787G14   D E B A S T I L L E BESCHOUWD, MET E E N i g E BIJZONDERHEDEN DAARTOE BETREKKELIJK. AMSTERDAM, By w. holtrop, 1785?.   VOORBERICHT. De binnenlandfche onlusten in Frankrijk doen ieder menfchenyriend ijzen over de affchuwelijke gebeurtenisfen , die dezelve yerzeld hebben , en de akelige gevolgen , welke zij hebben moeten. Dan gelijk zelfs zomtijds de zwaar/Ie toevallen , die het menfchelijk lichaam aandoen, eene heilzaame en plaatfelijke verandering kunnen te weeg brengen, hebben zij ten tninjlen die uitwerking gehad, dat de bastille, het vreesfelijkst gedenkteken van een allesvernielend Despotismus , daarin haaren ondergang gevonden heeft. De flaaffche kluisters onder welke eene ongelukkige Natie zedert Lodewyk den XIII. gezugt heeft, zijn gebroken, en dit groot beweegrad van het Gouvernement is in zijne doodelijke werking gefluit. Mogte het herdenken aan deeze billijke woede der Natie bij den Monarch voor altoos het afgrijzen voor een willekeurige rechtsoejfening, en de liefde voor de wetten, welker onfchendbaarheid zoo wel tot zijne beveiliging, als die der Natie dienen moet, verwekken. * 2 Wij  iv VOORBERICHT. Wij verbeelden om, dat het in dit tijdflip, waar in de oogen van geheel Europa op deeze groote gebeurtenis gevestigd zijn, niet onaangenaam kan wezen, den Leezer een juiste fchets van dit Kasteel en van deszelfs inrichting aantcbieden. Wij hebben daarin veelal gevolgd een klein Werkje, Jen titel voerende van Remarques Historiques & Anecdotes fur ]e Chateau de la Bastille, in den jaar e 1774 het licht gezien hebbende , maar ook tevens ons van andere gefchriften, en zomtijds ook van den Heer Linguet bediend, fchoon de gevoeligheid van den laatflen hem dikwijls partijdig en overdreeven doet zijn. Deeze geringe vrucht van eenige weinige leedige uur en hoopen wij dat den Leezer niet onaangenaam zal zijn , en dat de befchouwing van een daar ter plaatfe uitgeoejfende dwinglandij denzelven zoo veel te gevoeliger zal doen zijn aan dat genot van waare vrijheid, het welk wij hier onder de, befcherming der wetten mogen fmaaken. D E  D E BASTILLE BESCHOUWD. De e»s ti lle was aanvankelijk een der poorten van Parijs aan de zijde van de Voorftad van Sc. Antonius; die mee twee Toorens voorzien was. IIugues au brio t (a) Prevoost van Pa- (a) Hqgues AUBRiOTjte Dion uit geringe ouders gebooren, was Prevoost van Parys en Minister der financiën onder karel den V. Men is vede verbeteringen en gebouwen in die hoofdftad aanzij:ie kunde en ijver verfchuldigd. Hij was de eerfte uitvinder van de onderaardfche rioelen, tot loozing van het binnen water gefchikt, maar ongelukkig in verfchii gerakende met de geestelijkheid, verbond zich deeze met den Hertog van Örleans om zijnen val te bewerken. Het gelukte haar: en da ongelukkige aubriot was het eerfte flachtoffer dat de hardheid ondervond van eene gevangenis door hem zeiven gebouwd. Naderhand wierd hij uit de Basülle in de nocli vreesfelijker Kerker van het Aartsbisfchoplijk Stift opgefloten; waarin hij tot een eeuwigduurende gevangenisfe gedoemd wierd. Eenopftand, die onder karel den VI, in het jaar 1381 plaats had, was zija A be~  2 beschrijving Parijs, die het opzicht over de nieuwe wallen en vestingwerken der Stad onder Ka rel den vijfden had, gaf daar van het eerde plan, en lag den eerften fteeh van het op te bouwen Kasteel op den 22 van Grasmaand van het jaar 1369. Deeze twee Toorens waren gefchikt tot verdediging tegens de ter dier tijd menigvuldige aanvallen der Engelfchen. Zedert voegde men 'er noch twee andere bij op een gelijke lijn met de eerfte ftaande. Dus was de poort voorzien met vier op zich zelve ftaande Toorens en twee bruggen van een van welke de overblijffelen noch heden zichtbaar zijn. Het gebouw zelfs wierd niet eer voltooid dan onder de Regeering van karel dkn VI. in het jaar 1383. Deeze Koning deed noch vier nieuwe Toorens op een evenbehoud ; de muitelingen met zwaare ijzere ftrijd» hamers , die uit het Stadhuis gehaald waren, gewapend , braken met geweld de akelige verblijfplaats op , daar aubriot veroordeeld was zijne dagen te eindigen, en noodzaakten hem het opperbevel over de oproerige benden aanteneemen. Hij maakte voorzichtig van dit gelukkig oogenblik gebruik om zich wegtemaaken ; lie: zich de eigene nacht de rivier overzetten , en vluchtte na Bourgogne, daar hij in de befcherming van den Hertog van deeze Provincie , in ftilte zich bleef ophouden en zijne dagen eindigde.  DERBASTILLE. 3 evenredigen aiïland bij de andere plaatfen. Men maakte in de dikte van de muur, waar door dezelve vereenigd wierden , kleine kamers; men nam de bruggen weg; een drooge gracht van 25 voet diepte, van de oppervlakte van de ftraat af te rekenen, omringde het gebouw, dat van buiten met een vestingwerk voorzien wierd. De gemeene ftraat wierd verlegd zoodanig als die zich noch heden bevind ; de buitenwerken en grachten, die het kasteel ontoegankelijk maken, zijn eerst in het jaar 1631 aangelegd. Het Kasteel de Bastille legt aan den linker arm van de Seine, in het opkomen der Rivier bij hec Tuighuis. Deszelfs ingang is aan hec einde van de ftraat van St. Antonius ter rechter hand. Tot verzekering van hetzelve is vooraan een Corps de garde, en dag en nacht een fcbildwacht. Dicht bij de Corps de garde zijn de valbruggen met een groote poort, en een kleiner, welke uitkomt op de voorplaats van het Hotel van den Gouverneur, een naar de nieuwfte fmaak gebouwd Paleis, dat van het Kasteel zelve is afgefcheiden door een gracht, over welke wederom valbruggen leggen, die aan een tweede poort brengen, die al mede door een Corps de garde en fchildwacht gedekt is. Vervolgens komt men aan een fterke barrière van een ongelooflijke hoogte, zamengefteld uit zwaare balken met ijzer bekleed, As en  4 BESCHRIJVING en als een bek gefchikt, die de tweede Corps de garde van de groote plaats-fcheidt. lier rnen op deeze komt, moet men noch twee valbruggen en vijf deuren pasfeeren, die alle door fchildwachten bewaard , en de derde noch door een Corps de' garde verfterkc is. Deeze plaats is een ruim vierkant van omtrent 120 voeten lengte en 80 voeten breedte. In het midden van de plaats is een groote fontein. De Barrière doorgaande vind men aan de rechterhand eenige vertrekken, gefchikt tot het verblijf van de Onder-officieren, en ook zomtijds van gevangenen, welke men met minder geitrengheid, als de andere bewaaren wil. Bij dit gebouw is de zoogenaamde Toren der Schatten (Tour de Trefof) dus genoemd, uit hoofde zij in vroeger dagen gediend heeft tot een bewaarplaats van de penningen, die de Hertog van Sully voor hendrik den IV. verzameld had. Men ziet 'er een fteene boog en galerije , die eertijds de poort geweest is en waarin men al mede eenige vertrekken heefc uitgeholt. Een weinig verder zijn de overblijffelen der oude Kapel , thans tot verfcheidene gevangen - kamers gefchikt. Aan de andere hoek der plaats is de oude Kapel-tooren\ zijnde deeze twee toorens de oudfte van dit ge« bouw. Beide Toorens zijn aan den anderen verbonden docx  DKREASTILLE. 5 door een muur van i o voet dikte, en van hoogte als de toorens zeiven in welke op een rei verfcheidene gevangenis-kamers zijn gemaakt. Aan het einde van deeze plaais is een groot gebouw naar de nieuwe fmaak, waar door de groore plaats van een kleinere, de Put-plaats (Cour du Puits~) ge* naamd, word afgefcheiden. In het midden van dit gebouw is een fteene trap vijf treeden hoog, waar mede men na de hoofd-deur gaat; gelijk men daardoor ook langs een andere trap na de bovenlie vertrekken toegang heeft, en door een langen gang op de tweede plaats komt. Aan de rechterhand bij het inkomen is een prachtige zaal, daar de Ministers, Lieutenanc van Policie , of Com« misfarisfen de gevangenen verhooren. Deeze zaal is onder den naam van de Verhoor -zaal bekend. Hier ontfangen gemeenlijk de gevangenen, aan wien zulks toegeiïaan word, bezoeken van vrien. den. Van achteren is een nieuw Magazijn gefchikt om de goederen en papieren der gevangenen te bewaaren. Achter de Verhoorzaal zijn de vertrekken Toor de Onder - officieren en eenige Sleuteldragers. Aan de linkerhand zijn de keukens, provifiekelders, en het waschhuis, die met twee deuren qp de Putplaats uitkomen. Het gebouw zelfs heeft drie verdiepingen, in ieder van welke zich drie ruime kamers bevinden ; die van de eerfte A 3 en  6 BESCHRIJVING en tweede rang zijn gefchikt voor aanzienlijke gevangenen en voor zieken. 's Konings Lieutenant heeft zijne vertrekken boven de Verhoorzaal, de Majoor een verdieping hooger, en de Chirurgijn op de derde verdieping. Aan de andere zijde van de groote plaats, bij de keuken, en de zoogenaamde Tooren der Vrijheid zijn vertrekken voor gevangenen, beftaande ieder uit een groote kamer en een klein vertrekje, op de Stad uitziende. De gevangenisholen van deeze Tooren loopen onder de keukens door. Bij deeze Tooren zijn rog eenige vertrekken , waar van thans geen ander gebruik gemaakt word, als dat men daarin een kleine Kapel heeft gebouwd. In deeze ziet men vijf hokken of kasfen, drie in de muur en twee in het houtwerk. In ieder van dezelve word een gevangen , die de Misfe hooren wil, alleen geplaatst, zoo dat hij noch zien kan, noch gezien kan worden. Ieder hok is van buiten voorzien met een flot en twee grendels. De deuren zijn van binnen met ijzere ftaaven verfterkt en hebben een klein glaaze venftertje, dat in de Kapel uitziet, met een gordijn bedekt, dat men even opfchuift, als de gewijde Hostie word opgehee. ven, die de gevangene dus als door een zoort van verrekijker een oogenblik kan befchouwen , en bij het gebed ten eerften weder word toegemaakt. Dewijl bij ieder Misfe niet meer als vijf ge-  derbastille. 7 gevangenen kunnen aanweezend zijn , kunnen maar tien op ieder dag de godsdienst - oeffening bijwoonen. Zijn 'er meer gevangenen , deeze moeten hun verlangen uitftellen , en worden Hechts nu en dan toegelaten; dewijl 'er altoos eenige zijn die het voorrecht hebben, dagelijks ter Misfe te gaan. Het ftaat aan de keuze der gevangenen, of zij die willen bijwoonen dan niet Q>~). Ter zijde de Kapel, na de Barrière toe, is de Tooren de la Bertaudïere , en vervolgens de vertrekken voor de Plaats-major , Capitain der poort, en eenige huisbediendens en fleuteldragers; in de hoek ter zijde de barrière ziet men de (b~) De Heer linguet heeft maar tweemaal de Kerk-dienst bijgewoond. Niets is jjsüjker, zegt hij, dan het denkbeeld , dat de ilavernij en ketens den ongelukkigen zelfs tot aan den voet der Altaaren, vervolgen. De Kapel zelve is, volgens zijne befchrïjving, eene allerellendigfte plaats , flecht verlicht, zonder lucht, wanneer de deur gefloten word; en de aandacht wordt niet weinig verhinderd, door een bij uitfiek wel voorzien duivenhok van 's Konings Luitenant, die hetzelve boven de Kapel heeft goedgevonden te plaatfen. De biecht word zelden geoeffend , en de Biechtvader van het Kasteel, een der Hoofd - bedienden van hetzelve zijnde , kan zulks aan de gevangenen weinig vertrouwen geeven , om zich met openhartigheid uittelaten. A4  * BESCHRIJVING de Tooren de la Baziniere. Om daar te komen, gaat men langs een kleine binnenplaats, die gemeenfchap heeft met de Corps de garde door een iterke dubbele deur. Zoodanig is de fchikking der zes Toorens en van de gebouwen op de groote plaats. Den gang van het gebouw, die de twee plaatfen van elkander fcheidt, doorgaande, komt men op de Put-plaats. In het inkomen ziet men ter rechterhand de Hoek-Tooren. Tusfchen deeze en de Put-Tooren zijn verfcheiden oude kamers, daar de koks, keuken-jongens en huisbediendena hun verblijf hebben. 'Er zijn ook eenige gevangen - kamers, die echter zelden gebruikt worden. De Put-plaats heeft niet meer als 25 Toet lengte en 50 voeten breedte. Tn het midden is een groote put, waarvan de plaats en de Tooren hunne benaming ontleenen. Deeze is gefchikt tot een bergplaats van alle vuilnis; en daar de koks hier ook hun gevogelte tot de keuken gefchikt, gewoon zijn te mesten, maakt zulks alles, dat deeze plaats altoos vuil en met een onaangenaame reuk vervuld is. Het Kasteel zelve vertoond zich dus in zijn fagade met vier Toorens, van welke vier uitzicht op Parijs en vier anderen op de voorfteeden hebben ; alle zijn met den anderen verbonden door ?en doorgaande platte fa me, die een rond loopend  derbastille. 9 pend terras uitmaakt, dat zeer fieevig is, en in de beste order onderhouden word. Op zekere tusfchenwijdtens zijn dertien ftukken Kanon geplaatst, die bij plechtige gelegenheden afgevuurd worden. Voorheen llrekte deeze terras, alwaar de lucht zeer zuiver en het gezicht verrukkelijk is, tot een wandelplaats voor de gevangenen , aan wien men deeze verzoeting van hunne treurige eenzaamheid toeliet ; dan de laatlte Gouverneur de I leer de launay, die geene de minlle gelegenheid liet voorbij gaan, om al hec mogelijk voordeel van zijn post te trekken, heeft naderhand dit terras tot moestuinen laten aanleggen, waarvan hij de vruchten aan Opkopers deed leeveren; zedert dien tijd zijn de gevangenen van deeze wandeling ontzet , en het voorwendfel, dat dezelve op de platte forme, hoe verheeven ook, zichtbaarwaren, en eene gevaarlijke verftandhouding konden onderhouden, heeft hun ook van dat gering genoegen ontzet; zoo dat'er niets overbleef als een wandeling op de binnenplaats van het Kasteel, omringd met muuren van meer dan 100 voeten hoog, daar 's winters de koude, en des zomers de hitte, ter zake van het gebrek van genoegzaame aanvoer van nieuwe lucht, onverdragelijk is. Dit klein en droefgeestig bellek, de altoosdurende aanweezenheid van fchildwachten, die den gevangenen bewaaken, een onafgebroken ftilzvvijgen, dat alom waargenomen word, doen A 5 dee-  IO BESCHRIJVING deeze geringe uitfpanningen voor den gevangenen eerder tot een hernieuwing van zijn ongeluk, als tot een verlustiging verftrekken. Men voege 'er bij, dat naar mate van het getal der gevangehen de tijd zeer bepaald is, dat zij een oogenblik de lucht kunnen inademen ; dat daar deeze plaats de eenige toegang tot de keukens is, en dus onophoudelijk door huisbediendens , werklieden en perfoonen, die het tot de huishouding nodige aanbrengen, bezogtword, de ongelukkige gevangene ieder oogenblik zich op de aannadering van den minften groenboer, of flagersknecht moet verfchuilen in een hok, dat de naam van een Cabiaet draagt en in de muur uitgehold is, waar in hij zorg moet dragen, op ftrafle van voor altoos opgefloten te zijn, niet gezien te worden i van één uur, dat men den gevangenen tot inademing van een weinig lucht toefhat, moet men zomtijds drie vierendeel in dit Cabinet vérflijten; word een vreemdeling toegelaten de Bastille te zien; heeft de Gouverneur een gastmaal; moet 'er hier of daar aan de Bastille gewerkt worden, houd terftond de vrijheid van wandelen op, en de gevangenen zijn verplicht zich in hunne akelige kerkers te blijven ophouden (V). Men CO De Heer lincuet merkt onder andere pijnigingen, die deeze wandelingen verzeilen, aan, dat het bad van Mevrouw de Gouvernante zoodanig ge-  DER. BASTILLE. II Men kan op de aftekening zien, dat de Put' Tooren, die aan de zijde van de Straat des Tourneltes (laat, de eerde is. Van hier buiten om rond gaande, vind men tusfchen den Tooren de la Bazinisre en die de la Compté den ingang van het Kasteel, vervolgens de andere Toorens aan de zijde der Vooritad. UITLEGGING VAN DE GRONDTEKENING. A. Inkomen van de Bastille door de Straat van St. Antonius. B. Ingang en eerfte Valbrug. ^ geplaatst is, dat men om in hetzelve te komen deeze plaats moet overgaan, dat ieder gang water, welke de lakeijen aanbrengen , dus een noodzakelijke intreede in het Cabinet voor den gevangenen maakt. Dat dezelve vervolgens op nieuw verplicht is zich te verbergen voor de kameuieren, die met alle de kleine noodzakelijkheden voor Mevrouw zijn voorzien; iets van dit alles te zien ware een ftaatsverraad. Mevrouw komt eindelijk zelve! het gewicht van haar lijvig geitel laat geen fpoedige beweeging toe , en op haar aannadering beveelt de fchildwacht den wandelaar zich te verbergen ; bij de terugkomst hebben dezelve plechtigheden plaats. De verfchijning van de uit het bad te rug komende Diana , van haare kameniers , lakeijen, enz. word telkens door een nieuw geroep des fchildwachts en verfchuiling van den gevangenen verzeld.  12 BESCHRIJVING C. Hêtel van den Gouverneur. D. Eerfte plaats. E. Inkomen van de tweede plaats. F. Poorten van de tweede plaats en valbrug. G. Verfcheidene Corps de Gardes. H. Groote Plaats tusfchen de Toorens. L Trap die na de Kamer der Vergadering of Verhoor - kamer gaat. K. Verhoor - kamer. L. Kleine plaats. M. Weg na den Tuin. N. Trap van den Tuin. 0. De Tuin. P. Grachten. Q. Gang langs welke men na de Tooren van het Arfenaal gaat. 1. Put-tooren. 2. Tooren der Vrijheid. 3. Tooren de la Bertaudiere. 4. Tooren de la Baziniere. 5. Tooren de la Compté. 6. Schat • tooren, 7. Kapel- tooren. 8. Hoek-tooren. Alle deeze Toorens zijn beneden gefloten met zwaare dubbele deuren, met zeer fteevige grendels en floten van een ongelovelijke fterkte voorzien. De gaten, die beneden in de Toorens zijn,  der bastille. 13 zijn, zijn vervuld met flijk en vuiligheid , die een on verdragelij ken flank opgeeven, en krielen van padden, hagedisfen , rotten , fpinnen en diergelijk ongedierte (<ƒ). I" een hoek van ieder dier afgrijzelijke holen is een klein bed of bulfter beftaande uit ijzere ftaven, die in de muur vast ge- (d) Het is in deeze affchuwelijke Kerkers, dat lodewykueIX, de ongelukkigen deed plaatfen, die hij door een langzaame dood wilde folteren: zoodanig was het ongelukkig lot van de Princen d'Armignac, die in deeze holen wierden opgeflooten, in gemetfelde gaten , die van onder fpits toeliepen , even als een omgekeerd zuikerbrood. Dit had de baldaadige wreedheid 'er noch bijgevoegd , ten einde het lichaam zelve nergens rusten , of de voeten een fteun konden vinden. Tweemaal 's weeks wierdeii deeze ongelukkige Slachtoffers uit hunnen Kerker gehaald , om onder het oog van den Gouverneur van de Bastille gegeesfeld te worden , en van drie tot drie maanden , om hun een of twee tanden uittebreeken. De oudfte dier Princen wierd krankzinnig; maar de jongfte was gelukkig genoeg, om na de dood van lodewyk den XI, losgelaten te worden. Het fmeekfchrift , dat hij in het jaar 1483 aan den Koning zond, bevestigd deeze ijslijke waarheden, die anders naauwlijks geloofbaar zouden zijn. Zie den Graaf de boulainvilliers in zijne Histoire de VAncien Gouvernement de France, 13 Deel, 14 Brie* > bladz. 226.  14 BESCHRIJVING gemaakt zijn, cn waarop eenige planken leggen, Men plaatst in deeze akelige kerkers gevangenen, die men of ftraffen of verfchrikken wil; het eenig' gemak , dat men hun toebrengt, bedaar in een paar bosfen itroo, waar mede zij, zoo goed zij kunnen , hunne flaapplaats moeten voorzien. Twee deuren ieder van 7 duimen dikte fluiten deeze duistere jammerholen. Elke deur heeft twee grendels en even zoo veel floten. Alle de boven gevangen - vertrekken zijn met dezelve voorzorg geflooten. In ieder Tooren zijn 'er vier boven elkander, en eene in hec opperfte verwelffel de Calot genaamd. Alle de binnendeuren zijn beflagen met ijzere plaaten van een of twee duim dikte. 'Er zijn vijf rangen van kamers voor de gevangenen gefchikt. Na de onderaardfche gaaten zijn de vreesfelijkfie, die, welke met ijzere kooien voorzien zijn. Van dit menschlievend zoort zijn 'er drie. Deeze kooien zijn gemaakt van zwaare balken met dikke bladen van ijzer beflagen ; zij hebben 6 voeten breedte op 8 voeten lengte (Y). De CO Dezelve Graaf de Boulainvilliers op de aE4 bladz. van het in de voorgaande aantekening gemelde werk, zegt: „ dat de uitvinder van deeze ijzere Kooien of Cachotten, die men niet alleen in de Bas-  DER BASTILLE. 15 De tweede rang van ftrenge gevangenis-kamers zijn de Calotten ; geheel onder den top van den Tooren geplaatst, hebben zij acht boogen van fteen. Men kan zich in dezelve niet over Bastille, maar ook in de Kasteelen van Blois, Bourgues , Angers , Loches, Tours, enz. vind, niet Lodewyk de XI, maar de Bisfchop van Verdun geweest is, die de eerfte in het Kasteel van Angers, had doen maaken, waarvan hij zelve ook, als een tweede Pericles , de eerfte proeve hadde gehad , als zijnde daar in geduurende 10 of 12 jaaren opgefloo. ten geweest. Boulainvilliers verhaald noch, dat hij met eigene oogen in het Kasteel Duplesjis les Tours gezien heeft een ijzeren kamer , waar in Lodewyk de XL den Cardinaal de la Ballué elf jaaren opgeflooteu heeft. De wanden, vloer, deur, opening in dezelve tot het aanbrengen van voedfel, en wegbrengen van vuiligheid gefchikt, zijn alle ijzere plaaten, van zwaare ftaaven van hetzelve metaal bevestigd. Lodewyk Sforfa, Hertog van Milanen,den 10 April 1500. krijgsgevangen gemaakt zijnde in een Veldflag tegens Lodewyk den XII. , wierd in een diergelijk ijzer hok opgefloten, alwaar hij zijn leeven geëindigd heeft. Lodewyk de XII. zelve, noch Hertog van Orleans zijnde , in den jaare 1488 in een flag in Bretagne gevangen genomen , na van kerker tot kerker gefleept te zijn , wierd eindelijk drie jaaren lang in het Kasteel van Bourges opgefloten en gedwongen in een ijzeren Kooi zijne nachtrust te neemen.  *6 BESCHRIJVING over eind' houden of vva ideJen als in het midden. De tusfchenwijdte van ieder boog is op zijn besc toereikende om 'er een bed in te plaatfen. De venfters zijn aan het uiterlle gedeelte van den muur geplaatst, die omtrent 10 voet dik is. Dezelve zijn van binnen en buiten met zwaare ijzere traliën voorzien. Men begrijpt dus, dat deeze vertrekken zeer weinig verlicht zijn. In ds Zomer is in dezelve de hitte en 's Winters de koude ondragelijk , de aldaar gevangenen kunnen geen open vuur hebben, maar moeten zich met een kachel behelpen (f). Bij- (ƒ) De Graaf van Boulainvilliers heeft noch aangetekend , dat de Bastille in derzelver inrichting voornamelijk gefchikt was voor gevangenen , die men uit de weg wilde hebben, het zij onder fchijn van rechtspleeging of door dezelve in den afgrond der vergetelheid (les oubliéttes) te doen verdwijnen. Dit laatfte middel was zeer gebruikelijk onder de regeering van Lodewijk den XI. Deszelfs Prevoost5 en vriend, de bekende Tristan d'Hermüe\wkns gedachtenis noch alom in verfoejing is, was de medehelper van deeze barbaarfche wreedheid. Men plaatfte de ongelukkige gevangenen tot dit lot gefchikt op een pikje, het welk door een kleine werktuiglijke beweeging nedervallende , hun deed vallen in een hol, voorzien met fnel omgaande raderen die met fpijkers en fcheermesfen gewapend hun oogenblikkelijk verfcheurden. Andere wierden met een fteen om, den  DER BA3TILLE. I? Bijna alle de vertrekken in deeze Toorens zijn achtkantig, 14315 voet hoog, en 20 in hun diameter. De ichoorlteenen zijn zeer verheeven; in de meeste vind men een kleine trap om bij de venfters te kunnen komen. Deeze, die in de muuren gemaakt zijn, welke ten minften 12 voet van boven, en aan den voet van den Tooren dertig of veertig voeten dik zijn, heeft men met driedubbele ijzere traliën van een arm dikte voorzien, een van buiten, de andere in het midden van de muur, en de derde van binnen, welke kruifeiing geplaatst zijn. In vroeger tijd had ieder gevangen-kamer drie of vier openingen, die hoe zeer inderdaad klein en met ijzere bouten voorzien , echter frisfche lucht inlieten , en een doortocht gaven, waardoor de vochtigheid, ert den hals in het water geworpen, of in hunne kerkers gewurgd. Volgens mezeray in zijne Historie van Frankrijk 6 Boek 12 Kap. zijn meer dan 4000 perfoonen op die wijze onder deeze regeeiïng ter dood gebragt. In het kasteel van Ruil, een lustplaats van den Cardinaal de Richelieu, thans in eigendom behoorende aan den Hertog d''Aiguillon ziet men noch een Cabinet , dat de naam van het Cctbineï des Oubliéttes draagt, en de overblijffelen van het tegenswoordig toegefpijkerd nedervaüend luik, langs het welke de Cardinaal zich op diezelve wijze van zijne vijanden wist te ontdoen. B  iS BESCHRIJVING ën kwaade lucht verholpen wierden. De tegenwoordige Gouverneur heeft ze alle op ééne na doen toemaken; waardoor dan ook veroorzaakt word, dat bij de helderde dag alleen licht genoeg in de vertrekken komt, om de akeligheid der duisternisfe te onderfcheiden. De benedenvertrekken hebben geen ander uitzicht dan op de grachten; zommige op het rioel van de ftraat van St. Antonius, zoodanig dat wanneer deeze geledigd worden , of bij hoog water, of warme dagen een onverdragelijke en befmettelijke flank deeze Kamers vervuld. Men Helle zich het lot van eenen gevangenen in deezen dampkring geplaatst voor: om niet te fmooren, is hij genoodzaakt den geheelen dag , en zomtijds den nacht te flijten, tegens de binnenfle traliën geleend , wil hij een fchaduwachtig licht en een weinig frisfche lucht erlangen. De Kamers, die meer verheven zijn, hebben hun uitzicht op de flad, buitencingels en boulevards. Zeer dikwijls worden noch deeze venfters met een doorfchijnend linnen bekleed , of door een houten befchot, bij de timmerlieden een koekkoek genoemd, zoudanig bedekt, dat het licht niec dan van boven invalt. De meeste Kamers hebben fchoorfteenen; eenige weinigen kachels; in de onderaardfche gaten en ijzere cachotten is geen ftookplaats. De fchoorfteenen zijn van boven en onder doorgaans in hun-  DER BASTILLE. T9 hunne pijpen, op verfcheidene plaatfen , met ijzere bouten voorzien. Men heeft daar door willen voorkomen, dat de gevangenen, die te voe ren bij elkander door de fchoorfteenen kwamen, of door deezen weg hunne vrijheid zogten,zulks niet meer kunnen onderneemen: elke Tooren heefc zijn geheim gemak , waar omtrent men dezelve voorzorg gebruikt heeft. Zommige Kamers zijn daar mede van binnen voorzien ; in de andere moet men zich van een ten dien einde gefchikt (luk huisraad bedienen. Alle de vertrekken zijn tochtig, koud en vochtig in den winter. Beklagenswaardig is de ongelukkige, die geene middelen genoeg heeft, om zich van branditoffe te voorzien boven dat, het welk hem van 's Konings wegen gegeeven word. In vroeger tijd bezorgde men de gevangenen daar van rijkelijk en zonder op de hoeveelheid achttedaan , naar mate ieder gewoon was meerder of minder te gebruiken. De tegenswoordige Gouverneur heeft het gebruik voor ieder gevangenen op zes ftukken hout bepaald, van omtrent 18 duim lengte: en zijne gevvoone zuinigheid doed hem hec flechtlle ukichot van hout daar toe kopen, dat anders alleen van de Brouwers en Bakkers goedkoopshalven gebezigd word. Zes van deeze zwavelhokken moeten , zelfs in de ftrengfte koude, voor een be- B 3 WGO*  2° BESCHRIJVING wooner van de Bastille , gedurende 24 uuren zijne geheele voorraad opleveren. Alle deeze vertrekken hebben hun nommer, en dragen den naam van de hoogte, waarin zij in de Torens geplaatst zijn: dus heeft men bij voorbeeld in de Tooren de la Baziniere, de eerde, tweede, derde en vierde, en de Calotte Baziniere. De gevangenen, wier eigen naam, zoo veel mogelijk , word geheim gehouden, worden op dezelve wijze genoemd na de vertrekken, die zij bevvoonen. De gewoonlijke Kamers hebben niets dan de vier bloote muuren, alomme befchilderd met de naamen van ongelukkigen , wier lot het is geweest aldaar hun verblijf te houden, met verfen, devifen , tekeningen , en alles wat langduurige en treurige eenzaamheid tot een naargeestig tijdverdrijf doed dienen. Een flaapplaats met gordijnen van flechte groene ferge voorzien , een ftroo matras, en drie matrasfen, (veeren bedden worden aan de gevangenen nimmer toegelaten te gebruiken) twee tafels , twee aarde water, kruiken, een ijzere vork, een tinne lepel, een tinne beker, een kopere kandelaar, Hechte muiter , een nachtpot, twee of drie doelen , en zomtijds een oude armftoel, maken het geheel huisraad van zoodanige kamer uit. In eenige weinige vertrekken heefc men een brand- of haard-  DERBASTILLE. 21 haard-ijzer. Zeer zelden veroorlooft men hun het gebruik van een tang en asfchop. Men kan niet dan met veel moeite en als een bijzondere gunst verkrijgen tot zijn eigen kosten waschlicht, z;lvere lepels en vorken , en porceleine of Engelfche aarde fchotels en borden, in plaats van het walgelijk tin , waaruit men gewoon is de gevangene te bedienen, aan te fchaffen. Men geeft ieder gevangenen eiken dag een voorraad zwavel - Hokken, een vuurflag, met zijn toebehooren , een kaars ieder dag , ieder week een beesfem. Alle veertien dagen fchoone bedde" lakens, en ieder week vier fervetten. Alle acht dagen haalt men het linnen van den gevangenen af, om het zelve te wasfehen. De gevangene moet gemeenlijk zelfs zijne Kamer fchoon houden, zijn bed opmaken; hier mede bemoeit zich niemand , ten zij hij van een meer dan gemeen aanzien zijnde , de gunst verkreegen had een knecht of oppasfer bij zich te mogen hebben. Ieder vertrek is met drie deuren, de een over de andere geflooten. INiets is afgrijzelijker dan het geluid der grendels, floten en fleutels, die men alomme hoort. Een Sleutel-drager brengt de gevangenen hun middag- en avond-eeten; hec overfchot behoort tot zijne kleine voordeden. Het onderhoud der gevangenen is bepaald volgens hun aanzien. Men heeft clasfen van 50 Livres ieder dag, (voor Princen en StaatsgevanB 3 ge-  22 BESCIIR.IJVING genen van den eerften rang) van 30 Livres, van 20 L. van 5 L. en van 3 Livres, de minile zijn van 2 Livres 10 Huivers voor knechts en 00pasfers. Hier onder is het vvaschloon en de kaars begreepen. De Keuken word beftierd door een Directeur s deeze heeft onder zich een kok , een koksjongen en een houtzager. De maaltijden der gevangenen zijn fpaarzaam en ilecht gereed gemaakt. Het onderhoud der gevangenen maakt den eigenlijken goudmijn van den Gouverneur, wiens inkomlten vermeerderen naar mate- hij de' gevangenen ilecht onthaalt. Boven alle de aanzienlijke voordeden aan zijn post verknocht, heeft hij dagelijks 150 Livres voor 15 gevangenen, en; zulks boven het geen hij voor ieder, die zich werkelijk in de Basuile bevind, in rekening brengt. Deeze {£o Livres zijn een toegifte op zijne verdere inkomften ; van tijd tot tijd ontfangt hij daar en boven merkelijke prefenten in geld van het gouvernement. (V) KbJ Bui(gï Men begroot het inkomen van den Gouverneur van de BastiJle ten minden op 60000 Livres 1 buiten het geen hij noch op eene andere wijze toe! vallig- bekomt. De laatftc Gouverneur, de Heer de Launay, heeft van zijn voorzaat den Graaf van Ju* vülhac de furvivance van deeze post gekogt voor 500,000 Kroonen, irj gcreeden gelde, en herJiuwelljk van zijne Dochter, die van zich zelve veel vermogen  DER BASTILLE. 23 Buiten de vasten heeft men ieder dag een foep , een ftuk gekookt osfenvleesch , en een fchotel vleesch. In de vasten en op vasten dagen een foep, een fchotel visch , en twee andere fchotels. Des avonds buiten de vasten een fneede gebraden vleesch, een ragout, een fchotekje falade; in de vasten eenige eijeren en een fchotel groenten. Of een gevangenen op 5 of 10 Livres geplaatst is, maakt bijna geen onderfcheid. Hec eenige dat men hem meerder geeft, is zomtijds een mager half kuiken, een duif, een flechc konijn , of eenig gevogelte en een weinig desfert, nauvvlijks van 2 ftuivers waarde. 'Lr zijn gevangenen , aan welken men niet meer als vier oneen vleesch bij ieder maaltijd toedeelt. Zongen had, met een van zijn Zoonen nog daar bij bedongen : dewijl echter deLaunay noch geboorte, noch verdienden voor zich had,zou hij niettegenftaande dit gemaakt beding nimmer deeze post bekomen hebben , zonder zijn broeder , die in dienst van den Prins van conti zijnde , deszelfs voorfpraak had weeten te verkrijgen; doch deeze heeft wederom voor dien dienst van zijnen broeder bedongen een uitkeering van 1 o oco Kroonen in het jaar. Dit alles word ten kosten van den Koning , en van de arme gevangenen gevonden. De Heer de Launay door middel van geld zijn ampt bekomen hebbende , verkoopt wederom op zijn beurt alle grootere en kleinere bedieningen van den Lieutenant-Commandant af tot de Wasclivrouvv en Keukenjongens toe. B 4  54 BESCHRIJVING Zondags beftaat hec middagmaal in een Hechte loep , een fneede gekookt Koevleesch, dat men voor Osfenvleesch laat doorgaan, en vier kleine pastijrjes : des avonds een dukje gebraden Kalfs- of Schapenvieesch , een klein fchoteltje peulvruchten en een falade. De olij die men geeft, is allerwalgelijkst van fmaak,en naauvvliiks met lamp - olij gelijk te dellen. De avondmaal, tijden zijn buiten de vasten - dagen altoos dezelve. *s Maandags geeft men in plaats van de pastijrjes, een fchotel erwecen of boonen. Dingsdags een worst, of eenig gezouten varken-vleesch, en een klein ftukje gebraden versch varken - vleesch. Des Woensdags een elendig klaar gemaakt klein pastijtje. Donderdags twee lams-coteletten. Vrijdags voor het middagmaal een halve karper, gedoofd of gebraden, dinkende rog, dokvisch met boter en mosraard; of een oudbakken gebraden vïsch met eenige groentens, of een fchotel eijeren. Des avonds een fchotel fpergie, eijeren, met Hechte boter, en fpenagie met water en melk gereed gemaakt. Des Saturdags is hac onthaal hetzelve, en de onveranderlijke kring van deeze wijze van fchafting herneemt weder Zondags zijn loop. Op de feestdagen van St Louis, Sc. Manen, en Drie Koningen, worden de gevangenen daarenboven op een gebraden half kuiken of duif onthaald, ook zomtijds op een klein pastijtje. I<êder gevangene heeft een pond brood en een flesch  DER BASTILLE. 2$ flesch wijn daags. De wijn is fmakeloos en ilecht, niettegenitaande de vrijheid van impost , die aan den Gouverneur is tcegeftaan. Het nagerecht beftaat uit een appel, een biscuit, eenige amandelen en rofijncn, eenige kersien, bcsfen of pruimen na het faizoen. Men dient hun alles in tin voor. Beklaagt zich een gevangene over de Hechtheid van het voedzel, maakt zuiks voor eenige dagen wel verandering, maar men weet hem zulks door andere kwellingen weder betaald te zetten. 'Ei is zekerlijk geen gaarkeuken in Parijs daar men voor een fchelling Hollandsen eeten kan , waar men niet beter onderhoud vind als in de Bastille. De foep is gemeenlijk zonder kracht, hec vleesch van hec ilechtfte dat men vinden kan, en alles elendig toegemaakt. Men bevat licht hoe zeer deeze fchandelijke handelwijze en flecht voedfel medewerken moet om de gezondheid van den gevangenen te gronde te helpen. Ue Hoofd-officieren hebben met de beftiering van de keuken niet te doen, zulks betreft den Gouverneur alleen. '£r zijn gevangenen geweest , die de toelating verkreegen hebben , om hun fpijs zich van een Kok of Logementhouder in de ftad te doen brengen, maar in dac geval kost het hun driemaal zoo veel, als of zij op vrije voeten waren. Die geene, welken het vergund word een oppasfer te hebben, B 5 moe-  2.6" BESCHRIJVING moeten voor denzei ven buiten de kost een halve livre ieder dag betalen. Voor de acht Toorens zij*n maar 4 Sleutel • dragers — Deezen raam ontieenen zij om dat voor ieder kamer vijf groote neutels zijnde , dezelve dus met een aanzienlijk bos van dezelve voorzien zijn. (A)0 Gedurende dat men de gevangenen het middag- en avondmaal brengt, word 'er bij ieder Tooren een gewapende fchildwachc geplaatst: bij den dienst in de Kapel zijn 'er mede twee fchildwachcen aan de deur, die geplaatst worden na dat de gevangenen in de Kapel gebragt zijn, en afgelost worden, eer deeze vertrekken. De Hoofd-officieren beilaan, in den Gouverneur , wiens bikomen reeds boven gemeld is ; een Lieutenant , die 5000 Livres, eeri Majoor, die 4000 Livres, een Plaats-Major die 1500 Livres en een Chirurgijn, die 1200 Livres jaarlijks (ZO Het ampt van deeze Sleuteldragers brengt omtrent 900 Guidcns Hollandsch in .het jaar op. Gemeenlijk zijn het geweezene livereibediendens van den Gouverneur, die men tot dit beuls-ampt verheft: en noch echter genieten zij zelden deeze fchandtlijke belooning van hunne dienden voor niet, maar moeten gemeenlijk een prefent of jaarlijkfche uitkeering aan iemand van des Gouverneurs goede vrienden of vriendinnen beloven..  DER BASTILLE. lijks genieten. De laatfle weet dit inkomen ten miniten tweemaal te verdubbelen door zijn winst op de geneesmiddelen; die van 's Konings weegen betaald worden. De Doétor woonc niet in ce Bastille, maar in bet Kasteel des Thuilleries. Het is niet dan zederc dertig jaaren, dat het bellier der Bastille op deezen voet is ingericht. In vroeger tijd benoemde de Koning alken den Gouverneur en Lieutenant, en alle de andere Officieren wierden door den Gouverneur aangelleld, die hun naar welgevallen kon af- en aanzetten. Hij zelve had de keuze der foldaten tot bewaaring van het kasteel gefchikt. De Heer d'argenson heeft daar omtrent die verandering gemaakt en honderd man invalides , onder twee Capitainen en een Lieutenant ten dienlle van het Kasteel gefchikt. Een foldaac word gekleed , van lijnwaad en fchoenen onderhouden ; hij heeft vrij zout, licht, brand en 10 fols ieder dag. De dienst is zeer lastig en moeielijk. Geen foldaat mag buiten het Kasteel overnachten zonder verlof van den Gouverneur. Die- geene, welke het bekomen , moeten hun dienst door de aanweezeude doen waarneemen, en de helft van hun foldij uitkeeren. Geen der Officieren mag buiten het Kasteel gaan ceten of overnachten zonder een llhriftelijke vergunning van den Minister. Buiten de vijf fchildwachten, die de poorten be-  -u BESCHRIJVING bewaken, is 'er noch altoos een voor de buitendeur, die de nieuwsgierigen, die alleen den ingang willen befchouwen, te rug of hun's weegs doet gaan. De Majoor voert de pen en houdt de onkoscboeken. Ieder maand maakt hij eene rekening op, waarvan hij dubbelde geeft aan den Minister, aan den Generalen Rekenmeester, en aan den Lieutenant de Police. Deeze rekeningen behelzen een juisten ftaat van hec getal, de namen der gevangenen en van de uicgaven. Hij ontfangt van den generalen Rekenmeester het geld, en doed de betalingen. De uitgave bedraagt door elkander jaarlijks ten minften 200,000 Livres. Het Kasteel zelve is omringd van een grage van 120 voeten breedte. Dezelve is volfrrekt droog, uitgezonderd in zwaare regentijden of bij overftrooming van de Rivier. Deeze gragt is wederom bedekt door een muur van 60 voeten hoogce, voorzien mee een kleine rondgaande houte gaanderij, die een doorgaande weg langs het geheele Kasteel geeft. Men noemt ze hec Redout (les R.ondes). Twee Trappen , eene ter rechter en de andere ter linker zijde, geeven tot dezelve toegang. Dag en nacht zijn deeze redouten met fchildwachten bezet, welker ordre mede brengt altoos rond te wandelen tot voorkoming van alle poogingen der gevangenen, om te ontvluchten. Des nachts zijn. 'er altoos vier in  DER BASTILLE. S9 in bewceging. De Officier en Sergeanten doen de ronde ieder vierendeel uurs om door hec gewoon krijgsgeroep te weeten of de fchildwachten op hunne posten zijn. Ieder heeft zijn uur om deeze ronde te doen; en om te weeten of zij hunnen plicht wél hebben waargenomen , iteekt ieder een op een koper blaadje gemerkt Nommer aan een haak, welke van onder aan een gefloten bus vast gemaakt is , zoo als men zulks in tijden van ooilog gewoon is te doen. Deeze bus word ieder morgen bij de Hoofdofficieren gebragt, die uit de ingekomen nummers juist kunnen oordeelen in hoe verre ieder zijn post en plicht heeft waargenomen. Ter zeiver tijd geeft men bericht aan den Lieutenant en Majoor van al het geen men 's nachts gehoord of gezien mogte hebben ; dit alles word met de grootfte oplettenheid gerapporteerd en aangetekend. De binnen het Kasteel geplaatfte fchildwachten geeven ieder uur met een klokje een fein, dat zij op de been zijn. Op de redout word alle vierendeel uur geluid. De parade-wacht is om 11 uuren des morgens. De taptoe word geHagen om 9 uuren des avonds in den winter en des zomers om 10 uuren. Tusfchen 10 en 11 uuren worden de bruggen opgehaald: dan alles opent zich zelfs in het midden van de nacht op ordre van den Koning. De  3° BESCHRIJVING De eerfte Kappellaan van de Bastille heeft 1200 livres inkomen. Hij leest de Misfe 's morgens om 9 uuren: Hij heeft twee Onder • Kappellaanen, die ieder niet meer als 400 Livres hebben. Deeze doen alleen des Zondags dienst, de eerfte om 10 en de tweede om half' een uur nademiddag. Bij deeze laatfte dienst is de Gouverneur aanweezig; men laat daarbij geen gevangenen toe , of zij zijn van het eerfte aanzien , en dan noch altoos met alle die voorzorg, die . wij te voren befchreeven hebben. Bchalven deezen Kappellaan en Onder-Kapellaanen is'er noch een vaste Biechtvader , wien 900 Livres jaarlijks zijn toegelegd. Het Kasteel kan 40 gevangenen in zijn muuren bevatten , wanneer ieder een bijzondere kamer heeft. Naar mate hec getal grooter is, zijn de wandelingen minder. Thans (in 1774) zijn 'er maar vier. Alle zijn meer of min ontfteld van hersfenen geworden. Een van hun is daar zederc het beruchte proces van Damiens in 1757. Buiten het Kasteel aan de zijde van de voor'ftad van St. Antonius is een groot bolwerk , waar op men boomen geplant en een cjerlijke tuin aangelegd heeft. De poort, door welke men op hetzelve komt, is msfchen den Schat - tooren, en de Tooren de la Comté. ' Aan de linkerhand van de Bastille is de poort van  DER BASTILLE. 31 van St. Antonius, voorzien met een even gelijk bolwerk, als dat waarin de tuin van het Kasteel geplaatst is. De Lieutenant-Generaal der Police te Parijs is ondergefchikc aan het Ministerie tot de directie der Bastille. Hij heeft onder zich een Commisfaris, die den tijtel voert van Commisfaris der Bastille. Deeze heeft een vast inkomen voor bet neemen van zijne informatien , fchoon hij zulks niet alleen doet : Hij heeft in de daad niets te zeggen in een gevangenplaats , daar men alles willekeurig behandelt, ten zij hij ordres bekomt. Ieder gevangen , die in de Bastille komt , word naauwkeurig gevifiteerd door vier officieren , welke zekerlijk in deeze fchandelijke uitoefening van een willekeurig gezag de ordre van St. Louis waar mede zij vercierd zijn, meer ontluistert dan vereert. Men neemt hem zijn geld, zijn horlogie, zijne kleinodiën af, om te beletten, dat hij daar door iemand befteeke , zijn boeken en papieren, om hem al de wreedheid van een ledige eenzaamheid te doen ondervinden; men onderzoekt zijn koffer, kleederen, linnen, zakken, om te zien of men iets tot zijn bezwaar kan vinden. Perfoonen van een zekere ranS worden niet geviüteert, maar men vraagt hun hunne mesfen , fcheeraesfen , fchaaren , hor-  3S BESCHRIJVING horlogien , rottingen en kleinodiën af. (/) Na dit onderzoek werd de gevangenen in zijn vertrek gebragt en opgefloten. Die geene , welke geen bediendens hebben, moeten hun eigen bed op- CO De voorzorg omtrent het gebruik van fcherp voor de gevangenen gaat zoo verre , dat wanneer men hem zijne elendige fpijze voordient, de Sleuteldrager dezelve voorfnijdt, die ten dien einde een mes, dat van vooren rond is, bij zich draagt, dat hij telkens na iets gefneden te hebben weder bij. zich fteekt. Wil de gevangenen zijn nagels korten of hair fnijden, hij moet van zijn bewaarder een fchaar vragen , die bij het gebruik van dezelve tegenvvoordig blijft, en dezelve ten eerften te rug neemt. Tweemaal 's weeks worden de gevangenen door den vasten barbier van het huis gefchooren. Een der bewaarders is tegenwoordig om te beletten dat het fcheermes door den gevangenen niet word aangeraakt. De Maarfchalk du Lally , lang voor dat hij zijn afgrijzelijk noodlot kon voorzien, eens kortswylende zich van zodanig een mes meester gemaakt hebbende, en hetzelve weigerende te rug te geven, maakte zulks de geheele Bastille in oproer, en men zag een wacht van twintig man met dé bajonet op het geweer in zijn kamer komen; mogelijk zou men het kanon zelfs hebben doen naderen, zoo niet de teruggave van dit vreesfelijk moordgeweer , dat in zijn koker wederkeerde, een gelukkig einde aan dit belachelijk alarm gemaakt hadde.  DER BASTILLE. 33 Opmaken en hun vuur aanleggen. Men geeft hun het ontbijt om 7, het middagmaal om 11, en het avondeeten om 6 uuren. In het begin word aan een gevangenen het gebruik van boeken , papier , inkt en pennen niet toegeftaan: hij kan de Misfe niet bijwoonen. Hij heeft geen vrijheid aan iemand, wie het ook zijn moge, te fchrijven, zelfs niet aan den Lieutenant van Policie, van wien alles af hangt, ten zij men daartoe door den Majoor van het Kasteel veroorloofd is, die zulks zelden weigert. Men woont den Godsdienst gemeenlijk om den anderen Zondag bij. Wanneer men eens de vrijheid bekomen heeft aan den Lieutenant van Policie te fchrijven,kan men van deezen verlof vragen om aan zijne vrienden of nabeftaanden brieven te zenden , het welk naar omftandigheden van zaken toegedaan of geweigerd word: alle de brieven moeten open zijn en worden vóór de verzending geleezen. De Hoofd-officieren zijn met de verzending belast. De brieven, welke men toelaat te fchrijven, gaan tweemaal 's daags, of op welk uur men zulks begeert, mits in dat geval daar voor een buitengewoon gefchenk geevende. Alle de antwoorden worden aan den Majoor gebragt, die dezelve, na dat die geleezen zijn , aan den gevangenen mededeelt , of onder zich behoudt. De oppasfers, die men zomwijlen aan de gevangenen toedaat, zijn invalides. Deeze flaapen in C de  34 BESCHRIJVING de kamer der gevangenen, en liaan tot hun dienst. Men moet ondertusfehen zich altoos ftiptelijkcr in acht neemen met deeze oppasfers , zoo wel als met de Sleutel-dragers , want ieder woord dat zich een gevangene door ongeduld of onvoorzichtigheid moge laaten ontvallen , word ©ogenblikkelijk overgebragt aan den Minister , die daarvan zijn gebruik maakt. Alles in deeze gevankenis is geheim, list, befpieding en bedriegerij. Dikwijls gebeurt het dat Officieren, fchildwach:en, fleutel-dragers en oppasfers den gevangenen aanmoedigen, of ten minden gelegenheid geeven om zich iets tegens de Regeering te laten ontvallen, waar van men oogenblikkelijk gebruik maakt. Men verkrijgt zomwijlen de vrijheid om zijn horlogie, mes, fcheercuig, en zelfs inkt en wie papier te mogen hebben. Het laatiie word echter altoos bij getal der vellen en tegens een fchrifcelijke erkentenis uitgedeeld. Men kan verzoeken bij den Lieutenant der Policie wanneer hij in de Bastille komt, gehoor te erlangen: gemeenlijk worden de gevangenen eenige dagen na hun aankomst door hem in de Bastille verhoord. Zomtijds bezoekt hij bun in hunne gevangenkamers, inzonderheid hebben de Vrouwen die voorrecht. Wanneer de Lieutenant van Policie een gevangenen ziet, is gemeenlijk het onderwerp de reden van hunne gevangenneeming. Zomtijds vordert hij  DER EASTILLE. 35 hij van hun deeze of geene getekende verklaaringen. Men moet in het algemeen even veel voorzichtigheid in deeze gefprekken als in een ordentelijk verhoor betrachten , dewijl niets van hec geen men zegt of fchrijft vergeeten word. Alles wat onder het oog van den Lieutenant van Policie komt, gaat door de handen van den Majoor. Aan deezen kan men door de Sleuteldragers briefjes doen toekomen: men weet nooic iets: men moet alles vragen tot de geringde zaken toe. In gevallen van ongefteldheid van lichaam levert de Chirurgijn de nodige hulpmiddelen: ook voorziet hij de gevangenen van thee, zuiker, koffij, chocolade, confituren en alle andere zoortgelijke benodigheden. De wandeling is een uur op een dag, zomtijds echter twee uuren, des morgens een uur en des avonds een uur. Weinig dagen naa deszelfs gevangen - neeming word zomtijds een gevangen gehoord; zomtijds verloopen 'er maanden eer hij dit geluk heeft. Den eenen verwittigt men vooraf van den dag en het uur, dat het verhoor plaats zal hebben, den anderen geeft men daarvan kennis eenige oogenblikken, voor dat dat hij na de Verhoorzaal geleid word. Het verhoor gefchiedc gemeenlijk door den Lieutenant van Police , een Raad van Staat, een Requestmeester, en een Raadsheer of Commisfaris van het Chdtelet. Als' de Lieutenant van Policie zelve niet verhoort, C s komt  3Ö BESCHRIJVING komt hij gemeenlijk op het dot van het zelve. De invloed, dien deeze Commisfarisfen op het lot der gevangenen hebben , is zeer gering. Meestendeels zoeken zij hen te verlhikken en bevreesd te maken. Zij ontzien geen kunstgreep, hoe laag ook, om hem eene bekentenis af te persfen. Men vertelt hem, dat 'er tegen hem bewijzen ingewonnen zijn; men toont hem op zekeren afitand papieren, die hij echter niet leezen mag, en verzekert hem , dat dezelve de onwraakbaarile preuves inhouden. Hunne vragen zijn altoos zeer algemeen en op geen zeker voorwerp bepaald. Men onderzoekt de woorden en daaden der gevangenen niet alleen, maar men dringt zelfs in zijne geheinifte gedachten, het gedrag der perfoonen van zijn kennis, die men mede in zijn ongeluk tracht in te wikkelen, en hunne geheimfte gefprekken. Zij, welke met deeze onderzoeking gelast zijn, maken den ongelukkigen gevangenen diets dat zijn leeven gevaar loopt, dat het behoud of verlies van hetzelve alleen van hem afhangt; dus zij gemagtigd zijn om, ingevalle hij alles naar waarheid bekennen wil, hem binnen weinig dagen te ontflaan; dat hij anders een buicengewoone commisfie te wachten heefc, dat men o.nwederfpreeuelijke bewijzen tegens hem heefc, meer dan nodig zijn, om hem geheel verlooren te doen gaan; dac zijne medeplichtigen reeds alles bekend hebben, en dac de fchranderheid van hec gouverne- menc  DER BASTILLE. 37 ment om ontdekkingen te doen ongeloovelijk is. De ongelukkige gevangene word door een oneindig getal vragen, op de listigfte wijze om hem te verftrikken ingericht, vermoeid. Naar omftandigheden van tijden en perzoonen worden tot bereiking van dit arglistig oogmerk beloften, vleierij, en dreigementen gebruikt: niet zelden ook befchimpt men den gevangenen en doet hem beleedigingen ondergaan, die den bitteren maat der tirannij vol maken, waarvan deeze zoogenaamde Rechters de verachtelijke werktuigen zijn. Zoo de gevangene, misleid door de valfche beloften hem gedaan, onvoorzichtig genoeg is eenige van de hem opgetijgde misdrijven te erkennen , verklaarcn Commisfarisfen, dat zij niet volkomen gelast zijn hem te ontflaan , maar dat zij alle redenen hebben te denken, dac zijn ontflag fpoedig volgen zal , dat zij zelve daar op aanhouden zullen, en diergelijke meer-. Ondertusfchen hebben de bekentenisfcn, die men op deezen voet hem heefc afgeperst, zelden of nooit het gevolg dat dezelve zijn lot verlichten; in tegendeel geeven zij gelegenheid tot nieuwe verhooren , verlengen gemeenlijk zijn ongeluk , brengen zijn vrienden in gevaar, en ftellen hem zei ven aan nieuwe vervolgingen bloot. In zommige gevallen word dit verhoor gedaan door Commisfarisfen van hec Parlement; dan deeze houden hunne zicting in hec Hotel van C 3 den  3^ BESCHRIJVING den Gouverneur of in hec Tuighuis, zonder ook in hec binnenite der Hasrille te komen. Deeze eer is alleen bewaard voowfc;Joaden van het Chd- De v^^^f,^ÉIfe2jer hec verhoor geheel 4i4«!otv ('h -nïge bezoeken, en 0:T1 " ,<"t;>';,<',,'Md ^ verkrijgen, dienc men c^Jwm^nn i cu'j Inkomst van vrienden te ï> t , lf( l}pe kan men de vrijheir: v^i '•- . .fIjllrraslen, toorens en in den tuin te ^^||lf||ni nieuwspapieren en journaalea te''lëezeri','' om eenige andere gevangenen waar aan men kennis heefc, te zien, met hun het middag- en avondmaal te gebruiken en omgang te mogen houden. Dit alles hangc van het goedvinden des Ministers af. In de beruchte zaak van Canada hadden verfcheiden gevangenen het genoegen zich onderling te zien. Gedurende de wandelingen zijn de gevangenen fteeds van officieren verzeld, en zelfs, in gevallen •zij van een verheeven rang zijn, door Staf - officieren. In den winter komen zij, aan wien deeze vrijheid is gegeven in een groote zaal bij elkander; zomtijds zien zij zich in hunne kamers. De Gouverneur bezoekt nu en dan de gevangenen, ais zij van hoogen rang zijn ; maar in alle de büeenkomuen met deezen Officier moet men zeer omzichtig zijn, want alles wat men Ipreekt, word aangetekend en overgebragt. Men  DER BASTILLE. CQ Men gebruikt in het algemeen de uiterfte voorzorg ten einde de gevangenen zich onderling noch zien noch ontmoeten , noch ook van andere vreemdelingen gezien kunnen worden. Om een gevangenen te bezoeken, moet men een fchriftelijke ordre van den Lieutenant van Po. licie verkrijgen, die gemeenlijk onder het couvert van den Majoor komt. Het getal en de tijd van die bezoeken is bepaald , en worden dezelve bezoeken altoos afgelegd in het bijzijn van een Officier of een Sleutcidragcr, de gevangenen aan het een einde der kamer , de bezoeker aan het andere, en de Officier of Sleuteldrager in het midden, ten einde hun geen gelegenheid tot eenig bijzonder gefprek gcgeeven worde. Dit is een onfeiibaare regel. Nimmer mag 'er ook gefproken worden van de redenen , waarom men zich van een gevangenen verzekerd mogte hebben, noch' van iets daar toe betrekkelijk. Om in het bijzonder met een gevangenen, zonder getuigen te mogen fpreeken. moet men een bijzonder verlof van den Lieutenant der Policie of van den Minister hebben, hec welk men bijna nooit verkrijgt. De Hoofd - officieren zijn in hun gezag volltrekt bepaald, en kunnen voor de gevangenen niets doen dan op een duidelijke last van de.i Minister of Lieutenant van Policie. Deeze bekomt ieder dag van den Mijoor een omftandig bericht van den Haat der gevangenen, van de beC 4 zoè*  40 BESCHRIJVING zoeken , die zij ontfangen hebben, en van alles wat hun voorgekomen is. Hoe zeer alies naar een geregelde orde'gaar, zijn 'er echter altoos uitzonderingen uit hoofde van hec bijzonder credit, aanbeveling, befcherming of kunstgreepen, waar van zichiemand bedient. Alles gaat willekeurig; zeer dikwijls worden perfoonen uit hoofde van dezelve befchuldigingin hechtenis genomen, op verfchillende wijze behandeld, naar mate van de meerder of minder gunstige aanbeveeling van deezen of geenen Minister. In de voorleden e Eeuw heeft een rijk gevangene een redelijken boeken - voorraad aan de Bastille gelaten. Zommige gevangenen verkrijgen het voorrecht die Bibliotheek te bezoeken, aan andere geeft men de boeken, die zij verlangen, in hunne kamer. Niets is gewooner dan de gevangenen met een hoop onwaarheden onder fchijn van vertrouwen en vriendfehap te misleiden, „ Het is zeer on„ gelukkig dac de Koning tegens u vooringeno„ men is. Zijne Majesteit kan uw naam niet „ hooren noemen, zonder in hitte te geraken. ., De zaak om welke men u gevangen gezet „ heeft, is een bloot voorwendzel, uw val was „ reeds lang beflooten; gij hebt machtige vijan,, den,"1 Deeze gefprekken zijn het gewoonlijk enderhoud waar mede men hem verlus?. Ver-  DER BASTILLE. 41 Vergeefs tracht hij verlof te bekomen zich tot den Koning zeiven te mogen vervoegen; dit verkrijgt' hij nooit. De onlijdelijkfle en geduurigfte van alle pijnigingen, die men in deeze affchuwelijke inquifirie ondergaat, zijn de onzekere, valfche en dubbelzinnige beloften, waar mede men de gevangenen in flaap wiegt; de ïjdele en bedrieglijke hoop,die men hem daaglijks geeft van een fpoedig ontflag; de vermaningen tot geduld en lijdzaamheid, en de eeuwigduurende en altoos verkeerde gisfingen, die men hem doet maken. Ten einde het hatelijke van alle deeze barbaarfche behandelingen te bedekken , den ijver van vrienden en bloedverwanten , die om het ontflag van een gevangenen aanhouden, te doen verflaauwen, bczwalkt men hem door de vuilfte en tegen elkander aanloopende lasteringen. Men verzwijgt de waare oorzaken van hun gevankenis; men verbergt voor hun de eigenlijke hinderpaalen, die zich tegens hunne bevrijding opdoen. 'Er is een groote kamer met ruime kasfen voorzien , die in vakken afgedeeld , en volgens de nommer van de vertrekken onderfcheiden zijn. De goederen van de gevangenen worden daar in volgens hun nommer bewaard. Bij de aankomst van een gevangenen fchrijfc men zijn naam en rang in een boek, met bijvoeging van de nummer van de gevangen • kamer tot C 5 zijn  4- BESCHRIJVING zijn verblijf gefchikt, en een lijst van de effecten, die hij medegebragt heeft. In dit boek moet de gevangene zijn naam ondertekenen. Bij zijne bevrijding tekent hij op nieuw een eedelijke belofte van gehoorzaamheid , eerbied , trouw, liefde en NB. dankbaarheid voor den Koning, een erkentenis, dat de fouten,die tot zijne gevankenis gelegenheid gegeeven hebben, een gevolg zijn geweest van een overijling; een dankbetuiging, dat men over hem geen extraordinaire Commisfie benoemd heeft, eene gelofte van nooit iets te ontdekken van hec geen hij in de Bastillegezien of gehoord heeft. Dit boek houdt tevens een erkentenis van den te rug ontfangst zijner goederen in. Een derde boek behelst de naam van alle de gevangenen en de berekening van de onkosten tot . hun onderhoud. Dit komt ieder maand onder, het oog van den eerden Minister. De dagelijkfche uitgiften raken alleen den Gouverneur en den Directeur van de keuken , die een zoort van Intendant voor den eerften is. De Majoor heeft daar omtrent niets te zeggen. Hec vierde boek is een machtig groot in folio , beftaande uit aaneengevoegde bladen, die van dag tot dag vermeerderen. 1 Zij zijn leggende in een' groote Iedere porte-feuille, die met twee dubbele floten voorzien is. Elk blad beeft zijn hoofd, en is in zeven colommen verdeeld, als : L  DER BASTILLE. 43 I. Colom. Dé naam en rang der gevangenen. II. Col. De dag van de aankomst der gevangenen in de Bastille. III. Col. Namen der Secretarisfen van Staat, die de ordre getekend hebben. IV. Col. Den dag van hun ontflag. V. Col. De namen der Secretarisfen van Staat» die het ontflag getekend hebben. VI. Col. Redenen van de gevangenneeming. VII. Col. Eenige aantekeningen en aanmerkte* gen omtrent het gedrag der gevangenen &c. De Majoor houdt dit boek. De zevende Colom behelsc een kort gefchiedkundig tafereel van de daaden, hec caratfer , het leeven , de zeden en de dood van de gevangenen. De laatfie colom is een zeker zoort van eene fecreete Memorie , welker waarheid of onwaarheid volilrekt afhangt van den Majoor of van Commisfarisfen; van veele der gevangenen vind men niets aangetekend. De tegenwoordige Majoor , Chevalier genaamd , is de uitvinder van dit boek; hij is ook bezig met een gefchiedenis van de Bastille, waar in hij alles gebracht heeft, dat hij uit de geheimfte gedenkfchriften heefc kunnen opdelven; als 'er een vel vol is, word hec terftond in een geheime fccretarie gebragt, die onder het bellier van een beëedisd en loontrekkend Geheimfchrijver iïaat. ö Men  W BESCHRIJVING Men bewaart ook op een alphabetifche orde alle de lastbrieven, die aan den Gouverneur worden gegeeven , de brieven der Ministers, en van den Lieutenant van Policie; niets van die alles gaat verlooren. Zoo ras een gevangene in de Bastille gebragt is, geeft de Majoor daar van kennis aan den Minister, die de order getekend heeft en aan den Commisfaris van den Koning. Zomtijds is deeze Officier reeds vooraf verwittigd dat hij iemand te verwachten heeft. Zomtijds word een gevangene bij voorraad ontflagen op een brief van den Commisfaris des Konings, dien hij naderhand tegens 's Konings lastbrief weder intrekt. Wanneer een gevangene van zekeren naam en die bekend is, zoodanig krank word , dat men voor zijn leeven begint te vreezen, ontflaat men hem gemeenlijk. Ongaarne ziet men dat bekende perfoonen in de Bastille fterven (k). Komt een gevangene daar te fterven , word hij onder do benaming van huisbedienden in de Parochie van St. Paulus begraven; en deeze valfche opgave in de begravenis-registers gefteld om de nakomelingfchap te misleiden ; echter is 'er een ander Register waar in de waare naam word gefteld, doch hier (*) Men beeft zomwijlen gevangenen in de Bastille van kant gemaakt, maar echter zijn die voobeelden zeldfaam.  der bastille. 45 hier van bekomt men niet dan met zeer veele moeite, en na dat de Commisfaris van de Bastille onderricht is van het gebruik dat men daar van maken wil, een uittrekfel. 'Er zijn in dit Kasteel zeer ruime magazijnen, gefchikt om verboden boeken, waar van men de exemplaaren ophaalt, te bewaaren. Wanneer de Commisfaris van den Koning, Lieutenant van Policie, of eenig Minister in de Bastille komt, opent men de groote poort, en hij word met alle militaire eer ontfangen. Dezelve eer doet men de Maarfchalken van Frankrijk aan. Deeze alleen kunnen hun zijdgeweer behouden wanneer zij in de Bastille komen. De Hertogen en Pairs van het Koningrijk hebben vruchteloos op dezelve uitzondering aangehouden. JNooic komt een rijtuig in het blnnenfte van het Kasteel, dan die, welke gefchikt zijn om gevangenen te brengen, of van daar na andere kerkers over te voeren. De Heer de renneville, (F) die elf jaaren (O René Confiantin de Renneville , een jongde broeder uit een aanzienlijk huis in Normandijen, na eerst als officier gediend te hebben en naderhand in eenige buitenlandfche gezandfchappen gebruikt te zijn , had het ongeluk van in de ongenade des Ministers te vallen ; en fchoon men niets tot zijn lasten had, heeft men hem van 16 Maij 1702 tot 16Junij -713  46 BESCHRIJVING ren en een maand in de Bastille gezeeten heeft, bekwam zijn ontflag den löjtmij 1713 en fchreef vervolgens een Historié van de Franfche lnquu fitie of 'Bastille, in drie deelen. Dezelve zijn eerst te Amfterdam in de Franfche taal gedrukt, en naderhand in het Engelsch en Hollandsch overgezet. Men vindt daarin veele bijzonderheden; maar zederd die tijd is de inrichting van dit Kasteel merkelijk veranderd. 1713 aldaar opgefloten gehouden. Zijn werk over de Bastille is zeer raar geworden , maar zoodanig flecht gefchreeven, dat het taaifte geduld van den onvermoddften leezer daar tegen naauwlijks beftand is. Men ziet 'er alomme een zwakheid van harsfenen in doorftraalen, die zekerlijk het gevolg moet zijn van verdriet, mismoedigheid en een langduurige gevankenis. Bij-  DER BASTILLE. 4? BIJZONDERHEDEN. I. Charles de Gontault, Hertog van Biron, Pair, Ad. miraal en Maarf'chalk van Frankryk, Gouverneur van Brest, fchoon overladen door gunstbewijzen van Hendrik den IV, floot een geheim Tractaat met de Spanjaards en den Hertog van Savoijen , waar mede men toen in oorlog was, die hem vleiden aan hem het Hertogdom van Bourgondiën en het Fransch Comté in Souverainiteit op te willen dragen, en wel het laatfle als een huwelijkfchat van een der Princesfen van Spanjen, waar mede men hem uittrouwen zou. Hendrik IV. van deezen verraderlijken handel verwittigd en Biron dieswegen onderhoudende , bleef deeze hetzelve halfterrig ontkennen. Het Parlement van Parys maakte zijn proces, op welks uiteinde was een Sententie van den ao Julij 1602,waarbij hij, als fchuldig aan hoog verraad, tegens zijn Koning en Vaderland, veroordeeld wierd het hoofd te verliezen, en welke ook op den 31 van dezelve maand op de binnenplaats in de Bastille volvoerd wierd. Men ziet noch in de muur de ijzere haken waaraan het opgericht fchavot was vastgemaakt; en waarop hij uit zijn kamervenfter gebragt wierd. Hij was 40 jaaren oud, zijn lichaam is in de Parochie van St. Paulus bijgezet. Men vind affchriften van over hem gehouderte procedures in de Koninglijke Bibliotheek, in die van St. Germair 1 des Proi, en in die van de Stad. I I.  48 BESCHRIJVING II. Frangois de Basfompiere, Maarfchalk van Frankryk , den 2 April 1579 geboren , had zich op de loffelijkfle wijze door zijn moed en goed gedrag onderfcheiden. De achting in welke hij algemeen ftond, den naijver van den Kardinaal de Richelieu gaande makende, liet deeze hem den 21 Februarij 1651 in de Bastille opfluiten , waar uit hij niet ontflaagen wierd dan na eene 12 jaarige gevangenis en de dood van zijn Vijand. Hij heeft in de Bastille de gedenkfchriften van zijn tijd gefchreeven, die veel licht over de gefchiedenis van die Eeuw verfpreiden. Hf. De bagage van Louis, Ridder de Rohan , Groot-Jagermeester van Frankryk, in een fchermutfeling genomen zijnde , vond men in dezelve papieren en brieven, die een verdenken deeden gebooren worden, alsof hij zich met de Engelfchen verftond om hun Havre de Grace te leveren. Oogenblikkelijk wierd hij in bewaaring genomen en na de Bastille gebragt. Zijn geheimden vertrouwden, den Heer de la Tuanderie, gelukte het , zich door de vlucht te redden. Dus had men zeer weinig bewijs. Men benoemde eene Commisfie om de zaak te onderzoeken, en hem een proces van hoog verraad te maken. La Tuanderie achterhaalde men te Rouëu , maar toen men hem wilde arresteeren, verweerde hij zich zoo dapper, dat hij op de plaats zelfs afgemaakt wierd. De vrienden van den Ridder de Rohan waagden het des nachts omtrent de Bastille te komen en den gevangenen door middel van een fpreektrompat toeteroepen : La Tuanderie is dood en heeft niets bekend. Maar ongelukkig drong fiun dena in des Ridders gevangenis niet door. De Corn»  DER BASTILLE. 49 Commisfarisfen niets uit hem gevangenen kunnende haaien, zeiden hem, „dat de Koning alles wist, dat „ hij de bewijzen in handen had , dat men alleen „ zijn belijdenis verlangde , en dat zij gemachtigd „ waren hem vergiffenis te verkenen , zoo hij de „ waarheid bekende." De al te lichtgelovige Ridder erkende hier op alles; en op het zelve oogenblik veranderden zijne meinëedige Rechters van toon, en gaven voor: dat zij voor 's Konings vergiffenis niet injlonden, maar echter hoop hadden die te verkrijgen en daartoe alle hunne poogingen zouden aan* wenden. Zonder daar omtrent iets te doen, wierd de Ridder tot de dood veroordeeld, die hij ook den 27 November 1671 onderging. IV. De Jefuiten van het Collegie van Clermont, in de ftraat van St. Jacob te Parys in het jaar 1674 Lodewyk den XIV. verzogt hebbende , om de vertooning van een Toneelfluk, het geen door hunne leerlingen zoude worden uitgevoerd, met zijn bijzijn te vereeren , hadden ook werkelijk het genoegen hunnen wensch voldaan te zien. In de vleikunst meesterachtig bedreeven, hadden zij in dit ftuk verfcheidene trekken tot lof van een Monarch, die boven alles daarvoor vatbaar was, ingeweeven. De Opperde van het Collegie zijne Majesteit uitgeleide doende, maakte een der Hovelingen den Vader een lofbetuiging over de goede uitvoering van zijn Treurfpel. Onmiddelijk voegde de Koning 'er op: „ Kan u dit verwonderen ? het is mijn Collegie." De arglistige Jefuiten maakten terflond gebruik van dit ontvallen woord ; den eigen nacht wierd een marmeren fteen vervaerdigd,waar in met gouden letD te-  50 BESCHRIJVING teren gegraveerd ftond : Collegium Ludovici Magni (het Collegie van den grooten Lodewyk), en dezelve was des morgens reeds boven den hoofd-ingang van het Klooster geplaatst , met wegneeming van het ander opfchrift, waarmede de gevel pronkte, Collegium Claramontanum Societalis Jefu (het Collegie der Clermontfche Jefuiten.') Een jong Student van aanzienlijke geboorte en noch maar 13 jaaren oud, ooggetuige zijnde van den llaaffchen ijver deezer eerwaardige Vaders, maakte de twee volgende vaersjes, die hij de onvoorzichtigheid had den eigen avond aan de deur van het Collegie te plakken: AbfiuUt binc Jefttm , pofuitque infignia Regis , Impia Gent: alium non celit illa Deum. dat men dus zou kunnen vertalen: Een Voik , dat nimmer God, maar Staatzucht, gaf gehoor Kam \JIeilands naam hier weg , en fielt 'er 's Konings voor* Deeze kleine fpeeling van een dartelend vernuft welks jeugd verfchooning moest vinden, belgde de onverzoenelijke geestelijken; men fchreeuwde dit uit als een heiligfehennis : het kind wierd ontdekt , gevangen en in de Bastille geflooten. Bij eene bijzondere genade deed de Sociëteit hem veroordeelen tot eene eeuwige gevangenis, ten welken einde hij op dé vesting van het Eiland Ste. Margaretha wierd gebragt. Na verloop van eenige jaaren wierd hij naar de Bastille te rug gebragt. In het jaar 1705 was hij reeds ji jaar gevangen geweest. Intusfchen van zijne familie die gedurende dien tijd geftorven was, aanzienlijke goede-  DER BASTILLE. 5! deren geërfd hebbende, vlamden zijne vervolgers op deezen nieuwen buit. De Jefuit Regulet, toen ter tijd biechtvader van de Bastille , deed zijne medehelpers de noodzakelijkheid gevoelen van den gevangenen te ontflaan. Men verdroeg zich met hem, en hij bekwam zijne vrijheid voor een groot gedeelte van zijn vermogen, waar van hij ten hunnen behoeven affland moest doen. V. De beruchte gevangen, bekend onder den naam van den man met het ijzere masker,bewoonde de derde verdieping van den Tooren de la Bertaudiere: men weigerde hem niets, en hij wierd daaglijks vorftelijk onthaald ; de Gouverneur zelve zette zich nooit in zijn bijzijn. Men noodzaakte hem altoos een ijzer masker te dragen, dat zodanig kundig gemaakt was, dat hem hetzelve in het gebruiken van fpijze of drank en in het fpreeken weinig hinderde. Op leevensflraile mogte hij zich niet bekend maken ; alle deeze omftandigheden hebben aanleiding gegeeven tot veelcrlei gisfingen. De fchrijver van les Mémoires fecrets pour fervir d 1'HiJloire de Perfe , verhaalt dat de Graaf de Vermandois, een natuurlijke zoon van Lodewyk XIV en Mevrouw de la Valliere, omtrent van denzelven ouderdom van den Dauphin , maar van een driftige en levendige gefteldheid, zich in zoo verre vergeeten had, dat hij op zekeren dag den Dauphin een flag in het aangezicht had toe. gebragt: dat dit voorval gerucht gemaakt hebbende, Lodewijk de XIV. hem naar het leger zond, en tevens een zijner vertrouwdfte gunflelingen had gelast, om kort na zijn aankomst uitteftrooien , dat de jonge Graaf door pest-pokken aangetast was, ten einDi de  5- BESCHRIJVING de dus ieder van hem te verwijderen ? en vervolgens voor te geeven , dat hij overleden was; dat men zijne uitvaart voor het oog van het geheel leger plechtig gevierd had, terwijl de gewaande doode ondertusfchen met het uiterfte geheim naar de vesting van Ste. Margaretha was gebragt; dat de Graaf de Vermandois van daar naar de Bastille in het jaar 1702 was vervoerd, waar van het gouvernement aan Saint Mars, die te voren het bevel bad over de vesting van Ste. Margaretha, betrouwd wierd. Dezelve fchrijver voegt 'er bij, dat de Graaf de Vermandois op zekeren dag zijn naam op een tafelbord met de punt van een mes gekratst had , dat de bediende, die hem bij de tafel opwachtte, dit bord terftond bij den Gouverneur had gebragt, in hoope daar voor een beloning te erlangen; maar dat de ongelukkige , zich in die verwachting bedrogen gevonden en terftond ten einde het geheim te bewaaren, van kant was gemaakt. Voltaire heeft in zijne historie van de Eeuw van Lodewijk den XIV. hetzelve verhaald. Hij voegt 'er bij, dat de Marquis de Louvois eenmaal een bezoek bij deezen gevangenen afleggende, hem altoos ftaande gefproken had, en met een onderfcheiding, die naar eerbied zweemde. Volgens den laatften zou deeze gevangene in het jaar 1704 in de. Bastille overleden,en in de parochie van St. Paulus bijgezet zijn. De fchrijver van de Philippiques ("een vinnig fchimpfchrift tegens den Hertog Regent door den Heer la Grange Chancel vervaardigd) meent dat deeze gevangene de Hertog van Beaufort is geweest, dien men zeide in de belegering vanCandien gefneuveld te zijn, doch wiens lijk men nimmer had kunnen vinden. Hij geeft  D ï R BASTILLE. 53 geeft voor redenen van deszelfs gevangenis den woelzieken en ondernemenden aart van den Hertog; het deel dat hij in de beroerten genomen had ten tijde der Fronde, en zijne oneenigheden met den Minister Colbert. De Heer Poullain de SaintfoiCpreekt die alies tegen , en meent, dat de gevangene geweest zou zijn de Hertog van Monmouth, zoon van Karei den II. Koning van Engeland en Lucia Walters, die zich dóór een partij, in het Graaffchap Dorfet gemaakt , aldaar voor Koning had doen uitroepen , en vervolgens de Koninglijke armée aangetast hebbende, geflagen, gevangen genomen en naar Londen gevoerd wierd , alwaar hij in de Tour gebragt, en den 15 Julij 1685 gevonnist wierd om onthals,! te worden. De Heer de Saintfoi voegt 'er bij , dat des tijds een officier van het leger van den Hertog, die met hem veel gelijkheid van perfoou had , zich moedig genoeg voelde, om in zijne plaats de dood te ondergaan. Hij beroept zkh dien aangaande op den Heer Hume en noch een ander boekje van dien tijd , uitgekomen onder den titek Liefdes - gefchichten van Karei den 11. en Jacob den II. Koningen van Engeland; en hij voegt 'er bij, dat Jacob de II. met reden een nieuwen opltand vreezende , zoo hij den Hertog van Monmouth in vrijheid flelde, hem om die reden naar Frankrijk verzonden had. Aan den Jefuit Henrik Grisfet, die langen tijd den post van Biechtvader der Bastille (a) bekleed, en alie de geheimfte papieren, Qi") De Jefuiten de post van Biechtvaders der Koningen aijna alom bekleed hebbende, was 'er kun veelaangeleegen D 3 is-  54 BESCHRIJVING ren, in de Secieurie van dit Kasteel doorzogt heeft, is men eene zeer leezenswaardige memorie op die onderwerp verfchuldigd. Hij zegt niet voluit dat de Graaf de Vermandois de man met het ijzer masker geweest is, maar hij brengt echter veele redenen en waarfchijnlijkheden bij, die dit gevoelen Haven; en het is ons voorgekomen dat in deeze het getuigenis van Pater Grisfet van veel gewicht moet zijn, te meerder daar de gefchiedenis van den Hertog van Monmouth, en een perfoon, die in zijne plaats de ftraf, waartoe hij veroordeeld was, zou hebben ondergaan , zeer fabelachtig klinkt. VI. In de magazijnen der Bastille vind men verfcheide koffers met gefchreevene papieren van den Hertog de Vendame (è) betrekkelijk tot zijne ge- fchie- iemand uit hun genootfehap in de Bastille te plaatfen. Vau hoe weinig belang dit ampc in zich zelve fcheen, was het echter in hun handen een gepast middel om ontdekkingen te doen , die voor de diepe geheimen van hunne ondoorgrondelijke ftaatkunde hoogstdienftig waren. Ook hebben zij altoos zoo lang hunne Sociëteit ftand' gehouden heefc, dezelve erffelijk bekleed. (£) Louis Jofephde Vcndóme deMercoeur cTEtampes en Pentkievre, Generaal der Koninglijke Galeien, Gouverneur van Provence, op den 30 Julij 1654 gebooren , was Onderkoning en Generalisfimus der Spaanfche legermacht in Catalonien, van den jaare 1685 tot het begin deezer Eeuw. In 1702 nam hij het commando op zich, over de troepen in Italien, daar hij den Prins Eugenius en de ■ Keizerlijken doeg. In 170,7 woonde hij den Oorlog in Vlaanderen bij. Drie jaaren daar na keerde hij naar Spanjen te rug, en üierf aldaar den 11 Junij 1717. Deeze door  DER BASTILLE. 55 fchiedenis en die van de Oorlogen met Spanjen, Italien en Vlaanderen: men heeft die papieren gevonden bij zijn natuurlijken Zoon en eenigen Erfgenaam , die verdacht gehouden wordende , een fchimpfchrift, genoemd les trois Mariés ("waar in de omgang van Lodewyk den XV met de drie Zusters siailly hevig gegispt wovd) gefchreven te hebben, in de Bastille geflooten, en vervolgens naar het Bosch van Vincennes overgebragt is geworden, daar hij in kommerlijke omftandigheden en een naare gevankenis zijn leven geëindigd heeft. Deeze papieren zeer flecht bewaard , en door de vochtigheid der plaats en wormen elendig befchadigd zijnde , zal denkelijk de nakomelingfchap van deeze dierbaare overblijffelen van een groot man fchielijk beroofd weezen. Vil. Pater Vaillant, een verdienftelijk geestelijke, maar ongelukkig zich verzet hebbende tegens de beruchte Bulle Unigenitus, wierd in de Bastille gezet, van het jaar 1728 tot 1731- ln *734 wierd hij op nieuw daar geplaatst. Eenige bijgelovige dweepers verfpreiden: „ dat deeze Priester de Propheet „ Elias was , die kortelings op de aarde was te „ rug gekeerd; dat hij in de Bastille gevangen zat, „ maar door een wonderwerk daar uit verlost en „ vervolgens ter dood gebragt zou worden." Dit orzinnig verdichtfel van onverftand vond een mee- nig- door zijn krijgsbedrijven zoo beroemde Man, wiens Overgrootvader Hendrik de IV was, liet geen andere nakomelingfchap over als een natuurlijken Zoon, die zijn eenige Erfgenaam was. D 4  S6 BESCHRIJVING nigte aanhangers, die zich Vaülantisten noemden De wreedheden, die men daagelijks tegens deezen ongelukkigen oeffende, en de vervolging, die men hem deed ondergaan , verhitten zijne verbeeldingskracht in zoo verre, dat hij inderdaad aan zijn Prophetifche beroeping begon te geloven, en zich den titel van den Propheet Elias aanmatigde. Hij verwachte ieder dag zich in een vuurige wolk ten hemel opgenomen te zien, en voorzei met veel vertrouwen deeze op handen zijnde gebeurtenis. Het geval wilde dat den 26 Januarij 1739 brand in de fchoorfteen van zijn kamer ontftond; thans geloofde hij het gelukkig oogenblik gebooren te zien, waarin geheel Parys van zijn hemelvaart getuigenis zoude kunnen dragen, maar het vuur wierd geblust, en de Propheet bleef achter de grendels. Dit bet daarde hem eenigen tijd: hij fchreef een zeer ernftigen brief aan den Lieutenant de Police , waarbij hij plechtig verklaarde , dat hij de Propheet Elias niet was, noch hem reprefenteerde, noch eenige de minjle roeping had om in zijn naam te fpreeken, of wonderwerken te doen. Eene lange eenzaamheid had zijn verftand geheel verzwakt. Op een zondag den H. Dienst zullende bijwoonen, maakte hij zich meester van de Priesterlijke cieraden ; deet de gewijden fiool om, en begon de mis te leezen. Men roept om hulp, de Major komt, en wil den nieuwen Priester in zijn ampt hinderen. Deeze gaat voort, de Major gebruikt geweld, en eindelijk ra» ken de beide partijen handgemeen. Zedert dien tijd is Pater Vaillant tot de Mis niet meer toegelaten, en ook kort daarna in de gevankenis van het Bosch  DER BASTILLE. 57 Bosch van Vincennes gebragt, daar hij elendig geftorven is. VIII. De Graaf de Lally is drie jaaren in de Bastille geweest. Hij was van een onduimig geitel. Een van zijn geliefdde fpreekwoorden was, „ dat hij geen ,, vermaak grooter vond dan wraak te kunnen oef„ fenen , en dat dit een wellust was, die nabij het ,, goddelijke kwam." Meer dan eens liet hij zich uit: het Parlement zal mij naar de geftrengheid der •wetten oordeelen, maar de Koning zal mij genade bewijzen en de ftraf veranderen: een vleiende hoop, die hem maar al te deerlijk bedrogen heeft. Men had hem toegelaten een Secretaris bij zich te hebben. Onophoudelijk kwelde hij deezen op de bitterde wijze. De arme Secretaris op zekeren dag op de plaats een plas geronnen bloed ziende leggen,zijnde het gevolg van een aderlating, die een der gevangenen ondergaan had, en uit het bekken hier nedergeworpen was, daar door in de verbeelding geraakende dat men hem zijn doodflraf bereidde, verloor het gebruik van zijn zinnen door de fchrik, en is in het dolhuis te Charenton moeten geplaatst worden. De Major van de Bastille had ordre den Graaf de Lally bij zijn laatde verhoor geleide te doen. De eerde Prefident gelastte den Majoor den Graaf zijn blaauw lint en orde- teken afteneemen , doch deezen zulks weigerende, gefchiedde dit door de Deurwaarders. Men bragt den Graaf naar de Bastille te rug en verbood hem alle wandeling en bezoeken. De Officieren bielden hem beurtelings gezelfchap. Zijn vonnis wierd drie of vier dagen daarna uitgevoerd. Zij-  58 BESCHRIJVING Zijne nabeftaanden reeden dagelijks langs de Bastille, en dachten hem door het venller door tekens te doen verftaan dat 'er niets anders voer hem overig was, als zich zelve het leven te beneemen : maar de ongelukkige naderde het venller niet , zag dus niets van deeze feinen , en liet alles aan den fcherprechter over, dien hij licht had kunnen voorkomen. De Major wierd gelast hem na de ordinaire gevangenis te brengen , en den ijsfelijken nacht, die zijne te rechtflelling voorging, in zijn kamer door te brengen. Hier verzoende hij zich met deezen Officier, met wien hij bijna dagelijks gefchil had gehad. Des ogtends kwam de Heer Pasquier, Raadsheer in het Parlement, bij hem, en beloofde hem, uit naam des Konings, genade, in gevalle hij alles wilde bekennen , dat hij van zijne twee medeplichtigen wist. Lally bezat hier op zich zelve niet meer , fchold den Raadsheer voor een meineedigen verrader, braakte de ijsfelijklle fcheldwoorden en godslasteringen uit, en droeg zich geheel als een bezeten mensch. De Rechter beval dat men hem een bal in den mond (toppen en denzelven verbinden zou. Weinig tijds daar na verfcheen zijn Biechtvader , en men nam den bal 'er uit. Hij geliet zich eenigzins bedaarder te zijn, en heimelijk een pasfer , dien hij noch bij zich had, voor den dag haaiende , trachtte hij zich denzelven in het hart te ftooten. Men bemerkte zijn voorneemen en ontwapende hem. Met een bitteren glimlach en gemeen vloekwoord , zeide hij; het is mij mislukt. De Heelmeester vond de wond van weinig belang. Eindelijk bedaarde de gevangen en na gebiegt te hebben, onderging hij zijne ftraf. Zij.  DER BASTILLE. 59 Zijne maagfchap had alle de omftandigheden van de rechtspleeging omtrent den Hertog de Biron gehouden , opgefpoord , en vruchteloos verzogt dat Lally mede in het geheim mogt ter dood gebragt worden , en zijne goederen vrij gegeeven. Het fcheen dat men minder gefield was den perfoon van den befchuldigden als zijne aanzienlijke bezittingen te redden. IX. Weinig jaaren geleden vond een Gouverneur van St. Domingo goed, zich van een geheele Rechtbank te ontdoen, deed dezelve in bewarenderhand neemen,en pakte de geheele Magiflraat in een fchip , naar Frankryk zeilree leggende. Op het oogenblik van hun komst wierden zij in de Bastille geworpen, alwaar zij een flavernij ondergingen, waarbij die van hunne Negers in vergelijking genomen, vrijheid was. Acht maanden heeft hunne gevankenis geduurd. Bij uiterlijk gewijsde zijn zij vrijgefproken, zonder eenige andere genoegdoening te erlangen , dan de vrijdom naar hunne Colonie te rug te keeren en hunne bedieningen op nieuw waarteneemen. X. Langen tijd heeft een Geneefsch geleerde, met naame Pelisferi, in de Bastille zijn verblijf moeten houden. Zijn eenige misdaad was eenige aanmerkingen omtrent het bellier van den Heer Neder gemaakt te hebben, en het is, dewijl hij daar reeds drie jaaren geplaatst was geweest, eer de Heer Linguet deeze onaangenaame verblijfplaats met hem deelde, zeer waarfchijnelijk, dat hij aldaar tot op het oogenblik, dat dit gedenkteken van het gevaarlijkst Despotismus geheel verwoest is geworden, aebleeven is. Eene omfhndigheid, te vreemder; om dat  6ö BESCHRIJVING DER BASTILLÈ. dat de Heer Necker zedert van het beftier van zaken verwijderd was geworden; dan dit was het lot dier ongelukkige gevangenen , niemand dacht aan hun , en niets dan een bloot geval deed dikwerf een geheel vergeten mensen zijn kerker verlaten. De Officieren zelfs maken geen zwarigheid op hun •woord van Eer te verklaaren , dat zij niets het minfte van een perfoon weeten , die zedert jaaren lang binnen deeze muuren is opgefloten geweest; zomtijds geeft men voor dat hij overleden is; met één woord men doed alles om zijne vrienden en nabeftaanden te verwijderen van het denkbeeld om door fmeekfehriften aan den Koning en zijne Ministers deszelfs ontflag té bewerken.