D É POLITIEKE OPMERKER. WA AR DE LANDGENOOT EN! Hot lang gewenscht tijdfiip is dan eindelijk verfcheenen, dat tijdftip, waarna wij Guts zeven jaaren mee zo veel verlangen hebben uitgezien. 't Geen de Heerschzucht en Dwingelandij, door middel van de verraaderlijkfte trekken, zo lang hadden weten te beletten, is eindelijk, door de heldhaftigheid onzer Franfche Broederen, en door de ftandvastigheid en vaderlandsliefde van IVeêrlands braaven, daargefteld. De vrijheidszon van Nederland, die reeds fints eenigen tijd aan den gezigteindef ftondt, kwam eindelijk met nieuwen glans en luister te voorfchijn, en nauwlijks verfpreide zij haare helder» draaien, of alles was verheugd, alles juichte op dft gezicht; men wenschte elkander, men wenschte zich zelf geluk met eene gebeurenis, zo verrasfehende, zo wonderlijk in onze oogen. Alom ontdekt men aanvanglijk de heilrijke uitvverkfe. len dier omwenteling. Het Franfche Volk boezemt Neêrlands braaven nieuwen moed in. Zij, die te vooren in 't verborgen werkten, om het heil van ons Vaderland daarteftellen, zijn openlijk te voorfchijn getreden- Verbaasdheid beving U, Landgenooten! toen Gij zo veele uwer medeburgeren als in een punt des tijds zaagt te voorfchijn treden, toen zij alle eenpaarig U toeriepen, Medeburgers wij waakten in 'i verborgen voor uwe belangen, voor uwe veiligneid; uwe Franfche Broeders hadden ü reeds voorlang toegeroepen, door woorden zo wel als door daaden, een Volk behoeft om vrij te zijn het flegts te »ilA ifiI!'  (O ' len, en thands eischten zij van U niet anders, dan dat Gij, door zelf de ketenen der flavernij te verbreken), toonen zoudt, dat Gij vrij wildet zijn,en U bierdoor de broederfchap en vriendfchap dier Natie waardig zoudt maaken. In dit geval zou Gijl. geene overwonnelir.gen, neen, gij zoudt vrij, gelijk, onafhanglijk, de broeders, de bondgenooten des Franfchen Volks zijn, die met hetzelve flegts een belang, vrijhejd, gelijkheid en de ongefchondeH handhaaving van de rechten van den mensch, flegts een doel de onderdrukking, de verdelging der despooten en dwingelanden zoudt hebben. — Er was dus voor U flegts een van beiden te kiezen, of flaaven of vrijen te zijn. Uwe medeburgers traden in de beflisfendfle oogenblikken te voorfchijn, zij revolteerden alom tegen die willekeurige Overheerfchers, die door de list van Engeland en de* magt van Ptuisfen in het bewind geftekl en gehandhaafd, en door een ondankbaare Stadhouder en zijne verderflijke raadslieden befluurd, U geheel onderdrukt, aanvanglijk beroofd, en, indien zij langer over U geheerscht hadden, U geheel en al zouden hebben uitgemergeld, — Aan dezen kondigden zij, in uwen ' naam, daar zij de gevoelens der braaven kenden, de gehoorzaamheid op; zij dreeven hen vanuit hetgeftoelte der eere, zij ontnamen hun het willekeurig gezag, zij vernietigden hetzelve in een punt des tijds, en (lelden U andere braaven voor, om in uwen naam, en als uwe vertegenwoordigers en plaatsbekleders, uwe belangen intusfchen te behartigen, en voor de algemeene rust cis veiligheid van perfoonen en eigendom, meteen woord, voor de handhaaving van de onvervreemdbaare rechten van den mensch te zorgen. Deze beginfelen uwer verlosfing waren nauwlijks aanwezig, of de voorzorg viwer goedgekeurde volksvertegenwoordigers ftrekte zich terftond al verder uit. — Men zorgde niet flegts voor plaatfelijke. maar ook voor de algemeene belangen. De vereemging des volks in een lichaam was eene zaak van de grootfte aangelegenheid. Za  (3) jfco lang uwe geweldenaars nog de algemeene Landsmaken behandelden, mogt de vrees voor uwe vrienden, de Franfchen, hen eenigfins in hunne maatregelen beteuge- ien< fjat zij in de daad tot heil van Jt Vaderland zouden werken, dit kondt Gij nooit verwagten; veeleer, dat zij in het heimlijk ontwerpen van verraad zouden ftneeden; om, ware het mooglijk, uwe pas verkregen vrijheid te ondermijnen, en, gelijk te vooren , door listige en verraaderlijke aanflagen , het juk van tirannij op uwe fchouderen te leggen. — De afgevaardigden van onderfcheiden fteden komen bij den ander; men verkiest tot voorzitter in die vergadering, welke aan de rechten der menschheid openlijk hulde wilde bewijzen, een man, wiens welbefneden pen ons de rechten van den mensch, en de daaruit voordvloéjende pligten zo juist, en zo algemeen vatbaar getekend heeft. Piet er PAULus,een naam, die in de jaarboeken van Nederland — ja in de jaarboeken der menschheid met guldene letteren cnuitwischbaar moet getekend liaan, is de voorganger, de woordvoerer in dezelve. — Medeburgers! wat kunt Gij niet verwachten van eene vergadering, die zulk een edeldenkenden burgervriend aan haar hoofd heeft? Zouden uwe rechten als menfchen, als burgers van één vaderland hier niet geëerbiedigd worden? — Dan laten hier daaden fpreken. De eerfle maatregelen en befluiten, welke hier genomen worden, kunnen van haare voorzigtigheid en beleid, en tevens van haare vaderlandsliefde gewnagen. Dan, niet minder zullen de registers haarer verrichtingen dezelve tekenen, als een gezelfchap van volksvrienden, en van eerbiedigers der algemeene rechten van den Nederlander. —. / Zij, die het vooroordeel van hunne naruurgenooten onderfcheide door den nietsbetekenenden naam van gebooren Edelen, daar eene gezonde reden geen anderen adel kent, dan dien van braafheid, werden terftond den rang hunner natuurgenooten geplaatst, men ontnam hen die onwettige voorrechten , zo onbeflaanbaar met de edele gelijkheid, die hier geëerbiedigd wordt; — A 2 oen  t<4j men ontzegde aan een zogenoemd Eminent hoofd, alle die gewaande erflijke voorrechten , welke alleen door toedoen van een opgeruid graauw, mee benadeeling van de onvervreemdbaare rechten en de vrijheid der ingezetenen , aan Oranje waren opgedragen; — ja, dat meer is, men verleende aan de volksvertegenwoordigers van het platte land het genot van die rechten, welke zij in deze vergadering in gelijkheid met de lieden kwamen eifchen. *t Waren de afgevaardigden van de rijke Zaan, welke in de vergadering van Neêrlands volksvertegenwoordigers verfcheonen, welke in die vergadering, overeenkomllig den gelegden grondregel van vrijheid en gelijkheid, zitting en Hem begeerden, aan welken dien eisch . als billijk , als volkomen ilrookende met de rechten des volks, werdt ingewilligd, ja die met een algemeen gejuich, te midden onder de afgevaardigden der (leden, werden ontfangen en opgenomen, om gezamenlijk, over de belangen van het algemeen Vaderland, te raadpleegen en te befluiten. — Zie daar, Landgenooten I eene (lap van uwe provifioneele volksvertegenwoordigers, die, zo wel tot hunne eer, als tot eer van hun, die de verlooren, maar onvervreemdbaare rechten, te rug eischten, in Neêrlands Jaarboeken zal getekend (laan; eene daad, waardoor Hollands Volksvergadering het recht verworven heeft om boven haare raadzaal met groote letteren te fchrijvea HIER WOEDEN DE RECHTEN VAN DEN MENSCH GEËERBIEDIGD. Verheug U dan, Batavieren! over de vrijheid en gelijkheid , welken gij thands genieten moogt, verheugt U in de voorregten die Gij aanvanglijk bezit; en zoek TJ derzelver beltendig genot waardig te maakeu, door daaden, waardoor Gij tevens deze uwe rechten en voorïechten zult verzekeren. 't Geen Gij bezit, bezit Gij flegts aanvanglijk. Een frootmoedig volk, 't welk in zich zelf kiagt genoeg ge- voel-  C 5) voelde, om te willen zeggen, ik wil vrij zijn, en uit dien hoofde op dat zelfde tijdlïip ook vrij was, dat Volk heeft uwe vrijheid daargefteld en onder zijne be. fcherming genomen, in verwachting, dat Gij de gelegenheid, die Ü door hetzelve aangeboden wordt, bij der hand nemen, en er een waardig gebruik van maaken zult. — Zal eene Natie indedaad haare nodige fterkte bekomen, het moet haare zwakte kennen. Het beige U dan niet, Medeburgers! wanneer wij ronduit verklaaren, dat Gij in Ü zelf geen herftel te wachten hadt, zonder hulp van buiten — Dat de ervaaring fpreke. ■— Waarom droegt Gij zeven jaaren lang met zo veel geduld de ketenen der flayernij? — Waarom verzette Gij U niet tegen de onderdrukkingen, knevelaarijen en afperfiugen uwer bioeddorftige, wraakzugtige en geldgierige tijrannen ? Neen! velen uwer waren reeds in een zagten flaap gebragt; mogt men flegts ia eene dille rust en ongêftoord zo veele penningen bijeen zamelen, dat men, zonder eene nadeelige balans, een vijfentwintigfte of vijftigfle penning, of een dubbeld last- en veilgeld, of een verhoogd Heere'n- en Redemtie-geld, of ook het verhoogd plaifier-geld kon betaalen; geen nood dan, men was te vrede, en men vergenoegde zich, met in zijne binnekamer te zuchten over de mishandelingen en afperfingen, of in een vriendenkring zich daarover te beklaagen. Ba. taven ! was dat de Geest, was dat het gevoel uwer Voorvaderen, aan wier fpits een civilis ftondt? Het koud gebeente dier braaven,-. hunne asfche, hun, voor hun Vaderland, geplengd bloed, wraakt de onverfchilligheid, de lafheid , waarmede Gij uwe onderdrukkingen hebt verdraagen. — 't Waren de zegevierende Wapenen des Franfchen Volks, 't was de nadering derzelve bij uwe grenzen, die den Geest van Vrijheid in U gaande maakte en opwakkerde. Nu eerst konden er ontwerpen gefmeed worden, waarvan men met eenigen grond een gelukkigen uitflag kon verwachten: doch ook niet eer, A 3 voor  C6) voor dat deze uwe Vrienden in uwe nabuurfchap, voor dat zij als binnen uw bereik waren. Thands handhaaven en verdedigen zij nog deze uwe Vrijheid. Dat zij het toch niet doen aan eene ondank, baare natie, die de haar verleende voorregten veronachtzaarnd, kleinacht, of zich onwaardig maakt. Het Franfche Volk heeft U gelegenheid gegeven, om U zelf vrij» teinaaken, en gewis met geen ander oogmerk, dan dat Gij U thands, onder haare befcherming, in (laat zoudt ftellen, om deze uwe vrijheid zelve te handhaaven tegen binnenlandfche zo wel als tegen buitenlandfche vijanden. Tegen de laatllen kunt Gij met uwe Verlosfers eene gemeenfchappelijke zaak maaken. — Het te vooren zo magtig Groot -Britcanje moet en onmagtig en ongeneigd worden, om zijne aangematigde heerfchappij over de zee, 'en zijne onredelijke navigatie-afte te willen vers dedigen — De magt van Pruisfen, 't welk nog zo onlangs U de fchandelijkfte wetten voorfchreef, toen het door verraad en geweld U overheerd hadt, moet gefnuikt worden. — 't Nabuurig Duitschland moet in ontzag gehouden worden. Uwe Koopvaardijvlooten, die bronnen van uwen wervaard en beftaan, moeten door een achtbre vloot, waardoor Gij uwen naam te vooren ontzachelijk gemaakt hebt, voor allen overlast befchermd worden. 'Nationaale moed, dapperheid en krijgsbeleid, zo als al. leen in de Vaderlandfche harten, die voor haardftee en altaaren kampen , kan gevonden worden , en waarvoor bezoldigde huurlingen, de onderdrukkers der burger-rechten, geheel onvatbaar zijn, moeten uwe grenzen verdedigen Langs dezen weg zult Gij geducht zijn voor uwe tegenftauders, achtbaar bij uwe nabuuren, en geliefkoosd van uwe vrienden en bondgenooten. Langs dezen weg alleen zult Gij uwe vrijheid tegen buitenlandfche aanfla« gen beveiligen. Met nog meerder zorg hebt Gij te waaken, Medeburgers! tegen uwe binnenlandfche vijanden. — Uwe trot- fche  (?) fche Onderdmkkers hebban zo vaak door list, door verraad, en door geweld hunne magt zoeken te vestigen. Dikwerf is het hun gelukt — Waan vooral niet , dat hunne listige aanllagen thands een einde genomen hebben. Neen! zij zijn rondsom U, en de vertrouwelijke taal, welke Gij, uit een opregt hart, voert, wordt te vaak door hun gemisbruikt. — Zij liggen thands geveld, maar nooit zullen zij ophouden uwe vrijheid te belaagen, — en nog" loeren zij , om de Vrijheid de hartader aftefteken. Hunne harten zijn reeds bedacht, cm wraak te nemen over de vernedering, welke zij thans ondergaan moeten, daar hunne heerfchappij geveld , hunne onderdrukking geëindigd is. Gy hebt nog een ander vijand in avv birnenfte , een vijand, die minder te ontdekken , maar juist daarom te gevaarlijker is. — De Heerschzucht, die zo veeier gemoederen geheel en al bshcerscht, zou U voor altijd kunnen berooven van voorrechten , die Gij aanvanglijk bezit, en van welker beait Gij U t'na.ids kunt en moet verzekeren. In voorgaande tijden wist zij zich uitmuntend wel te bedienen van het masker van Vrijheid en patrktisms, volgends de toenmaaljge denkbeelden. Gij werd maar al te veel door dien fchyn bedrogen. Thands zal zij, zo min als toen, rusten. ' Zij zal zich verbergen achter het momaangezicht van gelijkheid, — zij zal, zo doende, U zoeken te betoveren; zij zal met den algemeenen naam van burger U zoeken diets te maaken, dat zij de gelijkheid eerbiedigt ; zij zal alleen door algemeene kennisgeving van gebeurde dingen U zoeken te overreeden, dat alle uwe belangen door haar opregt behartigd worden, en haare ver. rigtingen de toets der verlichte en de rechten van den mensch eerbiedigende reden kunnen doorftaan ; zo zal zij U vertrouwen zoeken te winnen, ten einde Gij met een onbepaald vertrouwen uwe belangen in haare handen fteldt, en zo doende zal zij zich den weg baanen , om U op nieuw onder het iuk, maar onder een veel ondraaglijker juk te brengen, dan 't geen Gij hebt afgefchud. Waakï  C 8) Waakt dan, Medeburgers! waakt tegen alle deze vijanden, maar vooral tegen de laatften. — Eene les zal ü hierin bijzonder te ftade komen: Leert uwe rechten als menfchen kennen — en Gij zult dien van den burger daaruit kunnen afleiden: leert deze, na dat Gij ze zult gekent hebben, handhaaven en verdedigen: weest r.aarijverig op dezelve: laat U zelf niet het minjle greintje daarvan ontrukken: en befpiedt altijd met een zorgvuldig ocg hen, die door kunnen invloed gelegenheid zouden hebben , em dezelve eenigen afbreuk te doen. De politieke opmerker heeft ten oogmerk, om dit blad bijzonder tot dat einde te bezigen, ten einde hij U op uwe onvervreemdbaare rechten opmerkzaam tnaake, U leere waaken tegen alle inkruiping, U de verborgen vijanden zo wel als uwe openbaare aanwijze U de gebreken in het openbaar beduur openlegge, ontwerpen ter verbetering aan de hand geve, en dus doende medewerke, om het gebouw van Vrijheid en Gelijkheid, waarvan de groiidflagen aanvanglijk gelegd zijn, te hel. pen oprichten en te handhaaven 't Zal hem bijzonder aangenaam zijn, wanneer hem van tijd tot tijd de gebreken, welke hier en daar in het openbaar beltuur plaats hebben, en vooral wanneer men hem, de pogingen der heerschzucht, om het gebouw eener aristokratifche regeering opterichten, mededeele, ten einde hij de heerschzucht, in alle de gedaanten, waarin zij zich vertoont, openlijk aan den dag legge, en niet alleen hulpmiddelen aan de hand geve, maar ook daadelijk mede werke, om dit veelhoofdig Monfler van tijd tot tijd te overwinnen,en, is het mooglijk, eindelijk geheel van haare kragt te berooven. — De taal van zijn hart is geene andere dan deze: vrijheid , gelijkheid, broederschap, of de dood. Te Amftefdam, bij p. e. du iet, in de Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER. HEIL en broederschap. O V-/nze Revoluttonansten znn voor het fysthema van gema- tiudhcid of zachtmoedigheid bravo! Hier door (zg: men,) zal onze contrapartij overtuigd worden, wat fijort van menfchen het zij , die ze federd .787 vervolgd* verdrukt en uitgeplunderd hebben - dat deze niet be» zield zijn door een helfche wraakzucht, gelijk zij maar integendeel van een' zachten, vriendeiijken en weldoenden aard, g;iarn de bun aangedaane verongelijking^ en wreedheden vergeven, zelfs hunne pionderaaren en Landverdervers de hand van broederfchap toereiken - en door dat alles hunne grootheid, als patriotten, to men - toonen ter befchiaming hunner vervolgers. — De vervolgers, plunderaars, landverwoesters , hief van overtuigd treden des te vrijmoediger te Voorfchijn. willen van hunn» voorige daaden zelfs niet hooren, want het is nu keil en broederfchap — Onze geestelijken", die de vroomen hebben diets gemaakt, dat de Frsnfchen Atheïsten, een woeste hoop van rooveis en moordenaaren waren, dat het gedaan wa« met den godsdienst, die doof ttilkm van Oranje gevestigd was. en waar voor onza Vaders goe.i en bloed hadden opgeofferd - die zelfde geestelijke;: zegenen nu de Franfchen, en geven hun m»t een diepe buien,, de hand van broederfchsp. _ Onzs eerlijke profes^ m ïs vAN k linke N b-e r g , vooren m den jaare 17S7 zo ftwk van patriottisch vuur doorB diun-  ( io 5 drongen, dat hij de uittrekkende bu'gers zegende,-den voorfpoed over derzelver wapenen van den hemel affmeekte, hunne er.ercitien met venrask aanfchouwde, met aanfpraaken bemoedigde, en zelfs openlijk van God met de gemeente fmeekte, dat hij willeÜ van oranje een haak wilde leggen in zyne neus, en een gebit op zyne tong die daar te bovrn zij ie leerlingen tn de bi|zondere Catechifatien, in de zaken van het patriottisme onderwees, hun ten dien einde ( voor hij hun zijn godgeleerd ftelfet al verder in het hart drukte) de u't»ekomen N mmervan den Post van den Nederrhyn voorlas — ja ook de Theologifche aanfpraaken in het werk, de Fryheid (door den ftandvasrigen patriot allart (zegt men ï gefchreven ,) heeft vervaardigd — die zelfde nuis van klinkenberg w rdt met de gezegende omwenttling van 87 dermaaten omgewenteld, dr.t hij voor God en de Gemeente betuigde gedwaald te hebben, en daar door het vortrouwen der Arijl icraten in den grond verwierf; dat hem den pardonbrief voor de berouwhebbende ouderlingen en diakonen werdt in de handen gegeven — zijn ijver voor de Ariflocratifcke oranjepartij ftraalde nu in alle zijne woorden en daaden — welke gebeden heeft hij niet uitgeboesemd voor den duurzamen "bloei van het oranjehuis, en het welvaren van de grootmogende Regenten der Ara. itelftadl Wat waren zijne vervloekingen van de pa- triotten en de Franfeben tredend! hoe drongen ze door de aarde en haare afgronden! Amftels teinp*izaalen zullen daar vanvdoor de eeuwen heen getuigen: En wat heeft hij niet de üsó van ftijfhoofdige patriotten helpen zuiveren! — hoe h eldt hij bü den (hards naar Vader gkyseourdon verhuisden rendokp aan. dat b. bosch, rustend Pn.dikar.t van Dimen, toch Amfteldam mogte ontzegd worden! hoe juichte hij met zij^e broeders over deze zegepraal! - kortom laat de Willerr.ftai getuigen , hoe dapper hij daar op den predikftoel tegen deFranfcfcn (door een dumourier verraden ) geijverd he^ft 1 Onze braave boekverkoper allart heeft daar van  C ii > van nog gulden annotatien, die hij eerlang als een bijlage tot het werk de Vryheid, door oen druk zal mededeelen* Die ze'fue m'is van kliwenbrkgv zoo ijverig — zoo ftandvastig voor zijne ariféacratifche oranjepartij — ziet, tegen zijne verwachting, tegen alle zijne verzekeringen aan de gemeente, bij al wat heilig is, de Franfchenin Amjlerdam. als overwinnaars intrekken — en op het zelfde oogenblik wordt zijn hart andermaal getroffen — het waa. re licht der vri h -id omdraait hem — hij ziet zijne dwaÜngen — en belijdt voor de gautfchs kristelijke Gemeente: Gois wegen zijn honger dan onze wegen en zijne gedachten dan onze gedachten- — De zachtmoedige patriot, door geen wraakzucht bezield, geeft hem de hand van broederfchap — en nu, ru juicht hij onder de fchaar: hellen broederfchap! — Of de patriotten ook groot van ziel zijn.' — Onze goede haak en hofman en viervant en dermout, enz die aan de zaligheid der patriotten (zo ze als patriotten dierven) getwijfeld hebben, die de genen nog onlangs de godlijke wraak waardig oordeelden , die om de Franfchen wenschten, en de vrootnen verzekerde, dat de Franfchen nooit zouden komen, dat God zou blijven de God van Nederland, en dat het dia nimmer zou toelaten — die zelfde mannen betuip.en dat ze gedwaald hebben, en roepen nu heil en broederfchap! — 5alomon düitsch, die wilhelm yn TJEN, 's lands debora, aan Gods rechtehand plaatfte, en Willem, haar lappedot, op een der voornaamfle troonen ia het Koningrijk der hemelen; zegt nu met een toereiking van beide zijne handen, en met betraande wangen : Be ■Got\ ik heb gedwaald — heil en broedersjap ! — én onze zachtmoedige patriotten galmen hun juichende toe;- heil e% broederfchap'. hoe groot!. ... 't Is zoo, de verftandige patriot zou hierop kunnen aanmerken dat men dergelijke als menfehen en burgers in de maatfehappij kan duldan, zoude zij zich ftil gedragen, dat men ook hun de be» gaane euveïdaaden (indien de wet zulks gedoogd ) ongey flraft kan en moet vergeven, dat wij hun zelfs als men> B 2 fcheu  ( ia 5 fchen onze broeders mogen noemen — doch dat het ge▼aarlijk is, dezen het ambt van Leeraar der kristenen toetebetrouwen ; — alzo zij (ai doen zij het niet openlijk) bedekt, in hunne bijzondere Catechifatien, de jonge har. ten kunnen bederven — alians niet waarfchijnelijk tot braave burgers zullen vormen — maar deze aanmerking heeft geen de minste kragt; die verftandige patriot is niet van de gematigde partij, het wraakvuur brandt in zijne ziel — waar toe alle die neuswijze bekommeringen! *t is nu alles vergeten en vergeven! (zegt domine haak) bravo ! — 't is nu heil en broederfchap! profesfor kuis zal nu wel dra zijne Leerlingen met den Post *an den Nederrhijn den WereHbefchouwer, den Vraagal, enz. bekend maaken.— Men verwondere zich niet over deze wentelingen van dien man — dit komt alles voord uit het bijzonder temperament, geitel, geaardheid, of zo als men het verkiest te noemen — zulke fchepfels kunnen zich niet anders vertoonen als ze zijn — zij hebben een iets, dat, hoe gevaarlijk voor de maatfchappij, hun bijblijft, en dat, Da dat het belang hun doet hopen of vreezen, hun van fcleur doet veranderen, als bloedelooze dieren, die in de ZQimefchijn omkru pen — 't is zo, zij durven zeiven dat iets niet noeaen, en daarom bedekken ze dat, uit zwakhfid, met den mantel van godsdienst — doch wij weten |iet zeer wel, het is zo hun temperament, hunne geaardheid, uit kract van welke zij zoo en niet anders kunnen doen — en dit weten wij zachtmoedige patriotten en darron wij vergeven hun alles edelmoedig, wij reiken hun ie handen toe, en juichen te famen om den vrijheidsboom foil en bftedtrfchap! — om den Vrijheidsboom?.... wel ja — Medeourüers! zoo dra het weder wat draaglijker is «Hen haak, de (mout) virrvant, de haas, hofman, nuis — en wie weet, welkebraaven dien eer.' waardigen kring zullen verbreeden.' .,. te famen om den vrij. ieid^boom dansfen — Men zegt, dat profesfor hamelsvbld opdien tijd een aanfpraak zal doen aan deze lier waardigen— •n dat bs. bosch mei een diehjluk, behelzende de daaden en be-  C 13 ) bekeering dezer mannen, die plegrigheid zal befluiten. » Oi'het dan ook vol menfchen zal zijn op den Dam?...., Hoe zulten zij hand aan hand dansfen en ziDgen: Donjon la carmignole, Five la Jon, enz. De Ouderlingen en Diakonen van de Oranjepartij doch nu waarlijk veranderde en bekeerde zullen den kring verbreeden en patriot ai je lts, predikant te Blari. cum en Larum ( die nog onlangs eenige oorvijgen , wegens zijn patriotiimus, van hun heeft ontvangen,) zal hier ook verfchijnen, en hunne wonderdaadige verandering befchouwen — hoe juicht mijne ziel in dit vooruitzigt! dat de uuren verfnellen.' wat vertoon! Leeuwen worden lammeren! vijanden, vervolgers, zijn nu onze vrienden en broeders! — allen dansfen te famen, allen juichen: Danfons la carmignole, Vive la Jon, enz. Allen roepen zij; heil en froederfihop! en de zschtmoedige patriotten zeggen met betraande wangen: amen! amen! 't Is een flegt mensch, die wraak in zijn hart voedt, hij mag wel naar de wet recht vorderen, maar niet wree! ken, dan is bet nog beter zich zachtmoedig en in alles gematigd te vertoonen. — Dit is eene waarheid, die geen kristenmensch zal lochenen — Hoe groot zijn dan niet de gematigde, de zachtmoedige Patriotten! — 't Is zoo, ik denk wel eens» alle die mannen, die zich Grootmogende, Edelmogende, Hoogmogende, enz. genoemd hebben, moesten gearrefteerd worden — en v/e!, om dat ze verandwoording moeten doen , waar het geld van de natie gebleven is; naamlljk de 2511e penning, de 5ofte penning, de ordinaire en extraordinaire belastingen — of ze die ten nutte van 't vaderland dan tot ondergang van het zelve hebben hefteed? — Of ze die penningen konnen vorderen en verkwisten, zonder voorkennis van de natie? — om deze en meer andere reden, denk ik weieens, zoude ik die gemeide mannen doen arrefieeren — maar als ik de redenen van anderen hoor, en die voor waarheid houde, dan zoude ik daar aoor mijne grootheid ais patriot bezoetelen - en dat B 3, zal  ( 14 ) zal ïk nooit doen, al ftelde ik mij andermaal aan roofzie. ke klaauwen bloot, neen — nooit! veel liever juiche ik dan meae : heil en broederfdhap l Hoor, het moet zoo gaan — want wie toch zou elk vergoeding kunnen geven ? — hoe veele Patriotten hebben zij niet laten geesfelen, plor.dereu, in de gevangenisfen laten verzufftn en vermageren? — Wie kan alle die lieden herfteliirg van eer en goed bezorgen. — Men zou, wel is waar, uit de goederen der plonderaaren, of van zulken, die het grauw daar toe ogeruid hebben, eenige fchaêvergoeding kunnen zoeken — ook zou men, dezulken, die van hunne posten ontzet zijn , of door dwang genoodzaakt waren dezelve te verlaten, weder in die posten kunnen Hellen — maar dan zouden wij onze medemenfehen immers van goed en kostwinning moeten berooven ? — neen dan liever: heil en broederfchap! dan liever als verarmde Patriotten in araoede de overige dagen weggezucht en uit vermagerde kaaken gebazuind: heil en broederfchap! 't Heugt mij nog, dat zekere schol ten, gewezen knegt der Burger Sociëteit in 1787, na de omwenteling, wegens het verkoop van een dichtflukjen, te Amfleldam, onder het befluur van den menschlievenden Hoofdofficier bakker, deftig gegeesfeld zijnde, te Antwerpen in de Stamini kwam inftuiven, met vreeslijk getier — zij heblen mij gegeesfeld, die duivels!... zoo liep hij herhaalde reizen met zulk een geweld, als of hij nog daadlijk gegeesfeld wierdt. — lk geloof, dat hij te St. Otner vervolgends nog vereerlijkt is, door het zwaaien van het vaandel over zijn hoofd — maar ondertusfehen, het man. neken hadt de geesfëling weg, de fmert was geleden, en een vaandelzwaai kon het geleden leed niet vergoeden. .— Bij wien zal nu scholten zich vervoegen? — bij bakker en Sch'.penen van dien tijd? — bravo! maar wat dan? moeten die ook gegeesfeld worden? dat kaa de geesfëling, die scholten ontvangen heeft, niet vernietigen — het manneken heeft het weg — en, naar het denkbeeld van veele zachtmoedige Patriotten, moet hij  ( 15 ) hij met dien gemelden Schout en Schepenen" om den Vrijheidsboom dansfen en zingen: Aïw la Carmignole! — heil en broederjchap l Oe opMERKitii zoude hier bij nog veele bijzonderheden kunnen voegen — doch hij heeft door het gemelde reeds aan zijn oogmerk volda.,n. Men zoude ja de zachtmoedigheid en gemaatigdheid in dezen toelland van revolutie, w:ar in Nederland nog moet befchouwd worden, te ovcrdnjvend kunnen doen werken — maar men is daar omtrend te vooruitlopend in zijne beoordeelingen. Kr zijn zoo veel noodzaak- lijke dingen te verordenen en uittevoeren — er z jn zoo veple bi/zonderhed'n omtrend den tot.ftard des lands natefpooren dat men als nog op geene hervorming, en herftelling van duizendduizend zaken Iran denken. . Eerst moet het groote p an der Con/ïitutie ïrevo-rnd en drargefleld worden, eer men fcbadcvetgoedingen of herftellingen te wagten heeft — Uit dit groote plan zullen geheel andere i'chikkingen van duizend bijzoi derheden Voordvio'ie , dan er tot heden toe plaats hadden en daar uit zal tevens iets goeds voor den verdrukten. vervolgden en verarmden Patriot geboren worden. Offciiüon de Patriot fchaêv-irgoeding en herftelling vol. gends de wet kan en mag vr.ingen moet hij echtt-r allen fchijn "an eif;enbel"ng vermijden- ik wil zeggen, hij moet niet toonen zijn eigen grootheid te zoeken of alleen daarom te werken — zijn voornaam doel zij en blijve het heil der mamfchappij - d;i >r aan moet hij, des noods, alles opofferen — dit maakt, als Patriot, aijne waare grootheid. Wij voegen hier ten flotte bij een VRIJHEIDSLIED. wifs: La danfe n'est pas ce qire j'airne> Nu zal de vrijheid zegevieren — Nu is 't geleden leed voorbij; Nu mag elk Burger Mei jen vrij Baar horst met Eendragt lint verfteren; P'ertrapt V Oranje jlaaventeken, De Vrijheid vlegt den Eendragtsband, 6 Ja , 6 ja , 6 ja, 6 ja ! 't Driekleurig lint, 't driekleurig lint. Toont ons den burgerjl&nd, toont ons den burgerjland. Geen  Geen trotsheid kan ons hart bekosren. Wij allen ziin in recht gelijk Elk mensch hi, zij dan arm of rijk, Elk mensch is even vrij geboren De boer, de priester en den adel, Ziin vrije burgers, maar niets meer. 6 Neen, ö neen, 6 neen, 6 neen! Vtrltand en deugd — verftand en deugd\ Veradlen boer en heer, veradlen boer en heer. Bataven! zingt van eedle Frttnfchen, Begroet hen juichend op uw grond; Daar dwang zoo lang uw r-chten fckond, Bataven! vlecht hun glorijkra fen ; Uw broeder* . zeren jaar verdreven -— Uw braave broed rs keeren blij — 6 Ja, ó ja, 6 ja, 6 ja! Hun dappre vuist, hun dappre vuist Heeft heljchen dwang vergruist, heeft helfchen dwang {vergruist. De heerenjioet volgt Franfche vaanen, Elk vindt zijn vrienden juichend weer. De grijze vader treurt niet meer, Zijn dankbre zoon plengt vreugdetraanen, En drukt hem fpraakloo aan zijn* boezem. — De minnaar vindt zijn zielvriendin. Zij weent zij weent, zij weent, zij weent, In elke tram, in elke traan Spreekt onfchuld, vreugden min, -> fpreekt onfchuld, {vreugd en min. Bataaffche meisjens! die uw harten Voor I-Vrijheidshelden kroo-t voelt [laan, Heft nu voor Franfchen 't loflied aan; Hun trouw, die vuur en fiaal kan tarten, Hun trouw geleidt bataaffche burgers Al flrijdend in ons Vaderland, 6 Ja, 6 ja, ó ja, 6 ja! In vreugd en leed, in vreugd en leed Houdt Fraufihe grootheid ftand, houdt Franfche grootsheid Jtand. Te Amfterdam, bij p. e. bkut, in de Stilftéeg,  b I POLITIEKE OPMERKER, MAG IK OOK EENS WAT ZEGGEN? De volgende brief werdt ons dezer dagen toegezonden MEDEBURGER.' Ik heb met genoegen gezien, dat, daar gij het groot getal van dag- en weekbladen, waaronder wij bijkans zouden verzinken, met nog één hebt vergroot, gij u bijzonder wilt bepaalen , bij de Opgave en aanwijzing van de ionvervreembasre rechten van den burger,en van de pogingen der heercchzugt, om dezelve te ondermijnen. —• Ik hoop , dat veele zich van uw weekblad zullen bedienen , om hunne aanmerkingen over het gedrag hunner volksvertegenwoordigers, ze mogen gegrond of ongegrond zijn, aan u medetedeelen. In het eerfte geval zal men voor 't volksbelang wr.aken, in het laatltë géval zal men toonen op zijne hoede te zijn, men zal hutij die 't befluur in handen hebben leeren, om zelfs den fcliijn des kwaads te vermijden ■— en gelegenheid geven , dat de daaden van de volksvertegenwoordigers in het regte daglicht geplaatst worden. Gij zelf kunt hiertoe dan veel toebrengen, door zodanige berigten met uwe aanmerkingen te vetrijken. Met dit oogmerk vat ik ook de petr op ? ik ben eer» Amfterdammer — en een goed patriot — dat was ik voot 1787, en dat ben ik gebleven, maar om mij in mijn ouden dag het leven niet onaangenaam ta maaken, leef ik als een ftil vergeten burger; ik kom in club noch SoCieïit; en bemoei mij nergends mede. Alleen laat ik voor e mij  C is ) mij zeiven, het oog gaan , over de gebeurenisfen vanden dag, die ter mijner kennis komen. — Ik heb alzo" eens die lijst van de leden der Municipaliteit en van het Cammitté Revolutionair aandagtig nagezien, en met malkander vergeleken , en bij het lezen van deze en gene naanien, dacht ik wel eens bij mij zelf, eij! ïtaat die naam er ook op? — Ik dacht, dat die man te huiverig zou zijn, altans, dat hij van te vooren wel eens wat aan de huiverige kant geweest is, — wanneer men hem tot deze of gene commisfien vroeg. — Doch dit alles heb ik Gilletjes aan mijn zij neergelegd, en gedacht, nu het is iramers frovifioneel — ze zullen het wel goed meenen , want anders zouden ze dat niet op zich genomen hebben: — waarom zo voorbaarig geoordeeld? laaten hunne daaden fpreeken. — Zo dacht ik, en hieldt mij dood flil; ik las van tijd tot tijd de berigten van de werkzaamheden der Municipaliteit nu dat ging vrij wel; daar was nog niets , daar mijne bijzondere aandacht zo zeer op viel, behalven die Fub'icatie van 26 Januari], omtrend de Leden van de Kerkeraad , die in 1787 geremoveerd waren. Ik dacht, kan er dat zo maar door, toeu werdt menig braaf patriot geremoveerd, en nu zouden die klanten aan de eer blijven, en niet eer afgaan, voor dat hun tijd daar xvas? Dat kon er alles nog door, maar dat die patriotfche ouderlingen en diakenen wederom zouden worden aangefleld door die oranjepartij , die zo onwettig in de kerkeraad was ingedrongen, dat kon er waaragtig niet door. En waarmede toch waren die braave mannen in hunne eer herfteld? Daar mede, dat de zodanige, die wederom begeerden ivtevallen, bij de aav.flaande Nominatie de voorkeur zouden genieten? Een mooi ftuk waarlijk! Dan moesten ze het eerst begeeren ! *en nog niet genoeg, neen! er was nog ééne conditie bij, mids zich daartoe aanmeldende bij de eerfle ktrkelijke vergadering!!! Wel ja! iemand moet al zeer be« lust zijn op die kerklijke ambten en bedieningen, om zich tot dat einde eerst opzettelijk aantegeven; — dan moesten ze eerst opkomen om te zeggen: wij willen nu «tns  C 19) eens den haas fpeelen dat is met andere woorden , wij willen nu eens een arifiokrdtifehm Geest aan den dag leggen, — Ik hoop, dat men mij wel begrijpen zal, ik zeg niet dat de volksreprefentanten van Amfterdam dit bedoelden maar alleen dat di: ingewikkeld in hunne handelwijze opgefloten lag. —- En NB. dat zou nog voor die kerkeraadsleden eene herftellmg heeten in hunne rechten i Neen, dit kon ik niet verduuwen, en daarom was' ik eeuigzints beter gehumeurd , toen ik naderhand vernam dat deMaire, op verzoek, (van wien? weet ik niet ) in de vergadering was verfcheenen , en op zijn voordel dit geheele werk een anderen draai genomen hidt, zo dat die Ouderlingen en Diakenen, welke na den jaar e 1787 tot den kerkedienst zijn geroepen , van dm voorzegden dienst or'llairen zijn, en de groote kerkeraad gequalificeerd worde, om zo wel in de plaats van de zo evengenoemden, als in de tlaats vai de ordinair afgaande leden anderen te kiezen, die ie. kend ziin de tegenwoordige Folks Corfiitutie toegedaan te zijn; tot welke nieuwe verkiezing dan ook de ont/lagen leden op meuw TeZpelijk gefield ~ Evenwd k°" ^ ftuk' mlJDS bedunkens nog beter behandeld zijn, wanneer men eenvoudig de in den jaare 1787 geremoveerden wederom hadt aangefteld, altoos eenigen onder dezelve , die ftandÏastig gebleven zijn tot den einde toe. - Dan hadden die braaven altijd de vakante plaatfen kunnen aanvullen. Dit was, dunkt mij, nog beter geweest, dan de laatst genomen refolutie op den 7 Februarij, omtrend dit fluk. Wie onwettig aangefteld is, bekleedt zijn post onwettig, -al is Ui de braave man , en dus moet er eene wettige aanftelling zyn. En hier fchiet mij eene viaag ie bnv „en die moet ik eens u voorleggen, om dezelve bij geelheid (want haast heeft dat (luk niet,) te beantwoorden; naamlijk, of de kerkeraaden wel bevoegd z,jn om T ee aars Ouderlingen en Diakenen te benoemen? Of de Vo sftem ook hiedn niet moet gelden? Of de fchikkinI„, bepaalingen en approbatien of improbatien van eem%^ Jcipaliteit bij dat ftuk voordaan wel meer te pas  C 20 ) komen? — Mij dunkt, dat daar alles vrijheid en gelijk, heid is,daar alle voorregten van eeneheerjchende kerk (een. ding, dat ik nooit heb kunnen begrijpen) vervallen dat nu ook elke gemeente recht moet hebben, om haar eigen Leeraars en Opzieners te verkiezen. ■ . De boeren te Aarlanderveen begreepen het zeer wel, dat zij da Kerke, raad removeerden, en de geremoveerde herfteiden ,» maar Domir.e begreep het ook wel, dat hij zijn eigen pnspoort tekende, en liever zijn ambt nederlegde, dan door zijne gemeente bedankt te worden. Me dunkt *t is thands de tiji, ca elk zijn eigen rechten opzoekt, en handhaaft. Maar ik heb nog meer op mijn harr. Als ik u 'de waarbij zal zeggen, dat fehriftelijk advis van den Burger van aakeiï, nopens de concept-proclamatie omtrend de vormirg van plans tot oproeping des volks , fmaakte mij niet veel. Het ftuk is puMiek, en dierhalven kan elk er over oordeelen ; en elk Amiterdammer mag cn moet de taal van zi'ne Volksvertegenwoordigers beoordeelen. Maar, als ik mijn hart eens regt uit zal fpreken, ik vertrouw die nedrige taal nooit veal. — Kijk eens, mijn lieve opmerker ! ik heb in vroeger jaaren (want naderhand ben ik wijzer geworden) fterk gelopen naar de ?o vermaarde intrepredikatien van predikanten , maar op 't laatst begon ik te denken, zou er wel ooit meer gelogen worden , dan in zodanige intreleerredenen? — AI het overige daargelaten, dan blijft dit bij mij zeker, wanneer de Leeraars zulke duure betuigingen doen van het gevoel hunner onbekwaamheid, dan denk ik bij mij zelf, dat liegt de vent. — Een van beiden is zeker, of'h'j is, een huichelaar of een zot. Meent hij er geen een van, en gevoelt hij maar altewei zijne waarde en kragt, dan fpreekt hij de onwaarheid , wanneer hij van onbe. kwaamheden tot zijn post fpreekt; en meent hij het al, waarom dan dian post aanvaart, 't Is een zot die meer pp zijn hoorns neemt, dan hij dragen kan. — Dit fchoot mij bij bet lezen van dit advis zo eens te binnen, om dat de man van gebrek aai ondervinding en kunde fpreekt — En  C 21 ) En waarom behoort tot dit werk zo veel ondervinding? Alles wordt op een gantsch anderen voet behandeld, en ik geloof hoe minder de oude Regenten (al denken ze goed) voor eerst in aanmerking komen, hoe beter. Want die zouden, niet meteen kwaad oogmerk, maar uit gewoonte , zomtijds dingen uit het oude overnemen , die zo min in dit nieuwe werk voegden , als een lap ongevuld iaken op een oud kleed. — En wat de kunde betreft, een algemeen gezond menfehen verfland.'t welk de rechten en pligten van den mensch kent, is genoeg; de ftreekèn, op het flaatkundig compa?, komen, altoos in eene Municipaliteit, nog zo zeer niet te pas; veel min eene bedre. venheid in de oude routine der dingen. — Maar om bij dit advis nog eens wat nader (til te (laan, van Aaken begrijpt, en met reden, dat alle leden der b'jzondere Cmmiteés op dat zelfde oogenblik r.itt de geheele 'municipaliteit haare posten neder leggen in den ftkoot des Volk:. Dit is zo, naamlijk dieCommitteés, welke uit het midden der Municipaliteit geformeerd zijn. Maar wat zwarigheid (leekt Ihier in? worden ze niet oogenblikkelijk weder vervangen door andere, uit het midden van de door het Volk verkoozene Municipaliteit afgevaardigd? zullen de£ ze de werkzaamheden niet op den ouden voet vervolgen? zullen de veranderingen, welke deze nieuwe Volksvertegenwoordigers nodig oordeelen, wel eene vernietl' ging van het gebeurde ten gevolge hebben, of zullen ze alleen worden ingerigt, dat de loop der zar.ken orgehinperd zijn gang kan gaan? wordt Amflerdam den daardoor in dezelfde fituatie gebragt, als op den dag der Revolutie? zou men zo doende daaden verrichten, die in de gevolgen wezenlijk eene contrarevolutionaire Jlreiking zouden hebben? Indien de Leden der Municipaliteit dit ftuk niet beter begrepen heb. ben, indien hun oordeel niet gezonder dan het mijne is, om te begrijpen welke droevige gevolgen hier uit zouden voordvloejen, dan kan dit voordel geen vat op hun gehad hebben; en zo fchijnt het ook geweest te zijn. Aitaps de burger YAN der zoo dacht er anders over — C 3 hii  ( 32 ) hij begreep, dat het en het belang des Volks en het belang der vergadering was, om eene fpoedige volksoproeping te bewerken. Zijn raifonnement fmaakte mij veel beter — want, om de waarheid te zeggen, fchijnt het niet, als of de menfchen bang zijn, dat ze te fchielijk uit het bewind zullen geraaken? — Ik zeg niet, dat dit het doel is van die voornoemde propofttie — neen — van aaken zegt integendeel, dat hij van 't begin af verheugd was, van flegts voor zo korten tijd aangefteld te zijn, en zo fpoedig ontflagen te zullen worden. En evenwel vrees ik, dat er nog menfchen zullen zijn, die zeggen: zie je wel, daar kijkt de aap al uit de mouw. 't Is zo, de menfchen vallen wat achterdochtig, en dsc komt, omdat ze omtrend hunne wezenlijke voorregten als menfchen zo jalours zijn. — Ook is het niet te verwonderen, want wanneer men jaaren achter een van een wettig eigendom door geweld beroofd is, dan vreest men , bij den minften fchijn, dat er wederom andere fchelmen gereed ftaan, om dat zelfde goed, zo onlangs verkregen, naar zich te haaien. Maar dan moet elk, dien tegenwoordig een post opgedragen wordt, met verdubbelde waakzaamheid zorg dragen, dat zelf geen zweem van heerschzugt in zijne woorden en daaden doorftraale. Daar fchiet mij nog iets te binnen, betrekkelijk het fchriftelijk advis van den burger de wilde, bij die zelfde gelegenheid ingeleverd — hij' zegt, dat men gerust mag vertrouwen, dat het volk zodanige burgers zal verh'ezen die zo uit hoofde van derzelver kunde en braafheid, als gemanifesteerde Vaderlandsliefde, het algemeen vertrouwen verdienen, van welken men vast kan ft ellen, dat zij ongeveinsd vtor God en het puUiek kunnen verklaaren, en zullen verklaaren, eene Conjlitutie, op de rechten van den mensch gevestigd, met goed en bloed te zullen maintineeren, enz. Toen ik dat las, dacht ik om een vraag, die een mijner goede vrienden mij deedt, eenige dagen voor de omwenteling ; — ik zie wel kans, zei de goede man, om de patriotten er boven op te krijgen, maar wanneer hier eene vol. ko-  ( s3 ) komene volksregeering plaats zal grijpen hoe hoiidêfi wij ze er op? . ün dat is jnist het geval. Ik denk altijd bij mij zelf, wanneer de Oranjeklanten mede moeten Hemmen, en wanneer zij ook verkiesbaar zijn^ wis v/eet, hoe raar de dingen dan nog kunnen lopen. 1 Me dunkt, die menfchen moeten eerst overtuigd worden,' van het heilzaame der tegenwoordige omwending van zaken, men moet za bekeeren , door hun te toonen, hoe goddeloos (legt die voorige befluurers gehandeld hebben met alleen voor zich, voor hunne beurzen, en voor die van hunne vrienden te zorgen. En dan is er nog iets, hoe komt U dar voer? — Daar zijn veele aanhangers van Oranje, die misleid zijn, wien men heefc zoeken diets te maaken, dat de Stadhouder diende om de Ariftocratie te weeren - die dwaling kan men best wegnemen, wanneer alle volksvertegenwoordigers zelfs den fchijn van AriflocrtRie vermijden. Andera hebben de zwakken, armen en geringen door beloften en geld in hunne belangen overgehaald. De eerften zijn niet altijd volbragt, en daarom zullen ze aan woorden niet veel ge* hoor geven. Maar het laatfte vermag veel op zommigen* Dat dan de voornaamlte verleiders in ons Vaderland, de eerfta belhamels voor Oranje, die de groote oorzaakenzyn van zo veele afperflngen en knevelarijen, die zo veel geld van den Maat doorgebragt, de fchatkist geledigd, eü liet land met zulk een verbaazende fchuldenlast bezwaard hebben, dat die genoodzaakt worden, om de kwalijk befteedde, de verwaarloosde penningen te verantwoorden en fchaêvergoeding daarvan te doen. Dan zal de fchatkist aanmerkelijk opgevuld, en dan zullen die Aterlingen van de magt beroofd worden, om voor hunne fchatten, die zij ten koste van het zweet en bloed van den burger heb* ben bijeengefchraapt, nu nog tot ommekeer van de grondflagen van vrijheid en gelijkheid, en tot herftel der dwingelandij te bezigen. Ik voor mij ben altijd van denkbeeld geweest, dat de Franfchen het op den Prins en zijn Aanhang gemunt had-  e 24 ? hadden. Dat is ook gebleken — de natie is vrij — maai ih hoe verre deelen de sanhangeren van Oranje daarin? — De patriotten hebben gerevolteerd; zij niet. — De Franfcheri verklaaren de Patriotten voor hunne vrienden , maaf hen niet. — Dierhalven ben ik van oordeel i dat geen voorftander der oude Conflitutie tot eenig beftuur gewettigd is, dat hij ook niet onder het getal der verkoorenë kiezers behoord gefield te worden; en dat, op zijn allermeest, de toegang tot da Volksvergaderingen moet vrij Haan voor de zodanigen Uit hun, die zich niet te fterk hebben uitgelaten. — Op deze wijze kan 'er van tijd tot tijd eene hervorming komen, vooral wanneer men zorg draaft voor de vorming der jeugdige harten, en dus de ganfché Natie eindelijk volkomen een hart en eene ziel worden. Ik had nóg meer te zeggen, vooral ook over die facld. motie van onzë Reprefentanten van den elfden Februarij doch hier over zal ik eens nader aan U fchrijven, indiéri gij mijn gefchrijf 'eene plaats in uw weekblad wilt ver'. waardigen. Intusfchen noem ik my Uw Medeburger JUSTUS BATAVÜ& Amfleldam, den 18 Feb. 1705. Het eerfle Jaar der Bataaffche Vrijheid. DRUKFOUTEN van 't vóórgaande blad. Door gebrek aan tijd, en om te fpoediger voordtegaan' j is het twede Noramer door den fchrijver niet nagezien , waardoor aanleiding gegeven is tot eenige zinftooiende' drukfouten, die wij verzoeken te verbeteren. Bladz. 11. reg. 3 van bened. ftaat: zouden zij zien fiil gedragen lees: zo zij zich enz. ——■ I2« ftaat Camignoien lees Canriagnolen 16. reg. 8 van bened. ftaat: Heerenjlaet lees: Keezen. Jiott. Te Amfterdam,- bij p. e. eriet, in de Stiliteeg*  D - POLITIEKE OPMERKER. De Vryhtid treed met Waarheid, hand aan hand, Thands lustig, rustig weêr door Nederland. samenspraak tüsschen domine) zuster aagjen en rondaart. r/ie hier een famenfpraak, die wij van dit gewigt ach/j ten, om ze der wereld medetedeelen. Dom.ne. Hoe hebt gij het, zuster? Aagjen. Dat kunt ge begrijpen Domme - och Tranfcken! welke beproevingen! <& ween». D Het zijn harde wegen. De Heere wil ons kastij den om onze zonden. j;Q„cti A Och ja' maar onze Godsdienst! onze Godsdienst.... D. 't Is te hoopen , dat de Heere die onder ons nog zal bewaaren. Er zijn toch nog vroomen in onzer minden die dag en nagt tot hem roepen. A. Och ja Domine ! nog dezen nagt bad * zoo ernftig dat de Heere ons toch van de Franjchert wdde ver Sfcn, en ik kreeg zoo die belofte, * zal uwe «trirt Zftro ien. - Ik zag kort daar op, als in een droom, dea Fris van Oranje en zijne vrouw en kmderen .n dit land wederkeeren; 6 wat was mijnt> ziele, vereu ■ riep ik met traanen van vreugde, keer wem. u keer weder! wat was het mijne ziele goed! och ja. OJ w«nO D D. Ik  ( ) D. Ik zucht ook veel in 't verborgen — maar de we. gen zijn mij thands zoo donker wij gaan thands a^ door water en vuur — mogten we maar geloovig uitzien en hoopen op den God van Nederland! A. Och ja! Ik ben als eene kirrende tortelduive in de kloove van eene fteenrotze, dag en nagt is het mij bange, mijn aangezigte is ais een potfcherf. D. Er zal toch eenmaal verlosflng komen. A. Zou er, mijn lieve Domine? D. Ja Zuster! de Heere verbergt zyn aangezigt maar voor een t.,d; maar hij zal ons, dat kleine kuddeken, met begeven - Hij kent toch de genen, die de zijnen zijn. — En hoe menigmaal heeft hij ons land niet verlost om der vroomen wil ? A. Ja ook van het Spaanfche juk , niet waar lieve Domine ? D. Wel ja, Zuster! nu hij is dezelfde God, hij kan en zal dat nog doen — laat ons maar op hem hoopen; hij zal gewisfelijk komen, en niet agterblijven. A. Zouden wij dan van de Franfchen haast verlost zijn Domine ? D. Daar aan moeren wij niet wanhoopen Zuster < wij moeten het maar aan den Heere overgeven, die zal het voor ons wel maaken. A. Dat kon ik nog voorleden rustdag zoo gelooven toen wij voorzongen de Pauze van den 44 Pfalm; e'n wel net 7 en laatfte versjen: Het volk, dat gij hebt uitvtrkooren, ferkoopt ge aan die uw erfdeel fiooren, Foor geen waardij, hoe min men bied; En hunnen prijs verhoogt gij niet. Gij fielt ons tot een Muren fmaad Voor fchampre huur en, die ons hoonen: De fpot en fchimp jlraalt van 't gelaat Der volken, die rondom ons wonen. —  C 27) Sta lp, è God! toon medelijden, Laat ons uw arm vm nood bevrijden: Verlos ons uit dtn angst, 6 Heer! Zoo krijgt uw goedheis\ eeuwig de eer. D. Veele vroomen zijn er door verkwikt. A. Och ja I 14 kon zoozien, dat zij het met hun gantfche hart meenden; zij zongen zoo dierbaar. D. Na dat ik hoor, is er gezegd, dat men nooit dergelijke PJalmen zich zal verftouten weder te zingen. A. Wel «o domine) ja de vroomen hebben hier veel te lijden — maar zo hebben ze vervolgd de profeeten, die voor ons geweest zijn. D. En wat hebben onze gewezen Regenten, die ftandvastig waren, die zoo het welzijn van 't vaderland zochten , niet al te ondergaan ? — A. Och ja Domine! en onze lieve prins? — och! hoe zou die fukkelaar het nu ai hebben? — en die goedaar. tige prinfes — en die vroome kinderen ■— 6 Dominel Domine! welke wegen van beproeving! {zij weent~). D. Wees gemoedigd, zuster aagjen! zy zullen eens weder als het goud, dat door het vuur beproefd en gelouterd is, voor den dag komen. De man van aagjen doet de deur open, treed binnfn, fluit de deur op het nagtjlot en fpreekt. Rondaart. Zo Dimine fijnbaard? zijt gij hier, hos hebt gij het al? D» Zeer wel naar den lichaame. R. En naar de ziel? D. Die is vol bekommeringen. R. Hoe zo ? D. Wegens de tijdsomftandighesten - waar zal het m met de Godsdienst heen, nu er de Franfchen zijn? R. Wordt er niet gelijk voorheen gepredikt? D. Ja. R. Kunt gij niet, gelijk voorheen,uw godsdienst in nw huis en ia de kerk verrigten? D 2 D. Ja  C >8 ) D. J". R. Wat ontbreekt er dan aan? waar is uw godsdienst }n gevaar? D. Als het maar zoo büjft. R. Dat voorrecht geniet gfj reeds. D. Ja, tegen verwachting. R. Ja, tot befchaaming van zulken als gij en uws gelijken — die het dom gemeen, en de nog dommer dweejjers hebben diest gemaakt, dat de Franfchen Atheïsten waren. Waar is daar nu fchijn of blijk vanV {Hij wil vertrekken, doch bevind dat de deur gefloten if.} neen Domine! wij hebben nog meer te fpreken — zet u neder. D. Gij bedroeft mijne ziel. R. 't Is wonder, dat gij niet zegt, dat ik u een Satan ben, — Ik zal u door kragt van waarheid overtuigen en befchaamen. Andwoord mij: waar zijn nu de Atheïsten onder de Franfchen , die ons van onzen kostelijken Godsdienst zouden berooven, gelijk gij voor de gemeente verfcheidenmaal hebt uitgefchreeuwd ? D. Wij mogen nog vrij God dienen, R, Dat zeg ik ook — en dat fielt u voor de geheele gemeente ten toon, als een leugenaar en een lasteraar.— Maar nog meer; de Franjchen waren plunderaars, roovers, zij zouden onze goederen [telen, onze wooningen verwoesten en «nze vrouwen Jchenden , dat hebt gij voor de gemeente, voor het alwetend oog van God, plegtig getuigd. D. Dat kan ik mij niet herinneren. R. Wel Vrouw! gij hebt het zelve gehoord, en het mij met traanen in de oogen verhaald — fpreek nu, is dat zoa niet? A. Ja Man lief! het was toch nog iets anders,als gij zegt. R, Wat Man lief! fpreek de waarheid als gij waarachtig vroom zijt. — A. Gij onttelt mij. {zij weent?) R. En dat uwe zonde des te grooter maakt, fiji>;baard! |ij hebt ze gedaan tegen beter wetea. — U was bekend, dat  C *9 ) - * «*_-^cir;:^» - ftiee verriet neen ftoorden noen iem „ het geplunderde uit hunne goederen — en die genen i „ welken door de Piuisfchen geplunderd zijn , moeten „ deze fchadevergoeding vernaaien op hen, die de Pruis. „ fshen hebben ingeroepen." — Men juichte deze taal van den Advocaat toe, en dronk een giaasjen op zijn gezondheid, — Burger C voerde nu het woord; „ ja „ (riep hij) de Advocaat redent wel — en het geen mij „ ten hoogden verwondert, is: dat men de geplunderde, de ,, verarmde, de zoo lang gezucht hebbende patriotten niet „ op allerlei wijze thands tracht te begunltigen en hun „ leven te veraangenaamen — moeten ze nu nog door- „ zuchten? moeten ze nog zion, dat zij die hunne „ vervolgers waren, zij, tegen welken de oorlog gevoerd „ is , .zij, die met alle winden draaiden, zij, die op het „ bewuste rejrtest ter weering der Engelfchen enz. in 1704 „ eerst hun naam tekenden, en vervolgens weer roijeerden — », hun worden voorgetrokken en begunstigd —of dat dezen „ in die bedieningen blijven, welke zij van onze vooiige D«„poten, aan wier voeten zij kroopen, verkregen heb„ ben? — Daar g;nds zit onze burger verlem, die „ man heeft om de zaak van het patriottisme drie jaaren in ,, het rasphuis gezeten —. is daar wreed van Despooten ,, behandeld, en daar te boven door hun van zijne goede. ,, ren beroofd waarom dien man geen reflitutie van „ alles bezorgd? waarom hem ook niet tot Siadsof Muni,, cipaliteit-drukkerverkoozen?—Of ishij nogveragtelijk „ bij Patriotten omdat hij voor Patriotien geleden beeft?'' — Er kwam op deze taal een lang man voor den dag meteen uitgedreken aangezigt, en deze verzekerde, dat men alles zoo fpoedig niet kan doen — alles was provifionecl — zoö was het met de Municipaalen, zoo was het met de Ambte- naaren doch veelen wilden over het gemelde bij de Municipaliteit aandringen maar de tijd was nu reeds te ver verlopen —- het gezelfchap fcheidde en alles bleef bij Opmerkingen. Den volgerden dag ging ik naar een ander Club, hier was het ook vol van Opmerkingen. Men fprak va» F s een  <■ 44) een plan voor een volksoproeping, en hier over waren verfcheiden Confidtratien. — D. hai gelezen eene redeVoering van van der mee » sc h over dit onderwerp, en L. een ftukjen van vrijhart aan het volk van Ne. (Ierland over de waare Conflitulie — men kwam daar in pvereen, de ftad, in wijken verdeeld zijnde, moest in ieder wijk een wijkmeester worden yerkoozen — deze, het volk in zijn wijk opgeroepen hebbende, moest daar pit twee Kiezers laten benoemen — de Kiezers van alle de wijken famenkomende moesten bij loting zich op de helft verminderen; de genen , die uitgeloot wierden, moes? ten de nominatie maaken van Volksreprefentanten — en deze nominatie moest veryolgends aan de Kiezers worden overgegeven — die alsdan ieder bij een befloten brief jen daar uit zijne keuze moest doen — men was het allen hier in eens — doch II. merkte aan, dat de tegenwoordige Municipaakn hier voor wel zouden zorgen, dat men die niet behoorde voor uit te lopen dat die maar niet zoo konden afgaan, en dat de Municipaal van aken zeer wel hadt aangemerkt, dat als de Municipaakn zoo maar eensklaps uit hunne bediening flapten, er eene Contrarevolutie te wachten waf. S zeide hier wel op, dat de tegenwoordige Munictpaalen aftopten, als de nieuwverkoozen opftapten — en dus was er voor geen Contrarevolutie te vreezen, om dat men dan nooit zonder Municipaalen zoude zijn, — Nti kwam de burger T. in de Club , en deze berigte, dat Wezel door de Franfchen was ingenomen. Hier pp ontuond eqn drievouwig hcezée — en alles bleef bij ppmerkihgen. Den volgenden avond ging ik weder naar een ander Clubs, en daar, daar was het vol opmerkingen. — Hier was men asn het removeeren van alle ainbtenaaren —■ met het wapenen van alle weldenkende burgeren'van Nederland — men ftelde de jonge lieden, boven de ifl jaaren, in requifitie rnen maakte eene gantfche ar- a;ée —- men armeerde alle de fchepen, dii ze: kenden  (45 ) , i ™«, hrirt alle de timmerwerven aan den, den bouwen men brast al e oe i fieiaad pn, men e.schte al b" fidlIM^ i'naar de ™at ta miciMliteit < wegens de vergrootte lom omtrerm nee „ fthoonbouden van den D*.«, zo ais okn , M«r*r Coar**/ heeft geïlaan — dB: Mfti '-^ 0 dat dit wel gezegd is, het is genoeg gelogen — en liet : wordt t^d,gdat dergelijke leugenen geftuirworden. Maar als wij alle de ambtgelden eens op een 1 , tjen hadden, dan zoude het ons met verwonderen, dat 1.et ^Soonhouden van den D~<*\** W^D?ctó iaarliiks een groote 9000 gulden koste. — Uocn a*ï Z C niet - men moet waarheid fpreken ; en daarom ftrekt die leugen tot Schande der tetolutte — maar i* li We ook wel iets vriagen: ftrekt hetniet«at £r „v,/„„>, dat die genen welke W»'8/^*™ met leugens en lasteringen hebben opge oude . rog deels in hunne bedieningen zijn,, en noga He » o«J^* gerust voordleeven ? - Is het met totjehande derre l ü>, dat een boekverkooper^Wr, W e»*«;0er* r. llnm enz die in hunne Almanakken, Sr,->p,U-jen »!• osfeblVd^ landhebbenbelogen,beïasterdenoPaef« .en toon eefteld *• dat deze nog inde maatfehsppi) vroiij» ',; «mo^fvaïhiinen , nog hunne ambten behouden, en tot heden geen loon naar werken Vt^*r~-™£ het niet tot Jchande van de temluti*, da, men van d-  ( 4<5 ) „ fes perfoonen, die om het r evolutie-wetk in het werk* „ huis ee< ige weeken gezeten hebben, maar één m - na „ bediening heeft beloond'? — Strekt her „Lf , , f „ der revolutie, dat men een Hooidoflideakk fr 'dia „ duizend duizend wreedheden en onrecht™ dijden ., heelt toegejuichd en bewonderd — die de be ?e £ " I ijA4s niet m de b°eien iaat klinken en de „ ftoodhMd van hunne euveldaaden doet gevoelen?™— " SeZ de HoofdfchoutwT van da " TJ ] r£" uitëevm — daarbij zoude ik de ga. '%t«S'«irke eeUiffe P^oonen met BAgf: " Lo S n,,letJetls hebben afgemaakt. — 't Is „ ons immers met vergeten, welke and woorden n ak k t ï heeft gegeven aan zulken, die gellagen en geptontaï " jJ ~T 1Joe hl' hunne aanklagten befpotte— en om „ van Jlaae, dien h:j zelf geftookt hadt, lachte?— 't Is " ^aaTh"eeft?ten'Jelke £ifcben hl' leSe" lettel „ gedaan heeft? — Waarom qje Hukken nier nagezien» „ waarom de euveldaaden niet naar de wet geoordeW- " S«kXn& TTz-f 7** doe"' wat men wilde? „ Strekt het niet Utfchande der revolutie, dat dergelijks " df:raa'fChappi)-diebeder^ van ons Va' „ derland, die dieven van onze bezittingen die monrde „ naars van onze beste medeburgeren ebn dïe verdrukker; „ van onze natuurlijke rechten, loslopen, d t zeSé"reeds " ze°°^e?dTn eeenW« hUi;,geW°rP=;i zi*" ~~ ™S " nanSw ? Uaagfche piet? Door wien is deze „ aangeh.tst door w.en is hij gepatrocinee.dl Is „ het niet door deze die. waren «rechtvaardige Rech „ ters geweest , dien deugdniet loon naar werken moesten » f f;e" b,e;brten? 18 het dan ni« 'ot Wande van de re. " 7Jn< ' 7- ■ 0Dder de "«Schappij geduld wor. " 1,1 Zift m\] dunkt'zulke en dergelijke Hukken zijn " ZZX/t/'n™ * revolutiedat onfchuld g „ kngentjen in de Dienermeerfcke Courant, omtrend het v Ï,T vdCa den ^ of te rerotoleplein* -1 &S r a CP "ï ' dat Fra"*riji nimmer perfonen hadt gertraft dan zulken, die tegen de Con/litJie werkten. — Doen te recht werdt daarop geandwoord, dat Oranje en zijn aanhang zelfs tegen de Conftitutie C weïe bewerk »n dfTCon/iit"tie remden )\adden gewerkt en de fnoodile gruwelen gepleegd - dat ze vol- gend$  C47) gends die Conflitutie geen extraordinaire geldligtingen (zo als die van den 25 eh^öften penning) mogten doen zonder voorkennis van he: volk - dat volgends deze de ftadhouder voor dienaar en niet voor den meester der Staaten moest gehouden zijn — dat men, daarteboven, volgends die Conftitutie geen onrechtvaardigheden b'.-Raan, noch allerlei gruwelen en wreedheden zelve bedrijven of door anderen uitvoeren mogte — dat de meeste voorige Regenten hier aan federt 1787 zich daaglt.ks hadden fchuldlg gemaakt, en dus wel degelijk volgends de wet moesten gLftraft worden. Men fprak nn van een tcquest over dit onderwerp optefteüen en ter tekening te leggen dan het bleef bij dit geredende, men dronk een glaasjcn en het eenpaarig gefchreeuw was heil en broederfchap! Ik vond dan ook hier niet als Opmerkingen. Zie daar opmerker ! een narré van hetgeen ik in foramige bijeenkomften van burgeten gezien en gehoord hebbe. — Mij dunkt, dit was" juist voor uw weekblaadjeh gefchikt, om dat gij zelf een Opmerker zijt. Indien gij het plaatst zal er de wereld uit zien, dat onze meeste Patriotten meer opmerkingen dan daaden voordbrengen. En juist dit, dit is te bejammeren. — Wat zal er van ons worden, indien wij bij opmerkingen blijven? Ik houde, om de waarheid te zeggen, wetman opwerkingen maar ook van daaden — en ik geloof, als wij niet tot daaden komen, dan raakt de geheele boel nog weer in de war. 't Is wonderlijk, dat wij zoo flaperig en fukkelig geworden zijn. — Zijn wij dan nog van den fchrik, dien wij in 87 kregen, niet herfteld? Of hebben wij nog te gemaklijk da Vrijheid gekregen? — Ik geloof, dat het laatfle waar is; wij hadden eerst nog een weinig er om moeten vegten, dan zoüden wij ontwaakt zijn, en meer daaden dan opmerkingen nu voordgebvagt hebben. — Als het zoo naar mijn zin ging, dan waren alle braave burgers airede gewapend, dan had ik al Vrijcorpfen opgerigt, dan had ik uit onzer midden al mannen, die zichten ftrijdeaangordden— dan had ik onze militie al geörganifeerd, van "flegte Officieren enz. gezuiverd, dan had ik de regimenten al door elkander gehutfeld — dan leefde het al op onze fcheepslimmerwerven, van het bouwen van nieuwe fchepen — dan had ik binnen weinig dagen eene Nationa'e Convcntie, dan zoude ik alle onze fchranderfte, braaffte mannen, waar van er nog veelen toekijkers zijn, oproepen $:n aanmoedigen om mede te werken — zo zoude ik ban.  ( 48 ) faandsleti — Maar de beste ftuurlui (zegt men) Haan aau wal /dat i'3 zoo, en misfcMen ais ik in 't bewind was, zou ik ook al niet fpoediger voordgaan dan er tot nu toe gefchied is.— Maar evenwel komt het mij voor, dat i'ukkelen en draalen en tijdverfpillingen moeten ophouden.— Ik zou er, bij voorbeeld, niet tegen hebben, dat er een Vrijheidsboom geplant werdt, en dat men zich eens een dag daarom vrolijk maakte — maar ik zou er geen tijd of kosten van aanbelang r-nn willen belleden, want beiden hebben wij thands noodig tot gewigtiger zaken. — De Dominie in mijn wijk zegt mij dikwerf, dat ik veel te driftig omtrend den tegenwoordigen toeftand redeneere — ik moet dat maar overlaten aan onze Vertegenwoordigers en voor het overige ftiile zijn, en in 't oog houden die gulden fpreuk, heil en broederfchap. Ik beduide dan den man, dat ieder burger nu mag en moet medewerken, dat hij het op zijne Vertegenwoordigers al. leen niet moet laten aankomen, dat hij dezen, zoveel mogelijk, met raad en daad moet helpen, dat hij zelfs hun (indien zij dwaalen ) de misvattingen moet onder het oog brengen, dat dit onze pligt is, en dat braave Volksvertegenwoordigers dit van ons met recht mogen cn zullen ver^ wachten dat ik ook voor heil en broederfchap ben, maar dat de gerechtigheid onder dat voorgeven niet moet gefchonden blijven of worden. Als ik zóo fpreek, dan geeft hij een diepen zucht — en dit is het al. — Zulke wezens zijn er veel onder de predikheeren. — Ot die menfchen meenen, dat zij alleen maar moeten prediken, en verder geen burgerpligten hebben uitteoefenen ? — ten minnen onze Domine zou niet in een Club durven ko. men, dit (denkt hij) zou zijne bediening onteeren. -■ Wanneer zullen wij toch eens van dergelijke dweepers vef. lost worden ?... . _ Doch ik ga van mijn ftuk af, en worde te uitvoerig mijn aangeboren drift heeft mijne pen ongemerkt voordgefleept - ik breek dus af, en Wijf uw Medeburger Ai»flerdam, den 12 Maart jan duefweI. 1 7 9 5- Eerfte jaar der Bataaffche Vrijheid. Te Amfterdam, bij e. e. briet, in de Siiliteeg.  D Ë POLITIEKE OPMERkfiR. gevonden <",aere, die geheel konden vern etigd worden. El L e" 16 bre"Sen' hoe Z0I™.ge van die knaapen met hnn werk leefden.- Daar kwam men W gens ten t.en uuren of half e]f aanftappen, dan eersteens ï It V 5' ' M g°Cd VUur ^varmd, dan eindelijk, 3 dan zou men beginnen om den burger, die al vas bebb 'n YChB!.dW W6rdt'Van ee"e «^-i- d f hebben, 0f ze b „ ook w£, eessdegek tefcheerenDog du .s,z.nts de Revolutie al vrij wat verbeterd-O/de' geest van Vrijheid en Gelijkheid hun dat ingeboezemd heeft, dan of de vrees het doet, zal ik niet btflbft* da. r- J Ul\dh M 3ndcr Senakkelijk opmaakep, dat er ,n dit ftuk een zeer groot redres zal en mo-.t ko *en. Mi, dunkt, he, is volftrekt nodig, datnienmd tot' Ce» ambt gekorqn y/orde, dan die er de bekwaamheid toe heeft»  (53) jheeft, altans in die maate, da: hij, met den loop der zaaken bekend wordende, in ftaat zij, om dezelve behoorlijk waartenemen. Ten dien einde moest niemand een ambt worden geseven, dan na alvorens door eene. Coinmisfie onderzocht te zijn, tot welke Commisfie altoos geen naastbeftaande van een der Sollicitanten tot het ambt moest worden benoemd. Zodanige Commisfie moest dan met duchtige bewijzen van de bekwaamheden der Sollicitanten een getuigenis afleggen; en zo twee of meer per« foonen in bekwaamheid genoegzaam evenaarden, dan moest er het lot over geworpen worden. Dit was zeker de onpartijdigfle weg. Want het begeven van Ambten maakt ligt vafallen, baart eenige verpligting; en men loopt gevaar om partij te trekken. En hier eene vraag, was het niet best, dat de Kiezers van de leden der Municipaliteit voor dat jaar ook de ambtenaars verkoren? Ondertusfchen is er nog wel een middel op, om de menfchen w,at minder begeerlg naar ambten en oflicien te maaken, en dat is, dat men het falaris niet te hoog ftelt. fjiet dat iemand er niet behoorlijk vsn zou kunnen be. ftaan; dit is niet flegts billijk, maar ook noodzaaklijk. Wie zijne kragten en vermogens voor zijn vaderland en medeburgers veil heeft, moet door hun zodanig beloond Worden , dat hij een behoorlijk beftaan kan vinden. Maar dan behoeven die ambten juist zo vet niet te zijn, dat die genen, welke dezelve bekleden, ze daarom begeerlyk vinden. Wat moet er van zodanige worden, die alleen op die ambten fteunen, wanneer ze om deze of gene reden van dezelven worden ontflagen? Ik begrijp, dat niet het geld, maar de liefde tot het vaderland en het algemeene welzijn, de grootfte drijf'/eer moet zijn, waarom iemand een ambt begeert, en dan mag er ook wel wat ambitie bijkomen. Maar nooit mo:t dien een ambt begeeren om des voordeels wille. Dan zou men, zo doende, de ambtenaaren van het zweet en bloed der burgeren vetmesten, de gierigheid en fcbraapzucht voedfel geven, G 3  ( 5fc ) en dus op nieuw den grondflag leggen tot overheerfching •en onderdrukking. Maar waarnaar zullen die Tradementen toch geregeld worden? — voor eerst, naar de menigvuldige bezigheden, die een ambt oplevert: ten tv/eden, naar den tijd, dié men tot derzei ver verrigting nodig heeft: ten derden', naar de bekwaamheden, die er toe. vereischt worden, en dus uaar den bijzonderen aard dier verrigtjngen. Hoe meer harfenwerk een ambt oplevert, hoe grooter de belooning moet zijn, integendeel, wie flegts mannetjen naar mannetjen maakt, of alleen lichaamiijk werk verricht, die kan wel met wat minder toe. Het eerfte vermoeid meer, en veronderftelt grooter bekwaamheden van geest, die niet dan door oefening verkregen worden. Misfchien zijn fommigen van oordeel, dat hier nog bij moet komen het nut, dat iemand aan den burgerftaat toebrengt Dan hier omtrent ben ik twijfelagtig. Eigenlijk behoort er geen ambt, geene officie te zijn, dan 't geen nuttig is. De een kan meer_tot algemeen nut werken dan de ander, doch elk is in zekeren zin, even nodig. Wanneer men het onderfeheid der bekwaamheden , die tot eenig ambt vereischt worden, in aanmerking houdt, zal deze laattle onderfcheiding geheel overtollig zyn, naardien het de grootfte beioo. ning voor elk braaf ambtenaar zijn moet, wanneer hij tot heil des vaderlands werkt, en dus zijne belooning van zelve moet krijgen, naar mate hij meer nuttig wordt. En moet dan ieder burger, moeten ook de voorftanders der voorige Conftitutie tot die ambten geregtigd zijn ? vraagt rnisfehten roeenig een. — Wat zal ik hier antwoorden. — Met zodanige ambten en bedieningen, die regtftreeks invloed hebben op het openbaar beduur, en op de Vrijheidis de zaak ras beflist—neen! vooral niet! ze deugen ervolftrekt niet toe, en zouden de boel in de war ftuuren Wat dan ? — Afzetten , die er in zijn , en gene van hun wederom , in den posten ftellen. Maar hoe ten opzigte van onverfchillige bedieningen? — Mijn advis zou zijn, om provifioneel eens zeven of agt jaaren alleen  C SS ) leen Patriotten in die posten te (tellen, even gelijk: * de Oranjeklanten ook zeven of agt jaaren , alleen de posten en bedieningen hebben waargenomen , en zommigen van hun dezelve nog waarnemen. Daar heerscht tegenwoordig een raar foort van medelijden , zo als er voormaals geen plaats had. Hoe ongenadig b. v., hebben ze Jan Verlem behandeld ! en wat heeft de man er voor ? — Hadt hij nu nog één of ander gekregen, het zij dat hij Stadsdrukker , of Uitgever van deze of geenpn berigten geworden was. Maar neen, dat blijft provifioneel bij 't oude. 't Is te hoopen , dat, dat proviftonecle fpoedig zal veranderen. De dingen konden anders wel eens eene geheele wanftailige gedaante krygen. — Zou men niet in fommige gevallen denken , 't Ijkt eer Oranje loven als er onder — maar zagt; basta hier — over dat (tukje nader. Nog een woordjen ever de Ambten: die Commisfie fpreekt van Ambten, die verkoopbaar moeiten gefield worden , ten profljte der ftad. Dat begrijp ik , niet regt. Ik ben geen vriend van dat verhopen van Ambten Dan is het doorgaands om des voordeels wille. Wordt zulk een Ambt gekocht voor ééns, dan is men met de man opgefcheept zo lang hij leeft. Is het jaarlijksch , dan denkt hij toch altijd — zagt ik moet er mijn duiten uitnaaien. — Zou het niet gek (laan , wanneer een Predikantsplaats b. v. bij opbod verkocht wierdt? En wie was dan de bol ? die 't meeste verftand, of het meefte geld hadt ? ik denk de laatfte: maar dan is het geen Vrijheid en Gelijkheid. Met een woord, ik ziezo veel zwarigheid ln dat verkoopen , dat in weêrwil van alle profijten voor de ftad, ik, als het van mij afhing, er nooit mijn ftem toe zou geven , 't zou dan weer zijn als te vooren — de gekken en de tijken krijgen de kaart. Doch ik moet mijn oordeel eens opfchorten , tot dat ik dat  C5ö) dat geheeie ftuk, met fampts de bijlagen gelezen en dart gezien heb, welke ambten men verkoopbaar ftellen wilj en op welken voet. Thands eindig ik dezen — en noem mij, Jüstus Batavüs. P. S. Mijne aanmerkingen over die proclamatie heb ik u niet willen mededeelen , om dat die goudafche brieffchrijver dat ftuk al vrij wel uitgevoerd heeft. Het ftukjen van W C ons toegezonden, be. helst wel eenige goede gedachten, en die met der tijd kunnen medegedeeld worden ; doch thands is het nog dè tijd niet. De brief van een Am/terdammer, behelzende eenige vraagen over de proclamatie van iï Februarij van de Municipaliteit, zal in N. p medegedeeld en beantwoord worden. De brief van D. B., gedateerd Amfterdam 24 Maart 1795- is ons onder het afdrukken van dezen, ter hand gefteld. Wij willen dien brief eens bedaard Inzien. Te Amfterdam, bij r. b. briet, m de Stiilteeg.  b e POLITIEKE OPMERKËR* Door het maaken van opmerkingen Ziet men meer der dingen werkingen, ALLERLEI OPMERKINGEN. Ik heb weder eenige dagen met opmerkingen doorgebragt, en zet thands mijn pen op het papier, om die aan mijne Landgenooten medetedeelen. — Doch vooraf moet itë ulieden zeggen, dat ik door mijne opmerkingen niet wijzer worde; neen, hoe meer ik veele zaken, verrigtingen en gefprekken dezer dagen beredene, zo meer ik mijne denkbeelden verwarre. Dit is zo erg, dat mijn vrouw geweldig over mijn. ijlhoofdigheid, en vooral over mijn gefpook bij nagt begint te klaagen — zij zegt, dat ik in den droom allerlei fotte kljp voordbfenge, dat ik geduurig roepe: er moei doorgewerkt worden'. Indien dit niet betert, zegt zij, wil zij alleen ilapen, en is zelfs voornemens om zich over mij bij de Municipaliteit te bekiaagen — lk neem dit niet in ernst aan, en andwoorde al lachende: uw beklag , wijfje! zal voor Notificatie worden aangenomen — Ook weet ik haar dan al weer eens te vrede té Hellen, want dit moet ik van haar zeggen, zij houdt veel van mij, en is er op gezet, dat ik met al mijn opmerkingen haar niet vergete — en daar op' heeft het Wijf jen alle recht ?an aanfpraak. — Maar ter zake. Ik dacht zo eens al wandelende na, welke' perfonen tegenwoordig al mede een rol fpelen in het beduur van aake — en er kwamea eenigen voor mijnen geest, die tl *  (5* ) ik altijd als Arijltcraten gekend hadde; eenigen die nooit naar de Franfchen verlangd hebben , die zelfs tegen de Franfchen waren — die de voornaame patriotten in de zeven jaaren van despotieke vervolgingen als de pest fchuwden — ja ook zulken, die geweigerd hebben, orn met de voornaamfle patriotten, ter bewerking van onze revolutie, zich te verbinden. — Deze perfönen befchouwde ik met opmerking _ en, dat mij uiterst verwonderde, verfcheiden van dezulken, die voor de revolutie ijverden, ea goed en leven waagden, om dezelve in dit land daarteHellen, waren tegenwoordig toekijkers; zij willen (zeggen ze) zich nergens indringen, men zou anders van hundenken, dat zij gewerkt hadden, om eigen belang, ora bedieningen te hebben, om te fchitteren, en wat dies meer is; 't is hun genoeg, de revolutie mede daar gefield te hebben, zij laten nu de inrigting van eene betere Cort fiitutie aan anderen, aan wijzer dan zij, over — Dit redent, dunkt mij, zo kwaalijk niet. — En, dank zij de hemel! wij hebben onder onze pro-tiftoneele Vertegenwoordigers mannen van verftand , deugd en beproefde Vaderlandsliefde zie, dit fielt m>j en mijne vrouw gerust; maar er zijn 'er, dié ook al zo wat te zeggen hebben, en die zich waarlijk niet patriottisch federd $7 gedroegen. Zoude bij voorbeeld iemand, die federt 87 met hendrik; van straalen of met een rendorp als boezemvriend verkeerde, zich voor hunne despotieke daaden in de bresfeftelde, en, ten hunnen gevalle ,patriottenhoonde en vervolgde, als lid van de Municipaliteit of als Verreg^nwoordiger van het geheele Volk van Holland kunnen of mo. gen geduld worden ? Mijn vriend pieter, die vol van menfchenliefde is (want bij weet zich zelve» altijd zo te houden, dat hij alle menfchen wil te vrienden h»bben ,) zegt dikwerf tegen mij, dat ik te driftig ben, het is na heil en broederfchap, en ik moet aan die oude dingen niet meer denken. Mijn buurman claas wil integendeel, dat alle die Desptote.11, welke de patriotten federt 87 vervolgd  C 59 ) volgd hebben, geguillotineerd zullen worden — doen daar ben ik ook niet voor, ik wilde hun nog gaam doen gevoelen , dat de patriotten waarlijk het behoud van 't vaderland zoeken — en zo ik die menfchen nog eens ten eenigen tijde tot betere gedachten overhaalde, zie, daar over zou ik zo vrolijk zijn, als de Engelen in den hemel, wanneer een zondaar van zijn dwaalweg terug keert, en het pad der deugd verkiest maar ik zou zulke menfchen als nog in geen bewind, hoe gering ook, willen dulden — en evenwel ik hebbe hier en daar onder de Municfyaalen al eenigen gevonden, waarop al vrij wat zou ta zeggen z;jn Mijn buurman chas kent de menfchen meer van nabij dan ik, hij weet ook de bijzondere gevalletjes van fommigen federt 87, en is voornemens mij daar over een brief te fchrijven. Ik heb opgemerkt , dat op fommige plaatzen de gegoedfte lieden in het bewind komen — maar tevens heb ik federt 87 gezien, dat veelen van hun de kat (gelijk men zegt) eerst ult den boom keeken — zij waren de dillen in den lande, men zag hun nergens in Sociëteiten^ of andere pairiotfche bijeenkomften ; men moest zo driftig niet zijn, 't was best dat het nu maar zo bleve, het kon nog erger — vooral wenschten zij niet, dat de Franfchen kwamen; ,, Mijn Godl (zeide mijn vriend cornelis) waar zal het dan met ons heen?" —En evenwel nu zijn de Franfchen gekomen, en mijn buurman claas moet zien (hoe hij ook geijverd heeft) dat cornelis (die een dille in den lande was.) Municipaal is geworden. — Doch ik deed hem opmerken, dat corneus meer geld hadde dan hij, dat cornelis onder de Notabelen (zo noemt men op vee'le plaatfen de rijke lieden) en hij maar onder dat mid- denfoort moet geteld worden dat zulke menfchen daar door altijd meer aanhang hadden dan hij met al zijn patriot, terij ooit zoude krijgen; dat een aantal werklieden van hun moesten leeven, en dus ook dezen demden en verkoozen ; claas roept dan wel, dat deugd en beproefde Vaderlandsliefde, maar geen geld in aanmerking moest komen H 2 doch  doch claas kqnt de menfchen niet van nabij, hij wil hebben, dat met deze revolutie ook alle menfchen geheel gere>. volteerd zijn. Eu dat dus ook alle zedenloozen zo maar eensklaps deugdzaamen worden. — Ik doe hem dan opmerken, dat dit een wonderwerk zoude zijn, vergeleken bij de revolutie, door der Franfchen hulpe hier te we^e ge. bragt — En waarlijk, wanneer het volgend geflagt, in 't algeemen, beter dan wij wordt opgevoed en onderwezen, dan eerst zal verftand en deugd en waare verdiensten boven geld en eigenbelang meer in aanmerking komen, dan wij van dif tegenwoordig geflagt immer kunnen verwachten. Terwijl ik met mijn opmerkingen zo van het een op bet ander ftuk kwam, komt ronduit bij mij — zo als ik hem zag , meende jk in hem een Municipaal van den eerften rang der patriotten te vinden — maar neën — ik zag mij te loor gefteld -—• ronduit was noch municipaal, noch lid van eenig committé. Dit verwonderde mij tpn hoogfren, alzo hij een der voornaamfle Patriotten altijd geweest was , en zelfs ten fterkflen hadt medegewerkt in onze gezegende revolutie — maar de man heeft mij dat raadfel opgelost — hij zocht nimmer met het patriotisme zijn eigen grootheid , noch rijke ambten pf toejuichingen der menigte — het geluk van 't Vaderland, in zijn1 kring te bevoorderen, was en blijft het voornaame doel zijner werkzaamheden. — Als zodanig een is hij bekend , en men houdt ham voor een braaf burger ; maar desniettegenftaande komt rondtuit in geene commisf.e, hoe klein die ook zijn moge — geeft men hier over bij halve Patriotten, (die echter al vrij wat te zeggen hebben) zijne verwondering te kennen, haast is het antwoord: ronduit, is wat tefterk, de man wil er maar met geweld door, ook is hij wat te openhartig — Deze redenen zijn genoeg, om dien edeldenkenden man over .al te weeren , en dus buiten alle beftuuringen te houden- Ik heb dan opgemerkt, dat, hoe bekwaam en braaf men ook zijn moge, men npg  (•Si ) nog in deze dagen door Eigenbelangzoekers, onder fchoonfchijnende vccrdwendfels van recht en billijkheid, kan verdacht gemaakt cn geweerd worden. — Mijn buurman claas zegt: die thands w» mede doen, moet gaauw zijn , moet bet geluk zich zeiven bezorgen, en niet wagten , tot het hem wordt aangeboden. -— Dat nog veele patriotten , die in 87 van hunne bedieningen beroofd zijn, zitten te zuchten , is hun eigen fchuld — zij zijn in den waan, dat hun die ambten wel eens we? der zullen geworden , als de Confiitutie gevormd is; — nu dat geloof ik ook; maar ik geloof tevens, als ieder van die ongelukkigen aanftonds weder bezitting van zijn eigendom nam , dat hem ontroofd is; hij daar in niet. kan noch mag gehinderd worden — men zou zeker daarin de hulp der Repr^fentanten des noods kunnen ver. zoeken; dit, dunkt mij, is billijk cn rechtvaardig;- en evenwel , dit ziet men niet gebeuren, Veele predikanten b. v. laten de perfoncn, die in hunne posten door het geweld in 87 geplaatst zijn,gerust zitten —zijbegeeren dezelve , althans als nog , niet weder te aanvaarden — neen; zij blijven in hun vernederden (land, en zeggen zelfs tegen de bezitters van hun ontroofd eigendom heil en broederfchap. — Dus is het met een menigte van verfcheiden anderen, die van hunne bedieningen en goederen door de Despoten federd 87 ontroofd zijn. — Ik heb opgemerkt , dat eenigen van hun zo lust- en moedeloos geworden zijn , dat zij liever in hunnen verarmden ftaat willen voordzuchten , dan de moeite neinen, om zich zeiven te herftellen en gelukkig te maaken — anderen verwachten dit vjn hunne proviffeneeSe Vertegenwoordigets, dezen moet hen herftellen en hun het ontroofde door middelen van recht weder bezorgen. — Sommigen vraagen dit bij requene, dat wel eens gelukt, doch ook al veel voor Notificatie wordt aangenomen. Maar er zijn cok zulken onder, die vetter brokken in 't oog hebbende, den roover in het gerust bezit van hun eigenH 3 dom  f 62 3 dom laten, en op hun voorige ongelukken nu hunne groot» heid trachten te bouwen. Terwijl ik zo met opmerkingen bezig was, en zo hier en daar duidelijk zag, hoe eenige perfonen meer hun eigen belang dan wel het belang van het algemeen be. oogden , ontvang ik dezen brief van mijn boekverkoo. per, aan wien dezelve ter hand was gefteld. BURGER ! „ Verzoeke dit onderiraattde in 'aw Weekblaadje, de Politieke Opmerker, wel te willen laten plaatfen en de opmerkingen van UEd. fchrijver zo UEd. zulks, goedvindt, daar op te maaken. Op Maandag avond, den 16 dezer, wierden de Waomdoende Burgers van Wijk 42 befcheiden tegens Dingsdar avond in de Bloemftraat, op de hoek van de 2de Dwars, ftraat in 't Wijnhuis. Doch het oogmerk bleef tot diea tijd geheim. Dan de meeften op de beltemde plaats gekomei zijnde, lag aldaar zeker Request ter teekening , lahondende, om de in die wijk fungeerende provifioneel; Capitein Luitenant en Vaandrig voor wettig te verklaarei, en alz3 de thands nog niet in de wagt zijnde Burgers bij een algemeene wapening hun (temregt te fmooren; verfcheiden wagtdoende Burgers hebben dit met reden geweigerd; en alzo zulks in 't geheel niet vrijwillig,en zo als't behoord, is gefchied, zo heb ik 't van mijn Burgerpligt geiigt, om alle mijne Medeburgers hier door te waarfchouwen van wel agt te geven, op zulke en diergelijke listige zogenaamde wettiging van ofh'cieren, en zorgvuldig te waaken dat bij verkiezing van officieren, als anderfints, een ieder dien geen verkieze, dien hij na zijn beste weten nt dien post bekwaam oordeelt, zonder door den een of ai. der, door Fry Wijn &c. te hebben, 'daar toe geanimeerd te worden, zo als hier boven nogthans tot mijn leedwi- zen  («3) zen het gevaV is geweest, en door welke en diergelijke kuiperijen de rechten van den mensch ten hooglteu worden gefchonden. O vaderlander." Amfieriam 24 Maart 1705. I Het Eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid. Indien dit geval waarlijk zo is, dan wordt daar door de rechten van den [mensch verkort. ■ Ieder Burger mag en moet ook in dit geval eene vrije verkiezing hebben — er mogen geen perfonen voorgedragen, of beloften, of aanzoeken ,of beiooningen, van wat natuur ook, gedaan worden. —— Die zich daaraan fchuldig maakt, moet deze fchuld boeten, en loon naar werken ontvangen. Ik zoude ieder ftemgerechtigde ter verkiezing van officieren, voor af by vorme van eed laten verklaaren : dat hij in dezen zal handelen, of heefs gehandeld, ah een vr} man, zonder vooraf overleg «f affpraak gemaakt, of behften ontvangen, of gedaan te hebben van of aan iemand, hij zij wie hij zij: maar alleen te zullen voorftellen, of ftemmen, kundige en braave mannen van eer en deugd, zonder daar van om lief of leed, gunst of ongunsi af te wyken. — Zo het mij voor» komt, zou door dergelijke declaratie veele kuiperijen en opdringingen van Despoten worden voorgekomen. Doch opmerker kan dit alles zo niet doorzien ; hij wilde maar, dat ieder de rechten van den mensch bewaarde en handhaafde, om zo eenpaarig het groote doel, het geluk der maatfchappij, te beoogen, en te bevoorderen. Ondertusfchen heb ik ook opgemerkt, dat men op aile plannen en inrigtingen wat te zeggen heeft onze be- ftuurers kunnen zich niet fchikken naar de bijzondere begrippen van ieder individu — neen, zij moeten naar hun doorzigt, evenwel overeenkomftig de rechten van den mensch, doorwerken en zich aan geen gezochte vitterijen en bedillingen bekreunen. — Zo moet er weer een plan wezen, betreklijk het zeewezen, dat niet naar ieders zin is — ik heb het plan niet gezien en kan er dus niet over oordeelen; maar zie hier een brief, dien wij ontvangen hebben , en welken wij u letterlijk mededeelen.  (64 ) burger! opmerker.' Gij leest, ziet en hoort veel, uit welke gij uw op= inerking maakt. q lk lees ook gaarn , dog ik ben een man die zulke groote kunde als gij bezit, niet heeft; daarom verzoekt gij op mijne, het welke ik uw hier ze,:de wild, opmerking maake. Ik las dan in een dagblaadje van 14 Maart een fiuk . dat direct, mijn aandagt na zig trok, ja een conlept plan ter oprigting van een fonds voor oude en gebrekkige Zeelieden: 0 dagt ik, dat is een heilzaam werk ! weke braave lieden hebben zulks op zig genoomen; nu dagt ik, dat zal ik aanftonds gaan koopen, of het ergens vinden bij eenige Zeelieden, daar ik durven zeggen, wel honderd en meer van kennen; maar niemand had het gezieu; maar wel. zo als ik geleezen hadt, nu dagt ik hoe is dat hioogelijk dat ik dat niet vinden kan* daar mijn bedunkens zodanig Plan, wel eenige tijd ter leezing in alle Huurhuizen , of waar Zeelleden verkeren mogt leggen , om de Rewarques die daar dog wel zullen op te maaken zijn, want veele zien meerder dan weinige. Terwijl de minfte der fchejpelingen Zo wel als de grootlle . dog daar moet aan betaalen : Ik las verder, dog vond niets dat mijn opening gaf; dog vond dat ifi dat plan mentie gemaakt vvierd , van een Huiver van de gulden te wille neemen: ó; dagt ik doen,; dat is enorm] veel I ik vond niets verder om mijn te voldoen , als dat die leden, welke dat plan voorftelde , zelve mogte Directeuren kiezen. Nu cagt ik , dat zullen lieden wezen die geen eigen belang zoeken, en veel tot zodanig fonds toebrenge, ik keek na hun naamen, en zag dat liet ook lieden waren die zig burger en weldenkende noemde ; maar wil voor alle niet inftaan, want is men borg, men moet betaalen en dus ook daar voor inftaan. Plaats dit opmerker in uw blaadje, dan zal daar mogelijk meer opmerking kome. Ik blijve altoos Heil en Broederfchap. s AT avus. Te Amfterdam, bij p. e. briet, in de Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER. W at valt er niet al optemsrken, wanneer men zo des geheele boel eens over kijkt. De Opmerker kan thands niet nalaten» om zo eens een en ander gade te flasn. Hij (telt dus het antwoord op den brief van Amfierdammer, 'c welk in dit Nommer zou worden medegedeeld, nog wai! uit, om dat er thands dingen van veel meer gewigt te befchouwen en optemerken zijn, wanneer Atnjlerdammst ons vertdog zal gelezen hebben, dan zal hij dat zelf wei begrijpen. Wij hebben ons te vooren veelal bepaald bij deze etl geene bijzonderheden, thands trekt de algemeene zaak or> ze aandacht tot zich, Hoe lang zal toch dat povifsmieele Wérk duuren? vroeg onlangs mijn Vriend A. — Toen er kort na den io Januarij eommisfien uit eenige (leden zich naar den Haag begaven, daar de vergaderzaal van de voormalige Staaten van Holland lieten openen, in dezelve hunne zittingen begonden, en zich provifioneele Volksvertegenwoordigers van Holland noemden; was elk braaf burger verblijd. De algemeene zaken moesten worden uitgevoerd , dit werk kon niet (lil (tan ; de orde moest bewaard, de algemeene belangen behartigd, en een ontwerp voor 't vervolg beraamd worden. — Zo ver ging dit alles goed. Daar werden ook in die vergadering decreeten genomen , die van het uiterfte gewigt waren: daar was bij de leden dier Vergadering een ijver voor de goede zaak, die de werkzaamheden vermenigvuldigde. Dan er doen zich verfcheiden hinderpaalen op. — Zo lang deze vergadering niets meer doet, dandedaaglijks voorkomende dingen I eenig- HOE LANG ZAL HET PROVISIONEELS DUUREN ?  ( 66 ■) eenigfins, voor zo verre die beftaanbaar is met Vrijheides Gelijkheid, volgends de voorgaande Wetten te behandelen,, zal niemand aan haar gezag twijfelen. Maar wat gebeurt er, daar worden dingen behandeld, daar worden decreeten genomen, waardoor fommigen meenen in hunne rechten verkort te zijn. Wat heeft het (luk. van den eed, door dê Volksreprefentanten voorgefchreven, niet ai fen. fatie verwekt? — Hoe denken en fpreken veele over de bepaaling omtrend het getal der Gedeputeerden , welke ter vergadering door elke ftad of diftrift mogen gezonden worden, en over de ongelijkheid , die hieruit geboren wordt? —Wat wordt er niet al gezegd van het recht om belastingen uittefchrijven ? Elk moet nu zijn zilver opbrengen, en dan is er nog een geprojecteerd ontwerp van eene groote belasting, Ook wordt er geredend over de Land- en Zee-magt? — Me dunkt ik ben de plank niet geheel mis, wanneer ik ronduit zeg, dat? alle die praatjes bij de weidenkenden een einde zouden hebben, wanneer flegts het provifioneele een einde genomen hadt, en men wettige Grondvergaderingen, en eene daaruit ontfproten Naiionaale Conventie hadt. Van den eed zal ik thapds niet fpreken, daar behoeft niets meer over gezegd te worden, dan in het fchoone ftuk van de Leidfche Municipaliteit over dit onderwerp: hiermede is, naar mijne gedachten, dat ftuk voldongen. Laat ons liever eens de bedenkingen, die zo hier en daar op de wijze van vertegenwoordiging zelve kunnen gemaakt worden, bijeenzamelen. De Municipaleit van Amfterdam maakt er aanmerking op , dat elk dorp zo veel invloed heeft, als /iv/fierdam op de algemeene zaak, naardien men in het getal der afgevaardigden bepaald is. Ik weet zeer wel, dat die uitdrukking hun kwalijk genomen is, dat veele dezelve voor arijlocratiesch hebben uitgekreten. Maar is ze zo geheelongegrond? — Is dat Gelijkheid, wanneer een dorp van eenige honderd, of laat het zelfs zijn van eenige duizend ingezetenen of ftemgeregtigden, even zo veele afgevaardigd  C6>) digden ter algemeene vergadering kan zenden, dan eene ftad van tienmaal zo veele inwooners, vooral in aanmerking genomen, dat er hoofd voor hoofd geftemd wordt. Men vergelijke b. v. Amfterdam met de Zaan. — (Ik neem juist de Zaan, omdat ik hier de Letterbode van 13 Februari} voor mij heb, waaruit ik het getal der Ingezetenen van de Zaan kan opmaaken.) Aan de geheele Zaan zullen omftreeks 5500 huisgezinnen zijn. — Wat betekent dit getal in vergelijking van de huisgezinnen in Amfïerdam? — En even. wel zullen zegelijMïaan in .het uitbrengen van ftemmen op de algemeene vergadering. Is dit niet ten eenemaal onbillijk? Ik ben er verre af, van eenige voordeelen voor Am. fterdam, of voor de lieden in 't gemeen te begeeren. met benadeeling van de dorpen. ■— Neen, naar mijn oordeel moet er geheel geen onderfcheid zijn tusfchen Siad en Dorp; alle Gilden en Privilegiën moeten ten eenemaal een einde nemen. Maar dit fluit niet in, dat 5000 ftemgeregtigden zo veel ftemmen moeten uitbrengen in de algemeene Volksvergadering als dertig, veertig, of vijftigduizend. En dit ftuk zal nooit in orde komen voor dat er eene behoorlijke Nationaak Conventie op den gemelden voetkomt. Ja maar, zegt men , die Nationaale Conventie kan nog niet komen. — Daar zit reeds eene Commisfie toe, om het ontwerp te beraamen. Maar er doen zich zo veele zwarigheden op, men kan het met de verdeeling niet eens worden; andere provintien weigeren om daarin te treden; zij zijn minder bevolkt, en hadden voormaals ééne zevende ftcm j.i de algemeene zaken des lands, en zouden nu, wanneer er eene algemeene Nationaale Conventie komt, geregeld naar het getal der Ingezetenen, er te veel bij verliezen. Ook weet men niet regt hoe men het met de kleine plaatfen zal maaken; of men dezelve bij de (leden, dan of men ze iiever bij elkander zal voegen; of men zich aan een bepaald en rond getal zal houden, dan of men iiever in de verdeeling de affcheidingen van Dorpen en Grondgebied zal in 't oog houden. Alle deze zwarigheden zijn die Cemmisfie in den weg, en daarom heeft dat werk geen voordgang. I s Ze.  r ■ C 68 ) Zeker een groote menigte van zwarigheden j miardle, önzes bedunkens, ras kunnen, ras zullen, en moeten verdwijnen; want anders vrees ik dat onze franfche broeders ons nog eens eenige Commisfarisfen zullen zenden , om te ?>en, pf zij die dingen ook wat fpoediger kunnen afdoen. Daar zijn, naar mijne gedachten, de volgende middelen op - De Bataaffche Republiek moet voor één en ondeelbaar verklaard worden, en dan gaat het werk verder gemakkelijk zijn gang. Men neemt het getal der huisgezinnen in de^anfche* Republiek op men maakt eene algemeene bepaaling, voor hoe veele ihuisgezinnen één afgevaardigde ter algemeene ver, gadering zal gefield worden; men bereekent dit naar het getal der perfoonen, welke men tot het algemeen beftuur benodigd is; men laat daarop, door deskundigen een ver. deel.ng maaken, waarin men of het bepaalde getal van huisgezinnen houdt, of ook, wanneer het met de bijzondere ligging der plaatfen en het aantal der bijzondere huisgezinnen op elke plaats, zo uitkomt, dat bepaalde getal zo na mooglijk volgt. Nu komen eerst, na dat die verdeeling volgends het getal der huisgezinnen gemaakt is, de vernachten der ftemgeregtigden te pas: fwant alle Huisgezinnen draagen tot de algemeene lasten, en niet de ftemgeregtigden alleen; ook is het aantal der ftemgeregtigden meer afwisfelend, dan dat der huisgezinnen. Uit d.en hoofde moet men in de verdeeiing niet het getal der ftemgeregtigde, maar der huisgezinnen ten grondilagleggen.) deze ftemgeregtigden verkiezen hunnen Vertegenwoordiger even zo vrij en vrank als zij de leden van hun plaatslijk beftunr verkiezen. Asn dezen moet eene magt* gegeven worden, waarbij ze niet afhanglijk zijn van eenige Munieipalittit, maar alleen aan dat volk, 't welk hen benoemde, en aan de geheele natie, wier belangen zij behartigen zullen, verantwoordelijk zyn. h Kan dus naar (Pijn oordeel geen kwaad, dat zodanige afgevaardigden «et de mag: voorzien zijn, om, zonder eenige rugfpraak te gouden met hunne agenderen, ter algemeene vergadering de- cres.  (ó-o ) greeten te kunnen maaken'', want die uitvlugt, wi zijn er niet OP gelast, moet uit den weg, daar achter fchuilt menigmaal een fchurk en verrader van zijn Vaderland, wanneer hij met draalen zijne verraderlijke treken weet te bevorderen, en den eerlijken braaven,man worden, door die lastbrieven , de handen gebonden, dat hij ten nutte van zijn vaderland niet kan werken. Hebben zij, die iemand tot de Nationaale Conventie hebben afgevaardigd,eenige bijzondere belangen voortediagen, of zien zij hier of daar gebreken, zij kunnen zich dan bij hunnen afgevaardigden vervoe. gen, en hem die dingen voordellen en opdragen. Wordt deze'een Aristocraat, of een verrader, zij kunnen hem of terugroepen, offlellen hem ineen (laat van befchuldiglng. Moeten er dan wetten gemaakt, nieuwen belastingen ingevoerd, verbonden gefloten, oorlog verklaard, of vreden gemaakt worden, dan moet elk afgevaardigde daarvan aan zijne grondvergadering kennis geven, en derzelver gevoelen, als zijnen Item uitbrengen. In alle andere gevallen handelt hij naar bevind van zaken. — Dus kan er eerst eene algemeene Nationaale Vergadering worden belegd , en daartoe wordt vereischt .eene Cprojnisfie van Perfoonen, die met den plaatslijken toefland van ons Vaderland gemeenzaam bekend zijn. — Is deze Nationaale Vergadering bijeen, dan kan men eerst de form van het meer plaatlelijk beftuur, of van dat der difiriaen bepaalen: — doch dit moet vooral niet vermengd worden met het algemeen beftuur, gelijk dit voormaals plaats had; gefchtedt dit, en bepaalen de bijzondere Municipaliteiten de ftem van de afgevaardigden ter .algemeene vergadering, dan fpraken altijd twee, drie of meer perfoonen door denzelfden geest, dan zal Redelijk of plaatlelijk belang even als voorheen, de nuttigde voorliegen ten algemeer.en welzijn zoeken te keeren. Van dit alles loopt men veel minder gevaar, bijaldien ieder afgevaardigde op zich zelf ftaat, en voor zich zelf werkt. Op dezen voet zou men eene algemeene Nationaale Conyemie kunnen vestigen, indien de republiek verklaard word I 3 «  (70 ) te zijn één en ondeelbaar — en dat moet noodzaaklijk gefchieden, want anders zal men nooit waare vriibeid en gelijkheid grondvesten; men zal gelijk voorheen zeven republieken in eene republiek vereenigen, en daaruit zal eene tegenftrijdigheid van belangen geboren worden, die de beste ontwerpen zal verhinderen. Wij moeien flegts één Vaderland hebben, en zonder aan plaats, ftad, of provnuie verbonden te zijn, het heil van dat ééne Vaderland zoeken. Gij zuIt in één van de nieuwspapieren onlangs gelezen hebben ; dat de gedeputeerden van Holland zich verzetten tegen het voorftel van Overijsfel, om eene negotiatie te doen ten behoeve der Generaliteit, om dat dit toch al wederom meest zou komen ten laste van Holland — Ik beoordeel thands [niet of, die negotiatie beter of flegter was, dan het eisfehen van het zilver en goud in deze provintie, maar ik zie flegts od die laatfte redegeving dat komt meest ten laste van Heiland. Zodanige taal zal niet meer gevoerd worden, wanneer de republiek, met terzijde. Helling van alle voormalige plaatslijke, Redelijke en provintieele onderfcheidingen één en onverdeelbaar is. Men zal dan niet meer zeggen, dat is het belang van Holland, of dat flrookt niet met hetzelve, maar dat is het belang der bataaffche republiek, •— Maar hoe wanneer de andere provintien hierin niet gelieven te treden? Laat Holland haar voorgaan. Laat men hier flegts in deze provintie een begin maaken, dat men de Perfoonen, tot de Conventie, voor zo veel ons aangaat , berekene, en daarna de plaatfen verdeden, de ftem gerechtigden bepaalen, de verkiezingen laat doen door het volk, en dus een einde maaken aan de provifioneele Reprefentatie. Laat Holland dan de overigen door zijn voorbeeld aanmoedigen , om dit voetfpoor te volgen. Laat men hun de franfche Republiek voorhouden, dat zij daarna hunne algemeene regeerings» forra leeren fchikken. — Gewis de overigen zullen dan van zelf toevallen. Hoe veele zwarigheden zouden er niet wegvallen, wanneer dit ftuk eerst zijn beflag had. B. v. Laatst vroeg mij een zeker man, die van de contra partij is, wie geeft die menfchen toch het recht, om zodanige buitengewoone heffing te doen? — Gij, patriotten hebt in 1788 en 1793 gevraagd, wie aan de Staaten het recht gaf tot het lichten van den vijf en twintigften en vijftigHen  ( 7! ) Hen penning. — En nu vraag ik U op mijn beurt? —Zijn zij reeds de waare echte vertegenwoordigers des volks, die thands alles in den naam des volks doen kunnen en doen mogen, belastingen uitfchrijven, naar welgevallen, een nieuw plan van eene finantieele Operatie projecteeren en uitvoeren? — Om de waarheid te zeggen, ik was eenigfiiis verlegen met deze vraag — „ ze ,, zijn, antwoorde ik, door de bijzondere Municipalitei,, ten afgevaardigd : zij handelen dus in den naam en op „ last van dit volk, welke die Municipaliteiten hebben „ aangefteld. Ook moeten ze van de nood eene deugd „ maaken, ze hebben geen geld, en kunnen zonder geld niet beginnen. Ook is alles nog provifioneel, en daar» uit kan geen gevolg voor het toekomende getrokken „ worden." — Zou die zwarigheid kunnen gemaakt worden, wanneer er eene geregelde Nationaale Conventie was, of wanneer ten minften dit ptovilïeneele in Holland ophieldt, of wanneer de vertegenwoordigers van de bijzondere Steden en Plaatfen het voetfpoor van die van Zierickzee volgden. — Ik heb mijne gedachten al eens bijzonder laten gaan over die publicatie wegens het zilver en gond. Ik heb ook veele ontmoet, die'met hart en ziel genegen zijn, om dit in 'slands kas opteofferen; ja veele, indien Zij 'daarmede hun Vaderland konden redden, zouden het gaarn voor altijd wegfehenken. Maar vragen veele, en is het wei zonder reden? moeten wij nu zo gemoedelijk ons zilver en goud opbrengen, en naderhand tot eene grootste finantieele Operatie bijdragen ? — Zijn er dan geene andere middelen die men fa de eerfte plaats kon en behoorde optezoeken? Waar zijn de fommen van de vijè'ntwintigfte en tweenonderdfte penning gebleven? — Wie heeft zo veel geld aan Pruisfen betaald? Hoe veel is aan dumouriez verfpild? En welke fommen zijn er voor andere verraderijen uitgegeven? — Dat geld is toch door menfchen handen weggebragt, alle die kwalijk befteede penningen zijn door toedoen van menfchen zo kwalijk hefteed! — Waar zijn die perfooneu?, Is daar in 'tgeheel geen fchaevergoeding op? Zou men de goederen v.m de zodanige niet in fequestratie nemen,tot tijd en wijle altans,dat zij behoorlijke aanwijzing gedaan hebben?—■ Of weet men misfehien nog niet, bij wien het fchuilt? — Me dunkt dan wordt het zeer hooge tijd ; want heeft men reeds  C 72 ) reeds voor gernimen tijd aan de ingezetenen klinnen be"rigten, hoe groot de fchuld alleen van deze provintie* was, dan kan men dunkt mij, ook wel fpoedig zien, wie de oorzaAeq van die groote geldverkwisting zijn. —■ Alle b;aave Patriotten zouden met veel meer ijver en volvaardigheid geld geven, indien zij eerst zagen, dat men op die wjze het geftolene zocht wederteknjgen. Omtrend dit ftuk mogt wel eens eene welmeenende en beredeneerde verklaaring gefchieden aan de volksvertegenwoordigers in den Haag. Daar hebben zij altansdemagt toe, om alle voormalige bedervers d^s lands te arresteeren, en hunne goederen te verzekeren. Zo op het oogenblik , dat wij deze zullen ter drukperfe zenden , komt ons een concept audres onder net oog van het Committée Revolutionair te Amjiefdam aan de Volksreprefentanten in den Haag. Dit zal zo wij vertrouwen , algemeen verzonden zijn , en algemeen aais genomen worden. De brieven van Dordrecht en Gouda aan de Sociëteiten en Clubs afgezonden, verdienen ook vooral in aanmerking genomen te worden De Natie moet opkomen, en toonen, dat zij belang bij de zaak heeft; die Laodiceefehe koelzinnigheid en laauwheid is ten ujterften fchadeli;k voor de vrijheid , te meer daar de tegenpartij,blijkens cejongfte famenrottingen, ge :uurig op de loer ligt en eiken kans gretig zal bij de hand nemen. — Dat toch de vrijheidminnende Bataaf niet andermaal, dpor eene ontijdige gematigdheid en toegevenheid, zijnenXondergang, den ondergang der vrijheid berokkene. — Hij heeft zo onlangs nog gezien, wac de contrapartij doen durft, wat zij al waagt, om eene algemeene verwarring te veroorzaaken. Zo lang men zo zagt handelt, zal die geest niet worden uitgebluscht. Door goedheid zijn ze niet te bekeeren — regtvaardige en billijke ftrengheid alleen kan hen in teugel houden. Te Amfterdam, bij p. e. briet, in de Stilfteeg;.  D Ë POLITIEKE OPMERKER, W°. jo. Alles te vergeven en te vergeten — Met de zelfde el niet in en uit té meten — Is dit goed of kwaad te heet en ? DE MENSCH IS ZOO BOOS NIET ALS MEN ZEGT. WAARDE OPMERKER. Ik zou het haast eens worden met den Domine van ons dorp, tfij zijn zo bedorven zegt hij, dat wij geneigd zijn < God en onzen naasten te haaten — ik zeg haast of bijna — audersfins denk ik zoo flegt van het menschdom niet; ook kan ik van onzen goeden Schepper niet denken, dat hij ons met zulke booze natuuren in de wereld zoude zenden — ja zoo boos, dat wij God ert onzen raasten alle van natuure zouden haaten- —Ik ben voor dat ftdfel niet, en laat het ter verandwoording van de genen, die het hebben uitgevonden - en met dat al zou ik haast tot dat denkbeeld overhellen — de ondervinding geeft mij zoo veele voorbeelden van ziilke bedorven Adamskinderen, dat ik er bijna niet aan zoude twijfelen — Mijn buurman is een best man , hij arbeidt dag en nagt voor zijne huishouding s en bemint zijne vrouw hartelijk — intusfchen noemt dat wijf hem, den gantfchen dag door, ftinkende keeSi duivelfche patriot, fatanfche oproermaaker enz. de goede man kreunt er zich. niet aan, 't is altijd, Lief! Kind! en dergelijke zoete woord. jens _ Ik vraagde hem onlangs, hoe zijn wijf toch den gantfchen dag zo fchold en raasde: — och (was het andwoord) zij is zo bedorven van natuur, dat zij uit haar zeiven geen goed kan doen. Evenwel, zo het mij voorkomt,  (74 > ik zou die natuur zien te verbeteren, door fpiritus kazen», tenhoutius; hier mede maake ik mij fterk, haar van alle dia boosheid te zullen verlosfen — fchrandere geesten zeggen , dat dit niet infailibel is 't kan zijn, maar een oranje wijf — de hemel bewaar er mij voor! mij dunkt — ik kon er g?en uur bij blijven. Doch ik geef u hier.maar een voorbeeld,. dat niet eenig in zijn foort is — maar hoe veele voorbeelden levert ons deze tijd niet! — Dien eerften April, dien wij prrs gehad hebben — wat dunkt u opmerker ? Ik dacht aan de bril van duc d'alva. — Daar, dagt ik, begint' het tconeel van fmt Niklaas vrolijkheid— wonderlijk, door het gelieele Nederland, in alle dehoekjetïs.tot op het kleenftedorpjen was het: Oranje boven! — zelfs ontvongen fommigen Patriot, ten reeds eenige oorvijgen, nog van dat zelfde foort; ais er in 87 op de botermarkt te Amfterdam zijn uitgedeeld — ik ftond verbaasd, vraagde naar de rede van die vrolijkheid, en mén andwoordde mij: de Pruis/en waren in aanmarsch, Utrecht was reeds ingenomen, zoo, zoo zouden zij te Amfterdam zijn, en dan wéé, wéé die Keezen! — ]k beduidde die menfchen , dat de Keezen hun niets misdaan hadden — misdaan?... ja! zij hadden hun lieven Prins en de Prinfes verjaagd, en wee, wee hun! — zij zouden hun dan leeren om den Vrijheidsboom dansfen; en wat heil en broederfchap te zeggen is. Ik wil wel bekennen opmerker ! dat het bloed mij naar de ooien vloog — hoe (dacht ik nu) is het mooglijk, dat deze menfchen' op de Patriotten zoo fchelden en raazen kunnen? Wij hebben immers deze menfchen niets misdaan? zij waren onze vijanden; zij hebben ons eerst geplonderd, toen afgerost, half dood geflagen, te Wezel in den kerker geworpen, gebannen — en op allerlei wijze mishandelden nu, nu zij dit alles gedaan hebben, nu zij zelfs 'slands fchatkisten hebben ledig gemaakt, en duizenden van ons door hunne lieve bondgenooten, de Engelfchen, van alles beroofd — nu worden wij hunne overwinnaars, wij verjaagen hunne en onze dwingelanden, — en wat meer is, wij  C 75 ) wij geven hun de haud van broederfchap ; wij bieden hun zelfs onze vrijheid aan — zo deeden wij hun, die onze vijanden waren, goed — als ik op die liefderijke handelwijze zie, dan dunkt mij, zijn alle menfchen van natuure niet genegen hunnen naasten te haaten — maar zie ik op die oranjefchreeuwers — ja! dan is het eene zekere waarheid — de ondervinding bevestigt het — zij deed het ons zien op den eerden April — die menfchen, die wij alle de euveldaaden vergaven, die Wij, daar en boven, nog de hand van broederfchap aanboden, die menfchen willen ons doodflaan, op de wreedlte wijze vervolgen — wat dunkt u, is dan de mensch zo boos niet, dat hij van tnurè genegen is zijne naasten te haaten? En te meer zoude ik dat zeggen: om dat er zulk eene lieve, zulk eene menschlievende proclamatie den n Febr. 1793 te Amfteldam is in het licht gegeven — wat wordt 'daarin niet al aangewend, om ons te overreden, dat wij geen kwaad met kwaad moeten vergelden — dat wij onzen vijanden moeten goed doen — ja de hand van broederfchap moeten toereiken? Ik las dezelve mijn buurman voor, en de traanen rolden hem over zijne wangen, en hij zoude nog fterker gefchreid hebben, als hij ze geheel hadt kunnen verdaan — maar hij was voor den gemeenen man niet gefchreven, daar was zij wat te hoog voor, maar voor fchrandere koppen (zegt onze Domine') en wel voor heethoofden, die zo wat Jabobijns gijn nu, in weerwil van die lieve publicatie, willen ze nog de Patriotfn kwaad doen | en die zelfde Municipaalen, die zoo liefderijk denken, als het in hunne mag: was, den hals breken. — Zie hier uit zoude ik weder denken', dat de mensch van natuure al vrij buos en bedorven is. Maar wat zouden toch die menfchen op den 1 April hebben willen bewerken? — een contrarevolutie? dit kan ik niet denken, want in gemelde Proclamatie wordt gezegd: dat het géfchil (msfchen de patriotten en oranjehoofden) eindelijk bejlist en die burgertwist geëindigd is— K 2 enj  C76) en als dat zoo is, waar aan wij niet hunnen twijfelen, om dat de Amfterdamfche Municipaalen dit zeggen, dan kan ik niet denken , dat de Oranjeichreeuwers den i April een Contrarevolutie hebben willen bewerken — Ik weet wel dat er eenigen gegeesfeld zijn, om dat zij oranje loven hebben gefchreeuwd, maar dat was gemeen foort van volkjen, lieden zonder educatie, die eeuwig oproerig zijn, doch van voornaamen, lieden van rang heb ik nets gehoord — en aan dezen is ons meest gelegen — pu met die hebben wij het gejchil zo zegt die Proclamatie, (zie het was maar een gefchil) beffiet, en de twist geëin, digd _ en als wij deze (volgends die zelfde proclamatie) alles vergeven en vergeten wat zij ons (patriotten) gedaan hebben, dan zullen zij bloozen, en zien dat zij een verkeerde party gekoozen hebben — en op deze wijze is het vaderland gered. — Ik zoude, dus redenende, gelooven, dat de mensch zo boos van natuure niet is, dat hij geneigd is zii. nen naasten te haaten. ' Ik ben een man, die gaarn alle menfchen de hand van broederfchap zoude willen geven maar er is iet dat mij lang heeft tegengehouden — t. w. alle die gruwelen, alle die euveldaaden, welke door de Aanhangers van Oranje aan de Patriotten gepleegd zijn — doch nu nu ben ik daar toe gereed. Gij moet weten , dat ik in e>melde proclamatie las, dat alle daaden, die afgetrokken van 'tftaatkundige, zedelijk f/egt zijn, alleen bij de Patriotten in aanmerking konden komen pp ben ik voor de Broeder fchap, en daarom wil ik alle de euveldaaden, die de Oranjeklanten federt 87 begaan hebben, niet tot het lou tere zedelijke, maar ook tot het Jlqaikmdige brengen Als alle Patriotten hierin eensdenkend waren , zou dit hunne taal zijn : „ U dan , die door militair geweld den Patriotten , geduurende zeven jaaren, vervolgd' „ van hun vaderland en vrijheid beroofd — een groot „ aantal van dezelve uit hunne bezittingen verdreven M ?n t0? zwervende ballingen in vreemde gewesten g „ u ffiankt hebt — ja u, die eenige dier Braaven op bet moord  ( 77 3 „ moordfchavot gevoerd en in de kerker geworpen hebt— „ u zij heil en broed-.rfchap.' — Beeft niet voor ons, Friefche „ en Stichtfche dwingelanden! noch ook gij, Gelderfche „ Ariftocraaten! 't is zoo , gij hebt de goederen van Patri„ otten verbeurd verklaard-- Gij hebt eenen daendels „gebannen, een cappellen tot den marsch, „ westerveld en anderen ter dood gedoemd — Gij „ hebt de asfe van den vermoorden capellen tot „ den poll tot in de ingewanden der aarde ontrust — „ Gij hebt in Middelburg , onder aanvoering van een „ willem arnout van citters; en in ter Goes, „ onder het opzigt van eenen van der spiegel, de „ huizen der Patriotten laten plunderen , eenigen van „ hun zelfs in 't water laten werpen — ja een moorde„ naars rot tegen eenen Doiïor van steven}nck aan- „ gevoerd dit en tallooze euveldaaden meer hebt „ gij gedaan maar dat alles is bij ons vergeten en „ vergeven , gij deedt het onder het oig en met goedkeuring „ van het voorig bewind — Er was ook (volgends gemel„ de proclamatie) maar een gefchil , tusfchen cabaal en „ cabaal , tusfchen waare vaderlanders en rebellen ,, tusfchen voorftanders der vrijheid en onderdrukkers „ van der menfchen rechten — tusfchen edelmoedige „ Eraaven en een rot moordenaaren en plunderaaren — „ tusfchen deze cabaaien was het gefchil, en dat gefchil „ en die twist is geëindigd — des zullen wij u voor deze ,, euveldaaden niet ltraffen, noch ons over dezelve wree,, ken — verre zij dit van ons , daar toe zijn wij ve&l „ te groot van ziel — hij verdierf niet te zegepraalen (zeggen wij hier met onze Amfteldcmfche Municipaalen) die die op een lafhartige wijze de overwinning misbruikt, — dat „ gelooven wij , ons hart is er zoo ftil onder, wij ge„ voelen onder die overdenkingen zulk eene zachte „ kalmte in onze ziel dat alle de ons aangedaane „ wreedheden niet meer in ftaat zijn die te verftooren — „ ja , dat het denkbeeld daarvan uit onze ziel is ver?, dweenen en plaats heeft gemaakt voor die alvermogen,. K 3 „ de  C /8 ) „ de broederliefde En zoo komen wij overeen „ met de gedachten der wijzen, die , volgends de Am„ fteldamfche Min.icipaalen waren, dat de zegevierende party „ na het eindigen van den burgertwist moest vergeten en ver„ geven. Zie daar dan Despooten! Arijlocraatenl Hieraf' , chen! zie daar de hand van broederfchap — dat onze „ broederlijke liefde beftendig zij — en dat wij te famen ,, nog lang om den vrijheidsboom mogen dansfen." Indien wij Patriotten zoo dachten, opmerker! zouden wij dan niet onze waare grootheid vertoonen? zouden wij dan niet onze vijanden doen bloezen — en tot onze partij overhaalen? ■ en, dat ik er ook vooral mede wil zeggen , zouden wij hier mede niet bewijzen, dat wij van natuure zoo boos en liegt niec zijn, om onze naasten te haaten? Ik beken , men zou tegen dat alles al vrij wat bedenkingen kunnen inbrengen, maar ik houde niet van al dat philofopheren de kortlle weg is hier, alles vergeten en vergeven, de hand van broederfchap , en dan is het vaderlandjen gered. Doldriftige Patriotten zullen zo niet redenen — maar de drift verdooft bij die menfchen de taal der reden; „ Hoe — de hand van broederfchap geven aan hun, „ (zullen ze fchreeuwen) die ons vervloekt hebben, en „ nog daaglijks vervloeken? — aan hnn? die tot de laat- (Ie oogenblikken hunner heerfchappij ons vervolgden, ,, onze Hoofden in de gevangenis wierpen — en die vol„ gends de refolutie, kort v^ or de vlugt van hun' Heer „ en Meester genomen, alles onwettig verklaard hebben, „ wat wij federt deszelfs vertrek mogten belluiten of on„ dememen — aan hun? die onze Verlossers, zelfs de „ leden der Nationale Conventie voor moordenaars, dieven, „ een bende flruikroovers ( en w.ie kan alle hunne fcheld„ nasmen opnoemen?) gehouden hebben — zouden wij „ aan dezen de hand van broederfchap geven? Neen! zij, ,, zijn llraffchuldig, die 's volks belangen aan hun bijzon. „ der belang hebben opgeofferd, en vreemde Mogendhe„ den ingeroepen, gediend en beloond, om ons te onder» „ drukken? — zij zijn llraffchuldig, die, met overtreding „ van alle wetten, alleen om een dwingeland te believen, aan ons en de onzen allerlei wreedheden hebben uitge,, oefend; zij zijn llraffchuldig, die 's lands penningen ver„ fpild, en gebruikt hebben ter befoldiginjr van hun , die „ ons tot hunne flaaven maakten , en als llaaven behandel- „ den —  (79) den aan dezen kunnen wij de hand van broederfchap ,, niet geven — zij moeten, volgends de wetten, geftraft „ worden.—"— Zo redenen fommige Patriotten , die wat heethoofdig zijn — zelfs durven zij zich, ter ftaaving hunner gezegden , beroepen op de Franfche verklaaring der rechten van den Mensch— Zij, (luidt Art. XII.) die zoda* nige daden, ftrekkende tot belediging der onvervreemdbare rechten, mogten verlangen, beramen, onderjchrijven , uitvoeren of doen uitvoeren, zijn fchuldig en moeten gejlrafc worden. De mkdaaden van de overheden en van alle volksdienaars moe ten nooit ongefiraft blijven; niemand heeft het recht, om zich meer onfchendbaar te verklaaren dan alle overige burgers ( Arr. XXXI.) Doch deze driftige zielen zullen door gemelde proclamatie wel bedaarder worden de zachtfte weg is toch de beste, en daarom broederfchap, vergeven en vergeten — en dan is ons vaderlandjen gered. Ik kan mij zo boos maaken , opmerker.' als men altijd zo vigoreus in zijn denken is; dat zachte, dat gegematigde behaagt mij meer — men moet fomtijds zo wat fchikken en plooien, om de boel in orde te krijgen of te houden — zie, dat wreede, dat wraakgierige moest niet in ons opkomen — zoo las ik onlangs in een zeker gefchrift dit volgende: „ De rijke Volksbedervers, de godlooze Dwingers, de ,, aardfche eigenlijke duivelen , deze moeten bloeden ,, uit de gouden aderen, ter haarer en onzer ge,, nezing." Zulk eene taal mishaagt mij ; ik ben voor dat harde niet. Maar evenwel zoude ik gaarn zien , dat die verarmde en onderdrukte Patriotten eenige vergoeding ontvingen. — Alles zal, hoop ik, wel fchikken — ais wij maar vergeten en vergeven kunnen, dan is het vadetlandjen gered. — Werk hier toe mede — ik blijf, na u heil en öroeder1'chap toegewenscht te hebben, Uw Medeburger, jan zachtmoedig. De volgende declaratie , ons ter plaatfing gezonden, deelen wij letterlijke mede , even als den brief in No. 8 geplaatst; latende wij voords elk voor zijn ftuk verandwoordelijk. De  (80) Öe wachtdoende Burgers van Wijk 42. met veröntwaardinge ge» zien hebbende, eene eerroovende, nevens leugenagtige opgaaf in het Weekblad, genaamd, de Politieke Opmerker, No, 8. — als dat ër door omkooping van vrij wijn als anderfints, de goede Burgers hier door misleid, en geperfuadeert, ter iceltening van een Request, Zo geeve alle wagtdoende Bufgers van voornoemde Wijk, nevenS hunne Onder Officieren 't geëerde Pnbliek te kennen : Dat zij op haar T.ieder wacht op 13 Maart, belpeurende eene omevreedenheid , over het thans nog gebruikelijke woord van Provifioneele Officieren, en vraagende, hoe lange dit nog moeste worden gecominueerr, dewijl zij alle begeerden , dat haare hraave en Vrijheidslievende Opper • Officieren , die in den J3are 1787 zo geweldadig als onwettig waaien geremoveert, en nu weder herfteld zijnde in haare eere, wilden zij ook dat hunne Officieren niet langer Provifioneele rtiaar allesfints wettige en etleftief in haare posten mogen worden aangemerkt. Deeze eensgezinde gevoelens hebben de wagidoende Burgers doen belluiten zulks fchriftelijk te onderceekenen, om er een zodanig gebruik van te maaken als zij geraden zouden vinden ie beuoorei». De Compagnie befhande toen in ruiin 80 manfehappen, aldaar bijeen gekomen zijnde, zo hebben dezelve alle geteekend dat dit haare begeerte was, behalven 3 onder haar lieden, die in deezen een gantsch tegcngefteld gedrag en gevoele» hebben zoeken doortedringen, welke wij niet ontzien zouden om h2ar hier opentli^k met naainen ie melden, wisten wij haar daar door te verbcetereu. Onder - Officieren intüsfchen eene bekendmaaking gezien hebbende van 't Commicté van Oream'falie, tot eene uitnoodiging, om verzoeken cn voordragien aan 'c Committé te doen van wegens wagtdoende Burgeren, met belofte dat zo veel in bun zijn zoude, wel wilden mecde werken, om billjke voordragcen ie onderftcunen. Onder-Officieren hebben dus van deeze uimodiginge gebruik gemaakt, en voornoemde Committd ernsiig verzogt om het .daar heen te derigeeren , dat aan dit allesfints billijk verzoek van wagtdoende Burgers in de Wijk 42 zoude moge worden voldaan. 't Geëerde PuHiek kan hier over oordeelen, of zulk een gehouden gedrag Ariftocratisch kan genoemd worden, gelijk die, in hec donker fchuilende leugenaar en booswigt heefc durven te noemen : cn den Schrijver en Uitgaevcr in zijn Weekblad een plaats toe te ruimen, voor zulk een boosüartig en naamloos cpftel. De wagedoende Burgers van voornoemde VVyk belooven eene pneraie van ico zilvere ducatons, aan die geene die maar eenige fchijn van omkooping kan te berde brengen in deeze haare gehouden gedrag , en houden het geplsaifte ftuk in 't Weekblad de Politieke Opmerker No. 8. voor Eerrooverende , laster en leugenagiig — en den Schrijver die zig durft noemen VADERLANDE R, zo zagen wij hem zeer gaarne verbannen iot zulk een Land alwaar lasicr, leugen , en boosaaraigheid den fcepur zwaaid. Uit naam van wagtdoende Burgers, in V/ijk 43. H. RUE L. Captein des Arths. Te Amfterdasn, bij p. e. briet, in de Stilfteeg.  D Ë POLITIEKE OPMERKER* 33. beschouwingen, over het reglement der verriezing van de municipaliteit der stad amst3rdjm, De aandacht onzer madeburgeren en ftadgenooten is thands meer dan ooit gevestigd op de merkwaardige pre' clamatie van de provifioneele volksvertegenwoordigers van' Amfferdam, rakende de verkiezing eener nieuwe Munici. faliteit. Uit dien hoofde komt mij voor niet geheel te onpas te zijn, om mijne aanmerkingen op dezelve medetcdeelen. Intusfchen zou dit veelen geheel overtollig kunnen fcbijnen, zo uit hoofde van de gemaakte en door den druk gepubliceerde aanmerkingen van den Advccaat sinKel, als uit hoofde eener nadere fchikking tusfchen da provifioneele Municipaliteit en de Wijkvergaderingen. — Dan, wat de aanmetkingen van sink el betreffen dezen lopen flegts over twee fchijven, vooreerst naamlijk, over het recht der froviflonecls Municipalittit, om een reglement ter volks verkiezing eensklaps en onwrikbaar daarteftellen, voor dit en voor alle volgende jaaran;' en over de Cmmisfts van vijf perfootaen uit de burgerij, welke benevens twee Secretarisfen het Ctmmittè van Op» roeping zullen uittnaaken. Het eerfte van deze twee ftukken is van het uiterfte gewigt, en ik zal bij de aanmerkin» gen, door sinkel op dit ftuk gemaakt, nog eenige  C Sa) voegen. Doch wat het tweede betreft, offchoon Ik gaarn toeftaa, dat men beter hadt gedaan, van die Com. misfieuit de Wijkvergaderingen te laten benoemen, zo komt het mij echter voor geen ftuk van dat aanbelang te zijn, dat men juist daarop en wel in zodanige flerke uitdrukkingen behoorde te vallen. Althans er zijn nog in de Publicatie dingen van veel meer aangelegenheid voorgekomen, dan dit ftuk: en bij de nadere voordragt van mijne aanmerkingen zal dit den lezer, zo ik niet twijfel van zelfs duidelijk worden. Mijne eerfte aanmerking loopt omtrend den Oorfprovg van ditgeheele Regiment ter verkiezing van Amfieldams municipaliteit. Op den derden Februarij werdt er eene proclamatie gedaan, waarbij de burgers worden u'tgenodigd tot het vervaardigen en inleveren van ontwerpen van ?o:ksoproeping en verkiezing eener ftedelijke Municipaliteit, ten einde de provifioneele Volksvertegenwoordigers van Amfteldam zouden in ftaat zijn, om een Reglement van verkiezing daaruit te formeeren, waarvan zij zich de goedkeuring der burgerij konden beiooven. Zij heb- ben ten dien einde eene Commisfie benoemd, om alle in. gekomen ftukken te overweegen, en daar uit naar hun oordeel het beste te kiezen; deze Commisfie beftondt uit twee leden der Municipaliteit en uit leden der onderfcheiden Conmittéée. — Deze hebben een Concept-reglement geformeerd, welk Concept - reglement bij de Municipaliteit ingeleverd zijnde, na rijpe overweging en discusfie, met eenige weinige verandering, door dezelven eenpaaring en finaal-is vastgefteld, ten einde de burgerij op dien voet de verkiezing van de beftuurers haaier belangen ter uitvoer brengen. Ik kan mij niet begrijpen van waar het toch komt, dat zo veele onderfcheiden Municipaliteiten zich verbeelden het recht te hebben, niet om een plan van Volksoproeping en verkiezing van beftuurers te beraamen , maar om de wijze van een en ander finaal vasttefteilen. Laten zij een ontwerp in de wereld brengen, waarop gee.  C«3) geene de minde aanmerking vallen kan. waarin de burgerij haar wil volkomen uitgedrukt vindt, dan nog moet de wil des volks zodanig ontwerp fanétioneeren en be. kragt'gen, eer het als finaal vastgefteld zal kunnen befchouwd worden. — „ De Souverainite't berust bij „ het geheele volk, en geen gedeelte van het zelve knn „ zich dezelven aanmatigen. — Dus luidt de Publicatie „ van 30 Januarij." Mag dan dat gedeelte des volks» 't welk ia beftuur gefield is, de wijze van Volksoproeping en verkiezing van beftuuring willekeurig en naar eigen goeddunken bepaalen Zo ja, dan hebben de Volksvertegenwoordigers in navolgende tijden ook het recht, om een, eens gemaakt en vastgefteld Reglement, zonder ■voorkennis of goedkeuring des Volks te veranderen: — en wie zal zo doende het recht van R.egeering, wie zal de Souverainiteit in handen hebben? — Staat de bepaaling van de wijze van verkiezing aan beftuurers, dan kunnen ze't misfchien in hun hoofd krijgen., om of nominatien vooraf te maaken , uit welken verkozen moet worden, of de approbatie aan zich te houden, en wat dies meer zij; en waar blijft dan de vrijheid ? Dus moet dan geene Municipaliteit het recht hehben, om de wijze van oproeping des Volks en van Verkiezing van beftuurers finaal te bepaalen en vast te ftelien Maar dan heeft elke Municipaliteit die dit gedaan fteeft, en dus ook de Municipaliteit van Amfterdam zeer «nvocrzigti'g gehandeld, met dit ftuk alzo ter uitvoer te •brengen. Zij deedt zeer wel, met de burgers opteroepen tot het inleveren van ontwerpen, met het benoemen van eene Commisfie tot revifie derzelve, en tot het for» meeren van een Concept-reglement, (hoewel het mijn's oordeels beter geweest was, bijaldien zij deze Commisfie hadt laten benoemen door de bijzondere VVijkvergaderin. sen) — Zij deedt wel met dit ftuk rijpelijk te overweegen, maar moest het zelve als een Cancept-rtglement agt of veertien dagen aan de burgerij hebben voorgefteld ten eiaée deze haare aanmerkingen daarop soh kunnen maaken , La &n  (n; en iu die CmmUfi, inleveren, waarvan dezelve zich hadt kunnen bedienen in de verbetering van het plan. Dit gerevideerde en verbeterde Plan hadt dan andermaal ter goedkeuring kunnen worden voorgefleld, tea einde in de bijzondere Wijkvergaderingen, of iiever in het Centraal punt of de hoofdvergadering derzelve, deze goedkeuring, zo met eenpasrig ,ten minften met eene meerder, heid van tweederde of drievierde der Wijken hadt kunnen worden gegeven. Dan was dit fiuk, geiiik het behoort, en door het volk uitgevoerd, dan ontleende dit Reglement, zijne wetgevende kragt van den wil des volks. Daar ziin, naar mijn oordeel zes punten, waarin het volk door zijne beftuurers moet gekend worden, en waarin de beftuurers alleen volgends den gekenden wil der Natie of van het meerendeel derzelve, moeten handelen • en deze zijn, i, het maaken van Wetten, 2, het opleggen vau belastingen, 2, bet verklaaren van Oorlog, 4, hei fin-ten van Vrede, 5, het oprjgten van Verbonden, 6, en het formeeren, of veranderen der Conllitutie. Wanneer het Volk in deze zes opzigtea behoorlijk gekend wordt en in deze dingen invloed heeft,dan kan men het vrij noemen en dan moet dat volk de verdere uitvoering van zaaken overlaten aan zijne gekoorene Vertegenwoordigers, en zo lang deze als eerlijke en braave mannen hendelen, moet men hun de vrije magt geven, om pro re nr.ta te befJuiten. — maar wee hem dan, die niet conform de wetten Conform de vastgeftelde Corftitutie handelt. Ik maak hier deze algemeene aanmerking, ten einda men daaruit zou mogen zien, dat eene Kuvicipaliteü, al Is ze in deze en gene opzichten bepaald, en vooral in het ftuk van 't omwerpen van een plan" van beduur, echter nog gelegenheid geno-g vindt, cm met wijsheid en naar haar beste weten over die loop en orde van zaa. hen te kunnen belchikken. - Zij loopt ni,t, gelijk een kind, aan de leiband van Volksvergaderingen, mar zij ftaat. met het ganfche vcJki 0Htlei de ^ wdke Wfl| 20  (85 ) zo wel door elk lid van de Municipaliteit, als door de overige burgers werdt gemaakt en vastgefteld. Thands gaa ik over, om het Reglement ter verkiezing van de Municipaliteit der ftad Jwfteldam zelve te onderzoeken. — In het eerfte hoofdftuk, nopens het ftemrecht. en de vereUchten cm het zelve te kunnen uitoefenen, zal ik alleen aanmerking maaken op het vifide artikel, behelzende de oorzaaken, die iemand tot het uitoefenen van zijn ftemrecht onbevoegd maaken. Ik ben geensfins tegen de vier opgegeven bepaalingen. Dan er blijven twee vraagen over; voor eerst. Hoe moet men die gene befchouwen, die voor of fe.derd het Jaar 1787. getoond hebben getrouwe aanklevers en ijverige voorftanders te zijn geweest van de zoogenaamde oude Conftitutie? Ten tweeden, Hoe moet men de jooden befchouwen ? Wat het eerfte punt betreft, daaromtrend behaagt het mij niet, dat er geene de minlte bepasling ten opzigte van zodanige Ingezetenen is gemaakt. — Hoe kunnen toch menfchen, die te vooren zo ijverig gewerkt hebben, om alle vrijheid den bodem in te Haan, de rechten van den mensch en burger te vertrappen, en geweld en heerschzugt in onze gezegende Gewesten te doen zegevieren, hoe kunnen zij, die te vooren ijverige Leden en Voorftanders van Orange Sociëteiten waren, die zich door het tekenen van Rtquesten, Addresfen Smeekfchriften enz. ten voordeele van het voormaalig beftuur zo duidelijk hebben uitgemonsterd , die vrijwillig hebben gecontribueerd tot formeering van het Corps der Landzaaten; zij die laag genoeg van ziel geweest zijn, om, hoewel voor de berugte Omwenteling van 1787. aanhangers van het Patriottisme Zijnde, echter naderhand Aften van Submis/ie tekenen, en door de laagfle handelingen zich aan het toenmnalig beftuur te onderwerpen, zij die, het zij door geldfof door leverantien ter weering der Franfchen en ui'^ewekeii 15ataaven, hebben medegewe! kt; zij, die in 17S7.cn 1788. ter zaake van de toenmaals heeifchende partij de rnst der ingezecenea verftocrd, de goederen en bezittingen hunL 3 ner  (85) tier medeburgers geplunderd, veele derzelven geheel oirgelukkig gemaakt hebben, of ook eindelijk zij, die of zelf Leden van het voormalig beftuur waren, of wier tijdelijke welvaard van dat beftuur, door het bekleden van voordeelige ambten en bedieningen afhing; hoe kunnen deze alle met een vaderlands hart deel nemen in het formeeren en aanftellen van een beftuur, zo rechtftreeks ftrijdig met hunne Grondbeginfelen ? 't Is waar de vrees zou dezen kunnen te rug houden , om openlijk de voormaals heerfchende partij voor te ftasn, en mannen totvoorftellers te benoemen, die verdacht waren , van tot de voorgaande Orde van zaken overtehellen. Dan met dat al blijft de vraag over, of zij wel met zulk een goed welmeenend vaderlandsch hart zullen handelen, als zij doen moeten, bijaldien het belang der Stad en burgerij zal behartigd worden. — Dat zij in hunne gevoelens nog niet veranderd zijn. is genoeg gebleeken in het jongstleden gebeurde op den i. April: en men kan hieruit genoegzaam opmaaken, hoe weinig zij te vertronwen zijn. — De lastfte befiuiten der provifioneele Vertegenwoordigers van het volk van Holland, omtrend dit foort van menfchen, fmaakt mij beter, en mag voor alle beftuurers in den burgerftaat tot een gewijsde vertrekken ; hoe men ten hunnen aanzien moet handelen ,— Ik heb in een klein flukjen, onlangs uitgekomen bij' j. van geenen onder den tijtel —: plan zo tot eene algemeene Volksoproeping ter verkiezing van Volksvertegenwoordigers als ook te gelijk tot , een geregeld en vrij Volksbeftuur ,— dienaangaande bepaalingen gevonden , die mij oneindig beter fnjaaken. Het tweede fiuk was, hoe men de Jooden moet befchouwen? — Ik weet, hierover wordt zeer getwist. — Men fteefr reeds vafpreid, dat dezelve In twee Provintien tot het ftemrecht waren toegelaten. — Me dunkt we kunnen die zaak met weinig woorden afdoen. Het zij men dit ftuk uit een ftaatkundig of uit een zedekundig oogpunt befchouwt, in beide gevallen zal de uitflag tegen dezer Kafie zijn. gg.  ( 87 ) Befchomvtmen dit ftuk uit een(tattkundigoogpunt, dan doet er zich terftor.d de grootfte zwaarigheid op in de omftsiidigheden, waarin wij tegenwoordig verkeeren. — Polenis. gelijk men weet, thands door Rusland en Pruh* Jen geheel overheerd. Iu geen land is deze Natie zo tal. rijk. ajs daar, wat zal 't gevolg zijn , indien men hen hierin de voorregten der burgerij voikomen doet deaen? Geen ander, dan dat ons Land zal ovetllroomd word.-n van Jooden, die voornasmüjk uit het zo diereiijk geteisterd Polenen voords uu andere landen, in welke ze onderdrukt wor.ien, b„v. Pruisfen, he waards zuiien trekken, met oogmerken, om hier niet flesis voordeelen te behaalen, maar ook andere geheime aarfl°gen te fmeeden en ter uitvoer te brengen. — Deelen ze eerst in het voorreg; der ftemgeregtigden, dan moet men hun ook de wapenen in handen geven , en he ben ze deeze in handen, wie weet hoe fpoedig zij zich dan in posten van bewind zullen weten mtedringen 't Is dus geensfins ftaaikundig gehandeld , wanneer men hen als ftemgeregtigden befchouwt en toelaat. Maar is het niet ten uiterften hard en onbillijk, menfchen die met ons uit eenen ftamvader ontfprooten z'jn, die alleen door hunne Godsdienstige denkwijze, en eene bijzondere geflagtsoorfprong %'an ons verfchillen, om zodanige menfchen van die rechten uittefluiten, die wij als menfchen en burgers begeeren ? — Is het niet onbil. lijk, daar zij ingezetenen van het zelfde vaderland, ja met ons op die zelfden grond geboren en opgevoed zijn, daar zij in dezelfde burgerlijke belastingen deelen, en zo wel als wij het hunne toebrengen tot onderhouding van het gemeenlchappelijk Vaderland, dat zij die dus het' zelfde belang als wij hebben bij dat Vaderland, dat zij niet in die zelfde rechten zuiien deelen? Is dit overeenkomftig met de rechten van den mensch en burger die bepaalen, ,, dat Elle menfchen met gelijke rechten geboren worden, „ en deze rechten hun nooit kunnen worden ontnomen: ,, dat ieder ftem moet hebben in de wetgevende vergade. „ ring: dat alle verkiesbaat zijn tot alle ambten en be,, dieningen, zonder eenige andere redenen van voorkeur, dan die van deugden en bekwaamheden"? Ik weet het, dit alles heeft veel fchijn. Dan me dunkt deze bewijzen kunnen met weinig woorden worden ontzenuwd. Iemand kan in de rechten van den mensch en burger in twederlei "pzigten deelen, naamlijk of in zo verre dozeneersten betreklijk zijn tor elks privaat huislijk leven, of voorzo verre zich  ( 88 ) zich uitftrekken tot de algemeene beftuuring der maatfchappelijke belangen. In het eerfte geval kan men elk, hij zij wie hij ;Zij, in dezelven doen deelen, ten zij hij door zijne ondeugden zich getoond heeft een fchadelijk lid der maatfchappij te zijn, in welk geval hij of in de onmooglijkheid moet gefield worden, om dit kwaad verder te kunnen doen, of liever geheel uit den burgerftaat moet gebannen worden. Doch in 't iaatst geval, kan onmooglijk elk lid der maatfchappij deelen. Tot de beftuuring der maatfehappelijke belangen cn wat daar toe betrekkelijk is behooren vereischten , die elk ingezeten en burger niet bezit. Al wie, het zij als ftsmgerechtigde, hetzij als beftuurer, de belangen der burgerlijke maatfchappij zal voorHaan, moet zelf de rechten van den mensen en burger eerbiedigen. Zonder dit is hij onbevoegd. — Vindt dit laaide piaats bij de Jooden? — Neen! behalven dat ieder Jood, die vasthoudt aan de kerklijke inzettingen van dat Genoötfchap, onderworpen, ja zelfs llaafsch onderworpen ls. aan de Geestelijkheid der Kerk, zo erkennen zij daarenboven volgends hunne Godsdienstige Grondbeginfelen, aliedie genen, welke geen Jooden zijn, geensfins als met hun, als menfchen gelijk fta'ande, en dus bevoegd, om in de algemeene rechten van den mensch te kunnen deelen. En hoe zullen dan zodanige bevoegd zijn om invl >ed te hebben op eenig gedeelte van het beftuur eeuer burgerlijke maatfchappij, die op deze grondflagen rust. — Dat zij van zodanige kerkelijke inrichtingen, voorfchriften en bepaalingen eerst afftand doen, dat zij openlijk de rech. ten van den mensch eerbiedigen, in hunne daaden en han. delingen niet zo luidkeels aandruizen tegen de pligten van den mensch en burger, en dus de groote hervorming van hun gcflacht tot ftand brengen, en dan; zullen wij,hen erkennen , als ftemgeregtigden en bevoegden tot het openbaar bewind. QHet Vervolg hierna■) NB. Aanftaande Maandag zal het Vervolg van dit Nommer worden uitgegeven uit Izsefde van hes gewigt van dit Onderwerp in deze dagen. Te Amfterdam, bij p. 8. briet, in de Stiifteeg.  d ê POLITIEKE OPMERKER* Vervolg op ij welk artikel bepaald wordt, dat alle menfchen verkiesbaar zijn tot alle ambten en bedieningen, zonder eenige redenen van voorkeur, dan dié van deugden en bekwaamheden) zo fpreekt echter in dit geval de zaak zo zeer van zelf, dat ik niet kan zien, hoe iemand met eenigeri fchijn van recht en reden een publiek ambtenaar tegelijk in de Municipaliteit zou willen plaatfen, vooral ook daar zo iemand alsdan twee ambten, en die zo naauW aan elkander verknocht zijn, te gelijker tijdzon bekleden — Eene andere vrage is het of de geestelijke Perfoonen ook moeten uitgemonfterp worden — doch over dit ftuk valt zo veel te zeggen, dat wij, ten einde den draad niet aftefnijden, dit ftuk in zijn geheel zullen laten, en tot een volgende befpaaren. NB. Door gebrek aan tijd is het voorgaand blad door den Schrijver niet r.agezien. Men fchrijve daaraan de me' nigvuldige drukfouten toe, welke daarin worden geVonden. Te Amfterdam, bij p. e. briSt, in deSiilfteeg.  D Ê POLITIEKE OPMERKER T.veede Vervolg op w\ jj* Beschouwingen, over het reglement der verkiezing van d li municipaliteit dek stad a ji s t tt h O A m , e n een briek, Onze anndagt vestigt zich thands op her zevende jfifft. 3tel van het vierde hoofdftuk. In hetzelve wordt Wtt volftrekt overgelaten aan ellts vrijwillige keuze, of hij den hem opgedragen post wil aannemen of niet. Hier ontftaat de vraag: is hst raadzaam, dat men het voljireh am tik, die tot eenigen post van beftuur Verkoren wordt, overlaten of hij al cf niet dien post wil bekleden? Men oordeelt het wel eens ftrijdig te zijn met de waaie vrijheid , dat men iemand zon kunnen dwingen toe het waarnemen van eenige bediening. Hoe! zegt men', is dat vrijheid , dat het niet eens ter mijner keuze ftaat; of ik al of niet eenig deei in het openbaar beftuur wil nemen V Wie kan beter , dan ik zelf, oordeelen over mijne bekwaamheid tot eenigerhande post? — Moet ik dan noler.s volens , bij het bewustzijn mijner eigen onbekwaamheid , mij flegts overgeven aan de willekeur van mijne medeburgers , en , wanneer zij verkiezen om mij te benoemen , of een of ander werk' optedragen , terftond gereed ftaan, om naar hun wil mij te voegen? Wie kan mijn tijd, mijne om Handigheden, mijne bezigheden, mijne bekwaamheden, en dus mijne bevoegdheid tot een of ander beter beoordeelen dan ik zelf? en hoe onbillijk derhalven, dat men , Zelfs bij de ernftigfïe weigering, geheel zou afhangen van den willekeur zijner medeburgeren ? Dit een en ander fchijnt eenigfins hard, en ftrijdig met den geest der vrijheid. Dan, wanneer wij het mier van riabij befchouwen, zal dit harde ten eenemaal wegvallen. Al wie in eenige Maatfchappij van rnenfch'éi treedt, deelt terftond in de voorrechten, we'ke zudan gé maatN fchap*  ( S>8 ) fchappij aan haare leden bezorgt. _ In den ftaat der eenzaamheid, buiten de Maatfchappij, zou hij volftrekt vefftoken zijn van eene reeks van voordeden en genoegens, die in dezelve te i'maaken zijn. Van daar , dat hij ook verpligt is, om met alle de leden het zijne toetebrengen, ter handhaaving van die Maatfchappij. Het algemeen be. lang verpligt er hen allen toe. het fpoort er hen toe aan. 't Is op dezen grondflag , dat elk ingezeten van een ftaat verpligt is, van zijne middelen iets medetedeelen, ter vervulling der algemeene behoeften. — 't ls op dezen z-lfden grondllag , dat eik lid der Maatfchappij verpligt is, om werkzaam te zijn ten nutte derzelve: — en niet zijne intrede in die Maatfchappij, worden ook natuurlijk zijne rechten eenigfins bepaald , door de weerkeerige rechten van zijnen medeburger, hij moet in vergoeding van de voordeelen, die door hem genoten worden, iets afftaan. — Zijne vrijheid als mensch wordt eenigfins bepaald, en daardoor gebragt tot de vrijheid van den burger. Indien er geregeldheid en orde zal plaatsgrijpen, dan moeten er wetten zijn: deze wetten moeten gehandhaafd worden: de algemeene belangen der Maatfchappij moeten waargenomen en bevorderd worden; en daar alle tot die Maatfchappij he zelfde recht hebben en in dezelfde betrekking ftaan , zijn zij ook alle verpligt, om aan dat algemeen belang te werken. Daar het intusfchen zeer wel door eenige weinige perfoonen kau worden waargenomen, ja daar de geregelde en fpoedige uitvoering der dingen het vereischt, dat flegts eenige perfoonen dit in naam der geheele Maatfchappij verrigten, worden er eenige uit het midden van alle de leden gekozen, die, als plaatsvervangende en vertegenwoordigende de geheele Maatfchappij , de algemeene belangen waarnemen. Kan nu iemand, daar toe geroepen wordende, met eenige reden voor zodanige post bedanken? — Mag hij dit doen? Indien A dit recht heeft, dan heeft B het insgelijks — indien er één mag bedanken, dan mogen ze alle bedanken , en wie zal dan de algemeene belangen waarnemen, in gevalle alle de leden der Maatfchappij er ongenegen toe waren ? Welk eenen verwarring zou dit baaren! „ Ho! hol dat heeft geen nood. Ze zullen op verre na „ niet alle bedanken. — Daar zijn er zo veele, die gaarn „ in 't beftuur willen zijn, dat, wanneer de beurt aan hun „ toekomt, zij het met gratie zullen aannemen — en dier- „ hal-  (99) htlven men behoeft geenfins bekommerd te zijn, Tart geen menfchen te zullen vinden, die dit werk op zich ' zouden willen nemen," — Dit laatfte wil ook nog al in mij: — maar wat zijn dat voor foort menfchen, aan welken dan eindelijk het publiek beftuur valt? — Geene anderen, dan juist zodamgeu, die , door heerschzugt gedreven, gaarn willen regeeren ; en dan loopt men gevaar, om onder een juk van dwingelandij en onderdrukking te geraaken -: of ook 't zijn zulke, die niet weten, hoeveel moeite er aan vast is, om behoorlik de algemeene belangen waar te nemen; en in dit geval zou dat groote werk worden toebetrouwd aan onkundigen. Ik- weet al niet wat best is, in beide gevallen geloof ik zou de boel in de war geftuurd worden. Wanneer echter iemand vooraf weet, dat hij geheel onbekwaam is tot eenigen post, moet hij dan dien post maar aannemen? — Neen, dat niet; wie onbekwaam is, is ook 'onbevoegd. Maar zou dan het volk juist den onbekwaamen tot zodanige posten kiezen? — En genomen, iemand werdt verkoren , en wilde zich, uit hoofde van onbekwaamheid, onttrekken, wie zou dit befiisfen ? Hij zelve? ja maar zijne nedrigheid en befcheidenheid konden hem wel eens misleiden! of onwilligheid en eigenbelang hem dit doen voorwenden. — Om dit alles vöortekomen, is er geen beter weg op, dan door eene bijzondere Commisfie te laten beoordeelen, in hoe verre de redenen, weV ke opgegeven wotden, al of niet gegrond zijn. Wanneer ik de menfchen zo hoor fchreeuwen en roepen, is dat vrijheid, is dat vrijheid, — wanneer ze b. v. verpligt zouden zijn, om ambten aantenemen tegen hun zin of geld te betaalen tegen hun zin, of goud en zilver optebrengen tegen hun zin , of wanneer ze bepaald worden in den handel , om dat zomurige bedrijven wel eens met het algemeen belang ftrijdig zijn, — dan denk ik wel eens bij mij zelf, lieven hemel! wat denkbeeld vormen de menfchen toch van vrijheid, van vrijheid in den burgerftaat. — 't Is even als of vrijheid bij veelen eene geheel onbepaalden willekeurigheid in zich bevat. — Over het zenden van le en der Municipaliteit naar de algemeene vergadering der Reprefentanten in Js Hage, zal ik mij thands niet uitlaten; omdat de fchibking alleen provifioneel is tot den tijd, dat de nationaale Conventie zal geformeerd zijn. Evenwel kan ik niet nalaten in 't algemeen aantemetken , dat men zeer wei provifioneel bijzondere gecommitteerden ter vergadering zou kunnen benoeN a men,  mm, to wel sis men leden van eene Muoieibalitafc !,„ ,"oemd, en dat men voords altijd beter zal L? ! 9* men, voor >, vervolg, de afgevalffien nf^ta ffffi* mcipahteit, maar uk de bmverii lTi« m ? ■ *,,iu~ /wt JE r" Z'J' u den Afcfr», de„ Z%Ztf* GnT^* levens de leden in het v.m^ te moet benoemen, kan ik niet bevroeden. W*a om gefcniedt dit n et zo wel r'oor het -nik ai. ^ MHng; v.n de leden der Munic^alei) Deze P sten ffi niet minder gewigtig, dan dieVan VolS'teK^T S«eninfr?f!e,p8^t'-daB öat het eenigfins tadeS Od«? tV°?rdd,UUnn§ van dezelve zou af bangelijk zijn ven atr Murfl?allteit de ambten en bedieningen berelZi„ a'.,de overtolliSen affchaffen, en andere des tó e nle't "wïom'p voorgekomen. Ik fmbLf, h.™ ?, Het gamiChe volk kan onmoogüjk de ambten begeven; het moet dit aan anderen toebetrouwen Wie JS cr nader toe dan de Municipaliteit? Of men moe «al wener eene bijzondere commisfie toe benoemen Mi fch.en kon men hetCommitté van Voorftellers tot dit\ve k seergoed gebruiken indien men dit werk niet a n aeMu. jnc paliteit wilde toebetrouwen. ~ Uoch aan wien ooi de begeving der ambten ftaat , men behoorde da ri„ t m werk te gaan . dat men alle de genen, Jelke naar zo • danig ambt of bediening ftonden, vooraf, door des ku£ «er geen beter middel op, als dat ze geremoveerd worden, en anderen, die zeven jaaren om de vervolgzucht der despoten hebben moeten rondzwerven, en daaglijks zien moeten, dat de kanftl, die weleer door hun beklommen wierdt, nu door zulken, welken die [leeds ontheiligen, betreden wordt. — Hoe veele brave deugdzame Predikanten zijn 'er niet, die om de goede zaak hun have en goed hebben moeten verlaten , en die geduurende den tijd d«r heerschzucht, de pen hebben opgevat, ter verdediging van Vrijheid en Gelijkheid en de Rechten van den Mensch ; en offchoon de Dwingeland met zij,, fcepter zwaaide, en de drukpers aan ketens geboeid hieldt ; veel ter voo-lichting hebben gefchreven en publiek gemaaktDan de t.,d zal wel geboren worden, waar in ,AN rechtoit onder het gehoor van zodanige deugdzame Vaderlandfche Leeraars zal kunnen zitten, en dat hij de zulken, die nu nog onder het gehoor van hen, wie het ftraflen aan bevolen is, zal zien rondwandelen bij *e fijnen, om vertroosting in hunne ingebeelde on-eükken !! Me.  ( 109 ) Medeburger! Toen men in den jaare 1787 zich beijverde om de Dwingelanden en Despooten van hunnen zetel te bonfen , en ncch geen waar gevoel voor de vrijheid bezat ; waren de Handvesten, Ottroijen , Güdens, &c. de grondflagen , waar op men het herlïellingwerk wilde bouwen ; een iegelik bevlijtende zich, om die te kennen en van lid tot lid ten voordeele van zijn Va» derland uitteleggen ; dan de omwending, bewerkt door het gehantre huis van Oranje, en de Ariftoeraten, met behulp van den Konir.g van Pruis/en. verijdelden onze heilrijke voorneemens. Deze omwending van zaken , wierd bij de toen triumpheereude partij gezc gend befchouwd ; maar met recht kunnen wij dezelve aan onze zyde gelukkig noemen. Mogelijk zult gij mij hier op te gemoet voeren van neen ; dat die omwending waarlijk ongelukkig is geweest voor een aantal braave en weidenkenden , die daar bij groote fchade en nadeelen geleden hebben, en tot nog toe geen van die geholpen is, of fchade vergoeding heeft gekregen. Dat is waar , maar als wij toen ter tijd hadden mogen doorwerken, dan zouden gewis alle Perkamenten, boeien en ketens van Handvesten, Oétroijen, Gildens &c in haar volle waarde en kragt zijn gebleven , en wij zouden voor één Dwingeland honderd anderen in kieener foort op ten throon gezet hebben. Dezen hebben wij nu leeren kennen, wij weten wie zij zijn; derhalven is de omwending in den jaare 1787 voorgevallen , voor ons fpordeelig geweest; in dien tusfchentijd hebben wij O 3 Frank-  (HO) Fmnhijk de vryheid zien verkrijgen ; de grondflagen waarop zij hunne ctnjïituiie gevestigd hebben , zijn ons kenbaar geworden; en de Rechten van den Mensch en den Burger, zijn ous, ofichoon door de heerschzucht moetende vcrbergea , geleerd. Wij kunnen na bij deze heuchelijke omwending beter de waarde van alles gevoelen; en wat ons Vaderland cn Burgcrdaat gelukkig kan maaken, uitoelTenen. De Gitdens, die altijd in de Steden, de onderdrukkers g»wcest zijn van het platten land de Handvesten , Oftroijen &c. die geduurig den eenen mensch boven anderen heeft doen verheffen; zullen nu ten eenemaal vernietigd en verfchcurd worden; ieder Burger heeft zijn recht om dat te doen , het geen met billijkheid overeenkomt. Veele ftedelirgen zullen hierin niet veel behaagen hebben, en daar geeven zij daaglijks blijken van; want waar is tot heden nog een gilde vernietigd ? Hoort men in de clubfen, focieteiten, vergaderingen of bijeenkomsten, wel over dit gewigtig punt fpreken ? Houd men zich niet met wisfe wasjes bezig, die reeds af gedaan, of niet eerder kunnen afgedaan worden, dan bij een generaale Conventie? Zijn het niet nog de Steden , die het platte land houden in dezelve fituatie als voor de omwending? Moest men niet verwacht hebben, bij de eerde dagen der Revolutie, dat de Steden , die zoo ruimfchoots met de hand van broederfchap zijn, de Gildens, Oftroijen &c. zoude vernietigd hebben maar neen, elke Stad zou gaarne een Koning over het platte land willen wezen, en haare beurfen met het zweet en bloed des akkermans zien gevuld. — Spreekt men, bij voorbeeld, tegen een Amjlerdammer, dat het niet bcdaanba2r noch overeenkomdig is, met de Rechten van den Mensch, dat een Dorpeling zijn goe-  (iii) goederen niet in de fiad mag brengen — weldra is de burger op zijn paardje en ziet den anderen met verachting aan, fpreekt hij nog iets„ dan is 't: — moeten wij ons gelijk Hellen met een Dorp'? wij Stedelingen, die dit voorregt honderd jaaren gehad hebben, zouden wij daar zonder fchaevergoeding van afftappen; neen, wij moeten diï recht behouden; daar toe moeten wij te veel geld betaalen, en het onderlcheid tusfchen Steden en Dorpen moet blijven. Ongelukkige burgers! die zoo denken ten opzigteisnner medemenfchen, en die gaarn nog den fcepter willen zwaaien over huns gelijken — het was zeer noodzakelijk, om algemeener liefde voor Vaderland en koophandel te verwekken, dat al die Hertogelyke kluisters en despotieke Gildens, door een Decreet der volksvergadering, wierden vernietigd; maar dit is eerder te wenfchen dan te verkrijgen. Behaagt u dezen brief, plaats hem dan in uw weefcblad — ik blijf uw getrouwe Lezer r on da ar d. andwoord. Rondaard neme in aanmerking, dat de Privilegiën, Gilden, Oclroijen, enz» eens geheel zullen vallen en vernietigd worden , als de (lem van eene Nationaale Conventie zich verheft, en overal de rechten van den mensch, de vrijheid en gelijkheid doe zegevieren, 't Was te wenfchen, dat dit mser bedacht werdt, dan zoude men veele klagten thands nodeloos en overbodig vinden. Op-  C"0 Opme rkerI Ik ben een boer in Noordholland, en ben altijd pacrióf geweest. Dit heeft mij al veel vervolging veroorzaakt. Doch nu is het patriotten boven; en evenwel is dat op Veele dorpen hier zoo niet. Daar zijn er, waar orarjeregenten nog op het kusfen zitten. — De Geest vau Heintjen en van een zekeren Fi-caal fpeelt hier nog de baas. Gij zoudt niet gelooven hoe Oranje het hier nog is. Ik wenschte wel, dat er eens een Committé revolutionair hier de dorpen rondging, dan zoude ik ze aanwijzen — Zie van de rechten van den mensch wordt hier niet veel gefproken. — Ook mogten de Dominees hier wel eens wat aangefpoord worden, om de menfchen wijzer te maaken —- als ik zie, dat ge dezen brief plaatst dan zal ik wel eens wat meer melden — ik blijf uw medeburger claas wonder. Nieuwe Niedorp , den 22 April, 1795. NB. Aauftaande Maandag zal het tweede Vervolg op No. 11. worden uitgegeeven. Te Amlterdam, bij p. e. briet, in de Stilfteeg.  b t POLITIEKE OPMERKER* 3fo. J3. (B'jlage bj No. II.) MOETEN DE GEESTELIJKE PERSOONEN WORDEN UITGESLOOTÊN VAN HET ALGEMEEN BESTUUR. Thands komen wij aan het groot en gewigtig puns Omtrend de uitfluiting van de Geestelijke perfoonen bulten de Municipaliteit. De vraag is, of dit ftuk overeenftemt met de Rechten van den Mensch, zo ols dezelve door de bewuste Publicatie vastgefteld, en door alle dé Volks Vertegenwoordigers der bijzondere plaatfen aangenomen zijn. Het artikel, waarmede dit zou kunnen ftrijden, zegt, „ dat daar alle menfchen gelijk zijn, allé „ verkiesbaar zijn tot alle ambten en bedieningen , zon,i dér eenige andere reden van voorkeur, dan die van ,, deugden en bekwaamheden." — Mag men dan de Geestelijken uitfluiten ? — Sommige beweeren dit, en zie hier de redenen. Een Geestelijke (ik zal deze uitdrukking 'hands bezigen omdat dezelve in de Proclamatie der Amfterdamfche Munipaliteit ftaat, offcboon ik anders zeer veel tegen dien naam heb-, ze herinnert ons aan die hatelijke fcheiding, die oudtijds op zulk eene verregaande wijze, en in Iaaier dagen, hoewel in minder trap , plaats gehad heeft tusfchen de Leeraars van den Christelijken Godsdienst en de overige ingezetenen van den ftaat, even als of de eerfte een P bij-  ( "4 ) bijzonder lichaam of corporatie uitmaakten) een Geestelijke, dan, is wel een ingezeten van eene ftad of plaats, hij kan zelfs burger zijn, maar wat belang heeft hij bij de welvaard van zodanig oord? — Zelden heeft hij er eigendommen ; niets bindt hem dus aan die plaats ; zo ras een voordeelig beroep zich voor hem opdoet, verlaat hij terftond de plaats zijner wooning, en trekt naar elders. Zo iemand kan nooit met opregte deelneming het ^welzijn van eenige plaats behartigen. Trouwens hij heeft °cr geen kennis van. Vreemd en onbekend komt hij opdie plaats, en hoe zal hij dan beoordeelen wat tot r.ut en heil derzelve kan ftrekken. Daar te boven hoe weinig voegt de waarneming eener politieke bediening den Leeraar? — Hoe veele dingen komen daarin voor , die met zijn ambt ftrijden! Hoeligt zal hij op de eene of de andere wijze dezen of genen kwellen. Hoe veel tijd, die hij anders op zijne leerredenen kon belleden, zal hij misfen. Eu het is hem uit dien hoofde volftrekt geraden , om zich te onttrekken van een last die niet berekend is naar zijne fchouderen. Zo redent men; en wij zullen eens bedaard onderzoeken, of deze redenen klemmen. Dit moeten wij vooraf aanmerken, een Leeraar kan niet vallen in diezelfde termen , waarin een politiek ambtenaar valt. Deze is voor de waarneming zijner bediening verantwoordelijk bij de Municipaliteit; de Leeraar integendeel alleen bij zijn Kerkeraad en gemeente; ten zij dan dat hij zich in de waarneming van zijn bediening fchuldig maakt aan wanbedrijven tegen den ftaat: in dit geval ftaat hij gelijk met alle overige burgers, Die reden derhalven, welke er voor is, om de ambtenaaren uittefltiiten van de Municipaliteit, heeft bij den leeraar geen plaats. Een Geestelijke, zegt men, heeft geen belang bij den welvaard van eenige bijzondere plaats. — Al was dit zo, wanneer hy flegts belang heeft bij de algemeene be- ba»  ( »5 ) langen der geheele republiek, (en dit zal men hem, hoop ik , toch niet willen ontzeggen) dan is hij reeds bevoegd, om deel te nemen in het openbaar beftuur; te meer, om dat de eenheid en ondeelbaarheid der Republiek, die, zo wij hoopen. eerlang zal worden vastgefteld, alle plaatfelijke zo wei als provintiaale onderfcheidingen moeten ophouden. — Dan ik ontken volftrekt, dat een Volksleeraar (dit is de regie naam, dien men hem moest geven) geen belang bij den welvaard van een bijzondere plaats heeft. Hij kan er (om nu eens uit dit baatzugtig beginfel, 'cwelk zo veele Nederhnders toch nog niet kunnen afleggen, te redekavelen) hij kan er kinderen, familien, bezittingen enz. hebben, waaraan hem gelegen ligt, en welke hem zouden aanfpooren, om het belang van eenig oord te behartigen. En al heeft hij dit niet, hoe veele die volftrekt onverfchillig zijn , omtrend hunne woonplaats , die alleen daar , waar zij 't wel hebben, hun vaderland vinden, en die, indien zij voordeeliger uitzigten hadden, even zo wel naar eene andere plaats zouden vertrekken, als de Predikanten. Dit laatfle kan ondertusfchen te Amfterdam weinig gebeuren: men rekent doorgaands, dat wanneer de Pfarheeren te Amfterdam zijn, ze dan op het hoogde trapjen ftaan, en er dan geen verhuizen op zit, of het moet het een of ander Profesforaat zijn. Doch dat valt juist ieder een niet te beurt. Dus zou men, alians te Amfterdam, de Predikanten zeer wel uit dien hoofde durven vertrouwen j men mag toch veilig ftaat maaken, dat zij er hunne dagen zullen flijten.— Ik vind het intusfchen laag, dat men uit zodanig baatzugtig beginfel redent. Heeft dan de eerlijke braave man geene fpoorlhgen, geene dryfveeren van werkzaamheid, clan die ontleend zijn van het eigenbelang? Ik durf mij vermeten, om ronduit te verklaaren, dat hij, die alleen uit dit beginfel werkt, ongefchikt is tot het plaatslijk beftuur in een Gemeenebest, waar alles gelijkheid moet adeP 2 men  C 116 ) «en, en waarin niet het bijzonder plaaulijk belang, maat het belang der geheele maatfchappij moet in aanmerking komen. — Men zou langs dezen weg veeleer de Leeraars aan eenige plaats nader verbinden, en hen te meer belang |n dezeive doen Hellen, indien men hen mede betrok in de waarneming en bezorging der plaatslijke belangen. Ja maar. (zegt men,) de leeraar heeft geen kunde genoeg van de bijzondere plaatslijke belangen en betrekkingen. — Dan teer veele plaatslijke belangtn en betrekkingen, die to( dus verre plaats grepen, zullen bij eenheid en ondeelbaarheid der Republiek geheel ophouden — Er zullen, door de nieuwe fchikkingeu, geheel nieuwe belangen en be. trekkingen ontdaan. Is dan elk niet even onbedreven ? — En wie zegt ons, dat een Leeraar, die eenige jaaren op een plaats gedaan heeft, geene genoegzaame kunde zou hebben kunnen opdoen van de bijzondere belangen en betrekkingen van dat Oord? — Maar genomen eens, hij bezat ze niet — (en hoe veele burgers eu ingezetenen yan een plaats zijn desaangaande even onkundig) zou hij dan met dat al geen Lid der Municipaliteit kunnen zijn? — Zou hij geen gebruik kunnen maaken van de voorlichting van des kundigen? Zou hij, indien hij een verftandig Hian is, de bewijzen voor en tegen, welke er door andere leden der Municipaliteit gevoerd worden, niet kunnen beoordeelen? Wat zwarigheid dan, om hem in die post $e plaatfen ? „ Ja maar de waarneming eener politieke bediening j, voegt den Leeraar niet." — En waarom niet? — Om dat men zot genoeg is, om tot dus verre aan her aloude roomfche bijgeloof te blijven hangen, dat de Predikanten gen bijzonder lichaam ujtmaaken, — Van daar die onder, fcheiden rang, dien ze in de maatfchappij hebben, en die nu, met de ge'ijkheid, ook moet opbonden. Elk predi|ant komt, gelijk ieder ingezeten, in twee betrekkingen ¥9?F? ??n* algemeene — hij is lid van de maatfchappij ? bur-  ( 1*7 ) burger van den ftaat: — e» eene bijzondere, uithoofde van zijne perfooneele verrigtingen in de burgerlijke maatfchappij. Is hij Volksleeraar, gefchikt om de menfchen wijzer en beter te maaken, een ander is koopmau, ambagtsman, fabrikeur, of wat diés meer zij. En zomin de bijzondere bezigheid der laatften hen verhindert, om in het openbaar bewind deel te nemen, zomin verhindert het predikambt den Leeraar, om dier gelijken post te bekleeden. — „ Kom, kom, wlsfewasjes, de Dominees moeten maai „ preeken maaken, maar zich niet met ftaatszaken bemoei. „ jen , ze hebben ordentlijk hun tijd nodig, om ons zon- dags een goede predikatie te leveren. En hebben ze „ tijd over, wel laten ze dan boeken fchrijven, dan ver„ dienen ze geld." — Ik wil gaarn geloven, dat de Predikanten vrij wat tijd nodig hebben, om een goede preek te maken, vooral wanneer ze wat dom zijn, en de boel uit deze en gene fchrijvers bij elkander moeten haaien. — Maar aan den anderen kant zie ik veele Predikanten, in plaats van te werken, daaglijks uitgaan, gezelfchappen houden en hun tijd dus flijten. Ook zou ik van gedachten zijn t dat om eene leerrede of redevoering te vervaardigen , zo buitengemeen yeel tijd niet nodig is. — De onderwerpen liggen binnen het bereik van den kundigen man, en om dan zijne gedachten geregeld te fchikken, en onder woorden te brengen , heeft hij, mijns bedunkens , zo veel tijd niet nodig, of er fchieten altijd nog wel oogenblikken over, die hij aan het algemeen belang kan opofferen, zonder benadeeling van zijne bijzondere bediening. En wie wil hem noodzaaken, om juist alleen door bet fchrijven van boeken nuttig te worden voor de Maatfchappij ? — Wil men op dezen grond de Predikanten uit het beftuur zetten, dan kan men met even zo veel recht zeggen, dat een koopman, of wie hij ook zij, (behalven de renteniers,) hun tijd nodig hebP 3 ben  ben tot hun zaak. Ja ik geloof dat een Predikant van veeIe Handelaars een zuur gezicht zou krijgen, wanneer hij hun trachte te beduiden, dat hij meer werk hadt, dan zij. „ Wij bedanken, voor die geestelijke heerfcbappij!" — Dat is ook zoo, ik bedank er ook hartelijk voor, en wil niet gaarn onder de plak van- die Heertjens zitten. Maar moet er dan in de Municipaliteiten geheerseht worden? En indien dit zo is, zouden dan juist de Dominees zo veel invloed weten te krijgen, dat zij den baas fpeelden, daar de Ouderlingen en Diakenen tegenwoordig veel beter het kunsje verftaan, om de wet te ftellen. — „ Zij hebben den grootrten invloed op het volk: — „ daardoor zullen ze werken, om de dingen naar hun „ zin te krijgen." Dat is te zeggen op het ge¬ meen, want dat bedoelt men er mede, wanneer men dus fpreekt. - Maar hebben laage zielen, die zich daar van bedienen willen, dit ook niet, al zijn ze niet in 't beftuur : de braave man zal er zich nooit van bedienen. — „ De Predikanten zijn gewoon, om jn 't publiek te „ fpreken, en weten door hunne wijze van voorftel de „ menfchen voor in te nemen — daarom deugen zij in „ geen beftuur, waar alles bedaard moet overwogen wor- „ den en men vooral niet door flinkfche ftreeken „ moet misleid worden." — Zou men er dan ook liever de Advocaaten buiten fluiten Het fpreekwoord zegt, dat de eerfte regel in rechten is, fi fecisti, nega (Ontken het als gij het gedaan hebt.) Waar vindt men, over 't algemeen, gladder tong, dan onder de Rechtsgeleerden. . Het is over 't geheel thands anders met de zaak gelegen, dan in voorgaande tijden — toen heerschten de overheden, gelijk de koningen en vorsten der aarde, of liever, gelijk dwingelanden en despooten; thands zijn de Volksvertegenwoordigers de uitvoerders van den wil des volks  C 119) volks —— en dus niet de baazen, maar de eerde die', ilaars des Volks. — Wanneer alles beduurd wordt zo alé het behoort, dan moet alles gaan volgends den regel van recht en billijkheid -— om dien te vinden heeft men gezond menfchenverdand, en vooral een braaf deugdzaam hart nodig. Alle politieke dreeken, die er voormaais op hit daatkundig kompas te vinden wa-en, moeten voor al. tijd worden uitgewischt. — En indien dit zo is, indien dé rechten en pligten van den mensch en burger het hoofdrigtfnoer van alle handelingen der beduurers zijn moeten, dan is er geene tegendrijdigheid in, dat een Leeraar van het Euangelie dien post bekleede, naardien dat zelfde Euangelie de rechten van den mensch voordaat, om de beoefening van de pligten aandringt, en over *t geheel Vrijheid en Gelijkheid predikt. Tot lbmmige deelen Van het openbsar beduur zou men zelfs aan veele Predikanten de voorkeur moeten toekennen. boven veele der handeldrijvende ingezetenen, of Fabrikeurs: ik bedoel het vak van opvoeding en fchoolwezen, 't geen toch, bij de tegenwoordige fituatie, een ltuk van zeer veel aangelegenheid wordt, en waarop zij, die in 't beduur zijn of komen voornaamlijk moeten letten. Ik beken, daar zijn, vooral in de laatde Jaaren, ook onder de ongeletterden veele1 geweest, die cp dit bijzonder vak zich hebben toegslegd. Doch meestal bepaalt het zich bij de geletterden. Een Predikant, tot wiens bezigheid ook wel voornaamlijk het onderwijs der Jeugd behoort, heeft, wanneer hij zijn ambt naar eisch Wilde waarnemen, zich zelfs verpligt gevonden, om veel over dit onderwerp te den-> ken , te lezen, en tevens gelegenheid gehad, om veele waarnemingen daaromtrend optezamelen. Mag men dan niet veronderdellen, dat hij, indien hij aan zijn pligt heeft beantwoord, ook de gefchikde man in dit vak zijn zal. — Met een woord ik zie niet) waarom men zulk een artikel in eenig Realement vr.n plaatfelijk of algemeen beduur zou behoeven te plaatfen. Te Leeuwasrden is het ook gefehied met betrekking tot de Municipaliteit, doch in de algemeene Vergadering der Volks-Vertegenwoordigers van Vriesland zitten ook Predikanten. — Wij hebben hier een voorbeeld aan de Franfche Natie. Rab-aud de St* Etienne een Protelantsch Giestelyken zat in de Natio. naale Vergadcing te Parys: en waarom toch niet? — zijn ze niet zo wel burgers van den Staat,als de overigen?zijn 29  ( "o ) ie geen onafhanglijke burgers? en waarom zullen juist zij buiten beltuur gefloten worden? — Wil men hen dan nog langer van bet overige lichaam der burgerij afzonderen? Zij die dit doen , toonen, dat zij geen voorftanders van de gelijkheid en van de Rechten van den mensch zijn. — Men Werpe mij op dit ftuk niet tegen, dat er zo veele onder de Predikanten zijn, die volftrekt te onkundig. te onbedreven in het ftuk van 't beftuur zijn, en aan wien men de waarneming der algemeene belangen niet ban toebetrouwen. Maar waar vindt men zodanige menfchen niet: —— men noem mij een eenige ftand, waar onder geene onkundige, geene onbekwaame, geene kwalijkdenkenden gevonden worden Zal men uit dien hoofde dien geheelen ftand uitfluiten?Moet de kundige en braave gelijk ftaan met den onkundigen en ondeogeuden? Ik wil gaarn toeftaan,dat de Predikanten, zelfs wanneer ze verkoren worden tot eenige post voor zichzelven best doen, om er zich van te ontflaan; ik zal hun nooit raaden, naar eenig bewind te ftaan; in veelen opzichten hangt er de rust van hun leven van af, en onfchuldig zou men hun dikwils den fchuld geven. Maar aan den anderen kant maake men geene Reglementen, die de Predikanten uitfluiten van de voorregten eener burgerlijke maatfchappij , waartoe zij behooren, welker lasten zij helpen dragen — en waarbij zij zo wel belang hebben als de overige leden van den Burgerftaat, zodanige Reglementen zijn ftrijdig met de rechten van den mensch en burger, aij zijn ftrijdig met waare vrijheid en gelijkheid. 't * ♦ * Bovenftaande Aanmerkingen werden ons, van eene ons onbekenden hand medegedeeld, toen wij het begin der bedenkingen over het Reglement van verkiezing der Ara. fterdamfche Municipaliteit hadden uitgegeven — en dus vonden wij goed, om het dus in zijn geheel te plaatfen, als een vervolg op onzen aanmerkingen. Dit is de reden, dar dit ftuk uitvoeriger is, dan de voorgaande bedenkingen. Het flot onzer aanmerkingen deelen wij bij eene andere gelegenheid mede. Te Amfterdam, bij p. e. briSt, in de Stilfieeg,  D E POLITIEKE OPMERKER. 3V°. J4. ' twee brieven, over de vereeniging der am» steldamsche patriotsche vergaderingen, en van een 'grijsaard. *jLJo als ik mij nederzet, ora te fchrijven, en het onderwerp, dat mij inviel, geheel voor den geest zweefde — komt er een achilles , of aanfpreker der dooden aan het glasraam, waar ik diep in gepeinzen zitte, met een ijzelijke fchreeuw: Er wordt bekend gemaakt, dat overleden is, enz. De pen ontvalt van fchrik mijne hand, en het geheele onderwerp is uit rr.ijn geest verdweenen. — Ik verzoek, uit dien hoofde, alle arrfprekers der dooden , dat ze mijne deur pas/eren , of een bedaarden toon bezigen, overeenkomftig den aard van hunne boodfchap. Intusfchen zit ik verlegen, welke opmerkingen ik mijne Landgenooten zal mededeeïen. Er valt niets bijzonders voor ; eik onzer ziet naar Frankrijk, als de Joden naar Jerufalem. — Misfchien weten mijne Medeburgers iets meer, als hun dit blad in handen komt. — Opmerkingen heb ik thands niet — die achilles heeft mij geconfufioneerd maar zacht daar wordt ge- fcheld '— er zijn twee brieven voor den Opmerker — ik ben gered , en mijn drukker ook. Zie hier de brieven, waarde opmerker! Er is hope, dat in Amjleldam het volk meer eenpaarig en eensgezind zal werken. De rede der verwarring kwam voord uit de chtbs- en wijk - vergaderingen. De  C 128 ) clubisten dachten dat zij de eenige, waare grond verga dg"ngen uitmaakten ; en weder de leden van de eene verVergadering, uit gecommitteerden van alle wijkvergaderingen , dat zij die waren. — Hier uit ontftonden verwarringen , en de Jriftxraazen deeden met dezelve op de kunstigde wijze hun voordeel Daar het volk zelf twistte, wat da eenige waare grondvergadering was, begrepen eenige Munkipaalen, dat al wat uit zulk eene vergadering i„ naam van het volk voordkwam , niet als de dera van het volk kon worden belchouwd — die grondvergaderingen waren in hun oog politieke corporatien, en konden •noch moeten van hun erkend worden. Wat dunkt u hier van Opmerker? — Is het niet fijui gevonden. - Maaken de wijkvergaderingen niet een groot deel van het volk uit? Ik zou meenen van ja; en zou mij dus wel wachten , om het groote en beste gedeelte der burgeren met verontwaardiging van de hand te wijzen. Nu, dezulken zullen de gevolgen daarvan ondervinden. Maar, dat ik zeggen wil, gij zoudt nuttig zijn, indien gij op de vereeniging der clubisten en de leden der wijkvergaderingen eens wildet aandringen i„ die verwachting blijve ik uw Medeburger, WELMEENEND. 't Verzoek van Welmenend- hehelst de nuttigde de belangrijkde zaak voor Amjieldam, en zelfs voor geheel Holland, uit hoofde van de gevolgen, die uit de verdeeling of vereeniging van zoo veele burgeren kunnen en Bloeten voordvloeien. Waarom zijn toch de Leden der clubs- en wijk-vergaderingen verdeeld? Niet, dat zij omtrend het patriotisme, verdeeld zijn; neen, in dezen demraen zij onaerling over één; allen zijn ze waare, beproefde Vaderlanders. T(aa! ïa. dan. toch de grond der verdeeling? De clubisten zeg.  i 123) zéggen wij zijn de eenige waare grondvergadering ; eri weder eenige leden uit de wijken enz. zeggen , dat zij het zijn. — Maar is deze vereeniging niet te treffen? Zeer gemakkelijk — da clubisten moeten toegeven , dat, het volk van Amfterdam niet anders kan fpreken als door wijkvergaderingen. — En dat, zullen deze ftemmen, of de befluiten van dezelve tot één gebragt worden, er een centraal-punt of hoofdvergadering, dat is een vergadering van eenige gecommitteerden uit alle die vergaderingen, moet zijn. — Zullen nu de clubisten fpreken, dan moeten ze immers dit doen als leden van wijken, onder welke zij ieder bijzonder behooren. Maar hier uit vloeit niet Voord, dat daarom de clubisten uit één behoeven te gaan, dat zij verre — Zij moeten bij elkander blijven , en dat bm veele redenen. Zij zijn de mannen , die voorr.aamlijk boven anderen van hunne medeburgetea aan de revolutie gewerkt hebben; zij waagden hunne koppen, toen zoo veelen van hunne ftadgenooten achter het fcherm zaten, om op zijn tijd, als het gévaar over was, weder voor den dag te fprlngea . gij mogen zich uit dien hoofde bij één houden, en zich daar door van anderen onderfcheiden, als eene vergadering van leden, die, om hunne beproefde trouw eri koenheid, de beftendige hoogachting hunner medeburgeren waardig zijn. Zij moeten zich bijéén houden, om al. tijd gereed te zijn , wanneer het despotisme het hoofd weder wil optteken, en kunnen, in dien opzigte, het beste Ctüji uiittè van Waakzaamheid zijn voor hunne medeburgeren. .._ Tevens kunnen zij onderling beredenen en befluiten over de punten, die in de wijkvergaderingen zijn voorgefteld, of voorgefteld zullen worden. — Zij kunnen dan ieder afzonderlijk, als leden van de wijken, waar onder zij behojren, elk in zijne wijkvergadering, over deze punten hunne gedachten inbrengen — doch niet als cluQ 2 bis-  ( «4 ) bisten, maar als laden van die wijkvergaderingen — eri op deze wijze zijn de vergaderingen der Clubisten nuttig, kunnen en moeten in ftand blijven, en zijn tevens vereeiiigd met de vergaderingen der wijken. , Men zal zeggen: de vergaderingen der clubisten kunnen dan werken buiten die der wijken ; neen , op deze wijze werken zij met en door de wijkvergaderingen. Maar waarom dan niet gedisfolveerd? waarom niet uit eikander gegaan ? — De redenen daar voor zijn reeds ge. meld — zij hebben zich bij het vaderland wél verdiend gemaakt — zij zijn de waare Revolutionairen, en hebben uit dien hoofde het recht om bij één te blijven — daar te boven, zijn zij misfchien meer dan anderen waakzaam, altans zij zijn mannen van onderneming, van daaden, en dezen kunnen (des noods) weder van grooten dienst zijn. De Clubisten kunnen bij gevolg bij één komen, hunne vergaderingen houden, en tevens, als leden der wijken, in de wijkvergadering werkzaam en nuttig zijn. Op deze wijze (dunkt mij) is alle verfchil weggenomen. — En dit is ten hoogften noodzaakliik. — Indien toch, uit hoofde van deze verdeeling, eenige leden begrepen niet te willen ftemmen, zou men daar door een merkelijk nadeel aan het algemeen belang kunnen toebrengen. Welaan dan , braave Vaderlanders! Haat de handen in één; toont dat gij allen één doel, één belang hebt. Dar geen listige Ariftocraaten zich van uwe partijfchappen voordaan mogen bedienen, en u al lieverlede weder onder het juk brengen. . Neen, Vaderlanders! Helt u toch nimmer ten fpot van uwe nabuuren. Gelooft ook , dat er nog verfcheiden vermomde despoten in uwer midden zijn; die zoo lang zij ademen, alle poosingen zullen aanwen, den, om uwen ondergang te bewerken, Dat de ondervinding fpreke. — Nauwlijks was de revo. lutie daar, of eenige patriotten, vermomde Ariftocraaten, wilden de vrienden van allen zijn. — Zij gaven de oranjeklanren zoo vrolijk de hand van broederfchap als de patrirtten — en door deze vriendelijkheid wilden zij allen begochelen, om op deze wijze zich zei ven te verheffen, of cp het kusfen der Volksvertegenwoordigers te vesti. gen. — Dan, het ontbreekt, gelukkig, veele van die detpooten aan die looze fchranderheid, die ter bereiking van hunne oogmerken noodig is. De Patriotten zien uit meer oogen dan in voorde dsgen ; zij hebben geleerd niet bij de perfoonen, maar bij de daaden ftil te ftaan — zij  'C 1=5 ) ?ij befchouwen meer op den duur den burger dan voorheen — zi] willen thands mannen van beproefde kunde en vaderlandsliefde — ook blijven zij minder aan uiterlijke grootheid hangen ; zij weten , dat verftand en deugd onder een pijen rok zo wel fchuilt, als ondér een van het fijnfte laken. En zulk een volk laat zich zoo ge¬ maklij k niet begochelen. Ik beken, een verborgen aanhang, door looze kunst-• greepen verkregen, kan het een wijl tijds vetre brengen doch dan moet deze loosheid zich bcvalüger weten te vermommen, dan men bij ervaaring gezien heeft. Hoe meer, laudgenooten! wij in kunde en deugd vorderen, zo meer wij de despooten, die zich nog onderons fchuil houden , zullen durven ontdekken, en het hoofd bieden. Doch hier toe wordt vereischt eensgezindheid en vrede onder alle braave patriotten. Of zullen wij, na zeven jaaren door Despooten en Ariftocraaten vervolgd en verdrukt te zijn, en na eindelijk over hen te hebben gezegevierd , ons nu weder door verdeeldheden verzwakken, en daar door aan onze partij, die fteeds gefloten, en wel op haare hoede blijft, gelegenheid geven, om ons weder te ondertebrengen en voor altoos tot flaaven te maaken?—- neen, medeburgers! laat ons fteeds toonen mannen te zijn, die zoo wel in fchranderheid als koenheid uitmuntent, die hunne waarde kennen, en hoogfehatten , en die voor hunne natuurlijke rechten alles veil hebben. Doch wij moeten nog den tweeden brief plaatfen. opmerser! Er zijn reeds vier Repréfsnttmten van de Franfche Natie in den Haag gekomen, om met onze Repréfentdnten te handelen over ons en ons Vaderlandjen.— M,j dacht, dat de gezigten onzer Reptcfentanten vrolijker (tonden dan het eenige dagen gedaan heeft. Sedert de revohith is er nog zulk een treurig tijdftip hier niet geweest. — Het was bij mij in huis of er een dood lichaam boven de aarde (tond —■ zo fomber, zo (til, zo naargeest-'g. Mijn oude Suster, die nog al eens op haar krukken de kamer ronddanst, bleef ftijf op den ftoel zitten — zij geleek eer naar een mummie dan een levendig fchepfel — 't was in ons huis zo naar, zo donker als weleer in het land van Gozen. — Maar nu fchijnt alles te verhelderen; een vrolijk ftraaltjen blikkert door mijne wooning, en alles, alles fchijnt te herleeven. Ook komen mij de Q 3 Re»  ( 126 )' Reprdfentanten met een vrolijk aange^igt te gemoet — dag Burger! fpreken ze weder zoo ruirnborstigVuit en dat dunkt mij geeft goede hoop op een' gunstigen uitflig. Ook kan ik u zeggen, Opmerker! dat er v .Ticheiden plannen geree°d zijn, die, zo dra onS de Franfchen voor een vrij en onafhanglijk volk erkend hebben, zullen Werken.— Het plan oer algemeene „verdeeling van ons Land in departementen, diltnftsn enz. is gereed, en dus zal er fpoedig eene Nationale Conventie zijn daargefteld. *t Is nu de pligt van het volk te zo-gen, dat 'er kundige en beproefde patriotten tot Repréfentanten der Natie verkoozen worden. — Een ieder diftrM of departement dient daar voor te zorgen. De hemel geve, dat wij dit eerlang zien! — want dat trtmfieneele begint elk te verveeien1 Zo lang wij niet weten, of wij vrij of een eigendom vnn Frankrijk zijn, kan er niets worden uitgevoerd. — En dit is de rede, dat de vergadering der Repréfentanten van Holland zich in dé laatlte dagen maar onledig heeft moeten houden , met het nazien van reqüesten enz. Ook moeten alle bijzondere inrigtingen uit het groote plan voordvloeien, en daarom zou het mij niet verwonderen, dat er reeds verfcheiden ambten zijn begeven, dié door het groote plan weder zullen verdwijnen. De vooruitziende patriot heeft, geduurende het provifio. neele, niets verzogt of geambieerd — bij berekende de gevolgen, en wilde liever eerst het groote plan helpen daartïellen. Ik kan mij reeds zo verheugen in het vooruitzigt van de gelukkige gevolgen, die daar uit moeten voordvloeien. — Mijne jaaren zijn te ver verloopcn, om de vruchten van een goed volksbcftuur te fmaaken — dit laat ik over aan mijne kinderen en kindskinderen. Ik, oude man, die reeds een drievoetige ben, die in den jaare 87 bij mijne grijze haken langs de llraaten werd gefleept, die nauwlijks levend de handen van een muitend grauw ben ontkomen — ik grijsaard, heb federt dikwerf mijnen God gebeden , om dien dag te zien, waar op mijn Vaderland zoude vrij zijn» — Ik heb' onze verlosfers zien binnenrukken, den vrijheidsboom heipen planten, en daar om met mijn kinderen en kindskinderen gedanst — nu hoop ik nog die taai van den Franschman te hooren: Nederlanders gij zijtvrij! - Datl, waarde Opmerker! is mijn wensch vervuld, dan zal ik mijnen Sod danken, eri juichende naar mijn eeuwig Vaderiaud vertrekken, Mogt  i 127) 'Mogt ik ftervende eene les aan het uageflagt geven, ik zoude die taal voeren: „ Waarde Natuur- en land-genooten! sijt ftandvastig werkzaam voor het belang van het algemeen. Staat voor uwe vrijheid, voor uwe natuurlijke rechten — verzamelt kundijheden, die u tot nuttige leden vormen; maar vooral zijt Godsdienstig, zijt deugdzaam. —— Laat u door Biets van het pad der deugd aftrekken; ■ toont door uwe daaden de waarde van uwe menschheid, en handelt fteeds zo met uwe medemenfchen , als gij wilt dat men u zoude doen. ■ dan zult gij van braaven geacht en voor u zeiven gelukkig zijn. — Zo heb ik geleefd — en dat vertroost mi] in mijn laatfte oogenblikken — dat doet mij vrolijk fterven. Mijn geweten befchuldigt mij over geene wandaad tegen mijn Vaderland— neen, ik heb voor het zelve geleefd — ik heb geleefd, als patriot, als kristen, en zo fterf ik — volg mij na! Dan, waarde medeburgers! zult gij eene maatfchappij oprigten, als ik hier op aarde nimmer mogte aanfchouwen. Ik ben onder het juk van despocten en Ari¬ ftocraaten grijs geworden , en heb daar tegen gellreden xloor geheel mijn leven — gij , integendeel , zult zeiven braaven u;c uwer midden kiezen tot uwe Vertegenwoordigers hier van kunt gij niet dan het goede te gemoet zien » en onder dat vaderlijk beltuur zuiien voorfpoed en vreugde in uwe huizen en uwe harten woonen uwe maatfchappij zal bloeien, en gij zult pndervinden, dat de aarde niet meer een traanendal, maar een lurthof voor de menfchen zal zijn. Mogt ik u in dien ftaat nog eens na mijn vertrek van hier befchouwen ! ■ J.i , ik zal van den hemel op u nederzien met verrukking, met lofzangen. — Misfchlën zal ik ook hier dan mijn hemel vinden. —~ Nu , dit zal mij daar geopenbaard worden ■ en daar, waar ik henerigaa, hope ik u éénmaal te verwelkomen en te omhelzen." Op deze wijze zoude ik tot mijn landgenooten gaarn fpreken in mijne laatfte oogenblikken. Nog leeve ik — en die overige dagen, hoe weinig zij ook zullen zijn, zal ik befteeden ten nutte van mijn Vaderland. Hoe oud en koud ik, afgeleefde man , door mijn geheele lichaam ben, nog gloeit mijn hart van vader, landsliefde, — dat vuur fchijnt eer te vermeerderen dan te verminderen mogte ik haast met alle mijne landgenooten zeggen : ' is ons vrije vadetlani\ daar naar haakt  C "8 ) haakt mijne ziel — dit is nog mijne wensen, en dan ben ik gereed. Mijne kinderen en kindskinderen heb ik de beste lesfen gegeven; en ik zal in het vertrouwen flerven , dat zij die zullen navolgen. Dan waarlijk zal de maatfchappij aan hun nuttige leden hebben, leden, die beandwojrden aan het oogmerk, waa'toe zij verordend zijn. Dit, waarde Opmerker! heb ik u voor mijnen dood wil. Jen mededeelen, met verzoek om het in uw weekblad te plaatfen — ten einde hier uit de wereld moge zien, hoe veel troost de mensch geniet, uit de overtuiging van aan zijn pligt voldaan te hebben. Ik ben en blijve uw heiitoewenfchende Medeburger, 7, braafhar t. Ziet hier, Landgenooten! in dezen waardigen Grijsaard het vermogen der deugd. Deelt in het genoegen van dien b r a a f h a r t. Volgt zijne voetüappen — behartigt getrouw uwen pligt — dat het algemeen belang uw vcornaame doel zij en beftendig blijve dan waarlijk zult gij eene maatfchappij vormen, waar in voorfpoed en blijdfehap beftendig zullen woonen , en deze aarde zal u een lusthof zijn, waar in gij die genoegens zult fmaaken, welke de goede Schepper , uw hemelfche Vader, die het geluk zijner fchepzelen wil, daarop voor u vero.dcnde. Dat braaf hart haast de vervulling van zijnen, en den wensch van alle Braaven zie dan zullen wij juichen: wij zijn vrij! en onze lofzangen zullen u, weldaadig Opperwezen! geheel zijn toegewijd. Edele grijsaard.' geniet voor uw fterven die vreug. de — en vertrek met de verzekering naar zaliger gewes. ten, dat gij vrije natuurgenooten nalaat op deze aarde, die daar u met achting gedenken , in uwe voetftapgen treden, en u vrolijk volgen naar hun eeuwig Vaderland. Te Amfterdam, bij p. e. driSt, in de Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER* 35. BENIGE OPMERKINGEN OVER HET TRACTAAT VAN VREDE EN ALLIANTIE TUSSCHEN DE FRANSCHE EN BATAAFSCHS REPUBLIEK. Eindelijk, waarde Landgenoten en Medeburgers! eindelijk ziet Gij uwe hope en verwagting vervuld. — De Franfche Natie, die U "van het juk der Oranje - tirannij verlost heeft, dezeifde natie heeft thands door haare Gevolmagtigden openlijk verklaard , dat zij U voor vrij, voor een geheel onafhanglijk Volk erkent, en als zoda. nig de plegtigfte verdragen met U wil (luiten - verdragen, waaruit Gij de bevestiging van Uwe vrijheid en onafhanglijkheid, den bloei van koophindel en zeevaart, ert de grootheid en 't gewigt der Bataaffche Republiek in vervolg van tijd zult zien te voorfchijn komen verdragen, die dienen zullen, om U bij de overige Volken van Europa achtbaar , voor Uwe vijanden geducht , en voor uwe bondgenooten belangrijk te maaken; verdragen , waardoor Gij , die toch met de Franfche natie flegts één belang hebt, op 't nauwst aan dezelve verbonden, en in alle uwe ondernemingen doof haar gerugfteund zult worden. — Geluk dan, driewerf geluk, bra.we Bataaven ! edele vrijheidsZoonen! met deze heuchlijke gebeurenis. Dat Gijlieden, dat ik, maar vooral dat ons kroost, tot in het laate nageflagt de rijkfte vruchten rekken van dit verbond! Mijne blijdfchap (leeg ten hoogden top, toen ik het berigt van deze voor ons zo belangrijke gebeurenis, ontR ving.  C 130 ) ving, in 't zekere ontving, uit een brief van een van de Vertegenwoordigers des voiks van Holland — Ik ben te vol van denzelven, dan dat ik U niet mijne blijdfchap zou doen deelen. — En hoe kan ik dit beter doen, dan door U op de voordeelen, die uit dit verbond voor ons kunnen voordvloeien, opmerkzaam te maaken. Dat doe ik te eerder, om dat die landverdervende factie, welke fcderd 1787, ja al vroeger — laat ik liever zeggen van het begin van ons Gemeenebest af. ons lieve Vaderland zo veele onheilen berokkende, nog voordgaat, met haare fnoode poogingen in 't werk te (teilen, teB einde ons geluk, onze vrijheid, zo pas verkregen, geheel den bodem inteflaan. — Zij doet dit, niet alleen door zich in haare waare gedaante te vertoonen, neen 1 zij doet dit door geveinsde treken, zij doet dit onder het masker van Fattiotisme, zij doet dit door publieke Gefchriften, waarin zij de braaven de grootde zwarigheden voordek, gevasren ziet , waar geenen voorhanden zijn, de moed der natie zoekt uit te dooven, een geest van ontevredenheid te verfpreiden , de harten der braaven te verdeelen, en door dit zaaien van oneenigheden en partijfchappen, de magt, welke eendragt aan de Patriotten zou verfcharTen , te verminderen, of ware het tnooglijk geheel te vernietigen. — Zij waren het, braave Medeburgers! die het billijk vertrouwen, 't welk gij in franfche natis (lelde, zochten te ondermijnen, die uit den met Pmisfen gefloten vrede, uit het niet openlijk ontvangen van uwe Gezanten in de nationale conventie, uit de menigte van krijgsbenden , die in deze gewesten zich bevonden, uit de menigvuldige asfignaaten, en uit het achterblijven van de nauwlte verbondsvereeniging der twee gerneenebesten, de fnoodfte oogmerken aan eene Natie toekenden, welken den tyrannen den dood gezworen, en allen berciunaren van waare vrijheid de hand van broederfchap en zijne veelbetekenende hulp aangeboden hadt — Qegmerken, weken zij alleen, uit hoefde van hunne ei> gen baiuztigtige beginzelen, konden verzinnen. Nooit  c ïsï ) Nooit heb ik kunnen gelooven, dat de vertegenwoordigers van het franfche Volk zo laag zou.ien kunnen zijn, van hun gegeven woord, bij derzelver intrede in Holland, té breeken, van ontrouw te worden aan gedaane beloften, van afteftaan van hunne eens aangenomen beginfelen. De groote zaak mogt achterblijven, zo lang zij wilde, hier van hield ik mij verzekerd, ze zou eindelijk tot ftand komen. — Luste het mij thands, ik zou U mijne opmer kingen over elk der opgenoemde (lukken , waaruit de Oranjepartij zo veel venijn heeft gezogen, kunnen mede. deelen; opmerkingen, niet eerst thands, maar reeds in dien tijd, toen men de Natie zocht angstvrllig en moede, loos te maaken, voor mij zeiven omtrend die zwarigheden gemaakt, en dan zou, bij de uitkomst blijken, dat de franfche Republiek in alien dezen niet anders heeft hunnen handelen, wilden zij haar hoofddoelwit, vrijheid en on. afhanglijkheid handhaaven. Waar zijn thands alle die dwaaze bekommeringen, die men den braaven burger heeft zoeken inteboezcmen, als of de Franfche Natie u als een wingewest befchouwde U in haare republiek zou inlijven, Uwen naam, die voormaals met zo veel roem op de lijst der Europifche volken pronkte, van dezelve zou wegvaagen; — Of zo men U niet conquesteerde, alsdan eerst geheel uitputten, en vervolgends U, geheel medogenloos, aan Uw eigen noodlot, wat zeg ik, aan de klaauwen van 't Oranjehuis, en aan de wraakzugt van Engeland, en aan de woede via een toomloos en door dwingeknden opgeruid Graauw, zou overlaten , tot dat Gij van zelf onder den last uwer rampen bezwijken , en door buiten en binnenlands geweld zcud vernietigd zijn. — Alle deze bekommeringen zijn verdwenen: de franfche natie erkent U voor een vrij, vooreen onaf. hangüjk volk; zij (luit met U, als zodanig, een verbond, waar bij deze uwe vrijheid verzekerd, waar bij gij voor altijd beveiligd word voor de heerschzugt en dwingelandij van het huis vm Oranje, een verbond, waardoor Gij met dit Gemeenebest zo nauw vereenigd word\, als twee vrije R s vol.  ( «32 ) volken, die eene bedoeling, hnndhaaving van vrijheid en van de rechten van mensch en burger, hebben, ooit kunnen vereenigd worden. Leert dan hieruit, braave Medeburgers! dat Gij U niet op nieuw fchrik en vrees laat aanjaagen door deze aterlingen. Zij zoeken niet minder dan moedeloosheid, oneeuigheid, verwarring, wantrouwen, eigenbaat te verwekken, en langs dezen weg ons van de vruchten eener zo gewenschte en gezegende Omwending van zaken te berooven. Thands zullen zij niet rusten, om, onder de fchoonichijnendire voorwendfelen, ook dit verbond, door bun vergif, te bezwadderen, en U ontevredenheid en wantrouwen inteboézemen. — Ik zoek u voor de pijlen dier boozen te bewaarcn, en daarom deel ik U mijne aanmerkingen mede, over eenige punten van oit Verbond, voor zo verre dezelve mij uit den bovengemelden brief bekend zijn. Ttrwijl ik dit fchrijve zijn veelen nog onkundig van den inhoud, naardien de publieke nieuwspipiereo ons alleen het dasrltellen dier belangrijke gebeurenis melden (*). De franfche Natie verklaart U vrij en onafhanglijk, maar eischt daartegen een fom van honderd millioenen, binnen den tijd van tien jaaren te betaalen in termijnen, en wel of in contantent of ook in Wisfelbri-ven, Wat zal de Otanjekalaal over dit artikel fchreeuwen? Mijdunkt ik hoor dezeive reeds luidkeels rpepen, „ daar heb je nu die edel„ moedige Franfchen , die ons de vrijheid zouden verfchaf„ fen alleen uit liefde voor de vrijheid." — Hebben die knaapen in den jaare 1787, ook zo gefchreeuwd over die millioenen, welke die heillooze, en voor ons Land zoo verderflijke omwending door engelsch verraad en pruisfifche hulpbenden , of laat ik liever zeggen, roovers, in dien tijd , gekost heeft ? Toen was het niet meer dan billijk, dat (*) Op het oogenblik, waarop dezen ter persfe gaat, wordt Wij de Vaderlardfche Extra - Courant van gisteren, d. i 8 Mei, \er hand gefield, waarin men het geheele traftaat kan vinden*  ( '33 ) dat de vrienden voor de genomen moeite, voor het herilellen der rust, behoorlijk betaald werden. Schoon herftel voo!waar! daar ons vaderland door hetzelve in de groot' fte rampen gedompeld werd, waar onder het thands nog zucht; fchoon herftel van rust en orde! daar de bezittingen van de ingezetenen werden ten prooi gegeven aan de woede van den baldaadigen krijgskuegt, en van een opgeruid en toomloos graauw. — Thands is alles, altaus van den kant der braave Vaderlanders, in rust: geen Oranjeklanten, geen aanhanger der oude Conftitutie, geen ex regent, is in zijne wettige bezittingen geftoord, van zijne goederen beroofd, of aan de woede van een baidaadig en plunderziek graauw overgegeven. Dit mag eerst in de daad ru.it herftellen heeten. Men vergelijke tevens de moeite en de kosten, welke de franfche Natie heeft moeten doen , de poogingen , die zij, onvermoeid, heeft moeten in 't werk ftellen , den moed, de dapperheid, en onvoorbeeldige ftoutmoedigheid, waarmede zij, onaangezien de grootfte ongemakken en gevraren , te midden in den Winter, bij al den tegenftaid zo van eigen als van hulpbenden, doordrong, en zo verre van haar eigen grond en bodem de tijrannen in ons vaderland beftreed en overwon: en men zal ten vollen overtuigd zijn , dat den natie daardoor een dubbel recht van aanfpraak heeft op onze erkentenis. Wat betekent, bij deze poogingen , ten onzen beste, de moeite en kosten, die Pruisfen deedt? 't Is waar, een fomma van honderd millioenen is zeer groot. Velen, dit weet ik', zullen erverbaazend tegen opzien. Doch waarom overtreft dit het vermogen van de bataaffche republiek ? Uit 's lands kas, dit weten wij, kan het niet genomen worden ; dat is door de klanten voor hun vertrek fchoon leeg gemaakt. Maar neen, uit den boezem der Natte, uit onze eigen bezittingen, moet dit worden op^bragt. En zou dit in den tijd van twee jaaren niet kunnen gefchieden zonder bezwaar ? Daar zijn gr die hier aan twijfelen, die de geheele fom van alle R s C0B'  ( 134 ) contanten in Nederland op tachtig millioenen rekenen. — Dan hoe zeer zal die fom vermeerderen, wanneer alle ingezetenen , (.ook in Gelderland , Friesland en Groningen) hun ongemunt Goud en Zilver zullen hebben opge. bragt? wanneer buitenlandfche Mogendheden , naar behoren , hunne renten betaalen ? Hoe fpoedig moet dit onder onze natie weder in circulatie komen, door de betaalingen zo van achterftallige fchulden, als van de intresfen op 's lands Obügatien? Mogen flegts koophandel en zeevaart, handwerken en fabrieken herleeven, dan zal men terftond meer penningen in circulatie zien komen en een aanftaande vrede zal het vol beflag geven aan de poogingen , tot herftel van onzen welvaard. Met een woord, wanneer de handen worden in een geflagen, en men genrenfchappelijk aan het heil des Vaderlands wil arbeiden, dan kan men, door eendragt, veel vermogen. „ Maar evenwel — honderd millioenen " — 't Is waar een groote fom maar wordt gij er eigenlijk van be. roofd ? — Neen —- Gij koopt flegts een oude belasting, welke men ü had opgelegd, en die Gij jaarlijks moest opbre .gen, in eene fomme , binnen den tij i van jaaren af; daar Gij er te vooren jaarlijks aan onder, hevig waart. Gij betaalt thands het kapitaal, waar van Gij te vooren de renten , en dat tegen vier van 't hon. derd betaalde, en waarvan Gij zonder franfchen bijftand nooit zoudt verlost zijn. Oranje kosten U jaarlijksch meer dan vier millioenen; deze uitgave befpaardt Gij; Gij geeft uwe vrienden, die er U van verlosten, het geheelen kapitaal. Uwe vrijheid, uwe rechten, als menfchen, als burgers, die U zo fchaudelijk ontvreemd waren , worden U daar te boven weder gegeven. — Is thands die fom nog zo fchreeuwend groot ? Indien Gij nog bij voordduuring het flagtofter van verraad en dwinglandij gebleven waart, indien de voor. malige factie haar doel, waartoe zij brawtsen en re. pel aar naar Parijs zond, bereikt hadt, indiende fran. fche natie, of liever derzelver vertegenwoordigers onedel.  C 135 ) delmoedig en béatzugtig genoeg hadden kunnen bandelen, van een ongelukkig volk aan zijne verraders ten prooi te geven , en uit de geheele verwoefting van die land voordeelen te trekken , dan zou men tachtig millioenen aan hun geven, en dit land, na het eerst door de woeste engelfchen en andere krijgsbenden gedeeltelijk te hebben laten verwoesten, eindelijk ten prooi gegeven hebben aan de franfche benden. — Men zou dan dit verwoeste land verlaten hebben, om het wederom aan de dwingelandij van Oranje overtegeven. — Zie daar, Bataaveu! in welken toeftand Gij als dan zond gedompeld zijn. — Spiegelt U flegts aan de lotgevallenen rampen, welke formnigen uwer landgenooten hebben ondergaan, en Gij zult U zelfs, en vooral Uw kroost gelukkig fchatten. wilt Gij U zelf overtuigen van de edelmoedigheid der franfche Natie, lees dan zo fpuedig Gij kunt de artikelen van Vrede in famenhang en verband ■— lees daar^ hoe gering de eisfehen van deze natie zijn, met betrekking tot uwe medewerking tot den tegenwoordigen oorlog: lees daar, hoe zij U de bezittingen van Uwen voormaligen dwingeland, mnar tevens van haaren gezwooren vijand, tegen wien zij den Oorlog voerden , en weike zij als een overwonnen goed zou kunnen befchouwen , aanbiedt; hoe zij veelen van Uwe bezittingen, te vooren' met zwaard in de vuist en ten koste van het bloed van zo meenig franschman , veroverd, te rug geeft; hoe zij alleen dat gedeelte derzelve in bezit houdt, welke voor U van weinig belang, met teele bezwaaren en onkosten verbonden, doch voor haar volftrekt noolzaaklijk zijn; ja waar bij onze natie zelve belang heeft , dat ze in franfche handen zich bevinden •, hoe zij U uwe vrijheid, uwe onafhanglijkheid waarborgt, uwe belangen bij alle mogendheden, met weike zij vrede maaken zal, wil behartigen ; gemeenfchnppelijk met U zich tegen uwen natuurlijken vijand, het engelsch beftuur, wil aankanten; haare dienften bij vreemde mogendheden aanwenden, ten einde U de fommen, door U te vooren opgefchoten, te doen betaalen: — overweegt dit met aandagt, berekent de voordeelen. die uwen koophandel en fcheepvaart uit dit een en ander in 't vervo'g kunnen trekken; denkt, dat Gij nooit , zonder hunne hi'Ip van dien overheer. 1'chendcn invloed van het engelsch hof zoudt hebben Éiun-  ( I3« ) kunnen bevrijd worden, en dus uwen koophandel, dieö groote bron van Neêrlands welvaard , ten eeuwigen dage onder het juk dier jaloerfche natie zou htbben moeten zuchten—'en vraagt dan,of Gij niet alle reden hebt, om U te verheugen over deze Alliantie , en ook daarin de billijkheid en edele denkwijze uwer franfche broederen te erkennen. 't Is waar, dat Gij, zo als ik boven reed? gezegd heb, een gedeelte uwer bezittingen moet afftaan Maar wat baatte U dit weinige territoir. Hoe kostbaar viel een afgelegen Maasftricht en Venh? —— Wat voordeelen trokt Gij van Staatsvlaanderen ? — Die zelfde voordeelen kunt gij er nog van trekken; En ook voor deze afftand van een territoir , 't welk voor de Franfchen van zo veel belang was, zal TJ vergoeding worden gedaan. — Dat Vlisfingen fransch garnifoen moet hebben, kan U niet vreemd dunken. Hoe veele jaaren hadt' Engeland in den Briel en Vliffingen zijne ^efoldelingen? En, van hoe veel aangelegenheid is het voor U, datdeFran. fchen in de Noordzee ééne veilige haven hebben? Zo zijn ze altijd in ftaat, om eene Vloot in gereedheid te hebben, ten einde uwen handel tegen Engeland te befchermen. Erkent dan, Betaaven I de voordeelen, die U door deze alliantie zijn geworden. — Dat geen aterling zijn verpesrenden adem over U uitblaaze, en langer U met wantrovwen en moedeloosheid vervulle! — Dat de wijsheid en Vaderlandsliefde uwer braave Vertegenwoord'gers", ook in dit ftuk zo duidelijk gebleken, de moed, de ftandvastigheid, waarmede zij deze zaak hebben uitgevoerd, uwe dankbaarheid, uwe liefue en uw vertrouwen omtrend hen verfterke en vermeerdere ■ — uw aanfpooren, tot eene gewillige medewerking, tot die verrigtingen en opofferingen, welke zj , en van zich zelve , en van U afeisfchen voor vrijheid en Vaderland. — Befchaamt voords elk verleider, door hem op deze alliantie te wijzen, doet hem fcfiaamrood worden over zijne fnoodheid — en verijdelt door verftand , bedaardheid, eendragt, heldenmoed, vaderlandsliefde en deugd, de poogingen van alle de genen, die U uwe vryheid, dit Goddelijk gefchenk, zoeken te ontrooven. Te Amfterdam, bij i>. e. briöt, in de Stilfteeg.  B È POLITIEKE OPMERKER- S¥°. Jó. Sins Oranje is uit ons land geweken, Mogen wij wéér de waarheid j'prthn. pieter paulus. DE OEFENING DER SCHIJNHEILIGEN VERSTOORD. waarde opmerker! Ik ben een man, die geen dweepcr ben, maar die eveh. wel veel met den godsdienst op heeft — 't Is om did rede, dat ik zo boos kan worden, als ik menfchen ontmoet, die, meestal uit tijdlijke inzigten of om aardfchd voordeelen te bejaagen, zich durven vermeten, om deri fchoonen godsdienst ( Waar in ons geluk, troost en blijdfchap te vinden is, te misbruiken — en daar agter, als agter een mom, hunne valschheid, fcliijnheiligheid eri fnoodheid poogen te verfchuilen. — 't Is U, opmerker! it is alle onze braave landgenooten bekend, Wat euveldaaden er onder fehijn van Godsdienst zijn uitgevoerd — Door Godsdienst wilderi de Prüisfen al wat hun tegenftVüd in Frankrijk Vermoorden; door Godsdienst wilde Engeland eenige millioenen van menfchen in Frankrijk laten fterVen — door Godsdienst heeft de Keizer zijn land uitgemergeld en duizenden van menfchen ter flagrbrmk gevoerd door Godsdienst heeft Willem van Oranje de braave Nederlanders verdrukt, vervolgd, door zijne foldeiingen later. g !BCl>-  C 176 ) tuchtigen, door een muitend graauw deerlijk laten mishandelen , door zijne lieve bondgenooten, de Engelfchen r van goederen, ja van het leven laten berooven — en ten believe van zijn liegt wijf, nog ilegter dan jesebel, het geheele land verarmd — onze fchatkisten leeggetlolen , onze fcheepvaart belemmerd, en alle de bronnen van onzen welvaard toegeftopt. — dit was alles door godsdienst dit was alles ten voordeele van den godsdienst. Is 't moog'ijk, dat een rechtvaardig Opperwezen zulke wanfchepfels nog op aarde kan dulden! — Wie ftaat niet verbaasd over zijne langraoedigheid? Deze wan- fchepfels hadden zelfs verfcheiden Leeraars van den godsdienst in hunne belangen; door dezen werkten zij om het eenvouwig gemeen aan hunne zijde te krijgen. — En dit hebben die fchijnheilige Leeraars naar hunnen zin meesterlijk uitgevoerd — wat leugenen deze verfpreid, wat valfche betuigingen zij gedaan hebben, en dat in den naame van God, weten wij nog gaat er eene rilling door mijne leden, als ik mij herinnere, hoe deerlijk zij God en Godsdienst onteerden. Willem van Oranje offchoon daaglijks dronken, offchoon ten ondergang van ons vaderland werkzaam, was een andere gideon, een gezalfde des Heeren, een man, die nabij God leefde, die in het gebed met hem worstelde, die 'slands belangen voor den troon bragt, die veele geestelijke bevindingen hadt enz. — Nog wordt mijn verontwaardiging opgewekt, wanneer ik mij herinner de vervalfchingen van gebeurenisfen en zaken, waar van hun de waarheid bekend was — dat roepen: ,, de Franfchen zijn Atheiften! zij komen om ons van den godsdienst te berooven en ons geheel uitteplunderen." klinkt nog in mijne ooren- — Veele duizenden van de Franfchen waren door de Oranjefoldaten in eiken fiag geveld — altijd hadden de gecoalifeerde mogendheden gewonnen en de Franfchen verloren — dit liegen duurde zo lang tot de Franfchen als overwinnaars in ons land waren — En dit deeden leeraars van van den kristelijken godsdienst — Zij, die verkondigers der waarheid moesten zijn, waren nu der leugen dienstbaar — waren nu verlochenaars van dat euangelie, waar in het eenig geluk van het menschdom te vinden is. Men moet zich over de listige fchranderheid van fnoode ftaatkunde verwonderen, wanneer men opmerkt, hoe dezelve dweepachtige leeraars van den godsdienst aan zich wist dienstbaar te maaken — Onze braave landgenooton heb-  ( 177) hebben dit echter bij ervaaring gezien — zij kennen deze gevaarlijke lieden onder de geestelijken, en zullen (daar zij den godsdienst boven alles waardeeren) zich van dezelven ontdoen en daar tegen waaken. Deze overdenkingen opmerker! geleiden mij tot eea ftukjen, dat ik u wilde mededeelen, zie hier het zelve.^ Kort voor onze gezegende revolutie waren er verfcheiden oefeningen onder de Oranjevrienden , die zich vroomen, en tevens broeders en zusters in den Heere noemden. Onder deze was 'er één, waar in men zich ten oogmerk Helde, om alleen over gemoedlijke zwaarigheden, betreffende den toeftand van her land , te zullen fpreken. Bij de inrukking der Franfchen in onze ftad hadt men daar de volgende Oefening. Vooraf zong men dit versjen uit Pfalm CXXXVII. 6 Babijlon! wij zien eerlang uftrafei', Gelukkig hij, die u zal recht verfchaffen; Die u vergeldt al wat ge ons hebt misdaan — Gelukkig hij . die u ter neèr zal Jlaan , Uw kinderkens zal grvpen, ó gij trotfchenl En wreedelijk verpkttren aan de rotfen. Nu begon de fpreker der Vergadering (immelinkius) zich te laten hooren, — Hij ftond op met veel bedaardheid — zuchte — en draaide zijne oogen verwonderlijk — toen vouwde hij zijne handen en fprak. — „ Och! och! wee mij! wat was het mij bange de~ zen laatften nacht — lk zuchtte op mijne legerftede — „ ik zwom in mijne traanen mijn hart was hevig \ beroerd — mijne ingewanden rommelden be- '' nauwdheid hadt mij aan alle kanten omringd — zo bange was het mij maar ik heb hevig geftreden met den satan, hij wilde mij doen wankelen — ' en door den Geest, die in mij werkte , heb ik over- „ mogt. Ik was toen als in den geest en ik hoor- ', de eene ftemme uit den hemel , die tot mij fprak , 4, staat in het geloove, z ij t mannelijk, „ en sterk! — Toen ftreed ik door den geest, en de „ Satan week van mij — Een helder licht ging in mij- „ ne ziel op — Och ja! in mij doemwaardige!' < Jiij weende j „ en toen was ik vrolijk in de Heere mij, nen God - toen kost ik zo gelooven, dat God de \, Franfchen, die Godiochenaars, die fpotters, verdrijven S 2 ' o z^ü-"  C 178 ) „ zoude —— dat hij hen zou verpletteren als een pot,» tebakkers vat , en dat onze vroome — onze lieve Prins! (och ja!) zou zegevieren dat de Heere „ dit geve! — ja hij zal het doen , och ja ! ik heb die belofte ontvangen —- en die zal amen worden." — Dit moest ik zeggen Broeders en Zusters! och ja! „ ik moest u vertellen met david, die man naar Gods s, harte, wat de Heere aan mijne ziele gedaan heeft"' suster. twijfelkous. „ Ja Broeder ! maar wij zullen nog eerst door water „ en vuur moeten gaan '— dat heeft de Heere mij ge- s, zegd, de Franfchen zijn reeds te Utrecht — Och „ ja! 't is mij zo bange — mijne knieën knikken -,— ó „ vroomen I — och die godsdienst — o weel wee! wee!" broeder immelinkius. 't Is een uitftrooifel van de kinderen dezer wereld — „ zij zijn niet te Utrecht — God zal ze zo ver niet laten komen" suster twijfelkous, fl Ja maar mijn broeder heeft ze gezien en gefprakem" broeder immelinkius. „ Uw broeder is een onbekeerd mensch — hij behoort onder de Patriotten — en wat zullen wij aan deze „ kinderen van den Vorst der duifternis geloof liaan?" suster geelzucht. „ Och neen ! laat ons onze belijdenis vasthouden — „ de Satan zoekt ons te ziften als de tarwe — Hij „ gaat roniom ons als een briefchende leeuw, zoe- kende wie dat hij zoude mogen verflinden — 6 Broe. „ ders en Susten! wat zoude ons fcheiden van de liefde „ Gods! Niets. niets — geen Franfchen — en uw broe- der ook niet -r- laat ons maar vasthouden , op dat '„ niem?nd onze kroon en neme.*' Daarop wierdt een brief binnen gebragt aan juffrouw twijfelkous -1- zij opent denzei ven en vindt in den omflag een brief met dit opfchrift: aan de broeders en zusters in jesus Christus der oefening ten zinfyrcuk htbbende: tot Jlandvastigheid in 't geioove en ter voorbereiding voor de guillotine. Te Amfitlimn Op den kant las Eien: CQnfionds in de l'ergaïering tc openen. — Zuster T w ij.  C 179") twijfelkous, gaf den brief over aan broeder benjamin, die den zei ven opende en voorlas. broeders en zusters in den heereI Wee! wee! wee! — daar zijn de Atheïsten, de Fran. fchen in onze ftad — alle de vroomen liggen in het ftof te kruipen, in zak en asfche — wij zijn als in baarens ween -—. onze aangezigten zijn betrokken ? — ó wee' wee! wee! — zou de Heere ons verlaten hebben? — wee! Amfteldam! morgen komen zij ik kan niet meer —- ik bidde voor u. — Uw broeder in den Heere! cerrit slikpot. Nu was er eene beroering in de vergadering — IUME. linkius viel neder, als of hij reeds door een kanonskogel getroffen werdt — Suster geelzucht gaf een ijsli jken gil — Suster twijfelkous kreeg eene flaauwte — alle broeders en fusters gilden, beefden — azijn , hofman brandewijn, en allerlei elikfters werden gehaald een verward gefchreeuw vervulde de vergadering einde- lijk kwamen er verwijtingen te berde, de een gaf de fchuld aan de andere, die vroomen begonnen te vloeken ; immelinkius fcholdt men uit voor een bedrieger — broeder effenhart was een fchelm - uister geelzucht een fnapfter — twijfslkous werdt verweten, dat zij al drie onechte kinderen had gehad — en broeder dikkop, dat hij een dronken lap was - . kortom dat volk, dat zich het waare volk des Ileeren noemt, gedroeg zich hier gantsch zedeloos. - » Br e- der benjamin ftond op, verhief zijne ftem , vermaande de vergadering tot rust en gebood famen te zingen dé io, 18, 21, 22 versjens uit den LXXIV. P/alm; die dus luiden .- Hie lang, 0 God! zal in dit zwaar verdriet, De vijand ons zijn wreede trotsheid tooneri? x '/al hij uw Naam in eeuwigheid doen hotnen? Neen, 't kan niet zijn; dat duldt uw glorie niet. Geef 'i wild gediert, dat nieti in 't woên ontziet, De ziele van uw tortelduif niet over, Laat. groote God, om een gehaaten roever. Uw kwijnend volk niet eeuwig in 't verdriet. s 3 Ets  C 180 ) Rijs op, 0 GodI toon uw gezag; Betwist uw zaak, wees onze pleitbejlechter; 't ls meer dan lijd: gedenk, 0 hoogjte Rechter' Wat Jmaad de dwaas u aandoet dag op dag. Vergeet niet. Heer, dien tnverdraagbren 7«>on, Dat luid geroep van al uw weérpartijderst \ Het woest getier van uwe magtbejirijders Stijgt telkens op tot voor uw' hemeltroon. Na dit gezang betuigden alle Broeders en Susters door den Geest weder bemoedigd te zijn — benjamin deedt nu eene aanfpraak die zaaklijk hier op uit kwam — dat het oogmerk van haare oefening altijd geweest was om verfterkt te worden in het geloove, en dus moesten ze Oranje blijven, alzo die was de fteun en pilaar van den Christelijkeu Godsdienst als mede was het oogmerk om zich voor te bereiden voor de gulliottine, en uit dien hoofde moesten zij nu niet vreezen, nu zij de kragt van hun geloof zouden toonen — „ neen broeders en zusters! Czeide benjamin) „ zijt als hieronimus hus , ftandvastig — en al werdt gij ook gebraden op een , roofter als de heilige laurentius, zingt dan nog, als ,' hij lofliederen — verheft dan nog den lof van oran' ,E — van onzen vromen prins — en van zijne god' vruchtige vrouw, die. debora van Nederland— zingt "dan als paulus op het fchavot: ik heb den goeden „ (Irijd gelïreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het „ eeloove behouden, voords is mij weggelegd de kroont der , rechtvaardigheid — ja broeders! en zusters! denkt aan jesus taal: zijt getrouw tot den dood en ik zal u geven " de kroon des levens. - Die overwint zal alles beërven" " Op- deze aanfpraak betuigden 'er verfcheiden zeer gemoedigd en verfterkt te zijn dat waren de be¬ tuigingen. zuster twijfelkous. Och wat ben ik opgeruimd — ik ben een heldinne „ geworden — och ja! ik zou tegen de Franfchen kun" nen vechten och ja!" zuster geelzucht. En jk — ik zie reeds de rook hunner pijningen 'opgaan in alle eeuwigheid, en zij hebben geen ruste " dag e^ de nagt, die het beest aanbidden en zijn „ be*ld.—• " 8 roe-  C «81 ) broeder immelink1us. Mijne ziele is vervrolijkt — wij zullen haast oVe r winnen — och ja ! haast zullen wij uit den 73 pfalm zingen. Hoe worden zij, tot ieders fchrik, Vernield als in een oogenblik , Hoe moeten zij het leven enden, Fan angst verteerd in hun ellenden! Alle Broeders en Zusters waren nu zo verfterkt en bemoedigd, dat zij des noods voor hun oranje - geloof met vreugd zich zouden laten guüetineren. —■ Zo als men een versje zouJe nazingen — komen 'er een zuster en broeder in de vergadering ftuiven, met een gefchreeuw: Wee! 0 weel •wij zijn verloren] de Franfchen zijn in de Stad! — Alles is in rep en roer\ de patriotten reeds in de wapens! — zij zoeken ons allen op — wij zullen ons allen vermoorden! — Helpt Broeders en Zusters ! bons — hier vielen zij neder. —— De geheele vergadering vloog op — allen buitelden zij door elkander — de broedere vielen onder de zusters — de één kroop op zolder — de ander in de kelder, weder anderen vloogen de deur uit — de broeders immelinkius, benjamin en langkin hadden hunne paruiken en hoeden achter gelaten — de zusters geelzucht, twijfel kous, gluipoog, mei- denplaag, hangkop en snüifneus hadden mutzen, mantels en fchoenen verloren — het vertrek was bezaaid met fnuifdoozen, mantels, fchoenen, bijbeltjens en bevindingsboekjens — de ftoelen lagen door elkander — kortom elk hadt zich weggepakt — en men zag ze niet eer weder verfchijnen, voor de proclamatie van den 11 Febr. der Amfterdarnfche Municipaliteit was afgekondigd. Waar was nu die fterkte van hun geloof? — Waar zijn nu de echte bewijzen, dat de Geest hun verfterkte, om met blijdfchap den dood voor oranje te ondergaan? — Door welk een geest zijn ze gedreven? —waarom gcvlugt nu zü liaan moesten? — zo zij waarlijk door den geest van God warea bemoedigd en verfterkt, dan zouden zij-niet bezweken zijn. —— Maar,  C i8i ) Maar, hoe het gda, de logenmoni Zal nimmer Jirafioos zegenpraalen: God fielt de loosheid perk en paaien i De logenfprekers gaan te grond! (*) De Rechtvaardigheid zegeviert — God heeft hef masker die geveinsden ontrukt — alle die misbruikers en ontheiligen van onzen beminlijken godsdienst zijd befchaamd gemaakt. De mensch zal eerlang vrolijk zegget: t Gewis de deugd geniet haar vrucht: God* grootheid wordt te recht geducht, ' Die loon en ftraf weet toe te leggen; Gewis, daar is een God die leeft, En op deze aarde vonnis geeft, (f) In tusfchen kan ik u verzekeren opmerker.» dat dié oranjevrinden, nu zij zacht worden behandeld, weder het hoofd oplteken en geen wonder! zij hebben geen herinneringen zelfs om hunne voorige godloosheden ondergaan niemand heeft eenige fchade geleden - de meeflen zijn nog in het bezit van hunne ambten -— wij geven ze, daar te boven, nog de hand van broederfchap zelfs een boekverkoop» arends, die bijna alle patriotten voor deugdnieten en fchelmen heeft verklaard, wij behandelen hem vriendelijk — onze Municipaalen noemen hem zelfs burger aRends, — Wij patriotten zijn zo menschlievend , zo zacht, Zo vriendelijk.-, zo liefderijk! o ja, wij doen onze vijanden goed, zegenen hen, die ons vervloeken, doen wel de genen, die ons geweld aandeeden en ons vervolgden. — Met alle die liefderijke behandelingen zullen wij' het echter niet ver met hun brengen - zij blijven dezelfde — nog hoopen zij, dat Willem van oranje en zijn booze wijf, die ons hebben getijrannizeerd en uitgeplunderd hebben, zullen wederkomen, om ons armer te maaken, of liever te vermoorden — nog houden ze bijeen- komften, om zich in die verwachting te verfterken 'er zijn zo eenige lieden, die daar in de hoodiol fpeeIen; ik zal u dezelve nog eens noemen — daar is een zekere Engelfche Domine — o die doet zo veel kwaad! Nu opmerker! ik moet mijn brief fluiten — zo gij het goedvindt, deel denzelven mede aan uwe lezers. — Ik blijf uw medeburger cornelis rechtvaardig. Amsterdam Mei 1795. Eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid. I*) Pfalm LX1I1: 7. (f) Pfalm LVIH: 8. Te Amfterdam, bij p. e. brict, in de Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER, BUURPRAATJEN TUSSCHEN DIRK, GERRl'T EN CORNELIS. t is nu al een fchoon (luk , die vrede en allisn„ tie met de franfche Republiek" zei Dirk tegen zijn buurman —- toen hij de Courant, waarin de Artikelen van dit verdrag (tonden , gelezen hadt. — Ji! ja! vriendlief! zei buurman Gsrrit, kijk de keezen mogen zeggen, wat ze willen,ik zeg, dat zij er zowel mêe gefchoren zijn, als wij. Toen de Franfchen nog niet in 't land waren , hebben Ze hemel en aarde zoeken te bewegen , om ze er in te krijgen. Wat al geheime Cor- . respondentie en Onderhandelingen zijn daar niet geweest, wat hebben ze niet een geld bijéén gegaard; — en toen ze kwamen, wat was dat een blijdfchap en gejuich. — Maar naderhand begonnen ze u.t een anderen toon te zingen. Teen was het — wee! en ach! Toen die groote Requlfitie gevraagd werdt, toen de Franfchen overal zo vrijmoed g inkwamen, als of ze er thuis hoorden, toen ze die twee afgezanten blauw en mpijer niet öpentlijk ontfingen , toen ze begonnen te praaten , dat alles het hunne was, en toen dien alliantie zo lang uitgefteld wlerdt, kijk toen wierden die knaapen bl,...s benaamvd. Toen zouden ze wel gewild hebben, dat de boel anders om was. — Hoor me vriend! zei Dirk, denk aan mij, ze zullen het zich van achteren beklagen, dat ze zo veel moeite deeden, ooi de Franfchen in *t land te brengen, — T Gtr- fche haven is» waar Oorlogfchepen veilig kunnen liggen, en ze nodig in de Noordzee Schepen moeten hebben, om zo wel hunne als onze Scheepvaart tegen de Engefchen te befehermen, en zo doende onze natuurlijke vijanden in 't oog te houden. — Daarteboven is het zeer nodig, dat de "Franfchen die haven van Vlisfingen mede in hebben , om zo veel te meer een waakend oog te houden, dat er geen fluikhandel enz, met Engeland worde gedaan. . Dirk. Ik zie wel, je befchouwt het ftuk als Patriot, ei> zo voordeelig als je kunt, maar zo kan een Oranjeklant, als ik ben, er niet over denken. — . I • Corn. En waarom niet? wanneer zijn vaderland hen flegts meer ter harte gaat, dan Oranje. Engeland is altijl de gezworen vyand van Nederland geweest. Geene Natie heeft onzen koophandel zulken gevoeligen nee? gegeven. De Vrienden van Oranje zullen dit nooit kunnen ontkennen, en 't is alleen de verkleefdheid aan dat huis, 't welk hen voor Engeland inneemt. Onze Koop. handel vordert de naauwfte verbintenis met Frankrijk: en dus moet een verbond met die natie tegen Engeland bij elk , die onpartijdig zijn Vaderland bemint, de heuchelykfte gebeurenis zijn. — Dirk. Ja wel ! daar is fchoon gezorgd voor onzen Koophandel, nu de Schelde vrij is! Corn. Ik weet, Dirk-hum 1 dat men daar veel zwarigheid over maakt. Ik voor mij weinig. Zo lang Antwerpen in dien Geest is als tegenwoordig, en zo lang er geen meer geld zit, zal Holland met zijn Koophandel altijd boven drijven. Maar genomen al eens, dit was zo, Antwerpen zou onzen Koophandel een gevoeligen knak geven: wat dan? zou het dan nog billijk zijn, ae Schelde gefloten te houden ? het regt van den Sterkeren heeft ons in 1648 dat voordeel bezorgd. Maar is het niet onbillijk, dat wij eenen rivier, die God vrij en onbelemmerd liet, voor Gods fchepfeien zullen fluiten? Hoe zo t bet ons fmaaken, wanneer b. v. Engeland of Pruisfen, of Densmarken ook ons tot een contract wist te dwingen, waar bij het voor ons ongeoorloofd zyn zou , om met erooti Schepen het gat van Texel of het Vlie uittezeiien. Is denk, dat wij al heel niet vriendelijk zouden kijken, en het wel zeer onbillijk zouden vinden. En derhal ven wogen wij dit ook van anderen niet eisfchan. Dirk. Ik moet zeggen vriend, tegen dit bewijs kan ik wei-  C 190 ) weinig inbrengen. Maar evenwel, 't is ons bij de vredd ihet Spanje toegekend I Cern Dat is brt, maar in een tijd toen de Staatkunde alleen op den troon zat, en het recht van den fterkft.cn goldt, en men van geen rechten van den mensch en burger i°ts Wl-'t. Dirk. Maar waarom moeten onze Soldaten en Schepen juist onder een Fransch Generaal ftaan ? Corn, Wanneer de legers en vlooten vereenigd zijn , moet één de Commandant zijn, *t is billijk, dat dit de Franfchen zijn, want deze zijn verre weg de magtigfteu etr talrijkften. Ook kan men de zaak voor als nog bcrer aan de Franfchen toebetrouwen. Ondertusfchen ligt hier in voor ons geene de mii.fte vernedering, naardien dit —1 bij alle gecombineerde legers en vlooten plaats grijpt. Gerrit, Me dunkt, Dirkbuur I je zwarigheden worden al wat opgeruimd. — Dirk. Ja maar niet geheel, dat fcheelt al wat — je weet wel wat ik gezegd heb. Corn Wat heb je gezegd? Dirk. Dat ik een man van de oude Conftitutie ben, en denk te blijden tot aan mijn dood toe. Corn. Dat deugt niet: vriend! Jk zon je weinig vertrouwen , wanneer je aanftonds zeide , ik ben een Patriot. Dat's onmooglijk , die verandering gefehiedt niet in een oogenblik. — Maar kijk nu hoe of de boel loopt. Zeven jaaren heb ik gewacht, om te zien, wat heil ons vaderland zou trekken van de zogenoemde hencfrlijke omwending van 87. en ik heb ze te vergeefsch gewacht. Wacht nu ook eens zeven jaaren, en zie, welke voordeelen uit deze omwenteling voortfpruiten. — En zie je dan, dat de boel beter gaat dan te vooren, wees dan niet hardnekkig, dat doet geen vefftandig mensch; maak ook geen befiuit op uit de tegenwoordige toeftand van zaken, 't is nog mar.r een b'gin — maar zie toe , of het Land eerlijk, zuinig, wijs en goed beftuurd wordt zonder dat er willekeurige overheerfching of geiag bij de Volksreprefentanten plaats grypt, — de uitkomst zal dit vast leererj — Vaart wel vrienden! *NB. Aanitaande Maandag zal er een Extra'Wusimer wor. 0 den uitgegeven, inhoud-nde: Een uitgewerkt Fis» negens de begeving der ambten aan de Burgcry, 't welk 011* door een voorname band is toegezonden. Te Amfterdam, bij p. e. bUiSt, in de Stilfteeg.  DE POLITIEKE OPMERKER, SV. J7*. CONCEPT-PLAN, AANGAANDE 0E BEGEEVING DER AMBTEN, BEDIENINGEN, BENEFICIËN, &C. &C. Deugd, ijver, naarstigheid, fpaarzaamheid en verdere wezentlijke hoedanigheden, die den mensch verderen, en den zelve op zijne natuurlijke Rechten gegronde aanfpraak geven, en de waare bronnen zijn tot ee , voorfpoed, welvaart en vergenoegen; zullen in moeten indien die in werkzaamheid zullen gebragt worden, aangevuurd worden; Zonder dat, zal den mensCh als geen belooning voor zijn ijver of bekwaamheid te verwachten hebbenae, noodwendig moeten geleid worden tot onvertchu ikheid, traagheid, weelden en andere noch veel fchandelijker ondeugden , waar door hij niet alleen voor zieh zelve, zijn huisgezin, maar ook voor de geheele ftbatfenappij, f<: adelijk zal ziin, waarom alle waare Vaderland bevende Burgers verpligt zijn, om naar middelen , die met de Rechten van den Mensch overeenftemmen , omtezien ; en deze door de gezamentlijke Burgerij goedgekeurd wotdende, met alle hunne vermogens kragtdaadig in 't werk fteüen, of, door anderen die daar toe bekwaam en gerechtig! zijn, laten doen. Deze bedenking, in mij opkomende . kwam mij in de gedachte, of niet die mildelen, voor een gedeelte, in de begeving der Ambten, Beneficiën, Bedieningen &c &c. zouden kunnen gevonden worden en ook ter bereiking van bovengenoemd heilzaam oogmerk zullen kunnen dienen. Laat ons voor en al eer wij tot een beflisfend antwoord des aangaande komen, zien, door welke perfoonen en op welk eene wijze , «al men de voorg ftelde deugden aanmoedigen en ondeugden verbannen, dezeive Ambten &C. zullen begeven moeten worden, en of men, zoo die verV ko-  ( 154 ) kogt. zuilen moeten worden, ook tot dat doeleinde zal kunnen gerakeft. De perfoonen moeten zijn de Regenten of de Burgerij zelve. Betreffende de Regenten. In het begeven der Ambten, Bedieningen &c. kunnen noch mogen de Regenten geen vrije befchikkmg hebben, als zijnde dit een onvervreemdbaar recht der gefamehlijke Burger'j (vvelverfbanue die den Cnristelijken Godsdienst zijn toegedaan) toebehoorande, het welk volgends de uitdrukkelijke befchrijving van de Rechten van den Mensch, Zoo als die door Hollands provifioneele Reprefentantsn , bij Publicatie van 31 Jan. 1795, is uitgegeven, bevestigt word, daar zij in het 15de lid zeggen; dat alle Burgers gelijkelijk geiechtigt zijn tot publieke Ambten, en een vrij volk geen andere beweegredenen kent tot de voorkeur jn zijne verkiezing dan deugd en bekwaamheden ; waar 63j ik noch de onaffcheidelijke hoedanigheden, die den waaren Vaderlander verfieren , bijvoege: van dit alles kan de Regent geene genoegzaamé kondfehap hebben , als zijnde meest al uit den algemeener burg rkring uhgtfloten; ook is het niet onwaarfchijnelijk dat Familie-betrekkingen , voorfpraak, kuiperij, vleierij, omkooping, of andere kunsrgreepen, daar de mensch, een men.'ch zijnde, voor allerlei verleidingen is bloot ge fteld. op de gemoederen der Regenten invloed zouden krijgen , waar door dan de deugd, ijver, naarstigheid en alle loflijke hoedanigheden verbannen, en de daar tegen overs^eftelde ondeugden, in volle werking zouden gebragt worden ; waar uit dan volgt, dat aan de Burgerij de befchikking der Ambten toekomt. Daar nu het oogmerk der Maarfehappij het algemeen geluk is, zoo zijn ook alle Burgers gelijkelijk gerechtigd tot publieke Ambten en Bedieningen; en de voorkeur van verkiezing, alleen deugd en bekwaamheid, als ook de verdere vereischten van een oprecht Vaderlander zijnde, zal het een ieder Burger vrij ftaan tot eenig op6nftaanden Post, Bediening , Beneficie, of wat ook van dien aart zij, te mogen dingen, mids de vereisclite hoedanigheden bezittende, van weike vereischten de Burgerij genoeg, 'zaame onderrigtiug kan hebben, of door middelen , die daar toe in 't werk gefteid kunnen worden, kunnen verkrui p»n, E:k burger üu even gerechtigd zijnde, in het verkrijgen van een beliaan door middel van bedieningen, en zoo  C 155 ) zoodanig een befiaan door de Burgerij zelve moetende begeven worden, zal men, om de Gelijkheid en Broederfchap niet geheel en al te vernietigen, zorgvul ig moeten acht geven , dat in de verkiezing deze geheiligde banden van Eendragt, de waare fteun pijlaaren" der aanbiddelijke vrijheid, cngefchonden bewaard blijven. Om hier in volkomen re flaagen, zal men: 1. ) De Burger wijken dezer Stad, die in 60 verdeeld zijn, laten looren , (a) om tot 4 wijken of deelen te kunnen gebragt worden , beftsande dus elk deei uit 15 Burwerwijken , welke 15 , wederom zullen looien om een iften, 2den, gden en 4den rang. 2. ) Men zal ieder jaar in 4 deelen verdeelen, zuilende her ilre deel van het jaar beginnen met primo December, en eindigen met ultimo February; het 2de deel beginnen met primo Maart, en eindigen met ultimo Maij; het 3de deel beginnen met primo Junij, en eindigen met ultimo Augustus; het 4de deel zal beginnen met primo September, en eindigen met tiltimo November: en dit alles om de gelijkheid te betrachten, dewijl men door deze verdeeling de besre overeenkomst vind in her getal der afftervenden, daar het zeker is, dat men ten dezen opzigte, een aanmerkelijk onderfcheid vind , na de verfchillende faizoenen van het jaar. , 3. ) Zullen de Ambten, Bedieningen, enz. die in het eerfte gedeelte van het jaar vacant worden, vallen aan de Burgers der eerfte in r:ng zijnde vijftien Burger- Wijken; de Ambten die in het twede vierendeel jaars te komen ie vaceeren, zuilen aan de Burgers der twede in rang zijnde Burger Wijken komen, en ook zoo met de twee anderen Burger. Wijken voordgaan. 4. ) Ten einde de Burgerij alle klagren en misnoegen, aangaande eenigen voorrang van de eene Wijk boven den andere, te ontnemen; zal 'er, wanneer een jaar ten einde gelopen zal zijn, wederom in manieren als boven , moeten geloot en te werk gegaan worden. 5. ^ De Ambien, d|a komen te vsceeren, zullen in alle de Burger-Wijkvergaderingen , waar aan dezelve gevallen zijn, op een lijst ter bekendmaaking, zoo dikwijls de leden der vergaderingen bij elkander komen, voorgehangen (a) Met de bulten Wyken kunnen fchikkingen gemakt #ji • den» V 3  ( XS6 ) gen worden; en wel alleenlijk In de Burger • Wijkvergaderingen, om redenen, dat die genen die geen leden der vergaderingen wi len zijn , ten nutte van het Gemeenebest niet fchijnen ie willen medewetken, en voor geen Vaderlanders kunnen aangemerkt w rden, waarorn zij ook gerangfchikr moeten worden onder de onverfchiilige , trotfche laatdunkende en broederfchap haatende wezens, die niet alleen geen eenigen post mogen waarnemen; maar zelfs den naam van Bur.oer dienen onwaardig geacht te warden Dan aangezien dat 'er nog veele Burgers zijn , zelfs aanzienlijke, welken onder dit foort van menfchen niet kunnen gerangfchikt worden, en echter geen leden van een Burger Wükvergadsring zijn, waar door men yan veel beltwaame voorwerpen , die tot verfcheiden Ambten v^eischt worden, ontftok^n blijft, dus, indien julks kan gefchieden, en onze wettige Reprefentanten aangefteld zijn, zal het niet kwaad zijn, dat door de Municipaliteit bij Pubhcatie werd geannonceerd, dat niemand tot eenig Ambt, Beneficie, anz zoude wercen toegelaten, ten zij alvorens in eenige Burger Wijkvergadering, of andere pubbqne Vaderlandfche bijeenkomst was geble. ken. door zijne handtekening, Je Publicatie der Provifioneele Volks Reprefentanten van een en dertig laasrle. den . te habben e kend en bevestigd; waar door dan van veelen, die tot heden nalatig zijn gebleven, en evenwel waare Vaderlanders zijn, gelegenheid kan gegeven wor« den, zich tot het Maatfchap aan te bieden ; zullende echr'e- voortaan tot geen leden worden aangenomen, zonder yoorlblling, tot welker gerechtiging hij zal moeten produceeren een Certificaat, door zes leden van die Burger Wijkvergadering , waar in hij zal worden voorgefte'd , ondertekend; en waaruit zal moeten blijken, dat genoemde zes leden de voorgeftelde voor een waar Vaderlander erkenn-M en dus waardig geoordeeld wordt, om tot lid aangenomen te worden. 6.~) Aüe de Burgers der vijftien eerst in rang zijnde Burger-Wijken die genegen zijn, Oom in eenig van de openfhande vacatuure geplaast te worden , zullen zig moeten aand enen bij eigenhandig gefchrift, met bijvoeging van 't A bt; waar in zij wenschten zich geplaast te zien aan dusdanige Perfoonen. welken, ook bij loting, ter ontfangst der biljetten, verkozen zijn; zullende de piljettsn binnen een zekeren tijd moeten ingeleverd worden, na welken tijd men een dag zal bepaalen, dat alle de  r is?) de follicitanten bij eikanderen moeten komen om te iooten, en die geen aan wien het Ambt of de Bediening, door het lot te beurt valt, zal, aan een zestal uit die, welke misgedobbeld hebben, en bij loting daar toe aangefteld zijn, in prtefentie van een of twee Burgers Mumpaaien, een examen (mids het open zijnde Ambt of Be. diening daar voor vatbaar is) moeten afleeggen, om dus verzeke d te zijn van de bekwaamheid om het Ambt hetwelk hij wenschte te bekleeden, te kunnen waarnemen! in welk contrarie geval , den follicitant onbevoegd zal verklaard worden ter vervulling der openftaande plaats; weshalven men dan op nieuws, in manieren als boven, ter aanvulling der vacatuure zal moeten overgaan. 7.) Die genen die Ambten of Bedieningen bekleeden, zullen vier maal des jaars rekening en verantwoording moeten geven aan twee, door de Municipaliteit eiï aan twee door de Hoofdvergadering der ordinaire Burger-Wijkvergaderingen, daar toe gefteld zijnde, Gemagtigden. . 8") Op dezelve manier zal men te werk gaan in de begeving der Ambten en Bedieningen, in de overige, na de in rang volgende drie deelen der Burger-Wijkverga- "o.TEen ieder die een Ambt of Bediening heefc, zal verpligt zijn het zelve in perfoon te moeten waarnemen, dan door ziekte, ziel of lichaams onvermogen, buiten ftaat gefteld wordende, het welk met een Declaratoir, door twee ter goeder naam en faam zijnde Doctoren ondertekend, zal moeten bekragtigt worden, zal zoodanig iemand zijn Post, Ambc of Bediening vacant verklaard worden, en aan een ander in dier voegen als boven worden, begeven, met de voorwaarde, dat aan den Perfoon, die 'de plaats laaftelijk heeft waargenomen , zijn leven lang en langer niet, door die geen, die die plaats zal vervangen , een derde der Revenuen, welke het Ambt opbrengt, 's jaarlijks zal moeten uitkeeren. 10). De Ambten, die gerekend kunnen worden, geen Examen onderhevig te zijn, zullen bij enke'de loting begeven worden. II.) Niemand zal meer dan een Ambt tegelijk mogen waarnemen. 12O Geen mensch, die niet alle de hoedanigheden van een waar Vaderlander en een Vrijburger bezit, zal mogen folliciteeren en wel utdrukkelijk die geen, als die V 3 een  C 158 ) een Monarch.ial», Ariftocraatifche of Prinsgezinde Cabaal zijn toegedaan; a!!e die zich fchuldig gemaakt hebben aan roof, plundering, omkooping, verraad, enz. Alle die Adte van berouw getekend hebben, of eenige laagheid, die. den oprechten Vaderlander ontluifteren en wat iets verder van dien aard zij, begaan hebben. 13. ) Het aantal der Ambten, Bedieningen, enz. aanmerkelijk zijnde, zoude men derzelver getal kunnen verminderen, door welkers vermindering, de Lands en Stads Schatkisten aan den eenen kant zouden geftijft en aan den ander, n kant de Burgerij van verfcheidene Lasten en Impofitien kinnen ontheven worden. 14. ) De mkomften der Ambten, Bedieningen, enz. ten minlten van veele, kunnen ook eene groote vermindering ondergaan, welke tot aanzienelijke Honoraria of Eergefchen. ken voor de Regenten , na het aanzien en de moeite hunner Posten, kunnen aangelegd worden. 50 Zal elk beambte of gebenificeerde van zijn inkomst, welk zijn Ambt komt op te brengen, vijf percento, ten voordeele van een generaale Armen-kas, 'sjaarelijks moeten uitkeeren , ten einde de Arme Medeburger, beter zoude kunnen onderfteund worden. Voor en aleer wij ten einde komen van dit ons plan, zal het nog noodzakelijk zijn, van de gedachten te moeten laten gaan, over het sanftellen zoo van Predikanten, Leeraaren, Kerkenraden , Kerkebeftitrders , Regenten van Kerken en Godshuizen, als andere Geftigten. Het fchijnt mij toe eerftelijk , dat de Predikanten, Kerkbeftuurders en de biizondere Lee;aaren, zoo ook de Ouderlingen en Diaconen, door de ledematen hunner gemeente, openbaar moeten verkozen worden. 2.; Zullen die geen die als Ouderling of Diacon aangefteld worden, voor de aan hun opgedragen post niet mogen bedanken, dan met een aanzienelijke, (nader te bipaalene) geldboeten te moeten voldoen,'of met wettige en aannemelijke redenen daar tegen intebrengen, waardoor zij dan voor altoos vrij zijn. 3 ) De Ouderlingen, Diaconen en Kerkbeftuurders zuil.n twee agter een volgende jaaren hunne posten moeten blijven bekleeden, als wanneer zij zulks begeerende,zullen kunnen aftreden en anderen in hun plaats worden aangefteld. 4.) De Ouderlingen en Diaconen zullen tot driemaal toe  C 159 ) toe verkiesbaar zijn, ten ware zij reeds 6 jaaren in dienst zijn geweest. 5. ) De Ouderlingen en Diaconen , na dat zij den zes jaarigen dienst hebben volbragt, en niet meer begeeren te dienen,zuil en, ter dankberuigisg van hunnen liefdedienst, me« een gouden Eer-penning, ter waarde van zes goude Ducaten, worden bekroond, 6. ) De loontrekkende bedienden zullen door de leden der Gebeenten aangefteld worden , en 5 pto. van het geen elks bediening opbrengt, *sjaarlijks ten voordeele der Armen kasfe, der gemeente moeten opbrengen. 7. ) Het geial der bedieningen zal, zoo veel mogelijk is, verkleind, en de inkomsten van die, die niet te nietkunnen gedaan worden, worden verminderd, op dat dus de Kerken kasfen, die meestal altoos te kost komen, onderfteuning erlangen. 80 De Predikanten, Ouderlingen, Diaconen, Kerk'eftuurderen &c. zullen met die loflijke hoedanigheden,waar van boven in het 12 Artikel gefprooken is, moeten verfierd zijn. 9. ) Ten aanzien van de aanftelling der Regenten, Regentesfen , der Sapoosten en verdere Bedienden, van Codsdienstige of andere Gebouwen, deze zal ook doof de Leden der Gemeenten gefchieden. De Regenten en Regentesfen, welker getal bepaald zal moeten worden, zuilen twee jaaren dienen, en als dan afgaan, om door anderen ve:vangen te worden, en na verloop van vier jaaren wederom verkiesbaar zijn, zullende die gene, die driemaal den post als Regent of Regentes waargenomen hebben, met den gouden Eerpenning van Burger achting., ter waarde van zes goude Ducaten, worden bekroond. 10. ) Niemand , dan die beminnenswaardige hoedanigheden van Vaderlander bezit, zal tot de genoemde Ambten of Bedieningen, die aan deze gedichten verbonden zijn, kunnen geraaken. ' ,"•) Niemand die in eenig bewind is, Ambt, Bediening, Benefice of diergelijke bekleed, zal leveranfier van het een of ander mogen zyn, het zij direct of door de twede of derde hand. Indien al dit bovenftaande fmaar met verbetering, waar voor het zonder twijfel vatbaar is) dus In werking gebragt word; zal deugd, yver, vernuft, fpaarzaamheid, loffelijke eerzugt, en alle prijzenswaardige hoedanigheden aanga-  C i«o ) gefpoord; de Vrijheid, Gelijkheiden Broederfchap, die geheiligde banden des Menschdoms bewaart; de 'hoogachting der Regenten nooit ontluistert; de Rechten van den Mensch ongefchonden gehandhaaft ; de Lands en Stads Schatkisten aanmerkelijk onderfchraagt; en den verarmden Burger in zijn deerniswaardige omftandigheden bijgefprongen kunnen worden. Maar zal iemand, (en niet ten onrechte) zeggen: kan men na bovengenoemde manieren en in die orde, in de begeving, ten aanzien van alle Ambten , Bedieningen , Beneficiën &c. dus te werk gaan: ik wil gaarne in het tegendeel toeftemmen; daar zijn er, die aan de Volks Re» prefentanten , aan de Admiraliteits of andere Collegien moeten verblijven; dan daar omtrend dienen tusfchen de Burgerij en derzei ver Reprefentanten, fchikkingen gemaakt te worden. die op recht en billijkheid gegrond zijn, en waar toe het nazien eener lijst, van alle Ambten, Beneficiën &c. een gefchikt middel konde zijnDe laatfte manier, waarop men ten aanzien der Ampten, ten rutte van Land, Stad en Burgerij zouden kunnen disponeeren, is bij verkoop: maar verzekerd zijnde, dat dit in veele opzigten , niet tegenftaande de menigvuldige voordeelen, die daaruit zoude voortvloeien, onbeftaanbaar is, zal ik hier over niet uitweiden, en na alvoorens te hebben willen aangemerkt, dat dit gefchrevene niet anders dan een Concept is, fluiten. Heil en Broederfchap! VADERLANDER. PS. In het voorig Nommer is onderaan, gezet, door eene voornaame hand ons toegezonden — moet zijn door een Burger. Te Amfterdam, bij p. e. brièt, in de Stilfteeg.  D Ë POLITIEKE OPMERKER, In der Bataven Maatfchappij —— En denkt en fpreekt en fchrijft men vrij. EENIGE BRIEVEN. WAARDE OPMERKER! Ik ben een man, die voor het patriotsfdiap zo Iterfe ben als eenig mensch kan wezen — maar ik heb mij nooit met beuzelingen opgehouden — ik ben lid van eene Wijkvergadering, en daar komen zulke voordellen wel eens voor, die mij niet aanftaan, en die men aan bijzondere Committees moet toebetrouwen — maar, dat ik zeggen wil — ik houde mij op met Zaken van gewigt — Als er zo iets wordt gerefolveerd of uitgevoerd door onze Vertegenwoordigers dat van belang is, — zie, dan denk ik daar over, en als het mij niet nuttig voorkomt, of als het beter, konde zijn, dan kom ik er voortik; niet om die menfchen ten toon te (tellen — neen, ik geloof, dat ze met het beste hart kunnen dwaalen en ook misleid kunnen worden daarom oordeel ik altijd het beste van hun, zo lang ik geen duidelijke bewijzen heb- be, waarom ik anders moet denken en oordeelen. Maar, om ter zake te komen — gij weet, er zullen eenige Oorlogsfchepen in zee gaan — wanneer, dat zuiien wij wel hooren, doch dat mij bekommert, ef zijn eenige officiers onder, die op die fchepen zullen X com.  ( 1«2 ) commandeeren, welke de oranjepartij zijn toegedaan — en als dat zo is, dan lopen alle die fchepen gevaar, van door de Engelfchen te worden genomen - ten minften, de oranje officiers zullen niet lterk tegen de £;,. gel/eken vechten — en de hemel weet, of zij niet met fchip en man naar Engeland zullen zeilen. Mijn hart is er bekommerd over — ik vertrouw, dat die Commisfie welke deze officieren verkozen heeft, omtrend fommi- gen derzelven slsdan zullen misleid zijn wat er van zij, weet ik niet — maar misfchien weet gij het — én als dan zijt gij, als voorlichter der Natie, vooral verp'igt, dit tó openbaaren dit wilde ik u onder het oog brengen en in die verwachting blijf ik uw mede¬ burger JAN V1GILANT. Wij ftemmen vigilant toe, dat de gevolgen voor ons deerlijk konden zijn, indien wij op onze Schepen geen vertrouwde mannen in *t beduur hadden Nu heeft de domkop eenigen van dezen bij naame genoemd — en dus vertrouwen wij, dat zij, die in het bewind over de zeezaken zijn, dit in aanmerking nemen en de waarheid hier van onderzoeken zullen. — De opmer. keb betuigt de zeeofficieren niet te kennen, maar zoude echter op het getuigenis van den domkop het onderzoek naar de genoemde perfonen ten fterkften aanraden. burger-opmerker! Ik ben maar een vrouw — en deze fchijnen fede-d de Revolutie niet zoo veel te zeggen te hebben als weleer — mijn man zegt: dat de rechten van den mensch vorderen, dat de man meer is dan de vrouw, en als het hoofd voor gewigtige zaken van het land is verordend, maar  C 163 ) maar dat de vrouw zich alleen met huislijke zaken moei ophouden. — lk vraag hem naar bewijs — en na lang disputeeren is dan weder het befluit, dat de vrouwen geen menfchen zijn — ergo zeg ik dan, gij ook niet manlief, want gij zijt van een vrouw voordgekomen. — Daar Haat dan de groote man met al zijn verfland, als een Lantaarnpaal zonder licht. — ik kan mij zo boos maaken over die defpotifche denkbeelden , dat ik hem wel in 't hair zou vliegen — en dan nog wil hij een groote patriot zijn — en wat voert hij uit? — ik zal 't u zeggen: hij maakt den gantfchen dag door aanfpraken, die predikt hij dan als of hij twintig jaren predikant was geweest — en eeuwig is hij jan contra ■— hij is zo Municipaals, gezind dat hij alles, wat daar van komt goed noemt — nu ben ik ook wel niet tegen de Municipaalen, neen, ik heb er zelfs één onder, die ik al heel wel lijden mag — en zie als mijn man kwam te (terven waar voor mij de hemel bewaar! en de vrouw van die Municipaal was dood, dan zoude ik hem wel weder voor mijn jan in de plaats willen hebben —i maar wij kunnen zo alles naar onzen zin niet krijgen in de wereld. — Doch, dat ik u fchrijven wilde, is dit: mijn man hadt daar gisteren eenige lieden bij zich, die hem verzeker, den,dat er lieden waren in ons land,die voor den Prins van Oranje volk worven — mijn j a n was hier weer eentr» — hij wilde dit niet gelooven — evenwel het wierdt verzekerd — en als dit dan waarlijk zoo was , dan hoop ik, dat zij deze wervers zullen ophangen. Ik vond mij verpligt u dit te melden want ik ben voor het behoud van mijn Vaderland met ziel en lichaaro «— voor 't overige blijf ik uw medeburgeres cokmelia vrolijk. X 3 eur-  C 10-4 ) burger! Ik ben al lang van zins geweest, u eens te fchrijven, piaar bevreesdheid heeft mij te rug gehouden -— en zie dit is mij eigen — zelfs toen ik al getrouwd was, dorst ik mijn man nauwlijks aankijken; maar dat is over ; ik wenschte maar dat ik wat meer vrijmoedigheid had. de, want ik heb (volgends het getuigenis van mijn Domine) een goed natuurlijk verftand, Ik heb een goede vriendin , daar ik langen tijd ver, keering mede gehad hebbe zij is Qrange en dat ben ik ook — daar voor zijn wij altijd in onze familie geweest -— ik heb nog het lint dat mijn Vader zaliger in het jaar 48 gedragen heeft zie, als die man van de frinfen van Orange fprak dan kwam hem een glans in zijn gelaad wat ben ik blijde, dat hij voor deze boo- ze dagen is weggenomen —. wat zou het zijne ziele bedroefd hebben , als hij onze lieve prins en die godvruchtige prinfesfe en die goede kinderen zo in den win- ter hadden zien vertrekken hij was toch van hart- feer en fchrik geftorven — Daar voor is hij bewaard — och ja! — hoe heb ik mij van agteten moeten fchaamen, dat ik om zijn dood zo geweend hebbe! —«Maar dat ik u fchrijven wilde, ik heb een goede vrien. dia, en die is van haar broeder zo flegt behandeld dit heb ik gedacht u te moeten fchrijven. Haar broeder is catecUfeermeester, zijn naam is gordkar; hij is meer oranje dan mijn vriendin, en daarom beminde ik hem nog ai nu had mijne vriendin, wat te veel gegeten , en wel een befchuitjen meer als hij hebben wilde — en daar over begon hij zo hevig op haar ta rapzen, dat er de buurt van gewaagde en toen heeft hij haar uit het huis gejaagd en daar op is mijne vriendin weder bij hem gekomen, om een gedeelte van cjen inboedel te haaien, en toen heeft bij het postetelein Voor  ( lts > voor haare voeten (tukken gefmeten — nu wilde ik u wel eens vraagen: of zulk een man nog langer onderwijzer in den godsdienst mag zijn? — ik verzoek, dat gij hier op antwoord, uw nederige dienaresfe l knipmutsjen. Wij kennen den gord kar niet zo er een man van dien naam, die denkwijze en dat charatter het ambt van catechifeermeester waarneemt , zouden wij hem altans niet tot onderwijzer van den godsdienst voor onze kinkinderen nemen — voor 't overige ftaat dit een ieder vry — Echter behooren de ouders vootal op het zedelijk chtraaer van de onderwijzers hunner kindereu nauwkeurig' te letten. veelgeachte opmerker'. Ik heb in het oude besjeshuis eene vriendin, diï daar in de oranje tijd al veel geleeden heeft — Het is een oude meid van een vollenhoven, dat een heal goed braaf man is; 6 daar kan zij van fpreken, dat haar de traa- nen over de wangen rollen zie, dat is nog van de ouwerwetfche braave burgers , zo als wij er niet veel vinden. — Ik heb dan in dit besjeshuis die vriendin, die daar veel heeft geleden — zij is patriottisch zo als ik ben — men noemt ons daar twee oude keezinneu, die grijs en blind van ouderdom zijn — maar dat ik u wilde te kennen geven , zij heeft zelfs veel geleden van den krankbezoeker witmond — die vreeslijk oranje is, en die daar dan catechifeerde en preekte , en dan vreeslijk fcholdt op de Franfchen en op de patriotten en, dan gaf hij fteeken op mijne vriendin, die met mij haar oude kop voor het vaderland ( als het tot behoud van het zelve kon dienen ) geven zoude — 6 die man wist heel wel, de Franfchen X 3 zou-  ( '05 ) zouden nooit komeu , dat zou God nooit gedoogen ——> dit hadt hem de Heere gezegd — en a!s deze kwamen, ó dan was het gedaan met godsdienst en vaderland —— en w.".t badt hij dan voordien lieven prins, en die vrooma prinfes —voor die lands debora —o wat zuchteden dan die oude besjes! — die traanen, die daar gevloeid zijn, z;jn ontelbaar ; — En evenwel de Franfchen zijn gekomen nu vraagt mijn vriendin aan die besjes: waar nu onze godsdienst in gevaar is ? waar nu de Atheïsten zijnP — ja zij vraagt: of witmond niet alles heeft gelogen? doch zij antwoorden dan niet, en blijven evenwel met dat alles oranje aan zulke menfchen is niets te doen , zij noemen wit zwart Nu het kan ook weinig fchelen, of die besjes oranje blijven en fterven. Maar evenwel zoude ik er voor zijn, om haar een pa. triotfchen Kraukbezocker of prediker te geven, misfchien zouden ze dan nog haare dwaasheid zien — ook was het goed voor het vervolg — want die besjes hebben nog al aanhang; daar komen nog al vrienden en vriendinnen bij haar, en wat zo oude lieden zeggen, vindt nog al ingang bij veele menfchen — ook zou mijn v! iendinne dat gaarn zien. - Ik heb ten beste van mijn Vaderland u dit moeten melden — ik zou veel van dien witmond kunnen zeggen; maar ik ben er niet voor, om iemand verdriet aan te doen. Ik hope, dat hij ook nog eens zijne verkeerdheden zien mag, om zijne vermogens nog eens tot nut van 't Vaderland aan te leggen ! \ Ga gij voord opmerker! voor het heil van ons Vaderland te fchrijven. Ik biijve uw medeburgeres an netje oprecht. Wij laten dit bovengaande ter. verandwoording van ANin'etjen zo veel weten wij van dien witmond,  ( 167 ) mond, dat hij de oranje partij is toegedaan —~ en zo nabij kennen wij hem, dat het jammer is, dat die roavi, welke genoegzame vermogens heeft om nuttig te kunnen zijn, voor die partij zoo fterk is ingenomen, dn: hij voor de waarheid(in dezen opzigte)geheel vetblind fchijnt te zijn. Wij hoopen echter van hem, dat hij in dezen ver Handiger zal handelen dan veele Leeraars van den kristlijken Godsdienst — die zich niet ontzien, openlijk tegen de gefloten alliantie met Frankrijk zich te verklaaren, dezelve als geen segen voor Nederland aanmerken, en nooit daar voor zullen bidden en danken. Zie hier nog eenen brief. BURGER OPMERKER! Mijn man is oranje - en ik patriotsch; dus verfchillen wij zo veel als wit en zwart - er gaat geen dag voorbij, of het is een leven, dat er de gantfche buurt van in rep roer is — Als hij het met woorden niet kan winnen, dan grijpt hij een ftuk hout en ilaat mij bont en blaauw - en met dat al kan hij mij geen oranje maaken wat raadt gij mij hier in te doen? — zo kan het niet langer. — lk heb gelezen , dat men voordaau voor het gerecht moet trouwen, nu wenschte ik wel, dat er eene wet kwam, dat zulke echte lieden, die in Vaderlandfche denkbeelden van elkander zo veel, als ik eü mijn man , verfchitden voor het gerecht konden ontrouwen zie, dan konden de oranje wijven en oranje mannen, en ook de patriotfche vrouwen en mannen zich vereenigen — dan waren zo veel paaren niet bedorven, altans er zoude meer vrede in de huisgezinnen zijn — Wat dunkt u hier van Burger? — Ik zou gaarn hier in uwraad weten — Ik kan niet zien, dat ik thands.om dat ik_ een keezin ben, ieder dag moet afgerost worden —— Zie,dat zullen onze Reprefentanten nooit gedoogen — geef dan raad aan uwe medeburgeres CORNELIA STANDVASTIG. Dat coRNF.LiA (zo de man naar geen reden wil lui. fleren) zich van goede getuigen verzeke:e, haare klagten bij het Cornmitte van juftitie inbrenge en op een wettige fcheiding aandringe en als dan zij van haar oranjebeul weldra verlost worden. Onder het fchrijven dezes komt er den volenden brief. op-  C 168 ) opm f.rker ! De Franfchen hadden den oorlog gedeclareerd tegeri Willem en zijn aanhang niet waar? — wie ls die aanhang? de Oranje vrienden — nu dat fpreekt van zelfs — maar de Franfchen hebben deze overwonnen, en dus moesten de patriotten, die het met de Franfchen eens zijn, daar van de vruchten fmaaken maar helaas!dat zie noch merk ik zo zigtbaar niet. — De meeste oranje, lieden hebben tot heden nog de vette ambten, en zij, die in 87 door dezen van hunne ambten ontzet zijn, of dezeiven hebben moeten verlaten, zijn nog in den zelfden ftaat van armoede — zij zwerven nog ambteloos, en worden zelfs om hunne fchulden, die zij moesten maaken , geplaagd, — misfchien worden ze nog voor oneerlijke menfchen verklaard — zie, dit had ik nimmer kun- nen denken Alle municlpaalen moesten zich overal aanftonds beijverd en, als het ware, gehaast hebben, om de verdrukte patriotten alle hulp en verligting toetebrengen — Hoe hebben de oranjeklanten dit voor hunne vrienden in 87 en vervolgends gedaan! -• maar neen, fommige municipaalen wilden ook alle oranje lieden te vrienden hebben, en daarom riepen ze, broederfchap, broederfchap ! — en onder dat broederfchap kwam er voor de zuchtende pa* triotten geen beterfehap — die geplunderd, uitgemergeld, van ambten ontzet waren, moesten zich dit getroosten, en maar roepen broederfchap! wat zeg ik, zij moesten hunne plunderaars geven de hand van brteaerfchap Lieve Municipaalen l zoetzappige Menfchenvrinden! — en mag ik er bijvoegen rechtvaaraige handhaavers van het patriotisme — ik blijf uw medeburger j. rechtuit. Te Amfterdam, bij p. e. brièt, in de Stilfteeg.  D Ê POLITIEKE OPMERKER, over 't fi m antie we z en van den staat — ïW iets ovër. de clubs i'Ê amsterdam. Eenige belangrijke befchouwingen over 's lands Órisfl' tieeien (laat, en de middelen tot herftel, zulleni denk ik, niet geheel onpas komen. Men weet, dat er eene zekere groote geldheffing vr.ri den zestienden of twintigften pönnlng in til was. Ik voöf mij heb wel eens gedacht, kan dat zo maar in den Haag b-^ flischt worden? Hebben de provifioneele Reprefeaanlen dat recht aan zich? Moet niet volgends de verklaaring in 0.3 rechten van den mensch, door hun gepubliceerd, elü meester blijven van zijn eigendom, om daarover of Zalt , ef bij zijne mede gekorene vertegenwoordigers te kunnen befchikken? Ik heb dus altijd gedacht, dat zodanige balastingen niet dan met nationaale goedkeuring kond^ri worden uitgefchreven. Men heeft mij verhaald, en ik zou denken, dat m(j.1 kanaal nog al redelijk echt en goed is, dat twe; Coai mitteés over dit ftuk eenigfins verfehilrfen: dat tèa vari deze er fterk voor ijverde, om een zestiende of twintig fte penning uittefchrijven, als het eenigfte middel, era eene behoorl^ke fomme gelds bij eentebrengefl ter VoU doening van de fchuid aan de Franfche! republiek éfi y thands van de hand gewezen : — altans uitverteld, tot dat eene nationaale Conventie zal zijn bijeengekomen, —Indien dit berigt echt is, wie zal du belluit met bill.jken ? I, de Nationaale Conventie zullen geene afgevaardigden zitting Hebben, dan die door het Volk zelve ziin verkoven: hier houdt dus het provifioneele op — er y.Uen geene vergaderingen worden gehouden, oan met C„Z deuren: Eik zal dus over de belangen des Volks hooren raadplegen; en is het, dat iemand, geen l.d der vergadering zijnde, in den loop der berandflagmgen iet meend» te kunnen vinden, tot bevoordering van het heil des volk* die kan, offchoon geen (Tem hebbende, zijne Êedachten fchrifteUjk of aan de leden in 't bijzonder, of aan het pubhek door den druk gemeen miaken — Daarreboven, het is veel voegzaamer dat de Nationaale Convertie over die zaak befluite, daar het herftel van 's Lands finantien geene provintlaaln msar eene algemeene zaak is der Seele Republiek. -~ Hoe veele in Holland beklnaeen zich thands reeds, dat zij hun goud en zilver moe. ten opbrengen , daar andere Provintien nog njet kunnen beflunen tot die zelfde opofferingen. Moet Holland dan wederom alleen den last dragen? Ivraagt men , en m de daad niet zonder reden. Indien integendeel de Nationaale Conventie dit belluit neemt, dan gaat alles over het geheele land en betreft elk ingezetenen. Met lat al ben ik van oordeel dat het opbrengen van e»n zestiende of twintigtien perning voor de ingezetenen te zwaar zal vallen. Met weet het algemeen geld gebrek • hoe veele fommen zitten er in Engeland , in Duitscnland en elders, die door den Oorlog opgehouden zijn? — Van waar zal men gel.1 bekomen, om die Quote optebreng^n? — De Wisfebnnken! — zeer wel; maar wat levert die? geen geld, maar papier: en wel papier , dan over drie jaaren weder moet worden afgelost. Zullen dan de bezittingen; de Effenen, de huizen, enz. in dien tijd zo veel in waarde ftijgen ? zal de Koophandel in dien tijd zo verre weder bloeijen, dat men als dan die penningen kan ontbeeren? Zullen de Fabrieken als dan reeds zo veel gefloreerd hebben, dar daar door de opoffering kan vergoed worden? - Zullen de Renteniers, zullen Weduwen en Weezen in dien rusfeaen tijd zo v?el befpaard hebben, dot zij alsdan de fchuld kunnen afdraeen? — en niet alleen de fchuld, maar ook de Intresten van vier per cent: daar NB. de lands obligatien twee Y a es 4  ( 179 ) en epn hslf p. c rendeeren?— Ik zie er bezwaarlijk frc. Dit jaar ahans ligt de Koophandel geheel op zijn voetV de levensmiddelen zijn ?o duur, dat er voor menfchen, die een fober beliaan hebben. vooral geen befpaaren en overhouden opzit: en wat de volgende jaaren zijn zal, hoe fpoedig wij van dien vernielenden oorlog ontogen, hoe ras wij vrede mllen krijgen, dat weet de hemel. — word de koopman, de Fabrikant, enz. van zyn gelede Geld beroofd, wat zal 't gevolg zyn? ■— De Koophandel, Zeevaart, Fabrieken, en dus de bronnen van Neerlands wervaard zullen drm kwynen. Zou er niet een middel op zijn, om op eene meer gemakkelijke en voor den burger minder drukkende wijze 'siards fiinantieele toeltand te verbeteren? — ln het ontwerp van de wisfelbank komt ook papieren geld voor. De burger j. van dam heeft daarover ook een ontwerp ingeleverd, 't welk veel goeds behelst, hoewel er ook bezwaar en bij zijn : zo is het te onzeker, wanneer iemand zou verpiigt zijn eene zekere hoeveelheid voor zijne rekening te nemen en over tien jaaren aftelosfen.Msar zou er geen anderen weg op zijn? — Hoe wanneer men b. v. elk ingezetenen verpligte, om jaarlijks éen vierde per cent van zijne bezittingen , in coutantgeld aan den lande te betaaien , ten einde daaruit van jaar tot jaar da Asfignaaten te verminderen, hoe weinig zou dit den ingezetenen belasten? worden deze penningen alleen belteed, om de Asfignaaten daartegen jaarlijks intewisielen; dan zouden dezelve binnen weinig jaaren tot niet lopen: ze zouden ook, om dat er een verzekerd fonds voor was, zo wel hunne waarde behouden, als de Wis' fels, Cnsfnrsbriefjens, en diergelijke papieren. De grootlle vrees, die veelen bekruipt, is ,i dat de Koophandel er onder lijden zal. — Ik denk van neen! —Hoe vveinig gereed geld word er in den Koophandel gebruikt, in vergelijking van 't geen door Wisfels, Asfignatien, enz, worden omgezet? — De geheele Koophandel beltaat veelal in een ruiling. Alleen is de vraag, of er niet veel geld tot den buitenlandfchen handel zou nodig zijn ? Doch die zwarigheid zal mesklijk verminderen, wanneer men in aanmerking neemt, c'nt alleen de handel op de Oostzee de verzending van Contanten naar buiten vereischt, en dat Spanjen daarentegen ons een genoegzaamen voorraad van fpecie oplevert, om dit verlies weder te vergoeden.. De overige handel wordt met Wisfelbrieven gedaan j  f 173 ) daan; en dus kan de buitenlandfche handel nooit door de Asfignaaten lijden, wanneer er flegts meer geld in ons land inkomt als uitgaat, en wanneer de Asfignaaten zelve hier flegts werden gerespeéteerd. Dit hangt af van het erediet van het fonds voor dezelven,en van de ontfangst aan 's lands kantooren. Worden ze daar voor vol aangenomen, dan zullen ze nooit in waarde daalen. — En in dit geval zou men de geheele Wisfelbank, die thans in den tijd van drie jaaren misfehien honderd duizend gulden zal kosten , kunnen ontbeeren. Om kort te gaan , Amerika en Denemarken leveren de fprekendfte bewijzen op, dat papieren geld , mids in eene bepaalde en naar het Contant geld geè'evenredigde hoeveelheid, voor eenehandeldrijvende Natie geen kwaad kan. — Eigen ondervinding heeft mij dit geleerd. — lk heb in enkelde gevallen de Bankbriefjens in Denemarken twaalf percent en niets meer, zien daalen, maar wat was de reden? alleen dit, dat in zodanigen tijd het ciediet door de regeering niet werdt bewaard , en de evenredigheid tusfchen de bankbriefjens en het contantgeld verloren ging door dien ze te meenigvuldig wierden. — Zo ras werdt dit niet herfteld, door eenige wederom intewisfelen, terftond fteegen ze wederom tot den gewoonen prijs, en werden, gelijk contant geld, ontfangen. Langs dezen weg zou men zich van eene aanzienlyke fomme Gelds verzekeren kunnen, men zou, door eene gemuisde belasting van een vierden van 't honderd niemand drukken, te zekerder zou men van tijd tot tijd de per.» ningen ter vernietiging dier Asfignaten ontfangen, endoor de jaarlijkfche vermindering en aflosfing zouden ze ten allen tijde hunne waarde behouden. — Het Geld, 'twelke tog thands ook reeds in 'sLands Schatkist komt, kon dan ook gebruikt worden, tot die einden, waar toe men volftrekt geen papier kon gebruiken, maar de oude fchu'« den zouden, volftrekt alle.met papier moeten betaald worden. Ik heb nog meer aanmerkingen over het finantie werk doch ik befpaar ze tot een volgende, om plaats 'te laten voor een ftuk 't welk ons toegezonden is, met verzoek om het fpoedig te plaatfen. Heil en Broederfchap! Met zeer veel genoejen las ik in de Am!terdamfche Courant van den 4 dezer het cordaate belluit, 't welk Y 3 eeni>  C 174 ) eenige Burgers uit Wijk 44 genotren hebben, door een Baiaaffche Club- li hunne Wijk opterigten; lang ho.d ik reeds verwagt, dat dit zo heilzaam middel door de Leden der verdienstelijke Bataalfclie Clubs of Leesgezel. fchappen zoude zijn in 't werk gefteld , en ware dit gefchied, de Wijkvergaderingen hadden nooit zo veel toeloop gekregen, en fommigen over de Clubs zoeken den B3as te fpeelen? wat is toch de reden dat de meeste Wijken z.g niet met de Clubs willen vereenigen ? zij zijn toch zonder hen te fl-tteeren, lieden die hun leven, ja alles', voor de Vrijheid hebben 111 de waagfchaal gefteld, in de tijd der verdrukking, daar men alles van den anderen kant als 't ware onverfchilllg aanzag. Zegt men nu, wat hebben dezelvejuitgevoerd? dan antwoord ik, zij hebben ten minsten meer gedaan tot de heilzame revo-r lutie, dtni de toenmalige onverfchiliige benaauwde Burger. En hebben zij in 't oog van deze niet genoeg ledaan, is zulks alleen veroorzaakt door een famenloop van omlbndigheden , die men niet genoeg in zaken van gewigt voorzien kan Doch wat hebben zij toch uitgevoerd , die nu met zulk eene geweldige drift naar hunne Wijkvergaderingen lopen, en nooit geen Leden der verdienstelijke Clubs geweest zijn, dezelve met een foort van veragting befchouwen en z'ch niet met hun willen vereenigen? Hadden zij zig voor de revolutie in de Leeseezelfchapnan als mannen van moed en cordaatheid durven begeven, zouden zij dezelve met meer agting behandelen, — Genoeg, de Leden der Bataaffche Clubs blijven in mijn oog altijd b:aave en verdienstelijke Lieden en waren altijd zo wel voor als op 't oogenblik der revo'lutie,gereed, om een dolle coup van de oranje cabaal zo veel mogelijk te keer te gaan; en gelukkig, dat deze laatften dit hebben gemijd. Men leze over een en ander zeker Stukje, genaamd: Gedrag dr Gemeenebettgezinden, enz. door ikhoven van dam, te bekomen bij Langeveld, en trten zal voor de Clubs en derzelver eigenlijke prinrvpnalen meer agting verkregen, en daar door voor het belan? van beide de zo nodige ve.eeniging helpen bewaken. Er zijn reeds binnen korte dagen zo veele midde'en ter vereeniging door publieke papieren aan de hand gegeven, edoch men denkt 'er in de meeste Wijkvergaderingen weinig om, en wanneer deze of gene, die voor bdder belang is geïntentioneerd, zig opdoet , dan ziet mea hem aankomen, en heeft weinig of geen invloed bij  C 175) bij de Wijk gemeen te, 't is waar, 'er is een Comrrisfïe ifl de Vergadering der Gecommitteerdens der Bataaffche Clubs geweest uit de algemeene Wijkvergadering, doch niet met oogmerk, om zig met hun te vereenigen , als wel bij inlijving in hunne Wijken, en buiten 't politieke te büjveuï en zulks is ter contrarie al een belluit bij hun geweest eer de Wijkvergaderingen geboren waren Zijn de Wijkvergaderingen werkelijk van meening, zig met hunne Broeders te vereenigen, wel nu, Wijk 27 heeft een plan, goedgekeurd door de Vergadering der Clubs, in de algemeene Wijkvergadering overgegeven , en dit bewijst genoeg dat de Clubs zig gaarne w.llen vereenigen; laat men dan met dezelve beginnen,en zien in hoe verre men daar mede kan vorderen, doch laat men niet vorderen, dat zij geen corpora zoude blijven, en dan twijfel ik niet of de zaak zal te vinden zijn. Een middel viel mij mede in gedagten j ter vereeniging der twee talrijke ligebamen, het welk ik 't publiek, uit hoofde van de agting die ik voor beiden heb , mededeele, in hoop van op deeze wijze alle twisten tus» fchen dezelve te doen verdwijnen. Zie bier 't zelve. Men zal.in navolging der Bataaffche Club van Wijk 44, in alle Wijken beginnen zodanig een Club op te rigten, waarvan men met weinig Leden een begin kan ma ken en 't zelve in de Courant bekend maken, ter uitnodiging van alle weldenkende Burgers, in die Wyk woonagtig; dit gedaan zijnde, zal uit ieder Club der Wijk een gedeputeerde gezonden worden ter algemeene Vergadering der Bataaffche Clubs, en dus 60 Gedeputeerdens of zoo veel meer met de buitenwijken: daar zijnde, zullen dezelve uit 't middeu dier Vergadering een Comm'sfie benoemen, om bij de algemeene Wijkvergadering te doen infleeren tot het doen zitting nemen dier Gedeputeerdens aldaar; die overeengekomen zijnde, beftaat de algemeene Vergadering der Wijken , vereenigd met de Bataaffche Clubs, uit 120 Gedeputeerdens, of zo veel meer, met de buitenwijken. Een voordel in omvraag moetende komen, zal door de geznmentlijke meerderheid beflist worden, en daar in de minderheid altoos genoegen moeten nemen, dus zal bij voorbeeld gevraagd worden wnt zegt Wijk 1., op het Voordel — wat zegt de Bataaffche Club van Wijk I — en zo vervolgends; welk voordel, wel is w-ar, eer 't gedecideerd is, eens zo lang duurt, als thands in de alge» gemeene Wijkvergadering , echter om de zo nodige vereeniging te beworken heb ik gedugt dit middel te moeten pa-  publiek makén, en ik twijfel niet of de algemeene GecoifiV mitteerdens der Bataaffche Clubs zuiien *t zelve met hunne goedkeuring vereeren, en door alle gepaste middelen het daar heen dirigeeren, dat de Leden der Clubs ieder in zijn Wijk zig 't zelve ten nutte maaken. Zullende de meeste Leden ,zo ik vertrouw, die nu in hunne Wijkvergaderingen zijn en te voren Leden der Clubs waren ; zig direcï weder in hunne Bataaffche Wykclubs begeven, als zijnde veel gelegener, als fommige Wijkvergaderingen, en kunnen even 't zelfde aldaar proponeeren en beflisfen. Men zal dus, onder verbetering, flegts Lid van een van beide kunnen zijn, of in beide, als dan in een, flegts een con* cludeerende flem hebben, op dat 't misverfland ook hief omtrend worde uit den weg geruimd. Kunnende men die huizen der Wijken, waarin thands een Club is, bij voorkeur voor de Leden der Wykclubs verkiezen , en zulk een huis tot zo een Vergadering te klein wordende, den Casteleln van dezelve bij preferentie flelien opeen andere gefchiktere kamer in dezelfde Wijk, en ingevalle 'ermeerals een Clubs in een Wijk, zo als'thands in fommige plaats heeft, zig bevinden, kan men door loting of andere fchikkingen, tusfchen de bewoners derzelve, de beste daar toenemen.-Doch deze thands existeerende Clubs dienen ook nog zo lang zig in fland-re houden, tot dezelve behoorlijk door de Wijkclubfen worden vervangen, op dat men bij onverhoopte te leurflelling in 't een of ander;, (zo als 't fpreekwoord zegt; geen oude fchoenen weg gooit voor dat men nieuwe en betere in de plaats heefc. En wanneer dus in alle Wijken een Clubs is opgerigt, en de algemeene Vergadering der Wijken zig niet wilde vereenigen, maak ik mij ftfrkdat binnen één jaar tijds alle Wijkvergaderingen, als 't ware . zullen verlammen, dewijl in deeze laatfte rijp en onrijp word'geaccepteerd, al ismen nog zo contrarevolutions als men maar tekent voor de rechten van den mensch,ent. en dit valt niet zwaar, daar in tegendeel de Clubs in de Wijken niemand permitteeren als die bekend ftaan voor waare Pa. triotten, en ten dien einde agt digen zijn voorgefteld, krüpende zij dus de kern der Patriotteu in hunne Vergadering, en welk braaf Patriot zal niet liever bij zijne eg. te vrienden verkeeren, dan bij allerlei foort van misver- ftaik6heb gezegd! Heil en Broederfchap! Amfterdam 10 Junij 1795. BATAAF, 't Eerfte Jaar der bataaffche Vrijheid. Te Amfterdam, bij p. e. üriüt, in de failfteeg.  t3 Ê POLiTIEKË OPMERKEN tf{\ Hó. Schenkt uw vertrouwen, o Dataaven Bij 't vesten van uw duurzaam lot, Aan huiehlaars, noch verachte flaaven, Maar aan den eedlen Fatriet. CVIR HET VERKIEZEN DER LEDEN TOT DE NATIONALE CONVENTIE. GEACHTE OPMERKER! Ik zie met een onbefchrijfbaar genoegen, de geboorte van een Nationale Conventie te gemoet, het plan hier vaö leb ik met vermaak gelezen; verfcheiden aanmerkmgtfn zijn op het zelve gemaakt , en door da Correspondentie* Courant gemeen gemaakt. Eenigen van die aanmerkingen fcheenen mij toe gegrond te zijn, doch anderen hadden in mijn oog niets te beduiden , gelijk dit altijd mét foortgelijke dingen het geval is. Intusfchen roem ik ónzen tegenwoordigen Staat, als vrije Burgers , die vrij mogen fpreken en beoordeelen. Hoe veel Brengt dit tiet toe tot de wezenlijke volmaaking van alle fchikkingen en vastftellingen! Ik zal het plan of' het ontwerp tot een Nationaale Conventie heden niet beoordeelen; mijd Verlangen naar het daadelijk aanzijn van die Conventie is *oo fterk, Zoo vuurig, dat het mij geen bedaardheid  c i;8) genoeg overlaat om juist te oordeelen. Ik laat dit dus voor andere Medeburgers over. Alleen bezweer ik, de geheele Natie bij de dierbaarheid der Vrijheid en der onkrenkbaare rechten van den mensch , dat zij in het verkiezen der Leden haarer Conventie, wijsheid, voorzigtigheid; en goede trouw gebruikt. Alle kuiperijen, zijn hier vervloekt, zoo Wel als al de arglistigheid en fnoo. de bedoelingen, die voorzeker door verachtelijke booswichten onder ons in het werk zullen gefteld worden. Want de aanhang der dvvinglandij is cp verna niet met den dwiageland verdwenen; en het doemwaardig• zelfsbeIang of de zucht naar eigen grootheid zal geen moeite geen list, geen geld ontzien, om de affchuwlijkfte werken der duifternis voordtebrengen. Bataven! uw Nationaale Conventie wordt met verfchrikking door uwe verraders verwacht, zij zullen niets onbeproefd laten om de heilrijkfte oogmerken te verijdelen; zijt des op uwe hoede; verkiest alleen waare, door voor- en tegenfpoed beproefde Patriotten ; wier verftand zich door geen fchijn laat bedriegen, en wier hart onvatbaar is voor de vergiftiging van het zelfbelang, verkiest Mannen, wier verdienften, wier bekwaamheden, hun tot een waarachtigen Adelftand verheven hebben. Verftand en deugd zijn de noodzaak!ijkfte4 vereischten, die gij in het oog moet houden; deze twee hoedanigheden moeten zich in elk Lid van uw Conventie vereenigen, of gij ftaat voor duizend afgrijslijkerampen bloot. Het is hier niet genoeg, dat een Burger, die de Natie moet helpen verbeelden , oprecht, welmeenend en getrouw is, indien zijn verftand niet genoeg geoefend en ontwikkeld is, om al de ftreeken der boosheid op te merken. Schrandere verraders, en listige huichelaars zouden welligt den braaven Man verfchalken, en hem tot een werktuig van hun laage fnoodheid misbruiken; maar de vernuftige, de fchran-  C 179 ) fchrandere en in Staatkunde geoefende Man , zonder, deugd, is nog eindloos meer te vreezen, indien hij tot een Lid der zoo lang gewenschte Conventie verkoozen mogt worden. Medeburgers! dit zijn eigentlijk de Hangen, die zich voor uw oog verbergen, maar die bij de e#rde voorkomende gelegenheid u doodlijk zouden kunnen kwetzen; zij zouden uw vertrouwen op een doemwaardige wijs misbruiken ; zij zouden dat vertrouwen befpotten, en uwe vrijheid, uwe rechten, aan de laaghartiglte beulen verkoopen. Verkiest ook geen zwakke zielen, wier onbeftendig charaBer voor waarachtige groot*, heid onvatbaar is; deze werken nimmer uit goede, uit gezonde grondbeginzelen, hun gedrag is alleen toevallig goed, en kan even toevallig kwaad worden, Zij zullen u hun trouw met de heiligde eeden toezweeren; doch zij zijn niet beftand tegen verzoekingen ; zij laten zich door vleiers misleiden en omkoopen; zij worden huurlingen der trotsheid, en zouden u in den rampzaligden afgrond van ellende en jammer nederdorten. Dierbare Medeburgers ! verkiest dan (landyastige vrienden der deugd, verftandige vrienden der vrijheid en der heiligde rechten uit uw midden ; verkiest geheel onzijdig; denkt op dat oogenblik aan geen afzonderlijke vriendfchap, aan geen afzonderlijke verpligtingen, denkt alleen aan het heil van het algemeen, aan uwe eigen Maatfchapüjk belang en aan het geluk van uw nakroost, dat door deze Conventie daat gevestigd te worden, Want begtijpt; dat het werk der Conventie voornaamlijk hier in bedast, dat zij een va:te, een op recht en reden gegronde Conftitutie of orde van beduur doet gebooren worden; iets, dat gij nog nimmer bezeten hebt, en waarvanevenwel al uw heil, al uw veiligheid afhangt — Door het vestigen van zuik een Conftitutie zal uw pas verkregene vrijheid u eerst haar heilrijke vruchten doen genieten; tot . Z a * nog  C 1S0) pog toe hebben de gevolgen van een geheele cmwertsting n gedrukt , want hoe bewonderenswaardig fehoort deze omwenteling moog toegegaan zijn, de fchokken, die zij natuurlijk moest veroorzaaken, baaren vo >r een Ffatie, gelijk de onze is, meer of min onaangenaamheden; maar door het vestigen van een oprecht en reien gegreode Conftitutie, zal de rust en de voorfpoed tot u weiie ke ren, dan eerst zult gij het onderfcheid (dat tusfchen een Dwingelandisch en Ariftocratisch beftuur, en een op de redelijue natuur gegrond Voiksoeftuur beft-at) km ren kennen, en daadlijk ondervinden. Ja dan eerst zult gij den naam van een vrij volk waardig w z;n, en den eerbied van alle nabuun'ge N tien verdienen Hoe- veel hangt dus niet af van uw Confthutie, en van oe Conventie, die haar een beftaan moet geven I Indien de leden hun eigen grootheid flegts bedoelen, indien zij uit krnpende eigenbaat zich aan uwe vijanden verhuuren, om uw verderf te bewerken , hoe rampzalig zal dan uw lot zijn! Een eindlo.-z- verwarring zal al *jW belangen tegenwerken , de geheele Natie zal moedloos worden , door al de kwellingen die zij ondergaan moer, daar niets tot ftand komt, niets ter uitvoer gebragt wordt, ja wat zeg ik i (Je uitgeputte Natie, die haar geheelen welvaart zal zien" wegkwijnen, zal tot de verfchriklijkfte uiterften overflsan, Sij zal, door wanhoop gefolterd, zich onderling verdell gen, of in de diepfte, de verachtelijkrte flaavérnij wegzinken. — Burger Opmerker! gij moet mijne vervoeringen ten goeden houden ; mijn grievende bekommering voor het lot van mijn Vaderland bragt mij biertoe; een onweerftaanbare zucht om al mijn Medeburgers te waarfchouwen, om in hun verkiezing toete. zien, dwong mij om u dezen te fchrijven, op dat het plaatzen van mijn brief, mijn gedachten algemeen moog Ssalten. Oordeel of mijn gefchrijf dit verdient; alles  C i«ï ) «loeide uit her welmeenerid hart van cn flaavernij vervkekenden Bataaf, die alle list en vdsch eid verfoeit, maar die waarachtige grootheid van zie!, als den waaren adel, als de godlijkheid van den mensch eerbiedigt-• Ik teken mij uw oprechte Medeburger, b at a vu s, Wij hebben het niet in bedenking genomen, om den brief van batavus onzen Lezeren medetedeelen. Hij behelst zuivere waarheden, en de nuttigde wWrfcbouwini gen. — Ja braave Medeburgers! de tijd der beflisfing van uw lot nadert; de Nationaale Conventie ftaat verkoozen te worden, door uw zelveu vrijwillig verkoozen te worden. Eerlang worden wij allen hier toe opgeroepen. Welk een tijdftip, waar van de gefchiedboeken nog nimmer een merkteeken vertoonden ! een Nationaale Conventie, tot beraaming van den bcstgefchikten vorm van beiluuring voor het Bataaffche Volk!.... Medeburgers! wie ftaat niet verbaasd bij dit geheel voor ons vreemd, en voor weinig janren zoo weinig verwacht tooneel? wie durfde in het Piunderjaar 87 aan zulk een Conventie denken ? de Franfche Natie zelve kende die nog niet, en nu , nu vo'.gen wij haar glorijr'njk voorbeeld in het famenroepen van zulke vertrouwden des volks, om de regelen van het gedrag der geheele Mastfchrppij, volgends de infpraak van het gadrsg d:-r Maatfchappij, volgends de infpraak van het vrij gebeten , van het onbedorven zedelijk gevoel vastteftellen. De waarfehouwing van batavus is ook de onze, o! dat ons Vaderland die ter harte neme , en verdandige deugdzaame Mannen (wier onwankelbaar CharaÜer in ftaat iï, om al de vloekwaardige vijanden der vrijheid te overWinnen%- tot deze gewigtige famenkomjt moog benoemen ! Wij lubben de fchoonfte voorrechten boven het Franfche Voik, toen dat zijn Conventie benoemde. Vooreerst, Z 3 welk  ( ««2 ) wolk een onderfcheid in de talrijkheid der beide volken, vijfentwintig millioenen of pas twee millioenen en een half, baart een onderfcheid, dat elk in het oog moet vallen. —■ De talrijkheid van een vergadering, die vijfentwintig millioenen Menfchen moet verbeelden , ftaat elk oogenblik bloot voor verwarringen, voor tegenwerkingen en geheime fimenzweeringen; gelijk dit ook meer dan al te veel bij onze Franfclie Broederen plaats heeft gehad. Maar onze Natie, uit nauwlijks twee en een half millioenen Menfchen beftaande, heeft een veel minder talrijke vergadering tot haar Conventie noodig; de aai Hagen, die tegen haare vrijheid gemaakt zouden kunnen worden , moeten dus ook fpoed'ger ontdekt en vernietigd worden; de kundige, de verdienftelijke Mannen, die zich met het vertrouwen der Natie vereerd zien, en dit waarlijk verdienen, zijn oneindig — beter in ftaat, om de bedoelingen van al hun Medegenooten te onderzoeken, en, indien zij kwaad zijn, in haar geboorte te verfmooren, dan de waare verdienftelijke Mannen in de talrijke Franfche Conventie. Nog meer, de Franfche Natie worftelde toen zij haar Conventie aanftelde met woedenden burgerkrijg en met een ontzaglijke menigte van buitenlandfche vijanden, terwijl niet eene Mogenheid in Europa haar de handboodt, neen, integendeel, fpande alles famen om haar te verraden en te verdelgen. Maar zien wij op onzen tegenwoordigen ftaat, Landgenooten ! welk een moedgevend vooruitzigt vleidt ons ! en met reden; de gefnuikte aanhang van Oranje woelt wel nog in onzen boezem, maar het ontbreekt haar aan magt en hulp om haar wanhoopende woede den teugel te vieren , en het ftaat aan ons, om haar door waakzaamheid, en een op billijkheid gegronde ftrengheid, den laatften moorddolk te ontwringen, en de kragt der wetten te doen gevoelen en eerbiedigen. Buitenlandfche vijanden zijn door  C 1*3 ) door onze Franfche Bondgenooten gekortwiekt, en door hun eigen magteioosheid tot vreede gedwongen. Wij hebben alleen de Britfche Roovers te beltrijden , en ook deze (laan op het punt, om hun eigen volkomen bederf, door het eindigen des oorlogs, te voorkomen. Wij kunnen dus gerust en veilig (met al den ernst t die aan een vrij volk in het bevestigen van zijn dierbaarfte rechten voegt) onze belangen behartigen. Bataven! uw Conventie heeft een gewigtige taak te voltooien; maar zij kan onverhinderd voordwerken, onze ziel gloeit door verruk, king, wanneer wij ons de heerlijke gevolgen van dezen arbeid voorftellen. Een gevestigde Conftitutie zal ons maatfchaplijk geluk doen ontluiken; wij mogen de fchoonite , de voortreflijkfte dagen voorfpellen ; het recht zal alleen fpreken, het gevoel der onbedorven zedelijke natuur, die het rechtvaardig Opperwezen aan den Mensch gefchonken heeft, zal het eenvouwdig famenflel van onze wetten opleveren — die wetten zullen de fcheidspaal zijn tusfchen het lot des braaven, des eerlijken Burgers, en het lot van den booswicht. Onfchuld en weerloosheid zullen onder de befcherming van die wetten, van geweld en onderdrukking bevrijd zijn. De algemeene veiligheid zal door haar bewaakt en gehandhaafd worden. Bataven! uw Cênftitutie zal u de zalig, heden des levens doen inöogften, gij zult uw deugd beloond, uw werkzaamheid aangemoedigd, en uw eigendommen verdedigd zien ; onbekommerd zult gij de vruchten van al uwe verrigtingen • inzamelen en genieten; geen magtfpreuken zullen uwe ondernemingen kluis, teren; geen Ariftokratifche eenzijdigheid zal uw door vleiende gunfielingen bedroeven of moedeloos maaken; geen gewapende Huurlingen zullen immer aan uwe poogingen tegenftand bieden; want uw gewapende Burger, vuist zal de zaaden der tyrannij doen verflikken ; uw ei-  f 184) eigen wapens zullen u zeiven en uwe vertegenwoordigers , tegen alle geweld, dat zich immer mogt verheffen.' verdedigen; en de krijgsbenden, die gij. betaalt, om zich geheel aan de kunst des oorlogs toetewijden, om, in geval van nood, uw grenzen te verdedigen , die krijgsbenden, broederlijk met u vereenigd, zullen zich beroemen, dat zij in den boezem van eene heldhaftige natie beltsan, en alleen de bevelen der gerechtigheid te gehoorzaamen hebben. Bataven', die glorijvolle oogenblikken naderen; bereidt u tegen dezelve; uw Kroost, uw dierbaarfte panden vergen u voorzigtigheid en getrouwe vaderlandsliefde — hunne onafhanklijkheid ftaat voor altijd gevestigd te worden, of, indien gij lafhartig en trouwloos zijt, dan ftaat hun het rampzaligst lot eerlang te wagten, dan zal de dwinglandij eerlang zegevieren, het bloed der Patriotten zal dan eerlang de wankelende wieg van uw kinderen befpatten, terwijl die onnozelen, tot flaavemij gedoemd worden; maar beeft dan ook voor hun vervloekingen, die eeuwig door «w aanzijn zullen donderen. Maar neen, Bataven! ve-geeft m.J deze tekening, uw grootheid, uw vrijheidsliefde zegepraalt, en het laatfte nakroost zal u zegenen. Te Amfterdam, bij f- £• uniëT, in de Stilfteeg.  d i Politieke opmerkëë. W\ 23. eenige brieven. BURGER OPMERKER! Ik bedien mij van uw weekblad, óm mijne gedachten1 eens mede te deelen over die, door veele ingezeteneri geëischte, fchaêvergoeding van de zijde der Oranjeklanten. — Ik vindt het, als ik de waarheid zal zeggen,thands niet zeer edelmoedig, dat men juist op dit Hond, hu de opofferingen voor Vrijheid gevorderd Worden, zich het minst genegen toont, om iets' te willen toebrengeri tot redding van het Vaderland. De eerfte vraag is deze — moeten de Oranjeklanten met eikanderen de nadeelen dragen, de fchade vergoeden, door het voorgaand beftuur te we'ge g.b agt? —■' Deze vraag moet met onderfcheid worden beantwoorde Ëen aanhanger van het voorgaand beftuur, die niet meer was, dan een ledig aanfchouwer, die even min invloed op den ftaat der zaken had, dan de Patriotten, zodanig een, die dus tot het goed of kwaad beduur niets toé aoch af kon doen, te willen laten boeten voor 't geen anderen gedaan hebben , is zeer onbillijk. — Maar aari den anderen kant den fchuldigen onfchuldig te willen houdeni en als onfchuldig te willen behandelen, is everi A a seéi  ( 186 ) zeer ftrndig met alle regelen van recht en billijkheid. — Zi; , uie federt het jaar 17P7 in 't bewind zijn geweest, hebben ook hunne toeftefflming moeten geven tot de regeling der uitgaven. Zo ras er dus penningen verkeerd beftuurd of verfpild werden, was het hunne zaak om daarop toe te zien, en zij blijven alle verandwoordelijk aan de Natie, hoe zij de Nationaale b.-langen hebben behartigd. Dit laatfte is juist overeenkomftig het beginfel bij de Vergadering van Hollands Provifioneele Volksvertegenwoordigers aasgenomen, r» d« naamlijk de leden van „ het vorig Gouvernement, welke ons in dezen rampza„ ligen ftaat gebragt hebben, fcbnêvergoeding aan den „ Volke en aan den Lande fchuldig zijn; én dat die „ fchsêvergoeding, zo dra mogelijk, op hunne goederen „ zal worden verhaald." -— Maar is het billijk, vraagt men misfchïen , dat alle Regeiuen in die fchaêvergoeding deelen? Hoe veele wa. ren geheel onkundig van het fijne van de mis: — hoe weinig raddraajers waren er onder. Veelal ging het op de Gedeputeerden ter Vergadering af. En in allen ge. valle, wie durfde zijn mond roeren en neen zeggen, wanneer de Prins eerst ja gezegd had — dan moest het er door. — 't Is zo, veele zijn zeer onkundig van den ftan van zaken geweest — en alle waren zeer afhangHjk — maar met dat al, ja zo veel te meer behooren zij in die fchaévergoering te deelen. Waarom deeden zij geen onderzoek? Waarom bleven ze onkundig? Waarom niet als braave Regenten geëischt, dat alles ook aan hun gebragt en voor hun verantwoord zou Worden. Hebben zij zo doende niet hun eed en pligt verzuimd, en dat of uit gemak of ook om andere bijeinden, al w-s het zelfs uit vreze van gefchrapt, of altans van niet bevoorderd te zullen worden. Vuige eigenbaat en laffe dés  ( 187 ) snenfchenvrees deedt hen dus zwijgen, en dat zij dan daar voor mede boeten, doch niec in d e mate als de voornaamfte Aanvoerers van 't geheele werk, En wanneer dan het vermogen van die knaapen te kort fchiet, wat dan? — Alle ingezetenen zullen zeiter gezamenlijk den last moeten dragen. — Elk is er vervolgends even na toe - want alle hebben het zelfde belaag. De tegenwoordige vrijwillige Negotiatie oor- deel ik een nuttig en heilznam ftuk - en wei in me * dan een opzicht. — Voor eerst er moet geld zijn, en dat fpoedig. De fchaêvergoeding moet niet gevraagd worden, voor dat de daaders behoorlijk onderz, cht zijn, en elk. 't geen hij tot ver ndwoorciing en verdediging weet intebrengen, zal heboen kunnen voordragen. Dus kan dat geld terftond nog niet geëischt worde-, en 't is dus nodig dat de Natie bij voorbate geld opfchiete, ten einde het Vaderland te redden. Ten tweeden de voorwaarden van vijf van honderd zijn zeer billijk. — 't Ts overeenkomftig met de waarde van 't geld, en 10 moer ook hij, die er geen deel in neemt, er toe betasten. Ten derden: langs dezen weg kan man ontdekken, w'e waarlijk Patriot is, en wie niet. — Men kan ontdekken , wie zijn Vaderland wil helpen en w;e niet. — 't ïs hier niet met fchreeuwen en raazen te doen, maar daaden moeten er zijn. Wie 't vermogen heeft en geen deel neemt, toont, dat hij weinig voor 't Vide:land over heeft, 't Is geen gift aan 't Land, 't is alleen leenen, en wel voor een tijd — en dus zie ik niet, wat voor zwaarigheden hierin gelegen zijn. Ik hoop, dat alle die genen, welke zich in dit geval en ook in het opbrengen van het zilver, niet wel gekweten hebben - openlijk bij de Natie bekend zullen worden, en dat men zodanige eigenbatigen naar waarde zal behandelen. Geene Mui icipaïiteit moet hieiomcrend iaAa 2 maud  C i«8 ) psisd verfchoonen, hij zij wie hij zij. — Er zal hiel en daar wel gelegenheid toe zijn. Misfchien doet er lich hier of daar wel een brak op, om optefpooien en dan — een plaatsjen op de lijst. — VADERLANDER. BURGER OPMERKER! Ik heb in de Couranten gezien, dat er aan den Leidr fchandam eene Vergadering yan het platte land word gehouden, beftaaude uit afgevaardigden,niet van 't beftuur, maar van de Sociëteiten. — lk ben hier wat mede in de war In de eerfte plaats zou ik wel vragen, is dat eene wetgevende Vergadering, of niet? — Me dunkt ze kan het niet zijn; en even min kan ze een uitvoerende magt hebben. In beide gevallen zou er een rijk in een rijk ontftaan. — Daar bij begrijp iks dat er voor het platte land niet bijzonder kan gezorgd worden, of men moet dit doen met voorkennis der Steden. -— En eindelijk moet zodanige Vergadering zich dan bij de belangen van b$t platte land bepralende, nkts meer doen, dan voor. fteilen ter tafel van de Reprefentanten, of vervolgends yan de Conventie, brengen. Ondertusfchen kwam ik onlangs in eene Burger-Socjeteit, op een nabuuris dorp; ik vond daar de berigten hangen ook van die Vergadering — daar las ik een voorftel van Westzaandams Socie. teit, dat u t de Gee.rlijke Goederen de Predikanten van, alle Gezinten moesten worden onderhouden. Ik dacht, Ijehoort dat ook al tot de voorrechten van het platte land? Wordt dit ftuk zo doende niet uit zijn verband gerukt? — Dan nojz meer was ik verwonderd, toen ik jn een nader berigt las, dat, na dat de Vergadering reeds gKcheiden was, en (brp'rtigq leden vertrokken varen, men, van de Sociëteit re Rotterdam berigt ontfargende W. h.e? YP0!TJVanetle M#B»« terftond bc-floot, om NB» ét  C i8p) de Vergadering op nieuw te beleggen, en wel oogenblik. kelijk, uit die leden, die daar waren: dat men daarop eene Commisfie benoemde, ten einde in den Haag debelangen der Rotterdamfche Sociëteit te bevoorderen. Ik dacht, is dat nu ook al beantwoorden aan het oogmerk, waartoe deze Vergadering belegd is ? Gaarn weet ik over bet een en ander uwe gedachten — ik ben Amft. den 33 Junij 1705, waarheidzoeker. 't Verwondert ons geenfins, dat eene Vergadering van liet platte land, en wel uit de Volks-Sociëteiten, (niet uit de Reprefentanten, of uit alle de Stemgerechtigdcis van eenige plaats,) reeds op zich zelve den Schr. bevreemdt, dezelve bevreemde ons insgelijks. In allen gevalle, kan men uit den boezem van Volks Sociëteiten voordellen en verzoeken verwachten, doch uit den boezem van Volksvergaderingen, waar toe alle Stemgerechtigden zijn opgeroepen, befluiten en eisfchen aan eenige Municipaliteit, of algemeene Volksreprefentanten. Het oogmerk, waar mede deze Vergadering daar te boven belegd is, om de rechten van het platte land voortedaan en om in allen opzigte de gelijkheid tusfchen de Steden en het platte land te bevoorderen, is wel zeer billijk: dit snoet ook nog tot dand komen; maar is dit de tijd wel voor dat de Nationaale Conventie zal gezeten zijn? Moet deze niet het plan eener Conditutie ontwerpen? en moet niet in dat plan van Conditutie noodzaaklijk d; vernietiging van alle dadelijke privilegiën en voorregten, waaidoor de ingezetenen van het platte land benadeeld wor. den, begrepen zijn? — Eigenlijk is het oogenblik nog niet daar, waarin men die gebreken kan verbeieren. Wanneer men al'es te gelijk overhoop haalt, en het geheele gebouw omverre werpt, voor dat er een nieuw gereed is, loopt men groot gevaar, van verlegen te raaken. Aï! ? Waar  Waar zal dan de vergadering van den Leidfchendam zich addresfeeren? bij de provifioneele Reprefentanten? — zeer wel — rnaar wat zullen deze? kunnen zij op hunne voordellen, om alles te hervormen eH op gelijken voet te brengen zo geredelijk befluiten? Ik zou van gedachten zijn dap deze vergadering zich daar nog weinig mede bemoejen zal. 'tZou misfchien de tijd zijn,wanaeer de Nationaale Conventie zit, om aan deze zodanige voordellen te doen. Maar van waar of die vergadering zich met het geestelijk kantoor, en met de Rotterdamfche zaak bemoei?, weet ik in 't minde niet, Dit is in geenen deele van haar departement: en wanneer het zo voord gaat dan loopt men gevaar, om voldrekt een rijk in een rijk te ktijgen en hier voor bewaar ons de Hemel. . burger opmerker.! Met zeer veel genoegen heb ik in het laatde Nommer uwe bedenkingen, zo wel als het u toegezonden ftukjen over de Nationaale Conventie gelezen. Ik kan mij ook zeer wel vereenigen met de betuiging van dien Schryver, omtrend het plan in 't algemeen. Ik vondt het zeer goe£) en de wijze vooral, waarop de Gedeputeerden tot dien vergadering moeten worden verkoren, de uitfluiting van alle die in eenige posten zijn, als niet gelijktijdig ook in de Nationaale Conventie zitting kunnende hebben, en het beraadfhan met open deuren voor de poren des gantfchen Volks, zijn bij mij uitnemend fchoon. Doch er is een ding, waaraan ik mij eenigfins heb gedooten — en dat is, dat niemand uit die vergadering zal mogen worden gerappelleerd. Hoe, behouden dan de Committenten niet het recht, om den man te rug te roepen? — en zal het langs dien weg geen gevaar lopen, dat de leden dier vergadering zich als onverantwoordelijk rekenen en dus een willekeurig gezag invoeren. Ik wenschte hierop gaarn uwe aanmerkingen te weten — Ik ben een vrv bataaf. Het volgende d;ene tot opheldering vaa de zwarigheden, in den brief gemaakt. 't Schijnt  h Schijnt zo, ais of hier in eenige aanleiding tot een willekeurig gezag opgefloien lag — dan lij een nauwkeurig onderzoek zal dit blijken van neert. Het vootnaamfte verk der Conventie beftaat in het vormen van een plan tot eene Conüitutie — dit plan moet nog ter goedkeuring aan de Natie worden voorgelegd. Haarï befluiten zijn dus nog onderworpen aan de Nationaaie goed- of afkeuring. — In andere opzigten blijft nog de Provintiaale invloed der p.ovifi jneele Reprefentanten. Het gezag dier vergadering kan dus niet te groot worden. Nog meer, zo ras iemand der leden zien aan wandaaden fchuidig maakt kan hij terftond in ftaat vaa befchuldiging gefteld worden — Hij is aan de geheele Natie verandwóordelijk. En aan den anderen kant — elk afgevaardigde kan oneindig beter overeenkomftig de belangen des gantfchen Volks fpreken , wanneer hij niet, als wanneer hij door eenig gedeelte al kan gerappelleerd worden. In de Nationale Conventie komt het er voornaamlijk op aan , orh met terzijde ftelling van alle Redelijke, plaatfelijke en provintiaale belangen, alleen het belang der geheele Republiek ih het oog te houden. — Hoe ligt kon het gebeuren, dat wanneer iemand der afgevaardigden Haar het oordeel zijner Committenten te weinig dacht om de bijzondere belangen des Volks, men alsdan hem terftond rappelleerde. Neen de gecommitteerden in de Nationaale Conventie zijn gedeputeerden der geheele Nare, en offchoon ze benoemd worden bij bijzonderen distrikten — ze bebben naderhand tot een distrikt niet meer betrekking, dan tot het ander. Indien de Leden der Conventie dit niet in 't oog houden, dan vreezen *wij, dat er van de geheele Conventie niéts |oeds zal worden. Want bet groot bederf, dat er nog büjff'piaats grijpen is het proviniiaal onderfcheid, 't welk de beste maatregelen verhindert, en de heilzaamft? poogingen verijdelt, — Het niet rappelleeren der afgevaardigden is dus het beste middel, om de vrije deüberatien der vergadering te handhaaven'; het geeft den braaven gelegenheid  ( m) fceld om zijne ontwerpen ten bes*e van zijn Vaderland vrij. moedig en onbefchroomd voortedragen, en met behoorlijken nadrdk voordtezetten. — en de heerschzugtige, die de vrijheid zou willen belaagen, vindt nog altijd genoegzaamen tegenftand 't Is dus onzes oordeels zelfs nodig, dat ja wel de verkiezing bij distrikten gefchiede, maar niet, dat het Rappel aan die zelfde perfoonen ftaa. Voords hoopen wij van gantfcher harte, dat de Nationaale Vagadering eerlang en fpoeiig bijeenkome, ten einde daardoor de Vrijheid van onze Republiek en de Conftitutie van ons Vaderland op een vasten voet worde gefteld. GEACHTE OPMERKER' Gij hebt in uw eerfte blad gezegd van de heerschzugt overal te willen aantasten en zo veel mogelijk te ontmaskeren : en dat gij daarvan gaarn van tijd tot tijd berigten wilde innemen. — Gij hebt dikwils reeds hier in Amfterdam dit gedaan — maar daar zijn ook andere die toelichting nodig hebben: en gij zult weldoen wanneer gij ook derwaards u-.ve oogen wendt. Onder anderen is het goloof ik tijd, dat gij eens het Oog flaat op het dorp Westzaan. — Ik heb uit den mond van een mijner vrienden aldaar in 't algemeen vernomen, dat het Committée der Burgerij, 't welk daar door dé burgers gefteld was, door de onaangenaamheden, welke de Municipaliteit hetzelven toebragten,eindelijk genoopt is, om te bedanken. — Hoe of dit ftuk regt famen hangt; kan ik niet juist zeggen. Ik berigt ü dit, op dat gij er' gebruik van moogt maaken. Gij hebt wel eenige vrienden1 aan de Zaan, die u daarvan eenig berigt kunnen geven. Wanneer gij een echt en waaragtig verhaal van het gebeurde, en eene juiste karakterfchets van de Municipaliteit aldaar kunt bezorgen, zal dit veelen zeer aangenaam »jn. Ik ben Uwe lejïendige Lezer. Wij zullen dit geval zoeken optefpooren, en vinden wij het der moeite waardig, hetzelve mededeelen. Te Amfterdam, bij p. u Bitié'T, in de Salfteeg.  8 ë POLITIEKE OPMERKER* ï>e braave Patriot, door moed en trouw veredeld. Blijft in den moesten fiorm bedaard ; Om 't aangeboren Recht word nboit door kern gebedeld'i Hij weike, en blijft zich zeiven waard. AANMOEDIGING. w ij befrhouweri mei een aandoenlijk genoegen de levendige volksdrift , die in eenige fteden en ftreeken van ons Vaderland begint te ontbranden. De goede Burgerijen beginnen de ftem der Gerechtigheid te doen gelden, en zich te verzetten tegen dien valfchen geest van verdraagzaamheid, die (onder het masker van liefde voor eensgezindheid) de vrije Natie raet nieuwe, doch met bloemen bedekts kluisters zoekt te belasten — het onwaardeerbaar nut, dat zoo vee! edele Volkïgezelfcbappen of Sociëteiten in Nederland reeds bewerkt hebben, gaat a!le befchrijving te boven; die gezelfehnppen bertaan uit de braaifte, de weldenkende Patriotten, die zonder zulk eeue vereeniging, onder het algemeen verltrooid blijven * en welligt nooit in ftaat zouden wezen om hun waare gevoelens immer aan den dag te brengen, veel minder om iet wezenlijks uittevoeren. Wij betuigen onze hart-> lijkfte dankbaarheid aan al die vereenigde Braaven, die elkander de Broederlijke handen toereiken, en van ftad tot ftad, van dorp tot dorp, de waare verlichting doen B b fchit*  ( m ) fchitteren, de Vrijheid doen kennen, en de waarde der Menschheid doen gevoelen. Het kwaadaardig oog der flaaven kan hen niet dulden; de heerschzucht beeft voor hun, terwijl zij de affchuwlijke laster tegen hunne grootmoedige befluiten en daaden uitbraakt. Wij bewonderen de ftoute (lappen, door eenigen van onze Landgenooten, nu korts geleden, gedaan. — Wie gevoelt niet de billijkheid van den eisch der fiere Burgeren van Rotterdam, der bedaardeDorthenaren en anderen, oin de trouwelooze Booswichten (die de Vrijheid der Patriotten verraden en verkogt hebben) tot een gerechtlijke verandwoording van hun verrigtingen te noodzaaken en te beletten, dat zij zich zeiven aan het gezag der heiligde wetten onttrekken. Alles, wat naar oproerige bewegingen zweemt, is aftekeuren; maar wat zal een getergd Volk, welks begeerten onvoldaan blijven, aanvangen? zal het geen gebruik maaken van die vermogens, van die kragten, welke het van de Natuur ontvangen heeft, in een oogenblik, waarin de ontvlamde geestdrift de reden zelfs overfternt? en aan wie toch zouden de rampen, die hier door konden bewerkt worden; wat zeg ik? aan wie zoude het Volk zijn eigen vernedering te wijten hebben — aan wie anders , dan aan beduurers die de dem van het Volk verachten , en de ondeugd durven befchermen? Voorzeker ftrijdt het met de Rechten van den Mensch, die elk Vrijheidminnende Bataaf eerbiedigt, om een Burger in hechtenis te nemen , zonder al de plegtigheden van openbare befchuldiging te laten voorafgaan; maar wanneer de in het openbaar gepleegde misdaad zelve fpreekt, Is dan nog een ander getuigenis nodig ? wanneer de dienaars der wetten een moord zien pleegen, zijn zij dan niet verpligt om den moordenaar in hechtenis te nemen ? of, moeten z j hier mede wachten tot de moordenaar aangeklaagd en befchnldigd is? dit is waar, de draf mag niet  C 195 ) „iet volvoerd worden, zoo lang bij bet nauwkeurigst onderzoek naar den grond van het bedrijf riet gebleken is, dat die g^nd waarlijk misdaadig was; wat kan deonfcnuid toch verliezen bij een gerecht:lljk onderzoek? integendeel tij wint daarbij - alle verder.ki.-gen tegen haar woiden hier door weggenomen, en zij zegepraalt over wantrouwen en laster Indien dit waa- is, en wie zal, wie kan du ontken» nen? waarom behoefden dan de Burgervertegenwoordijer». die om de bewaaring van oude Regnfn verzocht werden , te aarzelen, om aan het verzoek van het Volk, dat zij vertegenwoordigen, te volcoen? vloeide dit aarzelen uit liefde voor gerechtigheid? dit is immers niet mooglijk de dwinglandij, de trouwloosheid en de algemeene roof. zucht van de oranjeflaaven, die voorheen het beftuur in handen hadden, behoeft geen bewijs. Geheel het Vaderland is hier van getuige, door den rampzaligften ftaat, waartoe zij het gebragt hebben, door den afgrijslijkilen afgrond, die zij voor hetzelve geopend hebben, en die nog zoo verfchriklijk voor onze voeten gaapt. Wie kan in den tegenwoordigen tijd het Volksbeftuur in handen hebben, en niet met afgrijzen op de voorlge gruwelen terug zien? maar gefteld eens, de Burger- Vertegenwoor. digers hadden gefchroomd om aan den eisch der Burgerijen te voldoen, om dat onder de oude Regenten ook ongelukkig verdwaalden, zwakke misleide zielen, of wel geheel onfchuldtgen, zich kunnen bevinden, ook deze fchroom was nutteloos; want immers de Burgers vorderden geen daadelijke vonnisvelling; het zoude immers blijken, wie van goeder harten gedwaald hadt. (indien een redenmagtig fchppzel in zoo ver kan dwaalen, dat hij het onrecht voor recht, of de duisternis voor het licht verkiesd) zulke dwaalenden moeten als krankzinnigen vooral bewaard worden, op dat zij zien zeiven niet verder in het verderf Horten, en op dat zij de veiligheid . Bb 1 dei  c ips) der Maatfchappij met hinderlijk zijn. — Op de zeifdö Wijs verdienen die kleine ligt misleide zielen, die da gewigtigfte posten durven aanvaarden, (even als kindj ren, die nog den leiband nietontgroeid zijn, en evenwel toorens willen beklimmen, of met zwaarden en dolken fpee'.en,) kinderlijke kastijdingen en een nauwlettender oppasfing terwijl de waarlijk onfchuldigen, fchoon wij het voor onmoogelijk houden, dat waarlijk onfchuldigen aan het oud beduur kunnen geweest zijn; (want de ziel der rechtvaardigen komt niet in de vergadering der goddöloozea) maar indien dan waarlijk onfchuldigen onder hen aanwezig waren; dan vooral behoefden de Burger. Vertegenwoordigers niet te aarzelen, niet te fchroomcn, om deze, volgends den wil des Volks, aan een gerechtlijk onderzoek bloot te Ballen; want dit, en dit ook alleen, zou hun onfchuld van alle nevelen der verdenking bevrijden, en in den helde-ften dag Hellen. Wij Mggen nogmaals, wij hebben de ftoute foppen der Bur gerijen bewonderd, zelfs in die tijdftippen, waarin wij oen wensen gevoelden, dat Vaderlandje geestdrift, de geheiligde teugels der Reden erkende, in die tïjdftippen fchuterde de grootheid van het waarlijk-veradelend Pa triotismus; laten de gefchiedboeken getuigen, of zich immer een gewapende menigte, die vol drift iets begeerde, zoo vee! te leurfrellinjen hedaard verduurde — hoe menigwerf hebben in Nederland de faamrottende muite, i.ngen, (die een uit het huis van Oranje tot Stadhouder begeerden) of die hem, op de een of andere wijs de magt wilden geven om om te ketene„. hoe men, f hebben zulke muitelingen al de braaven des Linds doen Adderen, terwijl zij de Kaadzaalen invlogen, de heil Jooste befiuiten afperften, of door het recht van den ferkfea op een zinneloos wijs zelfs beiluiten namen zelfs ruwde», en «1* oogblik door .moord .en plu*. de,  C 197 ) dering kenmerkten! welk een hemelsbreed onderfcheid tusfchen zulk een opgeruid grauw en de vereet.igde,,de eenftemmig verzoekende of vorderende Patriotfche burgers! deeze blijven bedaard, de weimeenenheid ve.fiert hun manlijk gelaad, het geleden leed ftaat nog in hun trekken gefchaduwd, en de edelfte ijver glinftert in hnn oogen; de ftoutfte taal draagt merktekens van redelijkheid, en de billijkheid zelve bekragtigt hun woorden. Maar deze Vaderlandfche toneelen houden ons te lang bezig; wij wilden onze Landgenooten allen opwekken, om als veradelde menfchen, als volkomen vrije Burgers van een pas ontkluisterd Vaderland, rusteloos voordtewerken. Bataaven! maakt u nimmer fchuldig aan geweldaadige handelingen, zorgt, dat de gerechtigheid, die gij wilt doen zegevieren, uw al te levendige drift nimmer zelve veroordeelt; maar bevlekt ook nooit uwe grootheid door een flaaffche onderwerping; gij behoeft niet om recht te bidden, het ftaat u vrij dit te eifchen, gij behoeft niet te kruipen; wij zijn allen vrij, en de handhaavers van onzen wil moeten dien wil getrouwlijk uitvoeren. Het volgend adres, dat een voormaalig Burger van Middelburg in Zeeland, aan de tegenwoordige beftuurers van die ftad aangeboden heeft, werdt ons toegezonden; wij willen het in ons weekblad plaatzen, op dat alle onze Bataaffche Lezers het beoprdeelen mogen, en met ons het rechtmatigst belluit der Volksvertegenwoordigers van Middelbmdat moet volgen, eerlang toejuichen: Adres a*n de Burger - Vertegenwoordigers Vuti Middelburg in Zee.'andt Vertegenwoordigers van het Volk van Middelburg! vHet onvervreemdbaar men^chiijk recht, dat eindelijk Bh 3 na  C 198 ) ism hst verbreken der flaaffche ketens» herkent en geëerbiedigd wordt, dat onvervreemdbaar menfchelijk recht, „(waarvan het gerust bezit der wettige eigendommen een „voornaam gedeelte uitmaakt) dat recht vordert van mij, „dat ik mijn belangen aan u, aan wien het Volk van „Middelburg de handhaaving zijner wetten, en, dat het ,, zelfde is, het fchadeloos delten der beledigde onfchuld „toevertrouwd heeft,) voortedraagen, met een erndig t, verzoek, een verzoek (aangedrongen door de item der „onfchendbaarlte rechtvaardigheid,) om mij recht te ver„ fchaffen, en hier door de Burgerij van Middelburg van „een heilloozen blaam, die haar door het tot den hemel „ fchreeuwend onrecht, dat ik in haar midden geleden „heb, aankleeft, te bevrijden. Weleer was ik uw Stad. „genoot, ik was Burger, en voldeed aan al de verplig. „tingen, die het verdrag der Burgerlijke Maatfchappij „van mij vorderde, en om die reden had ik ook het „hoogde recht op de befeberming der wet, en op de „handhaaving der veiligheid; doch wel ver van hier aan „te voldoen, werd ik in het, met gruwelen overlaaden, „jaar 87 door de kruipende flaaven van oranje, die toen „ook in Middelburg het Stads bewind in handen hadden, „ tot de afgrijslijkde plondering gedoemd; ik bevond mij „toen onder de Schutterij, die zich op hoogen last wel„eer gewapend hadt, meteen oprecht Vaderlandsch hart, „dat allen dwang vervloekt, maar de goede orde vol drift „ bemint, was ik volkomen bereid om goed, bloed en „leeven aan de veiligheid der Burgerij, aan de bewaaring „der algemeene ru t, opteöfferen. — Met dit heilzaam „oogmerk, bood 3'ch de Schutterij aan, -om het opgeruid „ grauw in zijn eerde oproerige beweging te duiten, en ...uit elkander te drijven; doch te vergeefs; het ongeluk „ der Patriotten was door Oranjes aanhang befloten, eu „moest volvoerd worden. De zogenaamde"Stadsregeering „dulde niet, dat wij de wapens, tot verdediging of tot beteugeling der Plonderaaren, zouden gebruiken ; de welme. ,tnesde, maar nu van alle hulp ontdoken Patriotien, moes- „re*  f 199 ) „ ten dan de weerlooze flachtofters van geweld en wraakzucht „wezen, om [hier door de gronallagen tot een rampzalige en ten uiterften doemwaardige omwenteling te ves„ tigen ; toomeloos viehn de gehuurde plonderbenderi , ook op mijn wooning aan, vernielden en roofden mijn i, geheele bezitting, en vergruisden, zoo veel hun krag. „ ten zulks toelieten , mijn Huis; nauwlijks kon mijn hoog„zwangere Gade en drie hulpeloozeKinderen, den moeda „wil van een losgelaten en tot wraaklust aangeprikkeld „Grauw, ontvlugten, terwijl ik voor mij zelf, elk oö. „ genblik den verfchriklijklten dood tegemoet zag, daar „de zinlooze bedreigingen der woeste menigte mij niets „anders kon doen verwachten dan door hun bloedige handen verfcheurd te worden; zonder befcherming, „zonder hoop op de geringlte verdediging, zag ik mij „ gedrongen uw oproerige ftad te ontwijken, en voor „mijn van alles beroofde en tot den uiterften nood ge„bragte Vrouw en Kinderen, in een anjere Provintie „fchuilplaats te zoeken; dit deedt ik, en onderwierp ,,mij, fchoon gedrongen, aan het verfchriklijkst nood„lot; geen fterveling nam in Middelburg mijn belang „ ter harten; de haat tegen mij [bleef voordduuren ik „ fchuwde dus bij aanhoudenheid het tooneel van mijd „geleden rampen. Zonder mij uittenodigen om ergens „order op te ftellen, is het overfchot van mijn vernielde „ goederen, zoo wel als mijn Huis ter verltooping aange„ boden en ook werkelijk verkogt, door wie dit uitge» „ voerd werd, is mij tot heden onbekend gebleven» „ Doch de dagen der Vrijheid zijn herboren, het recht „zegepraalt, en nu ook is het Volk van Middelburg „ verpligt om zich de zaak van zijn verdrukten en verdre„ven (ladgenoot aantetrekken. Ik eisch mijn Huis en „bezitting, voor welker veiligheid en befcherming ik de „mij opgelegde fchattingen en lasten betaald heb, terug, „of vergoeding voor mijn geleden fchade; geen Maat„fchappij, die de Réchten van den Mensch erkent, kan Miij dien eisch ontzeggen; uw eigen gevoel, Volksverre*  C 200 ) jjrègenwoördigèrs! uw éigen geweten, dat niets anders* 5, dan den nagalm van den wil des rechtvaardigen Gods „ doet hooren, Hemt met mijn, in allen opzicht billij. „ken eisch, vólkomen in; geen onfchuldigen behoeven ;,zich voor het vergoeden van mijn fchade te belasten; ,, maar alleen de laaghartige Booswichten, die mijn on. „geluk, die de rampen van mijn orfchuldige Vrouw en „onnozele Kinderen bewerkt hebben, die Booswichten < j,op wier weuken, de Plunderaaren vlogen , en'die flegts' „ door het fpreken van een enkeld woord, de vervvoc-s»ting van mijn huislijk geluk hadden kunnen Verhinde, .♦ren, die laaghartige flaaven van oranje, (ik bedoel i, de toenmaalige Stadsregenten') zijn zoo veel dit moog»,üjk is, het herftellen van mijn geleden verlies, aan j,mij — aan de gerechtigheid zelfs, fchuldig : zij hebben »jalle wetten vertrapt, zij hebben de goede trouw ver„ kragt en het verdrag der Maatfchappij gefchondön, zij j.zijn ftrafbaar voor den Rechter van Hemel en Aarde, „ zoo wel als voor de Burgerlijke Rechtbank; maar ik i, begeer geen wraak, hun eigen geweten (waarop de ». traanen der verdrukte onfchuld als helfche vuurvonken „zullen branden,) hun eigen wroegend geweten, klaagt ;, hen bij God en menfchen aan; ik vorder alleen het ;, wedergeven van het geen zij mij hebben doen ontrooj, ven ; ik vorder dit voor mijn onfchuldig Gezin, dat „jaaren lang in den rampfpoed van Man en Vader moest ,; deelen. ,, Volksvertegenwoordigers.» voldoet aan mijn begeerte; i, geen Volk kan geluRkig zijn, zoo lang de geplengde traal „tien der onnozelheid nog om wraak roepen, zoo lang de i,vertrapte onfchuld, nog om haar rechten blijft zuchten, „fprekende dafldeh moeten de waarachtige getuigen zijn „van rechtvaardigheid en liefde voor de on verbreekbare „wetten der zedelijke Natuur, en zulke waarachtige g». tuigen, zulke fprekende daaden verwant uw Medebur- >;Sef a. C o s t e r " Te Amfterdam, bij p. e. brict, in a'e Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER. $f\ 23. Oederd den negentienden van Louwmaand dezes jaars; is er in ons Vaderland een zèkér woord in zwing geKakt, 't welk van veeleU kwalijk begrepen wordt, rfiri veel misverfiand, en tevens aan veel misbruik, blootgej field is: — en welk woord echter over alle tongen rolrj en bij elke gelegenheid, 't mag. pas geven of niet, word£ toegepast — — naamlijk het woord provisioneel. — Dat er op dat ftond, bij voorbaat, eenige perfoonen! werden belast met de algemeene beftuuring van ftedelijke en plaatfelijke belangen; dat er ook fommige werden afgezonderd, om de algemeene belanden des Lands te bs. hartigen en waartenemen, fp ak van zelfs* Een land 3 eene ftad, eene plaats zonder beduur, 2011 dogenblikkelijk de goede order, de eerfte bron van maatfchsppeilj. ken welvaard, doen ophouden. Er moesten dus oogenblikkelijk Mannen benoemd worden, die deze dingeü zonder verwijl bij de hand namen. Deze konden niet anders dan provifior.eel worden benoemd — tot dat einadere en meer beftend;ge fchikkingen zouden beraamd zijn. — Piovifioneel dient eigenlijk alles fe blijven tot dat er eene vaste Conftitutie gevormd is. Die fiëden en plaatfen begrijpen her uit dien hoofde, naar mijne gedachten , zeerwel, die liever, bij elke verandering van befluuC e rea- WATIS PROVISIONEEL?  C 202 ) rende perfoonen, of bij elke nieuwe verkiezing en aanftèïling dit woord blijven behouden. — ln welken vorm bet geheele werk in 't vervolg zal gegoten worden, welke bijzondere verdeelingen er plaats zullen'hebben, welke plaatfen met elkander onder een Dist-iel of Canton, en dus onder een en het zelfde befluur, zullen gebragt worden, is nog onzeker. Zo lang het groote plan van verdeeling in Grondvergaderingen niet is daargefteld, kan dit niet beflischt worden. — Deze Grondvergaderingen zullen ons den weg tot al het overige moeten wijzen. — Maar van meer gewigt is de vraag, wat ksn, wat raag een p'ovifiuneel beduur al of niet doen? — Zo dikwerf ik het woord provifijnccl heb booren gebruiken was het doorgaands, om aanteduiden eene zettere meerdere beperking in magt en gezag. — Of de bloodaard fchool er achter, en fchreef pligtverzuim daar aan toe, dat hij flegts provifïoueel wa3 aangefteld; — of de bedilal hielde de frappen van het beftuur voor te ftout, te verregaande voor eene provifioneele regeering; — of de gemaakte fchikkingen werden fiegts als provifioneel, als voor een ï)i aangemerkt. — Ik ben van oordeel, dat het m'sverftand, omtrend het misbruik van dit woord provifioneel, alleen veroorzaakt wordt door eene verkeerde plaatfing van hetzelve. Het woord provifimeel is een betrekkelijk woord; maar waartoe moet het betrokken woiden? of tot de waardig, heid zelve en het daarmede verbonden gezag, of tot de;5 tijd van de waarneming van dien? — 'c Maakt een verbazend onderfcheidt hoe men het opvat: wij zuiien beide gevoelens nader ontieeden. „ Onze Mm-.icipaliteit is provifioneel, onze algemeene „ Volksvertegenwoordigers zijn prevfiwe!, om dat ze „ die waardigheid alleen bij voorbase bekleeden, tot dat ., er  C 203 ) „ er behoorlijke fchikkingen gemaakt zijn , om dit werk op een meer beftendigen en vasten voet te brengen." — Zo fpreekt de eene partij: - 't is de partij der gematigden, die zo denkt en fpreekt. Uit dit gevoelen volgt van ze'lf, dat een provifioneel beftuur even zo veel gezag, even zo veel invloed moet hebHen op de uitvoering' van zaken , als een niet provifioneel, maar meer gevestigd beftuur. — „ Waarom" dus redekavelen zij waarom toch eene provifioneele Municipaliteit verko- * ren? — om aan dezelve een naam te geven zonder de " daad? — Neen,maar om door dezelve een zeker gezag " uittevoeren, 't welk in den na:,m des Volks, en als "„ plaatsbekleders van hetzelve moet worden waargeno. s, men - ter bevoordering en handhaaving van deszelfs be" langen. en ter bewaaring van rust en goede orde, — * Zij, de Volksvertegenwoordigers, moeten dus dat ge' zag hebben, 't welk met zodanige waardigheid is ver' bonden. - Zonder dit gezag betekent hunne waardig" heid niets, en het geheele oogmerk, waa-toe zij zijn " aangefteld, word verijdeld. — Het provifioneele kan "$ noch moet hier geen het minfte onderfcheid maaken. " Het woord Municipaliteit wijst hunne waardigheid en '„ gezag, - provifioneel flegts den tijd en wijze van aan„ Gelling aan." ; Dit Riifonnement klinkt niet alleen zeer fraai, maar daar is iets in, dat zo onwederfpteeklijk waarheid is, als twee maal twee vier, - Een ambt zonder invloed, zonder kragt is geheel onbeduidend: en wie in het openbaar beftuur is gefteld, wie daarin de Ukvoerer van den wil des Volks zijn zal, moet ook door de Maatfchappij, welke hij vertegenwoordigt, en in wier naam hij werkt, met dien' invloed en dat gezag, daartoe benodigd, voorZien worden. — Hij moet niet meer, hij moet ook niet minder bezitten: - ifl *« eerfte geval zal de deur C c 2 voor  f 204) voor heerschzucht en onderdrukking, in 't ander voor rege'eringioosheia en wanorde worden geopend. - Of ï-raand dus provifioneel aangefteld is, dan of zijne aan. fteüing is uit kragt eener te vooren gewettigde Confti. tufte, en volgends eene daardoor gevestigde form, genoeg in betden gevalle moet de invloed en 't gezag aan eenig ambt verknocht, volkomen gelijk zijn. En in zo verre kunnen wij zeer wel toeflaan, dat het woord provifioneel alleen ziet op de wijze en tijd van aanftelling. Dan aan den anderen kant zijn ook redenen die geen fins verwerpelijk z-jn. — „ Eene Municipaliteit, een „ plaatfelijk, ftedeiijk, of landsbeftuur, wordt alleen „ provifioneel aangefteld, ten einde de gewoone loop „ der publieke zaaken niet geftremd, de orde mo«e ge „ handhaafd, de noodzaakelijkfte dingen ter uitvoer ge. „ bragt, en de besteen fpoedigfte fchikkingen tot een vast„ gefteld beftuur zouden gemaakt worden. In allen dezen „ moet zij het volle gezag en den invloed van' Volksver„ tegenwoordigers hebben. Maar daar zij flegts provifio„ neel is, moet zij het oogmerk haarer aanftelling in het „ oog houden. Al wat uitfiel kan lijden, moet worden „ uitgefteld: flegts dat gene, wat tot den vasten loop „ der dagelijkfche zaken behoort, waardoor de orde, „ de rust, de veiligheid in den ftaat wordt bewaard' „ moet worden uitgeoefend. _ Nieuwe fchikkingen te „ maken, of volgends eene geheel nieuwe orde te wc-r„ ken, moet vermijd worden, dewijl er nog geene, door „ het Volk bekragtigde wetten zijn,waar naar de Volks „ vertegenwoordigers zich in het publiek beftuur moeten „ gedragen. -- Hunne zaak is bet dus, daar de wil des r, Voiks nog door geene vastgeflelde wetten is gebleken, „ zo veel mogelijk het Volk te raadpleegen over voorko. „ menue belangrijke onderwerpen, en volgends de heer„ fctfendö gevoelens der Natie te werk te gaan. Maar » bo-  ( 205 ) „boven al moeten zij in den voorften zorge dragen, „ om bij de eerfte gelegenheid fchikkingen te maaken tot "eregelde Volksoproepingen, tot Grondvergaderin„ gen, ten einde daaruit den wil des Volks te verftaan, „ en daardoor het provifioneele hoe eerer zoo beter te „ doen ophouden. —" Daar is zeer veel in dit beredende, 't welk zich fchoon laat hooren. — De theorie is niet kwaad, maar in de praclijk hapert het. Elk maakt de toepasfing naar zijn welgevallen. Wat behoort tot de gewoone loop der publieke zaken? wat wordt er al vereischt om de orde te handhaaven? wat is noodzaaklijk? wat kan uitftel veeien ? —- Men is in deze ftukken zich zelf volftrekt niet gelijk. — men beoordeelt veelal de dingen niet naar vaste grondbeginfelen, maar naar een bijzonderen fmaak. Ik heb opgemerkt, dat zij die het hardst roepen van bepaalingen in het gezag en den invloed der Volksvertegenwoordigers, ook aan den anderen kant-het luidrugtigst geweest zijn in hunne voorderingen omtrend het geen er moest worden uitgevoerd, en het meest te onvreden zich betoonden over eene zogenoemde werkeloosheid aan den kant der Beftuureren. — Men heeft geëischt een algemeen ontfiag van alle Ambtenaaren en andere publieke Perfoonen, welke de oude Conftitutie hadden aangekleefd. Men was geheel te onvreden, dat de Predikanten nog in dienst bleven: en aan den anderen kant ontzegt men aan die Beftuurers het recht, om over de ambten te befchikken. — Is hier geen tegenftrijdigheid in? Hoe meer men volgends vaste grondbeginfelen werkt, hoe beter men zijn doel zal bereiken; en omgekeerd loopt men ligt gevaar van tegenftrijdigheden. Aan deze vaste grondbeginfelen hapert het nog bij veelen, men is te onkundig omtrend de wezenlijke grondflagen van een zuiver Volksbeftuur: en van d^ar dat men in het eene geval denkt, oordeelt, en handelt geheel ftrijdig met de begii.fe■ len, die men in een ander geval heeft voorgeftaan, verde• tijgt en op 't fterkst gehandhaafd. C c 5 Nie-  C so6 ) Niemand kan ontkennen, dat een provifioneel befiuur alle gezag en invloed moet bezitten, die ooit her meest gewettigde Volksbeftuur zou kunnen bezitten. Provifioneel ftaat uiet tegen over vfüief. — Maar aan den anderen kant behoort er toch eene bepaaling bij , naamlijk in die dingen waartoe zij geroepen zijn. Dit laatlle bepaalt niet gezag en invloed op zich zelve, maar beperkt flegts den kriüg vau werkzaamheden. Wat is toch anders de reden waarom de voorgaande Amfterdaaifche Municipaliteit deze en gene voorftcllen des Volks van de hand gewezen heeft, en dezelve liever wilde overlaten aan haare Opvolgers, dan om dat zij begreep, dat juist hier het onderfcheid fchuilt tusfchen provifi'-neel en welk woord zal ik hier bezigen .... cotiflieutiontel gewettigd — gebejlendigd. — Bij deze beperking is het volftrekt nodig, dat het provifiareel beftuur fpoedig werke op den aanleg van oorfprong. lijke Grond- of Volks - Vergaderingen.— In deze moet de gewettigde form voor 't navolgende bepaald worden, hoe ipoedigcr dit gefchiedt, zo beter is het. En indien er als dan dingen voorkomen, waarover men nodig oordeelt den wil des Volks te raadplegen, men kan terftond tot deze den toevlugt nemen. Hier komen eenige bedenkingen voor mijnen geest. Men heeft in Amfterdam zo fterk er op gedrongen , om deze en gene Ambtenaaren van hunne posten te ontzetten. Was dit de zaak van een provifioneel beftuur'? - Ja en neen! —■ Indien het bekleeden van den post waarin zij gefteld waren , van weinig of geen belang was, op de publieke zaken, en op den tegenwoordigen toeftand, wel laat de man dan nog voor dien tijd dien post bekleeden: maar van een geheelen anderen aard is, wanneer hij door zijn ambt invloed op de rust, op de orde, op de veiligheid, of op de algemeens belangen op den tegenwoordigen toeftand van zaken heeft Van der spiegel in 't beftuur te laten, zou een onvergeeflijke zonde gewe;st zijn. — De remotie van boers, kluit en pestpl was niet minder nodig. — Zoda. uige behooren in den fchadelijken invloed, welken zij hebben  ( 207 ) ben kunnen, terftond gefluit te worden. - Hoe veele zoü men ondertusfchen hier onde' moeten betrekken? - Zouden op dezen voet fommige Volkslewaaren ook met een beurt krijgen? — Een ander is de perfoon, die een ambt bekleedt, eea ander het ambt, 't welk door hem wordt bekleedt. Ontledigde posten te vervullen is de taak va,, de Volksbeftuurers, mids onpartijdig. Toen onlangs binnen Haarh m een Stads Chirurgijnsplaats open was, nam de Municipaliteit eenige Mannen, van wier kunde zij ve^ekerd was. - zij liet deze om de post Jooten — Onpartijdiger kon het toch niet- Oe Burgerij was er wel mede voldaan: een onkundig Man, die zelf dit baantje gaarn hadt gehad, was alleen knorrig, en wist eenige zijner onkundig-te Medeburgers ook te onvreden te maaken. Wie kreunt zich aan zulk geblaf? — Wanneer alle Beftuurers in dien fmaak te werk gaan, dat ze wel op kunde zien, maar tevens zonder aanzien van perfoon, dan zal het begeven van ambten ,ze>f« voor eene Provifioneele Municipaliteit, zeer billijk geacht worden. - Doch de kruiwagens zijn r og niet uit de wereld. Maar nieuwe ambten, nieuwe bedieningen, nieuwe tract^menten.die te voren geheel onbekend waren,op de Haan. te brengen — hoe ürookt dit met het provifioneele? Daar ben ik voor mij zelve nog niet geheel dooi Was ik een lid van eenig beftuur , ik zou er altijd wat huivert 11 vallen. — Hoe, indien mijne Opvolgers, Indien de Natie indien de Burgers van eenige ftad of plaats naderhand niet te vreden waren met die fchikking, en vroegen, wie neel' U bevolen, om dat ambt optcrichten? — wannee- ze dan zodanig ambt wederom rojeerden, wat dan? dan 'k provifioneel iets ter baan gebragt hebben, *t welk fpoedig in zijn voorig niet terug keerde: - en dan had ik er zeer weinig eer van. — Met betrekking tot het woord proviftaneel blijven eenige vraagen over, die we ten befluite hier zullen bijvoegen -~ In hoe verre heeft eene vergadering van provifio eele Volksvertegenwoordigers hei recht, van zich zelf perm;aTient te verklaaren? — In hoe verre ftaat het aan zod^.ge Ver-  C 208 ) Vergadering, om eenig voorfchrift te geven van de ir.ftruëtie, welke de leden ter Vergadering behooren te hebben van hun, wier plaats zy bekleden? — He.ft zij de mast om naar bevind van zaken, naar hun beste weten te werk te gaan, zonser eenige rugfpraak te houden, of met andere Volksvertegenwoordigers, of met het Volk? — Ver mag een provifioneel beftuur, op haar eigen autoriteit, vrede maaken, verbonden fluiten, contracten ingaan, die nationaal verbindende zijn, zonder eenigfins het Vólk 't welk hetzelve vertegenwoordigt, te kennen? In hoe verre heeft een provifioneel beftuur de mast, om buitengewoone heffingen te doen, over het geld der Natie op een buitengewoonen voet te befchikken? — in hoe verre mag het de rrsclementen bepaalen van de leden van het beltuur, en welken invloed behoort het daar op te hebben? — Vermag een provifioneel beftuur ook eenigö ambten en voordeelige bedieningen aan leden van het publiek beftuur mededeelen, om dezelve permanent re l>e- zuten ? Vermag het aan leden van haare Vergadering nu er dan één ambt optedtagen? — Deze vraagen verdienen dunkt me een nader onderzoek: ondertusfchen ben ik toch van harten blij, dat wij nu eerlang onze Grondvergaderingen zullen krijgen. Me cunkt het proviftmeele zal dan wel haast ophouden. Terwijl ik deze vraagen ter néér ftelde, dacht ik aan de Municipaliteit van Zirczee. ■— Toen zij ter Provintiaale Vergadering zoude gaan, vroeg ze vooraf aan de Burgers, of ze haar de magt gaven, om in de nodige Geld- heffingen in den naam des Volks te ftemmen ? Toen de Mliantie zou geratificeerd worden, vroeg zij de Burgerij al weder, of zij die Ratificatie in den naam des Volks mogt doen? En wat was *t gevolg met algemeene toejuiching werden deze Beftuurers het ve l oiiWen des Volks waardig gekeurd: — men gaf hun in 't eerst geval volkomen last en magt in 't laarfte ftemde men gaaf in hun voorftel. — Mogten alle Vertegenwoordigers van Neérlands VoIk zo denken, zo handelen, dan zouden ze alle waardig geacht worden, om permanent ie zijn — NB. De b.ieven van Westzaan en Hoorn, als mede die getekent Bataaf, r \x\ ons wel geworden doch te laaf, dan dat wij ze thands kunnen plaatfen. Van dezen zullen wij in een <4er volgende Nommers gebruik maaken : verzoekende voori's de Schrijvers om ons het verder beloop dier zaaken te willen melden. — Te Amfterdam, bij p. e. brièt, in de Siilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER, W°. 24. brieven en requesten. burger opmerker! Ik wil thands een ambtjen hebben — en dat is da grootfte zaak, waarmede men zijn hoofd breekt J«« frouw eigenbaat blijft haare rol meesterlijk fpelen, zij voert weder het gebied in de Maatfchappij, en haaf invloed is zoo kragtdaadig , dat zij de meeste burgers van de waare vereering der lieve Vrijheid aftrekt, en aan haare voeten doet nederkrupen. Die Eigenbaat is toch zulk een onaardig vrouwmensen niet, offchoon men haar weleer leelijk heeft afgetekend-" maar dat fchriktmij niet af, ik ftel mij dat vrouwmensen bevallig en fraai voor. Onder haar gebied kan men gerust en wellustig leeven — en dat is toch het waare in de wereld. — Wat helpt het ons, of wy al vrijheid boven roepen, als dat vrouwmensch ons laat gebrek lijden? — Neen opmerker! Eigenbaat boven! (zegt mijd Dd eü  C 210 ) wijf) — en daarom heeft zij eenigen aangezet, om haar te vereeren — ik moet dan om een ambtjen foihciteren en voor haar eenige turftonnen — alle kleimjens maaken een groot — dan konden wij vrolijk leeven zegt het wijf) en ruim beftaan. — Ik zal een Request opftellen , en daar ik als patriot bekend ben, hoewel ik mij altijd uit de konkels hebbe gehouden, zal het wel gelukken. En waarom zoude ik het niet doen ? daar zijn verfcheiden Reprefentanten, die al vette brokken weg hebben ik begrijp dus, dat men er bij moet zijn, en daarom gaa ik mcrgen met mijn wijf naar de Municipaalen, elk met een request in de hand. Als wij nu geholpen zijn, dan (zo is ons voornemen) zullen wij ons, zoo zschcjens zoetjens, van alles afzonderen — wij zullen (wil ik z..ggen) zoo veel gemeenfchap nier met de patriotten alleen houden, maar ook de Oranjelieden vriendelijk begroeten, — \vy zullen dan fterk voor de Broederfchap zijn ; want wij begrijpen, dat dit dan de beste weg is om onze rust te bewaaren. — Wij zullen alle onze Municipaalen met eerbied behandelen, alles goedkeuren wat zij doen, en zelfs voor hun ons in de bresfe ft.llen; want het zal op den duur best voor ons zijn, dezen tot vrienden te houden. — ik zie toch wel waar het eindelijk heen moet; wij burgers kunnen ons met alle die Vergaderingen niet eeuwig ophou. den, het begint ook al in de war te komen — ieder jaar zullen wij een Iternbriefjen te huis krijgen , en dat, denk ik, zal de Volkslbwn zijn — en daarom een ambtjen  C w ) jen is best - dan ben ik gered - en ik ben vrij van alle bemoeiingen — Mijne Municipaalen vertrouw ik verder mijn Vaderland; als zij het maar zoo beftuuren, da- ik mijn Ambt blijve behouden, en met mijn wijf en kinders lustig en rustig blijve vooidleeven. — Dit is mijn ftellel — zo gij een ander hebt , dan beklaag iku _ roep dan maar Vrijheid boven, ga voord met uwe befchouwingen en gy zult er een man bij worden — a Ik blijf uw Medeburger jan eigenbelang request Va» DIRK Dl*k «en , de AK/M "»#» Municipaalen. lk dirk dirksen thands zestig jaaren oud, Die reeds vijfendertig aan één wijf ben getrouwd, En die zestien kinders van mijn wijf,heb befchouwd En die door mijn dichtpen de vrijheid hebbe ontvouwd, E„ aan wien al vrij wat geheimen des lands zijn vertrouwd, Die ook voor de Patriotten altijd fprak even bout, En wiens patriotfche liefde tot nog niet is verkond — Wien het tekenen in 8? ook nooit heeft berouwd, Maar die als patriot tegen oranje bleef even «out — ik dirk dirk sen verzoek om het ö)^v,« schout. Uw Medeburger dirk dir3sen. Dd 3 EEN  C 313 ) EEN ANDER REQUEST O Af EEN AM3T. Ik en mijn wijf grietje woonen in een gnngetjen met acht kinders — ons huisraad beftaat in een tafel, tjen, eenig ftroo, twee putjes en een pan — wij hebben vier hembden onder ons tienen — ik verdien een daalder in de week — mijn wijf is lam van de jigt, en mijn kinders zijn flegt ter beenon ik heb in mijn jeugd goed lezen en fchryven geleerd — nu hebben Wij gedacht, als ik Secretaris wierd, en mijn wijf Schatfter, en dan elk kind een turf ton, dan was de gantfche huishouding gered. Wat dunkt u hier van, Municipaalen ? — Dit verzoek moet by u in aanmerking komen. Want (zo het ons voorkomt) moet gij ambten geven aan zulken, die arm Zijn , maar niet aan rijkaards, die genoeg hebben om v«n te Jeeven. Wij vertrouwen, dat gij dit begrijpt - want van uwe wijsheid en goedheid zijn wij overtuigd ook rommelen uwe ingewanden over zulke armen als ik en mijn wijf en kinders — en die rede (dunkt ons) is genoeg. Cij zult zeker naar ons gedrag vernemen — ik heb hi 87 wel kwaad gedaan ik heb eenige patiiot- ten afgerost, en ook helpen plunderen , maar daar ben ik .toe omgekogt, en de armoede deed mij die aanbiedin. gon aannemen. Daar over heb ik berouw — ook kan dit bij u niet in aanmerking komen, wam gij hebt a,les aan de oran- je-  ( 213 ) jdieden vergeven, en ons de hand van broede fchap gegeven; ó wat waren wij toen blijde! en daar wij vertrouwen , dat gij dit oprecht gedaan hebt — zult gij de fmeekbede van mij , mijn wijf en acht kinders wel willen hooren — en ons fpoedig met gemelde ambten begunstigen. Wij zijn uw dienaar en dienaaresfe, FLIP DRAAITOL, GRIETJE DORSTIG. Een derde REQUEST VAN EENIGE JODEN, OM HET STEMMI NGSRECHT. Wij zijn menfchen of niet — zo niet, zegt ons, onder welk foort van fchepfels wij behooren ? — zo ja, dan vorderen wij, dat gij ons de Rechten van den Mensch laat genieten — maar als menfchen behooren wij tot de Maatfchappij , en daarom eifchen wij, dat gij; als leden van die Maatfchappij, ons laat medeftemmen. Wij zijn uw Medeburgers, (In margine ftond) Municipaalen kunnen hier voor als nog niet op disponeren. tEVI , SALOMO N, MATHAN , EZECHlè'L. Nog zijn wij verzocht den volgenden brief te plaatfen. Dd 3 ME-  C 214 ) medeburgers! • Daar de Commisfie van vereeniging tusfchen de Clubs cn Wijkvergaderingen in hun loflijk werk nog bezig ,lk van Holland geftipuleerde tijd de Leden der Commisfie niet had benoemd en in werking geb.agt, dat alsdan de Vergadering zou toetreden , de Commisfie uit haar midden te benoemen , gelijk doorgaands plaats heefc omtrent het formeeren der Commisfien, ja zelfs word zulks ook nog al niet zelden gepractifeerd omtrent Lucrative ampten en bedieningen. Maar Lezer,geheel anders moet men deze Commisfie befchouwen , dezelve is niet zeer Lucratief, temporair, netelig en met onbegrijpelijk veel inneitr en arbeid verknocht. Het kwam den vriend, om deeze redenen, ook nogal niet vreemd voor, dat fommige Burgers huiverig waren in het aanvaarden van zodanig een Commisfie, En evenwel fcheen hem die Commisfie nog niet uitgebreid genoeg. Hij wilde dezelve nog verder uitftrekken: Naar zijn gevoelen lag er zeer veel aan gelegen, dat vooral het gehouden gedrag der Staatsleden federt i7Ponaauwkaurigonderzocht wierdt, dat vooral de leden van de Commisfie te Woerden, als ook alle de genen, welke bij het arrefteeren van de Piinces hebben geadfifteerd, wierden tot verantwoording geroepen. Hij meende daardoor nog al iets te zullen ontdekken — Is dat u geen raadfel, Lezer! Begrijp eens, wat wil de man toch ontdekken? Waren 'het dan in dien tijd niet meest alle Patriotten , die in he: befitiur wr.reu ? Wie zou het zelfs één enkel oogenblik Ee 3 dur'  ( 222 ) durven in twijfel trekken, of de Leden van de Commisfie te Wosrden waren alle groote, groote Patriotten? — lk altans niet vooral niet publiek; want offchoon O**** wel zo wat gefchreeven heeft tot verdediging van deu Rhijngraaf, kijk, dat (luk is immers bij alle waare Vaderlanders volkomen beilist, dat bij, de Rhijngraaf,en niemand anders, de fchurk, de bedrieger, de fchelm, de verrader van zijn vaderland ( hou daar fchrijf ik in drift verkeerd — niet van zijn vaderland, dan was de vent er of iets beter, of iets flegter om, Git te beflisfen laat ik over aan het hoogst wijs gevoelen van alle de genen , die ooit of ooit het denkbeeld van het algemeen asn hun bijzonder belang opteofTeren, flegts voor den tijd van vijf minuuten hebben kunnen verdragen ) — nu dan de verrader van Holland van de hollandfche Patriotten— is, en daarom dixi — nu mag er geen haan meer na kraaijen, en die de brutaliteit mogt hebben, om iets van dien aard te ondernemen, zou er medeftaan , gelijk . . . ...... te Haarlem . die publiek durfde zeggen , dat 'm \ een zeker lid van een dier Commisfien ge- ïie'ei liet vertrouwen der burgerij onwaardig was — Eti hoe ging het dien man ? Wil je het weten lezer! — ik zal je een haarlemsch reisje uitwinnen, want wie weet , wat de nieuwsgierigheid nog te wegebragt, en het is tegenwoordig geen tijd, om zo maar eens voor plaiher te laan reizen en trekken - Ter zaak dan — de man had het gezegd , maar daar kwam geen echo — eik was zo flil als een muis — die het geloofden en niet geloofden, die er met hem over gefproken en die er niet overgefproken hadden —met een woord — Joosje bleef al.'em in t hemd ftaan ,en de vriend kreeg handen op zi;n hootd : fakkerloot, dat hij dat zo maar publiek in de groote kerk gezegd had, en dat van zulk een groot, rijk man , t kon er ook niet door. — Hoe mal wss dat van die kerel. dat hij nog niet geleerd hadt, dat iemand, naar mate van zijn geld het vertrouwen der Nederlandfche Burgerij meer waardig is. Dit is zulk eene fchoone les in het aloude welgevestigde Patriotisme, dat dezelve verdiende met een ijferen grif je in fteenen tafelen ingefchreven, en voor altijd der vergetelheid te worden ontrukt, eene les, die tot eene eeuwige eer en roem' voor hetzelve zal verftrek- yen. En ten einde U te overtuigen, dat ik er vol- ftrekt de gek «iet mede fteek , maar de zaak in goede ernst behandel , zal ik ü eene reden zeggen, die van klink  ( 223 ) Klink is. Hoe meer geld iemand heeft, hoe minder hij ook nodig heeft hoe minder iemand nodig heeft hoe minder de begeerte naar meer redelijker wiize bij hem mag opwillen, hoe minder gevaar hij dan loopt om uit eigen belang te werken. Een vermogende zal' dus veel eer uit de zuiverde en belangeloolte grondbeginfelen werken, als de arme, en derhalven — hoe rijker —T zo meer ook het vertrouwen waardig q. e. d. dat wil zeggen , quad erat dtmenftrandum en betekent in goed nederduitsch — dit moest juist bewezen werden en dat heb ik gedaan , doch misfehien zijn fommige nog niet overtuigd — ik kan er de reden wel van bevroeden — ik ben, gelijk ik reeds in den beginne gezegd heb gewoon, om volgends' de Leibnitziaanfche Wijsbegeerte* te denken, te redeneeren, te befluiten, en dus de bewijzen veel al r> frieri) van vooren te nemen Indien men dan de kragt van dit argument niet begrijpt, of gevoelt, dan zal de oorzaak daarvan geene andere zijn dan vijandfebap en afkeerigheid omtrend de Filofophié van leibkits, en de losfe en ongegronde manier, van uit de gevolgen die de dingen doorgaands hebben , en dus uit de onvervinding te redeneeren en te befluiten: iets waaraan ik mij nooit heb kunnen gewennen en 't welk, indien het doorgaat, den allerfchadelijkften invloed op de Staatkunde zal hebben. . Maar zagt ik moet er uitfeheiden— twee brieven moeten nog geplaa st worden — nu in 't vervolg zullen we nog wel eens de een of anderen tijd her verhaal van dit raifonnement kunnen voordzetten. Gij begrijpt , denk ik, Lezer, dat ik geenfins in een gevoelen ben met mijn vriend — Nu ik was ook flegts referent. — Een ding hoop ik maar, dat, wanneer hij dit Nommer leest, hij dan niet zo boos over mijne aanmerkingen worden zal dat hij met de zijne *er geheel uitfeheidt — Nu dit moeten wij afwachten. BURGER OPMERKER! Zende U deze toe. om uwe opmerkingen in het volgende Nommer te plaatfen — Op her dorp W stzaan zijn de Burgers belast geweest met inkwartiering der Meklenburgfche Troepen , welke inkwartiering om de veertien dagen bij lotiug wierd gedaan, dan welk lot zo viel,  C 224 ) viel, dat fommige burgers zig addresfeerden aan het burger Committée van algemeen welzijn, met verzoek om bij de eerstvolgende loting aan de Municipaliteit te verzoeken, om, uit naam der burgerij,bij de loting te zi]n: welk verzoek door de Municipaliteit meermaal is afgefla. gen. Waarop het Committée de burgerij opgeroepen, en aan'zeer weinig gecompareerde burgers verflag gedaan heeft van de handelwijze der Municipaliteit. Doch de burgerij hetzelve niet naar behooren onderfteunende, heeft hetzelve de opgedragen Post nedergelegd. Zie daar de zaak ter uwer kennis gebragt, verzoeke, dat de weinige van Westzaans weldenkende burgerij, door uwe opmerkingen kunnen leeren, hoe zij onder zo eene despotieke Municipaliteit hunne regten moeten handhaaven — blijve hiermede UW MEDEBURGER en VRIJE REPUBLIKEIN. Indien het despotisme van de Municipaliteit alleen beftnat in het al of niet admitteeren bij de loting tot de inkwartiering , betekent het weinig. Dat men op kleinigheden niet ftilftaa, maar de groote zaken m 'toog houde. BURGER OPMERKER! Voorleden week zyn 'er te Oldenzeel 4 wagens met Goud en Zilver, en drie te Deventer, aangehouden. Beden lees ik in de Goudafche Courant, dat de laatfte vrij gegeven zijn. Verdient dit uwe opmerking? BATAAF. Antwoord. Niet alleen de mijne, maar de opmerking van alle braave Patriotten. Mij dunkt, dat onze Beftuurders wel vooral daarop moeten acht geven, dat, terwijl het geld zo fchaars is, er geen geld uit het land gevoerd worde; en zo er eeld moet uitgevoerd worden , om bijzondere redenen, dit aan de Natie publiek worde bekend gemaakt, om dus allen achurdocht te vermijden, als of men niet naar behooren waakzaam was. Ik moet daarom eerst nader overtuigd wo.den, eer ik kan geloven, dat die wagens zo maar vrank en vrij gepasfeerd zijn. Te Amfterdam, bij p. e. BRiëi, in de Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER. SV*. 26. De Patriot fpreekt heldsntaat> Elk woord fchetst zijn gevoel; Hij fpiegelt zich vol vreugd in "t Jlaal, 's Volks heüflaat blijft zijn doel. VREUGD EN MO^D. BURGER OPMERKER! Ik moet mijn biijdfchap voor u , ja - voor « ffl;{a medeburgeren, affchilderen; ik ben weer op nieuw onder de krijgheden , die ons vaderland moeten befcbermen en verdedigen , aangefteld. Na eene verdrietige achtjaange rust neem ik de wapens op; ik heilig mij,, bloed aan vnjnetd en vaderland, en mijn gehee!e 2ie, „ ^ kende verrukking. In het jaar 8* rtretó ik vo, motd met de weinig waare grootmoedige Patriotten, (wier da», den getrouwer getuigen waren van hun deugd , dan de winderige woorden van veelen) tegen de roofzieke plun derbenden, die door den Oranje-geweldenaar , terbevoordering van zijne gevloekte oogmerken, in het L-nd geroepen waren. Ik ftreed ftoutmoedig, getroost om mijn laatften droppel bloed op den overweldigden -rond te ftorten. M.ar de rampwligfle overmagt kluisterde mi,n moed; ik werd ontwapend, en door eerlooze roo vers Cdie het recht van den mensch voorlang reeds veraaakt hebben) befchimpt en mishandeld ; maar miïn opFf ' brui.  C 226) bruifchend bloed belet mij, iets verder van deze tooneelen der affchuwlijkheid aanteroeren. Aan de uiterfte grenspaalen van mijn vernederd vaderland verkoos ik een eenzaame fchuilplaats. Verfcheiden omftandigheden verhinderden mij om in een vreemde lucht mijn sampfpoed te verbergen, Ik zag dus meer van nabij (fchoon voor het navorfchend oog der booswichten verborgen) al de gruwelen der dwinglandij , maar ook de affchuwlijke laag. heden van eigenbaatige vleiers en zoogenaamde Patriotten; hoe menigwerf is mijn gevoelige ziel doorgriefd, wanneer ik de trouwloosheid, wanneer ik de meineedigheid van die fchandvlekken der Maatfchappij aanfchouwde1 De zelfde laaghartigen (die zich, voor het jaar 87, eerst opwierpen om onze ellendige Conftitutie te verbeteren om de bezwaaren van het volk aan den dag te brengen, en het Despotismus met de Ariftokratie te beteugelen of uitteroeien) die zelfde laaghartigen heb ik zien kruipen voor den dwingeland , die hen vertrapte. Ik heb hun het ftof van den voet, die hun op den flaaffchen hals trad, zien wegtikken i ik heb hun de vrijheid, de gerechtigheid hooren afzweeren, en zich met den duurften eed aan de dwinglandij hooren verpanden. Toen verante ik het Menschdom , toen fchaamde ik mij tot hetzelve te behooren , en ik zag met een wrevelmoedig hart op mijn ftand, dien ik in den-kring der wezens bekleedde, neder. Zoo rolden mijn jaaren voorbij. De onderdrukten vleiden zich nog wel eens met een zoete hoop op verlosfmg, maar de beulen der Vrijheid vonden zeiven te veel vermaak in hun eigen vergulden ketens natefieepen, dan dat zij anderen zouden helpen ontboeien. A41eén het klein aantal waarachtige vrijheidszoonen veradelden zich zeiven door ftandvastige werkzaamheid en belanglooze grootmoedigheid. Dit klein aantal was de grondruil van Nederland; dit bewerkte de heilrijkfte cm. wemeling, die nog immer door de zon befchenen is. Dit klein aantal verijdelde al de vloekwaardige ontwer- pen  f «27 ) pen der dwinglandij» het trotfeerde den moedwil der (haven , en de wraakzucht der fchuimende booswichten» die het recht van mensch en burger met zinlaoze woede vervloekten ; dit klein aantal , zoo fchrander als frout, zoo voorzigtig als dapper , baande den weg voor de Franfche benden naar bet hart van ons vaderland, De rechtvaardige God drukte zijn goedkeurend merk op de zaak der vrijheid ; zijn wijsheid en almagt wetkten mede , en de dwinglandij was overwonnen. Nu verliet ik ook mijn fchuilplaats; nu verwislelde ik de vertrouwlijke eenzaamheid (die zoo menigwerf getuige van mijn dille zuchten was) voor het gezellig vreugdegejuich der zegevierende Patriotien. De omwenteling was volkomen; de keeteris waren verbroken , en het recht van den mensch in zijn volle waarde geëerbiedigd. Maar nog werd mijn ziel gepijnigd door de huichlarij van fchraapzieke fnooden , die zich in duizend bogten kronkelden , om de braayen te misleiden , om de billijkfte ftraf te ontgaan, en zich boven de ftandvastigfte trouw te verheffen. Sidderend voor het verlies van hun ambten, zongen zij lofgangen der Vrijheid, die zij in hun hart vloekten; andeten bedelden bij hun ergfle vijanden, bij de waare braa. ven , om voordeelen , die alleen de edelfte verdiensten moesten beloonen. Ik heb de Franfche helden zien ombelzen door fnoodaards , die hun den dood gezworen hadden. Ik zag, meer dan eens, broederlijke harden toereiken aan Franfchen en zegepralende Bataven, door Saage fchepfels, die zich , met veel meer vreugd , met geheime moorddolken en vergiftige kelken tegen die Franfchen en Bataven zouden wapenen. Hoe verfchriklijk-moordend is het gezigt van zoo veel valschheid voor een edelmoedige ziel , die de blanke oprechtheid, als een natuurlijke eigenfchap van haar aanweezen bezit! Dwaalingen zie ik met een verdraagzaam oog ; gewelda. dige misdrijven verfoei ik met een foort van medelijden; giaar trouwloosheid verfcheurt mij het hart. Met een F f 2 fo}.  C «8 ) folterende verontwaardiging fchuw ik een bedrieger; zijn gedroehtlijk aanzijn fchijnt mij «eerl misgeboorte in de wereld der zelfstandigheden , of liever , een bedriegend o huichelaar is een afgrijslijke getuige , tot welk een trap van ijslijkc laagheid de ontaarde menschlijke natuur kan verzinken. Bij de aanileiling der Bataaffche krijgslieden hebben zich de waare braaven, door het gedrag der huichelaars, op nieuw aan duldelooze ergernisfen blootgefteld gezien. Beulen der vrijheid, veragters van recht en billijkheid, bezorgden zich, door de onbetamelijkfte kuiperijen, pisten in het krijgswezen, die alleen voor vaderlandlievende helden g'efchikt waren, Hoe meenigwerf hebben eerlooze lippen zich door een valfchen eed bevlekt,! aan het volk, aan de eenige waarachtige oppermagt, hebben zeker veelen hun trouw gezworen ; terwijl hun valsch hart voor Oranje en zijn aanhang klopte ; terwij! zij de dwinglandij heimlijk toejuichten , en de oppermagt des voiks, waaraan z^j trouw zwoeren , veragtten en vloekten. Doch waarom bewolk 'ik mijn genoegen door dit herdenken? Deugd en ondeugd, trouw en valschheid zullen door de uitkomst van elkander onderfcheiden worden , en,'even als het licht bij de duisternis, aflteken. Ik herhaal het nog eenmaal Mijn blijdfchap over mijn aanftelling tot krijgsman is boven alle befchrijving. ó God! indien al mijn fpitsbroeders gevoelen en denken gelijk ik, dan heeft Nederland voor geen overweldiging te vreezïn. Hebben zich veelen van Neèrlands krijgslieden, door defmie of door het vragen van hun demis/ïe, van ons verwijderd, hier voor dank ik den hen-.el; waarom zouden flaaffchc zielen zich geveinsdlijk onderwerpen? wat heeft Nederland aan gedwongen huurlingen , die voorze. ker gereed zijn, om het aan elk, wie een grooter beloo niug biedt, verradelijk te verkoopen? want wie niet voor ons is, moet gewis tegen ons zijn. Behalven dat ik den terlijken man, die het heil van zijn vaderland waarlijK be-  C 229 ) bedoelt, maar door domheid of vooroordeel het bereiken van die bedoeling uit een verkeerd oogpunt be» fchouwt , behalven zeg ik , dat ik dien eerlijken man, wanneer hij zijn ontflag vraagt, om niet tegen zijn hart en geweten aan, een zaak, die hij als nadeelig befchouwt, te helpen bevoorderen, in waarheid veel hooger fchat, dan de draaiende kruipziel , die om een ambt te verkrijgen, of te behouden, veinst, bedelt, en zich zeiven den vloek door meinëedigheid toezweert, Maar welk een glcry voor ons, heldhaftige Bataven', wij , die de wapens voor vrijheid en vaderland aangrijpen , om ons die nimmer te laten ontwringen ; onze moed, onze vereenigde dandvastigh-id maakt onze fterkte uit. Ja, in den hoogden nood zouden wij door dezen moed , door deze ftandvastigheid , tallooze legermagten overwinnen; door deze zouden wij in Nederland dezelfde glory , die eenmaal over de Termophilen bij gefneuvelde Grieken zweefde; dia zelfde overwinning, dia eenmaal in de velden van Marathon , de lauerkranfen , met het bloed der (haffche Perjtanen befpat , om de helmen der vrije, der dappere Atheners (bengelden , doen herleeven ; de verraders, die zich in ons midden nog fchuil houden, zullen ontdekt worden ; want het is niet moogüjk , dat deze gedrochten zich zullen kunnen blijven verbergen; zij zullen, met fchande en fmaad overlaaden, het afgrijs, lijk loon der verraders ontvangen, en zich aan de rechtvaardigde draf overgeven zien. Onze Franfche Bondgenooten, zoo gloryrijk met óns vereenigd, doen de vaderlandsliefde zelfs in de kóudfle hsrtcn opvlammen; hun yerfcheurde vaandelen, hun in het firijdperfc verfchenrde vaandelen, veradelen hun leger ; zij wekken onze geestdrift op ; wij ontrollen dc vaandelen naast de hunne; naijvrig om het recht van den mensch in ons bloed te helpen vestigen, Bataaffche Natie ', wij bezoldigde krijgslieden , wij zijn nic: langer van u afgefcheiden., neen» Ff 3 wij  ( «3° ) wij zijn leden van u ; wij maaken een gedeelte van u uit", gij betaalt ons , om dat wij , door ons te oefenen in de algemeene verdediging, op geen andere wijs ons brood kunnen verdienen ; maar voor die betaaling verpanden wij aan u ons bloed, ons leeven ; wij ftrijden niet om glory, maar om de handhaaving der onderlinge veiligheid; uw geluk is het onze , uw dankbaar gevoel is onze glory. Onaffcheidbaar zijn wij met u vereenigd; onze vrouwen, onze kinderen, wij zei ven zijn de Bataaffche notie , en deze wilde haar vrijheid bevestigd zien. Durven openlijke of geheime vijanden zich tegen die bevestiging aankanten ; deze zullen wij ontwapenen of doen vallen, indien hun moordzieke handen ons wij, ons vaderlandsch bloed niet tot den jongden druppel toe doen ftroomen. Hiertoe voel ik mij bereid , waarde Medeburger I en even zoo denken al mijn heldhaftige vrienden ; dat het Bataaffche volk hierop vertrouwe. Ik teken mij, Uw moedvolle Medeburger, ernst vr ij hart. De gevoelens, de denkwijs van vrijhart bekooren ons; ja! zulke heldenzielen zijn de glory der menschheid en de liefde van het vaderland. Wij vertrouwen, dat veelen onzer Bataaffche broeders, die zich bij de vrije veldbanieren gefchaard hebben, denken gelijk vrijhart denkt. Laat dit de beulen der vrijheid doen Adderen , en de dwaalende vijanden der goede zaak ontwapenen. Het recht van den mensch zal toch nooit weêr bezwijken — nooit zal de tyrannij weêr op den troon herfteld worden. Aangeftookte twist en tweedragt mogen de banden der Maatfchappij verteeren; maar nooit zullen wij den dwingeland weêr huldigen. De rampza. lig.  ( 23I ) ligfte aanhang van het oud beftuur moog zich over elke verdeeldheid, die het hart des vaderlands verfcheurt, verblijden ; maar veel eerder zullen wij elkander onder, ling verwoesten en verdelgen ; veel eerder zal het ongelukkige Bataaffche volk zich in zijn eigen geplengd bloed verfmooren; de laatfte vrijheidsvriend zal zich veel eerder op het zieltoogend lijk van den miskenden broeder , den te jammerlijk vermoorden Patriot, den dolk in het hart ftooten, dan dat Oranje immer in het gerust bezit van zijn wetteloos afgekneveld gezag zal herfteld worden: neen! hierin is de natie eenftemmlg ; want het gefchuifel der (langen komt niet in aanmerking ;. hierin, zeggen wij, is de natie eenftemmig ; zij vloekt het geweld, en reikhalst naar het vol genot der vrijheid. Wij moeten dit klein brief jen nog plaatfen , het valt ons onverwacht in handen, en zal mooglijk den Lezer behaagen. waarde opmerker! Ik ben een zonderling mensch , dat is te zeggen , ik ben vol opgevatte denkbeelden , die ik niet gemaklijk laat varen. Volgends een van die denkbeelden , geloof ik j dat gij ook droomen kunt uitleggen, en één van die wijzen uit Balei zijt, die dat kunsrjen zo knap verftonden , bchalven toen zijn Majefteit nebukadnezar zo wonderbaarlijk had leggen droomen. Ik moet u eens kortjens mijn droom van dezen nagt vertellen. Ik heb zeven kinders , de een al grooter dan de ander , want mijn wijf baarde die alle te gelijk; nu, dit verftaat zig; in mijn droom zag ik elk van die kinderen op een af. zonderlijke machine (die veel overeenkomst met een zoogenaamd apenftoeltjen had) zitten ; het was altans een dunne hooge ftok , met van boven een tafeltjen er op,  C 232 ) op \ waarop zij moesten zitten ; het fioriride geweK-llg, en die (tokken boogen en kraakten zoo ijslijk, en juist (tonden zij aan den rand van een onpeilbaaren kolk, zoo dat ik van angst bloed zweette, en bij mij zeiven dacht, ftraks heb ik geen kind of kraai meer in de wereld; laag bij den grond was een breede vastgemetzelde fteene zitbank , voor zeven of agt menfchen gefchikt; een fterk braaf man wilde elk van mijn kinderen van den rampzaligen apenftoel afnaaien , en op den Iteenen bank plaatfen, daar zij, al keerde de wereld om, vast zouden zitten — wn blijdfchpp wierd ik wakker —— wat is toch deze droom? — Ik blijf, STIP STIP. Te Amfterdam, bij p. e, brict, in de Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER. ZN*. 27. TWEE BRIEVEN. EENE OVER DE COMMISSIE TOT ONDERZOEK, EN DE ANDEPRE OVER DE PRIJZEN DER LEVENSMIDDELEN. BURGER OPMERKER! T\rwiji ik met vee! genoegen uwe opmerkingen heb gelezen over de Commisfie tot onderzoek van het politiek en finantieel gedrag der Leden van het voorgaand beftuur, neem ik de vrijheid, om aap u eenige aanmerkingen over dit oncerwerp toe te zenden. Men maakt over 't algemeen vrij wat zwarigheid, waarmede en hoe men dit ftuk zal beginnen, pan ine dunkt, men behoeft niet lang te vragen , waar men he: ding moet beginnen en op welken voet, — Ik voor mij wil u wel in overweeging geven, of de Regenten, die de voorgaande Conftitutie en he: huis vm Oranje toe gedaan waren, wel uit hoofde van dit hun ftaatkundig geloof ft^afwaardig zijn? — Ik veronderftel, dat er onder die mannen zo wel braave en weldenkende Vaderlanders geweest zijn, als onder de Patriotfche par. ty. —■ En dan is de vraag, of een brsaf eerlijk Regelt van de oranje partij, die naar zijn beste geweten het beG g lanj  f 234) lang des vaderlands heeft gezocht en behartigd , en dat gene heeft gedaan , 't geen men van een eerlijk man kon verwachten , of zodanig iemand alleen uit hoofde van zijn ftaatkundig geloof moet vervolgd worden? — Indien iematod deze vraag terftond niet meent te kunnen beantwoorden, dan zal ik tot nader opheldering een voorbeeld aannaaien, — Is het eene misdaad, in deoogen van den Patriot, dat fommige de Franfchen hebben aangemoedigd om in ons Land te dringen? Is het eene misdaad, dat men aan de Franfche Republiek, om de vrij. heid van elk ingezetene en tevens de vrijheid van de geheele Republiek te verzekeren, honderd millioenen belooft? ^k denk niet, dat iemand de dwaasheid zal hebben, van dit ik beweeren, en zo hij het beweerde, zou ik hem geerfms voor een vriend der tegenwoordige orde van zaken kunnen houden. Maar indien nu onze Vertegenwoordigers , in plaats van elk ingezetene dezer geheele Republiek te doen deelen in de kosten en lasten van dit werk, die enorme fom alleen door Hollands ingezetenen wilden laten betaalen, en denken dan bij hun zeiven, wanneer wij in dit geval toegeven, dan krijgen wij in een ander opzigt onze zin , dan zou denk ik niemand dit ftuk goedkeuren, in tegendeel men zou moeten bekennen, dat de zodanigen ontrouw handelden aan de Natie, en dat zij, in plaats van Vaderen des Vaderlands te zijn, en te zorgen voor 't algemeene welzijn, integendeel ons het vel over 't hoofd zochten te ftroopen. Nu verftaa je me, denk ik; en zult me terftond toeftrian, dat die Regenten, die onder *t voorgaande beftuur als eerlijke lieden, volgends hunne grondbeginfelen gehandeld hebben, niet te befchuldigen zijn. Maar daar komen wij juist , waar we wezen moeten. Indien een Oranjeklant de pimsfifche trouppen bmnen bragt, en de medlatie van dat Hof bedoelde , kan men hun dat zo kwalijk nemen? — Wanneer hij naderhaud voor de goe. de diensten, naar zijn oordeel bewezen , eenige millioe- nen  C 835 ) nen facrifieert, is hij daar voor te befchuldigen ? — Op zich zelfs nog niet ; of het recht van den fterkften degen moet gelden. Maar wanneer zodanig een Regent deHjllandfche ingezetenen alleen de dupe van de historie maakt, en de andere provintien daarin geen deel willende nemen, hy toeftemt , dat Holland het mankeerende ver. vuile, dan handelt hij ontrouw, want dan benadeelt hij zijn eigen ingezetenen, wier belang hij behartigen moest, tot bevoordeeling van andere Provintien. En hier voor is hij ftrafwaardig, — Is de k^mst de: Pruisfen volgends zijn oordeel gezegend, dan is het niet alleen voor Holland, maar ook voor andere provintien, en dan moeten alle, de een zo wel als a^der de onkosten betaalen. Aan de andere zijde, alle de genen, die voor Patriot gefpeeld en de komst der Pruisfen daar bij bevorderd hebben, zijn fchurken en verraaders geweest, en die moeten voor anderen worden opgezocht. Lieve hemel! wat zal die Commisfie te doen krijgen, wanneer ze re*t door zee wil gaan! ik denk, dat de Commisfie van Woerden, met alle de Ap- en dependen van dien nog numero i. zullen zijn; ik verzoek, dat men dit niet verkeerd op vat, ik zeg dat ze numero één zijn zullen, maar waaronder? — onder de vooroordeelden , onder de gene die verdiend hebben geftraft te worden? — Neen! hou, ik hoop op te pasfen, dat ik mijn vingers niet brand: ik zeg niet, dat ze de eerfte plaats bekleeden moeten onder de ftrafdragenden, maar onder de genen, wier gedrag onderzogt moet worden. Met dat al kunnen ze heele braave menfchen zijn. Maar ik wil maar zeggen, dat hun gedrag onderzocht moet worden en weet je waarom? Om dat veel menfchen een kwaad oog op hen hebben — en hen niet met al venrouwen , ja iömmigen openlijk durven zeggen, ze zijn het vertrouwen der Natie onwaardig. Is dat nu niet waar, dan verdienen zij openlijk gejuftificeerd, en zulke lasteraars openlijk ten toon gefteld te Gg 2 wor.  C 236 ) worden. Ik weet niet, of je me begrijpt, maar de zaak fpreekt, dunkt me zeer klaar. Ik heb ten opzichte van die Commi-fie van Woerden noe een en ander aantemerken, 't welk eenige opmerking der" natie in 't gemeen, en vooral van de Commisfie tot onderzoek verdient. Daar word verteld, dat de Leden van die Commisfie aar- den Rhijngraaf van Salm zouden hebben ter hand gefteld een oningevuld patent — waar van de Rhijngraaf zich bediende, toen hij Utrecht wilde verlaten. — Indien dit waar is , zou het de vraag zijn, in hoeverre eene Commisfie van dien aard dit verm g te dJen .óvereenkomftig hunne quajiteit,en de magt hun door de Natie toebetrouwdf — wil vervolgends, dat zij zich verontfchuldigen met haare onkunde in het militaire, waardoor ze wel eens misleid zijn geworden. Zou dit genoeg verontfchuldigen , indien zij in hunne Commisfie eene fout hadden begaan? ik denk neen, want als iemand een post op zich neemt, dan behoort hij er bekwaamheden toe tc bezitten: bezit hij die niet, dan moet hij geheel bedanken — of, zo men hem er echter toeroept , zodanige vertrouwde perfoonen tot zijne Raadslieden kh zen, die kundig zijn — en van wier raad hij zich kari bedienen. — Eindelijk dient er vooral in aanmerking genomen te worden, dat in eene Commisfie van die aangelegenheid, gelijk deze , de een, in gevalle van misftappen de fchuld niet op den ander mag werpen, naar dien de een op den ander altijd een wakend oog moet hóuden.—Men begrijpt ligtelijk.dat dit alles flegts te pas komt, ingevalie er hier of daar in dat werk een abuisje mogt zijn' ingelLopen. Nu weien wij dunkt me, waarmede die Commisfie kan beginnen, in de eerfte plaats moet ze eens opzoeken, hoe vee! qeld de voormalige Regenten aan den Koning van Pruisfen hebben gegeven? ten tweden , waar die perfor.en zijn die dat hebben uitgevoerd? — zijn daar onder menfchen cie voor September-1787. Patriotten wilden zijn, dat  £ 237 ) dat ze dan loon naar werken krijgen. — ten derden, hoe veel Holland e.i hoeveel de overige Provintien betaald hebben? Indien ze hierin toegevend geweest zijn , en voor de andere povintien hebben laten betaalen , dan moeten ze tiendubbeld wederom geven aan deze Provintie, het geen zij ten nadeele derzelven hebben uitgevoerd. Dat is dunkt me een paal, die boven water ftaat. Langs dezen weg zal die Commisfie, zo 't mij voorkomt, niet geheel nutteloos werken. — Maar daar komt nog meer voor mijn geest. Me dunkt die Commisfie mogt ook wel eens onderzoeken, hoe men voor Holland, fche rekening zo veel geld aan de Oost-lndil'che Compa. gnie heeft kunnen voorfchieten? wat de reden hiervan geweest zij? waarom dit*'voor Holland en niet voor de overige Provintien gedaan is. — Ik hoorde onlangs een zeker vriend over dit werk redeneeren, en die was van gedachten, dat de waare reden hier van alleen in het eigenbelang der voormalige Regenten moest gezocht worden, en dat zo hoog opgevijzeld belang van het land, waarom men het nodig oordeelde de Compagnie in ftand tehouden, niet ander? was, dan een doekjen voor 't bloeden. De eene Regent, (dus redende die man er over,) de eene Regent was be. windhebber, de ander had weer eenigen van zijne naastbeftaanden in deze of geene post geplaatst, een derde dacht weder om andere voordeelen, en zo doende vondt men er zijn bijzonder belang bij, dat de Compagnie in ftand bleef, opi'it dus die jaargelden niet zouden ophouden. Dit een en ander mag toch wel eens onderzocht worden: want waarom het Land in zulke groote- fchulden geftoken; door de voorfchotten aan de Compagnie, wanneer men ziet dat de boel van tijd tot tijd achteruitgaat- — Van 1785 tot 1790 was er een deficit van drie en veertig en een halve Millioen. Is het dan nog te verantwoorden, dat 's lands penningen worden toebetrouwd aan eene JMsaifchrppij, waarin zulk een flegt beftuur plaatsheeft. Zie daar, geachte Medeburger ! zo eenige zaken G g 3 waar-  ( 238 ) waarmede men zou kunnen beginnen. -—. Maar, dan denk ik wel eens bij mij zelf, die menfchen, die daar in die Commisfie zitten, zijn dat de regte broeders wel? zijn ze wel bekwaam, vaderlandsch gezind, deugdzaam en onbaatzugtig genoeg. Indien de tijd dit eerst moet leeren, dan ziet het er bedroefd uit: Want dan zal er al weder zo veel tijd verloren zijn, Veele ken ik, ais mannen van beproefde trouw en vaderlandsliefde. Andaren zijn mij geheel onbekend. Maar wanneer er nu eens onder waren, die ongedwongen den Eed op de oude Conftitutie gedaan hadden, die eerst gevlugt, en naderhand terug gekeerd waren , met oogmerk om zich te onderwerpen; ten einde daar door hun ambt te behouden, wat zou men van de zodanigen moeten zeggen ? al was het zelf, dat zij naderhand uit benaauwdheid het land we. der uitgelopen waren. — Nu ik laat dit aan het befcheiden oordeel over: maar dit weet ik, dat het nog geen voldingend bewijs is van iemands patriotfche denkwijze» wanneer hij in het defenfiewezen heeft gezeten. Nog een vraag, en dan ftap ik er af. Wanneer iemand zijne weldoeners, die hem op zijne vlugt gehuisvest,° ge. borgen, en in het voordzetten derzelve en het ontkomen van een gevreesd gevaar behulpzaam zijn geweest, vergeet, en na zeven jaaren niet meer kennen wil, ja naauwlijks in 't algemeen groet, hoe moet men over zodanig iemand denken? zou het hart van zodanig één welgeplaatst zijn voor zijn vaderland? Me dunkt een beredeneerde en karaktriftiekc naamlijst van de leden der Comnirfie, zou een goed ding zijn. Hoe komt u die inval voor? vaarwel. BATAVUS. BURGER OPMERKER! Wat dunkt je van die hiftorie, die wij dezer dagen hier in Amfterdam gehad hebben ? — kijk me vriend! dat zijn eerst de beginfelen, en zo gaat het, wanneer men ons gemeene luitjes zo pijnigt en knevelt. *t Is God geklaagt, dat  <: 339 ) dat men alles zoo duur moet betaalen, en dat in een tijd waarin onze lieven Heer zulk een overvloed van- gewas' fen geeft. — De Hemel weet waar eigenlijk het kwaad fchuilt; wij domine eenvoudige menfchen zijn nietinltaat, om dat nategaan en optefpooren , maar 't is een fpul van den duivel. Waarom worden de levensmiddelen van de gemeenen man zo hoog opgejaagd? Begrijp eens, wat moer er een geld voor aardappelen bedeed woiden? wat is dat in vergelijking van voorgaande tijden? Dat is altans geen buitenlands gewas; kool, wortelen, en ande. re groenten worden alle even hoog opgejaagd Met één woo-d, daar fchuilt iets achter, dat is zo zeker ais amen in de kerk. Ik ben daerom van gedagten, dat wij dat eens recht goed overlegd hebben, om zelf de prijs van de levensmiddelen te Hellen, 't Geen er gedaau is, is nog maar een begin. Er moet nog meer volgen» Eerst de groenten, en dan ook eens het brood, dat moet ook minder; want waarachtig, het kan er niet door, dat er tegenwoordig nog zo veel geld voor het brood moet beuald worcieu. - Hoor eens, Burger! ze hebben mij verteld, dat de Graanen, terwijl ze op het land Maan , reeds zouden opgekocht wordtn. mag dat wezen? Ik meen, dat het voigends de plakaten verboden is, en dat alle Graanen eerst aan de Markt moeien komen. Me dunkt, het word tijd, dat dit eens onderzocht worden; dat eens opgenomen, hoeveel Graanen in Amfterdam zijn. en dat die hatelijke fchepfels, de uit eigenbelang en fchraapzucht. alles maar in hun nest fleepen, ÏL Z r r',S u" df Granen °FiMSen, eens loon na werken krijgen. Hoe komt je dat voor Burger, geef ons je gedachten daarover eens te kennen. Ik ben Uw Medeburger JAN REG TUIT. P. S. Ik hoor dat ze er te Haarlem en te Zaandam ook al over beginnen te morren. ANTWOOR D. Wat zullen wij tot deze dingen zeggen ? Het fpreekwoord Zf PW"teKV,eFef?ch ~ "» tot *ig niet altijd trap. pen. w.j beklagen zo veelen onzer behoeftige medebur- Wi'jSLS g,r°üille ?lijt gee" beftaan kunne" ™<*«w 'TIs  C 24° ) 't Ts zeker opmerktijk, dat niet alleen de Graanen. maar ok de «roente zo veel duurder is als op andere jaaren. isreren hoorde ik een gelpreft van een koolboer en een burger. Waarom - vroeg de laatfte, geeft ge thands flegts drie'bosfen wortelen voor een dubbeltje, en voorleden j .ar zes bosfen? Is er zo veel minder voorraad? —• De boer was verlegen, hij kon niet anders antwoorden, dan alleen wij willen niet meer geven Hoe het met de Graanen ftaat, weten wij met nauwkeurig genoeg, om beflisfend er over te fpreken, 't is zeker ongehoord, dat graanen,die, honderd en vijftig-goudguldens gekost hebben, thands geftegen zijn tct omtrend vierhonderd en vijftig. Die ze zo ingekocht en verkocht heeft, die heen er een fchoone trek voor zijn beurs uitgemaakt. Maar hoe zou men dat mogen noemen, 't welk ten koste van het zweet van den gemeenen man wordt ingezameld? — nalaat cir voor rekening van kundigen, die zulks kunnen veiantwoorden. , , Ik raad aan alle ingezetenen van Nederland, dat ze geen middelen van geweid gebruiken. — Laten liever alle ingezeten zich vereenigen , en een ernstig voorftel doen aan de Reprefentanten, om redres in een ftuk van zo veel aangelegenheid — laat men hun de gevolgen voorftellen , wanneer de dingen op dien voet langer blijven, welke bewegingen onder den gemeenen man ontdaan moeten. en hoe ligt dit tot oproeren zou knnnen uitbarsten. — Lang kan de mensch iets verdragen, lang Kan hij Zich laren mishandelen en vertrappen i maar honger en gebrek zijn de fcherpfte zwaarden, en dan ftaat men voor niet» meer. Te Amfter^m, bij p. e. brièt, in de Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER. hun gemak doen, en geven dan een na:-uwkeu# rig berigt san het Comrmtté van Bondgenootfchsp dat zou dunkt me al een hoopen uitwinnen — de reiskoeten , de maaltijden, enz. enz, — 't Is wr.ar, er bleef dan een geheele plaifierpartij in de loop; maar me dunkt, dat mag ook wel — de pretjens moeten wat verminderd worden, anders komen wij er nooit , Ten derden moeten de burgers voorat en vooral in den wapenhandel geoefend worden — opdat ze altijd in ftaat zijn, om, ten minften de inwendige rusr te bewaaren, en' aanliggen van de kwaliikgezinde partij te verijdelen 1 en op dat ze ook des noods de fteden en plaatfen tegen aanvallen van buiten en ftrooperiien mogen verdedigen — of ook, indien het volftrekt vere;scht word, te velde kunnen trekken,— Ais het te doen is, om de vrijheid ie I i 3 hand.  f 254 ) handhaaven, dan behoort men er alles aan opteofleren — dan moet niets ons te dierbaar zijn. -— In de eerfte opzigten kan de gewapende burgerij reeds van veel nut zijn — terwijl onze bezoldigde troupen en de Franfchen naar de grenzen gaan tot verdediging — en dan zijn wij reeds vrij wel beveiligd. — Maar ook tot het laatfte zdh een bataafseri bu.ger zich des noeds moeten laten vinden. Of zouden wij er minder bekwaam toe zijn dan de Fran. fchen? Ook deze waren geheel ongeoefend, en echter hebben zij door onbezweken moed de grootfte en geoefendfte heiriegers verdreven. Bij deze middelen, om alle onheilen aftewenden, voege men er nog een, dat is — men verzekere zich van de gevoelens des Konings van Pruisfen. Wat men ook in de Couranten mag fchrijven van de goede gezindheid van dien vorst te ons waards, ik zie er nog maar geene regtltreekfche bewijzen van. Men heeft het nodig geoordeeld , om zich aan de Franfche Republiek te addresfeeren , en , door dezelve te Berlijn de verklaaring van de Koning aftevragen. Waarom moet dat langs dien weg gefchieden? durft men de boel niet aan?,— Is men bevreesd voor een onfmaaklijk en verontrustend antwoord? —-ofvertrouwt men den minister van den Staat aan dat hof niet? — Een van allen moet de reden zijn: en om van de laatfte te^beginnen, ik zou dien finjeur zeer ■weinig vertrouwen: hij is mij altijd te zeer geënclaveerd geweest aan onzen voormaligen teergeliefden en deszelfs onwaardeerbare wederhelfte. Genoeg als ik in de vergadering van hun Hoogmogende zat, ik zou zeggen, toe maar één, twee, drie, rappelleeren— en een ander braaf patriot in zijn plaats : maar niemand uit de Commisfie van Woerden — — en waarom niet ? ik weet het zelf niet — wat de reden daarvan is — medunkt ik zou die vrienden liever t'huis houden, en niet zo ver van huis ftuuren; men kan niet weten, hoe het te pas kan komen ik heb daarenboven zulk een zeker voorgevoel (Nieuwland fprak in zijn leven ook van ze. kere voorgevoelens, voorafgewaarwordingen ; hij had er nog al wat mede op)... waarom ik zou vrezen , of er ook nog zo iets —- zo iets — van dat oude in zat — ik weet niet, hoe ik dat best zal uitdrukken, want voorgevoelens zijn doorgaands duister, en hoe zal men een duister denkbeeld met duidelijke woorden voordragen. — Genoeg ik ben er niet voor — liever een geheel kars vars  C 2S5 ) vars man, maar die vast in zijn fchoenen ftaat, en een klein weinigje bedreven is in die ftreeken van het ftaatkundig compasP Dit dunkt me was een zeer noodzaak, lijk ftuk. — Maar de ander moet er van daan. Er legt ons meer gelegen aan een goed Ambasfadeur te Berlijn, dan aan een in Zwitferland, of de hiftorie te Bazel moest nog aan de gang zijn. — Zodanig afgezant moest kategoriesch aan het hof vragen, of men de tegenswooroige regeeringsform erkenne , en met het volk van Nederland in vriendfchap leven wilde. — Hoe ook het antwoord moge uitvallen, 't is altijd goed, als men weet waar men aan is, beter, dan dat men zich zorgeloos laat in ftaap wiegen. En nu nog iets — eene nationaale Conventie zal zeker veel afdoen, om ons van rondsom te beveiligen. Dan hebben wij reprefentanten, die geregeld uit en door het volk verkooren zijnde , in waarheid het geheele volk reprefenteeren, en in naam des volks fchikkingen maaken en belluiten nemen kunnen. Dit is het groote ftuk, waardoor deze Conftitutie eerst regt kan bevestigd worden, en ik hoop dat de Franfche Reprelentanten hamel en cochon, wier komst eerstdaags word verwagt, aan dit ftuk de laatfte hand zullen leggen, en de onwillige provintien eens zullen noodzaaken, om toetetreden; en zo dit nog niet gelukt, dat dan Holland, met de provintien welke toetreden willen flegts een begin maake aan dit groote werk. Omtrend die aangehaalde haagfche Courant moet ik dit nog aanmerken, dat hoe zeer veele aanmerkingen mij gegrond voorkomen, er echter ook anderen zijn die bij mij geen fundament ter wereld hebben. Vooreerst al is alles waar, wat er gezegd word van Pruisfen, van Oranje enz. dan behoeft de natie nog niet te vrezen — indien de opgegeven middelen flegts in 't werk gefteld, de eensgezindheid onder de patriotten bewaard wordt, en de hulp der Fonfche Republiek ons te (lade komt — En wat in de tweede plaats dit laatfte ftuk betreft, ik kan geene reden zien waar om men de franfchen zou wantrouwen. Laat het al eens waar zijn , dat eigenbelang de noordllar is, naar welke geheele natiën onveranderlijk den koers richten - dan zou de vraag zijn, of her dan niet juist het grootst belang is voor Frankrijk , om met ons in vriendfchap te ftaan. En hoe kunnen ze dit verwachten, indien de voorgaande regeeringsform weder boven dreef  C 256 ) ,3reef Neen, er ligt der franfche Republiek zo veel ais ons aan gelegen , dat het huis van Oranje hier nooit weder eenig gezag erlange: en zo lang de vrijheid m de franfche Republiek zegeviert, zo lang geen vorst wederom den fcepter zwaait over dat volk, zo lang kan Nederland verzekerd zijn van de hulp der franfchen tegen allen, die het waagen, om het huis v«n Oranje wederom te hernellen. —- Ontleende kragt is echter nooit zo zeker , ais eigen kragt. Beletfelen kunnen de eerfte van ons verwijderen, de laatfte hebben wij altijd bij ons — en dus moeten de Bataaven het vooral daarop toeleggen, om zo veel moed, dapperheid en k agt te bezitten, dat zij de hulp van anderen niet meer behoeven. —— Dan eerst verheffen zij zich tot de grootheid der aloude Batavieren, die onder eenen clundius civilis de vrijheid verdedigden. Dan verheffen zij zich tot de grootheid hunner voorvaderen, die goed en bloed voor 't vaderland opofferden — dan eerst zullen zij hunne vrijheid en die van hun kroost voor altijd bevestigd zien. Het volgend dichtftukjen onlangs in een departement van de Maatfchappij tot nut van 't algemeen , ten (lot eener verhandeling uitgefproken , is ons toegezonden, met voorkennis van den maaker plaatfen wij het hier. Dat fchand'lijke eigenbaat nooit heerfche in Nederland, d'Ontloken vrijheid hielde dan wis voor eenwig ftand; Geen fnood verraad zou dan den vrijheidsfpeer ooit knakken, Geen ftom metaal zou dan de burgertrouw verzwakken, Geen heerschzucht zou dan ooit der burgren recht vertreen Geen list reet d'eendrachtsband in Nederland van één, Geen binnenlands verraad zou dan de rust belangen, Geen buitenlandsch geweld den krijgsman doen vertfaagen, Geen Aterling zou dan op Neerlands bodem rreen, Geen mensch die dan niet werkt tot mn van 't algemeen, Geen Staagriist zou dan oo;t met 's lands belangen fpeelen, Geen ichraapzucht zou 'slands kas der burgeren geld ontftelen, Geen zucht van d'armen en verdrukten wierdt gehoord, Geen mensch, in 'z ftil bezit van eigendom geftoord; Dan leeft de mensch gerust —gevoelt dan eerst zijn waarde, En fmaakt,door deugd beftuurd,een hemel reeds opaarde, Verban dan d'eigenbaat — gij bant de dwinglandij, ' En maakt, o Bato's kroost u en uw nakroost vrij. Te Amfterdam, bij r. u biuct, in de Stilfteeg.  b ë politieke opmerker* W°. 30. Ja Burgers! wordt het plan, dat ik verlang, geboren, Dan zult ge in dé Amftelftad de waare volksftem hooren. IETS OVER DE VOLKSSTEM* WAARDE OPMERKER! Hoe ver zijn wij met orize Conftitutie gevorderd, federd de inrukking der Franfchen? Die vraag, burger! kwam mij voor den geest, wanneer ik het geheel eens over* zag. — Ja, de patriot durft nu vrij denkén, vrij fchrijven, vrij fpreken — hij is van de dwingelanden Verlost — van dwingelanden, die hem vervolgden én ia eene geduurige vrees deeden leeven. Deze gerustheid is gewis eene aangeuaame ftof van dank en gejuich — Daar te boven — er zijn verfcheiden nuttige zaken daargefteldDe Reprefentanten des volks zijn gekoozfin, gekoozen döor het volk zelf — verfcheiden befluiten zijn genomen, en eenigen uitgevoerd ook vormde men Uitmuntende plannen, waar van men de daarftelling te gemoet ziet ~ ook heeft men eenige arme patriotten, maar voofnaamlvk gegoedden, van ambten voorzien — Alle die verrigtirJg'en werden vervangen door vreugdebedrijven, die de werk. zaamheden op de aahgenaamfta wijze verlevendigden. De Kk Vfij*  C 258 ) Vrijheidsboomen werden geplant — met fchilden omhangen, het alliantie. feest werdt gevierd — en de wettige Reprefentanten, door het volk verkoozen, plegtig en met gejuich in hunne bedieningen ingewijd. — Nog heb ik vergeten, dat eindelijk het krijgsvolk geörganifeerd en het plan voor eene Nationale Conventie ontworpen en door Holland aangenomen is. Zo ver en niet verder zijn wij gevorderd — Nog hebben wij geen Nat. Conventie, noch de vorming van eene nieuwe Conftitutie begonnen nog ftaat het oude Go- tiesch gebouw van wetten, enz. — nog zijn meest overal de oranjeklanten in hunne bedieningen — nog zuchten honderden van patriotten — neg zijn ze in den zelfden ftaat als vóór de revolutie — geplunderden hebben geene fchadeloosftelling, gebannenen, gefchavotteerden, geen gee'venredigde vergoeding van eer — zij zeiven, die hunne bedieningen en bezittingen aan het vaderland opofferden, zijn nog ambtelooze en arme omzwervers — en zelfs geen voorwerpen van medelijden. — Ik zoude u dezelve bij naamen kunnen opgeven, indien ik niet verzekerd was, dat aan deze waarheid door niemand mijner medeburgeren kan getwijfeld worden. Intufchen kan ik niet zien, Medeburger.' dat er voorderingen gemaakt worden — de plannen blijven liggen, en niemand maakt fpoed dezelve uittevoeren. j Er is een plan voor de oproeping en daarflelling der Nat. Conventie maar dit blijft een louter ideial —— wie dringt aan op de uitvoering van hetzelve? ik beken dit niet te weten — uit de dagbladen der Municipaliteiten kan ik niet merken, dat de Nat. Conventie een voornaam onderwerp haarer deliberatien is — de dagbladen van de Reprefentanten van het Volk van Holland maaken er  C 259 ) Q er ook geene uitvoerige melding van en, zo wij eens geen Nat. Conventie krijgen, wat dan? — zullen wij dan onze oude Conftitutie houden ? — zullen wij dan alleen maar van Regenten veranderd zijn? Er komt bij dat de Volksitem tot heden nergens geregeld is en bijna nergens, zo als zij fpreekt, door de Reprefentanten voor de Volksftem erkend wordt. De Wijkvergaderingen, Clubfen, Sociëteiten, enz. maaken in hunne oogen de ftera van het volk niet uit — en daar in , geloof ik , dat zij recht hebben maar waar ziet men de Reprefentanten zeiven werkzaam om eene Volksftem daarteftellen? De Reprefentanten van het Volk van Amftpldam hebben thands eene bekendmaaking aan het volk gedaan — zij nódigen ieder burger om zijne gedachten over eene ge. regelde organifering der Volksftem optegeven —— zij hebben het getal der beoordeelaaren der intekomene ftuk. ken benoemd, dus is er hope, dat in deze volkrijke ftad haast een uitmuntend plan voor eene Volksftem zal te voorfchijn komen. Echter komt het mij bedenkelijk voor, dat de Municipaaien uit hun zeiven zes tot beoordeelaars tot die Commisfie , die de plannen zullen beoordeelen, benoemd heb. ben. — Zoude dit niet geheel de zaak des volks zijn? Wordt niet aan de Reprefentanten het plan, wanneer het door het volk is daargefteld, in zekeren opzigte, als de uitoefenende magt toebetrouwd — moet de oppermagt niet zelve bepaalen het recht, dat haar wettig toekomt? moet deze niet dit plan zelve fanctionecren? daar te boven: kan de Municipaliteit over eene zaak, die het volk geheel en alleen aangaat, twee neutraale perfonen benoemen, zonder voorkennis van het volk? wij gelooKk 2 ven  0 C aCo ) ven van neen doeh moeten tevens betuigen, dat wij van onze waardige Reprefentanten niet kunnen denken, dat gij deze keuze zouden gedaan hebben met een oogmerk, om eenigsfins het volksrecht te kwetzen - maar veeleer om den groote volkszake hier door, zo dra mogelijk, tot ftand te brengen. — Mogten de Reprefentanten en het volk de handen in een flaan — mogten ze allen het groote doel, om de waare Conftitutie te vormen en het vaderland gelukkig te maaken, zich voorftellen! dit wenscht hartelijk uw medeburger Ga VADERLANDER, GEACHTE OPMERKER: Men is in deze dagen, zoo het mij voorkomt, opzetiijk werkzaam, om de volksftem daar te ftellen —- de Reprefentanten van het Volk van Amfteldam gevoelen hier van de noodzaaklijkheid — en hebben eene publicatie ten dien einde geëmaneerd. Ik wil niet ontveinzen, dat ik hier op veele gewigtige aanmerkingen zoude kunnen maaken — doch daar deze door verfcheiden Wijkvergaderingen zijn voorgefteld, zal ik u mijne gedachten over de daarfteliing der volksftem zelve mededeelen. Gij zult mij toeftemmen, dat deze ftad in wijken gefchikt verdeeld is — na deze verdeeling zijn de vergaderingen des Aiffleldamfchen.volk bepaald — maar in deze Wijkvergaderingen komen niet alle ftemgerechtigden, 'ma en dus wordt in dezelve het geheele ftemgerechtigd volk niet gevonden. fat  C 261 ) Wat is er derhalven nodig om de volksftem daarteftel» len? — alle de burgers van ieder Wijk moeten opgeroepen, en hun gevraagd worden : of zij de rechten van den mensch, de Jouvereiniteit of de oppermagt des volks erkennen ? — alle die dit weigeren , behooren niet tot de maatfchappij, en kunnen dus voor geene burgers worden gehouden — Ook moest men drie jaaren in Nederland gewojnd hebben en 20 jaaren (ten ware men fchutterlijkeu dienst dede dan niet) bereikt hebben, eer men ter ftemming werdt toegelaten. Om geen nuttelooze voorftellen aan onze Vertegenwoordigers te doen, diende men eerst van alle wyken haare Conjtdsratien, waarom zij een voorftel goed- of afkeuren, te hebben — welke Confideratien door eene Cwn* misjie, daar toe benoemd, tot één gebragt, gerangfchikt en tot ftelpunten bepaald moesten worden, die vervolgends, gedrukt zijnde, weder in de bijzondere wijken moesten komen — dan hadt het volk gelegenheid om een goed oordeel te kunnen vellen; men mogt hier op misfcbien aanmerken, dit zal veel tijd ophouden, en te om. ftögu'g zijn — doch het is beter lang te beraaden, en juist te befluiten, dan overhaast en fchadelijke'gevolgen ta veroorzaaken. Om dit oogmerk te bereiken, moest de Municipaliteit door eene Proclamatie allen, die geene Wijkvergaderingen bijwoonen, aanmaanen, en hunne verpligting onder het oog brengen, om leden der Wijkvergadering te worden, terwijl zij Reprefentanten de volksftem al fprekende door Wijkvergaderingen erkennen. Doch zal dit tot ftand ko. men, dan is er vooraf nodig eene vereeniging tusfchen de Clubisten en Wijkisten — Daar zij beiden door waare Va derlandsliefdegedrevenwordsn, behooren ze ook beiden, Kk 3 ter  C 262 ) ter bevoordeling van het algemeen belang, hoe eer zoo beter, deze vereeniging te bewerken en daadlyk te treffen — en dit was te noodzaaklijker om niet langer door hunne tegenwoordige verdeeling de tegenpartij in de han. den te werken. • Zie daar Opmerker! mijne gedachten over de volksftem —- Zo gij iets beter hebt, deel het mede — ik blijf uw medeburger " DENKGRAAG. Wij kunnen onzen bijval aan bovengemelde gedachten zeer wel geven, nadien op deze wijze de volksftem zeer wel geregeld kan werken. Zie hier onze gedachten. 1. De ftad wordt verdeeld in wijken. 2. Ieder manlijk lid, die 20 jaaren bereikt en drie jaaren in Nederland gewoond heeft en de rechten van den mensch, bijzonder de fouvereiniteit des volks erkent, is ftemgerechtigd. 3. Om deze burgers, die het volk van Amfteldam uitmaaken, te doen fpreken — verdeel ik ieder wijk in gebuurten — ieder gebuurt beftaat in 30 huisgezinnen of famielien — in ieder wijk is één wijkmeester en bij ieder gebuurt één buurmeester. 4. Het voorftel, de zaak, of het onderwerp, waar over men de Item van het volk wil weten, werdt door de reprefentanten afgekondigd — en in alle wijken aangeplakt. 5. Ieder buurtmeester zendt de ftembriefjens bij zijne onderhoorige ftemgerechtigden — doet dezelve opnaaien — en levert ze in handen van zijn wijkmeester. •5. Hier op komen de wijkmeesters famen, openen de brief-  ( 2<3 ) briefjens, nemen de ftemmen op, en geven aan de Municipaliteit de gedachte des volks te kennen, die dezelve dau weder aan het volk mededeeld. 7. Op deze wijze zoude men binnen weinig uuren de ftem des volks kunnen weten. — En die wijze van ver« deeling is te noodzaaklijker, om dat er gevallen kunnen zijn, waar in zulk eene fpoedige kundfchap van den wil des volks vereischt wordt. 8. Daar echter deze fpoed niet dan in de uiterfte nood* zaaklijkheid moet gemaakt worden — is het allesfins nutdg, dat althans nog, zo lang de Verlichting geen grooter flappen doet, de wijkvergaderingen blijven Hier toch moesten de voorftellen beredeneerd en overwogen, en het volk, zo veel doenlijk, ingelicht worden— ten einde het in ftaat moge zijn om de voorgeftelde zaak klaar te bevatten en juist te beoordeelen, 9. De generaale oproeping moest door de Municipaliteit gefchieden — dit wil zeggen: de Municipaliteit moest de zaak , waar over zij de ftem van het volk wilde weten , bij publicatie bekend maaken — in gevolge van welke de wijk- en buurtmeesters, zo ras doenlijk, moeten werkzaam zijn. 10. Doch er kunnen gevallen zijn, dat het volk iets begeert voorgefteld te hebben, en dat de Reprefentanten de oproeping weigeren — in zulk een geval moest men in de Wijkvergaderingen het gewigt der zake onderzeeken en na dit onderzoek, dezelve belangrijk vindende, nogmaals bij de Municipaliteit het gedaane verzoek aandringen, deze nu weigerig blijvende, moesten de al. gemeene vergadering der wijkvergaderingen het recht heb. ben het volk opteroepen, op het voorgeftelde ftemmea te  te vragén — en het beflootene moest dan als de wil des volks gelden en alomme geaffigeerd worden. Zie hier in weinig artikelen voorgefteld op wat wijze . «3e volksftem geregeld, verftandig, en des noods, fpoedig zou kunnen fpreken — doch men wil aan dat eenvou. wige niet —— er worden nog te veel fierlijke bekleedze*en gemaakt, en daar door de waarheid zelve verdonkerd. In een plan moet men door eenvouwige ftellingen fpre. ken doch dan moet men bij zich zelve het geheele ftuk van alle kanten befchouwd en beredeneerd hebben. Hier toe wordt tijd, oordeel en moeite vereischr. — Elk in tusfchen is verpligt om aan de vorming van eene goe. de conftitutie mede te werken, nadien ons bijzonder belang aan dat van het algemeen onaffcheidbaar verbonden is« Te Amfterdam, bij p. e» b r i ë t , in de Stilfteeg.  b È POLITIEKE OPMERKEN Iets over de vergadirimcém in den haag. Wanneer de boel in ons vaderland ntj nog niét iri order komt, dan weet ik het niet - altans het ontbreeke er niet aan mannen, die zich opdoen, om voor het vaderland te zorgen en deszelfs welzijn te behartigen. Kom b. v. in den Haag; daar krielt bet van Gedeputeerden en Afgevaardigden, daar zijn provifioneele Reprefentanten,Afgevaardigden tflt de buiten Provintien, Hoogmogende Heeren, Leden van het Committé van Bondgenootfchap»' daar zijn Afgevaardigden Van alle Clubfen en Sociëteiten in Nederland, Afgevaardigden van Wijkvergaderingen, die zich hier in eene centraale Vergadering hebben vereenigd en gewettigd; en dan is er nog eene vergadering aan dert Leidfchendam voor het platte land; met een woord, hec krielt tegenwoordig van vergaderingen, in elk van welke' 's Volks belangen worden voorgedaan. En in welk betrekking ftaat elk derzelve op gich Zelve — en tot elkander? — zouden die menfchen, die in die Vergadering zitten, dat zeiven wel Weten? Dat ze altans de. een den ander dien invloed, en dat gezag weerkeerig betwisten , *t welke elke Vergadering voor zich meent te' moeten bezitten, is vrij zeker- En is er b. v. onder de Leden der Centraale en LeidX, i fe«,  ( 266 ) lendamfche Vergadering die de vraag opwerpen, of ditf tegenwoordige provifioneele Reprefentanten in den Hage wel wettige .beftuurers van de algemeene Obelangen der' Provintie Holland zijn. — Ze zijn, dus redent men, op' eigen gezag naar den Haag gegaan; ze hebben eigenmag0 tig de Raadzaal laten openen; ze hebben het beftuur zelf aanvaard, zich zelf den naam gegeven van provifioneele' Reprefentanten, zij nemen decreten, doen publicatien, en geven plakaaten, fchrijven de wet voor aan Municipaliteiten, aan Committeés, aan het Volk. Zij fchrijven belastingen uit , tusfchen goud en zilver ja zeifs zes ten honderd van efks bezittingen; zij ratificeeren een verdrag van vrede en verbond met Frankrijk, waar bij zo veele millioenen van de Natie aan die Republiek worden toegezegd, met een woord zij oefenen alle de rechten uir van de Souvereiniteit. — Onder tusfchen weet men van den anderen kant ook nog al eenige Hukken tot verdediging en wederlegging te be de te brengen. Die provifioneele Reprefentanten aijn toch ook al door het volk verkoren petfoouen: 't zijn altans op verre de meeste plaatfen, niet meer de door de Committées benoemde en aan het volk ter goedkeuring voorgeftelde perfoonen, die thands de bijzondere leder Municipaliteiten uitmaaken ; neen, het zijn meeit overal wettig door het volk verkorenen mannen, — Er zijn fr ze fs, die bij hunne aar.ftelüng door het Volk gewettigd zijn, om afgevaardigden uit htm midden naar den Haag te zenden , ten einde de vergadering der provifi jneele algemeene Reprefentanten ie helpen formeeren tot der tijd toe , dat door eene Nationaale Conventie daar. omtrend zvl bt floten zijn. Dus offchoon de geheele vergadering dier afgevaardigden zich provifioneele Reprefen» tanten van Hbliand noemt, elk hunner Is toch over 't geheel genomen een door het volk verkoren vertegen» woordiger tot de waarneming van deszelfs belangen. — En dan is ds vraag of het woord provifioneel wel eenige .vermindering in gezag en magt in zich bevat? ■■ — Doch  Doeh over dit onderwerp is in N°. 23 breedvoerig be. irandeld. — Een ding is zeker: er moeten algemeene beftuurers zijn. tot behartiging van de belangen des garfchen volks maar moeten dat juist leden van de Municipaliteit, of zo als ze hier in Amfterdam zich laten noemen, Rep-efentanten des Volks, gekoren tot de waarneming der ftedelijke belangen zijn? — Reeds genrmen tijd geleden hebben wij beloofd , onze gedachten hier over eens te zullen mededeelen: en thands biedt zij zich aan ons aan. In 't algemeen komt het ons voor, dat een afgevaardigde ,van eenige ftad of plaats, zitting hebbende in de vergadering der Volksreprefentanten, g-.eiisfins in den post van Municipaliteits-lid, of plaatfelijke Reprefentant daar. waar het behoort kan werkzaam zijn, dat hij dus flegts een van beide posten werklijk kan bekleden. Maar zegt men veelligt, want 't is genoeg wanneer hij flegts, als lid der Municipaliteit of plaatslijk beftuur, in de algemeene provkuiaale vergadering werkzaam is, en zijne ftem uitbrengt. Dan men verliest daar bij uit het oog, dar elk Lid van de vergadering van Hollands provifioneele Reprefentanten, geensfins in die vergadering als lid der ftedelijke Municipaliteit zit; want dan moest hij de ftem van de leden van het plaatslijk beftuur uitbrengen; maar als Volks Reprefentant — en wel niet van eenige bijzon, dere ftad of plaats, offchoon door dezelve afgevaardigd, msar van het ganfche Volk van Holland. Dit laatfte verklaren de Leden dier vergadering zelve. Zij zeggen ronduit, dat hunne betrekking niet bijzonder tot eeniga ftad of plaats, maar tot het geheele volk is. 't Is toch opmerklljlt, dat men in fommige opzigten de frarfche regeeringsform nabootst, en in andere weder, om niet. De Franfche Reprefentanten zijn ook algemeene volksreprerentant»n, maar 't zijn geene afgevaardigden uit de leden der Municipaliteit: 't zijn bijzondere, uit en door het volk, tot dat einde ve.korene vertegenwoordiger*, LI % cp  C S08 3 «pdat zij het algemeene belang des volks zouden waarnemen en behartigen. — Indien men foortgelijke inrig, ting wil hebben , dan moet men de verkiezing ook op dezelfde wijze doen — maar zo lang men afgevaardigden \iit de Municipaliteiten kiest, dienen dezen met voorkennis der pverige Leden, en onder verantwoording aan de. zelve, de ftem der geheele Municipaliteit, even gelijk voormaals die der Vroedfchap, uittebrengen. Misfchjen zou het, om alle verwarring voortekomen, best geweest zijn, indien men in den beginne alles provifioneel op den ouden voet gelaten, de onderfcheiden Collegien met derzelver aloude bsnaamingen alle op den ouden voet geiaten , en alleen van perfoonen veranderd hadt. Dan hadt zodanige vergadering of zelf of door eene Commisfie een ontwerp rot eene Conftkurie kunnen ondernemen. Men hadt dan al ans minder gevaar gelopen, om door vermenging van oud en nieuw verwarring te veroorzaaken, die er nu toch weieens uftgeboren kan worden- Doch ik keer te rug tot de hoofdzaken: wij waren, bezig met te onderzoeken, of de leden van de vergade* ring der algemeene Reprefentanten uit en door de bijzonzoudere Municipaliteiten of ftedelijke Vertegenwoordigers Kloeten verkoren worden: — me dunkt, daar is nog eene reden tegen. Irgevalle eenig Reprefentant uit en door een beftuurend ljchaarji wordt afgevaardigd , zal dit .lichaam meer geneigd zyn, om de gebreken van zijoen medebroeder te verb.tgen en te verfchoonen, dan wanneeIbij, niet tot hun kring behoort. In dit geval zullen zij veeleer de fouten en gebreken openbaar maaken, ea daardoor het Volk op deszelfs wezenlijke belangen opmerkzaam doen zijn. — Men mag het uit dien 'hoofde als een bolwerk voor de Vrijheid aanmerken, dat alle afgevaardigden ter algemeene Volksvergadering wordea yerkpren, niet uit de plaatslijke bifhmrers, noch door 4?zelve , maar rechtftreeks uit het Volk en door hei Volk  Volk. Heeft het Volk recht en is het ovoreenkomftig deszelfs belang, dat het zijne plaatslijke beftuurers kieze, 't heeft er nog veel meer belang bij, dat het zijne* algemeene beftuurers verkieze. Dit ding is echter thands nog zo niet: wij moeten hoopen dat het goed worden zal, en men kan in den beginne zeer wel deze en geene gebreken verfchoonen, om dat de dingen nieuw zijn. — Dat men er in 't vervplg voor waake. — Voor 't overige ben ik van oor» deel, dat men thands de gemaakte fchikkingen behoort te volgen. Toen de eerfte Afgevaardigden in den Haag bijeenkwamen, was elk in zijn fchik— men juichte hunne cordaatheid toe — men prees den moed en de heldhaftigheid aier mannen, die met gevaar van hun leven, de ftoutheid hadden, van 't eerst bijeentekomen in de Raadzaal van Holland — de naam van provifioneele Reprefe:tan;en beviel zeer wel — men nam in hunne eerfte bcfluitcn en publicatien genoegen doch eindelijk fchijnen fommige tot andere gedachten te komen. Sommige befltüten vallen niet in den fmaak — en eensklaps krijgt alles een andere drngi: men denkt, men vonnist geheel anders dan te vooren. Eene Nationaale Conventie, eene geregelde Volksreprefentatie — en dus Grondvergaderingen — zijn allernoodzaaklijkst. Dat men op het fpoedig daarftellen hiervan aandringe; maar zo lang dit nog niet is, is het nodig, dat zij, die tot dus verre 't beftuur waarnamen, het ook blijven waarnemen; ik vrees dat de dingen an-' ders nog in de war zullen lopen. Daar is in den Haag nog eene Centraale Vergadering van de Sociëteiten, Volksvergaderingen enz. Wat betekent dezelve? Welke magt bezit zij? Waartoe moei ze dienen? Om een rijk in een rijk te doen ont- ftaan — zegt de een — Neen! zegt een ander, om drift aan 't werk te maaken, om dat fammelen eens een «inde te doen nemen, om eene Nationaale Conventie te LI 3 krij-  C 270 ) krijgen. — Neen dat is het niet zegt een derde, st is om de Reprefentanten wat te plaagen, en hen het leven zo bang te maaken, dat ze weg lopen, en zij op het kusfen kunnen gran zitten. —•> hop! hou! zegt een vierde, (teek er de gek niet mede — 't is om ook eenige vette ambtjens te krigen: wie kan zo goedfchks die vette brokje:.s ^an voor zij" r,eus laten wegliepen; — 't is een best middel, om zich bij de Natie zo wat te infinueeren, ei: dan in de Nationaale Conventie geplaatst te worden Nu dit laarfre kan fomtijds van nut wezen. Stel, bij voorbeeld, iemand kwam niet bijzonder naar zijne gedachten in aanmerking bij veele zijner Medeburgers, om dat deze hem te laag, of ook hij zich zelf te hoog fchatte, maar zo iemand had gelegenheid, om in de Centraale Vergadering te komen; ftel, dat men hem daar in ee?e of andere Commisfie plaatfte, neem eens de Commisfie tot het formeeren van een plan tot eene Nationaale Conventie, dan zou, vooral wanneer de naamen van al:e die mannen bekend wierden, dit misfchien aanleidirg kunnen geven, om zo iemand, al kwam hij bij zijne Medeburgers niet in aanmerking, echter aan andere Oorden te doen benoemen. Kijk, dan wierd hij toch langs dien weg een groot finjeur", en dan zouden de gene, die hem te vooren met de nek aanzagen, wel wat beleefder worden. — Zo zou ik duizend gevallen kunnen opnoemen, waarin iemand uit de edellïe beginfelen zou kunnen bewogen worden , om in zulk eene Vergadering ten nutte van het Vaderland zitting te nemen, Maar nu eens in goeden ernst. (want cit was zo maar cers een uitflap) - wat betekent tcch die Centraale Vergadering? — 't Zyn de Gedeputeerden van alle Sociëteiten in de zeven Provintien. — Reprefenteeren deze dan het geheele Volk van Nederland? Dit hangt af van de volgende vraagen: 1, maaken de Sociteiten, Clubs enz, op zich zelf het Volk uit? kunnen deze de Volksftem gezegd worden uittebrengen? 2, zijn er dan aan alle Oor-  Oorden, en op alle Plaatfen zodanige Societei^n tê Club:,? 3, hebben die aile hunne Afgevaardigden op die Vergaderingen? — Indien deze drie vraagen met;a beantwoord worden, dan betekent de Centraale Verg .dering zo veel, dat ik onze burgers Repiefeiuanten Zou raadeu, om hoe eer hoe beter op te kraamen, en met zak en pak naar huis te gaan, want dan hebben zij in den Haag geen boodfchap. - Maar voorondetftel eens deze Vraagen Wierden eens alle drie met neen beantwoord, wat dan? waarin heiraat dan de magt van dre Vergadering? _ Dezelve heeft dan met alle overige ondeeligen in Nederland dezelfde magt: en of ik in perfoon en voor mij zeif in de Vergadering der Reprefentanten verfchiin , en of die geheele Centraale Vergadering daar komt dat is net het zelfde; wij kuümen en vermogen voorftellen doen, maar niet op een gebiedenden toon te zeggen, dat zult en moet Gijl. doen; dit recht heeft het geheele Volk, en dit recht kan dus niet worden uitgeoefend, dan door Gemagtigden uit het geheele Volk — Zie daar dan de magt van deze Vergadering in dit geval Wanneer ze dan ook alle hun Kop er voor zetten willen, dan kunnen ze, nogtans niet meer doen, dan voortellen inteleveren, of ze moeten op nieuw re»olteeren: en dan zou de zaak eene geheel andere gedaante krijgen. En waartoe moet ze dienen ? Het antwoord is, om ons eene Nationaale Conventie te bezorgen. Dat oogmerk is zeer loffelijk. Alleen zal de vraag zijn, of die Vergadering op Friesland, op Groningen, op Gelderland, op Zeeland meer zal kunnen verwinnen, dan de Representanten van Holland? - Deze hebben een ontw-rp tot eene Nationaale Conventie vervaardigd; dit ontwerp :s algemeen nagezien en goedgekeurd; maar wat baat het, zo iang°de andere Provintien niet toefden. — Dat zij dus deze zoeken te winnen, want als wij birfnen dtte maanden geen Nationaale Conventie krijgen, altans w-n- , nee?  C 272 > nSer er dan geen befluit is, om dezelve te formeereïï • dan lijdt het geen twijfel, of wij zijn verloren.— Wiet dat de Prins dan weêr baas zou worden; neen dat heeft zo ligt geen nood — maar op eene geheel andere wijze. Was het wel kwaad, wanneer men in die Provintien welke tot de Nationaale Conventie geftemd hebben, bij voorbate een begin maakte met de telling van het volk, en de verdeeling in tienduizenden, zo veel te fproedigef was dit werk alsdan bered (f). Nog een woordjen over de Leidfendamfche Vergade. ring. Die moet zorgen Voor de gelijkheid van het platte Land met de Steden, 't is nog al een fraaie fnee Voor de Reprefentanten van 't platte Land, ter Vergadering van Holland, dat men nog eene bijzondere Vergadermg nodig oordeelt, even als of die menfchen niet behoorlijk waaken voor de belangen hunner Committenten. Wat doet dan de Reprefentatie van het pratte Land in die Vergadering af? — Ondertusfchen zie ik niet, dat die Vergadering nog veel uitgevoerd heeft. De Gilden en Stedelijke Voorrechten blijven niet alleen in volle kragt, maat ook worden dezelve veeleer fterkeï In werking gebragt. Elk trekt aan een end, en als he: Zo moet, dan zal de boel in de war lopen. (t> Zk No. 30, Te Amfterdam, bij p. k. saiér, in de Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER, oV". 32. DE VOLKSSTEM, DE INTRIGUAN TEN, DE RE MOTIE. WAARDE OPMERKER! ® "Voor eonige dagen is er eene Notificatie van de Am^ jïeldamfche Municipaalen in het licht verfchenen, waar bij zij het volk te kennen geven, dat een ie;ler, die het gelieft, plannen over de Volksftem kan inleveren, —. dat zij ter beoordeelaars 6 leden hunner midden benoemd hebben, dat de Wijkvergaderingen hier twee. en de Clubi'ten insgelijks twee uit den haare zoujVn voegen, zullende zij (zo ik meen) één of twee neutralen nog daar te b ven benoemen. —■ Oe Wijkisten befloten echter om 6 er. geen 2 te verkiezen — en dar, durkr mij, te recht* Mogten de Municipaalen als individueele burger- uit hun Corps 6 benoemen, waarom dan nier de Wijkisten insgei jks zes uit hun midden? - Of zouden iSo burgers, om dat zij Municipaalen zijn meer recht M m heb-  C =74 > hebben, dan 13 of 14 duizend burgers', die rFijkisten zijn? — gij zult misfchien zeggen: dat zij deze keuze deeden als Municipaalen maar niet als burgers — als Municipaalen hadden zij daar toe geen recht of zullen die genen, welke de plannen moeten uitvoeren of doen uitvoeren, en onfchendbaar moeten bewaaren, zelve bëoordeelaars der plannen zijn? — De wetgevende en de uitvoerende magt kan nimmer in een vrije Republiek in denzelfden perfoon berusten. Het volk heeft de Oppermagt, en moet als zodanig zelf het plan daarftellen en beoordeelen, op welk eene wijze het tot zijne Vertegenwoordigers verkiest te fpreken. Daar ik veronderftel, dat wij braave Volksvrienden tot Municipaalen hebben, en daar te boven vertrouw, dat zij na de beoordeeling der plannen en verkiezing van het beste, het verkoozen plan aan het oordeel d.es volks zullen onderwerpen, en het dus, om het even is, wie en uit welk bijzonder Corpus der burgerij de beoordeelaars verkoozen worden — zo zoude ik, om deze redenen , nimmer aanmerkingen op het gemeld getal en verkiezing van beoordeelaaren gemaakt hebben, indien de Municipaliteit den billijken voorfkg der Wijkelingen aanftonds hadde aangenomen — dan nu men heeft kunnen goedvinden dit te weigeren, en bij hun bepaald getal van 2 uit de Wijkvergaderingen te blijven, verklaar ik, deze handeling geheel ftrijdig te zijn met de rechten van den mensch en van den burger. — Immers op wat gtond de Municipaalen 6 leden uit hun, en 2 uit de Wijkelingen kunnen bepaalen, beken ik niet te weten —• nadien zij in dezen opzigte niet als Municipaalen maar als Burgers moeten befchouvvd worden — ook is het getal van  C 275 ) van 2 tegen 2 uit Hfykitm en Clubisten niet gcëvcnredigd. — Gefteld zijnde, dnt de Clubisten 3°°° en de Wijkisten 13000 leden bedragen, dan worden er, als ieder Corpus er 2 moet benoemen, 10000 Wijkisten van hun ftemrecht beroofd, of andersfins heeft de ftemming van 3000 Clubisten in hunne oogen zo veel waarde als dat van isooo Wijkisten. —- Ik weet zeer wel, dat pieter brouwer in een bijzonder^ parlez tegen den Prefident der Wijkvergadering (altans zo luidt mijn berigt) zoude gezegd hebben, dat als men eens 6 uit de ftemgerechtigden koos, zonder zich tot de Wijkelingen te bepaalen, dat dan de Municipaalen er niet tegen zouden hebben. Ik geloof ook, dat men beter hadde gehandeld, indien men de beoordeelaars door de ftemgerechtigden uit ftemgerechtigden hadde laten verkiezen, maar dan hadden Municipaalen tevens ook geen 6 uit hunner midden moeten benoemd hebben - doch dit gefchied zijnde, hadden de Wijkisten het zelfde, zo niet meer recht, zich tot hun vergadering in het bijzonder te bepaalen en daar uit 6 leden, gelijk zij uit hun, te hanoemen.-Wij durven dit tegen den fchranderften der Municipaalen ftaande houden, nadien ons geftelde met de rechten van den Mensch overeenkomt. Ik kan, daar te boven, niet ontveinzen, dat mij het gemeld voorftel uit den mond van den Burger Municipaal verwonderde — want wie heeft zich immer fterker uitgelaten over de Wijkvergaderingen dan pieter aRouwER? - Wie wilde en wenschte vuuriger de Volksftem tot de Wijkvergaderingen te bepaalen, of uit derzelver boezem te doen voorkomen dan pieter Mm 2 brovs  C «7o ) TVWB»Ï Z eYVenWel ^ Z6iffle ma« ^ 'hands eer vo.rfte. dat daar van 2eer veel verfcheeIt _ zmfpreuk is femper idem. — 1 Maar nog iets - wat moest de j££ ^ -n de Algemeene Vergadering der Wijkvergaderingen bengten? - 2o het mij voorkomt, eenvouwig het and woord der Municipaliteit - hij kon ja het peur parlez met brouwer er wel bij doen - doch niet dit laatfte maar het eerfte moest het eigenlijke ftuk der volgende delittra,en der b,jZOndere Wijkvergaderingen geweest zijn deze mo;sten gehandeld hebben over het recht, dat de zich in -nmnigde , en dus ook over het recht, dat het volk toekomt. - Doch men legt het paurpaHez * een grond/lag der verdere deliteratien, en men w,. vervolgends de Gedeputeerden doen item' men of men 6 of , uit de Wijken, dan 6 uit de ftera. gerechtigden door Ikingerechtigden hebbe te verkie zen. — Zie dnar de oorzaak van de hevige debatten, die er in de Algemeene Vergadering der Wijkvergaderingen i. voorgevallen — zie daar de geheele krenking van hun recht uit het oog verloren. . Mogten de verftandige patriotten meer gehoord wor den, - 'er zoude meer geregelder werkzaamheid en daar door meer eenigheid onder de Wijkelingen en hunne Ver. gadermgen plaats hebben. ' Zie daar opmmiker ! mijne gedachten over de handelwijze en het gebeur e omtrend 3e verkiezing van gemelde beoordeelaa en befcheiden doch vrijmoediV gezegd _ Zo gIJ dezelve eene plaats geeft in uw weekblad, zult gij voldoen aan het verzoek van uw Medeburger V R IJ H A R T. me-  C *77 ) til E D E B ü r G E r! Gij zijt een man, die al veele zaken met een nsuw» keurig oog opmerkt, — maar ik moet u eens vragen — hebt gij wel opgemerkt de wijze van doen der Intriguanten, waar van thans ieders mond vol van is ? — Ik heb mij in verfcheiden Vergad.ringen, Sociëteiten, Clubs en Vaderlandfche Gezelfchappen zo hier als elders begeven de wijze van bijeenkomst was op veele plaatfen verfchillende, — ïaar maate de Direct e genegen was voor de Municipaliteiten — naar die ma;ite wieiden ook alle voordellen tot een belluit gebragt — Ik vervoegde mij op een avond in een zekere Vergadering , alwaar ik verfcheiden deftige Burgeren zag zitten, - het was hier Mijnheer voor en Mijnheer ra, en zij zonderden zich geheel af van dén minderftand. — ik vroeg aa?, een perfoon, dat mij een ambagtsman toefcheen — hoe of het hier in de Vergadering was gefteld ? — ja burger! wat zal ik u hier op antwoorden? — daar zijn een aantal intriguanten in onze Vergadering, die telkens goede en cor. daate voorftellen dwarsboomen. —- zo ras zij maar eenigzins de Oranjepartij betreffen. — Een ander die zich bij ons voegde — zeide, neen Vriend! die lieden hebben het beste met ons voor, maar de zulken die zo fterk aandringen om de oranjeklanten te romove.ren — dat zijn de intriguanten, die hier door hunne oogmerken zoeken te bereiken. — Een oud bedaard man kwam 'e- tusfchen beiden — och Burger gij b. iden zijt d; plank mis, —. gij hebt wel gelijk om de oranje »mbtenaaren te remoM m 3 vee-  C 27S ) yeeren, — maar hoe ftrookt dit met de aangenomen re-: gel doet aan een ander niet, het geen gij niet wilt dat aan u gefchiede, —- hoe zoude het u fmaaken als mea maar zoo zonder reden uwe bediening afnam, en aan een ander gaf? — hebben zij gedwaald — dat is menfchelijk, zij hebben niet meer gedaan als die Conftitutie, die toen was, gehoorfaamt, en nu wij een ander genieten, obe. dieeren zij immers daar ook aan, en waarom zoude men hun dan van hunne broodwinning berooven? — Men geraakte hier over hevig aan het disputeeren, de geheele Vergadering bemoeide 'er zich mede — en het ultimatum was voor het niet removeeren. Aan wat zijde zoude de intriguanten nu overhellen? Zoude het niet mogelijk zijn, dat veele onkun- dige patriotten, die zich door een ander laten wegflee. pen, niet veel al de fpeelbal van de oranjepartij zijn?—; bij voorbeeld, een prinsman, die zich altijd bedaard gehouden heeft — ziet bij deze revolutie zijn plan mis. lukt om ooit weder de bovendrijvende partij te worden, doch als onrustig zijnde, woelt en wroet hij om op de een of andere manier zijn but te bereiken om hier toe te komen — is het beste middel een verwarring onder de patriotten te bewerken — wat dan gedaan? Het volitje omgekeerd, met de patriotten heulen, hun daaden goedkeuren — de Rechten vau den Mensch erkennen — dat men hem uit kragte van de Broederfchap niet kan wei. geren, — want ziet de man heeft gedwaalt, — hij heeft een verligting gekregen, en kan met ons medewerken, wat nu gedaan? Vergaderingen, Clubfen &c. bijwoonen, daar hij als lid, als broeder , als vertrouweling word aangenomen, —- nu ziet hij de beginzelen van zijn oog* merk  ( 37? ) merk barêikt — nu handen aan het werk geftagen - eCSs eenvoudig onkundig patriot vervoegd zich bij hem reikt hem de hand van broederfchap, en zie daar men is vereend: en onder die dekmantel gaat hij die patriot aan. fpooren om de oranje ambtenaaren (in het kleen — want de groote is zijn zaak niet) te doen reraoveeren. — Men fchreeuwt — men ijvert — men fpringt in alle bogten — removeeren, removeeren. — Zie daar onzen broeder heeft ons verligt, — In een andere Vergadering heeft onze omgekeerde Aminiaan ook zijn geeften, die blaazen weder een ander partij aan, om die remotie tegenteftaan, het ftrijd tegens de Rechten van den Mensch — het ftrookt niet met ons aangenomen ftelzel, en zoo voort, — hier rijzen verfchillen uit - de Municipalen komen tusfchen beiden en willen wel removeeren; maar men moet bewijzen inleveren, dat de ambtenaaren daadelijkheden gepleegd hebben — hier uit ontfta'at weder een nieüw ge. mor — en de bekeerde prinsman maakt van dezri tweefpalten gebruik , om aan het groote plan niet te werken. —■ Dit is nu in een Vergadering van een groot aantal leden, doch ik geloof niet, dat zulks zal plaats hebben in = gezelfchappen, alwaar het getal minder is, — want hoe minder volk, hoe minder intriguanten, — van alle deze verdeeldheden maakt de Prinsman gebruik — en ia plaatfe dat hij die vermindert — ftookt hij dat vuur van dag tot dag aan. — Gelukkig dus voor ons, dat 'er geen verdeeldheden tusfchen onze Municipaalen hier te lande is, daar alles zo broederlijk — zo eendragtelijk — zo liefderijk te werk gaat, dat de eene wil dat wil de ander, — het is daar een geest, een Volk, — ik kan mij  ( aSo ) mij niet genoeg verblyden , dat hij die daar zitting ia krijgt, direft toont een oud Bataafsch hart te bezhten, én niet» wil, dat zijne broederen niet willen. Ik ben u Medeburger, R E P U B L I C A I ïi; Te Amfterdam, bij p. e. bbiët, in de Subleeg.  ö ë POLITIEKE OPMËR&ËÊ* rW°. 33. Over het removeeren van ambtenaaren, en een brief. landelijk dan —> 'er moet geremoveerd worden pront, goed, lang heb ik het verwacht, en zo moet het komen. Daar moet maar eens een hartig woordjen gefproken worden. — Menigmaalen heeft de Opmerker reeds gezegd, dat het tijd was, om alie de Oranjeklanten van hunne ambten en bedieningen te ontzetten: dat het gevaarlijk was, om zodanige menfchen in 't bewind te laten. Én wat heeft men 'er tot dus verre in gedaan? Men heeft de hiftorie op de lange bank gefchoven i men heeft het van tijd tot tijd uitgefteld , en intusfchen de .goede gemeente zo wat gepaaid, en wat zand in de oogen geürooid. Eerst was het _ de provifioneele Municipaliteit heeft 'er geen magt toé, om dat ze flegts provifioneel is: — en nu — nu is het provifioneele gedaan, nu is het ten minften wel eftvcltef, en nu, nd wil men 'er even min aan: ook nu blijft alles op den ouden voet. — Is het te verwonderen, dat men dat leven moede wordt? — Hoe menig Oranjeklant loopt 'er thards z:ch nog vet te mesten met ambten en bedieningen, trekt 'er zijn go-de geld van, cn weet er de fchoonfte wintertéering uit te haaien, daar zo menig Patriot in deze duure en neringlooze dagen zonder werk, zonder geld, N a zo**  C 23a > Zender brood zit. Neen, bij mijn ziel, het kan er waaragtig niet door, en als dat zo moet blijven, dan zitllen ze de Patriotten wanhoopend maaken. Zulke to. neelen als die van donderdag en vrijdag, en beden zijn daar van *t natuurlijk gevolg, en 't is wel te zien, dar het 'er niet bij zal blijven, voor dat de geheele hiftorie beflist is. Maar hier eerst eens een woordjen over de manier waarop dit werk begonnen word. Ik ben zo fterk, als iemand voor het removeeren, en het is billijk, dat de Clubisten op de remotie aandringen; dan even zeer is het aftekeuren, dat men dit ftuk met zo veel geweld zoekt te drijven, en zonder wet, zonder regel in dit ding ageert. Is dat billijk, dat men den geheelen dag de zaal van het Stadhuis, ja oe vergaderzaal der Reprefentanten bezet houdt'? Is het regelmatig en ordentlijk,, dat men door een wild gefchreeuw en getier zijn zin zoekt te krijgen? dat men alles ilico tot ftand wil gebragt hebben, zonder behoorlijk tijd van beraad, zonder eene vrije deliberatie toetelaten? dat men de grootfie dreigementen tegen de Municipaliteit uitftoot? — dat men dezelve als het waare in een ftaat van arrest ftek? — Medeburgers! — werkt bedaard — dan werkt gij zeker, de rechtvaardigheid van uwe eifchen moet dezelve kra^t bijzetten, maar geene ongeregeldheid. —. De beste zaak word 'er door bedorven, 'gaat 'er door verloren-— ja gij zoudt dezelve in het oog der braaven doen dasten—en u zelf veragtelijk maaken bij uwe Mede-Vaderlanders. Ontheiligt en bezwalkt dan nooit uwe vaderlandfche oogmerken cn poogingen door ongeoorloofde middelen. Maar is het daar alleen om te doen, om te Amflerdam de Oranjeklanten uit de bedieningen te hebben? — lk denk, dat dat nog veel fcheeltj dat dat werk op meest alle plaatfen nog fout zit. Ook gaan zodanige remotien alleen over de ftedelijke Ambtenaaren, cn niet over  over de lands bedienden. — En evenwel hier is het even nodig Hoe veel Commielen, het zij van de gemcerre Lands Comptoiren, of van de Admiraliteiten.zijn 'er -iet die nog getrouwe aanhangers zijn van het doorlugng huis, altans die het te vooren geweest zijn, en nroet dat alles zo blijven? — Of moet ook daarin van wegen de Volksrepresentanten voorziening gefchieden? Ik weet het wel, dat de groote vraag altijd blijft, of 'er ook nog te veel familiebetrekking onder loopt ? ïa in 't Taar 1787 zou men zeer zeker tot de Confisca. tie der goederen overgegaan zijn, wanneer 'er niet geweest waren in de vergaderingen, die van Patriotten nog hoopten te erven, en die zelf de pitten liever in hun Jaadjen zagen, dan in 'sLands kas. Zo zijn1 deze cn geene Patriotten ook nog wel genadig behanaeld, die anders deerlijk de pot getrokken zouden heiben. En zou dit ook nog teveel plaats hebben? — Ik kan m,i niet verbeelden, van waar het komt, dat men de Oranjeklanten nog zo lang in 't bewind laat. — Heeft pien niet aan de hiftorie te Wageningen nog onlangs gezien, wat ze in hun fchild voeren? En hoe veele zijn er misfchien, die met den vijand heulen, met de Engelfchen onder een deken fpeelen. De Reprefentanten moeten overtuigd zijn, dat 'er iets broeit, ze moeten zeker we. ren, dat 'er ontwerpen geformeerd zijn, om de goede zaak te benadeelen, want anders kwamen die twee pubïïcïtièn , rakende de oude regenten en de visfehers pinJüèti niet te pas. Waarom georuikt men anders zo veel meer voorzorg, dat niemand het ontfnappen zal, indien 't niet was uit overtuiging, dat 'er wat zit? En daar het dan bij de (tukken blijkt, waarom dan zulk loört van menfchen nog lange in deze en geene posten gelaten. Ik heb 'er eens een lid van eene Mnmcipahteit over hooren redeneeren , dat ging vrij komiek in zijn werk. De Sociëteit of Volksvergadering dier Stad vondt goed, om haar addres te maaken aan de Municipaliteit, ten einde de remotie van alle Oranjeklanten te bewerken. ~- En wat was het antwoord ? — Niets van dat alles. — Vv ij kunnen niet ~ wij mogen niet — wij mo ten niet — want politieke denkwijze maakt niemand onbekwaam of onwaardig om eenig ambt te bekleeden , maar alleen oneerlijk, heid ontrouw enz kunt gij ze daar van befchuldigen ,dan zullen wij removeeren , en anders niet. Heden komt 'er dre Commisfie, en zegt, die Volksvergadering eischt de ReNn 2 mo-  C 284 ) niotles morgen kan'er wel eene andere Commisfie kome-n van eene andere Volksvergadering, en zeggen, wij eis-. fchen, dat gij ze herftellen zult. Zulke dingen moeten wij weten. Wij zijn de beftuurders., ons is dien post toebetrouwd, en dan behoort men dit ook aan ons over te laten. •— Neen, wij kannen niet removeeren: wij ver. tegen woord, gen niet alleen patriotten, maar het geheele volk dezer Stad, en dus zo wel oranjeklanten als patriotten, en wij hebben dus de belangen van alle te behartigen, en niet alleen de belangen van fommige. — Lezer, wat dunkt u van zulk raifonnement, ws het wel wonder, dat de Patriotten kwaad werden? — 't Is zo zot, als het 'er ooit kan uitkomen, dat men op zodanige wijze de billijke begeerte van de Patriotten van de hand wijst. „ Politieke denkwijze maakt niemand onbekwaam om een „ ambt te hekleden." — en wie durft dit (taande houden, en zich n >g een patriot noemen. Kan hij, die met zijn gantfche hart de tegenwoordige orde van zaken vloekt, die een voorstander is van Oranje, en van de oude Conftitutie, kan hij, vraag ik, een goeden werkzaam iiitvoe. rer zijn van de maatrede en , dien thands genomen worden? Kan hij met dat vuur. met dien ijver werken, waar mede een patriot daarin zal werken? — En wie is een post onwaardig — de oneerlijke man — goed, — maar wie is de eerlijke man? Hij die in 17u7 voor patriot fpeelde, en vetvolgends den Eed op de Conftitutie deedt? —■ hij die eerst voor Oranje was, en nu met een groote Nationaale Kjkar.ie pronkt, in Club cn Sociëteit komt, en duf. zend vloeken uitbraakt tegen Oranje en zijn aanhang? Hij die te vooren zeer gereed was, om voor het huis van Oranje te werken, het zelve alfints ten dienfte te ftaan, oproer;n enz. aan te ftooken, en die nu den eed wil doea op de Rechten van den mensch ? — Een fchoonen eed waaragtig, waarvan hij 'er geen een zalmeenen, als dez; dan de eerlijke man is, God bewaar ons dan voor zulk eene eerlijkheid. — En dat heb ik altijd gehoord, die iq \ eene een fchurk is, die is ook niet te goed, om het in het ander geval te wezen, en die is nooit te vertrouwen. Laten onze Reprefentanten de aanhangers van Oranje liever bewaaren om fchurken te worden, door het doen van valfche eeden, — door hen vooraf te removeeren, en op geen eed te vergen ,, Heden kan 'er de eene, morgen ,^ de andere Commisfie komen." Ja, dat is ook waar, 'er 4qji QjCJc. eene Commisfie uit eene Oranje-Sociëteit kun,- den.  neti komen, en die maaken immers fvalg;nds liet denkbeeld di?r menfchen .j zo we! h^t volk uit nis de patriotten ; deze zou Kuriheri verzoeken, dat alle patriotten mogten geremoveerd en zij in defzelver plaats gefteld worden, en dan zouden de P.eprefenramen immers even zo wel verpligt zijn , dit voorftei nantenemen en uittevoeren, als dat der Patriotten Wéjk een fchoon raifonnementll! wie ftaat niet verbaast over de troge wijsheid van onze Moderatisten.' maar "t is gelijk als sa r.om om, Konlnglijker gedachtenis, al in zijn leven gez^gi heelt , zij I/ebben veele vonden gezqcht, ]a waaragtig vonden, want ik weet anders niet wat ritt is. ■— Nu die vriend is bij eene nadere verkiezing van Reprefentaneen ook gerold, thands is bij het niet meer. Zulke ook wat weinig, — hoe minder, hoe Hever. Dat zjjn dan op hun beurt ook nog leden van ds Vergadering in den Haag. Men beett zich meermanlen 'er on beroepen, dat het volftrekt noodzaaklijk was, om de oud? Miniiters en Ambtenaaren in d'snst te honden, onarngez'en hun politiek gevoelen, om dat men anders geheel onkundigen in de bedieningen kreej, en dus de rijrrren niet goed zoudenwor-, den waargenomen. — Ik wil dit eens voor een oogenblik toeflaan, — mrnr waarom dr.i niet een derde gedeelte van die Ambtenaaren, die de dolile fchreeuwers waren tsrftond afgezet, en nieuwen in de plaats aangefteld, dan kon men drie of vier m^nd^n ra dato eens weder een derde geremoveerd, en zo von rij 1 tot tijd de boel gezuiverd hebben. Van dat alles is niets geworden, en welk befluit mag men daaruit opmaaken? Natunrfjk dit, dat het geheele ftuk niets anders geweest is, dan flegts ren doekjen voor het bloeden, en het m°t de geheele hiftorie van het removeeren nooit erns: geweest is. Indien 'er dan nooit een begin mede gemrnkt, indien 'er niemand geremoveerd wierdt, orndar de dingen dan in de war zouden Jopen, hoe moet het dan, wanneer Vriend Hein komt om te removeeren: die magere febarninkel met zijn lnnjren fels, kreunt 'er zich niet om, tioe het ambt, na 'smans dood waargenomen zal wQrder. Ondertusfchen komt mij die g-h^eïe bedenking v.v veel minder belang voor. dan veele di.irv.in cp^ef m a'^en. — *t Is als of de waarneming van die ambrpn en bedienin. gen zulks miraculeuze dingen zijn, waartoe een3 voorbereidende ftudie van eenige jaaren nodig is En ik zie nis; waarom? — Zij, de Ambtenares, hebben aan de boeken Nn 3 hui-  C 286 ) hunner voorgangeren een gewijsde, hoe zij werken moeten : — ze hebben alie de Hacaaten en Publicatien die betrekkelijk tot hunnen post z!jn gegeeven: ze hebben een algemeen Register, waar zij de nadere Reiolutien en Ordonnantiën, zo zij ze niet kennen, kunnen opzoeken. Ik kan niet zien, waarom iemand, die zijn gezond verftand bezie, hier niet te regt zou komen? Hij mag in den beginne wat meer tijd nódig hebben dan naderhand., hi; mag dan veel dingen moeren lezen en beüudeeren , waarover bij naderhand niets behoeft te denken, dat betekent niet, dat gaar met elk een < zo. Wanne*? een Predikant begint te prediken, dan moet 'er meer geblokt worden, dan naderhand, — in *t vervolg kan hij 'er wel eens een uit zijn mouw fchudden. Wanneer een Advokaat voor de eerfte keer pleit, dan heeft hij vooraf meer tijd en moeite nodig, om zijne ftukken in orde te brengen, dan naderhand Ln dus is het ook niet te veel gevergd, van nieuwe Ambtenaaren, dat zij hun tijd en vlijt wel hefteden, en war meer moeite doen. Mei een woord, 'er is zeer wel kans op, om alle die Oranjeklanten op een bons de fchop te geven: en dat is ook verre weg het beste. Alleen moet ik hier een vraag doen, waarom misfehien geheel niet gedacht word. Wat moet voorgaan, het aanftellen van nieuwe .Ambtenaaren, of het opkraamen van eenige noodeloze ambten, en het verminderen van eenige falarisfen. — De Traclementen zijn door den bank juist niet te hoog, maar de zalige toebast ïmukt ze fmeerig, en of het langs den eenen, en of het langs den anderen weg komt, het is het zelfde, de burgers behoeven de ambtenaaren niet vet t2 mesten. Neem b. v. het ambt van Thefaurier Generaal van de Unie, een post, die, zo men wil, 70 a 80000 Gulden opbrengt, kan die niet verminderd worden? — Ja! het is ook in deliberatie, om dit ambt in drieën te fplitfen, en 'er dan drie menfchen mede te helpen. Waarom? ,, men kan nie„ mand vinden, die zulk een borgtocht, als hiertoe ver„ eifdit word kan prrefteeren!" Een fchoone reden waaragtig! — „ ja maar, dan zijn 'er drie mede gered." — Goed, maar is het Land 'er dan ook mede gered ? — Indien een het af kan, waar tce dan drie? om op muiltjens te lopen? om Lands seld op te vreeten? Om koets en paarden 'er van te hcuden? Om de groote Sinjeur te fpetlen, en de burgers, wier geld men trekt, met den nek aan te zien? Want waar toe dieoen anders die groote ambten en be-  ( 28? ) bedieningen- Mij valt hier een gezegde in van nepos * in het leven van miltiade5, in het begin van het zesde hoofdftuk, voorraaals zegt hij, waren onder het Ro. jneinfche Volk de Eerbelooningen zeldzaam en van gerince waarde — maar uit dien hoofde ook zo veel te roemwaardiger:'thands zijnze menigvuldig en van weinig betekenis!" •— En mag men dit ook niet toepasten op de ambten en bedieningen ? Voormaals werdt 'er eene eer in gefteld, wanneer men aan Land of Stad dienstbaar zijn mogt; men eischte geene belooning; Vaderlandsliefde was het beginfel; en thands — ja — nfl is het 'er om te doen, om flegts te plukken. Men geve aan de ambtenaaren een ordentelijk beftaan , 't welk zij, bij eene goede en getrouwe waarneming, zo lang zij leven behouden, zelffl' dan, wanneer ouderdom of lichaamszwakte hen verhindert! Men zegge hunne Weduwen een behoorlijk penfioen toe, indien zij geen middelen van beftaan hebbe. Men vergelde dus behoorlijk de dienden. Maar men fchaffe alle overtollige Trsctcmenten en alle emolumenten zonder onderfcheid af. Deze laatften bederven het meest: zij openen de deur voor ongeregtigheid, en zijn de grootfto bloedzuigers voor de nat'e : de eerlijke man moet 'et door lijden, de fchurk bereikt daardoor zijne oogmerken, „ Ja, maar de ambtenaars hebben menigwerf veele Kier' ken en andere bedienden nodig. — die moet hij betaa" len, en daarom zulk een tra flemen t.*' — Goed, —: laat de man opgeven, hoe veel Klerken en Bedienden hij alken tot zijn ambt nodig heeft; dat hem die boven zijne tra&ement betaald wuiden; mids hij moet flegts een behoorlijk beftaan, en niet meer hebben :of.zou in den Haag vijf a zes duizend Gulden niet rijkelijk genoeg zijn? „Hen „ reizen kost zo veel geld." Laat hij reisgeld rekenen, voor elke dag vijf gulden —- dat is ordentelijk.— Met een woord, wanneer men wil, kan 'er een groot deel bezuinigd worden. — In Friesland is zo ik meen de post van tonnenlegger, op de Friesfche Kust zeer aanzienlek, en brengt eenige duizenden op. De eerfte man heeft het verpacht voor zeshonderd, aan een ander, en deze voor tweehonderd Gulden aan een derde , en deze kan het nog op zijn gemak waarnemen. Een allernoodz-iaklijkst ftuk is dus het verminderen vm de tractementen — maar tevens het verminderen der arnb. ten zelf— en hoe komt dit bast gedaan? Dit ftuk zat zeer veel voeten in de aarde hebben. Hoe meer ambten,  ten, hoé iheer afhaflgeiifigen, Hoe meer ambten, hod meer gelegenheid, om de Familie te helpen, om veelen te verpligten, om, met eda woord, invloed te krijgen. Dit ftuk zal altijd een flim artikel blijven: het Volk moet de zaak doorzetten, dit is Je beste weg. Dat'er veel te veel zijn, fpreekt Van zelf. Ik ketl Gemeenelands Comptoiren, waarop drie bedienden zijn daar twee het gemakkelijk doen konden. — 't Werk kan ook merklijk ingekort, door het in tin te ftóeltén. Men zou, wanneer een ambt weinig werk, en dus ooi: weinig geld opleverden, twee, of drie potten kunnen vereenigen, en zo doende behoefden de traclefflenten zo groot niet. Want elk moet doch zo veei hebbed, dat hij leven kan. Met genoegen vernemen wij, dat de Leidfche Burgerij ook iaamerifpant om het groote werk der Remotie te bevorderen, i^at dit met ccti gewenschten uitflag voordgezet, en met verftand, bedaardheid en Vaderlandsliefde verder uitgevoerd worden. Dar Amlds Burgerij zich ook tot dat zelfde vereenige: — dat dö bn.ave famenfpaunen, om alle ongeregeldheden te voorkomen: — dat men ernftig en welmeenend aanhoude bij beftuurers, om eindelijk eene zo belangrijke zaak tot ftand te brengen, maar dat tevens alle vrijheid aan hun gelaten worde, die zij als braave Vertegenwoordigers , die 's Volks vertrouwen waardig zijn, kunnen eisfehen; en ten dien einde alle midde» len van dwang en geweld worden ter zijde gefteld, Braave Amftellaaren! bewaart u zelve — blijft groot in alles, en fchendt vooral uwen roem, feheudt uwe Vaderlands* liefde niet door euveldaaden. — Amfterdam, den 21 September 1795- Te Amfterdam, bij p. u fric't, in de Stiifteeg.  b I POLITIEKE OPMËR&EEti Hoe ver zijn wy met de vorming van eene betere Conftitutie gevoorderd, federt de inrukking der Franfchen? Deze vraag (lel ik mij dikwerf voor — en als dan wandel Ik met mijne gedachte Heden en dorpen door maar waar ik zoek, nergens vind ik dat geen, Wat naar eenë vorming van de waare Conftirutie gelijkt. — Ja ik vind Sociëteiten, Clubfen, Wijkvergaderingen, Centraale Vergaderingen, Vergaderingen van Hun Hoog Mogende, van Reprefentanten, Municipaalen énz. doch overal betimmert of herftelt men het oude Gottisch gebouw — ik vind niets dat naar een Conftitutie zweemt —, veeleer fchijnen verfcheiden fteden zich te bevlijtigen, om haare bijzondere privilegiën ftaande te houden en té doen gelden — van de éénh id en overdëelbaarheid cêr Bataaffche Republiek willeu fommigen niet hooren, zij druisfen tegen die vereeniging, en hebben daar in hunne bijzondere bedoelingen. — Zo lang die vereeniging geeii ftand grijpt, kan 'er geen Nationale Conventie gebcfer? o o We*» 5V°. $4. DE KLEINE VOORDERING.  C 390 ) worden; en blijft deze weg, dan hebben wij een waare Confftitutie nimmer te wachten - Neen, ieder Stad, ieder Provintie maakt in den haare keuren, inrigtingen enz. naar welgevallen, zo als het meest met bijzondere belangen ftrookt, zonder op den welvaart van het algemeen, op den bloei der geheele Republiek te letten. — F/nintiëele belangen, Dorps, Stedelijke, en Provintiëele be" langen - en wie weet welke belangen veroorzaaken allerlei ftrijdige werkzaamheden, en hier door is 'er nimmer eene vereeniging der bijzondere Provintien, en dus veel minder eene Conftirutie voor de Bataaffche Republiek te verwachten. Wij moeten verbaasd ftaan over den verwarden toeftand der Bataaffche Republiek - 'Er zijn Reprefentanten van bijzondere fteden en dorpen - en dan nog weder Reprefentanten van eene geheele Provintie - dus worden de burgers wel degelijk gereprefenteerd — de Rechten van den Mensch en Burger zijn door het volk aangenomen en erkend, en de oude Placaten, Refolutien, Keuren en Privilegiën, welke tegen de rechten van den mensch ftrijden, worden tot heden ftaande gehouden — altans men is voor geen middelen om dezelve te vernietigen. — Men wil de Rechten van den Mensch en Burger doen gelden, en intusfchen is men bezig door het vestigen der Gilden en het voorftaan van derzelver Privilegiën — Nog is de ééne Provintie tegen de andere gekant, —• de fteden en dorpen zijn onderling verdeeld en houden elkander in 't oog, om niet iets van de bijzondere voorrechten te verliezen. Wie hadt immer kunnen verwachtten, dat zulk een verfchijnfel, nog zo veele maanden na de revolutie, na de  ( 291 ) de openlijke erkenning der Rechten van den Mensch , zoude plaats hebben?... Neen Bataaven ! gij lieden hadt dat nimmer kunnen denken — ach! dat de Franfchen met de groote plannen voor onze Conftitutie in de handen waren verfchenen! Dat ze bij hunne zegevierende inrukking in ons Vaderland te gelijk de Bataaffche Republiek voor één en onverdeelbaar hadden verklaard! — de Nationale Conventie vastgefteld, en de leden daar toe uit alle Provintien hadden faamgeroepen! — dan vooi zeker zouden veele moeilijkheden voorgekomen, groote zwaarigheden weggeruimd en het heil onzes Vaderlands bevoorderd zijn. ■ Nu, integendeel, zal het den braaven veel arbeid en eene voorbeeldelooze ftandvastigheid kosten, om alle tegenheden doorteworftelen er, het waare doel te bereiken. Zij, die Bataaven heeten, zij, die alle poogingen in het werk ftelden, om eene revolutie te bevoorderen, zij, die voor de Vrijheid, voor de rechten van den mensch rrlles, ja het leven veil hadden, zij, die de Franfche Conftitutie voorftonden, en eene Conftitutie, daar aan in fubftantie gelijk, begeerden, die Braaven zijn nu, nu zij dit alles konden uitvoeren en daarftellen, nu zij dit alles met één lichaam, met ééne ziel moesten doen — nu, helaas! zijn die zelfde Bataaven onderling verdeeld — verdeeld door bijzondere oogmerken en hebben daar door het groote plan bijna geheel uit het oog verloren. — Vuige Eigenbelangzoekers mengden zich a! in den beginne der revolutie onder de braaven. — Weldra zochten zij de gunst der menigte te gewinnen, men bood dus aan een ieder de hand van broederfchap , — zelfs aan pion deraaren,- dieven, vervolgers, uitzuigers en verwoeftew O o 2 . patriotten, die door geen ambten kunnen of zullen ontaarden — waarom deze (zeg ik) niet door het Vaderland beloond worden. 't Is dan geen raadfel meer, waarom die genen, welke biina niets voor het Vaderland hebben gedaan, die al. i:en pa-dotten van 87 ziin, hun worden voorgetrokken, hun, die fteeds doorwerkten, die, zelfs onder het vootig beftuur de Demoten onder het oog durfden zien, hun in ligt aangezigt de waarheid zeiden, het patriotisme wakker hielden, de Cotrsspondentien, met gevaar van hun leeOo 3 ven  C 294 ) ven,met de Frar.fchm en gevlugte Bataaven aanhielden; de revolutie bevoorderden , ais leden van een geheim Committé groote en gevaarlijke flappen deeden. — Dit is geen raadfel meer, Bataaven! ~ Dat de ondervinding u dit bevestige! ziet rondom u, merkt op het getal der flijmgasten en op hun, die nog onbefmet zijn — let op het lot der ijverigfte, der grootfte patriotten, — berekent de werkzaamheden , die er van den dag der revolutie tot heden plaats hadden — beoordeelt de geringe voorderingen met eene nog te vormene Conftitutie, de oorzaken der verwarringen, en gij zult verbaasd flaan over den tegenwoordigen toeftand der Republiek. — Wat moet er van ons worden Bataaven ? Zal dit onze Cofiftitutie uitmaaken, dat wij jaarlijks een ftembriefjen inleveren, om onze Municipaalen te verkiezen , en voor 't overige alles op den ouden voet laten ? moest daarom zo veel bloed vergoten, moesten daarom zo veele millioe. °nen opgeófferd worden? Naare Vooruitzigten! dan voorzeker is 'er nog een erger Conftitutie, dan wij voorheen hadden, te vervvach. ten — dan voorzeker is het mogelijk — wat zeg ik, waarfchijnlijk, wanneer de Aiftokratie de overhand mogt nemen, dat wij eene Venetiaanfche Conftitutie zien daargefteld. Bataaven 1 waakt — Gij, die uwe waarde gevoelt, en door niets in Patriotisme ontaarden kunt— gij lieden moet altans in deze dagen uwe waakzaamheid verdubbelen. Dit kan en moet ik u zeggen: krijgt gij geen Nationale Conventie, dan krijgt gij nimmer eene waare Conftiiutie — en buiten deze zijn alle werkzaamheden ijdel, en uwe Vrijheid «en loutere kersfenfchim. — Gij  C 2P5 ) Gij denkt waarfchijnlijk, dat evenwel deo verbeterirt» gen, die gij in bijzondere fteden en dorpen uitvoert, van aaubelang zijn — dit ftemmen wij u volvaardig toe — en met deze moet gij voordgaan en nimmer vertraagen — maar zonder een algemeen wetboek — zon. der algemeene inrigtingen in het Finantiewezen enz. kan nimmer die vrucht van alle uwe verbeteringen verwacht worden, welke gij lieden u moogt voorftellen. — Altans gij blijft in een' ftaat van verwarring — en dus in een ftaat van gevaar voor binnen- en buitenlandfche vyanden. De Natie moet, uit dien hoofde, niet rusten voor en aleer zij eene Nationaale Conver.iie en eene waare Conftitutie daargefteld ziet. Bataaven'. ftandvaste Patriotten! rust niet — werkt mede — zendt eenigen uit het midden uwer Volksvergaderingen naar uwe Reprefentanten, die uwen wil te kennen geven — die hun aanfpooren, om met die Provintien, welke voor de Nationaale Conventie zijn, te beginnen — en vervolgends middelen te beraamen, om die Provintien, welke hier in niet willen treden, op de best mooglijkfte wi]ze daar toe te noodzaaken. — Dit Medeburgers! zoude uwe Reprefentanten des te fterker aanfpooren dit zoude hen des te fpoediger ter decreteering van eene Nationaale Conventie aanzetten nadien zij als dan zich op het gezag van duizenden konden vestigen. Waarlijk Medeburgers! zo gij nog dezelfde patriotten zijt als voor eenige dagen — zo gij de Vrijheid van uw Vadetland beoogt en wilt vestigen — zo gij uwe Landgenooien, uwe kinieren — uw volgend geflagt wilt ge* lukkig maaken — zo gij daar voor nog goed en bloed veil hebt - Botaaven! zo gij nog die mannen zijt, eischt dan een Nationaale Conventie. Indien gij in dezeu achteloos zijt, indien gij vertraagt, den  c 395) den moed laaj: zinken, en geen prrefervatieven tegen de flijmziekte gebruikt — dan burgers! zal het nageflagt uw £edachtenis verwenfchen en uwe asfche vervloeken. Men zal van u zeggen: zij hebben begonnen te bouwen, maar ktrii den het nift voleinden. — Dit zal de zachtfte taal zijn, wel. ka men over u zal voeren.— Neen burgers! men zal alle uwe beste daaden als dan veroordeelen. — Waar toe alle de poogingen onzer Voorouderen voor de Vrijheid ? Waar toe alle die bloedftoriingen , daar zij nimmer eene waare Conftitutie gevormd, maar alleen verwarringen ons nagelaten hebben ? Berekent dit gevolg Bataaven ! plaatst u in den kring van uwe nakomelingen — vraagt u zeiven af, wat gij lieden van zulke Voorvaders, als ik daar affchetfte zoudet denken -1— en laat u dit aanvuuren, om thands uwe ftem, uwe rechten te doen gelden, en niet te rusten, voor gij de waare Conftitutie hebt daargefteld. Te Amfterdam, bij p. e. briêt, in de Stiltleeg.  D £ POLFTIÈKE OPMERKER, HOE KOMT MEN BEST AAN EEN AMBT? 't Is nog al niet zonder reden, dat veele zeer begeërig zijn in deze dagen naar eenig ambt of bediening. — 't Is een düure tijd, en daarbij er valt niet veel te verdienen; Ik begrijp niet, waarom men dan in zulk een tijd, als deze is, het de menfchen zo kwalijk neemt, dat ze zo begeetig zijn naar ambten eh bedieningen. Wel, lieve hemel! wanneer de arme menfchen aan de" Godshuizen komen, om bedeeling te hebben, dan heet het door^ gaands: ben je te lui om te werken? waarom zoek je geen werk ? <— Nu deze menfchen zoeken werk: zij gevoelen hunne behoefte, en om zich te helpen en eerlijk door de wereld te komen, vraagen zij om eenig ambt of bediening. En wie kan dat afkeuren? — Ge. Wis niemand! Zo lezer! — zo redende ik onlangs met édn mijne: Vrienden j die zich zeer beklaagde, dat er zo veel gefolliciteefd wierdt om ambten en bedieningen. — „Waar j, lijkt het na," zeide hij, ,,'t Is als of het de Patrioij, ten alleen te doen is, om maar een vet inkomen tg „ hebben, en op de beurs van een ander te leeven. •*j, Was het nog, dat men ambten en bedieningen gaf aari „ menfchen , die het behoefden; maar men geeft het „ ook al aan hun, die reeds een goed beftaan hebben, „ en andere laat men lopen." (*) Dat is juist eene aan* i, rast' (*) Bij occafie zouden wij wef eens eene lijst van zodanige perfoonen en bedieningen kunnen opgeven. Van fommige plaatfen heb', ben wij ze reeds, en verzoetten zeer ernflig — om meerdsre bedragen s vooral ook uit Noordholland. Pp  C 398 ) merking die niet ongegrond is. — Hoe vSele braave Vaderlanders, die in 1787 alles hebben moeten verlaten, en wier geheele kostwinning daar door te niet gelopen is, worden nu geheel vergeten; daar en tegen aiidere, die wél. gezeten zijn met ambten en bedieningen .bedeeld worden.— — „ Maar zijn er niet veele zeer ongefchikt om posten ,, waartenemen ?" — Onbekwaam? — Wat is dat voer een woord ? — In de laatfte jaaren zijn wij in Holland zo wijs geworden, dat het in de waarneming van ambten en bedieningen volftrekt niet meer aankomt op bekwaamheid. De fchrandere rabener heeft ons volkomen verlicht. „Wien God een ambt geeft, dien geeft „ hij ook verftand." En al wie hier van nog niet overtuigd is, addresfeere zkh bij dien geachten Schrijver, dan zal hij dit ftuk door onomftootelijke bewijzen geftaafd zien. — Trouwend», de dagelijkfe ervaring leert het duidelijk. Hoe menig een wierd in eene bediening geplaatst, van wien men dacht, ja zeker en ftellig zegde, hij heeft er zo min verftand van, als de kat — en evenwel, dat moest er door; hij kreeg het ambt, en 't ging waarachtig goed. — Dierhalven ik blijf er provifioneel nog maar bij, 't is nog zo geheel en al niet aftekeuren, dat men ambten en bedieningen zoekt: elk moet toch leven, en ieder is zich zelf de naaste. — Alleen zal het er op aankomen, óp de beste middelen, om eerlijk aan een ambt te komen. Er zijn zo veel follicitanten, dat de een den ander volftrekt de weg affnijdt. Ik geloof daarom mijne Medeburgers een zeer grooten dienst te doen, wanneer ik hun hier mededeele een ftukjen, behelzende eerlijke middelen om aan een ambt te komen- Zijnde eene redevoering, uitgefproken in het Gezelfchap Felix Fhilautia.  C 299 ) In aloude tijden, toen onwetenheid en vooroordeel „nog op het aardrijk heerschten, waren de denkbeelden " der menfchen, omtrent het waarnemen van publieke " ambten, zeer verbasterd en onredelijk. Men was Vin " oordeel, dat het vertrouwen, 't welk men in iemands " kunde en braafheid ftelde, dat de erkentenis, voor de " aan het Vaderland bewezen dienften, reeds belooning '„ genoeg was voor den vriend des Vaderlands, die, ", (dus redende men) als burger verpligt was, het heil " des Vaderlands met alle mooglijke kragt te bevoorde" ren en te bewerken. Wie gevoelt niet, hoe zeer hier '„ door de eergierigheid werdt geprikkeld, en wie zal „ dan niet moeten erkennen, dat deze zich achter het „ masker van Vaderlandsliefde zo vaak kon fchuil honden. " „ Een zeer natuurlijk gevolg hier van was ook, dat men weinige of gene hadt, die naar eenige ambten en ,', bedieningen ftonden. Hoe ligt kon men niet te leur „ gefteld worden! Hoe ligt kon het gebeuren, dat men in " deze of gene gevallen zich zelf verbeeldde het vertrouwen waardig te zijn, en echter te ligt geoordeeld wierdt! — Wie durfde het hiet wangen, om openlijk ,', optekomen, en naar eenig ambt te ftaan ? — werdt hij " afgewezen , zijn hart gevoelde de diepfte fmart van " wegen zodanig wantrouwen. — Nijd en wraakzucht waren de natuurlijke gevolgen, die hier uit voordvloeiden — en die haaien nadeeligen invloed, zelfs tot het Vaderland, uitftrekten, en den vriend des Vaderlands in een vijand van hetzelve hervormden." Een ander gevolg, en 't welk hieraan op het naauwst „verbonden was, beftondt hierin, dat men met zeer veel vlijt zich tot de waarneming van deze of gene " bediening voorbereide, om dus voor dez:lve bekwaam te worden. Toen tiiemistocles, door zijn los " gedrag, zijne tijdelijke belangen verwaarloosd, en zij» Pp 2 M naam  c 300 3 w «ia*m met fchande overladen hadr, befloot hij, gelijk „ dit meer hec geval is, om het vertrouwen des volks „ te winnen, en zo doende tot de eene of andere post j, te geraaken. Dan welken weg moest hij daartoe inf, liaan? voor hem was geen anderen over, jan dien „ van vlijt en naarftigheid. Hij moest een meer gezet „ leven leiden; hij moest zich van tijd tot tijd oefenen, „ om dus bekwaam, en daardoor 's volks vertrouwen „ waardig te worden. — Welk een moeilijke weg! — „ van hoe veel wisfelvalligheden hangt dezelve af!— Wie f, verzekerd den mensch, dat hij door oefening bekwaam, en door bekwaamheid 's volks vertrouwen waardig zal „ worden! Un welk eene te leurftelling, bijaldien dit mislukt 1 hoe veel vergeeffche moeite is er dan niet in ?, 't werk gefteld." Zalige verlichting! Gij zijt het, die dezen nacht van onwetenheid en vooroordeelen van het aardrijk ?, verbannen hebt. Gij hebt die gulden fpreuk — Vour „ niet is de dood! — ons geleerd — Gij hebt ons gcleerd — dat men de waare beloning voor 't geen man f, verricht, moet zoeken, niet in zekere zelfsvoldoe» „ ning, of ook in dat denkbeeld, ik werk ten beste vari mijn Vaderland, van mijnen Medemensch, of ook in », de achting zijner Medeburgeren, maar eenig en alleen 3, in dat géne, 't welk de algemeene behoefte van alle », menfchen is — Geld! — dat men de waard? van eenig if ambt of hediening niet moe; berekenen naar mate van ?, bet nut, 't welk daardoor word [e weg? gebragt, of „ naar mate van het werk, 't welk daar aan verknocht .,, is, maar eenig en alleen naar mate van het voordeel, .,, 't wélk hetzelve oplevert. — Ja gij hebt ons geleerd, „ dat wij, in het aanvaarden van eenige post of bediening ,• nooit behoeven te vraagen, zijn wij er be* i, kwaam toe? hebben wij verftand, oordeel en kunde, ,, genoeg? zijn oiiïc fcragten daartoe wel berekend? maar j, eeuig m alleen — of het voordeel, 't welk dezejye )y opleverts wel toereikend jï, — Zalige verlichting! ff ni?  „ uk koe veele dubbingen verlost gij ons — hoe veele „ twijfelingen ruimt gij op — hoe veel vrijmoedigheid „ boezemt gij in — Ja I hoe zeer bekort; gij voor oqs den weg. om tot ambten en bedieningen te komen." Dit laatfte is inzonderheid een ftuk van zeer veel „ aangelegenheid — m. H. en ik heb hierom voorger.o, men om u eens onder 't oog te brengen, — de beste middelen en wegen om eerlijk aan een ambt te geraaken> _ Ik vlij mij te meer van uwe luisterende en deelnemende aandacht, om dat gijlieden alle hierin het , grootfte belang hebt, als zijnde meestal met mij in " dezelfde omftandigheden, dat een' ambt ons op de „ been moet houden." , Ik zal eerst de zaak zelve behandelen, en dan mij, ne gezegden met eenige bewijzen en voorbeelden „ ftaaven." „ Verbeeit u vooral niet, m. V.! dat men, om een , ambt te bekomen, zich in deze zo hoogverlichte da., gen behoort toeteleggen op bijzondere bekwaamheden, „ ten einde alle de deelen eener bediening geheel te ;, kunnen overzien — o neen! geloof mij vrij, gij zoudt hier mede niet flegts veel tijd veifpillen, maar daar te „ boven gevaar lopen, om uw doel geheel te misfen. Wie zou in 't begeven van eenig ambt op uwe bef, kwaamheid zien? daar moeten geheel andere roerfelen „ en beweegredenen zijn, waarom men u daarmede vereert; ja! uwe meerdere kunde zou u ontzachelijk mar '„' ken in de oogen van hun, die met u of in dezelve betrekking ftaan, of wier werkzaamheden aan de uwe " verbonden zijn. Gij zult, in dit geval, als een ge, , ducht man gevreesd worden, men zal voor u te rug ', deinzen. Geef daarom nooit hoog op van uwe be'] kwaamheden, zo gij ze al moogt bezitteu; laat dezel„ ve nooit blijken; houd u zo onnozel als gij kunt; en „ weest verzekerd, langs dezen weg zult gij 't eerst kans hebben, om uw doel te bereiken." „ Zoek vervolgends de gevoelens, de fiwtimenteq en P p 3 ». de  C 3°a ) f, de temperamenten van hun, die zodanig ambt moetea „ begeven, regt te leeren kennen. Zijn zij vuucig, heet, „driftig, voordvaarende van temperament, kweek dit „ aan, toon, dat gij aan zodanige geaardheid de voor» „ keur geeft; zijt, op uw beurt, vuurig, heet, driftig, ,, voordvaarende — doch niet tegen hun en hun gevoe. ,, len aan ■— maar tegen andere, die van een tegenover„ gefteld gevoelen zijn — Zijn zij zacht en (lijmerig van „ temperament, wees ook zo; wordt een prediker der „ moderatie, der verdraagzaamheid; ijver tegen al wat ,, driftig, heethoofdig is: vetzet er u tegen — en gij „ zult de man naar zijn hart zijn. Is hij, die u begun,, ftigen moet, een volksvriend, vertoon u ook dit te „ zijn. Dan dit masker zal u zelden of nooit te pas ,, komen. Is hij, in tegendeel, een tegenftander van den volks - invloed — gij moet het ook zijn — gij „ moet hem in dit gevoelen verfterken — hem met le„ vendige kleuren de razende gevolgen en uitwerkfelen „ afmaaien, die uit den volks-invloed kunnen geboren , worden. Overal moet gij een prediker worden van ,, het onbepaald vertrouwen, 't welk men in Regenten, „ wanneer ze eens verkoren zijn, behoort te (lellen, en „ van dat ftil berusten in hunnen wil, van die lijdelijke „ onderwerping aan derzelver befchikkingen , zonder „ daaromtrend te kikken, welke zo ftreelend is voor den „ Despoot, en aan de heerschzucht zo veel nieuw voed,, fel, ja zelfs een nieuw leven, geeft." —■ ' „ Doch het zou kunnen zijn, dat dit middel nu en „ dan niet genoegzaam bevonden wierdt tot bereiking ,°uwer oogmerken. Doch ook dan is er een weg, die „ onfeilbaar zeker u daar brengen zal , waar gij zijn wilt. — Gij moet als dan ingang zoeken te verkrijgen „ in deze of in gene Ve-gadering: boezem daar gevoe„ lens in, vierkant aandruisfchende tegen de gevoelens „ van hun, die u eenig ambt moeten bezorgen: windt „ de gemoederen op: — breng ze in werking: doe pro„ pofitien: — fchrijf addresfen: — prtfenteer ze: maak „ ze  ( 303 ) ze door den druk gemeen: zet er u naam onder, en " roer de winkel, zo fterk gij kunt — en zie daar, bln" nen korten tijd zult gij uwe wenichen bekroond zi n: " eii zult u eerlang uitgsdoscbt zien met een deftig, " met een aanzienlijk en allervoordeeligst ambt." " Hebt gij bet geluk dat uwe naastbeftaanden. uwe vri°nden en bekenden, in zodanige betrekkingen {taan, " dat" zij op de begeving van eenig ambt invloed heb" ben, gij doet best, van u bij hen zo veel mogelijk " te iiifinueeren, van u dikwerf door eenige misfive, " of door andere nietsbeduidcnde kleinigheid, hun ge" heugen aantebeveien. — Stel hun vooral voor , hoe " voordeelig het voor de Familie zou zijn, indien gij " met dat ambt be^unftigd wierd ; hoe uwe ruime in" komften u in ftaat zouden ftellen, om de eer van de " Familie optehoud^n, derzelver faifoen te bewaaren " voor de wereld, uwe kinderen naar de eerfte fmaak " optevoeden — enz. Toon hun, hoe zeer zij hun " eigen arm verfterken, hunne magt en invloed vergroo" ten, hunne belangen behartigen, door u mede in c " bewind te trekken; hoe zij zo veel te veiliger en te " goruster hunne oogmerken en bedoelingen kunnen mt)) voeren. — Gewis, gij zult langs dezen weg uwe oogmerken het veiligst kunnen bereiken." ' , Dan het ftaat niet aan u, of gij familie hebt onder zodanige perfoonen; doch misfchien is er nis dan voor " u nog een middel op : naamlijk ind:en gij ongehuwd " zijt. Misfchien heeft hij, die den meesten invloed op " uwe bevoordering heeft, dan nog wel een dochter " met een fcheeve neus, of met een mismaakte tronie, ' of met een bogchel, of die de een of andere tijd een " misftapjen begaan treeft, altans ééne, die hj> om wel'„ ke reden dan ook, wel wilde flijten. Wie weet, of er zo niet nog wel een of andere post, al was het ',' Hechts die van Fiskaal, op zit. — Altans gij kunt u „ verzekerd houden, van in dit geval verre weg de „ voorkeur te zullen hebben voor zo veele kundige, '„ als er bij de hard mogten zijn; en al kwaamt gij uit „ het Westphaalfche kars vars hier in 't Land, ja ai „ kwaamt gij van het eicde der aarde, dan nog zoudt „ gij mild bedeeld worden, al moest er zelf om gere. ,' moveerd worden , waar tegen men anders zo zeer " ijvm;' „ Ver-  C 3°4 > Vergeet nooit, ten einde eenig ambt te verkrijgen, ,, uwen naam tijdig genoeg te melden. — Wanneer gij „ flegrs kunt gisfen, dat er eenige post zal openvallen, ,, meldt u terftond aan — op dat uw naam op de lijst ,, der follicitanten boven aangeplakt worde. ïs et geeri ,, post open, maak dan een nieuw ontwerp tot eenige ,, nieuwe ambten en bedieningen; zoek dit fmaaklijk te ,, maaken, en uwe belooning zal zijn, dat gij een van „ de eerfte plaatzen zelve aanvaarden kunt." „ Verwijder voor het overige de denkbeelden des „ volks van dat gehaatte, ja gevloekte onderwerp de „ vermindering der ambten , en van derzelver inkomften. „ Hoe minder ambten er zijn, hoe minder kans gij hebt, „ om er een te bekomen, hoe geringer de inkomften „ zijn, hoe geringer ook uw voordeel (het waare doel ,, van alle uwe pogingen,) zijn zal." „ Èn deze kragtige hulpmiddelen zal ik thands met „ eenige voorbeelden ftaaven." Doch lezer! dewijl deze voorbeelden geheel uit deft ouden tijd ontleend zijn — (want die redevoering moet reeds jaaren geleden gedaan zijn,) hebben wij het noödeloos geacht deze er bij te roegen, te meer, dewijl men in de jongst verlopen jaaren in ons Vaderland voorbeelden genoeg van dien aard zal vinden Nu tegenwoordig? Neen ! Och ik geloof men zou niet één voorbeeld van dien aard vinden .— zelf zonder de Lantaarn van diogenes. . Te Amfterdam, bij p. e. BRiëT, in de Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER. Het eogenblik breekt aan, het recht zal zegevieren, De eenvoudigheid, dat beeld der Godheid, zal btjlaan; i Vrijheid! om iw fpeer vlecnt onze hand laurieren, Wij heffen 't glorijlied voor zalige Eendragt aan. DE NADERENDE VEREENIGING DES VADERLANDS. ^ï"immer zagen wij ons vaderland in een ftaat, die te vergelijken is bij den tegenwoordigen ; het bevind zich op het punt om , volgends den wensch van alle braaven , tot een eenvoudig , tot een onverdeeld Gerneenebest verheven te worden; het bevindt zich op het punt, om den aanhang der dwinglandij volkomen te doen zwigten , en zich in al zijne grootheid te vertoonen. — Her, veel geruchtmaakend leger, aan welks hoofd onze gewe. zen Oranje- tyrannen gebieden, zal eerlang voor de wa. pens der vrije Heidén fidderen; ons hart gloeit door verlangen naar de overwinning, naar de overwinning der deugd, der vrijheid, der gerechtigheid; de verwachting is fchoon; moed en trouw zullen de vaandelen der vrijheid voor het oog der dwinglandij ontrollen ; de God van Nederland, de God, de vader van het heelal, zal het twistgeding tusfchen tyrannen of tusfchen muitende flar.ven, en vrije —- door gerechtigheid veradelde — vaderlanders, beilisfen — O! dat de glorij der Bataven weer heerlijk moog fchitteren, gelijk in de dagen van onze Q q voor-  C 3°5 ) voorvaderen. Met welk een verrukkinge zullen wij dan de zegevierende Helden begroeten! met welk eene verrukkinge zullen wij de lauerkranfen hun aanbieden , en onze feestzangen toejuichen! Ja, gewapende Heldenftoet! trekt voord, zuivert de grenzen van ons vaderland; trekt voord, vernietigt de jongde hoop der llaaffche duisterlingen, die in ous midden rondkruipen r en vestigt in het eerloos bloed van muitende landverdervers de onwrikbare glorijzuilen der Vrijheid. Ja, Helden! vliegt ten ftrijd,ftraft fnoode landverraders — Zij fmeeden 't ijzren juk voor u en voor uw kroost; Befchermt den zuigling, die aan 's moeders vrijen boezem Vol vreugd en onfchuld bloost. Zoude immer 't wreed geweld dien kleinen engel kluistren ■ Neen, Helden! 'tweerloos kind onvlamt uw deugd, uw moed — Uw dierbre zielvriendin fchreit vleiend om befcherming, Gij offert haar uw bloed. —■ Aan liefde, aan vaderland, is 't heldenbloed geheiligd — Geen lafheid dwingt een vloek van 't zuchtend nakroost af — Neen, dankbreVrijheid! plantin d'avondftond derwereld» Nog lauren op uw graf. — ó, Dierbare Landgenooten! met welk een drift wen. fchen wij naar die zaligheid - voorfpellende oogenblikken ? waarin wij u ook met een onfchendbare vereeniging zullen geluk wenfchen! De Conventie ftaat beptald te worden. Het braaffte gedeelte des volks houdt hierop een ftaarend oog gevestigd , en wacht met ongedult op die uiiboezeming : Daar zal een Conventie •wezen! Wie kan be.  C 307 ) begrijpen, waarom zoo veelen voor het bepaalen van die Conyentie een onoverwinlijke afkeer voeden ? dat de Provintiaale Ariftokraten zich tegen een vereeniging aankanten , is niet onnatuur.ijk —- deze zullen hier door haar heerfchappij, haar geweld verliezen — dat beminnaars der flaavernij, die uit eigenbaat of kwaadaartigheid liever de ketens wilden voortfleepen, dan de vrijheid hulde doen; dat dezen het famenroepen der Conventie vloeken, is te begrijpen; zij verliezen door die vereeniging al hun invloed , al hun vermogen , om tweedragt te zaaien, en hier door den Tyran te begunrtigen. Maar, dat ongelukkig , zoo veel anders weldenkende Medeburgers de vereeniging der Natie , of het famenftellen van een Conventie, met tegenzin zien geboren worden, dit grieft ons. Wat kan toch de oorzaak van dit gedrag wezen ? is het alleen het gezag der gewoonte , of de liefde voor het oude , die voor het Provintiaal beftuur pleit ? of is het een foort van eenzijdigheid en liefde voor het plekjen grond , daar gij geboren en opgevoed zijt , Medeburgers?.... en bekommert gij u , dat die Provintie, door het dragen van algemeene lasten, door het deelen in algemeene fchulden zal benadeeld worden? wij twijfelen niet, of een van deze beide oorzaken weerhoudt nog den eenpaarigen zucht van het geheel Bataaffche volk, om een Conventie —• een zucht, die voorzeker uit den boezem des volks zoude opklimmen, indien de vooroordeelen kunnen overwonnen worden. „ Wij zijn zoo lang gewoon aan een afzonderlijk Provintiaal beftuur; , wij bevonden in tijden van rust ons ook goed en wel s, bij dat beftuur;" zoo fpreken de tegenftanders der Conventie; maar moet dan het oude , het zij kwaad of goed, nimmer voorbijgaan? Moet alles op den zelfden voet blijven, alleen uit een dwaaze liefde voor de rust? isidien onze vaderen bij het verbreken van het Spaanfcbe Q q 2 juk  C 3°8 3 ïoo gedacht hadden, in welk een rampzaligen ftaat zouden wij dan nog kwijnen? In tijden'van 1 uit, dat wil zeggen: wanneer alles naar den vastgeftelden regel voordloopt ; in zulke tijden leeft de ftillen burger in zijn huislijke omftandigheden gerust voord ; maar is dit genoeg om ons een flegte regeringsvorm te doen beminnen ? wanneer de ftroomen vreedzaam binnen hun oever» voordvloeien, dan heeft het land voor geen watetvloed te duchten; doch zijn om die reden de dijken en dammen nodeloos? de geringfte opzwelling der wateren voert hun buiten de oevers; en hoe ongelukkig is dan de onbebolwerkte landftreek? Hoe is het mogelijk, dat de ke. tens aan den Haaf zoo behaaglijk kunnen worden? Dat de flaavernij een gewoonte word is te begrijpen; maar dat zij boven den ftaat der vrijheid kan verkoozen worden , dit is ftrijdig' met de ingefchapen vrijheidsliefde. En wat de bekommering voor het benadeelen van het geliefdkoosd Iandfchap betreft ; deze is ongegrond. — Waarde Landgenooten ! wij verbeelden ons , dat door eene vereeniging van het geheel Gesaeenebest de belastingen voor afzonderlijke leden , volgends een verftandige fchikking , met geen mooglijkheid kunnen verzwaard worden; want moeten de belastingen naar de inkomften, en volgends de middelen van beftaan geregeld worden, dan kan het immers niet misfen, of de minvermogende brengt geen andere lasten op , dan die eventedig zijn met zijn vermogens? en wie heeft dan te klagen? hebben eenige Provintien meer fchulden darf anderen , gelijk zeker is, hoe is het toch mooglijk, dat dit zulk een onoverkomelijke hinderpaal in de wegwerpt? waaren de zeven Provintien, hoe afzonderlijk ookbeftuurd, toch niet verbonden in het ftuk van vrede en oorlog? hebben die met fchulden bezwaarde Provintien afzonderlijke oorlogen gevoerd? hebben zij afzonderlijke voordeelen behaalt of u.tfluiten-  C 3°9 ) de voorrechten verkregen? In zulk een geval kunnen de overige Provintien niet verpligt worden, om in de gemaakte fchulden te deelen; doch van dit alles heeft niets plaats gehad; de oorlogskosten betroffen het geheele Vaderland , nooit was een Provintie in het bedingen van voorrechten uitgefloten. Het verval van koopmanfchap en zeevaard treft voorzeker Holland (als de meest handeldrijvende Provintie) het gevoeligst; fchoon dit invloed heeft op het geheel Gemeenebest; maar indien de. ze takken gebloeid hadden, dan gewis zoude Holland den meesten voorfpoed genoten hebben; maar zoude in zulk een geval de overige Provintien ook geweigerd hebben, om door de nauwfle vereeniging in dien voorfpoed tê deelen? dit kunnen wij niet denken. — Merkt dan de fchulden aan als Nationale fchulden, want dit zijn zij waarlijk; en al de voordeelen, die immer voor ons Vaderland, of voor een gedeelte van het zelve ontfpruitan, zullen ooit nationaal zijn. Het is een ijdel voorwendfel, wanneer men voorgeeft het belang van afzonderlijke Provintien te behartigen, door het famenroepen van een Conventie tegentewerken — wat is toch de ééne Provintie zonder de andere? kan Friesland en Groningen, of kan Zeeland, elk een Gemeenebest op zich zelve uitmaaKen ? _ en kan het dit niet, is dan het belang van de <5éne ook niet het belang van de andere? Wanneer ons Vaderland een eenvoudig lichaam uitmaakt, gelooft ons Medeburgers! de reden leert het, en de ondervinding zal het bevestigen, dan zuiien de belangen van elk gedeelte der Republiek, met meer ijver, met meer trouw en liefde behartigd worden dan heden. — Het algemeen belang zal vorderen, dat alles befchermd , alles verdedigd en getrouw beftuurd wordt. De afgeiegenfte deelen zullen aan het hart des Lands verbonden zyn, de uiterfte grenzen van het Vaderland zullen even waardig, even Qq3 dier-  C 3'o ) dierbaar zijn, als het middenpunt; want alles te famen maakt één Gemeenebest uit, waarvan niet een enkelen Hip mag verwaarloosd, of kan verwaarloosd worden zonder het geheel te fchaaden. De Landeige veroordeelen, de ingewortelde verachting van elkander, zal door zulk een vereeniging verdwijnen; met welk een troshéid zag de bewooner van de ééne Provintie voorheen op die van een andere neder; deze roemde, dat hij een Hollander, die, dat hij een Geldersman, een vrije Friesch, of een Zeeuw was; men fchreef aan elk geheel afzonderlijke karaktertrekken toe, al na dat de eigenliefde en trotsheid die ingaf: dit alles zal vernietigd zijn, zoo ras het geheele volk een enkelvoudige Republiek uitmaakt; het zal de zelfde onverdeelbare Bataaffche Natie zijn, die in het grasrijk Friesland, en in het door hooge zandduinen bebolwerkt Zeeland woont; de zelfde Natie, die in het goudrijk Amfteldam, en in de nederige dorpjens aan den Tszel beftaat; maar één drijfveer bezielt'haar, zij heeft maar één doel, dat is, voorfpoed en geluk. Hoe veel heil mogen wij dan niet tegemoet zien, Landge- nooten! komt bevooroordeelden! komt misleide Medeburgers ! legt allen haat en partijfchap af, vereenigt u om de Conventie eenftemmig te begroeten; biedt allen aan elkander de hand van Broederfchap ; werpt de heimlijke moorddolken weg, ontdekt de booswichten — die u misleid, die ons allen verraden hebben, de tweedragt verliest haar gevloekte kragt , zij verderft, zoo ras de aanftokers verdelgd of verbannen zijn; eendragt zal weêr onze magt uitmaaken Is onze Republiek niet groot, zij zal fterk en ftout zijn , zij zal de Franfche Republiek (hoe uitgebreid, hoe magtig,) niets in vrijheidsliefde en getrouwheid toegeven. Het verbond, dat de veradelde Franfchen met ons gevestigd hebben , zal de beide Natten tot glorij en voorfpoed ver-  ( SU ) verftrekken; uit uwe Conventie flaat een heilzame Conftitutie, (die op de natuur gé%rond, die uit de rechten van den Mensch voortvloeit) geboren te worden. Geen met elkander flrijdende wetten, geen uitfluitende, geen afgunst verwekkende voorrechten zullen uw welvaart meer doen kwijnen. Allen gelijk, allen gerechtigd tot de zelfde voordeelen der Maatfchappij, zal de voor» fpoed tot algemeen heil ontluiken, de misdaaden zullen verminderd, en de ftraffen voorgekomen worden. Nooit zult gij, meer twijfelachtig omtrend uw eigendommen, u aan de uitfpraak van oude Romeinfche rechten, of Barbaarfche keuren moeten onderwerpen; de eenvoudige natuurwet, die met uw eigen gevoel inftemt, die wij allen duidelijk verftaan, zal tot het eenig rigtfnoer van onze handelingen aangenomen worden; terwijl de onderfcheiden belangen van een door koophandel beflaande Natie, gelijk de onze is, altijd in het oog gehouden, en naar de beste, de heiizaamfte regels zullen betracht worden. Wat kan u dan doen klaagen, Medeburgers? wij houden ons overtuigd, dat gij de vereeniging des Vaderlands, met uw geheele ziel, eerlang zult toejuichen; vreest niet, dat ooit een afzonderlijk lid der Maatfchappij, in het verkrijgen van Recht, zal verwaarloosd worden; gelooft ons, (wij herhaalen het nogmaals) het belang van elk Burger is het belang der Maatfchappij; de Republiek zal in distrikten verdeeld zijn5 de handhaavers der algemeene wet zullen door elke Burgerij verkoren worden; gij zult dus onmidlijk onder de befcherming der wetten leeven; en daar gij zeiven de handhaaver van uw wetten aanfteld, daar zij aan u alleen rekenfchap van hun gedrag fchuldig zijn, kan het immers niet misfen , of gij moet recht erlangen, wanneer gij dit vordert? geen langwijlige rechtsplegingen zullen u meer vermoeien, want daar de wetten duidelijk fpre- kerj,  C 312 ) ken, zullen geen ingewikkelde uitleggingen uw recht kunnen vermoeien ; gij zult niet moedeloos gemaakt worden, door uw aangebooden verzoekfchriften agter de bank te zien werpen of aan den fpijker te zien hangen, waaraan zij, tot uw befchimping en tot belediging der heilige gerechtigheid, een reeks van jaaren — wat zeg ik? tot aan den ondergang van geheele gedachten blijven hangen. Dit ftrijdt met een grondwettige Conftitutie, en zal dus, wij verzekeren het u, nooit weer plaats hebben. Op uwe verzoeken zal geandwoord worden, het zij u die toegedaan, of volgends recht en billijkheid afgedagen worden; in al uw nooden zal voorzien worden; gij zult niet vruchteloos om befcherming van uwe bezittingen of perfoonen behoeven te fmeeken; gij zult zeiven de bezworen Conftitutie kennen, en die kunnen inroepen, waar uw belang het vordert: Het is geen drift, Landgenooten! die ons vervoert, neen! de getrouwde leermeesteres, de Ondervinding, zal onze waarachtige getuigen zijn. Te Amfterdam, bij p. e. PRiëT, in de Stilfteeg.  D Ë POLITIEKE OPiMERKÊth OVER DE NATIONAALE CONVENTIE. IN u ja, 't is er eindelijk door ~- de Nationaale Con* ventie is %t decreteerd — geluk "er mede * lieve Lezer 1 God dank, dat het zo ver is. En op den keper befchouwd, hoe weinig betekent het nog. Voor veertien dagen kon de voorzitter strubberg de zelfde conclu- fie opgemaakt hebben. Waarom moest 'er dan toch zo lang getalmd worden? — 't Is toch nog al bijzonder in zijn werk gegaan , ten minden indien het waar is , 't geen men mij bericht heeft, Cen mijne correspondentie is, meen ik , nog al zeer naauwkeurig — en van zeer goeder hand — van iemand, die het niet alleen kan weten, maar behoort te! weten —) — Gelderland, Holland, Utrecht en Overijsfel ftemden gaaf, daar zal eene Nationaale Conventie zijn ; Zeeland protesteerde 'er tegen ; twee Gedeputeerden van Friesland waren voor de Nationaale Conventie, twee andere Gedeputeerden namen 'er degts genoegen in, on. der zekere bepaalingen, en anders niet, en dien conform bragten ook de Afgevaardigden van Stad en Lande hunne flem uit. 't Is niet gemakkelijk , om bij zodanige verfcheidenheid de conclufie optemaaken. Van waar dit verfchil? van waar dat fommige zo zeer voor, anderen zo zeer tegen eene Nationaale Co iventieIjveren? Dat mag de drommel raaden , zult ge zeggen. II r  C3IO En 'er is ook wat aan. Want wie heeft ooit de gedachten der menfchen, de beweegredenen en roerfels hunner daaden kunnen doorgronden? Dierhalven om fteUig te zeggen , dit of dat zijn de redenen , dat is od zich zelf onmogelijk - om 'er naar te gisfen is gevaarlijk: — want het fpreek woord zegt, gbfm doet misfen: - en wat dan? de redenen die Zeeland, Friesland en Groningen hebben opgegeven, voor goede munt te houden? heilig en veilig te veronderilellen en te gelooven, dat die menfchen geen andere redenen hebben, die ze voor als nog verzwijgen? ik geloof, dat weinige dit doen zul. len, dit doen kunnen Wat dan? - zwijgen best? met met al 'er van? Neen, dat kan ook niet. Liever wil ik eens gaan vertellen , wat men 'er zo al van zou kunnen maaken , en wat 'er ook zo al van gemaakt word. Ik geef het daarom voor geen Evangelie uit — in 't minst niet denkt iemand 'er anders over, 't is mi, zeer wel ~ ik doe toch niet anders dan opmerken. Mijn buurman jan hadt 'er laatstleden eens een heel grappigen inval over: ik moest 'er om lachen , dat de vent zo zot was, van dat te denken „ Kijk," zeide hij, „ weetje waar het hem fchort , dat Friesland, Zee„ land en Stad en Lande geen Nationaale Conventie wil„ len hebben -?» — Ja wel, zeg ik> ^ ^ ^ weten? jij bent de regte! „ Nn> hoor fl „ om dat die Heertjens bang zijn , dat 'er dan zo veel „ minder vette ambten en bedieningen zijn zullen. Zie „ hier agt en zestig Reprefentanten zijn 'er alleen „ in Friesland: elk hunner trekt jaarlijks vijfduizend „ gulden: dat is nog al een zoet brokjen in een „ huishouding. Als 'er eene Nationaale Conventie „ komt zal Friesland geen agt en zestig Afgevaardigden „ hebben, behalven dat bij eene nieuwe verkiezing vee„ le van de tegenwoordige Reprefentanten geen beur: zul-  ( 315 ) ., zullen krijgen, En zo zit het in Zeeland en Stad ea „ Lande ook." Ja wel, vriend! antwoorde ik, geloof jij dat maar. — Ik wou de man niet tegenfpreken, want anders dan zou ik hem op een overtuigende wijze hebben kunnen toonen, dat dit dereden onmooglijk zijn kan, naardien, wanneer dit waar was, ze allen verdiend hadden, aan de eerfte de beste boom opgehangen te worden, in plaats van Vertegenwoordigers van een vrij Volk te zijn. — Daar te boven de meesten, die 'er zit. ting hebben , hebben buiten dien een goed beftaan, het zij door eigen vermogen, het zij door andere posten, ambten, enz. zo als b. v. in Friesland heeft men 'er ook een partij Preekheeren onder, (e» die fpeelen 'er in de daad al een aanzienlijke rol) — die van te vooren van hun traftement heel wel konden beftaan die nu als Reprefentanten vrij zijn van 't prediken, terwijl zij niets anders doen, dan hun traftement trekken, en de Clasfis- broeders de beurten laten bezorgen (altans zo is het nog voor eenigen tijd geweest) — wat reden zouden zodanige mannen toch hebben, om Repre. fentanten te willen blijven? ze ontwennen den predikftoel, ze ontwennen aan hunne Gemeenten , en wanneer ze naderhand weerkeeren tot hun' voorigen ftand , dan is het hun geheel vreemd. — Neen, Lezer 1 mijn buurman jan hadt dit zeker mis komt het u ook niet zo voor, Lezer? Maar die man is geen Staatsman, hij is flechts een eenvouwig gemeen burger, en die hebben immers geen verftand genoeg om over Staatszaken en algemeene volksbelangen te oordeelen???? Ik geloof, dat ik 'er wel eene geheel andere reden voor, zou kunnen uitdenken. —Bij de tegenwoordige orde van zaaken , zo als de dingen nu behandeld worden, heeft elke Provintie even veel te zeggen; doch wanneer de Nationaale Conventie daargefteld wordt, dan gaat het Rr 2 naar  C 3I0 > paar het getal der ingezetenen. - Hierbij moeten Zeeland, Friesland. Stad en Lande, zo wei als de drie andere Provintien, verliezen, en Holland alleen winnen. - Zou dit hun ook te veel in de oogen fteken? — Ik vindt echter niets redelijker, dan dit, dat elk naar gelang van het aantal zijner ingezetenen ter wetgevende vergadering zijne ftemmen uitbrenge. Indien dit geen plaats grijpt dan heerscht 'er bij mij geene gelijkheid : dat woord is dan volmaakt blikterie Nadeel kan 'er voor de au. dere Provintien niet uit voordfpruiten, naardien alle pro. vinfiarde onderfcheidingen wegvallende , en de geheele Republiek één en ondeelbaar wordende , geene plaatfelijke, geene provintiaale belangen kunnen meer gelden!, maar alleen het algemeen belang v-,n het geheel Gemeenebest. — Zeeland vreest , dat, bij eene Nationaale Conven.ie, de geheele Admiraliteit voor hem zal verlo. ren zijn; ■— dat daar door zo veel minder voordeel door de ingezetenen dier Provintie getrokken zal worden. — Ik zal thands in geen onderzoek treden , of het ftaatktmdig zij, en wezenlijk met het belang der Nederlandfche Natie ftrooken zou , om alle de werkzaamheden voor de Admiraliteit in Zeeland te doen ophouden; en of de ligging van Zeeland dit niet eenigfins nodig, altans voor dit werk zeer gefchikt maakt; maar vooronderfteld eens voor een oogenblik dit was zo, Zeeland verloor de Admiraliteit geheel, dan zou 'er toch zeker eene reden voo' zijn, waarom de Nationaale Conventie dit belloot; men zou niet voetltoors, op voorftel van eenig Afga. vaardigden uit Holland, zodanig belluit nemen, zonder .ook te hooren, wat uie van Zeeland daarointrend aantemerken hebben: en men kan niet veronderllellen, dat het getal van de Afgevaardigden uit Holland zo groot zijn zal, dat zjj aüe de Afgevaardigden -der overige P,o. yintiën zondes kunnen overltemmsn.  C 317 ) in 't gemeen vervalt het provintiaal belang, zo ras de provimlaate verdeeling ophoudt. 'Er mag nog eenige bijzondere trek voor deze of gene plaats of ftad overblijve», maar voor bijzondere Provintien moet du vervallen Wat belang heeft 'er b, v. een Noordhollander bii of Hellevoetfluis of Vlisfingen de werkplaats voor de Admiraliteit word? wat ligt 'er voor de ingezetenen van Alkmaar, van Purmerend, of van de Zaan aan gele. een of Hoorn, of Enkhuizen, en of het Nieuwe diep tot dat einde beftemd wordt? Hoe veele natuurlijk onverfchllligen ziin er in dit geval, die onbevooroordeeld alleen Jhet bijzonder belang zullen't m oog houden, zonder op het bijzonder belang van deze of gene Provintie of Stad te zien. Dit is niet alleen waar ten op. zigte van het Admiraliteits werk, maar ook in andere opzigten , en derhalven de vrees voor een bijzonder overwigt van de eene Provintie boven de andere moet vervallen. Ia zelfs het Provintiaal belang kan in dit geval veel minder werken , dan bij den tegenwoordigen ftaat van zaken. Hollands Reprefentanten ftaan, daar zij in e-n lichaam vereenigd zijn, en het belang van Holland kennen , natuurlijk gemeenfchappelijk dit belang voor; alle voorttellen, ter Generaliteit gedaan, worden door hun overwogen met bijzondere betrekking op het belang 't welk Holland hier bij heeft; Holhnds bijzonder' belang wordt dus in de vergadering der Generaliteit zo veel te meer en te fterker behartigd, als het onderfcheid in Provintien dit van derzelver bijzondere Reprefentanten te meer vordert. Is in tegendeel de Na. tionaale Conventie daar, dan is er geen bijzonder Provintiaal wetgevend lichaam; de ftemmen der bijzondere afgevaardigden worden niet door één lichaam geregeld, eik lid breng zijne advifen uit op den voet, zo als hij oordeelt meest overeenkomftig het algemeen belang te ziin Zelfs al wilden de Gedeputeerden uit eene of andere' Provintie het Provintiaal belang behartigen, is het hun onmogelijk, omdat zij offchoon in zodanige Provnrie woonagtig, het bijzónder belang derzeive, 't welk naar mate van de onderfcheiden onderwerpen onderfcheiden is , en van het locaale hier en daar zeer veel afhangt, 'niet nauwkeurig genoeg kennen, en dus meer op het algemeene moeten zien. Vreest men echter, dat het Provintiaal belang zal boven drijven, men legge zich dan zo veel te fterker daarRr 3 °P  C 318 ) op toe, om het zelve te keer te saan- • , dft beter ,efchiede„, dan, door JAZ^Zét* fche.dmgen weg te nemen. — Laat Holland me° Zeeland Holland met Utrecht, Utrecht met Gelderland Gelderland met Braband, met Overijsfel, QverijsfelTet' Drenthe, met vriesland, dit weder met Stad ca Landen — en zo het een met het ander vermengd, en als dan Departementeel vereenigd worden, 0m dus gedeputeerden aftevaardigen , die zelfs uit onderfcheiden Provintien hunne Commisfie hebben. Hoe meer dit provintiaal on. dencheid weggenomen, hoe meer zelfs de naamen daarvan ophouden, zo meer eensgezindheid zal er onder de ingezetenen der Bataaffche Republiek plaats grijp»n d" geest [van jaloursheid zal ophouden, en eene oprechte zucht voor algemeen belang zal algemeen werken. — Al wie bedaard en onpartijdig de rechten vrn den Mensch in overweging neemt, al wie, met terzijde Helling van bijzonder belang, alleen het algemeen gelang der geheele Republiek wil behartigen , zal geen oogenblik kunnen aarfelen om zijne ftem te geven tot eene Nationale Conventie, en tot de één en ondeelbaarheid der Bataaffche Republiek. — Immers , wat is onredelijker dan dat de ftemmen ter Generaliteit uitgebra»t worden ' niet naar belang van 't getal der ingezetenen ° maar Pro' vintiaal? Op welke gronden fteunt het, dat Holland en Stad en Lande evenveel ftemmen ter Generaliteit uitleveren ? Men heeft daarom te vooren in den Raad van Sraa. ten een onderfcheid in het getal der ftemmen ia achtgenomen, waarvoor de billijkheid pleit. Nog duidelijker valt dit in de oogen, wanneer men in aanmerking neemt hetgeen Holland en 't geen de overige Provintien contritueeren. Want dit verfchil is te zichtbaar, dan dat men nog langer eenige gelijkheid in het ftuk van ftemmen kan bepleiten. Indien die grondregel geldt, dat de Souverainiteit bij het volk is, en dat elk ftem moet hebben in de wetgevende vergadering der geheele Maatfchappij ♦t zij perfoonlijk, het zij door eene bij bem mede gekozene vertegenwoordiging, dan fpreekt het ook van zelf, dat de ftemmen, die aldaar in naam van het volk uitgebragt worden , van dezelfde waarde en kragt zijn moeten, en dat zijn ze niet, zo lang drie of vier maal honderd duizend inwooners niet meer ftemmen uitbrengen dan dertig of veertig duizend. — De billijkheid,-de re-  ( 319 ) reden zeif pleit dus voor eene gelijke of evenredige vertegen wooidiging. Maar niet minder het belang der Bataaffche Republiek. Blijft het Provintiaal onderfcheid, dan maakt elk in zich zelf befchikkingen ten nadeele van de overige Provintien. Hebben wij het niet ondervonden ? Juist met Friesland, Groningen en Zeeland? Heeft men niet in deze Provintien den uitvoer van verfcheiden artikelen verboden? En dat, daar men een grooten overvloed bezat? Hoe fchoon ftrookt dit met het denkbeeld van Broederfchap, 't welk alle Provintien ten zinfpreuk voeren? — Zal d'it ophouden? Nooit, zo lang de Provintien verdeeld zijn! —■ Men zal altijd, ook in de algemeene beraadflagingen, meer op het bijzonder, dan op het algemeen belang zien. Van waar was het, dat in voorgaande' dagen de Land- en Zeemagt mede zo zeer verwaarloosd wierden? Was het niet, omdat Holland en Zeeland geen beiang bij eene aanzienlijke Landmagt meenden te hebben, maar daarin veeleer de fchutsmuur voor Stadhouderlijke overheerfching en dwingelandij zochten (en niet zonder reden) en om dat da Land - Provintien te veel belang hebbende bij de veiligheid hunner Grenzen en te weinig perfooneel belang bij den koophandel, dus ook-in geene vermeerdering van de Zeemagt wilden toeftemmen, ten zij dan dat de Landmagt vergroot wierdt? .,,.- 't Is ook natuurlijk, dat het bijzonder belang in het oog gehouden, het algemeen belang uit het oog verloren wordt. De Gedeputeerden ter Generaliteit hebbeu een bepaalden last van hunne Committenten. Deze beraadllaagen, doch alleen onderling, over 't algemeen beiallg — zij hooren zelden de voorftellen der andere Provintien in derzelver volledigheid , of het moeten «ukken van aangelegenheid zijn. In hunne particuliere vergadering verheft zich geene ftem ten voordeele van 't algemeen; alle zijn ze kundig omtrend provintiaale be. langen; alle worden zij daarvoor ingenomen. Is 't niet natuurlijk, dat algemeen belang hier weinig weegt, 't I» alleen de hooge nood, die de onderfcheidene Provintien kan vercenigen, en dan nog gaat het fchoorvoetende. Hoe menig goed en belangrijk ontwerp blijft achter, alleen omdat de advifen der bijzondere Provintien ingenomen en de zaak dus uitgefteld moet worden, daar dezelve, cordaat befloten en uitgevoerd, zo ras ze voorgefteld was, van veel nut had kunnen zijn. — Zo  C 330 ) Zo lang het zeven hoofdig monfter — zeven Vrije géIneenebesten vereenigd in één vrij gemeenebest — heeft beftaan, zo lang heeft de Ariftocratie altijd meefterliik haare rol gefpeeld, en zal ze blijven fpeeien. Het eenig middel, om in zodanig een wanftallig beftuur éénheid te wegetetirengen, is het Stadhouderfchap , en dus beweer ik , en let hier op Bataven indien de Republiek nog die oude gedaante blijft behouden, zijt gij weder eene fchrede nader aan de flavernij, het zij dat gij onder dwingelanden en Ariftocraaten moet bukken, gelijk van 1702 tot 1747. het zij gij, om u van deze te verlosfen wederom een Stadhouder inroept. — Spiegelt u aan de lotgevallen van fommige uwer Friesfche medeburgers. — Reeds zucht er één in den bangen ker- ktr — wat is zijne misdaad, dan dat hij voor vrijheid pleit I Elk die tegen de eenheid en ondeelbaarheid der Bataaffche Republiek ijvert , is op het punt , om een voorftander der heerschzucht en dwingelandij en een aanhanger van 't oranjehuis te worden. Houdt dan ftand, braave Vaderlanders! en rust niet, voor gij de Nationaale Conventie gevestigd, voor gij het provintiaal gezag verbroken, voor gij den troon der dwingelanden ten eenemaal omvergeworpen ziet. • — Zijt op uwe hoede, dat men u geene Nationaale Conventie geve, die flegts den naam, en niets meer bezit, die afhanglijk blijft van Provintiaale beflisfingen. Maar zijt even zeer op uwe hoede, dat de Leden dier Conventie nooit uwe tijrannen en onderdrukkers kunnen worden. Geeft hun de magt om goed te doen —■ Verhindert hen, om kwaad te doen : en wacht dan uw geluk — het geluk des volks van hunne maatregelen en befluiten, en tevens van een vreedzaam, deugd en vaderlandlievend gedrag van Neêrlands ingezetenen. Te Amfterdam, bij p. e. PRiëT, in de Stitfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER* OVER HET BETAALEN DER AMPTENAAREN IN DE GEFORCEERDE GE LD-N E G OT IA T I E. Op den 17 Julij d. j. wierdt er door de Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland eene geforceerde Geldnegotiatie gearrefteerd, waarbij elk ingezetene verpligt wordt, om een zestiende gedeelte zijner bezittingen, en vermogen te beleggen op Obligatien ten laste van Holland tegen twee en een half ten honderd intrest in het jaar; en welke Negotiatie geconfidereerd word als een voorfchot der Hollandfche natie op de nader bij de Nationaale Conventie uittefchrijven generaale Geldheffing. — Het lust ons thands niet, in een gedetailleerd onderzoek te treden van het recht der Provifioneele Reprefentanten , om zodanigen eisch te doen, noch ook naar de reden, waarom juist het Volk van Holland wederom, gelijk voorheen, een voorfchot moet doen; even min zullen wij de vraag opwerpen en onderzoeken, of er ook vooraf een volledig verflag behoorde gegevert te zijn van den toeftand van 's Lands Finantien, en derzetver adminiftratie tot aan het begin van 1795: — ia* gelijks zullen wij thands niet aandringen op het publiceeren van eene Lijst van alle ambten en bedieningen, die federd 19 Januarij vernietigd, of in traftement verSs rain*  C 322 ) minderd zijn, of waaromtrend veranderingen ten voordeele van den Lande gemaakt zijn, om dus met eigen oogen de natie te doen zien, „ dat de penningen die thands vereischt worden, niet alleen niet Haan ge„ bruikt te worden, om de grootheid en kwistzieken „ luister van een vorstelijk huis te vestigen , te ver„ meerderen, of ten koste van het lieven Vaderland te „ beveiligen, maar ook niet, om de heerschzugtige oog„ merken van eenige familien, door erflijke waardighe„ den, of zich alleen toegeëigende Regeeringsposten en „ Ambten te bevorderen." — Op alle deeze dingen zal ik thands niet ftilftaan: - alleen trekt die bepaaling in de Publicatie, waarbij niet flegts capitaal en bezittingen, maar ook ., de Ambten" en wel „ volgends de wijze van tauxatie, hierna te bepaalen" begrepen ziin. Dit ftuk verdient de aandacht der natie, en de aandacht der Reprefentanten des Volks wel degelijk. Daar zijn van verfcheiden Ambtenaaren klagten ingekomen omtrend dit ftuk: veele hebben zich bij de Reprefentanten vervoegd, de voorftellen wierden telkens gerenvojeerd aan het Committée van Finantie, en de advifen door hetzelve ingeleverd, kwamen doorgaands hierop neder, dat zodanige perfoonen wel degelijk in de Geldheffing begrepen waren uit hoofde van hunne ambten. Zelfs meen ik mij te herinneren , dat den hoofdgaarderen van 'sLands impofitien opgelegd is, om hun Contingent uit hoofde van hun ambt afzonderlijk te moeten betaalen. De verlegenheid, waarin de Reprefentanten van Hol. land zich bevinden bij gebrek aan contanten, en 't welk door het Committée van Finantie he: eerst en boven al ontwaard wordt, moet natuurlijk de Leden van hetzelve aanfpooren, om alles, wat met eenige billijkheid kan gevraagd worden, uithoofde der geftatueerde ordonnan. tien en publicatien, ja 't zou zeer wel kunnen zijn, dat  ( 323 ) dat de zucht, om 'sLands Finantfeh in een voordeeliget ftaat te zien, hen wel eens voorinnam, zo dat zij eenigfins bevooroordeeld en niet geheel onpartijdig in dit ftuk befiisfen. — Hoe ligt zou hier de billijkheid uit het oog verloren kunnen worden: — een gedeelte der natie zou dus onregtvaardig behandeld worden, door de Vertegenwoordigers des Volks, onder het oog eener natie, die beide de Rechten van den Mensch' en Burger ten grondflage van hun beftuur gelegd hebben, en waarvan de eertte Regel deze is, dat dezelven in gelijkheid, vrijheid, veiligheid, eigendom en tegenftand aan onderdrukking beftaan. Is het dan niet van veel aangelegenheid voor de Natie , dat zodanige Publicatie voor haare oogen als ontdeed en onderzocht word? Met recht verklaarde de Burger wiselius, in zijne Propofitie, onlangs ter vergadering van de Reprefentauten van Holland ingeleverd, rakende de vrijheid der drukpers, dat het vrijmoedig en openbaar onderzoek van de Maatregelen door het publiek beftuur genomen een onvervreemdbaar recht des volks blijft, waaruit voor braave Volksvertegenwoordigers de grootfte voordeelen kunnen voordvloejen, dewijl juist dit hun de feilen onder 't oog zal brengen, voor welke zij, bij de beste bedoelingen nog altijd bloot ftaan. — Wij zullen ons dan eens verledigen, om dat gedeelte van de publicatie, 't welk tot de ambten, bedieningen en beneficiën betrekkiug heeft, eens nauwkeurig en onpartijdig te ontleden, en aan de grondbeginfelen van recht en billijkheid, aan de grondbeginfelen , welke de Provifioneele Reprefentanten openlijk voor de hunne verklaard hebben, ter toetfe te brengen. De uitdrukkelijke wil van de Reprefentanten is dan; dat ook zal betaald worden van ambten, bedieningen en Ss 3 he-  C 324 ) beneficiën ; deze zullen moeten gerekend worden op den voet, zo ah de lijfrenten in den ophef op de Collateraale Succesfie in capitaal getauxeerd worden, volgends de lijst, in het negende artikel der ordonnantie op dat middel, uitgedrukt. Die/halven is elk ambtenaar verpligt, ingevolge van deze aanfchrijving dubbel te contribueeren. Vooreerst moet hij contribueeren zes ten honderd van zijne roerende en onroerende goederen, het zij al of niet rentegevende: ten tweden hij moet bovendien betaalen van het jaarlijks inkomen van zijn ambt, en wel die foth eerst naar mate van zijne jaaren twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, of negenmaal gemultipliceerd, en van dit montant als dan de zes ten honderd. Nu is de vraag, of deze eisch met de regelen van recht' en billijkheid ftrookt , of dezelve overeenkomt met de rechten van den Mensch en Burger? De Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland, geven in hunne Publicatie op bl. 6 duidelijk genoeg :e kennen, zelve van joordeel te zijn , dat de fchuld der Natie gelijkelijk , dat is naar mate van elks vermogen, over de geheele Natie gerepartitieerd en verdeeld worden, en dus elk ingezeten, ook voor een zestiende deel zijner bezitting daarin behoort te dragen. — Mogen wij dan niet billijk aan dezen regel, welken zij zich zeiven voorfchrijven, den eisch omtrend de ambten, bedieningen en beneficiën toetfen? Een ambtenaar, het zij hij veel of weinig bezittingen heeft, moet, even gelijk de koopmtm, de ambachtsman, de handwerker, den winkelier, den arbeider, de Geleerde enz., van deze zijne bezittingen geven de zes per. cent, en in dit opzigt ftaat hij volmaakt gelijk met alle overigen. Dan het fournisfement van de laatst opgenoemden , die geen ambten, bedieningen of beneficiën hebben, be-  C 32S ) beftaat alleen in de zes percent van het reëel hunner bezittingen. Doeh met den ambtenaar is dit geheel anders; hii moet nog daarteboven betaaien van een jaarlijks «komen en wel van een nog toekomend en dus onzeker < voordeel, vaneen voordeel, *t welk van zeer veele wufelvaUiae omftandigheden afhangt, of het hem ooit of noit zal geworden. — Is hier niet de zigtbaarfte ongelükheid in de bijdragen tot 'sLands behoeften; en moet zo doende de ambtenaar niet veel meer betaaien, dan de overige ingezetenen? Ten einde dit ftuk duidelijk te maaken, zullen wij ons twee perfoonen, een handelaar en een ambtenaar vertegenwoordigen. De laatfte bezitte een vermogen van vijftin duizend gulden, doch daarbij hebbe hij een ambt het welk hem twaalfhonderd gulden opbrengt. - Zqn inkomen bedraagt dus door hun vier a vijfentwintig honderd einden Hij is tusfchen de dertig en veertig jaaren oud. Dus moet hij behalven de drieduizend gulden van zijni capitaal , en behalven nog (misfchien) drie a vier honderd gulden van zijne verdere goederen , alleen voor zijn ambt vijfhonderd gulden betaaien: - en mis een fom van circa vier duizend gulden, - Onmogelijk kan hij dit doen, zonder zijn capitaal zelve aan te tasten: hij moet das zo veel te meer misfen van zijne rentegevende goedeien, als een andere, om dat een toekomend voordeel hier in mede reeds berekend is. En waardoor zal hij, oie een vast Jaarlijks inkomen heeft, die fchade wederom herftel en? De koopman geeft daar tegen alleen van zijn capitaal en van deze goederen : toekomende wmften behoelt hij in geenendeele in aanmerking te nemen: — veeleer toekomende of waarfchijnlijke verliezen; doch deze dienen, om h°m te ontdaan, en vermindere zijne contributie. Wat reden is er nu, dat deze van zijn toekomend voordeel niet betaalt, en de ambtenaar al? — Is het om dat de laatfte juist bepaaldelijk kan rekenen , hoeveel zijn ambt hem zal opbrengen? Ik zal dit voor een oogenblik eens laten gelden. Maar geeft dit juist recht aan de wetgevende msgt, om hem meer te bezwaaren, en voor het toekomende bij voorbate reeds contributie van hem te vorderen. -— , Mj e ö'nt»'  C 33o ) omringen zijn; zo komt bier nog bij, dat die toekomende voordeelen, uit de waarneming van eenig ambt te trekken, toch niet zo geheel zeker zijn. Wie is ei. genlijk tegenwoordig van zijn ambt verzekerd? — Behalven dat veele aandringen op het removeeren van ambtenaaren y zo weet men , dat het verftandigst gedeelte der Natie en ook de Reprefentanten zelve, eene vermindering der Ambten hoog nodig oordeelen, en derhalven kon het zeer wel gebeuren, dat iemand, die, b. v. tusfchen de dertig en veertig jasren oud zijnde, zevenmaal de zes percent, en dus voor zeven jaaren vooruit betaald hadt, na één of twee jaaren van zijn post ontflagen,of misfchien zijn geheele ambt ingetrokken wierdr. — Daar men algemeen eene Nationaale Conventie te gemoet ziet, is er geen twijfel aan, of dezelve zal ook ik het (luk vafi de Ambten en Ambtenaaren eene aan. merklijke verandering maaken. ■— Intusfchen fpreekt de Publicatie nergends van eenige restitutie, die in zodanig' geval zou behooren plaats te grijpen, en die, bij den tegenwoordigen toeftand van 's Lands finantien eer te wenfehen, dan te hoopen is. Trouwens men kan in her civile zijn recht van aanfpraak in dit geval alleen gronden op de duidelijke verklaarkg van de wet, maar niet op de flitzwijgende intentie van den wetgever, noch ook op 't geen naar reden en billijkheid daaromtrent zou moeten worden geftatueerd. — Dan bui:en dat alles, wie verzekert den Ambtenaar, dat hij zelfs de geftelde jaaren in 't leven zal blijven, al blijft hij tot aan zijn dood in 't bezit van alle de voordeelen, waarop hij, bij het furneeren vaji zijne contributie ftaat maakte? Komt hij dus vroeger te fterven, dan de bepaalde jaaren, dan heeft hij volgends regt en bi lijkheid te veel gefurneerd: — iets het welk van minder  (33i; der aanbelang zijn zou, bijaldien de Effeften hunne volle waarde hadden. — Tot dus verre heb ik veronderfteld, dat de ambtenaar, door eigen bezittingen in ftaat zou zijn, om het geeischte te kunnen betaaien, met opoffering, wel is waar, van verfcheiden voordeelen. Dan niet altijd zal d>t het geval zijn. — Men zal veele ambtenaars vinden, die of weinig of geheel geen vermogen van zich zelf hebben, en die, wel is waar, alleen of voor 't meerendeel van hun ambt moeten furneeren, maar die juist om dia reden te minder in de mooglijkheid zijn, om te kunnen betaaien. — Neem b. v. een man van omtrend veertig jaaren, heeft een ambt van vijftien honderd gulden inkomen: — overeenkomftig met zijn ftand leeft hij met zijne Echtgenoot en drie of vier kinderen. Van zelf was hij reeds genoodzaakt door de onhandigheden des tijds , om veel dingen te bezuinigen, maar nog werden zijne uitgaven uit dien hoofde niet minder. — Thands wordt van hem, na dat reeds één half jaar verflreken is, gevorderd, om binnen den tijd van zes maanden optebreugen, zes ten honderd van zijn jaarlijkfehe inkomften, zeven maal vermeerderd, en dus twee en veertig percent van zijntraaement. — Daar hij in die zes maanden flegts de helft van zijn traftcment verdient, houdt hij flegts tgt percent daarvan over voor zijne huishouding, of, zo mes het over het geheele jaar berekend, agt en vijftig percent. In pleats van vijftienhonderd gulden heeft lui dus niet meer dan agthonderd en zeventig gulden voor het geheele jaar, en waarvan het grootfte gedeelte reeds in de eerfte helft van het jaar is uitgegeven. Van waar zal zo iemand de nodige penningen om te furneeren , en om zijne huishouding te onderhouden bekomen'? - Zal hij penningen leenen? van wien? op welke Tt 2 borS-  C 332 ) borgtogt? daar zijn ambt het eenig rentegevende is, *t welk hij heeft, waarvan het voordduurend genot, en dus de mogelykheid, qm jaarlijksch zes ten honderd van de voorgefchoten penningen aftelosfen, hem door niemand kan verzekerd worden. — Indien de bekende regel — ultra posfe nemo obligatur (*) ooit te pas komt, dan geldt ze hier — en ik zou, in dit geval mij bevindendende, zeer gerust onder mijn naam durven plaatfen , onvermogend. Na alle deze aanmerkingen komt het mij voor, dat men, dit ftuk uit de opgenoemde oogpunten befchouwende, zeer wel zou durven beweeren, dat de eisch van de zes ten honderd van de Ampten, volgends de opgegeven tauxatie, eene groote ongelijkheid in de contributie der ingezetenen veroorzaakt, en dus, met eerbied gezegd, niet ftrookt met het doel der Reprefentan- * van het Volk van Holland, verklaard in de publicatie van 17 Julij, van de fchuld gelijkelijk over de geheele Natie te willen repartitieeren en verdeelen: en zo lang geene bondige redenen aan de natie zijn opengelegd, waarom men aldus, omtrend de ambten, bedieningen, en beneficiën heeft gedecreteerd, (welke redenen fchoon ons geheel onbekend, echter in weerwil van onze gemaakte aanmerkingen zeer wel plaats kunnen hebben) zo lang zullen wij moeten vooronderftellen dat de Reprefentanten hier zonder bijzonder oogmerk en tegen hunne eigen bedoeling aan, in navolging van voorgaande befluiten van dien aard iets gedecreteerd hebben ït welk met hunne aangenomen beginfelen ftrijdt, aan welk foort van dwaaling toch alle menfchen en alle men(chelijke inrichtingen onderhevig zijn. — Dan. Niemand is boven zijn vermogen verpligt.  C 833 ) Dsn daar te boven zou de vraag nog zijn, of zodanige bepaaling, uit een ftaatkundig oogpunt befchonwd, wel goed te keuren zij? 't Is waar, bij den mangel aan gereede penningen, dient men alles bij de hand te nemen, wat de fchatkist kan vullen. Het bezwaar op de ambten gelegd, is zeker van veel belang voor 'sLands fchatkist, en moet' importante fommen opbrengen. Maar zou het, in de tegenwoordige omftandigheden van zaken weigeraden zijn om tot zodanig middel den toevlugt te nemen? — lk heb reeds te vooren gezegd, dat, het zij de Reprefentanten der Provintien, of ook eene Nationaale Vergadering misfchien nodig zou kunnen oordeelen, om eenige Ambtenaaren te removeeren, of ook zelfs eenige ambten te vernietigen. Offchoon nu de magt, om dit te doen, juist niet regtflreeks aan de Reprefentanten ontnomen wordt door deze bepaaling omtrend het furnisfement voor de ambten, zo fchijnt echter in de wijze van tauxatie, waarbij ook vooruit gerekend, en de ambten aan de Lijfrenten gelijk gefteld worden, ingewikkeld eene zekere jnnüie te worden gegeven aan zodanige post en de waarneming van dien, door den daarvoor betaalenden perfoon , tot aan zijn dood toe. Ik twijfel niet of men zal dit gevoelen: de zaak fpreekt duidelijk. De Reprefentanten laten de ambtenaaren betaaien, even als of zij hunne posten tot aan hun dood zullen bekleeden. Dus heeft het toch volkomen den fchijn, dat zij ten oogmerke hebben, hen onveranderd in hunne posten te laten. Dit laatfte is zelfs de eenige, maar ook volftrekt noodzaaklijke veronderftelling, die in dit geval alleen den eisch kan wettigen ; of men moest, bij gemis van het ambt, dcfchade, door het opbrengen dier fom veroorzaakt, weder vergoeden, waarvan geen woord wordt gevraagd in de geheele publicatie. — Men gelieve hier acht te geven op het woord Tt 3 Ma-  ( 334 ) fchaie; dat zegt meer, dan alleen eene restitutie van de fom, die gcfurneerd is; daar moet bij komen eene vergoeding van het verlies, 't welk iemand heeft moeten on. dergaan, om die fom te kunnen furneeren; zo als b. v. wanneer iemand duizend gulden tegen vijf ten honderd heeft moeten negotiëeren, om duizend gulden tegen twee en een half ten honderd te kunnen voorfchieten aan het het land, moet die meerdere intrest hem zo wel als het capitaal worden vergoed. — Hiervoor pleit in aden gevalle het recht der natuur, de groudilag van alle repu. bükeinfche wetten. Na alle deze bedenkingen zal men het ons niet kunnen ten kwaade duiden, wanneer wij ronduit verklaaren, dat de Maatregels door de Provifioneele Reprefentanten omtrend dit ftuk genomen, de fchlkking, daarop gemaakt, ons niet billijk, noch ook voor de tegenwoordige fr.uatie van ons Vaderland gefchikt voorkomt. Zullen alle ingezetenen cp een gelijken voet worden behandeld, dan moeten za alle of alleen van hunne bezittingen, of ook alle tevens van hunne inkomften betaaien — dan moet de Koopman, Fabrikant, Winkelier, Ambagtsman , de Geleerde enz. even zo wel, als de Ambtenaar beide van bezittingen en inkomften betaaien. Een ambt is eigenlijk geene reëele bezitting, gelijk de Lijfrenten; het is geen eigendom, gelijk dit het geval is met Praebenden, — of men moet een ambt nemen, *t welk voor geld wordt gekocht, en 't welk men wederom aan anderen kan verkoopen. Zodanige ambten zou men onder de eigendommen en bezittingen kunnen rekenen. — Doch hoe weinig het denkbeeld van een ambt, als het eigendom van een bijzonder perfoon, en niet als het eigendom der Natie, te befchouwen, met den geest eener Republikeinfche Regeeringsform ftroo. ke,  < 335 ) ke, zal ik hier niet onderzoeken. Ik last dit over aart het verlicht oordeel van den Lezer: naar mijn gevoel iè hierin eene groote tegenftrijdigheid. De reden, waarom ik deze bedenkingen op het papier gefteld en door den druk gemeen maake, gefchiedt geerw fins, om of de Reprefentanten van Holland te bedillen en derzelver befluiten en maatregelen in een nadeelig daglicht te doen voorkomen, noch ook om de ambte» naaien van het betaaien der gefielde contributie terug ta houden, naardien de zaak gearrefteerd en reeds grootendeels haar beftag heeft bekomen (*), maar eenig en alleen, om in dit ons vrij Gemeenebest recht en gerechtigheid te helpen bevorderen; en daartoe dat geene toe» tebrengen, 't welk in mijn vermogen is. — Onze braave Vertegenwoordigers zullen, ja zij kunnen het den vrijen burger nooit ten kwaade duiden, dat hij vrijmoedig zijne gedachten mededeele over het publiek beftuur. — ja bijna zou ik durven vastftellen, dat dit ftuk flegts onder derzelver attentie niet in diervoege is gevallen, en men daaraan alleen deze ongelijkheid hebbe toetefchrijven. Want raadpleegt men het ontwerp tot eene geldheffing bij forme van tauxatie en quotifatie, dan zal men bevinden, dat aldaar volgends Art. VI. de belasting op het inkomen, boven en behalven de bezittingen, veel algemeener en uitgebreider, hoewel nog niet geheel al- ge- (*) Dit is ook de reden, waarom ik niet eerder dit ftukje heb uitgegeven. [De inhoud van dit en het voorgaand Nommer was eerst beftemd tot eene bijzondere Verhandeling, ten einde dezelve apart het licht te doen zien; doch bij h t weinig debiet in den tegenwoordigen tijd, oordeelden de Verzamelaar en Uitgever van dit Weekblad het beter, deze bondige Ver handeling in dit V/eekblcd optencm:n-~)  C 336 ) gemeen is gefield. — 't Kan hierom te meer van rmc zijn, voor de Provifioneele Reprefentanten en derzelver Committée van Finantie, als voor de aanflaande Nationaale Conventie, aan de welke het arrefleeren eener finaa. Ie geldhefHng, volgends den inhoud dezer publicatie fchijnt overgelaten te worden, wanneer de bijzondere bedenkingen over een onderwerp van dezen aard onder het oog der Natie en derzelver Vertegenwoordigers gebragt worden. — Als zodanig deel ik dezelve mede: — mogen ze (hekken, om ook in 't vervolg in eene zaak van zo veel aangelegenheid, de billijke gelijkheid te bevorderen, en alle onderdrukking en verongelijking voortekomen, zal ik mij zeer gelukkig fchatten, langs dezen weg iets tot heil mijner Landgenooten te hebben bijge. dragen. Een onbeambt Burger van Nederland. P. S. De Brief, rakende het Leger van Oranje, is wel ontfangen, en zal in een volgende geplaatst worden* Te Amfterdam, bij p. e. brict, in de Stilüeeg.  Ö E POLITIEKE OPMERKER, «Sr*. 4ol IETS BETREKKELIJK HET JONGST VOORGEVALLENE TE AMSTERDAM; Onder alle verfchijnfelen van den tegenwoordigen tijd s' komt het mij vreemd voor dat er zo weinig broederfchap gevonden word. Dit woord is thands de leus, maar ook in de daad , bij veelen niets meer dan eene leus. — Waare broederfchap is niet zeer algemeen ; in tegendeel er fchijnt een geest van oneenightid , van verdeeldheid te heerfchen , die zeer veel nadeel moet toebrengen aan de goede zaak des vaderlands: eene oneenigheid, die niet flegts tusfchen de Patriotten en Oranjegezinden plaats grijpt, (ware dit nog aileen, men zou er de reden zeer wel van kunnen bevroeden , hoewel de veege ftaat van' 't vaderland het volflrekt nodig maakt, dat, met terzijde ftelling van alle partijfchappen, de gemeene belangen gemeenfchappelijk worden behandeld:) maar ook tusfchen' Patriot en Patriot. De een wil de zaak dus , de ander weder op eene andere wijze uitgevoerd hebben — dé een wil zagt, de ander' wil ftrenge maatregelen in 'twerk Vv ftel.  C 338 ) flel!en — en zodoende vergeet men de waare belangen van de Republiek. — Van waar toch die verdeeldheid? Geheel anders was het , toen Oranje de overhand had. Toen trokken alle een ljn — toen haspelde men niet, hoe men de dingen zou beginnen, — Is dit intusfchen wel zo zeer te verwonderen? Men weet, dat het groote Roer van Staat toen flegts in zeer weinig handen was: de overige Staatsleden moesten Zig naar de hoofden voe» gen : Engeland en Pruisfen fchreven daar te boven de wet voor: en ik weet, dat veele Staatsleden niet , dan eenigfins gedwongen , hunne toeftemming gegeven hebben tot de triple Allisntie met Engeland en Pruisfen. Bij zodanige toeftand is het niet moeilijk eens eensgezindheid te bewaaren. De gcfchillen , zo ze er waren , bleven altijd binnen de RradsvergaderingeT , 't volk kreeg er ni;ts van te hooren. Nu is het geheel ar.ders: wij hebben geene hoofden die willekeurig de wet vooifchrijven! natuurlijk heeft de een door zijne bekwaamheid meer invloed dan een ander; doch niemand fchrijft, gelijk voormaals, de wet voor: de eisfchen eener heersehzuchtige Vorftin worden thands niet gehoord , en geen Minister heeft thands zulk een beflisfenden invloed. Alles komt thands meer ter kennis van het volk \ dit oordeelt en vonnist over de daaden zijner beftuurer: — en zie daar de natuurlijke redenen , waarom er thands niet zo vee.1 eensgezindheid fchijnt plaats te grijpen. Elk oordeelr, naar dat de dingen hem voorkomen. De een befchouwt de zaak van deze, de ander van gene zijde; de een ziet op deze, de ander op gene gevolgen; elk befchouwt en beoordeelt de dingen naar zijn temperament en karakter. De een, die van een zagten aard it, wil de zagte weg kiezen; een ander , die van een ftrengeren en driftigeren aard is, wil öienge middelen bij de hand nemen» en zo  C S39 ) zo doende lopen de denkbeelden verbaasd verre uit el- kaMen "weet, hoe de Ctobistm in den laatflen tijd op nieuw geinfteerd hebben op het nemen van ftrenger maatregelen - welke bewegingen dit onder ons veroorzaak heeft, - en hoe weinig deze handelingen ftrookten met de «erfte maatregelen, die er genomen zijn bi) den aan. vang der Revolutie. - 1 Is bijzonder, dat deze bande, Wijze juut plaats greep in een tijdftip, toen verfchetden voormaalige aanhangeren van het huis van Oranje en voormaalige leden van het openbaar beltuur, op eeue eordaate en edelmoedige wijze waren toegetr^n < redding van het vaderland; toen onze braave vertegenwoordigers hunne daad openlijk toegejuichd, en verklaard hadden, dat zij zich om het vaderland in d daad verdienstelijk hadden gemaakt. - Hoe veel «ded kon de vertraaging of verijdeling van du werk aan de g0ede zaak niet toegebragt hebben. Reeds waren de Franfchen over het uitftel van betaaling misnoegd: reeds (tonden wij op het pnnt , van door niet te voldoen aan de voorwaarden van het verbond , ons reent van aanfpraak op deszelfs vervulling te verliezen. De genomen maatregelen moesten dienen ter banier bevrediging, en zie daar, eensklaps zou er door d.e geweldige middelen »n geblazen zijn. — Of moesten de eisfchen , die er gedaan wierden , niet zo veele voorftanders van het voormaalig Gouvernement verbitteren, en, daar zij reeds aanvanglijk de beste toezeggingen gedaan hadden, om met haare fchatten het vaderland in dien veegen nood bijtefpringen , te doen aarfelen in 't volbrengen derzelve. Zou het zo geheel vreemd zijn, te denken , dat onder dit alles eene verdervende hand roeit? Heeft dan Vv a ds>  C 34b ) «Ie vijand van zijn vaderland , heeft de voorftander van geweld en overheerfching zich dan nooit vermomd, heeft hij zich nooit fchuil gehouden achter het masker van vaderlands- en vrijheids-min? — Hoe ligt kan hij zich van de voiks- drift bedienen , om zijne oogmerken ter uitvoer te brengen? - En welke lijn die anders, dan om het kwaade zaad van verdeeldheid in ons midden te ftrooijen, de gemoederen der Patriotten van elkander te verwijderen , ja dezelve tegen elkaader opteruijen. Behoeft dit voor een fchijnhetiigen zo veel moeite te kosten? Hij behoeft niet meer te doen , dan deze of geene Maatregelen in een verkeerd daglicht te plaatfen, derzelver gevolgen willekeurig te berekenen, e„ zp doende vrees en wantrouwen te verwekken. Ons lieve Vaderland heeft in de laatfte jaaren de verbaazendfte fchokken ondergaan, 't Is Van het toppunt van grootheid tot in de diepfte laagte gezonken. De bronnen van welvaard droogen op5 de koophandel, de zeevaart, de neeringen kwijnen; het finantie weezen van onze Republiek is geheel uitgedroogd; het Land zucht onder eene groote fchuld ; de inkomften van den Staat zijn, door de vermindering van koophandel, van neerin. gen en handteeringen insgelijks minder. — Wat kaa dit vervallen gewest werterom doen bloejen? - Gewis niets anders, dan Eendracht ~ Wij hebben vrede en rust nodig , om verloren kragten te herftellen, - Vereemgde poogingen van alle ingezetenen kunnen ons alleen gelukzig maaken. - Bezeft dit, Bataaven! ~ verwydert alles wat u van elkander verwijderen, wat verbittering baa. ren kan. Toont in alle opzigte , dat noch vuige wraakzucht, noch fnoode eigenbaat u bezielt; maar dat alleen zuivere vaderlandsliefde de bron uwer daaden zij De regtvaardigfte zaak verliest veel, wanneer'de mid- de-  C 34i ) delen, waardoor men ze zoekt te verkrijgen, ondeugend zijn. — Dat elk dit in 't oog houdo.' — De maatregelen , genomen door fommigen, om met geweid de Volksvertegenwoordigers te dwingen tot ftrerger maatregelen, kunnen nooit goedgekeurd worden. Zo lang zij , die door het volk verkooren en gewettigd zijn, om 'svolks belangen waartenemen , zich niet fchuldig maaken aan optnba:iren wantrouw, zijn zij het, aan wie de algemeene beftuurirg moet worden gelaten. Verantwoordelijk ïijnde voor hunne daaden, moiten zij ook d?arin volkomen vrij blijven. Niet, dat men hun geene voorftellen zou mogen doen aangaande de belangen van Land of Stad; ja zeker! dit onbetwistbaar reent heeft elk burger, en als burger is het zijn grootfle pligt en belang, om dit te doen, o;n hier aan te beantwoorden. Maar dan b'ijft het ook de zaak der beftuurers om over de nuttighid van zodanige voorftellen bedaard en met rijp overleg te raadpleegen. — Tot de uitvoering kunnen zij nooit gedwongen worden door eeniï klein gedeelte des Volks, van ?t welk zij hunne aanftelling hebben , maar alleen of door het ganfche volk, of eene zigtbaare meerderheid. —■ Zou het zelfs raadzaam zijn tot zodanige geweldige maarregelen overtegaan? — Het publiek karakter van een volksvertegenwoordiger lijdt dikwerf in het oog van den minkundigen te veel; die post verliest die achting welke men daarvoor behoorde te hebben. Daarteboven zijn niet zij, die in 't bewind zijn, beter in ftaat, om den geheelen loop van zaken te kunnen nsgaan, en dus de nuttigheid en noodzaaklijkheid der voorftellen, in verbind met anderen te kunnen berekenen? Eene zaak kan oppervlakkig nuttig fchijnen, doch op den keper, en in verband met anderen befchouwd, fchadelijk zijn. — InV V 3 dien  (342; dien de Vertegenwoordiger het vertrouwen des volks niet geheel onwaardig geoordeeld worden, behoort men altans vasttefttlien , dat zij naar hun beste weten zullen te werk gaan; en geene voordellen van het volk zullen van de hand wijzen , dan om zeer gewigtige redenen. Bedaardheid beftiere daarom altijd uwe vaderlandlievende pogingen, braave Bataaven! en gij bijzonder braave Amdellaaren ! Laat u nooit oprokkenen tot geweidadige maatregelen , gij kunt aan de zank des Vaderlands zeer veel nut toebrengen, door geduurig deszelfs belangen gade te daan, en uwe gedachten vrijmoedig aan uwe vertegenwoordigers kond te doen. Maar mijdt alles, wat tweedragt dooken, wat partijfchap voeden krm. Zo lang wijs beleid en bedaardheid uwe leidsvrouwen zijn , zult gij u voor misdappen.. die u van achteren zouden kunnen berouwen, bewaard zien, gij zuit veel meer vorderen in uwe oogmerken, de raadwagen tegen 't vaderland zult gij te eerder ontdekken, en te wisfer verijdelen. EEN BRIEF UIT DRENTHE. Of het hier ook Patriotsch is, wij Drenthenaaren fpeelen eene niet onbelangrijke rol. 't Is thands vrijheid en gelijkheid en die regel zoeken wij in praktijk te brengen. Alle ambtenaaren, alle geestlijken, die niet de Conditutie willen ondertekenen en den Eed weigeren, worden geremoveerd. — In andere Plaatfen werkt men nog met Privilegiën , doch ook dit is reeds bij ons merklijk verminderd. De vlekken hebben thans niet alleen markten, maar op elk dorpje word eene markt aangelegd. Hier hebben wij er eere die niet onaanzienlijk is, — Er mogen geene goederen verkocht worden; dan  ( 343 ) dan die op de markt geweest zijn. De uitvoer van Graanen is verboden. Wi| koopen de Rogge hier voor agt a negen gulden Eerlang hoepen wij ook op de verbetering van ons Lond en van de Steden ons toe te leggen, ten einde mier bouwland te maaien, — Hoeeveen i Nov. 05. BURGER OPMERKER! De hiftorie met Trins fredrik en de Orarje arméej baart bii veelen zo veel opzien, en wordt zo verfchillentf befchou'wd, dat men elke echte bij ttage ter opheldering als belangrijk kan aanmerken. Gij weet, dat ook de Hollandfche en Friefche Reprefentanten daarover onderfcheid.n fchiinen te denken: altans de jongfte refolutie van Friesland omtrend dit (tok , te vinden in de Rotterdamfebe Courant van Zaturdag den 14 November, geets dit duidelijk genoeg te kannen., " Zotnmige hebben van öie arméc een grooten opnet gemaakt , en andere hebben dezelve als niets betekenend aangemerkt; in zekeren zin takten zij beiden mis —• doch de eerften wel het meest, Een Bataaf, thands in den omtrek van Brmen zich ophoudende, heelt diesaangaande een berigt medegedeeld, waaruit blijkt, dat er wel voormalige Hollandfche, doch thans Prinfe troepen, in rile gewesten zich bevinden, doch die meer overeen, komst hebben met een hoop Landloopers , daö met geregelde iroepen. Hü meld , esc derzelver voorkomen nog veel erger was 'dan dat der Franfche troepen , bij hunnen inmarsch in nmfterdam op den 19 Januffrij, waarvan hii toen ooggetuige geweest was. — Hij heelt -tl den omtrek van Brmen niet meer dan twee Corps, ellt van ruim twee duizend man, ontmoet; en zie daar de geheele geduchte Oranje armé.» , waarvan men' zo veel ophef heeft gemaakt. Of dezelve voor ons van nadeehge gevolgen hadt kunnen worden? vraagt men Misfchien: indien de Oostenrijkers hunne overwinningen hadden kunnen vervolgen; indien de-ze bij den beneden-Rhijn , naar den Kant van het Kleeffcbe, hadden kunnen door ukken; ïr.dien dan de Engelfche troepen en de Emigranten hadden kunnen door-  C 344 ) dringen; indien deze van krijgsbehoeften waren voorzien j en indien de Koning van Pruisfen den doortocht door zijn Land toegedaan hadt. Van Zo veele indiens hing dit af: en dan vraag ik u, of de zaak zo veel ophef verdiende? Dan het gelijkt er bijzonder na, of men juist eenige fchrikbaarende tijdingen moet laten voorafgaan , wanneer men iets van aangelegenheid wil uitvoeren. . Zo geheel en al behoorde dit ftuk echter niet onder de vollhvkte onrnooglijkheden. Ten opzichte van de Oostenrijkers fcheen het er wel naar te ftaan, dat zij hunne voordeelen zouden vervolgen, 't Is gelukkig voor de Franfchen en voor ons. dat een Fransch Generaal zijne politie naar den kant van Dusfeldorf zo nam, dat men daar met doordringen kon. Ondertusfchen hing juist hier veel van af. — Hoe veel ftaat men op de neutraliteits-iinie kan maaken is gebleken En wat zoü hier binnenslands niet al voorgevallen zijn , indien zodanig corps, hoe klein ook, zich op de grenzen gewaagd hadt. Thands ligt die hoop, welke fommige gekoesterd hebben, dat langs dezen weg hun 'geliefde Vorst er wederom boven op zou komen, in het voetzand. Ik heb zelf brieven uit Oostfricsland , 't welk zij zouden moeten doortrekken, waarin geen woord van eenige doormarsch' of inkwartiering word gemeld , gelijk men reeds hee : willen debiteeren. — De overwinningen der Franfchen aan den Rhiin zullen alles beflisfen. Ondertusfchen kar men hieruit leeren , van toch vooral fterkte in ons zelf te Zoeken, eene behoorlijke Natie* naale Garde opterichten, en op de grenzen op onze hoede te zijn. Van binnen behoeven wij niet te vreezen + zo -lang wij den vijand van buiten afweeren, Verlbndige voorftanders van ?t huis van Oranje zien duidelijk ge. noeg, dat het om het vaderend ten eenemaal gewed was,indien er andermaal eene Revolutie kwam : en wat is 't gemeen zonder aanvoerder? -— Geen fchrik of vrees behoeft ons dus te bekruipen: alleenlijk dat men voor den buitenlandfchen vijand op zijne hoede zij , en teg;tt hem waake. Indien ik nadere berigten van deze Armée ontfang,zal ik ze u melden. — Ik ben, Uw medeburger. Te Amfterdam, bij p. e. briêt, in de Stijfteeg.  Ö Ë POLITIEKE OPMERKER. EEN B,RIEF VAN OOS TZAANDAMJ EN AANMERKINGEN OP HET GEWIGTIG ADVIJSj RAKENDE DE NATIONAALE CONVENTIE. VRIEND OPME R R ER! Ik moet je eens wat vertellen , en dat leit rfle heel dwars in me maag, en daarom, het mot er eens uit. Wö hebben hier ook een huuw plaasfelijk regerings regelement , en daarin wort met zo veul woorden gezeijd, dat je Munnecepale motten hebben het regt, om wanneer er een koster, voorzinger en fchoolmeester wezen mot, met de kerkeraad dien man te ftemmen, maar dan hebben ze elk twee ftemmen en de kerkeraasleden elk maar een. Vindje dat nou billijk? We hebben twee domenees, zes ouderlingen , vier diakenen , en vier kerkmeesters, dus met een en aer net zestien ftemmen, en dus hebben dan die munnecepaalen net zo veul ftcmmeu, als de kerkeraat* Van te vooren hat de Regeering ook ftem in die zaak, maar toen hat elk maar een ftem; en weet je wat ik geloof; de regeering heeft in 't laatfte beroep achter gelegen met er ftemmen, de kerkeraad kreeg er zin, en misfchien is dit nu zo gefchikt, om zo veul te beter in 't vervolg er zin te krijgen. — Nu vraag ik je eens, of dat nou overeenkomt met de rechten van den mensch?  c 346; De approbatie van de domenees hebben ze ook nog; Cd dat ftaat liou, aan drie gteformeerden, twee mennisten, twee luterfen , en een roomfche. Is dat' billijk? lopen wij niet gevaar, dat ze om op het laast ketterfe do. menees en fchoolmeesters bezorgen. Kijk, me Vriend, het is in mijn oog eén groote onbillijkheid ; want zo word de godsdienst nog meer met den ftaat vermengt;nu Word dat werk nog vaster gemaakt ; in plaats dat elke kerk op zig zelf zou ftaan, en vrij ziju van andere. Wat zouwen die mennisien zeggen , wanneer zij een beroep mosten doen ; en wij greformeerden wilden heurlutj de wet ftellen , wie ze tot domene, tot voorlezer zouwen nemen. Kyk, ali er niet voor gewaakt word, dan verliest onze kerkeraad alle gezag, en dan mag de zondag van de Jleutelen wel uit de Catekismus. Onze domene hex ons dat laast ter degen beduid, en ons verteld, dat de fleuteU al verroest waren. Antwoord mij hier eens op, gij zult mij en veele braaven veel pleifier doen. — Oostzaandam janijzermaw. den7Novemb. 1795. Wij wisten niet, wat op dezen briefte antwoorder,, want, om de waarheid te zeggen, men kan uit een berigt van een kant niet wel oordeelen. Ik heb dus aan een mijner vrienden die misfive gezonden, die mij de volgende ophelderingen fchreef: , De post van koster en Voorzanger in de Gereformeeri, de kerk is hier verbonden met dien var. Dorps-fchooll meester. Nu fpreekt het van zelfs , dat in hetlastfte " opzigt, volgends de regten van den mensch, geen Ge„ reformeerde kerkeraad , maar de plaatslijke beftuurers „ ftem moeten hebben, 't Is dus billijk , dat, zo lang „ die posten vereenigd zijn , de Municipaliteit zo veel m ftem;  C 347 ) „ ftemmen behouden, als de Kerkeraad, niet, opdat aan de Gereformeerden de Wet voorgefchreven worde door 1 andere Gezinten , neen verre van daar, maar alleen om „ dat een algemeene plaatfelijke bediening , en wel van " veel belang daarmede verbonden is. — 1 En wat de approbatie betreft van Predikanten, dezelve ftaat eigenlijk niet, gelijk men u berigt heeft, aan de Municipaliteit, maar aan Ambachtsbewaarders, üoch dit is in zekere opzichten het zelfde; want approbat.e ' van een politieke zijde blijft altijd dezelfde, zege" fchiedde door welk lichaam zij wille. Doch ook hier voor kan vee. gezegd worden. Aan den eenen kant " Lat het aan de Municipftheit , of zij iemand inwoo' ; ng wil verleenen, dan niet: en dus ftaat het ook aan haar zodanig predikant te rM *«">- *^ niet volmaakt hetzelfde met de spprobat.e ? En ftaan d a in alle Gezintens niet op gelijken voet met el kan" der? Aan den anderen kant genieten de Predikanten " der Gereformeerde kerk nog zo veele voordeelen van " het algemeen , b. v. een. jaarlijkfche bijlage tot hun " Traftement uit de Dorpskas, eene vrije woontng enz. S' dat reeds uk dien hoofde de billijkheid er voor pleit, " dat de reprefentanten der geheele plaats ook een.gen in" vloed in zodanige beroepingen behouden. Indien de Gereformeerd Gezinden zich intusfchen be. zwaard gevoelen over een of ander, kan ik hun geen " beter middel aan de hand geven, dan dat zl] zich ge" heel van het Dorp ontflaan , door hunne eigen pret». " kanten en voorzangers te falarifeeren, gelijk dn: door * I andere gezinten gefchiedt. Dan zal de kerk indedaad van den Staat gefcheiden zijn. — Doch men zon dit misfchien wel willen hebben ten opzigte van zodanige dingen, die eeniger mate eene afhangli,khe,d van den ' Staat fchijnen aan te duiden, doch met dat al de vooi-  C 34« 5 „ deelen, die te vooren uit die vereeniging van kerk „ en ftaat voordvloeiden, blijven behouden. ,, Ik moet bij deze gelegenheid nog eenige vraagen doem! ,, Waarom zijn de Predikanten der gereformeerde-Gezin„ te vrij van burgerlijke .of plaatfelijke belastingen, daar „ andere hier toe moeten betaaien ? Waarom blijven d% „ Predikanten der gereformeerde kerk nog de gewoone „ Scholarchen , en in de vifitatie der Schooien nog de ,, eerfte perfoonen ? Indien de kerk met den Staat „ niet te doen heeft, dan zijn de Gereformeerde Predikant „ ten ook niet bij voorrang bevoegd tot dien post. „ Deeze aanmerkingen , hoop ik , zullen genoegzaam ,, zijn op den U toegezonden brief: maak er na welge. „ vallen gebruik van ,*' enz. Zie daar de toegezonde ophelderingen; ik hoop dat dezelve den zender van den brief tot genoegen zijn, en aan het oogmerk beantwoorden zullen. Dezer dagen wierdt mij toegezonden een ftukjen , getijteld, gewigtig advijs over de vraag, moet eene Conftitutie de Nationaale Conventie, of eene Nationaale Conventie de Conftitutie voorafgaan ? Aan mijne Societeitsleden, en aan alle eerlijke Vaderlanders. — Ik nam hetzelve gretig aan, ik las het door met deelneming en belangftelling, maar tevens met alle onpartijdigheid; en ik deuk, dat het niet ontijdig zal gerekend worden, dat ik mijne aanmerkingen op het zelve in dit blad mededeel e. Ik doe dit te eerder, om dat ik vrees of misfchien fommige door deze en gene betoverende uitdrukkingen , die er in voorkomen , zouden kunnen misleid worden. In de eerfte plaats moet ik ronduit verklaaren, dat in het geheele ftukjen, ('t welk flegts 24 bladz. groot is,) geene orde plaats heeft, en geduurige herhaalingen voorkomen : — zo dat de Schrijver wel op agt bladzijden d?n inhoud van deze hadt kunnen plaatfen; doch, dit laat Ik  ( 349 ) Sk daar; 't is van meer belang te onderzoeken of zijne aanmerkingen gegrond zijn. Zie hier zijne bedenkingen. ,, Eene Nationaale Conventie zonder of voör eene Confiitutie, eene Conventie met onbepaalde magt en voor onbepaalden tijd is gevaarlijk. Onbepaalde magt loopt op tijrannij uit. Daar geene wetten of' bepaalingen het gezag van de leden der Conventie be teugelen, zal men alleen op de goedheid der leden moeten vertrouwen, waarvan men echter vooraf niet verzekerd zijn kan. — Wanneer zij het roer van regeeriug in handen hebben , kunnen zij over alles willekeurig befchikkingen maaken. — Alle de ongeregeldheden, welke in Fiankrijk plaats hebben , moet men toefcbrijven aan eene Nationaale Conventie zouder Conftitutie. De verantwoordelijkheid der Nationaale Conventie aan 't Volk is een niets betekenend ftuk; daar niemand het Volk zal kunnen of durven oproepen ** Hij wil dan ,, dat men eerst nog het provintiaal beftuur behoude — het Volk overal oproepe, om te vernemen, i) of het eene nationaale Conventie zouder voorafgaande Conttitutie begeert, 2) met welke magt dezelve voorzien, en op welke wetten gegrond zal worden. 3) Voor hoe lang dezelve duuren zai, 4) en binnen hoeveel tijd het volk de Conftitutie vervaardigd wil hebben." Eindelijk geeft hij eenige regelen van voorzigtigheid op, die volftrekt moeten worden in acht genomen, wil men vóór de Conftitutie eene Nationaale Conventie daarftellen; en deeze zijn: „ vooreerst, dezelve flegts voor één jaar te benoemen ; ten tweden, met eene bepaalde msgt; ten derden, niet door kiezers, maar in perfoon, de leden der Conventie te verkiezen; ten vierden , geene vreemdelingen, maar ingezetenen, in den volften zin des woords, en dus perfoonen, die Eigendommen hebben te verkiezen tot leden der Conventie; ten vijfde, de Sou- ve  C 35© ) vereiniteit van elke Provintie daar bij re bewaaren; en dus geen breeder magt aan de magt aan de Conventie, dan aan de Staaten Generaal te verleenen; ten zesde, tevens eene Commisfie te benoemen, buiten de Nationaale Conventie die 1) eene Conftitutie ontwerpe; 2) over de Nationaale Conventie waake : 3) na den afloop van den voor de Conventie bepaalden tijd het beftuur op zich nemè, en het volk bij een roepe; eindelijk voor het fpoe' dig daarftellen eener Conftitutie te zorgen," — Zie daar, Lezer! de korte inhoud van dit ftukjen. Dat er goede, ja zelfs zeer goede bedenkingen hier en daar ïn voorkomen , zal ik nooit ontkennen. Maar dat het aangevoerde door den Schrijver ons zou moeten of kun. nen affchrikken, om op eene Nationaale Conventie aan te dringen, ontken ik wel degelijk. In de eerfte plaats is 'er in de Grondftelling door den Schrijver gemaakt , een zeer groote misdag ingeflopen. Hij fpreekt van eene Nationaale Conventie voor een onbepaalden tijd. — Waar is dezelve ooit ontworpen ? — 't Is eene loutere harfenfchim, die nergends beftaat, dan in het brein van den Schrijver. Hadt hij het Plan tot eene Nationaale Conventie, bij de Commisfie, door hunne Hoograogenden benoemd , behoorlijk ingezien , hij zou zich ra» overtuigd hebben , dit de Nationaale Conventie verklaard wordt, „ alleen voor eene, tijdelijke regeering. .Zij is „ verpligt om zo fpoedig mogelijk, doc.h uiterlijk binnen " een jaar, na hunne bijeenkomst, het plan der Conftitu',' tie aan het Volk ter goed- of afkeuring te doen voor; " dragen." Doch misfchien is hij bevreesd, dat van dit alles niets zal gebeuren; dat zij, die het bewind in handen hebben, hunne kans fchoon ziende, liever die magt rullen zoeken te behouden, en dus zo wel het ontwerpei van het plan eener Conftitutie, als ook het uit gaan de- Nationaale Conventie zullen soeken uit te ftellen. — Doch  C 351 ) Doch wat fcegt ook hieroratrend het Plan, bij de Commisfie ontworpen ? Bepaalt het niet uitdrukkelijk den tijd, wanneer deze Conventie een einde nemen, en door eene andere, of door zodanig Lichaam, als eene dan door het volk aangenomen Conftitutie zal bepaalen, zal moeten vervangen worden ? Ja roept het niet reeds bij voorbate, bij aldien de Nationaale Conventie haar pligt i blaren Eed, mogt uit het oog verliezen,en tot eenen man toe. door heerschzugt gedreven, mogt befluiten in het bewind te volharden, de geheele Bataaffche Republiek daadelyk op .tegen den eerften dag der agttiende maand, tot het verkiezen van nieuwe leden eener Nationaale Conventie? Wordt daardoor dan de tijd, en tevens reeds de magt van zodanig lichaam , 't welk nooit de volkomen wetgevende magt bezit, aanmerklijk bepaald? Ja worden daardoor niet de Volksvergaderingen, tot dat einde bijeenkomende , om nieuwe Reprefentanten te verkiezen, volkomen gewettigd? Dan hij beweert ten tweden, dat eene Nationaale Conventie met onbepaalde magt gevaarlijk is. Zal dit wel iemand ontkennen? Doch waar is hét plan, waarin zodanige algemeene Nationaale Conventie is ontworpen? ïn het plan van de Commisfie is het er verre af. Het vijfde en zesde Hoofdftuk van dit plan zou hem dit geheel anders leeren. 't Is waar zij zijn aan geene provintiaale Refolutien, Inftruaien of Revocatien onderworpen, en ten dien opzigte onafhanglijk, (geheel anders,dan de tegenwoordige Staaten Generaal, die volftrekt van hunne Committenten afhangen,) dan hoe bepaald is ook aan den anderen kant hun gezag? - 't Zijn alleen de buitenlandfche betrekkingen , 'c zijn vrede en ootlog, het fluiten ( van tractaateu , het aangaan van verbonden, het zenden van afgezanten naar buiten, het regelen van land- en zeemagt, het beftuuten der buitenlandfche bezittingen, het be-  C 35ï) befchikken over de inkomsten en uitgaven der ganfche Republiek; zie daar, *t geen aan de Nationaale Conventie wordt opgedragen en toebetrouwd. Zeker een uitvoerig bewind, maar 't geen hier ten tegenwigt verftrekt is, dat het Provintiaal beftuur, zo wel als de Provintiaale Souvereiniteit bewaard blijft. De voormalige regeling der Quoten blijft voor als nog in haar geheel. De wijze van helling wordt 'Ban elke provintie in 't bijzonder opgedragen, en niet dan in eas van volftrekte wanbetaaling, en dan nog , na voorafgaande waarfchuuwing krijgt de Nationaale Conventie het regt, om met geweld zodanige penningen in die provintien te doen inzamelen. Kan nu de magt van de Nationaale Conventie meer bepaald worden, dan juist langs dezen weg ? of moest zij een foortgelijk wangedrocht zijn, als de het lichaam der Staaten Generaal , bij welken de hoogfte magt fchijnt te berusten, in alles, wat de geheele Republiek betreft, en die echter in zich zelve geen de minfte magt bezitten,maar geheel afhangen van de provintiaale Reprefentanten. Indien de magt van eene Nationaale Conventie nog meer moest bepaald zijn, dan ze volgends dit plan is, dan zou ze een ouding(norf ens) worden , en dan kon men zich liever met het oud gottisch beftuur hebben beholpen, 't welk tot dus verre plaats gegrepen heeft. Men kan veel eer van de Na. tionaale Conventie zeggen, 't geen de Engelfchen van hunnen koning plagten te zeggen, zij kan geen kwaad maat veel goed deen. Ct Vervolg hier na.) Te Amfterdam, bij p. e. b r i ê t , in de Stilfleeg, bij wien het volgende nommer aanftaande Maandag zal worden uitgegeeven,  b e POLITIEKE OPMERKER* VERVOLG DER AANMERKINGEN OP HET G E WIG TI G ADVIjS, RAKENDE DE NATIONAALE CONVENTIE. {Vervolg van No. 41.) Het denkbeeld, 't welk de Schrijver zich vórmt van de magt dier Nationaale Vergadering, is intusfchen vrij potfK Hij befchouwt ze als „eene Vergadering zon„ der wet, zonder initruftie, zonder last, zonder Con'„ ftitutie, die dus een almagtigeh fcepter over het ge„ heele volk zou zwaajen, met zo groot, zo despotiek '„ gezag, als verre ,eenig Vorst, Opperheer of Despoot in eenige hoek der wereld immer geoefend heaft. Een " gezag, 't welk ook de allergrootfte en drukkendfte in,', breuk'op de rechten en eigendommen van den Burger ■', doende, als dan geen weg meer zou opcnftaan, geene l macht in eenig gedeelte van het gantfche land meer te 5 vinden zijn, waar de beledigde, de onderdrukte, de' 1 zugtende burger, weduwe of wees, zijne klagten künnen inbrengen, zijne heul, troost, veel minder eenige' A befcherming zoeken of verkrijgen zou." " Zou men niet haast beginnen te denken, dat de Schrijver geen plan van de Nationaale Conventie heeft ingezien? Eene Vergadering zonder mftructte, zonder wet* zonder last, welk een verfchijnfel 1 Wie heeft ooit vatf y'y foort-  C 3-54 } foortgelijke Vergadering iets vernomen ? Waarin zouden do werkzaamheden derzelve beftaan, indien dezelve nier eens van eene inftructie voorzien ware? Waarin zou de magt derzelve beftaan, zonder last? — Maar wist de man wel, wat hij fchreef? Bevat danhet vijfde Hoofdftuk, 't welk de werkzaamheden der Nationaale Vergadering befchrljfc, geene klaare en duidelijke inftru&ie voor de leden derzelve? Vindt men niet in dit en de twee volgende Hoofdftukken eene volledige wet voor deze Vergadering ? Ontfangen. zij hunnen last niet uit en door het volk, 't welk hen tot Reprefentan• ten der geheele Natie, volgends een algemeen goedcekturd ontwerp, benoemt? Ja worden zij niet op he,t fterkst bepaald door de verklaaring, welke zij volgends §, 63, moeten afleggen aan de Commisfie uit de Staaten Generaal? — Ik zou, om hier uit de inftruftie de wet en de last der Reprefentanten afteleiden en medetedeelen, bijkans de drie Hoofdftukken geheel mouten af. fchrijven, 't geen ik geheel noodeloos oordeel, daar mijne lezers het Concept-plan waarfchijnlfjk in handen hebben. Dan eer ik hier van afflap, moet ik nog eene aanmerking maaken. Bij de aangehaalde woorden, waarbij hij' de Vergadering zonder infiruSie, zmder wei. zonder last te zijn verklaart, voegt hij nog, zonder Conftitutie, even als of zodanige Vergadering de vooraf bepaalde Confti. tutie zo nodig heeft, als eene inftructie, wet en lasf. Wanneer men nu in a'anmerkhg neemt, dat deze drie laatstgenoemde ftukken tot eene Vergadering regtftreeks behooren, doch het eerfte tot het geheele volk, naardien de Conftitutie deszelfs Regeeringsvorm bepaalt, zou men dit dan niet mogen houden of voor eene uit overijling bij den Schrijver ontftaane misvatting, of voor een ipröng, die ouder de pias fraudes moet getejd worden, waar-  ( 335 ) waarmede men onkundigen zoekt te verftrfltkêllJ Knn men niet in waarheid zeggen, dit wij tot dus ve re zon. der eene Conftitutie zijn, en echter zijn de beftuurende Vergaderingen niet zonder inftructie, zonder wet, zonder last! — Ondertusfchen wil hij ons hieruit zoeken diets te maaken, dat „zodanige Vergadering een almagtigen fcepter „ over het geheele volk zwaajen, en met zo groot, zo ,, despotiek gezag, ais verre eenig Vorst, Opperheer, „ of Despoot in eenigen hoek der wereld immer geoe- „ fend heefr, heerfchen zou. Heeft de man niet volkomen gelijk in zijn zaak, wanneer hij zich zodanige Vergadering verbeek, als hij ons zo even fchetst. Eene beftuurende Vergadering, zonder last, moet zich zelf opwerpen tot regeerders. Wat kan men van deze verwachten, dan despotisme'?— Wie zal hun eene inftru&ie voorfchrijven, daar zij zich zelf hebben ingedrongen? Wie hun de wet ftellen, daar zij zich zelf een wet zijn, en naar niemand luisteren. — Doch alzo beftaat de geprojecteerde Nationaale Vergadering niet. De inftructie, haar gegeven, bepaalt haare werkzaamheden; de wet, haar gefield, beperkt haar gezag; de last, bij haar ontfangen, wettigt hen volkomen tot het bewind. — Waar blijft hier de dwingelandij? waar is hier die almagtige fcepter? ten zij dan dat zij, en last, en wet, en inftructie ter zijde ftellende, eed en pligt geheel vergeten, en zich, in plaats van tot beftuurers van een vrij volk, integendeel , tot tyrannen en willekeurige overheerfchers opwerpen. Of de-Schrijver misfchien bij ondervinding foortgelijke willekeurige aanmatigingen van Reprefentanten kende, ftaat ons niet te beoordeelen (*). — Maar wat grond heeft (*) Het Stuljen fcHjn pn Friesland gedrukt te zijn. Yy 2  as6) heeft hij toch om te vermoeden, dat de Nationaale Conventie uit zodanigen beftaan zal? Ik zal 't u zeggen, lezer! Vooreerst, om dat het menschlijk hart, deszelfs neigingen en driften, daar voer zo zeer bloot ftaan. —• Ten tweden, om dat men in zijne keuze kan mistasten, gelijk dit in Frankrijk met mar at, robespierre en anderen heeft plaats gehad. — Dat de beste voor verleiding bloot ftaat, is zeer zeker: 't gemeene fpreekwoord, gelegenheid maakt dieven, geldt hier ook. Wij hebben ook wel menfchen gekend, die met de beste pafriottifche gevoelens begonnen , maar bij 'wien de Regeerzucht toch de overhand kreeg. — Doch zo zijn ze evenwel niet alle: veele bieden moedig tegenftand aan dien Sijreenen-zang, en blijven, offchoon in *t beftuur zijnde, vrij van alle heerschzucht en onderdrukking. — 't Is ook waar, dat men in zijne keuze kan mistasten, maar 't zou al bijzonder zijn, dat juist bij elke verkiezing misgetast, en de braave Vaderlander over het hoofd gezien wierdt. — En dan nog, men kan uit de mooglijkheid geen belluit opmaaken voor de wezenlijkheid van een zaak. Ik zie er dus dat gevaar, 't welk de Schrijver te gemoete ziet, geensfins in, en wel, omdat zodanig despotisme alleen plaats zou kunnen grijpen, ingevalle de Leden der Vergadering elgenmagtig alle wetten en bepaalingen, voor hun vervaardigd, wilden verbreken. Ja ik durf zeggen, dat naar mijne gedachten de Nationaale Conventie, ingericht op den voet, zo als het Plan daartoe bij de Commisfie van H- H. Mog. is ontworpen, volftrekt alle despotisme van de thands te ver. kiezene Nationaale Conventie voorkomt en belet, en er zelfs, bij de heerschzuchtigfie bedoelingen haarer jeden, geene mogelijkheid is, om zodanig despotiek gezag zich \i kunnen aanmatigen, ten zij dan dat de Natie zelve, qn de overige beftuurende perfoonen, lafhartig genoeg wa.  ( 35? ) waren, van Zich met open oogen het net over het hoofd te laten trekken: waartoe ik evenwel tot dus verre de Natie nog niet zot genoeg ken. Laat ik dit eens wat nader aantoonen. Vooreerst kan men het reeds als een groot beletfel voor alle willekeurige overheerfching aanmerken, dat het geheele beduur der Nationaale Conventie alleen de algemeene belangen der Republiek betreft , ge]i;k wij dit reeds te vooren hebben aangemerkt, — Hier blijft dus de Souvereiniteit van elke Provintie volkomen bewaard; en dus zijn ook de ingezetenen voor alle onderdrukking van den kant der Conventie beveiligd. —- Immers, waar over. loopt het bewind derzelve? Alleen over zodanige algemeene belangen der Republiek, waarin geen individueel belang plaats hebben kan. Slegts in weinige ger vallen vermag zij zich met het provintiaale te bemoe, jen; en dat is, wanneer eenige Provintie achterlijk is in het betaaien van haare Quote:— in die geval heeft zij eene indedaad veel beduidende magt — Zij befchikt over de penningen, die vereischt worden tot haare werkznamheden C§, 84.) — Zij zelf maakt de begrootingen voor alle haare ontwerpen, zo gewoons als buitengewoone. (§• 85.) — Zij verdeelen dezelve volgends de thands plaats hebbende Quota's ($. 85.) — en ingevalle eenig Gewest in het opbrengen derzelve nalatig is, heeft zij 't recht, om in zodanige Provintie of Gewest eene buitengewoone heffing te doen. (§. 83.) — Dit duk is zeker een van de belangrijkden, waarin de Nationaale Conventie invloed heeft. — Juist hier door meende Engeland de Volks-Vrijheid te bewasren, dat de inwilliging der Geldmiddelen aan het huis der Gemeente dondt. -~ Maar is het gezag der Nationaale Conventie niet ten dezen opzigte aanmerklijk bepaald? — 't Is alleen de begrooting van de algemeene, (niet van de proviutiaaYy 3 le  ( 358 ) ie,) behoeften. De verdeeling derzelve over de Provintien gefchiedt niet willekeurig, maar volgends de reeds vastgeftelde bepaaling. Hier kan dus de eene Prdvlntie niet meer, dan de andere worden bezwaard- Wat is billijker, dan dat zij, die de algemeene belangen der natie handhaaven zullen, ook de fom, daartoe benodigd, bepaalen? Wie zal er beter over oordeelen, dan zij?"— Misbruik van deze penningen te maaken tót eigen voordeel is, bijkans, onmogelijk. De wet bepaalt hunne Inkomften, en ze blijven altijd verantwoordelijk. Alleen kan het misfchien zwaarigheid baaren, of ook het gezag der Nationaale Conventie te groot wordt, door ei^enmngtig eene belasting te mogen uitfchrijven in eene nchferftallige Provintie? Dan van nabij befchouwd zal hier alle zwarigheid verdwijnen. Men keere het geval om men late elke Provintie in dezrn geheel onnfhnnglijk.' zal men dan geen gevaar lopen van wanbetaling? Laat de ondervinding fpreken. Hoe veele Provintien zijn thands achterftailig?- indien hier de Uitvoerende Magt geene magt heeft, om zodanige penningen in te Zamelen, in geval van nalatigheid, zou zij zich in dezelfd* verlegenheid bevinden, waarin thands het publiek be" ftuur zich om die zelfde reden bevindt. — njer blijft alleen de vraag over, of de beraaling, volgends de gemaakte begrooting en bepaalde Quote, moet afhangen van eenige Provintie of van het algemeene lichaam? — Indien het eerfte moet doorgaan, d n zou er de grootfte ongelijkheid uit kunnen voordvloejen. De eene Provintie zou weigerachtig kunnen biijven, en de andere zes betaaien. Indien dan de eene door de Conventie niet kon worden gedwongen, zouden er de groctfte ongeregeldheden en wanbetaalingen uit voordvloejen, die 01 de uitvoering van de publieke zaken een beflisfenden, maar zeer nadeeligen invloed zouden hebben. Toch  ( 359 ) Doch oc-k hier is de magt der Conventie zeer bepaald. Volgends Art. gg en 90. meet zij vooraf kennis geven aan zodanig Gewest, waarin zij eene buhengewoone belasting wil uitfehrijven, en dit wel céne maand te vooren, ten einde de Reprefentanten dier Provintie mogen in (iaat zijn, om eece voor die ingezetenen min drukkende bel. sting te kunnen vinden, of anders de geè'ischte penningen, ter voldoening van de gevraagde fommen, op eenige andere wijze in de Nationaale Kas te bezorgen, en niet, dan na dat zij ook hier in nalatig gebleven zijn, heeft de Conventie het recht, om bi] paraste Executie de opgegeven pendingen in zodanige Provintie in te zamelen. Wanneer men dit Stuk in famenhang befchouwt, zal men overtuigd moeten zijn, da de Nationaale Vergadering, ten opzigte van het finantieele, geene te groote, en dus wel verte van een despotieke, of willekeurige magt heeft. — En hoe veel invloed de bepaalingen omtrend dit Stuk op het algemeen gezag heeft, zal elk, die flegts een weinig bedreven is in de Staatkunde, gemakkelijk kunnen bevroeden. Voor dat ik van dit ftuk, den invloed der Nationaale Conventie op het finantieele der geheele Republiek, afftap, zal ik hier nog eene aanmerking bijvoegen, waaruit men, naar mijne gedachten, duidelijk zal zien, hoe nodig het zij, dat de bepaaling van de algemeene be> hoefte van de befchikkirg der Conventie afliange. — De algemeene behoeften van den Staat, hoe zeer ook bettekkelijk tot alle de Provïntien, zijn echter van dien aard, dat de eene meer door deze, de andere door gene Provintie wordt ondervonden. Men neme b. v. de Landen Zee-magt. Ten allen tijde was Holland en Zeeland voor eene aanzienlijke Zeemagt; Friesland en Stad en Lande waren ook veelal voor dezelve, ten zij dan dat de  C 360) de Stadhouderlijke invloed in deze Provintien andere befluiten wist te wege te brengen. Gelderland en Overijsfel waren integendeel altijd voor eene aanzienlijke Landmagt, Kan men de reden hiervan niet gemakkelijk bevroeden? — Het belang van koophandel en zeevaart noopte de eerstgenoemde Provintien, om, door eene aanzienlijke Zeemagt, voor de algemeene veiligheid der Koopvaardijfcheperi te zorgen, terwijl integendeel de ligging der andere Provintien , die .voor een buitenlandfchen inval het meest bloot lagen, hen geduurig noopte, om op de vermeerdering der Landmagt aantedringeu. — Hierbij verloor men, door provintiaal belarg, doorgaands het algemeen belang uit het oog. Zou het in dit en andere gevallen thands anders zijn, bijaldien foortgelijke' bepaalingen van de bijzondere Provintien afhingen; en zou dit niet volmaakt hetzelfde zijn, bijaldien de bijzondere Provintien moesten beflisfen, wat al, wat niet behoefte van den Staat ware, — en het dus aan de Reprefentanten der bijzondere Provintien ftondt, te beflisfen, hoe veel penningen in 's Lands algemeene Schatkist moesten geftort worden? — Genoeg dat de eene niet boven de andere kan worden bezwaard! -— ('f Vervolg in een volgende') Te Amfterdam, bij p. e, b k 1 ë t , in de Stilfteeg.  D E O POLITIEKE OPMERKER. .ïitutie manken ? Zeker de Grondmagt, dat.is te zeggen, het geheele Volk. — Elk individueel Lid der Maatfchappij heeft daarop het zelfde recht. Doch da geheele Natie kan zich onmogelijk zelf bezig houden met het ontwerpen van het Plan eener Con-  C 376 ) Confiitutie — Dit moet gefchiedea in haar naam, door perfoonen ten dien einde door haar benoemd. ~ Zal dit geregeld gefchieden dan moeten die afgevaardigden naar het getal der afgevaardigden geregeld, en elk derzelve een gelijk getal van ingezetenen vertegenwoordigen. Dit is niet flegts nodig, om het Plan behoorlijk te formeeren, maar ook om het aldus geformeerde Plan behoorlijk te doen goedkeuren, en elk individueel Lid der geheele Maatfchappij eene gelijke Stem hebbe in de ftaaving dier Grondwet, welke door de geheele Natie moet gemaakt worden. Zal dan zodanige Grondwet worden ontworpen door eene Commisfie uit de Reprefentanten der bijzondere Provintien, gelijk dit, zo ik meen, het voorftel van Stad en Lande was? — Dan heeft elke Provintie in het ontwerpen dier Grondwet evenveel te zeggen: de Stem van Overijsfel, hoewel in ingezetenen zo veel van Holland verfchillende , geldt dan evenveel als die van Holland. — En dit zelfde zal in de goedkeuring dier Grondwet ook plaats grijpen: dit zal insgelijks Provintiaal gefchieden, én dus niet pro rato het getal der ingezetenen. Nog meer, wie zal dan die Grondwet goed- of af-keuren? Niet het Volk, maar de Reprefentanten. Zo lang het Volk in geene geëgalifeerde Grondvergaderingen is verdeeld, zo lang kan er geen geregelde Volksftem in werking gebragt worden. — Dus blijft die gemaakte Grondwet nog onwettig, want niet de beftuurders, maar het Volk moet de Conftitutie maaken — err fanctioneeren. ('£ Vervolg hierna,) Te Amfterdam, bij p. e. brict, in de Stilfteeg,  D E POLITIEKE OPMERKEIL 40. VERVOLG DER AANMERKINGEN OP HEI* GEWIGTiG ADVIJS, RAKENDE DE NATIONAALE CONVENTIE. A hands zullen wij onze aanmerkingen met eenige algé, meene bedenkingen ten einde brengen. Te vooren hebben wij meer den hoofdzaaklijkcn inhoud van het geheele ftuk nagegaan: wij hebben aangetoond, dat de geheele veronderftelling van den Schr. van nu! èn geener waarde is; dat de Nationaale Conventie, altans Volgends het ontwerp van de Commisfie uit H. H. Mog. geenfins voor een onbepaalden tijd be^ hoemd , noch ook met eene onbepaalde magt voorzien is; — dat dus, daar de werkzaamheden derzelve bepaald zijn, men geen gevaar heeft te vreezen van eenige overheerfching, waarvoor de Schr. zo zeer bezorgd fchijnt te zijn. — Wij hebben, en, zo wij meenen, op goede gronden, getoond, dat zonder eene Nationaale Conventie geene wettige Conftitutie voor Nederland kan geformeerd worden, en dierhalven deze Conventie of Vergadering (zo als men ze gelieft te noemen) de Conftitutie moet voorgaan. Thands hebben wij ons alleen nog onledig te houden met eenige algemeene bedenkingen onlttend de wijze van voordragt, en de bijzondere door den Schr. aangevoerde bewijzen ter goedmaaking van zijn geftelde Stuk. 'Pbb Was  C 3;s) Was de man wat bedaarder geweest in zijne wijze varf voordrage, hij zou zo veel argwaan niet gegeven hebben, als of hij, om bijzondere redenen, zich hier tot Advokaat van het bijzonder provintiaal gezag en beftuur, en van de tot dus verre plaats gehad hebbende regeeringsform opwierp. Men behoeft flegts twee of drie bladzijden te lezen, en men ontdekt dit terftond. Ondertusfchen ftaa ik zeer verwonderd, dat hij durft beweeren, dat zij, die van het tegenwoordig beftuur afkeerig zijn, niets meer dan eene fpoedige en onberadene daarftelling van de Nationaale Conventie kunnen eisfcheiv Onberaden kan men die daarftelling toch wel niet noemen, daar men reeds fints 4 Maart daarover heeft kunnen denken. Toen wierdt er toch in eene Refolutie van H. H. Mog. reeds gewag van gemaakt: en dierhalven heeft men meer dan drie vierdedeel jaars tijd gehad, om daarover te denken. En waarom zouden die vrienden van de oude (onwettige en zogenaamde) Conflitutie daar voor zo fterk pleiten? dewijl, zegt hij, hoe eer en hoe meer de zaken thands verward en gevaarlijk worden, hoe meer het fchip thands in 't riet geftuurd 3, wordt, hoe meer dan ook noodzaaklijk hunne Actiën „ rijzen, hoe cierlijker kroon op het hoofd van 't voc„ rig bewind gedrukt wordt!" — Een fchoone redene. ring! — men zou kunnen antwoorden, van 't verwarde Ttomt nog wat, van "t reede niet met al: — maar neen, zon» der gekfeheeren, — moeten de zaken dan door de Nationaale Conventie in de war lopen? Neenl waaragtig niet, maar wel door dat fammelen en marren, en uitftellen, en exesptien maaken, en wat dies meer zij, waarin Zeeland en Friesland zo fchoon uitmunten. Wanneer het Zo moet, en men bij beuzelingen zo lang ftaan blijft, met ter zijde Helling van hoofdzaken, dan zal de boel in de war lopen. — De geheele gevolgtrekking is een harfen- fchim,  c m) chim, en niet9 meer. Waarom verlangen de Orangieklanren nog zo zeer naar uitfiei van eene Nationaale Conventie? — Waarom keuren zij de handelwijze van Friesland en Zeeland goed ? waarom verzekeren zij ons, dat het er nooit toe komen zal, dat men eene Nationaale Conventie bijeenkrijge? -- waarom anders, dan om dat zij wel weten, dat is de Nationaale Conventie daar, en de Republiek voor een en ondeelbaar verklaard, dat dan ook de hoop, om door binnenlandfche bewegingen den Prins er in te haaien, ten eenemaal verijdeld is. Zo lang de Provintien verdeeld blijven, zal men zo lang met elkander harrewarren, tot dat er weder een Stadhouder komt, en blijft elke Provintie voor zich zelf vrij en onafhangelijk, dan kan b. v. Zeeland of Friesland, zonder weten der overige Provintien, misfchien de een of andere tijd den geliefden willem wederom binnen haaien.— Daar voor wordt een fchutjen gefchooten, wanneer de Republiek een en ondeelbaar is. Begrijpt gij, Lezer! dat de Oranjeklant er meer belang bij heeft, om de algemeenheid en ondeelbaarheid der Republiek, en dus de Nationaale Conventie te weeren, dan te dulden? — Neen, wij zeggen ook: „ laat u zulke blaauwe bloempjens niet in de „ handen floppen, laat u zulke fpreukjens niet op den „ mouw fpelden." •— Hij noeme ons één eenig voor? ftander van de voorige (zogenoemde) Conftitutie; ~op dat wij hem flegts eenigfins en van verre zouden kunnen gelooven. 't Is waar, 't zou hem gemakkelijker vallen, om man* nen, die men met den naam van Patriotten beftempelt, te noemen als tegenftanders van de éénheid der Republiek, en van de Nationaale Conventie. Hij zou ons de Reprefentanten van Zeeland, Friesland cn Stad en Lande noemen. Dat zijn immers Patriotten!! dat zijn immers voorftanders der tegenwoordige Confiitutie?? — Wel wie twijfelt er Bbb 2 aan?  ( 38o ) aan? *— wie durft er aan twijfelen? zouden ze anders tot Reprefentanten benoemd zijn? 't Is waar, die wille» keurige handelwijze van de eerstgenoemden met de Muwicipaliteit van ter Goes, het arresteeren van een Friescb, Burger door de twecien, en het vastzetten op het Blokhuis (eene twede Bajlille~) — dat ruikt wel zo wat naar de mostaard; en het fcnijnt weleens, als of men zo wat willekeurig wil heerfchen : (nu van dat heerschzugtige waren de Friezen in 1787 ook niet vrij; ook z.jgt men, dat de Dominees dat op Clasfen en Sijnode, zo wel als in de Kerkeraaden vrij wel leeren): maar om evenwel te twijfelen aan hunne Vaderlandfche denkwijze, dat is zo wat. Lezer! daar heb ik een inval, een vraag, d'e moet je eens beantwoorden: Anti-Oranje, en Anti-Patriot — is dat beftr.anbaar? 't Is een vraag: Gij weet de betekenis: tegen het huis van Oranje en tegen zijn Vaderland te zijn en dat gelijktijdig — kan dat? — Sommige zeggen hierop volmondig ja, en bewijzen het uit de oude Hiftorie, dat is te zeggen van 't jaar 17S0—1787. Maar dan begrijp ik, dat wanneer die partij dan triumpheert, en Oranje en Patriot, dat is met andere woorden, het Folk, het onder is. De Reprefentanten van 't Volk van Holland krijgen een fchoon Compliment. „ Beftaat die Vergadering niet „ voor een gedeelte uit eene menigte Stedelingen en Dorpeiingen (zijn er ook nog anderen?) eerlijke Lie„ den, (dus niet alle, maar voor een gedeelte flegts) „ maar bij hunne neeringen en handteeringen, buiten het M Staatsbewind opgeuragt, en dus niet genoegzaam kun^ dig, in zo gewigtige, zo nieuwe en zo ongehoorde „ zaak, als deze is, en altans niet befland tegen den in,? vloed van eenige anderen, die in vlugheid en kunde „ uitmunten, en gewoon zijn Staatszaken te behandep len!" — Indien wij hier vergelijkingen wilden makken |  C 38i ) ken, dan zouden wij vragen, of het in da Vergadering van Friesland beter gefteld is, of men juist mag veronderftellen,dat die Geestelijke Heertjens (*),die in dezelve zitting hebben, en daarin al een vrij aanzienlijke rol fpeelen, juist zo veel beter inftaat zijn, om over Staatszaken te oordeelen, als zo meenig Koopman, of Landman, die van Stad of Dorp derwaards gezonden wordt? Het verftand, om de algemeene belangen des Lands te behartigen is aan geene Clasfe van menfchen bepaald. De verftandige, braave, eerlijke man wordt in de Stad zowel als op het Land, zowel onder den geletterden als ongeletterden ftand gevonden, en dit zijn vereischten om wel te beftuuren, maar ook tevens, om de listen en langen , welke het bedrog en de geveinsdheid legt, te ont. dekken. 't Zou prijslijk zijn,indien de Schr.het oordeel over het al of niet daarftellen eener Nationaale Conventie, wilde geregeld hebben, niet naar de Advijfen van de Reprefentanten , maar naar eigen befchouwing, onafhanglijk van eenig ander oordeel. Doch ook h er omtrend handelt hij anders. Hij wijst den Lezer op de Advijfen van andere Reprefentanten , die de zwarigheden tegen eene Nationaale Conventie hebben aangewezen — Dat zijn zeker geene andere, dan Friesfche, Zeeuwfche, en Groninger Reprefentanten. 't Zijn toch mannen met het vertrouwen van hunne Natie (Iet wel, hunne Natie, dat is, van die Provintie) vereerd. Deze mannen hebben van hunnen kant veel doorzicht en kunde, aan den dag gelegd in de ontwikkeling der zwarigheden. Welk een verbazend verfchil tusfchen deze Reprefentanten en onze Hollandfche Vertegenwoordigers — de eerften mannen van (*) Onlangs las ik eene Publicatie van Frieslands Reprerentanteb, ondertekend door een Schoolmeester als Prefident! en een Preekheer als Secretaris. Was dit niet een aardig verfebynfel ï Bbb 3  C 3^2 ) van kunde en doorzigt — de laatften — goede eerlijke Jieden — maar niet gefchjkt tot Staatszaken, niet beftand tegen de ftreeken van het Staatkundig Compas, . Welk een verbazend verfchil! Hadt gij wel ooit gedacht, Lezer! dat de Hollandfche Reprefentanten zover zouden achterliggen achter die van andere Natiën, (om nu in navolging van den Schrijver te fpreken; anders zouden wij het woord Provintien gebruiken.)... Dat de Schr. het er voords opgezet heeft, om de Nationaale Conventie in een hatelijk licht te voorfchijn te doen komen blijkt op elke bladzijde. Hoor b. v. die veronderftelling (bl. 7.) „ indien gij zo maar los heen „ eene Vergadering vun 150 of 170, of op zijn meest f, 1Z0 Leden benoemt en aanftelt, die door kundigen en „ ook door onkundigen zullen gekozen worden, en vol. „ gends het ontworpen plan niet eens behoeven te kun„ nen lezen en fchrijven, die dus nimmer in het leerzaame ,, fchool der gefchiedenisfen nog der ondervinding onder„ wezen, en van Staatsbewind en van alle de tedere tak„ ken van hetzelve geheel onkundig, tegen eenige andere doorliepen Leden niet beftand zullen zijn — enz." Welk een tafreell — Is het waarfchijnlijk, ja is het mogelijk dat de Vergadering grootendeels uit zulke Leden beftaan zal? Is het waarfchijnlijk, dat er onder de honderden-tagtig een botmuil van dien aard zijn zal? De verkiezing gefchiedtj, niet door het Volk, maar door verkorene Kiezers. Zal het Volk niet de verftandigften tot Kiezers benoemen? Zullen deze zo dwaas zijn , van diergelijke domooren tot Reprefentanten te verkiezen? Indien deSchr. intusfchen bezorgd is, dat men onkundigen tot Reprefentanten zal benoemen, waarom dan (bl. 21.) er zich met zo veel ijver tegen verzet, om aan Kiezers de keus der Reprefentanten overtelaten? Doch hier over nog nader. In allen gevalle, loopt men gevaar om zodanige onkundigen  ( 383 ) gen tot Reprefentanten der Natie te verkiezen, dan loopmen nog eer gevaar, om zodanige domooren tot pro vin. tiaale of plaatslijke Reprefentanten te verkiezen. Thands hebben wij alleen nog ten opzigte van dit ftuk eenige aanmerkingen medetedeeleu omtrend de raadgevingen, in het flot van dit ftukjen geplaatst — en bij het daar. ftellen eener Nationaale Conventie in achttenemen. — Dat zij in tijd en magt bepaald moet zijn, en, volgends het ontwerp, bepaald is, hebben wij reeds te vooren aangewezen. Doch waarom mogen de Leden der Conventie niet door Kiezers verkoren worden? — Lezer! Hier fchuilt de flang in 't gras, men ontdekt hier den Leeuw aan de klaauw. •— Wanneer het geheele Volk de Reprefentanten benoemt, dan loopt men groot gevaar, dat, in deze of geene Oorden of Districten een voorftander der Oude Conftitutie worde benoemd. Veel minder wanneer vooraf Kiezers tot dit werk worden verkoren. Vooreerst zullen zodanige Kiezers, die toch , voor zij de keuze doen, moeten bekend zijn, en plegtig vooraf eene verklaaring van hunne verkleefdheid aan de Rechten van den Mensch afleggen, niet. zo ligt uit de aanhangers der voorige Conftitutie verkoren worden; of, ten tweden, zo zij er al heimelijk mogten onder zijn, dan zullen zij nochtans meer befchroomd zijn in het benoemen van een Reprefentant, daar men, zo er een voorftander der oude ConftK tutie wierdt geftemd, gemakkelijker de genen zou kunnen Ontdekken, die zodanige keuze hadden gedaan. De raad, om de Nationaale Conventie alleen te doen treden in de voetftappen van H. H. Mog. de Staaten Generaal , waarbij de provintiaale Souvereiniteit bewaard blijve, is, of een noodeloos artikel; in zo verre de provintiaale Reprefentanten in beftuuring blijven, of zij verijdel? het oogmerk der Nationaale Conventie, door dezelve afhanglijk van dé provintiaale Reprefentanten te ftellen. Meer  C sH 5 Meer hebben wij bij dit alles niet te voegen. Doch Wii«' len wij deze niet eindigen zonder onze Lezeren opmerkzaam te maaken op de Refolütien van Zeeland en Friesland, rakende de Nationaale Conventie, die beide, ter eeuwige gedachtenis in de Rotterdammer Courant bewaard zijn.— Leest dezelve met aandacht: — en gij zult in onze aanmerkingen reeds veele hunner bedenkingen wederlegt zien. Eene Nationaale Conventie kunt gij met grond hoopen. Onderfcheiden Commiflen naar Zeeland, Friesland en Groningen zullen de verfchilpunten zoeken te vereffenen. De Franfchen zullen het hunne toebrengen. Reeds heeft noël eene Memorie ingeleverd, met toe. juiching van de refolutie tot daarftelling eener Nationaale Conventie, en waarin de drie genoemde Provintien niet weinig gegispt worden. — Zijt dan onbezorgd Bataaven — Uw wensch zal tog voldaan, gij zult eene één en onverdeelbaare Republiek worden. burger opmerker! Een nieuwtje — Meldt uwe Lezeren.dat het gevreesd gevaar aan den Rhijn, de Maas en Sambre te niete is — de Mijn fprong te vroeg - Gelukkig voor ons — Eerlang zult gij meer ontdekken. Vaarwel. (Het volgende Nommer wordt Maandag uitgegeven.) Te Amfterdam, bij t. e. BRiëT, in de Stilfteeg-  D E POLITIEKE OPMERKER. ) binnen, wanneeer wij over gelijkheid denken. Het antwoord op deze vragen, laten wij over aan den Lezer! In den beginne zijn de dingen altijd vreemd , en zo lang men er niet aan gewoon is, maakt men er wel eens een verkeerd gebruik of eene verkeerde toepasfing van.— Dit kan ook omtrend dit ftuk plaats hebben. Onkunde heeft veelen doen dooien. Men heeft wel eens de gelijkheid te ver getrokken, en er gevolgen uit afgeleid, die verkeerd en fchadelijk waren. Evenwel kan men ze uit dien hoofde niet geheel achter de bank werpen. —< Men zuivere dezelve van het ongefundeerde, men leere de grondflagen der gelijkheid en de daaruit voordvloejen» de rechten behoorlijk kennen, men handhaave en verde. dige dezelve, maar tevens zoeke men de pligten, die er mede verbonden zijn en daaruit voordvloejen , zodanig beoefenen , dat men aan de wezenlijke oogmerken der gelijkheid leere beantwoorden, en het heil der burger^ lijke Maatfchappij bevordere. Te Amfterdam, bij p. e» b r i ë t , in de Stiifteeg.  D Ë POLITIEKE OPMERKER. w ist iémand die vraag juist altijd te beantwoord den, er zoüden veel menfchen wat minder gemelijk en knorrig z'in, wat minder achter de ooren krabben, wat minder zich zelf voor onvoorzigtig, dwaas, voorbaarig, enz. uitfchelden. En dat gebeurt evenwel zo maar eens alle dagen op dit wereldje. — 't Is toch een wecrga's gebrni. — Ik weet wel waar hit van daan komt; heel wel: de menfchen weten niet, hoe de winkel aflopen zal. —. Wisten zij dat te vooren, thn wisten ze ook zo veel te beter, wat best w~s. Neem b. v. zouden onze goede Patriotten in 1787 wel zo zot gehandeld hebben, als ze handelden, indien zij geweten hadden, Wat best was? Zouden ze wel ooit zulke gouden bergen zich beloofd, of als de gerusten te Sion gezeten hebben, indien zij alle die gevolgen hadden kunnen droomen? Zouden zij den Rhijngraaf of de Commisfie van Woerden wel ooit met zulke magt bekleed, en zo veel geld gegeven hebben , indien zij toen geweten hadden, wat best was ? Zouden zij toen wel zo veel geld nutteloos uitgegeven hebben voor die gewapende manfchappen, die naar Utrecht, of naar de Zuiden Noordhollandfche vliegende legertjens trokken? Zouden zij de Princes wel gearresteerd, of zo zij ze al arresteerden , wel weder losgelaten hebben, indien zij geDdd we- WAT IS BEST?  C 394) weten hadden, wat best was? Zouden zo veele burger? zich wel hebben laten benoemen tot Geconftitueerden van deze of gene Steden, en het werk der Remotien hebben doorgezet, indien zij geweten hadde», wat best was? Toekomltige dingen blijven veelal een raadzel: men weet den uitflag niet, en daarom tast men ligt mis. Was dat ook niet zo in de dagen onzer verdrukking, geduurende de Jaaren 1787—1795. Meenig een onder de Patriotten zou zo ligt niet in de kaars gevlogen zijn, indien hij geweten had, wat best was. — Hoe veele zouden voormaals nooit een Patriotfche rok aangetrokken hebben, indien ze hadden Kunnen droomen, dat de boel anders om zon lopen, en zij geen baantjen zouden krij. g;n, indien ze geen amende honorabile fpeelden, of geen Acte van berouw tekenden. — En zouden de Oranjeklanten in 't Jaar 17S7 wel zo in de handen geklapt, zouden ze uit zulke hooge toonen wet' gezongen hebben, indien zij geweten hadden, wat best was? Dit weet ik wel, dat willem en willemijntje nooit zulk ,een zotte Staatkundige Rol zouden gefpeeld hebben, indien ze niet gedacht hadden langs dien weg best de baas re zullen blijven. —- Nooit zouden zij, ter bereiking van dit hun oogmerk, dè Patriotten zo ftreng vervolgd, nooit zo veel Regenten geremoveerd, nooit den koophandel zo onderdrukt, nooit de natie zo uitgeplunderd hebben, indien zij dit niet gedacht hadden. — En ondertusfchen ze hadden deerlijk mis.— willem de vierde, hoogwijzer en politieker gedagtenis, wist dat oneindig beter; cis was gemeenzaam en vriendelijk, zelfs omtrend die genen, welke zijne benoeming tot Stadhouder het langst tegengehouden hadden. — Deze bevorderde hij tot ambten en bedieningen, zonder juist zijne goede vrienden en bekenden ie vergeten , en zodoende won hij aller hrrten. —- IIndden onze oude Regenten, dat is te zeggen.  (395 ) gen, zij, die het roer van Staat in 't mtST hieldei, weten wat voor hnn best was, ik wed, dat z^Virf «« oorlog met de Franfchen ingeiaten, en er elf "en «■leiding toe gegeven zouden hebben. Hier goldfhe" ook, men ziet de dingen -best van achteren. Is het dan niet best, Lezer! dat men zich zo wat Tchtkke naar de omftandigheden, waarin -men zS b vindt? Kijk, die Patriotten eens van voor « J£ J£ - na „ Jan. l795, hoe veel hebben zfi ZnS'vóoÏ maais prompt Patriot jn ,n«n • 4C V00ruit- borden i. a« d>t b> * de een in dezen tijd nog revolutionair wil handelen , de ander met? _ >t Js immers zeer natuurlijk. de een Jf Phlegmatieker van geftel, dan de ander. De een is in 't beftuur, de ander niet; de een heeft een zeer goed en voordeelig ambt, de ander heeft er geen; de een behoeft et Zich met om te bekreunen, of hij een rijkelijk inkomen krijge, de ander heeft naauwlijks droog brood; met een woord, de omftandigheden van de menfchen zijn zo onderfcheiden, en de daaruit voordvloeijende beweegredenen tevens zo verfchillende, dat wat voor den een belangrijk is, voor den ander integendeel of onverfchillig is, ofwel eens nadeeüg zou kunnen worden. - is het dan wonder dat zodanige menrchen onderfcheiden oordeelen, over i geen best is? Nog blijft de vraag dus onbeantwoord - en volkomen zal ze nooit beantwoord kunnen worden; want al denken de menfchen volmaakt en zeker hun doel te treffen dan wordt er nochtans dikwils een fpaak in 't wiel gedoken en dan loopt het niet. Of de mijn fpringt te vroeg, of hij  ( 399) hij fprtegt verkeerd. - Hoe bard fchreeuwden de Oc*. ttnjkm en Pruisfen to/ toen Z£ van Frankrijk waren? Hoe juichten niet de Prins „ 2 ne aanhangers, toen de goede Patriotten door het ver raad van domook.ez zo fchoon in de iuuren gelegd w^den? - En evenwel in beide gevallen wierdt het do 1 gemlst: de oogen der Franfche Natie wierden nog f VJds/e°pend' en ™" »t hen als overwinnaar aan de boorden van den Maas, van den Rhijn, j z^ ot in het hartjen van Holland. J B vuiucii. mij die geWoon is, 0m zonder ^ « n haar verband befchouwt, die den fchakel de ge! beurenden het meest doorziet, die uk vergelijking mec voorgaande gebeureaisfen befluit, die de Li rs der onderfcheiden Volken, derzelve nationaale b oefen weet te berekenen, die derzelver verband met, e„ a tnurhjke betrekking tot andere natiën oplettend gaï flaat, en dan urt dit alles geregelde gevolgen, zon er eemge b,,e,ndens afleidt, die zal ook best kunnen be e kenen, wat best is, zo in 't armeen, als we Z onze natie in 't bijzonder. En wat h. dan voor ons best? — Zou ik dat beflisfen» Ik weet wel dat men doorgaands gewoon is, om vrij «elhg te fpreken: maar waartoe toch die voorbarigheid k 1 ikerun,l7r' d°et °°k "iet * Al -rt ke de lk u dat deze tegenwoordige befluuring best voor o s ia, zullen er andere zijn, die •« ontkennen: die no* pSik rre"-tdat> daar wij toch - w e„ j w gf m°eten Zi'jn' h£t °m 'c evM " van Wien. „Wat raakt het mij, of JA tij p1ETER, of p J » tu*  C 400 ) „ lus, in *t beduur zijn, ik heb er geen voordeel bij" — zeide een zekar man. Dit durf ik wel zeggen, dat het best is voor ons, om te maaken, dat wij op ons eigen beenen kunnen daan — dat wij eene goede Land- en Zee-magt zoeken te krijgen, het Crediet van den Staat zoeken te handhaaven, eensgezind onder elkander worden, en niet langer over kleinigheden leggen haspelen, kleine gebreken niet breed uitmeten, groote niet onverfchillig aanzien, en elk voor ons zelf toezien, om in onzen kring, zo veel wij kunnen, nuttig en werkzaam te zijn. — Uit allen dezen zou van zelf het geluk des Vaderlands en dat van ons allen voordvloejen. Te Amfterdam, bij p. e. briëT, in de Stilfteeg.  D E POLITIEKE OPMERKER, &T\ 43. OPMERKINGEN OP T) E RESOLUTIE DER REPRESENTANTEN VAN FRIESLAND VAN DEN VIERDEN DECEMBER. "Vader cicero, en de man was verre van gek; zegt, dat de Gefchiedenis eene leermeesteresfe des levens is. — Gij vindt het in het twede boek de Oratore. §. 38. — En met reden — want waare wijsheid des levens kan men juist uit de Gefchiedenisfen best opmaaken: zo als het toch oudtijds veel al ging, zo gaat het ook nu; de dingen mogen zo wat anders lijken, het komt toch al op het zelfde uit. — Dit dacht ik zo bij mij zelf, terwijl ik dezer dagen in een uur van uitlpanning het Ieveri Van TiiEMisTocLES in corneliüs nepos doorlas Ik vond daar eene oude Hiftorie, die nog al der moeite waardig was om optetekenen, en aan onzen Lezeren of te herinneren, of als een hun onbekend geval medeteaeelen. — Toen de Athenienfen ten oogmerk hadden, om hnnne Stad te bevestigen, kwamen de Spartaanën hier regen op, or.der voorwendfel, dat men buiten het Schiereiland , de Peloponefus, geene bevestigde plaats moest hebben, ter oorzaak van de invallen en ftroperijeh dér Barbaaren; die zich anderfins gemakkelijk daarin zouden kunnen nestelen. - Men behoeft geen Athenienfer te' zijn, om te voelen, dat dit flegts een doekjen voor hét Eee -bioe-  C 4«2 ) Woeden was; men zou veeleer kunnen vragen, was het in zodanig geval niet best, om toch vooral bevestigde Plaatfen aanteleggen, ten einde dus den Vijand te beter afteweeren. — Deze kon immers, indien hij ze voor zich nodig oordeelde, zeer wel zodanige Plaatfen bevestigen? — Maar neen, dit was flegts een voorwendfel: — De Gefchiedfchrijver laat er terftond op volgen : — Dat de Spartaanen hiermede geheel iets anders beoogden: dat de roem, door de Athenïenfers behaald, in de twee gevegten bij Marathon en Salamis, hun in de kruin ftakr en zij wc! voorzagen, dat zij met de Athenïenfers naar den voorrang zouden moeten dingen. Eigen grootheid achter het masker van zucht voor het algemeen belang —• ftraalt in deze handelwijze duidelijk door. Vindt men die tegenwoordig niet nog op dezelfde manier? 1— 't kwam mij altans zo voor, toen ik heden de Refolutie van de Reprefentanten van Friesland,, genomen den 4 December, las. Ik ben er niet aan toe, om die geheele Refolutie van "t begin tot het einde doortelopen, en in allen deele te ontwikkelen — alleen wil ik eenige aanmerkingen daarover mededeelen. De redenen, die mij daartoe bewegen, zijn, vooreerst, om dat fommige ingezetenen van Holland reeds eenigermate het oor beginnen te leenen aan dienSyreenen-zang van de disfentieerende Provintien, en door het fchijn-fchoon hunner drogredenen min of meer betoverd worden, waar voor wij hen liefst wilden beveiligen. — Anderdeels wilden wij onze geheele Natie de handelwijze dier Reprefentanten openleggen, op dat zij' uit hunne daaden oordeelen moge, wat flag van menfchen dat zijn — vooral, indien dit blaadjen onder het oog van Frieslands ingezetenen mogt komen, dan kunnen deze hieruit opmaaken, wat foort van menfchen daaraan •t beftuur zitten. — Aan de vrucht zal men toch de boom kennen. Dat  ( 4°3 ) Dat de Reprefentanten van Friesland van tijd tot tijd her er op toegelegd hebben, om de zaak ten principaale te delaijeeren, en op de lange baan te fchuiven, lijdt geen den minden twijfel : hunne daaden zijn hiervan overvloedig getuigen. — Dan wat vergt men van vier Provintien? (en dus van de meerderheid — ik zwijg thands van Braband en Drenthe, die beide ten fterkften voor eene Nationaale Vergadering ijveren.) Niet minder dan het intrekken van een bij die meerderheid wettig genomen beflujt. Of zouden de ingezetenen van Gelderland, Holland, Utrecht en Overijsfel, juist in hunue befluiten zo afhanglijk zijn van de koppigheid van de Zeeuwfche en Friesfche Reprefentanten, dat men juist de toefteiaming van deze zou moeten afwachten? — Dan zou in dit geval de meerderheid zich aan de minderheid moeten onderwerpen: — 't geen men eerder omgekeerd zou kunnen en mogen vergen van eene minderheid Misfchien bouwen Frieslands Reprefentanten thands nog op het XXII. Art. van deUtrechtfche Vereeniging, waarin verklaard wordt, dat ., de Artijkelen van deze Unie — „ niet zullen veranderd worden, dan bij gemeen overleg „ en bewilliging van die voorfchreven Bondgenooten; „ en anders niet.'" — Dan wat kragt voor eene vrije Natie de Unie van Utrecht hebben moet, (die, zonder eenige wettige toeftemming der ingezetenen, alleen door de leden van het toenmaalig beduur ontworpen is, zonder eenigfins met de Natie ruggefpraak te houden, zonder eigenlijke en wettige Vertegenwoordigers der Natie te zijn,) dit, Lezer! zal de fchrandere van maanen u best kunnen leeren in zijn JVijsgeerig en Gefchiedkundig onderzoek nopens den Oorfprong der Oppermagt in de Vereenigde Nederlanden, Hoe veele ingezetenen van Friesland trekken daartehoven eene lijn met de vier Provintiin, die zo fterk voor Eee 2 eene  C 4°4 ) eene Nationaale Vergadering ijveren. — Zelfs onder de Vertegenwoordigers van dat Volk zijn Braaven, die voor die zaak openlijk durven pleiten. — Een alta zal met roem in de Jaarboeken van het Friesfche Volk worden gedacht. Het Bataaffche Volk heeft zich thands, in fommigen opzigt, te befchouwen als zich op nieuw onderling verbindende en vereenigende. — Het zal de aloude inrichting niet veranderen, verbeteren en zo wat oplappen — neen — er zal eene geheele nieuwe Grémdflag gelegd, en daarop eene nieuwe Conftitutie, gevestigd op de Rechten van den Mensch en Burger, gebouwd worden. Voor zo verre die rechten door alle de onderfcheiden Provintien openlijk erkend zijn, is het eene tegenftrijdlgleid, daarvan in het daarftellen der Confiitutie te willen afwijken. Jntusfchen wil men toch nog den fchijn hebben, als Of men wilde medewerken tot het daarftellen eener Nationaale Vergadering: — men geeft eenige praeparatoire middelen op, — ten einde tot een gelukkig vergelijk in de zaak der Nationaale Vergadering te komen. — Die punten zijn zes in getal: wij zullen ze alle zes kortelijk doorlopen. Vooreerst eischt men, dat in de overige Provintien eene wettige reprefentatie, door het Volk zelf, bij eene geregelde oproeping aangefteld worde, welke aan eene bepaalde inftructie gebonden, en daardoor verpligt zij, pm het Volk, 't welk zij vertegenwoordigt, bij zijne Vrijheid en Souvereiniteit met al haar vermogen te befchermen, en welke eindelijk op de bevolking der ondericheiden «ewesten gegrond zij. Deze eisch, Lezer! Iet wel!! gefchiedt in naam van dat Volk van Friesland!! — het is de uitdrukkelijke begeerte van hetzelvenü —. de Friesfche Natie heeft hierop  pp 'pregtïg ;haaré ftem0 uitgebragt! — en met reden — het volk van friesland heeft reeds zederd eenige maanden zulk eene geregelde Reprefentatie, en vindt zich daardoor tegen meenige inbreuk op zijne Souvereiniteit en dierbaarfte Rechten zichtbaar beveiligd. — Zeker heeft de ondervinding dit reeds aan het friessche volk geleerd? Een enkel woordje tusfchen beide Lezer! — Om de Re foltuien van de Reprefentanten van Friesland wel te ver. liaan heeft men een geheel nieuw Woordenboek nodig 't welk de een of andere tijd, indien dit lichaam nog wat lang in ftand en werking blijft, wel eens mag worden vervaard,gd en uitgegeven. In zodanig Woordenboek zou men onder anderen moeten lezen het volgende - „ Volk van „ tnesland - hiermede worden de Reprefentanten des „ Volks aangeduid. - Folks vrijheid - de SouvereiniMn der Reprefentanten « enz. _ Pas dit op het bovenltaande en navolgende toe. Welk een fchoon ftuk is dat niet?- Het Volk nuB** Wwil zelf Souverein zijn - zonder aan andere Provin tien te vragen, zullen wij ons Provifioneel beftuur verwisfelen met een meer gewettigd, hebben zij eene Volksoproe ping (zo als ze dan was) gedaan, men heeft Reprefentanten verkoren, Czo als zij verkoren zijn) - en geene dier andere Provintien heeft er zich mede gemoeit. Thands fchr.jft men aan de overige Provintien de wet voor en maakt dit ftuk tot een artikel fine qua non - dat is te zeggen zonder welk men in geen Nationaale Vergadering wil treden. - Blijft het volk van friesland Chi den bovengemelden zin) zich niet zeer gelijk? - E„ wat zou Holland bewegen, om daarna te luisteren? Ik bedoel hier het geheele Volk van Holland, in een Hollandfche zin; be.de die Reprefentanten en de overige Ingezetenen. — Dit durf tk ronduit verklaaren, dat offchoon wij, ja wel hier en daar leemten en gebreken vinden, (en zuiien die ?ee 3 met  C 4o6) niet alle menschlijke werken aankleven?) wij echter nog geen reden gehad hebben, om ooit over de handelwijze onzer Provifioneele Reprefentanten te klaagen, als wij hier de klaagftem onzer Friesfche Medeburgers gehoord hebben, over hunne f. D, p. meer gewettigde Reprefentanten: of zo wij nog ooit reden hadden, om ons in een ftuk te bezwaaren, dan was het flegts dan, wanneer men ten gevalle van andere Provintien onze fchouders bezwaarde. Maar vraagt gij, en niet zonder reden, waarom wil men toch juist zulk eene, op den voet van Friesland, geregelde Reprefentative Regeering in alle Provintien daargefteld zien, voor en aleer men tot eenige Nationaale Vergadering bewilligen kan? Zou het zijn, om de zaak zodoende op de lange baan te fchuiven? — Zo heb ik er in den eerften opflag over gedacht. Want wat men van een tegenwicht tegen de magt der Nationaale Vergadering zegt, betekent zo veel als niet met al. — De Reprefentanten mogen provifioneel, of (om het bij Frieslands Vertegenwoordigers zo geliefkoosde woord te bezigen) meer gewettigd zijn, zij kunnen even goed voor de Vrijheid en Souvereiniteit van het Volk, door hun • vertegenwoordigd, waaken. — Trouwends die reprefentatie in de bijzondere Provintien moet daarteboven gegrond zijn op de bevolking der onderfcheiden gewesten. Wij kunnen hieraan geene andere verklaaring geven, dan deze, dat men, in het verkiezen van de Reprefentanten, het aantal derzelve moet regelen, op den voet zo als Friesland dat heeft gelieven te regelen, naar gelang van het aantal zijner ingezetenen: en dus naarmate in eenig gewest meer of minder ingezetenen dan in Friesland zijn, naarmate van dien ook, meer of minder Vertegenwoordigers moet aanftellen.— Waarom ftaat men juist hierop, en in diervoege zo fterk? — Ik weet het niet — ftellig van ik nfet beflisfen: maar 't zou mij niet vreemd zijn, in-  C 407 ) in'dfén de reden daar van deze ware, dat de Reprefen. tanten van Friesland als dan meenden meer bijval te zullen' en të kunnen verkrijgen van Reprefentanten, die gaarn zich zouden willen handhaaven in dat gezag, hun opgedragen, zonder dat zij zo gemakkelijk zouden kunnen worden van den troon gefchopt: — dat het als dan, bij eétie zo gevestigde Form van Provintiaal beftuur minder' gevaar zou lopen, dat men op de geheele vernietiging van dat Provintiaal beftuur bij eene Nationaale Vergadering aandrong, of, zo men er al op aandrong, men in de Vergaderingen- van' Provintiaale • Reprefentanten wel' zodanige tegenftarid zou vinden, dewijl deze,-onder voorwendfe! van de Vrijheid en Souvereiniteit des Volks te handhaaven, zich tégen de vernietiging van het Provintiaal gezag zouden verzetten, dat daardoor het geheel ontwerp van de" éénheid en ondeelbaarheid der Republiek zou verloren gaan. Froge. Ligt er dmi zo veel aan gelegen, dat de bijzondere Provintiaale Reprefentative Vergaderingen blijven? — Antw. Ja — want dan zou men geen 68 Reprefentan. ten elk van vijfduizend Gulden jaarlijksch Traétament nodig hebben. Lezer, ik denk, dat gij mij verftaat —< het Provintiaale moet blijven, want anders vallen er te veel ambten weg of de Republiek die opkorting nodig heeft, wat raakt dat. — Of zou men in Friesland niet hetzelfde met vieren-dertig Reprefentanten — ja misfchien wel met minder kunnen uitvoeren? Een twede eisch van fries lands volk is betrek, kelijk tot de Commisfie, die de Conftitutie voor het geheele Bondgenootfchap moet ontwerpen. Dat dezelve ten fpoedigften worde daargefteld, is deszelfs ernftige wil en be-  ( 4o8 ) begeerte. Maar — die Commisfie moet geheel afgefchei» den blijven, en geheel onafhanglijk zijn in haare werkin. gen van het publiek Beftuur van het Bondgenootfchap: —. zij moet in diervoege worden faamgefteld, dat wel door de Bondgenooten het getal der leden, welke elke Provintie tot die Commisfie benoemen zal, doch niet de wijze van verkiezing worde bepaald. Dit moet men overlaten aan de wijsheid en voorzigtigheid der refpective' Reprefentanten — van wien men toch, vooral wanneer zij door eene geregelde keuze des Volks zijn aangefteld, moet veronderfiellen, dat zij in een zaak van zo veel aanbelang aan den gemanifesteerden wil van hunne Committenten wel zullen tragten te voldoen. Welk eene fchoone taal! Hoe vleijend! Jammer, dat de Vertegenwoordigers van Friesland zich zelf daarin den meesten lof toezwaajen. — Ontleeden wij ook dit ftuk. jen eens van nabij. (V Vervolg hierndi} Te Amfterdam, bij p. e, briêt, in dt Stiifteeg,  D E POLITIEKE OPMERKEEL 5V*. 49. OPMERKINGEN OP DE RESOLUTIE DER REPRESENTANTEN VAN FRIESLAND VAN DEN VIERDEN DECEMBER. (Vervolg op No. 48.) Dat die Commisfie geheel afgefcheiden blijve van heï publiek beftuur van het Bondgenootfchap, fchijnt eenigfins overeen te komen met het Concept-plan, door de Commisfie uit H. H. Mog. ontworpen. — Daarin word In Art. 103. de afzondering dier Commisfie van de Nationaale Vergadering uitdrukkelijk bepaald. Dan, 't fcheelr, verbazend veel, dat de Reprefentanten van Friesland dit alleen zouden bedoelen. Neen! — die Commisfie moet afgefcheiden zijn van het algemeen bondgenootfchappelijk beftuur; en dus wel verre van daar, dat zodanige Commisfie ooit zou genomen worden uit zodanige algemeene Vergadering, of daarin wederom zitting nemen zoude. — Of zij, op eenigerhande wijze , met eenig Provintiaal beftuur verbonden blijve, is Friesland om 't even, of liever, dit zou het gaarn zien; maat vooral niet met eenig algemeen bondgenootfchappeüjk beftuur. Voords moet zij geheel onafhanglijk blijven ia haare werkingen van het algemeen beiluur. Waar in Is die Commisfie, volgends het ontworpen plan , van de Nadonaale Vergadering afhanglijk? — Alleen hierin, dat Fff hes  C 410) liet vervaardigd ontwerp der Confiitutie bij de Nationaale Vergadering ter beoordeeling moet worden ingeleverd; — dat deze hetzelve goed- of afkeuren moet: en zij voords alle ftukken ter beoordeeling en aanneming of verwerping moet zenden aan de Grondvergaderingen; van dit alles moet er vooral niets inkomen. Liever moet die Commisfie afhanglijk zijn van het Provintiaal beftuur. Dat Friesland het daar heen zoekt te brengen, blijkt duidelijk uit de laatfte voorwaarde omtrend de wijze van Verkiezing. Men moet die aan de wijsheid en voorzigtigheid van de Reprefentanten overlaten. — Ja well— Gij moet in die beftuurers flegts een onbepaald vertrouwen ftellen, en hen volftrekt willekeurig laten te werk gaan. De uitkomst zal u dan leeren, dat, zo hun voordel doorging, in die Commisfie geene, dan Afgevaardigden uit de Friesfche Reprefentanten zouden komen , die geheel met dat zelfde fop doortrokken, in dien zelfden heerschzugtigen geest werken, op dien zelfden heerschzugtigen toon fpreken zouden, als die heerep) gewoon zijn te werken en te fpreken. Aardig weten de menfchen toch voorwendfels te vinden, ten einde aan hunne fentimenten een fchoonen fchijn te geven —• even gelijk de Spamanen in het te vooren aangehaald geval. — De reden , waarom die Commisfie afgefcheiden moet zijn van het publiek beftuur van het Bondgenootschap, is, zo als men zegt, op dat zij, door niets afgetrokken of belemmerd, haaren arbeid het fpoedigst en gelukkigst ten einde zou kunnen brengen. Even als of zij dit niet kan, indien zij, volgends het Concept-ontwerp door de Commisfie uit H. H. Mog. ontworpen, uit de Leden van het algemeen Bondgenootfchaplijk beduur, daartoe door een uit het volk verkoren , genomen worden. — Die zelfde fpoed is juist de reden, waarom men de wijze van de benoeming der  C 411 ) der Leden dier Commisfie aan de wijsheid en voorzig. tigheid der Reprefentanten wilde overlaten, opdat langs dien weg veele nuttelooze gefchillcn mogen vermeden worden. Indien ooit of ooit door de overige Provintien in dit ftuk getreden wordt, is de zaak der Nationaale Conventie van nul en geener waarde; want zodoende zullen de Friesfche Gecommitteerden nooit uit naam en op last van het Friesfche Volk, maar alleen van de Reprefentanten kunnen fpreken, die al fpoedig aanftelling van Afgevaardigden tot zodanige Commisfie zich aanmatigen, en eene Inftru&ie aan dezelve voorfchrijven zullen. Zij toch, zeggen zij zelf, zullen in eene zaak van dat aanbelang zeer wel aan den gemanifestcerden (waar gebleken?) wil hunner Committenten weten te voldoen. — Zo zoekt men de menfchen in de luuren te leggen. Wanneer nu de Reprefentanten der overige Provintien, of wanneer het Bataaffche Volk, of wanneer het geheele Volk van Friesland nu flegts wilde zeggen, ja amen, uwen wille gefchiede, dan zouden die Heeren fchoon de baas kunnen fpeelen. Eene derde voorwaarde is deze, dat de Nationaale Vergadering nooit zal vermogen, om zich met het huishoudelijk beftuur van eenige Provintie te bemoeijen — maar veeleer de Souvereiniteit der onderfcheidene Provintien, even gelijk nu door li. H. Mog. gefchiedt, erkenne en eerbiedige. Eer dat gij hier verder gaat, Lezer.» verzoek ik u, dat gij gelieft te herlezen de aanmerkingen omtrend dit onderwerp gemaakt in No. 42. p. 357 — 3(50. — Zeker zal het de Friesfche Reprefentanten tegen de borst zijn, dat, niet de magt der ingezetenen, neen, maar de magt der Reprefentanten zo aanmerklijk beperkt wordt, 't Zal hun ftooten, dat zij niet meer willekeurig over de militairen zullen kunnen befchikken, dat zij Fff 2 nier,  C4U ) Biet willekeurig In het al of niet opbrengen van de Pro." yintiaale fournisfementen kunnen te werk gaan; 't zal hun ftooten, dat er, in geval zij zich aan onderdrukking en overheerfching van hunne Medeburgers fchuldig maaken, er dan voor die onderdrukten een veilige fchuil» plaats (overblijft in den fchoot eener Nationaale Vergadering, die de Rechten van den Mensch overal zal weten te handhaaven en te doen eerbiedigen, 't Zal hun tegen de borst zijn, dat, daar zij thands in betrekking als Reprefentanten van Friesland, hunne Gemagtigden in de Vergaderirg van H. H. Mog. hebben, en door deze hunne ftem uitbrengen tot de algemeene belangen van het Bondgenootfchap, zij voordaan van dit gezag beroofd, en hetzelve zullen gefteld zien in handen van zodanige hunner Friesfche Medeburgers, welke zij thands, misfchien reeds, met een trotfchen, wat:trouwenden, en ver. agteüjken blik befchouwen. — Wat fpeelt men niet al met woorden. Men maakt ge. wag van de Souvereiniteit van het Friesfche Volk, en men bedoelt In de daad het gezag der Reprefentanten. i Bij de fchikking, door het pian, bij de Commisfie uit H. H. Mog. tot eene Nationaale Vergadering, ontworpen blijft de Souvereiniteit van het geheele Bataaffche Volk ongefchonden — ik durf er bij voegen, de Souvereiniteit van elke Provintie, blijft, zo verre dit met eene Bondgenootfchappelijke vereeniging mogelijk is, geheel ongefchonden; en de waare Volks.Vrijheid blijft er beter bij bewaard, dan op den voet, waarop Frieslands Reprefentanten zoeken te werken. — Tot eene Nationaale Vergadering benoemen geene Provintiaale Reprefentanten, neen, de ingezetenen, hunne Afgevaardigden, en deze zijn aldaar hunne Vertegenwoordigers. Alle de Leden ter Nationaale Vergadering door de ingezetenen van Friestand benoemd, brengen de ftem des Volks daar uit, en wel  (413 ) wel naar gelang van het aantal vaa ingezetenen. Het Volk heeft hier dus zelf zijne onfniddelijke Afgevaardigden, en niet, gelijk in de Vergadering van H. H. Mog. en gelijk het waarfchijnlijk uit zou lopen, indien de benoeming aan de wijsheid en voorzigtigheid van Frieslands Reprefentanten wierd gelaten, flegts middelijke Afgevaardigden, die niet door het Volk, maar door de Reprefen. tanten benoemd worden. Op welken losfen grondflag rust intusfchen het geheele raifonnement van Frieslands Reprefentanten. „Geen volk", zeggen zij, „kan immer gerekend worden iets van zijne ,, ontegenfprekelijke rechten buiten zijne uitdrukkelijke bewilliging aan eenig mensch of vergadering te heb,, ben afgeftaan. Alleen in die zaken derhalven, welke „ wij in het vervolg, met onderling overleg der Bond„ genooten, aan eene Nationaale Vergadering met ronde ,, woorden zouden verkiezen te demandeeren, zou de„ zelve gerekend kunnen worden oppermagtig te zijn. — ,, Alleen in die gevallen zou de Natie gehouden moeten „ worden van haare onbetwistbaare Rechten ten behoeve „ dier Vergadering afftand gedaan te hebben." Dit klinkt indedaad in den eerften opflag zeer fraai. Bij eene nadere ontleding zal echter het ongenoegzaame daarvan blijken. Immers, daar men in de eerfte Helling de bewilliging van het Volk als noodzaaklijk befchouwt, tot een wettigen affland van ontegenfprekelijker rechten, wordt dit in de volgende Helling alleen aan de Reprefentanten des Volks gebragt. — Hoe nu, indien het Friesfche Volk zelf Leden tot eene Nationaale Vergadering benoemt, indien dit Volk dus deelnam in dit werk, ftaat zij daarom iets van haare rechten af, meer dan eenige andere Provintie? Heeft het in die Vergadering niet zo wel zijne Gemagtigden, als de overige Provintien ? Staat het Volk aan deze Vergadering wel op verre na zo veel I* ff 3 magt  C4H > rnagt en gezag af, als het reeds aan zijne Provimiaale Vertegenwoordigers heeft verleend? Ja blijft de groote beflisfmg van alles, de goedkeuring der ontworpen Conftitutie, niet altoos over aan de Grondvergaderingen, en dus aan het Volk? De Nationaale Vergadering zal de Souvereiniteit van het geheele Bataaffche Volk erkennen en eerbiedigen, tot zo lang, dat dc Provintiaale Souvereiniteit verwisfeld worde met de Nationaale; maar uit hoofde van haaren aanleg en beftemming kan zij het niet doen op die wijze, gelijk ais de Vergadering van H. H. Mog thands doet. — De Leden dier laatstgenoemde Vergadering zijn Gecommitteerden van de bijzondere Provintiaale Reprefentanten, en van deze afhanglijk. De Leden der Nationaale Vergadering worden door het Volk benoemd, en afgezonden; zij ziju verantwoordelijk aan het Volk; doch hangen in het uitbrengen hunner ftem van niemand af. — Moet zodanige Nationaale Vergadering onderworpen blijven aan de Provintiaale Vergaderingen, dau vervalt het geheele oogmerk, waartoe zij ingefteld zou worden. — Wanneer men foortgelijke voorflagen van den kant van Friesland leest, dan weet men nauwlijks, wat men van de Reprefentanten dier Provintie moet denken. Aan den eenen kant fchijnen zij voor eene Nationaale Vergadering te zijn; altans zij zeggen, daarin te willen bewilligen; doch aan den anderen kant zijn de voorwaarden, onder welke zij zodanige Vergadering gedoogen willen, van dien, aard, dat het geheele oogmerk derzelve verijdeld wordt, en men even goed de tegenwoordige Vergadering van H. Hoog Mog. kan behouden. Omtrend het vierde Artikel zal ik kort zijn. De Reprefentanten van Friesland willen, dat die Vergadering te Utrecht zal bijeenkomen. Waarom? — Zij beroepen zich op  C 4t5 ) op de bedenking van Utrechts Reprefentanten. Deze zijn mij onbekend — doch hetgeen Frieslands Reprefentanten er bijvoegen, dat men aan Utrecht de voorkeuze moet geven, om dat aldaar de Unie getroffen en een belangrijke Vrede in deze eeuw gefloten is, komt mij zeer weinig belangrijk voor. — Te Nymegen, Breda, Rijswijk zijn ook Vredesverdragen gefloten; en offchoon er al op geene andere plaats .in de Vereenigde Gewesten eene Unie is gefloten, heeft men echter in 'sllage eene Groote Vergadering in den Jaare 1Ó51 gehouden, die niet minder merkwaardig was. Behalven dat alle Staatsaangelegenheden aldaar behandeld zijn flnts 1580. Waarom wil men niet liever te Gend of te Munttor die Vergadering beleggen, indien er juist merkwaardige vereenigingen of vredesverdragen moeten getreden zijn. Doch misfchien vreezen de Friesfche Reprefentanten, dat op Hollandichen bodem de vrijheid der Vergadering Jijden zou. 't Kan zijn, naamiijk in hunnen oogen; wanneer men naamlijk het formeeren en inleveren van Addresfen, en de vrije toegang tot de Vergadering reeds voor belemmeringen houdt, De twee laatfte Artikelen zijn voor geen bijzondere wederlegging gefchikt, dan alleen, wanneer men de noodzaaklijkheid, om door de Nationaale Vergadering die van H. Hoog Mog. te doen vervangen, wilde aanwijzen, en dit hebben wij te vooren reeds gedaan, of wij zullen dit nader doen in 't beantwoorden dier vraag, moet de Republiek één en ondeelbaar zijn?- En wat bijzonder aanbelangt het ftuk of men eene Nationaale Vergadering bij meerderheid kan decreteeren, wij zouden hiervoor onze gezegden in het voorgaand nommer, rakende de Utrechtfche Vereeniging en de door Frieslands Reprefentanten aangenomen en erkende onvervreemdbaar Rechten van den Mensch, kunnen te berde brengen: doch gebrek aan plaats  ( 416 ) p'aats gebiedt ons, om hier aftebreken, en de bredere uitvoering hiervan tot nader gelegenheid uitteftellen. Zijn Frieslands Vertegenwoordigers intusfchen in denkbeeld, dat die Provintie op zich zelf ftaan kan, dat zij dan zo voordgaan, om ftijf en fterk, koppig en eigenzinnig hun concept doortezetten! Zijn hunne Ingezetenen onvergenoegd over die handelwijs, dat zij dit doen blijken; — zo zij er mede inftemmen, dat zij dan de gevolgen dragen. Maar wij hopen, dat de fermiteit, die een van Hollands braave Reprefentanten bezielde, toen Zeelands Afgevaardigden op den 15 Oct. in de Vergadering van Hun Hoog Mog. door hunne bedreigingen, hèt belluit zochten te doen uitftellen, niet alleen hem, maat allen Reprefentanten, zo van onze, als van de met ons inftemmende Provintien , zal bezielen; en dat, wanneer alle middelen tot overreding vergeefs zijn, en zij even ftijfzinnlg blijven, die groote en belangrijke zaak, de Nationaale Vergadering, niet uitgefteld blijve, om twee Provintien, wier Vertegenwoordigers deze Gewesten voor Holland gefloten hebben. Dan zal bij de uitkomst blijken, wie er onder de ingezetenen braaf genoeg zijn, om 't algemeen belang boven het bijzonder te kiezen. i Te Amfterdam, bij v. u BRiëT, in de Stiifteeg.  D Ë POLITIEKE OPMERKER. SV*. 50. EENIGE RAADGEVINGEN OMTREND DE TE K1EZENE LEDEN DER NATIONAALE CONVENTIE. T -In Holland is men thands gelukkig zo ver gevorderd, dat men met grond eene Nationaale Vergadering verwachten kan, is het niet met alle, ten minden met de meeste Provintien. In een bij de Reprefentanten ingeleverd Concept-plan heeft men reeds den elfden van Louwmaand des volgenden jaars voorgedragen tot den dag der algemeene benoeming van Kiezers in de onderfcheiden wijken; 't is dus op het punt om en Kiezers, en door dezelve dj vijf. en - vijftig Reprefentanten voor deze Provintie te verkiezen. — Dit is eene daad van het uiterde aanbelang, en waarbij het er zeer op aankomt, hoe men in deze keuze te werk gaa. ~ Wij zullen uit dienhoofde eenige aanmerkingen en raadgevingen aangaande deze ver. kiezing mededeelen. Wat de verkiezing van Kiezers betrcfr, deze is de grondflag van het geheele werk, en hiermede maaken wij dus billijk een begin. Ik hoop, dat men in de eerde plaats nauwkeurig Ietten zal op hen, die als Stemgerechtigden tot deze verkiezing opkomen, dat men hen vooral de voorgefchreven verklaaring zal laten doen, rr-kende de oppermagt des Volks, en het onwettige van ergettjke Ggg Waar-  C 413-) waardigheden. Al wie nog een aanhanger der voorgaande onwettige Confiitutie, en daarbij een eerlijk man is, zat' deze verklaaring weigeren, en op dien voet loopt men geen gevaar van foortgelijke onder de Hemmende peifoo"nen te zullen aantreffen, noch ook, dat zij zodanige twijfelaars tot Kiezers zullen benoemen. Men zal misfchien denken, hoe die aanmerking te pas kan komen, daar men dit uitdrukkelijk in het Conceptontwerp (Art. 15.) vindt opgetekend, 't Is zo; maar heeft er niet wel eens hier en daar eene ontijdige toegevenheid plaats gehad, die tot nadeel der goede zaak verftrekte? en zou dit in dit geval zo onmooglijk zijn? — Misfchien, dat men omtrend den een of ander, om bijzondere belangen, wat toegevend ware, hoeveel zou het Vaderland daarbij kunnen lijden. Zodanig Kiezer moet daarteboven een man zijn, wiens Vaderlandsliefde in allen opzigte gebleken is, die in verfchillende gevallen met de daad getoond heeft, dat deszelfs heil hem boven alles ter harte gaa. Zodanig een is alleen gefchikt, om behoorlijk en naar eigen overtuiging te werk te kunnen gaan in zijne keuze, zonder door laage bij-einden van Familie — of bijzondere betrekkingen geregeerd te worden^ Dat het voords een man van een onbevooroordeeld verftand moet zijn, fpreekt van zelf. Zo ooit hier komt het te pas, om onbevooroordeeld te handelen. De bekwaamde, de beste moet verkoren worden, en geen ander. Wie zich dierhalven nog Iaat beheerfchen door het vooroordeel, als of een bijzondere ftand ia de wereld, of ook groote fchatten, of aanzienlijke geboorte, of deze of geene godsdienftige gevoelens iemand voor anderen bekwaam en bevoegd maakten tot die hooge waardigheid van Volksvertegenwoordiger , die is onbekwaam „ om dit werk naar behooren te kunnen verrichten. Hif zou»  ( 4*9 ) «au, bij het in *t oog houden dier ingebeelde vereischten de wezenlijken uit het oog verliezen; en hoe ongelukkig zou dan niet zijne keuze zijn. Neen, noch geid, noch rang, noch ftand, noch geboorte en afkomst wettigen iemand tot den gewigtigen post van Kiezer. Wie uit dienhoofde verkoren wierdt, zou zich ligt verbeelden, dat hij bij de verkiezing van een Vertegenwoordiger ook op deze dingen voornaamlijk moest zien, ala op noodzaaklijke vereischten. De verftandige, de braave en regtfehapen man woont zo wel in eene lange ftulp, als in het paleis, zo wel in laagheid als in hoogheid, zo wel in den geestlijken als wereldlijken ftand; ja, misfchien zou men mogen vragen, waar vindt men, over *t geheel, meer braafheid? — en 'i is toch de verftandige en regtfehapen man, die alleen tot zodanige post- bevoegd is. Maar zou 'er zo veel verftand toe behooren, om Kie. zer te zijn? — Men behoeft flegts een perfoon optegeven, en dien kan men gemakkelijk vinden? — Wie zo denkt, is reeds onbekwaam tot Kiezer. De Post van Reprefentant is van dien wijden omvang, daartoe behoort zoveel bekwaamheid, en 't belang des Vaderlands hangt zo zeer van deze mannen af, dat men niet omzigtig en nauwkeurig genoeg in zijne keuze zijn kan. Wie hier flegts op algemeene bekwaamheden wilde zien, zou deerlijk mistasten. Wij zullen daarom de vereischten van een Reprefentant eens kortelijk fchetfeii. Doch eer wij dit doen, nog twee aanmerkingen omtrend da Kiezers. Niemand benoeme tot Kiezer een af. hanglijk perfoon. Juist deze afhanglijkheid kan hem, bij al zijne kunde, ontrouw doen handelen. Vrees voor misnoegen van zijnen Weidoener of Meester, zou hem eene keuze tegen beterweten, doen kunnen doen. Wie kent niet de zwakheid van den mensch, De enkele wenk Ggg a van  C 420 ) van lijn natuurgenoot, een opflag van zijn oog maakt hem bevreesd. — Of zoud gij denken, dat er geene zouden zijn, die van zodanige zwakke zijde misbruik maaken zouden? Twijfel er niet aan; de Vrijheid is nog zo groot niet als men denkt. Men boeit wel eens zijne medemenfehen door beloften of door bedreigingen; men zoekt hun wel eens de tong te fnoeren, op dat zij de waarheid niet zouden zeggen. — Addres aan de Reprefentanten van Friesland, die een Ambtenaar removeeren, om dat hij de vrijheid gebruikte van een zeker llequest, 'cweik niet naar den Smaak van de Heeren was, te tekenen. Als de Regenten zulke kunstjens beginnen, let dan op, Medeburgers! dan zijn zij op het punt, om tyrannen te worden. — Geen afhangeling derhalven tot Kiezer, maar evenmin een bloodaard, die ziet gevaar, waar er geen is —- en zulke fchepfels draajen met alle winden, Nog een ding — waarop veele misfchien niet denken — Uit de Kiezers mag geen Reprefentant verkozen worden; dit is aan de eene kant goed, maar aan de andere zijde eenigfins belemmerend. 't Zou kunnen zijn, dat juist onder de Kiezers een zeer bekwaam en bevoegd man tot den Post van Reprefentant gevonden wierdt, en men buiten dezen geen man in dien omtrek aantrof, wiens bekwaamheden zo wel als zijne omftandigheden hem bevoegd maakten tot deze waardigheid, en men dus genoodzaakt zou worden, om, hoe ongaarn ook, van buiten iemand interoepen. 't Is dan beter, dat men iemand In wien men eenige bekwaamheid tot den Post van Reprefentant meent te vinden, in de benoeming tot Kiezer voorbijgaa. Thands komen wij tot de vereischten van den Reprefentant des Volks. Hoe veel wordt er niet in zodanig man verehchr, om behooiiijk aan zijn posten bereiking te voldoen. H»j zal de belangen van 't geheele Nederland.  C 4" ) Iandfche Volk behartigen, zo wel in deszelfs inwendigen toeftand a s in deszelfs uitwendige betrekkingen. Hij zal die belangen opregt, onbaatzugtig, met ter zijde Helling van alle plaatslijke of Provintiaale, nog meer met ter Zijde ftelling van alle perfooneele belangen behartigen: Hij zal dit doen, niet in deze of gene bijzondere opzigten, niet flegts met betrekking tot den Koophandel, de Zeevaart, de Fabrieken, de Handwerken, den Landbouw enz. maar ook met betrekking tot nuttige Kunftc-n, We. tenfchappen, Nationaale opvoeding, onderwijs enz. Hoe veel wordt er dan niet in zodanig een gevorderd? Eene algemeene en oppervlakkige kundigheid is niet toereikende. Kundig te zijn in alle de opgenoemde opzigten is bijkans eene onmooglijkheid. Iemand kan in het vak van Koophandel, Zeevaart, enz. zeer bedreven zijn, maar in het vak van den Land- en Akkerbouw, ten opzigte van Kunflen en Wetenfchappen zeer onbedreven Zijn. — Wat dan? Een gezond menfchen verftand, een fchrander oordeel, en wijsheid des levens, opgezameld uit eene wijsgeerige befchouwing van den mensch en van de algemeene lotgevallen der menfchen, zal iemand zeer bekwaam maaken, om een nuttig Vertegenwoordiger des Volks te zijn. Eigenlijke Staatkunde behoeven wij niet Gave God! dat die Staatkunde, die reeds eeuwen herwaards de onderdrukfter der menfchenlijke Vrijheid en natuurlijke Rechten geweest is, voor eeuwig uit Néérlands raadzaalen gebannen ware. De Buitenlandfche be» trekkingen kunnen in ons Vaderland ras berekend wor. den. Geen waar Bataaf, die de Volksgefchiedenisfen gelezen, met opiettenheid en in verband gelezen heeft, kan de Britten voor de vrienden van Nederland, en vooral niet voor de natuurlijke Bondgenooten van ons Vaderland houden. Zoo zal de Gefchiedenis hier in veelen. cpzigte ten leermiesteresfe verflrekken, terwijl eigen onGgg 3 der-  C 422 ) dervinding en de geduurige veranderingen in den Staatkundigen toeftand van Europa den Beftuurer van 's Lands algemeene belangen zeer ras zullen leereu, hoe hij zich in buitenlandfche betrekkinge te gedragen hebben; vooral, daar onze Natie geen Natie is, die door Oorlogen, maar veeleer door Vrede haar voordeel moet zoeken. Wanneer zulk algemeen gezond menfchen verftand en fphrander oordeel in de Vertegenwoordigers des Volks plaats heeft, dan zal het genoeg zijn, wanneer in elk bijzonder vak flegts weinige gevonden worden, die daarin volkomen bedreven zijn. Eenige weinige Goede Fi. nanciers kunnen de ontwerp voor het Finantievvezen maaien; eenige ervaren Kooplieden ontwerpen 't geea tot bloei van den Koophandel ftrekt; eenige Geletterden de de middelen om Kunften en Wetenfchappen te doen bloejen, aan de hand geven; en de overige zullen, hoe onkundig ook in den aanvang, door hun gezond menfchenverftand genoeg inftaat zijn, om te beoordeelen, of zodanig ontwerp goed en nuttig zij, of het indedaad de toets van 't gezond verftand kan doorftaan. 't Is oneir.7 dig beter, dat de een in het eene, de ander in een ander vak bedreven zij, dan dat zij alle uit eene clasfe van menfchen genomen worden en alle dezelfde bezigheid hebben. Wanneer alle Vertegenwoordigers Koophande,. laars waren, zonder meer, zou er misfchien weinig gedacht worden om den Landbouw, die toch voor een Land van zo veel aangelegenheid is, voor de houtteelt, waartoe wij zulke fchoone' gelegenheid hebben of ook voor de opvoeding en het publiek ondervyijs, voor nuttige Kunften en Wetenfchappen, waardoor de wezenlijke bloei des Lands zo aanmerklijk bevorderd wordt. — B°ter is het dierhalven, dat uit elke clasfe en ftand der menfchen gekozen worden, op dat de een den ander behoorlijk toelicht in 't geen hij tot bevordering van 's Lands welzijn nodig oordeelt (*> En voor zodanige toelichting zijn verftan- dige (*) Ik was eens in gezclfchap, waar men merklijk twiste, wie niet bevoegd was tot den post van Reprefentant. — Be Predikant niet, want hij moest voor den predikfloet zorgen ; de Doctor niet, want hij moest de zieken bezoeken; de Rechtsgeleerde niet, want hij mogt het Recht ver. keer en, en te veel ftaat kunde inmengen; de Koopman niet, want hij mogt zijn partikulicr belang te veel behartigen; de  ( 4^3 > dige en oordeelkundige menfchen vatbaar: zij zijn het daarom alleen , die tot zodanige posten moeten worden geroepen. Dan om thandi van hunne bekwaamheden te fpreken', ik wenschte wel , dat elk Lid der Nationaale Vergadering niet alleen goed denken , maar ook goed fpreken kon. Ik geloof, dat op dit vereischte te weinig zal gezien worden. Elk moet in ftaat zijn, om zijne gedachten geregeld en overtuigend voor anderen voortedragen. Buiten dien baaien alle zijne bekwaamheden niets. De beste denkbeelden omtrend 's Lands belangen zullen in zijn boezem begraven blijven; hij zal een wee en ach over de verkeerde maatregelen uitftooten, maar kan bij niet behoorlijk en overtuigend in de Vergadering zijne denkbeelden mededeclen, dan is hij voiftrekt onbekwaam, om zij.ne Medeleden voorrelichten, en hen in zijn denkbeeld te brengen. De waarde van zijn perfoon is dan niet meer, dan dat hij eenvouwig ja of neen zegt op de gedaane Voorftellen. Doch het is met goed denken en goed fpreken alleen niet te doen. — Goed fchrijven, hoezeer het ook kaa te pas komen, ma3kt ook alleen de bekwaamheid niet uir. Een Vaderlands hart-is het voornsamfte: braave beginfelen, braave bedoelingen zijn het, dis den v/aaren Volksvriend behooren te bezielen : en op deze moet vooral in de keuze van een Reprefentant geoogd worden. Geen geld, geen ftand, geen rang, geene orde, geene geboorte, maaken iemand meer of minder bevoegd tot dien post; 't zijn alleen bekwaamheden en deugder. — Dit is de grondllag van de Rechten van den Mensch; dezen grond, ilag hebben Hollands provifioneele Vertegenwoordigers zelf toegeftemd; deze grondftag moet in allen opzigte geëerbiedigd worden, 't Is de deugd alleen, dia de grootfte bekwaamheden alleen nuttig voor 't Vaderland doet zijn. Zonder deze zijn zij nutteloos; wat zeg ik? zij zijn fcha- Je Fabrikant niet, om dezelfde reden. Zo liep dit gefprek af, tot dat ik eindelijk de vraag opwierp , wie er dan be. voegd was ? Wanneer men niemand meer wist te noemen, cf men zou alleen de Renteniers hebben moeten kiezen. ■—> Men ziet daaruit, dat men op alle flanden aanmerking kan maaken, doch geen gegronde _ aanmerking, of men zou alle menfchen bijkant moeten uitfluiten.  C 424 ) fthadeliik voor hetzelve. De man zonder deueó\ zondef vaderlandsliefde, keft alleen voor zien en voor de Sn het he.1 des Vaderlands gaar hem niet ter harte, dan voor" » verre het zijn belang betreftj hij raadpleegt, hij belluU MIeen volgends het beginfel van Eigenbaat,0 en kan du Seren** ,,gemfien bel8ng bed°eJen of zoeken ^ Ik wil daarteboven, dat zij, die tot VertegenwoordiS za hnnelW°rdetn' ™ kIoek™^digen geest bezitten. ullu u 't,?35 k0rnm' 20 wel in ^^en- a!s binnenlandlche betrekkingen. Daar is veel, zeer veel te doen* eer deze Republiek in order, en alles op een visten voet" IZ§•• "a- ?am°e, Zal eene gePaste f«m\teH nodig zijn. Zij, d.e du werk op zich zullen nemen, moetent wel verre van voor de miMte zwarigheden te rug te dein! zen, integendeel met mannenmoed z