R E I Z E van den GENERAAL DÜMOUMEZ, van F R A N K R T K naar. 's H AG E; of dé EXPEDITIE o p II O Z 2 i ï D MISLUKT op den 8 Maart 1793. benevens de onontbeerlyke B TL A G E N> Wil 1 inn^ betreklyk deeze REIZE. TE ROTTERDAM By NICOLAAS CORNEL, Boek-Drukker op de Meent 1793»   R É I S VAN DUMOÜRIEZ. 2/00 iemand begeere overtuigd te zyn ,ofQtJlNTUs Curtius een zot van den eerden lang zy geweest — óf alle de geenen welke zyne voetftappen hebben gedrukt, weetnieten en luirokken van het eerfte foort zyn geweest, hebbe hy zich flechts te herinneren, dat die man het leeven van Alexander den Grooten heeft beichteéven: nu, dat z'u nog dour den beugel kunnen, maar het is het leeven van eenen beheerfcher der, ten dien tyde bekende waereld, en hy heeft het in een boekdeel befehreeven , dat men gemaklyk in den zak kan dragen, erf dit is het dat niet door den beugel kan: ergo, hy moet, of een zot, die niet wist wat hy deedt, of een weetniet, die geen ftof had om te fehryven, of een luirok, die te traag was om het geen hy wist, op papyrus pargament te ftellen, zyn geweest, en elk mensch zal het, met my, moeten be« tieuren, dat de Gefchiedenis van zulk eenen beroemden waerelddwinger, zoo fchandlyk mishandeld is, dat wy, — dat het nageflacht — nu, op zyn hoogst A ge»  C 2 ) genomen, een weinig meerder dan niet met al, vaiï dien beroemden waereldling, weeten, Groote mannen zyn, even als de Comeeten — in welk vak wy hun ook befchouwen j — maar vooral in den Oorlog — zeldzaame veifchynfelen , en die ftervelingen, welke het onwaardeerbaar geluk mogen genieten, hunne tydgenooten te zyn, en van hunne daaden onderrigt te wezen, kunnen zich, zonder door de geheele mensChlykheid van een fchreeuwend ver. zuim befchuldigd te kunnen en moeten worden, niet genoeg bevlytigert , derzelver bedryven , niet m een zakboekje, maar zoo breedvoerig te befchryven, dat 'er al het nut uit kunne worden getrokken, het welk uit dusdanige voortreflyke voorbeelden te haaien is. Daar nu onze eeuw, onder alle die groote mannen, welke, in haaren nog voordrollenden kring, op het Tooneel der Waereld zyn getreeden , onbetwistbaar zeker, gfèn grooter, geen roemruchtïger, geen heldhaftiger , geen onderneemender, geen verftandiger, geen gefleepener, geen Staat- en Krygskundiger . geen, geen, en nog eens geen .. dan den Commandant en Chef der Franfche Legermagt in het Noorden, by eenige mogelykheid kan opgeeven, als bywien alles wat tot nog toe beroemdheid bezat, in geene de minire aanmerking komt; ja by wien Ahxancler, jPu/ius Cxfar en dergelyken , Kinderen in de wieg zyn, en wy ons niet gaarne, door de nakomelingfchap, als zot, onweetend, of lui, zone en zien brandmerken , niet wel kunnende dulden dat 'er een luis over de  C 3 ) &é lever van onzen goeden naam loopt, en daar te boven al te zeer 'er op gezet zynde, de nakomeling, fchap aan ons te verpligten, hebben wy voor ons genomen, de rocmryke reis van den Generaal Dumouriez naar 'sHage,te befchryven, en der onfterflykheid te wyden. Om nu in dit ons belangvol werk niets te vergeeten of over te flaan , zal het vooraf dienfHó- zyn eene aaneèngefchakelde leevensbefchryving van onzen grooten man, te fchetfen, en dit zullen wy allergevoeg» lykst kunnen doen , door 'er een Heldendicht van I2inaal 12 Boeken van te maaken: ons verzekerd houdende, indien de Leezer hem dan niet kent, hy hem nooit zal leeren kennen. Edoch, alzoo verfchillende Bedryven van onzen Held, van die aangelegenheid zyn, dat zy eene en andere ophelderingen verëisfchen, doch wy verre af zyn van het geduld van onzen Leezer te willen vermoeien» indien wy hem alleenlyk het noodige kunnen berichten , zullen wy 'er eenige Gefchiedkundige Aanteekeningen by voegen; doch niet, dan onder de ftellige verzekering, dat zy te faamen niet meer dan 50 boekdeelen, elk van 500 Bladz: in Folio, zullen uitmaaken: vermeenende wy die ruim noodig te hebben om onzen held te leeren kennen. Na dit een en ander vooraf te hebben gemeld, treeden wy over tot onze taak, een aanvang maakende met A a Dui  C 4 ) DUMOURIEZ i n 12 maal 12 BOEKEN. Heldendicht. "^^il nu, Apollo, van den helicon, beneden^ Ten onderftand van my, uw zwakken dienaar, treeden: 'kZingDoMouRiEz, den held, waarvoor het aardryk beeft: In't harnas opgevoed, aan't krygsgefchrei verkleeft; In Staatkunde uitgeléerd; ja wkn elk de eer moet geeven ^ Dat hy onzydig kon, in wat party ook, leeven ; Schoon laster dikwyls zei dat hy Verraader was. Getuig het Polen, fpreek , Graaf Broglio, van pas Kundt gy, vereenigd, niet de wangunst overtuigen! — Gy zwygt —gétuig gy dan, die hem zich zelfs zaagt buigen Voor U en meenigwerf zyne eeden hebt gehoord, Zyn trouw, U toegezegd — ó Lodewyk ! i— vermoord Zyt gy helaas! en kunt myn zeggen dus niet ftaaven — Doe gy het dan, wiens brein en hart, zynRyk de gaaven Van Jacobynenmuts en Viyheidsbcom vereert, Heeft hy U immermeer ontrouw den rug gekeert; Byl A ^ant keftoke re's na?r Zwitferland te noemen En hem als vogelvry of een Verraêr te doemen , Waar kinder doen, hy toch,was, nog zeer korts geleên, Den afgod, wien gy hebt vereerd en aangebeén. Ge-  C 5 ) Getuig zyn daaden des, om mynen Zmg te fchraagem Hoe meenigwerf heeft hy Uw vyand niet verflagen! Een Bruns wyk trekt terug - Uw held maakr,zonder flag, Dat hy zich heden kan beroemen — of hy mag Of niet, weet hy het best—en zult gy zelfs wel weeten, Dat hy als Don Quichot dien held heeft nagezeeten. Hy heeft nog zelfs onlangs ganrch Belgiëu met moed Den Jacobynen muts doen ruilen voor den hoed DerVryheid,nietsweêrflx>ndzyu heldenmoednogkragten, Toen hem de Steden, totgefchenk, de fleutels bragten. Wat heeft hy niet al heils dit zuchtend land verzorgt! Het Despotismus heeft zyn eige hand geworgt; Den Landzaat dwov.g hv vry en broederlyk te leeven, Mids aan den Sansculotte al wat hy Lad te geeven; Te groot een man om zich te kreunen aan een' God, Dreef hy met heiligdom en heiligheên den fpot: Het was maar, 't zal wel gaan, geef uwe Kerkfieraaden, De Vryheidsboom alleen moet hart en buik verzaaden— Wat heeft hy niet gedaan, nog eens, voor Uw belang! Zwel, zwel myn dichtaêr zwel, herklink door de aard myn zang! Ik moet den grootflen held, die zy ooit zag, bezingen, d'Anftocraat, den vriend des Konings, die de dingen Der Republk-k zoo trouw beriddert als een man , Die zich naar tyd en plaats volmaaktlyk fchikken kan; Die Braband overwon, toen Neêrlands Leeuw, by Wapen En Speer enVryheids hoed,fcheen zorgeloos te flaapen, En hem dus aanviel met verftand en wys beleid, Gepaard aan heldenmoed en fiere 'dapperheid; A3 Die  ( 6 ) Die 't adeloud Breda voor zyne magt deedt buigen, 'tGeen ligt een B kan uit rond bewys getuigen, Voorwien Vrouw Geertrui's berg, een muizen keutel was; Al fpeelde een Duitfche Krgpff hem eene flegte pas In Klunderts kleeneVest, al wou geen BoETZLAARwyken, Maltrigt den Staaten Vlag niet voor Miranda ftryken, Hy was toch zeker van zyn zaak en 't ganfche fpel... Dan ben ik hier. dan daar, dus fprak hy, ik weet wel — Eerlang — het lydt gewis niet eens een vyftal dagen. Of ik zal den despoot uit 's Graavenhaag verjaagen, Ik zal ' Zoo is den aart der ondermaanfche dingen °t Heelal beftaat alleen in loutre wisfelingen. 't Veranderd wat men ziet. En wat veranderd niet! Laat Brederode ons leeren; 't Kan verkeeren. Hei! hei! waar heen — geluk! Ja hier toe heb ik wel reden om dit aan myn zei ven toe te wenfehen. Nu kan ik eerst zien, dat ik in de geheime derFranfche Conftitutie geïnïtieert ben , dat myn hart voor vryheid en gelykheid klopt — een Zang van i smaal 12 Boeken , waar van alle de regels aan een zeker getal van Lettergreepen zyn gebonden — en waar in ik dan nog eene aaneengefchakelde orde moet honden, zoo dat het geheele werk, van het begin tot het einde, eene zekere foort van dingsigheid moet hebben, welke in het letterkunuige de rol van despoot fpeelt — dit kan  C 7 ) Lan immers metgeene vryheid beftaan, die, itUFtan* foife, wars van alle banden moet wezen; derhalven, zullen wy ons dichtftuk in fstmsa] 12 Boeken, laaten vaaren, Aanteekening. [Een Perfoon welke daaglyks aan myn huis verkeert, doch wien ik onder myne pogen niet zien noch lichten mag, om dat hy altyd met den neus in Philofophifche Boeken zit, hoorde my , die veelal gewoon ben myne opfteilen hard op te leezen, en duwde my (pottende toe: waarlyk gy zyt Dümoüüez Secundus, veel wind en weinig w,l: indien men Uw aanvang, met dien van hem vergelykt , fchynen 'er monfters van zonderlinge verrichtingen gebooren te zullen worden; maar wanneer gy begonnen hebt, is de drift, le feu Franfois, het ftroo» vuur uitgebrand, en al wat u overblyft, is, alleen eene geestige , hoewel by doorzichtigen, armhartige, reden, van het niet vervullen uwer voorneemens; zeker 'er moeten in Frankryk wel veele muifen en fterke Vroedmeefters zyn ; dewyl 'er de bergen daaglyfcï baaren: trouwens het zal zeker ook daarom alleen zyn, dat de Parysfche Academie, den Heer A. Soek, Gezworen Snyder der Keizerlyke fneede , met haare Medaille heeft vereerd. _™ Ik zag den flaaf der ftipfte geordendheid eens van ter zyde aan ; maar het mannetje vloog alweer op als een bosje vlooijen , en duwde my fehamper toe : leer toef» niet fcheel zien , zoo gy de égaliteit bemind; want de loenfehen zyn uitzonderingen.] Evenwel onveranderlyk aan myn voorneemen gehecht blyvende, befloot ik de Aanteekeningen afzonderlyk A 4 - op  (. 8 ) W te ftelIe"» 'k maakte d ■ Tytel: Gerchiedkundige Aanteekeninge,, op het Dichtftuk, Dumouriez, He'dendicht, in 12 maal j2 Boeken, 't welk ik voorneemens geweest ben te maaken : begon een Brief naar eenen voornaamen Papiermaaker te 1'chryven, ten einde my het benoodigde papier te zenden, en zond op ftaande voet naar een Boekbinder, ten einde het zelve in 50 Parysfche (vyant andere banden , zelfs geene Franlchen, mag ik onder myne oogen zien) te binden, om alzoo eensklaps aan te vangen: hy kwam, cn toen hy 'er-was, bedagt ik eerst dat ik hem had moeten laaten komen wanneer ik het papier had — ik keek op myn tafel — daar lag de brief nog pas be. gonnen met een Myn Heer, geinformeerd zynde omtrent uwe Capaciteit in het maaken en de deugd van Uw Papier, heb ik de eer UE: te melden, voorneemens te zyn, een weik, behelzende, het Bedryf en de roemryke daaden van /Jumeuriez, inzonderheid zyne Reize naar den Haag, groot 50 Bocköeclen, ieder van jco Bladzyden in Folio, jianteekening, X De Boekbinder d— Ik. Indien de Franfche Natie thans niet zulk een Juifterryk Volk waare, ik zoude byna berouw hebben, my naar hunnen fmaak te hebben gevormd: ik heb nimmer gedr.cht dat men onder de fryve Hollanders zulke verheeven denkende zielen vond , als ik nu befpeur dat Myn Heer is — hoe leed doet het my U miskend te hebben; maar myn Heer, om U myne wezenlyke erkentenis te toonen , zal het eerlte ftuk v.an myn eerlte Deel, ten tytel voeren: Dumouriez B 3 Eim's'  c * > Emisfaaris der Vrylieia en Gelykheid in Nederland: èn ier erkntehis van myrte verpligting, aan UEd: met eenen Lierzang worden opgedraagen. > Maar vvees 200 goed en vervolg. IVysgtr. Vervolgens zoudt Gy dienen aan te merken dat hy op eene zeer menschlievende wyze, zoo voor zich zclven, als voor het Committé der Bataaven , alle de weidenkenden in den Lande heeft doen waarfckouwen, zich niet tegens zich noch zyne wapenen te verzetten — en in tegendeel zelfs de Meli» tairen en Regenten te vermaanen hunne wapenen niet ten diende der defpooten te gebruiken en hem dus in zyne voorgenomene reize te hinderen ; tevens hun voor de gevolgen van een tegengefteld gedrag met leeven en bezittingen verantwoordelyk iteliendc, als alleen ten oogmerke hebbende , de Nederlanderen van het juk der Slaaverny te ontheffen en hun vry te maaken. Ik. ó Die edele menfchenvriend ! Dat ik hem nimmer gezien heb! Hoe zoude ik hem aan myn kloppend harte hebben gedrukt; maar intusfchen , welk een onfchatbaar geluk is het niet voormy, zynen tydgenoot, en dus in de mogelykheid gefield te zyn, zynen reeds vereeüwigden naam te vereeuwigen — doch voltooi Uwe verpligting — welke route heeft hy eigenlyk genomen om in 's Hage te komen. Wysgeer. Hy heeft bier toe verfchillende poogingen gedaan — Miuanda deed de Stad Maftrigt opeifchèn en blokkeerde dezelve , haar geduurende tién a twaalf dagen allergruwelykst bombardeerende ; fchoon  ( 23 ) fchoon zyne Excellentie de Prins van, Hesfen, tooneade weinig Franfche Poütesje te bezitten, zyn hoofd met de vértoogen van dien Veldheer, noch van dat van het Committé Revolutionair der Bataaven , weinig brak en de Stad zoodanig verdeedigde, dat zy nadehan d Ik. Dit na de hand myn Heer zullen wy Iri eea der volgende ftukken wel vinden , ik heb nu by my zeiven bepaald dat myn Eerfte Deels tweede Stuk zal handelen, over de waarlyk menschlievende , voortreflyke oogmerken , welke myn held had by het onderneemen van zyne Reize naar 's Graavenhaage. — Wysgeer. Zeg liever naar het beloofde Land in 't Noorden; want dit is maar zeker, dat een aantal aankleeveren der Franfche Vryheid en Gelykheid, hem de Vereenigde Nederlanden zoo Heilig en zeker hadden beloofd, dat 'er niets dan het leveren aan ontbrak — en hem zyn Haagsch reisje zoo gemaklyk voorgefteld, als of hy 'er op zyne Kamermuiltjes naar toe konde komen. Ik. Ik geloof juist ook niet dat het hem veel werks zal hebben verfchaft; want Breda meen ik heeft zich al vry fpoedig in zyne handen gegeeven. Maar h propos, ik had haast vergeeten U meede te deelen, dat myn Eerfte Deels derde Stuk, zal behelzen: de onderneeming op en het inneemen der fterke Stad Maftrigt, door de Franfchen en Bataaven, die den. Held Dumouriez den vryen doortocht naar 's Graavenhaage hebben geopend. B 4  Wysgeer. Vermklyk ! Uw werk is in den besten, Franfchen fmaak, en zal gewis door ieder een bewonderd worden, en fchoon gy de gevallen, wel is waar, wel een weinigje vooruit loopt, zal dit alles in 'tvervolg wel weeder op zyne beenen komen. Ik. Hoe zoo, Myn Heer! - Dumouriez, on. zen held, is immers over Maflricht naar 's Hage ge. rei^t, en zal zich voorzeker binnen die ftad, na haart bvermeeftering, niet langer hebben opgehouden, d:>rc even vereischt wierd om 'er de Vryheid en Gelykliefd te doen zegepraaïen. Wysgeer. Toen hy 'er zyne intrcede in deed. — Maar dat hagelfche wyf; 't is al even eenè ongeoor* loofde zaak! indien ik meester was, al die Örom- melfche liedjes-zangfters liet ik hntaarnen. hoer dat wyf eens fchreeuwen Dom-oor-r/ez —half Fransen ën half Hollandsch , even of-zy wilde zeggen, lage gezaamlyk om den Dom-oor... 0 Ik. Bravo, myn Heer! dus is het dat Uwe verhevene gevoelens de eer van dien grooten man handhaven; maar zeg my nu wyders, welken weg hy naar 's Hage heeft genomen. Wysgeer. Myn Heer, Uw yvervuur gloeit zoo flerk, dat ik vrees, indien ik U'alles in eens zeidé, Uw geheel ontwerp in brand zoude vliegen, ik heb derhal ven by my zei ven goedgevonden , om niet rn onze analytifche orde te verwarren nog eene en andere artykelen, welke ter ontwikkeling behoorén te dienen , in myne portefeuille op te teekenen, en Ü die, wanneer het tyd zal wezen, meede te deelen. Ik  C 25 ) Ik. Is het my Icharidé myn Vriend, dat myn boezem door eene b'aakende achting voor 'de.i grootden held van het heelal ontvonkt is? Wysgeer'. Neen, myn Heer, maar ten Uwen besten, wil ik alken dien gloed door eene zekere foor* van Wysgeerige koelheid temperen. Ik. Myn Heer, wanneer myne Reisbefchryvingvan onzen Held naar 's Hage voltooid zal zyn , ben ik voorneemens die aan dien grooten man op te dragen Ik zal niet verzuimen by die gelegenheid myne verplichting aan U tc melden — en hou U verzekerd, dat Uwe geringfle belooning, het Burgerfchap der Franfche Republiek zal zyn. Wysgeer. Ik zal my des te meer bcvlytigen my dien edelen rang waardig te maaken. —• Den 24 Maart kwam Dumouriez, Uwen Held, in Breda, vertoefde 'er vier dagen — ën heeft 'er daaden verricht, waar voor de menschlykhetd verdommen moet , als onder anderen, dat hy by den Heer Rykevorsel, met andere helden van het Committé Revolutionair, aan tafel fpyzende , niet alleen den ondergang van del Haagfchen Despoot, maar ook den dag van zyne komst in Neêrlands Hofplaats voorfpelde. — En na dit zyn verblyf naar de Moerdyk vertrok, terwyl de voor Vryheid en Gelykheid nog al te domme Hollanders, alles deeden wat zy konden, om hem te keer te gaan. Ik. Ca ira — Maar welke heldendaden heeft hy aldaar verricht. Wysgeer. Zeer groote, als, hy heeft 'ergeduurende zyn verblyf gedadig uitgekeeken naar de door hem B 5 ver-  C t6 ) verwagtwordende Scheepe» — toen hy 'er niet die, maar'wel die van den vyand, door zyne verrekyker ontdekte, volgde hy zynen Koning — en zei tegens zynen waard — ik ben verhoren — en is 's morgens, weinig geflaapen , maar veel gefchreeven hebbende, weeder vertrokken. Ik. Viva de Natie! zulke helden zyn 't alleen die den Despoot kunnen toonen dat de rechten van den mensch heilig zyn. . Maar, zeg my eens, waar is de Stadhouder gebleven —- is hy naar Engeland vertrokken? Wysgeer. Neem my niet kwalyk — het komt my voor dat gy in Uw Eerfte Deels vierde Stuk zoud kunnen voorftellen , hoe de Stadhouder , door onmaatige verkleefdheid aan zyne Geboorteplaats, de onbezonnenheid had van zich in den openen Haag te wagen, daar hy onderricht was dat de groote D umouriez bereids in perfoon een uur of vier in Geertruidenbetg was geweest. Ik. Myn geheugen fpeelt my kwaade parten ■ 't is waar, ook te dier plaatfe is hy geweest — en in de Klundert ook. Wysgeer. Ja ook daar is hy geweest en heeft getracht om in de Willemftad te komen, maar de Commandant Boetzelaar, een man die zich ganseh .ongevoelig toonde voor alles wat naar Vryheid en Gelykheid zweemde, en den eisch van overgaave, met vier letters (neen) beantwoordde , weigerde hem binnen te laten, en heeft een aanmerklyk aantal man- fchap-  C 27 ) fchappen van zyn volk om een luchtje geholpen, niet alleen, maar hem zelfs gedwongen terug te keeren. Ik. Wat, gedwongen terug te keeren! — Maar hoe kwam hel dat hy juist zulk eene zonderlinge route naar 's Hage nam: my dunkt, behoudens allen, eerbied voor mynen held, hy had wel eenen anderen dan deezen weg kunnen neemen. Wysgeer. Men beoordeeld foms de groote lieden en hunne bcdryven van de verkeerde zyde, en naar ons doorzicht, daar men ze in tegendeel alleen naar de omftandigheden waar in zy zich, toen zy die daaden, dus bedreeven, hebben bevonden, moeitebeoordeelen, als wanneer het weldra zoude blyken. dat zy volgens hun beste licht hadden gehandeld — en dit heeft hier ook in het geval van Uwen vereeuwenswaardigen held plaats. Ik. Myn Vriend , hoezeer ben ik U niet verpligt voor Uwe onfchatbaare onderrichting. Ja! ik beken het, ik heb mynen held. door myne onbezonne bedilling van zyne reisroute, beleedigd: dan ik zal zulks, zoeken te vergoeden, door ia myn eerfte Deels vyfde Stuk , alle de tegenwerpingen , die men tegens her, gedrag van mynen held, geduurende zyne reize naaf 's Hage, zoude kunnen nwaken, op te losfen en tc weederleggen. Wysgeer. Beter ontwerp zoudt gy nimmer kunnen vormen; om u evenwelzoo veel ik kan toe te ligten, en in uwen arbeid te onderfteunen, wil ik , na vooraf te hebben aangemerkt, dat uwen Held zyn Hoofdkwartier te Zevenbergen hebbende gehouden, aldaar meed©  C 23 ) op ruik eene flellige voorzeggende wyze, den tyd en zekerheid van zyne komfte in 's Graavenhaage heeft voorfpeid, dat 'er Ludeman maar een kwaajongeu by is Ik. Verfchoon my myn heer, zoude ik myn Eerfte TJeeis Zesde Stuk niet kunnen laaten handelen over de onbefefbaar groote vermogens en kundigheden van onzen Held in de Sterrevoorzegkunde als kunnende door zyne voorbeekielooze ervaarenheid in dezelve tot zelfs den dag zyncr komfte op eene zekere plaats,' voorzeggen. - Wysgeer. Niet kwaad gevonden - en ten bewy. zeil daar van — zoudt ge ook kunnen allegeeren, dat. hy op eene dergelyke wyze meede voorfpeid heeft, in den maand Juny van het laatst voorleeden Jaar 1792, de Keizerinne te Weenen een bezoek te zullen korneti geeven — en zulks ook werkelyk dit Jaar, eü dat nog wel een maand vroeger dan hy in % voorgaande voor" neemens was, zal verrichten. - Ik. Ik zou het kunnen allegeeren, maar het komt my voor Myn Heer, dat het beter zonde zyn, deeze ■reis, mef het geene 'er toe behoord, in -eenige deelen afzonde! lyk te befchryven, die ik dm weederom, naar Vereisch van zaaken , in onderfehekleue ftukken zoude kunnen verdeelen ; maar laat ons onze onderhands iynde zaak verder vervolgen. • ' Wysgeer. Qy ftoorde my daarzoo even in myne redenen , ik meende n te zeggen, dat uwe opmerking zeer juist was,dai uw held zeker zyne reis wel anders hadde kunnen aanleggen —. enhyook werkelyk voorneemeixs was over Cór-  Gomkhem te komen ; doch daar in door twee 2yner goede vrienden, die hem den raad gaven van over de Wilhmftad te trekken, is verhinderd. Ik. Wie waren deeze beide verdienstryke menfehen, hunne naamen. verdienen in 's Lands Gefchiedboeken voor de nakoomlingfchap vereeuwigd te worden. Wysgeer. Twee eerfle voorflanders der Vryheid en Egaliteit. De Eerfte was Rentmeefler van Zwaluwen en de anderen Predikant in een Oud Bosch, alwaar hy, op den Verjaardag van den Stadhouder, illumi* neerde met Kaarfen, ftaande in porceleinen Paddentjes, by wyze van blakertjes, en by die gelegenheid deeze waare Vaderlandfche woorden fprak: Ah Orange ligt ah deeze Kaarfen, fpuwt hy ook fenyn ah die Padden: deeze beide by uwen Held aan tafel eetende, raadden hem de opgeroeide reisroute aan. Ik. Dus hebben wy dan bereids een half dozyn Hukken voor ons Eerfte Deel, die ons het (tredende vooruitzicht geeven, dat de volgende, nog te ontwerpene (lukken, niet minder belangryk zullen zyn ; maar ik heb u wel tien maaien reeds willen vraagen, waar is toch de Bespoot geblecven, toen Dumouriez in 's Hage kwam. Wysgeer. Gy hebt het my reeds gevraagd Myn lieer; want het was juist die vraag die ons beiden aanleiding gaf om den inhoud van het eerlte Deels vierde Stuk vast te Hellen: ontwykende ik op dien tyd met moedwil alle antwoord op die vraag, als behoorendc het zeiven onder die Hukken , welke ik , ter uwer nadere inlichting, in myne Portefeuille heb aan- ge.  C 3° ) geteefcend; maar 'er fchiet my iets te binnen, myn Heer, dat my dunkt dat gy niet behoorde te verzuimen, alzoo het, myns bedunkens het vertier van uw werk zeer zoude onderfteunen. Ik. Spreek myn Vriend, en reken op myne broederfchap — op myne erkentenig'. Wysgeer. Alzoo alle verftandige en oeffengraage Lieden, wier hart vermaak fchept in de daaden van doorluchtige mannen te leezen, thans meeftal de Gefchiedenis van Falentyn en Ourfon , van de vier Heemskinderen, van DoSior Fauftus, en dergelyke voornaame werken, in handen hebben, zou het bymy zeer in overweeging komen, of gy niet aan de Nationaale Conventie zoudt kunnen voorflaan, te Decreteeren, dat de opgemelde werken, wanneer het uwe aan 't licht kwam, niet meerder gedebiteerd mogten worden. Ik. Veel dank myn Vriend, voor uwe herinnering; doch het zal niet noodig zyn: ik heb geen vrees dat die boeken, hoe gezien thans ook, my afbreuk zullen doen — zoo dra de reisbefchryving van Dumouriez hi 't licht komt, hou ik my verzekerd, dat zy van zelfs naar de Koffywinkels verwezen zullen worden. Wysgeer. Ja, maar evenwel, een werk van zulk een magtig aantal ftukken, met zulk eene onnoemelyke meenigte plaaten, kost veel geld en is even daar door niet zoo fpoedig in de handen van 't gemeen: dus, indien gy eigenlyk een middel kondet uitvinden, om te maaken dat het bekend wierde, geloof ik dat gy zekerlyk gelyk zoudt hebben; maar anders twyffelik of't wel zoo gereedelyk zal gaan als gy denkt. Ik.  ( 31 ) Ik. Zoudt gy 'er niet iets op kunnen vinden, myn Vriend, ik zoude u oneindig verpligt zyn. Wysgeer. Zeer zeker, myn vindingryk vernuft (laat nergens (lil voor. Om dit uw oogmerk te bereiken, hebt gy alleenlyk, eer gy uw werk aanvangt, een kort begrip van liet zeiven te vervaardigen, en dat, op een half vel in klein Octavo te doen drukken, en vervolgens aan de Liedjes Zangfters te geeven, met bevel van op alle hoeken der ftraaten uit te fchreeuwen: voor een Oortje hebje een kcrt begrip van de réis van Dumouriez naar 's Hage. Aanteekening. [Hier wierdt my myn bloed water. De naam vaa Dümoubiïz, door wyven, met ontzaglyke Orangelinten aan hunne hoeden of fchoermantels; myn werk, voor een oortje te doen uitfchreeuwen , dat een en ander maakte my woedend, en ik voelde nu, meer dan dm'de» lyk, dat ik geduurende het gantfche gefprek , het voorwerp der gekkerny van eenen ftuggen Wysgeer , wiens hart voor geene vryheid, egaliteit , noch broederfchap, vatbaar is, was geweest, dies ik hem beval oogenbliklyk te vertrekken, het geen hy al lachgende deedt, my in 't uitgaan fpottende toeduwende: aap van Dumouriez, gy volgt uw held vtortreflyk.] Myne herfenen , door deeze troubelen geheel van hun ftel zyn de geraakt, is 't natuurlyk na te gaan, dat het my eene vol (trekt onmogelyke zaak ware, myn ontworpen Werk ter uitvoer te brengen; alzo» ik wel de Tytels van de zes eerfte Stukken van myn eerfte Deel wist, maar de denkbeelden, welke ik by het  c 32 ; hei ontwerpen had gehad, als meede het geen ik voor. genomen had in de volgende Stukken te behandelen, was alles vervlogen , zoo dat ik my op nieuw genoodzaakt zag, myn geheel ontwerp, by dat van myn Heldendicht in uitnaai 12 Boeken, en de Aanteekeningen daar op, te plaatfen en by my zeiven te decreteeren, dat ik 'er van afzag om de Keisbefchryving van Dumouriez naar 's Hage op te ftellen. Moedeloos en geftoord zette ik my aan myne Schryftafel, waar op de rampzalige ontwerpen , tytels en aanvangen myner roemryke Stukken lagen , en waar aan ik wel had gezien dat mynen berpotter onder 'shands had zitten fchryven, zonder dat het myb'ewust waie geweest wat; doch men kan niet befefFen tot welk een toppunt myne woede fteeg, toén ik'er het volgend gefchrift op vond: Waar evenbeeld van uwen Held! Het ontwerp van Dumouriez was, gansch Neêrland in zyn zak te fteeken, en het Uwen, zullce Werken te fchryven, dat Europa alleen wel een papiermolen had mogen wezen. — Het geen Uw held voorneemens was, heeft te veel bloeds gekost om "er fchertfende van te fpreeken; maar het geen gy hebt willen doen , is 't werk van een Franfchen windbuil. Inmiddels zoo gy nog lust hebt om i2maal 12 Boeken in Heldendicht te maaken. — om vyftig Boekdeelen vol Aanteekeningen op te ftellen; — om de reis van Dumouriez naar 's Hage te vervaardigen, vervoeg U dan niet tot my om hulp te erlangen, maar ga naar Utrecht en raadpleegd daar met een gerandfoeneert Hoen,  ( 33 > Hoen, en maak dat gy te Leiden met een Kloppen in de hand klaar komt, want dan zult gy (en dit zy tot Uw onderricht) zoo meefterlyk leeren liegeri eri verdraai] en, dat gy in ftaat zult zyn om te betoogeri dat wit zwart is. Inmiddels weet ik U te zeggen ^ dat Dumouriez zyne voorgènoome rel? naar 's Hage, even als gy uwe werken, onuitgevoerd heeft gelaatenj dat hy overal zoo wel ontvangen is, dat hy de K. l unie) er t niet dan door overmagt, en tot eeriè offrerflyke eer van den Commandant Krop ff heeft ge. kreegen; dathy Breda en Geert r ui den b erg,* wel is waar, heeft ingenomen; doch voor Mastricht en de Willemstad , zulk eenen hevigen weederftancr heeft ontmoet, dat hy het beleg van beiden heeft moeten opgeeven, en op het bericht van den flcgteli toeftaud der Vryheid in Braband, hier alles verlaaten war. hy gewonnen had, — om ook daar uit geflagen erf verdrecven te worden: zynde de Brabanders verheugd hunne Franfche vrienden adieu- te zeggen. Dan, het geene U zekerlyk nog meer bewonderen zal, is, dat Uwen held, door de Conventie opgeroe» pen, de Ccmmisfaarisfem hem ten dien einde gezonden, aan zynen vyand heeft gezonden, eu kort daar na, zelfs, zich in perfoon , met aanbod van met zyne Troupen vooruit Frankryk in te trekken, om 'er de Koninglyke waardigheid — én de rust te herftellen, tot denzelven heeft begeeven; zelfs ten dien einde, twee openlyke Proclamatien doende uitgaan. En eindelyk, dat men hem in Frankryk heeft verjklaard een Verraader te zyn — (nu, indien de zaak C regs  C 34 ) regt was, had men zich Juist weinig aan zoo eene vefi klaaring te kreunen"i) hem gedéld te zyn vogelvry, Ja, eene fómma van driemaal honderd duizend Livres Czekeiiyk in Aéögflatfd) en den Burgerkroon aan diert geenen beloofd, welke hem, leevend of dood, zal leveren. Zoo dat zekerlyk Uwen held wel verdiend , dat gy hem eene Eerzuil ftigt; doch zoo gy het wél wilt doen, volg dan mynen raad: hy doet een reisje naar ZwitserlakD, zie hem m te haaien, en zoo hy uit eigen bcweeging niet op de fueeuwryke Alpen gaat, overreed hem dan om het met Ü te doen, en maakt 'er hem daar een, zoo wit als alb;.st; dé vrucht welke gy beide 'er van hebben zult, zal ongetwyfeld van dat heilzaam gevolg wezen, dat de Franfche hitte, die door Uwe beider aderen woeld, wel zoo veel gekoeld zal zyn, dat ze geen Uwer weeder tot dwaasheden zal vervoeren: ten waare hy met U verkoos naar Londen te reizen, en daar voor 40,000 Ponden Sterling aan Fundi binnen te dobberen. En _ dewyl gy toch zoo derk op fchryven en den eernaam van Autheur gejfteld zyt, beichryf dan deeze Reis; zoo ge 'er op dien voet geweest zyt, zal zy die verdienden hebben, dat ze waar zal zyn, daar die van Uwen held naar *$ Hage, zoo wel in zyne als Uwe hersfenen, niets dan eene beguicheiing , waarom de Stadhouder zich niet van de Hofplaats behoefde te verwyderen, is geweest. Terwyl ik U, ter ejrfènltènis voor het vermaak, het 5?elk gy my, met Uwe Kadeelen in de Lucht, ge'oW rende  ( 35 ) rende onze faamenfpraak, hebt verfchaft, zeer gaarne wil vtroorlooven, dit opftel, het welk ik, ten dien einde op Uwe fchryftafel laat liggen, voor zoodanig eene Reisbefchryving te plaatfen : onder deeze voorwaarde alleen, van 'er met groote Lettere* boven te doen drukken: AANPRYZENDE VOORREDEN, BYLAAGEN. Wy zullen onze Bladranden met geene aanwyzingen vervullen; het zal genoeg zyn, in 'c gemeen deeze volgende Stukken, by de Reisbefchryving van Dumouriez te voegen, en die aaneengefchakeld, aan de verwyzing van Pag. 4 te doen beantwoorden. Onder al de geenen, die in de omwenteling vati Frankryk een der wonderbanrfte rollen geipeeld hebben, moet ongetwyfeld de Generaal Dumouner geleld worden. Wvl zyn naam voortaan in de geictnedenis der rampen van zyn vaderland eene voornaame plaats zal bckleeden, is het der moeite waard, in zyn gedrag de ontwikkeling van zyn karakter te zoeken, het welk voor 3e lieden eer/raadzel is. Men heeft hem gezien beurtlings Ariftocraat, Koningsgezinde en Republikein wezen, en men £al misfchien oordeelen dat de heerschzugt altyd de eenige dryfvëer was,, die hem in deze onderfcheiden partyen trok, en dat hyr . even als de Camekon, van couleur veranderende, alleeniyk het fortuin volgde. - ^ Voo/  C 3* ) Voor de omwenteling was Dumouriez door den ?en SbSt£r%ll° " \e Seheirae«egociatien in Poten gebruikt. Men kon hem toen rangichikken in de, clasfe der ^evaarlyke diplomatieke lieden. tty zyne terugkomst werd hy door den Konin? ver£SD f* h«/adhouderfchap van Cherbourg^mlx Sn lienCT3^25 J"1 ^ P°* * doen, ^eicien en toen de decreten der conffituërende vergadering de municipale amptenaaren met de Sr?offi.. eieren in concurrentie 'ftelden, zag hy met eedwezeir zyn gezag verminderen, en worftflde^oov ]y Ton \ tegen de decreeten der verüadenng y In dien tyd was hy Anftocraa*. Men z^t zelft dat hyden Koning verlcheiden ontwerpend te'en-' omwenteling deed toekomen , welken het Kof m s-. fchien verworp, om dat de fmederderzelven te weTnfe ver romven nboezemde: Zich door deeze we gel'n'en : iSSL*^' Vrrphy Zkh aan hètfoïdYe?! toen SïS ef ^nner voornaamite hoofden, en toen de les/art afgedankt werd , (iiet de Koninss- SLZ / X^e0edenEntinÜPrenlf r Zyne benoeming^f het n^S wï 5?ÏÏ?S hunftikwygen. Ziedaar, onder welke beSrmln; 5y 1%de^raad, trad« Men weet, dat hy het vl dien 2?r/>, gebruikte, om dien rampzaligen oo li è doen verklaren, welke-dc republiek moest baren M-iar men weet mislchien niet, dat nimmer ïen Shhwn 200 veele beloften van getrouwheid aan LoMjfixVl deed en dat zelfs toen hy naar het leger vertrok hv tegen den Hertog van Nivernois zeide,VS S^/J- tven^ flf F} ëedlaS}n het leger ter loops befchou. wen. Zyne kuiperyen deden agiervolglyk la Fayette die meedeeene zonderlinge rol gefneeld heeft en trekken wlf" Hert0?/an Brunswyk deed terug Sakten™yA' °ïm ZWh .lha,ls ' denzelven uit ril viatten van Champagne verjaagd te hebben. Moge- lyk  ( S7 ) ? lyk zullen wy te eenigen tyde vernemen , dat deze \overlegde aftogt tot oogmerk had, het leven des Koiningste redden, en de meineed zal de yslykheid nog ivermeerderen, welke de fchurken, die hem vermoord (hebben, inboezemen. Ten tyde van dezen moord kwam Dumouriez te PaWfï. Men vleide zich, dat eene fchoone daad, of eene ledelmoedige overgeving hem van de voorleden misfla(gen zou zuiveren Ydele hoop.' Dumouriez houd zich iziek, en vertrekt weder naar zyn leger, na zyne oniderdanigite complimenten aan de Conventie gemaakt :te hebben. De gordyn valt, Dumouriez is niets anders meer ;dan een verrader, die zyn geweeten aan de heerschizugt opoffert, want niemand was meer dan hy overtuigd van de onfchuld des Konings. Weldra zette hy den voet m Holland, maar het geluk, welk hem te ■jfenappe gunftig was geweest, keerde hem den rug toe. Toen erkende hy het aanwezen van eene Voorizienigheid, die vroeg of laat de ongerechtigheid ftrafr. Hy wil de geencn, welken hy bedreven heeft vei betelen , door aan de Kerken de zilveren en gouden vaten weder te geven , welken hy heeft doen rooven. Hy iverwyt aan de Commisfarisfen van de uitvoerende magt, tc Brusfel gehandeld te hebben, zo als hy te Antwerpen handelde. Te laat en overtollig berouw! De tyd der Godlyke gerechtigheid is daar, en al de toevlugt middelen der krygskunde, zullen hem ten mhifren van deze Voorzienigheid niet bevryden , die niets onge* .ftraft Iaat. Welken ook de gebeurdnisfen mogen zyn, welken ftaan te volgen, de plaats van Dumouriez is in de gefchiedenis gemerkt, en de nakomelingfchap zal in hem altyd eenen heerschzugtigen befchouwen, Idic zyn fortuin, zyne talenten, zyne eer en zyn ge.weeten opgeofferd heeft. C 3 JDe  C 38 ) Zitting vm de FRANSCHE NATIONALE CONVENTIE van Frydag den i. lebruary. lL3e Nationale Conventie, overwegende, dat de Koning van Engeland niet afgelaten heeft, zedert den 10 Augustus, bewyzen zyner kwaadwillendheid. en van zyne verknochtheid aan de Coalitie der üespooten te geven; dat hy zynen Ambasfadeur uir Frankryk heeft h'r troepen, en zedert dat tydftip opgehouden met alle oliiciede correspondentie, terwyl hy geweigerd heeft de Nationale Conventie, den Uitvoerende Raad en den Agent van Frankryk in Engeland te erkennen; Overwegende , dat hy gezocht heeft de operatien Tan de Franfche Commercie te ftremmen; dat hy twee Schepen , met Graanen voor Frankryk bcladea , heeft doen arresteeren; dat hy de circulatie der Aslignaateu hreft doen verbieden ; dat hy de Ti actanten heeft doen fchenden door het duen inbrengen van een Bill welke de irt Engeland Zich bevindende Franfchen onderwerpt a£n de aar frootelykfte Inquifttic, eti door het verkenen van hulp aan de Geémigreerden; Ovenyrgeiufe, dat hy de Opperhoofden der Rebellen heeft opgenomen; dat hy met hen eene aanhoudende correspondentie onderhoudt; dar hy insgcJyks correspondeert met de Gerevolteerde)! van de Franfche Cokmien; dat hy toebereidselen heeft doen maaken tot e:ne aan^ienlyke wapening ter zee, en de Landtrouppan doen vermeerderen; dat het oogmerk deezer wapening zelfs niet in het Parlement is bedekt gehouden ; Overwegende, dat hy een Esquader heeft gezonden naar de Schelde om de operatien der Franfche Republiek ia dé Bèlgiqoe te belemmeren; dat hy ordre ge* £tven heelt aa:i eten Agent van Frankryk om binnen, agt dagen uit Engeland te vertrekken ; dat hy door een fchynheifigen roqw zyne verknochtheid aan Louis Capet heeft aan den dag gelegd; dat hy vyandlyke befluiteu in zynen Raad "heeft genomen en nieuwe oorJogs toebereidzelen gemaakt; eindelyk dat hy zyne cr/^ineele vetbintenisl'cn mes den Keizer en den Ko- " nine  C 39 ) ning van Prutsten heeft bewezen door een Traéïaat in den loop der maand (anuary gépasfeerd; Overwegende , dat de Stadhouder der Vereenigde Nederlanden gehandeld heeft met de Vyanden van Frankryk ; dat hy de Patriotten heeft verdrukt, en de Maakers van vaifche Asfi?naaten heeft doen in vryheid ftehen; dat hy eene Wapening heeft geordonneerd, om zich by Erigefend te voege», eene geldlccr.ing geopend, en den uitvoer van eetwaaren en koopmanfchappen naar Frankryk verboden; overwegende, dat alle deeze omftandigheden klaarblykelyke vyandlykheden zyn, die aan Frankryk de hoop van den Vrede re bewaren' niet meer overlaten, decreteert hetgeen hier ▼olgt: . , i. De Nationale Conventie verklaart, m den naam der Franfche Natie, dat zy in oorlog is met den Koning van Engeland en den Stadhouder der Vereenigde Nederlanden. ii. De Nationale Conventie last den Uitvoerende Raad, terftond alle de magt van Frankryk te deployeeren, om de aanvallen aftefiaan en de zekerheid en de onafhrnklykheid der Franfche Republiek te behoeden. iii. De Nationale Conventie authorifcert den Uitvoerende Raad , tot dat einde over de ganfche Zcemagt der Republiek te hcfchilckeh, en henoept dienvolgends alle de ecmu gedecreteerde befchikkingen welke zyne operatien zouden kunnen belemmeren. Dit Decreet naa een kort raport van wegens het Comité van Algemeene Zekerheid door Bnsfot voorgefteld, is by eenpaarighetd genomen, zonder beraad of discusfie. Het Committd Revolutionair der Bataven, aan het Vtlk van Nederland, Dumouriez nadert en gy zult Vrv worden! Gy zult, wy vertrouwen het,.zyne grootfche oogmerken fchragen, en de bedreigingen van eenenStadhouder zullen uwe edelmoedige fierheid met doen» aarzelen. _ C A L'00!;  < 4Q ) Door vrees en geweld zoeken de dwingelanden de BSSÊiï/t te h&Si en dus gf Jal hartigheid der volkan alléén hunne ftcrkre. Verheft u dan tot de hoogte van uwen ouden roem Sgt %ïmen^ Vef"°Ig-r' de Wé^W m uwe Vereenigt u met ons, uwe broeders, die, uit af*rvzen voor flaverny, zoolang, als balühgenverre vii zorg waakte fteeds voor uwe belangen en rechten — Onze verklaring van den 22 Oclober jongstleden, en daar op gevolgde waarfchouwing. van den isjanuary , itiekkeu u naar van ten bewvzen; in weerwil van dezen heeft egter uw fchandlyke onderdrukker het oogmerk gefmeed, en reeds weten daan- vaa een aanvang te doen maken, om uwe velden te doen overftroomcn. en de bronnen van uwen yoorfpoed uit te putten. UWere Vrienden ! Zoud gy zuik een beledigend misbruik van gezag dulden ? Stelt de kragt van uwe verontwaardiging; fielt den rechtvaardigden, den nadroklykflen weer/rand, tegen zuk eene onderneming weetjlegts te willen, en de dwingeland zal ondervin'- W-n ïy %*Md£'r U befi0"d> - turnen u dat Willem de Fyfde flegts een mensch is; - dat allen die hem omringen , van geen belang genoeg zyn ""om u te kunnen weerhouden, en dat de Prins en deszeifs flaat.che aanhangers niet langer uw Land zullen ontiS Ten, wanneer wy, te famen, tegen hem opkomen. Uar dan de Eendracht tans uwe Sterkte uitmats ' Herneemt een nieuw aanwezen, en „ zoo de wreedè' rsasjau yarbaarsch genoeg was , om in zulk een „ gruwlyke misdaad te biy-'en volharden ; — indien 9, eenre Magifttaatsperfhonen, alle wetten der men„ lchelyliheid ve-zakende, cf"anderen, door het goud „ omgekogt', als werktuigen mogten vertrekken, dat pan Willemde Fyfae r zyne verf oeilyke echtgenote „ en alle bloedaorftige medewerkers fergaan en door „ die zelfde plaag verdelgt worden, met welke zy ü „ en uwe landen dreigen te verwoesten, terwyiaJfè » ■fa7*ff ' die hiCr aan ontkomen mochten , voor„ zeker MET DEN DOOD ziilkn gefiraft worden. Zie  ( 41 ) Zie daar Medeburgers! „het onveranderlyk voornemen, dat ons bezielt!" ■— Vreest niet voor den Tyran; „ DUMOURIEZ heeft zyn bef uit „ aangekondigt , en gewis hy zal zyn woord gestand doen!" Uwe vrienden, de Franfchen zyn daar; — deze zullen u verdedigen en met u zi,ch van bet kostlyk bezit der VRYHEÏD en GELYKHEID weetcn meester te manken. En gy, Officieren en Soldaaten , onze vrienden^ onze broeders 1 Gy, die zoo lange gezucht hebt onder eenen yzeren fcepter! verbreekt, het is tyd, alle banden, die u tot hier toe weerhouden hebben, doch die nu misdadig daan te worden Komt tot ons; gy zult in de Franfche armée altans dezelve rangen vinden, welken gy bekleed ; — daar voer ftaan wy u plechtig in: en uw hart, opgebeurd door de zekerheid van een allergundigst uitzigt, zal zich eindlyk, zonder de minde vrees, kunnen overgeven. — Ver„ laat dan de vanen der flaverny! Herinnert u, dat „ de natuur u tot menfehen fchiep, eer zy utotkrygs„ lieden vormde." — Komt herwaart en gy zult, gelyk wy, ftryden om vrye burgers te worden. En zoo eenige onovervvinnelyke hindernislèn u beletten , van u met ons tè vereenigen , vergeet dan. echter nooit dien duuren pligt, welke heden op u legt, en die uwer waardig is, de volffiekte weigering, namelyk, van het opvolgen der bevelen van ds hoofden der weerfpanneliugen , die zich , tegen den waren, den een'gen Souver ein, verzetten. En gy allen, Officieren en Soldaaten , die, door vreemde Mogenheden, by capitulatie alléén, aan ons land verbonden zyt, betoont u getrouw aan de wetten, weiken gy moet verdedigen; bedenkt, ,, dat het volk „ alléén het geld opbrengt, waar mede uwe dienden „ betaald worden, en dat gy, door een ongeoorloof„ den weerdand aan onze pogingen, uwe vaandelen bezoedelen en uw leven bevlekken zoud, door de misdaad van voikskwetzing. Dat dan uwe legerbenden, vereend met die der Bataaven , voortaan uittrekken , verfierd met het driekleurig Lint7 dat thans het zinnebeeld der Vryheïi C 5 ge-  C 4* ) geworden is, en bereid, door deeze plechtige vereeniging, aan onze verlosfers, de Frsnfchen, het aandoenlyk fchouwfpel van een volk, dat enkel uit vrienden beftaat, weiken, door de banden van vrede en broederfchap, aan eikanderen verknogt zyn Ziet daar onze uitnoodiging! — Zuivere vaderlandsliefde heeft dezelve voortgebragt, Gy zult u voorzeker daar aan overgeeven. Dan, indien het noodlottig vermogen der nog levende, doch reeds kwynende, overheerfching u, door deszelfs verkeerde indrdkfelen, mogt wegfleepen, weet dan, dat de dood ons gems zal wreeken van alle verraders en meinè'edigen. En op dat niemand eenige ignorantie hier van zal kunnen voorwenden, zal deeze gedrukt, alom geafhgeerd en gediftribue'erd worden, daar het ons moogIyk zal zyn. Aldus gedaan en beflotcn in het Commité Revolutionair der Bataaven , den 12 Fcbruary 1793, het tweede jaar der Franfche Republyk. (geteekend J. Gelderman. II. Schilge. Ih IK Daendels. J. F. R van Hooft. J. C. de Koek. Aan den Burger - Generaal en alle Militairen, tans in Guarnifocn zynde binnen de Stad van Maaftricht. J"Tet Committé der Bataaven , repyetenteerende in deezen het vrye volk der vereenigde Gewesten en 011derhoorige Landen, wettig en openlyk, als zoodanig erkent, door het Gouvernement der Franfche Rep'tblyk, gelyk mede door het volk , het welk hetzelve reprefënteert, voor zoo ver zulks de omftandighedeh eeniglints hebben kunnen toelaaten ; declareert mits deezen, aan U Burger-Generaal en verdere Militairen, kinnen Maaftricht guarnifoen houdende; dat de trou- pen  C 43 ) oen der Franfche Republiek, onze eenigeen getrouwe Geallieerde, wiens zegevierende wapenen ree.ls op dit moment aan een groot gedeelte van de Republiek der Verenigde Nederlanden, de vryheidhebbenhergeeven, op heden de Stad van Madricht komen op te eisichen, niet om zich als vyanden van dezelve meester te maaken, maar om aan het volk hunne ware vryheid weder te geeven, waarom zy niet anders dan als de weezentlyke vrienden van het volk kunnen en moeten worden geconfidereert. tt '■ Het Committé declareert tevens, aan U en alle verdere Militairen, binnen voorzeide Stad, dat alle die geene, deweke zich onder de vaanen der heerschzugt zullen willen onttrekken en tot ons overkoomen, om met ons voor de zaak aer vryheid en gelykheid te dryden', en dus alleen de Natie, dewelke hun betaald, werklyk te dienen, niet alleen hunne rangen zullen behouden, maar zelfs, naar merites, daadlyk worden 86 HetCommitté vêrwagt dus, van UBurger-Generaal! dat gy U tegens deeze opcisfehingen in geenen dee e zult verzetten, ja het vordert van U, uitnaam van de «eheeie vrye Natie oer Zeven Vereenigde Gewesten en Snderhoorige Landen, om de Stad binnen den gevraagden tyd over te geeven; daar het Committé U tevens op het plegtigite moet declareren, dat alle die geene, dewelke zich tegen deeze overgaave eenighnts zullen verzetten, zullen befchouwd worden als verraders van het Vaderland en van de Vryheid van de Natie, aan wien zy trouw hebben gezworen , en van welk zy hunne betaalinge erlangen, en als zoodanige ten ngoureusten zullen geftraft worden, en dat daar en boven, alle de fchade, die door eene verrigte delende aan de Stad, alwaar gy commandeert, mogt worden toegebran, en gevolglyk ook aan de gcheele Natie, die thans vry wil en zal zyn, zoo aan de goederen van ü in het particulier, als aan die van alle de geene, die daar toe zullen hebben meede gewerkt, waar dezelve ook zullen ervintelyk zyn, zoo veel mooglyk zal worden verhaalt. Het  c 44 ; Het Committé eischt ook by dezen, dat srv alle Mi htatren, thans onder uwe bevelen «nS 02 den omfangst deezer zult oproepen*, ten dfi den mhoud van dien bekent te maaken llXnde h ;S,nyZ?,dfr U iD ywe ?erfo™ e" MUwe^ go der S aanlpraaklyk, voor alle nadeelige ffevolgen deSe «^ï^d?NfS.geC°?inïdccit WOTdü"de, aan hun C öCllCele Na£ie gouden kunnen worden toegebragt. f Onder dond} 8 T Het Committé der Bataaven. teHoichten, den24 (Lager dond) Pebruary 1763. Ter Ordonnantie van het voorgemelde Committé, (geleeken d) G. v. d. Looy Bouthof, Secretaris. Bttefvan den Generaal Dumouriez, Gene. raai en Chef der Armée van het Noorden, aan de Nationale Conventie , gefchreven te RepuWyk611 12 Maart' h'r tW£Cde J'aar dcr ■Burger-Prejident.« liet heil van het volk is de hoogde wet: II; kom aan hetzelve een genoegzaam zeker couquest op te offeren, met het victorieus gedeelte der armée tl verla- 5SlU„ gei*^d 't0nd in het hart van Hfjila"d in te trekken om die ter hulp te komen, welke een tegenfpoed ondervonden heeft, die aan natuurlyke en zédéiyKe oorzaken moet worden toegefchreven, en welke ik u za openleggen met eene vrymoedigheid, die meer ÜJnZ ï f°Ude mtSeinaakt hebben, indien alle de agenten, m haren oienst, dezelve hadden gebezigd, wan-  C 45 ) wanneer zy rekenfchap gaven, en indien dezelve akyd met meer toegevenheid, dan de leugenachtige vleyery gehoord was. Gy weet, Burgers-Reprefentanten! tot welken ftaat van ontbinding en gebrek de armeen van de Belgique gekomen zyn, door een mimiter en kantoren, welken Frankryk op den oever van deszelfs ruïne hebben gebragt. Deze minifter en kantoren zyn veranderds dan wel verre van hen te (traliën, zyn Pache, Hassenfratz, tot den gewigtigen post van de Mairie van Parys, overgegaan en van toen af heeft de Hooldftad in de Lombaardllraat de toneelen van bloed en moord zien vernieuwen. In de maand van December heb ik u, in vier memorien, voorgefteld de grieven die men moest verbeteren ; ik heb u de eenige middelen aangetoond om het kwaad te doen ophouden en alle de kragt by te zetten aan onze arméen, zoo wel als aan de zaak der Natie alle rechtvaardigheid , die haar karakter moet uitmaken. Deze memorien zyn verdonkerd ; gy kent die niet, laat ze u voorleggen en gy zult 'er de voorfpeiling in vinden van al wat ons overkomt: Gy zult 'ér ook in vinden de hulpmiddelen voor de andere gevaren, die ons omringen en die onze opkomende Republyk bedreigen. De arméen van de Belgicqiie, vereem'gd in het land van Aken en Luik , hebben alle foort van gebrek , zonder murmureren, geleden; maar, verliezende ^e'durig, door ziekten , door fchermutfelingen met den vyand, door het verlaten van eene meenigte officieren en foldaten, zyn ry op de helft verminderd en het is eerst federt de komst van den Generaal Bournonvilie tot het Mimftery, dat men begonnen heeft zich met derzelver recrutering en nooddruft bezig te houden, maar dit is zoo kort geleden, dat wy nog alle de rampen der ontbinding , waar van wy de ilagtofFers geweest zyn, ondervinden. Dusdanig was onze toeftand , toen gy den eerften February meende, aan de eer van de Natie verpli ik heb niet meer gedagt aan myne demisiie, die gy in myne vier memorien zult vinden en heb my alleen bezig gehouden met de groote gevaren en het heil van inyn vaderland ; ik heb getragt de vyanden voor te komen en myne lydende armée heeft alle hare rampen vergeten om Holland aan te vallen en tervvyl ik, met nieuwling uit Frankryk aangekomen troupen, Breda, Klundert en Geertruydcnberg nam, my gereed makende om deze overwinningen verder voort te zetten, ondernam de armée van de Belgicque, geleid door Generaals vol vuur en burgerliefde, het bombardement van Maaftricht. Alles ontbrak voor die expeditie, de nieuwe wyze van beduur was nog niet ingefleld, de oude was gebrekkig en misdadig. Men zat overkropt van geJdfpecie, de nieuwe inftelling bv de Nationale Thefaurie gemaakt, verbindende dat een gedeelte van den dienst geld ontfirtg. Ik kan over de oorzaak van den fchok, door onze arméen geleden, nog niet uitweiden, want ik kom pas hier; zy hebben niet alleen de hoop om Maaftricht te nemen, laten varen ; maar zyn met verwarring en verlies terug gegaan; de magazynen van allerhanden aart, die men te Luik begon te verzamelen , en Luik zelf, zyn de prooi der vyanden geworden, zoo wel als een gedeelte van de veld- en battaillons-artillery; deze retraite heeft ons nieuwe vyanden verwekt en ik ga over om u de zedelyke oorzaken onzer rampen open te leggen. Altyd heeft 'ér in de menfehlyke gebeurdtenisfen, eene vergelding van deugden en eene ftraf voor misdaden , plaats gehad. Byzondere perfonen mogen ontduiken aan die voorzienigheid, men noeme het zoo als men wil, want het zyn ondoorgrondlyke punten,maar doorblader de Hiftorien, en gy zult zien dat de Volken die nimmer ontduiken. — Zoo lang als onze zaak rechtvaardig was , hebben wy den vyand verflagen , dan zoo dra als de fchraapzugt en onrechtvaardigheid onze voetftappeu beftuurden , hebben wy ons zeiven vernield en onze vyanden maken 'er gebruik van. Men vleit u, men bedriegt u, maar ik zal den blinddoek afrukken. Men heeft den Belgen allerlei kwellingen aangedaan. Men' heeft ten hunnen opzigte de aller-  ( 4? ) lerbeiligfte Rechten der Vryheid gefchonden. Men heeft hunne godsdienftige begrippen onbefchaamd beledigd. Men heeft door eene rooveiy, die weinig voordeel konde aanbrengen, de Cieraden van hun Godsdienst ontheiligd. Men heeft u voorgelogen omtrent hun. Caracler en omtrent hunne oogmerken. Men heeft de vereeniging van Henegouwen met Sabelllagen en Snaphaanfchooten bewerkt; die van Brusfel is gefchied doof een twintig tal van nwnfchcn, welken geen beftaan hadden , dan in de troebelen en door eenige mannen des bloeds , die men byéén gezameld had, om de Burgers bang te maaken. Gaat de Hiftorie der Nederlanden na, en gy zult vinden, dat het Belgifche Volk is goed, openhartig, dapper en ongeduldig onder het juk. De Hertog van Alba, de wreedlte Dienaar van Philippus den 11de, heeft er 18000 menfchen, door beuls handen, in omgebragt. De Belgen hebben zich, 30 jaaren lang, door een burgerlyken Oorlog , er van gewroken eh hunne aankleeving aan den Godsdienst hunner Vaderen alléén heeft hen kunnen bewegen , om weder onder het Spaanfche juk te keeren. Uwe Finantien waren uitgeput, toen wy in het Belgique trokken. Uwe Geldfpetien waren verdweenen en wierden tegen Goud opgewogen. Cambon , die misfehien een eerlyk man is , maar die zekerlyk het vertrouwen niet verdient, dat gy, betreklyk het Finantieele , in hem gefteld_ hebt , heeft geen hulpmiddel gezien, dan in de bezitting der Rykdommen van dit vrugtbaar Land. Hy heeft u voorgemeld het nootlottig Decreet van den 15 December ; gy hebt het eenparig aangenomen , en onder;usfehen hebben allen onder u, met welken ik over dat Decreet gefprooken heb , my gezegd, dat zy het afkrurden en dat het omechtvaardig was. Een van myne vier Memorien was enkel tegen dat Decreet iiigerig':, maar men heeft ze in de Vergadering niet geleezen. Diezelfde Cambon heeft ^etragt myne Vertoogen haatlyk en misdadig te manken, zeggende op den fpreekitoel, datik EEN VE 1 O (lelde op de Decreeten van de Vergadering. Gy hebt dat Decreet gé- con-  ( 48 ) confirmeert door dat van den 30 December; gy hebt uwe Commisfarisfen gelast de hand aan deszeifs uitvoering te houden , en, ingevolge van uwe oTdreS1 bet ft de Uitvoerende Raad ten minden 30 CónS farigfen uitgezonden; de keus daar van wits zeer lle°t met uitzondering echter van eenige eerlvke Lieden' we.ken mislchien voor twyffelagtige burge'rs gehouden' zyn, om dat zy het haatlyke van hunne furicfieit hebben getragt te matigen ; de meeden anderen Waren Zotten, of Tyrannen, of Menfchen zonder nadenken, welken door een brutaalen en inlölenten yvèr z ch ver m hunnen pligt te buiten gingen. J : De Agenten van de tieranny hebben zich over de geheele oppervlakte var, het Belgifche verfpreid. De bevelhebbers van de militie zyn, uit hoofde van dat decreet, op hunnen eisch verpligt geweest, van dé magt, die bun toevertrouwd was, gebruik te maaken. Deeze dwingelanden hebben de gemoederen der Belgen garnde gemaakt fstvo^m- Heeft de vrees, en mtsfcbien ook we! de haat, de plaats ingenomen van the zagte broederfchap, welke onze eerde Happen, m het Belgiiche verzelde. Het is op het oogenblik van onze tegenfpoeden, dat onze Agenten de erootft* onrechtvaardigheden en geweld uitgeoeffend hebben Gy zyt bedroogen geworden, omnent de vereeniging van frankryk, met verfcheidefi gedeelten van hei: Bel gifche, Gy hebt geloofd, dat zulks vrywillig gelchiedde, om dat men u voorgelogen had, en dienvolgens hebt gy gemeend, het overtollige zilverwerk, uit de kerken, te mogen ligten, buiten twyflel, om 'er de kosten van den Oorlog meede goed te maaken. Gy ïiebt,_ federt, de Belgen als Franfehen aangemerkt maar indien zy bet,al eens geweest waren, zoudt «v hebben moeten wagten , tot dat dit zilverwerk als eene vrywilhge gift was overgegeeven , zonder welke, het gewelddadig wegnemen, in hun oog, voor eene heibgfchenduig moest gehouden worden, en dit is fbist gebeurd, de Priesters en Monniken hebben vaiï deeze onvoorzigtige daad gebruikgemaakt, en zy nebben ons als vlugtende roovers uirgekreeten, zoo dat alle de Ingezeetenen der Dorpen zich tegen ons wapenen. Het  C 49 ) en oqdertusfchen zyn h^SuPf hetPiatte ianJ» gens ons wapenen en vaalfe ' °!e z,ch tel armklok luiden. Her is voor S men de al* voor ons een misdadiger! Oorlog. moogenbhk, omringd door wanden r y, ? °P dlt uit het rapport dat 4 l il}; £y Zült he£ ziefl zend, enWtjSg zu ^^^^ maatregelen, die de^oodzaikifd „v t ? eClfle heeft te nemen tot redding vandep Yr f dwon?ei1 van de eer der Natie en vm de RenuWvk^^ Armeé> Keprelëmanten van de Natie' Kyk zdvefn pügten re hulp. I »S i„V, ? •IWC£erlykheid hngen die in d/veiklaaring £,?1 Se §rondfteImensen zyn ontvouwd fk rechten van den bedisfing/ Op dit ogenblik & met.ongeduld uwe het lot van het Ryk. ft hour? , gy m UWe handen waarheid en deug/ uwe uitfSen 7 n^L1"'^* dat en dat gy „iet Mt Se? Zfea, ^mten, Dumouriez. DRUKFEIL. *°S*5. regel 15. flaat den 24 Maart, rnoet zyn den 2 Maart.