787J20  HET VOOR EN TEGEN VAN LODEWYK den XVI™.   HET VOOR EN TEGEN- O F VOL KO ME n E VERZAMELING DER GE-, VOELENS, UITGESPROKEN IN DE CONVENTIONEELE VERGADERING i BETREFFENDE HET PLEIDOOI VAN LODEWK den-XVI0". MEN HEEFT HIER ALLE DE ECHTE STUKKEN DER PLE1TING BYGEVOEGD. Na de griginetle Paryfcke Uitgaave van buisson en chaudé. IN HET EERSTE JAAR DER REPUBLIEK. EERSTE STUK van het EERSTE DEEL. te AMSTERDAM, bt j, de COSTER. MD CCXCIIL   VOORBERICHT DER FRANSCHE UITGEEVERS. ffet is in de daad tem groote en uitmmten. de handeling i *» völk dm vertegenwoordigers M ^ k», «0» ^ het de uitvoerende magt zyner Jiaatsgefleldheid had toevertrouwd, van mlke het fcheen of hy een misbrmk had gemaakt , om de opluikende yryheid te onderdrukken ; waardoor een volk , de gefmeede trouwloos aanjlagen, om het zelve andermaal U de Jlavemy te florten, ontkomen- zynde, den godloozen oorlog, welken de aanhangers jan zynen ouden mééster hem aandeeden, te rug gedreéven heeft tot op het grondgebied van de zamengezworene mogendheden , die op haan heurtbeeven\ tyd,plaats, gelegenheden, ja alles * o yer-  vi VOORBERICHT. verëemgt zich om het belang deezer gewigttge zaak op te gaar en, waarop niet alleen Europa maar zelfs de ganfche waereld de oogen geyes' tigd heeft. Het is geene grootfpraak , als men zegt , dat 'er in de gefchiedenis geen voorbeeld van tt vinden is. Voorwaar, de overeenkomst van deeze zaak, met die van Karei den eerflen, Koning van Engeland, zou omiaauwkeurig zyn: deeze laatfle , misfchien zo ongelukkig als fchuldig, was, toen hy gevonnisd wierd, nog bekleed met de koninglyke magt hem door het volk opgedraagen, en deeze omftandigheid vorderde zelfs de, geflrengheid zyner gevangeneéming. Be Engelfche veroordeelden eenen Koning en fchaften vervolgens, voor een' tyd, het Koningfchap af: De Franfche, integendeel, hebben het Koningfchap afgefchaft, en gaan een enkel perfoon vonnisfen, die Koning geweest is. Deeze omkeering, in den rang der gébeurtenisfen, fchynt het wederzydsch onderfcheid te voldingen , en JLodewyk , indien hy, gelyk wy gelooven , meer  VOORBERICHT, vu meer fihuldig dan ongelukkig was, fcheen, zonder gevaar , een voorwerp van medelyden té hunnen worden van de edelmoedige natie (om dat zy onoverwinbaar is) welke door de afzetting van de koninglyke waardigheid den zedelyken perfoon geflraft hebbende , zich niet verwaardigen zal met het bloedig zwaard den natuurlyken perfoon te flaan, of gelooven zal dit niet noodig te hebben. Foor het overige, kan dit gevoelen, 't welk wy voor ons in het byzonder kunnen houden, enkel een twintigmilioenfle gedeelte van de algemeens denkwyze over recht en flaat uitmaakende, voorzéker in de weegfchaal geen gewigt genoeg byzetten , 'om ons te onthouden van het zelve voor te draagen. Nog meer, dit gemengd gevoelen is voor onze lézers eene zékere waarborg omtrent onze naauwkeurigheid, en onze cnpartydigheid in de voordragt der verfchillende (lukken, welke wy in hun geheel zullen uitgeeven, zonder die te veranderen of ergens in te r-rminken ; met één woord, textgewys, en zon-  VIII VOORBERICHT. zonder ons zeiven eenige de mafte aanmerking ie yeröorlooven. Onze tydgenooten en nakomelingen zullen hier alles vinden, alles kunnen kezen, enoyer alles uitfpraak doen. RAP-  RAPPORT VAN. LODEWYK JERONIMUS GOHIER, «EDEPUTEERDEN VAN HET DEPARTEMENT VAN JSLE EN VILA INE, Nopens de papieren , giïnventarifeerd in de comptoiren Jer burgcrlyke lyst; gedaan in de zifting van zondag ogtend, den 16 September 1792., MYNE HEEREN! "De (lukken gevonden in de comptoiren der bur^lvle vst, zyn U zo belangryk voorgekomen, faV kv niet alleen der zeiver druk en verzending aan de léeers , enaan de 83 Departementen bevolen febSa'r da" y oorbelast hebt een, ont éd-gd uittrekzel uit de zelve te maaken, en U het tatereei *dSFj?£g%* alle den w Augustus , bewaarheid door de opfchr£ " tenzeVe, ggeïnve«arifeerd by de voornaamlte " hewerkers der tegenomwenteling. V Waneer de Nationaale Vergadering haare ontvan. Sene magt,in de handen van het volk te rug geef , In'er zich niets van wil aanmatigen j wanneer de zeive de uitvoerende magt, in de handen des Koning;, Set ander, opfchort, dan om deafatten aarO. g op de vryheid te beletten, neeft ^^^gJiJg nnndiff baar eedras te regtvaardigen: maar zy is aan ut. 1 ndewvk denXVJdenoordeelen zal,alle de bewyzeu, wSlkSté^nshemopftapelen.verfchuldigd; maar zy fc^^5?ffi o|heldm»gen, bekwam o«a  •2 RAPPORT VAN het zelve over zyne groote belangens, op welke het taiis ItarÖogt, voor te lichten, verplicht. Het is op het oogenblik, wanneer dit volk de gedaante van zyne regeering bepaaldelyk gaat bewerkuellen , dat het 'er op aarkoomt, het zelve te doen kennen, in hoe verre het op de goede trouw van eenen Koning kan (laat maaken. Het voorhangzel is eindelyk gefcheurd , het beleid der hoofden van de uitvoerende magt is in helder daglicht gefteld. Thans weet men door wien de inwendige vyanden van het ryk befchermd wierden, wie hunne geweldenaryen onderfteundde; men weet wie vcrftandhoudingen met de uitwendige vyanden onderhield , en wie hunne ftrafwaardige hoop bemoedigde ; men weet eindelyk aan wien alle de onheilen , die de eerfte oogenblikken van onze omwenteling treurig gemaakt hebben, zyn toe te fchryven; en waarom de zelve, in plaats van zig te verfterken en te vestigen, niet dan met een wankelende en aarzelende tred voortging. De edelmoedigheid van eene natie, altoos groot, zelfs jegens hem , die wreedaartig met het verbreeken van zyne voormaals gedaane eeden fpeeldde, heeft het hart vanLodewyk denXVJden njet kunnen raaken. De erfenis van den throon in zyn maagfchap bewaard , door eene conftitutie die alle overdragt van perzooneele voorregten vernietigd, de onfchendbaarheid in zynen perzoon geheiligd, de burgerlyke lyst, die alleen zo veel bedroeg, als de inkomften van meer dan eenen Staat van Europa; het uitdeelen van alle gunstbewyzen , de benoeming voor alle belangryke posten , de tytel van erfclyken ver tégen woordiger , liet ongelukkig vermoogen om alle werkingen van verkooren vertégenwoordigers te ontzenuwen; zo veele voorregten, de eene nog gevaarlyker dan de andere voor de vryheid , zyn by hem , aan wien de zelve zo onbefcheiden vergund zyn , niet anders befchouwd, dan als de puinhoopen van eene magt zyne handen ontvallen,en op welkers te rug winning hy moest bedagt zyn. Lodewyk de XVide heeft in de conftitutie niets gezien, dan de ontzagchelyke voordeden , welke zy hem aanbood, en de party weifee hy kiezen kon, om tot zyie oogmerken te geraa* ken;  L. J. GO Hl B ft. 3 kin; CO dan de middelen, welke hy 'er in vond om de zelve te vernietigen. Daar is een uitgeftrekt plan van zamenzweering gemaakt geweest: niet alleen hebben wy, in de geïnventarifeerde Hukken by den bewindhebber der burgerlyke lyst en anderehoofden der uitvoerende magt, zelfs by den koning, het bewys gevonden van verfcheidene zamcnzweeringen,die niet anders waren dan de ontwikkeling van die ftoute onderneeming,tégens de algemeene vryheid; maar alle de geheime dryfveeren welke men heeft doen werken, zyn thans ontdekt. Niet alken zyn wy zéker, dat wy verraaden zyn peweest, maar wy weeten ook hoe wy het geworden zyn, wy kennen al het beleid der verraaders-. Lodewyk de XVl^ heeft reden gehad te zeggen: dat hy, in den loop der gebeurtenis/en van de omwenteling , nooit veranderd heeft (2). De proef welke hy van den wensch der natie had, toen hy van den throon afklom, om zig in de armen van Bouillé te gaan werpen, en toen hy in zynen vlugt gekeerd wierd ; heeft niet anders gedient, dan om hem van plan, niet van befluit, te doen veranderen ; en toen zelve wanneer hy zig aan den wil van het volk fcheen te onderwerpen, dortt hy zich op de ondervinding beroepen, om te oordeelen, welke conftitu'Ae hy omhelsde. m ■ In het tydperk, waarin een fehnk-verwekkend vermoogen in zyne handen wierd te rug gefteld, waarin de volkomenheid van de uitvoerende magt hem was toebetrouwd , had hy de ftoutheid zig te beklaagen» over de ongenoegzaamheid der middelen, die hem noodig zyn zouden, om de bsweeging te dempen, en de eensgezindheid te bewaaren, in alle de deelen van zulk een uiteelhekt ryk (3): als of hy den geest der natie federd wilde voorbereiden , voor de ftrafwaardige werkeloosheid, die alles moest kluisteren, alles ont- ze- (1) Uitdrukking van den brief van den geweezen Mini* ter Dabancourc. Zie den brief No. 5. ; (2) Uitdrukkingen van den brief de» Konings, van d« maand September, 1791. (3) Uitdrukkingen van den brief, van de maand Septem- her, 1791. A »  4 RAPPORT VAN zenuwen, en by voorraad de misdaaden van de geconftitueerde magt, op de gebreeken der conftitutie ichuiven. Maar het is niet alleen eene misdaadige werkeloosheid , welke wy aan den geweezen opperverkwister van de publieke magt te wyten hebben. Lodewyk de XVI tegenfpraak van het wetgeevend ligchaam , m weerwil van des zelfs aanhoudende klagten, zyn onze légers, na verloop van meer dan vier maanden, met moeite in ftaat om een verdédigend fysteem te blyven behouden, vermits zy zich volmaakt ontbloot bevinden ; En wanneer is het dat 'er de Koning ons door zynen Minister van doet onderngten? Het is na ons beroofd te hebben , van het eemg hulpmiddel , 't welk eenen ongelukkigen en maar al te mogelyken fchok onöntbeerlyk maakte; het is naar zynVefo gefteld te hebben, op het decreet het welk een tusfchen-léger van ao,ooo man oprigttc. Om te weeten in welk verftand de konmg( zien gekant heeft, tegens de oprigting van dat léger: moet men de tegenömwentelings-gezinden zelve, die door de comptoiren der burgerlyke lyst gebruikt zyn geweest, in de geheimen hunner brieiwisfelingen, de vrees, welke hen deeze aangroei der magten inboezemde, hooren uitdrukken. „ Het „ lchynt my toe, (leest men in eenen brief van den „ 22 February) dat de Vergadering bedagt is, otn „ zig te verfterken. De in regimenten geplaatfte „ vaderlandsgezinder waarvan wy hier eene kleine " » be- van de wyk, daar de comptoiren berustende zyn, gaan tot het maaken van den inventaris over, in tegenwoordigheid van Gecommitteerdens van de Nationaale Vergadering , en van de Gecommitteerdens der gemeente; ieder ftuk is genommerd en geteekend, en bet proces verbaal is onderteeken i door allen die deeze zitting bywoonen. De Gecommitteerdens van de Nationaale Vergadering zyn de Heeven Oohier, Audrein, Vinet de oudfte, Duval, Benoiston, Uugyfs; Gecommitteerdens van de wyk du Louvre, zyn de Heeten Legei.dre, Duviviers, Ckarpentier, louxet; die van de wyK des Piqués zyn de Heeren Robert, Grenard, Garmer, Lau«y, Michtl, en de Heer Bos fa lid van de gemeente. A 3  6 RAPPORT VAN 3, bezetting hebben, zeggen dat zy naar Saint Denis zullen gezonden worden. In 'c begin van Maart, „ zal men hen omftreeks Baulieue verzamelen , ten getalle van 15,000: zie daar hun zeggen : „ Men moet dit gefprek ftuiten door de „ middelen welke gy kunt krygen, en fchrik ver- „ wekken over die byeenverzameling , (1) „ deeze zaak is zeer ertijlig, myn vriend; men moet „ 'er behendige fpions op afzenden ; do daad is moog„ lyk niet waar; maar zo men e venwel de trekken om * moet, al ware het maar van het vuorneemen, wanneer men zig zoude dekken met het voor„ wendzel om Parys van den aanval der Prinsfen te beveiligen ; moet men , deeze voorzorg belpottende, het ware oogmerk ontblooten , en aan„ ftonds fchryven. Ik haast my om U myne be„ doelde ontdekking mede te deelen , welke men „ moet voor uitgaan , gelyk deeze van het regi„ ment Sans Culoctes, welke Saint-Huruge te Lyun „ is gaan opligten." (2) Alle de raadgeevingen in deezen brief vervat, zyn letterlyk gevolgd geweest. Daar zyn oproerl'chrïften tegens de vorming van het veldleger in 't openbaar verfcheenen , de muuren van Parys zyn behangen geweest met opfchriften , welke aan deeze gebouwen de haatelykfte gezichten gaven ; en na alzo het algemeen denkbeeld vermoeid te hebben, door opftookende gedrukte papieren, na alle bekendige verfpieders uitgezonden te hebben, na de ontrasting ever deeze verzameling verwekt te hebben , is het koninglyk Veto op dit belangryk en heilzaam decreet gefteld. Op deeze wyze heeft Lodewyk de XVpJe, de groote maatregulen by de Nationaale Vergadering genomen,onnut gemaakt; zo is het dat alle onze krygsmagten door hem ontzenuwd zyn, en tot dit oogenblik toe, de vorming van het tuifchenléger vertraagd is geweest, waarvan hy zelve naderhand, de onvermydelyke noodzaakelykheid heeft moeten erkennen. Maar de franfche légers waren die niet, op welks (1) Zie dien brief, No. 5. (aj Zie den zelve blief, No. s,«  t. J. COHIER. 7 ke Lodewyk de XVL* kon ftaat maaken, en op welke hy weezentlyk ftaat maakte. De troepen «fchik?yom de Koninglyke magt , op de pumhoolen van den conftitutioneelen throon te heriteiien, SrarerSe «eene welke zyn hart erkende , en wier Sepraal'de zyne zoude geweest zyn. Stelde hy den ooïog voor, het was om den optogt van zyne ïerlosfe s te verhaasten; het was, volgens de door de buraeriyke Ivst bezoldigde correspondenten , om Sl«mïïfe« te noodzaken, om hunne vermnogens TverèeÉgen en te berde ie breng™, têgens party gtztnden ,e,Tfchelmen die Frankryk geweld aandoen; ten Zie hunne kastyding welhaast tot voorbeeld diene voor al d Tenen, die aangezogt mogten zyn den throon om 7errTteg^erpn,en de rust der rykenteverjlooren; S één woord (om de taal te blyven behouden van den brief van Milaan den 27 April laatstleden gefchreeven) de Nationaale Vergadering,had zich door het declareeren van den oorlog in 't net begeeven ; dit is alles , 't geen voor de tégenömwentelingsgezmd n het best kon uitvallen, en een zo goede tydmg, ver. Tende wel door buitengewoone tfS™^^$£ van Parys naar Turin , en van Turm naar Milaan ovlgebragt te worden. Het weezentlyke léger van L». S den XVbefiond uit 20,000 uitgeweehenen, TttiTn^n uit 15looo man, zo PruisfchenalsOosZinkers Keizerlyken, en uit de Protestant/chef witÏS regimenten, welke Sardinië zo lang betaald, tot men de zelve aan Frankryk kan te rug geeven. Zie daar de magten, op welke hy zyne hoop kon westipen- — „ Gy kunt op ten minjten ijo,opo man, zo Pruisfchen als Oostenrykers en Keizerlyken jlaat " maaken. De Uitgeweekenen kunnèn een léger van " 20OCO man uitmaakm, &c. (i)." , "De brief van Milaan gefchreeven; is de eemge „iet! welke de te zaïnen* gefpannene magten tégens Frankryk, als zo veele troepen tot hulp van den Koïtafder frraiifcheii gezonden, aankond.gd. Alle de Sen van eenen man die niet opgehouden heeft,de drukfte correspondentie met de comptoiren van de bÏÏgerlyke lyst te houden; van een der uitzinnigfte (1) Zie deezen brief No. 3» A 4  8 RAPPORT VAN bewerkers der tegenomwenteling, doen de zelve bedoeling blyken. ,, De vsrèenigcle troepen (zegt hy in zynen brief van den eerften Oétober 1791, ( 1) ,, verj, zamelen zig langzaam, en wagten, dat hen een con. „ gres in beweeging brenge. In dien tiufchentyd, gaat alles gevaar locpen , 6o,oco man zouden meer dan 9, genoegzaam zyn voor den arbeid , voor welken men 300,000 beftemd. De anderen zullen zich in ftaat fteU ,, ïen, om als 't nood is, in te treeden door de opening „ welke men mogt gemaakt hebben." Zo het onwaar is Czegt dezelve correspondent in zynen brief van den 2 November 1791.) (2) „ Dat „ de (treeken waarvan men de trekken geloift te ont„ dekken, l.et kleine traeïaat van Pilnitz in de war ge- bragt hebben: fchynt het onmoogelyk te zyn, dat men ti zich voor ons in beweeging ftelle , voor de maand April aanfiaande; en oordeel over het onheil 't welk in dien Si tusfehentyd, kan bewerkt worden," In Juny zal let léger der Prins/en (behelst de brief van den 14 Mai) zékeriyk Frankryk intreeien; ik kan •can die daad niet twyffelen, liet is my verzekerd doormynen jongjlen zoon, die in ftaat is alles te weeten, wat men overlegt.... Alles gaat wel, myn vriend: gy ziet het van -„we zyde, en ik geef 'er zulke Jierke verzékering van, als een blinde doen zou wiens armen gebruikt zyn, om de dryfveeren van een handwerk van belang, aan den gang te helpen, want dusdanig is myn rol.... My dunkt, dat de magt van onze vyanden ter deeg verminderd is'm hun val naderd, zo verre ik 'er van oordeelen kan. (3) Men drukt zich niet minder klaar uit in den brief van den 13 February, waarin de optogt, welke de Koning moest volgen, op de inrukking der uitgewé-ienen in Frankryk, gevonden word. „ De Koning „ zal zig op (taande voet in aantogt begeeven met 33 zyne wagt,en eene gelyke keuze van die vanParys, „ om de Prinsfen te gemoet te koomen, en zal Léopold ,, en de overigen bedanken; zal de revue pasfeeren „ over de uitgewékenen , en de beste corpfen be- waa- (0 Zie daezen zel/den brief No. 3. (2) Idem No. 3. (3) idem Nu. 6.  L, j, C O H I K R> 9 om ze af te zenden ter bewerking van de " h?Sin?vM Bretaene, van Languedoc , enz, " HTzaTSch\uiten de" ftad houden, op 30 my en " v/n Parvs , en ook zo verre van de frontier. »» Xts oS niet vermcesterd te worden ; van caar „ plaats, om 11 ontzachelyke corps, " ZA^de Prnsfen gecommandeerd, doen intrek; £n en zaï het zllve ten algemeene nutte ver- s' h^S dus'wel degelyk waar, dat de légers door on£ vvanden^e zamgenliefteld, door alle.de zaakvoerders van eenen tegenömwentehngsgezinden KoS befchouwd waren, als een gedeelte der kragtènguitmaakende, die gefchikt waren, om hem in £ volheki van de zich aangematigde magt te her, ftellen' dat zyne geliefde hoop beftnnd, in eene ïedeelte der natie om hals te doen brengen, ten linde over het andere willekeur.g te heerfchen. En' wie zou een oogenblik kunnen twyffelen,aan de ftr'afwaardige verftandhouding van Lodewyk den XVlden , met de tégens ons te zamen gefpannene »pn JJirt de uitsiewékenen, die, van zynen S ïen aa zet, ofn moord en brand te ft.gten in den boezem van hen, die ze gevoed hadden, daar de vorderingen, waarvan hy voor t oog fcheen aftSien evenvvel het eenig voorwendzel zyn van den Irinf \3èn wy uit te ftaan hebben; wanneer de ^2^!rdtrs üe onbefchaamdheid hebben, zich voor zyne ve dedigers en onze vyanden uitteroeS ; wanneer zyn naam op het vaandel van de SèliS gefchréven is , en de hoofden van difmSngin zyne eigene broeders zyn ; wanneer èïnde fk de algemeene vyand, ,n den naam van den Koning der Franfchen, bezitting neemt van ftédenTdie hem door verraaders zyn overgeleverd? Së treffende vermoedens veranderen 1.1 zekerv, -i wanneer men de onregtvaardige en duistere heLd- W„ „nn de burcerlvke lyst doordringende,den En6!" belas? *3£% van iSnmen tot Eer van den conliitutioneekn troon gewyd, van het voo^erp ziet afwyken, en op de rei der uitgja- (i) Zie dien brief No. 6. A 5  10 RAPPORT VAN ven desKonings ftellen, de kosten van het drukken van alle tegenömwentelings-gezinde werken,- zelis van de zulke, welke geadresfeerd zyn aan de zamenzweerders over den Rhyn, of op hunnen naam uitgegeeven: De Werken geintituleerd, Les pétitions aux émigrans ; la rèponfe des émigrans; les émigrans au peuple; les plus courtes folies font les meilleures- le journal d deux Hards ; l'ordre, le rnarclie fj? l'entrce des émigrans en France, enz. enz. enz. (i) Dus was het Lodewyk de XVI(,e,die, van wegens de uitgewékenen , aan de Franfchen fchreef; het was Lodewyk de XVJ.de, die naderhand op'zich nam, om voor de uitgewékenen aan de Franfchen te antwoorden; het was Lodewyk de XVDe, die, Zich altyd gelyk blyvende, het zy hy fprak uit naam der wederfpannigen, tot verydeling van welkers ontwerpen hy zich verbonden had, het zy hy zich dorst uitgeeven voor den tolk des volks, het welk hy aezwooren had te verdédigen, door de veragtelykfte handelingen, de algemeene vryheid en zyne eeden verraadde; het was eindelyk hy, die, na alle de krachten van het Ryk ontfangen te hebben, om de vyanden van het Vaderland te beftryden, koeltjes de orde, den aantogt en intrede der uit* gewéktnen in Frankryk, reguleerde. Het is niet alleen door de fchriften van de, door de burgerlyke lyst, bezoldigde perzoonen, dat zy. ne verftandhoudingen met de uitgewékenen bewaarheid worden ; Lodewyk de xVl^e heeft in alle omftandighéden, niet opgehouden de onverzoenbaare vyanden onzer Conftitutie te begunftigen, met alle de magt, welke de Conftitutie hem in handen eefteld had. B Houd de Nationale Vergadering zich bézig met de middelen, om de misbruiken van het uitwyken te beteugelen ? verklaart zy de verzamelingen te Worms en te Coblentz verdagt ? ftelt zy eene ftraf jegens de verraaders ? Lodewyk de XVIrfe weigert zyne fanftie aan deeze decreeten; hy bepaalt zich met het doen bekend maaken van ydele ver- kon- (i) Zie de Memorie van uitgaaven*, zeden het begin van ae maand Oclober.  I,. j. GOHIÏR. II Vnnrlipineen, die de wet teleur ftellen, welke, alle "n de Franfchen bv hunne haardftéden kon te rug houden: Lodewyk dëXVI- doet meer, hy betaalt die, welke uitwyken. Zvne oude lyfwagten, zelfs die geenen, welke, in de bukenfpoorighéden van een bacchusfeest fdrintoartiï, het welke de Koning en zyn maagVrhao zia niet verontwaardigd hadden, by te woonen; dorsten het eerst de witte cocarde opzetten, beeêeven zich by de wederfpannige Pnnsfen, en ze fs , en den naam van lyfwagten des Konings, maaken zv het eerfte gewapende corps uit, van de Krygsbenden der tegenömwentelings - gezinden. Verre van over deezen hunnen ftap, zyne verontwaardiging te betuigen, behoudt hen Lodewyk de XVJA op den ftaat der geenen die aan zynen dienst verbonden waren; in diervoegen, dat het zeilde Corps gelyktydig zich bevindt, een gedeelte uit te maakent van hel heirléger te Coblentz, en tenens een gedeelte van het huis des Konings der *rHe?hbriefie'aan den Koning geadresfeert, van wégens zyne broeders, onderteekend met de voorfte letters der naamen, van de twee franfche Prinsfen en in het geheel, door de hand van eenen hunner' gefchrével, zoude alleen de fchuldige verKdSouding van L^ewyk de XVI- mec de uit. gewékenen kunnen betoogen (2). JL heb Uj£ m z\e den brief van den Heer de Poix, welken hy ran Coblentz heeft ontfangen, en de nota door hem aan den Koning overhandigd. Door deeze nota ftelde de Heer de Poix hem voor, om de Lyfgardeu te doen betaalen, niet alleen die geenen die hier hadden kunnen blyven, maar het geheelt corps. Is het de meening van uvce Maieleit niet, dat het corps betaald werde tot den ijlen Janurv 1702 , behoudens van nu tot dien tyd de meuw bevelen ™LU' Majejleit in te neemen ? En de Lyfgarden zyn toderdaad, onder den tytel van het oude krygshms des Kon op den ftaat der burgerlyke lyst te vinden, en het is bewézen, dat de betaalingen gefchied zyn tot den a Augustus laastléden. Zie die ftukken. M Dit briefje was gefloten in een portefeuille m het vertrek des Konings gevonden , door Gecommitteerdens ge-  12 ÏAPPORT VIN fchréven, C/zegt dit briefje; maar het was met dm post : ik heb niets kunnen zeggen. Lodewyk de XVIde onderhiel dus, iriec zyne broeders, eene dubbelde bnefwisfeling ; waar van de eene in vertooning beftaande, beftemd was, om onder de ooeen van het volk , het welk men moest misleiden te komen, en de andere in 't geheim bewaard, was voor den Monarch, welken men moest onderrichten en gerustftellen. Wy zyn hier met ons beiden, die Jlegts één uitmanken : hebbende de zelvde gevoelens , de zeiode srondhegmzelen,en den zelvden yver om U te dienen lh dit hier wel de taal, van de hoofden der tegenömwentelingsgezmden, die overtuigd zyn, dat zv tén-en den geenen fpreeken,die zich opregtelyk en ter hoeder trouw verbonden heeft, om hen te beltryden? J£ dl,t ,geene wat Lode^yk Stanislaus Xavier en Karei Philip , aan hunnen broeder zouden geantwoord hebben, indien de geheime taal van lodewyk den XVJden de zelvde geweest ware, die hv in t openbaar voerde? ' Zouden de uitgewékene franfche Prinsfen hem van hunne gevoelens, hebben durven fpréken hem hunne grondbeginzelen hebben durven erinneren en den yver om hem te dienen betuigen; zo zv overtuigd waren geweest, dat de gevoelens, ydat de grondbeginzelen der tegenomwenteling, die hen be- ^^wL' m.etJ.aangen,aam konclen zy° ^n Lodewyk de XVIrfej indien zy hadden kunnen denken, dat Lodewyk de XVI- ni€t kon gediend worden, dan in den fmaak der omwenteling, en door hen, die deeze wilden (taande houden? Wy blyvenftilzwygen: want door het te fchielyk verbreken deezer Jtilzwygenheid,zouden wy U in de waagfchaal ftellen; maar wy zullen /préken, zo dra wv van den algemeenen onderftand, zullen verzékerd zm en dat tydftip is naby De vlugge Prinsfen ontdekken aan hunnen broeder, tot de beweegrédenen van hun Iblzvvygen toe,m de voornaamfte is,de vrees van hem m de waagjchaal te ftellen. Zy waarfchuuwen hem gdast, om de papieren van het Kasteel te onderzoeken, *n te examiucren. uuuntucMij,  t. J. GOH IER. J.3 hem vooruit van het tydftip, wanneer zy zullen {préken. Dit tydftip moest dat geene weezen, op welk zv van den algemeenen onderftand zouden verzékerd zyn; en het heeft van de poogingen van Lodewyk denXVlden niet afgehangen, dat dit tydftip m%ieï°mm 'ons van wêgens den kant van dit volk /w/,Cvervolgden beftendig de uitgewékene PrinsftTnï zullen wy naar niets hooren. Wy zullen egter hoóken , indien het van uwen t wegen is i doch zullen regt uit onzen weg gaan. Indien men SSvEN wil , dat gy ons iets laat zeg- gen, kwelt U niet. . Welk een ligt verfpreid deeze enkelde fpreekwvze over het gedrag van Lodewyk den XVI-n i Hoe leert zy ons zyne openbaare ftappen waardeeren' De rollen waren uitgedeeld; men was over de taal der tooneelfpeelers overeengekomen; alle zvne vertoonbaare en zo zorgvuldiglyk gepubliceerde brieven, alle zyne nuttelooze afkondigingen , voor welke men hem nochtans zo veel dank weet, waren niets anders dan een overlegd fpel onder de broeders,om ons te beter te bedriegen! Na Lodewyk den XVI-n over alle de afkondigingen, die men van hem zoude kunnen vorderen, gerust geftelt te hebben, eindigen de uitgewékene Prinsfen, met hem ook gerust te ftellen voor de eevaaren, aan welken zy ongetwyfeld vreesden, hem, door zyn gedrag, bloot gefteld te zien. Stel U veruit, ten opzigte van uwe veiligheid; w^ hebben geen aanweezen, dan om U te dienen, wy werken met yver, en alles gaat goed. Onze vyanden zelve hebben te veel belang in uw behoud , om eene nuttelooze misdaad te begaan , die hunnen val zoude voltooien. Vaarwel! £ g> - j£ ^ ^ Ta» ongetwyfeld, zullen de bewooners van Parys zorgvuldiglyk de hoofden, welke zy tot gyzelaars Ci> Dit is te zeggen, louis stanislaus xavier, naam va °den franfchen Irins, voor dee.en Monfieu, Gujles philipk, naam van den franfchen Pruis, wel.as Graaf van Aitois.  14 RAPPORT VAN hebben, bewaaren. Zy weeten, dat dezelve aan de 03 Departementen toebehooren, welke billvlr recht zouden hebben, om zich te veröntwaardiaehindien men 'er zonder hunne toeftemming over befchikte, en deswégens ftrenge rékenfchtp zouden vorderen. Zy weeten dat deeze gyzelaars S alleen voor het behoud van Parys, maar ook voor het welzyn van geheel Vrankryk, moeten verantwoorden ; dat zy in zékeren zin een Nationaal eigendom zyn, dewyl hen de geheele natie befchuldigd. Zonder twyfel, zullen de Franfchen zich door geene misdaaden wreeken, zelfs niet op het hoofd van den ftrafwaardigften der Koningen. De Nationaale Conventie zal alleen zvn lot beflisfen Lodewyk de XVI- heeft niets te vreezra d?n het Zwaard der Wetten. Maar indien de haate" lyke hoop van deezen meinëedigen Koning kon vervuld worden ; indien het mogelyk ware dat de vryheid bezweek onder de poogingen der- vvandlyke Mogendhéden; - dat Lodewyk de XVIzich alsdan niet voorftelle, de zelve te zullen overleeven: Lodewyk de XVI- Z0Ude zich met den laasten van ons,onder des zelfs puinhoopen begraaven vinden. Dierhalven zoude hy op deeze wvze van de hand zyner broederen zelve.de,door zyne verraaderyen, verdiende ftraf ontfangen. De franfche Prinsfen, de eenigfte moordenaars der vryheid , zouden ook de zyne weezen. vwn. merliZichJnu verwon ril Zie de verzameling van (lukken gevonden by den Heer de ra Porte , No. 3 en 8. Men leest, in de derde verzameling, aan het hoofd van welke gevonden word het decreet van den 16 Augustus, bladzyde 3, Cordre lamarch» des émigrant, (de ord,; en aantochc der uitgewésenen) waar van 'er 5000 zyn gedrukt, een (tukje van meer dan een vel, hetsroottie gedeelte is ve'fpreid geweestvoor met, en bladzyde 6, i Antidota (het tegengift) alleen het drukken voor ae uudeelmg aan de comptoiren, waar mm de verzameling van nteuwsbladjts Irenct; en bladzyde 9, pente affiche des vam^uturs de la Ballille klein plakfchrift van de overwinnaars der Bastille, Aooo op wit papier , om by de uoekverkoopers utt, te dtelen. T)aar waren dierhalven vemotiwde boekverkoopers , by welken alle de libelfchriften , welkers omloop men wilde beeuntti'en te geef verfpreid wierden. Daar waren dus comptoiren opgericht, voor de verbreiding deezer nieuws, WDe'memoden en quittantien der drukkers, bewyzen niet alken dat alle de blaadjes , alle de libelfchriften die tégen de lacobynen zyn uitgekómen , voortvloeiden yan de aan èi' burgerlyke lyst verkochte drukpersfen; dat die ten haa-, ren kotte gedrukt en uitgekraamt wierden; maar dat deeze. blaadjes 'deeze libeifchriften , wiër getal byna ontelbaar is onder het publiek verfpreid zyn geweest, met eene ov'erdaadigheid, welke alleen de groote middelen van da fabriek deezer eerroovingen aanduidde. Om een denkbeeld te hebben van de (ommen, welke deeze onderneeming aan de burgerlyke lyst gekost heeft, is het genoeg aan te merken dat ae memorie van den 1 April 1792, hier armer gerekend de 2175 livres voor jaarwedden der gecommitteerdens met deeze belangryke beftiering belast, en de ic 00 livres aan den Pastour van St. Germain toegevoegd door den heer de la Porte, beloopt tot eene fomine van 12061 lives 12 fols, en in deeze mémone, word niet aemeld dan van drukken en herdrukken van het vermaard 'wrrala a Hards, (.dagpapier van 2 oorden,) dit is te z.g? J B 5 Sen  26 RAPPORT VAN Het bewys, dat de val der Jacobynen niet das als eenen voorloopenden van die der Nationaale Vergadering ,bezwooren was, is,dat de zelvdedrukpersi'en waarvan de oproerige gefchrifcen tégen dit genoatfchap te voorfchyn kwamen , gebruikt waren om de libelfchriften tégen de vertégenwoordigers des volks te drukken; is, dat op het zelvde tydftip , dopr de zelfde perzoonen , en ten koste van de zelfde fchatkist te voorfchyn kwamen , en de verménigvuldigde plakfchriften tegen het genootfchap der Jacobynen, en Les pétitions reiterées a l'As» femblée Nationale, pour l'engager a fe retirer. Le Haro Jur les Jacobins, le projet de décret de fajfemblée du manége, le décret pour les portes battantes. (De herhaalde eifchen aan de Nationaale Vergadering gedaan gen van de loopendc onkosten , en van een klein plakfchrift, waarop gedrukt zyn 4100 éxemplaaren ,en op de memorie gebragt, voor eene fomine van 92 livres. Dit plakichrift was Dènonciation des grouppes des Tttileries & du Pa. lais- Royal; (bekendmaaking van de Groepen van de luüeries en het Koninglyk Paleis , want de Jiastille vernietigd zynde, was het eenigfte wapen 't welk in handen van het gouvernement bleef, tégen die geenen die moed genoeg hadden om zich over des zelfs gedrag te beklaagen, het aanklaagen en de laster. De burgerlyke lyst bepaalde zich niet, met libelfchriften te doen maaken en te verfpreiden: veele graveerzels, welke het zelfde doeleinde hadden, zyn gelykelyk ten haaren koste uitgekomen , en onder deeze graveerzels moet men eenen gedenkpenning onderfcheiden , hebbende voor opfchrift: La France fauvée de la rage des Jacobins; (Frankryk bewaard van de razerny der Jacobynen). Deeze gedenkpenning verbeeld Frankryk, aan de voeten van eenen J^cobyn, gewapend met eenen dolk, 't welk verlost werd door eenen man met een blaauw lint verciert, die den Jacobyn ombrengt. Het fcheen dat de tégenömwentelings-gezinden, van de burgerlyke lyst, aan deezen gedenkpenning, veel belang hegteden, welke deeze by verfcheidene berhaalingen hebben doen vormen, en plaatzen op driederleië foorten van doozen, te weeten gemeene, fchilpadde en wortelhoute. Het getal der doozen, door de burgerlyke lyst aan de kastemaakers betaald, betoogt het voorneemen der uitdeelers. Waren dit de middelen , welke de ridders van den dolk bewaarden ©m zich te erkennen?  I, J. COHIER. 27 daan om haar te beweegen tot fcheiden. Het geroe? oThulp over de Jacobynen. Het ontwerp van het decreet van de Vergadering der ryfchooUhet decreet worde uaande deuren,) O) U, dat de waardigheid van het vertegenwoordigend hgchaam, met eene gelyke hardnekkigheid en woede, was aangeval. leUderwyi dat de zogenaamde conftitutie-koning de magt, welke de conftitutie hem in handen (lelde misbruikte, en de decreeten welke voor de pubUeke rust en algemeene veiligheid, het meest van belang waren , kragteloos maakte ; oeffenden zyne 5 „ hunne onblfchaam.de ceofure, zelfs op de S welke zyn veto niet konden aangaan en het S der burgerlyke lyst,rodeerde in alle de onreile handen, welke zich niet verontwaardigden méde ?e weïken, tot de vernédering der Nationaale verte- n^Sïetzeggen.dateengroot^eelteverzamelde bewyzen, niet dan de commiefen bezwaaSn , en dat het onzéker blyft, of zy uit den naam en van wégen» den Koning , al of met handelden. Uit de mémorien der uitfchotten, in de comptoiren van den Heer Pouteau , een der eerde commieien der buïgerlyke lyst, gevonden, blykt het, dat deeze Commies, onder het beduur van den heer La«orte, alle de geheime konftenaryen der inwendige Eomwentelings-gezinden belch.kte, dat hy eene drSe correspondentie onderhieldt, met de voornaamfte vyanden der omwenteling; dat hy voorzit, «r was tot het maaken , drukken en verbreiden van het dasblad van twee oorden , en van alle de aristocratifSie gefchrifien , welke ten koste der burgerlyke lyst omfwervden ; dat hy onder zyne befchikking hadde uitkramets en aanplakkers, welke hy zelvs tot op het platte land zond ; dat hy wrlclieidene perzoonen betaalde, welken hy gebruikte ,den een ter maand, en de anderen volgens hunne bmghee7JV:Ten dat alle deeze uitgaven hem toegeree- 6 waren, als eenen natuurlyken last van brtbej CO Zie de gedrukte (lukken. (2; Zie de mémorien en uitgaven No. 7» », 9, enz.  28 RAPPORT VAN wind dat hem was toebetrouwd. Zie daar. in der daad, de oprigting van eene voort te plantene té cenomwenteling, door de fchatten der bur^erivke lyst te zamen gefield; daarenboven waren 'er Jent fchatten van de burgerlyke lyst afgegeeven, zonder eenbyzonder bevél des konings, of een bevel Van den beftaerder deezer lyst, door den koning goedgekeurd en onderteeKend. De koning heeft dierhalven een daadeb/k deel gehad aan alles, wat de ondergefchikte beftierderPouteau gedaan heeft ren dus was deeze beftierder met anders, dan de getrouwe uitvoerder van de begeertens der complotten, van Lodewyk denXViuen Het groote fyftema (Jtelzel) der zamenzweering tegen de franfche vryheid, lag van alle kanten in zyn verband; niet alleenlyk heeft de magt, welke met de verdeediging van den ftaat belast was alle noodzaakelyke middelen, om den ftaat in teeenweer te ftellen , verwaarloost; maar deeze heeft openlyk de poogingen der in- en- uitwendiee vvanden begunstigd: deeze heeft eene doodelyke verdeeldheid onder de burgers onderhouden, welkers verëeniging alleen hen kan geducht maaken; en de niajefteit der nationaale vertegenwoordiging,waarin bet opperhoofd der magt, de eere had te deelen is zelvs door haar niet ontzien geweest Wie ziet niet, dat hy van de hand,'welke zich tot het handhaaven der Conftitutie verbonden had den fcepter wilde herwinnen, welken hem de mannen van den 14 July hadden ontweldigd, en welken deeze van den 10 Augustus verbryzeld heb, ben? de oude zegels van den'Siaat weg gemaakt en by wyze van berging, in vreemde handen gefteld kondigen genoegzaam aan,dat Lodewyk de XVb-ie' niet zonder hoop van te rugkomst, geweigerd had*, zich 'er van te bedienen Be- (1) Een der zegels van den Staat, voor de omwenteJing in gebruik zynde, namenlyk, deeze, die diende, om de wetten aan het Departement van Dauphiné toegefchikt te zege.en .is gevonden geweest by den geweezen Abt de la Porte, broeder van den Opperbewindhebber der burgerlyke lyst. De doos, welke dit zegel infloot, was bekleed niet een omflag op welken gefchréven flond: Dépte fait par la Oa/ne de Hargenne,pour ene retiré par le Sieur Champion fui, en tas de mort, avvt dmné ladre^e ie fm 'frère l',rd,è-  t. J. GOHIEi' 2$ Bereids wagte zelvs het ontwerp van eene nieuwe Conftitutie, (welke de wanfchaapene verëeniging van de wetgeevende, met de uitvoerende magt te weeg bragt, en de onderfcheidingen ,zo haatelyk aan de vrienden der gelykheid,deed herleeven,in de comptoiren van de burgerlyke lyst,) flegts na het gunftie tydftip, om te voorfchyn te komen. Eindelyk heeft het uitbarften van den blixemftraal,die op het Kasteel der Tuileries gevallen is, de duisternisfen in welke wy gekétend wandelden, doorgedrongen; en de Nationaale Vergadering , van de banden, welke haar gevangen hielden, ontflagen; heeft zich van dat zelfde oogenblik in alle haare grootheid getoont. De eed van de vryheid en gelykheid te handhaaven, is van zeiven uitgefproken geweest. De publieke zaak met de magt die haar gegeeven was, niet kunnende beveiligen, heeft zy aan het volk, welk zy de eere had te vertégenwoordigen, gezegd: weet U zelfs te beveiligen; oeffent de volheid van uwe fouvereine magt; en daar is eene Nationaale Conventie te zamen gefteld. Dat de vyanden van de wetgeevende vergadering, haare werkingen nog kómen befchimpen, en vraagen , wat zy gedaan heeft. Wat zy gedaan heeftV zy heeft alle de ftrikken, die men niet heeft opgehouden haar te fpannen, ontlhapt; zy heeft, oeduurende een geheel jaar, met moed geworsteld, tégen aanflagen van allerleien aart. Wat zy gedaan heeft ? zy heeft de Conftitutie verdédigd, tot dat zy vêque de Bourdeaux. (geda.ine overgaaf door Mevrouw van Iiargenne, om coor den Heer Champion te rug genomen te worden , welke by fterfgeval, zyn adres gegeeven had aan zynen broeder den Aartsbisfchop van Bourdeaux.) Wat was het oogmerk van deeze overgaaf? met wat voorneernen w'ss dit zege! weg genomen? befchikte men het, om 'er ia he"t oogenblik der tegenomwenteling gebruik van te maaken? wat ook de rede van deeze weg-neeming zyn mag, is het middag klaar, dat de oude zegels van den Staat, by den Abt de la Po;te, niet moesten gevonden worden, by den gewj&zenen groot Stedehouder, van eenen Zegelbewaarder der oude Regeering, dat deeze aan geene vrouw moesten overgegeeven zyn geweest, en gevolglyk dooi haar, niet hadden moeten bewaard worden.  $0 RAÏPORT VAN 3L. J. COHIER. zy gezien heeft, dat zy moest kiezen, of deeze Conftitutie, of de Vryheid. En zedert dat zy gezien heeft, dat het haar onmogelyk was , dit on te zamenhangend en kwaalyk gevestigd gebouw te behouden, heeft zy de overweldiging voorgekomen, welke haare inftorting had kunnen gemakkelyk maaken; zy heeft alleen het gezag opgefchort, 't welk in een oogenblik van 't hoogst gevaar, zoude kunnen te duchten zyn. Zy heeft, ten koste van de magt, die aan haar zelvs was toevertrouwt, de Souvereiniteit des Volks, in zyne geheele volheid gehandhaafd. Zy heeft den dank van 't Vaderland verdiend , indien de Franfchen waardig zyn vry te weezen. CDit rapport is opgejield geweest, in de Wetgeevende Vergadering). RAP-  R A P P O R T AAN DE NATIONAALE CONVENTIE GEDAAN. en* 3 tt., „ „.„m j„ h„iten waakzaamheid van de Gemeente te Parys by een ver* zmüd; door dufriche valazé, Gedeputeerden van het Departement vanWrne: gedrukt door bevel van de Nationaale Conventie. Eerfte Rapport over de misdaaden van Lodewyk capet. BURGERS VERTEGENWOORDIGERS VAM HET VOLK. Tk koora uit naam derCommisfie van vier-en-twintigen , U de daaden openleggen , welke de zelve , met betrekking tot den geweezenen koning, heelt verzameld. .. mn. Gv saat mv met oplettenheid hooren, want zy, in wiens naam ik tot U fprceke, en ik, wy zyn m zéker opzigt de getuigen, die in deeze belangryke zaak verklaaren. , , ,, De bewyzen welke wy gekregen hebben, waren in het midden van eenen Chaos van titels verftrooid. zommige van de zelve waren over het algemeen niets beduidende; andere geene betrekking hebbende op den man , op welken het aankomt; alles is gezien , alles geleezen geweest, en de Chaos is verdweenen. Om daar toe te geraaken, heeft men zich aan eenen af keerigen en tegenftrévenden arbeid moe-  g[3 RAPPORT VAN moeten overgeeven; maar gy had het bevólen, e» niets is mitsdien moeilyk geweest. Wy hebben volgens den inhoud van uw decreet, niet opgehouden te werken in tegenwoordigheid der léden van de commisfie der waakzaamheid en van de municipaliteit (gerichtshof) van Parys. De papieren waren berustende in een vertrek, onderfcheiden van dat geen, waarin wyonif verzamelden; zy waren ons door de léden van de Commisfie ter waakzaamheid van de gemeente gebragt, zy waren na hun onderzoek, door die zelfde perzoonen te rug gebragt, ter plaatze waarin wy vast gefteld hadden niet te komen , en tweemaal 's daags op het einde van iedere zitting, wierden drie floten op de deur van het zelfde vertrek gelegd, altoos bewaard door gewapende manfchap : het pand in onze handen gefteld , heeft dus met kunnen veranderen ; wy zyn verpligt zulks te zeggen , om dat de laster ons gepoogd heeft aan te randen. Wat zyn zy gelukkig, welke geenen anderen last oehad hebben , dan U de belangrykfte talereelen , de aangenaamfte uitzigten, of het verhaal van edelmoedige bedryven, aan te bieden. Voor my, ik heb U niet te onderhouden , dan over flinkfche ontwerpen , ik kan uwe harten niet dan door treurige aandoeningen bewecgen; en ik zoude myn doel misfen, indien ik U ook geen deel deed neemen in de fmartelyke gewaarwordingen , welke ik gevoeld heb , by de voorbereiding van het geen ik U kom voorleggen. Myn arbeid is tot nog toe zeer onvolkomen , tot t\o" 'toe ben ik genoodzaakt my te beklaagen , dat dezelve Uniet al het zwart der oogmerken van den genieenen vyand, daar fteld: Maar indien het gemakkelyk is meer te vermoeden , is het ratsfchien onmoogelyk meer bewyzen te verzamelen, daar men de zelve van het geval alleen wagten moet. Men is van alle zyden waakzaam, men zoekt van alle kanten, zich door de ondoordringbaarfte duisternis te omringen, hier fchryft men niet dan door tékens, elders volgt men de voornémens pas gemaakt , en waarvan de ondernéming geene trekken meer vertoond, het zy om dat de zelve niet anders dan in geheime byeenkomften behandeld zyn , het zy  D Ü F R r C II E V A L A Z K. 33 KV om dat de brieven, welke der zeiver oorfprong konden leeren, niet hebben kunnen verzameld wor- dtÖp ieder voetftap hebben wy nieuwe ontwerpen zien uitfpruiten, en by na zo fchielyk als de draad der fcamenzweeringe afgefhéderi geweest is, zonder dat het ons mogelyk is geweest, het begin van de zelve te kunnen untuckken. Die man , in welken men , genoodzaakt zynde hem te beminnen en te vergeeven , het kenmerk van de hoogde eenvouwigheid voorönderftelde; dit bedrieglyk mensch, was de eerfte, wy zyn 'er zéker van, om van geheimen te fpreeken , en èvne laage Hovelingen hebben geene andere verdientten, dan van zich door eikanderen verrykt te hebben; de eer der vinding behoort hem alleen geheel en al: zo is de kom van bedriegen aan koningen SMaar °y zoud niet dan een onvolmaakt denkbeeld hebben van de middelen, Welke men gebruikt neefc, om zich aan de mogelykheid van het onoerzoek te onttrekken ; indien ik my bepaalde om op zulk eene algemeene wyze tot U te Ipreeken. Laat ons de daaden aanhaalen. Ken brief van Laparte aan Septeuil, gedateerd 7 February is, aldus ingericht. - Copie van den 'brief van Laporte aan Septeuil. Het is eenigen tyd geléden , myn Heer , dat men, de weldaaöfghejd van den Koning vo^r drie «erzoonen van aanzien, heeft ingeroepen. De Koning heeft 'er my over gefproken, en betuigde my zyn verlangen om hen te hulp te komen , ik gat hem een blad, 't welk ik hem liet. _ Daar'er overmorgen eene gelegenheid naar Weenen is, heb ik dtezen ogtend, een nader blad aan den Koning gegeeven , terwyl ik aanmerkte, c at 'er aangelegen was , dat 'er in de papieren der burgerlyke lyst, geene fpoóren te vinden waren, van het geen hy in dit opzigt zoude doen. Het geen de Koning aan Mevrouw de Pobgriöc zal willen geeven, zal aan den Heer Brouquens betaald worden. ^yat  g4 RAPPORT VAK Wat den Heer van V...., betreft,die heeft zynen Ust - hebbende te Parys. „ Wat den Heer Choifeul aangaat, deeze heeft zékeren Abt Rafel, die zyne volmacht heeft. „ Bertrand , een van de meest ontrouwe Ministers (Portefeuille Septeuil, lias C. N°. 7. het vierde Huk ,) zo ik volgens zyne briefwisfeling oordeele, ontfangt van eene vrouw, even fnood als hy, dén volgenden brief: . Heden Zaturdag drie uurett den 24 April., „ Om het gebruik te weeten, waar toe de voorgeflagene fommen betaald zyn. „ Zo het dienst doet, zal men de noodige fommen in der daad fourneeren. De perzoon kan in drie dagen, verfcheidene millioenen bezorgen. „ Zie daar 't geen de vriendin van Bertrand hem voorfteld. „ Op zotte vraagen geen fchriftelyk antwoord i Daarenboven , geen bewys van de zwakheid van mynen vriend verlangende, bid ik hem my zyne bepaaling van tyd, voor deezen avond of morgen ogtend te doen: Dit verftaat zich. Men befiist meer zaaken van het grootfte aanbelang, in drie minuuten, dan door een boekdeel: Dit verltaat zich ook. „ De P. van R. R." Zie daar voorbeelden by geval gekregen; en ik verzéker U, dat wy duizend ftukken ontmoet hebben , zo onverftaanbaar als dit laatfte: ik moet 'er ondertusfehen by voegen , dat geene van myne onderzoekingen my, het getrouwe afdrukzel van de ftoute hst, waar van deeze vrouw herhaalde getuigenisfen in haare geheele briefwisfelinge geeft, heeft opgedaan. Een Portefeuille gevonden by Septeuil Thefaurier van de burgerlyke lyst, is de verzameling, waar uit wy het meeste licht gehaald hebben, wy hebben er diverfe liasfen van gemaakt, gequoteerd met de letters A. B. C. en D. en ieder byzonderlyk.verdeeld in andere liasfen, door hunne nummers onderfcheiden. Wy  DUFRICHE VALAZÉ. 35 Wy zullen terftond eenen brief van Bouiilé bybrengen, te vinden in de lias B. N°. i: die is gedateerd Maijence 15 December 1791. (Eerfte ftuk, zyde B. N°. 1. Brief van Bouiilé.) Zonder twyfel wagte de ontrouwe Koning zich op dat tydperk wel te zeggen, dat hy met Bouiilé BriefMsfeling hield, én öndertusfchen fchynt de brief aan geen ander ingericht te zyn geweest, dan aan hem ! daar en boven hét vertrouwde ftuk, waar in de zelfde gevonden is, bewyst het volkomen. Men ziet de rékening der fummeu aan Bouiilé gegeeven , door Lodewyk Capet tot oprichting van het leger van Montmedy ; deeze is ten uitterften belangryk, om dat zy de naamen van de Hoofden der toenmaalige zamenzweering inhoud, en om dat men by gevolg zommige van die zelfde Hoofden in 1792. noch in de Thuilerie ziet voorkomen, en aldaar, gelyk op het tydperk der vlugt te Varennes, aanmerkelyke fommen gelds ziet ontvangen, welke waarïchynlyk tot gelykföortige oogmerken gefchikt waren. De Commisfie heeft my voorgefchréven U, den zeiven brief ter leezing te geeven. Copie Van den brief van Bouiilé. Ontvangen van den Koning in Asfignaaten. .... 993,000 Iiv. UITGA AF. De Waarde daar van, volgens zyn ordre, aan Monfieur, broeder des Konings , in geld of wisfelbrieven gezonden, volgens quitantien. . 6"70jOóo Aan den Graaf Hamilton, Colonel van Nasfau. . . . 100,000 Deeze groote gelds fommen zyn in de regiments kas gebléven , en aldaar beflagen. Aan den Hertog van Choifeuil 97,000 liv. waarvan hy aan den Graaf Hamilton 25 geremitteerd heeft, waarvan ik rékening zal doen. . . 735COO Aan den Heer van Mailde! , Luite- C a nant  g(5 RAI' PDRTVAN nam Colonel van het regiment de Roijal Allemand. - . . 40.000 liv. Aan den Graaf van Bofel, colonel de Chamborant. . . . 2ö,cco Aan de la Salie, kommisfaris te Metz. 6 003 In het geheel volgens quitantien. 915,000 ÜVi Blyft by my in kas fa . . 78,000 ln Asfignaaten , weikers Waarde zyn moet omtrent . . . 65,000 Ü I T G A A F. Verfchot aan jooden terftond gedaan, voor voorraad van ftrooy , vleesch, en andere benoodigdheeden van het léger te Montmedi, omtrent . . 12,000 Men kan daar geene quitantie van hebben. Gegeeven aan de Heeren Heymann , de Klaingler en Dospelite algemeene Krygsöverften,by hun vertrek met my uit Frankryk , om hunne verteering te gemoet te komen, vermits zy alles verlooren hadden, aan ieder 5,400 liv. . ' 16,200 Volgens quitantien. Aan den Heer Heymann, voor zyne reis naar Pruisfen, werwaards ik hem ten dienfte des Konings gezonden heb. . 3)4oo Volgens quitantie. Aan het regiment Roijal Allemand , toen ik hen deed te paard ftygen om tot hulp des Konings te gaan, 350 Louifen. 8,400 Aan den commandant van het detachement Huslaaren, 100 Louifen. . 2,403 Aan den Heer Cequelas, voor zo verre ik het my kan te binnen brengen. 3><5oo Aan verlcheidene byzondereOfficieren, welke met my uit het Koningryk zyn getrokken, zedert de arresteering des Konings , ongeveer . . . &' De uitgaaf . -^-9'— Het verfcbil. , • « Nota. De Koning heeft een handfchrifc van die iomme gegeeven, welke aan hem is geremitteerd op den 13 ïlfmS dtefomme aan den Koning verantwoorden, ik bidde hem zynen Thefauner van de buroerlvke lyst te bevélen, de zelve te ontvangen, en £y van 's Konings wegen te geeven, eenen ontlast; brief (quitantie), welke ik uitwisfelen kan, tegens myne handfchriften, die in handen van den Heer .Bouiilé zyn. Parys 2 November IJ9U Geteekend. Choifeuil - Stainville. Dus zwoer het gantfche geflagt der Capets, te zaj men te ^ het vaderland , en terwyl de mannen %rh wanenden om hen uit te roeien , offerden de vrouwen haare edele gefteentens op, voor de kosten ^ SÏSSHm- Dam» I«W: CDetde Stuk, lias b. Nw. 1.) Myne rekening met den Heer Septeuil* Ik heb ontvangen in de Maand Juny in AsGtmaaten. • • . ,. >000 llVi Waar van de verwisfehng in Ipecie heeft gekost. • 5,000 Ik heb in July te rug gegeeven. . 12,000 Ik moet rékening doen van . I9»ooo Geleend aan den Heer llemy, kwartiermeester van 't regiment. . *.20° ^  RAPPORT VAN Het onderhoud van zeven officieren , gevangen te Mercy, na afcrek van het Ikblyffchuldig. . , -gg_iv> Aanmerkingen. Toen de Heer Remy uit de gevangenis is gekomen, had hy mets met al. Ik feb hem 50 Lofufen gegeeven. Indien de Koning hem deeze graïfi- ITJu? ml> Za de zeivc% deeze rékeninff gefteld blyven: zo net, hy heeft de zelve niet anders geheven aan te neemen dan ter léeh» llï ?fc de zelve op .rékening zetten. Zal lk Met betrekking tot de verteering van de Officiers van Mercy, het was beflist.dat de "gevangenen S voor lum onderhoud ontvangen hebbent eelyk in ce Abdy: ik nam de bezorging van hun nftddS eeten np my, vermits het zelve die HeS 3 6 hvres koste, het we k zy niet konden betaalen g Zy ftelden er zwaanghèid in, door my èévoéd te worden en wi den by deeze fchifcking nl wen dan na dat ik hun gezegd Jiadde, dat ik deeze üh* gaat deed uit het geld, 't welk ik van den Koning had, en hy het goedkeurde. Ik heb, een zévendf van de uitgaaf, voor myne rékening genomen, en de zes -andere op rékening gefteld. Ik zal aan-den Heer HeitogChoifeuI 011 *m nr der, de onderlijnde rékening beS-i ?1 livres, ter handen ftellen. § 0tdraaêe»de '5,439 Geteekend, ih^Jln rerdefdRetfchryven dier Skening^heb ik dour den Graaf Francois d'Ëscars geweeten dit Jamiiton, en anderen, bewaard waren, by den Keur- Vaïnne?^sdLfr1ele/ékcninS der exPeditie van A^rnrat'sttó t» fmia^&%tmt*erii den 16 n, rii laa^s eden , op eenen brief oeteekend r&» feubStamvil^, (lias l5. N°. 2.) toececKeM ^noi- Wy  DTJFRICHE V A L A Z É. 4* Wy fchatten dat de zelve aan de burgerlyke lyst gekost beeft, eene fomma van 6,066,800 liv., waarvan % 200 000 liv. in de maanden February en April X79I» geleend zyn geweest aan den Heer Duruey. Bet overige is opgeichoten door den Thefaurier Septeuil van Méy totjuny, Qhs A. N". 5. op het groene boek lias D.) , Gv hebt opgemerkt, vertegenwoordigers van het volk , dat 'er een zékere Goglas aangewézen is , in den brief van Bouiilé, als van hem te hebben ontvangen een fommevan 3,600 liv., en in dien van Cboifeul-Stainville,als van deezen laatften te hebben ontvangen 9*000 liv., wel nu! die omgekochte en waarichynélyk ondeigefchikte zaakvoerder:(want zvn naam is in den briet van Bouiilé aangewézen; is zederd op het tooneel weder verfcheenen: hy heeft van de burgerlyke lyst den 29 February van het jaar 1^02 eene lbmme van 6o,coo liv. ontvangen, waar vin hy zich verpligt rekening te doen , (lias B. ii° 10.) Óordeeld welk eene rékening hy doen kan,en met welke zaaken hy moest belast zyn! Gy zult het ons zeggen Lodewyk Capet; en gy zult zien, dat gy ons ten opzigte van uwe oogmerken niet kunt misleiden ; wanneer wy u de quitantien zullen voorleggen van de weduwe Favras, aan welke ' Y een pcnüoen van 4000 liv. gaart, (lias A. No . jen welke tot den v^" Juny laatstleden incluis, betaald is; wanneer wy U zullen voorleggen uw handfehrift van de maand Maart laatstleden, inhouetende van aan de twecgeweezenePastooren van Verfailies , (de zogenoemde Jacob) een penfioen van 80c liv. voor ieder te geeven , zo lang zy geen «laats zullen hebben, (lias C. I\ . 10.) Dat is daarenboven nog een der onderwerpen , om welke gy de geheimhouding aanprees: en gy meilte zonder twyllél niet op, willekeurig heeriche; 1 dat na zulk eene plegtige verdediging, dit geheim zoude kunnen veripreid worden. Gy zult genoodzaakt zyn toe te Hemmen, dat gy uwe mildaadi'héden niet uitftrekte dan over ae vyanden van 'rFranfche Volk , van die Natie, welke omtrent U verkwistend is, in de vruchten van haar overvloedig zweet' c 5 Za!  42 RAPPORT VAN Zal hy fchaamrood worden , medeburgers mvne smptgenooten , wanneer wy hem zullen overtuigen dat 'er geen een middel van omkooping is 't welk niet beproefd is op de zwakken; dat hy alle zyne poogingen heeft aangewend, om het volk op te hitzen en zyne gevaarlyke fchatkisten niet opende, dan in de hoop om tot zyn oogmerk te geraaken. Wanneer wy hem zullen bewyzen, dat de fchryver van den post van oorlog , in de laatst afgeloopen maanden Mei en Juny, eene fomme van 8coo hv., (has A NQ. i.) en de fchryver van het Werkje, getituleerd Logographe, binnen den tyd van drie maanden eene fomma van 34,560 liv., (has A. N°. 1.) (O van hem ontvangen hebben. Wanneer wy hem zullen onder het oog brengen, eene nota uit de portefeuille getrokken , welke een verfpreeking uit zynen naam inhoud, van een millioen tweemaal honderd duizend livres , om de boekverkoopers van Parys te onderfteunen (lias A. N°. Q.j; wanneer wy hem zullen doen zien, eenen brief van Laporte aan Septeuil (lias C.N°. n.), welke ik van belang oordeel, om u te doen leezen ; want het zoude moeilyk zyn den inhoud uit te drukken. Braai Volk, aan welke ftrikken hebt gy U weeten te onttrekken ? Maandag. Zie daar myn Heer noch twee bevélen. In der daad,men ondervind zedert veertien dagen,het goede uitwerkzel van die uitgave. Ik voeg hier tevens twee ordonnantiën by: voor 't vervolg der uitgaven, van die ongelukkige wast. Ik heb de eer myn Heer om U de verzékeringen van myne oprechte verkleefdheid te vernieuwen. (O Twee particulieren zyn in die zaak gewikkeld geweest deeze zyn de burgeren Baudouin en h Hodey. Zy zyn gel dagvaard geweest, zy zyn verjebunm, en hunne onjehuli is cour de cmmiyte ttkew.  dufriche valazê. 43 Onderteekend met eene handteekening , erkend voor die van Laporte. Daar zyn beweegingen in de voorlieden ; maar men is ze voorgekomen, en men heeft 'er maatregelen jn genomen. Vertegenwoordigers van t volk, ik ga uwe werk"aame bekommernis ontwaaken, en uwe brave harten kwellen; betaald deezen tol nog eens aan t vaderland ik koome U onderhouden , over de verklaaring' die U gedaan is, aan deeze balie, door de commisfie ter waakzaamheid van de gemeente te Parvs zv heeft U eenen brief van Laporte , (has C N"* 7 3ólle Stuk.) voorgeleezen, welke een geproieftcerdè opoffering ter betaaling van een decreet aaitondigd. Dit is de eenige plaats , waar men deeze daad aantreft; en, op onze eer, 'er is geen ander lpoor van, in ae uitgeftrektheid der papieren, welke wy doorloopen hebben: dus blyft de misdaad geheel en al vcor rékening van den tiran, ja » mvnéedige , het zal gewis blyven , maar ook niets meer , dat gy U gevleid hebt voor den prys van een millioen en honderd vyftig duizend livres, een decreet te koopen, om de burgerlyke lyst te onlasten van een gedeelte der jaarwedden , welke gy deed, om de zelve op de Nationaale kast weder te plaatzen. , , , , Het zal ook zéker blyven, dat gy insgelyks be- proevt hebt (lias C. N«. i0> v00r vyftiS dui^e"d livres, een gunftig decreet te bekomen, ter verertening der verpügtingen van uw geweezen huis. ' Burgers myne medegenooten, 'er is geen een van heide deeze decreeten gegeeven ; en de laage omkooper blyft zonder vrugt, belaaden met dé ichande aan zyne onderneeming verknogt. Waar tce was hy niet bekwaam, het monlter! gy zult hem bezig zien met de verovering van het geheele menfchelyk geilagt. Ik klaage hem U aan, als opkoooer van koorn, zuiker en kofly. Senteuil was met deezen haatelyken handel belast, waar aan wy zien dat men verfcheidene milhoenen had opgeöffert, (lias A. N°. 2, 29, 30 en 36.) was bet oa dat ysfelyk gebruik, dat de branlche  44 RAPPORT VAN natie den ontrouwen met rykdommen had overladen ? daar is niets dan het hart van eenen Koning, 'c welk voor diergelyke ondankbaarheid vatbaar is. Och ! ik verwondere my niet meer, 'over de voorziening der wetten tegens opkoopinaen. Men deed alles om den geest der wetgeeveren , van dat onderwerp af te leiden; men fnoérde het altoos lkhtgeloovig volk den mond, met te zeggen , dat 'er geene opkoopers waren , en 'er geene zyn kennen dat al de deelen van het ryk re fterk bewaakt waren , door municipaale troepen, en nationaale gardes. Het volk zweeg ; want het is zo gemakkelyk te oveituigen! en men liet hen den volgenden dag optrekken, onder het groote voorwendzel van de vryë markt der graanen ; men deedde hen, zeg ik, optrekken ten dienfle der opkoopers. Ik zal van deeze ]es myn voordeel maaken, en verbinde my by deezen, met byzondere zorg te vvaaken, voor de wetten berrek'kèlyk tot de lévensmiddelen. Gy begrypt wel vertégenwoordigers van 't volk, dat men met al de fchaduwen van geheimhouding den baatelykën handel, welken ik U bekend maake , heeft bedekt ; en wy hebben zelve langen tyd geloofd , dat onze onderzoekingen vrugteloos zyn zouden. De fommen welken men daar aan béfteedde, en den naam van hem die zulks deed, liet ons geen twyfel over , omtrent het aandeel 't welk Lodewyk Capet, op het voorbeeld van zynen grootvader,'in dien handel neemen moest. Wy kenden de altoos vernieuwd wordende benoodigdheeden , van eene verderffelyke Hofhouding. Wy hadden de verlegenheid van Septeuil, om zomtyds aan zyne eigene noodwendigheeden te voldoen, voor oogen; intuslchen wisten wy dat de fiere Monarch, op het oogenblik wilde gehoorzaamd zyn. Wy zagen den zelfden Septeuil, tot meer dan twee iryllioenen opofferen, aan dien handel, welken hy te Hamburg, Londen en elders deed; eenig en alleen de voorzorg neemende, om omtrent dit onderwerp, zyne correspondentie aan zich', onder eenen aangenomen naam te laaten adresfeeren; wy waren gelyktydig vei zeperd, dat de dwingeland voorzien was, van de rapporten van zynen Agent met vreemden betrekke- lyk  DUf RICHI V A L A Z É. 45 lvk den handel; vermits wy quitantien van zynen Zwegen, in handen hadden, betraande in wisfels op L°Wy"hielden niet op te herhaalen , dat. Septeuil nirt onvoor/ietig penoeg zyn zoude, om zich te Leoovenva^^ rooven van uc da„eivks 0m buitengewoone be- ^aÏÏ^i»»^0* datfhyuniet een taahngen last! vic , hebben; ein, SSS de Lfen , die de lyst .lerwaaren, en de correspondentie bevatten, deezen Snd^l beSèffende, welke op het einde van de maand lïvS, de omwenteling toe plaats gehad S herzien te hebben; is het ons .gelukt,- het ïv uigenï (luk te vinden : het zelve ,s geteekend liïiis CLodewylO in dato 9 January 17,91, (ha* A. No V)1 dit veVklaard alles. Septeuil is daar in gema'etiêd, ie vrye bezittingen van den tyran te plaat- g Sr%v te Parvs, het zy by vreemden; en gelyk 5e aa t va? den omwerpen Lidel aan zichtbaare nfimwasbSotgefteld,houd die audtonfatiein,datSep. [eui 1 "e? aan|raakelyk zal zyn , voor de gevallen. nm de aandacht een gzmts te verpoozen , en u a*?\ tP doeneemen aan onze uitrusting , zy het deel te doen neemen * onderhouden ^SSSaSSS^V-A» het hof uitgeover ae bbiw» & dee]fJen00ten te verzekeren. V°Wvnhebben in de portefeuille van Bemant eene ■nuïevSdS welke* getuigenis geeft van de op, BOta gevonaei. , ridderorde, onder den naam nChU"l 1Pf "der KonTnginne CChevaliers de la Reine.) i-ntïnïpende verwond aan de eene zyae het pour11 t i rKonini, en haaren naam; aan de andere zvde de woorden Magnum Reginae nomen obumbm yne m enten of aanltellings brieven van de order drfagePn het opfthrift: Dux fennna facli, partoaue ** ^oïïrvan ik U fpreek, getuigd, dat verfrhekSsSzerfcheOfficieren, onwaardig het land W k hen heelt zien gebooren worden, en de eeuw iaafin zyèevden ; zich hebben laaten verleiden S dat nieuwe gochellpel , en dat zy geen zwaa^heid gemaakt febben, zich te onttrekken o^p net  4<3 Rapport van oogenblik der beweegingen, welke in de Stad Lvon hebben plaats gehad. Zo wy niet dan gelykfoortise mannen te beftryden hadden, zoude het wel gelul, ken onzer poogingen niet twyffel>ig zyn. Maar laat ons tot gëwigtiger zaaken te rug keereri. De beruchte Gillis, waar van wy geen fpoór hebben kunnen vinden, en die zich reeds hééft Vertoond als ontvanger en uitgeever der fondzen ,gefchikt voor de fchryvers van den post van den Oorlog en der Lo. gographe ; die man zeg ik , Was belast met de tezamenftelling van een corps van 60 man ; en in de maanden van Mei en Juny laatstléden, heeft hy voor dat corps een fomme van 12,000 liv. ontvangen , volgens den inhoud zyner quittantien , want hv heeft er twee, waar uit blykt,dat het zelve voor de verzameling der zestig mannen is, (lias A. N°. 1. van de portefeuille Septeuil.) Dus voorönderfteld dat ieder deezer ondergefchikten, éven eens is gefalarieerd geweest, móeten zv 1200 hv. in 'r jaar, aan traaement gehad hebben. Wat wil dat geheim corps, die boventallige militie beteekenen? a Hier roepen wy tégen Lodewyk Capet, de Conltitutie in, aan den fchyn van welke hy altyd sezeed heeft zich te fchikken. De zelve geeft aan het wetgeevend ligchaam, Titel III. Kap. III. Art. 1 het recht op voorftel van den Koning, het getal' der manfchap en fchépen voor de Land- en Zeemacht, jaarlyks vast te ftellen. Ondertusfchen hadden de wetgeevers geen de minfte kennis,van het beftaan van dit corps; de oprichting van het zelve, was mitsdien een misdaad: Het zelve wierd bezoldigd uit de lyst der burgerlyke uit. gaaven : Het beftaan 'er van bewyst, derhal ven vyandlyke voorneemens. Het is dus beweezen door Hukken, dat men in 't geheim voor rékening van den geweezen Koning, Krygsvolk aannam ; en zo wy geene bewyzen hebben, gelchreeven door de hand der verraaders, dan voor eene compagnie van 60 mannen, is zulks geene réden om te voorönderftellen, dat 'er nimmer meer dan dat is aangenomen geweest. Ik redeneer heel anders, cn ik zeg: de geheime lichting van 60 man, en met meer, zou een geheele onnoodige daad geweest  n u f s. i c ïï E v a l a 2 k. 47 weest zyn, en de moeite niet waardig, om zich blout te ftellen aan de ftrenge ftraf, bevat in het ftraföpleggend wetboek, Art. III der IIlte Afdeehng van den I. Tytel van het a. Deel. De zékerheid van het beftaan dier 60 mannen, getuigd dus, dat 'er wel anderen in het zelvde geval VV D^eze waarheid word bevestigd door het ongeteld £etaï van, aan de Policy gedaane verklaaringen, welke ook door deeze daad bekrachtigd zyn. Wy hebben de zelve alle in eenen band overgelegd,onder N°. 18. letter S., alwaar de zelve genommerd zyn. Daar zyn 'er vier onder, zeer uitgewerkt op dit Artikel. , . , Eene, gequoteerd 29, gemaakt uit naam van de party der Gramliers den 13 July laatstleden ; eene andere gequoteerd, N°. 20. gedateerd den 20fte" van de zelfde maand; de 3Je gequoteerd 47, welke het getal der geflagene Konings - gezmden op zeven of agt honderd brengt, is gedateerd van den 28^» der zelve maand; men leest 'er in, dat de vyanden van het algemeene welzyn fpyt hebben , dat de zo genaamde Sans■ Culottes, zich gisteren opliet kasteel niet vertoond hebben, daar zy levendig zouden doorfchooten zyn geweest. De laatfte van den zeiven dag is gemaakt, uit naam van de twee partyen van ^ïT'kon niet gelooven, dat men twyfelingen kon opdoen over daaden met zo veel zékerheid geftaafd. Ondertusfchen zyn die verklaaringen van alle andere bewyzen ontbloot, aan zommigen als geen voldoende getuigenisfen voorgekómen ; maar zyn zy alle overtuigd geweest, op de vertooning van de quittantien van "Gilles? dit is de eerfte fchakel der kéten ; en alles vloeid zo noodzaakelyk uit deeze daad voort, dat 'er voor het vervolg geen vraag meer zal overfchieten, dan om de bladwyzers te vertoonen. Ook hebben de ongeloovigfte, omtrent de verdienden der verklaaringen aan de Policy gedaan, bekend, dat, in weerwil van het onnut der onderzoekingen van de municipaliteit, zy ondertusfchen gehouden waren 'er vertrouwen in te ftellen , en weezenlyk te gelooven, dat 'er wapenen en krygstoe- rus*  48 RAPPORT" VAN rustingen zyn bewaard geworden, en montuuren ver^ vaardigd voor de oproermaakers. Die daaden zyn bevestigd door de (lukken van band 18 S. genommerd, i, 2, 3, 8, 13, 10, 20, 22, 23, 24, 25, 29, 34, 36, 43, 44, 4y, 47, 49, 5-9, 61 en 63. Men kan met regt tégens deeze verklaaïingen, welke voor bet grootfte gedeelte zeer zonderlinge byzonderheeden bevatten, niets inbrengen dan de nutteloosheid van de navorfching der Policy. Maar gelooft men dat zelfs zonder die navorlchingen te vreezen , de bewaarders der wapenen , krygstoerustingen en montuuren, de onbefchêi* dtnheid zouden gepleegd hebben, deeze voorwerpen aan het oog bloot gefteld te laaten , wanneer de wet de doodftraf tegens hen bepaalde ? Hun zelvsbelang drong hen dus fterk genoeg, en hunne jnftruftien, twyffel daar niet aan, waren omftandig genoeg, om die voorwerpen te bewaaren in plaatzen, waar toe de toegang zeer moeilyk was. Onder de verklaaïingen, is 'er eene, N°. 59. welke voor onbetwistbaar moet doorgaan, te meer om dat de zelve in den eerften opllag, ten laste van niemand fchynt te zyn ; zy is gedateerd 31 July , en houd in, dat zéderd omtrent 3 weeken , op den hoek van het eiland Saint Louis, twee fchépen zyn geladen, met 320 vaten fchaapsvellen, 180 bomben en eene groote menigte kogels. De verklaarders hebben aan het opper-amptmanfchap, een van deeze fchaapsvellen, in een bodemloos vat gevonden, toegezonden, en zy hebben gezegd, dat de fchépen door niemand bewaakt waren. Het is zéker dat die fchépen de krygs-toerustingen, waarvan ik fpreek, in hadden, bet is buiten twyffel dat de zelve aan iemand toebehoorden , en dat die krygs-toerustingen, met oogmerk daar gebracht waren. Ondertusfchen zyn het niet anders dan kwaalyk gezinden, vol ftdutheid, en op ftraffeloosheid lékenende, welke eene fcheepschlading van die natuur konden bevélen ; en het kon mee dan het Hof zyn, 't welk voorwerpen van zulk een groot belang, kon in den loop laaten. Voor het overige waaien zy mogelyk niet aan het geval overgelaaten, misfehien was het in de beraamde voorneemens van aanranding van nut, dat die krygs- toe-  dufriche valaz5. 49 toerustingen ter plaatze waren, alwaar de zelve ge- ZIWieynzoude intusfchen kunnen tégenfpreeken na den dag van den 10, waarin de vrienden van Lodewyk Capet aanvallers geweest zyn , dat uien plans tot aanranding gemaakt hadde? Wy hebben eronderfcneEe opgemerkt, aangehaald in de (tukken, welke wv èeïnventa'rifeert hebben, (zie den i?^, band, lette! S. ftukken 9, 18, 20, 29, 43 f" 5°0 . q Ik ken geen eene betrekking, waarin de dwingeland zyne tegenburgerlyke gevoelens met heeft aan %v ontlnShy zag niemand anders gemeenzaam, dan de vyalde/van het vaderland Ik biede ü ter bezigtiging eene kaart aan van den ingang des kasteelsaan Déprémesnil[gegeeven,5 «wy zyn het niet die ze gemaakt hebben, want zy is getekend door den op'zigter der Thuileries, die 'er van gelyken den naam van Déprémesnil ook heeft op ge- fCKwam*'er iemand van Coblentz, hy wierd in het kasteel gelogeerd : getuige Vioméml (band iB. ftuk qo.f, zelfs Bouiilé, de eerelooze Bouiilé, neert 'er zich In de voorlédene maand July moeten laaten, ^ïi^t/bSStïeiyk den dienst der posten gevonden in de portefeuille van Septeuil, getuigt het. vowSt, 't welk Lodewyk Capet aan de belangens der uiSewékenen , of vyanden van Frankryk gaf., Men eest'er in, dat alle de brieven van den aewe?ze^ »„ daar eens in de week een dag belterad ware ter verzendin ' derFranfche brieven* welke men opende, maarniet las, voor en aleer die van de fronsen of van Tu'rin kwamen: tfOgny lgd hst de zelve op den ontvangst te brengen, (has U. in.. 3-J Wv wisten, voor dat wy de bewyzen fchriftelyk ha£T dat hy W*&"^*£^F™$Ï. iaar 1789 penfioneerde, en zelfs eenige *ranicne iardes,welke hygepenftoneerdheeft,op de femme van foo Svres in 't jaar , zynde gardes van't jaar 179ana hunne afdanking, (Portefeuille Septeuil, b« D. N*. 4 en 5. band 18. S. ftuk 10.) £n  50 RAPPORT VAN 'En by noemde zich Koning der Franfchen! Ja, z< nder twyffel, hy was het, want een Koning is niet anders dan een dwingeland. Gy herinnert U, Burgers myne médegenooten! eene aéie van de uitvoerende magt, getyteld: Afkondiging des Konings, raakende de uitwykingen, gedateerd den 14 Oc1:ober 1791. Ik trek 'er deeze woorden uit als by geval genoomen , want de geheele afkondiging is in de zelvde manier: ,, Dat zy (de Franfchen) weeten ; dat de Koning flegts die voor zyne vrienden zal aanzien, die zich met hem zullen veiëenigen, om de wetten in het Koningryk te handhaaven en te doen eerbiedigen. Eene menigte burgers verhaten hun land en Koning, en brengen by nabuurige natiën de rykdommen, welke de benoodigdhéden van hunne médeburgeren vorderen, — keert dus weder, en laat het hart van uwen Koning, ophouden verfcheurd te worden." Wel nu ! de zelvde man, die daarenboven , het ftraföpleggend wetboek gefan&ioneerd had, heeft te Turin in Mai 1791, een penfioen aan den kamerdienaar van Mevrouw van Artois doen betaalen, voor de belooning van zynen dienst by deeze vrouw ; dit zyn de eigene woorden van het mandaat, (Portefeuille Septeuil lias C. N°. 8.) De zelvde man heeft in de maand February des jaars 1792 , mevrouw Polignac onderfteund , gelyk ook h Vauguyon, en Choifeuil Beaupré, alle drie uitgewékenen, (lias C. N°. 18.) Ondertusfchen waren die onderfteuningen zekerlyk van eenig belang , vermits het bloote aandeel van Choifeul , die zonder twyffel het meest niet gehad heeft, 9,000 livres was, (lias D. N°. 1.) De zelvde man verzékerde maandag den 23 1792, aan de twee zoonen van Artois te Turin , een penfioen van 200,000 livres jaarlyks, tot dat, gelyk de verzékering inhoud , hun vader in hunne bein1 odigdheedens zal kunnen voorzien; en ondertusfchen is de aéte van befchuldiging tegen hunnen vader, gedagteekend den 4january 1792. Hy doet meer: den 13 April hatstléden, geeft hy een mandaat van 16,660 livres, (lias C. N°. 33.) om hun deeze foiume te Turin te doen betaalen. Hy  DUFRICHE V.UAZÉ. $1 Hy doet meer: in weerwil van de wet betrekkelyk tot de uitgewékenen, van den 8 April laatstléden, en in weerwil der oorlogs-verklaaring gedaan den 20 van de zelfde maand; eindelyk in weerwil van de ftrengbèid der ftraffen in het ftraföpleggend wetboek aangekondigd: heeft hy den 7 July laatstléden, aan dien Hamilton, welke op zyne vltigt naar Varennes zich deed zien, eene fomma van 3,000 livres doen geworden, (lias A. N°. 5.) En den i5dei> van de zelfde maand, zend hy eene laatfle gift ten voordeele van eenen uitgewékenen, den bekenden Rochefort: het verdient aanmerking, dat hy, zederd den 20 Maart laatstleeden, tot op den 15 July daar aan volgende, aan Rochefort, tot het beloop van 81,000 livres, heeft doen volgen. Zodanig is het getrouwe tafereel van de misdaaden , waar van de geweczene Koning overtuigd is, door de Hukken, welke aan ons onderzoek onderworpen zyn geweest. Wy twyifelen niet, of men kan in andere vertrouwde Hukken , nieuwe bewyzen en nieuwe daaden vinden ; maar wy moesten ü niet anders onderhouden, dan over de uitkomst van den inventaris, waar mede gy ons belast had. Vertégenwoordigers van het volk! terwyl de omflandigheeden my meer dan wel anderen tot nu toe gedwongen hebben, de misdaaden van Lodewyk Capet op te merken, zy het my vergund eenige denkbeelden over deeze ftoffe te waagen ; zy zyn alle naar de orde van den dag. De Conftitutie van dit ryk, had den perzoon van den Koning onfehendbaar verklaard. Zy had de verantwoordelykheid der Ministers voldoende erkend, om voor de uitvoering der wetten in te Haan. Zonder twyffel was de onfehendbaarheid van den Koning, eene noodzaakelyke inrigting in de alleenheerfching; en het zelve is een doorflaan'd bewys van het gebrek van die regeerings-form , vermits men daar door genoodzaakt is iemand onaf hangelyk van de wetten te erkennen, iemand tegen wien men geene dwangmiddelen kan gebruiken. Maar wat is deeze onfehendbaarheid ? de vraag is zo eigenaartig, dat het my voorkomt, dat men zich niet onttrekken kon, bepaaling van het woord te D 2 gec-  5* RAPPORT ViB geeven: Men heeft het niet gedaan, en ik denk dat hierin meer bedrog dan nalaatigheid gefchuild heeft: waarfchynelyk had men aan den Koning het onfeilbaar recht, om het Ryk om te keeren verkocht; dit is het, 't welk men vooronder ftellen moet, wanneer men de voortreffelyke gaven van zo veele ten uiterften beruchte mannen , welke aan de Conftitutie mede gewerkt hebben, befchouwd. In der daad het was onmoogelyk dat de zelve , wanneer zy de onfehendbaarheid in deezen zin begreepen, welke men thans aan de zelve geeven wil; dat zy niet zouden gezien hebben , dat de veriintwoordelykheid der Ministers , een onvermoogend middel was om de voornémens van den Koning, waar van het verraad zo wel bevestigd is, te keer te gaan. Hem onaangeraakt laatende , kon men , wel is waar,zich meester maaken van eenen hem pasfenden Minister, die door zyne tekening, de orders tégen de wetten aanloopende, zoude bekragtigt hebben, of die door zyne voorbedachte nalaatigheid , (en dit is het zékerst, maar tévens moeilykst middel om zich meester te maaken) de algemeene macht zoude verlamt, en Frankryk aan zyne vyanden overgegeeven hebben. Maar de tyd om de misdaad te ontdekken, de tyd om de zelve "bekend te maaken j om die na te gaan, de tyd om den ichuldigen aan eene noodzaakelyke al te breedvoerige intbuclie te onderwerpen ; al ware dit maar door de menigte en de verwydering der getuigen ; deeze tyd zeg ik. wierd die niet van rampzalige voorüitzigten \ wanneer het hoofd van de uitvoerende magt en van de zamenzweeringe in zynen post voortging te regeeren , en zyne vernietigende voornémens te volgen V lk voel wel dat'het mogelyk was voor der zeiver uitvoering een of meerdere Ministers aan teklaagen, en dat men dus hoop hebben kon de laage Hovelingen vrees aan te jaagen. Ydele hoop! De onfehendbaare man was daar, die hen zeidde, die hen bewees, dat 'er niets meer dan weinige dagen noodig waren om ten einde te geraaker.; dat de vyand in den boezem van het Ryk zyn zoude, veel vroeger dan de inftructie van het proces der getrouweDienaars kon voltooid zyn; dat het'er enkel op aankwam om eenige uuren den ftaat van  DTJFRICHE VALAZÉ. 53 van werkeloosheid uit te rekken , en dat hy ,-eindclvk geholpen door de magt onzer vyanden, waar tegen geen middel zyn zou , wanneer de zelve hun nen intrek in 't midden der van alles ontbloou bur geren zouden hebben, als meester ^f.^^'. L „eza„ herftellen, oproerige hoofden doen neaerSuf en^èn welke zyne Koningsgezinde oogmerker! behulpzaam geweest waren, met rykdom over- laBc!oftens zo wel gegrond, want zo „de r den ftand van den 10 Augustus, ^^g™™^ zvn uitgevoerd geweest, deeze beloftens, zeg ik Xen Sin itaftdie menlchen, welke reeds ove^de omwenteling misnoegd «ren te vertón waren voldoende om hen 't gevaar te doen loopen va» eene geheel bedriegelyke verantwoordelykneid , vooral wanneer men "by hun gewicht nog voegt, de geneigdheid van zo veel Franchen ^hjg ^efwfs'Sehyk die denkwyze van het Hof en den droevigen ftaat, waarin wy zouden gebrag. gorden, te voSrzien. In der daad zy zyn met di ton fthuti begonnen, en zedert niet afgebroken ; ik zl meer zogen: zy duuren nog heden voort, want vs. zou aan'góene andere oorzaak weeten toe te fchryven , de Tegenkantingen , welke ik tégeni de: drin genfte en noodzaakelykfte wetten ^ch zie opdoem % wanneer men zich bevlytigd om de n*1^"^ conventie te verlammen, 't geen ik reeds meermaal £eb aangemerkt, verbeelde ik my de ^voerders van Lodewyk Capet te zien , welke zyne donkere Sorneemens volgen. Intusfchen had die denkwyze S anders tot /rond, dan de onfehendbaarheid van den monarch u/den zin, welken men tégpnwooid g aan dat woord wil geeven: laat ons dus bekennen, Sa? de weldenkende meerderheid van de conftitueerende vergadering, het zelve niet heeft kunnen ver. Sn, en met verdaan heeft,op die volftrekte wyze, waarop men het heden voordoet. Zy geloofde, en dat was eene dwaaling,, dat Frankryk eenen Koning noodig hadde , zy belas» hem dl wetten te doen uitvoeren , en om het ryk_ D 3 ^  54 RAPPORT VAN met ontbloot te laaten van dat hoofd, 't welk av noodzaakelyk geloofde, verklaarde zy het zelve onfchendbaar , ten aanzien der middelen , welke het zelve zou van gebruik maaken, om tot dè uitvoering WfrWedU,eilte ^ome"; dat is gezegd, dat zy gS heeft, dat hy niet zou kunnen ontrust worden? over weezentlyke of voorgewende misflagen betrekkelvk tot de wyze der uitvoering. & "«rcauceiyjc, Alleen binnen deeze bepaaling, viel de onfchend- seeverf Wilf" m>°narCh'j" den ^eest ™Tw5. fe ? w i -gy- eT een onwederfprékelyk bewys van ? het zelve is m de conftitutie zelfs gefchreeven Na de onfchendbaar verklaaring, is de KoniS fn den naam van eerfte burger, gehouden de gehoSamheid aan de wetten te bezweeren: hy is dus niet boven dezelve; memand heeft het voorneemen gehad,hem in d,en hersfenfchimmigen ftreek te plaftzen • bv aldien hy aan de wet onderworpen is , is het hem dus met geoorloofd de zelve te verkrachten- en zvrTe onfehendbaarheid ftrekt zich tot dit harsfenfchïm rmg denkbeeld niet uit, dezelve bepaalc^ zich fen ^JC iieer\ee," geW00n S°ed verftand/ de zelve be- Uit hetgeen ik zo zegge, vloeid van zelvs vonridat mdien Lodewyk Caplt 'ftrafbaar is over iets anders, dan over eene mistasting in de bestrmfdrlpW om den wil der natie uit te 4e en; da zo hv zich* weezenlyk tegen de wetten verzet heeft ; indL hï de zelve daadelyk heeft overtreden honderd wendze van zyne onfehendbaarheid, de SafS misdaad uiet ontgaan kan er Zonder twylTel gelooven zommigen, met *hm d* befluiten , welke ik my voorgefteld heb uit 32 on tieö ftraf der Znfi'ftfS? ' dlG misdeed uit-  DUFRÏCHE VALAZÉ. 55" uitdrukkelyke of volgens de wet gedaane affchaffing» in den kring der burgeren zyn zoude , en gelyk de zelve worden aangeklaagd en beoordeeld, over de misdreven na zyne afltbaffing gepleegd. Zv befluiten daar uit, dat de monarch m geen peval , en uit hoofde van geene misdaaden , hoe groot ook, andere ftraffen dan de onttroonmg kan °nrf btvf'een oogenblik ftil ftaan, om myne amptjrenootén te doen "bemerken, dat dit Artikel ingelast is, als 't ware, om de beste oogmerken te voldoen, maar dat het tévens een ftrik en lokaas, voor de wetgeeving der weldenkendfte wetgeevers was; vermits het zelve Hellingen invoerd, regelregt ftrydig aan de gezonde réde , en welke alle wanorders , waarvan wy de flagtoffers weezen moesten , wem. geVertégenwoordigers van het volk.' leert uit de misflagen van uwe voorgangers, laat U door niemand geleiden , of gy zult het fpoor byster raaken. J£ keer tot het vervolg van myne reden te rug. Ik heb op de tégenwerpmg , weike ik koom by te brengen, en welke men voor overwinnend aunziet, twee antwoorden te geeven. Vooreerst, ken ik tegenwoordig de onttroonmg, waar mede men zo veel op heeft, niet onder den. naam van ftraftè. Het is ongepast de zelve te noemen, vermits het Koningfchap met meer in Frankrvk beftaat. •• <± De misdaaden van Lodewyk Capet, zyn ondertusfchen openbaar ; diferhalven , indien ieder misdaad die blvkt, geftraft moet worden: moet men hem eene andere ftraf aandoen, zodanig als ieder fransen, burger zou geftraft worden; of men moet in tegen.deel verklaaren, dat zyne misdaaden ongeftraft zul- knMaarV wanneer 'er zelfs nog middel was de onftrooning plaats te geeven, zoude zy evenwel de eenige ftraf van den geweezenen koning met zyn kUDaar men de letter der wet inroept, moet men zich oök aan de ietter houden. Maar wat zegt die ? 1 Indien de Koning den eed weigerd, of van oen ! zeiven afwykt, zal hy gehouden worden, van hét  5<5 RAPPORT VAN „ Koningryk afftand gedaan te hebben." Zonder twyffel is de ftraf regtvaardig, voldoende en geè'venrédigd aan de daad. Het volgende Artikel zegt: „ Indien de Koning „ zich aan het hoofd van een leger ftelt, en des- zelfs wapenen tegen de natie voert, zal hy gehou„ den worden, afftand van het Koningfchap gedaan „ 'e hebben." Dit was zekerlyk de eenige redelyke ftraf, welke men in dit geval tégens hem kon vast ftellen , vermits hy in die plaatzen niet bedoeld is ; en de referve, welke het agtfte Artikel inhoud, willende dat men met den vervallen Koning, wegens misdaaden na zyne afzetting bedréven , als met ieder ander burger handelt, zou plaats hebben in het geval, waarin hy 's daags naar zyn gewysde gevat zoude zyn, met de wapenen in de hand, om hem ter dood te veröordeelen. Het zevende Artikel bepaalt daarenboven de afzetting en niets meer, in gevalle de Koning uit het Koningryk vertrokken zynde, niet zoude wederkee«n na eene noodiging, waarin de tyd voor zyne te rug komst bepaald zoude worden. De grondbeginzels welke gy aangenomen hebt, met betrekking tot de uitgewékenen, en de drangredenen welke U het bannisfement als eene onmiddelyke ftraf dier misdaad hebben doen vast ftellen ontflaan my, hier omtrent, in eenige uitweiding te treden : de twee gevallen hebben eene treffende overeenkomst. Maar het zesde Artikel houd in ; dat de Koning wanneer hy zich door geene uitdrukkelyke acte verzet , regens eenen oorlog , tegens de natie , welke op zynen naam zoude ondernomen zyn , gehouden zal worden, van de kroon afftand gedaan te hebben Men wil dat dit Artikel volmaakt Öaat op het <^eval , waarm Lodewyk Capet zich bevind, en men bevind zonder twyffel, dat de ftraf juist na de mis. daad evenrédig is. Ik zal niet herhaalen , hoe ongerymd het tegenwoordig zyn zoude , 't vervallen van den tytelW Koning, welke niet meer beftaat, te noemen ; ik antwoorde door rédenen in de wet zelve vervat vorderende, dat men zich aan de letter der wet hou de! Zy  DUIRICHÏ VALAZÉ. 57 Zy fpreekt de afzetting uit voor den moedwilligen Koning , of den onbeweeglyken vyand van zyn land; "en, in dat geval, is de afzetting voldoende. Maar in gevalle zyne misdaaden, door anderen zyn aangegroeid; indien de vyandelyke Koning werkzaam blyft; indien hy'er andere misdaaden tegens den ftaat byvoegd; zo hy zelve , gelyk Lodewyk Capet, den buiten vyand aanzoekt; indien hy den zeiven ophitst ; indien hy den zeiven, zelfs in het midden van zyne ftaaten zoekt op te wekken ; als dan het geval voor hem door de Conftitutie niet voorzien zynde geweest, kan hy de zelve niet inroepen , hy heeft geen recht te vorderen, dat men zich bepaale hem voor zyne geheele ftraf op te leggen, die geene welke de conftitutie flegts voor de helft zyner misdaaden aangeweezen heeft; hy keert voor het overige tot den gewoonen rang der burgeren te rug. Indien het mogelyk ware , den kring welken ik befchryf te buiten te gaan, zou buiten tegenfpraak de wet met de algemeene rede ftrydig zyn; en het zoude uwen pligt zyn , deeze aanftootelyke tegenftrydigheid te doen verdwynen. Dus , kan de geweezene Koning onder geen een voorwendzel, ooit eene ftraf dan die der afzetting ontgaan. Ik zal niet onderzoeken, welke de natuur deezer ftraffe zyn moet ; deeze taak is my niet opgelegd, en myn hart is afkeerig van de beweegingen, welke het dit denkbeeld inboezemen. Myn geest heeft genoegzaam, en al te langen tyd, gerust op de misdaaden van het menschdom en op de ftraffen, gefchikt om de zelve te kastyden. Alvoorens het drukken van dit Rapport gedecreteerd is, heeft het volgende onderzoek plaats gehad. Barbaroux. 'Er is in het Comité der waakzaamheid van Parys, in uw Comité van algemeene veiligheid, ter greffie van de crimineele regtbank opgerigt door de wet van den 17 Augustus, en in die van het Hooge Nationaale Hof, een zeer groot getal andere ftukken over de verraaderyè'n van Lodewyk D 5 den  5* RAPPORT VAN den XV)>n. ik verzoek dat alle deeze ftukken, zullen worden gefteld in handen van het Comité ter algemeene veiligheid, om 'er het uittrekzel van te maaken; en dat 'er omtrent dit onderwerp, door ons niets gedrukt worde, voor dat dit algemeen Rapport zal gedaan zyn. Sergent. Gy moet U herinneren , dat Petion U van een zeer gewigtig ftuk gel'próken heeft, waarin de Koning protesteerde tegens alle decreeten, welke hy gefanctioneerd had. Men heeft geweeten, dat een der geweezene zegelbewaarders zich eenen geheelen dag, met verfcheidene leden van het Parlement heeft opgeflóten; 'er liep een gerugt, dat die Vergadering tot onderwerp hadde het protest van den Koning, waar van Petion U gefpróken heeft, te regis* treeren, en ter bewaaring te ftellen in de Archieven van het parlement. Ik eisch, dat men de Archieven van het geweezene parlement, doet inventarifeeren. Petion. De aanbrenger welke gy koomt te hooren, heeft U zonder twyffel niets bericht, dan de ftukken ter handen gefteld aan de commisfie van 24. 'Er is een eindeloos getal andere ftukken van veel meer aan* belang, by voorbeeld: de geweezene Koning bevind zich ingewikkeld, in verfcheidene brieven van Choifeul - Gouffier , en van den oproerigen Saillant. Zyne verraaderyën zyn ook beweezen, door verfcheidene ftukken, waar van wy kennis gehad hebben in het proces van Dangremont, die man welke door Lodewyk den XVIde" gekozen was , om een troep moordenaars op de been te brengen. Danton. De eenige vraag is, te weeten, of gy het Rapport van Valazé met de aanmerkingen, welke hy 'er bygevoegd heeft zult laaten drukken. Ik heb gehoord, dat zommige léden zich tégens depubliekmaaking van zyne aanmerkingen verzet ten, en niet willen, dan den druk van het gedeelte, 't welk de daaden inhoud. Ik ben van gedachten, dat gy 't geheel moet drukken. Gy hebt voor het Heelal en voor de na* komelingfchap, het vonnis 't welk gy over eenen meinëedigen en wreedenKoning moet vellen, te regtveerdigen; in zulk eene zaak, moet men de kosten van drukken niet fpaaren ; elke gedachte die ryp voorkomt,*al hield de zelve niets dan een juist denkbeeld in, moet gemeen gemaakt worden. Ge-  DUFRIOHK VALAZÉ. 59 Gewis is de ondervvys-rede van den bericht doender , over de onfehendbaarheid niet vollédig , er zullen vecle gedachten by te voegen zyn. Het zal gemakkelykte bewyzen zyn, dat de volkeren ook onfchendbaar zyn, dat 'er geen contract beftaat zonder wederzydfche verpligting , en dat het>aar is , dat indien de geweezene Koning de Franfche Natte heeft willen fchenden, verraaden en ombrengen, de eeuwige regtvaardighcid vorderd,dat hy veroordeeld zy. f Men juigd toe.) Ik zal my aan geen onryp onderzoek overgeeven, ik zal my bepaalen tot het verzoek van den druk van het Rapport. _ Rabaud. De commisfie van 24, heeft mets anders, dan een gedeeltelyke ontblooting van ftukken gedaan. Wy moeten in tegendeel, een bundel hg. ten hebben. Ik verzoek dat het Rapport van Valazé, in plaats van gedrukt te worden , te rug gezonden zy aan het Comité der waakzaamheid, welke belast is, om ons een algemeen Rapport te doen. Buzot. Het is byzonderlyk in de oogenbhkken, wanneer men het Volk door allerleie foorten van middelen zoekt op te hitzen, dat men het zelve _ niets moet verbergen; het is noodig, dat ieder bengt in de Nationaale Conventie geleezen, gedrukt zy. De Vergadering ordonneerd den druk van t Kapport van Valazé. RAP-  RAPPORT E N ONTWERP van DECREET. AANGEBÓDEN AAN DE NATTONAALE CONVENTIE, IN NAAM VAN HET COMITÉ DER WETCEEVING, DOOR JAN MAILNE, GEDEPUTEERDEN VAN HET DEPARTEMENT VAN HAUTE GARONNE. Den 7 November 1792, bet eerfte jaar der Republiek. Gedrukt en verzonden, door last van de Nationaale Conventie, in de g3 Departementen , en waar van de overzetting in alle taaien tévens gedecreteerd is geworden. K an Lodewyk de XVIde te regt gefteld worden, over de misdaaden, welken men hembetigt tégensden conftitutioneelen throon bedréven te hebben? Door wien moet hy te regt gefteld worden? Zal hy, gelyk ieder ander burger over misdaad van ftaat befchuldigd, voor de gewoone rechtbanken gebragt worden? Zult gy een rechtbank door de ftemhebbende vergaderingen te zamen gefteld, met het regt van hem ""te regt te ftellen, bemagtigen? Is het niet natuurlyker , dat de Nationaale Conventie zelve over hem oordeele ? Is het noodzaakelyk of gefchikt, het oordeel te onderwerpen aan de goedkeuring van alle léden van de Republiek , verzameld in vergaderingen van gemeentens, of in hoofd-vergaderingen. Zie daar de twistredenen , welke uw Comité van wetgeeving , langen tyd en grondig hebben in beweeging gehouden: de eerfte is de eenvouwigfte van allen; en ondertusfchen is zy het, die de rypfte be- faae*  RAPPORT VAN J. MAILHE. 6t handeling verdiend , niet voor U , niet voor die Xe meerderheid van het Franfche volk, die alle §euitgeftrektheid van haare Souvereiniteit geineeten heeft; maar voor het klein getal van hen , oic ia de conftitutie de ftrafteloosheid van Lodewyk den XVIien mouten gelooven in te zien, en de oplosüng van hunne 'twyflelingen verwagten ; maar voor de natie die nog door Koningen geregeerd zyn en welke gy onderrigten moet; maar voor 't Heelal van ?nenschdom dat U befchouwd, 't welk z.ch ontrust tusfchen de nooddruftigheid en vrees om zyne dwingelanden te ftraffen , en 't welk zich mogelyk niet zal bepaalen dan na de gedagten , welke zy van uwe regtvaardigheid hebben zal. \ i. Ik open die conftitutie, welke de oppermacht onder den naam van eiffelyk Koningryk, geheiligd had' ik vinde dat deperzoonvan den Koning onjchendbaar en heilig was; ik vinde, dut, wanneer de Koning den voorgejchreevcn eed niet deed, of wanneer hy dun introk, nadat hy dien gedaan had: dat, wanneer hy Th aan Let hoofd van een léger fieldde, en de mag en ténens de natie keerdde , of wanneer hy zich met door een pleatiee atle verzette tégens zulk eene onderneemingy welke ïn zynen naam wierd uitgevoerd, wanneer hy . na Ut Koningryk verlaaten te hebben, met naar eene, uitnoodiging van het wetgeevend ligchaam , en binnen eene bepaalde tydv er gunning, terug kwam; hy m ieder van die gevallen zou gehouden worden van het Koningr«k afftand gedaan ie hebben. Ik vinde dat de Koning naar den uüd; ukkelyken of wtttelyken afftand , in den rans der burgeren zyn moest, en dat hy zoude kunnen béjchuldigd en te regt gefteld worden,gelyk zy ,over daaden m zynen afftand gepleegd Wil dat zeggen , dat de koning wanneer hy behendig genoeg was, om de gevallen der onttrooning te leur te itellen, ftrafteloos zich aan de allerwoestenfte driften kon overgeeven ? Wil dat zeggen ,_ dat hy zvn conftitutioneel vermoogen, ter omkeering van de conftitutie kon doen dienen? dat wanneer hy na heimelvk benden van vreemde roovers tot zyne hulp eeroepen te hebben, na het bloed van veel duizenden burgeren te hebben vergoten, in zyne onderneemiimen tegen de viyheid kwam te mislukken ; hy *er van ontftagen zoude zyn, voor het verlies van eenen  ÖZ RAPPORT VAN eenen fcepter die hem haatelyk was, om dat die met van yzer was ; en dat de natie, geduurende eenen langen tyd verraaden, en onderdrukt zvnde geweest, wakker wordende, het regt niet zoude hebben , eene daadelyke wraakoeffening te doen zien en een groot voorbeeld aan het Heelal te geeven * Mogelyk was dat de meening van hen, welke die artikelen^ voor den dag bragten, die Lodewyk de XVlde niet zal nalaaten tot zyn voordeel in te roepen. Maar verhaast om zich uit te laaten antwoordden zy niet dan door fyne uitvlugten; z'v zouden fchaamrood geworden zyn door het bekennen dat bet in hunne oogmerken viel, om Lodewyk den AVIden te rug te brengen tot de willekeurige oppermagt, door het aanlokzel van zulk eene fteaffeloosheid, in zommige betrekkingen gelyk aan de Ariftocratie van den Romeinfchen Raad , welke het volk door de veelvuldige benoemingen van opperbevelhebber, tot de (laverny voorbereidde, en welke om daarin voort te gaan , zich inwikkelde in de duistermsien van den nacht en van 't geheim, als of die zKhgt/chaamd luidde, zegt Jean Jacques, eenen mensen boven de wet te ftellen. Laat ons zien welke de beweegrédenen , en het onderwerp der onfehendbaarheid van den Koning geweest zyn ; het is het middel om 'er den waaien zin van te begrypen, en te oordeelen , of deeze tegen de natie zelve kunnen aangekant zyn. Frankryk zeide men, kan zich zonder monarcHe niet ftaande houden, de monarchie niet zonder door onfehendbaarheid omringd te zyn. Byaldien de Koning, door het wetgeevend ligchaam , konde befchuldigd of geoordeeld worden, zoude hy van het zelve afhangelyk zyn; en alsdan zoude het Koning, fchap, of wel haast omgekeerd worden,door dat ligchaam , 't welk zich alle magten aanmatigende bedwingend zoude worden ; of het zelve zou zonder nadruk zyn , zonder werking om de wet te doen uitvoeren ; in allen gevalle zou 'er geene vryheid meer zyn. Het is dus niet voor het belang van den Koning , maar voor het belang zelve der natie , dat de Koning onfehendbaar zyn moet. Men kwam ondertusfchen over een , dat die onfehendbaarheid de vryheid bedreigde; maar men waande  J. MAILHÜ' 63 de de zelve door de verantwoordelykheid der Ministers te herftellen. Zie daar, door welke drogredenen men de natie zocht te verwarren. Wist men niet dat het Koningfchap teSparte,lang beftaan hadde,gelyk by andere volkeren der oudheid, zonder het gevaarlyk ichild van onfehendbaarheid ; dat de Koningen daar onderworpen waren aan de rechtbanken van het volk, dat hunne afhangelykheid, hun oordeel en vonnis wel verre van de vryheid te benadeelen , 'er de fterkfte waarborg voor was? De Franfche Natie wyzer dan de Spartaanen , heeft begonnen het Koninglchap te beftryden, bevoorens onderzocht te hebben, of de Koning onfchuldis of ftrafwaardig was; en zy heeft bereids beweezen , hoe fterk zy belasterd of verraaden was , toen men zeide, dat de eenhoofdige regeeringsforui voor des zelfs magt en aanzien noodzaakelyk ware. Maar laat ons tot de Koninglyke onfehendbaarheid te rug keeren , laat ons terftond opmerken dat de zelve niet volftrekt noodzaakelyk was; zelfs niet met betrekking tot het wetgeevend ligchaam. Inderdaad de conftitutie kondigde de afzetting des Konings aan in het geval , by voorbeeld, wanneer hy zich niet door eene plegtige acte, zou verzet hebben, tégens de onderneemingen van eene magt in zynen naam , tégens de natie beftierd : en een trouwloos Koning kon eene bedriegelyke en onnadrukkelyke tégenkanting vertoonen. . Men moest mitsdien beflisfen, of deeze verzetting daadelyk of geveinsd was. Maar tot dat einde, was het eene duidelyke noodzaakelykheid, het gedrag des Konings te onderzoeken , hem in regtsgeding te brengen en te beöordeelen. In den ftaat waarin dan de zaaken waren, kon dat regt niet coebehooren, dan aan het hoofd van het geconftituëerd gezag. Er waren dus gevallen , waarin de conftitutie de Koninglyke onfehendbaarheid , aan het wetgeevend ligchaam onderfchikte. Had de Koning zich nergens tegen te wapenen , dan tegen het geval der onttrooning ? En was de ftraffeloosheid hem anderzints voor alle foorten van misdaaden of aantlagen verzekerd? Wy hebben het reeds gezegd; volgens de eigene bekentenis van zyne ver-  64 RAPPORT VAH verdedigers, de onfehendbaarheid van den Koning, had voor haar eenig onderwerp het belang der natie, de onderhouding van des zelvs rust en vryheid, en nimmer moest de zelve fcbadelyk zyn , om dat ,de Koning veroordeeld was, om geenen last dan door eenen Minister getekend te moogen doen uitvoeren , en dat de verantwoordelykheid van alle misdaaden van 't bellier, op de hoofden der bewerkers zyn zoude. Had Lodewyk de XVfie,0p die fchaal, de uitvoevoenng van zyne magt gewogen, hy zou het fchynbaar voorwendzel hebben U te zeggen; in alles wat ik gedaan heb , had ik het geluk van de Natie in het oog, ik heb my kunnen bedriegen ; maar het gevoel van myne onfehendbaarheid bemoedigde my, myne denkb^lden over het algemeene welzyn, te beproeven. Ik heb de zelve alle aan myne Agenten onderworpen : ik heb niets belast 't welk het zegel van hunne verantwoordelykheid niet draagt, zie hunne dagboeken: gy moet U dus aan hen alléén houden, om dat zy alleen voor myne dwaalingen moesten in liaan. Wat is het 'er verre van daan, zodanig eene taal te kunnen voeren, by aldien hy de wet gefchonden heelt,welke hem belaste eenen Agent te hebben,die altoos gereed was voor zyne dwaalingen of misdrv. ven te verantwoorden; zo hy het voorregt, 't welk hy door de Natie ontfangen had , tégens de zelve keerde; indien by loofelyk dat bewaarmiddel voor de individueele byzondere en algemeene vryheid, heeft te leur gefteld! Wy voorzagen reeds voor langen tyd, dat men het graf der Natie gereed maakte; maar de handen gebruikt om het te graaven, waren onzigtbaar. Het verraad wandelde op alle de hoofden der burgers, zonder bemerkt te kunnen worden; het Koningdom moest gelyk zyn aan den donder, die flaat, voor dat het weerligt verfchynt. En Lodewyk de XV]de, die om de Natie béter ta bedriegen, zonder verpoozing gewerkt had, om de zuiverde léden van het wetgeevend ligchaam, by de zelve verdagt te maaken ; Lodewyk de XVHe, die in eenen tyd waarin hy zelf geloofd, zo naby te zyn om de vrugten van zyne trouvvloosheeden in te za- me-  j. M AI L H B. 65 j-»„, u^rf-tóe zaai deed weergalmen van zaakt had ! Hy zal zeggen , dat ^ Pe«°on i gefcheiden kon ^^^J^^Vde, r,ngfChail1e d£d« van het beltier, hy het ais par* wegens a le daaderi vai neeleJdaaden. heelt hy van nei ui zamen„iet ^ge^en zo het ^waar n, dathy Y^^. zweeringen belchóren neeit , zjgtbaare van zyne f "ï^teï'fbereik van eene nnTwet ïHSS?^SiS3b^ySS gebreuk op de wet zomer ver natimrlyk en fchiede , was ^gdvk vir alle zodanige mis- deeld »,™i„ twï(fel „ebiedde zulks WWÏ vervuS'eenen dienst der waarheid, wy zouden Saardig zyn, zo wy de «1»• wplke de zelve voorzien had, te beöoraeeien. ïn di'eSve sevaUen, kon het wetgeevend ligchaam  é>6 RAPPORT VAN gevallen, kon het wetgeevend ligchaam zich in geene geregtelyke bedieningen indringen. In dit opzigt, had het zelve mets dan de decreeten van befchuldi' ging in handen; en, wanneer het zelve 'er al een tégens Lodewyk den XVJden, had kunnen uitwerpen , tot welke regtbank zou het wetgeevend ligchaam uit dan gezonden hebben ? De Koning door de conftitutie gelyk gefteld met het wetgeevend ligchaam, was boven alle ander geconftituè'erd gezag. Hv kon dus niet befchuldigd noch beöerdeeld worden, dan door de natie zelve. Maar was het wetgeevend ligchaam dusdanig , door de grondftellingen van die onfehendbaarheid des Konings, gebonden, dat hetzelve in een oogenblik van gevaar, het algemeen welzyn, aan de vrees van de zelve te overtreeden , moest opofferen 2 Moest het die krygsknegten van een bygeloovig volk nabootzen , die aan het hoofd van het vyandelyk léger een rei van dieren ziende , welke dit volk voor heihg hield, niet dorften aanvallen en voor altoos de vryheid van hun vaderland lieten verlooren gaan ? Men vraage de mannen van den 30 Augustus rékenfehap over den dyk, welken zv tégens den ftroom der verraderyën Helden * Men vraage het wetgeevend ligchaam rékenfehap, over de decreeten,die Lodewyk den X VI« was niet dan door de conftitutie Koning, de natie was fouverein zonder conftitutie en zonder Koning. Zy heeft haare fouvereiniteit, niet dan van de natuur, zy kan de zelve geen oogenblik van zich vervreemdenDit eeuwig grondftelzel was in de conftitutie zelve ingeroepen. Maar zou de natie die fouvereiniteit niet van zich vervreemd hebben.itidieazvhad afgezien van £ a " het  68 RAPPORT VAN het recht, om alle de daaden van eenen man, welken zy aan het hoofd van haare beftiering gefteld had, te onderzoeken en te beöordeelen ? Het wetgeevend ligchaam was 'door de conftitutie ook onfchendbaar, onaïbangelyk van den Koning, en van alle ander geconftitueerd gezag. Geen een lid van het zelve, kon crimineel vo.>r de rechtbanken vervolgd worden, zonder dat het zelve, het éoor een uhdrukkelyk decreet belast hadde; maar meent gy, indien du ligchaam deeze onfehendbaarheid en die onafhai gelykheid misbruikt hadde , en dat de natie zich als Uan had opgericht, om het zelve over zyn wargedrag te ondervraagen, dat het volftaan kon met een voorrecht in te roepen , het welk aan het zelve, niet voor zich, maar voor het algemeen belang was toegedaan geweest? De onfehendbaarheid van den Koning, gelyk die van het wetgeevend ligchaam, was gelchikt om de onderneemingen van den een, boVen het gezag van den anderen te voorkómen. Daar van daan moest een évenwigt gebooren worden, 't welk men voorönderfteld hadde noodzaakelyk te zyn tot de handhaaving der vryheid. In gevolge van dit grondbeginzel,en,by aldien de Koning getrouw geweest ware aan zyne phgten, had hy het regt om de magt der natie in te roepen, tégens alle onderneemingen welke zyne onfehendbaarheid zouden bedreigt hebben; maar hoe en onder welk voorwendzel , zou hy zelve voor eene nationaale regtbank geroepen zynde, eene onichendbaarheid kunnen inroepen , welke hem niet dan om de natie te verdédigen was afgeftaan , en waar van hy zich niet z..u bediend hebben, dan om de zelve te onderdrukken? Zo de voorbeelden van het conftitueerend ligchaam , hier iets by het gezag der réden voegën konden , zouden wy U. herinneren , dat de conftitutie in de maand Jury 1791 voltooid was ; dat mdeneerften rang der confthutioneele artikelen, artikel 3 den perzoon des Konings onfchendbaar en heilig verklaarde; dat Lodewyk de XVDe pw. tiglyk alle de artikelen , het een na het ander hadde aangenomen , wanneer hy vertrok met eene overhaasting en eene geheimhouding , welke het vporneemen aankondigden, van zich by de despoo- ten  J. M A I L H E. 09 ten te gaan voegen, die reeds in Frankryk de vryheid bedreigden; dat het conftitueerend ligchaam, hem rékening van zyne vlugt en zyne ontwerpen vraagde ; dat Lodewyk de XVDe antwoordde met aanhaalingen, door zyne fchriften tégengefpróken; dat men dus van weerskanten erkende, dat het conftitueerend ligchaam het regt hadde, Lodewyk den XVI te oordeelen en te ftraffen , er is in der daad voordel gedaan om hem te oordeelen. Zyne medelanders bragtei. het decreet by, betrekkelylc tot de Koninglyke onfehendbaarheid ; zy putteden al hunnen yver en kragten uit om te bewyzen, dat de handhaaving van deeze onfehendbaarheid noodzaakelyk was voor de handhaaving der vryheid; maar pasten deeze be.veegréden en onderwerp met toe , dan op de voorgewende noodzaakelykheid van de uitvoerende magt, onüfnangelyk van het wetgeevend ligchaam te maaken; zy vorderden nooit, dat deeze reeds geheiligde onfehendbaarheid mogte tégen over settelJ worden aan eene vergadering voorzien van. alle de magten der natie: en, hoe zouden zy zich zulk eene bevestiging hebben kunnen veroorlooven , zonder den ftap van het conftitueeren I ligchaam técengefpróken te hebben, 't welk den K wnng te Varennes had doen aanhouden 't welk hem in zyne bedieningen had opgefchort, 't welk hem gelast had in gefchnft te antwoorden op het onderwerp van zyne vlugt , en 't welk geen regt z m gehad hebben eenige van die maatregulen te neemen , indien het zelve niet geoordeeld hadde , dat de onfehendbaarheid van den Koning moest buigen voor de recht, bank der natie. . r ", , , Maar heeft de Nationaale Conventie, Lodewyk den XV1>' niet bereids geltraft, door de afneeming van den conftitutioneelen fcepter? Kan hy aan een tweede oordeel , aan eene tweede ftraf onderworpen Z^Deeze tégenwerping, indien men ze doet, zal niet naauwkeurig zyn. Zo de conftitutie in ftand moest blwen , en dat het wetgeevend ligchaam de onttrooning van Lodewyk den XVUeu, overeenkomttig die afte , welke hem eenen opvolger gaf, had uitgefpróken, zou deeze onttrooning als een ftraf aangezien kunnen worden: ten minften is zéker, dat de £ 2 con»  7Ö RAPPORT VAN conftitutie aan het wetgeevend ligchaam niet veroorloofde , eene andere uit te fpreeken. Maar de natie was door de conftitutioneele aére niet gebonden. Zy heeft het onveranderlyk regtom haare conftitutie te veranderen. Het zy Lodewyk de XVHe fcbuldig of onichuldig geweest is ; de natie had op ieder oogenblik het regt om hem van den throon te doen afklimmen, en in zyne plaats een geheel ander burger te ftellen. Zo hy onfchuldig was , bepaalde het .regt van de natie zich ten zynen opzigte , mee het vermoogen te rug te neemen , 't welk zv hem had toevertrouwd. Maar zo hy fchuldig was, zo hy haar dwong op te ftaan, om den loop der onderdrukking te ftuiten, was het niet genoeo- dat hv de kroon verloor : hy moest bovendien de ftraf op zyne misdryven of aanfiagen pasfende ondergaan. Wat heelt de natie hier omtrent gedaan V Zy heeft haare vertegenwoordigers gelast eene geheele nieuwe conftitutie te bouwen. Bekleed met haare magt, hebt gy niet gezegt, dat Lodewyk de XVHe onwaardig ware Loning te zyn; maar gy hebt gezegt dat er geen Loning meer in Frankryk zoude zyn. Het is niet om dat Lodewyk de XVÏ* ftraf baar was, dat gy het Koningfchap hebt afgefchali; maar om dat gy overtuigd zyt, dat 'er geen vryheid zonder gelykheid is, en geen gelykheid zonder Republiek. Gy hebt dus Lodewyk den XVHen noch geoordeeld noch geftraft ;gy hebt zelfs daar in on zynen T zalU zelfs de moogelykheid, vanLodevyk denXVHen tot eene ftraf te veröordeelenbetwisten; men zal U de verklaaring der regten herinneren; men zal U zeggen, dat niemand gejiraft kan worden dan uit kragt van eene voor het bejtaan der misdaad setnaakte, verkondigae en wettiglyk toegepaste wet: niert zal U vraagen , waar is de wet welke op de misdaaden , waar méde Lodewyk de XVI< Augustus, de Natie tot in het heiligdom haarer wetten bedreigde 1 hoort gy niet in den grond van uw hart de (tem der burgeren weergalmen, die voor het Kasteel der Thuileries omkwamen , en de uitvaaringen van zo veele andere nieuwe Deciusfen (2), die, zich voor het Va- (1) Kannibalen of Karaïben , een volk dat eertyds de Antillifche eilanden btwoonde , het at de gevangenen die het in den oorlog maakte op, na hen drie dagen te hebben doen vasten; en was ook zonder Godsdienst. Ziet Rochefort, Rekt. des Antilies Voyages d'Oviedo et U'henera. (2) Het eeflagt van de Deciusfen was zeer sarzienelyk !e Romen, Het heeft verfcheidene Burgemeesteren en andere groo-  j. M A I L H E. 77 „orden mee >n » S » ge o „ djt djc met alle de na«en ^ eflachten zich om U woordige en tM*°me°°ce<* fülzwygend ongeduld \éneVrfat gy heTSeeïen zoudf, of hy, die afwagten, dat gy ■ t de wetten te doen oorfpronkclyk is be ast gew. kunneQ uitvoeren, z»ch ooit on^/maakten . of de "^hSdïïïrheiS van den Koning, het regt is om °n fiïlt de burgers en maatlchappyën te onderongeftrait de nurgc f Monarch een S'iT "wiet" £& S moet zégenen , of een Oou is , w'i-ii -.pn m0et ftraffen? mTuh] Xvk d?&S £ beoordeelbaar, hy kan ■ ü: ^d Jtt over de misdaaden op den conftigeöordeeld ™^^^"7t« door wien en hoe tutioneelen throon gepiet , hem voor de moet hy geoordeeld ;r^oonging zenden , of iegtba,n> d^plaaÏÏn dSr de misdaaden gepleegd voor die der Plaauen a ^ com d zyn I Zy , f 'e dee,gld ^bben , zeiden dat LodeWelgdeV ivS°f en voorregt hoe genaamd meer wyk de Avi J£c' , conltitut oneele onfchendhebben moet Om^dat de■ cojn ^ ^ baarheid, Cvoegden zy er^oyj waafom ^ ligC\Zegbu ger onderTcheiden worden , het zy van andere burgers ui beö0rdeeling, het zy omtrent de marer van^zyne antwoordde, °,Tneile de"d adefy Kaande regtbanken door de dat alle de oaaoeiy weest; dat het uitwerk¬ ende ^fiabïrheid van'den Koning, juist zel n 2nn? neeneder geconftitueerde magten geöorwas van door geene aei g onfchendbaardeeld te bunnen wo.den , dat a ^ ^ Se aSéndttVr0egt Lodewyk den XV»» «oote -nnen^ • ^ =-^n^ V^erS gen , door dien zy zien ter zoenóffer ver- aan de onderaardde^ leoWen, en *o bet leven neten. » «s  ?8 RAPPORT VAM wegens conltitutioneele misdryven te onderzoeken • en dat het, by gevolg noodig is , of dat de Nationaale Conventie zelve over deeze misdryven uitfpraak doe, ol dat zy deeze zende tot eene regtbank door de geheele natie te zamen gefteld. Als dan heeft de commisfie niet meer blyven wikken of twyffelen dan omtrent deeze twee laatfte voorftellingen. Zy die niet wilden, dat de nationaale convertie zelve Lodewyk den XVlJcn beöordeeldde, hebben eenen voorflag aangeboden , welken langen tyd tegengesproken is geweest. Volgens dien voorflag , zou de nationaale conventie de bediening van beledigden der aanklaaging uitvoeren. Zy zou zes van haare leden benoemen, waar van 'er twee by haar de bedieningen van debeftierders der beêedigden zouden vervullen, en vier zouden de befchuldiging vervolgen , by aldien de zelve toegelaaten ware Lodewyk de XVDe, zou voor de balje bf worden. De twee beftierders zouden de hoofden der befchuldiging in zyne tegenwoordigheid vertonnen, de ftukken ontleden, en de acte'er van aanbieden! welke er moet uit voortkomen. Lodewyk de XVh'e zou , of in eigen perzoon , of door de raadslieden welke hem zouden byftaan, alles mogen ze^-ren, 't welk hy tot zyne verdediging dienftig zoude oordeelen ; vervolgens zou de vergadering de befchuldiging toeftaan of van de hand wyzen. Indien de befchuldiging aangenomen ware, zouden de vier léden der Conventie beftemd om de bedieningen der groote gevolmagtigden waar te neemen, de befchuldiging voor eene regtbanken eenen beêedigden voortzetten, welke beide zouden te zamen gefteld worden, op de volgende wyze De verkiesbaare vergaderingen zouden , "in ieder Departement, twee burgers belast om de bedienin. gen van den gezwoornen waar te neemen , benoemen- De lyst van róö beêedigden zou Lodcwvk den AVl-en aangebóden worden, die het vermoogen zou hebben, er g3 van te weigeren. Indien hy van dit vermoogen geen gebruik maakte, zon de vermindering , ten getalie van 33 , door het lot «efchieden. fc De  J. MAILEE. 79 De regtbank zou uit twaalf regters , onder de oréfidenten (voorzitters) van de crimineele regtbanken der 83 départementen by loting getrokken, te zamen gefteld worden. De beëedigde zou zyne betuigmg aan de volftrekte meerderheid der ftemmen geeven. De regtbank zou de ftraf toepasfen. Men zou het geval van partyfchap moeten voorzien. De commisfie heeft dit voorftel verworpen , en heeft den voorkeur gegeeven aan dit, om Lodewyk den XVIJen door de Conventie zelve te doen beöordeelen. Maar hoe moet zy hem beöordeelen? men heeft aan de commisfie eene wyze voorgefteld, die ftrekt om in de Nationaale Conventie , de onderfcheidene formen door de wet ter beöordeeling van befchuldigden opgegeeven , te brengen. Volgens deeze wyze, zou men terftond, door middel van het lot, moeten benoemen die der gedeputeerden* welke de bedieningen der beftierders van den beêedigden ter befchuldiging , de bedieningen van de publieke befchuldigers en deeze der regters zouden moeten vervullen. Vervolgens, zouden de overige léden der Conventie, door middel van het lot, geplaatst worden, of in het beëedigde van be. fchuidio-ing, of in het beëedigde van beöordeeling. Deeze wyze heeft geene andere verdienfte , dan die om voor den befchuldigden te ontwyken, dat 'er geene zelfde perzoonen twee onderfcheiden bedieningen , in den loop van zyn proces, uitöeftenende, gevonden worden. _ Maar is het waar dat de Nationaale Conventie, indien zy zich bepaald om zelve Lodewyk den XVI^n te beöordeelen , zich moet onderwerpen aan de op crimineele proceduuren voorgefchreeven formen? Men verwyt aan het parlement van Lngeland de formen gefchondente hebben; maar, in ditopzigt, verftaat men zich in 't algemeen niet; en het is eene wézentlyke zaak dat wy onze gedagten op dit beroemd ^r,Voor onze vyanden, een last zoude zyn in alle betrekkingen. Burgers, het is door het neémen van deezen maatrégel, dat wy het maaken van een verfchrikkelyk pleydooi zullen ontwyken, 't welk veel al te langen tyd zal duuren , en zeer verdrietige gevolgen kan hebben. Het is door hec neemen van deezen maatrégel; dat wy zullen zéker zyn van eene algemeene goedkeuring te hebben , en van die door de Vervulling onzer plichten verdient te hebben : het is eindelyk door het neémen van den zeiven , dat' Wy waarlyk zullen groot zyn, waarlyk waardig om vertegenwoordigers te zyn van een volk , 't welk voor'altyd vry en edelmoedig wil zyn (i). By gevolg éisch ik de voorafgaande vraag , op het ontwerp van het Comité, en ik ftél het volgende decreet voor: De (i) Hoedanig de wyze, van Lodewyk den XVU' n te oordeelen, zyn ma? , zullen 'er verfcheidene maanden noodig zyn, voor dat men de beöordeeling zal kunnen uitfpreeken en uitvoeren. Geduurende al dien tyd, zullen 'er in de maatfchappy, onöpboudelyke en mogelyk gevaarlyke beweegingen zyn. Wy kunnen ze vermyden , door het neémen van eenen maatrégel met alle grondbeginzelen overesnkomende, die morgen ter uitvoering kan eefteld worden , en geen eeue foort van zwaarigheid voordek, G4  tC4 GïfoïuH vAvr De nationaale conventie in overweeging neemende , dat Lodewyk de XVI> , lafhartig verfcheidene valfche eeden heeft gedaan ; dat hy de franfche natie , door de allerzwaarfte trouwlooshéden heeft verraaden ; dat hy het ontwerp gemaakt hadde , om de zelve onder het juk der willekeurige overheerfching te brengen ; dat hy ten dien einde , tégen haar een gedeelte van Europa heeft opgeruit, dat hy het gemunt geld van Vrankryk, aan de vyanden die zelfs zich tégen het zelve ryk verzameld en gewapend hadden, heeft doen overgaan ; dat hy door ftipte orders ménige duizenden van burgers heeft doen ombrengen , die ten zynen opzichte geene andere misdaaden begaan hadden , dan het beminnen van de vryheid, en van hun vaderland, ln overweeging ncemende, dat de ftrenge rechtvaerdigheid mogelyk zoude vorderen van Lodewyk den XVIJen , de ftraf aan zyne misdaaden verfchuldigd , op een fchavot te doen boeten ; maar dat , inoien de franfche natie hem nog wel genade wil bewyzen , zy het onwederfprékelyk recht heeft van hem gevangen te houden , gelyk eenen vyand, die met de wapens in de hand overwonnen is, zy kan hem, van gelyken uit, haar gebied iaagen, gelyk een boos en gevaarlyk mensch, onwaardig zynde, deel te hebben aan de voordeden van zyn maatfehappdyk verdrag. In overwéging neemende, dat eene ftraf, fchoon rechtvaerdig in haare toepasfing, niet moet opgelegd worden, dan wanneer zy kan dienftig zyn voor het belang der^ maatfchappy; dat de dood van Lodewyk den XVIJeu, aan net publiek van geen nut hoe genaamd zyn kan , dat de franfchen , zq door hunne grondbeginzelen als door de oneindige middelen van hunne landftreek al te magtig zyn om van Lodewyk den XVIJen, en van a]le wfjiekeuriee overheerfchers der wereld, ooit ten onder gebraet te kunnen worden. 6 * Eindelyk in overwéging neemende, dat het aan de harten van alle franfchen eigen is, van edelmoedig te zyn , zelfs t«* en hunne ailerwreedfte vyanden, decreteert, het volgende;  DEN BORGER MORISSON. 10J ARTIKEL I. T ndewvk de XVI- , is voor eeuwig gebannen mi^et rechtsgebied der' Franfche Républiek. II. Bvaldien Lodewyk de XVt^i na zyne wegjaaging uit Vrankryk, op het grondgebied van het zelve te rug komt, zal hy met den dood geftraft worden. In dit geval wordt 'er aan alle burgers bevólen, van hem fan te vallen als vyand , en zal eene vergelding betaald worden van 500,000 hv. aan den geenen , die hem op het Franfche grondgebied aangevallen hebbende, zal bewyzen dat hy hem door zyne Hagen heeft doen omkomen. üh Het tégenwoordig decreet zal verzonden worden, aan de verfcheidene mogendhéden van Europa , met welke wy ftaatkundige of onderhandelende betrekkingen onderhouden. C$ GE-  GEVOELEN VAN DEN BURGER SAINT JÜST, GEDEPUTEERDEN VAN HET DÉPARTEMENT VAN L'AISNE, BETREFFENDE DE BEÖORDEELING VAN LODEWYK DEN XVIden. Zitting van den 13 November 1792 , het eerfte jaarder Franfche Republiek. Gedrukt door order van de nationaale Conventie. burgers! Ik onderneem te bewyzen, dat de Koning kan geoordeeld worden, dat het gevoelen van Morisfon, 't welk de onfehendbaarheid bewaart, en dat van het Comité, 't welk begeert dat men hem als burger oordeele, gelykelyk valsch zyn; en dat de Koning moet geóórdeeld worden volgens grondbeginzelen, welke noch tot het één noch tot het ander behooren. Het Comité der wetgeeving, 't welk U, op eene zeer gezonde wyze, van de ydele onfehendbaarheid des Konings, en van de grondfpreuken der eeuwige rechtvaerdigheid heeft gefpróken ; heeft U , zo my toefchynt, alle de gevolgen van deeze grondbeginzelen niet ontdekt; in dier voegen, dat het ontwerp van decreet, 't welk het U heeft aangeboden , 'er niet uit voortfpruit, en , om zo te zeggen, der zeiver fap verliest. Het eenige doel van het Comité was om U te overréden , dat de Koning moest geoordeeld worden als eenvoudig burger; en ik , ik zeg dat de Koning moet geoordeeld worden als vyand, dat wy minder moeite hebben om hem te oordeelen , dan  GEVOELEN VAN DEN BURGER SAINT JUST. IO? dan om hem te bevechten , en dat de Koning als een niets zynde in het verdrag , 't welk de franfchen verëenigt, de manieren van procedeeren hier niet in de burgerlyke wet, maar in de wet van het recht der volken zyn. By gebrek van deeze onderfcheidingen , is men op wyzen (fijrmes) zonder grondbeginzelen gevallen , die den Koning tot de itraffeloosbeid zouden geleiden, al te langen tyd de oogen op hem vestigen , of op zyne beöordeeling eene vlek van onrechtvaerdige of overtollige geitrengheid laaten. Ik heb dikwils befpeurt , dat de valfche maatrégelen van voorzigtigheid, de langzaamheid en de afgetrokkenheid, hier waare onvoorzigtighéden waren; en na die, welke het tydftip van ons wetten te geeven vertraagt, zouden deeze de rampfpoedigfte zyn , die ons met den Koning zouden doen draalen. Mogelyk zullen de menfchen , zo verre van onze vooröordeelen verwyderd zynde , als wy van die der Vandaalen, zich eens verwonderen.over de onbefchaafdheid van eene eeuw, waarin het oordeelen van eenen dwingeland iets godsdienftigs was; waarin het volk, 't welk eenen geweldenaar te beöordeelen hadt, den zei ven tot den rang der burgeren verhefte, voor en aleer zyne misdaaden te onderzoeken, en veel eer dat géén overdacht wat men van hem zeggen zou, dan dat wat men te doen had , met eenen 'misdaadigen van 'de laagtte clasfe der menschheid, ik wil zeggen van deeze der onderdrukkers, en maakte om zo te fpreeken, dus doende, eenen martelaar van zynen hoogmoed. Men zal zich eens verwonderen, dat men in de agttiende eeuw minder gevorderd was, dan ten tyde van Céfar : daar is de dwingeland opgeofferd! geweest in de volle raadsvergadering, zonder ande^ re wyzen van rechten, dan dertig dolksteéken, en zonder eene andere wet dan de vryheid van Romen. En héden maakt men het proces, met eerbied op, van eenen man, moorder van een volk, op heeter d;-ad gevat, met de hand in het misdaadig vergooien* bloed! De zelve mannen , welke Lodewyk gaan oordcelen , hebben eene Républiek te vestigen : dee£.e , welke eenig belang aan de recluvaerdige kas- ty-  ic8 gevoelen van tyding van eenen Koning hegten , zullen nimm«r eene Républiek vestigen. De fynheid van geest en van karakter is, onder ons. eene groote hinderpaal voor de vryheid; men verfiert alle dwaalingen, tn meerendeels is de waarheid niet anders, dan de verleiding van onzen fmaak. Uw Comité der wetgecving, geeft 'er U een voorbeeld van in het rapport, 't welk U is voorgelézen geworden. Morisfon geeft 'er U" een meer doorflaande van: de vryheid, de fouvereiniteit der natiën , zyn voor zyne oogen eene vast gefielde zaak. Men heeft grondiégelen gefteld , en men heelt hunne natuurlykfte gevolgen verwaarloost. Sedert het rapport, heeft 'er zich eene zékere twyffelaci tigheid vertoond. Ieder een nadert het proces des Konings ,' met zyne byzondere inzichten : de eem ichynen te vreezen van den last hunner oi.verlc! r^kkenheid langer te draagen , de andere heboen de alleenheeriching niet afgedaan : ueeze vri ezen een voorbeeld van deugd, Vwelk een band van den algemeenen geest en eenigheid , in de Republiek zou zyn ; geéne hebben geene kragt. l)e twisten , de trouwlooshéden , de boosheid e> de gramlchap, die zich beurtelings vertoonen, zyn of een verftandige breidel, voor de vlugt der verza melde kracht, welke wy noodig heoben . of zyn het téken der onmagt van den menlchelyken geest. Derhalven moeten wy moedig tot ons doel naderen, en zo wy eene Républiek begeeren, tiaar in zeer ernftelyk voortgaan. Laaten wy ons allen, met geftrengheid, zelfs zal ik zeggen, met woede, beöordeelen ; laaten wy niet denken, dan om de kragt des volks en der vryheid te matigen., terwyl toen den gemeenen vyt.nd naauwlyks befchuldigd , en dat een ieder, of van zwakheid vervuld, of aan de misdaad verpand, zich toetze, voor het Haan van den eerften flair. Wy zoeken de vryheid, en wy maaken ons flaaven de een van den anderen! Wy zoeken de natuur, en wy leeven gewapend als woedende wilden ! Wy willen de Républiek , de onafhangelykheid en de eenigheid ; en wy verdeelen ons , en ipaaren eenen dwingeland! 6 burgers , indien het Romeinfche volk , na zes hon-  DEN BORGER SAINT JÜST. 109 honderd jaaren van deugd, en haat tégens de koninsen ; indien Groot-Brittanmen , na den dood van, Cromwel, in weerwil van zyne kracht, de koningen zag herbooren worden ; wat moeten de goede burgers vrienden der vryheid onder ons niet vreezen, door den byl in onze handen te zien beeven en een volk , van den eerlten dag zyner vryheid af, de herinnering van zyne kétenen te zien eerbiedigen! wat voor Republiek wilt gy oprichten , in 't midden van onze byzondere ftryden, en onze algemeene zwakhéden? : : ^ .£ 'Men fchynt eene wet te zoeken, die het (traliën van den Koning toelaat; maar, zo 'er, in de wyze van regeeren,welke wy koomen te verlaaten,een onfchendbaar mensen ware, was hy het, m deezen zin aefpróken, voor ieder burger; maar van het volk tot den Koning , ken ik geene natuurlyke betrekking meer Het kan gebeuren, dat eene natie de bepaalde voorwaarden van een maatlchappelyk verdrag onderling verdraagende, zyne regeerings perfoonen met een karakter omgeeft, t welk bekwaam is om alle rechten te doen eerbiedigen , en ieder een te verplichten ; maar dit karakter ten voor* deele van het volk, en zonder waarborg tégen het volk zynde, mag men zich nooit tégen het zelve wapenen, met een karakter 't welk hst geelt en te rua neemt mar zyn welgevallen. De burgers verbinden zich door het verdrag, de Souverein verbindt zich niet, of anders zou de Vorst geenen rechte- hebben , en een dwingeland weezen. Dus , fpreidt zich de onfehendbaarheid van Lodewyk met uit , tot aan de overzyde van zyne misdaad en tégenkanting: of zo men hem na de zelve onfchendbaar oordeelde, zelf zo men dit ter onderzoeking Heides zou'er uit voortvloeien, burgers,dat hy niet zoude hebben kunnen afgezet worden , en dat hy het vermogen zoude gehad hebben van ons te verdrukken, onder de verantwoordelykheid des volks. Het verbond is eene geflotene onderhandeling tusfchen de burgers, en met met de regeering: in een verdra^ waar in men zich niet verplicht heeft,is men als eerf niets! By gevolg kan Lodewyk, die zich niet verplicht hadde, niet burgerlyk geoordeeld worden; want dit verdrag was zodanig onderdrukkend, dat nee  lïO GEVOELEN VAN het de burgers verplichtte en niet den Koning: een dusdanig contract was, noodzaakelyk, van geener waarde, want van dat geen wat in zéde en natuur de bevestiging mist, is 'er niets wettig. Behalven deeze beweegrédenen, die U allen overhaalen, om Lodewyk 'niet als burger maar als wederfpannigen te beöordeelen, welk recht zou hy inroepen om burgerlyk geoordeeld te worden, de verbintenis die wy met hem aangegaan hadden, wanneer het 'blykt dathyde eenigfte , welke hy omtrent ons aangegaan had, deeze namenlyk van ons te befchermen ,gefchonden heeft? welke laaste daad van dwingelandy zou het weezen, van te begeéren geoordeeld te worden door de wetten welken hy zelf vernietigd heeft? En, burgers, byaldien wy hem inwilligden van hem burgerlyk te oordeelen; dat is te zeggen, volgens de wetten, dat is te zeggen , als burger; op dien tytel zou hy ons en het volk zeiven oordeelen. Voor my, ik zie geenen middenweg:deezemensch moet of regeéren oflfterven. Hy zal U bewyzen dat hy al wat hy gedaan heeft, heeft gedaan om het pand 't welk hem aanvertrouwd was te handhaaven; want, door U met hem in dit onderzoek te wikkelen , kunt gy hem geen rékenfehap vraagen van zyne verborgene kwaadheid: hy zal U verliezen in den gebrekkigen cirkel, welken gy zelf trekt om hem te befchuldigen. Burgers, zo boeijen zich de onderdrukte volkeren , met onverbreékelyke kétenen op den naam van hunnen wil, door den eerbied van hunnen eigenen hoogmoed; terwyl de zédekunde en de nuttigheid de eenigfte régel der wetten behoorde te zyn; van gelyken, door den prys-welken men in zyne dwaalingen ftelt, houdt men zich op, met de zelve te beftryden, in plaats van regt op de vryheid aan te gaan. Welk pleidooi wilt gy opmaaken, welk onderzoek wilt gy doen van de onderneémingen en verderffelyhe vöorneémens des Konings ? Op 't oogenblik na dat gy hein erkend hebt niet onfchendbaar te zyn voor den Souverein, en vervolgens wanneer zyne misdaaden overal met het bloed des volks gefchreéven zyn; wanneer het bloed van uwe veruédigers, tot onder uwe voeten, (om zo te zeggen,jgeftroomd heeft,  PEN BURCE* SAINT J V S T. III heeft en tot op dit beeld van Brutus, dat men den» Koningniet eerbiedige. Hy onderdrukte een vry volk; hv verklaarde zicbals vyand van hetzelve;hy misbruik1 de wetten: hy moet fterven om de rust des volks te verzékeren, om dat het in zyne bedoelingen was het volk neder te vellen tot verzékering van de zyne. Llethv voor den ftryd niet de troepen demonftering doenVWam hy niet de vlucht,in plaats van de zelve i. f S te beletten? Wat deedt hy om de woedf^ folSaS^e wéderhoudenfMen ftelt ü SSoïTSm hem als burger te oordeelen, tetwyl gy bekent dat hy geen burger was, en dat hy, in de plaats van bef volk te beWden,, niet anders deedt, S het volk aan zich zeiven opofferen. Ik 7al meer zeggen: dat ts, dat eene door den Koning aangenómlne conftitutie de burgers niet verpKtte; zelfs, voor zyne misdaad,.hadden zy het recht, van hem te bannen en weg tejaagen. Lenen Koning als eenen burger oordeelen, dit woord zal de. koele nakomelingfchap verwonderen. Oordeelen, dat is, de wet toepasfen. Eene wet is eene overeenkomst der rechtvaerdigheid: welke overeenkomst der rechtvaerdigheid is 'er dan tusfchen demenschheid en de Koningen? wat gemeenfchap is er tusfchen Lodewyk en het franfche volk, om hem , na zvne verraadery te fpaaren? .... ï>aar beftaat nog zulk eene edelmoedige ziel, welke,op eenen anderen tyd, zeggen zou, dat eenen Koning proces moet aangedaan worden, met voor de misdaaden van zyne beftiering, maar voor demisdaad van Koning reweest te zyn, want niets ter wereld kan dit dwanglebruik wettigen; en het Koningfchap, met welke beiruicheling, met welke overeenkoomingen het zelve zich ook omwinden mag, is eene eeuwige misdaad,téeens welke ieder mensch het recht heeft van 'er téeen op te ftaan en 'er zich tegen te wapenen; het is een van deeze aanvallen, welke eene verblinding, zelfs van een geheel volk, niet zou kunnen rechtvaerdigen: dit volk is misdaadig tégens de natuur door het voorbeeld 't welk het heeft gegeeven ; en -11e menfchen behouden van zich zeiven den geheimen last, om de willekeurige overheerfching te vernietigen in alle landen. . Men kan niet J'ehuldsiQOs regéren: de gekheid daar «* * van  Jia CEVOELENVAN van is te klaarblykelyk. Ieder Koning is een wéderfpanneling en een geweldige bezitter. De Koningen zelve , behandelden die, de zo genaamde verweldigers van hun gezag, anders? deedt men de mémorie van Cromwel niet proces aan ? en zéker Cromwel was geen meerder verweldigerdan Karei de lfte; want wanneer een volk laf genoeg is om zich door dwingelanden te laaten overheerfchen, is de overheerfching het recht van den eerst gekoomenen, en de zelve is niet heiliger noch wèttiger op het hoofd van den eenen dan op dat van den anderen. Ziet, daar de bedenkingen , welke een edelmoedig en republikeinsch volk, in de beöordeeling van ee^ nen Koning, niet moet vergèeten. Men zegt ons dat de Koning, door eene rechtbank, moet geoordeeld worden, gelyk de andere burgers... Maar de rechtbanken zyn niet aangefteld dan voor de léden van de Stad; en ik begi^yp niet, door welke vergéting van grondbeginzelen der maatfchappclyke infteilingen, eene rechtbank recnter zou zyn, tuslchen eenen Koning en den Souverein ; hoe eene rechtbank het vermoogen zou hebben van aan het Vaderland eenen meester te rug te geeven , en deezen vry $e fpreéken; en op welke wyze de algemeene wil voor eene rechtbank zou gedagvaard worden. Men zal U zeggen dat het oordeel zal bekrachtigd worden door het volk; maar by aldien het volk het oordeel bekrachtigd, waarom zou het niet oordeelen? indien wy al het zwakke van deeze denkbeelden niet gevoelden, zouden wy flaaven zyn, welke wyze van regeéring wy ook mogten aanneemen; de Souverein zou daar nooit op zyne plaats zyn, noch de regeering op de zyne, en het volk zou zonder waarborg zyn tégens de onderdrukking. Burgers , de recntbank , welke Lodewyk moet oordeelen , is geene gerechtelyke rechtbank: het is een raad, het is het volk, gy zyt het; en de wetten, welken wy te volgen hebben, zyn die van het recht der volken. Gy zyt het, die Lodewyk moet oordeelen , maar gy kunt ten zynen opzichte niet een gerechtelyk hof, een gezwoorene en bei'chuldiger zyn ; deeze burgerlyke wyze van oor- dee-  B I a BORGER SAINT J U S T. M3 aeelen zou de £orVz«^ kunnen geoordeeld ^f^S deling o^e^^^ daad, geen burger , "y*"'1 misdaad, s hy hec wapenen niet ^^Sf 5 van'de recht"^TeSelve zoudgy'e?eenen burger van kunvaerdigheid zelve.' ,r„^öoraeelen?zo dra een man nen maaken, om ']e™/^e,r^^em uit ons midden te misdaadig is, verliest hy ^rhemm lk bannen,zyn^.bunrge"^Sgn zynef misdaad,het zei dat Lodewyk doo. het P'egen flf« ve zoude kunnen bfrg.r ftand van zaaken? Furona de techtvaer- Burgers,zo gy jaloers zyt datEur°P» ü het zulke diaheid van uw oordeel bewondere,aaii y ï&idb^nze^^ |e, welke U het comité der w"gJ{°S ^ heid zyn. den juist een gedenkftuk van on"^«nd;ShuicneDe pleitwyzen,in het Pleid.°° ' laryfmen zal Ü oordeelen volgens uwe gront ° fk zal nooit uit het oog verliezen' ^ fe de» Y » door welke men den ^«6»^??'^ zal zyn, met die door weJfkpn^n/4nefiit uw oordeel richten. De befchouwende kennis van dit ^ zal de zelve zyn met de^ vatvuwe ov e be> en de maatrégd van 1 V^S^ van uwe vryheid öordeeling, zal ook de maatregel va in de conftitutie zyn. Koning niet te Ik herhaale het: men ve™ag j-nen t na oordeelen ^*^,j^Kft tJ dit die van de ftad. De bf^c.nctfX.hielvk in zyne ziel ge- zegd i maar dit denkbeeld is e lchieiyk ^^^ Daar (torven-, hy heeft 'er d^Xn a omTarquinius, niets was niets in de wetten van Nui^r0'?d1en1Ttante beöorZ de wetten van Engeland om.K^rf ^Vecht der voldeden: men oordeelde hen w^ ^htd ken; men keerde geweld met. #wtto, daaf •enen vreemdeling, eenen vyand, te rug. ^ n  I:4 GEVOEL SN VAN dat géén wat deeze verrichtingen wettigde, en niet de nuttelooze wyzen van rechtsplegingen , die niéts voor grondbeginzel hebben dan de toeftemming van den burger, door het verdrag. Men zal my nooit mynen byzonderen wil zien ftellen tégen den wil van allen. Ik zal dat ^eéne willen 't welk het franfche volk, of de meerderheid van zyne vertégenwoordigers zal willen ; maar terwyl myne byzondere wil een gedeelte is van de wet welke nog niet gemaakt is , zo verklaare ik mv hier open i Iyk. Het is niet genoeg, met te zeggen, dat het tot de orde der eeuwige rechtvaerdigheid behoore, dat da Souvereimteit onafhanglyk zy van de tegenwoordige wyze van regeering, en dan 'er dit gevolg uit te trekken, dat de Koning moet geoordeeld worden; men moet de natuurlyke rechtvaerdigheid en het grondbeginzel derSouvereiniteit uitbreiden,zelfs tot aan die denkwyze in welke het voegt van hem te oordeelen Wy zullen geene ïépubliek hebben, zonder deeze onderfcheidmgen , welke alle gedeeltens van de maatfchappelyke orde in hunne natuurlyke bewésine ftellen, gelyk de gefcbapene natuur het leven van de te zamenvoeging der hooftlftorTen (elementen.} Al wat ik. gezegd heb ftrekt derhalven om TJ te bewyzen, dat Lodewyk de XVl-ie mnet geoordeeld worden als een vreemde vyand. Jk voeg 'er by dat het niet noodzaakelyk zy, dat zyne beöordeeling ter dood, onderworpen zy aan de bekrachtiging van t volk, want het volk kan, door zynen wil; wel wetten opleggen, om dat die wetten van belano- vVtl voor zyn geluk; maar het volk zelve de misdaad der tiranny niet kunnende uitwisfen , is het recht der menfchen tégens de tiranny perfooneel; en daar is geen aéte van Souvereiniteit die eenen eenieen burger waarlyk kan verplichten, om aan hem zvne misdaaden te vergeeven. Overzulks ftaat het aan U om te beflisfen. of Lodewyk de XVI.e , de vyand zy van het Franfche volk, dan of hy vreemdeling Zy: indien uwe meerderheid er toe kwam, om hem vry te fpreeken , alsdan zou dit oordeel door het volk moeten bekrachtigd worden: want zo een eenig burger, door geene afte der fouvereiniteit wettiglyk kon genoodzaakt  DEN BURGER. SAINT J U S T. II5 zaakt worden, om aan den Koning zyne misdaaden te vergeeven, met vee! meer rédenen , zou de acte van eène regeering, niet verpligtend wezen voor den Souverein. Maar haast U om den Koning te oordeelen , want daar is geen één Burger , die op hem het recht niet heeft, 't welk Brutus had op Cajfar; gy zoudt deeze daad , jegens deezen vreemdeling niet eerder kunnen tlraffen , als gy de dood van Leopold en van Gustaaf gelaakt hebr. Lodewyk was een ander Catilma; de moordenaar zou zweeren, gelyk de Burgemeester van Romen , dat hy het vadèrDnd bewaard heeft. Lodewyk beeft het volk beftrédea» hy is overwonnen, hy is een wreedaard,hy is een vreemd krygsgevangene:gy hebt zyne trouwelooze voornemens en zyn leger gezien ; de verraader was niet de Koning der Franfchen, het was de Koning van eenige t'zamengezwoorenen. Hy deedt geheime ligtingen van troepen, hy had byzondere regeerim*en,hy zag de burgers aan als zyne flaaven, hy had heimelyk alle gegoedde en moedige lieden gebannen. Hy is de moordenaar van de Bastille, van Nanci, van het Veld van Mars, van Doornik, van de Tuileries: welke vyand , welke vreemdeling heeft ons meer kwaad gedaan? Hy moet fpoedig geoordeeld worden, het is de raad der wysheid en der gezonde ftaatkunde. Het is eene foort van uitvlugt welken de fchelmen bewaaren: men zoekt het medelyden te beweegen, men zal welhaast traanen koopen • men zal alles doen om 'er ons in te trekken, en zelfs om ons te verleiden, o Volk! byaldien de Koning ooit vry gefpróken worde, herinner U. dat wy uw vertrouwen niet meer zullen waardig zyn , en gy zult ons van trouwloosheid kunnen befchuldigen. H a GE-  GEVOELEN VA N CLAUDIUS FAUCHET, gedeputeerden van calvados, over de beöordeeling van den geweezenen koning. Zitting van den 13 November 1792, het eerfte jaar der Franfche Republiek. Gedrukt door bevél van de nationaale Conventie. burgers! X)e franfche Républiek beftaat, zy zégeviert, het koningfchap is onherroepelyk afgefchaft; de geweezene koning is geoordeeld. Hy heeft meer dan den dood verdiend. De waare grondbeginzelen en de eeuwige rechtvaerdigheid veröordeelen den vervallenen dwingeland, tot de lange ftrafte, van in het midden van een vry volk te leeven. Vertégenwoordigers van het fouvereine volk , in die tydftippen , waarin de ingeboezemde verontwaardiging , door de groote en laatfte misdaaden der erffelyke dwingelandy,de zielen verhit; in deeze oogenblik ken, waar in de haatdeskonmgfchaps,die oude pest der natiën welke in Vrankryk geen einde heeft genomen, dan in het zelve minuut, waarin hetzelve 'ereen wyd uitgebreid graf wilde van maaken , met eene verfchrikkelvke werking m de harten kookt; vertegenwoordigers van ^rZ .r?lkM ZytJen groot voorbeeld aan de waereld verfchuldigd: dit namentlyk van eene onverftoorbaare gerustheid des gemoeds, in het pleetig oordeel dat gy gaat vellen. Eene magtige vry e natie, doet over het lot van haaren ter neder gewörpenen willekeungen overheerfcher, geene uitfpraaken in  GEVOELEN VAN CLAODIÜS FATJCHET." 117 in haaren toorn: zy verheft zich tot de volle hoogte der wysheid, om hem met koelheid te oordeelen. Het geldt hier de rechtvaerdigheid van het volk, en den roem des vaderlands. Wy hebben de verklaaring der rechten, naar alle de waerelddeelen gezonden. Men leest daar deeze grondige ftelrégel der maatfchappy: „ Niemand „ kan geftraft worden , dan uit kracht van eene , „ voor de begaane misdaad, ingeftelde en verkon„ digde wet". Zullen wy voor het oog der natiën ons maatfchappelyk verbond fchenden? Ongetwyffeld niet. Men zou ons deeze fchande niet durven voorftellen. Men verönderftelt derhalven eene voor af in wé'.en zynde wet, welke den te zamenzweerenden Koning, die het nationaale vertrouwen geïchonden heeft, tot eene andere ftraf dan tot de afzetting veroordeeld. Maar men zou vruchteloos de kunst' der bedrieglyke flotredenen uitputten: die wet beftaat niet in ons wetboek ; in tegendeel, is daar op de uitdrukkelykfte wyze gezegd , dat de ftraffen , welke het crimineel wetboek, tégens de grootfte misdaaden bevat, aan den afgezetten Koning niet kunnen worden toegepast, dan voor de misdaaden na zyne afzetting gepleegd. Men roept uit , dat die wet van uitzondering , welke eenen misdaadigen op den throon onfchendbaar maakte, onrédelyk en ysfelyk ware: ja burgers, die was ook onrédelyk en ysfelyk éven gelyk het koningfchap. Derhalven , voegt gy 'er by , moet men daar geen agt op geeven, in eene voltrokkene omwenteling, welke ons de volkomene vryheid wedergeeft. Ik belluit daarëntégen, dat men hier zeer aandachtiglyk moet agt op geéven , met deezen misdaadigen man, die Koning geweest is, in het léven te bewaaren , op dat hy, indien het mogelyk zy, langen tyd diene tot een lévendige getuigenis van de onrédelykheid en afgryzing, aan de inftelling van het koningfchap zelfs te beurt gevallen. Het is noodzaakelyk dat wy, uit kracht van deeze wet van' uitzondering , aan alle volkeren kunnen zeggen : „ Ziet gy'die foort van menfchen - eeters, die het. „ zich tot een fpel maakten van de eene helft der „ natie te vernielen, om de andere te overweldi„ gen ? Het was een Koning. Daar was geen wet H 3 „ die  11$ GEVOELEN VAN „ die zyne misdaaden kon bereiken; maar de na„ tuur wreekt ons ov.er de oude magieloosheid van „ onzewetgéving,zy legt hem eene affehuuwelykere „ ftraf op dan den dood , zy verlangt zyn aanwézen in „ de algemeene vryheid; zy fafaf h'ena , als op een „ ichandelyk fchavot, aan de waereld ten toon, van „ waar hy, in eene bedwelmende wanhoop.de voort„ gangen van de verlosfing,van het menfchelyk ge„ ftacht zal befchouwen. Hy zal, (welke ftraf!) „ zonder ophouden zien , de gelukkige en tégenftry„ dige uitwerkzels van zyne misdaaden en de edel„ moedige en onfterfFelyke wraaköeffeningen van de „ grootmoedige natie , welke hy wederom in de „ gruuwelykhéden der flavemy wilde dompelen." Burgers, ik beroep my hier op deeze zelve eeuwige xechtvaerdigheid der natuur, welkers weiten langen tyd,voor alle tóaiitfchappeiyke wetten beftaan,en welke men heeft ingeroepen met een voordeel, 't welk zo tastbaar is voorgekomen, om de dwingelanden, nog meer dan de gemeene misdaadigers , aan de hoofdftraffen in de wetboeken der natiën uitgefpróken, te onderwerpen. Ik zou u, door het algemeen maaken der grondbeginzelen , kunnen zeggen : dat het volmaaktelyk valsch is, 'dat de natuur, buiten het geval van eene wettige en noodzaakelyke verdediging, de door menfchen opgelegde doodftraf aanwyst, en zelfs, dat zy die goedkeurt. Zo dra de aanvaller, die op het léven van eenen perfoon, of op dat van eene maatfchappelyk ligchaam , zynen toeleg maakt, gevat is . zo dra hy ter neder is geworpen, buiten ftaat gefteld is van nadeel te kunnen doen ; roepen de natuur en de merifchelykheid : houdt op, doodt uwen évenmensch niet in koelen bloede: hy kan U geen kwaad meer doen , houdt hém van zynè vryheid beroofd, zolang tot gy wysfelyk'zult oordeelen , dat hy die nog zoude kunnen misbruiken. Ieder mensen, zelfs een dwingeland kan verbéterd worden , wanneer hy niets meer onder zyne bevélen heeft: laat hem de wroegingen gevoelen , zyne misdaaden bewenen, de vryheid der anderen zien, de rechtvaerdigheid gewaar worden van het verlies der zyne, en'dat hy, door deezé rechtmaatige en lange ftraf, de opperheerlykheid der- natuur, welke  C1ADDIÜS FAÜCHET. 119 ke hy beledigde , en de heiligheid der maatfehappelyke wetten, welke hy durvde fchenden, wreeke. Ik voorbehoude my, tot het tydftip toe, waarop wy over de hervorming van het ftraf-opleggend Wetboek zullen handden, om vast te ftellen dat de doodftraf ftrydig zy tégen de natuur; dat, verre van het doel te bereiken , 't welk de maatfchappy zich in de beftraffing der misdaadigers voorftelt, deeze doodftraf wézenlyk nadeelig zy voor het byzonder belang , voor het algemeene welzyn en openbaare orde. Deeze voorafgaande aanmerking is genoegzaam, ten minften om alle weidenkenden te overtuigen, dat, wanneer het nationaal wetboek uitdrukkeIyk den menfehen-moordenden byl, in zékere omftandigheid, van het hoofd van dusdanigen misdaadigen aftrekt, het alsdan aan eenzydige , onrèchtVaërdige en wreede rechters alleen past, om dien op'het zelve te doën nedervallen. Maar men moet,'vertegenwoordigende overhéden en oppergezaghebbers over de rechtvaerdigheid der'Republiek, u bewyzen, dat zelfs dan, wanneer de doodftraften , in een gebrekkig wetboek, de rrtoorders- en verraaders flaan, de wet der uitzondering voor het hoofd der moorders , voor den verraader by uitnéiiienheid , onder eene boven de gemeene verzameling verhevene betrekkin^, eene reentvaerdige en wel gefchikte wet zy. Waarom hebben de oude en hédendaagfche wetgévingen, die alle door de vruchtelooze wreedhéden gebrekkig zyn, de talryke misdaadigers , welke in de rykeri, die door hunne wreede wetten beftierd worden, verménigvuldigen, ter dood veroordeeld? Om twee beweegredenen : om de burgers door den gruwel van de ftraf der misdaadigers af te fchrikken, en om den ómflag te ontwyken, van zo veele misdaadigers in de boeien te bewaaren. Deeze beide beweegredenen zyn zonder werking , het langduurig en fmertelyk aanwézen der geboeide misdaadigers , is hen eigen om veel meer de vrees aan te (sagen'» van hun loc te ondergaan; dan de oogenblikkelyke ftraf, die hen van het leven ontlast; en niets is zo gemakkelyk, dan werkplaatzen van het gerecht te verzinnen en op te richten , ■ waar de misdaadigers, hoe groot hun getal ook zyn mogte, hun fnood beftaan tégens de maatfehappelyke orde, H 4 in  120 GEVOELEN VAN in nuttigen en noodzaakelyken arbeid zouden kunnen boeten. Laaten wyde ontwikkeling van dit denkbeeld, welke tot eene andere vraag behoort, weg laaten. Ik bepaal my,met te zeggen, dat deeze twee beweegrédenen, welke, de wetgéving der doodftraffen voor de misdaadigers hebben vastgefteld, namenlyk: hec voorbeeld, en de moeilykheid om de misdaadigers in de boeien te bewaaren , op den afgezetten Koning niet kunnen toegepast worden , en dat de tégen over gefielde beweegrédenen , zich hier met eene onöveïwinbaare kracht vertoonen. Aan wie zal eene oogenblikkelyke ftraf van eenen misdaadigen Koning, wézenlyk, tot een bedwingend voorbeeld dienen? Aan de burgers? Zy zyn geene koningen, zy kunnen het niet worden, zy hebben 'er afkeer van : de fouvereiniteit der Républiek , waar van zy alle de eerbaare medeléden zyn , maakt bunnen luister en geluk uit. Aan eenige onzinnige heerschzugtigen, welke aanfpraak zouden kunnen maaken,op de herftelling der willekeurige oppermagt op hunne goddelooze hoofden? Het denkbeeld van hunne moedwillige ondernéming, by het mislukken van hunne ftoutheid, door eene ftraf van eenen minuut te eindigen, zal, verre van hen te beteugelen, hen aanmoedigen : de dood is niets voor menfchen die tot misdaad genégen zyn , en na den throon reikhalzen. De gedachte van regeéren of fterven, wederhoudt hen niet, in tégendeel ,het is deeze die hen overhaalt. „ De heerl'chappy kan lang duu„ ren, de dood zal kort zyn: laaten wy tot deheer- fchappy gaan." Ziet daar de taal, welke de korte ftraf van eenen opgtotferden dwingeland aan zynen opvolger inboezemt. Maar, neen: ,, de dwingeland is ,, daar, hy kwynt in de kétenen, hy fmaakt daarop „ ieder oogenblik,de bittere ftraf van een flaafsch en „ eerloos léven; de algemeene vryheid vergiftigd op „ ieder tydftip, zyne rechtvaerdige en fchaamk'gtige „ flaverny. Ik zou in den helfchen afgrond van zyne M flaverny vallen, indien ik tot de oude magt van zy,, nen hoogmoed wilde opklimmen. Laaten wyin de „ plaats van eenen republikein blyven, zy is fchoon, „ zy if verhéven: ik heb genégenheid tot groote onder„ nemingen, ik wyde deeze aan myn vaderland toe, „ ik zal de held der vryheid zyn, myn geluk is zéker, / ea  CLAUDIUS ÏAUCHET. * 121 en myn aanzien zonder vlek." De boeien van den ljattten dwingeland van zyn vaderland, laaten aan den hoogmoedigften burger geene andere vlugt tot roem over ; en dit voorbeeld , verre van hem tot overheerfching aan te zetten, brengt 'er hem van af, om zich te haasten tot den luister, van door onfterfiëlyke overwinningen mede te werken , tot de vryheid van het menfchelyk gedacht. Overzulks bdtaat het heilzaam voorbeeld in de duurzaame veraning, en de verlengde boeijing van den fchandelyken overheerfcher ; die, door de mislukking van zyne misdaaden , de natie tot de voltooijing haarer vryheid heeft aangezet. De moeilykheid om hem alleen asner ondoordringbaare traliën te bewaaren, is niets° en het denkbeeld dat 'er een gedeelte van verleidelyke flaaven zich met zynen verfmaaden perfoon zouden kunnen verbinden, is valsch. Wilt cV dat ik u het gevaar aantoone , zo hier gevaar zyn kan voor een groot volk , welkers gevoelde Souvereiniteit de hoogfte noodwendigheid is geworden , en zich met des zelfs aanwézen heelt verëenigd ? Zo lang de aanfpraak op het koningfchap , zal rusten op een hoofd met ysfelyke misdaaden belaaden, zal alle herzamehng, om dit gedrogtelyk mensen op den throon, welken hy ter néder gettooten heeft, weder te brengen, als onmogelyk zyn,of ten minften weinig te vreezen. De anstocraaten zelve veragten en verfoeien hem; zy fchryven hun verlies en den flegten voortgang, van hunne uitgebreide en ervaarene trouwlooshéden aan hem toe. De zwakke, de vreesagtige , de onzékere deeze byna werkelooze hoop , die geene bewéging heeft, dan om in de fterkfte party te berusten, zal nooit de magt aan den kant van een moedeloos wézen zien, dat niet weet dan de kragtige misdaaden der te zamenzweerders, door laffe misdaaden te verwarren. Zy zullen zich door den indruk der heerfchende vryheid laaten over haaien en zich door de uitwerking van de aantrekkelyke kragt met den ai - vermogenden hoop van de nationaale werkende fuuvei-einiteit verëenigen. ln tégendeel, doet dit verwenscht hoofd, 't welk voor de uitgewékenen, voor de dwingelanden van Europa, en voor de inwendige aristocraaten, zo lang het op de fchouders H 5 v*n  122 GEVOELEN VAN van' Lodewyk ftaat, het hoofd van Médufa is, op een fchavot vallen; dan wordt hunne hoop herbooren en hunne ftoutmoedigheid is weder,opgewekt;het denkbeeld van het koningfchap verplaatst op het hoofd van eenen onfchuldigen jongeling, wint nieuwe aanklévers; de verftomming, welke de misdaadige onrédelykheid van den vader te weeg bragt, verandert in téderheid voor de inneemende onfchuld van den zoon; de krachtige zielen der t'zamenzweerders,en de zwakke zielen van goede lieden maaken te zamen een gewichtig getal uit,zy komen weder te zamen en moedigen zich aan. Ik weet, dat alle de t'zamenzweeringen zouden verbryzeld worden en door de nationaale iöuvereiniteit, waar van het franfche volk niet meer zal afgaan; en, door deeze goddelyke vryheid welke alle dwingelanden van het heelal moet vernielen: maar de kortftondige troebelen, die men ontwyken wil, zouden onvermydelyk zyn; en de koninglyke t'zamenfpann;ng (factie) welke men geen tweemaal moet te verdelgen hebben, zou noch eene uitgebreide bloedftortjng in de Républiek veröorzaaken. Vertégenwoordigers vanVrankryk, zo gy het vaderland van deezen tweeftryd, en de menfchelykheid van dit laatfte treurfpel wilt bevryden ? bewaar dan den gewézenen Koning: zyn invloed is verdronken in het bloed,'t welk hy heeft doen ftorten;enzyne eeuwige magteloosheid is door de onfterflyke afkeer, welken de verraader aan de ganfche natuur inboezemt gevestigd. Ik zal het Comité der wetgéving, den bericht brenger, en de franfche natie den hoon niet aandoen van het denkbeeld te beftryden , vooraf geworpen op het dekkleed, 't welk de vryheid (zegt een aangehaalde openbaare fchryver) fomtyds uitfpreid over het heilige beeld der rechtvaerdigheid; als het ware, om te doen verftaan, dat de onfchuld zelve aan de rust van het vaderland wel zoude mogen opgeofferd worden. De rust van het vaderland in de gefchondene rechtvaerdigheid! de rust van het vaderland in eene nationaale misdaad! de rust van het vaderland in eene bloedige fchande , die de ganfche waereld zou doen yzen ! Burgers, de rechtvaerdigheid , de wysheid , de onveri'chrokkenheid, ziet daar de rust van 't vaderland! Gy hebt met verwondering eenen rédenaar moeten  CLAUD1US TAUCHET. I*3 f.en hooren verdédigen dat zyndê met de nau^.^^u Mdergaan heb- ^ %J? wétten 'er van uitzonderden, voor de mtsdorfhge wetten er v*u be . daaden ™\WVÏ!™^X moeten aan onderwerhCt iS Ir h« tewï^brengen van uwe wetgéving , pen , voor het te rug , een tyge , maat_ ig^SttSSfö zyf opfluitingr ^hapPJ ™„Soosheid van kwaad te doen, tot weidoor de m^^^ff'uj^d kan hy U doen wanneer ke hy gebragt is: wa„e?rokken, wanneer men hem zyne nagelen ^^^^eer hy „iets meer bewaaring van aanbevé e, en oi rf py in het Wtom^^ffijffitizy verliezen van algemeene nu^tóf^tóken zou om hem zou door een oordeel, tf^&fo zoon aangeop te offeren. Ik nebU f^Vt eenige denkbeëld w'ézen, aan welken ^•ftJ^^^»«»W van zyne ^i&e%S^ïïkt de lompe misders en de O^ffche z.eter,i, le van dft daaden van den vader vei wyu de hoop van het;koningfch*p^P/Y^J-^ van eene te .hf den. ik nu, -y ^ yan aan Vrank-  1*4 GEVOELEM VAM van het ganfche menfchelyk geflacht is waardin ffe weest: Zy omringden zich niet euveldaaden g lm hun godloos gezag ftaande te houden ; het heilS gezag der natiën moet zich niet dan met de rechtvaerdigheid omringen. Het is aan de willekSè overheerfchers , dat het past te vreezen f ganfche natuur is tégen hen gewapend, het is' niet dan door de kracht der misdaaden, da zy, oni zo te zeggen, de verfchrikkelyke wolken hebben doen te rug komen, en dat zy waarlyk de mSelvl he,d in fchrik gehouden hebbend De vrThem St haar vermogen m haar recht, de geheele natuur is voor haar : het is. door de'kracht van we daaden, dat zy de zégeningen des hemels en d" 1 efde aller menfehen. inwint. De ftaatkunde der vrvl volkeren is m de moedige eerechti/rheid • J y ^fgod^opöf^ ten oeezebygeloov.ge.en kleinmoedige wreedheid aan de dwingelanden en de flaaven overt of zy verS gen dié liever door hec inftellen van den godsdiens der moedigheid en den dienst der goedheid wel ken ons voorbeeld wel dra, door defehSGereld gaat voortplanten. Laaten wy het tydbe in van dé algemeene wedergeboorte niet bezoedelen0, doo? de handelingen van eene wreede gramfchap , of van eene fchaamagtige verfchrikking. Wy zVii fterk door onze vryheid, die zal de harten v&mrateren ■ ziet daar onze veroveringen: de ongerechtigheid zou dé zeaive!eren' dC rechtvaerdigMd verzéken ons kefnltfe'ar^nïi0/ -dC ,Uitle^inS van ^eze républi. Keiniche grondbeginzelen, welke in uwe zielen zvn heb ik de denkbeelden moeten uitroeHer eene' vreesagtige , valfche en bloeddorItigeJXatkunde welke eemge rédenaars, door de ui ferk nfvan heï gevoel van atgryzen , 't welk de herinnerinJ aan Koningen , aan hunne familie en aan de lanS reeks van onderdrukkingen, welke zy zich te b"S nen brengen, ,n de geesten verwekken ; me eene foort van aanzien hebben voortgebragt. Daar is foor vrjfv/" «£? k0™^ familie me voor vrarkryk, nooit zal 'er meer een weezen Daar blyft een verligt mensch over, welke! S oen throon, ter néd.r gelméten zynde7 moeloos kruipt,  CL AU Dl US FAUCHET. 126" kruipt, en- een kind, 't welk, rechtvaerdiglyk ontervt zynde van de nalaatenfchap der dwingelandy, geen recht heeft dan in uwe barmhartigheid. Wat wilt gy doen? den dwingeland oordeelen? hy is in dat opzigt meer dan geoordeeld ; hy is vernietigd : de willekeurige opperheerfchappy is zelf met den willekeurigen oveiheerfcher vergaan. De werktuiglyke man die den Koning en het koningfchap overleevt, roept het zwaard der wetten niet in; zo lang als hy niet anders zal doen dan in zyne fchande voortleeven : uwe voorgaande wetgeving ftelt zich tégens alkandere ftraf aan. De natuur, dehoogfte wetgeeffter zegt U, dat deeze ftraf, voor de menfchelykheid, genoeg zy,dat deeze tot voorbeeld en affchrik der dwingelanden , zelfs krachtiger zy dan de dood , uw belang, met de wetten der natuur altyd overëenftemmende, voegt zich hier by deeze natuur, om U de bewaaring van dit éénig wézen in de tydfchrifteu der wereld aan te beveelen, welkers aanwézen voor de omwenteling der ryken noodzaakelyk was ; en welkers léven , in de vernietiging van den throon verlengd, nog zeer krachtig de zaak van uwe vryheid, de zaak van alle volkeren, zal dienen. Men heeft waargenómen, dat, indien dit de laatfte Koning ware , men hem na zynen val moeste bewaaren , als de rariteit van het menfchelyk geflacht. Ik zal dit denkbeeld niet ontléden : ik ftei • 'er een gewigtiger en nuttiger tégen. Dat is, dat men, zo lang 'er noch Koningen zyn, aan de natiën moet toonen , wat eene geringe zaak een dwingeland voor een vry volk zy. Byaldien men , naar hem afgezet en zynen throon verbryzeld te hebben, tégen de eigene woorden van de vooraf beftaan heb • bende wetten aan, hem deedé fterven, dan zou men hem noch fchynen te vreezen. Zo men zynen zoondeede verdwynen, zou de vrees van de herléving des koningfchaps , de geesten altyd fchynen bézig te houden. Door dit zwak , onwettig en wreed gedrag zou men aan de andere volkeren zeggen : Het is zeer moeilyk om het koningfchap te vernietigen, men heeft geduurig zyne weüeröpftan,' ding te vreezen ; een zich zelfs bewégend werk■ • „' tuig door de nationaale magt ter néder gewor- n pen,  I2Ö GEVOELEN VAN pen, kan in weerwil van de zelve wéder Koning „ worden : eene vrucht van zyn genacht nog ih 's moeders ligchaam zynde, is niet in de onmo- gelykheid van hem op te volgen , ten fpyt vin ,, den algemeenen wil; alle takken van die familie „ zyn te dugten, wy zullen altyd in vreeze zyn, zo „ lang 'er een afftammeling van Capet in de wereld is." Maar burgers, dit is de natiën vrees aanjaagen, in plaats van haar te bemoedigen; dat is den geest der vryheid voorliegen, dat is de belangens van fiet heelal verraaden. Wy hebben eene waardiger les aan de menfchen te geeven, zy zullen ze weeten te verdaan. Zo dra een volk vry wil zyn, is een Koning niets. Ziet wie onze Koning was, daar is hy: wy ontrusten 'er ons niet meer over, dan of hy nooit aanwézig geweest ware. Wy laaten hem met de herinnering van dat geen wat hy was ; en met de vertooning van dat geen wat wy zyn, dit is zyne ftraf en onze zégepraal. Zyn zoon ! indien hy een mensch kan worden, zullen wy 'er een burger Van maaken, gelyk van den jongen Egalité: hy zil Voor de Républiek ftryden , en wy zullen geen vrees hebben , dat een éénig foldaat der vryheid hem ooit zal byftaan , indien hy de zinneloosheid had van een verraader des vaderlands te willen worden. Wy vreezen niets: volgt ons na. Werpt die flegte wézens, die fouverein gelooven te zyn , eh geene andere kracht hebben dan in uwe zwakheid, ter néder. Blaast hun flegts aan en zy vallen. Byaldien hunne vertooning u overlast aandoet, zend ons deeze wézens in de ménagerie van den tempel: wy zullen hen daar bewaaren tot op de tot ftand koming van het Congres van Europa; vervolgens zullen wy hen, met kleine jaarwedden wegzenden, waot deeze wézens zyn zo ontbloot van wétenfchappen, dat ,zelfs het gebrek hen niet leeren zoude het brood te verdienen, om hun laag léven langs de Republieken te (lyten. Men heeft eene aanmerking gemaakt, welke ik moet beantwoorden. De ftraf der gevangenhouding, tot welke ik den gewézenen Koning in myn gevoelen veröordeele , zal zelfs het befluit zyn van eene beöordeeling, welke in de vooraf beftaan hebbende wetten niet bevat is: derhalven is het, volgens  CLAUDIUS F A B C H E T. XTJ gens myne grondbeginzelen niet waar, dat de dwingeland reeds volkomen geoordeeld is door de afzetting, en dat 'er eene beilisfing van de eigene woorden der voorafgaande wetten noodig is , om hem aan eene verdere beöordeeling te onderwerpen. Burgers, ik antwoordde dat deeze gevangenhouding niet is uitgefpróken, noch als ftraf ten opzichte van den misdaadigen, noch door middel van het oordeel in eene rechtbank , noch in gevolge van eene enkele der wetten, die wy ftraföpleggende (crimi. neeW) noemen ; het is een maatrégel van het nationaale gerecht , genomen uit kracht van een onverjaarbaar recht, 't welk de maatfchappy heeft, om voor de algemeene rust te waaken , door de orde bewaarende wetten voorgefchréven , welke eene familie de magt geeft om eenen zinneloozen , wiens vryheid oproeren en ongelukken zou te weeg brengen, opgeflóten te houden. Men ftraft geenen mensch die met dolheid behebt is of de pest heeft, met hem buiten ftaat te ftellen van te kunnen byten , of zyne befmettelyke ziekte mede te deelen: men bewaarf zich flegts voor zyne aanvallen. Deeze nationaale burger regeering ten opziente van eenen vervallenen dwingeland , die voorzeker geenen throon wéder zou kunnen beklimmen , die 'er niet meer is , en wiens wéderöprictiting de wil van een gansch volk onmogelyk maakt ; maar die zo wy hem daadelyk lieten omzwerven , in een klein getal der woedenden of krankzinnigen, xle razerny en de pest des koningfenaps wéderom zou kunnen opwekken ; en die gevolglyk eenige bloedftorting zou veröorzaaken, om de nieuwe wanordens weder op nieuw te vernietigen; deeze noodzaakelykheid van het gerecht heeft niets gemeen met eene beöordeeling, noch met de ftraföpleggende wetten : het is eene huislyke willekeur, en de oorfprongkeiyke inftelling der maatfchappy. Burgers, het is ondertusfchen noodig, dat ik hier eindigende, een kleed, 't welk wreede voorwerpen en trouwiooze verwagtingen bedekt , verfcheure. Waardige vaderlanders, die ftemt voor de verdere beoordeeling van den gewézenen Koning, gy ziec 'er_de gevolgtrekkingen niet van in ; gy laat U ©verhaalen tot de yzing welke zyne verraaderyè'n in  I&8 GEVOELEN VAN inboezemen , en gy zyt wel verre af van te denken, dat gy de bedoelingen dient van de twee tégenftrydige Claslen , die aan het vaderland overbiyven: namenlyk de openbaare regeéringslooze en de verborgene aristocraatifche. Laaten wy het niet verbloemen , by aldien men Lodewyk aan een ander oordeel onderwerpe, dan aan dit 't welk, met recht en met er daad,zyne afzetting heeft uitgefpróken , men gaat alle zyne misdaaden onderzoeken, daar na zal men het ftraföpleggend wetboek openliaan , en men zal daar in de doodftraf vinden voor iedere daad van t'zamenzweering. Hem noch oordeelen en hem dooden, dit is klaarblykelyk hetzelve. Maar, zie daar dat géén wat de regéeringslooze en de ariftocraaten, die hier eene gemeene zaak maaken. maar tot een verfchillend einde, willen, het koste wat het wil. De eerfte begeeren het volk den bloeddorst weder te geeven; hun ontbreeken nog honderd vyftig duizend hoofden die de orde bewaaren , en welke met het gezag der wysheid, de eenige heerfchappy in de vryheid, de inwendige rust willen. Door de tégenftrydige uitwerking van de voorgaande bygeloovigheid, heeft het bloed van eenen gewézenen Koning iets meer verbitterend en verwekt eenen vuurigeren dorst in het volk, 't welk'er zich mede bevogtigd. Burgers wanneer ik hier van het volk fpreek, is het van dit gedeelte 't welk altyd vaardig is om tot oproer over te flaan, en om tot woede over te gaan; het is van het volk der booswichten; en niet van het Franfche volk. Dit laaste,'t welk, op eene verhévene wyze, de natie uitmaakt, is grootmoedig, en de rechte vyand van alle wanorde. Dit wil de vryheid met alle deszelfs kostbaarhéden; het fchrikt voorde toomeloosheid en alle haare buitenfpoorighéden. Maar deeze fchandelyke fchaare, welke haar geluk in de roovery zoekt,ademt niet dan de flagting der beste vaderlanders. Zy houdt door haare ongerégelde bewéging den groeten vreedzaamen hoop der burgers in vervaardheid. Het is zigtbaar genoeg dat de regeéringslooze niet dan met de bloeddrinkerstot het heerfchappy voeren kunnen koomen. Derhalven berékenen zy wel dat, dewyl het bloed van den gewézenen Koning onwettig ftroomt, ik herhaale het, om dat de tegenövergeftelde wet ondanks alle verklaaringen en fcherpzinnig- he-  C t A V D I U S F A TJ C H E T. 129 heden is, onwettig op het fchavot ftroomt! voordo clasfe der verloorene nicnfchen,welke tot demisdaa i eaan ,2elvk de helden toe de overwinning , zal ernmt., meer noch wetten noch perfoonen heilig zyn. Da fchuldeloSze van degeweezene. Kon"^Zt yullen vermoord worden; en deeze argrysieiyue moor derf zuil™ d°eezen boozen aardia g ^«jfgjg rechtvaardigheid, eenen grooten, aan de natie, gecu.i ïen dien""noemen. Zy zullen aan de zelve nog andere SfenSden zeiven fmaak maar van meer belang doen; zv zuilende wyze en de geftrenge republikeinen, aio oe wetten zullen inrotpen , zamengezwoorenen , KoZofg^nndcn, verraaders noemen; zy zullen er het vaderland van ontlasten. Ik wil het burgers, het zal hun met gelukken, het verontwaardigd vaderland zal opftaari om deeze Sedroaten te vernietigen. Maar de geweldige groote SSïïS zullen becfrévenzynmg». der renubliek, deeze rust voor de uitgeltrekteverovL rinVen voor onze vryheid zo noodzaakelyk,zallarg. duIrTgê aanvallen geleden, en de verhaasting v«i ff geluk der waereld tegen gewerkt 1hebben , De tweele, de verborgene ook het vonnis en den dood van den geweezene.i Koning , ?ïy dat men vervolgens zynen zoorombrenae 't zv dat hy het overleeve. Zy hoopen dat TZyiielogeJheden zelfs, door deeze gebeur MbTmede ingeileept zullen worden , in dzaak der orinfen; dat eene beweeging van fchrik, tegens ee'neSe welke haare eigene wetten zal fchynen frlinndente hebben, om haare wraak te voldoen, ge heel Europa van het zuiden tot het noorden tegens ïnfzaTwapenen; dat eene fterke regeéringslooze be?oering, uf't midden van het ryk, onze verded.g.n nnmnoelvk. en den voortgang van onze vyanden ge- Capet Hemmen, door eene loffelyke bewee^re to van afervzen, tégens den verraader en het Komn„ fthao 8 mindèlinfs de zaak der tégenftrévers van bet vaderlandl dienSf Burgers, ik ftlm het toe,ik hertoSSSSeTeene onöverwinbaare overtmgmg :dat  130 GEVOELEN VAN CLAUDIUS FAUCHET. wy , wat 'er ook gebeuren mag, over alles zullen zegevieren. De vryheid is de voornaamde behoefte en de ontwykbaare beftemming van het Heelal. Maalaaten wy m ons midden de wreede beroeringen™ de bloedige fchokken fchuwen. tl^Z fechtvaanhg zyn, laaten wy toetrédentot het geluk en de vréde der menschheid. & Ik befluite dat de, met recht en met 'er daad uitgefprókene afzetting van «en geweeSen KonTn*! m het decreet'c welk het Koningfchap verSgd , wat zyne voorafgaande misdaaden betreft, zyne beflisfende beöordeeling is, en dat hy door'den maal régel van de nationaale burger-regeering, moet aevangen gehouden worden tot op hit tvdftip waaron het wetgeevend ligchaam, 't wette deCge' bS regeermg vanhetryk,in h^heefc^ïï&kSSi gïïn E^SStV00r de H ™ den *4 GE.  GEVOELEN VAN FRANCISCUS ROBERT, gedeputeerden van het département van parijs, betreffende het vonnis van lodewyk den XVI°en. Zitting van den 13 November 179^ , bet eerfte jaa» der Franfche Republiek. Gedrukt op order van de nationaale Conventie. burgers! Lang genoepr, en al te langen tyd , hebben de Koningen de Natiën gevonnisd : de dag is gekomen, waarop, de Natiën de Koningen zullen vonmsfen. De menfchen, nog verwonderd zynde over den dag van den 10 Augustus , maaken zich een verhéven denkbeeld van het vonnis over eenen Koning; hun bekrompen brein begrypt naauwlyks, mogelyk met eeniaen kommer, het denkbeeld, dat Lodewyk de XVIde door U zal ondervraagd worden; dat de aiftammelingvan HenrikdenlV^" en van Lodewyk den XlV^n voor uwe Balie zal gebragt worden; dat het zwaard des fcherprechters dit trots hoofd zal kunnen (laan, 't welk geloofde het recht verkrégen te hebben, om een volk te gebieden. Wat zyn deeze menfchen verre van myne gedachte verwyderd'. wat zyn zy , wetgeevers der waereld verre van de uwe! Ach ! zo 'er eene zaak , m onze zending gering is; zo de vertegenwoordigers der Franfche Républiek nog van deonmeetbaare hoogte, waarop het volk, hen voor een ommezien, gepla ast heeft, moeten néderdaalen; zo hunne geheele zending met groot en verhéven js, gelyk het volk 't welk deeze Ia ge"  13- GEVOELEN VAN gcmagtigd iieeft, is dit dan niet om'réden dat wy genoodzaakt zyn, ja wy vertegenwoordigers van een volk, om ons met eenen Koning op te houdei : ja, met eenen Koning, dat is te zeggen, met eenen tyger, met eenen menfchen-eeter, 'meteenen deezer menfchen, voor wien de menschheid gruwt, wien de réde verfoeit, wien de vryheid van de aarde der lévenden voor eeuwig verbant? Wie is onder ons die geen , die ooit het woord Koning zonder rilling heeft uitgefpróken 2 en welke geftcltenis is heden de onze! wy gaan eenen Koning vonnislën. Lodewyk de XVlie geloov ondertusfchen niet, hoe haatelyk gy ons ook zyt, dat de partydigheid onze harten heeft ingenomen: loop' de fhchters der republiek zyn , voor laa^e hartstochten ontoegangkelyk ; geloov integendeel , dat, indien de rechtvaardigheid ons niet eeltrengelyk beveelt, om U te flaan, wy groot genoeg zyn om te verlangen, dat de geheele Conventie niet! noodig hebbe, dan om U aan de vera>ting over te laaten. ° & Het is derhalven niet uit haat der Koningen dat wy Lodewyk den XVhien gaan oordeelen : Wy gaan hem oordeelen,uit liefde voor de rechtvaardigheid uit agting voor de grondbeginzelen, en om aan het Heelal een groot voorbeeld der toepasfing van die artykel onzer eerfte verklaaring der rechten te geeven : de wet moet voor allen de zelve zyn, het zy die begunftige of ftraf e. Byaldien wy, gelyk de oude volken, die zich vry noemden , de vryheid niet wilden, dan voor ons , indien de hranlchen niet zo nayveria voor hunnen roem dan voor hun geluk waren ■ zo het geluk van de andere volkeren, en de voorfpoed onzer wapenen met, van den roem des Franfchen volks voor een groot gedeelte afhing ; zoudt gy my niet hooren ter onderzoek voorflellen, of eene magtiee natie het recht heeft van hem te vonnisfen , die misfchien op zyn hoofd meer euveldaaden verenigd heeft, dan alle de Koningen zyne voorzaa- Ik zou de tïem der flagtóffers, welke oP den dag deezer bruilofts-feest, welk inVrankryk een vergiftigd zaad van het huis van Ooftenryk inbragt, zijn  FRANCISCUS ROBERT. 133 deeze e^lmoedige burgen , bastille%erftikt mishandeld, en in df.f^Vbloedige hgchaamen van de twee duizenao beruchte zaak van Antoine, wel de natie zelve welke verönderfteld r-a^i het 18 baare verkondiging gedaan re hii,k d e*e open" dat de natie zich het vermot ^ ?5gen van hem na haare eigene w2 , £adde kan de voorgefteJdeK(H„ . vonnisfen? dus XVlden nietf tXs dan de x^hS^iH^^ kan  FRANCISCUS R 0 B E R T.' I35 kan niet eevonnisd worden door de gewoone rechtbanken • ik kan niet gevonnisd worden door de by- 7ondere rechtbank van den ioi«> Augustus maar volgt daaruit dat hy in 't geheel met moet geoordeeld worden? dit komt myongerymd voor, ten ininften wanneer men niet ftaande houdt dat het volk zonder uitzondering, over alle de gedeeltens van zvne Souvereiniteit volmagt had gegeeven, 't geen, naar myn gevoelen, wel eene veel grootere en veel gevaarelykere ongerymdheid zyn zou. Eindelyk, de rechtbanken waren tegens Lodewyk mateloos, maar niet de wet; alleenlyk bleef de wef voor hem zonder ingeftelde werking : het was noodig, dat de wet om op hem vat te hebben, om zo te zeggen, van zich zeiven fprak ; en dit heeft zvden dag van den io^n Augustus gedaan. Een volk, dat als één eenig man opftaat, is eene levendige wet: het is dit volk, het is derhalven de wet zel ve, welke over het lot van Lodewyk den XVI^" uitfpraak gedaan heeft; deeze dag, heeft de wet in perfoon gezegd: gy zult eevonnisd worden, en hy zal gevonnisd worden. Maar ik gaa, door het onmogelyke, een oogenblik verönderftellen dat de Conftitutie Lodewyk den XVI^> wel daadelyk in veiligheid tegen de aanvallen der rechtbanken gefteld heeft; ik zal verönderftellen, zomen het hebben wil, dat de Conftitutie hem wóordelyk gezegd heeft: „ Lodewyk de XVJte , ik ben niet gemaakt dan voor U : hou moed ! ' verzadig u door misdaaden : gy kunt ongeftraft alle misdaaden bedryven, welke uwe Koninglyke !? geneigdheid U inboezemd : ga , vrees mets: ik ben uw fchild, en ik verantwoorde voor uw leven . Ta ik doe deeze vreemde verönderftelling, en ik vraag U vervolgens of eene dusdanige Conftitutie, of eene zo ongerymde aóte , door den fchelm die 'er gebruik van zou gemaakt hebben , met eenige vrucht zoude kunnen ingeroepen worden ? gy antwoord van neen: wel nu! waarom zoudt gy begeeren dat hy de Conftitutie van 1789» i79° en I79I» in den zinder volftrekteonfehendbaarheid verklaard, met meer vrucht inroepe? om dat eene Conftmuie op die wyze verklaard, uitgelegd en omfchreeven, gelyk de voorgaande, niets anders zoude zyn dan  ïjö GEVOELEN VAN een vrypas om te moorden, of liever eene uitnoodi ging tot moord en bloedbad ? "«noodiDaar is geen verdrag, zonder wéderkeeri/iheid • een verbond met eenen Koning is een veSdend verdrag; indien de Koning oaftheadbaar^ïtSj de Natie, was de Natie ook onfchendbaar voor den Koning: maar, by aldien de Koning de rechten der Natie heeft gefchonden , zo heeft hy door deeS Cnnf/.f dJlad\a^and ^edaan van zy»e perfooneele onfehendbaarheid: en hoe komt het dat meï 'er zich heden voor hem komt op beroepen ? Burgers, bet is niet voor U die £11* '^„1. Iyk ik, dat ik hier de zaak der' Nati?Lt f f' wyk den XVider, koome be Jj^n a"e teg« Lode- voyor alle de volkerenteaïrde r ik bSiite die voor de rechtbank van het menVcheh 1, u voorde rechtbank der nakomeli^ ven zal oordeelen, zonder hartstocht, zÓiider vfr' r^dn^8V*Vi ja ' Zonder verwondering ik hoon dat alle menlchen , voor dat 'er »;*«;». ,, p verfchénen zyn, door dengeesdér Vr £^ 2Ul,,el? wy bezield zynde, ondeï^CdeS zX6'^. V™5r S$ 'S?60 Wy de N^°naale Convenuf van waarheid^ * Vf^d iS «*" andeïs" Volkeren der aarde, «y Euroneefrhe ;n w u zonder, en nog meer in hfet B^l^ ders, onze buuren , onze vrienden i„ • nende légers der Républiek Sr* ^ de ovmvin- hoort her^onPartydigPonXoekbtover heflot^van Lodewyk den XV1J n , nn7p ]a„-,1 , ,,ot van Vryheïïin uwe hwri^J^**^* den kus van vrede en broeder^™ 1 \ y neDt,en u welnu! indien Lodewyk dWliVZ^rSSi?'troon gebléven ware ynudt » .7 • -branfehen wy wgy zelf maS'.jS'Sff^ heTffialTou ondervvorpen zyn aan het driemanfehap var^ Bruns wyk, La aijette en Lodewyk den XVlL. ver-  franciscus robert. 137 „n« 11 te hebben willen onderdukken, na ^^J1^^^ •■> mafr eenen booswigt, Se" heV évenTan mynen broeder zou aangevallen die nee icven v» j wrenzen der waereld verhebben , zou ik tot aan de ^ ^ volgen,om bem dm doüi ia^ alb de halven zou net maar zyn^voor zo Lodewyk ^-ïïniSn^rlS-'i dat het onszL ü i.^,,^ ™n vm hem niet te vonnisten. Maar ïore^tt%k^fcoón.en zouden de volkeren ^ /nnr onze légers vry gemaakt zyn, onze zagtdie a i irLeTfmeeken ten voordeele van eenen —S willenkvergeeven -neer ^nog ge- Ö KoïtoB^t^nS-er niet meer dan één Slfegfo^ Hu^.^n^lïSV u deeze fe kooven, dat de maatfchappy het recht heeft dl ? ^jÏWorj te leecen? neen, in deeze wree- ^^ffi%Tge^deel: myn geweeten en de dwaaling 11c » léven een yan d mLVch?ppygonafhangelyk goed is, een goed 't welk de mVnsch niet behoudt dan van den Stichter Ir natuur, overzulks een goed, waarvan deStichtedeïnatuur alleen het recht heeft hem te ontroven Woeste republikein! waarom beliegt gy h°cuw geweeten en uw hart? waarom roept gy de dnodtoafop het hoofd van eenen fchu digen, wanneer gy g&oovt dat de doodftraf buiten de magc dewmamaoni"?lf gasnet u zeggen : om dat een Konine die de onbeschaamdheid heeft van ,n den naam ï'm het Opperweezen te willen heer cheB, die de Stbe'id heeft van zich te noemen Komng byder- gratie Gods, een nieuw gedrogt is, dat de menscheid 1 ö  I38 GEVOELEN VAN onteert, dat daar door de ganfche natuur bezoedelt dat meer is, 't welk regelregt de heerlykheid van den Schepper van het Heelal beleedkd. De kerk had zich lang genoeg met de zorg belast van den hemel te wreeken: laaten wy dit recht wedernee. men: laaten wy zelve , na de volkeren gewroken te hebben, de zo onbefchaamdelyk beleedigde Godheid wreeken : men kan geen grooter ofierhande doen; het is, ik durve het zeggen, de eeniglte die de oneindige weldaad der omwenteling van den io«™ Augustus kan vergelden. Dat dan het hoofd van Lodewyk den XVR-" valle, en dat dit het laafte zy; laaten wy de heilige verbintenisfe aangaan, van de doodftraf te vernietigen, zo dra de dwingeland niet meer aanwézig zal zyn. Maar alle de veiönderflellingen die op de conftitutioneele adïe van 1791 gevestigd zyn , zyn nul, by gebrek van grondflag : ik ga bewyzen dat 'er geene conftitutie was. Indedaad , wat is eene conftitutie? eene volks en républikeinfche coi ftitutie is enkelyk een openbaar verdrag, waar 111 eene verëeniging van menfchen de zaaken van de algemeene maatfchappy vast fteh. Eene eenhoofdige conftitutie is, van den eenen kant dat zelve openbaar contract, en van den anderen kant eene verbintenismet een eenig perfoon aan wien men geeft zo veel om daz te doen; de eenhoofdige conftitutie is dus een zaraengefteld verdrag, daadelyk voltrokken tuftchen alle de léden der maatlchappy een uitgezonderd en met een enkel perfoon welke alleen met den ganlchen hoopder andereperfoonen handelt. Maar, opdateen zodanig verdrag, zyne waarde hebbe, is het noodig dat dit by den aanvang door de ganfche maatfchappy vryelyk aangenomen zy, dat dit vervolgens vryelyk aangenomen zy door de maatfchappy, en door den enkelen perfoon, die Koning is, in hunne onderlinge overeenftemming. Zyn deeze voorwaarden vervuld geweest? neen. Derhalven is 'ergeene conftitutie; burgers! vooral gy léden van de zo gezegde conftitueerende vergadering, gy, die den 17july 1791 te Parys waart, zegt my dat géén wat gy daar gezien hebt, wat gy daar gehoon hebt: gy hebt een groot moordtoneel, eene bloedige flagting gezien, gy hebt het  FRANCISCUS ROBERT. I39 het kanon gehoort: ja, het is op het geluid van het kanon, onder de befcherming van het roode vaandel met den toeftel der dwingelandy , dat men heeft, ik zal niet zeggen aangeboden > maar doen aanneemen, dit wanstaltig, ongerymd en niet zamenhandend werk, 't welk men met den naam van conftitutie heeft beftempeld. En men zou nog durven beweeren dat hier een verdrag is ! daar is geen verdrag zonder vrye aanneeming, en daar is geene vryheid geweest, in de aanneeming van het volk: ik zal meer zeggen: daar is geene aanneeming van de zyde des volks geweest, want de aanneeming verönderfteld de magt van het te kunnen verwerpen; en het volk heeft genoodzaakt geweest van te gehoorzaamen. Men heeft aan het zelve gezegd: zie daar uwe conftitutie; onderwerp U, zo niet; de doodt De conftitueerende vergadering heeft haar wetboek aan haare committenten gezonden, gelyk Leopold zyne Keizerlyke ediéten aan zyne onderdaanen zendt. Eerfte grondbeginzel: het was noodig dat 'er de aanneeming des volks was voor die van Lodewyk den XVlden; de conftitueerende a&e kon aan den Koning niet aangeboden worden, voor en aleer die door het volk ingewilligd was; en het volk die nooit ingewilligd hebbende, om dat men die aan het zelve nooit heeft aangeboden; volgt'er uit dat deaankléving welke'er de Koning heeft kunnen aangeeven, volftrekt van geene waarde zy: het is, by vergelyking Juist het zelve, of 'er een vreemdeling myn goed weg gaf, en dat een ander vreemdeling het zelve aannam ; deeze laafte zou niets anders zyn dan een zogenaamde begiftigde, even gelyk Lodewyk de XVJJe niet anders was , dan de zogenaamde geconftituëerde Koning der Franfchen. En dat men niet zegge dat de zinneloozecifte, in de conftitueerende acte bevat, vervolgens door het volk bekrachtigd (geratificeerd) geweest zy; dat is volftrekt onwaar; het volk heeft niets gedaan dan ais gedwongen. Wanneer de burgers hunne gedachten vryelyk hebben willen uitten; wanneer zy hebben willen wédereifchen, heeft hen Lafaijette, in den naam d«s Konings,doen ombrengen, onder hetvoorgeeven dat zy muitelingen en oproermaakers waren: derhalven is 'er nooit geene bekrachtiging ratificatie geweest,  140 GEVOELEN VAN weest, even min als 'er geene aannéming des volks geweest is. 6 vuli" Maar wat zult gy zeggen als ik U zal bewyzen dat Lodewyk de XVI" zeil deeze conftitutie niet heeft aangenomen? nu, trek ik dit bewys uit het «eén men zynen brief van aanneeming noemt, een brief welken de boek- en gift verkoopers zogedienftiglyk agter de uitgaaven der conftnutioneele acte hebben gedrukt • „ ik zou de waarheid te kort doen, Czesthv') zo ik „ zeide dat ik in de wyzen van uitöeflenen en be„ ftieren alle den nadruk begreepen heb, die nood„ zaakelyk zou zyn, tot den indruk der beweaim» „ en om de eenigheid in alle de deelen van een zo „ uitgeftrekt ryk te bewaaren; maar dewyl de ee„ voelens over deeze onderwerpen heden verdeeld „ zyn, ftemme ik toe dat 'er de ondervinding alleen oordeel zal over vellen". ö Ik ftemme toe dat'er de ondervinding alleen zal oordeel over vellen: hebt gy het gehoon, burgers? Indien Brunswyk tot Parys toe doorgedrongen hadde, wat zou Lodewyk deXVide gedaan hebben? Hv zou gezegd hebben : de ondervinding heeft geleerd dat de middelen van beftier en uitvoering de kracht met hebben die hun noodig is ; ik heb de conftitutie niet aangenomen dan onder bepaalde voorwaarde en voorbehouding, dat men , volgens het oordeel der ondervinding , deeze kracht van beftiermg en uitvoering vermeerderen zoude: derhalven vordere ik U af, van onder het wel behaagen en de befchermmg van den Heer van Brunswyk deeze conftitutie, die my niet behaagt, en die mv zo zy my m de volle uitgeftrektheid van myne magt met herftelle, nooit zal behaagen , nog eens te nverzien. ö Hei is met de voorgewende aanneeming van Lodewyk den XVlden gelégen even eens als met de sedaane vcrkoopmgen, die gefchied zyn, onder voorbehouding van het recht, om binnen zekeren bepaalden tyd w het bezit weder te kunnen komen; met dit ondérfcheid nogtans , dat dusdanige verkoopingen goed en geldig zyn, om dat zy van weerskanten Ivn mgewi hgd ; en dat de voorbehouding van Lodewyk den XVlden of zyn appél, op het oordeel der on- d,r-  F R A N C I S C U S R O B E R T. I4I «Winding, zo men wil, zyne afte van aanneeming, Sfe zuiver en eenvouwig gevraagd was geweest , krachteloos maakte, en daar door alleen van geen waar5- was om dat de zei ve voorwaardelyk,cond»:/o»Ml ,was. SaWen, van welken kant men het vraagftuk, nok hefchouwe, bevindt het zelve zich van alle kanten SSfiï zo door de grondbeginzelen der réde, der Stvaerdigheuï als van het geïchréven recht. Lode™«ï He XvW heeft de conftitutie met aangenomen; en het volk ook niet. Eene conftitutie, welke eenen menschboven de wet zou ftellen, zou , zelfs dan, Sneer die aangenomen was, van geen waarde zyn De ,?Sie van i79i, hoe zeer ongerymd die ook is, uTZtrZlSn deeze foort ^wreedheid niet ««■ indien zv hem boven de rechtbanken gefteld heeft, hSft S, Sm niet boven de wet gefteld; by gevolg kaRv^dfeenhvkaJ gevoïni'sd worden! en, nogmaals, hoSeft men dit tot een vraagftuk kunnen brenaen, wanneer hetblykt, dat ieder Franschman den & Augustus het recht hadde om hem te dooden? ik zou noS iets fterker waagen, en ik zal myne ganfch'ïedagte daarover uitten; byaldien de Nationaale Omventie kon decreteeren dat hy met kan gevon. niscl worden, dan is myne meening dat, door deeze A>t\ n leen ieder Franschman, zich nog in het Sit van het'zelve recht zoude bevinden. Een Koning Xe £ de gewooneclasfeder menfchen : een Konin" aelykikzoaanltonds heb aangetoond, bedingt S eene ganfche natie; zodanig was de kracht van KvSöordeel, dat is te zeggen , van de flaverny, aS hv alleen by na zo veel gerékend wierde als eene t iey ln den engen cirkel der Koninglyke verönderSin-en, is het verzamelend wézen maar een gewi Se te met een enkel perfooneel wezen, het 8 èfen of'er twee onderfcheidene wézens in de natie waren- maar deeze twee wézens, met de gelykleid der zelve te verönderftellen, zyn noodzaakelyk ïfzamen of in ftaat van vréde, of in ftaat van oorE??v Vvn in ftaat van vréde zo lang zy wederkeerif de bedingen van het verdrag, 't welk hen bindt, nfkomen; zy zyn in ftaat van oorlog, zo dra een van Ke S zich van de voorwaarden van het verdrag ^losmaaken. Lodewyk de XVI* heeft zich wil-  142 GEVOELEN VAN FRANQSCUS ROBERT. Jen ontdoen van de voorwaarden van het veM™ 'tgeen hem aan de Franfche natie bond?- S de XVIde heeft derhalven den oorloJ 7™ L?dewy^ verklaard ; overzulks ihet offlfrS JV?6 ieder lid der natie, op het zelw o^nKft ^ het fein openlyk van aankondigd, fefrecht J^f van hem om te brengen De oorloo HnPi £ ra,dde tot den ftaat der natuur te rugV^n-lf^ ftaat der natuur, heeft ieder mlnsch het reen" £„ hem of hen, die zyn eigen leven bedreigen?te doo- Maar, men zal zeggen, heden is hy in geen' ftaat van oorlog meer; hy is krygsgevanpen • en w wreed zyn, te zeggen , $I^TtoZJgn™ nen moet vermoorden. Dat is w^r - nl v ge° niet ftaande dat de natie het rS w£ 10UT lk dewyk den XVJde„ tf vermoorSÏ • ^eft 015 Lo" het /echt heeft om hSnTSffcn XolfzoVS hy in de boe.jen is, is hy onder de openbaare be te hebben »an gevbnni.dTworden ? Ttg "y8?d hy op nieuw inltaat van oorloï Srt', d" wien hy moet gevonnistI worden?8 ? h°C en door KOR  KORTE INHOUD van het EERSTE STUK van het EERSTE DEEL. Voorbericht der Franfche uitgeevers. . bladz. v. rapport Van lodewyk hieronymus gohier, Gedeputeerden van het Departement van Ifle en Vilaine i _ uit naam der buitengewoone Commisfie van XXIV door dufriche valazé. . 31 en ontwerp van decreet , door jam mailhe, Gedeputeerden van het Departement Haute Garonne. ... 60 beweéging van petion. ... 87 gevoelen van den Burger morisson , Gedeputeerden van het Departement La Vendée. . 88 _ van den Burger saint just, Gedeputeerden van het Departement L'Aisne. . 106 _ van claudius fauchet, Gedeputeerdenvan Calvados. * . . u6 van franciscus robbrt, Gedeputeerden van Parys, . . . 13»