VERHANDELING OVER HET TEN ONREGT DRAAGEN VAN ORANJE COULEUR M e :bc j1l m. jp m m'i DOOR DE OFFICIEREN VAN DE UTRECHTSCÏIE BURGER Y. D aar de Stad van Utrecht zeedert onbedenkelyke tyden, alle de Rechten denSouverain eigen heeft bezeeten en binnen haare Muuren uitgeoefend, als daar is, Het Zeegelen met hun Waapen in RoodenWas- fche, Het Munten van Geldfpecien met haar Stads Waapen en Naam. Het voeren van eene Bannier. 1 en het geeven van Panyoenen of Pennons d'Armes aan hunne Onderfaateii, kan ik my niet begrypen dat thans, daar men alle verwaarloosde Stads en Burger Rechten zoekt te redresfeeren, als onverfchillig en niets beduidende aanziet, dat de Hoofden en mindere Officieren van Utrechts Burgery, zig va» eene andere Couleur _A voor 1 MONUMENTENZORG 1  ( 2 ) voor haare Echarpen bedienen, dan die welke de eige'iulyke Couleur is van de Stad, in wiens Eed en Dienst zy ftaan, en door welkers Souveraine Magt alleen, zy het Regt bckoomen zig te Waapenen en de Echarpe te dragen. Eenige zullen deefe myne Verhandeling, als eene niets beduidende zaak aanzien, andere zullen misfehien denken, datdeeze Voortfpruyt uit eene te vergaende Echoufiasme teegens het Huys van Oranje, of zulks als haat en afgunst teegens het zelve uytkryten terwyl een derde wederom zal vermeenen, dat 'er weefentlyker redresfen te bemerken zyn, dan eene verandering in de Couleur van de Echarpe der Burger Officieren, te weeg te brengen. Kortelyks, foude ik aan de eerste kunnen antwoorden, dat zy geene de minste kennis toonen te hebben, van de waare Oorfprong der Echarpe, aan de tweede, dat zy niet weeten waar van daen ons de Oranje Echarpe gekoomen zyn, cn 'aan de derde, dat zy eeven als de Eerste niet weeten in hoe verre de Souveraine magt van een Vorst, Staat of Stad benadeeld word, door het dragen van andere Couleuren , dan die zulk een Vorst, Staat of Stad eigen zyn. ■ Dog om my nader te verklaeren, zal ik in den Eersten onderzoeken de oorfprong der Echarpe, haar oogmerk en haar nut. ten tweeden aan toonen, wat de eigentlyke Echarpe, van Utrechts Burger Officieren zyn moeten, en weefentlyk Stads Couleur is, en ten derde, dat het misbruik dat door deefe non obfervantic gemaakt word, eene direcle inbreuk is, op een gedeelte van Utrechts Stads Souverainiteit. Ten tyden dat men zig gewaapend heeft om het Christclyke Geloof na Conftantyn de Groeten, voort te plan>  ( 3 } ten en de Vorsten en mindere Heeren zigbeyvert hebben, om Kruysvaarten de doen, is het bekend, dat die Vorsten of Heeren, Souverainen van een Gedeelte Lands, Vasfallen onder zig hadden, die gehouden waren den Land Heer in zyne onderneemingen te volgen of zulks vrywillig deeden. Zulk een Vorst ofHeer, had om zyne Bende, van die van andere te onderfcheiden en zyn magt over zyne Vasfallen te toonen, het Regt van een .Bannier te hebben, in 't welk hy zyn Waapen voerde! terwylzyne Vasfallen de aanvoerders waren van eenige Manfchappen, waar meede zy hunnen Leenheer ten dienfte moesten ftaen, wederom een Panyoen of Pennon d'Armes voerde; dewelke van de Couleur of van de Couleuren was, van het Bannier, diende te gelyk om hunne onderhoorigheid aan het Bannier aan te duiden , en tot een teeken van Ralliement aan hunne onderhoorige Manfchappen. De Vasfal had dus geen Recht om het Bannier te voeren, veel min zyn eigen Wapen of Cou> leur, maar was verpligt die van zynen Leen Heer te gebruiken. Dog wanneer men by vervolg van tyd, het onnut der meenigvuldige Panyosnen, gezien heeft, en men in de plaats van fooveelen onder zig onderfcheideneBendens van Leenmannen, beeter geagt heeft, een cenig Corps van alle de Leenmannen tot het zelfde Bannier behoorende te formeeren, en eindelyk in de plaats vandeeze, vaste Bendens in Betaaling te neemen, is men bedagt geworden, om de Hoofden en mindere Bevelhebbers ; tot een Barnier of Heer behoorende te onderfcheiden van die van anderen, en vermits men ter dier tyd' alle Geharnast te Velde trok heeft men zyne toevlugt genoomen, eerst tot Wapenrokken en het onnut of nadeelige daar van befpeurende, eindelyk tot de Sluyers of A 3  ( 4 > Echarpe, dewelke een ieder niet naar zyn goéd dunkftfc dragen mogt, maar op de welke men de Couleur van de Panyoenen en naderhand die van de betaals HeerenSouverain in wiens dienst de befoldigde Troepes waren, heeft overgebragt dus de Echarpe, den Wapenrok vervangende, en deeze het Panyoen, dezelve als dan nog' beteekenen door haar Couleur, wat eertyds de Couleur der Pennoenen beduide. Gelyk de Vaendels de zelfde magt beduiden, dat eertyds het Bannier aantoonde. Een Vasfal dus, was genoodzaakt, als geen Wapen nog Couleur van zig zelve hebbende, om zyn Lcenmanfchap te toonen, de Couleur van zynen Leenheer te dragen. Waar van ons [nog ten huydigen daage een zeer fpreckend bewys over blyft in de Ryks Armé, dewelke bekend is dat beftaat uit de Troepes van verfchillende Souveraine Vorsten, die als Leeden van het Ryk verpligt zyn, haare Troepes in de Ryks Armé te zenden, en welke als dan ieder behouden de Couleur der Echarpen eigen aan den Vorst of Heer in wiens dienst zyftaan. Zeeker fchryver befchryft ons dit (dusdanig." De DuitJche Echarpe heeft dit byzonder, dat men niet .weet of dezelve als Nationael of enkeld dienende tot de byzondere gelykheid van een Corps dient, om dat de Leegers van heb Duytfche Ryk, faamen gefield zynde van Troepes van verfchillende Vorsten, die ieder Souverain zyn; De Echarpen van de Troepes van een ieder deefsr Vorsten , is dus wel Nationael voor een ieder van die Troepes in 't byzonder, maar is zulks niet meer, voor alle de Troepes van dit •verfchillende Vorsten, faamen gekoomen zynde, danmoet 'er een algemeender teeken uitgevonden worden, 't welk volgens de gedaane Keufe van het Kyk zig aan den Hoed draagd, waar uit dan klaarlyk blykt, dat de Couleur van de  ( 5 ) de Echarpe nog heedendaags zulk een dis.tintief teeken is van den Souverain die men dient dat dezelve niet kaa verandert worden, maar dat men om «en algemeender teeken voor verfchillende Gecombineerde Troepes te vinden, zyne toevlugt tot een ander teeken neemen moest. Het oogmerk van de Echarpe is dus, om te onderfcheiden en te kennen te geeven, de Troepes die eene mogendheid dienen, en haar nut om in meleés de Officieren van den Vyand en teegen Party te onderfcheiden, en aan het Volk, een teeken te zyn, tot Raliement by zyne Officieren. Hier meede ga ik tot het tweede Poinft over , om uit het voorgaende aan te toonen , wat eigent' lyk de Couleur der Echarpe voor Utrechts Burger Officieren zyn moet en weefentlyk is. Men weet metzeekerheid, en niemand die eenige moeiten omtrend het ontdekken van Stads Oude Regten genoomen heeft, zal heb onbekend zyn, dat de Stad van Utrecht van de Vroegste tyden af, eeven.gelyk alle Souveraine Vorsten, met een Bannier, Wimpel en onderhoorende Ponyoenen te Velden verfcheenen is, welk Bannier ter betoog dat zy onder geene andere Heerfchapy behoorde, met het volle Wapen der Stad pronkte en de onderhorige Panyoenen, met de Couleur van :t Bannier waar toe zy behoorden. Men dient voor al niet uit het Oog te verliefen, dat Jer een groot onderfcheid is, tusfen ,de Gewapende Burgery der Stad en Stads Schutters, deefe laatste waren in alles onderfcheiden en afgefcheiden van de Gewapende Burgery, (tonden ander hare byzondere Homans, en hadden haar byzonder Wimpel of Panyoen, dewelke egter ten bewyfe van hare dienstbaarheid aan de Stad , en onderhoorigheid aan A 3 'c  ( ) 't Bannier, Rood en Wit waren. Waar omtrend 'men in de Utrechtfche Jaarboeken van Burman, op verfchil" lende tyden het merkelyk onderfcheid vinden zal. Uit het geen wy pag. a<5. van het i deel aldaar aantreffen, leeren wy, dat de Stad haar Wimpel en de Schutter/ haar Wimpel had. Een Wimpel of Panyoen, by de Franfche een Pennon d'Armes genoemt is een minder teeken als het Bannier, en toond aan dat hy die zulks voert eene hoogere magt van welke hy afhangende is erkend: waar om dan zulk een Wimpel of Panyoen een Vierkante Lap, in een Punt eindigende was: foo dra nu een Ridder zig Dapperlyk gekweeten en eene groote belooning verdient had, fneet zyn Leenheer, de Punt van de Wimpel af. en maakte daar door van dezelve een Bannier , door welke Ceremonie den Ridder ontheeven wierd van zyn Leenmanfchap en het Regt verkreeg om zelve in het Veldt met een Bannier te verfchynen. Daar nu de Stad en Schuttery haar Wimpel had, treffen wy op pag. 27. van gemelde deel aan, het bewys, dat de Stad nog daar en boven haar Bannier had, 't welk op pag. 49. nog duidelyker blykt. Gelyk meede uit eene Ramingen op St. Valentinus Avond Ao. 1387. genoomen, te vin_ den by Matheus de Nob: Lib: II. Cap. XV. pag. 317. & 318. waar uit wy zien, dat de Stads Wimpel of Panyoen was Wit en dat der Schuttery Rood. Dog wanneer men naderhand de Schutters heeft verdeeld in twee Schutteryen, heeft men aan de een de Witte aan den anderen het Roode Panyoen gegeeven: dus vinden wy zulks bepaald, in een befluyt des Raads op S. Philips en S.Jacobs Avond Ao. 1403. genoomen, Utrecht: Jaarboeken van Burman 1 d. pag. 39 en 40. Terwyl het bekend is dat Stads Bannier eene Vierkante Lap of Vaen- del  ( 7 ) del was, van de Regeer boven in de beneaden Linker Hoek doorfneeden, zynde het onderste gedeelte Rood en het bovenfte Wit, in welk bovenfte gedeelte den Patroon of Heilige der Stad, naar het gebruik van dien tyd gefchildert was, fonder dat deefe Heilige een iïuk van het Wapen uit maakte, maar alleenlyk gefchikt was, dm daar door indien 'er andere Heeren gelyke Couleuren mogten voeren te distingueeren, aan welke Heylige , en dus aan welke Stad, Land of Vorst, dit Bannier behoorde, te kunnen onderfcheiden. In gevolge van de Couleuren van Stads Wapen en Bannier waren de Wimpels der Stad en der Schutteryen, het eene Wit en 't andere Rood. Waar uit dan beweefen is dat Stads Couleur is Wit en Rood, en dat men in alles wat op Stads Lasten gemaakt, ter Eeren van de Stad gedragen, endoor die, in Stads dienst waren, dat in agt genoomen heeft, zal duydelyk blyken; wanneer men Gade flaat de Ordonnantie van de Sparen, overdragen by den Raad Oude ende] Nieuwe, Ao. 1449, des Maendags na St. Martyns dag in de Winter (*) alwaar de twee Burgemeesters en de twee Overste Oudermans twee panden toegelegt worden, om haare Zilvere Covels te laaten maaken, welke Silvere Covels, een Schoudermantel was van Rood Laaken, behangen met Silvere Bellen, foo als men by Matthsus die afgemaald vind, de Nob: Lib. IV. Cap. 31. naar de Origineele Schilderyen, ten huydigen dage nog hangende, in de Geregts Kaarner op denStadhuyfen alhier- Deeze Roo? de Couleur met Silvere Bellen, was conform Stads Wapen, en wierd ook ter Eeren van de Stad gedragen, ge- lyk CO Utresh: Jaarboeken vsn Furman 3 d. pag. it$i, A 4  C 8 ) lyk uit het vervolg van de foo eeven aangehaalde Ordonnantie van de Spaaren blykt, alwaar gezegd word, ende wairt oec, dat zy hier van hoir Zuivere Covels niet en dede make in die Eer der Stad van Utrecht &c. Dit teeken Rood .n Wit, wierd dus gedragen ter Eeren van de Stad, als een Distinctief teeken voor de Eerste van de Burgery. Men ziet ook uit de Kleeding die de Stad aan haare Bediendens gaf, duidelyk dat Rood en Wit de weefentlyke eige Couleur van de Stad is. Soo vinden wy op den Jaren 1522. genoteert des Vrydags na Invocavit belieft by den Rade dat men den Scherpregter eenen Tabbert van Rood en Wit van der Stad Wegen geeven feil. (*) Ook kan men nog uit de Couleur der Pluymcn die de Borgcrs op hunne Storm Hoeden, of Helmetten droegen, aan toonen, dat zy de Hooft Couleur van de Stad, die Wit is, hebben gevoerd foo als te zien is uit de foo eeven aangehaalde Schildcrytjes welke Witte Pluymen dan juist over een koomen, met de Couleur van Stads Wimpel, of Panyoen die wy gezien hebben, dat geheel Wit was. Waar uit ik dan op gronden, befluite dat de Couleur der Stad van Utrecht, ten allen tyden geweest en nog is Rood en Wit. So dra nu Utrechts Burgery (wantik fpreeke niet van de Schuttery) in de plaats van een Bannier of Panyoen, Vaendels heeft gekreegen, en in Compagnienis verdeeld geworden, ging de beduidenis van de Bannier over op de Vaendels en voerde dus Stads Aloude Wapenfchild, en het gebruik der Echarpe ingevoerd zynde, moeste natuurlyk dezelve de distinftive Couleur hebben, van den Souverain die hun magtigde dezelve te dragen, Gaar- £*) Mitthsus de N»b, Lib, II. Cap. XXVII. p. 477<  ( 9 ) Gaarne geloov ik, dat dewyl wy niets geboekt vinden of Utrechts Burger Officieren, onder de Spaanfche Rq, geering Echarpen gedragen hebben , dat zy 'er geene gehad hebben, dog zoo dezelve'ergedragen hebben, kunnen het zeekerlyk geene Oranje of Geel kleurig geweest zyn, om dat voor dezelve die Couleuren van geene beteekenis hebben kunnen zyn: daar in teegendeel dezelve aan de Hollandfche , Schutteryen als een gevolg van de Bourgondifche Regeering en overeenkomstig het Gouda Veld, van het Grafelyke Waapen, eenige beteeken is heeft gehad, waar meede ook de Kundigste Onderfoekers der Heraldie het eens zyn, dat de gewoonte van het dragen van Oranje of Geel Coulcurigc Echarpe, by de Hollanders eene Ovcrblyving is van de Bourgondifche Regeering. Dog dewyl het Wapen nog van de Stad 'nog van het Bisdom van Utrecht eenige Goude of Geele Couleuren inhoud, ben ik verzeekert, dat de Oranje of Geele Echarpe, binnen Utrecht gekoomen en aangenoomen zyn, in 1610. by de Schutteryen als toen ingefteld, van de welke de Gewapende Burgery, in laatere tyden, door het-vervallen der Schutteryen en het onvoorligtig door een mengen en het niet duidelyk genoeg bepaalen van het onderfcheid tusfen Gewapende Burgery en Schuttery, eindelyk dog zeer ten onregt en ten hoogsten hoonend, voor de ag;baarheid, van Utrechts Burgery, is. blyveu voort duuren. Inden Jaare 1610, was de Burgery Gewapend, dog boven dien, vond den Raad van-Staaten goed, eene Ordonnantie op de Erectie van eene Schuttery binnen Utrecht te maaken, dewelke deStaatenvanUïrecht by hare Refolutie van 11 Juny 1610. (*) goed- von- . £*} Utr: gri Placaatbi III. d. fof, A 5  C 10 ) fonden deöecommitteerdens der Stad Utrecht te Ordonneeren, omme dezelve in het Werk te ftellen. Waar op dan Buiten en behalve de Gewaapende Burgery geerigeerd is eene Schuttery van 4 Vaendelen, ieder Sterk 150 Man, dewelke denkelyk, ten minste met veel Regt de Oranje Echarpe, als een afibnderlyk Lighaem van de Gewapende Burgery, op Last van de Raad van Staaten geerigeerd, in Eed ftaende van de Staaten des Gewests, hebben kunnen aanneemen, fonder dat daaruit volgt dat daar om de Stads Gewapende Burgery die Echarpe konde dragen, dewyl daar toe geene hoe genaemde reede was, en 'er eene wel deegelyke exteerde voor die vier Vaendelen Schutters, die zonder zig tevergrypen Stads Couleur, als niet alleen in Stads Eed ftaende konden aenneemen, maar wel de Geele of Oranje; Echarpe, eeven gelyk die der Hollandfche Steeden, ingevolgen het Goude Veld, van het Provintiale Wereld, lyke gebieds Wapen, door Carel de V. het Stigt met Holland onder eenen Stadhouder vereenigd hebbende, en het Wereldlyke gebied van 't Geestelyke afgefcheeden, zynde, is toegevoegd, konde voeren, als Zweerende volgens de foo eeven aangehaalde Refolutie, trouwe aan de Heeren Staten van den Landen van Utrecht, in Handen van den Officier der Stad. Dus wierd deeze Schuttery een geheel ander Lighaem, als de Gewapende Burgery, die alleen trouwe Zweerde aan den Raad in Handen van dezelve. Deefe affonderlyke Schuttery by verloop van tyd vervallen, is eindelyk by den Raad goed gevonden den 21 Decem. 1702. de geheele Borgery tot een Gewapend Corps te brengen, fonder Distinctie van Schuttery waarom zy dan in het Eerste Articul van gemelde Ordonnantie zeggen, in den Eerste zal de Burgery 4er  C ii ) 4er Stad Utrecht lefiaan uit agt Vaendelen Schutterye^ volgens de agt Distintte Ouartieren. Zy hebben dus aan de Gewapende Burgery de naem van Schuttery gegecven, dog geenfins op den Voet, des Raeds van Staaten, dewyl zy nog Eed aan de Staaten nog trouw aan dezelve Zweerden. De reede der Oranje Echarpe, hield dus hier meede ten eenen maelen op, en het is niet dan ten onregte, foo Utrechts B urger Officieren hier van daen, den dragt van Oranje Echarpe zyn blyven behouden, dat zy in het zelve Abuys, blyven voortgaan. Men moet om te beflisfen wat eigentlyk de Echarpe van Utrechts Gewapende Burgery zyn moet, het zelve uit het Aloud gebruik afleiden, en dan bevinden wy, dat zulks moet zyn. Wit en Rood. Ja maar zal men zeggen, de Oranje Echarpen zyn by de geheele Natie omtrend, foo voor 't Militaire Ge. waapende Burgeryen en Schutteryen aangenoomen, en zulks te veranderen zoude fchynen een affront aan den Stadhouder, wiens Couleur dit is, aan te doen. Waar op ik antwoorde, dat voor eerst de origine der Oranje Echarpe foo als wy gezien hebben geenfints komt, van de Prinfen van Oranje , wiens Couleur ook niet is Oranje, maar blauw, foo als te zien is, uit de differente ftukken by de begravenis van Wylen Zyne Hoogheid Wilm, de IV. gedraagen, waar by de couleur het Huys van Oranje Nasfau eigen zeer wel in agt genoomen is; De Oranje Echarpe een overblyfzel zynde van de Bourgondifche Regeering, is het zeer ten onregten dat Ge westen of Steeden, nimmer onder de Bourgondifche Regeering geftaan hebbende, zig het dragen dier Echarpen toe eigenen: het verlaaten van de Oranje Echarpen, is dus geen affront, kleinigheid ofminagting den Stadhouder aangedaan, maar een misbruik teegens alle gewoon- tens-  C 12 ) tens ftrydcnde verbeeteren i en foo den Stadhouder zig inbeeld, dat de Oranje Echarpen haare Origine aan zyn Naemverfchuldigd zyn, ishy weefentlyk de Bal zeer mis, en foo de Staaten 't zy algemsene 't zy byfondere in de. zelfde dwaling verfeeren, zouden zy met zeer veel regt, kunnen befchuldigt worden, van de Souverainiteit zeer kwalyk te handhaven, daar zy geene twee Jaeren geleeden, met de Schotfche Brigade, toen die Genationalifeerd wierd, getoond hebben , dat de Couleur der Echarpen wel deegelyk het distinéïive teeken, te gelykmet het voeren der Waapens in de Vaendels van de Mogendheid is, aan wie die Troepes behooren: want de Schotfche Brigade die tot hare Nationalifeering toe, het Engelfche Waapen in hunne Vaendels en de Roode Engelfche of Schotfche Echarpe droeg, zyn door de Staaten gelast de Vaendels te veranderen en de Oranje Echarpe aan te neemen, daar zy nu door voorn: Nationalifeering geene Prinfe maar Staaten Troepes wierden, en het teeken van den Souverain in wiens dienst zy eertyds waren, teegen'het teeken van de Souverain .in wiens dienst zy als op nieuws overgingen, veruilde, foo volgd daar uit, dat de Oranje Echarpe het teeken is niet van den Prins maarvan de algemeene Staaten, want fielt men dat het anders om is, en hebben wy gezien dat de Couleur der Echarpe aantoond den Souverain die men dient, dan foude'er uit volgen dat de Staaten, de Prins van Oranje als Souverain over de Militie erkonnen. Iets dat onbeftaanbaar zyn zoude met s' Lands Conftitutie, onafhankelykheid, en Vryheid. Daar dat nu beweefen'is, dat de Militie de Oranje Echarpe dragen, om daar meede aan te duiden, de Souverain in wiens dienst zy ftaan, waarom dragen dan Utrechts Burger Officieren eene Oranje Echarpe, niets gemeens hebbende, met de algemeene of by-  ( 13 | byzondere Staaten, in wiens dienst zy niet zyn, en welke over hun geene Acte van Souverain kunnen uitoefenen ? Volgt uit deeze dragt dan niet natuurlyk een kleinagting voor den Souverain, in wiens eed en dienst zy weefentlyk ftaan., welkers diftinctive Couleur, is Wit. en Rood, 't geen ïny van zelfs brengt tot myne derde" verdeeling, omtebewyzen, dat het misbruik door het dragen van Oranje Echarpen door Utrechts Borger Officieren, eene directe inbreuk is, op een gedeelte van Utrechts Stads Souverainiteit. Wy hebben gezien en't is beweezen, dat ingevolgen de regten daar van zynde, de Raad der Stad Utrecht, als verteegenwoordigende de geheele Burgery, alle de rechten van Souvcraniteit in den haren heeft uitgeocffend, ~ zy zeegelde foo als zy nog doet in rode wasfche, — zy heeft met haar waapen alleen munt gefla- gen, foo als zy nog doet zy heeft op haar last, troepes geworven, bezoldigt en afgedankt Oorlog gevoert en vreede gemaakt, niets ontbreekt om aan te toonen, dat den Raad der Stad Utrecht in haare muuren alle de Actas eigen aan eene Opperfte magt, heeft uit- geoeffend en tot dit ogenblik immers toe erkend geen Utrechts Burger met relatie tot zyne Burgerregten, eene hogere magt dan den Raad der Stad, gekooren uit hun midden — Geen Utrechts Burger, foude ooit de laagheid hebben, de Waapens te voeren, onder een ander teeken, dan dat der Stad —— Geen Burger van Utrecht zweert immers eenen anderen Pleer trouw dan den Raad. De Raad der Stad erkend in Stads zaaken geene hogere magt boven hem, zy is dus nog Souverain in den haren, en moet dus alle de uyterlyke teekenen behouden, welke de Souverainiteit onteegen fpreekelyk aantoond t micfle het geringfteteeken waar  waar door men (chynen zoude de Stad van Utreen', meteen ander gelyk te ftellen foudc eene inbreuk zyn, op Stads Souverainiteit. by voorbeeld de Hang- fche Schuttery ter betoog dat zy foo wel de Magiftraet van's'Gravenhaagen, als de Staaten van Holland en den Stadhouder, trouwe Zweeren, voert in haare Schutters Vaendels, de Wapen fchilden van Holland , Oranje Nasfau en s'Gravenhagen, voör haar Raadhuys, foo wel als voor haar Schutters Doele, ziet men deefe drie waapens. Delft, Woerden, en andere Hollandfche Steeden, vereenigen voor haare Raadshuyfen en Poorten, de Waapens van de-Prövintie, Stad en Stadhoulcr, — maar binnen Utrecht blyft Stads Waapen voor alle publique Gebouwen en al wat de'Stad betreft alleen, fonder gelykftelling of vereeniging met anderen, ten teeken dat zy alleen in haare muuren de Opperde magt ongedeelt en onvermengd bezit. Utrecht heef" dus in den haaren, het zelfde regt dat andere Souverainen hebben en kan van regts weegen niet dulden, dat 'er in de uiterlyke teekenen, iets verandert of by gevoegd word, waar uit zoude fchynen dat hunne Souverainiteit met een anders magt vercenigt of gelyk gefield wierd , 't geen eene inbreuk zyn zoude op hun Gezag. — Dit gefchied nu door het draagen van Oranje Echarpen, want dewyl den Raad is het reprefentatif Collegie vanhet geheele lighaem der Burgery in wiens fchoot de Souveraniteit berust en dat volgens ,de geftatueerde Wetten alle Burgers vcrpligt zyn, de Waapenen te draagen, kan men zeggen dat foodra de Burgery onder de Waapenen is, het Souveraine lichaem der Stad Utrecht zig vertoond, (waar om zulks in ouden tyden ten velde trekkende met regt gezegt wierd, dat de Stad uit trok) niet dat het zelve' als dan de uitoefening van eenigs Sou-  ( 15 ) Souveraine Aéle, foo lang haare verteegenwoordigers Volgens de haare bepaalde magt regeeren, hebben, de ■ wyl zy dit met algemeene bewilliging aan den Raad hebben opgedraagen , maar de Burgery dusdanig vergadert is niettemin, het waragtige Lichaem waar hy de Souveraine magt berust, uit het welk de Reprefentanten, dat is de Regeering verkoofcn is, en door dewelke zy de Souveraine magt uit oeffenen. Hoe kan nu zulk een Souverain Lighaem, andere uitwendige teekenen alg hem zelfs eigen zyn voeren, fonder te fchynen haar Regt zelfs in twyfel te trekken, want vraagd men aan een Burger, uit wat oorzaak draagd uw Officier een Oranje E- charpe, wiens Couleur is het en wat beteekend het? Zal hy moeten antwoorden, dat hy niet weet, waarom hy zulk eene Echarpe draagt, dat het de Staaten Couleur is en dat het niets beduid, Een Vreemdeling een Geboore Neederlander zelfs, onkundig van deefe niets beduidende Couleur zal voorzeeker zig de gedagten vor men, dat zulks gedragen word uit hoofden van de Souverainteit der Staaten over de Burgery — daar in teegendeel de Officieren Wit en Roode Echarpen dragenden, een Burger aen iemand hem, de voorfchreeven vraag doende zal antwoorden, om dathy in Stads dienst en Eed ftaat, het is Stads Couleur, en 't beteekend de Souveraine magt die de Raad der Stad heeft, om gelyk alle Souverainenhaare Couleur aan haare Gewaapende Burgery te geeven, in een woord, die Echarpe is het distinftive teeken van 't Utrechtfche volk. Sonder my dus langer hier omtrend op te houden, na beweefen te hebben, de oorfprong en het nut der Echarpen, de Couleur die aan Utrecht eigen is, en dat alle Couleuren buiten Rood en Wit, door Utrechts Burger Officieren, tot eene Echarpe gedragen wordende,  eene inbreuk is op Stads Souverainiteit. Soo 96tl dert de gezonde reeden, de onafhankclykheid en het regt' der Stad, het maintien haarer voorregten en de agting der Burgery, dat de Oranje Echarpen, alstotStads Couleur niet behoorende, hoe eerder foo bceter verandert werde in Wit en Rood. Is het, wy vragen het aan ieder liefhebber der fteedelyke voorrechten, geene hardigheid voor Utrechts Burgeren, te verneemen, dat'er eene order onder de Militairen gegeeven is, geene honneur aen de Burgery te bewyzen, dan aangevoerd wordende door Officieren, omhangen met eene Oranje Echarpe, als of aan die Couleur, alleen de honneurs, de Gewapende Burgery deiStad Competeerende gehegt is? te meer na dat men gezien heeft dat dceze Couleur , voor dezel ve een vreemd teeken is, alleenlyk behoord aan hun, die in Eed en dienst van 't Bondgenoodfchap ftaan. Neen volgens myn gevoelen koomen deefe honneurs, de Burgery niet toe, om dat zy een Officier aen hun hooft hebben omhangen met eene Oranje Echarpe, maar om dat zy reprefenteeren het Lighaem waar by de Souverainiteit der Stad berust, dat zy het Waapen dier Souverainiteit in hunne Vaendels voeren, en haare Officieren niet minder in Eed ftaan van eene Souveraine magt, als de Militie, ter betoon van welke zy de Echarpen met Stads Couleur van Witen Rood moeten dragen, over een komftigStads aloude Waapen, onder welkers teeken, Utrecht zig ten allen tyden door de moed, Dapperheid en beleid haarer Borgeren heeft bemind, geagt en gevreest gemaakt, en waar aan zy alleen de Privilegiën, Geregtigheeden en rechten te danken heeft, die tot dit huydig ogenblik, haar in den haren gelyk lteld met alle Souveraine magten.  De voorftaande verhandeling is in een talryk Gezelfchap van voorname Burgers te Utrecht voorgelezen, en na de wyze der Genoodfchappen beoordeeld, en te gelyk verftaan, dat het betoogde zo notoir was, dat daar op het gebruik van de Oranje Echarpe behoorde afgefchaft en zelve by vonnis Gecondemneert te worden , en om de Burgerye daaiin voor te lichten, is daar van- ontworpen een voorligtend Vonnis van den volgenden inhoud. uit zekere Verhandeling over bet ten onrecht dragen van Orange Couleure Echarpe door de (officieren van de Utrechtfe Burgerye, gebleken is, dat het dragen van dezelve Geele of Orange Couleure Echarpe een overblyffel is van de Bourgondifche Regering, en het zeer ten onrechten is dat Gewesten of Steden, welke B mm  ( 18 ) nimmer onder die Regering hebben geHaan, of als nog ftaan, zig het dragen dier Echarpe , als het diflincUvc teken voor hunne Officieren en voor al Burger Officieren toe èygenen, en by aanhoudenheid tot hier toe hebben blyven dragen ; daar het integendeel by goede informatie en uit onwederfpreekbaare bewys ftukken van de Oudfte tyden gebleken is, dat de oorfpronkelyke Couleur die aan de Stad Utrecht eigen is, alleenlyk beftaat in Wit en Rood, en dat alle Couleuren buiten Wit en Rood door Utrechts Burger Officieren tot een Echarpe gedragen wordende, een voljirekten inbreuk is op Stads Souverainiteit, in zo verre, dat niet alleen de gezonde reden, maar de onafhankeïykbeid en bet recht dezer Stad, gevoegd by bet maintlen barcr voorrechten en de achting aan de Burgerye ver* fchuldigd, volftrekt vordert, dat de Orange Echarpen, als tot dezer Stads Couleur niet behorende , hoe eerder zo beter verandert worde, en wel in Wit en Rood* Waar-  ( 19 ) Waarom de Burgerye der Stad Utrecht in dezen op alles gelet, hebben verklaard, gelyk zy verklaren by dezen, te verftaan; dat het gebruik van alle Orange Ecbarpm van nu voortaan zal op houden, en dezer Stads Burger Schutterye niet verpligt zal zyn eenig Officier te volgen of deszclfs beveelen te gehoorzamen, die met een 0range Echarpe zal zyn omhangen; maar dat als van Ouds, van heden af het distinctive teken voor de Burger Officieren dezer Stads Schutterye zal zyn, de hier bovengemelde Couleur Wit en Rood, en dat mits dien, alle Bevelhebbers, en Officieren van de Burger Schutterye dezer Stad, zig zullen hebben te omhangen met eene Echarpe van Wit en Rood, doormede na de wyze van het Wapen fchild dezer Stad, verklarende hier mede van heden af, voor afgefchaft, en volkomen vernieiïgt, het gebruik van alle Orange Ecbarpen, even op dezelve wyze, of die met het Verbranden der Vaandelen van de zelve Couleur en Ornamenten dadelyk aan B 2 het  ( 20 ) het Vuur opgeofferd en alzo gemortificccrd waren, met last en bevel aan alle Burgera en Wagtdoende Schutters , om van nu voortaan aan eenig Officier te gehoorzamen, of te volgen, dan die met eene Echarpe van de Couleur dezer Stad zal zyn omhangen. En op dat aan alle en een ieder zo Officieren als Burger Schutters, van de vernietiging dier Bourgondifche Echarpe, tot handhaving van het Souverain gezag dezer Stad en de voorrechten als mede de verfchuldigde achting aan de goede Burgeren en Ingezetenen zoude konnen blyken, en dat deze van nu af aan het verlangde en beoogde effect fortere, zo is verftaan dat dit Concept Vonnis by forme van advies met den openbaren Druk zal worden uitgegeven , en alomme daar en zo het behoord worden afgekondigt. Aldus opgemaakt, gedaan cn Gefententieert binnen Utrecht door en in het by wezen van een groot aantal voorname Burgers en Schutters, op den 14 September 1784. In kennisse van my. (Getekend) CAREL van STICHT.