JOHN H O L T R Q P '$ E N G L I S H G R A M M A R. Price ƒ a - 4 - o  A COMPLETE ENG LIS H GRAMMAR, In whieh the Metlud of Spelling, Ré.iding, Spéaking and Writing the ENGLISH LANGUAGE is taught in the eajiejl and moji comprehenfive marmer. TO WHICH ARE ADDED: B T JOHN II O L T R O P. THE SECOND ED1TI0N, Revifed and Correüed by Ben j: Ciioy ce S o w den, Minijler of the Englifli Epifcopal church in Amjlerdam. DORT and AMSTERDAM, Bor A. BLUSSÉ and SOM, and W. HOL TROP. M D C C X C I. 2." t : Ö 51 T "\ ƒ. /ï CopiAv Pacahütnry.II. An Alphabètical Lift of Luwtems. ^ III. A ColUSion qfi Njui:s Ad-\ IV. A ColleSion of Vtrbs. K TamUiar Phrnfc. t, f 1 VJ, DialoS"e£ o». vAriuitl fiibjiCts. J VII. A CoVeWon of Mom. er * campirntive v'ev of Englifh ■ unii Dutcli Phfgpóhgy. vin, Sr cola mk of pmverh. IX. A ColleBtin of létters, Bilh, ttrni óthcr 'vjlhgs, m/Uy relating to n:^caMilj ofa'iri.  UITVOERIGE ENGELSCHE SPRAAK - K ONS T, IN 'T NEDERDUITSCH, Waarï'n men getracht heeft, op de gefchiktfte, duidelykfte e» voüedigfte wyzè aan te toonen, hoe de ENGELSCHE TAAL, waarvan de kennis-verkryging den Letteroefenaar zoo noodig is als den Handel dryvenden, recht gefpeld, geleezen, gejchreeven en gefproken moet worden. WAARBY GEVOEGD ZYN: I. EenWydloopia Woordenboekje. II. Eene Alfabétifche Lyst van Rechts-benanminten III. Eene Verzameling van Byvoeglyke Naamwoorden. IV. Eene Verzameling van Werkwoorden. V. Gemeenzaame Spreekwyzen. VI. Samenfpraaken over veifchillende onderwerpen. VII. Eene Verzameling van EigMaartige Spreekwyzen, ofEngelfch'j en EJuitfche Taal-eigenIchappen. VIII. Eene Verzameling van Spreuken, of Spreekwoorden, IX. Een Bundel van Brieven, Rekeningen, Wif Celbrieven en andere Schriften, meestal tot den Koophandel bttrekkelyk. DOOR JOHANNES HOLTROP. TWEEDE DRUK, Nagezien en, met betrekking tot het Engelsen, verbeterd, doorBENj: Choyce Sowben, Predikant by de Eugeljclie Episcopacle Gemeente te Amjlerdam. Te DORDRECHT en AMSTERDAM, By A. BLUSSÈ en ZOON, en W. HOLTROP. MOCCXCL   BERICHT. Onder allo de meer of min aanmerkelyke verandenngen, die elk der zoogenoemde leevendiVe taaien, van tyd tot tyd, heeft ondergaan, (en welken , uit eene naauwkeurige vergelyking der handvesten en gefchnften van vroegere met die van la tere eeuwen, overtuigend zyn af te noemen,) is er, onzes bedunkens, gecne zoo in 't oo^ \00pende, als die, waaraan de F.ngelfche taal, in eenen gel} ken tydkring, is onderhevig geweest. Immers de oorfpronglyke taaien der oude inwooners van Groot-Bnttanniön worden niet meer gefproken dan onder de inboorlingen van het prinsdom Waks en net hertogdom van Cornwal, die zich nof van Imt cude Bntseh bedienen, en de dus genoemde Berechtten, welken de lerfche taal fprceken; doch de-ze volken verftaan noch worden verftaan van de andere mwooners van het eiland. Maar van waar toch zulk eene gantfchelykc ver, andenng? ~^ Dit laat zich met een weinig onder, zoeks IfgteM opfpooren, - Men hebbe zich eerIteiyK Hechts te herinneren hoe Engeland, welëa-r verlciicidene maaien door vreemde volken is övev heerd geworden; als, eerst, door de Romeinenen daarna door de Saxen, de Deenen, en de No-* mannen; vervolgens, hoe elk deczer volken zvne eigene land-taai met zich derwaards gebrast en in de yerkeering en in de gerichtshoven Ingevoerd hebbe; en eindelyk, hoe, zedert datV konstcn en weetenfehappen, in Engeland, gebloeid hebben, er niet weinig van het Grieksch, van liet Latyn, en van het bedendaagsch Fransch ia 3 on=  VI BERICHT. onder gemengd geworden; —' om als' van zelfs tot!het befluit te komen, dat de Eng'elfche taal, gewis, dat gcene heeft moeten worden, t welk men ziet dat zy nu is; een famenftel, naamelyk, van verfcheidene taaien; met dit onbetwistbaar gevolg, echter, dat ze, even daarom ook, de woordenrykfte, de nadrukkelyfte, en de zinrykfte taal van Europa is; en dus die eigenfehappen bezit, welke, daar die in haaren geheelen omvang tot gcene andere taaien konnen overgebragt worden- haar by andere volken, als, de Hollandfchc, de Franfchc, de Italiaanfchc, cn de Duitfcbe, bemind maaken, en doen beoefenen. Met cén woord, allen, die ccnige konst of weetenfehap beminnen; alle handeldryvenden, waar het ook zy; dceze om die, gcene om andere rcdeiien, zien de noodzaakclykhcid zich dcczer taal kundig te maa. j^en. En zoo wy ons, by onze eigene land- aenöotcn, voor welken decze fpraak-konst byzonder gefebikt is, bcpaalen; wy zouden hunnen fmaak niet moeten kennen, indien wy hen de verkryging dcczer taal, wier nut zoo uitgeftrekt, en wier fchoon zoo weezenlyk is, ilechts wilden beginnen aan te pryzen. Alhoewel het deczen nu aan gcene hulpmiddeontbreekt, om zich de Engelfchc taal eigen te maaken , dat is : niettcgenftaande den voorhanden zynden voorraad van Erigeïfch'c en Nederduitfche fpraak-konstcn, (die allen, de eene meer, de andere min, verdienftcn hebben, welken wy dczelvcn in gcenen decle betwisten), beeft men echter ook dceze voor bun wel willen opftellen, in bet ftreclcnd vooruitgezicht, of wy het gel, k mogten hebben, van hier of daar, 't zy m de fchik- kmg,  BERICHT. VIr kióg, de opheldering, de vertaaling, de vermeerdcnng of diergelyken, iet, voor den leerling nuttigs, en waaraan anderen niet gedacht hebben , of wel by dezelven niet aangetroffen word, medé te aeelen Hoe het zy; dit is, ten minften, van het begin tot het eind onzes werks, ons voornaamfte doelwit geweest. Anderen mogen beöordcelcn of wy het al9 dan niet, getroffen hebben. " , mm kortelyk te melden, wat «y genoom^ " g 'CZeS WCTks m acht r- jjHèfS^ ^%&gé^ naar bet woordenboek van den Heer Samuel Johnfon, doorgaands gevolgd. J ' -1 2. Heeft men overal, daar het noodig was, de En- flrr t W0,°rdCJn 5 Cn °°k fomtJdsöde Duitfche, geaccentueerd-, dat is: het zwaare ("v of het : icherpe ( ) toon-téken, boven de lVtcr-erccp, waarop .de klank 't meeste valt, geplaatst 3- Van bladz. i tot 120 hebben wy achter i-der Engelsch woord (behalven de veSLfdt leezmg gevoegd dat is: hoe zulks, naar den Nederduitfchenfpel-trant, moet uitgefprookeh worden. 4- Van bladz. 120 tot 338 hebben wy fbehalven ZZëeuyZOfCrh,Cdcn> alJe ^ft^ak-dVe en verhandeld; en derzelver gebruik, door een aantal van voorbeelden aangetoond; - Hierop volt dan" 6 vSSZ' 339 tüt4^4.Een woordenboek e 6. Van bladz. 424 tot 430. Eene alfabétifche£ê aar" Tt^'SST**?"' «™ cn c «araktei van fommige perfoonen. ' Van  vin BERICHT. 7. Van bladz. 430 tot 445. Eene alfabétifche lyst van rechts-benaamingen. 8. Van bladz. 445 tot 458. Eene in rang gefchiktc verzameling van bvvocglykc naam-woorden. 9. Van bladz. 459 tot 474. Eene diergelyke verzameling van de 't meest in gebruik zynde werkwoorden. 10. Van bladz. 474 tot 571. Gcmccnzaamc fpreek. wyzen en famenfpraaken. 11. Van bladz. 571 tot 667. Eene alfabétifche verzameling van fpreekwyzen (idtotijmi), aan de Engelfche taal eigen. 12. Van bladz. 668 tot 680. Eene verzameling van fpreekwoorden. 13. Van bladz. 681 tot 727. Eene verzameling van brieven, wisfelbrieven, rekeningen, en andere gefchrifr.cn, voornaamelyk den koophandel betreffende. De verdere inhoud is, in den bkdwyzer, aan 't einde dcezes werks gevoegd, te vinden. Kortheidsbalven verzenden wy onzen leczer daar heenen. Onderwyzers en leerlingen bedienen zich van onzen arbeid met gemak en nut! Beiden wenfehen wy wel te vaaren! Dordrecht 178». IN-  INLEIDING TOT DE ENGELSCHE 5 P R A A K-K UNS T. Dat de kennis der Engelfchc Taaie, den Geleerden den vinftenaaren, den Handeleenden, ten tfitttribamittfe S SnSSnl mtl~' ta -c V-S-n len^EÈXe? IS ^ joodig is, om eenfgen Ehgèlfcben Schryver te verftaan zV net veel moeite behoeven aan te wenden ; En wel ' V :) om dat by de Engelanderen de onbezielde of leevenlooze ÏSe" Cu'/gezonderd eenige weinige, die we ter hunner plaatle zullen aanwyzen) van het Onzydig Geflacht, en alle ovengen (welken zich, door hunne Kunnen, gemakkeiyk laaten onderfcheiden) of van het Manlyk, of van- het Vrouwlyk Geflacht zyn. Eene eigenfehap, die, voorzoo veel ons bewust is, de Engelfchc laai alleen bezit. Welk een gemak nu deeze e;genfchap geeve weeten allen, die de Latynfche, Franicne, Duitfche, of andere vreemde Taaien geleerd hebben immers IS het zeker ('t geen wy 'er gerust mogen byvoegen) dat zelfs veeien, wier Moederfprcaken deeze zyn zeer dikwerf m de Gedachten mistasten; Ja dat meer is de Spraakkundigen derzei ven het ook in dit (luk nog overal niet ééns zyn. Waar uit dan ten vollen blykt dat het Engelsen m deezen opzigte, vry gemakkelyker is, en geene moeijelykheid altoos heeft. 0 om dat derzelver Naamwoorden niet (gelyk in het Latyri enz. gefchiedt) veranderen, dan fomtyds in den tweeden Naamval (200 als wy in 't vervolg mede zullen aanwyzen); « wor*  vin BERICHT. 7. Van bladz. 430 tot 445. Eene alfabétifche lyst van rechts-benaamingen. 8. Van bladz. 445 tot 458. Eene in rang gefchikte verzameling van bvvocglyke naam-woorden. 9. Van bladz. 459 tot 474. Eene diergelyke verzameling van de 't meest in gebruik zynde werkwoorden. 10. Van bladz. 474 tot 571. Gemecnzaame fpreckwyzen en famenfpraaken. 11. Van bladz. 571 tot 667. Eene alfabétifche verzameling van fpreekwyzen (idiotijmi), aan de Engelfche taal eigen. 12. Van bladz. 668 tot 680. Eene verzameling var fpreekwoorden. 13. Van bladz. 681 tot 727. Eene verzameling var brieven, wisfelbrièven, rekeningen, en ande re gefchriften, voornaamelyk den koophande. betreffende. De verdere inhoud is, in den bkdwyzer, aan '1 einde dcezes werks gevoegd, te vinden. Kortheids halven verzenden wy onzen leczer daar heenen. Onderwyzers en leerlingen bedienen zich vai onzen arbeid met gemak en nut! Beiden wenfeher. wy wel te vaaren! Dordrecht 178». IN  INLEIDING TOT De ENGELSCHE S P R A A K-K UNS T. Dat de kennis der Ëngêlfehé Taaie, den Geleerden dén Kunftenaaren, den Handel dienden, ten Uitterften nufeS ^S£SSL ^~> «* * «« Vooïï£& den^SXen0 « 2St^= noodig js, om eenigen Engelfchen Schryver te verftaan zy met veel moeite behoeven aan te wenden ; En wel V I} nLiat^deE^e!fnderen de onbe^We of Ieevenlooze Dingen (uitgezonderd een.ge weinige, die we ter hunner plaatfe zullen aanwyzen) van het Onzydig Geflacht, en alle ovengen (welken zich, door hunne Kunnen, gemakkeiyk laaten onderfcheiden) of van het Manlyk, of van het Vrouwlyk Geflacht zyn. Eene eigenfchap, die, voorzoo veel ons bewust is, deEngelfchelaal alleen bezit. Welk een gemak nu deeze eigenfchap geeve weeten allen, die de Latynfche, Franicne, Duitfche, of andere vreemde Taaien geleerd hebbenimmers is het zeker ('t geen wy 'er gerust mogen byvoegen) dat zelfs vee:en, wier Moederfprcaken deeze zyn zeer dikwerf iri de Gedachten mistasten; Ja dat meer is ' de Spraakkundigen derzelven het ook in dit ftuk nog overal' niet ééns zyn. Waar uit dan ten vollen blykt dat het Engelsch in deezen opzigte, vry gemakkelyker is, en geené moeijelykheid altoos heeft. 8„ a) om dat derzelver Naamwoorden niet (gelyk in het Latvn enz. gefch.edt) veranderen, dan fomtyds in den tweeden Naamval (^oo als wy in 't vervolg mede sullen aanwyzen) ;  , O "ft X (o j i wordende de Naamvallen alleen door de byvoeging van' Lédekens, als: a, the, of, to,from, by, tvith, enz. aange luid. Men zoude dus mogen zeggen, dat de Engelfche Taal gcene Buiging onderhevig, en ze derhalven, in deezen opzigte, mede veel gemakkelyker is, dan vcele anderen. 3) wyl de Tydvoeging haarer Werkwoorden, in 't algemeen, zeer luttel van de onbepaalde wyze afwykt; ten minften, in verre naa zoo veel niet, als in meest alle andere bekende Taaien. Dc verftandige Leezer kan dus uit het voorgemelde ligtlyk opmaaken, dat men door het leezen van de Gronden, en het leeren van eenige Werkwoorden, Bywoorden, Voegwoordenen Vóórzêtfels CVerbs, Ah-erbs, CinjtinBionsffl Prépofitions) ras in ftaat gefield wordt, om, met behulp van een goed Woordenboek, het Engelsen te verftaan, ja zelfs te fchryven; alhoewel niet naar behooren te fpreekón-, voor en aleer men nopends de rechte uitfpraak wel onderweezen: zy. Van welke uitfpraak wy de raoeijelykiieid in 't vervolg zullen aantooncn. EN-  ( 3 ) ENGELSCHE SPRAAK-KUNST. D oor het woord Spraak-kunst verftaat men in 't algemeen, die Weetenfchap, waar door men eene Taal recht en eigena'artig leert fpreeken en fchryven. Dit is het geene wy in deeze verhandeling van de Engelfche Taaie (zoo veel ons mogelyk is, of ook derzelver aart geJoogen wil) bedoelen. De Spraak-kunst behelst vier voornaame Hoofd - deelen, als: ï) De Spelling (Orthógraphy). 2) De Woordgronding (Etymólogy'). 3) De Woordvoeging of Woordenfchikking (Syntaxis). 4> De Maatklank (Prófody). EERSTE DEEL. Van de Spelling. Of Orthógraphy. Door de Spelling leert men de Letteren in Lettergreepen of Syllaaben, en deeze wederom tot woorden maaken: onderwyzende dus vooraf de Gedaante en Benoeming der Letteren, Die brengt ons dan eerst tot het Engelsch Alphabsth of A. B. £ Waarin zyn 26 Letteren, als: Oud Engelsdi. Romeinsch. Italiaansch. Lees of Spreek: Aa Aa al, a of byna e. 2B& Bb Bb bi. «ffc Cc Cc fi. ©O. Dd Dd dk A a Oud  ( 4 ) Oud Engelsen. Romeinsch. Italiaansch. Lees of Spreek : g E e Ee i. jff Ff Ff if. «3g Gg Gg dsji, of dfiki. 11 h Hg aitfch, of byna étfch. 31 i Ti H Aai. | confofl. Ij Jj dsjai, of dsjot-aai. ïïfi Kk Kk tó, kce of byna ket. %l Ll LI il. J&m Mm Mm tm. jj& n i\' n Nn èn. <Ö0 O o Oo 0. Pu pp Pp pi. SU 11 r Rr ir. Sfs Sf* ès. C t T t 2't ti. U u Uu Uu joe. ©u confon. Vv Vv vo of va. Ww Ww doebcljoe,ofhynadobbeljo!. Xx X-ï efcr. Jö|i Yy ewtói of woeaai. jgj Zz Zz zerf, izzed of izzard. De hier boven aangeveegde Befchryving is de naaste, die wy van de uitfpraak of den klank, welken de Engelfchen aan de Letteren geeven, den Néderlanderen kunnen mededeelen; dan: hoe juist wy dit ook getroffen mogen hebben, zoo koomt het 'er maar op aan, of deeze klank, in de uitfpraak der woorden, fteek houde. Dit ontkennen wy volmondig, en zullen het daadlyk betoogen. Men verdeelt deeze 26 Letteren in Klinkers en Medeklinkers. De Klinkers (Klink- of Klank - letters) zyn 6 in getal, als: a, e, i, 0, u, y; doch de y, is ook fomtyds een Medeklinker, gelyk we by de befchryving dier letter zullen aanwyzen. Alle de overigen, als: b, c, d,f, g, h,j, k, l, m, n, pJ q, r, s, t, v, w, x, z, zyn Medeklinkers. Nu zouden we moeten koomen ter verklaaring en toetfing van elke Letter in 't byzonder; doch eer wy daar toe overgaan, kunnen wy niet wel nalaaten , alvoorens aan te merken; Dat, Niettegenftaande de opgemeldc Letteren, mee den bygevoègdén Naam, door de Engelfchen beftempeld worden, zy (voornaamlyk c!e Klinkletters) nogtans dien klank, in de uitfpraak der woor-  (5) woorden, niet overal behouden; klinkende, by voorbeeld • de a m fommigen als; ai, . of en in anderen wederoma" de e als , en u; de fc, als f, a««, en u, en zo vervokends' waar omtrent wy dus eene nadere bepaaling dienen tSaken en ook zoo veel mogelyk is, doen zullen; J_ Din o n "e' trouw hiennne te handelen, en den Leerling niet te misle den moeten wy des aangaande, tot ons leedwezen, zeggen ' danks de Engelfchen in alle Kunsten en Wcetenfc appen u ' blinken ja zelfs in fommigen, anderen béfchaaS^oIken overtreffen, ('t geeen dan ook den uitheemfchen Geleerden cn Kunstenaaren noopt, zich hunner Taaie eigen te maaken) zy (de Engelfchen naamlyk) nogtans de Spelling hunner Taaie tot hier toe zoo gebrekkig gelaaten, en niet, gelyk andere Volken, befchaafd en regelmaatiger gemaakt hebben (*) Èen'e zaak, waarlyk! waar over men zich des te meer moet verwonderen, om dat zelfs hunne eigene Letterkundigen over dcrzelyer ongerymdbeidklaagen, en de verbetering daar van haitclykst wenfehen: Dan deeze .hervorming tot nog toe niet ée fch.ed zynde moeten wy ons naar het algemeen gebruik fchikfcen en den ftroom volgen (f). ö Ondertusfchen zien wy ons daar door in de noodzankWe'd om volmondig; te verklaaren, dat, zoo lang deeze w nfchai eit' Spelling by de Engelanderen ftand giypt* geen vreSInt wat moeite hy ook aanwende, immer in ftaSfzy, S Taal' zonder ae uitfpraak eens kundigen onderwyze,/ te hoorei óf met welfpreekende Engelfchen om te gaan, behoorlyk te leeren fpreeken. De redenen daar van zyn eenvouwiglyk deeze! 1. om dat de Spelling meestal niet gefchikt is naar de Uit fpraak der woorden. r 2. om dat de Regelen, die de Spraakkundige,! daar van voorfthryven, aan al te veele Uitzonderden onderwonen 3- om dat die zelve Regelen en Uitzonderingen, hoe zeer ook opeengeftapeld en vermenigvuldigd, niet alhèt ,ldige(dat ook h/2Fselenrk'?f';die' ',oe 'é&ttim ook, „„«hand* metklyk op|e- ff; wil 1! « 1 besteSids moet aangemerkt worden, zy" aan d« &ter TUÏÏr Ti ^ 20ude mca *erlcbn?di?d p>e toch dodr "én enl et^"0,0•ap' \ Vve"i dceze «"oelJyke mS, op.ic nam én volvoerde. b; C6 ««n™* kan worden; A 3  ( 6 ) ook niet wel mogelyk is> in zich'bevatten; gevolglyk niet voldoende zyn, en dus, onzes erachtens, meer dienen, om den Leerling te verbysteren, dan hem te hulp te koomen of voor te lichten. Wy verkiezen dus meestal liefst de verfchillende ui* fpraaken of klanken der Letteren, door een aantal van woorden op te heldertn, dan dezelven door Regelen, die geen fteek houden, te bepaalen. Nu is 'er nog ééne zwaarigheid voor den Leerling overig: betraande in de eigenaartige fpreekwyzen der Engelfchen. Deeze kan hy niet wel anders, dan door het leezen of fpreeken magtig worden. Het gemaklyke nu, zoo wel als het ongemaklyke der Engelfche Taaie, aangetoond hebbende, treeden we ter zaake, en maaken eenen aanvang met de Letter A Deeze Klinkletter heeft het geluid van e (doch zoo wat naar Je Nederduitfche a zweemende) in de meesten (*) der éenlettergreepige, en tusfchen twee Mede - klinkers ftaande woorden, als: in lees byna, As ez Gelyk, als, wyl, nadien, alzoo. Afs es Ezel. Apt ept Bekwaam, genegen. Ant ent Mier. Bot bet vleermuis. Bad bed Kwaad. Band be;id Band;-bende, fchaarc. Cap kep Muts. fat fet Vet. Flag flegg Vlag. Hand hend Hand. Lad led Jongeling, jonge-borst, jongen. Land lend Land. Man men Mensch; Man. Mad medd Dol. $[ap nep Kort flaapje, fluimering.. ^ (*) Wy zegsen de meeaten, om dat 'et uitzondelingen zyn, g lyk we in 't vervolg zullen aantoonen.  (7) Pack Patch Quack Rack Rag Sack Tag Twang Van Wig De ^ klinkt als e(l".cle Courage Vifcige Htiman Fêrr.ale Palace Snrface Gmmimr lees pek petfeh of petsj kwek rek rsgg fek tegg . tweng Ve-i weg Pak. Lap;-Moesje (in 't aangez'gt). Kwakzalver. Ejmbaük; - Rek. Oude vod, lor. Zak;-fek (zekere fpaanfche wyn). Malie. Sterke naTmaak. Voorhoede (van een léger). Snaak, Potfenmaaker. Abel (een Mans naam). Bekwaam. Fabel. Tafel. Aangezigt, gedaante, wezen. Noodlot. Onthaal; -vragtloon. Onkruid ; - aftrek, tarra. Zorg. Veilig. Genade; - bevalligheid. Maaken. Gemaakt. Kindje. lees eebel of abel eehel feebcl teebel fecs fat fa* teer kiar M grees to msek meed beeb lees èffebel datmebel m :r>-e!-el fpéktekel kurredj vizzedsj i:ime;> fwiecl pilies fürfes grémmtr Spraakfaam, vriendelyk. Verdoemlyk. Wonderwerk. Schouwfpel. Moed. Gelaat. Menschlyk. Vrouwlyk. Paleis. Oppervlakte. Spraakkunst. A 4 A'lta  C '8 ) lees A'ltar aalter Outaarof altaar. Singular jinguler Byzonder. Pré/ace preffes Vóórreden. Particular panikkeler Byzonder. Müjlard mojlert of by- ~> mmujlertj Mostart. Cüfiard kofierd Vlaade of vlaa. Vizard yizzerd MomSangezigt, masker. Baflard bajierd Onecht kind. Mortar marter Beflaagen kalk. Liar Idayè'r Leugenaar. Ook als e of 2 in Iets Géneral dsjénnerel Algemeen. Spécial fpéciël Byzonder. A'nimal animel Dier. to Appéar to eppier Verfchynen. to Applf to epplaai Toeleggen. to Appróve to epproév Goedkeuren. to Arréjl to trréfi Vasthouden. to Arife to erddiz Ontftaan. to A;pire to espaair Naar (iets) ftaan. to AJume to effatum Aanneemen; aanmaatigen. to Attdin to etteen Geraaken. ts Atténd to etténi Verzeilen, opwachten. Private praaivet Geheim ; - byzonder. I'n'timate intimet Naauw verknocht of bevriend. to I'nzimate 1 to intimaA Te kennen geeven. to Prójirate to próftrcet Neervallen, nederbuigen. Défolate déjfolet Woest, onbewoond; droevig, naar. A is lang of als aa in lees Debdte dibat Gefchil, betwisting. Seddte ft dat Bezadigd. to Reldte to rilat Verhaalen. !o Create t« kriat- Scheppen. AU  CO A is lang of als aa, in lees t Vel affchaaven. Pi Fal\ to faal Vallen. Wall oeaai Muur. Almofl aaknoft of aa-Byna, fchier. ■mojl Alréady aalréddi Alreeds. Almighty aalmaaiti Almagtig. A'ltar aalter Outaar. to Alter to aalter Veranderen. tiM baald Kaal, kaalhoofdig. Baijam baalfem ? Balm baatn C Balfem. Oa"a»i kwam Flaauwte. Falfi faals Valsch. Halter haalter Strop. Solt faalt Zout. Fall „ taak Praat, gefprek. to Balk to baak Te leur ftellenj verydelen • - verby ■ Chalk tfaak Kryt^"' ®* |a/* jto g»j, Hengel. /* a/* fl«wt 0f wow* Wandeling ; - wandeldreef , wan. , , . delplaats. toAward to waard Vonnisten , vonnis uitfpreeken 7, , , beflisfen. ' £* w oeat Wat jES "T* <]e lxUcn (van «3* haan). KL IT , ^Wacht;-eenzak-uurwerk AorAgfc. !amb dom Scom. Thmb byna Jom Duim. C™m\ krom Kruim. />/«« Pruim. ff"? few Lam. L{d léde toChmb Maaim Klimmen. *U0W* koom Kam. To^ft to»,» Graflléde. "ow0 . of om Baarmoeder. Uxcna» «i»». Haanekam; -verwaande zot. c. De C vóór s, o, „, /, 0f r, klinkt als een k, als in' te I fame keem of kam Ik kwam. *te Klei. )°)n kaam Koorn. tó» I'S ^b«^n of neigen. Voor-een e, i of v, heefc ze 't geluid van/, als in lees toCW ^ ^fnheehtenCalskalkenfteen).. Téntency têndsnft geneigdheid, neiging. Zonder hier van uit: lees Acélfom akéldemiz Akker des bloeds 7* Kis (Bybelw.) "  ( H ) ft als ƒ, in lees Scène fen Vertoon ing, fchouwfpel. Science foaijens Wétéhfchap. Scepter Jêpter Ryksftaf, Scepter. Doch als sk, in lees Scèptic skeptlk Twyfelaar, een die aan alles twy» feit en niet weet wat hy gelooven of denken moet Scèpticism skèptifism De leer der Sceptici of Twyfelaars. fch luidt mede als sk in lees Scheme skiem Ontwerp, fchets. School skoel School. Schólar skoller Schoolier , leerling; geleerde, letterkundige. Schóliaft skooliaft Een uitlegger van fchriften. 1 ,. Korte aanmerking of uitlegging Schélium j skooiiom van >t yd-handclde. Doch zonder uit: Schism fism Scheuring, verdeekiheid in ko¬ of Godsdienst. Schismtkai fismztikel Scheuring - verwekkend. C is ftom, in lees Jj-ck byna heek Rug;-terug. Qukk kwik Ras, fchiclyk, fpoedig. ook in IndiBment iwhaitment Bcfchuldiging, aanklagt. Viüaals vittels Spyzen, eetwaaren, leeftogt. yïctualler vitler Leeftogt-bezorger. Vérdiü verdict Uitfpraak, vonnis. Fcrfect perfect Volmaakt. * Perfe3ea  Ites Pér/eSed pérfecled Voltooit. PcrfeÜneJs pérfeElnes Volmaaktheid. Doch ze wordt uitgefproken in Perfèmon perféksjen Volmaaking; volmaaktheid. Perfc3ive perrehif Volmaakte tyd (in fpraak-kunde). A'cant ekjerit Klank; klanktéken. ch heeft meestendeels 't geluid van tsj, als: in lees Cluice of cliafe tsjees Diergaarde; - nagejaagd fchip of r, jr . „ najaaging daar van; -kaats enz. Chaff tsjaaef Kaf. Chain tsjan Ketting, keten. Lhajmg-dish tsjcefmg-disj Komfoor. Chair tsj ar Stoel, draagftoel. Chalk tsjaak Km. Challenge tsjèllendsj Uitdaaging. Chamhcr tsjeember Kamer. Chance tsjaaens Geval;-kans. Clianceller tsjaaenfeler Kancelier. to Change of) totsjcendsj of? to Exchange j extsjandsj £ Verwisfelen, verruilen. • Chapman tsjèpmen Koopman, kalant. Charge tsjaaerdsj Last, bével. Chariot tsjerref Koetswapen. Charity tsjmiti Liefde, liefde-gift, aalmis aalmoftL Charm tsjaaerm Bekooring. 'aalllloe>- Charnel-houfe tsjaernel hous Been-huisje CJwy ujari Bekommerd] bezorgd. Chajle tsjadejl Kuisch. ö Cheip tsjiep Goedkoop. to Cheapen to tsj iepen Bedingen, dingen C/iéat tsjiet • Bedrog. ■ tp Cheat to tsjiet Bedriegen %'ecl Hek, Beteugeling, berisping. Cheek tsM Wang, koon. Cfeer of chear tsjier Goede cier, vrolykheid. Ckeefe tspez Kaas. 1 Lfterry $sjerri Kers.  ( 16 ) lees Chefl tsjefl Kist. to Chide to tsjaaid Bekyven, beftraffen. CMef tsjief Opperbevcinebber." Chüd tsjaaild Kind. Chime tsjaaim Kloicken -fpcl. Chimney tsjimni Schoornfteen. Chin tsjin Kin. to Chirp to tsjirp Tjilpen, tsjilpen (als een musch), z.agen (als een krekel). ttr Chook to tsjook Stikken, verdikken. Choice tsjois Keuze, verkiezing, to Chop tsjap Hakken, klein kappen. Chops tsjops Bakkus, fmoel. Church tsjortsj Kerk. Churn tsjorn Karn, boter-karn. to Churn to tsjorn Kamen. to Chufe to tsjoez Kiezen , verkiezen. Arch aartsj Boog, verwulf. Avóuch csvoutsj Bevveeren , flaande houden. r Ongehuuwd mansperfoon, vrj'er;- , . , . , ) Licentiaat, (een die tot den Bachelor betsjelor < eerflen graad op dehoogeSchcó! C gevorderd is). Beach bietsj Zee - ftrand. Beech bietsj Beukenboom. Bitch bits} Teef, (wyfje van een hond). to Batch to botsj Lappen, broddelen, knoeijen, Breach brietsj Breuk, fcheur. ■Breech -brietsj De aers, billen. Bréeches brietsjes Broek. Broach broot.j Spit. Bütclier butsj:;- Siagter, flager, vleeshouwer.- to Catch to ketsj Vangen. to Clinch to klintsj Omklinken (een fpyker). Coach kootsj Koets. Couch koutsj kustbank. to Couch to koutsj ln gefchrift flellen. to Crouch to kmnvtsj Neerbuigen, kiuipen. Ditch ditsj Gragt, floot. Match metsj Zwavelftok, lont; - weêrgi;-partuur. to Poach eggs  ( '7 ) lees . to Poctch eggs to pootsj eg*sS Ei5re" Zagtjes koo*cn > 0,11 uit den Patr// ptó T ongeoorloofde wyze vangen. . iW; potó £ap' P'^ertje moesje. . ■ Roach lootsj lSmS' Zak> N^tote zak. ■ Stóe/ to/// Voor" (ze.ere.visch). , « ; Vei leiden , vervoeren; - in ónge- f"f Vink. Ket'rh S D«im (iade deel-van een' voet). ***** ■ Sn M VaartUiS-0 to La/zo// to ^«rf en' , «» Launch to Celsj ; : fl^fchl V™ , ■/ (Jien icnip) van de werf laate»~ Latch last vi TPf enz-, 5« Khnk (eener deur.)' LeerA S' Schoen-nem. Lécher- ■ gr Bloed-zuiger. A (*/•/,<..■« ; ! ■ - Gei1 mensch. ™* toJf' Geilheid. Lurch 1%% iLte^'b^ï6 °f,Wn eenzeiL ■/ üngte, benaauwdheid, rteek (tt March maensj ^ °ne in th' l«rch). 1 J to March to maertsj , Much motsj J v°°,rtSaan- Notch ■ notsj l fp: . , • Voorportaal, overdekt vóórplein to Tfeach to rietsi ^us/chen, lesfchen. Kich HM9 R«ken, aanreiken. Wi >-&m ■■ Stank.  ( 18 ) lees Stttk fits) Zulk, zodanig. Tarch tortsj Fakkel, (qorts. to Touch ta tot4 Aanraaken. Trench ttmt4 Gragt; - loopgrareft. Tréncher trentsjet Houten bord, teljoor. Watch oeats} Wagt, bewaaking; - zak-uur-werk, horlogie. Wirnch osëntsj Meid;'-ligte kooi, fnol. . Witch ositsji' Toverheks. IVrctch tets) Eiéndehng, arme. bloed, rampza¬ lig mensch. En eene menigte anderen, Ch klinkt als k in lees Archangel 'arkèendsjet Aarts-engel. Melchijedek melkifedek Melchizédek:, Archippus arkippus Archippus (zékere naam). Atnchor anker Anker. Anclioret ankeret Kluizenaar, hermyt., Baruch baeruk Baruch (Naam in den Bybel}. Chy'mijl kimmijt Stoftcheider. A'lchymift élkimijl Metaalbrander, Goudzoeker. Chóler kóler Gramfchap. Ckojr kwaair Koor, zang-koor. Chórifler hvaairifler Koorzanger. Chaos keeos Mengelklomp, Bayert. Chyle Kaail 't Gyl of maagfap. Chrism krism De gewyde of H. Olie (door de Roomschgez. en Grieken by den Doop enz. gebezigd). Chijl kraaijl Kristus. to Chriften kriftn of fcn7x»Doopen. Chrijlmafs kriftmes Kermis. Chrematic kromatik 't Koloryt (in Schilder -k.); -vermaaklyk enz. Chrónic of "J krónnik ?Dat lang duurt, of op gezette ty> Chrónical } kromikel 3 den koomt (ais jigt enz.)} Chrónicle ' kronnikel Kronftk, Tydboek. Cdtechifl ktttekijl Geloofs-onderwyzer. Cauchism. kxtekisni QeJ:QQfs-onderwj5jSiboek. fo Catechiftt  ( '9 ) lees to CdtecMfe to kcetekaaiz 't Geloof onderwyzen; berispen , doorhaalen. l^Mmen kxtekuumn Leerling des Geloofs, Katechilant. EuchanJÏ puukerijl Het H. Avondmaal, H. Dankzeg- ging of Gedachtenis viering on- zes Zaligmaakers in het Nagt- maal. Mlchael maaikel Michell, Michiel. E'noch ienok Enoch. F/poch iepok Tydftip, tydrékening. Eunuch jiuunik Een gefnedene of gelubde. Monarch mónnerk Alfeen-heerfcber, Monarch Tétrarch titrark Viervorst, Bevélhebber over een „, gedeelte des Ryks. J oparch toopark Ambagts-Heer; Heer van een Dorp. htomach fiómmek De maag; - eetlust. Ache of dke eek Pyn, fmert. Doch lees Drachm fats. Vierendeel loods. racltt jaaet jagt> Speel - vaartuig. Doch zondert uit lees Arch aartsj Boog, verwulf;-flim, loos, door, „ trapt; groot, aarts (dat is, meel a. 7 , . aIs gemeen). Arch-rogue Oartsj-roog Aartsfchelm, groote guit. Arch-vlllam aartsj-villen Rechte fielt of vuilik Archbipiop amsjbifjop Aartsbisfchop. ■ Aïhdeacon aartsjdieken Aartsdeken (onder de Geestelvken) Archmü aartsjüekt of Bouwmeester, fabryk. Klylien) arkitekt Rachel radtjei Rachel (een vrouwe naam) r™'"1 tsjernbim Cherubyn, hoogfte Engel. Stomachtc famekik Dat goed voor de maag is, Ch klinkt als sj in Chévalier siévniier Ridder. Machint tntesjien Werktuig. B 2 Cambfn  ( 20 ) lees Capuchhi kcepusjien Kapucyn. ! Caife sjcez Chais (zeker rytuig. Ckampdign sjempeen Dat van, of volgends 't land is. D. D. word niet uitgefprooken in . . lees Ribband ribben Lint. Wèdnesday •wénnefdce Woensdag. Ook niét in 't woordje and, (en, en de), wanneer 't volgende woord met een' Mede-klinker begint, b. v. 'Mes a »WMl>«\. veengrond, veenland.. fn u V u ' Pen> Pennefchagt. to Hem to hem ■ inzoomen; - influiten; - hemmen', ^ Sn! (ZCker kmid)" Met ^ Best- to Embórh IT , i Ontmoet, tégengekoomen. s B ^ to Embrdct  ( M ) lees to Ëmbrdce to emhrees Omhalzen. to Endble to eneebel Beikwaamen, in ftaajt ltellen. to Enjóy to endsjaat Genieten. to Enhdnce to enhaens Vernoegen, verduuren > doenjyzea. to Encóurage to enkérredsj Aanmoedigen. E'mfire e»!$mir Keizerryk. Dévil devel Duivel. De e word in de volgende of dergelyke woorden of zeer kort, of ook wel geheel niet gehoord, als in lees Garden gaardn Tuin, .hof. to Haften to heeftn Haasten. Hedven hevn Hémel. Bitten bittn Gebeeten. Téken tookn Teken. Voeg hier by Stdbbed Jlebd Doodgeftooken. Gdlled kaald Geroepen; - genaamd. A'rmed aarmd Gewapend. Joined dsjoind Gevoegd, byééngevoegd. Grieved grievd ■ Bedroefd. Welken men ook fchryft ftabb'd, call'd, arm'd, join'd, griend. De e word ook niet gehoord, in Heatt haaert 't Hart. Daarentegen word ze wederom flerk uitgefproken in, lees Smell Jmell Reuk. Fek 'feit • Gevoeld;-filt, hoeden wol. to Defèr to defèr Uidtellen. to Detir to detér Affchrikken. to' Refir to refér Zich gedraagen (aan iets). De e dient ook veeltyds om het geluid van eene Lettergreep te verlangen, als: in lees to Gape to geep Gaapen. Care kiter Zorg. w Dart  (.23 ) lees to Dare to dar Dirrpen. Blame Heem Befchuldiging, beftraffing. Strange jlreendsj . Vreemd. Range reendsj Rang, ry;-lange oöidwaaling. to BlaspMme to blesfiem . {Jodslasterlyk fpreeken. to Admire to edmaair Bewonderen, met verwondering befchouwem Denrifs , dsmaais Anyvigheid, overlyden; - overdragt van land enz. Erfmaaking by uiterften wil. i to Demife to demaaiz Vernachten, overdraagen^- tot Erfgenaam maaken. Change tsjeendsj Verandering, verwisfeling. Ape eep Aap. Babe beeb Kindje. Bons boon Been. Cape keep Kaap, uithoek ;-klep, kraag (aan een mantel enz.) Drake dreefe Waard ('t mannetje van een Eend). Tare tar Onkruid; - aftrek, tarra. Tdble teebel Tafel. Lame leem Lam, kreupel. Lamenefs leemtes Lammigheid. Spite fpaait Spyt. Spitefulnefs fpaaitfolnes Spytigheid. Dispüte dispjuut Gefchil, twist. to Wafte to weeft Verwoesten ; - verfpillen , dooi- brengen. Jiafte heeft Haast. Pafte peeft Deeg; pap (om meê te plakken). Tafte teeft Smaak, proeving. to Bathe byna ' o hees Baaden; - betten, bevochtigen. Swathe byna fweez Zwachtel , lüijer; - zwaade , één afmaaifel of fneede gras. Mile maail Een myl. Wile waailof oeaail List, laage. While oeaail. Eene wyle of tyd lang. Vine yaain Wyngaard, wynftok. Wine waain of eeaainWyn. Wide y/aaid of oeaaid Wyd, breed. Widenefs maaidnes Wydte. B 4 M'*c  C 24 )' lees Wlnte oeaait 'Wié,1 I Safe ■ '-feef' ,ï! ' i Veilig. Safety feêfti Veiligheid. Time taaim Tyd. Times taaims ■ Tydën. Tivrely - taaimly Tydig. Hedge hedsj ■■ Heg of hegge. Binge liindsj ' Duim (eener deiire); - fcharnier* (eener dooze). IVedge oeëdsj - Wig of wigge (om meê te klooven). to Revénge to rïvindsj Wreeken. • to Discharge to diftsjaaerdsj Ontflaan, afdanken; -losfen, ont■ ■ - laa'den. ' > •, •• > to Convérfe to konvérs Omgaan, verkeeren. Merk dezen aangaande, dat-, fchoon 'er by veelen deezer of zoodaniger zelfitandige woorden, of by het Werkwoord, ten vorming van den derden Perfoon des tegenwoordigen tyds, eene s toegevoegd worde, de Lettergreep nochtans niet ver-, langt, by voorb. lees ' i ■ h'Y Bone hoon p,een. Bones hoons ■ Been of beenderen. Ape eep Aap. Apes eeps Aapen. Care kiccr ■'- />0rg. . ( Cnres kiars Zorgen. Tare teer Onkruid; - aftrek, tarra. Tares teers Onkruiden enz. Ware War Waare. IVares watt Waaren. Share J fjar Deel, gedeelte, aandeel.. ' S::ares Jjars Gedeelten, aandeelen. Fare far Vracht, vrachtloon;-onthaal. Fares fars Vracbtloonen enz. ^abe bieb Kindje, wigtje; popje. Babes ■ beebs Efüdërtjes enz. Vine vaain Wynftok. Virus vaains Wynftokken. ■ Hide haaid - Huid. Hidts haaids Huiden. .« " Wijt  'C is» ssatoov^d sb icktt, oib . tiys StsfeiÉ ÉKHsbo-w >rP Touw, koord. Ropes roops Touwen, koorden. Fate . feet , Noodlot. Fate» , fiets Noodlotten. Dale deel.. , Dal. Z)flte deels .Dalen. L'ike hek Meir, meer. W( , Meiren, meuren. *o i/w'e fo haaid . Verbergen. & /fofer hi haaids Hy jrerb'ergL *» Qjtake to kweek Schudden,' bceven, daveren. it Qtai.es it hveeks- Hef-fchudt. to File to faail Vylen. he Files hi faails. Hy yylt. to Frame tof ram Geftalte gecven , toeltellen , fchücken. te Frames hi freem's Hy fehikt, of maakt to Tune to tiuun Snaartuigen op de maat ftellen. he Iimes hi uuuns Hy fielt op de maat. to Gape to geep Gaapen. he Gapes hi geeps Hy gaapt. to Defire to dizaair Begeeren. he D%fires hi dizaairs Hy begeert. to Write to raait Schryveu. he Writes hi raaits Hy fchryft. to Live to liv . '.Leeven; - woonen. he Lives hi livs Hy leeft;-hy woont. to Site to fjiuu Récht zoeken, verzoeken1 zoeken. [!• ' he Sues hi-JjiuUs Hy zoekt recht. enz. enz. ... B 5 Doch  ( *o Doch dat 'er ook wederom andere zyn, die, door de byvoeginge eener s, eene Lettergreep verlengen, voornaamentlyk de zulke, die met ce, ge, je of se eindigen; by voorb. lees Grace gftes Genade;-bevalligheid. Graces greejes Genaden; - bevalligheden. Age esdsj Ouderdom;-eeuw. Ages eedsjes Ouderdommen;-eeuwen. Cdrcqfe kiaarkes Dood ligchaam, lyk of romp. Cdrcafes kiaarkefes Doode rompen. Clwge tsjiaerdsj Last, bevél. Clmrge tsjiaerdsjes Lasten, kosten. AJJize esfaaiz Zitting, vierfchaar der Rechters; • yk, zetting. Affizes ejfaaizes Vierfchaar, zitdagen, rechtdagen. to Place to piggf Plaatfen. he Places M pieefes Hy plaatst. to Rage t0 nefcj Woeden, tieren. he Rages t0 reedsjes Hy woedt, raast. to Rife to raaiz Opftaan. he Rifes raaizes Hy ftaat op. to Freeze t0 jr-ltz Vriezen. it Freezes ft friezes Het vriest. enz. • 5 In de volgende (niet Engelfihe) ivoorden wordt de e als i uitgefproöken, by voorbeeld. lees yèjfe dsjejfi Jcsfe. "yübilee dsjhmbili Jubelfeest. M&mre memri Mam re (Bybel w.) Mnivek xinniri Ninive. Candace kendceji Candace. Chlóe .klovï Cbloë. Eunice jiuunüft Eunice. Penelépe pineloppi Penei ope. Sdimone félmoni Saltnone. fhébe fibi Phebe. Gethftmane dfjifimani Gethfemane. Epiimt tpitomi Een kort begrip. C•;.' ' ' 'Able eebel Bekwaam , vermoogend, in Haat. to Babble to bebbel Babbelen. Cdble ■ ■ keebel Kabel. Cipable keepebbel Bekwaam, gefchikt, vatbaar. Dammble démnebbel Verdoemlyk, veröordeelbaar. Feafible fiezibbel Doenlyk. Móveable moewebbel Beweegbaar. Nimble nimbel Gaauw, gezwind, lédig. Acre eeker Akker, morgen - lands. Tire faair Vuur. Thijlle byna tfiftel Distel. Sépulchre Jipolker Graf, gr'afftede. Aujiért aajliier Streng. Mere mier Enkel, alleenlyk, niet anders;- een Meer of waterpoel. llire hier Hier. to AJJure to ejjjiuür Verzekeren. Van de Tweeklanken, ea, ee, ei, en, en, ew en ey. ea luidt in de volgende woorden, als ie lees l 9 .. , Ment vdet Spys, eetwaar;-vlcesch. Clean klicn Schoon, rein. Wéary wieri 'Moede, moe. Créature Metier of inet-Schcpfel. jer to Speak to fpiek Spreekcn. to Appéar to eppier Vcrfc'hvnen ; - fchynen . blyken. to Appeafe to eppiez Stillen j bevredigen. to Concéal to kon/iel Verbergen. to Congéal to kondsjül Stollen, bevriezen. to Revéal to reviól Üpenbaaren. Read bied Koraal of kraal. Ear ier Oor. Clear klier Klaar, helder. Bear dier Duur;-dierbaar, waardig. Tear jier. Jaar. Fea^ _ '' pit fcrt'i erweet. Ncar  ( »9) lees v>i\ tZ frZ Zoom, naad. S?£flr Speer, fpies. Shears fiïers o'f C?,n PaP,er> G^r rfér ^ •(-''er kIee™aaiiers enz). L?" Heeten/heet maaken. Blad. Doch als'e in BreT Ïtfi Ontbyt. d r 8s SS*, byna g £eha?de,d- Uread to drp>U L £ar/ (G**; g'^en' vreeze"- o^ien. to Eam t0 pr,i -L^-06^' Eémeft èri2 Winnen verdienen. Earth, byna fW ™o'"G°dspenning, hand-c!d. Sfi* ^ £ ; Veèr K/, h l!edd Hoofd M.bynató Gezondheid. SSS byna ^er/^H^e, gehoord. Htoe» Aev*i« Hemd' «k? W Zwaar' Lèaven t Léder, leêr.  ( 3° ) lees Réady reddi Gereed. _ Realm relm Ryk, komngryk. to Leam to lern Leeren. to Rehéarfe to rihars Verhaalen, vertellen ; - opzeggen. to Search to fertsj Onderzoeken , navorfchen. Stead fied Plaats, ftéde. _ to Thrèaten to fretten Dreigen, bedreigen. Thréachery tretsjeri Bedrog, verraadery. JVealth, byna wels Rykdom. Wéather wedder Weêr, weder. Voeg hier by Breath, bvna Ires Adem. Thread bym fred Draad, vadem;-garen Read red Las; - geleezen (voor!, tyd en Deelw.) Sbread fpred Spreidde; -gefpreid (voorl. tyd en * Deeiw.) to Spread to fpred Verfpreiden. Doch to Breath byna to Mes Ademen, adem haaien, adem fchep- pen. to TJiread to thred Vademen, draaden, den draad *» fteeken. t0 Read to ried Leezen. ea klinkt als ee of ce lees Bear beer Beer. fol'ear tohsr Draagen; - verdraagen , dufdefl. Wear to «r Draagen fals: kleederen een de- f gen enz>);-flyten verdyten. to Tear to ter Scheuren, ryten. ea als ae of byna aae in Heart haaert Hart. to Héarken te baseden Luisteren. ffléyeahlt  ( 3i ) De a van ea is ftom in lees Móveable móevebbel Beweeglyk, beweegbaar Chdngeable tsjensjebbel Veranderlyk. Péaceable piejsebbel Vreedfaam, vredelievend. De e van ea is (lom in deeze volgende gekoppelde woorden, van welken ieder woord echter na genoeg zyne eigentlyk uitfpraak behoudt. lees Heredfter hieraaefter Hierna. Héreabouts hierebouts Hier omtrent. Hêreat hierat Hier aan; hier over. fhffeat darat Daar aan; daar over. Whèreat, byna weerrat Waar aan; waar over. fVltereas, byna weeras Nademaal, dewyl. ea is geen Tweeklank in de volgende van het Latyn overgenomene woorden. lees Theater, byna fiieter Toneel. to Credte cricet Scheppen. Creator criceter Schepper. Mijcreant miskrecent ' Ongeloovige, godloos menscli. Idéa aaidie Denkbeeld. Ocean ociën of oosjen Oceaan, de groote zee Bedtttude biatituuid Gelukzaligheid. Beatific vifitm biatiffik visjen De gezégende aanfehouwing (der D , ,, Heiligen in den Hemel). ° freamble priccmbel Voorgefprek to Réadmit riedmit Weder toelaaten. to Préadvife t0 prigdvaaiz Vooraf raadpleegen of teraade neemen; - vooraf raad geeven of „ ,, . berichten. freadamttes pricedcemaaits De vóor-adamiten to Réadjoürn to riëdsjorn Wederom verfchuiven, andermaat „. ' , dagftellen. Gmedlogy dsjinModsji Geflacht-register, geflacht-boomT Metsar Mezer Eleazar. (Geen JEngelfcfce naam,) eau.  (sO eau is een Drieklank in lees Beauty biuuti of buuti Schoonheid ; - fchoon vrouwsper- foon. Fldmbeau flémboo Fakkel, toorts. Beau boo Salet-jonker, pronker. ee luidt als ie in Bee toe B'e °f bye> to See to fie Zien. to Bleed to blied Bloeden; dderlaaten. to Feed to fied Voeden. peet fiei Voelen. jSfeed nied Nood, nooddruft. Thee die U. Street ftriet Straat. Fleet fliet Vloot (van fchepen; - gezwind, fnel. Sheep fjiep Schaap; - Ichaapen. to Keep to kiep Houden, bevvaaren. jfceel kiel Kiel (van een Schip. Eel iel Aal; paaling. ee als i in Cóffee koffi Koffi. Cómmittee kommitti De gezaamentlykc gelastrgden of Commisjdrisfen in eene zaak. Three pence frippens Drie Huiver:-. ee is geen Tweeklank in fo Rtêdify to riïdlfaai Wederftichten, herdichten, herbouwen. fo Préënga^e to priïv.gcedsj Voorïnneemen., voorverbinden. to Réëjlablish to ritjltsülisj Herftellen , wéder oprichten. fo Réënter to riënter Weder-intreeden. Whèreëver eearever Waar-ook, waarooit. Fréër friiër Vryer, onbepaalder. he Fléëth he fliiëfz Hy vlugt of vliedt. he Sécth he Jilësz Hy ziet. Prééminence prlïmineus Voorrang, hooger iTaat of heerlykheid. Béërites  ( 33 ) lees Bèêrites biiëriits Beëriten (een volk). Beerpieba biiïrjjeba Berzeba (een naam\ Beëlzebub biëlzebob Eelzebub, de oppöfts der duivelen. ei luidt als ee in lees Vein Veen Ader, aêr. wLu Ved S,uyër> faa,ie' overdekfel, kleed. Weight Wet Wigt, gewigt. Re'g'i reen Regeering. i'e- r, ea, A& (in getal). Neighbour neeber Buur) gebuur , buurman; buur- u . vrouw. . tUn ee>r Erfgenaam, erve. ei als aai in lees Height haait Hoogte. Jlddit Konstgreep, gaauwigheid. ei als een lange i of ie , lees to Concéive to konfie; Begrypen , bevatten ; - ontvangen ,v, r, .. ' (de Baarmoeder). to Deceive to dejiev Bedriegen, misleiden. toPerceive to perfav Befpeuren , merken, gewaar of . 2, /• „ ontwaar worden. to Receive to refiev Ontvangen. to öeize to fiez Gtypen, vatten, aanflaan , de hand . r- ■■ , opleggen. to Enveigle to inviegel Verlokken, verleiden, in een valto Cvréii- t i r ftnk brengen, betrekken. Concet L rt' ph verbeelden of inbeelden. Lonceit konfat Verbeelding, bevatting, begrip meen mg. ' ei luidt als e in Wreign ftrren Vreemd, uitheemsch. c ,. . _ te Firfeit  ( 34 ). lees to Fórfeit to ferf et Verbeuren. to Surfeit to J'orfet Zich ovcrlaadcn-, te veel eétcn, brasfen. Lei/ure lesjer Ledige tyd, gemak. Heijfer hef er Vaars of veers, jonge koe. Elther èder Of, ofe; één van beiden. Neither neder Noch, nochte: geen van beiden. ei is geen Tweeklank in lees . , i5-.-j:'3 Dafc dieïjl -Een-, die 't aamvezen Gods -erkent; doch geen byzo-nderen Godsdienst, omhelst. Jhism dieïsm 't Gevoelen van -een Deifl. Dtity » disïty Godheid. Athdft - atlriïjl Godverloochenaar, Godverzaaker. Athelsm athiïsm Godverzaakery. Foly'theïsm folithiïsm Het veelgodendom. to Rêïnfert to riïnfert weder-inlasfchen, weèrïnvoegen. to Rdtijlate to rieïnfleet Weder in bezit ftellen. to Rdmbark torieïmoaaerkWcier iiifcheepen. to Réimburfe riehnbors Weder betaalen, 'terug-geeven. to Reiterafe 'to 'hïtcrêet Hérhaalen, andermaal gewaag'cn. to Réinjldll ta rieïpfofel Weder inhuldigen. fo Reinvejl rieïnvejl Weder bevestigen. Béing bieïng Zynde (deelw.).; - een wézen of aanwezen (zelfft. w.) Herein hierin Hierin. eo luidt als ie of ii in lees Piople piepel Volk. to Feoff to fiif In leen of bezit geeven '(-ö-Js ïand enz.J to Enfeojf to infiif Met het leen verëenigen. maar eo luidt als o in Téman pmhji Een ingelande , vrybezitt&r, ryke landman, landjonker; - lyftrawant, Doch -als e in Leópard leppen Luiperd óf luipaard. Jeopardy dsjepperdi Gevaar.  c m) eo is geen Tweeklank in lees ïliilm: hiklks Veïfcftrikkely*. Mèteor viiitior Verhévelin". Théory thiiori Befpiegeling3. Theólogy tiolladsji Godgeleerdheid. Phrafeólogy frcefeSllodsji Spreekwyze. to Preöccupy to priokkupaai Voorinneemen of bezitten. to Preordain to priordeen Vóorbefchikken. Reèrdhiótion riordinesjen Herftelling, weeraanftelling Deodand diodend Godsgift, iets, dat voortyds gegee- Ven wierdt aan den armen, wegens iemand, die by ongeiuk. zyn leeven verloor. to Deofculate to dioskeleet Hartelyk kus fen of zoenen. Eolmn eóliën De god der winden. Eoliptle eólipaail Water-bol met een' buis (zeker. werktuig in de waterloopkunde). Eu luidt als u in lees Eürope jurrop Europa. turépean juroopiên Europeaan. Neüter nunter Onzydig. Neutral nuutrel Onzydig. Feud fiuud Doodelyke wrok, haat of vyandfchap. Lteu Plaats, als: in lieu thereof\ ia ... plaats daar van. Adieu adiiu Vaar-wel Eücharijl jiüükterifl Het H. Avondmaal. Pleunfy plMrisfi Zyde-wee, pleuris. Klieurti riiiüm Verkoudheid, koude zinking. eti is geen Tweeklank in lees Mauföleum mafooliom Praal-graf, prachtige tombe. Keumon^ rijoenjen Weêr-verëeniging. to üeuwe. tn rijosrvmit. Weêr-verëenigeu. C 2 Doclï  ( 36 ) Doch lees Lieutéiiant liftennent Luitenant , plaatshouder ; - ftédehouder. Ew als u, in tra. in lees to Efchew ejjchiiu Myden, vlieden, ontwyken. Stéward Jtiüüerd Rent - meester ; - Hofmeester; - Pro- viantmeester; -Bottelier op een fchip. Bréwer briuuer Brouwer. to Brew to briuu Brouwen. Power pouer Magt. to Sew to Jiuu Naai jen. to Shew to sjiuu Toonen. to Chew to tfchiuu Kaanwen. to View to viuu Bezichtigen. to Hew to hiuu Houwen, hakken. to Stew to ftiuu Stooven. Lewd liuud Losbandig, wulpsch. Few fiuu Weinig. Féwer ' fiuueer Minder. New \ niuu Nieuw. Dew diuu Daauw. it Blew bliuu Het waaide of woei. Shrewd sjriuud Loos, flim, fneedig. to Mew to miuu Meeuwen , maauwen; - ruijen (als de vogels doen). Doch lees 10 Reivard to riward Beloonen, vergelden. Ey klinkt als i in lees '" Abbey tbbi Abtdy. J'lley (Ui ■ Gang ;-wandeldreef ; -'-ftraatje, . ... fteegje. Atrfmej  ( 37 ) lees Attimey tttCmi Gevolmagtigde, zaak- beituurder, Proeureur. Bdrley baarli Gerst. Cdujeway kaazwy Beftraatte weg, kasfy-weg Valley velli Dal, vallei. Cómfrey kamfri Waal-wortel, fpekwortel. Gailey geilt Gallei of roei-fchip. Hdckney hekni Dat te huur gaat (als een huur-paard enz). Jóurney dsjónii Reis, reize, tocht. Cowtjey kórtfi Neiging-beleefdheid, hoflykheid. ■Ktdney kidni Nier. Chimney tsjimni Schoorfteen. Ldmprey kmpri Lamprei, prik, negen-oog Linjey-wóoïfey linzi oelzi Tirentyn, ftoffe van half garen en half wol. Mdlmfey maamzi Mal vezy (een foort van zoeten wyn). Medley mdu Mengel-moes, rommelzoo. Motley matli Veel ver wig , gefpikkeld , donker¬ kleurig, met onderfcheidene mis_, lyke kleuren, donker-grys. Parley paarli Gefprek, onderhandeling. Móney monni Geld. Huney honni Honing. Mènkey monki Aap, baviaan. Key ki Sleutel;-kaai, waterkant. als ee, ei, ai of ae in lees They dee Zy, zy- lieden. to Convey' to kanvee Geleiden, brengen, voeren. to Survey'. to Jorvee Overzien, onderzoeken. to Furvey' to porvee Voorzien, verzorgen. to Obey' to obee Gehoorzaamen. als aai in lees Eyt aai Oog. En wat 'er van afdamt, i C 3 F.  (38 ) F. De F word in alle woorden ukgefproken ate in 't Ncderdttksch { by voorbeeld. 3 buil"? ^ \ cepoimd of botter Een pond boter. ° meat ^ } * diï & m[et Een' fchótd fpyS °f vIe£Sch- ff heeft in het woordje óff eene fterke uitfpraak, by voorbeeld: lees to 'Keep óff to krip aaff Afhouden. fo Carry óff to kerri aaff Wegdraagen, afvoeren. to Take óff to teek aaff Afnecmen. G. De uitfpraak, die -de Engelfchen aan deeze letter geeven, is -niet wel tebefchryven. Voor de a, o, u, l, r heeft ze een' gemengden klank van G; en A'. of gelyk de Franfchen de G uitfpreeken in liet woordje Gand (Handfehoen). Grand (groot) enz. by voorbeeld. lees 'byna Gdrment giaennent Kleed, gewaad. Garden giaerden Tuin, hof. Gone gan Gegaan. (jm gon Kanon, gefcbut - ftuk; fnaphaan geweer, fchiet-geweer. Glad glaed of gled Blydc, verheugd. Gtafs glaefi" Glas. to Grow to groo Groenen, wasten;-worden. Galley gélli Galei, roeifchip. Gdrland gicsrlend Krans. Gdrret giërret /oldcr. Gaftly gaoeftly Verfchrikkelyk, yslyk. to 'Go to goo Gaan. .to Gore to goor Met de hoornen iteeken, kwetfen. Gospel  ( 39 ) lees Gospel gaspel Evangelie. Qoat goot Geit. Gum gilt Schuld, misdaad. Gut gut Darm. Gum gum Gom of gomme. Gull g'm Meeuw; kokmeeuw;bedrog; - dom¬ merik, ful (een , dien mengemakkelyk bedriegen kan). Goal gooi Eindpaal. Ook pp't einde, van een woord, en.'t geen 'ei- van afdamt, als; in lees to Sifig to f:ng Zinger. Singer finger Zinger, zanger. to Bring to bring Brenger. to Beg to begger Verzoeken, bidden;-bédelen. Beggar. begger Bédelaar , bedelaariler; fchaamelt; mensch. Leg legg Been. Doch merk, dat men ze op het einde van een woord, als 'er een n vóórgaat, naauwelyks hoort; en dat men het voord Goal, (gevangenis) uitfpreekt djeel. G voor een e, i en y heeft het geluid van dij, als: in ■Ites' irb'l ■ i ijUtiv Gsm dsjem Kleinood, juweel, gcflccnte. Ginder dsjender Gedacht. to Gènder to dsjender Veröórzaaken, verwekken , Kaaien! Géneral dsjennerel Veldöverftc , generaal; - algemeen. Gèntle dsjentel Zagt, vreedzaam. Giant dsjdaient Reus.' Gigantic djjigeehtik Reusachtig. Gibbet dsjibbet Halve galg, mik. Gibe dsjaaib Befpotting, fchimpfchoot. Giblets dsjibblets Afval (van een gans). Giles dsjaails Gillis (een mans naam). dsjil Mutsje, een vierde pint. C 4 GllFJkwet  ( 4o )' lees Gilliflower dsjilliflour Angelier, tyl. Gin dsjin Strik, valftrik , voetangel; - Gené- ver. Gtngle dsjingel Geklink. Ginger dsjindsjer Gengber of gember. Gy'm 'ijipfi Heide, landiooper; goeder geluk- zegfter. Géorge dsjaardsj Geoig, Joris. La.ngv.age lèuguidsj Taal, fpraak. Badge badsj Merk, téken (op de kleederen). Badger badsjer Zoetelaar, uitventer; - Das (zeker dier). Bridge bridsj Brug. Hüge huuidsj Groot, uitermaate groot. Knówledge nolkdsj Kennis, weetenfcbap. t" L ;•' f« to lady Huisvesten, logeeren. Lódging ladsjirg Huisvesting, logement. 'Judge dsjodsj Rechter, vonnisveller; oordeeler. Jüdgment dsjódsjment Oordeel, vonnis. Drudge drodsj Sloboeraar, een , die 't vuilfte of moeielykfte werk verricht. Grudge grodsj Wrok, heimelyke haat; wangunst. Fnnge frindsj Franje. Strange ftrcendsj Vreemd. to Digeft to didsjéjï Verdouwen, vcrduuwen, verteeren;rangfchikken, verdeelen (eenig boek enz.) to Suggéft to fogdjèft Inboezemen, ingeeven. to Singe to fmdsj Zengen, fchroeijen. Dirge, byna durdsj Lykzang, lykdienst. Forge foordsj Smisfe. to Forge to foordsj Smeeden,-verdichten, valfche ge- lchriften maaken. Surge fordsj Zee - baar , zwaare golf. Sürgeon fordsjeh Wondheeler, Chirurgyn. Dan  C 41 ) Dan hier van zyn wederom eene menigte van woorden uitgezonderd, waar in de G klinkt als voor de a, o, en u, by voorbeeld. lees byna ë{e>- Optooifel, gewaad, tuig. Geeje gies Ganzen. to Geld to geld Lubben, fnyden. to Gild to gild Gulden , vergulden.- Gilt gilt Verguld. to Get to get Verkrygen, bekoomen enz. to Begèt to bigèt Baaren, verwekken, voortbrengen. to borgèt to fargèt Vergeeten. Géwgaws guügaaz Beuzelingen, fpeeltuig,poppegoed. Gimp gimp Gimp, getand lint. to Gircl togurdoïgerd Gorden. Girt gui t of geit Gegord. Girdle gürdel of gerdel Gordel. Girth, byna gurz Buikriem. Girl gurl of gerl Meisje. Gimblet gmlet Boor. Gills ëils Kieuwen, vischkaaken;-lellen. Gig gig Draai-tol. Gifi gift Gaave, gift. Giddy giddi Ylhoofdig, yl. to Give to giw Geeven. to Giggle to giggel Ginneken, lagchen. Gizzard gizzerd Krop (van een vogel.) A'nger anger Gramfchap, toorn. Cónger honger Zee-aal. Hanger heriger Hanger; houwer; - pot - hengiel. Hünger honger Honger. Tiger tadiger Tyger. Fmger fingtr Vinger. to Linger to linger Draalen, leuteren, talmen Smger fmger Zinger. B'gger pigger Grooter, dikker. Stronger fh-anger Sterker. DniggiJI dróggijl Droogist, droogery-handelaar. Gibberish gibberidfeh Brabbeltaal, kraamerlatyn Ddgger degger Pook, dolk. to Stdgger ftegger Wankelen, waggelen, zwieren. ^5 to Swdgger  t 4» ) lees to Sw&ggtr fwegger Snoeven, pogchcn. Htitre-ermug-l , gei- yloggermogger Ter fmuiks, in 't heimefyk. Eager iiger Greetig, begeerig; - noeftig, naarftig. Méager vinger Schraal, mager. Jiiger aager Groote boor, avegaar. Matiger maager Ondanks, in fpyt van. Target taarget Schild. Togèther togèdder Te faam, te gelyk, tenens, tévens. to Begin to begin Beginnen, aanvangen. Begirt bdgurt Omgord. Biggin biggin Een kinder mutsje. Noggm noggin Kleine drink-flap. Piggin piggin Drink-flap, fnelle. Voeg hier by. Gèba gibce Gebq. Gibeon gibion Gibeon. Gilboa gilboa: Gilboa. Gethfémane getjemani Gethfemane. Gibbons gibbens Gibbons. Güben gilbert Gilbért (eens mans naam). Gelderland gelderlend Gelderland. De g is ftom in lees to Arraign to erran Dagvaarden, daagen, ontbieden. to Mign . to ejfddin 0\ervyzen; - aantqbnen. Affignment eiïaainment Overwyzing; - aantöoning, Condign kórnlin Kaar verdienfle. to Reign to reen Regccren. to Feign to feen Veinzen; - verdichten. to Deign to deen Verwaardigen. to imptign to impunn Eeftrvdcn, bevechten. to opptign to oppuun Beihyden.' to Reptign to ripuun Wedcrftaan, wederftrcevcn. to Sign  C 43 ) Iets to Sign to fidin Tékenen , ondertékenen , onder- fchryven, zy.n' hand zetten. to Refign to rizddin Overgecven, onderwerpen. Foreign farren tyreeind, uitheemscb, uitlandsch. Sovereign Jifveren Oppermagtig , voiftrekt, onbepaald. Phlcgm flem Fluim. Gnd" 'nat of byna net Mug. to Gnaw to naa Knaagen, knaauwen. to Gnash to naaesj Kneuen (met de tanden). Serdglio firaljo Serail, vrouwen-hof (der Ooster¬ lingen). Voeg hier by R'ünlMrg idenbórro Edinburg. Hdmburg'i hcembórro Hamburg. Gottenburgh gottenbörro Gottenburg. Daarentégen word de G in de volgende woorden gehoord. lees Repégnmce npugnans Wederftreeving; weerzin. Affignaüon effigneesjen Overwyzing; - beftemming. Benignüy benigniti Goedertierenheid. Gue op het eind van een woord, dient vceltyds o;n de uitfpraak te verlengen, by voorbeeld: lees ■Plague plcegk Plaag; - Pestilentie, pest. Hague hcegk Haag, 's Graavenhaage. Prague pnegk Praag. Rogue roogk Schelm, fielt. League liegk Myl, duitfche myl;-verbond, ver¬ bintenis. Dialogue daatojlogk Saarófenfpraak. • Cdtalogue kcetelogk Naamlyst. Doch  ( 44' ) Doch lees Guejl geft Gast. to Guefs to gefs Gisfen. Ague agxt of eegku Koorts. Gh luid in 't begin van een woord als een harde G in lees byna Guitar gluur Cyther. Ghojl gooft Geest. Ghoflly gooftli Geestelyk. Doch GIi is in het midden en op het einde van een woord meestal ftom, als in lees Plough flou Ploeg. Slough flou Poel,'moeras;-'t afgeworpen vel . eener flange. Doughty . douti Stout, onverfaagd; doorluchtig. D-.ought . drout Droogte. Bovgh bou Tak, telg. Doudo Alhoewel, fchoon, niettegenftaande. Th™?!/! onh0rr° B"rght, vlek, dat ftads-recht heeft. Tkr7g' j hY^froe. Door. High haai Hoog. N;gh naai Naby, digt by. Thigh, byna jaai Dy. to Neigh to nee Runneken, briesfchen (alsdepaerden). to Invèigh to invee Uitvaaren, fchelden. Neighbour neeber Buurman ; - buurvrouw, gebuur ; naasten. Nought  ( 45 ) lees Nought naat Nul (in cyfFer)niets ,•- niet deu- , gend. Fought faat Gevochten. Bought baat Gekocht. Sought faat Gezogt. Fhought byna faat of Gedacht. tfaat Wnught raat Gewerkt Slaughter flaater Slagting, bloed-bad. üaughter daatter Dochter. Naughty naatti Ondeugend. HaugUy haatti Trotsch, hoogmoedig. Bright bjaah Blinkend, klaar, helderfchynend. Delight dihait Vermaak. Fight faait Gevecht. tlight flaait vi ugt. Fright fraait Schrik. Light laait Licht (niet duister); - ligt (niet zwaar). JSIigm naait Nacht. Plight plaait Welvaarendheid, flaat. tugi't raait Recht. Righteous raaitios Rechtvaerdig. Sight faait Gezigt. Mighty maaitti Magtig. Slight flaait Verachting;-flecht, gemeen. tpngm fpraait Geest, fpóokfel. Tight taait Digt, geflooten. Upright opraait Oprecht. Eigk m Agt. Heiglrt haait Hoogte. Stretght ftreet Naauw; - naauwte. Weight weet Wigt, gewigt. In de volgende woorden luid gh als ƒ lees to Laugh to laaeff Lagchen. to Cough to kaaff Kugchen, hoefter Rough roff Ruuw;-bar*. Tough tof : Taai. Trough I  ( 46 ) lees Trough trof Trog. Enoügh inóff Genoeg. Draught draaft Teug , dronk; - getrokken wisfélbriei', tratta. Doch lees Sigh faal Zugt. H. De II is ftöm in lees 'Ml a Ach! Oh! o Och! Jehóvah dsjihoova Jehevah. Mefah mejj'ualis Mesfias. Rheum riuum Verkoudheid, koude zinking. Rhaoric retW.k Rédenkonst, welfprékendheid. Catarrh kutarr Zinking, zyping, fhof. Rhine raain Rhyn (een rivier). Rhénish Yénnisj Rhynsch. ?o!m dsjaan Johannes, Jan. 'hómas tammcs Thötnas. Chrónicle kratmikel Tydboek, kronyk. Chrónical kramiikal Iets, dat op eene gezette tyd koomt. Chrift kraaifl Kristus. Ghojï gooft Geest ;-gerpens, fpöok. Afthma eftmce Engborstigheid, kortadem. Afthmdtic eflmatik Kortborstig. Heir eer Erfgenaatn, Erve. Héirefs eeres Erfgenaame, ervinne. Herb erb Kruid. Hónefl annejl Eerlyk, opredat. Hónour annor Ker, eere. Hour ow Uur. Humble ombel Nedrig. Bójiltr  (47) . . lees Héftler- ■aftier Stalknecht. Humphry omfri Humphry (een mans naam. Voorts behoudt ze haare uitfpraak als in 't Nederduïtsch. I. De kIirï5Sn W°rd by dö E"seIfchen rófchcidenlyk HitgeIn de volgende woorden heeft ze het geluid van aai, als: lees Life laaif Leven. Lives lauivs Lévens. Wife Maf Wyf, vrouw. mves waaivs Wvven, vrouwen. Vtre fa&iv Vyf*. Pdle aaidel Lui, ledig. mie Wctib'el Bybel. Clirift kVM/l Kristus. Crime kfaaim, Misdaad. Guile ,gadU Bedrog, valscbheid. Uuije gaaiz, Toertel, fatfoen. Pee aais Ys. Iceland of ? , . ' Island S aaistend Ys-Iand. Icelander of") . , , Islander j aaisl™der Yslander. I'ron aairmi of aaz'«72 Yzer. Ljls aaü Ei'a"J ! • riaefll, ganndery aan een' r>/7<,. .. l^erk of ander gebouw. J/fet faartnit of l T/ S faartnet ƒ Veertien dagen. a Fortnight ? agd £ a faartnet ego" Vóór veertien dagen. B i luide  ( 50 ) j luidt als de Nederduitfche i in woorden die in in, iv.g of inch '. eindigen, by voorbeeld. lees Bib bib Slab of flabdoek;-tuitkan. to Bid to bid Bieden;-beveelen, gebieden. Sin Sin Zonde. Shin sjin Scheen. Chin ' 'tfchin Kin. Skin skin Vel, huid. Pin pin Spel, of fpelde. 'Pin tin Tin;-blik. Pin ' fin Vim. Gin dgin Strik , valftrik, voetangel;-genéver. Kin'!; king Koning. to Fdng to filng Werpen, gooijen, fmyten. to Sin;* to fiêg Zingen. to Sling to Jling Met een'ilingerwerpen;-met een' leng iets neêrlaaten. to Swing to fiving Slingeren, fchongelen. to Ftinch to flintsj Terug deinzen, wyken. to Clinch to klititsj , Vasthouden in een' geflooten vuist;(een' fpyker) omklinken. II''.l nttl Berg; heuvel. Hilt hilt 't Gevést (van een dégen). to Hit to hit Raakeri, treffen. Big Hgg Groot, zwaar, dik. to Dig to digg Graaven, delven. Fig figg Vyg. Twig twigg Tak, takje. Grig grigg Kleine aal, kat-aal; - vrolyke kwant- Thlck 'byna fik Dik. a Sink a fuik Riool; zinkput, vuilnis-put. to Sink to fink Zinken. Voeg hier by lees K'ngdxn kingdom Koningryk. VIneyard vinjaerd Wyngaard. Vinegar vianeger Azyn. Children tsjildren Kinderen. Hltlitr  ( 5i ) lees Hither . hidder Hiernaartoe, herwaards. Thither didder Daarnaartoe, denvaards. Whither oetdder Waarnaartoe, werwaards. to Wither to oëidder Verwelken, verflönlen. Window oeïndo Vcngfter. Signal figknel Téken, fein. Nimble nimbel Gezwind, gaauw. Thimble byna fimbel Naai-ring. Ajjigndtion ejfigneesjen Aanwyzing. Refigndüon rejigneesjen Onderwerping; overgeeving. Ckrijlim kriftiën Een' kristen. Chriflidnity of krijliceniti of De kristelyke leer of Godsdienst chriftidnism kriflicenifm Chrijlendom kriftendom 't Kristenryk. Als mede lees PrémifesQub.-, ƒ Vooraïftelhngen, voorgemelde of ^ÈZff^ i -rfchreevenezaakln. Frdnchife frensjis Vrijigheid, vrydom, voorrecht. Rijen deel- J woord vanV«sn Ontftond, rees, rees op. to Rife (raaiz)J O'livé olliv Olyf. E'ndiye èndiv Andyvie, endivie. to Live to liv Leeven. Sèrvile Jèrvijl Slaafsch, dienstbaar. Vólatüe volcetijl Wuft, vliegend. Sübftantive Jubjlantiv Zelfftandigl A djeüive èdsjeüiv Byvoeglyk. Indicative indikkcstiv Aantoonend. Impérative impèrrtetiv Gebiedend. SubjunStive JubsjunBiv Ondervoeglyk. O'ptative optcetiv Wenfchend. Infinitive infinnitiv Onbepaald, Compdrative kompte'retiv Vergelykend. Supèrlative fupêrlativ Overtreffend. Condücive kondufiv Toe'eidend. inyèdit* iwiSiv Scheldend; - fcheldwoord. D 2 Offènfm  ( 5* ) lees Offènjive affénfiv Aanftootelyk; - hinderlyk. Perfudfive perfutefiv - Overredend, overtuigend. Five pence fippens Vyf feuivers. De i is lang in lees Magazine mcsggezien Voorraad - fchuur , tuighuis, wapenhuis. Machine mtssjien Werktuig, konstwerk. Marine marien Ter zee behoorendc. Maritime ■ ■ maritiem Aan de zee gelegen. > Intrigue intrieg Bedekte handel, kuipery. to Oblige to obliidsj Verplichten; noodzaaken. In fommige woorden word de i byna niet gehoord, als: in Carriage kerredsj Een rytuig ;- 't voeren of draagen (van iets). Marriage , merredsj 'X Huwelyk, de trouw, de echt. Pdrliament paerlement Lands vergadering. Venijon venjen Wildbraad. U'nifon jiüünifen Eën-toonigheid. O'nion onjen. . Uijen, ajuin. U'nion jitiünjen Verëeniging. Occdjion okkcesjen Gelegenheid. Condition kondisjen Staat, gefteldhcid. Urdinary ordneri Gemeen, gewoon. Bufinefs biznes Bezigheid, werk. Chdriot tsjénet Koetswagen. Coüfm kozn Neef;-mgt. Mèdicine mldfin Artzeny, genees-drank. Daniël dinnitl Daniël. E'vil ievel Kwaad, euvel. Dévil de-vel Duivel. i heeft een byzonderen klank, dien men niet wel kan befchryven, iri lees byna Sir fur of fer Mvn Heer. Fir fur of fer Dennenboom, dennenhout to Sar  ( 53 ) lees to Stir £ to ftür of Jler Zich verroeren. Girl gurl of gerl Meisje. Firm fürm of ferm Vast, digt.- Dirt dunt of dert Slyk. Mirth murs of mers Vrolykheid. Thirft furfl of ferft Dorst. Third furd of ferd Derde. Bird burd of berd - Vogel. Birch burtsj ofbertsj Berken-rys of-hout. Stirrup ftürrep ofytVnvp Stygbeugel. ftegelreep. Shirt fjurt of jjert Een mans-hembd. Flirt jlürt of fkrt Schielyke beweeging. poets; - ligte-kooi, onbefchaam- hoer of (holle. Vhtue vertu-bïvehjoe Deugd. Sirrah jurra of fèrra Bengel. Deeze Tweeklank ie heeft in de meeste woorden, die in ief, iege,Jeld en ieve eindigen, het geluid als in 't Nedcrduitsch, by voorbeeld. leis Chief tsjief , Hoofd, opperhoofd. Thief " byna fef Dief. Grief grief Hartzeer, droefheid. Liege liedsj Luik (een ftadt) - getrouw , on- derdaanig. Siege fiedsj Belëg, belegering. Field field Veld. Shield ' speld Schild. to Yield to jield Overgeeven, afftaan, wyken. Belief belief Geloof, to Believe to believ Gelooven. to Relieve to reliev Verlosfen, ontheffen, to Reprieve to repriev Een vonnis opfchorten. enz. Voeg hier by lees , . Grievous Grievts Smertlyk. D 3 Mifchievou:  ( 54 ) lees Mifchïevous miflsjievos Ondeugend, kwaaddoende. Priejl pieft Priester. E'nemies ennemies Vyanden. Armies aaermies Légers, heirlégers. Furies fiüüries Razernyën, heifche furign. Cities fitties Steden.' Liberalities libbercelities Mildheden. Liberties' libberties Vryheden. enz. Doch lees ^C2;r]^ Bondse,io°ten- Files ft meerv.7 Tn- n. % f jiaaiz Vlieden van Fiy) \ vuogcu. Cries ('tmeerv.7 i-„„,-„ 'i , , van Cry) yraaiz Gefchreeuw, geween. he Cries (Van 7 7 • to Cry) ytl kraaiz jjy fchreeuwt, roept, huilt. he Fiies (van 1 . „ . to Fly >hi flamz Hy vliegt ;-hy vlucht. De i van ie wordt gehoord in lees Fierce fiers Fel, verwoed. to Fierce to piers Doorfteeken, doorbooren. Doch is ftom in lees Frie;id frend Vriend; - vriendin, enz.  ( 55 ) De Medeklinker J word voor eene a, e, o en «; uitgefprooken als dsj, by voorbeeld. te ^«cfc dsjac of ffj/e* Braadfpit (met eert uurwerk);- een laars-kncgt;-geus (zeker vlJéjC op een fchip;-hans, jantje;flap, kit of kan;-fnoek enz. Jaw dsjaa Kaak, kaakebeen, kinnebak'. Jiijl dsjujl Rechtvaerdig, billyk;-juist, net. jew dsjiuü 'Jood, fmous. jfig dsjig Zekere luchte dans. Jilt dyiït Listige hoer, valfche fmots. to Join to dsjaain Voegen, byvoegen. tojoult oïjok to dsjoult Schokken, ftooten, hosfebosfen. Jotirney dsjórni Reis, togt. yoy dsjaai Vreugde, blydfchap. Judge dsjodsj Rechter; - oordeeler. K. Deeze Ietter heeft de klank als in 't Nederduitsch, als: in lees King hing Koning, enz. Doch in 't begin van een woord vóór eene n koomende, word ze niet gehoord, by voorbeeld. lees Knave naev oï.neev Guit, bedrieger. Knee nie Knie. Knife naaif Mes. to Knock to nok Kloppen, flaan. Knot not Knoop, bindknoop ;- kwast (in 't hout). to Know to noo Kennen, wecten. enz. D 4  ( 56 ) L. DeZ klinkt mede als in 't Nederduitsch, uitgezonderd dat ze in woorden, die in alf, alk , en alm eindigen, ftom is, by voorbeeld. Ca// fW/ Kalf. Calves kaacvs . Kalveren. to Calvs to kaaev Kalven, kalveren werpen. Salvo faaef Zalf. Half haaef Half. a Half-penny a ha-pewii Een halve fïuiver. to Balk to baak- Te leur ftellen;-voorbygaan. toCalk of caulk.to kaak Breeuwen, de naaden of reeten' met werk eliz. toeftoppen (als. van een fchip enz.) ' Chalk tsjaak Kryt; to Chalk out to tsjaak out Afi'chttfen. to Talk to taak Praaten. to Walk to oeaak Wandelen, gaan. Stalk Jlaak Steel, ftengel, halm. to Stalk to Jlaak Met lange en trotfche fchreeden ->.; ■ gaan- . . Qualm kwaam Flaauwte, hartvang, kwaalykheid. Malrn baam Balfcm. slims aams Aalmoes, aalinis. P/alm faam ■ Pfalm. Voeg hier by lees Sllmojl aamojl Byna. Sdlmort Jammon Zalm. Caldron kaadern Grootc ketel. Fdlcoji faaktn Valk. Ahnond aamond Amandel. Hólbom hoobom Zekere plaats in Londen. Norfolk norfok Norfolk (eene ftadt in Eng.) Süffolk fuffok Sufblk,-idem. Lincoln, linkon Lincoln, - idem. Brtjlol brifto Briftol, - idem. Fault  C 57 ) lees Fatilt faat Feil, misflag, misftelling. tolks faoks Lieden, volk. Doch / luidt als r in lees Cólanel hamel Overfte of Kolonel (eener bende krygslieden). M. De M klinkt als in 't Nederduitsch; doch lees Accómpt akkount Rekening. Accömptant akkoutent Rékeiiaar, rekenmeester. N. Van de N hebben we' alleen te melden, dat ze op 't einde der volgende woorden niet gehoord wordt, by voorbeeld. lees Kiln kil O'ven (voor kalk ; eest (voor koorn) enz. Brick-kiln brik-kil Steen-oven, fteen-ba'.kcry. Lame-kiln laiim-kil Kalk-oven, kalk-brandery. Salt-kiln faalt-kü Zout-keet, zout-ziedcry. to Lima to Urn Schilderen, uitfchilderen, aftéke- nen, naatékenea. Hynm himm Lofzang, geestelyk lied. to Damn to demm Verdoemen. to Condèmn to hondémm Veröordeelen, verwyzen, doemen. to Contèmn to kontemm Verachten, verfmaaden. Sblemn foilem Plegtig, fecstelyk. Column kolloni Zuil, pylaar, kolom, pyler. Aüiumn .- aatom Herfst. Wy voegen hier by, de woorden die in tam eindigen , als: lees O'nion ónjen .Uijen, ajuin. D 5 U nion  ( 58 ) lees V'n'on, jiüünjen Verëeniging. Communiën komm.iunjcn Gemeenfchap; - avondmaal. Compdnion kompienjen Medgezel, medegenoot, makker. Dominion dominjen Heerfchappy, gebied. Opinion opinjcn Meening, goeddunken, gevoelen. Pinion pinjen Vleugel, vlerk; of groote fchagt of enz. flag-penne eener vlerk. O. De klinkletter o heeft verfcheidene uitfpraaken: ze is kort in lees - " i to Come to kom Koomen. Sowe fom Sommige, eenige. Piirpofe pórpas Voorneemen, oogmerk. Love lov Liefde. Glove glov Handfchoen. Dove dov " Duif. Ahóve cebóv Boven. Eürope jiirrop Europa. Gone gonn Gegaan. Done dom Gedaan. One oeonn Eén, ééne. o heeft de klank van oe in lees '"M:3t..^0mf. Rome roem Romen. to Lofe to loez Verliezen, fo Move to moev Beweegen. to Prove to proev Bevy.en ;-(goed of kwaad uitvallen. to Impróve to improsv Verbéteren, toeneemen. fo Repróve to riproev Berispen. to Behove to bihoev Dienstig zyn, behoeven. Tomb toem Graffteede. Womb woem Baarmoeder, lyfmoeder. Wolf woelf of oelf Wolf. Wolves voelvs of oelvs Wolven. fo Do to doe Doen.  ( 59) leef oe Wie, welk. Whom hoem Wien, welken. Thro' froe Door. Two toe Twee. Wimaa woemmm Vrouw, vrouw-mensch, vrouws. perfoon. Doch lees Two pence nippens Twee ftuivers. Women oeimmen Vrouwen. jook Dooij'er (van een ei). O klinkt byna als a of aa in lees S^T/f- , « s 0h^rf Verftokt, verhard; Objea(Jubft.) oosjecc Voorwerp, to WètZ to obfjèEl Tegenwerpen. O'bjlacle objlekkel Hinderpaal. O'bftinate obftineet Hardnekkig, kwaadwillig. O'bvious obvios Klaar, duidelyk voor 't gezigt. ; to O'ccupy to okkupam Bezitten. God Godd God. Rod rodd Roede. Clock klok Klok. Hot hot Heet. ; Sot fot zot.' i Sod fodd Zoode. 1 Cod kodd Kabeljau. ■ ®ot dot Stip, punfhim. l Froft fraaft Vorst. : ToP top Top, punt. i Long long Lang. ' Sofi J'iaft Zacht. \*ox box Doos, kistje;-oorvyg, klap. crfl Mislyk, wonderlyki-onévcn. °ff aaff Af. to Offer t0 offer Aanbieden. Offce  C 60 ) lees Office vffis Ampt , bediening;-Lands - kan-» toor enz. Oft of èften ift, bften Dikmaals. Ö'live " aaliv Olyf. O'melet aamtiet Eier-ftruif. O'minous aaminos Voorduidend. ün of upón an opdn Op. te Operate to ópertet Werken, bewerken. Optative öptativ Wenfchend. O'pticks ópüks Gezicht-kunde. 0'ption opsjeii Keur, verkiezing. Or or Of, ofte* Oracle , irekel Godsfpraak. Grunge ' aarendsj Oranje-appel. O'raiory aarasorri Redeneer-kunde of-plaats;-gebede-plaats, kapelie. Orb aarb Cirkel, kloot, rond Iigchaam. Orchard drtsjerd Boomgaard. Order order Gefchiktheid;- bével. O .dure ar der of atdjèr Vuiligheid. O'tgm aargen Orgel;-zintuig. Ofifice airifis' Opening, mond. O rn zinent ornement Verfierfel. O'rphm ar/en Wees, weeskind. O-rpiment arpiment Operment (zeker geel rottekruid}. Orthdox arthodoks Rechtzinnig in geloof. V' • Ofcitancy ajjitenei Traagheid, loomhdid. Ofbrey a/brei Visch-irend. _ ■ Ojliary aftUm Oppasfer, hondeflaagcr m eenkerk. O'ftrich apidsj Struis-vogel. Otter alter Otter. O; ax Os. Bbdkm bddkin Nestel priem. Border border Grens, kant, boord. Cfffee koffi Koffi. Cèffer koffer Kofter, kist. Cffin kofivi Dood-lust. Cottoii ' kotten Boom-wol. Ook  ( 6*1 ) Ook als a in lees Body idddi I igchaam, Ivf. Cdmedy kaamedi Blyfpel, comédie. Cómet kaammet Staait-fter Volume vaallum Boek-deel'; -grootte van iets Impojtume impojlem Zweer, etterend ge;-vel' ' Prbphet prdffet Voorzegger, Oodwtolk 'Profeet Honour armer Eere. T Hbnejl aanefl Eerbaar, eerlyk Mbdefl mdddejl Zédig. Apbtliecary' bynacepdttekceri Kruidmenger, Apotheker Fbreign farren Vreemd, uitheemsch. Foreigner fdrrener Vreemdeling. Sèphifter faaffifter Drog-redenaar; zin-twister. Column kollem Zuil, pylaar. Lbgick laadsjik Redenkonst, bewyskonst Apbflacy apaflafi Afval, afvalligheid (nopends Gods¬ dienst). i cSn ïMagreS VoOTdSang, vordering. ' Ummon kommen Gemeen, i Umpamon hmpennjen Medgeze!, makker. Doch lees 1 Cómpany kómpeni Gezelfchap. 1 ° kIink£ a'3'00 »n woorden, die met eene fromme e eindigen, als; few ' ^f* glooü Kloot, waereld-kloot. £?1 Tabbaerd, ftaatsmaptel. ' f0lle mood Wyze, manier, i iVon* ;5raOT Geneigd. lione hoon Been. : to Hope to hoop Hoopen. to upe tokoop Verwisfelen, ruilen;-ftryden fW*K« ^ vóór-rede (eens toneel-ü2 enz) toProrogue to proroog Uitftellen, verfchuiven. I boor Een boor;-de holte van iets dat geboord is;-'t gat van een flot of gefetmt. to  ( 62 ) lees to Bore to boar Booren. I bore(theprête-boor Ik droeg, r ite van to Bear) to Adore to adoor Aanbidden. More rnoor Meer. Shore sjoor Wal, ftrand. Core koor 't Klokhuis (eener vrucht). Bef óre bifoor Voor, te vooren. Force foors Kracht; geweld. Hofe hoos Kous, hoos. Bofe roos Roos. De o luidt ook oo in woorden, die met ld,' It, mb en fl eind gen, als : lees to Hold byna to hoos Houden. Old oold Oud. Sold Joold Verkocht. Told toold Gezegd; - verteld. Bold booid Stout, driest;-vrypóstig. Bolt looit Grendel;-fchigt, pyl. Cold h-o'd Koud. Colt kooit Veulen, ézel-veulen. to Fold to foold Vouwen. Comb io«m Kam. Ghofl gmfl Geest. Poft poft, Post. to Roft to rooft Braad en. to Toft to toöjl Roosten. Voeg hier by Both leoth Beide. Shorn sjeem Gefchooreu. Wom naam Gedraagen; - gefleetcn. Port ptort Haven, Zee-haven. Sport Jpoort Vermaak. Fort joOrt Vesting, fterkte. O'nly Hond Alleenlyk. Open nopen Open. O'dio',  ( 63 ) lees Odieus oodjos Haatelyk, léiyk. O'ver oaver Over. Odour doder Reuk, geur. O'cean vosjen Zee, Oceaan. Briket brooker Makelaar; cargadoor; -uitdraager. Merk het verfchil der uitfpraak van de o in de volgends woorden, lees Moft moofl Meest. A'lmofl aamoofl Byna, fchier. , Hithermojl Hddermoofl Eerwaards. Foremoft foormooft Voorst, eerst. TJ'ndermojl ondemoqfl ' De onderfte. Com koom Kam. Cèxcomb kaxkoom Haanekam; - fnoever, windmaaker- verwaande zot. Hóly Ghojl hooli goofi Heilige geest. Hóly Men hooli men Heilige mannen. Hóly Day hali des Heilige dag. Bom (van tol Bear) j boonl Gedraagen; - geleeden. fmi baa"i Gebooren. FoZ frm Ban,k> zittins- faarm Gedaante, vorm;-leest (van een <-„ 13 11 fchoen). to Loll t0 r°°l RolIen- to lal oP eene luije wyze leunen; - (de m n .n , tor,S) uitfteeken. to u,oh to drool Boetten, gekfeheeren. o luidt als aa in lees Lord hard Heer. Hom haam Hoorn. Thorn byna faam Doorn. Corn kaam Koorn. frojl fraafi Vorst. Storm ftaarm Storm. Cork  ( 6+ ) -ut^ 'tfia&i toten» auaV''CV O/è *a irt Kurk. For* /aorfe Vork. Stort ^flort Onevaar. n S/;ort . jqF^w* kort- oa klinkt als oo in lees Boot boot Schuit; boor. Coat koot Rok; - fchil; - bekleedfel; - broek om een fcheeps'- mast of pomp. Brodch Irootsj Spit. to Bwac/i * troatsj Aan t fpit ftceken ; - (een vat) ont- fteeken; - iets opperen of uiten. to Jppréach to epprootfj Ndderen, digt by koomen. to Grom ' to grom Kreunen, fteenen, zwaar zuchten. to Maan tt mm Wee-klaagen. to Foam to foom Schuimen, brunchen. to Loath h'mtoloos Walgen, afkeer hebben. joa'd lood Laading, vracht. Joaf loof Een brood. Board boord Plank, deel;-fcheeps brood. ca is kort in lees Shipboard sjipbwrd Schepsboord , te fcheep. Cupboard lojboord Potte-bank vaten-bank; fpindc;- rechtbank, aanrecht-discn. oa als ai in Goal of ?a«J #tf Gevangenhuis. ©fcfer ofyit/w ife'«far Gevangen-bewaarder, cipier. oa a!s «a in Urn Qroat graat Vierftuivers. Broad braad Breed. yicwwt" piraat* Buiten;-uitlandig. als  os als o in lees Dos do Hinde ('t wyfj'e van eene ree;) ' voedfter ('t wyfje van een konynj. Foe fa Vyaud. " * Toe to Teen of toon. Sioe Jlo Slee-pruim. oe als oe in W»« sjoe Schoen ;-hoef-yzer. Shoes sjoss Schoenen; -hoef-yzers. Canóe kenoe Kanoo (zeker Indiaansch fchuitje). to Woo to woe Vryër. to Co» to koe Kirren (als de duiven). oe als i in lees Oecdnomy ikónnomi Huishouding, huishoudelykbeftier. Üxonómical ikonèmikél Huishoudelyk. Oicuménical ikumiinikel Algemeen, an oecuménical cóunfil , *, . i eene algemeene Kerk-vergadering)! Phoemx flniks Een Fenix. oe is geen Tweeklank in lees D°er doeër Doener, daader. Goer gooër Gaaner of gaander. Aloës alovës Aloë. Coéqual koiikwel Evengelyk. Coëfjeniial koëfjenljel Gelykwézig. Coëtérnal koëièmel Gelykeeuwig. Hbwfoéver houfoëver Hoe ook. Whdtfoivèr oeatfoëver Wat ook, hoegenaamd. oi en oy als aai in lees OU mil Olie. H Tuil (i wil Tobben, zwoegen. E te Meii  ( 66 ) lees ^ to Moil to maail Woelen, wroeten, flfaven;-in den drek wroeten. $Toife _ naaiz- Geraas, gerucht. to Hoife to haaiz Hysfen, ophysfen. to- Lóiter to laaiter Leuteren, talmen. O'intment aaintment Zalve of zalf. to Aniline to anaahit Zalven. to Furloin to porlaain Ontfteelen, ontberen. to Join to dsjaain Voegen, by voegen. Boy baai Jongen. Joy dsjaai Vreugde, blydfchap. oi is geen Tweeklank in Doing doeing Doende (part.)bedryf, daad. Géihg gooing Gaande (part.) ; -het gaan. Stóicks Jlooiks Stoïcynen (zekere ftyfhoofdige hei-. den'fchs wysgeeren). Heróick hirooik Heldhaftig, to Coincide to kooinfaaid Met malkander invallen, overëenkoomen. oo luidt als oe in Food foed Voedfel. Good gosd Goed. Gun ny gloemi Duister, donker;-droefgeestig. Book boek Een boek. to Look to loek Zien, kyken. Cook koek ■ Kok. Soot foet Roet. toSosth, byna to foss Vleien;-ftillen. Fbffóóth, byna farfoez Voorwaar, trouwens. Too toe Ook;-al te. Too great toe greet Al - te groot. Tool toel Werktuig, gereedfehap. Tooth, byna toes Tand. Cooper koeper Kuiper. Fooi foei Een gek of dwaas. Hoof hoef Hoef (van een Paerd). Cool koel Koel. Stool ftoel Stoel zonder rug, drieftal; - ftoel- gang. to Doom to doem Verwyzen, vonnisten, doemen. - 1 «*-*»! Broom  («57 ) lees \ Broom broem Hei (voor bezems). Room roem Kamer;- plaats, ruimte. Stood (van to~] Stand jJloed Stond. Som foen Ras, fpoedig. Moon moen Maan. Boot boet Laars, leers. Booth, byna boez Tent, hut, kraam. Bóóty' boeti Buit. Wood woed Bosch. Foot fo:t Voet. co is geen Tweeklank in :. • - . lees . .. _ _. - 1 to Coóperate to koöperat Medewerken. Cóos koöz Coös (zeker eiland). 00 als in 't Nederduitsch in lees Door door Deur. Floor ftoor Vloer. ou als in 't Nederduitsch in lees Thoti dhou Gy. Cloud kloud Wolk. Mouth byna mous Mond. Abóut about Omtrent, om. Scóundrel Jkoundrel Schavuit, fielt. to Devéur to divour Verflinden. Our our Ons, onze. Out out Uit. Ounce mms Ons, once, 2 loot. Stout Jlnts Dapper, wakker. E 2 Fml  ( 63 ) lees Foul foul Vuil'. Jioufe ."- hous, Huis. Louje kus Luis. Moufe mous Muis. Counter kounter. Toonbank;-reken - tafel; - leg-pen? ei fling. to Countennand to kountermesnd Tegenbeveelen , zyn bevél herroepen. Mould moold Schimmel, bereidde aarde (iri een' tuin) vorm (om iets in te- gieten). vu als o in lees to Adjóurn to edsjórn . Country kónlri Cóuple koppel Courage kórrsdsj Cóurteous kértsjos Doublet dóbblet Doublé débbel to Flóurish to flórrisj Jóurney dsjérni Journal dsjómel to Nóurish to nórrisj Scóurge skordsj Trouble tróbbel to Touch to tots Young jong Tot een' zekeren dag verfchuiven, of opfchorten. Land. Koppel, paar, twee. Moed. Hoflyk. Een wambes. Dubbel. Bloeijen, floreeren. Reis, reize. Dag-register, dag-boek. Voeden. Geesfel, kastyding. Moeite, moeijelykheid. Raaken, aanraaken. Jong. ou als e of eene flaauwe o, in to Süccour Clamour Savlour Fdrour lees-to Jukkor klamer J'teyev faver- Byftaan, te hulp koomen, onder- , ftand doen. Geroep. Verlosfcr, Zaligmaaker. Gunst. NeiglU  K*0i lees ■■■ I Neighbour' ' nwber Buurman; buurvrouw; naasten.^ Camlour kénder Oprechtheid, openhartigheid. Vicieus vijfws of viffius Ondeugend.- Lobórious leeboorios Arbcidfaam. Malicieus tnceliijjios Kwaadaartig. „ , raaitsios of ? „ . Righteous . ra^tjos > Rechtvaardig. Mönfltous memftros Gedrochtig, vvanfehapen,- Jeelyk, Dübious duubjos Twyffelacbtig. Trèaiherous 'trètsjeros Verraaderlyk. Vtllainous villenos Snood, enz. cu als oe in lees Would woed Wilde, zoude. Could koed Konde. Should sjoed Zoude, wilde;-behoorde. Ton joe Gy, gylieden. Tour jour Uwe. Touth, byna joes Jeugd;-jongeling. to Accoütre to eekkoeter Toerusten, toeftellen, uitdosfehea. Surtoüt fortvet Over-rok. Rendezvóus tendevces Befteuide verfaamelplaats. 27'roueh of 7 r t-. Thro y°e D°0r- ou als een' korte o, in lees Tlfmouth plimmoth Plymuiden. "J Tirmouth jiaermoth Jarmuiden. | Wefmouth oeiminoth weymüiden. }■ 5 Zeehavens in Minmouth manmoth Monmiiiden. ' Engeland. Portsmouth póortsmoth Portsmuiden. J ou als co in lees Fout foor Vier (in getal). li 3 Cc-urt  (70') lees Cfürt koert Hof;-plaats, open plein. Courfe koors Loop, koers. Discotirfe diskoers Reden, redenkaveling. Cbncourfe konkoors Saamenloop. Source foors Oorfprong. Soul fooi Ziel. Soldier fooldsjer Soldaat, krygsman. Shbuldtr sjoolder Schouder. ou gevolgd door ght luidt als aa en gh is ftom, als: in lees Ougkt aat Iets;-was fchuldig;-behoort;-behoorde, moest. Nought naat Niets; niet deugend, van geene waarde. Brought braat Gebragt. Bought baat Gekocht. Fought faat ' Gevochten. Sought faat Gezocht. Thought, byna tzaai Gedacht. Wrought raat Gewrocht, gewerkt. Doch lees Dmight drout Droogte. Droughty drouti Droog, dor, onbevochtigd. En Though (dat ") men ook | fchryft Tho') ydho Alhoewel, fchoon. Aithough of \Aldho Aïtho1 J Dough do Deeg. Borough burro Burgt, vlek. Thórough byna Sbrro Door. Cough kaaff Kugch, hoest. Rough ruff Ruliw. Tough tuff Taai. Tnugk  i (?o lees Trough trof Een trog. Enéugh enbff en enéu Genoeg. Merk; dat dit laatfie woordje enoügh uitgefprooken wordt enbf, als men van geen getal fpreekt, en enou als het tegendeel gefchiedt, by voorbeeld. lees Mbneyenbugh,lmonnil enbff, 1 Ge!dsgenoe vrienden noeg. jriends enoughi frends enoiij ° °' ° ° ow luidt als ou in lees Cow kou Een koe. How hou Hoe. Now nou Nu. Vow vow Gelofte. to Allów allou Toeftaan. Vówel vouel Klinkletter. Down doun Benéden, omlaag;-dons. Céward kouenl Een lafhartige of bloodaert. Brown broun Bruin. Clown kloun Lompe boer, kinkel, lummel; lomp mensen. to Frown to froun 't Voorhoofd fronfelen. Crown kroun Kroon. Ow als oo in lees ., ".£)■ • , , y.wlWï!> •. .;) Beliw hiloo Benéden. a Blow a bloo Een flag. to Blow to bloo. Waaijen;-blaazen;-fnuiten(deneus). to Beftéw to biftoo Befteeden, aanwendeir. to Grow to groo Groeijen , wasfen ;- worden. to Glow to gloo Gloeijen. how lov Laag. to Ftow to floo Vloeijen. to Know to non Kennen, weeten. to Mow to moo Maaijen. E 4 to Owe  ( 72 ) lees t» Owe to oo Schuldig zyn. to Own to oon Erkennen; - eigenen. to Disown to dij-oon Ontkennen. Snow fnoo Sneeuw. to Throw to froo Werpen. Show Jjoo Vertooning. Tow too Werk van vlas of hcnnip. to Row to roo Roeijen. to Stow to jïoo Stuuven, ftouwen. to Crow to kroo Kraaijen. a Crow ce kroo Kraai. Slow Jloo Langfaam, traag. ow als een korte o of byna e, in lees : ■ • A'rrow arro Pyl. Mhrrow marro Merg. Mbrrow morro Morgen. Sörrow for'ro Droefheid. Bdrrow bnno Berri;-barg ofgefnceden verken. Fèllow fsllo Gezél, maat, makker ;-wc£rgaè;- vent; - radvelge. Fhllow fallo Braak (als van een land). Mèodow meddo Een' weide, of wei. Hbllow hollo Hol. to Bé:.ow to bello Loeijen, bulken. Bèllows belles Blaasbalg. to Wdliow to oeallo Zich wentelen (in 't flyk). Wlndow oeindo Venfter. Gallows gallos Galg. Tdllow talk Talk, fmeer. Shallov sjallo Ondiep. Mèllow mnlo Murw, ryp. to Fbllow to folk Volgen. to Hbrrow to borro Leenen. to Hallow to hallo Heiligen. Fiirrow furro Voor; groef. W\lkw ocillo Wilge. Whïtlow oeitlo De fyt. Sallow falk Zaluwachtig, geel.  C 73 ) ew als oo in lees *f boo Boog, fchietboog. to Sow to joo Zaai/en ;-naaijen. Bowl hoül Kloot, fcüiet-kloot, kom. Doch als ou in lees Sow hou Buiging. to Bow to bon Buigen. Sn» Jou Zeug. Oy, zie onder oi P. P heeft de klank als in 't Nederduitsch; doch word niet gehoord in lees ' Pfalm faam Pfalm. to Tempt to temt Verzoeken, in verzoeking brengen. Recéipt refet Ontvang;-kwyting, kwitantie. Ptifan tizan Gerften - water. to E'mpty to emti Ledigen, ontledigen. Sy'mphm fvmtom Aanduidfel, téken;-toeval in eene krankheid. Péremptory ptremtorri Volftrckt, laatst, uit eindig. Ph luidt als F in 1 lees . •• Phihfophy fiïofofi Wysgeerte, Natuurkunde. frdpltet pröjet Voorzegger, Profeet. Epitaph epitef Graffchrift. Eüphony jüufoni Aangenaame klank , müficaal geluid , in 't fpeelen of fpreeken. inumpli traaiomf Zegepraal. E S O'rphan  C 74 ) lees O'rphan èrfen Wees, weeskind, weeze. Prophdnc profien Onheilig, godloos;-ongewyd. Néphew ncjfu Neef (broeders of zusters zoon); Q klinkt als in 't Nederduitsch, in lees Quadrant kwadrent 't Vierde van een cirkel; - een qua- drant om de hoogte te meeten. Oudrry kwarry Steengroeve. Uueen kween Koningin. p'uéry kweery Vraag. Equèjlrian ikweftricn Ridderlyk, te paard zittend verbeeldend. Quilt kwilt Geflikte déken. Ehquiry inkwaairi Onderzoek. Qjiire kwaair Koor;-een boek of katern papiers, Quiet kwaaiet Stil, gerust. Quotidian kwottidjen Dagelyksch. to Queneh to kwendsj Uitblusfchen; - verflaan (den dorst). Doch als k in lees to Cónquer to konker Overwinnen. Bdnquet ' banket Gastmaal. Liquor likker Drank, nat. Risk risk Waaging, gevaar. Reliek rélik Overblyffel. Antique ehtiék Oud, ouderwetsch. O'dique oblaaik Schuins. Piqué piek Wrok, haat, pik. Piquet pikkét Pikkét-fpel. Exchequer-roll cxtsjèkker-rool Naam-lyst van de huisbedienden der Vorlten, of andere groote Per- fonagiën. Exchéqver extsjèkker 's Konings fchatkist. Masquerdde maskerad Mommedans. . ' R-  < 75 i R heeft de klank als in 't Nederduitsch; Doch word in zommige woorden in de uitfpraak verplaatst als: in lees Here hier Hier. Fire faatr Vuur. Squire skwaair Schildknaap, wapendra iger ;-jonker. Sliire sjuair Graaffchap. Mire madir Slyk, modder. Qjtire kyvaair Koor; - boek papiers. to Tire to taair Optooijen, verfieren; - vermoeij'en. Wire waair Draad (van yzer of andere metaalcn). Direful daairful Droevig, ysfelyk. •J'pron apern Voorfchoot, fcbortckleed, fchoots- vel, iioof. Sdffron faffem Saffraan. I'ron aaiern Yzer. Citron Jittren Citroen. Rh luidt als r in lees Rhapfody rèpfidi Rommelzoo' uit verfcheidene Schryv veren. Rhètorick retorik Redenkorast. Rheum riüüm Koude zinking. s. De S heeft een fisfend of fcherp geluid, maar wat harder of krachtiger dan in 't Nederduitsch, voornaamelyk in 't begin van een woord of Lettergreep, als; lees Sap fcep 0f jip Sap. Sauce faas Saus. Sincc fins Sedert, finds. Sober  ( 76- ) lees Sober fiber Maatig. Sim Jmr Somme. to Seam 10 flem Zoomen. to Seem t0 fism Schynen, dunken. Summer f°m»isr Zomer. Some J°in Eenige, fommige. Soon fuen B-as. dra, gaauw. So/ï /«fle/f Zagt. Sad /«d of /erf Droevig, treurig. &dnefi /*dn« Droefheid. Skk fk Ziek. Sii* ƒ/* Zyde. Sot lot Zot, nar. Soul -jool Ziel. •%W Mf Slecht, gering; - verachting. to Conftaér to konfidder Ovenveegen , aanmerken. to Sign to faaih Tékenen, ondertékenen. to Confign to konfoain Overléveren, in handen ftellen of in Commisjie gceven. Défolate defsolca Woest, naar. Defolation defsoliesjen Verwoesting. Confoldtion konfsolesjen Vertroosting. • Parfimony paaerfimonni Spaarzaamheid, zuinigheid. Sóciable fqfiiebel Gezéllig. Society fofaaiUi Genootfchap, maatfchaprw. Palfy palfi Beroerte, geraaktheid. Crujdde krufed Kruisvaart. Jéaloufy dsfèllofi Jaloersheid. to Compenfate to kompènfet Vergoeden. Damfel dèmfel Jonge dochter of juffer. This dhis Deezc, dit. Thus dhus Dus, op deeze wyze. De S als in 't Ilollandsch. lees toDispute to dispiuut Twisten, betwisten, in gefchil trekken. to Suspend to fospènd Opfchoi ten ; van zyn ampt voor eènigen tyd ontzetten ;-tusfchen lucht en aarde hangen. S heeft  C 77 ) 5 heeft de klank van Z in lees to Ratje to raz of ««Verwekken; - verheffen , verboet, gen. to Rije to raaiz Opftaan, ryzen. Wije oeaaiz Wys. Wisdom oêizdom Wysheid. Noife naaiz Geraas. Nofe _ ' nooz Neus. to praife toprcez ofpreezPryzen, looven. to Bruife to brhiuz Kneuzen, breekên. to RefüJ'e to rifiuuz Weigeren, ontzegeen. Refüfal pftuuza) Weigering, ontzegging. Applaufe epplaaz Toejuiching. Caufe kaaz Oorzaak. Claufe klaaz Slot-reden, böfluft. Paufe paaz Ophouding, rusting. thaije sjcez Chais. Cheëfe tsjiez Kaas. Bézem. C%i;i' "-. \- ■>^-*:J; Verward, vertegen, befchaamd. : -•; • Samenflcllen. w U^uïc t-. Schikken. %mt*V ï '-i'^S^S Blootllellcn. V' : l^^'^IlP? Oplegven;-bedriegen, misleiden, i ,. ' .'éfSEè Vcrondcrftellen. tj> Muje -<*•*»««»«•;.:;;• Bepeinzen, overdenken. C**,e" ■: ^W.... . Luchtvenftertje, venfter, 'dat op „ ,.. . .Jv.. . ■ zyn dunnen draait. Pr*^:--_.: ,„38W, ••- Gevangenhuis, gevangkenis kerker. Prifiner prïzner Gevangene. Préjent prèzzent Gift, gefchenk. Jerufalem dsjeruuzelem jTerufalem. to Pofe topooz 'Door moeijelykevraagen beknellen r r „ 111 'c ilaaL»v brengen. Ao/ï ress Roos. Pófy  ( 78 ) lees pófy poozi Ruikertje;-fpreukje, devies op een ring enz. Rófy roozi Roosachtig. Thefe dhiez Deeze, deeze lieden , deeze hier. Tlwfe dhooz Die, die lieden, die daar. to Deféwn to dizoon Ontkennen. to Dijdrm to diz-aaerm Ontwapenen, to Tranfpórt to tranzpoort Overdraagen, overvoeren. to Tranfdü to tranzceü Verrichten. to Transfigure to treenzfigger Van gedaanten veranderen. Edjy iezi Gemakkelyk ;-gerust. Müfic miu zzik Zang - kunst; - fpeel - kunst, fnaaren- fpel. Möfes moozes Mozes. Mofdïc mozceik Mozaïsch, dat van Mofes of de wet is. Mofdïc work mozceik oeork Ingelegd werk, als: vloeren enz, met figuuren. Tréafon triezn Verraad. U'fury jiuuzuri Woeker. Ufurpdtion jiuuzorpccsjen Onrechtmaatige bezit-neeining. Merk: dat de S in de volgende zelfftandige en byvoeglyke woorden een fisfend of fcherp geluid heeft; doch in de werkwoorden, dat eener z, by voorbeeld. lees Ufe juus of jittus Gebruik. U'feful jiuusfol Gebrüikelyk, nuttig, to Ufe to jiuuz Gebruiken, bezigen. Ahvfe cebiuus Misbruik, mishandeling. Abufive abiuufif Eeleedigend, mishandelend, to Abüfe to eebitiuz Misbruiken, mishandelen. Clofe kloos Geflooten; digt, geheim, to Clofe to klooz Sluiten. Dofe doos Inneemen, dofs, zoo veel een zie¬ ke op éénmaal neemt. to Dofe to doos De hoeveelheid der artfeny naar de kwaal fchikken. Exctife ekskiuus Ontfchuldiging. to Excüfe to ekskiuuz Ontfchuldigen. Réfufe réffus Uitfchot, wegwerpfel, fchuim. . - J J M to Refüft  (7P) lees to Refüfe to refiuuz Weigeren. Moufe mous Muis. to Moufe to mouz Muizen. S heeft de klank als ci of sj in lees ■ Afia afte Aziën. Afidtick afiatik Aziër; - aziatisch. Süéjia ftiéfce Siléziën. Andalüfia endteluufie Andaluziën. Naüfeous naasjos Walglyk. Sügar sjoegger Suiker. Sure sjoer Zéker. Surety sjiüüreti Zékerheid; borg; borgtogt. Provlfion povisjen Voorziening;- voorraad. Renjton Hvisjen Herziening, overziening. Divijwn divisjen Verdeeling Cimimcifion fircomfisjen Befnyding; befnydenis. Sranjient transjent Verbygaand, vlietend. Leifure leesjer Lédige tyd, gemak. Lrojier kroosjer Bisfchoppelyke ftaf. i OJter oosjer Teen of rysje. Hofier hoos; er Kousfekooper. [ Comèrfion konvèrsjen Bekeering. ( Commïjfmn kommlsjen Last, gelasting. . Dimènfon dimênsjen Uitgebreidheid. Evdfion ivasjen Uitvlugt, ontfnapping. Invdjtm invcssjen Inval. Delïfion diluusjen Bedrog;-verblinding. fc enfch, zie onder de c. fe heeft de klank van s, in lees to Condènfe to kondèns Verdikken. " ITciianie T^™ Onmeetbaar, ontmeetlyk. to Ueanje to kiens Reinigen, fchoonmaakén. fs luidt  ( 80 ) fs luidt als s in lees Majs muaes Klomp, maf/a. Clajs klaaes R-»g, ürue- CJaj's giaaes Gias. Fbrtrefs fortres Sterkte, vesting. Sh als sj in lees Sharp sjaaerp Scherp. Shark sjaaerk Een Haai (zeker verflindend zee¬ gedrocht); - een bedi'eglyke en iKhaaiende vent, een fchraaper. to Shake to sjcek Schudden, bee.en. to Shun to sjon Myden. Shore sjoor Wal, ftrand , rivier- of zee-kant. Shöiver sjour Vlaag, bui, neêrftprtisg (van re¬ gen, hagel, fneeuw, kogeisenz. Shoe sjoe Schoen; -hoef yzer. to Shew of Jliowto sjoo Toonen, wyzen. to Simt to sjot Sluiten, toedoen. to Shoot to sjoet Schieten. Shy l sjaai Schuuw. Shrine sjraain Reliek-kas. Sluws sjiers Groote fchaar (der fnyders enz). Shade sjeed Schaduw, lommer. Fish fisj Visfch. Flesh fiesj Vleesch. Cash kaaesj Vat, ton. to Crush to krosj Verpletteren. Mlsh-mash mish-masj Mengelmoes. to Wash to oeasj Wasfchen. Rash raaesj Onbezonnen, voorbaarig. to Lash to kaesj Geesfelc.i, zweepten;-iets vastbinden, sjorren. De I  C80 De S is ftom in lees rft» ") aai ") rjknd J aailend )EiIand- Tslander aaltender Eilander. Viscount vaaicount Burggraaf. Viscounxefs yaaicountefs Burggraavin. Lijle laait Rysfel (Stadt in Vlaanderen). Carlifk caaerlaail Carlile (Stadt in Engeland). T. De T behoudt haaren natuurlyken klank in 't begin van een woord, ook als 'er niet op volgt ion, tal, tan, ien, ious, iate, by voorbeeld. lees to Tie to taai Binden. Tiara tiane Zekere hooge en puntige muts, eertyds door de Koningen van Perziën gedraagen. to E'mpty to empti Eédig, leeg. fo Pïty to pitti Medelyden of deernis hebben, bo jammeren. Pitiable piticebel Deerniswaardig. Migky maaiti Magtig. Courtier koortjer Hoveling. Frontiers frantiers Grenzen. Ook de woorden,die met eous en uous eindigen, als: lees Righteous raaitjos Rechtvaerdig. Virtuous yertuos Deugdfaam. De T word byna niet gehoord, in lees Often off'n Dikmaal*. to Haften to hafsin Haasten. P Cdflk  ( 32 ) lees Cdftle kcefs'l Kasteel. to Liften to lifs'n Luisteren, to Chrïften to krifs'n Doopen. Wlillle oeïfsel Fluit, to Wkïftle to oeïffel Fluiten. Grïflle griffel Kraakbeen. Tliïftle byna ziffel Disfel. De T word nog minder gehoord, in lees Refpè&s refpèks Achting. He neglcüs hi niglèks Hy verzuimt. He expèBs hi expéks Hy verwacht. Bdatswitin booffen Bootsman. Als de T gevolgd ivord door ion, iol, ian, ten, ious, idte, heeft ze de klank van fi; by voorbeeld in lees Obldtion obliasjen Offerande, offer, gift aan kerk of Priester. Condition .kondisjen Staat, gefteldheid. Nation nasjen Volk. Tranjldtion trenslasjen Overzetting, vertaaling,--verplaat- fiing eens Priesters. A'Bion eksjen Daad, verrichting. ProtèBion proteksjen liefcherming. Corrupt ion korropsjen Verdorvenheid. Excéption ekfepsjen Uitzondering. ExecüMon E j ekfekuusjen Uitvoering. Vlndicdtion vindikiesjen Verdédiging;-wreeking. Station fttesjen Standplaats; - rang, Haat. Stdtioner ftwsjener Papierverkoopèr; Boekverkooper. DlBionary diksneri Woordenboek. Mdrtial maarsjel Strydbaar, krygshaftig. Niïptial vöpy'el Dat tot de bruiloft behoort, EquinóSHal ekwinoksjel Evennachtsch. Effèntial ejfensjel Wezenlyk. Egyp'tian idsjipsjen Egyptenaar. Patience pcesjens Geduld. Patiënt pcesjent ' Lyder,-geduldig. li-  (83) tets Licèntieüs laaifensjos Wulpsch, losbandig. to Ingratiate ingrasjtet Veraangenaamen, in de gunst ir> dringen. Doch als 'er een S vóórgaat, behoudt ze haaren natuurlyken klank, als; in ^'W l^aaL ' leis i*ao Bejïidlüy befticsliti Beestachtigheid, Sebaftian f'beftjen Bastiaan. Fujlian foftjen Bombazyn. Combüftion kombojljen Brand, verbrandiflg, ontfteeking. Baflion befljen Bolwerk. Celèjlial Jilejijel Hemelsch. De klank dten de Engeifchen, in fommige woorden, aan Th geeven, is niet-te befchryven, maar moet door het gehoor geleerd worden. Al 't geen wy 'er van zeggen konnen, is, dat men by derzei ver uitfpraak, de tong, gelyk een die flabbert of Iispt, een weinigje tusfchen de tanden laat koomen; en, wanneer 'er andere letters op volgen, dezelve fchielyk terug trekt, als; in « ' lees byna Thing tfmg Ding, zaak, to Tkink to tfink Denken. to Thank to tfank Danken. Thaw tfaa Dooi. Thief tjief Dief. Thigh tfaai Dy, dye. Thimble tfimbel Naai-ring. Thin tfin Dun. Tnirjl tfarfl Dorst. Thïrfly tfarfli Dorstig. Thlflle tfiftel Distel. Tkong tfang Léderen riem. Thumb tjom Duim. TMindtr tfonder Donder. Thóro' of Thri tjdrro of Jne Door. to Throw to tfroo Werpen, gooijen. Thread tfred Draad; -gaareo. to Thruft to tfroft Stooten. Bath baaez RM." F 2 iirth  ( 84 ) hei Bink birz ' Geboorte;-beurt-of legplaats (der fcheepen); - huur of aanltelling (der matroozen). Breath brez Adem. Broth- braaz Vleesch nat, foep. Cloth klaaz Laken ('t zy wollen of linnen);- een kleed, laken of dekfel (ovcï of om iets). Loth laaz Onwillig, afkeerig. Moth maaz Mot. Both booz Beide. Cathédral kezziedrel Hoofdkerk, Domkerk. Death dez De dood. Oath ooz Eed;-vloek. Faith feez Geloof; -getrouwheid. Groivth grooz Groei, wasdom. Length 'lengz Lengte. Momh mous Mond. Tooth toez Tand. Teeth tiez Tanden. Strength ftrengz Sterkte. Truth truez Waarheid. With viiz Met, mede. Forfoóth forfoez , ■ Waarlyk (by wyze van befehiinv ping gezegd) Youth joez Jongeling;-jeugd. Sheath sjiez Schede; fcheê. Wrath raaz Gramfchap, toorn. Health helz Gezondheid. H'edltky helzi Gezond. Booth, byna hoed Teut, kraam. to Sooth to foei Vleien, involgen, pluimftryken, ophullen. Smooth fmoed Glad, effen, gelyk en zagt. Fdrthing faaerding Ken oortje. to Loath to lood Afkeer of walg hebben; haaten. to Seeth to fed Zieden. Scythe faaid Seisfe. to Bathe to bmd Baaden. to Breath to bried Adem haaien. Wreath ried Krans, wrong. WiirtJn eeurdï Waardig, achtbaar. 1 Tiü;  C «5 ) lees Sithe taaid Tiend. Blühe blaaid Blydc, vrolyk. En in .he doth hi doz Hy doet. .he hath hi haaez Hy heeft. he edteth M ietez Hy eet. he drinketh hi drinkez Hy drinkt. he Saith he fiez Hy zegt. Doch men fchryft en fpreekt deeze woorden ook uit lie do's of does, he has, he eats, he drinks, he Jays enz. In de volgende heeft Th de klank .ecner zagte d, lees The dhe De; het. This dhiz) Deeze; dit. That dhat. of dhaaet Die; dat. Thefe dhiez Deeze. Thofe dhooz Die, die gcene. They dhei Zy, zy lieden. Thy dhaai Dyn, dat is, uw. Thine dhaain Dyns, dynes, dat is, uws, uwes Tltati dheu Gy. Thee dhie U. Them dliem Hun, hunlieden; haar,haarlieden. Than dliaen Dan, als. Then Shen Toen;-als dan. Thence dhens Daar van daan, van daar. There dhcer Daar, aldaar. -Tm of Altho' dhoo of aldhoo Alhoewel, fchoon. Thus dhoz Dus, aldus, in dier voegen. Rath raaed Vroeg, ras, vroeg ryp. Rdther raaedder of £ „ , ,. redder \ Eerder> 1,evcr- Fdther faaeder Vader. Móther modder Moeder. Brdlur ' ' hrodder Broeder. Fdrther faaerder ,Verder. Fiirther forder Voords, verder. Fènther fedder ' Véder, veer. Wèathsr wedder .Wéder, weer. F 3 Uther  ( 8<$ ) lees Lhther laaedder Zeep-fop. Lèather ledder Leder, leer. Either eedder Een van beiden;-of, ofte. Neither needder Geen van beiden;-noch, nochte. 0'f//«' adder Ander, andere. Nèther nedder Néder. to Smither to /modder Sraooren, verfmooren. Hither hidder Herwaards. to Wither to oeïdder Verwelken, vergaan. Whlther oeïdder Werwaards, waar naar toe. Thlther didder Derwaards, daar naar toe. Withïn, oeiddli Binnen, inwendig. Without oeiddout Buiten, uitwendig. to Gather to gaaedder Vergaderen, vergaèren, verzamelen. Togèther togedder Te faamen, gelyk, tevens, teffens. Clóthier klooddier Laken-bereider. Cloaths kloods Kléderen, kleêren. Dit is de naafte befchryving, die wy van dit Shibboleth (de Th der Engelfchen of den ftruikelblok der vreemdelingen) geeven konneri. De juifte uitfpraak daar van moet door 't gehoor verkreegen worden. u. De Klinkletter u heeft byna hetzelve geluid als in 't Hollandsen de korte u, in lees Sut but Maar, doch; - behalven. Tub tub Tobbe, tob. Tim tun Ton, tonne. to Cut to hit Snyden. t fag, fup , fur, of Jus is, als : lees Subordinate fubórdiniheet Ondergefchikt, ondergefteld. Subiivifion fubdivisjén Onderdecling, fmaldeeling. Succeddneous Jukfulenjos Dat de plaats van iets anders vult. to Suffer to Juffer Lyden, verdraagen, ondergaan. to Suggijl to fugdjèjl Inboezem. to Supprêfs tofapprèjs Onderdrukken, neerdrukken;-vernietigen. to Suppófe to fuppooz VerönderftcIIen. to Surpr'fe to furpraaiz Overvallen, verrasfen. to Sujiain to fujlcen Onderflcjnen; - lyden , uitftaan , verdraagen. u is  C 89 ) u is kort fin klinkt als eene doffe o, of byna alse, ia lees Jéfus dyizos of dsjizes Jezus. Decorum dikoerom Behoorlykheid, voeglykbeid. Delirium diliriom Raaskalling, reveling, mymering. Compendium kompèndiom Kort begrip, korte fchets. Memorandum mimoreendom -Gedenk-ecel, memorie-boekje. Venus vinos Venus (Godin der liefde, of liever der geilheid, by de oude Heidenen) ; - een der helderfte dwaal' fterren. Radius rcedios Straal. Rebus ribos Eene beeldenfpraakige of raadfel- achtige vertooning van iets, met eene daartoe betrekkelyke fpreuk, u luidt als oe of oei in lo Pull to poeill Trekken. Buil bocill Stier. to Chufe to tsjoez Kiezen, verkiezen, als e in to Büry to berri Begraaven. Bürial berrié'l Begraavenis. Cdnterbury henterberri Kantelberg (Stadt in Engeland). u als i in Büfy bizzi Bézig. Büjinefs bizzinefs Bezigheid, werk. « luidt als itiu of ioe to Inciüde to inklhmd Influiten. to Seclüde to fikliuud Uitfluiten, affluiten. to Exclüde to exkliuud Uitfluiten, buiten fluiten. to Inüre- to Müür Gewennen. to Indüe to indiuu Bekleedcn, begiftigen, begaaven (met zielsvermogens.) to Imbüe to imbiuu Inprenten, infeherpen. to Inj'üre to insjïuitr Verzekeren, verHsJureeren. to Endüre to inditiur Vcrdraagen, lyden, uit.ft.aan. to Cure to kiuur Gencczcn, heelen. Düty diuuti Pligt; dienst; -tol, of licerit Duel diuuel Twee-gevecht.. F s Dècctl  ( 90 ) lees Dücal diuukel Hertoglyk. Jury dsjiuuri Een Genootfchap van 24 of 12 ge- zwoorene mannen, verkooren in Engeland, ter uitfpraak van een vonnis. Giutinous gliuutinos Lymachtig, kleefachtig. Ruin riuuïn Onderging. Rüral riuurel Dat tot het land of buitenleeven behoort. Sèperdble fiuuperebbel Overkoomlyk. Tune tiuun ZangWyze, toon. to Ahufe to cebiuuz Mishandelen. to Ufe to jiuuz Gebruiken. to Accn'te to akkriuu Aanwasten, vermeerderen. Füel -fiuuel Brandftoffe. Ambigiiity cenibigiuuïti Dubbelzinnigheid. Hümour jiuumor Vocht;-aart, imborst;-luim. Mnte miuut Stom, fpraakloos. Cormite korniuüt Hoornen doen draagen. Acute cekhïét Scherp. O'vertüre óvertjiuur Opening, voorflag van iets. Minüte minuut Klein. Globule ghbnul Bolletje. zt luidt byna als e in lees Minute winnet Minuut, oogenblik. Volume vollem Boekdeel; - uitgebreidheid. Impóftume impaflem Zweer, gezwel. Trilmte tribuut Tol, cyns. Statute jlattut Inzetting, wet, keur. Pröflitute praftitut Schaamtelooze of eerlooze hoer. Scripture fkriptjer Schrift. to Venture to vèntjer Waagen. Adrenture tvdventjer Voorval, geval. Nature 7ieeter of neetjer]>ls.tmir, aart. PiSure plitjer Schildery, afbeeldfel. Fraüure fruktjer Breuk. Pliafure plisjer Vermaak, geneugte. Fö.Bitre fahjer De maaking (van iets). Füture fititjer Toekoomcud. . U als  C 91 ) U als ju of /to te t/'nify jiuuniti Eénigheid. U'nion ' jiuunjen Verééniging. Undnimous jiuunanimos Eéndragtig, éénpaarig. U'faol jiuzuël Gebruiklyk, gewoonlyk. fo Ufürp to jnzurp Onrechtvaerdig in bezit neemen. Utènfil jïutènfil Gereedfchap ;- huisraad, meubel. U'niverfe ■ jiünivers 't Heel-al, de gantfche waereld. Univèrfity jiunevèifati Hooge fchool, Akadémie. U'nicom jiünikorn Een Éénhoorn. U'niform j'uniform Gelyk-vormig, éénpaarig. Univocal jianivokel Eénftemmig, éénsluidend. Ba, ue, ui, uo, achter een' £), luidt met de Q als kwa, hve, kwi, kwo in 't Nederduitsch; by voorbeeld, lees to Qiiake to kweek Beeven, fchudden, fidderen. Quarry kwèni Steengroeve, fteenkuil. Qudndary kwèndceri Opfchorting, twyfeling, verlegen¬ heid des geinoeds wat te doen. _ Qtiéry kweei-i Vraag. / Oiièjlion kwèjljen Vraag; verfchil; twyfel. to Quit to kwit Verlaaten, afftaan. to Enquire to inkwaair Onderzoeken, navorfchen. to Quote to kwoot Een' fchryver aanhaalen of bybren- gen. Quota kwoota Aandeel in fchatting, enz. Quotiënt kwoosjcnt De uitkomst van een gedeeld getal. Quotidian kwotiidjen Dagelyksch. 'd'uothhe voorl .."Lf.y'1, j, , Saith he f byna kwoz m Zeide hy, antwoordde hy Doch zonder uit Piqué ofPeekpiek Haat, pik, onwil. Oblique oblaaik Schuinsch. Antique antaaik Ouderwetse!:. ^Iiuich°^ ^ ™lliks Overblyffelen, reliquien. to Cönquer to konker Overwinnen. Exchéquer ckstjékker 's Eands fchatkist (in Engel.) De  C 92 ) De a van ua, tie, ui, uy is ftom la leet Gaard gaaerd Wacht, hoede. Guardian _ gaaerdfèk Voogd. to Guejs togefs Gisfen. Guefi geft Gast. Cwm gilt Schuld, misdaad. to Ënild to bild -Bouwen. Circuit Jcrkwit Omtrek, pinkring, kreits. Cónduit kandwit Waterleiding, buis, riool. Guide ganid Wegwyzer; - onderrichter. Guile gaail Bedrog, valscbheid. to Bcguüe to bigaail Bedriegen, vcrfchalken. Gnijc gaaiz Wyze, manier, fatfoen. <ês Disguife to disgaais Vermommen; bewimpelen. to Buy to haai :Koopcn. C'O' gaa' Guy (eens mans naam); een touw of ftrop, daar men de pakken in 't ophysfen meé afhoudt. ut is ftom, in Cjlhgue kolleg Amptgenoot. %o Collógue to kalloog Vleien, flikkevloijen, door fchoo- ne woorden bepraaten. Intrigae intrieg Bedekte handel, kuipery. League lieg Een myl;-een verbond. Piague plag Pest; plaag. Rogue roog Schelm, fielt. to Prorógut to proroeg Uitftellen, verfcluiiven. yogue yoog Zwang. Cdtalogue katelog Naam-Iyst of Citalogus. Décalogue dekalog De tien Geboden. 'Dialogue xlanicelog Saamanfpraak. Harangue hcerèng Rede, vertoog. Prólogue proloog Vóórgefprek, vóórrede. longue tovjg Tong;-taal. 'Sfnagogue finnegog Joodfche Vergadering. Van ue, is op het einde van fommige woorden, de e ftem en de u kort, als; in Agut agu Koorts. to  C 93 ) lees ie Argue to aargu Betwisten; bewys-rede op leveren , te kennen geeven, aanduiden. to Continue to kontinnu Volherden, vervolgen. TJ'sue ijsjiu Uitkomst, uitflag, uitgang; - af¬ komst, afftamming. to Re/cue to rèskiu Redden, verlosfen. Rêfidue réfidin Overfchot, overblyffel. Retinue retinjiu Staat, gevolg. Révenite reevenu Inkomst. Tfsfue tisjiu Gouden of zilveren ftoffen, Value vieliiu Waerde, waerd)f. Virtue vertju of'vêrtu Deugd. to Conflrue to konjiru Uitieggen. Tüesday. tjiuesda Dingsdag. ue is lang in lees ■ ,*';,' to Accnle to ekkriuu Aanwasfen, aangroeijen, vermepc deren. Blue hliuu Blaauw. Cus killti Luim, gefteldbeid; - téken, waar- fchouwing aan de tooncelfpeelers V wanneer te fpreeken. Due diuu Behoorlyk; fchuldig, vervallen, verfcheenen. Hue hiuu Kleur, verf, donkere verf. to Indut to indiuu Begaaven, begiftigen, bekleeden. u f° •9'""' Verzoeken , fmeeken; - in rechten vervolgen. to Pmftie to porsjim Vervolgen, najaageu. to Enjüe to insjiuu Volgen; opvolgen. to Suhdüe te fobdiuu Teonderbrengen,oi.derdaanig maa=- ken. to Mue^ to muu Ruijen, van veèren veranderen. to Imhue to em'uuu Inprenten, infeherpen. to Spue tojpeuu Spuuwen, overgceven. u luidt als uui, in Bruife bruuiz Kneuzing. Bruit bruuit Genicht', geraas. Re-  C 94 ) lees Recrüit rekruuit Nieuwe aanwerving, nieuwe fol- daat. Fruit fruuit Vrucht, ooft, fruit. Snit sjuuit Rechtsgeding; - verzoek , bede;- een vol kleed. juice dsjuuis Sap. V. De v heeft het tüsfchengeluid eener Nederduitfche ven», in lees byna . Vdliant valjent Dapper, wakker, kloekmoedig. Valour valer Dapperheid. Vénerabie vènnerabel Achtbaarheid. Very verri Zeer; - recht, zuiver, volkoomen. Veteren veteren Oude of verouderde Krygsman. Vice vaais Ondeugd ;-een' vys of dojnmekragt. Volatile voolatyl Vlug, wuft. Convex kmivex Bolrond. to Ltvèrt to iavèrt Omkceren , omwenden, 't buitcn- ftc binnen of 't achterfte voor .niUcvov , ■gibii.ii--: pfaatfen. • F.'ve<- ever Ooit, altoos, eeuwig. JSfever never Nooit, nimmer. Ltver liver Leever (een, die wel of kwalyk leeft) ; - lever (des ingewands). Qutyer hviver Pyl-koker. fiiaver ■ biever Bever, kastoor, of bever-hoed;- namiddags-ontbyt of colation. De i" l-.cc.rL de klank van oe in lees Water center Water. He was hi eeaz Hv was. Wart  (95 ) kes Wart oeart Wrat. Wefl ." tiueft West. to Win to oetn Winnen. to Warnier to oea^ider Zwerven, dooien, dwaalcn. Wind oeiind Wind. io Wind to oeaaind Winden, opwinden, enz. w is ftom in lees .tj&iibw , noiW »s«\\ mmf*! to Wrap up te rep.op Bewinden, optoHen, Wrath byna raz Gramfchap, toorn. Wreek rek Wrak. to Wreek to rek .Vergaan, tot een wrak worden. Wrecck retsj Elendeling, bloed, arme hals. Wrètched retsj ed Elendig. Wreath byna riez Krans, omwindfel, wrong. Wrought raat ■ Gewerkt, gewrocht. to Wrèftle to riflei Worstelen. Wren ren Winterkouingje, tninfluipertje. Wreft refl Gewrigt (van de hand). Wrong rang Verkeerd, onrecht. t0 Aw to aa Ontzien, duchten; in ontzag bréngen. r Awful aafol ' Ontzaglyk, geducht, vieeslju. : '. Awry' araai Verkeerd, fchuinschj flim. to Bewrdy to bir'ê Een geheim ontdekken;- bevuilen, Anstver anjer Antwoord. Answerable cenjerebbel Verantwoordelyk. Awkward aakwerd Mislyk, averechts, onhebbelyk. Sword Joord Zwaerd, degen. Voeg hier by J&iïfemfe liözzjf . Huisvrouw. Tmpenct tèppens 1'wee Huivers. De wh wordt uitgelprboken als 'hv, hoe, of oe, als; in ff7z.it oeat Wat. When uwen othwen Wannéér, Wliere  ( 96 ) lees Wliere eewar Waar. Whüher oeïdderof/wii-Waar naar toe, Waar heen. der Wldch oeïtsj Welk, welks. Why oeaai Waarom,- wel. Doch JVlióre hoor Hoer. Who hoe Wie, welk. Whont hoem Wien, welken. Wliofe hoez Wiens, welkers. X. De X luidt in 't begin van een woord als een' S, by voorb. Xénophon fenoplion Xenophon. Xèrxes ferkfes Xerxes. Xantippe feniippe Xantippe, als ks in 'jx eks Aks, byl. Box boks Doos. S;x feks Kunne, geflacht. Six ' fiks Zes (in getal). fiPa» oeceks Wasch(der byën). r. De Y is een Klinker en Médeklinker. Ze is een Médeklinker aan 't begin van een woord of Lettergreep, en heeft het geluid ecner JNederduitfche; , als: in Yard jaaerd Open plaats; Lyn-baan; Engclfche ei; roede; raa of ree (van een fchip). Yvmov.th jaaermoz Jarmuiden (Zce-ftadtin Engel.). » Yam aaern Wolle garen. Year jier Jaar. Yes jis Ja. Yet jet Nog.  ( 97 ) lees t'o Ykld to jield Overgeeven, wykew. Youth byna jouz Jeugd;-jongeling. Ton joe Gy, gylieden, u. Tew jiuw Taxis, taxisboom. " Tèjlerday jejlerdce Gister. Toke jook Juk. Toung jong Jong. Beyond teijond Verby, over. Bèwyer boojer Boogfchutter. Sdwyer faaijer Zaager. T is een klinkletter, en heeft het geluid eener i in alle bywoorden in ly eindigende, by voorbeeld. Hümbly umbli Nédriglyk. Conjlantly konjlentli Standvastiglyk; geftddiglyk. 1'rüdently prüdentli Voorzigtig.yk. Furinerly faatmerli Voortvds, eertyds, te voorcn. Stirgly jjiuurli Zékeriyk, vasteiyk. O'nly eo'nli Alleenlyk;-cenig. enz. Ook op het einde van andere veel-lédigc voorden, als 'er de toon {accent) niet opvalt, by voorbeeld. Any ani Eenig. Angry angri Gram, boos, geftoord. Suny forh Kors, norsch, ftuursch. bültry Joltri Smoor heet, verfmagtend heet. toSully tojolli Befmettem, bemorfen, vuil-maakeri. My Jüli Onnozel, eenvouwig, dwaas. Witty oeitti Geestig, verftandig.' mady rèddi Gereed, bereidvaardig. Phihjophy fiiojofi Wysbegeerte, natuurkunde. Andtomy isnatomi Ontleedkunde. Cbnftancy konjlenfi Standvastiglyk; geduuriglyk. Ddty diunti Pligt, dienst, wacht. Fèrvency fèrvenfi Vuurigheid, iever (des gemoeds). Chdrity tsjceriti Liefde, liefdaadigheid. Liberdl'.ty libeneliti Mildheid, vrygeevendheid. Chajlity tsjaaejliti Kuischheid, , Majejly madsjejll Grootheid, heerlykheid, majetteit. G Bomt-,  ( 98 ) lees Boünty -bounti Goedheid, mildheid. City fitti Stadt. Country kontri Land, landfchap, Amity cemiti Vrieudfchap. Army aaermi Heir, heir-leger. Query kween Vraag. Tnquiry inkwaairi Onderzoek, navorfching, naar- vraag. Vèry veri Zeer. to Accómpany to ekkompeni Vergezellen. Ability eebiüitti Bekwaamheid. Cómpany kdmpeni Gezel fchap. Pêtty petti Klein, kleen. Prétty pritti Fraai, fchoon. Sdrry forri Droevig. Ahy'fi ctbifs Afgrond, grondeloóze diepte. Satyr fetir Bosch-god, fater; - fchimp-dicht. Zéphyr zifir Weste wind, zagt windje.'. to Hürry te hurri (Iemand) voortdryven ; (een zaak) överylen. to Büry to berri Begraaven. to Dirty byna to durti Bevuilen, vuil maaken. té Crijry to kahri Draagen, voeren. to E'nvy to envi Benyden. to Fancy to fanfi Verbeelden, denken. to Rally to raaelli Boenen, fchertfen, fpotten. to Sally to fauelli Uitfpringen , uitvallen, eene uitval doen. to Tètrry to taaerri Vertoeven, draalen. C&lly byna kulli Onnozele ful, een, die men ligtelyk bedriegen of meè follen kan. Filthy byna filszi Vuil; -fchandelyk. Bèlly belli ' Buik. Doch als 'er de toon (accentüs) op rust, luidt ze -aai, by voorb. .■tttf:'. , ' ;3«{Wfe.<' ^«SB Av,-y araai Verkeerd, averechts, fchuinsch. A dry' a-draai Dorltig. Outcry' outkraai Uitroeping, gefchreeuw. So Apply" to tepplaaj Zich toeleggen, zich vervoegen. to Hi.y uf Belie to. beiaai UeJiö^en. tv  (99 ) lees to Complf to komplaat Involgen, zich voegan. to-Vtff todefaai Uitdaagen, uittarten. to Ueny to denaai Ontkennen; weigeren to Rely npln to rilaai Staat-maaken, zich op verhaten. to Auy to el aai ■ Verbinden; vermaagfchappen to Reply to nplaat Antwoorden. to Supply tofopplaai Onderftand doen; vervullen. Ook in woorden, die ia fy eindigen, fchoon de toon op Ar niet valt, als: in ^ JJ lees "■" l 'i to Amplify to emplifaai Vermeerderen, vergrooten. totmify tofertifaai Verzékeren, vergewisfen. to Dei/y to di-ïfaai Vergooden. t0 liïfP* t0 diSnifaai Verwaardigen. to tdify ■ to idifaai Stichten, opbouwen. te bftijy to forti/aai Verfterken. to Grdtify to grcetifaai Vergunnen, begunstigen, te wills to Jüfilfy to dsjo,1ifaai Rechtvaardigen. to Magnify jo mmgnifaai Vergrooten, groot maaken, vqi- r,, .r heffen. to Inri/y to piurefaai Zuiveren, reinigen. to üitaip to hvalifaai in ftaat ftellen, bekwaamen. to Katify to ratifnai Bekrachtigen. to Rèdify to rektifaai Herftellen, te recht brengen. to SJgmfy to fignifaai Betékenen, te kennen geeveii. •to lypijy to Hpifaai Affchaduwen, verbeelden. Ze luidt ook als aai in Hy'acinth haaiefmt Hiacint (zekere bloem). Hy dra haatdrce Water-flang. Cy'prefs faaipres Cipresfen -°boom. Hymen hacdmen De huwelyks-god; -'t huwelyk, iy rant_ taairent Dwingeland, geweldenaar. lyranmcal . taairemiikel Dwingelandsch, tirannisch. Hy ena haayeena Hyéna (zeker dier als een wolf). Sty-on'ofjtitm {ftfm,on Weegfcheet (zékere ontfteeking, L jlaaijoni J zweertje op de oogléden). Doch zondert hier van uit Hy'jocrite hippokraait Huichelaar, fcheiaheilige. G 2 Hp  (ICO ) lees Hypothefr Inpotin^s Leerftelfel. Sfftem PJtem 0orblaazer, pluimftryker. Sycophant May Kerkvergadering. Sfnod /<»""f vnorteeldte, affchaduwend. ff!*** felt Sèny geneesmiddel, genees- „, 0 . jj-rt*. Geneesheer, arts, doBor. Phyfiaan jMg Natuurkunde.. P/VyVicr J^fw . Annzi^tkunde, gelaatkunde. Phyfiógnomy fipogmm ^Seider. CA?W m°A . Qroffche dkunde. Cfey'm^ *!»»Sfc S S brandery, goudzoekery. ^JrAW a^fej'" ffiede- loffpraak. PflM^-rfc* p«»dg«»* Lof-rtóe, P Mg* gSn', landloopfter, goederge- Gy'p/y °W lukzegfter. i • T ofzana geestelyk heel. H7mn ™m, v ,. f, . TvrnnffDraak- vergrootende of verHlpèrbole mff H Gr,2£de fPregekwyzeof fpreuk. fa alle éénlédige woorden wordt de y als aai uitgefprooken, by voorbeeld. Mv ' naai Myn, myne. ^ dhaai Dyn, uw, uwe. 5ï Si Waarom;'- wel; als: ^(waarom) p,„ /Iaat 1 Loos, flirh. §v . sjaal Schuuw; verleegen. gL raai Scheef. vi faai Foei! fyL io haai Zich fpoeden, haasten, reppen. ; SSindepanbraaden. flÖ» ■ - Verkens-kot, zwyns-ftal. Voeg hier by G¥; 'tMaagfap.dechyl. ^  C I°I ) lees Lyre laait Lier. Thyme taaim Tym (een kruid). Type taaip Voorbeeld. Z. De s klinkt als in 't Nederduitsch, by voorbeeld. lees Zeal ziel Yver. Zéalous zelos Yverig. Zéalot zelot Yveraar. Zéphyr zifir Weste wind; - zagt windje. Zénith zinith Opper-aspunt, top-punt. Zone Zoon Gordel, luchtftreek. Zödiack zèdiak Dierenriem, zonneweg. to Gaze to gcez Kyken, gaapen. to Amdze to temaz Verbaazen. Brdzier brezjer Koper-flaager, koper-fmid. Gldziet glcezjer Glazen-maaker. Grdzier grazjer Osfen-weider, vec-weider. O'zier oozjer Teen, rys. Hier mede meenen wy nu de onderfcheidene uitfpraaken, waar aan de Letteren, Tweeklanken enz. der Kngelfche Taaie onderhévig zyn, meestal aangewezen te hebben. -Dan, om. des-aangaande, ware het mogelyk (*), niets over te Iaaten, voegen we hier ter plaatfe, tot gemak der Leerlingen, nog by i) Eenige woorden , wier uitfpraak van derzelver fpelling merklyk verfchilt, als: Adieu dJjiuoï'a'djiuu Vaarwel. Afsürance efsjiürens Verzékering; - vrypostigheid, ftoutheid. G 3 4i\ (*) Wy zeggen, ware het mogelyk: om dat we veiönderflellen, dat men met geetie mogelykheid de enderlcbei :ene klanken der Leiteren deczer Taaie, zoo juist op eenige bladzyden kan aaewyzen, drt men zulks voor eenrn algemcenen ïégcl zou mogen houden: een gantsch boekdeel zou hier toe noodig, ja zelfs niet voldoende zyn. ■ Een goed ondcrwys, een zuiver gehoor, en eene naaiüige odiing, moeten in deezen nocdwendig ter hulp-e koomeii , oin utn leeilipg daarin te volmaaken.  ( 102 ) lees Mpdragus fparrogres Spersjes. Jrijwer wnfer Antwoord. Beauty buuti Schoonheid. Brougfa braat Gebragt. Bought baat Gekocht. Boürdeaux Laniox Bourdcaux. Calais keilis Galais. ' Caught kaat Gevangen. Büünefs biznes Bezigheid; zaak. Büried bènid Begraaven. Bow ■ boo Boog. Bow bou Buiging. Cdrriage kèrridsj. Gedrag; - Rytuig; - het draagen (van iets). Cough kaaf Kugch, hoest. Calf kiaaf Kaif. Cloaths byna kloodz Kleederen. Coürtefy kurtsjiof kortsji Neiging. Daüghter daatter Dogter. Extraördinary cxtra-ordeneri Buitengewoon. Draught draaefi Teug; - getrokken wfsfelbrief of tratta. Eünuck jiüünik Een gefnédenë, of gelubde. Etirope jürrop Europa. to Feoff of en-to fiifoï infiif in leen of bezit geeven (als- land ftoff ' enz.) Five pence fippens Vyf ftuivers. Three pence Jhppens Dr:e ftuivers. Frümenty formiti pap van tarwen meel. Groot graat Een vier ftuivers ftuk. Girl gerl Meisje. to Gauge to geedsj Peilen, wynroeijen. Houfe hous piuis. Ware-houfe warhous Pak-huis. Hüman jiuumen Menfchelyk. Handkerchief hènketsjer Neus-doek, zak-doek; hals-doek. Haunch haaentsj 't Dikke van den bil; dy-ftuk, bout to Leap to liep Springen. Lèopard lèpperd Luipaard. to Laugh to laaef Lagchen. JJeutènant lefièment Luitenant. Lêghom l'èggorn Livorno (Stadt in Italiè'n). Lisle  ( 103 ) lees hitte laait' Rysfel. Linden landen Londen. Medicine mèdfin Geneesmiddel. Naujeous naasjos Walgelyk. Néap-tide. nieptaaid Laag-ty. Oecónomy iktnmomi Huishouding, huislyk beftier. One oean Eén, ééne. Oat-meal ootmiel Haver - meel. O'ri.m onjon of injon Uiien. péople pHpel Volk. Plilegm flcm Fluim. Pi.lgeon pidsjin Duif. Right raait Rggt; 't Recht. Skéwer skiiiwer Houten fpeetje. Sirrah fence Bengel, fchurk. Swóómng- pening Bewyming. Sübtle futtel Spitsvinnig, loos, fyn. Vénifon venz'n Wildbraad, wild. Victuqls vïttels Lceftogt, fpyze. Whólefom U'J'em Gezond, heilzaam. Wóman woemmtfi Vrouw, vrouw-mensch. T„. winmien of 1 Wamt% oeïmmen j Vrouwen, vrouwlieden. Wurfled oefted Saijet. \'lk j°ok Dooifer (van een ei). leoman jomen Een ingelande, vrybezitter, landjonker ; - een lyftra want. 2) Een aantal woorden, die, alhoewel ze in de fpellinge en betékenisfe verfchilien, nogtans dezelfde uitfpraak hebben, by voorbeeld : lees ■ • AJ'C} 1 eèbét [Abel, (Kaïns broeder). A'ble, S l Bekwaam. t0y^1 ? cel S Iets fchorten, of fcheclen. * 5 (.Bier zonder hop gebrouwen. l aer of eer ïL,icht- ■> <-Zyn (als: wy zyn). 1*. laai [Alle. yJwl i (-Els (der fchoenmaakers). G 4 Al-  ( 104 ) lees AMóv'i 7 ,, , cToegeftaan. Aloud S a>loud Ipverluid. Altar ? 5 Altaar, outaar. to Alter l aaUor iVeranderen. An ? [Een (een Lédeken). Aan i en iAnna. Ant 1 . VPxn mier. Aunt jMnt of mt ZMoei, tante. ° FZds°fthei CEen ryks-raad. toApptl fa* iverfchynen. f Een boodfehap. E'rrand 7 ) Aarts (an arrant fooi , rogue Arrant S emnt \ tfc. een aarts - gek, aarts- ' fchelm enz.) -ftt Vefsèt* [Opgang, opklimming. AjSiit S •> c-'i'oeitemming. ■ Ajsiflmee- ? „ [Byftand, hulp. Ajsipnts S Wit*» è Helpers, medehelpers. jffa 7 jDaaden, verrichtingen ; p'ak- Ax VX 1 kaatcn/ . ,. LEene byl. to Arraign, >erreen [Voor de vierfchaar roepen. a Reign J } irene koninglyke regeering. Augur 1 f Waarzegger. Aüger caager 4 Boor, avegaar (der timmer^ Baion 7 L Heden). BiL or haked faken frakken. laB wl } baal [BaU kloot;-kogel, te ° m i cLuid fernjeeuwen. 'B"i''"0' 1 haaerberi [Barbaryen. Baruerry $ tiaaerien £Barberfsfe (zekere mlcht)< fl l ter [Naakt, ontbloot. ™aJ S d£en beer. ^ ? [Een bas. -°^e. cSnood; ondeugend. r'""s ] tos [Baay ("'oIle ftoffe)- ^ays J " tLauricr-boomen.  lees Beer ? cBier. Bier S bter ^Doodbaar. Bean ? . CEen boon. Been ( van no fce) 5 eitf;ï £ g eweest fs Be ? CWezen of zyn. Bee i iHoningbye. to Beat ? cslaan; ftampen. Beet ■ S OTef iBeet of biet (zeker gewas). Bel ? [Bel, (zeker afgod). Bell S lEen bel, fchel of klok. # ? , . [Bezie. to Büry S Ptm iBcgraaven. p, ~\ ("Een Pints - Fles; - breekyzer j)'J \ h>M < der gauwdieven. jto [fietje, Elifabeth. B'-le cEen buil, gezwel, gal. t.BaiJ j_Kooken. « Mew r't Waaide of blies. Blue $ M«« JBlaauw. Bligh -> . (Een verzengende wind. Biite ^ maait ^ Een bliet (zeker foort van biet). Board ? rPlank. Bor'ft* $ lGeboord. Boar -v f Wild zwyn. to Bore t ) Booren. Bore 1 bm ) Een boor;-droeg (van ' draa- ) ( gen). Bold 7 5"Stout, vrymoedig. BowM J iMet den kloot geworpen. Bolt t'iJ i* [Een grendel. to Boult S mlt iBuilen (als: meel). to Bow 7 [Buigen. Poi^A l b™ lEen tak. Boy 7 . . [Een jongen. Buoy l bm lKm boei_ Bow > , CEen boog_ i t"w cEen zwierige jonker. Bread 1 [Brood. Brei < bmld ^Opgevoed. 7?roit 1 jGerucht, geraas. Brute >hriüüt \ Onvernuftig;- ruuw, niet ge J L zuiverd. G 5 Bréeches  ( joö ) lees Bréeches j britsjes- cEen broek. Breaches S brietsjes £ Breuken, openingen. Bérrv» ? c/Een konynen-hol. Bórmgh l °orro ^Een burg^ ^ BK ? Haai S®y> door- to Buy Shaat dKoopen. t» ^rot/e ( fPletteren, kneuzen. he Bmss [ ïmnw J H brouwt (aIs. 6fer » *reHV J LBroodfop. *UL. ? te [Maar. ^ dEen Wynvat. ~?m . fCaen, (Stad in Normandyën. £SOT fr*"™ < Kaïn, (Abel-s broeder). LJJne J ' [Rotting. Cfltax ? mis cCalais'(Stadt in Vrankryk). t/2«"ff . ^ iKelk, bëker (des Nachtmaals). t0 CaU < te* cRoepen. t c't Net van een paruik. Calendnr l ktellender cAlmanak. to Lalender $ £ Kalanderen, glad maaken. Can . ( f,m c Kunnen. Cann $ ? Eene kan. Chnnon [kénnen C Kanon, gefchut. Canon d Régel; -kanönnik. Cdpitol ( kèbpital ['t Capitool, (in Romen). Cipital * l Hoofdzaakelyk; - hoofdfom. Canvas i kènvos CKanefas, zeildoek. to Canvafs ^ dUitpluizen, onderzoeken. £f* . { kicert [Kar. Chait (Map.) ■> d Kaart (van een land). Caf$err. [keesjier [Kasfier. to Cajhier ■> d Afdanken. Cell i fEen' cel, (of Munniks - ver- to SeU S Sel *\ trekje. Cillat , Èyerkoopeaï Siller i jèller [Krelder- Center ? dVerkooper. Qfl> i/A/er fEen wierook-vat. O0m 7 ZBm tuchtmeester. Cèntirv l ?.Rechtsdag, zitting. C7;i2z>  ( 107 ) lees Chair 7 ■„„ cEen ftoel. Chare (Job) S V} dEen kerwy werks. _ s Oploopendheid. Chb-er N Een rol wild varkensvlecsch;- Ollar Ykaller < halsband;-kraagje. c''!our J (Kouleur, kleur. Ciélitur 1 . cDe zoldering. SéJling. I fitting l Verzégel ing. Cion ■) CEen grif of ent. Sion IJaayon iZion (een Berg vaa dien naam). Chrónical 7 _ \Dat lang duurt. Chrótücle l krbnnikel j Tydboek (kronyk). „. , ("Een klerk, fchryver;-kantoor- iklaaerk < bediende;-voorleezer. Ue>k ^ [Een kerkelyke. GaUfe l klaar SSlot-rede- Claws l Uaaz Uitkauwen. to Clofe 7 klm~ cBefluiten. Clothes i Klooz ^Klecderen. Coat ■> rEen rok. Cote S Km iEen hut, fchaapflal. C0mH l koor, SGmL Courfe 5 kms \ Roers; loop. Complement \ , c Vervulling, volkoomenheid. Compliment £Pligt. pleeging. Cbncert ïsiucj cEénftemmigheid (in muzyk). Cbnfort S kanJen dEen gemaalin. Cr°¥d. \ koünfel y^aacj' "adgeeving. Councü S J d Raadsvergadering. Coüfm 7 imS„ fNeef of nicht. to Cózen S n iBedriegen. to Cruife • ? kms CKruisfen (op zee). Cruje j dEen kruik, kroes. Cürrent 1 f Een loopende lhoom. Cürrent \korrent j gangbaar. Cürrant J j_Korènt; aalbes. Cürrier 7 kérrier y Leertouwer. Caürier 5 dKoerier, extra- post. Creek 7 f,r{ef, CEen inham (der zee). to Creak S dKraaken. Cy'mbal ï fimbel C Cimbaal. Symbol 5 d.2^infpretik, téken. Orewei  ( ioS ) Vfèwel l7-r,. cDrom-zyde, drom-fayet, Cruel \knuud £Wreed. r . r . t fCyprèsfen-booin. Lyprejs / raaipres 5 Cyprus , (een eiland in de tyP™ •> (_ middelandfche zee). Dav.e ? deen [Een Deencmarker of Deen. to Deign i £ Verwaardigen. n fEen dam (om water te ftop- u™ i demm j pen). »Davm > (verdoemen. Day l dee yDag. D'-y 5 ^Dey (van Algiers). *** Idier jDuur. Deer j ^Een hart. ££W Vdhmw [Daanw. 5 ^Schuldig. t0 f'e ? De fyt (aan de vingers). Fèlon ^fèllon ?Een boosdoender. Foil -. f Floret- degen; -foelie (van een to Foil I j fpiegel). File \Jaaü ] Terugftooten; verfocliën. J i Een vyl;-fnoer, lias;-gelid. ? „„. [Een knip (met den vinger). Philip Ifïlhp cphilippus. F'r J . . e [Denne-boom of dennen-hout. Furr Uuroïforr dBont, peltery. Fle\ 1 fEen vloo. to Faa \flit J villen de gfftroopen. f° J Lviugten. F'PV \ fliuü [Vloog. tMe -> i't Wollig hair (van een konyn-). ? [Bloem (van meel), f**»»' i dEene bloem, to F»7/w 1 i£> f Volgen. Fallow < Vaal; ros (als; ros wild) braak j J [ (als: braakland). vlu ? byna foerz [Voort, voortaan. FiU>il' S i Vierde (in getal). Foul ... ? fm, fVtul. ' Fowl i "S Een vogel, groote vogel (als i. kalkoenen enz ) Frays i CKrakeelingen, gevechten. Frmje llret- iSpekftruif. Gai{ ,, 1 fDe gal;-galnoot. toGall tjM| J.t vel affchaaven;-kwellen. J (.Een Gaul, (oudeFranschman). %trn [ dsjejltr V Gebaar gelaat JV" i cEen potfemaker. Gtafr  ( MO ) lees Glair \ f't Wit van een pet. to Glare p'/ * Gezond en wel. Hair ( heer [Ecn haas. Hart 7 tl) Hair (des hoofds). Heart { haaert [Een hert (zeker dier). Here n fïart (des ligbhaains). to Hear i hier [Hier- alllier- ' Po Hie i aiooren. Hio f, ! , . ( Zich haasten, oF rennen. Hoy \hm% V^og. jJim -* LKen boeij'erfchip. Hymn l him Vliem, to Hire i l Lofzang. Hinher \ haair Clluuren. ü i LHooger. to #«/> J i fesfen (als eene fl^g) > lutio„. Hoar (as hoar-\ wen' befPotten, verguizen. /■re/I) !//öw. JpT8» wi^j getypt (als: ruige Whore \ < vorst> i/n/e * LEen hoer. Whle { Jml [Een hol, gat. möUy , d-Geheel. 270% ( ™# C Geheel lyk. J iHulst (een gewas). J7bo/>  <*»} lees iIooP 1 h«n> [Een hoePeI« ito IVhoop S iRoepen, toeroepen. jjue 7 fEen kouleur ; - nagefchreeuw a to Hew S kiua 1 vervolging. (_ Houwen, hakken. I ? aai fïk. A.v« J dEen oog. \dle 1 aaidel [Lui, lédig. -> dEen afgod. ) (ik wil; ik zal. He of aifle t . ] Vleugel, (eener kerk), ■f/fc C J }Een eiland. 0}'/ -> l Oly of olie. to Implóy ? - . J Belteeden. ro i>B/>/y l^P'aay «Behelzen, ingewikkeld te ket> j L nen geeven. , > i» [In, binnen. j, ^ CEen herberg, to //infe 7 f > ö [Aanporren, verwekken. i t Snzigt. Atói/! , ? fer; [Kits (zeker vaartuig), to CtocA S èVangen. to iST/W 7 f Dooden. 3B/« i '! *i Oven;-(voor fteen); keet (voor Kind 7 L zout); eest (voor mout). ' Coin'd ï kaaini \ Vriendeiyk. m ? .. gemunt. Qls > kis [Een kus, zoen. „ -* tCis (de vader van Saul). JLnave 9 ffen euit Jvsve i ■< De nave of ave (van een wa- LtniVfe ? L ë?n-rad4 ff £ naait fEen ridder. ^ ^ dDe avond, of nacht. Ar/M' i niüii tfcende (van kennen). tl r o c Nieuw. iVo ? 008 [Kennen, weeten. r, , "t 6Neen. f$W. ]nooz CHywcet. F2<* 5 1 Gelegd. JLona  (112) lees fEen laan ; fteëg , naauw Lont < iem J ftraatjc. Lam ï f Gelegen. Latin 7 cÈen latyner, (oude Romein). Latten S lüten £Lattoen, koper-blik. Latticc 7 .. . rEen getraliedventer. Lèttice i dLat0UW (zcker lalaad). Leak ? .. . cEen lek. Leek S neK ILoolï, prei. * Teek (oud Xliez proesfem; groiidfop, moer. woord( J £ Verliezen. to Lésten 7 i.rr.„ C Verminderen. Léjfon l leJJm ken les. Liar 7 7aa!.(. CEen leugenaar. Lyre J . dEen lier. ,. . fEen lid (des ligchaams). toLimn lli» ^Schilderen, uitfchildercn , * J (_ maaien. hfne -> . [Een lyn; régel. Loyn l laai» £ Lenden. Lol 7 cZiet! LfW $ lot dKcdrig, laag. to Lie 7 \ Liggen; liegen. Lye i to laai £Loog- Led 7 CGeleid (by den toom). ■ Lead j ledd dLood. f Vernéderen , laaten zakken, ver- to Uwer 7 looèr \ mindercn. to Ltwr S ^er i Zuur zien ; overtrekken (als de C lucht). Mlde 1 meed [Gemaakt. MvJ S dEene maagd. Mei ? m;cn C't Voornaamfte;-de groote zee. Mme 5 ipe maan (van een paard). Ms2e ? meei fMannelyk;-*t ïifehnetje. Mail S dEen valies, brieven-zak. Mdnner 7 1 f Gewoonte, manier. * lnlèmer « Hcerlykheid, of ambachts-hcer^ „, r, _ [ lykheid. fMoeras, laag of broékig land. ,/-vT >);wafj/ J Gemengd voeder, llobbermg. ■ MaIh J [Maas (van een net). Mirtw  C "3 ) lees 1 Marten 1 [Een zwaluw. Martin £ maarten dMartyn, (mans naam). ■ Mead ? , [Mee (zeker drank); weide. ,Mede 5 mea dMédiër (een van Mediën). f Gering , flecht; - het midden, iMean ? mjen j de middelmaat, als: a mean* Mien 5 j number, een middel getal. C Gelaat. Meat j fSpys; - vleesch. to Meet Vmiet J Ontmoeten. to Mete J |_Meeten- MèJJage ? mèrredsj [Boodfchap. Mejjuage S \ Landhoeve. Mètal 7 nèn^ [Metaal. Mèttle i dMoedigheid, vuurigheid. ? miêéws [Valkenhuisjes. to Mufe 5 l Bepeinzen. Mjghty ? maaitH [Magtig. Moiety 5 ^Tje helft. MÜL ■, \ wil [Myl. to Moil i dWroeten, flaaven. Mit? -> . fMyt, myter , klander, (in 't mikt lWam < koorn);-myt, heller. • ö ^Kracht, magt. Moan ^ VGeklag. Mown $ moon ^Gemaaid. Maat 1 VGragt. Mote $ ™°ot istofdeeltje. More "1 T Meer. Mówer \moor < Maaijer. Moor (_Moor, zwarte, moeras. Mörtar o cVyze'. Mbnar l mamr dBeilaagen kalk. Naught 9 [Ondeugend. Nougkt lmat i Niets. Nav 7 fNeen. to Nei*h i nes i Briesfchen , grinniken a!i de ü |_ paerden. Néther 7 nedder [Laager, neder. Neithet \ needder dNoch, nochte. Nice ? . CNet, fraai, keurig. Noiee Snms £ Geraas. H Not  ( H4) lees , fNiet. ivo* ( not J Eell knoop ; - ftrik - knoop; - Knot J [ kwast (in 't hout). Oar 7 m cSchccpsriem. Ore S iErts, (ruuw metaal). Oh! 700 cO! ach! to Owe S tSchuldig zyn. Our 7 cOnze, ons. Hour S iüur. Palate 7 ,„ cGehémelte (des-rnonds). Pallet i ^"et ^Rustbank. Pale 7 cfileek. P«i i l Een emmer. Pa// 7 d c Doodkleed. Paul ip iPaulus, (een man» naam). Pain '? mn cPyn. Pane 3 ^ dRuit (van een venster). Pkrafixe ? faleiër, tafel-br£er- ... . Parricide S perejU ^ Vader - moordénaar:- Vaderr JJ L moord. -7 . , cGelui, gekfép. Peel lPtel ischil, bast. „ _ r Peer. lMr ] (Paar. ra'Z tp®f < Schillen; affchiïlen ; (de na- t0 latt J l gels) fnyden,>afkorten. ^Ryksraad. } Een Pier is eigentlyk een fteene pilaar, op wdlke de boog van pesr i . I een brug- rust. Pier-head is een pm \ Pier ^ fteene hoofd' of waterfchans. IPier word ook gebruikt om te beteekénen een panneel, by . voorbeeld : Pier - looking - glafs L is een panneel-fpiegel. péter 7 pieter TPieter (een mans naam). Pétre -l c Salpeter, zout. Pint "? paat'nt SPinU Point .S cStip, piiHt,'p«nffttm. Place ? plees [Plaats. Plaice '5 cSchol, platvisch. ■Phin  ( "5 ) lees Plain \ pleen -[Vlakte;-duidelyk, klaar. to Plant i 'dSchaaven. piate ï pleet [Plaat;-zilver-werk of fe.rvies. Plait S dVouw, plooi. Pleas 1 pne2 [Pleitingen. to Pleafe J d Behagen. Plough 7plou [Ploeg. to Plougb S d Ploegen. tlum l Plom [Pruim. Plumb 5 dLood-lyn. Port 1 pm [Zweetgaatje. Poor S dArm. to Pour 1 tour [Gieten; fchenken. Póyier \ djvlagt, vermógen. PraBice 7 p^fois \ peffening. to Prd&lfe 5 d Oeftenen. to Pray ? [Bidden. Prey S «-Roof, buit, prooi. Préfence ? prèzzens [Tegenwoordigheid. Préjents S r d.Gefchenken. Prbices ? prinres [Vorsten, Prinfen. Princéfs i r J dRrinfes. Propt ? profxt [Voordeel. Próphet S F d.Voorzegger, Profeet. Quean 2 kwim [Hoer, fioerie. . Qtieen j c Koningin. ? kwaair [Ken boek papiers. C/toir y» c;Koor (van. eene Kerk;, itarfc ï n\ [Pynbank. Wreek 2. dWrak. Ram ("Regen. to Reign \reen J Regeeren. Rein J 'LToom, leifel. to Bfli/è 7 reez [Oprechten. Rays of the fun $ d-Zonne- ft raaien. Red ? red [Rood. Readfvooil. t.) -S 'd.Ge'ee/en; las, Rèddish ■? reddisj '[Roodachtig. BdoM i .dcRadys. B«ei ? „-^ [Riet to Read i dLeezen. /(ere ? r-ier [Achterhoede. to Rear o (.Oprechten. H 2 «9,1  ' ■ Oio- ) lees . Rejl 7 „ [Rust. to Wrefl 5 reJl £ Wringen; verdraaijen, to Retch i . [Braaken. Wretch $ retsJ iElèndige, elèndeling. Rhyme 7 CRym. Rime iraatm. £Ryp (mistige vorst). Pyfi l »nni [ROgge. Wry S iScheef, fchuins. to Ring 7 . [Luiden. to Wring $ nnS ?. Wringen. Rite "\ fpiegtigheid. RW» | ' Recht. Wright (as a l _ I berkman , ambagtsman (afs fltip-wright, y raait -j een fcheepstimmerman, wa- wheel- wright | ( genmaaker enz.) &■) J (_Schryven. t0R![!iK 1 ["Reed (van ryden). * , > rood -< Weg; - ree (voor fchepen). if j j (.Geroeid. *owa _ (Rhee (zeker dier); kuit (van Roe 1 ) visch.) Row f'oo )Rei, fchaar. to Row J Clloeijen. _ fRomen (Stadt in Italiën). „Zt ? roem i Kamer , : vertrek ; - ruimte , Room 5 l plaats. Rote 7 c Gemeen gebruik. Wrote \ root iGefchreeven. Roiigh ? ' [Ruig. Ruff (, roïï iKraag, lub. Sail 7 [Zeil. Sale 5 Jeel dVerkooping. Sdlary 7 , [Loon, jaarwedde. Ceiery 5 JeUm iSellery, (een kruid). Saver 7 [Behouder. Savcw ^Jeevcr £ Smaak, geur. ~cene pToneel, fchouwfpel , vertoeft»» \fien . t "inS- J [.Gezien. Seas 7 [Zeeën. to C'«t/è i /,w . £ Ophouden. He fees ? [Hy ziet. t« ft/üe >.f'eZ"' £Beflaan; grypen, vatten. ft«  ( ur) lees Sea 7 r [De zee. ta See - iJie ■ • iZien. Sent 7 r [Gezonden. Seent $Jm dReuk. h Shewn or fltown7 » [Getoond. Shone °' cGefcheenen. Sign ? r . [Téken. Sint ~>J cSinus (of hoek - lyn in meet - k.) Si"U 1 ( 'C Gezicht- Ste 1 Stand, ligging. to Cto : 1 ) Dagvaarden (to Jummon); -aan- J * haaien, (to quote). 'oS«fe ? ƒ«* [Zinken. Cinque b tVyf. ?/Zsatt [Verachting;-gering. Sleight bJ £Behèndigheid, konstgreep. Sloe 7 n cSlee- pruim. Slow SJi0° i Traag. So 1 fAIzoo, zoo of zo. to Sow >fio J Zaaijen. to Sew J LNaaijen. Sole 7 l fTong (platvisch); zool (van Soul SJ°°l « fchoen). J_ Ziel. SS tfim IfSkfommige- Swe ? f„„, [Zweer. to Soar SJ06r iHoogvliegen. £f PrïP.aankyken- Ste* ?Na|uw. ?T" I fokker [Byftand. &cter i l Spruit, zuiger. ^ 3 SiiHile  ( 118 ) lees Sübtile orShhtle ? _ , fj^tig. Süttle IVeiTht Het gewicht> "aa dat de Tarra buttle-tVeight J J |^ alleen is afgetrokken. TVfo f> fgix c Haakjes; nageltjes, ïax ^ ^Schatting. Taie fi {eef cVertelling, fprookjc. Tail •> ^Staart. jare -> rmrra, aftrek der fust; - on- to Tear S m < kluid- j Sclieuren. 7éa%' l tinn cüei'pan, (van paarden). to Teem j £ Bevrucht zyn; fokken. Than ■) cDan ta\s: liever dan enz.)' Then $ üem iToen, dan, alsdan. Thnne l i&mi Zaan cEen troon. Thrownf \bym jroon ^G^orven. t0 V6 1 taai' cB'inden. to Toy i ' £ Dartel fpeelen,-mallen. Tide 1 id rVloed ty, watdr-gety. lied 5 £ Gebonden. Time ? . cTyd. Thyme S taam fcT'hym, (een kruid). f0 x rTot, aan, naar. Toe l 1 Toon, teen. Xow (tc0 .4 Werk (van vlas). toToivafltip J I Een fchip voortfleepen, bdeg- feeren. Tiles ? ., pégelen, pannen. ■poils i taaUs \ Jagers netten; - moeiten, floc*- %° hoe cOok;-alté. Si ?t»»W [Verhaald. iülld i ^Geklept (met de klok). ^ ? tot» #ne tang. Zw^tuj i * ^Taaien; tongen. /• Reize , tögt; - valfche ha'irTour t toer i krullen. Tower ■> tour < Toren (van een kasteel); - hoo- - 'ge vlugt (van een vogel). Vale { yed cDal. Val 3 ?Siuijer.  C r'9 ) leis ■ | Vain 1 fYdel. pane \ veen -< Vaantje, rein . J [Ader. VaJJal l vy?,i [Leenman; lyf-eigen. Veffel £Vat> fchotel;-fchip. Phial of vtal ? ,„„•;„/ cKlein flesje, apotheekers flesje. Viel $vaayel ^ viool, veel. Vice ""1 ["Ondeugd. Voice > vaais J Stem. Vife J [Schroef, L/re 7jioer s Gebruik. Towr SJ [Uw, uwe. to wWe ? j cWaaden, doorwaaden. Weigh'd S £Gewoogen. JVaïl f Geween, /f/jalü yweel J Walvisch. jfa/e |_Barghout (van een fchip). to Wait '{ weet rVerwachten, wachten. Weigltt i ^Gewigt. Ware ) f Waar, koopmanfchap, to Wear Kwcer ) Draagen ;-flyten. Were- f ) Waren, (van zyn). ïVhere i CWaar, op wat plaats. ljr „ _ f Verkwisten, doorbrengen;. ver toWafte ? weft l • woesten_ WalJ' i [De middel, 't middel-lyf. Way 1 f weg. to Weigh l Wi„ \ wcegen. Weigh f \ Zekere maat van 40 fchepels. Whey l (. Wei (van melk). jpeal •» r Goed (the cömmon weal, -'t ge- Wheal Lnel \ meene best). Wheel f lm> bla,ar- J v Wiel, rad. JVeak 7 wkk cZwak. week $ [Eene week. Wèther 1 pt weder, weêr. Whèther \ wedder -d Welk van beiden;-of. WfJm J i Gefneede fchaap of hamel. **» X wen [Zwelling of wen. When l wen £ Wanneer. Wet 9 cNat. $"* ^siypen. H 4  C 120 ) tses While 7 cpndertusfchen, teroyL Wtle S dList, laage. to Withet 7 ... cVerdorren. Whltter 5 maaef dWaarnatoe, werwaards. White 7 i' [Wit. Wight S mait [Wight (een eiland). Which 7 . 5 Welk, welke. Witch S mtsl lToveres, hex. ? .„ ,. „ (Wist, was bewust. I wft oï oetft ;Sus! ftiu.ook zeker kaart- iVbod ? w0ed [Hout. i nw'ii ^ £Ik wilde. Tew ("Ypenboom. Ik had liever; ik wilde liever. C. rdther J Hc-d , jlied ,~\ He,jlie,we ,ï Hy> zy Wnde; wy wilden; gy lie- wed,youd,y you,they V den wiidet; zy wilden. they'd J would J J don't know I do not know Ik weet niet, of ik weet het niet. He do's rit come He does not come Hy komt niet. How d'ye do? How do you do? Hoe vaart gy? Een Even Zelfs, even. J've done I haqff. done Ik heb gedaan. J did rit go I did not go hi ging niet. J flian 't go I Jhall not go Ik zal niet gaan. He 's he is Hy is. She 's Jhe is Zy is. Here 's here is Hier is. There 's there is Daar is. Jt's, of 't is it is Het is- TH I wlll Ik wil of zal. I won 't I wlll not Ik wil of zal niet. Let 'em go Lei them go Laat hun- of haarlieden gaan.  ( ra3- > lees Jf fer ém' Indien ooit\ of zoo ooit. He nier came he never- come Hy kwam nooit. Oer over Over. Who's there? who is there? Wie is daar? J mwrit I may not lk mag met. I fhan't i /** not Ik zal met. (J the en. the,, of. the Op de; van de. Qn't on it or upbn il Op het. T óther tlte-ótJier De andere, het andere. De volgende zyn- rchryCvsrkortingcn. te» Tho' though Alhoewel, fchoon. Thro' thraugh Door. Je the Dev het. Tt that Dat. Viz fOSfi Te weeten. Maty Majefly Majefteit, Knt Knight Ridder. Efar E'squire Schildknaap. Lp Lérdfliip Lor-dfehap , Hoog-edelheid. CGèntlermn 1 Heer> Gmt iGéntleL j^™- Sr. Sir Myn Heer. f fchryf 1 ) Mafif\ j > Myn Heer; de Heer. S doch lees. f 1 I Mi/2er ) Mifsrs Mèfsiews Myne Heeren; de Heeren. Mrs Mfirifs Juffrouw. Bp. Bïfhop Bisfchop. Wp. Wbrfllip Achtbaarheid1. jkpft* Wb-fhipfal Achtbaare. Revd Réverend Eerwaardige. Captn. Captain Kapitein; - fchipper. P*2T \ Luitenant; - plaatsbewaarder, «téLieUt- iuftïZntj ^houder, fradhc.de.  ( 1*4 > lees . j>. Dèbtor Schuldenaar, debet, ookDoftor. C,-. Creditor Schuld-eifcher, Crediteur, credit. ^cct. Account Rékening. Exche Exchange Wisfel, verwisfeling. Co, Cömpany Gezelfcliap, genootfchap.wwpsgw. J rec'd. y°ursSiouerCselVeor lik ontving UEd. aangen. (dat is oryourfavr. yyour fiY0Ur ] uwen aangenaamen). Teiflinfl. the firft inftant [Den iften dezer, of den ifïen c ultimo («r? c courant. Ulto. I laftpaft) l Laatstléden. N. S. New flyle Nieuwe ftyl, nieuwe tyd-rékening. O. S. Old flyle Oude tyd-rékening. Obt. obédt obédient Gehoorzaam, onderdaanig. Hble bümble Nederig. Sèrvt. Sèrvant Dienaar; Dienaaresfe. è? and Rn, ende. (fc. and fo forth Rn zoo voorts. Do. ditto Dezelfde, hetzelfde, dito. Ms. Mdnufcript Handfchrift. Mfs Manufcripts Handfchriften. P. S. Pèftfcript Nafchrift. f Nota bene "\ N. B. or NB.< (mark >Let wel. [ we/7) j Jno. John Joannes, Jan. 'Jlobt. Rèbeit Robertus. Wm. WïlUam ' Wilhelm, Willem. (Anno Do-*\ . r. } mini or inK. , , . T TT J. D. < „r r>In het laar onzes Heeren. ) theyearof ( ■> C our Lord J Janry, orJan.JAnuary Januarius, of Louw-maand. Febry, or Feb. Fébruary Februarius , of Sprokkel-maand. Apr. April April, of Gras-maand. Aug. Augujl Augustus, of Oogst-maand. Siftr or jber September September, 7ber of Herfst-maand. Oltr or Sber 0:löber October, 8ber of Wyn-maand. Novr or gber November November, ober of Slagt-maand. Deer or lober Decémber December, iober of Winter-maand. Merk: dat men in 't fchryven deezer verkortte woorden, de laatlte letter doorgaands iets hooger ilelt. 5.) De  ( "5 ) 5.) De S C HRIFTS C HEI D ING EN (pun8uAtüns<, Jlcpr er marks of diflniïion) in het fchryven gebézigd. Deeze beftaan hoofdzaaklyk, in De zinfnyding of comma (in 't Eng. the comma) getékend dus (,) Het zinfnydings - punt of de femicólon (the fèmicélon, or a point and a cimma) (;), -De dubbele punt, twee-lHp of célon, duo puncïa (a célon, or the two points) (:) De flip, punt of het punUuin (fingie point, fullflop or piriod) (.). Dan, om den leerling ook eenig denkbeeld hier van te geeven, zoo dient tot deszelfs naricht, dat, nadien 'er in eene welgefchikte redevoering, eene kortere of langere ademhaaling of rusting en verandering der ltemme vereischt worden , dezelve ook in het fchryven, door de voorgemelde tékenen moeten worden afgebakend; om daar door eene rede van één te fchiften, en in léden te vérdeelen; de behoorlyke rusting in het leezen te kunnen in acht neemen, en alle duisterheid, dubbelzinnigheid, en wat des meer zy, te voorkoomen. Naar maate nu deeze rustingen langer of korter vereischt worden, moet men.deeze tékenen onderfcheidenlyk plaatfen. Doch om met zékerheid aan te wyzen, waar en wanneer men deeze tékenen ftellen moet, bekennen wy een moeilyk ftuk te zyn, en byzonderlyk de célon en femicólon: Immers is zulks (voor zoo veel ons bekend) tot nog toe niet ten vollen betoogd of bepaald. Hiervan daan dan ook, dat zelfs de kundigftefchryvers, in het ftellen deezer' tékenen dikwerf verfchillen, én zich zeiven (dat meer is) daarinne niet gelyk zyn; (tellende by voorbeeld nu een célon, en dan een femicólon, wanneer zy op beide plaatfen het een of het ander bézigen moesten. Desniettégenftaande, raaden wy den leerling aan, het leezen van kiefche fchriften, en ook zyn eigen gehoor te raadpleegen, om langs dezelve de kortere of langere rusting te leeren kennen, en de tékenen ter behoorlyke plaatfe in te voegen. Ondertusfchen niet genégen zynde den leerling desaangaande als 't ware op zyne eigene wieken te laaten dryven , zullen wy het ftellen deezer tékenen, zoo veel ons mogelyk is, en het beftek wil toelaaten, door voorbeelden trachten op te helderen: Om  ( ) Om des te béter 'hierinne te flaagen, merken wy vooraf aan, dat De comma (,) eene rusting te kennen geeft, waarinne men één, kan zeggen. De femicólon (;), die van één, één. De cólon (:) die van één, één, één; en, De ftip of punt, (.) die van één, één, één, één. Zynde dus de comma de korfte; de femicólon (;) eene langere: de colon (:) eene nog langere, en de punt (.) de langfte rusting. 'De comma wordt gebézigd, wanneer de deefen eener- rede het minfte van elkander onderfcheiden zyn, by voorbeeld. There is not dny thlng in the 'Er is misfchien niets in de tvorldperhdps, that is more talk- waereld,.daar meer van gefprooed of, and lefs underflóód, than ken, en dat minder begreepen the Büfinefs of a happy Life. wordt, dan een recht gelukkig leven. Atnan néver becdmes agrééable .Nooit wordt iemand aangein Converfdtion, hut by flti- naam in de verkeering, ten zy dylng the tajle, refpétïing the hy op den fmaak der geeneri, chdratier, confórming himfèlf met welken hy o:ngaat, acht to the hïmmir &c. of thofe he geeve, hunne waardigheid eerconvèrfes with. 'biedige, en zich naar hunne zinnelykheid enz. fchikke. Words, looks, gèflare, and De woorden, 't gezicht, de different tones of.voice, are the gebaarden, en de ondcrfchcimeans, Ly which Mankind com- dëne klanken der flemme, zyn minicate their thoughts'to each de middelen, waar-door de ether; menfehen malkanderen hunne gedachten te kennen geeven; Finally , Brèthren , whaifoé- ' Voorts, Broederen , al wat ver things are true, whatfoéver waarachtig is, al wat eerlyk is , thino-s 'aie hónefl , whatfoéver al wat rechtvaardig is, al wat things. are jujl , whatfoéver rein is, al u-at liéfiyk is, al things, are pure, whatfoéver wat wel luidt; (femicólon') zoo things are Uvely, whatfoéver 'er .eenige deugd, en zqo 'er things are of good repórt; (femi- eenige lof is; (Jemicólon) dat cólon) if'there be dny vimie, and zelve bedenkt. Ehil. "IV, v. 8. zf there be avy praife; femicólon) mink on thefe things. Phil. IV, v. 8. li  ( 127 ) ÏFIiatfoêver thy hand findeth AI wat uwe hand vindt om thee to do, do it with thy te doen, doet dat met uwe might: ( cólon ) for there is magt: (cólon) want daar is no work , nor device, nor geen werk noch verzinning , knówledge, nor wisdom in the noch weetenfchap, noch wysgrave , whüher thou góeft. heid in het graf, daar gy heeEccles; IX v. 10. The meaning nen gaat. Eed. IX. v. 10. Waar whéreof is explaïned by an, van de meening door een* éminent Divine , as fóllows : voortreffelyken Godgeleerden •(cólon) „ Lay hold on évery oc- is uitgelegd, als volgt: (có„ cdjion that prcfênts it-felf, Ion) ,, Bediend u zeiven van „ and impróve it with the üt- „ iedere gelegenheid, die zich „ mofl diligence : (cólon) lecaufe „ aanbiedt, en beneerftigt u; „ ruw is the time of ailion, „ dezelve ten uwen nutte te „ both in the Emplóyments of „ doen gedy^n: (cólon) want „ the bódy and of the mind; „ het is nul de tyd om beide ~ (femicólon) now is the féafon „ met uw ligchaam en ziel „ of ftüdying, either arts and „ werkzaam te zyn; (femico„ fciences, or wisdom and'Ar- „ Ion) nu is het dat gy uw„me, -for which -thou ■ivilt „ zei ven moet oeffenen, 't zy „ have no opportünities in the „ in konsten en. weetenfehap,„ place whither thou art góing, „ pen, .of.wysheid en deugd, „ in the óthgr world". „ waar voor gy geene gelegen- „ heden zult hebben in de „ plaats werwaards gy treed, „ in de toekoomende waereld". Light and thefiur are the-mofl Het licht en de zon zyn cte familiar and üfeful 'things in na- gemeenzaamfte en nuttigfte din'tüïe: (cólon)'we have the cam- gen in de natuur: (cólon) wy fortable percèption of ■ them by 'hebben'door onze zintuigen des our fènfes 'of fééing and fè'êling, ' gezigts en gehoors 'er de aangeand enjóy the benefit and advan- naame gesvaarwording van, en ' tage of them ; (fem'icóion) Ma genieten hunne voordeden; (fe■ what they are in themfèlves, we micolon) doch wat zy in zich areintirely'ignorant. zei ven zyn, weeten wy in 't geheel niet. De femicólon (f) geeft eene langere rusting dan de comma (f) te kennen, en wordt dgentlvk gebezigd, om de famengevoegde léden (die ten minden twee enkele léden in zich be vatten) eener rede te onderfcheiden. Men fielt dit téken bok veelal, wanneer 't volgende gedeelte der rede begint met Maar,-Doch, Dewyl,• Derhalven, Dus-, Schoon, Alhoewel enz. Schoon  ( "3 ) Schoon onder de bygebragre voorbeelden van de comma, Jhet gebruik derfemicilon ook nier en daar te vinden zy; zoo zullen wy echter ter meedere verklaaringe het volgende nog byvoegen, als ; The Hèavens declare the Glo- De Hemelen vertellen Gods ry of God; and the Firmament Eer; en het uitfpanfel verkonjliéweth His handy -works. digt Zyner Handen-werk. An edrly Piety is a great Een vroege Godvrucht, is een fiep towdrds wdlking in the groot middel om de paden der Paths of Góodnejs; and a chili Deugd te betreeden; en een trained up in the way th.it he kind, geleid op den weg dien fliouldgo, wil'l not depart from het moet bewandelen, zal 'er it, when it is ol,. niet van afwyken, wanneer het \ oud is, 4na De célon (:) duidt aan eene rusting, die langer is dan de femicólon (;), en korter dan de punt (.). Men ltelt dezelve, wanneer eene rede in zoo verre volkoomen is, dat men alleenlyk eene verdere aanmerking of opheldering daarop laat volgen, by voorbeeld. AU things whatfoéver ye Alle dingen die gy wilt dat vould that men fhould do to u de menfehen zouden doen, •you, do ye éven fo tothem: (có- doet gy hun ook alzoo: (colon) Ion) for this is the Law and want dit is de Wet en de Prothe Próphets. Matth. VII. v. 12. feeten. Matth. VII. v. 12. If thine énemy hunger, feed Indien uw vyand hongert, him; if he thirft, give him zoo fpyzigt hem; indien hem drink: (cólon) for injodéing, dorst, zoo geeft hem te drinthou flialt heap coals of fire an ken: (cólon) want aldus doenliis head. Rom. XII. v. 20. de, zak gy kooien vuurs op zyrt hoofd hoopen. Rom. XII. v. 20^ De flip of punt is de langfte rusting, en word op het einde eener rede of eens volzins gelteld, by voorbeeld. The fear of the Lord is the De vreeze des Heeren is leghming of wisdom. het beginfel der wysheid. Dit téken zoo duidelyk te begrypen zynde, achten wy het onnoodig, om 'er meer voorbeelden van by te brengen; en gaan dus over ter verklaaringe van de verdere merken of té-kens, in de fchriften gebézigd. Hier van zyn de voornaamften : Het  c 129) Het vraag-téken (the Note of interrogdtion) (?), het welk 'gebezigd wordt als men iets vraagt, of vraagender wyze voortrek, by voorbeeld. What flia'.l we fay then ? Jhall Wat zullen wy dan zeggen ? we continue in fin, that grace zullen wy in de zonde volharmay abóund? Godforliil how? den, op dat de genade des te jhall we, that are dedd to fin, meerder worde? Dat zy verre: live dny langer therein? Rom. Hoe'? zullen wy, die der zonVI. v. ï. 2. de geftorven zyn, nog langer daarin leeven ? Rom. VI. v. i. 2. For more exdmples of this fee Zie meer voorbeelden hier Job, chèpter 38. van in het 38 kapittel van Job. Het verwonderings- of uitroepings-téken (the Note of Admir&tión or Exclamdtion) (!). Dit geeft eene verrukking, angstvalligheid, pyn enz. te kennen, by voorbeeld. O how love I thy Law! Pf. Hoe lief hebb' ik uwe Wet' CXIX. v. 97. Pf. CXIX. v. 97. How precieus are thy thoughts Hoe lieflyk zyn uwe gedachunto me ê God! how great is ten aan my ó God! hoe groot the firn of them! Pf. CXXXIX. is het getal derzelven! Pf. *• 17- CXXXIX. v. 17. O the depth of the riches, O de diepte des rykdoms', both of the wisdom and know — beide der wysheid en der ledge of God! how unféarcïmble kennisfe Gods! hoe ondoorare his jiidgments, and hls ways zoeklyk zyn zyne oordeelen, pafl finding out! Rom.XI. v. 33. en onnafpeurlyk zyne wegen' Rom. XI. v. 33. O wrétched man that I am! Ik elendig mensch! wie zal who fhall deliver me from the my verlosfen van het ligchaam bódy of this death! Rom VIL deezesdoods? Rom. VII. v. 24. v. 24. Merk dat de rusting by dit vraag- en verwonderings - téken, gelyk is met die van een punctum. De tusfchenftellings-tékenen (parenthefes). Deeze beltaan in 2 halve cirkels, dus ( ), waar van de eerfte parenthefts, en de tweede daudator (dat is, fluiter) genaamd wordt. Dezelve menen, om eene rede in eene andere, waar van ze eren sedee te is m te fluiten , zonder den zin nogtans niet te ftoorén. In het leezen deezer tusfchenrede moet men de ftem een we;mg laaten zakten, als iets, dat, als 't ware van ter zvd-  (m) inkoomt, en tot den faamenhang der hoofdrede niet behoort. De rusting van ieder gedeelte derzelven, is gelyk met die eener comma, by voorbeeld. Hónour thy father and thy mi- Eert uwen Vader en uwe ther (which is the firft comindnd- Moeder (bet welk het eerfte ment with prómife,) that it may gebod is met eene belofte), op ie well with thee. dat het u wel gaa. Of authors , be fure to make Aangaande fchryvers , draagt choice of the beft, and (as I faid zorge de besten te kiezen , en bef óre) fo jlick clofe to tliem. (gelyk ik te vooren gezegd heb) van dezelve een naeriiig gebruik te maaken. Merk: dat, fchoon de ünsfchen-redenen niet altoos gemyd konnen worden , men ze nogtans, zoo weinig als mogelyk is, moet bezigen; om dat ze de gedachten als 't ware, te veel opfchorten. De Texthaakea (Brackets or crltchets) ([]). Deeze worden gebruikt om een woord of rede tusfchên te ftellen, die het voorgaande nader verklaart of van dezelfde betékenis is , by voorbeejd: as foon as I was apprized [>of intèlligence] of it, zoo ras my zulks ter oore [ter myner kennisfe] kwam. — Texthaaken of haakjes (in 't Eng. braces) maakt men ook dus £ ^ Deeze gebruikt men om verfcheidene woorden of artykels [ftukken] enz. aan malkander te hechten. Verkorrings- of letter-uitlaatings-téken (Apojhophe) (')■ Dit plaatst men aan het hoofd van een woord, waar van men eene of meer letteren uitlaat, om de uitfpraak daarvan vloeijender en korter te maaken, als: Til voor I will; ne'er voor riéver; fha'n 't voor fhall not, enz. De toon- of klank-tékenen (the decents), als: Het fcherpe téken (the acute) ('), 't welk boven eene lettergreep geplaatst •/.vnde, aanduidt, dat de;elve fcherper uitgefprooken wordt. Het zwaare téken (the grave) (x) daar en tegen een dof geluid • En het omgeboogen of lange téken (the circumflex) (a) dat de klink-Ietter, waar over zulks geplaatst is, lang moet uitgefprooken worden. - Doch Deeze Accénten worden in de Engelfche Taaie zelden of nooit "■ebézigd, dan in Woordenboeken of Spraakkonsten enz. waarin me 1 even dan ook zich van het fcherpe téken (the accute) meestal bedient, om aan te wyzen, dat de lettergreep, waar boven het geplaatst is, de fterkfte klank vereischt, en dus met nadruk moet uitgefprooken worden, als: by voorb. in mhutf. één t*M\iut;-tóij&, klein ;-to cinjure, begoocheld;-f. conjire, beweereo, bidden; diftrt, woestyne, wilder-  C131 ) dernis; - dejért, verdienste; -fübjeiï, onderwerp; - to fubjétl, onderwerpen, enz, Wyders hebben wy hier voor den onkundigen leerling nog aan te merken, dat men in het fpreeken, zodaanige iïemveranderingen dient in acht te neemen, welke het eigenlyk bedoelde best en klaarst aan anderen te kennen geeven; en derhalven, de woorden, die men ten dien einde bezigt, met meerder kracht moet verzeilen, dan de overigen onzer rede; by voorbeeld,men vraagt: Are you] detèrmined to walk this"? Hebt gy voorgenoomen, 'om day to Ldndon? S heden naar London te gaan? f Indien de nadruk op you is, zoo kan het antwoord zyn : Tes, I go myfelf; or no, I fliaW) Ja, ik gaa zelfs; of neen, ik zal fend my Jon. _ j myn zoon zenden. Is het op walk, zoo kan .men antwoorden: Tes; I am; or no, I Jhall ride. Ja, of neen, "ik zal ryden. Ingeval op to day, het antwoord kan zyn. Tes, or no, I jliall go to mór-J Ja, of neen, ik zal morgen row. $ gaan. En eindelyk zoo het op het woord London is, kan men antwoorden : , No, Ifhall goto Rlchmondónly. Neen, ik zal alleen naar Richmond gaan. Het woord-uitlaatings-téken (the caret) (a). Dit wordt in gefchrifte onder een' regel gefield, en geeft te kennen, dat op die a contèntment, plaats iets is overgedagen, by voorb. Gódlinefs with a is a great a vergenoeging, gain, Godzaligheid met a is een groot gewin. Het verbindings-téken (the TJy'phen, or Note of connèxton) (-). Dit dient om twee woorden aan-één te binden, als: an A'leboufe, een' bier-kroeg; an Tnn-keeper, een logement- of herberg-houder; -the Pojl- office, het post-huis, enz. Herwordt ook op 't einde van een' regel gefield, wanneer de lettergreepen van een woord gefcheiden zyn, en de volgende regel met het overige begint. Merk hier: dat men alsdan de fpelling,wel in acht moet neemen, en geene lettergretpen verminken. I 2 Het.  ( 13* ) Het fchei-téken der twee-klanken (Diceréfis or Didlyfu) (--), dienende om de afzoriderïyke uitfpraak van twee klink-ietteren (die anders een twee-klank zyn zouden) te bepaalen, als; ia to réïterate, herhaaien; to réïmbürfe, vveder-betaalen; Emmdiis, Emaus, enz. Aanwyzer (Index") (cn^)Dit wy?t aan , dat ter ptaatfe daar het tegenövergefteld is, iets merkwaardigs gemeld wordt. Het Harretje (Aflerisk) (*). Dit duidt aan, dat 'er op den kant, o£ onder aan de bladzyde eenige aanmerking of verklaaring gemaakt wordt. Wanneer verfcheidene by elkander Haan, geeft het te kennen, dat ietwes aan 't oorfpronklyk gefchrift ontbreekt, of dat eenige; 't zedig gehoor kwetfende, uitdrukking , met voordacht is weg gelaaten. De gedenk-fpits (obelisk) (f). Deeze wyst den Leezer, gelyk het Harretje, naar iets op den kant of onder aan de bladzyde: —■ Doch in Woordenboeken duidt het aan, dat het woord, daar zulks by ftaat, verouderd, uit 't gebruik geraakt, of niet algemeen aangenoomen is. Het aanhalings-téken Ouotdtion, or doublé comma. revèrfed (").' Dit toont aan, dat hèt geene, daar het vóór ftaat, de eigene woorden zyn van den fchryver, welken men aanhaalt, als by voorb. men maakt gewag uit Pf. 148., wat de dichter daar zegt: " Praife tlie Lord, all ye Hls Angels; praife Him, ali " ye Hls Hofls; ye fun, moon and jlars; ye hèaven of Iiiavens, " and ye waters above the hiavens : for He commdnded, and t'liey " were credted; ye fre and hall; ye fnow and vapour; ye JUrmy " winds, fullfüling Hls word; ye mountains, and all hills; ye " früitful trees, and all cédars; ye beafts, and all cdttle; ye Créép" ing things, and fly'ing fowl; ye kings of the earth, and all " péople; ye prhices, and all jüdges of the earth; both young " and old; let them praife the name of the Lord: for His Name " alóne is èxcellent; His Glóry is abbve- the Earth and Hsaven". De fneede of het afdeelings-téken (fèttion) ($). Dit téken Helt men vóór, of aan 't begin der onderdeelen van een_ hoofdftuk, of boek, welke men fneeden of afdeelingen noemt. Het afdeelings-ftuk-téken (paragraph) (§). Dit téken (fchoon veele fchryvers het niet bézigen) plaatst men vóór dat gedeelte of onderdeel eener fneede (JiUion) waar van de zin Yolkoomen is. Van  ( 133 ) - VAN de VERDËËLING der LETTERGREEPËN, of the Divifien of Sy'llables. Om hier-van het noodig onderricht tegeeven, zullen we eerst aantoonen, hoe zulks by den Engelander door de levendige ftemme gefchiedt. Deeze by voorbeeld fpèllende het woordje a (een), zoo zegt hy ee, byitfelf, ee. Adam, ee, by it fclf, ce, di, ee, em, dem, adem. Abraham, ee, by it feif, ee, bi, er, ee bree, eebree, etsj, ee, em, hem, eébreehem, enz. Een medeklinker tusfchen twee klinkletteren koomende, wordt tot de volgende lettergreep gebragt, by voorbeeld. fpel J . to Bdnifh bd-nifh Bannen, verbannen. Stdture Jld-ture Geftalte. Nature nd-ture Natuur, aart. U'nity u-ni-ty Eenigheid. Zonder hier van uit de twee of meerkSdiga woorden, waarin een' w of x komt, by voorbeeld. Fléwer flów-er Bloem. E'xile èx-ile Ballingfchap. Ook de famengeftelde woorden, als: Hoüshold hoüs-hold Huishouding, Als mede wanneer tot de wortel- of oorfprongkelyke woorden bygevoegd wordt age, ed, en, er, eft, et, eth, ing, ijl, ous, ard, al, or, by voorbeeld. M Hèrhage herb-age Kruid-gewas. Bodfted boaft-ed Gepocht. Géiden gold-en Van goud. Thou knówefi know-efl Gy weet. Latchet latch-et Schoenriem. He hedreth hear-eth Hy hoort. Hearer hear-er Hoorder of hoorer. Hearing hear-ing Hoorende. Foólifh fool-ifh Dwaaslyk. Rüinous ruin-ous Verwoestend. Standard fland-ard Standaard; peil, pégel. Monumèntal mo-nu-ment-al Dat van een gedenkteken is. Exdtïor ex-atl-or Knevelaar. I 3 Doch  ( 134 > Doch de wooiden, die met twee medeklinkers eindigen, als: A'ddingr'vm.ï , ,. ■ , „ ' to add-) S aci'dinS Byvoegendc, optellende. E'rring van? . , , , to èrn b er'nnS Dwaalende, dooiende. Erroneous er-ro-ne-ous Met dwaaling, verkeerd. Voeg hier by de woorden , die met een medeklinker eindigen, en dien medeklinker door byvoegzels verdubbelen, by voorb. fpel Bütted rVan ? ,, , _... , fo WoO S blot-ted- Geklad. Blötting blot-ting Kladdende. Rotten rot-ten . Verrot. Slüttifh jlut-tifh Morfig, flonzig. Alièttor a-bet-tor Aanhitfer. Ook de woorden, die met een' e eindigen, doch die e door eene by voeging verliezen, als: ■.■.■.HZ , , . • Writing Cvan? ..... cSchryvende. towritc) l^n-tmg £Gefchrift. De-jl-rimr Begeerende. (vanto dejirejb Ja " » Glüy glfi-y Lymig. Déwy dew-y Dauwagtig. Fidwy flm-y Gebrekkig; - gefcheurd; - veilig. Doch fpel Wbrthy wor-thy Waerdig. Edrthen earth-eu Aardsch. De voorzelfels ad, in, lm, fub, per, dis, re, pre, waarmede i veele woorden beginnen, worden afzonderlyk gefpeld. voorbeeld. Adequate dd-e-quate Overé'enkomfHg, gelyk. Iniquity in-i-qui-ty Ongerechtigheid. Unêqual*n  t 135 ) Unèqual 'vn-ê-qual Ongelyk. Süburbs fuh-urbs Voorftad. Peradvhvsure per-ad-vèn-ture Misfchien. to Periife fer-üfe Doorloopen, docrrleezen. to Dinmite dis-u-nüe Onëenig maaken, van één fcbeiden. a Réprobate rê-pto-bate Een verworpeling» Prévious prè-vi-ous Vooriifgaandelyk. Ook wil Beth de cerfte lettergreep hebben in Bè'h.my Bèth-a-ny Bethel Bah-el Bethdbara Beth-a-ba-ra Bethèsda Beth-ès-da. En ham (een oud Saxisch woord, dat in de Engelfche Taaie home; in de Hoogduitfche helm.; en in de Nederduitfche» een te huis betékent,) wil mede afzonderlyk gefpeld worden; als: in tem** fpel Chatham CJiat-ham ~\ Féversham K-vers-ham f „ ^ EngeIand. Bilckingliam Buck-mg-nam \ E'ltham E'lt-ham * TWEEDE DEEL. Van de Woordgronding. Of Etymêlogy. Door het woord Etymölogy Cof Wvordgnmdiv.g~) vei ftaat men dat gedeelte der Spraakkunst, 't weik den oorfprong en oe afleiding QDerivdtion') der woorden aanwyst, en alzoo hunne rechte of letterlyke betékenis bepaalt. Dit noopt ons gewag te maaken van eenige voortzètfels CPrépofttions), welke veele woorden tot zich neemen. Deeze zyn: 1 4 4  C «ff ) A De Mis Rétre Voeg hier by Ab Dis Ob Sub van 'tGrieksch. Abs E Off Sübter A Ad En Over Super Amphi Againfl Enter Out Sur Anta of Anti A'nte Ex Per Trans Hyper Re Extra Poft Un Hypo Clrcum Fore Pre Under Meta Con In Préter Up Mén» Contra /'«ter Pro With Peri Counter I'ntn Re Syn. Van welken a, againfi, counter, in, off, over, out,, under, up, with , affcheidelyk , en de overigen onaffcheidezyn. A, wordt ten onrechte gebézigd voor on of in, by voorb. To go afoot, or a-foot (dat is on Te voet gaan. foot). To be alèd, or a-bid (dat is Te bedde, of in 't bedde zyn. in bed). A is eigenaartig in het Engelsch, in de volgende fpreekwyzerc. Mdny a man, or Mdny a one. Menig man, menig een. So much a man, or per man, Zoo veel ieder man. or to èvery man. How much a week, or évery Hoe veel 's weeks. week. Once a year. Éénmaal of ééns des jaars. Once a month. Eéns ter maand. Once a day. Éénmaal 's daags. A is onaffcheidelyk , en betékend af, in to Avèrt. Afkeeren , afwenden. to Avèr. Bewaarheden, Maande houden. Ab en Abs (Latynfche voorzetfels af betekenende) zyn' onaffcheidelyk in 't Engelsch, als: in to Abjüre. Afzweeren. to Abèminate. Verfoeijen, (letterlyk, afwen- fchen. t»  ( Ï37D to AbUr. Affchuuw hebben. to Abjldin. Zich onthouden. to Abfcond. Zich verbergen, zich uit't oog of weg maaken. Ad Ceen Latynsch voorzetfel, tot, toe, by of aan in 't Nederduitsch) is mede onaffcheidelyk in het Engelsch, byvoorb. to Adliere. Aanhangen, aankleeven. Adhrent. Aanhanger, voorftander. Adjacent. Byliggend, aangrenzend. to Adjuin. Toevoegen, byvoegen , naast aanvoegen. to Admire. Befchouwen; -bewonderen. to Advènture. Waagen. Adverb. Bywoord. Merk: dat de d van dit voorzetfel ad altoos, gelyk in 't Latyn verandert, in de letter die 'er onmiddelyk op volgt, wanneer dezelve c,f,g,l,n,p,r, s of t is, by voorbeeld. to Accbmmodate. Gerieven, helpen, onthaalen, fchikken, voegen. Affèttionate. Toegeneegen. to Aggrandize. Vergrooten. to Allüde. Zinfpeelen. to Annül. Vernietigen. to Appéafe. Stiften , bevrédigen. Arrogancy. Verwaandheid, trotsheid. Aljür.mce. Verzekering; - vrypostigheid. Attèmpt. ' Onderwinding, beftaan. Againfl., een Engelsch affcheidelyk voorzetfel dat tégen beduidt, en het welk, voor zoo verre ons bekend is, alleenlyk (doch met eenige verandering) gebruikt wordt, in te Gdinfay (dat is, to fay againfl Tégenfpreeken, wdderfpreekcn. Ante (Lat. voorz. voor betekenend) by voorbeeld. Antecedent. ■ Voorgaande, voorafgaande. to Antedate. De dagtekening vervroegen. Antepennltima or antepenidt. De lettergreepen vo.or de twee laatfte. 1 5 &  ( 138 ) Be (een onaffcheidelyk Engelsch voorzetfel, dat aldus fcYryrrt veranderd te zyn van by) by voorbeeld. Becdufe. Om dat, ter oorzaake. Bef ure. Voor, te vooren. Beland. Achter, van achteren. Belów or benèath. Beneeden, onder, van onderen, Betwéèn or betwixt. Tusfchen. to Befttnk. Beftinken. to Befprinkle. Befprengen. te Befpawl. Eefpuuwen. to Beflir one's felf. Zich veel moeite geeven. to Bejpeak. Befpreeken, 'als: to bejpeak apair oïjhoes, een paar fchoenen befpreeken (dat is) laaten maaken; to bejpeak a coach, een koets befpreeken (dat is huuren. to Bewray. Verraaden. to Become. Worden; betaamen, to Behèad. Onthoofden. to Belie. Beliegen. Qrcum (Latynsch voorzetfel) onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld. Circumjdcent. Omliggend. Circumlocütimi. Omfpraak. Circumvalldtion. Omfchanfing. Con (onaffcheidelyk voorzetfel in 't Engelsch, van 't Latyn afltomftig, mede offamen betekenend), by voorbeeld. Cóncourfe. Samenloop. Convèrfion. Bekeering. Convocdtion, Byéénkomst, vergadering. Doch voor eene // en o koomende, word de n weggelaaten, by voorbeeld. Cohéir. Mede-erfgenaam, mede-erven. to Co'óperate. Mede-werken. Copdrtner. Mède-ftander, deel-gcnoot. De  ( 139 ) De n van con verandert in /, m en r, in Colloquy. Saraenfpreeking. Combinatiën. Samenfpanning, byéénvoeging. Ciimmerce. Onderhandeling, handel. Commiferdtion. Ontferming, deernis, to Corrupt. Bederven , omkoopen. Men zegt en fchryft ook Cbgnizance. Kennis-neeming. Re ègnizance. Schuld-erkentehis. Contra, (tégen) een Latynsch voorzetfel, onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld. to ContradiS. Tegenfpreeken. to Contravéne. Overtreeden. Counter, Ctégen) een Engelsch voorzetfel, dat affcheidelyk en onaffcheidelyk gebézigd wordt, by voorbeeld. to Run counter. Wéderftreeven, zich aankanten. to Coünterbdlance. Weegen, opweegen. to Countermand. Tegen beveelen, een bevél herroepen. to Countermine. Tegenmynen; tegen in werken. Counterfeit. Namaakte!, vervalfching. Coünter-poifon. Tegen-gif. Coünterfcdrp. Buitenfchans. De, een Latynsch voorzetfel onaffcheidelyk in 't Engelsch, en in vcelerlei zinnen voorkoomende: nu als eene wegneeming; en dan als eene beweeging van plaats, enz. by voorbeeld. to Defèr. Uitftellen. to Detèr. Affchrikken. to Degènerate. Ontaarten. to Decdnt. Overgieten (uit de eene fles in de andere). to DetrdEt: Achterklappen, kwaadfpreeken. to Dedéce. Afleiden, to Defpdir. Wanhoopen. • to  ( HO ) to Defcèna. Afgaan, neërwaards gaas. to Deplóre. Beweenen, befcbreiën. to Demönjlrate. Betoogen. Dis, een onaffcheidelyk voorzetfel, mede in veele betékenisfen 'voorkoomende; doch gemeenlyk eene ontkenning aanduidende , by voorbeeld. Disgraee: Ongunst; - fchande. Dishènejl. Onëerlyk. to Difappcar. Verdwynen. to Dislike. Mishaagen, niet aanftaan. to Disagréé. Onééns zyn, niet overéénkoo- men, verfcheelen. to Discharge. Ontflaan , ontlasten, afdanken ; zich kwyten (van iets). to Dlsciurage. Jvlismoedigen, den moed be- neemen. to Disengdge. Vryftellen, losmaaken. to Disenibdrk. Ontfchcepen , landen. to Disembógue. Ontlasten Cals eene rivier. to Disinhérit. Onterven, to Discèm (lees dizèmy Onderfcheiden. Merk: dat dit voorzetfel de s verliest,- in to Dildcerate. Van één fcheuren. to Dildte. Uitbreiden. to Diminisb. Verminderen. toDividge. " Verfpreiden, open baar maaken- En dat de ƒ in een' ƒ verandert, in Difference* Verfchil. Dïffieult. Moeilyk, ongemakkelyk. Dïjf.dence. Mistrouwen, wantrouwen, to Diffüfe. Verfpreiden. E en Ex Cuit, enz. een Latynsch voorzetfel, onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld. Evènt. Uitval, gebeurtenis. to EjeU. Uitwerpen. te  04i ) to Ejdculate. Zielzuchten uitboezemen. Enution. Ontroering, ontfteltenis. to Enèrvate. Ontzénuwen, krachteloos msa- ken. to Enücleate. Ontwinden, de kern van iets doen ten voorfchynkoomen. to Exclüde. Uitfluiten, to Excommwiicati. Uit de gemeente fluiten, bannen, to Exdlt. Verheffen, verhoogen. En wordt fomtyds gebezigd, in plaats van 't Latynsch voorzetfei in. Hier kan men aanmerken, dat woorden, welken van 't Latyn overgenoomen zyn, liever met het voorzetfel in gefchreeven moeten worden, by voorbeeld, inquire, increafe; maar woorden, welken van 't Fransch afftammen, moeten daarentegen het voorzetfel en hebben. to Enquire (of inquire). Onderzoeken , verneemen. to Encréafe (0f increafey Vermeerderen. to Enrdge. Verwoed of dol maaken. to Encourage. Aanmoedigen. to Enchant. Betooveren. En verandert in em, voor b en p, by voorbeeld. to Emboff. ' Verheeven lofwerk maaken of dryven. to Empléy. Befleeden, aanleggen. Enter (tusfchen, onder) een onaffcheidelyk voorzetfel in 't Engelsch, by voorbeeld. E'nterprife. Onderneeming. to Entertdi?i. Onderhouden. E'xtra fbuiten, uittermaaten) een Latynsch voorzetfel, mede onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld. Extraórdinary. Buitengewoon. Extravagant. Buitenfpoorig. Fore (voor) een Engelsch voorzetfel, verkort van afóre of bef óre, by voorbeeld. to Foreféé. Voorzien. to Foretél. Voorzeggen. to Forewdm. Vooraf waarfchouwen, Doch  ( 142 ) Doch van deeze betékenis wykt liet in 't geheel af, in to Foregó. Afftaan , laaten vaaren. In een Latynsch voorzetfel, dat in 't Engelsch veel betékenis- fen heeft, by voorbeeld, to Inhdbit. Bewoonen. to Incléfe. Influiten, omheinen. to Infinudte. Inboezemen, te kennen gee- ven; - indringen. to Infèr. Een befluit trekken, bewyzen. to Infringe. Verbreeken, overtreeden. JnfrdUion. Inbreuk. to Incline. Overhellen , neigen. Indecent. Onbehoorlyk, onbetaamelyk. Inhüman. Onmenfchelyk, wreed. Invifible. Onzigtbaar. Injüftice. Ongerechtigheid. Merk , dat in voor eene l verandert in ü; voor b, m>p, in im i en voor r in ir, by voorbeeld. Jlücit. Onwettelyk, onoorbaar, on¬ geoorloofd. to Imbibe. Inzuigen (als: grondbeginfcls enz.) Immértal. Onfterflyk. to Importune, Kwellen, lastigvallen. Irrègular. Ongerégeld, onregelmaatig. Inter (tusfchen, onder) een Latynsch voorzetfel, onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld, to Intercéde. Voor (iemand) fpreeken ,in- treeden. to Intervéne. Tusfchen beiden toornen, to Intemtpt. Stooren, in de rede vallen, to Intermèddle. Zich in ietsfteeken of daar me- de bemoeijen. to htterldrd. Doorfpekken. to Interdict. Verbieden. Intro (in of binnen) een Latynsch voorzetfel onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld. to Introducé. Invoeren , inleiden. Mis. (in 't Nederduitsch mis) geeft een gebrek of dwaaling te kennen, by voorbeeld. Misunderftdnding. Misverftand. A/if-  ( 143 ) .Mhtdke. Misbegrip, misvatting. . Mishap. Mislukking. Mifchdnce. Ongeval, misval. Misfórtune. Ongeluk, ramp. Mhdeméanor. Misgedrag, wangedrag. Miscrednt. Een ongeloovige; - een boos¬ wicht. to Miscónftruh Misduiden, verkeerd uitleggen. to Misintèrpret. Kwalyk uitleggen of vertaaien. to Miscarry. Misflaagen, mislukken; - een miskraam hebben. to Misreprefènt. Kwalyk vertoonen of voorftel- len. to Mifüfe. Misbruiken, kwalyk befteeden. 06, een Latynsch voorzetfel van veelerlei betékenisfen, onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld. O'bjetï. Voorwerp. to Objètt. Voorwerpen , tégenwerpen. Objèüion. Tegenwerping. Oblation. Opdragt; offerhande. O'bflacle. Hinderpaal. O'bvious. Vóorkoomend, klaar voor 't verftand. to Obtrude. Opdringen. Obitmbrdtion. Befchaduwing. to Obtain. Verkrygen , verwerven. Merk, dat ob voor een c, f en p, in oc, of en op verandert, by voorbeeld. to Occiiu Voorvallen, voorkoomen. fo O'ffer. Aanbieden, bieden ;-offeren, to Oppéfe. Tégenkanten , tégenfteilen. to Opprèfs. Onderdrukken, verdrukken. Ojffvan, of af) een affcheidelyk Engelsch voorzetfel, by voorb. Ö'fffcouring. Vuiligheid, affchuurfel, hit- vaagfel. to Scour óff. Affchuuren. Of iet. Uitfpruitfel (eener plant). O'jfypring. Gedacht, afftamfel, kroos. Over, een affcheidelyk Engelsch voortzetfel van verfchillende betékenis, by voorbeeld. to Orercome. Te boven koomen, overwinnen. t»  ( H4 ) to Overrule Overheerfchen. to Overpéwer. Te magtig zyn, overweldigen. t» Overdó. Te veel doen. to Overjóy. Van vreugde verrukken. to Overmatch ene. Iemand te fterk zyn. to Overrdte. Te hoog fchatten, overfchatten. O'vermuck. Al-te veel, meer dan genoeg. Overhdfty. Al te haastig. to Overféc. Het opzigt hebben; - overzien , niet zien of opmerken. O'verfight* Opzigt, beftier; misflag, ver- geetelheid. to Overjet. Omflaan, 't onderfte boven keeren. to Overfliéét one's felf. Te verre gaan, zich verbyloo- pen (in iets). Out, een affcheidelyk Engelsch voorzetfel, mede verfcheiden'lyk voorkoomende, by voorbeeld. to Outlid. Overbieden, hooger bieden. an O'utcajl. Verworpeling. to Outdó. Te boven gaan. to Outfdee one. Met ftyve kaaken vóór iemand iets ftaande houden. of hem tot een leugenaar maaken. to Outrim. Voorbyloopen. to Outftrip. Voorbyftreeven, achter zich laaten. Outldndish. Uitlandsch, vreemd. Per, (door enz.) een Latynsch voorzetfel, onaffcheidelyk in 't 'Engelsch, van verfchillende betékenis, by voorbeeld. to Perdmlulate. Doorwandelen. to Perüfe. Dóórleezen , doorbladeren , dóórloopen. to Permlt. Toelaaten, vergunnen , oor- looven. 'to Pérfecute. Vervolgen. to Pêrforate. Doorbooren. to Pervdde. Doordringen, nafpeuren. pérfeiï. Volmaakt, volkoomen. Peradvénture. Bygeval, misfchien. Poft  ( 145 ) Poft (na) een Latynsch'voorzetfel,onaffcheidelyk in 't Eflgelsck j als■ in PoftmeHdian. Namiddagsch; to Poftpóne. Acbter-uitirellen, terugftellen; minder achten. Péfljhïpii Nafchrift, Poft fcriptum (op 't einde eens briefs). Pre (voör, vooraf enz.) een Latynsch voorzetfel, onaffcheide^ lyk in het Engelsch, by voorbeeld. to PremédüatSè Voorafbepeinzen of bedenken; to Preëngage. Voorafverbinden. to PréfuppqJ'g. Voorafonderftellcni to Prefer. Voorkeuren; to PrediS. Voorzeggen, to Préface. Een' vooraffpraak maaken. Prefciencc. Voorwoetenfchap. to Prevdil. ï)e overhand hebben, overhad len tot iets, to Prefüme. Vermoeden; - fïoutelyk onder¬ winden. to Prevent. Voorkoornén , verhinderen. Precdution.^ Voorzorg, voorbehoedfel. to Pïéadvife> Vooraf beraaden of raad innee- men. Préter (over, verby, boven) een Latynsch voorzetfel, onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeHd. Préterition. 't Voorbygaan. t» Pretermit. Ongedaan laaten , nalaaten., verzuimen, overftappen, niet gadeflaan. Prétematural. fiovennatuurlyk. the Preter-pérfeEi tenfe. De volkoomèn voorleedéne tyd; Pro (voor, voort, enz.) een Latynsch voorzetfel, onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld. Proficient. Voorderaar (in eenige weetén- fchap); Frogrefs. Voortgang. to Projelï, Voorwaarts - welpen;-een Ont¬ werp maaken, ontwerpen. Prohcütof. Spreeker, Pretjes eener verga¬ dering.  ( 146 ) te Propéfe VoorfteJIen. to Prolóng, to prorógue, or to Verlengen, uitftelleij. to protraü. Re, een onaffcheidelyk Engelsch voorzetfel, van onderfcheïdene betékenisfen, by voorbeeld. to Refórm. Hervormen, verbéteren, eene nieuwe gedaante geeven. to Renéw- Vernieuwen. to Repéat. Herhaalen. to Reimlfe. Terugdryven. to RejeB Verwerpen. to Réüdmlt. Weder toelaaten. to RéülMre. Weder verzekeren, op nieuw verzekeren. to Recdll. Herroepen. to Réënter. Weêr-intreeden. to Reïmburfe. Het verfchot terug - betaalefl. Retro, (achterwaard, terug), een van 't Latyn afkomftig, en in 't Engelsch onaffcheidelyk voorzetfel, by voorbeeld. to Rétrofpett. Terug-zien. Retrograde métion. ferugwaardfche beweeging. Sub (onder enz.) een Latynsch voorzetfel, onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld. Subdivifion. Onderdeelïng. to Subfcribe*. Onderfchryven. toSubmlt. Onderwerpen. to Subórdinate. In rang onderfchikken. Subterrdneous. Onderaardsch. Merk, dat Sub vóór een' c.f,genp, verandert in fuc, Juf, fug en fup, by voorbeeld, to Sitccour. Te hulp koomen. to Suffer. Lyden, verdraagen. to twaèfl Inboezemen, inblaazen. loSupprefs. Onderdrukken, dempen, ver- nietigen. Subter, (onder enz.) Lntynsch voorzetfel, onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld. Suuterfüge (eva/ton or fhiftf Uitvlucht. ,  C 147 ) ■Super (boven, op, over) , een Latynsch voorzetfel, onaffcheide» lyk in 't Engelsch, by voorbeeld. Superndtural. Bovenn atuurlyk. Supèrlative. Overtreffend. Supèrfluous. Overtollig, to 'Superaboünd. Overvloeijen. Superfcription. Opfchrift. Sur (op, over), een onaffcheidelyk voorzetfel in 't Engelsch, by voorbeeld., to Surchdrge. Overlaaden. Sürface. Oppervlakte. to Sürfeit (to C/oy). Overbrasfen, overlaaden. Surmife. Argwaan. to Surmoünt. Overkóómen, te bóven koomen. to Surpdfs. Overtreffen. Sürmme. Toenam, geflachtnaam, van, to Survive. Overleeden. Trans (over; door), een Latynsch voorzetfel, onaffcheidelyk in 't Engelsch, by voorbeeld. Transalpine. Dat over de Alpifché. geberg¬ ten is. Tranfcèndenu O vcrk li mmend. to Tranfcribe. O'verfchryven, affchryven. to Transfér. O'verdraagen. to Trtthtfèrk, Vervormen, in gedaante veran¬ deren. Tranfition. O'vergang, oorfprong. Transmarine. Overzeesch. to Transmit. O'verzenden, overhandigen. Transpdrent. Doorfchynend. to Transplant. Verplanten. to Transpófe. Verzetten, verplaarfen. to Transpire. Doorwaasfemen, trmifubjlantidiion. Verzelfftandiging, óvergang of- verandering van de eene zelfHandigheid in de andere. K 2 Ünt  ( U8 ) Un, een onaffcheidelyk voorzetfel in 't Engelsch, 't welk men in 't Nederduitsch door on, ont enz. uitdrukt, by voorb. Unpléafant. Onvermaaklyk. U'ntrue. Onwaar. Unchdfte. Onkuisch. Unpéopled. Onbevolkt. Unintêlligiile. Onverftaanbaar. Unwèrthy. Onwaerdig. to Unlèarn. Ontleeren , ontwennen. to Undó. Losinaaken. to Unjérj. Ontkennen. to Untie. Ontbinden, losinaaken. to Unldce. Ontrygen. Under (onder, enz.), een affcheidelyk voorzetfel in 't Engelsch, by voorbeeld. to Ufidergó. Ondergaan, lyden. to Underbïd. Onderbieden, minder bieden. to Underfill. Laager verkoopen als een an¬ der. to Undertdke. Onderneemen. to Underftdnd. Verftaan. Up (op, boven, enz.) etn affcheidelyk voorzetfel in 't Engelsch, by voorbeeld. Upwards. Opwaards, naar - boven. the U'pjïde. De bovenzyde. re turn Upjïde down. Het onderfte boven keeren. an U'pftart. .. Een, die fchielyk op komt of in aanzien geraakt. to Uphóld. Ophouden, onderfteunen. Doch to Upbraid, is Verwytcn. With, een affcheidelyk Engelsch voorzetfel, dat in defamengefielde woorden, tegen, weder, ont of af betékent, by voorbeeld. to Withjldnd. Tégenftaan, wederftaan, wcSr- ftaan. to Withhóld, Tégenhouden , weerhouden , onthouden, terughouden. t«  ■ ( H9 ) u mmrék Vertrekken, weg-gaan, ter zy de gaan. Men heeft in de Engelfcha Taal ook eenige woorden, die met een Grieksch voorzetfel famengefteld, of wel geheellyk Grieksch zyn, by voorbeeld met, A,ofAnvrelk eene wegneem ing of bcrooving van iets te kennen getft. Anónymous. Naamloos. Anarchy. Regeeringlooze ftaat. Amphi, aan wederzydcn, rondömme. Anphibious. . " Halfflagtig (als: een otter). AmphitUater. Ronde Schouwburg. Anta en Anti, Tégen. AntagoniJÏ. Tégenparty. Antichrist. Tégenchrist. Antidete. Tégengift. Antithefis. Tégenftelling. Antitype. Tégenbeeld. Hyper, overgroot, fcovenmaate. Hyperbéle. Grootfpraak, vergrootfprctrk. Hypo, onder. Hypécrify. Geveinsdheid. Meta, verandering, overbrenging van't een in 't ander. Mctaphor. Leenfpreuk, figuurlyke fpreekwyze. Metambrphofis. Herfchepping, hervorming. Mono, een. Monofyllable.. Een éénlettergrepig woord. Peri, rondom. Periódical. Omloopend, datweerömkomt. Periphery (circumference). Omtrek. Periphrafis (circumlocütion). Omtpraak. Perijlfü. Een kringwyze rei pylaaren. Syn, met of filmen. Sfnad. Kerkvergadering. SJntanc or Syntaxis. WoordfchUikmg. ; , . K 3 Wy  ( r5o ) Wy achten het hier ter plaatfe niet onvoegzaam te zeggen, dat men in de Engelfehe Taal, zoo wel als in de Nederduitfche, door de byéénvoeging van byvceglyke naamwoorden (A djeElives'); van twee zelfltandige naamwoorden; en ook van een werkwoord en een zelfTtandig naamwoord, andere; wóórden vormt, by voorbeeld. All knéwing (omnijcieiu). Alweetend. All-fééing. Alziende. Ail-fufficient. Algenoegzaam. All-wlfe. Alwys. Ever-ldfting. Eeawig-duurend. Ever-living. Eeawig-leevend^ Plump-faced. Bol van aangezigt. Brazen-faced. ■ Onbefchaamd. Fair-compièxioned. Blond, welgedaan. Wry-nècked. Scheef-nekkig. Crook-backt. \ Hump-bdckt. (Kromruggig, gebult, gebog- Hunch-bdckt. r cheld. Crump-fhoulderd. J High-fpirited. Trotsch , hoogmoedig.' Flat-bottomed. Platgebódemd. Self-Conceited. Ingebeeld, verwaand. Self-willed. Eigenzinnig. F-jy-fètched. Vergezocht. Uvme-bred. lnlandsch. Hóme-jpun linnen. Eigen-gereed linnen. Jibrfe-man. Ruiter. fbb:-man. Lakei. Coach-inan. Koetlïer. Dufl-man. Vuilnisman. Cèal-mcn. Koolverkooper. Cune-man. Rotting-verkooper. Fruh-wómtm. Fruit-verkoopfter. Hérb-wóman. Groenvrouw. ïVood-mbnger. Houtkooper. ïhsh-mónger. Vischkooper. enz. Indien men meer voorbeelden hier van begeert, kan men dezelyen in de. hierachter aaagevo-egde. Naamlyst (Vocdbulary) vinden. VAN  ( I5i ) VAN DE SPRAAK-DEELEN. Of the Parts of Speech. Door Spraak-deelen verftaat men die benaamingen wa^onto de woorden in eene rede voorkoomen; en tot wat klasfe dezel VeHe£th0S' der Spraak-deelen, kan men in de Engelfche en meer andere Taaien, tot tien (*) brengen, naamclyk: ! Lédekens of Lidwoorden. {rnk%^ï -f f ^ l Mfltandige Naamwoorden. ^aÈS'^% o TïVvoe"lvke Naamwoorden. A^W Adjemve (, > 4 voornaam- woorden, Pr» < Werkwoorden. . » 6 Deelwoorden. ? Bywoorden. 8 Voorzetfels. Pr^o/W. 9 Koppelwoorden. io Tusfchenwerpfels. Intercom. VandeezenzyndeNaam-woorden, zoo lyke, en de Werk-woorden wel de voornaamfte en tutgeftrekttte. VAN DE LEDEKENS, LID- OF GESLACHTWOORDEN. Of the Articles or Particles. De Lédekens, welken men in de Engelfche Taal vMr^elfftuuUft en byvoeglyke Naam - woorden gebruikt ondergaan ïoch door de Geliachten (Gènders), noch door de Buigingen (D clèXns) eenige de mïnfte verandering, en zyn m allen ge- 5 nt—glyk a an, en the^ S ff*« d-it de Fn^ellche Taal boven veele anderen bezit. Welk een ge mak dit^ nu aan den Leerling verfchaft, zullen we met weinige woorden aantoonen, by voorbeeld als menzeöt. ^ ^ «.deren die ze tot twee bepaalen. De la tlten hebben »* w00rd Cvvaar onder zy f f1™ 1« ^ »y begty- deelwoorden tusfchenwerpfeO, f &et w«uwuui ^ ; Qns m pen het bywoord, voorzetfel en koppelwoord^, dan voor eenig jonge- . , i li"g * wie hy ook zy). An amy (that is, any drmy) Een Jéger (datis, ^T,léger) mght ènter mthout refiflance. zou . 'er zonder tégenfhimi kqnnen inkoomen. A (een, eene) wordt gebruikt voor allezelfftandige en byvoeglyke Naamwoorden, die met een' MedeklinkerYuitgcnoomen deftomme/7)beginnen. — An (een, eene) daarentéren vóór alJen , die een klinkletter of itomme Hvoor-aan hebben, by voorb. * Man Een man of an'Army Een léger. „ mensch a pówerful Ar- Een matig lé- m hónefl Man Een eerlyk my ger_ ö ' man- a« Fgg Een ei. « Wman . Een vrouw of a large Egg Een groot ei. vrouwspet, an O'rchard Een boomloon, gaaj'i  ( 153 ) un 'ügly Wé- Een lélyk a firn O'rchard Een fchoone man vrouwsper- boomgaard, foon * Child Een kind. an ITncle Een oom. an untóward Een ftug kind. a kind ITncle Een vriendehr- Child ke oom. a Horfe Een paard. an Herb Een kruid. tmunrüly Horfe Een ongere- a Kltchin Ilerb Een moesgeld paard. kruid. a Habit Eene gewoon te. an Hénour Eene eer. an ügly Habit Eene lélyke ge- a great Hótmir Eene groots woonte. eer. a Hand Eene hand. an Oyfler Een oefier. an uncléan Eene onzuive- a large Oy'jler Een groote Hand re hand. oefter. Voeg hier by Mdny a man Menig man. Néver. a mm Niemand, (voor md?iy Menig een, (voor naman) men) veele lieden. Néver a one Geeae. (voor mme). Jlet lédeken the (de, het) gebruikt men in een' bepaalden zia (in a défmite fenfe) by voorbeeld. the Man, I fpoke of. De man, daar ik van fprak. the Woman, he faw. De vrouw, die hy zag. the Child, that goesto fchool. Het kind, dat ter lchoole gaat. the Horfe, I bought. Het paard, dat ik kocht. the Houfe, he built. Plet huis, dat hy bouwde. Merk: dat men dit lédeken tie vóór alle eigen maaien (ft^rr Nouns) weglaat, by voorbeeld. John and Péter are brothers. Jan en Pieter zyn broeders. London is a gréat city. London is eene groote Stad. Cdnterbury is the feat of the Arch- Kantelberg is de zétel van dea bifliop. _ Aartsbisfchop. A'mjlerdam is a city of great Amfterdarn is eene groote hai;- commerce. delftadt. Doch men zegt the Bagèi is a very beaütiful 's Gravenhaageis eenezeer fraai- place. je plaats. the Brill is a town that hasa vote Briel is eeneftemhebbendeStad. in the flates. K 5 Men  ( 154 ) Men Iaat the ook weg voor de Naam - woorden van Vorftcn of Vorftinnen, by voorbeeld. Prince Wïlliam was bom &c. De Vorst Wilhelm wierd gebooren enz. King James died fJV. De Koning Jacobus ftierf enz. Queen Anneametothecrown&c. De Koningin Anna kwam tot de kroon enz. Tlie blyft mede weg als men onbcpaaldelyk van eenig ding fpreekt, by voorbeeld. Man is a rational creature. De mensch is een rédelyk fchep- fel. Bread is the Jlaff of Ufe. Plet brood is de ftaf des leevens. Nature,is Gods hand-maid. De natuur is Gods dienaaresfe. Money commdnds all. Het geld is de leuze, of het geld gebiedt alles. Life is hut a dream. Het leeven is maar een droom. Peace is bètter than war. Dg vréde is béter dan de oorlog. Voeg hier by de Naamwoorden van eenige hoedanigheid, kunst of weotenfchap; mits in een' onbepaalden zin genoomen wordende, by voorbeeld. Beauty without virtue is but a De fchoonheid zonder deugd, is pauiiedfépulchre. maar een gepleisterd graf. Contèntment is pnferable to ri- De vergenoeging gaat boven ches and hónour. rykdoin en eer. ■Hafty' refolütions ave fèldom for- Haastige beiluiten zyn zelden tunate. goed. Hüman Ufe is infeparable from Het menfchelyk lecven is vcr- humanfraitty. zelt met gebreken. Honours are bürdens, and riches Eerampten zyn lastig, en ryk- have wings. dom heeft vleugelen. Hours fly fwife away; impróve De tyd . gaat ras verby; be- each moment of the day. fteedt dus elk oogenblik wel. Injïrutlion and a good educd- Het onderwys, en eene goede tion are a dürable fortune. opvoeding zyn eene duur- zaame gift. Idlenefs hath no Advocate, hut De luiheid ;heeft geen voormany friends. fpraak , doch veel vrienden. Jmpróvement of Paits is by im- De vermeerdering der kenriispróvement of time. fe, komt door waarnccminge van den tyd. Kivgs,  ( 15-5 ) Klngs, as well as wean men, mnft die. Klngs may win Crowns, hit cannot cénquer death. Love and Mnour will bear no rivals. Man has much to kam, hut a Pion time to live. Misfórtune is the téuchftme of frièndfhip. Mdlice feidom wants a mark to fhoot at. Nature fèldom chdnges with the climate. Nature 's firft law is felf prefervation. Opportünity neglicted, brings fe- vére repèntance. Of all prodigdlity, that-of time is the worfl. Omltting to do good, is to com- mit êvil. Religiën is beft underftóód when moft prdtlifed. Riches ferve a wife man , but rule a fooi. Revènge is a plèafure ónly to a mean fpirit. Recredtion fhould fit us for büfi- nefs, net rob us of time. Self-love is the gréateft fldtterer in the world. Confidence is the Jlróngefl bondof hüman fociety. ffanity makes beauty contémpti' bie. Een Koning moet zoo wel teven als een bedelaar. De Vorften mogen Koningryken overwinnen; maar niet den dood.. De liefde en de eer willen geene medevryers. De Étiensch heeft veel te leeren, maar een korte levenstyd. De tegenfpoed is de toetsfteen der waare vriendfehap. De kwaadiiartigheid mist zelden gelegenheid om haare gal uit- tefchudden. De aart verandert zelden met de luchtftreek. De eerfte wet der natuur is zelfsbehoudenis. Eene verzuimde gelegenheid, baart groot berouw. Van alle verkwisting is die des tyds de ergfte. Het nalaaten van goed te doen, is het kwaad begaan. De Godsdienst wordt best ver- ftaan, als men denzei ven oef- fent. De rykdom dient den wyzen , maar regeert den dwaazen. De wraak - oeffening is het vermaak alleen van laage zielen. De uitfpanningen behooren ons alleen te ftrekken ter ^ bekwaammaaking tot bezigheid, en .niet tot tyd-verfpilling. De eigenliefde vleit ons het allermeest. Het vertrouwen is de flerkfte band der maatfehappye.' De verwaandheid maakt de fchoonheid verachtelyk. Mi-  ( 156 ) $Iódefty has mre charms, than De zédigheid heeft meer bekoorbeaüty. lykbeden, dan de fchoon. heid. Wisdom excêéds fblly, as far as De wysheid overtreft de dwaaslight excéèds ddrknefs. heid, zoo ver als het licht de duisternis. Wisdom's ways are ways 'of De wegen der wysheid zyn plèafantnefs. wegen van vermaak. Sin and fórrow are inféparable De zonde en het berouw zyn campdnions. onaffcheidelyke medgezellen. Jbrt is gained by indüfiry. De kunst wordt door arbeid verkreegen. He téaches Grdmmar, Rhétoric, Hy onderwyst deSpraakkunde, Logic, Philófophy, Divinity, deWelfpreekendheid, de RéLa-w, Phy'fic &C. denkunde, de Wysbegeerte, de Godgeleerdheid, de Rechten , de Geneeskunde enz. Devoorfchreevene weglaating der lédekens, wordt men, in de volgende zegs'wyzenderEngelfchen , nog duidelyker gewaar, als: to Play at cards. Met de kaart fpeelen. to Play at piquét. [ Piketten. to Play at Chefs. Schaaken, op 't fchaakbord fpeelen. to Play at draughts (lees Dammen, op 't dambord fpec- draaefts). ■ len. to Play at Tènnis. Kaatfcn, met den bal flaan, to Play at Bowls. Met den kloot werpen of fpce- .mvru riob Jrraib rnotwJvt i nt(lilÉitfi4i wA' iliJrin to Play at Ninepins? Régelen, met de kegels fpeelen. VAN DE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN. Of Nouns fübfiantive. De zelffiandige Naamwoorden zyn wobrden, waar-mede men alle dingen, 't zy ftoflelyke of onftoffelyke, wézentlyke of denkbeeldige, onderfcheidenlyk benoemt, by voorbeeld. Man Mensch. ylrtue Deugd. Animal Dier. Vice Ondeugd. Heiven Hémel. Pieiy Godvrucht. Earth Aarde. Sobriety Maatigheid. Water Water. Frugdlity Spaarzaamheid. Air Lucht. Didna De Jagt-Godin. f h Vuur. Mlnèfva De Godin der wysheid. VAN  ( 157 ) VAN DE BYVOEGL YKE NAAMWOORDEN. Of Nouns Adje&ive. De Byvoeglyke Naamwoorden zyn woorden, die (wanneer zy niet zel'fftandiglyk gebézigd worden) alleen de hoedanigheid der dingen, aanduiden, by voorbeeld. Good Goed. Largo Groot. Bad Kwaad. Small Klein. Prètty Fraai. Hèavy Zwaar. Himely Lélyk. Light Ligt. Wary Behoedzaam. Tall Lang. Rafh Onbezonnen. Short Kort. enz. Nu zouden we tot byzonderheden, van de zelfftandige en byvocglyke Naamwoorden, dienen over te gaan; dan wy achte» bet voegzaam, alvoorens iets te zeggen VAN DE AFLEIDING DER W-.OORDEN. Of the Derivdtion of words. Sommige Spraakkundigen hebben door eene opéénftapelinj; van voorbeelden, de Afflamming der woorden zoeken aan te wyzen : terwyl anderen de onmogelykbeid, misfchien, daarvan ziende, 'er niets van gewaagen. De eerfte behaagen ons niet; om dat ze iets tot een richtfnoer Hellen, dat aan al te veele uitzonderingen onderhévig is. De tweede niet vee! beter; om dat men 'er toch iets, met eenige zékerheid, van kan zeggen. - Dit nu gaan wy aantooner. 1. ) Wordt van meest alle de werkwoorden (van de Infinitivi naamlyk) door het byvoegen van er of r, gevormd de daader of verrichter (the Agent), by voorbeeld. K'ater Eeter; - eetfter (van to eat, eeten). Writer Schryver ;-fchryfïter (van to write, fchryven) enz. Merk, dat de Engelfchen deeze en diergelyke woorden, zonder onderfcheid, voor 't manlyk en vrouwlyk geflacht, bezigen. 'De uitzonderingen zullen we hier achter in de Na'amlyst opgeeven. 2. ) Wordt van alle de werkwoorden, door het byvoegen van ing, het tegenwoordige deelwoord (the Pn,tidple fréfent) gevormd j  ( ÏS8 ) vormd: en dit deelwoord ook als een zelfftandig woord, en ia plaats van het Gerundium (the Gerund) gebezigd, by voorb. Eating (deelw.) eetende. The eating (fubjl.) het eeten. Writing (deelw.) fchryvende. The v/riting (fubjl.) het fchry- ven, gefchr'ift, of fchrift. By eating and drinking Ufe is Door het eeten en drinken wordt fuftained. het leeven onderhouden. Merk nostans, dat van alle de werkwoorden, die met eene e eindigen, de e in i verandert, om het deelwoord in ing uitgaande, daar van te vormen, als: van to lóve, loving enz. 3.) Worden , door het aanvoegen van ly, of het veranderen van le in ly, de bywoorden (Adverbs), van de meeste byvoeglyke naamwoorden gevormd, als: by voorbeeld. Conflant Standvastig. Conjlantly Standvastiglyk. Affable Gefpraakfaam. Affably Gefpraakfaam- Iyk. Courdgeous Kloekmoedig. Cour&geously Kloekmoedig- lyk, enz. Wyl wy nu van de regelmaatige Afflammingen der woorden niets meer ten berde brengen konnen, zoo zullen we in het hierachtervolgend woordenboe1-je (vocdbulary) en verzameling der byvoeglyke woorden . de onregelmaatige" (zoo veel ons beftek maar eenigzins wilgedoogen) trachten in te lasfehen: — alleenlyk voegen we ten klaarderen begrippe vooraf nog by: dat De letter of lettergreep, die men aan fommige woorden hecht, om 'er byvoeglyke naamwoorden of bywoorden van te maaken, het volgende te kennen geeven, als: by voorbeeld. De y en/u/, eene volheid of overvloed, als: in Hèalthy of Gezond. (van Health, Gezondheid). Hèalthful Mighty Magtig. (van Miglit, Magt). Wèalthy Ryk, gegoed, (van Wealth, Rykdom). Früitful Vruchtbaar. (van Fruit, Vrucht). Toüthful Jeugdig. (van Touth, Jeugd) enz. Som of fome, mede eene volheid; doch eenigzins in cenen minderen graad, als; in Troüblefome Moeijelyk, las- (van Tréuble, Moeite). • tig. Bürdenfomt Lastig, zwaar, (van Burden, Last). Ca-  ( Ï59 ) Gdmefome Speelsch, fpeel- (ymGame, Spe!)> ziek. Ly, eene gelykheid of overéénkomst, als: in Bódily Ligchaamlyk. (van Bódy, ligchaam). Hèavenly Hémelsch. (yznHéaven, Hémel). )fh, eene gelykheid, neiging, of helling naar iets, als: in Grcénish Groenachtig. (van Green, groen). Whitlsh Witachtig. (van White, wit). Thievish Diefachtig. (van Thief, dief). Childish Kinderachtig; (van Child, kind). Kifidach. Lefs, een gebrek, of eene ontbeering, als: in Fatherlefs Vaderloos, zonder Vader (van Fdther, Vader). Cómfórilefs Troosteloos. (van Comfort, troost). En eindclvk dat 'er in de Engelfche Taal ook verminderende woordies (Diminutives) zyn; doch derzelver getal is gering, en beftaat meestal in de navolgende, als s Hlllock Bergje, hen- (van HUI, berg). vel, heuveltje. Cbckrel Haantje. (van Cock, haan). Pickrel Snoekje. (van Pike, fnoek). Gdflin Gansje. (van Goofe, gans). Limbkin Lammetje. (van Lamb, lam.) _ Chick or Chicken Kuikentje of (Van een' hen of ander pluim- Kieken. gedierte.) Mdnnikin Mannetje. (van Man, man.) Kitten Katje. (van Caf Kat.) Sippet Sopje. (van Sop, fop of brood m vet ge¬ doopt.) De overige Diminutives worden door de byvoeglyke van little en fmall gevormd, als: by voorbeeld. o Little boy Een jongetje. a little girl t Een meisje. a Little man Een mannetje, a little ivóman ' Een vrouwtje. a Little child Een kind. a little or a fmall Een fteedje of city eene kleine ftad enz. VAN  ( 160 ) VAN DE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN IN T BYZONDER. Of Nouns Subflantive in particular. Op bladz. 156. Hechts in 't algemeen gezegd hebbende, dat. de zslfflandige Naamwoorden zulke woorden zyn , waarby men alle dingen, 't zy ftofFelyke of onftoffelyke, wézentlyke of denkbeeldige, onderfcheidenlyk benoemt;J zoo zullen wy nu de byzonderheden daar van aantoonen. Men verdeelt de zelfflandige Naamwoorden in eigene en gemeetie Naamen (proper and cèmmon Nouns er Names. De eigen Naamen (*) zyn zulken, waarby men eenig perfoon of ding bepaaldlyk noemt, en welke daar alleen aan eigen zyn, als: by voorbeeld. E'ngland Engeland. IVdrfaw Warfchauw. Trance Vrankryk. tJie Alps De Alpen. Gèrmany Duitschland. the Thdmes De Theems. Linden London. the Ddnube De Donau. Paris Parys. James Jacobus. Ratisbon Regensburg. Mdry Maria. Hier by kan men voegen, zoodanige als de navolgende, die men afgetrokkene Naamen (AbfiraÜ Nouns) noemt. Kindnef; Vriendelykheid. Rüdenefs Barschheid. Mééknefs Zagtheid. Anger Gramfchap. Liberdlity Mildheid. Ayarice Gierigheid enz. De gemeene Naamen zyn zulke, welke niets bepaaldelyk aanduiden , maar aan veelen konnen toegepast worden, by voorb. e, Country Een land. a Man Een man of mensch. t Kmgdom Een Koning- a Wóman Een vrouw of rvk. vrouwmensch, * City (or Town) Ecneftad. an Animal Een dier. t Miuntain (or Een berg. a Tree Een boom. HUI) « River Eene rivier. a Plant Een gewas of plant. Dit j ^2 ifïn ?e ei^en Nj3men zullen wy van dc geene die 't meest met de HoUandrche verrchillen, m de meergemelde Naam'yst, een aantal ter behoorlykcr plaaii'e opgeeven.  ( i6i ) Dit flechts algemeene bewoordingen zynde, dient meti den haam des Lands, der Stad enz. 'er by te voegen, wil men zich doen verltaan, als: by voorbeeld. . the Country or Kingdom of Franct. Het Land of het Koningryk van Vrankryk. the City of London. De Stad London. the Mmntain E'tna. De berg Etna. 'the Rive'r Thdmes. De rivier de Teems. 'VAN DE GETALLEN DER NAAMWOORDEN: Of the Nümber of the Nouns. De Naamwoorden zyn of enkelvouwig, of meervouwig (fingniar or plural). I-Iet enkelvoudige fpreekt alleen van één ding, als: a Ring Een Koning. a Queen Eene Koningin. 'mie Kina . Eén Koning. . ene Queen Eéne Koningin. Het meervouwige daarëntégen van veelen, als: Klngs Koningen. Oueens Koninginnen. De vorming van het meervouwige getal gefchiedt in het Engelsch, meestiil door het byvoegen eener s aan het enkelvoudige, zonder dat het woord daar door verlengd wordt, by voorbeeld. an Am Een arm. een Arms Armen; wape- wapen. nen. a Bgok Een boek. Books Boeken. a Coin Een munt-ftuk Coins Munten, ftem- of ftempel. , pels. a Dial Een uurwyzer. Dials Uurwyzers. an Ear Een oor of Eflrs Ooren of aai- koorn-aair. ren. a Gorter Een kousfeband. Gdrters Kousfebandeii. a' Maft'er Een meester. Mdfters Meestérs. an O'nion Een ajuin. O'nions Ajuinen. an Jan Een herberg. luns Herbergen. a Rivet Een rivier. Rivers Rivieren. a Robe Een tabbaerd. Robes Tabbaerden. I Sow Een zeug. Sows Zeugen. I üiojie Een fleen. Stones Steenen. L a Hïdt  ( 162 ) * Hik Ee»e huid. Hides Huiden. " /. W Ken meir. Meiren. a Dule £en dal. Bsies Dalen. a A'.kij Een naam. iVb^Jsi Naamen. « Fir« Een vuur. Firei Vuurcn. s Rope- Een touw. i üojitt Touwen. * Fate Een noodlot. Fates Noodlotten. a Vin* Een wynftok. Viiies Wynflokken. a Tlüng Een ding. Things Dingen. a Tm» Een Stad. Towns Steeden. a Tree Een boom. 77-eei Boomen. a Virtue Een deugd. limiet Deugden, fl Way Een weg. JPay.r Wegen. a Wheel Een rad of wieUPW-f Raderen. a Whore Een hoer. . Whores Hoeren. u Tear £en jaar. Tears Jaaren. En eene menigte andere. Merk, dat de woorden, die in ce, ge, Je of ze eindigen,' door de byvoeginge van de s eene Lettergreep verlengen, als: a Graee Een bevallig- Graces Bevalligheden, heid. a Place Een plaats. Places Plaatfen. an Age Een eeuw ; ou- Ages Eeuwen , ou¬ derdom, derdommen. a Cdrcaje Een lyk, of Cdrcajcs Doode rompen, doode romp. tn A'Jize Een vierfchaar; AJJizes Vierfchaaren, geyk (van gewigt rechts - zittin- of maat); zet- gen;-yken. ting (van 't brood). Wy z:iden hier boven, dat het meervouwige door de byvoe-. ginge van eene s gevormd wierd; doch deeze algemeene regel heeft eenige uitzonderingen , als: by voorbeeld. De woorden, die met rh, fh, Js, en x in 't eenvouwige ei* dhen, verëifchen de byvocging van es in 't meervouwige, als: aChurch JEenkerk. Chiirches Kerken. a /■•,!, gen visch. Fijlies Visfchen. a Witnejs Een getuige. Witnefses Getuigen. Bax Een doos. Buxtts Doozen. Lie.  ( 163 ) D.ie, welke in y eindigen, veranderen de y in ie?, als, a Chènty Een kers. Chèrries Kerfen. an Liquiry Een onder: Jnquiries Onderzoekinzoek, gen. a Sürety Een borg, of Süretks Verzekerin- eene bortogt. gen, borgen. Móney Geld. Mónie.s Gelden. Abüüy Bekwaamheid, Abllities Bekwaamheden enz. Die met ƒ of/s eindigen, veranderen ƒ en fe in ves; doch het woord wordt 'er niet door verlengd, als: a Loof Een brood. Loaves Broodeo. 'a Thief Een dief. Tinnes Dieven. a Knife Een mes. Knives Mesfen. a Wife Een wyf. Wives Wyven. a Calf Een kalf. Calves Kalveren. a Slieaf Een fchoof. Sheaves Schooven (van koorn). a Life Een leeven. Lives Leevens. a Leaf Een blad. Leaves Bladeren. a Shelf Een plank. Shelves Planken.. a Wolf Een wolf. Wolves Wolven a Half Een half. Halves Halven. Die met oof en ff eindigen, volgen meestal den algemeenen regel, als: a Proof Een bewys. Proofs Bewyzen a Roof Een dak. Roofs Daken. a Hoof Een hoef. Hoofs Hoeven, (van _ een paard). a Muff Eene mof. Mufs Moffen. « C«jf Een vuistflag; Cup Vuistflagen ; r opflag eener opflagen. mouw. « P«# Een poeijer -. Puffs Poeijer - kwas- kwast. ten. Voeg hier by • Chlef Een hoofdman. Chiefs Hoofdmannen. L 2 8 Cny  ( 164 ) o Grief Een hartzeer. Griefs Hartzeeren. a Mifchief Eene misdaad. Mifchiefs Misdaaden. a Reliëf Eene onthef- Reliëfs Ontheffingen. hng. (vanpyn enz). a Strfe Een twist. Strifes ■ Twisten. a Handkerchief Een neusdoek. Handkerchiefs Neusdoeken. a Dwarf Een dwerg. Dwarfs Dwergen. a Wharf Een werf. Wharfs Werven (om goederen op te ontfcheepen). Scarf Een fluijer. Scarfs Sluijers. Doch a Staff Eenftafofftok. Staves Stokken. De volgende zyn onregelmaatig, als: a Man Een mensch;- Men Menfchen. een man. mannen. a ffiwn Eene vrouw;- Wimen (lees Vrouwen, een vrouw- telmmen) vrouwlieden. mensch. Dusdanig pok alle de met Man fnmengefteldc woorden, als: c Hdrfeman ■ Een ruiter; pi- Hbrfemen Ruiters, keur. 4 Foetman Eén lakei. Footmen Lakeien. tm Hèrbwomcm Een groen- Hérbwomen Groenvrouwen, vrouw. an O'.yflerm- Een oefter- O'yfterwomen Oeftervrotiwen. man vrouw. z'ie verder. o Child Een kind. Children Kinderen. wt Os Een os. Oxen Osfen. a Cow Eene koe. Cows of Kine Koejen. (oud woord) a Swine Een zwyn. 5w/«e(zonder /)Zwynen. a Moufe Eene muis. Mlce Muizen. a Loufe Eene luis. Lice Luizen. a Gonfe Eene gans. Ceefe Ganzen. J - a Fm  ( 165 ) « Foot Een voet. Feet Voeten. a Tooth Eene tand. Teeth Tanden. a Die Een taerüng of Dice Dobbelftee- dobbelfteen. nen. a Penny Een Huiver. Pence Stuivers. « Bruther Een broeder. Brothers of Broeders of Brèthren broederen. Merk, dat het woord Brothers in de betrekkinge van lyflyke of vermaagfchapte broeders gebezigd word; Brèthren daarcritégen in die van broederen eener genootfehap. In deezen laatflen zin gebruikt het een rédenaar. 'Er zyn ook eenige weinigen, wier enkelvouwig getal van hun mecrvouwig niet verfchilt, als: *ne Sheep Eén fchaap. ten Sheep Tien fchaapen. ene Swint Eén zwyn. twènty Swino Twintig zwy- nen. * Deer. Een hert of ree. Deer Herten of reeën , ros wild. De eigen Naamen van menfchen en van derzelver hoedanigheden; van landen, fteeden,'en der meeste gcwasfen, bcrg(toflen, verffioffen enz. hebben geen meervouwig getal, als: James Jacobus. Rue Wynruit. Arin Anna. Sage Saaly. Tèmperance Maatigheid. Gold Goud. Chdjlity Kuisehhcid. Stlver Zilver. Greéce Griekenland. Cöpper of Brajs Koper. Jüftria Oostenryk. Pewter Tin. Leghorn Livorno. Lead Lood. Ratisbon Regensbtirg. I'ron Yzer. Pèpper Peper. Cochenèal Cochenille of konfenielje, Ginger Gengber. Tndigo Indigo. Clnnambn Kanneel. Beer Bier. Mace Foely. Biitter Boter. Cbffet Koffy. Milk Melk. 'Pea Tee. Cream Room-. lïlieat Tarwe. Bread Brood. Rye Rogge. Meal Meel. B'arley Garst. • Earth Aarde, I. 3 Rüe.  ( 166 ) Rice Ryst. Air Lucht. Madder Meekrap. Huil Hagel. Giafs Gras. Snow Sneeuw. Wy achten het overbódig, om 'er meer voorbeelden van bj te brengen, wyl toch moest alle.de Naamwoorden, die in 't Duitsch geen mecrvouwig getal hebben, het in 't Engelsch ook niet hebben; en die, welke beide getallen duiden, zulks mede in 't Engelsch doen; doch men zondere in het eerfte geval hier van uit, de. volgende, die in 't Engelsch altoos meervóuwig zyn, en in 't Duitsch door beide getallen uitgedrukt worden, ais: Plural Eenvoudig Meervoudig Afltes Asch Asfchen. Bêllows Een blaasbalg. Blaasbalgen» Brééches Een broek. Broeken. Dréwers Een onderbroek, Onderkocken. Scifsars Een fchaer (der naai-Schaeren. fters). Shears Een fchaer (der Groote fchaerén. kleèrmaakers), Snüffers Een fnuiter.' Snuiters. Ctmpaftes F.e-n pasfer. Pasfers. Tongs Een tang. Tangen. Plncer's Een nyptang. Nyptangen. Böwels (or èntrails) Het ingewand. Ingewanden. Vregs (or lees) Drocsfem, moer. Droesfems. Thanks ' Dank, dankbetuiging.Dankbeuiigingcij. Wdges Loon, huur,' bezol-Loonen enz. ding. Lungs De long. Longen. Gc-odi Goed. Goederen. Crèfses Kers of kors (een Korsfen. kruid). Mhllows Kaasjes blad, maluwc.Kaasjesbladen. Voeg hier by de volgende, die in 't Engelsch mecrvouwig cn in 't Duitsch Öenvouwig zyn. Mzthcmatics De wiskunde. Mhy'Jics De natuurkunde. Metaphy'ftcs De boven-natuurkunde. Meüianics De werktuigkunde. Als  ( 167 ) Ah mede de volgende, die in beide Taaien meecvouwig genoomen worden. ") Dé sde dagen van Jan. Febr. Apr. Juny , ,T ' f Aue. Sept. Nov. en Deo; en de 7de dag the Nones (* van Maart, Mey, July en Oftob. (in ) den Romeinfchen kalender). the I'des ? De Sftedagna deNonen, en dus de 13de of S 15de dag der maand by de Romeinen. tj!e Jips De Alpen of de Alpifche gebergten. the Annals • De jaarboeken. Om den leerling bet gebruik deezer woorden wat gemakkelyk te maakefi, zullen we hem hier een fchets daar van mededeelen, als: Man is hut duft and dfhes. De mensch is maar ftof en fisch. Tike all the dffies awdy. Neem alle de asch weg, of(ali men in 't meerv. fpreekt) neem alle de asfehen weg. Where are thebèllows, the fnüf- Waar is deblaasbalg, de fnuifers, the tongs,' the brééches, ter, de tang, de broek enz? "£fc ? of (in 't meerv.) waar zyn de blaasbalgen enz. ? Here they are. Hier is hy of zy (in 't eenv.) of hier zyn ze (in 't meerv.) This is a fine pair of brééches, Dat is een mooije broek, tang of tongs fjV. enz. Thefe are fine fcifsars. Dat is een mooüe fchaer, of. dat zyne mooije fchaerén. I want a pair of fm'tffers ÊFc Ik moet een fnuiterenz. hebben. O'nly ene pak? Maar één? No; Ifludltakc two pair. Neen; ik zal'cr twee (dat is, 2 fnuiters) neemen. Theré's not one pair to my mind. 'Er is niet een naar myn zin. My Imvids yedrned on my héa- Myn ingewand kromp in e n ring offuch caldmiiies. (of myne ingewanden króm¬ pen in één) toen ik van BfHke élenden hoorde. By barcly difchargihg one's du- Door het enkel yolbicngcn 'ly, no thanks are duel van den plicht, is 'er geen dank vcifchuldigd. The wdges of fin are death. Het loon of de bezolding dei- zonde, is de doed. L i tie4  ( 168 ) How much are kis wSges'S Hoe veel is zyn huur, loon, wedde, foldy, gagie of tiactement? Bit yéarh wégff are &c. Zvne jaarlykfche huur is , enz. The 'wlrkmeiïs wa?es. Het loon der werklieden, óf het arbeids-loon, of ue ar- beidsloonen. A.l his /roods werefold' Al zyn goed wierd verkocht, of alle zyne goederen wierden verkocht. enz. VAN. DE GESLACHTEN DER NAAMWOORDEN. Of the Cènders. In de Engelfche Taal zyn 4 geflachten, te weeten: het mannelyk, het vrouwclyk, het onzydig en het gemeen gcflacht, (the mafculine, the féminine, the neüier, and the cornmon Gênder). . ' Deeze aankondiging van 4 geflachten, zoude, wei is waar, allea, die de Latynfche, Franfche, Hoog-en Nederduitse l aaien (om 'er niet meer tc noemen) geleerd, en de moeijelykheid, om elk naamwoord dier Taaien , in deszelfs behoorlyk gedacht te bézigen , ondervonden hebben , een fchrik aanjaagen, en als eene onöverkoomelyke zwaarigheid voorkoomen: doch deeze zwaaxigheid zal ras verdwvnen, wanneer men hun onder't oog brengt: 1.) Dat alle fchcpfelen der mannelyke kunne (of tlie majeuhne gender van 't mannelyk gedacht zyn, als: a Man Een man of 0 Buil Een ftier. mensch. a Father Een vader. a Ram Een ram. a Son Een zoon. a Dog Een hond, reu. a Boy Een jongen.. a Cock Een haan. Wordende deeze ook door de vóórnaamwoorden, he, hy; his, zyn, zyne; him, hem, onderkend, als: He (viz. tlus man) told me the Hy (te weeten, de man) ver- news. telde, my 't nieuws. His father and his móther an old. Zyn vader en zyne moeder zyn oud. 1 hard him fay. Ik hooide hem zeggen.  (• 169 ) 2. ) Van 't vrouwelyk gedacht (of thefeminine genaVr) zyn allen... die tot de, vrouwelyke kunne behooren, als: a Wóman Een vrouw. a Cow Eene koe. a Móther Eene moeder. an Ewe Een ooi. a Daügliter Een dogter. a Bitch Een teef. a Girl Een meisje. a Hen Een ben. Deeze laaten zich ook door de vóórnaam-woorden/7/e, zy; her, haar, onderfcheiden, als: She is very young. Zy is zeer jong. Her bróther and her ftfter are ftill Haar broeder en haare zuster yoünger. ' zyn nog jonger. 3. ) Zyn van 't onzydig geflacht (of the Neütergender) , alle onbezielde of lévenlooze dingen, of zulke dieren, waar van het 011derfcheid der kunne niet zeer bekend is, als : a Kïngdom Een konrngryk. Cdttle Vee. a Country Een land! Fowl [Gevogelte. a CowUy Een graaffchap. Fish Visch. a Town Een itad. Gold Goud. a HUI Een berg: Silver Zilver. a Rlver Een rivier. Brafs Koper. * Mdrket Een markt. Lead Lood. Hier kan men ook byvoegen a Child "1 a Babe VEcn kind, kindje. an Infant. J a Lamb. Een lam, lammetje. a Calf. Een kalf. a Pig. Een verkentje. o Kitte?i. Een katje, a Chick. Een kuikentje, a Puppy. Een jong hondje enz. Deeze onzydige verëifchen (in: plaats van he, his, him;f!ie, her, hers) it, hét; its, deszelfs, als: It is (or 't is) a thing I néver Het is een zaak daar ik nooif heard of. van gehoord heb. It (to wit: the kingdom &V.) if Het (te weeten: het koningryk of fitch an extènt. enz ) is van zodanige mt- geftiektheid. L 5 Ils  ( i?o ) lts drlg'n (f vit: the king- Deszelfs oorfprong (te weeten: dom's ö'c.) is this'. des koniugryksenz.) is deeze. I heard it (viz: the child fjfc.) Ik hoorde het (te weeien: het cry. kind enz. fchrceuwen. 4.) Zyn van 't gemeen gedacht, zulke, die beide voor 'traannelykc en 't vrouweiyke gebézigd worden , by voorbeeld. a Cóïtfini . Een neef, of nigt. a Neightour. Een buurman, of buurvrouw. a Sérvant. Een knegt, dienaar, of meid, dienafesfe. a Tl'.lef. Een dief, of diefegge. a Cat. Een kater, of kat. o Gnat. Een bok, of geit. a Rabbiu Een konyn (zoo wel de ram¬ melaar als de voedfler). « Sparrow. Een musch ('t mannetje en 't wyfie. a Pigeon. Een doffer, of duif. Voeg hier by de naamwoorden, die van werkwoorden afdammen (the verbal Nouns). ti Witter. Een fchryver; - fchryffter. a Reader. Een leezer; - leefter. a Manager. Ken beftierer ; - beftierfter, enz. a Walker. Een Wandelaar; - wandelaaritcr. Merk nogtans, dat, wanneer men de kunne van -zodanige gemecne naamwoorden duidelyk wil onderfcheiden, men-'er dan laat vóór gaan he-ofJhe; male of Jémale; man, wómm of maid; huck of doe; cock of hen; wordende he en Jhe; male-en fém'aie meestal van dieren; doch deze laatde ook van planten gezegd. Man en wiman, van menfehen; huck en doe, van zekere dieren, als: harten reeën ofkonynen; en cock en hen, van gevogelte, by voorbeeld. « he Cat or a male cat. Een kater. a jhe Cat or afémale cat. Een kat. a he Gaat. Een bok. a jhe Gaat. j;an geit. a Jttci RèbiU. ■'■ Een 'rammelaar. « èoe  ( m ) a doe Rabbit. Een voedfter. a cock Spdrrow. Een mannetjes muscb, a hen Spdrrow. Een wyfjes musch. a cock Pigeon. Een doffer. a hen Pigeon. Een duif. Doch Tiirkey (een kalkoen), heeft cock en hen achter zich, als: a Türkey-cock, een halkoenfche haan; a Tiirkey-hen, eene kalkoenfche"hen; a Péacock, een pauw; a Péahen, eene pauwin. a ma/e Plant. a fémale Plant. a male Créature. a fémale Créature. a male Child. a fémale Child. a male Correspondent. a fémale Correspondent. a Man-férvant. a Maid-fèrvanU a Man-finger* a Womanfmger. Een mannetjes plant. Een wyfjes plant. Een mannelyk fchepfel. Een vrouwelyk fchepfel. Een jongetje of knegtje. Een meisje. Een briefwisfelaar. Eeo briefwisfelaarfter. Een knegt. Een dienstmaagd, meid. Een zanger. Een zangeresfe. 'Om nu te vreeten by welken gelegentheid men dezelve aldus bezigt, zoo lette men op het volgende: what kind of a cat h this? it is a he me' a flie ene, of, a he cat, a fliecat; Is this bird a cock, or a hen? it is a cock. I caught both the cock and the hen; both the huck and the doe rabbit; He has fix male and fix fémale children; Soloman had both men-fingers and wémenfingers enz. Merk ook, dat men in een figuurlyken zin het woord fun, in 't mannelyk; en wisdom en church in 't vrouwelyk geflacht bezigt, by voorbeeld. Plis (the fans) géing forth is from the end of the Hèaven, and his circuit ünto the ends of it; Pf. XIX. vs. 6. She (wisdom) is more précious than Rübies: and all tfiings thou canft defire are not to le Haar (der zonne) uitgang is van het einde des Hemels, en haar omloop tot aan deszelfs einde, Pf. XIX. vs. 6. Zy (de wysheid) is kostelyker, dan Robyncn: en al wat u lusten mag, is met haar niet com-  C 172 ) cempdred to her,''Prov. III. te vergelykcn, Spr. 111. vs. 15. vs. 15..' . She (ndmelyïnf priinitive Chris- Zy (naamelyk de eerfte Kristen- tian Church) was crüeliy pér- kerk) wierd door de Rq- featted by the Èöman E'mpe- meinfche Keizers wreedlyk rors. vervolgd. Ook wordt door de Engelfche zeelieden het woord fliip doorgaands vrouwlyk genoomen; 't welk waarfchynlyk van de vrouwelyke naamen, die de meeste hunner fchepen hebben, afkomftig is, by voorbeeld. She is a fine fiip. She is a good failer. She is a beaütiful Man of war. She is a large Merchant man. SI:è (tlieJhip~) anrived to day. She was lojl (or caft awdy) in the Baltic. Miert is her birth? Het is een mooi fchip. Het is een goed zeiler. Het is een fraai oorlogs-fchip. Het is een groot koopvaardyman. Het kwam héden aan. Het is gebleeven (of vergaan) in de oostzee. Waar is deszelfs beurt, of legplaats? van DE . WOORDBUIGING. Of Declènfion. Wy hebben reeds op bladz. 2 aangemerkt, en, als eene van de gemakkelykheden der Engelfche Taaie opgegeeven, dat derzelver naamwoorden geen buiging of verandering (zoo als wel in meest alle andere bekende Taaien, min of meer plaats heeft, en den leerling veel moeite baart) onderhevig zyn; dan fomtyds in den 2den naamval, en hier zou men konnen byvoegen 'het meervouwig getal (ter welker vorming men by het enJ.elvouwige meestal j- of es (*) achter aanvoegt); wordende de naam- f*) De onré?.':!nisatïge zyn hieT v«n uitgezonderd. Zie des aangaande fcüdz. 164 tn '165.  I f 173 ) naamvallen (the cdfes (*)) alleen door de lédekens' (Pdrticks) a, an, the, of, to, from, by, with enz. aangeduid. Hier by zouden wy het nu, nopens dit Huk; wel kunnen laaten Dan om den leerling van dit gemak in de Engelfche Taaie des te klaarer te overtuigen, zullen wy de moeite neemen zulks door voorbeelden nader te betoogen. VOORBEELD VAN HET MANNELYK GESLACHT. Latyn Engelsch Nederduitsch. Singularis. the Singular. Het eenvs-iwig getal. v,„H s,r 9" «*fig 1 Een Koning, Mom. Kex ^ ^ <; De Koning. r of a King, or.} Van eenen Koning, of, eins Gen.Rerfs ) ra,Ki£s L . \ of the Kmg, or f Van den Koning, of des Ko. { the King's j nings. 1 Eenen Koning, of aan eencn Dat. Regi St0 a Kinë: v, Koning. 'ito the King (Aan den Koning, of den^KoJ ning. Accuf. Re°em S* \ Eenen Koning. Ithe King . S Den Koning. Voc. o Rex o! King o! Koning. (from, with, or ~i Van , met, by of door eenen Abl. Re?c ) by «■ C Koning. i from with, ortylVan, met, by of: door der» the King * Koning. Plu- (*; 'Er Zyn iu *t Latyn 6 NadilrvaUen, als: O Nominalivusiqi)Gcrtttivti.r,> 3) Dativus, 4) /t;cu/' Reep;r,6) Nee.mer(o1 Bsneemir): terwyian'defen zeheidoopen in, 1) werker, 2 Eigenaar (of Rezi-tsr) , 3) Oiityavper.. ' r v- fVan Koningen. Gen. Regum Sf J Van de Koningen, of der Ko^ *-' ö L ningen. ^ :ix uo Kings f A«n de Koningen, of den Dit. Regibus Jlt0 the Ki 1 Koningen. [_Koningen. J ö fcfife Kings £ De Koningen. o Reges o! Kings 0! Koningen. rfrom, with, ory Van, met, by, of door Ko- Abl. Regibus ) ,S? KhWr C niD§en- -)from with, or(*Van, met, by, of door de <_ *y the Kmgs ) Koningen. Voorb. des vrotiwelyken Geflachts. Pluralis. The Plural. Het meeryouwig getal. mk'Regina ? Eene Koningin. It.ie Otieen $ De Koningin. ( of a Queen, w Wan eene Koninginne , of Gen. Regime J «£»«f»' f eener Koninginne. )«f the Queen, or f Van de Koninginne, of der v. the Queens J Koninginne. fAan eene Koninginne, of Dat. Regime >t0 a Queen J eener Koninginne. Ito the Queen 1 De of der Koninginne, of aan ' de Koninginne. Accuf. Regintm fQlfm ? £ene Koningin. Ithe Queen S De Koningin. Voc. o Regma o! Queen o! Koningin. (from, with, or) Van, met, bV, of door eene Al. Regini 1 a Qll"n l Koninginne. . ffrom with, w-rVan, me:, by, of door de <■ by the Queen J Koninginne. Pluralis. The Plural. Het meeryouwig getal. Mm. Regime SQjieens ? Koninginnen. Ifhe Queens $ De Koninginnen. Gen.  ( 175 ) cof Queens f Van Koninginnen. Gen. Regirmmm Xoftjïe Queens \ Van ^e Koninginnen of de* Itj [ Koninginnen. n , v ■ • Cto Quee^ fAan Koninginnen. Dat. Regmis ^mfe Queens \ Aan de Koninginnen of'der (_ Koninginnen. Accuf. Regime ï%*% 7 Koninginnen. it/« QKWW i De Koninginnen. For. o Regime o! Quiens o ! Koninginnen. (from, with' or -\Van, met, by, of door Ko- Abl. Revinis J *7 Qjteens f ninginnen. ** " \frem, with, ortVan, met, by, of door de t by the Queens ) Koningingen. Voorbeeld van het onzydig Geflacht. Singularis. The Singular. Het eenvouwig getal, ,T D ca Kingdom 7 Een Koningryk. Nom. Regnum ^ £^gdom $ He£ Konir^£ Sof a Kingdom, or r Van een Koningryk, of eens a Kingdum's ) Koningsryks. o/ the Kingdom < Van het Koningryk, of des Koor the Kingclom's l ningryks. r Eenen Koningryke,ofaan een Dat Remo St0 a Kil>gdom ) Koningryk. 6 ito the Kingdom f Den Koningryke, of aan het (. Koningryk. . r t, ca Kingdom ? Een Koningryk. Accuf. Regnum yie Kfngdm ^ Het Koningryk. Voc. o Regnum o! Kingdom o! Koningryk. j-Van , met, by, of door een nfrom , with , or j Koningryk , - of eenen Ko} by a Kingdom : ningryke. AU. Regno 7ke. Pluralis. The Plural, Het mecrvouwig getal. Nom. Regna SKingdoms ? Koningryken ^ \the Rmgdvms S De Kom,ngryke«.. CV..  ( Vfi ) fVan Koningryken. «o Kingdems ? Aan de Koningryken. Z)a{. Aejnw ^to tjle Kingdomsl Aan de Koningryken. <: Kingdoms 7 Koningryken. Jccuf. Regna ^ Kingdom j De Koningryken. Voc o Regna o! Kingdom o! Koningryken. (from, with, or j Van, met , b'y, of door Kor \ by Kingdoms L ningryken. Abl. Regnis i from, with,orby CVan, met, by, of door de ( the Kingdoms J Koningryken. Niettegenflaande wy reeds op bladz. 152 gezegd hebben, dat het lédeken a, vóór een woord, 't welk met eenen klinkletter of Homme h begint, in an verandert, zoo zullen wy 'er echter, ter meerderer duidelykheid, ook voorbeelden van méde deelen. Voorb. van een woord met eenen klinkletter beginnende. ■ The Sing. Het eenv. The Plur. Het meerv. Nom. an Age Eene eeuw , of N. Ages Eeuwen of ou, een ouderdom. derdommen. Gen.ofanAge Van eene eeuw G. of Ages Van eeuwen. of eener eéuw. D. to Ages Aan eeuwen. Dat.toanAge Aan eene eeuw. A. Ages Eeuwen. Aec an Age Eene eeuw. V. 0 .' Ages o! Eeuwen Voc o' A"e o! Eeuw. Ab. from, with, Van, met, by Abl from, Van, met, by or by Ages of door eeu- with, or by an ' of door eene wen. Age eeuw. Voorb. van een woord met een een Homme H Sing. Eenv. Plur. Meeiv. Nn.anHeir Een erfgenaam. \N. Heirs Erfgenaamen; Gen.ofanHeir Vaneenen erf- G. of Heirs Van erfgenaa- or an Heirs genaam of- me«- eens erfge- D. te Heirs Aan erfgenaa- naams. men. Dat. tc an Hes Eenen erfge- A. Heirs Erfgenamen. naamen of ee- V.o! Heirs o! Erfgenaa- nenerfgenaa- men« me. Ace  ( 177 ) Ace. on Heit Eenen erge- Ab.from,with, Van,met, by, naam. or by Heirs of door erf- Voc. o Heir o ! Erfgenaam. genaamen. Abl.from, with, Van, met, by, or by an Heir of door eenen erfgenaame. Ten flotte voegen wy hier nog by een voorbeeld van de eigen naamen, die in het Engelsch, zoo min als in het Nederduitsch, geene der lédekens a, an, of the (een of de), vóór zich hebben, als: Nom. Liege Luik, Nom. John Johannes of Gen. of Liege Van Luik. Jan. Gen. of John, Van Jan. Dat. to Liege Aan Luik. or John's Ace. Liege Luik. Dat. to John Aan Jan. Voc. o Liege o! Luik. Ace. John Jan. Abl. from, Van, met of Voc. o John o! Jan. with, or by door Luik. Abl. from, Van, met, of Liege with, or by door Jan. ' John Merk, dat de eigen naamen geen meervouwig getal hebben: ten ware men by verheffinge van dezelve gewaagde, als: the Néwtons, the Addifons are De Newtons , de Addifons feldom to be met with. ontmoet men zeldfaam. Of dat dezelve altoos in het meervouwige getal uitgedrukt Wierden, als: the Alps, de Alpen of Alpifche gebergten. De Leezer ziet nu uit alle deeze voorbeelden zonneklaar, dat de Engelfche naamwoorden geene de minftc verandering , of zoogenaamde buiging in hunne naamvallen (cafés) ondergaan, ten ware dat men den 2den naamval des eenvouwigen getals (wanneer die met eene geapoftropheerde 's aangeduid wordt), of ook het meervouwige getal ('t welk men, door de achteraanvoeging van s of es '(*) aan het eenvouwige vormt) daar voor houden wilde. Wat dit laatfte betreft, zulks achten wy van weinig belang; maar aangaande het ifte (naamelyk den 2den naamval des Eenvouwigen getals), daar van vinden wynoodig, iets, ter ophelderinge, te zeggen. In (*) Dit ziet alleen op de vorminge des meervouwigen getals der regelmaatige naamwoorden. Zie op bladz. 164 en 165, wat fvy desaangaanda. van de onregelajaatige gezegd hebben. M  ( 1/8 ) In de zoo even gege2vene voorbeelden van de zoogenaamde buiging der Engelfche Naamwoorden, hebben we by den aden naamval des eenvouwigen getals (t]ie Gmitive fingular) reeds doen zien, dat de2ze naamval:, door de byvoeging van eene geapijlropheerde ('f), eenige verandering ondergaat. — Dit is eene verkorting, niet zo als eenigeii zich verbeelden, 't van woordje his; maar wel van den ouden Genitivus, die gemaakt wierd door het bvvocgfel van is by den Nominativus. Aldus vindt men den Genitivus gefchreeven door Chaucer en andere oude Engelfche fchryvens. Derhal ven God's grace is eene verkorting, niet van God his grace, maar- van God is grace. Mie King's dfficers (dat is thé bf- Des Konings amptenaaren. ficirs of the King). the Séldier's vólour (dat is, the Des krygsmans dapperheid. valbui of a Soldier), a iVóman's tygtity (dat is, tlie. De fchoonhcid eener vrouwe. beauty of a wéman). a Virgin's délicacy (dat is, the De fierheid eener maagd. délicacy of a vi rgin). a Child's difobédience(dat is, tlie De ongehoorzaamheid eens difobédience of a child). kinds. the Rdbble's infolence (dat is, the Debaldaadigheid vanhetgraauw infdence of the rdhbie). of 't gepeupel. the Diamonds liiftre (dat is, the De glans eener diamant. liiflre of a diamond), the Winters fevérity (dat is, the De ftrengheid van den winter. feverity of the winter), the Horfe's flrength. (dat is, the De kracht van een paerd. ftrength of the horfe). Wanneer een woord eindigt met eene s, 't zy in 't enkclvouwige of meervouwige, kan men de s weglaaten , doch men bchoudt de apoilrophe, als: in Vénus' tèmple. De. Tempel van Venus. All his Brb'Mrs' children are Alle zyns broeders kindereu allve. zyn in lecveu. He got both his wives' eftdtes. Hy wierd bezitter van beide zyner vrouwen goederen. . Doch in dit geval gebruikt men meest den anderen Genitivus, fhe Tèmple of Ffttus, &c. Doch  C#0 Doch hier van zyn fommige woorden, fchobn* ze Ih 't eenvouwige met eene s eindigen, uitgezonderd, ais f Saint Thomas' hdrdnefs of belief. De ongeloovigheid van Thdmas. Saint James 's park. De diergaarden van St. James. VAN DE BYVOEGLYKE NAAMWOORDEN IN 'T BYZONDER. 0/ Nouns A'djeülve in particular. Wy hebben reeds op biadz. 157. gezegd, dat de byvoeglyke Naamwoorden zodaanige woorden waren, die (wanneer ze niec zelfftandiglyk genoomen wierden) alleen de hocdaanigheid der dingen aanduidden, als by voorbeeld. Gooi Goed. Broad Breed. Bad Kwaad. Ndrrow SmalofnaauW. ,Jgréable Aangenaam. High Hoog. Dlsagréable Onaangenaam. Low Laag. Vifible Zigtbaar. Deep Diep. Invifible Onzigtbaar. Shdllow Ondiep. Lono- Lang. Dear Duur. Short Kort. Cheap Goedkoop. De byvoeglyke Naamwoorden zyn in de Engelfche Taal in allen opzigte onveründerlyk; eene gemaklykheid , waarlyk! iwelke men in andere Taaien te vergeefs zoekt. De volgende voorbeelden, waarby de ledekcns d en the, en de zclfftandigc Naamwoorden gevoegd zyn, zullen zulks ten duidelykfteh. beiwyzen. Singular. Eenvomvig getal. Nom. a good Man Ren goed Man. a good Womail. Rcne goede Vrouw. a good Child. Een goed Kind. the good Man. De goede Man. the good IVumvi. De goede Vrouw. the "good Child. Het goede Kind. Gen. of 'a good Man, or a good Van een goed Man, of eens Man's. goeden Mans. of a goodIVóman, or a good Van eéne goede Vrouw, of IVóman's eener goede Vrouwe, of der goede Vrouwe. of a good Child, or a good Van een goed Kind, of eens Child's. gocdea Kinds. Ma' *ƒ  C 180 5 of the good Man, or the good Man's. of the good Wöman, or the good Wóman's. of the good Child, or the good Child's. Dat.to a good Man. to a good Wöman. to a good Child. to the good Man. te the good Wuman. to the good Child. Ace.» good Man. a good Wóman. a good Child. the good Man. the good Wóman. the good Child. Voc. o! good Man. o'. good Wóman. o! good Child. Abl. from, with, or by a good Man. from, with or by a good Wóman. from, with or by a good Child. from , with, or by the good Man. from, with, or by the good Wóman. from, with, or by the good Child. Des goeden Mans, öf van den goeden Man. Der goede Vrouwe,of van de goede Vrouwe. Des goeden Kinds, of van het goede Kind. Aan een goed Man, of aan eenen goeden Man, of Manne. Aan eene goede Vrouw, of Vrouwe. Eenen goeden Kinde, of aan een goed Kind. Den goeden Manne, of aan den goeden Manne. Der goede Vrouwe, of aan de goede Vrouwe. Den goeden Kinde, of aan het goede Kind. Eenen goeden Man. Eene goede Vrouw. Een goed Kind. Den goeden Man. De goede Vrouw. Het goede Kind. o! Goede Man. o! Goede Vrouw, o! Goed Kind. Van, met, By of door eenen goeden Man, of manne. Van, met, by, of door eene goede Vrouwe. Van, met, -by, of door een goed Kind, ofeenengoeden i Kinde. Van, met, by, of door den | goeden Man of Manne. Van, met, by, of door de goede Vrouwe. Van, met, by, of door liet goede Kind, of den goeden Kinde,. Plur.  C 181 ) Plur. JV. good Men. good Wómen. good Children. the good Men. the good Wómen. the good Children. G. ofgood Men, or good Men's. »f good Wómen, or good Wómeris. of good Children, or goodChil- dren's of the good Men, or the good Men's. of the good Wómen, or the good Wómen's. of the good Children, or the good Children's. D.togood Men. to good Wómen. to good Children. to the good Men. to the good Wómen. to tlie good Children. Ac. good Men. good Wómen. good Children. the good Men. the good Wómen. the good Children. V. o l good Men. , o! good Wómen. o! good Children. Meerv, Goede Mans of Mannen. Goede Vrouwen. Goede Kinderen of Kinders.' De goede Mans of Mannen. De goede Vrouwen. De goede Kinderen. Van goede Mans, of Mannen, of goeder Mannen, of dergoede Mannen. Van goede Vrouwen , of goeder Vrouwen, of der goede Vrouwen. Van goede Kinderen, of goeder Kinderen. Der goede Mannen. Der goede Vrouwen. Der goede Kinderen. Goeden Mannen, of aan goede Mannen. Goede Vrouwen, of aan goede Vröuwen. Goeden Kinderen,'of aan goede Kinderen. Den goeden Mannen, of aan den goeden Mannen. De goede Vrouwen, of aan de goede Vrouwen. Den goeden Kinderen , of aan den goeden Kinderen. Goede Mans of Mannen. Goede Vrouwen. Goede Kinderen. De goede Mannen. De goede Vrouwen. De goede Kinderen. o! goede Mans of Mannen. o! goede Vrouwen. o! goede Kinderen. .1 3 Ab.  1182) ■Ab. from," with,' «f Z>y good Van, met, by, of door goed» Men. Mannen. front, wilh, or by good Wó- Van, met by, of door goede men. Vrouwen. from, with, or hy good Chll- Van, met, by , of door goede dren. Kinderen. from, with, ar by the goo4 Van, met, by,of door de goe- Men. de Mans oi" Mannen. from , with, 'or Ly the good Van , met, by, of door de goe- Wjmen. de Vrouwen. from, with, or by the good Van, met, by, pf door de Children. goede Kinderen. Hier mede meenen wy nu ten vollen aangetoond te hebben, dat de byvoeglyke Naaviwoofden der Engelfche Taaie, (voor zoo verre het Jlellige (ths poftive) betreft, geene de miniie verandering, noch in't enkelvouwige, noch in 't meenouwige ondergaan; — Doch in de trappen van vergelyking, zyn fommige derzelven eene verandering onderhévig, als de Nederduitfchen. — Dit zullen wy nu gaan aantoonen. VAN DE TRAPPEN VAN VERGELYKING. Of the Degréés of Compdrifon. De byvoeglyke Nacmwocrdcn worden als 't ware langs trappen in hunne kracht vermeerderd. Deeze trappen zyn tweeërlei (*). 1.) De vergelykende trap (the compdrative degréé"), welke de boedaanjgheid eens dings, of het ftellige byvoeglyk naamwoord éénen uap i^om dus te fpieeken) hooger, of laager brengt, by voorbeeld. Gréater (van het ftellige woord Great, groot) Grooter. ■Smaller (van het Heilige woord Small, klei») Kleiner. Deeze met iets anders vergelykende, zegt men this Tljir.g li gréater', fmalier, Dit ding is grooter, kleiner, than that (thing). dan dat (ding). 2.) De (*) Schoonde meeste Spaakknndipen ftellen , dat'er Av'« trappen van verRelyking zyn, i.a.in.Jyk : de fieHige, de ve'gelykctu e, m&en-ucrtrifcnde,ia oordeclen «y no«tar.!> met zekere Engelfclie crilicf, dft de zoi genaamde Itciiisie trfp pttitlve dfore'4',} geene vergelyking in 2ifh behelst, en 'er Jus maar twee zyn , naaiii'yk: tie ¥eTgelyk(nde tu oycrlr/Jj'cnde (the lomiüratiye mis.i.l:li:üm\  ( i*3 ) 8> De m-ertrefende Trap (the fupirlative Degréc), welke de hoedaanigheid eens dings, in den hoogften graad vergroot, ot verkleint, by voorbeeld. the Gréatejl. De grootte, the SmdlleO. De kleinfte. tlvs(Tlnnz)htheGnatefi of all. Dit (ding) is liet grootite van allen. Waaruit blyketi zou, dat door de byvoeging van er, de vergelykende; en door ejl, de overtreffende Trap gevormd werd; Doch dit gaat niet zéker;gelyk wy ftraks zullen aantoonen. Ondertusfchen zullen wy nog eenige voorbeelden van zulke woorden, die er en eft tot zich neemen, vooraf laaten gaan, als by voorbeeld. Pofit., comp., fuperl. Fair, fairer, faireft. Sèighf, brigher, brightejl. Thill, didler, didlefl. Hard, harder, hardeft. Soft, föfter, föftejl. Rich, rïeher, richefl. Pooi-, póirer, poirejh Sweet, fwééter, fvéctefl. Bitter, btterer, bltterejl. Frefh, frèjlier, frèj'h-'jl. Sour, foürer, foürejl. Okl,ötder,or elieft, oldefl, or èldejl. Toung, yoünger, yoü-igeft. Ttitct, thlcker, thkkejl. Slènder, flènderer, flénderejl. Broid, bro&der, broddefi. N.lrrow, ndrrower, mrroweft. Stralt, ftraüer, ftraitef. High, higber, h'ghefi. Low, lower, lóweji. Faft; fajler,faftfl. Loofe, lóófer, lóéjeff. Stiff, Mn-^-M^K Slack, Jlicker, pckefl. Qjtkk, qüicter, qitickefl. Feet, fléiter, fléaefi. Stellig, vergelykend, evertrèff. Schoon, fchooner, fchoonst. Helder, helderer, helderst. Dof, dofter, dofst. Hard, harder, hardst. Zacht, zachter, zachtst. Ryk, ryker, rykst. Arm, armer, armst. Zoet, zoeter, zoet6t. Bitter, bittercr, bitterst. Frisch, frisl'cher, frischst. Zuur, zuuier, zuurst. Oud, ouder, oudst, jong, jonger, jongst. Dik, dikker, dikst. Tenger, fchraal, tengerer, ten- Breed, breeder, breedst. Smal, knaller* fmalst. Naauw, eng, naamver, naauwst. Hoog, hooger, hoogst. Laag , laager , laagst. Vast, vaster, vastst. Los, losfer, losfest. Styf, ftyver, ityfst. Slap, flapper, ilapst. Gaauw, gaauwer, gaauwst. Snel, fneller, fnelst. M 4 FaA'  ( i84 ) Paft, fdjler, fdjlejl. Ras; rasfer) rajfest) ric]) ndder< radst. Swift, fwifter, fmftefl. Gezwind,gezwïnder, gezwindst. Siow, Jhwer, Jl-jwefl. Langfaam, langfaamer, Jang- faamst. Sober , Jbberer, fóbcrcfl Maatig, maatiger, maatigst. Lewd, lewder, lew'defl. Ongebonden, ongebondener, ongebondendst. Smi, feoncr, fèóncfl. Vroeg, vroeger, vroegst. Late, later, latefl. Laat, Iaater, laatst. Na gaan wy over tot die , welken van deezen regel min of meer afwyken. De navolgende verdubbelen hunnen médeklinker, als: Fat, fatter, fattefl. Vet, vetter, vetst. Fit, fitter, fitteft. Bekwaam, bekwaamer, be- ,.T , „ kwaamst. Het, bótter, hótteft. Heet, heeter, heetst. Wet, witter, wèttefl. Nat, natter, natst Thïn, thinner, thinnejl. Dun, dunner , dunst Big , bigger, biggejï. Groot, grooter, grootst. Sad, fadder, Jaddeft. Droevig, droeviger, droevigst Glad, gladder, gldddeft. . Blyde, blyder, blydst b ' Mad, mcidder, maddefl. Dol, doller, dolst. Daarentegen de zulken, die in e eindigen, (voornaamelyk de één lettergreep ige woordies, the MonofyUables) neemen in den vergelykenden Trap, alleen eene r, en inden overtr'effenden Jl aan, by voorbeeld. Wlfe, wifer, wifefl. Wys, wyzer. wyst. Nice, .nicer, niceft. Keurig, keuriger, keurigst Bafe, bdfer, bdfeft. - Snood, fnooder, fnoodst Clofe, clófer, clofeft. Digt, digter, digtst. Able, abler, dblefl. Bekwaam, bekwaamer, be¬ kwaamst. Zoodaanige als de volgenden veranderen hunnen Jaatften letteler in i, by voorbeeld. Büfy, lüfer, büpefl. Bézig, béziger, bézigst. Eafy, edfier, edficfl. Gemakkelyk , gemakkclyker, gemakkelykst. Silly, m  ( I85 ) S«'«y, ftilier, filliefl. Mal, onnoozel, maller, malst. Ugly, üglier, ugliejï. Leelyk, leelyker, leelykst. Alle de voorgemelde, of zoodaanige, mag men régelmaatige noemen. — Merk ook, dat de meeste der éénlettergreepige byvoeglyke naamwoordjes aldus vergeleek en worden. - Doch zonder hier van uit, de volgende onrégelmaatige, als; Gooi, bèlter, beft. Goed, beter, best. Bad, or ill, worfe, wèrft. Kwaad, erger, ergst. Neaf, nedrer, nedreft, or next. J\'aa, nader, naast. 'Much, more, moft. Veel (by den hoop), meer, meest. Mdny, more, moft. Veel (in getal) meer, meest. Little, lep, kaft. Weinig of klein, minder, klei¬ ner, minst, kleinst. Far, fdrther, fdrtheft. Ver, verder, verst. Fórth, fürther, fürtheft. Voort, voorder, voortst. _ 'Er zyn ook yeele byvoeglyke naamwoorden, die in hunne uitgangen (Trnnimtians) niet veranderen, maar door more en mft vergeleeken worden. Dit baart den leerling, wel is waar,eenigemoeilykheid; doch in het bezigen der woordenkeren hem de uitfpraak en welluidendheid, als 't ware, Van zelf, zich van deeze, of de régelmaatige vergeiykinge te bedienen; behalven dat zulks ook alleen plaats grypt omtrent de twee- of meer-lettergreepige woorden (Diffy'Üabks' or Pólyfyllabks), die in al, ate, eft, ing, ijlt, ous,fome, able, ibk, ive, ain, ant, ent, ed, id,ful, lefs, dy, fy, ky, my, ny, py, en ry, eindigen, by voorbeeld: in al. Frügil, more frügal, moft Zuinig, zuiniger, zuinigst. frügal. Habitual, more habitual, Gewoon , eigen, gewooner, ge- moft habitual. woonst. Géneral, more géneral, moft Algemeen, algemeener , alge- Réneral. meenst. ate. O'bftinate, more obftinate, Hardnekkig , hardnekkiger , moft bbftinate. hardnekkigst. T)èfperate, more desperate, Wanhoopig,wanhoopiger,wan- moft desperate. hoopigst. Préfligatè, more prófligate, Ondeugend, los , ondeugender , moft prófligate. ondeugendst. M 5 lm.  ( 186 ) Immcdiate, more immédiate, Onmiddelyk , onmiddclyker , moft immédiate. onmiddelykst. efh Midejl, more módeft, mojl Zedig, zcdiger, zedigst. modejl. Hónejl, more hónefl, moft Eerlyk, eerlyker, eerlykst. hónejl. jng. Tnjllng , more tnfling , Beuzelachtig, beuzelachtiger, moft trft'mg. beuzelachtigst. Chdrming, more chdming, Bckoorlyk, bekoorlj'ker , be- moft chdrming. koorlykst. ifh. Pécvifh, more péévifh, moft Kribbig, gemelyk, kribbiger, péévifh. kribbigst. Riguifh , more róguifh , Schelmachtig, fchelmachtiger. mofl roguifh. fchelmachtigst. Módlfli, more módijli, moft Zwierig, zwieriger, zwierigst. midifu. ous. Virtaous , more vïrtuous, Deugdfaam , deugdfaamer , maft virtuous. deugdfaamst. Vicieus, more vicieus, moft Ondeugend, ondeugender, on- tieieus. deugendst. Hideous, nore hideous, moft Ysfelyk, ysfelyker, ysfelykst. Mdeous. fome.Tróublefome , more tróuble- Lastig, lastiger, lastigst. fome, moft troubicfome. Hémourferne, more humeur- Eigenzinning , eigenzinniger, fome, moft hümourjome. eigenzinnigst. Vülfome, more fü'lfome, mofl Walgelyk, walgelyker, waigefülfome. lykst. zblc.Dejirajle , more dejirable, Wenfchelyk , wenfehclyker , moft dejirable. wenfehelykst. Deteftabïe, more detèflable, Venoeilyk, verfoeilyker, ver- moft detèftable. foetlykst. Vdriable , more variable , Veritnderlyk , veranderlyker , moft variable. veranderlykst. ïb}e.Crédible , more crédible ,• Geloofbaar, geloofbaarcr , gemoft crédible. Ioofbaarst. Vèndible, more vèndible, Verkoopbaar, verkoop!)aarer, moft vèndible. verkoopbaarst. Vifible, mm vifible, moft Zigtbaar, zigtbaarer, zigtbaarst. vifible. ive. Extènfive, more exiènfve, Uitgeilrekt, uitgeftrekter, uitrnofl extèrtfve. geltrektst. Jnvèmive, more ir.vèr.tive, Vondryk, vondryker , vondmojl itivintive. rykst  ( 187 ) Attèntive , more attentire, Oplettend, oplettender, oplet- moft attèntive. tendst. ain. Cèrtain, more cèrtain, mofl. Zeker, zekcrer, zekerst. cèrtain. ant. Extravagant, more extréva- Buitenfpoorig, buitenfpooriger gant, mofl extravagant. buitenfpoorigst. Malignant, more malignant, Eoosiiartig, boosïartiger, boosmojl malignant. aartigst. ent. Excellent, more excellent , Voortrefïèlyk, voortreffelyker, mofl excellent. voortrefFelykst. Fervent, more fèrvent, mofl Yverig , vuurig , yveriger , fervent. yverigst. Recent, more récent, mofl JSfieuw , versch , nieuwer , récent. nieuwst, ed. Belóved, mors beloved, mofl Bemind, beminder, bemindst. beloved. Wrètched, more wrètched, Elèndig, elèndiger, elèndigst. moil wrètched. Ü Stipt*, more ftüpid , mofl Bot, botter, botst. ftüpid. Candid, more candid, mofl Oprecht, oprechter, oprechtst. cemdid. Rigid , more rigid, mofl Streng, ftrenger, ftrengst. rigÜ. fd.Cdrefal, more edreful, mofl Zorgvuldig, zorgvuldiger, zorgcdrefuT. vuidigst. Heiilthful, mors heïithful, Gezond, gezonder, gezondst. moft hedlthful. Plènüful, more] plèntiful, Overvloedig , overvloediger , moft plèmifiil. overvloedigst. lek.Humlejs, mors MrmJefl, Onfchadelyk , onfehadelyker, maft hdrmlefs. onfchadelykst. Careicfs, more cdrelefs, moft Zorgeloos, zorgeloozer, zoicarelefi. geloost. _ . dy. Woédy, more wéédy, moft Bo.;chachtig, boschachtiger, wóódy. boschachtigst. Clcüdy, more cloüdy, moft Wolkachtig , wolkachtiger , cloüdy. wolkachtigst, fy. Patfy more ptiffy. mofl Opgeblaazen , opgeblaazener, pdffy opgeblaazenst. ky. Rkky, ' more rècky, mofl Klipachtig, klipachtiger, klip. rkky. ' achtig«t. Uw»  ( i88 ) Lücky, more lücky, mofl Gelukkig, gelukkiger, geluktücky. kigst. my. Róómy, more róómy, mofl Ruim, ruimer, ruimst. róómy. py. Skinny, more fklnny, mofl Velachtig , velachtiger, vel- Jkinny. achtigst. .py. Rópy, more rópy, mofl rèpy. Lymerig, lymeriger, lymerigst (als: bier). zonder uit Happy, happier, happiefl. Gelukkig, gelukkiger, geluk¬ kigst. ry. Haïry, more hairy , moft Hairig, hairiger, hairigst. hairy. Hodry, more hodry, moft Grys, graauw, gryzer, gryst. hodry. Het geene wy hier boven van de vergelyking der byvoeglyke naamwoorden gezegd hebben, kan voor eenen algemeenen re- jgel gehouden worden: Doch, om dienaangaande, was 't mogelyk, niets achter telaaten, zoo'merken wy nog aan: r.)' Dat alle de byvoeglyke naamwoorden, welke men regelmaatig vergelykt, als: fair, fairer, faireft, ook vergeleeken kunnen worden met more en moft, by voorbeeld. Fair, more fair, mofl fair. Schoon, fchooner, fchoonst. * Doch de vergelykende trap (the compdrative degréé) more fair (voor fairer) wordt meer gebezigd , dan moft fair (voor faireft). ' 2.) Dat men ook de woorden, die, volgens den op bladz. aanaeweezcnen régel, met more en moft moeten vergeleeken worden, fomtyds regelmaatig vergelykt. — Zoo heeft, by voorb. Milton. Shddieft (voor moft fliadyj. Lommerrykst. Jlrtuoufeft (voor moft virtuous). Deugdfaamst. Fdmov.feft (voor moft fameus). Befaamst. 1'ówerfuUeft (voor moft power- Magtigst. ful). Ray. Triftingeft (voor moft trifliug). Eeuzelachtigst. Bacon  ( 189 )' Bacon, l Mbrtalefl (voor mofl mortal). Doodelyk. TVbtton. Ndturallefl (voor mofl ndturaï). Natuurlykst. A'jliam. Inyéntivefl (voor mofl invintivi). Vindingrykst. en B. Jóhnfon. Wrètcheder (voor more wit- Elèndiger, rampzaliger. . ched). Dan van deeze poëtifche vryheid moet men in pro/a (onrym) geen gebruik maaken. 3.) Vormt men ook eenen overtrefFenden trap van Naher l T nwr the Néthermofll De laagfte, on-' Lówer S L"ldt>CI- the LóyvermoJiS derfte U'nder Onder. the U'ndermojb De ouderfte. Upper Opper, boven, tlie U'ppermofi De opperfte , bovenfte. ToP Kruin , fpits, the Tbpmoft De hoogfte*. top. Head Hoofd. the Headmefi De voorde. Fore Voor. the Fóremoft De voorfte. In of inner In, innerlyk. the I'mnoji of De innigfte of innermofi binnenfte. \ Middle Midden. the Middlemofl De middelfte/ Hind of hinder Achter. theHindmoftpf De achterfte. hindermoft Out of oker Uit, buiten. the oülmoft of De buitenfte. oatermoft U'tter Uitterlyk. the U'ttermoft De uiterfte. Hither Herwaards. the Hithermofr De herwaard- fte. Thither Derwaards. the Thithermofl De derwaard- fte. South Zuiden. ths Soüthmoft De zuidwaarcl- fte. OVER  C r<5o ) OVER DE WERKWOORDIGE NAAMWOORDEN, {Verbak) in ing uitgaande. Men noemt deeze woorden dus, om dat zy van werkwoorden ontleend worden. Dezelve zyn tweeërlei, of byvoeglyk of zelfftandig Het veelvuldig gebruik, dat de Engelfchen eigenaartiglyk daar van maaken, voornaamclyk in den zelfftandigen zin (*), noopt ons, om zulks, door kracht van voorbeelden aan te toonen. Wy zeiden zoo even, dat de werkwoordige naamwoorden (verbalia of vèrbals) in ing uitgaande, of byvoeglyk, of zelfftandig waaren. Byvoeglyk zyn zy, by voorbeeld in A Unówing man (van to know). Een kundig man. A chdrming lady (van to charm). Eene bekoorlyke juffer. A Idjling feh'city (van to lafl). Eene duurzaame gelukzaligheid. Zelfftandig, by voorbeeld, in J have furvéyed whole your buil- Jk heb uw gantfehc gebouw ding (van to huild). overzien. He perceives the beginnings and I]y bemerkt de beginfelen en caufes of things (van to begin). oorzaaken der dingen. His underfldnding is véry much Zyn verftand is zeer vermin- decdy'd (van to imderjland). dei'd (of afgevallen). I don't like fuch dóings. Zulke handelwyzen behasgen my niet. Tlie drdwing of wine. Het wyn-tappen (of het tappen van wyn). The drinking of leer. Het bier-drinken. The eating of Iread. Het brcod-eeten. He paiddear fi.r his gding thi- Hy heeft zyn derwaards-gaar» ther. duur betaald (of geboet). It 's not good trüfting to falfe Valfche iieden zyn niet wel te men. vertrouwen. There can be no Iwppily living, 'Er kan geen aangenaam leeven without living virtuovfly. zyn , z*onder deugdzaam Iyk te leeven. There's C*~) Het getal der zelfftsndige werkwrordige naamwoorden is In de Enïelfclie Taul zro groot, dat 'er byra geen tegenwoordig deelwoord is, «1' uien kan het daar voor bezigen.  ( ioi ) There's neither fó'wing, nor mó- Vting for me there. Blótting paper is not good for wviting on, (or to write o/i). This matter (ar fluff) is not fit for feeding the fire. Whni do you think of góing out ? Tdle pérfons are foon difcoüraged from ledrning.. I a wedry with wdlking. I a éven lódking for you. That véry thing is now diing. You are plotting mifchl-f. They receive great gifts for hólding their pence. He was on hour in telling, in déing of it. J would hut for hürting him. (orforfear I fJiouldhurt him). To fall a-laughing, a-complak ning &c. Let us (or lefs) leave efif) fbedking , writing &c. 'Er valt aldaar voor my niet te zaaijen, noch tc maaijen. Klad-papier is niet goed om op te fchryven. Deeze ftof is niet bekwaam om het vuur aan te kweeken. Wat dunkt u van uit te gaan ? Luijaards worden ras (of dra) van het lecrcn afgefchrikt. Ik ben moede van (of door) 't wandelen. Ik zoele zeifs (even zelfs) naar u (of ik zie zelfs naar u uit). Die eigene zaak wordt nu gedaan. Gy fmeedt (of beraamt) onheil. Zy bekoomen groote gefchen- ken om tc zwygen. Hy was een uur bezig mctzulks te vertellen, te doen. Ik zoude , ware het niet uit vreeze van hem te beleedi- gen (te benadeelen of zeer te doen). Aan 't lagchen, aan 't klaagen gaan. Laat ons met het praaten, met het fchryven enz. uiücheidcn. De byvoeglyke werkwoordige naamwoorden worden fomtyds ook met een zelOtandig woord verbonden, als : A driiiking-glcfs. Een drink-glas. A léókiHg-gl-fs. Een fpiegel of kyk-glas. A v:drming-pan. Een bed-pan. A fry'ing-pan. Een braad-pan. A ch&fmg-dish. Een kanfoor. A w&JhirigJub', Een wasch-to'obe. A crifping-pin, or ckrling:inn. Een krul-yzer. VAX  ( 191 ) VAN DE GETALLEN. 0/ Nitmbers. Tot de naamwoorden behooren ook de getallen. — Deeze beftaan voornaamlyk in hoofdgetallen (of jtellige), rangfchikkende, vergelykende, verzaamelcnde enz. (cardinal, brdlnal, propèrtional, collèciive fcfc.) De Hoofdgetallen zyn. The cardinal Numbers are One. 'Two. Three. Four. Flvs. Six. Séven. Eight. Nine. Ten. Eléven. Twelve. Tfiirtéén. Fourtéén. Fiftéén. Sixtéén. Séventéén. / Eightéén. Ninetéén. Twinty. t Twénty éne, or one and twènty. Twênty two, or two and twènty. Twènty thrèé, or thréé and twènty '&c. Twènty four, or four and twènty. Twènty five, or jive and twènty. Twènty fix, or fix and twènty. Twènty fèven , or féven and twènty. Twènty eight , or eight and twènty. Twènty nint, or nine and twenty. Thirty. Eén, i. I. Twee, 2. II. Drie, 3. III. Vier, 4. IV. Vyf, s- V. Zes, 6. VI. Zeven, 7. VII. Agt, 8. VIII. Negen, 9. IX. Tien, 10. X. Elf, n. XI. Twaalf, 12. XII. Dertien, 13. XIII. Veertien, 14. XIV. Vyftien, 15. XV. Zestien, 16. XVI. Zeventien, 17. XVII. Agttien, 18. XVIII. Negentien, 19. XIX. Twintig, 20. XX. Een en twintig, 21. XXI. Twee en twintig, 22. XXII. Drie en twintig, 23. XXIII. Vier en twintig, 24. XXIV. Vyf en twintig, 25. XXV. Zes en twintig, 26. XXVI. Zeven en twintig, 27. XXVII. Agt en twintig, 28. XXVIII. Negen en twintig, 29. XXIX. Dertig, 30. XXX- l hu-  C m ) TMrty one, tr one and thhty. Een en dertig, gr. XXXI. enV' •Fórty. Veertig, 40. XL. Fifty. Vyftig, so. L. Sixty, or ihreefcore. Zestig, 60. LX. 'Séventy, or thrééfcore and ten. Zeventig, 70. LXX. iEighty, or foürfcore. Tagtig, 80. LXXX. 'Ninety, or foürfcore and ten. Negentig, 90. XC. 'Hündred. Honderd, 100. C. 'Hündred and one. Honderd en een, 101. CL >Two hündred. Twee honderd, 200. CC. 'Three hündred. Drie honderd, 300. CCC. Four hündred. Vier honderd, 400. CD. Five hündred. Vyf honderd, 500. D of Lj» .Thoüfand. Duizend, 1000. M of ClD- Hündred thoüfand. Honderd duizend, 100000. CM of CCCI300, a Million. Een mülioen of tien maal hon¬ derd duizend, 1000000. a CharaBer, or fi'gure. Een cyffer-letter. a Cy'pher, or nought. Een nul, o. an Unit, or one. Een éénling; éénheid, 1. Units, tens, hündreds, thoüfands. Éénlingen, tienen, honderden, duizenden. Merk., dat men de hoofdgetallen, zoo wel zelfftandiglyk als byvoeglyk, bézigt, by voorbeeld. Byvoeglyk. Oae man. Eén man. Two men. Twee mannen. Zelfftandiglyk. That is ari one, a two tf?c. Dat is een één, eentwee enz. De rangfchikkende getallen zyn : The drdinal Nümbers are: ' theFirfl, ifi. De eeriïe, ifte. theAicond, zd. De tweede, 2de. the Third, ^d. De derde, 3de. theFourth, #h. De vierde, 4de. theFifth, 5th. De vyfde, 5de. the Sixth, 6th. De zesde, 6de.  ( 194 ) the Sèventh, tth. the Eighth, %th. the Ninth, gth. the Tenth, loth. the Eiéventh, uth. the Tweifth, iith. the Thirtéénth, ityh. the Fourtèênth, iph. the Fiftéénth, i<,th. the Sixtéénth, i6th. the Seventéénth, ijth. the Eightéénth, i8th. the Ninetéénth, ioth. the Twèntieth, loth. the Twènty firjl, i'ïjï. the Twenty jécond. ixd. the Thirtieth, %dth. the Eh'tieth, $oth. the Fiftieth, $oth. the Sixtieth, 6oth. the Séventieth, yoth. the Eigtieth, 8o/2. ?he Ninetieth, co'/?. tlie Hündredth, ioof//. he Thoüfandth, ioootA. ■ he La/1. he Lajl hut one. De zevende, 7de. De agtfte, 8fte. De negende, 9de. De tiende, 10de. De elfde, 11 de. De twaalfde, 12de. De dertiende, 13de. De veertiende, 14de. De vyftiende, 15de. De zestiende, 16de. De zeventiende, 17de. De agttiende, 18de. De negentiende, 19de. De twintigfte, 2 ofte. De een en twintigfte, 2ifte. De twee en twintigfte, 22fte. De dertigfte, 3ofre. • De veertigfte, 4ofte. De vyftigfte, 5ofte. De zestigfte, 6ofte. De zeventigfte, 7ofte. De tagtigfte, 8ofte. De negentigfte, 9ofte. De honderdfte, ioofte. De duizendfte, iooolle. De laatfte , De laatfte op één na. Single. Doublé, or twofold. Triple, trébk, or threefold, Ouadrüple, or fourfol'd. O'uintüple, or fivcfold. Sextüple, or fixfold. Sévenfold. Otlüple, or eightfold. Nh efold. Tènfold, or decuple. Twintyfold. ThiHyfold. Vergelykende of evenredige Getallen. Propórtional Nümbers. Enkel, éénvouwig. Dubbel, tweevouwig. Drievouwig. Viervouwig. Vyfvouwig. Zesvouwig. Zeveiivouwig. Agtvouwig. Negenvotiwig. Tienvouwig. Twintigvouwig. Dertigvouwig. enz. Cen-  C 195) Centüple, or hündredfold. Tlie fingle, the doublé; the triple vdlue of a thing. As mdny agdin (in nümber). As much again (in bulk). Twice as big. Three times as high. Honderrdvouwig. De enkele, de dubbele, de drievouwige waarde van eer» ding. Nog eens zo vee' (in getaf). Nog eens zo veel (in hoop). Tweemaal zoo dik , of groot. Driemaal zoo hoog. Verzamelende Getallen. Collèilive Nümbers. a My'riad. a Mültitude. a Crowd. a Throng. a Prefs. Péople. Mankind, the Court. the Sènate. the Pdrliament. an Army. an Hof}, a Légion. a Cdmpany of foot (lees foei), a Battdlion. a Troop of horfe. a Band, or troop of Soldiers. a Gang of thieves. a Herd, or drove of-cdttle, fwine &c. a Flock of flieep. e Flock of geefe. a Shoal of hèrrings. a CoVy of pdnridges. Tienduizend ; eene groote mé- nigte, een heir. Eene ménigte; 't graauw. V Een gedrang (volks). Volk. 't Menschdom. 't Hof. De raad. De Ryks- of Lands-vergadering. | Een heir of léger. Eene bende van 5000 romeinfche Krygsknechten: - eene ménigte. Eene fchaare of kompagnie voetvolks. Eene bende van 5 a 800 man. Eene bende of kompagnie ruitery. Eene bende Soldaaten. Een rot, of eene bende gauwdieven. °f Eene kudde vee, zwynen enz. Eene kudde of dreef fchaapen. Eene trop of drift ganzen. Een hoop , eene ménigte haringen. Eene vlugt of trop patryzen. Na a Hón-  ( 106 ) an Hündred hiad of cktle. Een honderd fluks vee of rund¬ vee. a Pair óf glöves, of pigeons&c. Een paar handfchoenen, duiven. enz. (iets dat gepaard is). a Coüple ofeggs. Een paar eieren. a Joke, or coüple of frxen. Een jok of een koppel (dat is 2) osfen. a Brace of dogs, of hares, of Een koppel honden of haazen. piflols. ean paar piftoolen. 0 Dozen of buttons. Een dozyn [dat is i2]knoopen. a Grofs. Een gros of 12 dozyn. a Score. Een fchok, 20 fluks. 2, 3, 4. 5. 6\ 7> 8,9,fcore. 2,3,4, S>6, 7, 8, Qmaal2o. Wy zullen ten gemakke der leerlingen hier ook laaten volgen De Byiroordelyke Getallen. The Advèrbial Nümbers Once. Eenmaal. 2wice. Tweemaal. Thice, or thvee times. Driemaal. Four times. Viermaal. Five times. Vyfmaal. Six times. Zesmaal. Ten times. Tienmaal. an Hündred times. Honderdmaal. a Thoüfand times. Duizendmaal enz. De Bywoordelyk Rangfchikkende Getallen. The Advèrbial Nümbers of order. Flrfl, ifi-, or in the firft place. Eerftelyk, of in de ifte plaats. Sécondly, idly , or inthe fécond Ten tweeden, of in de 2de plaats. place. . Thlrdly, %dly, or in thethird place. Tenderden, of in de 3de plaats. Foürthly, Athly, or in the fourth Ten vierden, of in de 4de plaats. Flfthly, 5f%, »r « the fifth Ten vyfden, of inde 5de plaats. place. . . Slxthly, Gthly, or in the 6th Ten zesden, of in de 6de plaats place fc?c. enz.  C 197 ) Gébrooken Getallen. FraUlons or hróken Nümbers. an Half, ». Een half, *. a Third, |. Een derde, J. a Fourth, or a quarter, |. Een vierde, |. a Fifth, ï. Een vyfde , §. a Sixteehth, is. Een zestiende, Merk, dat men hier onder verftaat part, gedeelte, als: a Sixth (part) of the whole. Een 6de (gedeelte) van 't geheel. En eindelyk ook eenige eigenaartige fpreekwyzen (Pdioms), betrekkelyk tot de getallen , als : I was thère this day f'ènnight, Ik was daar vóór 8 dagen ge; leeden. He will be here this day f'ènnight. Hy zal over 8 dagen hier zyn. They will come wiihïn afortnight, Zy zullen binnen 14 dagen or they will come this day fort- koomen. night. I queftion whether they will be Ik twyfel of zy binnen een here tlris month yet. maand nog wel hier zullen zyn. It is ten a clock. 't Is 10 uuren. It is hilf an how paft twelve, Het is half één, half 4. paft three. It is a quarter paft two. Het is een quartier over tweeën. It is 3 quarters paft four, or it Het is quartier vóór 5. wants a quarter of 5. It wants 10 minutes of 6. 't Is 10 minuuten vóór 6. a Coach and fix. Een koets met 6 paerden. VAN DE VOORNAAMWOORDEN Of Prónouns. De Voornaamwoorden zyn in de Spraakkonst zodaanige woorden, welke in de plaats van zelfftandige naamwoorden gefield zynde, byna het zelve betékenen. In de Engelfche Taal kan men dezelve verdeelen in 6 foorten , als: Perfoonlyke. Pcrfonals. Bezittelyke, Pojjejftyes. N 3 Aan-  ( 198 ) Aanwyzende. Bembnlratives. Vraa^ende. Interrogatives. Betrekkelyke. Rüatbes. Onbepaalde. Indéfinitives. Beftaande in de navolgende (**), als - VOORSTELLIGE PERSOONLYKE VOORNAAMWOORDEN. Prènouns Pèrjonal Prepofitivi. S I Ik- ' Thou (***)• Oy, of zy. He. Hy. She. Zy. It. Het;hy;zy Qne_ Een, iemand. P. We. . Wy. Tott or ye. Gy, of gyheden. They. Zy, of zylieden. NASTELLIGE PERSOONLYKE VOORNAAMWOORDEN.Prènouns Perjonal Pojlpófitive. S. Me (*). My. Tte. U, (of eigentlyk jou. iïim. C**) Merk, dat alle diegeenen daar een ftarretje (*) by ftaat,met of, to en from by, oïVuh in hunne Naamvallen gehoogen worden. (•»*) Merkééns voor al,dat men het vóornaamwoordjerAuufgyofzy); noch de daarvan afftammende woordjes 7»«(u. of jou), Thy fuw, uwe), Thine fuwen, uwe), nooit in de Engelfche Taal bézigt, dan fomtyds wanneer men tot zyne minderen , gemeenzaame vrienden, kinderen of makkers fpreekt, als : Whai art thou dóing ? boy ! Wat voert gy uit ? jongen. _ How dofl 'hou? my dear frictie'. Hoe vaart ge ? myn waarde vriend! What ails iheel my dsar chili? Wat fchort ti? myn lieve kind? This book is mine, and that is thine. Dit boek is 't rayne, en dat is t uwe. Doch in dc H. Schrift worden dezelve doorgaands gebézigd; ook tot het Opperwézen, als: Thou art God, and none elfe. Gy zyt God. en niemand meer. The Hiayen is Thy Throne , and tht De Hemel is Uw Troon , en de larth Thy Fiötdool. Aarde de Voetbank Uwer voeten. 'Jhe  ( 199 ) Hm. Hem. Her. Haar. It- Het; hem; haar. One. Een; iemand. P.Us. Ons. Toa. u, of ulieden. Them. Hen , hun, of hunlieden; haar, of haarlieden. VOORSTELLIGE 'BEZITTELYKE VOORNAAMWOORDEN. Prènouns Poffeffive Prepèfttive. S. My. Myn, myne. Thy. Uw, uwe. His. Zyn, zyne. Her. Haar, haare. lts. Deszelfs, derzelver. P.Our. Onze, ons. Tour. Uw, uwe. Their. Hun, hunne, haar, haare. Eigentlyk hebben de perfoonelyke voornaamwoorden in het Engelsch drie cajusoï gevallen: t. w. de Nominat., de Gen. en een derde, welke de voorwerpelyke of accufativus kan genaamd worden, Zy kunnen op de volgende manier gedeclineerd worden. Eenvouwig. Nom. I. Ik. Gen. My of mine. Van my. Ace. Me. My. Meer- The Jliaven is THne, and the Earth De Hejnelis Uw, en de Aarde is Uw ; is Thine ; for &: Want eaz. The Hitven of Hèavens chnnot con- De Hemel der Hemelen kan U niet tain Thee. omvangen. In alle andere opzigten gebruikt men altoos het woordje you of ye, zoo wel in 't eenvouwige, als het meervouwige getal. N 4  ( 200 ) Meervouwig. Nom. We. Wy. Gen. Our of vurs. Onzer of ons. Ace. Us. Ons. Eenvouwig. Nom. Thou. Gy. Gen. Thy of thine. Uw, uwe. Ace. Thee. U. Meervouwig. Nom. Te of you. Gytieden. Gen. Tour of yours. Uw, uwe. Ace. Tbu. U. Eenvouwig. Nom. He. Hy. Gen. üïf. Zyn , zyne. Ace. Him. Hem. Nom. S/?e. Zy. Gen. Her of /km. Haar of haare. Ace. Her. Haar. Nom. It. Het. Gen,- lts. Deszelfs, derzei ver. Ace. It. Het. Meervouwig. Nom. TTiey- Zy. Gen. Their of ffteürï. Hun , hunne. Ace. Tliem. Hen. ONAFHANGELYKE BEZIT TEL YKE VOORNAAMWOORDEN. Prènouns PoJJèJfive Ahjolute. S. Mine (*). Myn, myne. Thine. Uwe, uw. His. Zyne, zyn. Hers. Haare, haar. P.Ours. Onze, ons. Tours. Uwe, uw. Tkeirs. Hunne, haare. Ma  ( 201 ) Met veel nadruk bezigen de Engelfchen ook deeze navolgende met felf en ownfeif, als: S. I myfèlf. Thou thyfèlf. He himfèlf. She herjeïf. P.We ourfelves. Tou yourfelvesi They themfelves. Ik zelf. Gy zelf. Hy zelf. Zy zeiven. Wy zeiven of zelfs. Gy zeiven of zelfs. Zy zèlven of zelfs. Doch merk, dat myfelf, thyfelf, her/elf en yourfelves bezittelyke, en de andere perfoonelyke voornaamwoorden zyn. En ook , dat dezelve (wanneer men 'er de woordjes /, thou &c. aflaat) met of, to, from enz. konnen geboogen worden. Deeze elf voornaamwoorden kunnen niet dan naaftellig gebruikt worden. 5. My ownfeif (*). Thy ownfeif. His ownfeif. Her ownfeif. F. Our ownfelves. Tour o%mfelves. Their- ownfelves. Wy voegen hier by S. Otte'sfelf (*). P. Themfelves. En de onzydige. S. Itfelf (*). P. Themfelves. Ik zelf. Gy zelf. Hy zelf. Zy zelf. Wy zeiven. Gy zeiven. Zy zeiven. Zich zelf. Hun zelf. Zich zeiven. Hun of zich zeiven. AANWYZENDE VOORNAAMWOORDEN. Prönouns Tkmbnftrative. S. This (*). Deeze, dit. That. Die, dat. P. Thefe. Deeze. Thofe. Die. Merk, dat deeze vier woordjes zoo wel vódrftelliglyk als onafhangelyk gebezigd worden. N S BE-  ( aoi ) BETREKKELYKE VOORNAAMWOORDEN. Prènouns Rélativt. That. Die, welk, dat. Wlrich. Welk, welke. Who. Wie, welk, welke. Whcther. Welk, welke. JVhat. Wat. That, JVhich, WMther en What zyn onveranderlyk; maar Who wordt geboogen, by voorbeeld. Nom.Who. Wie, welk, welke. Gen. Whofe (or of whom). Wiens, wier, welker. Dat. to Whom. Wien, aan wien, welken, wel¬ ke, aan welke. Ace. Whom. Wien, welken, welke. Abl. From, with, orbywhom. Van met, by, of door wien, welken, welke. Merk, dat dit beide voor bet eenvouwige en meervouwige te verftaan zy, en oo.i, dat men dit woordje who &c. nooit bézigt als men van onzydige dingen fpreektj maar als dan that en which gebruikt. VRAAGENDE VOORNAAMWOORDEN. Prènouns Interrogative. Which? Welk, we'ke? Wketherï Welk, welke? Who"? Wie , weik, What'i Wat? welke ? Van Who komt, gelyk hier boven is aangeweezen, Whofef. Wiens, wier, Wfioml Wien,welken? welker? Voorts zyn ze in alle gevallen onveranderlyk; uitgenoomen-, dat men fomtyds aan Which, Who, Whom en What, de woordjes éver en foéver achter aanvoegt, als: Whichever. ? w . Whoéver. ? Wie ook, al Whichfoévcr. S W Whofoéver. S wie. Whèfo. Wie, al wie. J Whom-  ( 203 ) tVJtomfoéver. Wien ook. JVhatêver. 7 w Qok JVhatfoévcr. i ' Wy voegen 'er by } Hoe ook. Howjoever. i Wordende Whoéver, Whoefoéver en Whomfoèver meie zoo min als Who &c. omtrent onzydige dingen gebezigd. ONBEPAALDE VOORNAAMWOORDEN. Pronowis Indéfinite. Al. - Alle. Nó-hody. Niemand. E'very. Yder, ieder , None-elfe. Geen ander. iegelyk, elk. Nobody. Niemand an- r, . "1 Een yder, een ders. E'v^Sy. \ Jg**' yder" Eüher- E^™" bei" Any. Eenige. Neither. Geen van bei- Any-one. ? Een, iemand, den. Any-body. S eenig mensch. Oiher. Ander,andere. Any-where. Ergens. Anóther. Ren ander. Any-way. ? Fpni„p __, °"f Malkanderen. Any-how. S Eemge wyZC- Ofte». (Meerv.) An- Some. Eenige, fommi- dere. ge. Such. Zulk,zodaanig. Sóme-one. ? T . Süch a one. Een zulke.zulk Sóme-body. $ iemana. een> een ZQ_ Sóme-thing. Iets, ietwes. daanige, zo- Sóme-wha't. Iets, zoo wat, daanig een. Sóme-where. Ergens. Few. Weinige. Some-how. Eenige manier. Mdny. Veele, menige. Cèrtain. Zeker. The fame. Dezelve. One Iemand, meer. Thefelf-fame. ? DezeIflta Both. Beide. L he very-Jame, $ None. Néver-a one, or r Geene of geene. tie'xr a one. J VAN  C 204 ) VAN HET GEBRUIK DER VOORNAAMWOORDEN. Of the Ufe of Prènouns. De Voornaamwoorden in orde opgcgeeven, en de verandering, die eenige weinigen in hunne buiging ondergaan, aangeweezen hebbende, zoo gaan wy nu derzelver gebruik door voorbeelden aantoonen; En 1) VAN DE VOORSTELLIGE PERSOONLYKE VOORNAAMWOORDEN. Of the Prènouns Perfonal Prepéfttive. Deeze worden aldus genaamd, om dat ze vóór het werkwoord gaan, by voorbeeld. S. I leve redding. Ik bemin het leezen. Thou art a brave boy. Gy zyt een braave jongen. He is a diligent man. Hy is een naerftig man. She is a tender mother. Zy is een tedere moeder. It is a fine child. Het is een mooi kind. It is a huge créature. Het is een geweldig groot dier. It begins to blojföm (viz. the Hy begint te bloeijen. tree). It bears fruit in aütumn Hy draagt vruchten in den (fo wit: the tree). herfst. It blows in May (yiz. the Zy bloeit in Mei. flówer). Wy moeten onzen tyd wél beP.We mufl impróve our time. fteeden. You fliou'd be mindful of Gy behoorde uwen plicht inyour düty. dachtig te zyn. They move all (or all of them) Zy beweegen zich allen in hunin their own fphere. nen eigen kring. Merk, dat het woordje it tot het onzydig geflacht behoort, en in het Engelsch, zoo als we meermaalen gezegd hebben, gcbézigd wordt wanneer men van leevenlooze dingen fpreekt, of ook  ( 205 ) ook van dieren, wier kunne men niet recht weet te ondet- fcheiden: En Dat dit woordje it ook gebruikt wordt, als volgt: It is an hónejl mm, wman Het is een eerlyk man, eerlyke rjfc vrouw enz. It blows, it fnows, it rains. Het waait, het fneeuwt, het regent. Zie hier ook 't verfchillend gebruik van One (lees oean). One fays (or they fay, or it is Men zegt, dat enz. Jaid), that (§c. When one hears, that (Sc. Als men hoort, dat enz. My little one is afléép. Myn kleine is in flaap. I have no more little ones. Ik heb geene kleine (of kleine kinderen) meer. To bring forih young-ones. Jongen werpen of voortbrengen. This is a good one (viz. dppleor Dit is een goede of eene goede, pear &c.) Give me fome good-ones. Geeft my eenige goede. Both the little and great-ones Beide de kleine en de groott are good. zyn goed. 2) VAN DE NASTELLIGE PERSOONLYKE VOORNAAMWOORDEN. Of the Prènouns Perfonal Pojlpófitive. S. Pray give me timely nótice. Ei lieven ! geeft my tydig baricht. I charge thee to do it. Ik gelastte u zulks te doen. He affuredhimofhis regdrd. Hy verzekerde hem van zyne achting. He lóved her excéédingly. Hy beminde /warbovenmaaten. She found it in good order Zy vond Aft in goeden ftaat (te (viz. the baby, the Lird, weeten: het kindje, het voor dny óther thing of the geitje enz). neüter gender). He toid one, that he had Hy vertelde ons (of iemand) dat heard fo. hy aldus gehoord had. P.Don't negleSt to let us know. Verzuim niet ons te laaten weeten. Jll'  ( io6 ) Til acquaint you by the vèry Ik zal u by de allereerfte post firjl mail. bericht geeven. They reminded them cbnjlant- Zy bragten hen geftadiglyk ly of thelr düty towdrds hunnen plicht jegens God, God, and their fellow-créa- en hunne evenmenfchen, on- tures. der 't oog. 3) VAN DE V OORSTELLIGE BEZITTELYKE VOORNAAMWOORDEN. Of the Prènouns Poffèjfive Prepèfitive. S. My father gave me a good education. My móther lèved me dedrly. My cbnftant care was to obey them. My children prove dlfo vèry dütiful. Thy bróther minds his book. Thy fïfter has dmiable qudlities. Have all thy hope in God. Guide thy affdirs with difcrêtion. Myn vader gaf my eene goede opvoeding. Myne moeder had my teder lief. Myne geftadige zorg was hun te gehoorzaamen. Myne kinderen fchikken zich ook zeer wel (doen ook hun pligt, of vallen ook wel uit). Uw broeder leert neerftiglyk. Uwe zuster heeft beminnelyke hoedaanigheden. Hebt alle hoop op God. Beftiert uwe zaaken met be- fcheidenheid. Merk, dat men in de poëzy, vóór een woord, dat met een klinkletter begint, fomtyds Mine en Thine, in plaat* van My en Thy bezigt. His unblemifhed chhra&er makes him unlvérfally eftitmed. His zeal for the public good is furprifng. His unwearinefs in well- dóiug is without parallel. His fühjeEls look upbn him as their cbmmon Parent. Zyn onbevlekte naam maakt hem overal geacht. Zyn yver voor het gemeene best, is verbaazend. Zyne onvermoeidheid in het weldoen, is zonder weerga'. Zyne- onderdaanen befchouwen hem, als hunnen gemeenen . vader. Her  C 207) Her privé (fays Sólomon, fpeaking of a vhtuous wóman) is far abbve ritbies. Her hiifband's heart doth fdfely truji in her. She ópeneth her mouth •with wisdom ; and in her tongue is the law of kindnefs. Her children arife up, and call her blefsed, her hüsband alfo; and he praifeth lier. lts mdfier (viz. tlie child's) is a véry dble man. lts care {tiameiy: tlie animal'f) for its hèlplefs joung, is ajhnifhing. lts tafte (viz. the fruit's) is very delicieus. lts animal and diürnal motion (to wit, the fuu's) ajfórd both light and heat fuccèfsively to all parts of the world. To live accórding to one's Rftate. To have two Jlrings to one's bow (préverb.) One ought to cut one's coat, accórding to one's cloth (prov.) P. Our country, thd of no great extènt, is one of the finefl fpots in the world. Our rivers are mdny, and évery where ndvigdble. Our fitudtion fuch, as to be a Jlóre-houfe to óther nd- tions. An advdntage few of our neighbours pofsèfs. Haare waardy (zegt Salomon,' fpreekende van eene deugdfaame vrouwe) is verre boven de robynen. Het harte haares mans vertrouwt op haar. Zy opent haaren mond met wysheid; en op haare tonge is de leere der goedaartigheid. Haare kinderen ftaan op, en noemen ze welgelukzalig; ook haar man, en hy pryst haar. Deszelfs meester is een bekwaam man. Deszelfs zorg voor zyne tédere jongen is verbaazend. Deszelfs fmaak is keurlyk. Derzelver jaarlykfche en dagelykfche omloop verfchaft beurtelings beide licht en hitte, aan alle gedeelten der waereid. Naar zyn ftaat; (of vermogen) leeven. Meer dan één middel om zich te redden weeten. Men moet zyn teer ing fchik- ken naar zyn neering. Ons land, alhoewel niet zeer uitgeftrekt.iseender fchoonfte plekken van de waereid. Onze rivieren zyn veelen, en overal bevaarbaar. Onze legging zodaanig, van eene voorraadfchuure te zyn voor andere volken. Een voordeel, dat weinige onzer nabuuren bezitten. Your  ( 208 ) Your Jon behdved véry dij- Uw zoon gedroeg zich zeer be- créétly. fcheiden. Your daughter was not be- Uwe dochter gaf hem niets hind hand with him. vooruit. Your houfe jeems to be weü Uw huis fchynt wel gebouwd built. te zyn. Your jèrvants are all véry Uwe dienstboden zyn alle zeer jedate. bezadigd. Their jlhtion intitles them Hun (Jiunl. of haarl.) ftaat wet- to jeme precèdency. tigt hen (of haar) tot eenigen vóórrang. Their Idw-juit is jlill de- Hunne (of haare) rechts-zaak pènding. is nog niet beflist. Their calling is as good as Hun (of haarl.) beroep is zoo yours. goed als 't uwe. Their wdres will joon be Hunne waaren zullen fpoedig dijpófed of. aan den man zyn. 4) VAN DE ONAFHANGLYKE BEZITTELYKE VOORNAAMWOORDEN. Of the Prónouns Poffèjfive Abjolute. Mine, thine, his, hers, ours, yours, theirs. S. This tree is mine, thine,his, Deeze boom is de myne, de hers,ours ,yours, theirs. uwe, de zyne, de haare, de onze, de uwe, de hunne of de haare. This flower is mine, thine, Deeze bloem is de myne, de his, hers, ours, yours, uwe, de zyne, de haare, de theirs. onze, de uwe, de hunne of de haare. TJiis book is mine, thine, Dit boek is het myne, het uwe, his, hers, ours, yours, het zyne, het haare, het ontheirs. ze, het uwe, het hunne of't haare. P.Thefe trees are mine, thine, Deeze boomen zyn de myne, his, hers, ours, yours, de uwe, de zyne, de haare, theirs. de onze, de uwe, de hunne, of de haare. Thefefiowers are mine ffc. Deeze bloemen, zyn de myne enz. Ihefe  C 209 ) Thefe books are mine £rV- Deeze boeken zyn de myne ent. Merk, dat men dit ook kan omkeeren, en zeggen This is mytree, thyflèwer, his book fijV. Thefe are my trees, your flówers, their books &c. Wanneer men vraagt, Vhoje houfe is this? Wiens huis is dit? Zoo kan het antwoord zyn Mine, thine, his, 0k of it is mine, thine, &c. Whofe books are thefe ? Wiens boeken zyn deeze? Mine, thine Êfc. of they are mine, thine &c. Men zegt ook, Afriend of mine, of thine, of Een myner, uwer, zyner, haahis, of hers, of ours, of yours, rer, onzer, uwer, hunner of theirs, toïd me, that &c. of haarer vrienden, zeid© my, dat enz. Doch dit kan men ook veranderen , aldus : One of my friends, one of your cóufins, told me, him, us, them VAN DE MET felf en ownfeif SAAMGESTELDE NADRUKKELYKE VOORNAAMWOORDEN. Of the Emphdtical Prènouns, compeünded with felf and ownfeif. tlSffSSfe deed het, of ik heb het I did it my ownfèlf. j ^ ëedaan- Thou thyfèlf didft it. 1 „ , ,1 , c ; , M Thou didft it thyfèlf. >G? zelf d/ed het, of gy hebt Thou didft it thy ownfèlf. J het zeIf gedaanHe himfèlf did it. V„ ,. rt.Tr He did it himfèlf. lHy zelf Jed het, of hy heeft He did it his. owafèlf, ƒ hec zelf Sedaan' O Sht  ( 21° ) S: She töfglf didit. "I z zdf deed h f j f She ftrf « herfelf. f het zelf gedaan. She d;d !t her ownfeif. J b P,« ^Sff ¥fi deeden het, of wy. WeMtfoarfflu* > hebben het zelfs gedaan. ' We tfid it our ownfelves. J b You yoarfèlves ft. 1 Gy vfó deed het, of gy hebt You édtt yourfelves f het zelfs gedaan. y You did it your ownfelves. J ö They themfèl ves did it. 1 Zv y d den h f , fe They Ad. themfelves L. \^ fa ,f d / They aW !t their ownfelves.J b Wy voegen hier by S. One cannot do every thing Men kan alles zelf niet doen. onésfelf, (dat is, we cannot dn évery thing ourfèlves). To look to ones felf. Op zich zeiven letten, of acht geeven. To hurt one's fèlf. Zich zeiven bezceren of bena- deelen. To he bêfide one's fèlf. Buiten zich zeiven zyn (dat is zinneloos zyn). P.Tliey dlvèrted themfèl ves. Zy vermaakten zich of hunZelven. S. The thing itfèlffpeaks. De zaak zelf fpreekt. The child went there itfèlf. Het kind ging daar zelf. P.The children rbcked thèm- De kinderen wiegden zich, of felves a-fleep. hunzelven in flaap. S. I went-thiiher by myfè'f. Ik ging daar alleen naar toe. P.They were ónly by them- Zy waren maar by hun zeiven fél ves (or there was nóbody, (of daar was niemand, dan hut they). zylieden). S.It was your dear felf (or Het was uw eigen waarde zelf, your own dear felf), die enz. that &c. Merk, dat own ook een byvoeglyk naamwoord is, by voorbeeld. This is your own. Dit is uw eigen (dat is, eigen goed) enz. Ltt  C 2" ) 'Let évery-one have his own. Laat yder zyn eigen, of het zyne hebben. . To take care of one's (or his) Voor 't zyne zorgen, of daar own. op acht geeven. They will own their own. Zy zullen hunne eigene erken¬ nen. I live in my own houfe. Ik woon in myn eigen huis. I told him his own. Ik zeide hem de waarheid. It is in our own choice, whèther Het is in onze eigene verkiewe will do it, or not. ' zing of wy het doen willen, of niet. He èffered himfèlf of his own Hy bood zich uit eigene bewee- accórd. ginge, of van zelf aan. To be one's own man. Zyn eigen meester zyn. VAN DE AANWYZENDE VOORNAAMWOORDEN. Of the Pronóuns Dembnflrative. This man. 1 Deeze man. ~] 'This wóman. V, • , . Deeze vrouw. I (dat is, die óf This child. (1S heloved' Dit kind. f dat hier is) is This thing. i Dit ding of of wordt be- Thefe men. "] deeze zaak. A mind. Thefe wómen. I Deeze mannen. ] Thefe child- Y are hdted. Deeze vrou- | (dat is , die hier ren. j wen. y zyn) zyn of Thefe things. J Deeze kinde- i worden ge¬ ren. I haat. Deeze dingen.J This was the main thing, he Dit was de hoofdzaak, daar infijled on. hy op aandrong. That man, that wóman, that Die man, die vrouw, dat kind, child, that tree is of a good die boom (dat is:die ofdat gmjlock, der is) is van eene goede ftam. 'That thing yonder pleafes me. Dat ding ginder gevalt my. Thefe men, thefe wóman, thefe Die mannen, die vrouwen , rit e children, thefe trees will thrive kinderen, die boomen (dat vtell. is, die ginder zyn) zullen wel flaagen. _ . This jBa» is goed, and that is Deeze man is goed, en die is bad, kwaad. O 2 This  f 212 ) Thïs wo'min is hindfome, and Deeze vrouw is mooi, en dit that is ügly. is Ieelyk. This child is trdSlable, and that is Dat kind is gedwee, en dat is refrdUory. halfterrig. This créature is tame, and that Dit dier is tam, en dat. is wild. is wild. This tree is tdller, than that. Deeze boom is hooger dan die. This thing miy be grdnted, but Dit ding kan toegelfaan, maar that fliould be (or ought to be) dat behoorde geweigerd te denied. worden. This isright, and that is wrong. DU is recht, en dat U verkeerd. This man came to day, but Deeze man kwam héden, maar that man lafl week. die man voorlédene week. Thefe men, thefe wómen, thefe Deeze mannen, deeze vrouwen, things may dnfwer in one deeze dingen mogen voldoen refpètc, but thofe in anétker. in eenen opzigte, maar die in eenen anderen. This is the book , I wdnted: I have Dit is het boek, dat ik hebben no occdflon for that, or for moest: ik heb dat, of die thofe. niet noodig. This (ndmsly the Ihtter drgu- Dit bewyst niets : en dat is van ment) proves nhhing: and zeer klein gewigt. that (to wit, the fórmer) is of véry little weight. Wnat is thé medning of this ? Wat wil dit zeggen ? of waf beduidt dit? What is that ? Wat is dat ? 7) VAN DE BETREKKEL YKE VOORNAAMWOORDEN. Of the Pronóuns Rélative. The mm, the wóman, that, De man, de vrouw, die wel or who lives well. leeft. The men, the women, that or who De mannen , de vrouwen, dit came here. hier kwamen. Tae child, that (or who) Het kind, dat (of welk) c™s. fchreit. The children, that (or who) De kinderen, die (of welke) behdve well. zich wel gedraagen. Ite ram, that or which falls. De regen, die (of welke) valt. Th  f 213 ) '.The look, which (or that) Het boek, dat (of welk ü I bought (lees baat). *i kocht, i The things that (or which) De dingen, die (of welke) ik I foid. verkocht. IHe, who (or that) ij becème a- De geene (fe (of welke) een man, fhould behave as a man. man geworden is, behoorde zich te gedraagen als een man. . The man, whofe hotife I went De man, naar wiens huis ik to. ging. • The wóman, whofe hüsband De vrouw, wze/w man my told me. zei de. • The wóman, whofe child was De vrouw, wier kind ziek was. fick. The boy, whom he gave it (or De jongen, dien (of aan wien) whom he gave it to, or to hy het gaf, whom he gave it). From them, whom much is gi- Van die, welken veel gegeeven ven, much dlfo will be re- is, zal ook veel geëischt quired. worden. Thefchólar, whom (or that) De discipel, welken de meester the mdjler mpróved. beftrafte. 8) VAN DE VRAAGENDE VOORNAAMWOORDEN. Of the Pronóuns Intèrrogative. Which of them do you mean? Welken, welke, of welk van dezelven meent gy? Which do you chufe? Welken, welke, of welk verkiest gy? Who is there ? Wie is daar ? Who are there? Wie zyn daar? Who canunderfldnd his èrrors? Wie kan zyne dwaalingen verdaan? Whofe houfe is this? Wiens huis is dit? Whofe ho'üfes are thefe? Wiens huizen zyn deeze? Whofe is this image and fuper- Wiens beeld en opfchrift is dit? fcrïption ? Whom did you fpeak to (or to Tot wien fpraakt gy ? whom did you fpeak)? Whom does he love? Wien bemint hy ? From whom did you receive this Van wien hebt gy deezen brief ^ffer? ontvangen? O 3 Whè-  C «4 ) ^vnèther of thefe would you Welk van deezen (of van deeze" pref ér? twee), zoudt gy voorkeu¬ ren ? What do you want ? Wat moet gy hebben ? . What is the matter with you ? Wat fchort u? or what ails you ? What do you look for? or what Wat zoekt gy? are ycu looking for? What o' clock is it? or what is Hoe laat is het? letterlyk: ü o' clock ? wat is het aan de klok). Merk: dat who alleen geboogen wordt. Wy zullen hier ter plaatfe ook aantoonen het gebruik der voornaamwoorden, die met ever en jbéver gepaard gaan, als : WhichéVer (or whichfoéver Welk of'wat u ook aanftaat. you like. Whoéver (or whofoéver) he, Wie hy of zy ook zy, of zyjlie, or they be. lieden ook zyn. Whomfoéver he, we, or they Tot wien hy ook fprake,' wy fpoke to. of zy ook fpraken. Whomfoéver it may comirn. Wien het ook mooge aangaan. Whomfoéver you intriifled with Wien gy de zaak ook toeverthe commiffion, he or they trouwde, hy moet, of zy mufï anfwerfor it. moeten dezelve verantwoor¬ den. Whatéver (or whatfoéver) your Wat ook uw ftaat (of gefteld- condüion be, be hónejl. heid) zy , wees eerlyk. Whatéver the matter be, ufe Wat de zaak ook zy, oetTen diligence and dij'crétion. vlyt en befcheidenheid. I would not do it, for dny thing Ik zou het niet deen, voorwar whatfoéver. het ook zy. An hónejl man would not betrdy Een eerlyk man zou iemands one's fécrets for dny thing geheimen, om wat ook, niet whatfoéver. openbaaren. Merk: dat deeze woordjes ook fomtyds gefcheiden worden, by voorbeeld. What condition foéver you be in, In wat ftaat (of gefteldheid) (or in what condition foéver gy ook zyt, laat God uw you be), let God be your ré- toevlugt zyn. fuge. Whofe  ( 215 ) Whofe lot foéver it may be, Wiens lot het nek zyn moge, KX,„<«/««*m (-tiS53 e/ *• zullen 'er de uitwerking van gevoelen. ,) VAN DE ONBEPAALDE VOORNAAMWOORDEN. Of the ProiMins Indéfinite. All men are mortal. Me menfchen zyn fterflyk. VL) one. (u.tgenoomen) één, of op J y één na. All tfte itótó fa ««vinwrf <ƒ it. De geheele waéreld (yder-een) is 'er van overtuigd. He Jïató «p all nlght (or all t/w Hy bleef dengantfchen nacht op. * Sthfn^at all. Het is niets, of to.met^ i," 'f _,, 5 Geenzins', in geenerlei wyze. K all one to «e. Het is my onverfchillig (of 't zelve.) AU óver tfe cütótóry. Over 't £ete/e land ft Jas all alöng t/«/«m. Het was doorgaands (of vm t U was au «ijj e J tot '{ ef;;rf) het zelve. For all V* «« my friend, I Nieltegenjlaande gy myn vriend ot rio it zyt, kan ik het met doen. / w lïedto rlfe évery mor«mg Ik was gewoon alle (of yr/er It Vx o' Woel, morgen ten zes uuren op te J ftaan. Every man (or every one, éve- £m y&r kan feilen, of elk sv bódy) is dpt tofail. mensch is misdagen onder- ' worpen. A'ny thing (or any thing what- Iets, wat het ook zy is daar foéver) *M do C«r mty/«w voor voldoende, of kan daar for that voor dienen. A'ny of them will fuffice. Eenig van dien zal genoeg zyn. If there be dny (any óne, or Indien er temand onder ulieden any bódy) among you, that is, die het beproeven wil, O 4 ViU  ( aio") vill try it, 7tg fliall have a rewdrd of rjfc A'ny thing you (or that you) |- fhaii think fit. A'ny bódy (or dny one), but you would have made me quèflion, whèther the thing was fo , or not. If he be but any where. Do it but any-way (or any how), as you pleafe. Some will do it one way, and ethers anóther. Some bódy (or föme-one) told me. Söme-thing will dlways be wanting in this trbnfitory life. He,fhe, or it, isfomewhit out of order. They are fömewhat (or in fiome méafure) pleqfed with it. To go föme-where. Do it but föme-how (or föme way), it is èqual to me (or I do not care). A cèrtain man told me this. One cdn not be too caütious. I heard one fay. To be dngry with one. How fliall one do it? As one wou'd have it. Both of them are my friends, (or they are both my friends). I heard it from both. Nd-body (or one) ever heard the like. 'Is there né-body elfe f or none tlfej? zoo zal hy eene beloonïng hebben van enz. Iets (of eenig ding) dat gy zult oorbaar rof goed) oordeelen. Een yder behalven u, zou my hebben doen twyfelen of de zaak zoo was of niet. Zoo hy maar ergens is. Doet het maar op eenige wyze, zoo als gy gelieft. Sommige doen het op de eene manier, en andere op eene andere. Iemand verhaalde (of vertelde) my. In dit vergangkelyk leeven zal 'er. altoos iets ontbreeken. Hy, zy, of het, is zoo wat, (of eenigzins) ongefteld. Zy zyn zoo wat (of eeniger maaten) daar meê in hun fchik. Ergens naartoe gaan. Doet het maar op eenige wyze, 't is my onverfchillig (of ik geev' 'er niet om) hoe. Een zeker man vertelde my dit. Iemand (of men) kan niet te voorzigtig (of te zorgvuldig) zyn. Ik hoorde iemand zeggen. Op iemand vergramd zyn. Hoe zal men het doen? Naar wensch, of zoo als men 't hebben wilde. Zy zyn beide myne vrienden. Ik hoorde het van beiden. Niemand heeft ooit diergelyks gehoord. Is 'er niemand anders? None  ( 217 ) None but thofe, I mèntioned. Geene, dan die, welke iknoenV de of genoemd hebbe. None of them is your friend. Geen van hun is uw vriend. Is there éver a rodm to iet ? Is 'er ook ergens eene kamer t« huur? Merk: op dit éver kan men antwoorden : There is néver-a-one (or none) Daar is 'er thans geene. at préfent. , Either of them will Jerve our Een van beiden zal onze ga- turn. ding zyn. Nei'ther of them will fatisfy. Geen van beiden zal voldoen. I have Jent óther troops. Ik heb andere benden gezon¬ den. I have not fent the farae troops, Ik heb dezelve benden niet ge■ but óther». zonden, maar anderen. He is quite anóther man. Hy is geheel een ander man. Men fhould not hate, but love De menfchen behoorden malone anóther. kanderen niet tehaaten, maar te beminnen. It cojls me one with anóther. Het kost my door malkander. Whenéver you meet with men Wanneer gy ooit menfchen ontvicioujly (of who are vicieus- moet tot ondeugd geneigd, ly-) inciined, from fuch with- van zodaanigen onttrekt u. draw. Without (or unlêfs) your cbnduEè Zonder datuwge?lrag zodaan?g be fuch, as becömes a rdtional zy, als aan redelyke wezens bèing, you will have no cbmfoit. betaamt, zult gy geen'troost (of genoegen) erlangen. I néver faw fuch a one. Ik heb nooit epri zodanigen ge¬ zien. There are but few, that fpend 'Er zyn maar weinigen, die their time well: hunnen tyd wel befteeden. But mdny, that fpend it Ui, or Maar veelen, die hem kwalyit ot to no pürpofe. te vergeefs doorbrengen. It is the fame man, I faw yès- Het is de zelve man, dien jk terday. gisteren zag. It is the fame wóman, he heard Het is de zelve vrouw, welke rffly, hy hoorde zeggen, It is the fame book, fhebought. Het is het zelve boek, dat zy gekocht heeft. 7>v are the fame men, ■wómen Het zyn de zeemannen, vrouJ o 5 *™  ( 218 ) and children, that were in wen en kinderen, die in 't the fields. veld waren. It is the véry fame. 't Is juist de zelve, of het zelve. It is one and the fame. 't Is één en het zelve. The felf-famè day (or the véry Den zelfden dag ging ik, naar fame day) , I walleed to £fr. enz. E'ven (or e'en) I, the felf-fame Zelfs rof even zelfs) ik de eiman (identical or individual gen of onverdeelde perCoon. pèrfon). That vcry-felf-fame thing raifed Die zelfde zaak juist verhief -' kim to hènour. hem tot cere. . Het woordje véry wordt ook in veelerlei zinnen alleen gebruikt, als : Próving that lie is the véry Bewyzende dat hy de waare ■ Chijl. Chriitus is. Believe me for the véry works Gelooft my om de werken zei- ' fake. ve. TJie véry God of peace, fdn&ify De God des vredes zelve, hei- you whblly. lige u geheel en al. Nay the véry hairs of your head Ja de haairen zelve uwes hoofds • are all nümbered. zyn alle geteld. It is exaftly that véry thing, Het is juist dat zelfde ding, which we call Decorum (Dé- 't geen we welvoeglykheid, cency). welgemanierdheid of betaamelykheid noemen. He is the véry piclure of his fa- Hy is een waar (fuift) afbeeld- ther. fel van zyn vader. This véry (or this identical) Deeze zelfde of eigenfte man man told me. verhaalde my. This véry wóman ask'd me. Deeze zelfde of zelve vrouw vroeg my. Tuis véry child came to me. Dit zelve of zelfde kind kwam by my. That is the véry man, the véry Dat is de zelve of de rechte man wóman, I J'poke to (whom, of vrouw, tot welken, of or that I Ipoke to). tot welke ik fprak. That is the véry thing, which Dat is juist het zelve ding,dat (or that) I toft. ik verlooren heb. He is a véry (or a merej fy- Hy is een rechte pluimftryker èophant (or fiètterer). ©f plasdank-zoeker.  C 219 ) He is- the vérieft (or arranteft) villain, rogue&c, léver faw. He takes nétice of the véry leall blunders. This is one of the véry beft. Hy is de grootfle vuilik, fchelm enz. dien ik ooit gezien heb. Hy let op de allerminfle misflagen. Dit is een van de allerbeste. Ten flotte voegen wy hier nog by, de volgende woordjes, die mede als vóórnaamwoorden gebézigd worden, als: Héreof (or of this) fail not, to give tmely nétice. Théreof (or of that) one may venture to fay. Whéreof (of which, of whom) I can pófitively affirm. Iléreby (by this, by thefe) you 11 receive. Théreby (by that) 1 was asfüred. Whéreby (by which, by whom) I got your dnfwer. Héreupon , or héreon (upön this, or on this) he told me. Théreupon, or. théreon (upön that, or on that) I made no reply'. Whéreupon or whéreon (tipon which, or on which) he asfèrted. Héreabout, (about this place), I think he lives. Théreabout , (Aboiit that place, or niimber), is his rèfidence, or the fum. Hérein (in this Ithought, mujl needs be fome èrror. Thérein (in that) I was féconded by Whérein (in which) was fome miftdke. Thérefore (for that) he refolved. Mist niet hiervan tydige kenni* te geeven. Daarvan mag men wel vrymoediglyk zeggen. Waarvan ik voor zéker kan bevestigen. Hierby zult gy ontvangen. Daardoor wierd ik verzékerd. Waarby ik uw antwoord bc* kwam. Hierop zeide hy my. Daarop gaf ik geen antwoord. WaarSp hy ftaande hield. Hier omtrent, denk ik dat hy woont. Daar omtrent is zyn woonplaats, of de fomme. Hierin dacht ik, moet noodwendig eenige dooling fteeken. Daarin wierd ik bygefprongen door enz. Waarin eenige misfiag, ofeemg misbegrip was. Daarom beiloot hy. *" Whé-  ( 220 ) Whérefore(fonvhich) I thought Waarom ik goed oordeelde. proper. Hérewith (with this I give you Hiermede verwittige ik u. intèlljgence. Thérewith (with that) he fèé- Daarmede fcheen hy gerust te med to be edfy. zvn. Wbérewith (with which) I fi- Waarmede ik dit moeie'yk Huk nish this difficult part. eindige. VAN DE WERKWOORDEN INT GEMEEN. 0/ verbs in gcneral. Het is moeielyk, om van dit deel der rede eene juiste befchryvmg (Definttion) te geeven. Men kan echter zeagen, dat de werkwoorden veründerlyke woorden zyn, die, met betrekking tot perfoonen en tyden, eenig doen, lyden of ontfangen Zyn ot weezen betékenen. Men verdeelt de werkwoorden in bedryvende (dcllve) ; lydelyke (pajjivc) en onzydige Qneüter). J ' f - i> De bedryvev.de Cof daadciyke) werkwoorden zyn zulken die een bedryf'uitdrukken, dat op eenig voorwerp kan overgebragt worden, als: to love, beminnen; to hate, haaten. Deeze zyn drieërlei, als: overgaande Qrdnfttive); wederkeerige Crefle&ive) en wederhoorige (reciprocal). J ; De overgaande, brengen het bedryf van den daader, nhe agent) op een ander voorwerp over, als: I love him * bemin hem; Ieatbread, ik eet brood. ' De wderkeerige, brengen het terug op den bedryver, als: ƒ love myfelf, ik bemin my zeiven ^V'fS''^''^' ,doen het W onderling wederkeeren, malkanderS^"' ** /we wy beminnen O De ty«Wy*« werkwoorden, zyn zulken, die eenig fyfe» of int-  C MI ) . ontvangen des bedryfs behelzen, als: I am Uved,' ik ben of worde bemind. 3) De onzydige werkwoorden, zyn de zodaanige, die een Iedryf, 't welk op geen voorwerp is overgaande; of ook he* zyn van iets betékenen, en wier zin volkoomcn is, als: Iwalk, ik wandele; Irun, ik loop; I fleep, ik flaap.; I am % ik ben enz.; welk laatfte, naamclyk: I am, men eigentlyk eea zelfftandlg werkwoord noemt. Merk: dat 'er bedryvende werkwoorden zyn, die fomtyds ook in onzydige; en wederom onzydige, die ook in bedryvende veran.» derd worden, als by voorbeeld: Tb eat bread, brood eeten, is bedryvend; maar this bread eats well, dit brood fmaakt wel, of laat zich wel eeten, is onzydig. To walk about, omwandelen, is onzydig; maar to walk a horfe, een paerd omryden, is bedryvend. To run f aft, gezwind loopen, is onzydig; maar to run one down. iemand omv er-Ioopen , is bedryvend. De werkwoorden worden ook onderfcheiden in perfoonlyke Qèrfonals), en onperfoonlyke (impérfonals). De perfoonlyke zyn zulken, die in de tydvoeging (Ccnjugdtion) de vóórnaamwoorden I, thou, he, fhe, one, it, we, you, they, ik, gy, hy, zy, het, wy, gy (of gy lieden), zy (of zy lieden), by zich hebben of toelaaten, als: In 't eenvouwige getal. In the fngular numler. I love. Ik bemin. Thou lóveft. Gy bemint. He lóves.. ■ Hy bemint. She lóves. Zy bemint. It lóves. Het bemint. One lóves. Men bemint. In 't meervouwige getal. In the plural number. We love. Wy beminnen. You (or ye) love. Gy (of gylieden) bemint. They love. Zy (of zyiieden) beminnen. De  ( 222 ) De onpetfoonlyke (*) daarentegen zyn de zodanigen, die alleen de 3de perfoon des eenvouwigen getais verëifchen, als: ■It rains. It thündcrs. It lightens. Jt hails. Jt blows. It freezes. It thaws. It beflts. Jt behóves. It becómes. It feems. It is faid. It is tlmghi. There is. Het régent. Het dondert. Het weêrlicht. Het hagelt. Het waait. Het vriest. Het dooit. 1 y Het past, het betaamt, het beJ hoort. Het fchynt. Men zegt. Men denkt. Daar is. Voor de twee laatfte op één na kan men ook zeggen in het meervouwig getal: They fay. Men zegt. They think. Men denkt. Voorts hebben de werkwoorden hunne tydvoegino- of vervoeging (Conjugation). In deeze heeft men waar te neemen, de wyzen (moods), de lyden (tènfes or times), de perfoonen (pèrfons) en de getallen (nümbers). Door wyzen verftaat men, op welke manier, of in welken zin f*) 'Er zyn eigentlyk gefprooken, noch in de Engelfche, noch in de Néderduitfche en meer andere Taaien, geene onperfoonlyke wek woorden , vermits 'er altoos iets by vergezeld gaat, dat eenigperfoon aanduidt, als by voorbeeld: men wil van een fchreeuwend of huilend kind te kennen geeven , dat het fchrecuwt of huilt, zoo zal men zeggen it cries, het fchreeuwt of huilt; zoo ook van eenig dier (waar van men de kunne niet onderfchcidtj willende aanduiden, dat het eet of zingt enz. zal men zeggen it tats; it ftngs, het eet; het zingt. Waar uit ten duidelykfren blyktj~dat de woordjes it en het iets perfoonlyksin zich behelzen: dan, in navolginge van ds Latynfche en andere Taalkundigen, houden we ons, desniettegenftaande fora endericheid te maaken), byde benaarurng van onperfoonlyke werkwoorden»  ( 223 ) z-in, men iets verricht. Derzelver getal kan men tot vier be. paaien, als: 1) De aantoonende 1172e (.the Indicatlve meed). Door deeze toont men eenvotnviglyk aan, wanneer eene zaak gefchiedt, gefchied is, of gefchiedcn zal, als: I love, ik bemin,- I lovéd ik beminde; I have lóved, ik heb bemind; ƒ had luved, ik had bemind; J fliall or will love, ik zal beminnen; I fhouli or would léve, ik zoude beminnen enz. 2) De gebiedende wyze (the impérative mood). Deeze wordt gebezigd als men iets beveelt, verbiedt, of verzoekt, als: t0 gaa of gaat; read, lees of leest; let thatalóne, laat dat liaan • take pity, hebt medelyden. ' 3) De ondervoeglyke wyze (the fubjünBive mood), die men ook de verbindende wyze (the conjitnaive mood) noemt; onder welke men in het Engelsch ook kan begrypen de vermoogénde en wenfchende wyzen (the potèntial and opttttwe moods). Men noemt deeze wyze ondervoeglyk of verbindend, om dat zy op zich zeiven geen volkoomen zin uitmaakt, en by een ander werkwoord gevoegd word, of ten minften één der volgende woordjes, 't zy daadlyk of ftilzwygend vooraf gaa, als: if, tn cafe (indien, zoo, als); thé, althé (alhoewel^ fchoon); that, to the end that (dat, op dat); provlded that (mits dat); ere (aleer); bef ore (voor); (whèther ('t zy); except Cuitgenoomen); unlèfs (ten zy); lefl Cop dat niet); whatfoéver (wat ook); whqfoéver (wie ook); immers word dit by de beste fchryvers in acht genoomen, by voorbeeld, if he be alive, indien hy in leeven zy; tho they be gonc, fchoon zy gegaan zyn; unlèfs he were come in due time, ten zy hy ter behoorlyker tyd gekoomen ware. — Ten opzigte van het vermogende of wenfchende, dat onder deeze wy.se mede begreepen is; zulks komt van de hulpwoorden; may (mag of kan); can (kan ; might (mogte of konde); could (konde 0f zoude konnen); waarmede fommige tyden famengefteld zyn, gelyk in het vervolg blyken zal. 0 ' 4) De onbepaalde wyze (the infinitive mood). Deeze toont alleen het bedryf van het werkwoord onbepaaldelyk aan; zonder rets van tyden of perfoonen te gewaagen, als: to love beminnen; to write, fchryven. Aan-  ( 2H ) Aangaande de tyden (tènfes or times) der werkwoorden. Men weet ligt dat 'er eigentlyk maar drie zyn, naamelyk: de tegenwoordige, de voorledene, en de toekomende (the prérent "the préterite or paft, and the füturé) als: I love to day {ik'bemin héden"; / lóved yèflerday (ik beminde gisteren); J [hall or will love to morrow fik zal morgen beminnen); doch nadien deeze drie tyden in onderfcheidene betrekkingen gebézigd worden, zoo volgt daar uit natuurlyk , dat men ook onderfcheidene of onderhoorige tyden (fubordinate Tènfes) moet vormen. Dit nu, en de verdere geringe byzonderheden der werkwoorden, als: omtrent de petfoonen, of het getal der perloonen enz., zal men door de ftraks volgende voorbeelden best kunnen ontwaar worden; dus zullen wy den leerling met die kleinigheden hier niet ophouden; zoo min als mét derzelver gebruik aan te toonen; dewyl wy zulks opzettelyk , door eene afzonderlyke verhandeling in deeze Spraakkonst doen zullen. De werkwoorden der Engelfche Taaie in hunne tydvoeging (coniuaatioii) alleen in den tegenwoordigen tyd, den bepaalden voorledenen tyd, der aantoonende wyze; en in de deelwoorden geboogen of veranderd wordende; en de andere tyden uit de hulp - werkwoorden (auxiliary ■verbs') to do, fhall, will, may, tan ought, mujl, let, to have, to be, en het onbepaald werkwoord (the infinitive) faamengefteld zynde, zoo zullen wy de voornoemde 'hulp-werkwoorden (voor zoo verre die als zodanige cebézigd worden) eerst in hunne tydwegingen voordellen, om de vervoeging der andere werkwoorden voor den leerling des te gemakkelyker te maaken. Wy beginnen dan met To Do, Doen. Tegenwoordige tyd. Préfent tenfe. Eenvouwig getal. Singular Number. I do, thou dofl, (*), he, fhe, it, one does or doth, (**). Ik doe, gy doet, hy, zy, het, men doet. ' bJ Meer- (*•) Op bladz. 198 gelieve men na te zien, wat wy van het gebruik des vóórnaamwoords thou gezer/d hebhen. . . r«lEertvdJ plagt men de ode perfoon van 't eenvouwig getal d r tegenwoordige tyd met th te fchryven . en ook uit te fpreeken ; maar■ than» fchrvft en fpreekt men dezelve uit met eene sJ waarom wy die ook int vervolg alle'n zullen bdzigen: tnetk nogtans dat th in plegtige redenvoeringen gebruikt word.  C 225 ) Meervouwig Getal. Plural Nümber. (*). We do, you (or ye) do, they do. (**) Wy doen, gy (of gylieden) doet, zy (of zylieden) doen. Onvolkoomen bepaalde voorlédene tyd, Prèter-impèrfecl and définite Tenfe. S. I did, thou didft, he,fhe, it, one did. Ik deed, gy deed, hy, zy, liet, men deed. P. We did, you did, they did. Wy deeden, gy deed, zy deeden. Shall, Zal of Zullen. Toekoomende tyd, Füture Tenfe. S. I Shall, thou fhalt, he, flie, it, one fliall. Ik zal, gyzult, hy, zy, het, men zal. P. We fliall, you fliall, they fhall. Wy zullen, gy zult, zy zullen. Voorwaardelyke toekoomende tyd, Conditional Féture Tenfe. S. Ifliould, thou Jliouldft, he,f!ie, it, onefhould. Ik zoude, gy zoudt, hy, zy, het, men zoude. P. We fliould, you jliould, they fhould' Wy zouden, gy zoudt, zy zouden. Merk: dit woordje Jliould wordt altyd uitgefprooken fhou'i. Towill, Willen of Zullen. Toekoomende tyd, Füture Tenfe. S. I will, thou wilt, he,fhe, it, one will. Ik wil of zal, gy wilt of zult. hy, zy, het, men wil of zal. P. We will, you will, they will. Wy willen of zullen, gy wilt of zult, zy willen of zullen. Dit leest men ook, als 'er een onbepaald werkwoord (ïnfinitive) by- O Merk, dat wy voortaan het eeavouwig getal door S, en het meervouwige door P zullen aanduiden. f**) Om gerégelder voort te gaan, zullen wy in 'r vervolg de ade Perfoon des meervouwigen getals van 't E,ngelsch, alleen door you; en de 2de en 3de perfoon des meervouwigen getals van 't Duitsch., alleen door Gy en Zy uitdrukken. P  ( 22Ó ) faywoe°d wordt: Pil, thou'lt, he'll, flie'll, we'11, jou'U thtyV, als • Til 20 &c. ik zal, of ik wil gaan , enz. Deze verkortingen worden echter nooit door goede fchiyvers in hunne fchriften gebezigd. Voorwaardelyke toekoomende tyd, Conditional Füture Tenfe. S. I would, thou wouldji, he,flie, it, one would. Ik wilde, woude, wou', zoude of zou', gywildet, woudtóf zoudt, hy, zy, het, men wilde, wou' of zou'. P. We would, you would, they would. Wy wilden of zouden, gy wildet of zoudet, zy wilden of zouden. Als men 'er go (gaan) enz. byvoegt, fpreekt men ook, I wou'd of Vd go, he'd go, they'd go, ik zou' of wilde of wou' gaan enz. May, Mogen of Konnen, Tegenw. tyd der Aantoonende en Eyvoegl. wyzen, Préfe>it Tenfe of the Jndicative and fubjüntïive Moods. S. Imay, thou mayefl, he, fhs, it, one may. Ik mag of kan of mooge, gy moogt of kont, Iiy, zy, het men mag of kan, mooge of konne. P. We may, you may, they may. Wy moogen of konnen, gy moogt of kont, zy moogen of konnen. Voorwaardelyke voorledene tyd, Conditional Paft Tenfe. S. I might, thou mighefl, he, Jlie, it, one mlght. Ik mogte, konde of zoude konnen, gy moogt, kondet of zoudt konnen,' by, zy, het, men mogt, konde of zou konnen. P. We might, you might, they might. Wy mogten, konden of zouden konnen, gy mogtet, kondet of zoudet konnen, zy mogten, konden of zouden konnen. Can, Konnen. S. 1 can, thou canft, he,flie, it, one can. Ik kan, gy kont, hy, zy, het, men kan. P. We can, you can, they can. Wy konnen, gy koiA, zy konnen. * Voor- :  ( 227 > Voorwaardelyke toekomende tyd, Conditional füture tenfe, S. I Could, thou couldjï, he , flie, it, one could. Ik konde of zou' konnen, gy kondet of zoudt konnen , hy zy, het, men konde of zoude konnen. P. We could, you could, they could. Wy konden of zouden konnen, gy kondet of zoudt konnen, zy konden of zouden konnen. Dit fpreekt men ook uit, / cou'd, thou cou'dfi, he cou'd enz- 0«gte(lees aar) Behoort, behoorde; Moet, moest. Tegenw. en voorl. tyden, Préfent and préterite tènfes. S. 1 ousfit, thou oughteft, he,flie, it, one ought. Ik behoor, ik behoorde, ik moet, ik moeft, gy behoort, gy behoordet, gy moet, gy moest, hy, zy, het, men behoort, behoorde, moet, moeste. P. We ought, you ought, they ought. Wy behooren, wy behoorden, wy moeten, wy moesten, gy behoort, gy behoordet, gy moet, gy moest, zy behooren, zy behoorden, zy moeten, zy moesten. Muft, Moet, moeten enz. Tegenw. voorl. en toek. tyden, Préfent, préterite, and füture tènfes. S. I muft, thou muft, he,flie, it, one muft. Ik moet, ik moest, ik zal moeten, gy moet, gy moest, gy zult moeten, hy, zy, het, men moet, moest, zal moeten. . P, We muft, you muft, tliey muft. Wy moeten,, wy moesten, wy zullen moeten, gy moet, gy moestet, gy zult moeten, zy moeten, zy moesten, zy zullen moeten. Let, Laat, Laaten. Dit Hulpwoord wordt alleen in de gebiedende wyze (the impérar tive Mood) gebezigd, als: Let me, him, her, it, one, us or them love. Laat my, hem, haar, het, men, ons of hen beminnen. p 2 De  ( 228 ) Dewyl de Hulpwoorden to have (hebben) ento he (zyn) "zoo dikwerf, 't zy afzonderlyk , of met andere werkwoorden famengevoegd, voorkoomen, zullen we dezelven vollédig vervoegen; Doch eerst van de bovenflaande aanmerken: Dat Do, doen (als Hulpwoord) alleen dient, om het werkwoord, daar zulks by verzeld gaat, nadruk (èmphafis) by te zetten, al» b. v. / do love (waar voor men in het Néderduitsch eenvouwiglyk zegt: ik beminn') zoo veelis, als of men zeide, ik be- minn' waarlyk, of het is zéker dat ik beminn'* En zoo is net ook gelégen met I did, inden voorleedenen tyd, als: / did love, ik beminde. Voornaamelyk worden deeze woordjes do en did gebruikt, als men iets vraagt, ontkent, verbiedt of verzoekt, b. v. Vraagender wyze. Do I live? Does he not go ? Did he complain ? Did we walk ? Did they not come ? Doft thou know dny of the amd- zing works of the Almighty ? Doft thou know the bdlancings of the clouds, the nümber of the ftars? , Doft thou know the growth of the fmdlleft végetable ? Nay, o Man! doft thou know thyfèlf? Leev' Ik ? Gaat hy niet? Klaagde hy ? Wandelden wy? Kwamen zy niet ? Kent gy eenige der verbaazende werken des Ahnogenden ? Hebt gy kennis van het evenwigt der wolken, van het getal der fterren enz? Kent gy den wasdom der gcringfte plant? Ja, o Menfch! kent gy u zeiven? Ontkennender wyze. I don 't or I do not love thee, him, her, it, you, them. I did not write him. Ik beminn' u, hem, haar, het niet enz. Ik fchreef hem niet, of ik heb hem niet gefchreeven. Verbiedender of verzoekender wyze. Don't or do not do that, Don't or do not mind fuch trifles. Doet dat niet. Slaat op zulke beuzelingen geen acht. Pas  ( 229 ) Tike care you do not hurt your- Pas op (of draag zorg) dat Lreif gy u niet bezeert. Do not takt it amïfs. Neëm het niet kwalyk. By voorbeeld men vraagt, Do you love me? Bemint gy my? Zoo kan het antwoord zyn, les, ofyes I do. fc, Ja ik> óf'f* «*« No of wo / don't, or do not. Neen , of neen ik. Did he dnfwer you ? Heeft hy u geantwoord ? Antwoord, Tos, he did. JaNo, he- did not. Heen. Merk, dat fliall en will het teken van den toekoomenden tyd zyn ; en/Wienwott/ddat des onvolmaakte.! of voorwaardelyken tyds enj d"rdezelve, (fchoon ze hier flechts fM^*** ■wil, zoude, zou', wilden woude of wou' verdu.tscht zyn) me altoos in dien zin gebezigd worden : want by voorbeeld IJhal love; we fliall love, geeft eenvouwiglyk te kennen k zal bemin nen' wv zullen beminnen; en I will love ( of 111 love), we w» ™ (ofwe'U love), ik zal of wy zullen beminnen; eenig wOm. DMrënte-en behelzen thou jhalt, he,fhe, it, one you, they rCÏÏÏm■ hv zy, het, men zal beminnen gy zul , zy zullen tmi n n,1èn L'vé;. Èn thou wilt (of ^u^love fcMtfJg. XÏ dat is te zeggen: dat l en we, Jliould vereifchen wfnnelr by ïhou, wmldflen by>, *, ow, moet gevoegd worden. Merk, dat will en would ook in den volftrekten zin van iets te willen ,gebezigd worden; mits dezelven ten vollen of met nadruk (èmphafis) uitfpreekende, by voorbeeld; I will, thou wilt, he,Jhe, it, one, we, you, they will love. Ik wil, gy wilt, hy wil enz. beminnen. En dzt fliould in alle- de perfoonen ook voorkomt in den zin van ought (behoorde), als: Hefhould have been here bef ore this time. _ ('Voor he ewht to have been here bef ore this tune). lly behoorde voor dezen tyd hier geweest te r-c-ven. ■  ( 230 ) Dat may en might (mag en mogt) nu eens eene toelaating van iets te doen, en dan eens een voorönderfteld vermogen daar toe te kennen geeven. En daarentegen can en could (kan en konde) eene volftrekte bekwaamheid, magt of mogelykbeid daartoe. Dat wy van ought (behoort' of behoorde) hief alleen' aan te merken hebben, dat 'er altoos het woordje to op volgt; dat van het werkwoord to owe (fchuldig zyn) afftamt, en dus eene fchuldigheid of pligt aanduidt. Dat muft (moet, moeste) eene noodzaakelykheid of een moeten te kennen geeft. En eindelyk Dat van Ir ( laaten ), de betekenis en het gebruik genoegfaam hier boven aangeweezen is. Dit zy nu van deeze hulpwerkwoorden voor eerst genoeg; het verdere gebruik daarvan zullen wy in de meergemelde yif$onierlyke verhandeling, in deeze Spraakkonst mededeelen. Nu zullen wy, zo als we gezegd hebben, de hulpwoorden fo havi (hebben) en to .be (zyn) vollédig vervoegen. To Have, Hebben. AANTOONENDE WYZE, Indicative mood. De tegenwoordige tyd, The préfent tenfe. S. I have, thou haft, he, fhe, it, one kas. '■ Ikhebb', gy hebt, hy, zy, het, men heeft. P. We have, you have, they have. Wy hebben, gy of gylieden hebt, zy of zyh'eden hebben. Deionvolkomene en bepaalde voorledene tyd, The prèter impèrfeH and dèftnite tenfe. S. I had, thou hadji, he, fhe, it, one had. Ik had, gyhad, hy, zy, het, men had. P. We had, you had, they had. Wy hadden, gy of gyl. hadt, zy ofzyl. hadden. ' De onbepaalde voorl. tyd , The préter indéfinite tenfe. S. I have had, thou hadji had, he fhe, it, one has had. Ik heb gehad, gy hebt gehad, hy, zy, het, men heeft gehad, P. We have had, you have had, they have had. Wy hebben gehad, gy hebt gehad, zy hebben gehad. Merk, dat men hier van ook leest, Tve'had, thou'djl had, we v-, ■ '■ you've, they've had. < "'' 4 De  ( 231 ) De meer Jan volkomen voorl. tyd, Prèter plupèrfeü tan/5.' S. I had had, thou hadji had, he,jlie, it, one had had. Ik had gehad, gy had gehad, hy, zy, het, men had gehad. P. We had had, you had had, they had had. Wy hadden gehad, gy had gehad, zy hadden gehad. ifte Toekomende tyd, ift. Füture tenfe. Zie hier over bladz. 229. en ook de Afzonderlyke verbande-, ling. S. I fliall have, thou wilt have, he, flie, it, one will have. rik zal hebben, gy zult hebben, hy, zy, het, men zal hebben. P. We fhall have, you will have, they will have. Wy zullen hebben, gy zult hebben, zy zullen hebben. Hiervan leest men ook, thoult have, he, flie, you, thefll have. 2de Toekomende tyd, van belofte, bedreiging, bevél of verbód, 2d. Füture tenfe of prómife, threatning, commdndment or prohibition. Zie hier over bladz. 229. en de Afzonderlyke verhandeling. S. Iwill have, thou flialt have, 'he,fhe, it, one fhall have. Ik zal hebben, gy zult hebben, hy, zy, het, men zal hebben. P. We will have, you fliall have, they fliall have. Wy zullen hebben, gy zult hebben, zy zullen hebben. Hiervan leest men ook, PU have, we'11 have. ifte Voorwaardelyke toek. '' tyd, ift. Füture tenfe Conditional. Zie hier over bladz. 229. en de Afzonderlyke verhandeling. S. I Jliould have, thou wouldfl have, he, Jhe, it, one would have. Ik zoude hebben, gy zoudt hebben, hy, zy, het, men zoude hebben. P. We Jhould have , you would have , they would have. Wy zouden hebben, gyl. zoudt hebben, zy zouden hebben. Dit leest men ook, I Jhou'd, we Jhou'd have, tkou'dft have, hed, you'd, they'd have. ,, J ]> 4 ede voort  C=3= > 2de Voorwaardelyke toek. tyd, van belofte, bedreiging enz. 2d. Füture tenfe conditional, of prómife, threatning £fc. Zie hierover bladz. 229. en de Afzonderlyke verhandeling. S. I would have, thou fliouldjï have, he, fhe, it, one jliould have. Ik zoude hebben, gy zoudt hebben, hy, zy, het, men zoude hebben. P. We would have, you jliould iiave, they jliould have. Wy zouden hebben, gy zoudt hebben, zy zouden hebben. De Sdmengeftelde tyden, als: l Jliall or I will have had, ik Zal gehad hebben, en I jhould or I would have had, ik zoude gehad hebben, worden op dezelve wyzë gefchikt. Merk ook: dat, IJliould, thou fliouldjï, he Jliould, we, you, they fliould have, ook betékent: ik behoorde te hebben enz. En I Jliould, thou fhouldfl, he Jhould have luid, &C. ,-ik behoorde gehad te hebben enz. Zie de Afzonderlyke verhandeling. GEBIEDENDE WYZE, Impérative Mood. S. Lét me have, have or have thou, let him, her, it, one have. Laat my hebben, heb, laat hem, haar, het, men hebben. P. Let us have, have ye, let them have. Laat onS hebben, hebt gyl., laat hen hebben. ONDE RVOEGLYKE WYZE, Subjrmclive Mood. Wy hebben reeds op bladz. 223. gezegd, dat deeze wyze ook genoe.nd wordt Verbindende, Vermogende en Wenfchende wyze (tlie Conjünüive, Potèntial and O'ptative Mood). — Derzelver tyden fchikken zich allen naar die van de Aantoonende wyze; alleen met dit verfchil, dat het werkwoord in de 2de en 3de Perfoon des eenvouwigen getals, van den tegenwoordigen tyd, niet meer verandert. Dit komt van het hulpwoord may , welk 'er onder verdaan wordt, fchoon het'er niet by gefchreeven is. b. v. that thou have, is tint thou mayeft have. Tho' thou be is tho' thou mavefl be; En dat ze gemeenlyk de woordjes, that (dat), if (zo, indien), tho', though or altlio (fchoon, alhoewel), unlèfs (ten zy) enz. vóór zich hebben. Tegenwoordige en toekomende tyd, Préfent and füture tenfe. S. Tltat I have, thou have, he,fl:e, it, one have. Dat ik hebbe, gy hebt, bj, zy, het, men hebbe. That  ( 233 ) P. That we have, yeti have, they have. Dat wy hebben, gylieden hebt, zy hebben. Vermogende tegenw. tyd, Potèntial prefent tewfe. S. Tho' I may or can have, thou mayfl or canfl have, he, Jhe, it, one, may or can have. Alhoewel ik mag, moge of kan hebben, gy moogt of kunt hebben, hy, zy, het, men moge of konne hebben. P. Tho we may or can have, you may or can have, they may or can have. Alhoewel wy mogen of konnen hebben, gylieden moogt of kimt hebben, zylieden mogen of konnen hebben. Voorlédene tyd, Préterite tenfe. . S. Tho' I had, thou hadji, he, fhe, it, one had. Schoon ik hadde, gy hadt, hy, zy, het, men hadde. P. Tho' we had, you had, they had. Schoon wy hadden, gylieden hadt, zy hadden. Vermogende voorl. tyd, Potèntial préterite tenfe. S. Tho' I might or could have, thou mightefl or couldfl have, tho, he, jlie, it, one might or could have. Schoon ik mogte of konde hebben, gy mogte of konde 't hebben, hy,'zy, het', men mogte of konde hebben. P. Tho' we might or could have, ye might or could have, they might or could have. Schoon wy mogten of konden hebben, gylieden mogtet öt kondet hebben , zylieden mogten of konden hebben. Onbepaalde voorl. tyd. Préter indéfinite tenfe. S. Tho' I have had, thou have had, he have had. P. we, you, they have had. Alhoewel ik gehad hebbe enz. Meer dan volkomen voorl. tyd. Preter pluperfecl tenfe. S. Tho' I had had, thou hadji had, he bad had. P. we, you they had had. Alhoewel ik gehad hebbe enz. Wy zouden hier nog meer tyden konnen byvoegen doch achten het overboodtg. P S ON  ( 234 9 ONBEPAALDE WYZE, Infinith-e mood. Préfent tenfe. To have. Tegenw. tyd. Hebben. Préterite.- To hkve had* Voorl. tyd. Hebben gehad. DEELWOORDEN. Participia. Préfent tenfe. Having. Tegenw. tyd. Hebbende. 1 Of orj) om haring (*) Van te hebben. ' m having — • Om te hebben. ! ■ By or with ha- Door of . met, tc vtng. hebben. —I --Ji'ithoüt havir.g. . ■ ■ Zonder te heb- . ben. Préterite. Having had. Voorl. tyd. Hebbende gehad. Vervoeging van het hulpwoord To he, Zyn of Weezen. AANTOON ENDE WYZE. Tegenwoordige tyd. g. I am, thou an, he is, ik ben, gy zyt, hy is. p. We are, you are, they are, wy zyn, gylieden zyt, zy zyn. Onvolkomer.e en bepaalde voorl. tyd. ». Twas, thou wqfi,.he was, ik was, gy waart, hy was. P. Ws werei you.wcre, they were, wy waren, gylieden waart, %y waren. Onbepaalde voorl. tyd. S. 1 have been, thou hafl been, he lias been, ik heb of ben geweest, gy hebt of zyt geweest, hy heeft of is geweest. P. We have been, you have been, they have been, wy hebben of zyn geweest, gylieden hebt of zyt geweest, zy hebben of zyn geweest- Meer dan volkomen voorl. tyd. S. I had been, thou hadji been, he had been, ik had of was geweest, gy hadt of waart geweest, hy had of was geweest. P. We had been, you had been, they had been, wy hadden of waren geweest, gy hadt of waart geweust, zy hadden of waren geweest. ifte Toe f*. Het deelwoord van den tegenwoordiger. tyd word in *t Engelsch als bet ge> ■ gebruikt; in 't Ntdtrduiitek gebruikt utea «icn ttgunvooidigai tyd van den /nrintlivut op dezelfde wy.:e.  (m) iftc toekomende tyd. S, I fliall be, thou wilt be, he will be, ik zal zyn, gy zult zyn, hy zal zyn. P. We fhall be, you will be, they will be, wy zullen zyn, gyl. zult zyn, zy zullen zyn. 2detoekomende tyd, van beloften, bedreiging enz. S. I will be, thou fhalt be, he fhall be, ik zal zyn, gy zult zyn, hy zal zyn. P. We will be, you fliall be, they fliall be, wy zullen zyn, gyl. zult zyn, zy zullen zyn. iflc Voorwaardelyke toek. tyd. S. I fhould be, thou wouldfl be, Ite would be, ik zoude zyn, gf zoudt zyn, hy zoude zyn'of weezen. P. We fhould be, you would be, they would be, ,wy zouden zyn, gylieden zoudt zyn, zy zouden zyn of weezen. 2de Voorwaardelyke toek. tyd, van belofte, bedreiging enz. S. I would be, thou fliouldjï be, he Jliould be, ik zoude zyn, gy zoudt zyn ,■ tiy zoude zyn of weezen. P. We would be, you Jliould be, they Jhould be, wy zouden zyn, gylieden zoudt zyn, zy zouden zyn of weezen. Merk, dat dezelfde fchikking moet in acht genoomen worden in de faamengeftelde tyden , I fliall have been, I will have been., 1fhould have been, I would have been. GEBIEDENDE WYZE. S. het me be, be, or be thou, let him or her be, laat my zyn, zyt of wees gy, laat hem of haar zyn. P. Let us be, be ye, let them be, laat ons zy», zyt of weest gylieden, laat hen zyn. ONDERVOEGLYKE of WENSCHENDE WYZE enz. Merk, dat dit werkwoord in fommige tyden dezer wyze, van die der aantoonende wyze afwykt. Ti-  ( =36 ) Tegenwoordige tyd. S. That I be, thou be, he be. Dat ik zy, gy zyt, hy zy. P. That we be, you be, they be. Dat wy zyn, gy zyt, zy zyn. Vermogende tegenw. tyd. S. That I miy or can be, thou mayejï or canjl be, he may or can be. Dat ik mag (moge) of kan zyn, gy moogt of kont zyn, hy mag (moge) of kan zyn. P. That we may, or can be, you may or can be, tliey may or can be. Dat wy mogen of konnen zyn, gylieden moogt of kunt zyn, zy mogen of kunnen zyn. Onvolkomene en bepaalde voorl. tyd, S. Tlio' Iwere, thou wert,he were. Schoon ik ware, gy waart, hy ware. P. Tho' we were, you were, they were. Schoon wy waren, gylieden waart, zy waren. Onbepaalde voorl. tyd. S. Tho' I have been, thou have been, he have been. Schoon ik geneest zy (of hebbe), gy geweest zyt, hy geweest zy. P. Tlio we have been, you have been, they have been. Schoon wy geweest zyn, gyl. geweest zyt, zy geweest zyn. Meer dan volkemene voorl. tyd. Tho' I had been, tfiou hadji been, he had been &c. Uffchoon ik geweest hadde, of ware geveest enz. Samengejlelde voorl. tyd. Tho' I Jliould be, thou Jhouldjl be, he Jhould be (Je. Schoon ik ware, of mogte zyn, enz. Tho' I Jliould have been (fc. Al ware het dat Ik geweest hadde enz. 77/o' / might (or could) Ie &c. Schoon ik mogte of konde zyn enz. Tho'  C 237 ) Tho' I might or could have heen &c. Schoon ik mogte of konde geweest hebben. ONBEPAALDE WYZE. T» he, zyn, to have heen, te hebben geweest. DEELWOORDEN. Béing, zynde, leen, geweest, having leen, hebbende geweest. Of or from béing, van te zyn, for béing, voor of om te zyn, by or with béing, door of met te zyn, without béing, zonder te zyn. Vervoeging van het regelmaatig bedryvend werkwoord To Love, Beminnen. AANTOONENDE WYZE. Tegenwoordige tyd. S. I love, thou lovefl, he,f/ie, it, one lover. Ik bemin, gy bemint, hy, zy, het, men bemint. P. We love, you love, they love. Wy beminnen, gylieden bemint, zy beminnen. Tegenwoordige tyd met het hulpwoordje do (doe). S. I do love, thou dofl love, he,flie, it, one does love. Ik bemin, gy bemint, hy, zy, het, men bemint. P. We do love, you do love, 'they do love. Wy beminnen, gy bemint, zy beminnen.- Onvolkomene en bepaalde voorl. tyd. S. I lóved, thou lóvedfl, he,flie, it, one lóved. Ik beminde, gy beminde, hy, zy, het, men beminde. P. We lóved, you lóved, they loved. Wy beminden, gy bemindet, zy beminden. Onvolk. en bepaalde voorl. tyd, met het hulpw. did (deede). S. I did love, thou didfl love, hef flie, it, one did love. Ik beminde, gy beminde, hy, zy, her, men beminde. P. We  ( =33 ) P. We did love, you did leve, they did love. Wy beminden, gy bemindet, zy beminden. Zie wat wy op bladz. 228 van do en did gezegd hebben. Onbepaalde voorl. tyd. -S. I have lóved, thou haft lóved, he, flie, it, mie has loved. Ik heb bemind, gy hebt bemind, hy, zy, het, men heeft bemind. jP. We have lóved, you have" lóved, they have lóved. Wy hebben bemind, gy hebt bemind, zy hebben bemind. Meer dan volkomen voorl. tyd. S. I had lóved, thou hadft lóved, he,fhe, it, one had lóved. Ik had bemind, gy hadt bemind, hy, zy, het, men had bemind. P. We had lóved, you had lóved, they had lóved. Wy hadden bemind, gy had bemind, zy hadden bemind. ifte Toekomende tyd. S. I fliall love, thou wilt love, he, fhe, it, one will love. Ik zal beminnen, gy zuit beminnen, hy, zy, het, men zal beminnen. P. We fliall love, you will love, they will love. Wy zullen beminnen, gy zult beminnen, zy zullen beminnen. 2de Toekomende tyd, van belofte, bedreiging enz. S. I will love, thou Jlialtlove, he ,fhe, it, one fhall love. Ik zal beminnen, gy zult beminnen, zy zullen beminnen, P. We will love, you jha.ll love, they fhall love. Wy zullen beminnen , gy zult beminnen, zy zullen beminnen. ïfte Voorwaardelyke toekomende tyd. S. 1 Jliould love, thou wouldft love , he, fhe, it, one would love. Ik zoude beminnen, gy zoudt beminnen, hy, zy, het, men zoude beminnen. P. We fltould love, you would love, they would love Wy zouden beminnen, gy zoudt beminnen, zy zouden beminnen. 2cle Voor  ( 239 ) ade Voorwaardelyke toek. tyd, van belofte, bedreiging enz. S. I would love, thou Jhouldjl love, he, flie, it, one Jliould love. Ik zoude beminnen, gy zoudt beminnen, zy zouden beminnen. ■ P. We would love, you jliould love, they fhould love. Wy zouden, gy zoudt, zy zouden beminnen. Zie wat wy op bladz. 229 van fhall, will, fhould en would gezegd hebben. Dewyl fhould, van het hulpw. fliall, ook fomtyds eene behoorlykheid, pligt of fchuldigheid tot het doen van iets behelst, achten wy het niet onvoegfaam 'er hier terplaatfe ook een voorbeeld van te geeven, als: S. I jliould love, thou fliouldjï love, he,fhe, it, one fliould love. Ik, gy, hy, zy, het, men behoorde te beminnen. P. We fhould love, you fliould love, they Jliould love. Wy behoorden," gy behoordet, zy behoorden te beminnen. Hier voor kan men ook zeggen, / ought (or I am bound, or obliged) to love, thou oughteft, he,flie, it, mie, we, -you, they tught to love. GEBIEDENDE WYZE. S. Let me love, love (or love thou), let him, her, it, or one love. Laat my beminnen, bemin (of bemint gy) laat hem, 'haaf, het of men beminnen. P. Let us love, love or love you (or ye) let them love.' Laat ons beminnen, bemint gy (of gylieden), laat hen be. minnen. ONDERVOEGLYKE of WE NS C HE ND E WYZE cez. Tegenwoordige en toekomende tyd. S. Tho' Ilove, thou love, helove. Schoon ik beminne, gy beminnet, hy beminne. P. Tho' we love, you love, they love. Schoon wy beminnen, gylieden beminnet, zy beminnen.  ( 24° ) Tegenwoordige en toekomende tyd, met het hulpwoordje do (doe). S 7W I do love, thou do love, he do love. Schoon ik beminde, gy beminnet, hy beminne. P. Tho' we do love, you do love, they do love. Schoon wy beminnen, gy beminnet, zy beminnen. Vermogende tegenw. tyd. S. Tho' I may or can love, thou mayejl or canft love, he may or can love. . Schoon ik moge of konne beminnen, gy moogt of kunt beminnen, hy moge of konne beminnen. P. Tho' we may or can love, you may or can love, they may or can love. Schoon wy mogen of kunnen beminnen, gy moogt ot kunt beminnen, zy mogen of kunnen beminnen. Voorledene tyd. S. Tho' I loved, tliou lövedfl, he lóved. Schoon ik beminde, gy bemindet, hy beminde. P. Tho' we lóved, you lóved, they loved. Schoon wy beminden, gy bemindet, zy beminden», Voorledene tyd, met het hulpwoordje did (deed). S 77/o I did love, thou didjï love, he did love. ' Schoon ik beminde, gy bemindet, hy beminde. P Tho' we did love, you did love , they did love. ' Schoon wy beminden, gyl. bemindet, zy beminden. Voorledene tyd, met het hulpwoord fhould (zoude). Tho' I fhould, thou fhouldft, he Jliould love &c.. . Schoon ik beminde, of al waie het ook dat >k beminde enz. Onbepaalde voorledene tyd. Tho' I have, thou have, he have lóved &c. Schoon ik bemind hebbe enz. ■  Meer dan volkomen bepaalde tyd. tf I had lóved, (or fliould have lóved), thou hadji lóved, he had lóved &c. Indien ik bemind hadde enz. Onvolkomene voorwaardelyke tyd. Tlio' I could, thou couldfl, he could love &c Schoon ik konde, of zou' konnen beminnen enz. Vermogende voorledene tyd. Tho' I might, thou mighljl, he might love. Schoon ik beminde, mogte beminnen of zou' mogen beminmen, enz. Meer dan volkomene wenfchende tyd. Tho' I could have loved rjfc. Schoon ik konde bemind hebben, of zoude hebben konnen beminnen. ONBEPAALDE WYZE. Tegenw. tyd. To love, Beminnen. Voorl. tyd. Tohave lóved, Te hebben bemind. DEELWOORDEN. Tegenw. tyd. Lóving, Beminnende. Of or from lóving, Van te beminnen. For lóving, Om te beminnen. By or with lóving, Door of met te beminnen. Without lóving, Zondèr te beminnen. Voorl. tyd. Lóved, Bemind. Having lóved, Hebbende bemind. Vervoeging van een lydelyk werkwoord (a Paffivé Verb.) —— Merk: deeze werkwoorden vormt men door het hulpwoord rato, van een bedryvend werkwoord (a verb a&ive)), als: to be lóved (bemind zyn of worden); to be ftruck (geflagen worden), enz. by voorbeeld: To be lóved, Bemind zyn of worden. O, AAN-  ( ) AANTOONENDE WYZE. Tegenwoordige tyd. S I am lóved, thou art lóved, he, flie; it one is lóved. ik worde (of ben) bemind, gy wordt bemind, hy, zy, het, men wordt bemind. P We are lóved, you are lóved, they are loved. ff., ' Wy worden bemind, gy wordt bemind, zy worden bemind. Onvolkomene en bepaalde voorl. tyd. S Iwas, thou waft, he,fhe, it, one was loved. Ik wierd, gy wierdt, hy, zy, het, men wierdt bemind. P. We , you , they were lóved. Wy wierden, gy wierdt, zy wierden bemind. Onbepaalde voorl. tyd. S I have, thou haft, he,flie, it, one has been lóved. Ik ben, gy zyt, hy, zy, het, men is bemind geweest ot geworden. P. We, you , they have been lóved. Wy zyn, gy zyt, zy zyn bemind geweest of gewórden. Meer dan volkomen voorl. tyd. S I had, thou hadji, he,flie, it, one had been lóved. Ik was, gy waart, hy,zy, het, men ware bemind geweest of geworden. P We, you, they had leen lóved. ' Wy waren, gy waart, zy waren bemind geweest of geworden. ifte Toekomende tyd. S Ifhall, thou wilt, he, fhe, it, one will le lóved. Ik zal, gy zult, hy, zy zal bemind worden of zyn. P We fliall, you will, they will be lóved. Wy zullen, gy zult, zy zullen bemind worden of zyn. ic\e Toekomende tyd, van belofte, bedreiging enz. S. Iwill, thou fhalt, he,flie', it, one fhall be lóved. Ik zal, gy z.ult, by, zy, het, men zal bemind zyn of wor-i deiL " P.We  ( 243 ) P.'JVe will, you fliall, they fliall he lóved. Wy zullen, gy zult, zy zullen bemind worden. ifte Voorwaardelyke toek. tyd. S. I fliould, thou wouldfl, he,fhe, it, one would he lóved. Ik zou, gy zoudt, hy, zy, het, men zoude bemind worden. P.Wefliould, you would, they would he lóved. Wy zouden, gy zoudt, zy zouden bemind worden. 2de Voorwaardel. toek. tyd, van belofte, bedreiging enz. S. 1 would, thou fliouldfl, he, flie, it, one fliould be lóved. Ik zou', gy zoudt, hy enz. zou' bemind worden. P.We would, you fliould, they fliould be lóved. Wy zouden, gy zoudt, zy zouden bemind worden. Wy hebben reeds aangemerkt dat fhould ook een' pligt of fchuldigheid te kennen geeft, als by voorbeeld: I fliould, thou fliouldjï, he,fhe, it, one, we, your, they fliould bs lóved (or I ouglit to be lóved è?c.) Ik behoorde bemind te worden enz. Voorts kan men deeze Tyden vermeerderen, met I fliall or will, fhould or would have been lóved fjfc. Ik zal of zoude bemind zyn geworden enz. GEBIEDENDE WYZE. S. Let mebe lóved, be (or be thou) lóved, let him, her, it, one be lóved. Laat my bemind zyn, wees bemind, laat hem enz. bemind zyn. P. Let us be lóved, be ye lóved, let them be lóved. Laat ons bemind worden, weest gyl. bemind, dat zy bemind worden. Q2 ON-  ( 244 ) ONDERVOEGLYKE, VERMOOGENDE en WENSGHENDE WYZE. Tegenwoordige tyd. S. That I, thou, he fcff. be lóved. Dat ik bemind worde, gy bemind wordt, hy enz. bemind worde. P. That we, you, they be lóved. Dat wy bemind worden, gyl. bemind wordet, zy bemind worden. Wenfchende en vermogende tegenw. tyd. S. That I may or can, thou mayefl or canfl, he &c. may or can he lóved. Dat ik mag of kan, gy moogt of kunt, hy enz. mag of kan bemind worden. P. That we, you, they may or can be lóved. Dat wy mogen of konnen, gy moogt of kont, zy mogen of konnen bemind worden. Onvolkomen vermogende tyd. Tho' I might or could be lóved &c. Schoon ik mogte of konde bemind worden enz. Meer dan volkomen vermogende tyd. Tho' I might or could have been lóved Schoon ik mogte of konde bemind zyn geworden. Voorledene tyd. ) Tho' I were lóved £fe. Schoon ik bemind wierde enz. Onbepaalde voorl. tyd. Tho' I have been lóved &c. Schoon ik bemind ben geweest enz. Meer dan volkomen bepaalde voorl. tyd. If I had been lóved ($c., Indien ik bemind ware geweest enz. Toekomende tyd. When I fhall or will be lóved fJV., Als ik bemind zal zyn of worden enz. ON-  C 245 ) ONBEPAALDE WYZE. \ Tegenw. tyd. To be lóved, Bemind zyn of worden. Voorl. tyd. To have been lóved, Bemind geweest zyn. DEELWOORD. Lóved, Bemind. AANMERKING over het hulpwoord tc be. Wy hebben- zo even aangetoond, dat dit hulpwoord to be (zyn, weezen of worden) gevoegd by het voorléden deelwoord (pdrticiple préterite') eens werkwoords, alle de tyden van een lydelyk werkwoord (verb pdffive) vormt. Nu gaan wy aanwyzen, dat zulks ook gevoegd wordt by het tegenwoordige deelwoord (pdrticiple préfent), om verfcheidene tyden van de bedryvende werkwoorden (verbs attive), uit te drukken, by- voorbeeld : Daadelyke tegenwoordige tyd. S. I am, thou art, he, jlte, it, one is writing, dóing &fc. Ik fchryf, doe; gy fchryft , doet; hy, zy, het, men fchryft, doet. P.We, you, they are writing, diing f^rV. Wy fchryven, doen; gyl. fchryft, doet; zy fchryven; doen. Merk, dat dit zo veel is, als of men zeide; ik ben fchryvende, doende; of ik ben bézig met fchryven of doen; of ik ben aan't fchryven, aan 't doen enz. of in 't Engelsch I write, I do Dit moet ook zo begreepen worden omtrent alle de andere perfoonen en tyden. Onvolkomene en bepaalde voorl. tyd. S. Iwas, thou wafl, he was writing, dóing, &c. Ik fchreef, gy fchreeft, hy fchreef enz. P.We were, you 'were, they were writing, dóing £fc. Wy fchreeven, gyl. fchreeft, zy fchreeven enz. Onbepaalde voorl. tyd. S. 1 have, thou haft, he has been writing. I ' Ik heb, gy hebt, hy heeft gefchreeven. .. Q 3 P- We,'  C 24<5 ) P. We, you, they have been writing. Wy hebben, gyl. hebt, zy hebben gefchreeven. Meer dan volkomen voorl. tyd. S. I had, thou hadji, he had been writing. Ik had, gy hadt, hy had gefchreeven. P.We, you, they had been writing. Wy hadden, gyl. hadt, zy hadden gefchreeven. ifle Toekomende tyd. S. I fhall, thou wilt, he will be writing. Ik zal, gy zult, hy zal fchryven. P. We JJiall, you will, they will be writing. Wy zullen, gyl. zult, zy zullen fchryven. 2de Toekomende tyd, met belofte of bevel. 5. / will, thou Jhalt, he fliall be writing. Ik zal, gy zult, hy zal fchryven. P.We will, you fliall, they fhall be writing. Wy zullen, gyl. zult, 'zy zullen fchryven. ifte Voorwaardelyke toekomende tyd. S. I fliould, thou wouldjl, he would be writing. Ik zoude, gy zoudt, hy zoude fchryven. P.We fhould, you would, they would be writing. Wy zouden, gyl. zoudt, zy zouden fchryven. 2de Voorwaardelyke toek. tyd, van belofte, bedreiging enz. S. I would, thou fliouldjï, he fliould be writing. Ik zoude, gy zoudt, hy zoude fchryven. P. We would, you Jhould, they fliould be writing. Wy zouden, gy zoudt, zy zouden fchryven. Verbindende tyd (obligatory tenfe). S. I fliould, thou Jhouldjl, he fliould he writing. Ik behoorde, gy behoordet, hy behoorde te fchryven. P.We fliould, you Jhould, they fliould be writing. Wy behoorden, gyl. behoordet, zy behoorden te fchryven. "Oir 7ymi" mpn nnh l-nmipn nitAr.iVlnr, A,„,r I >„ „,...,>„ . tr l ought to be writing. * GE-  ( 247 ) GEBIEDENDE WYZ E. ■ S Let me be, be (or be thou) let him be writing. Laat my fchryven, fchryft (of fchryft gy), laat hem fchryven. iP. Let us be, be ye, let them be writing. Laat ons fchryven, fchryft gyl., laat hen fchryven. De vermogende, aanvoegende , of wenfchende wyzen en tyden konnen op dezelve manier gevormd worden, als: I may or can be writing fcfr. Ik mag of kan fchryven enz. I might , or could' be writing Ik mogte, konde of zou kon- g>c. f nen fchryven enz. I might or could have been wri- Ik mogte of konde gefchree- ting &c. ven hebben enz. ONBEPAALDE WYZE. Tegenw. tyd. To be writing. Schryven zyn, of fchryven. To be dóing. Doende of bezig zyn. Voorl. tyd. Having been wri- Hebbende gefchreeven, of aan ting. 't fchryven geweest. Toek. tyd. Béing to wrlte, to Moetende fchryven, doen enz do &c. Merk, dat dit hulpw. to be ook gebruikt wordt in den zin van moeten, of tot iets gefchikt zyn, om te doen, b. v. I am to go. Ik moet gaan, of ik flaa om te gaan. ƒ was to go. Ik moest gaan, of ik ftond om te gaan. Ander voorbeeld met het.voornaamwoordjez'f (het). It is to be prefümed. Het is te denken of te vermoe¬ den. Jt was to be féared. Het was te vreezen. It were to be wiflied. Het ware te wenfchen. It is faid, or they fay. Men zegt. It was faid, orihey faid. Men zeide. It is thought, or they thlnk. Men denkt. ■ Q 4 Van  C n8) Van de ONPERSOONLYKE WERKWOORDEN. 0/ impètfonal verbs. De onperfoonlyke werkwoorden worden alleen in de 3de perfoon vervoegd, by voorbeeld. To Rain. Régenen. AANTOONENDE WYZE. Tegenw. tyd. It raint, or it Het régent. does rain. Voorl. tyd. It rained, or did Het regénde. rain. Onbep, voorl. It lias rained. Het heeft gerégend. Meer dan volk. It had rained. Het had gerégend. ifte toek, tyd. It will rain if'). Het zal régenen. 2de toek. tyd, It fhall rain. Het zal régenen. Voorw, toek. It would or Het zou régenen. fliould rain. fit will or fliall Het zal gerégend hebben. CimpiwoM ' lMve rained. de toef tvd ^ h would or IIct zou gerégend hebben. ™ ' l fliould have raiL ried. GEBIEDENDE WYZE. Let it rain. Laat het régenen. ONDERVOEGLYKE WYZE. Tegenw. tyd. Tho' it rain or Alhoewel, offchoon het régcne. does rain. Vermog. tyd. Tho' it may rain. Schoon het moge régenen. Voorl. tyd. Tho' it rained or Schoon het régende. did rain. Onbep. (*~) Aferl; dat, als men in 't Engelsch wil zeggen, het zal rijgenen, bet zal hagelen enz. men zich volflrekt moet bedienen van, Jt will rsin} it will heil SV. want it fhall rain, of it fhall hai! &c. kan, volgens de kragt.die in dit Jhall opgeflooten ligt, door niemand met eenige eigen, frhap gezegd werden, dan door bec Opperwezen, het welk alleen de itementen onder zyn bedwang heeft.  ( 249 ) Onbep. voorl. TM it have rai- Schoon het geregend hebbe. ned. Samengeft. tyd. Tlio' it might or Al regende het, of al ware fliould rain. het dat het régende. Op deeze wyze vervoegt men ook It halls, hailed, has hailed. Het hagelt, hagelde, heeft gehageld. It blows, hlew, lias blown. Het waait, waaide (of woei) heeft gewaaid. Itfrèèzes, froze, has f rozen. Het vriest, vroos, heeft ge- vroozen of gevrooren. It thaws, thdwed, has thdwed Het dooit, dooide,, heeft ge- ffc, dooid, enz. Jttbünders, thündered, hasthün- Het dondert, donderde, heeft dered &c. gedonderd enz. Itlightens, lightened, has ligh- Het blikfemt of weerlicht, blik- tened fjft* femde, heeft geblikfemd. It feems, féémed, has fèémed Het fchynt my toe, fcheen my £sc_ toe, heeft my toegefcheenen of voorgekomen. It helmes him, me, &c to do Het is hem, my enz. nuttig of tjlis voegfaam enz. dit te doen. It concêrns me (Je. Het gaat my aan, my is 'er aan gelegen enz. It Mppens, Mppened &>c. Het gebeurt, gebeurde enz. It appéars, appèared $c. Het blykt, bleek enz. Wy beOuiten dit, met zulks ook vraagendcr, ontkennender en bevestigender wyze voor te ftellen. Vraag. wyze. Does it rain? Régent het? . Ontkennend. No , it does not. Neen, hetrégent niet (of flechts neen). Vraag. wyze. Did it hail ? Hdgelde het? . Ontkennend. No, it did not. Neen, het hagelde met. Vraag. wyze. Has it fnówed? Heeft het gefneeuwd ? Bevestigend. Tes, it lias. Ja. , . Vraae.-wyzsi Did it not blow? Waaide of woei het niet? of ° ; heeft het niet gewaaid? n <; Ont-  ('250 y Ontkennend. Nó, ft did not Neen, het heeft niet gewaaid (orfmiplyNo). (of flechts neen). Vraag. wyze. Has it not fró- Heeft het niet gevroozen of gezen ? vrooren ? Ontkennend. No, it has not. Neen. Indien alle werkwoorden der Engelfche Taal geboogen konden worden, als het hier boven vervoegde regelmaatig werkwoord to love (beminnen), zo ware 'er niets gemakkelyker, wyl men dan, o:n den voorlédenen tyd (the préterite tenfe), en het voorlédene deelwoord (the préterite participle) te vormen, flechts eene d of cd by de onbepaalde wyze (the infuütive mood) te voegen hadde, by voorbeeld: Onbepaalde Tégcnw. tyd. Voorl. tyd. Onbep. voorl. wyze. Infini- Préfent tenfe. Préterite. tyd. Préter-intive. defmite. To love, be- I love, lóved, have lóved. minnen. tohate, haaten. I hate. hated. have hdted. to accüfe, be- I acciife, acevfed, have accüfed. fchuldigen. toexciife, ont- I excüfe, excüfed, have excüfed. fchuldigen. Men leest ook lov'd, accuf d £jV. Merk eens vooral, dat de uitgang van de ifte perfoon des tégeriwoordigen tyds, met dien der onbepaalde wyze, altoos overéénkomt; uitgenoomen in het hulpwoord to be. — En dat wy, om zulks den leerling des te klaarcr voor oogen te ftellen en vatbaarer'voof hem te maaken, hier liever den onbepaalden voorlédenen tyd (die toch uit het hulpw. have of am en het deelw.: bellaat) dan het voorl. deelwoord alleen hebben willen plaatfen. De volgende werkwoorden neemen in den voorlédenen tyd, ei onbepaalden voorl. tyd erf aan, als: Onbep. wyze. Tegenw. tyd. Voorl. tyd. Onbep. voorl. tyd. To boafl, roe- / boajl, boafled, have bodjled. men. tobang, afros- I bang, bdnged, have bdrtged. .. (6*0 ón.  ( 251 ) Onbep. wyze. Tegenw. tyd. ' Voorl. tyd. Onbep. voorl.' tyd. to attain, ge- I attain, attdined, have attained. raaken. to mend, ver- I mend, mènded, have mended. beteren. - tomind, Cflacht I mind, minded, have minded. neemen, indachtig zyn. t0 eftéém, ach- / eftéém, ejléémed, have efléémed. ten. , ' , . to blefs, zége- I blefs, blèsfed, have blesfed. tofmell, rui- IJmell, fmè'.led, have fmèlled. ken. to vex , kwel- I vex , vèxed, have vexed. len. , toreap, oog- 1 nap, reaped, have reapea. ften. ... to help, hel- J/te/p, Mped, have helped. pen. Men leest ook attain'd, ejléém'd, blefs'd, fmell'd, of /mrft, ve.v'd of w.rf fi?c. Sommige verdubbelen hunne medeklinkers, als: Tobob, bedrie- ƒ io6, JöWerf, have bobbed. gen. toroft, fteelen, I «6, rdfified, have robbed. rooven. to rot, wry- I rub, riibbed, have rubbed. ven. , to w«p«/», in- l wrap up, wrdpped or have wrapped or wikkelen. wrapt up, wrapt up. tojlop, ftop- I Jïop, jlbppedorflopt, have flopped er pen; terug- fi°Pu houden. to/op, fnoei- //op, tbpped or lopt, have lopped or jen. '"Pf- . , to Mot, klad I Mot, hlotted, have blotted. den. . to cram, in- I erom, erdmmed, have crammed. proppen. g  ( 252 ) De volgende neemen, of eene t 'aan, of veranderen hunne laatfte letter in eene t. Onbep.. wyze. Tegenw. tyd. Voorl tyd. 7otoni,bran- I hum, den. to dip , indoo- I dip , pen. toj%glippen. I flip,' toflamp, ftem- Iftamp, pelen; met den voet ltampen. to flrtp, uit- Iflrip, fchudden, pionderen. to whip , gecs- 7 whip, felen. to build, bou- I build, ,wen. to geld, lub- I geld, ben. to gild, ver- I gild, gulden. to gird, gor- I gird, den. to Jpell, fpel- I fpell, len. to fpill, ftor- I fpill, Tfeti to cw/e, vloe- 7 k:n. to lwell, woo- I dweil, nen. tedeal, hande- I deal, len. todream, droo- / dream, men. to 7«5(w, mee- / jijm/; , ncn. fcunjt, er bumed. dipt, or dipped. flipt, or ■ Jllpped. flampt, or flamped, flript, or flrippcd, whipt, Or whipped. built, or builded, geit, or gelded, gilt, or gilded, girt, or girded, fpelt, or fpel- led, Jpilt, or Jpil- led, curjl, orcur- fed, dwelt , or dwelled, dealt, or dea- led, dreamt , or dreamed, meant , or meaned, Onbep. voorl. tyd. have burnt, or bumed. have dipt, or dipped. have flipt, or jllpped. have flampt, or flamped. have flript, or flrippcd. have whipt, or whipped. have built, or builded have geit, or gelded. have gilt, or gilded. lutve girt or girded. have fpelt, or fpelled. have fpilt, or fpilled. have curjl, or curfed. have dwelt, or dwelled. have dealt , or dealed. have dreamt, or dreamed. have meant, or meaned. An-  f 253) Andere wederom eene t of d alsOnbep. wyze. Tegenw. tyd. Voorl. tyd. Onbep. voorl. •.5 :/••:, ■ ■ A '■ ■ ■■ t','■!■• M tyd. " ' 'V. to pay, betaa- /p*y, paid, hare paid. len. to/ay , zeggen. 7 fay , faid, have faid. to lay , leggen; / U% laid, have laid. wedden. . De bovengemelde verandering zoo gering zynde, herhaalert wy, dat de buiging der Engelfche werkwoorden allergemak lyks't weezen zoude, indien ze allen dit regelmaatig voetfpoor volgden. Dan daar is 'er, wier voorledene tyd en deelwoord van hunnen tegenw. tyd in niets verfchilt; anderen wederom, die 'er merkelyk van afwykcn. Wanneer nu de leerling zich deezer zal hebben kundig gemaakt, zoo kan hy dezclven volleedig vervoegen: wy zullen hem ten dien einde van een en anderen een merkelyk aantal mededeelen, onder den naam van ONREGELMAAT1GE WERKWOORDEN. : frregular veris, 1) Daar is 'er, gelyk wy zeiden, wier voorl. tyd en deelwoord van hunnen tegenw. tyd niet verfchilt, by voorbeeld. Onbep. wyze. Tegenw. tyd. Voorl. tyd. Onbep. voor!. tyd. To heat, liaan. I beat, beat,' have beat (or béateti). to bid, bieden; I bid, lid (bad or bade). have bid (or, beveelen; no- bidden). digen. to forbïd, ver- Iforbid, forbid, or for- have forbid (or bieden. bad, fbrhldden). to burjl, ber- 1 burfl, barjl, have burfl (or ften. bv.rften). to cafl, wer- / cafl, cajl, have caji. pen. to cofl, kosten. I cofl, cofl, have coft. tocut, fnyden. leut, cut, have ent. to eat, eeten. I eat, eatorate, have eat (eó* ten). to hit, treffen. I hit, hit, have hit. to /mrt,bezee Ihurt, huif, have hurt. ren. ■ On-  C 254 ) Onbep. wyze. Tegenw. tyd. Voorl. tyd. Onbep. voorl. tyd. , To knit, breien, I kuit, knit or knitted, have knit or knoopen. knitted. to let, laaten; I let, let, have let. verhuuren. Doch to let, beletten, verhinderen, heeft I let, lètted, haveletted. (0 put, ftellen, I put, put, have put. to read, leezen. J read, read (hes red), have read (lees red). to Jet , zetten. I Jet, Jet,. have Jet. to flied, ftur- Ijhed, jhed, have J'hed. ten. to flired, klein IJlired, Jhred, have jhred. kappen. to flut, Hui- I flut, Jhut, have Jhut. ten. to Jlit, opfny- IJlit, Jllt, have Jlit orjllt- den, opryren. ten. to Jplt , fpuu- I fpit, fpit or fpat, have [pit or wen. fpïtten. to jplit, fply- I JpUt, fplit, have Spilt. ten. to jpread, fprei- ISpread, jpreat/, have Spread. den. to Jweat, zwee- I Jvteat, Sweat orfvreated, have Sweat > ^ten. orflwèated to thrufl, ftoo- 1 thrujl, thrujl, have thrujl. ten, duuwen. 2) is 'er die ee in e veranderen, als: To bleed, bloe- I bleed, bied, have bied. den, aderlaaten. to feed, voe- Ifeed, fed, have fed. den. to breed, fok- I breed, bred, have bred. 'ken, opvoeden to _/f«;d, fpoe- ISpeed, J^ed orfpééded, have fped or den. fpêeded. On-  ( 255 ) Onbep. wyze. Tegenw. tyd. Voor!, tyd. Onbep. voor). tyd. to meet, ont- I meet, met, have met. moeten. Voeg hier by to creep, krui- I creep, crept, orcrope, have crept. pen. fo keep , hou- I keep, kept, have kept. den , bewaaren. to pep, flaa- Ipep, jlept, have p-pt. pen. to fweep, vee- 'Ifwèep, fwy, have fwept. gen. to weep, wee- Zweep, wept, have wepi. nen. fo feel, voelen. I feel, feit, have feit. to kneel, knie- Z kneel, knèéled or knelt, liave knèèled or len- knelt, to pe, vlie- Ipe, Pd, have pd. den. ook to beréave , be- Z berêave, berèft, have berèft. rooven , ont- . blooten. to cleave, kloo- Icleave, clove, clave or ■ have eleft or ven, klieven. cleft, ddven. to cleave (or Icleave, clave, have cléven or pek) , vast- deavedi k leeven. to leave, laaten, I leave, left, have left. verhaten. to leap, huppe- Ileap, kapt, or leaped, have kapt or len fpnngen. kaped% to lead, leiden. Z lead, led, have led. Zonder hier van uit Toneed, be- Ineed, nééded, have nééded. hoeven, noodig hebben. On-  ( 256 ) Onbep. wyze. Tegenw. tyd. Voorl. tyd. Onbep. voorl. lyu. Jb peep> Jpeep, péépcd or peept, have pééped or ren , even P^aan-of inkyken; aanbreeken ,eerft op- tokSenasPe- Ireet, rééled, have Md. len; zwieren als een dronk- 3art3) Zyn 'er wier d in t verandert, als : To bend, bui- Ibend. bent, . have bent. gen , krom- * men;fpannen. to unbend, ontfpannen, als to bend telenden. I lend , £*, lept. to tend, fcheu- I rend, rent, have rent. to%d, zen- Ifend, Jent, have Jent. toepend, ver- I fpend, fpent, have /pent. teeren. Zonder bier van uit Toblend, men- f Nu*, ^mJ.ver- Idefènd, defènded, have defènded. *S$«* /-* ■*■** havenènded- pLellen, lap- tri£S: Icmmend, emminded, > have^commèn,pryzen. todiscommènd, laaken, mispryzen, als to cmmAii. a) Wier i in m, o of o verandert, als: To cling, zich / cKfg, duwS > ' teve *» hechten aan {Wrk,drin- / drirt, ^>rtó'^£f * ken. On-  ( 357 ) Onb. wyze. Tegenw. tyd. Voorl. tyd. Onbep. voorl. tyd. To fliiig, fmy- Ifling,- flung, have. flung, ten. toring, luiden. I ring, rung or rang, have rung. tofing, zingen. Ijïng, fung or faiig, have fung. to flink, Kift- I flink,, flunk or flank , have flunk. ken. • - ' » ■1'■ w»S' ■■ ' -!; " . ■ , to flrike, flaan. I flrike, . . ftruck, . have flruck , ftrücken or ■ ftricken. to fwim, zwem- I fwim, faun orfwam, have faum. men. to wring, wrin- I wring, wrung, v have wrungt gen. to flink, weg- I flink, punk, have flunk. fluipen. to fmk, zinken. Ifnkf-'- ■ funk, or f ank, have funk or zakken. _ fimken. to fpring, fprin- I fpring, fprun?,fprang, have fprting. gen. - "i to flick , ftee- I flick, . Jluck, have fluck. ken; kleeven. to win , win- I win, won, have won: nen. to fpin, fpin- 7 ƒƒ>>«, have fpun. nen. 1 • to begin, be- I begin, begdn, have beglin. ginnen. , ° • • ' • - to fwing, flin- Ifwing, faling, . havefwung. geren. to yjï«£ , met ƒ fling; flung, have flung. een ilinger werpen. to fhrink, krim- I flir'nk, Jlirunkorjhrank, have fhrunk. pen. , to ./Zing-, ftee- /./Zi/tg, flung, have flung. ken met een angel. to ftring, fnoe- I flring, flrung, have flrung. ren. to Ag, graa- I dig, dugordlgged, have dug or ven. dlgged. R 5) Wier  (. as3 ) 5) Wier i in on'verandert.-, als: Onbep. wyze.. Tegenw., tyd, Voorl. tyd, Onbep. voorl. To bind, bin- I bind, bound, have bound or ^ ■ bounden. to grind, maa- I grind, ■ ground , have grouud. len; flypen. . • , - - , Ufind, vipden. I find, found, have found to wind, win- / wind, wound, have wound. den. Zondert hier van uit To .mind, op- I mind, minded, have minded. tl^tm, ver- / blind, blinded, have blinded. blinden. rj) Zyn 'er die, met eenige verandering glit aanneemen, als: To bhng, bren- I bring , brought, have brought.. tT tóy , koo- I buy, lought, have bought. to^cèch , van- I catch, caught or cat- have caught or „en_ ched. catched. to fight, vech- Ifighl, f ought, have fougte. teb\ééch,(mee- I befééch, bef ought or be- have befoüght ken jèeched. or bejteched. to feek, zoe- I feek, jought, have Jought. to^think, den- I think, thought, have thoughe. ken. ' , , to teach , on- I teach, taught, luive taught. dénvyzcn. to wor* wer- I work, wrought, or wor- have wrought jjgjj^ kw, or.wèrked. Zon-  C 2S9 ) Zondert bier van uit Onbep. wyze. Tegenw. tyd. Voorl. tyd. Onbep. voorl. tyd. To benight , I benight, benighted, have or am be- door den nacht ntghted. overvallen. to fright\ ver- If right, frighted, have or am fchfikken. frighted. to right one , I right, rlghted, have righted, iemand recht doen. to flight, min- I flight, flighted, have ftighted. achten. to freight, be- I f rei glit, ' freiglited, have freigked, trachten , bekaden. 7) Zyn "er veelen, wier buiging men onder gecnen zekeren régel brengen kan , als: To take, nee- Itake, took, have taken. men. to betdke, zich I betdke, betóék, have betdken. begeevcn tot iets. to fhake, fchud- I fliake, flwok, have f haken. den. to forfdke, ver- Iforfdke, f erf ook , have forfdken, laaten. to fland, ftaan. I fland, jlood, have Jlood. to underfldnd, vcrftaan, en to wilhfland, wederftaan, als to fland. to vake, waa- I wake. woke or wdked, have woke or ken; wakker wdked. zyn. to awdke , ontwaaken, wakker worden of maaken, als to wake. to break, bree- I break , bnke orbrake, have broke or ken. briken. R 3 On-  ( 26o ; Onbep. wyze. Tegenw. tyd. Voorl, tyd. Onbep. voorl. to/pMk.fpree- I fpeak, fpoke or fpake, ^,MS 4r »Lr, draa- I bear, bore, have bom (lees gen; lyden. to forbedr, aflaaten, afhouden; infehikken, als to bear. tofhear, ichee- Ifhear, flore, l J^*#** rén(fchaapen). , , , ■_ to/wear.zwec- 7>«r, fo»»>rem Jwéar, draa- I wear, wore, ! wr». genfeen kleed). to twr, fcheu- 7fM W«. ftflve t0"!- Jwesve, wee- Iweave, we, have wtve ot ven woven. to fhive, ftry- Iftrive, ftrove, have jlriven. tothrive, flaa- Ithrive, throve, have'thriven. gen. , , , lo drive, dry- ƒ drive, drove, &>ve dnreiz. ven; mennen. . _ fo/Kne, fchy- Ifhine, flione, flnned, havefioneor nen. . J ,r' to rife< öpftaan. / rfe,. ro/è, am rijen. to arife, ontftaan, als fo rife. to'Vmite, liaan. fmote or fmit, have fmitten. towri'te.fchry- / write, woteorwnf, *»* *r* w ven ' wrltten. tobideorabide, I abide, abóde, abided, have abède or blyven; uil- ftaan , ver- todWdeT"yden. / ride, rode or rid, fa«Wd or rid- ***,<*dfe*J fc**5, **S have Md or hid- een :iob^e', gly- //iide, M haveflidden, or den.. M ün. ■  f 261 ) Onbep. wyze. Tegenw. tyd. Voorl. tyd. Onbep. voorb tyd. to chide, beky- I cbide, chid, ' have chid or vell_ ' chidden. to llride, ichtei- Iftride,. ftrid orfrode, have Jïrid or den. '" ' ~ ftrïdden.. to beflride, befchreiden, als to Jlride. to Pioot, ichie- Iflieot, fliot, \ have fliot or ten. '" ' • [hotten. to fhöe, fchoe- Ifhoe, Jhod, \ have Jliod. nen;ëèh paard beflaan.- ■. ; . ; ,. • , „• tochoofeorchu- I chooje, thofe, have chofen. fe, kiezen, verkiezen. ■ - ' • ' ' , . ,» . to quit, vry- /ja», qmt or quitted, have _ qmt or fchelden quitted. to fit, zitten. If*, fat, have fat er f,t- J ' ten. to bite, byten. Ibite, bit, . have bit or Ut- 1 ten. to fhite, kak- Ifliite, , JkÜ. have fliit or ken Jl'itten. »«/wVzaaijen. i>C /«^ have fown. tofheworfhow, I fhew or flww, fhewed or have fhewn or tooMM wy- ' -/7'0,razen>, .. i s to mow, maai- / WW, mowed, . /wve toêw». . to"l'ew, hou- /W, fewed, fa hewn. wen, hakken. J j to load or iade, I load or lade, lóadedorJaded, have loaden »r Inden tdden- to draw,, trek- / draw, dmv, have drawn. to^now, ken- I know , knew, /we *»ow». nen, weeten. ton ,-ow, gr oei- I grow, grew, am ^own. jen, wasten; worden. R 3 O»-  C ). Onbep. wyze. Tegenw. tyd. Voorl. tyd. Onbep. voorl. tyd. te blow, waai- I blow, blew, U has blown. jen; blaazen I navè blown. enz.' ' s - i to thnw , wer- Ithrow,' threw; have thrown. Pen- to crow, kraai- I crow, crew or crówed, have crowed. jen. tofly, vliegen. I fly, flew, have flown. toflay, döoden. Iflay, ' • flew,' have flain. to Jee, zien. I jee, faw, have feen. to lie, liggen. I lie, lay, have lam. to lay leggen, wegleggen; wedden, is regelmaatig, als: I lay, laid, have laid. to give.geeven. 1 give, gave, have given. teforgive, ver- 1 forgive; forgdve, liave forgiven. geeven. totread, tree- Itread, trod, have trodden. den. Xoget, bekoo- /get, got, .have got or got- men. to 6ege't, wekken, teelen.'^ als to gel. to forgèt, vérgeeten. i to feeth, ziei Ifeeth, fod,fcéthed, have. fodden or den. If,]f- tof all, vallen, /ƒ««, am j allen, to fwell, zwel- 7/we//, jVe//ed, am fwoln. UIfle'dl, fteelen. 7j?ea/, ./.o/e, have Jlólen or flól'i- to rot, verrot- 7 rot, rótted, am ritten. ten. , . „, . torwnjoopen. 7 run, ra», to lofe, vcrlie- 7/o/e, ie/ï, t» light . aan- 7/ig/it, lit or llghted, have ligked tr fteé'ken; by ge- f** val ontmoe- ,cn- On-  ( 263 ) Onbep. wyze. Tegenw, tyd. Voorl, tyd. Onbep. voorl tyd. to feil, verkoo- I feil, fold, have fo ld. pen. to underfèll,-onder de markt verkoopen, als to feil. to teil, zeggen I teil, told, have told. of vertellen. to/roM.houden. I hold, held, 'have held or hélden. to behéld, be- 1 behéld, hehèld, have behêld or fchouwen. behólden. Merk, dat het deelw. behólden ook verpligt of verfchuldigd betékent, als: I am behólden to him. tofreeze, vrie- It fréézes, froze, has f rozen. zen. ... to hang, haft- I hang, " hungorhetnged, have hung or hen. lèng'ed. to do, doen. I do, did, have done. to overdó, overdoen, teveel doen. 1 to mitdó {or outjlrip) voorby ftreeven. > als do. to undó, losinaaken; bedryven. J to dare, dur- / dare, durft, have ddred. ven. ' " **^' toclimb, klim- I climb, clomb, climbed, have clomb or men. " "climbed. to come, koo- / come, -• -came, am come. men. to become-, worden. ? , . i " . !■ als to came. to overcome, overwinnen, i to make, maa- / make, made, . have made. ken. t» die, fterven. I die, dled, he is dead (or there has dled, tlure have died) R 4 0n"  (**) Onbep. wyze,, Tegenw. tyd., Voorl. tyd. Qijbep. voorl» tyd. to die, ftoffen I die, died, ■ hare died. verwen (is'regelmaatig). to have, heb- I have, had, have had. ben. to be, zyn of I am, was, have been. weezen. to bebom (lees I am boni, was born, have_ been bom. baarnjgeboo- .ren zyn. ■>. .' y { <,-■' . \ to go, gaan. J go, went, am gone. Ik kan. I can, (*) could. Ik mag. I may, might.- fliall en fliould (toek. tyd) zal of zullen, zoude of zouden. tpwlll, willen I will, I would, I have willed or of zullen. ' leen willing. Voorts gelieve men indachtig te zyn, dat ed, waarmede veele der voorlédene en onbepaalde voorl '■ tyden eindigen, dikwerf, doch minder in het fchryven dan wel in het uitfpreeken, in eene d verkort wordt, als: loy'd voor lóved. AFZONDERLYKE VERHANDELING over den aart en het gebruik van de tyden enz. der Engelfche werkwoorden. Pariicular Difsertdtion ou the nature and ufe of the tènfes &c. of Englifli verbs. Voor dat wy dit fiuk beginnen, hebben wy aan te merken, i. Dat de Engelfche werkwoorden (buiten de twee deelwoorden) maar twee enkele tyden (two fmple tènfes) hebben, en al- (.*") Can en may wordn nooit In de eindigende wyze (the infinitiye) ge. bmikt, en hebben ook geen dccln/oord (particljje).  ( 265 ) alle de anderen door hulpwoorden gevormd worden, gelyk men hier boven gezien heeft. 2. Dat men zich op drieërlei wyzen uitdrukt; te weeten: bevestigender, ontkennender en vraagender wyze; waarvan de laatfte bevestigend, of ontkennend is. Allen vcrëifchen eene ■ byzondere woordfchikking, gelyk ftraks zal blyken. Wy maaken dan eenen aanvang I. Met den tegemvoordigen tyd der aantoancr.de wyze. De Engelfchen drukken dëezen tyd op drieërlei wyzen uit-, als: I love, I do love, I am loving, ik bemin; volgens bladz. 237 en 245- 1 Door I love, zegt men cenvouwigiyk, ik bemin; he lóves her, hy bemint' haar enz. I do love (ik bemin) bezigt men, als men zulks met nadruk wil te kennen.geevén, als: VjitoostDV'v,,-: '10 •. abSd ■■;[ . .«i'l iisft I do love him. I Ik bemin hem, of ik bemin hem .jgr.aHsaw lp ntrau vS • wawlyk. ■ >t%\\hjirj ït a.'Z Tou do indeed vex me fometimes. Gy kwelt my waarlyk fomtyds'. They do for cèrtain fet out to Zy vertrekken gewisfcl.yk mormórrow. gen. Men bedient zich fomtyds van deezen tyd, op eene bevallige wyze, in plaats des voorlédenen, als men een verhaal van iets doet, by voorbeeld: Having met with him in the Hem op de ftraat ontmoet hehflreet, he brings him to his bende, brengt hy hem naar houfe; and gives him a véry zyn huis, en onthaait hem good entertainment. ' treffelyk. Deeze tyd- wordt ook fomtyds gebezigd, in plaats van deli toekomenden, by voorbeeld : What day is to mbnow ? Wat dag hebben we morgen ? To tnèrfaw is a hV'yday. \ li jnpJ'gen ecu heilige "ag. R 5 9 W.teti  ( 266 ) #7»»» does the King go to Hé- Wanneer gaat de Koning naar nover? He Jets out the fécond Hanóver? Hy vertrekt den of July , and returns the ninth 2den July, en keert weder bf Aügufl. den oden Augustus. Ij. Over den daaiklyken tegenw. tyd. Op bladz. 245 hebben wy aangeweezen, dat deeze tyd by de Engelfchen ook uitgedrukt wordt door het hulpwoord am (ben) en het tegenwoordige deelwoord lóving, writing enz. wordende deeze tyd gebruikt, wanneer men werklyk aan eene zaak bezig is, by voorbeeld : J am writing. . Ik fchryf, of (letterlyk) ik ben ichryvende. He is redding. Jly leest, of is aan 't leezen, She is dying. Zy fterft. We are coming. Wy koomen. Tom are dóing a good dUion. Gy doet eene goede daad. They. are hunting. Zy jaagen. I am góing. Ik gaa, of ik vertrek. He is bègging. Hy bédelt; of hy verzoekt of . ' ". 1q tl ni ' fmeekt. L I She is griéving. Zy treurt of weeklaagt. That vety thing is jvfi now Die eigenfte zaak word op dit dóing. oogenbük ter uitvoer ge- bragt. The hook is now printing. Het boek word nu gedrukt. The hrafs is forgiug. Het koper word gefmecd. In plaats van het tegenw. deelwoord, kan men na bet hulpwoord fo be, ook een voorzetfel met een zèlfftandig woord gebruiken, als: I am in love. Ik bemin. He is at vork. Hy werkt, of hyis aan 't werk. We are at dinner. Hy is aan 't middagmaal. They are at cards. Zy fpeelen op de kaart. III. Over den vraagenden en ontkennenden tegenw. tyd. 'Er word in het Engelsch, in de tegenwoordige en bepaalde voorledene tyden zelden iets gevraagd of ontkend, 'zonder de hulp-  ( 26? ) hulpwoordjes do en did daar byte voegen, by voorbeeld, in den tegenwoordigen tyd zegt men Praagender wyze. Do you fee that? Ziet gy dat? Does fhe love you ? Bemint zy u? Do we hurtthem? Benadeelen wy hen? Do they like it? i Staat het hun aan? How do you do ? Hoe vaart gy ? How does Jhe do? Hoe vaart zy? Does Mr. fuch a one, know Kent myn Heer die u? you. < ris.. Does the war continue ? Houd de oorlog aan ? Ontkermender wyze. 1 do not (or don't) know him. Ik ken hem niet. He does not fay fo. Hy zegt dat niet. They do not (or don't) mind Zy tellen of achten hem niet; him. We don't care for it. XVy geeven 'er nietrom. Tou don't teil me your mèfsage. Zy zegt my uwe boodfchap of commisfie niet. I don't fear but I fhall cloy you Ik twyfFel niet (of ik ben niet with létters. bang) of ik zal u met brie¬ ven overlaaden. 1 don't doubt (or quèfiion) but Ik twyflel niet of hy zal kooj . i he'll come. men. Als men iets ontkennender wyze vraagt, plaatst men gemeenlyk den perfoon na 't ontkennend woordje not> by voorbeeld: Don't I diftürb you ? Hinder ik u niet ? Does not fhe teaze him? Plaagt zy hem niet? Does not that jatisfy you? Voldoet u dat niet? Does not Mrs fuch a one kniw Kent haar Mcjufvrouw die niet? her ? Don't they come and fee you now Koomen zy u nu en dan niet beand ihen ? zoeken ? Merk, dat in alle deeze voorbeelden, zoo vraagendê als ontkennende, het htilpwoordje do alleen geboogen wordt. In  ( 26% ) In openbaarc Redenvoeringen en Dichtfrukken Iaat men dikwerf, zoo in liet vraagen als ontkennen, het woordje do weg; by voorbeeld: Sceft thou yon dredry plain? the Ziet gy gindfche akelige vlakte? Jeatof dejolaüon, veidoflight? den zéte! der droefheid, van licht ontbloot. Alafs'. Jhe knows not what Jlie Helaas! zy weet niet wat ze does or Jays. doet of zegt. By het hulpw. tobe enz. word het woordje do niet gebruikt; zie hiervan de volgenden voorbeelden. Is Mr N. within? ■ Is de Heer N. te huis? Is not Mrs'N. wHthtn? Is Mejuffrouw N. niet tehuis? üht it not Jlirring yet. . Zy is mog niet op, of by de hand. Is your hrother copiing? Komt uw broeder? They are not coming yet. Zy komen nog niet. Wltqt are you duing? Wat doet gy? Tm not 'dóing dny thing. Ik doe niets. What is Jie ïdiking of? Waar praat hy van? He is not ta'.king of any thing. Hy praat nergens van. IV. Over den onvolkomenen en bepaalden voorl. tyd. Men noemt deezen voorledenen tyd onvolkomen eh hejVaald. ïf Onvolkomen, om dat ze gebezigd word in het verbaalen van zaaken, die wel eeniger maaten, doch niet geheellyk afgeloopen zyn, by voorbeeld. Iread your létter, whenhe came. Ik las uwen brief, toen hy in in. kwam. I worked, whiljl -you were at Ik werkte, terwyl gy fpeelde. play (or .playing). Doch men bedient zich ten deezen opzigte, wanneer eene zaak niet volkomeri geëindigd of voorby is, meestal van het htilpwoordje to be (zie bladz. 245.) als : I was writing, when you came Ik fchreef toen gy inkwaamt. in. I was tdlking of him, when Ik lk fprak van hem, toen hy verappéared. fcheen. -11 I was  ( 260 ) t was redding your létter, when Ik las uwen brief, toen hy he went awéy. weg ging. Zonderende hier nogtans van uit, wanneer men iets verhaalt, dat men gewoon was te doen, by voorbeeld, In thofe days I lóved travelling In die dagen beminde ik het mightily, and took great de- reizen zeer, en fchepte 'er light in it. groot vermaalt in. 2) Bepaald, om dat men ze bezigt, wanneer de tyd, waarin iets gefchied is, aangeduid word, en geheellyk voorby is, al ware het ook maar één oogenbük, by voorbeeld. I went yèflerday to church. Ik ging gisteren naar de kerk (of ter kerke). I was a fortnight agó at Fm- Ik was vóór veertien dagen te flung. Vlisfingen, of ik heb vóór 14 dagen te Vlisfingen geweest. He came f óther day from Lifle Ily kwam onlangs van Rysfel, (lees laait). of hy is onlangs van Rysfel gekoomen. She feil fick fuch a day. Zy wierd op zodaanigen dag ziek. Alexdnder hearing of Darius's Alexander de dood van Darius death, wept for him. verneemende, beweende hem. In my youth curiófity cdrried In myne jeugd voerde my de me to Róme (lees roem); nieuwsgierigheid naar Rome; ■ where I made fome flay. alwaar ik wat verbleef. I faw him go by jiifl-now, or Ik heb hem zoo terltond zién a moment agó. voorby gaan. We met them this évening in the Wy hebben hen deezen avond public walks. op de gemecne wandelwegen ontmoet. They told me of it this mórning. Zy hebben 'er my deezen morgen van gezegd (of verteld). Merk: dat men in het Engelsch veelal den bepaalden voorl. tyd gebruikt, wanneer men zich in het Nederduitsch van den onbepaalden voorl. tyd (of den volkomen voorl. tyd, gelyk men ze in de Nederduitfche Spraakkonsten noemt) bedient. De zoo  ( 27C ) zoo «ven bygebragte voorbeelden hebben zulks reeds getoond: niettemin hebt gy, ten overvloede, hier nog de volgende. I néverfaw that man bef óre. Ik heb dien man nooit te vooren gezien. I dlways lóved him. Ik heb hem altoos bemind, He éver treated him kindly. Hy heeft hem altoos vriendelyk bejégend. V. Over den onvolJtomenen en bepaalden voorl. tyd, met het hulpwoordje did (deede), als: I did love, ik beminde. Zie bladz. 237. Deeze famengeftelde voorl. tvd verfchilt in niets met den zoo even befchrevenen enkelen voorl. tyd , dan alleen hierin, dat dezelve door de vergezelling van did (gelyk do m den tegenw. tyd) nadrukkelyker en krachtiger wordt, by voorbeeld. Ididindéédperceive the miftake. Ik befpeurde waarlyk den mi sflag, of ik heb waarlyk de feil befpeurd. J fay, I did return it to him Ik zeg 11, dat ik het hem gisyefierday. teren weder ter hand geitel d heb. She did cèrtainly go awdy too Zy ging zékerlyk te vroeg weg. ïoulid advife me to it. Gy hebt my zulks aangeraaden. Somtyds is het woordje did van het werkwoord afgefcheiden, by voorbeeld. He did,by his coitrivance ,eux- Door zvne verzinning was hy ■wit them all. hun allen te flim. Wy hebben reeds op bladz. 228 aangeroerd, dat men in het Enselsch zelden iets vraagt of ontkent, zonder het woordje did daar by te voegen. Dit verftaat zich van den onvolkomenen en bepaalden voorl. tyd, waarvan wy nu handelen. Zie hier van eenige voorbeelden. Vraagender wyze. Did you fii'.d him. and did you Hebt ey hem gerond» , en fpeak with him? met hem gefprooken?  ( 271 ) How did they go about it? Hoe zyn ze daar meê te werk gegaan ? IVhy didflie not coinefóóner? Waarom is zy niet eerder gekoomen? Did not your friend, and he agréé Is uw vriend met hem daar niet dbout it ? ' in overéén gekomen ? Did I not fay it would f all outJo ? Heb ik niet gezegd dat het dus gebeuren (of uitvallen) zou? Did I not fay it would prove fo? Heb ik niet gezegd dat het dus zou uitflaan (of zulks 'er van komen zou')? Ontkennender wyze. I did not fee you. Ik zag u niet (of ik heb u niet gezien). Site did not fürely teil you fo, Zy heeft u zekerlyk dat niet (or fürely flie did not teil gezegd (of verteld). you fo). He did not cèrtainly mean, (or Hy had zékerlyk geen. oogmerk he cèrtainly did not meanf om haar te beledigen. to affront lier. They did not chufe to come in. Zy geliefden ( of verkoozen ) niet in te koomen. VI. Over den onbepaalden voorlédenen tyd. I have. lóved &c. Ik heb bemind enz. Zie bladz. 23S. Deeze famengeftelde voorl. tyd word by fommige Spraakkundigen den volkomen voorl. tyd genaamd: dan nadien dezelve in het Engelsch geenen bepaalden of ftipten voorlédenen tyd aanduidt, verkiezen wy liefst, om ze met anderen, den onbepaalden voorl. tyd te noemen. De gegrondheid hiervan zal uit de volgende voorbeelden blyken, als: I have bften thouglit on you. Ik heb dikmaals aan u gedacht. We have told. them more than Wy hebben hun meer dan ééns once of the ddnger, they are over het gevaar daar ze in in. zyn, onderhouden. Ton have been quite a flrdnger Gy zyt een geruiraen tyd gantsch to us thefe mdny days. een vreemdeling by ons ge¬ weest. She  C 272) She has been invlfibletome, éver Zy is altoos onzigfbaar voor • finee we feil out togèther. my geweest, (of ik heb haar niet gezien) zedert wy harde woorden met malkander kreegen- J have done with it. Ik heb 'er mede gedaan. He has f een the King. Hy heeft den Koning gezien.' We have drunk your health. Wy hebben uwe gezondheid gedronken. He has given his performance Hy heeft zyn werk ter druk- to the prefs. pers gegeeven. She has jufl finifhed it. Zy heeft het zoo even geëin¬ digd. Merk nogtans: dat, wanneer men in den voorl. tyd iets bevestigt, en het juiste tydftip daarvan bepaalt, men zich dan in het Engelsch gemeenlyk bedient van'den bepaalden voorl. tyd, fchoon de aangeweezene tyd nog niet geheellyk voorby zy. Zie de voorbeelden onder Np. IV. bladz. 268. De onbepaalde voorl. tyd word in het Engelsch ook gebezigd, wanneer men in eenen voorlédenen zin, waarvan de tyd nog is voorduurende, iets ontkent of vraagt , by voorbeeld. They have mt féèh him to day, Zy hebben hem heden (van this week, this month, this dage) deeze week, deeze year, this long time. maand, dit jaar, in langen tyd niet gezien. With'all the pains I have tdken, Met alle de mccite. die ik geƒ have not yet been dble to. noomen heb, ben ik nog niet ' compafs my "alm. bekwaam geweest om myn oogmerk te bereiken. Have you met with him lately, Hebt gy hem onlangs, dit jaarthis feafon, thisfümmer, this gety, deezen zomer , dee' aütumn k?c? zen herfst enz. ontmoet? How (or which way) have I de- Op wat wyze heb ik deeze Jhred this tréatment at your behandeling aan u verdiend? hands ? What has flie not done to pleafe Wat heeft zy niet gedaan om y0U ? 11 te behangen ? Wy hebben op bladz. 226 gezegd, dat men zich van het hulpwoordje did bedient, om in den bepaalden voorl. tyd iets te vraagen of te ontkennen, als: did I love? heb ik bemind?  ( 273 ) / did not love, ik heb niet bemind; — doch de Leezer zoo even gezien hebbende, dat het hulpwoordje have gebezigd word, om één en hetzelve in het Nederduitsch uit te drukken, zoo veri eischt het, dat wy hem eenig uitleg daar van geeven. Wy hebben reeds aangemerkt, dat men in het bézigen Van het huipwoordje have, nooit den Hipten voorl. tyd noemt,en die dus onbepaald is. In het gebruiken van did integendeel, word de voorl. tyd altoos bepaald, of, als zodaanig te zyn, geacht: want did is in het Engelsch altoos het tékenvan eenen bepaalden voorl. tyd; en 'er is flechts één voorby gegaan oogenblik noddig, om het daar voor te houden: maar Men zal vraagen, hoe kan een voorlédene tyd bepaald geacht worden (gelyk wy zoo even zeiden) wanneer die zulks nie uitdrukkelyk is'?De Engelfchen achten denzelven bepaald,alleen door de plaats-verandering van den perfoon, dien men ondervraagt , by voorbeeld : Vraagende aan vreemdelingen, zondet eenigen voorlédenen tyd te noemen, of ze te Verfailles geweest zyn, zoo zal men tot hun zeggen: Have you been at Verfailles? Hebt gy te Verfailles geweest? Gentlemen l Myn Heeren ! Anfwer. Antwoord. Yes, Sir! or yes, we have. Ja, myn Heer! Indien men by deeze vraag voegt: hebt gy 'er den Koning en de Koninglyke Familie gezien? Dan zoude men niet meer have zeggen, maar Did you fee the King there and Zaagt gy daar den Koning en the Roy'al Family? de Koninglyke Familie? Om dat die vreemdelingen, zeggen de Engelfchen, den Koning enz. niet hebben konnen zien, dan toen zy in 't paleis waren daar de Koning zyn verblyf houdt: nu die vreemdelingen zyn 'er niet meer; by gevolg word deeze voorl» tyd een bepaalde voorl. tyd door de plaatfelyke verandering derperfoonen, welke hebben konnen zien enz. — Derhalven zoo dikwerf als men gaat fpreeken van eene zaak, gefchied op eene plaats waar men niet meer is, moet men vraagen of ontkennen door didi zynde het dus ook gelegen met de bygebragte voorbeelden op S bladz.  ( 274 ) fcladz. 271. waarin did moet aangemerkt worden, om zulke of dergelyke omftandigheden, als hier boven gemeld, gebezigd te zyn, te weeten: in eenen zin, die by de Engelfchen geacht word in den bepaalden voorl. tyd plaats te hebben, fchoon de flipte tyd niet word aangeduid. VII. Over den onbepaalden voorl. tyd, met het hulpw. to be, zyn, als: / have been writing, ik heb gefchreeven (of ik ben aan 't fchryven geweest). Zie bladz. 245. De Engelfchen drukken op deeze wyze den tyd uit, dien men tot het verrichten van iets hefteed heeft, by voorbeeld: Wliat have you been dóing all Wat hebt gy deezen gantfchen this mórning? morgen uitgevoerd? I have been miking èxtratls lk heb tot myne eigene bevorfor my own impróyement. dering uittrekfels gemaakt. He has been all this wh'ile amü- Hy heeft zich dien gantfchen fing himfèlf with trifles. tyd met beuzelingen opge¬ houden. How long have they been folici- Hoe lang hebben zy om deeze ting this affdir ? zaak. verzogt (of aangehou¬ den). Tliey have been thefe féveral Zy hebben zedert verfcheidene months try'ing all the méthods maanden alle middelen die they could think of. zy maar bedenken konden, in 't werk gefteld. Deeze tyd duidt ook aan, wat men naauwlyks gedaan heeft, als: We have been tdking the air on Wy hebben te paard gereeden hèrfe-back. om ons te verluchten. ■Ha! fpiteful, where haft thou (Dit is ten naastenby aldus). been fndrling èdious truths? Ha! vuilaartige, waar hebje geweest, om fchandelyke waarheden uit te venten? I confèfs I have not been fnéê- ' Ik beken dat ik niet geweest ' rins; fülfome lies and naüfeous heb, om met eenen verachüdttery. telyken glimlach, ftinkende leugens en walgelyke vleiery te vertellen.  ( -2 7S ) VIII. Over den meer dan vólkernen voorl. tyd; als.; I had tóyed, ik had bemind. Zie bladz. 238. Deeze tyd word dus genaamd, om dat ze een verder voor ledenen tyd, dan den anderen voorl. tyd, te kennen geeft, by voorbeeld: J had done my Mfmefs, bef óre Ik had myn zaak f of werk) you came. verricht, eer gy kwaamt. You luid not feen him, when you Gy had hem niet gezien, toen writ to me. gy aan my fchreeft. When he had ènded his fpeech, Toen hy zyn gefprek gcé'inthe Parliament rofe. digd had, ftond het Parle¬ ment op. We had no' fóóner adjüfled mat- Wy hadden,zoo ras de zaaken ters, but the Porties, feil out niet vereffend (in orde geafrèfh. bragt) of de Partyen geraak¬ ten wederom overhoop. Af ter I had done it, he dijap- Na dat ik het gedaan had, verpéared. dween hy. IX. Over den meer dan volkomen voorl. tyd, met het hulpwoord to be, zyn, als : I had been writing, ik had gefchreeven (of ik was aan 't fchryven geweest). Zie bladz. 246. Men bedient zich hier van, om den tyd, dien men-tot iets hefteed had, aan te duiden, by voorbeeld: Af ter I had been waiting for Na dat ik twee volflageneuureu him two full hows, he came : op hem gewacht had, kwam I afked him what he had been hy: ik vroeg hem met welke trifling aboüt, to make me beuzelingen hy zich toch opflay fo long- he told me, he gehouden had, om my zoo had been entertaining fome lang te doen wachten : hy friends, whom he had jujl zeide my , dat hy eenige broke from, with much adé. vrienden onthaald (of onderhouden) had , van welken hy, met veel moeite, zoo even was afgefcheiden. We had been long expèBing (or Wy hadden zyne terugkomstin expeüation of) Ms return. lang gewacht. S 2 Or*  ( 276 ) Om uit te drukken het geen zoo even gedaan of gebeurd is, zegt men, by voorbeeld : When I came up to them, Ifound Toen ik by hun kwam, vond they had been tdlking of the ik, dat zy gefprek hadden Greek and Ldtin Poets. gehad over de Griekfche en Latynfche Dichters. Wliat had you been fay'ing to What had gy toch tot hem ge- him, to put him in fuch a zegd, dat hy zoo driftig pafsion ? wierd ? X. Over den toekomenden tyd, als: Ifhall or will love &c. Ik zal beminnen enz. Zie bladz. 238. Deeze twee tékenen van den toekomenden tyd zyn gebrekkige werkwoorden (defetïive verbsf, hebbende alleen fliall en will voor hunnen tsgenwoordigen tyd, en fhould en would voor hunnen voorlédenen en voorwaardelyken'tyd. Wanneer fJmll of will eenen toekomenden tyd maakt, word het werkwoord, dat op een van beiden volgt, geacht in de onbepaalde wyze te Zyn, zonder voorzetfel. Alzoo men nu deeze twee tékenen van den toekomenden tyd fliallen will niet onverfchilliglyk kan bézigen, zoo zyn wy genoodzaakt geweest tweeërlei toekomende tyden te vormen, naamlyk: eene enkele, en eene van belofte, bedreiging enz. — Dit is ééne van de grootfte moeijelykheden der Engelfche Taal: dan, wy zullen ze trachten te ontwikkelen. Om hier toe te geraaken, moet men tve! opmerken, dat de eerfte perfoon, die fpreekt, I (ik) heet; wanneer dezelve in zyn eigen naam fpreekt: en we (wy), wanneer dezelve in den naam van twee of meer fpreekt. Indien deeze eerfte perfoon maar eenvouwiglyk uitdrukt wat hy doen zal, zoo zal hy gebruik maaken van fhall; en fpreekende in dien zeiven eenvouwigen zin tot eenen tweeden perfoon, naamlyk: thou of you (gy of gylieden;) of van eenen derden, he of they (hy of zylieden,) zoo zal hy zich bedienen van will, om eenvouwiglyk aan te duiden, wat die tweede of derde,: perfoonen doen zullen; 't zy dat hunne wil 'er eenig deel in hebbe, of niet, by voorbeeld. ifte Perf. I fhall próbably fee Ik zal hem waarfchynlyk morhim to morrow. gen zien. ifte Perf .  ( 277 ) ifte Perf. We fliall not (or w» Wy zullen niet 'tydig genoeg pian't~) be rêady gereed zyn. time enbugh (lees enof). 2e. Perf. Thou wilt (or thou'lt) Gy zult hem daar vinden. find him there. oe, Perf. You will not (or you Gy of gyl. zult 'er niet veel by won't) get much winnen. by it. 3e. Perf. He will (orhe'll) make Hy zal door dat middelzyn geAir fórtune by that luk maaken. means. 3e. Perf. She will (or flie'll) Zy zal voor aanftaande week not come bef óre next niet koomen. week. 3e. Perf. They will for thefll) Zy of zyl. zullen ons kwellen. tormènt us. Alle deeze voorbeelden van de tweede en derde perfoonen, kondigen niet anders aan, dan waarfchynlyke gebeurtenisfes, of waarvan men zédelyk [moreel] verzékerd is, Het is eveneens gelegen met de toekomende gebeurtenisfen > die van ons niet afhangen, en waarin onze wil niets vermag» a's, by voorbeeld: 3e. Perf. It will rain. Het zal régenen. 3e. Perf. It will not (or won't) Het zal niet donderen. thander. 3e. Perf. There will be noife Daar zal geraas over weezen. aboüt it. 3e. Perf. That will néver hap- Dat zal nooit gebeuren. pen. XI. Over den toekomenden tyd, van beloften, bedreiging, bevil of verbod, als: I will love, thou flialt love &c. Ik zal beminnen, gy zult beminnen enz. Zie bladz. 238. Indien de hierboven onder N°. X. gemelde eerfte perfoon, in zyn eigen of in veeier naamen fpreekende, 'er eenige belofte enz. onder verftaat, zoo zal hy zich uitdrukken door will, en S 3 tot  ( 278 i t«t eenen tweeden of van eenen derden perfoon fpreekende, door fliall, by voorbeeld.. I will (or I'll) walt upon you Ik zal zonder fout by u koc- withoiit fail. (belofte) men, (of ik zal u vast koomen opwachten). We will not (or we won't) fub- Wy zullen zulke losfe voor- " fcribe to fuch loofe conditions, waarden niet onderfchryven, 1 warrant you. (dreigement) dat verzekere ik u. If thou doft well, thou f halt be Indien gy wél doet, zult gy rewarded. (belofte) beloond worden. If he will not mind me, he Indien hy naar my niet wil fhall be püuiflied. (dreige- hooren, zo zal hy geil ra ft ment) worden. Tom fhall cctrry her my dnfwer, Gy zult haar myn antwoord (bevél) brengen. 'They fliall not èxecute his or- Zy zullen zyne bevélen niet ders (verbód); if they do, uitvoeren; zoo ze het doen, they fliall feel my refèntment. zullen ze myn ongenoegen • (dreigement) gewaar worden. Uit het voorgeftelde zal men genoegzaam konnen bevroeden, dat fhall, in den mond der geenen, die tot eenen tweeden, of van eenen derden perfoon fpreekt, een woord van gezag is, aanduidende, dat de beloofde, bevolene of verbodene zaak, alleen afhangt van den wille des geenen, die fpreekt: dus, wanneer men tot iemand zegt: You fliall pimttuaily obefme in Gy zult my in alles ftiptelyk évery thing. (bevel) gehoorzaamen. Is het zoo veel als of men tot hem zeide: I will have you obey me rjfc. Ik wil of verftaa dat gy my gehoorzaamt enz. En indien men van eenen derden perfoon zcide: Nót'ilng fhall be wdnting for Niets zal aan haar onthaal onther reception. breeken. Zoo is het, als of men zeide: I wiltMake care,üiat tvcry thing Ik zal zorg draagen, dat alles le in reddinef;, for in gereedheid zy, voor enz, Sha 11  C 279 ) Shall ft ook zeer betaamlyk gebezigd door de Profeet» ; wanneer zy de befluiten of toekomende gebeurtenisfen die van de Godlyke Almagt afhangen, aankondigden, by voorbeeld: Behóld a vlrgin fhall conceive Ziet eene maagd zal zwanand bear a fon tfc. ger worden en eenen zoon baa- ren enz. It fliall rain upon the earth Het zal régenen op de aarde fórty dws andfórty nights, and veertig dagen en veertig nachill mïnkind fliall périfh. ten , en 't gantfche menschdom zal vergaan. Hèaven and earth fliall pafs Hémel en aarde zullen voorawdy; hut my words fhall not by gaan; maar myne woorden tafs awdi zullen niet voorby gaan. The wolf and the lamb fliall De wolf en het lam zullen feed tosèther, and the lion fliall te famen weiden, en de leeuw eat flraw like the biillock; and zal ftroo eeten als een rund; duflfliall be theferpent's meat: en ftof zal de fpyze der flange They fhall not hun nor deflróy zyn: zy zullen geen kwaad in all mv hóly moüntain, faith doen, noch verderven op mythe LORD. nen gantfchen heiligen berg, zegt de H E E R. 'DeHeidenfche Dichters hebben zich in hunne voorzeggingen deezenftyl ook aangemaatigd, by voorbeeld, In de belofte van Juno aan iEolus. The fair Nymph Deiopéia De fchoone Nimf Deiopéia n,all be thine, fhe fhall be irré- zal uwe zyn, zy zal door den vocablyfixdto thee in wèdlock. trouw onherrocpelyk aan u verbonden worden, Zoo mede in de aankondiging van de Gulden Eeuw. The flocks fliall feed without De kudden zullen weiden, féarino- the rdvenous wolf: the zonder den roofzieken wolf te fèrpeia's brood fliall périjh: the vreezen: het flangen-gebroeid fdcred ground fhall refüfe to bear zal vergaan : het geheiligde veld noxious plants, and unldboured zal geene fchadelyke planten hdrvefls fliall adóm the fields: voortbrengen, en de onbeploeg- each cbmmon bufh fliall bear de landen zullen met eenen Sy'rian rofes: the rapacious mér- ryken oogst verfierd zyn: elke chant fliall for ego the feas , no gemeene heefter Zal Syrifche S 4.  ( 28o ) keel fliall cleave hhe' 'waves for roozen draagen: de gewinzuchféreign ware : < for évery foil tige koopman zal de zee ver' hall bear all kinds of fruit. laaten, geene kielen zullen dezelve , om vreemde waaren, beploegen: want elke grond zal allerlei flag van vruchten opleveren. Dit zy genoeg van den toekomenden tyd van beloften, dreigement, bevel of verbod, in eenen bevestigenden en ontkenncnden zin befchouwd. Wy gaan nu over, omdenzelvenookvraagender wyze voor te ftellen. XII. Over den ondervraagenden toekomenden tyd. De eerfte perfoon vraagt zich zeiven altoos door fhall, en de vraag aan eenen tweeden gefchiedende, bedient hy zich gemeenyk van will, by voorbeeld : Shall I have the hómur of di- Zal ik de eere hebben, mor- ning with you to morrow? gen met u temiddagmaalen? And will you let me bring my En zult gy my toelaaten, my- friend along with me ? nen vriend mede te brengen? Shan't (voor Jhall not) we make Zullen wy geene party maa- a party, to go fome-where to ken, om morgen ergens te morrow ? gaan ? And won't (voor will not) you En zult gy ons met uw gezel- fdvour us with your company ? fchap niet verëeren ? De derde perfoon vraagt men door- will of fhall, na dat de zaak, die te verrichten ftaat, is afhangende, of niet afhangende van den wille deezes derden perfoons, by voorbeeld, * Will he come? Zal hy komen? dat is: is hy „, s . ■•- van voorneemen te komen ? Shall he come? (dat is: will Zal hy komen? (dat is: zal flie, you or they Jet him come?) zy, zult gy, of zullen zylieden, hem laaten komen?) Door dit laatfte voorbeeld ziet men, dat, wanneer 'er in de derde perfoon door fliall iets aan eenen tweeden gevraagd word, het zoo veel is als of men vroeg: is het geoorloofd, dat enz, %n dat men zich in dien zeiven zin van will bedient, wanneer men  ( 281 ) men rechtftreeks iets vraagt in en aan eenen tweeden perfoon, by voorbeeld. In den 3den perfoon. Shall this létter go as it is ? Zal deeze brief gaan, zoo als hy is ? Dat is: in den 2den perfoon. Will you have this létter go as Wilt gy dat deeze briaf gaat it is ? zoo als hy is ? In den 3den perfoon. Shall thefe goods be fold off- Zullen deeze goederen aantel , or fliall they be kept ? ftonds verkocht worden, of zullen ze gehouden (of bewaard) worden ? Dat is: in den 2den perfoon. Will you have thefe goods fold Wilt gy dat deeze goederen off-hand, or will you have aanftonds verkocht worden, them kept? of wilt gy dat ze bewaard worden ? Doch, indien deeze tweede perfoon, aan wien diergelyke vraag kwam te gefchieden, geen meester ware, om over die goederen te beftellen, zoo zoude men tot hem zeggen : Will thefe goods be fold, or will Zullen deeze goederen verkocht they be kept? worden, of zullen ze be¬ waard worden ? En door deeze vraag word men onderfteld, aan iemand, welken men denkt des kundiger te zyn, dan wy zelfs, bericht te vraagen, noopens de fchikking [deftinatie] deezer goederen. Men vraagt in dien zeiven zin : Will it rain to day ? Zal het heden régenen ? Dat is te zeggen : Do you think it will rain te Denkt gy dat het heden régeday ? nen zai ? S 5 'Er  ( 282 ) "Er zyn nogtans gelegenheden, waarin men in den derden perfoon vraagt door fliall, in een zin, die een weinig met het bovengemelde verfchilt, naamlyk zoo: dat men, in plaats van eene toelaatinge enz. eene zekere uittarting of trotfeering daar door aanduidt, by voorbeeld. I will do what I pleafe with Ik zal doen met het myne, wat what belongs to me; who fhall my behaagt: wie zal my hinder me? zulks beletten ? IVhere the word of a King is, Alwaar het woord eensKonings there is power; and who fhall is, daar is magt; en wie zal fay what doft thou ? zeggen ( of durven zeggen ) wat doet gy? Wlio fliall decide (that is: who Wie zal het beflisfen (dat is: fliall dare decide) when DoÜors durven beflisfen) wanneer de • disagree. Geleerden niet overéénko¬ men ? What man fliall dare oppofe a Wat mensch zal den wil eens tfrant's will? wreedaarts durven weêr- ftaan? Na de koppelwoorden van tyd , als: after, na dat; when ; "wanneer; as foon as, zoo ras, enz. gebruikt men den tegenwoordigen, in plaats van den toekomenden tyd, by voorbeeld. After I have done in this town, Na dat ik in deeze ftad gedaan I will retire into the country. heb., zal ik my naar myn landgoed begeeven. Dat is; after Ifliall have done, £fc. The moment he cémes, fend me Zoo ras hy komt, laat my word. zulks weeten. Dat is : as foon as he fhall come, &c. Prefènt my refpè&s to my lady, Ik verzoek myne eerbiedigheid when you fee her. aan Mevrouw, wanneer gy haar ziet. Dat is : when you fliall fee lier. Shall word onder diergelyke fpreekwyzen verftaan, en niet will, om dat de tyd, door dit flag van koppelwoorden uitgedrukt, niet afhangt, noch van den perfoon, die fpreekt, noch van dien tot wien gefprooken word. —— Doch wanneer bet kop-  ( 283 ) "koppelwoord when (wanneer), vóór eene vraag komt, 'dan kan men het téken des toekomenden tyds fliall niet weglaateu, by voorbeeld. When fhall I work for you ? Wanneer zal ik voor u werken ? When will this man fend the Wanneer zal deeze man de tynews, he prómifedus? ding zenden die hy ons be¬ loofd heeft? When will you leave off teazing Wanneer zult gy eens uitfcheiévery bódy with your law- den van een ieder met uwe Juitsi twistgedingen te plaagen ? Eindclyk moeten wy van deeze tekenen des toekomenden tyds fliall en will, ook nog aantoonen, hoe het antwoord is of zyn kan, wanneer men door dezelve iets vraagt, by voorb. 'Er word gevraagd, Will your Son come to morrow? Zal uw zoon morgen komen? Indien dit komen van des zoons wil afhange, zoo is het antwoord: r Tes, he wMl, of he will not. Ja, of neen. Doch indien men bewust is, dat zulk komen van zynen vader, aan wien de vraag gefchiedt, afhangt, zoo zegt men: Shall your fin come to morrow? Zal uw zoon morgen komen? Tes he fhall, of he fhall not. Ja, of neen. Vraag ik iemand, Shall I do this? Zal ik dit doen? Zoo is het als of ik vroeg: will you have me do this? of do you chufe that I do this? wilt gy of belieft gy dat ik dit doe? en by aldien hy gezag over my heeft, zoo kan hy antwoorden: Yes, you fhall. Ja.' Dodj  C *84 ) Doch geen gezach over my hebbende, zoo zegt hy: 'Ter, if you will of if you pleafe. Ja, zoo gy wilt of belieft. Wanneer will geen hulpwoord is, geeft het tevens den tegenwoordigen en den toekomenden tyd van het werkwoord willen te kennen, als: I will, ik wil of zal willen. We will, wy willen of zullen willen. Thou wilt, gy wilt of zult wil- Tou will, gyl. wilt of zult willen, len. He will, hy wil of zal willen. They will, zy willen of zullen willen. Xiri. Over den famengeflelden toekomenden 'Jyd, met have, als: 1 fhall or will have lóved fjfe. Ik zal bemind hebben enz. Deeze tyd kondigt eene zaak aan, welke betrekkelyk tot zich zelver, in het toekomende moet gefchieden, met opzigt nogtans van eenigen gemelden tyd, of volgende gebeurtenis, by voorbeeld. He will he retürnéd by that Hy zal tegen dien tyd terug ge- time. komen zyn. Tou will havefüpped, bef óre we Gy zult geavondmaald hebben, fliall come. eer wy komen. I fhall have done my werk, Ik zal myn werk gedaan heb- when you begin yours. ben, als gy "t uwe begint. Wy moeten ook nog iets zeggen van den toekomenden tyd , welke uit het hulpwoord to be, en het tegenwoordige deelwoord gevormd word, naamlyk: I fliall of will be writing, ik zal fchryven, of aan 't fchryven zyn. Zie bladz. 246. Deeze kondigt eene zaak aan, waaraan men bezig zal zyn in eenen toekomenden tyd, by voorbeeld. Whilfl you are tranferibing that Terwyl gy dien brief overletter,/will be preparing this. fchryft (of zult overfchryven), zal ik deezen gereed maaken. ff  ( 285 ) If you allów of fuch dóings Indien gy zulke dingen onder amongymr fèrvants, they will uwe dienstboden toelaat, zuldlways be contènding. len ze altoos krakkeelen. Shall we éver be confidting, Zullen wy altoos beraadflaagen, and fhall we nèver come to en nooit ter uitvoering koexecütion ? men ? They ^ have failed in their firfl Zy hebben in hunne eerfte pooattèmpt; what will they be ging gemist, wat zullen ze contriving next. nu gaan verzinnen? She Jhall not dlways be ted- Zy zal ons al tyd niet kwellen. zing us. Pdrty-fpirit will éver be diming De geest van [partyfchap zal at fubvèrting all order in a altoos trachten (of ten doelwell g&venid flate. xvit hebben) om alle goede orde, in eene welgeftelde regeeringe, omver te werpen. Merkx dat de twee tékenen des toekomenden tyds fliall en 117'//, in deeze famengeftelde tyden, den zelfden regel volgen, als in den enkelen toekomenden tyd plaats grypt. XIV. Over den voorwaardelyken toekomenden tyd. I fhould or would love fjfc. Ik zoude beminnen enz. Zie bladz. 238. Sorrynige Spraakkundigen noemen deezen tvd, den onvolkomen voorledenen; doch nadien dezelve eene voorwaarde (opgeflooten in eene onderftellinge, waarvan het voorwerp toekomend is) uitdrukt, zoo oordeelen wy, met anderen , dat men dien voegzaamst den voorwaardelyken toekomenden tyd noemt. Should en would volgen de zelfde regels, die men omtrent fliall en will moet in acht neemen; en by gevolg geeft fhould, in den eerften perfoon alleen te kennen, wat my of ons te doen zoude zyn; en fpreekende tot eenen tweeden of van eenen derden perfoon, zoo zegt men in dien zeiven zin would, naamelyk: wat hun te doen zoude zyn; maar het is altoos met eene onaerftellige of uitdrukkelyke voorwaarde, zodaanige als men door de koppel woordjes if (indien, zoo); in cafe (ingeval); provi- ded  C 286 ) ■iedthat (mits dat); tho', altho' (al, alhoewel, fchoon) enz; uitdrukt, by voorbeeld. I fhould hum my felf, if I did Ik zou my zeiven branden, notfiir from hence. zoo ik hier niet van daan ging- We fhould not be well recéived, Wy zouden niet wel onthaald if we came too late. worden, zoo we te laat kwa¬ men. ïou would not mind me, tho' Gy zoudt op mygeenachtflaan, / fhould give you (or tho' al gave ik u goeden raad., I gave you, or wtre to give ■ you) s;cod advice. , In ccfe •flie would take them in Indien zy hen onder handen hand they would mend their name1 (of wilde neemen,) zoo faults. zouden zy hunne misilagen verbeteren. Tho' we fliould call her, fhe Al riepen wy haar, zoo zoude would not dnfwer. zy echter niet antwoorden. Thefe thïngs would not happen, Deeze dingen zouden met ge1 if prmr méafures were td- beuren, by aldien behoor{m\ lyke maatregelen genoomen wierden. h would bel fng time, to fland Het zou tyd verfpillen zyn, ar-uing with her. met haar te ftaan redcntwis- ö s ten. If you fliould mifs your aim , it Indien gy uw doelwit met J would vex you. kwaamt te bereiken, zoo zoude het u fpyten. Tliat (lep would be of no great Die flap zou u van geen groo- fèrvice to you. ten dienst zyn. XV Over den voorwaardelyken toekomenden tyd, van belofte, bedreiging, bevél of verbod. Zie bladz. 239. Would in den eerften perfoon, duidt aan, het geen ik of wy zouden willen doen; en wanneer deeze eerfte perfoon tot eenen tweeden of van eenen derden perfoon fpreekende, Jhould bé. zi-t zoo will hy daar meê aanduiden, het geen hy wel zou wil. len,' dat deeze perfoonen deeden, by voorbeeld. I would work rdther than heg, Ik zou liever werken dan bé- if I could find büfmefs. delen, als ik werk kon vin¬ den. It  ( 287 ) fUr cafe we could find our 'ac- Indien wy ónze rekening daSt coünt in it, we would hedrken by konden vinden, zoo zoulo 'jour propojals. dén wy naar uwe voorftellin- gen luisteren. If you were under my care, you Indien gy myner zorge waart fliould take more pains, than aanbevoolen, zoo zoudt gy you do; (that is, I would make meer moeite neemen dan gy you take more pains). doet (dat is : ik zou u meer moeite doen neemen). If I had any thing to fay , he Indien ik iets te zeggen hadde, • fliould not do it; (that is, I zoo zou' hy het niet doen would not fitffer himto do it). (dat is: zoo zou' ik hem niet toelaaten zulks te doen). The conditions of the Peace of- De voorwaarden van de vreéfered to Antlgonus, were thefe: de, Antigonus aangebooden, that Afia fliould belong to the waren deeze ; dat Aziën Romans: that he fhould have den Romeinen zoude behoothe Kingdom of Sy'ria: that ren; dat hy het Koningryk he fhould dcliver up to them Syriën zoude hebben: dat all the fliips, prifoners and hy alle de fchepen, gevandefèrters: and that he fliould genen en overloopers [wegreflóre to the Romans all the loopers] zou' overleveren : charges of the war. en dat hy den Romeinen alle de oorlogskosten zou' vergoeden. XVI. Over den toekomenden tyd, welke eenen pligt of behoorlykheid te kennen geeft, als: I fliould love, thou fliouldjï love (fc. Ik behoorde te beminnen, gy behoordet te beminnen enz. Zie hier over bladz. 230, en de volgende voorbeelden: If he luis what is nécefsary, he Indien hy heeft wat noodig is, fhould be content. behoorde (of moeste) hy vergenoegd zyn. We fliould learn by óthers faults, Wy behoorden door de misflato mend our own. gen van anderen, onze eige¬ ne te leeren verbeteren. Tou fhould tkink before you Gy behoordet te denken eer fpeak, and exdmine before gy fpreekt, en te onderzoe310» condèmn. ken eer gy veroordeelt. They  ( 288 ) Tliey fliould mind their own con- Zy behoorden hunne eigene cèrns, before they mèddled belangen gade te flaan, eer ■with óther péople's. zy zich met die van anderen bemoeiden. Het hulpwoordje ought behoort, behoorde; moet; moeste, 't welk de voorledene tyd is van to owe (fchuldig zyn) word genoegzaam in den zelfden zin van fliould gebézigd, b. v. I ought to do my düty. Ik moet mynen pligt betrachten. He ought to have done it long Hy moest het al voor lang ge- a„0\ daan hebben. We ought te love our neigh- Wy behooren (of zyn verpligt) j,0Mr- onzen naasten lief te heb¬ ben. You ought to fear God. Gy behoord God te vreezen. Men ought not to complaln of De menfchen behoorden niet Próvl'dence, when they Juffer over de Voorzienigheid te by their own faults. klaagen , wanneer zy door hunne eigene fchuld lyden. Dit woordje ought is het éémigfte der hulpwoorden dat het teken der onbepaalde wyze to achter zich vereischt. Het onderfcheid tusfchen Jhould en ought is, dat ought eene groo- tere pligt of fchuldigheid, dan fhould aanduidt. Wy zullen nu van beiden ook nog eenige voorbeelden geeven van hunne famengeftelde tyden, als; You Iftener think what you Gy denkt dikwyliger aan het misht, than what you ought geene gy mogtet, dan aan to have done. wat gy behoordet gedaan te hebben. You fliould not have done fo. Gy behoordet dus niet gedaan te hebben. He thinks they ought to have Hy denkt (of oordeelt) dat been rewarded. W moesten beloond gewor¬ den zyn. That fliould have been done long Dat behoorde al voor lang ge- flnce daan geweest te zyn. I fhould have told you of it. Ik moest u daar van gezegd hebben. In  ( 28<5 ) In alle deeze en de voorgaande voorbeelden kan men het eene voor het andere gebruiken; alleenlyk in het oog houdende, dat ought (gelyk wy reeds gezegd hebben) de pligt tot het doen van iets, wat fterker dan fhould, uitdrukt. XVII. Over den famengeftelden voorwaardelyken toekomenden tyd in eenen voorlédenen zin, als: I fliould or would have lóved, ik zou' bemind hebben, Deeze tyd drukt eene zaak uit, die men zoude gedaan hebben, by aldien eene andere gebeurd ware, by voorbeeld. J fhould not have believed it, Ik zou' het niet geloofd hebif you had not convinced me ben, zoo gy 'er my niet van °f 'P' overtuigd haddet. In cafe you had dfked her, fhe Ingeval gy haar gevraagd hadwould have ówned it to you. det, zoo zou' zy het u bekend hebben. It would not have cofl you much, Het zou' u niet veel gekost tho' you had undertdken it. hebben, al had gy het on- dernoomen. We fliould have heen bldmed, if Wy zouden 'er ondank hy bewe had dtled étherwife. haald hebben, zoo wy an' ders gehandeld hadden. XVIII. Over den famengejlelden voorwaardelyken toekomenden tyd, met het hulpwoord to be, als: I fhould or would be writing &c. Ik zou' fchryven, of ik zou' aan 't fchryven zyn enz. Deeze geeft eene zaak te kennen, waarmede men zoude hézig zyn, indien eene andere gebeurde, by voorbeeld. They would fain be travelling, Zy zouden gaarne willen reizen; if the féafon would permit. indien 't jaargety zulks toeliet. ï XIX,  C 290 ) XIX. Over den dubbelen famenge/lelden voorwaardelyken toekomenden 'tyd, als: / jliould or would have been wri-ing ö>c. Ik zou' gefchreeven'hebben, of ik zou' aan 't fchryven geweest hebben enz. Men ziet reeds dat deeze tyd eene zaak aanduidt, waarmede men bezig zou ie ge veest hebben, indien eene andere gebeurd ware, gelyk by voorbeeld. I would have been réading all . this mórnir.g, if I had not been interriipted. They would fain have been mèd- dling with that matter, if they had dared. Tou fhould have been wórking at this, inflèad of trifling with that. Ik zou' deezen gantfchen morgeen geleezen hebben (of met leezen doorgebragt hebben) indien ik niet verhinderd ware geworden. Zy zouden zich gaarne met die zaak bemoeid hebben, indien zy gedurfd hadden. Gy behoordet aan dit gewerkt te hebben, in plaats van uw" tyd met dat te verleuteren. Wanneer would geen hulpwoord is, betékent het wilde, wou' of zoude, en word dan, in plaats van het koppelwoord that (dat), door have verzeld, by voorbeeld. He would have me go alóng with him. His majler would have him mind his Jlüdies. I would have you follow your büfnefs; and you told me you would, provided I would help you. Hy wilde hebben, dat ik met hem ging (of zou' gaan). Zyn meester wilde hebben dat hy zynelludiën zou betrachten. Ik wilde hebben, dat gy uw beroep waarnamet, en gy zeidet my zulks te zullen doen, mits ik u wilde helpen. Would (wilde) word in den famengeflelden tyd, als: If I would have ïóve£&t. in het Nederduitsch, in willen veranderd; en have, in had of hadde, by voorbeeld. If I would have lóved tliem, Indien ik hen had willen bethey would have lóved me. minnen, zoo zouden zy my bemind hebben. If  ïf I would have believed him, he would have perfudded me to Jlrange things. If you would have féconded my èfforts, we might have fuccééded. Julius Cafar would fain have heen a King. Indien ik hem had willen gélooven , zoo zoude hy my tot wonderlyke dingen overreed hebben. Zoo gy myne poogingen haddet willen onderfteunen, zouden (of konden) wy gehaagd hebben. Julius Cefar wilde gaarne een Koning geweest hebben. XX. Over de gebiedende wyze. Deeze wyze heeft eigentlyk maar éénen tyd, welken mèh den tegenwoordigen en toekomenden noemt, omdat ze beiden behelst. ■, Let (laat) is het hulpwoord, waarvan men zich bedient by den eerften en derden perfoon, als; Let me love. Let him love. Let us love. Let them love. Voorbeelden. ■Let me fee that. Let him f hifi for himfèlf as well as he can. Let wisdom guide you in all your jleps. Let us be friends. Let men hedrken to the voice of réafon, if they feek to be trü- ly happy. Let them fóllow the précepts, revéaled to them by Divine Providence. In den tweeden perfoon, meervouwige, drukt zich de door het werkwoord, als: Love. Laat my beminnen. Laat hem beminnen. Laat ons beminnen. Laat hen of haar beminnen. Laat my dat zien. Laat hy zich zeiven redden zoo goed als hy kan. Laat de wysheid alle uwe gangen bellieren. Laat ons vrienden zyn. Laat de menfchen , indien ze zoeken recht gelukkig te zyn, naar de ftemme der redó hooren. Laat hen de geboden, hun door de Godlyke Voorzienigheid geopenbaard, in acht neemen. zoo wel in het eenvouwige als gebiedende wyze meestal alleen uit Bemin, of bemint, of bemin'É gylieden, Ta -Cé  ( 202 ) Qg Gaa, of gaat, of gaat gyl. Set what he is dóing. Ziet wat hy uitvoert. Seek (or look) for it, and find Zoekt 'er naa (of naar), en j{_ vind het. Schoon het gebruikelykst is, den tweeden perfoon door het enkele werkwoord uit te drukken, zoo voegt men 'er echter fomtyds het perfoonlyke voornaamwoord by, als: love thou. Bemin gy. Love you, or love ye. Bemint gy, of gylieden. Go wifer thou. Gaa jy wysneus. Co you and fee. Gaat gy, of gylieden zien. Men drukt denzelven ook uit met het hulpwoord do; doch dan moet de toon op het voornaamwoord, dat op do volgt, gelegd worden. Deeze wyze gebiedt't nadrukkelykst, by voorb. Do thou love. Bemin, of bemin gy. Do you love. Bemint, of bemint gylieden. Do you try it. Beproeft gyl. het. Eindelyk drukt men denzelven ook uit met do zonder voornaamwoord; doch verzeid door het bywoord but (maar), als: Do but fee. Ziet maar, of kykt fleehïs. Do but fpeak the word. Spreekt maar, of gebiedt maar. Do but teil me how it is. Zegt mymaar hoe het is. Wanneer men iemand ontkennen der wyze iets verbiedt, word do vooraf gefteld, by voorb. Do not (or don't) run. Loopt niet. Do not (or don't) mind him. Slaat op hem geen acht. Don't fland difpüting with her. Staat niet met haar te redentwisten. 'Er is nog een ander gebiedend verbod, dat uit het werkwoord, en néver (nooit) heiraat, by voorbeeld: Never teil me that. Zegt (of vertelt) my dat nooit. Néver 1 troüble me with fuch Valt my nooit lastig met zulke ftuff. zotte dingen. Néver 'bark, but when you can Blaft nooit, dan wanneer gy bite. kunt byten. Néver  ( 293 ) A73 ,„» fe Ontkent het nooit. S j 5 it. Schroomt het nooit of maakt ^ 'er nooit zwaanghetd in. De vozende voorbeelden met het gebiedend hulpwoordje letDvSiüen letterlyk veel met het Nederduitsch, waarin men dezelve in de byvoeglyke wyze moet overbrengen, b. v. Let him be Éver fo cünning (or Al ware hy nog zoo loos. let him be as cimning as he Lef me have éver Jo mdny Al hadde ik nog zooveel vrien- friends (or let me have as ma- den. • i7« friends as I will or pleafe). L^ ïr beèverfo if- Al ware de *aak nog zoo moeificult (or let the matter be as jelyk. Let^TfplkTthem éver fo AI fprake ik nog zoo dikwils %Z,tty will not obey ie. tot hen, zy zullen my met ■> ' J gehoorzaamen. Men bedient zich in de gebiedende wyze fomtyds ook vaiii 6e (zyt) met het tegenwoordige ! f' Be Sysfééking to do good. Zoekt^of tracht ) altoos goed XXI. Over de ondervoeglyke of byvoeglyke wyze. All, de tvden deezer wyze, zoo enkele als famengeftelde, komen zoo £ ovS Jt die van de aantoonende wyze, dat ■/.e genoegzaam dezelfde zyn. XXII. Over den tegenwoordigen en toekomenden tyd als: - TM I love cjc. Schoon ik beminne enz. Zie bladz. 239. Deeze tyd is, gelyk aan den tegenwoordigen tyd ^jntoonende wyze, uitgenoomen dat het werkwoord m den tweedenen der den perfoon des eenvouwigen getals 'er met in veranda t, by 'voorbeeld. Hls Angels fliall bear thee u^Zyne Engelen auUen U op hum  '( 294 3 in their hands, lefl thou dafh ne handen draagen, op dat thyfoot againfl a flone. gy uwen voet niet aan eenen fteen ftootet. Deeze enkele tegenwoordige tyd kan ook na alle koppelwoorden, als: that (dat, op dat); if (indien, zoo); tho' (Tchoon, alhoewel); provided that (mits dat); lefl (op dat niet) enz. gebezigd worden ; doch zulks is gebruikelyker in rym, dan in onrym, waarin men liever fhould verkiest,by voorbeeld: If you fhould mifs your aim it Indien gy uw doelwit mistet would vex you. (of kwamet te inisfen) zoo zou' het u fpyten. I wifli you would inflrüH him, Ik wenschte wel dat gy hem lefl he fliould take wrong wildetonderrichten, opdat hy medfures. geene verkeerde maatregelen neeme. Men bedient zich ook van het woord;e do, met deszelfs gewoonlyken nadruk, om deezen tegenwoordigen tyd uit te drukken , by voorbeeld: Provided I do fuccééd in my at- Mits dat ik in myne ondernee tempt. ming (onderwinding of poo¬ ging) flaage. Unlèfs fhe do love me. Ten zy dat zy my beminne. In cafe lie do not fmdhim, he In geval hy hem niet vinde, mufl waitfor him. zoo moet hy op hem wach¬ ten. Merk: dat men na zekere werkwoorden, deeze wyze in het Engelsch niet bézigt, maar de onbepaalde wyze, b. v. / would have you know, that Ik wilde dat gy wistet, dat £?£•. enzHe would have him do this. Hy wilde, dat hy dit deede. Eer wy komen tot den vermogenden of wenfchenden tyd, moeten wy iets zeggen van derzelver tékenen, naamelyk: may en can, might en could, die dezelven vormen. May en can bezigt men in den tegenwoordigen tyd, zoo wel der aantoonende als ondervoeglyke wyze. May (mag) geeft eene toelaating of vryheid tot het doen van  ( 205 ) van iets te kennen; can (kan) daarentegen eene magt of 'bekwaamheid daartoe, by voorbeeld: I may do it (or I have permis- Ik mag het doen (of ik heb kon or Liberty to do it). verlof of vryheid om het te f doen) I can do it (or I am alle to do Ik kan het doen (of ik ben m it\ ftaat om het te doen). May / afk afdvour of you? Mag ik eene gunst van u verzoeken? Can you do me that kindnefs? Kunt gy my die vriendfchap doen? May Iafk you a quèftion? Mag ik u eere vraag doen? Cau't you anjwer (or, can you Kunt gy my deeze vraag met not anjwer) me rhis quèftiov? beantwoorden? Tho' you may forejïé the dan- Schoon gy het gevaar moogt eer' yet you may not, nay , voorzien; nogtans moogt gy , perhdps can not, find the ja, misfchien kunt gy geen means to avoid it. middel vinden , om het te verniyden. A man may conquer a great ma- Een mensch mag (of kan misny diMculiiè by degreés, al- fchien trapsgewyze zeer veele tho he can not conquer them all zwaarighedén overwinnen , M mce . ■ fchoon hy ze met allen ééns- klaps kan overwinnen. I may I can, and I will do it. Ik mag, ik kan , en ik wil (of zal) het doen. I can leap out at the window, Ik kan ten venster uitfprra- but I may not. gen, maar ik mag met. Jf you cannot refijl temptation, Indien gy de verzoeking met 1 you may avoid it. kunt weêrftaan, zoo moogt gy ze vermyden. Wanneer 'er by den fpreeker, of in de zaak eenige onzekerheid is, dan bedient men zich gemeenlyk van may, by voorb. I may be mifldken. Ik kan 't mis hebben. Jtmaybefo. Het kan zoo zyn. It may turn to your accoünt. Het kan tot uw voordeel uit- vallen. v May not the fame thing léppen ? Kan het zelfde in dit geval met gebeuren? T ^ Maar  ( Ï06 ) Maar in al wat van iemands magt of bekwaamheid afhangt; of ook eene natuurlyke of zedelyke mogelykheid onderftelt, gebruikt men can, by voorbeeld: He can read and write. Hy kan leezen en fchryven. I cant teü (voor I cannot teil). Ik weet het niet (of ik kan het niet zeggen). This cannot be contradiSed. Dit kan niet tegengefprooken worden. I cannot find it any where. Ik kan het nergens vinden. Do what you can, or the beft, Doet wat gy kunt, of het best you can. gy kunt. Can you not hold your tongue? Kunt gy niet zwygen. Not hing more can be faid of it. 'Er kan niets meer van gezegd worden. ƒ cannot conceive the madnefs of Ik kan de dolligheid van zulk fuch déings ; I believe they eene handehvyze niet begryare out of their wits. pen; ik geloof dat zy hun verftand verlooren hebben. Might en could of cou'd (mogt en konde, of zou' mogen en zou konnen) zyn de voorlédene tyden van may en can. (Zie bladz. 226, 227, en 230). Zy zyn van denzelfden aart; dat is te zeggen: dat might eene onzekere of toelaatende magt aanduidt; en could daarentegen eene zekere en volkomene; alsmede eene natuurlyke of zedelyke mogelykheid, by voorbeeld: J could not do it, notwlthfldn- Ik konde het niet doen, nietding all my endèavours. tegenftaande alle myne poo¬ gingen. He could not finifli his tafk, tho' Hy konde zyn taak niet afdoen, he did all that was in his fchoon hy alles deed dat in tiówer. zyn vermogen was. ƒ 'could not deceive any man with Ik zou' niemand met vleijery flattery, tho' I might make kunnen misleiden, al konde my förtune by it. ik 'er myn geluk door be¬ werken. Mdny a one miglvt be happy, if Menig een zou' kunnen gehe could but think himfèlf fo. lukkig zyn, als hy het zich zeiven Hechts konde verbeelden. V  ( 297 ) If he could Lear to be told of his Indien hy verdraagen konde, faults, he might mend them. dat hem zyne feilen onder 't oog gcbragt wierden, zou hy ze konnen verbéteren. Voorbeelden van derzelver famengefleide tyden. If I could have forefèin that, Indien ik zulks had kunnen I might have prevènted it. voorzien , zou' ik het mo¬ gelyk hebben kunnen voorkomen. Hannihal might have overthrówn Hannibal zou waarfchynelyk the Roman E'mpire, if he het Romeinfche Ryk omgecould have got fupplies from keerd hebben, indien hy van Cdrthage. Karthago onderftand had kun¬ nen bekomen. XXIII. Over den vermogenden tegenwoordigen tyd, als: That Imay love fjfc. Datik moge beminnen,enz. Zie bladz. 240. Dit hulpwoord may geeft (zoals wy reeds gezegd hebben) eene toelaating of vryheid tot het doen van iets, te kennen. Het heeft gemeenlyk vóór zich het koppel woordje that (dat, op dat), in eenen wenfchenden zin, by voorbeeld: I do this, that you may love me. Ik doe dit, opdat gy my moogt (of zoudt) beminnen. God grant, that he may come! God geeve (verleene) dat hy kome! I wlfh, that it may come to Ik wensch dat het moge gepafs. beuren. A man muft labour whilfl he is Een mensch moet werken teryoung, that he may live when wyl hy jong is, op dat hy he is old. moge (konne) leeven wan¬ neer hy oud is May heeft eenige overéénkomst met let (laat, als men zulks bézigt, om goed of kwaad te wenfchen , by voorbeeld : May I néver be blefl, if I do Laat my nooit gelukkig zyn, not leve you. zoo ik u niet bemin. T s S$  ( 298 ) So may you once more Jee your Het mogt u dus gebeuren, uw coü.try. vaderland nog eens te zien. May I gnvern my pafsions with dhfoiute Jway, jtnd grow wifer and bètter, as Ufe wears awdy'. De zin van dit vaers komt hier op uit : O! dat ik myne driften in volkomen bedwang moge hebben, en wyzer en béter worden, wyl het leeven naar zyn einde is voo u (nel lende! My, gevolgd door have, en een voorléden deelwoord, duidt ee e zaak aan, welke zai konnen gefchied zyn in eenen toekomenden tyd, by voorbeeld: Come and hep U', that we may Komt ons helpen, op dat wy have done ow LüfineJ's the, ons werk des te eerder mofóoner. gen gedaan hebueii. M y door het hulpwoord to be en een tegenwoordig deelwoord gevclgd zynde, drukt uit dat geen, waarmee men zal kun; en bézig zyn , als: That I may he writing. Op dat ik fchryven moge (of aan 't fchryven zyn moge). Bring .hem èarly along with Brengt her vroeg met u, op you, that we may be contèr- dat wy zaaken met malkander 'ting maners togèther. beraamen mogen (of kon¬ nen). XXIV. Over dm vermngenden voorledenen tyd, als: Tliat I might love cifc. ..Dat ik mogte beminnen, enz. Zie bladz. 24T. Deeze voorlédene tyd volgt, dezelfde regels, als by de tegen-gè'nwoordige en 3 erifche de tyne •, waar van onmiddelyk gefprooken is, plaats hebhen, by voorbeeld: ïwifhfhe would appear, that Ik wenschte wel dat zy wilde you might jee her. verfchynen, op dat gy haar zien mogtet. 'He héi 'Jet ai. things in order, Hy had alle dingen in orde that IA ma fer might fnd gefield, ten einde (of op dat) them in rèadinefs. zyt) meester dezelve in ge¬ reedheid mogte vinden. XXV.  C 299 ) XXV. Over den onvolkomen wenfchenden tyd, als: I could love, Ik konde wenfchen, of ik zou' konnen wenfchen enz. Zie bladz. 241. Could maakt op zich zeiven eene foort van eene wenfchende wyze, by voorbeeld. I could wifh you lived near me, Ik konde wenfchen (of • ik that I might enjéy your com- wenschte wei) dat gy digt pony more frequently. by my woondct, op dat ik uw gezclfchap (of byweezen) dikwyliger. genieten mogte (of konde) He fays, and you may believe Hy zegt , en gy moogt zyn his génerous heart, that he édelmoedig hart gelooven , could die, to give you eafe. dat hy zou' kunnen fterven, om u verligting toe te brengen. Here I could frequènt with wor- Hier zoude ik Godsdienstiglyk fliip, place by place, where (of met eerbiedige aanbidhe vouchjdf'd préjence Divine, dinge) kunnen verkeeren, and to my fins relate. van plaats tot plaats, waar Milton. Hy zyne Godiyke tegen¬ woordigheid geliefde te vergunnen ; en zulks mynen kinderen vertellen. Men ontmoet In could nog een anderen wenfehenden tyd. Dit is, wanneer het koppelwoord that! (dat!) voorafgaat, en als een uitlaating (ellïpfis) gebezigd word, by voorbeeld: That I could cafl her from my Och dat ik haar voor eeuwig thoughts for éver'. (that is; uit myne gedachten konde would to God, that I &c.) verbannen ! ( dat is: gave God, dat ik enz.) O, that you could perceive the Och, dat gy kondet (of mogmadnefs of fuch a cónducl! tet) befpeuren , de dolligheid van zodaanig gedrag! That'. gevolgd door could, geeft ook een zéker leedweezen te kennen; mede by uitlaatinge, by voorbeeld. That (or oh that) I could be fo Ach, dat ik zoo dwaas kon flly! zyn! ^  ( 3co ) Oh that flie could be fo decei- Ach, dat zy zoo misleid kon Ved .' worden! ■Could, gevolgd door have, en een voorléden deelwoord, maakt eenen meer dan volkomen wenfchenden tyd. Zie bladz. 241.) als: She told me flie could have lóved Zy zeide my, dat zy hem zou' him, if he had made himfèlf hebben konnen beminnen, wèrthyo? it. indien hy zich zulks waardig gemaakt hadde. I could have 'w0.d him far Ik konde hem ver genoeg ge. enoügh (lees enóf), when wenscht hebben, toen ik hem {faw him appear. zag verfchynen. XXVI. Over den enkelen voorledenen tyd, als : tho' I lóved, of tho' I did love fcfc Schoon ik beminde enz. Zie bladz. 238. Deeze voorledene tyd is als die van de aantoonende wyze, uitgezonderd dat 'er een koppelwoordje voor gaat, by voorb. ■He prómifed to fpeak for you, Hy beloofde voor u te zullen . provided he found (or did find) fpreeken, mits hy daar gele- an opporiünity: (or he prómi- genheid toe yonde (of er fed, that he would fpeak for maar gelegenheid toe konde jou, whenéver he found an vinden). epportünity, or if he did but fuv.1, or if he could but find an opporiünity). - ,, ., XXXII Over den [amerigefteMen voorledenen tyd, 1 no 1 jnouia love (fc. Al beminde ik: of, al kwame ik te beminnen, enz. Zie bladz. 238. Laat ons bier by doen: tho' I would love tfc. Al wilde ik beminnen', of, al zou' ik beminnen enz. De^ze ondervoeglyke tyd met fliould en would, is men genoodzaakt op verfcheidenerlei wyzen in 't Nederduitsch uitte drukken. Een'der volscnde koppclwoordjes, als.: God ƒorhjd of God forbid that (God .verhoede dat); unlejs (ten zy); t„ 'café, of m cafe that fin geval dat); lefl (op dat met); tor f«tf of for fear that (uit vreeze dat); fuppije of juppoje that  ( 301 ) (onderfteld dat), gaat vooraf; als mede if (indien) en that (dat) naa eene vraag, by voorbeeld: God forbid! that I fhould wifh God verhoede! dat ik u eenig you dny harm. kwaad zoude wenfchen (of God bewaare my! van U eenig onheil toe te wenfchen). ƒ wifh you would inflrüti him, Ik wenschte wel dat gy hem lefl (or for fear) he fliould wildet onderrichten,uit vreetake wrong meafures. ze dat hy mogte verkeerde maatregelen neemen. Are you willing, that I fhould Wilt gy dat ik uw gezelfchap bear you company? houde? Tho' it would be to your ad- Schoon het tot uw voordeel vantage, yet for fear ( or lefl) zyn zoude, nogtans uit vreeyou fhould füffer in your re- ze, dat gy in uwen goeden putdtion, I would advife you naam mogtet gekrenkt worto let it aléne. den, zoo zoude ik u raaden, het daar te laaten. Provided he would mind me, Indien hy flechts naar my luisI would undertdke to cure him. teren wilde, zoo zou' ik onderneemen hem te geneezen. Would, is ook eene uitlaating van would to God! (Gave God!) by voorbeeld: Would he had taken that cour)'tl Gave God (of ik wenschte wel) dat hy dien weg hadde ingeflaagen! Would I were rid of this trou- Ik wenschte wel van deeze blefome affair! lastige zaak verlost te zyn. XXVIII. Nadere befchryving van de hulpwoorden had, were, did, might, could, fliould en would. Deeze voorledene of voorwaardelyke tyden, worden zoo wel zonder, als met het koppelwoordje z/ (indien) uitgedrukt, by voorbeeld: Had I (or if I had) móney, Hadde ik geld (of indien ik geld I would buy books. hadde) zoo zou' ik boeken koopen. Were you (or if you were) rich, Waart gy ryk (of zoo gy ryk you would receive mdny pro- waart) zoo zoudt gy veele fèfsions of friendfhip, betuigingen van vriendfehap ontmoeten, Ccf/.'d  ( 302 ) Could we (or if we could) fee Konden wy de fraaiheid der the beauty of virtue with our deugd met onze oogen be- ey'es, we fhould cèrtainly be fchouwen , zoo zouden wy fond of it. 'er zékerlyk op verliefd zyn. J)id man (or if man did) con- Indien de mensch flechts de fider the góidnefs of God, Goedheid Gods overwoog, he would néver quèflion His zoude hy Zyne Voorzienig- Próvidence. heid niet in twyffel trekken. Should man (or if man fliould) Indien de mensch alleen op rely entireiy on his own zyne eigene krachten kwame flrength, he might posfibly te (leunen, zoo zou' hem wam Divine aid, when he mogelyk de Godlyke hulp Jlood mofl in need of it. ontbreeken, wanneer hy die het allermeest noodig hadde. Would mdny péople (or if mdny Indien veele lieden wyfelyk wil- pèople would)atl wifely, they den handelen, zouden ze ge- might be happy. lukkig kunnen zyn. Might I (or if I might) be al- Indien 't my geoorloofd mogtó lówed to fpeak, I could clear zyn te fpreeken, zoo zou' up this matter. ik deeze zaak ophelderen. Dan; deeze fpreekwyzén moet men niet verwarren met dié geenen; welke even-ééns gefchikt worden, doch vraagender wyze gefchieden. In het laatfte geval word zulks of door een vraagteken, of door de ftem aangeduid, by voorbeeld. Were you fo unkind? Waart gy zoo onheusch (of onvriendelyk) ? Could you be fo cruel ? Konde gy zoo wreed zyn ? Did you deny him that fmall Hebt gy hen die kleine gunst fdvour? geweigerd'? Had you the heart to do fo? Hadt gy het hart aldus te handelen? Would you like to be fèrved fo? Zoh' het u aanftaan dus behandeld (of bediend) te worden? Might he not give you as good Zou' hy u met gelyke munt as you bring? niet kunnen betaalen? XXIX. Over de onbepaalde wyze. Deeze wyze is byna altoos verzeld met to, als; I have not courage to go thither. Ik durf daar niet naar-t^e gaan. Suffer me to do this. Laat my dit doen. / will  ( 303 ) I will caufe you to go. Ik zal u doen gaan» I am not dble to do it. Ik kan het n.'et doen. I am not allówed to come. Ik mag niet komen. .1 am obliged té flay at home. Ik moet te huis blyven. Doch by fommige werkwoorden, als; by dare (durven),- let (laaten); make (maaken); can (konnen); may (mogen); will (willen"; en mufl (.moeten), word dit voorzetsel to weggelaaten. Dit zullen wy met de voorige voorbeelden aantoonen, als; J dare not go thilher. . Ik durf daar niet naar toegaan. Let me do this. Laat my dit doen. ƒ will make you go. Ik za' u doen gaan. I can not do it. Ik kan het niet doen. I may not come. Ik mag niet komen. I muft ftay at home. Ik moet te huis blyven. Naa het werkwoord have word het voorzetfel to fomtyds gefield, doch meestal niet, als; I would have you know (or Ik wilde dat gy wistet, of gy I would have you to know) meet weeten, dat hy enz. that he {"fc. J will have you de it. Ik wil dat gy het doet. He would have me pafs my word Hy wilde dat ik myn woord . for him. voor hem zou' gee\ en. Somtyds bedient men zich in 't Engelsch van het tegenwoordige deelwoord in ine uitgaande, wanneer men in 't Nederduitsch 't onbepaald werkwoord bezigt, by voorbeeld; To fpend one's time in drinking Zyn tyd met drinken en fpeeand gaming. len doorbrengen. To take great delight in him- Groot vermaak in 't jaagen tttig. feneppen. He cjines from drinki<\g. Hy komt van 't drinken. He :s '.éver wedry of play'ing. Hy is het fpeelen noo;t moede. W'tkout tdking dny nétice. Zonder eenig acht te Haam Sha . I o iway without tdking Zal ik vertrei.ke'ï zonder afmy leave of him? fcheid van hem te neemen? 1 XXX.  ( 304 ) XXX. Over de onperfoonlyke werkwoorden, als: it rains, het régent: itfeews, het fchynt, enz. Zie bladz. 248, 249. en de aantékening aldaar. De dus genaamde onperfoonlyke werkwoorden worden alleen gebézigd in den derden perfoon der perfoonlyke werkwoorden: ze hebben alle derzelver wyzen en tyden; uitgezonderd dat ze in de gebiedende wyze gebrekkig zyn. Derzelver gebruik richt zich te eenemaal naar 't geen wy van andere werkwoorden gezegd hebben; dus zullen wy ons daar niet meê ophouden; maar alleen van eenige eigenaartige fpreekwyzen, in deezen voorkomende, gewag maaken, als: Tliere is good beef edten in Eng- 'Er word in Engeland goed land. rund-vlcesch gegeeten. There is good wine drunk in 'Er word in Vrankryk goeden Trance. wyn gedronken. It cannot be ótherwife. Het kan niet anders zyn. It is faid, that he ts véry til, Men zegt dat hy zeer krank is. (or they fay that he is véry 411, or he is faid to be véry ill). It is thought that he is dead Men denkt dat hy dood is. (ir they think that he is dead). That is well known. Dat is wel bekend. I had nétice of it given me. 'Er is my kennis van gegeeven. One told me (or I was told). Men heeft my gezegd. They fay there is no fuch thing. Men zegt dat 'er niets van aan is Cof niets diergelyks is). They fpeak good French at 0'r- Men fpreekt te Orleans goed leans. Fransch (of in Orleans word goed Fransch gefprooken\ Men have not all they defire. Men heeft niet al wat men begeert Cof de menfchen hebben niet alles, dat zy begeeren. XXXI. Over de Deelwoorden. De deelwoorden, waar van wy hier ook zullen handelen, zyn 111 't Engelsch onveriinderlyke woorden, die van de werkwoorden sifftammen; en fchoon zy van denzelfden aart zyn , zoo worden ze nogtans ook als naamwoorden gebézigd, gelyk wy op  ( 305iD Op bladz. 191 breedvoerig aangetoond hebben. Wy befchouwen ze dus hier alleen als deelwoorden. Dezelven zyn tweeërlei, bedryvend, of lydend. Bedryvend, als: in den tegenw. tyd; fóllowing, volgend (van tofoilow). Lydend, als: in den voorl. tyd; folk wed, gevolgd. Beiden worden ze gevormd van het onbepaald werkwoord (the Infinitive), door het byvoegen van ing, voor den tegenwoordigen tyd; en ei voor den voorlédenen; doch van de werkwoorden, die in de onbepaalde wyze met eene e eindigen, word deeze e afgefneeden, als, by voorbeeld: Van to love (beminnen), maakt men lóving en lóved. Van to praife (pryzen), praifmg en praifed, enz. Dit is alleen te verftaan voor zo verre de régelmaatige werkwoorden betreft; want de onregelmaatige (fchoon die in 'het tegenwoordige deel woord régelmaatig zyn) wyken in het voorledene daar min of .meer van af, als, by voorbeeld; To bear Cdraagen) heeft hearing en bóm (lees bóorn\ To bleed (bloeden) hlééding en bied. To bind (bindenj binding en bound. To grow (groeijen) grówing en grown enz. Men gelieve over deezó afwyking naa te zien de onregelmaatige werkwoorden op bladz. 253 enz. Het gebruik der deelwoorden des tegenwoordigen tyds heb-ben wy op bladz. 266 reeds aangetoond; alsmede op bladz, 191; hoe dezelve als zelfftandige en toevoeglyke naamwoorden gebezigd worden. V VAN  ( 306 ) VAN DE BYWOORDEN. Of Jdverbs. De byworden zyn onveranderlyke woorden, die, by naam-, werk-, of deelwoorden in eene rede gevoegd zynde, alleen dienen, om derzelver omftandigheden en hoedaamgheden te verklaaren, als; by voorbeeld: It is condücive to health to rife Het is goed voor de gézond- fhrly. heid, vroég op te ftaan. He prayed véry devoètly. Hy bad zeer aandachtiglyk. She behdved very difcréétly. Zy gedroeg zich zeer befchei- denlyk. To fpeak m Slecht fpreeken. To write well. Wel fchryven. Hieruit ziet men, dat de bywoorden edrly, devoütly, dfcréétly, Uien will, de hocdaanigheid eener zaak of daad uitdrukken. Wy zeiden zoo even dat de bywoorden onveranderlyk waren: doch hiervan moet men uitzonderen, dezulken, die, als de byvoeglyke woorden, vergeleeken worden, als: Edrly edrlier, ehrlleft. Vroeg, vroeger, vroegst. Soon, fóóner, foóneft. Ras Cvroeg of dra) rasfer, rast. O'ften, bftentr, bftenefl. Dikwvls, dikwyliger, dikwylst. Well, bitter, befl. Wel, beter, best. Ill, worfe, worfl. Kwaad, erger, ergst. Little, lefs, leajl. Weinig, minder, minst. Much, more, moft. Veel, meer, meest. Voeg hierby de meesten der geenen, die met ly eindigen, als: Wifely, morewifely, moft wife- Wyslyk, wyslyker, wyslykst. ly. Priuiently, more prudent ly, moft Voorzigtiglyk, voorzigtiglyker, prüdently. voorzigtiglykst. enz. Merk, dat little (weinig) hier niet moet begreepen worden ;n den zin van de byvoeglyke woordjes little (klein) of few (weinig); maar alleen bywoordelyk ^adverbially'), als: in He fpeaks little, lefs, the leaft. Hy fpreekt weinig, minder, 't minst. I have  ( 30? ) I have little, lefs, the leaji of it. Ik heb er wéinig, minder» * 't minst van. Want het byvoeglyk woord little (klein), word in eenen .„„v, nnHprpn «in pebézisd. en geeft eene geringheid in grootte te kennen, als by voorbeeld. He is of a little, of a lefs, of Hy is van eene kleine, van the leafl Mme. eene mindere, van de minftc J J geftalte. En few (weinig) eene geringheid in getal, als: Few féwer, the féwefl men love Weinig, weiniger, de weinig. t0' Jdie- fte menfchen fterven gaarne, Zoo ook ten aanzien van mü'ch, more,mofl (Veel, meer, meest), welke bywoordelyk eene hoeveelheid by den hoop (a quanttty in bulk) aanduiden, als: in Much rain, much thunder,much Veel régen, veel donder, veel MrTl'ain, more thunder, more Meerwegen, meer donder, meer ThTmofl' rain, the mofl thunder, l£ mééste régen, het mééste the mofl móney. donder, het meeste geld. En van eene hoeveelheid in getal fpreekende, gèftsikt men mdny, more, mofl Cveel, meet, meest), als by voorbeeld, We have had mdny jliówers of Wy hebben veele regen-buiè'n raii i gehad. How mdny claps of thunder were Hoe veele donderflagen waren there? I ^aar' « How mdny ducats have you ? ' Hoe veele dukaaten hebt gy s1 De Bywoorden zyn véeletlei, fommige betékenen eenen tyd andere eene plaats, hoeveelheid (of hoegrootheid getal, orde (of rangfchikking), bevestiging (of MeflwwBg^nJJfr  ( 308 ) kenning, twyfleling, 'ondervraaging enz. Wy zullen den leerling van een en .anderen een aantal mededeelen. " Bywoorden van tyd. Adverbs niag or niglit, tegens den ' of Time. avond. Tbs day after to morrow, over- Op de vraage when? (wan- morgen. neer?) Within a year (or a year hence). over een jaar. Today, héden, van daag. A year agó (or a year fmee), Tiflerday, gisteren. een jaar geleden. Tèflerday night, or lafl night, IVithin an how, binnen een gisteren avond. uur. Aboüt noon, or ahout twelve o' Halfanhour agó, een halfuur clock, omtrent den middag. geleeden. In the mórning, in den morgen- This day fennight (or a week flond, 's morgens. agó, or eight day s fine e) vóór la the fórenoon , 's voormid- 8 dagen. dags. '. This day fennight (or a week In the aftemoon, 's namiddags. lieve, or eight days liencej, At fun-rifmg, or at fun-rife, over 8 dagen. met het opgaan der zonne. This day fortnight (or a fortAt fun-fitting , or at firn fet, night agó, or fourtéèn days met' het ondergaan der fince), vóór veertien dagen, zonne. This day fortnight tor a fórtAt Mak-of day or at hay break, night 'hence, or within a fórtniet het'aanbreeken 'van den night), over 14 dagerï. dag. He was here this day fennight At péép of day, : or at ddy-peep, (or a week agó), hy was met het krieken van den dag. hier vóór (of over) 8 dagen. Aboüt twilight, omtrent fche- He li be here this day Jennight mer-avond, of.tusfchen licht or fortnight (or withui eight en donker. days, fourteen days, or a fóitli the évening, in den avond- night hence), hy' zal over 8 (lond. of 14 dagen hier zyn. A'jout midnighi, omtrent mid- A>i huur agó, een uur gelee- 'dernacht. ' Üèn.- Thetglay before yeflerday, vóór- Within an hour , binnen een gisteren. ' uur. To morrow, morgen. Within the fpace of an hour, To morrow morning , morgen' in den tyd van een uur. ochtend. Since, zeden. Againfl, or tówards t^e éve- Since  ( 309 ) Since yeflerday, zcdert giste- In the nick of~\ ren. time. Vrecht van pas. Byday, by dag. In pudding time.] By night, by nacht. Betimes, by tyds. It gruws mateis night, het In cue time, ter behoorlyker word avond. tyd. L'ttj, laat. Edrly, vroeg. Long agó, long fince, a great Hoon, ras, vroeg.' while agó, this long while, As joon as pojslule, zoo ras als vóór lang. mooglyk. At that time, ter dier tyd. Thejooner the better, hoe eer- Then, toen alsdan; daarop. der hoe heter, Interim, in the interim, in the Too edrly, te vroeg. mem time, mean while, in- Too Joon, te ras. • .tusfchen, önderwyt. Too late, te laat. | * While orwhiljl ,or dwing that time Bttwten :or Letwlxt) tueshay (or all the while,) geduurende and thürsday, tusfchen 4Bfiïgs- dien tyd. dag en donderdag. Afterward, daar-naa. Hdfiily, fpéedily, fpoediglyk. A(ter this time, na deezen tyd. Süddenly , all_ of a judden, Some time hence , eenigen tyd ylings, plotfeling. hiornaa. Slowly, langaamlyk. _ Some days hence, eenige da- Ouick or quhkly, gezwind. oen hiernaa. At once, teffens, inééns. From hence-forthl van nu voort- In a trice, tri een omzien. Hence-forward. S aan. In the twinkling of an eye m Anon, 'fiusjes, flus. a moment, in een oogenblik. By and by, ftraks. Ere long, eerlang. Imnédlately, terftond, onmidde- Once, one day, eens, te eent- lyk. ger tyd. Tnhantly, oogenbliklyk. Once more, nog ééns. plthwithl ftonds Already, alreeds aireede. Prêfently,ï a-nltonds- Sometimes, forntyds. 2ve,v nu. iVbw a«d then, nu en dan. J-ifl now,' juist nu. Some time or óther, den eenen ïliï «WwMPj dit oogenblik. tyd of den anderen. This véry fame day, deeze ei- Fréquently, ") gen zelfde dag. O/te», I Sei>MWy, ter rechter tyd. 0/t, >dikwils. Unfiafinably, at an ill time, Oftentimes, j ontydig, ongelegen. Oft-times, J ■ 3 b From time to time, van tyd tot tyd. V j T'óther  ( 3io ) T'other day,~[ TUI then, tot dan. Ldtely, v onlangs. TUI to morrow, tot morgen. Of late, J TUI next year, tot aaoltaande Accidentally, toevalliglyk. jaar. Comuwnly, geineen]yk. HHherto, till hilherto, tot hier Gènerally, algemeenlyk. toe, tot nog toe. Contimally, aanhoudendlyk. Not yet, nog niet. Occdfionally, gedegenlyk. Not as yet, tot nog toe niet. With the firfl opporiünity, met Whenèver , whenfoiver, wande eerde gelegenheid. neer, ooit. Daily, dagelyks. Again, wederom. Monthly, maandelyks. Back again, terug, . weer te- Tedrly, jaarlyks. rug. From day to day, van dag tot Afrefh, anéw, op nieuw. dag. Softly, fair and foftly, al zagt- Every óther day, om den ande- jens. ren dag. By little and little, grddually, Every third year, om de drie by degréés, trapsgewyze. jaar. I have not feen him this firt- Always, altyd, altoos. night, thefe twelve months Ever, altoos, eeuwig, ooit. Qor this year), ik heb hem in Ever and anon, geduuriglyk. 14 , dagen, in een jaar niet Eternally, for éver, eeuwiglyk. gezien. In évery age, in elke eeuw. He fays he'll pay me betwixt Seldem., rdrely, zelden. (or betwééiï) this and Edster, Ntver, at no time, nooit, nim- by zegt my te zullen be- mer. taaien tusfchen dit en Paas- Finally, eindelyk. ichea. At Idfl, ten laatften. 'To. do a thing by fits and flans, Bef ére this time, before now, iets Dy vlaagen of rukken vóór deezen tyd. „,doen- Héretofore , fórmerly , eertyds, Tofa ÜP late at nights, or to keep te vooren. late CO hours, laat te bedde In fórmer time, in voorigen gaan. tyd. He came home when it was In füture time, for the füture, brood day, hy kwam te huis in time to come, ip 't toekoo- toen het volkoomen dag was. mende. He is éver (or dlways,) doing Wien, at v.éat time, wanneer. fómething thm is praife worthy, Untilortill, tot, tot dat. hy doet altoos iets, dat pry- Till when, tot wanneer.. zenswaardig is. If éver he comes (or happens) t* f") Late is hier een byvoeglyk woord.  (m.) to UvhtMpin Mm, h'll tfc. Thére abóut , or thére ahuts, indien hy hem ooit aantreft, daar omtrent. zoo "al hy enz. Any-where, ergens, op een.ge Tho' he be ever fo rich, yet plaats. he may beeöme poor, fchoon Sume-where, ergens. hv nog zoo ryk zy, nogtans Every-where, overal. kan hy arm worden. Né-where, nergens. Weexlm m every moment, Sème-where elje, ergens elders. from one day to anóther, No-whereelje, nergens elders. V wachten hem alle oogen- Within, binnen. blikken- van den eenen dag A home, te huis. tot den'anderen. Stirring oP de been, by de The Ibnzer (or the more) I con- hand. Jriedwith him the lönger Without, buiten; zonder, tl föM g. hoe langer ik met hem huis. oim- ne, hoe meer my zyn Above, a/o/t, boven. PvSfrh,n -eviel Betów, &*ró«tA, beneden. % me and little, wy ont- At that place, op die plaats. vingen het geld eindelyk by Before, voor. ftnkken en brokken. Behind, achter. r/Kdy incèfsaraïy (whhoüt Far, far off, ver veraf L Ztrmilon,\vvhout inter- Near, mgh,mgh hand, hard rüotion) zy oeftenen zich by digt by. ruption , /y ^ t d -t naaste huis. 7^n7L P£r 6tor, feSW naast my. ™£J% % {or Ion- Over againfl me, or oppoflte to f tlV better the langer me, tegen my over. f, We) dU'gaat hoe lan- O, the oppoflte flde, aan de „er hoe beter, hoe langer hoe overzyde. §er Round aboüt, rondom erger- uflrither, or to which place Bywoorden van plaats. Adverbs didhe go? werwaarts ging °f tlace' mt\„ , hitherward, to this „m, Pnt? t,a«, derwaaits. waar omtrent. S^.fc, » >w */«*,«Here, nier. J^ JW, ^gens. ^ ^ ^ ^ omtrent. rtere, daat. v êcns' w.  C 312 ) Some - where elfe], naar er- From no-where elfe, or from no gens elders. óther pan, van nergens el- Nó-where elfe, naar nergens ders. elders. From within, van binnen. U'pward or üpwards, aloft, From without, van buiten. naar boven. From ahroad, van buiten. Pównwflrd1, diwnwards, down, From above, van boven. nederwaards. From belów, van beneden. Tnward:, binnenwaards. From yender, van ginder. Oütwards , buitemvaards. From bef óre, van vooren. Tonder*, ginder. From behlnd, van achteren. Ton way, gindfche weg, gins- From home, van huis. waards. From this place, van deeze Forward, onward, voorwaards. plaats. Tówards, naar, naar toe. Which way, by, or thro' which Back or backwards, terug- place did he come ? door weiwaards. ],e piaats kwam hy? TUI, until, tot. This way, or thro' this place, Hitherto , tot hier , dus door deeze plaats. verre. By or thro' that place, door On, voort, of voord. die plaats. To go on, voortgaan. By or thro' fome place, door To come on, voortkoomen. eenige plaats. To come along, voortkoomen, By or thro' no place whatfoéver, mee koomen. door geene plaats hoe ook' To laugh on, voortlagchen. genaamd. Along fide, nevens aan, langs By or thro' fome óther place, aan, op zyde. door eenige andere plaats. ' Whence or from whence did he By the infidc, by de binnen-. come? van waar kwam hy? zyde of kant, .Hence or from hence, hier van By the oütfide, by de buitendaan, zyde. Thence,from thence, daarvan By the top, by de boven- c'a n kant. From fome-where, van ergens. By the bottom, by den bo- From fome-where elfe, or from dem. fome other pan, van ergens 7?y thefkirts. by de zoomen, elders. By the bdek-way, by den ach- from nó-where, nergens van terweg. dJan. By .yon way, by gindfehen weg. By-  C 313 ) Bywoorden 'van hoeveelheid. Adverbs of qudntity. Much noife, veel geraas. A great deal of móney, or much móney, veel gelds. Many houfes, veel huizen. How much coru? hoe veel koorn? How mdny bufhels ? hoe veel fchépels ? Too much in bulk, te veel in den hoop? Too mdny in nümber, teveel in getal. How much foéver, hoe veel ook. Howmciny foéver, hoe veel ook. How much bread have you ? hoe veel brood hebt gy? So mdny pounds, zoo veel ponden. How mdny loaves (or loaves of Iread)? hoe veel brooden ? How mdny loaves of fügar't hoe veel zuiker-brooden? So mdny loaves, zoo veele brooden. Little móney, weinig gelds. Few men, weinig menfchen. More péople, meer volks. Lefs concern , minder aandoening. The leafl troübled, 't minst ontfteld. Enough, genoeg. I have eat enough, ik heb genoeg gegeeten. Móney , enough (lees inoff) friends enough (lees inou), gelds genoeg, vrienden genoeg. I have móney enough (inoff), but not guilders enough (inou), Ik heb gelds genoeg, maar geen guldens genoeg. Aimojl, near, nedrly, byna. Hdrdly , fcdrcely, naauwelyks, bezwaarlyk. I can hdrdly do it, ik kan 't bezwaarlyk doen. Plentifully, abundantly, overvloediglyk. Móderately, maatïglyk. At leafl, ten minften. Gredtly, vdftly, grootelyks. Mójliy, meest, meestal. Pdnly, gedeeltelyk. About, omtrent. P,y halves (l. haavs) ten halven. Oidte, entirely, gehe;Ilyk. Bywoorden van getal, Adverbs of number, Onee, ééns, éénmaal. Twice (or two times), tweemaal. Thrice (or three times), drie. maal. Vervolgens is het Four times, viermaal. Five times, vyfmaal. Six times, zesmaal. Séven times, zevenmaal. Eight times, achtmaal. Nine times, negenmaal. Ten times, tienmaal. Twènty times, twintigmaal. Hündred times. honderdmaal. How often, how mdny times ? hoe dikwyls. t 5 Many,  ( 314 ) Mdny a time, féveral times, veelmaa.ls, menig'naal. Of ten, hl lener, bftenefl, dikwyls, dikwyligèr, dikwylst. Even er odd, even of onëven. jtn éven or odd nianber, een even of oneven getal. Bywoorden van orde of rangfchikking. Adverbs ef order. Firfi, (or in the firfi place), eer- ftelyk, ten eerften, in de eerfte plaats. Sécond y (or in the fécond place), ten tweeden, in de 2de plaats. Thirdly (or in the third place), ten derden. Foiirthly (or in the fourth place), ten vierden. F'ftlhy (or in the fif'h place), ten vyfden. Sixthly (or in the fixth placé), tc 1 zesden. S." • Xhly (or in the fiventh place), ten zevenden. Efluh'.y («ris the eighth place), 'ten agtften. Ninthly (or in the ninth place), ten negenden. Tenthly or in the tenth place), ten tienden. Voorts zegt men. In the eléventh, twelfth, twèntieth fjfc place, ten elfden, enz. At tlie beginning, at firfi, in den aanvang, in 't begin. Principally, chièfly, hoofdzaakelyk, voornaamlyk. Ordely, gerégeld. Further, voorts. Finally, eindelyk. Every one for himfèlf, ieder voor zich. From houfe to houfe, van huis tot huis. From day to day, van dag tot dag. From one day to anóther, van den eenen dag tot den anderen. From head to foot, van 't hoofd tot de voeten. From top to bottom, van top tot teen. From one end to the other, van 't eene eind tot 't andere. By degréés, grddually, by trappen, By turns, or aitèrnately, by beurten. By troops, by troepen of fchaaren. In a row, in a féries, in a rank or file, op een' rei. One by one, één voor één. Two and two, twee en twee. All at once, alle te gelyk. Bywoorden van bevestiging of bejaaring. Adverbs of Afi firmdtion. Tes, yea, ja. Ay, ja, ja. Yes faith, or by my troth , op myn geloof. Tes forfióth, ja waarlyk. Yes indeed, in de daad. Nay, ja Cèrtainly, zekerlyk. Sure,,  ( 315 ) Sure, fürely, zeker. To befure, voorzeker. Vérily, truly, waarlyk. Intruth, in waarheid. In troth, in waarheid. Upon my word, op myn woord. Uponmy honour, op myn eer. Upon my confcience, op myn gewisfen. Indeed, in de daad, waarlyk. Sériously, oprechtelyk. Without doubt, zonder twyfel. Without fail, zonder taaien. Infallibly, onfeilbaarlyk. Quite fo, exafüy fo, jufl, fo, net zoo, juist zoo. Nay, is eigentlyk een ontkennend woordje, by voorb. Let your words be yea , yea; and nay , nay &c. Laat uwe , woorden, ja, ja; en neen, neen zyn enz. I will have no my, ik zal geene weigering dulden. Doch word ook in eenen bevestigenden zin gebézigd, by voorbeeld: He is as tall as you, nay even talier, hy is zoo lang als gy, ja zelfs langer. He faid fo, nay he éven added, hy zeide zoo, ja, hy voegde 'er zelfs by. Ay, ay, I underfland you, ja, 'ja , ik ve.rftaa u. Was this his dnfwer? ay, was dit zyn antwoord? ja. Ay, did you hear it ? ia, hebt gy het gehoord ? Spottend zegt men: He would not do it, becai'ife forféóth he thaught it below him , hy wilde het niet doen, om dat hy zulks; wat denkt ge? te laag van zich achtte. Bywoorden van ontkenning. Adverbs of Negdtion or denial. No, neen. Ny, neen. (Zie in de voorige kolom wat wy van Nay zeggen). Not, niet. Not at all, geenzins. Not, for ought I know, niet dat ik weete. Nothing at all, niets, nietmet- al. Not yet, nog niet. By nomeans, geenzins, in geenen deele. In no wife, in geenerlei wyze. Néver, nooit: geen. Bywoorden van twyfeling. Adverbs of doubting. Perhdps, it may be, misfchien. Pofsibly, mogelyk. Probably, likely, waarfchynlyk. It is very probable, or véry likely , 't is zeer waarfchynlyk. If, or in cafe, it fhould happen, indien het mogte gebeuren. By ihance, by geval. Br-  Bywoorden van ondervraaging. Adverbs of interrogdtion, Why? waarom? IV'.y net? waarom niet? Why fo? why that? waarom dat? When ? wanneer ? How? hoe? To what purpofe? waartoe? tot wat einde? WIiat is that good for? waartoe dient dat?' What is the medning of that? wat is de meening daar van ? Bywoorden van verkiezing. Adverbs of Choice. Rdther,fdóner, eerder, liever. A'wve all, by all means, vooral. Êfpéc'My, voornaamlyk. Chiefly , principally, hoofdzaakelyk. Bywoorden van vergelyking. Adverbs of Comparifon. As, als, gelyk, zoo. As tall as you, zoo lang als gy. IJke, gelyk. Like as if, jufl as if, éven as if, gelyk als of. He is much like me, hy zweeint zeer naar my. Likiwife, insgelyks. S-1, zoo. This, dus aldus. Than, als, dan. He is rcher than you, hy is ryker dan gy. More, meer. Lefs, minder. Bywoorden van verwarring. Adverbs of confufion. Confufedly, peil mei l, in a huddle, verwardelyk, onder malkander. At rdndom, - in 't wilde. In a mfh-mafh, romp flomps, onder een gemengd Topfy-turvy, het onderfte boven. Wrong, verkeerd. A'thw'trt, dwars. Prepoflerously, averechts. Bywoorden van verzameling. Adverbs of aggregation. With, met. Togèther, altogèther, gezament- , lyk. Jeintly , te famen. Tótally, intirely, gantfchelyk , geheellyk. One with anóther, met malkander. Tioth great andfmall, beide groot en klein. In a crowd, or prefs, in een hoop of gedrang. By fiocks, by troops, by troepen. Bywoorden van affcheiding. Adverbs of fegregdtion. Sèparately, apdrt, afünder, af- zonderlyk. Afide, ter zyde. Only, alleen. By-  ( 317 ) Bywoorden van opzettelykheid, 'Adverbs of defign. On purpofe, purpofely, exprèfsly, .defignedly, met voordacht, , voorbedachtelyk. In good earnejl, met ernst. Bywoorden van onbezonnenheid. Adverbs of rif/mef. Raflily, vermételyk. HmlUjsly, . onbezonnenlyk. At rdndom, in 't wilde. Biwitly , inconfiderately, botte- lyk, onbczonnelyk. Hit or mifs , luk of raak. . ■ )3y fóqfjflilf, gekkelyk. Precipilateiy, overylend. llxid'.ong, plotfeling. In a hürry, met drift. At unavares, without thinking, onverhoeds. Bywoorden van gelegenheid. Adverbs of opporiünity. Aptïy, voegfaamlyk. Pat, patly, gefchikkelyk. Fitly, bekwaam lyk. Sedfonably, in the nick of time, ter rechter tyd. Convéniently, gelégenlyk. At leijure, met, gemak. By the by, in 't voorby gaan. Bywoorden van moeiielykheid. Adverbs of Diffculty. Hdrdly , fcdrcely, naauwelyks. Unwillingly, ongaarne. Againfl ' the grain, or mind, met weerzin. With miicli adó, met veel moeite. Bywoorden van fpoed. Adverbs . of hafle. Ouickly, haflily, fpoediglyk. Suddenly, all of a fudden, fchielyk, ylings. Out of hand, dirè&ly, op Maanden voet. In hafle, haflily, haastiglyk. Slap-dafh, all at once, éénski aps. Bywoorden van gemaatigdheid. Adverbs of moderation. Sóftly , gèntly , fair and foftly, zachtelyk, al zachtjes, allengskens.. Leifarely, met gemak. By little and little, al zachtjes. Convéniently, onbelemmerd. Moderately, gemaatigdlyk. Bywoorden van hoedanigheid. Adverbs of qudllty. Deeze zyn wel het talrykst; om dat ze meestal van de byvoeglyke "naamwoorden, door de byvoeginge van ly gevorn.d worden, als: Abrvptly (van abrupt), kort, afgebrooken, fchiclyk. Accideptally (van accidèntal) , toevalliglyk. Ajfèclienately, toegenégenlyk. Be-  ( 3i8 ) üecómingly, bctaamelyk. Cordially, hartelyk. TJevoutly, Godsdienstiglyk. Diligemly, naarftiglyk. Edjïly, gemakkelyk. Edrnejlly, ernrtiglyk. Fèrvently, vieriglyk. Fitly, bekwaam lyk. Génerously, edelmoedigfyk. Hóneflly, eerlyk, eerbaarlyk. Jóyfully, blymoediglyk. LdviJJily, verk W is ten d. Mdnly, mannelyk. Mécinly, op eene laage wyze. Nicely, keurlvk. Objlinately, hardnekkiglyk. Oddly, Jïrangely, uncoüthly, wonderlyk, mislyk. Tófltively, iTeIHglyk. Quéérly, mislyk, wonderlyk.' Qitietly, gerustelyk. Rdrely, zeldfaamlyk. Scdrcely, hdrdly, naauwelyks. Slówly, langfaamlyk. Timorbusly, bevreesdelyk. U'glily, leelyk. Unanimously, éénpaafiglyk. Vdliantly, dapperlyk. Vdflly, greatly, grootelyks. Wófülly, eleiïdigryk. Ttuthfully, jcugdiglyk. Zedlèusly, yveriglj k. Hieruit ziet men , dat de by woorden in ly uitgaande tot in 't oneindige zouden konnen uitgebreid worden. Men be- grvpé eehteï, dat 'er ook anderen zyn , daar dit ly niet aangevoegd word, als: Well, tetter, lefl, wel, beter, best. lil, M'orfe, vorfl, kwaad, etger, ergst, of kwalyk, kwalyker, kwalykst. Daar zyn eenige byvoeglyke naamwoorden, die ook bywoorden zyn, als: high, low, f/iort, faft. To carry k high, Zich trotsch aanftellen. To cut fliort, kort afbfeeken. 1'orunfafl, gezwind loopen. VAN DE VOORZETSELS. Of Prepofltions. Het Voorzetfel is een onveranderlyk fpraakdeel, 't welk voor andere woorden geplaatst word, om eenige oinftandigheid daar door uit te drukken, als: About, omtrent, om. Rowid about, rondom* Above, bóven. Accórding to, purfüant to , or in purfuance of, volgens, ingevolge, overéénkomftig, naar. After., achter, naa, volgens. Againfl, tegens, jegens. Arnong, or amongfl, onder. At, aan, tot. Before, voor, alvoorens, te vooren, eer. Behind, achter. Below , or benéath, beneden, onder. Beflde , behalven , ter zyden. Betwéén orbetwixt, tusfchen. Beyond, voorby, verby. By,  ( 319 ) By, by, door. Düring, geduurende. Except, (fave, or but), uitge- noomen, behalven. ■For, voor, om dat, uit hoofde dat, From, van. ■Hard by , digt by. In, in. I'nto, in. 'Near, or nigh, naby. Nextto, naast. Notwithfianding, niet tegén- ftaande. Of, van. Off, af. Tlie ufe of prepofitions. He lives fome-where about the éhurch. ] went a great way about. Jf he be about the market, I may chance to fee him. Tou are long about it. Being about to fight. I had no móney, no books &c. about me. Have your wits about you-. To go about the bufli. Mind what your are about. Why are you gomg about to de- Jlroy yourfelf. He turhs round about. They faiied röund about the country. A place fenced round about. One fat above him, and the refl below him. That is a thing above your H- pacity. Far-off, veraf. Over, over. Over againfl, tegen-over.' Out, uit. Through or thro', door. Thorov.gh, door en door. Tb, naa, tot, aan. Towards, naartoe. Under, onder, benéden. Up, op. Upón, or on, op , boven op. With, or withal, met, mede. Within, binnen. Without, buiten, zonder. Upward, upwards, opwaards, naar boven. Het gebruik der voorzetfels. Hy woont ergens omtrent de kerk. Ik ging een' grooten weg om. Zoo hy omtrent de markt is, zal ik hem misfchien zien. Gy zyt 'er larg aan bézig. Zynde gereed om te vechten. Ik had geen geld, geene boeken enz. by my. Hebt uwe zirmen by u. Omwegen maaken , om 't kant- ,, je praaten. Let op 't geen waaraan gy bezig zyL ■-, , , Waarom zyt gy bezig om u te verderven Hy draait rondom. Zy zeilden rondom het land. Een plaats rondom behéind. Eén zat boven hem, en de overige beneden hem. Dat" is een zaak boven uw vermogen. Ac-  p (320 ) Accórding to what I heard. It is accórding to our wiflh The next day after that. He does not hok after dny thing. Make it after the .fame fdfhion. He invited me againft the next week. Should I be againft him. It was entirely againft his mind. I am clear againft it. He Jlrives againft the fiream. The bilkws beat againft the fliore. He was lofl among the crowd. He was like to hare fallen among robbers. It was chofen out from among (or amongü) the whole purcel. They go to bed at furfet, and get up at fun-rife. Had this befallen ytu at fuppertime. Have you been at afeofl? He was at the fèrmou. He lives at a huge rate. Tliey were provided at a fmall charge. What is he tranfaüing at London? He lives at Rotterdam. It is at your commantl, that 1 come. I have been at his houfe. At hts firfi appedrance. He liked it at the véry firfi. Volgens 't geen ik hoorde. Het is naar (of volgens) onzen wensch. De dag daaraan volgende. Hy kykt naar niets, of hy ziet niets naa. Maakt het op dezelfde wyze. Hy verzogt my tegen de aanftaande week. Zou' ik tegen hem zyn?. Het was geheellyk tegen zyn zin. . Ik ben 'er geheel tegen. Hy worftelt tegen den ftroom. De golven flaan tégen het ftrand. Hy wierd onder 't gedrang (des volks) verlooren. lïy zou' byna onder ftrulkroo■ vers gevallen hebben. Het wierd uit de gantfche party (of den geheelen hoop) gekoozen. Zy gaan naar bed by zonnenondergang, en ryzen by zonnen-opgang. Zoo u dit onder 't avondmaal ware overgekoomen. Hebt gy op een feest geweest ? Hy was in de preek. Hy verteert byfter veel. Zy wierden voor geringe kosten voorzien. Wat verricht hy te London ? Hy woont te Rotterdam. Het is op uw bevel, dat ik koome. Ik heb aan zyn huis geweest. Op zyne eerfte verfchyning. In den eerften aanvang ftond het. hem wel aan.  C 321 ) It is hard to be come at. He is at fchool at préfent. If you be at leifure. At the firjï fght. • He is at the door. They came at lajl (at length). At the mofl. At leafl. At the leafl. I don't know whèther he'll do it at all, or not. AU at once. He was immèdlately at a fland. At your péril. At a venture. At unawéires. He found him jufl at work. They are at odds. Their liéjiaür lies at Jlale. Were you néver at /ea? Was all qiiiet at fea? Go you before, I willfollow. I love him before myfelf. liefore / depart this life. The diy before. He told me of it beforc-hand. It is either before or behind. A little befoi e night. I will not come behind. /.r there dny thing yei behind. He does not come behind dny for brdvery. jïe is a little behind-hand in the world. Where muft I look for it, ahove or hel OW? They were bénéath thofe hills. He was in nothing below his fdthtr. It is benéath your chdra&er, to _ do this. Daar is moeijelyk aan te koomen. Hy is thans in fchool. Zoo gy nieLs te doen hebt. Op den eerftcn aanblik. Hy is aan de deur. Zy kwamen eindelyk. Op 't meeste. Ten minften. Op 't militie. Ik weet niet of hy 't wel in "t geheel doen zal of niet. Alle te gelyk; alles teffens. Hy had terftond gedaan. Op uw gevaar. Op een kansje. Onverhoeds. Hy vond hem juist aan 't werk. Zy zyn oneenig. Hunne eer ligt in gevaar. Waart gy nooit op zee ? Was alles ftil op zee"? Gaat gy voor, ik zal volgen. Ik bemin hem meer dan myzelven. Eer ik uit de waereid fchcide. De dag-te voaren. Hy zeide 'er my te voeren van. Het is voor, of achter. Kort voor den avond. Ik wil njet achter aan koomen. Is "er nog iets overgelaaten? Hy wykt voor niemand in dapperheid. Hy is wat ten achteren in de waereid. Waar moet ik 'gr naar zoeken, onder of boven ? Zy waren heneden die bergen. Hy was in niets minder dan zyn vader. Het is heneden uw1 ftaat, dit te doen. X 27/fr*  ( 322 ) There was no bódy befïJes (or but) you , that faid fo. Except the captain and a few bef de. He went befide the river. No-body thinks fo befide himM- They are befide the büfinejs in hand. He is befide himfèlf. There was a river betwéén them. There was a pdrcel of ground left betwéën. Mdny words pafsed betwixt us. At that véry time was I beyond the fea. From beyond the rivers. They were ajlonifhed beyond medfure. He is praifed by fome, and bldmed by ethers. I came by fea, and he by land. He fat dtwn by the bank. He Jlood hy the way's fide. I was not by. We did it by rdaïbn of the in- tinfe cold. We will do the rejl by 'ourfelves. I wilt fit dow'i by myfelf. To do a thing by the by, (or by the way) by degréés, or 'by ftealth (Je. This is higher than that, by ten fcet. Street by Jlreet, man by man, day by day. Daar was niemand dan gy, die zulks zeide. Ultgenoomen de fchipper, en weinige behalven dien. Hy ging nevens de rivier. Niemand denkt het buiten hem. Zy zyn van de zaak, waar over gehandeld word, af. Hy is krankzinnig. Daar was eene rivier tusfchen hen. Daar wierd een ftuk lands tusfchen belden gelaaten. Wy wisfelden veele woorden met malkander. Op dien eigenften tyd was ik over de zee. Van de overzyde der rivieren. Zy waren boven maaten verwonderd. Hy word door fommigen gepreezen, en door anderen gelaakt. Ik kwam ter zee, en hy te land. Hy zat neder aan den oever. Hy ftond aan de weg-zyde. Ik was 'er niet by. Wy deeden het uit hoofde van de ftrenge koude. Wy zullen het overige zelfs doen. Ik zal in myn éènigheid gaan zitten. Iets in 't voorby gaan, by trappen of Jleelender wy&e doen. Dit is tien voet hooget, dan dat. Straat voor ftraat, man voor man, dag voor dag.  ( 323 ) By break of day. By that time he had èndedhis fpeech. ƒ got it by heart. He fays it by heart. Til get 'em both done by (or againft) night. By this time twelve mnths. During that time. They came all of them on fliore, except (fave or but) one.Truly he did much for me. This makes for me. It is a fhame for them, that are bred well, to lire bdfely. We are come for his fake. Let him alone for my fake. He was a little dngry with me, for fay ing fo. He came into the court for all that. As for other matters, I don't concern myfelf about them. Nor indèéd could flie for age. For the nonce (or on purpofe). For what is this? or what is this for? For exdmple (or for inflance). I dare not for my Ufe (or my ears, or for éver fo much). For as much as. I woud but for hürting him. Had it not been for you, I &c. Met het aanbreeken van dén dag. Als hy zyne redenvoering geëindigd had. Ik heb het van buiten geleerd. Hy zegt het van buiten op. Ik zal ze beide tegens den avond gedaan hebben. Heden over een jaar, of binnen een jaar. Geduurende dien tyd. Zy kwamen alleen aan de wal behalven één. Waarlyk, hy deed veel veor my. Dit is voor my, of ten mynen behoeve. Het is eene fchande vow hen, die wel opgebragt zyn, fnoodelyk te leeven. Wy zyn om zynent willen gekomen. Laat hem om mynent wille begaan, of in vrede. Hy was een weinigje boos op my, om dat ik dus zeide. Hy kwam niettemin in het hof. Andere zaaken betreffende, daar bekreun' ik my niet om. Noch waarlyk konde zy ook niet wegens haare jaaren. Met voordacht, of opzettelyk. Waartoe dient dit? By voorbeeld. Ik durf om geen ding van de waereid. Nademaal, dewyl. Ik zou', was het niét dat ik hem bezeeren mogte. Waart gy 'er niet geweest, ik enz. : a He  [ ) He is behólden to me for his Ufe. •For fear {or lefl) you fhould not know it, VU teil you. 1 ran out, for fear I fhould fee , that £fr. He comes néver the fééner for that. If it were not for this. He could not fpeak for forrow, for wééping, for cold tjfc. He is come from London.' He feil down from the top of the flééple. They afked from whence the letter came. I faw all from firft to laft. She could not keep hcrfelf from laugli.ng. He lifted it from {or from oft) the ground. To live from hand to mouth. He comes home from abrodd. From betwèèn his feet. From my heart. From the credtion of the world. From that time. From my youth up. From top to toe, or from head to foot. He lives hard by. He received a wound hard hy his ear. He came in the véry nick of ■ \ time. Hy is zyn leeven aan my verfchuldigd. Op dat het u niet onbewust zoude zyn, zal ik 't u verhaaien. Ik liep uit, op dat ik niet zou' zien, dat enz. Hy komt daarom niet te vroeger» Zoo het uit dien hoofde niet ware. Hy konde van droefheid, van geween, van koude enz. niet fpreeken. Hy is van London gekomen. Hy viel van de punt van den toren. Zy vroegen van waar de brief kwam. Ik heb alles, van 't eerst tot 't laatst, gezien. Zy konde zich van 't lagchen niet onthouden. Hy ligtte het van den grond. Fan de hand in den tand leeven. Hy komt van buiten, of van buiten 's lands. Fan tusfchen zyne voeten. Van harten-grond. Van de fchepping der waereid af. Van dien tyd af, of zedert dien Van myne jeugd af. Van top tot teen, van 't hoofd tot de voeten. Hy woont digt by. Hy kreeg eene wond digt aan 't oor Hy kwam ter juifie tyd. I was  ( 325 ) li was well in body; but pek in mind. In fhort, I teil you. li ftood him in véry little (or it cofl kim but little;. 1 It wilt ftand you in fome Jlead. One mischief on the back of anóther. Get you in (or walk in). 'The chief, and in a manner, only hope. 'He caught him in a grofs lie. [Itputs me in mind. In the véry times of truce. He told me in the mdrket. He was in the room. He went into his chamber. He came into the boat. To pour liquor out of one vèf- fel into anóther. I got this into the bargain. To reifon one into the belief of a thing. To whip a boy out of his roguifh tricks into bètter manners. Ik was mar den lighaame wel; maar krank in de ziel. Om kort te gaan, zeg ik u. Het kostte hem zeer weinig. Het zal u van eenig nut zyn. Het eene kwaad op 't andere. Treed in, of binnen. De voornaamfte, en genoegfaam eenigfte hoop. Hy betrapte hem op een groote leugen. Het brengt my in de gedachten. Zelfs by een' ftilftand van wapenen. Hy zeide my op de markt. Hy was in de kamer. Hy ging in zyne kamer. Hy kwam in de fchuit. Vocht uit het eene vat in het andere gieten. Ik kreeg dit op den koop toe. Iemand in het geloof van iets bepraaten. Eenen ftouten jongeling door kastyding gemanierder maaken. Merk, dat men in bézigt, ais een ding in eene plaats is; en into, als het daar in gedaan word, als: Have you money in your pocket ? ATo; Til put fome into it. To fcrew himfèlf into one's faveur. Near (or nigh) the church, the town fjfc. He lives next to me. Notwithftanding all you fay. Hebt gy geld in uw beurs? Neen; ik'zal 'er wat «i.fteekètt. Zich in de gunst van iemand indringen. By de Kerk, de ftad enz. Hy woont naast my. Niettegeuflaande al 't geene gy zegt. { , He  ( 3*6 ) He remained the fame notwithftanding. The gléry of God. The fear of the Lord. The duty of man. A Doüor of Phyfick, of Law, of Diviuity &c. A boy of an hónejl look. He is full of biïfinefs. A pound of butter, of cheefe Be of good chear. If you come in an afternoon. I fhall come on a funday. To be fond of honour. At ten on the clock (or at ten o' clock). She is eighteèn years of age. It is cheap at twènty pounds. He had an ill time of it. I brought him up from a littléone. For a trddesman, he is prètty hónejl. Out of hand (or off hand) dirèélly, préfent ly (ex tèmpore). Of late, of old. A friend of old. A friend of mine, of his, of yours told me. 'That Ufe of yours is a death. Néver had any man fuch a friend, as I have of him. He has néver (or ne'er) a houfe of his own. My cleaths are oiï. Off with your hat (or pull off your hot). Hy bleef des niettegenflaanie hetzelfde. De eere Gods. De vreeze des Heeren. De pligt des menfchen. Een Arts, een Rechtsgeleerde, een Godgeleerde enz. Een jongeling van een eerbaar gelaat. Hy heeft zyne handen vol wcrks. Een pond boter, kaas enz. Zyt goeds moeds. Indien gy op een' namiddag komt. Ik zal op een zondag komen. Eergierig zyn. Ten tien uuren. Zy is agttien jaar oud. Het is voor twintig pond fter- ling goed koop. Hy had het kwaad te verantwoorden.Ik heb hem van een kind af opgebragt. Voor een koopman is hy al vry eerlyk. Op ftaandenvoet.voor den vuist, ex tempore. Onlangs, oudtyds. Een oude vriend. Een myner, zyner of uwer vrienden, zeide my. Dat leeven van u is een dood. Nimmer heeft iemand zulk een vriend gehad, als ik in hem heb. Hy heeft geen eigen huis. Myne kleederen zyn uit. Neem uw hoed af. Ilis  ( 327 ) His hat went off and on. To fpeak to one with his hat off. To have one's fhoes and Jlockings off. The off fide of a horfe. To le off with a thing. To be off from one's y'outhful pranks. To be off from one (or with one). He is véry well off. They came but péorly off. To take a thing off the table. To fall off from ones bdrgain. He feil off from hls discourfe. To tear the meat off the bones. The waters dried up from off the earth. Mankind was dejlroyed from off the face of the earth. To thrufl: off (or to put off) from the flwre. To pull fruit from off the trees. To draw off wine from its lees. To be off and on with a thing, Jtisür off, or a great way off We were then with our flnp oti Sicily, off the Candries. Hy zette zyn hoed op en af. Met ongedekten hoofde iemand toefpreeken. Zyn fchoenen en kousfen uit hebben. De van de hand zyde van een paard. Geen finaak in een zaak meer hebben. Zyne jeugdige kuuren afgelegd hebben. Niets meer met iemand te doen hebben. Hy komt 'er zeer wel af. Zy kwamen 'er Hecht af. Iets van de tafel neemen. Van zyn beding afgaan. Hy viel van zyne rede af. Het vleesch van de beenen 'fcheuren. De wateren droogden op van de aarde, 't Menschdom wierd van 't aardryk verdelgd. Van den wal (of oever) afduu- wen, affleeken. Fruit van de boomen plukken. Wyn van zyn moer (of drocs- fem) aftappen. Dan eens voor, en dan eens tégen een' zaak zyn. Het is ver af gelegen. Wy waren toen met ons fchip op de hoogte van Siciliën, van de Kanarifche eilanden. Merk dat off in de meesten deezer voorheelden meer een bywoÓul (Idlb), dan een voorzetfel (prepofmon ts). T • ,i Het is alles verby. V^ïead and ears in ïot de ooren toe in de fchuidebt. ^denfteeken. ^  ( 328 ) They live over againft one another. To be out of ddnger. He was out of the houfe. 1 am out of order (or indispo- fed). Time out of mind. He is out of all. To be out of tune (out of hü- mourf I am out with him (or I have done with him). He was out. He was out. Out offight, out of mind. It is known thro' all the city. Thro' the ignorance of men. To run one thro' with a fword. Tlie Rhine runs thro' Gèrmany. He fpoke to me. Togo to fchool, to church (fc. Next door to the fchool. He won't be fpóken to. To commènd one to his face. Men's wisdom is but folly to God. Nu, to my knówledge (or not, for ought I know). For time to come. 'This is nothing to what I have feen. To bdndy a bufinefs to and fro (or about). He went to and again. To the end, that &c. Tpwards the river. Towards the left hand. He drevj towards his lafl. Zy woonen over malkander. Buiten gevaar zyn. Hy was uit 't huis. Ik ben niet wel te pas. Buiten geheugen. Hy is alles kwyt. Uemelyk zyn. Hy heeft by my uit, of gedaan.Hy was uit. Hy was van zyn fluk af. Uit 't oog, uit 't hart." Het is door de gantlche ftad bekend. Door de onkunde der menfchen. Iemand met een' degen dooifteeken. De Rhyn loopt door Duitsch- land. Hy fprak tot my. Naar 't fchool, naar de kerk gaan. Het naaste huis aan de fchool. Hy wil niet aangefprooken zyn. Iemand in zyne tegenwoordigheid pryzen. De wysheid der menfchen is dwaasheid by God. Niet, voor zoo veel my bewust is. In 't vervolg. Dit is niets, by 't geene ik gezien heb. Een' zaak in overweeging neemen. Hy ging heen en weerom. Ten einde, dat enz. Naar de rivier toe. Naar de linker hand. Hy naderde zvn uiteinde. Cha-  ( 329 ) Charitable towards the por, His love towards her, Under the table. From under ground. Over or under. Under hand and Jeal. It is under loek and key. ■ He is of age and his fifler under age. Under fdvair, under correüion, I am of opinion, that £ƒ<:. Under colour of friendfhip. To look up to Hedven. Up there. I rofe up to make reply'. To rife up to one. To be up (to be rifen). He is up Jiairs. How mdny (games) fhall we make up ? We will make four up. I am up. To get up into a tree. Up one pair of fairs. . To go uv-hUl. The quarter is up (expired). Drink it up. Make (or fold) up a letter. Upon (or on) the table. To be upon düty. Upon (or on) that véry day. But upon (or on) looking nar- rowly to it. On perüfmg your papers. Upon my hearing hereof. Look upon me. Do hut think on it, To fly upward. sVl X LiefdaadigjV^w den armen. Zyne liefde tot haar. Onrfer de tafel. Van onder den grond. Over of onder. Onder handtékening en zegel. Het is onder 't flot. Hy is meerderjaarig, en zyne zuster minderjaarig. Onder 't welneemen , onder verbetering, ben ik van gedachten , dat enz. Onder fchyn van vriendfchap. Naar den Hemel zien. Daar boven. Ik ftoncl op om te antwoorden. Uit eerbied voor iemand op-xy- zen.' Op zyn. Hy is boven, of op zyn kamer. Hoe veel fpelen zullen wy uit- maaken. Vier. Ik ben uit (in 't fpel). Op een' boom klimmen. Eene verdieping hoog. Een' berg op gaan. Het vierendeel jaars is ver- fcheenen. Drinkt het uit. Een' brief toedoen. Op de tafel. Op fchildwacht ftaan. Op dien eigenften dag. Maar toen ik het naauw bezag. Als ik uwe papieren doorliep. Zoo als ik dit hoorde. Ziet my aan. Denkt 'er maar op. Opwaards vliegen. 5 °H  ( 33© ) Upwards and downwards. It amoünts to ten pounds or upwards.I was with Mmjujl now. Came along with me. Mdny dijéafes are cüred with fdjling and rejl. J am tormènted with expèSing. Se lives with me. He was dngry with me. To empire great things with fmall (or Jmall ones). He will dine with me (or at my houfe). They are of little avail with me. Wlio can find fault witlvit? I wifli you well with all my heart. Ill he even with you. WJiat would you with me? Til have nought (or nóthing) to do wit!) you. I don't know what to do it withui (or with). Whom did you dine with ? Het is beter dat men zegt: With whom did you dine?) With whom do you dine? Within an hour's time. Within a little while. Within a few days. Within three months. Within three miles. Within a littlefpace. To keep within doors. To keep within compafs. Opwaards en nederwaards 5 mar boven en naar onder. Het beloopt tien pond fterling of daar boven. Jk heb zoo even hy hem geweest. Komt met my. Veele kwaaien worden door vasten en rust geneezen. Jk worde met wachten geplaagd. Hy woont by my. Hy was vergramd op my. Groote dingen met kleine vcrgelyken. Hy zal by my middagmaalen. Zy zyn by my van geringe waarde. Wie kan zulks kwalyk neemen? Ik wensch u van harten wel. Ik zal u met gelyk'e munt betaalen. Wat hebt gy my te zeggen ? Ik wil niets met u te doen hebben. Ik weet niet waar mede ik zulks doen zal. Met wien hebt gy gemiddagmaald? Met wien middagmaald gy? Binnen eén uur tyds. Binnen korten tyd. Binnen weinig dagen. Orer drie maanden. Binnen drie mylen. Binnen een kleine ruimte. Binnen 't huis blyven. Binnen 't bellek of zyn kring blyven. He  JïewoJwithin a little of (or véry near) being kill'd. To be within J'hot. Without the tovm. Look for him without doors. Without doubt. Withoatjèfiing. Say it withoutbookfor byheart). I cannot make fhift without it. He" 11 come without béing fent for. He is likely to go without. ( 331 ) VAN DE KOPPELWOORDEN. Of ConjunBions. Het koppel-, voeg-, of bindwoord is een onveranderlyk fpraakdeel waafdóór de'woorden en gedeelten «nerredeaanééngehecht en verbonden worden. - Dezelve zyn veelei lei, als. Samenbindende, Cépulatives. Aid, fj?, en. Alfi, too, ook, mede. Moreover, befides, daarenboven. Likewife, insgelyks. Fürther, fürthermore, voorts. Both, beide. Tet, ftill, nog, als nog. Flnally, in fine, eindeiyk. In f hort, om kort te gaan. Schiftende, DisjunSives. Or, whèther, of. Either, of, ofte, één van beiden. Nor, noch, nochte. Nelther, noch, nochte, geen van beiden. Whèther it be, that tjc. 't zy dat, enz. Wederftreevende, Aivèifatives. But, maar, doch. Tet, but yet, nochtans, evenwel. Howéver, echter. Than, dan, als. Néver the lefs, niettemin. Tho', altho', (voor although or though) hoewel, alhoewel, fchoon. Abéit, al is het. Fea- Het fcheelde maar weinig of hj was gedood. Binnen 't bereik van 't gefchut zyn. Buiten de ltad. Zoekt naar hem buiten de deur. Zonder twyfel. Zonder gekfeheeren. Zegt het op van buiten. Ik "kan zonder dien niet te recht komen (of my behelpen). Hy zal komen zonder om hem te zenden. Het fchynt dat hy zonder 't zelve zal weg gaan.  ( 53 2 ) For all that, nëwhhft&ndtng; echter, niettegenftaande. Oi the cóntrary, in 't tegendeel. In the mean time, mean- while, pndertusfchen. Veröorzaakende, Caüfals. For, want. Beraufe, om dat. That fa, to the end that, op dat, ten einde dat. Thérefore, derhalven. Whevefore, weshal ven. Séeing that, fith , aangezien dat. S:uce, dewyl, vermits. IPItèreas, for as much as, nade- maal, dewyl. ■Hereuuon, hierop. Thèfèipon, daarop. Tlien, dan. Left (for fear), op dat niet. ' Fa fo much that, zoo dat. Voorwaardelyke, Conditionals. If, indien, zoo. In café, in geval. Ifnot, zoo niet, byaldien niet. If fo be, by aldien. Provided, or provided that, on condition that, mits dat. f Unlèfs, ten zy, ten ware. In lieu of, or in jlead of, in plaats van. Suppofe the café were fo, field, het geval 'ware zoo. As foon as, zoo ras als. Het gebruik der koppelwoorden. The ufe of conjuntticns. Tou fhould relieve him, and not rail at him. Do firfi hsar him, and then v fudge. Bias them, that curp you; and pray for them, that defpitefv'.'.y ufe you, and perfecute yu. Fivjl pull out the beam, that is in Vmne own eye, and then the mate, that is in thy bróthei's eye. Forgive your énemies, and God will forgive you. Tie had lofl his móney and cdl. By little and little. He ran hither and thi'.her. Gy behoorde hem te onderfleunen, en niet op hem te fchelden. Hoort hem eerst, en oordeelt dan. Zegent hen, die u vloeken; en bid voor hen, die u bitterlyk bejegenen, en u vervolgen. Doet eerst den balk uit uw eigen oog, en dan den fplinter, die in uw broeders oog is. Vergeeft uwen vyanden,«iGod zal u vergeeven. Hy had zyn geld en al verloo- ren. Allengskens; van flukje tot beetje. Hv liep herwaards en derwaards, And  ( 333 ) And withal, becaéfe &c. And thérefore, whllft you have time, conjider. Dit woordje and word in by voorbeeld : Let us go and take a walk. I will go and fee. We will go and hear. Let us go and wrtte. And if that be true. And if you do that. And you and all. To grow bétter and bitter. To grow worfe and worfe. This muft be alfo obferved. I was there too (or alfo). I alfo heard, that he went there too. We want you too (or alfo). There were two of 'em, that did fo too. Two of thefe are too cheap too, at fuch a rate. This is too much too (alfo). He told us móïeover (or be- fides). I was told likewife. And further be admóniflied. Left it fpread further. He faid nóthing further (or no more). I love both my friends and foes. Both he and I come and fee you. He is f.ck both in body and . mind. En tevens, om dat enz. En derhalven, terwyl gy tyd hebt, bedenkt u. : Duitsch veeltyds vcrzweegen, I.aat ons eene wandeling gaar! doen. Ik zal gaan zien. Wy zullen gaan hooren. Laat ons gaan fchryven. Zoo dat waar is. Indien gy zulks doet. Gy en alle (of een ieder), Hoe langer hoe beter worden. Hoe langer hoe erger worden. Dit moet ook waatgenoomerj worden. Ik was daar ook. Ik hoorde ooi', dat hy daar ooit was gegaan. Wy hebben u ook noodig. Daar Waren twee van hen die ook zoo deeden. Twee van deezen, zyn te (of al te) goed koop ook , tot zulk een prys. Dir is ook te veel. Hy verhaalde (of zeide) ons daarenboven. My wierd insgelyks gezegd. Kn voorts zyt vermaand. Op dat het niet verder ver- fpreide. Hy zeide verders niet. Ik heb beide myne vrienden en \ van den lief. Beide hy en ik komen u bezoeken. Hy is ziek, beide in ziel eir ligchaarh, He  ( 334 ) He is not come yet. He is ftill coming. Are you ftill in the fame mood. Are you at work ftill (or yet)? Have you not done yet? Finally, I fhall briefly take nó. tice, that &c. In fhort, ƒ wrote him. Ask him, whèther he'll come, or not. Til have either this, or that. It is either he or flie. It is either a he-one or a flietme. Im notfoflrongas either of you. Either of the two, -will dnfwer your purpofe. Either two or none. Either of them will do. Not trujled on either fide. I neither faw him nor fpoke to him. Neither you, nor he. Neither of them is good. You are trujled on neither fide. Take neither more, nor lefs. I neither bid you, nor forbid you. Neither of them feems to efteem any man living more than me. He told him fo; but he néver minded it. I go but féldom abrodd. She does nóthing but prdttle. There's no doubt, but he'll come. Hy is nog niet gekomen. Hy is nog in 't komen, of nog te komen. Zyt gy nog in dezelfde luim ? Zyt gy nog aan 't werk ? Hebt gy nog niet gedaan? Eindelyk, zal ik kortelyk gewag maaken, dat enz. Om kon te zyn, ik fchreef hem. Vraagt hem, of hy komen zal, of niet. Ik wil, <ƒ dit, of dat hebben. Hy of zy is het. 't Is of een mannetje, of een wyfje. Ik ben zoo fterk niet als één van u beiden. Een van de twee, welk ook, zal aan uw oogmerk voldoen. Of twee of geen. Élk van de twee zal goed zyn. Aan beide zyden niet vertrouwd. Ik heb hem niet gezien, noch gefprooken. Noch gy, noch hy. Geen van beiden is goed. Gy word aan geen van beide zyden venrouwd. Neemt noch meer, noch minder. Ik gebiede , noch verbie- de u. Geen van hun beiden fchynt meer van eenig mensch te houden, danzy van mydoen. Hy zeide hem zoo, maar hy floeg het geen acht. Ik gaa zeer zelden van huis, (naar buiten , of buiten 's lands). Zy doet niets anders dan fnappen. Daar is geen twyfel of hy zal komen. Né-  ( 335 ) Nóbody fays fo, but he. But that (were it not that) I fear my father. Icannot c'hufe but lamént yourmis- fértune. But a while fince. He came but yèjlerday. He is but just now gone. The lafl but one. There is none but knows it. Tou cannot but know, that &c. Our Ufe is but f hort. He eats but little. But yet, when we confider. Tho' it be fo, yet he is not a whit tlie bitter by it. Tho' he was to go fóéner, yet he is not yet gone, becaüfe &t. This is bitter, than that. There was more, than necèsfity required. Than which nóthing can be more ahfitrd. He prómlfid néverthelefs (how- éver), that £rV. J was büfy in the mean time, with &e. Méan while / remain. For I would not do it fer éver fo much, becaufe &C. That fo (to the end that) flie might be more cdreful for the füture (in time to come). Thérefore I teil you. Whérefore / would have you know. Niemand zegt zoo, dan hy. Vreesde ik myn vader niet. Ik kan niet nalaaten van uw ongeluk tc bcklaagen. Slechts eene wyl gelceden. Hy is gisteren eerst gekomen. Hy is zoo even weg-gegaan. De Iaatlte op één naa. Daar is niemand of hy weet het. U kan niet onbewust zyn, dat enz. Ons leeven is kort. Hy eet zeer weinig. Maar nogtans, wanneer wy overweegen. Schoon het zoo zy, nogtans is hy niet een zier daarby verbeterd. Schoon hy vroeger gaan zou', nogtans is hy nog niet gegaan , om dat enz. Dit is beter, dan dat. 'Er was meer, dan de noodzaa* kelykheid verè'ischte. 't Welk allerongerymdst is. Hy beloofde niettemin, dat enz. Ik was inmiddels bézig, met enz. Ondertusfchen blyve ik. Want ik zou' het om nog zoo veel niet doen, om dat enz. Op dat (ten einde dat) zy in 't vervolg zorgvuldiger zou' zyn. Derhalven zeg ik u. Wesholven ik wil, dat gy weetet. Sééirg  ( 3.36 ) Sééing that (or fince) it is fo, Dewyl het zoo is, moeten wy we muf take patience. geduld oeflenem. Whéreas lor as) you are, in a Nadien gy in een zekeren zin • marnier, bound to it, I would daar aan verbonden zyt, zoo advife you, to &c. zou' ik u raaden, te enz. The one is iu good liking, where De ecr:e is in goeden Haat, as t'other is quite the con- terwyl de andere volflaagen trary. het tegendeel is. He breathes, thus he lives. Zyn adem gaat, dus leeft hy. What fliall I do then? Wat zal ik dan doen? Ifee it, and what then? Ik zie het, wat bewyst dit? Say not a word, led (or for Zegt niet één woord, op dat fear) he fhould go awdy. hy niet heenen gaa- Let us ply our books, lefl (or Laat ons leeren, op dat wy for fear) we fliould not know onze les kennen. ■ our lefson. Have a care, lefl you f all. Pas op, dat gy niet valt. -If you be intriijled with a thing, Indien u iets toevertrouwd is, be faithful. zyt getrouw. If (or in café) you go thither. In geval gy derwaards gaat. If fo be that he comes. By aldien hy komt. Provided fhe were fdtisfied. Mits zy voldaan ware. Ifhall not be éafy, unlèfs he come Ik zal niet gerust zyn, ten zy to night. hy van avond kome. VAN DE TUSSCHENWERPSELS. Of Intefeüior.s. De tusfchenwerpfels zyn onveriinderlyke woorden, die door zich zeiven een' vollen zin uitmaaken, en de hartstogtcn aanduiden, als; Van verwondering (of admirdtion) o flrange! o wonder.' hey ■ day'. wel zoo! ay mdrryfir! (*) ja wel myn Heer! Van verbaasdheid (of fnrprife), blefs me'. God zegene my! hei- day! what is here! wat is 'er te doen' Van vreugde (ofjoy) hézza! hoezee! dear me'. ei lieven! Van droefheid (of grief) o fad! o droefheid! alèckaday'. is it posflblel wel is het mogelyk! Van klagte (of complaining) wo me! wee my! aldck! or aids, helaas! ah! ach! och! o dear! o myl oh, or ah me Tm undone! o my, ik ben verlooren ! Van lof (of praife) o brave! hei, dat" is braaf! well done'. dat is wel gedaan! Van (*) Fatfoenlyke lieden bedienen zich nogtans van deeze uitdrukking nooit.  ( 337 ) Van verachting (of fiom) pifh! tut! get you gone! weg\Jfy,fy for f hamel foei! out upon him! foei hem! Van roeping (of cdlling) ho! fo hol ho! hola! hola! hark-ye! hoor hier! Van ftilzwygen (offilencé) hufh, whifl, mum! ftil! fus! Van begeerte (of defre) Hedven grant! de Hemel verleene! Van toewenfching van kwaad (of imprecdtion) dettfe take him' a mifchief be on him'. de droes of de drommel haale hem! Van afbidding (of deprecdtion) God forbid! God verhoede! the Lordperfirve us! God bewaare ons! De orde eener Spraakkonst zou nu ook wel verëifchen, dat we iets zeiden van de woordvoeging (ffntax), en den maatklank (.profody): dan, Wat de woordvoeging betreft, oordeelen wy, dat, vermits de Engelfche Taal genoegfaam geene buiging (inflettwï) ondergaat; en wy, beha!ven dien, het gebruik der fpraakdeelen, onmiddelyk op dezelven, breedvoerig genoeg aangetoond hebben, wy deeze op den voorgang van anderen hier voegfaam konnen weglaaten. En ten opzichte van Den maatklank, (behalven dat men van deezen, in de Engelfche Taal, niet zekers kan bepaalen), ziet ieder een ras, dat hier aan, door het ftellen der toontékens, reeds zoo veel mogelyk is voldaan geworden. Van de FIGUUREN of GESTALTEN der Spraakkonst. Of the Figures of Grdmmar. De Figuuren der Spraakkonst beftaan hoodzaakelyk in de navolgende, van de Grieken en Latynen ontleende benaamingen, als: Proflliefis (voortzetting). Dit noemt men dus, wanneer men ééne of meer letteren, aan 't begin van een woord, voegt, als: to arife (voor to rife) opllaan. Aphee'reJis (wegneeming) noemt men dus in 't tegendeel, wanneer men aan 't begin van een woord ééne of meer letteren wegneemt, als till (voor untill of untiü tot dat; lil (voor I wilt) ik wil of zal. Sy'ncope, is de wegneem ing van ééne of meer letteren, uit bet Y mid.  ( 338 ) midden van een Woord, als: e'en (voor éven) zelfs; ne'er (voor néver) nooit. Epenthefis is de inlasfching van ééne of meer Ietteren in 't midden van een woord. Merk, dat dit in het Engelsch niet gefchiedt. Jpócope, is de wegneeming van ééne of meer letteren op 't einde van een woord, als: thro' (voor through) door; tho' voor thongh) alhoewel. Paragogc, is de byvoeging van ééne of meer Ietteren aan "c einde van een woord. Metathefts, is de verplaatfing der letteren in een woord, als: to recieve (voor to receive) ontvangen. Doch dit ziet men van goede Engelfche Schryveren nooit gebeuren. Antithejis, is de verwisfeling van eene letter, voor eene andere, als: I won't (voor I will not) ik wil, of ik zal niet. Crdfts, is de famentrekking van twee lettergreepen tot ééne, als : furgeon (wond-heeler), 't welk men uitfpreekt fordsjen, en dus van geon ééne lettergreep maakt. Tmefis, is de verdeeling van één woord in tweeën, en één of meer woorden tusfchen beide te plaatfen, als, by voorbeeld, met het woord whatfoever (wat ook; welk ook) kan gefchieden: In what condition foéver you be;fear, love, and ferve God, in wat ftaat gy ook zyt; vreest, bemint, en dient God. Ellipfts, is eene figuur van de woordvoeging (fyntaxis), te kennen geevende eene uitlaating van één of meer woorden in eene rede, en welk men, als uitgedrukt, daar onder verftaat, by voorb. This is good lamb (to wit, lambs flefi), dit is goed lams vleesch : this 'is èxcellent Burgundy, dit is keurlyke Bourgonje wyn. Plèonafm, is eene overtolligheid (a redundancy) van woorden, in eene rede, als: will you go along with me? (wilt gy met my gaan?) along konde hier uitgelaaten worden; I faw him with my own eyes (ik heb hem met myn' eigene oosen gezien). Dit is eene overtollige fpreek-manier, wyl men door 1 faw him (ik zag hem, of ik heb hem gezien) het zelve uitdrukt. Dia'refis, is de verdeel ing van ééne lettergreep, door 2 flippen (. O', in tweeën, als: in Poet (Dichter.; to cooperate (medewerken); to teèflablifih (weder vastftellenj; to reünite (wederverëenigen). EN"  ( 339") ENGELSCH en NEDERDUISTCH WOORDEN-BOEKJE. O F Eene Verzameling van de 't meest in gebruik zynde Benaamingen van Perfoonen en Dingen; in behoorlyke Hoofddeelen gefchikt. A VOCABULART. IN ENGLISH JND DUTCH. O R A ColkaioK of the mofl üfeful Names of Per/ons and Things próperly digejled. Van Dingen, die den Godsdienst God the Son, or the Son of God, betreffen. God de Zoon, of de Zoon Gods. Of Things reldting to Religiën. Jéfus Chrijl, Jefus Christus. & ö S the Hóly Ghofl, de Heilige GOD, GOD. Geest. . God the Fither, God de Va- the Holy Trinity, de H. Drieder. éénheid. y 2 *  ( 34° ) the Lord of Hofls,' de Heer der Heirfchaaren. the Credtor, de Schepper. the Omnipotent or Almighty, de .Ataagtige. tlie Omnifcient, de Alweetende. the Omniprèfent, de Alomtegenwoordige. the Sdvlour, de Zaligmaaker. the Redéémer, de Verlosfer. the Medidtor, de Middelaar. the Comforter, de Vertrooster. the Santlifier, de Heiligmaaker. the Pdfsion or Süfferings of our Sdviour, het Lyden onfes Zaligmaakers. the RefurreUion, de Opftan- ding. the Afcenfion, de Hemelvaart. tht Redemption, de Verlosfing. the Saaclificdtion, de Heiligmaaking. the virgin Mdry, de Maagd Maria, de H. Maagd. en Angel, een Engel. an Archangel, een Aarts-Engel. aSéraph, in het meervouwig Seraphim en Chenibim, een Serafyn, hoogde Engel. a Cherub, een Cherubyn. the-Blefsed, de Gelukzaligen. the Saints, de Heiligen. a Mdrtyr, een Martelaar. a Próphet, een Profeet. an Evd-igelifl, een Evangelist. an Apojlle, een Apostel. a Patriarch, een Aartsvader. a Créature, een Schepfel. the Credtion, de Schepping., Niture; de Natuur. Ileaven, de Hemel. Glóry, de Heerlykheid. Pdradlfe, het Paradys. Lfe everldfiing, het Eeuwige Leeven. Salvdtion, de Zaligheid. Heil, de Hel. Pürgatory, het Vagevuur, tóe Dévil, de Duivel. Satan, Satan. the Ddmned, de Verdoemden, a Démon, een booze Geest, t/ze Deufe, de Droes, de Drommel. a Spirit or Ghofl, een Geest. a Phdntom or apparition, eea Spook, verfchynfel. a Hob-gbblin, een Kaboutermannetje. a Chriftian, een Christen. a Géntile, een Griekfche Heiden. a High-Church-man, een Bisfchoppaal. a Presbyterian, een Presbyteriaan. a Refórmed, or Cdlvinifl, een Gereformeerde. a Lutheran, een Lutheraan. aRómanCdtholic, een Roomsch- gezinde. an Anabdptifl, een Wederdoo- per; een Mennoniet. an Arminian, een Arminiaan. a Oudker, een Kwaaker. a Préteflant, een Proteftant. a Jew, een Jood. a Mahémetan, een Mahome- taan. a Pd*an or a hèathen, een Heiden. anAtheifl, eenj Godvsrzaaker. tn  ( 341 ) m Infidel, een' Ongeloovige of Heiden. an Idol, een Afgod. an Idólater, een Afgodendienaar. Idólatry, Afgodery. fi Héretic, een Ketter. Herefy, Kettery. an Apoflate, een Afvallige. a Renegddo, een Renegaat of Christen, die Turksch geworden is. Van de Waereid, Hoofddoffen, Weder enz. Of the World, Elements, Wèather £fV. the Univerfe, het Geheel-al. the World , de Waereid. the Hedven, de Hemel. the Sky, het Uitfpanfe!, de Lucht, 't Firmament. the Sun, de Zon. the Beams or Rays of the Sun, de draaien der Zonne. the Moon, de Maan. Full Moon, Volle Maan. New-Moon, Nieuwe Maan. the Crèfcent, or Half-Moon, Halve Maan. the firfi and lajl Quarter of the Moon, het eerde en laatde Kwartier der Maan. a Star, een Star of Sterre. « Hèavenly Bódy, een Hemelsch Ligchaam. a Lüminary , een groot Hemelsch Licht. a Cbmet, een Komeet of Staartkar. Y a Pldnet, een Planeet of Dw»alSterre. De Planeeten zyn 7 in getal, als: the Planets are feven in nümlier, viz. 1. the Sun, de Zon. 1. the Moon, de Maan. 3. Vènus, Venus. 4. Sdturn, Saturnus. 5. Jüpiter, Jupiter. 6. Mèrcury, Mercurius. 7. Mars, Mars. a Cimflelldtion, een Gedarnte. an Eclipfe, een Verduistering'. a Méteor. een Luchtverfchyn- fel, verheveling. Light, Licht. Ddrknefs, Duisternis, duisterheid. Shddow, een Schaduw. Heat, Hitte. Cold, Koude. the four Elements, de vier Elementen of Hoofddoffen. 1. Fire, Vuur. 2. Air, Lucht. 3. Earth, Aarde. 4. Water, Water, the Wind, de Wind. the Eafl, Wefl, South and North vind, de Oost, West, Zuiden en Noorden wind. the Eafl, Wefl, South and North, het Oosten, Westen, Zuiden en Noorden. a Storm, or tèmpejl, een Storm. a Hürricane, een Orkaan. a Whirlwind, een Wervelwind. an Earth-quake, een Aardbeeving. a Rdinboiv, een Regenboog. 3 i Goud,  ( 342") * Cloud, een Wolk. the IVèather, het Weer of Weder. Hazy Wèather, deinzig Weêr. Rain, Regen. the Dew, de Daauw. a Shówer of Rain, een Regenbui, Regenvlaag. Hail, Hagel. a Shówer of Hail, een Hagelbui.Snow, Sneeuw. aFlake of Snow, een Sneeuwvlok. a Snow-ball, een Sneeuw-bal. Frofl, Vorst. the Thaw, de Dooi. Ice, Ys. m tcicle, een Ys-kegel. Gldzedfrofl, Yzel. Hodr-frojl, ruige Vorst of Ryp. Rime, Ryp. Sleet, Jagtfneeuw. Thunder, de Donder. a Thunderbolt, een Donderbeitel. Lightning, Blikfem, Weerlicht, a Flash of lightning, een Blik- femftraal. a Fog orMift, Mist, Nevel. a Vapour, een Damp, Waas- fem. an Exhaldtion, een Uitwaasfeming. Mildew , Honigdaauw , brand in 't koorn. a- Blaft in the corn or trees, verzenging, verfchroejing in 't koorn of boomen. Van de Zee, Rivieren enz. Of the Sea, Rivers £fc. the Sea, de Zee. the Ocean , or the Main - Sea, de Oceaan of groote Zee. a Lake, een Meir of Meer. a River, een Rivier of Stroom. a Brook, or Rivulet, een Beek. a Ditch, een Sloot. a Large Ditch, een Vliet. a Pond, een Vyver. a Horfe-pond, een Paarde-wed. a Pool, or ftdnding-water, een Poel. a Whirlpool, een Draai-kolk. o Marfh or Mordfs, een Moeras. a Source, een Bronader. a Spring, een Bronwel. a Fountain, een Fontein. a Well, een Put. an Inunddtion, een overftrooming. o Deluge or flood, een Zondvloed. , the Tide, het Gety, of Ty. the Ebb and Flood, or the Flux and Réflux, de Eb en Vloed. a Sping-tide, een Spring-vloed. a Nèap-tide, een' laage Eb. High water, Hoog water. Low water, Laag water. an Eddy, een tegen ty inkoomend water. an Eddy-wind, een Gyp-wind, waar door de zeilen onverwacht omflaan. a Cdtaraü, een Waterval. a Spout  ( 343 ) « Spant or a Water-fpout, een Hoos. t Drop of water, een druppel waters. e Billow or Surgi, een Zeebaar, groote Golf. ti Wave, een Golf. the Cürrent, or Stream , de Stroom of Loop. the Shore, de Wal of Strand. a Coaft, een Kust. a Séaport, een Zeehaven. a Hdrbour, a Haven, een Haven. a Gulf, een Zeeboezem. a Bay, een Baai of Inham. a Road, een' Reede of Reê. a Mole, een Moelje of Kom. a Rock, een Rots of Klip. a Beach, een vlakke Wal of Strand. a Shoal, Shelf or Sand-bank , een Zandplaat, Bank. a Bank, een Dyk, Oever. a Pier,een Havenmuur, Steene- beer, of Hoofd. Van den Tyd, Jaar-getyden enz. Of Time, the Sedfons of the year f^fc. t7;e Day , de Dag. the Night, de Nacht. theMorning, de Morgenftond, de Morgen. the Evening, de Avondftond, de Avond. Nom, or twelve a Clock, Middag, 12 uuren. the Jfternoon, de Namiddag. Midniglrt, Middernacht. Break - of- day , or day break, 't aanbreeken van den dag. theDawn, de Dageraad. the Sun-rifing or Sunrife, de opgang der Zonne. the Sun-fètting or Sün-fet, de ondergang der Zonne. to Day, Heden. to Morrow, Morgen. t/;e Diy after to Morrow, Overmorgen. Tèfterday, Gisteren. the Day before yejlerday, .Eergisteren, vóórgisteren. a Work-day, een Werkdag. a Feflival or Holy-day , een Heilige dag. an Hour, een Uur. Half an Hour, een half Uur. a (fiarter of an Hour, een kwartier Üurs. a Moment, or an infant, een Oogenblik. a Week, een Week. a Fortnight, or fourteen days, Veertien dagen. a Month, een Maand. a Tear, een Jaar. a Leap-year, een Schrikkeljaar. Half a year, een half Jaar. a Quarter of a year, een vierendeel jaars. an Age or Century, een Eeuw, of een Jaar. Eternity, de Eeuwigheid. the Beginning, het Begin. the Middle, het Midden. the End, het Einde. a Seafon, een Jaar-gety, Saizoen. Y 4 the  ( S44 ) the Spring, de Lente. the Slimmer, de Zomer. the Autumn, orfall of the leaf, de Herfst. the Winter, de Winter. De Maanden des Jaars. The Months of the Year. Jdnuary, January, of Louwmaand. Fébruary, February, of Sprokkelmaand. March, Maart, of Lentemaand. April, April, of Grasmaand. .May, Mey, of Bloemmaand. jfune, Juny, of Zomermaand. July, July, of Hooimaand. Augufl, Augustusj of Oogstmaand. September, September, of Herfstmaand. Oüober, Oftober, of Wyn' maand. November, November, of Slagtmaand. December, December, cf Wintermaand. Thirty days has November. April, June, and September; The refl have thirty one, Except Fébruary alóne. Dertig dagen heeft November. April, Juny en September; Alle de andere dertig en één; Kchalvea February alleen. De Dagen der Week. The Days of the Week. Simday, Zondag. Monday, Maandag. Tuesday, Dingsdag. Wednesday, Woensdag. Thursday, Donderdag. Friday , Vrydag. Saturday, Saturdag. De Heilige Dagen en merkwaardige Tyden des Jaars. The Holy Days and remarkable Times of the Tear. A Hóly day, or feflival, een Feest of heilige dag. Nevs-yéars day, Nieuwe-jaars dag. Innocents - day er Childermqfsday, Allerkindercn-dag. Twelfth-day, or Epiphany, Drie Koningen-dag. Candlemafs-day, Maria. Lichtmis, of Vrouwendag. Carnaval, Vasten-avond. Shrove-tide, or fhróve -tuesday, Biechtdag; Vasten-avond. Afli-wèdnesday, Aschdag. Lént, de Vasten. Lddy-day, or the Annuncidtion, Maria-boodfchap. the Ember-weeks, Quartertemper. Palm-Sunday, Palm-Zondag. the Hóly-week, de Goede week. Maündy-  ( 345 ) Maèndy-Thürsday, Witte donderdag. Good-Friday, Goede vrydag. Corpus-ChriJli-day , Sacramentsdag. E'after, Paasfchen. E after-day, Paaschdag. Low-Sündiy, de Zondag na Paasfchen. Afcenfion-day, Hemelvaartsdag. tlie Rogdtion-week, de week voor Hemelvaart, de Kruisdagen. Lammas, or Ldmmas-day, Sint Pieter (op den ren Aug.) Midfümmer-day, Sint Jan. the Afsumption of the hlefsed virgin Mdry, Maria Hemelvaart. Michael-mafs, St. Michiel. All-faints-diy , or Allhallowtide, Allerheiligen. All-foids, Allerzielendag. Saint Martin's-day, St. Maarten. the Advent, de H. Dagen voor Kermis , ter voorbereiding van de komlte des Zaligmaakers. Clirlftmafs, Kermis. Chriftm-ifs-eve, Kers-avond. Chriftmafs-day, Kersdag. a Fdfi-day, een Vastendag. a Prdyer-day, een Bededag. a Flefli-day, een Vleeschdag. a Fifh-day, een Vischdag. an Anniverfdry , een jaarlyksch Feest. the Hdrvefl, de Oogst. the Vintage, de Wynoogst, wyntyd, druivenleczing. the Shéaring -time, de Scheertyd. Van 't Menfche'yk Genacht. Of Mankind. A Man, een Man, Mansper- foon, (ook mensch; knegt; dam-fchyf). aVViiman, een Vrouw of Vrouwr* perfoon. a Manled mai, een Getrouwd Man. a Mdrried w:man, eene Getrouwde Vrouw. herHiisband, haar Man. his Wife, zyne Vrouw. Man and lVife,Mm en Vrouw. her Spoufe, haar Echtgenoot of Beminde. his Spoufe, zyne Echtgenoote of Beminde. the King's Confort, 's Konings Gemaalinne. an Old Man, een oud Man. an OldWóman, eene oude Vrouv.-. an E'lderly Man, een oudachtig Man. a Middle-dged Man, een Man in 't best van zyn leeven. a Toüng Man, or an adült perfon, een Jongman. a Touth, a flripling, een Jongeling. a Bdchelor, or a fingle Man, een Ongehuuwd Mansperfoon, Vrygezel. an Old Bachelor, een Oude Vryer. Y s * Singk  ( 346 ) è Single Wóman, een Onge- huuwd Vrouwsperfoon. a Boy, een Jongen. to be paft a boy, geen Jongen meer zyn. a Girl, een Meisje. a Mali, een Maagd, jonge Dochter (ook dienstmaagd). a Pure Virgin or Maid, een' zuivere Maagd. a Chiid (in Scotch a beani), een * Kind. Children, Kinderen. an J'nfnnt, een Kindje. a Male Child, een Jongetje of een van 't mannelyk oir. a Female Child, een Meisje of een van 't Vrouwelyk oir. a Little babe, baby or bantling, een klein Kindje, een Kraam- kindje. an Embryo, een nog onvolko- mene Vrucht (of zaak). a Foetus, een volledige Vrucht a Miscdrriage, een Misdragt. the Silly-how, de Helm, daar fommige kinderen meê geboo- ren worden. a Toüngfter , een jonge gast, of een, die eerst zyne zaaken begint, o Lad, een Jongeling. « Lafs, een jonge Deern, vry- fter. Van 's Menfchen Ouderdom. Of Man's Age. the Stages of Ufe, de Trappen des lecvens. Childhood or Infancy, de Kindsheid. Youth, Jeugd, jonkheid. Adolefcence, Jongelingfchap. Pübcrty, Rypheid van jaaren. Manhood, or Virility, Manbaarheid. Old age. Ouderdom. Decréfit age, or decrepitude, Stokoudheid, afgeleefdheid. Trappen van Verwantfchap. Degréés of Kindred. a Father, een Vader. a Móther, een Moeder. Pappi, Papa. Mamma, Mama. a Parent, een Ouder. the Pdrents, de Ouders, a Child, een Kind. Children, Kinderen. Twins, Tweelingen. a Son, een Zoon. a Daüghter, een Dogter. a Grand -father, een Grootvader. a Grand-móther, eene Grootmoeder. a Great-grand-fdlher, eene Overgrootvader. a Great-grand-móther, cere Overgrootmoeder. a Grand-fan, een Kleinzoon. a Grand'daüghter, eene Kleindogter. a Brother, een Proeder. a Sifter, eene Zuster. the  ( 347 ) the EJdeJlfon, de oudfte Zoon. the E'ldeft Daüghter, de oudfte Dogter. a Toütiger Bróther, een jonger Broeder. a Toünger Sijler, eene jongere Zuster. an U'ncle, een Oom. an Amit, een' Moei. a Nephew , een Neef , broeders of zusters Zoon. a Niece, een Nigt, broeders of zusters Dogter. a Coüfin, een Neef of Nigt, ooms of moeis kind. Coüjins - German, eige Neeven of Nigten. Anceftors, Voorouders. Predecefsors, Voorzaaten. Pojlérity, Nakomelingfchap. Defcèndents or óff-fpring, Afftammelingen. Relations or Kins-folk, Maag- . fchap, maagefl. a Kinsman or reidtion, een Verwant. a Kins-wóman or reidtion, eene Verwante. aWóóer, a lover, a fwéét-heart or gallaat, een Vryer of Iief- fte. a Mijlrefs or fivéêt - heart, een Minnaares of liefffe. Coürtfhip, Vryëry. a Rival, een Medevryer. a Match, een Partuur, huu- welyk (ook een lont, zwa- velftok; weergaê). a Rich match, een Ryk huu- welyk. IVedlock, Marriage or Matrlmony, 't Huuwelyk, de Htm wel yke ftaat. a Wedding, eene Bruiloft. the Bridegroom, de Bruidegom. the Bride, de Bruid. the Pórtion, 't Himwlyks-goed. a Hushand, een Man. a Wife, eene Vrouw. a Fdther in law, een Schoonvader. a Móther in law, eene Schoonmoeder. a Son in law, eene Schoonzoon. a Daüghter in law, eene Schoondochter. a Brother in law, eene Schoonbroeder; zwaager. a Sijler in law, eene Schoonzuster. a Step -fdther, een Stiefvader. a Step - móther, eene Stiefmoeder. aStep-fon, een Stiefzoon. a Step-daüghter, eene Stiefdochter. a Chrijlening, a Baptifm, de Doop. a Godfdther, een DoophefPer, Gevader, Peet. a Godmóther, a Gofsip, Doop- hefïfer, Gemoeder, Meeter. a Godfon, Peetzoon. a God-daüghter, Peetdochter. an Heir, een Erfgenaam. an Heirefs, een Erfgenaame. an Inhéritance, eene Erfenis. Affinity, kindred, alliance, Maag fchap, verwantfchap. a Widewer, een Weduwenaar. a Wi-  ( 34S ) a IVidow, eene Weduwe. a Guardian, een Voogd of Voogdes fe. a Piipil, een kind, dat onder voogdy ftaat, een pupil. a heer flie O'rphan, een Weeskind. « Ly'ing-in, een Kraambed. a Ly'ing-in Wóman, or a wóman in childbed, een Kraamvrouw. a Midwife, eene Vroedvrouw. a Man midwife, een Vroedmeester. a Nurfe, eeneOppasferfche van een' zieken, eene Baker. a Dry nurfe, eene drooge Minne. a Wet nurfe, eene Zoogminne. a Fojler-father, een Voedftervader. a Fojler-child, een Minnekind. a Fojler - brother, een Zoogbroeder. an Adopted Child, een aangenoomen Kind. a Bajlard, een onecht Kind. a Friend, een Vriend of Vriendin. an oldCróny, een oude Vriend. They are intimate friends , or great crónies, zy zyn boezem-vrienden. a Ddrling, een Troetelkind, koesterling. a Favourite, een Gunsteling. aNeighbour, een Buurman; Buurvrouw. a Combdnien, een Mcdgezel, Medegezellin. a Comrade, een Makker. the Landlord, de Huisheer, Huisbaas. the Landlady, de Huisvrouw, Waardinne. De uiterlyke Deelen van 's Menfchen Ligchaam Tlie oütward, or extérnal Parts of a Hitman Bódy. the Head, 't Hoofd. the Fóre-part of the Head, 't voorftegedeelte desHoofds, the Hinder-part of the Head, 't Achterhoofd. the Crown or upper.part of the Head, de kruin des Hoofds. the Scull, de Hersfenpan, het Bekkeneel. the Hair, het Hair. the Fórelocks, de Voorlokken, Voortui ten. a Toupet, een Toupet. theNoddle, de Bol, kop (ver- achtelyk woord). the Neck, de Nek of hals. the Nape, 't Gewrigt van den Nek. the Fórehead, 't Voorhoofd. the Face, 't Aangezigt. the Features, de Trekken in 't Aangezigt. the Temple, de Slaap des Hoofds. the Ears, de Ooren. the Hollow of the Ear, de Holte van 't Oor. the Edrlap, 't Lelletje van 't Oor.  ( 349 ) the Drum of the Ear, 't Trommelvlies van 't Oor. the Eyes, de Oogen. the Corner of the Eye, de Hoek van 't Oog. the White of the Eye, het wit van 't Oog. the Eye-ball, de Oog-appel. the Eye-iids, de Oogleden. the Eye-brows, de Wynbiaau- wen of Winkbraauwen. the Cornea of the Eye , 't Hoornvlies van 't Oog. tlie Cryjlalline humour of the Eye, Het Cristallyne vogt van 't Oog. the Retina of the Eye, 't Netvlies van 't Oog. an Optie Nerve, een Gezichtzenuw.the Nofe, de Neus. the Nojlrils, de Neusgaten. the Wing of the Nofe, de vleugel van den Neus. the Partition of the Nofe, het Middelfchot van den Neus. the Tip of the Nofe, 't Tipje v van den Neus. the Cheeks, de Wangen of Koonen. the Mouth, de Mond. the Palate or roof of the Mouth, 't verhemelte der Mond. the Tongue, de Tong. the Uvuia, 't Lelletje. the Lip, de Lip. the Upper-Lip, de Bovenlip. the Under-Lip, de Onderlip. the Gums, het Tandvleesch. the Jaw, 't Kakenbeen. a Tooth, een Tand. Teeth, Tanden. the Eye-teeth, de Oogtanden. the Grinden or doublé teeth, de Kiezen. the Fure-teeth, de Voortanden. the Stump of a braken tooth, de Homp van een gebrooken Tand. the Throat, de Gorgel , Strot of Keel. the JVèzand; (een oud woord, nu niet in gebruik,) er Windpipe , de Longpyp , Luchtpyp. the Gidlet, 't Keelgat. the Chin, de Kin. a Dimple, een putje in de Wan; of Kin. the Reard, de Baard. Whiskers, Knevels. the Trunk of the bódy, de Romp des ligchaams. the Breafl, de Borst. the Bófom , de Boezem. a Breafl, btibby or pap, eea Mam, pram of borst. theNipple, de Tepel. the Belly, or abdomen, de Buik. the Navel, de Navel. the Lap , de Schoot. the Waijl, 't Middellyf, de middel. the Groins, de Liefen. the Ribs, de Ribben. the Shóulder, de Schouder. the Shoülder - blade, het Schouderblad.the Arm, de Arm. the Right-arm, de Rechter-arm. the Lèft-arm, de Slinker arm. the Arm-pit, or arm-hale, de Okfel. the Elbow, de Elleboog. the  ( 35° ) the Wrlft, 't Gewrigt (van de hand). the Hand, de fland. the Right-hand, de Rechterhand. the Left-hand, de Slinkerhand. the Back of the hand, 't Buitenfte van de hand. the Hèllow of the hand, de Holte van de hand. the Palm of the hand, de Vlakke hand, of de Palm van de hand. a Finger, een Vinger. the Fórefinger, de Voorfte Vinger- the Little finger, de Kleine Vinger , de Pink. the Middle finger, de Middelfte Vinger. the Thumb, de Duim. a Nail, een Nagel. a Knuckle, een Knokkel. t Joint, een Lid of Gewricht. the Fiji, de Vuist. the Back, de Rug. the Back-hone or Jpine, de Ruggraad. the Whirlhones or Vèrtebrae, de Wervelbeenderen. the Loins, or reins, de Lendenen. the Sides, de Zyden. the Hip , de Heup. the Hikkle-bone or hip-bene, 't Heupbeen. the Büttocks, de Billen. the Fundament, breech, bdckftde, or arfe, 't Gat of de ■ aars. theGénitals. de Teelleden. the privy Parts, or Mèmbers, de Schamelheid. the Thighs, de Dyën. the Knees, de Knieën. the Kneé-pan, de Knie-fchyf. the Hams, de Haazen van de beenen. a Leg, een Been. the Calf of the leg, de Kuit. the Shin, de Scheen. the Ankle, de Enkel. the Ankle-bone, de Enkelklaauw. the Foot, de Voet. the Feet, de Voeten. the Sole of the foot, de Voetzool. the Inflep, de Vreeg of 't bovenfte van de voet. the Heels, de Hielen, hakken of verzenen. a Toe, een Teen of toon. the gréat toe, de groote teen. the Skin, het Vel of de huid. the Scdrffkin, de Opperhuid. a Mèmbcr, or Limb of the bódy, een Lid des Ligchaams. a Skéleton, een Geraamte of rif. De innerlyke Deelen des Ligchaams.The inward, or intimal Parts of the Body. the Flefli, het Vleesch. the Fat, het Vet. the Pores, de Zweetgaten. the Miifcles, de Spieren. the Intercojlal miifcles, de Tus- fchenribbige fpieren. the Glands, de Klieren. the Tendens or Sinews, de Pee- aen. tht  ( 351 ) the Nerves, de Zenuwen. the Veins, de Aderen. the Jégular rein, de Strot ader. the Blond, het Bloed. the Pulfe, de Pols, (ook peulvrucht). the Arteries, de Slag-aderen. the Mèmbrdnes, de Vliezen. a Film, een dun Velletje of vliesje. the Bruins, de Hersfenen. the Benes, de Beenderen. « Canilage or Grijlle , een Kraakbeen. the Mhmw, het Merg. the Caul, het Darmnet, (ook een pruiknet). the Entrails, intèflines or bówels, het Ingewand. the Guts, de Darmen. the Stómach, de Maag (ook eetlust). the Midriff, het Middeln'ft. the Womh, de Baarmoeder. 'the Hean, het Hart. the Lungs, de Long. tlie Llver, de Lever. the Spleen, de Milt, (ook miltziekte; wrok). the Gall, or hik, de Gal. the Gall-hladder, de Gal-blaas. the Kidmys, de Nieren. the Bladder, de Blaas. the Flümows, de Vochten. the Vitals, de Levensgeesten. the Animal Spirits, de dierlyke ■ Geesten. the Soul, de Ziel. the Chile, het Gyl. the Vèfsels, de Vaatjes. the Lymphatic vèfsels, de Watervaatjes. the MUk, de Melk. De uitwerpfelen des Ligchaams. The E'xcrements of the Bódy. Snot, Snot. the Rliewn, de Snof, koude waterachtige zinking. Spittle, Speekfel, fpog. Slaver or drïvel, Kwyl. Phlegm, Fluim. Slime, Slym. u Tear, een Traan. Sweat, Zweet. the Dandrijf, de Hoofdrdiilfers. E'ar - wax , Oor-fmeer. Daag, turd, (men zegt beter fiool) Afgang, ftoelgang. the U'rlne, pifs or water, de Pis, het water. De vyf Zinnen. The jive Sènfes. the Siglit, het Gezicht. the Héarivg, het Gehoor. the Smell or fmelling, de Reuk. the Tijle or tafling, de Smaak. the Fééling, het Gevoel. De Hoedaanigheden enz. des Ligchaams. The Qjidlities &c. of the Bódy. Health, Gezondheid. the Complèxion of the bódy, de Aart  ( 35^ ) Aart of gefteldheid des lig* chaams. a Sicknefs, or diféafe, Ongezondheid, ziekte. Strmgth, Sterkte, kracht. Wèaknefs, Zwakheid. Fétnefs, Vettigheid. Ltannefs, Magerheid. Beauty, Schoonheid, fraaiheid. Uglinefs or hómelinefs, Leelikheid. tlie Shape, de Geftalte. the Mien, looks or air, 't Gelaat, 't uitzien, de gedaante (van 't wezen). the düntenance, de Houding, 't wezen. the Complèxion or cólour of the face, de Kleur des Aangezichts. the Gait, de Gang of tred. thePöJlure, de Geftalte. the Cdtriage, de Houding; - 't Gedrag. the Gèjlures or Aüions, de Gebaarden. Mótion, de Beweeging. Drówfinefs, Vaakerigheid. Sleep, de Slaap. Snóring, het Snorken. e Dream, een Droom. Wiitching, het Waaken. tlie Breath, de Adem. the Speech, de Spraak. a Sob, een Snik. a' Graan, een Kieun, of gefteun. a Sigh, een Zugt. fnéézing, Niezing. a Belrh, (hofiyker zegt men: a bréaking of wind tipward) een' Oprisping. a Fait (beter: a brèakingof'wind backward) een Wind. o Fizzle, een zagte Wind, the Hiccough, de Hik. a Kifs or bufs, een Kus of zoen. Ldughter, 't Gelach. Wééping, 't Geween. De Gebreken en Ziekten, die de Mensch onderhevig is. The Blèmiflies and Diféafes incident to Man. a IVrinkle, een Rimpel. a Spot, een Vlek. a Speek, een klein vlekje. Frèckles, Sproeten. a Tingling in the Ears, een Geruisch in de ooren. alVen, een Wen, (zeker kwabgezwel). a Bunch, a hump, a cróóked back, een Bult. a Scratch , een Schram of krab. a Wan, een Wrat. a Corn, een Likdoorn, exteroog. Bléarednefs,^ Dragt, leepigheid, vuurigheid der oogen. a Pearl, web or cataract in the Eye, een Vlies of paerel op 't oog. the Scurf, het Schurft. a Scdld-head,een Schurft hoofd. tlie Tetter or ringworm, de Dou- worm, hairworm. a Whitlow, een Fyt. a Flaw, een Nynagel, (ook een gebrek, fout: vlakje). Chaps,  ( 353 ) Chaps, Barften of klooven (in de handen). Chilblains, de Winter aan handen of voeten. Kibes, Winterhielen, kakhielen. an Abfcefs, tiimour or /welling, een Gezwel. a Sore or idcer, een Zweer. a Bile, een Bloed-zweer (ook gal). the Piles or hèmorrhoids, 't Speen. a Stion, een Weegfcheet of puistje op de oogleden. tlie Rlckets, de Engelfche ziekte. the Héart-bürning, het Zuur in de maag. « Grimace , een Scheeve bek, of fcheeve toot. a Wry Face, een fcheeve Tronie. a IVry Mouth, een fcheeve Mond. Wry Legs, fcheeve Beenen. a Wry Neck, een fcheeve Hals. a Cróóked Back, een kromme Rug. Mouths, de Guig. to make Mouths, den Guig na- fteeken. a Strofe, een' Verrekking, verwrikking. Blininefs, Blindheid. a Blind-man, een Blinde of blind Man. a Bllnd-wóman, eene Blinde Vrouw. a Squinting man, een Scheelziende. en One-eyed Man, een Eénoogig Man. a Cripple, a lame orlimping Man, een kreupel Man, een kreupele of manke. a Ilitmp-backt Perfon, een Gebogchelde. Dümbnefs, Stomheid. a Dümb-Man, een Stomme. a Stommer er, een Stamelaar. Déafnefs, Doofheid. a Déaf-Man, een Doove. Bdldnefs, Kaalheid. a Bald-pdted Man, een Kaalhoofdig Man. a Giant, een Reus. a Dwarf, een Dwerg. a Sicknefs, Dijéafe, Diflèmper, or illnefs, Ziekte, Krankheid, Kwaal. Indispofition, Difórder, ail, ailment, Ongefteldheid, onge* mak. a Pain, ach, or ake, een Pyn. the Bèlly-ach, de Buik-pyn. the Tooth ach, de Tand-pyn. the Head-ach, de Hoofd-pyn. the Mégrim, 't fcheele Jloofdzweer, de fcheele Hoofdpyn. anA'fthma, een Kort-adem ing. Aflhmdtic , or fliortbreathed , Aamborstig. a Cough, een Kugch of hoest. a Hóarfnefs, een Hceschheid, Schorheid. a Whêézing , een Heesch gepiep. a Cold, Verkoudheid, koude. a Rheümatifm, de Vliegende , ilgt- , tne Gout, de Jigt. the flip-gout, de Heupjigt. tlie Hip or Spleen, de Müdziekte of hypochondry. the  ( 354 ) the Fitting down of the Palate or üvula, de Huig. tlie 'Jaundice, de Geelzucht. the Greenficknefs, de Geepsheid (der Vrysters). a Fit, een Vlaag, een overval , een toeval. aFainting, een Flaauvvte. a Swóóning, een Bezwyming. the Falling - ficknefs, or Epilepfy, de Vallende ziekte. an Apoplexy, een Geraaktheid (over 't geheele ligchaain). a Pdlfy , een Beroerdheid, beroerte fin eerig deel). the Pleürify ', 't Zydewee, de pleuris. the Dropfy, de Waterzugt. tlie Cólic , de Dampige, 't kolyk. tlie Gripings or Gripes, de Krimping in de darmen. the Gravel, the flooe, 't Graveel , de Heen. th; Scürvy, 't Scheurbuik of de blaauwfchuit. the ÏJprofy, de Melaatschhe'd. the Peftilerice or Plague, de Pest. a Co itigion, eene Befmetting, aanfteekende ziekte. a Coif''rn''tio;i, eene Teering, (zekerj verzwakking in de fpieren) the Phtiick, 'e Teering, Longz'ekte (zekere uitieering des geheeien ligchn ns, uit een' z -'sering in de long ontftaande). a Liifenefs, flux or d>arrhoéa,. de Bujk-loop,. the Bloédy-Flux, deRoodeloop. the Féver, de Koorts of heete koorts. a Continued Féver, een aanhoudende Koorts. a Heitic Féver een uitteerende Koorts. a Pittrid Féver, een' Rot-koorts. a Bürning Féver, een' Brandende Koorts. an Intermitting > Féver, een' Afgaande of verpoozende Koorts. an Ague, een' Koorts, die met koude komt. a hot Fit, een' heete Vlaag of verheffing. a Cold Fit, een koude Vlaag. a Qjiotidian Ague, een Alledaagfche Koorts. a Tertian Ague, een anderendaagfche Koorts. a Oudrtan A'gue, een derdendaagfche Koorts. the Small Pox, de Kinderziekte, Kinderpokjes. the Chicken-Pox , de Windpokken. the Meafles, de Mazelen. an Ptching, een' Jeuking. the Itch or Scab, het Schurfd of Krauwafie. a lVheal,, een Puist of gezwel. a Blifler, een' Bladder of blaar. a Pim'de, een Puistje. R -d Pimples, roode Puisten, vinnigheid. a Burn een Brand of branding. a ScaH, een Branding, broei» jing inet heet water. a Scorch, een Sciiroeijing. De  ( 355 ) De Hartstogten der Ziel. The Pdsfions of the Soul. A Living Soul, een levendige Ziel. the Mind, 't Gemoed*, de ziel. Senfe or underjldnding, Verftand. Apprehenfion, Begrip. Genius or wit, Vernuft, geestigheid. Réajon, Rede, redenlicht. Jiulgment, Oordeel. Difcernment, Oordeelkundigheid. Difcrétion, Befcheidenheid. the Confcien'ce, 't Gewisfen. Remorfe of confcience, de Knaaging des gewisfen, the Memory, 't Geheugen. the Retentive fdculty, 't Onthoud-vermoogen. the Fdculties of the mind, de Ziels-vermoogens. Forgetfulnefs , Vergeetachtigheid. Oblivion, Vergeetelheid. Livelinefs , or brifknefs, Leevendigheid. Stupidity or düllnefs , Stompheid, dofheid. Knowledge, Kennis. Wifdom, Wysheid. Folly, Dwaasheid. Madnefs, Dolheid. Rage, Woede, razerny. Faith, Geloof, trouw. Hope, Hoop. Defpair, Wanhoop. Fear, Vreeze. Anger, Toorn. Z IVrath, Gramfchap. Pity, or compusfion, Medelyden. Mèrcy, Barmhartigheid, Ger nade. Love, Liefde. Hatred, Haat. an old Grudge, een Wrok. Peace, Vrede. Enmlty , Vyandfchap. Joy, Vreugde, Blydfchap. Pleajüre, Vermaak, geneugte. Amufement, Stil vermaak. Tranquillity or quietnefs, Stilheid, gerustheid. Seddtenefs or compofure, Bezadigdheid, bedaardheid. Serénity, Ongeftoordheid. patience. Geduld. Undauntednefs , Onverfchrokkenheid. Courage, Moed. Magnanimity , Kloekmoedigheid. Boldnefs, Stoutheid. Cowardice, Lafhartigheid. Grief, Hartzeer. Sorrow, or fadnefs, Droefheid. Fretfulnefs, Knyzing. Ptévijlmefs, Gemelykheid. Envy, Nyd. Jedloufy, Jaloersheid. a Doubt , eenTwyfeling, twyfeh Suspicion, Argwaan. Averfton, Afkeer. Loathlng, Walging. Abhorrente, Affchuuw. aWifh, een Wensch. a Defire, een Begeerte. Trufl or confidence, Vertrouwen. Fidéllty, Getrouwheid. Tredchéry, Verraading. 2 Sli&me,  ( 3S«) SUmt, Schaamte; fchande. Baflifulnefs, Blooheid. Mans Kleederen enz. Mens Clothes &c. Appdrel, Opfchik, gewaad. a Gdrment, een Kleed of gewaad. a Suit ofciothes, een vol Kleed. a Coat, een Rok. a Ldced coat, een Belegde, of ■ gegaloneerde rok. o Waijl-coat or veft, een Kamizool of vest. an Under-JVdi/lcoat, een Borstrok. the Brééches, or a pair of brééches, een Broek. o Clofe coat, een Sluit-rok. a Great coat, a riding coat, a furtout, een O verrok of jas. a Fly, een Engelsch rokje. a Cloak , een Mantel. a Doublet, een Wambes. o Sailofs jacket, een Matroozen wambesje. theDrdwers, de Onderbroek. a Pair of Trowfers, een Zeemans lange broek. a Frock, een Overtrek, Keel. a Night gown or méming-gown, een Japon. aSafli, een Si'erp. the Lining, de Voering. the Trimming, de Uitmonstering. the Sleeves, de Mouwen. the Cuffs, deoPflaSen. the Fdcing, 't Belegfel, 't boordfet. the Collar, de Kraag. the Cape, de Klep. the Skirts, de Panden. the Buttons, de Knoopen. the Button-holes, de Knoopgaten. a Loop, een Lits of trens. Loop-holes, Trensgaten. the Pockets, de Zakken. a Fob, een Horlogie-beursje. Linnen, Linnen. Clean linnen, Schoon linnen. Foul linnen, Vuillinnen. the Shirti een Hemd. the Flaps of a fhirt, de Panden van een Hemd. the IVrift-band, 't Boordje vande mouw. Rujfles, Lubben. Coverfluts or fhams, Overmouwen. a Crdvat, or nèck-cloth , een Das. a Stock, een Stropje. a Band, een Bef. a Handkerchief, een Neusdoek. a Cap, een Muts. a Night-cap een Slaapmuts. a Pair of ftockings, een paar Kousfen. Worflled flockings (lees oefled) fai- jette Kousfen. Stirrup flockings, Slopkousfen. Soeks, Sokker. Gdners, Kousfebanden. Shoes, Schoenen. the Sole of the fhoe, de Zool van de fchoen. the Upper-ledther, 't Bovenleder. the Straps, Gesp-riemen. Lntchets, Bind-riemen. Pumps, Omgekeerde fchoenen. Boots, Laarzen. a Jack,  ( 357 5 a Jack, een Laarzenknegt. Spotter - dajhes, Slyklaarsjes zonder voetelingcn. Bückles, Gespen. Slippers, Muilen, pantoffels. a hat, een Hoed. a Hotbond, een Hoedband. the Brim of a hat, de Rand van een hoed. a Ldced hot, een Omgekeerde hoed. a Wig or perriwig, een Paruik. a Tie-wlg, een Knoop-paruik. a Taii'd wig, een Staart-paruik. a Bob , een korte Paruik. the Caul, het Paruik-net. a Mujf, een Mof. a Pair of gloves, een Paarhand- fchoenen. a Pair of mittens, een Paar wanten. a Comb, een Kam. a Brufh , een Schuier of borftel. a Sword, een Degen. the Belt, de Degen-riem, por- tepee. a Oloak - bag , portmanteau, een Mantel-zak. a Pair offpurs, een Paar fpoo- ren. a Gold-ring or a Golden - ring, eed Goude ring. a Watch, een Zak-uur, Horlo- gie. the Spring of a watch, de Veer van een horlogie. a Snuff-box, een' Snufdoos. aPnrfe, een Beursje of tasch. a Tuoth-picker, een Tandflooker. Tweézers, een Kokertje met gereedfchap. a Cafe, een Kokertje. a Hdt-cafe, een Hoede-kas. a Pair of fpeSacles, een Bril. a Memorandum, or pocket-book^ een Memorie-boekje. Van Vrouwen Kleederen enz. Wimans Clothes £ifc. A Petticoat, een Rok, een fchort. an Under petticoat, een Onderrok. the Stays, het Keurslyf. a Badlce, een Korsjet. a Jacket, een Jakje. a Mantua, een Japon. a Gown, een Tabbaard. a Cloak , een Schouder mantel. a Hood, een Kap. a Riding-hood, een Vrouwen jas, een Huik. a Shift or fmock, een Vrouwen hemd. the Head-drefs, 't Kapfel. a Pïnner , een Slipmuts. a Mob , een Trekmuts. the Riijfles, de Lubben. an Apron, een Voorfchoot, fchortekleed. a Frock, een Overtrek. a Night-rail, (for undrefs) een los Jakje. a Tippet, een Sabel-bont. a Furbelow, or the falls , een Oplegfel, plooifel. a Scarf, een Sluijer. a Fan, een Waaijer. a Majk or vizor, een Masker of momaangezigt. o Bufk, een Plansjet. a Tower, Hoog kapfel. a Necklace, een Halsfieraad. \ 3 a Gold  ( 358 ) t Gold chain, een Gouden keten. Brdcelets, Armfierfels. a Bob or ear-pendant, een Oor- < fierfel. an Ear-ring, een Oor-ring. a Clafp, een Slot of haak. the Toilet, de Kleed-tafel. a Pin, een' Spelde. the Pin-cufhion, een Speldekusfen. a Bodkin, een Priem (ook hairpriem). Pówder, Poeder. a Pówder- box, een Poederdoos. Patches, Moesjes. Paint, Blankecfel. Sweet water, Welriekend water. Hungary water, Eau de la reine. Orange fiówer - water , Oranjewater. a Lóóking-glafs, een Spiegel. Late, Kant. a Lace (to lace with) een Veeter, rygfnoer. the Tag, de Malie. the Eyelet-hole. het Nestel-gat. a Ribbon, een Lint. a Stómacher of ribbons, Linten op de borst. a Top-knot, een Hoofdfierfel van Lint. a Jewel, een Juweel. a Nèédle, een Naald. a Néed'e-cafe , een Naa'.dekoker. a Thhnble, een Naai-rirg. a Pair of felf san , een Schaar. Thread, Gaten; een draad. Silk, Zyde. mrjled (lees oefled), Sayet. a Clew, or bottom, een KIuuwen. Clogs, Klakken (die men over de fchoenen trekt). Pattens, een foort van Pottingen. a Spinning-wheel, een Spinnewiel. the pindle, de Klos. the Dijlaff, de Spinrokken. a Reel, een Haspel. a Bobbin, een Bobyn. a Lady in her undrefs or disha- bille, een ongekleede of on- opgefchikte Juffer. Clouts, (for children) Luuren. Swaddling clothes, or bands, Zwachtels, a Pilch, een Pisdoek, feitel. a Bib, een Slab-doek. a Pudding, een Valhoed (ook een ■wrong of krans). Stoffen tot Kleederen. Stuffsfor Clothing. CM, Laken. Woóllen cloth. Linnen. Drab (a fott of thiek cloth for winter-wear) Dubbel - laaken. the Lift, felvage, or edge of cloth, de Zeifkant the Fag-end of cloth, het Staal- end. the Naps, de Noppen. Diaper, Servet-goed. Tick, Tyk, bed-tyk. Cére-cloth, Gewascht doek. Canvas or fdil cloth, Kanevas of Zeildoek. Muffin, Neteldoek. Lawn,  ( 359 ) Law», Batist. Ciïmbrick, Kameriks-doek. Game, Gaas. Crape, Floers. Cailico, Katoen. Chints, Sits. Buckram, Styf linnen. Fuflian, Katoen-Bombazyn. Bombafin, Bombazyn. Dimity, Diemet. Drugget, Droget. Serge, Se,lie. Flannel, Fledding, flenning. Camlet, mohair, Mans gryn. Kerfey, Karzaai. Freeze, Vries. Ba'ze, Baai. Calamanco, Kalemink. Ratteen, Ratyn. Shallóén, Saai. Velvet, Fluweel. Mock velvet, Kattocn- fluweel. PluJJi or Jhag, Tryp. Lujlring, Taft. Sdtin, Satyn. Tabby, Tabyn. Bncade, Goud of zilver laken. Plaid (~a jlriped wdéilen jluff worn by the Uighlanders) Plaids. Leather, Ledér, S/.rüce leather, Pruisfisch leèr. Shagreen leather, Segryn leêr. aSkin, a hide, een vel, een huid. Choice ware, Puike waar. to Fuzz, Uitraafelen, Van Spys en Drank., Of Vlüuals and Drink. Food, Voedfel. Viüuals or meat, Spyze. Provifions, Voorraad. a Meal or repdjï, een Maal of maaliyd, a Rcfrèjhmem, Ververfching. a Feafl, een Gastmaal. an Entertainment, a treat, een Onthaal, o Breakfofl, een Ontbyt. a Dlnner, een Middagmaal. an After-nooning, or after-noons luncheon, een Namiddag ontbyt. a Supper; een Avondmaal, a Colldtion,een Koude maaltyd, collation. a Gnefl, een Gast. Bread, Brood. Heüfehold-bread , Huisbakken brood. White bread, Wit brood. Brown bread, Roggen brood, New bread, Versch brood. Stale bread, Oudbakken of belegen brood. Mouuly bread, Befchimmeld brood. the Ciumb, de Kruim. a Crumb er morfel, een Kruim. the Cruftr, de Korst. the Uppercrufl, de Bovenkorst. the Undercrujl, de Onderkom,. the Kisfmg-cnift, de Zy-korst, the FirJÏ cut, de Eerfte fneê. the Meal, het Meel. the Fléwer, de Bloem, the Bran, de Zemelen, Z 4 tht  ( 360 ) the Dcugh or pafte, de Deeg. the Leayen, de Zuurdeesfem. Teaft or barm, Gist. a Loaf, een Brood. a Loaf of brown bread-, een Roggen-brood. a Penny - loaf, een Stuiversbrood. a Great loaf, een Groot brood. a Snall loaf, een Klein brood. a Loaf of Sügar or ttjugar loaf, een Suiker brood. Loaf-fügar, Brood - fuiker. o Manchet, een Fyn broodje. Bifcuit, Befchuit, twee-bak. aToaft, een Stuk geroost brood. a Bit, een Stukje of beetje. a Mouthful, een Mond-vol. a Piece, een Stuk. a Slice, een Sneede of reepje. a Slice of bread, or of meat, een' fneede brood of vleesch. Meat, Spyze; vleesch. a Difh of meat, a mefs, een Gerecht of fchotel fpys. Roafted meat, Gezooden vleesch. Bolled meat, Voor 't vuur gebraaden vleesch. Baked meat, in den Oven gebraaden vleesch. Fried meat, in de Pan gebakken of gefruit vleesch. Stéwed meat, Geftoofd vleesch. Broiled meat, Op den rooster gebraaden vleesch. Minced meat. Gehakt vleesch, of een hasjéé. Sdlt met, Zout vleesch. Bêéf-ftakes, Runder karbonnade. Mutton, Schaapen-vleesch. Veal, Kalfs-vleesch. Beef, Rund-vleesch. Lamb, Lams-vleesch. Kid, Geiten lams-vleesch. Pork, Verkens-vleesch. Brawn, Wild verkens-vleesch. Bacon, Spek. a Gomman or Ham, een Ham. a Flitch of bacon, een Zyde fpek. a Slice of bacon, een' Sneede fpeks. aSaüfage, een Saufys. a Link, een Worstje. a Pudding, een Beuling. Vénifon, Wildbraad. a Pie or Pafly, een Pastei. a Vénifon pafty, een Hartenpastei. a Pidgeon-pie, een Duiven- pastei. an Apple-pie, een Appel-taart. Broth, Vleesch, foep. a fèlly-broth, een Lillige foep. S'jup, Porridge, Soep. Pedfe-porrldge, Erwten-nat of fement. Milk-porridge, Melk - foep, pap. Pottage, Moes, pottazie. Pap, Brei. Water -gruel, Water-gort. Brewis, Broodfop. Milk, Melk. Curded milk, Geronnen melk. Butter-milk, Karnemelk. Whey, Hui of wei. Cream, Room. Butter, Boter. Cheefe, Kaas. Rennet, Leb, flremfel. an Egg, een Ei. « New-laid egg, een versch ei. a Pan-  ( 36i ) a Pancake, een Pannekoek. o Cuflard, eene Vlaade. a Fritter, een Struif. a Waf er, een Wafel. a Tart, een Taart. a Cake, een Koek. a Pudding, een Koek op den ketel, podding. Sallad, Salaad. Salt, Zout. OU, Olie. a Drop of 'oil, een Druppel olie. Vinegar, Azyn. a Dafh of Vinegar, een fcheutje Azyns. Sauce, Sous. the Juice or grdvy of meat, 't Sop van vleesch. the Marrow, 't Merg. Muflard, Mostert. Cipers, Kappers. M.tjhrooms , Kampernoeljes , champignons. Auclióyïès, Ansjovis. Spice, Specery, kruid. Mace, Foelie. a Nutmeg, een Nootemuskaat. Cioves, Kruidnaagelen. Pepper, Peper. Cinnamon, Kaneel. Ginger, Gengber. Ginger - bread, Zoete koek. Saffron, Saffraan. Sugar, Suiker. Trèacle, Siroop. Licorice, Zoethout, drop. Daimier, Lekkernyën. Sweet meats, Suiker-goed, banket. Marchpane, Marfepyn. Sugar-plums, Suiker kollen. Candied oranges, Geconfytte oranjes. Mdrmalade, Kweevleesch. the Firfl courfe or fèrvice, 't Eerfte gerecht. the Sécond courfe or fervice, 't Tweede gerecht. the Defsert or fruit, 't Nagegerecht. Drink, Drank (als bier enz). to Call for fome -drink, te drin-.> ken eisfchen. Water, Water. Beer, Bier. Small beer. Dun bier. Strong beer, Sterk of zwaar bier. Stale beer, Oud bier. Ale, Bier, (een drank met weinig hop gebrouwen). Wine, Wyn. New wine, Most. O.d wine, Oude wyn. Pall'd or dead wine, Verfchaal- de vyn. Red wine or claret, Roode wyn. White wine. Witte wyn. Rhériifh wine, Rhynfche wyn. Candry, Kanary wyn. Mountain wine, een foort van Mallaga wyn. Sack, Sek. Cider, Appel-drank. Perry, Peer - drank. Mead or Methéglin, Af eede. Punch, Pons (zeker drank van water, brandewyn , citroen en fuiker). Flip, Flip (zeker drank van bier, brandewyn en fuiker). Brandy, Brandewyn. Gin or genéva, Jenever. a Dram, een Zoopje. 5 ths  ( 36a ) the Lees, dregs, grounds ,fettling, or fèdiment , 't Grondfop, de droesfem. a Draught, een Teug a Glafs of wine, een Glas wyns. a Bumper, een Volle romer of roemer. Tea., Thee. Rehca - tea, Thee-boei. Green tea, Groene thee. Chocolate, Chokolaade. Coffce, Koffy. a Plees of meat, een Stuk v'eesch. a Joint of beef. een Groot-ftuk 'of hagt rundvleesch. et Leg of matton, een Schaapenbout. a Neck, een Hals - ftuk. a Loin of veal, een Kalfs-Ienden. a Shndder of 'mutton, een Schaapen-fchouder. a Breafl, een Borst-ftuk. a Simt rib, een Harst. the Street -bread of veal, een Kalfs-zogje. the IVlngs of a fowl, de Vlerken van gevogelte. the Legs, de Pooten. - tlte R-mp, de Smit. the Merry -thought, de Bril. Deelen van een Huis. The Parts of a Houfe. A Houfe, een Huis. a Dweiling houfe, een Woonhuis. a NMeman's houfe, een Heeren huis. a Palace, een Paleis. a Caflle, een Kasteel. a Fine building, een fraai gebouw. a Shed, een Loots. a Barn, een Schuur. a Cottage, een Boeren - hut. the Rubbifh, het Puin. the Foundation, de Grondflag. theWalls, de Muuren. a Corner, een Hoek. a Penthoufe, een Luiffel. the Floer, de Vloer. a Pdved floor, een Gepaveide vloer. the deling, de Zoldering. a Shop, een Winkel. d Counter, een Toonbank. the Ground-floor, de Grondvloer. a Story, een Verdieping. the Firfl Jlóry, de Eerfte verdieping. the Second flóry, de Tweede verdieping. the Garret, de Zolder. the Cock-loft, de Vaering. the Roof, het Dak. the Ridge or top, de Vorst. the Eaves, Het gedeelte van een dak, 't welk over de muur hangt. an Apartment, een Vertrek. a Stair- cafe ,the flairs, de Trap. a Gate, een Poort, groote deur. a Door, een Deur. a Back-door, een Achter-deur. a Bar, een Sluitboom. a Chink, een fcheer of fpleet. aWicket, een Klinkèt of kleine deur in eene groote. a Hinge, een Duim of herre. a Hasp, een Haak, wervel. a Stapel, een Kram. a Knocker, een Klopper. a Bell,  C 363 ) a Bell, een Bel. a Lock, een Slot. a Padhek, een Hangflot. a Key, een Sleutel. a Pajs-par-tout, or majler-key, een Looper. a Bolt, een Grendel. a Piek-lock, ten Slot-haak, opfteeker. a Litch, een Klink. the Threjhold, de Dorpel of drempel. the Lintei, de Boven - drempel. a Hall, een Groote zaal of kamer voor dienstboden. a Parlour, een Zaal. a Chamber or Room, een Kamer. an Antichamber, een Voor-falet. a Cl of et or Jlüdy, een Studeerof fchryfvertrek. a Dhüng - Room, de Eetzaal. a Bèd-chamber, een Slaapkamer. a Library, een Boekkamer. a Wardrobe or Prefs, een Kleêrkas. a Gailery, een Gaandery. a Balcóny, een Uitfteic. aW.ndow, een Venster. a Glafs-window, een Glazen venster. a Safli-window, een Schuifraam. a Lattice, een Houten-tralie. the S'/ütters, de Luiken of blinden. the Rails, de Balie, 't hek. the harder, the Buttery , the Pantry, de Spyskamcr, Pro- vifiekamer. the Kitchin, de Keuken. the Bakehoufe , dü Bakkery. the Oven, de Oven. the Cellar, de Kelder. the Court or yard, het Binnenplein, de plaats. the Pump, de Pomp. a Well, een Put. the Bréw-houfe, 't Brouwhuis. a Stable, een Stal. a Houfe of office, a nécesfaryhoufe, a privy., een Sekreet, heimelyk gemak. o Garden, een Tuin. o Coach - houfe, een Koets-huis. a Work 'houfe, een Werk-huis. a Ware - houfe, een Pak-huis. a Corn-hft, een Koorn-zolder. Bouw - ftoffen. Materials for building. Timier, Bouwhout. a Beam, a Rafter, een Balk. 8 Lath, een Lat. a Board, Plank or Shelf, een Deel of Plank. the Wainfcot, het Befchot, de lambrizeering. a Ledge, ten Rigchel. 8 Stone, een Steen. Frééftone, Hardfteen. Marble, Marmerfteen. a Brick, een Mop of klinkort. a Tlie, een Tégel, plavuis, a Pan-tile, ttn Dakpan. 8 Slate, een Lei. Lime, Kalk. Oiiick lime, Ongebluschte kalk'Slaked lime, Gebluschte kalk. Plaifler, Pleister-kalk. Tarras, Tras, cement. Smd, Zand. Mortar, Eeflagen kalk. Huis,  ( 364 ) Huisraad. Hoüfehold Stuff. Fumiture, Inboet. Utenfils, Noodig tuig of gereedfchap. Lumher, Oude . huisraad, prullen. Hangings, Behangfels. Tapejlry - hangings , Tapyt-behangfels. PiÜures, Schildcryen. a Lóóking - glafs, een Spiegel. the Frame, de Lyst. aSeat, een Zitplaats, zetel. a Chatr, een Stoel. anArm-, edfy-, or èlbow - cha'ir, een Leunftoel. a Stool, een Stoel zonder leuning. a Joint-fiool, een Schabel. a Fooi-pol, een Voetbank. a Bench or form (lees foorm) een Bank. a Cufhion, een Kusfen. a Table, een Tafel. aSlie-board, or fide-tahle, een Zy - tafel, o Cupboard, een Pottenbank, fpinde, eetens-kas. a Carpet, een Tapyt of fprei. the Table - cloth, 't Tafel - laken. a Nipkin, een Servet. a F late, een Bord. a Trèncher, een Houten bord. a Bifh, een Schotel. a Salt-Jèller, een Zoutvat. aPbrringer, een Kommetje, o Saneer, een Schoteltje. an E'wer, een Lampet. a Bafon, een Kom. a Knife, een Mes. the Haft, het Hecht of heft. a Fork , een Voik. a Sheath, eene Scheede. a Spoon, een Lepel. a 7'uwe/, een Handdoek. a Pot, een Pot of kan. a Tankard, een Drink-kan. a Pitcher, eene Aarde-kruik. a ^wg, een Kruik met een naauvven hals. a Jar, een Steenen pot. a Gallipot, een Verglaasde pot. a Tea-pot, een Thee-pot. a Coffee-pot, een KofH-kan. China - ware, or china, Porce- lein. Cm/>* and fducers, Kopjes en fchoteltjes. a Bottle, een Fles. a Cork, a flopple, een Kork of ftopfel. a Cort -fcrew, een Kurke - trekker. a G/a/r, een Glas. a Vial, een Klein flesje. a Vinegar -bottle, or cruet, een Azyn fles. a Mug, een Snel of drink-pot. a Cwp, een Kop of beker. a Beker, een Beker. 0 Candle, een Kaars. a Tallow - candle, een Smeerkaars. a IVax-candle, een Was-kaars, tóe «S/iJi^* <ƒ a candle, 't Kaar;,- fnuitfel. tóe flPïc*, 't Lemmet, a Carai/e yZicfc, een Kandelaar. aSconce, een Armblaker. theSnuffers, de Snuiter, tóe Snuff-dipi, 't Snuiterbakje. aLanthorn, een Lantaarn. « ZJari  ( 365 ) • Dark lanthom, een Dieven lantaarn. a Lamp, een Lamp. a Stand, eee Kaars-knaap. an Extinguifher, een Dompertje. a Save-all, een Profytertje. a Basket, een Mand, kort. a Table bdfket or volder, een Tafel-mandje. a Ciftern, een Spoel-vat a Silver, een Schenkbord. a Buffet, een Bnfèt. a Cupboard, een Rek. a Prefs, een Pars. a Cheft of drdwers, een Laad- tafel, bureau. a Scrutoire, or Efcritoire, een Schryf- kabinet. a Drdwer, eene Laade. a Trunk, een Koffer. a Box , een Doos. a Cheft, een Kist. • a Hamper, een Sluitmafld. a Portmanteau, een Kapftok. a Bed, een Bed. the Bedftead, een Bedfteê. the Bed-pofts, de Stylen van 't bed. the Top, the tefter of tlie bed, het Verhemelte van 't bed. the Beis foot, 't Voeten-eind van 't bed. a Feather-bed, een Veder-bed. a Chaff-bed, een KafFe-bed. a Straw-bed, een Stroo-bed. a Quilt, een Geflikte deken. a Coveriet, a Counterpane , een Bed - fprei. the Bolfter, een Peuluw. a Pillow, een Oorkusfen. the Pillow beer, de Sloop. thé Bed - cloaths, de Bedde klee- den. a Rug, een Ruige deken. the Sheets, de Slaaplakens. the Curtalns, de Gordynen. alVarming-pan, een Bedpan. a Chamber pot, een Water pot. a Clofe-fiool, een Stilletje. a Bed of ftate, een Paradebed. a Cdnopy, a Chair-bed, een Ledikant. a Couck, een Rustbank. a Crddle, een Wieg. 1 a Mat, een Mat. the Chimney, de Schoorfteen. the Hearth, the fire-fide, de Haardftede. the Funnel of the chimney, de Schoorfteen - pyp. a Gr ate, een Vuuryzer, rooster. the Cheeks in a grate, de Zyplaaten in een rooster. the Andirons, de Brandyzers. the Bellows, de Blaasbalg.' the Tongs, de Tang. the Shovel, de Schop. the Poker, het Stook-yzer. the Fènder, een yzer , dat men rondom den rooster zet. a Screen, een Scherm. Fuel, Brandftofte. Wood, Hout. a Faggot, een Takkebos. Brufh-wood, Rys. a Billet, een Blok. Turf, Turf. a Coal, een Kool. Cliarcoal, Houtskool. Séa-coal, pit-coal, Steen-kooien. Round and fmall coals, Groote en kleine kooien. a Spark, een Vonk. a Live  ( 30(5 ) a Live coal, een Gloeijende kool. o Dead coal, een Doove kool. a Firebrand, een Brand-hout. Jjlies, Asch. Cinders, Kool-asch. a Flame, een Vlam. Smoke, Rook. Soot, Roet. Tinder, Tintel. the Tinder-box, de Tintel-doos. Touch- wood, Verrot hout, dat ontvonkt gelyk tintel, o Match, een Zwavelftok (ook een lont; een partuur). « Steel, een Vuurflag. a FUnt, een Vuurfteen. Kitchen -furniture, Keuken - ge- reedfehap. a Kettle, een Ketel. udy:, de Oeffening. a Dfik, een Lesfenaar. the Tables, de Tafels. the Farms (lees foorms) de Banken. a Satchel, een School-zak, hoekzak.Paper, Papier. Writing-paper, Schryf - papier. Blotting-paper. Klad-papier. Brown paper, Graatuv papier. Wafte paper, Scheur papier. Gilt paper', Verguld panier, o Ream of paper, een Riem pa. pier. a Quire of paper, een Boek papier. a Sheet of paper, een Vel papier. a Writing -book, een Schrvfboek Paper that finks, Papier dat doorflaat. Pounce or rozin, Harst. Ink, Inkt. an Mhorn, een Inktkoker. aStandifh, een Tinnen inktkoker. th» Cotton, 't Kattoen. a Quill, een Penne-fchacht. a Pen, een Pen. to make a Pen, een Pen maaken. to mend a Pen, een Pen ver- maaken. a Pen - café, een Peune - koker. the Slit of a pen , de fpieet van een pen. the Nib of apen, de bek of punt van een pen. aPen-knife, een Pennemes. an Hour-glafs, een Zand-looper. S.ind, Zand. the Svul-box, de Zand-doos. a Slate, een Lei. a Siate-pencil, een Griffie. a Pencil, een Potlood, tekenpen. a Ruler, een Linieaal. a Copy,- een Exempel. a Writing, een Schrift. a Dafh ir flourifh, een Trek. a Book, een Boek. the Titte of a book, de Tytel van een boeit. a Leaf, een Blad. a Page or fide, een Blad-zyde. the Margin, de Kant pf rand. a Létter, een Letter. a Capital letter or a capüal, een Hoofd - letter, groote letter? a Small letter, eer e Kleine letter. aSyllahle, een Lettergreep. a wérd, een' Woord. • a Phrafe, een Spreekwys 0f gedeelte eener rede. a Sentence, a Périod, een Volzin. a Parenthefis, een Tusfchenrede. « Pa-.  ( 368 ) ê Paragraph, a Section, eene Afdeeling of fneede. a Chapter, een Hoofdfhik of kapittel. a Verje. een Vaers. the Accents, de Toon-tékenen C'A). a Comma, een Zinfnyding of comma (, a Simi-colon, een Comma-punc- tum (;). « Colon, de Twee-flip C; ). a Point, a Ptriod, a Full-Jlop, de Stip of punt (. ). et Note of Intenogation, een Vraag-téken (?). a Note of Admiration or Excla- mation, een Verwonderings- of uitroepings-téken (! ). the Parenthefes , de Tékenen eener tusfeben-rede ( ), het ifie Parenthefi, en het 2de Claudator genaamd. the Brackets or crotchets, de Tekst-haaken ([]). the Hyphen (a fmall Jlroke or dafli) het Verbindings - téken (-). the Dia'refu, het Schei-téken der Twee-klanken, dat men boven een letter fielt ( .. ). the Apoflrcphe , het Letter-uitlaatings-téken ('). a Lef son, een Les. a Therne, a Subject, een Onderwerp. en Exercife, een BeöefFening, Thema. e Tafk, een Taak. a Work, een Werk. a Tranflation, een Vertaal ing. a Profe, een Onrym. a Verfe, een Rymvaers. a Poè'm, een Gedicht. an Harangue , a Speech , een Gefprek. an Oration, een Reden voering. a Rod, een Roede, een tientje. a Whip, een Geefelroê. a Férula or Palmer, een Plak. an Apt fcholar, a Prqficient, een vatbaare leerling. a Diligent boy or youth, een Naarftige jongeling. Improvement, Toeneeming. a Lazy boy, een traage jongen. a Dunce , a dull or a Jlüpid boy , een Dommerik. Van een Koopmans kantoor: met eenige benaamingen daartoe betrekkelyk. Of a Merchants Counting-houfe; with fome mercantile terms. A Counting - houje or a Compting-hoafe, een Kantoor. a Merchant, een Koopman. a Trader, een Handelaar. a Great or a Topping Merchant, een voornaam Koopman. a Large Déaler, een Groote handelaar. a Whole-fale Merchant, een Koopman in 't gros, een Grosfier. a Merchant, that fells by wholefale and retail, een Koopman in 't groot en in 't klein. a Fair  ( 369 > a Fair Dealer, een Oprechte handelaar. an Extenfive trade , een Uitgeftrekte handel. a Partner, een Mededeelhebber , een Compagnon. a Partner/hip, a Company, een Kompagniefchap. a Society, a Fatïory, een Genootfehap. a Fatior , een Commisfionair. a Béok-kéépcr, een Boekhouder. a Clerk , een Kantoor-bediende. an Apprenticc ,(lees) a Prentice, een Leerling. a Cafhier, a Cafli-kééper, een kasfier, kashouder. a Changer, een Wisfelaar. « Banker, een Bankier. a Broker, een Makelaar. « Correfpondem , een , daar men briefwisfeling meê houdt. the Italian Boók-kèèping, or the Boók-kèèping by Doublé Entry, het Italiaansch boekhouden. an Inventory, een Boêl-lyst of Inventaris, the Stock , het Kapitaal of nette bezit. The Principal books are, de voornaamfte boeken zyn. : l. the Memorial or the IVuflc- book , het Kladboek. . 2. the Journal, diary or day-book , het Journal. I'S» the Ledger, het Grootboek. the Auxiliary-books aie, de _ Hulp-boeken zyn. i. the Cafli-book, het Kasboek. ! 2. the Book of charges, het Ön- kostboek. .3. the Book of Invoices, het Factuur-boek. 4. the Book of accounts cürrent, het Rekening - courant. boek. 5. the Beok of commisfions, het Coimnisfte- boek. 6. the Copy-ioofc,hetCopie boek.- 7. the l'Varehovfe book , het Pal> huis-boek. 8. the Alphabet, het Naam* boekje. an Account of time, een Reke» ning op tyd. an Account of réady money, een- Comptant. rekening. an Account cürrent, een Rekening courant, an Account of fundries, een Rekening van diverfe. an Account of charges, een Onkost- rekening. an Account of fellowfliip , een Kompagnie-rekening. the Account of Profit and Lofs ,. de Rekening van winst en verlies. the Account of Stock, de Kapitaal -Rekening. to Enter, to pofl, or to book down an anicle,. een Post te boek brengen. to Carry over, Overdraagen. to Balance an account , eeji Rekening fluiten. the Balance, 't Slot, 't Saldothe Dèbtor, de Schuldenaar. the Créditor, de Schuld - eifcher. Debtor and Créditor, Debet en Credit. an Account of Sale, een Ver» koop - rekening. an Invoice , een Inkoop • reke-- ning. a BUI of parcels, een Rekening, van kleinigheden. \ a tfa-  ( 370 ) the Courfe of exchange is at par, de Wisfel-cours is gelyk of a la pari. a Bill of Exchange, een Wis. fel - brief. a Draft, een Getrokkene Wisfelbrief, een tratta. a Remittance, een Overmaaking, 't zy in wisfelbrieven of fpecie, een remife. the Drdwer, de Trekker. the Bedrer or Prefenter , de Houder of Toonder. the Accepter, de Aanneemer of Acceptant. the Endorfer, de op den rug» fchryver of Endosfeur. the Acceptance, de Aanneeming of Acceptatie. the Endorfement, het Endosfc ment. a Bill payabte at fght, een Wisfelbrief, betaalbaar „op zigt. Days of grace, Loopdagen. a Bill that is become due, een Wisfelbrief, die vervallen is. a Protefl , een Betuigfchrift, Protest. the Réëxchange, de Henvisfel. to Draw a bill, een Wisfelbrief trekken. to E 'dorfe a bill, een Wisfelbrief endosfeeren. to Dfcount a bill, een Wisfelbrief difconi-eeren , dat is: met verlies verkoopen. to Protefl a bill for non accept tance , non pdyment , een Wisfelbrief wegens non-ac. ceptatie , non - betaaling protefleeren. the Pdyment or difchdrge, de Betaaling. a Receipt, een Kwitancie. Cdfh money or fpécie, Kas-geld. Bank-money, Bank-geld. the Agio of bank -money, het opgeld , de agio van 't bankgeld. a Promisfory note, een Wisfelbrief op zich zelfs, een Promisfie. a Bill of Lading, een Vrachtbrief, cognosfement. Enfurancc, Verzekering, Asfurantie. the Policy of Enfurance, de Polis van Asfurantie. an Enfürer , een Verzekeraar, Asfuradeur. the Cuflom or düty on inportd' tion and exportation, de Licent of tol op den in- en uitvoer. a Büyer or Pitrchafer, een Kooper. aSèller, een Verkooper. an Aütllon or a Public fale, een Opveiling of publieke Verkooping. a Sale by inch of candle, eene Verkooping , waarby de koop aan den hoogften bieder word toegeflaagen, als 't endje kaars uitgebrand is. the Parcelllng out, or the dividing a large quantity of goods into feveral pdrcels, Het verdeden van eene groote party goederen in verfcheidene kavelingen. Wae-  ( 37i ) Waereldlyke Waardigheden. ' Temporal Dignities. An E'mperor, een Keizer. an E'mprefs, een Keizerin. a King, een Koning. a üjieen, eene Koningin. • a j/iceroy , een Onder-Koning. a yicegerent, een Stedehouder. a Prince, een Vorst. aPrlncefs, een Vorstin. an Elèiïor, een Keurvorst. an Eletlorefs, een Keurvorstin. an Arclidüke, een Aartshertog. an Archdutchefs , een Aartshertogin.a Duke, een Hertog. a Dutcliefs , een Hertogin. a Marquis, een Markgraaf. a Marchionefs, een Markgraavin. an Earl or count, een Graaf. a Countefs, een Graavin. a Vifcount, een Burg-graaf. a Vifcountefs, een Burg-graavin. o 5óro?ï, een Vryheer , Baron. a Bdronefs, een Vryvrouw, Baronesfe. a Baronet, een kleine Baron. a Kniglit, een Ridder. a Kniglit's Lady , een Ridders vrouw. an E'squire; men fpreekt het • wel uit, a Squire,een Schildknaap (de waardigheid naast ' een Ridder). aNoblemmt, een Edelman. a Lord, een Lord, groot Heer. a Lady, een Mevrouw. a Lord of a Manor, een Am- bachts-heer. a Gentleman, een Heer. a Gentle-wóman, een Juffrouw» an Ambafsador, een Afgezant. an Ambafsadrefs, een Afgezants vrouw. an Envoy, een Gezant. a Mlnijler, een Staats-dienaar. an Agent, een Zaakbezorger. aRéfident, een Verblyfhouder, Refident. a Conful, een Bewindsman der Kooplieden. Ampten en Amptenaaren tot een Koningryk, Staat of Stad behoorende. Offices and Officers, belonging to a Kingdom, State or City. A Court of juflice, een Gerechtshof. tlie Parliament, de Ryksverga- dering, 't Parlement. the Upper-houfe, or Houfe of Lords, 't Hooger-huis, of 't Huis der Pairs. the Lower-houfe, or Houfe of Commons, 't Lagerhuis of 't Huis der Gemeenten. a State - ojficer, or a Minifler of flate, een Staats-dienaar. a Court-officer, een Hofbeatnp- te. a Mêmber of Parliament, een Lid van 't Parlement, een Ryksraad. 2 ths Aa 2  ( 37« ) the Speaker, de Spreeker. the Chiirmin, de Voorzitter of Prefident. the Chdncellor, de Kanfelier. -the Lord Ptlvy-feal, de GeheimZegelbewaarder. the Lord Tredfurer, de Opperfchauneester. the Lord Lieuténant of a coünty, de Bevelhebber over de Land - militie eenes Graaffchaps. the Lord chief-jüflice, de Ópper-Rechter.a Jüflice of Peace, een Vrede- Rechter. a Lord Mdyor, een Regeerend Burgermeester. the Government or Mdgiflracy, de Regeer ing. the Góvemors, de Regenten. a Mdgifirate, een Magiftraats- perfoon. an Alderman, een Vroedfchap , Schepen. a Prèfident, een Voorzitter. the Recorder, de Griffier. the Sécretary, de Geheim-fchry- ver. a Coünfellor, een Raadsheer. a Sergeant at law, een Opper- Rechts - geleerde. a Ldwyer or advocate, een Rechts-geleerde of Voor- fpraak. a ffótary or Scrivener, een Beampt-fchryver, Notaris. an Attbmey or PrbHor, een Pleitbezorger, Procureur. a Clerk , een Schryver. aShériff, een Drost, Baljuuw. an Uiiderfliériff, een Schout. tlie Jury, de Gezworene Man- febap (welke over een zaak vonnist). a Jüry-man, een Gezworene. a Sergeant, een Gerechtsbode. a Bailiff, een Exploitier. a Cdtchpoll or bumbailiff, een Gerechts-dienaar. a Jailer, een Cipier. a Turn-key, een Cipiers knecht. the Execütioner , hangman or Jack - ketck , de Scherprechter of beul. Bedienden der Edellieden. Officers and Domèftics of Néblemen. A Steward, een Hofmeester; Rentmeester. a Cdterer, een Spysbezorger. a Chdplain , een Kapellaan. a Tütor {that tedches the children , who are cdll'd his Pupils) een Leer-mcester. a Mdfler of the horfe , een Stalmeester. a Vdlet de Chdmbre, een Kamerdienaar. a Page, een Pagie. a Clerk of the Kitchin, een Keuken-meester. a Cdrver, een Voorfnyder. a Cup-bedrer, een Schenker. a Bütler, een Kelder-meester. a Cook , een Kok. a Scidlion, een Keuken-jongen. a Coachman, een Koetfier. a Pojlilion, een Voorryder. a Lac-  ( 373 ) « Ldckey, a Fobtman, een Lyfknecht. Lakkei. a Running f dót man, eenLooper. a Groom of the Jlable, een Stalknecht. c Pórter, een Poortier. a Houfe - keeper, een Huis-houder of Huis-houdfter. n Gdrdener, een Hovenier. a Waiting-wóman, een Staatjuffer. a Chamber - maid, een Kamenier. aSèrvant, een Knegt, dienaar. a Maid or Sèrvant, een Dienst- boode, meid. the Huntsmen, de Jaagers. Kerkelyke Waardigheden. Ecclefiaflical Dignities. the Clèrgy, the Chürch-men, de Geestelykheid. the Chürch qfficers, de Kerkdienaaren. the Pope, de Paus. a Cardinal, een Kardinaal. the Primate, Opper-Kerkvoogd. an Arch-bifhop, een Aarts-bisfchop. a Bifhop, een Bisfchop. a Prélate, een Prelaat of Bisfchop. a Priefl, een Priester. an Abbot, een Abt. an Abbefs, een Abdis. e Prior, een Klooster-voogd, Prior. a Priorefs, Priores. * Friar or monk, een Monnik. a Nun, een Nonne. a Dean, een Dom-deken. a Canon, a Prèbendary, een Domheer, Kanunnik. a Rèclor, een Parochie-Predikant. a Vicar, een Predikant, die onder een Reftor ftaat. a Minifler, a Parfon, een Predikant of Leeraar. a Good Préacher, een goede Preeker. a Cürate, een Onder-preeker. a Profèsfor, een Hoogleeraar. a Divine, een Godgeleerde. a Church-warden, een Kerkmeester. a Vèflry - kééper, a Sèxton, Sacrifty-bewaarder, Koster. an Elder, een Ouderling. a Deacon, een Diaken. a Clerck, a Redder, een Voorleezer. a Precèntor, a Chanter, een Voorzanger, a Singmg-boy, een Koorzanger. Van een Kerk enz. Of a Church gV. A Church, een Kerk. a Témple, een Tempel. a CtópW, een Kapel. r/;e ATaw of a church, de Buik van een Kerk, the Ijles of a church, de Zy- gangen eener Kerk. the Ojiire or choir, het Koor. the Altar, het Outaar. the Pulpit, de Preekftoel. l a 3 th»  ( 374 ) the Rêading - desk, de Lesfenaar. the Vèfky, de Sacriftie; de ka• nier daar de Priesterlyke ge- waaden bewaard worden. the Confijlory, de Kerken - raad of Kerk-kamer. the Font, de Doopfont. an Organ, een Orgel. a Stièple, een Toren. the Spire of a ftcéple, de Spits van een Toren. a Dome, a Ciipola, een Ronde of Koepel-kerk, een Dom. the Beifry, Klokkemtdren. a Bell, een Klok. the Pasjlng-bell, de Dood-klok. a Chime of bells, een Klokken- gcfpel. a Clfick, een Uurwerk. a Church-yard, een Kerk-hof. a Burying-place, een Begraaf- : plaats. - a Grave or fepidchre, een Graf. a Fau.lt, een Graf-kelder. the Corps, het Lyk. a-Coffin, een, Dood-kist. the Pall, het Dood - kleed (ook - een flaatelyke mantel). a Grave-dlgger, een Graf-maaker. the Charnel-houfe, het Eeenhuisie. a Bürial, een Begraavenïs. the Funeral, de Lyhftaafie. the O'bfeqiiies , the Füneral rites, de Lykpligten of pleg: tigheden. .. the Dirge, de- Lykzang, lyk- "dienst,-' .• a Widows moürning - weeds , Rouw-gewaad eener weduwe. a Sirmon, a Ufture, een Preek of Predikaaxfiet. . Mafs, de Mis. the Bible, de Bybel. the Old and New Tèifament, . het Oude en Nieuwe Verbond. theHJy Scripture, deII. Schrift. the Gèspel, het Evangelium of de blyde bood fchap. a Pfalm Qeesfaam) een Pfalm. a Prayer, een Gebed. the Sdcraments, de Bondzégelen. Baptifm, de Doop. the Commünion, the Lord's - flipper , the Eücharift, het'II. Avond-maal. an Alms, een Aalmoes. a Chdrity, een Liefde-gift. the Poor, de Armen. the Singing, het Gezang. a Tune, een Lied of zangwyze. a Spiritualfong, een Geestelyk lied. a Hymn, een Lof-zang. the Cóvenant of Grace, het Genaden-Verbond. the Lord's Prayer, het Gebed des Heeren. the Ten commandments, de 10 Geboden. the Cr eed or Articles of faith, het Geloof. the Covfirmdtion, het Vorm fel. the Confefsion, de Biecht. the Confefsion of faith, de Belydenis des Geloofs. Auricular confefsion, de Oorbiecht. Extréme untiion, het laatfte Oliefel. the Elett, de Uitverkorene. ElèSion, de Verkiezing. the Reprobate, de Verworpenen. Reprobdiion, de Verwerping. the  ( 375 ) the Predeftindthn, 't Voorbefchik. the Congregatiën, the Auditor'}, de Vergadering. a Mèmber of the church, een Lidmaat. a Profèfsed Chriflian, een Be- lyder der Christelyke lecre. a True Believer, een Waare Geloovige. a Hypocrite, een Huichelaar. Hypocrify, Geveinsdheid. « Bigot, een Domme belyder, een Pilaar-byter. Bigotry, Bygeloof. Van Konsten, Weetenfchappen en Ambachten; en derzelver Beöefenaaren. Of Arts, Sciences and Profèsfions, and thofe that profèfs them. A Science, een Weetenfchap. an Art, een Konst. a Liheral art, een Vrye Konst. a Mechdnic art, een Handwerkkonst. . a Profesfion, a Trade, een Ambacht, handwerk. a Cdiling, een Beroep, handteering. an A'rtiii, een Konstenaar. an Artificer, een Kunstwerker. a Mechdnic , a Trddesman, een Ambachtsman. Diviniiy', de Godgeleerdheid. a Divine, een Godgeleerde. Philófophy, de Wysbegeerte; de Natuurkunde. a Philójopher, een Wysgeer; een Natuurkundige. Phyfics or Ndtural Philófophy, de Natuurkunde. a Ndtural Philofopher, een Natuurkundige. Metaphyfcs, de Overnatuurkunde. a Metaphyfician, een Qverna- tuurkundige. Zoólogy, Befchryving van de dieren. Ornlthólogy, Befchryving van de vogelen. Ichthyólogy, Befchryving van de visfchen. E'thics or Móral Philófophy, de Zedenkunde. Phyfc, Geneeskunde. a phyfcian, een Genees-heer, arts. Chemiflry, de Stoffcheikunde. a Chemill, een Stoffcheider. . Bótany, de Kruidkunde. a Bótanifl, Kruidkundige. Pharmacy , de Kruidmengkundè. an Apóthccary, een Artfenybereider, een Apotheeker. Surgery, de Wond-heelkunde, a Surgeon, een Wond-heeler. Andtomy, Ontleedkunde. Ofleólogy, de Befchryving der beenderen. Phfftólogy, Natuur- en geneeskundige befchouwinge van de werking der ligchaamsdeelen. a Phyf.élogifl, Befchouwer daar van. Aa 4 P>>r  < 376 ) fhyfiógnomy, de Aanzigtkunde. a Phyfiógnomijl, een Aanzigtkundige. Philology, Algemeene Letterkunde. ei philólogijl, een Algemeen Letterkundige. Lm, de Rechten. a Ldwyer, advocate, civilian or jilrijl. een Rechtsgeleerde. Jurisprüdence, Rechtsgeleerdhei d. Rhetoric, de Weifpreekendheid. o Rhetorician, een Reden- ryker. an Orator, een Redenaar. Logic, de Redenkonst, de Bewyskonst. o Logkian, een Reden-konste- naar. Gmmmar, de Spraakkonst, de Letterkonst. a Grammdrian, een Spraak- konstenaar, Letter-konste. naar. Poétry, de Dichtkonst. a Póé't, een Dichter. Miifte, de Muziek. a Mufician, een Muziekmeester. Painting, de Schilderkonst. n.Painter, een Schilder. Sciupture or carving, de Beeldhouwkunde. « Cat ver orStdluary, een Beeldhouwer, Arch'tètlure or Building, de Bouwkunde. On Architect or Mdjlcr-builder, een Bouwmeester. Mathemdtics, de Wiskunde. a Mathematician, een Wiskundige. Geómetry, Meetkunde. a Geómeter or Geómetrician., een Meetkundige. Geögraphy, Aardrykskunde. a Geógrapher, een Aardryks- kundige. Arjthmetic, de Rekenkonst. an Arithnetician, an Accomp- tant, een Rekenmeester. Algebra, de Stel - regel. an Algcbrdijl, een Stel - regel- kundige. AJlrólogy, de Sterren-aanduid- kunde. an AJlréloger, een Sterren -aan- duidkundige. AJlrónomy , de Sterren - loop- kunde. an Ajlrónomer, een Sterrenloopkundige. Chronèlogy , de Tyd - rekenkunde. a Chronóloger, een Tyd-befchryver. Hijlory, de Gefchichtkundc, een GefchiédvërhaaJ. an Hijlórimi, een Gefchicht- fchryver. JVavigation , de Stüurmans- konst. Ferfpètiive, de Doorzigt-kunde, 't Verfchiet. Opties, de Gezigtkunde. an Optician, een Gezigtkundige. Dialling , de Zonnenwyzerkunst. Surveying, de Landmeet-kunde.' a SUrveyor, een Landrnceter. Me-  ( 377 ) Mechanism , de Werktuigkunde. Fortificdtion, de Vestingbouwkunde. an Engenéér, een Vesting-bouwer. Printing, de Drukkonst. a Printer, een Drukker. Fèncing, de Schermkonst. a Fèncing-mafter, een Schermmeester. Dancing, het Danfen. a Dancing - mafter, een Dansmeester. a Riding - mafter, een Rymeester, Pikeur. Singing, üe Zangkonst. e Singing-mafter, een Zangmeester. HYiing, de Schiyfkonst. a Writing - mafter, een Schryfmeester. a Minflrel, een Speelman. a Fiddler, een Vioolfpeeler. a Stage -player, een Tooneelfpee'.er. a Moüntebank, a Ottack, een Kwakzalver. a Mèrchant or Trdder, een Koopman. a Whblefalemèrchant, een Grosfier. a Shop-keeper, a Rètailer, een Winkelier, een Uitilyter. o Mèrcer, een Kraamer. a Prèntice or an Apprèntice, een Leerjongen. a Sèller, een Verkooper. a'Buyer, a Chapman, een Kooper; een Kalant. a ('hap , a Ciiflomer, een Kalant. a Broker, een Makelaar. a Stéckjobber, een Mie-handelaar. a Clothier, een Laken - fabrikeur. a Wóèüen-drdper, een Lakenkooper. a Linnen-draper, een Linnenkooper. a Silkman or Mèrcer, een Zydekraamer. 1 a Grocer, Grosfier; Kruidenier. a Chdndler, een Komeny houder. a Tdliow-chdndler, een Kaarfe» maaker. a Wax-chandler, een Was-kaar- femaaker. a Bóók-fèller, een Boekverkoo- per. a Bóók-binder, een Boekbinder. a Siaiioner, een Papier- pen- en inktverkooper. a Paper - maker, a paper-manufdüurer, een Papier-maaker. a Callico -ftainer, een Katoendrukker. a Hatter, een Hoedemaaker. a Haberddfiier of hats, een Hoedekooper. a Haberdaj'her of fmall wares, een Neurenberg-kra.nner. an Uphólfterer, een Beddckooper. a Gèldfmlth, een Goudfmit. a Silverfmith, een Zilverfinit. a Bldckfmith, een Smit. a Lbckfmith, een Slootemaaker. a Fdrrier, een Hoef'fmit. a Saddler, een Zadèlmnaker. a Brdzier, een Koperflager. a Tinkcr, een Ketel-lapper. a Péwterer, een Tinnegieter. an 'Armourer, een Wapenfeit. a Cutler, een Mesfemaaker. Aa 5 «  ( 378 ) « Sword cutler,- een Zwaard- veeger a Cahier, een Munter. a Carver or Jldtuary, een Beeldhouwer. m Ei^raver, een Graveerder. o Bèil-founder, een Klokkengieter. o C'ck-maker, een Klokkenmaaker. a IVdtch-mdker, een Horlogie. maaker. ara /rora - monger , een Yzerkooper. a Hardware-man, een Maljetier, een, die allerlei yzerwerk verkoopt. a Glafs-maker, a Glas-manufdcturer, een Glasblaazer. a Gldzier, een Glazenmaker. « Plumber , een Loodgieter. 4 Cooper, een Kuiper. a Turner, een Draaijer. a parpeutei, een Timmerman. 4 jpiner, een Schrynwerker. c Ship-carpenter, a Ship-wright, a Ship- builder, een Schiptimmerman. e, Cdrt-wright, een' Wagenmaaker. a MM-wright, een Molenmaaker. p, SMie- cutter, een Steenhouwer. a Mdjon, a Brick-layer x een Metl'elaar of vloerlegger. a Slat er, een Leidekker. a Tiler, een Pannedekker. « JPaw'er, een ftraatmaaker" a Pia-mdker, een Speldemaaker. a Foünder, een Gieter, a botter, een Pottebakker. a Ldntem-maker, een Lantaarrrmaaker. a Bdfket-maker, een Mandemaaker. a Trunk-maker, een Kistmaaker. a Box-maker, een Doozemaaker. an Embroiderer, een Borduurer. a Hofier, een Koufekooper. a Glover, een Handfchoenmaa- ker of verkooper. a Milliner, een Franfche kraa- mer; een Galanterie-kraam- fter. a Lace-maker, een Parsfement- werker. a Funier, een Bontwerker, a Skinner, een Huidekooper. a Tonner, een Looijer. a Currier, a Leather - drèfser, een Leertouwer, leêrbereider. a Rope-maker, een Touw-fiaa- ger. a Sail-maker, een Zeilmaaker. a Tailor, een Snyder, kleêrmaaker. a Shoe-maker, een Schoenmaaker. a Cobbler, een Schoenlapper, a Wuol-cdrder, een Wolkammer. a IVedver, een Weever. a Füller, een Volder. a Dter, een Stoffen ver weri a Piinter, een Schilder. a Bürler, een Droogfcheerder. a Bdrber, een Baardfcheerer; een, die fchcert en paruiken opmaakt, a Bdrber - Sürgeon, een, die fcheert en wondheelt.  ( 379 ) a Perriwig-maker, een Paruik. maaker. a Broker of old cloaths, [een Uitdraager. & Hawker, a Pedlar, een Mars- kraumer. a H'.ickjler, een Heukelaar, fly- ter langs de ftraat. a R teacher, een Bleekcr. a IVijher- wuman , een Wasch- fter. a Seamflrefs, een Naaifter. .a Mlller, een Molenaar. a Baker, een Bakker. a Cook, een Kok, braader. a Pdftry-cook, een Paftei-kok. a Coiifetlioner , een Banketbakker. a Perfumer, Reukwerk-verkoa- p'er. a Rutelier, een Vlecschhouwcr. a Fij'hmonger, een Vischkooper. an Ubholflerer, een Ledikaut- verkooper. an Uiideadley, een, die 't noodige voor begraavenis verzorgt. a ■ IFovd'iiojiger, een Houtkoopcr. a Brewer, een Brouwer. a Tavem-man, a Vintner, een Wyntapper. an Alehav.fe-kèèper, een Bierkroeghouder.a Publican, an Innkeeper, een Herbergier, waard, a Hachney-Coachman, een Huur koetfier. a Waggoner, een Voerman. 'a Carter, een Karrem'an. a Scdvenger, een Opziener over de ftr'aaten. a Dufi-man, een ■ Vuilnisman, aschman. a Chair-man, een Draagftoel- draager. a Porter, een Draager, kruijer. a Waterman, een Schuitevoerder. ' a Mefsenger, een Bode. a Pojï, een Post. a Pojl-hoy, een Postilion. a Courier , een Postlooper. Merk: Veele deezer Benaamingen, worden in 't Engelsch ook voor Vrouwelyke gebezigd, als by voorb. She is a Shopkeeper, an Uphoijlerer &c. Zy is een Winkelieriter, een Beddemaakfter of Verkoopfter enz. Van Werktuigen of Gcreedfchappen.Of Inflruments or Tools. a Tool, een Werktuig of ge- reedfehap. a Machine (lees masjien, een Konst-werktuig. an Engine, een Brandfpuit (ook een groot werktuig, als : een kraan of dommekragt). a Crane, een Kraan, a Pullcy, een Katrol, a Léver or Crow, een Hefboom', koevoet. .,.*.<* , a Hommer, een Hamer, a Sledge, een Voorhamer; ook een fieedc. \ aMiU  ( 38o ) * Mallet, een Houten hamer, een beukhamer. an Aiwil, een Aambeeld. a Bickern, een Speerhaak. a Smithy, een Smits winkel. a Forge, een Smisfe. a Screw, een Schroef. the Male- fcrew, de Schroef met den draad. the Fémale fcrew, de Moer. a Pair of Bèllows, de Blaasbalg. a File, een Vyl. a Pair of Pincers, een Nyptang. a Saw, een Zaag. a Whip faw, een Trekzaag. a Gimlet, a Wimble, een Boor. a Vice, een Vys. a Plane, een Schaaf. a Square, een Winkelhaak. a Plummet, een Paslood. a Nail, een Spyker. Brads, Spykertjes zonder koppen, ftiftjes'. Sparables, Schoen-fpykèrtjes. Pegs. Pinnen. the~Edge of a tooi, het Scherp van een ftuk gereedfehap. a Grind-flone, een Slypfteen. Gaps, Schaarden. a Chizzel, een Beitel. a Cóóper's addice or adze, een Disfel. a Googe, een Guds. a Graver, een Graveer-yzer. a Pair of compafses, een Pasfer. a Rammer, een Hei, heiblok. Hoops, Hoepen. St'aves] Duigen. » Drill, een Dryfhout. a Béétle, een Straatftamper. * Tmvel, een Truweel. an Ax, een Akfe, byl. a Hatchet, een Byl, handbyltj'e. the Helve, de Steel. a Wedge, een Wigge. a Pair of Sliears, een Snyders fchaar. a Tailor's goofe, een Snyders pars-yzer. the Cabbage, de door 't oog van de Schaar gehaalde lappen. Cards, Wol-kaarten. 'Penters, Laken-raamen. a Painter's éafel, een Schilders ezel. an Awl, een Els. a Laf!, een Leest a Punch, een Bros. a Drill, een Drilboor. a Punrheon, een Doorflag of markyzer. an Oar, een R.oei-riem. a Crifping Iron, een Krul-yzer. a Bill, een Snoeimes, houwer. a Probe, een Tent • yzer. a Lancet, een Lancet, een Vlym. laatmesje. Lint, Plukfel. a-piedget, a tent, een Compres. Splents, Spalken. a Bliftering pldifler, een Trekpleister'. Salve, Zalf. a Rdzor, een Scheermes. a Hoan, een Olie-fteentje. a Strap, een Stryk- leder. a Telescope, een Verrekyker. a Microscope, a mdgnifyingglafs, een Vergrootglas. a Spying - glafs, een Kykglaasje, tuurglaasje. « Burnlng-glafs, een Brandglas. a Mould,  C 38i ) a Mould, een Vorm. a Mdrtrice, een Matrys of let. ter vorm. a Printing.prefs,eenDxuk pers. the Frames, de Raamen. the Types, de Drukletters. the Cajes, de Kasfen. the Compófing-flicks, de Zet- haaken. Van een Stad, en haare Deelen. Of a City or Town, and its Parts. The Private and public Buil. dings or Edifices, de Byzondere en algemeene Gebouwen. the Hoafes, de Huizen. the Shops, de Winkels. theChurches, de Kerken. the Cathédral or the Cathédral church, de Hoofd ■ kerk. a Convent, a Monaflery, a Cloi. fier, een Klooster. a Nunnery, een Nonnen-klooster. the Pdlace, het Paleis. the Court, het Hof. the Town hall, the Town-houfe, 't Stadhuis of Raadhuis. the Arfenal, the Stóre houfe, the Magazine, 't Tuighuis, Ma. gazyn. a Public office, een Lands- of Stads kantoor. the Citflom office, 't Tol-huis, Convoy. an Excife - office, een Kantoor van de Collecte. the Admiralty - court, het Admiraliteit* - hof. the Admiralty. office, het AdmL raliteits - kantoor. an Academy, an Univerfity, een Hooge- fchool. a Nurfery, een Kweek - fchool. anHofpital,een Gast-huis; armhuis: wees-huis. a Charity fchool, een Arm- fchool. a Pdrijh, a Ward, eene Parochie of Kerfpel, een Wyk. theStreets, de Straaten. a Lane,an alley , een Straatje, fteegje. the Shambles, the Slaughter. houfe, de Vleeschhal. a Markot, Markot ■ place, een Markt of markt plaats. a Square, een Plein. a great thorough fare, een Plaats daar veel begang is. a Fair, a Mart,-een Kermis, jaar - markt. theFifh mdrket, de Visch - markt. the Herb-market, de Groenmarkt. the Hog-market, de Varkenmarkt. the Rag-mdrket, de Voddemarkt. the Play-houfe, de Schouwburg. the Fencing -fchool, de Scherm. fchool. the Manage ortheRiding fchool, de Ry-fchool. the Prijón, or jail, 't Gevan, gen-huis. the Mad- houfe, 't Dolhuis. the Houfe of Corretlion, 't Verbeter - huis. the Ramparts, de Wallen. the Moars, tlte Cdnals, de Grachten. 0 &.  ( 382 ) /a.Sêwer or fhóre, een Riool. the Suburbs, de Voorftad. •the Inhdbitants, de Inwooners. the Citlzens, de Burgers. a Private citizen, een Gemeene burger. a Frcé-man, een Vry-burger. a Strdnger, a Fóreigner, een Vreemdeling. o Dénizen, een Vry ■ inwoo ner. Van Landen. Of Countries. The 4 Parts of the world, are, de 4 Deelen der waereid, zyn. 1. Europe, Europa. 2. Afia, Aziën. 3. Africa or Afric, Afrika. 4. America, Amerika. in Europe are, in Europa zyn: Great - Britain, Groot Brittanjen. the Britifh Empire, het Britfche Ryk. England, Engeland. Scoiland, Schotland. Ireland, Ierland. the Orkneys, de Orcades. Shetland, Hitland. the Highlands, de Hooglanden. the Principdlity of Wales, 't Prinsdom Wallis. Nonvay, Noorwegen. Swéden, Sweeden. Denmark, Deenemarken. Lapland, Lapland. Greenland, Groenland.- Iceland, Ysland. Rusjia, Rusland. Mufcovy, Moskoviên. Livónia, Lyfland. Póland, Poolen. Lithudnia, Litthauwen. Prufsia, Pruisfen. Pomerdnia, Poinmeren. Hungary , Hongaryën. Auflria, Oostenryk. Tranfilvdnia, Zeven bergen. Germany, Duitschland. the Gennan Empire, 't Duitfchc Ryk. Jüliers, Gul ik. Wejlphdlia, Westphalen. the EleBorate of Cólogn, 't Keurvorstendom Keulen. the Ele&orate of Treves or Triers, 't Keurvorstendom Trier. the Paldtinate of the Rhine, de Paltz. Sudbia, Zwaaben. Bavdria, Beyeren. Silefia , Siléziën. Sdxony, Saxen. Bohémia, Boheemen. Mifnia, Meisfen- Francónia, Frankenland. the Biflioprick of Liege, 't Bisdom Luik. France, Frankryk. Alfdtia, de Elzas. the Netherlands, the Low-coïm. tries, de Nederlanden. the feven united Próvinces, de 7 verëenigde Landfchappen. Holland^ Hólland. ; Fidnders, Vlaanderen. Brdbdnd, Braband. Lorrain, Lotharingen. Smt.  ( 383 ) Switzerland, Zwitzerland. the 13 Cantons of Switzerland, de 13 Kantons of Staaten van Zwitferland. Portugal, Portugal. Italy , Italiön. the Ecclefiaflical State, orSt. Péters Pdtrimony, de Pausfelyke Landen. Pièdmont, Piëmont. Sdvoy, Savoijen. Tufiany, Toskaanen. Sicily, Siciliën. Sardlnia, Sardiniën. the Repüblic of Vénice, 't Gemeenebest van Venetiën. the Repüblic of Genua, van Genua. Naples, Napels. In Afta, are, in Aziën, zyn: Tdrtary, Tartaryën. China, China. the Indies , de Indien. Perfia, Perziën. Ardbla, Arabiën. Turkey, Turkyën. Grééce, Griekenland. In Africa, are, in Afrika, zyn: Egypt, Egypten. Ethiépia, 't Moorenland. the Coafl of Guinea, de Kust van Guinee. the Empire of Morocco, 't Kei. zerryk van Marokko. Nnmidia, Numidiën. Angola, Angola. 011 the Mediterrdnean fea, are, Op de Middelandfche , zyn: the Coajl of Bdrbary, de Kust van Barbaryën. the Kingdoms ef Algiers, Tunis and Tripoly, Jde Koningryken Algiers, Tunis en Tripoli. In America, are, in Amerika, zyn: Brazil, Braziliën. Mexico, Mexico. Peru, Peru. Virginia, Virgin iën. Flórida, Florida. Canada, Kanada. a Monarchy, eene Alleenheer. fching. an Ariflócracy, een Adelyke Regeering. a Democracy, een Volks regee* ring. an Arifto- democracy, eene Re^ geering, half uit den Adel» en half uit den Burger-ftand, an Anarchy, een regeering. looze Staat. a Sóvereignty, een Oppers heerfchappy. a Despótic or abfo'üte Government, een Onbepaalde Regeering. an Empire, een Keizerryk. a Kingdom, a Reaim , een Koningryk. a State, een Staat, a Common-wealth, a Repüblic, een Gemeenebest. an Eletlorate, een Keurvorstendom. a Principdlity, een Prinsdom , Vorstendom. an Arch Dükedom, een Aarts-. hertogdom. a Dükedom, a Dittchy, een Hertogdom. e Mar.  ( 384 > * Mdrquifatc, een Markgraafschap. a Coümy, an Earldom, een Graaffchap. a fifcowvty, een Burg-graaf- fchap. a Barmy, een Vryheerlykheid. a Urdjliip, * Manor, een Ambachts - hccrlykheid. an ArchUflwpric , een AartsBisdom. a Bijhopric , a Diocefs, een Bisdom. a Diflriü, a JurisdiUion, een Rechtsgebied. a Territory, a Próvince, een Landfchap. a Country, a Land, een Land, a Région, een Gewest. the Continent, 't Vaste Land. the Móther- country, 't Vaderland. a Cólony, een Volkplanting. a Settlement, een Vestiging of kantoor. Van Volken. Of Ndtions. An Európean, een Europeaan. an Európean woman, een Eu- ropeefche vrouw. an Afiatic , een Aziër. . an Afiatic woman, een Vrouw uit Aziën. an African, Afrikaan. an African woman , een Afri kaa'nfche vrouw. an American, een Amerikaan. sn American woman, een Amë- rikaanfche vrouw. a Briton, een Brit of Engelschman. a Britifh woman, een Brittin. an Englifhman, een Engelsehman of Engelander. an Englifh woman, een Engelfche vrouw. a Scotchman, een Schotsman of Schot. a Scotch - woman, een Schottin.. an Irifh-man, een lerschman of Ier. an IriJJi woman, een Ierin. an Orckney- man, een Man van de Orcades. a Shetlander, een Hitlander. a Shetlandifli ■ womm, een Hit- landerin. a Highland man , a Ilighlan- der, een Berg-fchot. a Highland-woman, een Berg. fchottin. a Welfh ■ man, een Wallis - man. a Welfh-woman, een Wallifche vrouw. an Norway ■ man, een Noorman of Noor. a Norway woman, een Noorin. a Swéde', a Swédelander, een Zweed. a Swédifli • woman, een Zwee. din. a Dans, een Deen. a Dampt - woman, een Deen- fche vrouw. a Laplander, een Laplander. a Laplandifh woman, een. Lap- landfche vrouw. aGréénlander, een Groenlandcr. a Grèénlandijli woman, een Groenlanderin. an Icelander, een Yslander. an Ice-  ( 385 ) an Icelandijh - woman, een Ys- landerin. o Rufs, a Rusfian, een Rus. a Rus/tan - woman, een Rusfin. a Mufcovke, een Moskoviter. a Mufcovke ■ woman, een Mos- koviterin. a Livónian, een Lyfiander. a Livónian - woman, een Lyf- landerin. a Pole or Pélander, een Polak. a Polijli woman, een Poolfche vrouw. a Lithuanian, een Litthauwer. a Lithuanian woman, een Litthauwerin. a Prufsian, een Pruis. a Prufsian - woman, een Pruisfin. a Pomeranum, een Pommeryn. a Pomeranian woman, een Pomerynfche vrouw. a Hungarian, een Hongaar. a Hungarian woman, een Hon. gaarfche vrouw. an Auflrian, een Oostenryker. an Auflrian-woman, een Oostenrykfche vrouw. a Tranfilvdnian, een Zevenberger. a Tranfilvanian • wóman , een Zevenbergfche vrouw. «German, een Duitfcher, Hoogduitfcher. a German-woman, een Duitfche vrouw. a fulier man or woman, een Guliker. a Weflphdlian, een Westpbaa. lenaar. aWeflphalian - woman, een West • pbaalfche vrouW. a Colonian, a Cólogn • man, een Keulenaar. a Cologn. woman, een Keulfcbs vrouw. a Tréves-man, een Triersman. a Tréves ■ woman, een Trierfche vrouw. a Palat ine, een Paltzer. a Pdlatine ■ woman , een Palt- zerin. a Suabe or Suabian, een Zwaab. a Suabian ■ woman, een Zwaab- fche vrouw. a Bavarian, een Beier. a Bivarian-woman, een Beië- rin. a Siléf.an, een Siléziër. a Siléjian ■ woman, een Siléfïfche vrouw. a Saxon, een Saks. a Saxon-woman, een Sakfifche vrouw. a Bohémian, een Boheemer. a Bohémian woman ,■ een Boheemfche vrouw. a Mfnian , een Meisfenaar. a Mifnian-woman, een Meis. fenaarin. a Franconian, een Frankenlanden a Franconian ■ woman, een Fran- kenlanderin. a Liege - man, a Wallóón, een Luikenaar, een Waal. a Liége-woman, a Wallóón, een Luikfche vrouw, een Waa- lin. a Frènchman, een Franschman. a Frènch - woman, een Franfche vrouw. an Alfatian, een Elzasfer. an Alfcttian - woman, een EJza- fche Vrouw. a Hollander, a Dutchman, een Hollander. Bb « Duteh-  C 386 ) a Dutch-womvi, een Holland- ' fche vrouw. a Fleming> a Fldnderkin, een Vlaming, a Flèmifh-womm, esn Vlaam- fche vrouw, a Brabander, een Brabander, a Braband - woman, een Bra- banderin. a Lorrainer, een Lotharingen a Lorrain-woman, een L-otha- ringfehe vrouw, a jVi/ï, een Zwitfcr. a Swifs- woman , een Zwit- ferin. a Sitdniard, een Spanjaard, a Spanifh - woman, een Spaan- fche vrouw. a Portugueze, een Portugees, a Poriuguézé - woman, een Por- tugeefchc vrouw, an Italian, een Italiaan. an Italian - woman, een Italiaan- fche vrouw. a Rom'in, een Romein. an Roman-woman, een Roniein- fcbe vrouw, a Pledmontéze, een Piemontees. a Pledmontéze - woman , een Pie- monteefche vrouw, a Savoyard, een Savoyer. a Tufcan, een Toskaaner. a Tufcan-woman, een Toskaan- fche vrouw, o Sicilian, een Siciliaan. ö Sicilian -woman , een Sicili- aanfebe vrouw, a Sardinian, een Sardiniër. a Sardinian-woman, een Sar- d in i fche vrouw. aVenelian, een Venetiaan. a Veaetlan - woman, een Veneti- aanfche vrouw, o Neapaliton, een Napolitaan. a Neapolitan-woman, een Na- politaanfche vrouw, a Tdrtar, a Tartdrian,een Tar- ter of Tartaar, o Tartdrian-woman, een Tar- tarin. a Ciintje, een Chinees of Si- nees. a Chinéfe - woman, een Sineefche vrouw, «ra Indian, een Indiaan. an Indian - woman, een Indi- aanfche vrouw, a Perfian, een Perziër, Perzi- aan, a Perfian-woman, een Perfifche vrouw. an Arob, or Ardbian, een Arabier. an Ardbian - woman, een Ara- bifche vrouw, a Turk, een Turk. a Turkifh - woman, een Turk in. a GreeA or Grécian, een Griek, a Grécian woman, een Griek - fche vrouw. an Egyptian, een Egyptenaar. an Egyptian-woman, een Egyp- tifche vrouw. an Ethiopian, een Ethiopiër of Moor. an Ethiopian-woman, een Moorin. a Guinea man, een Guinéër. a Guinea - woman, een Guineefche vrouw. a Mororco wan, een Marokkaan. a  (38? y % Morocco-woman, eene Ma- rokkaane. a Numidian, een Nmrudier. a Numidian-woman, een Nu- midifche vrouw. an Angolan, een Angool. an. Aigolan-woman , een An- goolfche vrouw, a Barbdrian, een Barbaar. a Barbdrian-woman, een Bar- baarin.- i an Algerine, een Algeryn. a Tunitian, een TuWtia.an. a Tripólitan , een Tripohtaan. aBrazüian, een Braziliaan, a Mexican, een Mexicaan, o Peruvian, een Peruviaan, a Firginian, een Virgimër. a Floridan, een Florwtoan. ai Canddim, esfl Kanadiër. o Londoner, een Londena.ar: Lcmdeaschman of vrouw, o Parifmn, een Paryzeuaar. au. Anfterdawjner^ een Amtter dammer. aHdgwener, een Hagenaar, a Rotterdammer, een Rotter dammer, ah Imperialijl, een Keizerteke. a Royalift., een Koiungs-ge zinde. o Stdtesman, een Staatsismnw a Common wecilth-mm, aR^nól. can, een Voorffiander van ee Republicaanfcbe regeerlng. » Si*ty'eCiS, een Cmdeïdaan. t/;e Plebéians, the Commondlt* the Common peeple-, 't G meene Volk, de Gemeente the Rabble, the Mob, 't Graan? 't gepeupel. My Countryman, Myn Land mam My Country, - womm , M^S Landsvrouw. Merk: Alle de Mannelyk woorden, daai bet woordje man niet by ftaat, konnen ook als Vroimelyke gebezigd WQP: den, als: SAe is a Swede-, a Dane, a Hollander, a Rotterddmmer tfc.,. Zy is een Zwe& din, een Deenfche vrouw, eeïï Hollandfche vrouw, een Ro> terdamfche enz. Eenige Hoofd -fteden, en die, welke 't meest in de twee Taaien verfchillen. Some Capital cities, and theje that differ moft; in the two 'Languages. A Metropolis, a Capital, een Hoofdftad. . an Emporium, een Algemeene Marktftad. a Mdrket-town, a Market-plaee, , een Stad, daar markt gehouden word. a City ef commerce, o. Pradmg city or place, een Koopftad. r> London, London. Cmterbury, Kantelberg. Cimbridge, Kambrits. >, Harwich (lees herrits}), f Norwic'h (1.norritsj)„Norwich. r, Ipfwich (\. ipfitsj), Ipswtch. . GréenwichQ. gvinitsj)* Gritwa.s- wich. Bb % U'  C 388 ) Liverpool (1. lirpool,) Leverpool. Portsmouth, Portsmuiden. Dovér, Doevers. Edinbitrgh, Edenburg. Dublin, Dublyn. Stockholm, Stokholm. Coppenhague, Koppenhagen. Archangel, Archangel. IVdrfaw, Warfchaw. Berlin, Berlyn. Vienna, Weenen. Rdtisbon, Regensburg. Cologn, Keulen. Pr ague, Praag. IJe?e, Luik. Alx-la-chapelle, Aken. Paris, Pary.. Boulogn, Boloniën. Marfeille, Marfeille. Amflerdam, Amfteldam. Rotterdam, Rotterdam. Dort, Dordrecht. the Hague, 's Haage. the Brill, Briel. Uelfoot, Hellevoet. Flufhing, Vlisfingen. Campvêre, Ter Veere, Sluce, Sluis. Oftend, Oostende. Bruges, Bruggen. Ghent, Ghend. Dunkirk, Duinkerken. Tourndy, Doornik. Ménin, Meenen. rpres, Iperen. Cambray, Kamerik. Lijle (lees laaiï), Rysfel. Antwerp, Antwerpen. Brufsels, Brusfel. Geneva, Genéve. Cédiz, Kadix. Lisbon, Lisfabon. Rome, Romen. Vènlce, Venetiën. Leghorn, Livorno. Türin, Turin. Florence, Florence. Conflantinople, Konftantinopel» Alexandria, Alexandriën. At hens, Atheenen. Van viervoetige Dieren. Of Four-föoted Beajïs, or Quddrupeds. A Wild or Jdvage beajl, een Wild dier. a Vordcious créature, een Gulzig of verilindend dier. 0 Rdvenous animal, een Roof-dier. a Tame animal, een Tam dier. a Domejlic animal, een Huisdier. 0 Beajl cf burden, een Lastdier. a Beajl for the faddle, een Rydier. a Homed beajl, een Gehoornd beest- Black cattle, Hoorn-vee (als osfen, koeijen, fchaapen enz). a Lion, een Leeuw. a Lionefs, een Leeuwin. a Lion's Whelp , een jonge Leeuw. an Elephant, een Olifant. a Rhlnóceros, een Renocéros. a Leépard, een Luipaard. « Tyger, een Tyger. * Pan-  ( 389 ) a Pdnther, een Panther dier. a Dragon, een Draak. a Bear, een Beer. a Beafs cub , een Jonge beer. a Wolf, een Wolf. a Woifs v/help, een Jonge wolf. a Camel, een Kameel. aDromeddry, een Dromedaris. an Unicom, een Éénhoorn. a Wild boar, een Wild varken. a Fox , een Vos. a Bitch-fox, een Vosfe-teef. a Fox's cub or vihelp , een jong vosje. an Ape or Monkey, een Aap. a Baboón, een Baviaan. a Satyr (a créature much refèmHing man), een Sater. an Oran - outang (d créature likeivife refèmbling man), een Orang-outang. a Badger, een Das. a tlare, een Haas. a Léveret, een jong haasje. a Rabbit, a Coney, een Konyn. Deer, Zulke dieren, die tot wildbraad dienen. Fallow deer, Ros wild. a Buck, 't Mannetje van een hert, ree, haas enz. a Doe, or a Hind, een Hinde. a Hait, a Stag, een Hert. a Roe buck, een Ree-bok. a Roe, een Ree. a Fawn, een Ree- of hertenkalf. a Squirrel, een Eekhoorntje. a Wedfel, een Wezel. a Fèrret, een Fret. a Caftor, a Bedver, een Kaffoor, een béver. an Otter, een Otter, ' BI a Hèdge-hog, een Eegel. a Pórcupine, een Steekel - verken. a Pole-cat, een Bunfing. a Buil, een Stier. a Bullock, een Rund, een Varre^. an Ox , esn Os. a Cow, een Koe. a Calf, een Kalf. a Hei fer, een Vaers. a Horfe, een Paerd. a Stone-horfe, a Stallion, een Hengst. a Gelding, een Ruin. a Mare, een Merrie. a Colt, een. Veulen. a Foal, een Veulin. a Draught-horfe, een Trek- pae d. a Nog, een Klein paerd. an Ambling nag, een Paerd ,'dat den tel gaat. a Pad, een Mak ry - paerd. a Hackney-horfe, een Huur- paerd. a 'Pit, or Pony, een Hitje, een Yslandertje. a Sheep, een Schaap. a Ram, een Ram. an Ewe, een Ooi. a iVether, een Hamel. a Lamb, een Schaap-lam. aGoat, een Geite:bok; eene Geit. aKid, een Geiten-lam. an Afs, een Ezel; Ezelinne. an Afs's colt or foal, een Ezelveulen. a Mule, een Muil-ézel. aSwine, a Hog, een Zwyn of Varken. 3 a Boar,  ( 59© ) a Boar, een Berr of 'mannetjes • : wyn. o Soit-, een Zeug. a Farrowï a Pf£, een Biggen. a Lifter of pigs, of m-helps, een Worp jonge biggens, jonge honden. a Dog, een Hond. a 5itc/t, een Teef. a Whelp, a Puppy, een Jonge hond. 'm Maftiff, «en Groote waakhond. a Water -dog, een Water-hond. a Spdniel, 'een Patrys-hond. a jöówfivf, een Jagt-hond, een brak. a Temer,een Hond, 'die 'twild in de holen vervolgt. a Setting - dog, een Speur-hond. a pointer, een (taande Hond. aGrey-hound, een Wind-hond. a Mongrel, een Half flag , een Hond enz. van tweeërlei aart. a Lap-dog, een Schoot-hondje. n'Cflt, een Kater; Kat. o Kitten, een Katje, a Pufs, een 'Poes. a .Rat, een Rot. a Mou/e, een Muis. Mice, Muizen. a Dormaufe, een Rel-muis, berg-rot Dormice, Berg-rotten. a Mo/e, een Mol. a Mole-hlll, een 'Mols-hoop. a Park, a Warren, een Diergaarden. « Pacfc of lietmtls, 'een Hoop jngt-honden. « jiföwie., een Honde-frok of Van Dingen, hetrekkclyk tot de Dieren. Of Things treiating lo Beafls. A Drove -of cattle, 'een Trop vee. a Head of fvine, een Kudde verkerrS. a Flock of flieep, een Kudde fchaapen. the Hide, de Huid. the Skin, het Vel. the Fitece, het Vlies. the Wool, de Wol. t/;e Worm, de Hoornen. the Hair, het Hair. the Mane, de Maanen. the Tail, de Staert. a Hoof, een Hoef. a Hor/e - //we, een Hoef-yzcr. the Muzzle, de Muil. the Snout, de Snuit. the Mouth, de Mond. tfte Jaws, de Kaaken. t/;e Feet, de Voeten. t//e Paiw, de Pooten. a Ców-herd, een Koe wachter. a Godt herd,-een Geiten-dryver. a Svme-herd, een Varkendryver. a Hogfly, een Varkens-kot. aShepherd, een Schaap - herder. a Shepherdefs , een Schaapherderin. a SIréép-hook, een Herders ftaf of fchop. a Shéép-fold, een Schaaps-kooi. a Halter, een Ha'Ifler. « Pr/aVe, een Toom. s S/ia/-  ( 391 ) aSnaffie, een Toom, die ovei den neus gaat. {Brldori), a Saddle, een Zadel. a Pack-faddle, een Pakzadel, o Pad, een Klein zadeltje. the 'Prappsngs ,een Schabrak, bet Tuig of verfierfel van een rypaard. the Harnefs, het Gareel. aMoüfe-trap, een Muize-val. a Gin, een Val-thik. Caltrops, een Friefche ruiter. Van Kruipende en Bloedlooze Dieren. Of Rèptiles and Infecls. A Crééping thing, a Reptile, een Kruipend diertje. an Infecï, een Gekorven diertje. a Serpent, a Snake, een Slang. a Fiber, an Adder, een Adder. aScorpion, een Scorpioen. a Lizard, een Hagedis. a Snail, een Slak. a Worm, een Worm. a Silk - worm, een Zy.worm. a Maggot, een Maai of maade. a Moth, een Mot. a Spider, een Spinnekop. an Ant, een Mier. an Gras-hopper, a Lócuft, een Sprinkhaan, een Stapel. a Frog, een Kikvorsch. « Toad, eene Padde. a Leech, een Bloedzuiger. a Caterpillar, een Rups. a Cricket, een Krekel. a Bug, een Weegluis. a May-Lug, een Kéver. a Fly, een Vlieg. a Gnat, een Mug. a Bntter-fly, een Witje, !Ka» pelletje, a Béétle, een Tor of brems. a Loufe, een Luis. Lice, Luizen. Nits, Neeten. a Flea, een Vlooi. a Wafp , een Wefp. a Bee, een Bie of bye. a Bte-hive, een Byën-korf. an Apiary, een Byënkweekery. tlie Sting , de Angel of prikkel. Uoney, Honing. the Fhney-comb, de Honingraat. Wax, Wasch. a Swarm of bees, een Byën zwerm. Van Vogelen. Of Birds. A Bird, een Vogel. a Bird of prey, een Roofvogel' a Fowl, een groote vogel. Poultry, gevogelte, dat men mest. an Edgle, een Arend. a Edglet, een jonge Arend. a Hawk orfdlcon, een Valk. a Sparrow - hawk, een Sperwer. a Hem, or Heren, een Reiger. a Buzzard, een Havik, a Kite, een Wouw of Kuikendief. a Vulture, een Gier. a Griffin, een Grypvogel, Griffioen. 4 * Ra-  ( 392 ) 6 Raven, een Rave. a.Crow, een Kraai. 4 Jack-daw, een Kaauw. a Crane, een Kraanvogel. H Stork, een Oyevaar. a Lapwing, ■ een Kiewit. a Cuckoo, een Koekoek. a Stdrling, een Spreeuw. an Owl, een Uil. a Scrééch-owl, een Uil, die 's nachts fchreeuwt. a Bittem, een Pitoor. an Oflrich, een Struisvogel. aPèlican, een Pelikaan. a Phénix, een Féniks. a Jay, een Specht. a Gull, een Meeuw. a Cock, een Haan. a-Cdpon, een Kapuin. a Hen, een Hen. M Bróód-hen, een Broei-hen. a Chicken , a Pullet, een Kieken. a Tiirkey, een Kalkoen. a Turkey - cock, een Kalkoenfche haan. a Turkey-hen, een Kalkoenfche hen. a Turkey -poult, een jonge Kalkoen. a Bujïard, een wilde Kalkoen. a Goofe, een Gans. Geefe, Ganzen. a Wild goofe, een wilde Gans. aGofling, een Ganze-Kuiken. a Gander, een Mannetjes Gans. Ducks, Eenden. a Drake, een Woerd, 't mannetje van een Eend. s Teal, een Taeling. b S-wun, een" Zwaan. a Cygnet, een jonge Zwaan. b Ducker, een Duiker. a Plover, een Pluvier, water" hoen. a Gull, een Meeuw (ook een die zich laat bedriegen,-) een bedrog. a Pigeon, aDove, een Duif. a Rlng-dove, een BJng-duif. a Turtle-dove, Tortel-duif. a l'drtridge, een Patrys. a Phéafant, een Faifant. a Woód-cock. een Hout-fnep. a Snipe, een Snep. a Thrujh, een Lyster, (ook de Sprouw). a Quail, een Kwartel. a Lark, Leeuwerik. a Blackbird, een Meerl. a Sparrow, een Musch. a Swallow, een Zwaluw. a Wagiail, een Kwikftaart. a Pie or Magpie, een Exter of Bontekraai. a Parrot, een Papegaai. a Candry - bird , een Kanary- vogel. a Limiet, een Seisje. a Finch, een Vink. a Gold-finch, een Goudvink. a Chaffinch, een Distel-vink. a Bulfinch, een Putter. a Róbin-red-breajl, een Rood. baartje. a Wren, een Winterkoningje. a Tltmoufe, een Mees. a Bat, een Vleermuis. Van Dingen betrekkelyk tot de Vogelen. Of Things reldting to Bird;. TheWings, de Vlerken, wieken. the Tail, de Staart. the  ( 393 ) the Feathers, de Veêren. a Ouill, een Schacht. the Down, de Dons. the Rump, de Stuit. the Spurs, de Spooren. /i Cocks-comb, eene Haane-kam. tlie Bill or beak, de Bek. the Claws, de Klaauwen. the Pounces, dc Klaauwen van een Roofvogel. the Crop, de Krop. an Egg, een Ei. an Egg-fhell, een Eijer-fchaal. a Nejl, een Nest. a Neftling, een Nestvogeltje. an Airy, een Nest van een Roofvogel. an Aviary, een Vogel vlugt. a Cage, een Kevie, Kooi. a Pigeon - houfe, a Dove- cote, een Duiver-flag, duivenkot. a Fówter, een Vogelaar. Bird-lime, Vogellym. a Flock of Geefe, een Drift Ganzen. a Cövy of Pdrtridges, een Trop Patryzen. Van Visfchen, en 't geen daartoe betrekkelyk is. Of Fifties and Things relating to them. Sea-fish, Zee-visch. a Whale, een VValvisch. a Dolphin, een Dolfyn. a Cod or codfifh, een Kabeljauw. a Hhddock, een Szbelvisch. a Whiting, een Wyting. a Thórnback, een Rog. a Sole, een Tong. a Flounder, een Bot. a Piaice, een Schol. a Mackerel, een Makkereel. a Turbot, een Tarbot. a Sardine,or Pilchard, or Talon, een Sardyn. a Sturgeon, een Steur. a Sdlmon, een Zalm. a Shad, een Elft. a Conger, een Zee-aal. a Herring, een Haaiing. a Rèd-hèrring, een Bokking. an Anchóvy, een Ansjovis. Sprats, Sprotten. Shrimps, Garnaalen. Shèll'fifh, Schulp-visch. Oyjlers, Oesters. Cockles, Alikruiken. Mufcles, Mosfejen. Siock-fifh, Stok-visch. a Porpoife, een Bruinvisch. River-fijh , Frefh - water-fiflt, Rivier-visch, Zoet-water- -visch. a Barbel, een Barbeel. a Carp, een Karper. a Perch, een Baars. a Pike, een Snoek. a Trout, een Forelle. a Roach, een Voorn. a Tench, een Zeelt. an Eel, een Aal. a Gudgeon, een Grundel. a Smelt, een Spiering. a Limprey, ecu Lamprei, of prik. an Amphibious créature , een Halfflagtig dier, dat op 't land en in 't water leeft. a Tortoife, een Schildpad. Bb 5 a  ( 394 ) a Crócsdile, een Krokodil. a Cajlor, a Béaver, een Kaftoor, een Bever. an Otter, een Otter. a Sea-monfïer, een Zee-gedrocht. a Shark, een Haai (ook een fcnrok). o Seal or a Séa calf, een Zeehond. the Snout, the Mouth, de Snuit, de mond. the Gills, de Kieuwen. the Fins, de Vimmen. the Scales, de Schobben. the Shelis, de Schulpen. the Boiies, de Graaten. the Spawn, the Roe, de Kuit. the Soft Roe, or Milt, de Hom. theFry, Jonge visch, Groei. to Spawn, Kuitfchieten, paaien. the Fifhing, het Visfchen. a Frfhery, een Visfchery. a Fiflier, a Fiflierman, een Vis- fcher. a Fifliing -net, een Visch-net. an Angler, een Hengelaar. an Angle-rod, een Hengel-roê. the Line, de Lyn. the Hook, de Visch-hoek. th Bait, het Aas. Van een Bloem-Tuin. Of a Flówer Garden. A Walk or an Alley, een Pad ; een Laan. a Bed, een Bed. Hot-beds, Warme bakken. Exotic plants, Vieem.de gewas- len. a Flówer, een Bloem. a Rofe, een Roos. a Rofe-tree or a Rófe - bufli, een Roozen-boom. Rófemary, Rozemaryn. an Eglantine, een Eglantier. a Hyacinth, or Crow-foot, een liiacint. a Narcifsus or a White daffodil, een Narcis. a TèJow daffodil or crow - bill, een Tyloós. a Prim-rofe, een Sleutel-bloem. a Velvet - flower , een Fluweelbloem. a IVind-flówer, or Anemony, een Anemonie. a Tülip, een Tulp. a Pink, een Angelier of nagelbloem. a C-irnation, een Angelier. a Gilliflower, een Violier. a Lilly, een Lelie. a 'jasmin, een Jasmyn. a Oaijy, een Madelief. a Poppy, een Klap-roos. a Marigold, een Gouds-bloem. a Violet, een Viool-bloem. « Pdnfey, een Driekleurige Violet. a Ldrks-fpur, een Ridder-fpoor. S«üthernwood, Averoon. Honey-fuckle, Kamper-foelie. to Gather flówers, Bloemenplukken. a Nófegay, a Pófy, een Ruikertje. a Grafs-plot-, een Groene parterre. a Bowling - green, een Klootbaan. an Arbor, een groen Prieel.  ( 395 ) c Bimr, een faevvasfene gaande- ry, een berceau. t, Summer-houfe, een Zomerhuis. a Green-houje, hèt-houfe, Jiove, een Oranjery. o Foüntain, een Fontein. a Cafcaèe, a Waterfaü, een Water-val. a S[>out, een ?yp of fpuit. a Fond, een Vyver. a Watering-pot, een Gieter. a Prop, een Stut. « Sètting-fiick, een Zet-ftok. a Prüning-hook, een Snoei-mes. a Gdrdene'r, een Tuinier, hovenier. Van een Moes-Tuin. Of a Kitchin-Gdrden. ABed, een Tuin-bed. Herbs, Kruiden, Groente. Pot-herbs, Moes-kruiden. a Plant, een Plant. a Vegetable, een Gewas. the Stalk, de Steel. the Leaves, de Bladen. the Root, de Wortel. a Tiirnip, een Raap of knol. a Cdrrot, een Geele peen. a Pdrfnip, een Witte peen, een pastenaak. Beet, Biet. Red beet, Bietwortelen, Karooten. a Rddifh, een Radys. a Horfe-rddifli, een Peper-wortel. a Black-rddifh, een Ramenas. Spinage, Spinaafie. Coleworts, Spruit kool. Cabbage, Buis-kool. Sprouts, Spruiten. Coilijiower, Bloemkool. an Artichoke, een Artisjok. Afpdragus, Sperüeu. Lettice, Latouw. Succory, Suikerei. Endive, Andyvie. Cèlery, Seldery. Pdrfley, Pietefelie. Piirflain, Porfelein. Crtpes, Tuinkers. Sorrel, Zuuring. an Onlmi, een Uyen of ajuin. Gdrllck, Knoflook. a Shalot, een Sjalot. a Rocamböle, een Spaanfche Sjalot. Leeks, Look. Scdlllons, Pryen. Chervil, Kervel. Mint, Kruizemunt. Sage, Salie. Finnel, Fenkel. Thyme, Tym. Mdrjoram, Marjolein. Lavender, Lavendel. Anlfe, Anys. Hvfsop, Hyfop. a Mélon, een Meloen. a Cücumber, een Komkommer, a Gourd, een Kalabas. a Pümpion, een Pompoen. Wormwood, Alfemkruid. a Nettle, een Netel. Fem, Vaarenkruid. Hunlock, Dolle kervel. a Thijlle, een Distel. Burs, Klitfen. IVeeds, tares, Onkruid. Van  ( 39ö ) Van een Boomgaard. Of an Orchatd. A Tree, een Boom. Fruit, Vrucht, Ooft. a Shrub, een Struik , klein hoorntje, heester - gewas. a Wall-tree, een Lei-boom. a Dwarf -tree, een Laage ftamboom. an Apple, een Appel. ait Aople-tree, een Appel-boom. a Pippin, een Renet, pipping. a Fear, een Peer. aPéar-tree, een Peere-boom. a Cfierry, een Kers. a Cherry-tree, een Kerfe-boom. a Plum, een Pruim. a Plum-tree, een Pruimen-boom. an Almond, een Amandel. an Almond - tree, een Amandelboom. an Apricot, een Abrikoos. an Apricot-tree, een Abrikoozen boom. a Peach, een Perzik. a Peack-tree, een Perzikkeboom. a Tig, een Vyg. et Fig-tree, een Vygen-boom. a Pome-granate, een Granaatappel. a Pome-granate-tree, een Granaat-boom. « Ha-ger, een kort Houvvertje. a Sabre, een Sabel. a Brodd-fword, een Pallas, fabel. a Scimitar, een Slagzwaerd, houwer. a Ddgger, een Dolk , Moordpriem. a Bdyonet, een Baijonet. Annour, Wapenrusting. a Hiirnefs, een Harnas. a Cdsque, a Hèad-piece, een Stormhoed. a Hèlmet, a Mórian or a Mdrrion, een Helm. « Gèrget. a Nèck-piece, een Ring-kraag. aCiiirdfs, een Harnas of Lyfftuk. n Corjlet, een Borst-harnas. « Coat of mail, een Maliën kolder. « Coat of arms, een Wapenrok. a Vambrace, een Armfl-uk. a Gaüntlet, een Yzeren hand- fchoen. Pülley-pieces, Knie-ftukken. a Buckler; aShield, een Schild of harnas. Van den Vesting-bouw. Of Fortifkdtion. A Fortificdtion , a Fortified town, een Vesting. a Fórtrefs, een Sterkte. a Fort, een Fort. a Seance, een Schans. a Citadel, een Citadel. a Caflle, een Kasteel. the IValls, de Muuren. the Ramparts, de Wallen. a Tower, een Toren. a Biflion, een Bolwerk. a Dungeon, een onderaardsch Hol, of ook kerker. a Platform, een plat Bolwerk, of ook bedding voor 't ge- fchut. a Cavalier, een Kat a Pórthole, een Schut-gat. a Cdfemate, een Venvulf onder den Wal. a Parapet, een Borstweering. a Curtain, een Gordyn , of muur tusfchen bolwerken. a Fd'fe bray, een Onder wal. a Gate, een Poort. a Pórt -cullis, een Val-deur. a Watch - tówer, een Wachttoren. a Pnflern, een Heimelyk poortje. a Draw  ( 4oo ) a Draw - bridge, een Ophaalbrug. the Oütworks, de Buiten werken. a Ravelin, a Half-moon, een Raveiyn of Half-maan. a Hórn-work, een Hoorn-werk. a Crówn - work , een Kroonwerk. a Ditch or moat, een Gracht. Fafcines, Leger-takke-boslen. the Pontóns , de Pontons, de Scheep - bruggen. a Scarp, een Schuinfe muur tegen de wal. a Counter-fcarp, een Schuinfe tegen-muur. a Slope, een Schuinte. a Cóvered way, een Bedekte weg- a Glacis, de Schuinte aan een bedekte weg. a Redoü'ot, een Vierkante fchans. Palifsddes, Staketfeis, Stormpaalen. the Fralfes, Stormpaalen rondom een fchans. a Slege, een Beleg. a Blockdde, een Blokkeering, influiting. tlie Trènches, de Loopgraaven. the Lines of communicdtion, de Linié'n van Communicatie. the Lines of circumvallation, de Liniën van omfchanfing. a Butery, een Beukcry, battery. a Gallery, een Overdekte gang. a Mine, een Myn. a Counter - mine , een Tegenmyn. e Gdbion, een Schans-korf. C a Gabiondde, een Dekking van Schanskorven. a Breach, een Bres. tlie Guard, de Wacht. the Mainguard, de Hoofdwacht. the Guard-houfe, 't Wacht-huis. the Barracks, de Brakken. the Gallows, de Galg. a Glbbit, een Mik-galg. the Pillory, de Kaak. Oorlogs-benaamingen. 'ferms of IVar. To Ralfe an drmy, een Leger op de been brengen. to Raife or Uvy , to enlifl fóldiers, Soldaaten of manie hap werven. to Enlifl ones felf, Dienst neemen. to Reviéw or miifl.cr an drmy, een Leger monsteren. to be miïflered, Gemonsterd worden. to Draw up an drmy in. bottle■ array, een Leger in Dagorde ftellen. to March an 'drmy, een Leger doen voör.trükkcti. a March, een Marsch. a Cmhtter-mcrch, een Contra marsch. a Defüe or a n^rrow pof sage, een Naauwe dóortogt. to Encómp. zich Legeren. to Pitch a camp, een Léger neêrflaan.  f 410 ) laB-ïttk, a Fight, een Slag, een Gevecht. a Pitched baak, een Gefchaarde Slag orde. a Skirmifh, een Schermutfeling. to Beat the drum, den Trommel roeren. to Beat the Reveille, the Troop, the March, the Tattóó, de Revelje, de Vergaaring, den Marsch, den Taptoe flaan. to Mount the Guard, de Wacht > optrekken. to be upon düty, op de Wacht zyn. to Have a furlough, Verlof hebben. to Get a discharge, zyn Ontflag of affcheid bekoomen. te Cafliier, to Difbdnd, Afdanken. o Soldier's pay, een Soldaatcn leening. the Arrèars, de Achterftallen. to Sound to horfe, Blaazen om 'op te zitten. to Sound the alarm, tJte cfarge, the retréat, Alann , den Aanval,, den Aftogt blaazen. to Scout, op Kondfchap uitgaan. to Fórage, Foerageeren. to Beat up the enemy's quarters (10 dislódge him) , den Vyand tut zyn léger flaan. to Give battle, Slag leveren. . to Rout the ènemy , den Vyand op den vlucht dryven. to De f eat the ènemy, den Vyaud verflaan. to IVin the battle, io Get the doy, den Slag winnen. to l.ofe the battle or the day, t den flag verliezen. to Get the ViBory, de Overwinning behaalen. a Great Jlaüghter, een groote flagtiug of bloed-bad. to. Tield, to retréat, to give way, Wyken; terug wyken. to Surrénder, to Tield, zich overgeeven. to Cry quarter, Kwartier vraagen. to Give quarter, Kwartier geeven. to Fut te the /word, over de Kling doen fpringen, in de pan hakken. to Drown the Country, het Land onder water zetten. to Drain the ditches, de Grachten droog maaken. to Befiege a town, to layJiege to atown, een Stad belegeren. , the Befiegers, de Belegeraars. the Befieged, de Belegerde. the Gitrrijbn, de Bezetting. to Garrijon a place, een plaats met Krygsvolk voorzien. to Station fóldiers, den Soldaaten een ftandplaatsaanwyzen. to Spring or to blow up a mine, een Myn doen fpringen. to Open the trènches, de Loopgraaven openen. to Make a fèlly, een Uitval doen. to Raife a fiege, een Beleg opbreeken; als mede, een Beleg opflaan. ta Mount the Camion, het Gefebut op de affuiten leggen. to Point the Cdnnon, het Gefchut ftellen. to Difmoünt the Cdnnon, het Gcfchut van de affuiten af- I fchieten. to  ( 4ir ) to Bitter or cdnnonade a -place, een Plaats bcfchieten. 'to Raze or demólijli a town, een Stad plat-fchieten, vernielen. to Scaie a town, een Stad beklimmen. to Storm a town, een Stad beltonnen. to Beat a pdrley, de Cliamade flaan. to Capitulate, in een Verdrag treeden, Kapituleeren. the Artlcles of Capitulalion, de Voorwaarden van Verdrag. to Surrênder or yield a town, een Stad overgeeven. to Take a town, een Stad in. neemen. the Gévernor, de Stad-Gori- vemeur. the Commander, de Kommandant. to Dèfert or run awdy, Wegkropen, deferteeren. a Dsfèrter, een Weg-Iooper, Deferteur. to Recruit, Nieuwe Manfchap werven. a Recruit, een Nieuweling. to Run the Gantelope, door de Spitsroede loopen. to be fliot to death, Geharquebuzeerd worden. Van de Zee magt. Of the Navy. The Mdritime Power, the Ndval Férce, de Zce-magt» an Admiral-, een Vlootvoogd. a Vice - admiral, een Ondervlootvoogd. a Réar-admiral, een Schout by nacht. a Fiag-cfficer, een Vlag-olBcier. a Commodore, een Kommandeur. a Séa-captain, een Zee-kapitein. a Lleuténant, een Luitenant. a Midfhip-man, een Appointé. a Voiunxeér, een Vrywiliiger. the Marines, de Zce-foldaaten , de Mariniers. a Mdrlner, a Séaman, a Sailor, een Zeeman, Matroos. a Fieet, a Ndvy , an Armada, een Scheeps-vloot. a Squadron of Men of war , een Eskader of fmaaldeel Oor- logs-fcheepen. an Armwient, an Equipment, een Uitrusting, een Bewaa- pening. a Ship of war, a Man of war, een Oorlogs-fchip. a Frigat, een fregat. a Firefhip ,• een Brander. a Tender, eenVaaituig, dat de Oorlog - icheepen ten diende is. a Bomb-vêfsel, a Bomh-lelch , een Bombardicr-Galjoot. a Flrjl-ratefliip, een Schip van den eerften rang. a Sècond-rate flap , een Schip van den tweeden rang. a Ship of the Une, een Schip van linie. a Storefhip, een Ammunitie- fchip. an  ( ) t» Hhpital-fhip, een Hospitaal fchip. a Privatéèr, een Kaper. 'a Piratc, een Zeeroover. an Eighty-gvn-fhip, een Schip van 80 (lukken. a Séa-fight, an Engagement, een Zee gevecht. the Van, the cènten, the fear of a fleee, de Voorhoede, het midden , de achterhoede, eener Vloot. a Tier of gurs, a Bread - fide , een Laag gefchuts. the Port-holes , de Gefchutpoorten. to Fire a gun, een Kanon affteehen. to Engdge, or to come to an engagement, Slaags geraakem, aan 't flaan gaan. to Make a fignal of diftrefi, een Sein van gevaar maaken, noot-fchooten doen. to Board a fhip, een Schip aanklampen , enteren. the Grapnels , de Enterhaaken, Enterbylen. to Sink a fhip, een Schip in den grond booren. to Blow up a fhip, een Schip doen fpringen. to Give a fhip chace, op een Schip jagt maaken. to Floifc or hoifl the colours, de de Vlag opheizen. to Strike or lówer the colours, de Vlag ftrvken. to Sahae, Groeten,Salueeren. to Kéél-hale a Delinquent, eenen Overtrceder kiel-haalen. Van Koopvaardy-Scheepen en derzelver Toebehooren of Wand. ■Of Merchant - Ships and their Fiirniture. A Ship, a Vèfisel, een Schip. a Low-hidlt fhip, een laag Schip. aShip of great burden, een Schip, dat veel laaden kan. an Ontward bound fhip, een ' Uitgaande fchip. an Inward bound fhip, een Jnkoomend fchip. a ILme-ward bound fliip, een te huis koomend Schip. a Ship bound to &c. een Schip gedestilleerd naar enz. a Ship that's likely to live long at fea, een Schip dat ws;:rfchynlyk lang de Zee zal houden of bebouwen. the Ship looms a great fail (or flie feems to he a great fhip) dat Schip fchynt groot te zyn. Merchant-fhip , a Merchnntman, een Koopvaarder, koopvaardy- fchip. an Eafl india-man, een OostIndievaarder. a Wefl-india-man, een WestIndievaarder. a Guinea-man, een Guineeschva'arder. a Gréén-land-man , een Groenlands-vaarder. a Brigfaniine, een Brigantyn. a.Fly-hoat, een fluit fchip. a Ketch , een Kit?. a. Pink, een Pink.  ( 413 ) a Thy, een Hoeker. a Smack , een Smak. a bilander, een ByJander, a lacht, (lees jaet) een Jagfr. a Lightet, een Ligter. a Galliot, een Galjoot. a Galeen , een Spaansch Gal lioen of Register-fcbip. a Galeas, een Galeas. a Galley, een Galei, Roei- fchip. a Shop , a Shallop , een Sloep. a P.icket-boat, een Pakèt-boot, Pasfagier-fchip. an Advice-hoat, een Advys-jagt. a Bark, een Bark. a Harpt', een Ber/ie. /ï Boa}, een Boot, een fchtiit. a Tawi, een Jol. « Dogger, een Visch-fchuit, Visfchers Pin!:. the Eiifgn, de, Groote Vlag achter op. the Pendants, de Wimpels aan de masten of raas. the Flag-ftaff, de Vlagge-ftok. a Jack, een Geusje. an Jwning, een Tentzeil over 't Verdek. «71  ( 415 ) an Aachor, een Anker. tiie Slmét-aachor, het Plechtanker. the Buwer, het Boei-anker. a Kèdger, een Werp-anker. a Grapnel, een Dreg. the tlooks of tlie anchor, de An- ker-klaauwren. • the Snank, de Steel. a Buoy, een Boei. the Hawjer, de Paerde-Iyn of paerel ■ lyn (zeker dik touw om een fchip meê voort te winden), to IVarp a fliip éver a bar, een Schip over een Zandbank winden. to Tow ci fhip (to take her in tow), een Schip boegfeeren. the Saits, de Zeilen of zeilagie. the M'.iin fail, het Schoverzeil. the Fére-fail, het Fokke-zeil, de Fok. the Mizzenfail, 't Bezaan zeil. the Top-fails, de Top-zeilen. the Top ■ gallant fails, de Bramzei len. the Sprh-fail, de Blinde. the Guns, de Kanonnen, of Hukken. the ümall guns, fmall arms, de Snaphaunen. the Swivel -guns, the Pederé. ros, de Draaibasfen, Steen. (tukjes. a Crofs-ftajf, a Fère-flaff, een Graad boog. a Quadrant Back-flaff, een Quadrant. the Chans or maps, de Kaarten. a Compafs, een Kompas. the Foints of the Compafs, ' d* Streeken van 't Kompas. the Bmacle, Bittacle, 't Kompas, huisje. the Log-line, de Minuit-lyn. the Smnding - lead, het Diep. lood. a Bolt of canvafs or fail-cloth, een Rol of ftuk Zeildoek. a Coil, een Rol touws. to Coil a cdble, een Kabel opfchieten. to Splice npes, Touwen aan één fplitlèn. to Pay, to veer, or to let out more cdble, meer Kabel vieren. the Cérdage, het Tou werk. the Ropes, de Touwen. th; Rigging, the Tackling, dc Takelagie. to Rig a fliip, een Schip takelen. to Unrigafhip, een Schip onttakelen. to Sheath a fhip, een Schip be- kleeden, verdubbelen. toGraveorcleanafhip, een Schip fqhrappen, fchoon maaken. to Bream a fhip, een Schip branden. the Oakum, het Werk of plukfel. to Caulk a fhip, een Schip breeuwen. the Cdulkers, de Kalfaterers. Ship-pitch, Harpuis. to Pay the fcams, de Naaden harpuizen. to Caréén a fhip, een Schip krengen, op zy haaien, a Drydock, a IVliarf, een Scheeps- werf. a  « 5 'iip that is on thejlccks, een Schip dat op ftapel ltaata Mok, een Haven-, muur, een haven of" moelje. a Harbour, een Haven voor Scheepen. a Sea-port, een Zee haven. the Shore , de Wal. the Key or Quay, de Kaai. a Beacon, een Baken. ■a Light, een Vuurbaken. a Light-houfe, de Vuur-toren. a Pilot, een Loots. to Fit ont a fhip , a fket, een Schip uitreeden, een Vloot uitrusten. the Owner, de Reeder. tlie Husband, de Boekhouder. to Man a fhip, een Schip bemannen.the Maflir or the Captain, de Schipper. the Mate, de Stuurman. the Carpenter, de Timmerman. the Bodtfwain (lees boofsen) de Bootsman. the Steward, de Bottelier. the Cook, de Kok. tfe Puijer, de Schryver. t/ie Sailors, the Men, de Ma- troozen. the Crew , the Ship's company, de Equip.igic. an . Apprentice, (lees prentice, een Leer jongen. o Cabin • boy, een Kajuit wachter. to ta-ke in ballafi, Ballast in- neemen. fo tamóór a fhip, een Schip ont- m eer en , lo--- maaken. fo go uit of the- herbmr, uit de Haven loopen. to Piht, Lootfen. to Set out, Afileeken, Vertrekken. to Put to fea, in Zee fteeken. to ■ Hale a fhip, een Schip preijen. to FM the fails, de Zeilen gorden, opbinden. to Fail to lééward, aan Ly verval ien. to be under the lee of the fhore, onder de Wind of aan laager wal zyn. a Ship that heaves and fets, een Schip, dat op en neêr gaat, of ftampt. to be bilged, aan ftukken ge. ftooten worden. Bilge water, Water dat onder op den bodem is. to be becdlmed, to get a calm, Stilte bekoomen. to elap on all the fails, or to crowd fail, alle Zeilen by. zetten. fo get a gentle gale or breeze, een labbere koelte bekoomen. to get a jlrong, frefli or brisk gale, een ityve Koelte be. koomen. to meet with a heavy Jlorm, een hevigen Storm krygen. Squally weather, Ontfiuimig en buijig weer. to Take in the fails, de Zeilen bergen. fo Lie a huil, zonder Zeilen liggen. !o Spring a leak, een Lek hekoomen. to  ( 417 ) to Spring a maft , een Mast breeken. to Foünder, to Sink, Zinken. to be wrecked, to be Iqfl or caft awdy, Schipbreuk lyden, ' vergaan. to Strike on the ground, on a bank, op den Grond, op een bank ftooten. ' to Stick f aft, Vast zitten. a Shelf or fhoal, een Bank of droogte. to be damaged, Befchaadigd of Ontramponeerd zyn. 'to Heave (or throwj over board, over Boord werpen. to Repair the fhip, het Schip herdcllen. to Make qffiddvit, eene Verklaaring beleggen. to Pay the feamens vdges, de Huur of gagie betaafen. to Freight a fhip, een Schip bevrachten, huuren. a Charter ■ party, een Contract van Bevrachting, een Certe- party. to Take in a cargo or lóadiilg eene Laading inneemen. ° ' to Load, Laaden. a Bill of lading, een Vrachtbrief, Cognoscement. to Trim a vèsfel, een Schip in 't evenwigt brengen, gelyk bedouwen. 'to Unlodd, Ontlaaden. to Deliver the cargo, de laading losfen. to Enter the cargo , de Laading aangeeven. a Bill of èntry, een Laad ceel, goederen-lyst. a Bill offtore, een Victualieceel. a Cocket, een Los-ceel. the Cuftom-houfe, 't Tolhuis, 't Convoi. the Cuftomhotife officers, de TeL bedienden. the Land -ivaiters, the Searcher', de^Oppasfers, Kommifen. the Fees, de Fooijen aan de Tol • bedienden. the Cuftoms, or the Cuftom houfe- charges , de Licenten of Kon- voy kosten. the Düty on importdtion andEx- portdtion, 's Lands rechten op den in- en uitvoer. the Exclfe, de Accyns. the Excife-men, de Gaarders. a Broker, een Makelaar, Car* gadoor. Brékerage, Makelaardy. Commisfwn, Provifie. Pilotage, Lootsgel d. Béaconage, Baken-geld. Licliterage, Ligters-geld. Whdrfage, Werf-geld. Quay age, Kaa i-gel d. Tumiage, Last-geld. Van Misdaaden, Ondeugden en Straffen. Of Crimes, Vlees and Piinifhments. Tréafon, treachery, Verraad. Iligh-tréafon, Hoog verraad. Pétt'j-tréajbn, Klein-verraad. & TraU  ( 4i8 ) Traitor, Verraader. Archtraitor, Aarts-verraader. to Betrdy, Verraaden., Ajsdjsin,, wreede Aioordenaar. Afsafsindtion, wreede Moord. Mürder, hémkide, mdnflaughter, Moord, manflag. Mitrderer , killer, mdnfiayer, Moordenaar, Doodflaager. Fèlony, Misdaad, die de dood verdient, een ïloofd-misdaad. Félon, een, die de Dood verdient. , Régicide, Konings-moord, ook Konings-moordcr. Parricide, Vader-moord; Vader-moorder. Mdtricide , Aioeder-moord ,• Moeder moorder. Fidtricide , Broeder - moord , Broeder - moordcr. Süicide, felf-murder- felo de Je, Zei fs-m oord, Rape , rdvij'htnent, Verkrachting. Sèdomy, Onnatuurlyke zonde. Incèndiary (one thpt Jets houfis on fire, Brandftichier. Sèf.ing a houfe on fire, Brandstichting. Birglary, Huisbraak by nacht. H/'üfe-breaklng, Huisbraak by dag. Rmfe-breaker, Huis-breeker. _ Rd'iber, hlghway-man, Struik- foover. Rbbbery, Struik-roovery. Fob':-pad, Struikroover te voet. Thief, Dief. Thiévery , theft , Dievery, dief'iïal. Pètty-ldrceny, Kleine dievery. Pinte, een Zeeroover. rifacy, Zee-roovery. Kidnapper, Kinder-dief. Kidnapping, Kinder-dievery. Shop-lifter, Winkel -dief. Shbp-lifting, Winkel-dievery. Pilferer, fücher, Ontfutfelaar. Embèzzler, Ontvreemder van vertrouwde goederen. Purloiner, Ontloerder, heime- lyke fteeler. Ciit-throat, ruffian, Aioordenaar. Cüt-purfi, Beurze-fnyder. Pick-pocket, Zakke-rolder. Fórgery, Vervalfching, verdichting van Schriften enz. Pèrjury, Mynëedigheid. Perjv.rer, Mynëedige. Blasphemy, Gods-lastering. Inceft, Bloedfchande. Aiultery, Overfpel. Adidterer, Overfpeeler. Adulterefs, Overl'peelfter. Póligamy, Veel-wyvery. Sedücer, een Verleider. Sedhclion, Verleiding. Crime, guilt, Misdaad. Cdpital-crime, Hoofd-m isdaad. Crlminal, malefaUor, delinquent, culprit, offènder, Misdaadige. Gudlty or not guilty, Schuldig of onfchuldig. Spunging - houfe, Gyzeling-huis. Prifon, jail, Öevangen-huis. Prifoner, Gevangene. to be taken in the fatl, op de Daad betrapt worden. to Lnprifon one, to put kim into jail, or to take him into cüfiody , Iemand gevangen zetten, in hechtenis neemen. Hf.  < 419 ) Fitters, Iron:, chains, Boeijen, kluisters. Mdnacks, hand - cuffs, Handboeijen, paternosters. to Pinkn one, Iemand vleugelen, de armen vastbinden. accdmplice, accesfory , Medepligtige. Confpiracy, conjuration , plot, Samenzweering. Confpirator, plotter, Samenzweerder. Commitment, imprifonment, Gevangen-zetting. Cuftody, Hechtenis. Confinement, Opfluiting. Detèntion, Gevangen-houding. Accüfer, Befchuldiger. Accu/ation , impéachment , indicïment, Befchuldiging. Arraignment, Dagvaarding of brenging van een gevangenen voor 't gerecht. to Bring him to his trial, hem Verhooren of te recht ftellen. Convkt, een Schuldig bevondene. ConviHkn, Schuldig bevinding. Attainder, Schuldig verkiaaring. Sèntence, doom, condenmdtion, jiidgment, Verwyzing, Vonnis. Execütion, Uitvoering. Catillrophe, Droevig uiteinde. Condign Pünijhment, Verdiende Straf. Rack, Pynbank (ook een rek; een ruif. to be ricked, Gepynigd, gefolterd worden. Pillory, de Kaak. Dd to be pilkried, Aan den kaak itaan. to be baniflied, or Jent into exik, Gebannen of in ballingfchap gezonden worden. to be whipped, Gegeesfeld worden. to be branded or burnt on the back, Gebrandmerkt worden. to be jlrangled, Geworgd worden. Hanging, het Hangen. to be hanged, Gehangen worden. Halter, de Strop. to be drawn and qudrtered, op een Horde gefleept en gevierendeeld worden. to be burnt alive, Levendig verbrand worden. Scdfoid, Schavot (ook ftellaafie). Cücking-Jlool, Dompel-ftoel. to be duckt, In 't water gedompeld worden. to Impale one, Iemand fpitfen, empalcercp. Exile, Balling, banne'ing. Sufferer, Lyder , patiënt. Demérit,, Verdienrte, loon. Oütlaw, Een, die buiten de befcherming van de wet gefield word, een Vogel vry verklaarde. Oütlawry , profcription, Vogelvry-verklaaring. Fügitive, een Vlugtige. Flight, Vlugt. Escape, abfaónding, ontfnapping. Perpetration, Het begaan van eene misdaad. PerJ'ecütion, Vervolging. Per-  C 420 ) Perfectltor, Vervolger. Peccadillo, een Kleine misdaad. ■Pénil 'laws, de Straf-wetten. ! spillage, Roof, plondering. Pillager, Plonderaar. 'Ta rob, Rooven, kaapen. Aggravation, Verzwaaring eener misdaad (ook terging, verbittering).'Bail, Borg voor een gevangene. to be bailed, Onder borgtogt ontflaagen worden. Acquitment , en'.drgement, re- léqfe, fitting at liberty , Ont- flag, loslaating. Gaol-deihery, Ontlesdiging van de gevangenis, het boeijen- fchoon-maaken. Fake allegdtion, Valfche inbren' ging-' Afpèrfion, Bekladding, aanwry- Ignóminy, blèmijh, tarnt, tnfamy, Schande (ook erger. I '-nis. Oppróbrium, fhamV, dlsgrdce viïenefs, Schaildöfykheid. Odium'; Uithing, hdtred, Verachting, walg, haat. Oiitcafl, Verworpeling, vaga- . bond.1 "Of fcouring; Schuim, gefpuis. Villnin, Vuilik, - fielt, deu-oVgenietr Arch - villam, mffian, een Over- gejeeVen fielt. Scoü.drel, rdscal, 'varlet, een • Schoelie. ■Rogue, Schelm, vuile bedrieger, Arch - rog ue or arrant - rogue, Aartsschelm. Knwe, Guit, bedrieger. Arrant-hiave, een Rechte guit. Sirrah, Hondsvod, bengel. Niwgate-bird, jail - bird, Galg• brok, hang-bast. S'idrper, rook, cheat, bite, Valfche fpeeler, bedrieger. Fraud, cheat , circumvèntion impofition, trick, Bedrog. Whip, rod, fcoürge, Geesfel- ,roede. , Cat of nine tails, een Dagge. Whore - majler , whore - mongor wèncher , fornicdtor, Hoerejaager. • Whore, wench, mifs', Jtrumpet, ■ proflütite , drab , baggage, trull, night-walker ,. harlot, Hoer, fmots. Whórlng , wènching, fornicdtien pütanifm, Hoerery. Jilt, Bedrieglyke feeks of hoer. 'Cully, cull, een Sul, of een, die door een ligtekooi verleid word. Proflitütion, Het ten prooi gee- ven van zyn eer. Pimp, pdnder , bully, procürer, male bawd , Hccie-waard., kogchel. Bawd, Hoere-waardin. Bdwdy (billingsgate , ribaldry , najly filthy , obfcene or foul language) Vuile praat. Bdwdy houfe, Hoer huis. Pimoïng , Voor Hoere-waard fpeelen. Rake , rikt - heli; rake - Jhame , wild buck , lewd fellow , debauchee, libertine, een Ligtmis. Pró-  ( 42ï 5 Prófligate felkw, ! esn Ondeugende of ongcbondene karei. Revelier, een Optrekken Mtscfeant, réprobate, een Snood mensch. Lèwdnejs, rékifhnefs, licentiousnejs, Ongebondenheid. Abtifer; Mishandelaar; fchelder. Abüfe, injury, Mishandeling; beleediging; fchelding. Abüfive tanguage , invèilives , ■ Scheldwoorden. Affront, Hoon, fmaad. to Call one names, Iemand fqhclden. . ) Öpprefsión, Verdrukking. Opprefsor, Verdrukker. Extórtioner, Afknecvelaar. Extórtion, Afperfing. Ambidexter, a jack on both fides-, Een, die 't met beide partyen houdt. FalJ'e wünejses, knights of the pofl, Vall'che getuigen. Bribe, Steekpenning. Bribcr, fubóraer, O.nkoopcr. Bribery, Omkooping, bekuiping. Fiüjli - money, Steekpenning om iets geheim te houden. Mütiny, mob, fedition, r.ebellion , infurreUion, revolt, tü- ■ muit, üproar, cómmótioh, kur-, ly-burty, tiet', Opfland, oproer, . - jwrj Mutlntér, rebel, rioter, Oproermaaker. Rout, rével-rout, een Hoop ongezind gepeupel. Ringleader, Belhamel. Abettor', incendiary, Ophitfer, opftooker, roervink. ' • " " TJd Malecontents, de Misnoegden. FaEtion, plot, Samenfpann.ng. ■ Machination, Beiokkenmg. - Broacher of lies, Leugen-venter. Infult, ajsaült, afsaüment, attack, Aanranding. Enemy , foe, Vyand Emniiy, feud, aiümófity, \Tyandfehap. Old grudge, Oude wrok. Aggrcfsor, Eerfte aanvaller. Ajsallant, Bcfpringer. Antagonijl, adveijary , Tegenparty. Match, Portuur. Provecation, Terging. Qudrrel, wrdngle, contention , Jquabble, Krakkeel. Squahbler , • wrangler, Krakkeclcr. Threut, threatning, Dreigment. Challenge, Uiidaaging. to Enter the lifls, In 't fhydperk trecden. Champion, Prize-fighter, Kampvechter. ïfu'el, Twee-gevecht. Düellifl, düeller, Tweegevechtkamper. Combat, flght, fray , fevffie ', Gevecht. Combatant, fighter, Vechter. Boxer, Vechter met de vuist. Boxing, Gevecht met de vuist. Cudgellng, Gevecht met knuppels. Citdgel, truncheon , flick, Knuppel , ftok. IVreftling, Worfteling.. Wfefller, Wórftelaar. Struggle, Stryd. Box on the ear, Oorvyg. 3 Fifly  ( 422 ) Fijly-cuffs, Vuist-fiagcn. Slap on the face , Klap in 't aangezigt. Tliumping, 't Stooten met den vuist. Thump, Stoot, hons. Thrufl, pufh, Stoot. B.'nv, flróke , dafh , hiock, rap, een Slag Lafh, Zweep-flag, klets. Slafi; rul, Veeg, houw, fhee. Tlirow. caftfflingf een Smeet. Kick, een Schop. to Kick, to fpum, Schoppen. Flincher, Deinzer. Cóward, Bioodaart. Cówardice, Lafhartigheid. Milk-fop, hen-hearted-man, een Laffe bloed. Hu ff, bully-huff, heSor, btilly, fwaggerer, Snörker, fchreeuwer, voorvechter. Curfe, oath, een Vloek. Temptation, Verzoeking. Tempter, Verzoeker, aanleider. Doop-naamen van Mannen, met hunne Verkortingen. Chriflian Nam.es of Men, with their Abbrevidtions. Abraham, (Abram), Abraham (Bram). Adam, Adam (Daam). Adriaan, Adriaan (Arie). Alexdnder, (Alleck, Sander, Sdw- ny), Alexander (Sander). Amhrofe, Ambrofitis. Andrew, Andries (Dries). Anthony ( Tény ) , Anthony (Toon). Arnold (Nolly), Arnoud (Nol). Aitjlin, Auguftinus. Bdldwin, Boudewyn. Bartluilomew, (Bat), Bartholo- meus (Bartel, Bart). Benjamin {Ben), Benjamin. Bernard, Bernardus, Barend. Charles(Charly), Karei. Chriflian (Chris) , Chriftiaan. Chriflopher (Kit), Chriftoffel (Stoffel). ChryJ'oJlom, Cbryfoftormis. Conjlantine (Con, Conny), Con- ltantyn. Daniël (Dan), Daniël (Daan). DavidfDavy, Taffy), David. Denis, Denys (Nys). Edmund(Mmi), Edmond. Edward (Ned Teddy), Eduard. Eufldce, Euftatius. Ferdinand, Ferdinand. Francis (Frank), Francois, (Frans). Frederic , (Fred) Frederik (Freek). Gdbriel, Gabriël. Geórge, Joris. Gerard, Gerrit (Geert). Gervafe. Servaas. Giles, Gillis (Jil). Godfrey, Geofry, Jeffrey (Jcff), Govert. Grègory (Gris), Gregoor. Gilhert, (Gil), Gysbert. Herman, Hermanus, Darmen. Henry (Harry, Hal) Hendrik, Heyn. Hübert, Huibert (Huip). ftttgh, Huigen, Huig. Humphrey (Numps), Humfrj'. Jerom,  ( 4*3 ) Jérom, Jeronimus. IJaac (Nye Nykir.) Ifak. fëcob , Jacob, Jaap. •fdmes ("ftfmmy), Jacobus. jeremlah(Jerry), Jeiemias. •föhn (Johnny, jack, Jdcky), Tühannes, }ah (Hans, jantje;, Jojeph (tfne), Jofeph. Lourence, Laurens, Lou. Lèonard (Len), Lesndert, Leen JJopold, Leopoldus. Luke, Lukas, Luitje. Léwis, .Louis, Lodewyk. Martin, Martyn, Maarten. Mark, Markus. , Matthew (Mat), Mattheus (Teeuw). : Matthias, Matthys (Tys). Michael, (Mick), Michtel. Nathdniel (Nat), Nathamel. Nicholas (Nick), Nikolaas (Nikkel, Klaas). N)ah , Noach. ) Oliver, Olivier. Paul, Paulus (Pouw). Philip (Ph;l), Philippus (Flip , péter, Petrus, Pieter (Piet). Ralph, Roelof (Roel). Richard (Dicky), Rykerd (Ryk Rokert (Róbin, Bob) Robertu Robert. Rover (Hodge), Rutgart. Rówland, Roeland, Roel. Soloman, Saiomon, (Saai). Samuel (Sam, Sammy), Sann (Sam). Sebaflian, Bastiaan. Slmon (Sim), Sirnon, Sym (Sym). Stéphen (Stévan), Steven. Théobald, Tibout. Theèdore, Diederik , Dirk. Theéphilus, Theophilus. 'Phémas (Tommy, Tom), Thomas (Tom). Timothy (Tim) , TiinotheuS (Tyi'ncn). Tóby, Tobias. Vdlentine 'Val-), Valentyn. Urban, Urbanus. iValter {Wat ', Wouter (Wout). WilliamCWill, Bllly), Willem (Wim> 'Aachary, Zacharias. Doop-naamen van Vrouwen, ' met hunne Verkortingen. Chrijlian Names of Wómen, with their Abbrevidtions. Adela, Adeline, Alida, Aaltje. Adridna, Adriaantje. Agatha , Agatha, Aagt. Agnes, Agnietje. Alice, Elsje. ) Anna, Anh CNan, Nanny, Nancy), Anna, Annetje. Antonia', Antonia. ) Arabella, (Bella), Belletje. \\ Barbera (Bah), Berbera. Béatrix, BeMrix; Bertha, Bartha. Bridget (Biddy), Brigitta. Cafsandra (Cafsj, Casfandra. el Caiherine (Kate, Kitty~), Katryn (Kaatje). Cicely (Cis), Cicilia. en Charlotte, Charlotta. Chriflina, Christyntje (Styntje). Clar, Klaartje. Déborah, Debóra. D«U DÓ-  ( 424 ) Dérotly (Doll, Daily'), Doro- ttiJa. Élifabeth (Befs, Bet, Betty), ...EHzabet (Ly-rfje, Lys). Ellenor (Nell, Nclly), Leono- ra, Leentje. Emma,, Emmelje. £ve, Eva. F/ora, FJoortje. trances iFanny), Fiancyntje. Gertrude, Geertruid, Geertje. Helen, (Nel, Nelly,3 Heléna, Lena. c Henrietta (Harriot), Hcndrika. Jane (Jenny), Jannetje (Jans). 'fnan, Johanna. fabel (Bel), Ifabel. Lettice (Let), Alletta CLeD. Louifa, Lodevika. • Lucretia, Lucretia. Hücy, Lucia.' Lydia, Lydia. Magdalen (Maudlin), Magdaleentje. Mdrgaret , Mdrgery, (Madge, ■ Peg; Peggy), Margriet (Grietje). Mdrtha (Pat, Patty), Martha. Mdrf (Mali; Molly, Poll, Poliy), Maria, Maryken. Matilda (Mmd), Matilda. Prudence (Pm)', Prudentia. Rachel, Rachel. Rebecca (Beek), Rebecca. Rofe,. Roosje. Sarah (SafSally), Sara, Saartje. Sibylla (.Silf), Sibilia. Soph;a, Sophia (Fyken). Sïij'an Su, Sükyj, Suzanna. Therèfia (Trdcy), Therefia., Urfula, Urfel. Naamen van Hoedaanigheden. CharaÜerijlical Names. Antic, merry andrew, buffóón harlequln, jack-pudding , jester, droll, Hansworst,"fnaak, Arch-wag, Aarts potfemaaker. Arch-boy, een Slimme jongen. Arrant-fool, Aarts-gek. Babble, Gefnap. Babbler-, prater, Snapper. Baffler, Misleider, te leurfleller. Bam or Jham, Eedrog, voorwend fel. Bdnierer, mocker, jèérer, Spotter. Beau, Pronker, Saletjonker. Bedlamite, ' lünatic , madman, een Krankzinnige. Beggar, Bedelaar, bedelaarfter. Notable young blade, een Vro- lyke of luchte kwant. Old blade, een Oude doorflee- pen kwant. Stout blade, een Moedige kwant, een ftoute gast. Gunning blade, een Looze vos. Lufly blade, een Wakkere gast. Blockhead, dolt, dunce, Jlüpld fèllow, een Botterik j domme vlegel. Blunder-bufs, blundering fellow, een Onbefuisde vent. Blujlering-man, Bulderaar. Bóafter, bóajling fellow, brag- ger, braggart, braggadócio, Snoever. Boiflrous youth, een Raasbol, onftuimige jongen. Bold  ( 425 ) B-M fellow, een Stoute of vry- postige gast. Boldfaced, Onbefcbaamd. Ldzy bones, lazy fèllow, flug- gard, flew back, klier, Lui- aart. Bióby, Domme vlegel. a Merry bout, een Vrolykbeid- je, vrolyk kogtje. a Sad bout, een Droevige torn. Idie boy, Deugnietje. Brdzeu - face , Onbefchaamd mensch. Brazen-faced, impudent, Onbc. fchaamd. Bubble, cheat, trick, Bedrog. to Bubble, bob,or cheat one, iemand bedriegen, by den neus hebben. Bumpkin, clown, Plompe boer. Bang Ier, Broddelaar. Botcher, Patcher, Flikker, lapper. Banier, Straat hoer. BufH.e, coil,- racket, noife, Geweld, geraas, getier. Bravo, btilly, Voorvechter, bekkcfnyder. Bravddo, brag, bragging, Snoevery. Cockney, Schimpnaam, die men aan de gebooren Londenaars geeft. Coquette, een Meisje, dat zich verliefd aanfteit. Coxcomb, Windbuil, Snoeshaan. Sad crew, fad pack, Oolyk gefpuis. Cu.ckold, Hoorndraager. Cur, Hond, rékel, fchavuit. Ciirmudgeon, a cóvettus or chur- lifh fellow, Vrek. D Ddiliance, tlying, Geftoei. Defance, braving, Uittarting. Dodger, jhu ffler, tergiverjdtor ] fhifter, Misleider, draaijer, • Détard, dezer, Oude fuffcr. : Döwdy, Gemeene flet. Dréamer, Druiloor. Droll, a facétious or hümourous fellow, Koddige vent. Drollery, farce, Klucht. Drone, Luiaart, luiwammes. Drudge, een Sloof, een die 't morfigfte eh zwaarfte werk doet. & Drunkard, tippler, fuddlecap, Dronkaart. Dullard, a dull or flüpid fellow, Dommerik. Dulnefs, Domheid, dofheid \ lusteloosheid. Edves- dropper , Luister-vink. Faüótum, Albefchik. Fiam, fliam, flory, fib, lie\ Verdichtfel, fprookje. Flutterer, cajóler, cóaxer, Vleier. Flirt, Asfurante feeks (ook een fchimpfcheut). Flouting, Befpotting, uitjouw wing. Folly, nonfenfe, Du-aasheid. Fooï, een Gek, gekkin. Non-fenfical fellow, een Dwaas. Fop, Verwaande gek, waanwyze zot. Fopling, Gekje, zotje. Foppery, Narrery, ydele vertooning. Frènfy, maduefs, DoIIigheid. Fréhetic, een Uitzinnige. Fróllck (merry prank), Vrolyke luim. Froth, fmhinefs, Wind, wind5 maa-  ( 4^6 ) maakery, ydcle vertooning Cook fchuinw. Frówning, Norfche aankyking. Framper, Spotvogel, befchim- per. Fub, Dik poezelig kind, een knol. Fun, Kortswyl, vermaak. Funny, Kortswyl ig. Fumbler, Knoeijer. Gawbols, cdpers , Kromme Sprongen. Gejllculator, Potfcnmaaker. Géw-gaws, trifies } toys, krackkwieks , play -things, Speelgoed , poppe-goed. Gipfies, Heidenen, goeder-gelukzegflers. Gripe, muck-worm, Schraaper, inhaal ige vent. Hag, een Heks (ook een leelyk oud wyS). Hanger-on, Een, die op de genade van een ander leeft. Harridan, Oude hoer. Haunt, Iemands loop-plaats. Haünter, Looper, verkeerden to Dance the hay, in e;n kring Danfen. Hen-pecked feüow, Een jan-ful, wiens vrouw de broek draagt. Hunks Ca cóvetousfellow) Taaije vrek. Wicked husfy, Ondeugende feeks. Jackddams, Onnozele bloed. Jack - an - apes, een Aapje , zotje. Jackfprat,jack-adandy, een Uilskuiken. Jack-with a lantern, een Dwaallicht. Jack of all trades, Een van 12 ambachten, en J<3 ongelukken. Jade, Feeks, pry, teef Cook ceh oud paerd .jakhals, knol;. Idiot, een Weetniet. Ignordmus, Ignorant fellow, ezn Weetniet. Idle fellow, Luyaard. Idle flory, Vertellingtje. Lnp, Nikker, geest (ook een ondeugend kind; ent, giffi). Juhbernowl, jolt, joker-head, een Dikkop, een domkop. Joke , rallery, jefling , Boertery. Jókcr, Boerter. Irony, Schimprede. Jaunt, ramble, excurfion, Uitloop, vlieging naar eenig plaats. Juggler, conjurer, Guichelaar. Junketting, Heimelyke fmulling. Laughing-flock Ca butt), Een, die 't voorwerp van fpotter- ny is. IJar, Leugenaar. Lob, lob-cock, lubber, lubberly fellow, een Lob-oor. Mad-fom, een Gewaande on- wyze. Mad-cap, Zots-kap, zot, Maggotty fellow, een Grilziek mensch. Mdke-bate, Twist-ftooker. Mdniac, UitzinnigeMawkin, Groote lompe meid. Mdygames, Mei-vermaakelyk- heden. to Make a may game of one, Met iemand den fpot dryven. Mdy-poles, Mei-boomen. Mer  ( 427 ) Pamperer, Brasfer, mester. Pdraftte, Jmèll-feajl, trèncherfiy, fpunger, Schuim, pannelikker. Pedant, Schoolvos. Pèdlafs french, gibberifli, cant, jargon, Kraamer-latyn. Pijs-a-bed, Bed-pisfer. Podders, Opraapers van peulfdiillen. Prittle-prattle, Zot geklap. franks, tricks , Potfen, grillen. Cue, mood, liümour, Luim. IVliimf.es, Kuuren. Prog, Schraaping. Padder , Geraas, beweeging (ook het onhandig doen van iets). Pun, Woord-fpeeling, loopje. to Pun (to quibble or play with ■words-), Loopjes gebruiken. Puppet., Popjes, marionetten. Puppet-fhow, puppet-play, Ma- rionettemfpef. Puppy, een Jonge hond, (ook een Scheldnaam voor een deugniet). Oiiacking, quackery, Kwakzal- very. Quack , moü'Uebank , empirie, Kwakzalver. Qudrrel, wrangle, debóte, dis- pütê, Krakkeel. Ragamvffin, a vile, worthlefs fellow, een Slechte haveloo* ze vent. Railing, Schelding (ook bezetting met leuningen). Railer, Schelder. Rancour , grudge, fpleen, piqué, ill-will, fpite, Wrok, haat, pik. Ra Merry grig, Vrolyke kwant. Merry making, merriment, mirtli, Vrolykheid. Mime, mimic , poflure - maker, Gek, hansworst in een Spel, een nabootfer. Mfer (a very cóvetous wretch), een groote gierigaard, vrek of Schrok. Mob, 't Graauw, 't gepeupel, (ook opftand). Mock, Mockery, Spot, fpot- terny. Mock-play, Spot-Spel of Nagebootst fpel. Mock-fong, Spot-zang. Mope, Lusteloos mensch. Mopfy , Fop, marotje. Mumpers, Schooijers. Mumpers - hall, Bedelaars - herberg. Mum chance, Een, die in een gezelfchap niets in te brengen heeft. Mummery, Mommendans, gekken-fpel. Nick-name, Smaadelykebynaam. Old Nuk, deufe, de Drommel. Nlggard (a mean, fordid fellow), een'Vrek. Ninny, ninny -hammer, nlnkumpoop, een Sul. Noüambullfl, Een, die in zyn Slaap wandelt. Novice, een Nieuweling; een groentje. Numps, numfcull, een Domkop. Palmlflry, Hand-kykery. Pdltry fèllow, Lompe karei, nuttelooze vent. Pdltry thing, Lompig of niets waardig 'ding.  ( 428 ) Rating,' reprimdndiiïg, fcólding, Bekyying. Rumble , jaunt, riving aboüt, Omzwerving. Rambler, róamer, rover, ware-■ derer, Omzwerver. Romp , hoiden, een Wil- de kraai, een onbefuisde meid. Rent, Wild, fpooreloos gerammel. . Ranter, rdnting - fellow , Spoorelooze praater, rammelaar.: Rantipole , Getier - maaker. Rapper, Groote vloek of leugen. Rapiure, Verrukking' Cook be-, rooving). Rattle, Gefnap, gerammel Cook een ratel of rammelaar). v Riving, Raaskalling, reveiing. Ref.uje , Uitfchot, wegwerpfel. Re-a-oof, check, Beftraffing. Rhapfody, Rommelzoo. Ridicuie, Belagching. Rif-raf, 't Schuim, 't flechtfte. Rüdenefs, brütifhnefs, roughnefs, Onbefchoftbeid. Simterer, Drentelaar, lanterfanter. Sarcafm, Bitfe befchimping. Svcdflical, biting , fcqffing, Zeer fefchimpend. Satire, Hekel -Schrift, Schimpdicht. ' Sdtirifti Schimp-dichtcr. Savages, de Wilden. SdUce-.box, fdticy-fèllow, een Onbefehaamde,asSurante vent. Scène, Toneel ; bedryf, ver- . 'tóón ing. Sco{F.,.taunt, Schimp, fpot. Sc off er, taü.iter, Spotter, let) imper. Scold, Scheldachtig en' kyfilch■ tig vrouwmensen. Scora, comempt, Smaad, verachting. Scomcr, Verfmaader. Scurrilous language, Laage, lompe, en beleédigende uitdrukkingen. Sécond-Jighted-man , Een, die men waant toekomende dingen voor uit te konnen zien. Shabby fellow, een Schurk, havelooze vent. Shocking, Aandoenlyk, onthutfend. Shrew, een Kyfachtig wyf, Shrimp, een Klein .ventje, een _ dreumesje Cook een garnaaD. Silly fellow,. fmpleton, Onnozel mensch. Sillinefi, Onnozelheid. Simpknefs, fimplicity, Eenvou- - digheid. Sldnder, back - biting , detrac- tion, Achterklap. Sidnderer, back - biter, tdle - bea. ver, Achter-klapper, Sldttem, flut, trapes, trollop, een Slons. Slave, Slaaf, Cook een, diehard" werkt). Sleight, léger - de - main, juggling, Behendigheid, guich'elaary. Slight,, disddin, fcorn, Ver: achting. Sloth , jlothfulnefs , -lazinefs, Luiheid. Slouch, een Havelooze lompe vlegel. Sloven, een Slordige vent. Slubberer, Slordige werker. Slug-a-bed, een Luilak. Smdt-  ( 429 ƒ ■Smdtterer, een Halfgeleerde , een, die flechts oppervlakkig iets verftaat. Snarkr, Graauwer, fnaauwer. Sneaking (or mean-fp'rited) fellow, een Laage ziel. Sneakiiig away , Weg-kruiping, weg-fluiping. a Poor fieakup, een Bloed, die niet ten voorfehyn durft koomen. -Sneer, Grypzige lach; befchimpend gezigt. Bitch, Teef, feeks. Son of a Utch, Teevekind. Sorcerer, wizard, magician, enclianter, conju-rer, 'Povenaar. Sorcerefs, witch, hag, Toveres. Sorcery, witchcraft, Tovery. Sot, een Zot, dwaas Cook een ■ verzoopen vent. Sóphljl, Bedriegelyke redentwister. Sophljlicator, Vervalfcher. a Sorry fellow, een Droevige, naare of Hechte karei. aSpe&acle, een Verfchynfel.. Spark, een Zwierige jonker (ook een vryer; een vonk). -Spell, charm, Betovering. Spend-chrift, fqudnderer , wilster, Verkwister. ■ Spürious writing, Valsch, on- dergeftooken of onecht gefchrift. Scage, Toneel (ook ftcllagie; pleister-plaats, rustplaats;. Stalking horfe, een Paard, ach. ter welk een jaager zich fchuilt om wild te fchieten , (ook iemand, dien men gei brtiikt om ongemerktzyn oogmerk te bereiken). Stroller; vdgabond', vdgrane, Landlooper, zwerver. ' Sycophant, pick-thank, Pluimftryker, plasclank-behaaler. Tag - ras, een Hoop flccht volks. Tule, Vertelling (ook een fprookje; een getal?. Tattler, Snapper. Teller, Verteller (ook teller).1 Termagant, Onftuimig, vrouwmensch, raas-bol. Tittle-tattle, Gefnap. Tom-boy, een Wilde ruiter-, een meid, die gelyk de jongens op ftraat (peelt. Tool, een Heetendoen; (ook een Werktuig). Tóper, tofs-pot, fuddler, Dronkaart. Top-hèavy, Topzwaar, dronken. Trencher-man, Wakkere fchrarizer. Trifles, Beuzelingen. Trifler, Beuzelaar. 'Trüant (idler, loiterer , vdgabond) , Ledigganger , zwerver (truant is ook een fchoolier, die een krampje loopt). Tumbler f Vaiilter, Tuimelaar, fpringer, een, die kunstjes doet. Vapouring, Gezwets. Variance, Onëenigheid. Ventriloquifl. Buikfpreeker. Vilenefs, bafenefs, Snoodheid. Virulence, Bitsheid, fenvnigheid. Vlfion, Gezigt, verfchyning. Vifiomry, vijlonijl, een Grilzieke , een, die vol inbeel dingen is. Pi.  ( 43o ) Voluptuousnefs, Wellustigheid. Vpbrdiding, twitting, repróaching, Verwyting. Upflart, Een, die fchielyk van niets is opgekomen. Ufurer, Wdekeraar. Ujüry, Woeker. Vulgar expres/ion, Gemeene uitdrukking, ftraat-taal. tlie Vuigar, the Common péople, pópulace, mob, rabble, 't Gemeene volk, 't graauw. Whiffler, Ledig-ganger. Winning , cduting, Gekerm, gehuil- Whisperer, Oorblaazer Cook in- luisteraar; veeziker). Wiles, Listen, laagen a Poor v.'retch, een Arme bloed; arme floof. « Vile or wicked wretch, een Deugeniet, fielt. Zdny, btiffóón, Potfenmaaker. Rechts-benaamingen. Terms of Law Éfc. Abeyance, (Goederen) die men te verwachten heeft. Abdicntion, (rcfignation) Afftand. Abintejlate, Erfgenaam zonder uiterften wil. Abolition, Vern ietiging. Amogation, Affchaffing. Abfentée, Afwcezig lid. Ahflraü, Kort uittrekfel. Acceptance or Acceptation, Aanneeming, goedkeuring. Acquejïs, Verkregene goede, ren. Acquitnient er aquittal, Ontflag, vrykenning. Act, Befluit, wet. Aèlion, Rechts-zaak. Acluary, Schryver eener Kerkvergadering. Addrejs, Smeekfchrift, aanfpraak. Adherent, Aanhanger. Adjournment of the Parliament, Opfchorting van 't Parlement , waar by de zaaken in haaren ftaat blyven. Adjunü, Byvoegfcf. Admlniftration, Boedel redding. Adminiflrator, Boedelbezorger. Adminiflratrix , Boedel bezorgfter. Admisfion or Admittance, Toelaating. Adopüon, Aanneeming als eigen. Ad-xrtifement, Waarfchouwing, bekendmaaking. Advocate, Voorfpreeker. Advówfon, 't Recht om een Predikant te beroepen. Advowéè, Avowéé or Pdtron, een , die zulk recht heeft. Affair, Zaak. Affidavit, Beëedigde verklaaring. Ajfirmdtion, Bevestiging. After - reckming, Naa-rekening, Schaa-verhaaling. Agnation, de Naauwe betrekking, die tusfchen eigen broeders is. Aid or fubfidy, Byftand. to Swear Allegiance, Getrouwigheid en gehoorzaamheid aan eenen Vorst zweeren. Allodial lands, Allodium, een Vry bezit. Am-  ( 431 ) Ambition, Staat • zucht. Amortizement, het Overmaaken van landeryen in de doode hand. A.v.iuity, Jaar-geld, jaar-rent. A/ology, Verantwoording, verdeed iging. Appdritor, Bode, deurwaarder. Appeal, Beroep, appel. Appellant, Beroeper. Appelléé, Beroepene. Appêarer, Comparant. Non-appèarance, Weg - blyving, non-comparitie, Appearar.ce Verfchyning. Appendage, Aanhangfel. Appanage, Inkomst voor de jongere zoons van een vorst. Arbiter, Scheidsman volgens de rechten. Arbritrdtor, Scheidsman naar goed achten. Archives, Bewaarplaatlen der oude handvesten. Argument, Bevvysftuk. Arrears, Achterftailen. Arrejl, Beflag, vasthouding. Article, Verdrag Hukken. A/sent, Toeftemming. Ajserim.y ftellige beweering van iets. Afsepment, Schatting. Afsefsor, Schatter (ook byzitter). Ajsignéè, een Gelastigde. Ajsipndüon, Overwyzing, lastgeeving- AJsize, Zitting der Rechters; (ook yk van maat of gewigt, zetting van 't brood). Afsijlant, Byftander- AJsociate, Medegezel, bondgenoot. AJsumpfit, Vrywilh'ge belofte tot het doen van iets voor een ander. . Afsumptun, Aan zich neeming. Ajylum , fan&uary , réfugè, 'Schuilplaats. Attdchment, tiellagneeming. Attefl&tïm, Gutuig-fchrift. Attomey, Pleit-bezorger, Procureur ; Cook Gevolmagtigde). AuQion, Verkooping by opflag. Auüionéèr, Vendu-meester. Audit, 't Hooren van rekening. Auditor , Rekening - onderzoeker. Auditory', Gehoor-plaats. Avdlence, Gehoor. Avenger, Wreeker, recht-ver- fchaffer. Avoidance, Openftaaning van een kerkelyk ampt. Award, Uitfpraak, beflisfing. Bans of marriage, de Huwe- lyks-geboden. Bar, Baalie, rechtbank Cook een fluitboom; verhindering; kantoortje van vooren in een wyn-huis). Bdrgain, Verding, verdrag-; koop. Bdrgainer, Verdinger, verkooper. Bargainéé, Kooper, aanneemer des verdrags. Banator, Twist- en proces- verwekker. Bdrratry, Valfche asfurantieBarrijlers, Pleiters voor den baalie. to Eequé?.>h,Ey uiterften wil befpreeken, legateeren. B;  '( 43'- ) Bequefl or Légacy, Erfgaaf, : legaat. CapitatUn or Poll-tax, Hoofd. | geld. ,Cafe, Zaak, geval. Cafsation, Arïchaffing eener wet. Caveat, Waarfchouwing. Caufe, Pleitzaak. Certificate, Verzeker - fchrjft, certificatie. .Cefsor, Schatter. Clialr, chairman or Jpeaker, Voorzitter, fpreeker. Chance-medley , een Toevallige . doodflag. Charges (cofts) , Kosten. Charter, Handvest. Chattels, Goederen. , Chicane , Chicdnery, Muggeziftery, hairklievery. Citdtion, Summons, Dagvaarding. Clvilian, Rechtsgeleerde in de Romeinfche wet. Claim, Eisch, aanfpraak. Claimant, Eifcher. ■Clerk, een Schryver. Client, Befchermeling, cliënt. Coadjütor, Medehelper. Codicil-, Aanhangfel van een uiterften wil. Cogndtion, Bloedverwantfchap. Cógnizance, Kennisneeming van een zaak. Ccgnizéè, Een , aan wien de wettige overdragt van land enz. erkent wordt. Cognifor, Connufor, Een, die zulks erkent. Cóheir. Mede-erfgenaam. Cèlmrefs, Mede-crfgenaame. Colldttral heirs, Zydelingfche erven. Collótion; Kerkelyk'beroep (ook vergelyking van fchriftenj. Commisfion, Last, volmagt. Commisfioner, Gemagtigde. Commlttee, Kollegie van gemagtigde perfoonen. Commoner, Een lid van 't Laager-huis. the Houfe of Commons, 't Huis der gemeenten. Compevfation, Vergoeding. Ccmpetency, Bevoegdheid. Competitor, Mededinger. Complaint, Klagte. Complainant, complainer , Klaager. Compofition, Afmaaking. Compromife, Belofte van ftrydendepartyen, om hun gefchil aan goemannen te verblyven. Compulfion, conflraint, Dwang. Concurrence, Samenwerking. Conféderacy, Bond-genootfchap. Conference, Gefprekhoud ing. Confirmation, Bevestiging. Congrefs, Byeenkomst. Connivance, Oogluiking. Confent, Bewilliging. Confequev.ee, Gevolg. Confervdtor, Bewaarder. Confideration , Aanmerkirg, (ook belooning). to Confign, Overmaaken, in handen ftellen. Confolidation, Het veréén igen of in één fmelten van goederen. Cmjultation, Raadpleeging. Confummation, Voltrekking. Contejl, controverfy, Twist, ftryd. Contraü, agrèèment, hargain, Verdrag, verband. Contraries, Tegenftrydige dingen. ' Con-  ( 433 ) Contrafl, Verfcheidtnhcid in de voorwerpen. Contravention, Overtreeding. Controller, Contra-boekhouder. Contumacy, Halftarrigheid, noncomparitie. Conveyance, Overdragt, transport. Cé-operator, Medewerker. Copartners, Deelgenooten. Cópy , Affchrift. Copy-hold, Landery, die men van den Ambachts-heer heeft. Córoner , Onderzoeker of fchouwer der gevondene lyken. Cóvenant, Verdrag, verbond. Cóvin, Geheime famenrpaiming om iemand te benadeelen. Coüncil, de Raad of vroedfehap. Coünfel (advice), Raad. Coünfellor, coünfel, Raadsheer, raadsman, pleiter. Coürt-roll, Register der landeryen van een heerlykheid. Court -leet, Gerecht eener heerlykheid. Cmrt-days, Recht-dagen, zitdagen . Credentials, Geloofs-brieven. Crier, Uitroeper. Curator, Bezorger, voogd. Debdte, Twist, reden-twist. Declardtion, Verklaaring. Ddmage, Schaade. Decréé, Raadsbefluit. Decrétals, Pausfelyke befluiten. Deed, Gefchrift, injlrument (ook daad/. Deed-poll, een Enkel verdrag- fchrift. Defaült, In gebrek-blyving, ^verzuim. Defènce, Verdeed igrng. Defèndant, Verweerder. Pldintif, Aanklaager. Defènder of the faith , Befchermer, verdeediger des geloofs. Déference, Eerbiedige toegeevendheid. Degradation, Eer - trap - ontzetting. Deldy, protrdiïion, Uitflel. Dèiegnte, Gemagtigde rechter. Deliverance, Verlosfing, pntflag (ook overgaave). Delivery, Overlevering. Demdndant, Eifcher. Demand, Eisch, verzoek. Demdin, demèfne, deméan, EU gene landeryen. Demife, Overmaaking van land (ook 't overlyden van een Koning). to Demije,üy uiterften wil maaken. to Demhr, een Zaak vertraagen, ophouden. Demürrer, Hinderpaal, fluiting in een zaak. Denlzon, een Gras-burger , halve burger. Depónent, Getuige , verklaarder, depófant. DepoJkion, Getuigenis. Depofit, Depofitum, Iets, dat ia bewaaring gefield is, ee* pand. Deputy, een Afgevaardigde. Derelitls, Verlaatene goederen. DerogatUm, Benadeeling aan eer. Detail, Nette befchryving eener zaak. Ee Bi-  (m) Détriment, Nadeel, fcbande. Devaflation, Verwoesting. Devidtion, Afwyking. Dsvice, List, gedichtfel (ook fpreuk, devys). to Devife, Overmaaken by uiterften wil. Devifor, Overmaaker. Devifeé, Aan wien overgemaakt is. Devolütion, Vervalling eener erfenis op iemand. to Develve, Vervallen op iemand. D:fiM!or,Voordichter van Schriften. Dilapidation; Het verval van een gebouw. Direilor, Beftierder. Difchdrge, Ontflag. Difcldimer, Gefchrift, waarby men van zynen eisch afftand doet. Difpenfdtion, Vryheid-geeving. Dijlrèfs, Betrag op iemands goederen (ook nood, ongeluk). to Diflrain, Goederen beilaan. Dividend, Verdeeling onder fchuldëifchers. Divorce, Echtfcheiding. Dkument, Onderricht. Dmdtion, Begiftiging, gift. Dwéé, Die begiftigd is. Dówager, Vrucht-trekkende weduwe. Dun, Lastige fchuldmaaner. to Dun one, Iemand fterk maanen. Edi%, Gebod, ordonnantie. EfFeüs, Losfe goederen. EffèBor, Uitvoerder. Ejèiïment, Uit de bezititooting. Elopement, Onwettige Weglooping. Emancipdtion, Vrymaaking, buiten voogdy-ftelling. Embargo, Beflag op fcheepen. Emoluments, Voordeelen. to Endü, Vast - ftellen, befluiten. Endówment, Begiftiging. Entry, Bezitneeming (ook ingang). Ejldte, Bezit, boel, goederen» Eflréat, Egt affchrift. Eftrtpement, Uitmergeling van landeryen. Evidente, Getuigenis, bewys. Examindtion, Onderzoek. Exdmple , Voorbeeld. Exception, Uitzondering; tegenwerping. Execution, Vonnis-uitvoering. Exécutor, Uitvoerder van een uiterften wil. Exécutrix, Uitvoerder van een uiterften wil, boeJelhoudfter. Expédient, Hulpmiddel. Extrdtt, Uittrekfel. Féalty, Schuldige getrouwheid der onderzaaten. Fee, Landgoed waarvan men eeuwig recht van bezitting heeft (ook een loon , dat men aan Doftors of Advocaaten betaalt; of iets dat men aan amptenaaren geeft, een fooi). Féme - covert, een Getrouwde vrouw. Féoffment, Geeving van land, met eeuwig recht van bezitzitting. Feoffer, Gesver van zulk land. Feoffer,  ( 435 ) Feofféé, Hy, aan wien zulk land gegeeven word. Feüdatory, Leen - bezitter. Fiduciary or trujléé, een Vertrouwde, een bezorger of voogd. Fief, een Leen. Fine, mulei, penalty , amèrce- ment, Geld-boete. Flotfon, Jetfon, Aan ftrand ge- dreevene goederen. Fortman, Woordvoerder der gezwoorene mannen (ook een meester-knegt). Forfeit, forfeiture, Verbeurte. Formalities, Plegt - gewaaden of ceremoniën. Furmulary, een Formulier-boek, een boek met voorfchriften. Fréé-hold, een Vry-bezit. Fréé-holder, een Ingelande, een, die vry land bezit. Fruition, Genot. Frujlration, Verydeling. Garnijhéé, Een , in wiens handen eenig geld beflaagen is. Glébe-land, Kerk land. Grant, Vergunning, Otlroei. Grdntor, Vergunner. Grantéé, die de Vergunning heeft. Guaranté», een Borg. Gudranty, Borg-blyving. Guardian, een Voogd. Guardianfhip, Voogdyfch ap. Hereditaments, Erfgoederen. Hómage, Hulde. hmmnities, Vrydommen van lasten enz. to Implore, Smeeken. Import, Invoer Cook waare meening van iets), E Impofitim, Belasting rjook bedrog;. Impofi, Tol, accyns. Incumbeiit, een Parochie-Predikant, Indetnnity , Schaadeloos - houding. Indenture, een Verdrag-fchrift ofContratï (dus genaamd, om dut men 'er twee ééns - luidende van maakt, en die met tanden of hoeken van malkander fnydt'. Infant, een Kind onder de 21 jaar, een minderjaarige. Inféoffment, Land-begeeving. Information, Aanklagt , aanbrengen Cook onderricht). Infórmer , Aanbrenger Cook onderrichter). Infraüiorï, Inbreuk in een verbond enz. Enfrancl'ifement, Vryheids. verleening. Infringement, Inbreeking op iemands eigendom. to Engrofs, In 't net overfchry- ven C°°k eene waar op- koopen). Engrofser, een Overfchryver in 't net Cook een opkooper). Inhabitant, een Inwoonder, die alle lasten betaalt. Inmate, Een, die by een ander inwoont. Inhéritance, Erfenis. Inhéritor or Heir, Erfgenaam. Inhéritrix or Heirefs, Erfge- naame. Inhibition, Verbod. Initiation, Aanneeming, in. wying in een genootfehap. 2 In*  ( 436 ) InjünBion, Bevel. Inns of court, Kollegiën dev Rechtsgeleerden. lnnocence, Onfchuld. Innocent, Onfchuldig. Inquejl, Inquiry, Onderzoek. to Enrol, Infchryven, registree- ren. Infcription, Opfchrift. Infertion, Jjilasfching. Infinuation, Inboezeming. Infpeüor, Opziener. Inflalhtion, Inhulding. Inflance, Verzoek, aanhouding Cook voorbeeld . voorval.). Infiauration, flerftelling. Injïigation, Aanporring. Injligator, Ophiti'er. Inflitutes, Inzettingen. Inflitutien, Inilelling. InjlruBions , Beftiering, als voor een Gezant enz. Cook onderwys). Injlrument, Gefchrift Cook een werktuig). Entail, een vastgemaakte erfenis. to Entail, Land by erfenis vast maaken. Intelligence, Kondfchap, verstandhouding. Intelliger.cer, Kondfchapper. Interception, Onderfchepping, loopftuiting. Iitercefsion, Vborfpraak. Intercefsor, Voorfpeeker. Intercourfe, Handel over en weêr. Inierditlion, interdict, Verbod. Interejl (concern, right, title, bénefitf; Belang, aandeel, recht. Interim, Tusfchemtyd. Interpolation, Bedriegelyke inlas.fching, vervalfching. Interpofition , Tusfchenftelling, tusfchenkomst. Interpreter, Tolk; uitlegger. Interregnum, Tusfchen - regeering. Interrex, Tusfchen-koning. Interrogation, Ondervraaging. Interventien, Tusfchenkomst. Interview, Mondgefprek. Inteftate,^ een Overleedene zonder Testament. Inthralment, in Slaaverny-brera» ging- Intimation, Verwittiging. to Entitle, Recht geeven. Intricecy, Neteligheid, verwardheid.Imrigues, Bedekte handel. Intrufwn, Indringing. Invafion, Inval. Invalidity, Krachteloosheid. Inveftiture, Inhuldiging. Joint-lmr (co-heir), Mede* erfgenaam. Joint-tenant, Mede-huurder. Jointure, Huwelyks-goed eener weduwe, haar door haar man gemaakt. to Join ifsue with one, Met iemand zich aan de uitfpraak van 't gerecht gedraagen. Ifsue (ojfjpring) Afkomelin- gen, kinderen. Ifsue, Uitkomst, uitflag. Jüdicature, Rechtsp 1 eeging. Judge, Rechter. 'juridical days, Recht-dagcn. Jtkor, een Gezworene.  C 437 ) Jury, Gezwoorene manfchap ter beöordeeling van eene rechtszaak. to Empannel ajury, de Naamen der gezwoorene opfchryven. Jtiftice, Gerechtigheid; ook een rechter. Jüflice of peace, Vredc-rechter. Keeper, een Bewaarder. Labels, de Strooken van parke- ment aan bezégelde brieven. Laws, Wetten, Rechten. the Laws of nature, het Recht der natuur. the Law of nations, het Recht der volkeren. Divine and hitman laws, de Goddelyke en menfchelyke wetten. the Law of arms, or Mdrtial law, de Krygswetten. the Law of mèrchants, or the Law of Stdple, de Rechten van den Koophandel. the Civil or the Roman law, de Romeinfche wetten. Munieipal laws, de Byzonde- re vryheid - wetten eener Stad. t!w Canon-law, de Kerk wetten. the Common law, de Coftuimwetten. the Law of reprifals, de Wetten van reprifalje. et Sumptuary law, een Wet tegen de overdaad. Lerfh-law, Jagt-wet. Lex taliónis, de Wet van wedervergelding. Law-days, Recht dagen. a Ldwfuit, een Rechts-geding. proces. E< to go to law, te Recht gaan. to Prifecute one at law, or to fut him, Iemand voor 't. Recht roepen. a Lawyer, een Rechtsgeleerde ot Advocaat. Leafe, Huurceel. Leafsor orlèjsor, Verhuurder. Leasfèé or losfté, Huurder. Leets or law-days, Rechts-dagen. Court-leets , Vierfchaar-Spanningen eener Heerlykheid. Légacy (gift or dondtion), Erfgift of legaat. Legatary, legatée'. Gelegateerde. Legate, Faufelyke gezant. Legdticn, Gezant! chap. Legiflater, (Ldwgiver), Wetgeever. Legifldture, Wetgeevende magt. Leg itimacy, Wettigheid. Legitimdtion, Wettiging. Letter of attorney, Volmagt, Procuratie. Letter patent, Opene vergtinnings-brief. Letter of marqué, Brief van reprifalje. a Letter of licence, Vergunbrief. a Libel, een Befehuldigingsfchrift tegen iemand in rechten (ook een laster-fchrift, pasquil). Licence, Vergunning. Litigdtion , Rechts - ftryd. Livery ef feifin, Bezitgeeying van land. Loan, Leening, beleening.. Lcrdfhipl, Heerlykheid. 3 to  ( 43» ) to Pay fiot and lot, Schatting, fchot en lot betaalen. Léyaky, Getrouwheid. Mace-bearer, Staf-draager. Mainprize, Borgtogt. Maintainer, Handhaaver; onderhouder. Male-children, Mannelyk oir. Femile-children, Vrouwelyk oir. Mandate or mandamus, Bevel fchrift. Manifeflo, Opentlyk verklaarfchrift. Manor, Ambachts - heerlykheid. Manfion, Woon/rede. Manfion • houfe , Manor - houfe , Heerlykheids-huis. Manumifsion, Vryftelling van een flaaf. Manufcript, een Handfchrift. Matriculation, Infcbryving. Mediator, Bemiddelaar. Mediatrix, Bemiddelaarfter. Melioration, Verbetering. Memoirs, Gedenkfchriften. Memorial, Vertoogfchrift. Mefsenger, Bode. Mefsuage. Hofftede, hoef. Minor (one under 21 years of age), Minderjaarige, onmondige. Minority (non-age), Minderjaarigheid. Minute, firfi draught of any agréément, Ruuwe fchets, ontwerp. Mife, Zekere gewoonelyke Schatting of verëering. Mitigation, Verzachting. Moderator, Beflisfer, fchikker; verzachter. Moiety, de Helfte van iets. Monitor, Vermaaner. Moot, OefFen-pleidooi. Bills of mortality , Sterflysten. Mortgage, Schepenkennis, verpanding van vaste goederen, hypotheek. Mortgager, Verpander. Mortgagéé, Pandneemer. Mortmain, Onvervreembaar goed, of dat in de doode hand is. Mortuary , Sterfgift. Motion, Voorflag van iets in 't Parlement. to Move, Voordellen. Moveables, Roerlyke goederen, inboel. Muniments, Handvesten, wyzen van eigendom. Natural children , Onechte kinderen. Naturalization, Schenking van 't burger-recht aan een vreemdeling. Negation, Ontkenning. Negotiation, Handeling. Negotiator, Zaak-verrichter. Nomination, Aanftelüng. Non-ability, Onbekwaamheid. Non - appéarance, Niet - verfchyning, non comparitie. Non-claim , Verzuim van eisch. Non - compos - mentis, Een der rede onmagtig. Non-plus, Pal-zetting. Non-payment, Wan-bctaaling. Non-fuit, 't laaten vaaren van een Rechtzaak. Notary, Beampt-fchryver. Null, Krachteloos. Nunctipation, Opnoeming. Nun-  ( 439 ) Nuncupdtive will, Mondelinge verklaaring van uiterften wil voor getuigen. Oath, Eed. O'jligation, Verband. Obligeé, Aan wien men zich verbonden heeft. Obfèrvance, Obfervation, Gehoorzaaming, waarneem ing. Obferver, Opziener, Oppasfer. Occupant, Occupier, pojsejsor, Bezitter. Occupation, Bezitting. Occurrences, Voorvallen. Office, poft, Ampt, post. Omifsion, OverfJaaning. Option, Eige verkiezing. Ordinance, Inftelling, wet. Ordinary, een vast Amptenaar (ook een publieke tafel). Ordination , Bevestiging , in- wying (der Kerkelyken). Original, een Oorfprongkelyk gefchrift. Ovenure, Opening, voorflag. O-yes l (eigentlyk Oyez Q Hoort! (ditzegt de uitroeper, als 'er iets afgekondigd zal worden). Pacificatiën, Bevrediging. PaB, pailion, Verbond. PandeBs , het groot Wetboek. Lord Paramoünt, Opper - heer van een Land. Partners, Deelgenooten. Pan, fliare or pórtion, • Deel, aandeel. Particular or Inventory, Staat- fchrift. Party, Aanhang, party. Pafs-port, pafs, een Vry-brief. Patentéé, die een Patent heeft. Patrimeny, Vaderlyk erfgoed. Patriot, Voorftander des Vaderlands. to Patrocinate, Befchermen. Patron, Voorftander, Befchermheer; begeever van een Predikants-piaats, Patronefs, Voorftanderesfe. Patromge, Voorftandcrichap , Beroep-recht. Patronymics , or Sur - names , Naamen van de vóór ouderen herkomfüg , Geilacht-naamen. Pauper, een arm Perfoon. Peace, Vrede, rustbewaaring. Pedigree, flock or race, Stam, afkomst. Penfion, Jaar-wedde. Penfioner, Loontrekker, bezoldigde. Perquifite, Goed, dat iemand door vlyt verkreegen heeft. Perquifites, Buitenwinstjes. Petition , Smeek-fchrift, ;eu-st. Petitioner , Verzoeker , J'appliant. Pettyfogger, een Lompe Advocaat, een broddelaar, die niets uitricht. Piscary, Vryheid van visch. vangst. Plalnt, Klagt. Plaintif, proficutor, Klaager, vervolger. Plea, Pleidooi, dingtaal. to Plead, Pleiten, vcrweeren ; voorwenden. Pléader, Pleiter. Pléadlng, Pleiting. Pledge, pawn, .Pand, onderpand. 2 / Ple-  ( 440 ) Plenipotentiary , plenipo, een Gevolmagtigde Afgezant. Plurality, de Meerderheid. Pèlicy, pólity, Staats-beftier. Politician, een Staatkundige. Politics, Staatkunde. Pohtificalia, Hoogpriesterlyk gewaad. Pórtion, Huwelyks-goed. Fréé.port, een Vrye haven, porto franco. PraBice, Oeffening, praktyk. PnSitioner, Oeftenaar. Bill of health, Gezondheidsbrief. Precédence, precédency, Voorgang, voorrang. Précédent, Voorbeeld. Precept, Gebod, bevel. PrecinB, boundary , Rechtsgebied, grenspaal. Precipitancy, Overyling. Prèdial tithes, Tienden van 't gewas. Pre-emtion, Voorkoop. Pre-engagement, Voor-verbin. ten is. Preferment, Bevordering, rerhooging. Prejudice , Nadeel, ook vooroordeel . Prémifes, 't Voorgemelde. Premium, Belooning, prys. Prerogative, Voorrcchf. Prefcription, Iets, dat door de gewoonte een wet geworden is (ook een voorfchrift, recept). Prifmtéé, een Voorgeftelde Predikant. Préfenmim, Voorftelling. Préfidmt, Voorzittend Raadsheer. Prefumption, Vermetelheid; ook argwaan. Pretènce, Voorwendfel. Preténfon, Eisch, aanfpraak. Prevaricator, Valfche handelaar. Primogéniture, Eerstgeboorte. Without my Privity, Zonder myne kennis. Privy -feal, 't Geheim-zegel. Lord-privy-feal, Bewaarder van 't geheim-zegel. Prize, Prys of lot (ook een prys of genoomen fchip). Probate, een Bewys met een zegel van de echtheid van een testament. Probationer, Een, die zyn proef doet, of onder examen is. Procédure, Procééding , voortvaaring in een geding. Procefs, Pleithandel (ook verrichting; voortgang). Procefsion, Plegtige ommegang of ftaatfle. Prockmation, Afkondiging. Procuracy, Procuration, Verzorging voor een ander. \ Procurator, Verzorger, beft ierder. ProBor, Pleitbezorger, Procureur in de Kerkelyke en Romeinfche wet. ProjeBor, Ontwerper. Prolocütor, Voorzitter of fpreeker in de Kerkelyke vergaderingen. Promóter, Bevoorderaar. Promotion, Bevoordering. Prompter, Inbiaazer, aanporrer. ï'roof, Bewys. Pre-  C 441) Fropagdtor, Voortplantfir. Prcperty, Eigendom. Pnpriaw, Próprietary , Eigenaar. Prorogation of Parliament, Opfchortiug van 't Parlement, waar by de reeds aangevangene zaaken vernietigd worden. Projecütion , Vervolging in rechten. Protector, Befchermer. Proteiïrix, Befcbermller. Protefl, Betuig-fchrift. Protefat ion, Betuiging, tegen- inlcgging. Prothónotary, Opper-klerk. Provifion, Voorziening tegen iets. Provifo, Voorwaarde, beding. Provocation, Uitdaaging voor 't gerecht, eifcbing, terging. Provofl, de Oppcrfte van een kollegie (ook de geweldige der foldaaten). Proxy, Volmagt (ook gevolmagtigde). Puberty, Rypheid van jaaren, zynde het 14de in mannen, en 13de in vrouwen. Publication, Afkondiging. Publifher, Bekendmaakcr. Pupil, een Weeskind onder voogden liaan ie (ook een kind, dat een Pedagoog heeft). Pupilage, Minderjaarigheid. Purchafe, een Koop, gekocht land. Purchafer (Buyer), Kooper. Purpert, Inhoud. Qitarter fefsions, Vierendeel: jaarfche zitdagen. Query, Vraag. Quefllon, Vraag,- verfchil. Quefï - men, Onderzoekers der maaten en gewigten, ykmeesters. Ojilrks, fhifts, evafions, Loopjes , uitvlugten. Quit-rent, Eri'pracht, recognitie. Quorum, een volle Rechtbank ^of vergadering in plene. Quota, Aandeel. Ouotation, citation, Aanhaaling van fchryvers. R itification, Bekrachtiging. Recantdtion, Herroeping , verzaaking van iets. Receiver, Ontvanger. Recognizance, Schuldërkente. nis. Recognizor, Schuld-brief-geever. Recognizéè, Houder van ee» fc'.uid-brief. Reconvention , Weder-famen- komst. Records , Gedenk - Schriften , Staats - Schriften, Stads - boeken. Recorder, Griffier, aaniekenaar, Stads rechter. Reco\ of de Sterren-hemel ? How is the Sky ? Clear, Klaar. Bright, feréne, Helder. Cloüdy, Bewolkt. Overcdfl, gloomy, Overtrokken. Ditfky, Duisterachtig. Dark, Duister. Hoe  C 449 ) Hoe de Lucht? How the Air? Dry, Droog. Wet, Nat. Moifl, Vogtig. Foggy, mifly, Mistig, nevelig. Rainy, Regenachtig. Snówy, Sneeuwachtig. Frofty, Vriezend. Stórmy, tempèjluous , Stormachtig.Hdzy, Deinzig. Sleéty, Met jagtfneeuw. Hoe 't Water? How the Water? Pure, clear, limpid, Klaar. Thick, muddy, Dik. ' Cold, Koud. Hot, Pleet. Warm, Warm. Lükewarm, Laauw. Hoe de Regen? How the Rain ? Heavy, thick, Zwaar. Shówery, Met vlaagen. Small, drizzling, Dun fioffig. Hoe de Rivier? How the River? Deep, Diep. Shallow, Ondiep. IHoe de Aarde of de Landsdouw? , ■How the Earth, Soil, or Land? , Xhddy, Kluitig. [ i Ff Hard, Hard. Soft, Zagt. Fertile, fruitful, Vruchtbaar. Banen, unfruitful, Onvruchtbaar. Plain, flat, Vlak, gelyk. Craggy, rugged, Bultig, on- gelyk. Stecp, Steil. Hilly, meuntainous, Bergachtig. Rocky, Klipachtig. Stotiy, Steenig. Fiinty, Vuur-fteenig. Pebbly, Keiachtig. Sldsy, Leiachtig. Grdvelly, Griezelachtig. Sandy, Zandig, Ctayey, Kleiachtig. Fenny, móórijïi, Veenig. Boggy, marjliy, Moerasfig. Hoedaanig 't Metaal of Erts? How Mètal or Ore? Pure, Zuiver, louter. Impüre, Onrein. Drofsy, Vuil, met fchuim. Ducïile, Rekbaar. Malleable, Smeedbaar. Füfible, Smeltbaar. Bright, Blinkend. üull, Dof. Hoedaanig een Aardgewas? How a Plant or Vègetable? Tender, Teder, zwak. Limber, Pliant, Buigzaam. itrong, Sterk. . feijf, Styf. 7reen, Groen. 7ading, Verwelkend, Vithered, Verdord.  ( 450 ) IVoódy, Houtig. Fibrous, Vezelig. Léafy, Bladerig. Low, fhort, Kort. Lofty, high,tall, Hoog, ryzig. Tough (lees tof), Taai. Frdgik, brittle, frail, Sprok, bros, zwak. Hoedaanig de Vrugt? How Fruit? Soon ripe, forward, precócious, prematüre, Vroeg ryp. Backward, late ripe, Laat ryp. _ Ripe, matüre, come to matürlty, RyP- Mellow, Zagt, Murw. Frejh, Versch. Rotten, fpoiled , mdrred, Verrot. Worm-èaten, Wormfteekig. Bruifed , fqmflied , fqueezed, Gekneusd, gepletterd. Full, Vol. Empty, Ledig. Hoe is de Wyn ? How is Wine? New, Nieuw. Old, Oud. Rdcy , fldvourous, Geurig. Pure, genuine, choice, Zuiver oprecht, puik, keurig. Not adidterated, fophifticated o mixt, Onvervalscht. Hoedaanig is een Dier? How is an Animal? Rdtional (as Man}, Vernuftig redenmagtig. Irrdtlonal, brètifli (as a Brute, Onvernuftig. Hoedaanig een Onvernuftig Dier? How a Brute? Fat, Vet. Piump, Wel in 't vleesch. Thriving, Wel-flaagend. In goed liking or plight, Welgedaan.Lean, Mager. Stdrved, Uitgehongerd. Tame, Tam. Fierce, ferócious, Fel, wikd. Domeflic, Huislyk. Wild, favage, Wild. Vordcious, Verflindend. Ravenous, Roofziek. Roaring, Brullend. Howling, Huilend. Hoedaanig is de Mensch? How is Man? Alive, living, Leevendïg. Dead, Dood. Healthy, healthfid, Gezond. Sound, hearty, lufly, fianch, Frisch, gezond. Skk, Ziek. Very UI, véry fick, Krank. Bèd-ridden, Bed-legerig. ■ Indifpofed, fickly, out of order, Ongefteld. Fèéble, weak, Zwak. Toung, Jong. OW, Oud. Decrépit, Stok-oud. , Nóble, Edel. Ignóble, Onedel. Public, Gemeen.  ( 45i ) Private, Byzonder. Naked, bare, Naakt, bloot. Covered, Gedekt. Ciothed, drèjsed, clad, Gekleed. Married, Gehuuwd. Uumarried, Ongehuuwd. Pree, Vry. Sêrvile, Dienstbaar. Slavifli, Slaafsch. Rich, wealthy, opulent, Ryk. Poor, indigent, Arm, behoeftig. Legitimate, lawful, Wettig. Jllegitimate, unldwful, fpürious, Onwettig. .Hoe het Hoofd? How the Head? Hairy, Hairig, ruig. Raid, Kaal. Hoe het Hair ? How the Hair? Curled, crispy, Gekruld. Lank (iiot curled), Sluik. Bufhy, Dik, zwaar. Lanuginous, woolly , Wollig.' Red, Kooi. Grey, Grys. Hoe het Aangezigt? How the Face? Known, Bekend. Unknown, Onbekend. Hoe het Gelaat? How the Countenance or Looksl Friendly, Kind, Vriendelyk. Smiling, Toelagchend. Airy, Luchtig, vrolyk. Serene, Helder. Chéarful, glad, merry, joyful, Vrolyk, blyd. DejeSed, cafl-down, Neêrflag- tig- Sad, forrowful, Droevig, Sour, crabbed, dogged, flem, Zuur, ftuursch. Hoe het Voorhoofd? How the Forehead or Brow? Smooth, Glad. Clcaredup, Opgeklaard. Frowning, Gefronfeld, nors. Wrinkled, Gerimpeld. Hoe het Oor? How the Eart Héaring, Hoorend. Deaf, Doof, Hoe de Neus? How the Nofe? Cróóked, Krom. Aquiline , Als een haviksneus.Flat, Plau Hoe de Buik? How the Belly ? Thick, fat, Dik, vet. Thin, flender, Dun, tenger. Hoe de Maag? How the Stomach? Grèédyh Greetig. f 2 Hm*  ( 452 ) Hungry, Hongerig. Faint, Flaaiuv. Satisfied, fdtiated, ftill, Verzadigd.Fdjling, Nugter. Hoe de Hmd? How the Hand? Nimble, quick, Gaauw. Dextenous, hd.idy, cléver, Behendig. Trèmbling, jlidking, Beevend. Clean, neat, Rein. Dirty, nd/ly, Vuil. Awkward, Averechts. Club-fijed, Dik-vuistig. Hoe de Voet? How the Foot ? Lame, hdlting, Kreupel, mank. Limping, Hinkend, Lam. Hopping, Hinkepinkend. Maimed, Verminkt. Strained, Verrekt, verfluit. Hoe de Stem? How the Volce? SJirill, S'ïnorous, Schel. Hoarfe, Heesch, fchor. Loud, masculine, Luid, flerk. Soft, low, effèminate, Zwak. Aeréable, Aangenaam. Difagréable, grdting, Onaangenaam.MeUdious, Welluidend. Prètty, Fraai. Harfli, Bar, wreed. Ugly, Leelyk. Rough (lees rof), Ruuw. Hoe de Spraak? How the Speech? Fluent, vóluble, Vloeijend. Nimble, recidy, Vlug, rad. Gllb-tongued, Glad van tong. Stammering, Stamelend. Rattling, Rabbelend. Lisping , Lispend. Mlnced, Met halve woorden of gemaakt. Hoe de Reuk? How the Smell? .SÏJ337/£:Ö Sweet, chdrming, Lieflyk. Odorijerous, Welriekend. Frdgram, Geurig. Stinking, Stinkend, vunzig. Pütrid, Verrot. Natifeous, Walgelyk. Müfly, Muf, vunzig. Hoe de Smaak? How the Tafel Délicate, Lekker. Delicieus, Nice, Keurlyk. Sweet, fine, Zoet, lieflyk. Fldvourous, rdcy, Geurig. Bitter, Bitter. Sour, acid, tart, Zuur. Sharp, acrimónious, Scherp. Rough, Wrang. Acrid, corrofive, biting, By- tend. Sak, Zout. Tdffelefs, infipid, flat, Flaauw, flets.  ( 453 ) Hoe zyn de Kolenren? How are Colours? White, Wit. •Black, Zwart. R 'c/, Rood. Blue, Blaauw. Tellow, Geel. Green, Groen. Deep - blue, Donker-blsauw. Light-blue, Ligt-blaat.w. Sky-cóloured, Hemels-blaauw. Crimfon, Karmozyn-rood. Purple, Purper, paers. Brown, Bruin. Sad or dun caloured (a véry deep or dark cólour, next to black), Donker grys of bruin. Hoe is de Mensch ten opzigte van zyn verftand? How is Man with regdrd to his Genius or Wit ? Sharp, acute, Sncedig. Jngénious, Vernuftig. Subtile, Fyn, doorfleepen. Penetrdllng, Doordringend. Apprehenfive , quick, Bevatte'lyk. Dull,ftüpid, Dom, ftomp. Dull -pdted , dull - witled, Dof, bot. Slow-wltted, Log van verftand. Leamed, cultivated, Geleerd, onderweezen. Ignorant, uncultivated, Onwee- tend, niet onderweezen. Wife, Wys. Fóólijh, Dwaas. S'lly, Onnoozel. Gunning ,fly, fubtle, Loos, flim. Hoe ten opzigte van 't Gemoed? How with regdrd to the Mind? High-fpirited, Moedig. Low-jpirited, Moedeloos, neérllagtig. Proud, tofty, Hovaardig. Arrogant, Laatdunkend. Concelted, foppifli, Verwaand. Rajh, inconjiderate, Onbezonnen. Attèntive, Oplettend. Inattentive, Onoplettend. Humble, Nederig. Odd, queer, Wonderlyk, mislyk. Bafe, vile,filthy, Snood. Low , mean , mean-fpirited , Laag. Sollcitous , Bekommerd, bezorgd. Cdrefui, Zorgvuldig. Secure, Gerust, zorgeloos. Féarful, Vreesachtig. Timorous, timid, Befchroomd, bloode. Auddcious, Vermetel, ftout. Bold, Vrypostig, ftout. S.out, Dapper. Daring, Onvertzaagd. Ciwardly, Lafhartig. Faint - hedrted , pufüldnhmus, Flaauwbartig, kleinhartig., Hoe is de Meening? How is Opinion? Pofitive, Stellig. Cèrtain, Zeker. Uncertain, Onzeker. Dubieus, doübtful, Twyfelachtig- True, Waar, waarachtig. F f 3 Fdfe,  C 454 ) Unedfy or dijlurbed, Geftoord. Compofed, Bedaard. Dijcompofed, Onbedaard. Hoe is de Mensch van Genegenheid?How is Man in his Affections? Benign, benévolent, Goedertieren. Malicious, malign, malignant, Boosaartig, Merciful, Barmhartig. Cruel, Wreed. Hoe zyn de Zeden ? How are Morals ? Good, letter, heft, Goed, beter, best. Bad(orill) worfe, worst, Kwaad, erger, ergst. Virtuous, Deugdzaam. Vicieus, wicked, Ondeugend, fnood. Deprdved, corrupt, Bedorven. Sober, Maatig, deugdzaam. Modefl, Zedig. Immodefl, Onzedig. Impudent, Onbefchaamd. Orderly regular, Geregeld. Inordinate, Ongeregeld. Extravagant, Buitenfpoorig. Pure, Rein. Impure, Onrein, Hoe is een Mensch van Zeden? How is Man in his Morals? Good-ndtured, meek, gèntle, mild, Zagtzinnig. Kind, Falfe, Valsch. Probable, likely, Waarfchynjyk. Enigmdtical, Raadfelachtig. Ambiguoïts, Dubbelzinnig. Hoedaanig een Raad? How a Coünfel or Advice? Sécret, private, hidden, Geheim , verborgen. Mdnifejl, public, Openbaar. Hoe de Hoop? How Hope? Sure , fieadfafl, Beftendig. Vain, idle, Ydel. Ill-grounded, Ongegrond, zwak. Hoe is de Wil? How is the Will? Spontdneous, Vrywillig. Forced, Gedwongen. Conftant, Jleady, Standvastig. Fickle, inconftant, unfleady , Onbeftendig. Volatile, Wuft. Juft, équitable, Billyk, recht- maatig. Unjujl, Onbillyk, Right, Recht. Perverfe, Wrong, Verkeerd. Prepoflerous, Averechts. Hoe zyn de Hartstogten? How are the AffeÜions or Pafsions, Mild, Zagt. Véhement, Geweldig. Edfy or calm, Stil.  ( 455 ) Kind, coürteous, Heusch, vrien- delyk. Péaceabte, Vreedzaam. (hiiet, Stil. Tènder-heirted, Tederhartig. Pitiful, compafsionate, Meê- doogend. Sympathizing , Meegaande , meegevoel ig. Tratiable, döcile, Gedwee. Dütifiil, Onderdaanlg, fcliik- kelyk. Obédieut, Gehoorzaam. Difobédient, Ongehoorzaam. Siub'oom, Stug. Objlinate, Hardnekkig. Headftrong, Koppig. Wild, Woest. Chafte, Kuisen. Lajcivious, kcherous, Geil, wulpsch. R&kifh, Losbandig. Hóly, Heilig. Profane, Godloos. Clean, pure, Rein, zuiver. Defiled, polluted, Befmet. Religieus, devoüt, Godsdienstig. Irreïigious, impious, Ongodsdienstig. Good, Goed. Naugky, Ondeugend. Vile, bafe, Snood. Hoe is een Gefprek? How is a Difcourfe ? Private, Afgezonderd. Public, Openbaar. Mutual, Onderling. General, Algemeen. Sokmn, Piegtig. Grave, Deftig. Inflmhive, prófitable, Leerzaam. Edifying, Stichtelyk. Perjuafive, Overredend. Hmejl, fober, Eerbaar. Obfcéne dirty, filthy, nafly, Vuil, fchandelyk. Nadfeous, kdtlifome, Walgelyk. Infipld, Laf, ongezouten. Sirong, majculine ,nervous, energetkal, emphatical, pithy, Jignificant , Nadrukkelyk , krachtig. Ample, prolix, Wydloopig. Succinci, brief, concife, fententious, lacónk, Kort en bondig. Frivokusl, trifling, puerile, childifh, Beuzelachtig. Hoe is de Mensch in zyne Rede? How is Man in his Difcourfe? Eloquent, Welfpreekend. Elegant, Sierlyk. Methódkal, Gefchikt, net. Stammering, Jluttering , héfitatitig, Stamelend. Tdlkative, loqudcious, Praatachtig. Mbbling, blabbing,futlk, Klapachtig.Graceful, Bevallig. Grdcelejs, Onbefchaamd. Pleafant, Vermaakelyk. Unpleafant, Onvermaakelyk. Hoe is de Arbeid? How is Labeur? Light, éafy, Ligt, gemakkelyk. Heavy,dijfcult,Zwaar, moeielyk. Féafibk, praülcabk, Doenelyk. •f a Hoe  ( 45ö ) Hoe is een Looper? How is a Runner or Racer? Quick , nimble, alert, Gaauw, rad, ras. Swift, fleet, Snel. JVéary, tired, fatigued, Moede. Spent, Afgemat. Hoe is een Krygsman? How is a Wdrrior or Soldier? Lévied, lijled or enlijled, Geworven. Djciplined, Geoefend, onderweezen. Brave , courdgeous , wdrlike, Dapper, krygshaftig. Bold, ddring, vigorous, réjolute, Stout, onvertzaagd. Undaüntcd, Onverfchrokken. Brijk, vigilant, Wakker. Woünded, hurt, Gekwetst. Bruifed, Gekneusd. Pèn/ioned, Bezoldigd. Dijchdrged, Afgedankt. Hoe is een Schoolier? How is a Scholar? Düigent, Jlüdious, Naarftig. Actèmive, Oplettend. Negligent, Achteloos. Emulous, Na yverig. Abt, Vatbaar. Impréving, Toeneemend. Ardent, éager, zéalous, Yverig. Indefdtigable, Onvermoeid. Worthy, Waardig. Unwoithy, Onwaardig. Ldzy, or Jluggijh, Jlow, Lui, _ traag- „ Pull erjlüpid, Dom, bot. Hoe Hoe een Werkman? How a Workman? Labèrious, Arbeidzaam. Diligent, indujlrious, Naarftig, nyvciig. Strènuous, Vinnig, dapper. yijsiduous, Geftadig. Ldzy, Jluggijh, Lui. Loitering, Talmend. Indolent, Lusteloos. Remijs, Jlack , Nalaatig, flap. Dilatory, Verfchuivend. Slow, Langzaam, traag. Hoe is 't Werk of Gewrogte? How is Work? Ready, Made, Gereed. Not ready, not made, not in rea- dincjs, Ongedaan. Perfetl, Volmaakt. ImpcrfeB, Onvolmaakt. Excellent, Voortreffelyk. Extraordinary, Ongemeen. Ordinary, common , Gemeen. Slight, Gering. Hoe is een Weg? How is a Road or Way? Beaten, Gebaand. Rugged, unbeaten, Ruuw. Sli'ppery, Glad, glibberig. Safe, Veilig. Ddngerous, Gevaarlyk. Pleafant, agrédble, delightful, chdrming, récreative, diver- ting, Verlustigend. Vnpl'eafant, Onvermaakelyk. Tédious, Verdrietig.  C 457 ) Hoe is de eene Mensch by de Imprtident, ümvdfy, Onvoorandere? zigtig. How is one Man to anóther? Vènturous, vènturefome, Ligtwaagend. Beléved, lóvely, cheriflied, Bc- Fair -déaling, Oprecht. mind, beminnelyk. Chéating , impofing, Bedrieg- Dear, Lief, waard. lyk, Hdted, hdteful, ódious, Haatelyk. Hoe de Waar? How the Mèrchandize or Hoe een Knegt aan zyn Ware? Meester? How a Sèrvant to his Mdjler? Vèndible, Sdleable,mèrchantable, Verkoopbaar. Faithful, true, tritfty, Getrouw. Nice, clioice, fine, Keurig. Unfaithful, Ongetrouw. Vile, coarfe, Slegtj grof. Thankful, Dankbaar. Cheap , or a good penny-worth Unthankful, ungrdteful, On- (lees penneth), Goedkoop, dankbaar. . Dog-cheap, Schande-koop. Dear, Duur. Hoe de Meester tegen den Excèfslvely dear, Ysfelyk duur. Knegt? How the Mafter towards Hoe de Prys? the Sèrvant? ■ How the Prieel Affetlionate , Toegeneegen. High, Hoog. Humane, Vriendelyk. Low, fmall, Laag, gering. Conaefcending, Infchikkend. Réafonable, Redelyk. Indulgent, Toegeeflyk. Unréafonable, Onbehoorlyk. Auflère, Straf, fcherp. Exorbitant, Buitenfpoorig. Severe, Streng. Morofe, ill-ndtured, Norsch. Hoe zyn fommigen der Snappifh, Snaauwachtig. Ryken? Péévifh, Gemelyk. How are fome of the Rich? Crofs, Dwars. Hümorfome, Eigenzinnig. Cóvetous, niggardly, Gierig. Clofe -fifted, tendcious, VasthouHoe is een Koopman? dend. How is a Merchant? New, Naauw-bezet. Sordid, Vrekkig, vuil-gewinPrüdent, caütious, wdry, Voor- zoekend, zigtig. Parïïmonious, Spaarzaam. FfS Fru  C 458 ) Frugal, /paring, Zuinig. Liberal, Mild. Beneficent, Weldoende. Charitable, Liefdaadig. Prèdigal, lavifh, Verkwistend. Hoe is de Befchuldigde? How is the Accufed? Gu'ity, Schuldig. Innocent, Onlchuldig. Hoe de Rechter? How the Judge ? Jufl, righteous, Rechtvaardig. Unju/l, unrighteous , Onrechtvaardig. Pdrtial, Eenzydig, partydig. Impdrtial, On partydig. Arbitrary, Willekeurig. Neutral, Onzydig. Biafsed , preoccupied, préjudiced, Omgezwaaid, Voorïngenoomen, bevooroordeeld. Unbiafsed, Onzydig. Gracieus, propitious, Genadig, gunstig. Fdvourable, Gunstig. Sevére, Streng. Incènfed, provóked, dngry, Vergramd. Hoe het Volk? How the Péople. Civilised, Befchaafd. Miinnerly, polite, Gemanierd. Barbarous, uncivilized, Onbe- fchaafd. Reuowncd, fdmous, Beroemd. Nóted, Befaamd. Obfcüre , unknown, Gering, onbekend. Hoe is de uitgang der Zaaken? How is the Ifsue of Things? Happy , lucky, Gelukkig. Unhappy, unlucky . Ongelukkig. Profperous, Voorfpoedig. Mijerable, wrètched, dismal, Elendig, jammerlyk. Fdtal, Nootlottig. Deflrubllve, Verwoestend. Trdgical, fad, Treurig. EENE  ( 459 ) EENE VERZAMELING Van de gemeenzaamfte Werkwoorden. A Colkftion of the mojï ufual Vcrht-. Van de Oeffening of fludie. of Stüdying. To Stüdy, Zich oeffenen. to Leam, Leeren. to Commit ta mémory, In zyn geheugen prenten. to Get or kam a ie/ton, Eeri les leeren. to Get or karn by heart, Van buiten leeren. to Say by heart, Van buiten opzeggen. to Spell, Spellen. to Read, Leezen. to Perüfe a book, Een boekdoorblaaden, doorleezen. to Skip aline, een Regel overflaan. to Turn over a kaf, een Blad otnflaan. to Write, Schryven. to Accent or accèntuate, het Toon- of klank - teken ftellen. to Sign, Tekenen, ondertekenen. to Subfcribe, Onderfchryven. to Fold up , or to make up a Letter, een brief toedoen. to Seal, Verzegelen. to Dirett a letter, to write the direUion , or fuperfcription, het Opfchrift fchryven. to Correct, Verbeteren. te Blot out, to flrike out, to cancel, Uitdoen. to Scrape out, Uitfchrappen. to Infert, to interline, Inlas- fchen. to Make floüriflies, Figuuren of letters trekken. to Make a pen, een Pen maaken of fnyden. to Mend a pen, een Pen vermaaken. to Mind one's Jlüdles, Zyn ftudie in acht neemen. to Ply one's book, to plod, Naarftig leeren. to Tranjlate (to render, to turn into anóther languagc), Vertaaien. to Begin, or to make a beginning, Beginnen. to Go on, to prócééd, or to continue, Voortvaaren. to Finifh, or to make an end, Eindigen. to Recite, to rehéarfe, to reldte, Verhaalen. to Know, Kennen, weeten. to For vet, Vergeeten. to Teach, or to infuuiï, Onderwyzen. to  C 460 ) to Contractie!, Te jenfpreeken. to Difpüte, Twistredenen. to Argue, Redenkavelen (ook aanduiden). to Dsbdte, Betwisten. to Prove, to demonjïrate, Bewy- zen. to Prove a fine man, een Braaf man worden of uitvallen. to Puzzle, In Verlegenheid brengen, verwarren. to Nonplus, Verdommen. to Convince, Overtuigen. Van 't Spreeken. Of Spéaking. To Speak, Spreeken. to Proniunce, to utter, Uit- fp reeken. to Accént, Toon- of klankgee- ven. to Say, Zeggen. to Telt, Vertellen (ook tellen). to Talk,- Praaten. to Chat, to chatter, to prate, to fraaie, Klappen , fnappen. to Tlltle-latlle, Geklap, gefnap maaken. to Bahhle, Babbelen. to Call, noemen (ook roepen). to Cry out, tofqueak, to fcream, Luid fchreeuwen. to Afk, Vraagen. to Afk a queflion, een Vraag doen. to A fwer, Antwoorden. ■ to Hold one's tongue, Zwygen. to be Silent or quiet, Stille zyn. tolVarn, to caütion, Waarfchouwen. to Gommend, to praift, Pryzen. to Forbid, Verbieden. to Obey, Gehoorzaamd). toDifobéy, Ongehoorzaam zyn. to Chide, to fcold, Bekyven. to Grumble, Morren. to Grimt, Knorren, fteenen. to Mutter, to mumble, Preutelen. to Charge, to accufe, Befchuldigen. to Own, to confefs, Bekennen. to Own a thing, een Ding eigenen. to Difown, todeny, Ontkennen. to Complain, Klaagen. Van 't Kooken enz. Of Cóoking &c. to Drefs, to cook, or prepare the vi&uals, De Spyze toebereiden. to Boil, tofeeth, Kooken, zieden. to Pdrboil, Ten halven kooken , opwarmen. to Roafl, Aan 't fpit braaden. to Bofte, Met boter bedruipen, (ook iemand afrosfen; (een kleed driegen). to Broil, Op een rooster braaden. to Fry, In een pan fruiten of braaden. to Bake, In een oven braaden (ook bakken). to Toaft bread, Brood roosten. to Stew, Stooven. to Turn the fpit, liet fpit draai- jen. to Drip, Druipen (als 't vet). to  to Plek a hone, een Been afkluiven. toMumble, Zachtjes kaattwen, to Swallow, Zwelgen. to Gobble, Met groote brokken zwelgen. to Fajl, Vasten. to Breakfajl, Ontbyten. to Dine, to go to dinner, Middagmaalen. to Sup, to go to fupper, Avondmaaien. to Eat one's afternoons luncheon, Zyn vier uuren ftuk eeten. to Have a flömack, or an appe tite, Eetlust hebben. to be hungry, Hongerig zyn. to be dry or thirjly, Dorstig zyn. to Quench, to Jlake one's thirfl, Zyn dorst verdaan. to Sdtisfy, to fill, Verzadigen. to be fdtlsfied, to be full, to have got enough, to have no more appetite, Verzadigd zyn. to Starve, Uithongeren. to Board, to diet, In de Kost zyn. to Treat, to regale, to feafl, to entertain, Onthaalen. to Feafl, to fare fumptuously, Gasterceren. to Debauch , Slempen (ook verleiden). to Gormandize , to gluttonife, Gulzig eeten. to Sbend, to ivafle, to live high, Verteeren, verkwisten. to Hufband it, to live fpdringly, to be fdving, Zuinig leeven, 't wel aanleggen. Va» to H"f!i, Vleesch klein fnyden en opfnerken). to Bruife, Kneuzen , ftampen. to Pound, to beat, Stampen. to Rafp, Raspen. to Grate, Ryven, raspen. to Chop, Kappen, hakken (ook ruilen). to Shred, Klein kerven. to Peel, Schillen, pellen. to Mince, In kleine ftukjes fnyden of klappen. to Cut, Snyden , hakken. to Cirve, Voorfnyden, fnyden. to D'jli up, to ferve up, Ópdisfchen. to Invite, Noodigen. to Bid, one welcome , Iemand welkom heeten. Van 't Eeten en Drinken. 0/ Eating and Drinking. To Eat, Eeten. to Drink, Drinken. to Pledge, Befcheid doen. to Sip, By kleine teugjes drinken , lepperen. to Swill, Groote teugen zwelgen. to Tipple, to fuddle one's felf, to guzzle, Zich dronken drinken. to Take a Draught, een Teug doen. to Take a Dram , een Liqueurtje neemen. to Get drunk, Dronken worden, to Bite, Byten. to Chew, Kaauwen. to Gnaw, Knaagen. to Piddle, Peuzelen.  ( 462 ) Van 't naar Bed gaan. O/Going to bed. To go to bed, Naar bed gaan. to be in bed, te Bedde zyn. to Lie in bed, te Bedde liggen. to Put to bed, te Bedde leggen. to Slumber, Sluimeren. to Sleep, Slaapen. to Fail a/leep, in Slaap vallen. to Watch, Waalten, bewaaken. to Rejl, to repaje, Rusten. to Take a nap, Druilen, een uiltje vangen, to Doze, Dutten, Suffen, to Snore, Snorken. to Dream, Droomen. to Rave, Mymeren, raaskallen, to Awake, Ontwaaken , wakker worden (ook wékken). toWake, Waaken, wakker zyn (ook wakker maaken). to Roufe, Opwekken, opporren, to Rife, Opltaan. Van 't'Kleeden. 0/ Drèfsing. To drefs one's felf, to put on one's cteaiks, Zich aankleeden. to Undrefs one's felf, to pull off one's cloaths, Zichuitkleeden. to Put on one's fhoes, or flockings ,~ZynTchoenen of kousjen aantrekken. to Pull off one's flwes or flockings , Zyn fchoenen of kousfen uittrekken. to Put on one's hat, Zyn hoed opzetten.- fo Pull off one's hat, Zyn hoed afneemen. to Comb one's head, Zyn hair uitkammen, to Drefs one's head, Zyn hoofd kappen, koëffeeren. to Pówder o?ie's hair., Zyn hair poeijeren. to Curl one's hair, Zyn hair krullen. fo Paint, Blanketten (ook Schilderen). fo Shift,ortoput on a cleanfhirt, cleanlinnen, Een fchoon hemd, fchoon linnen aandoen. to Putton one's coat, Zyn rok toeknoopen. to Lace one's felf, Zich toerygen. fo Wear cloaths, a fword &c., Kleederen, een degen enz. draagen. toWea.r out, Afflyten. to Trim, to tire, to trick up, Opfchikken, optooijen, to Flaunt it, Pryken, pronken. to Accoutre, Toerusten. to Muffe up, Zich toemoffelen. to Wrap up, Inwikkelen, oprollen ; zich (in zyn mantel) rollen. fo Drefs a wig, een Paruik opmaaken. to be in difliabille(or in undrefs), Ongekleed zyn. " Van Daaden, die den Mensch natuurlyk zyn. Of Atiions ndtural to Men. To Laugh, Lagchen. to Smile, Grimlagchen. to Giggle, Ginneken. M  ( 463 ) to Nod, Knikken met 't hoofd (ook zitten knikkebollen, fiuimeren). to Beckon, Wenken. to Sing, Zingen. to Hum, Neuren (ook brommen, fnorren als de byen). to Cry, to werf , Weenen. to Call, Roepen (ook noemen). to Bawl, Luid fchreeuwen. to Roar, Tieren, balken. to Sigh, Zugten. to Groan, Stcenen. to Sob, Snikken. to Sneeze, Niezen. to Tawn, Geeuwen. to Gape, Gaapen. to Blow, Blaazen (ook waai/en). to Blow one's nofe, Zyn neus fnuifen. to IVhijlle, Fluiten. to Hear, Hooren. to Liften, to hearken, Luisteren. to Spit, Spuigen, fpuuwen. toSmell, Ruiken, rieken. to See, Zien. to Look, Kyken. to View, Bezigtigen. to Behold, to contemplate, Befchouwen. to Bleed at the nofe, Uit den neus bloeden. to Sweat, Z weeten. to Wipe, Veegen. to Rub , Wryven. to Shake, to tremble, Beeven. to Scratch, Krabben, kraauwen. to Pinch, Nypen. to Tickle, Kittelen. to Feel, Voelen. to Breathe, té fetch one's breath, Ademen, to Puff and blow, Zwoegen, hygen. to Throb , f o go pit - a -pat (as the heart), Kloppen, to Get a cold, to catch cold, Koude vatten, verkouden, to Cough, Kugchen, hoesten. to Swell, to bloot, Opzwellen, to Hlckup, Flikken, to Hawk, Hoesten , kugchen (om fluimen op te brengen), to Snivel, Snotterig zyn, druip. neuzen. to gotoftool, to eafe one's felf, to yoid, to evacuate, Zich ontlasten. to Make water, Water loozen. to Belch (hoflyker zegt men, to Break wind upward), Oprispen. to Break wind backward, een Wind laaten. to Have a ficknefs at the fto- mach, Ongcfteld in de maag zyn, kwalyk zyn. to'Vomit, to fpue, to bring up, Braaken. Van Daaden des Gemoeds. Of Aüions of the Mind. ToKnow, Weeten, kennen. to Imagine, to fancy, Zich inbeelden. to Believe, Gelooven. to Disbelieve, Niet gelooven. to Doubt, to queftion, Twyfelen. to Suspècl, Verdenken, to Surmife, Argwaanen. to Prefume, Vermoeden. N  C 464) to Gather to colleiï, to make up', Verzamelen, uit opmaaken. to Remember, to call to mind, to rece\lèU, Zich erïnneren. to Put in mind; ln 't geheugen brengen. to Objerve, to take nótice, Waarin neemen, opmerken. to Remark, Aanmerken. ■ to Mind a thing , een Zaak behartigen , gedenken. to Think, Denken. to For get, Vergecten. to Slip out of the mémory, Uit het geheugen (happen. to Heed, to take heed, to have a care, Zorg draagen. toWifh, Wenfchen. to Hope, Hoopen. to Fear, Vreezen, to Difsemble, Veinzen. to Feign, Verdichten. to Make as if one did not hear, Zich houden als of men' niet hoorde. to Endeavour, Poogen, tragten. to Attempt, Onderwinden. to Undertake, Onderneemen. to Expérience, Ondervinden. to Strive, to vie, Zyn best doen. to Judge, Oordeelen. toConclude, Befluiten, een belluit maaken. to Refohe, Befluiten, voorneemen. to Refolve a qiieflion, een Vraag oplosfen. Van Liefde en Haat. Of Love and Hdtred. To Love, to chérifli, Beminnen. to Make much of one, Veel werks van iemand maaken. to Carèfs, to fawn upon, Lief- koozen. to Fidttcr, to cajóle, to coax, Flikkeflooijen. to Embrace, Omhelzen. to Kifs, Kusfen. to Sdute, Groeten. to Bid one good morning, good night, Iemand goeden morgen , goeden nacht wenfchen. to Make a bow, Zich buigen. to Make a curtfy, Neigen. to Feed, Voeden- to Educate, to bring up, Opvoeden. to Rcprove, check, to rebüke, to take up, BeflrafTen, berispen. to Curb, to check, Beteugelen. to Correct, Berispen, belhaften. toChaflize, Kastyden. to Funifh, Straffen. to Whip, to lafli, to flog, Geesfelen, kletfen (met een roede of zweep). to Beat, to flrike, to bang, to lick, to lafh, to knock, to threfh, topommel, Slaan, afrosfen. to Forgive, to pardon, Vergee• ven. to Poifon, Vergeeven (met ver- gift). to Ha e, Haaten. to Bu,me, Laaken , berispen, to Accufe, Befchuldigen. ti  ( 46S ) to Excufe, Ontfchuldigen. to Compliment, Pligtpleegen. to Congrdtulate, to wifh joy, Geluk wenfchen. to Pleafe, Behaagen. to Condemn, Veröordeelen. to Abüje, Mishandelen, fchelden. to Comply with, Zich fchikken. to Condefcend, Zich vernederen. to Quarrel, to wrangle, to fquabble, to contend, Krakkeelen, kyven, harrewarren. to Threaten, to mémce , Dreigen. to Strive, to contefl, Stribbelen. to IVreflle, Worstelen. to Fight, Vegten. to Turn awdy, Weg-jaagen. to Overcome, to get the bètter, to beat, Ovenvinnen, to Strip, Ontblooten, uitfchud- den. to Plunder, Blonderen. to Kill, Doodcn. to Murder, Vennoorden. to Stille, to choak, Wurgen, verdikken, to Rob, Rooven. to Steal, .Steelen. toPilfer, Ontfutfelen. to Torment, to plague, Plaagcn. to Vex, to teaze, Kwellen, to Perfecute, Vervolgen, to Purfue, Vervolgen, naa- zetten. to Bribe, Omkoopen, bekuipen. to Suborn, Valfche getuigen aankoopen. to Grudge, Misgunnen, to Envy, Benyden. to Wliisper, Inluisteren. to Eaves-drop, Onder iemands venster luisteren. to Sldnder; to backbite, Lasteren , achterklappen. to Snub, to huff, Begraauwen. to Snarl, Snaauwen. to Brow-beat, Overfnorken. to Chide, Bekijven. to Rate, Doorhaalen, bedrafFen (ook waardeeren). to Rail, Scheiden (ook met balusters of een hek voorzien). to Scold, Schelden, kyven. to Afflltï, Bedroeven, kwellen. to Crofs, to thwart, Dwarsboomen. Van Ligchaamelyke Oeifcningen.Or" Bodily Exercifes. To Sing, Zingen. to Dance, Danfen. to Jump, to leap, Springen. to Skip, to bound, Huppelen. to Cwt cdpers, Kromme fpron- gen maaken. to Tumble, Tuimelen, buitelen (ook postuuren maaken). to Swim, Zwemmen, to Walk upon ftilts, Op delten gaan. to Mount a horfe, Te paerd leeren ryden. to Play, Speel en. to Play on the fiddle, Op de viool fpeelen. to Play et cards, at bowls, at nine-pins, at taw, Op de kaarten . fpeelen , met de kloot werpen ,\kegelen, knikkeren. S to  ( 466 ) it Shtiffle the cards,de Kaarten f doorfchieten. o Cut the Cards, de Kaarten afaeemen. to Deal the cards, de Kaarten vergeeven, uitdeelen. to Lay a vrager. Wedden. to Venture , to rifk, Waagen. to Win, Winnen. to Loje, Verliezen. to Fence, Schermen. to Ride, Ryden. to Ride the great horfe, In de Manege ryden, pikeuren. to Jeer, to bdnter, to rally, to joke, Gekfcheercn, boerten. to Laughatone, Iemand uitlag- chen. Van 't geen een Zieken betreft. Of Things reldting to the Sick. To he fick or ill, Ziek zyn. to be bed-rid, Bedlegerig zyn. to Tend or mend the fick, De zieken opwachten, bedienen. to Nurfe the fick, de Zieken oppasfen. to Prefcribe, Voorfchryven. to Take phyfic, Geneesmiddelen inneemen. toReftóre, Gezond maaken. to Cure, Geneezen. to Heal, Heelen. to Blifter, Blaaren trekken, een fpaanfche vlieg zetten. to Recóver, Herftellen. to Letblood, to Meed, Aderlaaten. to Drefs a wowid, een Wond verbinden. to Give a clyfler, een Lav*ment zetten. to Maim, to mütilate, Verminken. to Strain, to fprain a limb. een Lid verwrikken, verduiken. to Set a leg, een Been in 't lid zetten. to Fail, or to get a fail, een val doen. to Bruife, Kneuzen, to Chafe, 't Vel afwryven. to Flay, \ Vel afftroopen, villen, to Hurt, zeer doen; kwetfen. to Ake, Pyn hebben. Van Leeven en Dood. Of Life and Death. to Credte, Scheppen. to Get, to prócreate, to tedin, Teelen, voortteelen. to be hrought to bed, In de kraam koomen. to be delivered, Verlost worden. to be bom (lees baarn) Gebooren worden. to Live, Leeven (ook woonen). to Grow, or wax old, Oud worden. to Grow up, Opwasfen, groeijen. to Grow tall, to becöme big, Groot worden. to Grow fat or lean, Vet of mager worden. to be well or in health, Wel zyn,- gezond zyn. to Do well, Wel vaaren (ook wel doen). to Fare well, Wel vaaren (ook goed eeten en drinken hebben).  ( 4<57 ) to Tlirïve, Wel tieren, flaagen. to Suck, Zuigen. to Suckle; to nurfe a child, een Kind zoogen, minnen. to Sujlain, to fuppért, Onderhouden, onderfteunen. to Feed, to maintain, to diet, Voeden, den kostgeeven. to Bring up, to éducate, Opvoeden. to Beftów, Befteeden. to Marry, to wed, Trouwen, huuwen. to Die, Sterven (ook Moffen verwen). to Decéafe, to depdrt this Ufe, Overlyden. to Drown, Verdrinken. to Périfh, Vergaan. to Survive, Overleeven. to Mourn, tobewail, Betreuren. to Go into inoüming, in den rouw gaan. to Condóle , den Rouw beklaagen. to Büry, to inter, Begraaven. to Intómb, In een graf-kelder byzetten, dompelen. Van 't Koopen en Verkoopen. Of Buying and Selling. To buy, to pürchafe, Koopen. to Sell, Verkoopen. to Otter wares, Waaren afzetten. to Difpófe of a commódity, Eene waare aan den man helpen. to Deliver, Overleveren (ook losfen, ontlaaden). to Send, Zenden. ^o Change, or exchdnge, Verwisfelen, verruilen. to Truck, to chop, to fwop, i" bdrter, Ruilen, ruilebuiten. to Pay, Betaalen. to Sdtisfy, Voldoen. to Take upon trufl or crédit, op crediet koopen. to Give crédit, Geloof geeven crediteeren. to Score up, Opzetten, Optékenen. to Cafl up, Optellen. to Count, to teil, Tellen. to Bbrrow, Afleenen; Ontlaenen (van iemand). to Lend, Leenen (aan een ander). to Owe, to be indebted, Schuldig zyn. to Give, Geeven. to Take, Neemen. to Take awdy, Wegneemen. to Draw a bill, een Wisfelbrief trekken. to Remit, Overmaaken, remitteeren. to Endorfe a bill, een Wisfelbrief endosfeeren. to Defpatch goods, Goederen afzenden. to Ship goods, Goederen affcheepen. to Confign goods, Goederen in handen, of in commisfee ftellen, addresfeeren. to Accept, Aanneemen. to Recéive, Ontvangen. to Obtain, to get, Verkrygen. to Let, Verhuuren (oek laaten; verhinderen). to Hire, Huuren. to Refüfe, to deny, Weigeren. Gg a »  ( 468 ) to'Trick, to cheat, to impofe ~upón, to overréach, to go be- f ydnd, Bedriegen. to Load, Laaden. to U-iUad, Ontlaaden. to Cdrry, Draagen, voeren. to Ughten, Ligten (een fchip). to Put to fea, in Zee fteeken. to Pilot, Lootfen. to Trim a fliip, een Schip in 't evenwigt laaden. tpStow goods, Goederen trouwen. to Haul, to pull, Haaien, trekken. U Térw\ Boegfeeren. to Si:'-, Zeilen, vaaren. to Stécr-, Stuuren. to Enter a cargo, Eene laading aangeeven. to Import goods, Goederen invoeren. to Expórt, Uitvoeren. to Asfüre, to Infure , Verzekeren. to Prómife, Belooven. to Keep, Bewaaren, houden. to Hold, Houden. to Tak: hold, Grypen, vast houden. to Offer, Aanbieden, bieden. to Bid, Bieden (ook beveelen). to Overrdte, Overfchatten. to Exdü, to afk too much, te Veel afneemen, overëisfchen. to Gain or get móney, Geld winnen. to Eam by one's Idbour, Door zyn arbeid winnen of verdienen. to Pawn, Panden, verpanden, to Pledge, In pand geeven (ook borg blyven;-befcheid doen in 't drinken). to Protefl, Betuigen, een betuig-fchrift maaken. Van Beweeging. Of Motion. To Move, to flir, Beweegen. to Go, Gaan. to Come, Komen. to Come on, Voortkomen. to Depdrt, to go awdy, to fet out, Vertrekken, weg-gaan. to Arrivé, to come, to a place, Aankomen, fo Come in, up, down, In, op, of neder-koomen. to Come back, Terug koomen. to Return, to go back, Terug keeren. to Go fórward, backward, Voorwaards , terugwaards gaan. to Draw near, to come near, Naderen. to Be, Zyn. to Stand, Staan. to Stand erètï or upright, Overeind ftaan. to Stay, Wachten, toeven, blyven. to Remain, to refl, Blyven, overig zyn. to Walk, Wandelen, gaan. to March, Gaan, marcheeren. to Run, Loopen. to Run down, Neêr-loopen.' to Run awdy, Wegloopen. to Appèar, Verfchynen. to Dlsappéar, Verdwynen. to Lodge, Huisvesten. toIJvè, to dweil, Woonen. to Remóve, Verhuizen (ook verplaauen).  C 469 ) ito Board, tc Huis liggen, in de kost zyn. I to Fèllow, Volgen. to Avoid, to pi.m, Myden,vermyden. to Efcdpe, 'to flip awdy, Ontkomen , ontlhappen. to Slide-, Glyden. to Glide, Zachtjes glyden. to Abfcond, to jlealaway, Zichwegmaaken. to Flee, Vlieden. to Save, Behouden, falveeren (ook fpaaren). to PéfifH, tobe wrecked ,tobe lojl, or cafl awdy, Vergaan. to Fuitiider, toftnk, Zinken. to Kindie the fire, het Vuur aanfteeken. to Feed the fire , het Vuur aan. boeten. to Light a candle', een Kaars aanlteeken. to Light, Lichten. to Rïfe, Opgaan (als de zon), to Set, Ondergaan (als de maan). to Bêrri, Branden. to Coi'Jüme, Verteeren. to Smoke, Rooken. to Glow, Gloeijen. to Fiame, Vlammen, to Blaze, Flakkeren, to Smöther, Smooren, verdoo- ven. to Put out, Uitdoen. to Extinguifh, to quench, Uit- blusfchen. to Quench the thirfil, Den dorst. verdaan, to Stop, Tegen - houden, ftil houden, ophouden, to Detain, Ophouden. ( to Withdrdw, Vertrekken, aan een zyde gaan. to Overtdke, Inhaalen. to Light upön one, Iemand gevallig aantreffen. to Meet, or, to meet with one, Iemand" ontmoeten, gaan fpreeken. to Go to meet, Te gemoctegar.n. toTum, Draaijen, keeren, wenden. to Sit down, Nederzitten. to Arife, Opdaan, ontdaan, to Haften, to make hafle, Zich haasten. to Aceüerate, to quicken the mótion, De beweging verhaasten, vcrfnellen. to Tarry, Vertoeven. to Travel, Reizen. to Go a journey , Een reis doen. to Go on hbrfe-back, to ride, Ryden. to Go on foot (to foot or walk it lees foet), te voet gaan. to Go ïn awdggon, In een wagen ryden. to Go in a boat, In een fchut vaaren. to Go in a litter or chair, In een draag-baar of draag-ftoel gaan. to Go up, to mount, to ajcend, Opgaan. to Climb, to cldmber up, Klimmen, klauteren. to Go down, to defcend, Nedergaan. to Crofs a river, the fea, een Rivier overvaaren; de Zee overdeeken. }g 3 Van  ( 470 ) Van Handen-werk. Of Handy works. To Work, to labour, Werken. to Touch, Aanraaken. to Handie, Behandelen. to Open, Openen. to Shut, Sluiten. to S'.op or dam up, Toedammen. to Lift, Opligten. to Curry, to bear, Draagen. to Bear, to Juffer, Lyden, verdraagen. to Fill, Vullen, infchenken. to Tour, Gieten. to Spill, tofhed, Storten. to fhed tears, Traanen ftorten. to Dip, Indoopen. to Steep , Weeken , infoppen. to Mingie , to mix , Mengen. to Reach, Reiken, langen. to Draw, to pull, Trekken. to Draw, Tekeningen maaken. to Snatcli awdy, Weg-rukken. to Pluck out, Uitplukken. '< to Pull out, Uittrekken, uitrukken. to Pull out, to flretch out, Uitrekken. to Weigh, Weegen. to Tie, to bind, Binden. to Untie, to léófen, Ontbinden, losinaaken. to Knot, Knoopen, in de knoop leggen. to Knit, Breien. to Heap up, Ophoopen. to Hoard up móney, Geld opftapelen. to Gdiher flówers or fruit, Bloemen of ooft plukken. to Pluck óff, Afplukken. to Break, Breeken. to Tear-afünder, Van één fchetiren. to Bruife, Kneuzen. to Crowd, Dringen. to Squeeze, Drukken, persfen. to Hold, Houden. to Take or get hold of a thing, Iets vatten, grypen. to Hold fajl or tlght, Strak houden. to Sldcken, Bot geeven. to Let go, to Jlip, Vieren, laaten flippen. to Let one alóne, Iemand begaan laaten, met vrede laaten. to Leave a thing , Iets laaten. to Leave off, Uitfcheiden. to Abandon, to forfake, to defert a friend, een Vriend verlaaten. to Caufe one (or to get one) to do a thing , Iemand iets doen of laaten doen. to Make one's teeth water, Iemand doen watertanden. to Pare an apple, een Appel fchillen. to Pare one's nails, Zyn nagels fnyden. to Pare a horfe's hoof, de Hoef van een paerd befnoeijen. to Shave one's beard, Zyn baard fcheeren. to Shear ffieep , Schaapen fcheeren. to Hide, to concéal, Verbergen. to Difcöver afécret, een Geheim ontdekken. to Cover, Dekken. to  ( 471 ) to Uncover a pot, een Pot ontdekken. to Shew or jliow, Toonen, wyzen. to Exhibit, Ten toon Spreiden. to Seek, to look for, Zoeken. to Find, Vinden. to Stam, tofoil, Bennetten. to Dirty, to daub , to Jully , to foul, Bemorfen, vuil maaken. to Clean, to make clean, Schoon maaken. to Cieanfe, Reinigen. to Rub, VVryven. to Scour, Schuinen. to Sweep , Veegen. to Wafh, Wasfchen. to Rinfe, Spoelen. to Engrave, Graveeren, plaat- fnyden. to Carve, Beeldhouwen (ook fnyden; voorlhyden). to Build, Bouwen. to Rear up,to raife, Oprichten. to Jut out, Uitfpringen, uit- fteeken. to Pull down, to demólifh, Omver haaien. to Saw, Zaagen. to Plane, Schaaven. to Nail, Spykeren. to Knock, kloppen. to Glue, Lvmen. to Pafte, Plakken. to Meafure, Meetcn. to Coriipofe, Letterzetten (ook famenftellen. to Print books, Boeken drukken. to Stain calico, Katoen drukken. ( to Binda book, een Boek binden. to Stitch up, Innaaijen. to Mend cloaths, Kleederen, verbeteren, verftellen. to Patch, Lappen, flikken. to Batch, Lappen, knoeijen. to Bungle, Brodden. to Sew, Naaijen. to Fine-draw, to dam, een Breiftop leggen; laken floppen. to Melt, Smelten. to Wet, Nat maaken. to Molften, Vogtig maaken. to Dry, Droogen. to Air, Voor 't vuur droogen of warmen (bok luchten). to Help , to afiift, to aid, Helpen. to Back, to fecond, Byftaan. to SuccourfTa hulp koomen. to Repair a fhip, a houfe, een Schip , een huis verbeteren. to Repair to a place, Zich naar een plaats begeeven. to Alter, Veranderen, anders maaken. to Plod, Blokken , hard werken. to Broach, to pierce, to tap a vèfsel, een Vat ontfteeken. to Broarch a lie, een Leugen venten. to Clip móney, Geld befnoeijen. to Clip wool, Wol afknippen. to Clip the wings, de Wieken fnuiken. to Curtail wdges &c, Loon enz. afkorten, befnoeijen. to Frame, Maaken, toeftellen. to Forge, Smeeden. to Forge a lie, een Leugen fmee- den. ;g 4 m  ( 472 ) to Forge a will, een Valsch testament maaken. . to Make a will, een Testament of uiterften wil maaken. te Bequéath, by Uiterften wil befpreeken, legateeren. to Call upon one, By iemand aankomen , en pasfant komen. to Call at a place, een Plaats aandoen, 'er aanloopen. to Go on'(er to do) an èrrand, een Boodfchap doen. to Balt at a place , Op een plaats pleisteren. to Take fome refrèfhment, Ver- verfchen. to Drefs a garden, een Tuin opmaaken, opfieren. to Drefs a vine, een Wynftok fnoeijen. to Culiivate, to till, Bebouwen , beploegen. toDung, tomanüre, Bemesten. to Plough, Ploegen. to Dig, Graavcn, fpitten. to Rake, Ryven, harken. to Harrow , Eggen. " to Sow, Zaaijen. toWeed, Wieden. to Mow, Maaijen. to Reap, Inöogftcn. to Cut down the corn, het Koorn fnyden. to Houfe, (lees houz ) In de fchuur doen. to Threfh. Dorfchen. to Wimow, Wannen. to Grind. Maaien (ook ilypen). lo Slft, Ziften, to Plant, to fet, Planten. to Graft, Enten. tê Prune, to lop, Snoeijen. to Put into a flove or hot-houfe , In een ftoof of oranjery zetten. to Gither grapes, Druiven leezen. to Grow, Groeijen, wasfen. to Bud, Uitbotten. to Blbfsom, Bloesfemen. to Bear fruit, Vrucht draagen. to Grow ripe, to ripen, Ryp worden. to Gather .fruit, orflówers, Vruchten of bloemen plukken. to Corrupt, to fpoil, Bederven. to Fade, Verwelken. to Grow moiildy, Befchimmelen. to Grow ftale, Oudbakken, belegen worden. to Grow rufly, Garstig worden. to Lafl, to Keep, Dutiren. to Moülder awdy, Vermolfemen. to Back or to break a horfe. een Paerd beryden, dresfeeren. to Curry a horfe, een Paerd roskammen to Bridle, Toornen. to Shoe a horfe, een Paerd beflaan. to IVater a horfe, een Paerd te drinken geeven. to Drive a waggon, a coach, een Wagen, een Koets mennen. to Put the horfes to a coach, de Paerden infpannen. to Alight, Afftygen. to Milk, Melken. to Chum, Kamen. to Citrdle, Stremmen, Klonteren. toStrain, Kleinzen, doorzygen. (ook zyn krachten infpannen). Van  ( 473 ) Van het Wéder. Of the IVèather. To Dew, Douwen. to Rain, Regenen. to Mizzle, Stof-regenen. to Show er down, Plasregenen, met vlaagen neêrftorten. to Snow, Sneeuwen. to Sleet, Jagt-lheeuwen. to HM, Hagelen. to JJghten, Weerlichten, blikt'emen. to Thunder, Donderen. to Roar (as thunder), Rommelen. to Blow, Waaijen. to Storm, Stormen. to Mijl, Misten. to Rlme, Rypen. to Frecze, Vriezen. to Thaw', Dooijen. to Vapour", Dampen. to Exh'ile, Uitwaafemen. Van de Eigenfchappen eener Rivier. Of the Fróperties of a River. To Run, Loopen. toStream\ Stroomen, vlieten. to Ripple, Zagties vlieten. to Flow, Vloeijen. to Èbb, Ebben. to Roar, Bruifchen. to Foam, fchuimen. to Bubble up, Opbobbelen. to Spurt Up', Uitfpuiten, fpringen. - to Mhrmur, Zagtjes ruifchen. to Drop, Druipen. to Swell', Opzwellen. G to Drom , to overflow , Overftroomèn. Van 't Geluid er.z. der Dieven. Of the Sound (Sc. of Beafls. . The Horfe neighs, prances, kicks, gallops, trots, Het paerd briescht (of runnikt), flaat, ftygert, galoppeert, draaft. the Afs brays, de Ezel balkt. the Lioh roars, de Leeuw brult. the Ox bèllows, de Os brult. the Ho? grunts, het Varken knort. the Wolf howls , de Wolf huilt. the Dog barks, fnarls, de Hond baft'(bast of keft), graauwt. the Fox yelps, de Vos keft. the Hare fqueaks, de Haas fchreèuwt. the Sheep bleats, het Schaap blaet. the Snake hifses, de Slang fist. the Cat mews, de Kat maauwt. to Prey, P.ooven, aazen. to Devoür, Verfiinden. to Mdngle, Van één ryten, lelyk havenen, verfcheuren. to Tear, Scheuren. ■ to Snap, Toehappen. to Rut, Ritfig worden. to Coüple, Koppelen, paaren. to Breed, Fokken, teelen. to Calve, Kalven. to Tem (like éwe-fheep), Lammeren. to Kid (as goats do) , Lammeren, jonge geitjes werpen. e r De  ( 474 ) De Vogelen zyn gewoon The Birds are üfed To Sing, Zingen. to Warblc, Tierelieren. to Chirp , Tjilpen. to P.eck, Pikken. to Crow (as a cock, Kraaijen (als een haan). to Croak (as a raven), Krasfen (als een raven). to Tain (as a parrot), Praaten (als een papegaai). to Chalter (as a magpie), Klappen (als een exter). to Build or make nejls, Nesten maaken. to Lay eggs, Eieren leggen. to Brood, Broeden. to Hatch, Uitbroeden, uitkippen. to Oio (as a pigeon), Korren (als een duif). to Fly, Vliegen (ook vlieden). to Héver in the air, In de lucht zweeven. to TJght, to perch, Neèrftryken, zich neêrzetten. to Swoop (as birds of prey), Op de prooi neervallen en wegrukken» Het zal niet noodig zyn den Leerling te verwittigen, dat veeIen der woorden, in dit werk voorkomende, meer dan déne betekenis hebben; en ons beftek, zoo min als 't oogmerk van dit boek, niet gedoogt, zulks uitvoeriger, dan gefchied is, aan te wyzen, als van zelfs te wel bewust zyn de, dat een goed Woorden-boek en het leezen van geachte fchryvers enz., hem verder dien aangaande moeten en konnen onderrichten. F A M I L I A R P II R A S E S. GEMEENZAAME SPREEK IVTZ EN. Of Saliiting; and Inquiring Van het Groeten; en naar iemands after one's health &c. . gezondheid te vraagen. Tour fervant, Sir! good Sir! Gentlemen! Mylord! Mr. A ! (lees Mifler A.l) Mafler AA Mylady Madam ! Ladies ! Mrs. B.! (lees Mijlrefs B. 1) Mifs B! (*). Sir, I am yours. Uw dienaar, Myn Heer! goede Heer! Heeren! Edele Heei! Myn Heer A.! Jonge) Heer! AJevrouw! Mejufvrouw! Jufvrouwen! Jufvrouw B.! Jonge Jufvrouw! Alyn Heer! Ik ben de uwe. I am r*) Om in deeze eertitels niet te verwarren, moet men aanmerken Hat Sir en Madam nooit gebruikt worden dan als vocativi, wanneer men iemand  ( 475 ) Ik ben uw gehoorzaame dienaar (of dienaaresfe). Ik ben uw nedrige dienaar (dienaaresfe). Ik ben tot uwe beveelens. Myn Heer, ik ben blyde u te zien. Waar is uw Knegt? Waar is uw knegt (uwe meid) geb leeven? Hoe vaart gy? Hoe is 't met uw gezondheid? Zyt gy altoos wel geweest? Zyt gy wel? Zyt gy gezond? Ik ben (of vaare) zeer wel, uitennaaten wel, ongemeen wel. Maar, hoe is het met u? hoe vaart gy? hoe is het met uw gezondheid? Verplicht, of ik ben u verplicht. Redelyk wel. Ik ben tamelyk wel. Als ik gewoon ben, zeer zwak. Why I am your moft obédient. 1 am your humble fèrvant. J am at your commands. Sir, I am glad to Jee you. Where is your fèrvant? (or your man?) What is becdme of your Jèrvant? How do you do? (or how do you?). How is it with your health ? Have you had your health well ? Are you well ? Are you in good health? I am very well, excééding well; extrabrdinary well. But, how is itwith you? (*) how do you do? how is it with your health? 1 thank you (f). Brètty well; I thank you. Jam'fo fo; tor lam indifferent ly). As ujual, véry weak. mand aanfp-eekt: men zegt nooit Sir A, Madam B, maar■ Mr. A,Mr.B, één geval alleen uitgezonden: wanneer men van een Ridder ipreekt, dan zet men het woord Sir voor zyn doopnaam. Sir Jofeph lork, de KW der York; Sir John Pring/e, dc Ridder Prhigle. - O Maiï.r word pezegd, aan of van zeer jonge Heeren fpreekende. Men gebruikt dit woord ook in de zelve betekenis als Baas, wanneer men len ambachtsman aanfpveciu. Eertyds was Majltr voor een tytel van eer gehouden, overeenkomende met Meester in t Hollandsch, maar word nu niet in deezen zin gebruikt. Befchaafde lieden zeggen nooit Mr ef M t. noch Mifs, zon -fer den familienaam'er by te voegen, Mylord oï'My'ady worden nooit gezegd, dan wanneer de perfoonen, die men aar.fprerkt of waar van men iets zegt, Pairs zyn. Beha ven in de nooge Gerechthoven, alwaar men aan de Rechters op de rechtbank zittende, altyd deezen eernaam aeeft, alfchoon zy geen Pairs zyn. (*) Merk: dat in deeze wedervraag de aandrang (emphafts or ffrefs) op row moet zyn, zoo als in het Duitsch op gy. > Cf) Uit is een lingeirche fpreekmanier, die men dikwyls alleen bezigt, en da» meestal welvaarendheid te kennen geeft.  ( 476 ) TPliy trüly, not- well. I am but indiffcrenlly. I am but péurly. I am vèry weak. 1 am fick to death (or véry ill). I am fórry for it; but you muft noc dejpair, not be cafl down. Tou muft be of good chear (or pluck up a good heart). I willfóllow your advice. . Tou feem to be vèry well. Tou. look véry well. I am as well as can be. Htrw is your lady, your wife, your family? How have they been fince I faw them laft? MHiat are you ilnng? or what are you aboüt? How do you do this? I do it this way (or in th'.s marnier). 'Tou do excééding well. How did your bróther do it? He did it t'óther way. . He did it likewife véry well. He might have done otherwife. Of Making a Vifit. Sir, I am come to make you a vifit (to fee you). I hope you are well. Pleafe to come in; walk n, Sir! Wel waarlyk, niet wel. Ik ben maar gemeentes. Ik ben 'er maar flecht aan. Ik ben zeer zwak. Ik ben dood krank (of zeer ziek). Dat doet my leed, maar gy moet niet wanhoopen, niet neêrflagtig zyn. • Gy moet moed houden. Ik zal uw raad volgen. Gy fchynt zeer wel te zyn. Gy ziet 'er zeer wel uit. Ik "ben zoo wel als mogelyk is. Hoe vaart Mevrouw, uw Beminde, uw Vrouw, uw huisgezin? Hoe is 't met hun gezondheid geweest zedcrt ik hen de laatite maal gezien heb? Wat doet gy? waar zyt gy aan bézig? Hoe doet gy dit? ik doe het op deeze wyze. Gy doet zeer wel. Hoe heeft uw broeder het gedaan ? Hy doet het op de andere wyze. ■ Hy deet het ook zeer wel. ■ Hy zou anders hebben mogen of konnen doen (of hy zou anders hebben konnen vaaren). Over 't afleggen van een Bezoek. Myn Heer, Ik ben gekoomen om u een bezoek te geeven. Ik hoop dat gy wel zyt. Gelieft in te koomen; treedt binnen, Myn Heer! Lead  ( 477 ) Wyst my den weg; gaat my voor; als 't u gelieft; ik zul u volgen. Komt, neemt een ftoel, en gaat zitten. Laat ons by 't vuur kruipen; 't is koud. De lucht is zeer fcherp. De koude is zeer ftraf. Het vriest zeer hard. Wy hebben een langen en ftrengen winter. Wat zal ik u aanbieden (pre- fenteeren), Myn Heer? Ei lieven, beveelt maar. Gebruikt maar vryheid, als of gy in uw eigen huis waart. Belieft 't u een glas wyn tc neemen ? Verkiest gy witte of roode wyn ? Welken hebt gy 't liefst? Ik vrees dat ik al te veel vryheid zal gebruiken. Waarlyk, gy doet niet; gy zyt zeer welkom. Waar zyt gy kind ? (myn waarde?) myn lief? myn lieven engel? myn lief Kind? myn fchat? Ik moet u fpreeken. Ik wou geerne hebben. Ei lieven, geeft ons, brengt ons. . . Zendt den jongen om. , . . Laat de knegt (of meid) voor my haaien. Wel, wat goed nieuws hebt gy, Myn Heer? Hebt gy de nieuwspapieren, de thi Lead tlie way, or go before, if you pleafe; Pllfollew you. Take a chair (or a feut) and fit down. Let us draw near the fire; it is cold. The air is véry fharp. The cold is véry intènfe. It fréézes very hard. We have a long and fevére winter. What fhall I offer you Sir? Pray '. do but command. Do but be fréé as if (or as tho') you were at your own houfe. Will you pleafe (or be pleafed) to accept of a glafs of wine? Do you chuj'e white wine or claret? Which do you like beft ? 1 am af raid I fhall make too f ree. Indééd , you don't; you are véry wèlcome. Where are you, my dear ? my love ? my f weet angel ? my dear child? my delight? I want to fpeak to you. Pd (voor I wotdd) fain have. Pray , give us, bring us, . . Send the boy for. . . . Bid the fèrvant fetch me. . . . Well, Sir, what is the beft news'1 Have you read tlie news-pd'ers (the news, or the papers),  ( 478 ) the gazette (er courant), th \ montlily pdmphlets? Is there no news in town ? What is faid aboüt the war ? It is given out, that £fc. Ffhaw (or Pish!) that's ónly home news. It is ónly a flying report. It wants confirmdtion. We fhall know more aboüt it by the next mail (next poft). Do you think fo? What makes you think fo ? Why, I guefs fo. I am fure of it. I have my réafons for it. Will you be fo kind as to teil me? Will you do me the faveur to commünicate it to me (to import it to mé)? I befééch you to do it. I beg it of you. Tou will oblige me. Tou are véry ob liging, or véry kind. Nay, you are rather too kind. Tou opprefs me by your kindnefs. Pray, make no cérémonies. Let us forbeèr cbmpliments, if you pleafe. I am not for all that Jluff, all that non-fenfe. Let us deal plainly, ingènuously, with one anóther. Tou ure m the right. courant, de maandelykfche boekjes geleezen? Is 'er geen nieuws in de Stad? Wat zegt men van den oorlog? Men verhaalt, dat enz. Bah ! dat is maar vaderlandsch nieuws. Het is maar een loopend gerucht. Het moet nader bevestigd worden. Wy zullen 'er met de naaste malie (post) meer van weeten. Denkt gy dat? Wat doet u zulks denken ? Wel v ik gis het. Ik ben 'er van verzekerd. Ik heb 'er myn redenen voor. Wilt gy zoo goed zyn, my zulks te zeggen ? Wilt gy my de gunst bewyzen, my zulks mede te deelen ? Ik fmeek 'er u om. Ik verzoek het vriendelyk van u. Gy zult my verpligten. Gy zyt zeer verpligtend, zeer vriendelyk. Ja, gy zyt eerder al te vriendelyk. Ik ben verleegen over alle uwe beleefdheden. Ei lieven , maakt geene omftandigheden. Laat ons de pligtpleegingen achterlaaten, als 't u gelieft. Ik ben voor alle die gekheden niet. Laat ons eenvouwig, openhartig met malkander handelen. Gy hebt gelyk. WelL  ( 479 ) J Well, I fliall do fo, to obéy you. 3 But will you give me leave, to afk you one thing? J May I be fo bold as to afk you one quèjlion? I Well, Sir! what is it? 'i I quèjlion (or doubt) véry much whèther I can dnfwer it or not. i I am afraid I Jhall not be dble to fdtisfy you in it. i Howéver I will try. J I will do all I can. i I will do my utmoft endedvour. i I will leave no ftone untiirned. !| ƒ think it muft needs be this. What do you think of it? i How do you like it? 1 What is your opinion aboüt it? i Tou have guefsed right. 'I Well, have 1 not hit the nail on the head? \ Tes, it is fo to a hair. j It is réally (péfltively or a&ual- h) ff There is no quèjlion but it is fo. Tou are a cléver fellov. '| I am convinced of the truth of it. \ I protéfl you have cléared it up to me. , No-bédy can Jolve it bètter. j Well, I mijl take my leave of you. | Nmv I muft leave you. ï My time is cxpircd. 'tl want to be at home. Wel, ik zal zoo doen, om ii te gehoorzaamen. Maar wilt gy my vergunnen ij ééne zaak te vraagen. Mag ik zoo vrypostig zyn u ééne vraag te doen? Wel, Myn Heer, wat is het? Ik twyfel zeer of ik dezelve kao beantwoorden of niet. Ik vrees dat ik u daar in niet zal kunnen voldoen. Ik zal 't echter beproeven. Ik zal doen al wat ik kan. Ik zal myn uiterfte best doen. Ik zal niets onbeproefd laaten. My dunkt het moet noodwendig dit zyn. Wat dunkt 'er u van ? Hoe gevalt het u? Wat is uw gevoelen 'er van? Gy hebt het geraaden. Wel, heb ik den fpyker niet op het hoofd geflaagen? Ja, het is juist zoo. Het is wezentlyk zoo. Daar is geen twyfel aan of hei is zoo. Gy zyt een handig (knap) man. Ik ben overtuigd dat her waar is. Ik betuige, dat gy 't aan my opgehelderd hebt. Niemand kan het beter oplosten. Wel, ik moet mynaffcheid van u neemen. , Nu moet ik u verlaaten. Myn tyd is veiftreeken. Ik moet te huis zyn. / havi  ( 48o ) Ik heb thands dringende zaïken te verrichten. Myne zaaken roepen my. Ik kan niet langer blyven. Ik zal op een anderen tyd langer blyven. Maar kunt gy zulks niet tot een anderen tyd verfchuiven? Kan het morgen niet juist zoo wel gefchieden? Zal het eenig verfchil maaken, zoo gy het morgen doet? Verönderdeld, gy deet het overmorgen ? Morgen nimmermeer (of te fint jutmis) meent gy, geloof ik. Ik ben niet voor 't uitftellen van zaaken, als ik het vóór kan koomen. Ik hou veel van vaardige afdoening. Met het geene men te verrichten heeft, moet men niet gekfcheeren. Een ieder behoorde zulks indachtig te zyn. Zyn beroep moet men behoorlyk waarneemen. Wel, gy fchynt zeer zorgvuldig te zyn. Ik geloof dat gy een nyver man zyt. Ik prys u, dat gy'uw beroep gade flaat. Ik moet uw wyze van denken ten hoogden goedkeuren. Gy hebt 'er groot gelyk in. Gelukkig zou het zyn, indien een iegelyk zoo dacht. Ik wil u niet langer ophouden. Fan [ have eimeft (urgent or prèsfing) büfinefs on my hands juft now- My büfinefs calls me. I can ftay no langer. 1 fhall Jtay langer at anóther time. But can't you deldy (or defèr) it till fome óther time? Won't it do as well to mèrrow? Will it make any difference, if you do it to mörrow? Suppofe you were to do it the day after to morrow ? to Morrow come never, you mem, I fdncy. No, I am not for deldying (pro- craflinating or protrdiling) things, when I can help it. 1 am a great lover of defpatch. Biifmefs muft not be trifled (dallied) with, Every one fliould (or ought to) be mindful of that. One's büfinefs mufl be düly at- tènded (or minded). Well, you feem to be vèry careful. I believe you are an indiiftrious man. J commènd you fer minding your büfinefs. I cannot but highly appróve of your way of thinking. You are much in the right. , Happy would it be, if évery one did think fo. I will detdin (or flop you) no lon- ger.  C 481 ) EU (*~) Good by, good by to you zyn eigentlyk verkortingen van de oaia groetcnis: God be wkh you» , Fare you well till anóther time. TUI anóther opporiünity. TUI Ijee you again. Till anóther interview (or till we meet again). Pray, remèmber me kindly to your wlfe, your lady. Pleafe to make my compliments to your brother. Pleafe to give my hümble fer- vice to your fijler. Pleafe to give my refpètts to your fdther and mother. My düty to my fdther, mother, grand-fdther, grand-mother, uncle and aunt. My love to my wife ,fon, daüghter,. grand-children and coüfins. Teil them, that I wifti them all well. That Ifhall be glad to fee them. Sir, I will, or I won't fail. Adieu (farewel; fare you well; good-by; good by to you; God blefs you ;Godbe with you). (*) I hedrtily wifh you well. Vaart wel tot een ander' tycT.*' Tot eene andere gelegenheid. Tot wederziens. Tot eene andere famenkomst. Doet myne hartelyke groetenis aan uw vrouw, uw beminde, als 't u gelieft (letterlyk is het: weest myner indachtig by enz). Gelieft myne pligtbetuiging aan uw broeder te doen. Gelieft myn nedrigen dienst aan uw zuster aan te bieden. Gelieft myn fchuldige eerbied aan uw vader, uw moeder te betuigen. Myn eerbied (pligt, gehoorzaamheid) aan myn vader, moeder, groot-vader, grootmoeder , oom en moei. Myn vriendelyke groet (toegenegenheids- , liefdens-verzekering) aan myn vrouw, zoon, dochter, kinds-kinderen en neeven (of nichten). Zegt hen, dat ik hen allen wel wensch. Dat het my lief zal zyn hen tc zien. Myn Heer, ik zal niet ont- breeken. Vaart wel, (hetgaa 11 wel; God zy met u). Ik wensch 11 van harten wel. Of  C 482) Of the Weather. How is the weather? What kind (or fort) of weather is it? Is it fine, or bad weather? It is chdrming, delightful (pled- fant), excellent weather. It is bad, (or but indifferent) weathar. It is dry, wet, rainy, flomy windy, fnówy, frófty , glóómy mifly (or foggy), cloüdy weather. It is véry wfètTled, and chdngeable (variable) weather. The weather is véry mild and moderate. It is neither hot nor cold. I think it is véry warm, véry hot, vèry cold. It isfiiltry or faint weatlier. It is clear and ferene weather. The fun fliines. Does the fun fhine? Does it rain? does itfnow? It rains a-pace (véry faft-, or hard). It rains as fafl as it can peur; (it pours down). The clouds are véry thick. It will rain all day. Néver fear; it is but afliéwer. It is only a flying cloud (or a cloud that pafses by). The rain will foon be óver. It will be óver préfently. I don't believe it. Van het Wéder. Hoe is het weer (of wéder)? Wat voor weêr is het ? Is het mooi of leelyk weêr ? 'T is bekoorlyk, vermaakelyk, treffelyk weêr. 'T is flecht weêr. 'T is droog, nat, regenachtig, onftuimig, winderig, fheeuwachtig , vriezend , mistig, bewolkt, betrokken weêr. 'T is zeer ongeftaadig (los) ,en veranderlyk weêr. Het weêr is zeer zacht en gemaatigd. 'T is niet heet noch koud. My dunkt dat het zeer warm, zeer heet, zeer koud is. 'T is zoel (fmoor heet), of laf weêr. 'T is klaar en helder weêr. De Zon fchynt. Schynt de Zon? Regent het? fneeuwt het? Het regent zeer hard. Het regent dat het giet. De wolken hangen zeer zwaar. Het zal den gantfchen dag regenen. Weest niet bekommerd; 't is maar een bui. 'T is maar een wolk, die voorby fchiet. De regen zal ras gedaan zyn. Het zal aanftonds over zyn. Ik geloof 't niet.  C 483 ) 7 quèjlion it. I am afrdid we fhall have fome more rain. There it comes again. Let us flièlter ourfèlves. It is not worth the while. It is ónly a little water. Are you afrdid of water? Not at all; I am ónly afrdid of jjjvwug my cioutns. We fliould not have gone out in fuch weather. We fliall get a Jliower of hail. It hails véry hard. It fnows in great flakes. It fréézes vèry hard. It is a hard frofl. The frofl is broke; it thaws. The fnow melts awdy. Do you hear it thunder? The thunder roars, or rinnhles. It lightens; one can fee nótliing but fldflies of lightning. ö It blows hard; the wind is high, There is a great deal of wind. It is boijlerous, blüjlering, dread- full, fad weather. It blows a Jlerm, a hürricane. There comes a whirlwind, a great jquall or gujl of wind. The Jlorm is óver, It blows no more. Tlie wind is f allen, is laid. It grows quits calm. The^ wind fliifts to anóther point. It is chdnged (or turneci). The fky begins te clear up. It begins to befair again. Ik twyfel 'er aan. Ik vrees dat wy meerv regen zullen hebben. Daar komt het weêr. Laat ons fchuilen. 'T is de moeite niet waard. 'T is maar een weinig water? Zyt gy bang voor water? Gantsch niet; ik ben alleen bevreest myn kleederen te bederven. Wy moesten in zulk weêr niet uitgegaan hebben. Wy zullen een hagelbui krygen. Het hagelt zeer fterk. Het fneeuwt groote vlokken. Het vriest zeer hard. 'T is een harde vorst. De vorst is gedaan; het dooit. De fneeuw fmelt weg. Hoort gy het donderen. De donder rommelt. Het blikfemt of weêrlicht; men ziet niets dan blikfemftraalen. Het waait hard; de wind is hoog. Daar is veel wind. 'T is onftuimig, buyig, ysfe. lyk, droevig weêr. Het waait een ftorm, een orkaan. Daar komt een wervelwind, een groote rukwind, valwind. De ftorm is verby. Het waait niet meer. De wind is gaan liggen. Het word gansch ftil. De wind verfpringt. Hy is veranderd. De lucht begint op te helderen. Het word wederom mooi weêr, Hh z Tht  ( 484 ) The clouds divide, and difap- pêar by dsgréés. Tlie fun begins to appèar again. Ifte a rainbow , the fign of fair •weather. Do you obfèrve, tint there is a great fog (er mifl) amftng ? We can liardly fee one anóther. It is a flinking fog. The fun begins to difsipate it. De wolken verdeden, en ver- dwynen allengkens. De zon komt weder te voorfchyn. Ik zie een regenboog, het teken van mooi weêr. Ziet gy wel, dat 'er een groote mist opreist? Wy kunnen malkander naauwIyks.zieu. 'T is een Hinkende mist. De zon begint ze te verdryven. Of Time. What time of the day is it? What o' clock is it (or what is it o' clock) ? See what o' clock it is. Teil me what o' clock it is. Don't you knowwhit it is o'clock? It is early; it is not late. Is it time to go home ? Shall we go home again ? It is time enough. It is but twelve o' clock. It is almofl one. The clock ftruck one this minute (or it Jlruck one but jufi now). It is a quarter paft one. Tt. is half an hour pafl one. Jt is a quarter before two (or it wants a quarter of two). It is near two (or, it is upon the Jlroke of two). It has not Jlruck one yet. I have not heard the clock. Van den Tyd. Wat uur van den dag is het ? Hoe laat is het? Ziet eens hoe laat het is. Zegt my eens hoe laat het is. Weet gy niet hoe laat het is? 'T is vroeg; 't is niet Iaat. Js het tyd om naar huis te gaan? Zullen we weêr naar huis kee- ren? 'T is tyd genoeg. 'T is pas twaalf uur. 'T is byna één. De klok heeft dit oogenblik één geflaagen. 'T is kwartier over éénen. 'T is half twee. "F is kwartier vóór tweeën. 'T is op 'den flag van tweeè'n. 'T is nog geen één geflaagen. Ik heb de klok niet gehoord. Jt  ( 4«5 ) It is paft fix. It is jeven by the fun. It has Jh uck eight. It is auout ten o' clock. It is midnight (or twelve o' clock at night.') ure, it cannot be fo late. I believe you are miftaken. There it flrikes. Don't you hear it flrike? I did not hear it. Pray, look at your watch. It goes too f aft, too flow. It does not- go ; it is down. If it were day, I would look at the Jnn-dlal. The juii - dials agrèé as little as the clucks. TItey are all out of order; they want mending. Where is your hour-glqfs? I. Dialogue. Before góing to bed, and after one is in bed. Night comes on (it grows towards night, or it is dlmofl night).. It grows dark. ] It is véry late. ] It is time to go to bed. Tou come home véry late. I It is dlmofl midnight. I am ufed (or I ufe) to go to led ] betimes, bef óre fimfet. H- 'T is over 2esfen. 'T is zeven aan de zon. Het heeft agt geflaagen. 'T is omtrent tien uuren. 'T is middernagt. Gewis, het kan zoo laat niet zyn. Ik geloof dat gy 't mis hebt. Daar flaat het. Hoort gy het niet flaan ? Ik hoorde het niet. Ei lieven, zie eens op uw horlogie. Het gaat te ras, te langfaam. Het gaat niet; het is afgeloo- pen. Indien 't dag ware, zou ik op den zonne-wyzer zien. De zonne-wyzers gaan zo min goed als de klokken. Zy zyn allen ontfteld; zy moeten verbéterd worden. Waar is uw zandlooper. I. Samenfpraak. 'fjóèr het naar bed gaan, en na dat men te bedde is. De nagt komt aan; het word nagt. let word duister. iet is zeer laat. 1' is tyd om naar bed te gaan.. Jy komt zeer laat te huis, I' is byna middernagt. k ben gewoon by tyds, voor zonnen ondergang, naar bed te gaan. 13 I am  ( 486 ) I am'véry fléépyor drówfy. I am quite afléép. I cannot keep my eyes ópen. Rife (or get up), and let us go to bed. Go with me. Why would you have him go with you. He is my bedfellow (or he lies with me), jireyou afrdidof fpirits (fprights , fprites, ghqfis, JpeÜres, phantoms) apparitions, hob-geblins or bugbears? Far from it (no fuch thing; nóthing like it; by no means), lam not fo flly, as to give dny crédit to fuch idle tales (nonfenfcal jlóries or ftuff, or nonfenfé) and idle fdncies, aboüt thefe imdginary béings, ónly invénted and cdlculated for the crédulous vülgar, or children. How you run on'. what'. did you néver hear then, that fome partiadarplaces ,fuch as church yards,old cdflles or buildings, '&c., are haunted with fpirits 't Yes, of ten enough, but réafoi and reliffon teil me (teach me] that all this is, as I faid be fare, but mere fluff, an idl 'dream, a pèrfeB delüfeon, vou #ƒ all probability. Ik ben zeer flaaperig of vaakerig. Ik ben geheel in flaap. Ik kan myn oogen niet open houden. Staat op, en laat ons naar bed gaan. Gaat met my. Waarom wilt gy dat hy met u gaa? Hy is myn bedgezel, myn flaapm akker. Zyt gy bang voor fpooken, verfchynfelen; kaboutermannetjes of bullebakken ? 'T is ver van daar (niets dat 'er naar gelykt);.ik ben zoo dwaas niet van aan zulke ydele vertellingen, en loutere hersfenfchimmen, omtrent denkbeeldige weezens, alleen verzonnen en gefchikt voor het ligtgeloovig gemeen, of kinderen, geloof te flaan. Wat draaft gy door! Hoe! hebt gy dan nooit gehoord, dat op eèm'ge byzondere plaatfen , zoodaanige als: kerkhoven, oude kasteelen of gebouwen enz. de fpooken gekoomen waren, i Ja,'dikmaals genoeg; maar het redenlicht en de Godsdienst zeggen my (leeren my) dat > dit alles niets anders is (als ( ik te vooren zeide), dan zot geklap, een loutere droom een volflaagen bedrog, ontbloot van alle waarfchynelykheid. Pray,  ( 487 ) Pray, how came you to know this? Why, by the help of my dear Parents and my Tutor, who fhewedme, by plain and foiid rêafoning, both the abfurdity, and impofsibility of it; and my own reflèüion confirmed me in it. Well, I commend you and them for it; and happy would it be, if évery one were reafoned tut of it, and of courfe out of thofe groundlefs, as well ar childiflt fears, that attend it. I am glad, I havefdtisfied you. ' Come, let us go tagèther now; ] you know the bed is cold; we fhall lie the warmer. Get the bed wdrmed; where is ] the wdrmlng-pan ? I will go; ft you up as long as ] you will (or chufe : Tou are a fléépy fèllow, ( Why do you call me fo? } Becaüfe that name befits you. ( I wifh you good night. I / wifh you a good night's rejl \ (or a good repófe). Have you made my bed? I Is my bed made ? I, The bed is ill made; make it up f again. Shake up the feather .bed. S Turn down the bed-cloaths. J Open the curtains. ( Hh Ei lieven, zeg my eens, hot kwamt gy dit te weeten? Wel, door de hulp van myn waarde Ouders en myn Leermeester, welke my, dooï eenvouwige en bondige redeneering , toonden beide do ongerymdheid en onmogelykheid daarvan; en myne eigene naadenking bevestigde my daar in. Wel, ik pryze u en henlieden deswégen,- en gelukkig zou het zyn, indien een iegelyk daar uit geredeneerd wierde, en zoo by gevolg ook uit die ongegronde zoo wel als kinderachtige vreeze, die daarmede vergezeld is. T is my lief,, dut ik u voldaan heb. iom, laat ons nufamengaan; gy weet dat het bed koud is; wy zullen des te warmer liggen. .aat het bed warmen; waar is de bed-pan? k zal gaan; zit gy op, zoo larg als gy wilt. }y zyt een regte flaapkop. Vaarom noemt gy my zoo ? )m dat die naam u past. k wensch u goeden nagt. k wensch u een goede r.agf- rust. lebt gy myn bed gemaakt? : myn bed gemaakt? [et bed is niet wel gemaakt; maakt het weêr op. chudt het véder-bed. laat de dékens en lakens om. fpent de gordynen. 4 Draw  ( 488 ) Draw the curtains. Give me a night -cap. Prithte {or pray), put it on. Undrèfs yourfilf (or pull off your eleatHs). Pull off your flipes and flockings. Help me to pull off my coat. Lay (or put) all your cloaths and things in order; that you may find them in the móming. Come prefent'ly and fetch the candie. Take awdy the candle. Leave the candle here on the Jhelfi I love to read in bed. That is ddngerous. Set it upon the ftand or in the ficonce. Snuff the candle. Don't fr.uff it out. Put it on the fdve-all. Put (or blow) it out. I will put it out with the extin- guljlier. Call me to morrow betimes. Will you remèmber to wake me. Tes, yes, I will wake you. Don't fail; don't forgèt it. I muft rife by bréak - of- day. Go now to your own chdmber, and let me fleep. Don't hinder me from fiüping. I want fome reft. I fhall fleep like a pig. Tou génerally fleep véiy foündly. Trekt de gordyrren toe (ook: fchuift de gordynen open). Geeft my een llaap-muts. Ei lieven, zet ze my op. Ontkleedt u (trekt uw kleederen uit). ; Trekt uw fchoenen en kousfen uit. Helpt my myn rok uittrekken. Legt alle uwe kleederen en dingen in orde, op dat gy ze in den morgenftond moógt vinden. Komt ftraks om de kaars te haaien. Neemt de kaars weg. Laat de kaars hier op de plank. Jk lees gaarne in 't bed. Dat is gevaarlyk. ' Zet ze op de knaap, of op den armblaker. Snuit de kaars. . Snuit ze niet uit. Zet ze op 't profytertje. Doet ze uit. Ik zal ze met den domper uit„.idoert. , - \ Roept my morgen by tyds. Zult gy onthouden my wakker te maaken. Ja, ja, ik zal u wekkén. Mist niet,- vergeet 't niet. Ik moet met het aanbreeken van den dag opftaan. Gaat nu naar uw eigen kamer, en laat my flaapeh. Houd my nipt uit den Jlaap. Ik heb wat rust noodig. Ik zal flaapen als een os (in 't eng. fpeen-verken). Gy flaapt gemeenlyk zeer vast.  ( 489 ) 1 almysnfind y°u m a deeP O" ik vinde u altoos in een diepen Jead) fleep. (zeer diepen) .flaap. What makes you come to bed at Wat doet u-zoo iaat te bedde this time of mght ? komen ? I fat up to flüdy. Ik zat op om e oefenen> Light a candle. Steekt een kaars aan. "Toxi™ h 1 tblder' Hebt Sydetlintel-doos8ebragt? There's no tinder in it. Daar is geen tuntel in I have no matches Ik hcb geerü zwavel-ftokken. Ihe fieel is good for nothing, Het vaurilag deugt niet, en de and the flmts are gone (or vuurileenen zyn verlooren. . lojt). - , -. , . . . . Shall wê lie togèther. Zulten wy by malkander flaa- t pen?- 1 :ai I love to lie alóne Ik lig geerne aJJeen_ I love to have abed-fellow,efpe- lk heb geerne een byflaap, cially in the winter voornaumelyfc in den winter! But you are a bad bedfellow. Maar gy zyt een. kwaade by- ■ fiaap. Tou f ;fl»»g but m aboüt Gy doet niets als fchoppcn. Tou pull off al the led-cloaths. Gy trekt al bet dekiei af I have no cloaths. Ik hcb dckfc,_ You have got my pillow. . Gy hebt myn hoofdkusfen. Lay your head on the bolfler. Leg uw hoofd op de peuluw. The ficus Ine me De vlooijen byten my. Where is the. chamler-pot? Waar is de water-pot? W> h'T f't done- Wy hebben 'er geene.' bed? V" CorJ'um^ m f Waarom fpringt gy uit 't bed? 1 Ihfcï^fhZl1 Want t0 gü) l° lk ""et naar * Mlct'e S^n. Fut on yair flippers, lefl .Qor Trek uw muilen aan, 0p dat for fear-) you calch cold. gy gccn koude . ' 01 I cannot fleep, difiurb me no ik kan'niet flaapen, ftoor my r mme\ niet meer. * I cannot he awake any loager. Ik kan niet langer wakker lig- Let us fail afle'ép together. fj^nf^fW* 'ïJ'ïL. u Whatneifcdo } he%-? Zr^l^S \ Some body knocks at the door. Iemand klont aan de deur ït is véry dark yet T is nog zeer duister No, it is day, the fun is rifen. Neen, 't \ dag, de zon is op Hh 5 lL  ( 490 ) II. Dialogue. II. Samenfpraak. Of rifing in the Morning. Over het opjlaan 's Morgens. Who knocks er rings at the door ? Who is there ? Are yoii in bed JliU? De you fleep till this time of day ? Come, awdke, and get up (or rife). I am awdke, I will get up. Who wdk'd you? A friend of mine; but is it time to rife? Jt is broad day. Jt is eight o' clock. Jt is break of day (or the day begins to peep), Open the door. Jt is lock'd. Tlie key is in the door. Lift up the latch. The door is bolted. Stay a little; I will open it. I am going to rife. I am rifing. How loth you are to rife. Why don't you rife quickly ? At what time are you ufed to rife ? At fix or féven o' clock; a décent hour, lthink. I was f aft ajleep. I fat up late, laft night, I went to bed véry late. Wie klopt of fchelt aan de deur? Wie is daar? Zyt gy nog te bedde? Slaapt gy tot dit uur van den dag? Kom, ontwaak, en ftaa op. Ik ben wakker, ik zal opftaan. Wie heeft u wakker gemaakt ? Een myner vrienden; maar is het tyd om op te liaan? T is hoog dag. 'T is agt uuren. 'T is dageraad (of de dag begint aan te breeken). Open de deur. Zy is geflooten. De fleutel is in de deur. Ligt de klink op. De deur is gegrendeld. Wacht een weinig; ik zal ze openen. Ik gaa opftaan. Ik ftaa op. Wat zyt gy onwillig om op te ftaan. Waarom ftaat gy niet metter haast op ? Op wat tyd zyt gy gewoon op te ftaan? Ten zes of zeven uuren; een bekwaam uur, denk ik. Ik was vast in flaap. Ik heb gisteren avond" laat op- gezeeten. Ik ging zeer laat naar bed.  ( 49i ) 7 did not get a vink of fleep all lafl night. Tou are a Jlug-a-bed (a lazy bódy ,or a fluggard). Pray, when did you rife? (or, and you, at what did time you rife?) becaufe you blame me fo. I rofe (or got up) at brèak of day. At fun-rife, nay éven bef óre it. Is the fun up already ? For my part, I think the mor- ning fleep is the beft of all. And I think quite the contrary. If you don't rife, I will pull off your béd-cloaths. Pray, have a little patience; you fee I am rifing. Suffer me to put on fome cloaths. Good morrow, gooi morrow. lil. Dialogue. Of drefsing one's felf. Drefs yourfelf. Wliy don't you make hafle ' and drefs yourfelf? Boy, light a candle. 'VMake a fire. '■• Bid them bring me a clean fliirt. Hold (or Jlay) , you need not. ; There is no occafion for it, i This is clean enough. Ik heb den geheelen nagt geen oog toegedaan. Gy zyt een lange flaaper (een luilak). Ei lieven, wanneer zyt gy opgeflaan? om dat gy my zoo befchuidigt. Ik ben met het krieken van den dag opgeftaan. By 't opgaan van de zon; ja zelfs te vooren. Is de zon reeds op ? Voor my, ik denk dat de mor- genflaap het allerbeste is. En ik denk juist het tegendeel. Zoo gy niet opflaat, zal ik u het dekfel aftrekken. Hebt een weinig geduld, bid ik u; gy ziet dat ik opflaa. Laat my toe eenige kleederen aan te trekken. Goeden morgen, goeden morgen. lil. Samenfpraak. Over zich aan te kleedeiu Kleedt u. Waarom haast gy u niet met u te kleeden? Jongen, fteek een kaars aan. Leg vuur aan. Zeg hen, my een fchoon hembd t. w. mans hembd) te brengen. Wacht, gy hoeft niet. Het is niet noodig. Dit is fchoon genoeg. Pray3  ( 492 ) Pray, reack (or give") me my bretelles. Will you have your night-gown Qor mórnlng-gown) ? Yes, and my JlocRings. Which? the iükflockings or the worfled one.. ? Cl. oefled). Give me the thread flockings, : hecaüfe it is warm weather? Where are my focks? O.. *c£f) upm the lazybodyï du you drej's yourfelf in bed ? Have you no fhame ? Tie up your flockings with your gdrters. There are fome holes in them. There is a flitch down ^or fdlleii). Take it up. D in :or mend) thofe flockings a little. C.ean my flioes. Give. me my fl:i>i>ers. Let my (hoes te nended; but not in a bungllng m inner. Put on my Jhoes. Dr^-yrmrfelf. - I wóttld; hut 1 cannot Jloop. Comb your head. Co nu'.my.wigA m . v.d V/O The coinbs are not clean. W'll you have a honi-comb.of^a, ■.hiiX-comb? j • . Eend me your ivory - ca»*1). Some body h is brukea fire or fix teeth out of it. . Pówder'my wls*i -j^'i::: Comb the pówder cut:, . . . I muft wfh my hands, my mouth and my face. This crófls wench has brought me rio water. Ei lieven, reik my myn broek eens. Belieft gy uw japon te hebben ? Ja, en myn kousfen. Welke? de zyde of fayette? Geeft my de garen kousfen, om dat het heet is. Waar zyn myn fokken? Foei dien luyaart! kleedt gy u in 't bedde? Schaamt gy u niet? Bindt uw kousfen op met u\T kousi'en-banden. Daar zyn eenige gaten in. Daar is een fteek los. Vat hem op. Stopt (of verftelt) die kousfe een weinig. Maakt myn leboenen fchoon. Geeft my myn muilen. Laat myn fchoenen gelapt worden, maar niet knoeiagtig. Trekt myn fchoenen aan. Doet het zelfs. Ik zou, maar ik kan nietj bukken. • Kam uw hoofd. Kamt myn paruik. De kammen zyn niet fchoon. Wilt gy een hoorne-kam of een palmhoute-kam hebben? Leent my uw ivoore-kam. Daar heeft iemand 5 of 6 tanden uit myn kam gebrooken. Poeijert myn paruik. Kamt 'er de poeder uit. Ik moet myn handen, myn mond, en myn aangezigt wasfeben. Die averegtfe meid heeft my geen water gebragt. Call  ( 493 ) Call her immédiately, or this moment. Reach (or give') me the bafon. Give me a little foap. Where is your wafh-ball? I believe I have lojl it. I don't know what is become of it. Wipe(or dry) your hands with the towel. Your hands are véry dirty. Where is my fhirt ? Here it is. Jt is not clean , it is foul. It is not warm , it is cold. It is quite dor pèrfetlly) cold yet. I will warm (or air) it, if you pleafe. No, no, it is no matter. . I will put it on as it is. Give me a fik handkerchief. There is a clean one. Perfume it a little. Why don't you give me that which is in my coat -pocket? I gave it to the waf her- woman (or laundrefs), it was foul. Then you did véry well. Has flie brought my linnen 1 Yes, Sir, there is uithing wdn- ting. What crdvat (or nechclotli) do you put on to-day ? I will put on a flock. There is none plaited. Will you plait and iron one for me. Take care you dont rumple it. Roept haar terftond. Reikt my de kom (of 't bekken). Geeft my een weinig zeep. Waar is uw wasch bal V Ik geloof dat ik hem verloo- ren heb. Ik weet niet waar hy geblee- vcn is. Droogt uw handen aan den hand-doek. Uwe handen zyn zeer vuil. Waar is myn hembd? Hier is het. "f is niet fchoon , 't is vuif. 'T is niet warm, 't is koud. "f is nog gantsch koud. Ik zal 't warmen als 't u eclieft. b Neen, neen, daar is niet aan gelegen. Ik zal het aantrekken zoo als het is. Geeft my een zyde neusdoek. Daar is een fchoone Doe 'er wat reukwater aan. Waarom geeft gy my die niet, welke in myn rok-zak is? Ik heb hem aan de wasclifter gegeeven, hy was vuil. Dan hebt gy wel gedaan. Heeft zy myn linnen gebragt? Ja, Myn Heer, er ontbreekt niets. Wat voor een das doet gy van daag om ? Ik zal een "dropje om doen. Geen daarvan is geplooid. Wiltgy'er één voormyplooijen en ihyken ? Draag zorg cof pas op) dat gy het niet kreukt. IVliere  ( 494 ) Where are my ruffies? What cloaths will you put on ? Do you chufe to put on your new (uit? JVo, that which I had on yesterday. That is not handfome (or gen- téél) enough. Why that (or why fo?") pray? Why , don't you know it is the Qjieen's hirth-day to day ? Tou are in the right. Truly, Ihadforgot. I am in the wrong. J was mijlaken. I am glad you put me in mind of it. Now I am almojl ready. J only want my gloves, my hat, and my fword. Jjrufli my hat. Wliere is the Irufh? Jt is out of the way. Why don't 'you button your wdijlcoat ? Bnaufe I love to go open bredfted. That is the fafhion. Wori't you put on your cloak ? Tes, becaufe it rains, where is it? Jt is in the wdrdrobe; no, here it is. Who waits? who is there? What do you want, Sir? Smne Udy knocks at tlie door; fee who it is. It is the tdllor. Waar zyn myn lubben ? Welke kleederen wilt gy aantrekken ? Verkiest gy uw nieuw pak Cof kleed) aan te trekken? Neen, het geen ik gisteren aan had. Dat is niet fraai Cof deftig) genoeg. Waarom? bid ik u. Wel, weet gy niet, dat het heden de geboorte dag van de Koningin is? Gy hebt gelyk. Waarlyk, ik had het vergeeten. Ik heb ongelyk. Ik had het kwalyk. Ik ben blyde dat gy my zulks in de gedagten brengt. Nu ben ik byna gereed. My ontbreeken alleen myn handfehoenen, myn hoed en myn degen. Borstel myn hoed. Waar is de borstel? Hy is verlegd. Waarom knoopt gy uw kamizool niet? Om dat ik geerne met de borst open gaa. Dat is de mode. Wilt gy uw mantel niet omhangen. Ta, om dat het regent; waar is hy? Hy is in de kleer-kas; neen, hy is hier. Wie past 'er op? wie is daar? Wat belieft gy te hebben, Myn Heer? Daar klopt iemand aan de deur, zie wie het is. 'T is de Kleêrmaaker. Call  ( 495 ) Call [him up; let Mm cême in. IV. Dialogue. 1 Betwéén a Lady and her waiting wóman. 'Wiere are you Nancy? Ciming Madam (or I am coming Madam). Do you call Madam ? Tes what o' clock is ff?. / don't know, Madam. See by my watch. Does it go? Jt does not go, it is down. Give it me, I will wind it up. Co and Jee what o' clock it is by the clock in the parlour. Madam it has jujl Jlruck ten. Is it fo late? Tes, Madam. I am Jure, it cannot be Jo late. Whèther you think fo, or not, you may depend upon it. Well, let it be fo then. Give me my [hifi. I am going to warm (or air) it. Take care you don't burn it. Is there a good fire in my clo- fetl A véry good one. Where have you laid (or put) my ftays and my gown. Roep hem boven; laat hem inkoomen. IF. Samenfpraak. Tusfchen eenê Mevrouw dof Juffer) en haare Kamenier. Waar zyt gy, Antje? Ik kom Mevrouw, Mejufvrouw, Jufvrouw of Juffer ? Roept gy Mevrouw? Ja , hoe laat is het? Ik weet het niet, Mevrouw. Ziet op myn zak-uur (horlogie). Gaat het? Hetgaatniet, het isafgeloopen. Geeft het my, ik zal het opwinden. Gaa zien hoe laat het is op do klok in de zykamer- Mejufvrouw, 't is zoo evea tien geflaagen. Is het zoo laat? Ja, Mejufvrouw. Ik ben verzeke.-d, dat het zoo laat niet kan zyn. Of gy zoo denkt of niet, gy kunt 'er egter ftaat op maaken. Wel, Iaat het dan zoo zyn. Geeft my myn hembd (te weeten: een vrouwe hembd). Ik gaa het warmen. Past op dat gy het niet brand. Is 'er een goed vuur in myn kabinetje? Ja, een zeer goed. Waar hebt ge myn ryglyf en myn tabberd gslegt? They  ( 496 ) They are in the prefs. What is hecome of my flippers, my flockings, my gdrters,' and " my head-drefs? ' AU this is in the wdrd - robe. I cannot teil. . Look for them. I do look for them êvery - where. Tou leave every thing in diforder fat rondom). Wipe that lioklng-glafs a little, it is all foul, or dull. Spread the toilet. Lay all my things (or trinkets), my jéwels, my patches &c. on it. Reach me a chair, Stir tlie fire, it does not hum; make it burn. Give me my combing- cloth. Clean my comhs. Comb my head. Softly, how you go to work! Tou are fo rough (lees rof). Jbelleve you have taken the fkin off my head. Where is my breafl-knot ? Make up my top-knot. Jpliere is my pin-cufhion? I want fome pint. Give me my black fük-pètti- coat, and my gray gown. Stay, I had rdther put on my nnld-fringed one. Help me to put my flays on. Lace me véry tight (or clofe'). Has the milliner brought the fló- macher of ribbons, which I be- fpóke of 'her f ether day? Zy zyn in de kas, Waar zyn myn muilen, myn kousfen, myn kousfe-banden cn myn hulfel gebleeren? Dit is altegader in de kleêr-kast (kleór-kamer). Ik kan 't niet zeggen. Zoekt 'er naar. Ik zoek ze overal. Gy laat alles in wanorde Cof in 't honderd, Wryft dien fpiegel een wei. nigje af; hy is gantsch vuil, bezwalkt, of dof. Spreit het toilet. Legt al myn tuig(opfchik), myn juweelen, myn moesjes enz. daar op. Reikt my een Roel. Roert het vuur op, het brand niet, maakt dat het brand. Geeft my myn kam-kleed. Maakt myn, kammen fchoon. Kamt my. Zagtjes, wat gaat gy woest te werk! Gy zyt zoo ruuw. Ik geioof dat gy 't vel van myn • hoofd gehaald hebt. Waar is myn borst -ftrik? Maakt myn fontansje op. Waar is myn fpe'de-kusfen? ik moet eenige fpelden hebben. Geeft my myn zwarte zyde-rok, en myn graauwe tabberd. Wagt, ik mogt liever dien met goude franjes aandoen. Helpt my myn ryglyf aandoen. Rygt my zeer digt. Heeft de Galanteriekraamfter 't linte-keurs ftuk gebragt» dat ik onlangs by haar he fprooken heb ?  ( 497 ) I believe not, Madam. Then flie fhall have my cuftom no longer. She neglecls her ciiflomers too much. Give me my tippet, my 'müff, my fan, and my mafk. Where is the powder-puff? How do .you like me? how do I look? Tou look véry well. Is not my cap awry ? JSfo, Madam, Tou have dréfsedme nicely. Go and bid the coachman put the horfes to the coach, or to the chdriot. Madam, the coach is ready, it is before the door. Lay up all my cloaths, and put every thing in order. 1 am going to take an uiring; if any bódy fhould call in the mean time, let him wait a little. Véry well, Madim. Ik geloof 't niet, Mejufvrouw. Dan zal zy myn kalandifie niet meer hebben. Zy verzuimt haar kalanten al te zeer. Geeft me myn fabel -bont (palatyn), myn mof, myn waaijer, en myn mom-aangezigt (myn masker). Waar is de poeijer - kwast? Hoe ftaa ik ti aan? hoe zie ik 'er uit ? Gy ziet 'er zeer wel uit. Is myn kapfel niet fcheef? Neen, Mejufvrouw. Gy hebt het keuriglyk gezet. Gaat den koetfter zeggen, dat hy de kfiets of den koetswagen moet aanfpannen. Mejufvrouw, de koets is gereed , zy is voor de deur. Schikt all' myn kleederen weg, en legt alles in orden. Ik gaa my wat verluchten,- indien iemand inmiddels mogte aankomen , laat hem een weinigje toeven. Zeer wel, Mejufvrouw. V. Dialogue. Of Making a Vifit in the Mórning. Who is there? A friend, ópen the door. Where is your Mafter? Is your Mafter ftirring ? Ii V. Samenfpraak. Over 't afleggen van een Bezoek des Morgens. Wie is daar? Een vriend, opent de deur. Waar is uw Meester? (of uw Heer ?) Is uw Heer by de hand ? Ne,  ( 498 ) ,No, not yet, he is in bed. Wliatl is he in bed. Is he a fleep Jlill? No, Sir, he is awdke. Will you be fleafd to flep into his chdmber? . How now! are you in bed ftHUI? Fy for fhame! what makes you lie in bed till this time of day ? I went to bed fo late lafl night, that I could not get up betimes (or early). What did you do after füpper lafl night? How did you fpend the éveningP We, play'd at cards (or we went to cardsf What game did you play at? At piquet, at baf set (pf. It is a game véry much in fa- pijen. Were you not at the ball? Tes, I was there till midnight (or till twelve o' clock at night). Wliat time did you go to bed? At one o' clock in the mórning. Then I don't wonder you rife jo late. Pray, what is o' clock ? Why, what o' clock do you take it to be? Would you believe it has flruck ten? No, I did not think it quite fo late. Neen, nog niet; hy is te bedd'. Hoe! is hy nog te bedd'? Slaapt hy nog ? Neen, Myn Heer, hy is wakker. Belieft 't u in zyn kamer te treeden ? Wel wat is dit! zyt gy nog te bedd'? Foei 1 fchaamt u wat, wat doet u tot dit uur van den dag te bedd' liggen? Ik ben gisteren zoo laat naar bed gegaan, dat ik niet by tyds (of vroeg) konde opftaan). Wat hebt gy gisteren na het avondmaal gedaan ? Hoe hebt1 ge den avond door- gebragt? Wy hebben op de kaart ge- fpeeld Wat fpel hebt gy gefpeeld? Piket, beest enz. "F is een fpel dat zeer in zwang is. Hebt gy op 't bal niet geweest? Ja; ik heb daar tot middernagt geweest. Wanneer zyt gy naar bed gegaan? . Ten een uur 's morgens. Dan verwonder ik my niet, dat gy zoo laat opftaat. Ei lieven, hoe laat is het? Wel, hoe laat denkt gy dat het zy? Zoudt gy wel gelooven dat het tien uuren geflaagen is? Neen, ik dagt Biet dat het volkomen zoo laat was. Uien,  ( 499 ) Then, I muft rife as fafl as I can. JVe will go and take a turn round the park, when you are drefl. VI. Dialogue. Of góing to breakfaft. Will you go to breakfaft? Do you chufe to have your breakfaft? Is it breakfaft-time? What will you have for your breakfaft? Will you have fome bread and bütter, tea, coffee, chécolate. milk-porridge, or wdter-grüel ? All that is children's meat, bring us fomething elfe. There are faüfages and petty-pa- tèés (or little french pies). Shall I bring the gammon of bacon (or ham)? Tes, bring it, we fliall cut a jllce of it. Lay a ndpkin on that table, and give us plates, knives and forks. Reach the Gentleman a feat. Sit (get,or draw) near the fire. lam very well here, Iamnot cold. Eat fome néw-laid eggs. Here are foft eggs. This is a rotten egg. If an eggbe butfrefli, Idon't care 'whèther ü be hard or foft. li Dan moet ik voorzéker opftaan zoo ras als ik kan. Wy zullen een wandeling gaan doen rondom den diergaarden , wanneer gy gekleed zyt. VI. Samenfpraak. Over 't Ontbyt, Wilt gy ontbyten? Belieft gy uw ontbyt te hebben ? Is het ontbytens-tyd? Wat wilt gy voor uw ontbyt hebben ? Wilt gy boter en brood, thee» koffy, chokolaad, melk-pap, of water-gort hebben? Dat is alles kinder-kost,brengt ons iets anders. Daar zyn faucyzen en kleine pa- fteitjes. Wil ik de ham brengen? Ja, brengt die, wy zullen 'er een reepje (ftukje) van fnyden. Legt een fervet op die tafel, en geeft ons fchotels, mes- fen en vorken. Reikt den Heer een ftoel. Zit (of fchuift) by 't vuur. Ik ben hier zeer wel; ik ben niet koud. Eet eenige verfche eieren. Hier zyn zagte eieren. Dit is een verrot ei. Als een ei maar versch is, fcheele het my niet of het hard of zagt is. i D»  ( Soo ) Do you love poached eggs (or eggs flightly boil'd) ? Break the jliell of the egg and fuck it up. Take that difh and all. thefe things awdy. There is a lèmon. Squeeze it upon your faüfage. Let us tafle the wine. Draw the cork out of that bottle. I have no [crew. Call for fome drink. Give me fomething to drink. There is a glafs of wine. Pray, tafle that wine. How do you like it? What do you fay to it? It is good; it is nies.. It is not bad; I have drunk worfe. Sir, my fervice to you. Sir, your good health. I thank you, Sir. Give (or fill) the Gèntleman a glafs of wine. I drank but jufl now. I chufe no more; I have had enough. WUl you be pléafed to accept of this, Sir? Do you chufe to have fomethhig elfe? TVhat is the matter ? Tou don't eat ? I have eat fo much, that I fhall have no Jlómach for dinner. Tou ónly jefl; you have eat no- thing at all. Tou hardly eat dny thing. Let ut fay grace. Zyt gy een liefhebber van zag- te eieren (flürp-eiëren)? Breekt de fchaal van 'tei, en. flurpt het uit. Neem dien fchotel, en alle die dingen weg. Daar is een citroen. Perst ze uit op uw faucys. Laat ons den wyn proeven. Trekt den kork uit die fles. Ik heb geen trekker. Eischt wat te drinken. Geeft my iets om te drinken. Daar is een glas wyn. Ei lieven, proeft die wyn. Hoe bevalt hy u? Wat zegt gy 'er van? Hy is goed; hy is keurlyk. Hy is niet kwaad; ik heb erger gedronken. Myn fleer, myn dienst aan u. Myn Heer, uw gezondheid. Ik. dank u, Myn Heer. Schenkt den lieer een glas wyn. Ik hcb zoo even gedronken. Ik verkies niet meer; ik heb genoeg. Gelieft het u dit aan te neemen, Myn Heer ? Verkiest gy iets anders te hebben? Wat fchort 'er aan, dat gy niet eet P Ik hcb zoo vee! gegeeten, dat ik geen eetlust zal hebben voor 't middagmaal. Gy boert 'er meè; gy hebt niets gegeeten. G/ hebt genoegzaam niets genuttigd. Laat ons danken. VII-  C Soi ) VII. Dialogue. Before Dinner. Ir it dinner-time ? It is near twelve o' clock. It is time to go to dinner. Dinner is put óff to day till one o' clock. Ai what o-clock do you ufe to dine ? At two , at three o' clock. Pray, take a dinner with us to day. P,oy, lay the cloth. Where is the table-cloth? The cloth is laid. 'Serve up (or fet on) the meat. Set the fait féller and pldtes upon the table. Rihfe (or wafh) the glafses. Set them upon the fide board. Cut fllces of bread. 'Cut crufl and cntm iogèther. Set the chairs in order round the table and put cifhions tijtot them. Whofèrves us with water? Wafh your hands in the bdfon, and wipe them with that nhp- kln or towel. Who waits at table? ( Are all the guefts (or friends) come? (is all the company here?) No, not yet, there are fome Gêntlemen wanting. VIL Samenfpraak. Voor het Middagmaal. Is het tyd om te middagmaalen? T is by twaalven. 'T is tyd om te middagmaalen. 'T middagmaal is heden uitge- fteld tot één uur. Op wat uur zyt gy gewoon te middagmaalen? Ten twee, ten drie uuren. Ei lieven,neemt het middagmaal by ons van daag. Jongen, dek de tafel. Waar is het tafel-laaken ? Men heeft gedekt. Discht op, of brengt de fp.yze op de tafel. Zet het zout - vat en borden op de tafel. Spoelt de glazen. Zet ze op den aanrecht-dtsch, ('t buffet). Snydt brood. Snydt korst en kruim te famen. Zet de ftoelen in orde rondom de tafel, en legt 'er kusfens op. Wie bedient ons van water? Wascht uw handen in de kom", en droogt ze aan die fervet of hand-doek. Wie bedient de tafel? Zyn alle de gasten gekomen? Neen, nog niet, daar ontbreeken nog eenige Heeren, l\ 3 J0ierc  ( 302 ) IFiiereare the knivest forks and Jpoons? I have invited you to dinner, only for the fake of enjoying your good company. You '11 find nothing extraordina- ry; it will be only pot-luck, It will be but an ordinary treat, but filmt commons, daily fare. You are to be but poorly enter- tained (or tréated). Call for dinner. It is not ready yet. The meat is ferved up (.or on the table). Sir, they only Jlay for you. j They have rung the bell. 1 Sit down at table. Wliy don't you fit down ? i Sit you down firfi. ; Take your place. ] I won't fuffer you to fit at the 1 Uwer end of the table. You fhall ft at the upper end. ( Jndiéd I fhan't (or I won't). ) Let us forbéar compliments, I ] pray. fyliy do you make fuch compli- \ ments ? Friends live frèély togèther. \ Pleafe (be fo kind as, or be pléa- G fed) to fit a little fdrther, to make a little room. There is more company than I I thought we fhould have. Waar zyn de mesfen, vorken en lepels? Ik heb u op het middagmaal genoodigd, alleen om uw goed gezelfchap te genieten. Gy zult niets byzonders vinden; maar zoo als de kok fchaft. Het zal maar een gemeen, een dagelyksch onthaal zyn. Gy zult maar gering onthaald worden. Laat het middagmaal opdis- fchen. 3et is nog niet gereed. 3e fpys is op de tafel. Myn Heer, men wacht alleenlyk naar u. tfen heeft gefcheld Cof geluitlj. 'it aan de tafel. Vaarom gaat gy niet zitten ? 'et u eerst neder. ■Jeemt uw plaats. k zal niet gedoogen dat gy aan 't laagc eind van de tafel zit. )y zult aan 't boven-eind zitten. Vaarlyk, ik zal niet. ,aat ons de komplimentenfpWgtbetuigingenj achter wege laaten, bid ik u. daarom maakt gy zulke komplimenten. ricnden leeven gemeenzaam met malkander. elieft een weinigje op tefchui- ven, een weinigje plaats te maaken. 'aar is meer gezelfchap dan ik verwachtte. Two  ( 503 ) Two napkins only are wanting, every thing elfe is here. Boy, go andfetch them. VIII. Dialogue. At Dinner. Hier ontbreeken maar tweefervetten, al het overige is hier. Jongen, gaa ze haaien. VIU. Samenfpraak. By het Middagmaal. Wlio fays grace? Say grace {~or crave a bief mg), if you pleafe. ■ I Wifh you hedrtily welcome, Gèrttlemen, and a good appetite. Take what you like beft. Help yourfelves my friends. Do you love broth or foop ? Tes, if (or provided) it be well made. Here is fome bread, houfeholdhread, white bread, andbrown bread. Which do you chufe ? I am a lover of brown bread. This bread feems to be mouldy. This is Jlale bread. Give us fome new bread. This bread is véry fdvoury. Boy, chip the bread. Shall I Mp you to fome of th boiïd meat? If you pleafe (or if you will be) kind). As you pleafe. No, I thank you , Til help fèlf. Give us the dijn. Wie bid 'er? Bid , als 't u belieft. Ik wensch u hartelyk welkomen, Myn Heeren, en een goede eetlust (appetyt). Neemt wat u best aanftaat. _ Helpt u zeiven, myne vrienden. Houdt, gy veel van foep? Ja, mits zy wel bereid zy. Hier is wat brood , huisbakken, wit en roggenbrood. Welk verkiest gy ? Ik ben een liefhebber van roggenbrood.Dit brood fchynt befchimmeld te zyn. Dit is oudbakken brood. Geeft ons wat versch brood. Dit brood is zeer fmaakelyk. longen, rasp het brood. ? Zal ik u aan eenig gezooden ' vleesch helpen? o Indien 't u belieft. Zoo als 't u belieft. - Neen, ik dank u, ik zal my zei ven helpen. Geeft ons den fchotel. I 4 PM  C 504 ) Put tht difh a little this way. This meat is véryjuicy, or full of grdvy. Sir, you eatnóthing. Tou don't eat, it feems. I beg (or afk) your pardon , I eat as much as two. That is a véry fine (élégant or magnificent) firfi courfe (or fèrvice). For my part I commènd this meat by eating well. But, Sir, you have not drunk yet. Won't you moiflen your vicluals ? Boy, give the Gentleman fome drink. Filifome drink; fill a glafs. Flll it up to the brim. Tou muft drink a bumper. I am not ufed tofuch large draughts (lees draefts). J fliall not drink it all. I love to drink méderatély, I ónly drink to quench my thirfi, or to firèngthen (comfort, recruit) and enliven my fpirits. I hate (or am an énemy to), and J abhor all excefses in eating or drinking. I muft take care of my health; \ and not fpoil my conftitütion on dny account whatfoéver. Zet de fchotel een weinigje her waards. Dit vleesch is zeer fappig, vo' fjeu. Myn Heer, gy eet niets. Gy eet niet, naar 't fchynt. Ik bid om vergeeving, ik eet zoo veel als twee anderen. Dat is een zeer kostelyk eerfte gerecht of opdisfching. Wat my betreft, ik maak de Ioffpraak deezer maaltyd met braaf te eeten. Maar, Myn Heer, gy hebt nog niet gedronken. Wilt gy uw fpys niet eens bevochtigen ? Jongen, geeft den Heer wat te drinken. Schenkt eens in. Schenkt het vol. Gy moet een vollen roemer drinken. Ik ben zulke groote teugen niet gewoon. Ik zal het niet geheel uitdrinken. :k ben voor 't gemaatigd drinken. k drink alleen om myn dorst te lesfchen, of om myn geesten wat te verfierken of te verleevendigen. k ben een vyand van, en verfoei alle overdaad in 't eeten of drinken. It moet myn gezondheid in acht neemen; en myne lig. chaams-gefteldheid, om geene reden hoe genaamd, bederven. Md-  Madam, I drink your health. Sir, my fervice to you. To all you love; your inclina- tlons, Sir , I thank you. Bow do you like that beer, that wine V I like the beer pretty well. Let me tafle it. I think it is too bitter. Til cajnplain to the bréwer about it. Take awdy all this (or all thefe things). Serve up (or bring in) the fé- cond courfe. Tou are a little edter. Tou fee I both eat and drink ve- ry well. Come, Sir, eat what you like beft. I have no ftumach (or dppetlte) at préfent, Cut the meat, boy; don't tear it in plèces. What do you fay tot hat neat's ton- gv.e ? to that mincedmeat Pto that roaft-beefi to thofe miaton- fteaks? Shall I helb you to fome pdrtridge? to fome wéédcock? to fome cdpon ? to fome pullet? to fome chicken ? E'en as you pleafe. What do you like beft? the wing or the leg ? It is all one (or indifferent) to me. Ht re I have the rump and merry thought. li 5 ( 505 ) Me jufvrouw, ik drink uw gezondheid. Myn Heer, myn dienst aan u. Op alle die u lief zyn; uw inclinatie. Myn Heer, ik dank u. Hoe bevalt u dat bier, die wyn? Het bier behaagt my redelyk wel. Laat me het proeven. My dunkt dat het te bitter is. Ik zal 'er aan den brouwer over klaageh. Neemt dit alles weg. Discht (of brengt) op het tweede gerecht. Gy zyt een kleine eeter. Gy ziet dat ik beide wel eet en wel drink. Kom aan, Myn Heer , eet wat u best aanhaar.. Ik heb thans geen eetlust. Snydt het vleesch, jongen; en rukt het niet van dén. Wat zegt gy van die osfe tong ? van dat gehakt vleesch ? van dat gebraaden rund - vleesch ? van die fchaapen-karbonna- de? Zal ik u helpen aan wat van de patrys, veldhoen, kapuin hoen , of kieken ? Zoo als 't 11 gelieft, Waar houdt gy het meest van? van de vlerk of den bout? 'T is my 't zelfde (of onver- fchillig). Hier heb ik de fluit en den bril. Eat  ( 5DÓ- ) üet wat radyzen; zy zullen de maag fcherpen (graag maaken). Honger is de beste faus. Ik kan niet meer eeten. Ik vreeze dat ik te veel gegeeten beb. Ik mog t wel uitfeheiden, op dat ik myn maag niet Overlaade. Men behoort een middelmaat in alles te houden. De luiden moeten zich aan een vasten eet-regel houden. Overdaad, van wat natuur ook, kan niet anders, dan zeer nadeelig, zoo wel als zondig zyn. Wy eeten alleen om te leeven; maar leeven niet om te eeten. Gy ziet wat tafel wy houden. Dit is ons dagelyksch onthaal. Wy hebben geene lekkernyën. Geeft my een glas wyns. Kom, Myn Heer, ik drink zyn Majefteits gezondheid. Ik zal u van harten befcheid doen. Drinkt eens rond als 't ugelieft. Dat is keurlyke wyn. Hoe behaagt u die duiven-paftei? Ze is zeer goed, zeer wel toegericht. Zyt gy een goede vóórfnyder? lk fny tamelyk wel vóór. Ik zal u aan iets helpen. Ik weet wat gy gaarne hebt. Ik ken uw' fmaak. Gyhebt een zeer keurige fmaak. Tou Éat fome ridifhes; they '11 wlièt f harpen, your Jïontach. 'Hünger is the hefl fauce. I can eat no more. J am af raid I have eat too much. I had best leave óff, for fear of overchdrging my Jlómach. One ought to be moderate in every thing. Men mufl keep to a régular diet. Excefses, of whatéver kind, cannot but prove hurtful, as well ' as finful. We ónly cat to live, but do not live to tat. Tou fee what a table we keep. This is our common or ddily fare. We have no ddinties. Give me a glafs of wine. Come, Sir, I drink His Mdje- jly's health. Til pledge you with all my heart. Drink aboüt if you pleafe. That is excellent wine. How do you like that pigeon-pie ? Jt is véry good , véry well fedfon'd. Are you a good cdrver, or do you carve well? I carve prètty well, I'll help you to fomething. I know what you like. I know your tafle. Tou have a vèry nice tafle.  507 ) Gy fnydt allen vóór, en eet zelf niets. Neemt deezen fchotel weg, en zet de andere op. Gy geeft ons een Gastmaal in plaats van een vrienden-» maaltyd. Leent my uw mes. 'T is gantsch bot. 'T fnydt niet, 't is niet fcherp. Eet wat artiftokken. Dit vleesch is gantsch koud. Zet het op het konfoor, en warmt het. Ei lieven, geeft my een ftuk podding (van de ketel-koek). Snydt my een ftukje rund- vleesch. Dit vleesch is gantsch raauw. 'T is wat alte raauw. 'T is niet genoeg gebraaden of gekookt. 'T is maar half gekookt. My dunkt dat gy zoo flordig, zoo ruuw eet, kind! Gy verflindt uw vleesch (of flingert het in). Gy zyt een rechte vraat. Gy flokt heele brokken onge- kaauwd. Kaaüwt uw vleesch. Likt aan uw vingers niet. Veegt ze aan uw fervet. Steekt uw vingers niet in uw mond. Een ftukje vleesch fteekt tusfchen myn tanden. Haalt het 'er uit met den tandeftooker. Bedient u van uw tande-ftooker. Eet nu harte lyk op 't middag•mll Tou carve for êvery body, and eat nething yowfèlf. Take awdy this difli, and Jet on the óther. Tou give us a feajl, injïead of a friendly meal. Lend me your knlfe. It is quite blunt. It does not cut, it is not Jliarp. Eat fome éirtichokes. This meat is quite cold. Set (or put) it on the chdfingdijh, and warm it. Pray, give me a piece of pudding. Cut me (or help me to) a bit of beef. This meat is quite raw, It is too rear. It is not done enough. It is ónly parboiled. I think you eat Jlóvenly, child! (or my dear!) Tou devoür your meat. Tou are a véry gréédy-gut. Tou fwdllow (or gobble down) bits unchéw d. Chew your meat. Don't lick your fingers. Wipe them with your napkin. Don't put your fingers into your mouih. A bit of meat Jlicks in my teeth. Piek it out with a toóth-picker. Make ufe of your tóóth-picker. E.it hedrtily at dinner, for you  C 5=8 ) ■• will have no afternoons - nünchion. ■I make but two meals a day. Fer my part I break/aft évery day; but I Jèldom eat dny fitpper. Will you have mutton: beef, veal, pork, rodfled or boil'd meat? What you plenfe, Sir. Eat fome carross , fome pdrfnips , f»me turnips, fome cdbbage. Take fome müjlard. T;-ls is rüfly bacon. JSfrqll I help you to fome of the fiiotildtr, leg or neck of mutton? T would rdther have a bit of the loin of veal. Let this difh go round. Sir, you fee our fare (or chear); 't is but ordinary; but you are heartily welcome. J thxik you Sir, I think it is extraordinary. There is plenty of évery thing, nay more than is nècefsary. Pray, what occdfion is there for fuch a qudntity, fuch a pro- fv.r:on, when one good difli might fuffice? For my part, I am not for fuch a viriety of vitluals; one good difh pléafes me bejl. S'nce you begin to philofophize on it, we'll recommend you to ILs Majefly, as a pèrfon véry maal. want gyzuh geen vier uuren-ftuk hebben. Ik neem maar twee maaien daags. My aangaande, ik ontbyt alle dag; maar avond-maale zelden. Belieft gy fchaapen-, rund-, kalfs-. verkens-,gebraaden-, ofgezooden vleesch te hebben. Dat u gelieft, Myn Heer. Eet wat geele peeën, pastenaaken , knollen, kool. Neemt wat mostert. Dit is garstig fpek. Zal ik u aan iets van de fchaapen-fchouder, fchaapen-bout of hals geeven? Ik wou liever een ilukje van de kalfs-lenden hebben. Laat deeze fchotel rond gaan. Myn Heer, gy ziet onze gastery; ze is maar gemeen; maar gy zyt hartclyk welkom. Ik dank u, Myn Heer, my dunkt . dat het buitengewoon is. Daar is overvloed van alles, ja meer dan noodig is. Ei lieven, wat noodzaakelykheid is 'er voor zulk een hoeveelheid, zulk een overvloed , wanneer c'éne goede fchotel (een goed gerecht voldoende zou kunnen zyn? My aangaande, ik ben voor zulk eene verfcheidenheid niet; ééne goede fchotel behaagt my best. Dewyl gy als een wysgeer daar over begint te fpreeken , zullen wy u aan Zyn Majesteit  ( SCO ) fit for régulating the fumptuary laws. But to fpeak in good ehrnefl, I am enlirely of your mind, as thoufands are bef des me. 2'ou agréè with me, you fay, pray what is the réafon then, that you give us fuch a fplèndid entertainment? Well, Sir, did not you obferve all the while, that fevéralthings have been fpoken of which néver appéar'd on the table? Pray, tafle that ciijlard. Eat fome flew'd meat. What do you fay to that hafh'd meat ? It is excééding good. I dipt fome bread in the dripping-pan, before I went to dinner , which I found vèry delicieus. What hodge-podge have you there? It is a french difli; I don't know what they call it; it is good howéver. Won't you tafle thefe apple-pies? No, I will rdther eat of thefe meatpies ; they are more nourifhing, This is an èxcellent tart. Véry true; but I like thefe frit- ■ ters bètter. vóórdraagen, als een perfoon zeer bekwaam, om de wetten tegen de overdaad in orde te fchtkkérP. Maar om in goeden ernst te fpreeken, zoo ben ik volkomen van uwe gedachten, gelyk duizenden met my zyn. Gy zyt van myn gevoelen, zegt gy, ei lieven, wat is dan de rede, dat gy ons zoo prachtig onthaald? Wel, Myn Heer, hebt gy ondertusfchen niet opgemerkt dat 'er van verfcheidene dingen gefprooken is, welke' nooit op de tafel verfcheenen zyn ? Ei lieven, proeft die vlaade eens. Eet wat geftoofd vleesch. Wat zegt gy van dat gefruit (opgefnerkt) vleesch? Het is zeer goed. Ik heb wat brood in de braadpan gefopt, eer ik ging middagmaalen, 't welk ik zeer lekker bevond. Wat voor een mengelmoes hebt gy daar? Het is een fransch gerecht; ik weet niet hóe ze het noemen; 't is echter goed. Wilt gy deeze appel - taartjes niet proeven ? Neen, ik wil liever van deeze vleesch-pasteien eeten; zy zyn voedfaamer. Dit is een keurlyke taart. Dat is wel waar; maar deeze pannckoeken behaagen my beter. ' / Bring  ( 5ro ) Bring in the defsert. lam very dry; boy, give me a glafs of beer or ale, This beer is f uil of dregs; it is dead or flat; broach anóther vèfiel. I have dined véry iveil i but I am wéary with fitting fo long, if évery bódy has done, let us fay grace (return thanks) and . rife from table. Much good may it do you, Gentlemen. Brengt 't naagerecht binnen. Ik ben zeer dorstig, jongen, geeft my een glas bier of eel. Dit bier is vol grondfop (is drabbig); het is verfchaald; gaat een ander vat opfteeken. Ik heb zeer wel gemiddagmaald (gegeeten) ,• maar ik ben moede van zoo lang te zitten , indien een ieder gedaan heeft, laat ons danken en van de tafel opryzen. Wel moge het u bekomen, Myn Heeren. IX Dialogue. Of Writing a Letter. Zr 'not this a pofi - day ? ƒ believe it is, why do you afk that? Becaüfe I have a letter to write. To whom do you write. To my bróther. To my friends abrodd. Is not your bróther in town? No, he is in the'coüntry. In what part of the country ? At his fiat near Chèlfea. How long has he been there ? Afortnight; thefe three weeks, Pray, be fo kind as to give me a flieet of gilt paper, a pen , and a little ink. Pleafe to fiep into my clófet, you will find there all that you XL Samenfpraak. Over 't fchryven van een Brief. Is het heden geen post-dag? Ik geloof ja, waarom vraagt gy dat? Om dat ik een brief te fchryven heb. Aan wien fchryft gy? Aan myn broeder. Aan myn vrienden op 't land (of buiten 's lands). Is uw broeder niet in de ftad? Neen, hy is op 't land. Waar op 't land? Op zyn hof-fteê by Chelfea. Hoe lang is hy daar geweest ? Veertien dagen; drie weeken. Ei lieven, zyt gy zoo goed, my ■ een vel verguld papier, een pen, en een weinigje inkt te geeven. Gelieft in myn ftudeer-kamer te flappen, gy zult daar vinhave  ( 5n ) Love occdfion for.. There are no' pens. There are fome in the pin cafe, in the ink-horn (or flitndifh). They are good for mthlng. There are fome others. Thefe are not made; they are hut quills. Where is your pen-hüfe? Can you make pens? Tes, l'canmakeandmèndthem my own way (or after a fdfhion). I can make them bètter for my- fèlf than for others. I can make them, fo as to be dhle to make fhift with them. Well, this is not had. This will do véry well. This is pretty good. ■ Try this, whèther it will do for you (orferve your turn). Is it fit for your hand? Tes exaitly. What day of the month is it ? Tlie teitth , the eléventh, the twenty firfi Fold up (make up) that letter. Have you dated it. I believe I have; but I did not fign it. What feal will you have me put to it? Seal it with my coat of arms, or with my cy'pher. Wliat wax fhall I ufe ? Tou may ufe either red or black. no matter which (or I don't care which), den al 't geene gy noodi'g hebt. Daar zyn geen pennen. Daar zyn eer.ige in de penne- koker, in den inkt-koker. Zy deugen in 't geheel niet. Daar zyn andere. Dee^e zyn niet gefneeden; dat zyn maar fchagten. Waar is uw pennemes ? Kunt gy pennen fnyden? Ja, ik kan ze op myne wyza fnyden en vermaaken. Ik kan ze beter voor my zeiven fnyden, dan voor anderen. Ik kan ze zoo fnyden, dat Oc 'er my meê behelpen kan. Wel, deeze is niet kwaad. Deeze zal zeer wel gaan. Deeze is redelyk goed. Probeert (beproeft) deeze, of ze u dienen kan. Is zy naar uw hand ? Ja, keurlyk. Den hoeveelften dag van de maand is het? Den tienden, den elfden, den één en twintigften enz. Vouwt (of doet) dien brief toe. Hebt gy de dagtekening gezet ? Ik geloof ja; maar ik heb hem niet ondertekend. Waar meê zal ik hem toezé?t> len? Zegel hem met myn wapen (fignet) of myn treknaam. Wat voor lak zal ik gebrmV ken? Gy kunt rood of zwart gebruiken, 't is even veel welk. Maf  ( Si* ) May I not feal it with a waf er? Mag ik 'er geen ouwels toe gebruiken ? 'T is all one, or it does not fig- 'T is hetzelfde. nify. X. Dialogue. X. Samenfpraak. Betwéén a Gentleman, a Tai- Tusfchen een Heer, een Kleerlor, and and a Wóóllen- maaker, en een Laken- diéper. kooper. Maf er Harry, I have a fuit of cloaths to make. Sir, lam dlways ready to ferve you. What will you have it made of? Of fine E'nglifh cloth. Of what cèlour? Black; for I have a mind to go into moüming with the court. Will you buy the cloth yourfelf or fhall I buy it? I am going to buy it along with you; cdrry me to a wóóllen- drdper. TfHiere will you go? Let us go to ncareft. Here we muft be, Wliat do you want, Sir ? I want fome good and fine cloth. Give your-fèlf the tróuble to come into my fiiop, and Til JJtew y°u the fineft cloth in the world. Shem me the beft, the prèttieft, the niceft you have. Meester Hendrik, ik heb een pak kleederen te maaken. Myn Heer, ik ben altoos gereed om u te dienen. Waarvan belieft gy het gemaakt te hebben'!1 Van fyn (of mooi) Engelsch laken. Van wat koleur ? Zwart; want ik ben gezind inden rouw te gaan met het hof. Gelieft gy 't laaken zelfs te koopen, of zal ik 't koopen? Jk zal met u gaan, om het te koopen; brengt my by een laken-kooper. Waar wilt gy gaan ? Laat ons by den naasten gaan. Hier moeten wy zyn. Wat belieft gy te hebben, Myn Heer? Ik moet wat goed en mooi laken hebben. Neemt de moeite in myn winkel te koomen, en ik zal u 't mooifte van de waereid laaten zien. Toont my 't beste, 't fraaifte, 't keurigfte dat gy hebt. There  ( Si3 ) There is a fuper-fine one. But it does not feel foft. See, whèther this will pleafe you bètter? It is good; but the cólour does not feem fo to me. Look at that cloth in the light; you néver faw one of a finer black. I like this cólour well enough; but the cloth is too thin; it is not ftrong or thick enough; it has not body enough; it is too thread - bare. Here is anèther piece. This will do my büfinefs (this Will ferve my turn). How much do you afk for it ? What do you rate it at ? What do you feil it a yard? The léweft price is. , . . That is too dear, too much. Tou don't confuler the finenefs of the cloth. This cloth will wear well, and do you a great deal of fervice. It will lafl you as long again as f óther (or twice the time off óther). Shop-kèépers are néver wanting in praifng their commadities . (or wares). Without exdtling (over-charging or over-rdting) a pènny , I asfüre you (or 1 warrant you) this cloth is worth. . . . I am not üfed to haggle (it is not my way or cüftom to be long in birgaining), teil me your la(l word. Daar hebt gy een allerfynst. ' Maar het is niet zagt in 't gevoel. Ziet, of u dit beter zal behaagen. Het is goed; maar de koleur komt my zoo niet vóór. Beziet dat laken in den dag; gy hebt nooit een mooijer zwart gezien. Die koleur Haat my wel genoeg aan; maar het laken is te dun; het is niet fterk of dik genoeg; het is niet lyvig ge. noeg ; het is te draadfchynig. Hier is een ander ftuk. Dit zal myn gading zyn. Wat vraagt gy daar voor? Op hoe veel fchat gy het ? Wat verkoopt gy zulks de gaard (Eng. el)? De naaste prys is. . . . Dat is te duur, te veel. Gy neemt de fynte van 't laken niet in acht. Dit laken zal zich wel houden, en u veel dienst doen. Het zal tweemaal 200 langduu- ren als het andere. De winkeliers zyn altoos geneegen hunne waaren te pryzen. Zonder u een ftuiver te overeifchen, verzekere ik u, dat dit laken waerd is. . . . Ik ben niet gewoon te talmen (lang te dingen) zeg my 't - uiterfte. Kk I  ( $14) J told you, Sir; it is worth fo much. Wliat do you bid me for it? I '11 give you. . . . That is too little; I cannot abdte a pênny of twènty fhillings. That is too dear. And at eighteen, it is too cheap. Come, we'11 dlvide the dlfference then. I confént (or agréé) to it; but on no óther account (or for no óther réafon) I afstire you then to have your ciijlom for the future, and to take hand fel. Come, come, cut me óff what I want of it. How much muft you have? Afk my taylor. Lei me fee, you '11 have a coat, a waift-coat, and two pair of brééches ; then I want fix yards. Tallors dlways afk more than they have ocedfion for; won't five yards do (or fujftce) ? I'll try, Sir; but I don't belicve it; becaüfe you areprètty lufty. Perhaps then you will have only one pair of brééches. Tou ónly fay fo; becaüfe you want fome cdbbage perhaps, ha! ha! Ay, that is true; we poor tóflors lie under a heavy fuspicion that way; but don't you beller e, Sir, that there are ho- Ik heb 't u gezegd, Myn Heer; 't is zoo veel waerd. Wat biedt gy 'er my voor? Ik zal li ... . geeven. Dat is te weinig; ik kan niet een ftuiver van de twintig fchellingen laaten vallen. Dat is te duur. En tegen agttien is het te goedkoop. Kom aan, wy zullen dan het vérfchil deelen. Ik ben 'er meê te vreden; maar om geen andere rede verzékere ik u, dan om uw kalandifie in 't toekomende, en om handgift te hebben. Kom, kom, fnydt my af 't geen ik hebben moet. Hoe veel moet gy hebben ? Vraag myn kicêrmaaker. Laat ik eens zien, gy wilt hebben een rok, een kamizool, en twee broeken, dan moet ik zes gaarden hebben. De fnyders vraagen altoos meer dan zy noodig hebben; zullen vyf gaarden niet genoeg zyn? Ik zal 't zien, Myn Heer; maar ik geloof 't niet, om dat gy al wat kloek zyt. Het kan gebeuren dat gy dan maar ééne broek zult krygen. Dat zegt gy maar; om dat gy misfehien wat door 't oog van de fchaar wilt haaien, ha! ha! Ja, dat is waar; wy arme fnyv ders liggen, ten dien opzigte, onder een zwaare verdenking; maar gelooft gy niet, neft  ( SIS ) neft tailors as well as hónejl Gentlemen ? ,-Tou know it is hut a joke; I have no réafon to quèjlion your hónefly ; but however you will own with me, that there are J'ome that make no bones of it. So there are in all trades. There are the five yards, and good meafure into the bargain. How much does that amoünt to? Chalk it down, if you pleafe; but I had as good take. a bill. It comes to four pounds fiftéén fliillings. Here is your money; fee whèther I am right; for I would not wrong you of a penny. It is fo, to a hair; it is exatl- lyfo- . Return now home with me, to take my meafure. Shall I find the trimming, name- ly the buttons, mohair &c. That is to be underftóód. 'Une the coat with Jhallóón, mohair (cdmlet), or fome Indian Jluff, which you think beft; the waift-coat with the fame; and the brééches with Jkins well drefs'd. Tou fhall be obéfd, Sir. Take a fpécial care that my fiat be well made, neat and in Myn Heer, dat 'er zoo' wel eerlyke fnydcis zyn, als eerlyke Heeren? Gy weet'dat het maar fpotterny is; ik heb geen rede, om uwe eerlykheid in twyfel te trekken,- maar nogtans zult ge met my wel willen bekennen , dat 'er fommigen zyn die er geen been in vinden. Zoo zyn 'er in alle beroepen. Daar zyn vyf gaarden , en goede maat op den koop toe. Hoe veel beloopt dat? Zet het neêr met een krytje als 't u belieft; maar ik mogt alzoowel eene rekening neemen. Het komt op vier pond en vyftien fchellingcn. Daar is uw geld; zie of ik wel gerekend heb; want ik zou u geen ftuiver te kort willen doen. Het is zoo, tot een aas; 't is juist zoo. Keer nu met my naar huis, om myn maat te neemen. Zal ik de uitmonstering, te weeten : de knoopen, koord enz. verzorgen? Dat verftaat zich. Voer den rok met faay , mansgrein , of eenige Indiaanfche ftof, dat gy best oordeelt; het kamizool met het zelfde; en de broek met welbereid zeem. i i Gy zult gehoorzaamd worden, Myn Heer. Geef toch wel acht, dat myn kleed wel en zinnelyk ge- Kk 2 th»  ( 516 ) the newefl fafliion.) I won't fail. Mind (or remèmher) that I mufl have it againfl next funday. I promife you, you fhall have it without fail. Don't break your word. Will you be as good as your werd? Trufl me for once, Sir. maakt, en naar de nieuwlte zwier zy. Ik zal niet in gebreke blyven. Onthoudt dat ik 't tegens aan- itaande zondag moet hebben. Ik beloof u, dat gy 't zult hebben, zonder misfen (faa- len), Breek uw woord niet. Zult gy uw woord houden? Vertrouwd my voor ééns, Myn Heer. XI. Dialogue. Betwéén a Gentlemen and a Tailor. XI. Samenfpaaak. Tusfchen een Heer en een Kleêrmaaker. Where is my fuit of cloaths ? It is not made yet, Sir. Did you net promife it me as te day? To promife and to perform are two things. Why do you prómife then, if you cannot keep your word? I did not expèti fo much work; and óther péople, Sir, will he fèrved, as well as you. And I as well as óthers; my móney is as good as theirs évery bit of it. Sir, 't is difficult to pleafe évery bódy. But you have had my cloth a great while; thefe féveral weeks. Waar is myn pak kleederen? 'T is nog niet gemaakt, Myn Heer. Hebt gy my niet beloofd, dat ik 't van daag hebben zou ? Belooven en doen zyn twee zaaken. Waarom belooft gy dan, als gy uw woord niet kunt houden. Ik verwachtte zoo veel werks niet; en anderen, Myn Heer, willen zoo wel bediend zyn alsgy. En ik zoo wel als anderen; myn geld is, in allen opzig- ten , zoo goed als 't hun. Myn Heer, 't is moeijelyk een ieder te behaagen. Maar, gy hebt myn laken lang, verfcheidene weeken zelf gehad. True;  ( 517 ) True; but I have had that of Mr. N. flül langer. , jVell, when fhall I have it ? Tlie day after to morrow, you may depend on it. i Can't I have it to morrow? It is impfsible. Have a little patience. Shall I have it then the day after to morrow , without fail? I promife you, you fhall. I pafs my word for it. Jf you deceive (or difappoint) me, you fliall work for me no more. 'T is waar: maar ik heb dat van den Heer N. nog langer gehad. Wel, wanneer zal ik't hebben? Overmorgen, daar kunt gy ftaat op maaken. Kan ik 't morgen niet hebben? 'T is my onmogelyk. Hebt een weinig geduld. Zal ik 't dan overmorgen vast hebben ? Ik beloof u, gy zult. lk geef 'er u myn woord op. Indien gy my misleidt, zoo zult gy niet meer voor my werken. XII. Dialogue. Betwéén the fame. Have you brought my cloaths ? Tes, Sir, here they are. I faid for you, try them on. Will you be pléafed to try the coat on? Let us fee whèther it be well made ? I hope it will pleafe yeu. Well, is it to your mind? It is very long , methinks. They don't wear them new fo fhort, as they did bef óre (or as they ufed to do). Button it. It is too clofe (too narrow or too firait). To be well made, it ought to be clofe. XII. Samenfpradk. Tusfchen de zelfden. Brengt gy myn kleederen? Ja, myn Heer, hier zyn ze. Ik wachtte naar u; past ze my aan. Belieft 't u den rok aan te pasfen. Laat ons zien of hy wel gemaakt is. Ik hoop dat hy u behaagen zal. Wel, is hy naar uw zin? Hy is zeer lang, dunkt my. Men draagt ze thans zoo lang niet, als te vooren. Knoopt my. Hy is te eng (of te naauw). Om wel gemaakt te zyn, moet hy digt fluiten. Kk 3  ( Si8 ) Ton Imve a véry good fkape in it. Are the jleeves not too wide ? No, Sir, they fit véry well. They wear them véry wide, and véry long, at préfent. The brééches are véry Jlrait, and the waifl-coat is too fhort. That is the fafhion. That fuit becomes you mighy well. It koks véry mat and gentéél. But the flockings don't match (or fuit} my cloth , I think. No matter, Juch things are not fo nicely obferv'd now a-days. What do you fay to my hat ? 'T is a véry fine béaver. One would think fo; but you are widely m'Jlaken. It is made of feit. Wliere did you buy it ? At the hatter's; at the haberda- flier's. What hotbond do you put to it ? A gold-lace, with a diamond- buckle. That is out of fofliion. Let it be laced with a filver lace, as well as your cloaths. Did you not buy me a ribbon for my neck. Tes, here it is Wli tt cloes an el! of the ribbon (or riband) cofl? Gy hebt 'er een zeer goed lyf (of geftalte) in. Zyn de mouwen niet te wyd? Neen, Myn Heer, zy zitten zeer wel. Men draagt ze thans zeer wyd, en zeer lang. De broek is zeer naauw, en het kamizool is te kort. Dat is de mode. Dat kleed voegt u ongemeen wel. Gy ziet 'er zeer net en deftig in. Maar de kousfen pasfen by myn laken niet, dunkt my. Daar is niet aangelegen, dat word thans zoo naauw niet in acht genoomen. Wat zegt gy van myn hoed ? 'T is een zeer mooije béver- hoed. Dat zou men denken; maar gy hebt 't grootelyks mis. Hy is van filt gemaakt. Waar hebt gy hem gekogt ? By den hoedemaaker; by den hoedekooper. Wat voor een band zult gy 'er om doen ? Een goude galon met een diamante gesp. Dat is uit de mode. Laat hem omboord worden met een zilver pasfemcnt, zoo wel als uw kleederen. Hebt gy my geen hals - lint gekogt? Ja zeker, hier is het. Wat kost de el van dit lint? They  ( 51 They don't feil it by the ell, but by the yard. A; how much? At eightéén pence (or a fhilling and fix pence). That is cheap enough. That is not too much. That is not dear. That is dog-cheap. Where is my [wórd-knot? I put it up in this paper. I beliere I have now all that I wdnted. Have you made up my bill ? I had not time. The time would net allow (erpermit> me. Bi ing it to morrow, and Til pay you dirè&ly. Sir, I am in no hafic; hut as you will have it, Til do fo. ?) Men verkoopt het niet by do el; maar by de gaard. Tot hoe veel? Tot agttien ftuivers (of een fchelling en zes ftuivers). Dat is goed koop genoeg. Dat is niet te veel. Dat is niet duur. Dat is fchande-koop. Waar is myn degen-kwast? Ik heb hem in dit papier ge. daan. Ik geloof dat ik nu alles heb, dat my ontbrak. Hebt gy myn rekening opgemaakt? Ik had de tyd niet. De tyd wilde my zulks niet toelaaten, Brengt ze morgen, en ik zal u terftond betaalen. Myn Heer, ik heb geen baast; maar dewyl 't u gelieft, zal ik zoo doen. XIII. Dialogue. Of Spéaking with a Shóemaker. Is my flióemaker come? No, Sir, he is not come yet. Run to him then, and bid him bring my fhoes. Sir, here he is; I met him by the way. Are thefe my fhoes ? No, Sir, t' óther pair. XIII. Samenfpraak. Over 't fpreeken met een Schoenmaaker. Is myn fchoenmaaker gekomen ? Neen, Myn Heer, hy is nog niet gekoomen. Loopt dan naar hem toe, en zegt hem myn fchoenen te brengen. Myn Heer, hier is hy; ik heb • hem onder weg ontmoet. Zyn dit myn fchoenen ? Neen, Myn Heer, 't andere paar. k 4 Will  ( 520 ) fföll you try them on ? Stay, I'll put them on myfelf. ' They are too narrow évery-where , but efpécialy at the inflep. They pinch me a little. Put them on the lafl, to make them wider. They will grow wide enough by wedring. This leather flrètches like a glove. Put I feel véry well, that they will hurt me. My coms will Juffer for it. My feet are in the flocks. The upper - leather of this Jfwe is good for nóthing. The heel is too low. The foles are not Jlrong er thick enough. Tliey are a great deal too thin. Thefe flraps are too broad. Tou bring me Jquare toed Jlwes, and I had befpóke round ones. Make me fome óthers. Tou are very dijficult. Tou are hard to pleafe. Will you pleafe to try anóther pair, which I brought by chance? 1 will; provided they be good. I believe they will fit you. My foot is more at eafe. What are thefe fhoes worth ? What di you feil them for? Five fliillings or a crown. That is a fixpenee too much. Wilt gy ze my eens aanpasten * Wacht, ik zai zezelfs aantrekken. Zy zyn overal te naauw; doch voornaamlyk op de vreeg. Zy knellen my wat. Slaat ze op de leest, om ze wyder te maaken. Zy zullen in 't draagen wyd genoeg worden. Dit leder rekt (geeft meê) als een handfchoen. Maar ik voel zeer wel, dat zy my zeer zullen doen. Myn cxtcr-oogen zullen het kwaad hebben. Myn voeten zyn in de praam. 'T boven-leder van deezen fchoen deugt niet. De poivy (of hiel) is te laag. De zooien zyn niet fterk of dik genoeg. Zy zyn veel te dun. Deeze riemen zyn te breed. Gy brengt my fchoenen met platte -neuzen , en ik had ronde befprooken. Maakt my anderen. Gy zyt zeer moeijelyk. 'T is u kwalyk van pas te maaken. Belieft 't u een ander- paar, 't welk ik by geval ineê ge- bragt heb, te probeeren ? Ja ik zal; mits dat ze goed zyn. lk geloof dat zeu paslen zullen. Myn voet zit ruimer. Wat gelden deeze fchoenen? Wat verkoopt gy ze? Vyf fchellingen of een kroon (dat is 56 ftuivers Holl.) Dat is een 6 ftuivers-ftuk te veel. It  ( 521 ) It is a Jet price. Tou muft confider, that it is a jhoe -well made and well ftitch'd. Well, there is your móney, and let me have anóther pair like them. Now I think of if, you muft make me bejides, a pair of pumps, a pair of Jingle channelïd, and a pair of doublé ehannelïd fhoes; and aljb a pair of boots, Véry well, Sir, let me hut take your meafure. 'T is een gezette prys. Gy moet overweegen, dat het een wel gemaakte en net gegenaaide fchoen is. Wel, daar is uw geld; en laat my nog een diergelyk paar hebben. A propos (of nu ik'er aan denk) gy moet my boven dien nog maaken, een paar omgekeerde, een paar enkel doornaaide, en een paar duhbel doornaaide fchoenen; en ook een paar laarzen. Zeerwel, Myn Heer, laat my maar uw maat neemen. XIV. Dialogue. Aboüt büying a Pèrriwig. My friend, I want a wig. Sir, of what cólour do you want it. Of the cólour of my eye-brows. Neither fair, nor black. Of a light brown. Tour eye-brows are of a chèfnut brown. Will you have a wig . with a full bottóm, or a bob ? Imujl have a tie-wig. I believe tliis will fit you. 'T is not full enough; fhew me anóther. They don't wear them now jo full, as formerly. XIV. Samenfpraak. Over het koopen van een Paruik. Myn vriend, ik moet een paruik hebben. Myn Heer, van wat koleur moet ze zyn? De koleur van myn wenkbraauwen. Noch blond, noch zwart. Van een licht bruin. Uw wenkbraauwen zyn kastanje bruin. Wilt gy een Dominees paruik, of een korte hebben? Ik moet een knoopparuik hebben'. Ik geloof dat u deeze zal pasfen. Zy is niet vol genoeg; Iaat my een andere zien. Men draagt ze nu zoo vol niet als eertyds. Kk 5 If  ( 522 ) Is it made of live hair ? I warrant it fuch. The fóretop feems to me a little too lew. Are not the hind-kcks fome-what too long? All this may be eafüy rémedied (or alter'd). Tou need not; for I don't like the cólour. Here is anóther, which, I am fure, you'11 like. What do you afk for this? Five paunds. Is it pofsiblel that is an extravagant prlce. I beg your pardon, Sir, it is, on the contrary, a véry réafonable one. Do but exdmine this wig thé■roughly, and feel the hair; it is as Jlrong as horfe hair. See how edfily this hair combs. Put it en your head. See yourfelf in the glafs. Does it not becóme you ? Well, teil me your lafl word. Sir, I make but one -word. Will you feil itfor three pounds ? The hair cofls me as much. I have refufed four pounds for it. If you'll give me four guineas for it, it fhall be yours. Can't you afford itfor lefs? No, Sit, net to my own bró- [ ther. Is ze van levendig hair? Daar verkoop ik ze op. De kuif febynt my wat (e Ia-ig te zyn. Zyn de achterfte lokken niet wat te lang? Dit kan alles gcmakkelyk verholpen worden. Gy behoeft niet; want de koleur ftaat my niet aan. Hier is een andere, die ik verzekerd ben dat u zal behaagen. Wateischt gy hier voor? Vyf pond fterling. Is het mogelyk! dat is een buitenfpoorige prys. Ik verzoek om vergeeving, Myn Heer, 't is in 't tegendeel een zeer redelyke. Befchouw die paruik maar ter deegc, en voelt het hair; het is zoo flerk als paardehair. Ziet eens hoe gemakkelyk dit hair kamt. Zet ze op uw hoofd. Beziet u zelf in den fpiegel. Staat ze u niet wel ? Wel, zegt my d'tiiterften prys. Myn Heer, ik zeg dien ten eer- ften. Wilt gy ze voor drie pond geeven ? T hair kost my zoo veel. lk heb 'er vier pond voor geweigerd. [ndien gy 'er my vier guinies voor wilt geeven, zoo zal ze d'uwe zyn, Kunt gy ze niet voor minder verlaaten ? Sleen, Myn Heer, zelfs niet aan myn eigen broeder. Well,  C 523 ) Well, there are four moidóres, give me the reft back again. I have nofchange (orfmall móney) Sir; have you no óther móney ? Come , LU manage it; there you have it exattly. I thank you for your cuftom. Mend this old wig for me; Til ufe it when I ride on horfe- back. XV. Dialogue. Of making an exchange. Will you truck (change or exchange) your watch ? For what? For my fword. With all my heart; but how much will yougive me to boot? How much do you afk ? Two guineas. What dó you vdlue your watch at? At fix guineas. It is not worth fo much. 'T is an old watch. . I own it; but it goes well for all that. I will give you nbthing to boot. My fword is as good as your watch. Tiuly, youjeer (or bdnter) me. Tou fhall not impofe upon me (you fliall not cheat me). Far from it; (no fuch thing). That is not my view. Wel, daar zyn vier moidoreï, geeft my 't overige terug. Ik heb geen klein geld, Myn Heer; hebt gy geen ander geld. Kom, ik zal 't wel ftellen; daar hebt gy het juist. Ik dank u voor uw' klandifie. Verbéter deeze oude paruik voor my;ik zal ze gebruiken als ik te paard ryde. XV. Samenfpraak. Over een Verwisfeling of Ruiling. Wilt gy uw horlogie (zak-uur) verruilen. Waar voor ? Voor myn dégen. Ja wel; maar wat wilt gy my toe geeven ? Hoe veel vraagt gy my ? 'Twee guinies. Op hoe veel fchat ge uw horlogie ï Op zes guinies. 'T is zoo veel niet waard. 'T is een oud horlogie. Ik beken het;' maar 't gaat evenwel goed. Ik zal u niets toegeeven. M/n dégen is zoo goed als uw horlogie. Waarlyk, gy fteekt den gek met my. Gy zult my niet by den neus hebben. Dat zy verre. Dat is myn oogmerk niet. What  ( 524 ) Pfliat kind (or fort) of a fword is it? Where did you buy it? I bougkt it at the fword- cutler's. Is the hilt of it gilt brafs (gilt copper) ? A fine quèjlion, indeed! don't you Jee it is filver-gilt? Is the handle Jolid filver? Without doubt; do you quèjlion it? How much did it cofl you ? What does it fland you in? It cofl me Jive pounds Jlerling. Tou mufl give me fix crowns to boot then. I will not do it. I will take care how I do that. I will not be fo filly. Well, let it alone. See, whèther you will change éven hands. Trtily, you teil me fine flóries! I am not fo éafy, as you think, to be bubble'd. Look for bubbles elfe-where. Well, I will truck (or change') with you éven hands. Done. XVI. Dialogue. Between a Patiënt, a Phyilcian and a Sürgeon. Sir, I j'ent for you. Wat foort van een dégen is het? Waar hebt gy hem gekogt. Ik heb hem by dea zwaardvee- ger gekogt. Is het gevest daar van verguld koper. Een mooije vraag, waarlyk! ziet gy niet dat het verguld zilver is ? Is het gevest oprecht zilver ? Zonder twyfel; twyfelt gy daar aan ? Hoe veel kost hy u ? Wat komt hy u te liaan ? Hy kost my vyf pond fterüng. Dan moet gy my zes kroonen toe geeven. Dat zal ik niet doen. Daar zal ik wel oppasfen. Ik zal zoo dwaas niet zyn. Wel, laat het. Ziet, of gy gelyk wilt overfteeken. Waarlyk, gy vertelt my mooije dingen! Ik ben zoo gemakkelyk niet, als gy wel denkt, by den neus te krygen. Gaat zulke ftillen elders zoeken. Wel, ik zal gelyk met u overfteeken. 'T is gedaan. XVI. Samenfipraak. Tusjchen een Zieken, een Arts, en een Wondheeler. Myn Heer, ik heb om u gezonden. tou  ( 525 ) Tou did véry well; what ai Is you, Sir ? I am ill\ I am quite indifpqfed (or out of brder). Tou look as if you were. That is very perceivable. One need not be a conjurer to difcover that. Tou don't look well at all. Where is your complaint. Alafsl evéry-where, Sir. I have a pain in my head, in my fiémach., in my loins, my heart akes, and I don't know what all. How leng fince ? Only fince lafl night. Did you reft lafl nigh? No, I did not get a wink of fleep , all the night long. What did you eat ? Néthing at all; for I have no mind to any thivg; I have no appetite. Let me feel your pulfi. Shew me your tongue. Tou have a ftrong féver. Tour pulfe beats irrègularly, véry quick and high. I feel a hehvinefs all óver my bódy. Tou muft be let blood (or you want a blééding). Tou muft have a vein opened. I was let blood lafl week. No matter', you are a plélhoric bódy. Gy hebt zeer wel gedaan; was fchort u, Myn Heer ? Ik ben ziek; ik ben gantsch ongefteld. Gy ziet 'er wel naar. Dat is zeer wel (of duidelyk genoeg) te zien. Men behoeft geen "toveraar (hexenmcester) te zyn, om zulks te ontdekken. Gy ziet 'er gantsch niet wel uit. Waar fcheelt het u ? Eilaas! overal, Myn Heer. lk heb pyn in myn hoofd, in myn maag, in myn lendenen; myn hart doet zeer, en ik weet niet wat al. Zedert wanneer? Alleen zedert gisteren avond. HebtJ gy voorledenen nagt gerust? Neen, ik heb den gantfchen nagt geen oog gelooken. Wat hebt gy gegeeten ? Niets; want ik heb nergens trek toe; ik heb geen eetlust. Laat my uw pols voelen. Laat my uw tong zien. Gyhebt een vinnige koorts. Uw pols Plaat ongeregeld, zeer driftig en hard. Ik voel een loomheid door alle myne leden. Gy moet adergelaaten worden. Gy moet een ader doen openen. Ik ben voorledene week adergelaaten. Daar is niet aan gelegen; gy zyt een bloedryk mensch. Will  ( 526 ) Will you not prefcribe fomething for me? Tes, by all means; you mufl take fome phyfic. Here is the reciipt, recipé or prefcription. Bid fome bódy carry it to the apóthecary. Don't flir out of your chdmber ; keep in bed. What diet mufl I keep ? Take fome panado and fome chic- . ken-broth. Have you a nurfe? No, Sir, but I am to get one. Some bódy afks for me; I mufl go and fee anóther patiënt. Do but pluck up a good héart; I hope the blééding will do you good. Are you going awdy fo foon ? Tes, I mufl be gone. Pray, come and fee me again to morrow. I won't fail (or I willf. Tou may dependupon.it, Iwill. Nurfe, let fome bódy go for a furgeon. Whom will you have ? The fame who bied me t' óther day._ Wliat is his name ? 1 don't know, afk belów. Sir, give me your right arm. Have you a good lancet? Tou won't fo much as feel it. Wilt gy niets voor my ordonneeren ? Ja, vooral; gy moet medicy- nen gebruiken. Hier, daar is het recept. Gebiedt iemand het naar den Apotheeker te brengen. Gaat niet uit uw kamer, houdt u te bedde. Wat voor een leef-regel moet ik houden? Gebruikt water-pap, en wat foep van een kuiken. Hebt gy een oppasferfche? Neen, Myn Heer, maar ik zal 'er een krygen. Daar vraagt iemand naar my; ik moet gaan om een anderen zieken te bezoeken. Schep maar goeden moed; ik hoop dat u het laaten goed zal doen. Gaat gy zoo ras heen ? Ja, ik moet gaan. Ei lieven, komt my morgen weder zien. Ik zal niet misfen. Gy moogt ftaat maaken, dat ik zal. Oppasferfche, laat iemand om een wondheeler gaan. Wien wilt gy hebben? Denzelfden, die my voor eenige dagen adergelaaten heeft. Hoe heet hy? Ik weet het niet, vraagt 't beneden. Myn Heer, geef my uw reg- ter arm. Hebt gy een goed-laatmesje? Gy zult het niet eens voelen. Don't  ( 527 ) Don't bind my arm fo tight. Make a great orifice. The blood comes as it fliould. There is the filet and the bolfler. Make a good ligature or bandage. Bind myn arm zoo fiyf niet. Maakt een groote opening. 'T bloed komt naar behooren. Daar is de zwagtel en 't compres. Maak een goed verband. XVII. Dialogue. Betwéén the Same. Sir, you are very careful. A Phyflcian ought to be careful and punilual. How do you find yourfelf to day ? I am ftill véry UI. I am ahnoft flpent. I believe, I am dy'ing. I linger (or pine) awdy. Cheer up; be not cafl down for fo fmall a matter. Oh! Sir, you little know how ill I am. I have one foot already in the grave. L is all over with me; I decay very fenfibly. I grow wedker évery day. 1 am confumptive, my diféafe is poft recovery. Tou make your cafe worfe than it is. I dare promife you that you'll foon recover. I myfl die, my diftèmpet is too invéterate. Believe me, 't is nothing; you are in no (langer. Where is your blood? XVII. Samenfpraak. Tusfchen de Zelfden. Myn Heer, gy zyt zorgvuldig. Een Geneesheer behoort zorgvuldig en ftipt te zyn. Hoe bevindt gy u van daag? Ik ben nog al zeer krank. Ik ben genoegfaam afgemat. Ik geloof dat ik fterf. Ik verdwyn'. Schep moed; zyt niet neêrflagtig, om zulk een geringe zaak. Och! Myn Heer, gy weet niet hoe ziek ik ben. Ik heb reeds één been in 't graf. 'T is met my gedaan; ik verval zeer gevoel iglyk. Ik w-orde alle dag zwakker. Ik ben teeringachtig, myn ongemak is onherftelbaar. Gy maakt uw geval erger dan 'het is. Ikdurfubeloovcn, dat gy fpoe- dig herftellen zult. Ik moet fterven, myn kwaal is te zeer verouderd. Geiooftmy, 't is nietmetal; gy zyt in geen gevaar. Waar is uw bloed? Jt  ( 528 ) It is in three porringen upon the window. Tou want ftill anóther bléédlng. Tour blood is véry much inflamed and bad. Did your phyfic work well ? Tes, véry well; but ftowly. How mdny Jhols have you had? (or how mdny times have you been at ftool) ? Eight or nine. And how do you find yourfelf now. A little better, a little edfier. Tour féver is gone. Does your head ake ftill ? No, Sir; but the pain in my legs and thiglts is not removed yet. This will come in courfe. Tou muft keep an open bèlly. Take a clyfter, when you find yourfelf too cbflive (too much bound). I fhall follow your dlrè&lons, and do whatéver you order, advife or prefcribe. Keep yourfelf mederately warm. Have you no better appetite? Tes, Sir, I could eat a bit of a chicken. Tou may eat it; but not much at a time. What muft Idrink? Bdrley-water or fome fmall beer with a toaft. May I not drink a drop of wine. Het ftaat in drie kommetjes in 't venster. Gy moet nog ééns gelaaten worden. Uw bloed is zeer verhit en be- dorven. Hebben uwe medicynen wél gewerkt ? Ja, zeer wél, maar langzaam. Hoe dik'wyls hebt gy ftoelgang gehad V Agt of negen-maal. En hoe bevindt gyu-zelven nu? Een weinigje béter; een weinig verligt. Uw koorts is weg. Hebt gy nog pyn in 't hoofd? Neen, Myn Heer; maar de pyn in myn beenen en dyën is nog niet weg. Dat zal nu van zelfs volgen. Gy moet een open lyf houden. Gebruikt een lavement, als gy u te hardlyvig bevind. Ik zal uwen raad volgen, en doen al 't geen gy my or- donneeren, raaden of voor- fchryven zult. Houdt u maatig warm. Hebt gy geen betere eetlust ? Ja, Myn Heer, ik zou wel een ftukje van een kuiken konnen eeten. Gy moogt het eeten; maar niet te veel teffens. Wat moet ik drinken ? Garsten-water of dun bier met een ftukje geroost brood. Mag ik niet een druppel wyns drinken? Tes,  ( 529 ) Tes, you may; but y/ith fome water, and warm'eL See (or endedvour) to get a little rejï; to morrow I fhall call (or come again") this way. Boes all go as well to day, as I expeÜed? I am a great deal better. I am quite anóther man. I am quite revived. ,Didyou fleep well lafl night? Pèrfetïly well. Within two or three days you may go abroad. Have you a good ftomach now ? Tes, I could eat now like a threfher. That is a good flgn; but take care howéver, that you don't eat too much. Sir, I thank you for your great care and attendance. Sir, you are véry wèlcome to it at any time; but I heartily wifli there may be no more occafionfor it. Ja, gy moogt Wel; maar mei wat water; en gewarmd. . Ziet een weinig te rusten^ morgen zal ik weer aankomen. Gaat alles zoo wel Van daag, als ik verwachtte? Ik ben veel beter. Ik ben een gantsch ander mensch. Ik ben als 't ware, herleefd. Hebt gy deezen nagt wel geflaa- pen ? Volkomen wel. Binnen twee of drie dagen moogt gy uitgaan. Hebt gy nu goeden appetyt? Ja, ik zou nu konnen eeten als een dorfcher. Dat is een goed teken; maar draagt echter zorg, dat gy niet te veel eet. Myn Heer, ik dank u voor uwe groote zorg en opwachting. Myn Heer, het is altoos zeer tot uw' dienst; maar ik' wensch van harten, dat het niet meer noodig moge zyn. XVIII. Dialogue. About hfring a Lödging. Sir, will you be fo kind as to do me a fdvour? (or may I afk afdvour of yoü?) With all my heart; what would you pleafe to have ? Iwould have you go along withme tt hirt a lodging. LI XVIII. Samenfpraak. Over 't huwen van een Logement of IVooning. Myn Heer, wilt gy zoo goed zyn, my een gunst te bewyzen? Van harten geerne; wat belieft gy te hebben ? Ik wou dat gy met my ging om een logement te huuren. I  C 530 ) ƒ will watt oh you wheréver you pleafe. Let us go' into St. James's Jïreet. Jtift as you pleafe. Where you think proper. Stay (or flop), here is a bill at this door, which fhews (or fhows) that there are rooms to be let. Let us knock or ring at the door. Wlio is there ? who knocks there ? With whom do you want tó fpeak ? With the Mafter or Miflrefs of the houfe. Here is my miflrefs. Madam, have you dny rooms to let?' Tes, Sir, do you chufe to fee them ? I am come on purpofe. How mdny do you want? (or would you have?) I want a dining room, a bèd- chamber, and two clifets, the one for me, and the other for my man. Do you want them furnifh'd? To be fure (or cèrtainly). Tes, without doubt. Be fo kind, as to flay a moment in this pdrlonr; and ï will go and fetch the keys. Well, Madam , I will flay for you. Will yoy, take the pains (or troif- . ble) to go up? We li follow you, Madam, Ik zal u opwachten (of met u gaan ) waar 't u ook gelieft. Laat ons in de St. Jacobsftraat gaan. Zo als het u gelieft. Waar gy het voegzaamst oordeelt: Wacht, hier is een biljet (of bordje) aan deeze deur, 't welk aanduidt dat 'er kamers te huur zyn. Laat ons aan de deur kloppen of fch ellen. Wie is daar? wie klopt daar? Met wien moet gy fpreeken ? Met den Heer of de Jufvrouw van 't huis. Hier is myn Jufvrouw. Mejufvrouw hebt gy eenige kamers te verhuuren ? Ja, Myn Heer, gelieft gy dezelven te zien? Ik ben ten dien einde gekoomen. Hoe veele moet gy hebben; (of belieft gy te hebben ?) Ik moet hebben een eet - kamer, een (kapkamer , cn twee kleine vertrekjes, het eene voor my, en 't andere voor myn knegt. Moet gy ze geftoireerd hebben ? Zekerlyk. Ja, zonder twyfel. Zyt zoo goed, een oogenblik in dit falet te vertoeven; ik zal de fleutels gaan haaien. Wel, Mejufvrouw, ik zal u wachten. Belieft 'cude moeite te neemen, op (of naar boven) te gaan? Wy zullen u volgen, Mejufvrouw. ffere  C 531 ) Here is the apdrtmenf, you defire to have on the firfi fiéry. There is a véry good bed, I warrant you (Z afsure you). And you fee, that there is every thing necefsary in a furnifh'd room. As table, chairs, léóking-glafs, flands, fconces &c. And here is the cléfet. This will do véry well. How much do you afk for it a week ? I néver let- my chdmbers, but by the month , or the quarter. Well, I fhall take them by the month; what will you have for them ? I néver had lefs than fifty fliillings a month for thefe two rooms. That is too much. That is an extravagant rent. Teu ought to confder, Sïr, that this is the finefl part of the town, and that you are within a flep of the court. Well, to fhew you that I don't love h'aggling, I will give you forty for them. That is too little; you don't know what rent I pay for this houfe. It is no büfinefs of mine to know it. But in one word, as well es in a thoüfand, if you pleafe, we fliall divide the dlfference. 3ier is 't vertrek, 't welk gf begeert op de eerfte verdieping. Daar is een zeer goed bed , dat verzekere ik u. ïn gy ziet, dat 'er al het noo- dige is voor een geftoffeer- de kamer. Ms; tafel, ftoelen, fpiegel, kaarsknaapen , armblaakers enz. En hier is 't ftudeer - kamertje. Dit zal wel gaan. Hoe veel Vraagt gy ' daar voor 's weeks? Ik verhuur myn kamers nooit anders dan by de maand, of 't vierendeel jaars. Wel ik zal ze by de maand neemen ; wat wilt gy daar voor hebben? Ik heb nooit minder dan vyftig fchellingen 's maands voor deeze twee vertrekken gehad. Dat is te veel. Dat is een buitenfpoorige huur. Gy behoort te overweegens Myn Heer, dat dit het fraaifte gedeelte der ftad is, en dat gy maar eene treede van 't Hof zyt. Wel, om u te toonen, dat ik van geen talmen houde, zoo zal ik u veertig daar voor geeven. Dat is te weinig; gy weet met wat huur ik van dit huis be- 'T is myn zaak niet om zulks te weeten. Maar met één woord zoo veel als met duizend , zoo gywilt, zullen we het verfebil deeleti. 1 % 1  ( 532 ) 1 qfsure yóu, I lofe ly ït, but I am loth to turn you away. 'And how much am I to pay you for my man's room ? Ten fliillings a month. I will give you but eiglit. It is not enough; but upon your account I will do it. It is not worth one's while to fland haggling for fo fmall a matter. But now I think of it, may I not board at your houfe? Tes, you may, if you have a mind. How much do you take for each bodrder a week? At tlie rate of thirty pounds a year. .How much does that come to ? To about twelve fliillings a week. And what do you take for the chdmber and board togèther? Twelve pounds a quarter. Well, I fhall begin (or ènter upon it) to morrow. Good night to you, Madam. Good night, Sir. Ik verzeker rj dat ik 'erfchaade by heb; maar ik wil u niet gaarne laaten gaan. En hoe veel moet iku betaalen voor de kamer van myn knegt? Tien fchellingen 's maands. Ik zal u niet meer dan agt geeven. 'T is niet genoeg, maar ten uwen opzigte zal ik het doen. 'T is de moeite niet waardig over zulk eene beuzeling te ftaan talmen. Maar d propos! kan ik by u niet in den kost zyn? Ja wel, indien 't u belieft. Hoe veel neemt gy van ieder kostganger 's weeks? Tegens dertig pond 's jaars. Op hoe veel komt dat? Op omtrent twaalf fchellingen 's weeks. En wat neemt gy voor de kamer en kost te famen. Twaalf pond in 't vierendeel l'aars. Wel, ik zal 'er morgen een aanvang meê maaken. Goeden nagt, Mejufvrouw, Goeden nagt, Myn Heer. XIX. Dialogue. About inquiring after one. Who is that Gèntleman? He is an Engliflmian. I took him for a Dutchman. Then you miflook. XIX. Samenfpraak. Over 't vernemen naar iemand. Wie is die Heer? Hy is een Engelschman. Ik nam hem vooreen Hollander. Dan had gy het kwalyk. Whert  ( 533 ) Where does he live? He lives in Suffolk ftreet. Does he keep houfe? No, he lives in lodgings. At whofe houfe does he lodge? At Mr. P. . . 's; at the fign of.. . . How old is he? (or what is his age?) I 'believe he is five and twènty years old; (or of age). I do not take him to be fo old. He can't be much younger. Is he married? No, he is a bachelor (or a fin- gle man). Are his fdther and móther (or hispdrents) alive; (or living)? His móther is alive yet (or Jlill); but his fdtiier has been deeid thefe two years. Has he dny bróthers and fifiers ? No, he is an ónly child. He has two brothers and one fijler. Is his fijler married? Tes, Sir, long agó. No, fhe is a fingle wóman , a fingle lady, I 'believe fhe is coiirted. By whom? pray. They teil me, by Mr. N. . . ., who is very rich, and befides véry fiber, good-natur'd , and in all refpetls a Gentleman. Is flie handfome (or prètty)? She is quite a beauty, and has a véry fweet temper, and an infinite deal of wit. LI 3 XX. Waar woont hy? Hy woont in Suffolk-ftraat. Houdt hy huis? Neen, hy woont in een logement. By wien woont hy in? By ,den Hr. P. in het wapen van. . . . Hoe oud is hy? Ik geloof dat hy vyf en twintig jaar oud is. Hy komt my zo oud niet voor. Hy kan niet veel jonger zyn. Is hy gehuuwd? Neen, hy is een vryer. Zyn zyn vader en moeder in ' leeven ? Zyn moeder is nog in leeven; maar zyn vader is voor twee jaaren geftorven. Heeft hy broeders en zusters ? . Neen, hy is een éénig kind. Hy heeft twee broeders en ééne zuster. Is zyn zuster getrouwd ? Ja, Myn Heer, voor lang. Neen, zy is nog vryfter. Ik geloof dat zy gevryd word. Van wien ? bid ik u. Men zegt my , van den Hr. N. . . ., welke zeer ryk is , en bovendien zeer deugdfaam, goedaartig, en in allen opzigte een fatfoenlyk Heer. Is zy fraai ? Zy is eene volkomene fchoone, en heeft een allerliefst humeur, en een uitneemend verftand.  ( 534 ) '" XX. Dialogue. About News. Wltat is the beft news ? What news is there abroad? De you hear dny news ? What news did you hear ? None at all. I know none. I have heard no news. What do they fay aboüt town ? Nothing new, or nothing particular. What news is there from abroad? I was told; I heard that &c. That is a vèry good piece of news. Tliis is bad news. Did you hear dny thing of (or about) the war? I heard nothing of it. They talk of a fiege, There is fome talk of a fiege. Jt is pretended, that N. . is befieged. Others fay they have raifed the fiege. They add, that there has been a féa-fight. That the French and Englifh fleets were come to an engagement. Tiiey faid fo; but that was only a flying report. Jt has proved falfe. But they talk of a battle. XX. Samenfpraak. Omtrent eenig Nieuws. Wat hebt gy goeds te zeggen ? Wat nieuws is 'ér buiten (of in de ftad) V Hoort gy eenig nieuws ? Wat nieuws hebt gy gehoort? In 't geheel niets. Ik weet geen nieuws. Ik heb geen nieuws gehoord'. Wat zegt men in de Itad. Niets nieuws, of niets byzon- ders. Wat nieuws is 'er van buiten 's lands? My is gezegt; ik heb gehoord dat enz. Dat is zeer goed nieuws. Dit is flcgt. nieuws. Hebt gy iets van den oorlog gehoord? Ik heb 'er niets van gehoord. Alen fpreekt van een beleg. 'Er is eenig gefprek van een belegering. Men geeft voor, dat N. . belegerd is. % Andere zeggen, dat zy het beleg opgebrooken hebben. Zy voegen 'er by,' dat 'er een zee-flag is geweest. Dat de Franfche en Engelfche vlooten flaags geweest hadden. Men zeide zoo; maar dat was alleen een loopend gerucht. Men heefthet valsch bevonden. Maar men fpre«kt van' een veldfiag. Per-  C 535 ) Perhaps this likewife wants confirmation., Whom have you it from ? I have it from good hands. Mr. N. is my author. Then it is, at 'beft, fome private news. It is only guefs-work. Tou cannot trufl to that., There is vèry little dependence to be made upön it. Do you think we fhall have a peace? ■■ I believe we fhall. There is a likellhood of it,, It is véry prabable. For my part, I believe not. . What grounds have you for it? Becaüfe I fee tlie minds ■. of both pdrtles are little inclined that . way. Every bódy wants peace Iww- éver; espécially pnerchants and trades-men. The war is a great hindrance (obflniBion,. impédiment) to trade. Without quefliqn (doubt) peace is always advantdgeous to trade. Whe.t is faid at court ? They talk 'of fitting out a fee, of foürfcore men of war , confifling of three fquadrons. yice Admiral A. is to cemmam the van, Admiral B. the een ter, and Rear-Admiral C. th rear, as ufual. Dit moet misfebien insgelyks bevestigd worden. Van wien hebt gy'zulks? Ik heb het van goeder hand. De Hr. N. is myn zegsman. Dan is het, op zyn best, particulier nieuws. 'T is maar gisfing. 'Gy kunt daar niet op vertrouwen. . Men kan daar niet veel ftaat op maaken. . Dunkt u dat wy vrede zullen hebben. Ik geloof ja. Daar is waarfchynlykheid van. 'T is zeer waaifchynlyk._ lk voor my, geloof 't niet. Wat grond hebt gy 'er voor? Óm dat ik zie dat de gemoederen van weêrskanten daar weinig toe overhellen. Elk heeft echter vrede noodig; voornaamelyk kooplieden en handelaarcn. De kryg maakt een groote ftremming in den koophandel. . ■ , Zonder twyfel is de vrede altoos voordeelig voor den handeli Wat zegt men ten hoye? Men zegt een vloot uit te zullen rusten van 80 oorlogsfcheepen, beftaande uit 2 Eskaders (fmaldeelen). ! De Vice-Admiraal A. zal het . bevel voeren' over de voor1 hoede, de Kapitein-Admiraal B. over het centrum ('t midden), en de Schout-bynacht, C. over deAchterhoede, volgens gewoonte. LI 4 Wlien  ( 535 ) . WJien do they think the fleet yiili be manned, and in readinej's, to put to fea (to foil) ? I carii teil (I don't know). And 1 am told, that they talk of a crulfe. Where is it fuppofed they will go. Seme fay to A., ethers to B. And what fays the Gazette, (the news-paper, the news)? J have not read it. And to fpeak fréély with you, (to teil you my mind) the defigns of the court are kept fo fecret, that I believe the Newswriters know nothing of them. And after all, I trouble myfelf véry little about jlate-affairs. I néver take upon me to fettle the nation. And I néver fpeak poftively of any thing. Let us talk of private news, How does Mr. N. ? He is perfetily well. When did you fee him ? I faw him the other week. Js that true, which is faid (re- ported) of him ? What is that, pray? They fay he had a qudrrel at play. With whom? I am véry cürious to know, With Mr. ■ Did they fight a duel? Wanneer denkt men, dat de vloot bemand en in gereedheid zal zyn, om in zee te fteeken. Jk weet het niet. En my is gezegd van een kruistogt. Waar verönderftelt men dat zy gaan zullen? Sommigen zeggen naar A, anderen naar B.. En wat meldt het nieuws-papapier? Jk heb het niet geleezen. En om vry met u te fpreeken, de oogmerken van 't Hof worden zoo geheim gehouden, dat ik geloof, dat de Nieuws - fchryvers 'er niets van weeten. En om kort te gaan, ik bemoei my weinig met ftaats-zaaken. Ik neem nooit op my het ryk te fchïkkèh. En ik . fpreek nooit Heiliger wyze van iets. Laat ons van particulier nieuws fpreeken. Hoe vaart de Hr. N? Hy vaart ten uiterften wel. Wanneer hebt gy hem gezien ? Ik heb hem voorledene week gezien. Is dat waar, 't welk men van hem zegt? Ei lieven, wat is dat? Men zegt dat hy twist in een fpel gehad heeft. Met wien? te ben nieuwsgierig om het te weeten. Met den Hr. Hebben ze in een tweegevecht geweest. Xtst  ( 537 ) Yes, and he is mortally wounded. I am forry for it. Upon what account did they qudr- rel? (fail out together)? They fay he gave him the lie. Thefe are of ten the effetls and ill confequences of gamlng. Viry true, there are hut too mdny inflances of it. For my part, I reckon play ing, at bejl a mere wafle of time, which might be employed to much better purpofe, either for owfelves or for ethers. Ja, en hy is doodelyk gekwetst. Dat doet my leed. . Waarom hebben zy getwist? (gekrakkeeld) ? Men zegt dat hy hem leugenftrafte. Dit zyn dikwerf de uitwerkfelen en kwaade gevolgen van 't fpeelen. Dat is wel waar; daar zyn maar al te veel voorbeelden van. " • Wat my aangaat, ik reken het fpeelen op zyn beft een enkele tydsverfpill ing , welke met veel meer nut zou kunnen befteed worden, f zy voor ons zeiven of voor anderen. XXI. Dialogue. A Gentleman fpeaking to his Groom. Curry my horfe. Rub him down with a wijp of ftraw. 77. He is unfhod; he wants both his flioes. , Carry him to the farrier, and get him fhod. Carry him to the river or pond and wafh him. . . Have you water d him, and gtven him his oats ? Yes, Sir, an hour ago. IValk him a little. 1.1 XX/. Samenfpraak. Een Heer fpreekende tot zyn Stalknegt. Roskamt myn paard. Wryft het met een ftroo-wisch. Het is zonder hoefyzers; het moet beflaagen worden. Brengt het naar den fmid, en laat het beflaan. Brengt het naar de rivier of 't wed, en fpoelt het af. Hebt gy het te drinken en zyn haver gegeeven"? Ja , Myn Heer, een uur geleeden. Rydt het wat om. [ 5 Give  t 538 ) 'Give kim fome ' hay; and fome ftraw for litter. Bridie him, and bring him out. Put him to the chaife (L Sjees). No, rdther faddle him and ride with him to N. Don't gallop him, or ride him too hard. Don't overheat or tire him too much. sari r"a"- l: i.-e " , -n XXII. Dialogue. About going on a Journey. Where are you 'góhig, Sir? L-JUiLgning to. . . , When do you go away for f et out)? Tlris moment (immédiately or prefehtly). D,o. you go rhither in a coach, or 'do you walk (or fpoO it? No, on horfe-back. Boy, bring out iny horfe. Here he is, Sir. Hmv mdny miles is this place from. . .? Thirty miles. Jlre they long. . No, Sir, they are the fhortefl in England. Do you think we can go fo far to day? Why not? it is not late. It is upon tlie flroke of twelve (it is almoft noon). Geeft bet wat hooi,- en wat llroo om op te liggen. Toomt het, en brengt het buiten. Spant hét voor de chais. . Neen, zadelt het liever, en rydt 'er meê naar N. Laat het niet te fterk rennen of galoppeeren. Maakt het niet te hiftig of te . moe. XXII. Samenfpraak. Over het op Reis gaan. Waar gaat gy naar toe, Myn Heer ? Ik gaa naar. . . . Wanneer vertrekt gy ? Dit oogenblik (onmiddelyk of terftond). Gaat gy in een .koets, of te voet derwaards ? Neen, tc paard. Jongen, brengt myn paard naar • buiten. Hier is het, Myn Heer. Hoe veel mylen is deeze plaats van. . .? Dertig mylen. Zyn ze lang? Neen, Myn Heer, 't zyn de kortfte in Engeland. Dunkt u dat wy van daag zoo ver kunnen komen? Waarom niet? 't is niet laat. 'T is op den flag van twaalf ('t is byna middag). You  ( 539 ) Tou have abundance of time, to arrivé there before funfet. Is the road good ? Véry fine and fmooth. Jt is a paved road, as level as a . floor. Tou, meet with no morafses, quag- mïres or bogs. Bul you have woods to go thro', and rivers to crofs. Is there any dmiger upon the liigh-way ? I never heard of any. Do you hear, whèther there are any high-way-men (or robbers) in tlie vjóod? No, there is nothing to befear'd either by day or night. It is a road where one meets with people évery moment. Whiciiwij muft one take? When^you come- near the next ' villa-ge, you muft take to the righi-hand (or turn to tha right). Are there no crofs-ways? Muft we not go up the hill ? No i Sir, you muft leave it' 01 tlie left, . . Is it a dlfficult way thro' th wood? 'Not ai all; go but ftrait along you cannot mifs (or lofe) you way. ' Where do we meet with a river ' As you come out of the wood. Is itfordable? may ene ford it. No, Sir, they go over in a fei ry-boat (they ferry it over). Gy hebt overvloedige tyd, om, 'er voor zonnen - ondergang te zyn. Is de weg goed? Zeer mooi en gelyk. T is een ftraat-weg, een weg als een vloer. Gy ontmoet 'er geene poelen of moerasfen. Maar gy moet bosfchen door gaan , en rivieren overfteeken. Is 'er eenig gevaar op den pu- blieken weg? Ik heb 'er nooit van gehoord. Hoort gy of 'er eenige ftruik- roovers in 't bosch zyn? Neen, daar is niets te vree- zen, 't zy by dag of nagt. 'T is een .weg daar men alle ' oogenblikken volk ontmoet. Welke weg moet men inflaan ? Wanneer gy by 't naaste dorp komt, moet gy u ter regter- hand wenden. Zyn 'cr geene km iswegen ? Moeten we den berg niet opgaan? i Neen, Myn Heer, dien moet gy aan de linkerhand laaten. 1 Is de weg door 't bosch moeie. ' lyk ? : Gantsch niet; gaat maar regt uit,- gy kunt uwen weg niet misfen. 1 Waar ontmoeten we een rivier ? Als gy uit 't bosch komt. Kan men 'er met de paarden door, is zy waadbaar. - Neen, Myn Heer, men vaart ' 'er over in een veer-pont. Come,  ( 540 ) Come, Gentlemen, let us take horfe: (let us mount). Let us begin our journey. Won't you take the flirrup - cup ? (the parting cup uis you pleafe. Sir, to your good journey and happy (or fafe) return. I thank you, Sir. Tarewell, Gentlemen, farewell, J wijlt you a good journey. XXIII. Dialogue. About an Inn. Where is the beft inn in town ? At thefign of the white horfe. In what part of the town is it? Near the cathédral, you will meet with good accommodation. Can we lodge here ? Tes, Sir, we have good cham. bers, and goed beds. Let us alight, Gentlemen. Where is the hoftler? Here I am, Sir. Take care of our horfes, and lead them into the Jldble. Let them want nothing. Now landlord, let us fee what you will give us for fupper? See your-felves , Gentlemen , what you have a mind to. Give us half a dozen of pi- Kom aan, Myn Heeren, Iaat ons opzitten. Laat ons onze reis aanvaarden. Wilt gy niet een glaasje tot afïcheid neemen ? Zoo als 't u gelieft. Aiyn Heer, op uw goede reis, en gelukkige wederkomst. Ik dank u, Myn Heer. Vaartwel Heeren. vaartwel lk wensch u een goede reis. XXIII. Samenfpraak. Over een Herberg, Waar is de beste herberg in de ftad? In 't wapen van 't witte paard. In wat gedeelte van de ftad is het? By de Hoofdkerk; gy zult goed onthaal ontmoeten. Kunnen wy hier logeeren. Ja, Myn Heer, wy hebben goede kamers, en goede bedden. Laat ons afftygen, Heeren. Waar is de ftalknegt? Hier ben ik, Myn Heer. Draagt zorg voor onzepaarden, en leidt ze naar den ftal. Laat hen niets ontbreeken. Nu Hospes, laat ons zien , wat wilt gy ons voor ons avondmaal geeven. Ziet zelfs, Myn Heeren, waar gy lust toe hebt. Geeft ons een half dozyn dufgeons,  ( S4i ) geons, a coüple of parridges, a brace of liares, fome quails, u good cdpon, and fome falad. | And if the préparing of all this, will take up too much time, then let us have only fome good beef-fleaks, and a falad. I fliall take care of all this; don't trouble yourfelves. Will you have nothing elfe? i No, that is enough; but let us have i good wine , and fome fruit. 17fhall pleafe you, Gentlemen, I wairant you. I Will you go and fee your chdmhers? \ Tes, call your chdmberlain , your jervant, to light us up Jtairs. , Let us have our fupper, as foon as pofsible. i Bef óre your boots are pull'd off, fupper will be got ready. Wliere are our men (footmen) ? ! There they are coming up with your portmanteaus. i Have you brought our piftols ? \Tes, Sir, évery thing is taken care of. Pull off my boots, and then go and look after our horfes. Bid the landlord ferve up fupper. Call for fupper. ven, een koppel patryzèn, een paar haazen, eenige kwakkels, een goedekapuin, en wat falaad. En zoo het bereiden van al dit, te veel tyds verëifehen mogte , laat ons dan maar wat goede rtinder -karbonnade en falaad hebben. Ik zal voor alles zorgen, vermoeit u niet. Belieft gy niets anders? Neen, dat is genoeg; maar laat ons goede wyn , en eenig fruit hebben. Ik zal u genoegen geeven , Myn Heeren, daar ftaa ik u voor in. Belieft gy uw kamers te gaan zien? Ja , roept uw kamer-dienaar, uw knegt, om ons naar boven te lichten. Laat ons zoo ras mogelyk is avondmaalen. Eer uw laarzen uitgetrokken zyn, zal het avondmaal gereed zyn. Waar zyn onze lakkeien ? Daar komen ze naar boven met uwe mantel-zakken (valiezen). Hebt gy onze piftoolen ge- bragt ? Ja, Myn Heer, alles is bezorgd. Trekt myn laarzen uit, en gaat dan zien hoe het met onze paarden is. Zegt den hospes het avondmaal op te disfchen. Zegt dat men het avondmaal brenge. Sup-  C 542 ) Supper is ready; the meat is on ■ the table. Come, let us fup, that we may go to bed betimes. You eat nothing; what ails you? I have no appetite; I am wedry and tired. I am bruijed all over. Jt were better for me to be in bed, than at table. Jf you find yourfelf out of order (or ill) you muft go to bed. Let me not detain you from your fupper; I am going to try whèther I can get a little reft. Do you want any thing? I want nothing but reft. J wifh you a good night. Bring the defsert, and teil] the landlord or landlady to come and fpeak with us. Well, Gentlemen, are you pleafed with your fupper? Tes, Madam, but we mufl fdtisfy you too. What have we had? What have we to pay ? JVliere is our bill. The reckoning is not great. It comes, as you fee, to. . . . is not that too much ? Look to évery drticle of the bill, if you pleafe, and then judge whèther it be. All is well, I fee; there is your money. We are véry well pleafed , and will recommend your houfe on all tccafions- -Het avondmaal is gereed; ' de fpys is op de tafel. Komt, laat ons avondmaalen, op dat we by tyds naar bed konnen gaan. Gy eet niets; wat fchort 11? Ik heb geen eetlust; ik ben moede en afgemat. Myn gantfche lyf doet my zeer ('t is als of ik gerabraakt ware). 'T zal beter in 't bed voor my zyn, dan aan tafel. Zoo gy u zeiven niet wel bevind , dan moet ge naar bed gaan. Laat ik u niet van 't eeten houden ; ik zal gaan zien of ik rusten kan. Moet gy niet ietwes hebben? My ontbreekt niets dan rust. Ik wensch u goeden nagt. Brengt het nagerecht, en zegden hospes of hospita met ons te komen fpreeken. Wel, Myn Heeren, zyt gy over uw avondmaal voldaan ? Ja, Jufvrouw; maar wy moeten u ook voldoen. Wat hebben wy gehad ? Wat moeten wy betnalen? Waar is onze rekening ? De rekening is niet groot. Zy beloopt, gelyk gy ziet. . . Is dat niet te veel ? Beziet ieder artikel van de re. kening, zoo 't u gelieft, en oordeelt dan zelfs of het zy. Alles is wel, zie ik; daar is uw geld. Wy zyn zeer wel voldaan, en wy zullen uw huis by allé gelegenheden aanpryzen. Tm  C 543 ) Tou will obligo me, Gentlemen. Gy zult my vefpligten, Myn Heeren. XXIV. Dialogue. Of Walking. Wliat a beautiful day this is! It nvites (or tempts) one to walk ito take a walk, to take a turn). I have a great mind to walk out: or to go abread. I want a little frefh air. I have need of fome relaxdtion. I mufl unbend my mind a little. I want fome amufement: (fome innocent recreation). I have been fomewhat too clofe at work thefe feveral days. Too much application would fpoil one. It is apl to caufe a flagndtion in the blood. It makes one's fpirits languid and dull. The whole frame becomes at lafl a mere caput-niortutim (a dead and lifelefs matter). This we mufl (or ought to) guard againft by fome proper diverfion. Come, will you go along with me? it will do us good, and make us fitter for büfinefs. I am not againfl it. XXIV. Samenfpraak. Van 't Wandelen. Wat een fchoone dag is dit! Hy noodigt een mensch uit tot eene wandeling feen ktiijer- rje). Ik heb regten lust om naar buiten te gaan. Ik moet wat frisfche lucht heb• ben. Ik heb eenige uitfpanning noodig. Ik moet myn geest wat ontlasten. Ik moet eenig ftil vermaak hebben. Ik heb eenige dagen wat al te digt (te fte.k) aan 't werk geweest. Al te veel ingefpannenheid zou iemand bederven. Het is in ftaat om een ftilftand in 't bloed te veröorzaaken. Het maakt iemands geest kwynend (flaauw) en dof. Het gantfche geftel word eindelyk een voiflagen doode klomp,een. levenlooze ftoffe. Hier tegen moéten wy waaken fop onze hoede zyn) door eenige gepaste uitfpanning. Kom, wilt gy met my gaan? het zal ons goed doen, en bekwaamer voor zaaken maaken. Ik ben 'er niet tegen. i I  ( 544 ) I agrêê to it; I confent to it. I will bear you company, then we can talk (or chat) a little to- gether. Converfation will make our walk more ogreable. TVhither fliall we go? IVliich way do you think will be the mofl pleafant? Shall we go inio the park, into the meadows, or into thefields (or country) ? Which do you like befl? Wliat do you chooje ? Jt is équal to me. • Jt is indifferent to me. J make no difference. Jt matters not; Jt makes very little difference to me. Do jufl as you pleafe. For my part, I am for the fields (the country); I have been long enough confined (penn'd up) in a fmoky city; what do you fay to it ? With all my heart; and we may return home by the banks along the river (or the waterfde). I fancy you intend to walk it (or to go on foot) all along ? To be fure; unlèfs we grow weary (tired or fatiguedj; then we will take a coach or fome other carriage (véhicle), as we may chance to get (to meet with) by the way (as we go along)- Ik ftaa het toe. Ik zal u gezelfchap houden; dan kunnen wy tefaamenwat kouten. Het gefprek zal onze wandeling des te aangenaamer maaken. Werwaards zullen wy gaan? Welke weg dunkt u de vermaakelykfte te zyn ? Willen wy naar den diergaarden, in de beemden (weiden ) of door de velden gaan? Welk ftaat u best aan ? Wat verkiest gy ? 'T is my 't zelfde. 'T is my onverfchillig. Ik maak geen verfchil. 'T is van geen aanbelang; ik maak 'er weinig onderfcheid in. Doet juist zoo als 't u gelieft. Wat my betreft; ik ben voor de velden (voor 't land); ik heb lang genoeg opgeflooten geweest ineen dompige ftad; wel wat zegt gy 'er op ? Met al myn hart; en wy konnen by de dyken langs de rivier (of de waterkant) terug komen. Gy zyt denkelyk voorneemens om het geheel te voet te gaan ? Zekerlyk; ten zy dat wy moede worden: dan zullen wy een koets of eenig ander rytuig neemen, naar dat wy op den weg konnen aantreffen. Come,  ( 545 ) Come, let us jlep out; let us Jet out, bef ére it grows too late. See , what fine gardens we have here! The trees are full of blofsom. What a fragrant (or fine) fnell is here ! It quite revives one. Do you obfervethe luxuriantgrowth of all vegetaties? It is plain, that nature is a véry kind parent to her offfpring. Let us view (take a view of) thofe fields and meddows. What a fine green is here ! What a charming profpeB! What a pleafant (a delightful) place this is'. It is quite rdvifhing, tenchanting). How beautifulare all things here'. AU nature fmiles upon us. . Methinks I am in an earthly paradife. What a number of fine country- feats (country-houfes) one fees here all around this plain '. Don't you hear the fweet melody of the birds? Do I not ? it is a perfeü chorus; what a chdrming note the nlgh- tingale has! lam vdflly (prodigiously, excéédingly) taken (or in love) with the fweet warbling of the little fongfter. Do you hear the cuckow, and the cóoing of the turtles (turtledoves) in you lof ty lime-trees? Kom, laat ons uittreeden; laat ons vertrekken, eer het te laat word. Ziet eens, wat fraaije tuinea wy hier hebben! De boomen zyn vol bloesfem. Wat een liefelyke geur is hier! Het verkwikt een mensch. Ziet gy den weeligen groei van alle plantgewasfcn wel? Het is klaar, dat de natuur een' zeer goede moeder voor haare kinderen is. Laat ons die velden en beem« den (weiden) eens overzien. Wat is hier een mooi groen! Wat een fraai gezigt! Wat een vermaakelyke plaats is deeze! Zy is verrukkend. Hoe fchoon is alles hier.' Alles lacht in de natuur. My dunkt dat ik in een aardseh paradys ben. Wat een aantal van lusthoven ( landhuizen) ziet men hier rondom deeze vlakte! Hoort gy het zoetluidend gezang der vogelen niet? Wel zoude ik niet? 't is een volmaakte koor - zang , wat een bekoorlyk geluid heeft de nagtegaal! Ik ben verbaazend ingenoomen met het zoet getierelier van dien kleinen zanger. Hoort gy-den koekoek en het gekir der tortelduiven in gindfe hooge linden wel? M m See  C 546 ) See how the larks are moun- ting into the air'. Do you obferve one among them foa- ring much higher than all the rep lt is pretty to fee tlie birds hóvering , and gilding along thro' the air. Let us fit down a little on the grofs. Take heed of that; it is viry un- whoiefome; tlie grofs is molft and wet. . . Let u rather go and fit down on yon btink, yon éminence (i~l- 1(110- ground) or little hill. That is véry well thought of: from thence, we can have an ampler furvey. What an exten/ive pmfpeü we h ive here 1 one can fee the ho- rizón all arou id. Look, what a fine fipot (piece) of ground we have right be fare us! D • v11 fee that large tracé qf plain in your right hand; and that long ridge (chain) of hills on your left ? Pr.v 'ook, what numerous herds of lowi'ig cittle and flocks. of bleatlng fheep are grdzing (fééding) 'oounding and fkiph: 'g vonder! iVVii' tet us move forward, if you pleafe, and take a walk in tint wood, or thro' this fhady gr„ v of elms, to cool ourfelves ■1 Iht-le. Ay:, tint won't be amlfs: for Ziet eens hoe de leuwerikken in de lucht ftygen. Geeft gy wel acht, dat 'er één onder is, die veel hooger vlugt dan alle de andere heeft. 'T is fraai de vogelen in de lucht te zien zweeven en voortfchieten,zonder zich tc be weegen. Laat ons een weinigje op 't gras neder-zitten. Wacht u daar voor; 't is zeer ongezond; 't gras is vochtig en nat. Laat ons liever op gindfen dyk, gindfe hoogte of heuvel gaan zitten. Dat is zeer wel gedacht: van daar konnen wy een' ruimer befchouwing hebben. Wat een uitgeflrekt gezigt hebben wy hier! men kan van rondom den zigtëinder zien. Ziet.eens, wat een mooije plek (ftuk) lands daar voor ons ligt! , Ziet gy die wyde uitgeftrektheid van vlak land, op uwe rechter hand, en die lange reeks (kéten) van bergen op uwe linker hand wel ? Ziet eens wat talryke kudden loeijend vee , en blaetende fchaapen ginder graazen, huppelen en fpringen! Laat ons nu voorttreeden, als 't u gelieft,en een wandeling doen in dat bosch, of door dit lommerryk olm-boschje, om ons wat te verkoelen. Ta, dat zal niet kwaad zyn: j j.  C 547 ) l find the fun a little fcorching (fomewhat too hot). Thefe trees make afine fhade. What fine tufts they have', and how thick they are with leaves! The fun-beams can't pierce thro' them. See what a fine orchard is there! and how full of fruittrees! They feem to be véry fruitful. I fee apples, pears, quinces, medlars, chefnuts, walnuts, hazel-nuts, filberds, cherries, plums, péaches, apricots, grapes, They make one's mouth water. What a fine Jight it is, to fee thofe corn-fields! I believe we fhall have a plèn- tiful erop, a fine harvefl this year. Harvejl time draws near. They will foon cut tlie corn. The réapers have begun already. There is fome corn fldnding in fheaves already. They will foon gat her it in (houfe it). IVliat do you hear of the vintage ? The vines have bom (lees boom") véry well. Wine will be good and cheap this war. want ik vinde de zon wat al te brandend (wat al te heet). Die boomen maaken een fraaije lommer. Wat hebben ze mooije kruinen! en hoe bladryk zyn ze! De zonne - ftraalen konnen 'er niet doordringen. Ziet eens wat een mooije boomgaard daar is! en hoe vol van vruchtboomen! Zy fchynen zeer vruchtbaar te zyn. Ik zie appelen, peeren, kweeen , mispelen, kaftanjen, okkernooten, kleine hazelnooten, groote hazelnooten, karsfen, pruimen, perziken, abrikoozen, druiven. Zy doen iemands tanden wateren. Wat is het een fraai gezigt, die koorn-velden te zien! Ik geloov' dat wy een overvloedig gewas, een fchoonen oogst dit jaar zullen hebben. De oogst is naby. Men zal het koorn gaan maaïjen (of fnyden), De maaijers hebben reeds een begin gemaakt. 'Er ftaat reeds koorn in fchooven. Men zal het ras inzamelen. Wat hoort gy van den wynoogst? De wyn zal dit jaar goed en goed-koop zyn. De wynftokken hebben zeer wel gedraagen. ,Im 2 Every  ( 548 ) •Every thing feems to be in a thriving way (or condition). Pray look (take nétice) what fhoais of fijkes are fwimming and frisking about there in that pond, that brook (er rivulet). Do you hear the fweet mürmur of the fprings (founiains) , the gentle purling of the fireams or little rills, and the ruftling (whiflling) among thefe pópiars? Wliat a fine landfcape all this would make, if it could be . drawn to the Ufe! d curious (inquifitive, attèntive) behoider cannot but be flruck with wonder and amdzement, at the glorious fcenes nature (Gods handmaid) displays (exhibits) on the furface of our terrdqueous globe. It is an inexhaufiible treafure Jfund); the more it is pried into, the more wonders one discovers; in fo much that one muft break out, with the Pfalmift, into tJtefe wordsi „ Oh Lord, how mdnifold are „ Thy works! in wisdom haft „ Thou made them all: the „ earth is full 0f TJiy riches", Pfi. 104 vs. 24. Alles fchynt wel te zullen flaa. gen. Ei lieven, ziet eens wat eene menigte (wat troepen) visfchen daar in dien vyver,die beek heen en weêr zwemmen en fpringen. Hoort gy wel het zoet geruisch van de fonteinen, het zagt geruisch der beeken, en het geritfel van deeze populieren? Wat zou' dit alles een fraai landfchap maaken, indien het naar 't leeven getekend (gefchilderd) konde worden! Het kan niet misfen of een aandachtige befchouwer moet met verwondering en verbaastheid aangedaan zyn over de heerlyke vertooningen , welke de natuur (Gods-dienaresfe) op de oppervlakte van deezen onzen aardbol ten toon fpreidt. Het is een onuitputbaare fchat, hoe meer men zulks naavorscht, hoe meer wonderen men ontdekt; dermaaten dat men met den Pfalmist moet uitbreeken in deeze woorden : „ Hoe groot zyn uwe werken, ,, ó Heere! Gy hebt ze allen „ met wysheid gemaakt, het „ aardryk is vol van uwe goe„ deren", Pf. 104. vs. 24. XXV.  ( 549 ) XXV. Dialogue. Betwéen two Schóól-fèllows. Well, George, whither fo fofi? What makes you run fo? you are almojl out of breath. That is a quèjlion, indeed! I might as well afk you, Péter, what makes you loiter fo? don't you know, it is almojl nine o' clock ? Sure, it can't be fo late. Pray do but trujl your own eyes, and look to the dial (dialplate") of the clock, that is right before you. . Don't you fee by the hand, that it is on the Jlroke of it ? Jt isfo; we mufl mend our pace, that we may be at fchool, befére the names are call'd óver; you know how difpléafed the Maf er is with them, that are mifsing then. I know it by expérience , I fhall néver forget what a leüure I once got on my coming fomewhat too late. Without interrupting you , pray look at that Jun-dial, which is held for the mofl accurate in town; you fee it is not quite half an hour pafl nine yet: the clocks don't go right. Do bui go on now with your dis- XXV. Samenfpraak. Tusfchen twee School-makkers. Wel, Joris, waar zoo ras naar toe? Wat doet u zoo loopen ? gy zyt byna buiten adem Dat is een vraag, waarlyk! ik zou' u al zoo wel mogerr vraagen, Pieter, wat doet u zoo lanterfanten ? weet gy niet, dat bet by negen is? Zeker, het kan zoo laat niec zyn. Ei lieven, vertrouwt flechts uw' eigene oogen, en ziet naar den wyzer van de klok, die regt voor u is. Ziet gy aan de hand (of wyzer) niet, dat het op 't (lag is? Het is zoo zeker als iets; wy moeten wat aanftappen, dac wy in 't fchool mogen zyn vóór dat de naamlyst geleezen word; gy weet hoe misnoegd de Meester is op hen, die dan ontbreeken. Ik weet het by ondervinding, ik zal nooit vergeeten , hoe ik eens gehekeld wierd, om dat ik wat te laat kwam. Zonder u te ftooren (in de rede te vallen); ei lieven, kyk een naar dien zonne-wyzer, welke voor den naauwkeurigften in de ftad gehouden word; gy ziet dat het nog niet volkomen half negen is: Mrn 3 courfe}  ( 550 ) , eourfe, we liave abundance of time. I was going te teil you, that I don't like to be dny ways deficiënt in my düty, and to give the Mdjier dny ground or réafon for finding vfault, and being displéafd with me. J am of your mind(or here I yJ.n with you;~) for tho' it be true. that we have hardly any thing elfe to fear, and that our Mdjier is notie of your whippers (your tyrants, I fhould have faid), that are continually whipping, (fcourging-) Idjliing Qflogging) and béating their fcholars, without mercy; yet , as he is fuch a worthy good Man, on the one hand; and as on the other hand his repróofs and admonitions are given with fo much affellion, and fo well home (to the purpofe), as to carry a full convièlion (dong with them,my confcience won't fufifer me to be dny ways wanting in my düty. Hark you, Peter, it is not by a fevére difcipline, or great rigour (avilerity) that one muft be brought to laudable atlions, good mavners, or a fenfe of one's duty; it may deter a boy for e, while from bad courfes or hdbits; but it will néver make him perfevére in the praïlice de klokken gaan niet weT. Gaat nu maar voort in uw gefprek; wy hebben tyd in overvloed. Ik wilde u gaan zeggen dat 't my niet behaagt eenigfins nalaatigin myn'pligt te zyn , en den Meester eenigen grond of reden te geeven, om my te berispen en misnoegd over my te zyn. Ik ben van uw gevoelen; want fchoon het waar zy, dat wy naauwelyks iets anders te vreezen hebben, en dat onze (Meester geen van die geesfelaars (van die wreedaards, moest ik gezegd hebben) is, die geduuriglyk hunne fchoIieren geesfelen, kletfen en flaan, zonder barmhartigheid; nogtands, dewyl hy zulk een waardig goed Man is, aan de eene kant; en dat zyne beftraffingen en vermaaningen met zoo veel toegeneegenheid gefchieden, en zoowel ter zaake zyn, dat dezelve een' volle overmiging met zich voeren, aan de andere kant, zoo wil myn gemoed niet gedoogen, eenigfins in myn pligt te kort te ïchieten. Hoor, Pieter, het is niet door een' ftrenge tugt of groote ftrafheid, dat iemand moet gebragt worden tot loffelyke daaden, goede zeden, of een gevoel van zynen pligt;zulks mag hem, voor eene wyl, van een Hecht levens-gedrag cf kwaade hebbelykheden  ( 551 ) of dny thing praife-worthy; especially. when he fees him, who infliBs the punlfhmem, in a pafsion, my fometimes in a perfeü fury (rage), and from thence very naturaliy concludes, that the correBion is rather ówing to a choleric (irafcible) femper, than to a. view of mending (refórming) or rectdiming the poor fufferer, or rdther the unk-ippy viBim of mere wrath and illndture. Tou drgue vèry pertinently, I mujl own. But what do you think are the further confequences of fuch an ill ufage (All tréatement') and prepojlerous way of dijciplinel Why, I take them to be thefe: that the Pupil either conceives a hdtred againft his Tütor, grows headftrong ■ and ftubborn, Ir that the continuai fear and terreur he is in, dishedrtens him, throws him into a melancholy, and renders him dull ' (fiupid) and unftt for duly exerting himfèlf. By what you fay, I believe many a hopeful youth has beenfpoiled, by having f allen Into the hands, and under the tuition of fuch Tyrants, who can have no óther excufe for their fits of dnaer, th.vi that they are an (gewoonten ), affchrikken; maar het zal hem liobit doeh volharden in het oe'ènen van iets pryswaardigs, vooinaamelyk, wam.eer hy hc» , die de ftraf op'egt, in drift ja fomtyds in een' volfh'! gne woede ziet. ea daar uit zeer natuurlyk befl iit.dat de kastyding eerder verfchuldigd is aan een opioopend gemoed, dan aan een inzigt, om den armen lyder, of liever het ongelukkig llagt-offer van enkele giamfchap en k.'.a-üiartigheid te verbeteren, of van eenig kwaad af te brengen. Gy ïedeneert zeer wel, dat moet ik bekennen. Maar wat dunkt u de verdere gevolgen te zyn van zulk eene mishandeling en verkeerde manier van onderwys? Wel, zy komen my voor hierin te beftaan: dat de Leerling een haat krygt tegen zyn' Meester, hoofdig en ftug wor 1, of dat de geduurige vreeze en fchrik, waarin hy is, hem den moed beneemt, in eene droefgeestigheid ftort, en hem dof en onbekwaam maakt, om alle zyne vermogen behoorlyk aan te wenden. Door het geene gy zegt, geloov' ik, dat menig jongeling van goede hoop, bedorven is geworden, door gevallen te zyn in de handen, en onder 't opzigt van zulke Tyrannen, welke geene andere Mm 4 Cj~  ( 552 ) effeü of thir conflitutim. They are the effect of indulging and giving a loofe to their foolifli (ixonfenf.caï) pafsions, you fhould have faid: thefe fits are fo far from being in their conflitution, that we daily obferve , that thefe hafty pêrfóns, both can and do lay thofe gufts of pafsion, when awed byrefpeét, reftrained by intereiT, or intimidated by fear, tho' they be under the Itrongeft provocation. Upon my word, you make it as óbvious as any thing in the world, whatéver péople may prètend to the contrary , that a choleric conflitution, is no more than a chimèra, a mere fancy: Aid this I can éafily make up now from my cwn conduU (and fo can évery ene that has but commonfenfe): for whenéver dny of thofe three things, you mentioned, ere but in quèjlion with me, J am as meek as a lamb, and tan put up with dny thing; for which at other times I might be apt enough to fiy to in apasfion. veröntfchuldiging voor hunne boosaartige buijen hebben kunnen , dan dat ze eene uitwerking zyn van hunne ligchaamsgefteldheid. Eene toegeeving van, en eene toomvieringaan hunne dwaaze driften, moeste gy gezegd hebben : deeze vlaagen zyn 'er zoo verre van daan, van uit de geiteldheid voort te koomen, dat wy dagelyks zien, dat deeze haastige lieden, die onftuimige driften fluiten konnen, en ook we zenlyk fluiten, wanneer zy door eerbied in ontzag, door eigen - belang terug gehouden, of door vreeze afgefchrikt worden, fchoon op de flerkfle wyze getergd. Op myn woord, gy maakt het zoo klaar als iets in de waereid, wat de luiden ook daar tegen mogen voorgeeven, dat een oploopende gefteldheid, niets anders is, dan een hersfen-fchim, een' bloote verbeelding, een weezenloos ding: En dit kan ik nu uit myn eigen gedrag ligt opmaaken (en zoo kan een iegelyk die maar een gemeen begrip heeft): want, wanneer flegts ééne van die drie dingen, door u gemeld, by my 't geval zyn, ben ik zoo zoet als een lam, en kan alles verdraagen; waar over ik op andere tyden wel genoeg gefchikt zou' kunnen zyn, in drift op te ftiuven. The  ( 553 ) The thing is plain, my dear, and wants no further proof, I fhall only add, that this fort of madnefs (as we really mufl call it) refides chiefly in light unballaflcd heads; who giving themfelves no time for refleElion, are apt to be overfct by évery little guft, of pafsion. What a hlefsing it is, that we are under tlie care and inftruBion of a Man, who not only has fenfe and ability, but alfo an entire command óver his pafsions '. Véry true. And how well he knows to fuit (to adapt) his lefsons to the capaclty of hls Pupils! requiring no more from them, than they are well dble to perform. This fhews his dlfcernment. Don't you obferve fometimes his overlooking and conniving at fome pètty (fmall) faults (mijlakes or flips) ? Tes I do; and if éver he takes notice of them, he does it in fuch a kind and friendly way, that one cannot but he more attèntive for the future. So far (me might be apt to fay) , is does well enough, and it may be of good effetl, with regard to fuch youths as are of a docile and tratlable nature (temper); but I quèjlion De zaak is duidelyk ,v myn waarde, en heeft geen verder bewys noodig. ik zal 'er alleenlyk nog byvoegen, dat dit foort van dolligheid (zoo als wy het wezenlyk moeten noemen) voornaamelyk huisvest by ligt-hoofden , der welke zich geen' tyd geevende, om te redeneeren, gereed zyn door iedere, ja de minfte hartstogt omgefineeten te worden. Welk een' zegen is het, dat wy onder dc zorg en 't onderwys zyn van een man, die niet alleen verftand en bekwaamheid bezit, maar ook volkomen over zyne hartstogten heerscht! Dat is wel waar. En hoe wel weet hy zyne lesfen naar de vatbaarheid van zyne Leerlingen te fchikken! niet meer van hen eifchende, dan zy in ftaat zyn te verrichten. Die toont zyn' oordeelkunde. Bemerkt gy fomtyds niet dat hy kleine misflagen over 't hoofd en door de vingeren ziet? Ja; en wanneer hy 'er ooit van fpreekt, zoo doet hy het op zulk eene genegene en vriendelyke wyze, dat men niet kan naalaaten in 't vervolg oplettender te zyn. Zoo ver (zou iemand misfehien zeggen), gaat het wel genoeg aan, en zulks kan van goede uitwerking zyn, ten opzigte van zulke jongelingen die van een' leerzaaMm 5 (doubt)  ( 554 ) (doubt) much, whèther it be fo, with regdrd to them that are of a contrary dijpofttion; pay, what dnjwer would you make to this? Why, 1 would fay, that, whenéver our Mafter finds that fair means dont avuil (are of no fgnification) , he then has recourje to fome more effectual ones; juch, as placing the uudiitiful fcholars on a hwer form (lees foorm) or kèéping them at work, whilft the dut if til ones are diverting themfelves by fome healthful exercife or innocent play. Such a mêthod cannot fail, in my opinion, of béing of good effeÜ; befides ethers, which a man of jagdcity may employ for roufing rational credtures (and as fuch we ought to be confideied) to proper and laudable atlions; as, for inftance: by commending them now and then for fome good thing (tho' éver fo fmall') they performed; by exciting an emulation betwéèn them by mailing them endeavour to excell mitjirip, outdo each other, and by feveral other fuch ways and devices, too mdny to emimerate; and which, upon occdfioft, common prudence will cbdiidantly teach or fuggeft. Hercly an hónejl ambition (as iittig as there is dny) is kept men en gedweeën aart zyn; maar ik twyfel zeer, of het wel zoo zy, ten opzigte van hen, die van een tegenftrydige geftekiheid zyn; ik bid u, wat zoudt gy daar opantwoorden ? Wel ik zou' zeggen, dat, wanneer onze Meester bevindt, dat zagte middelen vruchteloos zyn, hy dan toevlucht neemt tot krachtdaadigere ; zoodaanigen, als met de pligtverzuimenden op eene laagere bank (in een' laagere klasfe) te plaatfen, of dezelven aan 't werk te houden, terwyl de plichtbetrachtende zich door eenige gezonde oefening of onfchuldig fpel vermaaken. Zulk eene wyze kan, naar myne gedachten, niet misfen van goede uitwerking te zyn, behalven andere, welke een fchrander man in 't werk kan ftellen, om redelyke fchepfelen (en als zoodaanige behooren aangemerkt te worden) tot gefchikte en loffelyke daaden op te wekken , als, by voorbeeld: met dezelven nu en dan, wegens iets goeds (hoe gering 't ook zy) door hen verricht, te pryzen; met eenen naa-yver onder hen te verwekken, om malkander te poogen voorhy te ftreeven; en verfcheidene andere diergelyke wegen en kunstjes, te veel om op te telien; en welke, als 't noodig is, de gemeene alive  ( 555 ) alive and cultivated: w'hcreas the contrary, viz: a barfh and fevére way, may put a damp upon the fpirits &c. Tliere it flrikes nine; we havenicked it; we are juft bef óre the fchsol. Now, let us Jlep into it: for 1 have a great, deal of work on my hands. There is no body come yet, Ifee, we get the jlart of évery one, Come , let us fail direüly to our lefs ons, to get them by heart. I know mine already; I got it lafl night, bef óre I went to bed; but I will make my exertife. When you write it fair, take care to fpell every word aright and to put the proper points and marks, obferved in writing, So I will; becaüfe I know them to be very efsential articles: for when thefe are not duly obferved ; the writing wants its principal rejuiftes. Pray, lend me your copy. voorzigtigheid overvloediglyk zal lecraaren of ingeeven. Hier door word een eerlyke ambitie of eergierigheid (zoo lang als 'er eenige is) levendig gehouden en aangekweekt; daar het tegendeel , te weeten: eene ruuwe en ftrenge handelwyze den geest zou kunnen verdooven enz. Daar flaat het negen; wy hebben 't net getroffen; wy zyn juist voor 't fchool. Nu, laat 'er ons intreeden: want ik heb veel werks te verrichten. Daar is nog niemand gekomen, naar ik zie, wy fteeken ieder de loef af. Kom, laat ons terilond aan onze lesfen gaan, om die van buiten te leeren. Ik weet (of ken) de myne reeds; ik heb ze gisteren avond, eer ik naar bed ging, geleerd ; maar ik zal myn thema maaken. Wanneer gy die in 't net fchryft, zoo zyt indachtig van ieder woord wel te fpellen, en de behoorlyke fcheitekenen, in 't fchryven in acht genoomen, te ftellen. Dat zal ik doen, om dat ik weet dat het zeer wezentlyke dingen zyn, want als deeze niet behoorlyk gade geflaagen worden, zoo mist eengefchrift zyn voornaamfte vereischten. Ei Heven, leent my uw voorfcbrift.  ( 556 ) J Jlmil want it myfelf by and by; go and get one from the vfher. Can you flrike? did you make thefe flturifhest Upon my word, you both flrike and write flnely. I could wifh it were fo; don't you fee that my letters are too coarfe? This is dwing, I fancy, to your pens; let me fee tliem. The Jlit is too long, and the nib too fhort. I have fome ethers in my pencaj'e, which I will try. There comes Jemmy, that troublefome boy; now we are fure to be téazed and pldgued at no rate: for he is never at reft. Don't jog me with your elbow. Don't difturb me. Let me get my lef son, will you. Let me alone; mind your own büfinefs. Why do you thrufl (or puj'li) me fo? Don't thrufl me out of my place. Tou do nothing but play; by and by, you won't fo much as know, how to fpell or to read your lej'son; much lefs will you know it by heart. Make a little room; fit farther, a little higher, a little lower. Don't fnatch awdy my book; you will neither Jludy yourfelf, Ik zal het aanftonds zelfs noodig hebben , haalt 'er een by den Ondermeester. Kunt gy trekken ? hebt gy dat getrokken ? Op myn woord, gy beide trekt en fchryft keurjyk. Ik konde wenfchen dat het zoo ware; ziet gy niet, dat myne letters te grof zyn? Ditfcheelt, verbeeld' ik my, aan uw' pennen; laat ze my eens zien. De fpleet is te lang, en de fnavel te kort. Ik heb andere .in myne penne- koker, welke ik probeeren zal. Daar komt Jacobus, die lastige jongen; nu konnen wy ftaat maaken op een verregaande wyze geteisterd en geplaagd te worden ; want hy is nooit ftil. Stoot (fchudt) my met uw' elleboog niet. Stoort my niet. Laat my myn' les leeren, als gy wilt. Laat my met ruft; let op uw eigen zaaken. Waarom ftoot gy my zoo. Stoot my niet uit myn plaats. Gy doet niets anders dan fpeelen,- ftraks zult gy uwe les niet eens kunnen fpellen, noch leezen; ik laat ftaan, ze van buiten te kennen. Waakt een weinigje plaats; zit verder, wat hooger, wat laager. luk myn boek niet weg; gy wilt zelfs niet Jceren, noch nor  C 557 ) ntr let anóther jludy; if you don't behave more mannerly , I will teil your Mafter of you. Teil, if you dare, 1 don't care whèther you do or not. Tou are a faucy boy; and fince you won't be admonifhed, I am ebliged to do it; there comes the Mafter. What is the matter with you? what are you quarrelling (wrangling) about togèther'i teil me. Sir! he is every now and then thrufting me out of my place, puiling me by the hair, fpitting on my cloaths , kicking me with 'his f eet, lolling out his tongue at me; and all on purpoje, and without my offending him. Well, firrah l I will make you repent it, you are an idle (naughty , wicked, good for nothing) , froward (tintoward) crofs, péévifh, ill-natured, mifchievous, turbulent, untrdttable boy, a mere blackguard; but you fliall finart for it, you knave; I know how to manage you; you flian't fiir out of the fchool this whole day. It makes my heart bleed (it grieves me to my véry heart), to think what will becoine of you. I declare I pity you from my heart, my dear; pray do you néver confider what will be een'anderen zulks laaten doen; indien gy u-zelven niet manierlyker gedraagt, zoo zaljik 't den Meester zeggen. Zeg het, zoo gy durft, 't fcheelt my niet, of gy 't doet of niet. Gy zyt een asfurante (ftoute) jongen; en desvyl gy naar geene vermaaning wilt luisteren, ben ik genoodzaakt om het te doen; daar komt de Meester. Wel; wat is 'er te doen met u-lieden? waar twist gy met malkander over ? zegt 't my. Myn Heer! hy ftoot my geduurig uit myn plaats, trekt my by.'t hair, fpuuwt op myn' kleederen, fchopt my met zyn voeten, fteekt zyn' tong tegen my uit; en alles voorbedachtclyk, en zonder dat ik hem beleedige. Wel, bengel! ik zal 't u doen rouwen; gy zyt een ondeugende, ftoute, dwarfe, korzele, boosaartige, beleedigende, moedwillige, onregeerbaare jongen, een régte deugeniet; maar gy zult 'er voor lyden, jou guit! ik weet hoe dat ik u regeeren moet, gy zult den gantfchen dag niet uit 't fchool komen. Myn hart doet my zeer, als ik gaa denken wat 'er van u worden zal. Ik verklaar, dat ik hartelyk medelyden met u heb, kind; zeg my eens, overweegt gy nooit wat th)  ( 558 ) the confeqiienee of yoür conduü ? don't you know, that it will make you miferable both for time and etèrnity ? fy for f hamel that you fliould be fo inconfiderate, as to grow deaf to all good advice, as well as to the diüates of réafon and confcience, refolved, as it were, to run the rifk of lofmg all. Sir, with your leave, it is not as he fays; he tells flories; and I am fure he cannot prove it; but he bears me an illwill; he has afpite againfl me. As I have no time jujl now, l will look into this affair by and by; and in the mean time heep a watchful eye óver you. XXVI. Dialogue. Beween a Mafter of aShip and a Broker. Toür humble fervant, Sir! S:r, I am yours. What do you want, Sir? What v.'ould you pleafe to have? ' Sir ■ I am recommended to you by. Mr.'N.for clearing my fhip. You are véry welcome captain; where is your fliip ? She lies in the riner, in the het gevolg van uw gedrag zal zyn? weet gy niet, dat het u voor tyd en eeuwigheid rampzalig zal maaken? foei fchaam u wat! dat gy zoo onbedachtfaam zyt, van de ooren te ftoppen tegens alle goede raadgeevingen, zoo wel als de infpraaken der rede en der confcientie, hebbende beilooten, als 't ware, om het gevaar, van alles te verliezen, te loopen. Myn Heer, met uw verlof, het is zoo niet als hyzegt; hy beuzelt (verteld klugtjes); en ik ben verzékerd dat hy het niet bewyzen kan, maar hy is nydig op my; hy heeft een wrok op my. Alzoo ik nu geen tyd heb, zal ik deeze zaak flusjes onderzoeken; en ondertusfchen een waakzaam oog op u houden. XXVI. Samenfpraak. Tusfchen een' Schipper en een Makelaar ef Cargadoor. Uw ootmoedige dienaar, Myn Heer! Myn Heer, ik ben de uwe. Wat is 'er van uw' dienst, Myn Heer? Myn Heer, ik ben aan u gere. kommandeerd door den Hr. N. om myn fchip te klaaren. Gy zyt zeer welkom , kapitein ; waar is uw fchip? Het ligt in de rivier, op dc Jlieam,  ( 559 ) flream, in the have, at the key , along - fide a Gréénlandman, the London-floop (theLondon trade f) tlie Packel-boat (or the Packet), near the Londonbirth When did you come into liar- bour ? When did you arrivé? We came in yeflerday, lafl night, and got up here with the tide this morning. Tou are weieome on fliore. I congrdtulate you on your fafe arrival. I am glad to fee youfafe and found. Where are your papers ? Give me your dócuments for the cuftom ■ houfe; and your charter-party. Whom is your cargo conflgtfd to ? To feveral perfons. Then I want your bills of lading. Is the fhip your own? ' Are you the owner of the fhip ? J No, Sir, my owner lives at. . . I have féveral owners: fliebelongs to a company (partnerfhip); there are 8 Gentlemen concer- ned in her. Do you come from . . . this voy- age? Isjthat the place you come from ? ftroom , in de haven,aan do kaai, naast een Groenlandsvaarder, deLondenlchelloep of beurtman , de Paket- boot (Post-fchuit), by de Londenfcbe beurt (legplaats). Wanneer zyt gy binnen gekomen ? Wanneer zyt gy aangekomen? Wy zyn gisteren, gisteren avond binnen gekomen, en deezen morgen met het gety hier opgekomen. Ik wensch u welkom aan do wal. Ik verwelkom u op uw' behoudene aankomst. T is my lief u gezond en wel te zien. Waar zyn uw' papieren ? Geeft my uw' documenten ( voorfchriften , bewyzen ) voor'tkonvoi; en uw vrachtbrief (certe-party). Aan wien is uw laading geiiddresfeerd (in commisfie gefield) ? Aan verfcheidene. Dan moet ik uw cognoscementen hebben. Zyt gy eigenaar van 'c fchip? Neen, Myn Heer, myn Reeder woont te. . . Ik heb verfcheidene Reeders; het behoort aan een kompagniefchap: daar zyn 8 Heeren die 'er belang in hebben. Komt gy deeze reis van. . .? Is dat de plaats van waar g/ komt? . . No'  ( 560 ) No, Sir, I come from the Straks, from the Baltic, from France, Have you hadl a good voyage (or pafsage)? Is your fhip and cargo floading) in good order (well condi' tion'd) ? No, Sir, they are loth véry much ddmaged. Pray; how came you by thofe ddmages ? WJiy, Sir, thro' flrefs of weather : for as long as I have ufed the fea; and in all the voyages I éver made. (and thefe are not a few, I will afsure you) I néver met with fuch drèadful Jlorms, as at this time. It blew a perfect hurricane; and then fuch fquawls (gufts) betwéén, with a continual high fea, that I expe&ed évery mément our fliip would have fpilt. And did not the fea or the waves roll (or waflif óver you, now and then ? Wafli óver us, you fay, nay, to fuch a degrèé, 'that our deck was conjlantly coveredwith wAter; and if our men had not faflen'd (lied or lafli'd) themfelves with ropes, they would cèrtainly have been' waflïd óver board. And fo, by that means, you lofl none of your men ( of the failors or crew), I hope? Neen, Myn Heer, ik kom van de Straat (Middelandfche zee), van de Oost-zee, van Vrankryk. Hebt gy een' goede reis gehad? Is uw fchip en laading in goede ftaat? Neen, Myn Heer, ze zyn beiden zeer befchaadigd. Zegt my eens; hoe kwamet gy aan dien fchaaden ? Wel, Myn Heer, door zwaar weêr; want zoo lang als ik de zee bebouwd; en in alle de reizen, die ik ooit gedaan heb (en deeze zyn niet weinig, verzeker' ik u), heb ik nooit zulke ysfelykeonweêrsbuijen, als ditmaal ontmoet. Het heeft een' volflagen orkaan gewaaid, en dan zulke rukwinden tusfchen-beiden met een geftadige holle zee, dat ik alle oogenblik verwachtte ons fchip te zien verbryzelen. Spoelde de zee of de golven niet over u heen, nu en ' dan? Over ons heen fpoelen, zegt ■ gy, ja, dermaaten, dat ons dek geftadig vol water was ,• en indien onze rnatroozen zich niet met touwen vast gefjotd hadden, zoo zouden zy zekerlyk over boord gefpoeld zyn. En dus, door dat middel, verlooft gy niemand van uw volk, hoop ik ? None,  C 561 ) ■None, I thank God. But what becdme of the fliip in the mean time? Why, as you may think (fuppofé), flie was labouring and ftraining véry hard , fo that her feams ópened and her timbers gave way in féveral places; and of courfe , fhe grew véry léaky. But did nothing break all the while ? Tes, fome of our fails were either fplit, or entirely torn away ; the tajferal fhattered to pieces: the fóre-mafl and maintopmaflcame by the board; we fpnmg our bow-fprit, and moft of our ligging was ddmag'd. Did you fee land at la ft? Tes; we did, and made fignah if diflrèfs, by firing a gun and hoijling our colours: but tho' the péople, on fhore, could fee us, none durft venture to come out, nor we to ftand on towards the coafl without a pi lot. A moft wrètched fitudtion , indeed ! and which could not fail of terrif ying you; for the bare recital of it makes me fhudder, and my heart flirink; pray, what did you do in thefe dreadfid circumftances ? Niemand, Gode zy dank. Maar hoe ging het ondertus- • fchen met het fchip ? Wel, gelyk gy zeer wel moogt verönderftellen , het zelve werkteen wreekte zeer fterk, zoodaanig, dat deszelfs naaden openden, en het houtwerk in verfcheidene plaatfen zich begaf; en dat het zelve, by gevolg, zeer lek wierdt. Maar brak 'er geduurende dien tyd niets? Ja, eenige onzer zeilen geraakten of aan ftukken, of wierdengeheellyk weg gefcheurd, het hakkeboord verbryzeld, de fok ke- mast en groote fteng wierden over boord geflaagen; de boegfpriet gekraakt, en 't grootfte gedeelte van ons wand ontramponeerd. Zaagt gy eindelyk land? _ Ja, en wy maakten fein van gevaar, door nood-fchooten, en 't opheifen van onze vlaggen; maar, fchoon de luiden aan de wal, ons zien konden, durfde het niemand waagen, om buiten te komen , noch wy op de kust aanhouden , zonder een loots Een allerrampzaligfte gefteldheid, waarlyk! en welke niet misfen icon uwe hairen te berge te doen ryzen; want het bloot verhaal daar van doet my waarlyk trillen , en myn hart in één krimpen; zegt my eens wat deet gy toch in zulk eene raadelooze omftandigheid ? sT n Fer  ( 562 ) For fear of running in among ■ the rocks ^ fhoals (Jhelves) or fands, we flood to the north, to get fea-room. And did. your vefsel remdin thus far prètty flanch and found? I am going to teil you, Sir; a véry dark night coming on . ror enfuiug) , and the florm jl'.ll continuing with tlie fame violence ,fothat we were not dble, either to hear or fee any thing, anóther fhip fan foul on our how. Oh dismal i did not your fhip hecamevery léaky then? To fuch a degréé, that the water came running ( gufhing) in with évery Jurge, like a flood: infomuch that. we expèüed nothing elfe every moment hut to fink and périfli, notwithflanding we had twp pumps continually going. Did you flop the leak? Tes,. but with a great deal of troüble. r , As your misfortune will come to large. average, you muft go to a Notary; and make Affiddvit,.in the préfence of, and duly fworn to (or attefted) by your men (the fhips company) , in order to enable the Parties concemed, to get their refpeSiv.e lofses made good by the infurers. Uit vreeze van op de rotfen, banken of droogtens te vervallen , ftaken wy noordwaards over, om de ruime zee te bekomen. En bleef uw fchip tot dus verre tamelyk hegt en digt'? Dat zal ik u verhaalen, Myn Heer; een'zeer duistere nacht aankomende, en de ftorm, met het zelve geweld nog al aanhoudende, zoodaanig, dat wy buiten ftaat waren, ietwes te hooren of te zien, kwam ons een ander fchip tegen ,de boeg zeilen. O droefheid! wierd uw fchip toen niet zeer lek? Zoodaanig, dat het water by elke baar, als een' ftroom kwam inftorten; zoo dat wy niets anders, dan alle oogenblikken te zinken, en te vergaan , te gemoete zagen, niet-tegeniïaande wy gefcaadig twee pompen aan de gang hadden. Kreegt gy het lek digt? Ja, doch met zeer veel moeite. Alzoo uw ramp tot groote Avery (zee-fchaade) zal komen , moet gy naar een' Notaris gaan, en een verklaaring doen, in byweezen van , en behoorlyk beëedigd, door uw fcheepsvolk, om de geenen die in fchip of laading deel hebben, in ftaat te ftel- . len, hunnen refpeüiven (opzigtelyken) fchaaden, door de Asfuradeurs (verzekeraars) te doen vergoeden, I  C 503 ) 7 hope you kept a good jcurml of all that occv.vfd fhappen'd or hefell you) during the voyage? - A véryexaü one; dependupon it. Mind (or don't forgèt) to take it along with you. Come, now we will make up your hill of entry, and go to the cuftom-houfe, to ènier your c&rgo; is your mate here? he muft go along with us ? To morrow we will break bulk; in the mean time I will fpeak, on tlie exchange, with the Gentlemen, the goods are confign'd to. Let us fee, there are but eight days of demurr'age; we muft make all the dispatch we can. How many hands have you on board ? A dozen, beftdes the prentice or ' chbbin- boy. That is enough. ] As foon as your cargo is taken \ cut, you muft bring yotirjtnp into the Imven, to get her carèèu'd, or into tlie doek, to be duly repair'd (refitted). Pray, who is the hufband of your 5 fhip ? I muft write to him. Mr. N. of London; Iwillinclofe I a létter, if you pleafe. I believe your fhip is now in as 1 good a condition , as éver fhe was before. N Ik hoop dat gy een gced journaal (dag-verhaal) hebt gehouden, van 't geene op de reize is voorgevallen? Een zeer naauwkeurig; maakt 'er ftaat op. Weest indachtig (of vergeet met) zulks met 11 te neemen. Kom, nu zullen we uw' lyst van inklaaring opmaaken, en naar 't Konvoey gaan, om uw' laading aan te geeven; is uw ftuurman hier? hy moet met ons gaan. Morgen zullen we met 't losföfl een begin maaken; inmiddels zal- ik op de beurs fpreeken met de Heeren, aan wien de goederen behooren. Laat ons zien, daar zyn maar agt leg-dagen; wy moeten alle mogelyke fpoed maaken. 3oe veel volks hebt gy aan boord ? rwaalf, behalven de leerjongen of kajuit- wachter. )at is manfehap genoeg. '00 ras als uw laading gelost is, moet gy uw fchip in de haven brengen , om het te laaten krengen (op zy haaien) , of op de werf haaien, om behoorlyk weder in ftaat gefield te worden. leg me eens, wie is de boekhouder van uw fchip? ik moet aan hem fchryven. )e Heer N. te Londen; ik zal een' brief influiten, als 't u gelieft. c geloov' dat uw fchip nu in zoo goed een ftaat is, als het ooit te vooren was, n 2 Muft  C 564 ) Mufl I take in dny'ballafl? No, \you need not (there is no oc- cajun for it); I believe I fhall get afreightfor you. For what port or place. For Leghorn, if we can agréé about it; I fancy you don't dislike that; do you ? Sir, I have no obieüion , as long; as it dnfwers my ówners interefl. That is to be underflóód: for if this be not the cqfe, we had beft let it alóne. Moet ik eenigen ballast inneemen ? Neen, 't is niet noodig; ik geloov' dat ik een' vracht voor u zal bekomen. Naar wat haven of plaats ? Naar Livorno, indien wy 't ééns konnen worden; ik verbeeld my, dat u zulks niet mishaagt; doet het wel? Myn Heer, ik heb 'er niets tegen, zoo lang als het met het belang myner reeders overéénkomt. Dat verftaat zich: want zoo dit ontbreekt, is het best nagelaaten. XXVII. Dialogue. XXVII. Samenfpraak. Betwéén a Merchant, and his Clerks, about fome Tranfactions, üfual in a comptinghoufe, and the Art of Bóókkééping. Well, my lad, have you been at the Pojl-effi:e, to fee whèther d; zy zyn aan hem geêndosfeerd; ' en alzoo ik thans wat geld noodig heb, laat hem my de . fom, in dit briefje vermeld, zenden. Daar, jongetje, copièert gy die brieven in 't copie-boek;fluit dc Factuur-rekeningen in, en bezorgt ze in tyds op de Post. Kom, Karei, gaat gy naar het Pakhuis, en maakt eene naauwkeurige lyst van de goederen, die uit 't fchip de Suzanna, daarin gebragt worden , en ziet of ze wel geconditioneerd zyn; en zco gy het tegendeel bevindt (gelyk ik vreeze) moet gy twee Maakclaars haaien, om ze te onderzoeken, en derzelver waarde te fchikken, om fchadeloos gefield te worden. Nu , Jactbus, ik moet een oogenblik met u fpreeken; gy hebt my onlangs gezegt, dat gy het Italiaansch Boekhouden verftaat; en alzoo ik des voorncemens ben, om ook een' Boekhouder te hebben voor dien Tak van Negotie, welken ik nu begonnen hcb, zoo heb ik gedsgt u die post te laaten waarneemen , cn ook voor te beloonen, indien gy my flegts eene korte *en voldoende befchryving kunt geeven van dc wezen lykfte ftukken deezer konst. Myn Heer, ik ben u zeer vcrpügt, voor uwe toegenegen- in  ( 567 ) in endedvouring ' to promóte . my interefl, as far as you have opportünity; and I heartily wifh I may be endbled to convince yon, that you have not beftówed it on the unthankful or unwdrthy. I will try, Sir,to give you aSpécimen of what fkill I have, in the At of Bêók-kêeping by Doublé Entry. This Art requires 3 principal Books, viz: a Wafte-book, a Journal (or Day-book) , and a Ledger. The Wafte-book of a Man, who firfi begins a Trade, opens with the Inventory of all the Effecis he has, or defigns to employ in it, as: money, goods, houfes &c. And alfo the debts due to Mm. — Netst to this follow the debts due by him to ethers. — This is what cènflitutes his neat Stock or Eftate, at the time of his fetting up. After the Inventory is fdirly reidted in the IVdfte-book, the tranfatlions of trade 'come next to be enter'd, which is addily tafk, to be perfórmed as they occiir. TheNtrrative ought to exhibit the tranfaülons with all the circumjlances nécefsary to be biown; heid, van te poogen, zoo ver als gy gelegenheid hebt , myn voordeel te bevorderen ; en ik wensch van hanen, dat ik in ftaat mooge gefteld worden, u te overtuigen, dat gy zulks niet gedaan hebt aan den ondaiikbaaren of onwaardigen.Ik zal 't beproeven, Myn Heer, om u een fchets, van zoo veel kundigheid, als ik in het Italiaanseh of Koopmans Boekhouden bezit, te geeven. Deeze konst vereischt 3 voornaame Boeken , te weeten; een Memoriaal (of Klad-boek), een Journaal, en een Grootboek. Het Klad-boek van iemand die eenen Handel begint, , word geopend met een' Inventaris l of ftaat - lyst) van al het geen hy bezit, of van voornecmen is daarin te gebruiken, als: geld, goederen, huizen enz. Als mede de uitftaande fchulden. — Hierop volgt wat hy aan anderen fchuldig is. — Dit is het geen zyn zuiver kapitaal of weczenlyke Boedel , by den aanvang van zynen Handel, uitmaakt. Na dat de Inventaris in het Memoriaal behoorlyk is ingebragt, moet men , 't geen in den handel verrigt word , laaten volgen. Dat is een dagelyksch werk, dat, naar maate zulks voorkomt , word in acht genoomen. Het verhaal daarvan behoort Nn 4 and  C 568 ) and ri» xmt>re. Jt fhould contain the Names of Pèrfons with whom the Mérchant deals upon trufl: tlieconditions ofbargains: the terms of pdyment: the quantity, qttdlity and prices of goods, with évéry thing that fèrves to make the record distinü; and nèthing elfe. Tlie Journal is the Boek, where in the Tranfitlions or Actieles, recorded in tlie wdflebook, are prepdred, to be cdrrled to the Ledger, by having their proper Dèbtors and Créditors afcertained, and póinted cut: as,for inftance, the móney, the goods, the houfes &c, whieli a Merchant has, st tlie time of hls fitting up , are, in this Book, made Dèbtors to Stock; and fo, 011 the contrary, Stock is made Dèbtir to fuch as the Merchant is then indehted to. Whencver the Mèrchant fells dny of his wares, as, for inflance, Tobacco, upon trufl to A. B-, then A. B. is made Dèbtor to Tobaceo, for the «mount. 'And if. on the contrary, he buys Tobacco of A. B., then Tobacco is made Debtor to A. B., for the amount. Wlienèver he 'recèlves money of de verrigtingen, met alle derzelver omftandigheden, noodig om te weeten, te vertoonen; zonder meer. Het behoort te behelzen: de Naamen der perfoonen met wien de koopman op crediet handelt: de voorwaarde der koopverdingen: de tyd van betaaling: de hoeveelheid, hoedaanigheid en pryzen der goederen, benevens al het geen dienstig is om het aangeteekende duidelyk te maaken ; zonder meer. Het Journaal is het Boek, waarin men de Handelingen of Posten in het Memoriaal aangetékend, voor het groot boek, in orde brengt, met behoorlyke aanwyzing van den Debiteur en Crediteur, als, by voorb., het geld , de goederen , de huizen enz., die een koopman, by zynen aanvang, bezit, worden in dit boek Debet gemaakt aan Kapitaal; en zoo, in het tegendeel , kapitaal Debet gemaakt aan zoodanigen als de koopman alsdan fchuldig is. Wanneer de Koopman eenige zyner waaren verkoopt, als by voorb., Tabak op Credit, aan A. B., dan word A. B. Debet gefield aan Tabak, voor het beloop. En indien hy, in 't tegendeel, Tabak koopt van A. B., dan word de Tabak Debet gefield aan A. B., voor het beloop. Wanneer hy geld ontvangt van C. D.,  ( 560 ) C. D., for goods fold to kim at time, then Cafh is made Debtor to C. D, If he pays money to E. F., then E. F. (if it be for his own account) is made Dr. to Cafli. If he buys goods for reèdy móney, then the goads are Dr. to Cafh. And if he fells goods for ready móney, then cafli is Dr. to the goods. If he buys goods of G. H., part for ready móney, and the reft at time, the goods are firft made Debtor to G. H., for the whole; and then G. H. Dr. to Cafli; for the móney paid him in part. And if, on the contrary, he fells goods to G. H., part for ready móney, and the reft at time, G. H. is firft made Dr. to the goods, for the whole; and then cafh Dr. to G. H., for the móney recélved of him in part. If he buys dny goods on trufl, of I. K., by order, and for the account of his correfpondent or conftituent L. M., at Vénlce, then L. M. of Vénice his account, is Dr. to Sundries, viz: C. D., voor goederen aan denzelven verkogt op tyd, dan word Casfa Debet gemaakt aan C. D. Indien hy geld betaald aan E.' F. , dan word E. F. (zoo het voor zyn' eigene rekening is) Debet gemaakt aan Casfa. Indien hy goederen koopt voor contant geld , dan zyn de goederen Debet aan Casfa. En indien hy goederen voor contant geld verkoopt, dan is Casfa Debet aan de goederen. Indien hy goederen koopt van G. FI., gedeeltelyk voor contant geld, en de rest op tyd, dan worden de goederen eerst Debet gemaakt aan G. FL, voor 't geheel; en dan G. H. Debet aan Casfa, voor het geld hem op rekening betaald. En zoohy, in't tegendeel, goederen aan G. H. verkoopt, gedeeltelyk voor contant geld, en de rest op tyd, dan word G. H. eerst Debet gefield aan de goederen, voor 't geheel; en dan Casfa Debet aan G. H., voor het geld, van hem op rekening ontvangen. Indien hy eenige goederen koopt op tyd van I. K., volgens order, en voor rekening van zyn Correfpondent of Lastgeevende L. M., te Venetien, dan is L. M. te Venetiên zyn reek: Debet aan Diverfe, te weeten: Sin s ïft-  ( 570 ) ift. To I. K., for the prime cofl of tlie goods. zly. To Charges (or Account of charges), for the charges ' upon them. 3/31. To Commifsion, for the trouble &c. 4/y. To Infurance (in cafe thefe goods he infured), for the premium. In cafe he draws the amount of faid goods on L. M. (which mufl be done in Venétian Dü- cats), in faveur of I. K. afore- faid (whom he pays with this draft) then I. K. is made Dr. to L. M. his account, for the Vdlue of the Draft. If my Friend N. N. of Mallaga buys goods for my account, then the goods are made Dito N. O. of Mallaga my account , f or the amount of the Spdnifh móney, reducing alfo the vdlue of it into one's own coin. Every article above-mèntion'd , conpfling of one Dr. and one Cr. is ènler'd tvrice by a fingle Une in the Ledger, firft, on the Debtor's account, on the left fide ; and then on the créditor's account, on the right fide. I want no funher explanation James. By what you have faid, I am fully perfuaded, that you are évery way qud- i". Aan I. K., voor den inkoop der goederen. 20. Aan Onkost-reek:,voorde ongelden daarop. 3°. Aan Provifie, voorde moeite enz. 4p. Aan Asfurantie (indien die goederen verzekerd worden), voor de premie daar van. In geval hy 't beloop dier voorz. goederen trekt op L. M. ('t welk in Venetiaanfche Ducaatcn moet gefchieden), aan de order van den voorn. I. K. (welken hy daar meede betaald, dan word I. K. Debet geiield aan L. Al. zyn reek:, voor de waarde van dc Tratta. Indien myn vriend N. O. te Mallaga, goederen koopt voor myn reek:, dan worden de goederen Debet gemaakt aan N. O., te Mallaga myn reek;, voor 't beloop van 'c Spaansch geld, reduceerende ook de waarde van dien in myn eigen munt. Elke post hier boven-gemeld, betraande uit ééncn Debiteur, en éénen Crediteur, word tweemaal, met een' enkele régel, in het Groot-boek ge- . bragt; eerst, op de reek: van den Debiteur, op de linker z.vle; en dan op de reek: van den Crediteur, op de regter zyde. Ik heb geen verder uitleg noodig, jacobus. Door het geen gy gezegd hebt, ben ik ten vollen overtuigd, dat gy in li-  ( 57i ) lified for béing my Béék - kèéper; and I nedrtily congrdtulate you as fuch. Sir, you are pleafed to fay fo; howéver I accept of it with all thankfulnefs, and my highefl ambition will be, to give you all the fatisfatiion you can deftre from dny one in that fldtion. I D I O M S, or A ColleBion of Phrdfes, pêeuliar to the Englifh Language; alphabéticaliy digéfted. Note: To be acquainted with thefe peculiar modes of fpcech, is fo abfoluteiy neceffary, that, without it, one cannot be faid to underftand a Language. Mdny a man. He gées on foot, («r he walks ii). She went bègging. It is dóing. He is long in dóing it. How much a head? He abindons all hope. He did not long abide there. I cannot abide to do it? I can 't abide to hear of it. allen opzigten in ftaat zyt, om myn Boekhouder te zyn; en ik wensch u als zoodaanig van harten geluk. Myn Heer, het gelieft u dus te zeggen; ik neem' het echter met alle dankbaarheid aan; en myne grootfte eerzucht zal zyn, u alle de voldoening te geeven, die gy van iemand, in dien ltand, verlangen kunt. TAAL-EIGENSCHAPPEN, of Eene Verzameling van Spreekwyzen , aan de Engelfche Taal byzonderlyk eigen; ingerigt volgens 't Alfabet. Merk: Deeze Taal-Eigenfchappen te kennen, is zoo vol f rekt noodzaakelyk , dat zonder het zelve, niemand kan gezegd worden, eene Taal te verflaan. Menig man, menig een. Hy gaat te voet. Zy ging bédelen. Men is 'er aan bézig. Hy is 'er lang aan bézig. Hoe veel ieder man. Hy geeft alle hoop op. Hy verbleef daar niet lang. Ik kan 'er myn gemoed niet toe brengen, om het te doen. Ik mag 'er niet van hooren. Will  ( 572 ) Zult gy 'er by volharden 2 In ftaat om te leezen en te fchryven. Hy is onmagtig om te betaa- Ien. Zoo ras als ik konde. Ik ben niet in ftaat om te gaan. Hy was naauwelyks in ftaat om het te doen. Niemand kan in ervaarenheid by hem opweegen. Hy geeft meer dan hy we kan. Ieder naar zyn vermogen. Het mislukte. Ik beminn' hem meer dan eenig mensch. By aldien hy in leeven ("of ergens) zy. Deeze dingen zyn my te laag. Hy is voor 't minfte 60 jaar oud. Als hier boven gemeld. Zoo veel daarenboven. Hy is ergens in 't huis. Wat roept men langs de ftraat. Alen fpreekt 'er verfcheidenlyk van. Wy hebben een' dikke lucht rondom ons. Ik ging het gantfche land be- zigtigen. Een' wandeling rondom de ftad doen. T is een lange weg om. Hy wierd verre heen gezonden. Iets gaan doen of pnderneemen. T» Will you abide by it. Able to read and write. He is not able to pay. As Joon as I was able. ƒ am not able to walk (or to go). He was Jcarce '(fcdrely or bdrd- ly) able do it. None is dble to rome near him for fkill. He gives more than he is well Able. Every one as he is able. It próved abörtive (or it did not fuccééd). I love him above (or beyond) any man. If he be abóve ground (alive, or dny where). I am abóve thefe things. ' He is fixty years, and abóve. As abóve (or above - mèntioned or above-written). So much óver and abóve. He is fome-where aboüt the houfe. What do they ery aboüt the Jïreet? They talk vdriously aboüt it. We have a thick air round aboüt us. I took a view of the country round aboüt. To take a turn aboüt the town. It is a long way aboüt. He was fent a long way aboüt. To go aboüt (or to undertdke) a thing.  .( 573 ) To drink aboüt. To be aboüt to do a thing. To be aboüt doing a thing. Why go ye aboüt to dejlróy yourjelves ? Have your wits aboüt vou. Mind what you are aboüt. To bring a thing aboüt. All the Jlir was aboüt this. Let us go abrodd. To wait upon one abrodd. To take one abroad with him. Such a report goes abrodd. 'T is génerally faid abrodd, To fend a thing abroad. Both at home and abroad. To confider things abftra&edly. To come to an accommoddtion. He did it of his own accórd. He trdvels for improvement. To at~l accórding to réafon. Accórding to the préfent rate (or price). To go accórding to the times. There is no accoünt of him, A man of good accoünt. A man of no accoünt. There are few péople of any accoünt, but know him. He excüfed himjelf on accoünt (or by réafon) of his great age. This commodity will turn to good accoünt. Upon what accoünt (or ground) does he demand it ? In 't ronde drinken. Gereed zyn om iets te doen. Aan een ding bézig zyn. Waarom gaat gy u-zelven bederven ? Hebt uw verftand by n. Let op 't geen waaraan gy bézig zyt. Iets ter uitvoer brengen. Alle de beweeging was hier over. Laat ons naar buiten gaan. Iemand volgen of vergezellen. Uitgaande iemand met zich neemen. Zodaanig gerucht loopt 'er. Alen fpreekt 'er overal van. Een' zaak verfpreiden. Zoo binnen als buiten 's lands (zoowel te huis als daar buiten). Dingen in 't afgetrokkene kennen of weeten. Een vergelyk treffen. Hy deed het uit zich zelfs. Hy reist om zich te vormen. Redelyk handelen of te werk gaan. Volgens de tegenwoordige prys. Zich naar 't tydgewricht voegen. Daar is geen bericht van hem. Een zeer voornaam man. Een man zonder aanzien. De meeste lieden van eenig aanzien, kennen hem. Hy onfchuldigde zich uit hoofde van zyn' hooge jaaren. Deeze waar zal goede rekening geeven. Op wat grond eischt hy zulks? Sui  ( 574 ) De ondcrdaanen moeten om geene reden hoe genaamd verdrukt worden. Hy is daar voor verantwoordelyk. * Wat goeds zal daar uit fnuikten ? Deeze dingen vallen den erfgenaam toe, ik maakte hem met dezelven bekend. Dit vermeerdert het grootelyks. Iemand aanfpreeken of zich by hem vervoegen , (iemand vryën). Iemand den eed -afrceemen. Zonder eenige andere omftandigheden. Ik had veel werks om myn' handen van hem af te houden. Iets tot zyn voordeel doen gelden. Hy verkocht het ten meesten voordeele. Hy riedt my het tegendeel. Volgt mynen raad. Men bericht van Londen. Hoe zyt gy gencegen ? Hy kan niet meer geven of aanfehaifen. Zyn ftaat liet niet toe om zoo veel te verteeren. iemand te vooren komen, dc loef affteeken. Gy fclirceuwt eer gy geflaagen word. Op welke wyze of manier. Den volgenden dag. Ten half vier uuren. They SubjeBs muft not be opprefsea upon dny account whatfoèver. He is accot'tntable for it. What good will accrüe thereby ? Thefe things devolve to the heir. I brought him acquainted with them. This is a great addition to it. To addrèfs one, or to pay his addrèfses to one. To adminifter an oath to one. Without dny more a-dó. I had much a-dó to forbear bêating him. To take (or make) advantage of a thing. He fold it to the beft advantage. : He advifed me to the contrary. Be advifed by me. They advifefrom London. How are you affècted (or inclined)ï He can't aftord more. He could not afiord to fpend fo much. To be befórc-hand with one. Tou are more cf. did than hun. After what marnier (or way)? The day dfter or the next day. At half a:t hour lifter (or paft) three.  ( 575 ) They are afrdid of an dfter- ièckoning. It is as big again, as much again. Do it óver again. He went to and again. I want fo much back again. What is juft, is hónejl, and again, what is hónejl, is juft. He is jo old, that hls head fhakes again. To confider a thing again and again. I intrèated (.or defred) him again and again. If éver he do fo again. I will read it óver again (or once more). I am clearly (or quite) against it. Againfl: we come back. To be of age, under age. He is ten years of age (or old). He liv'd to a great age. He with all his agents. It is not long agó. A while agó (or fince). This meal does not agréé with me. I could bètter agréé with a tdlk' ' atlve, than a filent man. 'T is a thing agrééd on (or upon). I don't quèjlion their agrééing togèther. Te run a Jhip on groünd. What ai Is your eye? Zy zyn beducht voor eene naarei-.ening(of voor de naweeën). 'T is ééns zoo groot, ééns zoo veel. Doet het op nieuw. Hy ging ginds en weerom. Ik moet zoo veel terug hebben. Wat rechtmaatig is, is eerlyk, en wederom, wat eerlyk is, is rechtmaatig, Hy is zoo oud dat zyn hoofd fchuddebolt. Een' zaak wel overweegen. Ik heb hem ééns en andermaal verzocht. Indien hy zulks ooit weêr doet. Ik zal het nog ééns overleezen. Ik ben 'er geheellyk tegen. Tegen dat wy weêr komen. Meerderjaarig , minderjaarfg zyn. Hy is tien jaar oud. Hy heeft een' grooten ouderdom bereikt. Hy met alle zyne crea'uuren. 'T is niet lang geleeden. Een wyltje geleeden. Deeze fpys kan ik niet verdraagen. lk zou' beter met een praatachtig, dan met een ftHzWy«gend man, kunnen overéénkomen. T is een afgedaane zaak. Ik twyfel' niet dat zy wel met malkander overéénkomen. Een fchip op ftraad Cof aan de grond) zetten. Wat fchort uw oog'? ƒ  C S7ö ) ƒ ail uithing. What ails you t/zaf you do fo ? What ails you that you are fo fadl tor what is the matter with you, that you are fo fad?). He is tver ailing fome-thing (.or he has dlways fome dilment). What is your aim ? JVliom did you aim at ? To have an aking tooth. They are much alike. All countries are alike for that, He is the lefl man alive. He yields to no man alive. After all (or when all comes to all). * That is nothing at all. There was néver dny doubt] at all made of (or about) it. Jt is no where at all. Jt came all on a füdden. All óver the country. I have read (lees red) it all. Jt is all one (or all tlre fame). He is undène to all intènts and purpofes. 'T is all one, whèther he does it or not. By all means. By no means. When we were mofl bufy. I lofl my hat and all. Tliere mufl be fome grains of allówance. Tou mufl expè& no further allów. ance. To Jet ene alöft (or on high). Let me, him, or them alóne. My fchort niets. Wat fcheelt u met dus te doen? Wat maakt u zoo droevig? (of wat fchort 'er aan dat gy zoo droevig zyt ?). Hem fcheelt altoos iets. Wat is uw doelwit f oogmerk) ? Op wien doelde gy 1 Een zeere tand hebben. Zy gelyken elkander zeer. Alle landfehappeu zyn daar in gelyk. Hy is de beste man van de waereid. Hy doet voor niemand onder., Alles overwoogen zynde. Dat is nietmetal. Daar is nooit de minfte twyfe- ling over geweest. Het is nergens. Het kwam eensklaps. Het gantfche land door. Ik heb het van 't begin tot 't eind geleezen. 'T is al 't zelfde. Hy is geheel cn al uit de ly- ken geflaagen. 'T is het zelfde, of hy het doet of niet. Vooral. Geenzints. Wanneer wy in 't hévigfte van onze bezigheden waren. Myn hoed en al bleef in den loop. Alen moet iets toegeeven (of door de vingers zien). Gy moet geen verder loon of onderhoud verwachten. Iemand verheften. Laat my, ^hem of hen begaan. Let  ( 577 ) Let thofe things alóne. He is all alóne (or quite by himfèlf). To lie alöng (or all along). To fail alóng the coajl. Come alóng (or come awdy). Go alóng with him. And fo he did all alóng. To fland alóóf. To dl ter one's courfe. What amènds fhall I make you ? If dny thing fhould happen amifs. If you do éver fo little amifs. He had like to have been loft amóngft them. I am dngry with myfèlf for it. I bought it one with anóther (or at an average), for £fc. I watched three niglits one after anóther. One mischief on the back of anóther. Any thing you pleafe. Any thing whatéver is good ; for that. Do you think he is dny thing the wifer for that ? Any thing will go down with him. Come at any time, and you fliall be wèlcome. If at dny time I fhould be fo happy, If liberdlity will do it, Ifliall Laat die dingen rusten. Hy is gantfchelyk alleen; Uitgeftrekt liggen. Langs de kust vaaren. Komt voort. Gaat met hem. En zoo deet hy doorgaands. Als verleegen van verre ftaan. Zyn' koers veranderen (of andere maatregelen neemen). Waar-meê zal ik 't u vergoeden? Indien eenig ongeluk kwame te gebeuren. Indien gy Hechts de minftemis- flag begaat. Het fcheelde niet veel of hy ware met hen weg geweest of vergaan. Ik ben 'er op my zeiven boos om. Ik heb het door malkander gekocht, voor enz. Ik heb drie nachten achter - een gewaakt. Het eene ongeluk komt by 't andere. Eenig ding, wat het ook zy, dat u gelieft. Alles, wat het ook zy, is daar goed voor. Denkt gy dat hy daarom een hair wyzer zy. Hy is een rechte flok-op, hy flaat alles binnen (of alles is hem gelyk om te doen). Komt wanneer het u belieft, en gy zult welkom Z3'n. Indien ik 't eeniger tyd zoo gelukkig kome te zyn. Indien de mildheid het kanuitQ o not  ( S78 ) not come fliort of any (or I fliall not be wdnting or deficiënt'). J do not ünderftand dny one word. Do it but any how (or any way). Jf you provóke me dny more. I will not put you óff any langer. Did you think dny ótherwife? Nor was there any more than one I will take any of them. Iwill apply (or make application) to him. Tou mufl apply yourfelf to it in good edtnefl. I appóinted to meet him to - day (or to watt upon him to-day). Our meeting was appóinted to be te - day. That is a thing that is véry apt to be bróken. She is apt to cry for éver fo little. I am apt to think quite the contrary. He is véry apt to letm. This meat is apt to make me fick. 'T is véry aptly calïd fo. Wliy de you ftandarguingthecafe with him ? From whence arófe tlie difpüte? He is as like him as can be. As things go runt (or as the world goes). werken, zal ik niet minder doen dan een ander (of niet in gebreke blyven). Ik verftaa niet één enkel woord. Doet het maar op de eene of andere wyze. Zoo gy my nog langer verbittert. Ik zal (of wil) u niet langer verfchuiven. Hadt gy eenige andere gedachten? Noch was 'er meer, dan één by. Ik zal zonder keuze neemen welk het ook zy (of welke ze ook zyn). Ik zal my by hem vervoegen (of by hem addresfeeren). Gy moet 'er u met goeden ernst op toeleggen. Ik had vast gefield om heden by hem te koman. Onze byéénkomst was vastgefteld op heden. Dat is een ding dat zeer ligt breekt (of bros is). Zy is zoo, dat zy om een' beuzeling huilt. Ik zou' juist het tegendeel denken. Hy is zeer vatbaar in 't leeren. Deeze fpys maakt my gemeenlyk misfelyk. 'T word zeer voegfaam dus genaamd. Waarom ftaat gy met hem over de zaak te redentwisten ? Waar-uit ontftondt het gefchil? Hy gelykt hem als twee druppelen waters. Zoo als de dingen thans gaan. As  ( 579 ) As occdfion may ferve. As things fail out. As / am informed. As I went along. As ƒ hope to be fdved. As you tender yourfdfety. He is not come as yet. As is the beginning, fo is the end. As for him, her, them. That place fit alide (or excepted) there is nothing remdrkable. To ask a quefiion. To ask péople in church (or to publifh their hans of mar- riage). To ask for one (or After one). He feil afléép. To cafl an afpériion upon one. To afsume a title. To go aftray; to lead one aflrdy. He took him unawdres. At this infant, at this time. He did all at once, at one blow. If you have it ready at hand. At my hearing of that. He was at my houfe. To be at ópen war. He was at the charge' of it (or he bore the charges of it). Hard to come at. It is at an end Iwwéver. O; Zoo als de gelegenheid zal aanbieden. Naar dat de zaaken uitvallen. Volgens 't geen my onderricht is. Als ik zoo al voortging. Op myn' zaligheid. Zoo als gy uw behoud ter harten neemt. Hy is tot nog toe niet gekoomen. Zoo als het begin is, zoo is het einde. Aangaande hem, haar, henlieden. Die plaats uitgezonderd, is 'er niets byzonders. Een' vraag doen. De Huwelyks - geboden afleezen. Naar iemand, om te fpreeken, vraagen. Hy viel in flaap. Iemands eer bezwalken. Een tytel aanneemen. Dooien, op een dwaalweg zyn; iemand op een doolweg brengen. Hy viel hem onverhoeds op 't lyf. Thans, tegenwoordig, nu. Hy deet alles éénsklaps. Zoo gy het by de hand hebt. Zoo als ik dat hoorde. Hy Was ten mynen huize. In vollen oorlog zyn. Hy droeg 'er de kosten van. Moeijelyk om aan te koomen. Het is evenwel ééns ten' einde. 2 I am  ( 58o ) I am not at leijure juft now. They are at odds. Tour hoiioiir lies at Jlake. 1 will jee wh it he would be at. He is now hard at it.. At his jirjl appéaring. Sure he did not defèrve this at your hands It wis at his command. He was at Rome, at church, at fchool, at home, at fupper, at the fèrmon. Things hardly attained are long retained. Great mischiefs attènd wars. Men ought to attènd to the word of God. They nèver attènded to the ndtural confequences of thefe things. I attènded him in his fictiefs. I attènded him (or wdited on him) évery-where. The like dijdfler attènds you. He expéBs great attèndance. He has a great attèndance (or retinue). He gives fréquent attèndance (or he waits véry iiften upon) his Prince. He dled for want of due attèndance I have been dancing attèndance (or been wditing) here thefe two hours. ï faw him with all his attèndants (retinue or train")» Ik heb thans geen ledigen tyd. Zy zyn onë'enig. Uwe eer ligt in gevaar. Ik zal zien waar hy op doelt. Hy is 'er nu fterk aan bézig. By zyne eerfte verfchyning. Hy heeft dit gewis aan u niet verdiend. Het was op zyn bevél. Hy was te Rome, ter kerk, ter fchoole, te huis, aan zyn avondmaal, in de preek. Dingen, die men met veel moeite verkrygt, bewaart men zorgvuldig. De oorloogen gaan met groote onheilen verzeld. De menfchen behooren naar Gods woord aandachtig te luisteren. Zy hebben op de natuurlyke gevolgen van deeze dingen nooit gelet. Ik heb hem in zyn' ziekte opgepast lk heb hem ten zynen dienfte overal vergezeld. Een diergelyk ongeluk ftaat u te overkomen. Hy verwacht groote gedienstigheid, groote opwachting. Hy heeft een grooten ftoet. Hy maakt dikwyls zyn' opwachting by zynen vorst. Hy ftierf by gebrek van behoorlyke oppasfing. Ik heb hier een paar uuren ftaan blaauwbekken. Ik zag hem met zyn gantfche gevolg (alle zyne dienaaren).  ( 58i ) A Diféafe with its attèndants. He is well attènded. It avails but little (or it is of véry little avail). How dare you aver fuch a thing'? To buy goods at an average. To avów a thing. I was not aware of it. Awdy , get you gone! Awdy ,for f hamel Come, awdy with this. Away with thofe compliments, thofe fopperies. I cannot awdy with them. He can ill away with it. Time will awdy. To awe one into obédience. That is quite (or all) awry. I fhall clap a writ on his back (or I will fue him at law). He has not afhlrt to his back. To back (mount or break) a horfe. He was backed (or fupported) by l§c. He is vèry backward in retur- ning good offices. To [ave one's bdcon (or to take care of one's felf). To keep bad hours. Sure, it is not fo bad with you, as you pretend. Eene kwaal met derzelver gevolgen, Hy heeft een groot gevolg by zich (of hy word wel opgepast) Het is van weinig nut. Hoe durft gy zulk een' zaak ftoutelyk ftaande houden of beweeren ? Goederen door malkander of ftootvoets koopen. Een zaak opentlyk erkennen en billyken. Ik was 'er niet op verdacht. Gaat weg, pak u van hier.' Weg, fchaamt u wati Komt, neemt dit weg. Weg met alle die pligtpleegin- gen, die zotheden. Ik kan ze niet veelen, Hy kan het niet wel verdraa- gen. De tyd ftaat niet ftil. Iemand door ontzag tot gehoorzaamheid brengen. Dat is gantsch fcheef. Ik zal hem voor fchuld doen oplichten (of voor 't Gerecht roepen). Hy heeft geen hemd aan zyn lyf. Een paard beryden (dresfeeren). Hy wierd onderfleund door enz. Hy is gantsch niet vaardig tot het doen van wederdiensten. Zyn' huid bewaaren (zich zeiven in acht neemen). Opeen onbehoorlyk uur te huis komen. 'T is gewis zoo Hecht niet met u gefield, als gy voorgeeft.. )o 3 He  ( 582 ) He came off with a baffle. Te be baffied in one's defign. To bdfïïe a good caufe. The garrifon came out with bag and baggage. She is a naugiity baggage. To be bail for aprifoner. To bait(er to flop forrefreflnnent) at an Inn. Ee was fadly balked. To balk a fltop. Tlie expènce balances the receipt. To bandy a büfinefs about. To be bandy - legged. Tou are always hantering. A thread-bare coat. To make a bargain (or to flrike a bargain, or to bargain). To feil one a good bargain. Tou fhall have this into the bargain. To meet with a good bargain. To bask in the fun. To be bathed in tears. To talk bawdy. To make a terrible bawling. How mdny games have you ? I have three games. What is the matter 1 1 am to recéive móney. WJiom are you for ? That is the thing I am for. He is for dny thing. Hy kwam 'er kaal (of met een' grooten neus) af. In zyn oogmerk verydeld worden. Eene goede zaak bederven. Dc bezetting trok uit met pak en zak. Zy is eene ondeugende feeks (fnol). Voor een' gevangenen borg blyven. In een herberg pleisteren, ververfchen. Hy wierd deerlyk te leur gefield. Een winkel in zyn neering be- nadeelen. De uitgaaf is zoo veel als de ontvang. Een zaak in omvraag brengen, naauw onderzoeken. Kromme.bcenen hebben. Gy zyt altyd fpottend. Een aïgefieeten rok. Een verdrag maaken; een koop- verding fluiten. Iemand iets goedkoop geeven. Gy zult dit op den koop toe hebben. Een goede koop aantreffen. Zich in de zon bakeren. Zich in zyn' traanen baaden. Vuile taal uitflaan. Een ysfelyk gebaar of ge- fchreeuw maaken. Hoe veel fpelen hebt gy. Ik hep drie fpelen. Wat fchort 'er aan ? wat is 'e te doen? I ftaa geld te zullen ontvangen. Met wien houdt gy het? Dat is het dat ik beminn'. Alles is zyn gading. What  ( 583 ) fFltat would he be at ? That is ntithing to me. To have a thing in hand. Jf (or in cafe) that he go away. Jf it be no trouble to you. Jt is not to be imdgined. 'T is no matter (or it matters not). To bear good will or ill will to one. He bears the fway or rule. Paper that finks. Paper that bears ink. This word will hardly bear that fenfe. What date does that létter bear ? To bear witnefs. To bear refèmblance. Thefe wares will bear a good price. He bears a good hónejl mind. This book will bear anóther im- prefsion. They bore away the prize. The fhip bore away at lafl. To bear towards the coafl. Tou mufl bear a little with him. He bore too hard upon him. To bear up againfl adverflty. A Jliip that bears up befóre the wind. We bore in with the hdrbour. He bore down all befóre him. There is no béaring of this. Who is the béarer of this bill? Wat wil hy hebben? Dat gaat my niet aan, of daar is rny niet aan gelegen. Aan iets bézig zyn. In geval hy weg mogte gaan. Indien het u niet verveelt. Men kan het zich niet verbeelden. Daat is niet aan gelegen. Iemand geneegenheid of haat toedraagen. Hy heeft 't gebied. Papier, dat doorflaat. Papier, dat niet doorflaat. Dit woord wil naauwelyks dien zin lyden. Van wat dag-tekening is die brief. Getuigenis geeven. Gelyken, overéénkomen. Deeze waaren zullen een goede prys haaien. Hy heeft een' deugdfaame ziel. Dit boek kan een' tweeden druk lyden. Zy behaalden den prys. Het fchip ging eindelyk afbrasfen. Op de kust aanhouden. Gy moet een weinigje geduld met hem neemen, Hy behandelde hem al te ruuw. Zich in tegenfpoed kloekmoedig houden. Een fchip, dat voor den wind opzeilt. Wy liepen met eene ruimewind in de haven. Alles moest voor hém zwigten. Dit is niet te verdraagen. Wie is de houder van deezen wisfelbrief? O o 4 Tte  ( 584 ) The béarer hereöf will teil you. To beat one black and blue. To beat one's brains about a thing. To beat a thing into one's head, mind or mémory. To beat one out of coüntenance. To beat up the enemies qudrters. To beat (or bruife) pèpper in a mörtar. He beats (or outdoes) them all. He is an old béaten fóldier. It is a béaten wayfor patli). It is an old béaten argument. Weather - beaten. We were becalmed. That hat becómes you vèry well. Do what becómes you. It does not becóme (or beft) you to fpeak fo. He is as blind as a béétle. To be behind hand in the world, We fhall be benighted. Béing to come hither. To keep a thing from béing done. ; Tour béing bound for him will be your ruin. He tliat is in office for the time béing. To bear away the bell. / got my bèlly-full of it. j Wlwm does this belöng to? \ De houder deezes (briefs enz zal 't u zeggen. Iemand bont en blaauvv flaan. ' Zyn hüofd met iets breeken. Iets in iemands hoofd, gemoed of geheugen met geweld inprenten. Iemand verbluffen, van zyn ftuk helpen. Den vyand uit zyn leeger jaagen. Peper in een' vyzel ftampen. Hy ftreeft hen allen verby. Hy is een oud krygsman. T is een gebaande weg. 'T is een bewys dat lang ge- bezigd is. Door wind en weêr verouderd. Wy kreegen groote fh'lte. Die hoed voegt u zeer wel. Doet het geen u betaamt. Het betaamt u niet dus te fpreeken. Hy is zoo blind als een mol. In 't onderfpit zyn. Wy zullen tot donker opgehouden worden. Hier moetende komen. Beletten dat een' zaak niet gedaan worde. Dat gy ti voor hem verbonden hebt, zal u verderf zyn. Hy, die alsdan het ampt bekleedt. Den prys of de overwinning behaalen. :k heb 'er mynen buik vol van gehad. N'xn behoort dit toe ? Wliat  C 585 ) What place do you belöng to ? To bend one's mind to fomething. To be bent on a thing. 1 am not bent againfl it. Pray be not fo angry. How much did he bequéath to him ? He was hard befet (or hard put to it). 'T is befide my préfent fcope. To put the beft conflrutiion upon a thing. I fliall ferve you to the beft, of my power. To the beft of my remèmbrance. Speak to the beft of your know- ledge. To flrive who fhall do beft, or to vie with one. What had I beft do? or what courfe had I beft take ? Tou had e'en beft do, as Iadvife you. He betóók himfèlf to his heels. He betóók himfèlf to his old trade. I bethoüght myfèlf of mdny things. He has betray'd me into the hands of my énemies. Tour eyes betray you. 1 can make no betterfliift. He is much the better man. Who has got the better of it ? They are our betters. Ten foot high and better. What fhall I be the better forit? Van wat plaats zyt gy? of waar hoort gy te huis? Zyn zin ergens op zetten. Sterk op iets gezet zyn. Ik ben daar niet tegen ingegenoomen. Ei lieven, zyt zoo kwaad niet. Hoe veel heeft hy hem gemaakt of gelegateerd? Hy was zeer in 't naauw. Het behoort tot myn tegenwoordig onderwerp niet. Degtmftigfte uitlegging aan iets geeven. Ik zal u naar myn beste vermogens bedienen. Naar myn heste geheugen. Spreekt naar uw' beste kennis. Met iemand kampen, zyn best tegen hem doen. Wat is my 't raadfaamst te doen? Gy zult best doen mynen raad te volgen. Hy begaf zich op den loop. Hy begaf zich tot zyn voórig beroep. Veele dingen kwamen my in 't geheugen. Hy heeft my in dc/ha*den myner vyanden ve/raacjen. Uwe oogen verr/aden u. Ik weet 'er -gien betere mouwen aan te pasfen. Hy overtreft hem zeer Wie heeft het gewonnen? Zy zyn onze meerderen. Tien voet hoog en meer. Wat zal ik daarby bevoordeeld zyn? 05 • This  ( 586 ) This is bevond my] power, my reach. They engdged themfelves bevond retréat. Te look big (or to have a proud look). He loois big upon me. A wóman big with child. To be big with expeÜation. To be big with a projeü. To bind one apprèntice. To invèigh bitterly againfl one. Tou are to blaine for that. To cafl a block in one's way. He wants to be let blood (or to be bied). The blood begint to flufli up into his face. My blood was up. To come to bandy-blows. T is but a word, and a blow with him. What makes you puff and blow ƒ»• Thefe flowers begin to blow. To blow up a mine. This pdper blots or flinks. That is a great blunder. To blunder a thing out. He is a blundering fellow. He has fuch a blundering way about him. To put one to the bluih. It is bluftering (or löiflerous) weather. Dit is boven myn vermogen, myn bereik. Zy wikkelden zich zoo ver in , dat ze niet terug konden wyken. Trotsch kyken. Hy ziet my trotsch aan. Een zwangere vrouw. Groote verwachting hebben. Met een ontwerp bezwangerd gaan. Iemand in de leer befteeden. Op eene bittere wyze tegen iemand uitvaaren. Gy zyt daar in te laaken. Iemand dwarsboomen. Hy moet adergelaaten worden Cof hy heeft eene aderlaating noodig"). Het bloed begint hem in 't aangezigt te ryzen. Myn bloed was aan 't gisten. Hand-gemeen worden. Hy dreigt niet lang. Wat doet u dus heigen, of puffen eri blaazen. Deeze bloemen beginnen te ontluiken. Eene myn doen fpringen. Dit papier vlakt of zuigt. Dat is een lompe misflag of fout. Iets onbedachtfaam 'er uitkappen. T is een onbefuisde karei. Hy heeft zulk een onbefuisde manier by zich. Iemand fchaamrood doen worden. Het is onfluimig weêr.  ( 587 ) He is above board. How much are your board-wages? He is at a bóarding-fchool. To board a fliip. To make a boaft of fome-thing. Wine that has a good bódy. He is no-bódy at it. I dare be bold to fay. Jf I may be fo bold as to fay fo. He was fo bold as to call me names. I made bold to fpeak to him. He put on a bold face. He has fhet his bolt. Afool's bolt is foon fliot. He came bolting out. I tremble every bone of me. Tou lizy-bones , why don' t you make hafle? He made no bones of it Qor he did not flick at it). Tou fliall have this to boot. To play bopéép. All charges born (lees boom). He is a Gentleman born (lees ham). Néver fince I was born. Both by fea and by land. Jt is véry hard to be both poor and a cuckold. Hefiands on a good bóttom. What place are you bound for?. I am bound for London. Hy is 'er boven op. Hoe veel is uw tafel-geld? Hy is in een kost-fchool. Een fchip enteren (aanklampen). Zich over iets beroemen. Lyvige of krachtige wyn. Hy deugt daar niet toe. Ik durf zeggen. Als ik zulks zeggen mag. Hy had de ftoutheid van my te fchelden. Ik nam de vryheid hem te fpreeken. Hy verftoutte zich. Hy heeft zyn pyl gefchooten, hy heeft gedaan. Een zot heeft ras uitgepraat. Hy kwam inftuiven, uitftui- ven. Myn gantfche Iyf beeft. Gy luyaard, waarom haast gy u niet? Hy vondt 'er geen been in, hy maakte daar geen zwaarigheid over. Gy zult dit toe hebben. Kiekeboe fpeelen. Alle kosten gedaan zynde. Hy is een Heer by geboorte. Nooit in myn leeftyd. Zoo te water als te land. Het is zeer verdrietig tevens arm en een hoorndraager te zyn. Hy heeft een goeden grondftag onder zyne voeten. Naar wat plaats zyt gy beftemd? (gedefinieerd)? Ik ben gedefiineerd naar Londen. He  C 588 ) tie did not keep within due bounds. Accórding to our botinden duty. Let us have a mèrry bout today. I mufl have a bout with him. Tou are paft a boy. To break wind upward. To break wind backward, To break a jeft. i Tou muft break him of that. \ To break a child of his tricks. He will break in a little time. ] She broke out into tears. • To fetch one's breath. ƒ am quite out of breath. As long as I breathe. ' When he brëathed his lafl. There I was bred and born. ] To whip one's breech (or back- r flde). A boy newly brééched. j She is brééd ing. 2 She is a good brééder (or fhe 2 gets many children). She breeds like a rabbit. £ He breeds teeth. j_ A dijtaje that has been bréé- v ding a long time. That converjdtion bred a great £ familiarity betwéén them. He is a brééder of chttle. J-] They are bréwing fome mis- 2 chief or other. He was found guilty of bri- H bery. Hy bleef niet binnen behoorlyke paaien. Volgens onzen fchuldigen pligt ? Laat ons van daag een vrolykheidje hebben. Ik moet eens met hem aan de gang zyn. 3y zyt tot j'aaren van onderfcheid gekomen. iVinden opgeeven (oprispen). Vinden laaten. ïpotten , boerten. 3y moet hem dat ontwennen. Len kind zyn kuuren beneemen. iy zal in 't kort breeken Cbankerotteeren). 'y begon te weenen. 'yn adem haaien. k ben gantsch buiten adem. '.00 lang ik adem fchepp'. "oen hy den laatflen fnik gaf. )aar wierd ik gebooren en opgevoed. miand wat op de billen geeven. len kind dat eerst in de broek geftooken is. y is zwanger, y krygt veel kinderen. y teelt voort als een ko nyntje. 'y krygt tanden, en' kwaal, die lang onder de leeden is geweest, ie verkeering veroorzaakte eene groote gemeenzaamheid tusfchen hen. y is een vee-fokker. / brouwen het een of ander onheil. y wierd aan omkooping fchuldig bevonden. To  ( 589 ) To fill up a glafs fo the véry brim. A narrow brimmed hat. To bring an a&ion againfl one. He brought me word. J could not bring it about. Tliey muft bring him in, either guiity , or not guilty. She was brought to bed of a male child. He brought me into a fool's pdradife (or he fed me with vain hopes). To be upon the brink of ruin. They made a brisk refiftance. We gave them a brisk charge. A brisk gale of wind. To brisk himfèlf up. To buftle up to one. To broach a vefsel. To broach a lie. We gave them a full broad-iide. It is broad day-light. He fpeaks véry broad. He could néver brook that affront. Now I am brought to a fine pafs (orfinely brought to bed). To knit the brow. To clear up the brow. To get a livelihood by thefweat of one's brows. To brow beat one. To be in a brown ftudy. At the firft brunt. I muft have a brush with him. To make a bubble of one. Een glas boorde-vol fchenken. Een hoed met een' fmallen rand. Iemand in rechten betrekken. Hy kwam my boodfchappen. lk konde het niet ter uitvoer brengen. Zy moeten hem, of fchuldig, of niet fchuldig, verklaaren. Zy kwam van een jongetje in de kraam. Hy beloofde my goude bergen (of hy paaide my met mooije beloften). Op den oever van zyn verderf zyn. Zy booden een fcherpen we- derftand. Wy vuurden wakker op hen. Een heldere koelte. Zich lucht en vrolyk houden. Tegen iemand opftuiven, zich verzetten. Een vat ontfteeken. Een' leugen venten. Wy gaven hen een volle laag. 'T is volkomen dag. Hy fpreekt zeer lomp. Hy konde die beleediging niet verduuwen. Nu ben ik 'er mooi aan toe. 'T voorhoofd fronfelen. Opklaaren, vervrolyken. In 't zweet zyn aanfchyns zyn brood winnen. Iemand verbluffen. In een zwaaren dut zyn. By den eerften' aanval. Ik moet eens met hem aan de gang. Iemand bedriegen of dv.peeren. Ti,  ( 590 ) To play the buffoon. To bugbear one. To bugbear one out of his réafon, Tofell hy bulk. To break bulk. What are you bungüng. To make up in a bundie. A fliip of great burden. To be a burden to one's felf. To burfl: out into laughter. Jf éver I bury hm. He is ahvays full of büfinefs. A man fit for büfinefs. 1 will make it my büfinefs. He is as bufy as a bee. To make a great buftle in the world. To run full butt at one. Tou cannot but know. I can't but cry out. He is but juft now gone. There wanted but little. The lafl but one. No queftion but he will doit. But for you (if it were not for you, or had it not been for you) I would have done it. Not but that there have been fuch, as he. There is hardly a day, but he comes to my houfe. Tliere is no body, but he. Be but ruled by me. Zotte ktiuren aanrichten. Iemand vervaard maaken. Iemand met een bullebak de zinnen byfter maaken, ver- vaaren. By 't ftuk of party verkoopen. De laading van een fchip breeken, of ontginnen. Wat knoeit of hoetelt gy? Tot een bundel of pak maaken. Een fchip van veel lasten, een groot fchip. Zich zeiven een' last zyn. Uitbarsten van lagchen. Zoo hij ooit voor my komt te fterven. Hy is altoos vol bezigheden. Een man voor zaaken bekwaam. Ik zal 'er myn werk van maaken. Hy is altyd in beweeging. Groote beweeging in de waereid maaken. Met het hoofd tegen iemand aanloopen. Het kan u niet onbekend zyn. Ik kan niet verby uit te fchrceuwen. Hy is maar zoo even gegaan. 'Er ontbrak maar weinig. De laatfte op één naa. 'Er is geen twyfel of hy zal 't doen. Ware het om u niet, zoo zou' ik 't gedaan hebben. Niet dat 'er zoodaanigen niet geweest zyn, als hy. 'Er gaat byna geen dag verby of hy komt aan myn huis. Daar is niemand, dan hy. Doet maar 't geen ik u zeg. Ti  ( 591 ) To call a thing to mind (or to remembrance). He was call'd to an account. I call'd at his houfe. What is your call ing? It is meer cant all jhe fays. The beggars and gipfies fpeak a kind of cant (a gibberifh). In the canting language it is called thus. It is ocant-word ,pecüliartothis or that profefsion. I catit away with all that cant; (canting or winning). It is a book fitted to the méanefl capacity. I don't care a pin for it. To carry the caufe. He carries it fair with him. He carries all befóre him. This carries full conviction along with it. To carry on a büfinefs. To carry a thing thro'. To be in good cafe. As the cafe fiands. It is all a cafe. It is a very hard cafe. To be at the lafl cafl. They are men of your cafl. Ti,e court will cafl you. Zich iets erïnneren. Hem wierd rekening afgevraagd. Ik ging aan zyn huis aan. Wat is uw beroep ? Het is onverflaanbaar al 't geen zy zegt (of al 't geen zy zegt is gemaakt werk, een louter voorgeevenj. De bédelaars en heidens (of landloopers) fpreeken een foort van kramer latyn (een onverflaanbaare taal). In het kramer latyn (of in de gaauwdiefs-taal) word het dus genaamd. Het is een gebrookeh Woord, aan dit of dat beroep byzonder eigen. Ik kan met al dat geteem (gepreevel of fchynheilige houding) niet te doen hebben. 'T is een boek, gefchikt ter bevatting van de geringde verflanden. Ik geef 'er niet een zier om. Het geding of proces winnen. Hy houdt zich vriendelyk te. gens hem. Hy doet alles voor hem zwigten. Dit voert eene volle overtuiging met zig. Eene zaak voortzetten. Eene zaak ten einde brengen. Wel te pas zyn. Zoo als de zaak ftaat. 'T is al 't zelfde. 'T is een zeer hard geval. Tot het uiterfle gebragt zyn. Zy zyn lieden als gy zyt. Het hof zal u verwyzen. He  ( 592 ) He was caft in a law-fuit. To eafl one's adverfary, (an-. tagonijï). Te cafl a thing in one's mind. To cafl his coat (Or fkin) évery year. To cafl forth beams. To cafl up one's viüuals. To cafl up an account. To caft a bell. To cafl anchor. The horfe has cafl (or thrown off) his rider. To cafl (throw or fli?ig) a jlone at one. To caft one down. To be upon the catch. He has got a good catch. Tou will catch cold. He will catch his death by it. To catch (or take) hold of a thing. To catch at a thing. To plead his own caufe. Do as you fee caufe. Caufe him to come hither (make, or bid him come hither). He is véry cautious in all his procéédings. AU my cares and joys center upon this. There is no cértainty of dny thing. He has chalk'd us out a way to happinefs. To challenge one. To challenge one's promife. Hy wierd in een proces verweezen.Zyn' party verwinnen. Iets met zyn gedachten over- weegen. Alle jaar vervellen. Straalen uitfchieten. Zyn fpyze opwerpen. Een rekening optellen. Een klok gieten. Het anker werpen. Het paard heeft zynen ryder afgefmeeten, Iemand met een' fteen gooijen. Iemand neêrwerpen Cook neêr- flagtig maaken). Zien of 'er wat te vangen of te bekomen zy. Hy heeft een mooije vangst gehad. Gy zult koude vatten. Hy zal 'er de dood by haaien. Iets aangrypen, vast-houden. Naar iets grypen. Zyne eigene zaak bepleiten. Doet zoo als gy noodig vindt. Doet hem hier komen. Hy is zeer voorzigtig in alle zyn handelingen. Alle myn' zorg en vermaak komt hier-op, als in een middel-punt, te huis. Daar is niets zékers. Hy heeft ons den weg ter gelukzaligheid afgefchetst. Iemand uitdaagen. Iemand zyn belofte eiïnneren. Cen-  ( 593 ) Tlie fentries have orders to challenge after ten o' clock. To try the chance of war. To look to the main chance. ■If éver I chance to meet him. If dny man chance to afk. If my létter fhould chance to be lof. To give one a good, or an ill chara&er. . He committed him to my charge. To lay a thing to one's charge. Lay not this fin to their charge; (or at their door). To give the énemy a round charge. To charge a gun. To charge one with a crime. To give a fhip chafe. What cheer? or how fare you? Be of good cheer (or cheer up). This will cheer you up. I check'd him for it. To check one's pafsions (or to give one's pafsions a check). To be with child. i" am with child to know it. 1 knew him from a child. Tb choak up a harbour. To choak one's fèlf for grèédinefs. I am e'en choaked for want of drink. Take your choice. If it were put to my choice (or . were I to chufe). Choice men; choice ware. Defcbildwachten hebben bevél om naa tienen wèrda te roepen. . De kans des oorlogs beproeven. Op het voornaaihfte zien. Zoo ik hem ooit kome te ontmoeten. Indien iemand tornt te vraagen. Indien myn brief by geval vermist mogte worden. Eeif goede of kwaade befchryving van iemand geeven. Hy heeft hem aan myn opzigt overgegeeven. Iemand iets te laste leggen. Wilt hen deeze zonde niet toe» rekenen. Op den vyand wakker vuur geeven. Een fnaphaan laaden. Iemand eene misdaad aantygem Op een fchip jagt maaken. Hoe vaart gy? Weest vrolyk of wel gemoed» '-. Dit zal u vervrolyken. , •., Ik heb hem daar over bekeeveu* Zyn driften beteugelen. ~ Zwanger zyn. • " lk ben zeer nieuwsgierig, oirr het te weeten. Ik heb hem van kinds-been af gekend. Een' haven opftoppen. Zich door gulzigheid ovef- kroppen. Ik verftik van dorst. • Neemt uw' keuze. Indien het in myne keuze ge- geeven wierde. Uitgeleezene manfehap; puike waar. Pp He  ( 594 ) He chofe rdther to go to war. J Would I were to choofe. We may choofe. To go the circuit. To cite (or quote) an author. To clap fpurs to one's horfe. To clap the door to. Their fwords clafhed againfl one anóther. Thefe things clafh (or disagréê) one with anótlie'r.To make a clattering with the feet. His book is dnfwer'd, and the author claws 'him off. He cldwed him off (or banged him JoundlyJ. Man is but a lump of day. Clean, quite clean. A houfe dear from infeüion. Tb te eïear from debt. To make a clear ridd.znce. Make your cafe dear. To clear the houfe, the table . &c. To clear the way, If the fun fets dear, it is a ftgn of fair weather. He is a cléver man, a cléver fellow. This they made ufe of for a cloak to their villany. He^wearsplain cloaths. Hy wilde liefst in den oorlog gaan. Ik wenschte dat ik kiezen mogte. Wy konnen kiezen. De ronde doen (als de Rechters in Engeland). Eenen fchryver aannaaien. Zyn paard de fpooren geeven. De deur toeflaan. Hunne degens klefitch tegen malkander. Deeze dingen loopen tégen elkander aan. Een gekletter met de voeten maaken. Zyn bock is beantwoord, en de fchryver havent hem ter deege. Hy heeft hem wakker afgerost. De mensch is maar een aarden klomp. Volkomen, gantfehelyk. Een huis vry van befmettfng. Vry van fchulden zyn. Zich van iets l0s maaken, of zulks in orde fchikken. Maakt uwe zaak verflaanbaar.' Het huis ruimen , de tafel enz. opneemen. Ruime baan maaken. Als de zonby een heldere lucht onder gaat, is het een téken van mooi weêr. Hy is een knap man, een knap kaerel. Sier-van hebben zy gebruik gemaakt, om minne fnoodheid te bedekken. iy draagt eenvoudige kleedederen. Clóg-  ( 5P5 ) Clögged with meat? Clógged with büfinefs. 'T is clofe Jultry weather. To wear a clofe coat. In the clofe (lees chotz) of the évening. To He, to fit, to fland clofe. To write too clofe. To live véry clofe. To fellow me clofe. Clofe to the ground. To ftüdy clofe. To flick clofe to one. To tlirufi clofe togèther. To flmt clofe. He lives clofe by (or hard by). He is véry clofe -fifted. He went to the club. To pay one's club. To coin new words. To give one a cold reception. To run away from one's colours, Tliis day fortnight. He is come of good f riends. They fiwore to obfèrve it, come life, come death. Wliat does all this come to ? I am more obllged to you, than that comes to. If éver it fliould come to that. To come to prefèrmcnt, It comes all to one. Tour létter came düly to hand (or Iduly recéiv'd your létter^1. When did this come to pafs (or happen)? If I can but fpeak with him. If it comes in my way (or 'if I have an opportunity). Met fpyze overlaaden. Met zaaken overftelpC. 'T is benaauwd heet weêr. Een fluit-rok draagen. By het vallen van den avond. Digt by-één liggen, zitteno ftaan. Te digt by-één fchryven. Zuinig leeven. Iemand digt op de hielen Volgen. Digt by de grond. Sterk ftudeeren. Iemand fterk aankleeven» Digt by-één duuwen. Digt fluiten. Hy woont digt by. Hy is zeer vasthoudend. Hy ging naar zyn gezelfchap. Zyn gelag betaalen. Nieuwe woorden fmeeden. Iemand koel onthaalen. Van zyn vaandel loopen (de/er- teeren). Over veertien dagen. Hy is van goeden huize. Zy zwoeren zulks op leeven ea dood naar te komen. Hoe veel !béloopt dit alles ? Ik heb meer verpligting aan n, dan dit bedraagt. Indien het daar ooit toe mogte komen. Tot bevordering komen. Het komt alles 'op 't zelfde uit. Uw brief is my te zyner tyé geworden. Wanneer is dit gebeurd ? Als ik'hem maar kan fpreeken. Indien ik gelegenheid heb, I'p 2 Tt  ( 596 ) In zaaken geraaken. AI wat hy eet, komt weêr naar boven. Ik zal zyn hoogmoed wel ver- minderen. Dit zal 'er u 't vel afnaaien. Gy zult 'er met verlies afkomen. Gy kwaamt 'er goedkoop af. Hy wierd ,mec een ylingfe fchrik bevangen. In een' zaak lleeken blyven. Ik wil niet minder doen dan een ander. Dat is een armhartige uitvlugt. Een zaak in 't geheugen prenten. Zedert dat hy in den tour gevangen gezet is. Dit is het algemeen gefprek, • 'T is eene gemeene wei-grond. Ik zal het binnen dien tyd doen. Een grooten omweg maaken. ■■ De omtrek eener ftad enz. ,' r is maar van een klein begrip. Binnen zyn' kring blyven. Ik kon myn oogmerk niet ba- :j reiken. Hy heeft van alles het noo- : dige. Zal dit uw geleeden verlies vergoeden? Hy was myn mededinger. De voltalligheid dier regimenten, is 1500 man ieder. Ik zal u zoo veel 'betaalen aU die fom vo! maakt. Gy moet een weinigje bedaa'- [ ren. 'There I ,' r is maar van een klein begrip. Te come for get) into bufmefs. He eats nothing but what cömes up, '' ƒ fha'tl make kis fpirit come down. Tlii's will make your fkin come .off. Tou' 'will come óff a Ufer. Tou came óff véry cheap. _Afudd.en fear came upon kim. To come Jliort of a thing. I will not come fliort of any. Tlmt is a pitiful come-óff (fhlft or evdfióh). To commit a thing to mémory. Ever fince his commitment to the 'tówer. This is the common talk. It is 'a c.ömmon po-flure. I fhall do it within that cóin- ' pafs (or fpace) of time. Tofetch a great cómpafs. The cómpafs of a town ($c. Jt is hut of fmall cómpafs. "To 'keèp within cómpafs. I could not cómpafs my end. Be has d cömpentency of évery thing. Will this compènfate the lofs you Juftdin'd? jje Jlood in competition with ■fine. ' he complement of thofe régiments, is 1500 men eack. / will pay you the complement (or fupplement) of that fum. . To'u muft compófe yourfelf a  ( 597 ) JJmt 'ff pro and- • con in the cafe. i1 am out of concéit with it. I He is a concéited fellow. j I humbly concéive, that &c. It concerns you fo to do. i It concèrns me as much as you. i My Ufe and fértune . are concèrned. I néver was concèrned in that büfinefs. I will not be concèrned with him. He is not in the leafl concèrned at it. As concèrning me Cor as for me). To conclüde Cor to be fhort). To condóle with one. This is no way conducivefo your hippinefs. To confine one's felf to one meal a day. Don't confine yourfelf on my accoünt. Tou cannot but be cónfcious of your guilt. Tou fhall be confidered for your pains. 'T is not confiftent with équity. He is a cónftant ctiflomer to me. Let it be your cónftant endea• vour. A contemptible forry fêllow. It is a d'fficult matter to give fatisfaction in all things. He is contènted with little, In continuance of time. Daar is vóór en tégen 'in 3b zaak. Ik heb 'er geen zin meer in. Het is een verwaande karei, lk ben, onder verbetering," van oordeel , dat enz. Dus te doen, is uw belang. Het raakt my zoo veel als u.' I Myn goed en myn leeven hangt 'er aan. Ik heb nooit eenig deel (intre/ly in die zaak gehad. Ik wil met hem niet te doen. hebben. Hy is 'er in 't minfte niet over aangedaan. My aangaande. Om te befluiten Cof om kort te gaan). Iemand den rouw beklaagen (hem condoleeren). Dit is geenfmts toeleidend tot uw geluk. Zich by ééne maaltyd 's daags bepaalen. Bepaalt u niet om mynent wil- Gy moet u uwer misdaad zekeriyk bewust zyn.' Gy zult voor uwe moeite beloond worden. Het is met de billykheid niet beftaanbaar. Hy is myn geftadige kalant. Laat het i uwe geftadige pooging zyn. Een verachtelyke vuilik. Het valt moeilyk in alle dingen genoegen te geeven. Hy is met weinig vergenoegd. In 't vervolg van tyd.. Pp 3 That  ( 598 ) ifhat is eonrrary te gtodfenfe. I know nothing to the contrary. Contrary t» my expecïdtian. On the contrary. It is quite contrary. How fhall we contrive it? Under the cope of Itedven. He lofl both his Idbour and coft. It will not repay his coft. I will not change a cottage in pofsefsion, for a crovn in reverf ion. It happen'd as well as could be. I could find in my heart. Tou put me out of coiintenance ■ with it. That made him alter his coun- tenance. He was countenanced by It is a thing of courfe. To take a wife courfe. I know not wleat courfe to take. Tou take wrong courfes. He takes bad (or wicked) courfes. Tou mufl take anóther courfe of Ufe. J I fhall take. afkort courfe with you. I don't fear you, take your courfe. That goes by courfe. Courteous (or gentle) réader! Tou are quite a courtier. He is an ignorant eoxcomb. Dat ftrydt tegen 't gezond ver, nuft. Ik weet niets daar tégen. Tégens myne verwachting in. In 't tegendeel. Het is geheel anders. Hoe zullen we het inrichten ? Onder het ftarren-dak. Hy heeft beide zyne moeite en kosten verlooren. Het kan zyne kosten niet goed maaken. Het weinige dat ik bezit, ismy liever, dan iets groots, dat ik verwachten moet. Het viel uit naar wensch. Ik zou' wel lust hebben. Gy beneemt 'er my den moed Cde lust) van. Dat dcet hem zyn gelaat veranderen.Hy wierd onderfteund door enz. 'T is een' zaak, die dagelyks voorvalt. Een wyzen weg inflaan. Ik weet niet wat ik doen zal. Gy neemt verkeerde maatregelen. Hy gaat op Hechte wegen. Gy moet eene andere leevens- wyze aanvangen. Ik zal u wel tot rede brengen. Ik ben voor u niet vervaard gaat maar uw' gang. Dat gaat by beurten. Befcheiden leezer! Gy zyt verbaazend vol hoflyk- heden. 'T is een verwaande zot zonder kennis. They  1 ( 599 ) They are great cronies. A head full of crotchets. To cry one up to the Jkies. She cries her eyes out. _ He cries out againfl injujtice. To cry unto God. To cry one up for a faint. Itis afine piece of curiofity. This is the f horter cut. Ihis is a cut-throat-place. To cut ut work for one. Tou will he dlways dabbling. To put a damp upon one's fpirit. It proved fuch a damp to him. I will lay you what you dai of it. . I dare be bold to teil him. Wlien I fhall go to the land i dirknefs. To dafh out one's brains. To dafh one out of countenance. A commódity out of date. To grow out of date. To le in a dead fleep. The dead of the night. To help one at a dead lift. He makes as if he were deaf. To make a deal of fik. They were in a great deal trouble. - Zy zyn groote maats of kCU» ' nisfen. Een hoofd vol grillen. Iemand tot de wolken verherfen. Zy fchreit zich blind. Hy fchreeuwt over de onrechtvaardigheid. God aanroepen. Een' heiligen van iemand maaken. 'T is een fraai ftukje. Dit is de kortfte weg. Hier hangt de fchaar uit. Iemand werk verfchaffen , moeite baaren. Gy wilt uw' neus overal by hebben. . Iemand neêrflagtig maaken. _ Hy was Jer zoodaanig mee uit dc mat geflaagen. e Ik verwed 'er om zoo veel als ay wilt. Ik "durf hem wel zeggen. _ f Als ik-van hier zal verhuizen. Iemand de hersfenen uit het hoofd flaan. Iemand overbluften, den moed benoemen. Eene waar, die niet meer gezocht word. Ouderwetseri worden. In een' vasten flaap zyn. liet holfle van den nacht. _ Iemand in den nood byfprin- Hyföïïa zich of hy doof ware. Veel beweeging maaken. of Zy waren in groote moeilykheid Cof verlegenheid). Pp 4 1  ( 6oa ) ï fhall deal with him well enough. I will deal with him by fair means. To be bdfely dealt with. Eafy to be dealt with. TJiefe things are hard to deal with It cofl me véry dear. I love déarly to fee him hop along. He will be the death of him. Upon pain of death. To fit upon Ufe and death. To run into debt. To be dééply in debt. He is éver head and ears in debt. To get out of debt. 1 am in your debt for this. A great decay of trade. My mèmory is gone to dec&y. Her beauty is gone to decay. Old age brings beaüty to decay. ] He deel in ed the offer. j He is in a declining age. ] A decrépit old wóman. j He put ■ himfèlf into a pbjlure j. of defènce To flight in one's own defènce. \ To deliver an èrrand. j To deliver a handfome fpeech. Jj Te deliver in trufl. q Ik zal wel met hem te recht komen. Ik zal in 't vriendelyke met hem handelen. Snoodelyk behandeld worden. Gemakkelyk om meê te handelen. Deeze dingen zyn moeijelyk meê te doen te hebben. Het kwam my duur te ftaan. Ik zie hem byzonder geerne voort-huppelen. Hy zal hem den dood veröor- zaaken. Op ftrafFe des doods. Over het leeven van een' mis- daadiger vonnisfen. Zich in fchulden fteeken. Zeer diep in fchulden zitten. Hy zit tot de ooren toe in de fchulden. Uit de fchulden geraaken. dier voor ben ik in uw fchuld. ïen groot verval in den handel, vlyn geheugen is verzwakt. 3aare fchoonheid is verminderd. )e ouderdom verflenst de fchoonheid. ly wees de aanbieding van de hand. ly is in een' afgaanden ouder-, dom. !en ftok oude vrouw, ly maakte zich gereed ter verdeediging. ï zyne eigene verdeediging ftryden. ien boodfehap doen of overleveren. en fraai gefprek doen. 'er bewaaring overgeeven. She  ( 6or ) SJie was delivered of afinè child. She had an eafy delivery. Upon the delivery of your letters. The delivery of him was demandei. To deraur upon a thing. Jf dny bódy fhould afk for me: be fure to deny' me. Why fl'ould one deny' one's felf that fatisfatlion ? Ile departed from his refolution. J am loth to depirt frotn you. He has little to depènd upön. My whole dependance is upón him. Jt has been long depènding. Ad is originally from God, and derivatively by means. He made a long descAnt upon it. He mufl expècl no véry mild dëscahts upon himfèlf. To make a thing despifed. He has for his plea a violent detèntion. Deufe take him for a rogue. 'T was within the turn of a die (or a hair's breath). When is he to die. 79 digèft into chaptersi I fliall ftill your din. This won't dine us. To ding one's ears with a thing. The dint of his discourfe tends that way. Zy wierd van een fchoon kini verlost. Zyhad een gemakkelykekraam. Op het overleveren uwer brieven. Men eischte zyne overgaave. Een' zaak opfchorten. Zoo iemand naar my mogte vraagen i mist niet van te' zeggen, dat ik niet te huis ben. Waarom zou' men zich dat genoegen onttrekken. Hy ging van zyn beQuit af. Ik fchei met weerzin van u. Hy heeft niet veel om van te leeven. Myn gantfche vertrouwen is op hem. Het is lang fleepend geweest.. Alles is oorfprongkeiyk vanGod.^ en afdaalend door middelen.; Hy ('prak 'er breedvoerig over. Hy moet niet verwachten, dat 'er gunstige redeneeringen over hem vallen zullen. Een' zaak verachtelyk maaken. Hy brengt in ter zyner verweering eene geweldaadige vasthouding. De drommel haale dien fchelm. 'T fcheelde geen hairs breedte. Wanneer moet hy derven. In hoofdftukken verdeden. Ik zal uw mond wel (hoeren. Dit is niet genoeg voor ons middagmaal. Iemand geftadig met iets aan 't oor rammelen. De kracht zyner redevoering komt hier op uit. Pp 5 Their  C 602 ) Their doctrine is- carried tkreugh by meer dint of impudence. Te diièft one's courfe towards France. I pray G,d tu direct you for the bejl. He gave him dirèctions how to bekave. To get the dirt óff one's face. Tothrow dirt upon one (to fpeak _.fligluingly of him). His dirt will net flick. He will be difappointed. To take difguft at one. To exprèfs one's dh'iike ef a thing. Vpo-i the leafl diflike/tf will turn you out. That is the ckief thing I diflike in her. Without any difparagement to you. To give one a quick defparch. A dèfpdtcher of büfinefs. To difpofe of a thing. God is the wife difpófer of all things. * Tj keep one at a diftance. They know how and wken to keep their diftance. To give diftafte to one. A man of great diftinction. ] Tp be dóggedly üfed er dealt 1 with. Hunne /eer word a/leen door pnbefchaamdheid ftannde benouden. Zynen weg naar Frankryk richten. Ik wensch dat God u ten besten beftiere. Hy onderrichtte hem hoe zich te gedraagen. De vuiligheid van zyn aangezigt doen. Iemand bekladden (met verachting van hem fpreeken). Zyne beleediging is van geen kracht. Hy zal verydeld worden. Op iemand misnoegd worden. Zyn mishaagen over iets te kennen geeven. By het geringfte ding dat hem mishaagt, zal hy u den zak geeven. Dat is het voornaamfte dat my in haar mishaagt. Zonder eenig nadeel aan u. Iemand fpoedig voorthelpen. Een , die veel verricht. Over iets beftellen; of ook iets van de hand doen, verkoopen. God is de wyze Beftierder van alles. Zich met iemand niet gemeenzaam maaken. ly weeten hoe en wanneer zy de eerbewyzirjg moeten in acht neemen. emand misnoegen veröorzaaken. len man van groote rang. leestachtig behandeld worden. I  ƒ don't likt thefe dóings. Jt is not his dóing which Iblame. Tou make fine dóings! to be dlways dóing. Ic has been long in dóing. To keep one dóing. 'T will be wifely done of you. A thing that may be done. I will get it done. Church is done. This meat is not done enough. Jf liberdlity will do, I fliall not comefhort of dny. T is but as I am üfed to do. Do fo no more. If ever you do fo agdin. Do but come and fee. Pray do. He does véry well. J had much a do, to forbèar. To do a thing éver agdin. He lives next door to me. This is next door to it. To keep within doors. He dotes upon her. He is an old dóting man. There is no doubt to be made of it. To pay thé móney down. To fet (or write) down. To drink one down. The wind is down. To go down the wind. Zulke handclwyzen liaan my niet aan. Dat hy dat gedaan heeft, laake jk niet. Gy doet mooije dingen! Al tyd bézig zyn. Men heeft 'er lang aan bézig geweest. j Iemand aan 't werk houden. Het zal wyfelyk van u gedaan zvn- Een ding dat gedaan kan (of mag) worden. Ik zal het laaten doen, of maaken. De kerk gaat lift. Het vleesch is niet gaar. Indien het van de mildheid afhangt, zal ik voor niemand onder doen. 'T is flechts zoo als ik gewoon ben te doen. Doet dat niet meer. Zoo gy zulks ooit weêr doet. Komt en ziet maar. Ei lieve doet het. Hy vaart zeer wel (of hy doet zeer wel). Ik had veel moeite om my te bedwingen. Iets weêr over doen. Hy is myn naaste buurman. Dit verfcheelt maar een ftap. In huis blyven. Hy is op haar verzot. Hy is een oude fuffer. Men behoeft 'er niet aan te twyfelen. Het geld ter neêr tellen. Ter neêr ftellen, opfchryven. Iemand dronken maaken. De wind is gaan liggen. Achter-uit gaan. Down  ( 6o4 ) Down with him. Mend your draught (I. draeft). ' To draw near to an end. I know the drift of your dis- courfe. To drink down forrow. He went as faft as he could : drive. A mere drone of a hufband. To he in a dróóping condition. '.There is but a dull trade. To go o'-dunning. All his talk dwindles into nothing. To le in a dying condition. Thefe were his dying words. He is over head and ears in love. To give one a box on the ear. To fet two nen togèther by the ears. Móney is èbbing and flowing. Jt Jets my teeth on edge. J warm my drink a little to take óff the edge of the cold. To take óff the edge of one's \ jlómach. To put a whole army to the ] edge of the fword. TJ/cre is no jèfling with edge- ] tools. He went out e'en (éven) now. ] When jt takes efFèct. / A thing of ho efFèct. J 'T is to no efFèft (or to no pür- '' pofe). In words to this eiTèfc. J Smyt hem op den grond. Drinkt nog déns, of doet nog eene teug. Ten einde naderen. Ik weet waar uwe rede op doelt. De droefheid met een glaasje affpoelen. Hy maakte alle mogelyke fpoed. Een rechte druiloor van een man. In een kwynenden ftaat zyn. De koophandel gaat niet breed. Uit maanen gaan. Al zyn gepraat komt op niets uit. In een doodelyken ftaat zyn. Dit zeide hy met zyn' fterven- de lippen. Hy is geweldig verliefd. Iemand een oorvyg geeven. 1'wce lieden aan malkander hitfen. T geld komt en 't gaat. Het maakt myn' tanden ftomp. '.k warm myn drank een weinigje, dat 'er de kil af zy. Den eetlust verminderen. Iet geheele leger over de kling doen fpringen. Jet fcherp gereedfchap moet men voorzigtig zyn. ly is zoo even uitgegaan, ils het gelukt, en zaak van geen nut. r is te vergeefs. i bewoording hier' op uitkomende. They  ( 6os ) Tliey meant nothing elfe but my ruin. •They have got it by the end. Tis true enough (lees inoff). This will be enough to live. ■I know it well enough. To enter the HJl. To ènter upon a thing. To ènter one's felf a foldier;to enlift. I will do your èrrand to your mafter. He made his efcdpe. I fhall bid him an etèrnal fare- well. I will be éven with you. Ifhall be éven with that rogue. Now we are upon éven tenns. To come óff upon éven terms; (or to part éven hands). He makes it éven at the year'! end. The king of éver blèfsed mémory. 'T is évery whit as good. There they grievously exact upot péople. Our liberality muft not excééc our abillty. Sv excéédingly proud he is. To make an exchange of on thing for anóther. To exchïnge words. The ratificdtion béing exchun Sed- To day will be an executioi day. I defre.to fe. excüfed. Hè has made his exit. Zy hebben niets anders dan mynen ondergang bedoeld. Men fpreekt 'er van. 'T is wel waar. Dat zal genoeg zyn om van te leeven. Ik wet bet zeer wel. In 't ftrydperk treeden, zich aangorden. Iets aanvaarden, of aanvangen. Soldaat worden, dienst neemen. Ik zal uw' meester' van u weeten-te vertellen. Hy ontvlugtte het. Ik zal hem een eeuwig vaar-i wel toewenfehen. Ik zal 't u betaald zetten. Ik zal met dien fchelra de rr> kening afdoen. Nu zyn wy op een gelykeh voet. Op een gelyken voet fcheiden. Hy vereffent met het einde van' 't jaar. Ds Koning van hoo gloffelyke gedachtenis. 'T is rondom zoo goed. De luiden worden daar deerlyk' gefnooten. Onzemilddaadigheid moet niet boven ons vermogen gaan. [ Zoo uittermaaten trotsch is byï ; Het eene ding voor het andere verwisfelen. Woordwisfeling hebben. • De bekrachtiging uitgewisfeld zynde. i Het zal heden een rechtdag zyn. Ik verzoek verfchoond. te zyn. Hy is weg gegaan. The  C 6o« ) The enj oy me>,t fails fliort af the expectitioii. This is fuch a thing as carnet be expèéted, When the time comes te le ex- pired. JWy blood chilled at that exprèsfion. That is the befl piece noiv èïtant. His works now èxtant. An extèmpore prayer. Jf my eye üghtfail me not. To laugh at one to his face. Don't make ïiices. To face the 'énemy. To face about. To face one out (or down). To face out a lie. To face a puir of fleeves. I fhall not fail. Jf I would éver fo fain. There is vo man that I would } now more fain fee. They ore fain for for eed) to live i wholly upon honey. He was fain to do it. ] To burn faint and dim. ] Subject (or liablé) to fdinting l fks._ By fair or by foul rneans. \ To give one a fair warning. j J fhall be véry fair (or-plain) 1 with you. He isa fdir-déaüng man. I liet genot beantwoord niet aan de verwachting. Deeze zaak is zoodaanig ais men ze niet verwachten kan. Wanneer de tyd verftreeken zal zyn. Myn bloed wierd koud over die uitdrukking. Dat is het beste ftuk dat thans voorhanden is. Zyne thans in 'weezen zynde werken. F.en onbeftudeerd gebed. Zoo my myn gezicht niet bedriegt. Iemand daar hy by is, uitlagchen. Prekt geen fcheeve bekken. Den vyand 't hoofd bieden, Dmzwenken. [ets in iemands tegenwoordig. heid, zoo dat hy moet zwy- gan, (taande houden, ïen leugen (taande houden, ïen paar mouwen behoorden, k zal niet misfen. \1 wilde ik nog,zoo geerne. Daar is geen mensch dien ik thans liever zou' willen zien. fyzyn genoodzaakt zich alleen met honing te voeden, ly was genoodzaakt het te doen. ;en flaauwen duister licht geeven. tan flaauwtens onderworpen. ï 't goede óf in 't kwaade. ïtnand by tyds waarfchouwen. c zal openhartig met u handelen. ly is een'oprechtman. ZV.  ( Go? ) To write a thing fair. To keep fair with one, He fpeaks véry fair. To play fair. To fland fair. He ftands (or bids) fair for a great fortune. To bid fair to be a great man. To give one a fail. To get a fail. To fail in love with one. To fail in hand with a thing. To fail in with the énemy. They feil in with us. We feil in with two french men of war. We feil in with Cyprus. To fail into discontent, into a pafsion, into a fwoon &c. To feil óff from a thing. To fail ófF from one's bargain. To fail óff one's horfe. They feil out with one anóther. It feil out unluckily. To fail to one's büfinefs. It will fail heavy upon me. To fail under one's difpleèfure. We feil fhort of provifions. I fancy you are in the wrong. This will go far with him. This way is not fo far aboüt, So far is my pain from being lèfsened, that &c. I will go as far as Any man in it. Iets in 't net fchryven. Met iemand in vriendfchap zoeken te blyven. Hy fpreekt zeer redelyk. Voor de vuist fpeelen. By de fchreef (of aan meet) blyven. Hy ftaat zeer febrap om een groot fortuin te maaken. Vooruitzigt hebben om eê» groot man te worden. Iemand doen vallen. Een val doen. Op iemand verliefd worden, -' Iets onderneemen. Met den vyand handgemeen worden. Zy voegden zich by ons. Wy ontmoetten twee Franfchs oorlogfchepen. Wy liepen in Cyprus binnen. Misnoegd worden , driftig worgden , bezwymen enz. Een zaak laaten vaaren. Van zyn verding afgaan. Van zyn paard vallen. Zy kreegen krakkeel met malkander. Het viel ongelukkig uit. Aan zyn werk gaan. Het zal my zwaar vallen. In iemands ongenade vallen. Wy hadden gebrek aan leeftogt. Ik verbeeld' my dat gy ongclyk hebt. Dit zal 't ver by hem brengen-. Deeze weg is 'korter, of zoo ver niet om. Het is zoo verre van daar, dat myne pyn verminderd zy, dat enz. Ik zal 'er zoo veel aan doen als iemand. At  ( 6o3 ) As far as may fluit your convc.. nience. It is far ótherwife. He is far /fort of him. To faft away o df/eo/ê. J/ i don't do it; al/ tfe fat will be in the f re. Jiy your favour. I did it in your fdvour. To be out of fóvour. To fland in fear of one. Thpre is no fear of war as yet. ■There Is no fear of it. 'T is to be féared. fHe has not his fèllow. I lofl the fèllow of this glove. iyhat ails the fèllow? He is a forry, a pitiful, a bafe , a coyetous, a quarrelfome, a fai{cy fèllow. He is a brave, an hónejl, an induflrious fèllow. He had not his fèllow. His fèllow cawzof be found. To love good fèllowfhip. 'This plate will fetch us fome móney. To fetch one óff from his opinion. To be liddling up and down. J Oon't care a fig for it. He was about to fight his lafl battle. I can't find in my heart to do it. I fliall make you find your legs. Zoo ver als- het met uw gemak beftaan kan. 'T is gantsch anders. Hy komt op geen Hukken naa by hem. Eene ziekte met vasten verdry ven. Zoo ik 't niet doe, zal de drommel in de wilgen zyn. Met uw welneemen (of verlof). Ik deed het len uwen voordeele. In ongunst zyn. Voor iemand bevreesd zyn. Daar is als nog geene vreeze voor oorlog. Daar is geene vrees (of zwaa- righeid) voor. T is te duchten. Zyn weerga' is 'er niet. lk heb de weerga' van deezen handfchoen verlooren. Wat fcheelt den vent? Het is een droevige, elendige, fnoodc, hebzuchtige, twistgierige, asfurante vent. Het is een braave, eerlyke, nyverige karei. Daar was niemand, die hem evenaarde. Hy is niet te evenaaren. Goed gezelfchap beminnen. Dit zilver-werk zal ons eenig geld verfchaften. Iemand van zyne meening doen afgaan. Loopen lanterfanten. Ik geef 'er niet een zier om. Hy ftond gereed om zyn laatfte veldflag te doen. Ik voel geene genegenheid om het te doen. Ik zal u beenen maaken (wet doen voortgaan). He  ( 609 ) He finds fault with évery thing. He has a fine time of it, I will afsure you. With a wet finger. My fingers iteh to be at it. I will make you find your fingers. A thing not fit to be named. More than was fit. Taken with a fit of the gout. He gave me a flat denial. Every word he fpeaks, he has a fling at fome bódy or óther. He flung up all at once. To roll on a flood of wealth. A houfe with two rooms on a floor. An idle flourifh of words. To be flufh of money. To fly into a pafsion. His confcience will fly in his face for it one day. The door is apt to fly open. To follow the law. To follow his büfinefs. He is véry fond of his children, nay éven too fond (or óver- fond). He did it in fond imitation of him. To make a fooi of one. Don't play the fooi. 'T is but a fooi to it. There is no bdy fo wife, but is now and then fóólifh. Dm'tflir a foot from this place. Hy heeft op alles wat te zegi gen. Hy is 'er wel aan, dat verzeker' ik u. Met gemak. Myne handen jeuken, om 'et aan te zyn. Ik zal u wei doen werken. Een ding niet oorbaar om te noemen. Meer dan behoorde. Aangetast door een vlaag (accès) van de jigt. Hy weigerde my zulks vlak uit. Ieder woord dat hy fpreekt, ziet op den eenen of den anderen. Hy liet éénsklaps alles vaaren. Zwemmen in rykdom. Een huis met twee kamers ge- lyks vloers. Een ydel woorden-gezwet9. Veel geld hebben. Driftig worden, opvliegen. Zyn gewisfen zal hem eens daar over met vuisten flaan De deur vliegt lomtyds van zelfs open De rechten beoefenen. Zyn beroep waarneemen. Hy houd zeer veel van zyne kinderen, ja zelfs al te veel. Hy heeft het gedaan uit eene overgedreevene naarbootfing van hem. Iemand voor den gek houden. Stelt u niet mal aan. Dat is 'er niets by. 'Er is niemand zoo wys, of hy begaat nu en dan dwaasheden. Verzet geen voet van hier.  lk kan van droefheid niet fpreeken. Ik kan wegens traanen niet fchryven. Zy konde het niet doen wegens haare jaaren. Ei lieve doet het om Godes wille, om myneüt wille, der-gewoonte halven. Gy kont het buiten my doen. Was het om u niet, ik enz. Het fpyt my van u. Gy zyt een dwaas, dat gy hein gelooft. Myn toeleg is naar Frankryk. Hy was boos op my, dat ik het deed. By voorbeeld. Waar voor hebt gy het verkogt? My aangaande, dien aangaande. Huilt zy daarom? Offchoon ik zoo dikmaals door hem misleid ben. Uit gebrek van behoorlyke erkentenis. Houd af (of fcheidt 'er uit) bid ik u. God verhoede! dat ik enz. Een man van een diep doorzigt. 'T is een zaak, die nooit te vergeeten is. Minder geluk hebben als vcr- dienften. Een ryk huuwlyk dóen. Hy fchynt die dingen wel genoeg te meenen. Hy is niet zeer gereed om te betaalen. .n 't leeren toeneem.cn. Ti . I can'tfpeak for grief. I cant write for tèars. She could not do it for age. Pray do it for God's fake, for my fake, for cuflom's fake. Tou may do it for all me. Were it not for you, 1 tf>c. I am forry for you.. Jou are a fooi for believing him. . ' I am refolved for France. He was angry with me for doing it. For example (or. for inflance). What did you feil it for'? As for me (or as to tlm). Is that it fhe cries for ? For all (or notwithfldnding) I have been fo of ten decéived by hém. For want of due acknówledgment. Forbéar (or let it alóne), I pray. God forbid! that I ë?c. A man of great forecaft. It is a thing néver to be for, gotten. ■ - To be lefs fortunate than deférving. To marry a fortune (a great or rich fortune). He feems to be forward enough i:i thofe things. He is not véry forward to pay. Tv go forward in leaming.  To 'play foul play. To give one foul language. To fedi foul upon one. He is a foul-mouthed fèllow. Hls béing found fault with, gave occafion, that £ with him). J That comes home to you. It will come home to them either foon or late. Our good ailions, as well our bad ones, come home to us at lafl. To come home from my digrèfi sion. A hótne-bred man. C 623 ) Dat blyft my aan 't hart kleeven. Iemand iets in de tanden wryvcn of ver wy ten. Iemand een' oorvyg geeven. Hy zeide 't hem daar 't op ftond. Ik trof hem by geval aan. Ik kan op zyn' naam niet komen. Het end van de plank aan deeze zyde. Iets aangrypen. Zwygt, weest ftil. Zyn land is afhangkclyk van den Keizer. Dit zal niet bewaarheid worden. Komt ras weêr te huis. Hy is vermaard zoo binnen als buiten 's lands. Hy gaat naar zyn eeuwig huis. Wanneer hy voelde dat hy zyn huis naderde. Wy geraakten tusfchen hen en te huis. Spreekt ter zaake (ter fnce) bid ik u. Wat kan fterker gezegd worden? Iemand wakker doorftryken. Dat raakt Ui Het zal hen te huis komen, 'tzy vroeg of laat. Onze goede daaden, zoo wel als onze kwaade, komen ons eindelyk weêr te huis. _ Om van myne uitweiding wèder te keeren. Een man, die niet uitlandig geweest is. II >  C 624 ) Home-bred commodities. Home-fpun linnen (or cloth). It is home-news. Tliat is a home-exprefsion (a hpme-thruft). Thefe are home proofs. My óther injlances come nèarer .. home. There are no hopes of his béing alive. 'T is paft hope (there is no hope). 'T is not to be hoped for. To horfe one at fchool. They fet upon us in a hóftile mdnner. To be in a huff. Tv do a thing hiigger - mügger (clandeftinely or by flealtli). It is a thing merely done or made for hümour. What is the hiimour of this? It is a hufh'd up thing. I won't bate an inch on it. He was nóble and look'd great, évery inch of him. On the eighth inftant. At this véry inftant. To the intent he jlwuld not fpeak. I am ruined to all intents and purpofes. Dj this job fer me. He has done mdny a good job for me. Inlandfche waaren. Eigen gereed linnen. T is vaderlandsch nieuws. Dat is een uitdrukking, die raakt. Dat zyn dringende bewyzen, Myne andere voorbeelden komen nader by. Daar is geene hoop, dat hy nog in 't leeven zy. Alle hoop is verby. 'T is niet te hoopen. Een jongen op den rug neemen I terwyl men hem geesfelt. Zy vielen op ons aan op een' vyandlyke wyze. In een trotfche of gramftoorige luim zyn. Iets heimelyk of ter fmuiks doen. Het is iets dat enkelyk en al- >i leen voor een aartigheidje ï gedaan of gemaakt word. Wat heeft men.hier meê voor? 'T is een zaak, die gefusd of 'geheim gehouden word. Ik wyk 'er niet een duims breedte van af. Hy was in allen deele een groot en deftig man. Op den agtften deezer (dat is: deezer maand). Op dit eigenfte oogenblik. Met oogmerk, dat hy zou' zwy- gen. Ik ben geheel en al bedorven. Doet deeze karwei voor my. Hy heeft meenig goed ftukje (of goede karwei) voor my gedaan, •T  ( 625 ) 'T is « good job when it is well óver. To wifh one joy (or to congra- tulate one). To join with one (to bear half the charges with one). He joined with him in that un- dertaking. There I join with you. To join battle. When the battle was joined. With joint confent. We afsure him of our joint fer- vice and refpeüs. The ilïiies of war are uncertain. The matter in iffue is this. To join iiïïie with one. Tlie mifchief of it is. To keep one fhort of móney. To keep to a diet. To keep going. Their troubles kept time togèther. A thing within ken. This is quite out of the ken o_ my fdculties. Itake it kindly (or in good part of you. He is neither kit nor kin to Mi He has got the knack of it. To play the knave. As you cannot hut know. Het is een goed werk als het gedaan is. Iemand geluk wenfchen. Met iemand de helft in iets draagen. Hy nam deel met hem m dte onderneeming. Daar ben ik het met u ééns. Een' veldflag aangaan. Wanneer de (lag begonnen was. Met gemeene bewilliging. Wy verzekeren hem van onzen gezamentlyken dienst en hoogachting. Den uitflag des krygs is onzeker. De zaak in gefchil is deeze. Het gefchil met iemand aan de uitfpraak van den rechter verblyven. Het kwaad daar van is. Iemand kort houden. Een vasten eet-regel (diëet) houden. Aan den gang blyven of houden. Hunne moeielykheden waren van eener duur. Een ding, dat binnen 't bereik des gezigts is. ■ Dit is boven myn vermogen. I Ik neem het u ten goede af. . Hy is in 't minfte aan my niet vermaagfehapt. Hy heeft 'er den flag (kneep of - handgreep) van weg gekreegen. Guitery aanregten. Wyl het u niet onbewust kan zyn. Kr A  ( 626 ) 4 thing worth knówing. If it fhould come to his knówledge. Not to my knówledge (or not for ought I know). 4 thing éafy to be known. To make himfèlf known. Tou can but lofe your labour. Ldced óver with gold and filver. To lace one's jacket. Here is fomething lacking. Lacking but little. If it pleafe your Lddyfhip. The lag of a form (lees foorm). Befóre we launch out into fó- reign parts. To launch out into tlie vafi ócean of God's mèrcies. When he launched into the world by his marriage. To languifh one's days out in forrow. To be under the lafh of an ill tongue. To lafh one with his tongue or pen. To breath one's lafl. How long is it fince you faw him laft? Laft of all (or at lafl;). Of late years. Of late (lately, or not long agó). Too great a latitude of time. The Iatter end of a book. At the latter end of the year. To think of kis Jatter end. Een zaak waardig om te weeten. Indien het ter zyner kennisfe mogte komen. Niet dat ik weete. Een zaak gemakkelyk om te weeten. Zich zei ven bekend maaken. Gy kunt 'er niets dan uwen ar- heid by verliezen. Met goud en zilver belegd. Iemand helder afrosfen. Hier ontbreekt iets. Het fcheelt maar weinig. Indien 't u gelieft Mevrouw. De laatfte van een' bank of klasfe. Bevoorens wy ons in vreemde landen begeeven. Zich uitlaaten in den grooten oceaan van Gods barmhartigheden. Wanneer hy de waereid by zyn huuwelyk kwam in te treeden. Zyne dagen in droevige kwy- ning doorbrengen. Door kwaade tongen gegeesfeld worden. Iemand door zyn tong of pen wakker hékelen. Zieltoogen; op zyn uiterftezyn. Hoe lang is het geleeden, toen gy hem 't laatst zaagt ? Ten lesten, eindelyk. Zedert korte jaaren. Onlangs; niet lang geleeden. Een al te lang tydftip. Het einde eens bocks. In den naa-tyd. Aan zyn einde gedenken. /  C 627) I laugh at your concéit. He was laughed to fcorn. He made himfèlf a laughing- ft0ck- . , -ru \2his he got by benig too lavun of his tongue. 'T is an éven lay, or wdger, orbet whèther it be fo or not. 1 To lay a wdger. What will you lay ? To lay lével (or éven). To lay (or bring) a heinous charge againft one. To lay thefault at anóther man's door. To lay about one. To lay about one (to beat, bang or threfh one). I laid out for him a great deal of móney. If God fhould lay ficknefs upon us. To lay claim to a thing. To lay a thing to heart. They lay their heads together. A hen paft laying. A laying on of hands. A way that leads into the town. He has the léading hand (ai cards). This is the léading word. To turn óver the Ieaves of t book (to perüfe it). I fliall make him turn óver 1 new leaf. Ik moet over uwen aartigen inval lagchen. Hy wierd uitgejouwd. Hy (lelde zich zeiven ten (pot van een ander. Dit behaalde hy door het ruim teugel vieren van zyn tong. De wedding is gelyk, of het zoo zy, of niet. Wedden; een wedfpel aangaan. Wat wilt gy wedden? Den grond gelyk of effen maaken. Iemand van eene fnoode misdaad befchuldigen. Eenen anderen de fchuld geeven. Zyn best doen, alle krachten aanwenden. Iemand wakker wat om de lendenen geeven. Ik heb veel gelds voor hem be* (leed of verfchooten. Zoo God ons met krankheid kwame te bezoeken. Aanfpraak op iets maaken. Iets ter harte neemen. Zy pleegen raad met malkander. Een' hen, die niet meer legt. Eene oplegging der handen. ' Een weg naar de ftad loopende. Hy moet het eerfte fpeelen. Dit is het hoofdwoord, daar de anderen van afhangen. : Een boek doorbladeren. 1 ik zal hem een ander liedje doen zingen. Rr 2 They  (628 y 'Tiiey joined in a league agdinj him. To Ieap out of one's fkin for joy. Tin truih of it we are as ye\ to learn. Give me leave to dnfwer you. By your leave (or by your faveur). He hu left óff all his formei . pranks. If there be yet dny hope left; Are you at léifure ? I ani not at léifure jufl now. When they were at léifure from publick af airs. Do it Iéifurely (or at your con- venience). In Iengtn of time. Length of time will not waflè it awdy. He has had a liberal (or a gentééf) educdtion. Té lick d thing into fome form. I will look it óver again. Take me in a lie and hang me. He makes nothing of a lie. To give one the lie. I had as lief die, as do dny fuch thing. I liad as lief go as flay. To give üfe, ór to put life into. If God live ,o> fend) me life. That is it which gave life to this great folemniif Zy verbonden zich tegens hem Zich van vreugde nietmaatigen konnen. De waarheid daar Van moeten wy nog hooren. Vergunt my u te antwoorden. Met uw verlof. Hy heeft alle zyne voorige kuuren afgelegd. Indien 'er nog eenige hoop over is. Hebt gy ledigen tyd? Ik heb thans geen ledigen tyd. Wanneer zy van 's lands zaaken ontlast waren. Doet het op uw gemak. Door lengte van tyd. Het zal den tyd konnen verduuren. Hy heeft een fraaije opvoeding gehad , hy is wel onderweezen. Eene gedaante aan iets geeven. Ik zal het overzien, befchaa- ven of polysten. Hangt my op, zoo gy my op een' leugen betrapt. Hy geeft om geen leugen. Iemand leugen-irraffen. Ik wou' al zoo lief fterven, 'als zulks f; doen. Ik wou' al zoo lief gaan als blyven. Het leeven geeven, bezielen. Indien God my in 't leeven fbaart. Dat is het, 't welk deeze groote plegtigheid praal byzette. ƒ  ( 629 ) I will beg his life. He fled for his life. I am wéary of my life. Wlien he depdrted this life (or died). There is life in him ftill. While there is life, there is hope. It does but juft keep life and foul together. To fettle a pènfion for life upon one. As dull as the matter is, he know how to put life into it, To call one to quèjlion for his life. Give it a lift. To give one a lift. At one lift (or at once). To make light of a thing (or to fet light by it). If you don't think light of it. Tou fland in your own light. Time will bring all to light. It was long ere it came to light. Tou lighted him the way to it. Some mifchief or óther will light on himWiere did you light upon him ? To alight óff from his horfe (or to alight). Such like things. Had we had the like fkill. He is like his fdther. Ik zal een verzoek doen voor? ■ zyn leeven. Hy nam de vlucht om zyn le& ven te redden. Ik ben myn leeven moede. Wanneer hy overleed. Daar is nog leeven in hem. Zoo lang 'er leeven is, is 'er hoop. Het houdt maar even lyf en ziel byeen. Een' lyfrent op iemand zetten. Hoe doodsch de ftoffe ook zy , hy weet 'er leeven aan te geeven. Iemand wegens eene hoofdmisdaad befchuldigen. Tilt het op. Iemand opligten, ophelpen, (ook een beentje zetten, hem onderfteek doen). In éénen ruk, teffens. Een ding gering achten. Indien 't u niet kwalyk voorkomt. Gy zyt tegen u zei ven. De tyd zal alles openbaaren. Het duurde lang eer het aan den dag kwam. Gy hebt hem den weg gewee- zen. De eene ramp of de andere zal hem overkomen. Waar hebt gé hem aangetroffen ? Van zyn paard ftygen, Diergelyke dingen. Indien wy gelyke ervaarenheid gehad hadden. Hy gelykt zyn vader. Rr 3 He  ( 6-30 ) He is as like Mm as if he had leen fpit tut of his mouth. This piSture is pretty much like you. Is it dny thing like? This is fomething like. 'T is fomething like it. He is like (or .likely) to do well. A good likely man. He is likely to die. It is of like vdlue. Scarce dny one efcdped the like death. I am like to lofe my crédit. We are like to have war. Tou are not like to fee me dny more. Tou are like to flay till I come back. It is like enough, that &c. The left wing was like to have been routed, He has not hls like Cor his fèllow). ' I néver faw the like. The like was néver known. Like as if (juft as if) He went to work like dny mad man. He lives like himfèlf. He behaved himfèlf like a man. He did like himfèlf. They look'd like dead men. As you like. Hy gelykt hem als twee drup. pelen water. Dit afbeeldfel gelykt zeer naar u. Is het nog al eenigzins wel ge- daan? Dit is redelyk wel. Het gelykt 'er wat naar. Hy fchynt wel te zullen flaa- gen (of voortkomen); of ook : hy fchynt te zullen heritellen. Een fchoon man. Hy zal denkelyk lierven. 'T is van gelyke waarde. Naauwelyks heeft iemand dier- gelyken dood ontfnapt. Ik'ftaafchrap om myn goed geloof kwyt te raaken. Wy zullen waarfchynlyk in oorlog geraaken. Gy zult my naar gedachten niet meer zien. Gy zult denkelyk \vachten (of blyven) tot ik terug kome." 'T is waarfchynelyk genoeg, dat enz. De linker vleugel zou' bykans op de vlugt gedreeven zyn geworden. Zyn gelyk Cof weêrga") is 'er niet. Ik heb nooit diergelyks gezien. Diergelyk was nooit bekend. Juist als of enz. Hy ging te werk als een dolle. Hy leeft naar zyn' ftaat. Hy gedroeg zich als een man. Hy deet gelyk zyn perfoon voegde. Zy zagen 'er uit als dooden. Zoo als gy zelf gelieft. Is  ( 63i ) Is your büfmefs likely to take effètt (or tofuccééd)? Véry likely it may befé. I got a Jèrvant to my liking. It will credte a liking. To have one's good liking. They are in good liking Cm a sood cafe or plighi). A thréé-fèoted beajl would make a limping fhift to live. To write a few lines to one. Tour lines have given me a great deal of fatisfaüion. He a well lined man; that is, in good circumflances). To linger (or hdnker) after a thing. He had a lingering death. I will live as I lift. It is but a little way thither. For fo little a matter. How does your little one (or child} do? How mdny little ones have you ? Had I had éver fo little time. If you fail éver fo little. This will be enough for us to live on. Would I might néver ltve, if it be fo. He lives on his income (or means). To live up to one's eftdte. No man can live up to the law* Is 'er waarfchynlykneta aac uwe zaak gelukken zal? 'T is zeer waarfchynlyk dat het zoo kan zyn. Ik heb een knegt (of meid) naar myn' zin bekomen. Het zal een aangenaamheid, Caanftaanlykheid) verwekken. De goedkeuring van iemand hebben. Zy zyn in goeden ftaat (welvaarend, wel te pas). Een dier met drie pooten zoude, al hinkende zyn' kost zien te fchraapen. Eenige regels aan iemand fchry. ven. Uwe letteren hebben my zeer voldaan. Hy is een man, die 'er wel by kan. Naar iets hunkeren of verlangen. Hy had een kwynende dood. Ik wil leeven als 't my lust. 'T is niet ver. Om zulk eene geringheid. Hoe vaart uw' kleine? Hoeveel kleinen hebt gy? Indien ik den minften tyd maar had gehad. Als gy flechts 't geringfte mist. Dit zal genoeg voor ons zyn om van te leeven. Ik mag fterven als het zoo is. Hy leeft van zyn inkomfte (rente). Zyn inkomst verteeren. Daar is niemand, die de wet volmaakt kan onderhouden. Rr 4 As  C 632 5 As I live, I can't affórd it. 'This fliip ts too old, flie can live no longer at fea. I defy dny man living to do it. It is under Iock and key. The fupreme power is Iodged with the King. All our corn is lodged. Hegave us a night'sdodgtng. He hegged of her but a night's- lodging. He carries it loftily (or high). It is a diféafe of long conti- nuance. All my life long. All this day long. I think it long till he comes. It won't be long ere he comes. That is a long-win ded Jlöry. That is u long-Iived animal. To fave one's Ionging. I have lojl my Ionging. The Ionging cxpeüation we are in. The Iongings of wómen. One may fee it by his looks. By his looks one 'would take him to be an honefl man. I am glad to fee, youlookfo well. c ■ ee how I look. Tou look véry- Hl. Zoo waar ik leeve, ik kan het niet aanfchaffen (opbrengen, of niet doen). Dit fchip is te oud, het kan de zee niet langer bebouwen. Ik tart, wie het ook zy, om het te doen. T is opgeflooten. De Koning voert de opper- magt. Al ons graan is op zolder. Hy heeft ons eene nagt gehuisvest. Hy verzocht haar Hechts voor ééne nagt huisvesting. Hy ftelt zich trotsch aan. T is een' langduurige ziekte. Myn gantfche leeven lang. Deezen gantfchen dag door. Zyn' komst valt my lang. Hy zal ras hier zyn. Dat is een vertelling, daar men wel by in flaap zou' vallen. Dat is een dier, dat lang leeft. Iemands lust (of verlangen) voldoen. Myne begeerte is vcrydeld. Het verlangen waar in wy zyn. De lusten der vrouwen. Men kan het in zyn aangezigt befpeuren. Op het uiterlyke aanzien zou' men hem voor een eerlyk man groeten. Ik verheuge my u zoo welvaarend te zien. Ziet eens hoe ik 'er uit zie (of ben). 3y ziet 'er Hecht uit. Thefe  ( 633 ~) Thefe things look Hl (or don't look well). It will look véry UI on ycnr fide. This looks like Mm. She made Mm look like himfèlf again. . This, I confefs, looks fomething like. Péople mufl look about them (or mind their büfinefs)^ It behóves you to look to it. A well-looking man (or a man of a good cflieSt). Don't look upon me as your équal. 'T will be ill lookcd upon. Somethlng he faid, but in loofe words. This will make the belly loofe. A loofenefs and vomlting to- gether. If your Lordfhip pléafes. lama great lofer by him. Toufliall be no lofer. I am not concèrned at loung of it' ■ I am content to bear the Iofs. To be at a lofs. I am at a lofs what to do. To payfcot and lot. I am loth to do it. I am loth to think of it. I was loth to teil you of it before him. Deeze dingen ftaan niet wel. 'T zal aan uw' kant gantsch niet wel ftaan. Dit is juist als de man is. Zy bragt hem weder in zyn voorigen ftaat. Ik moet bekennen, dat dit 'er wat naar gelykt, of rede- iyk wel is. Men moet zyne zaaken gaade flaan. Het is uw' zaak daar naar te zien. . . Een man, die 'er wel uitziet. Gy moet my niet aanmerken als uws gelyk. Men zal het euvel opneemen. Hy zeide iets, maar het was zoo wat in 't algemeen. Dit zal ontlasting verwekken. Een' ontlasting van onderen en van boven. Indien het uw' Hoogëdelheid behaagt. Ik heb doorhem veel verlooren. Gy zult 'er niets by verliezen. Ik bekommere my niet over deszelfs verlies. Ik wil 'er Wel by verliezen. Verleegen ftaan, benart zyn. Ik ftaa verleegen wat tc doen. Alle lasten betaalen. Ik doe het noode (of ongeer- ne). Ik mag 'er niet om denken (of 't is my te veel dat ik 'er om denke). Ik wou' 'er u niet geerne van vertellen daar hy by was. Rr s M7  t 634 ) My- féver makes me Ioath my meat. I conjured him hy all he loves not to fail. I cannot find him high nor low. His reputation begins to run Iow. He ieft me in the luren. To lie in wait for one (or to way- lay one). I will do what lies in my power. My honour lies at Jlake. His wife is lying in. To lie under an obligdtion. j It is a mad thing, a mad trick. • He was mad at it. , Tlie butler is mad. \ He jeer tl him like dny mad man. ] It makes me mad fo fee how he is i wronged. To run madding after a thing. I fhall do it when 'the maggot i bites. He is a maggotty man. i I did it by main jlréngth. i For the main fubftance of it. t The main land; the main (or f the main fea). The main bódy of an drmy. j fvhh might and main. ^ w enough in the main. j] There are two things mainly T requhed. 1 made a Wry gwrf rfinwr. t] De koorts veroorzaakt my een walg (of afkeer) van de fpyze. Ik verzocht hem byal wat dierbaar is, niet te misfen. Ik kan hem nergens vinden. Zyne achting begint zeer te verminderen. Hy liet my in den fteek Cof in de pékel). Iemand beloeren (belaagen of zoeken te verilrikken). [kzal doen al wat in myn vermogen is. Myne eer is in gevaar. £yn' vrouw ligt in de kraam. Dnder een verpligting zyn. T is een dollemans werk, een gekke pots. ly was 'er dol over. )e boter is ftyf (0f bevrooren). ly heeft als een dolle met hem den fpot gedreeven. k worde raazend te zien hoe hy benadeeld is, Us een dolle naar iets trachten. k zal het doen wanneer my de bolworm fteekt (of ik 'er lust toe kryge). ly is een wondcrlyke griek. k deed het met alle magt. Langaande het wezenlyke daar van. [et vaste land; de groote of ruime zee. [et gros van een léger, let kracht en geweld, y is in den grond (of over 't geheel) wel genoeg, wee zaaken worden 'er hoofdzaakelyk vereischt. : heb een zeer goed middagmaal gedaan. I  ( Ö3S ) ï will not meddle nor make with it. To make (or fold) up a letter. To make good one's ground. To make a pafs at one. To make (or run) after one. To make away with one's felf. To make away one's eflate (or to make away with in. To make for (or towards) a place. To make much of one. He made as if (or as tho') he were fick. He will néver make a good fcholar. They might make good foldiers. I made up to kim (or towards him). Upon this made anfwer. It makes nothing to me. The ftorm forced him to make what port he could. I have a new fuit in mdking.^ It is now in mdking. That was the mdking of him. We were in a manner loft. My Ufe is in a manner fpent. Tou have met with your match. Tou cannot match him. He alone was able to matct them all. He is not to be matched. It is not véry matérial, whethe he I will teil you what the matter ij Ik wil 'er my niet meê be- moeijen. Een brief toedoen. Zyn ftandplaats wel verdédigen. Iemand een ftoot toebrengen. Iemand naaloopen. Zich zeiven van kant helpen. Zyn goed verkwisten. Naar een plaats gaan. Veel werks van iemand maaken (veel van hem houden). Hy geliet zich ziek te zyn (of\ hy hield zich als of hy ziek ware). Hy zal nooit een geleerd man worden. Zy zouden goede foldaaten zyn. Ik ging naar hem toe. Hier-op antwoordde hy. Ik heb 'er geen belang by. De ftorm dwong hem, om in de eerfte haven de beste in te loopen. Ik heb een nieuw pak (kleederen) in de maak. 'T word nu gemaakt. Dat heeft hem tot een man gemaakt. Wy waren genoegfaam weg. Myn leeven is zoo te zeggen ten einde. Gy hebt uw partuur gevonden. Gy kunt niet tegen hem aap ;- of gy kunt zyn gelyk niet vinden. i Hy alleen was in ftaat om hen allen te ftaan. Zyn weêrga' is 'er niet. r Het komt'er niet zeer'op aan, of hy enz. . Ik zal u zeggen wat het is. So-  ( 636 ) Something is the matter that he is not come yeti Ic is no matter. It is no great matter. It is not a likely matter. It matters not to me. He makes no matter of it. Upon the whole matter, ƒ fay. He fpoke much to the matter (or to the purpofe). I fpent a matter - of twènty pounds. It is a matter of 40 miles óff. It matters not, whèther I £fV. What matters it? He matters not ttis dying. They were mattl'd with blows. Tou may for all me. As like him as may be. As much as may be. As little as may be. Asfajl as may be, May it pteafe your Majefly, your Lordfhip £ƒ<:. Tes, if it pleafe your Lordfhip. An egg full of meat. Tou will be dlways mèddling. It is meet fo to do with citi. zens? To go to meet one. I met him (or I met with him) t' other day. He appóinted to meet me to day. I will meet him in dny ground in 5 England. Daar fcheelt iets aan dat hy nog niet gekomen is. 'T is nietmctal. 'T is van weinig aanbelang. T is geen waarfcbynlyke zaak. 'T is my onverfchiilig. Het is hem van geen belang. Alles dan ingezien zynde, zoo zeg ik. Hy fprak veel ter zaake. Ik heb omtrent ia ponden fteerling verteerd. Het is omtrent 40 mylen van hier. Het komt 'er niet op aan, of ik enz. Wat is 'er aan geleegen ? Hy geeft om zyn fterven niet. Zy wierden wakker gehavend. My aangaande kunt gy het doen. Hem zeef gelyk. Zoo veel als 't magi Zoo weinig als 't kan. Zoo fpoedig als mogelyk. Het behaage uwe Majeiteit, uwe Hoogè'delheid enz-. Ja, Hoogedele Heer! Een ei vol zuivel. Gy wilt overal den neus in hebben. Dus betaamt het met burgers te handelen, [emand te gemoete gaan. tk ontmoette hem 'onlangs. 3y ftelde vast heden' by my te komen. k zal hem ftaan' Coft met hem uitmaaken) waar het ook zy in Engeland. They  ( 637 ) T!iey met on a vèry important büfinefs. >We] met with a heavy ftorm. He met with a Jevère repulfe. His project met with no fuccèfs. He met with a fine reception. He is not to be met with. Tou will be met with. Well met! Money melts away as butter before the fun. They are mdking mèrry. We are four in a mefs. A horfe full of mèttle (or o véry mèttleforae hor je). Tour horfe has too much mèttle. He mews himfèlf up from the world. He is of a great mdny minds. It is not at all to my mind. He put me in mind of it. I néver had a great mind to it. T» give one's mind to a thing. He could not call it to mind. To exasperate the minds of the péople. Speak your mind. I am of your mind (or opinion). I have a great mind to fee him. It comes now into my mind, Time out of mind. Zy kwamen over een' zeer gewigtige zaak by malkander. Wy beiiepen een' zwaarea ftorm. Hy wierd ongenaadig afgeweezen, of hy ftiet wakker zyn hoofd. Zyn ontwerp mislukte. Hy wierd met veel eerbewyzkig ontvangen. Hy is niet te vinden. Men zal 'er u wel voor vinden. Hei! wat ben ik bly u te ontmoeten ! Het geld vliegt weg als een rook. Zy maaken zich vrolyk. Wy zyn met ons vieren aan een fchotel of bak. Een zeer vuurig paard. Uw paard is al te vuurig. Hy fluit zich op als een kluizenaar. Hy heeft zeer veel zinnen, hy weet niet wat hy wil. Het is gantsch niet naar myn zin. Hy bragt het my in de gedachten. Ik heb 'er nooit veel zin toe gehad. Zyn zinnen op iets leggen. Hy kon het zich nieterïnneren, De gemoederen van 't volk verbitteren. Spreekt uw gedachten vry uit. Ik ben van uw gevoelen. Ik heb grooten lust om hem te zien. Het komt my nu in de gedachten.Buiten gehe igen.  C 638 ) It will not out of my mind. He did it of his own mind (or accord). They were all ef one mind. My mind tells me, that I &c. Every thing fails out to his mind. He has his mind in all refpecls. It was much againfl my mind. Mind your own büfinefs. Mind your book, your lefson, your work, your health. This is all he minds. Mind what Ifay. jis évery one is minded. He told me the véry minute par- ] ticulars of it. He is deep in the mire (orheis \ put to hard fldftsf. Something is miffing here. ] He has been miiTIng thefe two ] days. To go awdy in a mift (ie fleal J away). He miftóók me. j Jf I be not miftdken, ; In a miftdken fenfe. j He made no more of it (or he I procééded no further). I will do as much for you. j Tou cannot fo much as name C one. It was not fo much as talk'd p of- If(or tho') fhe be éver fo much A of kin. If you fhould deflre ■ it éver fo A much. But thus much of thefe things. A 'To be in a mufe. j, To mufe upon a thing. £ Het wil niet uit myn gedachten. Hy heeft het uit zich zeifs gedaan. Zy waren aiien ééns-gezind. Myn hart zegt my, dat ik enz. Alles valt uit naar zyn' zin. Hy heeft in allen opzigte zyn zin. 'T was zeer tegen myn' zin. Let op uw' eigen zaak. Neemt uw boek, uw' les, uw' ge- zondheid,tuv'bezigheid in acht. Dat is al 't geen hy betracht. Liet op 't geene ik zeg. ^aar dat een ieder gezind is. ly verhaalde 't my tot 't min- fte toe. ly is 'er maar droevig aan. )aar word hier iets gemist. Aen heeft hem in twee dagen niet gezien, til weg gaan. ly begreep my niet wel. ^oo ik 't niet kwalyk hebbe. r een' verkeerden zin. leer zeide hy niet. 1 ben weêr tot uw' dienst, y kunt zelfs niet éénen eenigen noemen.. 'aar wierd zelfs niet eens van gefprqoken. 1 is zy ook nog zoo naa vermaagfehapt. 1 begeerde gy het ook nog zoo zeer laar dit zy genoeg hier van. diep gepeins zyn. ;n zaak fterk overwecgen. What  C «39 ) Waar denkt gy zoo fterk op? hoe zyt gy in zulk een diep gepeins ? Hy hiet zoo als gy; hy is uw gênant. Hy is gewoon na zyn middagmaal een uiltje te vangen (een kort flaapje, te doen). Zy overvielen hem, terwyl hy wat zat te druilen. Iets in een naauw begrip brengen. Hy heeft eene natuurlyke en gemakkelyke fchryfwyze. Zoo zuinig, als mogelyk, te werk gaan. Het is zeer waarfchynlyk, dat hy 't doen zal. Gy zyt 'er digt by. Hy is op verre naa zoo ftreng niet als eertyds. Hoe naa zou' ik in den grond geweest hebben! Het fcheelde weinig of hy was gedood. Op deeze onheilen volgt dit ook nog. Gy zoudt wel doen die zaak gaade te flaan, of te gedenken. By aldien het noodig is. Zyn gevoeg doen. Het behoeft niet. Waartoe zoo veel woorden ? Daar behoeft geen gefchil over. Wy behoeven niet te vreeze.i, dat enz. 'Er is nog niets daar gy voor behoeft te duchten. I IfJiat are you mufing upon ? He is your ndme's-fake. He is ufed to take a nap dfter dinner. They took him napping. To bring a thing into a narrow compafs. He has an èafy ndtural way of writing. To go as near the wind (or to be as faving) as one can. He will go near to do it. Tou are "near upon (or about) the matter. He is nothing near fo fevère as he was formerly. How near was I béing undone! He was near béing kill'd. On the neck of thefe mischiefs this alfo comes. Tou had need to mind that büfinefs. If need be (if it be nécefsary). To do his needs. It needs not (there is no occasion for it). What need of fo mdny words ? (or what occafion is there for fo many words? There needs no difpüte about it. We need not fear, that There is nothing yet, that you need be afraid of.  ( 640 ) I mufl needs teil you. Tféither of tliem will do it. He will take néither part. Let him be éver fo rich. Jf I would éver fo fain. That is no new thing with Mm. I had a pair of gloves given me for a new-year 's gift. That is a new-coin'd word. How many do we nick-name friends, that prove but flrangers at a pinch. JVill he, nill he ([whèther he will ornei). It will be a nine-days wonder. No , not if I were to die. He can fpeak none but his móther-tongue. I will have none on it. He put him immédiately to a non-plus (or he filenced, or puzzled him direHly). He was quite non-plufd (at a non-plus). Itisall mere non-fenfe (or fluff). Let us teil nofes (or how many we are). He did it under my nofe. There they fuddle their nofe. He leads him by the nofe. He was a man of great note. Let us compsre notes togèther. He is nothing but Jkin and bones. Nothing of a Gentleman would ', have done fuch a thing. Ik moet uw noodwendig zeggen. Geen van beiden wil het doen. Hy wil onzydig blyven. Laat hy nog zoo ryk zyn. Al wilde ik nog zoo geerne. Dat is voor hem niets nieuws. Men gaf my een paar hand- fchoenen voor een nieuwe jaar. Dat is een nieuw verzonnen woord. Hoe veelen geeven wy den bynaam van vrienden, die in den nood flechts vreemden betoonen te zyn. 'T zy dat hy wilde of niet. 'T zal een' verwondering van negen dagen zyn. Neen, al kostte het myn leeven. Hy fpreekt alleen zyn' moedertaal. Ik wil 'er geen van hebben. Hy fnoerde hem terftond de mond, of hy bragt hem aan- ftonds in verwarring. Hy wist in 't geheel niet meer te zeggen. 'T is alles loutere zotheid. Laat ons de neuzen tellen. Hy deet het daar ik by was.. Daar neemen zy ter deege. Hy leidt hem by den neus om. Hy was een man van groot aanzien. Laat ons fainen raadpleegen. Het is met'hem maar vel over debeenen, hy is dood mager. STiemand van eenig fatfoen zou' zulks gedaan hebben, He  \He makes nothing of that (or he ' flights it). \He makes nothing of it (ar he T does it with a wet finger). I can make nothing of it (or I don't underfldnd it). \He could make nothing of it (lie could not compafs it). What büfinefs will come to nó1 thing. IHe is nothing tdller than he i was. \I will take nótice of it. •Take no nótice of dny thing. '■Pleafe to take nótice. "This is the fêcond nótice / give : .you. r n !T is óbvious to the eye (or one cannot but fee it). :'/ will make it óbvious to you by an example. He was the occafion of it. I have no occafion for it. This was occafioned mérely thro' inadvertency. .An odd number. An odd volume of a book. 'To play at éven and odd. An odd glove (that has not its fèllow). He is an odd kind of a man. B i\ -"itifgi T'" I faw her in an odd kind of drefs. llt is odd ('t is a wonder) if he does not do it. ÏThere is Jome odd móney. ÏThe bill comes to ten pounds and odd money. C 641 ) Dat is niets by hem. Hy kan 't.met gemak doen. Ik kan 'er niets van maakea (of ik verftaa 't niet). Hy kon 'er niets van maaken (hy kon het niet bereiken). Die zaak zai te niet gaan. Hy is niet een' zier grooter dan hy was. Ik zal 'er kennis van neemen , of ik zal 'er gewag van maaken. Spreekt nergens van. Gelieft op te merken. Dit is de tweede waarfchou- wing, die ik u geef. Het valt van zelfs in de oogen. Ik zal u zulks door een voorbeeld ophelderen. Hy was 'er 'de oorzaak van. Ik heb 't niet noodig. Dit wierd door niets anders dan opöplettendheid veroorzaakt. Een oneven getal. Een afgezonderd boek-deel. 'Even of oneven fpeelen. Een onpaarige handfehoen. Hy is een wonderlyk flag van een man. Ik 'zag haar in een wonderlyk gewaad. 'T is een wonder zoo hy 't niet doet. Daar is eenig geld over. Het 'briefje (of de rekening) beloopt iets meer als 10 pond. Ss a»  ( 642 ) He is foürfcore' and odd. To lay odds with one. ■ To fight againfl odds. Two againfl one, is odds. They are éver at odds. To play without dny odds. To befond of hóneur. Be of good cheer. ■■ tie is ten years of age. I had a bad journey of it. He had a bad time of it. It was all of his providing. 'T is cheap at 20 pounds. A friend of mine told me. To be óff from a thing. I am óff from him. The ófF-fide of a horfe. Pray, be not offended at it. He is dlways éither giving or tdking offèuce. To óffer violence to one. L)on]t óffer to do it. A friend, an acqudintance of old. J Some one (or fome one or óther) has j'aid fo. ExaUly as one would have it. To put (or come) in for one. This apple is a good one. Thefe pears are good ones. He is the only one that can 4o it. Hy is in de tachentig jaaréh oud. Een- ongelykeweddenfchap met iemand doen, of meer ver- ■ wedden als zyn maat. Met iemand, die fterkeris, veg- ■ ten.'-' Twee tegen één is- oütgetyk. Zy zyn geftadig on'óénig. Gelyk op fpeelen. De eere lief hebben. Zyt wel gemoed. Hy is tien-jaar oud. Ik had 'er maar een flechte reis aan. Hy was 'er maar flecht aan. Hy had het alles aangefchaft. Voor' 20 pond is het goedkoop. Een myner vrienden verhaalde my. aioi Van een zaak af zyn. Ik ben van 'hem af. '-i ! He van de handfche zyde van een paard. Ei lieve, wecst daar- niet over gebelgd. Hy is altoos of zeifs beleedigd of een ander beleedigend. Iemand geweld aandoen. Wacht 11 van het te dóén. Een oude vriend, een' oude kennis. De eene of de andere heeft zulks gezegd. 'T is juist zoo als men.het verlangde. Zich 'er byvoegen. Deeze appél is goed. Deeze peeren zyn goed. Hy is de eenigfte, die het doen kan. Ho  < .643 ) He looks mepily on't (or on it). He is gréédy of that which is óther men's, Cóvefd all óver with fnowFor ought Ifee. For ought you know. It ought to have heen done. ■ country. To part f/« /ray. "j / will- not (or I won't) part 1] with it. He parted with (or from) me. p He is come to that pafs, that wo.'zs dar es fpeak to him. To pafs his word for one. jr To pafs « verdict. fj To pafs fentence. y To ènrag fo pafs. j-j Ta co;/!? to pafs. q( He is well to pafs. As we pafled «/o;zen gebeuren. ibeuren. r is in goeden ftaat. s wy voortgingen. y zullen dit alles overflaan. s met ftilzwygen voorby jaani was zeer op haar verliefd. i zaak, die voorby is. 3 gevaar te boven zyn. She -\  ( «45 ) Site is paft marrying or chUd- hearing. To he paft Jliame. JJe is paft cure, or recovery. Thefe four months lafl paft. fin old fuit full of patchcs. To bring mifchief on one's own pate. Tb paufe upon a thing. To pay óff one's debts. To hold one's peace. To pack up one's tools (or to pack awdy). I fhall fend him packing. Bet thee packing. To be within the pale of the ■. church. To make one's party good. Birds that fly a véry high pitch (or that foar véry high). To drink to a high pitch. To flrain one's art to the higliefl pitch. To be at the brink of the pit (or in a great ddnger). My heart goes pit-a-pat. To"pitch upon one's head. To ply one's oars (to tug hard). To ply one hard (to make one work hard). To ply one with gldfses or cups, To make but a poor fliift. His popnlarity préved his ruin. To poft one for a cóward. To poft awdy with a thing. To pour hisforces into theénemies country. To preach éver one's cup. To preach one up, Zy is te oud om te huttwen of kinderen te krygen. Alle fchaamteverlooren hebben. Hy is buiten geneezing of herftel. Deeze laatfte vier maanden. Een oud geklapt kleed. Onheil op zyn' eigen hals haaien. Een zaak overpeinzen. Zyn' fchulden betatljn. Zwygcn. Zyn biezen pakken, vertrekken. Ik zal hem weg-jaagcn. Pak je weg; pakt u biezen. Een Lidmaat van de kerk zyn. Zich wel verdeedigen. Vogelen, die een zeer hooge vlugt hebben. Sterk drinken. Zyn konst tot het hoogfte toppunt voeren. Op den rand van de put (of in. groot gevaar) zyn. T hart flaat my van vreeze. Op zyn hoofd neerkomen. De riemen wakker te boord leggen; wakker aanroeijen. Iemand hard doen werken. Iemand fterk toedrinken. Zich armoedig behelpen. Zyn' gemeenzaamheid met 't volk was zyn ondergang. Iemand voor een bloodaart uit- kryten. Iets in aller yl voorthelpen. Met zyn' krygsmagt in 's vy- ands land vallen. Met het glas in de hand ftaan praaten. Iemand verheffen. Ss 3 Leave  ( 64<5 ) ■Leave óff your' préachments. Tó be in a précarious way. Is is not a précarious matter. The préferer of an indictmenU She pleaded prègnancy. A prefcipt form of divine fervice. He fets up a pretenfion to part of the eftdte. He is prètty fingular in his ways. He is not eafy to be prevailed with. Friendfliip often prevails above judgment. Gold and filvtr cannot prevail with him. She did it without hër husband's privity. To be privy to a thing. To be hiiffing and puffing. Hè pufFed it out (or he fpoke it huffing and pufiiug). Give your patience anóther pull. We had beft make a pufh of it. Upon a forced point. Tou put me hard (or fadly) to it. iifLs you put me to it. I won't put you to that trmible. To put one to his lafl fhifts. To put one to his oath. To put one to ftlence (br to a . nonplus). He was put to fhame. i-'C >\ :s put to the bluffi. Tó put one to charges. Scheidt 'er uit met te preeken. In een gevaarlyken ftaat zyn. 'T is geen zaak daar men behoeft onzeker van te zyn. De voordraager (aanklaager) eener befchuldiging. Zy gaf voor, dat zy zwanger was. Een voorgefchreeven formulier van den Godsdienst. Hy maakt aanfpraak op een gedeelte van den boedel. Hy is al wat zonderling in zyn manieren. Hy is niet ligt te overhaalen. De vriendfchap gaat dikwils vóór 't oordeel. Goud en zilver hebben geen vermogen op hem. Zy deet het buiten haar mans weeten. Iets in 't geheim weeten. Hygen en blaazen. Hy bragt het al hygende uit. Hebt nog een weinigje geduld. Wy zouden best doen 'er op aan te duuwen. In geval van noodzaakelykheid. Gy valt my lastig. Dewyl gy my 'er toé dringt. Ik wil u die moeite niet aandoen. Iemand tot zyn uiterfte brengen. Iemand op een' eed dry ven. Iemand den mond fnoeren. Hy wierd befchaamd gemaakti Men maakte haar fchaamrood. leiaaud, op kosten jaagen. n  ( 647') To put fl pp to a thing. To put up with a thing. To be put upon. To put q trick upon one. To make a queftion of a thing. There is no queftion to be made tf if* „. Tou will be call'd into queftion. To beg the queftion. To gm UP the queftion. they do r.olhing but quibbie, whenéver they come togèther. To rake and, fcrape for an eftate To rake into the failings oj óthers. Corn is at a great rate. To hold a thing at a great rate. ƒ can Ure no langer at thi rate. Tou talk at a high rate, or at ftrange rate. It is at the ufual (or old) rate. At the rate of fix pe\ cent. I reckon little of it. They make little reckoning what 1 fay. She is near her reckoning. Pray, rccollect yourfelf. ; He could not reconcile himfi to it. , Thefe things cannot be reconc He cannot réconcile himfèlf tobacco. They were foon réconciled. It is upon recórd. I fuftain'd a lofs without ho o/récovery. To recruit (or feed) the f re. Een zaak (luiten. Een zaak geduldig "verdraagen; Bedroogen worden. Iemand een'pots fpeelen. Aan een zaak twyfelen. Daar is niet aan te twyfelen. Gy zult verantwoording, moeten doen. Al tyd op 't zelfde ftuk komen. De zaak in gefchil opgeeven. Wanneer zy by malkander zyn, houden zy zich met een deel loopjes op. . Naar rykdom fchraapen. ' in de gebreken van andereu wroeten. Het koorn is zeer duur. r , Iets op een hooge markt (oi prys) houden, f Ik kan op deeze wyze met langer leeven. % Gy praat wonderlyk. 'T is op den ouden voet. Tegens zes ten honderd. Ik beloov' 'er my niet veel van. ƒ Zy daan weinig acht op 't geen ik zeg. . , Haar rekening is byna uit. Ei lieve, bezint u eens. /ƒ Hy konde 'er zyn gemoed niet 'toe brengen, i- Deeze dingen konnen niet over- een gebrast worden. to Hy kan zich aan den tabak niet gewennen. Zy wierden ras verzoend. •T is aangetekend. ■,es Ik heb een verlies geleeden, zonder hoop van heiftel. 'T vuur veifterken. Ss 4  ( <548 ) have rectified my thoughts as to that. He gave Mm a remóve. it is but a remóve from nothing. He is my-ceufin once remóved. He caufed himfèlf to be remóved. A houfe put into good repair. JFhen he fliall repair te our dominions. They are in no requeft. To retort a crime Cto recrimi- nateX To make a return of kindnefs. To make one afharp return. Jf you fmite them, they make no return. This commodity will make a good return. Upon revifal he found it óther- j wife. 1 amfo down in the mouth, that ] you can fcarce revive me into a Jmile. He married a rich woman. i How fliall we get rid of [thefe f troubles'i To rid one of his móney. j( To rid one out of all. j( To make a riddance. £ To make a good riddance of a 2 thing. J fliould do it by right, y To play the rogue. ec Jt is a pretty rogue. *g • The frigat gave us afull\ broad- H< fide, Gy hebt my dien aangaande uit den droom geholpen. Hy ftiet hem uit zyn plaats. J 'T is niet ver van niets. Hy is myn achter-neef. J Hy maakte zelfs dat hy ver- j plaatst wierd. Een huis, dat wel onderhouden 1 is. Wanneer hy zich in onze ftaa- j ten za! begeeven. Zy worden niet gezogt. j Een' misdaad op den befchuldt- } ger terug keeren. Weder-vriendfchap bewyzen. iemand bits weder bejegenen. Indien gy hen Plaat, zoo fiaan zy niet wederom. Deeze waar zal met goed voor- j deel verkogt worden, n 't overzien bevond hy het anders. k ben zoo droefgeestig, dat gy naauwlyks een grimlach van my zult konnen bekoomen. . ly heeft een ryk huuwelyk gedaan. [oe zullen we van deeze on. j geneugten ontfiaagen komen? mand van zyn geld ontdoen, mand van alles ontblooten. era' reddering in iets maaken. ich van een zaak gelukkig afmaaken. olgens recht zou' ik 't moeten doen. helmery aanrechten, is een lief kind (fchelmtje). J t fregat fchoot op ons met il zyn gefchtit. To  ( 649 ) Te keep up a round of fomal vifits. In the whole round of my time. He gave him deadly rubs., Things rüb on brdvely. I make fhift to rub on. To rub up one's mémory. To come to ruin. ftliy would you, not be ruled by me. Be ruled by me. He put him to the run. Tour tongue runs befóre your wit. Tliat always runs in my mimi. That would make one run mad, To run for a thing. To run up a wall. 'Tlie fcore runs up mighty fafl. To run one down with drgu- ments. He came rufhing in. To rufh thro' dny ddnger. To grow rufty at home thro' idlenefs. To do awdy (to get out, to fetch óff) the ruft. To fail into the main. God fave the King! To lie under a fcandal (or to have an Hl name). I was fémewhat fcanted in time. Tou will fcare (or frighten) him out of his wits. To be tred a fchólar. Dc ronde doen in plegtige bezoeken. In myn gantfchen leeftyd. Hy heeft hem wakker geteisterd. De zaaken gaan wakker voort. Ik kan zoo al zagtjes voortkomen. Zyn geheugen opfcherpen. Te gronde gaan. Waarom wild gy mynen raad niet volgen? Volgt mynen raad. Hy deet hem vlieden. Gy bedenkt niet wat gy zegt. Dat fpeelt my altoos in de gedachten. Dat zou' iemand dol maaken. Iets loopen haaien. Een muur fchielyk opmetfelen. De kerfftok is ysfelyk gaauw vol. Iemand door kracht van bewysredenen over ftaag werpen. Hy kwani inftuiven. Alic gevaaren dóórftaan. Aan zyn' haard door ledigheid verftrammen. Den roest uit-wryven, wegdoen. In de openbaare zee fteeken. Lang leeve de Koning! In een kwaad gerucht zyn. Ik was zoo wat bekrompen in den tyd. Gy zult hem door fchrik van zyn' zinnen helpen. Tot de ftudie opgebragt zyn. Ss s /  ƒ defre it upon the fcore of our frindfhip. I fcorn it. I fcorn to do fuch things. To (crew himfèlf into one's faveur. To fcrew (or pump) a thing out of one. I mufl fcrew hun up to that. To be well féafon'd for a country. A fécond-hand dinner. To run to feed. I will fee you paid. The thing is not worth the fééing. Send me word whèther it be fo or not. A child that begins to fpeak fenfe. He is fènfible he has done amifs. I am fènfible of ycur trouble. To (erve a warrant (or a writ) upon one. While time ferves bethinh yourfelf. Here is as much as would (erve ten men. He ièrvilly fawned upon him. A (et farm of pray ers. To fet a going. To fet a thing on end. 'To fet aboüt a thing. Tofpread a thing abroad (to divulge it). c «50) Ik verzoek het Dit hoofde van onze vriendfchap. Ik verachte het; ik achte het beneden my, Ik verachte het, zulke dingen te doen. Zich in iemands gunst indringen. Door ondervraaging iets uit iemand haaien. Ik moet hem zoo ver zien te brengen. Wel voor een land gefchikt zyn. Een opgewarmd middagmaal. Zich tot zaad zetten. Ik zal zorgen, dat gy betaaid word. Dat is een ding, datnietwaard is om te zien. Laat my weeten of het zoo is of niet. Een kind, dat kennis begint te krygen. Hy is overtuigd dat hy kwalyk gedaan heeft. Ik ben over uw' kwelling aangedaan. Iemand opbrengen. Bedenkt u zeiven terwyl het tyd is. Hier is genoeg voor tien menfchen. Hy flikkeflooide hem op een' ilaaffche wyze. Een vast formul ier van gebeden. Aan den gang helpen. Iets overënd zetten. Zich aan 't verrichten van iets zetten. Een zaak waereld kundig maaken. To  ( 65i )' To fet one at nought. 'To iet one at defiance. To iet forth. To fet óff a thing. To fet one's name (one's hand)to a létter. Jf I fet to it. He fet hls dog upon him. To fet up a cry, a laugh. To fet out a thing to the lefl advantage, To fet one out in true colours. He begins to fhed teeth. To cafl a fhééps-eye at one. He ufes fhifts and evafons. I fhall make fhift to do it. Ifhall make a hard ^h*t; but I fhall compafs it. He made fhift to live. To make fhift with dny thing. I can make fhift without it. Every one fhifts for himfèlf as well as he can. The wind fhifts from one point to anóther. To fhift from place to place. He would fain fhift it óff U me. He is a nótable fhifter. He is a fhifting fèllow. To take one up fhort (to be fhor with one's). To keep one fhort ef vitïuals of móney &c. Meat that eats fhort. To pay the fhot (or the rech ning). Iemand verachten, niet tellen; Iemand uitdaagen , uittarten. Verkondigen. Een ding opfmukken. Een' brief ondertekenen. Als ik 'er my* aanzet. Hy ftuurde zyn' hond op hem af. Aan 't fcbreeuwen, aan 't lag- chen gaan. Een ding oppronken, het beste 'er van maaken. Iemand affchil deren. Hy begint zyn' tanden te ver- wisfelen, of te verliezen. Iemand toelonken. Hy maakt uitvlugten. Ik zal het zien te doen. lk zal veel moeite hebben; doch ik zal 't bereiken. Hy had of won juist zoo veel dat hy kon leeven. Hy kanzichmet alles behelpen. Ik kan 't zonder dien wel ftellen. Een ieder zorgt voor zich zelf, zoo veel als hy kan. De wind venpringt van de eene ftreèk op de andere. Van plaats tot plaats verwis- felen. Hy zou' 't geerne op my willen fchuiven. Hy weet 'er zich wel uit te redden. Hy is een regte draaijer. : Iemand kort en goed 't zyne zeggen. , Iemand in fpyze of geld kort houden. Vleesch, dat kort van draad is, - Het gelag) betaalen. WhovA  ( &* ) Whom fliould I meet lui fuch a- one. It fhould be fo. I fhould do it. It fhould feem, as if &c. I fhould be forry for it. To fhuffle óff a büfinefs. To get fhut of a büfinefs. A leg all of a iïze. This commódity grows a flug. To go fnacks with one. A fnatch (or a bit) and awdy. Do but fee how he fneaks along. I hate fuch foéakirjg dóings. I fliall get fome fnips out of it, To go awdy in a huff. He Ynuffs at it. To lie fnug in bed. To fnug to his bèdfèllow. I was fome twènty miles (ff. When fórrow is a-flap , wake it not. To' fot his time awdy. ; If I can fpare dny time (or if 1 have dny time to fpare). ƒ can't fpare this book. j Speak fair, and think what you ( will. Do but fpeak the word. 2 His niièn fpeaks him a Gèntle- 2 man. That is it which lefl fpeaks our I Het wilde juist dat ik hem ont- moette. . Het behoorde zoo te zyn. Ik behoorde het te doen. Het zou' wel fchynen, als of. Het zou my leed doen. Een zaak van den hals fchui- ven. Zich van een zaak ontdoen. Een been, dat onder en boven even dik is. Deeze waar word traag in 't afgaan. Met iemand ergens deel in neemen. Metter haast een mond vol, eeten en dan weg. Ziet maar eens hoe hy fluipt. lk ben egn vyand van zulke laagheden. Ik zal 'er een ftukje of een brokje van hebben. . Misnoegd weggaan. Hy neemt het kwalyk. Digt in één gekroopen, in een bed liggen. Digt by zyn byflaap kruipen, ik was 'er in de twintig mylen van daan. \ls de droefheid flaapt, maakt ze niet wakker. '.yn tyd in kroegen verfly ten. ^oo ik eenigen tyd overig heb. k kan dit boek niet misfen. leeft goede woorden, en denkt wat gy wilt. egt het fiegts. yn gelaat toont hem een fatfoenlyk Heer te zyn. 'at is het,|'t welk ons geloof faith.  ( 653 ) ' faith. Tou are a fpecial youth. By his Mójeftf 's fpécial command. ï could not come to the fpeech of him. God fpeed you well. Ton fpend your breath in vain. They fpent themfelves upon it. A fhip that has fpent her mofl. To put fpirit into one. To fpirit away children. He did it only to make fport. Tou fliall fee prètty fport. To mike fport with one. A Beauty that begins to fpring up. To fpue his heart out. To fpunge upon one. To be upon the fpur. Jt is out of fquare. How go fquares ? That will break no fquares. Things fquared (or went) well with him. To fquat down upon his breech befóre his bótters. His crédit lay at ftake. All lies at ftake. To lay down his ftake (ór to ftake). To lay out wares upon a flall. He is not of tlie right ftamp. That book is not of the right ftamp (or 't is a fpürmis book). (onze trouw) 't best te kennen geeft, Gy zyt een braave jongeling. Op zyn Majesteits zonderling (tiitdrukkelyk) bevél. Ik kon hem niet te fpreeken bekoomen. God maake u voorfpoedig. Gy verfpilt uw woorden te vergeefsch. Zy hebben 'er zich op uitgeput. Een fchip dat zyn' mast verlooren heeft. Iemand aanmoedigen. Kinderen listiglyk bepraaten eh wegvoeren. Hy deet het alleen uit kortswyl. Gy zult een aartige klugt zien. Iemand voor den gek houden. Eene aankomende fchoone. Berften,- flerk overgeeven. Op de fleinp loopen. In grooten haast zyn. Het is uit zyn vierkant. Hoe gaart de zaaken? Dat zal geen verfchi! maaken. De zaaken gingen we! me; hem.-' Voor zyn' meerderen gaan zitten. Zyn goed geloof was gewaagd. Alles is in gevaar. Zyn inleg-geld inzetten. Zyn' waaren m'tftallen. Hy is van 't echte bed of foort niet. Dat. boek is niet echt, 't h valsch.  C 654 ) I am at a ftand. The law-fuit is now af a fiand (it does not go forward). To ftand fair (pldying at bowls). To ftand arguing the cafe with one. We ftood in for that ijland. Jt will néver ftand the touch. Jle ftands óff (o r he is unwil- ling to mèddle). Jle ftood óff from that match. We ftood óff the cape of good hope. We. ftood three leagues off from that port. To ftand in need of a thing. It will ftand you in g«odJlead. I won't ftand with you for fo fmall a matter. We are friends of an old (landing. . „ A thing of three years (landing, To get the Hart of one. I have the dart of him. To Hart back. To dart a hare. To itarc up a Gèntleman. It 'gave fuch a fnap that it made me ftartle. To take (late upon him. To know the fiition of the wind. To deal away (or. to go awdy by Jhj.lt h). To deal upon one. To fteal hlmfelf a pajsage through. He ftole out of the company. Ik zit werkeloos; ik ftaa zonder iets uit te rechten. Het rechts-geding hangt thans aan den fpyker. By de fchreef blyven. Over een' zaak met iemand ftaan twisten. Wy deeden dat eiland aan. liet zal nooit de proef uitftaan. Hy houdt 'er zich af. Hy zag van dat huwelyk af. Wy waren op de hoogte van de kaap de goede hoop. Wy waren op de hoogte van die haven, ter diftantie van 3 mylen. Iets noodig hebben. 'T zal u van groot nut zyn. Ik wil met u op zulk een' kleinigheid zoo fterk niet ftaan. Wy zyn vrienden van ouds. Iets, dat 3 jaar .geduurd heeft. Iemand de loef affteeken, hem voorkomen. Ik ben hem vóór geweest. Terug fpringen. Een haas opjaagen. Schielyk den Heer fpeelen of worden. Het gaf zulk een klap, dat het my deet fchrikken. Zich grootscb aanftellen. Bewust zyn in wat hoek de wind is. Weg fluipen. Iemand overrompelen. Zich bebendiglyk een' door- togt verzorgen. Hy Hoop weg uit 't gezelfchap. Which  ( 655 ) Which way do you deer your 1 courfe ? To ftick a pig. It fticks too foft. . My mind fticks hetwèèn hope and few. He fticks at nothing for lucre's fake. He did not ftick at dny ddnger for my fake. I fear this commódity will ftick by me. His lofses ftick by him ftill- Meat that fticks to the ribs. My dinner fticks to my ftémach. That fticks to my heart the moft of dny thing. I fhall ftick thee to the wall. They ftick clofe togèther. To ftint one to a price. To ftint one in his vüïuals. We muft ftint ourfelves. To tilt "abroad, about. To (tir one up to anger. Theie is no wind, no news dir! ring. ! ' 1 '' 31 Togoihorough ditch with athing. To put a fcop' to his grief. A high ftyle- of fpeaking. He is too much upon the high (train. To make a dranger of one. 1 am a dranger to that büfinefs. It is not worth a draw. To ftumble at a draw. JVerwaards gaat gy ? ïen varken de keel afdeeken. [iet kleeft te vast. Myn gemoed hangt tusfchen hoop cn vreeze. Dm gewin zou' hy niets ontzien. [ly ontzag (of achtte) geene gevaaren om mynent wille. [k vreeze dat ik van deeze waar -niet af zal geraaken. Zyne. fchadens kleeven hem nog al aan. Spyze, die aan de ribben kleeft. Myn maal blyft my voor 't hart zitten. Dat kleeft my 't meest van allen aan. Ik zal u aan de muur vast fleeken. Zy zyn zeer aan malkander verkleefd. Iemand aan een prys bcpaalen. Iemand in zyn eeten paal cn perk zetten. Wy moeten maat houden. Uitgaan; op de been zyn. Iemand tot gramfchap ophitfen. Daar is geen wind; gceu nieuws. Een zaak ter uitvoer brengen. Zyn droefheid daaken. Een verhéven fpreek-trant. Hy verheft zich wat te veel. Iemand als een vreemdelirg behandelen , komplimenten met hem maaken. Die zaak is my onbewust. 'T is niets waard. Over een ftrootje vallen.  ( 656.) To put one's thoughts and wi upon the ftretch. To ftretch beyond one's ability. To ftrike a colour into one's face It ftruck him into the jaundice. To ftrike up one's heels. To ftrike up a bdrgain. What ndfty &uff is this? It is pure ftuff, tafle it. It is all ftuff (or lies). Did you éver read fuch imper tinent ftuff? I néver faw fuch ftuff in my life. There is ftuff (matter) indééd tt laugh at. This meat ftuffs me up. The ftuff tliat runs out of afore. Stuffed up with cold. To publifh a book by way of fubfcription. Afare pay-mafter. She is made fure. I will be fure to go thither. He will be fure to be laugh'd at. Be fure not to take nótice of it. To be fure (yes fure; ar fure as can be; as fure as any thing). As fme at I am alive (or as fure as I live). No fure.' To have a fure fóbting. Life is fweet; when one wants for uithing. Site is of a mighty fweet temper. r AI zyn verftand te werk ftellen- Meer doen dan de vermogen» toelaaten. Iemand doen bloozen. Het deet hem de geelzucht- krygen. Ieman I achter-over fmyten. Een koop fluiten. Wat voor prullen, of nesten zyn dat? 'T is iets goed; proeft het. 'T is. altegader leugens. Hebt gy ooit zulke prullen geleezen ? Ik' heb nooit zulke prullen gezien. Daar hebt gy waarlyk wat om over te lagchen. Deeze fpys bezwaart my. De etter die uit een' zweer loopt.. Verftopt door verkoudheid. Een boek, by infehryving uitgeeven. - Een goede betaalder. Zy is verloofd. ' " Ik zal 'er vast naar toe gaan. Men zal. zeker lyk om hem lagchen... Wacht u van 'er gewag van te maaken Cof u te houden als of gy het merkt). Zekerlyk, zonder twyfel. Zoo waar ik leef. Wisje-wasjes: weg, weg. Een' vasten voet hebben. Hét leeven is zoet, als men niets ontbreek)-. Zy is van een zeer zngten aart, The  ' ( 657 ) 'the river fwells into great waves. My head fwims (or I have a fwimming in the headj. Let him take his fwing. Bont teil a fyllable. To look well to one's tackling; Squat upon one's tail. Take you no care of that. To Take an oath. A horfe that takes head. To take fhip (or fhipping). To take one a box on the ear. To take pet (or to take exception). To take one's fortune (or chance). To take pride in a thing. He will take my werd befóre your oath. ï won't take under. . . To take a thing kindly of one. To take the law of one. To take the field. To take a denial. To take flefli. To take for granted. He takes after his fdther. To take one's cares óff from one's hand. He takes on fddly (or he grieves mightily). I was much téken with him. To be in a heavy tdking aboüt a thing. He was made a common talk. She was all the tówn-talk. 1 muft have a little talk with him. De rivier ryst in groote golven" Myn hooft fuizebolt. ' Laat hem zyn hart opnaaien. Zegt 'er niets van. Wel op zyn' zaaken letten. Neérgehuikt. Draagt gy daar.maar geen zorg voor. . ■ Een eed afleggen. . Een lteeg of koppig paard. Te fcheep gaan.. tM , - Iemand een oorband geeven. Zich belgen.. i .1 Zyn fortuin zoeken. . • t Zich op iets verhovaardigen. Hy zal myn woord eer dafl uwen eed gelooven. Ik zal 't niet onder de . . * geeven. I Iemand ietwes in dank afnee men. ■ "■' Iemand in rechten vervolgen. Te velde trekken. Eene ontkenning of weigering lyden. Vleesch worden of aanneemen. Voor toegeftaan houden. Hy gelykt zyn vader. Iemand van zyn' zorg ontlasten. Hy is overflelpt. van droefheid. Ik was zeer met hem ingenoo* men. Sterk over iets aangedaan zyn. Men fprak. overal van hem. De gantfche ftad fprak van haar. Ik moet een weinigje met hem praaten. Tt t»  ( 658 ) Stamper with one. ' is éver téazing me. To teil one of his fault. I cannot teil (or 't is more than I can teil). I cannot teil what to do. ÜSó bódy can teil. To carry an éven témper. As they tender his Majeflfs difpleafare. A leafe for term of Ufe. Let us make good terms with him. 1 will be upon éven terms with him. J may thank you for this. That I msy be fhort. He is ethiek of héaring. We feil into the thick of the fórefl. .. To lay his ftrokes on véry thick. Tou come véry thick upön me. To fpeak thick. A trdveller's things. He thinks it much to go thither. I will fpeak what I think. UnUfs you think otherwife. • I cannot at. préfent think of his name. The thinking part of mankind. Why do you fit upon thorns? be < free. He is a thórough-paeed Gén- ] tleman. Tim peet is a great thdrough I fare. As tho' he did not fee me. t A thing not thought of. p It ww.thought of. Iemand zoeken te bepraatert. f' Hy zit my altyd te kwellen. , Iemand zyn' misdagen onder 't oog brengen. Ik weet het niet; ik kan het- niet zeggen. Ik weet niet wat ik doen moet. i Niemand weet het. Een ééndragtig humeur hebben. : Onder bedreiging van zyn Ma- jefteits ongenade. Een huur (of pagt) die leevens- lang duurt. Laat ons een goed beding met. hem maaken. Ik wil hem niets toegeeven. Dit heb ik u te danken. Om kort te zyn. Hy is hardhoorend. Wy vielen in 't digtst bewas- iene van 't bosch. Er wakker opflaan. 3y dringt my zeer. babbelend fpreeken. De bagaazie eens reizigers. Hem dunkt het veel te zyn, daar naar toe te gaan. Ik wil myn' gedachten zeggen, ren zy dat gy anders denkt. Ik kan thans op zyn naam niet komen. T oordeelkundig gedeelte der menfchen. Vaarom zit gy zoo verleegen? gebruikt vryheid. ly is door en door een braaf Heer. )ie ftraat heeft veel begangs. Is of hy my niet zag. en' onverwachte zaak. \ >aar wierd aan gedacht. A  ( 659 ) A double-tongued man. He is a fad tooi. He is aft tooi for the times. He is as drunk as a fwine. ïf onè gives him the leafl touch, he eries out. Touch «ur hearts with fome fenfe of our düty. To grow towards men. To tracé up game. To tracé óver o pi&ure. To be a traitor to his own fdther He has been a traitor to me. To work treachery againfl one. To tread handfomely. To tread one'x Jltoes down at th heels. , He is mightyfull of tricks. To trip up one's heels. He is a véry trot-town (or git der). A horfe tlmt trots fréély. To bring a horfe to trot. Don't trouble my head with it. It troubles me. This is a troublefome world i iive in. To fpeak truth. A thirtg likely to be fine. To be true to his trufl. A horfe that does not ghll true. They fay fo; how thily t ct not teil. To our trufty and wtll-belosed. Een dubbelhartig man. Hy is een naar (onbekwaam) inftrument,. Hy is een gefchikt werktuig voor deeze tyden. Hy is zoo dronken als een ■ 'zwyn. , Als men hem maar 't minite aanraakt, begint hy te fchreeu* wen. Geeft ons eenig gevoel van on E zen pligt. Mannelyke jaaren krygen. Wild opfpeuren. Een' fchildery affchetfenZyn eigen vader verraaden. Hy heeft my verraaden. Verraad tegen iemand üneedeiu Een' fraaijen tred hebben. i De hielen van zyn' fchoenen neêrtrappen. Hy is zeer vol potfeo. Iemand den voet ligten; eer beentje zetten. Hy is een rechte ftraatflyper. Een paard, dat vast op den draf is. Een paard den draf leeren. Breekt myn hoofd daar.nie: meê. Het fmërt my. ft De waereid is vol verdriets. De waarheid fpreeken. Een' waarfchynlyke zaak. Zynen post getrouw zyn. • ss Een paard; dat niet naar dén rechten aart galoppeert. n. Men zegt zoo; maar of het waar is , weet ik niet. Aan onze lieve getrouwe. Tt 2 *  ( 66ö ) I put my whofe ejldte in truft With- .you. I truft in God, he will come back.- It is all I have to truft' to. '<■"-■> "■ : ' - ■ • oo s ; 11 Tou fliall know the whole truth of the matter. ' Tliere is no truth in dny thing. There is no truth in man. He does not fpeak one word of truth. I will tty-it (or Iwill have a trial for it). It is but trying. In tlie turn of a hand. At évery turn. This happen'd jufl upon the turn. Here is the turn to the London road. That place would fuit his turn. He is not fit for my turn. To do one a good turn for an UI turn. 1 will do you as good a turn. He is a turn-coat. It is a turned-coat. To turn cdt-in-pan. Wlien the times turn. To turn one out of .doors, To turn one home. I will turn home. . To turn his children óver to fér- ] vants. ' To turn a thing upfide down. 1 Tt turn up the- ground. ] Ik betrouw u al rriyn goed'.'' ' Ik hoop dat hy, by Godes genade, terug zal komen. • 'T is al 't geene daar ik op. vertrouwen kan. Gy zult den grond van de zaak weeten. Daar is niets zekers onder de Hemel. Op den mensch is geen ftaat te maaken. Hy fpreekt niet één waar woord. Ik zal 't in rechten zoeken. 'T is flechts te beproeven. In een hand-gedraai. Alle oogenblik. Dit gebeurde juist toen de zaaken een' keer namen. Hier draait men op den Londen fchen weg. Die plaats zou' zeer goed voor hem zyn. Hy is voor my niet bekwaam. Iemand kwaad met goed vergelden. Ik zal u weêr een' diergelykenf dienst doen. !Iy is een draaijer. T is een omgekeerde rok. fan party veranderen. Varieer de zaaken veranderen, emand wegjaagen. emand naar huis doen gaan. k zal naar huis keeren. iyn' kinderen aan het bellier van dienstboden overgee- ven. ets't onderfle boven, werpen. )en grond omfpitten. My  ( 661 ) My flómach is turned againfl it. I won't beJo tütored. I don't value it a rufh. 'Fo venture upon a thing. Jt is not a thing to le vèutured upon., . > He is the véïieft rogue that éver lived. rijas That .child is the very pi&ure of 'hls fdther. To go vifiting. 1 hate vifiting. I am unacqainted with him. To give a note under his hand. He is only dn ünderling. That was the undóing of him. 'This is fo unlike a Göntlemdn. To look unp'lealantly upon one. to be void offhame. Void of decèit, of felf interefl. To make a lenfe void. To void upwards and downwar ds. A vótary of learning. I vo'W 't is véry' good. ^ How mdny 'games up ? Fire up. ' • • v I am up. Up. one pair of flairsMy blood is tip. From. my youth up. The river is f rozen up. Upon a full perufal of your papers. Upon that vèry day. A word recéived into ufe. T Myn' maag walgt 'er van. Ik wil zoo niet onder de plak zyn. - A Ik achte 't niet een zier. Iets onderneemen. •,'T is geen zaak om te waagen. Hy is de grootftc fchelm, die 'er ooit leefde. Dat kind gelykt volmaakt naar zyn vader. Een bezoek doen. Ik ben een vyand van bezoeken. Ik ken hem niet. Een handfehrifr geeven. Hy ftaat onder een ander. Dat was zyn oudergang. Dat gelykt zoo weinig naar 't doen- van een fatfoenlyk Heer. . Iemand ouvriendelyk aanzien. Schaamteloos zyn. Zonder bedrog; zonder eigenbelang. Een' huurcedul vernietigen. Van onder en . van boven ontlasting hebben. Een, die zich der ftudie toewydt. lk betuig 't is zeer goed. - Met hóe veel fpeelen uit? Met vyf fpeelen. Ik ben uit. - . Óp de eerfte verdieping. Myn bloed is aan 't gisten. Van myne jeugd af. Dc rivier is tocgevroozert. Na dat ik' uwe' papieren wol doorgeleezen.had. s Op dien eigen dag. . • Een woord, dat in 't gebruik geraakt is. t 3 Ht  ( 662 ) Ht ufês tnl 'ilt.' ■ ■ . '■ Mtrè-tiiétn it ufed to belt is but what he ufed to de, I don't ufe to do fo. To want where with to fuflain his foor life. 'Chdflity does not Want for temp- ters. He fliall want for nothing. There want not fome, that &c. Ifhall not be wanting on my part. To look upon one with a winton eye. You make d wanton of your cMBR To live, to talk wanton ly. To look wantonly upon one. To watch and ward. To ward ófT a blow. I warrant yeti, he is a knave. I warrant you, he is gone out. 1 wdrrant you, it fhall be fo. Tolay a country wafle. To make a wafte of a thing. To have a long waift (or to be long-waiited). His bódy is wdfted (or decdyed). He look'dvéry watchfully to him. To wave (or foregó) one's privilege. ' To wave (er decline) a büfinefs. To wave a difcourfe. Go your ways» That will go a great way. 7a be in the way. If it lies in my' way. Hy mishandelt my. Meer dan gewoonlyk. Het is zyn' gewoonte. Dat ben ■ ik niet gewoon te doen. Het noodige voor zyn leevens onderhoud ontbreeken. Der kuischheid ontbreekt het aan geen aanvechters. Hem zal niits ontbreeken. 'Er is 'er, die enz. Ik zal van myn' kant niet in gebreken blyven. Iemand met een dartel oog belonken, Gy bederft uw kind. Dartelyk leeven,- onkuifchelyk "praaten. Iemand verliefd aanzien. Wacht houden, op de wacht zyn. Een' flag afweeren. Geloov' my, dat hy een guit is. Ik ftaa 'er u borg voor, dat hy uitgegaan is. Ik verzeker' u, dat het zoo, zal zyn. Een land verwoesten. Iets verkwisten, vernielen. Lang van middel-Iyf zyn. Zyn ligchaam is uitgeteerd. Hy gaf naauw acht op hem. Zyn voorrecht laaten vaaren. Een zaak van de hand wyze-?. , Eene redenvoering vermyden. Loop heenen. Dat zal ver komen. By de hand zyn, gereed flaan'. Als ik 'er gelegenheid toe heb. Ia  ( 663 ) lilt does not fail in my way. To be in a fair way to prefèrment. To be out of the way. 3 Be not out of the way. I Jou are dlways out of the way 1 when there is occafion for you. i This is a thing out of my way. 9 Tb keep one out of the way. 9 4 houfe that flands out of tlie way ü To get out of the way. Tb erft one out of the wry. To %pdtch one out of the way. I To put a thing out of the way. 4 thing that gives way. fo make way t/Vo' f/ze croii'rf. This is to make way for a manner of crimes. . I am no wayfittedfor that. He knmr which way the fo diers ftood afifeüed. He has a great gift that way. Jiy the way. Over the way. . I was no way inftrumental m i jt (iow not cozzcotz me , tttl one way, or óther. This is all my wear. T i'i all the wear jzow. ÏWi is good enough for i wear. T/zir ï/ot/z wears weM. He if gi.z'te « worn-out ?zza^. Ik heb 'er geene gelegenheid toe. , Goede gelegenheid tot bevor* dering hebben. Afwezig zyn. Verzint u niet; houdt voet by ftek. Gyzyt altyd te zoeken , wanneer men u noodig heeft. Dit is myn zaak niet. Iemand verbergen. Een achter-afgelegen huis. Weg gaan, zich weg maaken. Zich van iemand ontdoen. Iemand van kant helpen. Iets weg doen, aan een zyde zetten. Een ding dat wykt. Door 't volk heen dringen. I Dit opent een deur voor alle misdaaden. Ik ben daar geenzins toe ge- fchikt. tl Hy wist hoe de krygslieden gezind waren. Hy is daar zeer toe begaafd. In 't voorby gaan. Tegen over. t. Ik 'heb 'er niets in gedaan. er Het raakt my niet, noch den eerten weg, noch den anderen. .., , Dit is al 't geen ik draag. Men draagt thans niets anders. ny Dit is goed genoeg voor myno dragt. ) Dit laken houdt zich goed. • Hy is een man, die gantsch afgefleeten is. T t 4 Ever9'  ( 664?) $>ery thing is worfe for the wearing. A pair of fcalesand weight's. To bid one wclcome. To make one wclcome. Tc*grow. well again. Jk is wefl for you that you met . him. To' think well of one's felf, I take it very well of you. He is not well in his wits. Well and good. Well nigli.. JVwheel about. Time wheels along. That is a whctÜone to wit. Whèther had you rdther live here or in London'* I know not which is which. Qne while this way, anóther ' while that way. It is not worth. one's while, To whip (orfew) round. j To whip otit his fword. To whip out óf doors. \ To whip up and down, To whisk it away. < He does not fee a whit. J He is .not ,a whit the richer T for it. " ' Tou are évery whit as bad as r he, To fill up the white of a tint. I] To make whole (to cureX q Upon the whole. q Wholefome waters. Qt A wholefoine docTrine. pjj His ■ praife is fpread far and z\ wide. 3 Thro' Alles -word flechter door t gebruik. Een' wecgfchaal. en gewichten. Iemand welkom hieten. Iemand vriendelyk ontvangen. .Weêr gezond worden, 'T is gelukkig voor u, dat gy • hem ontmoet hebt. Goede verbeelding van zich zelf hebben. Ik neem 't u in dank af. lly is niet wel by zyn verfland. Wel laat het zoo zyn. Ten naasten by. Omzwenken (als de foldaaten\ De tyd rolt voort. Dat fcherpt 't vernuft op. Waar zoudt gy liever willen woonen, hier of te Londen ? (k weet er geen onde'rfcbeid tusfchen; ik kan er niet uitkomen. tfu op deeze manier, en dan op een' andere, f is iemands moeite niet.waard, tondöm naaijeir :yn degen fcbielyk uittrekken. Jit de deur fnappen. leen cn weêr Joopen. chielyk weg gaan, ly is fteeke-blind. ly is 'er niet een zier ryker om. y zyt in allen opzigte zoo' flecht als hy. et ledige van een' regel invullen. eneezen , gezond -maaken. v&r 't geheel genomen. izond-bronnen. n heilzaame leer. n lof is overal verfpieid.  ( 665 ) Thro'' his wilful ways. To have all things at will. To have wit at will. Nothing is tmpojswk to a willing mind. I have him in the wind (Ifcent ' him'but). To ga down the winti. Totürn and wind nis fer.ny. To wind itfèlf about. To wind one in by craft' (to iti- fiiare one), To wind himfèlf into one's faveur. To wind one"sfelf out. The winding of tlie volce. To be upon the wing. To give one a wipe. To give one a gentéèl wipe. They fmiled and laughed at him , and he néver the wifer. I wifh to God you had done it, To wifh one' joy of a thing (tc congratulate one). .' He makes me out óf my wits. Jt is an ufual thing with me. One with anóther they are cheap, It has a gëodfmell with it. To be within one's rajli. Now we are within ourfelves. Look for him without doors. Wo is mei Wo be to you l if you, do it. 'T is not a thing to be mttci '■wonder'd at. ' Door zyne koppigheid. -> Alles naar zyn believen hebben. Een vlug verftand hebben. Een gewillig gemoed valt niets zwaar. Ik heb hem op 't fpoor. In zyn zaaken achter-uit gaan. Zyn geld omzetten, tot voor'' deel aanleggen. Zich omdraaijen of omwikkelen. Iemand verftrikken. Zich in iemands gunst inw'ik- Zich uit iets uitdraaijcn. Het draai jen der ftemme. Op heete kooien zitten, haast hebben. „ „ Iemand een' ftreek (of veeg uit de pan) geeven. Iemand al boenende wat onder den neus wryven. . Zyn grimlachten en beguichten 'hem, zonder dat hy 't eens merkte. ' Gave God , dat gy het gedaan had. i ";; Iemand over iets geluk wenfchen. Hy maakt my zinneloos. 'T is by my een gewoone zaak. Door malkander is het goedkoop. Daar is een goede reuk by. Onder iemands teugel zyn. Nu zyn wy by ons zeiven.. Zie naar hem buiten de deur. Wee my! ' ... Wee uzoo gy het doet. .' _ f Daar behoeft men zich" niet zeer óver te verwonderen. a Tt .5 K,  ( 666 ) To eschange words 'togèther. At that word he flew into a pafsion. Take my word flor it. Write (or flend) me word. I will not hear a word you flay (or I won't hear you a word), A man of few words, A man mighty of words. Make no more words about it. I left word, that he fhould do it. He left word with the maid, that he fhould come again. A wóman's work is néver done. \ Tou fhould have gone that way < , to wprk. to wo;rk hi'mfclf into one's fa- \ vour. To work one'sfelf into crédit or ' efléém. The world is. well amènded j ivzf/z him. He minds ncthing in the world. I 1 know not in the World what 1 to do. By no means in the World. I It is to no end in the world. ] I had as good be cut tf the 1 world. To drive the wörld befóre one A (to have the' world in a JlringX A world of péople. £ To worm one out of a place. it Av?oxn out wit. _g Woordenwisfeling niet elkander hebben. Op dat woord iïoof hy op. Gelooft my op myn woord. Schryft (of zendt) my een lettertje. Ik wil niet een woord van u hooren. Een man, die niet veel fpreekt. Een man, die magtig vol reden is. Maakt 'er geene woorden meer over. Ik Het ordre, dat hy het doen zoude. Ely liet de boodfehap met de meid, dat hy weêr zou' komen. len vrouw heeft nooit gedaan werk. 3y moest (of behoorde) dus te werk gegaan te hebben. tlfch in iemands gunst indringen. 'ictt aanzien en achting bewerken. )e zaaken zyn met hem wel verbeterd, ly geeft nergens acht op. k wé?t niet wat ik doen moet, i geenen deele. let dient nergens toe. c was al zoo nut uit de waereid. lies tiaar wensch hebben. Hl) menigte volks. mand den voet ligten of on- dermynén. m afgefleeten geesu Tou  ( 667 ) To» are worfe than your word. He is worfe than nothing (he owes more than he is woith). I fliarit vdlue him d hair the wqrf?. It is the worft thing that cm befall him. fo make the worft of a thing. Let the worft come to the worft, ge had the worft of it. Do your worft; / dant feit you. Let him do his worft, lie fhall ' néver compafs it. Would I mlglst met Hve, if I know. Would 2" were married. Would this were made an end óf. Would you would fliew more wit. That is what I would; have had. Jt hqppertd. as I would have it. He wè-tit do as I would havi lm» ,1 , ., , What would you have with me\ She begs you would pi true' U her. | ;.. ' To goto wreek. to be wrapt up with one. Tou are wrong. For the wrong done unto mè. He is in years. The more thy years, the néart is thy grave. Gy hebt uw woord niét gè- houden. Hy is minder dan niets. Ik zal 'er hem geen hair minder om achten. 'T is de ergfte zaak, die hem kan overkomen. Een zaak ten ergften neemen. Laat liet op zyn ergfte loopen. Hy was in 't onderfpit. Doet al wat gy kunt; ik ben niet bevreest voor u. J Laat hem doen al wat hy kap-, hy zal 't nooit bereiken. Ik mag fterven, zoo. ik 't weet. Ik wou' dat ik getrouwd ware. . Ik wenschte wel dat dit geëindigd ware. Ik wenschte wel dat gy meer verftand deed blyken. Dat is het, dat ik hebben wilde. Het gefchiedde als ik wenschte. Hy wil niet doen zoo als ik hem zeg. Wat hebt gy my te zeggen? i Zy verzoekt haar getrouw te. zyn. i Te gronde gaan, vervallen. Met iemand fterk ingenomen zyn. , , Gy zyt verkeerd; gy hebt mis. Voor' het onrecht my aange! daan. Hy is bejaard, r Hoe ouder, hoe nader by 'c $ graf. _ ... A  C 668 ) A COLLECTION OJ? PRO VERJJS. Exactly anfWeri'ng one anóther in both Languages. A good name is above wealth. Aft after-wit; is évery bódy's .r'wit- Marriage is d bargain 'for life. More words than one go to a bargain. A bargain is a bargain. ] A badjluft.is béttér'tlian none. > Tlie bitter day, thé" bètter deed. j Contentment is the gréatefï \ . wealth. To meafure anóther,.'. man's corn y - by one's own bufhèl. Much Worflüp, much cofl. j, ratfdbrl . . . - ' Tou mufl ledrn to creep, befóre q - you go. He has dlways a hole to creep fj out at. „ Great cry and little wqoI, or great Q q boaft, fmall rooft. What-can't be cuj'd, muft be en- \n ntmPbs ; . - T° work for.a dead horfe. .' V( 'Out.of debt, out pfddijger..' Bi Tö go'about the bufli. ' Oi To have an dking tooth'M ene Ee j (or- to have a fpleen againfl i ohe). To hold (or keep) one at bay. ien ï EEN VERZAMELING VAN SPREEKWOORDEN. In beide Taaien ten vollen overéénkomende. Een goede naam gaat boven rykdom. Van achteren ziet ieder zyn fouten. T huuwelyk is een koop voor altoos. . . Men beflaat geen loopende paarden, [oop is koop. F is beter door 't vuur geloopen, dan doorgekroopen. loe beter dag, hoe betere daad. i . , " 'ergenoegdbeid is de grootfte fchat. oo de waardis, zoo betrouwt hy zyn gasten. en groote vogel heeft een groote nest noodig. y moet eerst leeren kruipen, wiltgy gaan. y weet altoos een' uitvlugt te vinden. root bohaai en weinig werks, of groot gefchreeuw en weinig wol. 't geen men niet kan voorkoomen , moet men geduid oefferiën. ior een oude fchuld werken, iten fchuld, buiten gevaar, nWegen maaken. n wrok (of de nyd) op ienand hebben. and ophouden; in twyfel ouden. To  (m) To feil one a dear barga'ri. Luxury begets poverty. To make tlie beft of a bad mdr- ket (or of a bad game), lie is ajack on both files. To wafh a blackamoor white. To be in the briars. To get out of the briars. To leave one in the briars. Hé is neither hawk nor bnzzard j or he is neither ffh nor flefh. To leave certainty and flick to chance. It is no more like than chalk is to cheefe. It is a chip of the old block. To wrap up a ndfly jlóry in clean linnen. All things are carried by club- law (by force). To confult (or to take coünfel of) one's pillow. To make ducks and drakes with one's móney. Need makes the old wife trot. He muft needs go, whom the divil drives. To give the dèvil his due. Wide ears and a fliort tongue is beft, An hungry bèlly has no ears. Hunger will eat through ftonewalls. Short reckonings make long friends. Iemand in de kleören fteekefl, of hem wat op. den mouw (pelden. Overdaad baart armoede. In een netelige zaak zich Zoo goed redden als men kan. Hy is een Jantje van alle kanten. ■ Den moriaan gewasfeben. Vernételd zitten. Zich uit zwaarigheid redden. Iemand in de pékel laaten. Hy is noch visch noch vleesch. Het zékere voor 't onzékere verlaaten. Het gelykt 'er zoo min naar als een' koe naar een endvogel. 'T is een aartje naar zyn vaartje. Een vuil bedryf met fchoone woorden bewimpelen. Alles word door geweld gehaald. Zich op eén zaak beflaapen. Zyn geld weg keilen, vertu- reluuren. De nood doet een oud wyf draaven. Als men met den duiyel ge- fcheept is, moet men hem werk geeven. Iemand niet leelyker affchilde- ren dan hy is. Een goed gehoor, en een korte tong is best. Een hongerige buik heeft geen ooren. De honger is een fcherp zwaard. Effen rekening maakt de beste vriendfehap. Faint-  ( 67° ) Faint - heart néver won fair lady. To go on a fléévelefs èrrand. Fair and foftly goes far. Fail back , fail edge (hitormifs). To playfafl and loofe. Enough is as góod as a feafl. To laugh at a f either. He feathers his nefl with it. He has a finger in the pie. I have ótlier fiifli to fry. To greafe one's fifl. To give one a flap with a fox's ; ■ tail (to gull or cheat him). To come óff with flying colours. I liave the length of his foot. Fire- warned, fire - drmed. ] In the fore-head and in the eye, ] the lèÜure of the mind does lie. Foul in the crddle, and fair in ] the fiaddle. Néver feek that by foul means „ " which thou canfl get by fair. 'T isgoodfifliing in troubled waters, I To ride af ree horfe to death. I To fail out of the frying-pan l into tlie fire. llie furthe/l way about, is the E iiéareft way home. To touch a gdll'd horfe upon the E back. Look not a gift horfe in the B mouth. Ais men vryen wil, moet mén niet befchaamd zyn. Een kaale boodfchap doen. Langfaam gaat zéker. Op luk-raak. Niet vast in zyn' fchoenen ftaan. Als men't hoodige heeft, heeft men genoeg. Om een niets Jagchen. Hy maakt 'er zyn beurs by. Hy heeft 'er ook deel aan. ik heb andere dingen in V hoofd. iemand de handen fmeeren. iemand misleiden of bedriegen. Vlet roem van iets afkomen, k ken hem grondig, of ik weet hoe hy behandeld moet worden, n tyds gewaarfchouwd,in tyds gewapend. Jet voorhoofd en het Oog zyn de tolken van 't hart. Een leelyk kind word wei een mooi man. r geene gy in 't goede bekomen kunt, zoekt dat niet in 't kwaade. ti troebel water is 't goed visfchen. en' gewilligen te veel vergen. ht den regen in de floot. en omweg is fomtyds de beste. snen gramftoorigen gaan tergen. :ziet geen gegeeven paard in den mond, Te  ( 671 ) A grunting horfe and a gr'ianing -wife fèldom decéive their mdjier. To pin himfèlf upon one. They pifs thro' one quill. To buy a pig in a poke. To cry róafll-meat. To rule the rooft. To give one rope enough. A man rotten at the core. lier tongue runs upon whteïsr. Sééing is leliéving. firft come, firft fervd. Me looks like a piotten herring. He has fown hls wild oats. After fweet meat comes four fauce. To give one fweet meat and four fauce. Iemand te ftcrk zyn. Niet voldaan zyn. Die te veel onderneemt, flaagt kwalyk. Iemand de zak geeven. Gy zoudt my wel willen wys* maaken, dat wit zwart ware. Winst aanbrengen. Sparren naar Noorweegcn, of kooien naar Nieuwkasteel brengen. Een knorrend paard en een' ftcenende vrouw, bedriegen zelden bun meester. Op iemands kosten teeren. Zy fchoeijcn op éénen leest. Een kat in den zak koopen, of een blinde koopmansfchap bedryven. Zyn geluk uitbazuinen. Alles" regecren. Iemand den ruimen teugel gejven. Een man van Hechte beginleien. Haare tong gaat als een lazarus-klap. Wat men ziet, moet men gelooven. Die 't eerfte komt, 't eerfte maalt. 'T is een magere fcherminkel. Hy heeft zyn wilde hairen afgefchud. Naa 't zoet komt 't zuur. Iemand 2oet en zuur opdisfchen, of goed en kwaad bewyzen. To To have one's head under his girdle. To have a grumbling in the gizzard. All grafp, all lofe. To fend one grdzing* Tou would make me believe that the moon is made of green cheefe. To bring grift to the mill. To carry coals to Newcaflle.  ( «72 ) To make one lx fldlking-horfe. To fland to his tackling. To go to it tooth and nail. JJought wit is befl. New Lords, new laws* Every one likes his own befl. Sweep befóre your own door. To cmmit the fheep to the welf. Little flrokes, feil great oaks. Might overcomes right. Where nought is to be had, the King lofes his right, or you can have no more of the cat than her fkin. His fhoes are made of runnin" leather. Like Mafler, like man. His heart is at his heels. He has a wet eel by the tail. Pofsefsion is eléven points of the law. To make a mountain of a molehill. Móney makes the mare to go. Once a biave, néver an hónejl man. Shew me a Har, and I will fliew you a thief. Old birds are not to be caught with chajf. Claw me, and I will claw thee. Iemand bcliandiglyk tot zyiï oogmerk gebruiken. Zich trots (of ftyf) houden. Met alle magt 'er op aanvallen. Met fchaade word men wys. Ixieuwe Heeren, nieuwe wetten. Elk dénkt zyn uil een valk te zyn. Bemoeit u met uw' eigen' zaak. Den wolf tot fchaapheider maaken. Die langfaam gaat, komt 'er zoo wel als de geene, die loopt. 'T recht moet voor 't geweld bukken. Waar niets is, verliest de Keizer zyn recht. Hy loopt al tyd te post, of hy kan niet ftil zyn. Gelyk de Heer is, zoo is de knegt. 'T hart is hem in de fchoenen gezonken. Hy heeft een gladden aal by den ltaart. Die in 't bezit is, heeft veel voor-uit. Van een mug een olifant maaken. Voor geld kan men alles gedaan krygen. Die eens fteelt, is altyd een dief. Wyst my een' leugenaar, en ik wys u een' dief. Dude vosfen zyn kwaad te vangen. Beleedig my, en ik zal u weêr beleedigen. A  C «73 ) A clofe ntouth cdtches no flies. Two dogs ftrive for a bone, and the third takes it awdy. Fine fedthers make fine birds. He looks as demüre, as if butter would not melt in his moltth. Mdny men, many minds. One misfórtune comes on the neck of anóther. One good turn defèrves anóther. One fwallow makes no fummer. My coat is néarer than my cloak. He is deaf on that ear. He is in a brown jlüdy. He cannot holi d hom in his month, but he mufl blow it: or he cannot fare-well, but he mufl cry rooft, meat. Cloudy mornings turn out fine évenings. Light ly come, light ly go; èvil got, èvil fpent; or what's got on the dévil's back, is fpent under his bèlly. Patience is a pldifler for all fores. No money, no pdter-nofler, or, no longer pipe, no longerdance. He that waits upon fortune is néver fure of a dinner. He that mèddles with anóther man's büfinefs, milks his cow into a fieve. Pólicy goes beyond flrength. A bird in the hand, is worth two in the bufli. Een zittende kraai vangt niets."' Twee honden vechten om een been, en de derde gaat 'er meê heen. De kleêren maaken den man. Hy ziet zoo effen als bloemen» pap. Zoo veel hoofden zoo veel zinnen. Het eene ongeluk komt op 't andere. De eene vriendfchap is de andere waard. Eéne zwaluw maakt geen zomer ; of een geval is niet metal. 'T hembd is my nader dan de rok. Hy is doof aan dat oor. Hy is in een diep gepeins. Hy kan niet zwygen, al flond hem een mes op den keel. Na regen komt zonnefchyn, Zoo gewonnen, zoo geronnen; of dat met fpeelen gewonnen is, word met dobbelen verlooren. Geduld overwint alles. Geen geld, geen Zwitfer. Die op 'tfortuin wacht,iszyns middagmaals niet zeker. Die zich met een ander mans zaaken bemoeit, zoekt fpy-- kers op 't laage eb. Verftand gaat boven kracht. Een vogel in de hand is béter- dan twee, die 'er vliegen, v Of  9/ two évils chufe the leafl. Opportünity makes the thief. All is not lofl that is deldy'd. Tou mufl cut your coat accórding to your cloth. Evil be to him that èvil thinks. Betwéén two flools, the breech fails to the ground. Teil me your company, and I will teil you, who you are. Take opportunity by the fórelock, befóre fhe turns hertail. Strike the iron while it is liot. Deldy breeds ddnger. An opportunity lofl is not foon regdined. Truth is not to be fpóken at all times. One mufl eat a peck of fait with one:'s friend, before one knows him. Paper fpeaks when beards ?iéver wag. The dévil rebükes fin. Church - men's contention is the dèvil's harvejl. A thing well begun is half finifh'd. Man propofes, and God difpofes. To flip one's neck out of the collar. Wlien fortune knocks, be fure to ópen the door. Where the gout is tied, fhe mufl browjè. ( 674 ) Van twee kwaaden het beste kiezen. Gelegenheid maakt een dief. Lang borgen is geen kwyt fcheiden. Richt uw verteering naar uw neering. Die kwaad vermoedt, kwaad ontmoet. Tusfchen twee ftoelen in den asch. Zegt my met wien dat gy ver • keert, zoo heb ik uwen aart geleerd. Grypt de gelegenheid van voorcn. Smeedt 't yzer terwyl 't heet is. Uitftel baart gevaar. Een' verzuimde gelegenheid bekomt men niet ras weer. De waarheid wil altyd niet gezegd zyn. Om zyn vriend wel te kennen, moet men eerst een mudde zout met hem gegeeten heb? ben. 'T gefchrift fpreekt, als de mond zwygt. De vos preekt de pasfle. De onéénigheid der kerkelyken is des duivels oogst. Een ding wel begonnen, is half voltooid. De mensch neemt wel iets voor; maar God beftiert het. Zich uit een zaak draaijen. Als 't fortuin aan uw deur klopt, verzuimt niet open te doen. Die wyn voert, die wyn drinkt, of men moet den dorfchenden os niet muilbanden. When  C e75) ' WJien they give thee a cow run and fetch a halter. i In giving and tdking, there may be miftaking. ■i He whom God affijls, does bitter, than he that rif es betimes in the mórning. i April fliówers bring forth Mayflowers. I When April blows its hom, 't is good for hay and corn. 1 Bèggars mufl not be chufers. I Bèggars breed, and r'vch men feed. . Hls belly thinks his throat cut. 1 True blue will never Jlain. Set a beggar on horfe-back and he will ride to the devil. '-, Boys will have toys. ',< Good wine needs no btifh. i Necefsity has na law. He that will not, when he may; when he fain would, fliall be faid nay. Time flays for no bódy. Tofifli in troubled waters. Talk is but talk; but móney buys land. It is an Hl wind that blows no bódy good. Wlien the win; is in, wit is out. Like móther, like daüghter. Als iemand pap gebooden word, moet hy gaapen. In 't geeven en in 't neemen; kan men misdagen begaan. T is te vergeefs vroeg op té ftaan, zoo God het niet zegent. Aprilfche regen-buijen, brengen Mei-bloemen voort. Als April blaast op zyn hoorn, is't goed voor hooi en koorn. Die iets verzoekt, moet nie! te keurig zyn. De bedelaars fokken kinderen,' en laaten 'er de ryken voor zorgen. Zyn buik denkt, dat zyn keel gehangen is. Een oprecht gemoed blyfr altyd goed. Als men een bedelaar té paard helpt, word hy een trotfche jonker. Kinderen doen als kinderen. Goede waar pryst zich zelf. Nood breekt wet. Dit niet wil, als hy kan; zal niet konnen , als hy wil. De tyd ftaat niet ftil, of wacht naar niemand. In troebel water visfchen. Praatjes vullen geen zakken: maar geld is de boodfchap. Het moet een flechte wind zyn, die voor niemand goed waait. Wanneer de wyn is in den man; dan is de wysheid in dé' kan. Zoo als de moeder is, zoo is de dogter- of mal moêrtjte mal kindje. 2 Mi  ( 676 ) Every bein has it 's Hack. What is bred in the bone will néver go out of the flejli. Hètter fpare at the brim than at the bóttom. To build caflles in the air. The pot calls the kettle black arje. Penny wife and pound féólijli. Apenny fdv'd is a pènny got, Still waters run deep. He has the world in a flring. Toung men may die, but old men mufl. Much would have more. ( No pains, no gains. J Rome was not built in one day. 1 What is one man's meat, is ' anóther man's poifon. Oft goes the pitcher to the well; I but at lafl it. comes breken 'home. It is a good horfe, that néver "\ flumbles. Nothing venture, nóthing have. E All vênture, all lofe. jj A good ld)vyer is an ill neigh- E hour. . . Love me, love my dog. D Silence. gives confent. D A man is not fo foon Iiéaled as M liurt. . A burnt. child dreads the fire. E< Ieder gek, heeft zVn gebrek. Dat in 't gebeente is, gaat 'er niet ligt uit. 'T is beter in 't begin te fpaaren, dan op 't eind. Kasteden in de lucht bouwen. De pot verwyt de ketel, dat hy zwart is. Naar 't hoen-ei zien, en 't ganzen ei laaten loopen. T geen men befpaart, is 't eerst vergaart. Stille waters, hebben diepe gronden, ly heeft de geheele waereid te baat. onge luiden konnen, maar oude luiden moeten fterven. }eld neemt de gierigheid niet weg. len heeft niets zonder moeite. ieulen en Aken zyn niet op éénen dag gebouwd. r geen den eenen zyn brood is, is den anderen zyn dood. ie kruik gaat zoo lang te water , tot ze eens breekt. ' is een goed paard, dat nooit ftruikelt. ie niet waagt, kan niet winnen. ie alles waagt, kan alles verliezen. ;n goed advocaat, een kwaade buurman. ie my bemint, bemint ook myn hond. ie zwygt, die bewilligt. en is zoo ras niet geneezen als gewond. tn gefchrocide kat vreest 't water. Get  (677 ) Die den naam van vroeg op te ftaan heeft, flaapt zelden te lang. De lédigheid is des duivels oorkusfen. Die geld leent aan een' vriend, heeft een dubbel verlies te wachten. De Koningen hebben lange armen. Huuwt uw' zoon uit, wanneer gy wilt, maar uw' dogter wanneer gy kunt. Veele handen maaken ligt werk. Elk weet bert waar hem de fchoen wringt. Een fchurft fchaap bederft dc geheele kudde. Den boer op den edelman zetten. Den gewilligen valt niets te zwaar. Een roode avond, en een betrokken morgen, zyn voorbódens van een fchoonen dag. Hy zegt niet veel, maar hy denkt niet te min. AI te veel gemeenzaamheid baart . verachting. Twee vliegen met éénen klap flaan. Men kan ligt een' ftok vinden, als men een hond flaan wil. Gaauw eeten, en gaauw werken. Gelyk de ouden zongen, zoo piepen de jongen. 'T is te vergeefs gefluit, als 't paard niet pisfen wil. 3 Sur- Get a good name and go to fleep ; or when a man's name is up, he may lie in - bed. Idlenefs is the root of all èvil. I lent my móney to my friend, / lofl my móney and my friend. ■Kings have long arms. [Mdrry your firn when you will, but your daüghter when you can. 'Many hands make light work. 'None knows fo well where the fhoe wrings, as he that wears it. One fcabby flieep mars the whole flock. To put a churl upon a Gentleman. Nothing is impofsible to a willing mind. The évening red, and morning gray, is a fure flgn of a fair day, The flill fow fucks up all the draf. Familiarity breeds contempt. To kill two birds with one flone. 'T is an ènfy matter to find a flaff to beat a dog. Ouick at meat, quick at work. The young cock crews after the old one. One man may lead a horfe to water; but ten cant make him drink. V  ( 678 ) Sorrow is dry. In the night all cats are gray, or Joan is as good as my lady in the dark. Long abjent, Joon forgotten. The Jmock is néarer than the petticoat. A good Jlómach is the bejl fauce. Mdny things fail out betwéén the cup and the lip. Móney makes the mare to go. Forbèarance is no acquittance. Harm watch, harm catch. To fow for a hdrveji; (fo fpend in order to get). Make no more hafle than good fpeed. The more. hafle, tlie worfe fpeed. To be under the hatches (or in a low. condition). Do well, and have well. Tou count your chickens befóre they are hatched. To make hay while the fun fhines. Tou have hit tlie nail on tlie head. IVliat the hem thinketk, the mouth fpéaketh. Chdrity begins at home. Home is home, tho' it be éver fo hómely. I will win the horfe, or lofe the Jdddle. Give him an inch, and he will take an ell. Een benaauwd hartvaltdor Des nagts zyn alle katjes. I graauw. Uit 't oog, uit 't hart. Het heinbd is nader dan de rok. Honger is de beste faus. Tusfchen den kaai en 't fchip i gaat veel te loor. 'T geld dat ftom is, maakt | recht dat krom is. Lang geborgd, is niet kwyt gefcholden. Die een ander vangen wil, ge^ raakc fomtyds 't eerst in 't net. Een' fpiering uitgooijen, om een' kabeljau te vangen. Loopt u zeiven niet verby. Hoe meer haast, hoe minder 1 fpoed. Aan laager wal zyn. Die wel doet, wel ontmoet. Gy deelt de huid, eer dc beer gevangen is. De gelegenheid waarneemen. Gy hebt den fpyker op 't hoofd geflagen. 'T geen 't hart denkt, dat fpreekt \ de mond. De liefde begint eerst van zich zelfs. Oost, West, te huis best. Ik wil 'er haring of kuit van hebben. Als gy hem een vinger geeft, komt hy ftraks om de gehcele hand. To  C 679 ) To put » man's nofe out of joint (to fuppldnt him). My fingers itch to be at it. To lay a thing in one's dipt (to upbraid one with it). Like will to like, or birds of a fedther will flock. togèther. To render like for like, ortitfortat. To leave all at rock and mdnger. To live at rack and mdnger. Tou brought your hogs to a fme market. Good ware makes quick markets. What is befl is cheapefl. To make both ends meet (or -to keep buckle and tongue togèther). Mdny a little makes a mickle. Too much of one thing is good for nothing. To beat one to a mummy (to bruife one all óver). To have two flrings ta one's bow. Over fhoes, óver boots. Out of fight, out of mind, To be in a peck of troubles. Ee is an afs for his pains. To pack up one's tools (or to pack away). To pin one's opinion upon anóther man's fleeve. To pin one's réafon to a wóman's pètticoat. lll-gbtten goods néver profper. V [emand onderfteek doen. Myn' vingers jeuken my, om 'er aan te zyn. Iemand iets verwyten of medp betichten. Men ziet geene uilen by bonte kraaijen, of gelyk zoekt zyns gelyk. Met gelyke munt betaalen. Alles ten prooi laaten. Alles verkwisten. Gy hebt wat fchoons uitgevoerd. Goede waai is half verkogt. Het beste, is beste koop. Zyn' teering naar zyn' neering fchikken. Veel kleintjes maaken een groote. Al tc veel is onzoet. Iemand tot moes (een mumie) Haan. Meer als eenen raad weeten. Komt men over den hond, zoo komt men ook over zyrf- Haart Uit 't oog, uit 't hart. Vol zwarigheden zyn. Hy heeft, als een domme ezel, te werk gegaan. Zyn biezen pakken. Blindelings gelooven dat een ander gelooft. Zich in alles aan zyne vrouw onderwerpen. Onrechtvaardig goed gedyt niet. v 4 A  ( 6So ) A COL- A word to the wife. Keep hónejl company, and hónejl thou Jlialt be. Every Jlieep to her mate, or every Jack has his Joau. 'T is not for aj'ses to lick héney. Dawb yourfelf with hóney, and you will néver want files. Falfehood borders upon truth. He is as blind as a beetle. He mufl needs rife betimes who will pleafe évery bódy. Soon ripe, foon rotten. Póverty begèts devices. Necefsity is the mother of inven- j tion. He that will thrive, mufl rife ] at five; he that has thriven may lie till féven. Een half woord is genoeg voor de geleerden. Indien gy vroom wilt zyn, zoo houdt uw by de vroo- men. Een ieder met zyns gelyken. Dat is geen fpek, voor den hond zyn bek. Al te goed, is zyn buunnans gek. De valschheid grenst aan de waarheid. Hy is zoo blind als een mol. Die 't ieder een van pas wil maaken. moet al vroeg opftaan. Vroeg ryp, vroeg rot. Irmoede zoekt list. De nood fcherpt het vernuft. Die voorfpoed zoekt, moet 'er vroeg by zyn; maar die 't reeds heeft, mag wel wat langer llaapen.  A COLLECTION OF LETTERS, On VARIOUS SUBJECTS; efpéciaily on TRADE and C O MME RCE\andof different Kinds of BILLS,as: BILLS OF PARCELSJNFOICES,BILLS OF SALE,BILLS OF E XC HAN GE,P ROMISSORT NOTES, RECEIPTS, &c which we prefume will be of fome ufe to fuch as are, éither clefigned for, or, in fome meafure, ahèady transa&ing MERCANT1LE AFFAIRS. EENE VERZAMELING V .1 n BRIEVEN, Over VERSCHEIDENE ONDERWERPEN, voornaamlyk den KOOPHANDEL; van verfchillende DOCUMENTEN, als: REKENINGEN van KLEINIGHEDEN, FACTUUR - REKENINGEN , VER.KOOP-REKENINGEN, WISSELBRIEVEN, PROM ESSfiS (BRIEFJES van B E L O F T E), K YVIT A NSIE N, e n z. welke wy vermoeden van eenig nut te zullen zyn, voor zoodaanigèn, welke , of tot den Koophandel gelchikt worden, of reeds, eeniger maate, hun werlt daarvan maaken.  ( 682 ) A Létter from a Son to his Father. IIONOURED FATHER! fs } JjaxR nof ,mii a lètter ƒ«« you, fince your faveur cf the. $th, of CJ3. lafl (which I anjwer'd by the next poft), I take this opportunity af enquiring after your health , and that of my SJler. I have herewith Jcr,-, you, Sir, by the carrier, a Spdniel, who is an excellent good one of his kind, and fit for the fport of your place; he isvéry free for the water; and if he has any faalt, tt is his béing a little too éager; but he is young, and may be brought to what you pleafe to have him. Pray, give my love to my Sijler, and be pléafed to accèpt of my diïty to yourlèlf, who am, J J -r n , Dear and Hoimtrd Sir! Your mofl dütiful Son, Dec- 6th- • • and humble Sèrvant. The Anfwer. DEAR SON.' N. Bec. 8th. 17. . I recéivd your létter of the 6th. Inftant, and thank you for enquiring after my health, which, I thank God, l pèrfecïly enjey at pré/ent, as I hope you do yours I recèiSd your préjent of the dog : but the poor cur was dlmoft fldrved, having (as I fuppofc) had nothing on the road; he is now liowèver in a good plight, and has been tried as to his mèttle, which I find to be good. I have f ent you by the carrier half a dézen of wild ducks, which he fetch'd, when I had fliot them. Your Sijler asfires her love to you, and has fent you a turkey, to which I wijlt you and your friends, (if you invite any) a good appetite. — Prayers to God for your profperity, temporal and éternal, are conflantiy offer'd up, by Your lóving Father. A Létter  ( 683 ) Een Erief van een Zoon aan zyn VaMx. ZEER GEËERDE VADER'. Alzoo ik geen fchryvens van U Ed. gehad heb , zedert U Ed. aaneen. vanSOétob. laatst!., (welke ik met den volgenden post beantwoordde), zoo neem' ik deeze gelegenheid waar, om naar uwen welftand, en die van myne Zuster te verneemen. —-— lk zende U Ed. hier nevens met de bode, een' waterhond, die trcfl'elyk goed in zyn foort, en gefchikt is voor het jagt-vermaak van uw plaats; by gaat zeer gecrne te water; en zoo hy eenig gebrek heeft , zoo is het dit, dat hy wat al te vuurig is; maar hy is jong , en in ftaat om alles, dat U Ed. maar gelieft» te leeren. — Verzoeke myne liefde aan myne Zuster te verzekereni, en de betuiging myner eerbied voor U Ed. u te laaten welgevallen van Myn Heer! Uwen gehoorzaamden. N. 6 Decemb. 17 . . Dienaar en Zoon. Het Antwoord. LIEVE ZOON'. N. 8 Dec. 17 • • Ik heb uw' brief van 6 deezer ontvangen, en dank u voor *t verneemen naar myne gezondheid, welke ik, Gode zy dank! thans volmaaktelyk geniete, gelyk ik hoope en wcnfche, gy de uwe geniet. Ik heb uw gcfchenk, in een hondje beftaande, bekomen; maar het arme dier was genoegfaamverfmagt van den honger, hebbende (gelyk ik vermoede) niets op zyn reis gehad; hy is nu echter in goeden ftaat, en beproefd ten opzigte van 'zynen aart (zyn vuur), welken ik goed vinde. — Ik heb u met den bode gezonden een half dozyn wilde eenden, welke hy gehaald heeft , toen ik ze gefchooten heb. ■ Uw' Zuster- doet 11 groeten, en heeft u een kalkoen gezonden, welken ik wensch dat gy en uwe vrienden (zoo gy eenige noodigt) met fmaak zullen genuttigen. Myne gebéden voor uw tydelyk eeuwig welzyn, zyn onöphoudelyk tot God, door Uwen toegeneegenen Vader. Em  ( 684 ) A Létter from a yourig Man to his Uncle. HONOURED UNCLE. Tlie many kind and courteous things, that you have done for me, oblige me, m point of grdtitude, as well as duty, (as an opportunity now offers UJelf) to make a tènder to you of my poor lut real and hearty Jèrvice, in the affair betwéén you and Mr. A B. of this place; And, if you will pleafe but to communicate to me your mtentions, and give me your dire&ions, 1 will éxecute them wuh allptmclualtty; and give you, from time to time, an exact account of my proceedings therein. Therefore, in expeüation of your commands, I remdin with due refpèü. Dear and Honoured Sir! You mofl obliged Néhhew. N. Dec. the 10 th. 17 . . md VÉry ,lu^bk sè).,.mU The Uncle's Anfwer. DEAR NEPHEW! N. Dec. the iith. 17 . . /take the óffer of your fèrvice, in the bufmefs belween me and „ iln ïi ' M-yeu,r city> véry kindly> and tM»k "'"iie fitter to ocjufl that affair than you; lut I am unwilling to no to law, and Md rather, nay much rdther, that you would endedvour to bring him tofme reajonable accommoddtion: for in fuch conté fis, even the Winner ,s commonly a lofer in the end; Therefore, if you can bring 'iw tojny reajonable terms, I Jhall be véry glad. 'Tou underjldnd me affair, and Jo I Jhall commit it whblly to your difcréét and good management béing perfuaded that you will do for me as for ïourjelf; m which opinion I remain Tour affèUionate Uncle. ) A Letter  ( 685 ) Een Brief van een jongeling aan zyn Oom. ZEER GEËERDE OOM! De menigvuldige vricndelykheden , door U Ed. aan my beweezen, eifchen van my, uit dankerkentenis, zoo wel als pligtsbetragting, om U Ed. (wyl zich thans eene.gelegenheid daar toe opdoet) mynen, wel is waar, geringen, edoch hartelyken en welmeenenden dienst, aan te bieden, in de zaak tusfchen U Ed en den Hr. A. B., alhier; en, indien U Ed. my flegts van uwe oogmerken gelieve te verwittigen, en uwe orders daar omtrent te geeven, zoo zal ik dezelven met alle naauwkeurigheid uitvoeren, en 'U Ed. van tyd tot tyd, een juist verflag doen, hoe ik daar in voortvaare. In afwagting van uwe beveelen verblyve ik met fchuldige eerbied. Myn Heer! U Ed. Dw. D. N. 10 Dec, 17 . . en Neef. Antwoord van den Oom. WAARDE NEEF! N. 12 Dec. 17 . . U Eds. dienstaanbieding, in de zaak tusfchen my en den Hr. A. B. van uwe ftad, neeme ik zeer vriendelyk op; en ik oordeel niemand bekwaamer, om dezelve te vei effenen, dan U Ed.; doch ik ben niet geneegen om te procedeeren; en had liever, ja veel liever, dat gy tragten wilde, hem tot een redelyk vergelyk te brengen: want in zulke gefchillen is de winner, op het einde, gemeenlyk een verliezer; derh.afven, indien U" Ed. hem tot redelyke voorwaardens brengen konnen, zal 't my zeer lief zyn. U Ed. verftaat de zaak, en dus geef ik dezelve aan uw befcheiden en voorzigtig bellier volkomen over, als we! overreed zynde, dat U Ed. voor my doen zullen als voor u zeiVen ; in welk gevoelen ik verblyve Uw toegeneegene Oom. Een  ( 6Sö ) A Létter from a Niece to her Aunt. M ADAM! The trouble, I have already given you, puts- mé to the blufh When I think of mtruding again on your goódnefs; but necèfsity •which freqliemly obliges us to fuch atïions as are contrary to our inclmations, compels me te be thus troublefcme now. - Pray Dear Madam, excufe me, if I'once more begyour afsijlance, which 1 dont doubt, but you véry well know, Ifland gréatly in need of at this time IJhall éver have a grdteful remèmbrance of your eóódnejsjome; and I hope IJliall be, one time or óther, capable of makmg fome return for the mdny obligdtions your góódnefs has confèrred upon J ö J Honoured Madam! Your mojl dutifnl Niccé. A Létter of proffer'd Afsiftance to a Friend. DEAR FRIEND! JL 'tr^g. &> 1° trrue f»endflnp, if / were te ncglèEl, or erf off my friend tn adverfity.—- I havJe heard that youaremder Jh msfprtune, and need afsiflance; I thérefore feld you "hel ime for your conjoldtion, defring you to bearip againft your i l luck with as much prefence of mind as you pofsibly can-f for afsure &ff' lif/Ó-l7, thJf0le "'pUn,and Lie,'/ oP Z m Srf^S ltch f aM ***** L% Your rèal friend and fèrvant Chriitian Philanthropos. A Brdther  ( 6?7 ) Een Brief van een Nigt aan haar Moei. MEJUFFROUW (Of MEVROUW •' De moeite,die ik li Ed. reeds gegeeven heb , doet my fchaamrood worden, wanneer ik overweeg uwe goedheid wederom te veel te zullen vergen; maar de nood, welke ons dikmaals -tot zulke daaden, die tegenftrydig aan onze neigingen zyn, verpligt, is de beweegendc oorzaak die my noopt, om thans duslastig tezvn. Ik bid u, waarde Juffrouw, ontfchuldigt my als ik nogmaals uwen byftand verzoek, welken ik niet twyfele of is U Ed. zeer wel bekend, ik thans grootelyk benoocugd ben; cn ik zal altoos aan uwe goedheid te mywaards met dankbaarheid gedenken; en ik hoope, dat ik den eenen o! anc.cren tyd, in tlaat zal zyn, om eenige wedervergelding tc doen, voor de -eelvuldige verpligtingen, waar onder uwe goedheid my gebragt heeft. U Ed. Dw. Dienaaresfe cn Nigt, Een Brief van Hulpaanbieding aan een Friend, IVAARDE VRIEND'. Ik zou' zekerlyk trouwloos zyn aan de oprechte vriendfehap, indien ik mynen vriend, in tegenfpoed, kwame te verwaarlozen, of af te fnyden. Ik heb vernomen dat U Ed. met eem- gen'ramp bezogt. en hulp benoodigt zyt; derhalven laatikUEd. deeze weinige letteren, ter uwer vertroosting, toekomen, biddende, U Ed. zich in 't ongeval, zoo veel mogelyk is, met een bedaard gemoed gelieven op te beuren: want betrouwt'er op, dat ik deeze letteren ras in perfoon zal volgen, en tydig genoeg, hoop' ik, ter uwer hulpe, by. U Ed. te zyn;fchept moed tot dien tyd, en zyt verzekert d* Ü Ed. niet teleur zullen gefield worden door Uwer getrouwen Vriend Christiaan Mer.fcheiivriendi Een  ( 688 ) A Bróther to a Sifter. DEAR SISTER! My great diftance and long abfence from you, make me véry folicitous concerning your welfare. Ndtural affèüion inclines mejlrongly to have you in remembrance, defiring your health and prospenty m every refpeil; as much as my own; and there is nöthing at my command, hut, if you requejl, it fliall be réély yours Notwithfldnding the diftance, I purpofe (God willing) to make you a yifit very Jhortly, and would have done it befóre now; but urn-ent lufmefs interpófed; the particulars whereof, beingtoo long for aletter I fliall acquaint you with, when I fee you. Pray mVe my due réfpéüs to all friends, efpecially to hónejl Mr. T. ' 'iifexpeüdtion of finding you all well at my arrival, I am Dear Sifter ! Your affèclionate bróther. A Létter from a youth at School to his Parents. IIONOURED FATHER AND MOTHER! I recéived your kind letter of the #h. of Nov. laft, along with tlie jeveral things therein mèntioned; for which I return you my molt Immbleand hearty thanks; they'came véry féafouably. — I rejoice, a,id thank God for your "béing, with all our dear relations m pèrfecl health; and pray God for the continuance of tliejame. —_ I föncy you have hear'd by my worthy Mafter of the pnprovement I make in my ledming; which, as ngged, infur- moun-  Een Broeder aan zyne Zuster. Waarde zuster'. Myn verre afftand en lange afwezigheid van U Ed. maaken mv zeer bekommerd, noopende uwen welftand. — De natuurlyke betrekking, die ik tot U Ed. heb, noopt my't allerfterkst, aan U Ed. te gedenken, en uwe gezondheid en voorfpoed, in allen opzigten, zoo zeer als myne eigene, ter harten te neemen; en 'er is niets dat ik bezitte, 't geene, op uw verzoek, niet volkomen 'tuwe zy. - In weerwil van den verren afftand, ben ik des voorneemens (zoo 't God behaagt) U Ed. eerlang een bezoek te geeven, ik zoude zulks al eerder gedaan hebben; maar eene dringende noodzaaklykheid heeft my verhinderd; waar van ik U Ed. de byzonderheden, als te lang voor een brief zvnde, zal mededeelen, wanneer ik U Ed. zie. Verzoeke ' _/-_-«. „11,. ,.,.;™rlon unnrnnainplvlr aan den braaven myn rcipecc auu auc Hiwuuv..,, —x~ — —-- • Heer T. - In hoope van U Ed. by myne komst wel te zullen vinden, ben ik Waarde Zuster! U Ed. toegenegen Broeder. Een Brief van een jongeling, ter School leggende, aan zyne Ouders. geëerde vader en moeder'. Ik heb U L. vriendelyke letteren, van 4 Nov. laatstleeden, ontvangen, nevens de verfcheidene dingen daarin vermeld ; waar voor U L. mynen nederigften en hartelykften dank zegge; zy konden op geen gepaster tyd gekomen zyn. — lk verhetige my, en danke God, dat U L., met alle onze waarde nabeftaanden eenen volmaakten welftand genieten; en bidde God zulks te willen doen voortdüuren. — lk vcronderftel .dat U L, door mynen X x waar-'  ( 690 ) mmttabk and irkfome, as it féémcl to me at firfi, « now bécome quite éafy, familiar and pleafant to me; and the more ï advance the more 1 delight in it; Momuch that I flïiter my felf, that I fliall gain the point, for which you were plef'd to fend me hither. Pray, my dear Parents, accept of my mofl humble duty toyourfelves, and kind love to my bróthers and ' fiflers, and alfo to 'my former play-fêlhws, particularly Jackey N. who, I hope. by this time begins to he a little férims. I am Ilónoured Parents ■ Tour mofl dutiful Son. A Letter of Recommendation. tal ■ SIR! The bèarer hereöf, A. B., I fend to you, as one whofe hónefly you may rely' on; and my expérience 'of his conduü and fidélity gives me a cèrtain kind of confidence in recommending him to you: for you know me, Sir; and I believe you cannot, in the leafl, think, that I would recommènd any one to you, of whofe prdbity I had the leafl fliadow of doubt or fnfpicion. / am with the mofl ftncére refpeü Sir! Tour rèal Friend. Mr. N. N. in N. N. May the 6th. 17 . . S I RJ Wliereas the bèarer herebf, Mr. N. N. my véry intimate friend, maypofsibly fiave occdflon, at your place, for about L...» ƒ make  ( 691 ) waardigen Meester zullen vernomen hebben, de vordering die ik', maak in myne ftudie, welke, hoe moeielyk, onöverkomelyk, en verdrietig my dezelve, in den aanvang, ook toefcheen, my ■thans zeer gemakkelyk, gemeenzaam en vermaakelyk is geworden; en hoe meer ik vordere, hoe meer behaagen ik daarin fchepp'; zoo dat ik my vlei', het oogwit, waarom het U L. geliefde my herwaards te zenden, te zullen bereiken. — Lieve ouders, verzoeke van mynefchuldige gehoorzaamheid aan U L., en tedere liefde voor myne broeders en zusters, verzekerde te zyn;^alsmedc myne voorige fpeel-makkers te groeten, byzonderIyk Jantje N., welke, zoo ik hoop, thans wat bezaadiger begint te zyn. lk ben Geëerde Ouders! Uwen gehoorzaamfte Zoon. Een Brief van Aanbeveeling. MT N H E E R! Ik zende U Ed. brenger deezes, A. B. als zoodaanig een Perfoon, op wiens eerlykheid U Ed. ftaat konnen maaken; en myne ondervinding van zyn gedrag en getrouwheid, geeft my een' zekere ftoutheid, om hem aan U Ed. te recommandeeren: want U Ed. kent my, Myn Heer; en ik vertrouw, dat U Ed. niet ia ftaat zyn, om in 't minfte te denken , dat ik iemand aan U Ed. zou' recommandeeren, aan wiens deugdzaamheid ik de minfte fchaduw van twyfeling of agterdogt hadde. — Ik ben met de zuiverde achting Alyn Heer! Uw' oprechte Vriend. De Hr. N. N. a N. N. 6 Mey 17 . . MYN HEER! Alzoo dc houder (of brenger) deezes, de Hr. N. N., myn byzonuere boezem-vriend, mogelyk in uwplaats, cmtrent L..'.., Xï 2 zou  t 692 5 ƒ mafe bold to 'defire you to be fo kind as to furnifh him with the fame, on my account, taking his doublé recéipts; one of which you will pleafe to fend to me, who am, on all occafions. Sir! Your véry humble Sèrvant. Mr. N. N. SI R! I recéiv'd the létter , which yon did me the honour to write the i\th. ultmo. —■ In d-ifver to which, I have not as yet recéiv'd the"."". '. ; when Jt arrivés fhall difpatch the fame per firfi opportunity. I will pay all charges here, and alfo the freight to . . .; infomuch that your friend there, will have only to difburfe düty and porterage; which I would alfo pay, if I knew how much 'it was. If I can rènder you dny further fèrvice, I fhall be proud of the occafion, and of mdnifefting with what zeal I cèvet to be cftéémed Sir! Your moft humble fervant. Mr. N. N. S I R! T „f tl,„ ;„nn,^ »,,„Jv'J tn muur f/it.hpr's nf the i8t/z., and obfèrve the contents. / fliall comply', as you hint, with your draft of L 100: when it comes; fo you may fdfely draw th; fame at 2 ufance As I know Mr. N. to be a fair man, I am furprifed to hear your complalnt of him; 'and am forry it does not lie in my power to afsift you therein, becaufe 'he is tlie onh friend I have at prefent in . . .; fo you will ' pleafe  ( 693 ) zou' kunnen benoodïgt zyn, neeme ik de vryheid TJ Ed. te verzoeken, de goedheid te wilien hebben, dezeiven voor myn reekn. aarj zyn Ed. te fournceren, tegens dubbele kwitanfiën, waar van U Ed. my ééne gelieve te doen toekomen, die insgelyks, by alle gelegenheden ben y ö Myn Heer! U Ed. Dw. Dr. De Hr. N. N. MYN H E E KI De Misfive, waarmede U Ed. my onder 24 pasfoto hebt'gelieven te verëeren], is my geworden; waarop in vriend!, antwd. dient, ik het . . . . als nog niet heb ontvangen; wanneer zulks aankomt, zal ik het met de eerfte gelegenheid verzenden. Ik zal alle onkosten hier betaalen; als mede de vragt naar . . .; zoo dat uw vriend aldaar, alleen de inkomende rechten, eiv het te huis-brengen, behoeft te verfchieten. Ik zoude, dit ook betaalen , indien ik wist hoe veel zulks bedroeg. U Ed. ver-r der van dienst zyn konnende,zal ik my de gelegenheid eene eere rekenen, zoo wel als van te konnen toonen, met welk eenen yver ik verlange geacht te worden Myn Heer! U Ed. Dw. Dr. De Hr, N. N. 'MYN HEER! U Ed. aangen. van den 20 deezer, verzeld met dien van Myn Heer U Ed. vader van 18 dito, heb wel ontvangen, en deszelfs inhoud gezien. — Ik zal, gelyk U Ed. eenigzins te kenken geeven, U Ed. tratta van L. 100: — wanneer die komt, konoreefén; zoo dat U Ed. die gerustelyk op 2 ufo trekken konnen. — Nadien ik den Hr. N. voor zulk een oprecht man houde, verwondert liet my zoodaanige klagt van hem te hooren; Xx 3 m  ( 604 ) ■ pleafe to'excufe me, and' giving my moft humble *Jïrvice to your jat her, to accept the Jame from J Sir! Your £fV. Mr. AT. N. S I R! I receivd your faveur of the Ath. uit. for your faveur of the 4'/;. uit. came duly to kandj with the papers, relating to the lofs of the Ann -floop; which are in the beft order. 1 got them nolarially tranflated, and fent them to the Infürers, oneofthemfays the fhip was not m goad condition when flie went to fea. I hope they will make no óther objècion and that I may foon give you a good account of faid lojs; my endeavours fhall not be wanting. ■ Here-with you have a tetter, which came this day to hand from Mr. N. who I hope, will befoon with you. I don't find that you gave me dny orders to make infurance on his return; but you did at firfi out and home; but I infured only out, and wrote you that ld wait your orders for the home infurance, I don't find but that you gave TL. 'r ■ ?flv?' V^f'* aJ7"P there> 011e N. Mafter, that wit be onfreight for this town. If you can give him a lift, you will obhge me, and Ifliall eftéém it as a faveur. As your butter came to 22S., I am apt to believe it will foonbe at 18 or 2os when you may venture on a pdrcel to fend hither. I am on all occafions, Sir! Your &c. Mr.  ( 605 ) rit 't fmert my, dat het in myn' magt niet is, om U Ed daarin bv te fpringen, dewyl hy de eenigfte vriend is, die ik thans in heb; dus gelieve U Ed. my deswegens te exiufeeren, blyvenae na nedrige dienstaanbieding aan U Ed. en Myn Heer U Ed. vader, met alle achting Myn Heer! U Ed. Dw. Dr, De Hr. N. N. M T N HEER'. Ik heb U Ed. aangen. van 4 pasfoto wel ontvangen, nevens de documenten, betrekkelyk tot het defajler van de Hoep ae Anna, welke in volkomene order zyn. Ik heb dezelven notariaal doen vertaaien, en aan de Asfwadeurs gezonden , één deizelven zegt, dat het fchip in geen goeden ftaat was, wanneer het naar zee ging. Ik hoop dat ze geene andere tegenwerping maaken zullen, en dat ik U Ed. in 't kort goed berigt van dit verlies zal konnen geeven; myne pogingen zullen niet ontbreeken. U Ed. bekomen hierby een brief, welken ik heden ontvangen heb van den Hr. N., die ik hoop, fpoedig h Cofti zal zyn. Ik vmde niet dat U Ed. my eenige orders hebt gegeevén om zyne terugreize te veraf ureeren; doch in het begin hebt gy ztilks_ voor uit en te huis gedaan; maar, dewyl ik allcenlyk voor de uit-reize seafureerd heb, en U Ed. fchreef, dat ik U Ed. order voor de asiurantie van de te huis-reize zou' inwagten, ymd' ik met dat UEd.my die hebt gegeeven. Ik heb , vcrönderftel ik, aldaar een fchip, gevoerd door Capt. JM., dat op vragt zal zyn voor deeze ftad. Indien U Ed. hem eenige hulp kunt toebrengen, zult UEd.my verpligten, en ik zal het als een' gunst aanmerken. Dewyl uw* boter op 22S. gekomen is, zou' ik niet vreemd zyn te denken , dat ze ras op 18 of 20S. zal zyn , wanneer U Ed. 't wel waagen moogen, een partytje op hier te zenden. Ik benm allen gelegenheden , _ fa 0 Myn Heer! U Ed. Dw. Dr. Xx 4 De  ( <5oö ) Mr. N. N. S I R! By order and for account of Mr. IV., I fend you pr the SwalIqw, A. N. Mafter; d large and a fmall hamper with which, as pr. inclöfed hill of Itiading, aretobedeliver'd toyoufreiv'htfree. I wifh the fame fafe in your hands, and that on dny occdHon tn which I can f erve you here, you will pleafe to lay your commandson Sir! Your fcfc. Mr. N. N. S I R! I recéiv'd your fdvour of the zith: uit. advifng to have Mr. N. 's orders to make good to Mr. A. &th. interefl, in the fhip and cargo of the Profperity, whereof you had fold the Sugars for upwards of L. 800-0-0. If you can't réadily difpofe, to your fatisfattion, of the . . ., I believe you had beft fend them hither. - 1 I am thankful to you for the above advice , and your inclination to ferve me, which f fhall endedveur to recompenfe (or requite) as largely as I can, it is for my account he made óver his faid interefl. as yen will fee pr. the annex'd, which pleafe to feal and fend to Mr. N I found by your létters that you were véry fhy of him, and that made me Jomewhat cautious; yet not fo, butthat hyhis fairwhéédiin? ways. he caught me, and that moft perfidiously; God forgive him. Hdvinono more to addfor the pref ent, I am with due refpecl, Sir, Your ÖV.. Mr.  ( 7 ) Dc Hr. N. N. MYN HEER! Volgens ordre cn voor reek. van den Hr. N. zcndc it U Ed. pr het fchip de Zwaluw, fchipper N. N. een groote en een kleine mande met . . ., welke, volgens ingeflooten cogitosfeineüt} v ragt-vry aan U Ed. moeten geleverd worden; hoope U Ed. dezelven wel zullen ontvangen; en dat wanneer ik U Ed. hier van eenig nut kan zyn, U Ed. met uwe bevelen zullen verderen Myn Heer! U Ed. Dw. Dr. De Hr. N. N. MYN HE E R! Ik heb ontvangen U Ed. aangen. van 21 pasfoto, my adviserende ordre te hebben van den Hr. N., om aan den Hr. A. te voldoen, zyn ^de portie, in het fchip en laading der frojperiteit, waarvan U Ed. dc fuikers verkogt had voor boven de L 800-0-0. Indien ü Ed. nietgereedelyk naar uwe genoegen van de . . . konnen afkomen,zou' U Ed. best doen die herwaards te zenden. Ik dank U Ed. vriendelyk voor 't bo- vengem. berigt, en uwe geneegenheid om my dienst te doen, t welk ik zal tragtcn best-mogelyk te erkennen. Het is ten mynen behoeve, dat hy zyne voorfz. portie heeft overgedaan, gelyk U Ed. zien zullen, by den nevensgaanden, welken verzoeke te cachetteeren en addres te verlecnen. Ik vond by uw' brieven, dat U Ed. wat huiverig omtrent hem waren; en zulks maakte my wat omzigtiger; egter zoo niet, ofhy heeft mv door zyn hstig "eftrcel in 't net gekreegen, en zulks op eene zeer fcbelmachtige wyze; God vergeeye hem. Thans niets meer by te voegen hebbende, blyve ik met fchuldige eerbied Myn Heer! U Ed. Dw. Dr. Xx 5 De  ( 698 ) Mr. N. N. SIR! I duly recéiv'd your fdvour of the . . adviRna- „,„ ,;,„ ri r pray do your beft to get rid of the av f r Sanaues- Z llZ ÏLZ TLlTt "r LÓ?dJ°']; the hÜl 'Ml "eéive'due Sir! Your &>c. Mefsrs. N. N in N. GENTLEMEN, (or SIRS») f^%lHon'attte \ V" in ' ' ' W> * have finJXei oP % fff TV0"f'Sn'd to me, excèpt the i«*$"iïtii&d totl Tidmbt W*rm exceller* you (in cafe vm tJ 7 f buyer-wherefore ï would advife m, as an Maior , J T? fffhe S^e prime fort; otherwfe out of fli k ^XLherfis f &fa/iaïffi°W be entirely %S^hp^ttte^pt^e S my  ( 699 ) Dc Hr. N. N. MYN HEER'. Ter zyner tyd heb ik bekomen U Eds. geëerde van . . • my advlzeerende (berictende) den verkoop myner Kanary-wynen, welke ik U EA. bctuige hier niet vervalscht (vermengd) is geworden (gelyk maar al te dikwyls gebeurd); Ik heb ze direü van AeKanariën bekomen. — Ei lieve, doet uw best toch, om U Ed.vande... af te maaken, en zend my verkoop-reek.-— U Ed. mogen het wel waagen, om pr. het eerstvaarenrk fchip te zenden 2co vaten boter van 't grootfte foort; ik zal er de helfte in neemen; en het geene U Ed, tc kort komen, kan U Ed. terftond, op i\ ufo, aan U Ed. vriend m Londen, op my trekken, zullende U Eds. mm alle eereontmoeten. -—-lk heb het genoegen gehad V Eds. gezondheid te drinken met den Hr. N , welke thans in Amfierdam is. Ik ben ten uiterften m myn fchik met zyn Ed. bekend te zyn; 't welk oorzaak tot een béter handel zou kunnen geeven. Ik heb hoop ten ratn- ften . . guldens voor de boter te zuilen bedingen; en de: rechten zullen niet boven . . pr. vat beloopen. Ik ben na dienstaanbieding. . . TT T- J T\ TV Myn Heer! U Ed. Dw. Dr. De Urn. N. N. a N. MYN II E E R E N! Zedert ik de eerc had U Ed. te fchryven in . . . laatstleeden, heb ik alle de goederen, die UEd. aan my gecovfigneerd(m commisfie gezonden) hebben, verkogt; uitgezonderd het kleine partytje . . ., 't welk niet twyfele (vermits deszelfs deugdfaamó qualiteit) zal insgclyks ras een' kooper vinden; weshalven ik U Ed. raaden zoude (in geval U Ed. nog meer van die zcifda eerfte qualiteit hebben; anders niet; wyl eene mindere foort voor onze markt niet voldoen zou'), om pr. éérst-vertrekkende fchip, gedeflineerd naar deeze haven, eene andere groote party van iedere foort, in te zenden; op dat ik niet van allen voorraad ontbloot zy, wanneer 'er eenige vraag naar is; en doordat middel myne klanten kwyt raake, welke, wanneer men ze ééns  ( 100 ) my remittance of L iooo-o-o, Exch. at %6s. $d. on Mr. N. IV.', ■with which you will pleafe to do the néédful, and give me crédit for the fame. Tou may alfo draw for my account, when you have an opportunity, the value of 2000 crowns, on Mr. N. N. at Paris, if exchange be at par with you, ótherwije I pref ér remitting you front this place. I expècl your kind dnfwer, and am véry refpètffully Sirsl Your [j>c. Mr. A". N. SIR! Myjaft to you was of the . . Injl., covering Invoice and Bill of lading of ..., flapt for your acct. and. rifk pr. the Amazon , A. B commander, who fdilcd from hence with a fair wind this day Jèimight. Ihave as yet no anfwer from you, to mine of the . . uit, whercin I de f red you to fhip and coufgn to me, as foon as pof sible, for our joint account ... .; but "am in hopes to receive the Jamê; when the mails (of which there are three due) arrivé; which I long for with impatience not doubting but you will have cffeüed the fame. • My fhip, the Sea-hoife, & 'ftill wind-bo'und at . . .; This detention, I am afrdid, will, in fome meafure, iniure het cargo; but it cant be help'd; I am glad Igot all infnred. ' Inchfed you have 2 Bills, viz. L 0-0-0, on A. B. at 10 days ftght, er.dcrfed to you; and L o ö-o-, on C. D. at 2 ufance, which plèafe to get accepted, to crédit me for the fonncr, when paid, and to return me the l&ttèr in courfe; and,in cafe ofrefitfal, to get them protefled. -—— ƒ have a létter from Mr. N. d'dted the.. Inft. direBing me to draw on him, for your account, cs ufual . . . crowns, which I did, and negotiated them at 55 d. pr. crown rèn- dering in ... 'Bank ƒ o - o - o Agio 4j pr it. / o - o - o Cürrent móney ƒ o - o - o Inchfed you have a letter, which came under faid Gèntn. 's céver.  ( "01 ) kvryt is, zoo gemakkelyk niet weder te krygen zyn.' Zoo ras her.'voorfz. kleine partytje . . . verkogf is, zal Jk U Ed. verkoop-reek. zenden; intusfehen hebt U Ed. mclujo myne remije van L 1000 - o - o. a 3ös. >d-, ten lasten N. N., waarvan U Ed. 't noodige gelieve te verzorgen, en my voor te crediteeren. U Ed. kan ook', by gelegenheid, voor myne reek. trekken, de waarde van 2000 kroonen op N. N. in Parys, indien de wislel Hl pari (gelyk) is; anders remitteer ik U Ed. liever van hier. Jk wagt U Ed. aangen. refcriptie, en ben met veel achting Myn Heeren! U Ed. Dw. Dr. De Hr. N. N. MYN HEER! Myn jongde aan U EdV was van . . . courant, begeleidende fuüuur en cognosfement van . . . voor U Ed. reek. en nfico, gelaaden in 't fchip.de Amazoii, fchipper A. J3., welke met een ffünstigen wind heden vóór 8 dagen van hier is vertrokken. — lk heb tot nog toe geen antwoord van U Ed. op den mynen van den . . . pasjato, waarin ik U Ed. verzogt, zoo ras mogelyk aan myn addres, voor onze gemeene rekening, af te fcheepen . . ., doch ik vleie my zulks te zullen bekomen, wanneer de brietmaaien (waar van drie ontbreeken) aankomen; waar na lk met ongeduld verlange, niet twvfelende of U Ed. zult zulks gecffetleerd hebben. - Myn fchip, 't Zeepaard, is door tegenwind nog al te...; Deeze ophouding zal, vreeze ik, deszelfs laading eenigzins befchaadigen; maar 't kan niet vóórgekomen worden, ik ben blyde dat ik alles heb laaten verzekeren. Inclujo heb-. ben U Ed. 2 wisfelbr. als: I. 0-0 - o, op A. B., opio.d.zigt, a-m U Ed. geëndosfeerd; en L 0-0-0 , op C D., op 2 11J0, welke verzoeken te laaten accepteeren, my voor den eerden, wanneer ingekomen is, te crediteeren, en den laatften pr. retour ' der post te renvoyeeren; en in cas van weigering, dezelve te doen protejlceren. Ik heb een' brief van den Hr. N. gedateerd . . courant, my ordonneerende op zyn Ed. voor UEd. reek. te trekken , als naar gewoonte', , . . kroonen,'t welk ik gedaan heb  | 702 ) nz'fif •/* »W ,4 «?•''•.' Kar vtry humble fervant Mr. N. N. in London. N. Miy the ^ J? _ SU! / wrote yra /a/2 /io/Z; fo which refèr. Shice which I have 'none of jours ; In the mean time I have found a way to fend 12 cZ7 ' for your account to M: N. N. pr. the AkazL , ThcLian der as pr irufdMl of hading, which I endorfd to hnn Zd J nt hm the faid Mdjier's recéipt for the . . ., pr.the fhip which Jhould havefdiled 2 days ago fhad the wind cJinuedfait'-^Z fend tTfr 3$ ,f * fide ' Iw0ke «ff**-.y» ord^d me'to J£L£f?*qZ%man'- Tmn"nS to f 0-0-0, which pleafe to 2 T r' an*'Jnfni/'Sht, to note accordingly above you Ha, e alfo a receipt for the . . .; and inchfed anóther for the lid 'fgr0Jyt^ Efel Capt' N' 1 1 wnte u' A'nfterdam'; 71/ P u?" ^ "l 30GO* "f ' ' 'f°r y°w «ccount, he Jhall £ A^T5 bm 1 d0ÜU Ü' aS he is reA*y to depan; about which fliall advifc you more pr. next: In the Interim have «rawn 011 you this day at 2 ufancejor the above goods , L. 300 Sterl., Ex ch.  ( 703 ) heb, en dezelven vernegotiëerd tot 55d. p1-. kroon, maakende in Banco ƒ o - o - o Agio 4§ pr. ct. ƒ o - o - o courantgeld ƒ o - o - o Ingeflooten hebt U Ed. een brief, welken ik onder 't couvert van gem. Heer bekomen heb. lk hei) eindelyk dc haver» (den zee-fchaaden), op de goederen, die U Ed. in 't fchip de Dolfyn, gelaaden had, geëffend, zynde, volgens bygaande reek. ƒ 0-0-0; ik heb ook voor U Ed. reek. ontvangen de tweede uitdeeling (repartitie of tennyn) van 't Banquerot van N., zynde ƒ o-o-o,• 't welk alles in U Ed. credito gebragt is.Ik vinde-'t/a/rfa (offlot) van U Ed. reek., U Ed. komende volgens bygaande reek. courant, te zyn ƒ 0-0-0, 't welk verzoeke te examineeren, en recht bevindende, conform te noteeren. Indien Ij Ed. 't voorfz. faldo niet in eenige goederen van deeze kwartieren gebruiken konnen, zoo gelieft zulks op zigt te trekken, op Myn Heer! U Ed. Dw. Dr. De Hr. N. N. d Londen. N. 9 Mei 17 . . MYN HEER! Pr. voorige post had ik de eere U Ed. te fchryven; waar aan my gedraage. Zedert geene van U Ed.; inmiddels heb gelegenheid'ter verzending gevonden voor 12 vaten . . . ., voor ÜEd. reek., aan den Hr". N. N. pr. 't fchip óeAmazon, fchipperA.B. volgens inliggend cognosfement, 't welk aan zyn Ed. geë?tdos- feerd heb; ook gezonden des fchippers handfehrift van de , met het fchip; 't welk voor 2 dagen zou gezeild zyn, indien de wind goed gebleeven ware. Op de andere zyde hebben U Ed.fatluitr, van de voorfz , die U Ed. my ordonneerende den voorn. Heer te zenden, beloopende ƒ 0-0-0, welke verzoeke na te zien, en regt bevindende conform te noteeren. ■■ Hier boven hebben U Ed. ook een handfehrift van de...; en inclufo een ander van de..., gelaaden per 't fchip de_ Arend, capt, N, lk heb gefchreeven naar Amferdam; en , indien capt. N. voor U Ed, reek. wil inneemen 3000 , zal hy die quan- ti-  Ëxch. at &d.,bei»g f 3300-0-0, in fdvolir of Mefsieurs A £f £., to ■which pleafe to do due lionour, and you. will ablige, Sir'. Tour Mefsieurs A. S. GENTLEMEN! (or Sirsl). My lafl to you was of theyth.infl. ; Ihavefince recéiv'd tlie faveur of yours of the vjfh. uit., with (or cevering) a hill on Mr. N., •which I fcnt up , in order to get pdyment; lut I quèjlion much whèther it will fuccèéd; unlèfs they have clèared a difpute they have togèther; it is no trouble to me to fend it; but am förry, J gave orders to have it protèfed, in cafe of refitfal; becaüfe t find you order the contrary; which I fotgot. Tour inclofed for JV. wasforwardedthis day. Herewith I remit you L. 10-0-0, at 2 ujancc, on Mr. N.; and pr. next fhall remit fomewhat to more ferve for a fund, for a bill of L. 150-0-0, I drew -on you this day, at 2 iifar.ce, infdvour of Mr. N., to which pleafe to pay due honour. ——- I am with due refpeB, Cètitlemen! Tour £fV. BILLS  ( 705 ) titelt hebben', zoo tiet meer; maar ik twyfele 'er aan, alzoo hy gereed is om te vertrekken; waar omtrent U Ed. pr. volgende nader zal advijéeren: Inmiddels heb ik heden voor de voorfz. goederen op U Ed. afgegeeven (getrokken) op 2 ufo, L. 300 Sterl. a 36S 8d., zynde/ 3300-0-0, in faveur (of aan de ordre) van de Heeren A. en B., welke verzoeke te honoreeren, zullende verrpligten, die met achting ben Myn Heer! U Ed. Dw. Dr. De Heeren A en B.. MTAT HEEREN! Myn laatfte aan U Ed. was van 7de courant; zéden bekome U Ed. aangen. van 27 pasfoto, meteen' remife op N., welke ik heb opgezonden , om te doen incasfeeren; maar ik twyfel zeer aan deszelfs fucces; ten zy dat een gefchil, 't welk zy famen hebben, afgedaan ware: 't is my geene moeite om het te verzenden; maar 't doet my leed, dat ik ordre gegeeven heb, zulks, in geval van weigering, te doen protefteeren, om dat ik zie U Ed. het tegendeel ordonneeren; 'twelk ik vergeeten heb.— U Eds. ingeflootene, op N. is heden afgezonden. Hierby remitteere U Ed. L. ico-o-o, op 2 ufo, ten lasten de Hr. j,. . pr. naaste zal U Ed. iets meer doen toekomen, om ta voldoen of tot een fonds te verftrekken , voor een wisfelb. var» L. 150-0-0, die ik heden op U Ed. getrokken heb, óp 2 ufo, aan de ordre N., welke met betaaling verzoeke te vereeren. ——— Ik ben met fchuldige eerbied Myn Heeren I U Ed, Dw. Dr. v RE.  ( 7o6 ) BILLS OF PARCEL S. London Jan. the ijl. 17 . . M. John Taylor Dr. to William Broddcloth. viz. To 10 Tardsof Skin at Q}r . oC 4 - 15^ - od — 14 ditto of Vèlvet at i~is \d — 12 - 2 - 8 — 16 ditto of Drügget. ... at is . — 5-12-0 — 9 ditto of Black Cloath. . . at i6s $d ~~ 7-7-9 — 15 ditto of Shalloon. ... at is M — 1 - 13 - 4 31 - 10 . 9 Recéiv'd the contents ef this bill, this ijl. of Jan. 17 . . Win. Broadcloth. Amfterdam Feb. the laüi. 17 . . Mr. Róbert Stéward Dr. to Hènry Grécer. viz. To 100 of Rdifms at 4 flivers ƒ 20 - o - o — 203 |g of Currants af 5 Jl. 50-0-0 — 120 t£ of Lóaf-fügar. . . . at 10 ft 60-0-0 — 300 $ of Rice at 3 ft 45-0-0 — 10 fg of Pèpper at 16 ft 8-0-0 — 8 ounces of Cloves. . . . . at zo ft. pr oz.- 4-0-0 ƒ187 - O - O Recéiv'd the conxènts herebf in full of all demdnds. Amfterdam Feb. the uth. 17 . . Hènry Grócer. (If ónly part of a Bill is paid, write thus:) 17 . . Feb. the nth. Recéiv'd in part of pdyment / 100 - o - o Hènry Grócer. A N  ( 707 ) REKENINGEN VAN DIVERSt GOEDEREN. Londen i Jan. 17 . . De Hr. jPohnTdylorDebet, aan William Broadcloth; te weeten: Voor 10 Gaarden (of Ellen) Satyn. . a ois . c< 4-15-0 14'dito Fluweel a 17S 4d 12-2-8 16 dito Drogèt a 7S . 5-12-0 9 dito zwart Laken, . . . a iös $d 7-7-0 15 dito Saai a is 8d 1 - 13 - o c£ 31 - 10 - 9 Den inhoud op dato deezes ontvangen. Wm. Broadcloth. : — Amfterdam 10 Feb. 17 . De Hr. Reien Steward Debet, aan Hendrik Grocer; te weeten: Voor 100 f§ Rozynen. . ... . a 4 ftuivers ƒ 20 - o - o' 200 fg1 Korenten. ... ;i 5 ff. ƒ 50 - o - o 120 tg. Brood-fuiker. . . a 10 ftl ■ ƒ 60 -0-0 .—. 300 m Ryst d 3 ft-—— ƒ 45 - o - o u 10 Peper a 16 it. ƒ 8-0-0 : 8 ffi oneen Nagelen. . a 10 ft. pr. ons ƒ 4 - o - o ƒ187 -0-0 Den inhoud deezes ontvangen,-tot ilot van rekening tot heden. Amfierdam 11 Feb. 17 ... Hendrik Grocer. (Indien maar een gedeelte van de Rekening betaald word', zoo fchryft dus:) 17 . . 11 Feb. op rekening ontvangen ƒ 100- o- o Hendrik Grocer. Yy 2 E E *  ( 7°8 ) AN INVOICE. Invoice of ftve Barrels of Indigo, and five Hogsheads ofSügar, . fhipped on board the George of London, George Jones, commdnder (or Mdjier), bound for Amjlerddm for Account and risk of Mèfsrs. John and Thomas Fifher of Amfterdam aforefaid, Mèrchants, mdrked and nümber'd, as pr. margin, conXents, cofts • and charges, asfollows: 5 Barrels of Indigo. N°. i- 331 fg tare 20 fg I. F. 2. 334 . 20 — . — 3. 674 ■ 30 — N°.i. — 4. 162 10 — to 5- 182 - ■ 10 — tare ^90 -} r593 f8 nett at 4*. P- c< 3*8 12 0 5 Hhds of Sügar. cr. qr t§ tare cr. qr. ffj AT0. 6. 11 - 3 - 27 — 1 - 2 - 29 j. p 7. 12 - 2 - 19 1-3-0 —• 8. 13 - 2 - 13 1 - 2 - 16 N°.6 9. 14 - 1 - 15 1 - 3 - ir to 10, —_ io. IS - 1 - 10 1 - 3 - 12 68 - o - o? Nett 59 cr. o qr. 16 ffi at tare 8 - 3 - 12.S 24*. pr. cr.. . . . . 7016 5 -» ^ 389 "8S Charges. To coft of 5 Barrels and 5 Hhds. <^ o - o - o — half Weigh money. ... —0-0-0 - Duty, cuftom offker's fees,? — 0 . o - o 20 c o porterage &c. . • • S . Errors excepted aC 409 ! 5 London May the sth. 17 . . Tour humble fèrvant N. N.' £ E ff  ( 709 ) EEN FACTUUR REKENING. Faünur over vyf vaten Indigo, en vyf Oxhoofden Suiker, gelaaden in 't fchip de George van Londen, fchipper George Jones, eedeftineerd naar Amfterdam, voor rekening en rifico van de Hrn. John en Thomas Fiflier,Kooplieden te Amfterdam voorfz. zynde gemerkt en genommerd als in margine; en weegende en beloopende, als volgt: [ I . •> 5 Vaten Indigo. N°. i- 131 f§ tarra 20 f§ I. F. 2. 334- 20 - 3. 674 30 — N°.i- 4. 162 10 — a 5- —- 5. 182 ro - i6ö3 mi 1593.netto è 4 fl pr. f8- c£ 318 i2 3 tarra 90 ~-> 5 Oxhoofden Suiker. . cr. qr. lg tarra cr. qr. $ N<\ 6. 11 - 3 - 27 I • 2-29 1. F.| 7. 12 - 2 - 19 1-3-0 8. 13 - 2 - 13 1 - 2 - 16" N°.6.' 9. 14 - 1 - iS ;—; 1 - 3 - 11 a 10. 10. 15 - 1 - 10 ~""" 1 - 3-22 <58 - o - o? 59 cr. o - 16 fg netto a tarra 8 - o - 123 24 fi pr. cr. ■ . . 7016 5 • ' ' ^ 389"^? ' Onkosten. Voar 5 Vaten en 5 Oxhoofden. oC o - o - o half Waag-geld. . . . — o - o - o Rechten, Commifen, ar-? _ 0 . 0 _ 0 2D0 beids-loon enz. . . _i Salvo Errore. ■ 0O409 _8 _S London 5 Mei 17 . . U Ed. Dw. Dr. N. N. Yyl A N  ( 7io ) ( AN ACCOUNT (or BILL) of SALE (or ACCOUNT-SALES). Mccount of Sale of fix casks ofMldders, tnark'd E. I. N°. i ro 6., reed. on the 4th. of Novr. 17 . ., by the Pove, Mértin Mizzm, MAfter, frooi Mr. Tlidmas Drake, of Amllerdara; and fold lor his account viz: To W. Dyer 3 cafks, wfyhho; 17. cr. qr. f§ tare cr. qr. fl? Nov \r .V. 1. 9 ■ 3 - 25 o a - 14 — 2. l(! - 2 - 22 —— 1 - o - 8 — 3. 12 - T 9 ö ■ ^ ■ !> go - o o? Mre 2 - 2 • 05 zo cr. 2 qr. at Zos.pr. cr. 146 00 ' To John Stdiner 3 cafks., vtlghing cr. qr. fg tere cr. qr. {§ fcfo 16 ""f 4- 15 - 2 - 15 i - o - 5 ——5- 12 - 3 - It o • 3 " 20 6. 14 - i . 2 — o - 8 -^27 42-3-0? tare 3 - .0 - oi 39 cr. 3 ar. «TM f( .iS jj j fijj Am fer dam Dec. the' 3 EEN REKEN Debct - ., . De Heer A. B. in L 17 . . Febr. 21 Aan 12 vaten Meekrap ; ƒ 4.l8o 0 Me 12 aan 6 pypen Kanary-nyn. iócc o Aug.'- 5 aan 5 aam Hoginer-wyn 640 o 1 ƒ 588ojoc Salvo Errore (A I Amftercjam 31 Decem!  ( 7i3 ) i C V R R E N T. ijhis Accoünt Cürrent. Créditor (or Cr.). _ meh 20 By i bale of manufd&ures. : .... ƒ 400010 o ily 4 by a bill on C D. of 100 - noojo o H 18 by ditto on E. F. of cd 60. .... - 66ojo o _ By balance due to me - I20j° 0 ƒ 5880I0 o '. ■êpted. . . Tour humble Sèrvant ■ N- F- -\^^ê6.M\ '■ ■ ■ G COURANT. ;yn Ed. Reek. Courant. Credit. aart 20 Per 1 baal manufacluuren ƒ'40000 o ily 4 pr. 1 rem. op C. D. gr. cC 100. . . - jiiooo o pt. 18 pr. 1 dito op E. F. gr. 6c. . . -I 6600 o Per Saldo komt my. . - 120 o o ƒ 5880 o o ien uitgezonderd). jl .. ü Ed. Dw. Dr. ;< N. N. YyS KW1'  ( 7H ) RECEIPTS CACQUITTANCES OR DISCHARGES). London March the 12Ü1. 17 . . Recéh-'d of Mr. George Payer of Lincoln, one hündred Pounds eleven fhilhngs and nine pence, fer diver: Goods fold Mm the loth. infant. .Lvndrjn March the tstk 17 . . c< 100. ik .9d. . james Sèllcr. Recéiv'd of Mrs. Ann Milliner, Twènty five Pounds, in part of fiks fold her the loth. of Nov. laf. London April the << Z5 - o - o Ralph Mèrcer. Recéiv'd of Mr. Giles Cafhier of this city, one Thoüfand Pounds, by the order and for the account of Mr. Charles JJuver of Yar. mouth. Briflo) July the 2d. 17 . . oC 1000 -0-0 Laórence Dealer. ! 1 Recéiv'dof Mr~Mktthcw Haberdafber, of Amftefdam-, eléven hündred Gilders, Dutch currency, béing accordingto the préfent coitjfe of exchange of 36 fliillings 8 penceficmifh, "one hündred Poukds ■Sterling, in-p&n of paymem, Amfterdara Alig. the pH. 17 . . aC 100 o - 'o fieri. Alichel Hatter ' of London. : Recéiv'd of Mr. Mark Tenant, for my Mafter Paul Landlord, ten Pounds, for a Qjiatter's rent, due this day. Lóndon May the ift. tf ■ .- << 10 - o - o joKn Clerk. PRO-  ( 7iS ) KWITANCIEN (QF KIVITING EN). Londen 12 Maart 17 . . Ontvangen van den Heer George Payer in Lincoln, de fomma van een honderd Pondek ; elf fchellingen en regen ftuivers, voor diverfe Goederen aan hem verkogt den 10 deezer. Londen 12 Maart 17 . . cC 100 lis. cd. James Seller. Ontvangen van Mejufvrouw Anna Milliner, de fomma van twintig Ponden, op rekening van Zyde aan haar E. verkogt den 20 Nov. laatstleeeden. Londen pmo. April 17 . . ^25-0-0 Roelof Mercer. Ontvangen van den Heer Gliiis Ccfhier deezer ftad, één duizend Ponden, volgens ordre cn voor reek. van den Heer Charles Buy er, te Tarmuiden. Brifiol 2 July 17 . . JZ. 1000 - o - o Laurentz Dealer. Ontvangen van Mattheus Hdberddlter, in Amfterdam, de fomma van elf honderd guldens, Holls. court., zynde, volgens den tegenwoordigen wisfel-koers van 36 fi 8 % één honderd Ponden Sterling1, in mindering van reek. Amherdam 5 Aug. 17 . » << ico o - c fterl. Miflüel Botter —~ van Londen. Ontvangen van den Heer Markus Huurder, voor myn Patroon (Meester) Paulus Verhuurder, tien Ponden, voor een vierendeel jaars huur, op heden verfcheenen. Londen primo Mei 17 . . "TC 10 - o - o Joh Ck™- HAND-  ( 716 ) PROMISSORY NOTES. I promife to pay to Mr. Timothy Téazer, or order, onthe i^th. ■ of this infant (month) Septr. Sixty Pounds ferling, witneft. ■ my hand. Lóndon Septr. the ld. 17 . . oC 60 - o - o Daniël Dilatory. J promife to pay to Mr. Chriftian Cafh, or order, three months. after this date, one hündred and fifty Pounds, for vdlue récéiv'd. Nörwich Septr. the zd. 17 . . Léwis Manufafhirer. We, or either of us, promife to pay, on demand, to] Mr. Péter MJstruft, or his order, twènty Pounds'Sterling, for 'value recéiv'd Witnefs our hands, Löndon Septr. the 20th. 17 . . cC 20 - q r o Nathan Néédy. Sdmuel Sürety. BILLS OF DEBT. Memorandum, that I Wiiliam Want, of Löndon, wèaver, do owe and am indèbted tinto Mr. Timothy Truft of Weftm inner, . Tfftechmaker , the fum of twènty five Pounds fix fliillings, of . lawful móney of Great Britain; which fum I promife to pay to the faid Timothy Truft , his Exécutors, Adminiflrdters or Asfigns, on, or befóre the loth. day of December next enfüing. Witnefs my hand this 22d. day of Oiïobcr 17 . . << 25 - 6 - o' Wiliiam Want. Witnefs Titi^Tefti-s. Know  ( 717 ) HANDSCHRIFTEN VAN BELOFTE. Ik Ondergefcbreeven beloove te betaalen aan den Heer TimotheusTeazer, of ordre,op den isden dezer maand September, zestig Ponden Sterling. Londen ade Septr. 17 . . 60 - o - o Daniël Dilatory. Ik beloove te betaalen aan den Heer Chriftian Cafh, of ordre, drie maanden na dato dezes, één honderd en vyftig Ponden, waarvoor de waarde genooten. Norwich 3de Septr. 17 . . o£ 150 - o - o Lodewyk Manufailurer. Wy, of te één van ons tweeën, belooven, op de eerfte aanmaaning, te zullen betaalen aan den Heer Pieter Mijlruft, of ordre,' twintig Ponden Sterling, voor genootene waarde. In oirkonde onzer handtekening. Londen 20Septr. 17 . . cA. 20 - o - .0 Nathan Needy. ' Samuel Sürety. SC HU L D.B R I E V E N. Ik William Want, Weever in Londen, bekenne hierby fchuldig te zyn aan den Heer Timotheus Truft, Horlogiemaaker in Westminfter, de fomma van vyfen-twintig Ponden, zes fchellingen, goede en gangbaare fpecie van Groot - Brittanien; welke fomma ik beloove te betaalen aan den voorn. Timotheus Truft, zyne Executeurs (Boedelredders), Administrateurs, (Bewindsmannen), of Lasthebbenden, op, of vóór den roden dag van December eerstkomende. In oirkonde myner handtekening deezen 22ften van October 17 . . cd 25 - 6 - o William Want. Titus- Teftis, als Getuigen. Een  ( 7i8 ) Know all Men by thefe préfents; that ï LaVrence iickcafh oF Southwark, vintner do owe and am indehted unto Charles Créditmani of the fame place, Salter. the fum of one hündred and ffty Pounds of lawful móney of Great-Britain; which fcd Jum I promije to pay unto the faid Charles Créditman his Executors, Adminijlrators or Afftgns, on , or befóre the 2ith m^toaT^ ^ mmJs my hand f* j< 150 - o - o (£. SJ LdwrenceLackcafh. Sign'd, feal'd and deliver'd in the préfence of A. B. as Witnefs. C. D. as Witnefs. BILLS OF EXCHANGE. Amfterdam OSlobr. the yh. 17 . .f0r ^ 50 Sterl. 4p£S Pay„t0 Mr. R6&er i^kcafh, or order, ffty advice from *' md*** « t0 "^mjafp?. Tour hümble Sèrvant. To Mr. Péter PünAual Ddm'd Dr:hvbi1'- Mèrcht in Lóndoo. Löndon O&r. the 6th. 17 . . for ico. At fourtéén daysfght pay te Mr. Jdïeph Clothier, or his order, advifed by ' md place * * ^count, at Tour humble Sèrvant. To Mr. Simon Cèrtain Ti"10thy Woóllsn^r. Mercht. in Leeds.  ( 719) f Een ieder zy hier-door kennelyk; dat ik Laurentz Lackcafk, s Wynkooper in Southvark,, fchuldig ben aan Charles Cre- l Altman, Zouthandelaar ter voorfz. piaatfe, de fomma van één honderd en vyftig Ponden, goede en gangbaare fpecie van Groot-Brittanjen, welke voorfz. fomme ik aan den voorn. Charles Creditman, zyne Executeuren, Adminiftrateuren , ofte Gelastigden voldoen zal, op, of vóór den 24ften dag van December eerstkomende na dato deezes. In Getuigenis waarvan ik deeze met myne hand ondertékene cn bezégele den éden dag van Oftober 17 . . cC 150 - o - o (L. S.) Laurentz Lackcafh, Getékend, gezégeld en overgeleverd in de tegenwoordigheid van A. B. als Getuige. C. D. als Getuige. wisselbrieven: Amfterdam 4 Ocfobr. 17 . . voor 50 Sterl. Op zigt gelieve Ud. te betaalen, aan den Heer Ruiger Lackcafli', of ordre, vyftig Ponden Sterling, de waarde ontvangen, en ftelt op rekening, volgens advys van U Ed. Dw. Dr. A. Myn Heer Daniël Drawbill. De Heer Pieter PunÜual, Koopman in Londen. Londen 6 Oótober 17 • • voor cC 100. Veertien dagen naa zigt, gelieve U Ed. te betaalen aan den Heer Jofeph Ctothier, of te ordre, één honderd Ponden, de waarde ontvangen, en fielt op rekening, volgens advis van U Ed. Dw. Dienaar. Myn Heer Timotheus Woollmdrayer. De Pleer Simon Cèrtain Koopman te Leeds. Op  ( 720 ) Löndon OZr. the] jth. 17 . . for << 150'Exch. tfs. tf. At ujance (*) pay this my firft Bill of exchange, to Mr. Roger ■ Wealthy, or order, one hu.dred and fifty Pounds Stèrlin°-, at thirty fix fliillings four pence, flémifh currt. pr. pound Sterf.', vdlue in account, as pr. advice from To Mr. James Salomon. Merck in Rotterdam. Tour humble Sèrvant. William Dratver. Firft. Löndon O&r. the-jth. 17 . . for 150. Exch.36s.4d. At ufance pay this my ficond Bill of exchange (my firfi not béing paid) to Mr. Roger Wealthy, or order, one hündred and ffty Pounds Sterling, at thirty fix fhillings four pence flémifh currt., pr. pound Stèrl. vdlue in account, as-pr. advice from Tour humble Sèrvant. „ ,, ' William DraVer. To Mr. James Salomon Merck, in Rotterdam. Sècond. An Endorfement on a Bill is génerally in thefe words: Pleafe to pay to Mr. Léwis Créditor, or order, value recéiv'd (or value m account). Löndon 08r. the 8th. 17 . . Roger Wealthy. Wlien th*1 rhic ti"'smy '"alterdal plèaPure, or accórding as the nature of 'n- oujinejs rcqmres me: a month after date; two ufance: or two mant lis tij ter date ÖY,  ( 721 ) „ London 7 Octobr. 17 . . voor 150 a 36S. 40, Op ufo (*) gelieve U Ed. te betaalen pr. deezen mynen prima Wisfelbrief, aan den Heer Rutgers Wealthy, ofte ordre, een honderd en vyftig Ponden Sterling, tegens zes en dertig fchellingen en vier grooten vlaamsch courant, pr. pond Stcrl., de waarde in rekening, volgens advys van U Ed. Dw. Dienaar. A Myn Heer Wï.lom Drawer. De Heer Jacob Salomon, Koopn. te Rotterdam. Prima. London 7 Octobr. 17 . . voor cC 150 ^ 3<5s. 4d. Op ufo gelieve U Ed. te betaalen pr. deezen mynen feconda Wisfelbrief (de prima niet betaald zynde) aan den Heer Rutgers Wealthy, ofte ordre, een honderd en vyftig Ponden Sterling, tegens zes en dertig fchellingen en vier grooten vlaamsch courant, pr. pond Stcrl., de waarde in rekening, volgens advys van ü Ed. Dw. Dienaar. A Myn Heer Willem Drawer. De Heer Jacob Salomon Koopn. te Rotterdam. Seconda. Een Endesfement op een Wisfelbrief, is gemeenlyk in deeze woorden: Betaald de hier binnen gemelde fomme (of alleen: Gelieft voor my te betaalen) aan den Heer Lodewyk Crediteur, of ordre, de waarde ontvangen (of de waarde in rekening) London 8 Octobr. 17 . . Rutger Wealthy. Wan: (*) Deezen tyd kan mun veianderen zoo als men gelieft, of naar dat de aart van de zaak zulks vereischt, in: Een maand ra dato; op twee ulo; op twee maanden na dato enz. 2a  ( 722 ) men the money is paid, the Réceipt is witten on the back of the Bul, as follows: J Recéiv'd the contents withinmentioned ,being dCo-o-o orf n r, „ Rotterdam Dec. the loth, 17 . . 1 °"0-°» Róbert Banker. AN ENGLISH BILL OF LADING, Shipped by the Grace of God, in good order, and wellcondmmed, by Edward Expért of Löndon , Mèrchant , in and upon the good Ship, cdlled the Dove, whereof ïii^t-' md€r ?°d' f°r tMs Ment' ~f Martm Mtzzen and now riding at dnchor in the Port of London, and by Gods grace bound for Amfterdam /. B. Six Bales of Wóólen Manufaélures, No. i. béing mark'd and nümber'd as pr. margin, and are to be to 6. dehver'd in the like good èrder, at theafoZLTv, t ThiïVï dZT,of w «&u£"J. lhomas Drake Mèrchant or to his Aiïïms /« 7 tl pdying freight for the faid Goods . Vilders nS Ciirrency, with Primage and Average accüZmed /P > nefs wherebf, the Mdfer or Pürfe/of Tm (hit tl affirmedto three Bills of lading, all of £jtL j Infide and Contents unknówn to Martin Mizzen. Nfut Ji>erféVral TdS Printed with Rd>*™ Types, are to be Lading 1 * pltKeS> tlm m in " Bill of A  C 723 ) Wanneer het geld betaald word, fchryft men de Kwitancie op den rug van den Wisfelbrief, als volgt: Den inhoud deezes ontvangen. Rotterdam iö Dec. 17 . . Robert Banker. EEN HO LL AND SC II COGNOSSEMENT. Ik Martin Mizzen van Amflerdam, fchipper, naast God, van mvn fchip, genaamd de Duif, als nu ter tyd gereed liggende voer Amfterdam, om, met den eerften goeden wind, die God verleenen zal, te zeilen naar London, alwaar myn rechte ontlaading zal zyn, oirkonde en bekenne, dat ik ontvangen heb, onder den overloop van myn voorfz. fchip, van den Heer Thomas Drake, te weeteu: E. I. Zes vaten Meekrap. — N° 1 alle droogen wel geconditioneerd, cn gemerkt met dit voorftaande merk. Al het welk ik beloove te leveren (indien my God behoudenc reize verleent) met myn voorn, fchip tot London voorfz., aan den Heer Edward Import, ofte aan zynen Facteur of Gedeputeerden, mits my betaalende voor myn' vracht van dit voorfz. Goed drie ginjes, en de Avery naar de ufantiën van de zee. En, om dit te voldoen, dat voorfz. is, zoo verbinde ik my zeiven ende al myn goed, ende myn voorfz. fchip met al zyn toebehooren. In kennisfe der waarheid, zoo heb ik drie cognosfementen hieraf ondertekend met mynen naame, ofte mijn fchryver van mynentwegen, alle van éénen inhoud; het eene voldaan, de andere van geene waarde zynde. Gefchreeven in Amfterdam den 10 Ottober 17 . . Den inhoud my onbekend. Martin Mizzen. Merk: De woorden , welke met Curfyf letters gedrukt zyn , moeten, in de verfcheidene fpatiën, die in een gedruiu cognosfement in blanco zyn, met de pen ingevuld worden. Zz 2 EEN  C 724 ) A LETTER OF ATTORNEY. Know all men by thefe Préfents; That I, A. B. of C in the mfl f, Tde> °rdAined> cènkutedanILntlT t F. of the city of G, m H. Gentleman, my true and Gul Attomey, for me, inmy name, and for my ufe] to afk dmdVd fue for recover and recéive of and from I. K. of he fadt L r J tl V " 7hJch nmv are due Mdbe onginfuL * the faid A. B. by and from the faid I. K.; givJ and her L granting to my faid Attomey my fok and full Pówer* andAu hl rixy to ufe take and purjue fuch lawful ways and means, in L mme for the recovery and recéiving thereóf/and upon t/J recèll of the fame, Acquittances and óther fufficient DlfcLrg Z me and 111 my name, to make, fign,feal and deliv r; aiul a fo Zrmes one or more under him for the purpofes afórefaid, in 1 „7m theltT lZTanda'ld *f*V* ^afurei iMftJJB eZythioTÊiZ JT* f°r me and in Mond eveiy tii.ng 01 tlungs, which are or may be nécrfrarv tauribu, ™J concèrning the prémifes as fully anTlm%^llS^k^i fetóXTViiKr,: tut, Signed, féaled, and delivered, in the préfence of A. B. L. M. N. O. AN INDENTURE OF APPRENTICESHIP. This Indeuture witneffeth: That A. B., fon of C. D citizen tut lltlt j^"W> af ^ t'iefiPréfems M MuniaTlS^óJ^I4*1^,* £' K> dCizen md Mamifatlurer o/ London, tolearn his Art, Trade or Myftery; and, After the manner of anApprèntice, to ferve Urn from the day of the dat hcreof,  ( 7=5 ) EEN PROCURATIE OF VOL MAGT. Een iegelyk zy hier door kennelyk, dat ik A. B. van C. in het Graaffchap D. gemaakt, en aangefteld heb, zoo als ik by deeze maake en aanftelle,den Heer E. F. in de Stad G. in H. tot mynen waren en wettigen Gevolmagtigden, om voor my, in mynen naam, en ten mynen behoeve te vraagen, te eifchen, en te ontvangen van I. K. ter voorfz. Stad G. de fomma van . . ., welke de voorn. I. K. thans aan my, den gem. A. B., verfchuldigd is; geevende, en hicrby verleenende aan mynen voorfz. Gevolmagtigden myne eenige en volle Magt en Authoriteit, om ter bekoming van de voorfz. fomme van alle wettige wegen, en middelen, in myn' naam, gebruik te maaken; en van den ontvangst van dien Kwitanfiën en andere voldoende Kwytingen voor my en in myn' naam te pasfeeren; als mede éénen of meerdere Gevolmagtigden, onder hem, ten einde voorfz., in myn' naam aan te ftellen en te fubftituëeren, en wederom naar zyn gelieven tq revoceeren; en voorts voor my en in myn' naam te doen, en verrigten, al het geene, aangaande 't voorfchrevene, noodig is, of zyn zal ,enzulkszoovolkomenlykenzooampelyk, als ik zelfs, tegenwoordig zynde, zoude mogen of konnen doen; ratificeerende, approbeerende en confirmeerende al het geen myn voorfz. Gevolmagtigde of Gevolmagtigden in en aangaande K voorgemelde, uit kragte deezes, wettelyk doen zullen of laaten doen. Ten blyke daarvan, heb ik deeze met myn' hand ondertekend en met myn zégel bekragtigd. Actum den 6den Mey 17.. — (L. S.) ^ B. Getekend, gezegeld, en gepasfeerd, ter prefentie van L. M. N. O. VERBINTENIS VAN EEN LEERJONGEN. Deeze verbintenis behelst: Dat A. B., de zoon van C. D., burger deezer ftad, zich verbonden heeft, gelyk hy zich by deezen vrywilliglyk verbind, als Leerling, by E. F., Burger en Fabrikéur te London, om deszelfs Kunst, fabriek, of Geheim, te eer en; cn hem, achtervolgens de wyze eens Leerlings, te dienen, Zz 3 van  ( 726 ) fierelf, for and dwing the full term óf fêvëh years next enf tin"-; Düring all which time, he the faid App&ïtice his faid Mdjter fhall fdithfuily ferve, hisfécrets keep, his lawful commands éverywhere glddly obty; he fhall do no dam ige to his faid Mdfter, nor fee it to be done by óthsrs, without -Uiting or civing nótice thereof to his faid Mdfter; he fhall not wafte 'his faid Mifters goods, nor lend them unldwfully to óthers: he fhall not commit fomicdtion, nor contraü Mdtri'nony within the faid term. Al cards dice, or dny unldwful. game, whereby his faid Mdfter may be ddmaged, he fhall not play with his own goods, or the goods of óthers, he fhall düring the faid term , without licence of%s faid Mafter, néither buy nor feil; he fhall not ahfènt himfèlf day nor night from his faid Mdfter's Jèrvice, without his leave; nor haunt Alehoujes, Tdvems or Pldy-houfes; but in all things behave himfèlf as a faithful Apprèntice ought to do, during the faid term. And the faid Mdfter fhall ufe the utmojl of his endedvours, to teach, or caufe to be taught' and irfmèled, the faid Apprèntice, in the Trade and Myflery, he now profèffeth, occupieth and followeth; and procure or provide for him the faid Apprèntice, fuffcient meat, drink, app&rel, waf hing, and lodging, fitting for an Apprèntice, during the faid term. And for the true performance of all and évery the faid covenant and agrééments, éither of the faid Pdrties binds himfèlf mt'o the other, by thefe Préfents. In witnefs whereof, they 'hhy'e iiiterchdngeahly put their hands a"d feals, this xtyth'. day of Ai>ril, in the year ■of our Lord one thoufand fèven hündred and féventy nine. CL- SJ A. B. (L. SJ C. D. Note: The word Indenture fgnifies: the cntting of a thina: with note hes, teeth, or waves, like the edge s of mdny forts of Jen ves; and this Injlrument or Deed, as well as mdny óthers, is cdlled thus \ becaüfe it is indented.or notched at the top, together with its counterpart, orcopy, which contains the fame articles, in order to prevent forgery g& , I-N-  ( 7*7 ) van dato deezes af aan voor, en geduurende den vollen tyd van zeven nu achteréénvolgende jaaren; geduurende welken tyd, hy, de voorfz. Leerling, zynen voorfz. Meester (of Patroon; getrouwelyk zal dienen, zyne geheimen bewaaren', zyne billyke beveelen, in allen opzigte, gcreedelyk gehoorzaamen; by zal zyn voorfz. Meester geen nadeel toebrengen, noch gedoogen, dat zulks door anderen gefchiede, zonder het te beletten, ot zynen voorfz. Meester daar van kennis te geeven; hy zal zyns voorfz. Meesters goederen niet verwaarloozen, noch dezeiven ongeöorloofder wyze aan anderen leenen; hy zal geene onk.iischheid begaan noch geduurende den voorfz. 'leertyd zich in den echt verbinden; Met kaart- of dobbel-fpel, of diergeiyks, waardoor zyn voorfz Meester nadeel zou konnen lyden, zal hy zich met ophouden; hy zal, geduurende de voorfz. leerjaarcn , noch met zyne eigene goederen, noch met die van anderen, eemgen handel dryven; hy zal, noch by dag, noch by nacht, zich van zyn voorfz. Meesters dienst, zonder deszelfs verlof, met verwyderen, noch ook in geene kroegèn, wyn- of fpeel - huizen verkeeren; maar in alles zich, geduurende den voorfz. tyd, selyk het eenen getrouwen Leerling betaamt, gedraagen. En de voorfz. Meester zal zyne uiterfte pogingen aanwenden , om den voorn. Leerling, in de Fabriek en Kunst, welke hy thans verkoozen heeft, en oeffent, te onderwyzen, of te doen onderwyzen; en hem, geduurende den voorfz. leertyd, van genocfaam onderhoud van fpys en drank, kleeding, bewasfehing zvns Wnwaads, en huisvesting, zoo 'als eenen Leerling voegt, verzorgen; Ter behoorlyke nakoming van al het geene voorfchreeven'en geaccordeerd is, verbinden zich de twee voorfz. partyen wederzyds, by deezen. In Getuigenis, waarvan zy-lieden over en weder hunne naamen en zegels hier op gefield hebben den 16 April, in het jaar onzes Heeren, eenduizend zeven honderd negen en zeventig. (L. S.) a. n. (L. S.) c. d. Merk- Het woord Indenture betekent: het fnyden van eenig ding met kerfjes, tanjes of golfjes, gelyk de kanten van veele foorten van bladeren zyn: en dit gefchrift of mftrument, zoo wel als veele anderen, is dus genaamd, om dat het benevens deszefs dubbel of affchrift, :t welk van den zelfden inhoud ,is, van boven met tandjes of hoekjes gelneeden word, om alle vcrvalfching enz. voor te komen. Zz 4 blad-  ( 728 ) INDEX, The IntreduSion. . Page i PART I. Of Orthography g Of the Sound or Prommciation of the Létters of the Alphabet. . o Of the Sound of A. . .' 6 " ' 1 of the Diphthongs ae, ai, au, aw, and ay. . . 10 ■ . 0f B. . . 12 of C. . . I3 . ofCh. . . IS * of D. . . 20 *~ — of E. . . 2I of the Diphthongs ea, ee, ei, eo , eu, cw, and ey'. ..... 28 " ' 1 of F. and f. 38 ' °f G- ■ * • 38 " " °/Sh- • • 44 "~ 1 of H. . . 46 ' of h . 47 — of the Diphtliong ie- - • 53 1 of I. and K. 55 óf L. . . 56 . -— ■ of M. and N. 57 - of O. . . 58 ■ ■ of oa. . . 64 • of oe. . . 65 . of oi. . . 65 - ~~~~ • of 00 and ou. 66 - and 67 ■ of ow. . . 70 - BLAD JVTZE R. De Inleiding. . . Bladz. 1 I. DEEL. Van den Spelling. ... 3 Van den Klank of Uitfpraak der Letteren van 't A. B. C 3 Van de uitfpraak der A. . 6 ■ der Tweeklanken ae, ai, au, aw en ay. 10 • der B. . . 12 ■ der C. . .13 der Ch. . 15 ' der D. . 20 " der E. . 21 ' ' der Tweeklanken ea, ee, ei, eo, eu, ew, en ey- ■ ■ . 28 , .,! ,, der F. en ff. 38 " der G. . 38 " der gh. . . 44 der H. . 46 ~~~ 1— der I. . . 47 T* des Tweeklanks «• • • • 53 _ ■ der r. en K. 55 der L. . . 56 " der M. en N. ; ■ -57 uer O. . 58 der oa. . . (54 ' der oe. . . 65 " ' der ei. . . 65 ' der oi en ou. ■ • 66. en 67 "■■ der ow. . 70 O  ( 7-9 ) Paire y'the Sound of P. . . . 73 °f Qj • ■ • 74 ■ ■ of R. and S. . *!$ of T. . . . 81 ■ of U, . . .86 * of ua, ue, ui, and 110. . .91 ■ of V. and W. 94 ■ of X. and T. . 96 —— of Z. . . . 101 A Lift of fome words the pronuncidtion of which differs much from the fpèlling. . . 101 An Alphabétical Lift of words, the fame in found, tho' different in fpèlling and fgnificdtion. . . . 103 A Lift of words, the fame in fpèlling, but different ly pronounced 120 Of Abbrevidtions, ufual in the Englifh Language. . 122 Of the Stops or marks of Diftinction .... 125 Of the Divifion of fyllables. . - . . . 133 PART II. Of Etymélogy. ■. . . , 135 Of the Prepoftions, prefix''d to fome words. . . 135 Of the Parts of Speech. . .151 Of the Articles , a, an, the 151 Bladï. Van de Uitfpraak der P. . 73 der Q. . .74 1 der R. en S. 75 . der T. . 81 der Th. . 83 rë der U. . 86 . der ua, ue, ui, en uo. . 91 - der V. en W. 94 —- der X. cn Y. 96 ——— der Z. ior Een Lyst van eenige woorden, waarvan dc uitfpraak veel van de fpèlling verfchilt., . . . 101 Een Alfabetifche Lyst van woorden, die eenerlei uitfpraak hebben; doch in de fpèlling en betékenis verfchillen. . ■ . 103 Een Lyst van woorden, van eenerlei fpèlling; doch verfchillende uitfpraak. . 120 Van de verkortingen, in de Engelfche Taal gebruikelyk. 122 Van de Schriftfcheidingen. 125 Van de verdeelingen derLettergreepen. . . .133 II. D E E L. Van de Woordgronding. . 135 Van de Voortzetfels, aan eenige woorden gehegt. . 135 Van de Spraak deelen. . 151 Van de Ledekens, «Lid-.of Geilacht woorden, a, an, en the i^r Zz 5 Of  C 730 ) OfMunsfubflantive. ; ,/an de Bladz. Of Nouns ^ . . I57vr£Byvo^^ Of the Berivation of words. VaTdfMelding der woorden %cfk,m fUhJlmive>' in ^ Van de Zelfft'andige-Naamwow- O/^Gto. •. •. S Va7dT Geflachten dér NaamOfNounhdJe^e, in ^ £ o/ tó^ v =£g v^4^^ 0/ ^ ^ M w;rkw-oord?ge 190 woorden in fa£ uitgaande. Of Numeral nouns ma \\r'~ j , " - 190 • w van de Voornaam-woorden. OftheUJéofPronouns. . 204'van het Gebruik derVóóï r\c -TT i ■ , , naam woorden. »„, Of Veris m gènèral. . 22c Va„ de Werk \ m^ £>l 0/fha7n ilfiary^hs, do, Van'"de"'Hulp-werkwoorden0 SS,7ef^"ave,be,'OU8ht' *' ^ S, S muit, iet, have, be. 224 ^ fm,A ,te> ^ ^ ^ïrfotavf^ miXiUa- De ™ * Huip* ry veil,, tohavc. . 2?0 : werkwoord, p (fefr. n^kVéSth De'Vervoeging'van' 't Hut to oe. . . 234 werkwoord, te be (zyn of verlZiT^ LffS 06 Ve4eiinS vaneen Re eil oon», flr. t0 ]ove. maatig bedryvend werkwoord, ' * ' • 237 als: to love (beminnen), • ' • " • • . • . • 2*7 •\0 ' * ' L« The '  C 731 ) Page The Conjugdtion of a verb past jive, as: to be loved. . 241 The Auxillary verb to be, aüively confidered. • • 245 Of Verbs impirfonal. . 248 Of Verbs irrèguïar. . 253 PARTICULAR D I SSERTATION on the nature and ufe of the Tènfes (£c. of Englifh verbs. . 264 1. Of the Préfent Tenfe of th. Indicative Mood. . 265 2. Of the Préfent Tenfe attivi . ■ . . . 2Ó( 3. Of the Préfent Tenfe inter rogative , and négative. ... . . 26t 4. Of the Préter impèrfett ant définite Tenfe. . . 26! 5. Of the Préter-impèrfeü anc définite Tenfe, with tin auxiliary verb did. . 27c 6. Of the Prèter -indifmiti Tenfe. . . 271 7. Of the Prèter-indéfinit. Tenfe -with the auxiliar verb, to be. . 2?' 8. Of the Préter-plupèrfet Tenfe. . . . 27: 9. Of ' the Préter-plupèrf et Tenfe, with the auxiliar verb, to- be. . 27: Bladz. De Vervoeging van een Lydelyk werkwoord, als: to be loved (bemind zyn of worden). 241 Het Hulp - werkwoord to be (zyn of weezen) in een' bedryvenden zin voorgefteld. . . . • 24S Van de Onperfoonelykc Werkwoorden. . • 248 Van de Onregelmaatige Werkwoorden. . • 253 AFZONDERLTKE VERHANDELING over den aart en het gebruik van de Tyden enz. der Engelfche Werkwoorden. . . 264 1. Over de Tegenwoordige Tyd der Aantoonende Wyze. ... 265 2. Over de Daadelyke Tegenwoordige Tyd. . . 266 3. Over de ondervraagende, en ontkennende Tegenw. Tyd. . . . 266 4. Over dc onvolkomene en bepaalde Voorl. Tyd. 263 : 5 Over dc onvolkomene en bepaalde Voorl. Tyd, met het Hulpwoordje did (deede). ... 270 6. Over de onbepaalde Voorl. Tyd. . 271 i 7. Over de onbepaalde Voorl. , Tyd , met het Hulpw. to be ^ (zyn). ■ • 274 \ 8. Over de meer dan volko; men Voorl. Tyd. . 275 l 9. Over de meer dan volko, men Voorl, Tyd, met het ; Hulpw. te be (zyn). . 275 10. Of  C 732 ) Page 10. Of the Future Tenfe. 276 11. Of the Future Tenfe of promife &c. . .277 12. Of the Future Tenfe intèr rogative. . . 280 13- Of the Future Tenfe, corn pounded with have. . sg| 14. Of the Fmure Tenfe condi. tional. .. . . 2S5 15. Of the Fsturt Tenf* rondt- ■ tional, wi.h prmijc. 436 16. Of the Füture Tenfe dei»- \ ting obligsiien « dwt .... 287 17. Of the Future Tenfe conai j tional, ctmpound; in 0 paftfenfe. . . 2S0 IS. Of the Future Tenfe condi 1 t.onal , compounded with the auxillary verb, to be • . 28c lp. Of the Future Tenfe, condi- j tional, doubly compounded. -,ï ■ • • 29c 20. Of the Impérative Mood. 2i • . . 291 21. 0/ the Subjunüm or Con- 2 junclive Mood. . . 293 22. Of the Prefent av.d Future 2: Tenfe SuijunSive. . 29" 23. Of the Prefent Tenfe Po- 2tential. . . 097 24. Of the Préterite Tenfe Po- 24 tential. . . .297 25. Of the ImperfeU Tenfe op- 25 tative. . . 299 2-6. Of the Ptéterite Tenfe firn 26 Ple- • . • 39Q Bladz. ro. Over de Toekomende Tyd. * •■ - • . . 276 11. Over de Toekom. Tyd, van belofte enz. . 277 12. Over de Ondervraagende Toekom. Tyd. . . 280 13. Over de famengeftelde Toekom'. Tyd, " met have (faitetj. . . 284 [4. Over .'e Voorwaardelvke Toekom. Tyd. . . 285 ;. 1 >vet de Voorwaardelyke Tockoi». Tyd, met belofte enz. . . 28Ó ' =r de Toekom. Tyd, eene pb'.gt-fehuldigheid aanduidende. . . 287 7. Over de Samengeftelde V' ii ivaardeiyke Toekom. TJ : in eenen Voorl. zin. 289 8. Over de Samengeftelde Voorwaardelyke Toekom. Tyd, met het Hulpw. to be (zyn). . . 289 ?. Over de Dubbel famengeftelde Voorwaarde!.. Toekom. Tyd. . . 290 3, Over de Gebiedende Wyze. 291 t. Over de Ondervoeglyke of Byvoegende Wyze. 293 :. Over de Byvoeglyke Tegenw. en Teek. Tyd. 293 . Over de Vermogende Tegenw. Tyd. . . 297 . Over de Vermagen de Voorl. Tyd. . . 297 • Over dc Onvolkomen Wenfchende Tyd. . 299 Over de Enkele Voorl. Tyd. . . . 300 27. Of  ( 733 ) Page 27. Of the Préterite Tenfe compound. . ■ . 300 28. The Auxiliary words, had, were, did, might, could, fhould, and would, more particularly confdered. 301 59. Of the Infinitive Mood. 302 30. Of verbs Imperfonal. 304 31. Of Participles. . . 304 Of Adverbs. . . 306 Of Prepofitions. . . 318 Of the ufe of Prepofitions. 319 OF Conjuntlions. . 331 Of Interje&ions. . . 336 Of the Figures of Grammar. 337 AN ENGLISH AND DUTGH VOCABULARY. . . 339 Of Things relating to Religion. 339 Of the World, Elements, Weather i$c. . . 340 Of the Sea , Rivers £Pc. 342 Of Time, the Séafons of the Tear tfc. . . 343 The Months of the year. 344 The Days of the week. 344 The Floly Days &c. . 344 Of Mankind. . . '345 Of Man's age. . . 346 Degnés of Kindred. , 346 Bladz. 27. Over de Samengefteids Voorl. Tyd. . 300 28. Nadere Befchryving van de Hulpwoorden, had, were, did, might, could, fhould, en would. . . 301 29. Over de Onbepaalde Wyze. 302 30. Over de Onperfoonelyke Werkwoorden. . 304 31. Over de Deelwoorden. 304 Van de Bywoorden. . 305 Van de Vóórzetfels. . 318 Van 't gebruik der Vóórzetfels. 319 Van de Koppelwoorden. 33r Van de Tusfchenwerpfels. 336 Van de Figuuren der Spraakkunst. . . 337 EEN ENGELSCH EN DUITSCH WOORDEN. BOEKJE. . . 339 Van dingen, die den Godsdienst betreffen. . . 339 Van de Waereid, Hoofdftoffen, wéder enz. . 340 Van de Zee, Rivieren enz. 342 Van de Tyd, jaar-getyden enz. 343 De Maanden des jaars. 344 Dc Dagen der week. . 34 4 De Heilige Dagen enz. 344 Van 't Menfchelyk Geflach. 34:5 Van 's Meïifchen ouderdom. 34Ó Trappen van Bloedverwnnt1'ebap. • . . 346  C 734 ) Page Tlie Outward Parts of the Human Bódy. . . 348 The Iny/ard Parts of the Body. 35o The Excrements of the Bódy. The Five Sèifes' . ' . The Qtidlities of the Bódy. 351 The Blemifïies and Diféafes incident to M.n. . 352 The Pdjfions of the Soul. 355 Of Men's Coaths . 356 Of Wómen's Cloaths &c. 357 Of Materials for Cloathing. 358 Of' Viüuals and Drink. . 359 The Parts of a Houfe. . 362 Materials for building. . 363 Houfhold furnitnre. . 364 Of a School. , . 366 Of a Mèrchants's conting - houfe, with fome mèrcantile Terms. • ' • • 368 Temporal Dignities. . 371 Offices and Officers, belonging to a Kingdom, State or City. 37i Officers and Domeftics of NMe- ] men. . . . 371 Ecclefaflical Dignities . '373 Of a Church &c. . . 373 : Of Arts, Sciences and Prof és- 1 fions; and thofe that profefs them. . . 375 Of Injlruments or Tools. 379 ) Of a City or Town, and its 1 Parts. . . 381 I ^ ■ , Bhiz. De uiterïyke Deelen van 's Menfchen Ligchaam. . 348 De innerlyke Deelen des Ligchaams. . . QJ0 DeUitwcrpfelen des Ligchaams. De vyf Zinnen. . . 3^ De Hoedaanigheden des Ligchaams. . . 3jr De Gebreken en Ziektens, die de Mensch onderhevig is. 352 De Hartstogten der Ziel. 355 Van Mans Kieederen enz. 356 Van Vrouwen Kleederen enz. 357 Van Stoffen tot Kleederen. 358 Van Spys en Drank. . 359 De Deelen van een Huis. 362 3ouw-fïoflen. . . 0,53 Huisraad . . 3^ Van een School. . . 30"6 /an een Koopmans Kantoor, met eenige Eenaamingen daar toe betrekkelyk. 368 Vacreldlyke waardigheden. Lmpten en Amptenaaren "tot een Koningryk, Staat of Stad behoorende. . 371 ledienden der Ldel-iieden. 372 ^erkelyke waardigheden. 373 Tan een Kerk enz. . 373 ran Kunsten en Weetenfcbapten; en derzelver beöefenaaren. . . 375 'an Werktuigen en Gereedfchappen. . . 3-9 'an een Stad, en haare Deelen. . . 38 i Of  ( 735 ) Page Of Countries. . '. 382 Of Nations. . . 384 Some Capita! cities; and thofe that dijfer mofl in the two Languages. . . 387 Of Four-fóoted Beafls or Qitddrupedes. . . 388 Of Things relating to Beafls. 390 Of Reptiles and Infeüs. 391 Of Birds. . . 391 Of Things reléting to Birds. 392 Of Fifhes; and things relating tothem. . . 393 Of a Flówer ■ garden. . 394 0/ a Kitchen garden. . 395 0/ an Orchard. . . 396 Of Forcfl trees , Shrubs &c. . . -397 Of Things relating to Fruits and Trees. . • 397 Of the Country, and Husbandry. ■ • 398 Of ajourney; and Things reléting to it. . . 400 Of Métals, Minerals &c. 400 OfWeights and Meafures. 401 Of Gin or Móney.' . 402 Of Bodily Exercifes and Games 402 Of Nümbers. . . 4°5 Of Military Men. . . 405 Of Arms or Inftruments of war- '407 Of Fortificatiën. . . 408 Terms of war, . • 4° ï Terms of war. . • 4° 9 Bladz. Van Landen. . . 382 Van Volken. . . 384 Eenige Hoofdlieden; en die, welke 't meest in de twee Taaien verfchillen. . 387 Van Viervoetige Dieren. 388 Van Dingen, betrekkelyk tot de Dieren. . . 390 Van Kruipende en Bloedlooze Dieren. . . 391 Van Vogelen. . . 391 Van Dingen, betrekkelyk tot de Vogelen. . . 392 Van Visfchen; en 't geen daar toe betrekkelyk is. 393 Van een Bloem tuin. . 394 Van een Moes-tuin. . 395 Van een Boomgaard. . 396 Van Woud-Boomen, Heesters enz. . . 397 Van Dingen, die tot de Vruchten en Boomen betrekkelyk zyn. . . 397 Van het Land, en den Landbouw. . . . 398 Van een Reis; en 't geen daar toe betrekkelyk is. 400 Van Metaalen, Bergftoffen enz. 400 Van Gewigten en Maaten. 401 Van Muntftukken, . 402 Van Ligchaamelyke oefeningen en Speelen. . 402 Van de Getallen. . 405 Van Krygslieden. . 405 Van Wapenen en Oorlogs-tuig. 407 Van den Vesting-bouw. 408 Oorlogs-benaamingen. . 409 Of  ( 736 5 Page Of the Ndvy. . . 411 Of Merchant - Ships; and their rigging. . .412 Of Crimes, Vices, and Pitnifltments . . .417 Chriflian Names of Men , with their Abbreviations. 422 Chriftian Names of Wómen, with their Abbreviations. • • . 4?-3 Charaüeriftical Names. . 424 Terms of Law. . . 430 A COLLECTION of Ad. jeüives. . . 445 A COLLECTION of the j moft ufual verbs, as: 1. Of Studying. . .". 459 2. O/ Speaking. . 460 3. OfCóóking fjfc. . 460 4. O/ Eating and Drinking. 461 5. 0/ Cwng to bed. . 462 6. OfDrejfmg. . . 462 7. 0/ Aèlions ndtural to Men. 462 8. Of Aitlons of the Mind. .... 463 9. Of Love and Hdtred. 464 10. Of Bódily Exercifes. 465 1 tl. Of Things reldting to the 1 Sick, . . . 466 Bladz. Van de-Zee-magt. . 411 Van • Koopvaardy - Scheepen ; en derzelver toebehooren of wand. . . 4I2 Van Misdaaden , Ondeugden en Straften- . 417 Doop-naamen van Mannen, met hunne verkortingen. 422 Doop-naamen van Vrouwen, met hunne verkortingen. 423 Naamen van Perfoonlyke Hoedaanigheden. . 424 lechts-benaamingen. . 430 ÏENE VERZAMELING van Byvoeglyke Naamwoorden. . . 445 '.ENE VERZAMELING van de gemeenzaamfte Werkwoorden, als: 1. Van de Oefening of Studie.- ,T * , „ • • 459 2. Van t Spreeken. . 460 3. Van 't Kooken enz. 460 li Van 't Eeten en Drinken. 461 S* Van 't naar bed gaan. 462 5. Van 't Kleeden. . 462 7. Van Daaden,dieden Mensch natuurlyk zyn. . 462 i. Van daadeji des Gemoeds. 463 ). Van Liefde en Haat. 464 ). Van Ligchaamelyke oefeningen. . . 465 :. Van 't geen eenen Zieken betreft. . . 466 12. Of  ( 737 ) Page 12. Of Life and Death. 466 13- Qf Buying and Sèlllng. . . 4-67 14. Of Motton. . • 468 15. Of Hdndy-works. . 470 16. Of the Weather. . 473 17. Of the Properties of a River. • • ' 473 18 Of the Sounds tfc. of Beafls. • 473 19. Of Birds. • . 474 FAMILIAR PHRASES. 1. Of Saluting, and inquiring after one's health &C. 474 2. Of Making a vifit. . 47C 3. Of the Weather. . 48- 4. Of Time. . • 48^ D1AL0GUÉS. 1. Befóre góing to bed; an after one is in bed. . 48; 2. Of Rifing in the Móming 49' 3. Of Dreffmg one's felf. 49 0 Betwéén a Lady and ht wditing Wuinan. . 49 5. Of Mdking a Vlft, in tl Móming. . . 45 6. Of Góing to bredkfafi. 4! Ê Bladz. 12. Van Leeven en Dood. 466 13. Van 't Koopen en Verkoopen. . • 467 14. Van Beweeging. . 468 15. Van Handen-werk. . 470 16. Van het Wéder. . 473 17. Van de Eigenfchappen eener Rivier. . . 473 18. Van 't Geluid enz. der Dieren. . • 473 19. Van 't geen de Vogelen gewoon zyn. . . 474 GEMEENZAAMS SPREEKHUIZEN. 1. Van het Groeten, en naar iemands Gezondheid te vraagen. . . 474 2. Over 't afleggen van een Bezoek. . . . 476 3. Van het Wéder. . 482 4. Van den Tyd. . 484 SAMENSPRAAKEN. 1. Vóór 't naar bed gaan; cn na dat men te bedde is. .485 2. Over 't Opftaan 's Morgens. . . 490 3. Over zich aan te kleeden. 49i ■ 4. Tusfchen een' Mevrouw (of Juffer) en haar Kamenier. . . 495 ? 5. Over 't afleggen van een 7 Bezoek, des Morgens. 497 9 6. Over 't Ontbyt. . 499 aa 7. Bt-  C 738 ) ■ Pdge 7. Befóre Dinner. . toi 8. At Dinner. . . 503 9. Of'Writing a Letter. 510 10. Betwéén a Gèntlcmm, a Tdilor, and a Woollen-drdper.- . . 512 11. Bettféén a Gentleman and a Tdiior. . . 51 g 72. Betwéén the fame. . 517 13,. Of Spéaking with a Shóemd' kir, '. . . 5I9 14. About buying a Pèriwig. 521 15- Of Mdking an Exchange. • ■ .. 223' 16. Between a Patiënt, a Phyfcian , and a Surgeon. 524 17. Betwéén the fame. . 527 j8. About hiring a Lodging. 529 19. Aboüt mqmring after one. ■ • 533, 20. About JXews. . 534' 2-r. A Gèntleman fpéaking to his Groom. . .537 22. Abbut góing on, a journey. 538 ' 23. About an Inn. . 540 24. Of Wdlking. . 543 25. Betwéén two Schóól-fèllows. » • • 549 sö. Betwéén a Mdjier of a Ship : and a Broker. . 558 27. Between a Mèrchant, and ; hisClerks, about fome Transuüions ufual in a Comp- Bladz. 7. Vóór het Middagmaal. 501 8. By het Middagmaal. 503 9. Over 't fchryven van een Brief. . . 510 10. Tusfchen een Heer, een Kleêrmaaker en een Laken-kooper. . 512 11. Tusfchen een Heer en een Kleêrmaaker. . 516 12. Tusfchen dezelfden. 517 13. Over 't fpreeken met een Schoenmaaker. . 519 14. Over 't koopen van een Paruik. -. . 521 15. Over een Verwisfcling of Ruiling. . . ' 523 ifi. Tusfchen een Zieken , een Arts, en een Wondhceler. * 524 17. Tusfchen dezelfden. 527 18. Over 't huuren van een Logement. . . 5^9 19. Over 't verneemen naar iemand. . . .533 20. Omtrent eenig Nieuws. 534 !ï. Een Heer, fpreekende toe zyn Stalknegt. . . 537 12. Over het op Reis gaar. - • • . 538 13. Over een Herberg. . 540 4. Van 't Wandelen. . 543 ,5. Tusfchen twee School-mak- kers. . . . ^49 6. Tusfchen een Schipper en een Makelaar, of Cargadoor. . . . 558 7. Tusfchen een Koopmin, en deszelfs Bedienden, omtrent eenige in een Kan- ting-  ( 739 ) Page tinghoufe, and the Art of Book-keeping, . 563 Idioins, or a CoIIection of Phrafes, peculiar to the Englifh Language, alpha- beticalty aigejted. . 570 A Collcclion of Próverbs, exa&ly dn/wering one anóther in both Ldnguages. 669 A Collèftion of Létters, on vdrious JubjeSs; efpecially on trade; as well as of Bills of Exchange, of fale &c. 682 Bladz. toor, gewoonelyke verrigtingen, ea het Boekhouden. . . . 564 Taal-eigenfchap, of eene Verzameling van Spreekwyzen, aan de Engelfche Taal byzonderlyk eigen; ingerigt volgens 't Alfabet. 571 Eene Verzameling van Spreekwoorden, in beide Taaien ten vollen overéénkomende. . . 668 Eene Verzameling van Brieven, over verfcheidene onderwerpen ; voornaamelyk over den Koophandel; zoo wel als van Wisfelbrieven enz. 681. Aaa 2