ei 1179 3923 UB AMSTERDAM  J. J. BJÖRNSTAHUS R E I Z E. II. DEEL.   R E I Z E door EUROPA EN HET OOSTEN, door J. J. BJÖRNSTAHL, HOOGLEERAAR IN DE OOSTMISCIIE EN GRIEKSCHB TAAIEN, TE LU ND IN ZWEED EN. TWEEDE DEEL, midden- E N opper-italien. Te AMSTERDAM, by H. GAR.ÏMAN, W. ver.MANDEL sn J. W. SMIT, u d e c x c i i.   VOORBERIGT van den H00GDUITSCHEN UITGEVER. Waar mate de Schrijver in het vervolgen zijner reizen meer kennis, meer ondervinding , en njper oordeel heeft moeten verkrijgen, en de hater berigten der landen, door welken hij genas* heeft , in Duitschland zeldzaamer worden, zal de waarde dezer brieven , welke men reeds aan het eerfte deel toegekend heeft, bij de meeste lezers vermeerderen. Immers heeft de heer björnstShl m het eerst nooit kunnen denken, dat zijne brieven tot zulk een merklijk getal zouden aangroeien, en te eenigen tijde eene bijzondere verzameling waar* 3  *i VOORBÈRIGT van den dig zijn; dus heeft men zig niet te verwonderen, dat de eerfte brieven , voor zommige lézers, zulk een' overvloed van aangenaame berigten niet hebben kunnen behelzen, als wel de volgenden ; eene omftandigheid , die in het beöordélen dezer brieven, en in het bepalen van derzelver egte waarde, volftrekt in aanmerking moet komen. Dit onderfcheid tusfchen de eerfte en laater brieven zal men nog klaarder ontdekken in de volgende deelen, welker inhoud, daarenboven , den lézer nog aangenaamer en bevalliger moet worden , wijl de berigten nieuwer zijn. De brieyen uit Konftantinopel inzonderheid , welken veele letter -en ftaatkundige berigten bevatcen, en die, welken men op de nop aanilaande reis , door het Oosten en langs de kust van Barbar ije, te ,wagten heeft,. zullen de aandagt van het publiek tot zig trekken, daar men reeds uit eene vertaalde proeve van derzelver gewigt kan oordjHeji. De brieven uit Turkije maken reeds eenè aanzienlijke verzameling uit, en in het algemeen zal men in het vervolg minder réden van klagen hebben , dat de brieven van den heer björnst3hl iets aan de waarde van nieuwheid verliezen, aangezien de heer gjorwell thans eene'Zweedfche ..uitgaaf daarvan onder handen heeft , en daarméde, naar mate de brieven van den .Schrijver inkomen, bij bladen , voordgaat: hier door zal de vertaler  H00GDU1TSCHEN UITGEVER. viï zig in ftaat gefield vinden, om de volgende deelen, zonder lange vertraging, te léveren. De ftoffe tot de bijgevoegde volmaking der letterkundige berigten uit Italië was moeilijk te verzamelen op eene plaats , die van de oorfpronglijke bronwel zo verre verwijderd is; ik durf egter verzékeren, dat ik mijne pogingen aangewend heb, om dezelven, zo veel mogelijk, volledig temaken. STOKHOLM, den \jden maart, \77%» 4 . IN'  INHOUD DER BRIEVEN van het TWEEDE DEEL. BriefXXVI. Reis naar Monte Ca fin o — Amfitheater aldaar — Buitenplaats van Varro — ^4rpinum — Terugreis naar Rome — Zweeden in Rome — Ge-* hoor bij den Paus Ganganelli. y. x. Brief XXVII. Schatten van oudheden in Rome — Een oude Roomfche almanak in Palestrina opgedolven — Van de gevonden overzetting van Daniël door de zéventig vertolkers. bl.21. Brief XXVIII. Schoonheden van nieuw Rome— Bloei der fchoone kpnsten, — Kollegie de propaganda fide' ' bl. 32. Brief XXIX. Boekerijen in Rome. — Boekerijen der ouden. — Boekerij van het Vatikaan, en boekbewaarders bij dezelve, de heeren Asfèmani — Andere boekerijen in Rome. — Eenige bijzondere boekerij™- bl, 47. Brief XXX. Van den heer Lohreman — Over den titel Monfignore — Onderhandelingen wégens de vernietiging der Jefuiten — Arkadifche Akadémie -— Zweedfche reizigers te Rome. — Geleerde kardivaalen — Van andere geleerden in Rome, inzonderheid van Giovenazzi, Cordara, en Lagomarfini. bl. 64. Brief XXXI. Anecdoten uit het conclave en van de verkiezing van ClemensXrV, — Uitmuntend karakter  INHOUD. IX van dezen paus 'tM Nog van geleerde ksrdinaalen en andere Roomfche geleerden. — Geleerde week-en ■ maandschriften. — Oudheidkenners. — Kunstenaars. — Mofaïsch werk. — Vermaaklijkheden.— Geleerde berigten uit Madrid. bl. 87. Brief aan den Heer kanfelaarijraad en ridder, karel chiustiaan berch. Kerk en huis der heilige BrigittaJe Rome — Nagelaten handfehriften der koningin Christina , inzonderheid Zweeden betrefen- Ae, Haare akte van afftand. — Haare briefwis- felifjg, Kanttèkeningen in boeken van haare hand. — Andere handfehriften in Rome, die Zweeden raken. — Over den afftand der koningin Chrisma. — Mênigte van lof réden en loffchriften op haar. ... Verzameling der gedenkpenningen op haar ge/lagen. — Hoe haare kostbaare nalatenfchap is verflrooid. — Van de gedagtenisfen door haar gefiigt. — Handfchrift van eene redevoering des aardsbisfehops Ragwald van Upfala op de kerkvergadering van Bazel. — Nog iet van de nalatenfchap der koningin Christina. M« 106. Brief XXXII. Reis van Rome, over Montefiascone, naar Siena. — Univerfiteit en geleerden te $iena. Florence. — Groote gallerij te Florence. — 3ïedicéfche boekerij. — Van den heer Bandini. Magliabecchifche en andere boekerijen. bl. 154. Brief XXXIII. Geleerden te Florence, en derzelver aanmoediging onder den Groothertog Peter Leopold. — Van Galilizis nagelaten brieven.— Van de dichteres Gorilla. — Florentijnsch moza'ik. bl. 171. Brief XXXIV. Pifa — Univerfiteit aldaar — Èwec* 5  * r N H O U D. den en Rus/en te Pi fa en Livorno — Van den graave Pasch von Krlnen en zijne gewaande ontdekking van het graf van Homerus — Andere berigten van Liv.orno. bl. 181. Brief XXXV. Nog van Pifa — Graftombe van Algarotti — Baden bij Pifa — Lucca — Van SanMiniatien den heer Verney — Verdere berigten uit Florence — Jaarlijkfhe feesten en vermaaklijkheden aldaar— Van de Baska-taal. bl. 191. Brief XXXVI. Eeuwig vuur bij Pietramala. — Bologne en deszelfs inftituut. — Univerftteit en geleerden van beiderlei geflagt. -- Zweeden te Bologne. bl. 201. Brief XXXVII. Univerftteit, boekerij, en geleerden, te Ferrara. — Venetië. — Kostbaare muur in de Adriatifche zee — Ligging van, en bouwwijze te Venetië — Zweeden en Zweedfche zaaken te Vene- bl. 212. Brief XXXVIII. Bijzonderheden van Venetië. — Over de flaatsgefteldheid en lévenswijs in Venetië. — Boekerij van St. Markus. — Andere boekerijen — Van Chieregatos handfehriften. bl. 223. Brief XXXIX. Waereldkaart van Mauro van de vijftiende eeuw— Van eenige geleerden— Uitvindingenen zeetogten der Venetiaanen — Van Fra Paolo Sarpi — Vm andere geleerden, voomaamlijk van den • heer Schioppalalba.— Ménigte van inwoners in Venetië. bl 233. Brief XL. Reizenaar Padua.— Univerftteit te Padua.— Of koning Gustaaf Adolf aldaar gefludeerd heeft. — Berigten van geleerden en andere merkwaardigheden  INHOUD. te Padua. — 'Boekerijen — Vtcenza — Fan den bisfchop Cornaro — Amfitheater te Verona. bl. 245, Brief XLI. Van geleerden te Verona, voornaamlijk van den heer Tor el li.— Boekerijen en komtkahinetten.— Gewaande Kimbrén in de ftreek van Verona— Mantua — Geboorteplaats van Virgiltus — Akademiën der wêtenfchappen e» fchoone kunsten— ^ooden te Mantua— Guastalla— Parma— Nieuw aangelegde boekerij'aldaar— Univerfiteit, Gymnafiën, Geleerden — Piacenza en deszelfs geleerden — Reize naar Milaan — Schoone bebouwing des lands. bl. 255. BriefXLH. Lof'des graaven. van Firmian— Ambrofifche boekerij. — Latijnsch handfchrift van ^fofcphus.— De Hexapla van Origenes in het Syrisch. — Boekerij van den graave Periufati, inzonderheid van Bijbels — Geleerden in Milaan — Geleerde vrouwsperfoonen : de graavinClelia Borromea, mevrouw Agnefi, en anderen — Lof van den aardshertog en de aardsheitogin. — Van den hertog van Modena. bl. 270. Brief XLIII. Nalatenfchap der Longobardifche koningen. — Tzeren kroon — Andere merkwaardigheden — Parmefaankaas — Nog van Milaan — Pavia — Univerfiteit en geleerden aldaar — Gothifche opfchriften — Van den markgraave de Botta. bl. 285. Brief XLIV. Univerfiteitsboekerij te Pavia. — Andere merkwaardigheden. — Tortona. — Van den bisfchop Anduxar. — Novi. — Reis naar Genua. — Pragt en rijkdom in Genua. — Kosthaare Cambiafche landpiraat. — Univerfiteit en boekerijen. — Kanfelaarij — Qudfie handfehrif-  m I N H O U D. /s» papier. — Oudheden. — Zweeden te Genua. bl. 293. Brief XLV. Nog van Genua. — Alexandria. — Van de markgravin Orfini. — Turin. — Van het koning/ijk Sardinisch hof. — Univerfiteit en geleerden te Turin. — Ififche tafel en handfehriften ran Ligorius in de kanfelaarij. — Kcmtkabinet van oudheden. — Needhams ingebeelde hieroglyphen. — Van den generaal RJhebinder. — Nog van eenige geleerden. bl. 303. Brief XLVI. Affchaffing der Jefuiten-orden. — Van de werken van Tirabofchi en Arena. — Gefchiednis der ontdekking en uitgaaf van bet ftuk uit het 91/le boek van Titus Livius, dat men te Rome gevonden heeft. — Berigten uit Portugal en Turin. bl. 313. BLAD-  R E I Z Ë DOOR EUROPA EN HET OOSTEN. ZES EN TWINTIGSTE BR.IEF. Reis naar Monte Cafino — Amphithcater aldaar — Buitenplaats van Varro — Arpinum — Terugreis naar Rome — Zweeden in Rome — Gehoor hij den Paus Ganganelli. Rome, den iSden Februarij 1772. (^"j)p onze reis van Napels naar Rome, déden wij den berg Cafino aan, alwaar wij, gedurende eenige'dagen, bij de Benediktijnen, zeer wél ontvangen en gehuisvest werden. Van de voortreflijke ligging dezes kloosters, op eenen berg, die omtrent een vierde eener Zweedfche mij-. Ie hoog is, en van denwelken men, rondom heen, het wijdüitgeflxektfte en fraaifte gezigt, over de bebouwde velden, heeft, welk men zig kan verbeelden, zal ik niet fpréken, zo min als van de groote rijkdommen, welken daar gevonden worden. De abt voert den titel van cerften baron van het rijk, en is genoegzaam volftrekt heer over deftadft. Germano, nabij het klooster liggende, en over verfebeiden andere plaatzen, die fchattingen en lasten aan hetzelve moeten betalen. Dit alles, als méde de ménigte van kostbaare marmeren zuilen, fraaije fchilderijën, zelfs II. Deel. A  REI2E DOOR. EUROPA van RAPHAëL, édelgetteehreri', e. z. v., hebben allen, die hunne reizen door den druk gemeen gemaakt hebben, reeds befchréven. De tuin is fraai, en des te bezienswaardiger, daar hij van de aarde,die men op den berg gebragt heeft, aangelegd is. Men heeft er eene fchoone boekerij, en eene kanfelaarij, dieprijk is in oude handvestenen handfehriften. Het oudlle , dat hier gevonden word , is: Expofttio oricenis in Épiflolas Sti. pauli Interprete hieronymo , in folio, op pergament. Het- is, in het janr5ó"o, voor den keizer justiniaan , gefchréven. De letters komen zeer na overeen met de Griekfchen, egter is alles in het Latijn. Hier ïeerde ik den vader correale kennen, die mij all' zijne werken getoond heeft, zijnde 90 gefchréven folianten over de Hebreeuwfchetaal, woordenboek, fpraakkonst, verklaringen; eene fchetze daarvan heeft hij uitgegeven. Hij verftaat het Hebreeuwsch, maar de overige tongvallen niet. Meer dan 30 jaaren heeft hij, dag enhagt, aan dit werk gearbeid, en, daarenboven, geftadig, verfcheiden monniken tot fchrijvers gehad. Hij is een vriendlijk man, maar het is ongemaklijk, om met hem te verkéren, wijl hij doof is, doch niet zo als vader houbigant te Parijs, die in.het geheel niets kan horen, maar éven als de heer de la gondamine. Men fprcekt met hem door een' fpreekhóorn. Wij waren veel in gelprek met den regérenden abt parisio , een' zeer beleefd' en vriendlijk' man: hij zeide, dat het hem zeer lief was, Zweeden te ontmoeten, om'hun met zulk cenen grooten koning geluk te wenfehen. Hoe gelukkig is niet het volk, zeide hij, dat den geerjentot eenen regent heeft, wiensuit? jebreidea roem gansch Europa bewondert l Zo volkomen  EN H E T OOSTEN. 1 zijn alle harten voor onzen koning met eerbied vervuld, dat zijne onderdaanen, zelfs in vreemde en verre gelégen landen, wéldaaden genieten, en zig verblijden, om dat zij geboren Zweeden zijn , en eenen fcepter gehoorzamen, dien de groote gustavus zwaait. Benéden aan het hangen des bergs Cafino, lag de oude ftad Cafmum. Men ziet daar veele overblijfzels vanmuurcn, eenen fchouwburg , als méde een amphitheater, dat nog in een' taamlijk goeden (laat is, van opus retïculatum [netwerk]. Het heeft vijf deuren, van dcwelken zommigen meer dan tot op de helft onder de aarde fïaan, welke, van tijd tot tijd, zo verhoogd is. De valschheid der Helling van maffei , dat in Italïén maar drie amphitheaters waren, namelijk te Rome, te Capua, en te F?rona, is reeds bekend. Men vind in Italïén een groot getal derzelven. Behalven de beide eerstgemelden, heb ik reeds een amphitheater bij Puzzoli, een tweede bij Pteftum, van hetwelk nogthans zeer weinig puinhoopen overig zijn, en dit bij Cafino gezien. Dus ziet men, dat groote mannen ook hunne feilen hebben. De markgraaf maffei begon zijne letteroefening reeds laat, en kon zo ver. niet komen, dat hij alles zag, gelijk zulks het geval is van alle laatgelecrden. Daarenboven had deze groote man veele vooroordeelen. Voor eenige jaaren ontdekte men, in den grond, bij het orchester van het amphitheater te Cafino, een opfchrift, op een' grooten Heen, hetwelk men nog niet bekend gemaakt heeft. Men heeft het naar boven in het Mooster gebragt, en bij de deur deiboekerij geplaatst. Het luid aldus: Ummidia C. F. Qjiadratilla Amphitheatrum et Templum Cafinalibus fua pecunia fbch : [Ummidia, dogter van Cajus, Quadratilla., A 2  4 REIZE DOOR EUROPA heeft, voor die van Cafino, een amphitheater en tempel, op haar eigen kosten, gebouwd ]. De hier gemelde tempel is niet verre van het amphitheater, en heeft zo weinig geléden, dat hij fchier nog nieuw fchijnt te zijn. Hij is geheel van ongelooflijk groote fteenen, in het kruis, gebouwd, welken, zonder mortel of wélbewerkten kalk, zamengezct of op elkander gelegd zijn, éven ais de Cloaca maxima [ het grootfle riool ] te Rome: hij heeft vier boogen, en de vloer is van verbazend groote fieenen, doch geheel effen. Ik gebruik, voorbedagtlijk, zulke ftoute uitdrukkingen, en twijfel évenwei nog, of ik het voorde geenen, die het metzelwerk der Romeinen niet gezien hebben, fterk genoeg uitdruk. Deze tempel is niet groot, heeft io volkomen fchreeden in de langte, en 15 in de breedte, en is thans in eene Christenkerk of kapél veranderd. 'Niet verre van daar ziet men overblijfzels van de villa, of het landgoed, van varroJ De ligging is zeer gefchikt, volgens zijne eigen woorden de re rufiica: Optimus ager est, qaifub radice montis fitus, [peetat ad meridiem&c. [De beste akker is die, welke aan den voet eens bergs ligt, tégen het Zuiden enz.] Wij bragten ons ah" de fchoone zaaken te binnen, die, gelijk cicero zegt, op dit landgoed verhandeld werden, hetwelk antonius naderhand ontheiligde: Studiorum fuorum m. varro illud voluit diverforium. Qua in illa villa dicebantur! Qtice cogitabantur! Quce litteris mandabantur! Jura populi Romani, Monumenta Majorum, omnis fapientice ratio, omnisque doctrina. [M. varro hield dat landgoe^ voor de plaats zijner letteroefeningen. Welke voortreflijke zakken werden, daar, gezegd, gedagt, gefchréven! Dereg-  EN HET OOSTEN. 5 ten des Roomfchen volks, de gedenkftukkeni onzer voorouderen, allerlei wijsheid, allerlei geleerdheid. ] P*ulipp. II. Het land is tégenwoordig zo wél met bebouwd, als ten tijde van varro. De wégen van Capua_ tot aan den berg Cafino zijn ongelooflijk üegt; op zomimgepl atzen zijn zij zo vol (kenen, dat zij voor rijtuigen onbiuik- »"Sia verre van Cafino ligt Arplnum, de geboorteplaats van cicero en marius: het ligt van den weg af, endaar is, naar men ons zeide, niets te zien, dan alleen eemge opfehriften. Ik meen, dat ik te voren bij het begraven onzer reize, van Rome naar Napels, op den APP1 kenweg, van de plaats gewaagd heb, ^ rédenaar, bij Formianum, dat wij nauwkeung bezigtigden zijn léJen ellendiglijk geëindigd heeft. Verder op, tusl-ben Cafinum en Rome, komt niets- «^F^ fes voor. Frufinonc, Ferontino en Anagmo zijn klcme ö . t ■ hPr Hnd is non volkoman zo als viritéden in Lattum. riet lanci is nug v gilius het bclchrijft in zijn' aen. VII. Hernlcafaxa colunt, auos dlves Anagnla pasclt. [Zij, die door bet rijke Anagnla gevoed worden, woonen op de rotfen van de "HernicQ . W voelden alöm wel Uernlea faxa [rotfen Hem, ci] maar dlves Anagnla [het rijke Anagn^ verdient 1'enwoordig dien titel zo weinig, dat men daar zelfs beS voor iet water eisehte. De herbergen z,n onbe«k ellendig, de menfchen nors en boos; doch met wijsbegeerte kan men zig overal doorredden. Hoe nader men bij R*»e komt, hoe meer piunho^ A 3  6 REIZE DOOR EUROPA en overblijfzels van gebouwen men aantreft: het land is als bezaaid daarméde. Overal, waar men de oogcn wend, ziet men overblijfzels van waterleidingen, muuren, boogen, graflieden, huizen, paleizerf-e. z. v. De koepel van St. pieterskerk en het groot amphitheater van vespasiaan, kolosfeum genoemd, toonden ons van verre, dat wija/ta moeniaRomij vermeerderen het aantal 5 en moeten óók eten], zo zult,  EN HET OOSTEN. 9 oij zien, of ik regthebbe, wanneet ikzeg, dat het getpl der Zweeden in Rome bij menfchen geheugen en, mogelijk, nooit zo groot geweest is, want aan het hol der koningin christina waren weinige Zweeden. Zéden dat zij -Zweeden verliet, had zij alleen vreemdlin gen in haaren dienst. Het zou, mogelijk, ook nog lang kunnen duren , eer hier weêï tien Zweeden te gelijk bij elkander zijn. Wij hadden ook zamen zulk eenen kersavond, als ik, zedert dat ik op reis gegaan ben , nooit gehad heb. Te Parys waren wij nooit zo veeleZweeden aan ééne tafel bij elkander, noch op kersavond, noch op eenigen anderen tijd. Het kersfeest op hetwelk de heer lideen zig te Parys bevond, heb ik zeer aangenaam doorgebragt: wij aten zamen de kel.sarutte, en ik had de eer, traktant daarbij te zijn; doch wij waren maar vier perfoonen fterk: de baron rudbeck de heer lideen, de heer ösïerdam, en ik. Deze kersmis waren wij agt perfoonen ter tafel van den heer de geer; gij kunt u ligt verbeelden, welk een onthaal en welk vergenoegen wij bij zulk eenen vrolijken, édeldenkenden en goedhartigen traktant genoten. Wij waren op eene Zweedfche kersgrutte genodigd; ik geloof, al de melk, die in Rome te vinden was, werd opgekogt; wij krégen ook zulk eene voortreflijke grutte, dat denklijk veelen in Zweeden zelve ze niet béter gegéten hebben; zijwas ook door eenen Zweed gekookt, en dit was de eenigfte daad, die nordlings naam der vergételheid ontrukt. Alles werd op zijn Zweedsch begonnen: doch, naderhand, de tafel bezet met vrugten, die in Zweeden verboden zijn, druiven, en veelerlei gefchenken van Ceres en Bacckus; ja de lekkernijen van gansch lialién, de eenigften , die in ftaat waren, om hannibal, en zijne dappere oorA 5  io REJZE DOOR EUROPA logshclden, te overwinnen, werden ons opgedischt De vier vvaerclddeelen fchénen zamengcfpannen te hebben om het hunne toetebrengen tot onzen kersavond; ondertusfchen kwam de grootfte vreugd uit Zweeden. Wijhadden de eer, op de gezondheid te drinken van hem dien m het te danken hebben , dat wij met vermaak aan een bemind vaderland, en deszelfs vreedzaam en gelukkig lot kunnen terug denken: wij riepen aan de zoomen van den liber: vivat gustavus Rex Suecorum [Lang leve gustaaf, koning van Zweden! ] Daarna gingen wij in kersnagt uit, om de voortrellijke muziek te horen, die dan in zékere kerken uitgevoerd word. Ons getal verminderde voor ditmaal kort daarop: de heer ferber vertrok nog in de kersdagen van hier naar Napels; zijne grondige kennis van debergftof- en fchei- kunde, laat ons nu geen twijfel over, of wij zullen te eenigen tijde de grondigfte en gerégeidfte kennis van dit vulkaansch rijk van hem bekomen (i). Nu moet ik. van een ander groot genoegen fpréken, welk wij Zweeden hier te zamen gehad hebben. Den sollen Januarij hadden wij gehoor bij zijne heiligheid, den paus clemens XIV. Daags te voren begaven wij, de kamerheer de geer, en ik, ons op den berg Quirinalis, thans Monte Cavallp gehéteh, alwaar het pauslijk paleis Haat. Wij meldden ons aan bij den prelaat, monlignor (i) De brieven van den heere ferber, dien gelukkigen e» onvermueiden natuuronderzoeker , gefchréven' ui: haliën aaa den heere van porn, en andere fchriften van hem, zijn te algemeen bekend , dan dat zij hier eene verdere bekendmaking zouden nodig hebben. "  EN HET OOSTEN. potenziana, pauslijkcn Mcftro di Camera,, of hof-, maarfchalk, en vcrzogtcn van hem gehoor bi] zijne heiligheid. Wijl wij noch gezant, noch minister, refident, of konful hebben, had men geen verdere onhandigheden in agt te nemen. Hij verzogt ons dcrhalven, dat wij ons den volgenden dag te 16 uuren, zijnde bij ons voormiddag te 9 uuren, in het paleis zouden laten vmden. ^ ij verfchénen dienvolgens des morgens in des paulen vertrekken; menl'chrcef alle onze naamen op, die daarop den paus aangemeld werden. Toen wij vervolgens binnen geroepen werden, verzogt men ons, onze degens afteleggen , bij alclien wij niet allen in den krijgsdienst waren: dus leiden zommigen van ons hun zijdgeweer in het voorvertrek af, eenigeu, namelijk die officiers waren, behielden hetzelve; maar allen moesten wij onze hoeden in de voorkamer laten: betreffende handfchocnen, mof en rotting, niemand mag daarméde in het pauslijke paleis, of in de kapél, zelfs niet eens door de eerfte wagt, gaan. Ik had de eer, eerstbinnente tréden, en het woord te voeren, wijl het mijne heeren landsgenoten zo begeerden. -- De paus was geheel alleen in het vertrek, daar hij ons ontving. De Msflro di camera doet de deur open en weer toe, maar gaat niet binfien, als iemand gehoor heeft. Als wij binnen traden, en met het gewoon gebruik van de kniën te buigen wilden beginnen, waarvan men ons reeds in het voorvertrek oiïderrigt had, zeide de paus, met een lachend wézen: „ dat is niet nodig, treed flegts nader ", ja hij trad ons zdf tegemoet, want zijne heiligheid zat niet, maar Rond, toen wij binnen kwamen, en bleef geftadig ftaan. Anjers is de gewoone plcgtigheid, dat men driemaal de  IS R E I Z E DOOR EUROPA kniën moet buigen, als men binnen komt, eens aan de deur, dan midden in het vertrek, en eindelijk vóór den paus, als men hem de muil kust. Doch de thans regérende paus, een zeer verlicht vernuft, is geen liefhebber van plegtigheden en beuzelaarijën, en ontvangt elk, inzonderheid vreemdlingen, op eene wijze, die hem algemeen bemind maakt. Hij vraagde ons, of wij allen Zweeden waren? Ik antwoordde: ja;en dat van ons zulk eene groote bezending kwam, om zijne heiligheid om vergifnis te fméken. „ Vergifnis?" zeide hij, en zag mij met eenige verlégenheid aan. „ Om vergifnis," voer ik voord, „ wegens het kwaad, dat onze voorvaders, de „ Gothen, in Rome aangerigt' hebben; wij hebben thans „ béteren fmaak en zijn meer verlicht, wij komen, om „ weéï te herltellen, het geen zij verwoest hebben: Gij „ ziet hier den heere graave cronstedt, eenen beroem„ den bouwkundigen uit Zweeden , hij zal voor uwe „ heiligheid paleizen bouwen; zijn heer broeder zal al „ zijne kundigheden in de vestingbouwkunde in het werk „ Hellen, om de muuren en vestingen wéér optebouwen, „ die de Gothen ter neêrgeworpen hebben, e. z. v." Ik had nog nauwlijks uitgefprokenals hij begon te lachen, mij omhelsde,! en voor zulk eene groote aanbieding dankte; naderhand hield hij mij gefiadig bij de hand vast, en fprak veel met ons. Ik zeide hem, dat wij ook eenen beroemden Zwcedfchen beeldhouwer in Rome hadden , die van onzen hédendaagfehen fmaak in Zweeden tot een bewijs ftrekte, en dat allen te zamen, die de eerhadden , tégenwoordig te zijn , beminnaars der wétenfchappen en fraaije kunsten waren, en hem allen onze gehoorzaame diensten aanboden. Hij vraagde naar den  EN HET OOSTEN. *5 ram des beeldhouwers, en toen ik den heer sercee noemde, zeide hij, dat hij den naam leende, en metvcel lof van hem had horen fpréken. Hij ondervraagd ons hoe lang wij in Rome geweest waren, hoe ons de Had Eeviel, of wij in onze woning wél bediend werden, en dergeHiken. Ik antwoordde hem, dat het ons onder zulk eene wijze regéring aan niets ontbrak. Ik ben er zeer op gezet zeide bij, dat vreemdlingen wél bejegend worden en wel zó, dat zij réden hebben om vergenoegd te ziin' Hij vraagde, wat ons het meest geviel van het eeeri dat wij in Rome gezien hadden ? „ Juist het geen wij thans zien", antwoordde ik, „zulk eeneiig zaamen en liefderijken regent, die tévens geleerdheid " en wétenfehappen bemint, waarvan wij inzonderheid " rnhetmuféum, door hem in het Vatikaan aangelegd zo Z veelebewijzenkennen". De paus drukte mij de hand en zeide- Ikwensehtezulkeenenroemteverdienen. Ikfprali vervolgensook,hoezeerwij verwonderd waren,zo veeletaaleninde^"^^»^tehoren,zo veele vreemdlingen uit vei. datzijneheihgheidzelfverfeheiden taaien verftond, zelfs de Ootlerfchen, die mogelijk anders geen vorst in Europa 1-ent Daarop fprak hij van zijne letteroefeningen, als hü hoogleeraar te Bologm, en, naderhand, hier te RoJe was: dat hij Hebreeuwsch , Grieksch , Latijn en Fransch verltond, fchoon hij niet gewoon was, de laatfte taal te fpréken: dat hij de grondtaalen, in vceler ei opzigt, nodig gevonden had. Hij verhaalde, hoe M zijnen tijd verdeeld had, om dezelven te léren: ,,rk dagt toen nooit", zeide hij, „ in den Hand te komen „ waarin de godlijke voorzienigheid mij nu geplaatst  ï4 RE-IZE DOOR EUROPA » heeft ". Hij prees ons wégens de vordering, welk* wij inde Italiaanfche taaie gemaakt hadden, vóórnaamlijk vond hij , dat de heer baron rudbeck als een geboren Italiaan fprak; de hecren, die onlangs naar gekomen Waren, moedigde hij aan, om gedurig de taal te fpréken, hoe gebrekkig zulks in het begin ook mogt gaan: want, zeide hij, Jongum est her per pracepta, breve et efficaxper exempla. [De weg van régels en voorfchriftenis lang; die van daden en voorbeelden, kort.] Tévens verhaalde bij, hoe hij buitenlandfche monniken ia het klooster ondcrwézen had, in de taaie c. z. v. Verders vraagde hij ons, of wij iet begeerden, waarin hijons dienst kon doen? Wij verzogten alleen om zijne gunst en genegenheid. Toen wij affcheid zouden némen, vraagde hij mij, of er dan in het geheel niets was, waarin hij ons dienst kon doen, en hield mij tévens bij de hand. Ik antwoordde, dat zijn voorbeeld in mij eene fïerke begeerte verwekte, om anderen wél te doen, behalven, dat ik reeds eene neiging had, om deugden en wétenfehappen te beminnen , weshalven ik de vrijheid nam, twee van mijne vrienden aantebevélen, wier hoedanigheden en talenten de befchernnng van eenen paus waardig zijn, wien zulke vernuften zeer nuttig kunnen worden: er bijvoegende, dat de één zig tt Napels, de ander te Rome bevond. Hij wilde wéten, wie zij waren. Daarop noemde ik hem den vader mam, te Napels, en den abt giovenazzi, alhier, eenen van de geleerdfte Jefuitcn uit Napels. De paus verzékerde mij, dat hij aan hun zou wél doen; „ zulke perfoonen te be„ vorderen", zeide hij, „ is immers niets anders, „ dan zig zeiven te dienen ". Hij voegde er nog bij,  EN HET OOSTEN. ' '5 dat hij hunne verdienden reeds kende. " Als ik eens de „ buitenlandfche zaaken , die mij nu op de fchouders „ liggen , zal geëindigd hebben ", zeide hij, „ heb ik „ mij een bijzonder ftelzel gemaakt, dat ik wil uitvoe„ ren, om Rome te regéren, en alhier kunsten en wé„ tenfchappen nieuw léven en eenen nieuwen luister te „ géven: ik zal hier eeneakadémie oprigten, die zig met ,, taaien, oudheden, en de gefchiedénis, betreklijk tot „ onze Had, zal bézig houden; ik zal dezelve met de „ geleerdfte mannen vervullen, die ik ergens kan vinden, „ zij zullen allen hun werk krijgen, niemand zal uitge„ floten zijn ". Ik fprak ook van verfcheiden geleerden , die ik te Rome had léren kennen, en bemerkte, dat hem dit wélgeviel. Ik noemde hem assemani. Aanftonds lei hij mij de vraag voor , wie van beiden ik het hoogst fchatte, den boekbewaarder in het Vatikaan, die den titel van aardsbisfchop te Jpamea heeft, of den hooglecraar in de Propaganda en Sapienza ? Ik antwoordde, dat ik ze beiden hoogfchatte, en dat eene uitfpraak te doen tusfchen twee perfoonen van zulke groote verdiensten, een éven zo verlicht oordeel zou verëifchen, als dat van zijne heiligheid, om de vergelijking juist te treffen. Hij vraagde ons, of wij lang in Rome dagten te blijven, en waarheen wij vervolgens voornémens waren te gaan? en dergelijken. Als wij, ouder anderen , Bologna noemden, zeide hij, dat wij aldaar zeer fraaije zaaken in het Inftiluut zouden vinden, e. z. v. Toen wij heen gingen , volgde hij ons tot aan de deur, en vatte zelf aan de deur, als of hij ons had willen uitgeleide doen. Hij veroorloofde het kniebuigen niet, dat men anders , bij het aflcheidnémcn in agt neemt, daar  ' 16 REIZE DOOR EUROPA méde beginnende om de muil te kusfen, en daarna dezelfctó plegtigheden waarneemt, die ik bij de intreegroete meldde. Geheel in tégendeel, bewees de paus ons ongelooflijk veel beleefdheden en betuigingen van vriendfchap, omhelsde ten laatflen den baron rudbeck, kuste hem, en fprak duizend zcgenwenfchcn over ons allen uit. Hij wilde niet eens toeftaan, dat ik mij zou buigen, als ik hem voor de herhaalde toezegging, die hij mij deed, van de beide geleerden wél te doen, wilde bedanken, maar drukte mij aan de hand, floeg mij op den fchouder, en liet mij verfcheidenmaalcu zijne hand kusfen; een voorregt, dat anders niemand dan vorften en kardinaalen genieten. Toen wij affcheid namen, zeide ik, dat wij allen te zamen zo veele (temmen zouden worden, om zijnen roem en zijne groote hoedanigheden alömme, waar wij door kwamen, tot in het uiterite Noorden, te verbreiden. Hij beantwoordde dit in de gunstigfte uitdrukkingen. >— En wat het Noorden betreft, zo houdeik thans mijn woord, nadcmaal ik u de denkwijze, en onbefchrijflijk bevallige vriendlijkheid van dien heiligen vader jégens elk een' zo omdandig bcfchrijve. Gij ziet, met hoe veel néderighcid hij aan zijnen vorigen (laat denkt, cn daarvan fpreekt, en hoe zeer dit overeenkomc met de Christlijke zédenleere en het euangclie. Men moet verbaasd (taan, als men de befcheidenheid en néderighcid van den paus, en de grootschheid en trotsheid der kardinaalen ziet. Gij ziet, hoe hij dezulken ontvangt, die, volgens zijnen godsdienst, ketters en verdoemden zijn. Olim non erat fic [Eertijds was het zo niet]. Daar is geen vreemdling, die niet het verftand en de zo onge»een vriendlijke houding van dezen paus roemt en eert. Veele  EN HET OOSTEN. 17 Veele prelaaten aan zijn hof hebben ons, naderhand, dikwijls, gevraagd, hoe: de paus ons beviel? Ik gaf tot antwoord, dat, indien alle katholijken waren, gelijk hij is, ik het ook wilde wezen («) j en dat, hoe ménigmaaï ik ook met geleerde theologanten over den godsdienst had gerédentvvist, ik egter nooit zulke fterke bewijsgronden had Men geve wat toe nan den indruk , welken de perfoonlijke vriendlijke omgang met het hoofd der Roomfche kerke, tip den Heer Björnstühl gemaakt had: en denke, dat, volgens de fpreuk van Rocoefoucault, meermalen, het verftand wel eens verrast wordt door een goed hart ( /' Esprit est !e dupe du, cteur ). Immers , zoo lang de Paus het zigtbaar hoofd der kerk, en de ftedehouder Gods, op aarde, blijft, volgens het denkbeeld der Roomschgezinden ; zoo lang kan geen Proteftant Roomsch-Katholijk worden, zonder van zijne grondbeginfelen af te gaan. Egter verdient, zekerlijk, de uitmuntende geleerdheid, zagtaartigheid, en godsvrugt van ganganelli, blijkbaar uit zijne Brieven, die ik voor egt houde, en uit het Tableau Hiftoriquede L. Ganganelli, Rotterd. 1776., 8vo, dat men hem hoogagte, en der Roomfche kerk, altijd, zoo lang zij nog beftaat, zulke hoofden toewenfche. Maar, wie weet, wat der algemeene Chriftelijke'kerke nuttigst is, dan God alleen? Het fchijnt tog eene gegronde bedenking te zijn van den Heer iza'k iselin, in zijne Ephemeriden der Mcmchheid (bijgèbragtdoor den Hooggel. Heer Nlc. barkey in Symbolh Litterar. Hagan. Cl. I. fase. III. pag. 648.), — dat, — indien ganganelli den pauslijken ftoel bekleed had, inde plaats van Leo den Xden, of Julius den Ilden, — Luther, en, voornamelijk, Melanchton, ja ook Zwinglius, hem de hand van broederfehap gegeven, en , met vriendelijk , onderling , en bedaard overleg, de hervorming, zonder gedruis, zouden bevorderd hebben. II. Deel. C  i8 REIZE DOOR EUROPA gevoeld, als deze paus mij zeiven had gegéven , zonder één woord van den godsdienst te fpréken: dit hebben *ij, naderhand , weêr aan den paus verhaald, dien het zeer wél gevallen heeft. En juist hier door ben ik volkomen overtuigd geworden, dat men partijen in den godsdienst nooit door twisten en vervolgen, maar door goedheid en zagtmoedigheid verwint , welken de lterkfte wapenen tégen het menschlijk hart, en, dat het zonderlingfte is, met de leer der geilen , die het iterkst plégen te vervolgen, het meest overeeuttemmend zijn zij zien, in hunnen blinden en verkeerden ijver <, niet, dat zij den vervolgden nog meer Herken in de gedagten, dat hij als een martelaar voor de waarheid lijd, en dat de vervolging juist een bewijs voor de waarheid is, die van de waereld gehaat word. Als men met den paus fpreekt, noemt men hem vostra Sanclita, Sua Sanclita, Sua Beatiludine, Sanfto Padie [Uwe, of zijne, heiligheid; zijne gelukzaligheid; heilige vader]: dezen zijn de gewoonlijkfte titels. Hij heeft naderhand aan zijn hof zeer gunftig van ons gefproken. De ongewoonheid , van Zweeden, en zo veelen van hun op eenmaal, te zien, heeft indruk gemaakt. Onder anderen heeft hij gezegd, dat wij de eerlle uitlanders waren, die met hem 30 veel van édele kunsten, fraaije wétenfchappen, taaien en geleerdheid gefproken had, dat hem zo wél behaagd had. Zijne beloften,betreffende vader minasi te Napels, (ó) Ditzelfde beleed ook Paus Innocent de Xlde, in eenmerkweerdigen brief, aan den Keizer, van den $den van fprokkelmaand, 1688, te vinden in den Hollandfchen Mercurius van dat jaar, bl. 36, en hij van loon Historisch bewijs van de leenroerigheid des graaffchaps yan Holland, III. D., in de bewijsftukk«n, bl. 64.  EN HET OOSTEN. i* heeft hij ook niet vergeten. Hij heeft aan den pauslijken ftuntius te Napels zijnen wége gefchréven, en hem gelast, vader minasi van zijn aandenken en genégcnheid teverzékeren, en daarop heeft de nuntius hem verfcheiden maaien ten éten verzogt. Vader minasi heeft mij verfcheiden brieven gefchréven, en mij voor mijne beftendige vriend» fchap zijne dankbetuigingen gedaan: nooit zou hij, in all de waereld, hebben kunnen geloven, zegt hij, dat ie» mand, uit het verfte Noorden, naar Home zou komen, om eenen armen monnik bij den Summus Pontifex [opperften priester] aantebevélen. En , indedaad, het komt ook regt zonderling voor , dat een ketter uit verre landen eenen Dominikaaner monnik, wiens ordeil de inquifitie toebehoort, bij den paus zelvcn, in Rome » aanbevolen heeft. Een bewijs, dat zaaken, hoe ongelooflijk die ook mogen fchijnen, waarheden kunnen worden, ik heb veelerlei befpiegelingen daar over gemaakt. Ik breng mij te binnen, dat, als ik eens bij eenen zékeren bisfchop, in Zweeden, aan tafel was, en door eenen zijner dienaaren zeer wél bediend werd, ik in feherts- tot hem zeide, dat ik hem wéér zou tragten te dienen, en hem aan den gecnen aanbevélen, dien hij wel wist; want juist deze perfoon zogt organist te worden bij eejie zékere gemeente, en het kwam alleenlijk op éénen heer aan, die veel goedheid en vriendl'chap voor mij had. Een geestlijke, die daarbij zat, en hoorde, wat ik zeide, dagt, dat het te veel gezegd ware, dat ik den dienaar wilde aan bevélen van dengeenen, dien hij voor almogend hield; wien wilt gij des bisfehops dienaar aanbevélen, zeide hij, ten wam aan den paus zeiven? Ik vergenoegde mij, hem te Bijt» woorden, dat er veele trappen waren tusfehen den bi*< E a  ao REIZE DOOR EUROPA fchop en den paus, en het onderfcheid veel grooter, dan tusfehen den dienaar en den heer Magister. Dus leere men, dat men niemand moet veragten. Etiampilus halet umhram faam [ook een haair heeft zijne fchaduw], zegt publius syrus. • Monfignor garampi , een geleerde prelaat, die verfcheiden handelingen gefchréven heeft, en nu tot pauslijken nuntius in Polen benoemd is, en monfignor potenziana, ontmoetten ons, naderhand, bij den kardinaal de bernis, en verhaalden ons, dat wij volkomen de gunst van zijne heiligheid hadden. Gij hebt verfcheiden maaien gehoord, hoe hij zig beklaagd heeft, dat hij het geluk niet zou hebben, zijne koninglij ke majefteit van Zweeden hier in Rome te ontvangen, hetwelk hij zo zeer wenschte, wijl hij uit Parys zo yeel groots en verhévens van dezen monarch gehoord heeft, die voor, het geluk en wélzijn van een geheel volk geboren is. Eenige dagen na ons.gehoor bij den paus, vertrokken ds kamerheer de geer en de jonge graaf cronstedt van hier naar Napels, zodat ons getal thans verminderd is; doch wij verwagten ze eerlang zamen weêr terug. Hier hebt gij eenen langen brief, handelende van Zweedfebe zaaken uit Rome. Ik heb u nu zédert eenen gerninfen tijd met mijné brieven niet verontrust; ik weet, dat de zaaken van, den rijksdag elk een' in Stokholm bézigheids genoeg géven. Ik heb gewagt, tot dat Comitiorum undce tanquam' cestu quodam e(fervescentes [de hobbelige baaren van de volksvergadering, die, als eene bruisfehende zee , opfhiiven ] , ■ cenigzins gcltild zouden zijn , maar de hémel weet, wanneer dat gefchieden zal! Geluk in het nieuwe jaar wenschte ik u reeds in mijn hart, op den  EN HET OOSTEN. eer'flen dag des jaars; doch het kan nooit te dikmaals jégens eenen vriend gefcbieden, wiens wélwézen en geluk mij zo zeer aan het hart liggen. ZEVENENTWINTIGSTE BRIEF. Schatte* van oudheden in Rome — Een oude Roomfche almanak in Palestrina opgedolven — Vi* de gevonden overzetting van Daniël door de zéventig vertolkers. - Rome, den ziften februari]', I772- I oen ik voor de eerfte maal te Rome kwam, meendêiK in eene andere vvaereld' gekomen te zijn, en dat in verfcheiden opzigten. De taal, het land, de menigvuldige oudheden, de lugtflreek, de zéden en gewoonten, als méde de' geestlijke regéring, moesten zulk cchen indruk in mij maken. Maar ook in de boekerijen en boekwinkels gebeurde mij juist hetzelfde: nam ik eene lijst van boeken in de hand, zo was alles nieuw voor mij; ging ik op eene. verkoping van boeken, zo kwamen mij altijd boeken voor , die ik niet kende. Nogthans bad ik mij in dé gefchiednis der geleerdheid geoefend, maandwerken en allerlei geleerde berigten gelézen; dus merkte ik voor het eerst, dat ik alleenlijk die gelézen had, welken in Duitschland, Engeland en Frankrijk geftnréven worden: het onderfcheid is grooter, dan gij u misfehien verbeeld , en dit gebrek verdient overdenking. Italië, dat tweemaal, eens ten tijde van keizer augustus, en B 3 •  aa REIZE DOOR. EUROPA toen 1500 jaaren daarna, in kunsten en wétenfchappen|, der overige waereld licht gegéven, en tusfehen beiden, terwijl op andere plaatzen woestheid en duisternis heerschten, geltadig overblijfzels daarvan behouden heeft, begint nu, als men van de verlichte waereld fpreekt, in vergételheid en niet verder in aanmerking te komen, ja, op veele plaatzen word het aangezien , als of het in het geheel niet in wézen ware. Is het dan wel te verwonderen , wanneer ik met zulke inbeeldingen midden in Italië kome, en mij op eenmaal van alle zijden met nieuwe zaaken omringd zie? In het eerst, toen ik zo veele misboeken, getijboeken, verzamelingen van pauslijke brieven, martelaarsboeken, kanonifatiën [heiligingen], legendeboeken , lévensbefchrijvingen der heiligen , kloosterbcfchrijvingen, kerkbefchrijvingen, overblijfzels van heiligen , kerkvergaderingen , verklaringen van het geestlijk yegt en der kerkvaders , thcologien, ketterregisters, wéderleggingen , vervolgingen , bijgelovigheden , vervloekingen , verdoemingen , banvonnisfen, en dergelijkcn, zag, troostte ik mij met den wijsgeer op de markt: quot et quantis non egeo [hoe veele en hoe groote 'dingen kan jkalmisfcn]! Indien ik daar, gelijk anderen, fchielijk overheen gelopen was, zou ik misfehien in het vooroordeel gebléven zijn, dat hier niets anders te vinden is, dan dergelijke heiligdommen-, die het ons niét-geoorlofd js aanteroeren. Maar toen ik dieper doordrong, en de zaaken béter leerde kennen, vond ik, dat Italië nog eene verblijfplaats der mufen en fchoone kunsten is, en dat de heiligdommen de ongewijde wétenfehappen niet verdréven hebben. Men vind hier geleerde, ja, ,ik moet zeggen, groote, lieden in alle takken der geleerdheidj  EN HE TOOSTEN. n boeken worden in alle Scibik (c) gefchréven. Om hier inzonderheid van Rome te fpréken, zo is hetzelve thans, gelijk ha altijd geweest is, eene vergaderplaats van alle landaarten en taaien in de waereld : men vind hier heden en gemeenten uit Indië, Perjïën, Arménïèn, Egipte», Aeihiopïèn, Amerika, e. z. v. Hier worden boeken in air deze taaien gedrukt: hier word de jeugd daarin opgevoed. Maar het yerfte is men gevorderd in oudheden en opfchriften; en hierin, geloof ik, overtreft deze fl-ad alle anderen. Wij mogen ons oefenen, zo veel wij willen, en de Roomfche oudheden en de Latijnfche taal nog zo wél kennen, het is egter onmogelijk, een regt denkbeeld daarvan te krijgen, zonder Rome en Italië te zien. Men kan de fchrijvers , voornaamlijk op zommige plaatzen, niet vernaan, zonder het land, waar zij geleefd, en waarover zij gefchréven hebben, te kennen! Ik heb zeer dikwijls bij ondervinding geleerd, hoe veel licht virgilius en horatius van eene ligging, een kruid, eendier, cn dergelijken, bekomen hebben, zonder van die geenen hier te fpréken, die eigenlijk gelchiedfchrijvers en aardbefchrijvers zijn. Welk een licht géven niet de ftandbeelden en afbeeldingen der burgemeesters, keizers, zwaerdvegters, worstelaars, en dergelijken Het is geheel iet anders, de kléderdragt der oud? Romeinen, hunne toga en fagum, tefiola der vrouwspersonen, den céistus der worstelaaren in de hand, een paerd met het ganfche tuig, e. z. v., te zien, dan befchrijvingen te lézen. Welke duidelijke begrippen krijgt (c) In all', wat weetbaar is. B 4  REIZE DOOR EUROPA men niet, als men de amphitheaters , clrci (dj, arena: (e), fchoiuvburgen, waterleidingen, zuilen, zégeboogen, eerpoorten, pronknaalden uit Egipten overal bedekt met beeldfchnften , fphinxen, tempels, paleizen, baden en fchouwplaatzen van fcheepsgevegtcn , pantheon (f ), kolosfen, praalgraven, fteenén lijkkisten, kar takomben, cloaca maxima (gj,- onderaardfche gangen en kanaalcn, bruggen, puinhoopen en oudheden, van allerlei foort, belchouwt! Want men kan in Rome geen^lap doen, zonder op een link der aaloudheid te treden, of een gedenktéken der oude gefchiednis en van'de grootheid der Romeinen aantetrelfen. Men kan, met regt, van Rome zeggen, het geen cicero van Athene zeide, de Finib: L. V. Qttacunque ingredimur, in aliquam historiam véstigium ponimus. '[ Waar wij gaan, zetten wij onzen voet op eenige gefchiedenis ]. Wat leert men niet al van deszclfs maaten, gewigten , ïmintlpéciün en levenswijze , -wanneer men modim, congius, as, uncia, festertius, pes (Ji) en de caTiMaWaA [maandboeken, almanakken ] ziet en kent! Elk Latijnsch en Griekseh opfchrift is zo veel als een fchrijver in deze uitgeilorven taaien. Hoe meer men van deze dingen ziet, des te béter denkbeelden krijgt men; Idca is de eigenlijke naam [ om een denkbeeld 'uittedruk- (dj Renperken. (e) Worftelperken. (ƒ) Aller goden tempel. (j?) 'tGrootfte Riool. Q') Namen van maten en gewigten.  EN HET OOSTEN. ^5 ken]' afgeleid van het Gricksch woord [<'tó], dat zien betékent; want •< zonder te'zien, zijn de denkbeelden, voornaamlijk in dergelijke zaaken, moeilijk te bekomen.' Ikbenverzékerd, dat, indien twee perfoonen van gelijke fterkte van geest, gelijken lust en gelijke vlijt in de oudheden en de oudé 'fchrijvers arbeidden , maar de eene te Rome, de andere op eene der vermaardfte univerfiteiten van Dultschland was, de eerfte grooter voordgangen zou kunnen maken in drie, dan de andere in tien jaaren. Behalven het gecne ik reeds bijgcbragt heb, heeft de cerile eene ongemeene hulp van de plaats zelve; over het Forum Romanum [de markt van Rome] te gaan, het kapitool te zien, over den Tiber te varen, en dergehjken, is voor hem van zo veel nut, als verfcheiden fchrijvers, die de andere moet doorlopen, en nogthans geen klaare denkbeelden krijgt. Standbeelden van groote mannen te zien, gemaakt door de grootfte meesters, die in hetmarmer en metaal derzelver hartstogten, inborst, karakter en "emoedsgefteldheid wisten uittedrukken, is zogoed nis hunne gefchicdnis te lézen. Te vergeefs tragt ik, u het genoegen te befchrijven , dat ik gevoele, wanneer ik zo veel zie en wéder vind, waarvan ik in mijne kindsheid o-elézen heb. Want ik had reeds van Rome gelézen , eer &SfoÜiïM kende; de gefchiednis dezer ftad heeft mij aanleiding gegévfn, om te léren denkeu, en hier was ik te huis, lang voor dat ik herwaard kwam. Niemand is geheel vreemd in. Rome, dan alleen de geen, cue in de fchoone en vrije kunsten vreemd is, en onkundig van al het geen de voormalige wacreidbeheerfchers gedaan nebben * Welke gewaarwordingen voelt men .niet, wanneer B 5  ütf REIZE DOOR EUROPA men de Tarpeifcbe rot* (*) beklimt, op den berg Palatinus, over den Tiber, over het campiis Martius [veld van Mars] gaat, op het Forum Romanum [de markt van Rome] wandelt; als men haTemp/umpacis [den tempel des vredes] en de zégeboogen van titus ; wat verder, liet groot amphitheater van vespasiaan ; als men op de andere zijde het kapitool, den tempel van Jupiter, en, eindelijk, niet ver van daar, deporticus [hetportaal] van j?anus ziet ? Deze Hof zon mij ondertusfchen zeer ligt te verre kunnen voeren: gij begeert geen oudheden van mij, gij wilt akemaal nieuwigheden hebben. Maar eerst evenwel moet ik het beste werk noemen, dat van het oude Rome en van deszelfs gedenktékens , hier nog overig gebléven, handelt: het is Roma anlica di Familiano nardini , in het Italiaansch , te Rome , in 1665, ifl 4«> gedrukt. Daar zijn verfcheiden uitgaven van , en het heeft ook eene plaats gekrégen in de werken van gr^evius en grojïovius ; in het voorléden jaar vervaerdigde men hier eene nieuwe uitgave, met eenige aanmerkingen, in vier deelen in 8vo, te gelijk met Roma moderm, insgelijks in vier deelen in Svo; zo dat men m deze agt deelen alles bij elkander heeft, wat in liet algemeen van het oud en nieuw Rome kan gezegd worden. Hier zijn wel veele anderen, als Roma antica e moderna, 'waartoe venuti nieuwe bijvocgzels gemaakt heeft, Mercurio errante, Roma ricercafa, en dergelijke», doch geen van allen kan [(*) Eene zeer hooge rots, van dewelke oudtijds de misdaders afgeftort werden.]  EN HET OOSTEN. *7 met «muhn* vergeleken worden. ^^Ig die hieruit zijne voornaamde oefening wu de groote werken van GR*vn», grokovius en polem, név^ns de Infcriptio.es van GRUTER, voldoemng géven Gputek heeft zo veele opfehriften, als er toen bekend men ze meer dan dubbel kunne, ^rmeerderen; want men doet hier fchier dagehjks meuwe ntdel kingen , het zij door puinhoopen en fleenen Zt opfehriften uit den grond, of onbekende handfehnftnh eboekerijën uit het dof op te graven Vooreen ond men in eenen wijnberg vóór Palastrma, znnde Z oude Pieste, verfcheiden dukken van een. o,^Calendarium, [maandboek, of almanak,] m mar ma gehouwen! va-van men groote ontdekkingen en opbeldenngl verwagt, die men tot héden gemist heeft; men h pt daardoor het gebrek der zes ren, die in de Fasti (*) van ovimus ontbréken Ik heb de brokken, die men ^Pal.strina wéér gevonden he ft, bi den kar inaal stopanx gezien; de maand apnl vs & n getel, het overige zijn maar dukken: mdten men zo !lukkigi , van alles wédertevinden, zots het jet groots; men zoV en graaft met vlijt,, al zou men ook en geheelen wijnberg vernielen. Het is waarfcbnnlnk het calendarium, gemaakt door verras flaccu, en, ajde van tiberius , waarvan suetonius gewaagt de tllustnbus Grammaticis c. i7- en waarvan hij zegt: Decesfit «taus exact, fub ™erk, Stat nam baba Preste ,» foriparte, contra hemicyclum, in quo bastos a fe ord, [(*) Roomfche almanakken,]  is REIZE DOOR EUROPA natos et marmoreo parieti incifospuhlicarat. [Hij ffierf óud, onder tibep.ius. Er is een ftandbeeld voor hem opgerigt te Pranefe, op het lager deei der markt, tegen het halfrond, waarop hij den almanak, doorhem in orde gefehikt, en in marmeren platen gehouwen, ten toon gefield had]. Ik bezigtigde het haJfrond, (den hemicyclus j- dat nu geheel ontbloot is: het is een muur vanmetzelliecnen in een' juisten halven kring van 24 groote fchréden in den omtrek. Men is tot héden in de verbeelding geweest, dat veriuus flaccus zijne i^tf/ [Jaarboeken of almanak] te Rome geplaatst had, en dat het fasti confulares [Inirgeineesterlijsten] (*) geweest zijn; om die réden heeft men Praneste voor eene fchiijffout gehouden, ecnigen hebben hét willen verbéteren ittfin vesta, [voor den tempel van Vesta], anderen mpedestrem [te voet], zommigen wéderom op eene andere wijze; doch thans weet men zéker, dat het Praneste moet wezen.' Hier uit kan men léren, hoe voorzigtig men moet handelen in het maken van veranderingen in oude teksten. Het was ons niet geöorlofd, iet van deze Hukken aftefchrijven, wijl de bovengemelde kardinaal voornémens is een boek daarover te laten uitgéven. Doch in ons gezelfchap was een vertrouwd vriend van ons, de heer marquis d'aust, mt Vlaandc ven , die niet alleen groote kundigheden heeft van de kruidkunde en natuurlijke gefchiednis , naardien hij de werken van onzen groote» linn.eus op zijn' duim heeft maar ook vermaak fchept in oudheden, want het is on- {(*) Tafels of jaarboeken, waarin de jaaren van de regéring derBurgemeesteren, en het merkwaardige, voorgevallen onder hun bellier, werden aangetékend. ] ' '  E-N HET OOSTEN. 29 mogelijk zig in Rome optchouden, en geen fmaak daarin te krijgen; deze hielp ons, het (lot van de maand april te binnen brengen, hpt welk dus luid: Eouem die «dis Flora, «ut rebusJoresccndis proest dedicata est propter fterilitatem frugum [Ten zelfden dag is de tempel van Flora, welke 't opzigt over den bloei der zaken heeft, ingewijd, om de fchaarshcid der vrugten.] Dan volgt ROB. met groote letters, betékenende het feest RobigaBa ROB. feria robigo via claudia ad miliaritim V, ne robigo frumentis noceat facrificium et ludi curforibus maftmui minoribusquefiunt. Festus est puirorum et linoneorum quia proximus fuperior meretricum est (,). ; Hier hebt gij eene veriche proef van eene ontdekking in den grond; nu moet ik er ook eene van ontdekkingen van onbekende handfehriften géven. Men is hier bezig met bet afdrukken van de overzetting der zéventig vertolkers van den profeet danicl , volkomen naar la (*) van oriuenes, volgens een Gricksch handichnlt, dat over de Soo jaaren oud is, en in de boekerij van den kardinaal ciiici berust. Gij weet, dat de overzetting der yo vertolkers van daniEl in onze bijbels ontbreekt; de overzetting, die wij hebben, is van een'andereu vertaler. De cgte vertaling heeft men voor geheel verloren geagt, (A De zin is: „ een feestdag. Op den weg van Claudius bij de Vde mijlpaal, wordt geofferd, en fpélen gevierd met '„ groote en kleine wedloopers, op dat de roest het koorn met „ fchade, enz. " [(*) Een bijbel, die in vier kolommen verdeeld was, en in elke kolom een' bijzonderen tekst had.]  ?o REI ZE DOOR EUROPA maar nu is zij vollédig wédergevonden, zo ais zij doof origenes, in zijrre Tetrapla, met asterisken (fïerreijes) obelisken (naaldjes), en andere tékens uitgegéven is. In hetzelfde handfehrift ftaat ook de overzetting van theodotio, volgens dezelfde Tetrapla, en een ftuk van verklaringen over dezen profeet door iiippolytus portuensis . Dit alles zal eerlang uitgegéven en den paus opgedragen worden. Het werk word zonder naam gedrukt; defchrijver is een bekwaam en vlijtig priester in het Oratorium van den h. philippüs neri, en simon de magistris gehéten. Hij neemt hier ook de gefchiednis der 70 vertolkers in zijne befcherming, en verdédigt ben, met veel ijver, tégen derzelver voornaamfte tégen(trévers, hody en van dale. De titel zal deze zijn: a«m^ *«r* rvs iP$»lbn%nr* 1* ra, Tire***** Oewvs. Daniël juxta Septuaginta ex Tetraplis Origenis; nunc primum editus ex ffngulari Chijiano Codice annorum fupra DCCC. Prodit ex eodem Codice S. Hippolyti M. Commentariot urn m Danielem fragment urn, ejusdemque Prophete Ferfio Theödotionis, qua Tetraplaris habetur. Omnia illustrantur , variis leStionibus Graci textus Danielis ,prafertim exprastantisjimo Vaticano Codice depromtis. Accedit Apologia fententia Patrum de feptuagintavirali rerfione. Roma, typis Propaganda MDCCLXXII. Qk) Het zal. een réde- Dat deze vertaaling ftond uit te komen, werd, met blijdfchap , aangekondigd door den Hooggel. MicHAè'us in zijne Oriënt, und Exeget. Biblioth. I. Th. f. 1S7-195. , die over deze Roomfche uitgave handelt, aldaar, in het III. Th. f. 155. en volg., en over zijne eigene Göttingfche uitgave, in het IV. Th. f. 1 -44. (Zie sax. Qnomast. litt. P. I. p. 102. 552.) -—  EN HET OOSTEN. ff! lijk groot foliant zijn , vervuld met veel nieuws en veel geleerdheid. Het werk kost den geenen, die voorat betalen, twee zechinen, of dukaatcn, anderen drie. De fchrijver heeft mij gezegd, dat hij met den tijd den profeet jesaia in het Grieksch, zo als hij in de Tetrapla van origenes geweest is, en in het zeilde handfehnft, te gelijk met jeremia, ezechiël , daxicl, en de klaagliederen (/), gevonden word, zal uitgeven: en, wat nog meer is, in hetzelfde handfehrift vind men ook de voor.qrfflög van baruch , den brief van ,erejua , de gelehied„tóvan susanna, van Bel en den Draak, met obelisken en andereonderfcheidingstékenen door origenes getékend; waaruit de fchrijver het bewijs trekt, dat deze boeken van origenes en de oudfie kerk voor kanonijk erkend zijn,ja,dat de 70 vertolkers dezelven in de oudllellebreeuwfche handfehriften gevonden hebben,waarover ik veel met hem gefproken heb. Doch genoeg voor deze reis van nieuwe zaaken. Ik heb u zo ménigmaal beloofd, dat ik u geen lange brieven zou fchrijven: ik zeg daarvan, bet geen calliviacuus van groote boeken zeide: ««"• groot boek, een groot kwaad. ] De Griekfehe tekst is, met eene geleerde en nuttige voorrede en aanmerkingen van den Hooggel.sEG.uii, herdrukt, uitgegeven te Utregt, 1775- 8vo. (/) Er is eene verhandeling van Alex. symm. mazochius Je LXX virali quatuor Prophetartnn Codice Chifiano, in P. CA"loger* Opusc. Scientif. et Philol. T. XXXVII. p. 14* <* (sax. Onom. P. I. p. 552.)  32 REIZE DOOR EUROPA A G T EN TWINTIGSTE BRIEF. Schoonheden van nieuw Rome— Bloei der fchoone kunsten. — jfollegie de propaganda fide. Rome, den zden maart, 1772. 1FN mijnen laatflen brief heb ik veel van het oude Ro■me gefproken; nu zal ik ook iet van Rome zeggen, zo als het nu is. Rome is eene der fchoonlle Héden van Europa: hier vind men alles, wat het oog kan verlustigen, de zinnen vergenoegen, het verfiand verlichten, den fmaak veredelen, en de kunsten opwekken en aanmoedigen; de pragtigfte gebouwen , kerken en paleizen, door de grootlte meesters, volgens de régelen der kunst, opgerigt, met de uitgezogtite fchilderijën verfierd, en met een' ongelooflijken rijkdom vervuld; regte en fraaije ftraaten, die zomtijds bij eene groote en lange Egiptifche pronkzuil van graniet te zamen lopen , waarop duizend ons nog onbekende beelden Haan ; verhéven voetpaden te weerzijden der ftraaten; ontelbaare waterkunstwerken, die met hun onophoudelijk fpringen en aangenaam ruifchen oogen en ooren verrukken, de lugt met eene gedurige verkoeling vervcrfchen, den dorftigen in de hitte met hun koel water verkwikken , en eenen nieuwsgierigen aanfehouwer , tégen de zonne , honderd régenboogen vertonen; fraaije tuinen, die het geheele jaar door groen zijn, .bronnen, ftandbeelden en oudheden Haan de eene om den anderen in alle tuinen ; wandelwégen met groote laurier- boo-  EN HET OOSTEN. 33 hoornen en cypresfen zijn hier zo gewoon en gemeen, als dennen- en pijnboomen bij ons: nooit krijg ik ergens zo veele laurierboomen te zien, als hier; derzelver reuk behaagt mij onbefchrijflijk, en wel éven zo zeer, als dezelve het vrouwlijk gcflagt in Rome, en in het algemeen door gansch Italië, tégenltaat; zij dulden volftrekt geen reuken, noch van eau fans pareille , noch van andere reukwateren, juist het tégeudeel van den fmaak der Franfche fchoonen : verbeeld u , welk een vergenoegen ik fmaake , wanneer ik fchier dagelijks in minervas boekerij, en eerst door den tuin ga, die aan dezelve behoort, bosjes en takken brceke van den apollo gewijden laurierboom , en ondertusfehen daaraan rieke, terwijl ik minervas boeken in de hand hebbe; dit Met ik de vrugten der wijsheid te gelijk rieken en fmaken, en tévens een tégengift tégen circes toverkunsten en der sirenen betoveringen hebben. Deze Had fchijnt den kunsten en wétenfehappen inzonderheid gewijd te zijn; want hier zijn weinige of in het geheel geen aftrekkingen, geen fchouwfpélen, dan alleen in bet karneval, en dat maar twee maanden, in januarij en februarij, wanneer de dagen kort en de avonden lang zijn; zo dat wie in Rome wil arbeiden, het zonder verfirooijing kan doen. Men vind hier ook, indien anders op eenige plaats in de waereld, de fchoone en egte oorfpronglijke voorbeelden van den goeden Griekfchen Hijl, het zij in zuilen en gebouwen met derzelver lieraaden, of in ftandbeelden, borstbeelden, groepen en verhéven werk; een fchilder heeft hier zeer veele fchoone meesterfiukken van raphael en Mlchel angelo voor oogen. Hier zijn akadémién, alwaar men zig in het tékenen qn fchilderen, in het beeldhouII. Deel. C  34 REIZE DOOR EUROPA wen en in* de bouwkunst oefent. De koning lodewijk XIV. heeft hier een groot paleis tot eene akadémie laten gereed maken, alwaar twaalf Franfche jongelingen van goede verwagting een zéker getal van jaaren gehouden worden, om zig in de gemelde drie kunsten, onder het opzigt van eenen beftierder, te oefenen. Hier worden jaarlijks op het kapitool eens prijzen en beloningen uitgedeeld onder de geenen, die de grootlle vorderingen gemaakt hebben, en dit gefchied met veel plegtigheid in het bijwézen van verfcheiden kardinaalen, prinfen, en raadsheeren van Rome, e. z. v.; dit maakt het elk moeilijk , Rome te verlaten , die eens fmaak gevonden heeft, om in rust en ftilte te arbeiden. Ik heb fchilders, beeldhouwers en bouwmeesters uit Engeland, Frankrijk, Dtiitschland, Deenmarken, Rusland, e. z. v. zien wénen , als zij van Rome naar hun vaderland moesten kéren ; zij hadden eene gevoelige fmerte, als zij dezen zétel der kunsten moesten vaarwél zeggen. Onzen ser.cel zal het jook eens veel kosten, eene plaats te verlaten, die hij zo zeer bemint: ik heb gezien , hoe hij beeft, als hij er aan denkt; en wien zou het niet hart vallen, zig van Rome te fcheiden ? ten zij, dat men ongevoelig ware voor alles, wat fchoon is, en als een mantelzak reisde. Zo groot de voorraad is, dien de kunstenaar hier van kunstftukken en voorbeelden vóór zig heeft, zo groot vind dien ook de beminnaar der geleerdheid en fraaije wétenfchappen. De ménigvuldige muféums , verzame- ' lingen van oudheden en muntkabinetten; de ongelooflijke ménigte van boekerijen en handfehriften van allerlei foort, bekwaame hooglecraars in alle wétenfchappen, en taalmeesters in alle mogelijke taaien, van dewelken elk in de  EN HET OOSTEN. 35 taal , welke hij onderwijst, geboren is', fchriften en drukpersfen, waarméde men over de dertig onderfcheiden taaien kan drukken, en veele andere voordeden bewh> zen, dat er niet meer dan één Rome in de waereld is. Gij verwagt ongetwijfeld van mij aan deze plaats een vollédig berigt van het vermaard koliégie de propaganda fide [tot voordplanting des geloofs], en van de veele taaien, die aldaar geleerd en gedrukt worden. Dit koliégie werd, in het jaar 1622, door den paus gregorius XV. gelligt, voor zendelingen, die in vreemde lauden, voornaamlijk onder de heidenen, moeten prédiken. Zijn opvolger, paus urbanus VÏ1I., uit bet huis barberini, maakte met veel ijver werk van dit koliégie, voorzag hec met fraaije inkomsten, en liet drukletters bezorgen, zo dat men, in 1627, reeds hoeken kon drukken in 15 taaien. Naderhand werd het getal met agt andere foorten van drukletters vermeerderd, welken, gelijk men mij verzekerd heeft, alleen agtticn duizend fcudi, of omtrent négen duizend dukaaten, gekost hebben , zonder de matrijzen en modellen te rékenen, die'voor het grootfte gedeelte aan hetzelve gefchonken werden, zo dat men toen drieëntwintig foorten van drukletters, allen met derzelver maat {fcala} van ongelijke grootte, had, en-toen werden tot deze drukkerij maandelijks honderd fcudi, of jaarlijks zeshonderd Mollandfehe dukaaten, bedeed. Hier bij bleef het tot in 1665. Naderhand vermeerderde men de inkomsten, ftelde eenen opzigter over de drukkerij, die, als een geleerde, het opzigt daar over zou hebben. De eerfte, dien men daartoe verkoos, was de beroemde 'en geleerde leo allatius , een geboren Griek van het C 2  36 REIZE DOOREUROPA eiland Chio. Op die wijze werd dit onvergelijklijk werk meer'en meer tot volkomenheid gebragt, in béter orde gefchikt, de alphabetten en persfen vermeerderd, en nu voor korte jaaren eene bijzondere pers voor de koperen plaaten aangelegd. Het koliégie zelf is een groot en pragtig paleis, waar de buitenlandfche jeugd, uit verre gewesten, gevoed, gekleed, en in allerlei wétenfchappen en taaien, voornaamlijk in zulken, die tot het zendclingfchap betreklijk zijn, onderwézcn word. Het is voorzien van veele en groote vertrekken, niet alleen voor de leerlingen en derzelver klasfen, maar ook van eene pragtige boekerij, eene fchoone kerk , de groote drukkerij met haare magazijnen, inzonderheid van genoegzaame tn fraaije vertrekken voor den gcheimfchrijver der propaganda , die in het paleis zelve woont, en wiens bediening zeer gewigtig, en de naaste Hap tot den kardinaalshoed is. Tégenwoordig bekleed ze de geleerde en waardige prelaat, monflgnore sïefano borgia , die door verfcheiden geleerde werken, voornaamlijk door zijne gefchiednis van Benevento, bekend is, welke hij, in 1763, als hij ftédehouder in Benevento was, in drie deelen, in 4to, in het Italiaansch, heeft uitgegéven. De thans regérende paus benoemde , aanltonds na zijne verheffing tot den pauslijken zétel, den toenmaligen gcheimfchrijver, marefoschi, tot kardinaal, enden heere eoe.gia, die altijd des paufen vertrouwde vriend geweest cn het nog is, tot geheimfchrijver. Onder zijn opperöpzigt en bellier neemt de propaganda aanmcrklijk toe: want hij bezit geleerdheid , is ijverig , en weet middelen te beramen. Toen ik voorléden jaar eerst hier kwam, had ik aanftonds  EN II E T OOSTEN. 137 de eer, in kennis, en ik kan-met waarheid' zeggen, in zeer nauwe en vertrouwde vriendfchap met dezen heufchen en vriendlijken prelaat te geraken, wiens bekwaamheden en o-^"rdheid ik, zonder veel moeite, aanltonds.leerde ontdekken en kennen. Hij heeft mij alle hulp bewezen omtrent alle mogelijke berigten van de taaien , die ik wilde léren kennen, ja hij is mij met beleefdheid en vrïendfchapsbetuigingen voorgekomen. Als gcheimfchrijver der propaganda heeft hij over alle zendingen , die alüm, openbaar of heimelijk, in de ganfche waereld zijn, te bevélen ; dienvolgens heeft hij een groot vermogen en de uitgeürektite kennisfen, en veel te bevélen en te bellieren. Maar, ik boude mij voor het tégenwoordige enkel op bij de drukkerij, die hij alleen in den tijd, dat ik in Rome was, zeer aanzienlijk vermeerderd heeft. In het voorléden jaar waren hier in alles zéven en twintig alphabetten. Ik moet dezelven hier allen agter elkander opnoemen , en zal dat naar de orde van bet alphabct doen: i.) Abyslinisch of Acthiopisch , 2.) Arabisch, 3.) Armenisch, 4.) Bramynsch, 5.) Bulgaarsch, 6.) Cbaldccuwsch met de oudecstrangeclfcheletters, 7.) hetzelfde met nestoriaanfehc letters, 8.) Coptisch of Egiptisch, y.) Georgiaansch, namelijk het geleerde, 10.) hetzelfde met de algemeene en gewoone letters , n.) Gneksch met alle deszelfs foorten, 12.) Hoogduitsch en Zweedsch, 13.) Hebreeuwsch, i4.)Irlandsch, 15.) Illyrischmer.de letters van iiieronymus, 16.) hetzelfde met die van cyrillus, 17.) Indiaansen, 18.) Latijnsch, 19.) Moskovisch of Kuslisch, 20.) Perfisch me: het kerkenalphabet, 21.)hetzelfde met de gewoone letters, 22.)Rutheensch^ 23.) Rabbynsch, 24.) Samaritaansch, 25.) Servisch, C 3  $ R E I Z E DOOR EUROPA s.6.) Sirisch, %fJ) Tibetaansch (2). Een nieuw Chaldecuwsch alphabet, dat onlangs vervaerdigd werd, heb ik (2) I. In 1775 is het Tangutannsch of Tibetaansch alphabet ook in tle drukkerij deï'|>r^^«i/«*verfchéneni De uitgevers Ktjn de prelaat borgia en 'de' abt amaduzzi. Amaduzzi handelt jn de voorréde zeer omftandig en geleerd van de ligging, den godsdienst en de taal des lands Tibet. De opperlïe afgod der Tibetaanen heet Budda of Xaca. De taal befchrijfc hij als een ïnengzel van Hebreeuwsch, Egiptiseh, Aetiopisch, Chaldecuwsch, Sirisch , Indiaansch en Chineesch. In Europa heeft men deeerfte kennis van dezelve gekregen in het begin der zéventiende eeuw. Tévens verdédigen deze geleerden hef werk van V. georui over bet Tibetaansch alphabet tégen den fchrijver (*) der IFijsgérige befpiegelingen over de Amcrikaanen. fl, Na dit Tibetaanfche is, in 177Ó, in dezelfde drukkerij, het Bomaanfche gevolgd, dat onder den titel: Alphabetum Barmanum , (ive Bomarium Regui Ava fmitimarumqne regionv.m , jn 8vo, is uitgekomen, met eene voorréde van den geleerden amaduzzi , en eene tweede van don melciiior carpani , zendeling in Pegu. De laatfte geeft berigten van het koningrijk Ava en de Bomaanfche taal: deze heeft 33 Hamletters, en eene onöverzienbaare menigte' zamengeftelden. Onder agt zelfklinkers , die tot de Hamletters behoren , is 'een drievoudige i. Paartégen ontbreken de letters f. en g. De Bomaanfche taal heeft zig in de rijken en landen Ava , Pegu, Tan gut, Asfem, Prum, Pagan, Martaban, Talvai, e. z. v. uitgebreid, welken de thans regérende koning miassa pra zijner heerfohappije onderworpen heeft. Behalven deze heeft men' in dit rijk nog eene geheime godsdienstlijke taal Balt, en de paal Carian, die de. inwoners in de boslchen fpréken. De f (*) Den hc«r pauw.]  EN HET O O S T E N. 39 hier niet serékend, fchoon zommigen van deszelfs letters van her gewoone verfehillen : men heeft daarmede een Chaldceuwsch misboek gedrukt, onder het opperopzigt van josef-h IV-, patriarch van Babyion. De heer borgia heeft zulk eenen ijver voor het. vergroten dezer drukken], die:rceds haar weérgüe niet heeft, dat ik geloot, dat .hu mct.alrusten, voor dat bij.all' de alphabetten, die ,m de waereld . zün, daarin bezorgd heeft. Voorléden jaar fchonk hijhet EtruscLsch alphabet, dat hij voor zyn eigen rakfeftflft en niet alleen de gegoten letters, maar ook Se matrijzen en modellen,, aan dezelve; hetzelve had aan den beroemden Pinur-rus büoSaroti , en naderhand aan den bekenden erawcisgus gori te Florence, toebehoord, die hetzelve gebruikt had tot de uitgave van oppergod van dk land heet Godoma. Men fchrijft op bladen van dadelboomen. UI. Een ander werk, dat voor de gefchiedms van de uitbreiding des Cbnillijken godsdienstsin de landen van het Oosten van groot gewigt is, heeft de heer boröa, in i773 , ven onder den titel: Disfertatio de Chald.orum dmcefi. g cesfit vctustHft,, ChaLleOrum Liturgie Latina verfio nondum edita. Ro„,e W WograpMa Congregaties de propaganda fide IV. IS een ander eerst onlangs'uitgekomen gefchnft, Fatwa' va C^fesfio Beati petri Principis Apoftolorum Chronologtvs tam veterum «nam recentiorum fcriptorumTefflitnoniis illustrata , opera et fludio stepuani borolï. Rom. ifrfi *> 4*d**1 de heer borg.a tégen ongelovigen te bewijzen, dat het hchaam van den apostel petrus dadelijk in de zogenoemde' Confesfie het Vatikaan berust; waarbij dan ook bewijzen voorkomen vooiandere foortgelijke gtondaellingen van het hof van Rome, medoor veelen in twijfel getrokken worden. C 4  4° RÉIZE DOOR EUROPA zijne EutTiiscifche werken. Het Bramanfche alphabet, dat zédert den tijd van urbanus VIII. onbruikbaar was geweest, bragt de heer borgia voorléden jaar ook aan den gang. Hij bediende zig daartoe van eenen zendeling, cassiano bhjgatti, eenen kapucijner monnik, die veele jaaren in Indostan en Tibet geweest is. Dus werd een boek onder den titel: Alphabetum Brammahtiicum feu Indostanicum Univerfitatis kafi, Roma, 1771 in 12ve uitgegéven. De heer borgia heeft het aan den paus opgedragen. Hier word berigt gegéveii van de onderfcheiden fpraaken, welken bij de Indostanners gebruiklijk zijn: de lpraak nagri is in het rijk Bear of Patua en in het land van den grooten mogol in gebruik; het Bramanfche, of Bramynfche, daartégen, is of het geleerde of geheime, dat alleen de wijzen gebruiken en door hen famskrit genoemd word, , of hetalgemeene en gewoone, dat beka boïi heet, en ook den naam van de univerfiteit in Kaft of Benares heeft; behalven veele andere tongvallen in elk rijk of landfehap, als het Bengaalfche , Touruiiaanfehe, Nepaalfche, Marathfche, Peguaanfche, Singaaifche,Telugfchc, Tamulfche, Soratcnfche, névens de bijzondere fpraaken, dieBalabaudu, Devanagaram, Grantham genoemd worden, en anderen, die meer in de letters, dan in de taal en woordfehikking onderfcheiden zijn. Dit alphabet beflaat uit vier en dertig médeklinkers en zestien zelfklinkers. Het Bramynsch alphabet was nauwlijks vaerdig, als de heer borgia matrijzen, modellen en letters tot het Malabaarsch liet maken, hetwelk anders nog niet in Rome was geweest. Dus , is nu onlangs Alphabetum Grandonico-Malabaricum .Jive Samcrudonicum , Roma, J772. Typis Sacra Congregationis de Propaganda Fide,  EN HET OOSTEN. 41 in leve of klein 8vo uitgekomen. De heer borgia beeft het insgelijks aan den paus opgedragen. Dit alphabet beftaat uit 1128 verfchillende letters of figuuren, is derhalven moeilijk en uitgeftrekt: het is vermaaklijk, den zetter in deze taal bezig te zien; hij kan niet ltilllaan of zitten, gelijk andere zetters, maar moet gedurig gaan, en rondom de groote uitgellrekte kasfen, voor-en agterwaard wandelen, om de letters te némen. AH' deze figuuren zijn zamengefteld uit één en vijftig eenvoudige of wortelletters, welken men, éven als in het Chineescb, fleutels kan noemen. Van dezen zijn 35 médeklinkers en 6 zelfklinkers, welker zamenftellingen te zamen 1128 fio-miren maken. Dit alles is' door eenen anderen heidenbekeerder , vader clemens peani , eenen barrevoeter der karmelitcn, in orde gebragt, welke van dit alphabet onderligt geeft , dat verfcheiden geleerden , bernardi , eayer, Z1EGENBALG Cll Zelfs de la croze , te Onregt , met het Tamulfche verwisfeld hebben. Dit biet Grandcnico-Malabarkum of Samcrudonicum, en is één van de drie , welken door het uitgeftrekt Malabar , van het voorgebergte Canorin tot aan het rijk Canara, dat vier koningrijken, Cochin , Samorin of Calicut, Travancor , en Canara bevat, gebruiklijk zijn. Reeds in de zesde eeuw had men den Christelijken godsdienst, en , met denzelven, de Chaldeeuwfche letters ingevoerd ; maar of de zogenoemde Sintthomaschristcnen van den apostel, die men zegt, dat in Maliapur geweest is, en heteuangelie in Indië geprédikt heeft, of van eenen thomas, leerling van manes , die, zo men zegt , in de derde eeuw in Indië geweest is, of van eenen koopman tiiomas ,- eenen Christen uit Armènië, die onder den MalaC 5  4a R EI ZE. D O 011 EUROPA baarfcben koning cera - pertjmel , in de agtfteeeuvv, derwaard gekomen is,. en veele vrijheden voor de Christenen bewerkt heeft, den naam dragen, is niet zo gemaklijk te beilisfen. Dat het Christendom uit Babylonii naar Malabar gekomen is, kan men uit veele Siriibhe of Chaldceuvvfche woorden, die in het Malabaarseh gemengd zijn, beflinten; ook kan men het daarüit opmaken., dat hunne bisfchoppen altijd uit Babylonië geweest zijn. Op Malabar en in GaUcut, ja zelfs op het eiland Ceylon, zijn nog Christenen, die zig in hunne kerkwetten en in, hunnen godsdienst van de Sirifche taal bedienen. ■ De menigte van nestonnanfche Christenen, zelfs de jakobite-. fchen, die in deze landen zijn, bewijzen genoeg, van waar zij gekomen zijn. Een fterk bewijs van de oudheid des Christendoms in deze landen is, dat in de kerkvereadering vmNicea het groot Indië vermeld word.. Met & iet zonderlings, dat de Malabaarcn f"chier alles in vaerzen plegen te befehrijven, en altijd eene zékere maat van lettergreepen in hunne fchriften hebben. Ik heb hier en te Parijs verfcheiden van hunne boeken of handfehriften op dadelbladen gezien, welken in lange reepeu , in de gedaante van parallelogrammcn gefnéden zijn, en waarop met eene ijzeren griffie gefchréven word. Dezen worden aan een fnoer gerégen, en te zamen in eenen bos gebonden; dit is dan hun boek of boekdeel: zij worden nooit opgerold, want de dadelbladen zijn te üijf en te droog, en niet zeer buigzaam. Ik heb zelf eenigeu van die handfehriften of bladen. Uit het gcene ik tot dus verre gezegd heb, kunt gij over de voortreffijkheid dezer drukkerij, en-de bekwaamheid van den heere borgia, om zulk een werk te bellieren, oordélen. Thans denkt hij een  E N B E T O O S T E N. 43 becnnte maken met het Telugfche alphabet. De geen , dtedc matrijzen en modellen ihijd, en de letters giet, is een bekwaam Franschman , expilly genoemd, een broeder van denzelfden expili.y , die la Geographie manuelle gefchréven heeft , en zig zo zeer bezig houd met de berékening der volksménigte in Europa. In deze drukkerij zijn geftadig zéven of agt voortrellnke persfen aan den gang. De opzigter daarover is de abt johannes amaduzzi, hoogleeraar in bet Grieksch bij de Univerüteit, die la Sapienza word genoemd. Hij heeft zig door het volgende werk bekend gemaakt: Leges novelhe F. Anecdot Na zulk eenen titel, zal ik het boek niet behoeven te prijzen; de heereli regtsgcleerden zullen u veel dank verfchuldigd zijn, (3) De lieer amaduzzi heeft onlangs eene redevoering, door hem, in de algemeenc vergadering van de akadémie der Arkadiërs, uitgefproken, over de nuttigheid der akadémiën, 'Dhcvr* fo Filofofico ful fine et ut Hit a dêttd Academie, Rom. Ïf77111 8vo uitgegéven, waarin hij tévens handelt van veele ftigtingen van dien aart, in Italië gemaakt, en ten deele wéér te met gegaan.  44 REIZE DOOR EUROPA als gij hun alleen den titel en zo veele gebeurdnisfen en nieuwe wetten, op eens uitgegéven, bekendmaakt f». De lieer amaduzzi fchrijft ook doorgaans de voorréden tot de uitgekomen alphabetten, waartoe hij zig van de handfehriften der heidenbekeerders bedient. Ik heb voorheen gezegd, dat de Roomfche zendelingen, éven als de apostels, in de geheele waereld uitgaan, en het tuaugelie prédiken; maar ik zou nauwhjks hebben kunnen geloven , dat de Zweeden tot deze zendingen zo veel toebragten, als ik nu weet: de wijze zelfs verllrekt onzen landaart tot eer, en geeft hun , van meer dan eenen kant, een voorregt boven anderen. De zaak is dus , dat al de zendelingen tot hunnen overtogt liefst Zweedfche fchépen kiezen, die naar China en Amerika, en van daar terug gaan; om die réden heeft men eene nauwkeurige briefwisfcling op Cadix, om te wéten, wanneer daar de Zweedfche fchépen aankomen; dan worden zendelingen van Rome derwaard gezonden, om vervolgens verder, hetzij naar China, ofnaar Amerika, over-, gebragt te worden. Juist in deze dagen heeft de heer borgia brieven van Cadix gekrégen , dat men aldaar Zvyeedfche fchépen verwagtte, die naai- China moeten. Men verkiest de Zweedfche fchépen, om dat men op dezelven wél bejégend word , en het fcheepsvolk befcheiden en braave lieden zijn , als méde bekwaame en ervaren zeelieden; dit ftrekt tévens der Zweedfche vlagge, den Zweedfchen hoedanigheden , den Zweedfchen zéden en deugden, en in het algemeen den Zweedfchen (»0 Zie Sax. Onom. Litter. P. I. p. 504. 505.  EN HET OOSTEN. 45 naam tot eer. Hoe dikwijls heb ik niet hier in Rome de Zweedfche bootsgezellen horen prijzen, zelfs van de Jefuiten, welken uit Amerika verdréven, en met Zweedfche fchépen overgekomen zijn ? Zij hebben mij gezegd, hoe gelukkig zij zig geagt hebben boven veelen van hunne médebroeders, die zig in de noodzaaklijkheid gevonden hebben, om met anderen te varen, en kwalijk bejegend zijn. Als een Zweed neem ik zelf deel aan zulk eenen roem, die alleen de bootslieden betreft, welken van hunne zijde zo veel tot de eer der natië toebrengen: wat kan men dan niet van andereu verwagtcn, die dergelijke lieden zo verre benéden zig zien, als of zij van een geheel ander geflagt waren? der zulken deugden moeten dan wel fchitteren als het licht der zonne, wanneer zij, die voor de llegtftc foort van menfehen aangezien worden, tot in de verstafgelégen landen blinken. Doch genoeg voor ditmaal van de propaganda; ik meen, dat ik u reeds van Napels berigt heb, dat de Chineefen de. lugt te Rome niet kunnen verdragen, en daarom in eeu kweckfchool te Napels zijn, waarin twee natiën, de Chineefen en Albaniërs, onderhouden worden. Deze beide alphabetten ontbreken nog in Rome; ik heb verfcheiden maaien van den heere borgia gehoord, dat hij. eerlang met het Chineefche wil beginnen, niettégenttaande hetzelve uit 80 duizend letters, offiguuren, beftaat: daar zijn alleen 214, of, gelijk zommigen rékenen , 216 fleutels of wortelletters. Ik heb naar Parijs gefchréven, om dezen eerwaardige» en geleerden prelaat de Chineefche fpraakkonst van den heere fourmont , en andere zaaken , behorende tot de Chineefche geleerdheid, inzonderheid de werken van den heere de guignes , herwaard  6" REI ZE DOOR EUROPA te bezorgen. Zo wast de propaganda, en zo wasfen alle beltellingcn en fchikkingen , die door de regenten en magtigen in een "land geplant en fteeds bewaterd worden. Tegenwoordig worden twaalf duizend fluks van eene Doctrina christiana in de Malabaarfche taal gedrukt, die naar Malabar gezonden, en, om niet, uitgedeeld zullen worden: want de boeken der propaganda , die tot het bekeringswerk behoren, worden aan degeenen, die dezclven gebruiken, gefchonken: men kan ze ook wel te koop krijgen, maar het is eigenlijk niet overeenkomstig deinrigting, boeken te verkopen. In het magazijn vind men: 'Biblia Arabica ad nfum Ecclefiarum Orientalium etc. Roma: 1671, in folio, in drie deelen, door voigt, in zijnen Catalogus Librorum rariorüm, Hamburg: 1753. zeer raar genoemd: daar zijn hier veele exemplaaren van, alleenlijk begeert men voor elk ïo fcudi of 5 dukaaten. Dus ziet men, dat het geen op de éèriè plaats een zeldzaam boek is, hetzelfde op eene andere zeer gemeen is, daar ik ménig voorbeeld van gezien heb; en om die réden behoorde de eerfte verdéling van zeldzaamc boeken te zijn: rar't abfolute et in univerfum, en rari relative feu fpeciatim [in volftrekt en algemeen — , of betreklijk en bijzonder zeldzaamen]. Maar om dit behoorlijk uir te voeren , moest men alF de boekerijen in de ganfche waereld gezien en doorzogt hebben. NE-  EN HET OOSTEN. £7 NEGEN EN TWINTIGSTE BRIEF. Boekerijen in Rome. — Boekerijen der ouden. — Boekerij van het Vatikaan, en boekbewaarders bij dezelve, de heeren Asfemani — Andere boekerijen in Rome. — JLenige bijzondere boekerijen. Rome, den iSden maart, 1772- "j|"K weet fchier niet, of ik het durf wagen , eenen brief over de bibliotheekenin Rome te beginnen; want ik vrees, dat ik denzelven nooit zal kunnen eindigen, voornaamlijk, wanneer ik u voldoen zal , daar gij van mij, in eenen brief, begeert, dat ik zeer veel van de boekerijen in Rome, inzonderheid van de Vatikaanfche, zal zeggen: egter, wijl ik voorgenomen heb, eens, in eene bijzondere verhandeling, van deze fchatkamers van het menschlijk verHand verflag te doen, zal ik hier niet zeer breedvoerig wézen. Het oude Rome was reeds beroemd, zowel wégens zijne bijzondere als openbaare boekerijen. Volgens plinius , was asinius pollio de eerlle, die ooit boekerijen voor het gemeen open Helde; dit moet, denklijk, alleen van Rome verflaan worden, want in Egipten en Pergamus waren de koningen reeds anderen met de doorlugtigHc voorbeelden voorgegaan. Asinius pollio lei deze openbaare boekerij in het Atrium liberatis [voorhof van den tempel der vrijheid] aan : een fchoon voorbeduidzei voor het gemeenebest der geleerden, dat het vrij moet zijn. Maar de eerHc, die, voor zo veel men weet, te  48 R E I 2 E DOOR EUROPA Rome eene boekverzameling heeft gehad, zal ongetwijfeld lucius cornelius sylla zijn geweest, die onder den rijken buit, dien hij in Aji'é vond, en ook toen hij Athencn, in het jaar van Rome 667, innam, eene boekverzameling roofde en naar Rome bragt. Naderhand roemen de ouden die van lucullus, atticus, cicero, en van zijnen broeder quintus , als zeer groote en wélgeitoflecrde boekerijen, doch het waren maar bijzondere verzamelingen. De eerfte, die in Rome eene openbaare boekerij meende aanteleggen, was cajus julius caesar: eene voorzorg, die zulk eenen grooten veldheer eeuwig tot eere ftrekt; ab utrogue caesar [Hij was beiderzijdscesar ]. Hij was zo wél caesar met de pen, als met den dégeu. Doch dood cn moordenaars verhinderden hem in zijne groote ontwerpen. Asinius pollio voerde die, ten opzigte der boekerij, uit. De keizer augustus opende eene tweede boekenkamer in het Atrium Apolhnis [voorhof van den tempel van Apo/Io]. Daarna lei de keizer trajanus eene openbaare boekzaal aan, welke Ulpia werd gehéten («). Sammonicus serenus had eene groote boekverzameling , die hij aan den jongen gordiaan vermaakte. Van den ijver en de zorgvuldigheid der Roomfche pauzen fpréken reeds eusebius en hieronymus , en prijzen derzelver boekerijen (0). Van het begin , de oudheid en de lotgevallen der Vati- («) ïlij hiet Ulpius Trajanus. 00 Over de bibliotheeken der ouden is door velen gefchréven, aangehaald in Fabricii Bibliographia Antiq. C. 21. §. 7. p. m. 624., en Morhofs Polybijior Litter. L. I. C. 17. §. 9. fqq.,  EN HET OOSTEN. 4a Vatikaanfehe boekerij zult gij reeds gelézen hebben in de voorréde tot het navolgend werk: Bibliotheca ApostoU Vatkaneh: en vriendfchap bewézen heeft. In 1742. gaf hij reeds eene lijst uit van de Oosterfche handfehriften, die te Florcnzs. zijn.onder den titel: Bibliotheca MediceoLaurentiana et Palatina Codic. MSS. Orientalium Catalogus. Accedant Memorabilia Orientalium Codicum,item nota et tituii etc.cum fi~ guris aneis. Florentia 1742. in folio, groot formaat. I lij heeft ook eene lijst uitgegéven van de boekerij des kardinaals chi«,en thans is hij bézig met de Vatikaanfehe naamljst. Hierin Rome is nog een geleerde assemani , volle reef van den laatstgemelden, want hij is des oveiiédenen broederszoon, joseph aloysius assemani, hoogleeraar der Sirifche taal bij de Univerfiteit Sapienza , en hoogkeraar der Arabifche bij de Propaganda; ook is hij onlangs door den tégenwoordigen paus tot hofprelaat benoemd. Hij heeft veel gefchréven over de kerklijke gefchiednis en kerkgebruiken, en arbeid thans aan de uitgave van een Commentarius Historica- - chronologicus PatriarcharumChaldaorum Nestorianorum , cum notitia Ecclefiarum* Synodorum et Scriptorum ej'as gentis. in 4to (4). Ik heb iets daarvan in het handfehrift , en iets, dat reeds gedrukt is, gelézen; het is een fraai werk, en leert ons veele onbekende zaaken en gefchriften in Mefopotamïèn » (4) Het werk van assemani over de Nestoriaanfche pntriar«hen is, in 1775, in 4to, te Romen uitgekomen, onder den tfc tel: De Cathlicis, feu Patriarchis Chaldaorum et Nestmanorum commentarius Hiftorko Chronologicus. D a  5a REIZE DOOR EUROPA e. z. v., van den ftaat der gemeenten aldaar, der geleerde gefchiednisfen , anecdoten, en dergelijken kennen (*). Hier is ook nog een jonger assemani , broederszoon van den laatstgemelden, affchrijver in de Vatikaanfehe boekerij. Hij heeft nog niets uitgegéven , is getrouwd , heeft eene vrouw genomen en kan niet komen, ten minsten kon hij geen febitterend geluk in den geestlijken Haat maken. Ik heb ook zijnen broeder gekend , die, na het volbrengen zijner letteroefeningen, in het voorléden jaar, weer naar Sirië» vertrok, alwaar hij en al de andere assemanis geboren zijn. De familie had zeer veel fchade van den bovengemelden brand, die het ganfche Vatikaan dreigde: want dezelve was in de vertrekken , alwaar assemani een gedeelte zijner eigen handfehriften had, onder hetzelfde dak met de Vatikaanfehe boekerij, en men had geen volk bij de hand, wijl het juist viertijd was. Men heeft mij gezegd, dat het vuur reeds drie dagen in de boeken verborgen gebrand had, en dat de lompe Zwitzerfche garden het vuur en den rook wel gezien, doch niet geloofd hadden, dat het hunne zaak was, vuur te blusfehen, dat niets anders verteerde , dan zulke geringe zaaken, als papieren en handfehriften. Ondertusfchen verbrandden niet alleen all' de gedrukte exemplaaren, die van de eerde drie deelen der naamlijst van de Vatikaanfehe boekerij voor handen waren , maar ook eene groote ménigte der fraaije handfehrif- [ (*) In het tweede deel der Reize van c. niebuhr vind men verfcheiden berigten, betreffende de gemeenten der zogenoemde Cnatdeen, Nestoriaanen , e. z.v., en van derzelver patriarehea, in die gewesten.]  EN HET OOSTEN. 53 handfehriften , welken den ovcrléden assemani hadden toebehoord, namelijk alle Griekfche, Koptifche, Arménifche, Samaritaanfche, Latijnfche en cenige Hebrceuwfehe handfehriften , omtrent te zamen 400 ftuks. De fchade was des te grooter , wijl verfcheiden van deze handfehriften er maar ééns waren, dus tegenwoordig niet meer voor handen zijn, en allen door joseph simon assemani , die een goed oordeel en veel kundigheid bezat, om het beste en zeldzaamfte te kiezen, op zijne langdurige reizen verzameld waren. Evenwel werden, tot eenigen troost, 465 handfehriften, die in andere vertrekken waren, geborgen, hetwelk men meer aan de dikte der muuren, dan aan eenige menschlijke hulp, te danken had: onder dezen zijn 18 Hebreeuwfche, 149 Chaldeeuwfche of Sirifche, 204 Arabifche, 4 Turkfche, 4 Perfifchc, 83 Chineefche boeken , één Illyrisch of Slavonisch, en twee Latijnfchc , behalven 21 gedrukte Hebreeuwfche boeken, uit de eerfte drukkerijen, die, zeer zeldzaam zijn. Dezen zijn allen te koop, en worden op tien duizend Roomfche fcudi, of omtrent vijf duizend Hollandfche dukaaten, gefchat; ik heb egter van den heer assemani gehoord, dat, als er geld komt, hierop eene aanzienlijke fom gekort kan worden. Hier zijn veele handfehriften van groote waarde; verfcheiden Chaldccuwfchen zijn over de duizend jaaren oud, en in de zevende eeuw ,gefchréven. Hoe hartlijk , maar hoe vergeefs, wensch ik , deze handfehriften nader bij het vaderland gebragt te zien!!! Maar ik kom weer tot de Vatikaanfehe boekerij. Het is de eerfte boekzaal, die ik ergens gezien heb, welke er in het geheel niet als eene boekerij uitziet. Men is niet weinig verwonderd, als men voor de D 3  54 REIZE DOOR EUROPA eerfte reis daarin komt, en geen één boek, maar overal fchoone fchilderijën , zuilen , beelden en zinnebeelden ziet.- De boeken ftaan fn gefchilderde kasfen. Derzelver getal is niet zo groot, als men zig gemeenlijk verbeeld: met handfehriften en gedrukte boeken gaat hetzelve niet boven de vijftig duizend boekdeelen; maar de handfehriften, die ten minsten de helft uitmaken, zijn, aangemerkt derzelver oudheid en inhoud, van ongemeene waarde. Thans worden er geen andere gedrukte boeken aangekogr, dan groote en aanzienlijke werken; de gemeens boeken, en die niet zo duur zijn, worden hier niet gekogt, daar men hier in Rome zo ongemeen veele openbaare boekerijën heeft, die nader bij de hand zijn, waar heen men gaat, om ter gewoone benodiging te ftudéren , en waar allerlei boeken aangekogt worden. De Vatikaanfehe boekerij kost den paus, het ééne jaar door het andere , omtrent drieduizend fcudi; doch, wanneer het nodig is, een werk .aantefchaffen , kan deze fom wel verdubbeld worden. De boekbewaarder is altijd een kardinaal, die egter de boekerij niet meer bezoekt, dan de heer mgnon, koninglijke boekbewaarder te Parijs. Tegenwoordig is de kardinaal alexander albani Bibliothecarhis fanclx. fedis Apostolkiz [Boekbewaarder van den heiligen ApostoÜfchen ftoel ]: hij is de vier en twintig'fte in orde, wanneer men de kardinaalen rékent, die boekbewaarders zijn geweest ; onder dewelken de kardinaal hieronymus ^x.e,xand'er (/>), dien leo X., in het jaar 1519., be- (/O De heer björnstahl bedoelt hier den geleerden aartshisfehop van brindisi, en kardinaal, hieronymus aleander, ge, boren, jn bet jaar 1480,, geftorven 1542, Men zie over hei*  EN HET OOSTEN. 55 noemde , de eerfte was; doch als men all' de boekbewaarders rékent, van laurentius af, dien paus pelagiusIL, in het jaar 580., aanftclde, beloopt hun getal wel honderd en veertien. De boekbewaarder heeft geen jaarwedde (*). Verder is er een Primus Custos, [eerfte bewaarder] of PrefeElus Bibliotheek [opziener der boekerij] die vijfhonderd fcudi 's jaars heeft. Deze post word thans door den geleerden bottari bekleed; maar dewijl hij oud en aeklijk is, neemt de heer stepi-iancjs evodius assemani denzelven voor hem waar, bij heeft vertrekken in het Vatikaan, bij. de boekerij, en woont zeer wél. Nog is er een Secundus Custos [tweede bewaarder]; Scrittori, of affchnjvers, zijner zeven,twee vuor het liebreeuwsch, één voor het Arabiscii en Sjjis$, twee voor het Grieksch, en twee voor het Latijn. Insgelijks zijn er twee Custodes Minores , [ onderbewaar.ders] die Scopatori [uitvégers] héten; zij zijn onderdienaaren en houden de boekerij fchoon. Daarenboven zijn hier twee boekbinders, die geftadig in een vertrek naast de boekerij werken; want geen boek word, op itraf van de fchrijvers door den hooggel. heer saxe aangehaald, Önóm. Litter. P. III. p. 92., en casp. burman. Analefta de Hadriano VI. pag. 74. [(*) Dit berigt van den heer björnst-Sul verfchilt zeer van dat van den heer volkman, in zijn Reisboek door Italië, daar deze in het III. deel, bl. 127. zegt: „ Het opperöpzigt is al„ tijd bij eenen kardinaal, meteen maandelijke wedde van ico „ fcudi. De eerde Bibliothecarius heeft 600. en de andere 450 „ fcuch" in 't jaar, behalven vrij brood eu wijn".] D4  56 R R I Z E DOOR EUROPA den ban, aan vvieu het ook mag wézen, in de ftad afgegéven. De gelieele boekzaal heeft de gedaante van eene T, waarvan de onderfte 11 reek évenmatig loopt met de Sixtijnfche gallerij, welke den naam voert naar paus sixtus V., die dezelve aangelegd heeft. De regte zijde van de dwarsureek beltaat uit vijf zaaien ,• de twee eerften héten Bibüotheca Paulina naar paulus V.; de derde Regio - Alexandrina , waarin de négentien honderd handfehriften der koningin christina flaan ; in de vierde zijn deOosterfche handfchriften,die assemani voor den paus verzameld heeft, bedragende omtrend drie duizend drie honderd,en de boeken van den kardinaal 0TTCB0Ni;de vijfde zaal is een Mufèum profanum, dat fraaije borstbeelden, mofaïken, lugters, édelgcfteenten, cameën, gedenkpenningen en dcrgclijken bevat. Aan de linke zijde van de dwarsureek der T. zijn wéderöm vier zaaien, en aan de vijfde word thans gearbeid. Hier Haat de Bibüotheca Palatina [Paltzifchc boekerij] van Ileidelberg , en de Bibüotheca Urbina; op de kasfen Haan overal Etruscifche yaten, die zeer kostbaar zijn. De vierde zaal is het Mufèum facrum [ heilig kabinet ] , bevattende zeer veele kostbaare zaaken , Itccncn , opfehriften , ringen , en Werktuigen , waarméde men de martelaars gepijnigd heeft. De geheele boekerij heeft een ftaatlijk aanzien, is groot en fraai. Hier is eene groote zuil van Oostersch albast, dié doorfchijnend is. In eene iteenen kist (farcophagus )_word een doek bewaard, welke van amiant of asbest gewéven is; ik heb verfcheiden maaien denzelven xien aanftéken en branden, zonder dat hij verteerd of tot asche word, hij word in het vuur alleenlijk fchooner en  EN HET OOSTEN. 57 Witter; het weefzel is grof; als zakkenlinnen f». Ook heb ik hier een Hoogduitsch boek gezien, dat luther, eigenhandig gefchréven heeft, het is eene preek; ik heb er°een uittrekzel van gemaakt. Hier is ook zijn egt portrait, dat de hofïntendant, graaf cronstedt, afgetékend heeft. Nog ziet men hier het boek van koning Hendrik VIII. tégen luther , in het oorfpronglijke, dat hem den titel : befchermer des geloofs, heeft doen Verkrijgen. De titel van het boek is: De feptem Sacrameatis [over de zéven facramenten]; aan het hot van hetzelve heeft de koning eigenhandig dit koppeldichtje gefchréven: Anglorum rex henricus , leo Decime, mittlt Hoe opus, et fidei testem et amicit'ns. [Tiende leo! Henrik , koning van Engelland, zendt u dit werk, ten getuige zijns geloofs, cn zijner vriend- fchap. 1 En daar onder zijnen naam: f j henricus. Doch vergeefs poog ik u de boekerij in eenen brief te befchrijvcn, tot welker kennis men twintig groote folianten beltemd heeft. Ik'fiap er dus liever hier aanftonds in het begin weef af, en zal een woord zeggen van de andere groote openbaare boekverzamelingen in Rome. - (q) Over den Amiantus, tfas&stut, en het linnen, «af? ' van, in ouden en lateren tijd, gemaakt, en deszelfs oude overblijfzelfs te Home, wordt, uitvoerig ennaauwkcurig gehandeld door den hooggel. j. w. berger in Ectogafio Corjlco (Wittenb. 1744. 4to) Exerc. II. §. 16. fqq. p. 49- ft* D 5  58 REIZE DOOR EUROPA De boekerij van Minerva word het meest bezogt; zij word ook, naarhaaren ftigter, den kardinaal casanate, Bibliotheca Cafanatenfis genoemd. Zij is in een groot klooster der Dominikaaner monnken, op dezelfde plaats, waar eertijds de tempel van Minerva gedaan heeft, waarom de boekerij ook den naam van Minerva draagt. Zij is zeer wél voorzien met allerlei gedrukte boeken en werken, die in Europa uitkomen , en daar worden er telkens meer aangekogt. Zij ftaat alle dagen, behalven op feestdagen, des voor-en namiddaags open, en men word er zeer wél bediend. Men gaat fteeds voord met het drukken der naamlijst, welke zeer wél en met ongelooflijk veel aiv beid gemaakt word; men vind daarin, naar orde van het alphabet, alle verfpreide fchriften , hoe klein dezelven ook mogen wézen , névens de naamen der fchrijvers 4 den tijd en de plaats, waar zij geleefd hebben , hun be-i roep, het jaar, waarin zij gefïorven zijn, e. z. v. De titel is: Bibliotheca Cafanatenfis Catalogus librorum tyr pis impresforum. Roma 1761., in folio (5). Naderhand kwam het tweede deel uit, en thans word het derde gedrukt, bevattende de letters E. en F. Verder is men nog niet gevorderd , fchoon alles tot den druk vaerdig is. Elk deel bevat omtrent niet meer, dan twee letters van het alphabet, hoe kort en beknopt het berigt van eiken fchrijver ook zij. Het is eene zeer nuttige lijst voor de geleerde gefchiednis. De vader audifredi , een be- C'5) Van de lijst der Cafanatifche boekerij zijn nog niet meer dan drie deelen in druk verl'chénen.  EN HET OOSTEN. 5* kwaam wiskonstenaar cn fterrenkundige, die over deze wétenfchap boeken gefchréven en uitgegéven heeft, is thans boekbewaarder. De vorige was vader fabricy, van wiens geleerdheid en arbeidzaamheid ik in mijne brieven van het voorléden jaar (*) gefproken heb; hij is nu doktor en Theologus Cafanatenfis geworden. In deze boekerij zijn ook veele zeldzaame boeken. Een Spaansch boek, dat te Stokholm gedrukt, en aan den koning karel denX. opgedragen werd, fchijntmij waardig te zijn, dat ik het noeme. De titel is te lang; doch begint op deze wijze: Ivifio o Vatkinio Politko al noble Reyno di Suecia etc. etc. Itolmiae , Typis johannis janssonii, Regii Typogr. Anno 1655., in ióne, twee deelen. De fchrijver noemt zig in de opdragt: antonio d' e sylva y sosa. Hetzelve handelt over de ftaatkunde, regéring en troonopvolging in Spanje, Portugal, en Napels: het (preekt van ftaatsverbindnisfen , vrédesbefluiten, regéntendeugden, geregtigheid, goedheid, en dergclijken.— De Bibüotheca Angelka, in het Augustijnen klooster, is onlangs aanmerklijk vermeerderd door de boeken en handfehriften van den kardinaal passionei , welken men voor 3a duizend fcudi, of 16 duizend dukaaten, gekogtheeft. Men is thans bézig, met dezelven in orde te fchikken, en eene naamlijst daarvan te maken. De geleerde vader georgi , die verfcheiden boeken gefchréven heeft , is boekbewaarder bij deze boekerij. Hij heeft inzonderheid blijken van zijne geleerdheid gegéven in zijn Werk: Alphabetum Tibetanum , Roma 1762 , in 410. Men meent, dat hij eerlang door den paus tot kardinaal zal [C*j Zie het eerfte deel, bl. 30°-3°4-]  6o REIZE DOOR EUROPA benoemd worden: hij is een vriendlijke grijsaart, bezit eene onbefchrijflijke befcheidenheid en néderigheid. Al wie den fmaak des kardinaals passionei in de kennis van boeken, zijnen ijver en de wijze, hoe hij dezelven deels regtmatig, deels deelswijze verzamelde, kent, kan zig zeer ligt een denkbeeld maken van dc aanzienlijke en kostbaare vermeerdering, welke deze reeds te voren zeer groote en kostlijke boekerij bekomen heeft. — De Barberijniche boekerij, en het paleis van den prins barberini, is groot, en bevat omtrent négen dnizend ftuks handfehriften, onder dewelken veelen van groote waarde zijn , voornaamlijk in de Oosterfche taaien en in het Grieksch. Ik heb daar ook verfcheiden Runifchc handfehriften gezien, als méde eenen ouden Runenalmanak , dien hier niemand verftond, tot dat ik den fleutcl daartoe gaf. De Runen zijn in geftaltevan degeenen, die ia Zweeden voorhanden zijn, zo wel gemeene, als Helfingfche Runen, verfchillende. Dc naamlijst der gedrukte boeken is in het jaar 1681, in vier deelen, in folio, gedrukt. De Corlinifche boekerij, welke de kardinaal corsini voor het gemeen geopend heeft, in hetzelfde paleis, dat dooide koningin christina bewoond werd, is groot en aanzienlijk, en verdeeld in verfcheiden zaaien met kostbaare marmeren zuilen; in koperen plaaten, tékeningen, plans, en dergelijken, is zij hier de rijk/te van allen; dezen bedragen veele honderd folianten, die zeer fraai ingebonzijn. Hier zijn ook veele handfehriften , voornaamlijk betreffende de gefchiednis. -- De Contifehe boekerij is fraai en bevat verfcheiden boeken, volgens de eerfte drukken. — De Altierifche boekerij is niet zeer groep; maar de boekbewaarder, johannes gautier, is een,ge-  EN II E T OOSTEN. 6l kerd man in het Grieksch: hij heeft pindarus, met eene overzetting in Italiaanfche vaerzen , in vier deelen , m 8vo, uitgegéven. De lijst van deze boekverzameling is in folio gedrukt. De Imperiaalfche boekerij, is groot en fchoon ; men vind hier de ganfche Mazarinade, ot all de fchriften, die in Frankrijk tégen den kardinaal mazarin zijn uitgekomen, toen men geld op zijn hoofd gezet had, en die tégenwoordig in Frankrijk zo raar en verboden zijn De Naamlijst dezer boekerij van den beroemden fontamin, die zo veel, inzonderheid over de geleerde gefchiednis van Italië, gefchréven heeft, is in folio «redrukt. — De boekerij delta fapienza word zeer fterk bezogt, doch is niet zeer groot. - Van de boekerij der propaganda heb ik in mijnen vorigen brief gefproken; men vind er veele handfehriften en zeldzaame weiten — De boekerij van het Roomsch koliégie is groot, rijk in boeken, en zeer fraai: zij behoort aan de Jefuhen. -- De boekerij di ara cxü bij het kapitool is zeer fraai: en de boekerij di Pictro in vincoü is niet klein -- De b(*kefij der Marouiten bevat veele boeken en handfehriften uit het Oosten. Alk dezen zijn meerof minder openbaare boekerijen. Zédert den dood van den kardinaal CHïGI , in het voorléden jaar voorgevallen, is de Chigifehe boekerij gefloten : zij is groot , en bevat handfehriften van groote waarde. De lijst der gedrukte boeken is in Rome 1764. -edrukt, en maakt een groot deel in folio uit. De kardinaal marefoschi heeft eene groote en uitgelézen boekverzameling; zo ook de prins colonna; hier zijn goede Hebreeuwfche handfehriften. Men bouwt thans een groot vertrek voor de boekerij, welke met den tijd open  fc> REIZE DOOR EUROPA zal getteld worden. In de boekerij van den kardinaal albani zijn zeer fchoone zaaken, voornaamlijk zijn hier verfcheiden groote folianten, van de brieven, briefwisfelingen, en dergelijken , van de koningin christina. Ik heb daar ook twee deelen in folio gezien van den baron peirese uit Frankfort, bevattende zijne eigenhandige brieven, die allen zeer geleerd, en tot héden nog niet gedrukt zijn. Monfignore garampi heeft eene groote boekerij met nieuwe boeken , allen uitgezogte werken. Monfignore zelada heeft ook eene fchoone boekverzameling , waarin omtrent twee duizend handfehriften in allerlei taaien zijn; ook bezit hij een groot kabinet van oudheden, welk hij dagelijks nog vermeerdert uit de rijke verzameling , die hier omflreeks, en in de Had Rome gedaan word. Behalven de hier voor gemelde boekerijen heb ik er nog over de dertig hier in Rome gezien, welker zommigen vrij aanzienlijk zijn; fchier geen ééne, of men vind er eenige zeldzaamheden en handfehriften in. Ze is de boekerij di Santo Honufrio klein, maar men heeft daarin de Latijnfche en Griekfche fchrijvers van den oudden druk, toen de drukkunst eerst begon; als homerus , Floreme 1483 , in folio , cicero , Rome 1471, in folio, quintilianus, STATiuse. z.v. omtrent dertig fchrijvers; dezen zijn zo veel waardig als handfehriften. Ook heeft men er de Decretales van gregoriusIX., in een handfehrift op pergament, in folio. Insgelijks ziet men er het marmeren borstbeeld van barclay, en dat van torquato tasso van bruin geverfd hout. Tasso is in deze kerk begraven, en heeft hier een grafichrift. Men bewaart ook zijne pen. Barclay is hier ook begraven geweest, maar men heeft mij verhaald,  ÉN HET OOSTEN. 63 dat de paus klemens IX. het lichaam had laten opdelven en in den Tiber weipen. Van de fraaije fchilderijën alhier zal ik niet fpréken, zo min als van het heerlijk uitzigt over gansch Rome en de omliggende fïreek. Men word overal wél ontvangen, en de boekbewaarders fcheppen er een vermaak in, beleefdheden en diensten te bewijzen, zo dra zij befpeuren, dat zij met liefhebbers en kenners te doen hebben. Daar gaat geen dag voorbij, de feestdagen alleen uitgezonderd, of zékere boekerijen daan tot algemeen gebruik open, zommigen zo wel voorals namiddags, anderen alleen den halven dag. De Vatikaanfehe is dagelijks alleen des voormiddags open, be« halven des donderdags , wanneer men zig, daartégen, in de Barbenjufche , Corfinifche en anderen, kan oefenen. Dus ziet men, dat de Romeinen in dit ftuk niet verbasterd zijn, en hoe ménigvuldig men hier toegangen hulpmiddelen kan hebben. Wat zal men in tégendeel van zékere plaatzen bij ons zeggen, alwaar de geleerdheid haaren zétel heeft, en waar men niet meer, dan ééne openbaare boekerij, en deze ééne niet meer dan tweemaal in de week, en telkens maar twee korte uuren open vind, zo dat een leergierige tot eene openbaare boekerij in de. geheele week maar vier uuren, en in de vierdagen in het geheel geen, toegang heeft; dit noem ik Minerva proeven, of ut canes de Nik lambere [verhaast, gelijk de honden uit den Nijl lekken], maar niet haar fmaken, en daarom verliest ménig een fmaak en lust; maar hier word het eene zowel als het andere onderhouden , en de geest vind gefladig voedzel. Met één woord , Reme is Rome, en heeft zijns gelijk niet.  «4 REIZE D 0 0 II EUROPA DERTIGSTE BRIEF. Fan den heer Lohreman — Over den-titel Monfignore — Onderhandelingen wégens de vernietiging der^ Jefuuen — Arkadifiche Akadèmie — Zweedfche reizigers te Rome. — Geleerde kardinaalen — Fan andere geleerden in Rome , inzonderheid van Giovenazzi, Cordara, en Lagomarfini. Rome, den poften maart, 1772. naarvraag wégens den heer lohreman heb ik niet vergéten ; het viel mij vrij moeilijk, iets van hem ontwaar te worden, vermids hier in Rome geen gedagtcnis van hem overig is, en all' zijne bekenden overléden zijn, behalven monfignore bottari, die mij het volgend berigt van hem wel heeft willen médedélen. Gustavo lohreman nacque de Genetori Nobili , ma Eritici in Stokholm diocefi di XJpfal. Milito come ufficiale nelle truppe di Suezia. Lascio la milizia, e fe ne venne a Roma fotto il Pontificato d' innocentio XII., da cui, dopo d'avere abjurato, fu posto nel Collegio di Propaganda fide. II Cardinale gio. Francesco albani , che poi fu clemente XI. gli confevi la crefima; e lo collocb per Gentiluomo col Cardinal gabrielli, Eletto papa loprefe per fuo Camerier d'onore; d cui oltre molte proviste di beni Ecclefiastici gli diede un Canonicato nella Bafilica di S.maria in Trast ever e, del quale prefe posfesfo ai 6di GinnarodeW anm 1708. Divento Priore e fia Decano di tutti  EN HET OOSTEN- 6 tutti gli altri Canonici Servi ancora in qualita di Came~ rie tfonore gli itltri Papi, innocenzio XIII., benedet- to XIII. , clemento XII. , e benedetto XIV. fottO tl cui Pontificato mori da tutti complanto ai 21 di Gennaro del 1748 e fu fepolto nel fepolcro dei Canonici della fua Bafilica. Men ziet hieruit, dat hij eerst in Zweeden officier, en naderhand te Rome priester geweest is. Al9 pauslijke Camerier d' onore, zijnde omtrent zo veel als hofjonker, of édelman aan het hof, voerde hij den titel monfignore. Hij heeft geen boekverzameling nagelaten. Men heeft mij gezegd, dat zijn dienaar, gedurende de ziekte van den prelaat, aft' zijne papieren geltolen , en daarraédc doorgegaan is. Daar ik hier en in mijne andere brieven dikwijls het woord monfignore gebruikt heb, moet ik, eens voor al, aanmerken , dat te Rome aft' de prelaatcn, niet ilegts aardsbisfehoppen en bisfehoppen , maar ook dc.overige minderen, gelijk de hofprediker bij den paus, de domheeren der hoofdkerk {[Bafiücaj e. z. v. dezen titel voeren , en zig door hunne kléding van andere geestlijken onderfcheiden; zij dragen violetvcrwige kousfen en kraagen, en dergelijkcn, gelijk ook de gouverneur van Rome, de Auditores Rota [raadsheeren van het geregtshof], en anderen. Dus allen, die geen kardinaalen zijn, en hoop hebben, om te eenigen tijde den kardinaalshoed te krijgen , héter, monfignore. Hier te Rome is zulk een overvloed van dezelven, dat men tot een fpreekwoord zegt: AU gatto del Papa fi dice Monfignore, dat is: zelfs -des paufen kat heet men monfignore. In andere ftéden is derzelver getal zo groot niet, wijl-alleen de>bisfehoppen en domheereu der hoofd-of domkerken dezen titel voeII Deel. E-  66" RE I ZE DOOR EUROPA ren. Buiten Italië is deze eernaam nog zeldzaamer. Gij zult u niet verwonderen, dat in het bovengemelde berigt ftaat: Eritici in Stokholm [ van ketterfche ouderen , te Stokholm ]. Toen de geleerde prelaat bottari mij dit papier gaf, en mij dez$ woorden voorlas, zeide ik tégen hem: hanc veniam peïimusque damusque vicisfim [wij géven en vragen dezelfde vrijheid:— zo noemen wij eikanderen] , waar over hij hartlijk lachte. Dit is in Rome gefchréven, en heeft dus den lloomfchen fhji. Het gaat met deze heilige eernaamen, als in itaatszaaken, het loopt gemeenlijk op eene aardrijkskundige vraag uit; het geen in Itaatszaaken te Venetië waargelovig is , is kettersch in Spanjen en Frankrijk, en zo omgekeerd. Eene andere moeilijke vraag hebt gij mij gegéven om optelosfen, namelijk , hoe het met de vernietiging der Jefuitenördeu gaat? Deze vraag kan niemand, de paus fchier zelf niet, met zékerheid beantwoorden. Het ziet cr liegt met hun uit. Zo veel kan ik zeggen, was ik paus, ik zou mij wél bedenken, eer ik eene orden affchafte, die des paufen pretoriaanfehe cohorte (lijfgarde ) kan genoemd worden. Was ik daartégen eerfte ftaatsdienaar aan eenighof, zo zou ik goede vricndfchap met hun houden , om door hunne onderhandelingen de 'geheimen van anderen te wéten, en in de geheime ftaatslisten van andere hoven in te dringen. Moest ik de republiek der geleerden regéren, zo zou ik de orden om haare geleerdheid behouden, om doof middel van zulke geleerde en fchrandere fpions gemeenfehap met dc afgelée -ïfte landen te hebben. Hoe veele handfehriften hebbed zij niet uit China naar Europa bezorgd ? hoe veel nieuws in de gefchieduis, in de aardrijkskunde , over den akkerbouw,  EN HET OOSTEN. 6? de regering, e. z. v. heeft men dezen lieden niet te danken ? wat wist men te voren van China, van Siam , van Tartarijën, van Amerika? Maar zo ik in de zédelijke waereld te bevélen had, dan zou ik de orden verbéteren, en de misbruiken in het opvoedingswézen wegnémen. Ik weet niet, welk nut net vernietigen dezer orden den ftaat aangebragt heeft, maar zo veel weet ik, dat het geen middel geweest is, om de befchaafdheid te verhelpen, want de ftaat verloor ménigen geleerden man; de beste boekerijen werden verftrooid , veele handfehriften verbrand. De val dezer orden zou misfehien den val der overigen kunnen naar zig flépen. Ik weet, gij denkt als ik, voor dat ik reisde, dat de monniksorden fchadelijk zijn. Maar nu fpreek ik ten voordeele der geleerdheid, wanneer ik zeg, dat ik door ondervinding gezien heb, dat alles, wat wij wéten, door de hand der monniken tot ons gekomen is. Want, ten minsten hebben-zij in de duistere tijden , wanneer weinig anderen gevonden werden, die konden fchrijven , en men nog van geen boekdrukkunst wist , de beste fchrijvers afgefchréven. Dit is toch geen geringe zaak. Welke fchoone ftukken vind men niet nog in hunne boekerijen? Van waar het gebrek aan egte getuigenisfen in de gefchiednis van Zweeden? De monniken hadden meer tijd en gelégenheid tot fchrijven en affchrijven , dan anderen; en zij waren ook de eenigen , die het konden. Ik heb gezien, dat men dc onkunde der monniken daarméde pleegt te bewijzen, dat zij in nomine Patria,filia et Spiritu fantïa [in den naam vaderland, dogtcr, en vrouw heilige geest] gedoopt hebben. Maar, dat is ftrijdig met eene gezonde rédekaveling, in welke a partkulari ad unh'crfale ma E 2  68 R E I Z E DOOR EUROPA valet confeguentia [ uit het bijzondere geen algemeen gevolg getrokken word ]. Het was een eenige monnik in Bulgariën, alwaar de onkunde heerschte, die zo zeide; en anderen wisten, dat het verkeerd was, wijl zij naar Rome fchréven en onderzogten, of een doop, onder deze woorden verrigt, als wettig kon aangemerkt worden ? Het was in de négende eeuw, en de Bulgaaren waren eerst kortlings tot het Christendom gebragt. Paus nikolaas IX. fchrijft en verwijt hun hunne onkunde. Als men de decretalen [befluiten, of uitfpraaken der Pauzen] , bullariën [verzamelingenvan bullen], en het Roomschkerklijk regt leest, ziet men genoeg, dat men altijd geleerde lieden in Rome gehad heeft. Onderlusfchen is dit eene wétenfehap, op welke zig weinigen bij ons toeleggen, misfehien niemand; en évenwei wil men daarover oordélen. Het is waar, dat men die kennis , en dat doorzigt, welken men thans heeft , ook niet zo algemeen had ,• maar de meeste en beste kundigheden, die er in dien tijd nog gevonden werden , waren in dc kloosters en bij de geestlijken. Ik laat deze twistvraag daar, en kom wéder op de Jefuitcn. Ik wil van hun niet fpréken, gelijk een zéker fterrenkundige in Frankrijk, die voor korten tijd zijne Italiaanfche reis uitgegéven , en dezelve geheel met Jefuitcn opgevuld heeft, als of er in het geheel geen. andere geleerden in Italië waren (f). Maar dit is zéker, dat een reiziger bij O) De fchrijver oogt op den heer de la lande, wiens Reisbefchrijving, anderszins, zeer nuttig is, en den heer volkman ten grondflag van zijn Reisboek .gediend heeft. Zie volkmans voorbericht, bl. 61. 67. e. v.  EN HET OOSTEN. 69 hen.in alle opzigten zo veel beleefdheid, vriendfchap, en gedienstigheid ontmoet, dat men zou mogen wenichen , dat alle geleerden hen tot een voorbeeld namen. De generaal der Jefuiten , ricci, is een ongemeen beleefd en befcheiden man. Hij ziet. een weinig fcheel, waarvan men een fpreukje heeft, dat aan paus benedixtus XIV. toe^efchrévcn word: Anno comminciato con un zoppo, e finlannocon unguercio: met eenen kreupelen hebben de Jefuiten begonnen, en met eenen fcheelen zullen zij ophouden. Want ignatius ging mank. In het koliégie der kardinaalen hebben de Jefuiten ménigen ijverigcn vervolger; daartégen hebben zij ook veele vrienden, doch zij kunnen niet veel uitvoeren, vermids deze paus dc geh-ele zaak voor zig alleen behandelt, zonder iemand van. hun te vragen, ik ben bijna verzekerd, dat, indien die kardinaal,\velke thans het ftcrkftc tégen de Jefuiten is, paus wierd, hij hen in zijne befcherming zou némen; ■ want het eigen voordeel en de onhandigheden veranderen • de pauslijke Haf is éven als een betoverde zétel, waarop men zig zeiven en zijne vorige onhandigheden vergeet, naar het zeggen van benediktus XIV. Men zal nu zien, hoe het gaat. De koning-van Spanje zet zijne eischen ftandvastig voord , en word niet moede. Gelukkig hij, die bij het geen zal gefchicden, üegts aanfchouwcr. mag wézen. Dus heb ik uwe vraagen, zo veel ik konde , beantwoord; en hier zou ik mijne gefchillen uit Rome kunnen eindigen, indien de Arkadifche akadémie niet nog eene kleine plaats verëischte. Het is bijiw het eenig openbaar geleerd gezelfchap in Rome: hetzelve vergadert gerégeld eens in de week, des zomers in ha Bosco P.arrhaE 3  70 REIZE DOOR EUROPA fio, eenen afgefloten tuin in de gedaante van een amphitheater, des winters in het huis van den custos [bewaarder], die prefïdent en direkteur is van deze akadémie. Bijna Ml' de kardinaalen en de voornaamde heeren in Home, zelfs de paus, zijn médeléden der akadémie. 13uitenlandfche prinfen en prinfesfen, gezanten, e. z. v. laten zig ook daarin aannemen, gelijk nog onlangs de keurvorstin van Saxen, die tégenwoordig in Italië reist. Alles wat tot het gebied der wétenfchappen en fchoone kunsten behoort, word daarin verhandeld, doch de dichtkunst heeft den voorrang. Gedurig worden Italiaanfche klinkdichten voorgelézen , waaraan men nooit gebrek heeft; want deze kunst is in Italië zeer bloeijende. Daarom is het voor eenen vreerndhng nuttig, de vergadering dezer akadémie bij te wonen, om de taal en de goede uitfpraak te léren. Latijnfche gedichten ontbréken er ook niet. Het is een vermaak , de Italiaanen Latijnfche vaerzen te horen lézen; zij fpréken ze met eene geheel bij- ' zondere bevalligheid uit; het is als een lieflijk gezang, en van hun leert men eigenlijk , waarom de Griekfche en Latijnfche dichters «Jk» en canere [zingen] gebruikten. Van de werken der Arkadiërs zijn verfcheiden deelen, nevens de gefchiednis dezer akadémie, uitgekomen, welke onder het opzigt en volgens de fchikkingen der koningin christina haar begin nam. Juist om die réden zijn de Arkadifche herders in Rome den Zweeden zo zeer genegen. Zij bevvézen mij voorléden jaar, aandonds bij mijne aankomst hier te Rome, de eer, dat zij mij het burgerregt bij hen- aanboden; maar ik had de eer, daar voor te bedanken, wijl ik toen nog maar een leerling was |0 eene taal, waarin de herders hunne meeste liederen  EN HET OOSTEN. n opdeden. Doch voor korten tijd werden de hof mtendant laf cronstedt, en de baron rudbeci open ,k m dat Lelfchap aangenomen, en in zulk goed gezelfchap had i de eer méde te gaan, zo dat er met alle vaerdigheid geluk de custos zigmet bhjdfchapnitdrukte eeneZwee fche volkplanting van Arkadiërs ontdond. Ik kan m waarheid niet Wee bijzondere vreugd daaraan denken, hoe veele Zweeden thans in Rome zijn, en hoe z,j gezamenlijk der natie en den vaderlande tot eere ftrekken. Zelden of nooit zie ik zulke jonge heeren voor eigen rékc„ing reizen, die zo loflijk uitmunten, en hunnen tijd zo wél^beltéden. Verbeeld u, wat ik gevoelde, als rk onlangs op denC^o vaccino [koe-kamp], het voorma vg MÉM. [Hoomfche.markt], igt M de P«s, {vaarde Rostra [fprcekdoel] waren, den graave cro»spedt aantrof, die de ganfche Franfche akadénne geleidde welke bézig was met de oude gebouwen aldaar nauwtlZ te méten , en de evenrédigheid der fchoone en n^e zuilen en zégeboogen, welken ald-nc, daan mers, met het tékenboek m dc hand, u . ^ w nnnier zag aftékenen; en fchilderagtige gezeten op het papier z & den heer de geer en den anderen graave cronstedt, nvent^ ze iW, de fchilderijën, Griekfche itandbeelden, en meesterdukken der kunst befchouwen; daar ikvens d n heer sergee dezelven nabootzen, en den heeie er r in de puinhoopen zeldzaame deenen zoeken , porphy ten, dangendecnen , verd antiaue, waarvan men d dergelijken, verzamelen; met één woord, als * hen E 4  72 REIZE DOOR EUROPA len en elk in zijnen taak zig bekwamer zag maken en den Zweedfchen naam eer aandoen. Hoe ménigmaalen heb ik hen niet te zamen op het kapitool, in de boekerijen en kabinetten gezien? Met welk eenen fmaak voelen zij de fchoonheden der ftandbeelden en fchilderijen! met welk eene juiste beöordeelingskragt oordélcn zij over kunsten! Wat moet een Italiaan van den Zweedfchen finaak niet denken, als hij op eens zo veele jonge reeds zo vroeg daarin geoefende lieden ziet? De beroemde heer cuettard van Parijs is gedadig in ons gezelfchap; hij was reeds, wégens zijne genegenheid voor de heereu LiNNiEus enwALLEiuus, halfZweedsch, hier in Rome is hij het nu geheel geworden. Hij is een geleerd en tévens vriendlijk en vrolijk man, in gezelfchappen lévendig en vergenoegd; men zou hem bij elke gelégenheid voor eenen jongeling aanzien, fchoon hij reeds zestig jaaren telt. Hij fchat den heer ferber hoog , en heeft mij meer dan eens gezegd , hoe gaern hij hem naar Parijs zou lokken, om zig daar gedurig zijne kundigheden en zijn gezelfchap te nutte te maken ; maar ik hoop, dat Zweeden eenen man , die in het toekomende voor de ganfche natie zo veel nut kan doen , zo zeer hij haar thans buiten 's lands tot eere Itrekt, niet zo ligt zal afftappen. Maar ik heb vergéten uwe vraag, hoe veel geleerde kardinaalen tégenwoordig in Rome zijn? te beantwoorden. Zij zijn ras geteld. De kardinaal albani is een groot kenner van het fchoone en kostbaare in oudheden; oflehoon hij zijn gezigt voor het grootde gedeelte verloren heeft, heeft hij egter zulk een fijn gevoel, dat hijenkel door het aanraken een dandbeeld uit de oudheid  EN HET OOSTEN. 73 van een ander e. z. v. kan onderfeheiden: zo groot is zijne bekwaamheid. Zijn landhuis buiten vóór de ftad is eene verzamelplaats van alles, wat oud, fraai en kostbaar is. Toen de keizer dezelve bezigtigde, zeide hij tot zijnen broeder, den groothertog van Toskaanen, dat hij ronduit moest bekennen, dat hij zelf zo veele kostbaare ftukkcn en fchoone oudheden niet bezat. De verzameling is ongelooflijk groot, en de fcbikking met veel fmaak gemaakt. Hoe dikmaals ik dezelve ook gezien heb, zie ik ze egter telkens met nieuw vermaak. De oude O-ukken worden hier op eene lom van veertig duizend Roomfche zechinen , of Hollandfche dukaaten, gefchat. Men vind daar zelfs eene groote zuil van alabastro Oriëntale fiorito [Oostersch gebloemd albast]. Hij begon reeds te verzamelen, toen hij nog jong was. Veele Hukken heeft hij verkogt, zelfs aan Engelfchen. De kardinaal albani is in het heilig koliégie, als kardinaal , dc oudfte, door innocentius XIII., in het jaar 1721, verkozen. Hij is boekbewaarder des heiligen apostolifchen itoels, of der Vatikaanfehe boekerij. Naar de jaaren is hij de oudlte niet, fchoon hij tachtig jaaren bereikt heeft: hier zijn kardinaalen , die nog ouder zijn. Den kardinaal de bernis en zijnen fmaak in de dichtkunst kent gij reeds. Zijne eminentie fchrijft tegenwoordig niet meer, maar verbeeld in Rome met veel fmaak een groot perfoonaadje: hier is niemand, die hem ten aanzien van de grootte der tafel welke hij houd, évenaart; hij heeft geftadig vreemdlingen bij zig, en groote gezelfchappen. Zijn huis is eene gedurige vergaderplaats van alle vreemdlingen , en van de aanzienlijkllen in Rome. De kardinaal is dikwijls met podagra gekweld; waarom hij thans geen B 5  74 REI ZE DOOR EUROPA vieesch meer eet, maar alleen groente, visch en melkfpijs. Dit is ook de réden, dat zijne tafel met geregten van allerlei foort voorzien is , op dat zo wel de eetlust zijner gasten, als zijn eigen, genoegzaam voldaan worde. Maar dit fmaakt meer naar de keuken, dan naar geleerde zaaken. De kardinaal corsinj heeft eene fchoone boekverzameling, die hij, gelijk ik hier voor reeds gezegd heb, voor het gemeen open gefield heeft. De kardinaal WAREFOscni is zeer geleerd, voornaamlijk in de geleerde gefchieduis en de fraaije wétenfchappen. Hij bezit ook eene fchoone verzameling van boeken. Hij was geheimfchrijver in de propaganda voor den heer borgia, en de eerfte, dien de paus tot kardinaal benoemde. Hij is een vriendlijk en fpraakzaam man , en zijn omgang zeer leerzaam. INiemand dringt fterker op de vernietiging der Jeluitenörden , dan hij. Ik heb de eer, nog meer eminentiën te kennen, die juist wégens hunne geleerdheid niet beroemd zijn, maar évenwei eenen goeden fmaak in de oudheden en fraaije kunsten bezitten, verzamelingen maken van ftandbeelden, gedenkpenningen en fchilderijën: en wie toch zou in Rome kunnen zijn, zonder tot dergelijke zaaken trek te krijgen? een fmaak, die allen,welken herwaard komen, zonder uitzondering aanfleekt. De kardinaal stuart onderfcheid zig meer door zijne geboorte en aanzienlijke inkomden, dan door eenige andere voortreflijke hoedanigheden. Zijne hoogheid is 47 jaaren oud; zijn ouddebroeder, 'dtpretendent, kareleduard stuart, is reeds 52 jaar. Het is bekend, dat de paus hem, na zijns vaders dood, niet voor koning erkende, li-hoon deze den koninglijken titel had, vermids hij koning jakob III. werd gehéten. Dit verdroot den prins krag-  EN HET OOSTEN. ?\ tig. Niettemin word hij, niet alleen van alle lieden van zijn huis, maar ook van anderen, die met hem verkéren, nog zijne majejleit genoemd. Hij heeft nu zédert veele jaaren zeer ingetogen geleefd 5 doch korilings heeft hij nieuwen moed bekomen, zédert dat hij in huwelijk getreden is met eene jonge prinfes van stolberg, die zeer fchoon is. Zijne koninglijke hoogheid rijd met haar alle ftraaten door, en toont haar met veel lévendigheids alle merkwaardige zaaken. Veelen fpréken van dit huwelijk als van eenen ftaatkundigen trek van zéker hof. Gij begeert te wéten, welke geleerde mannen Rome in zijnen fchoot koestert. Verfcheiden derzelven heb ik, bij gelégenheid , genoemd. Monfignor bottari heeft van zijnen fmaak en zijne geleerdheid in het fraaije muféum capitolinum, in folio, en in zijne aanmerkingen op het léven der fchilders , door vasari , blijken gegeven. Hij heeft het zeer ver gebragt in het Gricksch en in de oudheden, Hij heeft eene beroerdheid aan zijne handen, doch in zijnen hoogen ouderdom nog een' vluggen en lévendigen geest. Hij heeft mij veele vrolijke gefchiednisfen verhaald van den bekenden mogliabecchi, in Florence, die zijn bijzonder goede vriend was (6). Monfignor bottari heeft ook Roma fubterranea, in 3 deelen in folio, een zeer geleerd werk, als méde over de fchoone kunsten, de bouw-,beeldhouw-en fchilderkunst gc- (6) De geleerde bottari ftierf in 1775 , in het 8711e jaar zijns ouderdoms. In de bibliotheek van Italiaanfche fchrijvers des graaven mazzucchelu is eene naamlijst gevoegd van zijne talrijke gefchriften.  76 REIZE DOOR EUROPA fchréven, waarin hij een' zeer goeden fmaak heeft. Ondertusfchen heeft hij nooit zijnen naam vóór zijne werken geplaatst. De aardsbisfehop giacomelli is zeer ge- i leerd en arbeidzaam in het Grieksch. Hij heeft verfcheiden trearfpellen van sophocles , en zelfs aesciiylus, met de Italiaanfche overzetting en aanmerkingen uitgegéven : thans is hij voornémens , dezelven in het Latijn, met verbéteringen in den tekst, die zeer gelukkig getroffen zijn, uittegéven. Hij heeft ook een' Griekfchen roman , in het Italiaansch, uitgegéven, maar zonder zijnen naam daar vóór te plaatzen. Het is: Ciiariton apiirodis.ih;s van cilerea's en callirhoe's minnenbandel, 1756, in 8vo. Hij heeft deiizelven aan de hertogin de ciioiseul opgedragen, toen haar gemaal gezant te Rome was. Tégcnwoordig arbeid de heer giacomelli aan eene Griekfche uitgave van piiilo's verklaring over het Hooglied, welke thans voor de eerde maal gedrukt word (7). (7) Piulo's verklaring over het Hooglied is, in het jaar 1772, te Rome gedrukt. De titel is: Piiilonis Ephco'pi enarratio in Canticum Canticorum , Cracum textum adhuc incditum, quam plurimis in locis depravatum, emendavit, et nova interpretatione adjeüa mme 'pfimum in lucem profert miciiael ancelus giacomellus , Archiepiscupus Chalcedonenfis. In de voorréde geeft giacomelli, die in 1774 overléden is, een uitvoerig berigt van philo's perfoon, ldven en gefchrift, en bewijst, dat deze uitgegéven verklaring in de daad zijn werk is. Verders heeft giacomelli nog veele zaaken in handfehrift nagelaten: Latijnfche aantekeningen op de verklaringen van epiphakius over het Hooglied, uitgegéven door foggini , te Rome 1750. over den ouden Roomfchen almanak, over de renbaan en de  EN HET OOSTEN. 77 Van den heer assemani heb ik hier voor gefproken. Een geleerde abt , vito maria giovenazzi genoemd, laat tegenwoordig eene verhandeling drukken , waarin hij eene nieuwe ontdekking bekend maakt van eene ftad Aveja, welke weleer in het landfchap derVestinen was gelégen, enthans onia Napels behoort. Hij heeft deze Had ontdekt door de oude opfehriften , die hij gevonden heeft(*). Hieruit heldert hij verfcheiden duistere ptaatzen m de fchrijvers der aaloudheid op, verbétert veele misflagen, welken zo wel door affchrijvers als uitleggers en aardbefchrijvers begaan zijn; met één woord, het is eene zeer geleerde en aangenaame verhandeling, die veel nieuws behelst. Hij is daarenboven fchrijver van veele andere fchriften, en, mogelijk, zal hij, met den tijd, zijne befcheidenheid zo verre meester worden, dat hij dezelven in het licht geeft: onder anderen het léven van den keizer aucustus , deszelfs indellingen en wetten , névens dukken van zijne werken; vincentics lirinensis met aanmerkingen en verbéteringen , eene groote verzameling van Griekfche en Latijnfche opfehriften, welken door hem ontdekt, en, tot héden nog niet gedrukt zijn ; geleerde verklaringen en aantékeningen over catullgs, wiens tekst hij op veele plaatzen, volgens handfehriften, oordeelkundig verbéterd heeft. De heer giovenazzi is eertijds hoogleeraar in de dichtkunde, bij de Jefuiten te Napels, geweest. Doch, renfpélen, over de willekeuren van de gemeente, eene overzetting van eenige blijfpellen van aristophanes , e. z. v. (*) De befchrijving van deze ftad, door giovenazzi, is in 1773. uitgekomen.  78 R E I Z E DOOR EUROPA zédert dat zij van daar verdréven zijn, woont Hij hier te Rome, en heeft, éven als de andere Jefuiten , jaarlijks eene kleine wedde van den koning van Napels: maar het ' is hun vollfrekt verboden, met de Jefuiten alhier verkéring te houden; zij mogen niet eens in hunne kerk gaan, of op de llraat met hun fpréken, indien zij zig niet willen bloot Rellen, om deze armhartige wedde te verliezen. De heer giovenazzi is een der geleerdften, die ik hier in de oudheden en de Latijnfche dichtkunde kenne ,• hij heeft een' goeden fmaak, is zeer befcbciden en goedhartig. Van vader fabricy heb ik in mijne brieven van voorléden jaar gefproken (*). Vader mamachi is wégens zijne ménigvuldige fchriften zeer beroemd, inzonderheid wégens zijne Origines Christiance, waarin binoham dikwijls vveêrlegd word (s)t hij is een geleerd man, geboortig uit Griekenland (8). Vader georgi heeft veel geleerdheid [(*) Eerfte deel, bl. 300-304.] (s) Zie, daar over, de Supplem. ad Nova Acla Erudit. Lipf. T. VIII. p. 529. fqq. (3) Vader mamachi heeft het ftelzel van het Roomfche hof en de pauslf/ke kerkregéring, in haare ganfche uitgeftrcktheid, met de gewoone gronden, tégen den bekenden febronius, in verfcheiden Latijnfche brieven, aan dezen gerigt, nadruklijk getragt te verdédigen. Daar zijn reeds twee deelen van in het licht, onder den titel: Fratris tiioMjE marue mamachi ordinis Pradicatorum Theologi Cafanaten/is Epistolarum ad justinum febronium Juriiconfultum de ratione regenda Chriitiante Reipublica, deque legitima Romani Pontificis potestate Liber primus. Romte 1776. fecundus 1777. 8vo.  EN HET OOSTEN. getoond in zijn Alphabetum Tibetanum in 4to, waarvan ik te voren gefproken heb ( + ). Hij is een der grootde godgeleerden in Rome, en bezit eene voorbeeldige befcheidenheid en néderigheid. Men voorfpelt, dat de paus hem tot kardinaal zal verheffen ; mogelijk gefchied dat ook -metvader mamachi. Vader magnan , een Franschman, is een der grootde kenners van gedenkpenningen in Rome ; hij heeft mij één zijner handfehriften te lézen gegéven, waarin hij, volgens aanleiding van eenen gedenkpenning'van herodes antipas, met veel waarfchijnlijkheid, tragt te bewijzen , dat christcs agt jaaren voor onze aangenomen tijdrékening geboren zij ; zo dat dit jaar 1772 eigenlijk 1780 na de geboorte van Christus moest zijn. Deze verhandeling zal nu binnen kort gedrukt worden (e> Vader magnan heeft veel gereisd, en de [(*) Bl. 59.] (9) Vader mAgiïans proeve, om te bewijzen, dat christus agt jaaren voor de gemcene tijdrékening geboren is, is, m 1772. te Rome gedrukt: Problema de Anno nativitatis christi, vbi tccafionem oferente veteri herodis antipa nummo in nutnmophylacio clementis XIV. P. O. M. asfervato, demonftratur-. christum esfe natum Anno VIII. ante aeram vulgarem, contra veteres omnes et recentiores Chronologos. AuEtors P. Dominic. magnan. Ord. mimm. Hij fielt, en meent te kunnen bewijzen, dat herodes de groote vier jaaren voor onze tijdrékening geftorven, derhalven, jesus in het vijfde jaar te voren naar Egipten gevlugt is, en bij gevolg, wijl de wijzen eerst na het tweede jaar hem zijn komen aanbidden, in het agtftc jaar té voren moet geboren zijn. [Men zie, hier over, Journal dis  8o REIZE DOOR EUROPA voornanmfte kabinetten van gedenkpenningen, in Europa, gezien. Hij wil dus nu het algemeen de vrugten zijner reizen laten plukken, door de uitgaaf van het volgend boek : Populorum infigniumgue Virorum Numismata omnia , in variis per Europam Nummophylaciis, accurate defcripta a P. dominico magnan , Ordinis Minimorum Presbytero , Philofophia Theologiaque Le&ore emerito; nee non Academie Regio-Meten fu ac EtruscoCortonenfts Socio. Roma 1772. Hij laat de gedenkpenningen in het koper brengen, maakt gefchied-en oordeelkundige aanmerkingen daar op , en toont het nut aan, dat de tijdrékening van deze haare fteunpilaaren heeft. Vader jacquier , insgelijks een Franschman , van de- zelf- Sgavans, 1773. juillet, p. 348. et Cv. en den Hooggel. Heer A. kluit, Vaticinium de Mes fa duce primarium , jive explic. LXX. hebdomad. Daniël., (Mediob. 1774. 3vo.) p. 157. fqq. in adnott., alwaar het gevoelen van vader magnan, zo niet ten opzigte van Herodes dood, althans met betrekking tot Christus geboortejaar, kortelijk weerlegd wordt.] Van het groot penningkundig werk, van vader magnan , zijn de Brutifche munten, in 1773, in een groot foliant, met 124. koperen plaaten, indruk verfchénen: Brutia numismata, feu firutia, hodie Calabrite populorum numismata omnia, in variis Europee nummophylaciis accurate descripta, nee non aliqua alia ex jam editis deprompta a P. dominico magnan, «rdinis minor, presbyt. Philofoph. Theolog. leStore emerito, nee non academ. regiomet. et etruse. corton. Socio. De Lucafchemunten zijn, in 1775, tcRome, in 4W, uitgekomen,onder den titel: Lucania numismatica, feu Lucania populorum numismata omnia etc.  EN HET OOSTEN, 81 zelfde orden, als vader magnan , is door zijne Philofo* phia Newtoniana , en Zijne natuur-, wis- en derrenkundi ■ ge fchriften zo bekend, dat het niet nodig is, hem hier te noemen. Hij is een doorgeleerd man, en bezit, be» halven de évengemclde kundigheden, de zeldzaame eigenfchap, dat hij veel werk maakt van taaien, waarméda flegts weinig wis- en natuurkundigen zig het hoofd bi'd* ken, hij leest alle Griekfche fchrijvers, zelfs de dichters., fchrijft Griekfche brieven, cn vcritaat Hebreeuwscli ett Si« risch. Het is een vermaak, hem over de taaien wiskundig te horen oordélen. Zijn omgang is zeer leerzaam. Zijn trouwe medgezel, vader sueur, die in het gemeen met hem in de wijsbegeerte en meetkunde arbeidde,- is voor eenigc jaaren ovcrlédcn. Monfignor stay is zeer bekend door zijne Philofophia recentior in Latijnfche vaerzen, in tien boeken; hij heeft zeer veel eer daarméde ingelegd, zo wel door zijn diep doorzigt in de wijsbegeerte,als door de zuiverheid van zijnen Latijnfchen fchrijfdijl. Dc beroemde en groote wiskunstenaar, vader boscowich, een Jcfuit, heeft aanmerkingen op dit gedicht gemaakt, dat te Rome, in 1755, ui 8vo gedrukt is. Eene aanmerking, die mij inzonderheid treffend voorkwam, moet ik hier aanhalen: p. 352. fpreekt vader boscowich van zijn Vaticinium Geometricmn, waarin hij het verval der vvdtenfehappen, wiskunstige wil bewijzen. Vermids ik het boek nu juist niet bij de hand heb, durf ik het niet wagen, mij op mijn geheugen te verlaten, en te zeggen , hoe hij door regte en kromme lijnen den Haat der wétenfchappen voordek; ik vrees, dat ik zijne lijnen krommer zou maken, dan zij moetefi zijn. tiet is genoeg, dat een wiskunstenaar in Italië', en een veelwétcr in het uiterde Noorden in hunne beII. Deel. F  9a REIZE DOOR EUROPA denklijke voortellingen overeenfremmen, zonder dat de eene van den anderen gewéten heeft. De heer ihre voorfpeltini75a O); vader boscowich bewijst het wiskundig in 1455. Ondertusfchen arbeiden zij beiden met alle kragt, om geen waarheid voorfpeld te hebben: zij laten der nakomelingfchap zo veel licht na, dat men nog zo fpoedig geen woeste duisternis te vrezen heeft. Vader zacharias, een Jefuit, eertijds- boekbewaarder van den hertog van Modena, dienvolgens, een navolger van den geleerden en arbeidzaamen muratori, dien hij ook, in het fchrijven van veele boeken, vrij wél évenaart, heeft veel gereisd , en overa], waar hij geweest is, boeken gefchréven. Zijne gefchiednis der geleerden van Italië is een merkwaardig werk. Hij woont thans hier te Rome. Onlangs heeft hij een boek over de fteenfchriften der ouden, en een tweede van hunne munten en gedenkpenningen uitgegéven; het zijn zeer goede boeken voor eerstbeginnenden in deze zaaken, beiden in het Italiaansch gefchréven en hier te Rome gedrukt. Vader cordara , gefchiedfchrijver der Jefuitenörden , een groot dichter en kundig in het Latijn, is in hékcldichten zeer vaerdig. Hij heeft het derde deel, in folio, van de gefchiednis zijner orden uitgegéven, dezelve is in zeer fraai Latijn gefchréven. Nog heeft hij gefchréven: Collegii Gei ■manici et Hungarici Historie, Audtore julio cordara, Soc. Je- O) De voorfpelling van den Zweedfchen geleerden heer Jo. ab Ihre ( Vaticinium de futura post aliquot fecula reip. litteraria.ftatu) rsj in het jaar 1764., gedrukt in de Biblïotk. Brem. Nova Cl. V. Fase. I. p. 1-21.  EN HET OOSTEN. 83 fu. 1770. in 410. Daar komen veel zaaken in voor, die Zweeden betreffen; voornaamlijk leest men daarin de geheele verrigting van possevius aan het Zweedfche hof. De fchrijver vereerde mij onlangs dit werk,,en ftrooidein het opfchrift, dat hij er op ftelde, van zijn zout, vermids hij, onder mijnen naam fchreef: Jacobo jon/e etc. Upfalicn/t, Gotho non degeneri,,. quippe in pretioftora Urbis, li bros cupide flrenueque invadenti, hunc qualemcumque ultro dabat Auctor devotus nomini dofirinaque ejus , An. MDCCLXXII. [Aan J. J. Bjornst£ïhl, van Upfal, niet ontaard van zijne Gothifch'e voorvaderen, daar hij met even weel drift op het kostbare te Romen, en op de boeken aanvalt, wordt dit boek vrijvvilhg gefchonken door den fchrijver, die deszelfs naam en geleerdheid hoog agt]. Ik fchreef mijn antwoord, in zijne tégenwoordigheid, daaronder: Decet Gothorum Reges tiieodoricum et GUSTAVUM optimas artes fausto fidere tuentes, libros etiam bonos atque do&os viros Tui fimillimos conquirentes , imitari etc. [Men mag immers de Gothifche koningen, theodoricusen GUSTAVUS,wel navolgen, daar zij de beste kunsten gelukkig befchcrmen, en goede boeken, en geleerde mannen, U gelijk, opzoeken,] en zeide hem verder, dat men groot ongelijk bad, den Gothen het verval van Rome toctefehrijven, en hen , gelijk men gemeenlijk doet, onder de woeste volken, of barbaaren, te rékenen; want niemand is den kunsten en wétenfchappen zo ongemeen gunstig geweest, als koning diederik in Ravenna en deszelfs opvolgér, gelijk men uit cassiodorus , en veele anderen , ziet. Hij Itemde het mij toe, en zeide, dat ik gelijk had. Hij heeft ook fchimpdichten in de Latijnfche taal gefchréven, die F a  84 REIZE DOOR EUROPA hij Sermones lucti sectani Q. F. genoemd heeft, en waarvan reeds de vijfde druk is: om derzelver fraaiheid zijn zij in Florence, in Lucca, in Groningen, en onlangs in den Haag, nagedrukt (u). Vader lagomarsini, een oude, maar geleerde, Jcfuit, heeft verfcheiden werken uitgegéven, als gratiani de Scriptis invita Minerva, LibriXX. mme primum editi, cum adnotationibus hieronymi lagomarsini e Soc. jPefu, Florence 1745. twee deelen in 4to. Dit boek is zo zeldzaam geworden, dat men geen exemplaar meer daarvan vind. Het is zelfs voor eenen Qi~) In het jaar 1692. zijn er Latijnfche hekeldichten te Rome verfpreid en uitgekomen op den naam van quintus sectanus, in welken, voornamelijk, jan vincent gravina , hoogleeraar der Regten, gegispt werd. Emmanuel marti , of martinus , wiens Latijnfche brieven, in XII. boeken, in 1738., met eene voorrede van den heer p. wesseling , te Amfterdam, in twee deelen , in kwarto , zijn gedrukt, fchreef er tegen, met den naam van Satxromastix, ter verdediging van gravina. Men zie majans. Vita em. martini §. 25. p. 10. serrans ie Vita j. v. gravin^ §. 10. p. 19. en Biblkth. Raifonn. T. XXIII. p. 358. fv. — Lucius sectanus , aan denzelfden hekelgeest gedreven, noemde zig een' zoon van quintus sectanus, en gaf verfcheidene Satyra, of Latijnfche hekeldigten , uit, de tota Graculorum bujus atatis Litteratura, over de geheele geleerdheid der hedendaagfche Griekjes, in het jaar 1737. Anderen fchreven er tegen. Lang dagt men, dat de Jefuiten venturi en lagomarsini de fchrijvers waren. Zie de Biblioth. Raif. T. XX. p. 279. fv. T. XXIII. p. 172. fv. en p. 296. fv. Maar na d;n dood der meeste gehekelden, is gebleken, dat julius cordara de opftcller was. Zie heerkens Notabil. L. I. p. 69. fqq.  EN HET OOSTEN. 8.5 Zweed merkwaardig: men vind er veel ftukkcn in van de sturen , van koning christiaan , gustaaf , erich , johannes , e. z. v. ; alles in een' fraaijen fchrijfdijl. Ook heeft hij julii pogiani sunensis Epistola et Orationes, olim colle&a ah antonio gratiano , nunc ah hieronymo lagomarsinio e S. J. illmtratce ac primum edita:, Roma: 1762, in vier deelen , in 410, uitgegéven. Deze brieven zijn in de jaaren 1553 tot 1560 gefchréven; men heeft er zelfs de brieven der kardinaalen bijgevoegd, die de kerkvergadering te Trente bijgewoond hebben : zij zijn van de jaaren 1564 tot 1568. Hij heeft ook aantekeningen en verbéteringen gemaakt tot het fraai en zeldzaam boek van gratianus : de Caféus virorum illustrium O); als méde tot gesners uitgegéven Scriptores rerum rusticarum ,vvaarïn hij zeer veele misdagen in de verzameling der leeswijzen uit de Florentijnfche handfehriften aantoont. Dit heeft hij nog in handfehrift. Maar dit is niets in vergelijking van den grooten arbeid, dien hij ondernomen, en, eindelijk, na eenen gedadigen flaaffchen arbeid van 30 jaaren, ten einde gebragt heeft; eene verzameling, namelijk, der verfcheiden lézingen in cicero, dezelve is voor korten tijd in het net gefchréven en nu tot den druk gereed. Driehonderd handfehriften van cicero, uit F/ore nee, Rome, Venettèn, e. z. v. heeft hij vergeléken , van elk handfehrift eene proeve in koper laten brengen , om de ongelijkheid der fchrijfwijze en der fchrijfletters, in elke eeuw, aametonen, Hij heeft elk f» Dit boek is uitgegéven te Parijs, 1680. 410, door D. Flechier.. F 3  16 REIZE DOOR EUROPA woord in cicero nagegaan, en voor elk woord zijn de lezingen uit alle handfehriften, elke in haare kolom*, gefield. Alles maakt 23 groote folianten, welke allen, in éven zö veele banden , in het net gefchréven zijn: in dien (laat daan zij nu, zédert verfcheiden jaaren, bij den fchrijver voor de persfe gereed (10). Hij is thans 70 jaaren oud. De grijsaard is ook zeef ver in het Grieksch. Dit werk over cicero is volkomen hetzelfde, wat kennicots werk over dén Hebreeuwfchen tekst is. Het is te wenfehen, dat dit laatfte niet hetzelfde lot trelfe, en ten laatden in eene boekerij bewaard worde. Ik geloof egter, dat de Engehche natie de zaak, zédert dat zij begonnen is, béter voordzet, ten minsten word er veel ijver bij betoond. De heer bruns is thans hier te Rome, en voert zijn bijbelgezantfchap voor den heer kennicot pit 5 die mij ook fchriftlijk verzogt heeft om de vergelijking van het Samaritaansch -Arabisch handfehrift. Bijkans had ik vergéten , dat de heer lagomarsini ook Vexationes Ordinis Jefuitarum gefchréven heeft ; hij heeft dit nog in handfehrift. Hij befchrijft daarin alles, Wat hunne orden betroffen, all' de befchuldigingen, die men tégen hen gemaakt heef t, e, z. v. (11). (10") Een gedeelte van den Herkulesarbeid van lagomarsini over cicero , heeft bandini in het tweede deel van de naamlijst der Latijnfche handfehriften in de Medicéfche boekerij, bij de befchrijving der handfehriften van cicero , welken aldaar gevonden worden, gebruikt, (11) liet werk van lagomarsini de Vexationibus ordinit Jefuitarum is niet in het licht gekomen, zal nu ook, denklijk,  EN HET OOSTEN. «7 Gij hebt hier een groot getal geleerden, voor het grootfte gedeelte monniken, abten en prelaaten; doch het is nog het vierde gedeelte niet dergecnen, die Rome bevat. Ik heb tot nog toe geen éénen van all' de hoogleeraars in de propaganda, la Sapienza, of van de umverhteit, en de menigvuldige kollégiën, die hier zijn, genoemd, welken zeer bekwaame mannen, in een aanzienlijk getal, hebben. Ik heb hier alleen de voornaamften opgeteld, die gefchréven hebben , en van den eerden rang zijn, niettégendaande er van dezelven nog veelen overblijven. EEN EN DERTIGSTE BRIEF. An>cdoten uit het conclave en van de verkiezing van Clemens XIV. -- Uitmuntend karakter van dezen pam .... Nog van geleerde kardlnaalen en andere Roomfche geleerden. Geleerde week-en maand- fchriften. — Oudheidkenners.-- Kunstenaars.Mofdisch:werk.-- Fermaaklijkheden. — Geleerde berigten uit Madrid. Rome, den zoften April, I772« "V'arletas deleEtat. [Verfcheidenheid vermaakt.] Kortlings fchreef ik van geleerde zaaken: nu zal ik van het laatde conclave fpréken, waarvan gij berigten begeert. met de afschafte orden begraven zijn,hoeménigvuldigeftofde laattte treurige lotgevallen dezer orden in de laatde jaaren en nu overleden fchrijver anders nog, tot verfcheiden deelen, zouden gegéven hebben.  REIZE DOOR EUROPA Ik heb het geluk gehad, in deze digtgefloten geheimnisfen nog al vrij diep intedringen. Het huis Bourbon zogt eenen paus van eene andere denkwijze, dan den overlédenen clemens XIII., uit Venetië, te verkrijgen, die de jefuiten met regt en onregt begunstigde. De kardinaal ganganelli, die monnik en tévens hoogleeraar der godgeleerdheid geweest was , had zig bij verfcheiden gelégenheden als een' tégenflander van verfcheiden molinistifche Hellingen betoond, bezat tévens veelgeleerdheid, en fcheen eenigen kardinaalen de eenige te zijn, die de 30 zeer verwarde zaaken wéér in orde zou kunnen brengen , fchoon zij niet allen voor hem waren. Men heeft mij verzékerd , dat de kardinaal eernis , reeds toen hij door Genua reisde, om naar Rome te gaan, zig hebbe laten ontvallen , dat hij naar Rome reisde, om ganganelli tot paus te maken. Hij was minister des komngs van Frankrijk, en de kardinaal puzzobonelli, aardsbisfchop'van Milaan, minister der keizerin-koningïn van Hongarijën, die onder weg, als hij van Milaan War het konklave ging, den keizer, die toen eene reis in «deed, aantrof, en van hem mondeling bevélen ontving, welken uitgefloten moesten zijn, e. z v was het met hem eens; want het is u bekend, dat zékere hoven het regt van uitfluiting hebben, eh van de pausliike waardigheid kunnen uitfluiten, welken zij willen Nu waren al de kardinaalen, die op de hand der Jefuiten waren , bevreesd, dat zij ganganelli tot paus zouden krijgen; zij gaven derhalven hunne Hemmen nu aan den eenen , dan aan den anderen. De kardinaal stopanx kwam zomtijds het meest in aanmerking, maar men zei, te, dat Frankrijk de uitlluiting tégen hem gegéven had.  EN HET OOSTEN. 89 Eindelijk, na verfcheiden ftreéketl en kunstgreepen, die i„ het konklave niets ongewoons zijn, ging de kardinaal borromeo, tegenwoordig legaat, of pauslijke fiédehouder, te Ravenna, naar den kardinaal alexander albam, die, als de oudlte en zeer aanzienlijk in het heilig koliégie, veele andere kardinaalen op zijne zijde had, en ftéldehem voor, dat men toch nu billijk in de pinkflerweck, op het feest van den heiligen Geest, in den geest het eens moest zijn, om eenen paus te verkiezen, opdat men eens uit het konklave verlost wérde, eer de hitte van den zomer te flerk toenam. De kardinaal albani antwoordde, dat hij daarméde te vreden was, alleenlijk, dat hij wenschte, dat men hem iemand vuorfloeg, wien hij zijne Hem kon géven. De kardinaal borromeo noemde daarop, met voordagt, den kardinaal sersale, aardsbisfehop te Napels, van welken hij wist , dat albani hem niet genégen was. Albani antwoordde , dat hij van sersale niet mogt horen fpréken. „ Ganganelli „ dan? " zeide borromeo. „ Liever hem, dan ser" sale," antwoordde albani. Met dit woord liever, of eerder, ging de kardinaal borromeo bij de andere kardinaalen van albanis partij, zeide tot hun, dat de kardinaal albani liever ganganelli , dan eenen anderen Wilde, wijl hij zeide, dat het best ware, dat iemand paus wierd, die de monnikenorden kende, onrzig wél uit de oneenigheden te redden , die in de kerk ontftaan waren , en dergelijken , en joeg de anderen daarméde vrees aan , dat hunne Hemmen niets ter zaake zouden doen, aangezien het overwigt op de andere zijde reeds zo groot was." Dit alles waren kunstgreepen van den kardinaal eernis. De andere kardinalen, welken vreesden, l7 5  ?o REIZE DOOR EUROPA dat zij zig den aanmaanden paus tot vijand zouden maken , vielen aanftonds ganganelli toe (V), en de kardinaal rezzonico, die het meest vreesde, ganganelli tot opvolger te bekomen, was de eerfte, die, des avonds laat, naar den kardinaal ganganelli ging, welke no°zat te lézen, hem de hand kuste, en zeide: San&o Padre [heilige vader]. De kardinaal ganganelli verzogt hem, dat hij hem niet zou ftoren in zijne oefening; doch. kort daarop kwamen meer kardinaalen, de één na deu anderen, kusten hem de handden noemden hem Sancïo Padre. Dit was om drie uur na zonneöndergang. Ganganelli fliep niettemin dien nagt zeer gerust, en heeft mderhand zelf tot zijne vrienden gezegd, dat hij niet de geringde gemoedsbeweging bij zig befpeurd , maar eenen zeer gerusten flaap gehad had. Den volgenden dag werd hij uitgeroepen. Veelen vreesden, dat hij den naam sixtus VI. zou aannémen,om dat hij van dezelfde orden was als sixtus V. , die de Romeinen wat ftreng regeerde; doch elk verheugde zig, toen uitgeroepen werd, dat zijne heiligheid zig clemens XIV. genoemd had. Men heeft daarop de jongens op de ftraat verfcheiden dagen agtereen, hetzij uit eene goede méning, of, denklijk, eerder uit den geest van fchimperij, die bij het Roomfche volk zo zeer heerscht, horen zingen: Rallegratevi poverelli, e fatto Papa Ganganelli. Dat is: verblijd u, armen en edendigen, ganganelli is paus geworden. O) Men vergelijke de Gefchiedenh der Verkiezing van Paus Clemens XIV. in C. W. F. Walchs Nieuwfte kerklijke Gefchied., I. d. I. ft. bl. 3 - 60.  EN HET OOSTEN. 9* Onder andere prijswaardige hoedanigheden, welken de Lcr wél herinnert, en thans éven zo vnenulnk, en, SeL,^r^^^^'^ Hl3heeft de fpreuk des dichters volkomen weerlegd: Nii est asperius humili dum furgit in altum (*). Dit moet men der grootheid van zijnen geest eri zijn VCrHandtoefchruve, ^jgfë Te Zweedfche fpreekwoord bewaarheden : als de ukV rsch heer word, kent hij geen paaien; een r !1 e ne -roote , fchoone cn pragtige plcgtigheid f in de hoogte gedragen werd, nltli kgeLh nhad, als men hem voorb, zekeren «, aar leg. Een kardinaal, die zulks opgemerkt had „am na geëindigde plegtigheid, de gelégenhexd waar en v'er ogt van z,jne heiligheid te mogen wéten w 17 m de kerk gelachen had. De paus verhaalde Z hU lbSlzitnéming van den vorigen paus rezzonico op het voetduk van dienzelfden pilaar gedaan L om béter te kunnen zien, maar dat een ander was Ïk^ldle^daanffc Dit had hij zig te binnen gebragt, en hadzrg daarb.j (*) Mm is onverdraaglijker, dan een gering mensch, die hoog verheven word.  9* REIZE DOOR EUROPA kunnen onthouden van lachen over ztiSk eene zonderlinge geluksomwenteling. Vader lorenzo ganganÊlh kon het nooit m zijn hart laten opkomen, dat hij eerlang de eerfte zou zijn, die op denzelfden troon zou gedragen worden. Hij heeft ook zelf verhaald , dat |»£ bij de krom„g van den gemelden paus, wégens dereituigen, op het Pietersplein, niet kon doorkomen, en daarom ag! ter op een rijtuig klom, en er zo door geraakt was. Hier m word ook het Zweedsch fpreekwoord waar: wie héden agter op het rijtuig daat, kan binnen weinige jaaren wetten géven; want tusfehen den monnik lor^enzo en paus clemens XIV. waren flegts weinige jaaren verlopen. Zijn vader was apothekar. De paus heeft lévendige oogen, eene zeer bevallige uitfpraak, en komt elkeen' reeds voor, door zijne fpraakzaamheid: hij is van eene middenmatigegeftalte, vol en blozend van gelaat, matigen fpaarzaam m éten en drinken, verteert het derde gedeelte niet van de kosten, welken voor hem beftemd zijn, neemt dagelijks bewéging, rijd des namiddagsnaar buiten, en fpeelt op het billard. Hij houd zelf briefwisfcïing met de hoven f». De kardinaal ftaatsfecretaris verneemt niets, ten ware, dat er enkel brieven van pligt pléging en dergeüjken gefchréven worden; daarom zegt • O) De brieven van ganganelli, welken, zédert i77t verfcheidenmaalen uitgegéven, en ook in andere taaien uitgekomen zijn, nevens het bijgevoegd léven van denzelven, door den markgraaf caraccioli, zullen weinigen lézeren meer onbekend wézen. Een welverdiend Ioftchrift op dezen paus is, in 1/77, te Florence, in 8vo uitgekomen, onder den titel: Elogo del Sommo Pontifice clemento XIV. ganganelli.  EN II E T OOSTEN. 9S ^depausisondoorgrondlijk. Men heeft ook een nieuw „aulenwureninheteerstnietzeertevtéden^atzynagei »» gekend werden, doch thans fchikken zij zig daarin: gaat het wél, denken zij, deste béter, gaat het ten laadden kwalijk, dan hebben zij geen deel daaraan, maar kunnenden heüVen vader zeiven de fchuld daarvan géven, die m alles zijn' eigen zin wilde volgen. Onder den vorige* paus was alles het tégengeftelde: niets was een geheim, de kardinaalen déden , wat zij wilden ; hij was een goed man, het hart béter, dan het hoofd; hoezeer hij de Jefuiten beminde, ben ik egter verzékerd, dat men hunnen val reeds zou gezien hebben, indien hij nog leefde. Zulk een onderfcheid is er tusfehen begunstigen, en met oordeel begunstigen; veelen doen elkander nadeel met ontijdige gunst. Deze paus beknibbelt de orden van tijd tot tijd, nogthans behoud hij ze, zonder gunst of ongunst te aten blijken. De vorige paus was teerhartig, hij weende, wanneer de jaarlijkfche vloek over de ketters en. vijanden der kerk, op witten donderdag, van het alta der Pieterskerk afgeroepen werd; doch deze paus fpreek alleen zégen uit, en laat dien verfcbriklijken v oek nooit aflézen. Men is genoegzaam verzékerd , dat h,j der Jefuiten vriend niet is ; maar hij behoud ze, zo lang hij kan, uit daatkunde. Thans kom ik wéér tot de geleerde zaaken. Onder de -kardinaalen zijn, behalven de geenen, die ik in mijnen voorgaanden brief opgenoemd heb, verfcheiden geleerde kenners der wétenfchappen en fraaije kunsten. De hiervoor gemelde kardinaal borromeo is een Ciceromaan, en  94- REIZE DOOR EUROPA feftfjft goed Latijn. De kardinaal puzzobonelli fchrüft met veel vlugheid Latijnfche vaerzen, zo ook de kardinaal veterani, die zijn gezigt verloren heeft. Dat de tégenwoordigepaus geleerd is, zal fe reeds te voren zegd hebben, gelijk ook, dat hij antieke dandbeelden, borstftukken, basreliëfs, en dergelijken koopt, om die m het nieuw mufeum te plaatzen, dat hij in het Vatikaan ^gelegd heeft. De heer visconti, een vriendlijk man van groot doorzigt, is prefecJus [opzigter] der oudheden: h.j heeft twee bckwaame zoons, van dewelken de oudde 20 jaaren is, e„ reeds de Griekfche dichters zeer vaerdi* leest, verlcheiden der moeilijkden overgezet heeft, als pindarus e. z. v., hij verftaat de wiskunst, is ver in de oudheden, een kenner van oude munten en gedenkpenningen, en heeft te Rome met zijne vroegtijdige kundigheden een groot aanzien verkregen; zijn vader heeft hm zelf onderwezen : tegenwoordig dudeert hij i„ de regten, maar ik vrees, dat deze veelwéterij hem nadeel zal doen; hij is een zeer vriendlijk, befcheiden en geëerd jongehng. Zijn vader is opvolger van den zeer bitreurden heer winkelman , wiens Monumenti inediti twee deelen m folio, u misfchien niet bekend zijn- t' is winkelmans laatde werk, in het Italiaansch gefchréven, en bevat veel nieuws; zijn voornémen was, hetzelve voordtezetten, maar de dood kwam in den moordenaar archanoeli daar tusfehen. De Hesfen-Kasfelfche hofraad rehtenstein heeft zijn léven willen nitgl ven, doch daar is nog niets van .gevallen; hij was kelmans byzondere vriend, gelijk ook van den hofraad arkenholz ; hij woont zédert verfcheiden jaaren hier te Anne, en is een kenner der fraaije kunsten en oudheden.  EN HET OOSTEN. S>5 Onder de geleerden, die zig thans in Rome ophouden, m0et ik den markgraaf mosca barzi met bijzondere agtin" noemen; hij heeft verfcheiden boeken gefchréven, onder anderen: Penfterifilofofici. Pefaro, 1769, '"^ Hij verhandelt daarin verfcheiden ftoffen, als den mechanisme [de werktuiglijkheid] van het menschhjk lichaam, den aart en de wijze , hoe de artzenij op het lichaam werkt, den zondvloed, de eb en vloed, die hij op eene nieuwe wijze verklaart, dat dezelve namelijk uit koude en warmte ontftaat. Ik weet niet, hoe de heeren wiskunstenaars dit zullen opnémen. Tégenwoordig fchnjft hij een boek, dat zij hem zullen dank wéten, namelijk de wiskunde, zoverre dezelve den godsdienst betoogt(13). Hij is een zeer werkzaam en vriendlijk heer. Hij heeft aü' de Latijnfche dichters, van den eerften livius andromkus af tot de zesde eeuw, in zes deelen in 4to, elk met zijne voorréde, het léven des dichters, e. z. v. uit- (13) De hier gemelde vreemde gedagte , om de waarheid van den Christelijker, godsdienst door de wiskunde te betogen., is door den markgraaf mosca barzi,. dadelijk in het licht gegéven, onder den titel: La Mathematica fatta per credere. De fchrijver heeft in den droom gezien, hoede wiskunstige punten, lijnen en cirkels zig tégen de doode ftoffe, de onfterflijkheid der ziele, den vrijen wil en dc verborgenheden van den godsdienst gefield, en eenen verwoeden aanval gewaagd; maar dezen -in het gevegt, het (lagveld manlijk verdédigd hebben, en hoe de eerden, eindelijk genoodzaakt waren te kapitulcren, en zig krijgsgevangen te géven. Wat zou de man niet ten dienste van de waarheid en den.godsdienst kunnen doen, als hij meer dergelijke zinrijke droomeu op het papier wilde ftelkn.  96 REIZE DOOR EUROPA gegeven. De titel is; Colleclio Pifaurenfis omnium Poh matum, Carminum, Fragmentorum Latinorum, ftve ad certos, ftve ad incertos Poëtas, a prima Latino; Lingux atate ad fextum usque Christianum Seculum et Longobardorum in Italiam adventurn ab omnium Poëtarum Libris CollecJionibus, Lapidibus, Codicibus exfcripta. Pifauri MDCLXVI. De heer markgraaf en ridder heeft mij met een gefchenk van dit fchoone werk, gelijk ook van anderen van zijne werken, vereerd. Hierin vind men alles, wat door de ouden in vaerzen gefchréven is , bij elkander, behalven Atpriapeia, toegefchréven aan virgilius; dezen mogen niet in het openbaar gedrukt worden, wijl zij in de kerkvergadering van Trente uitdruklijk uitgezonderd zijn; wie ze daarbij wil hebben, kan ze op één of meer bladen in 4to laten drukken, en ze er invoegen. De heer mosca barzi woont te Pefaro, doch onthoud zig tégenwoordig re Rome. Hij is een neef van den kardinaal mosca, en zusterszoon van den geleerden en beroemden kardinaal passionei. Doctor fuggini, fchrij- ver in de Vatikaanfehe boekerij, heeft virgilius, volgens het handfehrift van de vierde eeuw, uitgegéven welke in dc Medicéfche boekerij te Florence voorhanden is. Deze uitgave komt volkomen overeen met het handfehrift, nadcmaal men eigenlijk letters daartoe gegoten heeft, welken die in het handfehrift op het nauwkeurigst gelijken. Op dezelfde wijze heeft monfignore bottari den Vatikaanfchen virgilius van de derde eeuw uitgegéven fj,). De heer fuggini zal ook de brokken, Vel- ken fj) Over deze uitgaven van botmri en fuggini, zie den heer uevne in het I.deel van zijnen Firgilim, p. xxi.enxxvi.  EN HET OOSTEN. 97 ken men van den ontdekten marmeren almanak in Pa' lestrma gevonden heeft, en waarvan ik in eenen anderen brief gefproken heb [bj. *7,.J, uitgegeven; De abt poch, een Genuccs , is zeer ervaren in het Hebreeuwsch, voornaamlijk in het Rabbijnsch; hij fehrijft tégenwoordig een werk in het Rabbijnsch tégen de Jooden, dat hunne bekéring zal bevorderen. Hier te Rome worden de Jooden zeer ftreng gehouden ; zij zijn gedwongen, eiken Zaterdag m eene zékere kerk te komen, alwaar een dominikaan fterk tégen hunne dwalingen'leert, en hen zoekt te overtuigen; maar de Jooden luisteren niet zeer toe, zij geeuwen onder de fchoon'de waarheden. Men heeft met dit jaar, hier te Rome, een begin gemaakt, met het uitgeven van een geleerd berigt, onder den titel: Efemeridi Letterarie ; alle zaterdag komt een blad uit. Ik heb iets van de Anale&a Ulpkilam van den heer ihre , als méde van des hecren van troii-s werk de Rundrum in Suecia anttqmtate daarin laten plaatzen. Van dergelijke zaaken had men anders in Rome nauwlijks horen fpréken, daarom wilde ik hen met eenige berigten van onze geleerdheid dienen. Men had te voren een geleerd maandfehrift te Rome, welk vader mamaci-ii uitgaf, doch het is zédert veele jaaren geftaakt. Thans heeft men deze Efemmdt begonnen , die van verfcheiden in gezelfchap , met vrij goeden fmaak, gefchréven worden. { Van oudheidkenners zal ik niet beginnen te iprcken wijl derzelver getal in Rome zeer groot is. \ ader'm, mont laat thans een handboek voor reizigers uitgeven van alle oudbeden, die in Rome * ™» H. Dbkl. g  93 REIZE DOOR EUROPA zijn (14). De heer orlandi is een groot kenner, bij fchrijft thans een boek over de Urbs Leonina, dus heet het gedeelte der OadRome, waar de Pieterskerk itaat (15). O4) Te Rome is, in 1775, een beknopt en zeer nuttig onderrigt voor reizigers uitgekomen: Nouva descrizione di Roma antica e modtrna, e di tutti li piu nobili Monumenti fagri e profani, chefono in es/a, e nelle fue vicinanze : cioè Archi, Tempi, Anfiteatri, Cerchi, Obelischi, Bafiliche e Ckiefe colla notizia delle Reliquie piu infegni, che fi tonfèrvano in esje, Palazzi, Bihliotheche, Mufei, e Fille, Pitture, e Scolture, co- nomi dé" piu celebri Architetti, Pittori e Scultori, fino al tempo prefeme. Si aggiunge un breve ragguaglio deW origine ed istituzione delf Anno Santo, e la Cronologia d? tutt'i Pontipei Romani 1775. Svo. (15) De heer orlandi heeft, in 1773, te Rome, eene befchrijving uitgegéven van eene oude camea in het Vatikaansch muféum, verbeeldende, in eenen fardonix, dc koperen flang, door moses, in de woestijne opgerigt, en die, naar zijn gevoelen, ouder dan de vijfde eeuw is, in welk werk hij tévenj van de verfcheiden foorten van Hangen en van den eerbied, dien de ouden aan dezelven, als het zinnebeeld der gezondheid, bewezen , breedvoerig handelt. Verders geeft de heer orlandi tégenwoordig uit een aardrijks-, gefchied-en letterkundig woordenboek van ganseh Italië en de omliggende eilanden, het welk met de grootlte vlijt en de uitgebreidfte geleerdheid in orde gebragt word. Volgens het begonnen plan kan het gemaklijk tot ver over de twintig deelen uitlopen. De titel is: Delle Citta £halia e fuo Ifole , adjaMH compendiofe notizie facra et profane compilate da  ■ EN HET OOSTEN. 99 Mij Haat niet voor, dat ik den abtcnAUPY reeds te voren genoemd heb, die zijne ontdekkingen van het landhuiS des dichters uöratics (z), met veele andere zeldzaam* zaaken, uitgegéven heeft; want hij fpreekt daarin van alles, wat cïe dichter gezien, en waar hij gereisd heeft. De abt ciiAui'Y heeft ook verfcheiden maaien, te paerd, door Italië en Sicilië» gereisd , en heeft eene groote menigte munten verzameld; met één woord, zijn paerd is met dc oudheden zo bekend geworden, dat het den reitk Van puiuhoopen en opfehriften beeft, en niet uit het vlek gaar, voor dat dc abt zijne waarnémingen geëindigd heeft. Gij kunt hieruit van den fmaak en de bekwaamheid des ruiters oordelen; als het paerd reeds zo ervaren is. De abt chaltv heeft mij gezegd, dat hij voornemens is Halia Antigua, in veertien deelen, uitteken, daar zullen opfehriften en munten bij duizenden in voorkomen. Hij vind veele misdagen in cluverius. Ghaüpy is een Franschman, en heeft veertien jaaren m Italiè, als een oudheidsapostel , gearbeid en gereisd: hij is daarin onvermoeid; maar zijn paerd juist zo niet, hetwelk zeer wél te vréden is, wanneer het een lang opfchrift voor zijnen meester, om aftefchrijvcn, kan op• zoeken. cesare orlandi, Patrizro di Ferme , di Atri, et di Citta del/a Pieve. Het 4de deel is te Perugia, in 1775. gedrn^. en bevat maar 14 artikels van Bologna tot Butera. De fehnjver klaagt over de weinige hulp, die hij tot deze verzameling bij zijne landslieden vind. O) Zie, hier over dé Gazette Litteraire T.xxxiV. p.3*i>~ 348. en het I.dcel dezer Reize, bl. 2S0. G a  ioo REIZE DOOll EUROPA Rome is niet minder vervuld van kunstenaars , danvaa oudheidkenners. Onder de fchilders zijn battoni en mengs zeer geroemd, dc eerfte is een Romein, de andere een Duitfcher. De beste kunstgraveerder is pyr sxt&i die ook veel over de oudheden gefchréven , en zijne' fraa.je plaaten verklaard heeft. Zijn werk word zo hoog gelchat, dat de paus hetzelve gemeenlijk aan reizende vorsten tot een gefchenk geeft. Onder de beeldhouwers heeft onze sergel den grootften naam. Ik mag hier niet met ftilzwijgen voorbijgaan, dat de broeder des kqmngs van Engeland, de hertog van glocester, die thans door Italië reist, tweemaal bij den heer sergel geweest is, .om zijne meesterftukken te zien; eene eer die tot wélverdienden lof eens kunstenaars, welke de bewondering des vreemdlings, en het fieraad der natie is, in de Zweedfche nieuwstijdingen behoorde te liaan. Het mofaïkwerk is eene kunst, AxeRome altoos eigen geweest * ; thans is zij in haaren fterkften bloei. De geleerde kardinaal furietti heeft een fraai boek de Mufivis gefchréven f». Bijna al de fchilderijën in de Pieterskerk zijn inofaïk. Het is een kostbaare arbeid, en word van geverfde ftukken email gemaakt; het getal der verwen beloopt met alle veranderingen opmeer dan tien duizend. Het werk gaat langzaam. Men heeft thans h¥t af beeldzei des keizers, in mofaïk, onderhanden, het welk de paus aan de keizerin-koningin van Hongarije tot een gefchenk wil zenden; twee of drie kunstenaars hebben nu twee jaaren daaraan gearbeid , en nog zal het in geen O) Zie de aant. op shaws Reizen, I.D. bl. 21, en II D bl. 187.  EN HET OOSTEN. IOI half jaar voltooid Zulk eene Teh der, zou t n du, Zend dukaaten kosten, indien zij ^ d ook zeer fraai. Men volgt nauwkeurig het a.beddzd van battoni , die den keizer enden groother og van Toskane, toen zij te ito waren, uitfclnlderde. B.jSt. Pieter arbeiden geftadig twaalf meesters m hetinol.uk, onder dewelken reooli en polvere , die tégcnwoordi met des keizers afbeeldzel bézig zijn, de Seïgt worden. Eene kleine fchiiderij in mofaik kost minsten honderd dukaaten. Hier is verders nog een ander vermaard fehilder in mofaïk , pompeo savini genoemd, een édelman van Urbinc, dus raphacls landsgenoot, die ichüdmjên in mofaïk op beproefd heeft, namelijk, dat, wanneer de letakic.. voltooid ia, men dezelve in twee of drie plaaten kan z.gai X allei; dezelfde fchiiderij bevatten; op deze wr,ze£ meneen (hik fchiiderij verménigvuldigen. Hj . d ^, dieverhéven werk van mofaïk gemaakt ^""^ de kardinaal albani den keizer een gefchenk gulaan heeft! Hij is een bekwaam man, die in allerlei kunsten eenen soedeii fmaak heeft. Van dekarnevalsvermaaklijkhedcn zal ik alleenhjk zeggen, dat te Rome de laatfte agt dagen, zo wel wégens de openbaare maskeraden op de ftraaten, van hooge en , Je ^rfoonen van beiderlei geüagt , als wégens e ^rennen, een regt klugtfpel ; Ln wel meest waerdig is gemeld te «o den, «n* dichtingen van den koepel der Pieterskerk en vanl, Pietersplein, oP bevel van den paus, voor den herte* denkbeeld maken, hoe fraai het was, ca O 3  toa REIZE DOOR -EUROPA jfct om u eene befchdjying daarvan te géven; men moet zulke dingen zelf zien, met woorden kunnen zij niet uitgedrukt worden. Sehooner gezigt krijg ifa , waarfchijn. W, nooit op aarde wéér te zien, gelijk ook de kerk, öe koepel en het plein zeiven op de ganfehe waereld geen weCrgae hebben. Gij zult voorzéker, als boekbewaarder, verlangen, verZijH' dat het **** deel van de Bibliotheca Mcé-Htspana Escurialenfis , five Librorum omnium * , ffuos Arabice ab Auctoribus magnam partemAra- ZJZT" COmp0fitOS BihU0theCa C*"obii Escurinlenfis compmnur, recenfiöct ezplanatio, opera et fiudio L CHAelis casiri , Syro - Maronita, Presbyteri. S. Theolog,* Doctoris, Regis a Bibliotheca Linguarumgue Ori- ZtT Trpret£! CAR0U m' °P'- au¬ tomate atque auspiciis edita. Matriti. MDCCLXX een fchoon foliant, nu ten nutte van het algemeen uitgekomen 1S. ;Het is m bladzijden groot, behalven een vollecug reglster over het eerde en tweede deel, dat, oP Zig zeiven, «a bladzijden uitmaakt. Het is reeds eenigen tijd geléden, dat de heer casirx het eerfte deel uitgaf bevattende de Arabifche handfehriften , welken over de Ipraakkunst, Rhetorica, Philologie, wis-cn fterrenkunde handelen. Maar dit laatfte is van veel grooter geWigt als behelzende de fchrijvers over de gefchiednis en aardbefchrijving. Hier komen fraaije uittrekzels voor tut handlchriften, die bewijzen opléveren van de grootftê Verdansten der Arabieren in eenen tijd, dat alle andere volken mets wisten. Daar is nog een fraai werk uitkomen • togi* Bibliotheca Matritenfis Codices Grlci Wc- Joaknes Jriarte , ejusdem Custos, Manufcripto-  EN HET OOSTEN. *°3 ca„ die na» /«'« vlugtto, toen K,»J1««,»P'I *™ Wen ingenomen werd, en • £ Lhandte A'apeh, en vervolgens ,e ; ****** Pripkseh aaf. Deze naamlijst is zcu wei u b CjiilUscii get word uitgefproken FEJEK0) te Madrid, hééft in zijn Tto-o mV/Vö veel van karel XII. • hij maakt eene vergelijking tusfehen dezen held en aeexL,derdfn crooten, en bewijst met goede gronden, dat onze Noordfche alexander in alle deelen den voorrang beeft Dit is veel van eenen Spaanfchen monnik (i7X Over de zeezaaken is kortlings een boek uitgekomen, onder O?) Een der bekendlte, thans in léven zijnde, Spaanfehe fchnjvers ,s de gemelde vader feijoo. Zijne werken zijn, i„I77< te^na, in pége„ ^ ^ fa ^ ^ w ^ W. dce cn van zijne brieven komen. Onder anderen behels! het vijfde deel eene zeer lézenswaardige verhandeling over de geloofwaardigheid in de gefchiednis, welke veel kan toebrengen tot verlichting van zijne nog eenigzins bijgelovige landsgenooten fehoon hij zelf alle vooröordeelen des bijgeloof, niet gelegd heeft, gelijk hij , bij voorbeeld, het geloof aan hekm met ganschlijk heeft kunnen aan eene zijde zetten. flVIen  EN HET OOSTEN. 105 den titel: Examen Marino Theoretico-pra&ico, van Do» tor ge juan , Madrid J77.I' in wec dedcU' * ?V°" het welk zeer geprezen word.. Doch tot befluit eene anekdote uit de Vatikaanfehe boekerij. Men heeft daar een Grieksch handfehrift,, bevattende onderwijzingen van den koning basilius van Ruslanden zijnen zoon joannes, nevens veilcheideu andere verhandelingen en rödcvoeringen , welken de Czaar basiligs zelf heeft opgélreld. De geleerde abt vernazza , affchrijver in het Grieksch in de Vatikaanfehe boekerij , is voornemens dit handfehrift uittcgé- vcn. . . Hiermédc befluit ik nu mijne breedvoerige brieven van Rome, het merkwaardig Rome, dat zulke verfchillende lotgevallen ondergaan heeft , en van hetwelk de dichter zingt : Les Frêires fortunês foulent eT un pied tranqulle Les tombeaux des catons et la cendre f&OLèh [De gelukkige priesters vertrappen zonder erg de graven der katoos , en de asch van ,emilius. ] G 5  ïoö REIZE DOOR EUROPA Brief aan den Heer kanfelaarijraad en ridder, R." A-REL CHRISTIAAN B E R C H (*). Kerk en huis der heilige Brigitta te Rome ~- Nagelaten handfehriften der koningin Christina, inzonderheid Zweeden betreffende. -- Haare akte van affiand.-Haare briefwisfeling. — Kanttekeningen ip boeken « v™ h««re hand. ~~ Andere handfehriften in Rome, d,e Zweeden raken. -- pW <&* «#W^r W«. Cfak -- i)/,';;^ raw m loffchric ten op haar. ~- Verzameling der gedenkpenningen op haar gefagen. — Hoe haare kostbaare nalatenfchap is verftrooid. -- Van de gedagtenisfen door haar gefligt. —- Handfehrift van eene rèdevoering des aardsbisfehops Ragwold van Upfala op de kerkvergadering van Bafel. ~~ Nog iet van de nalatenfchap der koningin Christina. Rome, den zden Maij, 1772. T JLk was te Napels, toen ik de eer had, uwe bevélen, door den brief van den heer boekbewaarder gjöhwkll, (*) Gcheimfchrijver ter koningrijke kanfelaarij der oudheden te Stokholm, ridder der orden van de Noordfter, de grootite oudheidkenner, dien Zweeden bezit. Deze geleerde man van uitftékende verdiensten werd onlangs, den 22 december i777, door den dood afgefnéden , en zijn verlies word, met réden betreurd van allen , die zijne verdiensten wéten te fchatten. Aanm. van den Hoogd. Fertaler.  EN HET OOSTEN. *°? te ontvangen • dit is de réden, dat ik u niet eerder met antwoord heb kunnen dienen. EL* opfchrift boven de deur van de kerk der heibge Brigitte op Piazza Farnefe te Rome beftaat in ééncn regel met monniksfehrift, dat hier te land alom, éven als In Frankrijk; te onregt, Gothisch word genoemd, op eene langwerpige witte marmeren plaat uitgehouwen. De letters zijn niet van het oudfte en moeilijkfte monniksfehrift maar komen overeen met het fchrift, dat men bij ons iexta noemt. De woorden zclvcn luiden aldus: Doms. Ste. birgitti. uastenen. dc. regno. fwefie. iuftaurata. a. no. d. m. 1513- usf. Zo zijn de woorden , en tusfehen elk woord drie flippen geïteld: het laatfte woord is geheel onduidelijk, misfehien zal het betékenen Jefus (ihs). Het gehecle opfchrift wil dit zeggen: Domus fancte Brigitte Voftemnfis de Regno Suecie injiaur.ata anno Domim 1513. ihs. [Huis der heilige Brigitte, van Wadftena, uit het rijk van Zweeden, herbouwd in het jaar des Heeren 1513.] In de kerk zijn insgelijks twee opfehriften in monniksfehrift, die men hier en in Frankrijk Gothifche let»» noemt. Daar is ook een graflehrift op den laatften Zweedfchen generaal fuperieur in het klooster, het welk aldus luid: Laurentius. Benedicli. Frater. Ordiuis. S. Brigidc. de. Monasterio. Vastensn. Quondam. Rector. Hu jus. Hospitalis. Natiane, Suecus. Obiit. Anno. M. D. XXIII. D. VUL Julii, [Laurentius Benedicli, Broeder van de orden der H. Brigitte, uit het klooster  |Qi REIZE DOOR EUROPA van Wadftena, eertijds regént van dit Hospitaal, van geboorte uit Zweeden, gcflorven den 8. Tulij ,53, ] Ter regter hand, als men de kerk inkomt, is het praalgraf van den graave kils bjelke, dat de heer casali, gouverneur van Rome, heeft laten oprigten en lieren ;het is van wit marmer, metfnijwerk, en verheven beeldhouwwerk; de beeldnis van den graave word door genten gedragen , waaronder dit opfchrift ftaat: NicoLAoComitide Bielke, Holmie nat» , Suecie Regibus Ajjhm, et Cubiculi Prefe£to. 0b Catholicam fidem fingulattanimiconftantia, Conjuge carisfima, avitis bonis hononbmquepatrih relictis ad clementemXII.^-^ detestaia Lutheranorum, in Quirinalibus Aedibus Ponuficn mdulgentia exceptT, fenatore Urbis omnium Ordinum P^ipumque Christianorum plaufu renunciato,per annos XXVIII. fiumma equitate Magistratu perfiunBo, Romanorum Pontificum, benevo/entia et Capitoline Curie laudibus cumulato, Familia herede infiituta, cenfiu viritm dntnbuendo , arbitratu antonh casali Prefect Urbis, quioptimo piisfimoque amico Monumentum Hoe rmpenfa jua fieri curarit. Fixit Anuos LX. Obiit jrridie Junias, MDCCLXV. [Voor Nikolaas, -graaf van Btettce , geboren te Stokholm , neef en kamerheer der Zweecllche koningen, die om het katholijk geloof met eene zonderlinge ftandvastigheid, zijne geliefde vrouw en de goederen en eeramptcn zijner voorouderen verlaten, enz,g, naar Clemens XII. begeven, en den Lutherichen godsdienst afgezworen heeft, en, door 's Pauzen goedheid, oP het Oturinaalsch paleis ontvangen en met toejuiching van alle ftaten des volks , en Christen vorsten, tot Raadsheer van Romen aangefteld, dat eer-  EN HET OOSTEN. 109 ambt, «8. j^r lang, met de grootfte zagtmoedigheid bekleed heeft; overladen met weldaden der Roomfche Pauzen, en loffpraken van den raad des kapitools; zijne familie tot erfgenaam, en veel geld aan de armen gemaakt hebbende, te verdeden naar goedvinden van antomu* casali, gouverneur der ftad, welke voor zijnen besten en -etrouwften vriend dit gedeuktecken op zijne eigene kosten heeft doen verveerdigen. Hij leefde 60. jaar; ftierf den .... 1765-] . Omtrent dit opfchrift kan men verfcheiden aanmerkingen maken; doch ik zal hier alleen bij impenfa fua [op zijne eigen kosten] aanmerken , dat de graaf bjelke aan den heer casali zijne fraaije boekerij, welke veele goede en uitgezogte werken bevat, ter waarde van ten minften tien duizend Roomfche fcudi, bij uiterften wille gemaakt heeft, en dus dit praalgraf zo rédehjk fcbijnt betaald te wézen; het werk is niet zeer uitftékend, ea thomas mccHi , die het beeldwerk gemaakt heeft, mag eerder een knoeijer, dan een praxitelks t J genoemd worden. . Vóór het altaar ftaat eene oude fchilderij, verbeeldende debeilige bric^a; men zegt dat dezelve in Zweeden gefchilderd is. Boven in het klooster toont meu nog het vertrek, waarin de heilige brigitta gewoond heelt, en geftorven is ; herzelfde dak en balkwerk is er nog, al- (*) In het oorfpronglijke is hier eene woordfpeTmg, die ia het Hoo^duitsch [noch in het Nederduitsch] niet kan gevolgd porden : en fraekare yto en Praxiteles. Aanmerk, van aen Hoogd. Vert.  "o REIZE DOOR EUROPA Icenlijk heeft men naderhand het oud verrot houtwerk verguld Hier vind men dit opfchrift: Bic S. birgitta meina Mkfa et Sacramentis perceptis inter manus S. caT*A*n*Afu*fifi*etP. peïri jiiï Gmfesfarilfanmfi. me ohnt anno 13-3 , die 23 >///. [Hier ig de H oitta, na dat zijde misfe gehoord, e„ de fakram'enten ontvangen had, in de armen harer dogter, de H. Z tkanna, en van vader petrus, hare biegtvader, ^ heiligst gedorven, den 23. ru]ii r„Q ■, ivw ■ . ic * „ , •, ' J-Jun)> 1373- j Meermvvaard s het bidvertrek der heilige brigitta , alwaar het ge- zrveele nStl;Sbedd "* ^ ™ »" zo veele openbaringen meedeelde. Hier word ook de gcllagttafel of fbunboom der heilige bkigitta , met de naamen, wapens en het jaargetal in elk lid, bewaard- het is eene vrij groote tafel, die met verfcheiden verwen re-dehjkfraaiafgezetis. Daar onder daat, datzij doorroe goethrstekn, L.Barode Sundholm et Fogelwik, ex eadem famtha [ v.rijheer van Sundholm en Fogelwik, die van et zelfde geilagt was] l66l, gegeven fs: *J fehnjfwijze kan ik befluiten , dat een Duitfcher dezen geflagtboom moet gemaakt hebben (*). Daar bij is het (*) De heilige brigitta word overal, zo wel in handfehriften,_als in gedrukte boeken, Principes/a Nericiae [prinfesvan «brie»} genoemd; ik ga hier eenige Franfche reisbefchrijvingen voorbij, alwaar zij Reine dc Snede [ koningin van Zweeden] word genoemd, als bij den abt richaru. [Zij was de gemalin van wULso, vorst van Nericie, na wiens dood zij eene re.ze naar Jeruzalem gedaan heeft. Hare Openbaringen zijns "i VIII. boeken, uitgegeven. Men zie moreri Ditlion. hhur  EN HET ü O S T E N. Ui afbeeldzel van den aardsbisfehop johannes iiaquini, cothus, in Brigittijner dragt , met den aardsbisfchopsdal inde hand, en onder daan de woorden: Illustrisfimus johannes iiaquini gothus , ex Monacho Vaslcnenji Archleplscopus et Primas Upfalienfis, Sueciam ah erico Rege Tyranno liberavh, Vir alias manfuetisfimus et piisfimus, tnoritur in Sede Archiepiscopaii Aio 1431. [f>e doorlugtigfte johannes iiaquini, gothus, eerst monnik te Wadftena , daarna aardsbisfehop en primaat van Upfal, heeft Zweeden van zijnen tiran, koning erik, verlost, anders een allerzagtmoedigst en godvreezendst man, geftorvenin zijn' aardsbisfehoplijken zetel, 143.1/] In dc regte hand houd hij een boek, waaróp gefchréven is: Pro Ecclefa et Regni libertale [voor de vrijheid der kerk en des rijks]; in de andere, gelijk ik gezegd heb , den aardsbisfchopsdal'meteen drievoudig kruis. Dithufe word zédert den dood der koningin christina, die, in haar léven, voordanddervan dit kloosterwas, door monniken, uit Oitdmunftcr in Beljeren, bewoond, alwaar tégenwoordig het hoofdkloostcr der orden is, zédert dat Wadftena zulk eene groote verandering heeft ondergaan (b). Thans word het alleenlijk door drie befcheidene en dille Duitfche monniken van de gemelde orden bewoond. Zij wenschten, dat zij zo gelukkig mogten du pin Biblioth. des Aut. Ecclef. arnold Kerkel. Hist. XIV. B. 3. H. §. 12. bl. 691. schefferi Sitecia Litter. p. 9. en oudin de Scriptorib. Ecclef. T. III, col. 1098. fqq.] O) Zijnde 't klooster, aldaar, voor lang afgebroken, en in een gasthuis voor gekwetfte foldaaten veranderd. Het ligt in Oostgothland.  ii2 REIZE DOOR EUROPA zijn, als ik, zeiden zij, namelijk om de beenderen der heiligen in Wadftena te zien. Ik heb mij, mogelijk, al te lang opgehouden met bet huis der heilige brigitta, gij begeert alleen dc opfehriften , en ik heb reeds zo veel van het binnenfte van het huis gezegd. Ik voeg er nog bij, dat dit klooster, of, eigenlijker, hospitium [gasthuis] van de gifte onderhouden word, welke eene Roomfche vrouw, dogter van zékeren narvus markus , en gehuwd aan peter de papazaris, uit eerbied voor de heilige brigitta, aan de ■Wadfteriafche kloosterorden gemaakt heeft, in het jaar 1383, wanneer de giftbrief gefchréven is. Na haaren dood zonden de vaders van Wadftena twee monniken, gervinus en mkolaus jakobi, in het jaar 1430, naar Rome, om alles in bezit te némen, de uitgiften, of befléding, der inkomsten te bellieren, en een gedeelte daarvan voor bédevaarders en vreemdlingen uit Zweeden, die te Rome mogten komen , te beuéden. Toen werd de kapél, of kerk, met toeflemming van den paus euceNÏus IV., die, in 1432, in zijne apostolifche brieven alles bekragtigde, aangelegd, waarover men de Conftitutiones Vadftenenfes op het einde van het tweede deel der openbaringen van de heilige brigitta kan nalezen. Naderhand heeft het altijd aan de orden behoord, fchoon een édelman van Rome den vaderen het bezit heeft willen betwisten; maar zij hebben, in het jaar 1537, het pleitgeding voor het Officium S. Rota [geestelijk geregtshof] te Rome gewonnen. Uier mag ik niet met ftilzwijgen voorbijgaan, dat men in de Pauluskcrk, buiten de muuren van Rome, in eene kapél, een groot houten en verguld Christusbeeld aan het kruis , het welk, zo men voor-  EN HET OOSTEN. "3 voorgeeft, ook met dc heilige brigitta gefproken heeft, met veel hoogiigting toont.. Het word als een groot hei*, ligdom bewaard. In dezelfde kapél is een fraai dandbeeld van wit marmer, verbeeldende de heilige brigitta knielende; het is door stefanus maderno gemaakt: daaronder Haat dit koppeldicht: Pendentis pendente Dei verba accipit aure: Accipit at verbum corde Brigitta Deum (e). Anfio jfub/ei 1Ó50. Van brIgittas paternosterpenningen heb ik verfcheiden, en wel van verfchillende foorten, verzameld, die tot üwen dienst zijn, wanneer ik, ats het gode behaagt, eens weer naar Zweeden kom. Maar van den heiliger! ÈRicH, ansc HAR fes of hendRIK van Finland, heb ik dergelijken niet kunnen bekomen. Men pleegt geen roozenkranzen en dergelijke penningen op den naam van andere heiligen te vervaerdigen, dan van zulken, die kloosters , abdijen en kerken , waarin godsdienst geoefend Word, en die feestdagen hebben, op welken men zulke penningen en roozenkranzen kan verkopen; men vind er dan zijne rékening bij, zulke gedenkpenningen te daan. Daartégen twijfel ik, of het ooit ter eere van andere heiligen gefchied zij; en indien men het mogelijk eens bij eene plegtige gelégenheid , bij de heiliging, op heilige dagen, en dergelijken, gedaan heeft, is deze eerbewij- (c~) „ Brigitta ontvangt het woord van den hangenden „ God, met een luiltcrend oor: maar God, h:t woord, ont„ vangt zij in haar hart. " II Deel. H  ïi+ REIZE DOOR EUROPA zing, als niet zeer voordélig, niet vervolgd of vernieuwd; maar de Itempel van de penningen der heilige brigitta , en andere rijke heiligen, word dikwijls vernieuwd, én men verkoopt er jaarlijks van. Onder de 19 honderd deelen handfehriften, die eertijds der koninginne christina toebehoorden, en thans eene groote zaal in de Vatikaanfehe boekverzameling beflaan, vind men niet veelen, die de Zweedfche gefchiednis betreffen. Doch veelen van dc handfehriften der koningin zijn verftrooid geraakt; derzelver getal was 2145 deelen, waarvan de geleerde lukas holsten eene lijst gemaakt heeft; vader mabillon fpreekt er van in zijn Iter Iialicum, p. 52, 53. Hij heeft deze handfehriften bezigtigd en onderzogt; hij roemt de ongemeene gunst, welke de koningin aan hém bewézèn heeft. Zij heeft ook zo veel vertrouwen aan hem betoond, dat zij zig in gefprek met hem ingelaten, en hem gezegd heeft, dat het haar niet zeer behaagde, dat de Franfche fchrijvers haar in hunne fchriftcn Serenispme [doorlugtigde] noemden; dat zij van niets anders wilde wéten, dan van haar' eigen naam, en dergelijken. De koningin had deze handfehriften bij Verfcheiden gelégenheden gekogt; het grootfte gedeelte heeft petaviuS toebehoord, wiens naam ik in verfcheiden deelen gevonden heb. Deze zaal word genoemd Bibliotheca Alexandrina Regince christin^e , en de hoeken héten Codices Regio - Alexandrini of SuecoVaticani; in het gemeen gefprek pleegt men ze egter altijd Mfcti Reghw te noemen. Boven de deur aan den ingang is eene groote marmeren plaat, met dit opfchrift: Alkxaxder VHI. othobonus Venetus Pont. Max. mille nongentos conferiptos Codices ex iis, quos christina  E N ö ET 0 0 5 T E N. aLexaNdra, Suecorum Regina, undique conquijiverat, felecïos, paucis quoque e fua domestica Bibliotheca adfectis Vaticana attribuit, Alexandrina nuncipatione propriaque aula dktinxit, Anno MDCXC. Pontificatus 1.(«0 Al deze boeken Haan , gelijk doorgaans in het Vatikaan, in kasfen, zo dat het geheel naar geen boekzaal gelijkt; men ziet geen één boek in all' deze zaaien, zonder de kasfen open te maken, hetwelk zonder lamanccia, of het drinkgeld, volgens dc Roomfche wijze van aflaat te verkopen, zo ligt niet gefchied. Onder deze handfchrif-, ten der koningin christina zijn eenigcn van groote waarde. In de Zweedfchen heb ik maar twee dergelijken gevonden. Het eene , No. 1972 , Gottlands ahrlige Rdnta eller Jordbokpro. Anno 1654. [Gottlands jaarïijkfche renten of erfregister voor het jaar 1Ó54. ] , in folio , bevat verders niets , dan getallen en naamen van kerspelen en dorpen op Gottland. Maar het ander, onder No. 769, is van meer gewigt; het behelst alf de hoofd - en jgrondwetten van Zweeden, die de koningin, tot haar narigt, in een deel in folio, bij elkander gehad heeft. Ik zal hier de titels aanhalen, zo als dezelven vóór elk duk daan: 1.) Regementsforma, publicerat an. 1634. in Jul., ftgneradt d. 29. Junii 1634. [Regé- (V) „AlexanderVIII. othobonus, Venetïaan, Paus, heeft „ 1900'. handfehriften van die, welke christina aleXandra, ko- Hingin van Zweede, verzameld had, en eenigen uit zijne ei" gene boekerij, in de Vatikaanfehe Bibliotheek geplaatst; door " den naam van Alexandrijnfche, en eene eigene zaal, onder„ fcheiden. In het jaar 1690. het I. zijns pausdoms." H 2  n5 REIZE DOOR EUROPA ringswijze, afgekondigd in het jaar 1634 in Julij, ondertékend den 29flen Junij 1634.] Deze regéringswijze is van koning gustaaf adolf zeiven voor zijnen dood, gelijk aan het begin gezegd word „ tot eenen régel en „ ter onderrigtingvoor onze genadiglte koningin enfreu„ le opgefteld. " 2.) Copia af Hofrattens Bref til Landshbfdingarna, tihkrifne om laglbfome tilffónkopings Hofrat t (*). 3.) Konung Gust af then fors tas Gdrdsr'dtt anno 1534. [Koning gustaafs I. hofartikel van het jaar 1534. LJpfala den 5den maart 1^44. ] 4.) Konung Magnus Ladulas Stadgar. [Koning magnus ladulSs keuren ]. 5.) Strengnes Recesf. anno 1474. [ Het reces Van Strengnas 1474. 6. ) Wexiö Stadga ann. 1514: [De keuren van Wexiö 1514. ] 7.) Westeras Recesf af 1527. [Reces van Westeriis 1527.] 8.) Den andrt Westeras Recesf Stald 1528. [Het tweede reces van Westeriis, gemaakt in het jaar 1528]. 9). Konung Gustafs och Swerjes Rikes Rads Ordinantia, fom gjordes i Westeras 1544. [Inftelling van koning, gustaaf en den Zweedfchen rijksraad , gemaakt in Westeriis 1544. ] 10.) Konung G'östas Stadgar, fom uti her Suante Sturefons bröllop i Nyköping famtyektes och beflutne blefwo a S.Sigfrids'dagen 1537. [Keuren van koning gustaaf, die op de bruiloft van den heer swante sturesons in Nyköping op St. Siegfriedsdag 1537 eenparig aangenomen en beflotcn werden.] 11.) Rikfens fladga , fom kallas Calmare Recesf, hwilket fkipat och fladgat ar i Calmnre, St. Bartolomei-dag affagt 1473. [Rijkskeuren, genoemd (*) Deze titel fchijnt gebrekkig afgefchréven te zijn.  EN HET OOSTEN. "7 het reces van Cahnar, die in Calmar bepaald en vastgefïeld, en op Bartholomeusdag 1473. afgekondigd werden.] 12.) Stockholms Stads Privilegier, d. 10 mars 1636. [Vrijbrief der dad Stokholm, den ioden maart 1636.] 13.) Copia af Norrköpings Stads Privilegier af Gust af Adolph, Stockholm, 26 April 1620. [Aiïchrift van den vrijbrief der dad Norrköping van gustaaf adolf, Stokholm, den 261ten april 1620.] 14.) Koming Gustafs och R. R. hrcf. Upfala die Apostoll. Petri et Pauli 1538. angaende are/ö'sner. [f>rief van koning gustaaf en des rijksraads. Upfala op St. iJieaTen Paulusdag 1538, betreffende de vernietiging van het vonnis der weer toegewézen eer]. 15.) Puncler och Articlar, famtyekte af Konung och RadOrebro 1540. d. 24. Januar. [Stukken en artikelen van den koning en den rijksraad te Orebro, den 24 ften Januari)" 1540 bedoten. ] 16.) Calmara Recesf och ftadga uti Herr Sten Stures tid Anno 1484. [Reces en keuren van Calmar, bij desheeren sten stures tijd 1484.] 17-) Konung Eric af Pommern Stadga. [ Keuren van koning erik van Porameren.] 18.) Konung Carl IX- Gardsratt. [Hofartikelen van koning karel de IX. ] 19.) Koning CarlIX. Hofordning. [ Hofindelling van koning karel IX.] 3.0. ) Konung Johanns GardsrZtt. [ Hofartikelen van koning johan.] Dit alles is in éénen band, en bevat de fchoonde verzameling van Zweedfehe handvesten , die men zig kan verbeelden. Toen ik de Zweedfche heeren, welken tégenwoordig hier zijn, den graave cronstedt, den kamerheer de geer en den heer. van numers, van deze verzameling fprak, krégen zij groote begeerte, om dezelve te lézen; deze begeerte hebben zij voldaan, eH H 3  H8 REIZE DOOR EUROPA inzonderheid heeft de kamerheer de geer een groot gedeelte daarvan afgefchréven. Ik denk wel, dat ah" deze ftukken in de rijkskanfelaarij te Stokholm gevonden worden , doch mogelijk niet zo bij elkander, Andere boeken , die Zweedfche zaaken betroffen, heb ik onder de handfehriften niet gevonden, behalven de gcflagtrékening van het Brahisch huis, waarin ook van de heiliging van brigitta gefproken word; dezelve is. door joiian güstaafson in het Hoogduitsch gefchréven. Maar gedichten, rédenvoeringen, verhandelingen, klinkdichten , en dergelijken , ter eere van de koningin christina , bijna in alle mogelijke taaien, vind men hier en in andere boekerijen overvloedig, In de pauslijke kanfelaarij, in het kasteel St. Angelo, dat op het praalgraf van den keizer hadrianus aan den Tiber gebouwd is, vind meu Drottning christinas Abdications - A£t, da 'kon affadefigfwenska Thron: [Akte van aflland der koningin christina, toen zij den Zweedfchen, troon afftond,] gefchréven in de ZwTeedfchc taal, en ondertékend door de rijksraaden en denden, met drie tot vier honderd daar aan hangende groote zégels. Het is een üDorfpronglijk fchrift, en denklijk zal in de groote kanfe.Jaarij te Stokholm een gelijkluidend berusten. De paus benediktus XIV". wilde den inhoud daarvan wéten, en verzogt derhalven zijne excellentie, den toenmaligen raadsheer van Rome, graave bjelke , eene vertaling daarvan te maken, hetwelk de graaf in het Fransen en Italiaanse!} deed. Deze akte is groot, op pergamcut gefchréven, en wégens de ménigvukhge zégels , cn busfen, haiir gende aan zijden fnoeren, ongefchikt om te behandelen, Paar^nboven js het aan-allen en eeu' iegelijk' volltrekt  EN HET OOSTEN. verboden, in deze kanfelaarij, gelijk ook in dc andere kanfelaarij, in het Vatikaansch paleis, te komen; évenwel kwam ik er eens gevallig in, met eenen reizenden, prins, den broeder des konings van Engeland, den hertog van glocester. Men heeft daar de geheele briefwisfeling der koningin met den kardinaal assolini , en anderen. De koningin fpreekt fchier altijd op één' hoogen toon , als eene fouvereine; nu dreigt zij, dan belooft zij genade en gunst te bewijzen. Betreffende de banden in de Ottobonifche boekerij, van de briefvvisfeling der koningin cêiristina , ik zelf, né-vens veelen van mijne vrienden, heb genoeg onderzoek gedaan, zonder één deel te kunnen vinden. Veele reizigers , als keiszler en anderen, zeggen, dat zij 17 of 18 banden, allen de koningin rakende, gezien hebben; tégenwoordig is er nauwhjks één eenig meer te vinden in de Ottobonifche boekerij, die nu met de Vatikaanfehe verenigd is. Men is thans bézig om van dezelve eene ' lijst te maken (*). Dewijl deze boekerij lang gedaan heeft, voor dat zij in het Vatikaan kwam, is er veel van ver- <*) Voor zeer korten tijd heb ik vernomen , dat in ds Bibliotheca Vatkano-Ottoboniana, No. 24S1. zaaken bevat zijn,. welken de koningin van Zweeden betreffen. In No. 3007. zijn haare brieven, als ook in No. 317* Meer vind men hier niet, dat de koningin christina aanging. Dit berigt heb ik van een' mijner vrienden in de Vatikaanfehe boekerij, die, op mijn verzoek, al de Ottobonifche handfehriften doorgezogt heeft; hij verzekert mij, da: er volfirekt niets meer van die foort tc vinden is. j i H 4  Mfto REIZE DOOR EUROPA ftrooid geworden. Mij dunkt egter, dat ik op eene zékere plaats deze gemelde banden gezien en onderzogt heb; nog meer, ik neem fchieraan te bewijzen, dat gij zelf het grootfle gedeelte daarvan gedrukt gelézen hebt, zonder te wéten, dat zij uit de Ottobonifche boekverzameling waren. Het zijn voorzéker dezelfden, welken de heer ARKenholz in het vierde deel zijner gefcbiedkundige merkwaardigheden van de koningin christina aanhaalt: zij worden in de boekerij van den kardinaal albani gevonden , alwaar ik ze nauwkeurig bezigtigd en onderzogt heb, zonder dat de kardinaal, die op zijne handfehriften zeer ieverzugtig is, het weet. Het is meer dan waarfchijnlijk, dat de kardinaal al deze handfehriften, ik weet niet, op welke wijze, uit de Ottobonifche boekerij bekomen heeft. Bij denzelfden kardinaal is ook een marmeren borstbeeld, verbeeldende de koningin christina : het is een oorfpronglijk Huk- Zij is hier fchooner, dan in andere fchilderijen van haar. Ik zag daar ook veele eigenhandige handfehriften van winkelman , die des kardinaals albani boekbewaarder was. Van de papieren der koningin moest ik hier wel veel zeggen, maar de heer arkenholz heeft mij die moeite gefpaard. Schier in alle fchriften heeft de koningin, met haare eigen hand, op den kant, beöordélingen, antwoorden, aanmerkingen, en dergelijken, in het Latijn, als het boek of papier in het Latijn was, in het Fransch of Italiaansch, naar den inhoud der zaaken en haaren eigen fmaak gefchréven; zij is vrij bondig en beknopt in haare uitdrukkingen, en zegt veel met weinig woorden. Ik heb hiervan niet meer dan veertien deelen , in folio, gezien. Het kan wézen, dat er in dc boekerij, die nog  EN HET OOSTEN. I2T niet in orde geplaatst is , meer gevonden worden. De heer kanonik fontoni , een bekwaam (terrenkundige en wiskunstenaar te Bologna, die verfcheiden boeken uitgegéven heeft, is thans boekbewaarder van den kardinaal albani ; hij heeft de boekerij in de volmaakfte wanorde, alles overhoop, begraven in het ftof, gevonden; hij is thans aan het werk, om de boeken, naar derzelver klasfen, in orde te plaatzen , en eene lijst daarvan te maken. Daartégen heb ik fchier in alle boekerijen, m Rome, handfehriften gezien, die Zweedfche zaaken, inzonderheid den koning gustaaf adolf en de koningin christina , betreffen. Het is ongelooflijk , hoe de koning gustaaf adolf in Rome zo zeer heeft kunnen geroemd worden, gelijk ik in verfcheiden handfehriften gevonden heb. In de boekerij van den kardinaal corsini, die tégenwoordig in hetzelfde, doch thans verbouwde, paleis woont, waar de koningin christina gewoond heeft, . heb ik het vertrek gezien, daar de koningin geftorvcnis; bij het paleis zijn fraaije tuinen, naar de Roomfche wijze , met laurierlaanen en watervallen. Eertijds vergaderde hier de akadémie der Arkadiërs, welke de koningin geftigt had. In deze boekerij vond ik een Italiaansch handfehrift, met den titel: van koning gustaaf adolfs dood; ik hoopte veel anekdoten daarin te vinden, doch vond verders niets, dan de verhévenftc loffpraaken van de deugden , den heldenmoed, de oorlogsdaaden, bet doorzigt in alle wétenfchappen, e. z. v. van dezen grooten koning; in eiken régel daat: Gustafo adolfo it granda [gustaaf adolf, de groote]. In een ander Eatijnsch handfehrift , in dezelfde boekerij , word de H 5  I*S II E I Z E DOOR EUROPA koning vcrgcléken met aiP de veldheeren, die in zijnen tijd leefden, en daarna, met veele gronden, breedvoerig bewézen, dat de koning gustaaf adolf hen allen ■ va-treft. De fchrijver onderzoekt ook de oorzaaken van den oorlog: „ De godsdienst is het niet", zegt. bij, „ want de koning van Frankrijk heeft met den ,, Zweedfchen held een verbond gemaakt; de keurvorst „ van Bcijeren is onzijdig; hij wil de Oostenrijkfche „ magt verzwakken en vernéderen , en de keizerlijke „ kroon aan den keurvorst van Beijeren bezorgen. " Ten laatllen vreest de fchrijver, dat de koning niet misfehien zijn zegepralend heir in Italië voere; eindelijk zegt hij, dat men gelooft, dat hij zig tot Roomsen keizer wil maken : Romanorum Regnum affectare Rex creditur [Men gelooft , dat de koning naar het Roomfche rijk ftaat]. Dit handfehrift is, in No. 712., getékend: Ravenna: Prid. Kal. Mart. [Te Ravenne, den 28. Februari]] 1632. Men vind hier ook eene Italiaanfche vertelling van de begraafnis van koning kariil gustaaf, in Stokholm, den i4den november róóo. De koningin christina was daar ook tégenwoordig, maar woonde des avonds den grootcn maaltijd niet bij, zij.fpijsde in het bijzonder. .Ik moet hier ook ecnige handfehriften uit de Corfinifche boekerij noemen , welken tot de Zweedfche gefchied-, nis behoren. No. 244. van de regten des heiligen dods op het Zweedfche rijk. No. 283. van de apostolifche zendingen baat het rijk van Zweeden. No. 172. bevat de aanwijzing voor de pauslijke legaaten, die de koningin christina te gemoet gezonden werden. No. 691. van de beféhimping,. welke de koningin van.het gemeen te.  EN HET OOSTEN. 123, Hamburg wédervocr. Daar is ook een brief van den monnik johan baptista guemes , biegtvader der koningin, cefciiréven uit Infpruk. AU' deze handfehriften zijn 111 het Italiaansch. No. 24. is eene lange gelukwenfching aan de koningin, wégens de heritelling van haare gezondheid , in het Latijn. De geflagtboom van den graave bj elke is er ook, névens een berigt van zijne bijzondere ziekte. In de Vallicellaanfche boekerij, die aan de vaders van het Roomsch Oratorium des heiligen philippus ner-i toebehoort, worden veele handfehriften gevonden, welken Zweedfche zaaken betreffen. Een brief van den aaften augustus 1632 fpreektvan de maatrégelen, die men moet némen, in geval de koning van Zweeden de zége mogt behalen over de katholijken; daar word gezegd, dat de koning te Frankfort tot Duitfchen keizer verkozen is, en Italië en zelfs Rome wil aantasten. Hier is ook eene befchrijving van den oorlog des konings gustaaf den grooten, tégen de katholijken, in Duitschland. Een ander handfehrift in 4to., de Statu fpirituali et politica Regni Suecie , et de iis , que acciderunt , postguam cjusdem regni posfesftonem cepit gustavus Rex M Princeps Catholicus, cum restitution.e .orthodoxe fidei ibi fa&a auctoritate ejusdem Regis, et de magno beneficio, yuod derivari potest in religionem Catholicam ex eodem regno Suecie in finitima regna et provincias, prefertim Rhilandrie, Muscovie, in por turn Calmarie ad Mare JBalthicum, Portum Elsburgenfem extra fauces Danue. In dezen breedvoerigen titel zijn cenige fchrijffoutcn: in plaats van gustavus zal het waarfchijnlijk moeten zijn, 4Nqi.sïüundus , in plaats van PhilandrU, Finlaudi 'm de uitgave Francofurti et Lipfiee 1676., in 4to, alwaar van den koning karel X., toen nog maar paltsgraaf, gefproken word, bij de woorden Duxexercitus [ veldmarfchalk ], heeft de koningin op den kant gefchréven: Se non havesfe havuto il difettodi ubbriacar/i, farebbe ftato uno delli piu grandihuominidi Suezia [Had hij't gebrek niet gehad, van zig dronken te drinken ; zo zou hij een der grootde mannen van Zweede geweest zijn]. Zo vind men aanmerkingen door het ganfche boek. P. «63. ontkent zij zelfs, dat albrecht koning van Zweeden geweest is; névens veele andere zaaken, te breedvoerig, om hier aangehaald te worden. — Monfignor casali , dad voogd van Rome, II. Deel. I  Ï30 REIZE DOOR EUROPA bezit Memoires de ce qui f est pasfè en Suede & aux Provinces voifines, depuis T année 1639 jusques a l'année 165a, enfernble le démélé de la Suede avec la Pologne, ttrés des dépêches de Mr> chanut, ambasfadeur pour le Roi en Suede, par P. linage de vanciennes , a Cologne, chez pierre du marteau, 1677. twee deelen in i2ve. Dezen heeft de koningin insgelijks met haare aanmerkingen, in het Fransch, zo veel zij op den fmallen rand plaats vond, vol gefchréven. Dit boek heeft eertijds aan den graave bif.lke toebehoord; ik heb hier voor reeds aangemerkt, dat de heer casali zijne zeer iraaije boekverzameling bekomen heeft. Bij den kardinaal marefoschi, die eene fchoone boekerij heeft, vind men veele boeken, die aan de koningin toeoehoord hebben, op welken in ufum Reging [tot gebruik der koning-in] met het Wafaasch wapen daat; onder anderen is daar een boek, waar van de titel is: Histoire de Dammare, daar hugo groïius overal op den kant aanmerkingen bijgefchréven heeft. De kardinaal heeft ook eenen catechismus van bossuet , met kanttékeningen van de koningin christina , gezien, die bij elk duk zékere bewijzen en gronden gefchréven heeft , waarom zij haare belijdenis veranderd heeft. Ik ken de hand der koningin christina tégenwoordig zo wél, dat ik mij niet meer daarin kan vergisfen; dezelve is niet zeer fraai, zomtijds onleesbaar en krieuwclig, als ik het zeggen mag, daar ik /elf het ongeluk heb, dat ik niet anders dan haanepooten maak. Ik kwam eens bij den aardsbisfchop, graave garampi , thans pauslijkcn nuntius in Polen, en vond in zijne fraaije en aanzienlijke boekverzameling eci^ Italiaansch handfehrift, dat noch begin noch einde had; het handel-  E N HET O O S T E Nu I3t de over de Zweedfche gefchiednis. Ik ontdekte aanftonds de hand der koningin, die gekruist-t uitgefchrapt, den fchrijver verbéterd, en haare aanmerkingen op den rand gefchréven had. Eene aanmerking der koningin is merkwaardig: de fchrijver heeft gezegd, dat de toenaam Wafa nieuw is, en dat de Polakken en üuitfchers denzelven aan de koningrijke Zweedfche familie gegéven hadden van het woord Fanfel (een böndel), e. z. v. De koningin heeft deze régels met een groot kruis doorgehaald, en op den kant gefchréven: Poco pratici delle cofe di Suetia. Si dubita che abbiano v'oluto dir Arfelo Fanfel, e che ne habbiano fatto per corruzione Fafen, li cognoml perb fc-no quaft Sinonimi, fignificando manipoli e (Thofei (*)) name dato dal Re erIco il vicloriofo, del qualé potrebbe esfer uscita questa cofa. Hier zegt de koningin, die de Zweedfche zaaken in den grond kende, met duidelijke woorden, dat het Wafaasch wapen eene garve betékent , en van den koning erich segersSll ( den overwinnaar) afkomstig is, Verder zegt de fchrijver, dat de koningin christina allereerst dit nieuw wapen heeft aangenomen; maar de koningin heeft deze woorden onderfchrapt, en aan den rand daarbij gefchréven, dat het niet waar is , dat zij alleen het oude wapen .behouden heeft. De prelaat garampi werd zo blijde, toen ik hem zeide, dat het eigenhandige aantékeningen der koningin waren, dat hij nauwhjks kon geloven het geen ik hem zeide. Voor het overige geloof ik, dat de koningin, in (*) Het hier tusfehen ( ) gefielde woord is onleesbaar, ,Schriji'%f. I %  '3* R E I Z E DOOR EUROPA den haast, den koning erich segersSll met den kening erich aRSELL (goedjaar), die honderd jaaren vroeger leefde, verwisfeld heeft; want eerst zegt zij, arselo Fanfel, het welk zo veel zegt, als arsrlls bondel, en naderhand, dat het afkomstig is van erico il riStoriofo. Daarenboven heeft deze geleerde koningin in loccenius aangehaald werk, bladz. 75., bij de woorden: tam regaliquam nobilium etc, gefchréven: Arfeüana detta da fuoi la Gustaviana, waarméde zij wilde aantonen, dat het roemrijk gustaafwafaasch geflagt oorfpronglijk van aRsüLL afltamt. Om eenen grootcn overvloed en een vrugtbaar jaar te betékenen , hebben onze ouden eene garve met haare volle airen gebruikt, het welk hetzelfde fymèolum, of zinnebeeld is, (zo het niet van nog veel meer betékenis was) als het cornueopia, A^um, [overvloedshoren] , bij de Grieken en Romeinen. Dit kan onder den koning erich aRsaLL, onder wien de oogst zo gezégend was, zijnen oorfprong gehad hebben. Ten minsten ziet men hieruit, dat de koningin het Wafaasch wapen voor eene koorngarve genomen, en het zó, gehjk ik hier voor aangemerkt, heb, op haare boeken gebruikt heeft, maar niet voor eenen takkebos of rijsbondel, welken men tot het dempen der gragten gebruikt. Ik hoop, dat gij mijne uitweidingen niet kwalijk zult némen. Men kan daaruit zien, hoe de koningin in Rome haaren tijd kneedde. AU' de boekerijen in Rome getuigen daarvan; zij las alle nieuw uitgekomen boeken, en maakte aanmerkingen op dezelven ; alle geleerden wendden zig tot haar; boeken waren haar gezelichap, de fleerden haar hof. Zij ffigr.e akadémiën; de Arkadir<** is haar aanwezen aan haai- verfchuldigd; als herde-  EN HET OOSTEN. 133 rin in deze akadémie nam zij eenen vreemden naam aan, het welk nog bij alle Arkadiërs gebruiklijk is. Zij noemde zig basilissa , waarover men de Historia Academia Arcadia kan nalézen, welke hier te Rome, in het Italiaansch , uitgekomen is. Zij rigtte vergaderingen bij haar op, waarin verhandelingen, gedichten, opgaven en werken over allerhande doffen voorgelézen werden, waarvan ik in de boekerij van den kardinaal albani, en elders, zeer veele oorfpronglijke handfehriften gevonden heb. Werwaard zij trok, had zij de mufen in haar gevolg; zij bezorgde ze als eene Mnemofyne; tusfehen haar en apollo was geen ander onderfcheid , dan het geilagt. Geen wonder derhaiven, dat men in alle boekerijën zo veele loffchriften op zulk eene groote bel'chermgodin van alle geleerdheid en fchoone kunsten vind. In de Vatikaanfehe boekerij, No. 1941- , onder de handfehriften der koningin christina , is eene lofréde van twee en twintig volken. Dezelve heet : Concordia Linguarum Collegii de propaganda Fide ad Suecorum Regina encomia celebrenda. Hier word van elke natie ééne aangehaald, die haar en den grooten koning gustaaf adolf eene lofréde doet, namelijk: /. Syriacus. ff. Indus. III. Arabs , IV. Illyricus. V. Hispanus. VI. Polonut. VIL Germanus. VIII. Bohemus. IX. Hollandus. X. Walachus. XI. Gracus. XII. Moldavus. XIII. Armenus. XIV. Lufitanus. XV. Albanenfis. XVI. Saxo. XVII. Ungarus. XVIII. Hebraicus. XIX. Perfa. XX. Turcicus. XXI. Gallus. XXII. Latinus. Bij voorbeeld de Illyriër zegt f». O Regia gustavo- (O Alle deze loftuitingen zijn zo laf, vleijend, ijdel, ett I 3  134 REIZE DOOR EUROPA RUM et adolphorum Domus , Laurorum domiciUum, Palmarum nemus, fedes Trophaorum: Qua: Sceptra merutt non magis Sanguine accepto Avorum, quam ejfufo hostium, in qua Corona certarunt cum Laureis; cnjus guet Alumni, tot Heroes; fed omnibus una christina tkroinx major, quam Domus tam augusta non cepit, JWicat inter omnes ceu Stellas inter Luna minores. De Spanjaard; Currit Hispania per innacccsfas magni occani ttndas, ad ultimas orbis plagas Catkolicum ferre nomen non timet ; fed amplisfimo j laiidum tuarum pelago me iommittere, etiam Hispanus non audeo, immo ne certe fuccumbam naufragio, fufficit Catholicam Heroinam proCUl qdfpicere et admirari. Dc Hongaar: Ecquis Magnum gustavum Regem Patrem TuUtn digne laudare posfitf Cujus enfts omnes belli nodos amputavit, fatigavit famam materia Triumphorum, filmen, martis ultra scipiones fuit. Ubi ejus virtus luxit, adem perftrinxit, ubi ar fit, incendit castra, fortumam arbitrio fuo ftispendit. De Franschman : Suscepit Patris regnum filia h*reditath jure et virtutis merito vix adulta Sceptro- par: auxit coronam toga: et belli anibus armata minerva. Civibus grafa: extemis admirabilis: hostibus terribilis. Imperavit domi uti mater, foris mi bellona : Rempiiblicam privafis rationibus antepofuit: Fidit SuecJa, quad optafiat plato , Reginam Philofophantem , et'Magistram Poütices. Imperium minus in 'corpora, magis- in corda exercuit, lk moet den lof der .Zweedfche natie van de Polakken hier bij voegen: Fortunata Suecia G-ens naBa Reginam, cui nemo par fuit. Succi corpore valido, jn flegten fmaak, dat het ten uitcrlten walgen en verveelen zou, #e pver te zetten, of in het Neërdu-icsch te lezen.  EN HET OOSTEN. i?5 ereito, babili, ore eïeganti, fpecie infgni, ingenio acri, judicia maturo, indole generofa, moribus fuaves, gemo candido, magnanimi, fortes, digni r.pnd quos RegWt christina imperasfet. Nata est inter eos Photnix, non 'Arabica, fed Suecica inter virtutum odores, omnia R':a>tiix prater cineres: quos ne admitteret, ad Catholicam fidem tranfit. De Duitfeher: Fclix Suecie Regnum: genio foli et cceli fitu commodum, pofitione, idoneum: in arce Europa , in orbis fastigio conftitutum , nat urn faSlumque ad imperium, benigno fiderium aspectu affluxuque radiorum beatum. Ideo christinve August.e Hetoince cunabulis defiinatum et quamquam frigidum Crafiasbabuit, in quarum ftnii nata est Festra Majeftaï, quarumque amplexu excepta, mox Sc'. Regni et Orhs ff tura. De baron rudbeck heeft hiervan, en van veele andere zeldzaamheden in de Vatikaanfehe en andere boekerijen, affehriften gemaakt. Een gefchréven boek behelst: Eloges facrés de la Serenisfne Reine de Suede christine etc. Men vind hier verfcheiden letterkéringen , bij voorbeeld , christine Reine de Suede is m Dieu defire Chrestienne, Chrestienne defire Dieu verzet. Regina Suecorum i fum vere cor agni. Christina Siaco'rum Regina : En virgo fum , en arca christi etc. Maar nu is het tijd, dat ik het laatde ftnk der vraagen in uwen gunstigen brief beantwoordde: gij begeert ecnig berigtvan den gedenkpenning van paus alexander. VIII., dien hij, in het jaar 1690, bij gelégenheid der verplaatzing van de boekerij der koningin christina naar het Vatikaan, liet daan, met deze woorden: Addito Faticano SapientU pabulo ex Regiis christin* Thefdunu I 4  *3<5 REIZE DOOR EUROPA Van dezen penning fpréken bonanni , venuti (*) en arkenholz; maar, hoe naarftig ik ook naar denzelven heb gezogt , heb ik hem egter nooit kunnen vinden; éven zo min heeft ergens een der grootftc penningkundigen mij kunnen zeggen , dat hij dien gezien he! be. Het kan zijn, dat lorenzani maar eenige afdrukken daarvan gemaakt heeft, en dat de (tempel naderhand gebroken is. Ik ben zelfs zo verre gekomen, dat ik de ftempels tot de gedenkpenningen der koningin christina , welken zij zelve heeft laten maken, opgefpeurd heb; zij zouden mogelijk voor een' matigen prijs te koop zijn'. Daar zijn in alles 32 ftempels, te wéten 23 tégenzijden, en 9 , die het af beeldzei der koningin, in verfchillende grootten , voordellen.' Voor eiken dempel worden 20 fcudi, of 10 dukaaten, gevraagd. Zij hebben der koningin wel tienmaal zo veel gekost; doch als men geld bied, ben ik verzékeid, dat men ze voor 5 dukaaten het Ruk krijgt, hetwelk dus voor de 32 ftuks 160 Hollandfche dukaaten maakt. Maar, wanneer iemand alleenlijk afdrukzels voor zig wil laten maken, in metaal, dan betaald hij één' dukaat voor het duk. De bezitter heet Mjtchaele morelli, woont nella ftrada di Coronari, zijn Uithangbord is Aquila vera. Ik ben bij des pauzen medailleur, hamerani, geweest, die ali' de dempels voor de gedenkpenningen van 44 pauzen, namelijk van martin Vr, in het jaar 1431,, af, tot op dezen tijd, naar O Zie rudolpw venuti Cortuncnfis Numismata Pontifi. tum. Zm« 1744- '« 4*>, p. 314, Aanm. des Schrijvers.  EN HET OOSTEN. 137 derzelver orde, in bewaring heeft, welken over de vijf honderd ftuks uitmaken. Hier zijn er ook, die de koningin christina betreffen; doch de begeerde vind men niet. Men heeft hier, in Rome, in alles 36 verfchillende gedenkpenningen op de koningin christina geflagcn, van dewclken omtrent 10 Itempels verloren geraakt of verbroken zijn; de overigen zijn, gelijk ik zeide, voorhanden, en bewaard gebléven. Ik heb daar ook dempels van de gedenkpenningen van lodewijk. XIV. gezien, zonder van anderen te fpréken. Alzo zijn de fraaije zaaken, die aan deze groote koningin toebehoord hebben, methaaren naam, door de ganfche waereld, welke een regt fchijnt te hebben, christina te bewonderen en te eerbiedigen, verfpreid. Haare boekverzameling en handfehriften zijn in het Vatikaan. Haare uitmuntende verzameling van gedenkpenningen is bij den hertog van bracciano, die ze van odesciialchi geërfd heeft; zij maakt het beste kabinet van gedenkpenningen uit, dat men in Rome heeft. Men kan cavielli/«dex, feu Catalogus Numismatum Regina christin^ 1692, in 4to, en Mufeum Odcschalchicum feuThefaurus antiquarum Gemmarum, Roma 1751? in twee deelen, in folio, waarvan hier, in 1753, eene nieuwe uitgaaf aan het licht gekomen is, naarzien (ƒ). Haare dand-en borstbeelden , névens de oudheden, zijn te St. Ildefonfe in Spanje; haare fchilderkunst is bij den hertog van orleans (ƒ) Hier toe behoort ook, vooral, NummopkylaciumRegina christin^; , cum Comment. sigeb. havercampi, in het Latijn en Fransch, in'ïHage, 1742., in folio, uitgegeven. I 5  Ï38 REIZE DOOR EUROPA in het palais Royal te Parijs. In Zweeden weet ik mij niets van haar te binnen te brengen , dan alleen haar tekenboek, dat in de boekerij te Upfala getoond word; waarbij men zig nu nog de (tempels voor haare gedenkpenningen zou kunnen verfchaffen. Rome bezit het meeste en kostbaarse van haare nalatenfchap ook haar lichaam. Haar praalgraf in de Pieterskerk, dat op bevel van paus innocentius XII. begonnen, en onder rlemens XI., in i702., voltooid werd, is een kostbaar gedenkteken; de tékening voor hetzelve is van den ridder karel fontano; het half verhévcu werk (basreliëf) voor aan het graf is van teudon, een' Fransch' beeldhouwerde beide kindertjes (Geniën) zijn van ottone; het me-' taaien borstbeeld der koningin is, névens de kroon, den laurier, en de verdere (ieraaden, door giardini gegoten. Alles is van verfcheiden foorren kostbaar marmer en van verfchillende verwen ; de zerk van janne amique; het opfchrift van zwart marmer,- de nis van verd antiq.,e; de kroonlijst rondom van lumachella; de lijsten van verd autiqne , met velden van jaune antique e. z. v., alles van kostbaare marmerfoorten. De afbeelding van deze grafdéde, .névens het opfchrift, vind men in arkenholz; het half verheven werk verbeeld de koningin, daar zij» te Infpruk, de belijdenis van bet Roomsen geloof voor i.ukas hoesten , afgezant van den paus alexander VIL, den 3den november 1655., in tég.wvoordigheid der aartshertogen ferdinand en sigismunjj van Oostenrijk, en anderen, die hier in half verhéven werk verbeeld zijn, aflegt. Maar of haar tichal rh in dit marmeren graf gelegd is, gelijk keykzleii . in zijne reizen, in den Sollen brief, insge^ks, zo ik mij wél herinner  EN HET.OOSTEN. 139 de heer arkenholz (g) zegt, daar aan heb ik réden, om te twijfelen. Want men toont hier de plaats, waar het lijk der koningin bewaard word , in de ondcraardfche kerk onder de Pieterskerk, welke [acre grotte heet, en de oude kerk is, op welke men naderhand de andere gebouwd heeft , die men zékerlijk voor een wonder der waereld kan rékenen. Hier onder, bij een altaar, of eene kapél, Altare del Salvatore ditto di callisto III. Papa genoemd, toont men de plaats, waar het lichaam, zonder eenige opening, ingemctzcld is. Men ziet ook geen opfchrift. Het is een langwerpige gewelfde muur van tégelfteen. Hier is het lichaam der koningin, gelijk elk, als zéker, beweert, befloten, maar niet in haare graf [léde , in de bovenlte kerk, gebragt. Even zo min weet iemand van de drie kisten, van welken dc heer keyszler zegt, dat de ééne in de andere heeft geftaan, als ééne van cypresfenhout, ééne van lood, en de binnenfte, waariu het lichaam lag , van gemeen hout. Niemand weet hier thans iet daarvan te zeggen. Een énd wegs van dit graf, op eene andere plaats in deze [acre grotte, ligt het hart der koningin, en hier Haat een mar* nierlteen , met de woorden : Pneeordia christin.*?: alexandr^e , Gothorum, Suecorum Fandalorumquc Rc- (jf) Memoires concernant christine , Reine de Suede, Anift. Tom. I. II. 1751. T. III. 1759. T. IV. 17Ó0. in 410. Zie de Biblioth. Raif. Tom. XLVI. p. 322. T. XLVII.pag. 349. T. XLVIII. p. 97. en de Bi'bl. des Seienc. Tom. XI. p. 460. én Tom. XIV. pag. 92. %- Haare afïchejdsrede, te Upfal gehouden, in Februarij, 1654., ftaat ook in Th. crenii AnimadVtrf. hiftor. et Pkikl. P. IV. c. 4. §. 5. p. 151 -154.  U° R E I Z E DOOR EUROPA gitr* : Obiit die xix Aprilt!* MDCLXXXIX. [Het hart van christina alexandra, koningin der Gothen Zweeden, en Wandalen; geftorven den 19 April, 1689] Niet veiTe van daar is koning jakobus JU., of tepretendent. begraven. Hij heeft ook eenen marmerdeen, met het opfchrift: tacobus III. Magm Britannicc, Scoti* * Hlbernite R-ex. Kxit Annos LXXFII. menfts FL dies XI. Obiit Kal. Jannarii MDCCLXFI. [Jakob III., koning van Groot-Britanjc, Schotland en Ierland; heeft geleefd 77. jaar, 6. m., n. d.; is geftorven d. 1. Jan. 1766.] Hier liggen ook verfcheiden keizers, als otto II., e. z. v. Men ziet daar nog verfcheiden half verhéven en ingelegde werken; want de Pieterskerk is zelfs van onderen rijk en kostbaar. Men zegt hier gemeenlijk, dat, die de waarde en de kostbaarheid dezer kerk kennen wil, dezelve op vijfderlei wijzen moet zien: van buiten, van binnen, boven op, benéden onder den grond en zelfs in haare binnende deelen en ingewanden, gelijk in de pilaaren, die hunne trappen en kamers hebben. Maar, om weêr tot onze koningin te komen. Zij heeft «wonderheid het Collegium Clementinum, een vermaard Gymnafium illustre alhier, alwaar jonge prinfen en heeren uit gansch Italië dndércn, en in alle noodige oefemngen onderwezen worden, begunstigd. Hier bewaart men ook het afbeeldzel der koningin. In de boekerij toont men twee groote globen, als ook den Atlas van buaauw, In zes groote banden, welken de koningin behalven anderetoeken, daar aan gefchonken heeft Zii was dikwijls bij de oefeningen der jonge heeren tégenwoord.g, en inzonderheid was dc jonge azolini, di» toenmaals aldaar ftudeerde, haar gunsteling. De rector  EN HET OOSTEN. 141 en de profesforen in dit koliégie hebben mij eene kleine anecdote van de oorzaak haarcr genégenheid voor azolini verhaald. Als de koningin eens naar de Lodewijkskerk te Rome, die aan de Franfcbe natie behoort, en daarom San-Luigi dei Francefi heet, reed, en aan de kerkdeur uit de koets dapte, bleef zij daan, door dien de plaats zeer morsfig was, en zogt, waar zij best door zou kunnen komen. De jonge azolini , die bij geval tégenwoordig was, deed fchielijk zijnen zijden mantel af, welken men gemeenlijk draagr, als men in het koliégie ftudeert, en wierp dien voor de koningin néder, welke daarop trad, naderhand azolini omhelsde, en hem verzékerde, dat zij aan hem zou denken. Zij hield ook haar woord, en bevorderde hem naderhand telkens van trap tot trap, tot dat hij kardinaal werd. Zij droeg hem ook, toen haar einde naderde, de uitvoering van haaien uiterden wil op, e. z. v. Sic maxima in minimis moment a [zo komt er iets groots uit kleine oorzaaken]! Mogelijk zal het u niet onaangenaam wézen, dat ik hier een uittrekzel geef uit den brief van vader guemes, in de boekerij van den kardinaal corsini , wijl dezelve verfcheiden anecdoten bevat. Hij is te Infpruk , den 3den november 1655, door vader johan baptista guemes , biegtvader der koningin christina , aan vader marini, generaal der Dominikaanenorden, gefchréven. Hij fchrijft, dat de koningin hem, in feptember 1653, aan zijne katholijke majedeit , den koning van Spanje, had gezonden, om hem van de bekéring der koningin toe den Roomfchen godsdienst, en van andere bijzondere omdandigheden, berigt te géven; dat hij naar Madrid-» gereisd, zijnen last verrigt heeft, waarover bij alleenlijk  t*« REIZE DOOR EUROPA met den koning en lodewijk de haro had gehandeld, en, na dat hij zijne zaaken verrigt had, wéér naar de koningin was vertrokken, die toenmaals, in feptember 1653, w Klamukrat vtM. Op kersavond deszei fdenjaars, éven voorde middennagtsmis, had de koningin, in Brul fel, haaren godsdienst afgezworen, en voor hem haare belijdenis afgelegd. Volgens het bevel der koningin waren daarbij tégenwoordig geweest: de aartshertog leopold wilhelm, de graai' fuensaldagna, generaal in Vlaanderen, de graaf pimentel di prado, Spaansch gezant bij de koningin, de graaf monïecuculi, generaal , en augustin navarre , ftaatsfekretaris bij den aartshertog: dezen allen was, om zékere réden, dilzwijgen opgelegd. Van dien tijd afhad hij de mis gelézen voor de koningin, en haar de bondzégelen toegediend, zehs de penitentie opgelegd, de koningin had héden, den 3dcn november 1655, te Infpruk, de belijdenis , die zij, te Brusfel, heimlijk , had gedaan, openlijk, voor lukas holsten afgelegd , en wel in tegenwoordigheid van eene groote vergadering, in de kerk der Franciskaanen, c. z. v. Uit al het geen ik de eer gehad heb, in het kort aantehalen , nicttégendaande de brief reeds te wijdlopig go warden is, zult gij zien, boe veel men in Rome vind, dat de koningin christina betreft, die hier, over de dertig jaaren van haaren leeftijd doorgebragt heeft. Het zou der moeite wel waardig zijn, dat een Zweed eigenlijk eene reis herwaart deed, om alles te verzamelen, wat deze prinfes toebehoort heeft, ik ben verzékerd, dat hij werk genoeg zou vinden. Buiten dien vind men hier veel van Zweedfche zaakea in het gemeen; de oudde en mid-  EN HET OOSTEN. i4S den gefchiednis van ons vaderland kan uit het Vatikaan veel licht bekomen; maar hier toe zou een man verëischt worden, die geen andere bezigheid had, en zig dit alleen tot zijn doel voorllelde. Ik moet het borstbeeld der koningin niet oveiTiaau, dat op het kapitool in het paleis Haat, daar dc Confervatori di Rome gehoor géven. Het is van wit marmer, en daar onder daat dit opfchrift, op eene marmeren plaat , ingehouwen : christin^ , Suecorum, Gothorum et VandaJorum Regina: quod inJfinclu Divinitatis Catholica'm Jïdem Regno avito prafe~ rem, post adorata S S. Apostolorum Vtmina et fubmisfam venerationem alexandro VII. Summa Religionis Antistiti exhibiiam , de fe ipfa triiimphens in Capitoüum ascenderit, Majestctjsque Roman* monumenta vetustis in Ruderibus admlrata, III. Viros Confnlari potestatc et Senatum tecto capite confidentes, Regio bonore fuerit profequuta. VIII. Id. Quint. Anno. MDCLV. S. P. £. R. [Voor christina, koningin der Zweeden, Gothen, en Wandalen; omdat zij, door godlijke ingeving, het katholijk geloof hooger agtende dan haar voorouderlijk rijk, na 't aanbidden der dorpelen der H. Apostelen, en her betoonen eens diepen eerbieds voor den opperpriester alexander VIL, over zig zelve zegevierende, 't kapitool beklom; en, de gedenkteekenen der Roomfche mogendheid in de oude pufnen bewonderende, de drie mannen van Burgemcesteriijke niagt, en den raad, welke met gedekten hooide zaten , koninglijke eer aandeed, d. 10. Julij, 1655. heeft de raad cn het volk van Rom< dit opgcrigt.} Het lang en fraai opfchrift , in Latijnfche vaerzen, dat in het Vatikaan , in dc lan» gaanderij, Corridore di  t44 REIZE DOOR EUROPA Cleopatra genoemd, ftaat, is in de gefchiedkundige bijzonderheden van den heer arkenholz , hoewel met verfcheiden fouten, gedrukt. Cleopatra word daar, de koningin christina aanfprékende , ingevoerd : zij heet haarwélkom in Rome, noemteenigenvan defchoonfte gedenktekens op, die te zien zijn, en zegt, onder anderen, dat zij hier de voortreflijkfte overblijfzels der Griekfche meesterftukken in de kunst zal zien, die de razernij van haar eigen volk, uit eerbied en bewondering over derzelver fchoonhcden, verfchoond heeft. Dus luid het: Huc ades! illa ego fum Latiis celeberrima fastis Femina; nosti angues^ animumque in morte ferocem: Qjw proper as ? Saltem alloquio folare dolentem Reginam Regina; nee est indigna videri Forma loei et facris regio gratisfima Mufs, Qjhc nemus hoe fontesque colunt , jugaque alta, viretis Cyrrba posthabitis et verticibus Parnasji Ilic ubi Grajorum artificum miranda videbis Signa antiqua, Tua gentis quibus ira pepereit, Abftinuitque manus, ar tem mirata vetustam. Ut de me ftleam, videnJ bos qui robore multo etc. Daarna begint zij met de befchrijving van den Laoko'ön en de overige voortreflijke ftandbeelden, die in het Belvedcer daar naast bewaard worden , inzonderheid van den godlijken Apollo. Het opfchrift is door augustin favoriti gemaakt. Het beftaat uit drie en tachtig vaerzen , in marmer gehouwen , en is dus een lang fteen- fchrift .  EN HET OOSTEN. i45 fchrifr. Cleopatra word de koningin christina aanfprékende ingevoerd, wijl haarltamibeeld, fn.et eeneflang aan den arm (h), op deze plaats naast eene fontein lag, en der gehecle bedekte gaanderije den naam Corridor di Cleopatra gegeven heeft. Zij heeft gelijk, wanneer zij zegt, dat de muzen daar wonen; want de Vatikaanfehe boekerij, het Belvedeer, Apollo, e. z. v. zijn onmiddellijk daar naast. Kortlings heeft men Cleopatra van daar genomen en in het mtiletim, door den tégenvvoordigen paus bij het Belvedeer aangelegd , gebragt; bij de fontein heeft men eene waternymf, of najade, in de plaats ge* legd. Men heeft réden te geloven , dat de zo genoemde Cleopatra niets anders dan eene llapcnde nymf, en de Hang aan den arm een armband is, gelijk men aan meer dergelijke Itandbeelden ziet (/). Ik zeide, dat deze (/z) Dc oude historiefchrijve.rs getuigen zoo, dat Cleopatra den adder aan haaren arm gezet heeft: dus is het een fout der digters, beeldhouwers en graveerders, die deiizelveu aan haren borst plaatfeni doch eene oude dwaling, die reeds in zeker puntdicht der Anthol. Lat. L. II. Epigr. 171. p. 225. en op twee gefnedene (teenen, bij gorl^us DaSyliotli. P. II. n. 14Ö. en bij l. augustin. Gemat. P. ï. n. 87., voorkomt. Zie dra- kenb. ad IJL. ital. L. II. vs.4I7., eil broükhüs. en burmann. ad propert. L. III. Ei. 9. vs. 53. (Q Het Roomfche beeld van Cleopatra is afgebeeld in imcu. mercati Metallotheca p. 367. -— Men zie over hetzelve ook jo. bapT. morgacm, in twee brieven, over het foort van de dood van cleopatra, agter zijne Opuse. Miscel/, p. 212 3 Het is zeker, dat een af beeldzei van de ftervende cle- II. Deel. K  i46 REIZE DOOR EUROPA vaerzen bij arkeNholz vol drukfeilen zijn; men ziet dit aanftonds in het eerfte der aangehaalde vaerzen, alwaar cum voor fum* gelijk op den fteen ftaat, gedrukt is. De koningin christina heeft ook eene zeer klinkende gedagtcnis hier in Rome nagelaten, waarbij men zig haarer dagelijks herinnert. Zij heeft belast, dat eiken morgen, het geheele jaar door, zes maanden op het Kapttool, en zes maanden op het kasteel St. Angelo, eene geftadige muziek zal gehouden worden ; zij heeft eene groote fom gelds vermaakt, om de muzikanten daar van te betalen, die eiken morgen omtrent een uur op verfcheiden fpeeltuigen fpélen, en daar voor elk 5 paoli, of een vierde van een' dukaat, telkens bekomen. Zij heeft bevolen, dat alleen groote meesters daar mogen fpélen. Maar, wijl de groote meesters hunne rékening daar bij vinden, dat zij dit inkomen trekken en voor zig zelvcn de moeite fparen, zenden zij hunne leerlingen dervvaard, en géven hun de helft van het geld, behalven bij plegtige feest- en heilige dagen, wanneer de meesters zelvcn fpélen. Ik ben nu en dan des morgens vroeg voorbij hel kasteel gegaan, en heb eene fraaije muziek boven op het balkon gehoord, van dewelke alle lieden wisten te zeggen, dat het Ja Muf ca della Regina di Suezia [de Muziek der koningin van Zweede ] was (*). opatra, met den adder aan den arm, te Rome, door augustus in zijn' zegepraal over Egipten , is omgevoerd, uit plutarch. in Anten. p. 955- > en dio cass. L. LI. p. 459. C. ( 654. Ed. reim.) (*) Deze, névens de onmiddelijk volgende anekdote, is reeds  EN HET OOSTEN. 147 Eene andere, doch krijgshaftige, gedagtenis heeft zij in "de ijzeren deur van het Medicisch paleis nagelaten, welke het téken der kanonkogels draagt , die zij zelve* afgefchoten heeft, als zij eens naar boven geklommen was, om de vesting St. Angelo te bczigtigen. Men heeft mij op de vesting-ook de kanonnen getoond, die zij daartoe gebruikt heeft. Het zijn de beide grootfte (tukken, die daar gevonden worden. Er is een tamelijke afftand van de vesting tot aan het lusthuis van Medici, namelijk de Prata Qiiintii, alwaar cincinnatus ploegde, toen hij tot dictator gemaakt werd, en verder op de Tiber, en nog verfcheiden pleinen; egter heeft de kogel eene diepe delle in de dikke ijzeren deur gemaakt. — Meer weet ik mij, voor deze reis, van de koningin niet te binnen te brengen ; misfehien heb ik mij reeds te veel te binnen gebragt. Betredende dc oude gefchiednis, ik heb een handfehrift in de Vatikaanfehe boekerij gelézen, bevattende eene rédevocring van den aardsbisfchop ragwald van Upfala, gehouden op de kerkvergadering te Bazel, ten tijde van den koning erich van Pommeren. Deze rédevoering ftaat in No. 392a. der Latijnfche handfehriften in de Vatikaanfehe boekerij, onder den titel Anthologia of Florilegium, door dien dit deel eene verzameling van allerhande zaaken, als Descriptio Muscovia, Descriptio Lute- in het eerfte deel, XV. brief, bl. 232. voorgekomen. Oin egter aan het oorfpronglijke niets te ontnemen , heeft men dezelven liever hier méde willen invoegen. Aanm. van den Iloogd. Feit, K 2  i4S 11EIZE DOOR EUROPA tie, e. z. v. bevat. De rédevoeringbegint bladz.296, en heeft dit opfchrift: Propofitïo et Protestatio Rev: mi Patris D: ni nicolai ravalli Archiep. Upfalienf. cum esfet Orator S: mi. Regis erici , Gothorum et Suecorum Regis in Concio Safilienfi; ad ostendendampreeminentiam ejusdem'Regis et Regnorum Gothie'et Suecie. Hij begint de rédevoering aldus: Optavimus aprincipio. Patres Rev: mi, nihil earum rerum, qua hanc fan&am Synodum aut conturhant aut distrahunt etc. Kort daarop zegt hij: Quam* quam de Gothorum et divifia eorum gente et rebus gestis omnes pene libri et historice plenefunt, tarnen ablabius Gothice, dion Grece, jordanes Latine , fingularisfimum fludium pro annalibus Gothorum conscribendis impenderunt. Daarna vaart onze rédenaar voord : Hinc exierunt Ostrogothi et Fifigothi, Suedi, Vinnuli, cum quibus Turcilingi et Heruli asfociati per mare oriens petunt, et fuccesfu temporis Aegyptum et Aftam Ciliciam fubjugaverunt, ex quibus dum in Afia jure diutius morati fuut , Amazones exiere., posthec ïelephus iierculis filius Gothorum Rex, priami Sororem Cotijugio ducens, cum Danais helium inivit, et tesandrum Ditcem pere-. mit, cui filius ensiphilus fuccesfit, qui in Trojano belJo interfuisfe et ibidem legitur interfectus. Deinde longo intervallo tomyris Regina Gothorum cum filio Gothis prefuit, qui in Scithico bello cyrum Perfarum Regem. perenut. Deinde darius hidapsis filius ab antimo Gothorum Principe bello viclus in fugam vertitur. — Philippus, Macedonië Rex, magni alexandri genitor, Guduale Gothorum Regis filiam meduppam Conjugem duxit, ut faltem eo medio Gothorum amicitia et pacefrueretur'. Syll/ë temporibus roriusta Gothis pre-  EN HET OOSTEN. 149 fuit, et ille ad mirandi ingeni'i dicineus in Gothtcam provinciam venit, quem Rex Gothorum humaniter excepit. -"■ Post Rex comositus fequitur. Deinde duo Regna Occidentale et Oriëntale etc. (Jt). Daarna volgt zijn protest (tégenbetuiging). Ik heb hier alleen de plaatzen aangehaald , welken mij bet opmerklijkst voorkwamen , en heb nauwkeurig het handfehrift gevolgd. Vergun mij hier eene aanmerking. In de tijden, die wij barbaarsch én in de duisternis der kloosters bedolven noemen, vind men egter, en wel juist onder monniken en priesters, ja zelfs in Zweeden, dat het meest verwijderd lag, en het verfte afgefcheiden was van de gemeenfebap met Italië, Griekenland; Konftantinopel, e. z. v., verlichte lieden. Men ziet ligtlijk, hoe veel lézen van boeken en hoe veel geleerdheid zulk eene rédevoering bij den opfteller vooröndcrftelt, en dat in eenen tijd, dat er nog geen overzettingen vrn Griekfche fchrijvers , geen •gedrukte boeken voor handen waren. Dit één voorbeeld zou de valschheid kunnen bewijzen der algemeene Helling, dat geen wétenfehap, geen kennis in Europa was, voor dat de Turken de geleerde Grieken uit Konftantinopel herwaard dréven, die het huis der medicis ontving en onderftcunde: zo waar het laatfte is, zo valsch is het eerfte. Lodewijk XIV. bevorderde de wétenfchappen (£) De woorden, hier aangehaald, behelzen flegts eenige zwetzende grootfpraken, en fabelagtige vertellingen , aangaande den ouden luifter, en hooge oudheid der Gothen, Zweden, . en Wandalen. K 3  I5o REIZE DOOR EUROPA in Frankrijk zo veel als mogelijk was, en dreef ze tot den hoogden top; maar daaruit volgt niet, dat hij ze het allereerst invoerde. Zo ook onze groote koning gustaaf en de koningin christina in Zweeden. Dit één voorbeeld, wil ik zeggen, zou reeds veel kunnen bewijzen, offchoon men zo veele anderen miste. Ik zou mn kunnen beroepen op de akadémie, in de dertiende eeuw in Zweeden aangelegd, bij dewelke de Gothlander petrus de dacia hoogleeraar was, die men zegt, dat ook te voren reftor bij de univerfiteit te Parijs geweest was; op keizer karel den grooten, die de fchoole te Parijs digtte, en de geleerdheid door zijn geheel wijduitgedrekt rijk, reeds in de agtde eeuw, begunstigde; op koning alfred, in Engeland, in de négende eeuw; op degeleerde Arabiérs in Spanje, die door hunne koningen en vorsten begunstigd werden, welken aldaar akademiëu , en openbaare boekerijen, ten getale van zéventig, aanleiden, waarvan dekoninglijke, te Corduba, zes honderd duizend boekdeelen bevatte, gelijk men in de Arabisch-Spaanlehe gefchiedfehrijvers leest, e. z. v.: maar ik heb op mijne reis nog een veel kragtiger bewijs ontdekt, dat het licht der geleerdheid in Italië nooit geheel uitgedoold is geweest, maar dat kunsten en wétenfchappen altijd aan den gang, en zelfs meer of minder in bloei, geweest zijn, hetwelk ik, bij gelégenheid, eens vollédig zal verhandelen. Maar om weêr tot onzen geleerden aardsbisichop van Upfala te komen: ik wenschte gaern te wéten, wie deze ablacius is, die over de daaden onzer voorvaderen in het Gothisch gefchréven heeft, gij mogt hem, denk■ lijk, in de oudheidskanfelaarij zo ras niet wéder vinden. Zonder twijfel is hij dezelfde, die bij jordanes de Reb.  EN HET OOSTEN. 151 Goth. c. 4, 14 et 23. genoemd word. Maar van dezen gefchiedfchrijver zal , waarfchijnlijk, zo min iets meer overig zijn, als van de 12 deelen, die de geleerde cassiodorus van de gefchiednis der Gothen gefchréven heeff, daar hij zelf, in de voorréde tot het eerde boek der Varia, zig op beroept, en die zelfs koning adalrich, ifi eenen brief aan den Roomfchen raad, zeer roemt, Variarum, lib. 9. c. 25., welke allen, tot onherdelbaare fchade voor de gefchiednis en geleerdheid in het algemeen, inzonderheid voor de Gothifche, geheel verloren zijn. Ik laat alles over aan de verlichte toetze van zulk een' groot' oudheidkenner, als gij zijt. In de Vatikaanfehe boekerij worden veele handfehriften gevonden, welken Zweeden raken; maar het is niet gemaklijk, dezelven te vinden , door dien er geen algemeene naamlijst over de ganfche boekerij, ook geen lijst, die volgens de dofteningerigt is, gelijk in andere boekerijen, voorhanden is. Om in het Vatikaan een boek of een gefchrift te vinden, moet men eerst den naam des fchrijvers wéten, en dan nog lang genoeg in de naamlijsten zoeken , of het in de Bibliotheca Sixtina , Paulina, Regio - Alexandrina , Palatina , Urbiuate, Othoboniana , e. z. v. te vindeu is, welken elke haare bijzondere naamlijst hebben. Hij, die in deze boekerij nieuwe ontdekkingen wil doen, moet veel tijd en geduld hebben, om all' de lijsten, van het begin tot aan-het eind, door te lézen; want deze groote folianten ter loops door te bladen, daar heeft men in het geheel geen nut van. Daarom zeide ik, toen ik het fchoone tuighuis van den paus zag , dat regt midden onder de Vatikaanfehe boekerij ftaat, dat deze lichaamlijke wapenen mij in veel béter K 4  152 REIZE DOOR EUROPA orde fcbe'nen te ft aan, dan de geestlijke wapenen daarboven; het welk den tuigmeester in het arfenaal ongemeen, doch den boekbewaarderen niet zeer wél geviel. Het zal u, ditmaal, ook gansch niet onaangenaam zijn, dat de naamlijsten in geen béter orde zijn, mijn brief mogt anders geen eind hebben; hij zal, waarfchijnlijk, reeds te lang gewor.len zijn, en u, meer dan eens, verdrietig gemaakt hebben, waartégen egter, misfehien , de hier verhandelde Zweedfche ftoffen eenigzins tot verligting zullen geftrekt hebben. Nog voor het laatst zal ik hier nauwkeurig opgéven, hoe veel van de nalatenfchap der koningin christina bij den hertog van bracciano , hier te Rome , nog te vinden, en wat daarvan verftrooid is. Ik begin eerst met haare antieke gedenkpenningen , omtrent zes duizend in getal; dezen zijn ook zo aanzienlijk vermeerderd, dat dit kabinet onder de voornaamften en rijkften in Rome geteld word. Verders zijn bier zéventien banden, in folio, met oorfpronglijke tékeningen der grootfte meesters, als raphael, michel angelo, e.z.v. Vierbanden koperen plaaten, waaronder eenigen van albrecht durer , en andere kundige plaatfnijders. Eene aanzienlijke ménigte tapijten met gouden grond , waarvan de tékeningen zeer fraai zijn : men zou vier of vijf zaaien daarméde kunnen behangen. Cameën en gefnéden fteenen zijn er niet veelen meer, maar nog een kop van cicero , en eene andere groote camea verbeeldende de hoofden van alexander den grooten en olympia naast elkander: deze heeft de grootte van een klein tafelbord. 'Behalven deze twee cameën zijn alf de anderen verkogt, en hier en daar verftrooid geraakt, zonder dat  EN HET OOSTEN. 153 men verder berigt daarvan heeft. Don livio odéschAÏchi, broederszoc n van paus innocent XI, heeft dit alles, névens alle fchUderijen en oude flandbeelden, gekogt, zo dat hij alleen uil' het fraailte van de nalatenfchap der koningin christina bezat; doch, daar hij overdadiglijk leefde, en zig in fchulden frak, waren zijne erfgènaamen genoodzaakt alles te verkopen: de fchilderijen geraakten naar Frankrijk, de (land-en borstbeelden naar Spanje, de cameën en édelgefteenten werden zelfs verftrooid. Deze livio odesciialciii was één der médedingers naar de Poolfche kroon, als dezelve, na den koning johannes sobieski, open dond, en had veele aanhangers. De Poolen hadden veel verpligting aan het huis van odeschalchi, wijl de paus innocent XI. hen, in den oorlog tégen de Turken , met geld onderdeund had. Nu fchaam ik mij meer te fchrijven, en zende hier névens eene koperen plaat, verbeeldende de h, brita ; jk heb ze van den vader pnoor van het hospitaal der h. brigitte, als iets zeldzaams, ten gefchenk gekregen. Ik verzoek, dezen brief aan den heer gjörwell médetedékn, die hier antwoord krijgt op verfcheiden van zijne vraagen. Bij deze gelegenheid neem ik ook dc vrijheid , eenen bijzonderen brief, aan den heer boekbewaarder, fnteduiten. Ik fmeek 11 om uwe toegenegenheid, .die , misfehien , omtrent mjne wélménende breedvoerigheid toegevend zal zijn, daar toch mijne bereidwilligheid , om uwe vraagen te beantwoorden, en van alles te fchrijven , wat mij van Zweedfche zaaken voorkwam, de eenige bronwel daarvan is. K 5  154 REIZE DOOR EUROPA TWEE EN DERTIGSTE BRIEF. Reis van Rome , over Montefiascone, naar Siena. — Univerfiteit en geleerden te Siena, — Florenze. — Groote ga!Ier ij te Florenze. — Medicèfiche boekerij. — Van den heer Bandini. — Magliabecchifiche en andere boekerijen. Florenze, den iSden Mai, 1772. feeb ik dan iri de eerfte dagen dezer maand de ichoonfte, en, in veele opzigten, merkwaardigfte ftad op den ganfchcn aardbol, urbem aternam Romam [de eeuwige ftad Rome} , verlaten. Ik ga de bekende plaatzen , onmiddellijk buiten vóór de ftad gelégen, als die, waar de dag tusfehen konstantyn den grooten en maxentius geléverd werd, en waar de eerfte het kruis in de ïtlgt zag, met ftilzwijgen voorbij. Even zo min zal ik fpréken van Viterbo met deszelfs opfehriften, noch van den heerlijken wijn te Montefiascone , waarvan wij maar matig dronken, om niet het graiTchrift te bekomen, dat hier in eene kerk , met monnikfehrift, te zien is : Est, est, est, per nimium est hic jon de fug dominus meus mortuus est A. MCXIII [Er is, is, is [goede wijn]: door het al te veel er is, i§ mijn heer jon de fug hier geftorven, 1113.] zo leest men het jaargetal gemeenlijk , de letters zijn bijna uitgebeten , en daarom heeft de heer grosley , met zijne fcherpe oogen, dit jaargetal niet gezien, wijl hij zegt:  EN HET OOSTEN. i55 Cette Epitaphe est fans date [Dit graffchrift heeft geen jaartekening]; mij fcheen het, dat er MCCCX1II. (/) ftond. Thans noemt men fchoonen wijn, est, est. Insgelijks laat ik het aan den heer ferber over, om van Radicofani te fpréken, dat, eertijds, voorzeker , een vulkaan, of vuurbrakende berg, geweest is. Ik doe béter, als ik van Siena en de univerfiteit aldaar fprcek, die thans zeer begint te bloeijen. De boekerij js zeer fraai-, en de boekbewaarder, dc heer giuseffi ciaccheri, een zeer vriendlijk en belézen man. Hier is ook eene akadémie, welker médclédcn den naam Phyfio - Critici voeren. Zij werd reeds op het einde der voorléden eeuw geftigt, doch kwam eerst voor eenige jaaren te deeg aan den gang , wanneer voor het eerst haare .verhandelingen onder den titel: Gli Atti delf Academia 'delle Scienze di Siena detta de Fifio - critici delf Anno 1760, in 410, uitgegéven werden. Tégenwoordig zijn er reeds vier deelen van in het licht. In het laatfte, dat in 1771 uitkwam, heb ik met genoegen eenen geleerden brief van den heer melander , hooglecraar te Upfala, (/) Dit grafTchrift te Montefiascone, en deszelfs gelegenheid, is bekend genoeg. Die wil , leze dezelve in hubners Geographie, door den Hoóggel. BAckïENE uitgegeven, ÏÏI. D. bl. 129. Busching Geograph. II. D. II. St. bl. 895. Volkman Reisb. door kat. II. D. bl. 339- en richard Description cTItaiie. Min bekend is, het geen mij waarfchijnlijk voorkomt, dat van deze plaats de flacons, zeker foort van wijnvlesfen, haren naam ontleenen, en dat hier de oude ftad Falisci was. Zie L. T. gronov. disf. ad marmer, baf. C. 23. p. 131. of in den Tkcfaur. Antiquitt. Grac. T. VI.  155 REIZE DOOR EUROPA aan vader frisi, over den doorgang van den planeet vernis door de zon, gelijk in Milaan, ook de waarnémingen van een' komeet, van den heer frosperius, gezien , welken van de derrenkundigen alhier zeer geroemd 'worden. Deze verhandelingen der - akadémie bevatten veele zaaken betreffende de geneeskunde en de natuurgeTchiednis: onder dezelven is ook eene geleerde en breedvoerige verhandeling over de komeeten, die men bij de oude gefchiedfchrijvers vermeld vind , waarin ontkend 'word, dat de fier, welke de wijzen bij de geboorte van Christus zagen, eene komeet geweest is. De domkerk is geheel van marmer, dat zwart en wit van verwe is, gebouwd. Zij is zeer groot. De fakristij is door raphael al fresco gefchilderd. De fchilderijen verbeelden het léven van paus pius II., die van Siena, en te voren aeneas sylvius piccolomini gehéten was. In eene kerk, die tot het Seminarium de St. George behoort, bemerkte ik de eerfte ontdekking van marmer te verwen. Daar onder daat: michel angelus vanno, nova hujus in petra pingindi artis inventor. [ M. A. V., uitvinder dezer nieuwe kunst, van op rots te fchilderen] 1656. Uier zijn maar drie kleuren, geel, rood enpavonazetto tyjolét, of purper]. De heer du fay, te Parijs, heeft, naderhand, deze kunst tot volkomenheid gebragt, waar over men kan nalézcn Memoires de f Academie des fciencespour les annécs 1729 & 173-. De prins san-severo, te Napels, is deze meesters, in dien arbeid, nagevolgd. Ik kreeg hier kennis met eenen augustijner monnik , vader azoni , hoogleeraar alhier, die in éénen nagt all' zijn hair, en dat zonder ecnige ziekte, verloor; na is hij heel kaal, zonder wenkbrauwen, zonder baard, en  EN HET OOSTEN. 15? niettemin bevind hij zig wél , en ftudeert daarom niet minder O). Eene fchraale lijst van geleerden wil ik hier niet géven, anders kon ik ligtlijk all' de hoogleeraars bij la Sapknza opnoemen. Maar eene nieuwe ontdekking of wijze, om basreliëfs en allerhande beelden te maken, moest ik hier niet vergéten. — De geleerde doktor leoniiard venghi heeft, voor drie jaaren, gevonden, dat een llromend water in la grotta di fan felice, tusfehen Siena en Radicofani, eene foort van tarter of zetzel met zig voert, dat zig tot beelden , zo als men ze hebben wil, vormt, wanneer men alleenlijk de modéllen en vormen in het water legt. Deze beelden zijn hard, wit en glinsterend, en gelijken naar albast of het fijnfte marmer. Men maakt aldaar gedenkpenningen , borstbeelden , afbccldzcls , en alles, wat maar basreliëfs kan genoemd worden. Het modél ftaat zes of agt dagen in den vloed, naar dat men de beelden dik en verbéven begeert. Doktor vengiii, dien ik reeds in Rome zeer wél gekend heb, heeft mij in Siena eenige beelden vereerd, die zeer fraai zijn. Nu heeft hij deze uitvinding zo verbéterd, dat hij de beelden doorfchijuend, als glas of albast, kan maken, hetwelk af hangt van den ftand, die den modellen of vormen in het water gegéven word: ftaan de modéllen fchuin, dan worden de basreliëfs doorfchijnend, maar valt het water regt op de vorm, dan word het beeld ondoorfchijnend. (;«) Dergelijk geval wordt verhaald in de Gazet te Litter. Tom. XXXVIII. p. 054. fv. (i"/c Aout.) en in de IVicure rader!. Letteröef. IV, D. Me>i$e!w. Bf. 10. bl. 425.  158 REIZE DOOR EUROPA Ik fpoede mij naar het voortreflijk Florenze, dat zeef - aangenaam gelégen, wél gebouwd is, bree'de en lugtige ftraaten heeft, die met groote breede fteenen geplaveid zijn, waarop de rijtuigen gemaklijk voordrollen, zonder te ftoten of te razen. Nergens vind men zulke fraaije en gelijke ftraaten. Wij ontmoetten hier andermaal de vrolijke en beminlijke Zweeden, den kamerheer de geer , den graave cronstedt den jongen, en den heer ferber , névens den heer guettard ; zo dat met den baron rudbeck , en ik , in korten tijd vijf Zweeden te Florenze waren: bij menfchcn geheugen weet men niet, dat er zo veelen, op eenmaal, hier zijn geweest. Doch, dat wij ons allen te gelijk weêr ontmoeten, zo ftcrk als wij te Rome waren , gefchied , denklijk , ad calendas gracas [nooit]. Want zie matr, hoe wij reeds verdagen en verftrooid zijn: de graaf cronstedt de oudfte, névens den heer von numers , in Napels; de heer sergkl te Rome; de heer de geer en de graaf gronstedt de jonge zijn , névens den vriendlijken en geleerden heer guettard, van hier naar Fenetiën vertrokken; de baron rudbeck, de heer ferber, en ik, zijn 'mFlorenze: dus zijn wij nu door gansch Italië verfpreid; en ontmoeten wij elkander ooit, als het gode behaagt, in het vaderland, zo zou er van degeenen , die op kersavond [zie bl. 9. ] ter tafel van den heer de geer, te Rome, zo heerlijk onthaald werden, wel de een of ander kunnen ontbréken ; want zulke geftadige afwisfelingen in het menschlijk léven heb ik altijd ondervonden. Ik behoef uniet eerst de groote gallerij te Florenze te befchrijven, waarvan alle reizigers béter of flegter gefchréven hebben. Het beste werk is dat van antonius  EN HET OOSTEN. 151 franciskus gori , te Florenze 1731 - 1743', in zes deelen in folio, uitgeven onder den titel: Mufeum Flo* rentinum: twee deelen daarvan bevatten oude édele ge> fteenten ; een derde bevat Itandbeelden ; en in de drie overigen heeft men medailles en penningen, allen met koperen plaaten en verklaringen. Hier bij kan men voegen: Pittori dipinti dipropriq, mano etc. in FirenziJSci1756, drie deelen in folio. Men vind daarin de af beeldingen en het léven der fcbilders , die in deze gaüerij door eigen handen gefchilderd zijn. Ik zal u ook niet ophouden met de rijke zilverkas van cosmus II. de medicis, waarin men niet alleen zilver, maar ook groote gouden vaten, en zelfs een altaar van goud, vind. Dit al^ les dient nu tot geen gebruik meer, maar word alleen ter gedagtenis bewaard. Men bewaart hier ook de beroemde Pandefice Florentince, welken men niet zonder verlof van den opperhofmarfchalk te zien krijgt: eertijds toonde men ze uit eerbied bij waschlichten, welk gebruik men eerst in deze eeuw afgefchaft heeft. Het zijn Pandefice justiniani, twee groote deelen, op fijn pergament, met groote letters, fi'aai gefchréven, doch niet op papyrus, gelijk de abt kichard zegt. Dit handfehrift werd te Amalp.'/i, bij Napels, gevonden, en van daar naar Pifa gebragt, van waar de Florentijnen hetzelve genomen hebben. Men houd ze voor de oorfpronglijken zeiven, die de keizer justinianus heeft laten uitgéven. De markgraaf tanu* cot («)» hoogleeraar te Pifa zijnde, liet eene verhande- (/;) Men moet hier, zekerlijk, lezen tanucci. De lieer björnstïhlbedoelt immers bkrn. ta.nusi, ISob.Pifani, Epistt-  i6o REIZE DOOR EUROPA ling drukken , die dit zou bewijzen; doch vader grandi heeft daar tégen gefchréven. Het is zonder tégenfpraak, dat de handfehriften uit de zesde of zévende eeuw zijn. Marcilius ficinüs heeft eigenhandig zijnen naam d. 9. dprilis 1436. daaiïn gefchréven, en daaronder: Perspi* cuum judicamus, hóe volumen proprie fuisfe ah ipfo justiniano eompofitum, neque fiolum transcpriptum [dc oor* deel, dat het klaar Kij'.t, dat dit boek door justiniaan zeiven opgedeld, en niet flegts overgefchreven is] (0). Daar worden ook andere kostbaare handfehriften bewaard, als een Evangeliarium [ Euangelieboek ] in het Grieksch, geheel en alt', zeer fraai, met gouden letters,.gefchréven. De euangelistcndaan in deze orde: eerst johannes, dan lam de Pandeclis Pifanis, Florent. 1731. 4to, en dcszelfden Defenfionem feeündam itfus antiqui Pandcctarum , Florent. 1731. 4to. — Maar het gevoelen van tanucci wordt, hier, ook gebrekkig opgegeven: en liever moet men zeggen , dat deze tegen guido grandi , dan dat grandi tegen hem gefchréven heeft. Men zie den hooggel. heer saxe Ononi. Lite. P. II. p. 228. fqq. en p. 558., bij wien men voegen kan C. V. grijpen Corollaria de virgine Florentina, five Pandettis Florent. agter zijn' traèlat, de virgine pr); als, een werkje van den keizer justiniaan,een gedicht van eudocia, homilïèn [leerredenen] van chrysostomus,anastasius sinaite , nazianzenus en dergelijken, die men te voren met leende; verders heeft hij veele Griekfche dichters, vergeléken met de iYledicéfche handfehriften, met aantékeningen , en met eene Latijnfche en Italiaanfche overzetting, als cal- UiMACHUS, NICANDEIi, MUS/eus, coluthus, tryphioDORUS, ARATUS, tiieogn1s, phocyl1des , c. z. v., ]a- ten drukken. Zijn boek de obelisco Cèfdris augusti e Campi Martii ruderibus nuper eruto, met koperen plaaten, is bekend; het begint nu zeldzaam te worden. Veel behoort tot de geleerde gefchiednis van Florence, als Specimen Litteratiine Florentince Sacttli XV,, in quo dum Christophori landini gesta enarrantur , virorum ea atafe doctisftmorum in literariam Rempublicam merita, Status Gymnafli Florentini a landino inftaurati, et AEta Academ'ne Platonica a Magno cosmo mediceo excitatie , cui idem precerat, recenfentur et illustrantur. Florentia 1747, in twee oktavo deelen, waarvan het laatfte in 1751 ïs uitgekomen, Ook heeft hij Vita e Lettere di ajierigo vespucci Gentiluomo Florentino 1745, in 4to uitgegeven, Eene koperen plaat verbeeld de landing van vest-UCIU8 in Amerika. De Vita et Scriptis donii. Eenen Italiaanfchen brief betreffende de Correctores [verbéteraars] der Oosterfche handfehriften te Florence. Hij heeft ook de Novelle Litterarie voor de jaaren 1760, 1770, 1771 (p) Zie Ga^ette Litter. T. IV. p. 135.  EN HET OOSTEN. 167 en 1772, na den dood van den abt lam, vervolgd. Tégenwoordig heelt hij op de pers: Annales Typographici Florentini ab inventa art is origine ad annum usque 1530 in 4to en jacobi sannazzari de principiis rerum Libri VI. heroico carmine, nutte printum in lucem prodeunt ex Codice Membranaceo Medieea Bibliotheca, welken te^?vetië gedrukt worden. Anthologia, five FlorilegiumEp'f grammatum Gracorum , Libri VIL ad fidem codicum Msciorum aucla et restituta. Accedit Liber VIII. exhibens Carmina ex antiquis Lapidibus eruta, het worden vier deelen in oktavo. Verders laat hij te Venetië de werken van epiphanius drukken, in vier foliobanden; die hij aan den regérenden paus zal opdragen. Genoeg, dat gij u een denkbeeld van de veelfchrijverij des heeren bandini kunt maken. Men beeft hem van veel dieverijen befchuldigd; doch ik mag dezen drek niet roeren: hij bewijst mij dagelijks veel beleefdheid, vriendfehap en genégenhcid (19). (19) Bandini heeft ook nog, in 1772, het léven van marsili FiciNi, gefchréven door deszelfs leerling corsi, uitgegéven onderden titel: Commcntarhis dc Platonica philofophia, post renatas litteras, apud Italos infiauratione, fivi marsilii ficini Fita, Auct. joiiANNE corsio Patricio Florentino ejus familiari et discipiilo. Nunc primum in lucem eruit ang. maria bandini etc. qui adnotationes uberrimas ex ipfius ficini epistolis defumptas adjecit. Pifa 1772. De uitgever beweert, dat de platonifclie wijsbegeerte reeds lr.ng voor de aankomst der gevlugte Grieken uit Konftantinopel in de 14de eeuw door petrarcha , onder de befliering van eenen Calabrifchen monnik balaam, die hem ook onderwijs in het Grieksch had gegéven, L 4  ï68 R E I Z E DOOR EUROPA Nu zal ik een woord van de Bibliotheca Magliabec~ chiana zeggen, die, dagelijks, ten dienste van het gemeen , open (laat. Zij is groot , en onlangs met de Bibliotheca Palatina, die in het paleis van den groothertog dond, vermeerderd. De groothertog heeft de laatstgemelde boekerij zo verdeeld , dat aü' de handfehriften aan de Medicéfche, en de gedrukte boeken aan de Magliabecchifche gekomen zijn , die tégenwoordig uit omtrent zéventig duizend boekdeelen bedaat. Hier zijn ook veele handfehriften, en wel een groot gedeelte van magliabecchis eigen hand, die, gelijk ik bemerkte, alJen de geleerde gefchiednis betreffen. Verders zijn hier ook brieven van groote en geleerde mannen aan magliabecciii , van devvelken de heer targioni , boekbewaarder alhier, alleen vijf deelen in Svo uitgegéven heeft. De beide eerden bevatten: Clarorum Belgarum ad anTonium magliabecciiium nonnullosque alios Epistolct etc. Florentia 1745.; de heide volgenden behelzen: Clarorum Venetornm ad eundem Epistola 1745.-1746.; vervolgens Clarorum Germanorum Epistolee, waarvan alleenlijk één deel, in 1746, uitgekomen is: hier komen verfcheiden anekdoten voor uit Zweeden, van rudbeck, norrman , palmroth , stenbock, molin, e. z. V. In de boekerij ziet men magliabecchis borstbeeld van wit marmer. Hij heeft een zonderling gelaat. Deze zeldzaame man was geboren den soften van wijnmaand geleerd was. Voor het overige geeft hij omftandig berigt van cie heritelling der platpnifchc wijsbegeerte in Italië, waartoe FBiNi veel médegewerkt heeft.  EN HET OOSTEN. 169 1633 , en ftierf den 4den van hooimaand 1714. Zijn loffchrift en zijn léven vind men in het 33de deel van Giomale de Letterati cT Italia , Venezia 1721, in iave. Ik heb een' grooten gedenkpenning in metaal op hem gezien; dezelve is in 1714 geflagen, heeft op de eene zijde magliabecchis borstbeeld en naam antonius magliabecchius , op de andere zijde deze letterkeer op den naam: Is Unus Bibliotheca Magna (cf). Deze Magliabecchifche boekerij is zeer gemaklijk en word ongemeen fterk bezogt, is geftadig des voor-en namiddags open, en heeft geleerde en vriendlijke bedienaaren. De heer johannes TORGiONi torzetti is doktor in de geneeskunde en een mineraalkundige: behalven de voorgemelde brieven aan magliabecchi , heeft hij zijne reizen door Toskaanen, in hetltaliaansch, in verfcheiden oktavo deelen, uitgegéven, waarvan, ini768, de tweede druk uitgekomen is. De heer menabuoni is onderboekbewaarder. Als iet zonderlings moet men aanmerken, dat de boekbewaarder zelf maar tien fcudi, de onderboekbewaarder daartégen vijfen twintig fcudi maandclijkfche wedde heeft; dit komt, wijlde laatde te voren boekbewaarder in de Bibliotheca Palatina was, en naderhand, te gelijk met de boekerij, herwaard geplaatst werd: hij is daarenboven ridder der (q) Dat is: Deze alleen is eene groote Bibliotheek. Men zie denzelven in köhlers Mihizbeluftigung 1741. p. 279., en, over magliabecchis onvermoeiden Uudcerlust, fniiiflust, en morsfigheid, den tegenwoordigen toefland van het Paufelijk hof (Utr. 1696. 4to.) I. D. bl. 124. Jöchers Gelehrtes Lexicën, en «e k'aderi. LetterZef. V. D. Mengelw. bl. 212. E 5  17© R E I ZE DOOR EUROPA Christusörden , en verpligt dagelijks in de boekerij t6 zijn; daartégen heeft de heer targioni vrijheid om heen te gaan , wanneer hij wil; hij oefent de geneeskunde fterk (20). De boekerij der Benediktijnen is wégens de ménigte Griekfche handfehriften, die daarin gevonden worden, bekend. Bijna alle oude fchrijvers zijn in dezelve. — De Bibliotheca- Riccardiana is fraai, en .bevat, behalven de gedrukte boeken, omtrent twee duizend handfehrif-. ten, waarvan de beroemde abt johannes lami, die hier boekbewaarder was, eene lijst, gedrukt te Livorno 1756, in folio, uitgegéven heeft. — De Bibliotheca Maruccelliana is onlangs aangelegd, maar ook aanzienlijk. De heer bandini is hier ook boekbewaarder. De hier gemelde boekerijen zijn ten dienste van het gemeen , en meest dagelijks open. In de kloosters zijn hier ook veele zeer fchoone boekerijen, die allen merkwaardige handfehriften bevatten. — De Strozzifche boekerij is aanzienlijk. De heer manni is boekbewaarder, een geleerde , braave en zeer gedienstige grijsaart van over de tachtig jaaren , die veel over de oudheden in .den middentifd gefchréven heeft. In deze boekerij heb ik veele eigenhandige brieven van den kardinaal mazarin en andere Franfche daatsdicnaars gezien, waarin ook dikwijls van (20) Van de tweede verbéterde uitgaaf der reizen van den heer targioni door Teskaanen : Rclaz-ioni di alcuni viaggi fatti in diverfe parti della Toscana, is in 1774. het zevende, in 1775. het agtlte, in 1776. het négeude, en in 1777. het tiende deel uitgekomen.  EN HET OOSTEN. Zweedfche zaaken word gefproken. De brieven van macalotti, die in Zweeden gereisd heeft, en allerlei gefchréven akten, vind men hier ook. De bezitter van deze fchoone boekverzameling is alexander. strozzi, ridder der Maltefche orden, een oud heer, die veel gereisd , en een goed verdand heeft. Doch hier méde eindig ik, en vrees, dat ik, tégen mijne belofte, reeds te wijdlopig ben geweest. DRIE EN DERTIGSTE BRIEF. Celeerden te Florence, en derzelver aanmoediging onder den Groothertog Peter Leopold. — Van Galilais nagelaten brieven. — Van de dichteres Corilla. -— Florentijnsch mozaïk. JTn mijnen voorgaanden brief fprak ik van de boekerijen in Florence; nu moet ik ook een woord van de geleerden alhier zeggen. Het is u bekend, hoe groot derzelver getal ten tijde der Medicéfche vorsten, voor omtrent drie honderd jaaren, was. De verdienden van dit huis hebben tot een waaragtig fpreekwoord of gedagt aanleiding gegéven: I Medici anno medicato le piaghe della ignoranza, of: Medici medicati fitnt plagis ignoranties [De Medici (geneesheeren) hebben de wonderen der onwetendheid genezen] (r). Ik kan zeggen, dat ik hier, (r) Er is eene voortreflijke en zeer geleerde gefchiedenis der Florence, den 2.5/ten maij, 1772.  if* REIZE DOOR EUROPA op zékere dagen, meer met dooden, dan met lévenden verkeer; met den diepften eerbied befebouw ik cosmus en laurentius de medici in hunne praalgraven in de St. Laurenskerk; inde St. Markuskerk leesikdegraffchriftenoppicus. van mirand0la5p0litian, averani en gori ; in fanta Crocebezigtig ik dikwijls de graftomben van michel angelo buonaroti, galilzeusa galilais, leonardo arretini, bellini, vivtani, mic heli, cocchi, e. Z. v. Het borstbeeld van joviuszie ik, zo dikwerf ik de Medicéfehe boekerij bezoek , en dat gefchied zonder fout dag. op dag. Hoe dankbaar egter de nakomelingfchap jégens de verdiensten van groote mannen geweest is, zo klaagt men hier évenwei over ondankbaarheid jégens groote landsgenooten , als Americus vespucius, dante, petrarcha , machiavelli , jotto , en anderen, die hier geen gedenktékens hebben , ten zij men de oude fchilderijen in de domkerk daarvoor wilde némen, welken dante en jotto verbeelden. Elk klaagt hier over het verval der wétenfchappen en fchoone kunsten ; doch tégenwoordig , zédert dat dc regérende groothertog peter leopold, des keizers broeder, dezelven in zijne bijzondere befcherming genomen heeft, heeft men eene groote verandering te wagten. Hij is een zeer goedgunstig heer, die zijne onderdaanen bemint, en door hen bc- Medici, dooreenen Nederlander opgeteld, in 1774., i" twee' deelen, in oktavo, gedrukt in 'sHage, onder den titel Memoires genealogiques de la maifon de Medicis, zonder naam des fchrijvers, doch, tot fchade der geleerde weereld, niet dan aan vrienden uitgegeven.  EN HET OOSTEN. 173 mind word, in zijne wijze van léven eenvoudig, hij gaat dikwijls geheel alleen hit, is niet zeer voor de pragt; hij begunstigt en oefent zelf de wétenfchappen , en is in de verkéring zeer fpraakzaam. Zijne koninglijke hoogheid fchonk mij, ten bewijze zijner gunst, verfcheiden Arabifche boeken, die op het einde der zestiende eeuw in de Medicéfehe drukkerij, te Rome, gedrukt, en thans zeer zeldzaam zijn; onder anderen, de Geographia Nubienjis en Euküdes. Het is u bekend, dat deze aardbeschrijving nauwlijks in Zweeden voor handen is, zédert dat het exemplaar, dat de overléden hoogieeraar clewberg in ■Abo bezat, aan den heer Mici-iAëLis, te G'öttingen, ve-rkogt is. Ik ben tot hier toe in de verbeelding geweest, dat deze boeken door brand of cenig ander toeval zo zeldzaam waren geworden; maar nu heb ik de réden ontdekt, namelijk , dat hier te Florence in het oud paleis twee vertrekken vol met exemplaaren zijn van de Nubifche aardbefchrijving, Euklides, de euangeliën, e. z. v., alles in de Arabifche taal; zij zijn, voor korten tijd, van Rome derwaard gebragt; hebben daar gelégen, en zijn het bederf zeer nabij geweest, tot dat zijne koninglijke hoogheid, de groothertog, kortlings bevél gaf, dat de exemplaaren m orde gelegd- zouden worden, waarméde de geleerde abt, doktor malanima, thans bézig is. Dus komen de boeken, die voor bijna 200 jaaren gedrukt zijn , thans , als ware het, eerst aan het licht. Zij blijven egter deeds zeldzaam, wijl zij, denklijk, nauwlijks in handen der boekhandelaars zullen geraken. Wijl de univerüteit te Pifa, zédert eenigen tijd, zeer luisterrijk geworden is, zo is het getal der geleerde de-  174 REIZE.DOOR EUROPA den aldaar veel grooter, dan te Florence; egter zijn er hier ook genoeg, die de wétenfchappen uit eigen goeden fmaak oefenen. De aardsbisfchop monfignor incontri zelf heeft veel over de kcrkiijke oudheden gefchréven. Monfignor fabroni, een geleerd prelaat, is tot bellierder van den prins franciskus, oudilen zoon des groothertog, benoemd; hij heeft de Vitoe Italorum doctrina excellentïum, qui feculo XVIII. fiaruerunt, auclore augustino fabronio gefchréven: hij deelt dezelven in decades [tientallen]; thans zijn drie deelen daarvan uitgekomen, bevattende elk deel één tiental; het eerde deel kwam te Rome in 176Ó, het derde of laatde te Pifa 1770 in 8vo uit. Tégenwoordig heeft hij het vierde onder handen (21;. Het is een lchoon werk over de geleerde (21) Van fabronis Fita Itaiorum doclrina excellentium qui Sac. XFIH. flortierunt, zijn nu vijf decades in het licht, het 4de in het jaar 1774., het 5de in 1775. — Dezelfde fabroni heeft te Florence in 1773. eene verzameling uitgegéven van 12$ brieven onder den titel: Lettere inedite di uomini illustri. Zij zijn van verfcheiden, inzonderheid Florentijnfche, geleerden, als GAULiEi,. torricelli, viviAM, borelli, en anderen, en .•bevatten veele merkwaardige berigten. . Meestendeels zijn zij aan den kardinaal leopold de medicis , zoon van den groothertog cosmus II, dien bekenden befchermer der geleerden, ftigter der akadémie del Cimento, gefchréven, op weikeu ook een loffchrift van den graave laureks magalotti bijgevoegd is. De gewigtiguen zijn die van den groothertog ferdinand II. aan het hof van Rome, welken verfcheiden bijzondere anekdoten bevatten van de vervolgingen door gauljei ondergaan. — Va-  EN'IIET OOSTEN. .175 gefchiednis, in fraai en zuiver Latijn, dat onzen kornelius nepos fterk navolgt. Ik mag hier eenen geleerden heer, den raadsheer johannes baptista nelli , ridder der orden van St. Stsphanus, die ons dagelijks veel beleefdheid en vriendfehap bewijst, niet voorbij gaan. Hij heeft een boek uitgegéven over de geleerde gefchiednis van Florence en de eerfte akadémie der wétenfchappen in Europa, welke del Clmento was ge héten, en in het jaar 1651 Xo. Florence werd aangelegd. Hij heelt het praalgraf bekostigd, dat .men calil/kus a gaeil.eis opgengt heeft;' ook bezit der frisi heeft een loffchrift op caul/ei , te Livorne 177$. in 8vo. laten drukken. Het is eene vsrdere uitvoering eener proeve, die reeds in het 2de de.ei der Ritratti di umnini ilhistri geplaatst is, en den wijsgeer, wiens grooten geest en verdiensten gefchecst worden, waardig. [ Gaul&vs is docr velen .geroemd. Men zie, over hem, bullart, Acad, des Seienc. T. II. p. 131. J. n. er VWS. Piruicoth. p. 279. Pope bloi;nt Center, celcbr. avcl. p. 030. Gkilini Thcatro a" Uumiui ictu"rati , HEUMANNl Acta Pkilojf. Tom. III. p. 2Ó1. 401. 467. S03 Zijn leven is belchreyen door vincent viviani, bij CAlileSTs werken, in het Italiaanse!], te Florence, 1721., ia drie deelen, in öktavo, uitgegeven: en door saevinus salvini in de Fasti Confolari dell' Accadsmia Fiorentina (in Florence, 1717. 4to) p. 393-446. — De lofrede van frisi is verkort in het Esprit dei Journ. 1775. en het Monthly Review Vol. L1V. ( 1776. Jan.--Jun. ) p. 552. — Over gauleï's Wijsbegeerte is, vrij breed , gehandeld door den abt jean andres Saggio della Fijofofia, etc. Zie het Esprit des Journ. 1776. Sept» pag. 67.]  ï76 REIZE DOOR EUROPA hij all' zijne handfehriften, en arbeid tégenwoordig aan zijne lévensbefchrijving , die zeer vermaaklijk zal zijn. Hij heeft mij eene bijzondere -anekdote verhaald, die hij opgemerkt heeft, dat namelijk galil^eus a calil^eis op denzelfden dag en op hetzelfde uur geboren werd, dat michel angelo buonaroti geftorven is , efl dat de groote newton zijn léven op den zelfden dag en het zelfde uur heeft begonnen, als galil^eus a galil^eis het zijne eindigde; voorzéker eene wonderbaare zielsverhuizing: hij heeft nog niet bemerkt, waar deze groote zielen verders gebléven zijn; ik gis alleen op linn/eus , of klingenstierna , of de vier thans lévende grootfte wiskunstenaars in Europa , euler , de la grange , d'alembert , en danicl bernouilli. Bij den heer stelli heb ik veele zeldzaamheden gezien : hij bezit handfehriften van galil/ei en all' deszelfs leerlingen, van viviani , torricelli , noferi , e. z. v., uitmakendë eenige honderd boekdeelen, allen gefchréven; dc brieven aan galil^ei maken alleen agttien deelen: ik zag de eigenhandige brieven van tycho braiió , kep- ler, campanella, iiugo de groot, bonaventura, cavalieri , e. z. v.: de brieven van koning uladislaus , die zig Rex Polonicc et Suecice noemt, van den kardinaal barberini, naderhand paus urbaan VIII., en verfcheiden andere vorsten en koningen; maar van onzen grooten gustaaf adolf , die men zegt, dat een leerling van galil/ei te Padua geweest is, en waarvan viviani in het léven van galil/ei ook fpreekt, kon ik geen brieven vinden. De raadsheer nelli woont in hetzelfde huis, dat galil/ei bewoond heeft; hij heeft deszelfs ring en gedenkpenning, vertonende zijn borstbeeld. De  EN HET OOSTEN. 137 De heer nelli is ver in de wis, -bouw-en waterleidkunde, als ook in de fraaije wétenfchappen, en fchrijft fraaije Latijnfche gedichten. Hij bezit eene zeldzaame verzameling van alle oude en laatere fchrijvers over de vesting-bouwkunde, waaronder veele onbekenden in handfehrift zijn. Ik durf hier niet met ftilzwijgen voorbij gaan , dat hij all' de eigenhandige handfehriften van torricellï bezit, van dewelken men meent, dat zij verloren geraakt zijn, en die de wiskunstenaar zo zeer bejammerd hebben. De heer de la lande ipreekt er in zijne Italiaanfche reize van, zonder te wéten, dat zij bij den heer nelli zo wél in bewaring waren. De Jefuit, vader ximenes , is, geloof ik, de grootfte Herren-en natuurkundige, dien Florence bezit; hij heeft 'een fraai werk gefchréven over den gnomon [zonnewijzer], welke hier in dc domkerk gevonden word, en, waarfchijnlijk , de oudfle in Europa is. Uit de nauwkeurigflc waarnémingen op dezen gnomon trekt hij het gevolg, dat de hoek, welken de ecliptica [tékenkring] met den aquator [évenaar] maakt , in honderd jaaren maar eenc.halve minuut, of dertig fckondeu vermindert, terwijl de tékenkring den évenaar nader komt. Hij heeft voortrcflijke werktuigen. De groothertog gebruikt dezen geleerden vader tot het droogmaken der moerasfen in Toskanen. De abt fontana heeft het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden des hertogs in bewaring. Hij heeft over het flangenvenijn gefchréven, en toont aan, dat het den dood bewerkt, door dat men de prikkelbaarheid der zénuwen verliest; ik maakte aanftonds de toepasfmg daarvan op de hondsgrotte bij Napels, van de- II. Deel. M  178 R E I Z E DOOR EUROPA welke ik in mijne vorige brieven (*) gefproken heb, alwaar de werking volkomen dezelfde is (aa). Doktor manetti is een groot artzenijkundige, en fchrijver eener geleerde tijding. Van doktor targioni en den heer manni heb ik in mijnen voorgaanden brief over de boekerijen gefproken. De heeren targioni zijn beiden neeren, en hebben fraaije verzamelingen van de natuurgefchiednis: de eene van hun heeft opgezette vogels en visfchen, die zo wel bewaard zijn gebléven, dat zij er als lévende uitzien; hij bezit een geheim, om ze zó te bereiden, dat zij verfcheiden leeftijden door goed blijven. Niemand , dan hij en zijn zoon , verdaan deze kunst. Vader becciieti fchrijft en geeft uit een fraai werk over de kerklijke gefchiednis (23). Maar hoe zoud gij vermaak kunnen fcheppen in eene lijst van onbekende naamen ? Ik heb de voornaamden genoemd. [(.*) I.Deel bl. 321.] (22) De nieuwfte werken van den abt fontana over de artzenij-en natuurkunde; inzonderheid zijne proeve, om de gezondheid der lugt te méten, van het jaar 1775, zijn reeds genoegzaam bekend. (23) Het werk van beccheti is een vervolg der kerklijke gefchiednis van den kardinaal orsi, door wiens dood dezelve geftaakt werd. Het eerfte deel is in 1770, hetzesdein 1775, het zévende in 1776, en het agtfte in 1777 uitgekomen, waarin de gefchiednis tot over de helft der eeuw, tot het jaar 1073 namelijk , of de merkwaardige regering van den paus hildeskand , voordgezet word.  EN HET OOSTEN. 179 Ik zou ondertusfchen liet fchoone geflagt onregt doen, indien ik een vróuwsperfoon niet noemde , welke een keizerlijke poëtès en arkadifche herderin, onder den naam corilla olympica , is (j-), zij maakt vaerzen, op ftaan» den vóet, over al, wat men wil, en heet daarom Impro* vifatrice; zij fpcelt de viool ook zeer wél. De lieer de la lande heeft, in zijn Voyage en Italië, van de ééne er twee gemaakt, als hij torn. II. p. 433., daar hij van de dichters voor de vuist fprcekt, zegt: parmi les fem~ Pies font madelaine morelli d Napels Q? Madame corille a Florence [onder de vróirwsperfoonen heeft men magdalena morelli, te Napels, en mevrouw corilla, te Florence}; want het is dezelfde dichteres; d© eerfte is haar egte vaderlijke naam, de tweede haar herdernaam: hij had er wel drie van kunnen maken, want zij heeft nog eenen naam naar haaren egtgenoot. Hier is nog een ander vróuwsperfoon, violante vanni gehéten, die eene vogelbefchrijving uitgeeft; zij graveert de vogels in koper én zet ze af met derzelver natuurlijke koleuren. Daar is reeds eene ménigte van uitgekomen. Thans komt hier re Florence een voortrellijk en merkwaardig werk uit, namelijk Serie di Rittratti di Uomini illustri Toscani, con gli Elogi istorici, in groot folio. Daar zijn reeds drie deelen van uitgekomen in de iaaren 1766, 1768 en 1770, en het vierde is tégenwoordig op de pers (24); elk deel bevat vijftig wélgeihéden af beeld- (V) Over de Kegeprnal, of krooning dezer corilla, zie het Èspr. desjonm. 1776. Sept. p. 213. (24) Van dit werk zijn tégenwoordig vier deelen in het Hcht gekomen. M a  1S0 REIZE DOOR EUROPA zeis, met eene goede lévensbefchrijving der groote mannen, welken Toskanen in kunsten en wétenfchappen gehad heeft; dit zal van belang zijn, all' de opgaven worden met bijgebragte fchriften, in de aantékcningen, bewézen. Hier komen veele anekdoten voor van de uitvinding der kunsten, waarop Florence veel meer, dan eenige ftad in de ganfche waereld, kan roemen; gelijk de geleerde manni bewijst in zijn boek de inventis Florentinis, Ferrara 1731, in 410. Onder anderen werden hier de brillen door eenen édelman, salvino armaio , ten jaare 1317, uitgevonden. De hier bloeijende akademiën, della Crusca, Apatisti, en anderen , kent gij reeds. Crusca heet in het Italiaansch zémelen, nadcmaal deze akadémie voorgenomen had, de taal te zuiveren, en het geen onnut was , wegtedoen. De Academia Georgophilorum is, voor korten tijd, ingerigt: dezelve houd zig met den akkerbouw, de tuinkunst en de huishouding bézig. Hier is eene groote fabriek, waar eene foort van mofaïk gemaakt word van harde fteenen , die digt te zamen gevoegd worden, en naar de verfcheiden verwen der ftukken zékere beelden maken. Deze foort is van de Roomfche onderfcheiden, en heet Commesfo, of Florentijnsch mofaïk, wijl het nergens anders, dan hier, gemaakt word (t). Zeer kortlings heeft de koning van Spanje twee kunstenaars van Florence naar Madrid laten komen, die aldaar met denzelfden arbeid begonnen hebben. f>) Zie boven , bl. 100. en Fougerouxdebondaroy Traité fiir la fabrique des Mefaïques, agter zijne Recherches fur les Ruines i1 Herculanum, Paris, 1770. 8vo.  EN HET OOSTEN. 181 ■ Maar genoeg voor ditmaal van Florence, Ik verrekt nu naar Pifa en Lfvorno, en kom van daar weer hier. Doch ik heb bier nog plaats, om u te melden, dat wij de pragtige festijnen, balen , muzikaalfche akademiën, e. z. v., die het hof tereere van de keurvorstin van Saxen, maria walpurga, welke thans, onderden naam van gravin van BREiiNA, reist, gegéven heeft, als aanfchouwers hebben bijgewoond. Deze keurvorstin is eene dogter van keizer karel VII. van Beyeren. VIER EN DERTIGSTE BRIEF. Pija — Univerfiteit aldaar -- Zweeden en Rusfen te Pifa en Livorno — Van den graave Pasck van Krinen en zijne gewaande ontdekking van het graf van Homerus — Andere berigten van Liverno. Livorno, den $dcn Junij, 177 lP//?ns eene Had, welke wégens haare oudheid, grootte , voormalige magt en onaf hanglijkheid, en aanzienlijke univerfiteit, bij dewelke veertig loontrekkende hoogleeraars zijn, merkwaardig is. Eene lijst van hun, ol van de boeken, door hen uitgegéven, zal ik hier.niet géven. Zédert eenigen tijd hebben zij ondernomen, een geleerd maandfehrift met hunne gevoelens over elk beoordeeld bock uittcgéven. Wijl het zelve door mannen word gefchréven, die elk in zijnen tak der wétenfchappen meesters zijn , moet het onfeilbaar alle andere journaalen, ephemeriden, weckfehriften, aéta, die te Florence, FeM 3  18» REIZE DOOR EUROPA nette, Rome, Milaan e. z. v. in ménigte uitgegéven worden, overtreffen. Daarenboven word hier een werk genoegzaam beoordeeld , zo dat men een verftandig en zaaklijk uittrekzel , en eene bondige beöordéling daar over bekomt, bijna in denzelfden fmaak, als de Relationes de Libris novis G'óttingenfes, die, tot groot verlies, opgehouden hebben. De titel is: Giornaie de'Literati, Anno 1771; alf Altezza Reale di pietro leopoldo, Gran Duca di Toscana etc. in Pifa 1771, in 8vo. Dit journaal, gelijk gij ziet, is aan den groothertog opgedragen ; maar het zal u niet zeer aangenaam zijn, dat het in de Italiaanfche taal is. Alle drie maanden komt een deel daarvan uit; zédert anderhalf jaar, dat men er meê begonnen heeft, zijn er zes deelen van uitgekomen (25). De derrentoreh der univerfiteit is fraai en voorzien van voortreflijkc werktuigen. De boekerij is nog in haar' eerden aanleg; handfehriften bezit zij niet. Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden is aanzienlijk; ik zag daar eene uitmuntende zeldzaamheid, namelijk een klein bergkristal met eenen waterdroppel daarin ; op het water zwemt een klein infekt , dat men aan zijn hoofd, zijne voeten en vleugels kan kennen; als men het kristal op en néér keert, wend zig het infekt, en komt telkens boven; op den rug van bet diertje is eene kleine waterblaas, gevuld met lugt, une baule d''air [een lugtbolletje]. Dit kristal is in een' gouden ring gezet, om het aan den vin- . (23) Het Giornaie d m.  •f 19o REIZE DOOR EUROPA lanter tijden voor homerus opgerigt. Verders heeft de graaf von krinen andere graven met reuzenbeenderen gevonden; ja hij is in de ftad Efeze geweest, die thans geheel onder de aarde ftaat; hij is door een gat naar benéden gekropen, heeft de ftad met huizen, winkels, ftraaten, en dergelijken, onbefchadigd vinden ftaan; hij heeft in zommige vertrekken geld gevonden , veele afgodsbeeldjes en Itandbeelden met beeldfchriften, en eenigen met Griekfche letters méde genomen. Niemand, dan hij, weet de ligging dezer ftad; hij heeft het gat ook wéér toegeftopt. Hij toonde ons eenen kleinen Cupido van goud, dien hij uit deze onderaardfche ftad méde genomen heeft. Hij is wél gewerkt, met vleugels, heeft in de linke band eenen koker met pijlen, in de regte de drie bevalligheden, alles van goud. De Cupido* heeft voor een Orliét gediend. Graaf krinen was bevreesd voor flangen in deze onderSardfche ftad, daarom heeft hij met haast de zakken vol gedopt, en zig fchielijk wéér voord gemaakt. Hij heeft ook eene verzameling van fraaije cameën en antieken. Men heeft hier te Livorno eene groote drukkerij van zéven persfen aangelegd, die tégenwoordig allen aan den gang zijn met het drukken der encyclopedie: vier deelen zijn reeds afgedrukt, behalven twee deelen met plaaten, die béter en fraaijer gefnéden zijn, dan die in de parijsfche uitgaaf. Zij is aan den groothertog opgedragen. Het ganfche werk kost vijftig dukaaten; men legt 1500 exemplaaren op, die allen, op zéventig na, vooruit betaald zijn. De heer jacksön, een Engelschman, die hier te Livarna woont, bezit eene voortrefiijke boekerij; hij heeft  EN HET OOSTEN. IJl sll' de zeldzaamfle uitgaaven der oude fchrijvers, voornaamlijk de eerden; geen zeldzaam Italiaansch boek ontbreekt hem. Deze boekverzameling kost vijf duizend en vijf honderd dukaaten. Ik fluit dezen brief met een Zwecdsch nieuws , dat men namelijk met een Zweedsch fchip, kortlings uit het Oosten gekomen , berigt gekregen heeft, dat de heer ross , kapellaan te Abo, te fferufalem monnik is geworden , niettégenftaande hij vrouw en kinderen te Aha heeft: dit is het gevolg geweest van zijne onbezonnen reis uit Finland .naar Palestina. Maar, wie kent de wégen der Voorzienigheid? i Het kan wézen, dat hij ons berigten van deze Had naar Europa kan géven ; ik wensch, dat hij u met zulke lange brieven mag lastig vallen, als ik uit Italië. Doch dezen zal ik eindigen» eer hij te lang worde. Morgen denk ik naar Pifa te kéren, en dan naar Lucca te vertrekken. V IJ F EN DERTIGSTE 11 111 E F. Nog van Pifa — Graftombe van Algarotti — Baden bij Pifa — Lucca — Van San-Miniati en den heer Verney — Verdere berigten uit Florence — jFaarlijbfche feesten en rermaaklijkheden aldaar — Van de Baska- taal. Florence, den poften Junij, 1772. '•■> "^S^^iJ vertrokken dus van Liv-orno, het welk dc eerde koopdad was, die wij in Italië zagen; want de anderen  tros REIZE DOOR EUROPA kan ik niet daar voor rékenen. Alles, zo wel Christenen als Jooden, is te Livorno in bewéging. De Jooden zijn hier zeer rijk, hebben fchoone koraalfabrieken , goede fynagogen , zeilende fchépen , en een' fterken handel. Wij kwamen wéér te Pifa, van welke ftad ik, om wijdlopigheid te vermijden , verders niets zal zeggen. Alle reizigers hebben reeds van den hangenden toren gefproken en daarover gefchréven (*); ik zal alleenlijk zeggen , dat zijne overhelling over de bafis vijftien Londonfche voeten maakt, en, dat zommigen geloven, dat hij zo gebouwdis, anderen, dat de grond zig begéven heeft, nademaal dezelve op de zijde naar den vloed Arno loslër is geweest. Van het bekende coemeterio [kerkhof], Campo fanto genoemd, hebben allen gefchréven. Het is eene groote plaats met een vierkant marmeren gebouw; hier zijn de beroemde Cenotaphia Pifana [praalgraven van Pifa}, opfehriften van julius cesars O) tijd, waarover de geleerde noris een groot boek in folio gefchréven heeft (**); een oude Roomfche mijlpaal of columna milliaris en verfcheiden farcophagen [fteenen lijkkisten ]. Hier is het praalgraf van den graave algarotti, die, nadat hij gansch Europa doorgereisd, verfcheiden hoven , inzonderheid het Pruisfifche , bezogt, en veele [(*) Zie volkmans Reisboek door Italië, II. deel, bl. 254. «n 255.] (u) Namelijk octavianus augustus. [(**) De titel van dit werk is: Cenotaphia Pifana.}  EN HET OOSTEN; m Veele boeken gefchréven had, in 1765, te Pifa overléden is. Dt koning van Pruisfen heeft het graffchrift ge» maakt, dat boven op de tombe gezien word, en dus luid: Algarotti ovidii Aemuk, newtoni dhcipulo, frideRiKus il%»OT [voor algarotti , den mdfevcr van ovidius, leerling van newton, heeft fredrik (de groote ) dit opgerigt]. Het woord magnus [de groote] heeft men er naderhand bijgevoegd. Onder ftaat: algarotTus non omnis [algarotti, niet geheel en all']; en geheel benéden, het jaargetal 1765. De heer bianconi Van Bologne heeft dit fraai praalgraf gemaakt. Het léven van algarotti is door den abt michelessi befchrévcn, en aan den koning van Pruisfen opgedragen. Van Pifa vertrokken wij naar Lucca, het welk op 12 Italiaanfche mijlen gefchat word, Vóör de ftad Pifa zijn baden, heeten, warmen, kouden, in alles zes en dertig, die, met veel goed gevolg voor de gezondheid, gebruikt wórden. Zij rijn reeds door den keizer nero ingerjgt, waarvan men vóór de ftadspoort nog overblijfzels ziet; doch tegenwoordig zijn zij door den groothertog, franxtskus lil., naderhand keizer, in 1744, zeer pragtig opgebouwd. Bijna had ik vergéten te melden, dat dezelfde groothertog de algemeene wijze, om de uuren naar de middaglijn te rékencn, in gansch Toskane ingevoerd heeft, fchoon men in het gemeene léven, voornarmlijk des namiddags, de Italiaanfche wijze nog volgt, dat men op het einde van den dag 22 en 24 uuren zegt; maar op het platte land is de oude Italiaanfche wijze bij den gemeenen man nog gcbruiklijk. Dezelfde groothertog gaf ook bevél, dat men het jaargetal te Florence en Pifa van den iilen januari)" zou rékenen; want ta voren II. Deel. N  m REIZE DOOR EUROPA begon men bet met den 25ften maart, of den dag van Maria hoodfchap, welke Acra incarnationis biet : dit heeft zijn begin genomen met het jaar 1750, en niet met het jaar 1746, gelijk de heer grosley, B. III. pag. 242. zegt. Wij kwamen te Lucca , welks gebied zeer wél bebouwd is; alöm ziet men niets dan heerlijke wijnbergen, groene weiden , rijke akkers , vrugtdragende olijfboomen, e. z. v. All' de bergen en heuvels zijn éven zo vrugtbaar als de dalen, men brengt aarde op de bergen, mesten bewatert ze; het is een regte lust, dit land te zien; het is het fterkfte bewijs, hoe veel de menschlijke naerftigheid en kundigheid vermogen. Het gansch gemeenebest bevat niet meer dan honderd duizend inwoners , en van dezen zijn er twintig duizend in de ftad Lucca. Deze is tamelijk wél verfterkt, en te 24 uur, dat js met het eindigen van den dag, worden de ophaalbruggen opgetrokken, en de poorten gefloten. De uuren rékent men hier op de Italiaanfche wijze. Op alle plaatzen , poorten, deuren , paleizen, raadsftoelen e. z. v. ftaat Libertas [vrijheid], de zinfpreuk des gemeenebests, gefchréven. Niemand draagt eenen dégen in de ftad, egter laat men dien den vreemdling dragen; maar elk be"fchouwt dit op de ftraaten met verwondering. De adel mag niet anders dan in het zwart gekleed gaan. Allen zijn zeer beleefd, groeten vreemdlingen en fpréken hen aan, als zij ze op de ftraaten en wandelwégen ontmoeten. Hier is een fchoon tuighuis, waarin wel voor 25 duizend man wapenen zijn. De vaste bezetting beftaat flègfis uit zes of zéven honderd foldaaten. Het paleis is zerv fraai, fchoon het niet geheel volbouwd is; de gonfa-  ■ li EN HET OOSTEN, 195 loutere bewoont hetzelve met négen anziati, of raadsheeren: deze tien heeren hebben de regéring in handen, doch zijn maar twee maanden in bediening, als wanneer tien anderen worden gekozen. De hoogde magt berust op den grooten raad, die uit honderd en vijftig édelen bedaat. Alle ftemöpnémingen geleideden in het geheim, met kleine kogels, die men in een kastje legt, welk in twee vakken vétdeeld is. Het één is voor ja, het ander vóór neen; maar niemand kan zien, in welke afdéling men den kogel legt; op all' deze kastjes daat ook Libertas [vrijheid], en fi [ja] en no [neen] gefchréven. Hier is wel geen univerfiteit, want men zend de jeugd naar Pifa of Bologne; doch hier'zijn évenwei kollégiën en fraaije boekerijen. Een adelijk heer, diodati genoemd, heeft hier de Encyclopedie met eenige godgeleerde aanmerkingen op zékere plaatzen laten drukken: het werk zelf, en zes deelen met plaaten zijn reeds in het licht; thans is men met de overigen bézig, en'in drie jaaren zal alles, vaerdig zijn. Deze uitgaaf is zo fraai niet, als die te Livorno gemaakt word. Wij zagen hier overblijfzels van een amfitheater, dat tamelijk groot geweest is; .het bedaat uit verbazend groote deenen, en de zeer aanzienlijke boogen zijn nog te zien. Mij daat niet voor, dat ergens een reiziger van dit amfitheater gefproken heeft; ik zou her ook niet gezien hebben, indien de heer diodati ons niet dcrwaard geleid had. Het is zédert tot eene gevangnis gebruikt, en heet daarom nogprigioni vecchii [de oude gevangenis], hoewel het nu tot een zoutmagazijn dient. De landhuizen van den adel in den omtrek der ftad zijn zeer fraai, pragtig gebouwd en geftoffserd. N a  106 REIZE DOOR EUROPA Wij verlieten dit fchoon gemeenebest, dat te regt deri naam tndustriofa [noestig] voert, en begaven ons weêr naar Florence. Wij namen onzen weg, over den Arnoftroom, naar de ftad San-Miniati, om den geleerden Portugees, den heer verney , ridder van de Christusörden, te bezoeken, die eertijds fekretaris van den Portugeefchen gezant te Rome was, doch voorléden jaar, op aanftoken van den gezant almada , die oyer zijne groote, en , misfehien , in Portugal ongewoone , talenten nijdig was , veroordeeld werd , en zijne toevlugt tot de ftad San-Miniati, in Toskane, nam. Wijl ik te Rome zijn vriend was geweest, wilde ik hem tonen , dat ik een beftendige vriend van zijn' perfoon j en niet van zijn geluk, was geweest; hij zeide ook, dat hij in dit Patmos zédert zijnen onverwagten val geen éénen van zo veele vrienden , die bij gehad had , behalven ons vreemdlingen, gezien had. Hij heeft veele boeken over de wijsbegeerte gefchréven, waarvan ik reeds veel teParijs gelézen heb. Hij heeft veel gefchréven zonder zijn' naam, inzonderheid van de wijze, om wétenfchappen en geleerdheid in Portugal intevoeren, en hoe de jeugd op hooge fchoolen en gymnafiën ondcrwézen behoorde te worden. Hier dringt hij diep in alle wétenfchappen in, ■toont, hoe elke moet geleerd worden, en welkeninvlocd zij op den burgerlijken gelukdaat heeft; dit is in fraai Latijn gefchréven, en naderhand in het Fransch overgezet. Met één woord, verney is een groot man, die zijn vaderland van nut wilde zijn, doch een flagtoffer geworden is van zijne eigen bekwaamheden, die hem benijders verwekt hebben; maar ik verblijde mij, dat Portugalniet veele dergelijke mannen te veroordélen heeft, en  EN HET OOSTEN. *97 zeer bezwaarlijk deze zonde nog eens kan begaan. Het ongeluk heeft egter op zijne gemoedsgefteltenis geen invloed kunnen hebben, die nog éven zo lévendig en vrolijk is. Het uitzigt hier bij San - Miniati, dat zeer hoog ligt, is ongemeen fchoon , het geheelc land is een olijvenland. Behalven den ridder verney , is in deze dad verder niets merkwaardigs. Wij kwamen voor de tweede maal naar het fchoone Florence, en vonden onze oude vrienden; maar geen Zweeden waren hier meer te vinden. De raadsheer en ridder nelli toonde ons de overblijfzels van een groot amfitheater alhier ; de eivormige gedaante , en de cmei, tonen , waartoe dit gebouw gediend heeft; het is zo groGt, dat men thans verfcheiden huizen daarin gebouwd heeft. liet is in drie ftraaten verdeeld. Men heeft er' gedenkpenningen van den keizer tiberius in gevonden. Tégenwoordig heet de plaats Piazza de'Peruzzi. Even buiten de ftad zijn overblijfzels van eene oude waterleiding der Romeinen; drie groote boogen van gebakken ftecn, en van binnen met zand en metzclkalk van eene ongelooflijke hardigheid, zijn daar van nog overig. Wij bezigtigdén het huis, waarin de groote michel angelo buonaroti geboren en opgevoed is; het ftaat in dc Gibellijnfche ftraat, en word thans bewoond door leonard buonaroti, van Florcntijnfchen adel, den zesden in afdalende linie van den eerften, die dezen naam zo beroemd gemaakt heeft. Men zegt, dat de één om den anderen in dit geflagt groote gaaven hebbe. Het ganfche huis is vol fchilderijen, verbeeldende michel angelos léven; 'hier worden ook twee groote- folianten bewaard, bevatN 5  lp? REIZE DOOR EUROPA tende zijne eigenhandige tékeningen en ontwerpen voor de bouwkunst, vestingsbouw, e. z. v. Ik moet hier ook iets zeggen van de groote en pragtige plegtigheden , die jaarlijks op den dag van St. Jan, die de befchermheilig der ftad is, plaats hebben. Daags voor St. Jan word hier-een wagenrennen gehouden, volkomen als de Ltfdi Circenfes [Renfpclen] bij de Romeinen; men maakt banken en boogeu op de plaats Santa Maria Noveila, op de wijze als een amfitheater ; het ganfche hof liet er zig ditmaal vinden, en de ménigte der aanfchouwers was ongelooflijk. Van de naastgelégen Méden kwamen de menfchen met honderden; de generaal graaf orlow, en veele Rusfri'che officiers, kwamen ook. Daarop begon het wedrennen met de wagens, welken driemaal de plaats rond réden; hier zagen wij regt meta fervidis evitata rotis [het misrijden van den merkpaal met de heete raderen] en pulvis olympicus [het olympisch ftof, waarvan horatius fpreekt, Carm. L. I. Od. I. ]. Het was fraai om te zien. Daarna werd een vuurwerk afgeftoken. Op St., Jans dag ontvangt de groothertog eene plegtige hulde van alle Héden en plaatzendie hem toebehoren; hij zit dan op eenen troon met den hoed op het hoofd, en de afgevaardigden van elke ftad gaan voorbij hem heen; die van Siena deed te paerd eene rédevoering vóór hem. Elk heeft zijne vaandels, wapens, tékens e. z. v. Daarna trekken de regimenten ook voorbij hem heen; insgelijks worden groote torens en gevaarten, die zeer wél verfierd zijn, voorbij hem heen getrokken. Alsdan gaat men, in ommegang, naar de kerk. Dit is eene zeer pragtige plegtighcid. Zij word volgens een  EN HET OOSTEN. 199 oud gebruik, dat reeds ten tijde der medicis plaats had, jaarlijks vernieuwd. Des namiddags word het pSerden» rennen, volkomen gelijk bij de Romeinen , gehouden. Eenige dagen daarna vertoonde men , voor het eerst in dit jaar, eenen oorlog haar de wijze der ouden, met pijlen en flingers e. z. v. Het was de oorlog tusfehen cyrus en tomyris. Het hof en eene menigte aanfehouwers waren tégenwoordig. Beide de légers, wél uitgedoscht, trokken op de plaats; cyrus had in de daad kameelen , die de pakkaadje droegen ; tenten , die zeer fraai, en ten deele van zijde waren, werden opgeflagen, en gezantfehappen gezonden. Toen kwam het tot een treffen , dat vrij lang duurde, de lugt werd vervuld met pijJen. Eindelijk behield de koningin tomyris het veld en , de zége , en vervolgde cyrus op een paerd, welks hoefijzers overal verguld waren. Ten laatdcn kwam zij terug op een' hoogen zégewagen, had cyrus zoonen, met kétenen geboeid, aan haare voeten, haar paerd werd agter den daatlijken zégewagen geleid.. Alles was zeer fraai, en voor ons zeer vreemd om te zien, daar wij nooit te voren aanfehouwers bij eenen veldflag geweest waren. De groothertog klapte verfcheiden maaien in de handen, en gaf zijn gunstig genoegen te kennen. Maar , gij zult misfehien zeggen, dat ik het papier met zo veele vermaaklijkheden vul, en niets van geleerde zaaken rep. Omne tuïït punftum, qui miscuit utiïe dulci [Hij voldoet allen, die het aangenaame en nutte paart]. Ik eindig met een geleerd nieuws. Ik heb eene inleiding totdeBaska-taal te zien gekrégen. Men had het voor onmogelijk gehouden, deze zo onbekende taal onder régels te brengen, en daarvan heeft deze fpraakkunst den N4  800 REÏZE DOOR EUROPA naam gekregen: El imposfibile vencido [het onmogelijke, overwonnen]. Arte de la Lengua Bascongada. Su Allthor El p, manuel de laramendi de la Cottlpagflio. de JESus, En Salamanca, anno 17*29 in i2ve. Dezelfde fchrijver heeft ook een woordenboek over dezelfde raai uitgegéven: Dittionarlo Triliugye; del Castellana. Bascuenfe y Latln. Su Author El Padre manuee laRamendi. 1745. en San Sebastian inGuipusca, 2 deelen in folio. De fchrijver houd ze voor ééne der oudde taaien» Zij heeft geen geflagten. Alle tempora verborum [tijden der werkwoorden] zijn met het hulpwoord zamengefteld; hij meent, dat de zamengedelde tijden in all' de Europefche taaien kunnen ooifprong daarvan hebfcen, gelijk de enkclden uit het Grieksch en Latijn, dc wenschte, dat iemand, die in de Keltifche of Armorifche taal, die in Bas-Bretagne in Frankrijk, en in Walles in Engeland, gefproken word, wél ervaren was, deze Baska-taal onderzogt; ik geloof, dat hij veel overëen'ftemming zou vinden. Vergun mij, dat ik eenige woorden uit het Baskaasch aanhaal : Bat is ï; bi 2; hiru 3; lauq.; bost Si fei 6; zazpi 7; zorzi 8; bederatzi 9; amario; amaicdii i, amabi 12; amaim 13; amulau 14; e. z. v. Oguei 20; berroguèi 40; hirwguei 60; laitroguei So; daarvan zal de Franschman zijn quatrevingt hebben; want éven dus is /*» 4, en oguei 20. Eunioo; berreun 200; bir'ureünjóö; millaiooo; hirumilla 3000; t. z. v. 'mtst betékent, ik ben, natèr, ik kom. Hier kom ik ook ten einde.  EN HET OOSTEN. 2QÏ ZES EN DERTIGSTE BRIEF. Eeuwig vuur bij Pietramala. — Bologne en deszelfs inftituut. — Univerftteit en geleerden van beiderlei geflagt. — Zweeden te Bologne. Bologne-, den loden Juli}, 1772. O p den weg tusfehen Florence en Bologne, eer men aan het Appennijnsch gebergte komt, is een groothertog, lijk tolhuis, Pietramala genoemd, drie eh dertig Italiaanfche mijlen van Florence. Wij hadden van onzen vriend, den raadsheer en ridder nelli, bevél aan den opziender van den tol, dat hij ons allen mogelijken dienst zou bewijzen, e. z. v. Hij ging met ons naar het altoosbrandend vuur, Fuoco del ligno genoemd, omtrent eene Italiaanfche mijl van het tolhuis. Dit is een zonderlinge vulkaan; de aarde brand onophoudelijk, zonder dat er eene opening komt, men hoort niet het minfle 011deraardsch gedruiseh, de vlam brand op de oppervtokte, éveu als wanneer men brandewijn aanfteekt; des nagts ziet men dit vuur zeer ver; des winters, als hetfneeuwt, brand het fterker, zo ook, als het régent; als men de vlam op eene plaats uitbluscht, dan ziet men niets, dan eene drooge zwarte asch, die tamelijk heet is. Het is zonderling, dat deze asch na-eenen onöphoudeiijken brand niet zeer diep is, maar flcgts dun op den grond ligt. Op dezelfde plaats, waar men het vuur uitgebruscht heeft, ontvlamt het, eene klciïie wijle daarna, met hér-I i  *Q3 REIZE DOOR EUROPA vigheid, als boter of olie in het vuur. De herders braden en koken bij dit vuur yieesch , eijeren, kastanjen, en dergelijken, zonder dat het hun iet kost. De vlam is blauwagtig, doch midden op de plaats is zij wit en zeer fel. Het is niet waar, dat er groote reeten en openingen in de aarde zijn, gelijk veelen gefchréven hebben: het aardrijk is geheel gelijk, aan het hangen van eenen grooten heuvel. Onze leidsman ging over de plaats midden doof de vlam. De ganfche brandende plaats zal omtrent zéven groote fchrédcn in het vierkant hebben, en rondom is de grond koud. Men kan het vuur met eenen Hok een end wegs voordtrekken, als men in de brandende a§ch begint ,te trekken, volgt de vlam het fpoor, dat men maakt, zelfs een end wegs buiten haare gewoone plaats, doch gaat ras uit. De reuk van dit vuur heeft iets van eene flegtbrandende olie, maar de zwarte asch, waarvan ik iets méde nam, en die ik liet koud worden, ruikt nergens naar. Deze vlam verteert alles, wat men er in werpt; maar de aarde, waarop zij brand, blijft zo als zij is. Bij fterken wind gaat de vlam zomwijlen voor een' korten tijd uit, doch ontbrand daarna des te geweldiger. Ik nam de proef, om ze op zommige plaatzen uittedoven, doch aanftonds vatte het weêr vutir. Zie daar de zaak zelve. De oorzaak van dit verfchijnzel ligt in de bcrgölie, welke geltadig van.de hoogte des bergs afwelt. De ouden hebben aan dit vuur, dat zij als eene godheid aanbaden , eenen tempel en een altaar gewijd. Men vind hier omftreeks eenige puinhoopen van oude gebouwen; muntfpeciën van Roomfche keizers heeft men daar insgelijks gevonden. Ik ben fchier verzékerd, dat dc Festa en het vestaalsch vuur derzelver oorfprong van  EN HET OOSTEN. 203, 9ft of een ander dergelijk vuur hebben, dat de oplettendheid der menfehen, die zig zo ligtlijk door het wonderbaarc laten innémen , naar zig getrokken heeft. Men weet, hoe veel de Romeinen van de Hetritciërs, en Tusciëïs, of Toskaaners, overgenomen hebben. Van hier réden Wij over den Appennijn, alwaar het tégen de hitte , die anders in hooimaand brand, zeer aangenaam koel was, en kwamen te Bologne. Ik was nauwlijks in de Had, of ik begaf mij naar het klooster San Salvador, om in deszelfs boekerij de boeken en handfehriften in de Gotbifche en Longobardifche taaien optezoeken , die, gelijk men voorgegéven heeft, aldaar voorhanden moeten zijn, en van dewelken de ridder ihre m zijne Analefta Ulphilama fpreekt. Ik had brieven van monfignor borgia te Rome , aan den regérenden abt TRQMBELLi, die door verfcheiden uitgegéven werken bekend is. Hij verzelde ons naar de boekerij, alwaar ook de boekbewaarder, de geleerde abt mincarelli, tégenwoordig was; maar niemand van hun wist van deze vond; éven zo min Hond in de oude en nieuwe lijsten en naamrollen der handfehriften één woord daarvan. Ik nam derhalven voor, de handfehriften door te lopen, doch vond volfirekt niets, dat tot het Gothifche behoorde. Ik zal u zeggen, wat, naar mijn gedagt, tot dc dwaling aanleiding gegéven heeft: er is een Pfalterium davids, in de Sclavonifche taal met Cyrillifche letters gefchréven, en dit heeft men, denklijk, voor Gothisch gehouden; dergelijke dolingen zijn gemeen , wanneer men vreemde fehrijfletters en onbekende taaien viad, en évenwcl alles beflisfend wil oordelen.  =o4 REI2E DOOR EUROPA Van het pragtig infiifuut hier te Bologne zal ik niet breedvoeng fprtken; alle reizigers handelef daar over * Nanwlyks geloof ik, dat men, met opzigt 0p de v er ni ** erwétenfchappen, op ééne plaats alles kan in modéllen, werktuigen e z v L gelegd worden, bijvoorbeeld: de ontleedkunst, geneeskunst, verloskunde , beeld* houvvkunst, fchilderkunst, bouwkunde, e. z. v 'alles word m hetzelfde gebouw in verfcheiden zaal n 4 en aa„ het oog getoond. De boekerij is ook in hctzdfde g bouvv; 21J bevat omtrent honderd duizend boekdeel L .enhandtge gelchnften van den paus bENëdikTUSXIV S T " g^00tSm,' h* iS de Bm die dit ^ ^ f Tlanm e" tl£ *** zo -errljkt heef, Hfer gebeurde het mij voor de ccriremaa! op m me reis da geen boeken mogtlézen, die ik wilde he w v^ff at * zeide , dat geen ketterfchc boeken mij ^ hg konden zijn, Cn dergelijken. De boekbewa r M0. ÏEFAN1 We'^ onverbiddelijk, en hetgeen mij het meest verwonderde wis H,, i ••. , ö noclnbr „^1 ■ ' "as' dat bij noch monnik, noehabt, noclxpnester, noch fchijnheilig e. z. v. w^ tC) Ondèr anderen vor™, i„ zijn Rehboek dm. II. Deel, bl. 78,  EN HET OOSTEN. tos maar een advokaat, zeer geleerd, en zeer belezen. Wijl ik Avantures de joseph de pignotta, a Cologne 1725» die hier gevonden worden, doch in Italië anders zeer zeldzaam zijn, gaerne wilde lézen, fprak ik daarvan met den graave marulli , keizerlijken kamerheer en minister van den groothertog van Toskane te Bologne, aan wicn wij aanbevélingsbricven hadden; hij agtte de zaak zo wel op zig zelve, als wégens de vriendfehap, waarin hij met den boekbewaarder ftond , zeer gemaklijk , fprak hem 'daarover aan, doch kreeg, uit kragt van een pauslijk bevél, een weigerend antwoord; dus bekommerde ik mij niet meer noch om den boekbewaarder, noch om de boekerij. Des te naerftiger bezogt ik de andere boekerijen alhier, alwaar ik de boekbewaarders zeer vriendlijk en gedienstig vond. Dc univerfiteit alhier is zo aanzienlijk, als oud. Indien het bewézen ware , dat tiieodosius de 'groote ,dezelve gedigt heeft, dan zou zij maar dertien honderd jaaren oud zijn, doch veelen, onder anderen muraïori, hebben bewézen, dat de akte van theodosius , waarop men zig beroept, valsch ■is. Hetzelfde heeft een hoogleeraar hier te Bologne, namelijk vader petrarciii in hisioria Bafüicx S. stepijaat , bewézen; om deze waarheid ver-, loor hij zijn jiriipf. Hoe het daarméde ook mag wézen, zij is ten minden ééne der oudde univerfiteiten in Europa {f): maar het is zonderling, dat zij geen eigen boeke- (r) Veele fchrijvers , die de Altademie en geleerden van Bologne befchreven hebben, zijn opgenoemd door heuaian in öe Biblioth. Histor. Acad. p. 35. fqq. agter conringii Anti-  ao6 REIZE DOOR EUROPA rij heeft. Van den roem en grooten naam der univerfiteit ftrekthet fpreekwoord: Bononia docet ^Bologne onderwijst], het welk de zinfpreuk der ftad is, en op all'der zeiver muntfpeciën ftaat, tot bewijs: thans geld dit te meer, zédert dat het inftituut der wétenfchappen in deze ftad geftigt is. De geleerdheid is hier tot zulk eenen hoogen trap gcftégen, dat zelfs het fchoon geflagt een' hooffleeraarsfropl dnai-ïn Rol™™™ i ^ . rrr "^-n-"""--" ueeic. ue beroemde mevrouw laura bassi is hooglecraares -- of hoe moet ik zeggen ? de zaak heeft in haar' perfoon voor het eerst den vrouwlijken uitgang yerëischtin de natuurkunde; nu bedenk ik mij, dat ik DoElrix et Leclrix Inflitutrixque kan zeggen e. z. v.; zij fpreekt zeer wél Latijn, het is een vermaak , haar in deze taal zeer diepzinnig' over ftoffen van de natuurkunde en elektriciteit te hcfen fpréken , en met groote bekwaamheid proeven te zien doen. Haar man, de heer verati , is hoogleeraar in de regten, haar zoon in de godgeleerdheid; men kan zeggen, dat zij te zamen een' trias polyhistor [veelwetige trits] uitmaken. Hier is nog een geleerd en beroemd vróuwsperfoon, mevrouw anna mansolini (27), welke eene kunstige outléding in wasch maakt, die in de daad bewondering verdient, zo na komt zij de natuur: fatus, embryo, puerperium, all' de deelen van een' mensch, zo wel inwendigen als uitwendigen, zijn op het nauwkeu- juittf Acad. Götting. 1739. in quarto , en den Heer saxb Qnom. Litt. P. H. p. 221. en 557. (27) De beroemde ontleedkundige vrouw mansolini is in het jaar 1774. overleden.  EN HET OOSTEN. fio? rigfte afgebeeld ; wij hebben dergelijke ontlédingen bij jufvrouw biheron te Parijs [I. deel, bl. 70, 71.], bij den wondhéler meyer te Napels, bij den abt eontana te Florence gezien, maar deze thhijnt dezelven te overtreffen. Toen de keizer door Italië reisde, en mevrouw mansolinis werk zag, gaf hij haar eenen grooten gouden penning, met zijn borstbeeld. Ik zoude te breedvoerig worden, indien ik all' de groote mannen wilde opnoemen, die Bologne in zijnenfchoot beeft. De heer zanotti is bettendige voorzitter in bet Injlituut, een man van zeldzaamé verdiensten, een groot fchrijver in de Italiaanfche taal, ver in de natuurkunde, word als een veelwéter (Polyhistor) geroemd. Vader ricati, een jefuit, is een .groot wiskundige, en heeft veel gefshréven. De abt mingarelli heeft didymus alexandrinus in het Grieksch met eene Latijnfche overzetting, en aanmerkingen, in folio (w), nevens verfcheiden andere werken uitgegéven; hij is een zeer vriendlijk en lévendig man. De heer eianconi, profesfor emeritus, of, gelijk men in Italië zegt, jubilatus, heeft de antiquis literis Hebrceorum et Gracorum Libellum, Bononiis 1763, in 410 gefchréven; onlangs heeft hij eene verhandeling uitgegéven, waarin hij bewijst, dat de Siciliaanen névens de Italiaanen , inzonderheid die in GrootGriekenland, de kunsten voor de Grieken bezétenen geoefend , dus dc Grieken van de Italiaanen geleerd hebben; hij is wézendlijk een geleerd man. De monnik, (w) Uittrekfe'» en beoordeelingen van dit werk zijn in de Gazett. Lift. T. UI. p. 62. T. V. p. 190. en T. VI. p. 52.  ftoS REJZE DOOR EUROPA Vader martini, is de grootde kenner der muziek, dien men weet te noemen; hij heeft de gefchiednis der muziek gefchréven, begint met de muziek der Jooden, en gaat zo ■ voord: daar zijn twee deelen van uitgekomen, onderden titel: Storia dèila Mufica; da Fra Giambatiste martini dé* minori conuentuoli. Academico nell Inftituto delle Science, e Filarmonico. In Bologna 1757. in 4U5. Het tweede deel in 1770. (28). Hij is van dezelfde orden als de paus, en woont in het zelfde klooster , waarin de paus woonde, toen hij, hier te Bologne , hoogleeraar was. Hij heeft eene groote boekerij van all' de fchrijvers en makers der muziek, bevattende over de 17000 boekdeelen. Hij fpreekt met ongemeen veel lof van de Dictionnaire de Mufique van rousseau. De kruidtuin word door den hoogleeraar eassi waargenomen. Hij volgt flrikt het delzei van linnvuus. Wij zagen hier voor de eerde maal een' groenen berkenboom, zédert dat wij Zweeden verlaten hadden. — Maar ik had haast vergéten, de gedrukte verhandelingen van het Inftituut te noemen, welken den titel hebben: De Bononienfi Scientiarnm et Artium Inftituto atque Academia Commentarii. Bonon'ns 1731. Met de kleine werkjes maken zij in alles 8 deelen in 4to, waarvan het laatfte in .1767 uitgekomen is. Inliet eerde vind men de gefchiednis en inrigtjng van het Inftituut zelvcn, névens eene be- fchrij- (28) V. martini heeft zig zédert door andere werken over de muziek bekend gemaakt; onder anderen, door eene verhandeling over- het contrapunt, in 1773 en 1776, te Bologne, in twee deelen, uitgegeven.  EN HÉT OOSTEN. fcbrijving der médeléden in elke wétenfehap, alles door den heer zanotti gefchréven. In 1769 is een uittrekzel daarvan, in het Italiaansch, van bolatti, uitgekomen. De tégenvvoordige fekretaris der akadémie is de heer canterzani , een beroemd man, die ook den fterrentoren waarneemt; Den veldmarfchalk pallavicini, die thans te Bologne woont, doch te voren gouverneur te Milaan geweest is , mag ik ook niet vergétcn. Dij is een heer, die inde wétenfchappen, inzonderheid in het geen tot de krijgscn ftaatkuu.de, behoort, zeer ervaren is, en heeft eene boekerij van omtrent tien duizend boekdeelen. — Van all' dc boekerijen alhier en van de ontdekkingen, die ik daarin heb kunnen doen, zal ik, hier, niet fpréken; daartoe zal ik wel eens eene andere gelégenheid vinden. Ik heb het handfehrift der boeken van moses gezien en onderzogt , van het welk men zig heeft willen verbeelden, dat het door ezra gefchréven is; het is een joodsch verdichtzcl, en men moet zig verwonderen, hoe Christenen geloof daaraan hebben kunnen flaan: het word hier in de kerk , als een heiligdom, met dubbele deutelen bewaard, van dewelken de magistraat den eenen, en dc Dominikaancr monniken den anderen hebben. Van de fraaije en zeldzaame fchilderijén, waarvan hier in de dad eene groote ménigte is, hebben anderen genoeg gezegd. Anders is het mij een vermaak geweest, met een' bekwaam' jong' mensch in deze kunst, die Zweeden, zijn vaderland , tot cere ftrekt, kennis te maken; hij reist ook als Zweed, en heeft zig, door zijne bekwaamheden en goed gedrag , eene algemeene agting verworII. Deel. O  «o REIZE DOOR EUROPA ven.. Voorléden jaar heeft hij den eerden prijs voor zijne fchilderij getrokken; dezelve bedaat in twee groote zilveren gedenkpenningen, waarvan de ééne den paus clement XI., de andere benediktus XIV. verbeeld. Hij is nu als eerelid bij de Clementijnfche akadémie aangenomen. Hij werkt aan een groot altaarfluk, dat in eene kerk in de Had Alesfandria, in Mentferrat, zal geplaatst worden. Hier is nog een ander Zweed, die zig zo zeer in de godgeleerdheid verdiept heeft, dat hij een jefuitis geworden. Zijn naam is birger laurens thjuleen , van Gothenburg, een jong en fchoon mensch van omtrent dertig jaar; hij fchijnt geen onrédelijk mensch te wezen, ook ontbreekt het hem aan geen kundigheid; bij het chrisma, of de zalving, heeft hij ook den'naam ignatius aangenomen , zo dat hij zig nu lorenzoignazio thjl'Lein noemt. Hij vertrok in het jaar 1767 uit Zweeden naar Kadix, om geheimfchrijver van den Zweedfchen konful te worden ; midlerwijl , dat hij op de aankomst des konfuls wagtte , vertrok hij met een Zweedsch fchip, dat eenige honderd Jefuiten van Spanje naar Korfika overbragt, méde derwaard , om dit eiland te bezigtigen: op de reis hebben deze vaders zo wél met hem gcrédentwist, dat hij zig overtuigd vond;den Zweedfchen kapitein , heimlijk , verliet; en met de Jefuiten ging. Hij is , zo hij zegt, met zijnen nieuwen daat zeer wél te vréden, en Itudeert thans zeer vlijtig. Ik heb tot het laatst gefpaard , om van twee hooge perfoonen te fpréken , die zig, nu reeds in het derde  ÈN HËT OOSTEN én jaar, te Bologne opgehouden , en ons dagelijks ëerlë uitnémende gunst bewézen hebben; ik meen de prinferi van Holdein, willem augustus, en petrus frèdeRik* Zij zijn eerst in Zwitzerland geweest;.thans houden zij zig hier op, om zig op de wétenfchappen cn allerlei oefeningen te leggen, het welk zij met eene' bcWonderneswaardige vlijt en vordering doen; zij hebben niet alleen veel licht en kundigheden vcrkrégen , maar' cok de hoögagting en liefde der ganfche dad verworven. De geleerden dragen hunne werken aan hun op.Deze prinfen bezitten groote hoedanigheden ; men ontdekt in hun de nauwe verwantfchap met den koninsj gustaaf. Wij maken fchier dagelijks onze opwagting bij hen , en éten aan hunne tafel; dagelijks ontdekken wij eene nieuwe hoedanigheid, als het kenmerk Van hunnen hoogen daat. Zij reizen, onder den naauï van* graaven van oldenburg, met een groot gevolg s veele bedienden , e. z. v. Onder anderen hebben zij den heer oversten staiil , een' man van kundigheid eii belézcnheid , in hun gevolg , die ons veel beleefdheid betoont. Ik fluit dezen brief, eer hij te lang word. O a  sis. REIZE DOOR EUROPA ZEVEN EN DERTIGSTE BRIEF. Univerfiteit , boekerij, en geleerden , te Ferrara. — . Venetië. — Kostbaare muur in de Adriatifche zee — Ligging van , en bouwwijze te, Venetië — Zweeden en Zweedfche zaaken te Venetië. Venetië, den no/Ien Augustus, 1772. V V an liet fchoon Bologne kwamen wij te Ferrara, omtrent dertig Italiaanfche mijlen van daar gelégen. De Itad is zeer groot, maar niet volkrijk. De univerfiteit is thans door den regérenden paus, die geleerde mannen met goede bezoldingen derwaard bezorgd heeft, in een' bloeijenden ftaat gebragt. Deze univerfiteit heet la Sapienza, een naam, die fchier door gansch Italië aangenomen is , om hoogefchoolen uittedrukken ; te Napels pleegt men I ftudii te zeggen. De boekerij is dagelijks open. Wij zagen daar de eigenhandige fchriften van ariosto. Deze groote dichter ligt hier in de ftad, in' de St. Benediktus-kerk , begraven ; hij heeft een fraai graf met een graffchrift. Hij was een door den keizer karel V. gekroonde dichter, en ftierf in het jaar 1533. Denk eens , welke groote dichters de Italiaanfche taal toen reeds opléverde, als fchier alle andere Europefche taaien nog onbefchaafd waren. De boekbewaarder bij de Sapienza, de heer earotti, heeft eene befchrijving uitgegéven van all' de fchilders van Ferrara, en van all' de fchilderijen, die hier gevonden worden, gelijk ook  EN HET OOSTEN. £13 van dc beeldhouwwerken en ftandbeelden. De eerfte fchilder van Ferrara, van wien men hier.eenige kennis heeft, is gelasio , die in het jaar 1242 leefde; zijn fchilderwerk word nog op de wanden in de domkerk getoond. Op hem volgt galasso galassi 1450, dan garofalo 1498 , verder herkules sarti, 1590 , deze was volftrekt ftom , eindelijk guercine en cremausse 1600, e. z. v. De boekbewaarder heeft eene verzameling van all' de fchrijvers uit Ferrara, makende een getal van780. Zijn vader, johannes andreas barotti, heeft deze verzameling gemaakt; hij had voorgenomen, les hommes illustres et favans de Ferrare uittegévenj maar nu, na zijnen dood , werkt een gezelfchap van geleerden daar aan. Men laat ook dc af beeldzeis der perfoonen in koper brengen (£9). De abt bellini heeft liet opzigt over het konstkabinet. Hij heeft verfcheiden deelen over gedenkpenningen en zégels gefchréven, en heldert dus de gefchiednis op. Ik maakte hier kennis met den graave otïavio boari, die, zédert verfcheiden jaaren, aaneen (29) Het werk van den overldden barotti, dat voor de geleerde gefchiednis van Italië van groot gewigt is, word thans te Ferrara door zijnen zoon uitgegéven. Het eerfte deel is, in 1777, onder den titel: Memorie Illustre di Litterati Ferrarefi, in folio , uitgekomen , zeer pragtig gedrukt, en verfierd met fraaije koperen plaaten van eiken geleerden , wiens léven befchréven word. Aan het hoofd dezer geleerde mannen ftaat albrecht van est , markgraaf van Ferrara, ftigter der univerfiteit, bij welke gelegenheid de fchrijver eeue fehets geeft van de gefchiednis der univerfiteit. O 3  §14 REIZE DOOR EUHOPA Zeldzaam werk de Bibliothecis antiquh et deperditis arbeid ; een nieuws , dat voor eenen boekbewaarder van gewigt is, Zijne bekwaamheid en vlijt beloven een goed werk; hij heeft de berigten over deze ftolfe zo nauwkeurig opgezogt, dat hij de titels van eenige twistrédenen Vit Upfala, als van profesfor ekerman , en anderen, over deze ftoffe opgefpeurd heeft, welken hij mij verzogt, hem te bezorgen. Wijl ik nu van boekerijen fpreek, moet ik éénen geleerden niet vergéten, die hier in eene boekerij begraven 'h'gt, ik meen den beroemden calcagninus. Zijn graf is boven de deur der boekerij van de Dominikaancn alhier. Ik geloof, dat hij de eenigfte is, die na zijnen dood ouder boeken heeft willen begraven worden, hoe V§elen er anders zijn, die zig lévend daar onder begraven. Hij ligt, in eene marmeren kist, boven de deurder boekerij, en heeft aan beide zijden, binnen en buiten de boekerij, graffehriften. Van buiten ftaat dit grafschrift? Coelius calcagninus Ap. S. Proton, viven$ fibi pofuit. Hoe S. deer at temeritati'kumanm , ut eor rum eura fusciperentur, qua neque yivis neque mort nis $$fcnt prafutura. 4nno Sal. MDXL, Van binnen ftaat boven de deur; Qttom coelius calcagninus nihil m*gk optaveril vivens , quam de omnibus pro fortunet eaptu quam optime mereri, deeedens Bibliothecam, in qua multo maximam atatis partem egit, in fuorum civium gratiam publicari et in ea fe condi mandavit. Tu quisquis es, rogo ut hominis B. M. Manibus Beum Opt. piax. propitium preceris f Ex diuturno ftudio inprimis frase didicit mqrtalia contemncre et ignoraniiam fuam non, ignorare, H, M. H, % S. Jo. hieronymo Monfera-  EN HET OOSTEN. 215 to Gratis/- ejus Alumno procurante. De letters li. M. II. N. S., welken de oude Romeinen op hunne grafzerken Helden : hoe monimentum heredes non fequitor [Dit graf behoort niet aan de erfgenamen], zijn hier ter plaatze fchier onnodig; daar denklijk niemand van zijne nabeftaanden dit graf wilde erven. Men ziet hieruit, dat moreri zig vergist,, als hij zegt, dat calcagninus in de kerk begraven is; maar de heer moreri had het privilegie, om in alphabctifche orde te liegen. Dc boekerij der Kanneliten bevat eene groote menigte Griekfche co Latijnfche handfehriften. De heerzECiiiNi, trofesfor primarius bij de univerfiteit, heeft een boek de Gorteriana Corporum vitalitate, Bonotine 1772, in 8vo uitgegéven. Het is aan den prins van Holftein opgedragen, wiens af beeldzei, in koper, ook vóór de opdragt Haat. De fchrijver is een jong en wakker man. -Zonder zijn' naam heeft hij ook een boek delia Dialetiica delle Donne, Bologna 1771, in 8vo , of over de rédeneerkunst der vrouwen , gefchréven; hij poogt daarin eenige wonderlijke Hellingen te bewijzen, onder anderen, dat bij het vrouwlijk gellagt de ziel haaren zérel heeft in dc léden, die ik mij wel wagten zal, hier te noemen, en dat men van daar haare zonderlinge denkwijze, haare eigenzinnige luimen, en wonderlijke invallen moet alleiden. Deze Helling heeft zo veele tégenHanders gevonden, als er cerbiedigers van het fchoone .gellagt zijn, mogelijk ook nog anderen, die niet kunnen dulden, dat de vrouwen zulk eene groote eer boven ons, daar wij met het hoofd denken, vooruit zouden hebben; want de vergelijking met eene uterus cogituns zou toch geer veniéderend zijn e. z. y. O4  REIZE DOOR EUROPA In het paleis van den marquis eentivoglio zijn vier grootedukken van Gobelins tapijten, die LODKwmc XIV. aan éénen zijner voorvaderen gefchonken heeft; dezelven verbeelden de vier hoofddoflen; men Haat verrukt over derzelver fchoonheid: Jeolus met alle foorten van vogels; Cybeleen Om met kruiden en airen; Neptuin met de visfehen, en Vulkaan met alle foorten van fmédenvverk zijn zo voortreflijk, dat men het oog daarmêc niet kan verzadigen. Het febijnt, dat men, zédert, deze kunst tot geen verdere volmaaktheid heeft gebragt, dienvolgens was zij toenmaals op haaren hoogden trap. Van Ferrara reisden wij de Po, Fluviorum Rex Eridanus {Eridantis, den koning der ftroomen ], af, toen over den Adriatiichcn zeeboezem naar Venetië. Bij PaJestrina zagen wij den grooten muur, dien de republiek midden in de zee heeft laten optrekken, alleen om de golven en het zout water te kéren, daf dezelven geen fchade aan het land en de tuinen zouden veroorzaken Deze muur zal zig twaalf Italiaanfche mijlen langs de ganfche/Ato, of kust, uitftrekken. In veertig jaaren dat men daaraan arbeid, is men eerst vier mijlen vérre vorderd; men hoopt, dat in zestig jaaren alles zal voltooid zijn. Maar het is ook een werk, zo als de Romeinen er nooit een ondernomen hebben. Deze muur mid den in het water, is zo groot en breed, dat men er over kan rijden, fchoon er juist geen weg over loopt; hij is zo dik en derk, dat hij dc zecbaaren breekt en beteugelt: hij word gemaakt van decnen en puzzolane, welken men met fchépen van Napels 'haalt. Verbeeld'u de kosten! Elke teerlingvoct van dezen muur kost twintig dukaaten in goud, alleenlijk het arbeidsloon gerékend-  EN HET OOSTEN. 217 want met de bouwftoffcn en alles komt dezelve op zestig dukaaten te ftaan. Denk eens , als één voet zo veel kost, hoe veel twaalf mijlen aan de republiek zullen ka-' men te Haan? Ik heb verfcheiden raadsheeren horen klagen , dat hunne voorvaders nooit aan zulk eenen arbeid gedagt hadden , maar het water , gedurende zo veele eeuwen, nadeel aan den oever hadden laten doen. Maat zij dagten zo veel niet op het vaste land, als tégenwoordig 1 zij vonden hunnen rijkdom en hunne magt ter zee, zij waren de Pheniciërs hunner tijden. Men befchuldigt paolo sarpi , dat hij de republiek verleid heeft, haar fystema te veranderen, de zee optegéven, cn het vaste land te bouwen. Geen ftad ligt zo wonderlijk, als Venetië, midden in de zee, en geen ftad maakt van verre zulk eene pragtige vertoning. Toen ik ze voor het eerst ontdekte, kwamen mij sannazaars fraaije vaerzen te binnen: Viderat Adriacis Venetam Neptunus in uudis Stare urbem, et toto ponere jura 'mart ; jVtinc mihiTarpeias quantumvis, Jupiter, arecs Objice, et illa tui moenia Martis ait: Si Pelago Tiberim preefers, urbem adfpice utramque, Iliam hsmiues dices, ham pofuisfe Deos (V)» (jx~) Dc zin is: „ Neptuin zag Venetië «aan in de Adrïati„ fche golven, en der ganfche zee de wet fteüen: " Roem, „ Jupijn, " zeide hij, „ zoo veel op Romen, als gij wilt:'al „ fteh gij den Tiber boven de zee; zie beide fteden maar eens O 5  H? REIZE DOOR EUROPA Voor deze zes vaerzen kreeg hij zeshonderd zechincn, of dukaaten, in goud uit de fchatkamer, en hem werd openlijk, door een dekreet van den raad, dankgezegd. AU' dc voornaame draaten zijn hier kanaalen, op&dcwelken men in gondels vaart ; daar is geen ander vaartuig in de ganfche ftad ; doch het is niet waar, dat hier geen ftraaten of ftcegen zijn; want men kan, te voet , door de geheele ftad gaan, fchoon men ménigmaal omvvégen moet némen, om aan de bruggen te komen, die over de kanaalen liggen. De ftraaten zijn zeeriinal, en wat duister, het welk door de hooge huizen veroorzaakt word; doch daar door zijn zij iu den zomer ook zeer koel, want men is fchier altijd in dc fchaduw. Niemand draagt een dégen iu de Had, bcbalven vreemdlingen, die er zig qok gaemvan ontdoen, zo wel om de nauwe ftraaten, als om dat dezelve in de gondels ongemaklijk en lastig is. Over het groot kanaal ligt maar ééne fteencn brug , ponte di Riaito, welke zeer fraai is, en voor een kunstftuk gehouden word; zij bc ftaat uit een' eenigen grooten en brecden boog; de geheele brug is, te weerzijden , met winkels bezet, en word geftadig door zeer veele menfehen bewandeld, wijl zij de eenige vereniging te land tusfehen de beide helften der ftad is, welke door het groot kanaal (Canak grande) ,, aan; en gij zult zeggen, dat Rome door menfehen, Venetië „ door Goden gebouwd is. " —- Het klinkt grootsch iu het Latijn: maar de vinding is flegt Zie de Proeve van Oudheid-taal-en dichtkunde, door het genootfchap Dulces anti tmnia Muf li$M et felix Iter.  EN HET OOSTEN. 267 r'ta Lunet Commentarii. Viclipenetralia cce/i: Halley. Parma, ex Typokrapbia Regia MDCCLXIX. Het was voor mij eene groote vreugd, den naam van zulk een' geleerden en braaven landsgenoot iu deze gewesten met zo veel roem bekend te zien. Van de llaatsönlusten en veranderingen in liet ministerie bier te Parma, welken voorléden jaar, en nu wéér onlangs , voorgevallen zijn , waaraan ook de geleerde boekbewaarder paciaudi deel heeft moeten némen, hebben alle nieuwspapieren gefproken. De infant is rédelijk vet, en febijnt een zeer goed heer te zijn. Zijne gemaalin, des keizers zuster, is thans in een' gezégenden ftaat. Vader paciaudi is nu wéér in zijne plaats herfteld; hij arbeid aan een fchoon werk de Studio Homerica Poëfeos, waarin hij den grooten eerbied en hoogagting aantoont, waarméde alle tijden en eeuwen, alle volken en geflagten, homerus vereerd hebben. Hij begint met de tijden van homerus , en loopt alle eeuwen door, tot op onze tijden (32). Van Parma ging de reis op Placentia, alwaar wij het kersfeestvierden. Wij maakten hier kennis met een groot gedeelte van den adel, om deszelfs lévenswijze te léren kennen. In Italië woont , juist tégen de gewoonte bij ons, overal de voornaamfte adel in de ftéden. All' de dames hebben haare Cavaliere fervante, of Cicisbeo, over wier ampt gij de reisbefcmïjvingen der Franfchen , die nauwkeurig dergelijke zaaken nalpeurcn , zult gelieven (32) Vader paciaudi is thans, na veele moeilijkheden en wederwaardigheden gehad te hebben, te Turin.  £68 R EI Z E DOOR E ÜRO'PA nate ézcn. Veelen van den adel hebben in hunne paleizen fraaije-fchilderijen en kabinetten van zeldzaamheden De marquis tedaldi heelt de werken van den baron BIEï.efelü in hetltalniansch overgezet, en denkt dezelven inttegeven. Veele geleerden vind men in deze ftad niet De proost poggiali heeft eene gefchiednis van P/acenti'a f 'le ******* taak gefchréven. liet zijn twaalf deelen m 4to, waarvan het eerfte in im, het laatfte in i766 intkvvam. Hij begint met de tijden van hannibal, toen de ftad aangelegd werd, en de Romemen aldaar hun ger hadden, en gaat tot op het einde van het I'arncefcbe Vts 1731. Ee-ne anekdote wil ik hier niet veraten Campi gaf in de voörléden eeuw Ilistoria rec/e/ï^rra .Piacenuna uit, waarin hij een klein boek inlaschte, van t. tinea de Origine Placenticc; deze t. tiNEA Vvas een gchjktrjdigc rédenaar met cicfro; doch naderhand WSk men het bedrog.ontdekt, en bevonden, dat het niet v,n hem kan wézen: mogelijk heeft campi zelf het boek gemaakt, gelijk annius van Fiterbo zijnen berosüs, en "Gmm dcn troostbrief va,, cicero aan livia. Van de be;dc pragtige metaalen fïandbeelden te paerd, die twee pnnien farnf.se, vader en zoon, verbeelden, hebben alle anderen gefproken. Dier zijn verfcheiden boekerijen : de Bened.ktijncn bij de kerk van Sixtus hebben een pragtig handfehrift in hun archief, waarvan nooit, zo veel ik wee. , iemand gewag gemaakt heeft: Het zijn davids Plannen , in het Latijn , overal met groote gouden letters op purPerverwig pergament getehréveni ; het is zeer eigenlijk een Codex aureus ; dit ftuk haft aan dc koningin engilp.eroa, gemnaUn van den keizer lodewijk II. . die in de négende eeuw  h E N HET 0 0 STEN. 260 leefde", toebehoord. Het is een zeldzaam en fraai handfclirirt. Van Placentia vertrokken wij naar Milaan , eene zeer groote ftad. Hier maakte wij aanfïonds onze inwagting bij zijne excellentie, den eerden daatsdienaar , graave van fir.mian , en behandigden hem den brief, dien wij van zijnen oom , den graave d'arco , in Mantua , hadden; hoe wel hij ons ontvöng , en hoe veel goeds hij ons dagelijks bewijst , kan met geen woorden uitgedrukt worden; ook gebied mij het papier hier te eindigen. Nafchrift. Ik mag niet vergeten , u te zeggen, dat het geheelc land omdreeks Milaan door kanaalen bewaterd word , welken overal gegraven zijn ; men opent verlaaten , en laat het watar op de akkers en weiden, naar verëisch van dezelven; dit maakt, dat men de weilanden vier maal in het jaar kan maaijen, en van de akkers twee maal oogsten. Hier wast veel rijst, die dikwijls bewaterd word; voortreflijkc fchikkingen. Daar leerde ik, waar virgilius van fpreekt, in zijne Geotgica, eu.Avat C/audite jam rivos, pueri , fat prata hiherunf O) wil zeggen; en juist daarom volg ik hem thans. (?) » Knegten, fluit de waterbeken: de weiden zijn genoeg gewaterd. -— Dit is het laaifta vers der derde herderskout.  *7° REIZE DOOR EUROPA TWEE EN VEERTIGSTE BRIEF. Lof des graaven van Firmian — Ambrofifche boekerij. — Latijnsch handfehrift van Jofephus. — De Hexapla van Origenes in het Syrisch. — Boekerij van den graave Pertufatis, inzonderheid van Bijbels — Geleerden in Milaan -- Geleerde vrouwsperfoonen: de graavin Clelia Borromea, mevrouw Agneji, en anderen — Lof van den aardshertog en de aardshertogin. — Van den hertog van Modena. Milaan, den zden maart, 1773. men van Milaan fchrijven, zonder met zijne excellentie, den graave karel van firmian, te beginnen en te eindigen, bij vvien alle reizigers zo 'wél ontvangen worden, zo veel genoegen, en in alles zo veele goedeonderrigting en opheldering vinden? hij is ridder van het gulden vlies, heeft daarenboven ongelooflijk veel andere titels, van dewelken nogthans geen grooter is, dan wanneer ik hem eenen grooten ftaatsdienaar noem, die het doordringendst verftand, en het édelst hart bezit. In de verkéring met anderen toont hij eene matiging, ja eene zo zeldzaame vriendlijkheid, die men alleen van onbeampte perfoonen verwagt. Aan zijne tafel fpijzen dagelijks ten minsten twintig perfoonen, en hij zelf toont zig, zelfs tégen zijne bedienden, zo weinig als heer van het huis, dat men hem ook wel vooreenen gast zou kunnen aanzien. Nooit heb ik een' heer zo buitengemeen  E N HET OOSTEN. 371. v door gansch Italië horen prijzen, en nogthans bevond ik aanftonds , dat hij alle loflpraaken, die men hem geeft, overtreft. Wij hadden eene onbefchrijflijke begeerte, om hem te leren kennen, en thans hebben wij het geluk, dagelijks met hem te verkéren. Hij is een zeer groot geleerde , en zou, met lof, verfcheiden hooglecraarsplaatzen kunnen bekléden; al wat hij fpreekt, zijn anekdoten, het zij van oude of nieuwe lchrijvers, van de ftaatkunde, aardrijkskunde, dichtkunde, gefchiednis, ftaatsverbintenisfen, ftaatslisten , geleerde verfchillen, oorlogen , reizen, e. z. v. Men zou geloven, dat hij alles weet, en alles moet gelézen hebben. Hij bezit eene voortreflijke en uitgezogte boekverzameling, die hij dagelijks vergroot; hij heeft tégenwoordig zéven groote kamers vol; in de ééne zijn alleen Engelfche boeken, daar hij ongemeen veel werk van maakt; in eene tweede, Griekfche en Latijnfche oude fchrijvers; in eene derde, gefchiednisfen en reisbefchrijvingen; in eene andere , wéderöm, fchoone wétenfchappen; vervolgens, bijbels in allerlei taaien; kerkvaders en bijbelvcrklarers; regtsgelecrdheid en ftaatkuude; eindelijk genees-en ontleedkunde. Hij bezit het Süëcia itlustrata des graaven daiilberc, de Uplandia van peringskjöld , all'de werken van den heer linn.eus , zelfs zijne vertaalde reizen in het Hoogduitsch. Hij verlangt zeer, het Glosfarium van den heer ridder von ihre, en andere fchriften van hem, te bekomen; eenigen-daarvan heeft hij reeds. Hetgeen de meeste verwondering verdient, is, dat de graaf elk •van zijne boeken kent, fchoon derzelver getal tot 40 duizend ftuks beloopt. Hij heeft all' de gedenkpenningen van hedlinger op de Zweedfche koningen. In zijne  272 RE-IZE DOOR EUROPA jeugd heeft hij te Leiden gedudeerd, en aldaar den baron lantingshausen léren kennen, wiens groote vlijt en ar-* beidzaamheid m de wétenfchappen hij ongemeen roemt.Het is hem zeer lief, dat de rijksraad, graaf sciieffer , de brieven Van den grooten graave oxenstieuna het licht doet zien (33). Koning gustaaf adolf is zijn held; hij zeide eens tégen mij: „ nietfégendaande hij onze vijand geweest is , hebben Wij hem nogthans in Duitschland meer regt gedaan, meer befchrijvingen van zijne heldcndaaden uitgegéven, dan men in Zweeden gedaan heeft, daar men hem fchijnt vergéten te hebben; het was ook in Duitschland, dat men hem het eerst den groth (33) Van de tot héden nog ongedrukte brieven des Zvveedfehen rijkskanfeliers, graave axel oxenstjerna, geeft de ko. ninglïjke boekbewaarder, de heer gjörwell, zédert eenige jaaren , in den gefchied- en ftaatkundigen mercurius van het jaar ■l773 - I77%- fhikswijze eene dubbele verzameling uit. De ééne is eene reeks merkwaardige en voor de gefchiednis des denigjaarigen oorlogs gewigtige brieven van den kanfelier aan zijnen zoon, den rijksraad, graave johannes oxenstjerna, koninglijken Zweedfchen gezant op de vredesonderhandelingen in Duitschland, welken de zoon zeifin een dik boekdeel verzameld heeft. Zij zijn meestal in het Zweedsch, doch zommigen ook in het Latijn gefchréven, en door den hofmarfchalk , LEYüNiiürwuD, ter drukpers medegedeeld. De andere van den rijksraad, graave von 'höpken , in handfehrift meêgedeelde verzameling bevat eene reeks deels vollédige brieven, deels uittrekzels uit brieven en gedenkfehriften van dezen grooten ftaatsman aan de Zweedfche regéring, aan verfcheiden in gewigtige bedieningen (taande mannen , e. z. v.  EN HET O^OSTEN. 473 grooten begon te noemen. "^Hij heeft het werk vnn harte , en hëëft hem te Leiden ook zeer wél in pei;foon gekend. De graaf bezit ook fchoone fchilderijen, 'en eene ménigte antieke Itandbeelden; eene voortreflijke Andromedavan marmer noemt hij zijne fchoone; gedenkpenningen op groote mannen bezit hij in ménigte, als op koning gustaaf adolf , als hij de akadcmie te Upfala rijkelijker begiftigde, op colbert, newton, e. z. v., als méde eene groote verzameling van printen, zeer veele zeldzaame handfehriften,— maar, wie zou al het fraaije kunnen opnoemen, dat deze groote (laatsdienaar bezit? Den fmaak te Milaan heeft hij zó gevormd, dat hier elk, van aanzienlijken en geringen, wil ftudéreh en zijn verHand verlichten. Hij heeft de wétenfchappen in de kloosters alom verdeeld, elke orden van monniken moet een zéker veld bebouwen, zommigen de taaien, anderen de wiskunst, eenigen de natuurgefchiednis , e. z. v. aankwéken. Hier vind hij de regte wijze, om lédiggangeren bézigheid te verfchalfcn , en de wétenfchappen in groei en bloei te brengen. Maar nu moet ik u een woord van de Ambrofifche boekerij zeggen. Zij is zeer groot, bevat omtrent 55 duizend boekdeelen, en onder dezelven 15 duizend handfehriften: dagelijks, des voor-en namiddags, is zij open, heeft zeer veele bedienaaren, en daarenboven drie doktoren, welken zeer geleerde mannen zijn. Doktor oltrocci-ii is oppcropziener, zeer ver in de fraaije wétenfchappen , de gefchiednis, en diplomatica, en heeft het léven van den heiligen karel BORROMéus in fraai Latijn gefchréven. Doktor eranc0 is zeer ervaren in de Oosterfche taaien en fchoone wétenfchappen; en doktor re- II. Deel. S  274 REIZE DO^R EUROPA daelli in de kerklijke gcfcrffcdnis en de oudvaders; beï' den fchrijven tégenwoordig boeken, en werken vlijtig. De handfehriften alhier zijn voortreflijk, veelen van dezelven zijn over dc duizend jaaren oud. Daar is nog geen lijst van uitgekomen: montfaucon noemt een groot gedeelte daarvan in zijn Diarium Italicum, gelijk ook mabillon in het Iter Italicum; maar deze geleerde mannen dwalen, als zij zeggen, dat flavii josephi Antiguit. Judaic. Verjlo Latina ruffini , op Egiptisch papyrus * met het zesde boek begint, want zij begint met het vijfde boek , tiende hoofdduk , en eindigt met het twaalfde hoofdduk van het tiende boek, komt derhalven niet tot de plaats , die van ciiristus handelt. Dit zeldzaam handfehrift, en het cenigde in zijne foort, is in folio, en bedaat 184 bladzijden, geheel van papyrus: hetzelve is in XI. ([guinternionesj bundels, alle van vijf vellen, afgedeeld , met Longobardifche, of, béter gezegd, Romeinfche curfijfletters, die voor iemand, daar aan niet gewoon, verward en moeilijk te lézen zijn; doch thans is elke letter gelézen, en régel voor régel, bladzijde voor bladzijde afgefchréven door den abt de monti, onderboekbewaarder der Ambroiifche boekerij, welken arbeid hij, onlangs, ten einde gebragt heeft, dus men nu een leesbaar handfehrift van dit boek heeft. Anton olgiato , die de eerde boekbewaarder bij deze boekerij was, hield dit handfehrift voor het eigenhandig oorfpronglijke van ruffin, doch zonder grond; want deze kleine curlijdetters waren in zijn' tijd nog niet in gebruik , ook is het papyrus, gelijk men duidelijk ziet, nog zo oud niet. Doch nu kom ik tot een ander handfehrift, waarvan  EN HET OOSTEN. m nog nooit iemand gefchréven, en niemand in Europa, ■behalven de boekbewaarders alhier, gewéten heeft, dat het er was: liet is een groot gedeelte van het oude testament in het Syrisch met estrangelifche letters, inde zevende eeuw, naar de zéventig vertolkers overgezet; en, het geen .van het meeste gewigt is, aan den rand vind men lézingen uit de overzettingen van aquila , syjimaciius en theodotio met veele aantékeningen (Scholia') met één woord, het zijn de hexapla (*) van origenes in het Syrisch. Ik heb dit zeldzaam, en, zo ik meen, in Europa ecnigst, handfehrift nauwkeurig onderzogt. Het heeft eertijds aan een klooster in Egipte behoord, en bevat de Pfalmen, Job, de Spreuken van salomo, den Prédlker, het Hooglied, het boek der Wijsheid, Sirack, verder de twaalf kleine Profeeten, dan Jeremiay Baruch, de Klaagliederen, den brief 'van Jercmia, Daniël , de Gefchiednis van Sufanna , van den Draak, Ezechiel en ten laatften Jefaja. Aan den rand ftaan obelisken, asterisken, lemnisken e. z. v. Schier onder elk boek ftaat, dat het naar den tekst der zéventig vertolkers, en wel naar het exemplaar, dat euseeius en pamphilus uit de tetrapla van ohigenes hebben afgefchréven, overgezet is. Masius gaf, in 1574, te Antwerpen, het boek Jofua, in folio, uit, naar een Syrisch handfehrüt, dat [(*) Een boek in zes kolommen, bevattende de vier eerfte Griekfche overzettingen van den bijbel, met den Hebreeuwfchen tekst, en het Hebreeuwsch met Griekfche letters gefehré* ven.] S 2  *76 REIZE DOOR EUROPA hij had; iu de opdragt aan den koning filip II. zegt hij, dat zijn handfehrift, behalven Jofua, het boek der Rigteren , de boeken der Koningen, de Kronijken, Esra, Est her, Judith en Tobias, gelijk ook een goed gedeelte van het vijfde boek van moses bevatte. Men weet niet, waar het handfehrift van masius gebléven is. De geleerde renaudot hield het voor eene bedriegerij; het kwam hem onmogelijk voor , dat de tetrapla of hexapla van origenes in het Syrisch zouden overgezet zijn, waarover gij verder kunt nalézen de Bibliotheca Sacravzn le long, p. 66. van de Parijfche uitgaaf 1723. Uit all' de omftandigheden, en de tékens, die het handfehrift van masius had, belluit ik, dat het de andere helft, of, liever, het eerfte deel van dit handfehrift in de Ambrofifche boekerij geweest is, daar ik thans van fpreek, en dat beiden te zamen het ganfche oude testament uitgemaakt hebben. Dit handfehrift had men met de nieuwe uitgaaf van Daniël te. Rome moeten vergelijken , maar daar was niemand die het kende. Ik fchreef onlangs mar Rome, en maakte deze ontdekking bekend. Van deze boekerij ga ik tot die van pertusati , die zeer fraai is; zij bevat veele honderd foorten van bijbels van allerlei uitgaaven , is dus letterlijk eene bibliotheek [bijbelverzameling]. De boekbewaarder toonde mij ook eenen bijbel, welks taal hij niet kende, welke hem ook geen reiziger had kunnen zeggen , alleenlijk de prins van Brunsw'ijk had gezegd , dat hij geloofde , dat het een tongval van het Zweedsch was. Met is niets meer, en niets minder, dan molins Zweedfchen bijbel, in klein formaat: op het titelblad ftond Coyet gefchréven. Hier is  EN HET OOSTEN. 277 ook rudbecks Atlantica ; het Cathoücum , te Ments gedrukt; men begrijpt van zelfs , dat de drie oudfte uitgaaven des bijbels van Ments hier zijn. Men arbeid thans aan eene lijst. De graaf pertusati was een groot liefhebber van boeken; toen hij minister te Weenen was, gaf hij alle weeken eenen middag aan de geleerden, en elk leerde hem de goede en zeldzaame boeken in de wétenfchap, die hem eigen was, kennen; hetzelfde deed hij ïn Holland, e. z. v. Toen hij ftierf, wilde zijn zoon, die niets van zijns vaders zugt voor de boeken had, want hij was onkundig, de ganfche boekverzameling verkopen aan den infant van Parma; de koop was reeds zo goed als gedoten, als de graaf firmian de daatsvergadering alhier ried, dezelve te kopen; en wijl het gebruik altijd is, dat men eenen gouverneur, als bij in eene provincie komt, een gefchenkdoet, ried hij de afgevaardigden, dat zij ze aan den aardshertog ferdinand , broeder des keizers, zouden fchenken, gelijk gefchiedde; maar de keizerin, dit vernémende, liet voor het gefchenk aan haaren zoon bedanken, en gaf hetzelve der dad wéder, met bevél, dat het eene openbaare boekerij ten diende van het gemeen zou worden; en zo bleef deze fchoone boekerij in het land. De abt don carlo trivulzi heeft een fraai kabinet van oudheden, cameën, oudeen nieuwe gedenkpenningen van allerlei foort, zelfs veele Arabifchen; hij heeft eene goede verzameling van diptycha , eene boekerij met allerhande handfehriften: hij is een groot verzamelaar van zeldzaamheden, en in zijn eigen perfoon een zeer groot en zonderling man. S 3  378 REIZE DOOR EUROPA In Milaan zijn veck geleerde mannen, niettégenftaan. de de univerfiteit van Pavia zo nabij is. Gij weet, dat muratori, toen hij boekbewaarder bij de Ambrofifche boekerij was, hier zijne werken begon uittegéven, die hij naderhand, te Modena, daarbij als hertoglijke boekbewaarder overléden is , voordzette: verfcheiden geleerde en vermogende lieden van den adel alhier verëenigden zig, om uittrckzels en affchriftcn van' alle handfehriften in Italië te maken, die tot deszelfs gefchiednis behoren, briefwisfeling te houden, eene drukkerij in het paleis aanteleggen , geld te fchieten; dezen noemden zig Socii Pa* latini, van dewelken thans geen één meer in léven is, dan de graaf donato silva , een geleerde en wakkere grijsaart , die eene fchoone boekverzameling bezit, cii Zig fierk op de kruidkunde toegelegd heeft volgens het ftelzel van den heer linn/eus. Muratori , die de pen voerde , gaf toen Rerurn Italicarum Scrlptores , in 28 groote folianten, Antiquitates haltere medii avi, in6 folianten, en meer anderen uit. Gansch Europa kent den markgraaf beccharia , wiens klein , doch gewigtig , boek: dei Delitti e delle Pene, over dc misdaaden en ftraffen, zo veel gerugt gemaakt heeft, en in zo veele taaien overgezet is: hij heeft ook nog andere boeken gefchréven, en is nog zeer jong en vlug. De graaf verri heeft over den koophandel en de ftaatshuishouding gefchréven. De graaf giulini heeft de gefchiednis van Milaan gefchréven, welke hij nog vervolgt: hij is een geleerd en grondig gefchiednisönderzoekcr, en zijne verkéring zeer leerzaam. Hier zijn veele geleerde Jefuiten, zij munten inzonderheid zeer uit in de wis-cn natuurkunde.  EN HET O O S T E N. Vader lecchi heeft veel over de waterleidkiinst gefchréven; in deze'wétenfehap is hij de grootfte, dien Italië bezit. Vader boscowich, een groot fterrenkundige en dichter, is thans te Venetië, te voren was hij hier hooglceraar. Hij heeft veel gefchréven. Bij de Jefuiten is de fraaije fterrentoren met de keurigfte werktuigen ; vader boscowich heeft veel deel aan derzelver fchikkingen en kundigheden. Vader frisi , een barnabiter , is reeds wdgens zijne ervarenheid in de fterren-en natuurkunde e. z. v. bekend, hij fpreekt altijd met veel lof van ferber, warcentin , melander , bergman, dl anderen (34). De hoogleeraar moscati heeft een boek gefchréven, waarï'n hij, uit ontleedkundige gronden, wil bewijzen, dat de mensch op vier voeten moet gaan, en dat meest alle ziekten, inzonderheid zwaarmoedigheid en dergelijken, daar van komen, om dat wij op twee bcepen gaan; eene Helling, die veel gerugt gemaakt heeft; de fchrijver, die in de daad in de ontleedkundegenees£n heelkunde zeer bekwaam is, moest Pavia, alwaar hij hoogleeraar was, verlaten, en woont tdgenwoordig hier, onder de befcherming van den graave firmian. Vader allegranza laat zijn bock : de Monogrammis- jesu ciirisïi drukken; daarna zal hij een ander uitgeven, dat reeds afgefchréven is; de fepukris Christianorum in Ita- (24) Vader frisi heeft, in 1774, het eerde deel van een zeer diepzinnig natuurkundig werk over de befehouwing der omlopende bewégingen van de hémellichaamen uitgegeven, onder den titel; tós'mögfèph'ta PSjfiéa et Mhthemdtu'a, Pzrs I., in 4to, S 4  sSo REIZE DOOR EUROPA //*; hij heeft ook eene verklaring oyer eenige Monumenta facra, antigua et inedita in de ftad Milaan, névens verfcheiden andere boeken, laten drukken. Vader porta heeft een boek gefchréven: de Linguarum Orientalium ad omne Doctrines genus presstantia. De beide geleerdfte vrouwspersonen, welken Italië iu zijnen fchoot koestert, moet ik hier niet vergéten: dp eene is de graavin clelia borromea, geboren hertogin grilla, uit Genua, moeder van den kardinaal borromeo: deze mevrouw, die nu reeds 90, anderen zeggen 100, jaar'oud is, fpreekt over alle wétenfchappen, brengt zig alles te binnen, oordeelt met veel verftand, bezit eene bewonderingswaardige lévendigheid, heeft door Italië ge? reisd, fpreekt nog van de natuurkundige proeven, die zij voor. meer dan zestig jaaren in de grotta del cane ^Napels gedaan heeft, van den Vefuyius, e. z. v., als of het gisteren gefchied ware. Zij heeft verfcheiden taaien geleerd, zelfs de Arabifche; zij leest nog all' de boeken, die uitkomen; men leert meer in haar gezelfchap, dan van ménige lesfen van den leerdoel. Zij is een wonder pnder de vrouvysperfoonen. Zédert verfcheiden jaaren gebruikt zij opium tégen de flaaploosheid; de gifte is zo fterk , dat zij genoeg zou zijn, om een paerd in den laatften llaap te brengen; doch zij heeft er zig aan gewend, éven ais mithridates. Wij zijn dikm.aals in haar gezelfchap , telkens bewonder ik haar geheugen, dat in de daad een magazijn kan genoemd wprden (35). (35) Deze beroemde graavin overleed den 23(1611 Van herfstmaand des jaars 1777, in het P3lte jaar haars ouderdoms. [Zij ' is reeds geroemd door eeyszler Reis. I. D. bl. 34Ö.]  EN HET OOSTEN. 281 Mejufvrouw agnesi is de tweede, fchrijfder van een diepzinnig werk over de oplosfing der grootheden, onder den titel: Inftituzione Analitiche, qd ufo della Giovenia Italiana , di Donna maria gaetana.agnesi , Milanefe, delf Acidcmia delle Scienze di Bologna. In Milano 1748, in 4to, 2 deelen, 1020 bladzijden. Dit werk is der keizerin- koninginue opgedragen. Zij was nog maar 25 jaar' oud, toen zij dit werk aan het licht gaf. Naderhand heeft zij zig met de godgeleerdheid en het lézen der Griekfche vaders, daar zij ongemeen veel werks van maakt, bézig gehouden. Zij uVcckt verfcheiden taaien , verftaat ook wat van het Hebreeuwsch. Zédert 21 jaaren leeft zij zo ingetogen , en voor zig zelve, dat fchier niemand haar te zien krijgt. Wij zijn de eenigde reizigers, die dit voorregt gehad hebben, waarover zelfs de aards hertog en de graaf firmian zig ongemeen verwonderd hebben, , want geen van hun beiden heeft ze tot nog toe gezien. Vader boscowich, die haar om de wiskunde zo gaern had willen léren kennen, heeft er nooit toekunnen komen. De heer de la lande, en anderen, klagen, in hunne reisbefchrijvingen , ten hoogden over haare ingetogenheid. Wij zijn reeds drie maal bij haar geweest, zelfs heeft zij zig m mijn damboek ppgefchréven. Wij hebben dit geluk eenen jongen markgraavc brivio te danken, die verzogt werd, eenen haarer nabcdaanden eenen dienst te doen, welk hij beloofde, onder voorwaarde, dat zij ons bezoek zou ontvangen, wijl hij wist, dat wij met zoveel verlangen deze phenix wenschten te zien; dit noodzaakte haar, eene zaak te beloven, die zij in 21 jaaren niet hui willen doen. Zij is zeer vriendlijk en lévendig, redelijk vet, bemint cicero onbefehrijflijk. Tégenwoordig beS 5  282 REIZE DOOR EUROPA oefent zij de wiskunst niet meer, maar oefent zig in Griekfche en Latijnfche fchrijvers, doch in homerus vind zij geen fmaak. Haar zuster is met den heer pinotini getrouwd: deze heeft groote bekwaamheden in de muziek, en de dukken, door haar opgeteld; worden ongemeen gefehat, het welk in Italië veel wil zeggen. Mevrouw carcani, getrouwd aan den raadsheer della croce , leest Latijnfche en Engelfche boeken, inzonderheid maakt zij veel werk van cornelius 'tacitus , dien zij allen anderen voortrekt; een bewijs van haare' fchranderheid, want zijne gedrongen kortheid en lévendige gedagtcn zijn niet voor elk een'. De hertogin serbelloni heeft des touches in het Italiaansch overgezet. Men vind in weinig heden onder het fchoon geflagt zo veele beminnaaresfen van wétenfcbapipen, als hier te Milaan; ik ken nog verfcheiden anderen, die ik 'voorbijga, om niet breedvoerig te zijn. Gij hebt een fchoon erf fchitterend voorbeeld in de gemaalin des aardshertogs, de prinfes beatrix von este , die behalven andere groote eigenfehappen ook deze bezit, dat zij de mufen bemint: Zij leest Latijn , Hoogduitsch , Fransch , Italiaansch, e. z. v., arbeid in de gefchiednis, fpreekt de gemelde taaien vacrdig. Dr. oltkocchi, boekbewaarder bij de Ambrofifche boekerij, is haar leermeester geweest; nog tégenwoordig, zédert dat zij getrouwd is, vraagt zij hem om de beste fchrijvers, die zij willézen ; het is een groot vermaak, haar te horen fpréken en oordélen. Denzelfden fmaak heeft ook de aardsliertog zelf, hij kent de oude fchrijvers nauwkeurig, heeft een onbedenk- ' lijk geheugen, is wijsgerig op alles. Hij heeft ons dikwijls de gmist bewézen, in tégenvvoordigheid van het  EN HET OOSTEN. aSj ' ganfche hof, met ons over onze reis te fpréken, en telkens vraagt hij mij, welke nieuwe ontdekkingen ik iu de Ambrofifche boekerij gedaan, en wat nieuws ik in de dad gezien heb. Ménigmaal heeft hij gezegd: Fous ctes heureux, monfeur, de pouvoir voyager en Philofophe, volr tout & toujours apprendrc. Nous atitres ne pouvons voyager avec ce fruit. [Gij zijt gelukkig, mijn heer, dat gij als een wijsgeer kunt reizen, alles zien en altijd léren. Lieden van onzen dand kunnen met die vrugt iriet reizen.] Ik antwoordde, dat ik egter aan alle oorden van Italië van zijne majefteit, den keizer, broeder van zijne koninglijke hoogheid, met dien lof had horen fpréken , dat hij op zijne reis alles met wijsgérige oogen had gezien-, op alle plaatzen zonder pragt en ijdclen praal was geweest, en dergelijken. Dat is waar, antwoordde de hertog, maar hij reisde te fchielijk, en hield zig op elke plaats niet lang genoeg op, om in de zaaken regt intedringen. Hunne koninglijke hoogheden hebben zulke goede gedagten van onze wijze van reizen, wijl zij door onzen mecenas, den graave firmian , zo zeer voor ons ingenomen zijn, die altoos tégen ons zegt: dat noem ik reizen, het andere maar lopen. Wij werden door den aardshertog op zijne bijzondere bals verzogt, hebben gedurende het karneval altoos des avonds bij hem op het hof gefpijst, en de baron rudbeck heeft verfcheiden maaien met de aardshertogin gedanst: zij heeft mij dezelfde gunst aangeboden, doch ik heb mij daarvan verfchoond. Eene gunst, die des te zeldzaamer is, wijl, volgens de régelen aan het Oostenrijksch hof, niemand op de bijzondere bals mag komen, ten zij hij kamerheer of dergelijken is; doch met vreemdlingen word het zo nauw niet geno-  REIZE DOOR EUROPA men: nis men de voorfpraak des graaven firmian heeft, heeft men geen verdiensten nodig. Wij hebben in de daad op alf onze reizen nergens zo veel vermaak en eer genoten, als hier: de wijsbegeerte komt te pas ,n een land, waar vvijsgeeren regéren? De graaf van firmmn heeft ons ia kennis gebragt brj alf de geenen d,e waardig z,jn van eenen wijsgeerigen reiziger gekend te worden: den éénen dag nodigt hij KoogleerL ren en geleerden; op eenen anderen fiaatsdieimren en hovelingen; op eenen derden, monniken van verdienden e. z. v. ten éten; ieder hunner fielt hij ons zelf voor zegt ons, welke verdiensten déze of géne heeft, welke boeken hij gefchréven heeft en dergelijken. Met één woord, hij is een onvergehjklijke flaatsdienaar. Zo als gezegd is, met hem fluit ik mijnen brief. Nafihrift. Wij hebben ook de eer'gehad, met den hertog franciscus van modena, grootvader der hertogin, te fpréken. Hij woont beftendig te Milaan, fchoon hy fouverein van Modena is; hij is oud, en bijna blind , egter wil hij het zelf niet wéten. De fchikkmg is zo gemaakt, dat wanneer hij en zijn zoon fterft, zuneftaaten door de aardshertogin, de prinfes beatfux von este , aan het huis van Oostenrijk vervallen. Weinig prfnfesfen bezitten landen en brengen flaaten tot eenen bruidfchat. Het zijn niet alleen de hertogdommen Modena, Reggk en Mirandola, maar ook Cbo en het vorstendom Masfa Carrara, allen fchoone en vrugtbaare landen, in wijn, olie, koorn, vrugten, e. z. v. Carrara lévert het fchoonfte en witftt marmer, dat ergens te vinden is.  EN HET OOSTEN. 285 DRIE EN VEERTIGSTE BRIEF. Nalatenfchap der Longob ar di fiche koningen. — Tzereit kroon — Andere merkwaardigheden — Parmefaankaas — Nog van Milaan — Pavia — Univerfiteit en geleerden aldaar — Gothifche opfehriften —Van den markgraave de Botta. Pavia, den 2zften April, 1773. Y an Milaan déden wij eene reis tot vermaak naar Monza, de oude verblijfplaats van de koningen der Longobarden, tien mijlen van Milaan gelégen. In de kerk toont men veel van de nalatenfchap' der koningin theodelinde , die gemaalin was van den koning agilolfus , en in het jaar 627 overleed. De gouden kroonen van beiden worden hier getoond. Hier is de waaijer der koningin, haar groote elpebeenen kam, e. z. v. Ook zijn hier veele zeldzaame diptycha. Hier word ook de ijzeren kroon bewaard, waarméde de keizers gekroond werden. Keizer karel V. was de laatde, die zig te Bologne met deze kroon liet kronen ; de kroon zelve is van goud, men noemt ze ijzeren naar eenen ijzeren ring Van binnen, die men zegt, dat van één' der nagelen gemaakt is, waarméde Christus gekruist werd, en daarom voor een groot heiligdom gehouden word. De keizers moesten met drie onderfcheiden kroonen , en op- drie plaatzen gekroond worden: met de gouden te Rome, door den paus zelvenj  *S6 REIZE DOOR EUROPA met de zilveren, te Aken - en met de ijzeren, te Mortza of Paria; de eerfte maakte hem tot koning der Romeinen, de tweede tot koning van Duitschland, de derde tot koning van Italië (ƒ). Wij zagen hier ook hetrijkskruis, dat men den koningen der Longobarden, bij hunne kroning, om den hals hing. Veele andere zeldzaamheden en kostbaare vaten zijn hier , onder anderen eene fchaale van faphir , waaruit de koningin theodeeinde dronk, zij is grooter dan een groot koffijfchoteltje; ik twijfel, of zij in de daad van faphir is. Hier zijn ook handfehriften , één van dezelven is met gouden letters gefchréven. In dc kanfelaarij zag ik Secunda Secunda divi thom/e D'aQUINO , V.1u petrus sc heffer DE gejusheym, 1467., op pergament, in folio gedrukt, zonder melding van de plaats , waar dit zeer zeldzaam boek gedrukt is. Hier zijn omtrent duizend ftuks charters [Urkunden], ééne van berencarius in het jaar 920 gefthreven. Daar .zijn omtrent 150 handfehriften, en daaronder een zeldzaame paulus diaconus. De kanonik frisi, broeder van vader frisi, fchrijft de gefchiednis van Monza, welks eerfte inwoners Umbriërs geweest zijn. In gansch Lombardije word Moditia of Modicia Cf) De Roomfche krooning;, door den paus, geeft, eigenlijk , aan den koning van Duitschland den titel van Roomsch keizer; waaróm hij, zo lang als hij te Rome niet gekroond is, den titel voert van verkoren Roomsch Keizer. De Longobardifche krooning, met de zogenaamde ijzeren kroon, gefchiedde ook wel te Milaan. Men zie fontanini dis/, de Corona ferrea Langobardorum , Roma, 1717. 4W , muratori de Corona ferrea i en keyszlers Reiz. I. D. bl. 375. e. v. en bl. 338.  EN HET OOSTEN. 2S7 voor den ouden naam van Monza gebruikt: Modo'ètia, vind men niet eerder, dan na de twaalfde eeuw (36). Wij gingen naar het paleis Simonetta, liggende eene mijl van Milaan, om de wondcrbaare echo te horen; zij herhaalt 20 tot 30 maal, eerst de drie laatde lettergreepen, dan de laatfte alleen, eindelijk eindigt zij als eene klinkende klok met korte Hagen; eertijds is zij nog fterker geweest, maar het gebouw is wat vervallen Qgj. Ik moet u ook melden, dat wij gezien hebben, hoe men de vermaarde parmefaan-kaas maakt; zij word omftrceks Milaan bij de landlieden gemaakt, gelijk ook bij Lodi en Parma. De keizer is ook zo nieuwsgierig gc- (36) De Domheer frisi heeft in 1776 de twee eerfte verhandelingen van deze gefchiêdnis van Monza laten drukken: Memorie della Chiefa Monzefe, raccolte, e con vario diifertazioni illuUrate da antonio francesco frisi, Dot. di S. T. Prot. Apostolico e Canonico di quella infigne e real Bajtlica, Disfertaz. f. e II. Milano in Ajo. De eerfte behelst de gefchiednis der eerfte inwoners en het lot der ftad onder de Romeinen, waarin verfcheiden Roomfche opfehriften voorkomen, die tot hétien niet gedrukt waren; de tweede handelt over de Longobardifche koningin theodelinde , wier léven omftandig befchréven word. Qr) Het geluid van een ■ pistoolfchoot wordt, in den tijd van vijftien fekonden, van 58 tot 65 maal herhaald: volgens de aanteekening van den Berlijnfchen Sterrekundigen joh. bernouli.i jn zijne Zufdtze zu den neuejlen Reisbefchreibungen von Italiën , I. B. Men leze, verder, over deze Echo , keyszlerï Reiz. I. D. bl. 373. e. v. en volkmans Reist/. I. D. bl. 349.  238 REIZE DOOR EUROPA wéest; het is ook der moeite waardig om te zién. Hêt is verkeerd, dat men ze parmefaan-of placentlnkaas noemt, want daar word geen kaas gemaakt; de naam kómt daarvan, dat in Parma en Piacenza kaasmagazijnen waren, om ze vervolgens door gansch Italië en aan de buitenlanders aftelévercn, die aldaar de kaas, welke in het Milaneesch gemaakt werd, kogten: het was, en is nog, een groote handel voor de Hollanders , die deze kaas gaern willen hebben, wijl zij onder de linie goed blijft , voornaamlijk die van Lodi, welke men voor de beste houd; zij is ook goed tégen de feheurbuik. Men heeft mij gezegd, dat dit komt van eene-foort van (klaver) trifolium melilotus humilis, dat de koeijen éten. Als men hier eene fchoone kaas wil noemen, zo zegt men fromaggio di Lodi, op andere plaatzen in Italië behoud zij nog den naam fromaggio di Parma, en op zommige plaatzcn ook fromaggio di Piacenza. Te Milaan heb ik ook het huis bezigtigd, waarin de groote wijsgeer van zijnen tijd caudanus gewoond heeft. Men ziet er nog fchilderijen m fresco, die hij had laten maken. Zij verbeelden verfcheiden Griekfche wijsgeefen. Ik heb niet kunnen uitvorfchen , waar deze zonderlinge fterrenkijker geftorven en begraven is, ten zij te Rome. De grafzerk van zijnen vader, die in het jaar 1524 overléden is, heb ik te Milaan gezien (£). Gij 0%) Thuan. Hist. L. LIX. p. 155. a. fchrijft, dat hij te Rome geftorven is, en eerst in óe kerk van St. Andries aldaar bijgezet, doch, naderhand, naar Milaan vervoerd, en, in het graf zijner voorouderen, in de St. Markuskerk, begraven is.  EN HET OOSTEN. 38$ Gij weet, dat arcimboldi , die in Zweeden afiaaten verkogt, van 3Maan was, alwaar hij naderhand bisfchop werd. Thans is het geflagt uitgeftorven. De tégenwoor^ dige bisfchop te Milaan , de kardinaal pozzobonellt, heeft veel genégenheid voor ons. Wij bezogten hem dikmaals. Zijne eminentie is, zuwel als de graaf firmian j met de hoedanigheden van onzen grooten gustaaf geheel ingenomen ; waar wij dok komen, word met verwondering daarover gefproken. Mevrouw clelia borromea zeide dikwijls, dat zij inbaar léven van geen grooter koningen had horen fpréken; dit zegt veeh Zulk eene ftaatsveriindering, zeggen zij, zonder een' enkelen droppel bloeds te vergieten! Een dichter maakte te Milaan een Italiaansch klinkdicht op den koning gustaaf. Men vind veele groote dichters te Milaan. De kardinaal fchrijft fraaije Latijnfche vaerzen, hij heeft ons van zijn werk een geheel gedicht voorgelézcm Wij verlieten het aangenaam Milaan, en vertrokken naar Pavia. Wij bezigtigden egter nog eerst het pragtig karth uizersklooster, dat fraaije fchilderijen en eene goede boekerij heeft: de kerk is het fchoonfte ftuk der Gothifche bouworde , dat men kan vinden. De univerfiteit te Pavia is nu in eenen goeden ftaat gebragt: de keizerin heeft geleerde enbekwaame leeraars, te zamen vijf en twintig, daarheen beroepen; wij hadden ze reeds allen te Milaan, bij den graave firmian, léren kennen. De keizerin heeft hun gezamenlijk een' grooten zilveren, en den rektor eenen gouden gedenkpenning gegéven, die hij, bij zékere ampsverrigtingen, aan eenen grooten gouden kéten om den hals draagt, op de ééne zijde is het borstbeeld der keizerin, met het omfchrift; II. Deel. T  «9* REIZE DOOR EUROPA maria theresia Augusta; op de andere Minerva, die de gevallen univerfiteit weêr opregt; naast haar geniën, die meet-en fterrenkundige werktuigen houden , Merkuur, Pegafus, e. z. v.; het omfchrift is: Athenoz Infubricce Restitutie; op den onderrand: Gymnafiuin 77cinenf. et Palat. Inftaur. MDCCLXX. De heer rorsieri, hoogleeraar der fchei-en geneeskunde , is thans rektor magnificus. Hij volgt onzen wallerius, heeft veele boeken gefchréven, en is zeer geroemd. Dc wijdbcroemdeabt, laurens spallanzani, is hooglceraar in de natuurgefchiednis; hij is de geen, die zo veele fraaije waarnemingen in het dierenrijk gedaan heeft, de uitvinder der dierlijke hervoordbrengingen ( reprodutlionë) , hij houwt (lakken den kop af, en, na een' zékeren tijd, groeit er wéér een nieuwe kop aan. Hij heeft een boek daarover gefchréven, gedrukt te Modena, 1768, en naderhand is het in het Fransch en Engelsch overgezet. Hij toonde ons zeldzaame proeven met den omloop des bloeds, die hij door een zonnevergrootglas waarnam, en dergelijken. Tégenwoordig heeft hij een boek, met eene opdragt aan den graave firmian, uitgegéven, onder dert titel: De Fenomeni della Circolazione osfervata nel gire univerfale de vajt, dë Fenomeni della circolazione langueute; dé' moti del Sangue, independenti delf azione del cuore e delpulfar delle arterie. Disfertatione quattro délf Abbate spallanzani Regio Profes/ore in Pavia. In Modena 1773, in 8vo. Hier vind men veele waarnémingen en ontdekkingen (37). Vader capsoni is thans (37) Van den beroemden spallanzani heeft men een werk, dat ih nieuwe ontdekkingen en bondige onderzoekingen in de  ÉN II ËT OOSTEN» a$t bezig met dc gefchiednis van Pavia. Eene befchrijv'ing van de domkerk en de bisfehoppen heeft hij reeds uitgegéven. Ik heb hier een opfchrift gevonden op den Gothifchen koning adalrik. Het is tri het Latijn} en zo heb ik het bok op andere plaatzen gevonden. Het is ondertusfehen zonderling, dat ik er geen in de Gothifche taal Vind; hoe nauwkeurig ik nagezogt, hoe naarstig ik de charters én oude bondelsvan fchriften in de archieven doorbladerd heb, heb ik egter nooit een eenig ftuk in het Gothisch gevonden. Alle koninglijk Longobardifche bevélen en beiluiten zijn ook in het Latijn; daaruit zie ik, dat de Longobarden in Italië zig van deze taal bedienden. Té Terracina, tusfehen Rome en Napels, is een lang opfchrift op fteen op den koning diederik , dat hij de wégen verbéterd, het Pontinsch moeras droog gemaakt heeft, é. z. v. Het is in het Latijn. Hier te Pavia verkéren wij veel met den veldmarfchalk, den markgraaf van botta, hij is nu tachtig jaaren oud, heeft nog een goed geheugen, fpreekt veel van ftaatszaa- riatuurgefchiednis, inzonderheid omtrent de infufiedknies, ongemeen rijk is: Opuscula di Fificale animale e vegetabile delf Abbate spallanzani, Regio Profes/ore di Storia naturale nelC univerfttate di Pavio, Socio delle Academie di Londra, de' turiofa della Natnra di Germania, di Berlino, Stockholm, Cöttinga, Bologna , Siena etc. Aggiuntevi alcune Lettere ad esfi Opuscoli dal celebre Signor bonnet di Geneva et da altri Scrittë al Autore , twee deelen in gr. 8vo, Modena 1775. T 2  292 REIZE DOOR EUROPA ken. Hij heeft krijgsheiren geleid, is tweemaal gezant te Petersburg geweest, heeft ons verfcheiden anekdoten van de afgevaerdigden der [Zweedfche] rijksftanden verhaald, die derwaard kwamen, om den grootvorst de kroon van Zweeden aantebieden. Hij is thans hier als gevolmagtigÖe der keizerin wégens de keizerlijke leenen in Lombardijën. Hier gefchied ons eene zeer bijzondere eer, het is eene vrugt van de aanbevélingen des graaven firmian. Komen wij op de univerfiteit, zo worden wij door de hoogleeraars met Latijnfche rédevoeringen ontvangen; gaan wij bij den overften van het regiment, dat hier in bezetting ligt, zo vraagt hij ons, wanneer wij tijd hebben, om zijn regiment de wapenoefeningen te zien doen, dat hij het dan zal doen uitrukken, en allerlei krijgsbewégingen maken; gaan wij een bezoek afleggen hij iemand van den adel , zo nodigt hij ons ter tafel, e. z. v. De manfehap is in de wapens zeer wél geoefend. Ik mag niet vergétcn, dat hier eene fchilderij te koop is, welke twee groote meesters gemaakt hebben: michel angelo en zijn vriend andreo del sarto hebben elk zijne beeldnis in ééne fchilderij gemaakt. Men vraagt er 3000 dukaaten voor. Dc koning van Pruisfen heeft reeds herwaard gezonden, om de fchilderij te laten bezien en méten.  EN HET O O S T E N. «03 VIER EN VEERTIGSTE BRIEF. Univcrfiteitsboekerij te Pavia. — Andere merkwaardigheden. — Tortona. — Van den bisfchop Anduxar. — Novi. — Reis naar Genua. — Pragt en rijkdom in Genua. — Kost baar e Cambiafche landpiraat- — Univerfiteit en boekerijen. — Kanfelarij — Oudfte handfehriften op papier. — Oudheden. — Zweeden te Genua. Genua, den izden Junij, 1773, r^^ooR. zeer korten tijd heeft dc keizerin eene boekerij voor de univerfiteit te Pavia laten aanleggen. Boven deu ingang leest men: Bibliotheca publico commodo marl-e Thsresle Augustcc munificentia inftaurata , dotata , au'cta, A. 1771. Hier zijn reeds zeer fraaije boeken; alle verhandelingen en werken van de akademien der wétenfchappen in gansch Europa worden daar gevonden , behalven de Zweedfchen. Vader fontana , hooglceraar der wiskunde, is boekbewaarder, een man, die niet alleen in de wiskunst, waarin hem elk een voor diep geleerd houd , maar ook in de fraaije wétenfchappen bekwaam is; hij is een broeder van den abt fontana, van vvicn ik voor lang gefproken heb; arbeid méde aan de encyclopedie, die te Livorno gedrukt word, en heefteen werk over de hoogten der barométers, en eenige zonderlinge gevoelens betreffende dezelven, névens gedagten over de toepasling en het gebruik der wiskunde, uitgegéven, T 3  S94 REIZE DOOR EUROPA gedrukt te Pavia 1771 en den graave firmian opgedragen, Fontana gaat hier diep in de oplosfing en berékcning der grootheden in, het zou mij vrij moeilijk vallen , hem daarin te volgen, Het is al iet zonderlings, dat zulk eene oude univerfiteit te voren geen boekerij gehad heeft; doch het was met Bologne, Padua, Pifa, e.z. v. Piet anders gclégen, zij hadden geen boekerijen. Maar den monniken hebben wij de eerde boekverzamelingen te danken ; zij hadden altijd boeken en handfehriften in hunne kloosters, en zij hebben ze nog; zij zijn het, die pus de kostbaarde zaaken bewaard hebben; zulken vervoerden zij uit Zweeden, toen zij verdréven werden, tot onherdelbaare fchade voor de gefchiednis en kunsten. Doch hjer is voor dezen eene boekerij op het Hot geweest, welke de hertog oaleazzo II. Visconte op aanraden van petrarcha yerzameld had; zij bedond uit handfehriften in alle taaien; maar de koning lodewijk XIL liet alles naar Frankrijk brengen, en maakte daarméde een goed begin tot eene boekerij, dje thans baars gelijke Vet heeft. Tc Pavia zijn veele kollégiën voor de opvoeding en onderwijzing der jeugd, Verfcheiden van den adel heb, ben fraaije kabinetten, De graaven paleari hebben eene voortreflijke boekerij, eene ménigte fchilderijen, opfchrift ten, oudheden, gedenkpenningen. De markgraaf beleisoni heeft, in een groot konstkabinet, verdeeningen, allerlei delfdoffen, gezigtvverktuigen, aard-en hémelgloben] kapellen, hoorns en fchelpen, werktuigen voor allerhande ar! peid, elektriekewerktuigen, deenplanten, koraalpn,mar, mer van allerhande kojeuren, een kruidboek in 12 deden, zeldzaame munten en eene fraaije boekerij, Vcrfphejden  EN HET OOSTEN. 295 andere merkwaardigheden zijn in deze tamelijk groote ftad; egter zou in den eerften opflag niemand denken, dat twintig koningen na elkander hier hunnen zetel ger had hebben. De generaal preysach is ftadvoogd vau Pavia, een vriendlijk heer, de eerfte veldheer, dien ik ontmoet heb , die Hebreeuwsch , Grieksch en Latijn leest; hij bewees ons de zeldzaame eer, dat hij ons het verlof aanbood, de ftad in-en uittegaan, hoe laat het ook in den nagt mogt wézen, en gaf daaromtrent bevél aan de bezetting; de overfte lombardi had ons reeds het zelfde, als méde zijn rijtuig en zijne paerden, aangeboden, om de bekoorlijke landftrecken rondom de ftad te bezien, en dergelijken. Doch wij moesten ras deze beleefde officieren en alle geleerde hoogleeraars bij ons vertrek van Pavia verlaten. Niet verre buiten de ftad komt men in het gebied des konings van Sardinië, dat hem, bij het verdrag van Worms? in 1743, ten deel viel. Wij gingen wéder over de Po, en kwamen aan de ftad Voghera, of P~icus Irice, welker gefchiednis de abt buonamici 1768 in 4to uitgegéven heeft. Van hier kwamen wij aan de ftad Tortona, die veele oudheden en opfehriften heeft, hoe weinig de reizigers er ook van gezegd hebben, daar zij gemeenlijk er te post voorbij rijden. Hier leerden wij eenen zeer geleerden bisfchop, monfignorejoseph lodevvijk de anduxar, kennen ; hij is een dominikaaner monnik geweest, en zonder tégenfpraak de geleerdfte bisfchop in gansch Italië. In eenen ouderdom van 81 jaaren is hij lévendig, vlug, en een goed gastheer: hij fpreekt over alle wétenfchappen met veel vaerdigheid, zelfs van de krijgskunst, zo dat men niet ligt kan zeggen, waarin hij het verfte is; T 4  &96 REIZE' DOOR EUROPA zijn geheugen is nog zo goed , dat hij dikwijls een geheel lierdicht uit horatius , en koepletten uit welken dichter men wil, opzegt. Hij heeft eene voortreflijke boekerij , en kent zijne boeken wél. Het is der moeite waardig, eene reis naar Tortom te doen, alleen om zulk een' groot' man te léren kennen, die daarenboven zo gastvrij is, dat hij ons, zolang wij te Tortona waren, verbood, in onze herberg te éten, zelfs bood hij ons aan, bij hem in het paleis te logéren. Hij nam een téder affcheid van ons, en gaf ons aanbevélingsbrieven aan zijnen vikaris te Nova. Nova is eene fraaije ftad , tien mijlen van Tortona, en behoort aan het gemeenebest van Venetië. Men noemt deze ftad , naar eene bedorven uitfpraak , Novi. Zij werd in de dertiende eeuw aangelegd. Hier maakten wij kennis met veele Genueefen van den raad en den adel, inzonderheid heeft de markgraavin erignole, geboren balbi, moeder der vorstin van monaco, ons veel goeds bewézen: Zij heeft veel agting voor den Zweedfchen (andaart, dien zij in Parijs door den rijksraad, graave karel frederik scheffer , van wiens groote hoedanigheden zij met verwondering fpreekt, zeer voordélig heeft léren kennen: zij gaf ons brieven van aanbeveling naar Genua, dat dertig mijlen van Nova ligt, welk de grootfte breedte van het gebied der republiek is. Wij reisden over de Bocchetta, bij de ouden Jugum, den hoogften berg van de Genueefche , die tot het Appen, nijnsch gebergte behoren , en ontdekten daar de Middenlandfche zee, die wij nu zo dikmaals gezien hebben. Dus kwamen wij, nadat wij heen en wéér door gansch Italië gereisd hadden, hcrwaard naar Genua. Deze ftad is, eene der fchoonften, die men ooit kan zien; haare lig-  EN HET OOSTEN. 297 ging gelijkt een amfitheater, zijnde in eenen halven kring cm de haven gelegen, aan het hangen van eenen berg, het eene paleis hooger dan het andere, tot aan den top des bergs. Hier zijn twee der fchoonite draaien in de waereld, flracla Balbi, en ftrada Nova. Doch de paleizen , wier pragt, rijkdom, en meubelen , gelijk veele zaaien, die met goud bekleed zijn, e. z. v., te willen befchrijven, is eene ftoffe voorhoeken, niet voor brieven. Dc pragt is in hunne paleizen, gelijk ook op de tafels, ongelooflijk groot; in verfcheiden huizen worden bij het nageregt gouden mesfen, vorken en lépels gegeven. Doch in kléding moet de adel zig met zwart vergenoegen, en geen vróuwsperfoon mag juweelen dragen; doch daartégen zijn de koetzen en verdere toerustingen kostbaar en verguld. Het huis cambiasi is het rijkite, niet alleen in Genua, maar in gansch Italië. De doge cambiasi, die in dit jaar overleed, gaf jaarlijks ongelooflijke fommen aan de armen. Hij heeft begonnen bij Polcevera eenen weg te maken over vloeden en bergen , daar er te voren geen was, maar men dikwijls, als men naar Genua reisde, in gevaar was van te verdrinken. Deze weg zal zig tien Italiaanfche mijlen ver uitfirekken. Hij werd voor een jaar . begonnen, en drie mijlen zijn, met fteenen muuren te weêrzijden, bruggen en geplante boomen , om fchaduw te géven, reeds voltooid. De erfgenaamen zetten deze nuttige on? dernéming voord. Dagelijks werken 700 menfehen daaraan , en de kosten belopen dagelijks omtrent 2000 livres. Men denkt, dat over een jaar alles zal voltooid .zijn, want het ergfte is reeds gemaakt. De geheele ftraat zal ten minsten twee millioenen livres kosten. Zo veel kan een bijzonder perfoon in Genua uit eigen bewéging doen. T 5  spS REIZE DOOR EUROPA Men zal het ftandbceld van cambiasi in de raadkamer opregten. Indien de koning van Napels zo ijverig in de onderaardfehc déden liet arbeiden, zouden wij eerlangdfl ganfche dad Pompeji in helder daglicht zien, men zou daar in kunnen gaan en wonen , gelijk in eene andere dad (*> In geen plaats zijn voor de armen zulke fchikkingen gemaakt, als te Genua: groote en fchoone gasthuizen , als kasteelen , voor vondelingen, bédelaars, en dergelijken, zijn, hier , in een ongelooflijk getal. De vermogenden agten het voor een' verfchuldigden pligt, de ellendigen en behoeftigen te verzorgen. Geleerdheid en wétenfchappen kunnen in eene ftad, waar alles alleen voor den koophandel leeft, niet zeer in bloei zijn. De univerfiteit is in handen der Jefuiten, die, hier, in groot aanzien zijn. Vader ricchini, generaal opziender der boekerij, is de vriendlijkfte mensch onder de zonne; hij heeft ons op alle plaatzen verzeld; te voren, was hij hoogleeraar in de fraaije wétenfchappen. De boekerij is fraai, zij bevat verfcheiden zeldzaame boeken en handfehriften. Hier zijn ook nog andere boekerijen. De heer franzoni heeft eene groote boekverzameling ten dienste van het gemeen aangelegd: zij word des morgens te 4 of 5 uur geopend, is den ganfehen dag tot 's avonds te ii uur, of tot middennagt, open: zij word zelfs des middags niet gefloten, want hij betaalt vier boekbewaar- [(*) De koning van Napels heeft thans bevolen, de uitgravingen van Pompeji, waar méde men eenigen tijd opgehouden had, met ijver te hervatten, en een goed getal galeiflaaven tot dien arbeid beftemd. ].  EN HET OOSTEN. 299- ders, die elkander aflosten, als de één zijn middagmaal houd, is de andere m de boekerij; daarenboven pasfen zijne dienaars op; des avonds en des morgens worden voor elk, die komt, lampen en lichten gegéven. Ook is zij Qp zon-en feestdagen, zelfs in de kersdagen, niet gefloten; nergens is de toegang tot dc mufen zo ligt, als hier. Ik ben er dikwijls des avonds te 10 uuren gekomen, en heb jonge lieden bij het licht vinden dudéren; ik nam voor, het geduld van den boekbewaarder te tergen; toen het tégen middennagt ging, en alle anderen vertrokken waren, zeide ik, dat ik nu ook zou moeten gaan, doch hij antwoordde, dat geen tijd bepaald was, dat ik mij van hem en van de boekerij naar believen kon bedienen, Het is de openbaarfTe boekerij, die ik ooit gezien heb; zelfs waren wij er op pinksteren en fïudcerden. Dc abt beri heeft eene voortreflijke boekerij , die hij met den tijd, misfehien, voor het algemeen zal openen. Dezelve bevat zeer zeldzaame boeken. Ik moet hier aanmerken, dat de Ponderationes in Acia Apostokrum, AuStore p. antero maria de s. bonaventura Genuenfi, Genua 1681. in folio hier zeer algemeen zijn; egter zegt vogt , dat dit boek ongemeen zeldzaam is, ja hij twijfelt, of het wel ergens voor handen zij. In het archief der republiek vond ik protokollen, op katoenpapier gefchréven, van het jaar 1179 en zo voorde tot het jaar 1417, zij maken drie groote deelen in folio uit, doch zijn zeer ligt; dit zijn de oudde dukken op papier, die ik gezien heb, maar het is katoenpapier, dat door de Mooren en Arabers, met devvelken dc Genueefen toen veel handelden, het eerst uitgevonden is. Doch r.e Vergna zag ik bij den proost campagnola eenen brjeff  3co REIZE DOOR EUROPA aan tien bisfchop te Verona, omineono, die in het jaar 11S6 overleed, dus is deze brief nog ouder, en die is op hjnwaatpapier, enhetoudfle in zijne foort, dat ik gezien heb (/). Verders vind men in deze kanfelaarij een handfehrift van den Hebreeuwfchen bijbel in zéven groote folianten op pergament, névens de Chaldeemvfche overzetting. Dit handfehrift heeft de heer bruns, toen hij te Genua was, niet gezien, wijl hij er niets van wist; het is ook niet zeer gemaklijk, om bij de archieven te komen. Hier zijn ook de vijf boeken van moses in een dik boekdeel; als méde dc voorregten , welken de koning van Spanje aan christoffel columbo , en deszelfs geflagt voor het ontdekken van Amerika gegéven heeft; zij zijn in het Spaansch, twee deelen op pergament gefchréven (k). Verfcheiden andere zeldzaamheden, die ik in deze kanfelaarij gezien heb, ga ik voorbij. Oudheden heeft Genua weinig; egter vind men eeu (O Meu heeft egter reden, om te twijfelen, of het linnes papier wel voor het begin der XlVde eeuw zij bekend geweest.' Men zie g. meerman et doêlorum vir. ad eum Epistt. et Ob* fervatt. de charta vul garis feu linea origine, Hag. Com. 1767. 8vo p. 198. fqq. De vraag is dus, of de brief eigenhandig, dan of hij, mogelijk, in later' tijd, afgefchreven zij. Qi) Er zal , zekerlijk , meer in geftaan hebben , dan het verdrag van columbus met ferdinand en izabella, van het jaar 1492., den 17. April, waar van robertson CGefch. van Amer. I. D. bl. 135.derFranfche, enbl. 121, 122. derHollaudfche uitg.) den inhoud opgeeft, en welk door ferdinand zoo flegt nageleefd is.  EN HET OOSTEN. zeldzaam duk aan den ingang van het tuighuis, zo zeldzaam, dat in de ganfche waereld niets dergelijks voor handen is: een rostrum, dat aan een fchip gezéten heeft; het is van metaal, zeer lang, en vertoont aan het eind een' verkenskop met een' langen fnuit, waaruit men ziet, waarom het rostrum werd genoemd; men heeft het op den grond der zee gevonden, toen men de haven in het jaar 1597 fchoon maakte, gelijk men ziet uit het opfchrift, dat men op eene marmeren plaat daar onder geplaatst heeft: Vetustioris hoe avi Romani Rostrum in expurgando portu 1597 er uturn, unicum hucusque vifum eximice JSIajorum in re nautica gloria dicavere Concivcs. Bij één' der overheidsperfoonen , Padri di Commune genoemd, berust eene metaalen plaat, in oud Latijn, 120 jaaren voor de geboorte van Christus gefchréven, en ten jaare 1507 in den vloed Polccvera gevonden; dezelve behelst eene uitfpraak van den Roomfchcn raad over de regtegrensfeheiding tusfehen de bezittingen der Gcnucefen en hunne nabuuren. Uit dit fchrift ziet men den oorfprong van verfcheiden woorden, gelijk ik, behalven veele anderen , daaruit leerde, dat pascere toen ten tijde pecuafe* re, vanpecus, gefchréven wierd (/). Maar ik moet ook van wat anders, dan van boekerijen en oudheden (preken. Wij hebben de eer, zijne doorlugtigheid, den thans regérenden doge grimaldi , dikrnaals te bezoeken, die, névens zijne gemaalin, veele (/) Ik geloof liever, dat het een ander woord is, en dat pasco van nó.u komt , dat overeenllemt met /3«», $'*u, van waar filma.  Soit REÏZE DOOR EUROPA goedheid aan ons betoont: hij is een oom van den té^erwoordigen eérlten minister in Spanje , grimaldi/dié te voren gezant in Zweeden geweest is. WfJ zijn dikwijls in den grooten raad tégenwoordig geweest ; men (remt hier ook met keurballetjes , éven als te Venetië. De verkéring is hier zeer aangenaam, ververfchingen worden in overvloed aangeboden. Ik heb hier één' eenigen Zweed ontmoet, die zig bier heeft neergezet , de heer iiolmberg , een' vriendlijk' man, hij drijft handel, eerst deed hij zamen met den Zweedfchen agent marciielli , die hem egter , zonder eenige réden te zeggen, daarvan uitgefloten beeft, thans hebben zij zamen een procés: het kwam ons vrij zonderling voor , te horen , dat de eenigfte Zweed , dié in gansch Genua zig onthoud, door eenen ZweedfcheA agent vervolgd werd; het was van die uitwerking, dat wij geen vertrouwen op hem konden hebben. Veelen van de regéring, en den doge zeiven, heeft deze handelwijze niet gevallen. In de haven liggen verfcheiden Zweedfche koopvaardijfchépen.  en het oosten. 303 Vijf èn veertigste brief. Nog van Genua. — Alexandria. — Van de markgravin Orfsni. — Turin. — Van het koninglijk Sardinisch hof. — Univerfiteit en geleerden te Turin. — IfiJ'che tafel en handfehriften van Ligorius in de kanfelaarij. — Kónstkabinet van oudheden. — Needhams ingebeelde hieroglyphen. — Van den generaal Rhebinder. — Nog van eenige geleerden. Turin, den zSflen Augustus, 1773» ^CjTeen ftad heeft zulke fchoone en verrukkende uitzigten, als Genua; werwaard men komt, daar opent zig een nieuw en verfchillend toneel; tuinen, de één hooger dan de andere, met eene ménigte terrasfen, bergen, dalen , zeeën, fchépen e. z. v., men zou fchier geloven, dat men op elke plaats eene toverlantaeren of donkere kamer zag. Ziet men de ftad verre van de zee, zo ziet men ze als een amfitheater. AH' de tuinen zijn vol oranjeboomen, fitroenen, abrikoozen, e. z. v., die bier zo weinig kosten, dat men ze als voor niet meent te hebben. De landhuizen om de Had heen zijn koninglijk. De voorHad San Pierre in Arene word om haare pragtige paleizen voor de fchoonfte op den ganfehen aardbodem gehouden. Kortom , men heeft te regt Genua la fuperba [hetpragtige] genoemd. Wij hadden hier het bijzonder genoegen, hetZweedsch fregat llkrim, gevoerd door den oversdicutenant abiia-  5o4 REIZE DOOR EUROPA Ham von stauden , ridder van de zwaerdörden, op den igden van zomermaand, in de haven te zien aankomen. Het was voor ons eene uilnémende vreugd, bij de 300 Zweeden, alle groote en wakkere lieden, te ontmoeten; de ongemeene orde en zindelijkheid, die op het fchip gehouden werden, deed den opperbevelhebber, en alle officieren , kapitein h2rd , baron lagerbielke , lieuferiant von stapelmohr, nordenskjold , lejonankar , gfaa- ve cronstedt, en graave wagtmeister, bij de ganfche republiek eene bijzondere hoogagting verwerven. Wij waren dagelijks op dezen drijvenden daat, eri fpijsden met zulke aanzienlijke' landsgenooten. Zédert zes jaaren hoorden wij ook voor de eerde maal eene fraaije Zweedfche leerréde van den heer magister sandbërg, een' regt goed' en vriendlijk' man. Verbeeld u , welk eene zeldzaame vreugd wij genoten, in Italië zo veele •Zweeden te ontmoeten, die den landaart tot zo veel eer verdrekken. Wij bezigtigden in hun gezelfchap verfcheiden merkwaardigheden , en konden Genua niet eerder verlaten, dan toen het fregat, den 4den van hooimaand* het anker ligtte, en naar Livorno dévende. Daarméde fcheen all' het vermaak van Genua gevloden te zijn, en wij vertrokken zeer ras van daar. In het voorbijreizen zagen wij den kostbaaren weg, dien cambiasi laat maken; de kosten zijn ongelooflijk, doch de nuttigheid beantwoord ook volkomen aan dezelven. Dus reisden wij andermaal over den berg Bocchetta, zagen ménigmaal om naar de Middenlaiidfche zee, om het laatde vaarvvél aan dezelve te zeggen; verder wéder door Nova, toen door het gebied des konings van Sardinië, en kwamen te Alexandria. Hier zijn allerhande zaaken te  ÈN HÉT OOSTEN» 505 te zien: onder anderen bezit de markgraavm theresIa orsini, gehuwd aan den markgraave casine , eene groote verzameling van oude , en nieuwe gedenkpenningen, Itandbeelden, afgodsbeelden van metaal, marmer, édelgelteenten, fchelpen, delflfoffen, fchilderijen, prenten j pok heeft zij borstbeelden van titiaan , van dijk , ru« bens , palma, albani, eenen leerling van raphacl $ corregio en anderen. Zij bezit een geheel boekdeel met eigenhandige tékeningen van michel angelo, welken liet laatfte oordeel verbeelden. Verder heeft zij eene fchoone boekerij, en verzamelt all' de fchrijvers uit de zestiende eeuw, welke de gouden eeuw der wétenfchappen in Italië, was. Zij is eene geleerde mevrouw; het was een lust, haar over fchrijvers, over de beste uitgaaven, en dergelijken, te horen fpréken. Onder de nieuwe gedenk* penningen is de makeaiï~s van de koningin christi* na (*). Zij tékent ongemeen wél, en maakt fraai werk in miniatuur, bloemen c. z. v.; zij heeft de kruidkunde van den heer van linn/eus geleerd. Thans arbeid zij aan eene beöordélende lijst van haare fraaije verzameling* en beloofde ons, een exemplaar daarvan naar Zweeden te zenden. Bij een van haare landhuizen, drie mijlen van (*) Die Was eene plaagmunt (vexiermünze),. waarop de koningin christina eenen phenix., met het, zeer naar Grieksch zwemend, word pi«,*.i\Zc,, makelös, eenig in zijne foort, liet flaan , over welks betékenis en afleiding in het Grieksch ménig geleerde zijne hersfenen vermoeid heeft. , Zie keyszlers ReL zen>f II. Deel, bl. 634. [ Hoogd. uitg. en klütz Opuse» .Nummar. p. 137,) IJ. Deel. V  %o6 REIZE DOOR EUROPA de ftad, genoemd Foro, waar voortijds Forum fulvII was, heeft zij veele oudheden gevonden. Van Alexandria reisden wij door de ftéden Astten Chieri herwaard naar Turin. Montferrat en Plemont zijn zeer wél aangebouwd, aiöm ziet men fchoone akkers, weilanden , wijnbergen c. z. v. Op zommige plaatzen is het land, gelijk in het Milaneesch, door griften doorfnéden en bewaterd. Turin is geen zeer groote, doch fraaije ftad, met breede en regte ftraaten. De huizen hebben eene gelijke hoogre, eene régelmatigheid, die in het eerst aan het oog behaagt ; te weêrzijde der ftraaten zijn bedekte wandelgangen , éven als te Bologne, Padua en verfcheiden andere ItaliannIche ftéden. Toen wij hier kwamen, was alles nog in rouw over den koning karel emanuel III., die den aoften vart fprokkelmaand overleed. Den asften van oogstmaand werd de rouw afgelegd. De Franfche gezant, baron de choiseul, aan wien wij brieven hadden van den Franfchen gezant te Fesutie\ baron zuckmantel, bewijst ons dagelijks veel goeds: hij ftelde ons niet alleen aan de vreemde ministers en grooten hier in de ftad voor, maar ook aan den koning victor amadeus III, en aan bet ganfche hof, dat zig thans op het lustflot Montcaglieri, drie mijlen van de ftad, onthoud, alwaar de koning victor amadeus II. gevangen gezéten heeft en overléden is. De koning is een zeer goedgunstig heer, fpreekt met elk als een bijzonder perfoon, en regeert in de daad over de harten van alle onderdaanen. Hij fprak met ons over de groote hoedanigheden en wijze regéring van den koning gustaaf met verwondering; als wij weêr in Zweeden kwamen, zeide hij , zouden wij eene groote verandering vinden. De  ÉN HET OOSTEN. 3°? prins van Piëmont is bok zeer fpraakzaam, zijn leermeester is de beroemde vader gerdil, een Barnabiter, die zeer veel over dc wijsbegeerte gefchréven heeft. De koningin, eene zuster van den koning van Spanje, is onbefchrijflijk goedaartig en vriendlijk. De priufes theresia maria, die eerstdaags in huwelijk zal tréden met den graave van Artois, is zeer fchoon. Doch ik verlaat het hof, en fpoede mij naar Minerva $ heiligdom. Turin beeft eene fchoone univerfiteit met dertig hoogleeraars in alle wétenfchappen. Vader beccaria is" het verftein de electriciteit in deze landen, heeft fraaije boeken daarover uitgegéven, doet gedurig nieuwe proeven; hij is zeer begérig, om een nauwkeurig en juist onderrigt van onze noorderlichten te hebben , die hier zeer zeldzaam zijn. De heer denina , hoogleeraar der wélfprékendheid, heeft over de ftaatsveranderingen in Itali'è gefchréven; een fraai werk, dat door hem nog vervolgd word: het geeft veellicht aan de gefchiednis, voornaamlijk der middentijden , toen Italië zo veele heerfchers had. Hij heeft ook een boek van de Vicende delle Lettere, of dc veranderingen en afwisfelingen, die de fchoone wétenfchappen van oude tijden gcléden hebben, gefchréven; men heeft hetzelve in het Engelsch en in andere taaien overgezet (38). De boekerij is fraai, bevat (38) Van denina's bekend werk is het 3de en laatfte deel reeds in 1773 in eene Hoogduitfche overzetting in het licht gekomen. Verder heeft de abt denina, in het jaar 1776, een zeer leerzaam en lezenswaardig boek uitgegéven over eene wat ongewoone ftoffe, over de kunst van boeken te fchrijven, ouder den titel: Bihliopéa. Het voordeel, dat eene grondige beV a  308 REIZE DOOR EUROPA omtrent 40000 boekdeelen; het getal der handfehriften in allerlei taaien bedraagt 3000, van dewelkcn de lijst, hier, mtwee foliodeelen 1749 gedrukt is. De abt berta is boekbewaarder, een vriendlijk, gedienstig en geleerd ,man, een van de fchrijvers der naamlijst , welke merkwaardige Rukken uit tot dus verre ongedrukte, inzonderheid Griekfche, fchrijvers behelst. In de rijkskanfelaarij ftaat de zogenoemde Bembifcheof Ihfche tafel, die bij de verovering van Mantua, in 1630, genomen werd; het is eene dikke tafel van metaal, zo zwaar, dat men ze nauwlijks kan optillen. Zij is omtrent een vadem lang, en de gedaante is parallelogram. Men ziet op dezelve veele beelden en Egiptifche beeldichriften, waarvan ik u zeer gaern de betékenis zou zeggen, indien ik ze zelf maar wist. De beelden zijn van dunne, in het metaal ingelegde, zilveren fchijven of maaien gemaakt, op verfcheiden plaatzen zijn de (tukjes zilver uitgevallen, en alleen van het ingraven in het metaal kleine merktékens overgebléven. Hier in de kanfelaarij worden ook de eigenhandige handfehriften van pvrrhus eigorius bewaard, zijnde 32 groote folianten, die 14 duizend dukaaten in goud gekost hebben. In de gedrukte hjst der handfehriften is ook een berigt van deze Ligonfche fchriften ingevoegd; maar nergens heeft men gewé- arbeiding dezer floffè zou kunnen aanbrengen, zou juist niet daarin beftaan, dat hetfehrijven van boeken naar zulk een voorfchnft geraaklijk wierd; want indien een eembeginnend fchrij. ver de voorfchriften des fchrijvers met eene ftrenge nauw-ezetheul wdde volgen, zou het fchrijven der boeken m.Eur,p*, aenkhjk, veel minder worden.  EN HET OOSTEN. s°9 ten, voor dat ik daarvan gefproken heb, dat te Napels ook een groot getal van de eigenhandige oorfpronglijken bewaard word, waarvan ik te voren gefchréven heb (*). Toen de koningin christina hier in Turin was, en, den 23ften van wijnmaand, 1656, deze handfehriften van ligorius, met de tékeningen voor de gedenkpenningen, zag, had zij gezegd, dat men dit eene verzameling van aantékeningen (Polyanthea) der zeldzaamfte oudheden in de waereld kon noemen. De koningin werd te Turin met veel pragt ontvangen, en vertoefde, op haaren doortogt van Frankrijk naar Rome, hier, van den i6den tot den 24(ten van wijnmaand 1656. Dit is de waare tijd van haar verblijf alhier; die een' anderen opgegéven hebben , hebben gefeild. Ik heb hier een berigt gevonden van haare verrigtingen, zijnde zo veel als een dagboek; het is döor castiglione opgefteld, en in hetzelfde jaar te Turin gedrukt; het is aan den markgraave joiian rinaldi monaldesco opgedragen. Ik zie daaruit, dat hij te Rome geboren , aldaar Confervator [voorltander] geweest is, als veldmarfchalk in Franfchen dienst, en als opperitalmeester bij de koningin christina in dienst geftaan heeft; dit zijn aan dit hof zeer aanzienlijke posten; verders , dat sartinelli opperkamerheer bij de koningin geweest is: deze was het, die met monaldesco in vijandfchap leefde, hetwelk aanleiding tot deszelfs treurig einde gaf; ook zie ik uit dat berigt, dat de Jefuit, vaderfranciskcjs malines, uit Pïèmont, veertien maanden heimelijk te Stokholm geweest is, de koningin heeft zelve om [(*) Zie het I. D. bl. 388. ] V %  3" REIZE DOOR EUROPA hem gefchréven; doch dit in het voorbijgaan. In deze kanfelaarij is ook het handfehrift van lactantius , dat pfaf afgefchréven, en naderhand met veele andere handfehriften, die nog niet bij de overigen in de boekerij gebragt zijn, uitgegéven heeft. Het kabinet van oudheden is fraai; het bevat verfcheiden zeldzaame zaaken, onder anderen adelaars der Romeinfche legioenen, die de Romeinen in plaats van vaandels gebruikten, van metaal; hier zijn verfcheiden groo. ten en kleinen, anders zijn zij vrij zeldzaam: in Milaan vind men er twee bij den graave khevenhuxler , wien de aardshertog ze gefchonken heeft; in Rome is er geen één, dat ik weet. Ook is er een duk van een mctaalen ftandbeeld te paerd, het eene been van het beeld is wél bewaard gebléven; hier heb ik voor het eerst eene fpoor gezien, het is maar een prikkel, gelijk een kleine fpijker om het paerd daarméde te déken. Veelen van deze oudheden heeft men bij de onderaardfche verwoeste dad In, dustria, 6 mijlen van Turin, en bij eene tweede, Pok lentia, 20 mijlen van hier, gevonden. Men heeft 'thans opgehouden, op deze en andere plaatzen, waar eertijds ftéden geweest zijn, nategraven. Hetborstlluk met fchrijfletters, waarvan needham beweerde, dat het eene Lis zij met beeldfprakige figuuren , die fajj m het Cbineeseh wilde verklaren, heb ik nauwkeurig onderzogt: het is eene hersfenfehim, als men zig inbeeld, dat deze bafilidiaanfche of gnostiekfche fchrijfletters Egipuiche beeldfchriften zijn, of dat het borstftuk , welk meer naar eene Madonna, dan naar eene Isis, gelijkt , een Egiptisch werk is, het is zelfs onzéker, of het »nuek fes, Needham zou wél gedaan hebben, indien hij  EN HET OOSTEN. 3T* zijne ervarenheid in de beeldfchriften aan de Ififche tafel, aan andere opfehriften in het muféum, en aan de obelisken te Rome beproefd had. Het is zonderling, dat de mensch zo gaern afwégen zoekt, die hem en anderen doen dwalen, verdichtzels in plaats van waarheid aanvat, en zig en anderen wat wijs maakt; doch de réden daarvan is veelligt , om dat de waarheid , gelijk zéker wijsgeer zeide, diep in eenen put ligt, daar groote arbeid toe behoort , om ze optedelven; maar verdichtzels en zwetzerij kan een onkundige verfpreiden, zonder zijne hersfenszeer aftematten. De rij-en fcherm-akademie is zeergroot. Hier zijn veele vreemdlingen. De jonge graaf fersen is omtrent anderhalf jaar hier geweest; jammer was het, dat hij reeds vertrokken was, om het overige gedeelte van Italië te zien, toen wij hier kwamen : het zou mij eene vreugd geweest zijn, de kennis , die ik reeds in Stokholm met hem had begonnen te maken, te vernieuwen. Hij word Inerte Turin zeer betreurd; elk prijst hem, en fpreekt van den ijver, dien hij omtrent alles had, en hoe hij zijnen tijd wél befteedde: overal heeft hij vrienden, die hij zig door zijn goed gedrag verworven heeft. Dit is voor Zéker veel eer voor zulk een' jong' heer. Tégenwoordig is geen ander Zweed hier, In de kerk Santo Spirito vond ik gevallig het graf van den baron rehbinder. Hij was generaalveldmarfchalk pver het ganfche léger des konings van Sardiniën, ridder der orden van Maria hoodfehap , welke hier een groot aanzien geeft; de koning zelf noemt zulk eenen ridder zijnen neef, en alle anderen géven hem den titel van ex* V4  3i* R E I Z E DOOR EUROPA cellentle (*). De baron bernard otto rehbinder was te Reval geboren, den ziften van flagtmaand 1662, en {Maf deb i2den dier maand 1742. ft den flag bij Turin 1706, waarin de Franfchen geflagen werden," bevond hij zig aan het hoofd van een gedeelte des légers, en kweet zig ongemeen wél. Hij heeft hier een'grooten lof, maar geen erfgenaamen nagelaten. Hij is zeer rijk geweest! ' Hier is een wijsgérig wiskundig genootfchap; in bet eerst was het bijzonder, doch nu is het door den koning bevestigd. In de jaaren 1759 tot 1769 zijn vier deelen van deszelfs werken, in kwarto, uitgekomen. Daar is veel in van den heer de la grange , die thans te Berlijn is, alwaar hij zijn inkomen béter vond, dan in zijne geboorte dad Turin, welke daardoor eenen der grootfte wiskunstenaars in ganseh Europa verloor; want het eerst na euler ftelt men de la grange, dan d'alembert, veiv VOlgenS daniël bernouilli, e. z. V. Een advokaat alhier, durandi, heeft over de eerfte bewoners van Balie gefchréven, welken, naar zijn gedagt, Umbriërs zijn geweest. De verhandeling is wél gefchréven; ik ben met den fchrijver zeer bekend. Bar detïi , een jefuit, heeft over dezelfde ftof gefchréven Deze maakt er Lignriërs van. De prelaat guarnacci' bevolkt gansch Europa met Etruriërs, gelijk pelloutier met kelten, en de ridder ihre met Scythen en Gothen De heer dorandi heeft veele boeken van den heer ihre gelézen, zelfs het Glosfarium , en teJnaleSla, die ik [ (*) Deze ridderorden is, jfi het jaar 'ig2, door AmDEV graave y-an Savoyen, ingefteld. j  EN HET O O S T E N. 3*3 hem geleend heb ; hij fchat de geleerdheid daarin ongemeen , en heeft mij verzogt, zulk eenen grooten veelWéter zijne hoogigting te betuigen. Deze is de laatfte brief, dien ik uit Italië en van deze zijde der Alpen, welken ik nu iu deze dagen zal beklimmen , aan u fchrijf. Denk eens, wat het mij zal kosten, op .den berg Cents voor de laatfte maal Italië te zien. Het zal mij gaan, gelijk aninibal, van wien livius zegt: respexit ad llttora Itallee frendens [ tandknersfende zag hij tc rug op de firanden van Italië], ZES EN VEERTIGSTE BRIEF (*). Affchaffing der Jefuiten-orden. — Fan de werken van Tirabofchi en Arena. — Gefchiednis der ontdekking en uitgaaf van het ft uk uit het 91/le hoek van Titus Livius , dat men te Rome gevonden heeft. — Berigten uit Portugal en Turin. N u kan ik u, met zékerheid, het merkwaardig nieuws melden, dat de paus de Jefuiten - orden afgefchaft en vernietigd heeft. Ditgefebiedde den lödendezer, des avonds, wanneer zijne bulle, of breve, den generaal der orden, vader ricci, ter hand gedeld, en voorgelezen werd, die Turin, den iZflen augustus, 1773. (*} Een bijvoegzel tot den voorgtanden. V 5  Si4 R-EIZE DOOR EUROPA dus in de reeks der generaalen, van ignatius lojola af, de laatfte word. Ik heb reeds des paufen breve gelézen , het is van den aiften van hooimaand, fchoon het zo geheim gehouden is, dat voor den i6den dezer niemand daarvan gevvéten heeft. Alles is in goede orde afgelopen , zonder dat men eenige bewéging in Rome daarbij befpeurd heeft. De generaal word wél behandeld, woont thans bij den kardinaal torregiani, zal daarna verder bij zijne nabeftaanden te Florence gaan. AH' de Jefuiten moeten nu het priestergewaad aannémen, de paus geeft aan elk hunner 80 fcudi, of 40 dukaaten, 'sjaars. Hier te land zullen zij wel béter bezorgd worden, want de koning is zeer goed; zo ook te Genua, Florence, JVeenen e. z. v. Zo is dan eindelijk de kolosfus van Rhodus ter néder geftort, die aan het hof van Bourbon zo lang werk verfchaft heeft, midlerwijl dat het Pruisfifche, Oostenrijk, fche en Rusftfche bézig geweest zijn, met veroveringen te maken, en hunne ftaaten uittebreiden. Welke gevolgen dit in de geleerde waereld zal hebben, zal men zien; in den godsdienst zullen onze godgeleerden het nu ménen gewonnen te hebben; want ik herinner mij de vraag gehoord te hebben: Quot et guanam funt Fundament» Religionh Romano - Catholica ? [ Hoe veel en welke zijn de grondflagen van den Roomsch-katholijken godsdienst?] Antwoord: Tria: Auctorltas Papa , Cohors yefuitcrum, et Inguifttio Hispanica; hoe tripode fedens oraeula fua diclat Apollo Me Romanus [Drie: het gezag van den Paus: de bende der Jefuiten: en de Spaanfche Inquifitie : op dezen drievoet zit die Roomfche Apollo , en geeft zijne godfpraken. ] e, z, v. Volgens  EN HET OOSTEN, 315( deze Helling zal nu de lloomrche godsdienst geheel ondergaan : want des paufen lijfwagt is nu ingetrokken, en de overige fteunpilaaren hebben thans niet veel meer te beduiden. Zie, welke fchoone theologifche voorzeggingen men zou kunnen doen. Maar of zijne heiligheid wél of kwalijk gedaan heeft, zijne lijfwagt, die zig tot in China uitgebreid heeft , aftedanken, is eene andere vraag; doch de paus was gedwongen. Nu, nu zal Avignon en het graaffchap Venaispn van de zijde van Frankrijk, en Benevento van die van Napels terug gegéven worden; als men den paus andermaal wil dwingen , in eene andere zaak te bewilligen , dan neemt men het hem wéder af. Dit moet ik zeggen , dat dit genootfehap onder allen, die ik gevonden heb, in alle mogelijkde wétenfchappen het geleerdde , en van allen het beleefdde en gedienstigde was; dit hebben wij ovcriil ondervonden ; en de zédenleer, die in de beoefening zig vertoont, houd ik altoos voor goed. Het is een geluk, dat wij onze Italiaanfche reis geëindigd hebben , voor dat deze orden vernietigd is; want ik zie, hoe veel wij, in ménig opzigt, verloren zouden hebben , en hoe veele boekerijen voor ons gefloten zouden geweest zijn. Ik zou haast vergéten hebben, een voortrc-llijk boek te noemen, dat regt in uw vak behoort; het is ook een werk van een' geleerden Jefuit : Storia della Litieratura Italiana di giuolamo tirabosciii , Bibliothecario del SerenisfimoDucadiModena. In Modena 1772,in 410(39). (39) Tiraboschi heeft van zijne Storia della latieratura  3'ï6 REIZE DOOR EUROPA De vader, of, nu, béter, abt tiraboscht, die muratori als boekbewaarder te Modena opgevolgd is, heeft ui dit werk eene geleerde gefchiednis van Italië met deszelfs oudffe inwoners begonnen; daarop komt bij tot de Romeinen, loopt hunne tijden met veel bondigheid door vervolgens de Barbaarfche tijden , e. z. v. Het derde deel is kortlings in deze maand uitgekomen, het eindig met het jaar 1183. Een fraai werk, dat hier eene algemeene goedkeuring vind; gij moet u een exemolaar daarvan bezorgen , om het in Zweeden bekend te maken ik weet niet, of gij gaem Italiaansch leest, doch zulk een voornaam boek , word ras in andere taaien overgezet. Nog een ander boek van een' Jefuit; La Natura, e Coltura de Fiori, fificamente exposta con nuove raggioni, of: de natuur en kwéking der bloemen, natuurkundig verklaard , met nieuwe aanmerkingen en proeven voor liefhebbers van bloemen, kruidkundigen, natuuronderzoekers en landbouwers , in twee deelen in 4to gedrukt te Palermo , i77i. I„ het 3de deel zjjn ' fraaije koperen plaaten, waarin men allerlei föorten van bloemen in haare natuurlijke grootte vind. De fchrijver is vader filip arena , een Siciliaansch Jefuit. Hij heeft gedurende twintig jaaren waarnémingen en proeven ge- Itaiiana, in 1774, het 4de deel, dat tot het jaar 1300 gaat, in 1775, het 5de, dat de 14de, en in 1776, in twee deelen, het 6de deel, dat de 15de eeuw bevat, uitgegéven. Het zesde bevat een grondig onderzoek der vinding en uitbreiding van de boekdrukkonst, inzonderheid in Italië.  EN HET OOSTEN. 3i7 daan aan planten. Hij toont hier het geheim, hoe men uit zaad dubbele en halfdubbele bloemen met fchoone koleuren en nieuwe gedaanten , als ook misgeboorten van twee foorten kan telen, en dus in den tijd van één jaar eenen tuin met de fchoonfte bloemen beplanten. Hij bewijst overtuigend het ftelzel van linn/eus van de voordtélingskragt van het bloemenftof, waardoor het werk in de daad voor kruidkenners van nut word. Men vind daar veele nuttige ontdekkingen in van de kwéking der planten , die eenen natuuronderzoeker aangenaam moeten zijn : ondertusfehen is het gevvigtigst nut van het boek voor den akkerbouw, die hier in het algemeen verhandeld en tévens aangewézen word, hoe men in deze wétenfehap nieuwe landltreeken moet aanbouwen. Het werk kost iet meer dan een dukaat , hetwelk in geen vergelijking komt met de winst en het nut, welken men uit dit boek kan trekken, zo wel als met het genoegen, waarméde men het leest. Juist ontvong ik gisteren uit Rome het gevonden (luk uit titus livius (40) , met de geleerde verklaring • (40) Van het ftuk van livius is, in 1773, te Napels, eene nauwkeuriger uitgaaf, in 8vo, uitgekomen. De titel is: TiTi livii historiarum libri, XCL fragmentum 'AtexShra- , defcriptum et recognitutn a CC. V. V. Vito m. giovenazzi, paulo jacobo bruns , ex fchedis vetustisfiitite Bibliothecte lraticanee. Ejusdem giovenazze in idem fragmentum Scholia novis accesfionibus in altera editione locupletata. Accedit darkfimi Firi cajetani migliore de non nullis ciceronis , ut viienfur , fragmentis ex eedem Faticano Codice excerpt is  3i8 REIZE DOOR EUROPA Vtó den abt giovenazzi, wiens geleerdheid ik onlangs geroemd heb, toen ik van zijne ontdekking der ftad Jü-, ja fprak. Het was deze abt en vader minasi te Napels, welken ik de eer had, den paus aantebevélcn [zie voor bladz. 14. ], die ook kortlings minasi tot hoogleeraar te Rome gemaakt, en hem eenen kruidkundigen leerftoel gegéven heeft. Ik verzoek u, dit aan den kamerheer de geer , den jongen graave cronstedt , en den heere ferber te berigten , die ik allen , op hunne reis van Rome naar Napels, aan minasi wees; ik weet, dat dit berigt hun tot blijdfchap zal zijn, wijl zij allen veel van minasi houden , en des paufcn getrouw aandenken en woordhouden in alles, zelfs in kleinigheden , daaruit zullen zien ; zij hebben mij dikwijls gezegd, dat zijne heiligheid mijne aanbeveling zou vergéten , en verzogten mij, dat ik dezelve zou vernieuwen en fterker aanbinden; maar ik was overtuigd van het goed en réde» epistola. [Zie sax. Onom. Litt. P. I. p. 5öy. fq.j De bijgevoegde voorgegéven Hukken uit den Roomfchen rédenaar zijn zo kort, dat zij hier maar weinig régels zullen beflaan: I) Hoe fibi quisque proponat, quo minus factie fucatis capiatur officiis. 2) Rara est amicitia. 3) Oriid enim tam fvnplex aperttimque est, aut qui non tam in alto latet au* rum argentum que. 4) Hasce ore advorfo inuri cicatrices ac notas virtutis accipit is ne quod accipiat famte voltas perhorrescit, quem mmquam incurfwne hostium commo- vere' 5 ) Erat mecum auteir. ubique inveniri fine uil» investigatione.  EN HËT OOSTEN. 310 lijk hart van den paus, en bevool, bij mijn vertrek, de zaak aan zékere geestlijken aan , die de volkomen vriendfehap en het vertrouwen van den paus bezitten. Ik hoop ook, dat mijn geleerde en eerlijke vriend giovenazzi eerlang zal geholpen worden : hij heeft zig nu door dc uitgaaf van zijne geleerde werken van Aveja , en door dit (tuk van livius des te meer' bekend gemaakt; maar hij is zeer befcheiden en ingetogen ; daarenboven doet het hem nadeel , dat hij te Napels Jefuit geweest is , doch nu , daar de orden volkomen vernietigd is, denk ik, dat alle ijverzugt zal ophouden. Ik kom weêr tot het duk van livius. Het werd op de volgende wijze ontdekt. Met den heer bruns in de Vatikaanfehe boekerij zijnde, daar wij de handfehriften bezagen , ontdekte ik op een blad , met zeer groo'té letters, deze woorden : INCIPIT PRO ROSCIO ; ik zeide , dat dit misfehien het begin wel zou kunnen zijn van cicero's verloren geraakte rédevoering voor Quintus roscius, dat men, bij gelégenheid, eens onderzoek daarnaar moest doen ; verder dagt ik niet op de zaak. Ik vertrok naderhand van Rome. Dc heer bruns bleef daar, dien ik in nauwe kennis gebragt had bij den heer giovenazzi , zo dat zij veel met elkander verkeerden. Dc heer bruns fprak hem over dit handfehrift, en nam hem méde naar de boekerij ; in het eerst geloofde hij ook , dat het van cicero was, maar het nauwkeuriger befchouwende , vond hij , dat het Latijn van livius was , en dat de woorden: inclpit pro Roscio, niet tot den tekst behoorden, maar op den kant ftonden. Naderhand vond men met een ver-  3co RE.IZE DOOR EUROPA grootglas : TITI LIFI. lib. XCI. met fchoone groo* re , doch bijna verdwénen en overgefchréven, letters} want het is een Codes rescriptus [handfehrift, daar over heen gefchréven is] , gelijk het Wolfenbuttelsch fuik* dat eerst de heer knittel , en naderhand de ridder ihre , heeft uitgegéven ; het daarboven gefchrévene is van eene oude hand, en bevat de boeken van Tobias, Judith, Job en Esther , naar de overzetting van hieronymus. Btancihni heeft in de Findicia Canonicasum Scripturarum vulgata editionis in koper gefnéden proeven van de letters gegéven; dit laatde fchrift reeds zo oud zijnde, hoe veel ouder moet dan niet het daar onder daande zijn , dat bianchini niet gezien heeft ? Het moet, zo veel men uit het pergament en den eg* ten vorm der fchrijfletters kan oordélen , ten; tijde der antoninen , ten minsten en ten langden kort voor konstantyn den grooten gefchréven zijn. Dit handfehrift is No. 24. in de Bibliotheca Palatina , bij gevolg uit Duitschland Van Heidelberg gekomen. Hier hebt gij den titel van zulk een merkwaardig boek: Titi livi historiarmn Libri XCI. Fragmentum Anekdoton descriptum et recognitum a CC. FF. Vito maria giovenazzi, pauxlo jacobo bruns, ex Schedis vetustisftmis Bibliothëcce Faticancc^ Ejusdem giovenazzi in idem Fragmentum Scholia. Roma CIDIOCCLXXIIL 68 bladz. in kwarto, névens twee koperen plaaten, die de fchrijfwijze van het handfehrift verbeelden. Dit duk handelt van den oorlog , met qcintus sertorius in Spanje , waarin tot héden zo veele duisterheid is geweest. De abt cancelliere is de uitgéver; hij heeft eene  EN HET OOSTEN. 321 tene fraaije voorréde over de vinding , de waarde van het flufc', e. z. v. gemaakt, en alles aan den kardinaal rezzonico opgedragon. Deze abt is pok een mijner beste vrienden , zeer ervaren in de fraaije wétenfchappen , maakt fraaije Latijnfche vaerzen. Doch ik geloof, dat ik u eenen dienst zal doen; als ik het gebeele (luk hier bij voeg; wie weet, hoe lang het anders nog duurt, eer het in Zweeden komt. (*). Zie daar het gebeele ftuk , zo veel men heeft kunnen lézen, en zo veel er van gedrukt is. Ik héb het naar onze hédendaagfche fchrijfwijze , met tusfchenruimten tusfehen de woorden en onderfcheidingstékens, gefchréven ; want het oorfpronglijke is met groote fraaije letters, die men littem unciales noémt, zonder eenig tusfehenruim , uitgezonderd op weinige plaatzen , geheel zonder onderfcheidingstékens, zinfnéden, dippen, e. z. v. Daar ik de aanleiding, ik zeg alleen de aanleiding, want verder heb ik aan de bekendmaking geen deel, tot deze ontdekking m Rome heb gegéven, wdde ik ook de eerfte zijn, die ze aan het vaderland médedeelt. Ik verzoek u, het ftuk , zo als ik het hier volkomen juist, (*) Wijl dit ftuk zédert, in Duitschland, verfcheiden maaien nagedrukt is, zou het overtollig zijn, het hier intevoegeu. Aanmerk, van den Hoogd, Vertaler. II. Deel. X  32? REIZE DOOR EUROPA nauwkeurig volgens elke letter , afgefchréven heb , in uwe geleerde berigten bekend te maken, om onze vernuften daar méde te oefenen; dan zal men zien , hoe zulk een fijn en fchrander kenner en liefhebber van t. livius , als de ridder ihre is , hem aanftonds aan de wézenstrekken zal kennen; het zou toch aartig zijn , indien een Zweed ondernam , om over deszelfs inhoud te fchrijven, voor dat hij zag, wat giovenazzi gefchréven heeft, hoe hij de oude aardrijkskunde van Spanje, de gefchiednis en oude fchrijfwijze daarüit verklaart; doch gij zult bevinden , dat het -gemakh'jker is , zulk een ftuk te Rome , het vaderland der oudheden, dan in Zweeden te verklaren: nogthans maken de korte aanmerkingen op den rand den arbeid zeer veel gemaklijker: zij kunnen, als gij het laat drukken , waarom ik verzoek , op dat het algemeen bekend worde , als aantekeningen daar onder geplaatst worden. Morgen vertrekken wij, van Turin , en overmorgen gaan wij, op muilezels, over de Alpen; ik zal u dus voortaan niet meer met cisalpijnfche of fubalpijufche £aan deze zijde van-of onder de Alpen gefchréven] brieven, lastig vallen. Te Geneve zullen wij niet lang vertoeven , wij willen nog eens den ftervenden voltaire zien, als hij ons maar toegang tot hem wil ver lénen ; dan denken wij den grooten haller te Bern te zien, aan wien wij brieven van den overften stahL hebben , die met den prins van Holftein reist, welke ons ook zelf belast heeft , hem te groeten. Daarna zullen wij het overige van Zwitzerland tragten te bezien, dan naar Straasburg. ---- Ik zal niet vergéten-,  E N.' HET OOSTEN. : 3*3' de eereznil van. onzen grooten' held te Oppenheim' te gaan zien. Te Amfteldam zal het bcllist worden, of wij Engleaitd zullen kunnen gaan zien, dan oi' wij regt door «aar Zweeden moeten reizen* Nafchrift* Een merkwaardig ; nieuws uit Portugal : De koning heeft onlangs nieuwe inrigtingen voor de univerfiteit te Coimbra laten géven, zij zijn lang en omftandig ■ de Wétenfchappen zullen nu op een' anderen en nieuwen voet behandeld worden, en men zal zien, dat Portugal hierdoor eene geheel andere gedaante krijgt. De koning zegt, dat de hoogleeraars den heer van linn/eus in hunne kruidkundige lesfen, als den besten en grootften in deze wétenfchap, zullen moeten verklaren (41). —- Hier te Turin is een geleerd en bekwaam dichter , de heer boccardi , fchrijver van verfcheiden Italiaanfche ge- (41) Tot verbetering der univerfiteit te Coimbra en de fchoolen in Portugal, werd, in. 1770, eene Junte onder het bellier van den kardinaal d'acunha en den marquis de pombal opgerigt. Deze heeft , in 1772, uitgegéven: Compedie hhtorico de eftado da Univerfidade de Coïmbra, waarin het fchadelijke van der Jefuiten leerbeleid , en het nadeel, dat hetzelve aan het fchool- en opvoedingswerk in Portugal gedaan heeft, met fterke verwen afgefchilderd word. Doch deze fchikkingen zullen zédert de laatfte groote verandering in Portugal, en den val van den eerftea ftaatsdienaar, zo goed als vernietigd zijn. X 2  REIZE DOOR EUROPA dichten ; thans is hij bézig met de vertaling der jaargetijden van den grooten thomson, uit het Engelsch, in fraaije Italiaanfche vaerzen; de lente is reeds af. Van het tuighuis , de lusthuizen , die zeer fraai zijn, en dergelijken, fchrijf ik niet, fchoon ik in mijn dagboek verfcheiden merkwaardigheden opgetékend heb, die men in geen reisbefchrijvingen vind. EINDE VAN HET TWEEDE DEEL. BLAD-  BL'ADflJZER VAK HET EERSTE en TWEEDE DEEL. A. A baco (baron) een groot violist. II. bl. 258. Abusalah fchrijft eene gefchiednis der Christlijke gemeente in Armeniën. I. 83.. Adam (vader), een exjefuit, heeft bet opzigt over Vohaires goederen. I. 167. Agnesi (jufvrouw) , berigt van dit geleerd vróuwsperfoon. II. 281. Aix inProvence, oudheden aldaar. L 199. Akadémie der opfehriften te Parijs. I. 24 der fchjlders en beeldhouwers te Parijs, en berigten van dezelve. 40. in het vorstendom Jemen in Arabië. 49. Beloningen der Parijfche. 102--104. Verdere berigten van de Akademiè'n te Parijs. 105. Te Rome zal er eene opgerigt worden. II. 34- (Arkadifche) , berigt van dezelve. 69. te Siena. 155. (de allereerite), die in Europa gefligt werd. 175. Albani, (kardinaal) berigt van hem. II. 72. Alembekt, berigt van hem. I. 140, 141. x 3  3"~t BLADWIJZER van het Alexandria, merkwaardigheden dezer ftad, II. 304 Algarotti, (graaf) zijne grafftéde , II. i92. Allatiüs, (Leo) eerfte opziender van de drukkerij der Propa- ganda, II. 35. Alpen , aanmerking over derzelver ijs, I. 1S6. Alfabetten, hoe veel er zijn in de drukkerij der Propaganda te Rome, II. 3/, "" Etrusciscb. 37 Brahmansch. 40 Malabaarsch. 4a Telugjsch. 43 Chineesch. 45 Aetavitti , (Lodewijk) drijft een trenrfpel onder den titel la Suezia, I. 394, Amaduzzi, hoqgleeraarte Rome., iets yan zijne fchriften II 4, Amiot , een Jefuit, vertaalt een Chineesch gedicht, I. do. ? Andreas, Zweedfche agent te Napels, I. 38r. Anduxar (de) , bisfchop van Tortona, II, 2'9S. Anquetil, zijne pogingen omtrent de oude Perfifche taal I. 26, en volg. ' Anville, van zijne aardrijkskundige werken , I. 44. Apollonius Sophista, zie Homerus. Ae.BINo (Thom. Nic. d'), berigt Jan hem, I. 352. Arabk, aardrijkskundige berigten van dit land, I. a6. en volg. gefchied-en ftaatkundige merkwaardigheden van een gegedeelte van hetzelve, inzonderheid, van Jemen. 48. en volg. deszelfs handel en voordbrengzeis, 123. Arabkrs , van derzelver verdraagzaamheid,' I. 49. Verdere berigten van hunne denkwijze en hun karakter 73» 77» 120. - waarom hunne fchriften moeilijk te lézen zijn, 77. ïiunne lévens wijze en gewoonten, 120.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 3*7 ArCHTMEDEs, zijne fchriften denkt Torelli. uittegéven. II. 255Arco (graaf van), eene verhandeling van hem II. 261. Ardinghelli, een geleerd vróuwsperfoon te Napels, L 357Arduini, natuuronderzoeker te Venetië II. sip. Arena, Jefuit, zijn boek over de bloementeelt II. 3l«. Argens (marquis d'), berigt van hem en van zijnen broeder, 1.19 J» Ariosto, anekdoten van dien dichter, II. 212. Armato ( Salvino ), uitvinder der brillen, II.-180. ARMENiëN, korte gefchièdnis van dit land, I. 84. Arpinum, geboorteftad van Cicero, II. 5. _ Assemani (Jofeph Simon), aardsbisfchop en opperopziendet der Vatikaanfehe boekerij, II. 5°- en volS(Stephanus Evodius), zijne fchriften, ald. ( Jofeph Aloy Gus ), hoogleeraar te Rome ,51. Handfehriften, aan deze familie toebehorende, 53. Audifredi (vader), boekbewaarder te Rome, II. 59- Avernus, aanmerkingen over dit meir, I. 326, 327- Avignon, berigten van deze ftad, I. 198. Azara (don), Spaanfche agent te Rome, II. 104, Azolini (kardinaal), Hg 140, 141. B. 13andini, boekbewaarder te Florence, U. 163. Barcley, eene anekdote betreffende denzelven, II. 6%. Barthelemy (abt), anekdote van hem, I. 8. 200. is opziender der medaillen en antieken bij de Paryfche boekerij, TI. 108. Barotti, vader en zoon, hunne geleerde werken, II. 212, Barry (graavin du), twee afbeeldzels van haar, I. 41* Basseporte (Mejufvrouw) tékent voor Buffon, I. 70. Bassi (Laura), geleerde dame te Bologne, IL 206. X4  3*8 BLADWIJZER van „„ I',i,c,t?if:r),lïop2,s,"ï"'tot'»ijt»i»^°- Battoni, fchildcr te Rome, II. 100. Batteux, hoogleeraar der Griekfehe wijsbegeerte te Pariis t , Baudisson Cabt), anekdote van hem, I. .00 20ï 3' Ba™, fchrijftoverdeondheden van Herkuianum, I „8 en volg. ' ~7i" Beau (Ie)i, hoogleeraar en geheimfchrijver van de akadémie der opfehriften te Parijs, I. 3. BBCCAKutvS > en.V3n Ziine rChl',Tten' 10 C" ^ L vader) te Turin, zijne proeven , II. 307 Beccharia (marqui 3, fchrijver van h££ boek ovJ; en ftraffen, II. 278. Beeldhouwers (beroemde), te Parijs, I. 4o Bejot, hoogieeraar en boekbewaarder te Pariis I 2 l0x Beligatti, kapucijn en zendeling, II. 27g/ ' ' ' Bellini, opaender van het muféum te Ferrara Hor, Bernis (kardinaal), I. 205, 217 II n ' ' " Ber«^ iJERTA, boekbewaarder te Turin, II 3c/ 0 Berteraud, een benediktijn , fdim^ werk ovef vaarten, I. 30. vKruis- als méde névens verfcheiden van zijne orden, aan de Senptorn rerum galUearum , I. aki Bertin, Franfche ftaatsfekretaris, ,aat de verhandeling van De Gnignes, over de Egiptifche beeicifchriften, beoordé- Bianconi, hoogieeraar Emeritus te Bologne, II. 207, Bielke , graaf, en Roomsch raadsheer, I. 233. zijn graf, II. 108. Bignon, opperopziender der koninglijke boekerij te Parijs,  EERSTE en TWEEDE DEEL. 329 Biiieron (Mejufvrouw), haare bekwaamheid in de nagebootste anatomie, I. 70. Bletterie (de la ), vertaalt Tacitus, li 3. Boari (graaf), aankondiging van een werk van hem, II: 213. Boccardi, Dichter tc Turin, vertaalt Thomfons jaargetijden, II. 323- Bocchetta , de hoogfte berg in het Genueesch gebied, II. 196' Bodoni, opzigter der drukkerij te Parma, II. 266. Boekerij, koninglijke te Parijs, rijkdom derzelve in Chineefche gefchiedfchrijvers, I. 6. bezit eene verzameling van prenten en fchilderijen, 41. veelheid van Oosterfche handfehriften in dezelve , 87, 88. kosten van dezelve, 107, 108. verdere berigten ten aanzien van dezelve, 107 en volg. te Geneve, I. 180 en volg. eerfte in Rome, heeft L. Corn. Sylla gehad, II. 48. Vatikaanfehe , berigt van dezelve, 4a en volg. 151. voormalige in Spanje, 150. Medicéfche te Florence, l6t, te Bologne, 204. Ambrofifche te Milaan, 273. te Venetië, 229 en volg, Bologne, merkwaardigheden aldaar, II. J03. Inftituut aldaar, 204. Bonnet , berigten van hem en van zijne werken, I. 184. Borgla, geheimfchrijvtr der Propaganda, II. 36 en volg. Borromea (graavin), haare geleerdheid, II. 280. Borsieri, hoogleeraar der geneeskunde te Pavia, II. 290. Boscowich (vader), eenigen van zijne werken, II. 81, 279. Bosquillon, hoogleeraar der Griekfche taaie te Parijs, I. 2. X 5  *30 BLADWIJZER van heï Botta (veldmarfchalk, marquis de) m ^ Bottari, Roomsch prelaat, deszelfs fchriften, II. 75, tf. -Bottis (de), mineraalkundige te Napels, I 3i9 Bougainville, ontdekt nieuwe landen bij Amerika, IT -tf Bourgelat, intendant va.1 het eco/e Veterinaire te Lion I « Bramas, verovert het rijk Hava, en verwoest het zuidlijkChi"f, I. 62. Branca (doktor), boekbewaarder te Milaan, II 273 Brigitte (heilige), opfchrift boven de deur haarer kerk t» Rome, II. 107. Klooster derzelve, 109. Brillen , zie Armato. Brisson heeft de toezegging van Noliets bediening, I. ,5. Brosses (de), prefident te Dijon, zijne geleerde werken, I. 25- en volg. 155. Bruns (magister), verzamelt Varianten voor Kennicot, I.04. . en volg. Buonamici (abt), zijne befchrijving van de ftad Voghera, II. 295. Buonaroti (Michel Angelo) , het huis van dezen groote. kunstenaar is nog in wezen, II. 197. C V^airo, aldaar zijn boekwinkels, I. 78, Calcagninus, zijn graf, II. 214. Calendarium (oude Roomfche) word gevonden, II. 27. Calvi (vader), een werk van hem, II. 253. Cammasi, rijkfte huis te Genua, II. 297. Caminhr (Elizabeth), eene geleerde dame te Vicenza. II. 253, Campolongo, hoogleeraar te Napels, van zijne gedichten, I.'354.' Canterzani, geheimfchrijver der akadémie te Bologne, II. 209!  EERSTE en TWEEDE DEEL. 331; Cappesonnier, hoogleeraar der Griekfche taaie en boekbewaarP der te Parijs, I. 3. berigten van hem en zijne werken , 12, 13. zijne wedde als boekbewaarder, 108. Capsoni (vader), zijne fchriften, II. 290. Capua, berigt van deze ftad en de overblijfzels aldaar, I. 402, Carburi, hoogleeraar der feheikunde te Padua, II. 249. Carcani, een geleerde mevrouw te Milaan, II. 282. Carcani, geheimfchrijver te Napels, werkt aan de verklaring der oudheden van Herkulanum, I. 285, 286. Cardanus, zijn huis vind men nog te Milaan, II. 288. Cardonne, hoogleeraar der Arabifche taal te Parijs, 1.3» 4» 31Van de uitgaaf zijner Melanges de littcrature Oriëntale, 66. zal eene gefchiednis der Khalifen fchrijven, 67. Carducci, geeft de dichtkundige befchrijving van Tarente, door Aquino, uit, I. 299. Carlsson (Karei), een Zweed, zet zig te Napelsneêr, I. 37g. Carpentras, boekerij aldaar, I. 199. Caserta, befchrijving van het ilot aldaar, I. 365Casimir, koning van Polen, zijne graftombe, I. 133. Casine (markgraavin), eene geleerde mevrouw, II. 305. Casino, berg en klooster, U. h Casinum, overblijfzels dezer oude ftad, II. 3. Casiri, het tweede deel zijner Arabifche bibliotheek komt uit, II. 102. Cassiodorus, zijne gefchiednis der Gothen, II. 151. Casteleazi, hoogleeraar te Verona, II. 254. Caupy (abt), berigten van een werk van hem, I. 280. Cavarelli , eene anekdote van hem, I. 365. Cavinus (Alex. en Joh.) maken oude munten na, I. 9?. Cene (la) zie voetwasfchen.  W BLADWIJZER van het Censoren of boekkeurders (koningl.) te Parijs, I. ÏOo. Ceremoniel van het Roomsch hof, II. i u Cerfs CGa/krie des) zie Monaldefchi. Chaulnes (de), hertog en en pair van Frankrijk, I 93 Chaüpy (abt), berigt van hem en zijne geleerde'pogingen, Chieregato, zijn handfehrift van de krijgskunde, II. 03, Chigi (kardinaal), zeldzaam handfehrift iu zijne boekerij' II 29, 30. ' ' Chineesen, oudheid hunner gefchiednis, I. 6. getal hunner dynaffien, 6. ontlenen hunne fterrekundige berekeningen van de Chaldeen, 7. eeuigen hunner öüdRe berigten hebben betrekking op U fsf enMofes, 7, 8. J eene verhandeling van hunne tactica komt te Parii- üit, 59. J' (reizende) te Parijs, 62. worden te Napels onderwezen, 384. Chirurgie (voordgang der) te Parijs, I. 78. Chou-ktng, een der oudfte heilige boeken in' China, I. »? word door Desguignes uitgegéven ,58 Christendom, gisfmgen, hoe het naar Indienen Malabar «'-o men is, II. 4I. 6 M' Cüristina, koningin van Zweeden, anekdote van haar I „t en volg. ' een gedeelte van haare handfehriften is iu de Vatikwif±e boekerij, 231. haare akte van afftand, II. 113. haare briefwisfeliug, rip; borstftukken van haar, 120, 137. anekdoten van haar, 120, 127, I3I.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 333 Christina,- brief van haar aan Johannes IJL, koning van Polen, II. 124. haar oordeel over koning Karei X. van Zweeden, 129. rigt te Rome hetArkadisch gcnootfchap op, II. 132,133. gedenkpenningen , die zij heeft laten maken, 136. haar graf, 138. berigt van haare verandering van Godsdienst, 141 en volg. haar verblijf te Turin , 309. haare nalatenfchap, 152. Christoffel (heilige), zijne ftandbeelden te Auxerre en t? Parijs, li 154. CiACCHERi, geleerde te Siena, II. 155. Cicero word doorle Beau verklaard, Lu. Cwita vecchia, van de haven aldaar, inwoners en Iandftreek, I. 22.8 en volg. oudheden, 230. Claparede, hoogleeraar der godgeleerdheid te Geneve, I. 175 en 176. Clemens XIV. zie paus. anekdote van hem, II. 91 en volg. Cleopatra, haar ftandbeeld in het Vatikaan, II. 145. Cogel, fchilderte Lions , fchüdert den heer Rousfeau, 1.195. Coimbra , univerfiteit aldaar bekomt nieuwe wetten, II. 323. Cointe (Thom. le) fchenkt aan het kabinet van St. Gene- vieve te Parijs den zogenoemden Paduafchen ftempel, I. 99. hoogleeraar en boekbewaarder te Geneve, 183. Collegium de propaganda fide, berigt van deze fiïgting, II. 35. en volg. Conclave , berigt van dat, waarin Clemeas XIV. verkozen werd, II. 89 en volg.  534 BLADWIJZER van het CoOTücius verraadt Chineefche gefchiednisfen, I. & zo ook het boek Chou-king, 57. Cordara, gefchiedfehrijver der Jefuitenörden, II. 82* Gorilla, dichteres te Florence, II. iéSCornaro, bisfchop van Vincenza, II. 253. Correale , vader in het klooster Cafino', van hem en zijne fchriften, II. 2. Costadoni, zijne fchriften, II. 237. Courdet, hoogleeraar bij het koliégie te Parijs I 9 Cousxou, beeldhouwer te Parijs, vervaardigt voor den koning van Pruisfen een ftandbeeld van Venus I 4r Creutz (graaf) Zweedfche gezant te Parijs, 1. 'Iïo.' Croze (la), zijn Koptisch woordenboek word te Oxford ge- drukt met ds vermeerdering van Scholtze, I. i'Am Cruger, Duitfche geleerde te Venetië, II. 221.' Crusda (Academie della), bedoeling 'van'dezelve ïï l8o Cugnot, werktuigkundige te Parijs, zijne uitvindingen, L14* zijne fchriften, H6. 4> CüMii, painhoopen dezer oude ftad, I, 243. D. Ti Acacia (Petrus de), een geleerde Gothlander, II. ' Daniele (Franc), geleerde teCaferta, I 367 Deenmarken (tegenwoordige koning van) , 'a„ekdoten be- treffende zijn verblijf in Frankrijk, I. 22, "3. Deguignes, hoogleeraar in het Syrisch te Parijs" ï.3. zijne fchriften, 4. uittrekzel uit zijne verhandelingen over de Chineefché gefchiednis, 5. berigten van zijn''perfoon en huislijke zaaken, 8. 15. zijne verhandeling over de Egiptifche beeldfchriften, 116.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 335 ©esguignes werkt aan het Journal des Scavans, I. 126. zijne nieuwfte werken over de Chineefche letterkunj» de, 119; ' .:,.,.'!'. (ü) De lille, vertaalt de Georgica van Virgilius, I. 141. is hoogleeraar bij de univerfiteit van Parijs, 142. Denina, hoogleeraar te Turin, zijne fchriften, II. 207. Denys (Mevrouw) erfgenaame van Voltaire, I. 162. Dichtkunst, Oofterfehe, I. 8(5. Arabifche, berigt van dezelve , 120. Dijon, akadémie aldaar, I. 155. Diodati , een gefchrift van hem word aangekondigd, I. 299. geeft de Encyclopedie met aanmerkingen uit, II. 195. Düben (baron van), Zweedfche Opperhofmeester onthoud zig te Rome, II. j. Duciiesne, advokaat van het parlementte Parijs, fchrijft over de kruidkunde, I. 92. Dumay, een bekeerde Jood, fchrijft tégen Kennicot, I. 3o$. Dupuy beoordeelt de Analeóta Ulpkilana van Ihre, I. 126. vertaalt Sophocles, 126. word gcheimfchrijver Van de akadémie der Opfehriften te Parijs, I. 3«.- «,': .. Dbrandi ,' zijne Helling van de eerfte bewoners van Italië, II. 312» . . ■ E. Efeze, ontdekking dezer oude ftad, II. 190. Encyclopedie, nieuwe druk daarvan, I. 24. Militaire , bekendmaking van dezelve, 50, 51. EPEé ( Abc de 1'), zijne manier om doof en ftom geborenen tg onderrigten, (1. 90.  •33^ BLADWIJZER van het Este (prinees Beatrix van) , haare neiging tot wétenfchappen, II.582. Euhiaat, waare oorfprong van dezen vloed, I. 87. F. J? ABitici (doktor), een brief van den fchrijver aan denzelven word te Rome gedrukt, I. 301, 302. een tijdrékenkundlg werk van hem, 304. boekbewaarder te Rome, II. 59. Fabroni (de prelaat), aankondiging van een werk van hem II. 174. Falerne-wijn, waar gewasfen, I. 241. Fantoni, boekbewaarder van den kardinaal Albani, II. 121. Fartoli, oudheidkenner te Turin, verklaart eene camëa'van het Farnéfifche konstkabinet, I. 390. Favoriti, opfchrift, door hein vervaardigd op de koningin Christina, in het Vatikaan, II. 144. Feijo, Spaanfche monnik, vergelijkt Alexander met Karei XII. II. 104. Ferney, k?steel van Voltaire, befchrijving daarvan, I. 105. en volg. Ferrara , fchilders en fchrijvers uit deze ftad, II. 213. boekerij aldaar, 214. Fiennes (de), hoogleeraar te Parijs, 1.3. Filangeri (Gaetano), eenige opftellen van hem, I. 361. Firmian (graaf van), minister te Milaan, II. 270 en volg. Florence, berigt van deze ftad, II. 158. Gallerij aldaar, 158. boekerijen, 161. en volg. praalgraven van beroemde mannen, 172. oudheden in den omtrek dezer ftad, 197. Fom-  EERSTE en TWEEDE DEEL. 337 Fontainebleau , de monniken aldaar bewaren het pantzier en en den fabel van Monaldefchi, I. 23. befchrijving van dit lustflot, 152, 153. Fontana (abt), te Florence, II. I77. (hoogleeraar) te Pavia , II. 293. Fontamin is in de Italiaanfche Geleerctengefchiednis zeer verre, II. 61. Fontenay (de) Zie Saboureux. Forsz (Joh. Gust.) , Zweedsch koopman , fterft te Parijs, I. 151. ForskXl, eene Delfilofkundige aanmerking van hem over Arabiè', I .123. Forster (Joh. Rein.) , een Duitsch gëleerdé in Engeland, eenigen van zijne fchriften , I. 150. Foscarini , overladen doge van Venetië , zijne geleerdheid, II. 231. Fosse (la), zijne kundigheid in de artzenijkunde der paarden, zijne lestenen fchrifcen, I. 51. Fourmont, hoogleeraar bij het College royal te Parijs, I. 4. zijne nagelaten fchrifcen, 17, en volg. (de jonge) berigt van hem en zijne werken, 32. Frankrijk (laatstoverléden koning van) , zijne godvrngtig- heid, I. 20. (tegenwoordige koning van), zijn afbeeldzel en dat der koningin, in de fabriek der Gobelinen gewerkt, 40. legt den eerften fteen van het ahaar in de kerk van hec militaire fchool, 70. ' Franciskus I., koning van Frankrijk, ftigt het College reyal te Parijs, I. 1. Fredman ( Karei), berigt van hem, II. 184. FugginI ( doktor ), zijne uitgaaf van Virgilius, II. 95. Furietti (kardinaal), zijn boek de Mi/fivis, II. ico. Y  SS* BLADWIJZER, van het G. Ctauwms (Galiteus a) , anekdoten betreffende hem, K. 175, en volg. Galliani ( marquis eh abt), twee broeders, de één een dichter, de ander een verzamelaar van munten te Napels, I. 361. Garampi , pauslijke nuntius in Polen, II. 20. Garnier, hoogleeraar te Parijs, berigt van hem en van eene nieuwigheid, die hij bij het College royal bewerkt heeft, i. 15. 44. Gaubil, een Jefuit, vertaalt het Chineesch boek Chou-king, t 58. Gautier , boekbewaarder te Rome, vertaalt Pindarus in 't Ita- liaansch , II. 60, 61. Gazola (graaf) arbeid aan eene befchrijving der oudheden van Pïestum, I. 267. Gebelin (Court de), een Zwitzer, heeft eene Analyfe van alle taaien onder handen, I. 142. Gelasio, eerfte fchiider van Ferrara, II. 213. Geleerden te Parijs, hunne wedden, I. 15. hoe zij in het algemeen in Frankrijk beloond worden, 38, 39- in de Sorborine worden hunne lofreden gehouden, 35. Ge^-evieve, befchermheilige van Parijs, I. 79. Geneve, onluften aldaar, I. 171. ftaat der geleerdheid, 172. Gymnafium en fchoolwézen, ald. en volg. univerfiteit aldaar, 175. eenige plaatzen in Grosley's gedenkfehriften, betreffende dezellad, worden verbéterd, 170.  EERSTE en TWEEDE DEEL, 339 Geneve , boekerij aldaar, I. 180, en volg. getal van deszelfs inwoners, 191. landftreek om de ftad, ald. Geneefsche zee , derzelver diepte, I. 187. Genua, befchrijving dezer ftad, II. 296. boekerijen en geleerden aldaar, 298". merkwaardigheden in de kaufelarij der republiek, 29$. oudheden, 300. Genovese, melding van hem gemaakt. L 360. Georgi, boekbewaarder te Rome, II. 59. Giacomelli (aardsbisfchop), bekendmaking van zijn werk, II. 77. Giovenazzi (abt), een geleerd Jefuit, II. 14, 77. geefc een ftuk uit van Livius, 317. Girardi , hoogleeraar te Parma, bezit de handfehriften van Mor- gagni, II. 265. Grand (le) , zijne geleerdheid in de Oosterfche letterkunde, I. 31. berigt van zijne fchriften, 32, 67. Grange (la), een wiskundige, II. 312. Gregorius XV., (paus) ftigt het koliégie de Propaganda, II. 35- Grimaldi, doge van Genua, II. 302. Grisselini geeft het léven van Paul Sarpi uit, II. 240. Guastalla , iets van deze ftad, II. 26"6\ Gurtler . biegtvader van de koningin der beide Siciliè'n, -. I. 382. Gustaaf adolf , koning van Zweeden, hoogagting, welke mea te Rome voor hem had, en andere bijzonderheden betreilende hem, II. 121. Guys , koopman te Marfeille , zijne fchriften, I, 205 m volg. Y 2  34» BLADWIJZER van het H. R JL Jlall, fchilder in minatuur, te Parijs, I. 40. Hali.hr (van), iet van hem. I. 191. Hamilton, Engelfche gezant te Napels, I. 383. Handschrift (merkwaardig) in de koninglijke boekerij te Parijs, I. 100. ( Samaritaansck ) in de Barbarinifche boeken'i, 300. (zeldzaam) in de boekerij van den kardinaal Cliigi, zal uitgegéven worden, II. 30. (pragtig) in de boekerij der Benediktijnen te Placentia, 268. Handschriften, die san de koningin Christina behoord hebben, II. 114. in de gallerij te Florence, II. 158. Hauswolf (dokt. J. Cluist.), predikant te Stokholm, I.204. Hauterayes (Ie Roux des), hoogieeraar te Parijs, fchrijft tégen De Guignes, I. 3, 18. Heber , graf van dien aardsvader, I. 48. Hedunger, van zijne Zweedfche gedenkpenningen, I. 208. Heiligen, op dezelven worden penningen gellagen, II. 113. Heinecken (baron van), zijne reizen en fchriften, I. 95. Hennin, Franfche refident te Geneve, I. 189. Herkulanum, deszelfs ontdekking, I. 246 en volg. een geleerd gezelfchap te Napels befchrijft de oudheden, die aldaar gevonden zijn, 281. Hernquist (magister), van zijn verblijf te Parijs, 1.52,53. Holstein (princes van) II. 211. Homerus graf gevonden , II. 187. woordenboek over dezen dichter van den Sophist Apollonius, I. 224, 225. Hondsgrot, zie Grotte del cane.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 341 Hoogleeraars bij het College de France te Parijs, hun getal en hunne jaarwedden, I. 2. 15-107. zijn te Parijs in geen bijzondere agting, 107. Hö'pken (graai van), Zweedfche rijksraad, is médelid van de akadémie der wétenfchappen te Marfeille, I. 218. Hotomani, hoogleeraar en letterkundige te Napels, I. 349Houbigant, berigten van hem, L 10. Hubert, fchilder te Geneve, I. 187. Hyde ( doktr.), oordeel van zijne poging, om Zoroaster uittegéven, h 27. ï. Jacquier , een geleerde vader te Rome, II. 80. Januariüs (heilige), befchermheilig van Napels, I. 371 cu volg. Ibrahim, gezant van Tunis, I. 224. Jemen, zie Arabië. Jennings, Zweedsch kamerheer, zijn af beeldzei, I. 190. Jesuiten, gedagten des fchrijvers van dezelven, II. 66. vernietiging hunner orden, 313. Ignarra (Nik.), hoogleeraar te Napels, zal de papieren rol- ren verklaren , die in Uerkulanum gevonden zijn, I. 295. Improvisanti , wie zij zijn, I. 357. Incontri, aardsbisfchop te Florence , II. 174* Jones, vertaler van de gefchiednis van Thomas Koulikan, I. iu. verder berigt van hem en zijne fchriften, ald. Jooden in Cocchin en op de kust van Malabar, I. 29. hun aantal in het vorftendom Jemen, 49Y 3  34* BLADWIJZER van het Jogden in Spanjen vertalen den bijbel, I. 87. te Rome, moeten alle faterdag avo„d eene chrklijke predikatie aanhoren, II. 97. Journaalen ( Franfche ), de regéring heeft deel aan de voordeelen vanzommigen, {, l0s. (des Sfavam), berigt van dit tijdfchrift, 126. Iriarte, berigt van hem, II. 103. Italië, hoe men daar de uuren telt, I. 227. en volg. men noemt daar elk bij zijnen doopnaam, 377. ongezonde Iugt in deszelfs zuidelijke gewesten 385 verkeerde begrippen, die men buiten du land heeft van den ftaat der wétenfchappen aldaar, II. 4. Jura, Zwitzersch gebergte, 1.159, befchrijving der ftreek rondom hetzelve, 160. XWwte Parijs, berigt van hunne fchriften, I Karel de groote (keizer) %t de univerftteit van Parijs ' I . Ke.zer woordige) van China fchrijft een jjEZ ^ fcheiden andere werken, I. 61 hq toicoT, berigt van zijne vergelijking der lézingen van den grondtekst des ouden teftaments, I. U8 en volg Keralio (majoor),, zijne fchriften , r. 6S< Kerkvaders, uitgaaven daarvan, H 225 ' ^"5^ berigten van Kimbren (gewaande), dje bij Verona wonen, II. 258.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 343 Knebel (baron van), gouverneur van den prins van Weimar, I.4°5- . Koningsmark Cgeneraal graaf Otto Wilhelm), zijn borstbeeld in het tuighuis te Venetië, II. 22a. Konstantinopel , boekwinkels aldaar, I.78. Koran , in denzelven vind men de grootfte fchoonheid der Arabifche taal, I. 74. tongval, waarin hij gefchréven is, 75. Koulikan (Thomas), zijne gefchiednis word vertaald, L ui en volg. L. X-Mgomarsini (vader), zijne fchriften, II. 84. Lami (abt), iet van zijne fchriften, II. 162, 170. Lande (de la), hoogleeraar der wiskunde te Parijs, I. 3. arbeid aan het Journal des Scavans, 126. een misilag in zijne Italiaanfche reis, 275. misdag, dien hij begaan heeft met opzigt tot de dichte- res Corilla, II. 179. andere mistastingen in zijne Italiaanfche reis, 230. Langues CEnfans des), wie in Parijs daar door verftaan moeten worden, I. 33. waartoe zij van het Fransche bof gebruikt worden, ald. Laurino (hertog van) , zijne kundigheden, I. 361. veelerlei foort van dezelve, 306. Lava, wat dit woord betékent, I. 257. veelerlei foort van dezelve, 306. Letters van alle volken zijn van beeldfchriftea oorfpronglijk, I. 9, i». Y4  3.44 BLADWIJZER van het Lettres ^ quelquts juifi & ^ ^ Moïfe rangé. Leo V. laatfte regént van Anneniën, I. 85. ligt te Parijs begraven , 133. Lideen ( magister), Zweedfche geleerde te Parijs, I. 5ö Ltbwen (J. G. baron van), zijn graffchrift, II. 184. Lion, berigt van deze ftad, I. m en volg Lion le Saunier, ftad in het Franche Comté, I.i58. Liotard, fchilder te Geneve, L 187. Livius (Titus), zijn borstbeeld te Padua, II. 252. een ftuk van hem word gevonden , 319. Livorno, Zweeden die zig aldaar bevinden, II. i85. verdere berigten van deze'ftad, 190. Loccenius , zijne zweedrche gcfchiednisfen m££ ra„dtéken gen der koningin Christina worden in eene boekerij te Rome gevonden, II. 129. Lodewijk XIV., 2ijne laatfte vermaning aan zijnen opvolger, I. 20. ^ zijn ftandbeeld word te Dljon opgerigt, 158 koning van Frankrijk, ffigt £ene akadémie der kunsten te Rome, II. 34. Lom, de zogenoemde Parmefaankaas word omftreeks deze ftad gemaakt, II. 287. Lohreman (Gustaaf), berigt van hem, II. 64. Lopez, bisfchop te Nola, I. 401. Loriot werktuigkundige te Parijs, zijne uitvindingen, I. H6 bezit het geheim , om fchilderijen in pastei te fi*j ren, 147. Lorthe, Zweedfche konful te Venetië, II. „Q Louvre, ten toonftelüng van fchilderijen iu' de'zëlve, I 40 Lnp (de), twee broeders, natuuronderzoekers te Geneve, I. 185.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 345 Lucca, ftaatkundige berigten van deze republiek, II. 193. overblijfzels van een amfitheater aldaar, 195. 'Lullin , boekbewaarder te Geneve, I. 184. Luther, een boek eigenhandig door hem gefchréven, en zijn oorfpronglijk afbeeldzel zijn in de Vatikaanlche boekerij, II- 57- M. .LVEaffei , eene aanmerking op hem, II. 3. Magistrïs (Simon de), berigt van een werk, dat hij wil uitgeven, II. 30, Magliabecchi, berigten van hem, II. 168. Magnan , de grootfte penningkundige te Rome, II. 79. Malabaaren, iets van hunne wijze van fchrijven, II. 42. Mallet, hoogleeraar in de gefchiednis te Geneve, I. 177. Malta, aanmerkingen over de taal op dit eiland, I. 225. Mamachi (vader), eenigen van zijne fchriften, II. 78. Manni, zijn werk de inventis fiorentinis, II. 180. Mansolini , eene geleerde mevrouw te Bologne, II. 206, Mantua , akadémie aldaar, II. 260. verdere berigten van die ftad, 262. Marefoschi ( kardinaal), iets van hem, II. 74. Maret , geneesheer en fekretaris der akadémie te Dijon, 1.155. Marmer, (kunst om) te verwen, II. 156. Marseille, berigten van deze ftad en haaren handel, I. 210. beurs der kooplieden , 212. fterrenwen aldaar, 213. Akadémie, 217. Martini (vader), fchrijver over de Muziek, II. 208. Masaniello , iets van hem, I. 394. Y 5  S46 BLADWIJZER van het Mattei (Saverio), berigt van dezen geleerden, I. 339. Maurice, hoogleeraar der godgeleerdheid te Geneve, I. 175. Mauro, aardbefchrijver der vijftiende eeuw, II. 235. Mazocchi, domheer en hoogleeraar te Napels, verklaart Herkulanifche tafels, I. 274. zijne geleerde werken,' 287. 402. anekdoten van hem, 288. puntdicht en lofréde op hem, 344. Medicis, een afftamling van deze beroemde familie, I. 401. Medina, zie Mekka. Mekka, regéringsvorm aldaar, I. 72, 73. Meklenburg (prins van), zijn verblijf te Geneve, I. 188. Melander, hoogleeraar te Upfala, zijne brieven worden in Ita- lië gedrukt, II. 155, 266. Mengs, fchilder te Rome, II. 100. Melinsky, men werkt aan eene nieuwe uitgaaf van zijnTurkscli woordenboek, I. 116. Meola, een geleerde van Napels, verklaart eenen Laplandfche» fteen, I. 350, 351. Mephths , wat het bij de ouden was, I. 326. Mercier, abt en boekbewaarder te Parijs, I. 99. doet eene geleerde reis naar Vlaanderen, 151, 152. Merli (abt) ontrolt oude papierrollen te Napels, I. 292. Michelessi (abt) , werken van hem, II. 233, 251. Migliaccio fchrijft een gedicht over de uitberfting van den Ve- fuvius, I. 320. Milaan, landftreek rondom deze ftad, II. 270. boekerijen aldaar, 273-277. geleerden, 278. aardshertoglijk hof aldaar, 282. Minasi (vader) , fchrijft aanmerkingen op de gedichten vaa Carducci, I. 299.  EERSTE en TWEEDE DEEL. S47 Minasi (vader) zijne natuurkundige waarnemingen-en proeven, I. 351- de fchrijver beveelt hem aan bij den paus, II. 14, 18. Mingarelli, abt te Bologne, II. 203. Minister (Zweedfche) aan het Franfche hof, pragtige verlig- ting van zijn hotel, I. iop, 110. Misenum, voorgebergte bij Napels, I. 243. Mittarelli (abt), zijne fchriften, II. 237. Moccia , cenigen zijner werken worden genoemd, I. 348. van zijne bekwaamheid in het zwemmen, I. 347. Modena (tegenwoordige hertog van), II. 284. Moïse Fengê, ^en fchrift tégen Voltaire, I. 24. MoLINAlU, Zweedfche konful te Tunis, II. 220. Monaldeschi , anekdoten van hem, II. 309. omftandigheden van zijnen moord, I. 23. eene dwaling ten aanzien van ham word weerlegd, 153. Monsignore , wien deze titel te R.ome word gegéven, II. 69. Mont (du ) laat een handboek van de Roomfche oudheden voor reizigers drukken, II. 97. Montague (Milady), haare brieven, I. 118. Montefani, boekbewaarder te Bologne. II. 204. Montefiascone, wijn aldaar, II. 154. Montfaucon, misflagen door hem begaan in zijn Difrfum Italicum, II. 243. Monti (de), onderopziender der Ambrofifche boekerij , II. 274. Monza, oude hofplaats derLongobardifché koningen , II. 285. Morf.en, Zweedfche beeldhouwer te Rome, L 134. Morgagni, zijn borstbeeld te Padua, II. 250. Mosaïk, iets van deze kunst, II. 100. 180. Mosca (marquis), berigt van zijne werken, II. 95. Moscati, zijne Bijzondere Helling, II. 279.  34' BLADWIJZER, van het Mohammed , zijne nakomelingen in het vorstendom Jemen I. 48. Muller (doktor) is de eerfte te Stokholm, die openbaare leï- fen over de verloskunde geeft, I. 208. Munten (Zweedfche) in het kabinet der heilige Genevieva te Parijs, I.99. iets van Syrifche en Arabifche, I. 122, 123, Pauslijke, II. 136, Muratori, berigt van hem en zijne werken, II. 278. Muselli (marquis), zijn muntkabinet, II. 258. N XIapels, natuurlijke gefteldheid van dit Land, I. 235, 237- 268. aardrijkskundige befchrijving dezer ftad, en der omliggende ftreek, I. 238-244. £84. Zweetbaden bij dezelve, 332. tegenwoordige koning, anekdoten betreffende hem, 299, 362. verflikkende dampen in zommige oorden van dit rijk, 325. verdere berigten van den ftaat dezes lands en deszelfs inwoners, 335. geleerdheid aldaar, 338. ménigte van regtsgeleerden, 339. Univerfiteit, 341. hoe de hoogleeraarsampten vervuld worden, 341. andere fchikkingen voor de jeugd, 345. eerfte boek, dat aldaar gedrukt werd, 348. van de dichters aldaar, 353 en volg. N.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 349 Natels, bijzondere muntkabinetten en boekerijen aldaar, I.3Ó1. koninglijk hof, 362. de muziek is er zeer in agt'.ng, 364. lustfloten des konings, 365. verdere merkwaardigheden van de ftad, 368- lévenswijze aldaar, 370. goede regeringswijze, 374. openbaare boekerijen en konstkabinetten, 386 en vol». kabinetten , 386 en volg. fchouwburg, 394. Nardini, berigt van een boek van hem, II. 26. Negri, zijne Zweedfche befchrijving, II. 252. Nelli, raadsheer te Florence, berigt van hem, II. 175Niebuhr , berigten van hem, betreffende Arabiè' , I. 4* r 72, 120. Nola, befchrijving van dien oord en van deszelfs oudheden, I. 395 en volg. Nollet , berigten van hem en van zijne lesfen, I. 16. Nomaden, hunne regéringsvorm, I. 73. Nova (Joh. Carafa, hertog vau),T; 359« Occam ligt omftreeks Capua begraven, I. 402. Odeschalchi (Don Livio), II. 153Oltrochi , opperopziender der Ambrofifche boekerij te Mil*a»? II. 273. Olijven, aanmerking over deze vrugt, I. 197. Opschpjften (Arabifche) I. 76. (Gothifcheen Longobardifche) II. 291. ©range, oudheden aldaar, I. 196. O.  S5° BLADWIJZER van het Oricenes, zijne uitlegging der brieven van Paulus is in een handfehrift voorhanden, II. 2. Ormeau(L') befchrijft de overblijfzels der Roomfche waterleiding bij Lion, I. 195. Orlandi , van een boek van hem, II. 98. Orlow (van den graave) II. 185. Di P ^STÜM> fl«ze!fs ligging-en oudheden, I. 250. men arbeid aan eene befchrijving van deze fiad \ I. 267. Paciaudi, boekbewaarder te Parma, II. 267. Padua, univerfiteit amaar, II. ï|6. tegenwoordige geleerden dezer ftad, 451. boekerijen aldaar, 252. Pagani, hoogleeraar en letterkundige te Napels, I. 349 Paitoni, bekendmaking/ vun een werk van hem, Palestrina , bouwing vaii eenen muur tot wering™ de zee, II. 216. Pallavicini (veldmarfchalk), berigt van hem, II. 209. Pandect^ Fkrentitics, II. 159. Pandrusi (vader), befchrijft het Farneefche konstkabinet, I- 389. Paoli (vader), zijne werken, I. 26>. Papyrus (befchrijving van het oude Egiptifche) I. 290. Parenin, een Jefuit, feheukt aan de boekerij te Lion eene Chineefche gefchiednis , welke te Peking gedrukt is I. 194. Parijs, fchikkingen ten aanzien van het onderwijs aldaar, Ut Univerfiteit, 1.  EERSTE en TWEEDE DEEL. 351 Parijs, hoogleeraars hij het College royal, I. 2, 3, 15. de fakukeit der Medicijnen en regtsgeleerdheid krijgt nieuwe gebouwen, 78, 79. nieuwe fchikkingen tot verfraaijing der ftad, 79. Parisio, abt van het klooster Cafino , deszelfs oordeel over den koning van Zweeden, II. 2. Parlement van Parijs is tegenwoordig bij het uitdelen der fchool» prijzen, I. 35. Parma , hertoglijke boekerij aldaar, II. 263. Gymnafium, 265. berigt van den Infant, 26/. Pavia , een tafereel aldaar, II. 292. boekerijen en kabinetten, 293 en volg. inrigten voor het onderwijs, 294. Paus, de fchrijver heeft gehoor bij hem, II. io. zijne titels, 18. Peani geeft te Rome onderwijs in het Malabaarsch, II. 41. Peiresc ( baron ), fchenkc aan de Barbarinifche boekerij te Rome een zeldzaam Samaritaansch handfehrift, I. 300. zijne eigenhandige brieven zijn in de boekerij van den kardinaal Albani, II. 62. Pensioenen der Parijfche akademisten, I. 104. Perdriau , hoogleeraar der fchoone wétenfchappen te Geneve, I. I77. . Pertusati (graaf) berigt van hem, II. 276. Petrachi , hoogleeraar te Bologne, II. 205. Philip (don) Spaanfche prins, I. 364. Philodemus , een gedeelte zijner fchriften word wéder gevonden , I. 293. Piaggio (vader) , ontrolt oude boekrollen te Portici, I. 291, 292. anekdoten van hem, 293.  352 BLADWIJZER van hét Pjgale, beeldhouwer te Parijs, I. '135, 135, Pisa, berigt van deze ftad, II. 1S1. Pius II., paus, II. 156. Placentia, berigt van deze ftad , II. 2Ó7. Poch (abt) fchrijft tégen de Jooden, II. 97, Poix Cvader de) , wil een Oostersch genootfchap oprigten, I. 89. Pollio (Afinius) legt te Rome de eerfte openbaare boekerij aan, II. 27. Polo (Markus) geeft in de 13de eeuw eene befchrijving uit van China, II. 239. Polvere arbeid aan het borstbeeld des keizers in Mofaik, II. 101. Pompeji, eigenlijke ligging dezer oude ftad, I. 247. berigt van derzelver ontdekking, 259, 260. waarfchijnlijke omtrek van dezelve, 261. aanmerkingen over de fchilderijen, die men aldaar gevon. den heeft, 262, 263. Pomvicnan (Franc, de) vertaalt Aeschylus, I. 125. Portici, berigt van dit floten de omliggende ftreek, 1.244,245. konstkabinet aldaar, 262. 274. 290 en volg. Potenziana, pauslijke hofmarfchalk, II. 10. Pouffier ftigt een' prijs voor de akadémie te Dijon, I. i5 toond, I. ijS. s se" Short, een Engelfche gez.gtkundige, van deszelfs reflexie-telescopen, I. 213. ?Siena, berigt van deze ftad, II. 155. Sieüve, van zijne natuur-huishoukundige uitvindingen, I *fi SimioLi, rektor van het Seminarium te Napels I 34, ' Simonetta , paleis bij Milaan, echo aldaar, IV -»87 SocéTEs (erigines des premies) des Peuples, berigt van dit boek, I. 63. Royale des Etudes Orientales te Parijs, phn Va„ dit In- ftituut, I. 80. Soefatara, wat het zij, I. 332f Somber non is de hoogde plaats in Bourgogne, I. 155. Sophocles, Cappcronier wi! dien uitgéven, I.'i3. Spanne, behoor? fel cte univerfiteit van Parijs, !, I  EERSTE en TWEEDE DEEL. 357 Spallanzani, abt en hoogleeraar, van zijne ontdekkingen en proeven, 11. 200. Spanje (tégenwoordige koning van), zijn ijver om oudheden te ontdekken, I. 297. Sparee (graaf) in Frankrijk, I. 154. 223. Stabia , waar het ligt, I. 248. Stahl (overfte van), reist met de prinfen van Holftein, II. 211. Stanhope (Mylord) onthoud zig te Geneve, I. 189. Stanislaus, ontwerp tot zijne graftombe, I. 41. Stratico, Hoogleeraar te Padua, zijne proeven in de hondsgrot, I. 324. Stuart, kardinaal, II. 74. (Karei Eduard) pretendent, II. ald. Sumatsien, oudfte Chineefche gefchiedfchrijver, I. 5. Swedenborg , berigt van zijn verblijf te Parijs, I. 55. Swieten (van), uittrekzel uit eenen brief van hem, I.276. Sylva, gezigtkundige te Venetië, IL 238. graaf van Milaan, 278, Taal , Koptifche, Desguignes Helling van dezelve en van d« Oosterfche taaien in 't gemeen, I. 9. de oudfte had maaar eenlédige woorden, 10. oude Perfifche, 27 - 29. Vertolkers der Oosterfche te Parijs, 32, 33. Turkfche, hoe men ze te Parijs kan léren , 33. Arabifche, verfcheidenheid van tongvallen derzelve, 74, 75- oude Etruscifche, 396". l 3 T.  258 BLADWIJZER van het Taal, bij de Indostanners gebruiklijk, II. 40. Baskafche, 200. Tanucci (marquis van), onder zijn opzigt worden de oudheden van Herkulanum verklaard, I. 284. eene verhandeling van hem, II. 159. Tarantel , aanmerking over dezelve en het tarantismus, I. 318, 319. Taraval, koninglijke fchilder te Parijs, I. 40. Targa, (de artz), van zijne uitgaaf van Celfus, H. Targioni, boekbewaarder te Florence, II. 168. en volg. Tasso iigt te Rome begraven, II. 62. Teszin (graaf), zijne brieven worden in het Italiaansch overgezet , I. 331. Thjuleen, een Zweed , word Jefuit, II. 210. Thomas, van zijn loffchrift op Mare Aurelius en de nieuwe uitgaaf van zijne werken, I. 151. Thomaschristenen in Indien, onzékerheid, van swaar zij den naam hebben, II. 41. Thylestus, berigt van hem en zijne werken, I. 367. Tiraboschi ( abt) , een werk van hem, II. 315. Tijding (geleerde) te Rome, II. 97. te Pifa, II. 181. Torelli, zijne fchriften, II. 255. Torre (vader de la), natuurkenner te Napels, I.312, snvolg. Tortona, oudheden aldaar, II. 295. Toscana, (tégenwoordige hertog van), II. 172, Toulon, tuighuis en vloot aldaar. I. 223. TrivüLzio (abt), zijn kabinet, li Trombelli, abt van het klooster £tup 3 emëen van zij„e fehrif H 4* Z'ündavesta, uitgaaf daarvan ,1 fl8 ' ?* tApostoIcO, berigt van W n. 2,0 Zoroaster , zie Anquetil. Z'.Y'ëeden, hoe veelpn or • den,i:;;eknerzigmetd-^i- *P*r;isbev0I1 te Rome, II. 7.71. tePto, iSt.e. v.' te Bologne, 209. te Genua, 3o2. Ctégemvoordige Wëhg van), te ». , . h«n gefproken, 33363. 1Word veel van C Gustaaf Adolf, kontós-iÜ > Venetië, 22I. S"n) Z°'ldera^antfchnp „aar ofhij te ]>adua geftudccrd heeft, 240", 247.  BIJVOEGZEL. C3"elijk agter liet eerfte Deel een brief geplaatst is van den Heer D'ansse de Villoison , gefchréven aan den Heer BjöRNSTaiiL; dus verheugen wij ons, wederom gelegenheid te hebben, om ook hier ecn'gewigtigen brief van dien zelfden Franfchen geleerden, die zig thans te Venetön ophoudt, te kunnen meededen, welke tevens ter aanvulling dient van des Heeren BjörnstShls (dien wij, dit fchrrjvende, tot onze en aller braven en geleerden droefheid, vernemen, dat, op den twaalfden van Hooimaand dezes jaars, te Saknkhi, in Griekenland, overleden is) XXXVUlften Brief, in dit Deel. De brief is gefchréven aan den Hoog-Eerw. Heer Ever. Scheidius, Hooglceraar der üitlegk. Godgcl. des O. T. en der Oo. 11., te Harderwijk, die, na 't uitlaten der betuigingen van agting, enz. , geerne vrijheid gaf, dcnzclven , ten algemeenen nut, hier te plaatfen. Aa a  Monfieur & tres fcavarit ami! J^/> actue/lement imprimer a Venife AW, de IVmperatrice Eudocie dom faurai l'houneur de vous envoyer ^^ylaireausfttotqu^lleparoitra.yyrejleraieneoreun «n. JaitrouvidlaBibl. S.MarclesMSS. Grecs lesplus rareset les plus interesfants, et je fuiscomblé d unpoint inexprimable des bontès, des honnetetés, des attentions et des prevenances des nobles Vénetiens avec lesquels fat l'honneur cPetre trés Hé. Je »''ai jamais vu de clasfe d'hommes plus obligeante,plusaffahle,plus ouverte, niplus eloquente: nés avee de Pefprit, ils Font tous cultivépar le maniement perpetuel des affaires, par Fufage et le befoin journaherdePeloquence,par laconnoifancedel'histoire ancienve et moderne, des interets des primes, de rit at de fEurope &c. ?ai copié d la Bib!. S. Mare pour le publier enfuite une verjion Grecque du pentateuque, des trois livres 4e Salomon, de Daniël, deRuth,et des lamentations de Jetmte qui n'a jamais vu le jour, qui est totalement differente de toutes celles que nous connoisfons en entier oupar txtraits et infiniment plus exa£ie,plus litterale et plus fidelle, fatte mot-a mot fur le texte Hebreu, elle nous re- prefente les variant es de randen MS, d'apris quel elk a été compofée et elle nous donne Fexplication de pl»fieurs pasfages ebfeurs. II y a apparence gu'il/e eft rouvrage cPun  3^5 Juif, puisque leMS, qui la renferme, et qui efi gerit avec des abbreviations et des liaifons presque indechifrables efl le fieul de tous lesMss. grecs qui commence par la fin ,comme tous les livres orientaux. De plus elle est divifiée fiuivant les diferentes feclions Sent fie fervent lesfuifs pour partager les diferentes leBures qu'ils font de la bible dans leurs fyna~ go^ues le jour du Sabat. II efi même aprefumer qu'elle faifoit part ie des Hexaples d'Origene, et qiCelle en etoitla. je ou &? verfion, puisque depuis le temps de ce favant pere de l'eglife on ne connoit aucune verfion de la bible faite dans 1''ancien grec. Au refte monfieur vous pourrez voir un fpecimen de cette finguliere verfion p. 15 ou 16. du catalogue des Mss grecs de la Bibliotheque S. Mare, publié par Mrs. boncioyanni & zanetti. Je nfoccupe acluellement a tranficrire pour le publier egalement enfiuite le Ms grec le plus precieux & le plus important de TEurope. Cest, monfieur, une Iliadc du dixieme fiecle fiur velin, trés grand in folio, pleiue de notes ct de fcholies inedites, tout-a fetit diferentes de rEuftatbe ,du Ms de Leyden, dont m. valckenaer a publié Pillade x, de celui de Leipfig, que Bergler a fait connoitre , en un mot de toutes les fcholies rasfcmblées en dernier lieu par'Mr. wassenberg, et infiniment preferables a toutes fiortes d'egards. Ce Bis unique, qui efi un des plus rares threfors de Vantiquité , renferme ausfi , independamment de ces excellentes fcholies, une joule innombrable de variantes de la première importance. Ces variantes font tirées des anciennes editious d'Homere, qu' avoient données les villes etetatsde Marfeille, de Chio, de Sinope, Argos, Chyp? e fretè, des deuxEdd.d'Arisiarque , St celles de Zenodote,d'Aristophane deByfance^d-'Antimaha 3  che, dc Callistrate, deRhianus, deSofigene, de Phile* mon de Crete. II y en a ausfi d'extraltes de plufieurs Msf, défignésfous le nom d,1tyt^. on y trouve fouvent cité «VAfioW^», *«U< cl»*, a-xt}i, -vZw ^.^'„.5, fouvent d, 'A^ "« < «V"V« ou U ™*md* iTrom^d™,. d la 'fin de chaque livre on ht cette apostille, sr«ef*f**3«, qua- tre ouvrages precieux qui fie trouvent presque en entier dans cette collectlon. Cet Homere efiproprement /'Homerus Vanomm de toute Vantiquité, et fur iout de la fameufe ecole d'Alexandrie. On y. trouve une foule de notes choifies des Critiques fiuivants , qui font cités a chaque ligne, et dunt les Iongs pasfages font rapporte's en entier, Aristarque CiU »» 1* AutJss ivtpititpMxt, ó7«5 stgk pi^rd,, lv ,', r£ tmffr*»*** ffJWf i.^, et • A^Adw* *«T 'Ae^r^dr^i^^^-A^d^, £es difciplesd'Aristarque U «V 'A^Vf*» 0» Ariftophaneh **6flf4f, Ctearque h yxWlit, Apollodore b yA«V]«<5, ewM* *'* » Parmenion «rW<^, * y*.,,^,,, Heliodore, Pamphile, Alexlon , Ptplemee furnommé S •Emêimt, m'j gW.JVVa yf#. Ptolemctus b IS Ptolemms i \o^,h i, ofir,^ iwhtrrpw,, Ptolemmts Ascalonites b wf »W]fcf, Callistrate HlZaikldidhVw, eth % w»g,  3^7 WJW, Aristonice ï» r^wj, Dielyme,. Chryfippe, P hikt at, Tyrannion, Philoxene » -sps-Mi, et i> ™ f*»- »oraAA*/3Svp^«t«f, CalHmaque,Zenodote,Dionyfidorus i 'amU'J(«*. /tfer, iVwfftW', Lyfanias ,,Epaphrodite, £rW Mallotes, Apollouius W*l ril . Apollonius de Rhode, Apollonim '»7«S*;«f<^«>Diodoce,Zoile, ChP°« 'A6wo»}iU «r»yyp«>fMfl<, Tryphon U*f wtpl TÏs «tf «'«V»*«r£«5, Or/ow, Phrynichus, Megaclides, Glaucon iT*e™ Aristote ï» wf»^/»/**™ ipyufU, Dionyfius, h V« *&°e°'s> Dionyfius Sidonius , Dionyfius i ?Wi«>/Jf«^/*»» Dionyfius Thrax i» *f ^:pi ïroircrï'Ja», Herodianus h Tft *ji arp»™^», J, «j| KteS-c'^», feil TreoruM? , '» T^lft'Y?»' $U , h *f -xciipóli r» wip! araöw.., Antigonus et une foule cVauires Critiques. L''Auteur dutrecueil de ces diferentes notes renvoye ausft fouvent a fon commeniaire fur l"odysfée, quenous n'avonsplus. Les principaux Auteurs qiPil cite, qu'ilexpliqite, et dont il rappor te des fragment s confiderahles, font Heftode, Anacreon, Sapho, Pindare, ^/cOTtfK, Sitnonide, Ihycus, les Comiques Alexion et Aristophane, Eubulus , Eu polis , Alexander h 4*%. Aefchyle , Euripide, Sophocle, Callimaque, Apollonius de Rhode, Eubhorion, Lycophron, Antimache de Colophon, 7H*oi i t« k£w£J« m**m*¥i> XfiTVfaeet i» ï*k AvhomeP, (au XpijrrloXp.s) Ouintus Calaber, Philofiephanus, Rhianus i, Gso-e-aAlxcrj, HellanicUS b SowTMtcoïs , ï» *Afye^K«r5j ü'Ap- Panyajis, Platon, Thucydide, Xenophon, Hippocrate, Polemon, n«A»f»»'»i»< W« «f»*»"»> Theopompe, Timtee, Apollodore, Theophraste h "(* zrtgl JvttyMrai, EraAa 4  368 tosthene,Agathocle,Philochore, Heraelide, Polemarche Praxagoras, Autochthon, les deux Pherecydes, Hegemon ! Cynazthon, &e. &>-c. Ce qui donne encore un trés grand prix a ce MS. c'est giPil contient a la marge de chaque vers les Signet Critiques, «jMrin«, comme obelisquet, *J>^ ****** *ï «V,,., w , Am^éefm^bi *,iiA£e*ïpA «W?.,), «VJ.V.y^ «*"r*Pto .>• «> A'. tfrm *«e^x« 4^ f — efV- cjfV. Aristarque et de Zenodote, les faus fes lef ons de Crates, les transpofttions, les repetitions, lesamphibologies, les contradiclions apparentes, les alinea, les versremarquables, les traits d'antiquité, d'Histoire et de Mythologie, les expresftons qui ne fe trouvent qu'une feulefois dans Homere, les expresftons particulieres d ce poete, celles qui font attiques, ou qui ont plufteurs fignificattons, lesfigures de mots ou depenfeés, hs explications ou les Hifloires des auteurs plus recents, lespasfages dontquelqtm unss'etoientfervipour tacher deprouver que Pillade et Podysfée ne font pas du meme auteur &c. yaipareillementtrouvéalaBibliotheque S. Marcunpetit traité en Grec dfUM» qui me donne P explication de ces fignes et la clefde ces chlfres. Je publierai eet opuscule a la téte de la nouvelle edltion de Pillade que je donverat d'aprés le Texte de ceprecieux MS, avec les fignes critiques, et ayeeeettefiuleprodigieufedeVariantes.de tiotes &c. Je publierai en meme temps et conjointement fielon Pordre des vers les autres fcholies d'unautre MS.deS.Mvr,  Votre tres humble et tres obéisfant Serviteur, d'ansse de villoison. i Venife, le 21. Juillet, 1779. dont Bongiovanni rfa donnê que Je premier lirre fans trop Venteridre ni meme le fgavoir lire, et oü entrautresfautcs grosfieres, il traduit ridiculement '«"«5«» , par fic fe res habet in univerfum, tandis que *»Uxncn eft le titre ffun ouvrage fameux eMferodien. On fera etonnè de la. quantiié prodigieufe de Variantes et de la maniere dont les copistes ont defiguré leTexte que nous avons eu jusqu'd prefent, rien de plus vrai que ce qu'a ecrit Ut. valckenaer a Toccafion des fcholies du Ms deLeide: utinamHomeri haberemus poëma, prouti olim primitus fuerat emisfum! nunc pro Homericis Ikpisfime fine dubio verfus legimus aliorum: c'est ce que prouve d chaque livre le Ms. que fai dccouvert: il nous donne les anciennes lepons: il nous montre que les nouvelles de nos Edd. ne viennent fouvent que des fausfes correclions de Zenodote, d' Aristarque, de Crates, etc. qti'on a mal a propos fait pasfer dans le Texte. Jevousprie, Monfieur, de vouloir bien communiquer cette legere notice au fcavant auteur de 1'otium et des Feria; Daventrienfes, et ètM. Schrader et a 31. WassenfiERG, en leur faifant agrèer mon hommage &c. 369  DRUKFEILEN. I.D. bl.105. r.3. Lugdunumque m. z. Lugdunum. r. 11. yata In. z. fata. bl. 106. r. 10. niet die groote menfehen. ~ Hier bij voe. ge men deze aanteekening : „ De Heer björnstShi, „ meent, zekerlijk, Taheite, oïOta'iité, van waar de „ Heer Bougainville eenen inboorling, met naam Ao„ turn , medegebragt heeft, welke, na zig elf maan„ den te Parijs opgehouden te hebben , op de terugreis „ naar zijn vaderland geftorven is. "— Die is eene aanmerking van de Schrijvers der Algem. Deutfche Biblieth. XXXVI. B., II. St., bl. 605. H.D. bl.xii. onderaan ftaat BLAD- m. z. R.EI- bl. 6. r. 23. rotis m. z. roti bl. 14. r. 11. in de taaie m. z. in de Italiaanfche taal bl. 26. r. 15. Fatniliano m. z. Famiano bl. 3i. r. 20. xetKor m. z. xax.eii bl.40. r.20. Nepaalfche m. z. Napaalfche r. 21. mogliabecchi m, z. magliabecchi bl. 84. in de aant. r. 9. serrans m. z. serraus r. 11. aan m. z. van bl. 103. r. 11. de Milaan m. z. te Milaan bl. 115. r.3. nuncipatione m. z. nuncupatione bl; 125. r. 20. a in. z. bl. 127. r. 21. kardinaar m. z. kardinaal bl. 134. r. 9. occani m. z. oceani bl. 148. r. 26. perehut m. z. peremit bl. 169. in de aant. r. 5. Gelehrtes m. z. Gelehrten ™ agteri^x/fwz, doe bij: keyszlersÜ«. sck I. D. bl. 477. bl. 214. r.24. optaverii m. z. optaverit bl. 219. r. 16. en en m. z. en bl. 247. r. 8. curiofisfunus m. z. curiofisfimis bl. 259. r. 28. aglus m. z. agius bl. 270. r. 5. Pertufath m. z. Pertufati bl. 282. r. 19. en bl. 284. r. 23. von m. z. van bl.360. r.38. vica m. z. vico