DE FRANSCHE CONSTITUTIE; ZO ALS DEZELVE DOOR DEN KONING, OP DEN 14 September- 1791. IS AANGENOOMEN. benevens DE VERDERE DAARTOE BETREKKELY- , KE STUKKEN en GEBEURTENISSEN. als mede DE POOLSCHE CONSTITUTIE, IN DE ZITTING VAN DEN 3 Mey 1-91. BESLOOTEN. en IN DE VOLGENDE ZITTING VAN DEN < dito EENPAARIGLYK BEKRAGTIGD. In 'sG R A FE N H AG E By j. plaat. 1 7 9 1.   i * * Ten einde den Neder duitfchen Lezer 3 met een opflag van het oog, de gedenkwaardig/ie gebeurtenisfen van dit jaar, zou kunnen beoordeelen en vergeleken, heeft den Uitgeever deezes gemeend, zyne Landgenooten geen ondienst te doen, met hun eene Vertaaling van de Franfche en Poolfche Confitutie aantebieden, behoudende hy aan zich, het Recht om in het vervolg ook het Burgcrlyk en Lyfftrajfelyk Wetboek, benevens de verdere reglementaire fchikkingen en organifatien van het leger &c, in het Nederduitsch uittegeeven.  NB. Pag. 19. regel 1% (kat III. de gewapende magt zal niet in he: binnenfte van het ryk mogen gebragt worden, Lees lö. De gewapende magt zal niet in eenige vergadering mogen gebragt worden. P'"g- 35- regel 4 ftaat gezag verrichtingen. Lees gezag en verrichtingen. Pag. 57. reg. 13 flaat verzwyging lees verwyzing. Pag. 63. reg. 14 flaat van de Jyst lees van de c;vile ]y-t.  DE FRANSCHE CONSTITUTIE door de nationaale vergadering aan den koning ter bekragtiging aangebooden, den 3 September 1791. Verklaaring der rechten van den mensch en van den burger» De Vertegenwoordigers van het Franfche Volk, in eene Nationaale Vergadering gevestigd, in overweeging neemende, dat de onkunde, het in Vergetelheid geraaken, of het verachten der rechten van den Mensch, de eenigfte oorzaaken der algemeene rampen, en van het ontaarten der Regeeringen zyn, hebben bcflooten, om in eene plegtige verklaaring, de natuurlijke, onvervreemdbaare en geheiligde Rechten van den Mensch open te leggen, ten einde dat deeze verklaaring, geduurig onder het oog van alle de Leden der Maatfchappy, aan hun onophoudelyk hunne Rechten en verpligtingeu herinnert; als mede , dat de daaden van de Wetgeevende en die der Uitvoerende Magt ieder oogenblik kunnende vergeleeken worden met het oogmerk van alle ftaatkundige inftellingen, dezelven daardoor des te meer geë'erbiedigt worden; en eindelyk, dat de vorderingen der Burgers, voortaan op eenvoudige en ontegenzeggelyke beginzels gegrond, altoos op het bewaaren der Regceringsform, en óp het geluk van alle en een iegelyk uitloopen. Dienvolgens erkend en verklaart de Nationaale Verga-. A de-  2 DE FRANSCHE dering, in tegenwoordigheid en onder de befcherming vaö het Opperweezen, de volgende Rechten van den Mensch en van den Burger. Art. I. De Mensch word vry en gelyk in Rechten gebooren, en blyft zulks altoos. De Maatfchappelyke onderfcheidingen kunnen niet anders dan op het heil van het algemeen gegrond zyn. II. Het oogmerk van alle Staatkundige vereeniging is, het bewaaren der natuurlyke en onverjaarbaare Rechten van den Mensch. Deeze Rechten beftaan in de Vryheid, de veiligheid der eigendommen, de algemeene zekerheid, en het vermogen om zich tegen de onderdrukking te kunnen verzetten. III. De grondflag van alle oppergezag berust wezentlyk, by het volk. Geen lighaam (corpora}, of geen byzonder perfoon kan eenig gezag uitoeffenen, dat daaruit niet klaarblykeiyk voortvloeit. IV. De Vryheid beftaat daar in om alles te kunnen > doen wat één ander niet fchaaden kan. Dus kent de uitoeffening der natuurlyken Rechten van elk Mensch geene paaien, dan die, Welke aan de andere Leden der Maatfchappy het genot van diezelfde Rechten verzeekeren. Deeze grenspaalen kunnen alleen door de Wet bepaald worden. V. De Wet heeft_ alleen het Recht om de daaden die de Maatfchappy kunnen fchaaden te verbieden. Al het geen niet door de Wet verboden is kan ook niet belet worden, en niemand kan genoodzaakt worden, om te doen het geen zy niet uitdruklyk beveelt. VI. De  CONSTITUTIE. $ VI. Pc Wet is de uitdrukking van den algemeenen wil. Alle de Burgers hebben het Recht, om of perfoonlyk, of door hunne vertegenwoordigers aan haarc vorming medetewerken. Zy moet dezelfde voor iedereen weezen, het zy dat zy befchermt, of ftraife dreigt. Alle de Burgers in haar oog gelyk zynde, kunnen dus tot alle openbaare waardigheden, bedieningen en Ampten, volgens hunne bekwaamheid toegelaaten worden, en zonder eenige andere onderfcheiding dan die hunner deugden en begaafdheden. . VII. Geen mensch kan befchuldigd, gevangen geftoOmen, of in hegtenis gehouden worden, dan in de gevallen door de Wet bepaald, en volgens de wyze die zy voorgefchreeven heeft. Die geenen, welken om willekeurige bevelen aanzoek doen, dezelve afvaardigen, uitvoeren of doeu uitvoeren, moeten geftraft worden; doch elk Burger uit kragte van de Wet geroepen of gevat, moet terftond gehoorzaamen: hij maakt zich door het bieden van tegenftand fchuldig. VIII. De Wet kan geene andere ftratren dan die volItrekt en blykbaar noodzaaklyk zyn, vastftellen; en niemand zal vermogen geftraft te worden, dan uit kragte van eene vastgeftelde, en vóór de begaane misdaad afgekondigde Wet, en die volgens de duidelyke letter van dezelve toegepast is. IX. DeWyl een ieder voor onfchuldig gehouden moet worden, tot den tyd toe dat hy fchuldig verklaard is, zal dierhalven, indien het onverraydelyk nodig geoordeeld wierd om hem gevangen te neemen, alle geftrengiaeid, die niet noodzaaklyk vereischt wierd, om zich A * van  DE FRANSCHE van zyn perfoon te verzekeren, op het fterkst door de Wet beteugeld moeten worden. X. Niemand moet om zyne gevoelens ontrust worden, ook zelfs niet om Godsdienlïige, mits derzelver opentlyke uitoefFening de algemeene rust, door de Wet vastgefteld, niet ftoort. XI. De vrye medcdeeling der gedagten en der gevoelens is één der geheiügfte Rechten van den Mensch. Elk Burger kan dus vryelyk fpreeken, fchryven en doert drukken, mits verantwoordelyk zynde, wegens het misbruik dier vryheid, in de gevallen door de Wet bepaald. XII. Tot een waarborg der Rechten van den Mensch , en van den Burger, Word noodwendig eene openbaare magt vereisrht. Deeze magt is dierhalven ingefteld ten voordeden van allen, en niet ten byzondere nutte dier geenen, waar aan zy toebetrouwd is. XIII. Tot het onderhoud van eene openbaare magt, en voor de uitgaaven van het Bewind'is eene algemeene fchatting onvermydelyk, zy moet over alle de Burgers, naar maate van derzelver vermogen, gelykelyk verdeeld zyn. XIV. Alle de Burgers hebben of door hun zeiven of door hui' ie vertegenwoordigers, het Recht om de noodZaaklykheid van eene algemeene fchatting te bepaalen, dezelve vrywillig toetefbrn, het gebruik 'er van nategaan, en de hoeveelheid, de verdeeling, de invordering en de diraring van dezelve vastteftellen. XV. De Maatfckappy heeft het Recht om van ieder open-  CONSTITUTIE. 5 openbaar Amptenaar, wegens zyn beuier, rekenfchap te vorderen. XVI. Alle Maatfchappyen in weiken de zekerheid der Rechten niet veilig, nog de juiste fchifting der onderfcheidene magten bepaald is, bezitten geen Regeeringsform. XVII. Het recht van eigendom onfehendbaar en heilig zynde, kan daarvan niemand beroofd worden, ten zij, wanneer het algemeen belang, wettig beweezen, zulks klaarblykelyk vordert, en onder voorwaarde van eene billyke en voorafgaande fchadeloosftelling. De Nationaale Vergadering, willende, de Franfche Conftitutie op de grondbeginzelen, die zy erkend en verklaard heeft, vestigen, vernietigt onherroepelyk de inftellingen die de Vryheid en de gelykheid der Rechten kwetfen. Er zal geen Adel, pairfchap, erlfelijke onderfcheidingen van ordres, leenroerigheid, nog geene erffelyke Rechtbanken meer plaats hebben, als mede geene tytels, benaamingen en voorrechten die daar uit voortfprooten, ook geene ridder-ordens, nog corporatien of vercierfelen, voor welken men bewyzen van adeldom pleeg te vorderen, of die onderfcheiding van geboorte vooronderfteïden, en eindelyk geen oppergezag dan dat der openbaare amptenaaren, in de uitoenening hunner bedieningenGeen openbaare bediening zal meer kunnen verkogt worden, of erffelyk mogen zijn. Er zal voor geen gedeelte van de Natie, noch voor A 3 eenig  DE FRANSCIIE éenig byzonder perfoon, geen uitfluitend voorrecht, noch uitzondering op het algemeene Recht van alle Franfchen, plaats mogen hebben. Er zullen geen gildens noch zamenyoeging van handwerkslieden, kunstenaars en ambachtslieden meer zyn. De Wet erkend geene Godsdienftige geloften, noch eenige andere verbintenis die met de natuurlyke Rechten of met de Regeeringsform zou flryden. EERSTE T Y T E L. Grondwettige fchikkhigen door de Regeeringsform verzekerd. De Conftitutie verzekerd als natuurlyke en burgerlyke. Rechten; 1. Dat alle burgers tot ampten en bedieningen kunnen toegelaaten worden, zonder eenige andere onderscheiding dan die hunner deugden en bekwaamheden. 2. Dat alle de fchattingen over alle de Burgers, gelykclyk, en naar maate van derzelver vermogen , zullen verdeeld worden; 3. Dat dezelfde misdaaden met dezelfde firalfen zonder eenig onderfcheid van perfoonen zullen geftraft worden. De Conftitutie verzekerd insgelyks als natuurlyke en burgerlyke Rechten: De Vryheid aan ieder een om te gaan, te blyven, of te vertrekken, zonder te kunnen aan- of vastgehouden wor-  CONSTITUTIE. 7 worden; dan volgens de door de Regeeringsform voorgefchreevene wyzc; De Vryheid . aan ieder een van te fpreeken, te fchryven, zyne gedagten te doen drukken en uitgeeven, zonder dat de gefchriften aan eenige beoordeeling of onderzoek vóór derzelver uitgaaf kunnen onderworpen worden; als mede van den Godsdienst dien hy bclyd te mogen uitoeffenen; De Vryheid aan de Burgers van vreedzaam en zonder wapenen te vergaderen, mits voldoende aan de burgerlyke Wetten ; De Vryheid van aan de vastgeftelde Magten , verzoekfchriften hoofd voor hoofd getekend, te kunnen overgeeven. De wetgeevende Magt zal geene Wetten vermogen te maaken, die aan de uitoeiTening der natuurlyke en burgerlyke Rechten in deezen tytel en door de Conftitutie verzekerd, nadeel of hindernis kunnen toebrengen; doch dewyl de Vryheid alleen beftaat om te kunnen doen al wat aan de Rechten van anderen, noch aan de openbaare zekerheid niet fchaaden kan, vermag de Wet ftraffen te bepaalen tegens de daaden , die of de algemeene zekerheid, of de Rechten van anderen belagende, aan de Maatfchappy nadeelig zouden zyn. De Conftitutie verzekerd de onfehendbaa-rheid der eigendommen , of de rechtmaatige en voor af gaande fchadeloosftelling van die geenen, waarvan het algemeen belang , wettig beweezen , de opoffering zou vorderen. De goederen beftemd tot de uitgaaven van den GodsA 4 dienst,  8 DE FRANS C-HE dienst, en tot alle dienden van openbaare nuttigheid, behooren aan de Natie, en zyn ten allen tyde ter haarer befchikking. De Conftitutie verzekerd de verkoopingen der goederen die gedaan zyn, of die gedaan zullen worden, volgens de door Wet vastgeftelde fchikkingen. De Burgers hebben het Recht van de bedienaars va» hunnen Godsdienst aanteftellen of te verkiezen. 'Er zal een algemeene ftigting van openbaare onderbanden opgericht en in werking gebragt worden, om de verlaaten Kinderen optevoeden, ziekelyke armen te onderfteunen, en aan gezonde behoeftigen werk te verfchaffen, die zulks niet zouden kunnen bekomen. 'Er zal een openbaar onderwys gevormd en in het werk gefteld worden, het welk voor alle Burgers gemeen , en ten opzigte van die zaaken die alle menfehen onvermydelyk behooren te weeten, zonder kosten zyn, zullende de inrichtingen daarvan trapsgewyze verdeeid worden in eene zamengeftelde betrekking met de verdeeling van het Koningryk. 'Er zullen Nationaale Feesten vastgefteld worden, ten einde het aandenken van de Franfche omwenteling te bewaaren, de broederlyke liefde onder de Burgers te onderhouden, en hen aan de Regeeringsform, het Vaderland en de Wetten te verbinden. 'Er zal een Wetboek van burgerlyke Wetten ten gebruike van het geheele Koningryk ontworpen worden. TWEE-  CONSTITUTIE. y TWEEDE T Y T E L. Van de verdeeling des Ryl's en van den Staat der Burgers. Art. I. Het Koningryk is dén en ondeelbaar; deszelfs Grondgebied in drie en tagtig Departementen, ieder Departement cn Diftrift in Cantons verdeeld. II. Voor Franfclie Burgers worden gehouden : Die geenen , die in Frankryk van een Franfchen Vader gebooren zyn; Zy, die in Frankryk van een vreemden Vader gebooren , hun verblyf in het Koningryk genoomen hebben; Zij, die in vreemde Landen van een Franfchen Vader gebooren, in Frankryk zich weder zyn komen vestigen, en den burgerlyken eed afgelegd hebben; Eindelyk die geenen , welke in een vreemd Land gebooren , en afftammende, in welken graad het ook zyn mag, van een Fransch Burger of Burgeres, ter zaake van den Godsdienst uitgeweeken, in Frankryk komen woonen, en den burger eed afleggen. III. Zy die buiten het Koningryk van vreemde Ouders gebooren, in Frankryk hun verblyf houden, worden Franfchc Burgers naa eene agtereenvolgende inwooning van vyf jaaren in het Koningryk , indien zy daarenboven onroerende goederen verkreegen , of eene Franfche vrouw gchuuwd, of zich op den Landbouw of Koophandel toegelegd , en indien zy den burger eed afgelegd hebben, A 5  ïo DE FRANSCHE IV. De wetgeevende Magt zal om gewigtige redenen aan een vreemdeling eene. acte van inboorlingfchap kunnen geeven, zonder andere voorwaarden dan van zyn yerblyf in Frankryk te bcpaalen en aldaar den burger eed afteleggen. V. De burger eed behelst: Ik zweer aan de Natief aan de Wet en aan den Koning getrouw te zullen weezen en met al myn vermogen de Rcgeeringsvorm van het Ryk te zullen handhaaven, zo als dezelve door de Coiu ftitucerende Nationaale Vergadering in de jaaren 1789 } 1790, en 1791 is vaagefield. VI. Het Franfche burgerfchap verliest men: 1. Door de aanneeming tot burger in een vreemd land; 2. Door de veroordeeling tot de ftraffen, waar door. men het burgerfchap verliest, zo lang als de veroordeelde niet wederom herfteld is; 3. Door e:n vonnis by verftek, zo lang als het vonnis niet vernietigd is; 4. Door de vereeniging met alle vreemde ridderordens, of met alle buitenlandfche corporatien, die bewyzen van adeldom, of onderfcheiding van geboorte zouden vooronderftellen, of die godsdienflige geloften zouden vorderen VII. De Wet befchouwd het huwelyk niet anders dan eene burgerlyke overeenkomst. De wetgeevende Magt zal voor alle de inwoonders zonder onderfcheid bepanlen de wyze waarop de geboorte , huwelyken en het overlyden za] beweezen worden; en  CONSTITUTIE. i ï en zy zal de openbaare Amptenaaren aanwyzcn die daar van de aden zullen aanneemen, en bewaartn. VIII. De Franfche Burgers befchouwd ten opzigtè^van derzelver plaat?lykc betrekking, die voortfpmit uit derzelver vereeniging in de Steden, en in zekere evenredigheden van het Grondgebied des platten Lands, maaken de Getueentens uit. De wetgeevende Magt zal de uitgeflrektheid van den omtrek van iedere gemeente kunnen bcpaalen. IX. De Burgers die iedere gemeente uitmanken , hebben liet recht van voor zekeren tyd te verkiezen, volgens de door de Wet voorgefchreeven bepaalingen , die geenen onder hen, welke onder den tytel van municipaale Officieren , belast zyn met het bellier der byzondcre zaakcn van de gemeente. De municipaalc Officieren zullen met eenige bedienin. gen, betrekkelyk het algen-een belang van den Staat kunnon voorzien worden. X. De fchikkingeq welke de municipaalc Officieren gehouden zyn te volgen in de uitoefening, zo van de manicipaale bedieningen, als van die geenen waarvan zy, ten nutte van het algemeen belang mede bekleed zyn, zullen door de Wetten bepaald weezen. DERDE T Y T E L. Van de openbaare Magt en. Kk. I. De Souverainiteit is één, ondeelbaar, onvervreemdbaar en onverjaarbaar; zy behoort aan de Natie;  12 DE FRANSCHE tie ; geen gedeelte van het volk, noch geen byzonder per-, foon, kan zich daarvan de uitoeffening aanmaatigen. II. De Natie uit welke alleen alle de magten voortvloeijen, kan dezelve niet anders dan door gevolmagtigden uitoeffenen. De Franfche Conftitutie beflaat in eene vertegenwoordiging; de vertegenwoordigers zyn het wetgeevend lichaam en den Koning. III. De wetgeevende Magt is aan eene Nationaale Vergadering afgeflaan, zamengefteld uit afwisfelende vertegenwoordigers, vryelyk door het Volk verkooren; om door dezelve met de bekragtiging van den Koning uitgeoeffend te worden, op de wyze die hier na zal bepaald worden. IV. De Regeering is Monarchaal; de uitvoerende magt is aan den Koning afgeflaan, om onder zyn Oppergezag, door Ministers en andere bediendens die verantwoordelyk zyn, uitgeoeffend te worden, op de wyze, die hier na zal voorgefchreeven worden. V. De Rechterlyke Magt is aan Rechters afgeflaandie voor een tyd door het Volk verkooren worden. EERSTE KAPITTEL. Van de ■wetgeevende Nationaale Vergadering. Art. I. De Nationaale Vergadering het wetgeevend lighaam uitmaakende, is altoosduurend, en beflaat maar uit ééne Kamer. II.  C O N S T 1 T Ü T I E; 13 II. Dezelve zal alle twee Jaaren door nieuwe verkiezingen gevormd worden. Ieder tydvak van twee Jaaren zal ééne wetgeeving uit* maaken. III. De bepaalingen van het voorige Artykel zullen geen plaats hebben, ten opzichte van het eerstvolgend, wetgeevend Lighaam , welkers gezag met den laattten April 1793 zal ophouden. IV. De vernieuwing van het wetgeevend lighaam zal met het volde Recht gefchieden. V. Het wetgeevend Lighaam kan door den Koning niet ontbonden worden. EERSTE AFDEELING. Getal der Vertegenwoordigers, Grondflagen van de Vertegenwoordiging. Art. I. Het getal der Vertegenwoordigers in het wetgeevend lighaam beftaat uit zeven honderd vyf-en-veertig , verdeeld over de drie - en - tagtig Departementen, waar uit het Ryk is zamengefteld, en behalven die geenen, welke aan de Volkplantingen zouden kunnen toegedaan worden. II. De Vertegenwoordigers zullen over de drie-entagtig Departementen verdeeld worden, volgens de driederlei proportie van het grondgebied, van de bevolking, en van de direde fchatting.  I4 DE F R. A N S C li E III. Van de zeven honderd vyf-en veertig verleger, woordigers, worden 'er twee honderd zeven - en veertig voor het grondgebied gefield. Ieder Departement zal 'er drie benoemen, uitgezonderd het Departement van Parys, het welk 'er maar een zal verkiezen. IV. Twee honderd negen-en-veertig vertegenwoordigers zyn aan de bevolking toegekend Het geheele beloop van de active bevolking des Ryks is in twee honderd negen-en-veertig deelen afgedeeld, en ieder Departement benoemd zo Veel Afgevaardigden als het zelve gedeeltens van bevolking heeft. V. Twee honderd negen - en- veertig Vertegenwoordigers zyn gefchikt voor de directe fchatting. De geheele fom 'van de directe fchatting des Ryks is insgelyks in twee honderd negen - en - veertig deelen afgedeeld , en ieder Departement benoemd even zo veel afgevaardigden, als het zelve gedeeltens in de fchatting be taakL T WE EDE AFDEELING. Primaire Vergaderingen, Benoeming der Kiezers. . . Art. I. Om de wetgeevende Nationaale Vergadering té formeeren , zullen de active Burgers, zich alle twee Jaaren, in primaire Vergaderingen, in de Steden en in de Cantons vercenigen. De  CONSTITUTIE. *S De primaire Vergaderingen, kunnen zich met volle Recht den tweeden Zondag in Maart formeeren, indien zy niet eerder, door de openbaare Amptcnaaren, by de wet bepaald , zullen te zaamen geroepen zyn. II. Om actif Burger te zyn, moet men Franschman gebooren of geworden zyn ; Volkomen 25 Jaaren bereikt hebben; In de Stad of in het Canton gezeeten zyn, zeden den ïyd door de Wet voorgefchreeven. In de een of andere plaats van het Rykbctaalen , eene directe fchatting, ten minsten gelyk aan de waarde van drie werkdagen , en daarvan de quitancie verwonen. In geen (laat van dienstbaarheid zyn, dat is te zeggen , van loontrekkende dienstbaarheid; Ingefchreeven zyn in de municipaliteit van zyn verblyf op de lyst der Nationaale Gardes; en , den Burgereed afgelegd hebben. III. Alle zes Jaaren zal het wetgeevend lighaam het minimum en het maximum der waardy van een werkdag vastftellen, en de beftierders der Departementen zullen daarvan de plaatfelyke bepaaling voor ieder District maaken. IV. Niemand zal het recht van aftif Burger op meer dan eene plaats kunnen uitoeffenen, noch zich door een ander doen vertegenwoordigen. V. Van de uitoeffening der Rechten van actif Burger Zyn uitgeflooten ; Die  ao DE FRANSCHE Die geenen welke rechterlyk befchujdigt zyn; En zy , die na dat zy bankroet gemaakt of infolVent geworden zyn, en zulks door wettige bewyzen ge-: ftaafd wordende, geene algemeene kwytfchelding van hunne Sehuldeifehers kunnen vertoonen. VI. De primaire Vergaderingen zullen de Kiezers benoemen, in evenredigheid van het getal der active Burgers in de Stad of in het Canton woonachtig. Er zal één Kiezer voor ieder honderd active Burgers benoemd worden, het zy dat deezen in' de Vergadering al óf niet tegenwoordig zyn. Daar zullen 'er twee benoemd worden voor 151 tot 250 Burgers, en zo vervolgens. VII. Niemand zal tot Kiezer kunneii benoemd worden ; indien hy niet boven de noodzaaklyke vereischtens om actif Burger te zyn , ook nog dit in zich vereenigd, van, in de Steden boven de zes duizend Inwoonders, eigenaar of bruiker van een goed te zyn, op de Schattinglysteri gewaardeerd aan een gelyk inkomen , volgens de plaatfelyke waardy van 200 werkdagen , of huurder te weezen van een Wooning op dezelfde lysten gewaardeert j aan een gelyk inkomen met de waardy van 150 werkdagen. In de Steden beneden de zes duizend Inwoonders word verëischt van eigenaar of bruyker van een goed te zyn, op de fchattinglysten gewaardeert, aan een gelyk inkomen, volgens de plaatfclyke waardy, van 150 werkdagen,of van huurder te weezen van eene woom'ng, op dezelfde lysten gewaardeert, aan een gelyk inkomen, met da waardy van 100 werkdagen. Eu  DE FRANSCHE ï ? En op het platte land , moet hy dat vereischte bezitten van eigenaar of bruiker van een goed te zyn, op de fchattinglysten gewaardeert, aan een gelyk inkomen met de plaatfelyke waardy, van 150 Werkdagen, of van pagter óf hoevenaar van goederen te weezen, op dezelfde lysten gewaardeert, volgens de waarde van 400 Werkdagen. Ten opzigte van hen die ter zelfder tyd gedeeltelyk eigenaars of bruikers, en gedeeltelyk huurders, pagters of hoevenaars zullen zyn, zal derzelver vermogen in die verfchillende betrekkingen te zaamen gereekend worden, tot op de noodwendige tax waardoor hunne verkiesbaarheid bepaald word. DERDE AFDEELING. Vergaderingen der Kiezers. Benoeming deiVertegen woord igers. Art. I. De Kiezers in ieder Departement benoemd, zullen Vergaderen om het getal der vertegenwoordigers , waarvan de benoeming aan hun Departement behoord , té verkiezen , en een getal van plantsvervulders gelyk aan een derde gedeelte der vertegenwoordigers. De Vergaderingen der Kiezers zullen zich met volle 'Recht de laatften Zondag in Maart formeeren, indien zy niet reeds eerder, door de openbaare Amptenaaren, dooide wet bepaald, zaamgeroepen zyn. H. De Vertegenwoordigers en de plaatsvervulders zullen B È>j>  i8 DE FRANSCHE by meerderheid van (temmen verkooren, en alleen uit de active Burgers van het Departement genoomeu worden. III. Alle active Burgers, hoedanig ook hunnen flaat, beroep of fchatting moge zyn, kunnen tot vertegenwoordigers van de Natie verkooren worden. IV. De Ministers echter en andere bedienden der uitvoeïende magt die na willekeur kunnen afgezet worden, als de Commisfarisfen van de Nationaale Schatkist, de inzamelaars en ontfangers van de directe fchatting, de gefielde tot den ontfangst en tot het beflier van de indirecte fchattingen en der Nationaale Goederen, en die geenen welke, onder wat benaaming ook, bedieningen in het militaire en civile huis van den Koning bekleeden: gelyk mede de administrateurs, onder - administrateurs, municipale Officieren en Bevelhebbers van de Nationaale Garde, tor. vertegenwoordigers benoemd wordende, zullen moeten kiezen tusfchen deeze posten en de bedieningen welke zy reeds mogten bekleeden. V. De uitoeffening van de Rechterlyke bediening zal onbeflaanbaar zyn met die van vertegenwoordiger der Natie, geduurende de geheele wetgeeving. De Rechters zullen door hunne plaatsbekleeders vervuld worden, en de Koning zal door brevetten van aanftelling in de wedervervulling van zyne Commisfarisfen, by de Rechtbanken voorzien. VI. De Leden van het wetgeevend lighaam, kunnen in de volgende wetgeeving weder op nieuws verkooren worden , doch in het vervolg, alleen, na liet vcrloopen van eene wetgeeving. VIL  CONSTITUTIE. VIL De vertegenwoordigers door de Departementen benoemd, zullen niet als vertegenwoordigers van een byzonder Departement befchouwd worden, maar van het geheele Volk, en aan hun zal geen lastbrief hoegenaamd kunnen gegeeven worden. VIERDE AFDEELING. Van het houden en het beftier der primaire en Kiezers Vergaderingen. Art. I. De handelingen der primaire en Kiezers vergaderingen bepaalen zich alleen tot het kiezen; zy zullen dadelyk na de gedaane verkiezingen fcheiden, en niet wederom op nieuw mogen vergaderen, dan wanneer zy te zamen geroepen zullen zyn, uitgezonderd alleen in geval van het I. Artykel van de II. Afdeeling, en van het I. Art. van de III. Afdeeling hier boven vermeid. II. Geen actif burger kan in eene vergadering komen of zyn item ge even, indien by gewapend is. III. De gewapende Magt zal niet in het binnenfte van het Ryk mogen gebragt worden, zonder de uitdrukkelyke wil van de vergadering, ten zy dat men daar gewelddadigheden pleegde; in welk geval, het bevel van den Preftdent voldoende zal zyn, om de openbaare magt op te roepen. IV. Alle twee jaaren zullen 'er in ieder Diftrift, Cantona gcwyze, lysten geformeerd worden, van de active B 2 Bur-  £0 DE FRANSCHE 'Burgers, en de lyst van ieder Canton, zal aldaar twee* maanden vóór het byeenkomen van de primaire vergadering , afgekondigd en aangeplakt worden. De klagten die plaats zouden kunnen hebben, het zy om de vereischtens van de Burgers op de lyst vermeld, te betwisten, of de klagten van hen , die vermeenen onrechtvaardig voorby gegaan te zyn , zullen voor de Rechtbanken gebragt worden , om aldaar kort en zaakelyk geoordeeld te worden. De lyst zal ten richtfnoer dienen, tot het toelaaten der Burgers, in de eerstkomehde primaire vergadering, in alles het geen niet door de uitgefprookene vonnisfen voor het houden der vergadering zal veranderd zyn. V. De vergaderingen der Kiezers hebben het recht om over de vereischtens en het vermogen van hen die zich aangeeven zullen, te oordeelen; en derzelver uitfpraaken zullen by voorraad uitgevoerd worden, behoudens de uitfpraak van het wetgeevend lighaam, wanneer die de volmagten der afgevaardigden, zal overzien. VI. In geene gevallen en onder geenerlei voorwendzel, zal de Koning, nog iemand der bedienden, door hem aangefteld, kennis kunnen neemen van verfchillen, betrekkelyk de regelmaatigheid der zamenroepingen, het houden der Vergaderingen, de wyze van verkiezingen, noch van de ltaatkundige Rechten der Burgers; zonder echter te kort te doen aan de bedieningen der Commisfarisfen van den Koning, in de gevallen by de wet bepaald, alwaar de verfchillen betreklyk de ltaatkundige Rechten der Burgers voor de Rechtbanken moeten gebragt worden. V YF-  CONSTITUTIE. si VYFDE AFDEELING. Vereeniging der Vertegenwoordigers , in eene Na~ tionaale Wetgeevende Vergadering. Art. I. De Vertegenwoordigers zullen den eerden Maandag in de maand Mey, by den anderen komen, ter plaatTe waar de zittingen van de laatde wetgeeving gehouden zyn. II. Zy zullen eerst vergaderen onder de voorzitting van het oudfte Lid, om de volmagten der tegenwoordige vertegenwoordigers te overzien. III. Zodra zy een getal, van drie honderd drie en zeventig goedgekeurde leden, uitmaaken, zullen zy zich onder den tytel van Nationaale Wetgeevende Vergadering conftitueeren: zy zal een Prefidcnt, een Viceprefident en Secretarisfen benoemen, en de uitoefening van haare bediening beginnen. IV. Geduurende de geheele maand Mey, zal de Vergadering, indien het getal der tegenswoordig zynde Vertegenwoordigers onder de drie honderd drie en zeventig is, geene daaden van wetgeeving kunnen uitoeflenen, Zy zal een befluit kunnen neemen, om aan de afweezende leden te gelasten, van zich ten langden binnen den tyd van veertien dagen, in hun bediening te begeeven, op een boete van 3,000 Livres indien zy geene verfchooning kunnen bybrengen, die door de Vergadering wettig geoordeeld word. B 3 V. Op  fi= DE FRANSCHE. V. Op den laatften Mey zullen zy zich, hoe groot het getal der tegenwoordig zynde Leden ook weezen mag, in eene Nationaale Wetgeevende Vergadering confhtueeren. VI. De Vertegenwoordigers zullen allen te gelyk in den naam van het Franfche Volk, den eed uitlpreeken van vry te leeven of te flerven. Zy zullen vervolgens ieder hoofd voor hoofd den eed afleggen van met al hun vermogen de Regeeringsform van het Ryk te handhaaven , zo als dezelve door de Conflitueerende Nationaale Vergadering in de jaaren 1789, 1790 en 1791. is vast gefield, als mede, van niets, geduurende den loop dier wetgeeving, te zullen voorflellen, nog toeflaan in, het geen aan dezelve nadeelig zou kunnen zy:i , en , om in alles aan de Natie, de I-Vet en den Koning getrouw te weezen. VIL De vertegenwoordigers van de Natie zyn 011fchenHbaar. Zy kunnen nimmer ter verantwoording geroepen , befchuldigd , noch veroordeeld worden, ter zaake van het geen zy mogten gezegd, gefchreeven, of in de uitoeffening van derzelver bediening van vei'tegenwoordigers verricht hebben. VIII. Zy kunnen om een misdaad, op heeter daad of uit kragte van een bevel tot gevangenneeming, gevat worden; doch daarvan zal zonder uitflel aan het wetgeevend lighaam kennis gegeeven worden, en de verdere vervolging van het geding zal geen plaats kunnen hebben, dan na dat het wetgeevend lighaam beflist heeft, dat 'er reden van befchuidiging is. -t TWEE-  CONSTITUTIE. 23 TWEEDE KAPITTEL. Van de Koninglyke Waardigheid, van het Regentfchap en van de Ministers. EERSTE AFDEELING. Van de Koninglyke Waardigheid en van den Koning. Art. I. De Koninglyke waardigheid is ondeelbaar, en erffelyk aan het thans regeerend geflagt, in de mannelyke afftammelingen, volgens het recht van eerstgeboorte , afgedaan, met de altoos duurende uitfluitiug van de vrouwen en haare nakomelingen. (Hier door word niets te kort gedaan aan de kragt der gedaane afitanden, in het thans regeerende geflagt.) II. De perfoon des Konings is onfchendbaar en heilig ; zyn ecnigfte tytel is Koning der Franfchen. III. Daar is in Frankryk geen gezag boven dat van de Wet; de Koning regeert alleen door haar, en het is ook alleen in naam van de Wet, dat hy gehoorzaamheid kan vorderen. IV- De Koning zal, by zyn komst tot den throon, of zo dra hy meerderjaarig zal zyn, aan de Natie, in tegenwoordigheid van het Wetgeevend lighaam, den eed afleggen van getrouw aan de Natie en aan de Wet te ■zullen weezen, van al de magt die hem is afgeflaan te gebruiken, om de Regeeringsform te handhaaven, zo als B 4. die  BE FRANSCHE. die door de conftitueerende Nationaale Vergadering, in de Jaaren 17R9, 1790 en 1791, U vastgefteld, en om de wetten te doen uitroeren. Indien het wetgeevend lighaam op die tyd niet vergaT derd is, zal de Koning eene afkondiging laaten doen, waar in dien eed zal uitgedrukt zyn, en eene belofte behelzen van dezelve zo dra als het wetgeevend lighaam by den ander zal weezen, te zullen herhaalen. V. Indien de Koning binnen een maand na dat hy daartoe door het wetgeevend lighaam zal verzogt zyn, dien eed niet aflegt, of indien hy, na dezelve gedaan te hebben, die herroept, zal hy gehouden worden de Koninglyke waardigheid afgeflaan te hebben. VI. Indien de Koning zich aan het hoofd van een leger ftelt, en daarvan tegen de Natie gebruik maakt, of indien hy zich niet door een opentlyk bevel, tegens eene zodanige onderneeming verzet die op zynen naam 2011 uitgevoerd worden, zal hy gehouden worden, afftand gedaan te hebben. VII. Indien de Koning uit het Koningryk vertrokken zynde, daar in niet weder keerde, op het aanzoek, het geen hem daartoe door het wetgeevend lighaam zou gedaan worden, als mede binnen het uitftel het welk by de afkondiging zal bepaald worden, het geen echter niet minder dan twee maanden kan weezen, zal hy gerekend worden van de Koninglyke waardigheid afftand gedaan te 'hebben. Het uitftel der gegeevene tyd word gereekend een aanhang te neemen van den dag af ju», waarop het b% vel  CONSTITUTIE. aS- vel van het wetgeevend lighaam, ter plaatfe haarer zitting zal afgekondigd zyn, en de Ministers zullen op hunne verantwoordelykheid gehouden weezen, van alle de daaden der uitvoerende magt te verrichten, waarvan de uitoefFening in de handen des afweezenden Konings zal opgefchort zyn. VIII. Na de uitdrukkelyke of wettige afftand, zal de Koning geacht worden tot de burgers te behooren , en kan even als zy befchuldigd en geoordeeld worden, voor de daaden die hy na zyn afftand, bedryven mogt. IX. De byzondere goederen waarvan den Koning by zyn komst tot den throon in bezit is, zyn onwederroepelyk vercenigd met de bezittingen van de Natie; hy heeft de befchikking over die geenen die hy door een afzonderlyk recht verkrygt-- indien hy daar niet over befchikt heeft, worden dezelven , met het eindigen van de Regeering insgelyks vereenigd. X. De Natie zal in den luister van den throon, door eene civile lyst voorzien, waarvan het wetgeevend lighaam , by iedere verandering van regeering, voor de geheele duuring van dat beftier , de fom zal bepaalen. XI. De Koning zal een Adminiftrateur over de civile lyst benoemen, die de rechts-zaaken van den Koning zal uitvoeren, en tegens wien alle de vorderingen ten laste van den Koning, moeten ingericht en de vonnisfen uitgefprooken worden. De verkreegen vonnisfen door de fchuld - eisfehers van de civile lyst, zullen perfoonlyk op den adminiftrateur, en op zyne eigene goederen, verhaald worden. B 5 XII. De  tó" DE F R A N S C II E. XII. De Koning zal, behaiven de eerwagt, waarvan de Burger Nationaale Garde van zyne verplyfplaay hem voorziet, eene lyfwagt hebben, die door de fondfen van de civile lyst betaald moet worden. Dezelve zal niet grooter dan 1200 man voetvolk, en 600 man ruitery, mogen bedraagen. De graaden en de inrichtingen van opklimming., zullen daarby dezelfde zyn, als by het Krygsvolk; doch ?y die de lyfwagt des Konings uitmaaken, zullen met uitfluiring van alle andere onder eikanderen opklimmen, en vermogen niet in het leger geplaatst te worden. De Koning z?l zyne lyfwagten alleen kunnen kiezen , onder die geenen die thans dadelyk onder het Krygsvolk in dienst zyn, of onder de Burgers, diezederteen Jaar, den dienst van Nationaale Garde gedaan hebben, mits dat zy in het Koningryk hun verblyf houden , en na dat zy voor af hun burger eed afgelegd hebben. De lyfwagt des Konings kan niet tot den algemeenen dienst gebruikt of opgeroepen worden. TWEEDE AFDEELING. Van het Regentfchap. Art. I. De Koning is minderjaarig tot dat hy den ouderdom van agttien jaaren zal bereikt hebben, en geduurende zyne minderjaarigheid, zal 'ec een Regent van het Ryk weezen. Het  CONSTITUTIE. 2 7 II. Het Regentfchap komt aan de naafte bloedverwant des Konings toe , volgens de Erfopvolging tot den Throon , en den ouderdom van vyf - en - twintig jaaren bereikt hebbende , mits dat hy een Franschman en in het Ryk gebooren, ook dat hy geen waarfchynlyk Erfgenaam van een anderen Kroon is, en na dat hy vooraf der, burger eed afgelegd heeft. De Vrouwen zyn van het Regentfchap uitgeflooten. III. Indien een minderjaarig Koning geene nabeltaanden had, waarin de bovengemelde vereischtens zamenliepen, zal de Regent van het Ryk op die wys verkooren worden, als by de volgende Artykelen word bepaald, IV. Het wetgeevend lighaam zal de Regent niet kunnen verkiezen. V. De Kiezers van ieder District zullen in de hoofdplaats van het District by den anderen komen , ingevolge eene afkondiging, die in de eerfte week van de nieuwe regeering, door het wetgeevend lighaam, indien hetzelve vergaderd is, zal gedaan worden; en indien hetzelve gefcheiden was, zal de Minister van de Juftitie, deeze afkondiging in dezelfde week uitvaardigen. VI. De Kiezers zullen in ieder District hoofd voor hoofd met beflootene briefjes, en by eene volkomene meerderheid van Hemmen benoemen, een verkiesbaar en woonachtig Burger in het District, aan wien zy door het proces verbaal van de verkiezing, een volmagt zullen geeven, alleen bepaald tot de eenige daad , van dien Burger te verkiezen , die hy in zyn gemoed de waardiglte zal oordeelen om Regent van het Ryk te zyn. VII,  aS DE FRANSCHE. VII. De gevolmagtigde Burgers in de Distriaen benoemd , zullen gehouden zyn van in de Stad , alwaar het wetgeevend lighaam haar zitting houd, by een te vergaderen , ten langden op den veertigften dag, gerekend van die, waarop de minderjaarige Koning den throon beklommen heeft; en zy zullen aldaar de kies vergadering formeeren die tot de benoeming van een Regent zal overgaan. VIII. De verkiezing van een Regent zal hoofd voor hoofd by beflootene briefjes en door de, volkomene meerderheid der Hemmen gefchieden. IX. De Kiesvergadering, zal zich met niets anders kunnen bezig houden dan met de verkiezing, en dadelyk wanneer de Verkiezing zal afgeloopen zyn , fcheiden ; alle andere daaden die zy zou onderncemen te verrichten, word tegens de Regeeringsform ftrydende, en van geener waarde verklaard. X. De Kiesvergadering zal doorhaaren Pmfident, het proces verbaal van de verkiezing aan het wetgeevend lighaam doen overhandigen, die, na dat zy het bchoorlyke van de verkiezing zal overzien hebben, dezelve door het geheele Koningryk zal doen afkondigen. XI. De Regent bekleed alle de bedieningen van de Koninglyke waardigheid , tot op de meerderjarigheid des Konings , en is niet perfoonlyk verantwoordelyk voor de daaden van zyn heftier. XII. De Regent kan de uitoefening van zyne bedieningen niet aanvaarden, dan na dat hy aan de Natie, in tegenwoordigheid van het wetgeevend lighaam den eed van getrouw aan de Natie , de Wet en den Koning, te zullen  CONSTITUTIE. &9 kn zyn, zal afgelegd hebben, als mede, om van al het gezag aan den Koning afgeflaan , en waar van de uitoefening aan hem geduurende de minderjaarigheid des Konings is toevertrouwd, te zullen gebruik maaien , om de Regeeringsform, zo als dezelve door de conftitueerende Nationaale Vergadering, in de Jaaren 1789, 1790 en 1791 is v ast gefield, te handhaaven, en om de Wetten te doen uitvoeren. Indien het wetgeevend lighaam op die tyd «iet vergaderd is, zal de Regent eene afkondiging uitvaardigen , waar in dien eed, als mede de belofte van dezelve dadelyk, zo dra het wetgevend lighaam by den ander is te zullen herhaalen , uitgedrukt word. XIII. Zo lang de Regent niet in de uitoeffening van zyne bedieningen getreeden is, blyft de bekragtiging der wetten opgefchort; en de Ministers moeten onder hunne verantwoordelykheid voortgaan , om alle de daaden van de uitvoerende magt te verrichten. XIV. Zo dra de Regent den eed afgelegd heeft, zal het Wetgeevend lighaam zyn Jaargeld bepaalen, het welk geduurende het Regentfchap niet zal mogen veranderd worden. XV. Zo uit hoofde van de minderjaarigheid des naastbeflaanden die het Regentfchap zou moeten aanvaarden, het zelve op een bloedverwant in eenen verderen graad was vervallen, of door verkiezing opgedraagen, zal de Regent die in bediening getreeden is, dezelve tot op de meerderjarigheid des Konings uitoeffenen. XVI. liet Regentfchap van het Ryk geeft geen het mins-  DE FRANSCHE minste Recht op den peribon yan den minderjaarigen Koning. XVII. De voogdy over den minderjaarigen Koning zai aan zyne Moeder toevertrouwd worden; en indien hy geen Moeder meer heeft, of indien zy hertrouwd is, ten tyde van de komst van haaren Zoon op den throon , of indien zy geduurende de minderjaarigheid hertrouwd, zal de voogdy door de wetgeevende magt opgedraagen worden. Tot de voogdy over den minderjaarigen Koning, kan noch de Regent en zyne afftammelingen , noch vrouwen Verkooren worden. XVIII. Ingeval van krankzinnigheid des Konings, klaarblykelyk erkend, wettig beweezen, en door het wetgeevend lighaam verklaard, na drie agter eenvolgende beraadflaegingen, van maand tot maand gehouden, zal het Regentfchap plaats hebben , zo lang de Krankzinnigheid duurt. DER D E A F D E E L I N G, Van het Koninglyk geflagt. Art I. De waarfchynlyke Erfgenaam zal den naam van Kroonprins voeren. Hy kan niet uit het Koningryk vertrekken , zonder een befluit van het wetgeevend lighaam, en de toeftemming des Konings. Indien hy daar uit vertrokken is, en zo hy, tot den ou-  CONSTITUTIE. 3* ouderdom van agttien Jaaren gekomen zynde, niet in Frankryk te rug keert, na dat hy door een befluit van het wetgeevend lighaam zal opgeroepen zyn, word hy gehouden van het Recht van opvolging tot den throon afgedaan te hebben. II. Indien de waarfchynlyke Erfgenaam minderjaarig is, is de meerderjaarige Bloedverwant, die het eerst tot het Regentfchap betrekking heeft, verpligt van in het Ryk zyn verblyf te houden. Ingeval hy daar uit zou vertrokkeu zyn, en op de vordering van het wetgeevend lighaam, niet wederom te rug kwam, zal hy gehouden worden, zyn Recht tot het Regentfchap afgedaan te hebben, III. De Moeder van de minderjaarigen Koning, de voogdy bekleedende , of de verkooren Voogd, zullen wanneer zy het Koningryk verlaaten, van de voogdy vervallen zyn. Indien de Moeder van den waarfchynelyken minderjaarigen Erfgenaam het Ryk verliet, zou zy zelfs na haare terugkomst, de voogdy over haaren minderjaarigen Zoon, Koning geworden zynde , niet kunnen bekleeden, dan door een befluit van het wetgeevend lighaam. IV. 'Er zal eene Wet gemaakt worden, waarby de opvoeding van den minderjaarigen Koning, en die van den minderjaarigen waarfchynelyken Erfgenaam, zal geregeld worden. V. De Leden van het Koninglyk geflagt, die op de toevallige of gebeurelyke opvolging van den throon, aanspraak hebben, zullen de Rechten van active Burgers genie-  33 D E FRANSCHE nieten , doch geene bedieningen , ampten of waardigheden, welke ter benoeming van het Volk flaan, kunnen bekleeden. Met uitzondering van de Departementen der Ministers, kunnen zy waardigheden en bedieningen, die ter benoeming van den Koning (laan, aanneemen; echter vermogen zy niet als opperhoofden over een leger te land of te water het bevel voeren, nog de bedieningen van Gezanten bekleeden, dan met de toeftemming van het wetgeevend lighaam, op voordel van den Koning toegedaan. VI. De Leden van het Koninglyk gedagt, die op de toevallige of gebeurelyke opvolging van den Throon, aanfpraak hebben, zullen de benaaming van Franfchs Prins by den naam voegen, die hun in de civile acte, waarby hunne geboorte blykt, zal gegeeven zyn; en dezen naam zal geen geflagtnaam vermogen te zyn, noch gevormd worden, van eenige door de tegenswoordigc Regeeringsform, vernietigde voorrechten. De benaaming van Prins kan aan geen ander byzonder perfoon gegeeven worden, en zal geen byzonder voorrecht noch eenige uitzondering, op het algemeene recht van alle de Franfchen aanbrengen. VIL De nctens waardoor de geboorten, huwelyken, en overlyden der Franfche Princen wettig beweezen worden , zullen aan het Wetgeevend lighaam overgegeeven worden, die daar van de bewaaring in deszelfs archieven zal beveelen. VIII. 'Er zal aan geen lid van het Koninglyk gedagt. eenige wezentlyke lyftogt (apanage) kunnen toegedaan worden. De  CONSTITUTIE. 33 De jongere Zoonen des Konings zullen, den ouderdom van 25 jaaren bereikt hebbende, of wanneer zy, in het huwelyk treeden, een lyftogt bekomen, die door het Wetgeevend lighaam zal bepaald worden, en met de uitfbrving van derzelver mannelyk nageflagt ophouden. VIERDE AFDEELING. Van de Ministers. Art. 1. De Koning alleen komt de keuze en het afdanken van zyne Ministers toe. II. De Leden van de tegenswoordige Nationaale Vergadering en van de volgende Wetgeevlngen, de leden van het Gerechtshof tot tenietdoening, en die geenen welke als hooge Gezwoorens zullen dienen, kunnen niet tot het Ministerie geroepen worden, noch eenige bedieningen, giften, jaargelden, onderftanden of commisfien van de uitvoerende magt, of'van haart bedienden ontfangen, geduurende den tyd van hunne bedieningen, noch ook geduurende twee jaaren, na dat zy, dezelven verlaaten hebben. Hetzelfde zal plaats hebben , omtrent die geenen , welken op de lyst van de hooge Gezwoorens, zullen opgefchreeven zyn, geduurende al den tyd van hunne infchryving. III. Niemand kan in de uitoefening van eenige bediening treeden, het zy in de Comptoiren van het Ministerie , noch in die der beheering of befliering van de O open-  P E FRANSCHE openbaare inkomften, noch in het algemeen, in eenig.* bediening die ter benoeming van de uitvoerende magt flaat, zonder den burger eed afgelegd te hebben, of te bewyzen, dat hy denzelven afgelegd heeft. IV. Geen bevel van den Koning kan ter uitvoer gebragt worden , indien het niet door hem geteekend, en door - de Minister of den beftierder van het Departement mede-ondertekend is. V. De Ministers zy„ verannvoordelyk wegens alle de misdaaden, door hen tegens de Nationaale zekerheid en de Regeeringsform begaan. Wegens allen aanflag tegens de perfoonelyke eigendom en vryheid. Wegens alle verkwisting van penningen gefchikt voor de uitgaave van hun Departement. VI. In geene gevallen kan het bevel des Konings, het zy by monde of gefchrifte gegeeven, een Minister aan de verantwoordelykheid onttrekken. VII. De Ministers zullen gehouden zyn van jaarlyks aan het wetgeevend lighaam, by het openen van de* zitting, den ffaat der nodige uitgaaveu voor hun Departement open te leggen, rekenfchap te geeven van het gebruik der fommen die daar toe gefchikt zyn geweest, en de gebreken aan te wyzen die in de verfchillende gedeeltens van het beftier mogten fngefloopen zyn. VIII. Geen Minister het zy in bediening, of buiten bediening, kan crimineel vervolgd worden wegens daaden van zyn beftier, zonder een befluit van het wetgeevend lighaam. DER-  CONSTITUTIE. 55 DERDE KAPITTEL. ï)e uitoefening van de Wetgeevende magt. EERSTE AFDEELING. Gezag verrichtingen van de Nationaale Wetgeevende Vergadering. Art. t. De Regeeringsform (laat zonder eenige uitzondering aan het wetgeevend lighaam af, de hierna vermelde magt en verrichtingen: X. Om de wetten voorteftellen en tot befluit te brengen; de Koning kan het wetgeevend lighaam alleen verzoeken, om een onderwerp in overweeging te neemen. 2. Om de algemeene uitgaaven te bepaalen. 3. Om de algemeene fchattingen vastteflcllen, en daarvan den aart, hoeveelheid, duuring, en de wyze van ontfangst te regelen. 4. Om de verdeeling van de direae fchatting over de Departementen van het Ryk te bepaalen; toe te zien op het gebruik van de inkomften van den Staat, en om zich daarvan rekenfehap te doen geeyen. 5. Om de invoering of de vernietiging van openbaare bedieningen vastteftellen. 6. Om de gehalte, het gewigt, de munt en de benaaming der geldfpecien te bepaalen. Ca 7- O»  S6 DE FRANSCHE F 7. Om de inbrenging van {vreemd Krygsvolk, op het Franfche grondgebied toetelaaten of te verbieden, gelyk mede van vreemde Vlooten in de havens van het Ryk. 8. Om jaarlyks te bepaalen, na de deswegens gedaane voorflag van den Koning, het getal manfchappen en fchepen, waar uit de Land en Zeemagt zullen beftaan; de foldy en het getal van iedere graad; de wyze van toelaating en bevordering, de manier van aanneeming en van ontflaaging, de werving van het zeevolk; de toelaating van vreemd krygsvolk of zeefchepen in Franfchen dienst, en het onderhoud van het krygsvolk in geval van afdanking. 9. Om het beftier te regelen en tot de verkoop der Nationaale goederen bevel te geeven. 10. Om voor het hoog Nationaal Gerechtshof, de verantwoordelykheid der Ministers, en der voornaamfte bedienaars van de uitvoerende magt, te vervolgen. Alsmede om voor hetzelfde Hof te befchuldigen en te vervolgen, die geenen welke van aanflagen en zainenzweerïngen tegens de algemeene zekerheid van den Staat, of tegens de Regeeringsform, befchuldigt zullen worden. 11. Om de wetten te bepaalen , volgens welke , tekenen van eer of verderfden die alleen perfoonlyk zyn, aan hun die den Staat diensten beweezen hebben, zullen toegeftaan worden. 12 Het wetgeevend lighaam heeft alleen recht om de eerbewyzingen, ter nagedagtenis van groote mannen, vast te Hellen. II. Het  CONSTITUTIE. 37 II'. Het voeren van den Oorlog kan alleen beflist worden, door een befluit van het wetgeevend lighaam, genoomen op de uitdrukkelyke en daar toe noodzaakelyke voorflag van den Koning, en door hem bekragtigd. Ingeval van dreigende of begonne vyandelykheden, het zy om een Bondgenoot te onderfteuneu , of om een recht door geweld van wapenen te handhaavcn, zal de Koning zonder eenig uitftel daarvan aan het wetgeevend lighaam kennis geeven, en de beweegredenen openleggen. Indien het wetgeevend lighaam gefcheiden is, zal de Koning het zelve dadelyk byeenroepen. Indien het wetgeevend lighaam beflist dat den oorlog niet begonnen moet worden, zal de Koning aauftonds de nodige maatregelen neemen om alle vyandelykheden te doen ophouden of voortekomen, blyvende de Ministers wegens alle verwyl verantwoordelyk. Indien het wetgeevend lighaam bevind, dat de begonne vyandelykheden een misdaadigen aanval van de zyde der Ministers, of van eenig ander bediende van de uitvoerende magt, mogt weezen, zal de bewerker van den aanval crimineel vervolgd worden. Geduurende den oorlog, kan het wetgeevend lighaam van den Koning vorderen , om over de 'vrede te handelen; en de Koning is gehouden aan deeze vordering te voldoen. - Zo dra den oorlog eindigt, zal het wetgeevend lighaam den tyd bepaalen , in welken het krygsvolk dat boven den voet van vrede, aangeworven is, moet afC 3 ge-  3§ DE FRANSCHE dankt, en het leger in zyn gewoone flaat gebragt worden. III. Het Wetgeevend lighaam moet de verdragen van Vrede, Verbonden en die van Koophandel bekragtigen; en geen verdrag zal kupnen werken, dan door deeze bekragtiging. IV. Het Wetgeevend lighaam heeft het recht om de plaats van derzelver zittingen te bepaalen, van die zo lang het noodig geoordeeld word te vervolgen; en om dezelve optefchorten: in het begin van iedere Regeering, zal hetzelve niet vergaderd zynde, gehouden weezen van dadelyk te verzamelen. Hetzelve heeft het burgerlyk gezag in de plaats van derzelver zittingen en in den omtrek die door hetzelve zal vastgefteid zyn. Ook het recht van beftraffing over deszelfs Leden; doch het kan geen zwaarder draf opleggen, dan de berisping, huis arrest vooragt dagen of de gevangenis voor drie dagen. En het regt om, tot deszelfs veiligheid en ter bewaaring van den eerbied aan hetzelve verfchuldigd, te befchikken over de magten, die, met deszelfs toeftemming, in de de Stad alwaar de zittingen gehouden worden, zullen opgericht zyn. V. De uitvoerende Magt kan geen Krygsvolk op den afftand van dertig duizend toifes, van de plaats daar het Wecgeevend lighaam vergaderd; doen doortrekken of verblyven, dan alleen op deszelfs begeerte of lastgeeving. TWEE-  CONSTITUTIÈ. 3$ TWEEDE AFDEELING. liet houden der zittingen, en wyze van beraadjlaaging. Art. I. De beraadflaagingen van het Wetgeevend lighaam zullen in het openbaar gehouden, en de proces verbaalen van deszelfs zittingen gedrukt worden. II. Het Wetgeevend lighaam zal echter in alle gelegenheden, zich in een algemeen Committé kunnen formeeren. Vyftig Leden hebben het Recht van zulks te vordc ren. .nsmtrrafl ?ob bistnobraam snurtioiiov sb Jwn Zo lang het algemeen Committé duurt, moeten de toehoorders zich venvyderen, tenvyl de leuningftoel van den Prefident zal opcnflaan, en de order door den Vice-Prefident gehandhaafd worden. III. Geen Wet kan ovenvoogen of beflooten worden dan op de volgende wyze: IV. Daar zullen drie voorleezingen van het ontwerp des' befluits gefchieden, en wel by drie tusfehenpoozingen, waar van ieder niet minder als van agt dagen zal kunnen zyn. V. De overweeging zal na iedere voorleezing geopend zyn ; en echter kan het Wetgeevend lighaam, na de cerfte of tweede voorleezing verklaaren, dat 'er rede is, tot opfchorting, of dat'er geen rede voor de bernadflaagiriging is: in het laatfte geval, kan het ontwerp des befiVits wederom in dezelfde zitting ter tafel gebragt worden'. C 4 Alle  4c DE FRANSCHE Alle ontwerpen van befluiten zullen voor dat de tweede voorleezing daar van gedaan is, gedrukt en uitgedeeld worden. VI. Na de derde voorleezing zal de Prefident gehouden zyn, van in beraadflaaging te brengen, en Bet Wetgeevend lighaam zal beflisfen, of hetzelve zich in ftaat bevind, om een vast befluit te neemen , of dat men de beflisfing tot op een ander tyd zal verfchuiven, ten einde naauwkeuriger ophelderingen te bekomen. VII. Het Wetgeevend lighaam kan niet beraadflaagen, indien de zitting ten minden uit geen twee honderd Leden beftaat, en geen befluit kan genoomen worden, dan met de volkomene meerderheid der ftemmen. VIII. Alle ontwerpen van Wetten, welke in overweeging genoomen na de derde voorleezing zullen verworpen zyn, kunnen in dezelfde zitting niet ter tafel gebragt worden. IX. De inleiding van een genoomen befluit, zal behelzen , i. de dagtekening der zittingen, waarin de drie voorleezingen van het ontwerp zullen gedaan zyn; 2. het befluit waarby na de derde voorleezing de eindelyke beflisfing vastgefleld is. X. De Koning zal aan de befluiten , waarvan de inleiding de in achtneeming der bovengemelde vereischtens niet zal behelzen , zyne bekragtiging weigeren: indien eenige dcezer befluiten bekragtigd mogten weezen, zullen de Ministers dezelven niet kunnen zegelen noch doen afkondigen; en hunne verantwoordelykheid ten deczen opzichte zal zes jaaren duuren. XI.  CONSTITUTIE. 41 XI. Van de boven vermelde fchikkingen, zyn uitgezontkrd, die befluiten, welke door eene voorafgaande beraadflaaging van het Wetgeevend lighaam, hoogstdriugend zullen erkend en verklaard weezen; doch dezelven kunnen geduurende den loop van dezelfde zitting, verzagt of herroepen worden. Het befluit waardoor de zaak hoogstdringend verklaard is, zal daarvan de beweegredenen uitdrukken; en van dat voorafgaand befluit, zal in de inleiding van het eindelyke befluit melding gemaakt worden. DERDE AFDEELING. Van de Koninglyke bekragtiging. Art. I. De befluiten van het Wetgeevend lighaam worden den Koning aangebooden , die zyne toeflemming daar aan kan weigeren. II. In geval waarin de Koning zyne toeflemming weigert, is die weigering alleen opfchortend. Wanneer de twee Wetgeevingen, die volgen zullen op haar welke het befluit aangebooden heeft, beurtelings het zelfde befluit in dezelfde bewoordingen zullen overgceven, zal de Koning gehouden worden de bekragtiging gegeeven te hebben. III. De toeflemming des Konings word op iederbefluit door dit formulier van den Koning ondertekend, uitgegedrukt: de Koning geeft zyne toeflemming en zal doen. uitvoeren, C 5 De  42 DE FRANSCHE De opfchortende weigering word door het volgends uitgedrukt: de Koning zal onderzoeken. IV. De Koning is gehouden zyne toeftemmhig of zyne weigering omtrent ieder befluit, binnen twee maanden na de aanbieding, te kennen te geeven. V. Alle befluiten waar aan de Koning zyne toeflemming geweigerd heeft, kunnen niet wederom door dezelfde Wetgeeving , hem aangebooden worden. VI. De befluiten door de Koning bekragtigd , en die welke door drie agter eenvolgende wetgeevingen , hem aangebooden zyn, hebben kragt van wet, en voeren den naam en den tytel van wetten. VII. Niettemin zullen al» wetten uitgevoerd worden, zonder aan de bekragtiging onderworpen te zyn, de befluiten van het wetgeevend lighaam , betrekkelyk deszelfs vestiging in eene beraadflaagende Vergadering; Deszelfs plaatfelyk Burgerlyk gezag, en dat het weikin den bepaalden omtrek, door hetzelve kan uitgeoefend worden. De goedkeuring der volmagten van deszelfs tegenwoordig zynde Leden. De beveelen aan de afweezende Leden; De zamenroeping der vertraagde primaire Vergaderingen. De uitoefening van het conftitutioneel gezag, over de Administrateurs en municipaale Officieren, De  CONSTITUTIE. 43 De verfchillen over de verkiesbaarheid en over de wettigheid der verkiezingen. Insgelyks zyn aan de bekragtiging niet onderworpen , de befluiten betrekkelyk de verantwoordelykheid der Ministers, nog die welke behelzen dat 'er rede tot befchuldiging is. VIII. De befluiten van het wetgeevend lighaam, raakende de vastftelling, de verlenging en den ontfangst van de algemeene fchattingen , zullen den mam en den tytel van Wetten draagen , zy zullen afgekondigd en uitgevoerd worden, zonder aan de bekragtiging onderheevig te weezen , met uitzondering echter, van de bepaalingen die andere ftraffen dan boetens en geldelyke dwangmiddelen opleggen. Deeze befluiten kunnen niet genoomen worden, dan na de inachtneeming der voorgefchrevcne gebruiken , by de Artykelen IV, V. VI. VII. VIII. en IX van de II Afdeeling van dit Kapittel; en het wetgeevend lighaam , zal daar in geene bepaalingen, kunnen invlechten, die Let onderwerp niet betreffen. VIERDE AFDEELING. Betrekkingen waarin het wetgeevend Lighaam met den Koning flaat. Art. I. Wanneer het wetgeevend lighaam volkomen gecontinueerd is, zend hetzelve eene bezending aan den Koning , om hem daarvan kennis te geeven. De Koning kan  44 DE FRANSCH E kan jaarlyks de zitting openen, en de zaaken voorftellen die hy meenen zal dat, geduurende den loop van deeze zitting, in overweeging moeten genoomen worden, zonder dat echter deeze plegtigheid, als noodzaaklyk zal kunnen befchouwd worden, om het wetgeevend lighaam, in werking te brengen. II. Wanneer het wetgeevend lighaam, langer dan veertien dagen wil fcheiden, is het gehouden, den Koning door eene bezending, ten minsten agt dagen te voren, daarvan te waarfchuwen. III. Ten minsten agt dagen voor het eindigen van iedere zitting , zend het wetgeevend lighaam , aan den Koning eene bezending, om hem den dag te kennen te geeven, waarop hetzelve zyne zittingen, meent te eindigen. De Koning kan de zitting komen fluiten. IV. Indien de Koning het tot welzyn van den Staat nodig oordeelt, dat de zitting verlengd word, of dat de fchorsfing geen plaats hebbe , of dat dezelve voor een korter tyd duurt, kan hy ten dien einde een boodfchap zenden , welke het wetgeevend lighaam gehouden is, in overweeging te neemen. De Koning zal het wetgeevend lighaam zamenroepen, in de tusfchentyd van deszelfs zittingen, zo dikwyls als hem het belang van den Staat zulks zal fchynen te vorderen , als mede in de gevallen die door het wetgeevend lighaam voor deszelfs fcheiding zullen voorzien en bepaald zyn. VI. Zo dikwyls als de Koning zich ter plaatfe van de zittingen van het wetgeevend lighaam begeeft, zal hy door eenige afgevaardigden ontfangen, en wederom uit- ge-  CONSTITUTIE. 45 geleid worden; hy zal in het binnenfte van de zaal, alleen door de Kroonprins en de Ministers kunnen verzeld zyn. VII. In geencrlei gevallen kan de Prefident, een lid van eene bezending uitmaaken. VIII. Het wetgeevend lighaam zal, zo lang de Koning tegenwoordig is, ophouden een raadpleegend lighaam te zyn. IX. De aflens van de onderhandelingen des Koning* met het wetgeevend lighaam, zullen altoos, door een Minister, mede ondertekend moeten weezen. X. De Ministers van den Koning vermogen m de wetgeevende Nationaale Vegadering te verfchynen ; zy zullen daar, eene voor hun beftemde plaats hebben; zy zullen zo dikwyls als zy het vraagen, gehoord worden, omtrent de onderwerpen betrekkelyk hun beftier , of wanneer ophelderingen van hen zullen gevordert worden, omtrent de onderwerpen buiten hun beftier, wanneer de Nationaale Vergadering hun verlof tot fpreeken zal geeven. VIERDE KAPITTEL. De uitoefening van de uitvoerende magt. Art. I. De hoogde uitvoerende magt, berust geheel en al in handen van den Koning. De Koning is het opperfte hoofd van het algemeen be-. ftier des Ryks: de zorg om de order en de openbaare rust te handhaaven , is aan hem toebetrouwd. De  *6 DE FRANSCHE ée^èéfm8 h hèt °Pperfte ****van **■Ieger en van Aan den Koning is de zorg afgeflaan, om te waaken voor de uitwendige veiligheid van het Ryk, en deszelP Rechten en Bezittingen te handhaaven. m De Koning benoemd de afgezanten, en de andere bediendens tot de ftaatkundige onderhandelingen. Hy begeeft h et opperbevel over de Legers en de Vlot^n , en de graaden van Maarfehalk van Frankryk en van Admiraal. J Hy benoemd de twee derde gedeeltens van de Vice-' Admiraals de helft der Lieutenant Generaals, Maarschalken de Camp, Scheeps Capiteinen en Cohmels *l de Nationaale Gendarmerie. % benoemd het derde gedeelte van de Colonels en van de Lieutenant Colonels, en het zesde van de Scheeps Lieutenanten: in alles zich gedraagende naar de Wetten omtrent de bevordering gemaakt. Hy benoemd in het civile bewind van de Zeemagt de Bewindslieden, de Controleurs, de Schatmeesters van de Arfenaalen, de Opzichters der werken , Onder-Opzichter, der ovile gebouwen; de helft van de bewindvoer'ende hoofden en van de Onder - Opzichters over de Scheepsbouw. Hy benoemd de Commisfarisfen by de Rechtbanken. . "Y ben0Cmd de OPPcrbewindslieden tot het beftier der mdn-efte Schattingen, en tot de Administratie der Nat.V naale Goederen. Hy heeft het tocverzigt op de vervaardiging der munt- ipe-  CONSTITUTIE. Af fpecien, en benoemd de Officieren, gelast met de uitvoering van dit toeverzigt, in de algemeene Commisfie, en in de Munthuizen. De beeldtenis des Konings is op alle de munten des ryks geflaagen. III. De Koning doet alle de patent-brieven, brevetten en commisfien uitvaardigen zo voor de openbaare amptcnaaren, als voor andere die 'er van voorzien moeten worden. IV. De Koning doet de lyst der jaargelden en beloomngen ontwerpen, om aan het wetgeevend lighaam in iedere zitting overgegeeven^, en indien het nodig is, tot befluit gebragt te worden. EERSTE AFDEELING. Van de afkondiging der Wetten. Art. I. De uitvoerende magt, is gelast om de wettèn, met het zegel van den flaat te doen zegelen, en dezelven te doen afkondigen. Insgelyks is dezelve belast, met de afkondiging en uitvoering der befluiten van het wetgeevend lighaam, welke de bekragtiging des Konings niet behoeven. II. Er zullen twee origineele uitvaardigingen, van iedere wet gefchieden, beide door den Koning getekend, door de Minister van de Justitie mede ondertekend, en gezegeld met het zegel van den Staat. Het  «3 J°E. FRANSCHE Het eene zal in de archieven van het zegel bewaard blyyen, en het andere zal, in de archieven van het wetgeevend lighaam, bezorgd worden. III. De afkondiging der wetten zal i„ deeze bewoordingen vervat zyn: „ N. {den naam des Konings) door Godsgenade, en door de conftitutioueele wet van den Staat, Koning der Franfchen, aan allen en een iegelyk,. falut: De Nationaale Vergadering heeft beflooten, en wy willen en beveelen , het geen volgt." {De letterlyke Coj>y van het befluit zal zonder eenige verandering hier ingevoegd worden.) » Ontbieden en beveelen wy, aan alle bewindvoerende en rechterlyke corpora , dat zy deeze in hunne registers doen bewaaren, in hunne Departementen en Rechtsgebieden voorleezen, afkondigen en aanplakken, en uitvoeren als een Wet van het Ryk, waarop ons veriaaten. de hebben wy deeze getekend, en daarop het zegel van den Staat doen Hellen." IV. Indien de Koning minderjaarig is, zullen de wetten, placaaten en andere befluiten, van het Koninglyk gezag voortgevloeit, geduurende het Reeentfchap, in deezer voege, luiden: „ N. {den naam van den Regent) Regent van het Ryk, in naam van N {den naam des Konings) door Gods genade, en door de Conflitutioneele Wet Koning der Franfchen &c. &c. &c." V. De uitvoerende Magt is gehouden om de Wetten aan de bewindvoerende corpora tien en aan de Rechtbanken  CONSTITUTIE. 49 ken te zenden, om zich van die afzending te doen verzeekeren , cn daarvan aan het Wetgeevend lighaam te doen blyken. VI. De uitvoerende Magt kan geene Wetten maakeri, zelfs niet by voorraad, maar alleen afkondigingen doen overeenkomftig de Wetten, het zy om daarvan de uitvoering te bevelen of te herinneren. TWEEDE AFDEELING. Van het inwendig beftier. Art. I. 'Er zal in ieder Departement een opperst beilier plaats hebben, en in ieder Diftrict een ondergefchikt bellier. II. De Adminifrrateurs bezitten geen de minfle hoedanigheden van vertegenwoordiging. Zy zyn bediendens voor een tyd door het Volk gekoöTen, om onder het toeverzicht en het gezag van den Koning, de bewindvoerende bedieningen, uitteoeffenen. UT. Zy kunnen zich niet in de uitoefening van het Wetgeevend gezag mengen, of de uitvoering der Wetten ópfbhorten, noch iets onderneemen tegens de Rechtsorder, noch omtrent de fchikkingen, bf Militaire beweegingen. IV. De Adminiftrateurs zyn hoofdzaakelyk gelast, met de directe fchattingen om te flaan, en toeverzicht te hebHen op de Penningen, uit alle de fchattingen en openbaare inkomflen, in hun Grondgebied voortfpruitende. D Het  '5o ÜE FRANSCII Ë Het komt de wetgeevende mngt toe van de inrichting eb de wys hunner bediening te bepaalen, zo ten opzichte van de zaaken hier boven uitgedrukt, als omtrent alle de andere gedeeltens van het inwendig bellier. V. De Koning bezit het Recht om de befluiten van de bewindvoerders der Departementen te vernietigen, wanneer die met de Wetten of met de bevelen die hy aan hun zal gezonden hebben mogten ftryden. Hy kan in geval van eene hardnekkige ongehoorzaamheid , of indien zy door hunne befluiten, de veiligheid of algemeene rust in de waagfchaal Itellcn , dezelven in hunne bedieningen fchorsfen. VI. De Adminiftrateurs van een Departement, hebben insgelyks het recht om dc befluiten, van de Onder-Adminiftrateurs der Diftriaen te vernietigen, wanneer die met de Wetten, of met de befluiten, van de Adminiftrateurs des Departements, of met de bevelen , welke deeze laatfte, hun gegeeven, of overgebragt hebben, mogten ftryden. 7.y kunnen insgelyks, ingevallen van eene hardnekkige ongehoorzaamheid der onder-bewindvoerders, indien deezë laatften de veiligheid of de openbaare rust in de waagfchaal ftellen, dezelven in hunne bedieningen fchorsfen, mits daarvan de Koning bericht doende, die de fchorsfing kan opheffen, of bevestigen. VII. De Koning kan, wanneer de Adminiftrateurs van een Departement geen gebruik gemaakt hebben van de magt die aan hun, in het voorgaande a-rtykel, is afgeflaan, dadelyk de befluiten van de Onder-Adminiftrateurs vernietigen  CONSTITUTIE. $j eigen, en in dezelfde gevallen, in hunne bedieningen fchorsfen. VIII. Zo dikwyls als de Koning de Adminiftrateurs of Onder-Adminiftrateurs, in hunne bedieningen gefchorst, of die fchorsfing bevestigd heeft, zal hy daarvan het Wetgeevend lighaam kennis geeven. Deeze zal de fchorsfing kunnen opheffen, of dezelve bevestigen, ja zelfs de fchuldig bevonden wordende Adminiftratie ontbinden, en indien daar redenen voor zyn, alle de Adminiftrateurs, of eenige onder dezelven, aan de crimineele Rechtbanken verzenden , of tegens hen een befluit tot befchuldiging neemen. DERDE AFDEELING. Fan de hidtenlandfche betrekkingen. Art. I. De Koning alleen kan de Staatkundige betrekkingen van buiten onderhouden , de onderhandelingen bellieren , oorlogs toebereidzelen maaken, geëvenredigd aan die der nabuurige Staaten, de Land- en Zeemagt verdeelen, zo als hy het noodig zal oordeelen, en daar van het gebruik in geval van oorlog regelen. M. Alle Oorlogs verklaaringen zullen in deeze bewoordingen gefchieden: van wegens den Koning der Franfchen, en in naam der Natie. III. Het behoort aan de Koning om met alle vreemde Mogendheden , alle Vredensverdragen , Verbintenisfen en die van Koophandel te fluiten en te tekenen, als meD 2  5t DE FR.ANSC H E, de andere overeenkomften die hy tot welzyn yan den Staat zal noodig oordeelen, behoudens de bekragtiging Van her Wetgeevend lighaam. V Y F D E KAPITTEL. Van de Rechterlyke Magt. Art. I. De Rechterlyke Magt kan in geenerlei geval., door het wetgeevend lighaam, noch door den Koning' uitgeoefend worden. II. Tl-t recht zal voor niet bediend worden, door rechters voor één tyd door het volk verkoozen, en in hunne bedieningen gevestigd , door patentbrieven van den Koning, die dezelven niet zal kunnen weigeren. Zy kunnen daar niet van beroofd worden, dan om misdaaden, wettig geoordeeld, noch daar in gefchorst, dan door eene aangenoomene befchuldiging. Den openbaaren aanklaager zal door het volk benoemd worden. III. De Rechtbanken Vannen zich in de uitoefening van het wetgeevend gezag niet mengen, of de uitvoering der wetten opfchorten, noch iets onderneemen tegens de bewindvoerende bedieningen, of voor hen, de administrateurs ter zaake van hunne bedieningen oproepen. IV. De burgers kunnen door geene commisfie, noch door eeiaig voorrecht en beroeping voor hooger recht, dan  CONSTITUTIE. 5;: dan die geenen, welken door de wet bepaald zyn, af getrokken worden, van de rechters welke de wet hun toewyst. V. Het recht der burgers om hunne verfchillen door den weg van uitfpraak door goede mannen, beflisfend te vereffenen, kan door geene befluiten van de wetgeevende magt, eenige benaadeling ontfangen. VI. De gewoone rechtbanken kunnen geen burgerlyk vcrfchil aanneemen, zonder dat aan hun gebleeken is, dat de partyen verfcheenen zyn, of dat den eisfcher, zyn tegenparty voor bemiddelaars opgeroepen heeft, om tot eene bevrediging te geraaken. VII. In de Cantons en in de Steden, zullen één of meer Vrede Rechters zyn. Het getal van dezelven zal door de wetgeevende magt bepaald worden. VIII. Het behoort aan de wetgeevende magt om het getal en het gebied der rechtbanken te regelen, als mede het getal der rechters, waar uit iedere rechtbank zalbeftaan. IX. In lyfftraftelyke zaaken, kan geen burger geoordeelt worden, dan op eene befchuldiging door gezwoorens aangenoomen, of door het wetgeevend lighaam beflooten, in de gevallen waarin het aan hetzelve gelaateti is, om de befchuldiging te vervolgen. Na dat de befchuldiging aangenoomen is, zal de misdaad erkend, en door de gezwoorens daar voor verklaard moeten worden. De befchüldigde zal het vryftaan, om 'er tot twintig toe aftekeuren, zonder daarvan reden te geeven. D 3 üe  54 DE FRANSCHE. De gezwoorens die de zaak misdaadig verklaarén, vermogen niet beneden het getal van twaalf te zyn. De toepasfing van de wet, zal door rechters gefchieden. Het geding zal in het openbaar gehouden worden, en men zal aan de befchuldigdeu, de hulp van een raadsman niet kunnen weigeren. Een ieder die door een wettige gezvvoorene, vry gefprooken is, kan ter zaake van dezelfde misdaad, niet wederom gevat noch bcfchuldigd worden. X. Niemand kan gevat \vorden dan om voor den Of. ficier van de Politie gebragt te worden; en niemand kan in bewaaring genomen of gevangen gezet worden, dan uit kragte van een last, van de Officiers der Politie, van een bevel tot gevangenneeming cener Rechtbank' van een befluit tot befchuldiging van het wetgeevend lighaam , in de gevallen, waar in hetzelve zulks kan neemen , of van een vonnis tot gevangenis, of bewaaring in een verbeterhuis. XI. Een ieder die gevat is en voor den Officier van de Politie gebragt, zal dadelyk, of ten langften binnen de vier en twintig uuren, verhoord worden. Indien uit het verhoor blykt, dat 'er geene reden van •befchuldiging tegens hem is, zal hy dadelyk in vryheid •gefield worden; of indien 'ér reden is om hem in eene verzekerde plaats te brengen, zal hy zo dra mogelyk derwaards gebragt worden , het geen in geenerlei geval , drie dagen mag te boven gaan. XII. Nie-  CONSTITUTIE. 55 XÏI. Niemand die in bewaaring genoomen is, kan vastgehouden worden, indien hy voldoende borgtogt fielt, namelyk in alle de gevallen, waarin de wet toelaat, om onder borgtogt in vryheid te biyven. XIII. Niemand kan , in de gevallen waar in zyne bewaaring door de wet getraafd word, gebragt of bewaard worden, dan in de plaatfen die wettigen in het openbaar aaugeweezen zyn, om tot bewaarplaatfeu, gerichthuizen of gcvangenisfen, te dienen. XIV. Geen bewaarder of cipier kan iemand ontfangèn of vasthouden, dan uit kragte van een last, bevel tot gevangeneeming, befluit tot befchuldiging , of vonnis in art. X, hier boven gemeld, en zonder dat de overfchryving daar van op zyn register gedaan is. XV. Alle bewaarders of cipiers zyn gehouden zonder dat eenig bevel hen daarvan kan ontheffen, om den gevangenen voor den cmelep officier te brengen die het gezag, over het huis van bewaaring heeft, zo dikwyls als hy zulks zal vorderen. De vertooning van den gevangenen, kan insgelyks niet geweigerd worden, aan zyne bloedverwanten en vrienden , welke van een bevel van den civilen officier voorzien zyn, die altoos gehouden zal weezen van zulks toeteftaan, indien den bewaarder of cipier geen bevel van den rechter, op zyn register overgefchreeven vertoont, om den gevangenen buiten acces te houden. XVI. Een ieder, hoedanig ook zyne waardigheid of bediening mag weezen, behalven zy, aan wien de wet, het recht van in bewaaring te neemen opgedraagen D 4 heeft*  5ö DE FRANSCHE heeft, die bevel zal geeven, tekenen, uitvoeren of doen u.tvoeren, om een burger in bewaaring te neemen; of een «der zelfs in gevai van aanhouding, door de wet geftaafd, die een burger geleiden, ontfangen of aanhouden zal, in een plaats van bewaaring, die niet openbaar en wettig daartoe aangeweezen is; en, een bewaarder of cipier, die tegens de bepaalingen van het bovenffaan e XIV en XV. art. za[ gehandeld hebben, zul en fchuld.g gehouden worden, aan de misdaad van willekeurige aanhouding. XVII. Niemand zal kunnen gezogt, noch vervolgd worden , ter zaake van gefchriften, die hy zou hebben doen. drukken of uitgeeven, over wat onderwerpen zulks ook z0llde moge„ zyn, m,s hy ^ ^ yo Wd de ongehoorzaamheid aa„ de wet, de veracnTfog van de gesitueerde magten , het wederftreeven tl derzelver befluiten, of eenige andere daaden, die door hebber m 6 Verk!aar" WOrde"' ZSI ™^0^ De beoordeeling van de handelingen der geconftitWerde magten „ geoorloofd, doch de opzettelyke lasteringen, tegen, de eerlykheid Van de openbaare amptenaaren en de rechtmaatigheid van derzelver oogmerken, .n de uitoeffenmg van hunne bedieningen, kunnen door -hen, die er het voorwerp van zyn, vervolgd worden. ' De lasteringen en beledigingen tegens wie het ook Zyn mag betrekkelyk de daaden van hun huisfelyk ie ven, zullen op derzelver vervolging, geflraft worden. XVIII, Niemand kan noch i„ het burger]ykCj noch in  CONSTITUTIE. 57 in het lyfftraffelyke geoordeelt worden, om mis'daadige gefchriften , die gedrukt of uitgegeeven zyn , zonder dat dezelven erkend, en door een gczwooren verklaard zal weezen, i°- of 'er in het aangeklaagde gefchrift iets misdaadigs is; 2°. of de vervolgde perfoon daar aan fchuldig zy. XIX. Er zal voor het geheele Ryk maar één Gerechtshof tot te nietdoening weezen, het welk naby het wetgeevend lighaam zitten zal. Deszelfs bediening zal beftaan , in uitfpraak te doen. Over de eifchen tot vtfnietiging van de vonnisfen , in de hoogfte uitfpraak door de Rechtbanken geweezen; Over de eisfchen van verzwyging, van de eene Rechtbank na de andere, ter zaake van wettige agterdogt; Over de Reglementen van de Rechters, en de rechtsgedingen van een byzonder perfoon tegens een geheele Rechtbank. XX. In zaake van te nietdoening zal het Gerechtshof tot te nietdoening , nimmer de zaakeu in de grond kunnen kennen ; doch na dat het vonnis zal vernietigd zyn, het Welk op een geding geflaagen is, waarin de vereischtens niet in acht genoomen zyn , of het geen eene duidelyke overtreeding van de Wet in zich bevat, zal hy de gronden v.m het proces aan de Rechtbank, die daar van. kennis moet draagen, terug zenden. XXI. Wanneer na twee te nittdoeningen het vonnis van de derde Rechtbank, door dezelfde middelen als de twee eerfle , zal aangetast worden, kan het verflehil in de Rechtbank, D 5 tot  5» DE FRANSCHE tot vernietiging niet behandeld worden , zonder ter tafel van het wetgeevend lighaam gebragt te zyn, die een befluit tot veiklaaring van de Wet zal uitbrengen, waarna de Rechtbank tot te nietdoening, gehouden zal weezen, zich te gedraagen. XXII. Ieder Jaar zal de Rechtbank tot te nietdoening gehouden zyn, van voor de balie van het wetgeevend Lighaam , eene bezending van agt zyner leden aftevaardigen, die aan hetzelve, den (Iaat van de gcflaagen vonnisfen zullen overgeeven, moetende ter zyde van ieder derzelve de korten inhoud van de zaak , en de text van de wet die de uitfpraak bepaald heeft, aangetekend zyn. XXIII. Een hoog Nationaal gerechtshof, zamengefteld uit leden van de Rechtbank tot te nietdoening, en uit hooge gezwoorens, zal van de misdryven der Ministers en voornaamfte bedienden van de uitvoerende magt kennis neemen, als mede van de misdaaden die de algemeene zekerheid van den Staat belaagen, namelyk, wanneer het wetgeevend Lighaam een befluit tot befchuldiging zal genoomen hebben. Hetzelve zal niet vergaderen dan na eene daartoe gedaane afkondiging van het wetgeevend lighaam, en op een afftand van ten minsten 30 , 000 toifes, verwydert van de plaats alwaar de wetgceving-haare zittingen zal houden. XXIV. De executoire uitvaardigingen, der Vonnisfen van de Rechtbanken , zullen in deezer voegen vervat zyn. N {den naam des Konings') door Gods genade, en door  C O N S T I T U T I E. 53 doof de Conftitutioneele Wet van den Staat, Koning der Franfchen; aan allen en een iegelyk falut: de Rechtbank van heeft het volgende vonnis geflaagen: (Hier zal het vonnis afgefchreeven zyn, waar in van He naamen der Rechters melding gemaakt zal worden.) „ Ontbieden en beveelen wy aan alle Deurwaarders van op deeze vordering, het voornoemde vonnis ter uitvoer te brengen ; onze Commisfarisfen by de Rechtbanken daar aan de ffand te houden , en aan alle Bevelhebbers en Officieren van de openbaare magt, om wanneer zy daartoe wettig geroepen worden, de fterke hawd te leenen: waarop wy ons vcrlaatendc, is dit vonnis door de Prefident van de Rechtbank, en door de Griffier getekend." XXV. De bedieningen van Commisfarisfen des Konings by de Rechtbanken , zullen daarin beftaan , om de nakoming der wetten, in de uittebrengen vonnisfen te vorde-, ren en de geflaagen vonnisfen te doen uitvoeren. Zy zullen geene openbaare aanklaagers zyn , doch zy 2 uilen over alle de befchuldigingen gehoord worden , en geduurende den loop van het geding, toezien dat de vereischtens wel in acht genoomen worden, als mede, dat voor het vonnisfen , de Wet wel toegepast word. XXVI. De Commisfarisfen des Konings by de Rechtbanken, zullen aan den voorzitter van de gezwoorens, hét zy uit kragte van hunne bediening, het zy volgens de beveelen die aan hun door den Koning zullen gegeeven zyn, aanklaagen : De aanflagen tegens de perfoonelyke Vryheid der Burgers tekens de vrye vervoering van levensmiddelen, en s ' au-  DE FRANSCHE. andere zakken van Koophandel, en tegen den ontfangst der fchattingen ; & De misdryven waar door de uitvoering der beveelen door de Koning gegeeven, in de uitoefening der bedie aingen, die aan hem zyn afgeflaan, zouden verhinderd of belet worden. De beledigingen tegens het recht der volkeren • en de oproeren ontdaan over het uitvoeren der vonnisfen, en van alle uitvoerende befluiten, die van de Getonffitueerde mageen voortvloeijen. XXVII. De Minister van de Justitie, zal aan de Rechtbank tot te nietdoening door middel van de Commiafiri, des Konings, en zonder benadecling van het recht der belanghebbende partyen, de befluiten aanklaagen, waardoor de Rechters de paaien van hun gezag, zouden te buiten gegaan zyn. De Rechtbank zal dezelve vernietigen; en indien dezelven aanleiding geeven, tot verbeuring van de bediening zal de misdaad aan het wetgeevend lighaam aangeklaagd worden, het welk, indien daar rede toe is, het befluit tot befchuldiging zal neemen, en de befchuldigden naar het Hoeg Nationaal Gerechtshof verwyzen. VIERDE TYTEL. Van de openbaare Magt. Art. I. De openbaare magt is ingefteld om den flaat tegens de vyanden van buiten te verdedigen, en van bin- nen  CONSTITUTIE. Ö nen de "handhaaving der goede order, en de uitvoering der Wetten te verzekeren. II. Dezelve beflaat: Uit de Land en Zeemagt; Uit het gewapend Volk byzonder gefchikt tot den buv nenlandfchen dienst; En ter meerdere verzekering uit de active Burgers, en derzelver Kinderen die in flaat zyn de Wapenen te draagen, en op de lyst de: Nationaale Garde zyn ingefchrcven. III. De Nationaale Gardes maüken geen militair lighaam, nog eene intlitutie in den Staat uit. Zy beflaan uit de Burgers zelfs, opgeroepen ten dienste van de openbaare magt. IV. De Burgers kunnen zich nooit vereenigen, nog als Nationaale Gardes handelen, dan uit kragte van eene wettige oproeping of volmagt. V. Zy zyn in deeze hoedanigheid onderworpen aan eene organifatie, door de Wet bepaald. Zy kunnen in het geheele Koningryk, maar onder eene Krygstucht (taan, en een zelfde Uniform hebben. Het onderfcheid van rangen, en de ondergefchiktheid, zyn alleen betrekkelyk tot den dienst en beflaan maar zo lang dezelve duurt. VI. De Officieren worden voor een tyd gekoozcn , cu kunnen niet wederom op nieuws gekooren worden, dan na een tydverloop van dienst als Soldaaten. Nis*  DE FRANSCHE Niemand zal over eene Nationaale garde van meer dan een District het bevel voeren. VII. Alle de gedeeltens van de openbaare magt, tot de veiligheid van den Staat tegen vyanden gebruikt wordende , zullen onder de beveelen van den Koning te werk gaan. VIII. Geene verzameling of bende van Krygsvolk, kan binnen het Ryk werken, zonder eene wettige oproeping. IX. Geen bediende van de openbaare magt kan in het huis van een Burger treeden, ten zy ter uitvoering van de beveelen der Politie en Jufikie, of in de gevallen, duidelyk door de Wet voorzien. X. De oproeping van de openbaare magt in het binnenftevan het Ryk, behoort aan de civile Officieren, volgens de bepaalingen, door de Wetgeevende magt, vast' gefield. XI. Indien een geheel Departement door onlusten beroerd word, zal de Koning, onder de verantwoordelykheid van zyne Ministers, de noodige beveelen geeven, tot uitvoering van de Wetten en de herftelling van de goede order, mits daar van aan het Wetgeevend lighaam, indien hetzelve vergaderd is, kennis te geeven, en het zelve zamen te roepen, zo het gefcheiden mogt zyn. XII. De openbaare magt is uit zyn aart en natuur gehoorzaamheid fchuldig j geen gewapend lighaam kan beraadflaagingen houden. XIII. Het leger zo te land als te water, en het gewapen¬ de  CONSTITUTIE. 63 de Volk gefchikt voor de inwendige veiligheid, zyn aan byzondere Wetten onderworpen, zo ter handhaaving van de krygstucht als wegens de wyze van vonnisfen, en dera aart der ftraffen, in militaire wanbedryven. V Y F D E T Y T E L. J'an de algemeene Schattingen. Art. I. De algemeene fchattingen zullen jaarlyks door het Wetgeevend lighaam overwoogen en vastgcfteld worden, en kunnen niet langer dan den laatften dag van de volgende zitting in weezen blyven, indien dezelven niet uitdrukkelyk hernieuwd zyn. II. Onder geenerlei voorwendzel kunnen de nodige fondfen tot afdoening van de Nationaale fchuld, en tot betaaling van de lyst, geweigerd nog opgefchort worden. Het onderhoud van de bedienaars des Roomfchen Godsdienst, het zy dat zy Jaargelden trekken, aangebleeven, verkooren of benoemd zyn, uit kragte van de befluiteu der conftitueerende Nationaale Vergadering, maakt een gedeelte yan de Nationaale fchuld uit. Het Wetgeevend lighaam kan in geenerlci gevallen , de Natie belasten, met de bctaaling der fchulden van een by zonder perfoon. III. De uitvoerige rekeningen van de uitgaven der Ministerieele Departementen, getekend en bekragtigd door de Ministers of algemeene bewindslieden , zullen door den druk,  U DEFRANSCH E. druk, by den aanvang der zittingen bekend gemaakt worden. Hetzelve zal plaats hebben, met de fïaaten van ontfangst der onderfcheide fchattingen , en met alle de algemeene inkomften. De ftaaten van deeze uitgavetï en ontfangflen, zullen volgens derzelver aart onderfcheiden worden, en de ontfangene en uitgegeevene fommen, jaar voor-jaar, in ieder Diftrict uitdrukken. De byzondere uitgaaven van ieder Departement , en die welke de Rechtbanken, de adminiftreerende lighaamen, en andere inrichtingen betreffen, zullen insgelyks, openbaar gemaakt worden. IV. De Adminiftrateurs van de Departementen en onder- Adminiftrateurs, kunnen geene algemeene fchatting Jioe genaamd vastftellen , nog eenige verdeeling, boven de door het Wetgeevend lighaam bepaalden tyd en fommen maaken, nog eenige plaatfelyke leening, ten lasten van de Burgers van het Departement, in overweeging neemen of toeftaan, zonder daartoe door hetzelve gevofmagtigd te zyn. V. De uitvoerende magt beftierd, en heeft het toeverzjcht over don ontfangst en het richtig inkomen der Schattingen, en vaardigt alle de noodige beveelen tot dat einde uit. ZES-  C O N S T I ï U t I Ë. "*9 Z E S D E T Y T E L. Van de betrekkingen der Franfche Natie met de vreemde Natiën. De Franfche Natie ziet af om een oorlog hoegenaamd re onderneemen, met oogmerk om ova-winningen temaken , en zy zal nimmer haare magt tegens de Vryheid van eenig Volk gebruiken. De Conftitutie laat geen Recht van auhaine toe (*). De Vreemdelingen in Frankryk gevestigd of niet, erven van hunne vreemde of Franfche Bloedverwanten. Zy kunnen goederen in Frankryk géleegeri aankooperi, verkrygen en ontfangen, en daar over, op dezelfdewyzé als ieder franse* Burger, door alle middelen by de Wetten gewettigd , befchikking maaken. De Vreemdelingen die zich in Frankryk bevinden, zyh aan dezelfde lyfftraffelyke en burgerlyke wetten, even als de.Franfche Burgers onderworpen, behoudens echter de geflootene overeenkomften met de vreemde Mogendheeden: insgelyks zyn hunne perfoonen, goederen, nyverheid en Godsdienst, onder de befcherming der Wet. ZEVENDE TYTEL. Van de overziening der Conflitutioneele befluiten. Art. I- De conftitueeyende Nationaale Vergaadering verklaart (*) Het recht van Aubaine is een recht des Konings op di trffemU van tenen vreemdeling '» z/" lMi g'J1*™»*  46 DE FRANSCHE klaart dat de Natie, het onverjaarbaar Recht bezit, vara haare Regeeringsform te veranderen; en echter, in'aanmerking neemende dat het met het Nationaal belangmeest overeenkomstig is, om alteen door de middelen , die door de Conftitutie zelfs aangeweezen worden , van het Recht gebruik te maaken , om de Artykelen, daarin vervat, en waarvan de ondervinding de zwarigheden heeft doen zien, te hervormen, fielt vast, dat daarin door eene Vergadering van herziening, op de volgende wyze, zal te werk gegaan worden. II. Wanneer drie agtereenvolgende wetgeevingen , haar gelykvormig verlangen tot verandering van eenig conftitutioneel Artykel, zullen aan den dag gelegd hebben, zal de gevorderde herziening plaats kunnen grypen. RL De eerstkomende wetgeeving en de volgende kunnen geene hervorming in eenig conftitutioneel artykei yoorftellen. IV. Van de drie Wetgeevingen die in het vervolg eenr, ge veranderingen kunnen voordellen, zullen de twee eerde , zich alleen daar mede bezig houden, geduurende de twee laatfte maanden van derzelver laatfte zitting, en de derde, op het einde van haare jaarlykfche eerfte zitting, of in het begin van de tweede. Derzelver raadpleegingen , over dit onderwerp zullen aan dezelfde vereischtens, als de Wetgeevende befluiten onderworpen zyn; doch de befluiten waar door zy hunne begeerte te kennen gegeeven hebben, zullen niet aan de bekragtiging van den Koning onderworpen zyn. V. De vierde Wetgeeving, vermeerdert door twee hon¬ derd  CONSTITUTIE. &i derd negen en veertig leden, in ieder Departement verkooren, by verdubbeling van het gewoone getal, het welk hetzelve voor zyne bevolking oplevert, zal de Vergadering van herziening uitmaaken. Deeze twee honderd negen en veertig Leden zullen verkooren worden, na dat de benoeming der vertegenwoordigers in het wetgeevend lighaam zal afgeloopen zyn, en daarvan zal een byzonder proces verbaal gehouden worden. De Vergadering van herziening zal maar uit ééne Kamer beflaan. VI. De Leden van de derde Wetgeeving die de verandering zullen gevraagd hebben, kunnen niet voor de Vergadering van herziening verkooren worden. VIL De Leden van de Vergadering van herziening, na dat zy gezamentlyk den eed van vry te keven of te fterven uitgefprooken hebben , zullen vervolgens hoofd voor hoofd zweeren, van zich alleen te zullen bepaalen tm ever de zaaken, die aan hunne bcraadflaagingen door de gelykvormige begeerte van de drie voorafgegaane wetgeevingen onderworpen zyn, verordeningen te maaien.; om voor het overige met al hun vermogen de Confiitutie van het Ryk te zullen handhaaven, zo ah die door de conftitueerende Nationaale Vergadering in de Jaaren 1789, 1790 en 1791 , is vast gefield, en om voorts in alles aan de Natie, aan de Wet, en aan den Koning getrouw te zyn. VIII. De Vergadering van herziening zal gehouden weezen van zich vervolgens en zonder uitftel, bezig te E 2 hou-  6$ DE FRANSCHE houden, met de zaaken, die aan haar onderzoek zultenonderworpen zyn: zo dra haar werk zal geeindigt weezen , zullen de twee hondert negen en veertig benoemde Leden, waarmede de Vergadering vermeerdert is, dezelve verlaaten , zonder in eenig. geval aan de wetgeevende befluiten deel te kunnen neemen. De Franfche Volkplantingen en bezittingen in Afia, Afrika en Amerika, hoezeer dezelven een gedeelte van het Franfche Ryk uitmaaken, zyn in deeze Conftitutie niet begreepen. Geen der door de Conftitutie ingeftelde magten , heeft het Recht van dezelve in haar geheel nog gedeeltelyk te veranderen, behoudens echter de verbeteringen die daar in doormiddel van de herziening, overeenkomstig de bepaalingen van de bovenvermelde VII. Tytel, zouden kunnen gemaakt worden. De conftitueerende Nationaale Vergadering, vertrouwt de bewaaring van dezelve, aan de getrouwheid van het wetgeevend lighaam, van den Koning en de Rechters, aan de waakzaamheid van de Vaders der huisgezinnen, aan de gehuwde Vrouwen , en aan de Moeders, aan de toegenegenheid der jonge Burgers, en aan de kloekmoedigheid van alle de Franfchen. De befluiten door de conftitueerende Nationaale Vergadering genoomen, die niet in de acte van Conftitutie vervat zyn, zullen als Wetten uitgevoerd worden; en de vroegere Wetten, waaraan dezelve geene verandering toe. ge  CONSTITUTIE. 6 gebragt heeft, zullen insgelyks in acht genoomen worden zo lang als de eene of de andere, door de wetgeevende magt, niet zullen herroepen of verzagt zyn. Getekend , Vernier , Prefident; Pougeard, Cotippé , Mailly - Chateaurenaud, Chaillon , Aubry , Bisfchop van het Departement van de Maas; Darcke, Secretarisfen. Den 3 September 1791. De Nationaale Vergadering gehoord hebbende de voorleezing van de boven vermelde conftitutioneele Afte verklaard , dat de Conftitutie voltooid is, en dat zy daar in niets meer veranderen kan. Er zal dadelyk ééne bezending van zestig Leden benoemd worden, om de Conftitutioneele Aae, nog op heden aan den Koning aan te bieden. Getekend Vernier, Prefident; Pougeard, Gouppê, Mailly Chateaurenaud, Chaillon, Aubry, Bisfchop van het Departement van de Maas ; Darcke, Secretarisfen. De volgens het bovenftaande bef uit benoemde zestig afgevaardigden , overhandigden nog dien eigen avond, ten 'negen uuren, de conftitutioneele Aae aan den Koning. Deeze bezending begaf zich naar het Kasteel der Tui Ier i es, verzeld van eene Eerewagt die door een talryk detachement van de Paryfche Nationaale Garde en de Nationaale Gendarmerie wierd uitgemaakt: zy wierd geduurende haar en togt, gefladig met toejuichingen van het volk gevolgd; en aan het kasteel gekomen, wierd zy in de raadzaal entfangcn, werwaards de Koning zich begeeven had, verzeld van zyne Ministers, en van een vry groot aanE 3 tal  7^ DE FRANSCHE tal andere perfoonen. De Heer Thouret, die de Conftitutie eigenhandig aan den Monarch overgaf, zeide tot hem. ,, Sire, de Vertegenwoordigers van de Na„tie, komen aan uwe Majesteit, de conftitutioneele acte, „overhandigen, die de onverjaarbaare rechten van het „ Franfche volk heiligd, die aan den throon deszelfs waa„ ren luister verfchaft, en die de Regeering van het Ryk, „een nieuw leven byzet." De Koning nam de conftitutioneele alle aan, en gaf aan de bezending het volgende antwoord, het welk hy aan den Heer Thouret, met zyn eige hand gefchreeven overhandigde: „ Ik ontfang de „ conftitutie die my de Nationaale Vergadering aanbied; „ ik zal dezelve myn befluit zo fpoedig doen toekomen, „als het onderzoek van eene zo belangryke zaak maar „ toelaat. Ik heb beilooten te Parys te blyven. Ik zal „myne bevelen, voor den dienst van myne lyfwagt, aan „ den Commandant Generaal van de Paryfche Nationaale „ Garde geeven." Daags daaraan wanneer de Heer Thouret, ver/lag van de gedaane bezending deed, fchroomde hy niet uit den vriendelyken ontfangst van de afgevaardigden door den Koning, de gunftigfte hoop aantekondigen, beftuitende zyn verftag met deeze wotrden: „ dat de voltooying „van de conftitutie ook het einde van de omwenteling „zou weezen," welke hoop dan ook in de zitting van den 13 September 1791, door de volgende brief van den Koning, aan de Nationaale Vergadering, volkomen is bevestigd geworden. „ Myne Heeren! Ik heb met aandagt, de conftitutioneele acte, die gy my ter aanneeming aangeboden hebt, over-  CONSTITUTIE. 71 overwoogen. Ik neem dezelve aan, en zal ze doen uitvoeren. Deeze verklaaring zou in een ander tydftip, voldoende hebben kunnen geoordeelt worden, dan heden ben ik aan de belangens van de Natie, en aan my zelfs verfchuldigt, om deswegens myne beweegredenen te doen kennen. Van het begin myner Regeering af aan, heb ik de verbetering der misbruiken verlangd, en in alle de daaden van het beftier, is het my aangenaam geweest, om de denkbeelden van het algemeen, tot richtfnoer te neemen. Verfchillende oorzaaken, onder welke men brengen moet, den ftaat der geldmiddelen, by myn komst tot den throon, en de verbaazende onkosten , van eenen roemryken oorlog, langentyd aan den gang gehouden, zonder vermeerdering van belastingen, hadden eene ar.nmerkelyke onevenredigheid, tusfchen de inkomften en de uitgaaven van den Staat, daargefteld. Getroffen over de grootheid van het kwaad, heb ik niet alleen, naar de middelen omgezien van daar aan hulp toe te brengen, maar ook de noodzaaklykheid gevoeld, van de terugkeering daar van voortekomen, ook heb ik het ontwerp gevormd, om het geluk des volks op vaste grondzuilen, .te vestigen, en om het gezag zelfs, waarvan ik de bewaarder was, aan een onveranderlyk richtfnoer te onderwerpen. Ik heb de Natie tot de uitvoering daarvan, rondom my geroepen. In den Joop der gebeurtenisfen van de omwenteling, hebben myne oogroerken altoos dezelfde geweest. Wanneer gy, na de oude inrichtingen hervormd te hebben, begonnen zyt met in derzelver plaats de eerfte voortbrengzels van uwen arbeid te ftellen, heb ik niet gewacht, met het geeven van myiie bewilliging, tot dat de conftitutie, in E 4. haar  ?t DE FRANSCHE haar geheel, my zou kennelyk geworden zyn, en ik heb de inrichtingen van deszelfs gedeeltens, zelfs vóór dat ik 'er het geheel van beoordeelen kon, begunstigd, en hoezeer de wanorders, die byna alle de tydperken van de omwenteling verzeld hebben, maar al te dikwyls myn hart bedroefden, voedde ik echter de hoop dat de wet haar gezag in de handen van de nieuwe bewindvoerders, wederom zou herneemen, en dat hoe meer het einde van uwen arbeid naderde, ieder dag aan dezelve dien eerbied zou bewyzen, zonder welke het Volk geen vryheid nog geluk kan bezitten. Ik heb lang in die hoop volhard, en myn befluit is niet veranderd, dan op het oogenblik waar in dezelve my verliet. Dat een ieder zich het tydftip herinner, waarin ik my van Parys verwyderd heb: de conftitutie was byna voltooid, en echter fcheeu het gezag der wetten van dag tot dag te verzwakken. ■ De denkbeelden, wel verre van zich te bepaalen, verdeelde zich langs hoe meer, in eene menigte van partyen. De meest overdreevenfte gevoelens fcheenen alleen te behaagen, de toomeloosheid der gefchriften, was ten top geklommen, en geen gezag wierd meer geëerbiedigt. Ik kon het onderfcheidende van den algemeenen wil, niet meer in wetten herkennen, die ik allerwege zonder kragt en zonder uitvoering zag. Indien gy my alstoen , (ik moet 'er melding van maaken) de conftitutie aangebooden had, zou ik niet geloofd hebben, dat het belang des volks (de vaste en eenigfte regel van myn gedrag), my toeliet om dezelve aantengèmen, ik had maar één gevoelen, ik vormde maar ée^ri' ontwerp, ik wilde my van alle de partyen afzonderen', 'érKweeten hoedanig waariyk de begeerte derNatie was, ■" '  CONSTITUTIE. 73 De beweegredenen die my toen beftuurden, beilaan beden niet meer, vermits zedert de ongerymdheden en de rampen, waar over ik my beklaagde, U even als my getroffen hebben; gy hebt den wil doen blyken, van de goede order te herftellen, gy hebt het oog geflaagen, op de gefchondene krygstucht van het leger, en gy hebt de noodzaaklykheid ingezien, van de misbruiken der drukpers te beteugelen. De herziening van uwen arbeid, heeft onder het getal van reglementaire wetten verfcheide artykelen gefield, die my als conftitutioneel waaren aangeboden. Gy hebt wettige fchikkingen vastgefleld, ter herziening van die geenen, die gy in de conftitutie geplaatst hebt. En eindelyk is de begeerte des volks niet meer twyffelachtig voor my; ik heb dezelve zich klaarblykelyk en te gelyk zien openbaaren, zo door deszelfs aankleeving aan uwen arbeid, als door deszelfs verkleefdheid tot handhaaying van de Monarchaale Regeering. Ik neem dan de conftitutie aan. Ik verbind my om dezelve van binnen te handhaaven, die te verdeedigen, tegens de aanvallen van buiten , en ze door alle de middelen, welke zy in myne magt gefield heeft, te doen uitvoeren. Ik verklaar dat ik, onderricht van de aankleeving, die de grootfle meerderheid van het volk aan de conftitutie betoond, afftaa van de medewerking, die ik in dien arbeid gevorderd had, en dewyl ik geene verantwoording, dan aan de Natie fchuldig ben, heeft ook geen ander, wanneer ik daarvan afftaa, het recht om zich deswegens te beklaagen. Ik zou echter der waarheid te kort doen, indien ik zeide, dat ik in alle de middelen van uitvoering, al die E 5 kragt.  74 DE FRANSCHE kragt die nodig is om alles in beweeging te houden, en om de eenvormigheid in alle de gedeeltens van een zo uitgebreid ryk te bewaaren, zou ontwaar geworden zyn: doch vermits de denkbeelden thans over deeze zaaken verdeeld zyn, item ik toe, dat de ondervinding alleen daarin rechter zy. Wanneer ik met getrouwheid alle de middelen die my in handen gefield zyn doe werken, kan my ook geen verwyt gefchieden; en de Natie, Wier belang alleen ten richtfnoer moet dienen, zal zich door de middelen die de conftitutie haar voorfchryft, kunnen verklaaren. Maar myne Heeren, tot bevestiging van de vryheid,. tot de beftendigheid van de conflitutie, tot het perfoonelyk geluk van alle de Franfchen, zyn 'er noch belangens, waaromtrent een alles te bovengaande verpligting, ons voorfchryft om alle onze poogingen te vereenigen. Deeze belangens beflaan in den eerbied voor de wetten, de herftelling der goede order, en de vereeniging van alle de burgers. Daar thans de conflitutie volkomen voltooid is, moeten ook Franfchen, onder dezelfde wetten leevende, geene andere vyanden kennen, dan die geenen, welken dezelve verbreeken; de tweedragt en de Regeeringloosheid, zie daar onze gemeene vyanden! Ik zal die uit al myne magt beflryden, het is nodig dat gy en uwe opvolgers, my kragtdaadig onderfteund; dat de wet, zonder over de gedagten te willen heerfchen, geiykelyk een ieder befchermt, die aan haare beoordeeling, hunne daaden onderwerpen. Dat zy die de vrees voor vervolging en der onlusten uit hun Vaderland verwyderd heeft, zeker zyn, van daar in terugkeerende, de veiligheid en de rust te zullen vinden  CONSTITUTIE. 75 don. . En , om den haat uittewisfchen, om de rampen te verzagten, die eene groote omwenteling altoos naar zich fleept, als mede op dat de Wet van nu af aan, beginnen moge, eene volkomene uitvoering te ontfangen, laat ons het gebeurde vergeeten. Dat de befchuldigingen en de vervolgingen , die alleen de gebeurtenisfen van de Omwenteling ten grondflag hebben, in eene algemeene wedervereeniging, uitgedoofd worden. Ik fpreek niet van hen, die alleen door hunne verkleefdheid aan my , hun befluit genoomen hebben, kunt gy daar in fchuldigen ontdekken? wat die geene betreft, .welken, door buitenfpoorigheden, waarin ik perfoonelyke beledigingen, vermeen te ontwaaren, zich de vervolging der wetten op den hals gehaald hebben, ondervind ik, ten hunnen opzichte dat ifc de Koning van alle de Franfchen ben. (getekend) LOUIS. 13 September 1791. PS. Ik heb gemeent Myne Heeren, dat ik ter zelfder plaatfe, alwaar de Conflitutie gevormd is, ook de plegtige aanneeming behoor uit te fpreeken. Ik zal my derhalven morgen middag naar de Nationaale Vergadering begeeven Deeze brief in de Vergadering voorgeleezen zynde, heeft de Zaal geduurende een ge ruimen tyd, van de toejuichingen weergalmt, en de Vergadering heeft zestig  76 DE FRANSCHE van haare Leden benoemd, om dadelyk aan den Koning, de uitdrukking haarer gevoelens over te brengen. Deeze bezending deed door monde van de Heer Chape'ier, den volgenden morgen verflag van haare verrigting, hebbende de voornoemden Heer den Koning in deezer voege aangefprooken: „Sire, de Nationaale Vergadering heeft geduurende „de voorleezing van de boodfchap uwer Majefteit, dee„ze voorleezing door toejuichingen afgebrooken, die de „verkleefdheid der Franfchen, voor hunnen Konhig uit„ drukken: zy heeft de aangenaamfte gewaarwordingen „ondervonden, wanneer zy uwer Majefteit verlangen„ voor eene algemeene amnestie vernam, welke een eind„ paal aan de tweedragt, en de oneenigheden kan fielden; zy heeft zich gehaast, om een befluit uittebren„ gen, dat het einde van de omwenteling bepaald." De Koning beantwoordde op een openhartige en vergenoegde toon , deeze korte aanfpraak als volgt : „ Ik zal het my altoos tot vermaak en tot een pligt re„kenen van den wil der Natie te volgen, wanneer dezel„ve bekend is. Ik zie met erkentenis dat de Nationaale „ Vergadering aan myn verlangen voldaan heeft. Ik wensch „dat het befluit, het geen gy my aanbied, de tweedragt „zal doen ophouden; dat hetzelve een ieder vereenige, „ en dat wy alle maar één zyn. Ik ben onderricht, dat „de Nationaale Vergadering deeze morgen een befluit „betrekkelyk het Blaauwe lint genoomen heeft: ik heb „ beflooten om dit vercierfel afteleggen, en ik verzoek u „ lieden om van myn befluit aan de Vergadering kennis te „geeven." De  'CONSTITUT IE. K De Koningin en de twee Kinderen van zyne Majefteit, ievonden ziek aan de ingang van de Raadzaal, alwaar de bezending ontvangen was geworden: de Koning zyn antwoord gegeeven , en zich tot de Afgevaardigden gewend hebbende, zeide tot dezelven: „Zie daar myne „Vrouw en myne Kinderen die in myne gevoelens deelen." Als toen trad de Koningin voorwaards, houdende met iedere hand, een van haare Kinderen, en zeide : „ Wy „ treeden alle toe, myne Kinderen en ik, wy deelen al„ le in de gevoelens des Konings." Op dit verflag daverde de vergaderzaal andermaal van de toejuiching der meenigte. De befluiten die de Koning in zyn antwoord, aan de Afgevaardigden bedoeld, waaren: Het verkenen van eene algemeene amnestie, zonder eenige de minfte uitzondering, door de Nationaale Vergadering, op den voorflag van den Heer de la Fayette ; en het toeflaan aan den Koning en den Kroon-prins van het hlaauwe lint te kunnen draagen. Des morgens van den 14. vertrok de Koning ten half twaalf uuren. Een detachement van de Nationaale Ruitery opende de trein: vervolgens verfcheen de Heer de la Fayette , aan het hoofd der Stafofficieren: een detache* ment van de bataillons der oude Krygsknechten en der jonge Aankweekelingen , wierd voorafgegaan door de Tambours en de Muzikanten van de Nationaale Garde: de Stalmeesters, de Officieren, en de Pages van het huis des Konings, reeden voor de Rytuigen , die zeer eenvoudig waren; een detachement Ruitery floot den trein. Da klecding des Konings was blwmw met goud gehorduurt,  fê DE FRANSCHE ett alleen met het kruis van St. Louis vercierd. Be Paryfche Garde bezette de plaats van Caroufel, de Straaten St. Nicaife en St. Honoré, welke de Koning langs trok, om zich na de Vergadering te begeeven. Intusfchen had de Prefident de Vergadering , het befluit herinnert, het welk aan alle de Leden het fpreeken verbied, wanneer zyne Majefteit in de zaal is, en hy voegde daarby ; „ dat op het oogenblik , waar in de „ Koning den eed zou uitfpreeken, de Vertegenwoordi„ gers der Natie, moesten gezeeten zyn." Zyne Majefteit door de poort der Feuillans binnen getreeden zynde, verzeld van alle Minhters, is de Vergadering opgeftaau: de Koning heeft zich ter r.echterzyde van den Prefident geplaatst, terwyl de Koningin, de Kroonprins en de Dogter van hunne Majefteiten , zich op een verheven geftoelte digt by de Koning bevonden. Ook Vaaren de Afgevaardigden tot de nieuwe wetgeeving, voor zo ver die te Parys aangekomen waar en , insgelyks tegenwoordig, in het grootftegeftoelte aan derechterzyde, het welk aan hun ter bywoening, van de zittingen , deitegenwoordige Vergadering, was aangeweezen. De Koning en de Vergadering overeindftaande, deed zyne Majefteit de volgende aanfpraak: „Myne Hcercn ! ik kom hier plegiig de aanneeming, die ik aan de Conftitutioneele Aéte gegeeven heb , bekragtigen, dienvolgens zweer ik , (op deeze woorden ging de Vergadering zitten,,] van aan de Natie en aan de Wet getrouw te zullen weezen, van al de magt die my afgeflaan is te zullen gebruiken, om de Conflitutie te hand- haa-  CONSTITUTIE. 7| haaven, zo als dezelve door de conftitueerende Nationale Vergadering, is vastgefteld, en om de Wetten te doen uitvoeren, (na het afleggen van dien eed ging de Koning ênsgelyks in de Leuningftoel zitten, die voor hem ter zyde van den Prefident gereed gemaakt was t de toejuichingen weergalmden van alle kanten in de Zaal; en zyne Majefteit vervolgde aldus:) Mogt dit groot en gedenkwaardig tydftip, ook dat van de herftelling der Vrede, en der eensgezindheid zyn, en een onderpand van het geluk des Volks en den welvaart des Ryks worden. Deeze aanflpraak geëindigd zynde , bood den Minister van de Justitie, de Conftitutioneele Acte den Koning tertekening aan, en zyne Majefteit ftelde daar dadelyk zyne handtekening onder; vervolgens antwoorde de Heer Thouret , Prefident van de Nationaale Vergadering in deezer voege. „ Langduurige misbruiken die zedert lang, over de goede oogmerken der beste Koningen gezegeviert, en die onophoudelyk het gezag van den throon getrotfeerd hadden , kwelden Frankryk. (De Koning blyvende zitten, ging de Prefident insgelyks zitten , wanneer hy deeze woorden uit/prak.) Bewaarders van de begeerte , van de Rechten en van het gezag des Volks, heeft de Nationaale Vergadering, door de omverwerping van alle de misbruiken, de vaste grondzuilen van de algemeene Welvaart herfteld. Sire, het geen deeze Vergadering beflooten heeft, word door de Nationaale toetreeding bekragtigd. De volkomenfte uitvoering, in alle de gedeeltens van het Ryk ftrekt ten waar-  8n DE FRANSCHE waarborge van de algemeene neiging ; dit veriedelt de kragtelüoze ontwerpen van hen, die het misnoegen, maar al te lang omtrent hunne eige belangens verblinde. Dit beloofd aan uwe Majefteit, dat zy niet meer te vergeefsch, het geluk der Franfchen zal willen. De Nationaale Vergadering kent op deezen gedenkwaardigen dag , geene begeertens meer, op welken gy in haaren fchoot, door de plegtigfte verbintenis, de aanneeming der conftitutioneele Koninglyke waardigheid, voltooid. Het is de genegenheid der Franfchen,- het is hun vertrouwen die U deezen eerbiedwaardigen en fchoonen tytel, aan de voortreffelykfte Kroon van het Heel - Al gehegt opdraagen; en het geen U dezelve verzekerd, Sire! is het onverganglyk gezag van ene vryelyk gevestigde Conftitutie ; als mede de onvenvinlyke magt, van een Volk, dat zich der Vryheid waardig oordeelt; en de behoefte, welke eene zo aanzienelyke Natie , altoos van de erffelyke Monarchie zal gevoelen. Wanneer uwe Majefteit, van de ondervinding de opklaaring afwachtende, welke Zy, over de in werking gebragte uitkomften der conftitutie, zal verfpreiden, beloofd heeft van dezelve van binnen te zullen handhaaven, en die tegens de aanvallen van buiten te zullen verdedigen, kan de Natie berustende op de rechtvaardigheid van haare rechten, op het gevoel haarer kragtcn en kloekmoedigheid, en op de getrouwheid uwer medewerking , van buiten geene reden van vrees opvatten , en dezelven zal door haar gerust vertrouwen aan het dadelyk en goed gevolg van het inwendig beftier, de behulpzaame hand bieden. Wat  CONSTITUTIE. ** Wat moet het tydftip van deeze herfchepping, grootsch in onze oogen zyn Sire.' waardig aan onze harten, en hoe verheven zal dezelve in onze gefchiedenis vermeld ftaan, eene herfchepping die aan Frankryk burgers, aan de Franfchen een Vaderland, aan U als Koning een nieuwen tytel van grootheid en roem, en aan U ook als mensch, een nieuwe bron van genoegen, en nieuwe gewaarwordingen van geluk verfchaft. Des avonds van den 13 en 14 waaren alle de huizen geïllumineerd, en op het oogenblik van het afleggen van den eed, namelyk des middags van den 14, wierd het gefchut op de Pont Neuf, en in verfcheide andere gebdeeltens van de ftad geplaatst, legelyk gelost: men luide alle de klokken -, en het -volk gaf zich aan alle de bijken van vreugde over, welke een diergelyk gelukkig «ogenblik aan hetzelve kon inboezemen. De Koninglyke Familie heeft zich op deezen dag by herhaaling aan de Vensterraamen vertoond, en de rechtmaatige fchatting van de oprechtfle toejuichingen, ah mede de fchitterendfte blyken van het algemeen genoegen ontfangen. In de zitting der Nationaale Vergadering van den 15 September, wierd beflooten, „dat de Commisfarisfen benoemd, om de befluiten ter goedkeuring aan te bieden, "zich by den Koning zouden begeeven, ten einde, dat "op Zondag den 18 September, de Conftitutie in de '^Hoofdftad zou afgekondigt, en dat 'er ter zelfder tyd, "plegtige vreugde bedryven zouden vervaardigd worden, "om deszelfs voltooijing te vieren; dat dezelfde algemeeF 88  ê% DE FRANSCHE wne Vreugdebedryven insgelyks in de boofdplaatfen der „ Departementen zouden plaats hebben , wanneer de Con* „ ftitutie derwaard zou gezonden zyn." En verder „ dat „in alle de Departementen alle de perfoonen voor minne„ gelden , in hegtenis zittende , in vryheid zoude worden „gefteld, en dat het beloop yan hunne fchuld, uit de „algemeene fchatkist zal worden betaald, gelyk in alle „ de groote gebeurtenisfen gebruikelyk is". Ingevolge van het eerstgemelde befluit, is op den 18 September de Conflitutie-, op drie plaatflen in de Stad, door de Regecring afgekondigd, en na dat dezelve in het Veld van Mafs, op het Altaar des Vaderlands, de Conflitutie ter bewaar ing gegeeven had, wierd die na het losfen van het Kanon , en het uitvoeren van een fraai muziek, voor de vierde en laatfle maal afgekondigd. De Regeering was door hel bewindvoerende en Rechterlikt corpora , ah mede , door de Kiesvergadering , en omtrent door twaalf duizend mannen van de Panfche militie verzeld. De afkondiging vms in deeze bewoordingen vervat. „ De Natie de Wet en de Koning; Medeburgers! De „ conftitueerende" Nationaale Vergadering van de Jaaren „1/89,'1-po en 1791. den 17de Juny van het Jaar „1789, het werk der Conftitutie begonnen hebbende, „heeft dezelve op den 3de September 1791, gelukkig „voltooid, de conftitutioneele Acte is den 14 nader „zelfde maand door de Koning plegtig aangenomen. De „conftitueerende Nationaale Vergadering, betrouwd de „bewaaring van dezelve aan de getrouwheid van het „ wetgeevend lighaam , van den Koning en de Rechters, „ aan de waakzaamheid van de Vaders der huisgezinnen, aai  CONSTITUTIE. 83 n aan de gehuwde vrouwen en aan de Moeders, aan de „toegenegenheid der jonge Burgers, en aan dekloekmoè„ digheid van alle de Franfchen". Zynde voorts deezen dag, met alle blyken vanvreugdet genoegen en eene prachtige Illuminatie geëindigt. Op den 19 September befloot de Vergadering om op den 30 derzelver maand haare zettingen te eindigen, en plaats voor de nieuwe Wetgeeving te maaken, terwyl de Koning ten zeiven dage , aan alle de vreemde Mogendheden , van zyne aanneeming der Conflitutie kennis gaf; en onder anderen aan Haar Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden , met de volgende Misfive. Zeer Waarde Groote Vrienden en Bondgenooten! „ De Nationaale Vergadering heeft ons onlangs de con„ flitutioneele Afte , welke z.y tot befluit gebragt heeft, „aangebooden; en wy hebben beflootcn om dezelve aan„ teneemen , om dat wy die moeten befchouwen, als het „ gevolg van de begeerte der groote meerderheid van da „Natie; wy haasten ons om U van deeze gebeurtenis „kennis te geeven, bewust zynde van het belang, dat „gy ftelt zo in de welvaart van de Franfche Monarchie, „ als in het geen ons aangaat, wy verzoeken U van wel „overtuigd te weezen, dat de bewerkte verandering in „de Franfche Conftitutie, in niets ons verlangen verminj, dert, van meer en meer, de betrekkingen onverander* F a »iyk  ft4 DE FRANSCHE CONSTITUTIE- 9,lyk te maaken, die tusfchen ons en de vereenigde Ne„derlanden beftaan; waarop wy God bidden dat hy U, „zeer waarde groote Vrienden en Bondgenooten , in „zyne heilige hoede neemen. Gefchreeven te Parys den 19 September 175)1. Uwe goede Vriend" en Bondgenooot. (getekend) LOUIS. (teager ftond) MONTMORIN. R E-  REGEERINGSFORM VAN POOLEN met toejuiching beflooten IN DE ZITTING VAN DEN 3. MEY en eenpaariglyk bekragtigd In de volgende Zitting van den 5 Mey 1 7 o 1.   tN DE NAAME CODS £rY,. STANISLAUS AUGUSTUS n-iywrj ndv fc::!;ki7:'ifiSfl"ï «w Z)öör Go^' genade en den wil. der Natie ,;- Koning van Poolen, Gröóc - ï lertog van Licthauwen, Rusland, Pruisfen, Mazo-vien, Sa-, mogitien, Cujavicn Volhinien, Podolien, Podlachien, Livonicn, Smolensko, Severien-; en Czernicchovïen. Cezamentlyk met de Fereenigde Staaten . in dubbelen getaieii VERTEGENWOORDIGENDE DE POOLSCIIE NATIE. Overtuigd dat de volmaaktheid en beftendigheid van eene Nieuwe Nationaale Regeeringsform, alleen in ftaat zyn om ons aller lot te verzekeren; — door eene langduurige en treurige oudervinding overreed van de ingekankerde kwaaien van onze Regeering; — voordeel avü* F 4 l^  SS DEPOOLSCHE lende trekken uit de tcgenswoordige omftandigheden van Europa, en voornamentlyk uit de laatfte oogenblikken van daf gelukkige tydftip,' het welk ons aan ons zeiven wedergegeeven heeft, ontheven van het vernederende juk eener vreemde overheerfching, — boven ons eige perfoonelyk -geluk, zelfs boven het leven waardeerende r het ftaatkundig beftaan, de vryheid van binnen, en de onafhanglykheid van buiten, van dat volk wiens lot ons toebetrouwd is, — willende aan de verlangens van onze tydgenooten en van het nageflagt voldoen, en ons de dankbaarheid van beide waardig maaken, — gewapend jnet de onwankelbaarfte ftandvastigheid, en ons boven «He de hinderpaalendie de driften zouden kunnen verwekken, verheffende, alleenlyk het algemeene welzyn beoogende, en de vryheid voor altoos aan de Natie, en het ongeftoord genot van deszelfs eigendommen , willende verzeekeren: ftellen wy dierhalven de ▼olgende Regeeringsform vast, en verklaaren dezelve in haar geheel heilig en onversnderlyk, tot dat op het tydftip, welke zy zelve voorfchryft, door de algemeene wil uitdruklyk de noodzaaklykheid zal erkend zyn, van daar in eenige veranderingen te moeten maaken. Begeerende wyders dat alle de verdere te maakene fchikkingen, op den tegenswoordigen Ryksdag, in alles overeenkomftig deeze Regeeringsform zullen zyn. ^ „jl _ a Godsdienst van den Staat. De Apostolifche Roomsch-Catholyke Godsdienst is, «ï zal altuoj de Nationaale Godsdienst zyn, en deszelfs wet-  CONSTITUTIE. 8$ wetten zullen in volle kragt en werking blyven. Elk et* een iegelyk die deezen dienst met eenen anderen , welke zulks ook zoude mogen weezen, zou willen veswisfei len , zal de llrsffen op den afval gefield ondergaan. Dewyl echter, de liefde des naasten, een der geheiligde yoprfchrifcan van deezen Godsdienst is, zyn wy aan ieder een, wat geloof hy ook belyden mag, eene volkomene Godsdienftige Vryheid, onder de befcherming van de Regeering, verfchuldigt; dierhalven verzekeren wy eene vrye uitoeffening aan alle Godsdienften en Godsdienilige eerbewyzingen, in de geheele uitgestrektheid •van de Poolfche bezittingen, overcenkomftig de deswegens vastgeftelde wetten. I I. Adelyke Landbezitters. Vervuld met eerbied voor de nagedagtenis onzer Voorvaderen, en in hun de Bewerkers van een vry Beftier vereerende, verzeekeren wy op het plegtigfte aan den Adel, alle deszelfs Vrydommen, Vryheden en Voorrechten , alsmede de voorrang die hen zo in de dagelykfche verkeering, als in het openbaar toekomt, en inzonderheid de rechten en voorrechten aan dien ftand toegeftaan door Cafimir den Groten, Lode.ryk van Hongaryen, Ladislaus Jagellon, en IVitald zyn Broeder, Groot-Hertog van Litthauwen , gelyk ook door Ladislaus et! Cafimir, de beide Jagellens, door Johannes Albertuss, 'Alexttniet en Siginnond, en F s em-  00 DE P00LSCHE eindelyk door Sigismend Augustus, de laatfte Vorst uit het Huis der Jagellons; welke voorrechten wy goedkeuren, bevestigen, en voor altoos onherroepelyk erkennen- Wy verklaaren den Poolfchen Adelftand gelyk in waardigheid aan die van alle andere Landen ; en ftelien de allervolmaakfte gelykheid tusfchen alle de Leden van dat lighaam vast, niet alleen ten opzichte van het recht, om allerlei bedieningen in het Gemeenebest, en alle waardigheden waar aan eer en voordeel is gehcgt te kunnen vervullen, maar ook om op eene gelyke wyze, alle de vrydommen en voorrechten aan den Adelftand toegekend vryelyk te genieten. Wy begeeren vooral dat de vryheid en perfoonclyke zekerheid, de eigendom van alle roerende en onroerende goederen, voor altoos en op de heiligde wyze, in ieder Burger geëerbiedigt en tegen allen aanval zullen beveiligd worden, zo als dezelve zulks onheuglyke tyden geweest zyn. Terwyl wy plegtig verzekeren, dat wy in de nog vast te ftellene wetten, geene veranderingen of bepaalingen die het minfte nadeel aan een eigendom van wie het ook zyn moge zouden kunnen toebrengen, zullen gedoogen ; en dat noch het opperde gezag van het Volk, noch de bedienden van het beftier door hetzelve vastgedeld, onder geenerlei voorwendzels, het zy van Koninglyke Rechten of van andere hoe ook genaamd , eenige eifchen of vorderingen, geheel of gedeeltelyk , ten lasten van die eigendommen zullen kunnen maaken. Het is daarom, vermits wy de perfooniyke zekerheid, en het wettig eigendom van elk Burger, als de voorna: mfte maatfehappelyke band, en de grondfiag van de burgerlyke Vryheid eerbiedigen, dat wy dezelve bevestigen, verzekeren, vrywaaren en begeeren dat  CONSTITUTIE. 9* dat die door alle eeuwen heen geëerbiedigt, voor altoos onaangeroerd zullen blyven. Wy erkennen de Leden van den Adelftand voor de. voornaamfte befchermers der Vryheid, en van deeze Regeeringsform, en vertrouwen aan de braafheid, aan de Vaderlandsliefde, aan de eer van elk Edelman, de zorg om dezelven beide te doen eerbiedigen, even als hy verpligt zal zyn van die zelfs te eerbiedigen, en bovenal voor het behoud van deeze Regeeringsform te waaken, die alleen ten bolwerk voor het Vaderland kan verftrekken, en de waarborg van alle onze onderlinge rechten zyn. m. Sleden en Burgers. Wy willen dat de Wet by de tegenswoordige Ryksdag vastgefteld onder tytel van onze Rykfteden vry verklaard door de geheele iiitgeftrektheld der bezittingen van het Gemeenebest, in volle kragt en werking zal blyven, en dat deeze Wet, die eene nieuwe wezentlyke en kragtdadige grondflag voor de vryheid des Adelftands, als mede voor het geluk van ons gemeene Vaderland verfchaft, als eene gedeelte van de Regeeringsform uiu maakende zal befchouwd worden. IV.  fê DE POOLSCHE IV. Grond-E tgenen en andere Bewoonders van het platte Land. Dewyl uit de werkzaame hand der Landbouwers, de vrugtbaarfte bronader van den Nationaalen rykdom voort' fpruit; dewyl hun lighaam het grootfte gedeelte der bevolking van den Staat uitmaakt, en dat, door een noodzaaklyk gevolg in deeze de voornaamfte flerkte van het Gemeenebest beflaat; zyn de rechtvaardigheid, de menschlievendheid zo wel als ons welbegreepen eige belang, 30 veele kragtige drangredenen die ons voorfchryven om deeze waardige voorwerpen onder de onmiddelyke befcherming van de Wet, en van het bellier te neemen. Om deeze redenen, ftellen wy vast: dat voortaan alle overeenkomflen tusfchen de Eigenaars en hunne Grond-Eigenen wettig geflooten, waarby ten voordeele van deeze laatften eenige vrydommen of voorrechten onder deeze of geene bepaalingen vastgefleld worden: het zy dat de voornoemde overeenkomflen met de geheele gemeente, het zy afzonderlyk met ieder inwoonder van een Dorp geflooten mogten weezen, een wederzydfche en gemeene verpligting voor de overeenkomende partyen zullen weezen, en dat alles volgens de uitdrukkelyke bewoordingen yan de voorgenoemde bepaalingen, en den inhoud van het contract, nis een waarborg van de geflootene overeenkomflen, onder de befcherming van de Regeering. Deeze byzondere overeenkomflen en de verpligtingen die dezelve opleggen, wanneer zy eens door een Eigenaar van  CONSTITUTIE. 95 van Landgoederen aangenoomen zyn, zullen zodanig verbindende voor hem, zyne Erfgenaamen of de verkrygers van die Landgoederen weezen , dat dezelve niet vermogen daar in alleen, of op zich zelve eenige verandering te maaken. bwgelyks zullen zich de Grond Eigenen van deeze overeenkomst niet kunnen onttrekken , noch zich yan de verpligtingen , waaraan zy zich vrywillig onderworpen hebben, kunnen ontdaan, hoedanig ook den aart van hunne bezittingen moge zyn, dan alleen op de wyze en volgens de bepaalingen in het voornoemde contra» vastgefteld, welke bepaalingen voor hun, het zy voor altoos , het zy yoor een tyd, naar maate van de bewoordingen van het gemelde contract, verbindende zullen weezen. Door dit middel aan de Eigenaars van Landgoederen alle de baaten en voordeden die zy het recht hebben van hunne Grond-Eigenen te eifcheu verzekerd hebbende; en willende voorts de bevolking in het gebied van het Gemeenebest op de kragtdadigfte wyze aanmoedigen ; verzekeren wy de volkomenfte Vryheid aan alle byzondere Perfoonen van wat rang of ftaat zy ook zyn mogen, zo wel aan de vreemdelingen die zich in Poolen zouden willen nederzetten, als aan de Inboorlingen, die, na dat zy hun Vaderland verlaaten hadden , tot hetzelve zouden willen terug keeren. Dus zal ieder een het zy vreemdeling of Inboorling, van het oogenblik af aan dat hy voet op het Poolfche Grondgebied zal zetten, vryelyk en zonder eenig beletzel, zyne arbeidzaame vermogens kunnen aanleggen op wat wyze en in welke plaats hy het goed zal vinden; by zal na zyne begeerte en voor zo lange hy goed-  94 DEPOÖLSCHE goedvind, overeenkomflen kunnen aangaan, betrekkelytr den ftand welke hy zal willen aanvaarden , onder bepaaling van geld öf in geldswaarde te zullen voldoen ; ook zal hy zich na zyne verkiezing in de Stad of op het Land mogen nederzetten; eindelyk vermag hy in Poolen te blyven of hetzelve des goedvindende verlaatcn, na te vooren aan alle de verpligtingen die hy 'er vrywilKg zal hebben aangegaan, voldaan te hebben. V. Pan de Regeering of over den aart der openbaare Magten. In de Maatfchappy fpruit wezenlyk alle gezag uit den wil des Volks voort. Ten einde dus de onfchendbaarheid der bezittingen van het Gemeenebest, de Vryheid der Burgers, en de burgerlyke llegecring voor altoos een volmaakt evenwigt zullen behouden, zal de Regeering van Poolen, ~tnt kragte van de tegenswoordige Regeeringsform, in zich moeten, en ook inderdaad in zich vercenigen drie foorten van ondcrfcheide magten , namelyk de wetgeevende magt, die by de vergaderde Staaten berusten zal; de opperfte uitvoerende magt in den perfoon des Konings en in den toeverzigthoudende Raad; en de rechterlyke magt in de reeds opgerichte Rechtbanken, of die tot dat einde zullen aangf field worden. < VI.  CONSTITUTIE. 9S VI. De Ryksdag of Wetgeevende Magt. De Ryksdag of Vergadering der Staar.cn zal in twee Ka•diers verdeeld worden ; namelyk die der Landboden , en die der Raadsheeren, in welke de Koning zal voorzitten. De kamer der Landboden verbeeldende de opperfte magt der Natie, en de bewaarder daarvan zynde, zal het waare heiligdom der wetten uitmaaken. Het is in deeze kamer dat in de eerde plaats beflist zullen worden alle zaaken betrekkelyk iQ. De algemeene Wetten, namelyk de conftitutioneele, burgerlyke en lyfflraffelyke wetten, alsmede de beftendige belastingen. Tot de beflisfing van alle deeze onderwerpen zullen de voorflagen wan den Throon gedaan , dewelke aan de overweging der Way woodfehappen, Landgoederen en Regtsgebieden, onderworpen zullen zyn geweest, en vervolgens in de kamer gebragt, uit kragte der volmagten aan de Landboden gegeeven , het eerst in overweeging moeten genomen worden. 2*. alle andere befluiten der Rylsdagen, zo als: belastingen voor een beparlde tyd te heffen, de waarde der munten , de geldleeningen, het verheffen tot den Adelftand , en andere voorvallende belooningen , de ftaat der algemeene uitgaaf, zo gewoone als buitengewoone, de oorlogsverklaringen, het fluiten van Vrede, de volkomen bekragtiging van de verbonden en der verdraa» gen van Koophandel, alle de gevolmagtigde handelingen en overeenkomsten die betrekking tot het recht der Vol- ke-  $Q DEPOOLSCHË keren hebben, het goedkeuren en het geeven van blyken van genoegen aan de Amptenaaren met de uitvoerende magt bekleed b en alle andere algemeene voorwerpen van de eerfte aangelegenheid; in het behandelen van alle deze zaaken zal de voorkeur gegeeven worden aan de voordellen welke van den Throon geleideden', die dadelyk in de Kamer der Landboden zullen moeten gebragt worden. De Kamer der Raadsheeren of den Senaat, waarin de Koning voorzit, zal uit Bisfchoppen, Waywooden, Kasteleins en de Staats-Ministers zaamcngefteld zyn. De Koning zal het dubbele recht hebben van zyne ftem te geeven ; en om by het ftaaken der Hemmen, wanneer die plaats zal hebben , te beflisfen; het geen hy of in perfoon zal doen of by volmagt, wanneer hy niet tegenwoordig is. Het recht van deeze Kamer zal zyn: i°. aanteneemei? of optefchorten tot eene nieuwe overweeging der Natie, en dat by meerderheid van Hemmen zo als die by de tegenswoordige Regeeringsform zal vastgefteld Worden, alle wetten die na dat dezelve volgens het gewoone gebruik in de Kamer der Landboden tot befluit gebragt zyn, dadelyk naar die der Raadsheeren zullen verzonden moeten worden. Deeze aanneeming zal aan de voorgeflelde wet de bekragtiging geeven die haar alleen kan doen werken. De opfchorting zal alleen het uitvoeren van dezelve tot de eerfte gewoone Ryksdag beletten, aan dewelke, zo de wetgeevende Kamer overeenftemt om dezelfde wet te hernieuwen, de Senaat de bekragtiging niet langer als dan zal kunnen weigeren: 2°. In de befluiten der Ryksdagen,  4 constitutie; 9? betrekkelyk de onderwerpen hier boven gemeld, zal de Kamer der Landboden ten eerften haare befluiten , ten dien opzichte genomen , aan die der Raadsheeren moeten me« dedeelen, ten einde de beflisfingen over deeze zarken aan de meerderheid van Hemmen der twee Kamers zullen overgelaaten worden ; welke meerderheid, wettig uitgebragt, de verklaaring van de opperfte wil zal zyn. Wy ftellen verder vast, dat de Raadsheeren en Staats-Ministers, in alle de gevallen waarin zy van hunne handelingen rekenfehap moeten geeven, het zy in den toeverzigthouden Raad , of in eene benoemde Commisfie hoe ook genaamd , geene beflisfendc ftem op den Ryksdag zullen hebben, en als dan niet in den Senaat vermogen te zitten, dan rlleen om de nodige ophelderingen en oplosfingen te jrecven , die de Vergadering der Staaten van hun zoude kunnen eisfehen, De Ryksdag zal gerekend worden altoosduurehde te \yn; de vertegenwoordigers der Natie, voor twee jaaren aangefteld, zullen altoos gereed moeten zyn om te kunnen vergaderen.. ■ ..»wmi-">j 'jb «;:v swnil vm . abw.rni^-y> 'u/!::ov De gewoone wetgeevende Ryksdag zal alle twee jaaren gehouden worden , en zal den tyd, die in het afzonderlyke Artykel, handelende over de inrichting der Ryksda-* gen, bepaald is, moeten duuren. De Nationaale Vergaderingen die in dringende en buitengewoone gevallen by elkander zullen geroepen worden, vermogen alleen befluiten te neemen , over de zaaken om welken zy zamengeroepen zyn, of over die geenen die na haare byeenroeping zouden voorgevallen weezen.  <$ 0ÉPOOLSCHÉ Een Wet op een gewoonen Ryksdag beflootén , zalopf den zelfden Ryksdag niet kunnen vernietigd worden. De Vergadering der Staatcn zal om voltallig te weezen, uit het getal der Leden moeten beftaan, het geen in het bovengemelde Artykel zal vastgefteld worden , zo wel voor de Kamer der Landboden, als voor die der Raadsheeren. Ten opzigte Van het geen in het houden der Landfchapsvergaderingen in acht genomen moet worden, bevestigen tvy, op de plegtigfte wyze de deswegens door den tegensWoordigen Ryksdag vrstgeftelde wet; terwyl wy deeze wet als de eerfte grondflag van de burgerlyke Vryheid befchouwen. Dewyl de Wetgeevende magt door het geheele lighaam dér Burgeren niet kan uitgeoeftend worden , en de Natie door haare vertegenwoordigers of Landboden, vrywillig verkooren, zich zelfs vervult; ftellen wy vast, dat de Landboden in de Landfchapsvergaderingen benoemd, in hunne perfoonen het geheiligd pand van het algemeen vertrouwen vereenigende, uit kragte van de tegenswoordige Regeeringsform, aangemerkt moeten worden als de vertegenwoordigers der gantfche Natie, zo, wel voor het geen de wetgeeving betreft, als omtrent dat geene het welk op de behoeftens van den Staat in het algemeen betrekking heeft. In alle gevallen j zonder uitzondering, zullen de befluiten der Ryksdagen by meerderheid van ftemmen genomen worden ; het is daarom dat wy voor altoos het libcrtim veto vernietigen, als mede de verbintenisfen van aller-  c o n s t i t u t i e. leriei aait, en de t' zaara verbondene Ryksdagen, als ftrydig met den geest van de tegenwoordige Regeeringsform • (trekkende tot het vernietigen van het vermogen der Regeering, en tot ftooring der algemeene rust. Willende van den eenen kant de al te fpoedig en té menigvuldige veranderingen, die in onze Nationaale Regeeringsform zouden kunnen ingevoerd worden, voorkomen, en van de andere zyde, de noodzaakelykheid gevoelende om haar , in het vooruitzicht van de algemeene welvaart te doen aanwasfen, die trap van volmaaktheid te verfchaiTen , welke de ondervinding alleen , gegrond op de uitwerkzels die 'er uit zullen voortvloeien, kanbefhsfen; bepaalen wy het tydftip van vyf-en twintig Jaaren, voor den tyd wanneer de Natie aan het nazien en hervormen, der gemelde Regeeringsform zal kunnen arbeiden; begerende dat als dan een buitengewoone wetgeevende Ryksdag zal byeengeroepen werden, volgens de bepaalingeri die afzonderlyk tot het houden van denzelvcn zullen worden voorgefchrecven. VIL De Koning of de uitvoerende magt. Geen beftier, hoe volmaakt ook , kan beftaan, indien de uitvoerende magt niet van de grootfte kr.gt en werkzaamheid voorzien is. Rechtvaardige wetten vormen het geluk der Volkeren, en van de uitvoering deejtar wetten hangt derzelver geheele werking af. De g i ö>i'  J<3i;:uce;i.i, Dogter van den Keurvorst van Saxen, tot Infante v-mH Poolen, voor het overige behoud de Natie het onverjaarbaar recht aan zich, om tot haare regeering een tweede geflagt, na het uitflcrven van het eerfte te kiezen. Ieder Koning den Throon beklimmende, zal gehouden zyn aan God en aan het Volk den eed afteleggen, om zich in alles naar de tegenswoordige Regeeringsform te zullen gedraagen, en aan alle de voorwaarden van de Pafta te voldoen, die met den regeerenden Keurvorst van Saxen, zo wel als met die geenen voorwien de» Throon beftemd is, aangegaan zal worden, dewelke voor hem verpligtende zal zyn, even gelyk de oude Pactas met onze Koningen waaren. De perfoon des Konings zal voor altoos heilig en on.fchenbaar, en tegen allen aanval beveiligd weezen. Niets door zich zelve doende, kan hy ook in geenen deelen, verantwoordelyk zyn aan de Natie. ■ Wel verre van zich immer tot een willekeurig Vorst te kunnen verheffen Zal hy zich alleen als het hoofd en den Vader des Volks moe-  CONSTITUTIE. £03 snoeten befchouwen: zodanig is den tytel, en de -hoedanigheid die de wet en de tegenswoordige Regeeringsform, hem geeven, en in hem herkennen. De inkomften die voor de PaéHa Conventa zullen beftemd worden, als mede de voorrechten aan den Throon gehegt, en door de tegenswoordige Regeeringsform ten voordeele van de toekomende verkiezing verzekerd, zullen voor altoos tegens allen aanval beveiligd zyn en blyven. De Gerechtshoven, de Regeerings Collegien en Regtsmngten hoe ook genaamd, zullen alle de openbaare befluiten in naam van den Koning opmaaken. Ds muntfpeciè'n en de zegels zullen zyn beeldtenis voeren. De Koning het uitgeftrektfle recht moetende bezitten om goed te doen.laaten wy aan hem het recht, om de fchuldiren ter dood veroordeeld, vergiffenis tefchenken, uitgezonderd omtrent misdaaden van Staat. Het opperde bevel over het Krygsvolk in tyd van oorlog zal ook aan den Koning behooren , als mede de benoeming van alle de Bevelhebbers, behalven het recht aan de Natie toekomende, om deswegens verandering te kunnen vorderen. , Hy zal de magt hebben alle de Krygsofficie- ren van patenten te voorzien, als mede de benoeming der burgerlyke Amptenaaren, op den voet die totdat einde zal voorgefchreeven worden , in de byzondere fchikkingen, afgezonderd van de onderfcheidene artykelen der tegenswoordige Regeeringsform 5 ook zal nog aan hem ftaan de benoeming der Bisfchoppen, der Raadsheeren, der Staats-Ministers, en der eerfte Bedienden van de uitvoerende Magt, en dat alles overeenkomftig de voornoemde byzondere bepaalingen. G 4 13e  tojf DEPOOLSCH E. De Raad, gelast om gezamentlyk met deu Koning op de uitvoering der Wetten, en derzelver onkreukbaarheid te waaken, zal beflaan i. uit den Primaat als het hoofd der Geestelykheid, en voorzitter van.de Commisfie der. opvoeding; die door den ■ Bisfchop welke' de eerfte in rang is, zal kunnen vervangen worden-, (deeze zullen -geftffle beflaiten mogen tekenen.) . 2. uit vyf .-Staats-Ministers, te weeten, de Minister der Politie, de:Groot-zegel bewaarder, de Minister van den Oorlog, de. .Minister van de Geldmiddelen , en de.Kanzelier , Minister van de buitenlandfche. zaaken. 3. Uit twee Geheimfcbryvers waar van de een het Registerboek van den Raad, en de andere dat der buitenlandfche zaaken zal' .'houden, doch beide zonder eenp bcflisfende ftem. De Erfgenaam der Throon zal zo dra hy de jaaren van onderfcheid bereikt, 'en' -na' dat' hy 'den eed op de Nationaale Regeeringsform gedaan heeft,-by alle de zittingen van den Raad-kunnen- tegenswoór-dig weezen-, doch hy zal daar in geene ftem hebben. - De Maarfchalk van den Ryksdag, voor twee jaaren benoemd , zal ook in den toeverzigthoudcnde. Raa,d zitting hebben, maar zonder in eenige van deszelfs befluiten te mogen deelen, en alleen om den llyksdag die altoos gerekend word vergaderd te zyn, zamen te roepen, jn geval hy het volftrekt noodzaaklyk oordeelde, van deeze byeenroeping te doen, en indien de Koning dit weigerde, als dan zal de gemelde Maarfchalk gehouden zyn aai; alle de Landboden en Raadsheeren eencu rondgaandeij brief aftezenden, in dewelke hy hun zal yer-maanea om zien op den Ryksdag te vergaderen, en hun alle' de redenen  constitutie. ïoS tien die deeze vereeniging noodzaaklyk maaken open teleggen. De gevallen die volftrekt de byeenroeping vW den Ryksdag vorderen; kunnen alleen de volgende zyn. 1. Alle dringende gevallen die op het recht der Volkeren betrekking zonden mogen hebben , vooral van eenen Oorlog digt by de Grenzen. 2. Huisfelyke verwarringen, die eene omwenteling in den Staat zouden doen vreezen, of eenige hevige twuten tusfchen de Regeerings-Collcgicn. 3. Het gevaar, van een algemeen gebrek aan levensmiddelen. 4. Wanneer het Volk of door den dood of door. eene gevaarlyke ziekte van deszelfs Koning beroofd was. Alle de befluiten y?.n den Raad zullen door alle de Leden , waaruit, denzelven beflaat, overwoogcn worden. Na al'e de gevoelens gehoord te lubben zr.1 de Koning het zyne voortbrengen , het welk altoos zrl gevolgd worden, ten einde er een gelyke wil in de uitvoering der wetten zou heerfehen. Dienvolgens zal elk befluit van den Raad in dftd naam des Konings vastgeftcld, en met zyn eige hand getekend worden; echter zal het ook door een der Ministers jijden Raad zittende, mede moeten worden ondertekend, en van deeze dubbele tekening voorzien , zal het .verpligtende zyn, en ter uitvoer gebragt moeten worden, het zy door de Commisfien , het zy door alle andere uitvoerende Regeerings-Collegien , doch alleenlyk ten opzichte van de zaaken.due niet uitdrukkeiyk door de tegenswoordige Regeeringsform worden uitgeflooten. Zo het gebeurde dat geen der Ministers in den Raad zit■ g 5 ten'  lotf DE POOLS C H E. tende het befluit in verfchil zouden willen ondertekenen, zal de Koning daar van moeten afzien; en in geval hy zou blyven aanhouden om de aanneeming te vorderen, zal de Maarfchalk de byeenroeping van den altoosduurende Ryksdag eifchen, en die zelve zamenroepen, indien de Koning die Vergadering mogt zoeken te verwylen. De benoeming der Ministers zal aan den Koning ftaan, zo wel als het recht om uit deeze Ministers die geen van elk Departement te kiezen welke hem behaagen zal in zynen raad toetelaaten. Deeze toelaating zal voor twee jaaren plaats hebben, behoudens het recht van verdere bevestiging, wanneer die tyd zal verftreeken zyn, het welk insgelyks aan den Koning behoort. De Ministers die zitting in den Raad hebben, zullen niet in de Kommi*fien kunnen zitten. Indien op den Ryksdag de meerderheid van twee derde der geheime flemmen der twee vereenigde kamers, de verandering van een Minister in den Raad, of in eenig ander Regeering-Collegie vordert, zal de Koning dadelyk een ander in deszelfs plaats moeten benoemen, Begeerende dat de Raad gehouden zy van alle inbreuken die plaats zouden kunnen hebben in de uitvoering -der wetten, waarvan aan denzelven het toeverzicht betrouwd is, ftiptelyke verantwoording te doen; ftellen wy daarom vast, dat de Ministers die wegens inbreuken van deezen aart, door het Kommittd , gelast met het onderzoek hunher verrichtingen, befchuldigd zullen worden; zo in hun ne perfoonen als goederen versntwoordelyk zullen weezen. Zo dikwyls diergelyke klagten plaats hebben, zullen de Vergaderde Staaten de befchuldigde Ministers aan het oordeel van den Ryksdag verwyzen, en dat by meerderheid  CONSTITUTIE. 1.07 heid van (temmen der twee kamers, om aldaar tot de verdiende ftraf verweezen, die evenredig aan hunne misdaad zal moeten zyn, of om vrygefproken te worden, indien hunne onfchuld klaarblykelyk beweezen is. Om des te meer geregeldheid en naauwkeurigheid in de uitoefening der uitvoerende Magt te ftellen, richten wy byzondere Komraisfien op die met dien Raad verbon den zullen zyn , en gehouden deszelfs beveelen uitteoeffencn. De Kommisfarisfen die daar in zitting hebben, zullen door de Vergaderde Staten verkooren worden, en tot den tyd, door de wet vastgefteld, de pligten aan hunne bedieningen gehegt waarneemen. Deeze Kommisfien zyn die, i. van de opvoeding, 2. van de Politie , 3. van den Oorlog, 4. van de Geldmiddelen. De Kommisfien tot bewaaring der goede order, die de tegenswoordige Ryksdag in de Waywocdfchappen opgericht heeft, zullen insgelyks aan het toeverzicht van den Raad onderworpen zyn, en aan de beveelen welke zy van de bovengemelde Kommisfien ontfangen, moeten voldoen, en dat, zo ten opzichte der onderwerpen bctrekkelyk het gezag, als aan de verpligtingen waartoe zy onderling gehouden zyn. VIII. De Rechterlyke Magt. De Rechterlyke magt kan noch door de Wetgeevende magt, noch door den Koning uitgeoefend worden, maar door Rcgcerings-Collcgien tot dat einde verkooren en aangeduid. Deeze Collegien zullen zodanig bepaald en verdeeld  ïuS DE POOLSCHE deeld weezen dat een ieder recht zal kunnen yerkrygeii, en dat de fchuldige overal het zwaard van de opperde magt zal gereed zien om op hem nederteftorten. Dienvolgens bepaalen wy. i °. Dat in elk Waiwoodfchap, Landfchap en Distrift, ter eerder indantie Gerichtshoven zullen plaats hebben, beftaande uit de Rechters in de Landfchaps - Vergaderingen verkooren, welke Gerichtshoven, waarvan de eerfte pligt eene onafgebrokene waakzaamheid zal zyn , altoos gereed zullen' moeten weezen om recht te doen aan die geenen die het zouden mogen vorderen. Van de vonnisfen die daar geflagen worden, zal hooger beroep vallen aan de opperde Gerichtshoven, welke in elk Landfchap zullen opgericht worden, en die ook uit Leden in de Landfchaps - Vergadering benoemd , moeten beflaan. Deeze Gerichtshoven ter eerder en Iaatfter inftantie , zullen als Landfchaps - Gerichtshoven gehouden wor'den, en over alle rechtszaaken en verfchillen, tusfchen de Edelen en andere Landbezitters, en wie zulks verder zyn mogen, oordeelea, a", Wy bevestigen de bevoorrechte Gerichtshoven in alle de Steden aangefteld, volgens de inhoud der Wet door den tegenswoordigeu Ryksdag gemaakt, ten voordeele der Koninglyke vrye Rykfteden. 3°. Wy willen dat elk Landfchap een afzonderlyk Gerichtshof zal hebben, genaamd Référendorial, alwaar de _7.ar.ken der vrye Grond-Eigenen zullen geoordeeld worden , dewelke uit kragte der oude Regeeringsformen aan deeze Collegien pnderhoorig moeten zyn. 4°. Wy behouden onze Koninglyke en Byzittende Ge- ïichts-  CONSTITUTIE. ief tichtshoven, in derzelver ouden ftaat,, alsmede de Ge< meenfch-ppelyke (Relatie) en dat, het welk in het Hertogdom Courland voor de Rechtsgedingen der Inwoonders is opgericht. 5°. De uitvoerende Commisfien zullen afzondert yke Rechtsplegingen houden over alle de zaaken betrekkelyk derzelver Bewind. 6» Beh-Iven de Gerichtshoven voor de burgerlyke t* Erfftraffelyke zaaken, ten nutte van alle Klasfen van Burgers opgericht, zal'er een opperde Gerichtshof zyn onder.den naam van Vierfehaar van den Ryksdag. By de opening van elke Vergadering der Staaten, moeten de Leden die daar in zitting zullen hebben, by wyze van verkiezing benoemd worden. Dit Gerichtshof zal van alle de misdaden tegen de Natie en de Koning kennis neemen namelyk van misdaaden van Staat. Wy willen en we'eren dat 'er een nieuw burgedyk en lyfftrafelyk welhoek zal opgefteld worden, door perfoonen, welke de Ryksdag daartoe benoemen zal. IX. Regentfchap. De toeverzigthoudende Raad, hebbende de Koning, « inbaar afweezen de Primaat aan deszelfs hoofd, za! ter zelfder tyd de Regentfchaps Raad uitmaaken: zy kan alleen in de drie volgende gevallen plaats hebben; i. geduurende de minderjaarigheid des Konings. *■ Indien een «duurige mymering den Koning buiten flaat (telde om zyn pligt waar te neemen. 3. ^ »Y Krygsgeyangen  iio D E P O O L S C II E. gemaakt wierd. De min'derjaarigheid des Konings zai" wanneer hy agttien jaaren bereikt heeft ophouden; en zyne krankzinnigheid zal alleenlyk als aanhoudende befchouwd kunnen worden, wanneer die zodanig door den altoosduurende Ryksdag, by meerderheid van drie vierde der Hemmen van de twee vereenigde Kamers, verklaard zal zyn. In deeze drie gevallen zal de Primaat der Kroon terilond de Staaten van den Ryksdag byeenroepen, en indien hy uitftelde om zich van deezen pligt te kwyten 4 zal de Maarfchalk van den Ryksdag gehouden weezen , om ten dien einde brieven van byeenroeping aan alle de Landboden en Raadsheeren aftezenden. De altoosduurende Ryksdag zal de order bepaalen volgens welke de Ministers in den Regentfchap Raad, zullen moeten zitten, en de Koningiti volmagt geeven om den post van den Koning-waar te neemen. Wanneer in het eerfte geval de Koning uit zyne minderjaarigheid zal treden; wanneer in het tweede, hy zyne verftandige vermogens wedergekregen heeft; en wanneer in het derde, hy aan zyne Staaten zal wedergegeeven zyn; moet de Regentfchaps Raad aan hem rekenfchap van hunne verrichtingen geeven , eri verantwoordelyk aan het Volk zyn, Zo in de perfoonen als Goederen van elk hunner Leden voor den geheelen tyd van het uitgeoeffend bewind,- en dat alles volgens den inhoud van de Regeeringsform , in het artykel omtrent den toeverzichthoudende Raad bepaald.' X..  CONSTITUTI E. 112 X. Opvoeding der Koninglyke Princeu. De zoonen der Koningen, die de tegenwoordige Regeeringsform beftemd om den Throon te beklimmen , moeten als de voornaamfte Kinderen van het Vaderland aangezien worden. Dus behoort aan het Volk het recht om óver hunne opvoeding te waaken , zonder echter daardoor eenig nadeel aan de Vaderlyke magt toe te brengen. By het leven van den Koning en zo lang hy zelve regeert za! hy zich met de opvoeding van zyne Zoonen bezig houden, met en benevens den toeverzichthoudende Raad, en de Gouverneur welke de Staaten iot de opvoeding der Princen zullen voorgefleld hebben. Geduurende het Regentfchap zal hunne opvoeding aan denzelfden Raad, en aan denzelfden Gouverneur toebetrouwd zyn. In beide gevallen , zal den Gouverneur gehouden weezen aan ie* dere gewoone Ryksdag, van de wyze op welke de jonge Princen opgevoed zyn , en van de vorderingen die zy gemaakt hebben, verflag te doen. Eindelyk zal het de pligt van de Commisfie tot de opvoeding zyn om onder goedkeuring der Staaten , een plan van onderwys Voor hun op te ftellen ; ten einde de toekomstige Erfgenaamen van den Throon, beftuurt naar vaste en gelykvormige grondregels, reeds yroegtydig met gevoelens van Godsdienst, Deugd, Vaderlandsliefde, liefde voor de Vryheid, en eerbied voor de Nationaale Regeeringsform mogen doordrongen zyru XI;  Va DE POOLSCIÏE CONSTITUTIE. XI. Nationaal Leger. Het Volk is san zich zelve vcrfchuldigt om zich in flaat Van tegenweer te ftellen, tegens allen aanval die inbreuk op de volkomenheid van haare bezittingen zou kunnen maaken ,• dus zyn alle de Burgers de gebooren verdedigers van de Rechten en van de Vryheid der Natie , een Leger is niets anders als een afgezonden gedeelte van de algemeene magt, het welk aan een meer geregelder order onderworpen is, en altoos in flaat van tegenweer moet zyn. Het Volk is aan zyne Krygsmagt deszelfs achting , en evenredige belooningen aan hunne geneigdheid tot verdediging van den Staat verpligt, ook is de Krygsmagt aan de Natie, het wacken voor tle veiligheid van haare grenzen , -Is mede de handhaving van de algemeene rust verfchuldigt, in een woord, deeze moet het flerkfle en zekerfle fchild van het Gemeencbcst zyn. Maar ten einde dezelve zich nimmer van het doel hunner beftemming zoude kunnen verwyderen , moet die ook altoos aan de uitvoerende magt ondergefchikt zyn, overeenkomstig de bepaalingen die ten dien einde ontworpen zullen worden. Dienvolgens z^l het Krygsvolk gehouden zyn aan de Natie en aan den Koning den eed van getrouwheid te doen, en, van de eerfte verdedigers der Nationaale Regeeringsform te zullen zyn. Volgens deeze gelegde gronden kan de Krygsmagt tot verdediging van icn Staat in het algemeen, en van de grenzen en fterktens in het byzonder gebruikt worden, als mede om aan de uitvoerende Magt, in geval van inbreuk op de wetten door wie het ook zyn moge, de bchulpzaame hand te bieden.