f LVHDEK I VSN HE.MMF.X. ï  01 1179 2933 UB AMSTERDAM  .7- J- BJÖRNSTAHL'S R E I Z E. V. DEEL.   R. E I Z E DOOR EUROPA EN HET OOSTEN, DOOR J. J. BJÖRNSTAHLj I1000LEERAAR IN DE OOSTERSCIIE EN GRIEKSCHË TJJLEN, TE LUND, IN ZWEEDEN. VYFDE DEEL, DAGBOEK DER 'REIZE DOOR ZWITZERLAND, D'UITSC HLAND, HOLLAND en ENGELAND. Te AMSTERDAM, by H. GARTMAN, W. VERMANDEL en J. W. SMIT, M D c c X c l i.   INHOUD. VAN HET VIJFDE DEEL. Reize door Zwitserland en DuiTSCHLAND. bl. T. Verblijf te Zurich. Berigten van de ft ad Zurich. Be' zoek bij den burgemeester Heidegger; deszelfs verzamelingen. Stadsboekerij te Zurich. Van den wijsgeerigen landman Kly - jog. Aanmoedigingen van den akkerbouw in deze flreek. Bezoek bij de beide Hirzels, Johannes Jakob en Salomo Gesner, en Fueszli. Kruidtuin en natuuronderzoekend genoot fchap te Zurich. Bezoek bij Breitinger. Berigten van de Karolinfchs boekerij. Kennis met Lavater, Hartman, Bodmer en Steinbrüchel. Van den domheer Gesner en zijn Natuur alienkabinet. Nog van de Karolinfche boekerij. Verzameling van munten van Gesner. Hirzels berigt van eene periodieke fpraakloosheid. Kennis met Hesz, Stukken in het archief van Zurich betreffende Gustaaf Adolf. Van de jladsboekerij. Reize van zurich naar schaf- h a u z e n. bl. 84. Verblijf te Schafhauzen. Van Peyer Imhof. Van den waterval bij Schafhauzen. Berigten van de openbaare boekerij in deze ft'ad. Brug over den Rhijn. Natuuraliënkabinet van Amman. Spreekwoorden van de Zweeden in den dertigjaarigen oorlog ontleend. Regéringsmr vorm en adelijke geflagten te Schafhauzen. *3  INHOUD. Reize van Sc h afhadzen naar Bazel. bl. 31. Verblijf te Bazel. Wijze van de uuren aldaar te tellen. Bezoek bij den ouden Ifelin. Berigten van Mïihlhau^ zen en den regéringsvorm aldaar. Bezoek bij den jongen Ifelin, en bij den hoogleer aar Beek. Van de Freyfche boekerij. Van den kapitein.Frey en zijne verzameling van natuur alten ? en van den ritmeester de Stare. Berigt van de openbaar e boekerij te Bazel, en de dom. kerk. Van den heer Huber, den tlastfnijder Meche!, de beide Bernouilli, den hoogleer aar d'Annone en deszelfs natuurali'én en muntkabinet. Gebruik bij het vervullen der hoogleeraarsplaatzen. Kennis met den pauslijken nuntius Gonzaga. Burgemeester de Barri. Boekbewaarder Rijhiner. Buxtorffche boekerij. Van Jean Bernouilli en Huber. Bezoeken bij den heer Grijnaus, den fgnetfiéker Samfon , den gefchutgieter en boekdrukker Haas. Van fchilderijn met brandverw op glas. Van zeer oude letters. Gedenktèken van Gus-' taaf Adolf te Bazel. Van Daniël Bernouilli. Verzameling van Roomfche oudheden van Brückner. St, , janskerk. Holbeins doodendans. Verblijf der vorstin van Zerbst te Bazel. Befchrijving van eene openlijke doopplegtigheid te Bazel. Van Wetfteins zuster. Holbeins origineele tekeningen. Bazel fche papiermolens. Van VVolleb. Kennis met den raadsheer Weisz; deszeifi verzameling van oudheden. Nog iet wan Brückners kabinet van oudheden. Van den heer BifcTibp; als ook van Febronius en Erasinus gewézen woonhuizen. Ifelin berigten van den Bazeljchen regéringsvorm. Bijbel  INHOUD. vïl en gezangboek in de Hongaarfche taal gedrukt. Graftombe van Jean Bernouilli. Rousfeaus doorreis door Bazel. Graffchrift op Nikolaas Bernouilli. Gefprek met VVeisz. Pragt te Bazel. Van zeldzaame boeken bij d'Annone. Bazelfche lintenfibriek. Slot en archief van den markgraave van Durlach te Bazel. Kruidtuin. Nog van de fladsboekerij. Bazelfche wijnhuizen. Graf van Jakob Bernouilli. Boekerij van den ouden Ifelin. Van den jlaatsfekretaris Ifelin. Van het Helvetisch genootfchap te Schinsnach. Boekerij van den hoogleeraar 1c Grand. Reize van Bazel naar. Straatsburg, bl. 64. Postkoetzen in die landfir eek. Oudheden te Ottmarsheim, Nieuwbrifach. Verblijf te Straatsburg. Dom-en kollegiekerk aldaar•. Majoor Sinclair, hoogleer aar Koch, Lobttein, archivarius Gambs, hoogleeraars Schlözer en Oberlin. Zeldzaame Zweedfche medaille. Akademifche en Sch'opflinfche boekerij. Verfcheiden bezoeken. Bezoek bij den heer Guemler. Kerken der verfchillende gezindheden, te Straatsburg. Berigten van den geheimraai Fleiscllmatl. Van den raad Brurak, en de boekerij der hoogleeraars Stöbcr, Herrman en Spielman. Berigt van het Straatsburgsch archief. Oberlin , Schweighauzer en. baron Dietrich. Nog van de openbaare boekerij. Nog van Fleiscbman, en de brieven van Lodewijk den XIV% Verfcheiden bezoeken. Kruidtuin. Nog van de Domkerk. Graavin Lewenhaupt. Boekerij van het johanniterkillégie. Graffchriften in de St. Thomaskerl\ * 4  INHOUD. Wagtparade. Orden voor de gemtene foldaaten. Bezoek hij doktor R.euchlin, de heide hoogleer aart Lorenz» en anderen. Nog van Brunk. Van Rousfeau's verblijf te Straatsburg. Graavin Hamilton. Hoogleeraar Koch. Stadsgasthuis. Nog van het ftadsarchief, en de open baare boekerij. Boekerij van het Seminarium. Merk* waardigheden bij Silberman. Van den hoogleeraar Scherer, en Lederlins handfchriften. Nog van de boekerij van het Seminarium. Boekerij van den abt Louis. Nog van het ftadsarchief. Boekerij ra» Koch. Verfcheiden bezoeken. Nog van Oberlin, van de boekerij van het jfohanniterkollégie , van het archief, en de openbaar e boekerij. Werk van den goudfmit Bacr Gusiaaf Adolfs af beeldzei in wasch. Scherers verzameling van handfchriften. Vestingwerken. Schilderij van Picole. Verzameling van fchilderijen van den abt. liumpler. Van den kapitein Silfwerftolpe. Anekdoten van Schöpfiin. Nog iet van de openbaare boekerij. Qverfle Sinclair. Hoogleeraar Lorenz. Reize van Straatsburg naar Karlsruhe. bl. 104. Bruggen over den Rhhijn. Berigt van Raftadt. Verblijf te Karlsruhe. Befchrijving der ftad en van het flot, Kennis met den raadsheer Ring. De hoogleeraar Sachs, en raad Molter. Handfchriften in de boekerij van het flot. Kennis met den heer raad Groos en majoor Sandberg. Onthaal ten hove, en affchetzing der vorstlljke perfoonen. Kennismaking ten hove. Bezoek bij Schlosfer. Gezigt op het flot, enomftreeksKarlsruhe, Reize naar Duxlach, Tuin en oudheden aldaar*  INHOUD. Jx .Prins Karei Augustus. Van den hoogleeraar Bockman. Van Schlosfer. De hoogleer aar Tittel. Tweede reize naar Durlach. Prejldent van Hahn. Nog van den hoogleeraar Sachs. Marmeren tafelbladen. Nog van de boekerij. Kundigheid der markgraavin, en haare verdienfle ten aanzien der natuurlijke gefchiedenis. Algemeene toegang tot den markgraave. Godsdienftigheid ten hove. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden der markgraavin. De hoogleeraar Bouginee. De plaatfnijderGautier > en kunst om gekoleurde prenten te drukken. Boekerij van den markgraave. Edelmoedigheid van denzelven. Verzameling van munten van den baren Palm. Openbaare tèkenfchool. Viering van den geboortendag van Gustaaf III. Schriften van den markgraave en de markgraavin. Zeldzaamheden in den vorstlijken tuin. Plegtigheden ten hove. Nog van-de heeren Ring, Sachs en Bouginee. Nog van de boekerij op het flot. Rabbi Jedidi. Verzameling van afbeeldzels van Zweedfche koningen. Anekdoten uit degefchiedenis van Kaïharina Alexiewna. Van den kapitein Gaupp. Militairefckool te Stutgard. Lustreis naar Etlingen. Reis van Kaelskuhe naar Hei- D e L B E R G. "j^ Korte befchrijving van dezelve. Anekdoten van den bis- jchop van Spiers, Verblijf te Heidelberg. Van den naam der ft ad. Keur■ vorstlijk flot. Heidelbergsch wijnvat. Standbeeld' vast Joannes van Nepomuk. Bezoek bij de hoogleeraars Wund en Buttinghauzen.. Berigten van ÜlvmpiaFui. *5  INHOUD. via Morati. Bezoek bij de gewézen Jefuiten, inzonderheid Jung, Schmidt en Mayer. Anekdoten van de univerfueit. Boekerij en mufèum van het kollégie. Harmonica. Nog van de ur.iverfiteit. Univerfiteilsboekerij. Van de boekerijen van Gravius en Hottinger. Bibliotheca Palatina. Van den prins Fredenk vanTweebruggen. Manufaktuuren te, Heidelberg. Boekhandel aldaar. Verfcheiden bezoeken. Gedenkpenningen op de de Witten. Van de medailles van VVeciiter. Reis van Heidelberg naar Manhei m, bl. 142. Oudheden in dezen oord. Verbliifte Manheim. Befchrijving der ftad. Bezoek bij vader Mayer en den hofraad Lamey. Berigt van de handfchriften van Camerarius in het archief der boekerij. Berigt van de boekerij zelve. Kennis met Nècker en Desbillons. Zeldzaame boeken in de boekerij van den laaiflen. Kollégie der Jefuiten. Kunst - en fchilder- ga lier ij'. Kabinet van munten. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden. Kabinet van oudheden. Zaal met flandbeelden. De hofraad Medicus.- De fchilder Kobel. Kruidtuin. Van den geheimraad Stengel. Van de akadémie der wétenfchappen te Manheim. Van den kanfelier Benzei te Ments. Van Nietens onderwijzing eens blinden in de wétenfchappen. Van Meekers ftelzel en fchriften. Zeldzaamheden in de fchatkamer te Manheim. Sterretoren. Van den zogenoemden Paltz:fche boom. Gefprek met den keurvorst. Van zijne geleerde verdienfen. Van de fchriften van De Caulx. Van Stengels^ verzameling van delfflofen,  inhoud; xt Njg van het kabinet van oudheden. Verzameling van natuurlijke zeldzaamheden van den heer Denis. Bezoek bij den bergraad Arkenholz. Verzameling van medailïen. Van den abt HiifHin. Berigten van Desbillons en zijne fchriften. Van de uitvinding der Waschbleekei ij. Van Fratel. Akadèmifche voorlézingen. Lustreis naar Schwetzingen 3 en befchrijving der merkwaardigheden Mdaar. Kabinet van natuuilijke zeldzaamheden van Arkenholz. Aanmerkingen iver de Hoogduitfche taal. Van Zweedfche papieren bij den graave van Degenfeld. Een zeldzaam boek rakende de koningin Christina. Zon~ derling opfchrift boven de Manheimfche poort. Plegtigheden bij het voeiwasfchen aan het hof op witten donderdag. Lus er fche gemeente te Manheim. Verblijf té Worms, bl. 184. Berigten van deze ft adj haar regéringswézen, en haaren toeftand. Kerklijke inrigtingen aldaar. Voornaamfte kerken. Verblijf te Oppenheim, bl» iSö. Van den raad Coblitz. ■ Merkwaardigheden der ftad. Berigt van twee geflagten van Sparre. Omftandige befchrijving der zogenoemde Zweedfche zuil niet verre van den Rhijn. Eerfte verblijf te Ments, bl. 193. Bezoek bij ICenbiehl. Van den vrijheer Dalberg en deszelfs boekerij. Gewézen Jefuiten boekerij. Berigten van het nieuw kollégie of Gymnaftum. Kweekfchco! voor leermeesters in fiads § dorpfchoolen. Inrigting der kerfpelfchoolen. B'jzonrhr klavier van den baron Unneval, en zijne verzameling van natuurlijke zeldzaamheden. Berigt van het voormalig Gustaafsburg. Keurvorstlijke fchat in de domkerk. Gedenktéken van DrutUs. Van vader Gold.iageii  xn INHOUD. en vader Fuchs. Boekerij van het Karthuizerklooster. Eerfie drukkerij. Eer ft e verblijf te Frankfort aan den Main, bl. 199. Bezoek bij den vrijheer von lknzel. Verdéling der ftad. Staat der inwoners. Bezoek bij Gothe. Merkwaardigheden der ftadsboekerij. Verzameling van oudheden en munten. Van Schmidt von Rosfau. Concert. Van de gouden bulle. Andere merkwaardigheden op het ftadhuis. Domkerk. Kroning des keizers. Gogels verzameling van fchilderijen en boeken. Nog iet van de ftadsboekerij. Van de fchriften van Megerlin en Paradis. Reis van Frankfort naar. Hanau bl. au. Korte befchrijving van dezelve. Verblijf, te Hanau. Kennis met den hofkanfelier Homberg zu Vach. Van de floten Afchajfenbur'g en Steinheim. Van den heer Jasfoy. Lustreis naar de diergaarde en naar Philipsruhe. Van Bergftraszer. Van dè boekerij van den prins , en den boekbewaarder Vv egener. Opwagting ten hove. Van den hofraad Cancrinus, den konftsttriaalraad Iber, en den regéringsraad Wegener. Regéringsraad Lederhozen De fuperintendenten Stockhauzeu en Schiede. Nog van Bergflraszer. Werkhuis. Weeshuizen en policie te Hanau. Hof kleermaker Heijneman, zijne boekerij. Gefprek met den erfprins. Van de overlédene markgraavin. Van het flot te Hanau. Van den jongen prins Frederik. Lijkréden op de overlédene Landgraavin. Illuster gymnajutm en fchooien te Hanau. Eigen werken , karakter en iivenswijze van den erfprins. Tèkendkadi-  INHOUD* nu mie. Lustreh naar Steitikeim , Dettingen, AfchaffcHburg,Seligenj!ad en Wasferlas. Lustreis naar Babenhauzen; merkwaardigheden van het flot en de kerk; belégering der flad in den dertigjaarigen oorlog; Jiaat des godsdiensts aldaar; landftreek daar om heen. Lust' reis naar Selbold; flot aldaar', van den graave Ifenburgeff deszelfs verzameling van koperen prenten. Van den prins Georg van Darmftad. Zijdemanufa&uur. Raadzaal. Lustreis naar Philipsruhe. Ibers boekerij. Berigten van Urbin, gewézen hofjonker der koningin Christina. Reis naar Bi/dingen ; fiot Ronneburg; Herrenhage, en omftandige berigten van de aldaar geweest zijnde Herrenhutterfehe gemeente; berigten van Büdingen; reis naar Marienborn, en berigten van de aldaar geweest zijnde Herrenhutters; reis naar Marköbel. Wegeners boekerij. Oudheden bij den kapitein Scheele. Boekerij vaz den hoogleeraar Hundshagen. Merkwaardig fiandbeeld van Lodevvijk den XIV. te Pau. Nog van Uibin. Anekdoten van den graavt Zinzendorf. Terugreis van Hanau naar Frankfort. bl. 241. Korte befchrijving derzelve. Tweede verblijf te Frankfort. Stadsboekerij. Lichtenfteins boekerij. Senkenbergs nalatenfchap. Ëhrenreichs verzameling van fchilderijen en natuuralienkabinet. Van Ludolfs fchriften, en andere 5 betreffende Zweedfche zaaken, op de boekerij. Kabinet van medaMen. Boekerij van den rektor Purmann. Van de Uffenbachfche boekverzameling. Varrentraps boekwinkel. Anek- 1 dite van Fourmonts chineefche fpraakkonst.  XIV I N H O Ü D. Terugreis van Fe.ank.fort naar Ments. bl 251. | Van de ftad Il'öchst. Tweede verblijf te Ments. Bezoek bij den hofkanfelier Beuzel, en bij Ilenbiébl. Domkerk. Openbaar e boekerij. Gefchiedenis der vorige boekerij. Rijksarchief. Gouden bulle. Stukken rakende den Westfaalfchen vréden. Berigten van het kollégie, of de fchool. Reis naar Wisbaden. Befchrijving der baden aldaar. Reis naar Biberach. Kunst - en naiuralien - kabinet van den Jood Zacharias Lob Bamberger. Nog van het archief. Omftandige berigten van de ftukken rakende den West- ■ faalfchen vréde, en de gouden bulle. Dood van den keurvorst. Onbeperkte tusfchenregéring van het domkapittel. Nieuwe fchikkingen van hetzelve. Wijbisfchop Behlen en deszelfs verzameling van medaillen. Van den direkteur Haerdt. Verzameling van oudheden van vader Fuchs, zijne fchriften en boekerij. Archief te Ments. Bezoek bij Ifenbiehl na zijne fchorting. Univerfueitsboekerij. Oudheden te Ments. Boekerij van Zachaiias Hambergen. Berigten van de voormalige Wormfche en andere handfchriften van het oude testament. Würdtweins fchriften, verzameling van munten en boekerij. Van den organist Beckef, zijne verzameling van natuurlijke zeldzaamheden en boekerij. Reize van Ments naar Kobl'ents. bl. 273. Korte befcheijving derzelve. Vei blijf te Koblents. Iets van de gefteldheid der ftad. Boekerij van het Jefuitenkollégie. Reis naar Ehretibreitfiein. Van mevrouw de la Rochc, en den vrijheer  INHOUD. KV Hohenfeldt. Bezoek bij den hofraad Sonntag. Berigten van den geheimraad Spangenberg. Anekdoten van Leibnits en Helmond. Reis naar het Emferbad; befchrijving van hetzelve. Nog van mevrouw de la Roche. Boekerij van het Karthuizerklooster. Bezoek bij den vrijheer Spangenberg. Van het werk van Febronius over het kerkwézen. Berigt van de rijksriddcrfchap, derzelver archief en boekerij. Verblijf te Neuwied, bl. 281. Godsdienst, handel en fabrieken aldaar. Lévenswijs en godsdienst der Herren- • hutters. Hoeden • en porfelein-fabriek. Van den graave te Wied. Herrenhutters kerkhof. Slingeruurwerken van Kinzing. Gefprek met den graave. Zusterhuis der Herrenhutters. Schooien der Herrenhutters. Van de Geestdrijvers of Kwakers te Neuwied, hunne grondjleliingen en leerrédenen. Lustreis naar Andernach. V%n de oude gefchiedenis dezer ftad. Reis naar Niederbiber. Oudheden aldaar. Tzer - en koperbergwerken in dien oord. Volksménigte in het graaffchap. Schoonheden van het flot Montrepos. Bezoek te Heddesdorf. Schriften van den predikant Ccefer over de oudheden in deze ftreek, en zijn muntkabinet. Kanonkogels van gebakken aarde. Befchrijving van den witten toren. Verblijf te Bon, bl. 292. Bezoek bij den marqu!sTtax.ïi Berigten van het flot Poppeldorf- Slot te Bon. Naturalien. kabinet aldaar. Buitengewoon groote brandfpiegel van LeFevre. Baron Sind en deszelfs fchriften. Boekerij van den vrijheer Gymtnch. Lustreis naar Falkenlust en Bruel. Verzameling van prenten en boekerij  xvi INHOUD. van den generaal Kletst. Boekverzameling der broeders Altltadten. Verblijf te Keulen, bl. 299. Verzameling van natuurlij' ke zeldzaamheden enz. van den vrijheer Hüpfch. Bezoek bij den vikarius Alfter. Schriften betreffende den keurvorst Herrma-n. Schilderijen in de Pieterskerk. Boekerij der gewézen Jefuiten. Verzameling van prenten in koper en dergelijken in het kabinet van zeldzaamheden der ft ad. Merkwaardigheden in de boekerij der Mariakerk. Van de oudfte gefchiedenis der ft ad Keulen. Kunstftukken van den abt Aardij. Boekerij der Minoriten. Graftombe van Duns Scotus. Graf van Albertus Magnus. Gefchiedenis en handfchriften. Bezoek bij den iurgemeesterMaVcitiïa. Burgemeester dragt en ftaf. Verfchil tusfchen den keurvorst en de ft ad. Stadstuighuis. Berigt van een zeer zeldzaam dichtjiuk van den vrijheer Trenck. Berigt van het domkapittel en de domheeren. Domheer Hillesbeim en deszelfs boekerij. Boekverzameling der Brigitftijner monniken. Oudheden in de kerk van St. Vrful. Boekerij der Karthuizers, — der Benedictijnen ,van het domkapittel. Anekdote van Heinfiu?. Ongaarfch huis. De eikelfteen. Mazocchis dood. Merles verzameling van Keulfche munten. Boekerij van den heiligen Pantaleon. Merkwaardige graftomben bij de Benediktijnen. Bezoek bij Pranghe, gewézen fekretaris bij den koning Theodorus ep Kotfika. Anekdoten van dezen koning. Reis van Keulen naar Nieuwmeg e n. bl. 316. Schilderijen-gallerij te Dusfeldorp, Verzameling van ge- fnê-  INHOUD. xvri fnèden (leenen van de koningin Christina. Standbeelden. Schilder- en beeldhouwers- akademie te Dusfeldorp. De kunftenaars Brulliote» Krahe. Lutherfchen te Dusfeldorp. Kennis met den dichter Jakobi. Van Keizerswaerd. Wilde paerden in die flreek. Univerfiteits- ' boekerij te Duisburg. Studerenden aldaar. Taal in deze flreek. Iets van Êleef. Van den conrector Maas. Slot te Kleef. Diergaarde en gezondbron bij de ftad. Vw het fttft Elten. Kennis met Manzon. Van het Sijfteme de la Nature. Grafftède van prins Maurits van Nasfau. REIS DOOR HOLLAND, Rei s„ van Nieuw megen naa'R den Haag. bl. jsfe. Ligging der Stad Nieuwmègen. Bezoek bij doktor Loüchius, en den generaal Martfeld. Stadsboekbewaarder te Nieuwmègen. Merkwaardigheden op het Stadhuis. Slot te Nieuwmègen en oudheden aldaar Standbeeld en huis van Erasmus te Rotterdam. Van het genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde aldaar. Rainvilles verzameling van grpsfoorten. Berigten van Van Palm. Godsdienst der Jooden ,Lutheraanen en Roomschgezinden te Rotterdam. Ontleedzaal. Graffchriften van de Witte en Brakel. Graftombe van Leeuwenhoek, Tromp, Piet Hein en prins Willem ' den I. te Delft. Merkwaardigheden van het prinfenhof aldaar. Eerjle verblijf in den Haag, bl. 332. Berigten van de- . * *  INHOUD* ze plaats. Bezoek bij Hemfterhuis en Lyonnet. Van des laatflen kabinet van hoorns en fchelpen. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden des erfftadhouders. Zeldzaame dieren in de menagerie. Vergaderzaal derStaaten generaal en der Staaten van Holland. Kollégie der Staaten generaal. Gefprek met den erfjladhouder, en anekdoten van hem. Zweedfch gezelfchap bij den Baron Creutz. Kabinet van oudheden en van medaillen van den erffladhouder. Verzameling van Natnralïin van Van Hoeij. Gallerij van fchilderijen van den erffladhouder. Wandeling naar Rijswijk en Nieuwburg. Kabinet van oudheden , fiandbeelden en andere kunstftukken van Hemfterhuis. Berigten van den geleerden Jood Pinto. Boekerij en verzameling van werktuigen van den erffladhouder i Van de geleerde jufvrouw de la Fitei Van doktor Berkeij en deszelfs boekerij. Zeldzaame werken in de boekerij van Hemfterhuis. Ëerfte verblijf te Leiden , bl. 348. Jubelfeest wêgens het ontzet van leiden. Grafchriften op Boerhave en anderen. Van den hoogleer aar Alemand. Bezoek bij Valkenaar, Schultens en Rhunkenius. Berigten van deze mannen. Akadèmies kabinet van werktuigen en verzameling van naturalïèn. Kennis met den hoogleeraar van Roijen en den jongen Schultens. Nog van Rhunkenius. Tweede verblijf in den Haag j bl. 353- V** den Sr'ffier Fagel en deszelfs boekerij. Van de boekerij van den overléden Meerman. Anekdoten van denoorfprong des naams Priester Jan. Bezoek bij den predikant Chaife. Van den hoogleeraar Berg en deszelfs gefchie-  INHOUD. XIX denis der Jooden in Arabi'è. Van den predikant Maclaine. Verzameling van fchilderijen van Van Heeteren. Omftandige berigten van Berkeijs boekverzameling, ah ook van eene merkwaardige fchilder ij van al de hervormers. Boekerij des erfftadhouders en boekbewaarder Joncourt. Pombals af beeldzei inprent. Boekerij van La Fite. Anekdoten van de beide geleerde Kuipers. Dichtkundig genootfchap in den Haag. Onder fcheid tusfchen univerfiteiten , akadémiën, illustere 'kollègiën en fchoolen in Holland. Over de uitvinding der boekdrukkunst. Boekerij en handfchriften van den heer Roijer den ouden. Chineefch kabinet van den heer Roijer den jongen. Van den fchilder van Os. Anekdoten van den dooven en ftommen fchilder de la Croix ^ 'Portraitfchilder Humbert. Grotius origineel afbeeld' zei. Van den heer Muysli. Gefchutgieterij. Van den gefchutgieterMmxs. Royres prentverzameling. Van Meermans gefchiedenis der Goïhen en Wenden. Vosnrars fchriften en boekerij. Tweede verblijf te Leiden, bl. 383. Berigten van de ' univerftteitsboekerij en zeldzaamheden derzelve. Van Ruhnkenius. Leidsch genootfchap der Letterkunde. Twents boekerij. Berigten van den hoogleeraar van Doeveren en deszelfs kabinet van natuurlijke zeldzaamheden. Studenten te Leiden. Bezoek bij Gronovius. Deszelfs boekerij. Van de univerftteitsboekerij. Anekdoten van Albertus Schultens. Verzameling vat* fchilderijen van f ak. Akadémiegebouw. Van de Hollandfche rijmkronijken. Van het Leidsch dichtkundig genootfchap en deszelfs werken. Van Betkhey en deitelfs naturalïènkabinet. Anekdoten van Boerhave. * » a  xx INHOUD. Reis van Leiden naae Haarlem. bl. 399. Korte befchrijving van dezelve. Buitenplaats van Boerhave. Buitengoed van Cli[ford, Hartekamp. Verblijf te Haarlem, bl. 400. Bezoek bij den drukker en lettergieter Enfchedé. Berigten van eenigen der oudfte in Holland gedrukte boeken. Van het beroemd orgel in de groot e of hoofdkerk. Haarlemfch geleerd genootfchap. Stads naturaliênkabinet. Verzameling van fchilderijen van het geleerd genootfchap. Van de zaal des krijgsraads en merkwaardige fchilderijen aldaar. Merkwaardigheden van het ftadhuis. Stadsboekerij. Boekerij op het jladhuis. Van een gefchrift met den voet gefchrèven. Van den Finlander Cajanus. Linnéus verblijf op Hartekamp. Verblijf te Amjlerdam, bl. 4®8. Berigt van den hoogleeraar Burman, van zijne boekerij en fchriften. Magazijnen der O. I. Comp. van de zogenoemde zielverkopers. Rendorps verzameling van gefnéden fteenen. De hoogleeraar Cras. Admiraliteits huis. Stadhuis. Kraamers afbeelding van Kapellen. Van doktor Burman,, e« deszelfs natuur ali'èn kabinet. Van Linnéus verblijf bij Clifford. Boekerij van Crevenna. Gols verzameling van tékeningen. Bezoek bij Schultens. Anekdoten van Albertus Schultens woordenboek. Berigt van Chauffepié en deszelfs werken. Verzameling van fchilderijen van Hope. Gefchutgieterij. Hollandfch treurfpel Gustaaf Wafa. Schouwburg. Verzameling van oude munten en zeldzaame boeken van Van Dam. Verzameling van prenten van Clairon. Van eene gezonken ftadspoort te Amjlerdam. Clockners verzameling  INHOUD. XXI Ving van viervoetige dieren. Fan den rektor Verhe.yk , , deszelfs geleerde werken, boekerij en verzameling van natuuraliën. Boekerij der remonftranten. Berigten van Fontain en zijne boekerij. Godsdienstpartijèn te Amflerdam. Joodfche fynagoge. Godsdienst der Jooden op het zien der nieuwe maan. Hottuin en deszelfs natuurlijke historie. Sepps verzameling van infehen. Genootfchap de libertate et concordia. Houuuins natuurallenkabinet. Dalberg. Zeldzaame dieren in Blaauw Jan. hts van de Hollandfche koloniën in Amerika. Burmans boekerij en verzameling van tékeningen tot de natuurlijke historie. Kruidtuin. Eerfle koffijboom in Europa. Handfchriften in de ftadsboekerij. Befchrijving van eene openbaare twistréden op het illuster Atheneum. Verzameling van natuuralien van den predikant Buurt. Van deszelfs geleerde vrouw. Van de Hebreeuw fche uitfpraakder Portugeefche Jooden. Merkwaardig af beeldzei van Linnéus. Berigt van Saardam. Czaar Peters verblijf aldaar. Rijkdom der inwoners en gebruiken. Van Clairons geleerde werken en boekverzameling. Wandelreis naar Broek. Berigten van dit- dorp en deszelfs inwoners. Schilderijen in de venfters der kerk aldaar. Van de Herrenhutters te Am • fier dam. Berigten van Surinamen, en de iaarztjnde Karaiben, Négers, Mulatten en Kof plant agiën. Verzameling van zeldzaamheden van Buurt, en de logi. ka zijner vrouw. Verblijf te Utrecht, bl.452. Bezoek bij de hoogleeraars J-lahn en Rau, en den rektor de Koning. Befchrijving derftad. Huis van paus Adriaan den VI. Berigt van * * 3  JStf INHOUD. de janfenisten te Utrecht. Van de ftadsboekerij. Boddaarts natuuraliënkabinet. Vau den ftdderaal. Van den hoogleeraar Sax. Reis naar Zeist. Omfiandig berigt van de Herrenhutters aldaar. Nog van den heer Rau. Modél van Salomo's'tempel van Mill. Bezoek op Amelisweerd. Van den marquis de St. Simon en zijne fchriften. Van den aartsbisfchop der Janfenisten te Utrecht. Van de boekverzameling van Van Goens. Reis van Utrecht naar Londen, bl. 468. Verblijf te Gouda\ Van de ge fchilder de kerkglazen aldaar. Verblijf te Rotterdam. Van den heer Gevers en zijnen zoon. Natuurali'ènkabinet des eerflen , en verzameling van tékeningen en oudheden des laatften. Verblijf te Delft. Van den heer Hoge veen. Boekerij van het Gymnaftum. Handfchriften van Grotius. Boroemd khkkefpel, Stadhuis. Graftombe van Willem den I. Familie graf van Grotius. Van Hofftede te Rotterdam. Vertrek naar Londen. Reis door Eng el l a nd. Verblijf te Londen, bl. 480. Bezoek bij Bruns *»Kennicot. Infchrijvers op het bij belwerk van Kennicot. Befchrijving der beurs. Verzameling van medaillen van Lindegren. Van den medailleur Simon. Befchrijving van het parlementshuis en van een regtsgeding in het zelve. Van Macpherfon, berigten van hem en zijne familie. Osfians gedichten, derzeher inrigting, gefchiedenis en egtheid, en der gallifche taal. Van Fothergills kruidtuin. Voornaamfte merkwaardigheden van het Britsch mufeum. Verzameling van oude munten van Duana. Befchrijving van eenige merkwaardigheden in den tower. Van Het tuighuis.  R E I Z E DOOR EUROPA EN HET OOSTEN. kEIZE DOOR ZWITZERL AN D EN DUITSCHLAND (*)• Verblijf té Zurich, D ën sate" van wijnmaand 177a kwamen wij te Zurich. Deze ftad heeft de bekoorlijkfte ligging, die men zig kan verbeelden: zij ligt aan het eind van het Zurichs (*) Hier begint dat gedeeite der reize / bij hetwelk de LÏX brief van het derde deel, gedagtekend Baden , den 2 ju*1» Octóber 1773, eiudïgde, en tévens het uittrekzel uit het dagboek, aldaar door den heer karel peter blomberg, koninglijken Zweedfchen gezantfchapsprédiker te Konftantinopel, beloofd; dus de berigten, welken , tot hier toe, briefswijze gegeven zijn, m het vervolg den vorm van een dagboek zullen hebben. Dit tijdperk gaat tot op den tijd der ziekte, die van zulk een roemwaardig en nattig léven een einde maakte; uitgezonderd egter die V, Deel, A  I REIZE DOOR EUROPA meir, uit het welk de vloed Limat komt, die de ftad in twee deelen fcheid. Er liggen over dezen vloed, die vrij breed is, vier bruggen, welken de ftad vereenigen; ook drijft deze vloed verfchèidën waterwerken. In de herberg het zuierMm wij wonen, heeft men het heerlijkst gezigt, dat men kan bedenken. De ftad Zurich is grooter dan Bern, maar niet zo fraai. Zij is liegt geplaveid, en heeft geen luifels: ongemakken, die hier des te gevoeliger zijn, daar de wetten tégen de pragt onder anderen zelfs de rijtuigen in de ftad verbieden; de voornaamfte overheidsperfoon moet hier éven zo wel, als de geringde burger, altijd te voet gaan-, en des niettégenftaande zijn de ftraatm zo ongemeen liegt geplaveid. Kanten, als ook goud en zilver op de kléderen , zijn hier insgelijks verboden. Het kwam ons vrij vreemd voor, hier zo veele lieden met ronde lpuanfdie kraagen om den hals te zien: allen die tot de magistraat en regéring behoren, als ook de doktoren en geestlijken dragen dezelven; andere burgers dragen eenen mantel, en alleen van voren eene kleine predikants bef. De ftad bevat omtrent 11,000, en de ganfche republiek Zurich 150,000 inwoners. De regéring is adelheerfchig, egter m eenig opzigt met eene volksregéring vermengd. tijden en zaaken, van dewelken de berigten reeds te voren door den fchrijver zeiven opgefteld en ia brieven toegezonden, en ook bereids in het derde en vierde deel dezer reisbefchnjvmg gedrukt zijn. — Dit vijfde deel zal het overige der reize door Zwitzerland, als méde de reize door Duicschland, Hol.land en Engelland bevatten. , rjrjjjjg! g ^  EN HET OOSTEN. 3 Toen wij te Zurich aankwamen, lieten wij aanftonds denzelfden avond den brief, dien wij van den heer Avoijer sinner aan den regérende burgemeester der ftad, zijne excellentie den heer heidegger, bij ons hadden, behandigen. Den van wijnmaand leiden wij bij denzelven ons bezoek af. Hij zelf was op het ftadhuis of in den raad; doch wij werden door zijnen zoon met veel beleefdheid ontvangen. Hij toonde ons zijnen voortreflijken voorraad van boeken , waarvan de gefchiedenis en de fraaije wétenfchappen het grootfte gedeelte uitmaken. Hij bezit daarenboven eene aanzienlijke verzameling van afbeeldingen van beroemde mannen, in koper, als méde verfcheiden tékeningen van den heer gesner den dichter, en van den heer füeszli. Wij zagen bij hem des graaven struensees hoofd in wasch. Deze ongelukkige ftaatsdienaar word juist verbeeld in het oogenblik, dat hij onthoofd was: het hoofd ligt névens de hairen in deszelfs bloed op eenen tinnen fchotel; het bloed fchijnt te vlieten; de verwe van het aangezigt is de doodverw; het wézen fiaat lachend, en is, voor zo ver wij ons hetzelve, zéden dat wij hem, in het jaar 1768, met den koning van Deenemarken te Parijs gezien hebben, kunnen herinneren , zeer wél getroffen : dit kunstftuk is ijsfelijk om te zien, want bet is wél gemaakt en natuurlijk. Het heeft veertien loiiisd'or gekost, en is van eenige lieden, die er méde door Duitschland reisden, en het voor geld lieten zien, gekogt. Na verloop van eeuige uuren kwam de heer burgemeester te huis. Hij is een man van veele kundigheid in de regeerkunde en regtsgeleerdheid: hij fpreekt weinig, en wil, dat men minder A a  * REIZE DOOR EUROPA zal lézen en meer denken, ten einde een bondig verftand te bekomen. Wij bezogten in gezelfcbap van den heer iieidegger den zoon, die zeer beminnenswaardig is, en veel gelézen heeft, den heer hesz, fladsboekbe waard er, die ons de ftadsboekerij toonde. Deze is tamelijk groot, en bevat omtrent 20,000 boekdeelen, behalven de handfchriften. Wij vonden daar drie deelen van rudbecrs Atlantka, één met afbeeldingen, kaarten, alphabetten en tijdrékenkundige tafels. Ook zagen wij den bijbel , die in 164* te Stokholm gedrukt en aan de koningin christina opgedragen werd, en welken nikolaas gvldenstolpe, in het jaar 1674, aan de boekerij alhier gefchonken heeft. Men heeft hier verfcheiden oude Hoogduitfche bijbels, onder anderen de uitgaaf, die men ih het jaar 1462 ftelt; want men vind er noch het jaartal in , noch de plaats, waar dezelve gedrukt is. Het is dezelfde, waarvan de heer michaeLis in het eei'fte deel van zijn fyntagma Commentationum fpreekt. Ik zag hier ook het beroemd Grieksch pfalmboek in handfchrift, en wel in groot oktavo, met gouden en zilveren letters. Het is op dezelfde wijze gelchréven, als onze Ulfilafche Codex, en ook zo met gaten; want deletters hebben hier en daar het pergameut doorgevréten, en het ziet er uit, als of het op de plaatzen, daar de gaten zijn, gebrand was. Het is toch merkwaardig, dat de kwik, die bij het zilver is, etzend is. Dit handfchrift is op violet- of purperverwig pergament, en heeft veel overeenkomst met het Ulfllafche, fchoon het niet van denzelfden ouderdom is. De heer hesz gelooft, dar het van de elfde of twaalfde, en de vader tassin, zeer kundig in dï dijjkmatica, en anderen, ftellen, dat het van  EN HET OOSTEN, g de negende: doch ik denk, dat het van de zevende eeuw is. Het is volkomen leesbaar. Op den kant ftaat bet begin van elk vers in het Latijn, met roode letters. Aan het einde ftaat de i5ifte pfalm &*> «V'3'/** inet gouden letters , néyens den lofzang van simeon, het gebed van manasse, e. z. v. De heer kanunnik gesner heeft eene verhandeling over dit kostbaar handfehrift gefchréven. Men toonde mij verder een handfehrift van quintiliaan, eenen buit uit de abtdij vanSt.Gall, dien men in den oorlog gemaakt heeft. Dit is het handfehrift , door middel van hctwelke men het overige van dezen fchrijver, hetwelk tot hier toe nog onbekend geweest was, ontdekt heeft, Insgelijks zag ik twee of drie handfchriften van den Hebreeuwfehen bijbel. Verders worden in deze boekerij ook verfcheiden handfchriften bewaard, die tot de gefchiedenis van Zwitzerland behoren. Den !uftin van wijnmaand gingen wij bij den heer doktor hirzel, aan wien wij eenen brief hadden van den heer fellenberg te Eern. ^Deze is een geleerd en zeer aangenaam man, en ook lid van dén grooten raad, oï Ie canfeil fouverain? alhier. Hij beloofde ons , met ons bij den wijsgeerigen boer jakof. goujer te gaan, die, in Frankrijk, onder den naam Ie sqcrate rustique bekend is. De heer hirzel heeft zamenfpraaken tusfehen dezen en eenen anderen boer, in het Hoogduits* , lütgegéven onder den titel: derphilofophifche Bauer, welken de heer freij, te Bazel, onder den titel IeSocraté Rustique, in het Fransch vertaald, en er eenen brief van den heer mirabeau bijgevoegd heeft ». De heer hirzel hiqld nog (a) De mjsgeerige Landman, Deventer, 1767. Svo., «( het vervolg, aldaar, 1772. A 3  ê R E 1 £E DOOR EUROPA dienzelfden dag zijn woord. Tégen den middag déden wij eene wandeling naar de landhoeve Katzenreuth, twee mijlen van Zurich gelégen , alwaar onze landwijsgeer woont. Wij vonden hem door zijne zoons en dogters omringd. Deze eerlijke man heeft een édel aanzien; hij gelijkt veel op onzen bisfchop serenius (*)• Hij drukt zig zeer wél uit, en zijne gezegden zijn ongemeen vernuftig. Zijne taal is een gebroken Hoogduitsch, zo als het in deze Iandlïreek gefproken word; het heeft meer overeenkomst met het Zweedsch dan met het Hoogduitsch: men zegt bij voorbeeld ga in plaats van gehen en dergelijken. Zo zegt men ook van jemand, die onduidelijk, en eene taal, die niemand verftaat, fpreekt: Rotwehch fpréken ; gelijk men bij ons zegt: han taïar Rotwalska (f). Men noemt dezen boer doorgaans klijogg of rliock, het welk eene verkorting van klein jakob is: want hij heeft eenen broeder gehad, die grooter geweest is. Hij bebouwt een groot landgoed, dat de regéring te Zurich aan hem verpagt heeft. Hij onthaalde ons op rooden en witten wijn, die op zijn eigen goed gebouwd was, 'en toonde ons zijne hoeve, op 'welke hij groote en vette osfen had. Dezen mest hij met knollen, en zulk een gemeste os kost tien louiscTor. In de mest mengt hij veel ftroo, dat door middel van water verrot. Onder elke bijzondere plaats voor het vee in den ftal is eene foort van bak of greppel voor de pis van het vee, waarméde hij naderhand het land begiet , waardoor het zeer vrugtbaar (*) Deze waardige man was bisfchop te Linköping, Mee %\& verder van hem bladz. 258., III. Deel, (f) Hij fpreekt Rotwelsch.  EN HET OOSTEN. 7 word Zijne akkers laat hij nooit braak liggen a maar wisfeit alleenlijk met het zaad af. In liet eene jaar zaait bij tarw, in het andere rogge, dan weer erwten, boonen of knollen. Hij toonde ons een ftuk land, dat te voren moeras was, uit leem aarde beftond en niets voordbragt: deze plaats heeft hij derwijze verbéterd, door den grond met zand te laten vermengen, dat dezelve nu rijklijk draagt: het gewas ftond er voortreflijk op. Hij toonde ons eene plaats, waar hij bolus graaft, en zeide: ziet, datis mijne mest. Om het land droog te maken, heeft hij overal kleine onderaardfche gooten gemaakt. Deze braave man houd in zijn huis altijd eene gelijke en goede orde, en veroorlooft zijnen zoonen niet, bij den weg te zwerven en den tijd in gezelfchappen of op jaarmarkten te verkwisten Hij liet hen in onze tegenwoordigheid gezangen zingen, die hij zelf aanhief: hij verftaat de muzieknooten en leert zijne kinderen die kennen. Hij heeft vijf kinders, twee zoons en drie dogters, van dewelken de ééne met eenen anderen braaven landman getrouwd is. Pnhen en verfcheiden aanzienlijke perfoonen, die reizen, als de hertog van braganza, en de hertog van wurtemberg, blijven «iet in gebréke, hem te bezoeken. Zijn gefprek met den laatften is merkwaardig (*). Ik verliet dezen (*) Lodewijk, prins van wurtemberg, wilde klij-jogg in petfoon kennen. Een geluk voor mij, dat hij mij verkoos, om hem den landman voorteftellen. Daar leerde ik den waaren adel der menschlijke ziele bij ondervinding kennen. De prins omhelsde den landman met deze woorden: „ik ben zeer verblijd, „ u te léren kennen, na dat ik zo veel goeds van u gehoord „heb». i De boer antwoordde: „ik ben niet minder ' A 4  | REIZE DOOR EUROPA lieflijken en naarstigen landman, geheel opgetogen over' zijne eerlijkheid en fchuldeloosheid. ,, verheugd, eenen prins bij eenen boer te zien afïïijgen". „ Ik ftijg niet bij u af; ik ftijg tot u op: gij zijt béter dan „ ik" hernam de grootmoedige prins. „Wij zijn beideu goed", zeide de boer, «wanneer ieder onzer doet, hec „ geen hij behoort te doen. Wij landlieden moeten arbei„ den en gehoorzamen: gijheeren moet ons bevélen enhandleiding géven, wat wij te doen hebben, en als wij het niet , doen, ons te regt wijzen; dan eerst maken wij te zamen „ eenen geheelen man uit. Ieder op zig zeiven is maar een „ half man." i De prins ftemde dit toe, en zeide: „Ja „ zéker liggen op ons beiden gewigtige pligten : alleenlijk „ wenschte ik, de mijnen zo wél te volbrengen, als gij de üi uwen betragt." «Ja", zeide de boer, „wij hebben „ het hieiïn béter, dan gij heeren: t.ls wij feilen, zijt gij, om ons te beftraffen en pe onderrigten; maar, wanneer gij feiit, „ hebt gij niemand, die u onderrigt." , De prins antwoordde met eene vierige omhelzing en traanen in de oogen, die eenen fterkeren glans verfpreidden, dan de fter der heilige Geestorden, die de prins droeg. Het toneel verrukte mij, en ik ondervond in onuitfpreeklijke kragt de waarheid, datmenschlijkheid de grootfte waarde van den mensch uitmaakt, en deze ;zig agrer dgn plo$g éren zo wéj tot den hoogften trap kan verheffen , als öp den tropn, aan de fpitze eens légers, of bij den Jeerfioel des wijsgeers. Deze ondervinding werd in mij verateuwd, toen BjöRNSTaHL, na dat hij de grootheid des me«fchen in alle mogelijke wétenfchappen had léren kennen, en met deze kennis verfierd, de grootfte hoven en de beroemdfte ftéden van Europa gezien, ca in den vader zijns vaderlands  EN HET OOSTEN. Het is een vergenoegen, te zien, in welk eenen voortreflijken ftaat de landbouw in dit land is. Dit is een gevolg van de oplettendheid en de agiing, welken de regéring voor den landman. heeft. Men laat den boer in de ftad komen; daar krijgt hij toegang en zitting in het natuur-onderzoekend genootfchap onder de raadsheereu en den adel, die vriendlijk en vertrouwlijk met hem fpréken. Zulk eene bejegening doet hem aan ; hij keert met een vrolijk gemoed en lugtige fchréden naar zijne woning, en vertelt, met traanen in de oogen, aan zijne kinderen en huisgenooten de deelnéming , de beleefdheid , en den vrijen toegang, die hem van de zijde der grooten wédervaren zijn. Zo heeft men te Zurich ook de gewoonte, den landman jaarlijks drie vraagen, welken den landbouw betreffen, optegéven, en dien, die dezelven het best beantwoord , met eenen prijs te belonen. Als zij feilen, wijst men hen te regt, en tragt hen te onderrigten. Men geeft den onveimogenden de nodige gereedfchappen tot den landbouw, ook wel geld e. z. v. Zo paart men hier befchouwing met beoefening; en dit kan niet anders dan de beste gevolgen hebben. Den 25^11 yan wijnmaand bezogten wij, in gezelfcbap van doktor hirzels zoon, een' leerling van den heer van zwieten, den grooten, dichter gesner, een' bemiimens- eer.en waaren wijzen op den troon bewonderd had , in dezen bosr met eene édele geestdrift den wijsgeer gevonden en vereerd heeft 'op de leenhoeve Katzenreuth, in het Kanton Zurich, den suften van wijnmaand 1773. " Hirzel. [Zie de Bi- llioth. des Scienc. Tom. XLII. p. ipp. fv. j" A5  io REIZE DOOR EUROPA waard'g' en aangenaam' man, die tévens een bekwaam tékenaar, fchilder en plaatfnijder is. Hij toonde ons de landfchappen, die hij gemaakt had; hij onderfcheid ze altijd door eenige oudheden, die hij er bijvoegt. Zijne tékeningen zijn fraai. Hier op leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraar der Oosterfche taaien, den heer gesner , die onder schultens , fourmont en anderen geftudeerd. heeft. Hij heeft Numismata Graca, met afbeeldingen, in drie foliodeelen, uitgegéven. Hij vereerde mij een zeldzaam boek: Speculum Hehetico - Tigurinum hottingeri. Verder bezogten wij den heer füeszli , vader van den heer füeszli , dien wij te Rome als onzen vriend gekend hadden. Wij zagen bij hem eene zaal, geheel met koperen plaaten en modéllen in gips van antieken bezet. Ook liet hij ons hedlingers gedenkpenningen, in tékening, zien, die hij, füeszli, zelf gemaakt heeft, en zeer fraai zijn. Hij is voornémens de geheele verzameling van hedlingers medailles in koperen plaaten uittegéven. De Zweedfche koningen zijn meesteragtig getékend. ' Des namiddags gingen wij met den heer hirzel , den zoon, naar den kruidtuin buiten de ftad. Deze bevat omtrent twee duizend foorten, waarvan ik er ilegts twee zal noemen, weikeu ik mijne opmerkzaamheid wijde: de Rudbeckia en ForsMlia. Men gaf ons een exemplaar van de gedrukte naamlijst. Daarop volgde eene wandeling buiten de ftad op eenen heuvel, Lindenhof genoemd , van waar het gezigt over de ftad en den vloed zeer aangenaam is.  EN HET OOSTEN. ii Daarna toonde ons de heer doktor hirzet,, de vader, het kabinet van het natuurkundig genootfchap, hetwelk onder den naam van het natuurönderzoekend genootfchap bekend is. Hetzelve heeft verhandelingen in de HoOgduitfche taal onder den titel: Ahhandlungen der naiurforfchenden Gezellfchaft in Zurich, Zurich, 1761, in oktavo , uitgegéven , waarvan drie deelen in het licht verfchénen zijn. Dit genootfchap bezit ook eene fchoone boekerij, welke kostbaare werken in de natuurlijke gefchiedenis , en koperen plaaten, ook getékende en met koleuren afgezette kruiden , vogels en hoorns, névens eene talrijke verzameling van natuurkundige kunst- werktuigen en gereedfchappen bevat. Onder de werktuiglijken verdient één ftuk inzonderheid aangemerkt te worden. Dit beftaat in een zeer zamengefteld en kunstig werktuig, dat door middel van een rad den arbeid van zestien 011derrcheiden handwerken verrigt: vooreerst verbeeld het eenen koornmolen, névens den molenaar, die het koora bewerkt; verders doet hetzelve het werk van eenen fmid, zager, ijzerpolijster, voller, leêrbereider, papiermaker, glasflijper, ftroofnijder, goudzuiveraar, e.z.v. Dit kunstig werktuig is door anduies matthijs seuffart, burger en timmeanan te Augsburg, in het jaar 1762, gemaakt. Het kan op zulk eene plaats , waar men niet meer , dan één waterrad kan hebben , zeer nuttig zijn: maar ten aanzien der befparing van arbeidslieden wint men er niet veel bij; want tot elk handwerk word ten minsten één perfoon verëischt, om de dingen op derzelver plaats te leggen en wegtenémen; ondertusfehen word de moeite verligt. In opzigt van de ménigvuldigheid in  iz REIZE DOOR EUROPA de zamen [telling heb ik nooit een dergelijk werktuig gezien. Het heeft honderd Zurichfche gulden, of tiea huis a"or gekost. Den aófien van wijnmaand bezogten wij den heer kanunnik of domheer breitinger., een' waardig' man. Hij is hoogleerlaar in de godgeleerdheid en heeft zig met roem bekend gemaakt door zijne uitgaaf der feptuaginta, gelijk ook door verfcheiden andere geleerde werken. Hij is tévens boekbewaarder bij de Karolinfche boekerij , die in de hoofdkerk Haat, en haaren naam van karel den grooten heeft ontleend, die zo wel de kerk als de prebenden der domheeren geftigt heeft, en wiens beeldnis, op hout gefchilderd , men hier ziet. In deze boekerij zagen wij den grooten Latijnfchen bijlel, in groot folio, in handfehrift, welke een gefchenk van gemelden vorst is, en er nog bewaard word. Het nieuwe testament heeft in dezen bijbel deszelfs gewoone plaats; maar op de Handelingen der Apostelen volgen de zéven algemeene brieven in deze orde: eerst de zoge, noemde Prologus SanEli hteronymi , waarin uitvoerig gehandeld word van de drie getuigen in den hémel en de Drieënigheid , daarop volgen de brieven van jakobus, petrus, joannes en judas; dan de brief van paulus aan de Romeinen e. z. v.; ten laatllen de Openbaring van ■joannes. De plaats I. joann. V. 7. word in den bijbel niet gevonden; waarover men zig te meer moet verwonderen , wijl in den Prologus er van gefproken word, als of dezelve er in ftond: en nogthans zoekt men dezelve vergeéfsch. Dat deze bijbel van karel den grooten afkomstig is, bewijst men deels door hulp der pverléve-.  IN HÉT OOSTEN. »3 ring, deels uit de hoedanigheid der fchrijftrekken, deels ook uit de verzen, die met groote voorletters vóór dezelven gefchréven zijn, en waarvan ik hier het volgende zal ter néderftellen: Iüsferat hos omnes xpi dedutïus amore alchuinus ecclesi/e famulusperfcriberelibros. ■ Verder vind men in deze verzameling de eigenhandige handfchriften van bibliander , die den geheeleit thahnud in het Latijn overgezet had, als ook de handfchriften van pelikan betreffende den thalmud. De eerften maken vier deelen in kwarto uit; zij zijn nooit uitgegéven, want surenhus zette naderhand den thalmud over, è. z. v. De handfchriften van den overléden heer kottinger zijn, tot groot verlies voor Zurich, met zijnen zoon naar Heidelberg gegaan. Ik heb ze naderhand op de boekerij te Manheim te zien gekrégen. Verder bezag ik twee dikke deelen met brieven van beroemde en geleerde mannen aan hottinger (*) en breitinger, den grootvader van den thans lévenden kanunnik. Deze geheele verzameling is in het net gefchréven en tot den druk gereed. De brieven zijn: Centuria prima Epistolarum BUXTORFII, gesneri, golii, breitingeri, stein- bergii, BORNII, schwizeri, constant ini l'eMPEREUK, (*) De lijst derzelvea vind men in een klein gefchrifc vaii onzen overléden vlijtigen verzamelaar: Index in thefaurum epistolicum Hottit.gcriamim, op vier bladen zeer nauwkeurig ea omftandig opgefteld.  i4 REIZE DOOR EUROPA petiti, ludovici capelli, ravii, spanhemii, iiof- manni. &c« In het eerfte deel vind men ook cyrilli Lucarenjïs confesflo, in het Grieksch, gefchréven, en wel met zijne eigen hand, névens zijne verdédiging. Het is alles zeer uitgebreid, en zeer leesbaar, en wel in het Grieksch, gefchréven. , Ook zag ik hier een paar Hebteeuwfche bijbels, namelijk éénen in folio, gedrukt in het jaar y-i?, e filiis socini, met zeer groote letters en flippen: eenen tweeden in oktavo met flippen, als méde la Bihk Hebraique a quatre Colonnes , avec P Hebreu, les trois thargums ^'onkelos, de jonathan fits J'usiel, & thargum dejerufalem, met aantékeningen der Rabbijnen onder den tekst, gedrukt te Venetië, 158c, in 8vo, drie deelen. — Hier zijn verder verfcheiden uitgaaven der Griekfche fchrijvers van aldus manutius voorhanden, die er nog geheel nieuw uitzien. Onder de Hoogduitfche boeken vind men verfcheiden gedrukte ver« handelingen, betreffende de oorlogen door gustaaf adolf in Duitschland gevoerd, e. z. v. (*) Zo wor¬ den hier ook all' de fchriften aangaande joannes durSus gevonden, waarvan de heer breitinger mij eene lijst gaf. Wij vergaten niet, ons bezoek afteleggen bij den beroemden heer lavater. Deze man heeft veifcheiden fchriften uitgegéven, en arbeid thans aan een wijsgeerig en beöordélend werk over de gelaatkunde: het word inliet Hoogduitsch opgefleldi en zal over eene maand of zes in het licht komen. (*) Deze frakken, betreffende gustaaf adolï , haan in liet Thistrum Europaum.  E N HET O O S T E N. VS Wij geraakten bij hem in kennis met den heer magister hartman uit Tübingen , benoemden hoogleeraar te Mictau in Kourland. Hij heeft Hoogduitfche vaerzen gefchréven, zonder zig als fchrijver derzelven te noemen, op de groote daaden van onzen gustaaf, en dezelvcn, névens eenen brief zonder ondertékening, aan den koning toegezonden, om te bewijzen, dat de Duitfchen de verhéven en fchitterende hoedanigheden van dezen grooten koning met bewondering befchouwen, fchoon hij hun niet toebehoort. De heer hartman is maar twee en twintig jaaren oud, doch een voortreflijk jongman; hij is dichter en wijsgeer. Denzelfden dag leerden wij ook eenen anderen grooten Duitfchen dichter kennen, dien wij in gezelfchap van den heer hirzel bezogten: ik meen den heer bodmer , die de Duitfche minneliederen uit de tijden der Zwabifche keizers, of de dertiende eeuw, uitgegéven heeft: zij zijn uit een handfehrift genomen,, hetwelk in de koninglijke boekerij te Parijs bewaard word. De heer,bodmer is reeds zes en zéventig jaaren oud, maar niettemin lévendig en vrolijk van gemoed, heeft groote lévendige oogen, en gelijkt eenigzins op den heer van voltaire. Daarop krégen wij bezoeken van de heeren lavater en hartman. De eerfte vereerde mij het afbeeldzel van den boven gemelden wijsgeerigeu landman kliogg, gelijk ook een exemplaar van de koperen plaat zelve. De laatfte gaf ons een exemplaar van zijn Hoogduitsch gedicht, en fprak met waare verrukking Van ons geluk onder een* groot' en goed' koning.  t6 REIZE DOOR EUROPA Toen gingen wij bij den heer steinbrüchel , hoo'gkeraar der philologie, een' bijzonder kundig' man in het Grieksch. .Hij is thans bézig met een register van Griekscheopfchriften, en der mistastingen b waartoe de lelijkheid der letteren, als a en a, a en a, en dergelijken aanleiding géven. Daarenboven maakt hij eene verzameling van de verfchiliende lézingen des nieuwen testaments uit de Griekfche kerkvaders, bij voorbeeld chrysostomus en anderen. Dit word een gewigtig werk; want voor hem heeft niemand aan iet dergelijks gedagt: wetsïein heeft zeer weinig uit de kerkvaders aangehaald. Hij toonde mij, hoe verfchiliende de plaats Rom, III 25. door chryscstomus aangehaald 3 en het halve vers uitgelaten is. De heer steinerüchel heeft eene Hoogduitfche vertaling van sophocles, in oktavo„ met aantékeningen uitgegéven, die zeer gefchat word. Den27rten van wijnmaand gingen wij eerst bij den heer biieitinger , die mij Hukken der oude Hoogduitfche dichters in handfehrift toonde; dezelven hadden tot omflagen van oude boeken gediend. Daarop déden wij met den domheer gesner, openbaar' keraar der natuurlijke gefchiedenis en beftendigen voorftander van het natuurkundig genootfchap, eene wandeling van een kwartier uurs buiten de ftad. Hij is een beroemd geleerde, en broeder van den hoogleeraar der Hebreeuwfche taal; de dichter gesner is flegts een verre nabeftaande van hun. Wij namen bij hem het ontbijt,- en aten druiven uit zijnen tuin , die zeer zoet waren, Vervolgens keerden wij met hem weêr naar de ftad, daar hij ons zijn fraai en groot kabinet toonde , het welk  EN II ET OOSTEN. 1? fteeren, verfteende zaalcen, allerlai foorten van marmer, hoorns, Visfchen, kruiden, vogels en dergehjken bevat. Ook zagen wij zijne eigen werken, die in afbeeldingen in koper beftaan, welken de bevrugtiugsdeelen der planten verbeelden, en niet alleen de gella^ten, maar ook eenige foorten bevaiten. Het getal der kruiden beloopt op vier duizend; zij zijn alle pragtig met koleuren afgezet. De geleerde waereld heeft twintig jaaren naar de algemeenmaking en verklaring vandezelvtn gewagt. De heer gesner volgt de wijze van den ridder HNNéus. De titel van het werk zal zijn TabuU phytographica. De naamen zijn er in het Latijn en Hoogduitsch bijgevoegd. Hij heeft de fchoonfte tékeuingen van fchelpen, gekoryenen, vlinders, vogels, viervoetige dieren e. z. v., allen met de heerlijkfte koleuren; gelijk ook eene tabula fynoptica avium atque animaJium quadrupedum Hefoetie, doch alles maar in tékeningen. Van het overige, dat zijne verzameling bevat, zal ik niets zeggen : zij is groot en in goede orde. Onder anderen zagen wij de verzameling van sCHEUCHfcER e. z. v. Ondertusfchen kan ik eenige zeldzaame ftukken , die wij hier vonden , niet voorbij g3an; bij voorbeeld eene verfteening van een' mensch, uit den ruggraat, de ribben en dehalswervelbeenderen beIhande, en in een graf omftreeksReutlingeu, inZwaben, gevonden; verder verkalkte beenderen van eenen krokodil , als ruggraatsvvervelbeenderen , en eenen tand , die men, bij Maastricht, in den Pietersberg in eene fleengroeve gevonden heeft. De heer gesner toonde ons, hoe het toegaat, dat zig boomfteenen in marmer vormen, door de volgende proeve:jhij lei kwikzilver, in fterk water V. Deel. ë  i8 REIZE DOOR EUROPA ontbonden, op een fttvk glas, dat, binnen'weinig tijds, de gedaante van takken, bladen en dergelijken aannam. Nog zagen wij een groot ftuk Zwitzerfche amber, dat men te Weifzholz, in het kanton Zurich, gevonden had. ' Men vind dergelijken zelden. De heer stocker , gesnersleerling , heeft te Leiden eene verhandeling over deze {lof gefchréven. Insgelijks vertoonde men ons het minium der ouden, hetwelk men thans zinober heet; het is eene minera hydrargyri, van eene fchoone en lévendige;roode verwe; en ik bemerkte, dat het dezelfde foort van verwe is, waarméde de wanden tePompeji beftréken zijn.—In de voorréde tot den Socrate rustique word van deu heer gesner en zijn kabinet op eene voordeelige wijze gefproken : het laatlte word daar ook kortlijk befchréven. De heer gesner houd met verfcheiden geleer¬ den van naam briefwisfeling. Hij wees ons het oordeel, dat door de heeren haller en LiNNéus over den heer adanson geveld word. LiNNéus fchrijft : aut infanit* aut non est fobrius. Haller noemt hem lepidum caput & amulo L*** dignum. De heer gesner is voor het overige een beleefd en beminnenswaardig geleerde, en bezit eén goe 1 geheugen en uitgebreide kundigheden,- Naderhand waren wij op de karolinfche boekerij, daar ik de gedrukte fchriften betreffende durüus zag. Vervolgens leiden wij ons bezoek van affcheid bij den hger gesner, den dichter, af. Biei op gingen wij bij den heer joannes jakob gesner, openbaar leeraar der flebreeuwfche taal, welke ons eene verzameling van antieke medailles liet zien: onder anderen eene gouden, die den keizer romanus, névens de  EN HET OOSTEN. maagd maria verbeeld , en een Grieksch opfchrift heeft. Insgelijks toonde hij ons zijn' diptychon vah elpenbeen, verbeeldende flavius areobindus, die iu het jaar 434 conful te Rome geweest is. De heer hagenbuch geeft er eene befchrijving van in zijn Appendix de Diptycho Brixiano. Het is het oudfte diptychon, dat wij gezien hebben. Het ander ftuk vanhetzelve is op de ftadsboekerij. De heer gesner beval ons aan, de verhandeling van baudelot de dairval over het nut der reizen, gedrukt te Parijs , te le'zcn , alwaar van een diptychon te Dljon gefprokeii word, dat tégenwoordig te Parijs moet wezen. De heer doktor hirzel verhaalde ons de gefchiedenis van eene bijzondere ziekte, met dewelke mevrouw turetin, gem'aalin van den Syndicus te Geneve, aangetast is. Dezelve beftaat in eene gerégeld afwisfelendc fpraakloosheid. Zij verliest, na zékere tusfeheutijden, in een oogenbl'ik de fpraak; niet lang daarna begint zij wéér te fpréken , e. z. v. De heer hirzel houd het voor eene zénuwziekte. Den aSften van wijnmaand, zeer vroeg, kwam de heer hesz, déken van het kapittelbij ons. Hij beloofde mij een uittrekzel uit de naamlijst der fchriften , papieren en brieven, welken in het archief aldaar gevonden worden, en gustaaf adolf, deszelfs' gezanten , aan Zwitserland, e. z, v. betreffen, (*). (*) Dit uittrekzel, hetwelk ik onder de papieren van onzent overlédeo vriend gevonden heb, volgt hier afgefchréven, voor Ê 2  ie PvEIZE DOOR EUROPA Hierop begaven wij ons in gezelfchap van onze geleerde vrienden, den heer hesz, de beide heeren gesner, den raadsheer en den dichter, en den heer hirzel deil zoon, de geenen, welken in de gefchiedenis van dezen grooten koning belang Hellen. Note des Memoires, infr.ruct.ions & autres pieces, qui regardent les afaires du Roi de Suède gustave adolphe avec les Cantons SuifTes Proteftans, depuis 1'an 1610 jusqu' a 1'an 1632; lesquelles pieces fe trouvent dans FArchive du Canton de Zuric. 1. Creditif du Roi de Suède pour Sieur blasius peliizari, pour la permiffion d'enroler 1000 Soldats SuifTes. A. 1610. 2. Creditif du Roi de Suède pour fon Secretaire piiilipp SATïLEItN. A- 1629. 3. CreditiC. du Hoi de Suède pour le Chevalier chris- STOPH louis raschen. A. l62J). 4. Copie de la Harangue, que 1'Ambafladeur de Suède, le Chevalier chrisToph louis RAsChen, a prononcé & la Diete des Cantons Suifles a Bade, au mois de Decembre 10SÏ. 5. Copie d'une lettre ecrite au Canton de Berne et a l'Ambafladeur de Suèle, concernant la Harangue du dit Ambafiadeura la Diete de Bade au mois deDecembre 1631. 6. Lettre a ï'Arabafï'adeur de Suède, dans laquelle on' «cufe le ftyle, dont les Cantons SuifTes fe font fervi daas leur Lettre fub Nr. 5. 1632. 7. Notice des Articlcs, lesquels FAmbaffadeur de Suède x propofé a Zuric, le 8 Mars 1632.  EN HET OOSTEN. »■ naar de ftadsboekerij. Hier onderzogt ik eenen Latijnfchen bijbel in folio, zonder jaartal. Men meent, dat deze bijbel de ecrfte is, die gedrukt werd, en wel met 8. Inftruction pour nosDeputés a la Diete 1 tenir a Arau, regardant Ia Negociation avec le Roi de Suède. 1632. 9. Reponfe propofée a Arau, qu'en tout cas 011 pourroit donner a 1'Ambafladeur de Suède. 1632. 10. Propofition de l'Ambafladeur de Suède faite a Arau aux quatre Cantons Proteflans aflemblés a Arau. 11. Monficur l'Ambafladeur de Suède donne avis aux Deputés a Arau d'un Traité de paflage pour quelqnes troupes contre Sa Majeflé de Suède, du coté de Milan, avec une Exhortation de prévenir ce Traité. 1632. 12. Creditif de Sa Majeflé de Suède pour fon Ambafla. deur a la Diete d'Arau. 1632. 13. Lettre de remerciment a Sa Majesté de Suède pour fa bienveillance avec des excufes, pourquoi les Cantons ne fauroient pas a fheure qu'il eft sccepter ia propofition de fon Ambafladeur. 14. Lettre des Cantons SuifTes a Si Majeflé de Suède comme Recreditif envoyée de Zuric k Geneve a'Moafieur rAmbafladeur. 1632. 15. Monitoire du Roi de Suède aux Cantons SuifTes, dans Jequel il les invite a la Neutralité, et qu'ils ne permettent point de paflage aux troupes des ennemis de S* Majesté. 1632. 16. Le Roi de Suède demande, qu'on donne la permiffion aux 24 Compagnies fous le Coloael SErlach de fe joindre a fon Armée. 1632. B 3  82 REIZE DOOR EUROPA houten letters : want op verfcheiden plaatzen lopen de letters in een. Men vind dien bijbel ook in de Mazarinfche boekerij te Parijs. Aan het einde ftaat menardi 17. Quelques Lettres des Cantons Bern;, Schafhaufen Ct Zuric,' touchanc le préfent defliné a fAmbafTadeur de Suède. —-— Birne trouve des difficuités a fdre ce prefent, Schafhaufen 1'accorde. 1632- 1?. L'Ambafladeur de Suède renvoye la Lettre des Can. tons écrites au Roi de Suède et ajoute les raifons de ce renvoye. 1632. 19. Projet d'une lettre a 1' AmbaJLdeur de Suède touchait le préfent a lui deftiné' de 1000 Ecus Imperiales. A caufe «iu refus du Canton Beme ce préfent n'a point lieu. 1632. 20. Zuric donne avis a l'Ambafladeur de Suède de la Diete de tout le.Corps Helvctiquea Bade le-^ May, 1Ó82. al, Raifons pourquoi les Cantons Cathuliques ont deBiandé cette Diete de B2de; avec d'autres avis de leur defleins, données aux Proteflans par Monfieur l'AmbaiTadetir de Suède. 1632. 22. Iaftruftion particuliere pour la Diete de Bade a ?& £ard de la Negociation avec la Suède. 1632. 22. Projet d'une Lettre des quatre Cantons Proteflans au Roi de Suède. J632. 24. Relation de ce qui regarde les deux Capitaines, . que les SuifTes Catholiques ont envoyé a ia Tourgoyie, ec de la Negociation du Colonel de Berodinguen a Milan. l6?2. 25. Recreditif pour Monfieur l'Ambafladeur de Su'de écrit de< Cantons a Sa Majeflé le Roi de Suède. 1632. 26. Le Colonel zollicofre envoye une Copie d'une Commifiion, que la Suède lui a donnée. 1632.  EN HET OOSTEN. 23 compendiofa tabula Bibliorum , met dezelfde foort van' ? letters gedrukt. (Zie wolfii bibliotheca hebraica, Tom. IK. p. 58. en le long, Tom. Lp, 578.) Deze tabula is ook bij den Nurenbergfchen bijbel van 1478 gevoegd. (Zie ■palthenii Bibliotheca, No. 991. vergeleken schel- horn.) Verder zagen wij Officia ciceronis van ïaöstus , waarvan ik te voren uit Geneve gefchréven heb. ■ Ik doorblaadde met -veel genoegen eene gedrukte verzameling van dertig kwartodeelen, welken men zelden vind, en allerhande verftrooide fchriften en opftellen bevat, die betrekking hebben op den dercigjaarigen oorlog, op gustaaf adolf, op den koning frederikL vanBohemen, e. z. v., en van het jaar 1618, waarméde zij beginnen, tot op 1648 voordgaan. Elk deel bevat twintig tot dertig ftuks , allen gedrukt, ten deele te Praag e. z. v. Deze verzameling verdiende nauwkeuriger onderzogt te worden. Thans word aan eene naam¬ lijst der boeken gearbeid, die in de gallerijën geplaatst zijn. De lijst der geenen, die benéden in de zaal ftaan, is reeds gedrukt: de heer heidegger heeft dezelve ge- 27. Excufe de l'Ambaffadeur de Suède, qu'il n'a po felon fes voeux faire fes devoirs aux Cantons. 1632. NB. Pour 1'an 1633 et 1634 &c fe trouvent dans plufieurs Volumes, du moins trois a quatre, des Lettres et Conventions par des Troupes SuifTes, pour 1'union de I» Religion Lutherienne et Reformée avec le Chsncelier oxenstierna, Ie General horn et le Colonel feulitz, dont on peut donner notice, fi on le fouhaite. HFSZ. A. v. d. Uitgever, B 4  84 REIZE DOOR EUROPA maakt. De heer hesz vereerde mij er een exemplaar van. Op ons affcheid van de boekerij volgde dat van den voortreflijken hesz. Ook zeiden wij den heer raadsheer gesner. het laatfte vaarwél. Deze is een bovenmaate beminnelijk man; éven zo aangenaam in de verkéring, als in zijne gedichten. Mij is klein van perfoou , maar beeft lévendige oogen. . Wij bezogten den heer lavater insgelijks voor het laatst. Ik gaf hem het afoeeldzel van olof rudbeck , den vader. REIZE FAN ZURICH NAAK SCHAF* HAU S EN. "^^/""ij verlie'en Zurich tégen den middag. De weg tusfehen Zurich en Schafhauzen is fchier geftadig vol menfehen. Den ganfehen weg over ontmoetten wij vrag'.wngens, die met wijn, koorn, zout e. z. v. beladen waren. De velden waren in goede orde en aangenaam voor het gezigt. Op dg vragtwagens worden waaren gevoerd, die uit Zwaben komen, door Schafhauzen gaan, en daar in febuiten geladen worden, welken den waterval in den Rhijn afvaren: dit geeft een..groot voordeel aan Schafhauzen. . Onder weg kwamen wij door de kleine ftad Biilach, en gingen daarop voor de eerfte reis over den Rhijn, en wel digt bij de ftad Eglifau e. z. v. Des avonds kwamen wij te Schafhauzen, hetwelk agt Franfche mijlen van Zurich ligt.  EN HET OOSTEN. 25 Verblijf te Schafhauzen. Schafhauzen namen wij onzen intrek in de herberg- de kroon. Hier werd een fraai concert gehouden, hetwelk de aanzienlijkfte lieden van beiderlei geflagt bijwoonden. Wij hadden van Zurich brieven aan den heer pf.yfr imhoe, raadsheer, fyndicus en boekbewaarder, gelijk ook aan den heer im thurm de giersberg; beide vriendelijke mpnnen, die gereisd hebben: de heer teyer heeft zich lang te Koppenhagen opgehouden. Zij verzelden ons, den 2qrten van wijnmaand, bij de beide heeren gebroeders stock. De oudlle is doktor der geneeskunde, en de jongde fraatsfekretaris. Zij hebben beiden te Leiden geitudeerd, en bezitten veele kundigheid. De jongfte word als een' zeer uitmuntend verftand geroemd; hij heeft zig ook ouder schultens, den zoon, in de Oosterfche taaien geoefend. Hij is jong, doch bekleed niettemin zulk een hoog ampt in het gemeenebest. Daarna réden wij naar buiten, om den waterval in deti Rhijn te zien, welken men eene halve Franfche mijl van Schafhauzen heeft. Men houd dien voor éénen der grootiten in gansch Europa. Dezelve maakte op ons op verre na dien ftaatlijken indruk niet, als de waterval bij Tivoli. De hoogte van dezen val is omtrent tógtig ellen; doch het water valt niet loodregt, maar in drie of vier Verdiepingen af. Dè mémgte des waters is aanzienlijk: het breid zig tusfehen de klippen in vier takken uit, en B 5  aö REIZE DOOR EUROPA maakt éven zo veele vallen. De hoogfte daarvan is niet verre van Lauffcn, een kasteel, dat onder Zurich behoort. Wij voeren in eenen boot over den Rhijn, en gingen in een klein huis, dat naast den hoogden waterval gebouwd is. Hier boven bij dezen waterval worden verfcheiden foorten van visfchen , en verder naar benéden zalmen van tweederlei lbort gevangen. In lente - gras - en bloeimaand .vangt men die, welken Saumons of zalmen héten; en van dien tijd tot aan hooimaand Bucores of eigenlijke zalmen. Het vlee-ch der laaien is wit , dat der eerften zeer rood. Deneer peyër, imhop verzékerde, dat het dezelfdevisch is, die alleen zijnen naam en aart verandert: in Manheim heb ik naderhand hetzelfde gehoord. Men befpeurt niet, dat de grond b j dezen waterval zig beweegt of davert, fchoon het water met fterk gedruis en veel fchuim, dat eenen onophoudelijken réges'vei fpreid, afftort. In de lente tot in zomermaand ftaat het water hoog, maar des winters is het zomwijltri zo laag, dat men op de klippen over den Rhijn kan gaan.' Men zegt,'dat de Rhijn onder hetKostnttzer meir door op den bodem langs ftroom:,en doch zonder zijn water met dat van het meir tc vermengen. Het is zéker een vei genoegen, dezen waterval des Rhijns te befchouwen ; doch, hoe bertigt en merkwaardig dezelve ook zij, Beloof ik egter, dat onze Trollhatta0 dien ik ondenusi'chen nog niet gezien heb , denzelven overtreft. Maar ik houde mij te lang op bij het water en de watervallen. Ik moet mij verbeelden, dat zulks u reeds lang verveelt, en de mond u naar geleerd nieuws watert. Om hetzelve optevisfen , bczogt ik de geleerde fluis , ik mem de openbaare boekerij, welke tamelijk groot is, en  EN HET OOSTEN. al¬ waar ook handfchriften zijn. Onder anderen vind men er één? hetwelk denpentateuchusenmegilloth bevat, doch zédert twee jaaren aan den heer michaelis teGöttingen geleend is. Het is hetzelfde handfehrift, waarvan wolf, hoewel te onregt, beweert: Tigitri in bibliotheca Scaphufiana deprehenduntur Biblia hebraica antiquee fcriptionis in folio. (Zie zijne Bibliotheca hebraica, Tom. II. p. 310). . Verder zag ik hier eenen 1'raaijen koran , in het Arabisch, in oktavo, met veele vergulde letters; als méde chrysostomus leerrédenen, in het Grieksch, in folio, zeer net gefchréven (dithandfehrilt fchijnt van de veertiende eeuw te zijn), en Kita Sanéti columbani, in folio; een goed handfehrift, dat ik in de agtfte eeuw (lel. Ook vind men hier eeneménigte handfchriften, die de heilige fchrift betreffen, gelijk ook den bijbel in het Hoogduitsch. — Het lévert van karel den grooten, in het Hoogduitsch, in folio, op papier, is een ftuk, dat volflrekt verdiende, nader onderzogt te worden. Insgelijks was de brief- Wisfeling van frederik nauzeas eene opmerkzaame bezigtiging waardig. Hij was bisfchop te Weenen en afgevaardigde op de kerkvergadering van Trente. Deze verzameling van brieven is in folio, begint met het jaar 1551 en gaat tot 1552, toen nauzea ftierf. Daarop beginnen de bijvoegzels van jierwagius, fekretaris des bisfehops te Kostnits , d;e tot op het einde der kerkvergadering voord gaan. Men vind hier insgelijks nauzeas antwoorden ad Gravamina Nationis Germanica. Zij zijn wel gedrukt, doch zo zeldzaam, dat men ze te vergeefsch elders zoekt. Dan volgen verfcheiden waarzeggingen op dejan-eii 1554 tot i559,in het Hoogduitsch, die voorzéker  t8 REIZE DOOR EUROPA1 do®? eenen proteftantfchen waarzegger zijn opgefteld; want dezelven voorzeggen tégen de Roomsch-katholijken en den paus- Dit handfehrift is van gewigt; want het leert de Trentifche kerkvergadering in veele fiukken kennen, en bevat allerlei dingen, welken sarpi en sleidanus onbekend waren. De Roojnschkathoiijken ontkennen de geloofwaardigheid van hetzelve, gelijk wij de geloofwaardigheid der oorfpronglijke akten, die op het kasteel St. Angelo bewaard worden , ontktnnen. Maar, wie zou willen weigeren, nauzea, die zo volkomen onpartijdig is, en .zijnen oorfpronglijken brieven, geloof te géven? Men ziet namelijk uit deze brieven, dat nauzea de noodzaaklijkheid eener hervorming in Capite et memIris [van het hoofd en de léden] beweerde, en dat hij zig zei ven bij de Roomfchen verdagt maakte, als of hij de protestanten boven verdienste begunstigde. Nauzea was ferdinands afgevaardigde en bisfchop te Weenen. Zijn eigenlijke naam is nauzea blancicampiant. Rondom Schafhauzen liggen overiil wijnbergen. De wijn van dien oord word hoog gefchat. Men was nu juist met den wijnoogst bézig, die dit jaar tamelijk liegt uitvalt. Den 3c"™ van wijnmaand gingen wij uit, om de merkwaardige brug over den Rhijn, de Rhijnbrug genoemd, te bezigtigcn. Zij is ".geheel van hout, en in de jaaren 1758 tot 17Ó1 gebouwd. Derzelvcr lergte bedraagt 360 voet, welken 165 van mijne fchréden maakten. Zij heeft maar ééncn fteencn pilaar, in het midden, op welken zij in het eerst niet eens rustte; en de bouwmeester, een boer uit het kanton Appenzel, ■gkuberman genoemd, beweeide  EN HET OOSTEN. 29 zelfs, dat deze pilaar volftrekt onnodig was. Deze brug heeft 40000 gulden, of 4000- huis cTor gekost. Voor dezen was er eene fteenen brug met 6 of 7 boogen. Nu is zij geheel van hout, in het midden een weinig verhéven of gewelfd, en fchraagt zig zelve. Zij is overdekt, en word door twintig vensters verlicht. 1 Daaiöp bezigtigden wij de joannesboekerij. Hier vind men onderfcheiden handfchriften, Latijnfche bijbels e.z.v. Ik zasr er ook eenen Jofephus in het Latijn, eerde deel, één boekdeel in kwarto ; "vita fanEti masitini ; i;cetiuus e.z.v. De handfchriften zijn allen op perkament, en wel van de agtfte en négende eeuw. Ook vind men daar beda's gefchiedenis van Schotland. Verder bezogten wij den heer doktor amman , wiens kabinet wij bezigtigden. In hetzelve worden verfcheiden zeldzaame Hukken, tot de natuurlijke gefchiedenis behorende , gevonden, inzonderheid verfteende zaaken, die men hier te land vind. Onder anderen zagen wij twee groote verfteende zeeflerren:zij worden ook Pa/ma maris oïEcrinit;s a queue genoemd. De heer d'avila fpreekt er van in zijnen Catalogue Systematiquc & raïfonné des Curiofités de Ia j\Tature&defJrt, d Paris, 1707, in 8vo. Tom. lil. p. 192. Ook word in het Hanoversch magazijn van het jaar 1764, 1)1.509, daarover gehandeld. De neer amman bezit ook eenen kruidtuin. Hij heeft ook, volgens het ftelzel van den ridder LiNNéus, hoorns getékend. ■ Daareu- boven moet ik melden, dat hij eenen fchooncn yorraad van boeken heeft. Ik mag niet met frilzwijgen voorbij gaan, dat hier te lande nog verfcheidiii fpreekwoorden in gebruik zijn ,  3o REIZE DOOR EUROPA die van de Zweeden ontkend zijn, toen zij hier, in dendertigjaarigen oorlog, een bezoek afleiden. De Zweeden namen toen namelijk, onder bevel van den graave horn, SUini $s méde Kostmts!, in, en waren niet ver van Schafhauzen. Zij fielden het ganfche land rondom derwijze onder brandfchattiiïg, dat men nog héden ten dage,' wanneer men te kennen wil géven, dat alles verwoest is, tot een fpreekwoord zegt: eene Zweedfche huishouding. Als men de kinders wil verfchrikken , gefchied zulks ook met de woorden : de Zweeden komen. Dezen zijn hunne bullebakken. Doch tégenwoordig beginnen zulke fpreekwoordcn allengs in vergétenheid te geraken, en zij zijn niet meer zo algemeen in gebruik, als zij voortijds waren. Men beeft nog een lied ter gedagtenis der Zweeden, dat juist de behaaglijk'fle waarheden niet bevat; het luid ondertusfchen aldus : Der Schwede ist kommen, Hat alles genommen, Hat Fenster einfchlagen, Hals Bley daraus gnommer,, Hat Kugeln daraus sfosfen, Hat Bauren erfchosfen. [Dat is: De Zweed is gekomen, Heeft alles genomen, Heeft vensters ingeflagen, Heeft het Jood daarvan genomen',-  EN HET OOSTEN. S2 Heeft kogels daarvan gegoten, Heeft boeren dood gefchoten.] Het is vrij zondeling, dat men midden in een proteftantsch land aanleiding heeft gehad, oin zulke klaagliederen op de Zweeden te maken. Tot flot diende ik ook wel een paar woorden van den regéringsvorm te Schafhauzen er bij te voegen. Dezelve is adelhcerfchig, egter met vólksregéring vermengd. Men kent hier geen wetter.tégen de pragt, maar e'k leeft, zo als het hem gelust. , Hier zijn in her geheel niet meer dan vijf adelijke geflagten. Tot dëzelveh behoren' als de eerften of voornaamften de heeren im thubm, imhof en stock, met dewelken wij de eer hadden kennis te maken, en die ons menigvuldige beleefdheden bewézen. REIZE VAN SCHA F H AU ZEN NAAR BAZEL. J0)f,n 31 ft™ van wijnmaand vertrokken wij van Schafhauzen, en kwamen, na dat wij dit kanton verlaten hadden, door het zwarte woud, dat aan het huis van Oostenrijk behoort. Hier hadden wij flegte en door water overftroomde wégen. Wij réden door eenen groo¬ ten weg, Gwetta genoemd. Dit was ene gevaarlijke reis; want de paerden moesten fehier overzwemmen, en wij hepen gevaar, om met ons rijtuig door den ftroom voordgefleept te worden. — Daarop kwamen wij door de ftad  5a REIZE DOOR EUROPA Waldshut, en den volgenden dag, den i<*° Van flagtJhaand, door Laufenburg, eene tamelijk fraaije ftad. — Van daar réi<.n wij door Rheinfeklen, alwaar bruggen over den Rhijn liggen. Verblijf U Bazel ^^"ij kwamen des namiddags te 6 uuren te Bazel, éven voor dat de poort gefloten zou worden. Hier moesiep wij, volgens gewoonte, onze naamen aangeven. Op de vraag, van welk land wij waren, zeide ik tégen den officier, om eene klugt met hem te hebben : Swerge est ma patrie. Deze inval gaf ons nog meer gelegenheid tot hchen, toen wij in de herberg de Wildeman kwamen, daar wij onzen intrek namen; want men kon niet hetbnef4e, dat in de poort gefchréven was, niet te regt raken: fn plaats van Swerge had de officier Seri (eene ftad m Italië), doch zo onleesbaar, gefchréven, dat men er Peru uit las. Te Bazel worden de uuren op eene bijzondere wijze gerékend. Men telt 12 uuren, wanneer .het op andere plaatzen n uuren ie, en op dit uur houd men overal liet middagmaal. Als de zon in de middaglijn ftaat, ilaat de klok te Bazel reeds één uur, en zo komt men altijd andere plaatzen één uur voor. Dit is ook de réden, dat de poorten zo vroeg gefloten worden. Des avonds eet me» te 7 uuren,het welk te Bazel 8 uuren is. Den 'j™ van Qagtmaaud bezogten wij- den geleerden dok-  ÊNHËTÖÖSTËN." 53 doktor iselin , eenen grijsnnrt van 70 jaaren, maar een* beminnenswaardig' man. Wij hadden eenen brief vari doktor oltrochi , boekbewaarder bij de Ambrofiï'cheboékerij te Milaan, aan hem bij ons. Dés namiddags waren wij in gezeTchap met eenen reiziger, uit Mühlhauzen geboortig, eene ftad inden iilzas.; die egter met Zwitzer'and vereenigd is. Deze verhaalde ons, dat in de gemelde ftad 10 tot 12000 inwoners, en veele ftofFè fabriek en waren, eri een aanzienlijke handel gedreven wierd. Zij is een oniifhanglijke vrijftaat: de regéring is adelheérfchig met volksregéring vermengd. Dé aanzienlijkftén in den ftaat zijn drie burgemeesters, die alle half jaaren afgèwisfeld worden. Deze plaats is waarfchijnlijk één der kleinfte oniifhanglijke flaaten, die meil vind; ik weet fchier niet, of mén San-Marino, in Italië , wel voor kleiner zou kunnen houden. Doch mij fchiet een' nog veel kleiner te binnen, namelijk Gerifau, of Gerfau een enkel dorp, of vlek, tan het meir van Lucern, dat volkomen onathanglijk is, en waar eene volksregéring plaats heet". Het opper hoofd van het rr meenebest is een Amptuiaii- in tól ganl'chen ftaat fcljö in het geheel niet meer dan' zeshonderd zielen- Verder gav»u wij een bezoek aan' den heer iselin, ftaètsfekrétïrjs êfi broeders zoon van den bèvëï^éBie'den doktor iftpftl Deze man bezit veel kundigheid, voc:naïütitfjfe in de flrtatktmde. Wij gingen zamen wandelen óp het plein der hoofdkerk, alwaar men een fraai geztg; over den llhijn heeft. Van hier verzelde de heer iselin ons bij den heer beck , Ijobjkeraar der godgeleerdheid en lector lij hetPreyr ftijv V. ÉEEt. €  34 REIZE DOOR EUROPA nliisch infiituut. Hij vertoonde ons de Freyfche boekerij , welke omtrent 8000 boekdeelen bevat. Vier vertrekken zijn met dezen geleerden voorraad vervuld. Dezelve is eene geüigte erfgift van den overléden heer frey, die daarenboveu het huis zelve , landerijen, wijnbergen en dergelijken gelchonkcn heeft, van welker inkomften een hoogleeraar der godgeleerdheid en Oosterfche taaien bezold'gd word. De heer frey fierf in het jaar 1759, en had, in 1709, te Parijs, bij den abt longuerue het Arabisch geleerd. — Hier zag ik Historia timuris ex Ara. bko arabfchidce, van het begin tot aan het43éus, enden ridelerwALLEiuus, de verhandelingen van de akadémie der wétenfchappen in het Hoogduitsch, de waereldbefchnjving van den heer bergman , en derge-' lijken. Wij zagen bij hemde foort van krabbe of kreeft van de Moiukfche eilanden , die den naam van Monoculus Polyphemus voert, verlreend, het welk eene ongemeene zeldzaamheid is: het ftuk is groot. Ook toonde hij ons eene zeer groote verfteende kies van eenen olijfant, welke men eeuige mijlen van hier in den vloed Birfa gevonden heeft. Verder bezit hij eene aanzienlijke verzame¬ ling van gouden en zilveren medailles: onder anderen nero clal'dius orusus germanicus Bnp. van goud, een zeer zeldzaam Huk van de.gefchiedkundige foort: bet verbeeld den broeder van tiberius: op de tégenzijde zijn zégetékens, kruiswijze gelegde fchilden, (landaarden en, trompetten te zien, en daar boven (laat: de Germanis claudius de Britannis ,■ insgelijks raar; — decius, met de woorden Uberitas aug. , in plaats van Ubertas; — hadrianus, èeffl gevoederd, of ijzeren muntltuk met opgelegde koperen plaatjes, het welk iets ongemeens is. — De heer d'annone (laat als leeraar der wélfprékendheid niet op zijnen regteu post: hij moest hoogleeraar der natuurlijke gefchiedenis zijn; maar zulk eene j>laats is hier niet> __ Men heeft hier de kwaade gewoonte, die zédert 1713 ingevoerd is, van de hoogleeraars plaatzen door het lot te bezetten, om de kuiperij der eerzugtige familien vooitckömen e. z. v. Van daar, dat de geen, die hoogleeraar denkt te worden, van alles iets moet léren., om bader het getal der kandidaaten te komen, wanneer.  EN HET OOSTEN. ar. eene plaats ledig word. Onder de kandidaaten kiest men er drie der bekwaamden, en deze drie loten onder elkander. Den siea van flagtmaand waren wij op de openbaare boekerij, daar wij de eer hadden, met den pauslijken nuntius, monfignore valenti gonzaga, die vanLucern komt, en als nuntius naar Spanje gaat, bekend te worden. Hij reisde llegts hierdoor. Hij is een beminlijk en beleefd man. Ik bedankte hem voorde médedéling van den loccenius , door de koningin chkistjna met eigen hand verklaard en uitgebreid, welke in zijne boekerij te Rome is. — Wij werden door den heer iselin ook zijner excellentie, den heer burgemeester de barri voorgefteld, die juist op de boekerij was: hij fpreekt het Fransch zeer Wél; zijn zoon heeft met den heer meciiel in Italië gereisd. — Ook leerden wijden heer rijhiner, rektor magnificus, die, gelijk doktor beck, tévens boekbewaarder is, kennen. Een gedeelte der boekerij heet de Buxtorffqhe, wijl dezelve een groot gedeelte van buxtorfs boek. verzameling, onder anderen veele rabbijnen, bevat. Des namiddags waren wij lang in gefprek met den heer hoogleeraar jean bernoulli, die ons een bezoek gaf. Hij zeide ons, dat de heer newton zeer verftrooid van gedagten was geweest, en eens den vinger van eene Dame had genomen, om zijne tabakspijp aantedoppen. De heer de la condamine heeft het gebrek van verürooid van gedagten te zijn ook in den hoogden trap. De heer prédikant huber vereerde mij Memoria Wetftemana vindicata, auclofe jacobo krighout, Amftclodami impresfa» C 5  42 REIZE DOOR EUROPA Wij bezogten ook den heer predikant grijnSus, die het boek van job naar schultens verklaring in Hoogduitfche vaerzen overgezet heeft. Hij bezit eenen aanzienlijken voorraad van boeken. Wij zagen bij hem le Mercure Suisfe^par spaniieim voor het jaar 1634, waarin yeele berigten gevonden worden, die Zweeden betreffen. Daarop;gingen wij bij den heer smnison,eenen beroemden wapenfnijder, leerling van heolingeU. Hij fnïjd zo fraai, dat men hem: werk van Parijs toezend. Een enkel fi.r.ctkest twee, ee:ndubbeid,of met tweefehilden,vier of vijf louis a"or. Hij arbeid zeer fijn, en gelijkt wel op onzen sergkl te Rome. Verder leiden wij een bezoek af bii den heer haas, gefchutsieter en boekdrukker. Hij heeft eene nieuwe drukpers uit ievonden, etie niet veel kragt verëischt: dezelve is eene navolging van het fchroefwerk in de munt. Het is de heer haas , die verfcheiden (lukken in de Yverdonfche encyclopedie gegéven heeft, bij voorbeeld caraeïere, fgnderic en dergelijken. Hij is een zeer bekwaam man. Wij bezigtigden zijne lettergieterij, in dewelke négen perfoonen een ganfcheji dag bézig zijn met lettergieten. Hij is een zwager van den plaatfhijder mechel. — Wij zagen met ingebrande verwen gefchilderde glasruiten. Het jaar, waarin dit werk gemaakt is, namelijk I579>'1S0P dezelven getékend; en de paus gregorius de xm., alexandvr de groote, ulijsses, homerus en anderen zijn er met fchoone verwen op afgebeeld. Zo deze kunst verloren gegaan is, 'is'het nog niet zédert lang. — Men liet ons oude kt ers zien, waarbij de (tempel van brons, en de letter van lood was. De heer haas meent, dat de bij-  EN HET OOSTEN. 43 iel te Ments,door faustus zonder jaartal gedrukt, met zulke letters gedrukt is. De heer mechel gaf ons eene befchrijving van het fraaije gedenkteken van brons, dat men te Nurenberg voor gustaaf adolf befiemi heeft, d.ch tot héden daar nog fteèds in het nad^magazijn bewaard word, daar hij het reeds voor vijftien jaaren gezien heeft. liet is door schweikert, eenen voort"', fuiken beeldhouwer.in de voorgaande eeuw, zeer wél.aeiub.id. Het bedaar uit verfcheiden figuurai. De koning word daarïu verbeeld, hoe Neptuin hem'in zijnen wag.cn voert. DaarJs ook een.opfehrift bij in de Lntiinfche ta'd op eene metaalen plaat, ter eere des konirgs als herrteller van den godsdienst, e. z. v. Men heeft naderhand, waarfchijnlijk om ftaaikundige rédenen, dit gedenktéken niet opgcrigt; ten minsten zou men zig daai; door bij dar keizer niet aangenaam gemaakt hebben. Den 6 li;n van flagtmaand waren wij bij den heer apotheker bernoulli, wiens zoon een fraai kabinet van natuurlijke zeldzaamheden bezit. De heer wallerius is zijne vraagbaak. Ik ried. hem , de nieuwe uitgaaf zijner bergflof kunde, doorhem, in het voorlédjn jaar, uita,egéven, te kopen Terwijl wij bézig waren, met het kabinet te onderzoeken, kwam de heer hoogleeraar DANiër. bernoulli. Deze is een zeer wakker en vrolijk mm. Hij heeft voor twaalf of dertien jaaren den koning looewijk; den xv. gezien. De heer d'argenson hem toen op den fchouder kloppende, zefde tot hem: P'oila le Roi [Zie daar den koning]. De koning vraagde den heer bernoulli, of hij lid van de akadémie der wétenfchappen te Parijs was. Hij antwoordde: neen; doch, dat hij de eer had  44 REIZE DOOR EUROPA gehad, driemaal aan zijne majelteit voorgeflagen te worden, maar, dat het geluk hem niet had mogen gebeuren, benoemd te worden. Eenigen tijd'daarna benoemde de koning hem, en de minister fchreef 'hem, dat de koning hem de plaats had gegeven, die hij hem, te Hunningen, beloofd had. —(. De Heer bernoulli is ongetrouwd, en heeft veel overeenkomst met den hoogleeraar joannes gqttschalk wallerius (*), maar is kleiner van per^ foon Wij gingen ook bij den heer brückner, die l'llistoire du Canton dê Bask, een zeer omftandig werk, gefchréven heeft. Hij heeft ook eene verzameling van hoorns, veifteeningen, oudheden en tékeningen van den tukker buchel, eenen leerling der natuur. De heer haller de jonge fpreekt -in zijne Cenfeils pour farmer une Bibliothegue historique de la Suisfe,p. 16 en 105, met lof van den heer brückner. Hij is het, bij wien bijna all' de oudheden, bij Angst, oï Augusta Rauracorum, gevonden, voorhanden zijn. Hij heeft ook in het 2311e Huk zijner proeve van eene befchrijving van gefchiedkundige en natuurlijke merkwaardigheden der landfireek van Bazel, Bazel, 1763. in oktavo, alwaar deze oudheden in houtfnéde afgebeeld zijn, geleerde verklaringen van dezelvcn in het licht gegeven. Onder anderen zagen wij bij hem eene fraaije lamp van brons, met eenen agterwaard gebogen Hangen kop, die eene bézie in den mond heeft; eene kleine ViStoria van brons, de boorden der kléding met franje bezet, en de ganfche kléding zelve meesterlijk (*) Men zie van hein het derde deel dezer brieven, bladZj 65 en 148.  EN HET OOSTEN. 45 bearbeid; eenefraaije groep, die eenen dans of bachanaal van twee dansfende faters met twee nimfen verbeeld, doch flegts in kopij, want het origineel is in Engelland; verfcheiden fchrijfnaalden (flyli)met welker ééne eind men op fchrijfcafelsfchreef, en met het andere het gefchrévene uitveegde : zij gelijken naar kleine lepels, en men zou ze bijna voor groote thélépels houden; maar de heel is langer, en aan het einde fpits gemaakt. De heer brückner heeft verder eenen grooten lépel, zoals onze eetlepels, met eenen korten fteel: ik zag hem ook voor eenen eetlépel aan; doch hij beweerde, dat het ook eene fchrijfnaald was: en in de daad het ééne eind is ook fpits, hoewel een weinig gekromd. Dit alles is van brons. Hij bezit ook eene kleine Ifis in email [brandverwe] van groenagtige, of uit blauw en groen gemengde kleur. Hij heeft dit Huk in fterk water beproefd, ea het heeft zijne verwe behouden, het welk,zo hij meent, bewijst, dat het an•tiek is, want de vall'che of hédendaagfche ftukken veranderen hunne verwe. Verder toonde hij ons verfcheiden ftukken van ingelegd werk, hoewel van de grove foort. Zo zagen wij ook lampen van aardewerk: op den bodem van ééne derzeiven ftond saecut. Nog toonde hij ons een lang glazen tuig, namelijk de bokaal van erasmus van rotterdam, névens het daartoe behorend dekzel: het glas is geüreept, wél gewerkt, en helder als kristal. Den 7ral in het regtsgeleerd vak, a mdenlijk is; maar de handfchriften zijn n )g onder verzégeling. Wij vonden hier verfcheiden gebakken aarden pijpén , die men te Augst in eenen vloer van antiek ingelegd werk ontdekt heeft, dezen zijn een antieke fchoorlteen, die onder den vber heet gemaakt Werd, om daar door de kamer te verwarmen. Wijl de oude Romciieri, en voornaamlijk de armen, blootsvoers gingen, hadden zij in Zwitzerland wel nodig, des winters de voeten te warmen. Onder den \loer is een gewelf, op de wijze van etnen oven, en onder het gewelf waren deze uitgeholde pijpen geplaatst, die boven zowel, als onderen in hetmidden openingen hadden. De heer brückner geeft er in zijn werk eene afbeelding en eene befchrijving van. Hij bezit insgelijks verfcheiden van dezefchoorfteenen. Den oden van flagtmaani krégenwij bezoek van den heer hoofdfehout wollek, die tot des middags bij ons bleef. Hij fbrak van verfcheiden verfebijningen, die zijne zuster gehad had. Hij heeft te Angers, Parijs, Londen e. z. Vy yeele Zweeden gekend. V. Deel. I>  jff REIZE DOOR EUROPA Naderhand ldden wij wéder een bezoek af bij den heef brückner, en bezigtigden andermaal zijne oudheden. Hij vereerde ons p'ans en koperen plaaten van Augsr. Wij zagen bij hem den knop, of het kapiteel, eener zuil, die overal, zelfs van binnen , met fcheipen bezet is , onder anderen met eene vemisfchelp en meer anderen. Hetfcbijnt, als of de zuil uit fcheipen zamengefteld en naderhand verfteend was. Men heeft ze te Augusta Rauracorum gevonden; dienvolgens waren de fcheipen er, toen de fteen gehouwen, en de ftad aange'egd werd. Z/>mmigen ménen, dat men de fteenen op die wijze gegoten of geimolten, de fcheipen gefloten, tot kalk gemaakt, en met zand, en vervolgens met geheele fcheipen, vermengd heeft; doch het is dwaasheid , zulks te ftellen. Verder gingen wij bij den heer bisschop , of episkopius, die het zelfde huis bewoont, welks bewoner eertijds de bekende boekdrukker frobenius geweest is, bij wien erasmus van Rotterdam gewoond heeft. Wij zagen het vertrek van erasmus. Boven den fchoorfteen ziet men nog zijn wapen, namelijk den god Terminus, met hangend hair, en het opfchrift: Concedo nulli; rondom ftaat: opa teaos makpov biov. mors vltima linea rervm ; [Zie óp het eind van een lang leven. De dood is deuiterfte lijn der dingen.] en onder: Cubiculum D Erasmo Roterod. Sacrum MDXXXV. Daaröp bezogten wij den heer ftaaktsfekretaris iselin, die ons een handfehrift voorlas, zijnde eene befchrijving van Bazel, door hem zeiven opgefteld. Men bad hem verzogt, hetzelve den uitgéveren der Parijfche, en naderhand Yverdonfche , Encyclopedie over te laten; maar hij  'EN HET OOSTEN. 55 fieift niet gewild. Men ziet uit deze befchrijving, dat de Bazelfche ftaat-ge'le d: eid zeer liegt is. De regéringsvorm is demokratiek oi der den fchijri van eene aris>okratie. De ampten, zo alszéderr 1718ook de hoogleeraars plaatzen, worden door het lot begéven. Een fcho-. nmaker kan iri den raad komen ,• profesfor bernoulli kan misloten. Ondertusfchen word het re;t wél gehard aafd. Den, io*n van flafftmaand waren wij bij verfclic'deii boekhandelaars. B j imh t is de bijbel, als obk een gezangboek, in de Hongaarfche taal gedrukt. Deze boeken zijn voor de protèftattten in Hongarije beftemd, doch in dat koningrijk (chèTplijk verboden. Des namiddags ging ik in de Pieterskerk, daar ikhetgraffchrift a'fch ef van jean bernoulli, vader van den thans lévenden hoogleeraar van dien naam. Het graffchrifr. luid aldi s: Patri Ingeniorum S. Hoe fub lapide requiescit Vir, quo majorem ingenio Bafilea non tulit, Sceculi [ui AkCHiMEDES, non illis Europee luminibus, cartesiis, Newtonis, leibnjtus, Mathematum fcientia fecundus , johannes b rnoulli, Philof. et Med. D. III. Societt. Reg. Scietit. Parif. Londin. Petrop. Berol. et Bonon Collega leBiif. Maihcfin primum Groninga ann. X. dein XVII, in Bapl. Acad. pub ice docuit. Ccetera Scripta Inventa, Viri anna/ibus et iitulis melius testantur. Natus Bafil A, C.MnCLXVII. A. D. VI.CaLAug. Obiit ibid.Cal. fan. MDCCXLVlil. Marito, Patri Difideratisf. dorothea falckheria Uxor. et Liberi fuperftit. VI. j'ustis cum lachrymis. Boven hetzelve ftaat Irt wapen der bernouliis, drie olijftakken, globen e. z. v., alles in witten ffeen, tn vlak fnijwerk. D *  5* REIZE DÓÓR EUROPA Des avonds verzelden deheereu bernoulli en le grand,boogleeraar der Griekfche taal, ons in bet concert. Te Bazel word alle woensdag avond concert gehouden. On-' der anderen hoorden wij eene Italiaanfche zangeres, die vrij wél zong, fchoon zij oud was. Het concert duurde drie uuren , van 4 tot 8 uuren, volgens de Bazelfche rékening, dat is van 5 tot 7 uuren. Te 7 uuren word hier doorgaans de avondmaaltijd gehouden. De heer profesfor jean bernoulli toonde mij eenen brief van jeanjacquesrousseau, van den 31^ oétober 1765, dien hij op zijne doorreis door Bazel aan hem gefchréven had: hij had er zig inaar éénen nagt opgehouden, en was tégen over onze herberg in den wilden man te huis geweest. Hij verzoekt om verfchoning, dat hij het bezoek van den heer bernoulli niet had kunnen aannémen, noch het zijne bij hem afleggen: b l'un des hommes que fhonore le plus, zegt hij; zig zeiven noemt hij: malheur eux, profcrit, malade en dergelijken. Den iic!en van flagtmaand was ik in de Pieterskerk, en fchreef het graffchrift van eenen anderen bernoulli af, dat men in de kerk zelve voor in het koor ziet. Deze bernoulli was een neef van den bovengeme'den, die buiten de kerk begraven ligt. Het graffchrift luid als volgt: C. S. S. (nicolao bernoullio) J. C. et Mathematici exitnio (Angl Borusf. Bonon. Acad. Sodali) In Lycao quondam Patavino Mathematum (post Logica primo j dein Cod. et Jur. FeudaL in Schola Patr. Prof. (Viro exempli per omnia fingularis) qui vixitannos LXXII. M. I.D. VII. (ei) ann/e marle BiRRi/E (Femince fanSlisfima) qua vixit anms LXV. M. V. D. XXVIII. {ursula bernoullia)  EN HET OOSTEN. filia unica (et) emanuel falkherius (gener) Parenti-> bus Socerisque optime meritis (h. m.m.l. p.) a. er. car. MDCCL1X. Boven het graffchrift ftaat het wapen van bepnoulli, drie olijftakken, jen dat van zijne vrouw, drie lélicn, wiskunstige werktuigen, e. z. v. — Naast het koor, in eene kapél, zag ik het graffchrift van eenen socinus. Deze familie bloeit hier te Bazel nog fterk; dezelve flamt oorfpronglijk uit Italië af, gelijk ook faustus socinus deed. Hierop bezogten wij den heer raadsheer weisz. Hij roemde den prins van oranje, tégenwoordigen erffladhouder , wégens de bekwaamheden van zijnen geest, en zijne fchranderr.'eid. Hij heeft een zeer goed geheugen en is zeer vlug van gedagten. Hij leest horatius metfmaak, en was juist bézig met denzelven te lézen. Hij is zéven jaaren bij den prins geweest. Wij onderhielden ons over de taaien in het algemeen, en hoe dezelven in de gewoonten van elk volk haaren grond hebben. Indien cicero in Zwitzerlandkwam, zeide de heer weisz, zou hij verwonderd ffaan, dat hij onze gewoonten, zéden en gedagten niet kon uitdrukken. Maar deze Romein, antwoordde ik hem, zou te Parijs nog minder kunnen tQ. regt komen, als hij het hoofdtooizei der vrouwsperfoonen aldaar, en dergelijken , moest uitdrukken ; de Latijnfche taal is de taal van krijgslieden en helden, de taal vaneen volk dat geheel en al van vaderlandsliefde bezield was j maar thans zijn de Italiaanen klein, en hebben daarom verkleinwoorden zonder getal. De Hollanders, zeide de heer weisz, hebben hunne taal op koophandel en fcheepïaart gegrond: zij'zeggen, bij voorbeeld, deze man heeft S3  REIZE DOOR EUROPA goeden wind gehad, in plaats van: het geluk is heiif gunstig geweest; hij heeft zijne fchar.pen op het drooge gebragt, dat is, hij is het ongeluk ontgaan:(«) defpreekwijs is ontleen l van eei en dam of dijk, die doorbreekt, .en van de fchaapen, die gevaar lopen van te verdrinken; zij hebben ook verkleinwoorden; zij'zeggen geftad-g zoatieijc, hondje (bj ; zo is ook de Arabifche taal op de woorden kameel en dadelboom gegrond. De heer weisz verhaalde ons, datde heer FoiuiLYaandehoogefchool(c) te Leiden eene verhandeling over het aanwéfen van god had toegezonden, die on vergel ijklijk wél gefchréven is; f\a) Deze beteekenis en oorfprong is niet onwaarfchijnlijk: e,rter geeft men gemeenbjk eene ruimer beteekenis aan deze fpteekwijs: namelijk, dat iemand geld genoeg verzameld heeft, om gemaklijk , zonder handwerk, fabriek of koopmanfchap, ce fcunnen leven. (jb) Dat dit valsch is, weet ik, eu elk. Dat de heer weisz dit zoo veihaald hebbe, geloof ik niet: maar wel, dat björnSTÏhl hem geragd hebbe, of de Nederlanders ook verkleinwoorden hadden ? en bij dit met ja, en met deze twee voorbeelden hebbe bevestigd. Dar wij verkleinwoorden hebben, en .vormen kunnen, is een bewijs vm den rijkdom en de regelmaat onzer taal, in ondeifcheiding der Franfche en En^el!che. De aanmerking van björNstühl. komt hier ook ongepast, in vergelijking met de Italianen: en zal ook door den heer ^keisz niet voorgefteld zijn. (c) Dit is ook fout: Hoe zoude 't tog bijkomen, dat forïlEV eene Verhandeling aan de Leidfche Akademie zenden zou? — 't Zal moeten zijn aan de Opzieners van het Legaat van Stolp, Zie de JVouv. Bibh Germ. Tom. XXV- P- 313. 34"»  EN HET OOSTEN. 5$ dat de geleerde iiemsterhuis op zig genomen had, dezelve in het Latijn te vertalen, doch eene maand daarna had gez. gd, drt hij geen woorden kon vinden, om deze verhéven gelagten uittedrukken: want in het gansch oud Rome heeft men van de wijsgeerige begrippen van het Opperwézen, die wij thans hebben, niets gewéten. Ik verhaalde, dat het mij éveneens was gegaan, toen ik te Swana in Zwee len het bekende gefchrift onder den titel F'ar.Tankar (*) in het Latijn wilde vertalen; dat het mij niet mogelijk was geweest, woorden te vinden, om allerlei kinderfpéhn, bij voorbeeld molens , kleine huizen te maken, en dergelijken uittedrukken. Hetzelfde was den prins van oranje bejégend, toen hij horatius in het Fransen wilde vertalen. Daarop fpraken wij van de pragt. De heer weisz is van oordeel, dat verordeningen tégen de pragt onnodig zijn, en niet ten uitvoer kun ten gebragt worden. In het journal wconomigue, hetwelk de heeren mirabeau en du pont uitgéven, word over de Zweedfche verordeningen tégen de weelde geen gunstig oordeel geveld. Te Bazel mag "men geen goud op de kléderen dragen : maar men kan zijn ganfche huis laten vergulden, gelijk dan ook een koopman op de Pietersmarkt met vergulde hekkens "en vaazen openlijk pronkt. De heer weisz wil, dat men met het verbéteren dér zéden en denkwijze door eene goede opvoeding moet beginnen. Bij den hoogleeraar d'annone zag ik de befchrijving van tschudis Gallia Comata, van tschudi, Konftants 2758, in folio. Gallati is de uitgéverjhij heeft tschtj (*} Lentegedagten. O*  RE I Z E DOOR EUROPA Dis werk in het Hoogduitsch vertaald: de fchrijver heeft ïa de Zwitzerfche boeretaal (Patois Suisfe) gefchréven, en men kan er zig niet op verlaten, dat de vertaler altijd den zin getroffen.heeft.' Ik vond in dit boek, p. 267, dat de Infula Feneta in het Lacus Fenetus ligt, hetwelk de Boden-zee is, waarvan pomponius mela ih het tweede hoófdduk van her derde boek handelt. Op dit eiland (*) ligt -Dives Augia, of Reichenau, eene abtdij, die deri Benediktijnen toebehoort. Z'j bewéren, dat het lichaam van den heiligen markus, van Alexandriën, in Egipte, tot hun gekomen is; en dit is het eiland Feneta, waar van in het léven van den heiligen markus gefproken word. De daarzijnde Benediktijnen tonen ook zbn lichaam, en doen dus in de daad meer, dan de Venetiaanen, die het hooit tonen. Zo zag ik ook bij den heer d'an'none Diarium Helveticum Domini calmetis Abbatis eet. , Einfidei 1756, gr. 86., een boek, dat weinig bekendis; gelijk ook Historia Lombardica, of Legenda Aurea, tmpres fa in Reutlingen anno Domini 1485, in folio. Wij waren met den heer hoogleeraat le grand ook bij den heer passavaNt , eenen koopman in linten, van welke waar hij een groot pakhuis heeft. Tégen over de woning van den heer mechel zagen wij eene lintenfabriek, ïn dewelke een weeftouw is, op hetwelk a6 fluks lint te (?) Dit eiland beet ook Reichenau en ligt eigenlijk in dien boezem van de Boden-zee, welke de benéden- of Zeiler -zee heet, en deze boezem droeg eertijds den naam van Lacus Fetie* tus. Zie büsching Aardrijksk. [III. D. III, Sr. bh 14.7Ó.I téanm, v. d. H. Vertaler*  EN HET OOSTEN. ff gelijk gewéven worden, en dat door één' perfoon met weinig moeite aan den gang word gehouden. In Bazel zijn wei dertig lintenfabrieken; maar bet grootfle gedeelte is buiten op het land. Deze handel in linten brengt der republiek 400,000 Franfche livres op. Deze waare is hier ook niet duur. Hierop gingen wij door den tuin van den markgraave van badendurlach, die fraai en groot is, eu met fonteinwerken pronkt. Wij zagen ook het flot., hetwelk egter nog niet voltooid is. De prins is, éven als zijne voorvaders , burger te Bazel; want zonder dat te zijn, zon hij in de ftad geen huis kunnen bezitten. 'Hij zelf woont te Karlsruhe; maar het archief van het Badendurlachs huis word zédetc langen tijd hier bewaard: het is in een huis naast het pa'eis. Dit gefehied zékerheids halve,want de ftaaten van den markgraave, waarin Karlsruhe ligt, zijn, uit hoofde dat hetOostenrijksch huis aanfpraak op den Elzas maakt, aan gedurige verwoestende oorlogen blootgefleld: de kleine vogels worden fomtijds méde verHonden, wanneer zij zig onder de grooten bevinden. De overlédenscnöPFLiN heeft voor zijne gefchiedenis van het huis van Baden, en zijne Alfaüa iilmtrata veel uit dit archief genomen. _ De kruidtuin alhier is juist niet merkwaardig. De tuinier roemde op een oud kruidboek van de voorléden eeuw, dat veel béter was, dan de werken van linnéus, want deze had zo veel veranderd. Zulke fmaak heerscht hier nog. Daarna gingen wij op de openbaare boekerij. De heei «ektor R7HINER. toonde ons den dodendans naar de tékeD 5  5« REIZE DOOR EUROPA Hingen van den heer buchel, eenen bakker re Bazel,névens verfcheiden tekeningen van de hand deszelfden meesters, welken de merkwaardigheden verbeelden, die in de hoofdkerk te zien zijn. Ook zagen wij verfcheiden f >orteil van papier van hout, boombast en dergelijken gemaakt; eeneuitvinding van den heer scnaSER te Regensburg; alsook eene andere foort, diete Chur in Grauwbunderland uitgevonden is. Verder toonde men ons holbeins originee'e tékeningen tot het Encomium Stultitia, daar dezelven in de Bazelfche uitgaave aan den rand geplaatst zijn. Onder anderen heeft men ëuasmus , doch zeer jong, afgebeeld; toen deze zijn afbeelzel zag, zeide hij Ohe, ohe% fi talis esfet erasmus , duceret uxorem; [Ohe! zag Erasinus er zo uit, dan zoude hij trouwen] welke woorden men aan den rand er bijgevoegd heeft. Wij zagen hier eeren geheelen bundel onuitgegéven oorfpronglijke brieven van erasmus in bet Latijn; zij zijn meestendeels aan zijnen boekdi ukker amerbach gefchréven: hij fpreekt er van in zijne fchriften. Verder toonde men ons den zilveren gedenkpenning van hedlinger, welke de koningen van Zweeden verbeeld; een Zweed heeft dien ten gefchenk gegéven: hij heeft ook zijnen naam in het boekerijboek gefchréven , doch ik heb hem vergéten.Voor het overige vond ik er verfcheiden Zweedfche naamen in, alS emanuel de geer, gyllenstjerna, dahlman, schefferus, e. z. v. Dit boek is omtrent het jaar 1670 begonnen; maar de goede orde ontbreekt er in Wij zagen ook eenen ge lenkpenning op kromwel. Dezelve is van zilver en zeer zeldzaam. De e >ne zijde vertoont zijn borstbeeld: hij ziet om hoog, heeft een donker en.  EN HET OOSTEN. 5$ ernstig wezen, en is met lauwren gekroond. Het omfchrift is: olivar. o. c. rp. Ang. sco. et hib Etc. pkO. De tégenzijde verbeeld het wapen der republiek van Engelland , van boven met eene koninglijke kroon, en rondom ftaat: pax quaeritur bello. 165".!. Op den rand zeiven rondom den penning leest men de woorden: has. nisi. peritvrvs. mikt. adimat. nlmo. Men zegt, dat kromwel het gebruik om'de munt'tukken met letters om den rand te merken, het eerst in gevoerd heeft, en zijn voor eeld nade-haf.d door anderen gevolgd is, om de munti'pécën béter te verzekeren, gelijk in Zweeden; Mattibus ne laeder avaris; en in Frankrijk: Salvum fac Regem, Domine. Wij liéten den avond in een koffijhuïs of tabakskollégie, den hémel genoemd. De eerlte regént der republiek, zijne exellentie di heer burgemeester de barry , de hoogleeraar lelin en anderen waren er. Men rookt er tabak, praat, fpeelt met de kaart e. z. v. Er komen alleen mansperfoonen; want de vrouwsperfoonen gaan te Bazel, zo als in gansch Zwitzerland, zeer weinig uit. Den i2,len van flagtmaand bragten wij ons goed in orde, teneinde hetzelve met den vragtwagen naar Straatsburg ta zenden. Des namiddags krégen wij bezoek van den heer daniel bernoulli den jongen. Hij ging met ons naar de kerk der barrevoeters, die het hoogde koor heeft, dat in de flreek van den Rhijn te vinden is: het dak is ook zeer hoog. Hier ligt jakob bernoulli, johannes broeder, begraven. Zijn graffchrift luid als volgt: c. s. (jacobi's bernoulli) Mathematicus incomfarabilis (Acad. Bafil.~) ui*  6o REIZE DOOR EUROPA trjj XVIII. annos Prof. (Acad. item Reg. Parisf. et Berolin.) Socius (editis lucubrat. inlufiris) morbo chronics (meute ad extremum integra) Anno Salut. MDCCV. d. XVI. Aug. (Aetatis L. m. VII.) extinclus (Refurretl. pior. bic praflolatur) julitha stupana XX annor. uxor (Cum duobus liberis) Marito et Parenti (eken defideratifs ) h. m. p. Onder het opfchrift is eene logarithmifche flekkenlijn te zien , met de woorden Eadem mutata refurgo. De hoedanigheid dezer kromme hjn is, dat, wanneer zij omgekeerd, of ontwikkeld word, zij egter altijd een; fpiraalfijn blijft. Bernoulli is er de uitvinder van; om die réden he ft men ze als een zinnebeeld der opftandingop zijn graf geplaatst, Sbvenzijn graffchrift ziet men zijn wapen , drie olijftakken névens twee leeuwen: als méde verfcheiden wiskunstige werktuigen. Op den grafzerk inde kerk is van boven insgelijks eene flekkenlijn , met dezelfde woorden Eadem mutata refurgo, geplaatst. Verder bevat dezelve een Hoogduitsch opfchrift, hetwelk zij» ne titels, zijnen ouderdom e. z. v. aanwijst; en benédenwaard leest men het volgend Latijnsch koppelgedicht, hetwelk, inzonderheid voor eenen wiskunstenaar , zeet fraai is: /* Hicjaceo mundi fatur, ast anima incolit aflra. 'Sanguis, christe, tuus Gloria Spesgue mea est. [Hier lig ik, verzadigd van de waereld: het bloed van Christus is mijn roem en hoop.]. Zo heb ik dan de graffchriften der drie bernoullis, ja»  ENHET OOSTEN. Kob en johannes, twee broeders, ennikdlaas, hunnen neef, afgefchréven. Nu léven er nog twee broeders bernoulli, daniel en johannes, zoons van den bovengémelden johannes. Zij zijn beiden beroemde hoogleeraars te Bazel, en vereeren ons met hunne vriendfchap. DaNiëL is nooit getrouwd geweest, heeft den ouderdom van 74 jaaren bereikt, en is verfcheiden jaaren te Petersburg geweest. Johannes is getrouwd , en heeft verfcheiden zoons, van dewelkenzig één te Berlijn, twee te Bazel, en één bij den hoogleeraar spielman te Straatsburg, om zig in de fchei- en kruidkunde te oefenen, bevinden. Wij leiden nu ons affcheidsbezoek af bij den hoogleeraar iselin. Hij toonde ons zijne fraaije verzanding van boeken, die groot en zeer uirgelézen is. Hij is voornémens, dezelve te verkopen: een boekhandelaar heefter hem 6000 rijksdalers voor geboden. Hier zag ik chemnitzs Zweedfche e. z. v.in folio;het eerftedeel isteStettin 1648, het andere te Stokholm 1653 gedrukt. Dit is een ongemeen zeldzaam werk, en ftaat ook op de lijst van vogt. Hij bezit ook dekronijk van sebaldus schleyer, gedrukt te Nurenberg bij coburger 1490: dezelve is insgelijks raar. Vogt fpreekt er van : men noemt ze de Coburger kronijk. De heer iselin bezit veele gefchied- kundige en regtsgeleerde boeken. Hij verhaalde ons eenen inval van den beroemden baudius te Leiden. Deze plagt alle dagen eenen roes te drinken. Eens ging hij naar een wijnhuis op de zo genoemde Breedtbaat: Arminius ontmoette hem, en vraagde: quo tetidis, baudi? hij antwoordde: per latam viam in coelum; want het wijnhuis was, gelijk hier te Bazel, de hémel genoemd.—  & REIZE DOOR EURO Pi Op een' a- der' t;jdvond ARMiNiushem alken, en weloj? de ih-a^t liggende, en zeide in het voorbijgaan: Dedecus Academici De andere Jigttebet hoofd op, Zag hem aan, en antwoordde: Pestis Eccl*fïal — De hear isei.in is verfcheiden jaaren :e Leiden g wt est. Wij bevolen ons der gedaetenis van dezen beminnenswaaidigeiï en geleerden man aan. Daarop gingen wij bij zijnen neef, den ftaatsfekretaris iselin , die ons verfcheiden aanbevélingsbrieven en tot onze verdere reis d'enstige onderrigtingen gaf. Ook deelde hij ons verfcheiden réden voeringen méde, dooreen gezelfchap ge'eerde mannen en vrienden te Schinsnach, een bad in het kanton Bern, gehouden. Men vergadert hier jaarlijks vier of vijf dagen in bloeimaand. De heer iselin is de ftigter van dit gezelfchap. Men begon er méde in het jaar 1762; en telkens word de tijd det zamenkomst van het gezelfchap voor het volgende jaar bepaald. Men noemt hetzelve het Heivetisch genooifchap te Schinsnach. — De heer iselin heeft verfcheiden gefehriften uitgegéven, als Gefchichte der Mensciheit e.z.v. Hij is een zeer bondig en ver', and 4 man. Hij word met den tijd het hoofd d.-r repu'diek; en heelt reeds eensjméde geloot; hij verdi nt het ook te z'jn. Daarna be-togun wij den heer kapitein frey. Hij heeft le Sacrale Rustique, le voyage.de SiciU du baron riedesel, en le code des loix de l'Jmptra rice de Rusjte vertaald. Verder waren wij bij den heer le grand, benoemd tot hoogleeraar derGriekfche taal. Hij toonde ons zijne boekverzameling, die inzonderheid ten aanzien der ge-  EN HET OOSTEN. fchiedenis van zijn vaderland aanzienlijk is. Onder anderen bemerkte ik: Acta uncl Uandlungen der Excution e. z. v. Zij betreffen Zwitzerland met betrekking tot den Westphaalfchen vréde, en zijn in 1651 in folio gedrukt; de plaats, waar dezelven gedrukt zijn, is wel niet bekend , het is egter te Bazel. Er zijn twee of drie brieven onder van johannes oxenstierna, die door hem zeiven, en laager door adler salvius, ondertékend zijn. Dit boek is zeer zeldzaam. —■ ChronoUgia Helvetka SC. johanms henr1ci su1zeri, HcWOVicS. 1607. 4 0 ; Ook raar. — Bazel, Bazel e. z. v. door jakob henric petri in het jaar 1663. in 410; een zeldzaam en ftrenglijk verboden boek, waarin mende regéring te Bazel berispt.—■ Renner, eder Deutfche Gedichte van hugovon tryintberg , gedrukt ie Frankfort aan den Main 1549, in folio. Hij is één der eerlte Hoogduitfche dichters, enleefde omtrent het jaar 1300. — De gezamenlijke Respublicce Elzeviriorum in 16 : zij maken 58 kleine deelen uit; zomroigen zijn te Srraatsburg gedrukt; Athenen ontbreekt hem. — Methodus Apodemica in eorum gratiam, qui cum fructu in quocumque tandem vitce genere peregrinari cupiunt a theodoro zwingero, Bafïle&, 1577. 40 ;een zeer zeldzaam boek. De fchrijver fielt als voorbeelden voor eenen reiziger de vier (léden: Parijs, Padua, Bazel en Athenen voor.  64 REIZE DOOR EUROPA REIZE VAN BAZEL NAAR STRAAT SB URG. w ij vertrokken des morgens vroeg van den 13^ van flagtmaand van Bazel. Te voren bezigtigdcii wij het uurwerk op de brug over den Rhijn. Daarop zetten wij ons in de postkoets (Diligence) en verlieten Bazel te 8 uur naar de Bazelfche rékening, dat is 7 uur des morgens; Ieder perfoon betaalt op de postkoets 20 fous voor elke postrid, dat is 10 fous voor elke mijl Qieue) , en 1 fous voor elke mijl aan den voerman. Voor dit geld krijgt men niets te éten; men heeft daarvoor enkel het gemak, dat men, zo men wil, de postkoets op elke postrid kan verlaten; het geld word vooruit betaald. Om de ii, 2 of si postrid neemt men verlche paerden. Voor elke postrid rékent men 2 mijlen;doch van Bazel tot Straatsburg zijn niet meer dan 24 mijlen, en niettemin betaalt men op dezen weg 14 ï posten. Toen wij teOtmatsheim veifche paerden krégen,bezigtigden wij onderwijlen de kerk van het adelijk vrouwen» ftigt aldaar, welke eertijds een tempel van Mars geweest [g. Weinige reizigers kennen dit overblijfzel der oudheid, en wij zouden, even gelijk anderen, voorbij gereisd zijn, indien de ftaatsfekretans ifelin ons te voren er geen berigt van had gegéven. Deze tempel is ronden heeft eenezuilenftelling (Peristylium) van agt boogftellingen; op elke boogftelling ttaan vier zuilen, op welken wéderom andere kleine zuilen rusten. De bouworde is antiek, doch met  E.N HET OOSTEN, *f fnet zogenoemd boerschwetk en zonder deftigheid; het rond gebouw ontvangt deszelfs licht niet, gelijk de Rotimda te Rome, van boven, maar door vensters agter de zuilen. Men zeide ons, dat in Wallislaud nog een andere oude tempel is. - Wij réden voorbij verfcheiden, door de Zweeden verwoeste, floten, waarvan de oveiblytzeis op de heuvels te zien zijn, en waarvan het Spreekwoord, de Zweed is gekomen e. z. v., zijnen oorfprong heeft. Hierop kwamen wij te Nieuw-Brifach, het welk it mijlen van Bazel, en éven zo ver van Straatsburg ligt Hier liggen twee Franfche regimenten in bezetting. De ftad is tamelijk fraai. De huizen zijn allen éven hoog, en van twee verdiepingen, het welk voor eenevertterkté ftad het best gefchikt is; want de wallen zijn zo hoog, dat de vijand alleenlijk de daken kan befchadigen. Op de groote markt is eene fchoone Springfontein, en men ziet er alle vierde fiadspoorten. De ftraaten zijn regt. De eenepoort is altijd gefloten, wijl men dezelve niet gebruikt. Des middags te één uur kwamen wij te Kraft. Wij hielden ons hier niet op, maar zetten de reis naar Straatsburg voord. Verblijf te Straatsburg. "^y7"iT kwamen hier aan voor het openen van de poort. Te 7 uuren, toen dezelve geopend werd, réden wij ter ftad in, en namen onze herberg in de Raaf. Wij gingenten eersten uit, om de ftad'te bezigtigen, V. Deel, E  Ê REIZE DOOPv EUROPA en vernamen tot ons leedwézen , dat het regiment RoyatSuedois niet hier was, maar te Fort-Louis, zes' mjlen van hier, lag, en niet dan na verloop van eene maand zou herwaard komen. —Straatsburg word dooi' den vloed 111, die z'g in den Rhijn ontlast, in twee deelen gedeeld. Wij bezigtigden de domkerk, daar de Roomfchkathojïjke godsdienst gehouden word; de bisfchop alhier heeft onder ail' de overigen in Frankrijk, dien te Parijs uitgezonderd," de grootfte inkomsten. De kerk is naar de Gothifche bouworde: van buiten bij de deur zijn veele beelden en lieraadjen gemaakt; de toren is tamelijk fraai. Daarna namen wij de ftlïtkerk der Lutheraanen in oogenfchijn,die noch groot noch fraai is. H;er zagen wij het graf van den graave van saxen, dat in eenen hoek bij den ingang is aan de linker hand. Men verwagt hier het gedenkteken, dat pigal te Parijs hem ter eere gemaakt heeft. Naast de kerk is de openbaare boekerij, zo wel die der univerfiteït, als van den overléden scuörFLiN. Toen bezogten wij den heer majoor en ridder .baron sinclair: bij heeft zijn affcheid genomen, en is vijf en zévemig jaaren oud. Wij hadden hem in 1769 te Compiegne léren kennen. Hij is een zeer beminnenswaardig man fchoon wat zieklijk. Zijn zoon, commandérende overlte van het regiment Royal-Suedois-, had gisteren bruiloft gehouden, en kwam héden met zijne vrouw bij zijnen vader. Verder leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraar koen, die tévens boekbewaarder is. Hij is een geleerd leerling van schöpflin, en arbeid thans aan eene lévensbefchrijving van dezen man, welke vollédiger zal zijn, «ton die, welke reeds in het licht gekompn is. Wij ont.  ÈN HET OOSTEN. 07 saoettcn bij hem den heer lobstein, dien wij in de jaaren 1767 en 1768 te Parijs hadden léren kennen. Hij is onlangs névens den hoogleeraar schlözer van Göttingen gekomen. Wij maakten kennis met den heer arebivarius gasibs , wiens zuster getrouwd is met den Deenfchen gezant te StokHpbn, baron ©uldencrone. Bij den heer hoogleeraar oberlin, die verfcheiden fchriften gefchréven heeft, vonden wij den heer schlözer, hoogleeraar te Göttingen, die te voren hetzelfde ampt te Petersburg bekleed heeft. Hij is de Rusfifche taal magtig, arbeid in de Rusfifche, en in het algemeen in de Noordfche gefchiedenis ; hij kent insgelijks de Zweedfche taal, is in Zweeden geweest, en heeft in Zweeden, en wel in het Zweedsch eene verhandeling uitgegé ven over den koophandel der Phéniciers. Hij is nu voornémens naar Frankrijk te gaan. De heer oberlin toonde ons eenen kleinen gedenkpenning van brons , die niet grooter is dan een Zweedsch half ore (*). Op de eene zijde ziet men het borstbeeld van den koning karel XII. met eenen kring omgéven; de koning is wél getroffen, hij heeft den koninglijken mantel om, het hoofd is ongedekt; rondom ftaat: carolus XII. D. G. Rex Suec. Op de tegenzijde is eene pronknaald, rondom welke een laurierboom, en wel tot in den top fpiraalvormig, opklimt. Midden op ' de pronknaald ziet men het Zweedsch wapen, drie kroonen, op dewelken de blikzem uit eene half opan wolk (•) Een Zweedsch half öre is iets kleiner dan een Holland&he ttuiver. E a  Ü REIZE DOOR EUROPA neêrfchiet: rondom leest men de woorden: Non Laurl fulmina terrent (d~), hetwelk eene zinfpéling is op het gevoelen der oude Romeinen, dat de blikzem den laurierboom niet treft, (men zie hier over plinius en suetonius). In de affnijding leest men: Tot abftulit viElorias ma ad Pultavam 27 Jun. 1709. [Zoo veele overwinningen zijn benomen door de ééne bij Pultava, d. 27 Junij," 1709.] Deze medaille is wél geflagen, en de letters zijn klein en fijn. Men heeft tot héden geen gedenkpenning van die foort gevonden. Dezelve behoort aan den heer' oberlin, die hem ook in zijn Miscella Literaria, Ar gentor ati, 1770. 4*. befchréven heeft. Den i5t,cnvan flagtmaand bezigtigden wij de openbaare boekerij. Zij beftaat uit twee verzamelingen, doch zonder dat men dezelven zamen gefmolten heeft, namelijk de akadémifche, die omtrent 18000, en de fchöpflinfche, die omtrent 12000 deelen bevat. Laar is ook een muféum van schöpflin, waarvan de heer oberlin een gedeelte befchréven en in koperen plaaten afgebeeld heeft. Ook zijn er handfchriften. De heer koch toonde ons dit alles. Onder anderen zagen wij twee bladen van het pfalmboek in folio door joannes faustus en peter schöffer, in a457s te Ments gedrukt. Dit is het eerfte boek, dat met het jaartal, de plaats, en den naam des drukkers gedrukt is. Verder toonde men ons Dictarium Teftium magTii Confilii anno Dni 1439, in twee folio deelen, gefchréyen, waarvan het papier met eene weegfchaa! getékend of (d) Dat is: „ de blikfem verfchrikt geenen lauër;" mida men lautum, of lauros, leze.  EN HET OOSTEN. (9 geftempeld is: liet is het regtsgeding van joannes guttenberg in zijne zaak rakende de drukkerij; schppflin heeft er een gedeelte van in zijne Ori^ines [/. Findicite] Typographica inédegedeeld. In de Scnöpflmfche boekerij zagen wij olai verelii Index Linguce veteris Scyto -Scandica Jive Gothi' ene, ex vetustis aevi monumentis maximam partem manufcriptis coUeStus atque opera olai rudbeck.ii editus Upfa' li* anno MDCXCI. Fol.: een ongemeen zeldzaam boek. In hetzelfde boekdeel zijn ook verfcneiden oude gefchiedenisfea of fa gen (fagor) bijgevoegd. j)en (jden van ilagtmaand zagen wij de wagtparade optrekken van de hierliggende bezetting, op dewelke wij de heeren ridders möllerstjerna en armfelt ontmoetten.— Daarna bezogten wij het groot koffijhuis, Café du Roi de Suede, welks uiuiangbard eenen Zweedfehen koning (gustaaf adole zegt éen) verbeeld Des namiddags waren wij bij den heer kapitein müllerstjekna tenéten, Des namid lags gi 1'gen wij op de boekerij, en bezigtigden er verfcheiden ou heden. Daarna leiden wij een bezoek af bij den heer gueruler, predikant bij de hervormde kerk. Deze is reeds wat bejaard, en bezit veele kundigheden. De hervormden hebben geen kerk binnen Straatsburg., maar zij ftaat een uur (lieue) buiten de ftad. Veele kerken worden door de Lutheraanen en Roomschkatholijken in het gemeen gebruikt. Wanneer in een dorp zéven Roomschkathoiijke huisgezinnen zijn, behoort, volgens eene koningiijke verordening, het koor der kerk aan de Roomschkatholijken, en het ander gedeelte der kerk aan de de Lutheraanen. — De heer gueruler verhaalde ons van den heer pfeffel3 E 3  fo REIZE DOOR. E U R OPA Hcsfendarmu.adften hofraad, die te Colmar woont. De» ze man heeft in het agttiende jaar zijns ouderdoms het ge* zigt verloren: hij is zeer geleerd en heeft een goed geheugen ; maar het zonderlitigüe is, dat hij met de vingers door het gevoel de koleuren onderfcheid; waardoor her gevoelen van den heer wallin , van zinnen , die de plaats van anderen vervangen, (fenfus vicarii) bevestigd word. — Hij fprak ock van des heeren zollikofers moeder, die zig te St. Gall opgehouden heeft. In de eerfte twee en twintig jaaren van haar huwlijk had zij geen kinderen gehad, maar in het négen en veertigffe vanhaaren ouderdom heeft zij het eerfte, en zédert in het geheel nog twaalf kinderen, ter waereld gebrast. DeheerzoLLiKOFER., bankier te Sttaatsburg, is de négende van het getal. Van het jongde kind verloste zij in haar vijf of zéven en zestigffe jaar. Dit is iets zeer merkwaardigs; en misfebien is het zonder voorbeeld, dat eene vrouw na het négen en veertitrffe jaar haars ouderdoms nog dertien kinderen krijgt, zonder dat er tweelingen onder zijn. Ook gaf hij ons eenige berigten van den heer flf.ischman uit Straatsburg » geheimraad in dienst van den landgraave van hessend armstad, eenen waardigen grij: aart van twee en tagtig jaaren, die uit cp.oza's kabinet te Parijs verfcheiden kosthaare zaaken gekogt heeft. Hij is het, die holbeins tékeningen, hetzelfde boek, dat wij bij den heer mechel zagen , die dezelven in koper graveert, aan den prins gallitzin vereerd heefr. Zo heeft hij ook tien dee' n in folio van de brieven van lodewijk XIV., fa fcandfehrift , doch maar in affchnft, aan de keizerin van Rusland tot een gefchenk gegéven. Deze vorst heeft zij-  EN HET OOSTEN» ?ï ne brieven met veel nauwkeurigheid en juistheid, als mide zeer zuiver ten aanzien der taal, gefchréven. De heep rose was zijn geheimfchrijver. De porfprongiijken van deze brieven zijn in Frankrijk niet meer voorhanden: zij worden in de boekerij te Dresden bewaard. De graaf hoyms te Dresden, beeft ze van de erfgenaamen van rose te Parijs bekomen, in dien tusfchentijd werd er een affchrift van gemaakt, het welk zonder de onagtzaamheid der geenen,in wier bewaring zij gelteld waren , niet zou hebben kunnen gefchieden. Dm i7llen van (lagtmaandbezogten wij den heerBRUNK-, die eene fraai je uitgaaf der Anthologie [verzameling van Griekfche ptti tebchten] bezorgt, waaiïn verfcheiden, tot hiertoe ongedrukte, puntdichte» voorkomen. Hij bezit eene groote aitgezc gte boekerij, en fraaije en pragtiga nit'gaaven; ook zijn zijne boeken zeer wél ingebonden. Hij is rijk, een financier en ontvanger van 's konings penningen. Daarop gingen wij bij den heer hooglceraar stöbeRj, een'geleerd'man, die in Engelland, Duitschlaud en Frankrijk gereisd heeft. Ik zag bij hem het afbeeldzel van den overléden aartsbisfchop troilius, het welk de heer uno van troil (*) op zijne doorreis door Straatsburg hem ge- (*) Thans bisfchop te T inköping, en Schrijver der bekende Reize door IJsland. Aant. v. d. H. Vertaler. [Men heeft, met het jaar 1782, begonneu, in het maand werkje, den Néderlanclfchen Postrijder, van deze Reisbrieven van Dr. tjno van 1 Rort, eeneNéderduitfche vertaling te géveu, waarmede men, van tijd rat tijd, vervolgt], E 4 '  ya REIZE DOOR EUROPA ffchonken heeft. De heer stöber heeft in 1744 eene goede en vermeerderde uitgaaf van feithii antiquitates Homerica , met aanmerkingen , in het licht gegéven; en wijl all' de afdrukken reeds verkogt zijn , is hij voornémens, met den eerden eenen nieuwen druk te bezorgen. Wij hebben van hem ook eene goede uitgaaf van juanilius (e) e. z. v. Daarna begaven wij ons bij den heer herman , hoogleeraar der natuurlijke gefchiedenis. Deze toonde ons zijn kabinet: hij heeft veele vogels en eenen baktand van eenen olifant, welken men in den Rhijn gevonden heeft. Hij is een beminnenswaardig man, en droeg mij op, den ridder LiNNéus te groeten, aan wien hij doktor ribben eenen langen brief méde gegéven had, doch waarop bij geen antwoerd had bekomen. Hij denkt eene nieuwe en met aanmerkingen uit de Italiaanfche fchrijvers en uit den heer b/uffon vermeerderde uitgaaf van het Spthema Natur<& uittegéven. Verder waren wij bij den heer spielman, openbaar leeraar in de fchei-en kruidkunde, die eene aanzienlijke boekverzameling heeft. Onder anderen bezit hij alle ele aardrijkskundige kaarten van Frankrijk, uit honderd bladen befiaande, waarvan egter alle bladen nog nier uitge- (/) Feithii Antiqq. Homer. zijn uitgegeven in 1743. —— Stce3ers leven is befchréven in Harlesii Vitis Phiklog. P. IV. p. 99. 114, Zie schirachs Afta Lister. klctz. Vol. VU, P. II[. p. 290. Hij ftierf den 9. Mei, 1778., oud 59. jaar, Algem. Deutjche Biblioth, XXXVI. T. s. 623. — Zijne aauteekeningen op manilius worden, met reden, berispt doordeq Kooggel. Schrader. Praf. Emendatt. p. 47. 50,  EN HET OOSTEN. 73 géven zijn; gelijk ook de kaarten van den heer buache , die de rijen der bergen en de zeeën als kommen QBasfine) verbeelden, en in 1744 uitgekomen zijn. Ook zag ik bij hem Herbarius Moguntie impresfus Anno MCCC. LXXXIIL met het wapen van faustus. Dit is het eerfte gedrukte boek in het kruidkundig vak: de kruiden zijn in houtfnéeien afgebeeld en afgezet, doch liegt. (Zie Blackwellianum Herbarium van den heerxPvEw, in de voorr réde, blad G.) Hieröp bezigtigden wij, in gezelfchap van den heer hoogleraar schlözer,, bet archief. Het is groot en uitgeftrekt,en behoort onder de besten, die men in Duitschlandvind, en is nooit aan gevaar van brand onderhévig geweest. De oiidlte handvesten .'zijn van het jaar 1129. De heer games is archivarius. Hij liet ons verfcheiden zégels van wasch zien van den keizer rudolf van Habsburg; gelijk ook den Stadsftandaart, die op eenen wagen vóór het heir heen gevoerd word: de Italiaanen noemden dknCarrotium.(f) Men vind hier ook alle AzActa Ca- meralia, of Dosfiers, die lodewijk. xlv. uit Spiers liet wegnémen. Zij beftaan uit eene verzameling van fchriften, welken de regtsplégingen van verfcheiden Duitfche vorflen betreffen. De landgraaf van Baden Durlach heeft de zijnen terug gevorderd. — Vereier toond* hij ons LUCiH Opus Genealogicum Heraldicum , 27 eleelen handfehrift in folio. Lucn was archivarius van den graave van RiEEAUPiERREjin het Hoogduitsch rapi-oltstein, (ƒ") Zie du cm^Glosfar. voc. Car. oc 'mm,en vlr. osreciiT flisf. V. de Fexills Imperii, E 5  74 REIZE DOOR EUROPA in het Latijn rupispolis. Dit is het eenige in zijne foort» Het wapen is met kolenren afgezet. De Duitfche domheeren en édellieden komen dikwijls, en vragen het als een orakel om raad, als zij hunnen adeldom willen bewijzen. Ook zagen wij de woordenboeken van den beroemden scherz, in vijf folio deelen, gefchréven. Het eerfte deel heeft den volgenden titel: Glosfarium linguet Francico-Theotisca, ■ ex omnibus fere monumentis Theotiscis antiquis quorum nomina fequenspagina monstrat, magno la* bore et cura colleEtum a johanne georgio scherzio, J. V. D. et in Acad. Arg. Prof. Publ. Ord. Onder op den kant heeft scherz met eigen hand er bijgevoegd: Hoe Glos^ farium, in duobus reliquis, quos ego P. jp. G. scherz collegi, Tomis allegare foleo nomine Glosfarii caroj.ini. Dit woordenboek bevat all' de oude woorden uit de tijden van karel den grooten naar orde van het alphabet, zelfs de fpraakkundige oplosfingen , omtrent in den fmaak als opist Hebreeuwsch woordenboek, alles in één foliodeel. De vier overige deelen, insgelijks in folio, bevatten Glosfarium Germanicum posterioris aut medii aevi; doch daar is g-en titel vdór. Het is jammer, dat het werk daar ligt en niet gebruikt kan worden. Voor het overige is dit dezelfde scherz, die zo veel deelheeft aanschilters woordenboek. De heer gambs verhaalde mij , dat de heer lideen (*) uir^Upfal veel uit het eerfte afgefchréven heeft (g). (*) Zie van hem de aanmerking op bïadz. 231 van het Iir„ Deel. (j-) De Hoogleeraar jEREmiAfjAcosus ossrlin heeft, ia Julijj,  EN HET OOSTEN. 75 Van daar verzelde de heerGAMBS ons bij denheer boekbewaarder oberlin, die de fchriften van vader fabricï zeer prees. Verder gingen wij bij den heer schweighauser , adjunél der wijsbegeerte, dien wij reeds te Parijs gekend hadden (li). Wij bezogten met den heer koch ook den baron metrtcH , den zoon, die een geheel jaar in Italië met reizen doorgebragt heeft en ridder der orden van de verdxnste is. Hij is een waardig en aangenaam man, en bezit een fraai en rijk kabinet van delfdoffen. Hij vertaalt tegenwoordig de reisbefchrijving van den heer ferbf.r in het Ft ansch, en is voornémens, dezelve met zijne eigen aanmerkingen te vermeerderen. Onze ferber had nooit in béter handen kunnen komen. Toen bezigtigden wijmet den heerscHÜFER uit Regensburg de ontleedkamer, en wareii lange in gefprek met den heer lobsteüm, hoogleeraar der ontleed- en wondheelkunde , dien de heer haller zeer hoogfehat, en die een broeder van den magister lobstein is, dien wij insgelijks kennen. 1779, bij een gedrukt programma, aangeboden, het Glosfari. urn medii avi, van scuerzius, te laten drukken, zullende kosten 9 gld. of 18. livres. — Ik weet niet, dat het uitgegeven is. (h) De Heer schweighauser is, uit meer dan ééne Proeve, bekend als een geleerd taalkundige en wijsgeer. Zie 't Syntagma diifertationum ad philof. mar. pertin, uitgegeven te ütregtj 5777-'4to> P' J9T' 272' en a'daar de Voorrede, p.78,— £3.9 en de Biblioth, Crit. P. VI. p. 117.  7$ REIZE DOOR EUROPA Hier zagen wij verfcheiden oudheden, als een fraai op; jfchrift, ftandbeelden, glazen, medaillen, festerciën, qui» nariën en dergelijken. Ook werden ons twee kleine ahtiei ke ftukken hout getoond, die men gebruikt had, om de groote fteenen van eenen Roomfchen muur aan den berg Od,il,dieeen gedeelte van het Wasgaufche (Vogefisch) gebergte uitmaakt, zamentevoegen. Zij liggen in eenen koker, op welken de heer schöflin het opfchrift: Subfcttdes vel Securiculee'tn muro Odiliano repertce, gefchréven heeft. Derzelver geftalte is deze | "] • z{j zijn ondertusfchenaan de beide einden een weing breeder, dan in het midden, en omtrent een voet lang. Men noemt dezelven,in het Neêrduitsch , zwaluwenftaerten.— Verder zagen wij eene houten mumie, de:gelijken de Egiptenaars op hunne feesten gebruikten: zij lieten dezelven voor zig dansfen, ten einde zig te herinneren , dat zij zig te eenigen tijde in een dergelijk houten werktuig zouden moeten laten in'Juiten. (Zie hf.rodotus II. Boek, 78. kap.). Mijne aandagt vestigde ik egter voornaamlijk op de handfchriften. Er zijn hier eenige Hebreeuwfchen , maar geen één Peutateuchus; ook verfcheiden Latijnfche, doch geen Griekfche, euangeliën voorhanden. Ik bezag theophylacti , Bulgarice Episcopi, in duodecim Prophetas Commentarius; eenen Griekfchen Codex in folio formaat, dien men tot héden nog niet heeft uitgegéven. . Het merkwaardigst handfehrift is ondertusfehen een dik deel in folio, op Turkscb,maar niet, gelijk de heer oberlin meende, op papier van katoenen llof vervaardigd,gefchréven. Het is doorgaans Grieksch, en bevat 1). Eu-. cudis Elemetita cunt commentario theonis: detweed^  EN HET OOSTEN. Ï7 :n derde definitiën zijn niet van elkander afgezonderd^ maar de overigendoor eene lijn, metrooden inkt getrok» ken, onderfcheiden, hoewel niet genommerd; 2)ï4,,kAes,« ro si's sweJisieV dvxcpisayitw; 3) nf«9s«>ji« roii t» tvKXrJx itSt- juisrüii «3-» i\ea-t$v. 4) Euclidis Optica; 5) Damiani larissaei heliodori Hypothefes optica; 6) Euclidis Catoptrica; 7) Apollonii Pergaei Conica; 8) Sereki Tratlatus de feclione coni; 9) Sereni TraSatus ie feetione cylindri; 10) Tiieodosii Spharica; n) Autolycvs de Sphara mobili; 12) Evchmis phaenomena; 13) Theodosius dehabitationibus; 14) Theodosius «S cite%*t£etus Aoyix;) iQwcitc, si's *"Xs irfjt*- Dit handfehrift heeft aan koenraad dasypodius toebehoord, is fraai en duidelijk gefchréven, en fchijnt uit de veertiende eeuw te zijn. Van de boekerij gingen wij naar verfcheiden geleerden, als de heeren brunk, spielman, fleischman en anderen. De laatfte is Hesfendarmftadfche geheimraad, en bezit in eenen ouderdom van twee en tagtig jaaren nog een gelukkig geheugen, veele geestkragt, en eene fterke gezondheid, blij toonde ons eene fraaije verzameling van ' tékeningen en fchilderijen van beroemde meesters , die hij uit het bekende kabinet van croza, te Parijs, gekogt heeft, bij voorbeeld verfcheiden fchilderijen van paul veronese en van van dijk , ook eenigen van valentijn , die Zeldzaam zijn. Hij bezit eene origineele tékening van raphael urbino, verbeeldende het hoofd van den kardinaal medici, die naderhand, ouder den naam van leo X., de»  ?8 REIZE DOOR EUROPA pauslijken ftoel beklom; gelijk ook twee hoofden van Rooigi'che kiijgsknegten: zij hebben alle drie een merkwaardig gelaat; verder, tékeningen van titiaan en fchilderijen van zuccaeo. Het is ook de heer fleischman , die bezitter is geweest van holbeins tékeningen: hij vereerde dezelven aan den prins gallitzin , en thans zijn zij, gehjk ik boven gemeld heb, bij den heer van mechel, bij wien wij ze ook gezien hebben. Hij had ze voor eenen hoogen prijs uit de verzameling van cieozA op de verkoping gekogt: de toenmalige Zweedfche gezant te Parijs „ graaf tessin, joeg'dezelven zo hoog tégen hem op. De graaf zeide jégens hem: apparemment, Monfieur, vous êies de ce pays la? [Gij zijt, waarfchijnlijk, uit dat land, mijnheer?] De andere antwoordde: non, mais je con•nois les merites de holbein [neen, maar ik ken holbeins verdiensten]. Hij wilde niet zeggen, hoe veel hij er voor betaald had. Hij bezit ook eene groote en tévens uitgelézen boekerij. De oude fchrijvers hebben, éven als de lasteren, er hunne bijzondere plaats, om alle twist tusfehen hen voortekomen. Hij is eertijds ook in het bezit geweest van tien gefchréven foüodeelen, welken affchriften bevatten van brieven van lodewijk xiv. Maar hij heeft ze der keizerin van Rusland ten gefchenk gegéven, die ze gunstig ontvangen, en hem alle de gouden gedenkpenningen, gedurentle haare regéring geflagen, tot een tégengefchenk gezonden heeft. De heer fleiscilman had de brieven beteerst bij tien gezant des landgraaven van Darmftad,te Pa« lijs, den heer böhmeu, gezien. Deze had ook heimlijk voor zig zeiven een affenrift daarvan genomen, toen hij ze voor den graave hovm, koninglijken Poolfchen gezant  EN HET OOSTEN. 79 te Parijs, die deze brieven van den heer tortail , eerden prelident van het parlement, en fchoonzoon van den heer rose, fekretaris van lodewjjk. xiv., bekomen had, had Jaren affchrijven. De beer flf.ischman had toen een uittrekzel uit deze merkwaardige brieven gemaakt; en naderhand, toen de heer böhmer ftierf, fchreef hij mar Parijs, en kreeg alle tien de bovengemelde deelen tot eengefchenk. Men plagt tot een fpreekwoord te zeggen, dat lodrwijk de xtv. nooit béter Sprak, dan wanneer rose voor zeide, en nooit béter fchreef, dan wanneer rose de pen voerde. Men moet ook bekennen, dat deze brieven ten aanzien van dén fchrijflTijl meesterltukken zijn. Men vind onder dezelven zeer fraaijën van den koning aan de koningin chbistina en andere hooge perloonen. De graaf van hoym was, terwijl hij zig te Parijs ophield, bij de erven Van den heer portail agter deze brieven gekomen, en hij plagt ze in de zijnen, die hij aan den koning augustus van Polen fchreef, natevolgen. De koning befpeurde annflxmds eene groote verandering in den fchr.jfilijl van zijnen gezant, en vraagde hem naderhand eens te Dresden, hoe hij zulke fraaije brieven had kunnen fchrijven. De graaf zag zig genoodzaakt, zijae geleerde dieverij te bekennen , en liet er te Parijs een fraai affchrift van maken, en, met des konings wapen vóór aan, pragtig inbinden: op d;ze wijze kwamen zij naar Dresden en werden den koning gerchonken. Midicrwijl dat men ze vcor den graave affchreef, werd er eene andere, hoewel minder fraaije, kopij van genomen; en deze laatfte is het, die de heer fi.eisciiman bekomen heeft. De graaf hoym had den heer böhmer opgedragen, dat affchrift te maken, en hij fchreef  ftd R È I £ E DOOR EUROPA tévens een exemplaar voor zig zeiven af, hetwelk hetzelfde is, dat de heer fleischman aan de keizerin van ' Rus'and vereerd heeft. Men heeft ook gedrukte brieven, in oktavo, van lodewijk xiv. , maar dezen zijn van geen belang en ook niet behoorlijk uitgezogt. Deze groote verzameling, welker gefchiédenis ik nu zo uitvoerig befchréven heb, verdient gewislijk meer opmerkzaamheid. Meii meent, dat de opftellen of ontwerpen der brieven zeiven, of bet oorfpronglijke van deii heer rose, waarin de koning dikwijls ïffet eigen hand iets gefchréven heeft, insgelijks voor eigen rékening van den graave hoym naar Dresden gezonden zijn. Het lotgeval, dat deze graaf ten laatften gehad heeft, is bekend: hij viel naderhand in on•genade,\verd in verzékering genomen, en verhong zig zeiven in de gevangnis. Dempen van flagtmaand bezigtigden wij de ontleedkaftier, en bezogten verfcheiden geleerde mannen, de hee^ ren beyer , brackenhofer, hoogleeraar der wiskunde , en den heer roch, hoogleeraar en boekbewaarder. Deze deed ons het vermaak, van ons een zeer fraai gefchréven ftuk uit het léven van schöpfi.in, hetwelk hij voornémens is, in het Fransch en Hoogduitsch uittegéven, in het Hoogduitsch voortelézen. De heer koch heeft eene reis in Italië gedaan. Wij gingen ook bij den heer spielman , en namen deszelfs verzameling van delfftoften, als méde den kruidtuin in oogenfchijn. Deze laatfte is in goeden ftaat, bevat omtrent drieduizend gewasfen, en is één der grootften, die wij gezien hebben, zelfs die te Bologne en Turin met Uitgezonderd. De heer spielman neemt zijne wétenfchap " zeer  EN HET OOSTEN. *t zeer ijverig ter harte, en wijd den tuin alle zijne zorg; Den 2often van flagtmaani beklommen wij den toren det domkerk. Op den bovenften omgang zijn in de fl eenen veele 'naamen getékend: Voltaire Haat er ook. Men ziet er ook het volgend opfchrift betreffende de aardbéving van 1728: Terra MotuS, quo die III. menf. Aug. Anno MDCCXXV1I1. fummum templum cum Civitaie nee non vicinis longe lateqtle provinciis concusfum fuit, maxima vt fiupendum* ad modum aqaas in dimidiam viri ftaturam eveëtas, ex hoe receptaculo in fubjeBam aream oclodecim lifque pedes ejecit. Men heeft hier méde willen aanduiden, dat het water uit den waterbak3 die hier, naast het op-» fchrift, Haat, om in geval van brand of bij onweedcr t-2 kunnen dienen, overgevloeid is; maarmenheeftin dit ongerijmd opfchrift vergéten aantemerkcn,dat,onaangezien de geweldige fchudding, de kerk niet in het minfte befehadigd Werd. Voor de aartigheid zal ik évenwei ook melden, dat wij hier boven eenen koperen blaashoorn zagen, op denwelken alle nagten tweemaal, te 8 en te 12 uur, aan de vier hoeken, geblazen word. Op die wijze blaast men beftendig de fchandeder Jooden uit, die, in het jaar 1349, doormiddel van eeo téken op zulk eenen hoorn gegéven,' op hetwelk de vijand op de fiad aantrekken en dezelve aanvallen zou, de Had Straatsburg aan denzelven wilden verraden; zij vergiftigden toen tévens de waterputten, doch hunne verraderfche ontwerpen werden in tijds ontdekt, en zij zeiven ter Had uitgejaagd; een groot gedeelte van hun werd lévende verbrand. Tégenwoordig mag geen Jood in de Had wonen, maar zij hebben hun verblijf in de omliggende dorpen nabij de ftad, en elke Jood, die de V. Deel, F  82 REIZE DOOR EUROPA poort inkomt, betaalt eenen kleinen daler, of drie livresi éven als een beest, dat ter markt gebragt word. Zédert eenige jaaren heeft een Jood deze fchatting gepagt, waarvoor hij den koning jaarlijks eene zékere fom betaalt. . De torenwagters zijn Lutherfchen, fchoon de kerk zelve aan de Roomschkatholijken behoort. De groote kerkdeur is van geel koper, met zeer verhéven werk. De os, welke fleenen tot den bouw der kerk aangebragt heeft, geniet ook de eer méde onder de beeldnisfen aldaar geplaatst te zijn. Hierop maakten wij onze opwagting bij mevrouw de graavin lewenhaupt , eene zeer beminnenswaardige dame. Zij fpreekt Zweedsch, fchoon zij nooit in Zweeden geweest is. Insgelijks maakten wij kennis met haaren zoon, die kapitein is, zig een jaar lang in Zweeden opgehouden heeft, en tamelijk wél Zweedsch fpreekt. Verder gingen wij met den heer lobstein naar de boekerij van het johanniterkollégie (Ja Bihliotheque de Saint Jean, de fondre de Malthe). De daarzijnde boeken zijn oud; zij behoren meestallen tot de eerde uitgaaven. De lijst derzelven is onder den volgenden titel gedrukt: Armamentarium Catholicum perantiquee et pretiofcfimts Biblio- thecee SanEti johannis Hierofolymitani a Libris ah Anno Christi 1463 ad 1522, quo lutheiu Novum Teftamentumprodiit; opera joannis nicolai weislinger, Argento, rati, 1749. in folio, 824 bladzijden. Dit is wel eene beöordélende, doch'zonder beöordéling opgellelde naamlijst: want de aangehaalde plaatzen uit luther zijn uit den zamenhang en het verband gerukt,- en op deze voortreflijkeengefchikte wijze tragt men te bewijzen,  EN HET OOSTEN. 8j dat zijne leer, volgens zijne eigen bekendnis, vatt dert duivel is» In deze verzameling vind men ook eene aanzienlijke ménigte, omtrent zes honderd, Latijnfche hand» fchriften van den bijbel, van de kerkvaders en dergelijken» De lijst derzelven is insgelijks gedrukt, doch beltaat alleen in eene lijst der titels, zonder eenige letterkundige berigten. De titel is als volgt: Catalogus Codicum Ma* tiuscriptorum in Bibliotheca Sacri Ordinis Hierofolymitaui Argentorati asfervatorum , confe&us a joh\nne jaoobo witter, , Profesfore Philofopho, Canonko Thomano, Argentorati, in folio, 50 bladzijden, 1746. Den aiften vau (lagtmaand bezigtigden wij de St. Thcmaskerk. Hier vind men de graflchriften van verfcheiden geleerde mannen, die er begraven zijn, als: sebasiiaaw schmidt, lederlin, van den grooten Oosterfchen taalkundigen scheuz, BöKLER,enden beroemden schöpflin. Zijn graffchrift is het nieuwfte , en eerst voor eeniaen tijd hier geplaatst. Het is op linnen gefchilderd, en verbeeld zijn borstbeeld op een vaas, met het onderfchrift: johanni DANiéLi schöpflino , ex decreto Procerum heic lepulto, SOPiHA elisabetha Soror et Haeres F. C. Obiit VIL Aug. 1771. aetatis LXXFI. Menf. XI. Van daar gingen wij op de groote "paradeplaats, en woonden de parade bij: hier zagen wij ook de Korlikaanfche ruiterij, welker paerden wel klein, doch vlug en fraai zijn, gelijk ook het Korfikaansch bataillon voetvolk. De foldaaten dragen mantels, die op den rug opgerold zijn: dit ftaat zeer fraai en is eene uitvin üng van den graave van saxen. Wij ontmoetten hier verfcheiden Franfche foldaaten, die ridders van de zwaerdörden zijn: zij F 2  9% REIZE DOOR EUROPA dragen op de linke zijde der borst eene fier van rood laken , op dewelke twee dégens kruiswijze geplaatst zijn. Dit eertéken krijgen alle foldaaten, die vier en twintig jaaren gediend hebben: het word met eene zékere plegtigheid gegéven. De officiers fpréken op de parade of bij de monftering openlijk tot hunnen lof, némen hen méde in hunne rijtuigen en de opperbevelhebber nodigt hen aan zijne tafel ten éten. Het is ongemeen aandoenlijk, de foldaaten bij deze gelégenheid te zien, en hoe groote waarde zij op deze, hun wédervarende, eer (tellen; zij weenden uit dankbaarheid. Deze voortreflijke uitvinding is afkomftig van den krijgsminister monteynakd. Het is zeer billijk, de foldaaten aan de eer der officieren te laten deel némen, daar zij aan hunne moeilijkheden en ongemakken op zulk eene merklijke wijze moeten deel némen. Na dat wij de vaerdige makkers van Mars een' tijd lang met vergenoegen befchouwd hadden, zogten wij Minervas geleerde zoonen wéder op. Wij gingen bij den heer Weber, vervolgens bij den heer hoogleeraar muller, en eindelijk bij den heer doktor reuchlin, oiidften der univerfiteit. Hij ftamt af van den beroemden Oosterfchen capnio of reuchlin, is een zeer vriendelijk man, en bevind zig in eenen vier en tagttigjaarigen ouderdom zeer wél: zijn lévensrégel béftaat daarin, dat hij veel water drinkt en veel gebruik van lichaams bewégingen maakt. Den aaften van flagtmaand bezogten wij den heer lorenz, den ouden, hoogleeraar der gefchiedkunde, die ons zijne gefchiedkundige tafelen vereerde. Wij bezogten ook den jongen heer lorenz , die open»  EN HET OOSTEN. 15 baar leeraar der godgeleerdheid is. Hij gaf ons zijne verhandeling, waarin hij naar aanleiding der plaats Rum. xi. a5. de bekéring der Jooden, welke men voor het einde ckr waereld verwagt, meent bewézen te hebben. Des middags waren wij ten éten bij de graavin lewenhaupt , en maakten bij die gelégenheid kennis met den baron cronhjelm, overften en ridder der Lodewijks orden , die tot den Roomschkatholijken godsdienst overgegaan en een oud man is, doch de Zweedfche taal niet vergéten heeft. Ook leerden wij den heer baltha- sar uit Pommeren kennen: hij is overfte bij de dragonders en ridder van de Zweedfche zwaerdörden, gelijk ook van de Franfche orden voor de verdienfte. Des namiddags bezogten wij den heer raad brunk , die vlijtig in de Griekfche letterkunde arbeid. Hij heef ook reeds AnahEta veterum Poetarum Gmcorum, in oktavo, laten drukken: een werk, dat uit drie deelen zal beftaan. Den a3ften van flagtmaand waren wij bij den heer van beijer ten éten. Deze heeft den heer rousseau, toen hij te Straatsburg was, zeer wél gekend. In dien rJjd heeft de heer rasumowski, Hetman der Kofakken, zig hier ook opgehouden, en door den heer beijer den heer rousseau laten voorQaan, om naar de Ukraine te reizen, en daar in rust op een Hot te wonen, alwaar hij alle mogelijk gemak zou hebben, kon fchrijven wat hij wilde, en daarenboven eene eigen boekdrukkerij zou bezitten e. z. v. Maar de heer rousseau gaf hem tot antwoord: Je crains de mourir defroid avant d'y arriver [ik vrees, dat ik zou dood vriezen voor dat ik er kwam]. Rousseau heef* hier beftendig de opera en de komédie bezogt. F 3  96 REIZE DOOR EUROPA Des namiddags waren wij bij mevrouw de graavin haMilton. Haar overléden gemaal is veldmaarfehalk geweest, en Pvoomschkatholijk geworden; doch zij heeft niet kunnen overreed worden, om haaren godsdienst te verlaten, Zij is eene verftandige en innémende dame, eene geboren xewenhaupt, tante van vaders zijde der graavin lewenhaupt. Wij fléten den avond bij den heer hoogleeraar koch, eenen zogeleerden als aangenaamcnman, die ons verfcheiden open brieven en bullen toonde, welken de overléden heer schöpflin bekomen had, onder anderen eenen van den czaar iwan in Rusland, welke naderhand wel terug geëischt, doch door schöpflin niet terug gegéven is. Ik zag ook drie brieven van den heer arkenholtz van het jaar 1737, waarin hij schöpflin verzoekt, om de Skyt, tifche (*) hoogleeraarsplaats te Upfal, door den heer hermansson toen opengelaten, aanzoek te doen. Den 24«en van flagtmaand bezigtigden wij het fiadsgasthuis. In hetzelve zijn omtrent zeshonderd zieken, zo Roomschkatholijken als Protestanten. De eerften zijn in de benédenfte, de anderen in de bovenfte verdieping gehuisvest. Hierop bezogten wij den heer kapitein möllerstjerna, én den heer majoor armfelt. Den 25«en van flagtmaand namen wij het fladsarchief ia C) Dit is een hoogleeraarsampt der welfprékendheid en ftaatkunde, door den rijksraad skytte, in 1Ö25, geftigt en met inkomsten voorzien. De kanfelaarijraad irhe heeft deze plaats bokleed. Aanm. van den Uitgtyer,  EN HET OOSTEN. oogenfchijn. Hier vond ik in de kronijken verre-heiden merkwaardige omdandigheden, die Zweeden en de krijgstogten van gustaaf aoolf betreffen; onder anderen de volgenden: de koning zondeenen gezant, mark reckxinger genoemd, eenen Augsburger, naar Straatsburg, die den 15^ Van wijnmaand aankwam, naderhand eenen anderen, johannes nicodemi, den 7^ van bloeimaanl fwja. Oxenstjerna had eenen brief gefchréven, die" den 19*» van flagtmaand te Straatsburg kwam, en den droevigen dood des konings meldde, met bijvoeging, dat de Zweeden niet te min voornémens waren, den oorlog voordtezetten. Hier word ook eene verzameling der eerfte nieuwstijdingen bewaard, die, in Europa, en wel onder den titel NouveUes ordinaire* de divers endroits, uitgekomen zijn. De eerfte, die hier gevonden word, is aan het hoofd getékend: Parijs den 19*» December 1631, en met getallen op den kant, 1, * , e.z. v. De prefldent henault beweert, dat de eerfte tijdingen door renaudot, te Parijs, uitgegéven zijn. Des namiddags gingen wij op de openbaare boekerij. In eene kleine kas van den overléden schöpflin zagen wij een zilveren muntduk van den Rusfifchen czaar iwan , van het jaar 1741, dat zeer raar is, wijl al de gedenluékens van dezen ongelukkigen prins er op gebragt zijn Ik (telde mijne lijst op van aÜ' de fchriften van schöpflin. Hieröp begaven wij ons, in gezelfchap van den heer oberlin, naar de boekerij van het kweekfchool des aartsbisdoms (la bibliotheque du Seminaire de f Archevêché^ Men is thans bézig, met dezelve in orde te brengen: zy heeft eertijds onder het opzigt der Jefuiten gedaan. Het F 4  SI REIZE DOOR EUROPA eenige, riat ik er voor het tegenwoordige van kan zeggen, is, dat het vertrek zeer fraai is. Y^an hier gingen wij bij den heer silberman , die orgelmaker en een groot kenner van de gefchiedenis der ftad Straatsburg is. Hij heeft verfcheiden tékeningen van de ftad laten maken, naarderzelver toeftand op onderfcheideu tijden, en naar derzelver trapswijze uitlegging. Ook heeft hij de geheele gefchiedenis der ftad, uit gefchréven handvesten en papieren getrokken, opgefteld. Daar zijn verfcheiden afichriften onder van johannes walthkrs hand, fchriften, waarin veel voorkomt, dat onzen gustaaf aPolf betreft. Dit ganfche werk is tot dus verre eeniglijk in handfehrift voorhanden, en beftaat uit niet minder, dan tien dikke folianten, die de heer sïlbf.'uman allen met eigen hand gefchréven heeft. Ik ftpnd verbaasd, te zien, hoe een kunstenaar, wiens hoofdbézigheid het orgelmaken js, zo veel heeft kunnen fchrijven; en nog zonderlinger is het, hoe hij lust daartoe gekregen heeft, wijl hij geenzins een geleerde is. Hij is voon émens, de Straatsburgfche gefchiedenis, in vierentwintig hoofddeelen verdeeld, uittegéven, en toonde mij zijn geheel plan. Hij heeft ook den pletten grond van Straatsburg, al deszelfs ftraaten, kerken e. z. v. in houtfnéde, als ook eene verzameling vat» alle Straatsburgfche muntfpéciën: een kabinet, dat volftrekt het eenigfte in zijne foort is. Daar benéven bezit hij 06k de afdrukken van 0 de gouden gedenkpenningen , die de heer schöpflin van verfcheiden regérende heeren bekomen had, doch welken na zijnen dood door zijne zuster op eene zeer onverllandige wijzé aan de goudfméden verkogr werden, en van welker voormalig daar.  EN HET OOSTEN. Bfi wézen men nu niet eens iets zou wéten, indien de heer silberman er thans de afdrukken in gips niet van bezat. Verder heeft deze weetgierige verzamelaar verfcheiden uitheemfche mtmtfttikken en gedenkpenningen, ook Zweedfche van gustaaf adolf , van karel den elfden, en karel den twaalfden. Niet minder vind men bij hem handfchriften op pergament, die fraai zijn, doch in het geheel niets van belang behelzen. Het allerfijnfte pergament (veliri) is van Iéder van ongeboren kalven gemaakt, dat men naderhand bereid heeft: deze kunst heeft hij van den overléden schöpflin geleerd. Wij zagen bij hem een handfehrift van leonard baldner van het jaar 1766, hetwelk tékeningen van zeevogels, visfehen, viervoetige dieren, gekorvenen en wormen, die in het water en de overige oorden omftreeks Straatsburg gevonden worden, bevat. Het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, en de fchrijver heeft er twintig jaaren aan gearbeid. Om het andere blad vind men eene wélafgezette tékening , waarvan het volgende telkens de verklaring in het Hoogduitsch geeft. — Ik moet hier ook niet vergéten, dat de hrer silberman eenen jonger broeder heeft, die een klavier of fortepiano met een voetklawier uitgevonden heeft. Hij fpeeldeopdit ipeeltuig, doch zonder voetklawier. Wij bragten den avond bij den heer boekbewaarder oberlin door, bij wien ik verfcheiden gedenkmunten op gustaaf adolf zag. Den 2ófteu van flagtmaand waren wij bij den heer scherer , hoogleeraar der Oosterfche taaien, die ons zeer wél, ontvong, niettégenftaande dat hij onpaslijk was. Hij is aen fchoonzoon van den overléden hoogleeraar lederlin., . F 5  90 REIZE DOOR EUROPA wiens handfchriften hij ook bezit. Onder anderen toonde hij mij johannis henrici lederlini, Profesforis Argen* toratenfis Verjio Latino Alcorani. Ik onderzogt dit groot handfehrift: het is in kwarto fonnaat. De geheele koran is daarin in het Latijn vertaald, zo dat de ééne helft der zijden deArabifche woorden met derzelver wortelen e.z.v. bevat. Deze overzetting kwam mij duidelijker voor, dan die van maraccius,. De heer lederlin heeft eenen geboren Arabier uit Damaskus, karel dadichi genoemd, die in 1717 herwaard gekomen was, en twee jaaren bij den heer lederlin gewoond heeft, tot hulp gehad. Naderhand is hij naar Londen gegaan, en daar vertaler der Oosterfche taaien geworden. De heer scherer denkt den gemelden koran binnen kort uittegéven. lk zag bij hem ook Exercitia pietatis religionis Mahammedanicas door achmed, moiiammeds zoon, saids zoon, uit het Arabisch zeer wél in het Latijn vertaald. Dit boek is nuttig, om de godsdienstige gebruiken, het baden, de maaten en gewigten e. z. v. der Mohammedaanen te léren kennen. Het Arabisch handfehrift is op de univerfiteits- boekerij. Verder vond ik bij hem theonis Sophiftat Progymnasmata, naar een handfehrift, dat te Parijs gevonden word, afgefchréven en met een ander in de BodJeyfche boekerij vergeléken. Fabrictus handelt er van in zijne Bibliotheca Graca, Lib. iv. Part. u.pag. 451- Lederlin was willens, het uittegéven, en de heer scherer heeft thans hetzelfde voornémen ; maar het is te vrézen, dat het bezwaarlijk zal gefchieden, wijl hij reeds tamelijk bejaard is Wij leerden ook des heeren sche- jERSzoon kennen, die verfcheiden jaaren in Rusland,  EN HET OOSTEN. 91 als ook in Zweeden geweest is: in Zweeden zijnde, had hij te Gripshoim de gunst genoten, met den koning te fpréken?hij prees onzen monarch, en zijne gefpraakzaamheid jégens elk, ten hooglten. In Upfal had hij de l.eere ihre en LiNNéus léren kennen; en was ook lid geworden van de koninglijke maatfchappij der wétenfchappen aldaar. Den s>7fteu van flagtmaand bezigtigden wij het aartsbisfchoplijk paleis, dat fraai, en in het jaar 1741, door den kardinaal rohan , oom van den tégenwoordigen aartsbisfchop, gebouwd is. Daarop begaven wij ons naar de boekerij van het kweekfchool, die zeer groot is. De heer abt louis is boekbewaarder. Hij toonde ons de handfchriften. Onder anderen zag ik: Nota seneOiE, dus luid de titel: een handfehrift op pergament in kwarto. Ik heb juist een dergelijk te voren te Geneve gezien. Ik vergeleek het hier en daar met CAlphabete Tiron'ten de Dom carpentier, Benedict in , d Paris, 1747.111 folio , en bevond , dat het met dit volkomen overeen kwam. Viroilius in folio, een handfehrift op pergament, van de tiende eeuw. Pontificalis Ordinis liber, insgelijks op pergament, in zeer groot folio, met fraaije prenten in miniatuur. Den bekenden Latijnfchen bijbel zonder jaartal en plaats. Van dezen bijbel heb ik reeds te voren bij Zurich gewag gemaakt: en welke gillingen de heer haas ten aanzien der foort van druk maakt, is onder den 5*11 van flagtmaand aangehaald. Den FinmTchen bijbel van het jaar 1642, die aan de koningin christina is opgedragen. Het was ons eene aangenaauie. verrasfehing, denzelven hier aante»  oa REIZE DOOR EUROPA treffen. ~— Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder jaartal en plaats , in twee folio.ieelen. Deze is de oudfte van alle gedrukte Hoogduitfche bijbels. Den Ijslandfchen hjbel, onder den volgenden titel: Biblia, thad er ollheil'óg Ritning ,utlögd a Norraenu, med Formalum D. martini lutheri, prent ad ad nijo a Hoolum, 1664, in folio. Biblia Mal'abari'ca,gedrukt te Trankebar,i7i4, in kwarto, twee deelen. D eze Malabaarfche overzetting is van twee Lutherfche zendelingen, bartiiolomeus zie- genbalg, en johannes ernst gründler. Het nieuwe testament D. mart. luther MDXXX. in klein folio, op fijn pergament. Deze uitgaaf is ongemeen raar, heeft eeBen fchoonen druk, en fraaije houtfnéden. Dezelve is te Augpur (zo ftaat op het einde) gedrukt. Van de boekerij gingen wij bij den boekbewaarder, den heer abt louis, die zelf eenen fchoonen voorraad van boeken van omtrent 6000 boekdeelen bezit. Onder dezelven zag ik den Dekenden Tewrdank op pergament in folio met houten plaaten, die zo wel ten aanzien der tékening, als der fijne fnéde, zeer fraai zijn. Dit werk, gelijk men weet, is een gedicht op den keizer maximiliaan I., die op de jagt op eenen berg in Tyrol verdwaalde, zo dat men genoodzaakt was, ftellaadjen te maken, om er hem af te helpen. De maker is melchior pfinzing, proost te Nurenberg (£). Het geheele boek ziet er uit, als of het in koper was gegraveerd: zo fraai is het. . De heer louis bezit ook les Antiguit és de Rome. in koper a een werk van den heer bianchini. (k) Zie saxii Onemaft. Liter. P. III, p. po^  EN HET OOSTEN. 93 Hierop bezogten wij het fiadsarchief, daar wij wéder verfcheiden ftukken in oogenfchijn namen, die voor Zweeden van gewigt, en door gustaaf adolf, axel oxenstjerna, gustaaf horn, den paltsgraavejohanneskazimir, en anderen, eigenhandig ondertekendzhn. Wij bragten den avond bij den heer hoogleeraar koch door, aiwaar ook de heer hoogleeraar schlözer kwam. De heer koch toonde ons een boek, dat ongemeen zeld, zaam is#, en de onlusten in de Néderlanden betreft. Het is in Kwarto, behoort tot de Schöpflinfche boekerij, en heeft geen titelblad, geen jaartal, noch plaats,waar het gedrukt is. Alleenlijk op het einde van de laatfte of 942»° bladzijde ftaat, dat dit boek in het jaar 1765 gefchréven is. Het begint met den inhoud der ftoffe. Op de eerfte bladzijde heeft de heer schöpflin aangemerkt, dat de heer van der vynckt , lid van den raad van Vlaanderen, , —, de fchnjver is. Dit is eene tamelijk onpartijdige gefchiedenis, en daarbij ongemeen merkwaardig, wijl dezelve uit archieven gefchept is. De graaf cobenzel , gevolmagtigde minister der keizerin koningin in de Néderlanden, heeft er niet meer dan zes exemplaaren, allen zonder titel, van laten drukken, en één exemplaar daarvan, in het jaar 1768,te Brusfel, aan den heer schöpflin vereerd. Er komen verfcheiden ftukken in voor, betreffende de Zweedfche gefchiedenis , met opzigt tot gustaaf adolf , axel oxenstjerna , deil WeStfaalfcheil vréde, en de koningin christina. Het is vol anekdoten Bij den heer koch zagen wij ook Longutruana, door den heer schöpflin zeiven gefchréven, en veel verfchiliende van die, welken te Parijs gedrukt ziju, gelijk ook  «34 REIZE DOOR EÜROPA Schopfliniana, in kwarto, naar de orde Van het alphabetJ bij het artikel Aurora borealis bemerkte ik, dat idacius reeds in het jaar 450 van dit verfehijnzel gefproken heeft. Den 28ften van flagtmaand bezogten wij verfcheiden officieren van onze landgenooten; krégen ook bezoeken vatt eenigen derzelven, als van den heer majoor armfelt , en den heer kapitein toll , die onlangs van Parijs hier gekomen is, en voorheen te Weenen was geweest; hij is een nabeftaande van den daarzijnden Zweecifchen gezant, graa- ve barck. Des namiddags waren wij bij den heer kapitein pontelin, dien wij te voren te Compiegne en te Parijs gekend hadden; vervolgens bij den baron sinclair, komnrndant van het regiment Royal Suedois, die eene verhandeling fur le Militaire gefchréven heeft. : Den 391e» van flagtmaand bragten wij tot den middag op het archief door. Des namiddags gingen wij bij de graavin lewenhaupt. Daarna maakten wij onze opwag. ting bij den vorst hohenzollern, eenen onafhanglijkeii rijksgraave: hij is een bevallig heer. Des avonds waren wij bij den heer oberlin, daar wij een groot gezelfchap van boogleeraars, en andere geleerden aantroffen. Zij lazen geleerde tijdingen, en deelden elkander berigten van de nieuwfte boeken méde, e. z. v. Toen zij vertrokken waren, las de heer oberlin ons zijne Latijnfche verhandeling voor, over de Communicatiekamalen [van gemeenfchap] in Zweeden. Ik leende hem tunelds aardrijksbefchrijving, ten einde hij volgens dezelve eenige kleine misflagen in zijn gefchrift zou kunnen verbéteren.. Den |fl*u van wintermaand bezogten wij op nieuw de  EN HET OOSTEN. 95 boekerij van het Johanniterkollégie. De heer abt knepfler toonde ons verfcheiden zeldzaame boeken, als: Speculant Humane Salvationis in folio. Eenen Latijn- fchen bijbel zonder jaartal, I. deel in folio. Van buiten op het zijfchild van den band is een blad papier geplakt, op het welk een zinnebeeldig huis névens verfcheiden karakters, die de naamen der Christlijke deugden bevatten, in houtfnéde gedrukt is. Dit folioblad is gewislijk uit de eerfte boekdrukkerij, en de tékeningen dragen insgelijks de fpooren van eenen hoogen ouderdom: het is alles in onbeweeglijke vormen gefnéden. Eenen anderen bijbel zonder jaartal, doch met grooter en duidelijker letters, in twee foliodeelen. — Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder jaartal, van de oudfte tijden der drukkunst, voor luthers leeftijd. —- Verfcheiden andere uitgaaven des bijbels. — Het berugte boek: Vreet vogel of fterf, dat is e.z.v. Straatsburg, 1726. in 8°. De fchrijver van hetzelve is dezelfde weislinger , die den Catalogus [naamlijst] gemaakt heeft. Hij ijvert daarin tégen de Lutherfchen. Hij heeft ook verfcheiden andere boeken tégen luther gefchréven, doch allen onder verlokkende en bedrieglijke titels, zhOraifonfunebre de luther, en meer dergelijken. Den aden van wintermaand waren wij weêr op het archief. De heer gambs leende mij de eerfte , in Frankrijk uitgekomen, nieuwstijdingen, die in éénen kwartoband bij eikanderen waren. Ik heb in mijn uittrekzelboek verfcheiden zaaken daaruit opgetékend; want zij zijn merkwaardig, wijl zij van Zweeden handelen gedurende deszelfs luisterrijk tijdperk onder gustaaf adolf tot op den Westfaalfchen vréde.  oS REÏZÉ DÖOÏi E Ü R Ö P A Des namiddags gingen wij wéder op de opeiïbaare boekerij. Hier zagen wij dezelfde uitgaaven des bijbels, als in de Johanniterboekerij. De heer oberlin liet mij nog een ander Latijnsch boek, in kwarto, zien, dat van de mis en dergelijken handelt. Dit is ook van de eerfte tijden der boekdrukkunst, hoewel zonder jaartal: fchier agter elk w ord ftaat een flip. Daarop gingen wij bij den heer b'aer, eeiien goudfmid, en bezagen eene zeer fijn gewerkte zilveren bokaal van gefnéden of gedréven werk. Hij heefc er vier jaaren aan gearbeid, en dezelve aan de akadémie te Parijs vertoond, die ze bewonderd heeft. Er zijn hem 15000 Uvres voof geboden. De bokaal is geheel uit één ftuk gemaakt. Bij den heer hoogleeraar müller zagen wij het borstbeeld van den koning gustaaf adolf van wasch. Hij heeft ronde oogen, korte roode hairen, knévels, en ftutbaard, een langwerpig en vol aangezigt, om denhals eenen ringkraag, en voorts eenen léderen koller, van vooren met een rood lint toegebonden. j)en «den van wintermaand toonde de heer scherer.,' de zoon, ons handfchriften in de Tartaarfche taal, in rollen op purperverwig papier: men heeft ze, in Siberiën, in graven gevonden, ééne van deze rollen is met kufifche letters geichréven. Hij bezit insgelijks verfcheiden Arabifche en Perfifche handfchriften. Ook liet hij mij la Verfion Latine du Livre Clasjïgue Chouking (/) par le Pere wichel benoit , Jefuite Fratifois a Peking, zien. Vader (7) Dit boek is uitgegeven, in het jaar 1778., in quarto, ♦loorden heer de güignüs , te Parijs,  EN HET OOSTEN. 91 der gaubil.heeft op het einde van hetzelve eigenhandig aangetékend, dat deze overzetting goed en volkomen juist is: a Peking le 20 Mars lf$$. Deze Codex is in folio formaat, en op Chineesch papier van bamboesriet zeel fraai gefchréven. De heer scherer zeide, dat hij er honderd dukaaten voor beraald had. . Den «pi" van wintermaand gaven wij bezoeken, en déden wandelingen buiten de ftad naar de vesting of citadel, die naar eene kleine ftad gelijkt, fraai is en breede (Iraateri heeft: de vestingwerken zijn in eenen zeer goeden ftaat en wél voorzien van gefchut; de gragten zijn vol water, en hebben verfcheiden ophaalbruggen.. Het dorp Keht ligt flegts eene halve mijl van hier. Wijt hetzelve aan dq keizerin koningin toebehoort, geeft deze nabijheid veel aanleiding tot het weglopen der foldaaten.. Wij keerden weêr naar de ftad, en begaven ons naar de openbaare boekerij, daar wij de boeken, die tot de Zweedfche gefchiedenis betreklijk zijn, naauwkeuriger doorzogten. Men vind er verfcheiden zaamgebonden enkele papieren en kleine fchriften. e. z. v. Verder gingen wij naar de kafernen der artilleristen, daar een fraai vuurwerk afgeftoken werd. Dit vreugdevuur werd door de foldaaten aangelegd, die dezen dag hun feest, namelijk den dag van St. barbara , befchermheilig der artilleristen, vierden. Het is veel, dat gemeene foldaaten en handlangers zulk een fraai vuurwerk wéten te maken: alleenlijk ontbrak ér de verfcheidenheid aan. Den van wintermaand bezogten wij, in gezelfchap van den heer lobstein, den heer abt rumpler, aalrooesfenier des konings en kanunnik van de nieuwe Pieterskerk. V. Dzer. G  98 REIZE DOOR EUROPA Hij betoonde veel blijdfchap, ons wéder te ontmoeten * want wij waren eertijds te Parijs en te Rome bij den kardinaal bernis en op de Minervaboekerij bij elkander geweest. Wij zagen bij hem veele fchilderijen, die hij in, Italië gekogt,. als ook eenen roozenkrans, dien hij van den paus bekomen heeft, en die van vrij kostbaare fteenen is. Des namiddags waren wij in de oude Pieterskerk, daar wij den beer magister lobstein in het Hoogduitsch hoorden prédiken. Zijne wijze van voordellen is hartroerend en vol nadruk, en hij prédikt in de beide taaien, Hoogduitsch en Fransch, éven wél. De kerk was verbazend vol menfchen. Ik meld dit, om bij deze gelégenheid te zeggen, dat de heeren lobstein en lorenz de beide predikanten onder de Lutherfchen zijn, die de meeste goedkeuring wegdragen. Hierop bezogten wij den parochieprédiker bij de gemelde kerk,"bij wien wij fchilderijen zagen van den Vlaamfchen kunftenaar picole. Zij verbeelden het léven van den heiligen maternus, eerften befchermheiligvan Straatsburg, welke, volgens de Legende, ten tijde van den heiligen petrus geleefd heeft. Zij zijn op hout; de hoofden en wézens, die daar in voorkomen, zijn fraai en kragtig; maar detékeningen en de hoogzels en diepzels, névens de verregezigten, zijn niet zeer te roemen. Den 6den van wintermaand aten wij des namiddags bij den heer abt rumpler in zeer goed gezelfchap. Daarop bezigtigden wij de fchilderijen en tékeningen, die hij in Italië opgekogt heeft. Onder dezelven waren egte hukken van suido ehëni, titiaan, caraccio, van dijk, e«  £ N HET OOSTEN^ 99 bubens: namelijk de beeldnis van rapiiaels mosder dodf eubens; als ook raphaels eigen beeldnis. Hij bezit insgelijks eene fraaije verzameling van egte tékeningen enprenten in koper. Hij heeft in de daad met fmaak en groote kosten verzameld. Hij is Poolfche kanunnik en draagt een kruis aan een rood lint. Hieröp verzelde de heer rumpler ons bij den beer kapitein silfwerstolpe , dien wij tot hier toe nog niït hadden kunnen ontmoeten. Deze officier is ongeveer vijftig jaaren oud en een zwager van den overléden aartsbi?fchop trollios. In het jaar 1766 is hij, en, zö als hij zelf zegt, uit overtuiging, tot de Roomfche kerk overgegaan* Hij heeft den geheelen FiUnifchen veldtogt onder de veldheeren lewenhaupt en buddenbrock bijgewoond. [Jij verhaalde ons allerlei zaaken van dezen oorlog. Zo berigtte hij ons ook, hoe Belgrado door den prins euoeni* i-s belégerd en ingenomen was; niettégenftaande namelijk deze veldheer van den krijgsraad te Weenen bevél badge-* krégen, niets te wagen, had hij er zig egter niet aan geftoord, maar het bevél in den zak gcftoken, tot dat alles wél uitgevoerd was, en toen had hij hetzelve eerst gelézen; daarop werd hij opontboden, in hegtenis genomen, en om dat hij zijne zaaken zo wél uitgevoerd had, doof den krijgsraad veroordeeld, om onthoofd te worden;doch dat de keizer, zeggende dat hij de redder van het Duitfchö rijk was e. z. v., hein vrij gefproken had. De heer silfwerstolpe is door zijne Zweedfche majefteit tot ridder der zwaerdorden benoemd; doch de generaal graaf spa ere heeft, fchoon hij zelf Roomschkathoüjk is3 hem G 3  ioo REIZE DOOR EUROPA niet cl'ar toe willen flaan, noch hem de fter géven, wijl, gelijk hij ze;de, hij als een Roomschkatholijke, den eed niet geheel kon afleggen, e. z. v. De avond werd bij den heer hoogleeraar koch doorgebragt, die ons ftukken uit het léven van schöpflin voorlas, waaraan hij tégenwoordig arbeid. Het volgende zal ik daaruit médedélen. Toen schöpflin te Londen kwam , zeide bentley jégens hem, dat hij opgemerkt had, dat de taaien, welken het toontéken pp de laatfte lettergreep hebben, dezulken zijn, die door flaaven, welken wénen en huilen, gefproken worden; dat de Romeinen zulke woorden niet hadden; dat in de taaien van verfcheiden andere volken en hier méde doelde hij inzonderheid op de Franfchen dergelijken des te meer voorkwamen. Te Leiden verzogten de heer boerhaave en de ove„ rige hoogleeraars den heer schöpflin, daar te blijven, ten einde met den tijd opvolger te worden van den heer bukman, die zeer zieklijk was en de téring had. Boerhaave meende, dat de heer burman niet lang meer zou léven; maar schöpflin volgde, tot zijn geluk, dien raad niet; want burman leefde nog tien jaaren daarna, en overleefde zelfs boekhaave. Zo ziet men, hoe groote mannen, zelfs groote geneesheeren, in hunne uitrékenin- gen kunnen dwalen De heer koch leende mij een boek, dat de heer schlözer uitgegéven heeft: IJslandfche letterkunde en gefchiedenis, eerfte deel, Göttingen, 1773. 8*. Den 8"e« van wintermaand waren wij ten éten bij den heer hoogleeraar stöber in goed gezelfchap; onder anderen waren er de rijksgraaf van isenburg en de vrijheer  EN HET OOSTEN. Van floman uit Lijfland, wiens moeder eene Zweedfche, geborene creutz , is. De heer stöber heeft eene nieuwe uitgaaf van manilius in het licht gegéven. Den iodenvan wintermaand bragt de graaflewenhaupt ons in kennis bij den heer generaal günther , veldmaarfchalk, een'- zeer lévendig' en beminnenswaardig' heer. Daarop gingen wij bij den adjunct en boekbewaarder oberlin. Wijfchrévende titels op der gedrukte fchriften, die de Zweedfche gefchiedenis betreffen en op de boekerij gevonden worden. Hij toonde mij ook affchnfen van scherzs woordenboek, die in het archief,in hand'chrift, bewaard worden: hij is voornémens, dezelven met den tijd uittegéven. Vervolgens onderzogt ik verfcheiden Arabifche handfchriften, die aan de boekerij toebehoren. Onder dezelven was ook het Arabisch oorfpronglijke van het werk van ahmed , uit het dal Ghaznav , over de godsdienstige gebruiken der Mohammedaanen, hetwelk lederlin in het Latijn vertaald heeft, en waarvan ik boven (*) reeds gefproken heb. Verder bezogten wij den heer kapitein bilang , eenen Zweed, die onder het regiment van Tweebruggen geweest is: hij is een bekwaam tékenaar, en is voornémens, binnen kort naar zijn vaderland te kéren. Den iil,,n van wintermaand begaven wij ons naar de opeubaare boekerij, daar wij eene boekrolle, in de Tartaarrche taal gefchréven,bezigtigden: de lettors zijn geel, en zien er uit als of zij van* goud waren, ik geloof egter , dat zij enkel van geele verwe zijn. Het papier is violet of (*) Zie bladz. po. G3 101  ioa REiZE DOOR EUROPA |>urperverwig. Dit bandfchrift heeft veel gelijkheid met jdat, hetwelk de heer scherer, de zoon, bezit. — De heer oberlin toonde mij verder eentn Griekfehen Codex, die volitrekt de eenige in zijne foort is, waarvan hier egfcr twee exemplaaren, beiden in handfehrift, gevonden worden. Zij zijn van andkeas darmarius Epidaurius, dat is, uit Daluiatiën van geboorte, gekogt. Deze had .het ééne te Venetië, eu het andere te Padua in het jaar 1580 af;'3elchréven,en naderhand beiden aan joannes papjus verkogt, die dit •handfchrift onder den titel Synodkon &c. in het Grieksch met era: Latijniche overzetting,te Straatsburg, i6oi,in4°. uit^egéven heeft. Naar deze uitgaaf van pappus hebben Qgfteriiqitd «fb'^fëLLUf in zijne Bibliotheca J'uris Caiwiici, Tom. iv. p. 1161, alsook de uitgdvers der kerkvergaderingen, ijvbueb, hardcuin, £ïi coletius, anderen in hot Ikht 45Cgiivcn. Op dezelfde wijze heeft fabricius deze verhandeling in zijne Bi' hliothcca Crxca, Vol. xi. p. 1S5. fqq. np nieuw laten drukken. (in) De beide handfcLratcn zijn in kwarto, zeer fr^ai en op gewoon papier gefebrjvcu. — Dit was 0113 }aa;(le bezoek op deze boekerij. Wij bezogten nadeihand, ook voor liet laatst, het archief. Dier vonden wij den heersiLBtRMAN, en bedankten hem voor het fraai gefchtnk, dat hij ons gedaan had, met eei e gehe.ie doos vol kopijen van de bovengemelde fchöpfliufche medailles, die hij in gips nagemaakt had. Wy'1 mevrouw de graavin lewenhaupt de Correspo:ir fknee de Monfieur le Comte de scheffer avec Ie Rol de (w) £ie Saxii Onom, Lit. P. iv. p. p8. fq.  HET EN OOSTEN. Ï03 Suede nog niet gezien had, kogt ik een exemplaar daar van in bauers boekwinkel, en zond het haar, névens een exemplaar van Berdttelfe om.fista Revolutionen, I77a- (*)• Hierop bezogten wij den heer baron sinclaih, kommandant van het regiment Royal Suedois. Hij heeft te Tweebruggen eene fraaije krijgskundige boekverzameling. In deze ftad heeft hij den jongen prins,dien hij zijne overzetting van de Memoires du Comte de Khevenhuller opgedragen heeft, opgevoed. Zijn laatfte werk: Inftitutions miütaires, in drie deelen, 1773, is aan den koning van Zweeden opgedragen. Hij verhaalde ons, dat een zékere bisfchop in Zweeden Jefuit was geweest, en naderhand * te Hamburg, van godsdienst was veranderd. Dit nieuws had hij van den heer pollet, overfte-luitenant bij het regiment van Tweebruggen, zijnen vertrouwden vriend, die den Jefuitenftand van dezen prelaat nauwkeurig gekend heeft, vernomen. De en van wintermaand bevatten niets? merkwaardigs. Op deze beide dagen gaven wij affcheids-, bezoeken. De heer lorenz, openbaar leeraar der ge- fchiedkunde, word als een zeer geleerd man, als een verborgen fchat, geprézen, hij fpreekt niet veel, maar weet des te meer. (*) Berigt van de laatfte Staatsverandering. G 4.  ï04 REIZE DOOR EUROPA REIZE VAN STRAATSBURG NAAR KARLSRUHE. ]0).n i4rien van wintermaand, des morgens te S uur, verlieten wij Straatsburg. Wij réden door de citadel, vervolgens over de brug over den kleinen, en toen over die over den grooten Rhijn. Deze is eene der grootfte biuggen, die wij gezien hebben ; zij is omtrent eenagtfte éeuer Franfche mijle lang, van hout, en zeer eenvoudig. Daarop door Kehl en Bisfclmpsheim rijdende, kwamen wij, des avonds, te Raftadt, eme kleine, doch fraaije, ftad. Het fiot is fraai geftoffeerd. De markgraaf van badenbaden overleed er voor twee jaaren, en nu is deze 'plaats den markgraave van d-uulach ten deel ge,'allen , doch zij 'heeft, dbor dien dezelve te Karlsruhe woont, veel verloren, wijl nu niet meer zo veele lieden derw'aard komen. De flad zal omtrent ioooo inwoners bevatten. Wij reisden den ganfchen nagt door, en kwamen den i5aeu van winteimaand, des morgens te 7 uur, te Karlsruhe, 4 '••*•• ' '' ' - • Verblijf te Karlsruhe. IjjR^ arlskuiib ligt omtrent twintig mijlen van Straatsbui g. Wij namen onzen infrejj in de herberg het gouden kruis. \ " Wij maakten ten eerlkn ons werk, om verfcheiden ge-  EN HET.OOSTEN. *Q$ leerden, aan dewellu-n wij brieven hadden, te gaan bezoeken, maar, dewijl wij geen van dezelven te huis vonden, bezigtigden wij midlerwijle de Had. üe ftraaten zijn lang, regt en helder j de huizen laag, ilegts van twee verdiepingen , en alle van gelijke hoogte. De ftad is in het jaar 1717 aangelegd door den markgraave karel, die m Zweeden geweest is, en met de zuster van karel den xu. in de egt zoutréden, doch, éven als zijn hofmees-^ ter, meer lust tot reizen had. Toen de prins hier een jagthuis liet bouwen, was er niets anders, dan houtgewas. De plaats van het flot is de fraaifte en ruimde, die men kan zien. Men vind er verfcheiden foorten van boomen, laanen, doolhoven, oranjerijën, en dergelijken. De -heele plaats is rondom bezet met paleizen en huizen, allen van dezelfde bouwwijze,het welk eene bewonderenswaardige évenrédigheid, en een heerlijk gezigt geeft. Midden op de plaats van het flot is eene waterkom met twee fonteinen. Alles is ongemeen régelmatig, en de wandelwégen zijn voortreflijk. De plaats is ten minden zo groot, als de plaats van looewijk xiv. te Parijs. Maar heillot is naar évenrédigheid van dezelve niet groot genoeg; ondertusfchen is.deszelfs ligging, zo wel als de gezigten naar alle zijden, voortreflijk fraai: op de eene zijde ziet men het bosch met deszelfs laanen, op de andere heeft het oog het heerlijk flotplein en de ftad. De ftraaten zijn juist nog niet geplaveid; doch thans waren dezelven, uit hoofde van de vorst, droog. Ondertusfchen is langs de huizen een kleine geplaveide weg voor de voetgangers. De groote ftraaten zijn wégeus de onzui* verheid ongemaklijk. - G 5  to6 R EI ZE DOOR EUROPA Des namiddags gingen wij bij den heer raadsheer ring, aan wien de heer hoogleeraar kogh ons eenen brief mdde(gègéven had. Hij is een gekerd en aangenaam man, en -fcbrijft fraai Latijn.-— Wij leerdenbij hemden heer hoogleeraar sésséts kennen; denzelfden, die de Badendurlachfche gefchiedenk, in het Hoogduitsch, gefchréven heeft, waarin hij schöpflin getrouw heeft gevolgd. De heer hing verzelde ons naar de boekerij, die op het flot ftaat. Hier troffen wij den heer raad molter aan* aan wien wij eenen brief van den. heer llaatsfekretans iselin, te Bazel, hadden. Hij toonde ons de handichriften. Onder anderen zag ik twee gefchréven codices van den Hebreeuwfchen bijbel, die den bekenden rëuchlin toebehoord hebben; de eene fchijnt van de twaalfde, en de andere van de dertiende eeuw te zijn; ook zijn hier verfcheiden Hebreeuwfche handfchriften van reuchlin zeiven. i Eene verzameling van brieven van den kardinaal mazarin, in vier kwartodeelen, met, den titel: Lettere del Eminentispmo e Reverendisjimo Cardlnale mazarini délk 1647, 48, 49, 50 e 51. Zij bevatten veele -fiaatkimdige merkwaardigheden en zijn a'kn voor de Fronde (?) gefchréven: 'diÈt is er ook één onder aan den Zwecdfcben gezant. Een Arabisch handfchrii't: Muchtaszar üfchami' Thewarich, een kort begrip der al- ' gem ene gefcliiedenis van ahmed i:en hasan, die een regisgeietrde te Ispahan geweest is. Men zou het eene fepahanfehe kronijk kunnen noemen. Het is van 137 O Dus werd, ten tijde van mazarin*, de partij genoemd, die tégen hit hof was.  EN-HET OOSTEN. 107 bladzijden in folio. — Eene verzameling van fraai getékende talpen, uit ai folianten beftaande. De over éden markgraaf, die Karlsruhe aangelegd heeft, was zulk een groot liefhebber van tulpen, dat hij voor ééne bol honderd Hollandfebe dukaaten betaalde. Hij was in het algemeen een beminnaar van gewasfen, en het, op zijne eigenkosten, eenen tuinier naar Afrika reizen. Een werk in handfehrift door den markgraave george frf.deRHcover de krijgskunde gefehréven, en aan zijne kinderen opgedragen, 1617. drie groote foliodeelen, met verfchetden plans en tékeningen: de vorst heeft hij grootfre gedeelte met zijne eigen hand gefehréven. Hij was groot, maar ongelukkig. -— De geheele boekerij zal omtrent 24ooo gedrukte boekdeelen en aoo handfchriften bevatten. Het gerist, dat men uit de vensters van de zaal heeft, is fraai De heer molter is boekbewaarder. Den Ló^van wintermaand gaf de heer raad groos ons een b-zoek. Hij fprak met ons van den beroemden Economist, den heer du pont, eenen grooten vriend van rden heer mirabeau, fchrijver van] VAmi des Hommes. Bi\ is voor veertien dagen van hier naar Bazel vertrokken. De heer majoor sandderg bewees ons insgelijks de eer van ons te bezoeken. Hij heeft zig hier twintig jaar'n opgehouden, en kan het Zweedsch niet meer fpreken Hij is uit SmiÜand van geboorte, en heeft, in den laatften oorlog, onder het Oostenrijksch léger tégen den koning van Pruisfen gediend, en is tévens kamerheer van den markgraave. Nauwiijks was hij vertrokken, of znn broeder, de heer kapitein sandberg,-kwam ook, die  ïc8 RBIZE DOOR EUROPA insgelijks agttien jaaren hier geweest is. Beiden zijn beminnenswaardige mannen. Tégen één uur gingen wij op het flot, daar wij héden aan het hof zouden voorgeteld worden. Wij zagen zijne doorlugtigheid den markgraaf, névens zijnen zoon, den erfprins, uit den raad komen. Hij had flegts eenen loper en twee lijfknegts bij zig, en reed in eene koets met twee paerden, zonder verdere pragt. Deze heer is te groot wijsgeer, om dergelijken luister te beminnen. Hij wil niet, dat de trom geroerd worde, als hij voorbij komt, maar de wagt komt alleenlijk in het geweer. Hij kleed zig flegt en regt, draagt fchier altijd laerzen en fpooren, en ziet gaern, dat anderen, zelfs aan het hof, zo gekleed gaan. Wij werden hem voorgeteld, en hij fprak zeer gemeenzaam met ons. Hij heeft fchier van alle zaaken kennis, en in Engelland, Frankrijk, Italië, e.z. v.gereisd. Daarop werden wij insgelijks aan haare doorlugtigheid, de markgraavin, voorgeteld. Dit is eene prinfes van verftand en geleerdheid; zij bemint de kunten en oudbeden, en heeft eene fraaije verzameling van fchilderijën, die egter nog niet in orde gebragt zijn. ' Verder werden wij aan den erfprins, als ook aan de beide andere zoons des markgraaven voorgefteld. Wij werden genodigd, om des middags ten éten te blijven: de heer baron ruobeck at aan tafel bij den markgraaf, en ik aan de hofmaarfchalks tafel. Doch deze beide tafels zijn in hetzelfde vertrek - want de vorst heeft de geenen,die zijn brood éten, gaern vóór opgen. Daarop gingen wij in een ander vertrek, om koffij te drinken, daar zijne doorlugtigheid de markgraaf zig in  EN HET OOSTEN. 109 een lang gefprek met mij inliet. Wij fpraken van den groothertog van Toscane, over deArabifche taal, en over de boeken, welken de groothertog de goedheid had gehad, mij te vereren. De markgraaf was begérig , deze boeken te léren kennen. Wij bragten den ganfchen dag aan dit aangenaam hof door, alwaar des avonds een fraai concert gegéven werd: men fpeelde ook op de kaart, doch de markgraaf fpeelt nooit. Hij fprak met mij over de Zweedfche taal, en hoe zwaar het, uit hoofde van de uitfpraak, die mets anders, dan eene foort van gezang is, in het algemeen voor eenen vreemdeling word, eene taal wél te léren fpréken. — Ik had nu gelégenheid, om verfcheiden kennisfen te maken, als met den heer marquis monpeknis, die ons voormaals te Parijs, daar hij in het college des Grasfins geweest is, gekend heeft: hij is een vriend van den heer de villoison. Wij vernieuwden ook de kennis met den heer baron van edelsheim, dien wij te Venetië gezien hadden: hij is geheimraad in dienst van den markgraaf. Verder werden wij bekend met den heer opperftalmeester, baron yxkuxl, die uit Zweeden afftamt, gelijk ook met den heer kamerjonker knistedt , die insgelijks uit een Zweedsch geflagt is. Den I7llen van wintermaand leiden wij verfcheiden bezoeken af, onder anderen bij den heer schlosser. in de kanfelaarij, aan wien de heer iselin te Bazel ons eenen brief gegéven had. Verder bezigdgden wij de vertrekken van het flot, en klommen op den toren, alwaar het middenpunt van twee en dertig halve middenlijnen is, die uit éven zo veele wégen beftaan, welken deels uit het bosch of den diergaar-  tio REIZE DOOR EUROPA de, deels van de ftraaten der ftad komen. Het gezigt is hier volkomen eenig in deszelfs ■ foort; en daar hetzelve zo aangenaam in den wintertijd is, hoe verrukkend moet het dan des zomers niet zijn? Meri kan zig all' deze aangenaamheden niet verbeelden, zonder dezelven te zien. De heer majoor sandherg wilde ons op het flot desihiddags ter maaltijd houden; want, als een vreemdeling ééns genodigd is, gaat zulks voor altijd door: maar wij offerden deze reis den hof maaltijd op aan het vermaak, om uitterijden enDurlach te bezien, ten welken einde wij met den heer hofraad groos afgefproken waren. Wij lieten ons te één uur bij hem vinden; hij (telde ons aan zijne vrouw voor, en wij réden zamen naar Durlach. Buiten Karlsruhe vóór de poort zijn fraaije laanen, en een muur met eene groote vrije vlakte, (Esplanade. attachêé), welke een gedruisch in de lugt maakt, wanneer men met de zweep klapt, of als men hard roept. Aan de regte hand zagen wij het flot , het welk thans in eene boerderij, of, gelijk men het hier noemt, hollanderij, veranderd is. Het is voor dezen een klooster dit Benediktijnen geweest. —— Wij kwamen door eene lange regte laan te Durlach, welke ftad eene mijl van Karlsruhe ligt. Zij heeft meer roem en naam, dan grootte; ook is zij niet fraai. Hier woont prins karel augustus, des markgraaven neef: hij is het, die koning van Zweeden had kunnen worden, indien hij derwaard had willen reizen; zo zegt men ten minlien. Wij zagen muuren, die door de Franfchen in den oorlog van 1689, onder de bevélen van den prins van coNDé, en gedurende louvois ftaatsdienaarfchap, verwoest waren. Ik verblijdde  EN HET OOSTEN. ' ut «lij zeer, dat men niet zeide, dezepulnhoopen zijn gedenktékens der Zweeden, hetwelk men anders van da flo-. ten in Zwaben, het Zwartewoud, den Elzas, en zelfs in Lotharingen, geftadig moet horen. Wij zagen den Burlachfen tuin: hij is groot en fraai, en heeft eene goede oranjerij. In dezen tuin toonde men ons ook de mijlpaalen, die men ten tijde der antonijnen en van marcus aurelius gezet, en in het markgraaffchap Ra. den gevonden heeft. Men heeft op dezelven aangewézen, hoe veel mijlen eene plaats van haar bad ligt: ab aquis leug &c. Men merke op, dat er altijd leuga, maar niet leuca, op ftaat. Al deze zuilen zijn in schop flins Alfatia illustrata aangehaald. Op eenen fteen ziet men de werken van herkules in plat fnijwerk; maar het is lomp gemaakt, en geheel Germanisch. Ook bezigtigden wij de groote en beroemde fabriek van aardewerk. Van Durlach réden wij naar eene plaats, daar wilde eenden gevangen worden, en die in het Fransch ia Canardiere (eendekooi) heet. — Des namiddags vertrokken wij weêr naar Karlsruhe. Den 18*" van wintermaand bezogten wij den heer böckman, hoogleeraar der wiskunde. Hij is en boezemvriend van den heer bruns , beiden zijn ook uit Lubeck geboortig. Hij heeft verfcheiden wiskunftige werken vertaald , en ook eenigen zelf gefchréven. Hij fpeelde op een klavier van een bijzonder maakzel, hetwelk joan klein bij Ochflad, omftreeks Freijburg, gemaakt heeft. De koning van Zweeden heeft van denzelfden meester er een voor zig laten maken.  Ui REIZE DOOR EUROPA Héden aten wij des middags en fchier dagelijks op het flot. Des namiddags waren wij op de boekerij, en hielden ons bézig met de daarzijnde Oos'erfche handfchrifren. Wij fléten den avond bij den heer hofraad schlosser,. die eenen fchoonen voorraad van boeken heeft, dien hij ook vlijtig gebruikt. Den io''e» van wintermaand bezogten wij den heer hoogleeraar tittel , eenen wijsgeer en grooten Latijnist, die tévens in de geflagtkunde der Européfche vorfien zeer ervaren is. Des namiddags réden wij met den heer groos wéér naar Durlach, om daar bezoeken afteleggen. Wij wilden onze opwagting maken bij zijne doorlugtigheid, den prins augustus; maar hij was onpaslijk. Daaröp begaven wij ons naar het paleis van mevrouwde moederdes markgraaven; doch deze is reeds zédert eenige jaaren zeer zwaklijk geweest. Wij bezogten haaren opperhofmaarfchalk baron van knobelsdorf, wiens gemaalin- van holck, vanKasfel geboortig is. Zij iprak veel van den koning fredekik van Zweeden. Zij heeft hem in het jaar 17315 bij zijn verblijf in zijne Duitfche erflanden, gezien en met hem gefproken. Na onze te huiskomst te Karlsruhe maakten wij onze opwagting bij zijne excellentie, den prefident van hahn , eerften minister des markgraaven, een' heer van groote verdienden en kundigheden. Den 2oien van wintermaand bezogten wij den heer hoogleeraar sachs. Hij is godgeleerde, en tiians rektor der  EN HET OOSTEN. der akademie (*); heeft eertijds te Halle geftudeerd. Hij verhaalde mij, hoe veel doktor semler zig iu de godgeleerdheid aanmatigde. Vervolgens waren wij op het flot. Den 2jften van wintermaand bezagen wij, ïh gezelfchap van den hoogleeraar böckman, de marmeren tafelbladen, die hier gemaakt worden. Men vind hier zeer fchoone ondérfcheiden marmers , tégen de zévéntig foorten.1 Hier zijn dok boomffeenen en aardrijkskundige kaarten in marmer voorhanden. Daarna was ik op de boekerij, en hield mij bézig mes de Arabifche handfchriften. Wij aten haar gewoonte op het flot, en ria de tafaï had de markgraavin de goedheid, ons de tékeningen;» welken zij eigenhandig gemaakt heeft, zelve te laten zien* Zij heeft haaren gemaal getékend, zittende eenen brief te lézen: hij is zeer wél getroffen. . Ook heeft zij V*- nus, die uit het bad komt, met veele geniën, kupidoos, e. z. v. in pastel gefchilderd: een fraai ftuk. Maar het voornaaiiiffe werk, dat deze betninlijke en geleerde vorstin Ondernomen heeft, beftaat daarin, dat zij degewasfen^ volgens het ftelzel van linnéus, niet alleen de geflagfert, maar ook de foorten, welker getal tot ioooo loopt, laat tékenen en in het koper brengen. Zij heeft te dien eindti eenen bekwaamen plaatfnijder, den heer gautiêR , van Parijs laten komen. Zij laat op elk blad niet meer dan ééne plant met derzelver bevrugtingsdeelen brengen. Dus X*) Eigenlijk is dezelve maar een illuster gytnnafiuia. Aam ëes lioogd. 'Perl, V. Deel. H 11$  114 REIZE DOOR EUROPA kan zij, in geval linnéus zijne .orde mogt veranderen a dezelve insgelijks veranderen, en de bladen naar goedvinden fchikken. Zij denkt binnen een paar jaaren met een : goed gedeelte van dezen arbeid klaar te raken, In de kruidkunde is zij zo ervaren, als een profesfor. Zij ververftaat het Latijn en Grieksch; heeft ook eene" fraaije boekverzameling, tot de natuurlijke gefchiedenis, die omtrent 30000 gulden kost; onder anderen heeft zij all' de werken door den heer linnéus, en zelfs door den heer., walleriuSj aangehaald, als méde een fraai kabinet, dat évenwei nog niet in orde gefchikt is. Den 22e geheele arbeid heeft 5000 gulden gekost, waarvan de markgraaf zelf het grootlle gedeelte gefchoten heeft. Hoe groot is zulk een gewin niet voor eenen landsvorst! en hoe heerlijk zijn niet deze veroveringen zonder wapens en bioedl Hoe dikwijls worden niet duizenden van menfchen om een veel kleiner ftuk lands opgeofferd? Deze waardige vorst geeft dagelijks het ééne be wijs na het andere van zijn voortreflijk hart, en det hij alle zijne onderdaanen, tot den geringften, dadelijk als zijne kinders bemint. Nu onlaags H4  REIZE DOOR. EUROPA wandelde hij te voet en geheel alleen naar Durlach, en kwam des avonds op dezelfde wijze terug. Onderweg liet hij zig in gefprek in met eenen boer, die als met eenen van zijne makkers al gaande met hem fprak, zonder hem te kennen, en toen hij naderhand bemerkte, dat hij de vorst was, hem niet langer met den hoed op het hoofd Wilde verzeilen. Maar de beminnenswaardige vorst noodzaakte hem, het te doen, en voegde er bij, dat hij op deze wijze wel in gezelfchap kon gaan met den geenen , die de vader van zijn volk is. Verdienen zulken anekdoten niet bewaard te worden ? Indien de gefchiedenis veele zulke gebeurdnisfen behelsde, hoe aangenaam zou dezelve dan niet zijn ? Wij namen , in gezelfchap van den heer raad molter , de tékenfchool in oogenfchijn, welke insgelijks tot de voortreflijke inrigtingen van den markgraaf behoort. Vijftig jongelingen krijgen in dezelve dagelijks één uur vrij onderwijs in de tékenkunst van eenen Franfchgn tékenmeester, den heer melling, die hoffchilder en een leerling van Van loo is, De markgraaf geeft hem jaarlijks eene wedde van meer dan aqo gulden, voor dat hij dezen jongen lieden dagelijks één uur onderwijs geeft. Zijn oogmerk in dezen is niet, om er fchilders van te maken, maar om de jgugd tot handwerken en kunften voortebereiden, Ik behoef de nuttigheid van zulk eene fchikking niet te bewij" zen: zij valt van zelve in het oog. Ik zal alleenlijk aanmerken, dat het zomwijlen gebeurt, dat door zulke gelégenheid de genie zig door geftadige oefening ontwikkelt, en ménige een bekwaam fchilder in plaats van een' handwerksman word; waarvan ïn:n hier reeds voorbeelden  EN HET OOSTEN. ist beeft, fchoon deze inrigting eerst zédert zéven jaaren plaats heeft. Men heeft het vogelhuis van den overléden markgraaf gebruikt, om er eene tékenfchool van te maken. Het hof geeft vuur en licht, het welk jaarlijks omtrent 100 gulden beloopt, zo dat deze geheele nuttige fchikking,de wedde van den tékenmeester daar onder begrépen, niet meer dan 300 gulden kost. De leerlingen verfchaffcn zig zeiven papier en tékengereedfchap. Des zomers werken zij zonder lampen ; want het rond gebouw word door veele venfters verlicht. Het leerüur is van 5 tot 6 uur des namiddags. Zo gaal de zorg van den vorst over zijn volk tot de geringde dingen ! En hier uit moet noodzaaklijK onder de onderdaanen naijver ontdaan, om zig deugd en bekwaamheid eigen te maken, wanneer de regent hen zelf met zijn voorbeeld voorlicht, en zij zien, dat dit d? eenige en regte weg is, om hem te behagen. Wij vierden dit jaar (1774) den geboortedag van onzen grooten gustaaf , die op den 24ftett van louwmaand invalt, op eene onbefchrijflijk aangenaame wijze, aan dit hoogagtingswaardighof, het welk aan het geluk der Zweeden zo opregt deel neemt. Het ganfche hof dronk de gezondheid van den monarch, en men merkte ligt, hoe allen, zelfs de hovelingen, met eerbied ingenomen waren voor eenen koning, dië door all' zijne daaden toont, welk een hartlijk vriend hij van de menfchen en. de menschheid is. Wij bragten den ganfchen dag bijna met dezelfde plegtigheid door, als of wij dien midden in Zweeden gevierd hadden; en dezelve werd met een bal, dat bij d,m geheimraad baron edelsheim gegéven werd, en hetwelk insgelijks het ganfche hof bijwoonde, belloten: terwijl de aiir H 5  na REIZE DOOR EUROPA deren zig met dansfen verlustigden, genoot ik het geluk, den ganfchen avond mét den markgraave een gefprefc te houden.. Men kan zig ligt verbeelden, wat het onderwerp van onze gefprekken was. De vorst betuigde zijne innige vreugde over gustaafs geboorte, die voor Zweeden eene bron van zo groote voordeden geworden is. Zo denkt deze vorst, die ook zelf in alles onzen gustaaf zo zeer gelijk is. '' • ; Mag ik bij al het geen, dat ik van dezen prins gezegd heb, nog voegen, dat hij de Wétenfchappen en de geleerdheid bemint? Hij is zelf fchrijver van een gefchrift, hetwelk, gelijk alle zijne overige bedrijven, verre boven mijnen lof verhéven is. Deze zijne verhandeling is reeds te voren in les Ephemerides du Citoyen van 1772 geplaatst : doch kortlings heeft de heer du pont dezelve uitgegeven onder den titel: Abrégé des principes de F Economie politr■que par fon Altesfe Serenisfime Monfeigneur le Markgrave regnant de Baden. Ik had het geluk, trit de hand van den vorst zei ven een exemplaar van dit gefchrift te ontvangen, hetwelk ik zo lang gewenschthad te zien:maar deze heer heeft uit befcheidenheid zijnen naam van den titel afi gelaten. Hetzelve is ook te Bazel 1773, in oktavo, gedrukt. Zo behaagde het ook haarer doorlugtigheid de markgraavin eenige dagen te voren, mij het plan van haar pragtig werk: Icones omnium fpecierum plantarum linnëï Equitis , in handfehrift, te vereren. Doch het zal nu tijd zijn, om ook van andere dingen te fpréken, hoe onuitputlijk ook het onderwerp is, waarméde ik mij eene wijle tijds bézig gehouden heb,- hoewel de «nuitputlijkheid van hetzelve mij juist regt geeft, om er  EN HET OOSTEN. ïej van aftefta'ppen. Wij verlustigen ons dikmaals met wandelen in den fraaijen vorstlijken min. De bekwaame tuinman, de heer muller , heeft ons alle de fchoonheden en zeldzaamheden der natuur, die hier gevonden worden, vertoond. Hier toe behoren voornaamlijk: een kamfer- ■ boom, de grootfte, dien men in Duitschland vind ; de bastaard kaueelboom, van denwelken de tuinman zegt, dat hij vergiftig is; de Magnolia, een ongemeen zeldzaame Amerikaanfche boom; een hermafrodiet van het geflagt der dadelen,die vrugt droeg, eer de manlijke takken gebloeid hadden en er ergens bloesfemftof te zien was: de vrugt is goed en kan wasfen; maar zij rigt groote verwarring in het gellagtftelzel(5ex«ö//ay?tfm0 aan. ■ Den 2o«etl van louwmaand was ten hove een zeer plegtige dag. Het was namelijk de naamdag des regérenden markgraaven, der markgraavin, die karolina LOUisA,en Mes erfprinfen , die karel lodewijk heet. Men maakte bij die gelegenheid tévens ten hove het huwtijk bekend van den erfprins met de prinfes amaluvan hessendarmstad zijne nigt. Er werden uit dien hoofde dubbele gelukwenfchingen ontvangen. De plegtigheden, die tot het huwlijkbetrekking hadden,hadden ook nog den volgenden dag plaats, als wanneer all' de kollégiën, de rektor en de overige profesforen dèr akadémie, hunne gelukwenfchingen bij den prins afleiden. Het overige van dien dag werd, éven als de voorige, in vermaaken en gastmaalen doorgebragt. Inzonderheid had ik mijn vermaak, met eenen landman gefprek te houden, diefchoutvan het dorp Bergshaufen is, en méde in de eetzaal was. Wij dronken zaaien de gezondheid van de hooge perfoonen. Toen dit  134 REiZE DOOR. EUROPA naderhand den markgraave verhaald werd, betuigde hij er zijn genoegen over, er bijvoegende: de boeren zijnde geenen,die ons, andere menfchen, onderhouden; waarbij ik dan ook de vrijheid nam , te voegen, dat er niettemin zeer veele hommels gevonden .worden, die zig niet vergenoegen met den honig dezer werkbijen uittezuigen, maar dezelven nog op allerlei wijzen vervolgen en onderdrukken. Na het eindigen van all' deze aftrekkingen verdeelden wij onzen tijd wéder tusfchen de boekerij en de verkéring met de geleerden van deze plaats. Onder de laatften heb ik de heeren ring , sachs , en BouGiNéE reeds genoemd. De heer ring heeft Fita schöpflini in kwarto uitgegéven; de heer sachs is fchrijver der gefchiedenis van Baden; en de heer BouGiNéE heeft in zijne verzameling verfcheiden zeldzaame boeken, waar onder Liberii ephtoldt theologiae, welker fchrijver johannes clericus is, bijzonder merkwaardig zijn (k). (n) De titel van dat boek is: Liberii de Sancto Amore Epiflola Theologiae, Irenopoli, 1679: 8°' Het wordt bij vogt of gerdes niet onder de zeldzaamen geteld. Jean le Clerc, of'Johannes Clericus, werd geboren den 19. Meert, ouden ftijl, 1657. dus moet hij nog jong geweest zijn, toen dat boek in het licht kwam. Het is egter vrij algemeen aan hem toegefchreven. (Men zie baillet Jugem.'des fav. T.V. P. II. p. 494. Placc. Theatr. Pfeudon. p. 418. Heumanni Confp. reip. Litt. C.6. $. 36. p. 382. Nov. Act. Erud. Lipf. 1735.?. 164% En door hem zeiven, hoewel niet erkend, egter ook niet ontkend. (Men zie Jo. Clerici Ftta et Opera p. 26. — 28. Walch. Misce/l. Sacr. L. I.Exere. V. §. 14. p. J37.enLevensbefchrijv.  EN HET OOSTEN. «5 Tot de geleerde vrouwsperfoonen te Karlsruhe behoren twee jufvrouwen, of, liever, freulens, geisau, welken uitnémende en zeldzaame kundigheden bezitten. Op de boekerij onderzogt ik verfcheiden Turkfche en Arabifche handfchriften. Verder bezogten wij de Joodfche fijnagoge, en den rabbi jedidi: deze bezit eene groote verzameling van Hebreeuwfche boeken en thalmudfche handfchriften, die drie tot vier honderd jaaren oud zijn. Wij maakten insgelijks dagelijks onze opwagting ten hove; want hier vonden wij veel voedzel voor den geest en het hart. Bij de reeds gemelde merkwaardigheden van het flot te Karlsruhe, voeg ik nog, dat de af beeldzeis der Zweedfche koningen uit het huis van Tweebruggen, al3 karel den elfden, karel den twaalfden (van dezen is het er tweemaal) en ulrika eleonora aldaar bewaard worden. Hier komen nog bij die van de gemaalin van. karel den elfden, ulrika eleonora, en van de vier prinfen , welken zij na elkander verloor: zij verfchijnt in eene zeer godvrugtige en bedaarde houding, de oogen hémelwaard gehéven, en met een briefje in de hand, waarop de woorden flaan: uw ml gefchiede; —als ook dat van voorn. Mannen, IV. D.bl. 141. en v). Men vindt er dé Sabelliaanfche dwaling in. (Walch././. en Bodd. Ifag. adTheoL T. II. p. 1354. }undt. T. I. p. 430. fq). Ern. Sa!. Cyprianui heeft er, te Heltnftad, 1699., onder voorzitting van J. A. Schmidius, dnimadverfiones tegen uitgegeven.(Pfaff, [ntrod.iv Hist. Theel. Liter. P. II. p. 30^.  Ï26 REIZE DOOR EUROPA van de moeder van karel den elfden,hedwig eleonoras fraai gefchilderd. Van dezen geheelen ftam ontbreekt allee» karel de tiende. Op begeerte van haare doorlugtigheid de markgraavin zend ik u hier de volgende gefchiedkundige aanmerking, betrelfende de Rusfifche keizerin katharina alexiewna: Catharine alexiewna fut née Fannée 1682 dans laWestrogothie en Snede, au fief Germunderyd dans la paroisfe deToarp, duTerritoire d,As, pasloin de la ville Ulricaekamn. Son pere, jean rabe , étoit ce temps RegimeritsQuar ter maft are du regiment d'Elfsborg. Elle est venue depuis en Livonie, ou elle fut la Bonne des filles du curé glück. Elle fut mariée d un Cap-ral. Elle fut enfuite connue de jienzikoff et de pierre le grand après dlffirens-changemens de la fortune. Elle fut mariée d eet Emp.ereur en 1712, et après fa mort elle devint en 1725 l'Imperatrice et PAutocratrice de toute les Rus/ies etc. (Foyez ÏHistoire de charles douze en Suedois in 8°. p. 355, la Geographie de tuneld , édition de Stockholm 1762. p. 260; les Memoires fur la familie de rudenskjöld par monfieur hülpiieus en 40.) Je faispar une Dame de fa cour, que Vlmperatrice catharine, étant ilevèe au thrtne, a repu chez elle les deux filles de monfieur glück pour Dames de cour, qui la fervirent fi fidellement, comme elle les avoit fervi autrefois; et que fon mari le Caporal est venu a Petersbourg, pour voir une fouveraine, jadis fon Epoufe, a qui elle donna une fomme d''argent. II fe retira depuis a Riga , oü il vivoii de fes rentes. *fai dresfé cettie petite Note, pour revendiquer a la Sttt*  tEN HET OOSTEN. ia? de une perfonne fi remarquable , que les Historiens Allemands , Frangois , Anglols et 'Italiens font venir de la Z4* ypnie. A Carlsruhe le 1 de Fevrier. 1774* [Dat is: Katharina alexiewna werd geboren in het jaar iöSss, In Westrogothie, in Zweeden, in het leen Gerinunderijd, in het kerfpel Toarp, onder het gebied van As, niet verre van de ftad ülricaehamn. Haar vader, jan rabe , wa# in dien tijd regimentskwartiermeester in het regiment van Elfsburg. Zij kwam vervolgens in Lijfland, daar zij opzigtfter was van de dogters van den predikant glück. Zij trouwde met eenen korporaal, en geraakte, na verfcheiden veranderingen van het geluk, in kennis bij menzikoffen peter den grooten. Zij trouwde met dezen keizer in 1712, en na zijn dood werd zij, in 1625, keizerin van alle. Rusfen e. z. v. (zie de gefchiedenis van karel XII. in het Zweedsch in 8°. bl, 355. Aardrijkskunde vanTUneld, Stokholm 1762. bl. 260. Gedenkfchriften der familie van rudenskjöld , door den heer hülphers H140), lk weet van eene hofdame, d tt de keizerin katharina , toen zij tot den troon verhéven was, de twee dogters van den heer glück als hofdames bij zig genpmen heeft, die haar éven zo getrouw bedienden, als zij dezelven eertijdsgediend had; en dat haar man, de korporaal, te Petersburg kwam, om eene lbuveraine te zien, welke weleer zijne vrouw was, en aan wien zij eene fom gelds gaf. Hij begaf zig zédert naar Riga, daar hTj van zijne renten leefde. — — • Ik heb deze kleine aantékening ter  ïïf1 ,RE1ZE DOOR EUROPA rÖ^fë r g é ft e1 d'; ten einde zulk eene merkwaardige perfoon V'!-- Zweeden terug te vorderen, welke de Duitfche, Franfche, Engelfehë én Italiaanfche gefchiedfchrijvers uit' Lijfland doen afkomen. Karlsruhe , den van Sprokkelmaand I774-] Ik moet ook nog van eene andere kennis fpréken, die ik hier gemaakt heb. De heer kapitein gaüpp , die zig eenigen tijd te Karlsruhe opgehouden heeft, is in Engelféhen dienst, en wel gouverneur in Indien geweest, alwaar zijn verblijf agt jaaren heeft geduurd. Hij is een beminnenswaardig man, en bezit uitgebreide kundigheden. Hij is dé'Perfifche taal magtig geweest, doch heeft zevergéten, zédert dat hij zijne boeken en handfchriften verloren , en geen oefening gehad heeft. Hij deelde mij twee Perfifche en éénen Malabaarfchen brief méde, 'om mij de laatere en thans gebruiklijke wijze van fchrijven,in Indic, te tonen. Hij had deze brieven gekrégett, toen hij bevélhebber te Changalaput was. Hij heeft tvvee zoons, die in het krijgsfchool a la Solitude, hetwelk de hertog van wurtemiïerg aangelegd heeft, opgetrokken worden.Hij'"'roemde deze inrigting ongemeen, en befchouwt ze als de-'eenige in haare foort, in Europa. Drie honderd jongei;mren worden daar onderhouden, die alles kunnen léren , wat zij wenfehen. Daar zijn omtrent agttien hoogleeraars. Dit opvoedingsgeftigt kost den hertog jaarlijks omtrent 50000 gulden. De heer gautp denkt ten aanzien der opvoeding zeer grondig. Hij wil, dat de jeugd tot bézigheid opgeleid, en in kunsten en 'handtétingen geoefend zal worden. Hij heeft ook zelf eene verhandeling n terugweg van het flot bezigtigden wij hetftandbeeld van den heiligen johannes van nepomuk. Deze was de eerfte heilig van het koningrijk Bohemen: zijn lijk ligt te Praag begraven. Op het ftandbeeld leest men vergelijkingen tusfchen johannes den doper en johannes van nepqmuk: Me toquendo, hic tacendo vitam perdiditt [die heeft door fpreken,• deze, door zwijgen, zijn leven verloren] word daar gezegd; want de laatfte wilde aan den koning wenzelde biegt der koningin niet openbaaren * weshalve deze hem in den vloed deed werpen: fub aquis Muldavtz merfusflumine rebaptizatus est, ut johannes Baptista fanguine. [In den Muldau geworpen, is hij in de rivier herdoopt, gelijk Johannes de Dooper dóór b'.oed]. Het vrouwlijk geflagt heeft gewislijk réden , de tong van dezen heilig te vereren. Na kom ik we5r tot de geleerde nieuwsberigten en kennisfen, welken in het vervolg, gelijk tor hier toe, mijn vóórnaam onderwerp moeien zijn. Wij bezogten, in gezelfchap van den heer karel wund , hoogleeraar der wijsbegeerte,die in Duitschland gereisd,en te Göttingen, daar hij onzen geleerden lideen ook heeft léren kennen, vier jaaren geftudeerd heeft, den heer büttinghausen, openbaar leeraar der godgeleerdheid. Deze heeft bijvoegzels tot de Paltzifche gefchiedenis, Manheim 1773, gefchréven. Hij is het ook, die aan schelhorns Amotnitatts veel aandeel heeft , want verfcheiden ftukken daarin zijn uit zijne pen gevloeid. Hierop bezigtigden wij de Pieterskerk, en de ménigvuldige daarzijnde graffchriften. Buiten aan de kerk, in den muur, ziet men het graffchrift van de geleerde Italiaanfche I 3  134 REIZE DOOR EUROPA dame uit Mantua, olympia fulvia morati, die hier te Heidelberg het hoögléeraarsampt (o) bekleed heeft, en reeds in den ouderdom van in de twintig jaaren overléden is. Zij is gehuwd geweest aan andreas gründler, uit vSchweinfurt, die geneesheer en wijsgeer was, en in het jaar 1555 overléden. Het volgend allerzeldzaamst boek in oktavo, van 238 bladzijden, is op haar betreklijk; Olympl/e fulvle morat/e, Foemina Dotlisftma ac plane DivincB, Oratioties, Dialogi, Epistolce, Carmina tam Latina quam Graca, cum eruditorum de ea testimoniis et /audibus, hippolytve taurell^e elegia elegantisfima. Ad Serenhfimam Anglice Reginam Dominam eljsabetham. Bafilea MDLXII, Deze laatstgemelde hippolyta taurella had tot egtgenoot balthasar castilio, Mantuaanfchen gezant aan den^paus leo den X. Cacixius secundus cuRto heeft het boek aan de koningin elisa. (0) Namelijk, in de Griekfche taal: gelijk haar manhoog, leeraar der geneeskunde was. Zij was geboren in 15 a6., en is du», omtrerd 29 jaar oud geworden. Men zie de fchrijvers, door vogt, Catal. libror, rarior. p. m. 407., en den Hoogel. heer saxe, Onotii. lit. P., III. p. a58. en 634., aangehaald, en Mhcell, Duisburg. Tom. I, p, 339, Schelhorn. Amoenitt, Hi't. Eccles. et Liter. Tom. I. p. 734, en Tom. II. p. 649. — Haar vader was Fulvius Peregrimts Moratus, geboortig van Jklantua, hoogleeraar der befchaafde Letteren te Fèrrare, leermeester <'er jonge prinfen, en, gelijk zijne dogter, den gezuiverden godsdienst toegedaan: geftorven in 1548. Schelhorn /,/ T. II. p. 647. en gerdes. Spec. Ital, Reform, p. 303. en Ffars/, (ibrar, rarior. p.255.  EN HET OOSTEN. 135 beth opgedragen, en handelt in de opdragt over groote en geleerde vrouwsperfoonen. Wij verzuimden niet, de Jefuiteu in hun kollégie te bezoeken. Deze afgedankte-apostels worden nu heeren genoemd. Zij zijn hoogleeraars der godgeleerdheid en regtsgeleerdheid bij de univerliteit alhier (*). Onder de heeren exjefuiten maakten wij inzonderheid kennis met vader tung, openbaar leeraar der godgeleerdheid en kerklijke gefchiedenis. Hij heeft veel gefchréven. Hij heeft ook de wijze, om zonder lévensgevaar te zwemmen, verbéterd, waarvan in de Berhjnfche gefchiedenis van 176S gefproken word. Eén van zijne leerlingen heeft, met den zwemrok, door hem uitgevonden, in het bijwézen van den keurvorst en het ganfche hof, over den Rhijn gezwommen. Vader jun» vertoonde ons ook de boekerij van het kollégie, in dewelke zelfs Turkfche en Arabifche handfchriften zijn, die évenwei niets anders, dan Maho- (*) Hier zijn maar twee hervormde hoogleeraars der godgeleerdheid, en twee in de wijsbegeerte; alf de overigen zijn Roomschkatholijk. Elke godsdienst heeft zijnen déken; en als een Roomschgezinde tot doktor der regtsgeleerdheid gemaakt word, zweert en belooft hij, aan de uitroeijing van den protes» tantfchen godsdienst te arbeiden; onder anderen zegt hij condem* no et anethematizo omnes eos, quos condemnavtt et anathema* tizavit fanctisjima Synodus Tridentina, [Ik veroordeel en vervloek die allen, welken de allerheiligfte Tremfche ke.kvergadering veroordeeld en vervloekt heeft]. Dit moet hun buigzaam» heid en den geest der verdraagzaamheid inboezemen» Aanm, v. i. Schrijver. 14  136 REIZE DOOR EUROPA medaarifdie godsdienftige fchriften en gebéden in vaerzes bevatten. Zij is voor het overige tamelijk groot. De protokollen van het rijkvorstlijk raadskollégie te Regensburg van 1663 tot 1699, i" agt foh'odeelen, indeHoogduitfche taal, worden daar in handfchrift bewaard; zij betreffen inlandfche zaaken van hetDuitfche rijk en ook buitenland- fche van hooge perfoonen. Een ander der hierzijn- de gewézen Jefuiten, vader schmidt, hoogleeraar van het geestlijk regt, en in zijn vak een diep geleerd man , toonde ons, in gezelfchap van den heer metzgf.r, het kabinet, waarinde natuur en wiskundige inlirumenten en werktuigen bewaard worden: onder anderen een perpttuum mobile [eeuwigdurende bewéging], hetwelk door middel van dertig ijvooren ballen in bewéging word gebragt, e-z. v, Ook zijn er delfdoffen ; een Chalcedoniër van ongemeene grootte, in de gedaante van eene druif. Dit kabinet ftaat onder het opzigt van den bekwaamen vader maijer. Dezelfde vader maijer heeft ook eene harmonika (*) vervaardigd. Hij heeft dezelve aanftondsnagemaakt , na dat hij ze maar eens gezien had, en eenen Engelsman er op had horen fpélen. De univerfiteit te Heidelberg is in het jaar 1346 (/>) door rupkecht aangelegd, dus, behalven die van Praag, de oudfte in Duitchland. De Parijfche heeft tot een voor- (*) Een fpeekuig uit glazen klokken belhande. Aantèk. yan den Schrijver. (p) Anderen brengen die, mor meer regt, eerst tot 1385., of daar omtrend. Zie de fchrijvers, door den heer Saxe aangehaald, Qnotn, Li:. P. II, p. 3^5- eQ 57**  EN HET OOSTEN. 137 beeld-gediend, en men heeft derzelver inrigting en régelen volkomen gevolgd. Wij bezigtigden de Aula Theodoricianae: zij is groot en fraai. In bet portaal ziet men eene fteenen tafel met een breedvoerig opfchrift ter eere van den vorst, die de Akadémie geftigt heeft. Onder anderen word daar in gezegd, dat deze univerfiteit dicata orthodox* rdigioni [den regtzinnigen godsdienst toegewijd] is. Héden ten dage, daar hier twee godsdiensten ■ gelijklijk heerfchende zijn, zou de vraag, welke van beiden hier onder de regtzinnigen moet verdaan worden, moeilijk om opte'osfen zijn. Verder worden hier alle godsdiensten geduld , Jooden, Doopsgezinden e. z. v. Wij hadden geen gelégenheid om de univerfiteitsboekerij te zien. Zij is niet tot het openbaar gebruik bertemd. Welk eene fchande! Men heeft mij gezegd, dat de boekverzameling van ouiEvius in dezelve ingelijfd is, na dat hij dezelve uit erkendnis aan de univerfiteit vermaakt had; want hij heeft hier geftudeerd (» De beste boeken en handfchriften zijn, gelijk bekend is , van hier naar Manheim gebragt; men heeft alleenlijk die hier gelaten, van dewelken er twee exemplaaren voorhanden waren. Volgens de berigten, die men ons te Zurich médegedeeld heeft, moest de boekerij van hottinger hier zijn; maar dezelve is aa» de meestbiedenden verkogt, en de handfchrif- (f) Ik vind nergens, dat gr;evius te Heidelberg geftudeerd, of zijne boekerij daar vermaakt heeft: wel, dat hij te Heidelberg tot Hoogleeraar is beroepen geweest. Zie burmanot Orat. p. 96. jo. fabric. Hlst. Biblioth. T. III. p, 274. en c. burm. Tr*je£t* Erud. p. 113. I 5  138 REIZE DOOR EUROPA ten zijn dienvolgens verfpreid geraakt. Mogelijk vind ik er een gedeelte van re Manheim. Betreffende de Bibliotheca Palatina, die tégenwoordig het Vatikaan te Rome ftaat, dezelve heeft eertijds haare plaats in de hoofd - of domkerk alhier gehad. Zij werd toen als de voornaamfteboekerij in Duitschland befchouwd, wijl men de merkwaardigfte fchriften en papieren, die men bij de bislchoppen in de kloosters en domkapittels gevonden heeft, gedurende de onlusten ten tijde der hervorming aldaar bijeen gebragt had. Zij werd door den keuivorst van fkijcren naar Munchen overgebragt, en naderhand aan den paus gefchonken. Vast gaat het ondertusfchen, dat niet alles in handen van den paus gekomen is: verfcheiden handfchrifren zijn verfpreid, en zommigen worden n>g te Munchen gevonden. De heer hoogleeraar wond heeft mij verhaald , dat hij TieiTHEMii Chro* tiica, me;; deszelfs eigen hand gefchréven, in eenen folioband, gezien heeft. In de kerk der Rarmeliten ziet men het graf van den prins fredemk. van tweebruggen. Hij was een broeder van den regértnden paltsgraave, en opperbevélhebber van het üuitfche rijksleger in den laatften oorlog. Ten aanzien van zijne lijfsgeftalte was hij van eene verbazende , bijna reusaa,tige, grootte. De regérende keurvorst heeft hem dit pragtig graftéken laten oprigten, op hetwelk hij Liberator Saxonice [de Redder van Saxen J e.z.v. genoemd word. De^e prins frederik en zijn broeder, de thans regérende paltsgraaf, hebben onzen vrijheer lantinghausen tot hofmeester en beftierder gehad, welke posten de heer nemeitz uit Pommeren, fchrijver van le  EN HET OOSTEN. 139 Sejour de Paris, die nad.rhand te Straatsburg gewoond heeft, daar hij ook geftorven is, te voren bekleed had* Wij namen ook de verdere merkwaardige zaaken alhier in oogenfchijn, inzonderheid de voor eenige jaaren aangelegde fabrieken. Onder anderen is er hier ééne, waarin papieren béhangzels, en in hetzelfde huis eene tweede, waarin gobeiinfche tapijten gemaakt worden; de laatfte maakt egter geen grooten opgang, en thans woid er in het geheel niet in gewerkt. Men toonde ons ondeftusfchen eenige zeer fraaije, tot fchoorfteenfchermen gefchikte, proefftukken met bloemen : elk ftuk kost, naar maate dat het groot of klein is, 25 tot 30 gulden. Zo is hier ook eene waschfabriek, waar het wasch, op dezelfde wijze als te Venetiën,in de zon gebleekt word ; men begint gemeenlijk in bloeimaand daarméde, en het wasch komt uit Polen. De zijden kousfeuwéverij is zeer wél aan den gang: zij beftaat thans uit omtrent zéventien ijzeren weefftoelen, welk getal egter ftaat vermeerderd te worden. De zijde word in hetland zelve gewonnen. In eenen tuin naast de fabriek ftaat eene groote ménigte moerbézieboomen. Daarop bezigtigden wij de Oosfindifche fabriek, alwaar men de foort van (toffe, welke de Indiaanenfits noemen, verder bewerkt; deze fabriek lévert zeer fraaije ftoffen, de meesten worden met het penfcel gefehi'deid, inplaats dat men in Zwitzerland de verwen er op drukt. Om die réden zijn de hier gewerkte ftolfen veel fraaijer, doch ook bijna eens zo duur. De doffe zelve krijgt men over Engelland uit Oosfïndiën. AH' deze manufaktuuren zijn door de zorg van den keurvorst aangelegd: hij fchiet zelf het geld en heeft méde aandeel in de fabrieken. Op  i4° REIZE DOOR EUROPA deze wijze verfchaft hij den kunstenaar brood, en den lande voordeel. Hij zelf en het ganfche hof bedienen zig ook van inlandfchen arbeid, en het geld gaat niet, gelijk elders, bij voorbeeld voor zijden kousfen, het land uit, maar het blijft altemaal er in, en brengt zijnen ftaaten eene zuivere winst aan. Daar ik nu van fabrieken fpreek, moet ik ook denfiaat van. den letterkundigen handel niet voorbij gaan. In de ■ ze ftad is maar dén boekverkoper, de heer pfHhler , univerfiteitsboekhandelaar, die van goede waar voorzien is. In de jaaren 1743 tot 1748 is hier een fraai werk uitgekomen: Scriptores historia Romance veteres omnes, notis varits illuflrati, edente haukisio, Profes/ore,in folio, drie deelen, met veele koperen plaaten. Bij ons affcheid némen van den heer füsch , fchoonvader van den'hoogleeraar wund, toonde ons dezelve eenen gedenkpenning op de beide beroemde en ongelukkige broeders de wit , in Holland. De eene zijde vertoont hunne borstbeelden en naam en. Zij zijn op zijn Hollandsch gekleed. Onder de borstbeelden flaan de woorden : Hic armis maximus, We toga; [De een grootst in de wapenen: de ander, in den tabberd] : en naast hetééne: Integer vitce , [opregt van leven] en naast hetandere: Scelerisquepurus, [en zuiver van ondaadj. Op de tégenzijde ziet men twee mannen , die door verfcheiden wilde dieren, eenen leeuw, eenen tijger, een wild zwijn en dergelijken verfcheurd worden. Rondom leest men het omfchrift: Nunc redeunt animis ingentia Confulis acla Et formidati fceptris Oracla Ministri. [ Nu komen ons de groote daden van den Burgemeesters en de godfpraken vaa  EN HET OOSTEN. 141 den Staatsdienaar, bij Koningen zeifs gevreesd, weder in gedagten.] In den onderrand ftaat: Nebll* par fratrVm f&Vo fPror ore trVClDat —XX Augusti. ['sVoLks razernll en Woest gebaar, VerDeLgt het eedLe broeDerpaar (r). den 20. van Oogstmaand.j Rondom ziet men, in mirtentakken ingefloten, eenige zeef kleine letters, welker betékenis is: Mens agitat tnolem et magno fe corpore miscel. [Een heimelijk verftand maakt het beele gevaarte gaande , en mengt zig in dit groot ligchaam (r).] Geheel onder aan ftaat de naam des medailleurs: auru f. (0- tiet ftuk is van de eerfte grootte. Misfchien is de befchrijving van hetzelve wat breedvoerig geworden; doch ik zal dezen misdag door het volgend merkwaardig berigt zoeken te verbéteren. • De Heer füsch zond naar den heer wechter, om den gedenkpenning, door deszelfs broeder, die zig thans,je Petersburg onthoud, op den heer van voltaire vervaardigd, te laten halen. De heer wechter zond flegts de tweede uitgaaf; want van den eerden dempel, die ongemeen zeldzaam geworden is, had hij geen één duk meer, het eenigfte, dat hij (r) Zie van loon Nederl. Hifloriepenn. III. D. bl.87-8^ O) D'c vind ik niet bij van loon t. a» P*  142 REIZE DOOR EUROPA nog had, liet hij zeggen , had hij aan den keurvorst gegéven. In éénen mijner brieven uit Geneve heb ik, zo mij voor!laat,tii; voerig van deze medaille gewag gemaakt(f). De heer wechter heeft eenen dergelijk en gedenkpenning öp eousseau gemaakt. Op de ééne zijde (laat de wijsgeer in Afménifche kléding, en rondom zijn naam: j.jo. rousseau, Citoyen de Geneve, né le 28 'Juin 1712. Op de keerzijde ftaa-tfyhï eenenlauerkrans, de woorden: Ingenio et Liber.tati Patria; [voor het vernuft, en de vrijheid des Vaderlands] en onder de naam van wechter. REIZE VAN HEIDELBERG NAAR MAN HE IM. ILJKn 27fte« van fprokkelmaand vertrokken wij van Heidelberg. Buiten de ltad op den top des Heid.ibergs toonde men ons eenen verwoesten toren, een overblijfzel van de Tempelheeren, welken d.ar gewoond en deze* hunne woonplaats verfterkt 'hadden. . Wat verder zagen wij naderhand een klein huis, hetwelk men gebouwd had; om de oude Roomfche baden, die men, niet lang geléden, onder den grond gevon en had, te bedekken, het is emLaconicum, of zweetbad geweest. . Ook ontdekten wij van verre eene opgerigte piramfedter gedagrenis van den keurvorst frederik den I., frits toll genoemd, en den flag doorhem, in 1462,geléverd. (O Ter loops, III, D. bl. 112.  EN HET OOSTEN. 143 Verblijf te Manheim. M aniieim, alwaar wij na eene reis van twee uuren aankwamen, ligt maar vier mijlen van Heidelberg. De Had is wél verfterkt, fraai en aangenaam. Zij heeft verfcheiden taamlijk bekoorlijke wandelwégen. De ftraaten zijn zindelijk en lijnregt, en worden des avonds doorlantaernen, die te weerzijden aan houten paaien hangen, wél verlicht. Aanftonds na onze aankomst bezogten wij den geleerden exjefuit vader maijer, eenen beroemden wiskonstenaar, die in Italië, Rusland, ja ook in Zweeden, over welk land hij in alle opzigten voldaan was, gereisd heeft. Nooit had hij ergens béter koop en met meer veiligheid gereisd, dan in Zweeden. Hij prees de zindelijkheid, beleefdheid en gedienstigheid van het daarzijnde landvolk. Van onzen wargentin , en deszelfs groote verdiensten, inzonderheid van zijne waarnémingen betreffende de wagters vanjupiter, als waarvoor men hem hoofdzaaklijk heeft te danken, fprak hij lang en met eene foort van verrukking. Hij fprak ook met ongemeenen lof van den heer hoogleeraar lexell te Petersburg, en vertoonde mij verfcheiden, met uitrékeningen opgevulde, Latijnfche brieven van hem. Hij verheugde zig nu, Zweeden aangetroffen te hebben, welken hij eenige beleefdheid kon bewijzen tot erkendnis derzulken, die hem door Zweeden bewézen waren. Hij maakte ons bekend met den geheimen kerkenraad en boekbewaarder maillot de la treille, die in den geestlijken raadzitting heeft en opzigter van het medaillenkabinet is.  i44 REIZE DOOR EUROPA Hierop bezogten wij den geleerden hofraad, boekbewaarder en beftendigen fekretaris van de akadémie der wétenfchappen , den heer lamev , een' liefhebber en grondig1 kenner der Koomfche oudheden. Wij fpoeddai ons, in gezelfchap van zulk eenen doorkundigen leidsman, naar de boekerij. Hier toonde hij ons eene ongemeen merkwaardige en gewigtige verzameling van handfchriften, welken cambrarius toebehoord hebben, en, door de zorg van den heer lamey , door zijne doorlugtigheid, den keurvorst van de Palts, voor 1200 gulden, van de erfgenaamen van camerarius gekogtzijn. Zij maken een kostbaar archief uit, hetwelk tot gebruik van de gefchiedenis der hervorming zo wel, ttls van de burgerlijke en letterkundige gefchiedenis, veele ophelderingen kan géven. Dezelven beftaan in brieven, meestendeels oorfpronglijken, van koningen, vorsten, pauzen, gezanten, godgeleerden en andere geleerden, aan onderfcheiden perfoonen, ten deele ook aan camerarius zeiven. Inzonderheid vind men hier veel, dat de Zweedfche gefchiedenis ten tijde van gustaaf adolf betreft, en denklijk tot hier toe nog door geen Zweed gebruikt is. Ik zag er brieven van gemeldcn koning , van de koningin christina, van luther, melanchton, cosmo de medicis , baronius en anderen. Van de gemelde koningin is er één onder, die door haare voogden ondertékend, en aan hugo grotius te Parijs gefchréven is, en waarin men klaagt, dat men zo zelden gelégenheid heeft, om aan hem te fchrijven, en brieven van hem te bekomen, e. z. v. Hieruit kan men befluiren, dat er toen nog geen vaste en gerégelde posten aangelegd waren: iets dat  EN II ET OOSTEN X4j dar vrij zeldzaam is in aanmerking der [toenmalige tijdens Wie zou geloven, dat onder de regéring van gustaaf adolf , Christina en axel oxENSTjERNA in het noordeti geen gerégelde posten plaats gehad hebben? In Frankrijk rékent men déze bekwaame inrigtingvan de tijden van karel den ü (») af; te vorert vaerdigde men ook van hier^ als de ouiftandigheden het vereïschten, bijzondere boden af. Men zou uit deze briefverzameling in het alge¬ meen veel licht kunnen trekken. De bovengaande anecdote kwam mij op het eerfte gezigt onder het oog. Ik vond er ook opfchriften hij die men zegt, dat te Gustaafsburgi omftreeks Oppenheim, en op de daarzijnde Zweedfche gedenktekenen gevonden worden; insgelijks een verhaal van den ilag bij Luizen e.z.v; welk alles ik mijnen vlijtigen reisgenoot den baron rudheck bijzonderlijk liet affchrijven. De geheele verzameling maakt bijna eene volkomen brief boekerij uit; want dezelve bettaat uit niet minder dan drieën zévcntig zwaare foltodeelen, behalven verfcheiden ftukken, die nog in bundels liggen „< onder dewelken ook een Griekfche brief is aan den koning gustaaf adolf , waarvan ik insgelijks een affchrift genomen heb. Wie ziet niet, dat voor iemand , die lust heeft, om zijné nieuwsgierigheid en die van anderen te voldoen, op dit veld een rijke oogst voorhanden is? Men treft hier duizend merkwaardige zaaken aan ia betrekking op de hervorming en derzelver gefchiedenis 5 en men heeft réden om met den heerlamey te wenfchen, dat de een of ander bekwaam man onder onze reizende geleerden den moed mogt hebben, om zig op dezen let- («■)• Of varr Lodewijï den XI.' V, Deel. K  146 REIZE DOOR EUROPA terkundigen oceaan te bege'ven, en denzelven te onderzoeken. De tijd en de oogen van den heer lamey laten het niet toe ; en wat de Roomschkatolijken betreft, dezen kunnen bij zulk eenen arbeid hunne rékening niet vinden: zij zijn ook niet in ftaat, om dien behoorlijk en met de nodige beöordéling te ondernémen, want zij wéten de geleerde en verdienstlijke mannen , welken de kerkverbetering hebben helpen tot ftand brengen, niet behoorlijk te fchatten, en kunnen de groote daaden van onzen Zweedfchen held en zijnen ijver voor den godsdienst niet inzien. Indien, derhalven, zulk een geleerd onderzoek niet thans, daar de heer lamey boekbewaarder is, door helderziende en onpartijdige oogen word ondernomen, is het te vrézen, dat na zijnen dood all' deze handfchriften aan een' kant geworpen, of der vlamme opgeofferd zullen worden. Midlerwijl zal ik hier eenen korten inhoud van het gewigtigfte en merkwaardigfte , voornaamlijk met betrekking tot Zweeden, ter néderltellen. Het I. deel bevat eenige eigenhandige brieven van i.uther aan erasBtus van Rotterdam en anderen, als méde verfcheiden van melanchton, onder anderen éénen in het Grieksch aan den patriarch josafat te Konitantinopel. Het II. deel bevat insgelijks brieven van melanchton aan onderfcheiden perfoonen , van dewelken zommigen gedrukt, doch anderen nog ongedrukt zijn. Het III. deel.beftaat uit 347 brie. ven, van dewelken zeer veelen,als 11 van luther en 2 van erasmus, de één aan johan camerarius, de andere aan? melanchton e. z. v. bijzondeiiézenswaardig zijn. Het IV. deel bevat 393 ftuks; de meesten zijn vangewigtigen inhoud voor de gefchiedenis der hervorming en géven der kerklijke  EN HET OOSTEN. *47 gerchiedenis dier tijden veel licht. In dit deel vind men ook het antwoord in het Grieksch op melanchtons éven gemelden brief, die nergens gedrukt is. De volgende* deelen van V. tot VIII. betreffen insgelijks de kerklijke gefchiedenis. Het IX. deel bevat 377 brieven van de beroemdfte regtsgeleerden der 17^ en 18*" eeuw, névens verfcheiden merkwaardigheden, die tot de letterkundige en kerklijke gefchiedenis behoren. In het X. 'deel zijn 345 brieven deels aan melanchton, deels aan camerarius en anderen, die over verfcheiden onderwerpen han* delen. Het XI. deel bevat brieven van denzelfden aart. Het XII. deel bevat 307 brieven , en daar onder négen in het Grieksch, die tot de briefwisfeling tusfchen melanchton en den Konltantinopelfchen patriarch behoren; gelijk ook éénen van tycho Rrahe. In de volgende deelen van XIII. tot XXV. vind men brieven van ministers, godgeleerden en andere geleerde mannen, die llaatkundige, godgeleerde , letterkundige en andere doffen betreffen. In het XXV. deel komen de artikelen voor van het verbond, tusfchen den koning karel 1., van Engeland, en citristiaan IV., van Denemarken, in het jaar 1625. gefloten; verder Conditiones restituendi E lector atus auctor:'tate christin .-e Regina Suecie in gratiam haredum friderici quinti Bohemia Regis Anno 1633 ; als ook de voorwaarden van onzijdigheid, welken gustaaf adolf den keurvorst van Trier voorfchrecf , zonder jaartal. Het XXVI. deel bevat dertiert berigten, waarin verfcheiden Venetiaanfche, en andere, van verfcheiden bezendingen teruggekomen, gezanten de zéden, den godsdiensten de burgerlijke regéring der landen, werwaard hij afgezonK a  i4s reize door europa den waren , in het Italiaansch befcbrijven: deze berigten zijn van de laatfte jaaren der U$*> eeuw. Het XXVII. deel is een berigt van de gevangenhouding van eilip camerarius inde wreede Roomfcheinquifitie, en zijne ver* iosfing uit dezelve in het jaar 1565 ; daarenboven behelst het nog veele zaaken, die de lotgevallen der familie van camerarius betreffen. In het XXV11I. deel vind men onder andérru eenen brief van den rijkskanfelier oxenstjerna aan joachim camerarius, zoon van lodëwijk, waarin hij om berigten van de Turken vraagt, tot gebruik van den Zweedfchen gezant, die naar den fultan zou gaan. Het XXIX. en XXX. deel bevatten allerlei (taati,zaaken, die het DuitCche rijk betreffen. Het XXXI. heeft betrekking op de Hollandfche zaaken, in zo verre dezelven betreklijk tot den dertigjaarigenoorlog zijn, en inzonderheid van 1623 tot 1636. Het XXXII., XXXIII. en XXXIV. raken {insgelijks Holland, gelijk ook Bohemen e.z. v. In het XXXV. worden de handelingen tusfchen den keurvorst van de Palts en de koningen van Engelland, Zweeden en Frankrijk, van 1632 en 1633, befchréven; ook komt hier nog bij: de restituto ope Suecorum Palatimiu. Het XXXVI. deel bevat-allerhande (taatshandelingen , als méde geheime brieven van johannes camerarius aan zijnen broeder lodewijk. In het XXXVII. vind men voornaamlijk zes gefchriften, de geheimen der gefteldheid van het koningrijk Zweeden betreffende; onder anderen Imperii Suecorum flatus, forma et Conftitutio, auctoritate Senatorum in conventu generali Holrnia die 29 Junii 1634; dit is juist de regéringsvorm door den koning gustaaf adolf en deltenden aan de koningin chris-  EN HET OOSTEN. tïna voorgefcbréven; voorftel der koningin christina aan de Itenden, om op het bewaren van den vréde be lage te zijn e. z. v. 1640; akten, het néderleggen der regéring van deze koningin betreffende, in het Zweedsch. Het XXXVIil. deel behelst ftaatsfchriften rakende het Roomfche rijk van 1619 tot 1629. HetXXXIX. deel bevat vrédesverdragen, onderhandelingen en verbonden van verfcheiden Européfche mogendheden van 1570 tot 1636, als verbond tusfchen Zweeden en Denemarken, als ook tusfchen Zweeden, Polen en Rusland e. z. v., een in de koninglijke drukkerij te Parijs op 46 bladzijden ongemeen net gedrukt fchrift in de Arabifche en Franfchè taal, behelzende het verbond tusfchen hendrik IV. en fultan aciimed tot ftand gebragt e. z. v. In het XL. deel komen 50 (tuks gefchriften voor, welken tot de gefchiedenis van den Westfaalfchen vréde behoren, bij voorbeeld Diarium arcanum joachimi camerarii, lltdovici filii, in comitiis Monasterienfibus Legati Suecico-Palatini, 1645. hl hetXLI. deel vind men allerlei brieven aan en vanjOACHiM camerarius en anderen. Het XLII. deel bevat regten van het Paltlifche huis. Het XLIII. behelst gefchriften en ftukken , welken dienen tot opheldering van den (taalkundigen toeftand van de Palts. In het XLIV. deel (taan ftukken tot de kerklijke gefchiedenis behorende, namelijk altings gefchiedkundige berigten van de gemeenten in de Palts tot op den tijd van johannes kasimir ; voorflagen van verfcheiden Eogelfche, Franfchè en Duitfche godgeleerden, ter bevordering van eenigheid onder de protestanten ; berigten van de liturgien der Ethiopiers. In het XLV. deel vind men eigenhandige gefchiedkundige aanmerkingen van gebhard , keurvorst van Keulen. Het XLVI. deel beK 3 149  I5Q REIZE DOOR EUROPA ftaat uit programma's en akadémifche rédenvoeringeu, tl et XL VII. bevat de afgedaane zaaken op de rijksdagen te Frankfort en Worms van 1633 tot 1635; als ook de onderhandelingen tusfchen axel oxenstjerna en de gezanten der verbonden mogendheden, welken de koning van Frankrijk bpand beloofd had. Het XLVI1I. deel behelst ftaatsfchriften van de jaaren 1632 tot 1634. In hetXLtX. deel zijn 36' zeer net gefchréven protokollen, op het congres te Osnabrugge 1646 gehouden. Het L. deel bevat 323 brieven , deels van den prinfe van oranje , deels van salvius en anderen aan lodewijk camerarius, van 1622 tot 1650 , welken de gefchiedenis der toenmalige tijden zeer ophelderen. Het LI. en LH. zijn gevuld met letterkundige, godgeleerde en ftaatkundige zaaken. Hei LUI. deel is van groot gewigt; want men vind er in 120 eigenhandige brieven van lodewijk en johannes camerarius, lodewijks zoons, van 1622tot 1650, onder anderen die, welken lodewijk camerarius aan zijnen zoon joachim in de Jaaren 1632 tot 1648, toen deze Zweedfche en Paltfilche afgezant op het Westfaalfche vrédescongres was, gefchréven heeft; insgelijks brieven van joachim camerarius aan zijnen vader van 1641 tot 1650. Het LV. deel bevat 180fchriften, welken betrekking hebben op de aan lodewijk camerarius toebetrouwde Zweedfche en Néderlandfche belangen van 1624 tot 1645; hiertoe behoren verfcheiden door gustaaf adolf eigenhandig ondertekende brieven, en ménigerlei eigenhandige papieren van axel oxenstjerna; insgelijks zeer veelen van den Zweedfchen raad, die de voogdij over christina waarnam; als méde het een en ander van ka&el gustaaf. In het LVI. deel worden geheime brieven  EN HET OOSTEN. van oxenstjerna aan lodewijk camerarius, névenseenigen van gustaaf adolf bewaard. De volgende deelen zijn insgelijks rijk aan gewigtige ftoffen; doch raken de Zweedfche zaaken niet, behalven het LXI.1., waarin verfcheiden dingen aangaande de afdanking van christina 164.6., névens verdere berigten van de koningin tot 1656 voorkomen. Ik verliet het archief en bezigtigde de benédcnftaande groote of eigenlijke boekerij, welke de boekbewaarder, de heer hüfflin , broeder van den heer direkteur hüfflin, ons toonde. Deze boekerij is eerst voor veertien of vijftien jaaren aangelegd, doch reeds tamelijk groot. Zij bevat. 40 tot 50,000 boekdeelen. De zaal is hoog en pragtig, en heeft op de eene zijde groote vensters, en dan nog van boven verfcheiden zog -noemde osfenoogen ; zij gelijkt naar eene kerk , gelijk de vleugel, waarin dezelve zig bevind, met dien, waaiïn de kapél is,in évenrédigheid (laat. Zij heeft ook eenen geheimen trap, die tot de beide balkons, of gallerijen, boven in de zaal leid. Hier zag ik een werktuig, hetwelk het ftelzel van kopernikus verbeeld; het word als een uurwerk doormiddel van eenen ilinger in geftadige bewéging gehouden, is groot en wél bewerkt. Men ziet ah" de planeeten met derzelver wagters in haaren loop. Dit kunstfluit is voor eenige jaaren door eenen Engelsman, orari genoemd, gemaakt. Bij deze gelégenheid maakte ik ook kennis met den heer necker, die tégen HNNéus en haller gefchréven heeft, om te bewijzen, dat de theorie van de beide gellagten der planten niet algemeen is, en dat inzonderheid de onderfcheiden foorten van mosch daarK 4  t$t REIZE DOOR EUROPA van uitgezonderd zijn. Deze necker is een waare adan- son. Daar ik nu van geleerden en boekerijen fpreek, zal ik ook iets van den geleerden esjeluit desbillons melden, dien ik heb léren kennen. Deze bekwaame man heeft Efopifche fabelen in Latijnfche vaerzen (v), névens andere fch riften, welken gefchat worden, uitgegéven. Hij is zeer ver in de oudheden en de beöordéling der Latijnfche fchrijvers. Ook heeft hij eene aanzienlijke boekverzameling, onder anderen eene ménigte zeldzaame boekeu. Onder dezen réken ik: de werken van cicero, vier deekn in folio, Milaan 1498. Dit is de eerfte uitgaaf van ciceroos gezamenlijke fchriften, in zo verre zij op ééne plaats bij elkander gedrukt zijn; zij is vapMiNUTiAnus, en zo zeldzaam, dat men in gansch Europanauw- lijks vijf volkomen exemplaaren daarvan aantreft. 1 Ph&drus in twaalve , gedrukt Aitguftobonct Tricaffum (Troyes) 1596; de eerfte uitgaaf. Virgilius, Hei- delberg, 1599 e Bibliopolio Commeliniano inoktavo; met veele gefchréven aanmerkingen van guyet. Deze was een groot vriend van menage te Parijs: hij heeft verfcheiden ftukken in de werken van dezen Roomfchen dichter doorgefchrabt,met bijvoeging, datdezelven zijns ïüct waardig waren. In de vorige eeuw ging men V- Parijs bij menage , om dezen virgilius als eene zeldzaamheid te bezien: deze omftandigheid is in zijnen teren- (v) Francisci Josepf.i Desbillons Fabula jEfipia, quinta ednio. Parifiis, typis Barbou, 1769. 8vo. Dezelve zijn in ïeer zuiver en fraai Latijn befchreven, in XV Boeken. Zhj herder vaa hem in het vervolg.  EN HET OOSTEN. 153 rrnjs aangehaa'd. (w) LucANVsex emendatlonenv- gonis GROTii, Ltigduni Batavo'rum 1626, insgelijks met gefchréven aantékeningen van guyet, die hier ook verfcheiden plaatzen doorgehaald heeft. 1?HOTnEpistolee per reverendum virum richardium montacutjum latine reddito: et notis fubinde illustratce, Londini 1651, in folio met verfcheiden gefchréven aanmerkingen van cappero- nier. ■ Dantis prcecellentisfimi Poetae, de vulgari Eloquentia Libri duo — — ex libris jacobi corbineedi , Parifiis 1577, Svo. Dit werk is aan hendrik den III. opgedragen, en men ziet daar uit, dat dante Latijn gefchréven heeft. Valsebert, fekretaris van menage, heeft hetzelve van menage , met deszelfs eigenhandig daar bij gefchréven aantékeningen, bekomen. — Apologie?, isque/s fe dacouvrent let abuz, folies, fuperflitions,idolatries & impietés de lafynagogue du Pape, & fpecialement des prêtres ïf? desmoines diceluy. Traduits d'Italien. fóezjKAN gerard MDLIV, Svo. Qd Geneve).^ Dit boek, namelijk de Franfchè vertaling, is zo zeldzaam, dat men het op geen naamlijst vind O). De fchrijver is ochin, generaal der kapucijnen, die met Slignatius gerédentwist, en zig (w) Men zie, over guiet,de fchrijvers, door den lieer saxe, Qnom. Ut. P. IV. p. 447., aangehaald: en, hoe hij door Brotikhufius veragt en berispt is, wegens zijne onbezonnen aanmerkingen, ald. p. 601. fq. Dergelijke klagten over hem, vindt men bij mevrouw dacier over terent. Pborm.V, 7,29., westerhov. pr,ef. ad Terent. p. 6. en 12, en jani Proleg. in Hor at. p. 109, (*) Zie vogt Catal. Libr. Rar. p. m. 43c, K 5 '  754 REIZE DOOR EUROPA vervolgens van Rome naar Geneve begéven heeft, daar hij een protestant, en ten laatften een fociniaan geworden is (j). De bure (preekt in zijne Bibliographie inftruElive, p- 436, 4375 van het oorfpronglijk Italiaansch fchrift en van eene Hoogduitfche vertaling. — Disputa di Monfignor bernardino ochino da Siena intorno alla Prefenza del Corpo de gieso christg nel facramento della Cena. Stampata in Bafilea MDLXI, Svo (z). Op het titelblad ftaat gefchréven : Di sebastiano castilione , hetwelk de eigen hand van dezen man is , en waaruit men de regte (peiling van zijnen naam ziet.— Cabbala denudatava twee kwarto banden; een zeldzaam boek. Plutarchus in gr. 8°. door hendrik. stephanus, 1572, in het Grieksch, 6 deelen; insgelijks zeldzaam. — Epistolce gerbe-rti, EpiscopiRavennatium, postea Papte SYLVESTRiDuodecimiset Epistolce johannis, Episcopi Sarisberienjts, et EphtoU stephani, Episcopi Tornacenfis, Parifiis 1611, 410. met aanmerkingen en bijvoegzels van stephanus baluze, van Tulles, die dit boek in het Jaar 1671 bezéten, en er voor in gefchréven heeft: Has stephani Tomacenfis epistolas contuli cum Codice 4353 Bibliothecm regice. Molinet heeft veelen van deze brieven niet. Hltetii Poëma¬ ta Latlna et Galiica, Manufcripta inedita (aa). Dk werk heeft aan simon de valsebkrt, fekretaris van me- 00 Dit is niet zeker. Men zie de fchrijvers, door den heer saxe aangehaald. Qnom. Lite. P. III. p. 211. en de Obf. Hal. T. IV. Obf. 20. (s) ZievoGT /. /. p. 424, (aaj De Latijnfche gedichten van HuëTius zijn , tweemaal, uitgegeven door J. g. graevius.  EN HET OOSTEN. r 155 mage, toebehoord, gelijk blijkt uit zijnen naam, door hem zelveu daarin gefchréven. Hij heeft deze gedichten uit huets eigen handfehrift afgefchréven. Het zijn verfcheiden Franfchè gedichten aan mevrouw de montespan , névens haare antwoorden daar onder: zij zijn gefchréven na dat zij in ongenade gevallen was, en toen zij in de Communaw té de faint Jofeph woonde. Eénftuk is van 1692 , waarin zij huet verzoekt, op drie koningen dag bij haar, te Saint Jofeph, ten éten te komen. -— Een werk van casa in kwarto met veele gefchréven aantékeningen van menage. De titel is: Rime et Profe de Monfignor giovani del la casa in Venezia per bevil acqua '587 Domin'i rartolomaei de las c as as, Episcopi Chiapenjis, viri in omni do&rinarum genere exercitatispmi etc. Opera, edita cura et ftudio wolfganoi geilstetteri , Francofurti adMoenum 1571, in klein kwarto; een zeer zeldzaam , tweemaal gedrukt, en tweemaal verboden boek, Mezerai haalt het in het eerfte deel zijner Memoires historiques, p. 10., als zeer zeldzaam aan, met bijvoeging, dat het in de boekerij van den heer de thou gevonden word; de bure handelt er in zijne Bibliographie inftructive ook van. De fchrijver fchrijft tégen karel den V. en filip den II., en hunne dwingelandij in Amerika. Hij heeft nog een ander boek gefchréven: Hiftoire des cruautés des Espagnols en Amerique, hetwelk egter zo zeldzaam niet is, als het voorgaande.— Civitas Dei augus,tini cum Commentariis, Moguntia, 1473, in folio, met dezelfde letter, als de Mentfifche bijbel gedrukt Hyginus , Fene- tiis, 14S2, 40 , de eerfte uitgaaf, zeer raar, met houten plaaten, die voor de toenmalige tijden vrij wél zijn, —~,  156 REIZE DOOR i, u K. u F A Uittrekzel uit de openbaringen der heilige brigitta, met aanmerkingen, (tégen de Dominikaanen,) onder den titel: Onus Mundi, in het Latijn, Rööig 1485,^11 klein kwarto. Het kwam in het licht, eer haare openbaringen gedrukt werden, en is een klein, doch ongemeen zeldzaam, gefchrift. Maittaire fpreekt er van in het eerfte deel, p. 258, bij het jaar 1475, in welk jaartal hij egter gedwaald heeft. Grammatica Arabica postel- li, Parijs 1538, 40.; een fraai exemplaar. Dit is de eerfte Oosterfchefpraakkonst,die in Frankrijk verfchénen is. In het geleerde werk, dat vader desbillo^ns onder het opfchrift: Nouveaux Eclaircisfemens fur la vie et les ouvrages de guillaume postel, aLiege, 1773. 8°., waarvan ik ook een exemplaar bekomen heb, uitgegéven heeft, vind men er een uitvoerig berigt van (bh). — Les Raifons de la Monarchie &c., een insgelijks zeer zeldzaam werk van postel, in 8 0 . —— Postelli Disfertatio de Ecloga fexta virgilii, die zo zeldzaam is, dat men ze in het geheel niet kent: zij beftaat flegts uit ttmge kwartobladen, en is zo klein, dat men ze ligtlijk verliest; misfchien is dit heteenigfte voorhanden zijnde exemplaar. Hifloire des Rois non Catholiques fur un Royaume christianizè, et de la refistance continueile des Catholiques contre leur Regne , contre l''Imposture des faux Politiques , difant : que la Religion est et a toujours èté feparée de PEtat, par alain de la- (bb) Zie voct Catal. Libr. rar. /->. 474. Sax. Qnom. P, III. p. 193 621. Mêianges tirés d'une grande Btbhotbèque\^ Recueil H. of Esprit da Jcurr.. 1781 Fevr. p. aco.  EN HET OOSTEN. 15? val , fleur de Vau-dorè, a Lion par pierre rous CIO- 13. XCII. 80.', 208 bladzijden, behalven het register. Hij was een van de Ligisten tégen hendrik den IV. Hij toont aan, hoe ongelukkig de koningen zijn , welken den godsdienst hunner vaderen niet handhaven noch bevorderen. Dit boek is ook zo zeldzaam,dat zelfs nergens melding daarvan gemaakt word. —- Be imitatione ciikisti, in klein oktavo, met Gothifche letters. Op het einde ftaat: Tractatulus venerabilis Mgri joh. gersoi* de Meditatione cordis, Argent. Impresfus 1^9 finiit feliciter. Doch dit zijn twee onderfcheiden werken. Het eerfte eindigt dus: Explicit liberquartus et ultimus de Sacramento Altaris Fratris tiiomve de kempis de Imitatione ciiristi et de contemtu mundi devotumet utile opusculum flniit feliciter. Incipit Tractatus de Meditatione Cordis Mgri johannis gerson. In de overige uitgaaven, als die van 1487, heeft men den naam des fchrijvers uitgelaten, en daar uit is de mistasting ontftaan, dat men gerson dit boek de Imitatione ciïristi toegefchrévenheeft.— Varii Tractatus et Disputationes de eo quod flt utile etc. Authoie R. P. C. de CAP1TE PONTIUM, flOÏSIXÏUM V. Pariflis 1 586, 8 0 ; zeer raar. — Epitome Nova IllustrationisChristiance Fidei adverfus impios, Libertinos, Atheos etc. a christoph. de capite fontium, Parifiis 1586. 8° , van denzelfden fchrijver, is nog zeldzaamer en merkwaardiger,dan het voorgaande boek,fchoon men er zig in Frankrijk weinig heeft aan laten gelégen zijn. De eigenlijke naam van den man is chef - fontaines, en in de Bretagnefche of Bretonfche taal heet hij penfentem0uv— Leonis baptist^ Ahvmii Momits, Rom& 1520,  158 REIZE DOOR EUROPA 4°, ook ongemeen raar en weinig bekeiid. Clement haak dit boek aan. Het is een fchimpfchrift op de hovelingen. —<_ Protevangelium etc. bibliandki, Bafilece: Desbillons fpreektvan dit insgelijks zeldzaam boek in het boven aangehaalde werk. — Deze geleerde man fchept ifi lédige uuren ook vermaak, om van oude boeken het vuile en het ftof afrewasfchen : hij gebruikt daartoe alleen Ichoon water, waarvan de bladen zeer wit worden; dit is tévens eene heilzaame lichaamsbewéging voor hem. De kerk en het kollégie der Jefuiten te Manheim zijn beiden ruim en hebben een fraai gezigt op den Rhijn en het land. In de fraaije en gefchilderde eetzaal ftaat het beeld van den keurvorst filip met het volgend opfchrift: Dixit Philippo: ubi ememus panes , ut manducent hi [Hij zeide tot Philippus , waar zullen wij brooden koopen, op dat dezen eten? Joh. VI. vs. 5.]? Toen de keurvorst deze woorden las, antwoordde hij: Ego dabo vobis panes [lk zal u lieden broodetVgeeven] ; hetwelk hij ook deed, en hun kerk en kollégie liet bouwen. Hij plagt deze apostels nu en dan te bezoeken, en met hun in hunne eetzaal te éten. Van de boekerij gingen wij naar de kunst- en fchilderijgallerij. Niet minder dan négen zaaien in het flot zijn met de voortreflijkfle fchilderijën, de eene al fraaijer dan de andere, vervuld. De besten vind men in het laatfte vertrek, lk bemerkte hier inzonderheid den dood van sene- ka door espagnoletto ; een heerlijk ftuk; en twee koppen, die in kleine kasfen ftaan: de eene verbeeld eenen ouden man, de andere eene oude vrouw; dknner uit Hamburg heeft ze gefchilderd, en zij hebben duizend  EN PI ET OOSTEN. 159 dukaaten gekost. Zij zijn zo ongemeen natuurlijk, dat men ze voor lévend zou houden. Over de 6co fchilderijen van de grootfte meesters, van MiCHAëL angelo , gutdo rheni, gioroano, rubens, titiaan en anderen. Van raphaül vind men er hier geen één, maar wel vau zijne leerlingen, als guilio romano en anderen. Er is van deze ganfche verzameling eene beoordelende lijst opgefteld, die egter nog niet gedrukt is. Ondertusfchen vind men in den Paltfifchen almanak of les Etrennes Palatines zo wel van deze fchilderij- en kunstverzameling, als ook van de bezienswaardige zaaken te Manheim verfcheiden berigten. In de voorzaal ftaarf groote albasten vaazen met vlak fnijwerk. In een ander vertrek worden mofaïken uit de villa Hadriani; eene nieuwe mofaïfche fchilderij, welke den heiligen petrus verbeeld, en een gefchenk van den paus is, en dergelijken bewaard. In eene andere zaal heeft men eene verzameling van koperen plaaten, welke de pragtigfte in gansch Europa is: zij is naar de verfcheiden fchoolen der Italiaanfche, Franfchè, Hollandfche, Engelfche en Duitfche gefchikt. De meesten zijn ingebonden, en maken omtrent 400 deelen uit; een groot gedeelte ligt los. Ik zag hier de eerfte prent in koper, welke door eenen goudfmid te Florence gegraveerd is: na dezen hebben antonio en albregt durer deze kunst tot meer volmaaktheid gebragt. De koperen plaaten naar raphacl, die men hier vind, zijn der koningin christina opgedragen. Alles, wat men zeldzaam en merkwaardig kan noemen, is hier bij elkander gebragt. De wanden zijn bekleed met de origineele tékeningen van de grootfte meesters, RAPHAët-, MICHAëL angelo, guilio romano, eil  i6o REIZE DOOR EUROPA anderen. Deze ftukken ftaan agter glas; derzelver getal beloopt 500; en behalven dezen liggen er nog wel 1000 in om'llagen. Deze zeldzaame verzameling is te Florence gekogt. De heer pichler, een fijn en goed kenner van kunstwerken, heeft het opzigt over dit alles. De heerHaKiaiN toonde ons het muntkabinet. Hiervind' men ook Zweedfche gedenkpenningen, van gustaaf adolf, koningin christina, en anderen; zelfs eenen van joannes den lil. en zijne gemsalin,en wel dubbel of tweemaal ; als ook eenen van sigismond. Ouder de gouden gedenkpenningen zag ik er éénen, dien de tegenwoordig regérende koning van Denemarken gefchonken heeft: dezelve is van christiaan den dwingeland, en de ganfche tegenzijde is met vleijerijen gevuld. Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden ftaat onder het opzigt van den heer colini. Deze is keurvorstlijke geheimfekrétaris , een zeer beminnenswaardig man, en een geboren Italiaan van Florence. Hij is weleer fekretarisbij den heer van voltaire geweest, en heeft verfcheiden geleerden verhandelingen, onder anderen Precis de ïhistoke du Palatinat, gefchréven.' —- Eer men in dit kabinet komt, gaat men door een corridor [galderij] , daar het kabinet van oudheden is, het welk onder het opzigt van den heer lamey haat. Ik bezigtigde ter loops de Roomfche opfchriften, die men in de Palts gevonden heeft; eenen Roomfchen mijlpaal van Remagen (*), in het Latein Rigomagus? welke dertig mijlen van Keulen, in het Latijn Colonia Agrippina, getékend, en juist dertig mijlen (*) Of Rhijnmageü. '  EN Ei ET OOSTEN. lëri van Keulen gevonden is: daar ftaat ook een opfchrift op, dat op antonin den wijsgeer ziet. Dit kabinet, hetwelk de heer colini ons toonde, beftaat uit vier met fteenen, verfteende zaaken, hoorns, fcheipen en dergelijken vervulde vertrekken. AU' de Rusfifche delfftoffen en marmerfoorten zijn zó zamengezet, dat zij eene piramied vormen, welker voet uit een ftuk granit van het groot voetftuk des ftandbeelds van peter den I. te Petersburg beftaat. Onder anderen bemerkte ik eenen fchaliefteen (ardoifé), in het Hoogduitsch Liljenftetn, welke eenen verfteenden medufakop bevat, en een' vadem lang is. De heer guk.ttard handelt over deze foort van verfteeningen. Men heeft den bovengemelden fteen in het Wurtenbergfche gevonden; dienvolgens fchijnt dit land eertijds zee geweest te zijn. Ook zag ik een verfteeiid zeeó'or, dergelijken men ook zelden aantreft. Hierop namen wij de zaal der ftandbeelden (Ie Sallon des ftatues) in oogenfchijn. Hier vermaakten zig onze oogen met de fchoonfte Italiaanfche ftandbeelden en groepen, die wel van gips of en pldtre , nogthans naar de oorfpronglijke ftukken, gemaakt zijn, dienvolgens de plaats van antieken kunnen houden; gelijk men dergelijken op verfcheiden plaatzen, bij voorbeeld in de Franfchè akadémie te Rome (*), bij den heer farsetti te Venetië , en elders vind. Wij zagen ons dus thans op nieuw onder onze oude Italiaanfche, ofRoomfcheen Florencifche kennisfen, als den Jpollo in het Belvedère, den Hermaphrodt, (*) Zie het tweede deel. bladz. 34. V. Deel. L 161  féi REIZE DOOR EUROPA den Farnefifchen Herkules, de Flora, de Medicifche tonus e. z. v. Wij verzuimden insgelijks niet, de kunstenaars opte. zoeken. De heer hofraad medicus , opzigter van den kruidtuin, bragt ons bij den bekwaamen landfchapfch.ilder, den heer kobel, die des te meer verdient in aanmerking te komen, daar hij een leerling der natuur is, ,éu zijne kunst uit zig zetven geleerd heeft, naderhand egter op kosten van den keurvorst naar Parijs gezonden is, om zig verder te volmaken: thans lévert zijn penfeel op doek. de fchoonfte landfchappen. Verder bragt de heer medicus ons ïn den kruidtuin, die; gelijk ik gezegd heb, onder zijn opzigt ftaat. Hij ligt buiten de poort, waaruit men naar Heidelberg gaat. Zowel de tuin als de oranjerij zijn in goede ordé en in bijzonder goeden ftaat. Van de gewasfen in den eerften heeft men eene lijst, welke de heer medicus ons meêdeelde. Alles is volgens het ftelzel van onzen LiNNéus gefchikt: alles gehoorzaamt hier aan de wetten der natuur en van dezen grooten man ; egter zijn de gebouwen, die het broeihuis uitmaken, en het plan van aoanson ten grondflag hebben, hier van uitgezonderd. Ik zag hxer eenen koffijboom, die juist vrugt droeg. De vrugt was zeer groot. In dezen tuin zijn omtrent sooo foorten van gewasfen. De heer medicus heeft zelf H oi: 15.nieuwe foonen ontdekt , die LiNNéus niet gekend heeft. Hij toonde ons ééne plant, die hij naar den heer spielmann te Straatsburg Spielmanniana noemt. Hij beloolde, den heer LiNNéus zaad van deze nieuwe planten te géven. Hijverzékerde, dat hij het zaad daartoe uit Parijs had  EN HET OOSTEN. 163 bekomen, en op deze wijze de ontdekking daarvan gedaan had; doch voegde erbij, dat men ze te Parijs niet kende, hetwelk komt door de flegte orde der gewasfen naav het ftelzel van tournefort. Toen men zijne kleine gedrukte lijst te zien kreeg, fchreef men van Parijs aan hem, en verzogt om zaad van verfcheiden van zijne planten ; waarop hij antwoordde, dat deze planten onfeilbaar te Parijs moesten gevonden worden, wijl hij zelf zijn zaad van daar bekomen had. Hij beweert, dat men nooit voldoende kan wéten, dat men een gewas kent, wanneer men van LiNNéus theorie afwijkt. Uit al het geen ik tot hiertoe aangehaald heb, blijkt, hoe te Manheim alles in den fchoonften bloei (laat. De wétenfchappen en kunsten bloeijen, en zij, die ze oefenen, bevinden zig in goede omftandigheden. Maar nu zal men ook gaern den man nader willen kennen, die ze befchermt en aanmoedigt, en door wiens voorzorg alles in zulk eenen voortrelhjken ftaat gekomen is. Het is de heer von stengel , werklijke geheimraad, referendarius, vicekanfelier der St. Hubertsörden, en direkteur van de akadémie der wétenfchappen, dien dit land als zijnen Mecenas vereert; en onder alle zijne titelen klinkt deze laatfte het fraaist in de ooren der geleerden, blij heeft de akadémie geftigt en ingerigt; tot alles, wat in dit keurvorstendom de kunsten en wétenfchappen bevordert, den grond gelegd; en de middelen verfchaft, waaruit de akademisten bezoldigd worden. Wij maakten in gezelfchap van den heer lamey onze opwagting bij hem, en werden door hem ongemeen vriendelijk ontvangen. Hij is een goed heer, verre van alle ijdele pragt en pligtpléginL 2  164 REIZE DOOR EUROPA gen; fpreekt weinig, doch goed en bondig; en bezit goede kundigheden, eenen goeden fmaak en een fchoon kabinet. De keurvorst bemint hem zeer; hij had ook reeds deszelfs eerfte (taatsdienaar kunnen worden ; doch hij haakt niet naar luister, maar rigt zijne neiging en gedagten meer op het grondige en op goede daaden. Hij Itamt zo min als zijne gemaalin uit een oud geflagt af; maar eene lange reeks van deugden en verdiensten, die men bewijzen kan, is in alle opzigten volkomen zo loflijk en zo zeer tot eere (trekkende, als eene lange reeks van voorvaders. Hij heeft ook de verdienste, dat hij eene lange reeks van kinderen kan aantonen; hij heeft er tien , en zij genieten eene goede opvoeding. Betreffende de akadémie en derzelver gefteldheid, de heer lamey gaf er ons een vollédig berigt van. Zij heeft den 2 van wijnmaand 1763 haare eerfte vergadering gehouden. Zij deelt prijzen uit van vijftig gouden dukaaten, en daarenboven, éven als die te Parijs, bij elke vergadering penningen , waarvan elke omtrent vijftig kreutzers aan zilver waardig is. Op de groote prijsmunt ftaat het afbeeldzel van den keurvorst, en op de keerzijde, in eenen krans van palmtakken , de woorden: Do£trin van de welke de heer kremer. direkteur is, is in hetzelfd. huis, waarin hij woont, hetwelk hem als fekretaris zeer geiaaklijk is. De heer lamey is thans tévens fchatmeester der akadémie. Dit alles kost den keurvorst, gelijk gezegd is, wel 6000 gulden jaarlijks; maar door het beltéden van zulk eene lom verwerft hij ook eenen onfterflijken naam , en bij de nakomelingfchap den roem, dat hij de ftigter en vader der wétenfchappen in zijn land geweest is. De verhandelingen der akadémie maken tégenwoordig drie deelen uit; doch de natuurkundigen worden afzonderlijk gedrukt. Zij vergadert alle faturdag des voormiddags. Onder mijne nieuwe kennisfen moet ik den heer benzel, een' jong' officier in keurvorstlijken dienst, melden. Hij is uit Ments van geboorte en een neef van den beroemden Mentfifchekanfelier benzel, die het opvoedingswerk aldaar in zulk eenen goeden ftaat gebragt heeft s dat de onwétende papisten over deze voortreflijke inrigtin,' L 3  166 REIZE D O O II É U R O P gen hebben begonnen te morren, en hem verwéten hebben , dat h ij de ketterijen begunftigde; éven als of eene goede opvo eding eene ketterij ware. Ons bezoek bij den heer niesen is insgelijks te merkwaardig, dan dat het hier niet eene plaats zou verdienen. Deze man heeft een' blind' jong' mensch de rékenkunst, meetkunst, driehoeksmeetkunde, aardrijkskunde e. z. v. geleerd; ook een werk over de rékenkunst voor zienden en blinden, te Manheim 1773, uitgegéven, waarvan hij ons twee exemplaaren vereerde. Hij liet den blinden jongeling, die thans vierentwintig jaaren oud is, binnenkomen, en maakte eene proef met hem. Het was aartig om te zien, hoe hij verfcheiden wiskunstige voordellen oplostte, de zogenoemde Pytbagorifche voorflelling [Etjclid. 1.13. 47. voorft.] betoogde, op de landkaarten de hémeldreeken aantoonde , ook Stokholm en Pttersburg wees e. z. v. De kaarten zijn egt.-r tot dat einde bijzonder ingerigt. De heer niesen heeft namelijk zandkorrels daarop vastgekleefd, om de plaatzen, waar zee is, aanteduiden; de eilanden heeft hij met ongel kenbaar gemaakt, en de grenzen van het va te land zijn met zijden koordjes, en de vloeden met ijzerdraad belegd; dehoofdttéden heeft hij met fpeldeknoppe n getékend. De blinde leerling heeft dus zijne oogen in de toppen der vingers; en men kan zeggen, dat hij in plaats van twee, tien oogen heeft. Hij voelt vóór zig rond en gaat tastende voorwaard; op deze wjzé vind hij de voorwerpen. Het was nog zonderlinger, dat hij naar koperen nooten op eene dwarsfluit fpeelde; men moest hem egter de greepen cn nooten te voren zeggen: hij Jeert eene aria in veertien  EN HET OOSTEN. 16? dagen, en is zo vaerdig op de fluit, dat hij zig eenige reizen in tegenwoordigheid van het hof in een concert heeft laten horen. Door hulp der logt kan hijbosfchen , laanen en boomen onderfcheiden. Maar de verfchetdenheid van koleuren waartenémen, houd hij voor onmogelijk, wijl allerlei oppervlakten onderrcheiden verwen kunnen hebben, en omgekeerd: bij voorbeeld laken van verfchiliende fijnte kan nogthans blauw zijn e. z. v. Ondertusfchen heeft hij eenig begrip van de voornaamfte kleuren; want hij beeft ze in zijne jeugd gezien, voor dat hij zijn gezigt verioor, het welk in zijn zesde jaar gebeurd is. Zijn naam is weissenburg. Het is in eenig opzigt met hem, als met den heer saboureux de fontenay te Parijs (*), die doof en ttom geboren is, en desniettégenftaande verfcheiden taaien verftaat, zonder zijne tong te kunnen gebruiken. Ik geloof, met grond te kunnen voorfpellen, dat deze blinde man met den tijd een tweede saunderson worden, en mogelijk hem overtreffen zal; want hij fchrijft eene tamelijk leesbaare hand, het welk saunderson tot zijn groot leedwezen niet geleerd had. Hij bezit all' de fchriften van saunderson , en verftaat ze ook. Dus heeft hier in dit enkel geval plaats, het geen anders in god- en zédekundige en in zeer veele andere opzigten eeuwig eene onmogelijkheid blijft, dat een blinde eenen anderen den weg kan wijzen. Eulers en wolfs werken heeft hij ook. Hij heeft al deze vorderingen flegts in twee jaaren gemaakt; wat kan men dus van hem na eene langer oefening niet verwagten ? Zijn vader (*) Zie het I. Deel, bladz. 90. L 4  ÏÓ8 REIZE DOOR EUROPA is voornémens, hem naar de univerfiteit te GGuïngen te zenden, ten einde hem zijne leeroefeniugen te laten voorde Zetten. Van den heer necker is het bekend, dat hij deels voor, deels tégen onzen LiNNéus gefchréven heeft. liij beweert, dat onder alle foorten van mosfchen en varenkruid geen mannelijk of vrouwlijk geflagt plaats heeft. Hij denkt, dat de heer commercon te Parijs de geen is, die te eenigen tijde de waereld met een waar eu natuurlijk (telzel van het plantenrijk zal kunnen verrijken. Deze heeft met den heer jsouGALNviLLE de waereld driemaal rond gevaren , en op deze reizen 25000 foorten van gewasfen verzameld, daar LiNNéus niet verder, dan tot 8000 gekomen is; bij dit alles bekent de heer commercon nogthans zelf, dat hij niet het vierde deel van de gewasfen heeft. (Zie natalis josepht de necker Phyfiologia Bluscorum per £xamen anaiyticum, etc. Manhemli, 1774./». 156.) De heer Nsp. eer heeft ook eene Flora Gallo-Belgica uitgegéven. Wij bezigtigden verder de fchatkamer te Manheim. In dezelve worden veele zeldzaame en kostbaare ftukken bewaard: onder anderen groote gouden fehotels en dergelijken; een gouden tafelfervies , het welk den keurvorst kabel filip door de inwoners van het graaffchap Tyro], alwaar hij Itadhouder geweest is, tot een gefchenk gegéven is; twee zeer groote vazen van bloedrooden jaspis. Doch de kostbaarfte van alle fchatten is de Mauheimfche paerl. Ik zag hier ook de Boheemfche kroon, welke de keurvorst frederik de V. aannam, en die zo veel bloed kostte, doch die hij niei langer dan ééuen winter droeg, om welke réden hij ook winterkoning genoemd wierd, Hij fuerf  EN HET OOSTEN. 169 te Ments van droefheid over de tijding van gustaaf adolfs dood. Op den fterretoren alhier, die op kosten van den keurvorst aangelegd werd, en over welks boawing de geleerde vader mayer het opzigt heeft, bezag ik, dooreenen verrekijker, den zogenoemdenPaltfifchen boom, of Paltferboom, die niet verre van het dorp Westhof, omtrent zes mijlen van Manheim, ftaat. Deze boom is berugt, wijl de koning gustaaf adolf onder denzelven gegéten en zig opgehouden heeft. De Franfchen hebben denzelven in den laatften oorlog tot eenen wegwijzer gebruikt; want zij gebruikten hem tot een gezigtspunt, waarnaar zij hunne togten rigtten. Het is een zeer groote lindeboom : de Gt,dc flam is nu verdord en vergaan; doch in plaats van denzelven is uit den ouden een nieuwe opgefchoten. 'Rondom dezen eerwaardig.'u boom zijn verfcheiden kleinen geplant. —— . Een andere dergelijke boom, onder welken gustaaf adolf ook gegéten heeft, en van denwclken ik eene tékening bezit, die de heer muller gemaakt, en mij, te Londen, vereerd heeft, llaat zes of zéveu mijlen ten wésten van Nurenberg. Nu tot wat anders. De bovengemelde heer von stengel, de befchermëngel der kunften en wétenfchappen in dit land , had niet vergéten , ons bij den regérenden keurvorst kakel theodorus aantemelden. Den 134» van bloeimaand genoten wij het geluk, van, in gezelfchap van den heer lamey, onze opwagting bij dezen verlichten keurvorst te maken. Wij werden zeer gunftig ontvangen, en het behaagde zijner doorlugtigheid, zig anderhalf uur lang met ons op eene lévendige en opgewekte wijze teon: L 5  i7o REIZE DOOR EUROPA derhouden. Het gefprek ging alleen over gewigtige en nuttige onderwerpen. Wij betuigden onze vreugde over al liet voortreflijkd, dat wij hier te Manheim gezien hadden , en waarvan zijne doorlugtigheid de eerfte ftigter is; dat wij met verwondering hadden opgemerkt, hoe de kunften en wétenfchappen door zijne gunüige bevordering en befcherming hier opgefchoten en tot derzelver tégenWoordige hoogte opgewasfen waren; dat het aanleggen der akadémie, de boekerij,de kabinetten, de fterretoren, e. z. v. fprékende bewijzen waren, dat hij de augustus Zijns iands en tin Crèateur de belles chofes [een fchepper van fraaije zaakenj was; de geleerden , voegde ik er bij, zijn altijd dankbaar: zij préaikéh de verdienften van verlichte regénten aan de laatfte nakomelingfchap: zij hebben den roem in hunne handen , of, om mij dus uittedrukken, onder hun bevél,en zij vergéten nooit weldadige vorften, e.z.v. De keurvorst is' niet minder innémend dan kundig, bemint de wétenfchappen , en leest vlijtig de oude fchrijvers, van dewelken hij het juiste en treffend oordeel Velde: on trouve tout chez eux, excepté Thistoire moderne [men vind alles bij hen, behalven de hédendaagfche geichiedéjiisj. Hij laat zig zeer veel gelégen zijn aan het 'opvoedingswerk. Hij heeft eenen goeden fmaak met opzigt tot de wétenfchappen. Het is jammer, zeide hij, dat men over geleerde zaaken niet meer in het Latijn fchrijfc: nu moet men , in plaats van ééne , veele taaien léren, en daardoor gaat voor de geleerden zo een groot gedeelte van hunnen tijd verloren. De keurvorst bewe:s ons ook de gunst, van ons met een kostlijk gefchenk, namelijk de ganfche reeks van gedenkpenningen  EN HET OOSTEN. 171 der Paltfifche kcurvorften, die hij in orde heeft laf» brengen, te vereren. Hij verhaalde ons, dat hij op eene verkoping in Holland rudbecks boek,Manheim betiteld, gekogt had: de titel had hem misleid; hij had wiUen zien, wat voor goeds rudbëck van Manheim gefchréven had. Dit zeldzaam boek heeft hij zeer duur betaa'd, wijl er veele kopers toe waren. Ondertusfchen is het fiers het eerfte deel der Athmica ; het ftaat nu in de boekerij. Te Manheim kreeg ik voor de eerfte reis de overzetting der Henriade in Latijnfche vaerzen te zien. Zij is zo nauwkeurig, dat zij het oorfpronglijke vaers voor veers, én uitdrukking voor uitdrukking volgt. Ook leerde ik den vertaler kennen, den heer de caulx, die zig nu vijftien jaaren hier opgehouden heeft, fchoon het boek te Tweebruggen gedrukt is. De heer de cau! x is uit Normandije van geboorte, rektor der univerfiteit te Nahtes, en te Parijs met den heer van voltaIre naüW bekend geweest. Hij heeft ook Odes heroiques & morales, Manheim 176S, 8°., gefchréven, die ongemeen fraai zijn. Bij den heer geheimraad von stencel bezigtigden wij deszelfs fraaije verzameling van delfftoffen, caméën, en oude munten. Als iets zeldzaams verdient een elektrieke (teen aangemerkt te worden, dien men bij Heidelberg gevonden heeft, en die in het duister vonken geeft, als men hem tégen hout vrijft: en als men ftukken van denzelven in het water legt, ziet men insgelijks vonken, wanneer men het water in eene glazen flesch omfchud. Hij vertoonde mij ook eenen geflépen fleen van het eiland Aeland, dien hij van eenen Officier bekomen bad. Verder bezag ik den vermaarden agaatfteen, die voor dezes  i72 REIZE DOOR EUROPA een fchipmet volle zeilen zeer natuurlijk vertoonde; doch dien men te Parijs bedorven heeft, doordien men, waarschijnlijk , door middel van vuur,proeven daarméde heeft willen némen, maar die zo ongelukkig zijn uitgevallen, dat het vaartuig fchipbrenk geléden heeft en verdwénen is, zo dat men er thans niets meer dan de vlag van ontdekt. Dit kabinet is inzonderheid om de agaaten bezienswaardig ; men zal niet ligt [e'ders] zulk een groot getal van dezelven bij elkander aantreffen. Onder anderen vind men er verfcheiden agaaten uit het Tweebrugfche, die van buiten als vuurfteenen, maar als zij gezaagd en geüépen zijn, zeer fraai en als geftreept lint uitzien; als ook verfcheiden foorten van fteenen, die men in den Neckerftrooin gevonden heeft,- insgelijks verfteend hout van verfcheiden fuorten uit denzejfden ftroom. In het algemeen is de verzameling van den heer von stengel ongemeen fraai, en aardrijkskundig, naar de landen,, in orde gefchikt. Bij deze gelégenheid zal ik ook eenige woorden zeggen van het kabinet van oudheden te Manheim, werwaard de heer lamey ons geleidde. Het bevat eeneménigte valfche of nagemaakte Hetruscilche vaten (va/es etrusques fausfes); zéven of agt albasten urnen,oflijkbusfen,met verhéven werk; een ftuk van vlak fnijwerk, hetwelk ulysses verbeeld met deszelfs reisgenooten op e^n fcbip, en de fireenen daar naast met haare fpeeltuigen: ulysses is, met de handen op den rug, aan den mast gebonden (cc~); het fchijnt, als (cc) Een dergelijk fnijwerk zag mootfaucon, te Florence» Diar. Lal. p. '357.  EN HET OOSTEN. 173 of hij wilde dansten; een ander ftuk van half verhéven werk, waarop men de offering van iphigf.nie ziet. ik zou er nog meer kunnen bijvoegen, d'>eh ik agt het onnodig, wijl men in den kleinen Manheimfchen almanak eene vollédige befchrijving van dit kabinet vind. Het was nog niet in orde gefteld. De luitenant-ingenieur alhier, de heer denis, is ook bezitter van eene fraaije verzameling van natuurlijke zeldzaamheden , die zeer wél in orde en in zeer goeden (laar is. Dezelve bevat veele agaaten met zeer natuurlijke hoornen ; eene groote ménigte fcheipen; als méde eenen ongemeen grooten olijfantstand, dien men in den Necker gevonden heeft. In dezen vloed, gelijk ook in de aarde tusfchen Manheim en Heidelberg, vind men dikwijls beenderen van olijfanten. Door den heer lamey kreeg ik ook kennis met den heer bergraad arkenholz. Deze is een zeer verre nabeftaande van onzen overlédenen geleerden gefchiedkundigen, den heer hofraad arkenholz ; dóch deze beide takken van het geflagt van arkenholz zijn zédert meer dan honderd jaaren vaneen gefcheiden geweest. De bergraad is uit het Nasfaufche van geboorte, in dienst des hertogs van wurtenber o geweest, en naderhand herwaard gekomen. Hij heeft eene zuster te Karlsruhe, die met den prefident reinard getrouwd is. Hij zelf is ongehuwd. Hij vereerde mij een boek, hetwelk hij te Manheim 177* »" oktavo uitgegéven heeft, onder den titel: Alte und neue Regieringsform des Konigreichs Schweden. Thans arbeid hij aan zijne befchouwingen over deze beide regéringsvormen, die hij insgelijks voornémens is, in het licht te géven. Hij  174 REIZE DOOR EUROPA heeft ook nog een ander werk in handfehrift liggen: Beleuchtung der Frage, ob die Staatsverfasfung des Königreichs Polen desfen Nachbaren gleichgültig feyn müsfe? [dat is: Opheldering der vraag, of de ftaatsgefteldheid van het koningrijk Polen deszelfs nabuuren onverfchillig moet zijn.] Hij gaf mij ook nog een ander klein gefchrift betreffende de jefuiten, hetwelk in 1773 in oktavo in het licht gekomen is. Hij fprak veel van de koningin christina, doch fcheen haar niet te bewonderen. Wij zagen bij hem ook twee fchijven van weêrfchijnend en gemengd albast (Albdtre reluifant et d'une compojition) : het fchijnt als met goud en zilver gemengd te zijn, kaatst het licht terug, en is een zeldzaam ftuk. Van dezelfde ongemeene zeldzaamheid is ook een groot bergkrijltal, boven op hetwelk gefmolten ijzer ligt. In het medaillenkabinet (alhier , hetwelk de heer abt 'hïfflin ons toonde, zagen wij iiedlingers gedenkpenningen op de Zweedfche koningen. r Bij het geen ik boven' van den geleerden gewézen jefuit desbillons en van zijne zeldzaame boeken gezegd heb , moet ik nog het volgende voegen. Daze man heeft eene zeer fraaije Latijnfche uitgaaf van pfLEDRusin handfehrift, die hij reeds voor zijn vertrek uit Parijs tot den druk volkomen vaerdig gemaakt heeft. AH' de fchrijvers hebben daar in gedwaald, dat ph/ïdrus uit Thraci'é van geboorte is geweest: Desbillons bewijst, dat Macedonië zijn vaderland' was. Ook heeft hij eene verzameling van eenige Latijnfche gedichten, en fabelen in het Fransen in handfehrift liggen. Van zijne Latijnfche fabelen is de uitgaaf, die te Manheim uitgekomen is, ten aanzien der  EN HET OOSTEN tf$ koperen plaatenen aanmerkingen de beste: zij maken vijftien boeken uit, en zijn in fraai Latijn gefchréven. De Parijfche uitgaaf is ook wel goed,doch kleiner en zonder plaaten; en de aantékeningen zijn allen agter aan het werk gevoegd. In Schotland is er ook eene uitgaaf van in het licht gekomen, die egter maar vijf boeken bevat. • De waardige giïjfaart voorfpelde eene groote en onaangenaame zédelijke omwenteling in Europa: verval van godsdiensten bederf van zéden. Het vrouwhjk geflagt, zeide hij, word hoe langer hoe meer door de gevoelbaarheid (empfindeiey) bedorven; de wijsgeeren kéren, in de wétenfchappen en zéden, het onderfte naar boven: hun fakkel (leekt alles in den brand e. z. v. Hese fuut vaticiniafenis docthfimi et literatisfimi: [Dit zijn voorfpellingen eenes zeer geleerden en letterkundigen grijsaarts]: zij zijn niet te verwerpen, fchoon de profeet een jefuit is. Elk arbeide in zijnen ftand en in zijnen kring, ten einde de vervulling van zulk eene droevige voorzegging te verhinderen, of tot in de laatfte tijden te vertragen. Vorsten! édelen! geleerden! geestlijken! ouders! beftierders der jeugd! verenigt u allen in dezelfde poging, in denzelfden ijver, om het goede te bevorderen, en de toenémende en onbefchaamde ondeugd te onderdrukken! — Deze agtingswaardige geleerde grijsaart paart met veel ondervinding eene veelvuldige en uitgebreide belézenheid.—; Inzonderheid heeft hij het in het Latijn en in de letterkundige gefchiedenis verre gebragt. Hij zeide, dat hij niet veel Grieksch had willen lézen, om daardoor zijn Latijn niet te verliezen (dd) ; en dat hij behalven muueEven eens dagt en deed eertijds Poroponius Laitus. Zie  ïj6 REIZE DOOR EUROPA Tps niemand kende, die goed Latijn gefchréven heeftj en tévens in het Grieksch zeer kundig was geweest. Te Manhehn woont een ongemeen bekwaam fchilder4 de heer fratree , die de kunst van in waschte fchilderen (Ja Pe'mture en cire (*)) verftaat. De fchilderijen van deze foort zien er lévendiger uit, dan die, welken alleen met olieverw gefchilderd zijn. Hij vereerde mij het boek, dat hij over deze kunst uitgegéven heeft. Het heeft den volgenden titel: La Cire allièe avec fhuile^ou la Peinture a fnuik • cire, trouvée a Manheim par Monfleur chari.es baron de taubenheim, experimentée, decrite & dedièe a fElecteur par le fieur joseph fratrel , Avocat- au Parlement, ci -devant Peintre du Roi stanislaus &c. h Manheim, 1770. 8 0 . Men ziet dus uit dezen titel, wie deze kunst het eerst uitgevonden heeft; als ook, dat de fchrijver een advokaat is: hij heeft de regtsgeleerdheid beoefend, en houd zig met de geleerdheid tot zijn vermaak, maar met de fchilderkunst, als met zijn werklijk beroep, bézig. Onder anderen heeft hij een fchoon ftuk voor de akadémie te Manhein vervaerdigd, hetwelk het medaillon van den keurvorst, névens Minerva, Apollo en de zanggodinnen met derzelvergewooneeigenfchappen , betrekhjk tot de wétenfchappen, verbeeld. Ik kreeg van den heer lamey eene Latijnfche rédevoering, waarin hij de gefchiedenis van het keurvorstendom van BRouKiiüs. ad tibull. L. II. EI. 1. vs. 85. Gansch verkeerd.' gelijk met verfcheiden redenen, en voorbeelden, ook van nog levende geleerden, ook in ons land, geroaküjk te toonen was. (*) Deze wijze van fchilderen, noemt men anders encaufti' ca [fchilderen met brandverw] of wasfch fchilderkunst.  EN HET OOSTEN. 177 Van de Palts verhandelt: deze is de tweede, welke na de inrigting der akadémie gedaan is; de eerlïe is door den heer colini in de Franfchè taal ge laan , en is eene gewoone plegtigheidsrédevoering, en fchildert den lof van den regérenden keurvorst. Den 15iie» van lentemaand déden wij eene lustreis naar Schwetzingen, hetwelk drie Franfchè mijlen van Manheim ligr. De weg oerwaard is aangenaam; men reist als door eene laan. Onmiddellijk na onze aankomst bezigtigden wij den fraaijen tuin, die naar de tékening van den heer f-igages aangelegd is. Daarop bezogten wij Minerva's tempel: dezelve heeft een dak; doch het ftandbeeld der godin is, gelijk al het overige, Qegt gemaakt. De vaazen in den tempel zijn gebronsd. Verder ziet men hier eene fontein met eene groote waterkom, verfcheiden laanen en lustboschjes of wilde tuinen in den Engelfchen fmaak, névens eenige opfchriften. Op deze plaats is tusfchen de Romeinen enGermaanen een veldilag voorgevallen, van denwelken nogthans geen gefchiedfehrij ver fpreekt, om elat, gelijk men zig hier daarover uitdrukt, la date en est fi anclenne [di dagtekening er zo oud van is]. In het graven in de aarde heeft men hier lijkbusfen. wapens, gebeenten e. z. v. gevonden : deze oudheden worden thans te Manheim bewaard. Uit Minerva's tempel gingen wij naar dien van Apollo, die ons zeer behaagde: hij is in een' goeden fmaak gebouwd en ingerigt, en gelijkt naar eene verzameling van antieke bouwvallen, het welk denzelven een eerwaardig en fiaatlijk aanzien geeft. Hij ftaat op eenen hoogen berg en is eene rotonde; maar het beeld van Apollo fteekt zeer af bij dat in het Beivedeer te Rome, M  I7S REIZE DOOR EUROPA het welk men te regt le Dieu des fiatues [den God der ftandbeelden] kan noemen; het is zeer wanftaltig en zo verkeerd gemaakt, dat de God de lier in de regte hand houd, en met de linke fpeelt. Men kan de befchrijving van all' deze heerlijkheden in de Esrennes Palatines vinden. De marmeren ftandbeelden zijn geheel bedorven; eenige anderen daartégen van lood, névens verfcheiden groepen, die, na den dood van den koning stan-islaus, van Lunevillt herwaard gebragt zijn, zijn zeer fraai, en er heerscht veel fmaak in. Vervolgens namen wij den fterretoren, en, onder de werktuigen, eenen verrekijker van dolland , die den middenlijn der voorwerpen 130 maal vergroot, in oogenfchijn. Daarop bezigtigden wij de menagerie en de baden, die in eenen goeden fmaak aangelegd, en het fraaifte in den tuin zijn. De tuin kost den keurvorst, zegt men, jaarlijks 30000 gulden. Hec flot is oud, en van buiten gansch niet fraai; maar de vertrekken zijn fraai geftoffeerd, en het gezigt in den tuin ïs heerlijk. De keurvorst was toen juist ook hier. , Des avonds kwamen wij van onze lustreis terug. Van den berg- en regéringsraad arkenholz moet ik nog melden, dat hij een zeer rijk kabinet van natuurlijke zeldzaamheden bezit, hetwelk men voor het grootfte houd, dat eenig bijzonder perfoon heeft. Het is op het flot zelve, alwaar de keurvorst hem twee vertrekken daartoe ingeruimd heeft. Beiden zijn ook geheel vol van delfftofl'en , verfteeningen e. z. v. Deze verzameling beftaat uit omtrent 16000 onderfcheiden ftukken, waar oneler men eenige zeer grooten vind. De heer arkenholz is zelf voornémens eene befchrijving van dit rijk kabinet uittegéven,  EN HET OOSTEN. -7? en er verhandelingen bijtevoegen van de diepte en Wijdte der mijngroevcn, waarin elk fluk gevonden is. Onder anderen zagen wij hier twee (tukken doorfchijncïid blaauw. agtig glas, die er als geüraailjeerd uitzien, en in het Nasfaufaarbrugfehe, 80 voet diep onder den grond, in eene zandlleengroeve gevonden zijn: het geheele ltuk glas, dat men ontdekte, woog 200 pond , en was van eene onrégelmatige geflalte. Men weet geen réden te géven, hoe en bij welke gelégenheid zulk een ongemeen groote glasklomp zo diep in de aarde heeft kunnen komen, en waartoe dezelve gediend mag hebben. De heer bergraad meent, dat dit alles eene uitwerking van eenen brandenden berg is. De overige ftukken van dezen merkwaardigen glasklomp worden hier en daar in kabinetten bewaard. Verder bemerkte ik een (tuk lood roodertz (pïomb rouge), dat vrij raar is, zegt men: men heeft het m eene groeve gevonden. Ook zag ik eenen natuurlijken kobalt, zo als die uit Oosfindiën komt, als ook geelen kobalt: walleeius meent, dat dergelijken in het geheel niet gevonden worden. . Ten aanzien der Hoogduitfche taal maakte de heer arkenholz de aanmerking, dat hij bevonden had, dat men r?eds voor duizend jaaren in Duitschland goed Hoogduitsch gelproken had. Hij bragt tot bewijs bij, dat de berglieden op den Harts, voornaamlijk in de nabuurfehap van den Rammelsberg bij Goslar, Hoogduitsch fpréken, hetwelk atulers in de gewesten daar omltreeks niet gtfproken word. De keizer oïto I. had deze berglieden daar het eerst heen gezonden; dezen hebben naderhand hunne taal behouden, en in dezelve verfcheiden woorden bewaard,die eertijds in het Hoogduitsch M 2  28o REIZE DOOR EUROPA algemeen aangenomen zijn geweest, doch welker eigenlijke betékenis men tégenwoordig niet meer kan opfporen. Eene zékere oude wet bij voorbeeld zegt: wanneer iemand derft, zal deszelfs beste Hees aan den grondheer ten deel vallen; dit woord Hees was thans eene geheel onbekende uitdrukking; doch hij had in het vervolg zelf gehoord, dat de boeren in Zwaben Hees, in plaats van Kleichmg [kléding], zeggen. Ik kreeg hier van den heer hofraad katzner te Stuteard berigt, dat aldaar onder de gefchriften, die aan het graaflijk huis van Degenfeldfchonburg behoren , verfcheiden Zweedfche papieren gevonden worden. De grootvader van den tégenwoordigen graaf, baron christoffel martin van deoenfeld , is in dienst der koningin christina, gedurende den Duitfchen oorlog, overfte geweest. Daar ik van deze koningin fpreek valt mij in, dat ik mü niet te binnen breng, of ik in mijne brieven uit Hamburg aangemerkt heb, dat ik aldaar onder de boeken van den heer p och er één gezien heb met den volgenden titel: Hts. toire de la vie de la Reine christine de Sueds, avec un veritahle recit dufejourde la Reine d Rome ; & la de/enfe de monaldeschi contre la dite Reine, corrigée & augmentèe, è Stockholm, chez jean plein de courage, 1682, 12°. 316 bladzijden. Te Manheim boven de poort, die naar Heidelberg leid, leest men een opfchrift, het welk om deszelfs bijzonderen inhoud verdient aangemerkt te worden. Het luid aldus: Deo Opt. Max. Auspicante, manno Rege Nomen Dante, Anno post diluvium CCCLXX, valentiniano Imp.itrhem  EN HET OOSTEN. r8i obvallante, Anno post cmn&iminatum CCCLXXH0 frïderico ir.Etect. Reparante MDCV1, joannf. wilhelmo Electore e cineribus fuscitante'MDCXCVÜl, carolo ^7. Imperante, cap.olus phiuppus Elect. Palatinus Hoe Munimentum exftruxit in Monument urn Domus Palatin<& ut Patri* Firmamentum Anno christi MDCCXXII. [ Met Gods hulp, heeft koning mann, den naam gegeven, 37° jaar na den Zundvloed; keizer valentiniaan heeft de ftad bewald, in 't jaar na Chr. geb. 372 frede- RiK.de IV. keurvorst, herfteld, 1606. jan willem keurvorst, uit de asch opgerigt, 1698; karel fi- lip, keurvorst van den Palts, ten tijde van keizer karelden VI., deze burgt geftigt tot gedagtenis van het Paltfisch huis, en bevestiging des Vaderlands, 1722.] Op de waar. beid van dit opfchrift zou veel te zeggen vallen. Want vooreerst moet de koning mann, névens de driehonderd jaaren na den zondvlo:d, er geheel uit weg. Betreffende verder valentiniaan , men vind in de oude gefchiedenis geen bewijs , dat hij deze plaats belégerd heeft. Marcellinos verhaalt alleenlijk, dat deze keizer den Necker afgeleid heeft, ter plaatze, daar dezelve met den Rhijn zamenvloeit e. z. v. Overblijfzels, gedenktékens of andere merktékens heeft men omftr^eks Manheim in den grond niet gevonden. Men zal derhalven van deze voorrre<*éven oude gebeurdnis zo veel kunnen geloven, als men goed vind. Een Jefuit, zo als men ons verhaalde, heeft dit opfchrift opgefteld. Op witten donderdag verrigtte de keurvorst in de (lot. kapél de godsdienstplegtigheid van het voetwasfehen, die bij de Roomschkatholijken in gebruik is» Alles ges M 3  I.S2 REIZE DOOR. EUROPA fchiedde daarbij met pragt en flaatfie: de ganfcbe wagt Hond onder de wapens; de keurvorst bad de onlendragt van St. Hubert aan, beftaande in eenen korten zwarten Spaanfchen mantel en de ordenkéten ; de gezamenlijke ridders, sis ook de priufen karel van tweebruggenen willem van BiRKENEELD, névens den jongen Poolfchen prins raozivil, verzelden hem. De mis werd met eene fchoone muziek begonnen. Daarop ontvongen de keurvorst, de prinren tn de overige ridders, en ten laatsten de twaalf oude mannen, welken de twaalf apostelen verbeeldden , en, éven als te Rome, in het wit gekleed waren, het avondmaal. Met voetwasfehen gefchiedde in de zogenoemde ridderzaal, daar de twaalf apostels op eene lange met zwart laken bekleede bank gingen zitten. Jaarlijks worden dezelfde mannen, zo lang een van hun leeft, daartoe genomen. De priesters hieven het euangelie aan ; en toen zij aan de woorden: depnfuit vefthnenta fua, [hij leidde zijne kleeders af. Joh. Euang. XIII: 4.] kwamen, leice de keurvorst mantel, ordenkéten en handfeboenen af, zo dat hij niets dan het onderkleed san had: en den dégen op zijde. Toen de woorden: cjf incepit lavarepe(ies eorum [en hij begon hunne voeten te wasfehen], gezongen werden, begon hij met de voetwasfehing. Hij knielde op een kusfen néder, goot eenen van de oude mannen water op de voeten, droogde ze daarna af met eenen handdoek, en bukte met het hoofd ndderwaard als ware het om den voet te kusfen. Op dezelfde wijze werd met al de overigen gedaan. Daarop deed hij zijne kléderen weêr aan , en bediende deze Qtide mannen bij den maaltijd,-, die zeer fchielijk gedaan was, wijl zij van da  EN HET OOSTET. i«3 geregten fiegts proefden, en dezelven naderhand médenamen. Daarenboven gaf de keurvorst aan elk hunner vijf gulden; maar de arme fchelm, die het onaangenaamelot had, van jodas te verbeelden, kreeg eens zo veel als de anderen. Voor het overige krijgen zij alle jaaren nieuwe kléderen, en hebben de vrijheid, bij de huizen te gaan bédelen , zonder dat hun deswégens iets mag gezegd worden. Ik moet nu évenwei ook van de hierzijnde Lutherfche kerk gewag maken. Zij is taamlijk groot, en word door eene ménigte van onze hierwonende geloofsgenooten bezogt: veele officieren en geraeenen van de hierliggende bezetting belijden de euiingelifche leer. De herder dezer kudde is de heer list, die eene verhandeling over den oorfprong en de lotgevallen der Lutherfche gemeente te Manheim uitgegéven heeft. Dezelve is in het jaar 1680 geiligt. De keurvorst karel lodewijk heeft hier eenen tempel der eendragt (Templum concordies) voor alle drie de godsdiensten willen bouwen; maar dit voortreflijk oogmerk fchijnt naar alle aanzien gansch mislukt te zijn. Naar mijn gedagt moer de eerfte grond tot eenen tempel van eendragt noodwendig in de harten der Christenen gelegd worden. De Jooden hebben eene, hoewel niet pragtige, fijnagoge te Manheim, Wij verlieten deze flad den van grasmaand, niet zonder de fterkfte aandoeningen; inzonderheid viel ons het affcheid van den geleerden en beminnenswaardigen lieer lamey zeer hard. M 4  i84 REIZE DOOR EUROPA \y a n Manheim voeren wij te water met het gewoone beurt-of marktfchip Qcoche (Peau) cien Necker en Rhijn af; en kwamen denzelfden dag , des namiddags te vijf uur, aemaklijk te Worms. De weg van Manheim tot Worms word op vier uuren gerékend. Dewijl wij ons te Worms flegts vierentwintig uuren opgehouden hebben, kan ik er niet veel van zeggen Deze vrije rijksffad word , volgens dtn Westfaalfchen vrc!de, door eenen Lutherfchen raad geregeerd, cn niemand, die van eenen anderen godsdienst is, kan deel aan de regéring hebben. De magistraat beftaat uit dertien raadsheeren, wier opperhoofd een zogenoemde ftadmeester is, welke in den raad voorzit, doch, gelijk de overige léden, maar ééne ftem heeft. Behalven dezen raad, die tévens het hoogfte geregtshof is, heeft de ftad een opdergeregt van vijftig bijzitters, die uit de burgerfchap, welke een getal van vijfhonderd perfoonen uitmaakt, gekozen worden. De ftad is arm, drijft weinig handel, en is ook-niet fraai gebouwd. Daar wij onmiddellijk uit het luisterrijk Manheim kwamen , kon Worms onze oogen, die aan fchooner voorwerpen gewend waren, zéker niet zeer be" kqren. Het is ook de groote nabijheid van Manheim, welke méde maakt, dat Worms omtrent hetzelfde is , als Södertelje bij Stokholm. Men ziet hier nog overblijfzels van verwoeste kerken, die ge.ieaktékens zijn van de Verblijf te Worms.  EN HET OOSTEN. 183 fièh'rüdijke verwoesting , door de Franfclun , in 1689, aangerigt. De Lutherfche hebben te Worms drie, de Roomfchen, hunne kloosters m degerékend, dert'en kerken, en de Hervormden ééne kerk; fchoon den laatften dit regt bij den Westfaalfchen vréde niet toegedaan is. Het Sociniaandom, en verfcheiden andere afwijkende leerftelze's, die zig zedert eenigen tijd, en wel op verfcheiden plaatzen, in Duitschland hebben begonnen uifebreiden, kunnen niet anders dan fchadelijke gevolgen voor de godsdienstvrijheid der Proteftaüten naar zigflépen; en het ftaat te vrezen, dat men om die réden met den tijd tot eenen nieuwen godsdienstoorlog gelégenheid zal némen. Want door deze nieuwigheden in den godsdienst word tégen den Westfaalfchen vréde gehandeld, die de godsdienstvrijheid aan de Euangélifchen , zo als toen hun godsdienst was Qn ftatu quo), verzékerd heeft: wanneer nu een nieuwe godsdienst ingevoerd word, houd ook voor de tegenpartij de verpligting op, om den vrétle te houden; en men zoute eenigen üjde wel eens kunnen goedvinden om door middel van eene , nadrukshalve, met gefchuc verzelde, flüitréde, den Protestanten hunne voorregTen en vrijheden te betwisten. Wij bezigtigden de domkerk der Roomfchen; zij is in den Uothifchen fmaak gebouwd, met den gewoonen godsdicnltigen fieraad opgetooid, en behoort tot het bisdom van den keurvorst van Ments. Naast dezelve ftaat de St. Jaus kerk, eene rotonde. Men geeft voor, dat beiden boven op oude Heidenfche tempels gebouwd zijn. —> Els hoofdkerk der Euiingelifchen is fraai: onder andereu M 5  186 REIZE DOOR EUROPA bevat zij eene fchilderij, die den heldhaftigen geloofsbelijder luther verbeeld, zo als hij vóór den keizer karel den V. Haat. Verder namen wij den burgerhof in oogenfchijn. Hier heeft eertijds het fndbuis geftaan; maar deze plaats is nog des t; merkwaardiger, wijl luther aldaar vóór den keizer geftaan, en, in eene minnelijke en bondige rédevoering, zijne godsdienstftellingen verdédigd heeft; Van het voormalig geboaw is thans niets meer te zien, dan de muuren en puinhoopen. Ondertusfchen ziet men hier nog verfcheiden beeldnisfen in verhéven werk, welken de keizers, als ferdinand e. z. v. voorftellen. Ook toont men op deze plaats eenige zeer groote antieke lijkbusfen met Latijnfche opfchriften, die ik affchreef* men heeft dezelven onder de aarde gevonden. Ik maakte ook een affchrift van eenige antieke opfchriften boven den Mentfer toren. Onder de merkwaardige boeken , die ik hier gezien heb, is de lévensbefchrijving van doktor luther door keil, welke verdient, gekend en gelézen te worden. Keil was een afftammeling van dezen kerkverbéteraar , en het boek bevat veele bijzondere berigten. Verblijf te Oppenheim. , V V an Worms, dat" wij den arfei> van grasmaand verlieten , reisden wij naar Oppenheim. Deze ftad ligt op eenen heuvel, een vierde eener mijle van den Rhijn, cie  E N H E T O O^S TEN. 187 egrjer„ wijl bij hier eene bogt maakt, digt voorbij ééne van derzelver poorter! ftroomt. Wij weiden hier met veel beleefdheid ontvangen door den heer coumtz, raad, lid van de geestlijke befaering te Heidelberg, en ontvanger der keurpaltzifche rentkamer te Oppenheim, een' verlicht' en in alle opzigten hetiscli' en vriendelijk' man, die ons verblijf te Oppenheim op alle bedenklijke wijzen aangenaam heeft gemaakt. . Hij had ons te voren in het geheel niet gekend; want fchoon wij hem door den bovtngemelden vermaarden fterrekündigen , vader mayer , fchriftiijk aanbevolen waren, had nogthans een bediende den misdag begaan, van den brief naar het posthuis te brengen, in plaats van mij denzelven ter hand te (lellen, en deze was nog niet aangekomen. De heer cobutz ging met ons, om ons de merkwaardigheden der ftad te laten zien. Vooreerst bezigtigden wij de fligtskerk, welke door de Franfchè krijgsbenden' in de asch gelegd is: het koor (laat nog, cioch zonder dak;1 de buik der kerk, of het (chip, is tor gebruik voor de hervormde gemeente weêr in (laat gebragt. De kerk is in het jaar 1317 gebouA'd, gelijk men ziet aan het jaartal, ter regterhani aan den ingang in den muur gehouwen. Op dezelfde plaats vind men ook eenen rond- verhéven vorm, of modél, waaraan men kan zien , hoe groot toen een gewoon brood geweest is, dat men voor eenen heller verkogt. Het is zo groot als een brood, dat tégenwoordig drie kreuiztr (*) geld; waaruit blijkt, dat de prijs der waaren zédert twaalfmaal hooger geworden , CO Een en een halve duiver Hollands.  i68 REIZE DOOR EUROPA of dat het geld toen twaalfmaal zeldzaamer geweest is, De heer cobutz zeide, dat een mud rog van 170 pond, het pond tot 16 lood gerekend, toen 40 kreutzer gold; waartégen de tégenwoordige marktprijs vijf gulden is. — I„' de kerk zagen wij verfcheiden grafdéden , ftandbeelden en kappen. In een Vaffchrift vonden wij de woorden edler und geflrenger Hetr [édele en geftrenge heer], hetwelk in de veertiende eeuw de titel der édelheden geweest Js De kerktorens zijn in den Gothifchen fmaak wél o-ébouwd; zij dreigden, omteftorten;.doch de heer cobutz heeft derzelver val belet door twee fterke ijzeren handen, die aan dezelven vastigheid géven. Voor het overige is dit de eenige Lutherfche kerk in de ftad. Ik had hier gevallig gelégenheid, om kennis te maken met eenen vrijheer sparre, die zig hier ophoud. Toen ik namelijk zulk eenen fchitterenden Zweedfchen naam hoorde noemen, haakte ik, gelijk men ligt kan denken, om den perfoon, die denzelven voerde, te bezoeken en te léren kennen. Ik werd door hem zeer wél ontvangen, doch hij onderrigtte mij tévens, dat hij niet aan het Zweedfche huis van spaure verwant was, maar uit Westfalen afftamde. Het geflagt van sparke m Zweeden, "voegde hij er bij, heeft eertijds den naam ïofta gevoerd, en was, gelijk hij uit deszelfs wapen, namelijk e.ne fber oïfparre, vermoedde, eene jonger familie: hij voerde zéven herren in zijn wapea. Hij verhaalde verder, dat een zijner voorvaders fraatsdienaar bij den koning jakobus i« Engelland was geweest; dat in denzelfden tijd zékere tofta uit Duitschland derwaard gekomen was, die de bijzondere gunst des kouings verworven had; wijl nu de-  EN HET OOSTEN, ze tévens een vertrouwd vriend van den minister sparre was, had de koning hem in fcherts den tweeden sparre genoemd, en dit had hem aanleiding gegéven, dezen naam aantenémen. Dus luid ten minnen het berigt van den Westfaalfchen sparre. Deze heer is domheer, en daarna in den krijgsdienst, en, gelijk ik er nog kan bijvoegen, driemaal gehuwd, geweest. Hij heeft dus tria M desper at a: Monachus, Miles, Maritus [drie wanhopige Mmen, Munnik, M//«(foldaat), Maritus (getrouwd man)] , beproefd. In eenen ouderdom van zes en zéventig jaaren is hij zo lévendig en vlug, dat men hem nauwlijks voor een' man van zestig jaaren zou aanzien. Hij is ridder van de Beijerfche St. Michielsörden. Daarop déden wij, in gezelfchap van den heer coblitz , een reisje van twee kleine mijlen buiten de ftad, langs den Rhijn, dien wij overvoeren, om de beroemde zogenoemde Zweedfche zuil in oogenfehijn te némen. Dit gedenktéken ftaat in een eikenbosch op eenen vlakken grond; doch men is genoodzaakt geweest, hetzelve tweemaal te verplaatzen, wijl de Rhijn hooger geftégen is: eerst ftond het digt aan den oever en zelfs in het water, maar nu ftaat het tagtig of honderd fchreeden van daar. Men vind eene afbeelding van dit gedenkftuk in den Rhijnfchen Anüquarius, in de Fmropéfche Z^zmtf, bij merian , en anderen. Deze obelisk blijft een fteeds fprékend gedenktéken van onzen onfterflijken gustaaf adolf , die, éven als julius cesar , aan deze plaats over den Rhijn, of de grenzen van het Duitfche rijk gegaan is. Men heeft op het voetftuk geen opfchrift geplaatst: dit is in mijne oogen deftiger en grootfeher, dan wanneer de zuil met de zin; 189  ipo REIZE DOOR EUROPA rijkfte opfchriften vervuld ware: le Monument parlepar lui-méme, le Rhin pariera, & fAllemagne sètonne ;jhet gedenktéken fpreekt zelf, de, Rhijn zal fpréken, en Duitschland verwondert zig.] Deze eerzuil ftaat op Darmftadfchen bodem, digc bij het dorp Krsfelden, hetwelk er flegts eene halve mijl af ligt; zij moest d.rhalven haaren naam veeleer van Eisfelden, dan van Oppenhe im hebben. Op de andere zijde, westwaard, flegts eenige fnaphaanfchooten ver van de Zweedfche zijde, ligt Knoblauchsau, de woning van eenen kempalififchen houtvester. Hier ftroomt ook e.n vloed, die insgelijks den naam van Knoblauchsau voert, en de grensfeheiding tusfchen het Paltfifche en Darmftadfche maakt. Men verhaalde ons hier, onder anderen, deze bijzonderheid, dat de koning gustaaf adolf in de herberg te Ersfelden, daar hij na zijnen overtogt over den Rhijn vernagtte, zijne beeldnis gelaten heeft. Het gemelde gedenktéken is nog in zeer goeden ftaat; en Zweeden volbrengt" getrouwlijk den aangenaamen pligt, door te tragten de gedagtenis van zijnen held en van zig zeiven te bewaren: want uit dit rijk word eene zékere fom gelds naar Darmftad gezonden, waarvoor dit roemwaardig gedenktéken van den Zvveedfchen naam verbéterd en beftendig onderhouden word. Op de vier zeiden leiden drie trappen tot het voetftuk (*), welks buitenzijden zó gehouwen zijn, dat, bijaldien men er toe mogt willen befluiten, er gevoeglijk opfehriRen op ge- (*) De afbeelding van meman heeft vijf trappen, hetwelk een misdag is, indien er voor de verplaatzing niet in de daai zo vcclen geweest zijn. danm. F. d. Schrijver.  EN HET OOSTEN. plaatst kunnen worden. Hoven op het voetftuk liggen , vier fleenen kogels, op dewelken de obelisk zelve rust, die omtrent van dezelfde hoogte is als de rondom fiaande eiken. De naald loopt fpits toe, maar van boven heeft dezelve een vierzijdig kapiteel, en op de fpitze Itaat een halve kogel. Op deze rust wéderom een zittende leeuw, névens kroon en helm. De leeuw houd in den regten voorklauvv een groot ontbloot zwaerd, waarméde hij naar den Rhijn wijst, en wel naar de plaats, daar de koning er over getrokken is. Hij heeft het gezigt naar den ftroom gekeerd, en fchijnt van brons te zijn: doch men zegt, dat hij uit eenen grauwagtigen fteen gehouwen is, welks ver we naar brons gelijkt. Het zwaerd is van koper; maar de piramied zelve van eenen weeken roodügtigen fteen: ik nam twee afgevallen ftukken daarvan. Deze foort van fteen, berigtte men ons, word in de ftreek van Heidelberg gevonden; ondertusfchen vind men dien ook langs den Rhijnftroom en omftreeks Ments. Aan het voetftuk ziet men allerhande naamen, cijifers en letters, op duizenderlei wijzen gefchréven of gekratst. De piramied beftaat niet uit één ftuk, maar is uit verfcheiden, vierkant op elkander gelegde , ftukken zamengefteJd. Wij befloten, dat dezelve hol moet zijn, wijl boven naar de fpitze twee zwermen bijën liaare woonplaats daarin genomen hadden, en er nog in wonen: eenderde, zeide men, had zig weleer benéden paast de vier kogels opgehouden doch is, voor eenigen tijd, om den honig, door eenige jongens, van daar gedréven. Deze bijenzwermen op het gedenktéken des konings gaven ons aanleiding tot allerlei aanmerkingen: capiamus augurium, [laat ons er 191  in REIZE DOOR EUROPA een teekeh uit nemen], riep ik uit, accipiamus omen', [laat ons dit als een goed voorteeken aannemen], meWficent gustavo tertio! [dat ze voor gustaaf III. honig inakenj. De heer cobutz, die verhinderd was ge¬ worden', méde derwaard te gaan, had de vriendelijke yoorzorg gebruikt, in de zkkisfjes van het rijtuig eenen voorraad van ziinen besten Rlnjnfchen wijn te pakken; wij konden dus libare Genio loei: [wijn plengen ter eer van den God dier plaats], wij dronken op de kniën en onder het gefchal der waldhoornen op de gezondheid van gustaaf den III., van het vaderland, van de vriendlchap, e. z. v. Daarop graveerde ik op de linke zijde van het voetftuk, het geen altijd in mijn hart gegraveerd is: VIVAT GUSTAFlJS ïtL REX. 1774., en daar onder mijnen naam, gelijk ook dten van den baron rudbeck. Deze laatfte had ook den aartigen inval, van in eene holte van het voetftuk een vifuekaartje te ftéken. Eindelijk fcheidd-n wij ons niet zonder aandoening van droefheid van dit voor ons zo dierbaar gedenktéken, voeren op dezelfde plaats, waar de koning eertijds overgetrokken was, over den Rhijn, en keerden naar Oppenheim terug • Toen zijne majefteit, onze tégenwoordige koning, op zijne reis naar Parijs, in het jaar 1771, door Oppenheim kwam, was hij voornémens, dit gedenktéken te gaan bezingen: doch wégens gebrek aan tijd ftelde hij het uit tot op zijne terugreis, en wijl hij op denzelven eenen ge. heel anderen weg verkozen heeft, is hij er met toe gekomen , om het zien. Eer-  EN HET OOSTEN. 193 Eerfte verblijf te Ments. 4rfen van grasmaand vertrokken wij van Oppenheim , en kwamen nog dien zelfden dag te Ments. Menrs ligt vier mijlen van Oppenheim. De frad word op dezelfde wijze verlicht als Parijs, maar is nist régelmaüg genoeg gebouwd: de ftraaten zijn fmal en krom. Den 5re letters en muzieknooten. Men vind hier drie ex mplaaren daarvan, alle op pergament, en de monniken maken van alle drie in hunnen dagehjkfehen godsd- 1 st gebruik. Een Hollander heeft er eens één van wi.l n konen, en aangeboden, het met dukaaten te bedekken. Deze pfalter is zo zeldzaam, dat men in de boekerij te S raats nirg twee Waden daarvan als eene ongemeene ze1 zaamheid vertoont, en hier heeft men, zo alik zeg, drie exemplaaren tot dagelijks gebruik. Men Vind hier eenigè anderen van de oudtte uitgaaven des bij, bels, als Biblia Latina zonder p'aits en jaartal, in twee. •foliodeeien, met gropte letters; veifcheiuen Latijnfche  EN HET OOSTEN. %99 bübels in kwarto; als méde Hoogduitfchen (maar die van 1462 is verkogt); Opus vits pfalmen, luthers catechismus, de euangeliën en epistelen, het Zweedsch gezangboek e. z. v. 6.) Historia Metropolitanx Ecclefice Upfalienfis in Regnis Suethia et Gothice a joiianne magno Gotho Sedis Apostolica Legatoet eiusdem Ecclefta Archi- Episcopo coileüa. Opera olai magni Gothi ejus Fratris in lucem edita. Roma ex OjfficinaymcmTit luchini MDLX , 179 bladzijden in groot oktavo. Olof magnus heeft dit boek aan den paus PAULusden IV. opgedragen, en de opdragt is ondertékend:' in adibus diva brigid^e vidu/e 20 febr. 1557. Johannês magnus heeft deze gefchiedenis, in i536,opge« fteld. Aan het flot fiaat: Excusfit Romt-) — In 't Jaar 1763. trok hij ten agtfteu maal den prijs der Parijfche Academie der opfchriften. Bibl. d. Sc. T. XX. p. 537»  EN HET OOSTEN. 205 légenheid maakten wij verfcheiden aangenaame kennisfen ; en dit voordeel was voor mij van grooter waarde, dan de muziek. Het gezelfchap beftond uit de voornaamfte en aanzienlijkste lieden uit Frankfort en Ments. Den nde'' van grasmaand waren wij op het ftadhuis^ of den Romer, en zagen vooreerst de gouden bulle. Deze is een zeer eenvoudig handfehrift op pergament in kwarto formaat, en niettemin is dit boek , dat zulk een liegt aanzien heeft, de grondflag van het ftaatsregt van Duitschland. Het is zonder alle uiterlijk fieraad, en word in eene fehilpadden doos bewaard, doch ik twijfel fchier, of dit handfehrift wel het oorfpronglijke zij. Men vereerde ons een gedrukt exemplaar dezer bulle, névens derzelver befchrijving. Daarop bezigtigde ik de raadzaal , als méde de groote zaal, waar de keizer eet, als hij gekroond is. In dit vertrek zijn de af beeldzeis van al de keizers, van koenraad I., die in 912. keizer werd, af, tot op den thans regérenden josephus den II. Daar zijn er in bet geheel drie en veertig, het .welk voor elk omtrent twintig jaaren maakt: doch van 1254 tot 1273 was er eene tusfehenregéring. Het is merkwaardig, dat het afbeeldzel van kakel VI. het laatfte is, dat in de rij aan den wandplaats gehad heeft: het heeft zijne plaats digt bij het venster; en men zou dit fchier als een voorbeduidend téken kunnen aanzien, dat zijn ftam in hem moest eindigen. Men zegt, dat de keizer bij zijne kroning vraagde, waar men zijn afbeeldzel zou plaatzen? en, toen men hem de laatfte plaats in de rij bij het venster aanwees , zeide: het is mij onaangenaan, de laatfte in deze rij te worden. De volgenden heeft men nader»  üWT REIZE DOOR EUROPA hand tusfchen de fpiëgels en den vóówand der zaal geplaatst: en htuvtt gevallig, dat delaitfe, josephus de Vii, regt tégen over rudolf van Habsburg, den ftamvader van het huis van Oostenrijk, ftaat: dit tégenover' elkanderftellen heeft den keizer, zegt m n, zeer behaagd; Nu is ervoor de toekomende keizers geen plaats meer: als men een flagiiurwerk, dat in de zaal ftaat,wegneemt, krijst men nog pl?ats voor éénen; maar de anderen zal men in kleiner formaat onder de anderen moeten" plaatzeri. Deze afbeeldsels zijn naar de medailles der keizers ge* maakt; maat van kar l den V. af naar de ongineelert. —Uit deze zaal komt men in die, waarin de afgezanten vergaderen , om eenen Roomfchen koning te verkiezen. Hier moeten zij omtrent de verkiezing het eens worden, eer zij zig naar de domkerk in hetkonklaVe begéven. Maar, wanneer er dertig vergaderingen gehouden, en zij het dan wégens de verkiezing van eenen Roomfchen koning nog niet eens zijn , worden de keurvorften, of de-zelver afgevaardigden , met water en brood gefpijst, tot dat Zij elkander daar in verfraan. De fupporten in deze vergaderzaal beftaan uit fchilderijen, welkeri de vijf rijksték.nen verbeelden, Het eerfte vertoont dé kroon, met de woorden: Emkat [/»] populo ma'ejlas fumma coronis: [l 'e hoogde majeiteit des volks fchittert uit door de kroonen], de kroon zelve, zegt men, weegt dertien pond: het twe tiéj den fcepter en rijksappel névens het kruis, [met dit bijfchrift]: Hoe augusta manus radiat moderamine mundi; [de gewijde hand ftraalt met dit weerelddwingfel] : het derae, het zwaerd: Tuentur et af mant', [zij befchermen en wapenen]: het vierde, den keizerlijken mantel, die  È N HET OOSTEN. 90? naar den mantel van den paus gelijkt, als hij in zijn plegtgewaad is, met de woorden: NU hoe ornatu fervat Germania majus; [Duitschland bewaart niets grooters dart dit fierfel]: het vijfde, de purperverwige muilen: Gradiënt his imperat orhi, [hier in tredende gebiedt hij det weereld]. In deze zaal ziet men ook de af beeldzels van den téaenwoordigen keizer, en van zijnen vader, franciskus den t Men verhaalde ons, dat, wanneer de keizer of Roomfche koning in deze groote zaal eet, hij met de kroon op het hoofd geheel alleen aan tafel zit; terwijl de aanwézende keurvorften elk aan hunne eigen tafel éten, en uit hunne eigen keuken bediend worden; maar dat de gezanten den maaltijd ftaande bijwonen, en niet éten, fchoon mtn voor hun eene tafel gereed maakt. Van hier gingen wij naar de domkerk, in dewelke de kroning des Roomfchen konings gefchied: de keurvorst van Ments zet hem de kroon op. Voor in het koor is het konklave, daar de koningsverkiezing voltrokken word]3 dit is een klein en gemeen vertrek. In het koor ftaat ook het ftandbeeld van den keizer gunther van Schwartsburg: deze keizer werd in eenen ftrijd met zijnen tégenkeizer, in 1341), gedood; want, toen de twee keizers verkozen waren, en de keurvorfcen het met elkander om éénen van beiden volftrekt niet eens konden worden, moesten de beide verkozenen een tweegevegt op het Frankforter gebied aangaan, en de overwinnaar zou de kroon behouden, het ongeluk trof gunther; hij bleef op de plaats, en is in deze kerk begraven: zijn fterfdag word nog jaarlijks gevierd (*), De keizer word altijd te (*) De fchrijver dwaalt hierin. De zaak is veeleer dus ge-  soS REIZE DOOR EUROPA Frankfort gekroond, fchoon Aken daartégen protesteert; en Frankfort ftelt ook bij elke kroning een fchriftlijk getuigenis op, dat de keizer hier gekroond is. De kroon en het zwaerd worden te Aken, maar de overige rijkstékens, [kleinodiën] (infignia) te Nurenberg, bewaard. Verder bezogten wij hier eenen bankier, den heer gogel, die eene fraaije verzameling van fchilderijen, als ook een goed kabinet van natuurlijke zeldzaamheden, névens eene boekerij bezit, die uit merkwaardige en zeld- zaa- légen: de ftid Frankfort heeft het regt, om eenea nieuwen keizer, wanneer hij alleen door eenige keurvorften, doch door de overigen een ander, verkozen is, den intogt te weigeren , welke van beide» nu daar in trekken wil, moet de ftad zes weeken en drie dagen belegeren; en deze houd het ook zolang. Wanneer nu, n* verloop van dien tijd, de beida médedingers naar de kroon den twist niet do»r een gevegt beflisfen, neemt zij den geenen in , die ze belégerd heeft en vereert hem alj Roomfchen koning. Gunther trok aanftondsna zijne verkiezing naar Frankfort, om zig als keizer te laten erkennen, en belégerde de ftad te dien einde, zonder dat zijn mededinger karel de IV. hem daarin hinderde; deed ook na verloop van bovengemelden tijd zijne plegtige intrede, en liet zig als keizer huldigen. Maar niet lang daarna zag hij zig genoodzaakt, zij.i regt tot de keizerlijke waardigheid, tégen eene fchaêvergoeding, afceftaan, en ftorf kort daarop aan eene ziekte, hoewel zijn dood waarfchijnlijk ook door eenen vergifcigden drank verhaast was. Hij werd te Frankfort begraven, en karel. die toen juist daar was, woonde zijne lijkftaatfie, die volkomen naar den ftand eens keizers was ingerigt, in petfoon bij. Aonm. V. de* Hiogd. Vertaler.  EN HET OOSTEN; eo9 zaame boeken beftaat. Toen de k nirg gustaaf de III. en zijn broeder, de hertog van O istgothland, hier door naar Parijs reisien, behaigde he: hun, deze verzamelingen in oogenfeh:jn te némen. De eerfte fchilderij, die wij bemerkten, verbeeld het inném :n van Frankfort door gustaaf adolf ^het ganfche léger trekt van Sachfenhaufen op; zijnde het gedeelte der fbid aan de linke zij le van den Mainftroom; de koning zit te paard, met eenen rooden mantel om, eene ronde Spaanfche kraag om den hais, eenen rooden hoed op het hoofd; en eenen grooten dégen op zijde; het paerd is groot en licht - bruin, met witte voeten en eenen witten ftaert; de koning gelijkt zeer wél: de naaste perfoonen om hem heen zijn blootshoofds. Deze fchilderij is op de plaats zelve door hofman gefchilderd, en is in de voorkamer gerlaatst: de heer gogel heeft vergeren,dezelve aan onzen koning bij zijne aanwézendfieid te vertonen. Van de veele andere fraaije fchilderijen , die wij hier zagen, zal ik thans alleen het afbeeldzel van van der. meulen, den .eerften Spaanfchen geloofsonderzoeker in de Néderlanden, opnoemen : backer. heeft het gefchilderd. . Onder de boeken bemerkten wij verfcheiden zeldzaamen, ook Zweedfchtn, als dahlbergs Suecia antiqua et hodier»a,ext clercks Icones Infectorum rariorum , die de heer gogel van den kamerheer jennings ten gefchenk bekomen heeft. Hij bezit ook eene groote verzameling van verboden boeken. In het jaar 1770 heeft hij zig agt maanden in Zweeden opgehouden ,• hij bemint de Zweeden zeer. Hij kent ook den graaf sparre, die hier geweest is, en dien hij ongemeen prees. Den 13^" van grasmaand waren wij op de boekerij». V. Deel. O  aio PvEIZE DOOR EUROPA daar ik ludolfs brieven nauwkeurig doorzogt. Zij is alleen des woendags en des zaturdags open; doch de heer lichtenstein had de beleefdheid, dezelve dezen namiddag alleen om onzen wil te openen , ten einde wij ons onzen tijd, die kort was, mogten te nutte maken. Vervolgens bezogten wij den heer megerlin, gewézen hoogleeraar te Tubingen, eenen grijsaart van zéventig jaaren. Hij heeft den koran, waarvan hij een fraai handfehrift, in oktavo formaat, bezit, in het Hoogduitsch ©vergezet; ook heeft hij een programma tégen kennicott gefchréven. Thans is hij voornémens, van hier naar Stutgard te gaan. Den I5flen van grasmaand maakten wij kennis met den heer paradis. Deze man fchrijft le Journal historigue, hetwelk te Frankfort om de tien dagen uitkomt. Hij bemint Zweeden, ~ *» is hoogleeraar op de krijgsfchool te Koppenhage geweest; maar, toen de graaf de saint germain den koning voorfte'de, dat deze inrigting den ftaat te veel kostte, daar dezelve 30000 rijksdalers verë.schte , werd de fchool vernietigd, en de hoogleeraars werden allen bedankt. De heer paradis heeft ook een omltandig berigt van de laatite Deenfche ftaatsveraudering uitgegéven. Van de om- wenteling in Zweeden fpreekt hij met groote hoogagttng, gelijk dezelve dan ook den koning van Zweeden tot eene ontierflijke eere (trekt. Hij houd briefwisfeling met zijne excellentie den heer rijksraad graave karel frederik scheffer. Den i6aen van grasmaand bezigtigde ik nog eens de •boekerij, en hield mij inzonderheid bézig met ludolfs  en Het oosten. 8it brieven. Ik vond onder anderen eene ménigte eigenhandige brieven van leibnits aan hem. REIZE VAN F KANKFO Rt NAAR HANAU JD)en zelfden dag vertrokken wij met het marktfchip van Frankfort. De gebeele vaart den Mainftroom op is zeer aangenaam: aan alle zijden verlustigt het oog zig met bloesfemrijke boomen en fchoone weilanden. — tene mijle van Frankfort zagen wij het dorp Bergen, en de vlakte, alwaar in 1759 de bekende veldflag voorviel tusfchen de Franfchen en Hanoverfchen, waarin ook verfcheiden Zweedfche officieren van het regiment RoyaU Suedois, onder anderen de heer hildebrand, op de plaats bléven; welk lot ook den prins van isenburg irof. Tégen den avond kwamen wij te Hanau aan. Omtrent eene mijl van daar zietmen een fraai lustftot,Philipsruhe, dat in het jaar 1711 aangelegd werd. Verblijf te Hanau. JOLanau ligt digt aan den vloed Kinzig. Ons eerfte werk was, de ftad door te gaan. Den 17^ van grasmaand leiden wij een bezoek af bij den heer hofkanfelier homberg zu vach, aan wien wij O a  É» REIZÏ DOOR EUROPA eenen brief hadden van den beer baron benzel te Frankfort Hij beloofde ons, dat hij ons ten hove zoude aanmelden Wij von len in hem eenen heer van het édellte karakter en het rédelijkde hart. Hij ried ons aan, naat het flot Afchaffenburg , welks fchoone ligging en bouwwijze de oplettendheid van alle kenners, gehjkm, zeide, naar zig trok, te rijden, en hetzelve tebezigti£en. Den koning gustaaf heeft het ongemeen behaagd: hij heeft er zig verfcheiden weeken opgehouden, en gezegd, dat het alleen het gebrek had, van niet naar Zweeden te kunnen verplaatst worden. Het behoort aan den keurvorst van Ments, die er gemeenlijk eens m bet jaar komt. — Niet ver van Hanau ligt ook het oude flot Steinheim, dat insgelijks onder Ments behoort Toen gustaaf adolf het innam,werd vöór hetzelve het paerd onder hem doodgefchoten, doch de koning zelf niet gewond. Wij bezogten verder den heer asfesfor jassoy, dten Wij te Frankfort hadden léren kennen, en die onze reisgezel op de reis naar Hanau, alwaar hij woont, geweest was Wij déden in zijn gezelfchap des namiddags eene" wandeling naar het park, of de diergaarde, welke cen vierde eener mijle van Hanau ligt. Hier beztgttgden Wü de menagerie en het faifantenhuis. Wij zagen hier onder anderen twee vogels met kroonen: zij zijn van het eiland Ceilon, héten touraco, zien er blaauwagng uit, hebben roode oogen, en eene groote fraaije kroon op het hoofd: fchoon het mannetje en wijfje zijn, broeijen zij egter niet. Men heeft in Holland ook dergelijke vogels.Van hier réden wij naar Philipsruhe, alwaar een zeer net-  EN HET OOSTEN. 413 te tuiu is, die verfcheiden groene overdekte wandellaanen, en een aangenaam gezigt op den Mainftroom heeft. Het flot is zeer ruim, en bij deszelfs bouwing heeft men Verfailles tot een voorbeeld genomen. Na onze terugkomst maakten wij kennis met den heer bergstr üszer , rektor van het illuster gymnafium (*), een' zeer ervaren' man in de Latijnfche en Griekfche letterkunde. Hij laat een zaaklijk woordenboek in de Hoogduitfche laai drukken, bttwelk tot béter verltand der oude Griekfche en Roomfche fchrijvers dient, en dat van den heer sabbathiew. te Parijs overtreft. Het word te Halle gedrukt, en er zijn reeds vier deelen in oktavo van in het licht. Den i8den van grasmaand bezagen wij de boekerij van den prins, welk op het llot (laat. Zij is niet groot,maar uitgelézen, en beftaat uit omtrent jcoo boekdeelen. Men vind kostbaare weiken in dezelve, onder dewelken als de kostbaarden uitmunten de handfchriften door ;den prins eigenhandig gefchréven, namelijk gefchiedenis van Duitschland , en gefchied-gellagtkundige tafelen betreffende Hesfeh en Frankrijk: alles is zeer wél gefchréven. De. prins is een groot beminnaar der wétenfchappen, en woont, indien ik mij dus mag uitdrukken, op de boekerij. Zijn boekbewaarder, en tévens voorlézer,is de heer wegener, die dagelijks des voonniddags te 7 of te 8 uur op de boekerij komt, daar tot één uur blijft, des namiddags te 3 uur weêrkomt, en daar blijft, tot dat de prins hem nodig (•) Deze iangting draagt eigenlijk den naam van em& hoogd landfchool. Aanm. v. d. H, Vertaler', Q 3  214 REIZE DOOR EUROPA heeft. De heer wegener beeft het geluk gehad, aan zijne mnjefteit gustaaf den III., toen hoogstdezelve hier was, de boekerij te tonen. De koning hield zig hier toen drie dagen op , en bezigtigde niet bijzonder vergenoegen de hierzijnde fraaije verzameling van hédendaagfche Zilveren gedenkpenningen, die zeer talrijk, en niet naar de landen, maar naar de onderwerpen in orde gefchikt zijn. Daar zijn ook veele Zweedi'chen onder. Onder anderen zagen wij den voortreilijken gedenkpenning op de flaatsverandering van den f$*«! van oogstmaand 1772 De heer wegenfr heeft ook den heer lidi-en op zijne doorreizedoor Hanau léren kennen; hij fprak van dezen pnzen geleerden landgenoot met dien roem , die hem toe komt. Te 2 uur werden'wij door den heer hofmaarfchalk eh overften, baron de gale , aan den erfprins wjxlem van Hesfenkasfel, regérenden graave van Hanau, voorgefteld, Deze ontving ons zeer gunttig, heette ons welkom, en wei schte, dat wij hier zo veel vergenoegen als te Karlsruhe inogten vinden. Daarop werden wij insgelijks zijner gemaalin, prinfes wilhelmina karolIna van Deenemarken, voorgefteld, die zjg in éven zo gunstige uitdrukkingen met ons onderhield. Des middags aten wij aan des vorsten tafel. Aan het hof van Hanau gaat alles zeer gerégeld 10e, en zonder pragt. De hovelingen zijn bevallig en beleefd. Des namiddags bezogten wij den heer hofraad cancri» kus!, eenen btkwaamendelffrotkundigen,die een aanzienlijk, doch nog nietin orde gebragt, kabinet van delfftoff$n bezit. Hij heeft ook eenige hukken betreffende de  EN HET OOSTEN delfftof- en toetskunst, insgelijks eene befchrijving uitgegéven van zijne reis op kosten en bevél van den pi ins gedaan. AH' deze werken zijn in het Hoogduitsch gefchréven , en te Frankfort gedrukt. Hij is een man van groote verdiensten. Onder anderen heeft hij de aanlegging der zoutwerken, en den bouw van eenen zeer fraaijen fchouwburg, te Hanau, bewerkftelligd. Verder leiden wij een bezoek af bij den heer konfistoriaalraad iher , hoogleeraar der gefchiedenis en fraaije wétenfchappen. Deze man word onder de geleerden alhier voor den bekwaamden in de Latijnfche taal gehouden. De heer hofraad arkenholz in Zweeden plagt van hem, als zijnen ouden vriend, dikwijls te fpréken. Daarop gingen wij bij den heer regéringsraad wegener, broeder van den boekbewaarder. Deze beide broeders zijn uit Holdein van geboorte, en hun vader is leermeester van den koning adolf frederik geweest. De eerstge» melde heeft eene nauwkeurige en uitgebreide kennis van Holdein, en hij heeft het geluk gehad, met onzen tégenwoordigen koning, bij deszelfs doorreize alhier, drie uuren lang in gefprek te zijn. Den i9dên van grasmaand woonden wij de wapenoefening der Hanoverfche troepen bij. De koning van Engelland houd hier namelijk eene bezetting van twee bataillons, en dat voor zo veel hij garant is van het verdrag, betreffende den afftand van Hanau aan den erfprins. Toen de landgraaf van Hesfenkasfel den Roomfchen godsdienst omhelsde, wilde hij dezen afftand herroepen. — Na dat wij als naar gewoonte ten hove gegéten hadden, bezogten wij den heer regéringsraad lèdbrhosen, een' 04  %i6 REIZE DOOR EUROPA geleerd' man, die veel gereisd heeft: hij is leermeester van den èrfpri s en d szelfs broeder geweest. Daarna leiden wij ons bezoek bij den heer stockhausen af. Deeze man is fupenntendent van all' de Luther-' fche kerken en infpeétor of opzigter der fchoolen in het graaffchap Hanau. Hij heef: tien kerken onder zijn opzigt, is een bevallig en geleerd man, en kent den heer lideën , van wien hij zeer voordélig fprak. Hier is ook een fuperintendent der hervormde kerken, de heer schtrde, die in de Oosterfche taaien wél ervaren is. Wij bezogten dezen waardigen man héden. Bij den heer eergstrüszer zagen wij eene uitgaaf van cornelics nepos , welke kort na de. ftsarsomwenteling aan den koning gustaaf den III. opgedragen is. Den van grasmaand namen wij het werkhuis in oogenfchijn, hetwelk eene zeer nuttige, en door de voorzorg van den prins tot ftand gekomen,ftigting is, alwaar de armen dagelijks hun brood kunnen bekomen. Demansperfoonen zijn in ^en bijzonder vertrek, daar zij wollen kousfen breijen ; 'de vrouwsDerfoonen worden in een ander met het bereiden van zijde bézig gehouden. In de bovenverdieping is het rugthuts. De podcie alhier is over het algemeen zeer goed: men ziet nooit eenen bédelaar op ftraat. Hier is ook een weeshuis voor arme kinderen van den 'Lutherfthen godsdienst, die daar wél onderhouden , opgevoed en gekleed worden, en ook onderwijs krijgen. In een ander huis genieten behoeftige k nd 'ren van den hervormden godsdienst dezelfde voordeden. De Lutherfchen ueb'hen hier maar ééne. kérk.  EN HET OOSTEN. ai? Verder bezetten wij den heer heyneman, die, fchoon hij maar vrouwenkleermaker voir het hof is, nogthans eene boekerij bezit, die uit omtrent 2000 boekdeelen beitaat, en meestendeels Hoogduitfche en godgeleerde boeken bevat, welken hem 3500 gulden gekost'.hebben. Ik bemerkte inzonderheid den Nurenbergfchen Hoogduitfchen bijbel door antomus koburger, 1483., met fraaije afbeeldingen , in folio ,■ als ook de eerfte uitgaaf van luthers bijbel, waarvan de titel is: Alte Testament Deutsch nach urfprtmgticher Hebraifcher warheit. Mit fcaöner der fchwèr~ften örter Auslegung. M. luthfr. Zu Strasburg bey joh. knobloch im Wintermonat des Jahrs MDXXIHL in folio; doch dezelve eind gt mei het Hooglied , in maart, 1525. Den £2ften van grasmaand bezagen wij het fraai park of lustbosch (Je bosquet) , dat naast het flot is. Te voren is hier eene gragt geweest: thans ziet men eene aangenaame wandelplaats met een lusthuis. Het park is in den Engelfchen fmaak , met doolhoven , wandelpaden , en verfcheiden foorten van boomen, aangelegd. Zo verfraait de prins deze ftad op allerlei wijzen. Gedurende den maaltijd des avonds op het flot on lerhielden wij ons met den erfprins over onderfcheiden zaaken, namelijk over den vrijen toegang, dien de koning van Zweeden op zékere dagen in de week aan zijne onderdaanen van allerlei Hand vergunt; als ook over den markgraaf van Baden, die hetzelfde doet, e. z. v. Den *3*e» van grasmaand lieten wij ons de vertrekken tonen, waarïn de overléden landgraavin maria van Hesfenkasfel, moeder van den erfprins, gewoond heeft. Zij 05  3i3 REIZE DOOR EUROPA was eene Engelfche prinfes, dogter van den koning george den II., liet zig van hairen gemaal, toen hij den Roomfchen godsdienst omhelsde, fcheiien, en woonde naderhand hier te Hanau als voogdes van haaren zoon. Deze vorstin bezat veel verftand, en was eene zeer groote liefheblier van lézen. Zij was het, die het eerst begon, Hanau optefieren 'en tot eene fraaije ftad te ma. ken. De vertrekken, die zij bewoond heeft, zijn zeer aangenaam, doch (laan nu geheel lédig. Het flot zelf vertoont zig juist niet zeer groot, doch is egter zeer ruim, en bevat woningen voor driehonderd perfoonen. De koning van Deenemarken met zijn ganfche gevolg, névens de landgraavin , haaren gemaal en zijne beide broeders, hebben hier tegelijk hun verblijf gehad, zonder nogthans te bekrompen te wonen. Den 24aen van grasmaad, des namiddags, behaagde het hunnen hoogheden, ons te veroorloven, hunnen jongen prins FREDERiK, een allerliefst kind van flegts twee jaaren , te bezoeken. Hij reikte ons verfcheiden maaien en met veel bevalligheid de hand toe om die te kusfen, als of hij reeds begreep, dat hij prins is. Toen wij heengingen, riep hij ons toe: adieu, adieu! Den st6ften van grasmaand zond mij de erfprins de lijkréd.n op zijne vrouwe moeder tot een gefchenk: twee van dezelven zijn in het Hoogduitsch, en eene in het Fransch; alle drie in zwarte zijden ftof gebonden. Ook was er de lévensbefchrijving dezer vorstin in handfehrift van d u boekbewaarder wegener bij. De rédevoering van den heer fuperintendent stockhausen is volgens de régelen der rédenkunst de beste, en tévens konbondig en kort.  EN HET OOSTEN. 219 Den 27 hanre zuster,Kiaare inajefteit onze koningin ,médetegc'ven. Den 24fien bragten wij den ganfchen voormiddag door met het affchrijven der gewilligde plaatsen uit het bovengemeld merkwaardig handfehrift betreffende den paus, het welk de heer Iber mij geleend had. Des namiddags leiden wij het laatite bezoek af bij den heer iber. Hij vertelde ons veel van den graave van zinzendorf , dien hij te Berlijn in perfoon gekend, en twee volle jaaren had horen prediken: onder anderen had de koning hem zonder bewilliging der geestlijkheid verlof gegéven om te prédiken, tn roen deze vertoogen daartégen gedaan had, zig op de volgende wijze uitgelaten: vous autres vous vous amufez des plaifirs, des debauches & dj otter; et en cela vous fuivez votre ine linat ion ; mais celui - ci aime a prêcher: chacun a fa marotte ; cTailleurs faurai tant d'accife par la confomption des vivres de tant de perfonnes [dat is: gij houd u bézig met vermaaken, met vrolijkheden en met fpélen; en hier in volgt gij uwe neiging; maar deze vind genoegen in het prédiken : elke zot heeft zijn zottkapje; voor het overige zal ik door de vertéring der lévensmiddelen van zo veele menfehen veel impost winnen]; in het jaar 1738 was de graaf van Berlijn naar Merrnhage vertrokken ; in de wijsgeerte was hij niet zeer ervaren , maar anders tamelijk geleerd geweest, en — —■ — — —. —' — ■— — ■—■ — — — om beroemd te wordeu; hij had veel en verre gereisd, en de menfehen in alle mogelijke ilat:den beftudeerd; tot dat einde was hij zelfs in ilegre huizen gegaan, om den mensch in zijne  aao REIZE DOOR. EüROPA verlaging te befchouwen, doch had zelf aan de voorvallende buitenfporigheden geen deel genomen. Den 25ften van bloeimaand déden wij nog verfcheiden affcheidsbezoeken. Het viel ons hard, ons van den heef jassoy aftefcheiden, wiens gedienftigbeid en édele denkwijze wij in zulk eene ruime maat ondervonden hadden.hij heeft ons de gewigtigde blijken van eene vriendfchap gegwen, die grooter is, dan die, welke de naaste bloedvrienden], ja zelfs broeders, voor elkander plégen té voeden.  £N HET OOSTEN. TERUGREIS FAN HANAU NAAR FRANKFORT., en 26fieo van bloeimaand verlieten wij ons bekoorlijk Hanau. Wij gingen te fcheep den Mainfiroom af. Onze voortreflijke vriend, de heer jassoy, verzelde ons tot Ruppenheim, het lustflot der overléden landgraavirx van Hesfen. Daarop voeren wij met droefheid voorbij het bekoorlijk Philipsruhe, en, de kleine ftad Offenbactt op zijde van ons latende, zetten wij de reis verder naaü Frankfort voord. / Tweede verblijf te Frankfort. J3en 37ften van bloeimaand bragten wij door met bezoeken. Den volgenden dag gingen wij vroeg op de boekerij. De heer frans van lichtenstéin toonde mij ludolfs handfchriften, namelijk zijne geleerde briefwisfeling met leibnits en andere geleerden, waar uit wij verfcheiden uittrekzels maakten. —'Wij zagen ook de oorfprongiijke fchriften van MiCHAëLneanders brieven aan fabricius; verder EpiftoU zaluskii, een zeer zeldzaam werk, dat uit vier foliodeelen beftaat, en te Brunswijk 1709 gedrukt is; a's ook d.pauxi freheri Theatrum Fïrorum eru«ïtiene clartrwn etc:, dat ook tamelijk zeldzaam is. Verval- Q  948 R EI ZE DOOR EUROPA gens zagen wij cle Ethïopifche letters, welken ludolf aan deze boekerij vereerd heeft, en die flerk genoeg zijn, om een geheel boek in deze taal te drukken. Verder bezog>en wij de boekerij van den heer liciitenstëin' zelve. Zij is tafrijk, voornaamlijk in regtsgeleerde boeken: onder anderen vonden wij het werk vanden kardinaal d'gssat , met aanmerkingen van amelot de la houssaye, te Parijs, in kwarto gedrukt. Dit zeldzaam beiek bevat veele nuttige zaaken voor eenen ftaatsmatt. Hier vond ik ook voor de eerfte.maal Cenfura Librorum Apocryphorum adverfus Pontificios, inprituis RorsRRTUM erllarminum etc. pra/ectionibus 250 pofthumis, in AcademiaOxonienfitractataa johannE raYholdo , Angk, Acadcmitc Oxonienfis Profes/ore Theologice; in nobili Oppénheimio , SrJfï; twee deelen in 4to. Dit werk is ongemeen raar, waarover men vogt kan nazien. De fchrijver is ook om de volgende omttandigheid zeer merkwaardig: daar waren twee broeders raynold, toannes en willem.; de eerfte behoorde tot de Roomfche, de andere tot de Hervormde leer:' zij rédentwistten met e'kanderen over geloofszaaken , waarvan het gevolg was, dat beiden hunne geioofsgevoelens veranderden, en eene wéderzijdfche ruiling déden: joannes omhelsde de Hervormde, en willem de Roomfche leer: (zie Deutfchs Acta Eruditorum, Band 5, Seite 171.) Het is ook iets zondei!inr;s, dat het boek teOppenheim gedrukt is, zonder dat er ertcs réden gegéven word, waarom men een boek , dat m Engeland gefchréven is, op deze plaats heeft laten drukken.' Er is ook niets van eene voorréde V6ör. < ik zag ook nog een ander zeldzaam boek met.  EN HET OOSTEN. 045, guntia, in quarto. 3) Relatie hiflorica de duobus py$tavis, Regibus Suecice, aio, nepote, Augustaria (.ont fesflonis defenforibus. 4) Succincta narratio omnium eorum, qua ab ultimis comittis faptemviralibus Ratishonat kabitis, in pacis- cum corona Suecice regno negotiousque ad exitum anni 16^7 gefia fimt..$.r 5) Suecice hiftorfa p'ragmatica, qua vuigs jus publicum dicitur, Uolmia^ R&gnorwn Suecice., Gothia et Finlandia defcriptia Amjlctedami. 8. 7) Arma Sueciext:, of befchrijving van den oorlog,, welken gustaaf adolf,,-koning van Zn eeden, tégen ferdinand 11. gevoerd"heeft. 410. 8) Anit morum in Europa et vicina Afia- .mo.tus de Suecici belli motu in Polenia , Upfali*. 4. C/iristianus Suecicus, Jive Status Romani imperii centonibus Virgilianis defcriptm et adolpho Suecorum. regi oblatus a J, C._ P. Ev. 4. n) Hetzelfde werk in het Hoogduitsch. .12};. Copia literarum nobilis cujusdam Sueci ad nobilem quen* dam Franconiènfem, expromens int ention es et ■confida tant. socta quam coquenda 'belli in Germania, hinc inde a Sue.-\ cis et jam in, Danos etiam adornati, Francofurti. 4. 13}, Sueco- Polonica Acta, 'live Exegejts commemsrans causfast quibus ordines regni Suecia provocati: sigismundum UI. Regem Polonia ejusqueprogeniem Sueco. diademate exuerunt, Stockholmia.'i\. 14) Litera Hamburgo misfa cantinentes inter alla naumachiam Sueco-Danicamhabitcm^ Octobris anno 1644, 4> *S) Litera Suecorum regis aè Q4  *4* REIZE DOOR EUROPA radzwillium magni Ducatus Lithuania Campi-ducem, nee non Senatorum regni Sueci<£ ad Senatores regni Polonis. 4. 16) Causfa, ob quas Suecorum Rex gustavus adolphus tandem coactusftt, cum exercitu inGermaniam movere, Stralfundia. tc 17) Oratio panegyrica in laudem gustavi ADOLPHi, Suecorum Regis, et constantie, frëdërici V. Bohemia Regis, a diverfis auctoribus. 418) Roftochiana funeralia fuper obitum Regis Suecorum custaphi adolphi, 4. 20) Senatus Univerfitatis Rostochienfis Lesfus fuper obitum gustavi adolphi. 4. 21) Famce posthuma gustavi adolphi, Regis Suecia-, confecrata a Mufs Stetinenftbus. 4. Oratio ad GUS' Tavum adolphum , Suecorum Regem , Francofurti, 4. 23) Threni in funus gustavi adolphi, Suecorum Regis, Mufarum Stetinenftum, Roftochia. 4- 24) Dama adexterosde perfidia Suecorum, autore g.kozenkranz. {Zie placcii theatrum Pfeudonymorum, Num. 1074) 45) Panegyricus carolo gustavo, Regi Suecia, dictus, Lugduni Batavorum. 4. 26) Epigrammata de tempore et bcllo Suecico, Stetini. 4. 27) Threni in funus gustavi adolphi, Regis Suecia, Stetini. 4' 28) Threnologia fuper obitum gustavi adolphi, Regis Suecia, Lipfia. t. 29) Epigramma in obitum gustavi adolphi , Suecorum Regis. (Zie Catalogus deductionum, onderden »aam ferdinandus III.) 3©) Germania ad Germania trium provinciarumimpcrie exemtos nabilès Suedici remonfiretie fozderis. 4. In het kabinet van gedenkpenningen te Frankfort word ook een groote zilveren gedenkpenning bewaard,, in het jaar 1634, op gustaaf adolf geflagen. Op de eene  EN HET OOSTEN. a49- zijde ziet men het lijk des konings in den koninglijken mantel, met de kroon op het hoofd, en het volgend om-, fchrift: gustavus adolphus Magnus Dei Gratia Suec. Goth. 6? Vandal. Rex Augustus. Onder het lijk ltaat: Natus 9 D c. Anno 1594. Gloriofe Mortuus 6 Nov. 1632. Op eenigen afftand ziet men den vlugtenden vijand, door. krijgsvolk te paerd vervolgd; in de itigt zweeft eene ménigte engelen, van dewelken één in de regte hand een vlammend zwaerd, en in de linke de Ipreuk: vel mortuum fugiunt (/ij vlieden zelfs voor den doodenj , houd: boven den koning ziet men eenen anderen hoop engelen, en van den hémel onder den naam mrv afdalende draaien, névens de fpreuk: Enge fervefidelis. [Wel! gij getrouwe dienstknegt! ] Op de keerzijde ziet men den koning op eenen zégewagen, die door gevleugelde paerden over draaken en andere gedrogten heen getrokken word. De koning houd in de regte hand eenen ontblooten dégen , en in de linke een open boek , waarin met zeer kleine letters de woorden: Verbum Dei manet in aternum [Gods woord blijft in eeuwigheid] , gefchréven ftaan, Agter den koning word men een' perfoon gewaar, die eene zuil vasthoud en den koning met eenen lauerkrans kroonr. Te regter zijde naast den koning verfchijnt eena vliegende gedaante, welke de godsdienst fchijnt te zijn; haar hoofd is met fterren omgéven, en in de regte .hand houd zij een boek, op hetwelk men een altaar ziet,waarop een brandend hart ligt. Boven dit beeld leest men de woorden: Et vita & morte triumpbo [ik zegepraal in Ief en en dood.] Het omfchrift op deze zijde is: Dux G/«9-5  R E I ZE DOOR EUROPA Hof. 'Prine. Prut , #ch hét overige is in het Latijn. Het is ondertékend: a Paris Je XXFI. de Novembre 1648, de notre regne le 6: me. Louis par le Roi la Reine Regente Sa Merepreferte: De lomenie. Het groot zégel is er in geel-wasch bijgevoegd. Tévens vind men hier het oorfpronglijke van dit Fransch inftrument. Het 'is op papier in folio, en, gelijk het bovengemelde, door de Franfchè gezanten en de overige afgevaardigden ondertékend en bezégeld: de naamen der Zweedfche gezanten  EN HET- OOSTEN. 259 zijn er egter niet bijgevoegd. De volmagten der Franfchè gezanten zijn er bij. Ik vernam ook naar het inftrument van den vréde, dat de keizer zelf ondertékend heeft: maar het is zonderling, dat hetzelve hier, in de rijkskanfelerij zelve,"niet gevonden word Daarop bezigtigden en onderzogten wij de gouden bulle. Zij is in pergament met een overtrekzel van zwart atlas ingebonden. Op het pergament ziet men oud fchrift met het jaartal 1356 getékend,.hetwelk dienvolgens van hetzelfde jaar als de bulle is; en dit zou tot een bewijs kunnen dienen, dat dit exemplaar één van de eerfte oorfpronglijke fchriften is. De bulle beftaat uit 29 bladen in eene foort van klein folio formaat, en is op pergament fraai gefchréven. 'Men vind daarin dezelfde fpelling, als in het Frankforter exemplaar : er komen geen tweeklanken in voor, en vóór eenen zelfklinker leest men doorgaans ei in plaats van ti, als eleccio in plaats van ekêtio e.z.v., men ontdekt veele verkortingen en-dergelijken. Alles, zeifs de vorm der letters , verraad den tijd, waarin de monniken onagtzaame fchrijvers waren. Men vjnd ook nichil in plaats van nihil, hetwelk fchijnt te bewijzen, dat de fchrijver, of ten minften de affchrijver, een Italiaan is geweest. Verder komen in-deze beide bullen ménigmaal verfchiliende leeswijzen voor: zo dra ik het boek maar openfloeg, viel er mij ééne in het oog; ik heb In mijn gedrukt exemplaar verfcheiden van dezelven aangttékend. De eigenlijke bulle zelve, of de zégelbus, is van het exemplaar afgevallen: dezelve beftaat in eene zeer duurte 'gouden plaat, welke omtrent' de dikte van een dukaat heeft; het rood wasch is insgelijks van elkander gevallen, en de ftukken daarvan R 2  atjo REIZE DOOR EUROPA. worden in de gouden doos , welke in papier gewonde» is, bewaard. Dit exemplaar heeft dezelfde Itempels en merktékens, als dat te Frankfort: op de ééne zijde namelijk ziet men den keizer karel den vierden in keizerlijk gewaad op den troon gezéten ,• ter regter zijde heeft men den gekroonden rijksadelaar, en ter linker eenen gekroonden leeuw met eenen dubbelen ftaart; het wapen van Bohemen. Rondom ftaat met groote Gothifche letters of monniksfclirift: Karolus Ouartus Divina favente dementia Romanorum Imperator femper Augustus et Boemict Rex; op de andere zijde vertoont zig eene eerpoort, of een zégeboog, met eenen toren te weerzijden: men zou dit fchier voor het kapitool, zo als het in zijn' tijd was, kunnen aanzien , midden in den ingang der poort ftaat gefchréven : Aurea Roma ; rondom aan den rand leest menhet vaers: RomacaputMundiorbis regitfrena rotundiQT): Deze bulle is in liet Latijn opgedeld, en vervat de grond, wetten van het Duitfche rijk door kakel den IV., in té- (//) Ik denk, dat bet zijn moet, geiijk men gewoonlijk op geeft, en het vers eischt: Roma caput Mundi regit orèis ftena rotundi. Men zie de afbeelding des zegels, naar het Frankforter oorfpronglijke, in iiupjr. guktk, thulemarii traSt. de Bulia aurea, etc. p. 55. ' de Aurea Bulia Karoli. IV. ex auto. grapho edita ab. h. g. thulemario , Heidelb. 1682. 40. agter den titel: agter het Urkundcn -Buck zur guldenen Bulle, bl. 260. bij johann. DAMè'l van oleksChlagërs Neue Eilaüterung der Guldenen Bulle', Frankfort und Leipzig, 1765. 40. en voorden titel van joh. jac. schmaujsess Corpus Juris Puil, Auidem. Leipzig, 1774. groet S 0.  EN HET OOSTEN. *6i genwoordigheid der keurvorften en tienden, op den rijksdag tè Nurenberg en Mets, in het jaar 1356, opgefteld en bekend gemaakt. Men is in verbeelding geweest, dater maar één oorfpronglijk exemplaar van de gouden bulle was, namelijk het Frankforten maar dit is eene groote dwaling; want elk keurvorst kreeg er één voor zig, het welk er dus reeds zéven uitmaakt, en men kan zig ligt verbeelden, dat de keizer ook niet vergéten zal hebben, er een voor zig te behouden. Te Nurenberg vind men er ook een. Mogelijk word er te Praag ook een bewaard, wijl de keizer er als koning van Bohemen zijne kanfelerij had. Het Mentsfifche exemplaar verdient egter de meeste opmerking, wijl het als een volkomen geloofwaardig ftuk in de rijkskanfelerij bij den keurvorst, welke aarts, kanfelier des heiligen Roomfchen rijks is, gelegd werd. Het Frankforter is noeh een oorfpronglijK, noch een fraai, met één woord op geenerlei wijze merkwaardig, fchoon verfcheiden geleerden zig door dit vooroordeel hebben laten misleiden, dat in de hersfenen van onkundige burgers geteeld is. — Wij zagen ook het oudfte dokument, dat in het archief van Ments voorhanden is, namelijk een diploma van den keizer lodewijk den II. (*) van het jaar S 55; zijn naam is gefchréven: HLVDOVICVS. Den nublicapacis Westphalica, Hoogduitsch, door joannes godfried von meiekn, gedrukt te Hanover, 1735, 9 zwaare foliodeelen. In het vijfde deel vond ik de brieven van de koningin chmstina aan haare gezanten te Osnabrugge,joannes oxenstiekna (*) Dus van de grootte eens halven [Duitfchen] gulden* ^anm, F% d, Hoegd. Vertaler.,  EN HET OOSTEN. 265 «n adler salvius , in de Zweedfehe taal, met eene Hoog» duitfche overzetting daar naast. Dit is een gewigtig werk. De verkiezing van den opvolger desoverléden keurvorst* emmerich joseph is op den i8llcn van hooimaand be« paald. De aristokraten hebben dus eenen geruimen tijd v<-'or zig behouden, om hun aanzien te doen gelden. Men heeft reeds verfcheiden veranderingen, inzonderheid met opzigt tot het onderwijs der jeugd, gemaakt. Eenigen der bekwaamde hoogleeraars zijn gefchcrt; de keur. vorstlijke opvoedingskommisfie, die aan de bevordering van den goeden fmaak en de wétenfchappen met zo veel roem arbeidde, is vernietigd: metéén woord, men ziet duidelijk, wat de geestlijke aristokraten bedoelen. Men weet zig niette herinneren, dat het domkapittel gedurende het openfhan der keurvorstlijke waardigheid ooit zulke Happen gedaan heeft, als thans. Het moet den heer baron grosschlag, en den heer kanfelier benzel, zeer onaangenaam zijn, dat hunne vadeilandlievende fchikkingen zo ras verniet;gd worden. Het kollégie door den keurvorst tot verbétering van het opvoedingswerk geftigt, had den 2•: r ii ia?n zal ik hier aanmerken; dat de nieuwe vermeerderde uitgaaf van paulus' christoffel kirchners Jnodsch ceremonieel e. z. v. door sebastiaan jakob -jungendres, Nurenberg, 1716, 40. een goed boek is, waari'n men deze zaak zeer wél verhandeld vind. Dejooden zei ven géven hem den lof van waarheid en volkomen zékerheid. Den i9dsn van zomermaand be?ogten wij den heer würdtwein, déken van onzer heve vrouwe collegiatkerk, een' raan, die in de kerklijke gefchiedenis en diplomatica zeer ervaren is. Hij heeft verfcheiden fciirü'ten uitgegéven, als Subfidia Diplomatica, 4 0., waarvan het derde deel op de pers is. Hij bezit ook een fraai kabinet fchilderijen , en eene verzameling van delfftoffen; insgelijks alle foorten van munten, die van het jaar 1089 tot op den tégenwoordigen tijd te Ments geflagen zijn. Het is zonderling, dat • er onder de laatfte twee voorkomen, die de koningin christina, gedurende den tijd, dit de Zweeden in het bezit van deze ftad waren, heeft laten (laan; doch de heer würdtWein heeft de muntftuk,en zeiven niet, maar alleen afdrukzels in wasch en in koperen plaaten, in zijne verzameling, de ééne heeft de heer kanfelerijraad berch te Stokholm voorheen gehad, en de andere heeft hij uit Manheim bekomen 5 op de ééne zijde ftaat het afbeeldzel der k onhigm, en < p de andere Moncta Aurea Moguntirta. Hij bezit ook kopijen van verfcheiden munten, wel. ken van vischlijm, dat in wijngeest, met water gemengd, geweekt is, gemaakt zijn. Daarenboven heeft hij eene talrijke ménigte haudichriften, als Antiquitates ecclejtasti-  STft REIZE DOOR EUROPA cae Moguntinae; Conciüa Mogitntiha; eene aanzienlijk*yerzain'lmg van brieven, onder anderen eenen aanbevéJingsbnef van 'de koningin christina voor hrinsius aan den Spaanfcheu gezant te Napels, om hem handfchriften te bezorgen e. z. v., door raar zelve ondertékend, Stokhoim 1651. Kal. jFun: deze briefis ook door den heer arkenholz, wien de heer würdtwein dien médegedeeld had, uitgegéven.- Hierop bezigtigden wij het groot en merkwaardig kabinet van natuurlijke zeldzaamheden ^ oudheden, e. z.v. * waarvan de heer üeck.,k, hoforganist, bezitter is. Hij heeft eenen goe 'en fmaak, en de delfftofl'eh én verfteenitr gen zijn door hem naar zijn eigen rtelzel gefchikt, zonder dat hij zig van de aanleiding van anderen bediend beeft-. Hij verdaat het Latijn niet, doch onderhoud egter met de voornaamfte geleerde genoódchappen in Duitschland briefwisfeli.ng. Zijne verzameling is zo groot, dat hij geen plaats genoeg heeft, om alles optczeiien. Hij bezit eenen Oosterlchen onyx, die hij zeer hoog fchat, en welke den Heiland en de bekéring van paltlus verbeeld. Ik zag bij hem ook een zeldzaam boek, in een zwaar folio deel, met den titel:- Solenne ac inclitum Repertorium an1tonh corseti Sicuti, juris Doctoris Bononiaè, zonder jaartal; men weet egter , dat het in 1486 gedrukt is (nn). REIS (tin) Deze Ant. Corsetus wordt geprezen door M. Mantua in Epitome Piror. ïllufr. §. 46. p. 446. (agter Panzirol de Clar. leg. tnterpp. Lipf. 17a t. 4- Verfcheiden werf¬ jes van hem vindt men in den Oceanus Jiiris, of Traftatm TraStatitwi,  EN HET OOSTEN, 979 REIS VAN MENTS NAAR KOBLENTS, D .en 2often van zomermaand verlieten wij Mentö; Wij voeren met een Keulsch Jagt deri Rhijn af. De reis op dezen firoom is , inzonderheid in dit jaargetij, zeer aangenaam. Men heeft te weêrzijden de fchoonfte gezig. ten, die het oog niét minder verlustigen dan bézig höUden. Wij kwamen door verfcheiden ftreeken, waar heer* lijke wijn wast, als den Rheingati, de ftreek van Rüde$,« heim, Bacharach (Bacchi Ara) e. Z. v. Verblijf te KoblentSi w rj kwamen den aiften van zomermaand * des na« middags te vijf uur, in deze ftad aan. Zij heeft eene goede ligging, maar is niet groot, en er heerscht bier,voornaamlijk thans, daar het hof afwézend is en zig te Augsburg ophoud, zulk eene ftilte, als of men raidden in eene woestijn was. Wij bezigtigden het voormalig jefuitenkollégie en desaelfs boekerij, die, behalven eene verzameling van verboden boeken, juist niets bezienswaardigs bevat. Daarop fpoedden wij ons , om naar Ehrenbreitftein, of, liever, Thalebrenbreitfteïn, op de andere zijde van den Rhijn te rijden, om mevrouw de la roche , die de zeer voortreflijke en met algemeenen lof bekende Memri- V. Deel. S  S74 REIZE DOOR EUROPA res de Madame de sternheim gefchréven heeft, te bezoeken. De heer hirzel te Zurich had ons eenen brief aan deze onvergelijkhjke dame médegegéveu. Zij is in alle opzigten een volkomen voorbeeld voor haar gtflagt. De keurvorstlijke geheimraad, de heer de la roche, die thans als gezant te Ween'en is, is haar gemaal. Wij bragten bijna den ganfchen dag in het aangenaam gezelfchap van deze hoogiigtingswaardige mevrouw door. __ Zij bragt ons in kennis bij den vrijheer van hohenfeldt, domheer te Bamberg, Spiers en Worms. Deze is een zeer beminnelijk heer, heeft in Italië, Frankrijk, Engellaneï e. z. v. gereisd, bezit veele en goede kundigheden, zelfs in het vak der natuurlijke gefchiedenis, en heeft alP de voorhanden zijnde fcnrii'tea van onzen LiNNéus, dien men hier voor éénen der grootfte mannen houd , gezien. Het Hohenfeldts.ch gtllagt ltamt van karel den grooten af. Het was reeds in de elfde eeuw zeer beroemd. Een hohenfeldt begaf zig , door twee en deitig eigen zoonen verzeld, bij den keizer, die aan eiken van hun eenen bijzondei en naam gaf. Thans zijn van deze'tweeëndertig maar vier liniën overig; de anderen zijn uitgeftorven. De grootvader van den vrijheer hoheneeldt is een proteltant geweest, en heeft den Roomfchemgodsdienst omhelsd. ! "■'■[ / ■ -Den &$neu van.zomermaanrl bezocten wij te Koblents den heer hofraad sonntag. Hij fprak met oneeiueen-vee! -a'üt'mg van den heer hoogleeraar berch te üplal, en van het groeit nut en genoegen, dat hij uit deszelfs fchriften gefchejx had. Cest un grand homme [het is een groot Hian], zeide hij .: op veele plaatzen ,\cegi déeédée le 26 Febr. i76i. De vader van .dit kind is hier boekhandelaar, doch verftaat het Zweedsch in het geheel niet, fchoon hij van Zweedfche ouders,geboren is. AH' de grafichriften op dit kerkhof zijn in het Fransch: want deze gemeente was eigenlijk en oorfpronglijk eene Franfchè volkplanting; maar tégenwoordig beftaat dezelve uit allerlei landaarten. Den 9*0 van hooimaani maakten wij kennis met den heer peter kinzing, die de vermaarde flingeriitirwerken maakt. Hij is een Mennoniet, nog jong en bezit voori trellijke bekwaamheden van geest. Zijn vader is molenaar geweest, en heeft uit zig zelveu ongemeen goede flingeruurwerken léren.maken. Zijn zoon heeft deze bekwaamheid van hem verworven, en ia zijn zestiende jaar het cerfce, en wel een zeer goed, flingerüurwerk. (jendule) gemaakt. Des namiddags déden wij in gezelfchapevan den regérenden graave eene wandeling. Hij fprak van eenen heer nieroth, eenen Zweed, die onder karel den xii. gediend had; naderhand herwaard gekomen is; in het jaar 1735, toen hij bier als overfte in dienst ftond, te Wee» nen, werwaard hij door den kardinaal de fleury afgezonden werd,de vrédesonderhandelingen tusfchen Frankrijk en den keizer belegd heeft; en ten laatften in Oostennjkfchen dienst geftorven is. Ook verhaalde hij van den heer STÜLswaRD, die onder den aangenomen naam tie-  tU REIZE DOOR EUROPA der hier in dienst geweest, en naderhand naar Zweeden gekeerd is, daar hij in 1756 het hoofd verloor. Den 6^" bezigtigden wij het Herrenhuttersch broederhuis. Men kan het befchouwen als een klooster, dat alleen door arbeidzaame lieden, nuttige médeburgers, maar niet,gelijk bij de Roomfchen, door lédiggangers en geestlijke dagdieven, bewoond is. In plaats van monniken vond men hier kleermakers, fchoenmakers, beeldhouwers, horlogiemakers, kabinetwerkers, en dergelijken. Alle handen zijn in bewéging,en deze lieden hebben overal den naam, dat zij naerftig zijn, en goed werk maken. Ieder werkman heeft zijn eigen vertrek. Het huis heeft drie verdiepingen; de flaapvertrekken zijn zeer zindelijk, met één woord, alles is in de beste orde. Hier wonen omtrent zéventig perfoonen, alle ongehuwden. Als één van hun trouwt, trekt hij uit het huis, en zet zig in de ftad in de wijk der Herrenhutters néder. Bij den boekhandelaar bécklind zag ik het léven van den overléden graaf zinzendoef, door spangenberg: daar zijn reeds vijf kleine deelen in oktavo van uitgekomen ; doch het werk is nog niet geëindigd , het zal in alles agt deelen uitmaken. In deze lévensbefchrijving komen veele bijzondere en merkwaardige berigten voor: zij is uitvoerig en omftaniig. De fchrijver, de heer spangenberg, is bisfchop der broedergemeente, en woont te Barbij, alwaar dezelve ook eene univerfiteit heeft (*); (*) Deze leerfchool voert eigenlijk den naam van akadémieschfeollégie, endeftudérende jeugd uit de broedergemeente word er in de noodzaaklijkfte deelen der godgeleerdheid, regtf geleerdheid,  en het oosten. 285 hij is een broeder van den bovengemelden vrijheer span- genberg (*). Hierop bezogten wij het zusterhuis, dat twee verdiepingen heeft. De zusters léven hier als nonnen, doch houden zig op eene nuttige wijze bézig: zij wéven zijden handfchoenen, naaijen, breijen e. z. v. Alom heerscht orde en zindelijkheid. Deze vrouwsperfoonen zijn zédig en net gekleed, dragen ook alle dezelfde hoofddragt, namelijk witte mutzen met roode linten, die zij met eenen ftrik onder de kin toeknopen,• de jongden dragen roozen koleurde linten, maardewéduwen, die in bijzondere vertrekken wonen, witte linten. Zij zijn alle vrolijk en Ié", vendig. Hier zijn bijzondere fchoolen voor de jeugd van beiderlei geflagt: de meisjes worden ook in het Fransch en in de niuziek onderwézen : zij hebben alle haare bedden in eene groote zaal. In het jongens fchool zijn drie klasfen, en in dezelven word insgelijks het Fransch geleerd. Alles gaat in deze fchoolen gerégeld en gefchikt toe; en bij all' hunne bézigheden word gezorgd voor de deugdzaamheid. Men kan deze inrigtingen niet zonder ftigting en aandoening zien. Wij bezogten ook éénen der hierwonende geestdrijvers, (' lnfpirirteti), [kwakers] den heer stradel, een' juwelier >uit het Wurtenbergfche van geboorte, die zo wel «n artzenijkunde, gelijk ook in de taaien, in de wiskunde, en andere nuttige wétenfchappen verder geoefend. Aanm. V. d. Moogd. Vertaler. (*) Zie hier voor, bladz. 378.  •;aS6 REIZE DOOR EUROPA zijfien godsdienst ajsi^zjjne kunst te Amflerdani geleerd: heeft. Hier zijn, zo hij zeide, omtrent twintig perf.Or ntn van zijne fokte: E;k van hun heeft vrijheid van te prédiken;. doelt zij «Bogen er zig niet-.op voorbereiden» Zij houden fui'iie bijeenkomst des zondags en des donderda;?s. ;lk gag verfcheiden, van hunne gedrukte fchriften', inzonderheid van.he#r. RogK^.na' wiens duod.tk ingéyiug opgehouden heeft. De heer sïradel bezit ook geschriften van . onzen sweoekpqrg , door .oettinPER (pp) vertaaïd. -Ik woonde ééne yati hunne yergaderiugen bij, erj hoorde hunne prediking. De heer noger. hfleftpugeuiccpkgqed§ g^avendU het.,voordellen:, hij haajde bij elke gelégenheid bijbelfche fpréUkên aan, de de toehoorders-in hunne bijbels, opfloegen, en met luider itemme herhaalden. - Zij lopen de ganfche heilige fchrift op eene verklarende wijze d.or: thans waren zij tor aan het'laatfte; kapittel van uen brief van jakobus gekomen. Pe heer kogel is .als. generaal - vifitator der geestdrijvers herwaard gekomen:. hij is nu hun opperhoofd. Jk bemerkte, dat zij voosnaamlijk tot de pictisterij overhellen: zij drir.geu in hun prédiken zeer op de wet- en de goede (PP) Van dezen Frid. Ciiristoph. Oettinger , Superintendent te Hanenberg, naderhand Abt te Murhard, in het Wurtzburgfche.kwsm, in 1765., te Frankfort en Leipzig, in twee deelen, in octavo, een zonderling boek te voorfchijn,genaamd, Swedenborgs, und andcrer, irraifche und himlifche Philo. lojophie sur prüfung dei besten, beoordeeld in de Githingifche Anzeigen von Gelehrten Sachen, 26. en. 27. StuK, des jaars 1766.  EN HET OQS T E N „287 werken aan; doch zij fpréken ook veel van den Heiland, maar befchouwen hem meer als wergéver en koning, dan als eene offerhande voor de zonden. Zij gebruiken geen avondmaal, zo min als den doop, en verklaren alles mijstiek. Men kan hen als eene foort van Kwakers aanmerken. Van de Herdopers zijn zij onderfcheitlen; want.lezen laten zig dopen, als zij tor rijpen ouderdom gekomen zijn, en zelve kunnen antwoorden. Den 7n 24ften yan hooimaand maalden wij kennis met den heer baron sind, overden en eerden ftalmeefter van den  EN HET OOS T E N. 295 keurvorst. Deze man heeft zig door verfcheiden goede fchriften, die hij over de rijkunst en de paardengeneeskunde gefchréven beeft, bekend gemaakt. Hij is zeventig jaaren oud, doch bevind zig nog zeer wél, en heeft tot héden een voortreflijk geheugen. De koning gustaaf de Hl. heeft bij g 1 éeenheid van het werk, dat hij het laatst heeft laten drukken, en waarvan hij zijner majefteit een exemplaar gelelx nken heeft, eenen eigenhaudigen en zeer guns igen bref van den 2lten van lentemaand 1773 aan hem gefchréven! De titel van elit boek is: L'Att du Manege, /ris dans fes vrais ptincipes, jhivi d'une nouvelle methode pour /''embouchure d s chevaiix, et d'une Conno;ffance abrégé des principnles maladhs &c. met koperen plaaten, Weenen, 1780,8vo. De kenners prijzen deze veihandeling, \au dewelke hij mij ook een exemplaar vereerde. Hierop bezogten wij den he^r prefi ïent vrijheer von gymmch, bezitter van eene uitgelézen boekverzameling, die uit omtrent 4000 boekdeelen, névens eenige handfchriften, b.ftaat. Een van dezen voert den titel: Des droirs d'Armts , par honnoure houvet, Prieur de Cho* lons, DoEteur en Droit, met veele zonderlinge tékeningen en afbeeldingen : hetzelve is omtrent het jaar f.16, ten tijde van den koning kar l den Vb, op pergament in folio formaat gefchréven. Men vind hier hetzelfde werk nog eens op pergament, hoewel in kwarto, zonder afbeeldirgen, en niet zo wél gefchréven, in handfehrift, onder den titel: l'Arbre de Batailles. Ik zag ook Mamtnotrectus, door schoiffeu., te Ments, in 1470 gedrukt. Ditboek,is zeer zeldzaam, en word door erasmus ia T4  »pó REIZE DOOR EUROPA zijne zamenfpraak de Synodo Grammatlcorum aangehaald ï hautzheim maakt er insgelijks melding van onder deKeulfche handl'chriften, ( zie zijne Bibliotheca ecckjuz MetropolitanaColonienps,Num. 206.p. 161;) men gelooft,dat het door eeien Frasiciskaaner of Kapucijner monnik gefchréven is; (pp) —— verder feljcis mallf.oli de nobilitate et rusticitate Diatogus, facetiis refertisfimus, gedrukt, in folio, zonder jaartal: de fchrijver heeft omtrent het jaar 1444 geleefd (qq). Het boek is zeer zeldzaam; als méde een handfehrift onpergament in eenen zeerzwaaren folioband, welke de gefchiedenis der duistere of verdie t- tijden be at: zij begii t met Saturnus, koning Van Kreta, en e'nd'gt niet de belé^ering van ïroje; zij is in het Fransch gefchréven. Den 26{Ma van hooim tani dédtn wi' eene reis tot vermaak, om de lustloten Falkenlust eti il;ühl ofAugustusburg ("), wélke drie gruo e mijlen van Bonn liggen, re bezlitinen. üe kardii aal mazarin heeft op dit Briihl den tij 1 Zi lier verwijdering uit Frankrijk doorgebragt, toen hij bij het hof in ongt-mde gevallen was: zijn af beeldzel word ook nog op dit flot bewaard. Wij keerden denzelfden oag weêr mar Böi.n. Den 28rien bezigtigden wij bij den heer generaal von Kleist deszelfs kosu aar kabuiet van zeldzaame koperen plaaterj. Hij bezit ook goede boeken, voornaamlijk in (/>/>) Zie Sax Onom. P. II. p. 464, (f?) Sax. Onom. P. II. p. 490. (f) Augustiifburg is een lustflor, dat tot het fleedje Bruel of Efuyli (njet Biübl) behoort. Aanm. V. d. Hoogd. Vertaler.  EN HET OOSTEN, &f>7 zijn vak : namelijk eene vollédïge verzameling van alle krijgsreglementen; onder dewelken het krijgsreglement van den Czaar peter , in de Ruslifche en Hoogduitfche taaien, gedrukt te Dantzig, 1716, om deszelfs ongemeene zeldzaamheid verdient aangemerkt te worden. Ik zig bij hem ook het dagboek van dezen keizer in de Hoogduitfche taal. Den 28f[e" van hooimaand namen wij de groote en fraaije boekverzameling van den eerden ftaatsdienaar alhier, den yrijheer von belderbusch, in oogenfchijn, in dewelke verfcheiden zeldzaame boeken voorkomen , als : c^esarii Heisterbacenfisgefchiedenis van het Keulfche land, in het Latijn , 1 559 , in 8vo , 90a bladzijden : de fchrijver noemt zig jacobus fischeuus Harlemius; in de voorréde word gezegd, dat dit boek verfcheidenmaalen gedrokt is, en dat de laatfte van de voorgaande drukken van het jaar 1481 is, doch dat de exemplaaren daarvan zo zeldzaam zijn geworden, dat zij nergens dan inpervetustis bibliothecis [in zeer oude boekerijen] gevonden worden, C/esarius was een Cistercienfer monnik; en op bladz. 765 word gezegd, dat hij dit boek in het jaar 1 222 gefchréven heeft (>y) ; gefchiedenis der Wéderdopers te Muntter in Westfalen, névens eene befchrijving van de hoofdltad dezes lands uiteen Latijnsch handfehrift overgezet, met koperen plaaten, 1771, 4 0 ., névens een afbeeldzel van jan bokelsz. [anders, jan van Leiden}, koning der Wéderdopers te Munder in Westfalen; dit boek is in 1568 door herman van keesenbroick in de Crr) Zie Sax. Onom. P. II. p. 293, 563. fq. en p. 623. T5  apS REIZE DOOR EUROPA Latijnfche taal gefchréven, en naderhand, uit hoofde der ménigvuldige familieanekdoten, welken daarin vervat zijn, verboden O); Ecckfiastica histeria Westphalia vel antiqua SaxanU; een zeer kostbaar Hoogduitsch handfehrift; de naam van den fchrijver is rleinsorg , het gaat tot i6*i: ; Bibliotheca Gcrmanica ,/ive Notitia Scripforum rerum Germanicarum etc, collecta a michaule HERTZio, Historiavum Profes/ore Publico, Erfurti, 1679: [in folio] een vrij zeldzaam boek ; fozondêfheki viel mijne aand.igt op een handfehrift in kwarto, met den titel : Chroniken der Stadt Lübeck durch reijuarus koch. Het bedaar uit drie deelen; in het derde- vind men verfcheiden omdandige berigten van de aankomst en het verblijf van gustaaf erichson te Lubeck; ik beb mij van een vollédig uittrekzel uit deze afdéiing voorzien. Deze kronijk is in plat Hoogduitsch opgelteld, en gaat tot het jaar 1549; de volgende jaaren tot 1561 zijn er naderhand door eene laater hand bijgevoegd. Het derf jaar van den koning gustaaf is op 15Ó0. aangetékend; als méde dat de eerde Lutherfche bisfehup te Lubeck, eberhardus ab holle, Nobilis Brunsvicenfis, den domheeren veroorloofd heeft, zig in den egt te begéven: hij was de vier en dertigde bisfchop te Lubeck. Den grA»n Van hooimaand bezogten wij de beide broeders, de heeren altstXdten, bezitters van een fraai kabinet van natuurlijke zeldzaamheden en van eene goede boekerij. Onder de boeken zijn veele merkwaardige en (js) Zie Gerdej. Scrin. Antiq. Tom. II. b. I. p. 377. fqq., P. II. p. 559. fqq., en Floril. Hér. rar.p. 214.  EN HET OOSTEN. £59 zelden voorkomende uit de eerfte tijden der boekdrukkunst. Ik zal flegts de twee volgende noemen : Rofa urfina , jive Sol ex admirando etc. a ciisistophoro scheiner, Germano- Saevo, e SocletatejESü etc, Bvacciano, 162Ó — 1630, fol.: scheiner is de. eerfte, die vlakken in de zon ontdekt heeft; en Dlalogus salomonis et makcolfi etc. zonder plaats en jaartal, met Gothifche letters: andrf.as gartner heeft het onder eenen anderen titel, te Frankfurt 1578 , uitgegeven, en zegt, dat bij de eerfte is, die dit werk in het licht gegéven heeft: doch deze uitgaaf is, zegt men, volle honderd jaaren ouder. Den 2de» van oogstmaand namen wij te Bonn affcheid, daar wij,inzonderheid ten huize van den beminnenswaardigen marquis trotti zo veele betuig'ngen van vriendfchap en beleefdheid, die wij fteeds in daid^aare gedagtenis zullen houden, genoten hadden, en zetten onze reis voord naar Keulen. Verblijf te Keulen. Jj^V eulen ligt vijf mijlen van Bonn. Deze ftad is zeer groot, doch flegt geplaveid: zij heefc den vorm van eenen halven kring of eene halve maan , waar van de Rhijn den boog uitmaakt. Wij zogten ten eerden den heer baron vonhüpsch op, die aanzienlijke verzamelingen tot de iaatuurgefchiedenis behorende, oudheden, gedenkpenningen, handfchriften en andere merkwaardigheden bezit. Wij vonden hem niet  $oo REIZE DOOR EUROPA te huis: doch in zijne plaats toonde zijne dienstmaagd ons het kabinet: zij vertïond zig zo wél op deze geleerde zaaken , dat ik er over verwonderd was, en mij herinnerde , wat den baron holberg te Parijs op eene dergelijke wijze gebeurd is. Hierop bezogten wij den heer alfter , vikaris bij het Andreasftigt, een'man, die in de Keuliche gefchiedenis Keer ervaren is, en vericheiden, daartoe betreklijke, werken gefchréven heeft, die nog niet gedrukt zijn. Hij toonde ons de ganfche verzameling van fchriften, die in de zaak van den keurvorst herman, die tévens graaf van Wied was, gedrukt zijn. Zij maken een groot deel in folio uit, en zijn, ten minften bij elkander, in gansch Duitschland niet te vinden. De tegenwoordige keurvorst heeft, niettégenftaande alle naarvraag, niet meer dan dit eenig exemplaar kunnen magtig worden, hetwelk uit verfcheiden Latijnfche en Hoogduitfche, deels voor, deels tégen den keurvorst herman te Keulen uitgekomen enkele'bladen en kleine fchriften beftaat. Deze keurvorst wilde te Keulen den proteftantfchen godsdienst invoeren, en werd om die réden door den paus paulus den III., in Jiet jaar 1546, afgezet en in den ban gedaan. Hij overleed in 1552, en is te Néderbieber begraven, Den yten van oogstmaand bezigtigden wij de Pieterskerk, welke niet verre van de nieuwe markt ftaat, eene der fchoonfte en grootIte marktplaten in gansch Europa. Men ziet in deze kerk een meesterftïik van ritbens, welk de kruisfiging van petrus, niet gelijk de gewoone kruisfiging, maar omgekeerd, namelijk met het hoofd'om laag, en de voeten om hoog, verbeeld; het lichaam heeft  EN HET OOSTEN; 30* eene buiging, die zo natuurlijk is, dat geen ander fchilder dezelve kan namaken. Met één woord, het ganfche ftuk is met zulk eene kragt van uitdrukking en zo meesterlijk gemaakt, dat men twijfelt of kubens penfeel er ooit een volmaakter geléverd heeft. Hij heeft dit ftuk te Antwerpen, in het jaar 1642, gefchilderd, en men zegt, dat hij er anderhalfjaar over gewerkt heeft. Rubens was uit Keulen geboortig, en is, zo als men verhaalt, in deze kerk gedoopt. Hij heeft dikwijls te Keulen gewerkt. Men vindhierook fchoone ftukken van cornelius schut en johannes fayt, leerlingen van rubens* Den 5rfeu van oogstmaand bezigtigden wij het kweekfchool en kollégie, névens de boekerij., der gewézen Jefuiten. Miine oplettendheid viel op eenen Hebreeuwfchen bijbel in handfehrift, die uit drie zwaare foliodeelen beftaat , en op pergament gefchréven is : elke bladzijde is in drie kolommen verdeeld. Deze codex is zuiver, en wel met vokaalen en toontékens gefchréven. Op het einde Van het eerfte deel ftaat het jaartal, namelijk het jaar der fchepping 5046, of na de geboorte van Christus 1286. In deze boekverzameling viel mij ook een boek in de hand, dat zeer zeldzaam is: Reponfe au livre intitüUt Extraitsdes Asjertions dangereufes &pernicieufes entout genre, que les foi - difans Jefuites ont dans tous les tempt perfevèramment foutenues & enfetgnées dans leurs livres , avec Papprobation de leurs Supérieurs & Gènèraux &c. Uinfidelité du Redacteur prouvée par les falftfications en toutgenre contenues dans les Extraits; a Paris 1762, 4 0 . drie deelen. Dit werk is der Franfchè geestlijkheid opgedragen: men vind deze opdragt in het exemplaar van het  3oa REIZE DOOR EUROPA eerfte deel, dat ik bier gezien heb, hetwelk ook met het jaartal 1763 getékend is, doch de plaats,waar het gedrukt is, vind men er niet in , de fchrijver heeft naderhand uit all' de overige exemplaaren de opdragt weggenomen. De fchrijver is namelijk vader saovage , een Fraufche Jefuit te Trier, alwaar het boek ook gedrukt is: twee andere jefuiten hebben hem in het opftellen van hetzelve behulp, zaam geweest. Den 6<'e» van oogstmaand toonde de heer burgemeester mulheim ons het (tadskonstkabinet. Men vind hier omtrent 1-0 deelen in het allergrootst folio formaat, weikeu koperen plaaten uit alle fchoolen bevatten. De Italiaanfche (tukken heeft men uit Rome bekomen; als méde 30 deelen met oorfpronglijke tékeningen van verfcheiden meesters en akadémiën : tien van dezed.elen bevatten altemaal (tukken vau carlo maeatti. Men meent, dat deze verzameling van koperen plaaten en tékeaingen in Duitschland haar weêrgaê niet heeft. Verder bezigtigden wij de Mariakerk in het kapitool. Wij gingen ook in de onderaardi'che gewelven ; doch vonden er geen andere, dan kerklijke , niet de minfte Roomfche, oudheden. De heer hutt/ïnus, kanonik van deze kerk, die de oudfte gefchiedenis dezer (tad zeer wél kent, zeide mij, dat het oppidum Ubiorum, volgens het berigt van tacitus , hier voor de colonia Romana geweest is; dat ageippiisa hier een tweede Rome, dienvolgens ook (en wel op dez, lfde plaats, waar thans de Mariakerk ftaat) een tweede kapitool, daar de offerhanden gefchiedden, had doen aanleggen; dochdatde brug, die juljus CjEsar had laten maken, niet op deze plaats, maar by  EN HET OOSTEN. 303 Brifich, omftreeks Andernach, geweest is ; dat het konstantijn de groote is geweest, op wiens bével hier eene brug gebouwd werd, die van de ftad tot naar Duyts ging; dat de Rhijn zig toen hier verdeeld en een eiland gevormd had. Hierop lieten wij ons den fchat der kerk, die zeer kostbaar is , névens verfcheiden heilige overblijfzels, als de muts van den heiligen markus, den gordel van elizaeeth e. z. v. tonen. Men laat hier ook overblijfzels der heilige plectruda zien, die het Kollégie bij deze kerk geftigt heeft, en in de laatfte begraven ligt. . Het kostbaarfte egter van alles, wat ik hier zag, is een Latijnfche codex der vier Euangelisten, in groot kwarto, die uit de agtfte eeuw fchijnt te zijn. Den 7*n van oogstmaand bezogten wij den heer abt hardy,een' meester in de kunst van beelden in wasch te maken. Hij heeft den koning vanPruisfen gebeeld en zeer fraai getroffen. Daarenboven is hij een bekwaam landfchapfchilder; maakt ook hémel- en aard-globen, névens mikroskopen, welke foort de gewoonen in deugdzaamheid overtreffen. Denzelfden dag waren wij in het klooster, het welk de Minoriten of Franciskaaner monniken bezitten, en bezigtigden de daarzijude, meest uit oude boeken bef.aande, boekerij. Onder anderen zijn hier alle de werken van downs of scotus in 14 of 15 deelen: het eerde deel , in 1481 bij kobergeü , te Nurenberg, in folio, met Gothifche letters gedrukt, is raar; downs word damïn met den naam Theologe-rum Monarcha vereerd. In de kloosterkerk ziet men voor in het koor het graf, waaiïu het gebeente  jö* RÉIZE DÖOR ËÜRÖPA v^n dezen beroemden Doclor fubtilis rust. Het ga'nfche graf is met koper gedekt; en men ziet er zijri beeld, nevens verfcheiden anderen, wélken de geleerdfte en béfcendfte mannen Van deze orden, occam*, lijiu, verfcheiden kardinaalen en pauzen,' e. z. v. verbeelden, uitgehouwen. fiÖHvNs of duns iS in het jaar 1308 geftorven j gelijk men uit het opfch'rift met Gothifche letters ziet. Den van oogstmaand zagen wij bij de Dominikaa> hen de grafftédévan eenen in zijne foort niet minder merkwaardigen man, namelijk ALBrfcTus magnus, of, béter, de kas, waarin zijn gebeente rust. Zij word in de fakristij getoond. Deze aLbertus is niet tot een heilig verklaard, maar alleenlijk zalig gefproken; dat is, volgens de pauslijke rangfchikking , hij is beatus et venerabiiis, zó dat men zig met het gebed tot hem ka'u wenden, en zijn feest viert; maat hij is geen heilig. Bij dei zelfde gelégenbeid bezagen wij twee handfchriften op zeef fijne zijden ftoffe of het fijnfte peïgament, Qpa ganska fint JJdsntiig ellèt velin) zoo men zegt, door ALniïRïui magnus gefchréven : het eene is in kwarto, mét den tiie!: de animalibus; het andere in folio. Zij zijn juist de gemaklijkften niet om te lézen. Het is nógthans onzeker , of zij van de eigen hand van albertus zi jn, fchoon het klaar is, dat één perfoon beidén gefchréven heeft: misfchien heelt zijn fecretarisf de pen gevoerd. Aleertus magnus was bisfchop te Regensbürg , léide tégen het éindé zijn lévens den bisfchopsftaf néder, en begaf zfg hier in het klootter van zijne ordénbroéders dé Dominifcaanen tot rust, daar hij ook ftierf. Deze zo merkwaardige en den üjd, waarin hij leefde, overtreffende maft heeft  È N HET OOSTEN; s°5 heeft noch de eer van een graffchrift noch van een praalgraf mogen genieten. Op de vraag, waarom zulks niet gefchied is , werd mij geantwoord: door de openbaart godsdienstige verering, die hem nog héden ten dage wé~ dervaart , word zijne gedagtenis genoeg bewaard. Mert wees mij voor in het koor, onder het altaar, de plaats, waar hij begraven is. Men bewaart en vertoont van hem ook twee overblijfzels, hoewel van verfchiliende hoedanigheid, namelijk zijn misgewaad, dat men in de aarde gevonden heeft, daar het vierhonderd jaar in gelegen heeft, zo men zegt, zonder te vergaan, of in het minst befchadigdtezijn; en eene bokaal van krijftal, of zeer helder én wit glas: insgelijks eene waardige nalatenfchap van den heiligen man ;deze békerword inde fakristij bewaard, is rond van gedaante, en met ftreepen; dezelve was bij Ongeluk aan ftukken gevallen, doch naderhand heeft meri denzelven weêr zamertgevoegd; Wij werden bij den heer burgemeester mulheim , dié een der fchoonfte huizen in Keulen heeft, zeer vriendelijk ontvangen, en zagen de af beeldzeis zijner voorouders, onder dewelken vier burgemeesters geweest zijn. Uit deze portraiten ziet men tévens, hoebij elk nieuw geflagt de gebruiken ten aanzien der kléderdragt veranderd zijn.De burgemeesterdragt is eert roode mantel j met zwarte opdagen en naar het Spaartsch patroon. De beide regérende burgemeesters hebben altijd, als zij uitgaan , eenen bevélhebbersftaf bij zig, welken een jongeling hun nadraagt; en zij verbinden zig bij eede, gedurende het ganfche jaar, dat zij ciit ampt bekléden, dezen (taf niet overtegéven. Dezelve is van hout, en omtrent ander- V. DeeL V  3o5 REIZE DOOR EUROPA halve Zweedfcbe elle lang: aan het eeiv e:nd is het wapen des burgemeesti r> , die hem voert, en aan het andere dat van zijnen aniptgenoot gefnéden. Elke bursen'eester bewaart in zijn huis niet a'leen de (laven van e kjaar^ dat hij burgemeester geweest is, marr ook alle die van zijne voorvale's in de familie, die deze waardigheid bezéten hebben: uit dien hoofde vind n en :n de oude geAagten een tamelijk groot getal van zulke ftaven. De keurvorst en de Had zijn met elkander in verfchil over de opper(*e raagt. De ovcrléden keurvorst heeft geen burgemeester met den Haf willen ontvangen; dienvolgens is ook geen van hun bij hem gegaan, om de opwagting bij hem te maken , maar men heeft éénen van de andere burgemeesters, die niet aan de regéring was, mitsdien het volk niet verbeeldde,daartoe afgevaardigd: want het getal der burgemeesters is altijd zes, van dewelken jaarlijks twee eikanderen in de opperregéring aflosfen (tt). Als de keurvorst in Keulen komt, mag hij flegts een klein gedeelte zijner lijfwagt bij zig hebben, hetwelk dan nog maar drie dagen bij hem mag blijven: als de keurvorst zig hier lanaer dan drie dageri ophoud, moet hij het zig laten gevallen, zonder wagt te zijn. Verder bezigtigden wij het ftadstuighuis, dat den naam van koornhuis voert, wijl het tévens tot een koornmagazijn dient. De geweeren en toerustingen, die men hier heeft, zijn zeer zwaar en ongemaklijk: inzonderheid een (ft) Ow die (laven der Keulenfche Rurgemeeflers, zie mea Lir«. Eled. L. i. C. 33. p. n. 731. en Onoüifert. IX. C. 3» §• 13. P- 4Ï>2-  EN HET OOSTEN. g?» jagtroer, het welk den veldheer jean de werth uit Gd«' lik toebehoord heeft, en uit welks grootte men kan rdhémen, dat deze krijgsman van eene meer dan gewoone lengte is geweest. Zo zag ik hier ook een harnas van derf Zweedfchen generaal baudisz, die het zélve ih den der» tigjaarigen oorlog gebruikt heeft: op de borst ziet men' het téken ;van eenen kogel, die daar eene del gemaakt heeft. Hierop bezigtigden wij verfcheiden oudheden ën Latijnfche opfchriften, welke laatften ik affchreef. Bij den heer alfter kwam ons een zeer zeldzaam boel? voor: de Macedonifche held in zijne waare gedaante, èen dichtftuk, het welk door frederik vrijheer van der TiiENCE,keizerlijk-koning!ijken opperwagtWeester, in zijne tienjaarige gevangnis te Maagdenburg, in 1760, gemaakt, én hèm met zijne overige handfchriften ontnomen is: door eenen vriend der waarheid en fraaije wétenfchappen toevallig afgefchréven én dus in zijne waare gedaante gedrukt te Koppenhage 1771. Dit dichtftuk ïs 64 bladi Zijden in klein octavo groot. Men verzékert, dat de heer trenck het zelf te Munchen heeft laten drukken, fchoon in de voorréde gezegd word , dat de uitgaaf van hetzelve door eeneri Zweed bezorgd is, die zijne gevangnis tè Maagdenburg in'het jaar 1769 wilde bezien, en veele merkwaardige berigten met betrekking tot dit gedicht bekwam'-' Men voegt er bij, dat het handfehrift met bloed van den heer trenck gefchréven was, én door den generaal eri kommandant van borch in handen van den majoor gesdeler raakte, na' wier beider doodde gemelde Zweed' het gewaagd had, het handfehrift zonder de minfte verandering volledig en getrouw uittegéven. Hij beweert", V a  So5 REIZE DOOR EUROPA dat hij den heer trenck naderhand te Spaa in perfoon heeft léren kennen. Zijne voorréde is ondertékend: Koppenhage 1771 in Januarij, en zijnen naam heeft hij met de vooiletters P. L. G. M. gemerkr. Hierop volgt de voorréde van den heer trenck, die hij in de gevangnis te Maagdenburg 1700 gefchréven heeft. Het dichtftuk zelf beftaat in eene vergelijking tusfchen cartouche enalexander den grooten, die egter te verre getrokken is. Den 9 REIZE DOOR EUROPA de wijze van ingelegd werk gefchikt, hoewel niet zo pragtig, als men het te Pavia vertoont. Denzelfden dag bezogten wij het Karthuizer klooster en de boekerij van hetzelve. Hier word een zeer kostbaar porfpronglijk ftuk bewaard. namelijk Decreta Sacri Concilii Bafüeepfts, op pergament. Verder vind men hier eenen rijken voorraad van handfchriften, die tot de godgeleerdheid en kerklijke gefchiedenis behoren. Jakob junterbuck,een Karthuizer monnik, is een naerftig affchrijver geweest: hier zijn veele deelen in handfehrift van zijjie pen voorhanden, onder anderen heeft hij de gouden bulle van karel den IV., van het jaar 1356, afgefchréven ; all' zijne handfchriften fchijnen uit de veertiende eeuw te zijn. Wij zetten onze geleerde kloosterbezoeken verder voord. Wij begaven ons namelijk ook naar de Benediktijnen, in wier boekverzameling veele boeken uit de eerfte tijden der drukkerij voorkomen. Onder anderen zagen wij conraDus pellicanus de modo legendi et intelligendi Hebrtea Bafüece, M. D. III. in 4 0. Dit is een zeldzaam boek, en ééne van de oudfte gedrukte Hebreeuwfche fpraakkonften; het Hebreeuwsch daarin fchijnt met liegt bewerkte, houten letters gedrukt te zijn; op het einde is er een Hebreeuwsch - Latijnsch- Grieksch woordenboek bijgevoegd. Men vind hier ook eenige handfchriften des bijbels en van de kerkvaders , e. z. v.; als méde Historia josephi transJata de Arabico in Latinum per Fratrem alphonsum boni hominis Hispanum de Ordine Predicatorum , Anno 1337; een handfehrift in 410. De monniken van die  E N H ET OOSTEN. 3n tij ien beduieerden het Arabisch vlijtiger, dan thans gefch ed. Ni dat wij door gunstig toedoen van d*n heer graave von oettingen van het d jmkapittel verlof bekom:n hadden , begaven wij ons in gezelfchap van verfcheiden grootdotnheeren naar de boekerij van heg kapittel, die in de domkerk daat (*). Wij hie'den ons het eerst bézig met de registratuur, ViiixUniones Patr'nz ColonienjTs Ciset Trans - R.henanj2 , m het oorfpronglijke, met aanhangende zége's van den keurvorst, he: domkapittel, den adel en de déden, welke vier klasfen alhier de dendea uitmaken, bewaard worden. Verder vind men hier onderfcheiden anlere (tukken: name'ijk all' de getuigenis* fen, blijken en bewijzen, waardoor de domheeren hunner adel aantonen, die hun regt tot het kapittel geeft ■ Van daar gingen wij op de boekerij zelve, welke enkel uit handfchriften, 208 in getal, beitaat. De lijst, welke de jefuit vader hartzheim daarvan uitgegiven heeft, is niets anders, dan eene fchraale en daarën">oven (legt gemaakte lijst. Schier all' deze handfchriften zijn door karei, den grooten aan de domkerk vermaakt, dienvolgens van groote waarde. Zonder van anderen te fpré- (*) Grsvius was voor dïzenniet in (laat, oti de handfebriften, die men hier heeft, te zien ta krijgt: doeh Aut weigering vaa toegang tot dezelven had onaangenaam; gevolgen voor het domkapittel, waarover men eenen zijner brievei, die in de Sylloge Ephtola-' um Vi?orum ilhstrinm, cotteStarum « peiro burmaNno , in 4W, geplaatst is, kan nazien [ Tom IV, p. 15.] Aanm, v, d. Schrijver,  31* REIZE7D00R EUROPA ken, vind men hier: Codex Cananum primitivte ecclelta ex verfione dionysii exigui, in folio, met de ingevoegde aanmerking: Ex Bibliotheca caroli Magni venit ad Ecclejtam Metropolitanam Colanienfem ; de aartsbisfchop iiildebald, die in 819 overléden is , heeft er zijnen naam in gefchréven: doch de Codex zelf is nog ouder, en met gebroken fchrift gefchréven,- op het einde is er pene lijst van de naamen en regéringsjaaren der paufen bijgevoegd, welke met den apostel petrus begint en tot. op agapetus voordgaat, wiens lévensjaar 533 er bij geplaatst is, welk jaartal dus ook denkhjk den ouderdom van dit handfehrift aantoont; eene andere hand heelt er de naastvolgende zéven paafen, van dewelken gregorius de groote de laatfte is, bijgevoegd: deze lijst is nooit in druk verfchénen. Een tweede handfehrift, dat. hier gevonden word, bevat dezelfde kanons; de affebrijver heeft zig aan het flot van hetzelve getékend: sigebersvs'fcripfit. Het is merkwaardig, dat op elke bladzijde tweederlei fchrift, het Roomsch en Merovingsch, voorkomt: de laatfte régels van elke zijde zijn met Merovingfche letters gefchréven, en de goede sigeeertus. heeft waarfchijnlijk willen tonen, dat. hij een bekwaam en fraai fchrijver en in beide foorten van fchrift geoefend was. Verder heeft men hier een handfehrift in kwarto van censorinus de die natali, met voor- of hoofdletters gefchréven; de titel luid: Incipit ConfultiArsRhetsrica; deze Codex is ten minften uit de zévende eeuw, en men zou er gewigtige varianten uit kunnen verzamelen: de heer von hillesheim heeft het met de gedrukte uitgaayen yerge]éken, maar zijue daaromtrent gemaakte aanmer-  EN HET OOSTEN. 513 kingeu zijn weggeraakt. Ik zag ook eenen grooten fraai gefchréven bijbel, een handfehrift in folio: de plaats van de drie getuigen in den hémel, waarover zo veel getwist is | ftaat er niet in : men kan dus uit dezen Codex bewijzen , dat men dezelve ten tijde van karel den grooten in den bijbel nog niet gelézen heeft. Onder dezen fchatbaaren voorraad van handfchriften is veel, dat verdient onderzogt en te voorfchijn gehaald te worden: de tijd liet mij egter niet toe, dit werk te ondernémen. Men moet hopen, dat de heer von hillesheim met den tijd eene vollédigc en nuttige lijst van dezen fchat aan de waereld zal médedélen: hij heeft hier een ruim veld, waarop hij zijne geleerdheid en bekwaamheid kan aan den dag leggen. Onder de verfcheiden .merkwaardigheden in deze ftad noem ik alleenlijk het zogenoemd Hongaarsch huis, alwaar de geenen, die uit Hongarije herwaard komen , om den heiligen drie koningen, wier graf men in de domkerk toont, hunne godsdienftige verering te betonen, hunne herberg némen: men heeft hier ook onderfcheiden opfchriften uit de tijden der Romeinen, weiken ik afgefchréven heb. Buiten de poort ziet men ook den zogenoemden eikellteen, een' Roomsch' gedenktéken, ten aanzien van welks benaming de gevoelens vtrfchilien: (men vergelijke den Rheinifchen Antiqitariuu') Wij ontmoetten hier gevallig op de ftraat eenen Italiaan uit Napels, die advokaat en een leerling van den grooten mazochi geweest is. Toen ik hem in mijn ftamboek den naam van dezen man wees, kuste hij dien: hij wist niet, dat hij overléden was; en toen ik het hem zeide, fchoteu hem de traanen in de oogen. V 5  314 REIZE DOOR EUROPA Den ia*» van oogstmaand zagen wij bij den heer mrrle eene volledige verzameling van all' de Keulfche munten. De oudlte, die men hier vind, is van peregrinus, tweeden aaitsbisfchop en keurvorst (*)'van Keulen , die in het jaar 999 verkozen,en in 1021 overléden b. Den i4«>en bezagen wij bij de Benediktijnen de boekerij van den heiligen pantaleon , waarin verfcheiden merkwaardige handfchriften voorkomen. Hierop namen wij hunne kerk in oogenfchijn, in dewelke de keizerin THEOPHANiAjgemaalinvanoTTo den 11., onder een praalgraf van nagemaakt marmer, doch zonder grafTchrift, rust. Deze keizerin heeft het lichaam van den heiligen albinus, dat tot op dezen dag nog zeer wél bewaard gebléven is, htrwaard doen brengen. Albinus werd in de derde eeuw in Engelland onthoofd , en was protomartyr Anglice [eerfte martelaar in Engelland]; zijne beenen en voeten liggen ook in Engelland begraven. Men zeide ons, dat de fekretaris van den Korfifcheu koning theodorus, bekend onder den naam van doktor pranghe, in deze Had woonde; en de nieuwsgierigheid dreef ons, om dezen man te bezoeken. Wij déden dit den iöden van oogstmaand. Hij deelde ons verfcheiden berigten méde, die zijne Korüfche majefteit den koning theodorus betreffen. Deze heer werd namelijk in het jaar 1737 tot koning gekroond, regeerde anderhalf jaar, en werd genoodzaakt, met een Engeksch fchip naar Li- (*) Dit zal denklijk moeten wézen: perf.crinus, aartsbisfchop, en, gelijk men gemeenlijk fielt,tweede keutvorste.z. v. Aar.m. »■. d. ff. Vertaler.  EN HET OOSTEN. 315 yorno te vlugten. De heer pranghe had te voren als een Engelschman het eiland doorgereisd. Hij toonde ons eene landkaart van hetzelve, die onder de regéring van theodorus gemaakt was, van dewelke gezegd word: Jevée par monfieur le Capitaln vogt , donnée au jour par rencer & ottens, Geographes d Amfterdam. Onder op de kaart is aangetékend, hoe veele foldaaten het ganfche eiland op de been kan brengen, namelijk in het geheel 22390 man, die binnen driemaal vier en twintig uuren bij elkander gebragt kunnen worden. De vrijheer neuhof, zeide hij, was zulk een beminnenswaardig en met zo veele kundigheden begaafd heer geweest, dat hij zijns gelijken niet gekend had : hij had de kunst verdaan , om zig van zijnen vijand te doen beminnen; de vrijheer görtz had hem in Zweeden gebruikt, met wien hij te Parijs kennis had gemaakt; hij was te Londen in de gevangnis, waarïn hij over fchulden gezet was, in het jaar 1757, omtrent zéventigjaaren oud zijnde,overléden.  jï6 reize door europa REIS VAN KEULEN NAAR N IE UIV M E GE N. ^J)p denzelfden dag, namelijk den ï%U* van oogstmaand ,verlieten wij Keulen, en kwamen tégen den avond te Dus'eldorp, daar Wij den volgenden dag de daarzijnde beroemde gallerij fchilderijën bez;gtigden, welke de Fianfche fchrlder de heer ürëlliot ons toonde. In dezelve vind rren in alles 358 fluks originetle fchiUerijën, in vijf onderfcheiden zaaien: in de vijfde, welke de grootfle is, zijn die van rubens. Men ziet hier flukken, die onwaardeerbaar zijn. De keurvorst johannfs wilhelm heeft deze verzameling gemaakt: doch deze heer was meer een liefhebber, dan een kenner; en zijne gemaalin maria anna LOutsA medices deed hem fmaak in fraaije fchildeiijën krijgen. Dus heeft het Medicesch hu;s niet alleen in Italië, maar ook aan den Rhijn, gelijk hier te Dusfeldorp, en te Bensberg, een Ittstflot twee mijlen van Keulen , de konden ingevoerd en het'gevoel van het fchoone gegrond: ja men kan dit zelfs van Parijs zéggen j want bet was maria van medices, die het paleis van Luxemburg névens de gallerij van hetzelve liet aanleggen, en eene boekerij van handfchriften oprigten, die uit Florence gekomen wa. ren. Een geloofwaardig man verhaalde ons héden , dat de verzameling van cameën en andere gefnéden fteenen van de koningin christina thans te Brusfel gevonden word; dat de prins karel van Lotharingen, gouverneur der [Oostenrijkfche] Néderfcmden, dezelve te Rome gekogt,  EN HET OOSTEN. 31? en er 100,000 Brabaritfche galden voor betaald had: tevoren had dezelve aan het Odescalchisch huis behoord: en dat deze verzameling uit eene groote geheel gevulde kas be- fta.it. Wij bezagen ook onderfcheiden llandbeeldea van den Italiaan gripelli, als den keurvorst johannes wilhelm, met den mantel en de ordendragt, te voet: dit ftuk is van inaimer en ftaat op de voorplaats van het Hot. Dezelfde kunstenaar heeft ook een borstftuk gemaakt,hetwelk eenen kapucijner monnik, markus genoemd, verbeeld, die eene reis naar Indien gedaan heeft; een regt meesterftuk. De heer grjpell[ was te voren metzelaar geweest, en heeft zig zeiven op het dak van het ftadhuis in een klein ftandbeel 1 van wit marmer als een' metzelaars knegt, met eenen korf in de hand, verbeeld. Den igien namen wij de akadémie der fchilder- en beeldhouwkunde alhier, welke voor omtrent zéven jaaren opgerigt is, in oogenfchijn. De befchermer van dezelve is de heer krahe , een zeer bekwaam fchilder en een vriendelijk mail. die ons duizend beleefdheden bewees. Hij verftaat de kunst, om fchilderijen zo wél fchoon te maken, dat zij er volkomen als nieuw uitzien ; en daarenboven een nog grooter geheim, namelijk om eene fchilderij van oud en bedorven doek op nieuw doek zó ovenebrengen, dat men zou ménen, dat het eerst uit het penfeel des kunstenaars gekomen is. De h-er BRÜr.noT bezit deze bekwaamheid insgelijks. Het getal der Lutheraanen in deze ftad beloopt op 1,500 zielen: zij hébben bier, éven als de Hervormden, eene kerk. De bezetting beftaat uit vier regimenten; en de foldaaten zijn van onderfcheiden godsdiensten. —— Wij maakten hier kennis met den Hoog?  318 RJEZE DOOR EUROPA duitfchen dichter en fraai jen geest, den heer takobi, kanunnik te Halberftad: hij is weleer hoogleeraar te Halle geweest, en heeft te Göttingen geftudeerd; hij is een zeer aangenaam man. Den io>n van oogstmaand verlieten wij Dusfeldorp. Wij réden door de ftad Keizerswaard, welke nabij dezen oord ligt. Dezelve beeft eertijds aan den keurvorst van Keulen toebehoord, doch is voor drie jaaren , door toedoen des konings vanPruisfen, weêr aan den keurvorst van de Palts ingeruimd. Wij hielden ons hier niet op, maar zetten onze reis naar Duisburg voord. In het woud, dat in de nabijheid deaer flad is, en daar wij doorreisden| vind men, zo men ons zeide, eene ménigte wilde paerden, die zig des winters van dorre bladen, boombasten' è. z. v. voeden, doch als de koude fcherp is, in zo verre' verzorgd worden , dat men hun voeder brengt. Te Duisburg bezigtigden wij de univeriiteitsboekerij,' die niet groot is. Ik dóorfnufTelde in haast eenige handfchriften. Een derzelven, dat in de vijftiende eeuw gefchréven is, bevat justwus epitomator tboci; in dénzelfden band vind men ook florus. Een tweede bedaat uit een fiuk van lactantius. —- De boekbewaarder, de heer hoogleeraar melchior, zeide mij, dat de AStet Dgisburgenfia reeds voor lang zijn opgehouden: zij werden door twee hoogleeraars op de univeffiteit alhier gefchréven. Hij verhaalde ook, dat de koning van Pruisferi reeds in het jaar 1750 de hierzijnde ftïidenten had verbo'. den, den dégen te dragen;"en in i76"Shad bevolen, hem alle jaaren eene lijst toetezenden van de ftudenten , die zig door loflijke of door onbehoorlijke gedragingen onder-  EN HET OOSTEN. 3i9 fcheiden. . Men begint hier reeds tamelijk algemeen bedorven Hoogduitsch, dat zeer na aan het Hollandsen komt, te fpréken. Ik heb ook reeds in de drcek vanKoblents, inzonderheid op het platteland, opgemerkt, dat veele Hoogduitfche woorden daar opzijn HoUand-ch worden uirgefproken, wijl men bij voorbeeld wat in plaats van was, groot in plaats van grosz zegt e. z. v. Van hier gingen wij verier over de Lippe naar Wezel* Deze dad, welke dertien mijlen, of uuren, van Dusfeldorp ligt, is tamelijk groot tn wél verfterkt. De k >ning van Pruisfen houd hier eene bezetting van vier regünen. ten. Den volgenden dag réden wij naar Xanten, eene kleine dad drie mijlen van Wezel. Hier zogten wij vergeefs naar den beroemden Roomfchen kanunnik, den heer pauw, die de bekende Recherches fur les Americains, als méde fur lts Chinois et les Egyptiens gefchréven heeft. Hij was naar Kleef vertrokken, daar wij ook ras aankwamen. Kleef is zeer aangenaam gelégen en eene tamelijk fraaije plaats. Het getal der inwoners in dezelve word op 5000 ^efchat. Hier is in het geheel geen bezetting, en men ziet ook in of vóór de dad geen wagten. Ik begaf Hiij ook aan Ronds naar den heer kanunnik hejming, in verwagting van den heer pauw bij hem te ontmoeten; doch vernam tot mijn leedwézen, dat hij daags te voren van hier naar elders was vertrokken. —. Hieröp bezogten wij den heer maas, Conrector der hervormde fchool, een' geleerd' man en bezitter van eene uitgelézen boekverzameling. Hij heeft de befchrijving van Palestina van den heer bachiene, te Maastricht, in het Hollandsen  3io REIZE DOOR EUROPA gedrukt, in het Hoogduitsch vertaald en met aantékehngen verrijkt. Den uiten van oogstmaand bezigtigden wij" het flot. Volgens een oud zeggen of eene overlévering is hetzelve door juliüs cmïsar aangelegd; doch het heeft niet de minde gelijkheid met Roomfche oudheden. Buiten de dad bezigtigden wij de fraaije diergaarde, en de fteenén piramied in dezelve, op dewelke een dandbeeki flaat, hetwelk den prins maürits verbeeld in ouderwetfche wapenrusting, als helm e.z.v., en waaronder men bet op. fchrift leest: Omnes tiatura judices, non artifices fecit. [De Natuur heeft elk tot rechter, niet tot kunstenaar, gemaakt] —- Niet verre van hier is ook eene vermaarde gezondbron,in het jaar 1741, door den geneesheer schutte ontdekt. Boven de bron heeft men een tamelijk groot huis, en daar naast een overdekt amfitheater gebouwd, alwaar de brongasten kunnen wandelen. -— Wij bezogten ook het adelijk vrotiwendigt Eïteri, welks abtdis ook fütiveieine is en vors'in genoemd word. De koning van Pruisfen kan zijn regtsgebied over dit (tigt niet langer dan veertien dagen in het jaar, en wel in zomermaand, oefenen, wanneer bij zékere kommisfarisfeti detwaard zend, ten einde de zaaken te bellislën, die hun voorgedragen worden; doch deze heeren hebben gemeenlijk niets te doen, wijl de onderdaanen der abtdis geen regtzaaken vóór dezen regterftoel laten komen, maar het zÖfchikken, dat dezelven door de abtdis kunnen afgedaan worden; Want deze regeert het ganfche jaar door, uitgezonderd de gemelde veertien dageti, onbepaald : om die réden laten atte partijen'hunne gefchillen gedurende dien korten tr:d fifl  EN HET OOSTEN, 3ai ftil liggen. Dit is een zonderlinge regéringsvorm, en men is verwonderd, dat de Pruisfif'che monarch dit gebruik zo onveranderd laat: waarfcbijrilijk gefchied zulks uit believing voor her fchoon geflagt (*). . Na onze terugkomst van deze aangenaame lustreis krégen wij een bezoek van den heer mancon, een' Franfchen ongemeen fraaijen, maar tévens fchimpiigtigen, geest, die egter zeer aangenaam in gezelfchap is. Hij is een Fianschrhan van geboorte, doch woont te Kleef; is fchrijver van le Courier du Bas- Rhijn, en gedurige tégenftréver van den Keulfchen nieuwsfchrijver, den gewézen jefuït jaurinvilliers. Hij zeide mij, dat het bekende lasterlijk bóek,/e Syfteme de la Nature, door den heertvtusTEL is gefchréven, die tévens fchrijver van de Amfterdamfche kourant geweest, doch voorléden jaar geftorven is. (Een ander werk, dat den titel heeft: de la Nature, is uit de pen van den heer robinet gevloeid, die thans vader rousseau het journal de Bouillon helpt fchrijven. Deze aÓüsseaü heeft zig te voren te Luik opgehouden, daar hij gemeeufchaplijk met verfcheiden geleerden le journal encyclopediqus begonnen heeft, dat naderhand weer geftaakt is). Daarop déden wij eene wandeling van (*) In de aardrijksbefchrijving van den heer büsching word van de ftaatsgefteldheid van dit ftigt niets anders gezegd, dan dat het een adelijk rijksvrij vronwenfiigt is, onder de befcherming van [uen koning van Pruisfen als hertog van] Kleef ftaat, en eene abtdis tot voorftandfter heeft. Van den vorstlijken dtel der abtdis en van de bovengemelde bijzondere omftandtgheid ten aanzien van het Pruisfisch regtsgebied over het lligt word geen gewag gemaakt. Aanm. V. d. H. Vertaler. V. Deel. X  322 REIZE DOOR EUROPA eene halve mijl naar Bergenthal, daar men in het woud de grafftéde van prins [johan] maurits van Nasfau ziet. Deze prins was eet) groot liefhebber van de jagt, en wilde daarom in het woud, daar hij ménigmaal op de jagt was geweest, begraven worden. Het graf is van ijzer, en verfierd met de wapens van all' de gewesten, waarover hij dadhouder is geweest, als Kleef e. z. v. Hij is de eerfte graaf van Nasfau, die tot den vorftendand verhéven werd; was geboren in het jaar 1604, en flierf in 1Ó76. Hij diende ook als generaal in Holland ; was daarenboven onderkoning in Brafiliën: AU' deze titels daan op zijn graf, om hetwelk een muur is opgetrokken in de gedaante van een amfitheater; en in den muur zijn verfcheiden deenen geplaatst met twee en twintig oude Roomfche opfchriften, welken men alle in de ftreek van Xanten, waar eertijds Caftra vetera geweest zijn, gevonden heeft. De prins had bij zijn léven all' deze oudheden zelf doen verzamelen en in den muur plaatzen. De opfchriften zijn voor het grootde gedeelte uitgetléten en zeer moeilijk om te lé/.eii. ik fchreef er zo veel van af, als ik er van kon lézen. Eén van dezelven, dat van herkules Saxanus melding maakt, is zeer merkwaardig: [joh. h.enr.] von i-iaoenbuch, prorektor van het gymnafium te Kleef, heeft, in het jaar 1731, eene verhandeling over hetzelve uitgegéven (yv). (vv) Die verhandeling is van weir.ig waarde. Veel beter is die van den Heer Henr. Cannegieter , zijn Postutnus C. 17./». 165. — 171., en van den Wel Eerw. Heer R. Schutte, Heil. Jaarb. bl. u3.en v.  EN HET OOSTEN. 323 REIZE DOOR HOLLAND. Verblijf te Nieuwmègen. J£j)en q3«en vari oogstmaand vertrokken wij van Kleef naar Nim'wégen, of, gelijk de Hollanders het uitfpréken, Nijmegen, hetwelk ook, volgens de afleiding van Neomagum, de regte naam van deze plaats is. Deze is de eérfle Hollandfcbe ftad , die wij zagen (*). Zij is fraai, en ligt tégen het hangen van eenen berg aan den Waalftroom; zijnde de linke arm des Rhijns, die zig bij Schenkenfchans verdeelt, van waar de regte arm, die den naam van Rhijn behoud, naar Arnhem ftroomt. ■ Hier bezogten wij den heer lotichius , een' geleerd' en bekwaam geneesheer, die ons, fchoon hij ons in het geheel niet kende, den ganfchen tijd, dien wij hier vertoefden, allerlei beleefdheden bewees: hij ftamt in regte linie van den beroemden dichter loticihus secundus af, wiens graf wij te Heidelberg gezien hebben. Wij maak¬ ten, in zijn gezelfchap, onze opwagting bij den heer generaal martfeld,eenen waardigen en ge'eerden grijsaart, die in Italië gereisd heeft: wij hoorden met genoegen zij- IC) Niéuwmégen, eene zeer flerke plaats, is de hoofdftad van Gelderland, en dus eene Gelde,fche,en geen Hollandfche, ftad: doch de vreemdelingen verdaan gemeenlijk door Holland de republiek der zéven verenigde gewesten, en door Hollanden de inwoners derzelvenj. X 2  SH REIZE DOOR EUROPA ne leerzaame vertellingen aan. Onder anderen befchreef hij ons drie fchilderijen op het ftadhuis ie Augshurg: de eerfte verbeeld eenen koning op den troon, aan wiens voeten verfcheiden grooten des rijks liggen, en daar bij men dit vaers leest: Sic voló , fic jubeo, ftatpro ratione voluntas [Zoo wil, zoo beveel ik: mijn wil is zo goed als reden], de tweede, den doge van Venetiën névens den grooten raad, met de woorden: Nee unus, nee omnes [Noch één alleen, noch allen] ; de derde, de Zwitzers, bézig zijnde, hunne burgemeesters te verkiezen, terwijl anderen twisten en in gefchd zijn, en eenigen öesfehen en glazen in de hand hebben: met één woord, alles is in de grooifte wanorde, en er naast leest men de woorden : Regnum multorum, regnumpesfimim [Eene heerfchappij van velen is de al'erfiegtfte]. Dier te Nieuwmègen is een ftadibotkbewaarder, die ook eene wedde trekt; maar geen boekerij: voor dezen is er eene geweest, doch zij is naderhand verfpreid geraakt; ondertusfehen word de oude bediening aangehouden. De tégenwoordige boekbewaarder biet bornman. Den «4ften van oogstmaand geleidde de agtingswaardige heer lotichius ons naar het ftadhuis. Wij bezigtigden de zaal, in welke de raad der Rad vergadert: daar is ook een geftoelte in dezelve voor den ftadhouder, die jaarlijks maar tweemaal herwaaard komt (*). In een ander vertrek worden zes zwaerden bewaard, waarméde men eertijds de graaien van egmont en hoorn, teBrusfel, onthoofd heeft. Daarop [(*) Zoratijds maar ééns, om de wapenfchouwing over de bezetting te doen; zomiijds ook wel in het geheel niet].  EN HET OOSTEN. S»5 Heten wij ons de zaal tonen, alwaar, in het jaar 1678, de Nieuwmeegfche vréde gefloten werd: men ziet er de afbeeldzels der zéven gezanten, die bij het fluiten van den vréde tégenwoordig ge veest zijn, gelijk ook een voortreflijk fchilderrtuk van paulos rubens, het welk hunne vergadering, waarin zij den vréde futen, verbeeld: vóór hen daat een naakte in kétenen gekluisterde flaaf, wiens rug zo natuurlijk is, als of hij leefde. De ftad Nieuwmègen zend jaarlijks eeieu witten, met witte péper gevulden, handl'choen aan de dad Luik, om daar haar oud regt, van geen tol voor haare koopwaaren te betalen, te bewaren, en tévens tot een téken van vriendfchap. Deze handfchoen is groot, en heeft maar eenen vinger: dezelve word tégen kerf mis door eenen afgezondenen overgebragt. Daarop bezigtigden wij het flot (*); het welk door den burggraaf, die zijn bijzonder regtsgebied heeft, bewoond word. Men meent, datjolius c.esar den gron l tot hetzelve gelegd heeft. Men ziet hier zeer oude muuren in de gedaante van een amfi. theater, die van de tijden derRom*in?n fchijnen te zijn.— Den 2SCiea van oogtsnaand fcheidien wij ons van onzen in alle opzïgten bemit.nenswaardigen vriend lotichius en van Nieuwmègen, en namen de reis te water naar Rotterdam aan. Het Valkhof genoemd]. X 3  SSÓ REIZE DOOR EUROPA Verblijf te Rotterdam. .J1^.otteedam ligt twee en twintig mijlen van Nieuwmègen. Toen wij door Thiel, eene tamelijk fraaije ftad, kwamen, leerden wij den geest van koophandel en huishouding der Hollanders, zelfs in kleinigheden, eerni-^ germaaten kennen. Eene melkvrouw, die ons melk verkogt, zeide ons, dat wij toch wat fchielijk zouden drinken, op dat het glas of vat niet te zeer zou flijten. Een perfoon , die de melkvrouw bij ons wees, wilde betaling hebben, voor dat hij den mond open gedaan had; en nog een andere , om dat hij ons geroepen had, om aan boord van het beurtfehip te komen. — Na dat wij voorbij andere, minder merkwaardige , plaatzen gevaren waren , kwamen wij den 26ften van oogstmaand te Rotterdam. Den volgenden dag bezagen wij het metaalen ftandbeeld van erasmus van Rotterdam. Hij is in doktors gewaad verbeeld, met eenen langen pelsrok met witte mouwen, eene vierkante muts op het hoofd, dergelijke de doktoren in dien tijd droegen, en die de gedaante van eene kardinaalsmuts heeft; en heeft een open boek in de hand. Het dandbeeld is van natuurlijke grootte; doch het aangezigt gelijkt juist niet zeer naar de origineele fchilderijen van holbein, en anderen, die wij gezien hebben. Op het marmeren voetfl.uk leest men vier opfchriften, pp elke zijde één, twee Latijnfche en twee Hollandfche. De markt, op welke het ftaudbeeld ftaat, word de Eras-  EN HET OOSTEN. 3*7 njusmarkt genoemd. Het huis, waarin hij geboren is, ftaat niet verre van daar, en heeft verfcheiden opfchriften en koppelverzen; wij bezigtigden het vertrek, waarin hij ter waereld gekomen is. liet is op de eerfte ver- djeping. Fe wandelwégen buiten deze ftad zijn aangenaam. Men is thans bézig met het b-uwen van eenen grooten fchouwburg op eenigen afftand van de ftad, namelijk op een vreemd grondgebied; want de burgemeesters willen binnen de ftad ceen fchouwburg hebben. Den SQfie» van oogstmaand leiden wij een bezoek af bij den heer bicker , geneesheer, en tévens beftierder en fekretaris van bet genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde. Twee Zweeden , de heeren LiNNéus en alströmeU, zijn ook léden van dezelve. Men vertoonde ons het eerfte deel der verhandelingen van dit genootfchap, dat onlangs van de pers is gekomen: alles is in het Hollandsch gefchréven. Het genootfchap vergadert in het beurshuis, daar de léden hunne eigen vertrekken hebben. De heer van der parra , gouverneurgeneraal van Neêriande lndië, die te Batavia woont, ° ■ • „ ^„pri/s^pn i«l heeft aan dit rdoch voor eenige jaaren o^erlédui ïsj neen w genootfchap scoo j. - ...iaam|;jic tot na zijne ^ ^^^^  338 REIZE DOO-R- EUROPA genootfchap een géfchenk van 250,000 gulden gemaakt. ■ '1 e Rotterdam word jaarlijks maar ééne jaarmarkt, of kermis, zo veel a's kerkmis, gehouden. Deze is de aanzienhjkfle, zegt men, in gansch Hólland. Dezelve viel nu juist in, zo dat wij gelegenheid hadden, dezelve bij- tewonen. Deze Had heeft in veele'deelen overeen- komst met Venetië, doch is veel netter en zindelijker, en heeft fraaije zo wel opene als bedekte laanen. Alle de gragten zijn vol fchépen, van dewelken men hier fchier zo veelen ziet, als te Venetië gondels. Alle foorten van vaartuigen kunnen hier binnen lopen, uitgezonderd Oostindifche en oorlogfchépen. Venetië heeft daartégen ten aanzien der ménigvuldige pragtige paleizen van "allerlei foort van bouwwijze, der ménigte van gallerijën van fchilderiiën en kunstkabinetten; der oudheden, kerken, boekerijen, tuighuizen, der brug Rialto, der omheenligg 1 de kleine eilanden, der bijzondere ligging midden in de zee, en der grootte, den voorrang; waarbij men ook niet moet vergéten , de aangenaame verkéring, den regéringsvorm der Venetiaanen e. z. v. Het getal der inwoners te Rotterdam word op 80000 gefchat |(*) : in Venetië is hetzelve wel tweemaal zo groot. Verder maakte» wij kennis met den kruidkenner den heer rainvilix. Hij heeft zijne oplettendheid hoofdzaaklijk op de grasf.-orten gerigt: hij bezit eene verzameling van vijfhonderd foorten, die allen in de Néderlanden gevonden |x*> Volgens kersseboom (zie den Tegenwoordigen ftaat der. Verenigde Néderlanden V. Deel , bl. 227) bedraagt het getal tier inwoners van Rotterdam (legts omtrent 5Ö000J.  E N H ET OOSTEN 359 1 .zijn. De dubbelen, die bij heeft, zou hij gaern tégen uitheemfche foorten verruilen. Hij arbeid, om de natuurlijke gefchiedenis, met opzigt tot deze klasfe van gewasfen, volkomen te maken. Het luns, waarin hij woont, Haat aan den vloed de Rotte, naar denwelken de dad den naam heeft. Den 3*" van herfstmaand bezogten wij den lieer van der talm eenen fchoolhouder alhier, die zig bekend gemaakt heeft door eene verhandeling over de zédelijke opvoeding, waarvoor hij van de raaatfchappij te Haarlem den tweeden prijs, namelijk eenen zilveren gedenkpenning heeft bekomen. De heer formey won den eerden. Hij heeft ook eene Néderduitfche fpraakkonst gefchréven. — Verder bezigtigden wij de fynagoge der Jonden, de eer.igfte die hier is: zij is rédelijk fraai. — Hier is ook eene Lutherfche kerk, waartoe in 1733 de eerfte deen gelegd is: de Euangelifchen mogen hier hunnen godsdienst openlijk oefenen, maar geen klokken gebruiken. De Roomfchen hebben hier geen openbaare godsdjenftige gebouwen, maar oefenen hunnen godsdienst in bijzondere huizen. — De ontleedkamer naast de Prinfekerk verdient bezigtigd te worden. Men vertoont daar een geraamte van een verfteend kind, dat men in de Spaanfche zee gevonden heeft, névens eene ménigte andere meikwaardighédeu, tot de natuurlijke gefchiedenis en ontleedkunst behorende. — In de hoofdkerk ziet men het graf van den zeevoogd witte de wit van wit marmer met een breedvoerig Latijnsch graffchrift; als méde het graf van den fchout- bij - nagt van brakel , waarop men de vohjende zonderlinge koppelvaerzen leest: X 5  330 REIZE DOOR EUROPA Invitti Herois johannis a brakel, Praetoris ut ro~ cant nofturnt, Manibus et Memor. Sacrum: Hoe tegitur Saxo brakelius, ctquoris horror, Cui flamma et ferrum ces fit et und'a maris. Fallimur, an flammas et nunc vomit, adfpice jam jam, Terrea qui rupit vincula, rumpet humum. P. Francius. Men zou fchier denken, dat de dichter heeft willen zeggen, dat krakei, thans in de hel is, daar hij vuur en vlam fpuwt: deze zeeheld is in het jaar 1690, in den llag met de Franfchen in het Kanaal, gtfneuveld. Den 10*» van herfstmaand verlieten wij Rotterdam, en gingen met de gewoone trrkfcliuit naar Delft. Men reist met deze vaartuigen gemaklijk en voor eenen billijken prijs ,• want van Rotterdam tot Delft betaalt ieder perlöon maar vijf Hollandfche ftuivers j en uit is egter een weg van twee mijlen. Delft is eene zeer fraaije ftad. — In de hoofdkerk, die van de Gothifche bouworde is, ziet men het graftéken van leeuwenhoek: dit befiaat in een obelisk, of grafnaald, inden muur: op deze grafnaald ftaat eene lijkbus, waaruit eene vlam opklimt, en« aan dezelve is een medaillon van wit marmer gevoegd, hetwelk het borstbeeld van den overlédenen névens een Latijnsch opfchrift bevat: aan.den voet der grafnaald leest men de woorden: Patri carisfimo hoe monimenium fiJia maria a leeuwenhoek motrens p.; op den vloer ziet men zijn graf-  EN HET OOSTEN. 331 fcMfr. in het Hollandsen névens zijn wapen, namelijk eenen griffioen, in eenen fteen gehouwen. De dogter van leeuwenhoek , die het gedenktéken heeft doen oprigten, is in het jaar 1743 overléden. Verder vind men hier het graf van den vlootvoogd tromp, meteen omftandig Latijiisch graffchrift, waarin, onder anderen, gezegd word: hek jacetqui vivus nunquam jacuit, cecidit in hello Anglko 1653, at at. 56., Ook is in deze kerk de vlootvoogd pieter hein hegraven, die de üpaanfche zilvervloot genomen heeft. Op de groote markt ftaat de zogenoemde Nieuwe kerk. In het koor van dezelve ziet men de grafftéde van den prins willem van nassau; een gedenktéken, dat in alle opzigten verdient, in 00genfehijn genomen te'worden. Er mogt billijk eene uitvoerige en nauwkeurige befchrijving van bekend gemaakt worden; want die in den Rhijnfchen antiquarius is liegt gefiaagd en onnauwkeurig Van hier keerden wij naar de hoofdkerk terug, en bezigtigden het huis tégenover dezelve, hetwelk het Prinfenhof genoemd word, en alwaar oudtijds de ftaaten generaal der verenigde Néderlanden vergaderden. De vertrekken zijn groot, maar weinig verlicht. Benéden den trap ziet men in den muur de "-aten van de kogels, waarméde de prins willem van orange doorfchoten werd. Boven deze beide gaten ftaat een Heen met dit Hollandsen opfchrift: Hier onder flaan de Teykenen der koegelen daer mede Prins wilhelm van Orange is doorfchooten op 10 JuL Anno 1584. Van Delft zetten wij onze reis voord naar den Haag. Dit doet men in één uur af.  33* REIZE DOOR EUROPA Eerfte verblijf in den Haag. XX Haag is de fraaifte plaats, die men zien kan. Duizend aangenaame voorwerpen bieden zig hier eenen vreemdeling aan. Schoon de volksménigte in deze plaats omtrent 43000 perfuonen bedraagt, word dezelve nogthans alleenlijk als een dorp befchouwd, wijl zij geen po men, en ook geen ftadsgeregtigheden (*) heeft. Hier zijn wel boomen, waarméde men de plaats kan fluiten, doch men doet het niet; en volgens eene dienaangaande gemaakte verordening mogen de Jooden in gem andere plaatzen wonen , dan die toegemaakt kunnen worden: wanneer derhalven één van deze boomen vergaan of weggeraakt is, moeten de Jooden dien weêr bekostigen. Wij bezogten het alle.eerst den lieer hemsterhüis, zoon van den beroemden philoloog dezes naams, gelijk ook den heer didebot. Daaröp gingen wij,den 14** van herfstmaand, bij den bekenden heer lyonnet. Den volgenden dag bezigtigden wij zijn fraai kabinet van hoorns en fchelpen, welks gelijken men in Europa „iet vind. Hij bezit omtrent vijf of zesduizend foorten. Hij heeft ook in eenen folioband eene verzameling van afbeeldingen van verlteende fchelpgewasfen, welken daniel marot, de zoon, met natuurlijke koleuren gefchilderd heeft: een zeer pragtig werk. O In büschings aardbefchrijving worden aan den Haag öadsgeregtigheden toegefchréven. Aanm, v. d. H. Fertaler.  EN HET OOSTEN. 333 Onder dien grooten voorraad van fcheipen vind men veele zeer zeldzaamen: verfcheiden hebben nog geen bijzondere naamen bekomen. Wij zagen, onder anderen, den zonnehoorn Q.Trochus folaris), waarvan men bij rumph eene afbeelding vind, en het exemplaar, dat i.yonnet bezit, is juist hetzelfde, dat rumph toebehoord heeft; eenen perfpeélief hoorn (Escalata) (*) van 400 gulden aan waarde; eene witte bedekte glazen galei (Patei/a vitred), die doorfchijuende en zo zeldzaam is, dat men in Europa naüwlijks drie ftuks daarvan vind: zij kost 700 gulden; — eene zwarte arakanfc.be garentoot (Navette d ramage noïf) van zulk eene zeldzaamheid, dat eene andere , daartoe behorende, aan mevrouw baudeville, te Parijs, voor 1700 Franfchè livres verkogt is 5 als méde verfcheiden fraaije en zeldzaame hoorns van het eiland Otaheite (**)• Den 16^ van oogstmaand namen wij het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden van den erffladhouder in 00genfehijn. Die hetzelve wil zien, moet te voren zijnen naam laten opfchrijven. De heer vosmaer, die er het (*) De Escalata is de perfpeétief hoorn niet, die een Trochus, of Tol, en zeer gemeen is; maar de regte Ambo'mfche wenteltrap, die zeer ongemeen en kostbaar plagt te zijn; vooral , wanneer hij de grootte heeft van dien, welken de heer lyonwet bezit. Aant. F. d. Heer boddaert. («*) Het is wonder, dat de beer BjöRNSTSt-mniet van de beroemde Toot Cedo nulli fpreekt, die in dit kostbaar kabinet bewaard word, en door gansch Europa beroemd is. Aant F. d. Heer boddaert»  334 REIZE DOOR EUROPA opzigt over heeft, liet het ons zien. Hij denkt, dat men nergens in Europa een dergelijk vind, wijl de Hollanders door hunnen uitgebreiden handel en hunne zeevaart in allé gewesten gelegenheid hebben, om tot alles, wat zeldzaam is, te geraken. De verzameling van infeclen is waarfchijnïijk de grootfte, die bekend is: eene geheele zaal is daarmede gevuld. Er is ook een groot getal vogels, allen wél bewaard; men heeft namelijk in all' de kasfen en laden kamfer gelegd, welke het ongedierte weert; ook ,loet het verwen der kasfen, voornaamlek met blaauwe verw, er zeer veel toe. De heer vosmaer heeft eene beC-hrij ving van een gedeelte dezer verzameling, in de Hollandfche taal, uitgegéven, waarvan ook eene' Franfche overzetting voorhanden is. Wij geraakten bij den rijken en geleerden Jood de ï>into in kennis met den hoogleeraar van goens (*) uit Utrecht die al zeer vroeg bewijzen van zijne bekwaamheden van' geest en van zijne kundigheden heeft aan den dag gelegd, want hij heeft reeds in den ouderdom van veertien jaaren eene geleerde verhandeling uitgegéven. (Zie Bibliotheque des Sciences. Tom. XX. pag. 249). Men zegt, dat hijin het Grieksch en in de fraaije wérenfehappen wél ervaren is. Thans is hij omtrent zes en twintig jaaren oud. Den i7*en wandelden wij eene mijl buiten den Haag voorbij het huis in het Bosch, alwaar de erffladhouder névens zijn hof zig des zomers pleegt optehouden, naar het Loo, en bezigtigden daar de menagerie, die met eene ménigte zeer zeldzaame dieren en vogels voorzien is. CO Zédert 1776. raad ia de vroedfehap der itad Utrecht].  EN HET OOSTEN. 335 Onder andcen, zal ik hier aanmerken: eenen rooJen Wesiïndifehen raaf; — eenen groenen Oostïndifchen; — eenen grooten zwarten luilfelös van de Kaap de goede hoop; — eenen Wesundifcrien vos,dien LiNNéus tot de lemures réke it (?); — witte Kaapfche hoenders: zij liéten wolhoenders, door dien zij eene foort van wol in plaats van véderen hebben ; eene bijzondere foort van Oosiïiidifehe vogels, die men hier Steen pauwiet noemt: de wijfjes, die wit en zwart, en waarvan er drie zijn, hebben , in plaats van eene kam, eenen blaatiw gefprenkelden fteen op den kop; deze .fteen heeft de grootte van een eij en is geheel hard; maar de mannetjes, die zwart zijn, hebben dien fteen niet: deze freenvogel heet paw wies, wijl hij uit het pauwengeflagt is: hij is zo groot als een berghoen, doch hooger van pooten (");— den koning der wouwouwen [yultor papa. Linn.], mannetje en wijfje: deze fchreeuwt op eene bijzondere wijze, als een leeuw; hij fluit ook; is geel, wit, zwart en rood, (*) Het is duister , wat de heer björnstSiil hier door verftaat; wijl trsNéus geeneenen vos tot zijne Lemures gebragt heeft; misfehien verftaat de heer björnstSiil er de Lemur catta door, die egter zeer gemeen is. Aant. F. d. Heer bodoaert. (•*) De fteen is niet blaauw gefprenkeld, maar enkel blaauvv. Wat aangtat , dat het mannetje dezen fteen niet zou hebben, hiervan maken noch marcgrave, noch edwards , noch buffon, eenige melding. Hij heet ook geen Pauwies, om dat hij uit het pauwengeflagt zou zijn, want daar behoort hij niec toe, maar bij verbastering van Pauxi , het welk de naam dezer vogelen in hun vaderland is. Aant. F. d. Heer boddaert.  336 REIZE DOOR EUROPA en zeer lélijk; twee Kaapfche pellikaanen,die eeneri zak aan den hals hebben; — eene lépelgans e. z. v. Men vind hier ook een klein rendier uit Lapland. [— Op onzen terugweg gingen wij bij eenen boer, niet verre van het huis in het Bosch, in, en zagen, hoe men door middel van eenen molen, waaiïn een paerd loopt, boter kernt: dit werktuig is volgens deszelfs inrigting zeer eenvoudig. Na onze terugkomst in den Haag bezigtigden wij de vergaderkamer der flaaten generaal op het binnenhof. Hunne hoog mogenden maken thans een getal van agtentwintig pcrfoonen uit: elke der zéven gewesten kan zo veele afgevaardigdenherwaard zenden, als zij goedvind; doch zij géven te zamen maar ééne Item: Gelderland, bij voorbeeld, zend er zomtijds twaalf, die egter, gelijk Holland, het welk maar twee gevolgmagtigden zend, maar ééne Item hebben. In deze zaal hangen de afbeeldzels van all' de lladhouders, zéven in getal van willem i. af. In een ander vertrek ziet men twaalf fchilderijeri op hout door holbein , (iw) welken de gefchiedenis van den voormaligen vorst der Batavieren clalldius civilis verbeelden: de iaatstvorige koning van Engelland heeft voor deze kleine fchilderijen 200,000 gulden geboden. — Hier op. lieten wij ons de vergaderzaal der provincie van Holland wijzen. (ww) Zoo ftaat er ook in den Tegenw. (laat der Vereen. Nederl. VI. D. bl. 37., maar het fchijnt zeker, dat zij van Otto Vjenios zijn, of van Veen, van Leiden. Zie le Marquis de st. Simon Histoire de la Guerre des Bat'aves et des Romaitis, 1770. gr. fol. explication des Planches; en Sax. Onom. P. IV. p. 227.  EN HET OOSTEN. 33? In deze zaal zijn twee groote fchilderijen: op de eene.* Welke door iionneva is gemaakt, is Mars afgebeeld ; de p.ndere , tégenover dezelve, verbeeld Holland in de gedaante van eene zittende en met geniën omgéven (med Genier krant) vrouw, en is van hfken. Deze fchilderijen hebben elke 30,000 gulden gekost. —. Deze kamer heeft een zeer aangenaam cezigt op den vijver, en op den Vijverberg, aan de overzijde. In het midden van den vijver ligt een klein groen bewasfen eiland. Den ip*n van herfstmaandwerdén wij meteen bezoek van den heer gezant baron creutz vereerd. Deze heer had de goedheid, ons méde naar de Oranjezaal te némen, alwaar het ftadhouderlijk hof was, liet ons bij den erfttadhouder willem den V. prins van Oranje ten gehoor aanmelden, en delde ons aan dezen regérenden heer voor* Wij werden zeer gunstig van hem ontvangen, en hij fprak lang met ons. Hij bezit groote kundigheden en een voortreflijk geheugen. Toen ik hem daar over eene pligtplégingmaakte, antwoordde hij: quona bienbefoin de la tnemoire pour deméler la Confiitutlon du Gouvernement dela Hollande , et plus on en a befoin, plus on Texerce, et plus on en a [dat men wel een goed geheugen nodig heeft, om de regéringsgefteldheid van Holland regt te bevatten, en hoe meer men hetzelve nodig heeft, hoe meer men het oefent, en hoemeer men het heeft]. Hij kent denZweedfchen regéringsvorm grondig: hij wist vericheiden perfoonen in Zweeden bij hunnen naam te noemen e. z. v. Hij vind, dat de regeringsvorm in Friesland veel overeenkomst heeft met den Zweedfchen voor de laatfle ftaatsverandering. Ik nam de vrijheid, hem te verzoeken, mij het V. Deel. Y  338 REIZE DOOR EUROPA beste boek te noemen ,waaiïn de fiaatsgefteldheid der verenigde Néderlanden befchréven is. Hij noemde mij als bet vollédigtte: Tegenwoordigen (laat van de Verenigde Néder landen, in oktavo, in verfcheiden deelen, gedrukt te Amüerdam bij tirion ;fchoon in alleftukken niet vrij van misflagen. De fchrijver van dit werk is [grootendeels] de heer {wagenaar, gefchiedfchrijver der ftad Ainfterdam, die ook de Vaderlandfche Historie gefchréven heeft. Na het ' eindigen der audiëntie, réden wij wéér naar den Haag. Des middags werden wij door den heer baron creutz onthaald. Wij waren met ons zéven Zweeden, het welk men hier als iets zeldzaams kan aanmerken, aan ééne tafel, namelijk de heer gezant baron creutz, de heer baion stjerncrona, de heer reuterskjöld , de heer van troill (deze drie Zweedfche officieren gaan naar Straatsburg , om daar in Franfchen dienst te tréden), de heer baron RUDtiECK en ik. Den 2cA-n van herfstmaand, bezigtigden wij het kabinet van oudheden en medailles van den prins, hetwelk ons door den heer van hemsterhuis getoond werd. Den zelfden dag bezagen wij ook de verzameling van natuurlijke zeldzaamheden van den heer doktor van hoey, die aanzienlijk en zo kostbaar is, dat men ze voor eenen koninglijken fehat zou kunnen houden. Alles is in de beste orde en voortreflijk ingerigt. De vogels en kapellen heeft hij verkogt. Den alten lieten wij ons de fchilderijëngallerij van den prins tonen. Zij beftaat uit omtrent 150 fchilderijën, waaronder verfcheiden meesterftukken zijn. Eene van het penfeel van paulus potters van hetjaar 16^7,wel  EN HET OOSTEN. 33? ke osfen, fchaapen, eenen boer e. z. v. verbeeld, is volkomen natuurlijk, en zou, gelijk de heer roslin betuigde, toen hij ze zag, te Parijs 100,000 huis d'or gelden. Deze potter is weinig bekend; want hij is jong geftorven. Hier zijn ook nog twee andere fchilderijen van hem op hout voorhanden, doch die bij de voorgemeldenin het geheel niet in vergelijking komen. Van den Haag déden wij eene wandeling naar het dorp Rijswijk, dat een half uur daar van af ligt. Dit is enkel om des naams wil merkwaardig; maar een kwartier uurs verder ligt het flotNieuwburg, daar de Rijswijkfche vréde gefloten is. Het flot vervalt. De fchilderijen in de groote zaal van hetzelve, daar de gezanten toen hunne bijeenkomst hielden, zijn fraai, en van gerart hondhorst. In eenen hoek van het vertrek, daar het traktaat getékend is, ziet men nog veele inktvlakken op den vloer. Den 23*« van herfstmaand bezigtigden wij het ongemeen fchoon kabinet van den heer hemsterhuis. Deze geleerde man heeft eene niet minder talrijke dan fraaije verzameling van gefnéden antieken en voortreflijke moderne elpenbeenen ftandbeelden. Onder de laatllen heeft men een klein van mic haelangelo, het welk coriolanus en zijne egtgenoote volumnia , die aan zijne voeten ligt, verbeeld: dit is eene onvergelijklijke groep, die eene bijzonder lévendige verbeelding heeft; het trots gelaat van den eerften, en de téderheid en ongerustheid der laatfte kan men uit de aangezigten van beiden lézen; de rug van coriolanus is aieestera'gtig gemaakt: met één woord het ftuk heeft zijne wêergae niet. Eene tweede groep van twee, die met elkander vegten, is ook voortreflijk: en ftaat op Y a  34° REIZE DOOR EUROPA gefchréven jean quesnoy fecit 1632: deze quesnoy met den bijnaam il fiamingo werd om grove misdaaden, waarvan ééne is, dat hij zijnen broeder doodgeflagen had, te Rome verbrand. De vergoding Van den keizer antoninus pius en faustina in verhéven werk van elpenbeen is ook wél gedaan; men weet niet, van welken kunstenaar dit is: doch het verdient aangemerkt te worden, dat hetzelve het antieke te Rome op den morite Citorio, waarover men bianchint kan nalézeri, volkomen gelijk is, fchoon men het voor geen kopij daarvan te houden heeft; want de prins eugenius heeft het bezéten, eer men het antieke te Rome ontdekt heeft: na den dood van dezen prins is het aan den prins van saxeniiilbukghausen gekomen, én na het overlijden van dezen heeft zijne zuster het aan den heer hemsteehuis vereerd. Een ander elpenbeenen ftuk , van girardon, verbeeld Frankrijk onder de geftalte van mevrouw de montespan: het is eene Minerva met het borstbeeld van lodewijk den XIV. op de borst; het is wel klein, doch wél gewerkt; monte span gaf het den koning en maakte daar door gikak- dons geluk. , Behalven deze zeldzaame verzameling van elpenbeenen kunstftukken zagen wij bij den heer hemsteehuis verfcheiden voortrefiijke vaten, die naar de Hetrurifchen gelijken. Zij zijn in Engelland, in eene fabriek, waar eigenlijk antieken gemaakt worden, en die onder de befcherming van mylord besbuey en den berto°van grafton ftaat, gemaakt. Men zou dezelven, naar het uiterlijk aanzien, voor wézenlijke Hetrurifche vaten houden;, doch zij zijn zwaarer. De heer iiemsterhuls merkte aan, dat hij nooit vaazen gezien heeft, die eenen  EN HET OOSTEN. 34i regt fraaijen voet hebben, zelfs niet onder de antieken; doch, dat de Hetrurifchen in dit opzigt de besten waren.— Deze man is een regte veelwéter. Hij is een wiskunstenaar en fterrekundige ; als gezigtkundige heeft hij verrekijkers van een nieuw zamenftel uitgevonden; daarbij is bij in het Grieksch wél ervaren; een groot kenner der oudheden; een bondig wijsgeer, inzonderheid zielkundige. Hij heeft verfcheiden fchrifrenin eenen nieuwen fmaak gefchréven : onder anderen heeft hij befchouwingen over den inensch uitgegéven, en bij denzelven eenen zesden zin in het hart ontdekt. Hij vereeide ons zijne gedrukte werken, die zeer zeldzaam zijn, wij!hijflegiseenige weinige exemplaaren op eigen kosten heeft laten drukken: hij wil niet, dat zijne fchrihen verkogt worden. Men voege er nog bij, dat hij ook fchilder, plaaifnijder en beeldhouwer is, waarvan wij onderfcheiden fraaije proeven zagen. Hij bezit alle fijnheid van fmaak, die in eenen eigenlijken konst. naar Qartist') vereiscl-it word. Na dat wij ons met de befchouwing van zo veéle voortrellijke zaaken verlustigd hadden, réden wij naar het huis in het Bosch, en aten des avonds ten hove. Den 25fte" van herfstmaand bezogten wij den Jood pinto, die mij twee, door hein gefchréven, werken gaf: het eene is tégen de Materialisten, en onlangs uitgekomen; het andere is Apologie pour les jfuifs contre monfieur de voLTAiuE. De grootvader van d.zen heer pwto is, wégens zijne rijkdommen, op het einde der vorige eeuw, een zeer beroemd man te Amüerdam geweest. Bij gelégenheid van een oproer tégen de regéring, waartoe eene verordening, waar bij een onderfcheidder begraaf. Y3  342 REIZE DOOR EUROPA nisplegtigheden bij vermogende en geringer Meden bepaald werde.z. v., aanleiding had!gegéven, werd het huis van dezen rijken Jood geplundeid, doch na dat de onlusten weer geitild waren, bood de regering hém fchaêvergoedingaan, welke bij egter weigerde, fchoon hij over de 4o, nu had de Raad bevolen, dat de gehecle rédevoering op eens zou afgedaan worden. De rédenaar verhaalde de ganfche gefchiedenis der belégering en van het ontzet der lfad, waarvan ik hier het volgende aanmerk: men verdreef den vijand cioor hulp van het water; men opende de fluizen en gragten, doch de ooste wiud belette in het eerst de uitwerking van deze middelen, die tot redding werkdellig gemaakt werden; maar toen de ftad door honger, pest en oproer in het uiterfte gevaar gebragt was, verhief zig een hevige noord weste wind, welke zig vervolgens naar het zuide keerde, en het water zo fterk ftad. waard joeg , dat het land om dezelve onder water gezet, en de vijand genoodzaakt werd, zijne verfchansfmgen te verlaten; en de vloot, die tot ontzet der f;ad beftemd was, kwam den y!e° van wijnmaand gelukkig voor de ftad: dit alles gefchiedde onder den prins willem f. van orange, die tégen de Spanjaarden en den Spaanfchen ftédehouder don louis de requesens, welke inde plaats van den terug ont1boJen hertog van alba gekomen was, het bevél voerde. In de gemelde kerk bezag ik de graffchriften op coccejus , erpenius en boerhave: het gedenktéken van den laatften is het fraaifte; de tékening is van den heer hemsteriiuis, den zoon : het beftaat in een vaas van wit marmer met kransfen verfierd, waaröp men een klein medaillon ziet, het welk het afbeeldzel van boerhave vertoont met het omfchrift: Salutifero boekhavii Genio Saertim, en de gedenkfpreuk:^/»?/»/^ veri imago. Hierop leiden wij bezoeken af bij verfcheiden geleerden in deze plaats. Bij den heer allamand , een' beroemd,  35o REIZE DOOR EUROPA man hoogleeraar der natuurkunde, maakten wij kennis met den heer gkimm. De^e hnnH kri r - r . '>,,-. „ ^ J)0Ucl bnefwisfelmg met ve,ele koningen en prïnfen; hij is met Hp ,„,„ . . . J 1S inet de graaven koman- 7' dlS hl6r voo^mens zijn te ftudéren, hervva.rd gekomen, en een bijzonder vriend van den heer didepot Daarna gingen wij bij den heer valeenaer , den groot' fcen kenner van het Grieksch, dien Holland heeft e„ eenen leerling van den overléden heer hemsteehuis. Hij heeft onlangs uitgelézen Idyllen van theokritos uitgegé! ven Ihans arbeid hij aan geen geleerde werken maar oud a„een.ijk voorie'zingen over Griekfche fch^e» de Griekfche letterkunde. Verder bezogten wij den heer schultens, hoogleeraar d«godgeleerdheid en Oosterfche taaien, zoon van Z grooten albert schultens, dien hij ook in ziin amnt ZT;s- ^.heefc ms niers »^-;doch «a geleerd. Hcj is klein van perfoon en vet, en heeft een zeer vriendelijk wézen (aaa). Den 4*. Van wijnmaand waren wij bij den grondig geleiden heer uuhnkenius, hoogleeraar der La|nfche taal en tweeden boekbewaarder. Wij fpraken raet hem a eenm over gearde zaaken. Hij is Riet zeer te vréden den abtoiovENAzzxen deszelfs aanmerkingen op het Fra*. ^ ™ i be™*« egter, dat het geen giovenaÏ- g wTst s dCOmrf3 Z6&t' dÊZdVe "<« * « gewekt is, dan na dat men ze uit,dit overblijft heeft l^en kennen, gedwaald is, wijl vellejus paterculus, JZl^Tr hTis reeds over,eden'en door ^ ™«. v» wien ftraks gefproken wordt, opgevolgd.  EN HET OOSTEN. 351 en zelfs iivius op andere plaatzen van dezelve gewag maken (bbh), e- z. v. Van de Griekfche handfchriften in het Eskuriaal fprékende, zeide hij, dat hij eene lijst van dezelven had gevonden onder de brieven van vossius, die in de boekerij te Leiden bewaard worden, en dat onder die handfchriften veele nog ongedrukt waren: doch, misfchien, zijn dezen verbrand, want ik herinner mij [niet],dat de heer-iRiARTE of casiri daarvan melding doen. Wij bezigtigden in gezelfchap van den heer hoogleeraar allamand het imiverfiteitskabinet. De natuurkundige werktuigen zijn van zulke deugdzaamheid (*), dat men dezelven tégen die te Parijs niet zou willen ruilen. In de verzameling van natuurlijke zeldzaamheden zag ik de giraffe, of kameelpardel, uit Afrika; den Indifchen vogel kalao, die hier waterraaf word genoemd; de huid van een Nijlpaerd , een groot dier met fchriklijke tanden: deze huid is oud en zamengelapt, want zij is nog van de vorige eeuw (**); en andere merkwaardigheden. Verder werden wij bekend met den hoogleeraar der kruid- (JbbF) Men zie hier over, den heer Sax. On»m. P. I. p. 568. (*) Dezen zijn meest alle van wijlen den hooggeboren heer w. gravezanbe , die dezelven uitgevondenen befchréven heeft, en zijn door den heer j, van mussenbroek , broeder van den hoogleeraar p. van mussenbroek , gemaakt, névens zeer veele anderen van laat er uitvinding. Aant. F. d. Heer eoddaert. (**) De heer allamand heeft zédert twee jaaren een verfch vel met de beenderen van dit dier uit Afrika ontvangen, het welk thans, opgezet, in de Leidfche verzameling bewaard word. Aant. F. d. Heer boddaert.  352 REIZE DOOR EUROPA kunde, den heer van roijen. HIJ bewoont dezelfde kamer, waarin de onfterrhjke boerhave gewoond heeft. Bij den hoogleeraar schultens leerden wij zijnen zoon, den heer iiendrik albert schultens, hoogleeraar der Oosterfche raaien te Amilerdam (Vc), kennen. Hij is nog maar vijf en twintig jaaren oud, doch bekwaam. Hij heeft in Engelland gereisd, en, te Oxford, pococks Laüjnfche overzetting van meydans Arabifche fpreekvvoorden afgefchréven , welken hij nu, met eigen aanmerkingen, te Amilerdam, in kwarto uitgeeft. Deze jonge taalkundige betoont veel ijver voor de Oosterfche letterkunde. Het overige-van den dag bragten wij door bij den heer uuhnkenjus. Hij is voornemens, binnen kort vellejus paterculus met eene eigen verklaring te laten drukken Qddd). Daarenboven arbeid hij aan een groot Grieksch werk, dat den titel voert: Interpres platonis : in hetzelve word een Grieksch uitlegger van plato, welken men in de Leidfche boekerij, in handfchrift, vind, met de aantékeningen van den heer kuhnkenius op denzelyen, ingelascbt. Hij is ook voornémens, phrynichus de lingua Auica., waarvan hij uit eenen Codes te Parijs een affchrift genomen heeft,uittegéven. Hij verzogt mij, dat ik zou bewerken, dat de akade'mifche disputen van den (rofeet de heerfchers van dit land, éven als zommige Egiptifche koni g. n zig farao , de Perfifche darius, en de eerde Roomfche keizers caesar, genoemd hebben, hunne naamen ontleend hebben, die ook ten téken, dat (*) De heer petit de la croix was Franfchè gezantfchapsfekretaris te Konflaminopel, en heeft verfcheiden fchriften, als een berigt van het Heilige Land, een ander van Egipte e. z. v., (zie Catalogus Manuscriptos urn Domui Profes fit Parifienfts) in handfehrift nag-.-laten. Awtn. F. d. Schrijver. (fff) Vergelijk hier mede Wit.en Nooid en Oost-Tarta'ije M. 319 - 323., en Venema Hifi. Ecclef. Tom. VI. p. 95. fq. Z 3  358 REIZE DOOR EUROPA zij de Christlijke leer beidden, een kruis vóór zig uit lieten dragen waar uit de Europeërs gelégenheid hebben genomen om te geloven, dat deze vorsten priesters zijn, en uit deze beide woorden één woord vormende, hem priester jan noemden: covilham reisde te vergeefs door gansch Indië, om dezen Christen vorst optefpeuren,van wien men geen andere fpooren had, dan het berigt, hetwelk bij den heiligen antonin , aartsbisfchop te Florence, in het 3. deel, 19. titel, 8. kapittel, 17 en 18 vers voorkomt. Hij kwam dus over de Roode zee weêr in h'gip?e, en vernam te Aden en Suaghen, dat de koning van Ethiopiën een Christen was, en een kruis in de hand plagt te dragen , en dat zijne ftaaten vol kerken en kloosters waren. Dit bragt hem in de verbeelding, in Afrika . gevonden te hebben, het geen hij in het biunende van 'Më te vergeefs gezogt had. - Hij zond aandonds den koning, zijnen meester, berigt daarvan, en begaf zig naar Groot- Kairo, en van daar verder naar Ethiopiën; deze dwaling,die zonder vetder onderzoek.aangenomen werd, gaf den koning van Ethiopiën den naam van priester jan 5 "markus paulus venetus is in denzelfden misdag gevallen, als hij zegt, dat Arquiko, de eerde haven onder de Ethiopifche heerfchappij aan de Roode zee, de gewoone Verblijfplaats is van dezen grooten koning priester jan. ]fn hetzelfde handfehrift heeft de natuurlijke gefchiedenis dezes lands méde'eene plaats: bladzijde 55 maakt hij gewag van twee foorten van kruiden van eene bijzondere kragt: het eene heet amademagdo, een middel tégen beenbreuken en verftuikingen; het andere hasfazon, een zo pnfeiibaar tégenmiddel tégen alle foorten van vergift, dat  EN HET OOSTEN 359 de geen, die van dit gewas, hoe oud het ook mag wézen, wijl de tijd deszelfs werking niet in het minde vermindert, eet, of het flegts in de ldéderen bij zig draagt, zonder vrees de vergiftigde Hangen en andere vergiftige dieren kan naderen, en er meê doen, wat hij wil, wijl dezelven door zulk kruid bedwelmd en gedood worden." Den 9dtn van wijnmaand bezogten wij den Franfchen predikant den heer en ais, een' geleerd' man, en fchrijver van verfcheiden fchriften: thans arbeid hij aan eene nieuwe o/erzetting des bijbelsin het Fransch, waarvan hij reeds cte gefchiedboeken des ouden testaments ten einde gebragt heeft. Vervolgens waren wij bij de heeren hoogleeraaren barkey, en berg (ggg)' De laatite, welke ervaren in het Arabisch is, heeft eene gefchiedenis der Jooden in Arabië onder handen, alwaar zij voor den tijd van Christus zeer magtig zijn geweest. Zij zijn namelijk 120 jaaren voor Christus derwaard gekomen, en hebben er veele Joodcngenooten gemaakt, onder dewelken zelfs de Joktanidfche of Himjaritifche koningen geweest zijn. Hunne regéring heeft 700 jaaren geduurd. Verfcheiden Arabifche dammen hebben den joodfchen godsdienst aangenomen, en de koningen, die den Joodfchen godsdienst .hadden aangenomen, en omtrent het jaar 700 geregeerd hebben, worden door de Syrifche kerkvaders geboren Jooden genoemd; (zie assemani et pocock.ii fpecimen historica erahiccn.) Dit rijk is naderhand verdelgd, wijl de Jooden en de Nieuwbekeerden de Christenen in Arabië vervolg- (ggg) Thans Hoogleeraar te Duisburg. Z 4  Sfo REIZE DOOR EUROPA. den , welken genoodzaakt werden, bij de Ethiopiërs hulp te zoeken, wier koning eliesbaa zijnen zoon met een krijgsléger naar Arabic zond, om de Christenen bijteftaan. Hieruitomftond de regéring van vier of vijf Ethiopifche koningen in Arabic , welken de Jooden uitgeroeid hebben. Zéventig jaaren voor mahomet heeft een joktauid, seif, genoemd, zig naar Perfië begeven, en den koning 2\nu schirwan om bijftand verzogt; in het eerst werd hem dezelve geweigerd,- doch naderhand werd hij évenwei tot •koning van Arabië gemaakt. Hij werd door twee of drie Joktanidfche koningen opgevolgd; en daarop is mahomet met zijnen Islam gekomen. Men moet over deze ftoffe eene verhandeling van schultens lézen, die te Leiden gevonden word, doch onvollédig is. De heer Berg meent, dat de Momsmenia vetusticris Arabice ,w&fcen albert schultens uitgegéven heeft, QihK) en die uit novairi genomen zijn, vaerzen zijn , welken de évengemelde Jooden gemaakt hebben; wijl de 750 Jaaren, waarvan aldaar gefproken word, met den tijd, waarin deze Jooden behoren, overeenftemmen. Asseman fpreekt er in zijne Biblioiheca Orientalis ook van. Toen de heer berg rektor te Duisburg was, heeft hij eene rédevoering gedaan betreffende deze Jooden, welke hij thans voornémens is, met vermeerderingen, die uit Arabifche handfchriften, welken in de Leidfche boekerij gevonden worden, genomen zijn, in het licht te géven. Hij gelooft, (Jihh~) Zie, daar over, MicHAè'Lis Oriënt, und Exeg. Bibh VI. Th., n. 58., f. 142,, en sax. Onom. P. II, p. 145. en p. 551.  EN HET OOSTEN. tfi dat de Ethiopifche l iters van de Himjaritifchen afkomen, welken de Ethiopiërs méde uit Arabië brag'en. Onder zijne handfchriften, die hij zig te Duisburg anngefchaft heefc, is een koran, gefchréven op papier, dat in het noordelijk gedeelte van Java uit boomwortelen gemaakt is; men maakt in fava vee! zulk papier: het is graauwagtig, en men ziet cr duidelijk de draaden of vézels van het hout in; Den lüeo van wijnmaand bezogten wij den heer maclaine, predikant der Engelfehe Presbijteriaanfche kerk. Hij heeft moshrims kerküike gefchiedenis in het Engelsch vertaald, en er zulkegewigtige aanmerkingen bijgevoegd, dat men deze vertalii'g wéderom in het Hollandsch overgebragt heeft. Hij bezit eenen fchoonen voorraad van boeken. Hij kent de fchriften van den heer kanfelaarijraad ihre, en fchat dezelven zeer hoog. DeheerniADDisoN, Engelfehe gezantfehapsfekretaris, heeft zijn Glosfarium doorgelézen , en er de verklaring van verfcheiden Engelfehe provinciaal woorden, inzondeiheld uit zijne provincie Nordengland, in gevonden: bij voorbeeld Lugn (*), hetwelk met het hngelsch provinciaalwoord Lawn, dat volmaakt zo"a!s het Zweedfche uitgefproken werd, overeendemt; zo heeft hij ook honderd andere woorden gevonden , die in beide de taaien volftrekt dezelfde betékenis en bijna eenerlei uitfpraak hebben. Den i3. 2145 diespmozA voor den fchrijver houd; clement geeft in zijne Bibliotheque curleufe, Tom. I. pag. 374.5 omftandiger berigt van deze verhandeling en den fchrijver derzei ve; —— Antithefes des fait s de je sus christ et du Pape , mifes en vers Francais, imprimé (kkk) Zoo denken thans de meeften: ik durf egter Grotiüs nog geen geloof weigeren, die dit boek jen, elders, aan Philips de Mornai, Heer van Plesfis, toefchrijft.  EN HET OOSTEN. 365 mdlxxxviii, 8.: Vogt maakt van dit boek gewag pag. 363 maar hij heeft de Franfchè uitgaaf niet gezien 3 gelijk men uit de büre, num. 690, kan opmaken ; jfefui- ta ficarius, 8. (zie vogt, pig. 41), een boek, dat verbrand is; —— Confutatio cautfarum, quibus eehabetha A' igla clasfiarios fuos adductos ftlsfe, libel/9 in lucem edito, declarat, ad navet nonpaucas onerarias Hanfeaticorum in oceano occidentali intercipiendas AnnoiioxxcïX' in qua complurima, qua in Sèrenisfimum philippum , Hispaniarum Regem Catkolicum, eodem libello congeruntur, opprobria refelluntur 3 auctore G. S. A. Anno mdxc , 8.5 opgedragen aan den raad te Lubeck; een zeldzaam bo k; — Elisabetha Anglica Regince hare fin Calvinianam propugnantis etc. per andream PHILOPatrum etc. Lugduni, Ï5935 8.; men zegt, dat de Jefuit robert persons de fchrijver daarvan is (zie jögher) ; dit boek is op bevél van het parlement van Frankr'jk verbrand, en daar door zeer zeldzaam (zie schelhorns ErgötzUchkeiten , 3. Theil, 113. Seite); Un Resveille -matin, ftve temptstivum fuscitabulum pro Principibus etc. opera antomi benbellon/e de godentiis J. C. Servestae A. Do Min [Co , [1602]. 4.: een ongemeen zeldzaam gefchrift 3 en van veel gewigt in de kerklijke gefchiedenis , voornaamlijk in die der hervorming; de regte naam des fchrijvers is bartholombus gericke, een regtsgeleerde te Zerbst, (zie jöcher); dit boek is hetzelfde als antonii BENBEIXON^e de godentiis commentatio de pace religionh in comitiis Augustanis fancita anno 1555, Francofurti, 16ia, 8., alleenlijk met dat onderfcheid, dat de voorréde niet, gelijk in dit, aan eenen landsvorst, maar aan  $66 REIZE DOOR EUROPA den lézer gerigt is. Eehalven deze en meer andere zeld* zaame boeken bezit de beer barkey eenige handfchriften, als Epistola frederici II. Imperator-s ad Papam etc.per petrum de vineis, een zwaar foliant; meer dan de helft dezer brieven zijn nog ongedrukt, en de heer daniele te Napels, die de gefchiedenis van dezen keizer fchrijft,diende billijk van deze verzameling onderrigt te worden; gelijk ook Philofopho - Povht joh. georc transfeldi, Strasb. Prus. Liber primus confinet antiquitatss urbis clarisfima Athenarum , eo quo fiatn hodie reperiuntur; Liber fecundus habei antiquitates et descriptionem Acropoleos Athenienfium, adjunctis descriptionibus infularum Cycladum, Aleppi, 1680, fol., opgedragen aan de konfuls en de kooplieden te Aleppo: dit handfehrift is eene geleerde reisbefchrijving met af beeldzeis en opfchriften e.z. v. Ik zag bij den heer bakkey ook eenegroote fchilderij met olieverw op doekgefchilderd, welke de gezamenlijke eerfte kerkverbéteraars en de hoofdftéden, waarin de hervorming het eerst tot ftand gekomen is, verbeeld: Luther zit aan eene tafel, op dewelke een open geflagen bijbel vóór hem ligt; op het nieuwe testament (laat een licht, en naast het licht leest men de woorden: het licht is op den kandelaar gezet; rondom ziet men all' de overige hervormers, maar geheel onderden paus met de neutels, de kardinaalen met roozekransfen, eenen Jefm'tmet den kelk, eenen Franciskaaner monnik met het wijwater, en den duivel, die allen hun best doen met blazen, om het licht, dat vóór luther ftaat, uitteblazen: onderop de fchilderij leest men de volgende naamen: A. joh. wrclef , overléden 1387, werd uit het graf genomen en ver-  EN HET OOSTEN. 36? brand 14234 B. joh. huss, verbrand; C. hieron. van pkaag, verbrand; D. hul. zwjnglius; E.mart.lutherus; F. joh. oecolampaoius; G. mart. bucerus ,uit het graf gehaald en verbrand, 1555; H. jon. calvinus, Piccardus; I. puil. melanchthon; K. petrus martyr, Flortntinus, overléden 1562; L. joh. knoxius, uit bchotland, overléden 1571; M. matth. flacius, IUyricus; N. henr. bullingerus, overléden 1575; O. hieron. zanchius, overléden i5ji;P. theodor. beza, overléden 1601; q. wilh. perkins , Brittannus, overléden 1603; men kan wel zien. dat de tékening dezer fchilderij van eenen Hervormden is, wijl hij inzonderheid de leeraars dezer kerk noemt, en, tégen de gefchiedkundige waarheid , zwinglius voor luther ftelt. Den i9den van wijnmaand waren wij in de boekerij van den prins erfdadhouder, welke de heerjoncourt de goedheid had, eigenlijk ten dienst van ons te laten openen. Zij ftaat in een bijzonder huis , dat eertijds aan den graave de noyer, en naderhand aan den graave d'aumal , eenen n3bcflaanden van den eerden , toebehoord heeft: het is derhalven een misdag bij den heer courtenau, als hij zegt, dat het huis aan des prinfen voorzaateu in de familie toebehoord heeft. In hetzelfde gebouw is ook het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden en van oudheden, névens het kabinet van fchilderijen (*). In de boekerij word eene zeldzaame verzameling van C*) De heer BjöRNSTaHt. vergist zig hier, wijl het kabinet van fchilderijen, in een bijzonder huis, agter hst kabinet van natuurlijke zeldzaamheden, geplaatst is. Aant. y. d. Heer boddaert.  363 REIZE DOOR EUROPA enkele gedrukte kleine gefchrifren en papieren bewaard, die tot de kerklijke en burgerlijke gefchiedenis behoren, door dcncan verzameld, en aan de boekerij van den prins vermaakt. Het grootfte gedeelte dezer fchriften is in de Hollandfche taal; hoewel er ook veele Latijnfchen, Hoogduitfchen, Franfchen en Italiaanfchen onder. zijn. Zij zijn alle volgens de jaaren, waarïn zij gedrukt zijn, in orde gelegd, en worden in omflagen bewaard. Zij beginnen met het jaar 1516 en gaan tot 1749. In het eerst vind men verfcheiden jaaren in denzelfden omflag, maar vervolgens groeijen zij allengs tot zulk eene ménigteaan . dat elk jaar verfcheiden bundels heeft. Zij maken in het geheel omtrent 500 bundels uit in 4to. Op den rug Haat: Bibliotheca Dunciana. Ik vond ook veel, dat Zweeden betreft, onder anderen gustaaf adolfs oorlogen, in het Neêrduitsch, névens een Latijnsch he'dendicht op dezen held door wenzel clemeks; zie hier den titel: venceslai clementis a Lybeo- Monte Excesfus Augusti ad Deos Libri III. Jive Heroi Manes Serenisf. & Fictoriofijf. Princ. ac Domini gustavi Magnl, ejus nominis fecundi, excelfos et beatce memoriee, Suec. Goth. etc. Germania FiStoris, Reftitutoris et Confervatoris Religiokis e vangel., Fidei Apofiollcce, Libertatis avitce U/tor is, Propagatoris, Findicis, Pii, Felicis , Augufli ; Lugd. Batav. , typis wilh. christiani 1633, 4. opgedragen aan d^n graave axel oxenstierna: rondom het afbeeldzel des konings in koper ftaat: Germanice Afylon falutis reparator Gloria anno? urn fervator Rcgam % en daar ouder Latijnfche vaerzen uit virgilius: Ik zagen onderzogt hier niet minder voor de eerfte maal Corpus illuftri- um  EN HET OOSTEN, 3.® urn poet ar urn Luptanorum , qui lat ine fcripferunt, fiuné primum in lucem editum ab antonio des reys etc. etc. mdccxlv, 7 deelen, in gr. 40, waar van het laatite in 174S gedrukt is. Men zou fchier niet geloven, dat Portugal zo veele Latijnfche dichters gehad heeft. Vader macedo beflaat de laatfte deelen. Zijne lévensbefchrijving word hier niet gevonden, wijl hij toen nog leefde: maar het léven der andere dichters is in de Latijnfche taal vóór hunne gedichten geplaatst. In deze ftreek van Europa is dit werk fchier geheel onbekend (///). Het is door vader monteiro aan den koning jan den V. opgedragen. De heer joncourt toonde ons ook eene fraaije koperen print van het jaar 1772, welke den PortugeTchen eerften ftaatsdienaar, den marqu'rs de pombal verbeeld, en wel zittende, en wijzende met de hand op de vaartuigen, op welken hij de Jefuiten liet infchépen.' want deze daad, dat hij het waagde, de eerwaarde vaders weg• tejagen, is zijne ftoutfte gedurende zijne ganfche ftaatsbeftieringi maar. hij vergat ook bij deze gelégenheid, dat zij menfehen waren, want hij gaf hun niets om van te léven: zo behandelt een huisheer zijne jagthonden niet, als zij oud zijn. De heerDE pombal zieteruitals een Engelsman. Het ftuk is van c. van loo en j. vernet. Den 2often van wijVimaand gingen wij bij den heer de la pit e. Zijne boekverzameling beftaat uit omtrent 8000 boekdeelen. Hij verhaalde mij van eenen kok alhier, kuij>er genoemd, die door het lézen Van wolfs fchriftens (///) Het is ook geweest in de boekerij vaa den Haer R. M, van Goens: Catakg. Tom. I. p. 44.3. V. Deel. A 4  37° REIZE DOOR EUROPA welke bij geval bij hem waren blijven liggen, lust tot de wiskunst had gekrégen, zig, terwijl hij nog kok was, eenen. grooten voorraad van boeken had aangefchaft, en eindelijk leeraar dezer wétenfchap te Leiden was geworden, alwaar hij voor eenige jaaren overléden is. De heer da la fite, die in zijne Bibliotheque des Sciences 1758, Tom. IX. P. II. [p. 534.] van hem (preekt, is geheel Verbaasd geweest, de werken van den marquis de l'hopital bij hem in de keuken te vinden; maar hij ftond nog meer verwonderd, toen de kok hem verzogt, in eene kamer te tréden, daar hij eene vollédige wiskundige boekerij vond. Een andere geeaed kuiper te Dordrecht is eertijds bootsgezel (mmm) geweest, en thans een bekwaam natuurkundige : bij houd over deze wétenfchap zulke aangenaame voorlezingen, dat een burgemeester onvergenoegd was, wijl hij op eenen dag, dat kuiper voorlézing hield, uit éten moest gaan, en dus zijn toehoorder niet ken wézeu. Denzelfden dag maakten wij kennis met den heerfjAkob] visser, eenen advokaat, die over de boekdrukkunst gefchréven heeft (»««) , en vast overtuigd is, datdeboek- rmmm) Matrofe ftaat in het Hoogduitach. Ik weet, dat hij muntgezei geweest is. Thaods is hij Hoofdgaarder van ver. fcheiden gemeenen Lands middelen, en Lid van het Provinciaal Utregtsch genootfehap van kunften en wetenfehappen. Hij is de Vader van den braven en geleerden Heer G. Kuu ers , Predikant te Vlisfingen. («««) Naamlijst van boeken, die in de XPII. Nedetlandjche Provinciën, geduurende dt X.F. Eeuw gedrukt zijn , ag-  EN HET OOSTEN. %?t drukkerij In Haarlem uitgevonden is. Hij is een vriend van onzen vriend den heer mercier (poo~). Bij deze gelégenheid leerden wij ook den heer roijer kennen. Hij verftaat de Chineefche taal, die hij met ongelooflijke moeite zonder meester van zeiven geleerd heeft: hij begon met een aardrijkskundig boek , waarin de voorkomende eigen naamen hem hielpen, Peking, zeide hij, is uit Pe (noorden), eri King (hof) zamengedeld, en betékent dienvolgens noordelijk hof. Wij maakten insgelijks kennis met den heer spaan. Deze is beftierder van het dichtkundig genootfchap, of de maatfchappij der fraaije wétenfchappen, die hiervoor drie jaaren opgerigt is. Daar zijn 125 léden, en er zijn reeds twee deelen Hollandfche gedichten uitgekomen (ƒ>ƒ>/>)• Verder ontmoetten wij den heer neaulme, eenen Fratifchen boekhandelaar. Hij heeft met den heer rousseau^ van wien hij all' de oorfpronghjke brieven bezit, briefwis. feling gehouden. De heer roijer gaf mij een duidelijk begrip van hetonderfcheid tusfchen univerfiteiten, akadémiën , illustere kollégien en latijnfche fchoolen in Holland. De univerfi' teit te Leiden is de eerde, en beweert den voorgang, heeft t«r H. Gockinga Uitvinding der Boekdrukkunst, enz. Amft. 1767. 40. () Thaads al verfcheidcne meer» A a a  372 REIZE DOOR EUROPA ook haar eigen regtsgebied. Te Franeker, Groningen, Utrecht en Harderwijk zijn flegts akadémiëu, welker regten zo aanmerklijk niet zijn (jgqq). Te Deventer, Amilerdam , Middelourg, Rotterdam en 's Hertogenbosch zijn illustere kollégiën; en in de overige (léden alleen Latijnfche fehoolen. Betreffende de geleerde gezelfchappen, dezen zijn zédert eenigen lijd in Holland zeer vermeerderd; zij zijn door bijzondere petfoonen opgerigt. Den 21 van wijnmaand fléten wij den avond bij den advokaat visser, die mij van de uitvinding der boekdrukkonst van koster te Haarlem nieuwe bewijzen tragtte te géven, die zelfs den heere meerman onbekend zijn geweest. Het één daarvan is, dat de houten vormen tót de Biblia Pauperum door peter van os gefnéden of gezaagd zijn, die zig van dezelven tot de euangeliën en epistelen bediend heeft , welktn te Zwol , 1488 , in kwarto, in het Neêrduitsch gedrukt zijn: want vast gaat het, dat de vormen nooit uit Holland gekomen zijn,wijl anders een Hollandsch boekdrukker niets van dezelven zou geweten hebben ; bij gevolg zijn de Biblia Pauperum, in het Latijn met vormen of onbeweeglijke letters in folio gedrukt, in Holland enwel omtrent het jaar 1430 gedrukt: daar komt bij, dat de letters Hollandsch zijn. Hij toonae ons deze beide boeken: ik mat de vormen (qqq) Of men, bij voorbeeld, de Utregtfche Akademie ook eene Univerfitea kan noemen : > (met de anderen, die regtsgebied hebben, is het min twijfelachtig) daar over zie men huber de Jure Civit. L. II. S. III. C. 3. §. 42. 43. en den Hcoggel. Heer Saxe Onem, Lii. P. IV. p. 421.  EN HET OOSTEN. 373 met een liniaal, en vond ze allen gelijk ; daarenboven gelijken de figuuren elkander volkomen, zo dat er geen twijfel overblijft. Op dezelfde wijze zijn de vormen rot de uitgaaf in folio van het Speculum humance falvationis voor den druk van jan veldenaer te Cuilenborg, in 1483, van hetzelfde boek in kwarto, gezaagd; mitsdien zijn deze vormen te alle tijden in Holland geweest. Een andere grond word daaruit genomen, dat in het jaar 1445 in de Néderlanden, namelijk te Brugge, gedrukte boeken verkogt zijn; het welk de heer visser uit geregtlijke ftukken van denzelfden tijd, die in het archief op het ftadhuis bewaard worden , kan bewijzen. Het is derhalven zonneklaar , dat de boekdrukkonst voor dien tijd hier bekend' geweest is, wijl men gedrukte boeken als iets in het geheel niet zeldzaams verkogt heeft, voor dat men vind , dat te Ments of te Straatsburg één eenig boek gedrukt is. Ten minsten hebben deze gronden alle fchijnbaarheid. Doch het komt mij évenwei wonderlijk voor , dat koster in geen boek van deze konst als nieuw gewag maakt, noch van zig zeiven als uitvinder ergens melding doet, gelijk zulks in de boeken van schoifer, faust en guttenberg gefchied (rrr). En hoe kon faust te Parijs zijne boeken als handfchtiften verkopen, als er reeds (rrr) Naderhand heeft de Heer de Roches getragt te bewijzen, dat de boekdrukkunst al voor het jaar 1350. is uitgevonden. Men zie de Memoires de PAcad. Imp. et Roial. de Eruxelles, Tom. I. p. 515.'—— 539. Hedend. Vadert. Letteroef. VII. D. Mengelw. 8. en 9. Stuk. Efprit des Journ. 1778. Oc br.p. 216. 1779. Jjin, p. 232., 17S0. Janv. p. 240. en p. 397. Aaj  §74 REIZE DOOR EUROPA gedrukte boeken bekend waren geweest? Zou men , inzonderheid te Parijs, ten aanzien van zulk eene merkwaardige zaak in het duistere getast hebben ? Ik geloof, dat kostek de kuust reeds vroeg van guttenberg of faust geftolen, of ook door eenen derden iets daatvan vernomen heeft, en door den eenen of anderen vermogenden Hollander in zijne onderneming onderrteund is, dus de anderen, die, gelijk men ziet uit het regtsgeding te Siraatsburg,hetwelk schöpflin heeft bekendgemaakt, arm waren en met elkander in verfchil lagen, den voorrang heeft afgewonnen. De boektn,met onbeweeglijkfchriftof vormen gedrukt,'zijn i.) Biblia; 2.) Ars moriendi; 3.) Canticum canticorum; 4.) Jpocalypfs San&i johannis. Van het bovengemelde Speculum humancc falvationis zijn vier drukken voorhanden: de eerfte is dezeldzaamlte ; dezelve is van 1440: dus bedriegt men zig dikwijls, wanneer men een exemplaar van dit boek in de hand krijgt, en de omftandigheid niet weet; van de uitgaaf in kwarto zijn twee drukken van veldenaer. De heer visser gaf mij het werk, welk hij uitgegéven heeft, bevattende eene lijst van al de gedrukte boeken in de zéventien Néderlandfche gewesten in de vijftiende eeuw, en in 's Hage, in 1767, in kwarto, in het licht gekomen. Hij heeft thans Annales typographici Belgici onder handen, waarin veele merkwaardige berigten zullen voorkomen. Hij gelooft niet, gelijk de heer meerman , dat het Speculum humandt falvationis met onbeweeglijke , maar wel met gegoten , letters gedrukt is. Den a^aen van wijmaand bezogten wij den heer koyer, fcofprédiker van den prins erfftadhouder en vader van  EN HET OOSTEN. 375 den bovengemelden heer royer. Hij is een man van zéventig jaaren, bezit groote kundigheden, en is als gezantfchapsprédiker bij het congres te Soisfons geweest. Hij bragt ons in zijne boekerij, die groot en voortreflijk is; zij beftaat uit de zeldzaamtte boeken in allerlei wétenfchappen; doch voornaamlijk in de godgeleerdheid eh de gefchiedenis der hervorming, waartoe ik inzonderheid de oudfte uitgaaven des bijbels tel. Hij kent ook den fchat, dien hij bezit. Hij heeft eene uitgaaf van Le MiroirdeTame pecheresfe ,auquel elle recognoht fes faultes et pechez; ausfi les graces et benefices a elle faicts par jesus christ , fon epoux: La Marguerite trés • noble etprecieufe s'estpropofèe a.cettx- qui de bon coeur la cherchoient. A. Alencon chez Maistre simon du bois m. d. xxxi. ; de bladzijden zijn met geen talletters getékend: het boek loopt egter tot blad I; het is van margaretha , zus'er van den koning francois I, en is met Gothifche letters gedrukt; eayle heeft van deze uitgaaf geen kennis gehad; AntiLVTHERUS jodoci CLiciiTOVEi Neopor- tuenjis DoEloris Parijienjts etc. 1525., 410.: het eerfte boek, dat, in Frankrijk, tégen luther in het hcht geko«' men is; — Compendium Veritatum ad fidemperTirmttium contra erroneas Lutheranorum asfertiones ex diSlis et actis in Concilio provinciali Seuonenfi ,apud Parifios celebrato etc. 15*5 > fol.: dit boek bevat hetgeen op de eerfte kerkvergadering, welke tégen luther is gehouden, voorgevallen en befloten is. Maar het bezienswaardigfte in deze boekerij is eene verzameling van handfchriften en oorfpronglijke brieven, welke bijna éven zo talrijk is, als de voorraad van boeken zelf. Onder anderen vind A a 4  37<$ REIZE DOOR EUROPA men hier verbeiden eigenhandige brieven van de fc>. vinm cmA, weiken behoren tot die, welken de heer arckenholtz „itgegéven heeft. Naderhand is de heer romer bezeer geworden van alle de brieven dezer monarchm aan silfwek citona , haaren intendant ge„ raai te Bremen, welken akckenholtz nooit gezien helft derzelver ^ b^ * alles agt en ia de jaaren r65r tot 1688 alle uit Rome gefchréven f r gezonderd eenen, diefl de koningin, Panjs, te L.ons oPgcfte-d heeft f zij doen veel tot ophe denng van de gefchiedenis der koningin; de heer Z R heeft ze na den dood van silfwercrona bekomen. M n vmd h,er insgehjk. ook de brieven der koningin aanbo chart. Daarenboven worden i„ deze boela/vee ze r' merkwaardige brieven bewaard van c^J^nl isaaccasaubo^s, SALMASWS en Lwwa ^' Zï V n de mornays van IÖ02 tot l623; verder een rÓ, tóe ven van rivet, bochaets oom van moederszijde Té vens zeer veelen van onderfcheiden perfooneu Ï„ „e n Welken nfag r0]ie„ uita]aken, aeestea^ ™' d.ge zaaken behelzen; ingelijks van cyr,leus lTa7s aan denprms WIeLEM, «évens> geloofsbelijdenis des erlen ,n de „Griekfche taal. ft, deze kostbaar hng berust ook Heures de ¥ Sainte Fiere* Z l metfraaije af beeldzeis in miniatuur: benéden 1 , rand zijn door locisa montmo^cv, nader1U " haarer zoon g.srard de golignv eind!r l T ' -Ifs wéduwe gewigdge berigten I^nd ^^^^^^^^ 1 WédUWe he£ft °nder ande™ ongemerkt, dat haar'  EN HET OOSTEN. 377 man gasp ard de coligny névens veelen van den adel en de burgerij te Parijs, op den 24IW" vanoostmaand 1572,vermoord is, en zij dus als eene arme wéduwe in de vijfde maand van haare zwangerfchap nagelaten werd: dit was namelijk de bloedige Bartholomeusdag te Parijs (*). Men kan over deze boekverzameling van den heer royer , als ook over de boekerij van den heer meerman, verder nazien barkey, Biblioth. Hagana, T. I. Den rata van wijnmaand toonde ons de zoon van den eerilen, de heer fekretaris roijer, zijn Chineesch kabinet, hetwelk met chineesch huisraad, als beelden, klédingftukken, en alle foorten van zaaken, die de Chinee1'en dagelijks gebruiken , rijklijk voorzien is. Deze verzameling is zeer vollédig. Wij zagen onder anderen hunne kleine elpenbeenen pennen, waarméde zij éten; fchaaltjes van teentjes gemaakt, en die er als albast uitzien; hunne looden muntfpéciëne. z.v Hij vereerde ons Chineefche fchrijfpennen. Daarop bezogten wij, in gezelfchap van den heerRoiiER, den fchilder, jan van os, den beroemdften lanafchapfchilder, die thans in Europa te vinden is: hij is maar dertig jaaren oud, en uit Zeeland van geboorte (*). Op (*) De prins van Orange flarat, van moederszijde, van dezen coligny af, en het is merkwaaidig, dat op denzelfden dag twee honderd jaaren daar na , namelijk den 24^ Augustus 1772, en wel op hetzelfde uur, waarop coligny omgebragt werd,een prins van Orange, des erfftadhouders zoon willem frederik, geboren is. Aantn. v. d. Schrijver. (*) De landfchappeu van den heer van os zijn zéker fchoon, doch eigenlijk is hij de voornaamfte bloemfchilder, dien wij thans hebbet. Aant, y. d. Heer boddaert. A a 5  3?8 REIZE DOOR EUROPA de vraag, wie zijn leermeester was geweest, antwoorddeHj: de natuur. Inzonderheid is hij zeer bekwaam in het bloemfchilderen: hij fchildert heldere droppelen water of dauw, die zig vertonen, als of zij nédervielen, op de bladen. Hij heeft ook eenen nevel op zee, en een fchip in dezen nével gefchilderd: de nével fchijnt zig allengs te verfpreiden, en het fchip zig een weinig meer te vertonen e.z.v. j het ftuk is volkomen natuurlijk, en hij is de eerfte, dien het in den zin gekomen is, eenen nével te fchilderen. Hij he'.ft verfcheiden (lukken voor de keizeriu van Rusland gefchilderd, en niet meer dan duizend gulden voor een ftuk gevraagd; maar tégenwoordig is hij duurer. Bij deze gelégenheid leiden wij ook een bezoek af bij eenen anderen , doof en ftom geboren, en uit Pruisfen geboortigen fchildér, den heer de la croix. Hij maakt goede portraiten. Hij was toen buiten ; maar zijne dogter toonde ons de Hukken, die hij gemaakt had. Hij verftaat alles, wat men hem zegt, alleenlijk moet de geen, die met hem wil fpréken, ook het woordenboek zijner fpraak, dat in niets anders, dan in tékens beftaat, kundig zijn. Zijne vrouw leest hem op die wijze de nieuwstijdingen voor; en als het geluk den koning van Pruisfen gediend heeft, betu'gt hij er zijne bijzondere vreugdoyer. Om den koning van Pruisfen aanteduiden, zet menden hoed fcheef en zegt papa „ als om zijn vaderland uittedrukken. Om Zweeden te betékenen, trekt men den dégen gedeeltlijkuit,en tékent tévens eenen grootenhoed; want een groote' dégen en een groote hoed zijn kéntékens van kakel den XII. De keizerin word door eenen  EN HET OOSTEN. 379 fcepter in de hand aangeduid. Wanneer men hem den Turkfchen grooten heer wil doen verdaan, tékent men hem eene halve maan vóór het voorhoofd e. z. v. Hij kan niet fchrijven, gelijk dejieer saboureux de fontenai. Daaröp gingeu wij bij den heer humbert, welke de beste portraitfchllder is. Wij zagen bij hem het oorfpronghjk afbeeldzel van hogo de groot, hetwelk aan den heer rover toebehoort,die uit hetgeflagtvan dezen grooten man afdamt. Grotius heeft hier eenen fpitzen baard, een groot hoofd, lévendige oogen e. z. v. Denzelfden dag waren wij bij den heer muysli, eenen Zwitzer. Hij is majoor bij de artillerij, en in d'e wétenfchap een der bekwaamden, dje inen in Europa vind. Hij heeft een onvergelijklijk werk betreffende dezelve gefchréven, doch dat bij den erfdadhouder, die niet wil, dat het gedrukt worde, in handfehrift bewaard word: hij toonde ons eene korte fehets van deze zijne verhandeling: geen ander fchrijver in dit vak, dan belidor, die le Bombardier Frangoh gefchréven heeft, draagt zijne goedkeuring weg. Hij is de fchrijver van verfcheiden artikelen in de Parijfche Encyclopedie, als Affuts de canon, en meer anderen. Ook is het artikel Artillerie, in de Yverdonfche, van hem, het welk de heer felice de vrijheid genomen heeft, van het in twee artikels te verdélen, en de eene helft daarvan aan eenen Franfchen officier toetefchrijven. Verder bezigtigden wij de gefchutgieterij, en fpraken met den gefchutgieter den heer maritz, wiens familie in deze kunst boven elk uitgemunt heeft. Het is zijn grootvader, die de nieuwe wijze, om de ftukken niet hol,  3?o REIZE DOOR EUROPA maar digt f> bloc) te gieten, en vervolgens gezigtëinderlijk mtteboren, uitgevonden heeft: het eerfte kanon is op deze wijze te Bern, in het jaar r7,4 , gegoten. Zjjn ya\ der woont thans te Bern, alwaar hijdirekteur der gefcbutg.eterij is. In den Haag wonen twee van zime zoom johannes en david MAUiTz: beiden zijn zeer bekwaam en gefchutgieters der heeren ftaaten van Holland wier zmfpreuk: Vigilate Deo Confidente*, ook op de ftukken geftempeld word Het gefchutmagazijn en tuighnis zijn te Delft. De vadersbroeder van den heer maritz is opZigter generaal der gefchutgieterijën in Frankrijk en Spanje, en voert den titel van marechalde camp. De kunst van kanonnen digt te gieten en te boren is door deze fatnihe van maritz in Europa uitgebreid. Den van wijnmaand bezigtigden wij, bij den heer fekretans rover, eene verzameling van Chiseelche boeken; hij verftaat de Chineefche taal tamelijk. Hij bezit ook eene groote verzameling van prenten van omtrent tagtig banden in het grootfte folioformaat, welke hij dagelijks vermeerdert. Hij verzamelt namelijk prenten zo als zijn vader handfchriften en zeldzaame boeken verzamelt. (Dus munt deze familie uit door het verzamelen van fraaije en zeldzaame zaaken). De prenten zijn volgers de fchoolen gefchikt; die van Florence maakt het begin Hij bezitook die van raphabl en zijnen leerling peruginoDe heer visser gaf mij kennis ran eene gefchiedenfe der Gothen en Wenden, door den heer meerman gefchréven en die nog in handfchrift ligt. Zij is zeer lézenswaardi*' zegt men, hij heeft er zelfs fijne en bedenklijke god "e-  EN HET OOSTEN. 381 leerde ftoffen, de Arriünerij en dergelijken, in aangeroerd. Hij heeft ook eene gefchiedenis der kerkvergadering van Nicea gefchréven, die insgelijks nog niet gedrukt is. Den j>.qftenvan wijnmaand ontmoetten wijden heer paueenen doktor der regtsgeleerdheid uit Hamburg, een' man, die geheel bijzondere en vreemde zédelijke grondflellingen heeft. Hij doet alle jaaren eene reis van dtie maanden, en zijn oogmerk is, daar door kundigheden voor zig te verzamelen tot gebruik van eene algemeene taal. Stewarts daatshuishouding heeft hij uit het En» gelsch vertaald, en den Zweedfchen rijksdenden, gedurende den rijksdag van 1772, opgedragen, waarvoor hij twee fraaije gouden gedenkpenningen, eiken van 100 dukaaten, bekomen heeft. Den 30»™ van wijnmaand deelde de heer vosmaer mij een uitvoerig berigt méde van alle de werken door hem uitgegéven: dezelven maken tégenwoordig een getal van twee en twintig uit, en bedaan in ménigerlei befchrijvingen , behorende tot de natuurlijke gefchiedenis, met de nodige plaaten. Hij heeft ook de uitgaaf der beide laatde deelen van seha bezorgd, fchoon hij zig niet genoemd heeft: de geleerde tijdingen noemen hem egter als den uitgéver. Het ganfche werk van seba beftaat uit vier groote foliodeelen, en kost 800 gulden. De heer vosmaer. heeft zijn exemplaar afgezet: het is dus het eenigfte in zijne foort (*);de markgraavin van Baden heeft hem 5000 (*) Seba's werk beftaat uit vier deelen, atlas formaat, eh kost, onafgezet, geen 800 gulden, mcar 140 gulden.— Het exemplaar van den heer vosmaer is in zo verre het eenige in zijne  38* REIZE DOOR EUROPA gulden daarvoor geboden, doch hij heeft het haar „iet willen overlaten. De uitgaaf van de werken van den heer khnard, waarin de visfchen, krabben en kreeften bef hréven worden, welken zig in de ftreek der Molukfche ,Tolt ?°Udea' '1Sins^ks^ den heer vosmaeh al komfhg. Zijne boekerij is fraai en kostbaar wégens de groote, dunre en met afbeeldingen verfierde werken,die dezelve bevat. ,k zag hier het zeldzaame werk van vu«A. Modekartificiofi di Fafi diverfi d'argento, e altre spere capnaofi, invette e hozzate de fajfo Sr. adamo w viana etc. ; dezelfde titel komt naderhand, in het Ransch en Duksch,nog eens voor,doch zonder jaartal; het werk is omtrent het jaar 1630 uitgekomen. De heer ZrTr hI °°k eenig£n Va" deze vazen> melken daar befchréven zijn, zien; zij zijn van gedréven werk en zo 2eId datzijb.. he[ gew.gt ^ worden. Zo zagen wij ook onder zijne verzamelingen : Les collies gravées par holaar , a Londres, 4°.; «üt werk beflaat uit 49 koperea plaaten> £n .g he[ "e, dat overfchelpen handelt. l Op^denzelfden dag vertrokken wij uit den Haag naar ÏZ&Z £ 'li06 Uit6rfte »™k™^. de vö0, «erpen uit het kabinet van den heer erfïhdhouder, verbéterd * r;:ers,fn dvfgezette exerap,aaren * P ten 8oo gulden te kosten, doch zijn thans op de ^ Oaald. Aant. v, d. Heer boddaert.  EN HET OOSTEN. 383 Tweede verblijf te Leiden. H ier bezogten wij aanftonds den geleerden heer ruhnkenius, die ons den 3iftet»van wijnmaand naar de univerfiteitsboekerij verzelde. Deze heeft geen plaats bekomen, die aan haare waarde beantwoord: want zij is boven de Engelfchg kerk geplaatst, alwaar de boeken eene zeer bekrompen plaats hebben; men is egter voornémens, een nieuw groot gebouw opterigten, dat deze beroemde boekerij waardig zal zijn. Hier zijn over de 2000 Oosterfche handfchriften, doch waarvan men nog geen beöordélende lijst vervaerdifjd heeft, want die, welke er van voorhanden is, is alleen eene flegt gefchikte lijst der titels en daarenboven niet juist. Het is wonder, dat de groote albert schultens de hand aan dit werk niet gelegd heeft: men moet ondertusfchen hopen , dat zijn kleinzoon, die tégen woordig hoogleeraar der Oosterfche taaien te Amllerdam is (jtt), dit gebrek zal verhelpen; het ontbreekt hem ten minden noch aan bekwaamheid, noch aan naerftigheid. Verfcheiden origineele afbeeldzels van geleerde en vermaarde mannen, welken zig deels te Leiden , deels elders opgehouden hebben , als hugo de groot, junius, he1nsius, erpejmius, casaubonus, josef jus- tus scaliger , en anderen, ftrekken méde tot fieraad van deze boekerij. —. Betreffende scaliger, de heer ruhnkeniüs is vastlijk overtuigd, dat hij van cani scaligeri, (///) Thans, te Leiden.  384 REIZE DOOR EUROPA een vorstlijk huis te Verona, afdamt. Zijn grootvader werd namelijk door de Venetiaanen uit Verona verdréven, nam zijne toevlugt tot den keizer, en werd door denzelven generaal gemaakt. Hij kogt daar op in het Oostennjkfche een landgoed, Burden genoemd, waarvan hij ook den naam aannam. Het wapen, dat men bij het af beeldzei gevoegd heeft, is volkomen hetzelfde, welk het geflagt van scaliger te Verona gevoerd heeft. Daarenboven kan men zig niet ligt verbeelden, ttat twee zulke groote mannen, als de beide scaligers, zig voor iets, dat eij niet waren, zouden uitgegéven hebben. Het was eenen scioppius voorbehouden , de scaligero hypobolimceo te fchrijven ; en anderen, die der zaake onkundig waren, hebben naderhand zijn dwaas gefnap herhaald Maar ik kom wéder tot de boekerij. Zij bèvat eene ménigte boeken en handfchriften, die door erfmakingen aan dezelve gefchonken zijn5ialsl.) de erfgift van hugenius f>») en papebroch, névens de handfchriften van bonaventura vutCANius (vfj-j , waaronder zijn littera iüustrium et eruditorum virorum (www), in verfcheiden deelen: denklijk zou men hier ook veel kunnen ontdekken, dat tot de Gothifche gefchiedenis en letterkunde behoort, wijl bonaventura vuLCANius de eerfte geweest is, die 4e Literis Getarum gefchréven heeft; en welk eene mé- nig- C«*«) Zie den Catalog. Bibl. pub!. Uitwerpt. Lugd. Bat. 0716. fof,). p. 35r. (vvv) Catal. I, p. 343. (www) Van deze zijn er reeds velen uitgegeeven in Bürman«1 SylUge Epifa/arum. Zie da prof. Vol. I. p. 15.  ËN HET OOSTEN- 385 rngte van merkwaardige zaaken kan men niet daarenboven in de hanlfchriften van den grooten fterrekundigen huygens verwagten? 2) De erfgift van josef justus scaliger , welke eert groot getal Griekfche en Latijnfche handfchriften bevat 3) Het legaat vah stolp i hier in komen alleen gedrukte boeken voor. 4) De erfgift van perizónius: deze bedaat zo wel uit gedrukte boeken als handfchriften (yyy). 5) Het legaat van warner (zzz); zijnde enkel Oosterfche handfchriften. Dehalven dezen vind men hier de handfchriften, welken golius en erpënius op hunne reizen voor rékening van deze boekerij gekogt hebben; insgelijks all' de nagelaten handfchriften van isaak vossius (aaaa), welke de boekerij voot 30,000 gulden aangekogt heeft: dezelven zijn deels Griekfche deels Latijnfche, en daan ih vier gröote kasfen. Men moet wéten, dat vossius dezelven voor de koningin christina gekogt had: maar de koningin harl waarfchijnlijk geen geld om ze te betalen, en derhalvèn bléven zij in handen van vossius; toen hij naderhand in Engelland overleed, loste de Leidfche boekerij ze'voor" Zig zelve. Men heeft veel aanleiding om te geloven, dat Cxxx) Catal. p. 339. 404'. O») Zieden Catalogus Biblioth. publ.Ü'niy'ërfit. Lugd,Bal\ p. 492. en Vriemoet Athen. Fris. p. 635. (zzs) Livinus Warnerüs , eertijds afgezonden van' den tW aan het hof van Konftaminopel. Zie Catal. Bibl. Lugd. Bat* P' 336. 337- 4°5- 4°9- Witsen Noord- en Oost - Tartarije bi, 3'r/; S85. 388. 482.' 483. 485- 487- Foppe.n'ï Bibl. Belg, T.ïh p;-0'3o' *aaaa) Catal. p. 358. V. De Et.' g b'  386 REIZE DQOR EUROPA vossius zig van veelen dezer handfchriften op eene juist niet zeer eerlijke wijze eigenaar gemaakt heeft. Want, zonder van andere omftandigheden te fpréken , die dit waarfchijnlijk maken, vind men hier een kostbaar handfchrift, hetwelk de Ilias homeei cum verftone Grceca interlineari et Scholiis ineditis quantivis pretiipnefertim porphyrh et alkrum bevat, in kwarto formaat ingebonden, en met het wapen van peiresc voorzien , namelijk twee raderen. Het is tamelijk nieuw, en op papier gefchréven; maar, tévens zo zeldzaam, dat men gelooft,dat nergens een dergelijk gevonden word. De fcholiën verdienen algemeen bekend gemaakt te worden:-de heer valkbnaer maakt er gewag van met aanhaling van eenigen van dezelven in zijne geleerde verhandeling over dezen codex, die hij bij zijnen eulvius ursinus [Firgilius collatione fcriptorum Gracorum illustratus , Leovard. 1747. 8°.] gevoegd heeft. — Het getal der gedrukte boeken beloopt omtrent op 40,000 boekdeelen; maar zij zijn , zo als gezegd is, zeer liegt geplaatst,of,om mij juister uittedrukken, ingepakt. Ik zag er eenigen onder, die van de eerfte tijden der boekdrukkunst zijn, als Catholicon tohannis Januenfis, zonder jaanal, in folio {bbbV)\ op den kant vind men gefchréven aanmerkingen van prosper biarchand , behelzende zijne gedagteh over de uitvin- (bbbF) Over dit boek, leze men de aangehaalde fchrij vers bij den Heer Saxe Onom. P. II. p. 325.,en Vogt Catal. libr. rar. voc. Catholicon, p. m. 179. fq. en Gerdes. Floril. p. 175. — De Heer Burmannus Secundus had er twee handfchriften van. Anthol. Lat. Tom. I. p. 904, en 714,  EN HET OOSTEN. 387 ding der boekdrukkunst: hij fchrijft dezelve aan guttenberg, te Mentz, toe, die hij denkt, dat deze kunst naderhand aan faust en schöffer médegedeeld, en dat koster dezelve wéder van hun bekomen hebbe. Wij hebben voornaamlijk der bijzondere genégenheid van deri heer ruhnkenius te danken, dat wij de handfchriften in deze boekerij te zien krégen; want zij worden anders aan geen vreemdelingen vertoont, bij aldien dezelven niet met bijzonder verlof van de Curatoren voorzien zijn. Den iften van flagtmaand was ik bij den boekhandelaar le mair (*) die hier het geen de Oosterfche letterkunde raakt laat drukken. Hij is voornémens, de verhandelin„ gen van jablonski, die zeer zeldzaam zijn, in ééne verzameling uittegéven. Ook denkt hij een Koptisch woordenboek van denztlfden oplteller, dat tot nog toe niet gedrukt is, en de verklaring van all' de Egiptifche woorden bevat, welken bij de fchrijvers gevonden worden, in het licht te géven. Verder is zijn oogmerk, om eenen nieuwen druk opteleggen van celsii Hierobotanicon , met de aanmerkingen van den heer MtcnAëLis * maar hij heeft het handfehrift nog niet bekomen. Thans laat hij een nieuw Arabisch woordenboek van johannes wilmet drukken „ waarvan reeds 300 bladzijden afgedrukt zijn. Dit boek is in groot kwarto, en zal twee deelen uitmaken (ccccjy '[(*) Deze noeste boekhandelaar Is in het afgelopen jaar over* leden]. (cccc~) Dit is nog niet uitgekomen. De Heer Wilmet, leerling van den Heer E vfr. Schpidu s. Hoogleeraar te Harderwijk, is thans predikant te Neder - Hrmerc zeer in aanra«rtlnggekomei}?om HoofBba  388 REIZE DOOR EUROPA AH' de woorden, die in den koran, bij hariri, en in' arabschas gefcbiedenis van timur voorkomen, zuilen daar in gevonden worden. — Ik heb dezen man perfoonlijk léren kennen: hij bezit eene verzameling van goede Oosterfche boeken; onder anderen één, waarin goliüs fchier op elke bladzijde met eigen hand aanmerkingen gefchréven heeft. Hieröp bezogten wijden heer twentséénen van de veertig Raaden der Had, en tégenwoordig voorzitter der Leidfche maatfchappij. Deze maatfchappij heeft de Hollandfche letterkunde tot het eigenlijk voorwerp haarer bézigheid gemaakt, en is voor tien jaaren geftigt. De prijsvraag, door dezelve dit jaar opgegéven, is.- „ in hoe ■„ verre kunnen de Moefogothifche en Angelfaxifche taa5, len tot een bewijs van de oudheid der Hollandfche taal „ dienen (dddcï) ? " De heer twent toonde mij de verhandelingen vas de maatfchappij, die uit twee deelen in kwarto beftaan, waarvan het eerfte in 1772, en het andere in J774, beiden te Leiden, gedrukt zijn. Ik ont, dekte in zijne boekerij voor de eerfte reis de Hollandfche leeraar der Oosterfche talen te Amfterdam te worden, toen deHeer Walkaven derwaard beroepen is. 1 (dddd) Het derde Deel is in 1777., het vierde, in 1779.,e)É het vijfde, iu 1781. uitgekomen.— De vraag, hier vermeld, was: „ In hoe ver kan men uit de overbüjfzeis van het Moe„ fogothisch en Angelfaxisch, tot opheldering der oudheid van ,, het Nederduitsch, aantoonen , dat de grond onzer Taal in de „ bovengemelde te vinden is I" maar is niet voldoende beantwoord.  EN HET OOSTEN. 339 ïijmkronijk, welke ouder is, dan men zou geloven, en waarvan verfcheiden oude uitgaaven zijn; de beste druk van dezelve is egter die met den titel: Rijmkronijk, van melis stoke door balthazar huydbcoper. , Leiden , 177:, 4.0 (eeee), drie deelen,met veele aanmerkingen. Ik zag ook eene andere Rijmkronijk van klaes kolijn in folio, welker geloofwaardigheid men nogthans betwist, wijl veelen geloven, dat dezelve een ondergedoken werk is. Den 2,,1eB van flagtmaand gaven wij den heer van doeveren, hoogleeraar der artzenijkunde, een' zeer geleerd' man, een bezoek. Hij is voor dezen hoogleeraar te Groningen geweest. Hij is de eerfte, die zijne verzameling van verfteeningen, uit de ftreek van Groningen, bij eengebragt heeft: hij is gewillig, om onzen LiNNéus eenigen van deze ftukken toetezenden. Hij kent onze Zweedfche fchrijvers nauwkeurig, zelfs van hoorns Jordegumma (*) , welke vertaald is, en waarover hij te Groningen voorlézingen heeft gehouden. Wallerius befchouwt hij als eenen klasfifchen fchrijver. Zijn kabinet van natuurlijke zeldzaamheden verdient opmerkzaamheid: het bevat veele bezienswaardige en zeldzaame ftukken. Onder anderen zag ik eene afbeelding van een verileenl, dier van swedenborg: het dier is in Saxen, 400 voet diep onder den grond , gevonden; swedenboso noemt het Felis marinus: maar spener in Miscellaneis Berolinen* (««) Deze Rijmkronijk was maar driemaal gedrukt ,1591., 1(120., en 1Ö99. Zij is, in 1771., in quarto en in o&a- vo uitgegeven.— Straks zal de fchrijver er nog iets van zeggen. (*) Vroedvrouw. / j, B b 3  5> REIZE DOOR EUROPA ftbus en lincke in ASlis Eruditorum Lipftenfibus hebben bewézen, dat het een krokodil is. Ook heeft men eenen verfteenden krokodil digt bij Maastricht in eenen berg gevonden, die bij den heer hoffman aldaar bewaard word. Door welke wonderlijke omwenteling moet het veroorzaakt zijn , dat men in Europa verfteende krokodillen ontdekt? Wij zagen ook eenen verfteenden zeeappel (Echinites), welken men omftreeks'Groningen, uit de zogenoemde Hünenbedden, of graven der Hünen, die insgelijks opmerkzaamheid verdienen, bekomen heeft; - verder een niet verfteend pijpkoraal uit Bengalen ; een onvergelijklijk ftuk, en zo zeldzaam, dat in de ganfche bekende waereld geen dergelijk meer te vinden' is; want men vind ze wel verfteend, als den ammonshoorn, maar niet in haaren natuurlijken ftaat; —— als méde het vijfhoekig pijpkoraal, het welk de heer LiNNéus niet kent. Men ontdekt voor het overige omftreeks Groningen verfteeningen , die in alle ftukken gelijken naar die , welken de heer LiNNéus in zijne Gothlandfche reis befchrijft. Voor dat wij egter naar den heer van doeveren gingen , hoorden wij eene voorlézing van den hoogleeraar der natuurkunde den heer allamand.' flij las over de natuurkunde van 's gravesande, die hij uitgegéven heeft, en deed proeven. Zijne voorftelling was in het Latijn, gelijk zulks bij alle openbaare leeraars te Leiden in gebruik is, en daardoor wordende ftudérendengenoodzaakt, zig op deze taal toeteleggen. Te Leiden zijn omtrent 500 ftudenten uit alle oorden van Europa, doch uit Zweeden zijn er thans geen. Hteröp begaven wij ons bij den heer abraham crono-  EN HET OOSTEN. 391 vius, die univerfiteitsboekbewaarder , en tagtig jaaren oud 'is, maar nog een zeer goed geheugen heeft. Zijn vaderjakob gronovius was hoogleeraar te Pifa,en werd door de Venetiaanen naar Padua beroepen, doch bedankte voor het beroep. Zijn broeder was te Rome: de koningin christina kwam in Amazoonen gewaad op de Vatikaanfche boekerij, alwaar zij lange met hem fprak, en onder anderen zeide, dat zij zo wel zijne verdiende als die van zijne ganfche familie kende, en hem beloofde, indien hij Roomschkatholijk en een geestlijke wilde worden, eene voordeelige abtdij, doch, zo niet dan een rijk meisje te bezorgen, met dewelke hij zijn fortuin zou maken: maar all' deze beloften hadden geen uitwerking op hem. De heer gronovius toonde mij een Lexicon Arabicum josephi scaligeri transfcriptum ex Glosfariis, dat hij zelf, in zijne jonge jaaren , uit scaligers eigenhandig fchrift, dat op de univerftteitsboekerij bewaard word,afgefchréven heeft. Scaliger haalt in dit woordenboek een zeer oud Arabisch boek aan: ik zal zijne eigen woorden hier neêrftellen: H. Hispanum Glosfarium optimum, ante D c plus minus annos fcriptum , Latino- Arabicum ; Latina charactere Longobardico difficillimo, Arabica charactere Africano elegantisftmo descripta erant. _ Des namiddags waren wij op de univerftteitsboekerij, die alle woensdag en faturdag des namiddags van 2 tot 4 uur voor elk openftaat. Zij was zeer lédig van leergierigen, want daar waten er maar drie, om daar te arbeiden. Daarna begaven wij ons bij den heer hoogleeraar schultens, die mij zeide, dat van zijns vaders voorlézingen over zijn woordenboek, of Origines Hebraica, geen van B b 4  592 KE1ZE DOOR EUROPA ten zeiven afkomfrig handfehrift voorhanden is wifl fi« Zonder vooraf iets optefebriiven. ge^en neef I 1' W* toehoorders zijne voorftelling op^, é^ ' Tjl ** en darde du, zijne «^SS* ten. Zo heeft men mij ook gezegd a„ a het geduid had nZ , J zelfs niet eens landfche „1K»,e,s «maak, 2i-„ . Md « *n «, lévend.g geMfcd 2ijn. « te d de e«,,re ,„tóde> eo „Mft totjMi[o; J„ C J Reeds overleden. * '  EN HET OOSTEN. "93 batur; het tweede: erat fermo interfratres; het derde: loquebantur omnes; het vierde: rumor erat in cafa; het vijfde: ibant qui poterant, qui non potuere cadebant. Alles is natuurlijk ontworpen en overeenftemmende met de bijfchriften. Deze fchilderijen hebben1 5000 gulden gekost. Daarenboven is hij van eene fehoone boekerij voorzien, waarin ik een zeer zeldzaam boek ontdekte: UAcademia Todesca della Archit^tture, Scultura e Pittura, per joachim sandrart a Nuremberg , 1675, f°i- > twee deelen ; het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, fchoon het eenen Italiaanfchen titel heeft. Den 4den van flagtmaand namen wij het akadémisch gebouw in oogenfciiijn. De gehoorzaalen zijn eenvoudig zonder eenig lieraad: ééne van dezelve is fchier geheel met grafzeiken gevloerd. Voor dat de univerfiteit aangelegd werd, is bier een klooster geweest, en ongetwijfeld heeft men de kerk in eene gehoorzaal veranderd. De konfiltorizaal (*), of het vertrek, daar de hoogkeraars hunne vergadering houden, is met de afbeeldzels van vier en zestig hoogleeraars verilerd, bij voorbeeld van scaliger, salmasius, daniel heinsius, golius, een* jong' fraai' man , boerhave, die er als een goede eerlijke boer met rondhangend hair uitziet , hemstekhuis , schultens e. z. v. Op de tafel liggen boeken, Welken de vier fakulteiten aanduiden, namelijk aristoteles in b~t Grieksch , hippokraïes, en de pandekten en de codex van justinianus; enz. Het getal der hoogleeiaars is een en twintig. (*) Dus noemt men op de Zweedfche univerfiteiten de fenaatkamer, Aanm. v. d. ff, Vertaler. Bb 5  39* K-EIZE DOOR EUROPA. Hierop bezogten wij den heer griffier van alphen, die mij verfcheiden boeken toonde, die tot de Néder'andfche gehiedenis en taal behooren, namelijk het zeldzaam werk van scriek , gedrukt te Yperen, i6i4j fe folio Bij deze gelégenheid verzamelde ik berigten van de Hollandfche rijmkronijken, van derzelver oudheid, verfcheiden drukken e. z. v. Melis stoice leefde namelijk ten rijde van den graave willem den III, die zijnen vader in het jaar 1304 opvolgde: de eerfte uitgaaf van het werk van melis stoke verfcheen te Amfterdam, 1591, in fo. lio; maar men kende toen den naam des fchrijvers nog met; eene tweede kwam [in 'sHage, löao, en de derde] te Leiden, 1609,ook in folio, te voorfchijn. Meerhout (ƒƒƒƒ) is nog. ouderj doch heeft ifl ongebonden ffijl gefchréven, en in het begin der dertiende eeuw ten tijde van den graave willem geleefd. Klaes kolijn leefde in het midden der twaalfde eeuw onder den graave kloris den III.: ten minften beweert dit de uitgéver zijner rijmkronijk, van loon; doch wagenaar, wiens tégenwerpingen in het derde deel van de verhandelingen der Leidfche geleerde maatfchappij zullen te lézen zijn, en anderen trekken het in twijfel; de eerfte druk van kolijn is in de AnakEla van dumbar geplaatst. Verder merk ik nog aan: Spiegel Hifloriael ofRijmfphgel, zijnde de Ne- ■ derlandfche Rijm-Chronijk van lodewijk van velthem: Cffff) Dus noemde de Heer Kuydecoper den fchrijver van het Chromcm Egmundanum, op den naam van Wilhelmus Procurator uitgegeven in Maitiisi Analeüa , en,in 1777., door den Heer Kluit.  EN HET OOSTEN. 395 voor ruim 400 jaaren in digtmaat gebracht, [uitgegeven] door isaac le long; Amjlerdam' 1727, fol.; dit boek begint met het jaar 1248, toen de graaf willem van Holland, wiens tijdgenoot de fchrijver was, Roomsch keizer werd, en eindigt met het jaar 1316. Daarop bragt de heer van alphen ons in het Pan Poèticum, of naar de plaats, alwaar eene Leidfche maar. fchappij van fraaije wétenfchappen vergadert, welke tot haare zinfpreuk heeft: Kunst wordt door Arbeid verkretgen. In deze zaal, die fraai en welker tafel voor négentig léden gefchikt is, worden de afbeeldzels van alle Néderlandfche dichters bewaard: dezen maken een getal van 330 uit;het zijn allenoorfpronglijke Hukken, deels opkoper, deels op hout, in klein langwerpig rond formaat, en in eene kas geplaatst. De heer van alphen is Proteclor van het genootfchap, en de boekhandelaar en dichter hoogeveen, voorzitter van het zdve; in het huis van den laatden is ook de vergaderzaal, of het Pan Po'éticum. Ik kreeg een Néderduitsch dichtftuk op het ontzet der ftad Leiden ten gefchenk. Eén der beste dichters onder de Néderlanders is vondel , de fchrijver van d.t\\\Palamedes: de heer burman heeft uit denzelven eenigen met veel kragr gefchréven plaatzen, die tégen de dwingelanden gerigt zijn, in Latijnfche vaerzen overgezet. Hooft is zo wel dichter als gefchiedfchrijvergeweest ;men heeft hem den bi jnaam van den tweeden tacitus gegéven; hij heeft ook eene Néderduitfche vertaling van tacitus uitgegéven. Wij zagen ook de gedichten van eenen Hollandfchen boer, huibert korneliszoon poot genoemd: deze groote dichter was in hit dorp Abtswoud, nabij Delft, in  89Ö REIZE DOOR EUROPA het jaar ,689 geboren, en fóerfln ,7„, ,„ w , begon hijtedichten:zijne werkend nl 'r """"^ ^ drie kwartodeelen, gedrukt, "^ffi-1**-** lévensbefcnrijving door sfex (*j ^ ^ Den van flagtmaand vertoonde ons de heer r le franco van bekkhev, lector der natuurgefchiede,s een Ll";aTUUr-!ijke Zeld-^-, beflaa rl l kenmgen. Daar zyn omtrent io,oco tékenineen ^ / zwaare bundels uitmaken m»r n n £mngen' die 100 tigmetkoleutenafC en do T **" V°°rZ'im' P^ Zij verbeelden" lelon ,7d eT *W*W<"* visfchen e. z. v„ en 1 "0r„ ï' W' ^ * v., en hij vojgt nauwkeurig- het üpI^i , i-iNNéus. Hij heeft ook bladen van verfcheiden ! ontleed: hij heeft de bhden laten l^n 'o^t de vézels of draaden overgeblév n 2 rAe tl "** ^ding hebben wij ^d^^^g van Letden Hij gaat voord ffiet de befeirij i,." ^ tuurhjke gefchiedenis van Holland, van welk werk re^s" 3 of 4 deelen m oktavo, in het IVeérduitsch, in het Ikht CO Er is onlangs een fraaije druk, in klein oktavo „ *oots gedichten, te Anfflefdïnif uhgekcms^ ^' Vaa C")U.t het geen de heer «jörnstShl hier zegt, Zou het r„MI «en, dat de heer tE francq va. berkhev deze Io 00o -gen zelf vervaardigd had,- doch het zij, eigL ^ Z^ werpen der n.uur, welke deze ^geMemer JJ'? * veelen ze,f ^tékend heen. Aanm\ , ^  EN HET OOSTEN. 59? gekomen zijn. Deze man heeft over het'algemeen veele kundigheden. Hij gaat met loshangend hair als een boer, op dezelfde wijze als de groote boerhave. Men heeft mij. van dezen waereldberoemden man, ik meen boerhave, hier verfcheiden bijzondere omftandigheden verhaald , waarvan ik het volgende zal aanhalen. Zijn hangend, onopgemaakt en kort hair verminderde in het minde niet de agting, die hij met zo veel regt bezat. Hij bragt der ftad door zijne kundigheid niet alleen aanzien, maar ook voordeel aan:- meer dan tweehonderd Engelfchen kwamen om zijnen wil herwaard , en verteerden hier hun geld. Zijne dogter, de graavin toms, woont nog te Leiden als wéduwe, en oefent rijklijk liefdewerken omtrent noodlijdenden. Boerhave was eerst van zin, prédikant te worden; maar toen hij eens in gezelfchap met eene trekfchuit voer, ontmoette hij eenen man, die spinoza veroordeelde: hij hoorde de driftige redenéring van dezen man met ftilzwijgen aan, en deed ten laatften alleen deze vraag: hebt gij spinoza ook gelézen? De andere antwoordde: neen; en thet ganfche gezelfchap barstte uit in lachen: de verftoorde antifpinozist ging ondertusfchen aanltonds heen en gaf boerhave bij de godgeleerden als een' verdédiger van spinoza aan, welken hem dan ook zijn voornémen, om de godgeleerdheid te beoefenen, ontrieden; en daaröp wijdde hij zig der geneeskunde. Het is waereldkundig, hoe grooten roem hij op deze baan verworven heeft. Hij werd van alle oorden der waereld geraadpleegd. Hij liet er zig ook voor betalen; zelfs waren de boeren daar niet vrij van, en zij gaven hem met vreugde een zesthalf; anderen ga-  398 REIZE DOOR EUROPA ven niet minder, dan een' dnkaat, maar wel meer; mé* zag bij hem groote hoopen in papier gewikkelde dukaaten, d,e in de uuren, waarin hij om raad gevraagd werd, om hem heen lagen. Dat hij zig van den gemeenen man het betalen, gefchiedde, om dat hij anders te zeer zou overlopen zijn geworden, en nooit een' oogenblik rust zou gehad hebben. Zomwijlen ftonden wel honderd menfehen m de voorkamer te wagten: zij werden in de orde zo als zij gekomen waren, door hem binnen gelaten en hierin ngtte hij zig naar eene lijst, waarop zij hunne naamen opgetékend hadden. Het gebeurde dikwijls, dat men, wégens de menigte, twee of drie uuren moest wagten; zelfs de czaar peter wagtte twee uuren lang ra zijn jagt, eer hij met hem kon (préken, wijl bij juist met zijne voorlézingen bézig was. Hij nam geen geld van prédikanten en van derzelver kinderen, wijl hijzelf de zoon van eenen dorppredikant was. Zijn broeder was prédikant te Leiden, wiens leerrédenen boerhave vlijtig bijwoonde, fchoon zijne gaaven voorden prédikdoel, zo men zegt, zeer middenmatig waren. Boerhave ging altijd zeer eenvoudig gekleed. Zijne oogen vertoonden veel vuur en geest. Een gedeelte van zijne werken is door den, thans overlédenen, Roomschkeizeriijken tolk den heer herbert, in het Turksch vertaald, waartoe hij zig van de hulp eens geleerden Turks bediend heeft.  EN HET OOSTEN. 399 REIZE VAN LEIDEN NAAR HAARLEM. J0)en 6or eenen gevangenen gemaakt, die door dit ge» ftbsnk zijn léven tn zijne vrijheid verwierf. Verders ziet men ook het muiél van het gemelde fchip, in het klein, in de hoofdkerk der dad hangen; gelijk men insgelijks de modéllen der beide torens daar aantreft. Hierop kregen wij een bezoek van eenen landgenoot, den heer hosenbom , eenen muziekkundigen , die zig voor zéventien jaaren hier in Haarlem nédergezet heeft! Hij is in het jaar 175! uit Zweeden vertrokken , is hier getrouwd, en bevind zig-in zeer goede omftandigheden. Den 8ft«n van flagtmaand waren wij op de ftads boekerij. Boven de deur leest men dit opfchrift: Bic heus invitat, prohibet, deftderat, arcet Mufarum focios, turbas , pia peclera, vulgus. Op deze boekerij vertoont men als een zégetéken de eerfte uitgaaf van het Speculum Humana Salvationis. Het verdient aangemerkt te,worden, dat op de 40de bladzijde verfcheiden woorden niet regt in de lijn ftaan , maar open neérgaan; hetwelk fchijnt te bewijzen , dat. men be« weealijke letters daartoe gebruikt heeft : deze ongelijk ftaarde woorden behoren tot het 9de hoofdftuk van Geüéfis. Hier worden ook handfchriften gevonden , van dewelken zowél, als van de gedrukte boeken , bij ensciïEDé de naamlijst, 1781, in kwarto, uitgekomen is,  EN HET OOSTEN; 40^ Onder de handfchriften is het merkwaardigste: Inttrprt. tatio CLAUDii donati Aeneidos, in folio, opperglment, zeer wél gefchréven, en wel, gelijk op het einde aangetékend is, in het jaar 1466 door franc, niccl. bertolj martini de sto geminiano Florenthus. De wetten der boekerij zijn gedrukt: zij. zijn in de Latijnfche taal en zeer kortbon lig opgefteld. Op het ftadhuis worden ook de volgende boeken bewaard : Speculum humana Salvationh , en wel de eerfte uitgaaf in het Néderduitsch, zijnde dus eene geheel andere, dan die wij te voren in de boekerij gezien hebben. Het boek in het Néderduitsch zijnde, heeft het den volgenden titel: Den Spiegel onzer Behoudenisfc. Het is in folio formaat. Men meent, dat het te Haailemdoor koster in 1440 gedrukt is. 5» Houtfnéden van koster, in folio, 1428: zij verbeelden de zéven doodzonden. — Speculum Humana Salvationis , in het Latijn : deze drie gemelde zeldzaams ftukken zijn in eenen band bij elkander gebonden. ■ . Speculum Humana Salvationis , in kwarto. Dit is het eerfte boek , dat op beide zijden op papier gedrukt is C. bartholom^eus Engelsman van den proprieteten der dingen, a Haarlem, 1485 , af Miester jacoiï bevaert , fol. is het eerf.e boek, dat na het Speculum Humana Salvationis te Haarlem gedrukt is. —Twee ftukken van donatgs, elk van zes duim : dit zijn ftegts brokken. De Chronick van der H. Stadi Cöln, 1499, fol., alwaar, 0p bladzijde 312, in de oudduitfchJ taal gezegd word , dat de boekdrukkerij te Haarlem uitgevonden, en donatus het eerfte uitgegéven boek is. — Ciceronis Officia , Ments , 1466. Een hand- Cc 3  4o6 REIZE DOOR EUROPA fchrift, hetwelk cicero de legibus bevat, in kwarto, op pergament. Bij den heer burgemeester testaed , van wien wij veel beleefdheid genoten, zag ik een belchréven ftuk palier, hetwelk door eenen christiaan berger , te Amlterdam I751, met de voeten gefchréven is. Deze man was een Dnitfcher, en zonder armen geboren, hij had, door lange oefening, geleerd met de voeten te fchrijven , en kon met dezelven ook een geweer affchieten (*). Den 9*« van flagtmaand zagen wij in het zogenoemd proveniershuis het afbeeldzel van den langen Fin cajanus, die in het jaar 1749 in dit huis geftorven is. Hij is in lévensgrootte gefchilderd. Zijne lengte was 8 voet en vier duim. Zijn naam daniel cajanus is névens den naam des fchilders brandt op de fchilderij geplaatst. Hij is in het rood gekleed, met eene granadiersmuts op. Den \oim déden wij in gezelfchap van den heer rosen. bom eene wandeling buiten de ftad. Wij kwamen voorbij het kast-el Heemftede, een fideicommis van den heer van buddingen. Het kasteel heeft zig , in den Spaanfchen tijd, lange tégen den hertog van alba verdédigd: en men vertoont nog verfcheiden oude dégens, die ter gedagtenis van dien tijd op het kasteel bewaard worden. [(::) Namelijk eene pistool, die hij ook zelf kon laden. Hij verfneed ook vrijwel eene fchrijfpen, fneed brood , at en dronk, vademde eene naald, en deed veele andere verrigtingen met zijne vcetpn met veel vaardigheid en zonder fchijnbaare moeite.] (Hetzelfde heb ik van een ongelukkig handeloos , anders niet onbevallig, meisje gezien, op de Uiregifcue kermis ,1781.)  EN HET OOSTEN, 46* De Haarlemmerhout behoort aan dit goed, en de ftad beiaalt aan den eigenaar eene zékere jaarlijkfche fom voor het gebruik van denzelven. De eigenaar van dit goed heeft verfcheiden gewigtige voorregteil , onder anderen , dat iemand , die uit de ftad in deszelfs gebied vlugtj niet mag gevat worden , voor dat den eigenaar van het goed kennis daarvan gegéven is. Wij kwamen van daar op den Hartekamp , welke een Uur van deftadlign Dit goed behoort aan den heer burgemeester clifford : en hier is het, waar onze groote LiNNéus zijnen meesten tijd in Holland gefléten heeft. Men ziet onderfcheiden wélgefchikte bloemen en gewasfen , welken overblijfzels van den heer LiNNéus zijn. Dé tuinier liet ons het ver» trek zien, waar in hij meende, dat de heer LiNNéus ge* woond had. Vervolgens zagen wij de kostbaare grot, welke uit bergkristallen , koraalen e. z. v. beftaat, en* zo hij zeide, ook een werk van LiNNéus is* Verder za^ gen wij de plaats, daar het theater geweest is , hetwelk thans vernield is. Dit lot hebben veele andere voortref* lijke inrigtingen gehad , die thans vervallen zijn. Want zédert dat LiNNéus den kundigen netzel naar Zweeden heeft laten komen, is hier zulk een bekwaam tuinier niet geweest , die de pragt en het aanzien van deze plaats heeft wéten te onderhouden. Doch, onaangezien tijd eri verwaarlozing hun geweld daar aan geoefend hebben 4 kan deze oord egter nog héden onder de zeer bekoorlijken geteld worden. Men ziet hier twee of drie tuJpcöboomen, die van groote zeldzaamheid zijn. In de oran» gerij ziet men aan de wanden gefchilderde bloemen 6'tf ananasfen: de tuinier zeide, dat LiNNéus ze zelf gefehjl* Cc 4  408 REIZE DOOR EUROPA derd heeft. Doch, daar ik het begérigst naar zogt, was het afbeeldzel van uwéus, daarbij, zo men verhaalt m eenen Laplandfchen pels, 0f, volgens anderen in' eenen léderen kolder, afgebeeld is. Maar all' mijne Po gingen waren vergeefs. Misleiden is het ergens in een vertrek van het huis nog voorhanden, en de heer clifford heeft zelf de fleutels der vertrekken. Dit fpeet niiï geweldig ; want ik had voornaamlijk met dit vooruitziet deze lange wandeling ondernomen. Denzelfden dag vertrokken wij nog van Haarlem verder naar Amfterdam, het welk er twee uuren van afligt. Verblijf u Amfterdam. V Jl_ e Amfterdam troffen wij verfcheiden beminnenswaarmge lamigenooten aan, als den heer karel bernhard wadström , die met zo veel opmerkzaamheid , en voor het vaderland met veel wézenlijk nut, reist; den heer lindbeck , een' naarstig' en hoogagting waardig' Koopman, die zig hier agt jaaren opgehouden heeft; néyens zijnea jongeren broeder, die vier jaaren hier geweest is, een lévendig vernuft, en die kunsten, wétenfchappen en koophandel bemint; den heer doling ; den heer grh. terus ; den heer overfteluitenant dalberg , en meer ander.°n. Den i5*„ van flngtmaand woonden wij- eeRe V00rJé2in<, by over de gefchiedenis , welke de hoogleeraar meter burman fecundus voor de ftudérende jeugd deed, Daar-  EN HET OOSTEN. op toonde de heer hoogleeraar ons zijne talrijke boekverzameling. Hij heeft eene groote menigte Griekfche en Latijnfche handfchriften: onder anderen tot nog toeongedrukte verklarers van aristtdes ,• een zwaar foliodeel; de heer valkenaar heeft deze fcholïèn onderzogt , en houd ze van groote waarde. Hij bezit ook eene fchoone verzameling van Griekfche en Roomfche muntfpéciën, insgelijks Griekfche opfchriften. Thans is hij bézig met her vervaardigen van eene fraaije uitgaaf van propertius met aanmerkingen (*). De heer burman is een geleerd , beminnenswaardig en vlug man : hij bemint de vrijheid, en aurea libertas is gefladig in zijnen mond ; hij is klein van perfoon , maar lévendig en vrolijk van geest; hij gelijkt veel op onzen LiNNéus. P Den 16 *=n van flagtmaand bezigtigden wij , in gezelfchap van den heer wadsteöm , het huis der Oostïndifche maatfchappij, als méde de werf,de ankerfméderijën, en de magazijnen met Indifche fpécerijën. Wijzagenhier pépermagazijnen, die zo groot waren als onze koornmagazijnen. In het kaneelmagazijn lagen duizende zakken met kaneel; de opzigter van hetzelve kent alleen op het gevoel de deugdzaamheid van de kaneel, als hij die breekt: de goede is hard en broos, de flegte daartégen taai. Het kruidnagelmagazijn is méde wél voorzien : zomwijlen is de voorraad daarvan zo groot , dat men genoodzaakt (*) Dit werk is, in 1781, na den dood van den heer burman, door den heer laureni van santen,te Utrecht, in kwarto , uitgegéven. Zie de Bibliotk. Crit. Vol. II. P. II. p. i--C5- Cc 5 4°9  4*° REIZE DOOR EUROPA word, eene aanzienlijke ménigte van dit kruid te verbranden, ten einde deze waar op prijs re houden: wij zagen groote tonnen vol nagelen, die ren offer voor het vuur bedemd waren. Verder toonde men ons een magazijn van Indisch riet of rottingen, te onregt, door ons Spaansch riet genoemd: zij zijn allen in bundels gebonden,en daar waren er onder, die 100 gulden kosten. In een ander huis is het koffijmagazijn: de prijs van deze waar daalt tegenwoordig merklijk. In een ander magazijn ligt de kamfer, die in vaten met lood en met leêr daar over bewaard word; in een ander de borax, welke men in dikke en zeer groote olijfantsblazen bewaart, e. z. v. Verder zagen wij wo) of katoen, die in fndtë gefponnen is; men heeft ook begonnen, dezelve op Java, op dezelfde wijze als in Turkije, rood te verwen, om moeite en kosten te fparen; want anders word de wol gefponnen uit Indiè' gehaald, dan uit Holland naar de Levant gebragt, om ze daar rood te laten verwen, en dan wéér naar Holland gevoerd: met den tijd denkt men ze ook in indië te kunnen verwen; doch de koleuren zijn daar zo goed niet. Maar het is niet mogelijk , a!l' de Oostïndifche voorraadhuizen optetelien, die hier voorhanden, endoor de Pheniciers van onzen tijd ,met de kostlijkfte waaren opgevuld zijn. Te Amfterdam is eene groote ménigte van zogenoemde zielverkopers. Deze tfefc van handel is om verfcheiden rédenen hier onontbeerlijk : de Oostïndifche maatfchappij heeft manfehap nodig; de ftad word op deze wijze gezuiverd van eene ménigte verlopen en llegte lieden, die veel ongerégeldheden aanregtten, en waaraan het in eene plaats, daar zo veel handel en wandel is, niet ontbreekt;  EN HET OOST EN. 4» arme lieden, die geen middel hebben, om aan den kost te komen, vinden hier door hun brood, e. z v. f gter verbieden de wetten wel fcherplijk , iemand mer geweld te dwingen , om dienst te némen, fchoon dit verbod dagelijks overtréden word. Deze menfchenkopers wtrven dikwijls onfchuldige jonge lieden tégen hunnen wil, of fluiten ze op, en handelen hen flegt, tot dat zij eindelijk bewilligen als bootsgezellen of foldaaten naarOosfindiën te gaan; gedurende den tijd, dat zij opgefloten gehouden worden, weet niemand, waar zij gebléven zijn. Zulke bedrijven in een vrij gemeenebest Hemmen gewislijk niet overëen met vrijheid en welvoeglijkheid. Engelfchen mogen niet geworven worden; de maatfchappij wil dezelven, uit hoofde van de nabuurfcbap der wéderzijdfche bezittingen, niet in haaren dienst hebben; want bij voorvallende oneenigheden tusfchen de beide natiën zou het gevaarlijk kunnen zijn , Engelfehe bootslieden te hebben. Voor eenigen tijd had een zielverkoper, deels met list, deels met geweld, eenen Engelsman geworven , en toen hij hoorde, dat de kompagnie hem niet wilde aannémen, op de ftraat vrij gelaten; doch dit kwam ter kennis van den hoofdofficier, en de zielverkoper werd gevat, aan de kaak gefteld, en tot her tugthuis veroordeeld. In alles, wat de poücie betreft, is de ftad Anifterdarn volkomen onafhanglijk, en haar hoofdofficier betékent meer , dan in Londen de lordmajoor. Den i7'len van flagtmaand bezigtigden wij bij. den heer rendorp eene fraaije verzameling van cameën en andere gefnéden fteenen. Hij bezit ook het origineel afbeeldzel van de koningin christina , in fteen verhéven gefnéden  *i* REIZE DOOR EUROPA met een omfchrift. U. Wij geraakten bij hen. in kenms met den heercnAs, openbaar Jeeraar der regtSgel2 hetd: ik doe van hem melding, wijl bij der ^„.^ g» wétenfchap m deZe had een nieuw léven gegeven Denzelfden dag ontmoetten wij ook den geleerden heer fontein , dteaan eene nieuwe uitgaaf der zedelijke tafree len van theophkastus naar eenen codex, die aan de boekerij te Florerze behoort, arbeid. Den i8*n van flagtimand liet mm 0M > m verlof van de burgemeesters , het admiraliteitshuis zienhet is anders zeer moeilijk, om het te zien te krijgen' ,en officier Ngf roegang tot hetzelve, ook geen Engelsman of Fransman, wijl dezen den Hollanderen niet toelaten, hunne toerustingen te bezien. Dit vierkant admiraliteitshuis, dat uit louter magazijnen beftaat,is, niettégenftaande desze'fs grootte, in eenen tijd van négen maanden, gedurende dewelken dagelijks 1565 lieden daaraan werkten, opgebouwd. De grond, waarop het rust, beltaat uit 18000 masthoornen. Wij waren onder anderen in het vertrek., alwaar de admiralueitsóllicieren vergaderen. Men ziet hier het modél van een fchip, waarméde men een onderzoek met de zeeofficiers doet; gelijk ook eene groote Turkfcbe vlag, 0p dewelke de Mohair,medaanfche geloofsbelijdenis te lézen is; zij is den Tur ken m het jaar 1670 ontnomen. In een ander vertrek word het geweer bewaard; het ligt in kasfen, is doorgaans zuiver en blank, en word alle jaaren maar eens fchoon gemaakt; de wijze van het in kasfen te bewaren bevrijd het voor roest. Hier zijn wapens voor I4ooo matroozen-  EN HET OOSTEN. 413 elke matroos moet eenen fabel, twee pistoolen en eene bijl hebben, üe Admiraliteit van Amllerdam onderhoud alleen een derde gedeelte der oorlogfchépen , terwijl de andere admiraliteiten zatneu de overigen uitrusten. Het grootfte fchip te Amfterdam voert 84 (tukken kanon. Wij bezagen verder het takelwerk , de kabels en touwen, het tuig voor de branders , de magneeten, kornpasfen , en uurglazen voor alle Huren , ja zelfs voor kwa:tminuuten, e. z. v. Den ^o^n van flagtmaand bezigtigden wij, in gezelfchap van verfcheiden van onze lanlgenooten , het ftadhuis. Dit groot en fraai gebouw is zonder tégenfpraak het geen men het bezienswaardigst in Holland kan noemen, ik zal mij met geen uitvoerig berigt van hetzelve ophouden; want men heeft daar eene gedrukte befchrijving van in oktavo, inde Hollandfche, Hoogduitfche, Franfchè en Engelfehe taaien. In de geregtskamer hangt eene fchil. derii, door jakoc de witt omtrent 1736 tot 1738 gemaakt, welke woses verbeeld, daar hij met de verkiezing der zéventig oudften bézig is. Dit ftuk is een der grootften, die ik gezien heb , en beftaat de lengte van het ganfche vertrek, hetwelk 17 van mijne fchréden of 45 voet uitmaakt: de hoogte is 19 \ voet. In een ander vertrek is eene fchilderij, welke, behalven andere beelden, eenen Perjïaan verbeeld in rood fluweel gekleed , met den fabel op zijde , en het bouwen van het ftadhuis aanziende. Het volgende , zegt men, heeft aanleiding tot deze fchilderij gegéven: een rijk Perfisch koopman, die zig in den tijd , dat het ftadhuis gebouwd werd, hier ophield, ging alle dagen naar den arbeid zien: de fchilder befloot, hem  4H REIZE DOOR EUROPA uittefchilderen; de Perfiaan wist er niets van, doch vernam na zijne terugkomst in Perfië van eenen 'Franfchen reiziger, dat deze hem te Amilerdam in fchilderij ge den had: dit kwam hem geheel ongelooflijk voor, en bewoog hem, op nieuw eene bijzondere reis herwaard te doen; hij werd er zo grootschop, zijn af beeldzei in zulk een pragtig gedenktéken ingelijfd te zien, dat hij den fchilder eene jaarwedde van 6000 gulden gaf. In de zaal, waaide krijgsraad gehouden word, ziet men op eene fchilderij het hoofd van een' oud' man, voor hetwelk men zegt, dat de czaar peter ioooo roebels geboden heeft, indien men hem veroorloven wilde, hetzelve aftehouwen. Den ijfte» van (lagtmaand bezigtigden wij het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden van den heer kramer. Hij is voornémens, om afbeeldingen der Afiiitifche , Afrikaanfche en Amerikaanfche kapellen, inkoper, uittegéven: de Européfche zijn reeds bekend. Bij elke plaat zal eene befchrijving gevoegd worden. De tékeningen zo wel ais de gravéring zijn zeer fraai. Het zal een voortreflijk, doch duur, werk worden. De uitvoering zal 30000 gulden kosten. Doch het word niet op kosten van den heer kramer, maar van twee boekhandelaars [s. j. baalde , te Amfttrdam, en b. wild, te Utrecht], die het bij infchrijving denken uittegéven , uitgevoerd. De prijs van ieder exemplaar zal omtrent 250 gulden zijn (*). (*) Dit kostbaar werk, uit 34 Rukjes beftaande , met eene befchrijving in het Fransch en Néderduitsch tégenover elkander , heeft reeds in het voorléden jaar de drukpers verlaten, en kost thans nog 272 gulden, dus 8 gulden elk flukje. Het zelve is alrcde bijna uitverkogt. Aant. v. d. Neèrd. Vertaler.  EN HET OOSTEN. 415 Den 25^11 van flagtmaand waren wij bij den heer burmannus, doktor en hoogleeraar in de kruidkunde. Hij is in het jaar 1759 in Zweeden geweest , en heeft onder onzen voortreflijken uméos, te Upfal, geftudeerd. Zijn vader is ook hoogieeraar (*), maar oud, en heeft zijn ampt neergelegd; deze is een broeder van den hoogleeraar der dichtkunde, petrus burmannus fecunclus. Mij zeide, dat de heer LiNNéus zig omtrent een halfjaar lang in zijn huis opgehouden, en er zijne Flora Lapponica en Bibliotheca botanica gefchréven had; dat hij van daar bij den heer clifford was gekomen, die de kosten tot zijne reis naar Engelland gedaan heeft; dit was, voor zo veel hij zig kon herinneren, omftreeks de jaaren 1731 tot 1733 gefchied: doch dit gedeelte zijner gefchiedenis zal denklijk in het jaar 1735 of 173Ó vallen ; want, zo ik het wél heb ; is LiNNéus niet voor het jaar 1735 aan het reizen gegaan (**): de heer burmannus was toen reeds hoogleeraar, fchoon nog jong. Hij is bezitter' van een fraai (*) Deze was de beroemde johannes burmannus, zo bekend in de geleerde waereld door zijne ukgaaven van den Herbarius Amboinenfis, VII deelen, in folio, den Thefaurus Ceilanicus in 40 . , de Decades Plantarum Americanarum van Pater flumier , ia folio, en Decades plantarum Afrkanarum ,in 4 0. Aant. v. d. Heer boddaert. (*•) De heer linncus is in 1738 te Harderwijk als leeraar in de geneeskunde gepromoveerd, en was te voren, door de heeren seba, Roè'l, en burman, aan den heer cliffort aanbevolen, bij wien hij drie jaaren op Hartenkampdoorgebragc heeft. Aant, v, d. Heer boddaert.  4IS REIZE DOOR EUROPA kabinet van natuurlijke zeldzaamheden , voornaamlijk bezit hij veele koraalen en zeegewasfen, névens eene ménigte van visfchen uit Amerika, die hij voor twee jaaren bekomen heeft. Den 25fien van flagtmaand bezogten wij den heer ceevenna, een' Italiaansch' koopman en neef van den geleerden en beminnenswaardigen heer branca, boekbewaarder van de Ambrofifche boekerij te Milaan. Hij bezit eene heerlijke boekverzameling, die uit bandfchrifren en zeldzaame boeken beftaat. Alles is in de netfte orde gefchikt, en de bezitter is, fchoon een koopman in tabak, egter een geleerd man, die zijne boeken zeer wél kent. Thans laat hij eene beredeneerde naamlijst daarvan drukken, die zes deelen in kwarto zal uitmaken (hhhh); de oplaag is egter niet groot, en hij is voornémens, om alleen aan zijne kennisfen exemplaaren er van uittedélen. Onder anderen heeft hij het berugte boek de tribus impostoribus, in 8 ° ,46 bladzijden; fchoon zo ménig een daarover gefchréven heeft, heelt egter niemand het gedrukt gezien : de heer crevenna heeft zijn exemplaar hier (hhhhï) Deze Catalogus is gedrukt, en meermalen aangehaald door den Heer Saxe , iii ziin Onomasticon Literarium, als P, III. p. 441. 464. 514-Slo- 580. «,95. 603. 6ii. 635. 644.(545. en P. IV. p. 109. in. 240. 331. 531.60a.—Ten opzigt van het berugte boek de tribus Impoüoribus, zijn de beste kenners her eens, dat het er nimmer was. Zie de Conrwgiana p. 52 . Monnoye in de Menagiana Tom. IV. p. 283 - 312. Gunde g Hiftorie der Gelahrheit IV. Th., f. 5887. J. A. Fabric. Sylloge Opufi.p. 48. 49. en P.Marchand Diliienn.Hiftor. T. I. p. 312. — 329. la  ÉN HET OOSTEN. 4if hier op eene verkoping gekogt. Hij heeft ook zijn' eigen boekbewaarder, welke de heer abt ottilliano is. In den Catakgue Raifonni de la ColleRion de Livres de M„ Pierre Antoine Crevenna , Negociant a Amjlerdam, 1776', 4 0. Vol. I. p. 14^ wordt de titel dus opgegeven; DÊ TRIBUS IMPOSTORIBUS ANNO M. D. I1C. in 12°.zonder naam van plaats, of drukker: 46". bladzijder/. De Heer Crevenna denkt, dat het in Duitschland , en, waarfchijnlijker, in 1698, dan 1598., gedrukt is. Aangaande 'twerk zelf zegt hij , dat het niet anders is, daneen (legt zamenhahgend weeffel van drogredenen, wier winderigheid en valschheid ftraks' in het oog loopen. • Op de volgende, 145de, bladzijde fchrijft hij zelf: „ Wij zijn van die gedagten, dat het eigenlijk' boek de tribus hnpostoribus mogelijk nooit aanwezen li ad j „ en dat fiegte lieden er zuilten opgefleld hebben naar hunne „ zinlijkheid, volgens de enkele kennis van den titel, of vol,, geus de denkbeelden, welke zij mogelijk bij de Schrijvers9' ,, die er van fpreken, aantroffen, en dat men dus, bijzonder fii „ deze eeuw, Latijnfche en Franfchè affchriften mét den titel van „ dit godloos boek verfpreid hebbe. Er waren , bij ongeluk,' ,, in alle eeuwen ongeloovigen en godloozen: maar nnoit wb„ ren er zoo veel, nooit waren zij zoo ftout, noch fchaamtö'-"" ,, loos, dan in onzè eeuw. — Men vergenoegt zig niet, dar j, men ongeloovig is; maar de godloosheid wordt openlijk ge„ veild, en meemaakt er zig als eenpligt en eer van, de onno'ze'„ le jeugd op allerlei wijze te verleiden. Dan deze godloozen ,-, zullen zekerlijk eens, huns ondanks, ondervinden, dut er seit V. De ei, D d  4ï3 REIZE DOOR EUROPA Den 27^ Van flagtmaand had ik het genoegen, onzen heer lector gothenius (*) te ontmoeten. Hij was op zijne terugreis uit Engelland. Hierop bezigtigden wij de nieuwe Lutherfche kerk. Dezelve is eene rotonda , [rond gebouw] en de koepel is met Zweedsch koper gedekt, hetwelk ten tijde van karel den XI. berwaard gebragt is: zommigen zeggen, dat de koning dit koper aan de kerk vereerd heeft; maar anderen, en dezen hebben gelijk, beweren, dat hij den vrijen uitvoer van het zelve zonder belasting toegedaan heeft. De kerk is in het jaar 16Ó8 gebouwd. Den 28<ïen van flagtmaand bezogten wij andermaal den hoogleeraar petrus BURMANNus/kwwöW. Zijne lévendige verkéring was ons tot een groot genoegen.- Hij gaf ons een exemplaar van zijnen Anti - Klotzius, in 4 0. Nicolaas heinsius, daniels zoon, die met zeer veel kosten boeken voor de koningin christina opgekogt heeft, werd zeer door hem geroemd. Over den heer arckenholz is hij insgelijks zeer voldaan, wijl hij den verdiensten van den heer heinsius zo veel regt gedaan heeft. Hij bezit een fluk van een gedicht, dat door heinsius gemaakt, en waar van de titel is: Expoflulatio ad arcam Regi. toe: een ftuk daarvan is in de Epifiolis heinsii a euriiannopublicatis aan het publiek médegedeeld («/ƒ). ,, God is, een regtveerdig belooner van het goede, en wreker „ van het kwaad". (*) Zie van hem het III deel, bladz. 252. (/WO Het fchijnt zeker genoeg, dat de geheele Elegia ver* leren is, en. dus björnstüul kwaljjK onthouden hebbe, 't geen  EN HET OOSTEN. 41* Denioften van flagtmaand waren wij bij den heer grill $ een' wakkeren agtenswaardigen grijsaart, die zig hier zédert het jaar 1722 opgehouden heeft. Hij is tegenwoordig vijf en zéventig jaaren oud. Hij bezit verfcheiden bezienswaardige verzamelingen. Hierop bezigtigden wij bij den heerGOLL deszelfs grooten en fchoonen voorraad van origineele tékeningen. Zij belopen een getal van vijf of zesduizend. Hij vertoont dit kabinet alle dingsdagen des avonds aan ieder, die lust heeft om het te zien; en tévens laat hij aan de geenen, die te dien einde komen, ververfchingen aanbieden, eii houd zelfs de meesten van hun des avonds bij zig ten éten s dit is reeds zédert verfcheiden jaaren zijne gewoonte geweest. Den 3oten Van flagtmaand leiden wij een bezoek af bij den heer hoogleeraar schultens. . Hij is in het jaar 17495 geboren,en zijn geleerde grootvader albert schultens, in het jaar 1750 geflorven: dus werd het ééne licht ontdoken , toen het andere ftond uitgebluscht te worden. Hij liet mij zijn grootvaders Hebreeuwsch woordenboek s of Origities Hebraica, naar orde van het alphabet, in handfclirift, dooréén' zijner toehoorders afgefchréven, zien. Het beftaat yit agt deelen in kwarto, doch gaai niet verder dan tot de letter O (famecK), waar méde het ophoud. Het is ééne der voorlézingen, welke schultens zijnen leerlingen over de Hebreeuwfche taal gedaan hem, dien'aangaande, door den Heer Burimn verhaald ia. &\q de Sylhge Epift. TVÏH. p. 544. en T. IV.p. 112. en P, Bürm* Sec. Vita Nic. Heinfri, p. 46. Dd 1  420 REIZE DOOR EURO P* A heeft. Hij volgde in dit kollégie de alphabetifche orde, doch ftierf voor dat hij met den arbeid ten einde kwam Hij had er zelf niets van gefchréven, maar gaf zijn onderwijs uit het hoofd, en de toehoorders fchréven op Me.h vind geen handfehrift van zijne eigen hand, behalven zijne Latijnfche overzetting van de gezamenlijke Confesfus HAitiRi, die meer dan vijftig in getal bedragen, fchoon er tot héden maar zes van uitgekomert zijn. De jonge heer schultens is voornémens, den geheelen harir. in het hcht te géven. Ik zag ook verbéteringen, die de overléden albert schultens op den rand van gagniers uitgaaf van het léven van mahomed gefchréven heeft : gagnier was juist geen groot kenner van het Arabisch. Verder toonde de heer schultens mij de fpraakkonstvan den heer rgbertson j hoogleeraar te Edimburg, en verzékerde mij, dat alles in dezelve van zijnen grootvader was ontleend, welken hij ook ten aanzien van deszelfs in druk verfchénen werken aanhaalde, zonder egter een woord te melden van zijn gefchréven woordenboek, fchoon men de duidelijkfle Tpooren vind, dat hij zig van hetzelve bediend heeft; waartoe hij voornaamlijk rékent, dat all' de woorden tot d zeer wél, doch de overigen maar zeer matig verklaard zijn, bthalven hier en daar. een, dat te voren in het een of ander van de gedrukte werken van schultens is opgebelde/d. Maar de hoogleeraar schultens draagt den heer jones de grootde hoogagting toe , en houd zijne Po'êjïs Oriehtalium voor een meesterduk. Hij toonde mij ook zijn affchrift van meydans Arabifche fpreekwoorden , uit pokocks exemplaar genomen : het beftaat uit een zwaar foliodeel; daar zijn in alles zes  EN HET OOSTEN. 4»i duizend fpreekwoorden; de heer schultexs is voornemens, dezelven uittegéven. Van den heer schultens gingen wij bij den heer chauv fepied , die als aanvuller van het woordenboek van bay» le bekend is. Hij is een aangenaam man, twee en zéyentig jaaren oud, en klein van perfoon. Zijn vader is een van de Franfchè hugenooten geweest, en na de vernietiging van het edikt van Nantes herwaard gevlugt. Maar het geflagt zelfheeft zijnen oorfprong uit Florenze, alwaar het calvopiedi heeft gehéten , welken naam men naderhand, nyisfchien door de Neêrduitfche uitfpraak, in chaufepied verwisfeld heeft. Hij heeft twintig deelen in kwarto van de hédendaagfche historie , die hij uit het Engelsch vertaald , en met aanmerkingen vermeerderd heeft, afgewerkt: maar het deel, dat over Venetië handelt, namelijk het négentiende, heeft hij volgens egte bronnen en hulpmiddelen geheel veranderd , want het oorfprong!ijke is liegt uitgevallen en te breedvoerig. Er zijn ook twee leerréden van hem gedrukt. Zijn vervolg van eayle maakt vier foliodeelen uit, van dewelken het laatde in 1756 uitgekomen is. Hij is ook voornémens geweest, de beide eerfte deelen geheel en al over te werken ; en heeft te dien einde eene ménigte verbéteringen opgefteld, doch die, wijl zij op enkele en losfe briefjes gefchréven waren, naderhand bij toeval verftrooid zijn. De beoordéling van den abtsAAS, boekbewaarder bij SalntQuen te Rouan, welke tégen hem gerigt, en in het journal de Trevoux geplaatst is, is door hem zó beantwoord, dat hij zijne feilen bekend, en die, welken zijn ftrenge beó'ordeelaar heeft begaan, verbéterd heeft: zijn antwoord Dd 3  *aa REIZE DOOR EUROPA; is te vinden in het XI deel der Bihliotheaue impartiale. predikt nog, mettégenftaande hij reeds zulken hoo gen ouderdom bereikt heeft, en i„ het voorléden jaar d~ eene beroerte m de handen aangetast is Den i*» van wintermaand zag ik bij de heeren hope Wier negotiehuis het rijkfte in Holland is, de ftÏKj T?** fChi'derijën' die 2iJ' bezi»e«. Dezelve be. ftaat uit omtrent 250 ftukken, welken bijna alle van de grootfte Vlaamfche en Hollandfche meesters zijn. ft noem hier alleen holbeins afbeeldzel, door hem zeiven gefchilderd; de bekorende ftreek bij Hartekamp, het buitengoed van den heer clifford, door het penfeel van van der velde , en 15000 gulden waardig, verrukkend fraaije bloemen door johannes david de heem, den bekwaamden bloemfchilder, voor dat hij door van huisum overtroffen werd, e. z. v. Den 3- '.-r i;;uizcn eet; de heer buffon noemt Den 8 •- van wir.termaand toonde de heer hoogleeraar wijttenbach ons de boekerij der Remonftranten^ die in derzelver kerk ftaat. Hier vind men Griekfche en La. tijnfche handfchriften , als de briefwisfeling der beide* vossiussen, vader en zoon; de werken van clericushet Nieuwe teüament, in het Grieksch, in 4 °, in twee' bladen van een gedrukt exemplaar van donatus, die over de gerundiën handelen, (een zeldzaam fragment) ge» naaid, e. z. v. De tijd en de koude lieren mij egter niet toe, de handfchriften, inzonderheid de brieven aan isaak  EN HET OOSTEN. /p? vossius gefchréven, nader te onderzoeken. Men zeide mij, dat de heer arckenholz van den boekbewaarder eens eenen brief van de koningin christina te leen bekomen had, doch die naderhand niet weêr gegéven was: indezen brief, zegt men, verwijt de koningin aan vossius zijne onbedagtzaamheid, dat hij van haare liefde voor hem iets verteld had, e. z, v. Ik woonde ook eene Remonftrantfche godgeleerde voorlézing bij, welke de hoogleeraar van der riersch voor zijne ftudérende toehoorders deed. Hij volgt j. drieberge, die De bonts novifozderh gefchréven heeft, en ijvert voor het overige , gelijk alle de Remonftranten doen, voor de verdraagzaamheid. Des namiddags leiden wij een bezoek af bij den geleerden heer fontein. Hij is leeraar bij de Doopsgezinden geweest, en een leerling van hemsterhuis en albert schultens. Hij roemde den eerden ten hoogden, als den grootden man, dien hij kent, en die tévens in uitgebreide geleerdheid en verfcheidenheid van kundighéden alle anderen overtroffen heeft; hij noemde hem damttnium Mud hominis, gelijk broekhuisen wclëer daniel heinsius genoemd heeft. Hij liet inij DiSlata van hemsterhuis over lamberti bos antiquitates Gr&cae zien: zij ma» ken 600 bladzijden in oktavo uit, en zijn wél gefchréven ; men kan dezelven als eenen fchat aanmerken. Hij bezit ook schultens aanmerkingen op davids pfalmen. Hij is zeer ervaren in het Grieksch en Latijn; kent de fchrijvers in deze taal in den grond, en de letterkundige gefchiedenis heeft hij zo vast, als of hij ze van buiten geleerd had. In het jaar 1738 heeft hij eene reis naar  4*8 REIZE DOOR EUROPA Engelland gedaan, en met den grooten bentley, kennis gehouden. Te Cambridge heeft hij verfcheiden anekdoten van newton, welke beroemde man négen of tien jaaren te voren geftorven was, gehoord, onder anderen: dat newton geloofd had, dat mahomed van god was gezonden, om de Arabiers uit de duifiernis te trekken, en tot het geloof aan éénen god te brengen, e. z. v. (Ten minden hebben de hoogleeraars, of Fel/ows, te Cambridge ,Shem dit als eene bijzondere merkwaardigheid uit newtons gefchiedenis verhaald;) doch aan de verdichtzelen en wonderdaaden, die inden koran en in mahomeds léven voorkomen, heeft deze verlichte man geen geloof geflagen. Hij zeide mij, dat newton eene verhandeling had uitgegéven , om te bewijzen, dat de plaats i Johannes V., 7. niet egt is, en dat de tekst zonder dit vers eenen veel béteren zamenhang heeft. Hij verhaalde mij verfcheiden bijzondere omdandigheden van jakob gronovius, hoog.leeraar eerst te Pifa, en naderhand te Leiden, en vader van den ouden Leidfchen boekbewaarder, bij voorbeeld, dat hij vrij onkundig in het Latijn was geweest; dat hij vaerzen tot zijn eigen lof had gemaakt, en, wégens dit zwak, van broekhuizen, die in het Latijn wél ervaren was, verwijtingen had moeten horen (kkkk), e. z. v. De heeren valkenaer en ruhnkenius worden door den heer fontein als duo lumina Academica [twee lichten der Akadémie] befchouwd. De heer sax te Utrecht word door hem ook zeer hoog gefchat. Zijn voorkomen heeft Qkkkk) Zie, bij voorbeeld, Broekfius.^Profert. L.I1.EI, ?. vs. 55. p. 113. en L. III. Ei. 20. vs. 16. p. 30p,  EN HET OOSTEN. 429 veel overeenkomst met onzen gottschai.k walleiuus. Hij fpreekt geen Fransch; maar zeer goed Latijn. Den 9^» van wintermaand gaf de heer hoogleeraar van der. mersch mij verfcheiden berigten van de gezindheden, of fekten, die hier zijn, en waarvan men er négen of tien telt. De heerfchende godsdienst is egter van ouds .af de hervormde (Calvijnfche). Men gelooft hier volkomen htt onbepaald belluit van god omtrent de zaligheid der menfehen, en dat Christus alleen voor de uitverkorenen geléden heef). Niemant kan tot een ampt in den ltaat komen, indien hij deze leer niet openlijk belijd. De veelerlei andere gezindheden worden hier meer door eene fiaatkundige, dan door eene kerklijke, verdraagzaamheid geduld. De hoogleeraar van der marck, te Groningen, verloor zijn ampt (///ƒ), en een geestlijke nabij den Haag word nog vervolgd (mmmm), beiden uit hoofde van eene te vrije denkwijze. Een Italiaan, de heer gaudio van Napels , zit in de gevangnis, wijl hij tégen de geestlijkheid gefchréven heeft: hij is tot eene dertigjaarige gevangnis veroordeeld; vcor dezen heeft hij te Göttingen als lektor gedaan, heeft ook over iioratius (nnttti) gefchréven : doch men zegt, dat zijne hersfenen eenigzins beroerd zijn. (Uil) De Heer van der Marck is onlangs tot Hoogleeraar te Deventer beroepen. (mmmm') De Heer KlemAn, predikant te Voorburg, is emeritus geWorden, behoudens eere cn wedde. (»««») Vincentii GAumt Disfertatio ad Q. Horatlum Flac«um, Laubsci, 1760. 8 0.  43° REIZE DOOR EUROPA Den io Doen hij heeft dit werk aanmerklijk vermeerderd, en er verfcheiden afbeeldingen van dieren in koper en plaaten bijgevoegd, welken deels uit het werk van den heer euffon genomen, deels naar dieren uit zijn eigen kabinet vervaardigd zijn. De; eerde deel is in vf6i uitgekomen. . Het dierenrijk maakt alleen 18 dikke deelen in 8 0. uit. Thans arbeid hij aan het plantenrijk, waarvan twee deelen in het licht verfchénen zijn, en het derde op de pers" is. De zeer fraaije afbeeldingen tot het werk van den heer knorü over de hoorns en fcheipen, te Nurenburg,' 1771 en 1773, in 4 0 . uitgegéven, zijn ook van hem afkomüig. Hij heeft insgelijks over de fterrekunde gefchréven, enkomeeten ontdekt. Vervolgens waren wij bij den heer sepp, bezitter van èene verzameling van infekten, die hij ook in een bijzon- der (*) De heer houttuin zet het Syftema van LiNNéus niet over, «naar fchrijft er eene foort van Ctmmentarius over. Dit werk beloopt thans 36 deelen in 8 0. Aant. v, d. Heir boddaë&iv  EN HET OOSTEN. 43j der werk met koperen plaaten iri het Neérduitsch bèfchréven heeft. Er zijn reedé 29 nfléveringen in 4 0. van nitgekomen; de 30^ is op de pers; en fchoon elke aflevering niet meer dan een half blad met de afbeelding bedraagt, kost dezelve nogthans een galden, wijl de plaaten afgezet zijn. Den 13*0 Van wintermaand bragtën wij den namiddag door in een genootfchap, het wélk den naam concordia ei libertate voert. Het getal der léden bedraagt in het geheel zéventig. Elk betaalt drie dukaaten, om er in aangenomen te worden. Het is eene foort van kollégie, alwaar' men rooktj drinkt, en zamen fpreekt. Tégen den avond" deed een fuikerrafineerder van eenén fpreekdoel eene rédevoering in het Neêrduitsch, die over het nut handelde, welk de wétenfchappen en de oefening van den geest deri mensch aanbrengen, en hoe zeer het geluk van het m'enscülijk geflagt daar door bevorderd word. Dit genootfchap vergadert alle dingsdagen des avonds; hetzelve is in 1748 opgerigt: een jaartal, dat vöor de Hollandfche vrijheid juist niet als gelukkig befchouwd word, wijl hetzelve het jaar na de omwenteling van 1747 aanduid. Het genootfchap heeft ook eene tamelijk uitgelézen verzameling van' gefchied- daat- aardrijkskundige en andere boeken. Den 14*6 van wintermaand bezigtigden wij het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden Van dén heer houttuin. Hij heeft van elke foort iets; Onder de kónchijheri bemerkte ik een duk,dat overal met Hebreeuwfche en Rab bijnfche, als méde eenige Syrifche letters getékend was" Hij gaf mij eene afbeelding in kopér van den kaksobobnV of Theobroma : dit gewas heeft hij nu pas onderzogt. étf V. Deel. e é  434 REIZE DOOR E U R O R A bevonden, dat het tot dé Pentandriën, en niet, gelijk LiNNéus meent, tot de Polyadelphïèn behoort. Bij onzen waarden landsman, den heer overstluitenaht dalberg, eenen man, die weleer veele en verre reizen gedaan heeft,bezag ik zijne voortreflijke verzameling van merkwaardige zaaken uit Amerika. Den van wintermaand gingen wij naar BlaauW Jan, om verfcheideu zeldzaame lévende dieren te zien Welken de heer eekkmeijer houd. Ik zal er alleenlijk de volgende van opnoemen, eenen witten vos uit Groenland; eenen zwarten beir uit de Hudfonsbaai; eerien aap uit 1 Guinea, dien men Rollovai noemt, en die den heerLwNéus onbekend is: hij heeft eenen baard, en men noemt hem hier Jood of Smaus; eenen kleineren beir, ot RaCi coon, welke den naam Krabbedago heeft; zeer fraaije Amerikaanfche vogels, die Arar héten; eenen kafuaris van de Kaap de goede hoop, alwaar hij Enten heet: het is iet zeldzaams, dezen vogel lévend te zien ; eenen aap, welken de heer buffon Aidoimai of Mandriü noemteene meirkat, of Egiptifchen aap zonder ilaert: een zeer zeldzaam dier. De heer berkmeijer fchrijft thans eene verhandeling over de aapen, derzelver aart en gefteldheid, derzelver ziekten en de geneesmiddelen daartégen, derzelver voedzel e. z. v. Hij is van gedagte, dat de 'meerkat minder verftand heeft, dan eenig ander dier, wijl zij Zig in de vuiligheid Wentelt, en zig met haar' eigen drek bevuilt, fchoon men dien alle dagen wegveegt, en wijl zij, als zij ziek is, alles eet, wat men haar geeft. De heer dalberg deelde ons verfcheiden berigten méde ,die over den ftaat der JNéderlandfche volkplantingen in  ÈN HET OOSTEN. 435 Amerika licht verfpreiden. In Surinaamen, bij voor» beeld, zijn omtrent 5500 Christenen; doch het getal der zwarte flaaven bedraagt bij de 60,000. Surinaamen is bekend, wégens deszelfs talrijke koffijplantaadjen: de hoofdftad des lands is Paramaribo. De overige Hollandfche bezittingen zijn Esfequebo, Berbices, Demerarij, névens de eilanden Curacao en Sint Eufiatius: dit is alles, wat hun in Amerika toebehoort; doch deze koloniën zijn te tarnen grooter dan Zweeden. Surinaamen is eerst door de Portugeefen, en naderhand door de Engelfchen gezéten geweest, van welke Iaatften het aan de Hollanders gekomen is, om welke réden met de flaaven ook nog gebroken Engelsch gefproken word. De heer dalberg heeft in zijne koffijplantaadjen omtrent vierhonderd Négers. Den 16*" van Wintermaand bezogt ik de heeren hoogleeranrs burman, vader en zoon. In hunne boekverzameling zag ik voor de eerde maal Campi Elijïi Liber feitundus; opera olai rudbeckii, Patris et Filii, edilui Vpfalice ijot, gr. fol., Latijn en Zweedsch, met fraaije houtfnéden, welken de gewasfen verbeelden. Dit boek is uit de boekerij van boerhave, die er eigenhandig deze woorden in gefchréven heeft: Hoe me raro et pulchro hortor avit libro amicus meus fümmus, vir Jmplisjimus, Botanicor. Princeps, guilielmus sherard 17^23. h. boerhave. Deze sherard was een Engelschman. Dit boek heeft den heer burman 50 gulden, of omtrent 10 dukaaten gekost. Hij bezit ook eene aanzienlijke ménigte tékeningen van kruiden en vogels, die op de plaatzeri, waar de origineelen gevonden worden, gemaakt zijn. Zo ziet men hier zeventig getékende en afgezette Surinaai^ Eé a  436 REIZE DOOR EUROPA. fche gewasfen, door joanna helbna graaft, wéduWe herolt, oudfte dogter van maria sïbilla merian: deze tékeningen zijn in het jaar 1723 gemaakt, én hebben 400 gulden gekost, en er zijn befchrijvmgen der kruiden bijgevoegd. Daarenboven heeft hij eene heerlijke met koleuren afgezette verzameling van tékening-n van vogels van de Kaap de goede hoop, névens eene fraaije verzameling van kruiden van dezelfde Kaap waarvoor hij onzenlandsgégenoot den heer thunberg te danken heeft, die ze hem onlangs gezonden heeft (*). Bij deze gelégenheid -merk ik aan, dat in het geflagt van burman agt hoogleeraars geweest zijn, en drie van dezen naam nog léven ('*). Den i?tKn van wintermaand werd ons de geneeskundige tuin getoond, die onder het opzigt van den heer dok- (*) De heer thunberg heeft aan den heer burman wel een aantal Kaapfche planten gegéven, duch deze naarstige en beroemde kruidkenner had lang te voren eene verbazende ménigte van dezelven vergaderd uit de verzameling van aldenland en andere beroemde kruidkundigen. Zie zijnen Thefaurus Ceilanicus , zijne Decades Plantarum Aficatrarum, de flora Indica en den Prodromus floia Capenfis van den beer n. l. burmannus. Aant. v. d. heer boddaert. (•*) Er leefden toen vier hoogleeraars van dien naam, de heer joannes burman, zijn zoon n. l. burman, beiden in de kruidkunde, petrus burman, hoogleeraar inde gefchiedkunde en wélfprékendheid, en franciscus burman , hoogleeraar in de godgeleerdheid ce Utrecht, beiden broeders van joannes burman. Aant. y, d, heer boddaert.  EN HET OOSTEN. 437 tor burman ! (laar. Men vind er veele ze'dzaame planten in, bij voorbeeld, den Echino ■ mehcaStus (*), die, zo lang hij téder is,op eenen (teen wast, doch naderhand in eenen pot verplant word: dit is een Indisch gewas. In dezen tuin heelt eertijds de overléden burgemeester witsen den eerden koffijboom in Europa geplant; en van dezen boom dammen all' de wijduitgedrekte koffijplantaadjen in de Hollandfche koloniën af. Men ziet hier ook eenen draakenboom, die met den dadelboom overeenkomst heeft. Wij bezogten hieröp wéderom de dadsboekerij, die eigenlijk aan het illuster Collégiutn, of de , ter onderfchei* ding van de laage fchool, welke Latijnfche heet, zogenoemde illuster fchool behoort. Hier hield ik mij inzon* derheid met de hanifchriften bézig. De bovengemelde codex van julius caesar , névens dien van rufinus, zijn de oud'ten en van denzelfden tijd, misfchien van de négerde eeuw. De eerlte neeft den volgenden titel, met gr ■ore bruine letters, iNciprr liber gajt cesaris belli ga- LICIJULIANI oe narrat10ne TEMPOUUM. HierÖp VOlgt met roode letters: incipit i iber svetonii, het welk waarfchijnlijk een onkundige er bijgevoegd heelt; en dan komt eerst het begin : Gallia est omnis divifa in partes tres e, z. Dit handfehrift bevat de agt boeken, en eindigt met de woorden: potius disceptandi, quam belli gerendi; en daar onder daat : julius celsus constantlnus hunc legi. (•) Dit is de Caélus melocaiïus van linnjeos. Richard Sy/f^ Plant. P. ii.p. 465. en thans hier niet zeldzaam, boddaert. E e 3  43» REIZE DOOR EUROPA 4- hyuerii additio ad — Vtbrum et per conji. guens commentarlorum caji julii cesaris de bello Gallico li. her octavus et ultimus feliciter explicit. Men ziet hieruit, dat a. kyueruis, of, gelijk de naam aan het begin van het agtfte boek op den kant gefchréven is, hiverius , voor den fchrijver van dit agtfte boek gehouden is. Eene laater hand heeft dit handfehrift met een ander van benedictus Floriacenfis vergeiéken; op den titel, op den kant, de volgende woorden gefchréven: Sicprorfus erat in V. CW.5. et B. Floriacenfi ut hic est; en op het einde aangemerkt, dat deze cod. ben. Fleriac. op de volgende wijze eindigt: juLius ce-lsus constantinus vc. legi tantum feliciter. c. ciESiRis Pont. Max. Ephimeris Rerum Geftarum Belli Gallici Liber VIII. explicit feliciter. Aan het einde van elk boek ftaat de aanmerking: julius celsus constantinus legi etc. Rufinus bevat Hiftorice Ec- clefiastic *EIZB DOOR EUROPA denvijst met veel ijverjonge jufvrouwen in den godsdienst H.erop bezogten wij twee geleerde Portugeefche 00 den, waatvan de een uit Jerufalem, de andere u t Sul na van geboorte is. Zlj fpréken het HebreZ h e béter „tt, dandeEuropéfche, rm^X^ Den 2,«e„ van wintenmand hadden w voor een' dnnkpenning aan eenen bedienden, b| den h er' bu ,MROü van limmen, het merkwaardig afbeeld* van den heer uNNéus, hetwelk deze heer bezit, te 1 He rs zeer wél gefchilderd. LtNNéus is op hetzelve in natuurlijke, grootte, en i„ Laplandfche kléding verbeeld • de Perzen ztjn van rendierenhuid; om het l|f heeThi/ee nen gor el, aan denwe!kefl eene ^ eene fnn,fd00I van firoo, eene patroontas, en een mes nen hoed op, onaer aenwellcen zijn bruin hair uitkomt • ;S hemd - -et den blooten hals; l "ok' Laplandfche handfchoenen aan; houd in de regte een hoeyend gewas, dat van binnen rood en Rinket w" ts: het is de Z,W Wij waren zeer verwond J m wézen zo flegt getroffen te zien: men ziet geënt!  EN HET OOSTEN, 443 e.en begrip van de Laplandfche kléderdragt te géven. Hij fchijnt mij op dien tijd vijf en twintig jaaren oud geweest te zijn (*). Den'2aften van wintermaand déden wij een reisje naar Saardam. Als de wind voordélig is, doet men deze vaart in minder dan twee uuren. Saardam is een. dorp , dat, wégens zijne ménigvuldige molens, van verre eenen mierenhoop gelijkt , daar alles in bewéging is. De molen* zijn fchier ontelbaar. Eerst viel onze oplettendheid op de zaag- en papiermolens : men houd de kunst, om het papier zo wit te maken en te lijmen , geheim , misfchien bedaat het geheele geheim daarïn , dat men de besce en lijnde vodden weet uittezoeken: het drukpapier haalt men Uit Frankrijk, wijl hetzelve daar béter gemaakt word. De tijd liet ons niet toe, de overige foorten van molens , als olie-, tabaks- , verfhoutmolens, en dergelijken, te bezigtigen ; maar wij fpoedden ons om Vorstenburg, of het huis , waarin de czaar peter de groote , gedurende zijn verblijf alhier , gewoond heeft, in oogenfchijn te némen. Het is een zeer klein gebouw, en befïaat alleen uit eene kamer, waarin eene beditéde Haat, in dewelke hij gefiapen heeft. Naast dit huis ftaat eene hut , die hij zelf voor zijne bedienden heeft latenopflaan. Hij istweemaal te Saardam geweest. De eerde reis kende hem niemand: hij arbeidde op de werf als timmerman gedurende twee (*) Het portrait, dat de heer björnst5hl zag, is eene kopij; het egte berustte voorheen bij den heer gronovius eu is thaas bij den heer legationsraad meuschen , in den Haag. Aant, y% d. heer boddaert.  m REF2E DOOR EOROPA of'drje maanden, en men noemde hem pieter baas( , loen hi, voor de tweedemaal wéder kwam , had hij een gevolg van Ixdi nden en eene Jijfwagt bij zig doch woonde altijd in dezelfde kamer, en bij dit bezoek'noemde men hem vorst of keizer, en het huis, waarin hij zij,, verblijf hield, horstenburg, De tégenwoordige bezitter van het laatfte. is een dogterszoon van hem, die huiswaard van den czaar peter was. De czaar nam van hier eenen papiermaker méde naar Petersburg , welke de eerfte papiermolens in Rusland aangelegd heeft, met wiens naam ook nog héden ten dage het Rusfischpapiergeftempeld.word: zijn naam was dittelow van lieowen. Hier leeft nog eene vrouw , die dezen grooten monarch gezien heelt , en, toen zij een meisje van zéven of a-t jaaren was, uoor hem op de armen gedragen werd. Te Saardam zijn omtrent aooo Hervormde en 400 Lutherfche inwoners. De gemeene man fchijnt zeer wélgefteld te zijn: wij zagen boeren en boennnen, die allerlei verfierzeis van zilver droegen , en jongens , die fraai gewerkte hemdeknoopen hadden van 4 of 5 dukaaten zwaarte Zilveren gespen en horologien zijn zo gemeen, dat elke jongen en elk varensgezel daarvan voorzien is Dvrouwsperfoonen gaan dagelijks met gouden hairnaalden en oorhangzels van het zelfde metaal, welken zij pooters noemen, fchoon de laatften door zommigen alleen op feestdagen g.dragen worden , waanégen zij 0p werkdagen ilegts zilveren gebruiken. De zindelijkheid op de ftraaten en in de huizen te Saardam is algemeen bekend, (ffff) Groot torr fiaac in 't Hoogduitsch.  EN HET OOSTEN, 4+5 De eerden zijn met klinkerts of gebakken Hollan'fche fteenen geplaveid. Schoon deze plaats zo digt bij Amfterdam ligt, heeft men er egter nog verfcheiden oude en eenvoudige gebruiken behouden; hoewel de gewoonten en zéden in Noordholland en Friesland nog fchulddoozer zijn. Ik moet ééne zeldzaame gewoonte , die te Saardam in agt genomen word , hier aanhalen. Elk huis bijna heeft eene bijzondere deur, die niet anders dan op bruilofts- en begraafnisdagen geöpend word; deze beide dagen zijn ook zo merkwaardig , dat zij wel eene bijzondere deur verdienen. Den 23ften van wintermaand bezogten wij , te Amfterdam, den Franfchen konful, den heer clairon. Hij is de fchrijver van verfcheiden fchriften , van dewelken men eene lijst vind in la France litteraire. Onder anderen - heeft hij gust ave wasa, le Liber at eur de fon pap, tragédie , par henri brookr , uit het Engelsch in het Fransch vertaald. Ik vind dit ftuk veel béter, dan dat van den heer pieon, hetwelk te Parijs in 1733 vertoond is; want deze laatfte heeft , op de Franfchè wijze , de liefde er in gemengd, en de held is uit dien hoofde ook op zijn Fransch gekleed geweest ; maar in het Engelsch ftuk heeft alles betrekking op de verdédiging van de regten der vrijheid. Beide ftukken dragen dus het .merkteken van de verfchiliende karakters dezer beide volken. Het ftuk van brooke is in 1739 te Londen vertoond . Verder bezit de heer clairon veele merkwaardige verboden en zeldzaame boeken, welken hij op deze wijze verborgen heeft , doordien hij vóór elk ftuk in den elfden band eenig ander werk van weinig belang heeft laten in-  4<0 ÜÊIZE iDOOR EUROPA binder). Onder anderen heeft hij Systemede la Nature ' waarvan hij den heer mekian te Berlijn voor den fchrijver hond : men geeft voor, dat men in het gefchréven exemplaar aanmerkingen van den koning van Pruisfen gezien hebbe, die haderhand gedrukt zijn e.z.v. DezeMERiAN is een nabedaande van den uitgéver..der Disfertations mêlèes fur divers, fifets important & curieux, Amjler. dam, 1740, ia., in twee deelen. De fchrijver van het Systeme de la Nature baalt dit werk dikwijls aan m heeft ook dezelfde fchrijfwijze, welke in hetzelve heerscht Den 24to van wintermaand déden wij een togtje naar Broek. Dit is een dorp, dat voor het net/Te in Holland bij gevolg in gansch Europa, gehouden word. Wii kwamen er tégen den middag. De ftraaten zijn onbefchnjflijk zindelijk: men fchuurt dezelven met fijn de asfche gelegd, naderhand wêer opgebouwd, veranderd, en vergroot. Het laatfte tijdperk tégen 1725 is met brandverw gtfchilderd: deze kunst was dus destijds nog niet verloren; doch het werk is niet zo meesteragtig, als bij de ouden, de-koleuren zijn zo lévendig niet, en de purperverw is er niet in. — Des avonds beerden wij wéder naar Amfterdam. Den 26«eQ van Wintermaand, den tweeden kersdag, woonden wij den godsdienst der Moravifche broeders bij. Hun leeraar, de héér döber, die te Barbij geftudeerd heeft, de-:d eene fraaije leerréden over de vernédering des Verlosfers, en wel in het ;Hoogduitsch; maar de gezangen, welken gezongen werden, waren in het Neêrduitsch. De kerk is niet groot, maar fraai. Er zijn te Amfterdam nauwlijks boven de vijftig broeders; dochdesniettégenftaande was de kerk vol volk. Den 27ftea krégen v/ij bezoek van eenen landsgenoot,  44» REIZE DOOR EUROPA die onlangs van Halle gekomen was, den heer graffman; doktor der godgeleerdheid. De nieuwjaarsdag word, ten zij dezelve op eenen zondag invalt, in Holland (jrrr) niet gevierd, maar men werkt op denzelven, drijft handel en néring, gaat 0p de beurs, gelijk op andere dagen. Op eenen der volgende dagen deelde de heer dalberg mij verfcheiden berigten van Surinaamen méde. De Karaiben zijn de oude inwoners dezer gewesten, men noemt hen Bokken-. Zij hebben eene roodagtige huid, en laBg zwart hair, dat zo wreed is als paerdehair. Men befpeurt bij hen veel neiging tot lédiggang en luiheid. Als de vrouw in de kraam komt, gaat de man in het bed of de hangmat liggen, en de gelukwenfchingen worden bij hem afgelegd: de vrouw bezorgt midlerwijl de huishouding en de keuken, en past den man op. Dat deze lieden des morgeus hunne bedden verkopen, en er naderhand des avonds met traanen om fméken, is meer een inval van rousseau, dan eene gegronde waarheid. Men vind bij hen eene foort van toveraars, die Piguena héten, en het ampt van priesters bij hen verrigten: dezen hebben, éven als onze Laplanders, hunne tovertrommen, die overal metéven zulke toverkarakters befchréven zijn. De heer dalberg houd deze Karaiben en de Laplanders Ook voor hetzelfde volk: en zij gelijken in de daad ten aanzien van hunne koite gedalte den Laplanderen. Hij meent, dat Amerika in (rrrr) Te Amfterdïm. Anders v het te Ucregt, in Vriesland, Groningen, Overijsfel.  EN HET OOSTEN. 449 in vorige tijden met Europa is verenigd geweest j en dat deze waerelddeelen, het zij door eene- aardbéving, of door eenige andere geweldige omwenteling van een gefcheiden zijn. De Surinaamfehe Karaiben vangen de visch met eene foort van hout, dat zij mafua noemen: zij wrijven hetzelve klein ,en maken er bolletjes van, die zij den visfchen toewerpen, walken, als zij er van éten, bedwelmd worden, naar boven komen, en op het water zwemmen, daar zij zig laten vangen. De Karaiben hebben eenen koning of een opperhoofd, die dikwijls met zijn gevolg bij de Christenen ten maaltijd komt: zij beminnen de Christenen; de heer dalberg heeft zijne Karaibifche majefteit dikwijls aan zijne tafel onthaald. Deze vorst gaat geheel naakt,'en heeft alleenlijk eenen gordel om zijn onderlijf. — Betreffende de Zwarten, dezen worden alle in Afrika gekogt; maar hunne kind.ren worden alle zonder uitzondering fneeuw wit geboren: alleenlijk de nagels en lippen zijn zwart, doch binnen weinig dagen worden dezelven ook geheel blank. Het is zéker iet zonderlings , dat de Négers blank ter waereld komen en zwart worden, en de Earopeers rood ter waereld komen en blank worden. All' de Négers in Surinaamen, Brafilie e. z. v. komen uit Guinea, en vermeerderen zig naderhand door huwlijken. De Mulatten zijn van eenen blanken vader en eene zwarte moeder; zomraigen zijn bruin agtig, anderen zwartagtig; als een Mulat met eene Zwarffn trouwt, worden de kinderen zwart; maar bij eene blanke vrouw teelt hij blankagtige, en in het derde geflagt geheel blanke kinderen. De Négers die uit Indië komen, zijn van eenen geheel anderen aart: zij heb» Y. Defx. Ff  45° REIZE DOOR EUROPA ben lange, zwarte, wreede hairen en roode lippen; waartégen die uit Guiiiea kroeze en korte hairen, als wol, en zwarte lippen hebben. De Négers worden aan de meestbiedenden verkogt; zij klimmen te dien einde op eene tafel, daar zij allerlei fprongen en gebaerden e. z. v. maken; men betaalt, naar dat zij kunnen werken, tot 400, tot 1000, ja wel 1500 gulden vooreen' perfoon: als iemand van dezelven het metzelen of tuinieren e. z. v. verdaat, word meer voor hem betaald Betreffende de koffijplantaadjen , een goede kofEjboam kost in Surinaamen if gulden. Op eiken boom rékent men door malkander één pond koffijboonen, fchoon er boomen zijn, die wel tien pond kunnen dragen, waar tégen er ook anderen zijn, die haüwÜjks tien boonen léveren. Zij dragen tweemaal in het jaar vrugt, in grasmaand en in flagtmaand. De koffij is thans tot eenen laagen prijs gedaald: te voren kostte het pond 18 duivers Hollandsch, en tégenwoordig geld dezelve niet boven de 6 of 7 duivers, zo dat de kwébing derzelve thans zo vo rdélig niet meer is. —Men heeft in die gewesten gemeenliik de grootfie hitte in herfst-, wijn-, flagt-en wintermaand. Den 3*» van louwmaand bezogten wij, in gezelfchap: van den heer wadström, den heer buurt, die ons zijne fraaije verzameling van zeldzaamheden toonde , onder anderen twaalf Peififcbe gouden rupiën met het téken van den zodiak of dierenriem op de keerzijde: de koningin nurmahal beeft deze muntftukkeu laten liaan ; zo mij voorHaat , fpreekt tavernier er van in zijne reisbefchrij. ving; . een ftuk boomiüoë uit Oosundië, die zeer zeldzaam is; het is een ftuk zeer hard hout; een  EN HET OOSTEN, {§$} ftuk linnen van papier gemaakt, zo fijn als Kamerijksdoek, van Batavia; •— eene fnuifdoos van Suasfa , uit Oostïndië: Suasfa is het Orichalcum of Chatcolibanum der ouden, het welk in de Openbaring van joannes (ujj) voorkomt ; — twee gouden muntftukken van middentnatigé grootte, die men niet verre van Nieuwmègen gevonden heeFt: het eene is van nero, een fraai ftuk, met het omfchrift: Jupiter custos; het andere van rosTiniMus, met de woorden: Roma Aeterna. De vrouw van den heer buurt, eene geboren baronnes van lijnden, vereerde mij eene Logica in 8° , die zij zelve in het Neèrduitsch gefchréven heeft: eene logica, welke eene' Vrouw tot fchrijfder heeft, te bezitten, is zéker als iet zeldzaams aantemerken; zij drukte zig bij deze gelégen» beid zeer fraai op deze Wijzi uit: la verité n'est qu*une9 feit elite par femme, ou par homme [De waarheid is dezelfde; of zij door eene vrouw, of door een' man gezegd worde]. De heer buurt zelf heeft een godgeleerd ftelzel, uit verfcheiden deelen beftaande, in het Neèrduitsch gefchréven. Den 5detl van louwmaand waren wij bij den heer muritz, eenen fchilder uit Zurich, die inEgipte, Syrië j Griekenland, Italië e.z. v. gereisd heeft. Hij is een zeer bekwaam man. In Syrië, te Damaskus, heeft ihij de kunst geleerd om bet ftaal te harden, hetwelk geen Europeer vei ftaat. Hij bezit eene tinctuur , waardoor, gedroogde dieren en iufekten voor het bederf bewaard wor* (jssO Namelijk hoofdd. r. vs. 15. en h. s« vs, ïS,, bij ons overgezet door blinkend koper. Ff fl  45* REIZE DOOR EUROPA den. Hij heeft ook eene verhandeling over de gewelven gefchréven, die hij als eironden(ovakscToeuf) befchouwt: hij is de uitvinder van deze onderftelling; het werk word thans, en wel in Engelland, gedrukt. Ook is hij fchrijver van eene verhandeling over de Gothen , die ik in handfehrift heb gezien, en waarin hij beweert, dat de Gothifche bouwkunst eigenlijk eene vermenging der Griekfche en Moorsch- Spaanfche is, en derhalve eene onregte benaming heeft gekrégen. Den 6 hof der vrouwen, het voorhof der priesters, en het heilige , hetwelk een bijzonder huis van binnen uitmaakt; het heilige der heiligen is zwaar met goud overtrokken* Dit modél des tempels verdient gezien en met reland in de hand bedudeerd te worden ; want men kan zig daardoor een regt begrip van den tempel van salomo maken s doordien men daar de trappen , zuilen, deuren en all© gereedfehappen vind. Daarop leiden wij andermaal een bezoek af op Amelisweerd. De heer marquis de saint simon gaf ons verfcheiden van zijne fchriften, en verhaalde ons de gevallen, welken hem in Frankrijk troffen, wijl hij rot uitvoerder van den uiterften wil der vorstin van anh'altzerbst , moeder der tégenwonrdige keizerin van Rusland, benoemd was e. z. v. Hij heeft zig omtrent'twaalf jaaren in Holland opgehouden , en , gelijk de werkens die hij uit gegéven heeft, bewijzen , zig gelladig met öé Wétenfchappen bézig gehouden. Hij heeft eene verhandeling ovèr de hyacinten , met koperen plaaten j fa guerre des Alpes; la güerre dés Bataves e. z. VI geichféven; vérfcheiden Engelfehe dichters", éls po^'e, ossianJ V. Deel, Gg  46o" REIZE DOOR EUROPA Temora, en dergelijken, vertaald. Hij is voor drie jaaren gehuwd met eene graavin van ekferen, die omtrent eene millioen guldens bezit. Zij hebben geen kinderen. Wij bragten dezen geheelen dag , gelijk ook verfcheiden volgende dagen , meeftendeels op Amelisweerd door (uuuu). Den ad fan van louwmaand waren wij in gezelfchap van den hoer du bois, eenen geleerden Janfenist, bij deii aartsbisfchop der Janfenisten te Utrecht, dtn heer nieuwenhuizen. Hij kleed zig binnen 's huis als een Roomfche prelaat, met het kruis en de vierkante muts; maar als hij uitgaat , is hij flegts als een abt gekleed'. Daar zijn omtrent zes gemeenten in deze dad, die onder dezen aartsbisfchop daan. De Janfenisten hebben behalven dezen aartsbisfchop nog twee bisfchoppen , den eenen te Haarlem, en den anderen te Deventer; doch welke laatfte zig thans te Rotterdam ophoud. Het is iet zonderlings, in Holland eenen Roomschkatholijken aartsbisfchop te vinden. Ondertusfchen word hij door den paus niet erkend ; want deze beeft dit bisdom ingetrokken, en het is lédig geweest, tot dat de bisfchop van Babijlon hier door kwam en den nieuwen bisfchop ordende. Daarna bezogten wij den heer hoogleeraar van coens', en bezigtigden zijne talrijke en fraaije boekverzameling, welke drie vertrekken beflaa en uit omtrent 20000 boekdeeJen beftaat (*). Onder anderen heeft hij eene ménig- (uuuu) Zie ook liet III. D. bl. 13 en 330. £00 De heer van goens heeft zedert zijne boekverzameling in het openbaar verkogt.]  EN HET OOSTEN. 467 te Spaanfche en Italiaanfche boeken ; en deze verzameling is zeer uitgelézen, fchoon hij nooit in Italië geweest is. Hij bezit verfcheiden zeldzaame boeken , bij voorbeeld , Sonetti e Canzoni di diverfi antichi Autori Toscani in dieci Libri raccohe in Firenze, 152?. 8 0. Hij heeft onlangs eene voorréde vóór het zesde deel der Nefirduitfche vertaling van volkmans reizen door Italië gefchréven , in dewelke hij het nut van het reizen aantoont. De heer van goens vereerde ons zijn gefchrift, hetwelk hij uitgegéven heeft, toen hij niet meer dan veertien jaaren oud was. Thars is hij agtentwintig jaaren oud, en heeft den titel van Roomschkeizerlijken hofraad (vvvv). Van de volgende dagen bragten wij er verfcheiden op Amelisweerd bij den heer de saint simon zeer aangenaam door. (vvvv) Dezen heeft de heer van gosns laten varen, toen hij lid der Uiregtfche Vroedfchap geworden i». G 2 fe  468 REIZE DOOR EUROPA REIZE FAN UTRECHT NAAR LONDEN. 23"ïn »£*<» van fprokkelmaand ver!rokken wij van Utrecht. Wij voeren m'et de gewoone trckfchuit door de vesring Woerden en het fraaije dorp Bodegraven. Des namiddags te 3 uur kwamen wij in de ftad Gouda; de Franfchen noemen deze plaats Tergau. Zij is tamelijk groot, en voornaamlijk vermaard wégens de pijpenfabriek, welke niet alleen Holland, maar ook andere landen van pijpen voorziet; da Goudafche pijpen worden voor béter gehouden, dan ,die, welken van andere plaatzen komen Deze fiad is tévens merkwaardig wégens de gefchilderde glasvensters in de St. Jans-of hoofdke;k. Zij zijn ten aanzien der fraaiheid van verwenpragtig: wij hebben egter in Italië en Frankrijk, voornaamlijk te Parijs, éven zulke fraaije vensters gevonden, fchoon de Hollanders, en die geen anderen gezien hebben, met de Goudafchen veel op hebben. Daar zijn in de gemelde kerk négen en dertig groote vensters, in elk van dewelken eene of meer gebeurdnisfen, het zij uit de bijbelfche of Nédu-landfche gefchiedenisfen ontleend, verbeeld zijn. Verfcheiden meesters hebben oponderfcheidentijden deze fchilderijen met brandverw gemaakt. De oudden zijn van de jsaren 1555 tot 1577 van derk crabeth en zijnen broeder wouter ckabeth (wwww); de anderen omtrent Oww) Zie, van dezen, aimeloveen Amoenitat. Jheil. Phile  EN HET OOSTEN. 469 van 15963 van de vrij. Deze glasvensters zijn door voornaame perfoonen veteerd, als door filip II. van Spanje; deszelfs zuster margaretha van oostenrijk, hertogin van Parma en landvoogdes der Néderlanden; willem 1. prins van Oranje; de Staaten Generaal; verfcheiden burgemeesters, en anderen. Van daar, dat men tusfchen de gefchiedenisfen en opfchriften op de glazen somtijds de zonderlingfte ftrijdigheid gewaar word: dus heer op het eene, dat in 1557 door filip II. en zijne gemaalin maria, koningin van Engelland, gefchonken werd, deze koning Clementisfimus et Religiofisfimus Princeps, cuius Thronus tanquam Sol, totum complens orbem, flet in fempiternum; een ander door eenen burgemeester te Delft vereerd glas verbeeld daartégen het ontzet van Leiden, en daar word filip een loos vorst e. z. v. genoemd. Van Gouda zetten wij onze reis met den postwagen langs eenen voortreflijk geplaveiden weg naar Rotterdam (*) voord, daar wij des avonds te 7 uuren aankwamen. Hier hadden wij het genoegen, onzen lands¬ genoot den heer eerniiard wadström, die met zo veel opmerkzaamheid reist, weêr aantetreffen. —- Den 4*^ van lentemaand bezogten wij in zijn gezelfchap den heer «evers» burgemeester te Rotterdam en beftierder der f. ioi. Levensbefchrijving van eenige voornaame mannen e» vrouwen (Amft. 1774. 8°) I. D. bi. 334.-340. en s&x.0.aom. P. III. p. 400. en 650. (*) Zia wégens des fchrijvers eerfte verblijf te Rotterdam, bladz. 326 en volg, Gg 3  47° REIZE DOOR EUROPA Oostïïidifche maatfchappij. Deze ontving ons met veel beleefdheid en vertoonde ons zijn kabinet van natuurlijke zeldzaamheden : het fraaifte , dat men bij een bijzonder perfoon kan zien. Hij heeft zédert bijna vijftig jaaren daar aan verzameld. Toen hij de verzameling eerst begon, heeft hij de meeste flukken voor éénen zeer goed koopen prijs bekomen ,• want hij was toen bijna de eenigfte hier in het land, die zig aan dergelijke merkwaardigheden liet gelegen zijn, en kabinetten waren toen zeldzaam: maar thans word alles ongemeen duur betaald, wijl in Holland fchier algemeen de neiging heerscht, om eene zogenoemde liefhebberij, het zij in vogels, fcheipen en hoorns, delfdoffen, kruiden, dieren, of gedenkpenningen, fchilderijen, tékeningen, boeken en dergelijken bedaande, te hebben. — Den 5*" waren wij bij den heer gevers den zoon , en bezigtigden zijne boekerij. Hij bezit alle Hollandfche gefchiedfchrijvers. Verder zagen wij bij hem een boek getiteld: Poiygamia triumphatrix etc. AucJore theophilo aleth/eo, cum notis athanasiï. vincentii etc. Londini Scanorum , fumtibus auEto* ris,post annum 168a, 40 ; de fraaiheid van druk en het papier bewijzen egter, dat het niet te Lund in Schoonen gedrukt is. Ook toonde hij ons verfcheiden handfchriften met fraaije prenten in miniatuur, ouder anderen één: De re accipitraria, Jive de gettere volantium et moribus eorum etc, ia $to.; en in denzelfden band een ander: De r.aturalibus rapacium quadrupedum, ook met afbeeldingen in miniatuur: aan het einde van het laatfte ftaan de woorden: Antomus de lampugnano, cogtiatus et discipulus Magn. jacobi de caponago Meiklanenfts fcripfit hoe opus anno d. mccccivhi.j  EN HET OOSTEN. 471 in het kapittel de rabie canum [over de dolheid der honden] word het volgend geneesmiddel voorgefchréven: Qxxxx) „ accipe de folüs ruté mixte cum fale „ pulverizato et melle et emplaustcriza locum vulneris, "s et juvabit. Fel accipe de pinguedine anferis mixta „ cum melle et emplaufteriza vulnüsper triduüm velacci„ pe di porei veteris pinguedine et emplafiriza, vel de fi,', mo pecoris et misce' cum vino veteri et emplaftriza." De heer gevers bezit verders all'de origineele tekeningen van de fchilderijen van rubens, welken in het paleis van Luxemburg, te Parijs, gevonden worden: zij zijn allen door dezen grooten meester zeiven vervaardigd, en maken een zwaar pragtig ingebonden foliodeel uit, men heeft den tégenwoordigen eigenaar voor dezen fchat, dien hij op de verkoping der boeken van den hertog de la valliere , te Parijs, voor eenen goed koopen prijs gekogt heeft, eenige duizend gulden geboden (•> Ook ziet men (xxxx) Deze middelen beftaan in onderleiden pleisters. 1. ééne van wijnruitzaad, met fijn zout. en honig .gemengd. 2. ééne wan ganjzenvet, met honig gemengd, en drie dagen lang op de wond gelegd. 3. ééne van vet van een oud verken. 4. eindelijk, ééne van beestenmist met ouden wijn gemsngd. («) Omtrent deze voorgegéven origineele tékeningen van rubens zijn het de kenners niet. eens. Ik weet niet, dat er ooit geld voor geboden is, zelfs niet op de verkooping van de boekerij ; en waarfchijnjijk berusten dezelven nog onder den heer legadonsraad F. C. Meuscheh: ook waren deze tékeningen niec gekogt bij den hertog be la VALLIBRÉ , maar op de verkooping van den heer Gaiguat. Zie de befc'uijving daar van bij de Bure Bibliographie inflru&ive Tom. II. 2082. Aanm. v. d. heer boddaert, Gg 4  REIZE DOOR EUROPA bij hem eene ver-zameling van in Holland gevonden oudheden, als lijkbuslen, dandbeeldéü, lampen van gebakken aarde (terra cattd) e. Z. v. insgelijks toonde hij on* een fchild,, heiwt-lk kenauw Hasselaar, eene heldhaftige vrouw ie Haarlem, van zijnefamilie, toebehoord heeft: het is van gedamasceerd ijzer gemaakt, verguld, met beeldwerk voorzien en met groen''fluweel gevoederd. Den i6*n van lentemaand vertrokken wij naar Delft (*) alwaar wij na verloop van'twee uuren aankwamen. Wij bezogten aandouds den geleerden rektor van het gymnafium, den heer hogeveen, die zig door verfcheiden geleerde werken in de Griekfche letterkunde en philologie bekenu gemaakt beeft. Hij ziet er wél uit, is groot van gellalte, en lévendig, en vier en zestig jaaren oud. Zijn aoon isjkonrektor, en insgelijks een zeer geleerd man, en éven als de vader, een Latijnsch dichter. Beiden gaven ons hunne gedichten, welken deels van eenen fche». fenden, deels ernstigen inhoud zijn. Een daarvan, nafehjk Carmen heroicum, referens orationem so^midjs ad matronas Romanos de fixu muliebri a gerenda republiea non removendo, heeft de zoon bij gelégenheid van zijne aanftelling gefchréven, en in ae Franfchè kerk te Delft den pdenyan herfstmaand 1771 voorgelézen: hij laat in het zelve sommis, moeder van den keizer helWabalu,, met veel nadruk de verdiensten van haar geflagt, zo wel jen aanzien der geleerdheid, als der burgerlijkegefleldheid, beweren. — Des namiddags toonde de heer hogeveen _ 00 het eerfte verblijf van den fchrijver te Delft, tóe bladz. 330 en volgendtn  EN HST OOSTEN. 473 •ns de boekerij van het gymnafium. Onder de daarzijnde handfchriften bemerkte ik hugo grotius aanmerkingen «ver de heilige fchrift, in hec Latijn, in vier kwartodeelen, allen door dezen grooten man, wiens geboorteplaats Delft is, eigenhandig gefchréven: het zijn dezelfde aanmerkingen , welken in druk verfchénen zijn; in het eerfte deel heeft hij de woorden: hugonis grotii Annotationes «te. gefchréven; de letters zijn ongemeen fijn en klein; het llebreeuwsch is tamelijk wél, inaar fijn en vrij, gefehréven- lk zag ook nog een ander handfehrift van claas commers van der mark, die den Neêrduitfehen bijbel zelf afgefchréven , en zig de nutlooze moeite gegéven heeft, van de kapittels, verfen , woorden en letters in elk boek van denzelven te tellen: de Pfalmen beftaan dus uit 150 kapittels, 2527 verfen, 41644 Woorden en 195459 letters e. z. v.; eindelijk heeft hij het geheele oude en nieuwe testament zamen gerékend ; in het jaar 1761, toen hij deze vrugtlooze en vervélende rékening begon, was hij zéven en zestig jaaren oud. Maar een zeldzaam boek, in oud Fransch gefchréven, of, liever, overgezet, zal meer verdienen aangemerkt te worden, namelijk la legende dorée, in folio, zonder jaartal en plaats, fchoon men bij den eerften opllag ontdekt, dat het van de oudlie tijden der boekdrukkunst is: de letterszijn bijna Gotbisch. — Toen wij uit de boekerij en over de groote markt kwamen, hadden wij gelégenheid, het klokkefpel op den nieuwen kerktoren te horen. Dit is het voortreflijkfte in zijne foort, welk men in Holland:, en misfehien in gansch Europa, vind. Men verhaalt, 4« de Andterdainmers hetzelve met zo veel zilver, als de Gg 5  474 REIZE DOOR EUROPA klokken wégen, wilden betalen, doch dat deze aanbie- ding niet was aangenomen. . Tégenover de kerk ziet men aan de andere zijde der fraaije markt het ftadhuis, boven weJks deur het volgend aartig opfchrift ftaat: Hac domus odit, amat,punit, confervat, honorat Nequitiam, pactm, crimina3jwa ,probos. In de gemelde kerk bezigtigden wij met verwondering het graftéken van prins willem I. Aan de hoeken der tombe ftaan vier bronzen ftandbeelden, welken éven zo veele deugden met derzelver eigenfchappen voorftellen , namelijk de vrijheid met eenen vergulden hoed op en eene vergulde fpeer in de hand ; de geregtigheid met de fchaal; den godsdienst met een boek en eenen tempel ; en de geftrengheid met eenen doormak in de hand. De gevleugelde faam van brons , die het graf, waarop de prins zittende verbeeld word, vóór zig heeft, rust, niettégeniraande haare grootte, met haare ganfche zwaarte alleenlijk op den grooten teen. De heer hogeveen zeide , dat men het juiste zwaartepunt na verfcheiden vergeefs gedaane proeven door een bloot toeval getroffen had. Dit gedenktéken is in de daad fraai. Hier liggen voor het overige all' de prinfen en prinfesfen van het Oranjehuis begraven , men ziet egter geen graffchriften op dezelven. Naast het gemelde gedenktéken is het familiegraf van grotius : het ingewand van hugo de groot word daar ook bewaard, doch zonder eenig opfchrift of gedenktéken (yyyy); zijn lichaam rust denklijk nog te Rostock, (JOTO Na eene en andere poogingen van den Heer P. Bur.  EN HET OOSTEN. 475 alwaar hij gefrorven is, -— Wij keerden den zelfden dag weêr naar Rotterdam. mannus Secundus , welke men lezen kan in Sax. Onom. P. IV. p 104. en 106., leest men op het gedenteeken, dat thans ter eere en gedagtenis van d:n grooten man, te Delf, door zijne nabeftaaiiden is opgerigt, het volgend grafdicht. HUGONI GROTIO S A C R U M. Prodigium Europee, docti ftupor unicus orbh, Naturx auguflum fe fuperantis opus: Ingrnii coclestis opex, virtut'S imago , Celfius Iiumana conditione dccus: Cui peperit Libani leétas de vertice cedros Defenfus ver.e religionis honor: Quem lauru Mavors, Pallas decoravit diva, Quum bello et pact' publica jura dar et: Quem Thamefis Batava miraclum, et Sequana terra Viderat , adferuit Sueonis aula fibi: Grotius hic fitus est: tumulo discedite, quos non Mufarum et patria fervidus urit amor. Grotius zelf had deze twee regels vervaardigd, om op zijn graf gefield te worden: Grotius hic Hugo est, Eatavüm captivus et exul, Legatus regni, Suedia magna , 'tui. te vinden in Grotu Epijl. p. 915. — Doch de Heer Björn4yanL geeft hier eene averegtfche onderrigdng, daar het zeker is, dat het lijk van Grotius , wel gebaifemd, van Rostok naar  47« REIZE DOOR EUROPA Den a3ften van ienremaand zagen wij bij den heer hofstede , bekend door zijne verhandeling tégen den belisarius van marmontel en andere fchriften, verfcheiden zeldzaame boeken, als vanini en servetx de erroribus etc. tweeden druk, joannis henrici meibomu de flagrorum ufu in re venerea et lumborum renumque officia ad Virum Claris/tmum chrlstiernum cassium Episcopi Lubecenfss Confiliarium , rar tor is argumenti libellus , Londh tti9 1665, 24., 79 bladzijden: een zeer zeldzaam, zeer zonderling en zeer klein boek (zzzz)s A Catalogue of the Manuscripts of the IGngs Library, and Appendix to the Catalogue of the Cottonian Library etc. Londen, 1734, 4 0.: insgelijks zeer zeldzaam , wijl er flegts weinige exemplaren van voor den koning gedrukt zijn. Hij bezit ook eene verzameling van handfchriften, waaronder eene colleStie van oorfpronglijke brieven van melanchton, anna maria schuurman, en anderen, gevonden word: D;ifis overgevoerd, doch de ingewanden te Rostok, inde Marie- or Domkerk, in een koperen bus, bewaard blijven, Zie de Obfervatt. Halenf. Tom. VII. O/af. 15. 18 p. 343, Catteneürcu vervolg van het Lev. v. H. de Groot, bi. 412415 en JVpcENT Briev. over Duitschland, (Harlingeu, 176a. Svp > bL 145. en v., daar hij dit bijfchrift opgeeft: Hic fitus est tetofama notisfimus orbe Grotius, ixgenio clarus et eloquio. Exuvia illustres parva condunturinurna, Ingenii lumett eendere quis poterit? v ffl. D" " h£rdfUkC' Cair dea li:eJ> L™^> -77of of  R N HET OOSTEN* 477 *eö Griekfche "Wïef van melanchton aan den beroemden lasky (aaaaa) is van eenen zeer merkwaardigen inhoud; anna maria schuurman heelt eene Profopopoe'è op gustaaf adolf , in het Fransch en Latijn, gemaakt, welke wij affchréven. Zo namen wij ook een affchrift van de opdragt aan de koningin christina , die daniSl heinsius in zijne Exercitationes facret ad novum testamentum, (JLugduni Batavorum , 1639, in folio'), eigenhandig gefchréven heeft: men vind in dit boek nog wel eene andere opdragt aan de flaaten van Holland en Westfriesland; maar in het exemplaar, dat wij hier zagen, daan op het eerde fchoone blad vóór den titel de volgende woorden met gebroken gefchrift (fracturfchrift) : Serenisfimee Potentisfiimeque Heroinee ac Dominee, Dotninte cihustinae d. g. Suecorum Gothorum Vandalorumque Regince gustavi Magni Maximi post memoriam omnium Principis expresfee ad vivum imagini Augustet nuper ac in posterum , quod vovemus femper viclrici fuhmisfe offert exhibetque humillimus Majeftatis ejus Cliens DANiëL heinsius; dit fraai, der dogter van den grooten gustaaf adolf waardig ,opfchrift fchijnt duidelijk genoeg te kennen te géven, dat dit boek aan de koningin christina zelve toebehoord heeft; waaruit men tévens kan zien, hoe boeken , voornaamlijk die, weiken deze geleerde koningin, wier voorbeeld zij gevolgd hebben, bezéten heeft, in de waereld omzwerven. Den 24flen van lentemaand bezogten wij den Lutherfchen prédikant smith , een' waardig' man van zéventig jaaren , die veel vlugheid bezit en zeer belézen is. (jeaatra) Dit zal, denkelijk, Johannes a Laico zijs.  47* REIZE DOOR EUROPA Hij is ook fchrijver van verfcheiden, atói nog in hand. (tfirift liggende, fchriften, namelijk eenigen, weiken de Kerklijke gefchiedenis van Holland, inzonderheid met op zigt tot de Lutherfchen in dit land, betreffen, en ver fcheiden banden uitmaken: elke ftad heeft haar bijzonder Boekdeel, hij merkt ord.r anderen aan, dat reeds in het jaar na dat luther de kerkhervorming had begonnen namelijk in 1518, te Dordrecht Lutherfchen geweest waren, die daarin de gevangnis geworpen werden, doch 'Ontkomen zijn. Hij vereerde mij zijn exemplaar van een ProspeSlus, hetwelk de boekhandelaar joannes hofhout te Rotterdam, in het jaar 1726, in het Latijn had uitgegéven: deze man was toen voornémens, de beroemde Atlantica van olof rudbeck, egter alleen in het Latijn, zonder den Zweedfchen tekst, in twee foliodeelen te laten drukken; maar wijl het hem aan een genoegzaam getal intékenaars ontbrak, werd het voornémen niet uitgevoerd: hij wilde er namelijk 6co hebben, en elk exemplaar in klein formaat zou 28, in groot formaat 40 , gulden kosten; ondertusfehen heeft hofhout en de fchrijver der gemelde Latijnfche aankondiging in het geheel niets gewéten van het vierde deel der Atlantica, dat ook in de daad zo zeldzaam is, dat er in Zweeden en Deenemarken niet meer., dan twee of drie exemplaaren van voorhanden zijn. De heer smith bezit ook anna maria schuurmans tamelijk zeldzaam boek de e^^y , Wij vergaten niet, te vernémen , of niet ergens een graffchrift of graftéken ter eere van den beroemden baile gevonden wierd; maar men verzékerde ons, dat er niets dergelijks was, en dat hij te Rotterdam in een der kei-  EN HET OOSTEN. 479 ders onder de Franfchè kerk, die onder de ftraat voordgaan , bégiaven is. Men verhaalde ons voor het overige, dat voor tien of twaalf jaaren verfcheiden goede vrienden zamen bedoren hadden, de geleerden tot een prijsfchrift: ter eeregedagtenis van baile, uittenodigen, en op het beste van dezelven eenen prijs van honderd dukaaten te zetten; zij openden eene infchrijving, en elk zou een dukaat betalen, ten einde deze fom te vinden; maar in de geheele rijke dad Rotterdam werden flegts zéventien infchrijvers gevonden, en dus is er van dit gedagten isfehrift niets geworden. Den 26. Den 9*0 van grasmaand bezogten wij onzen oudert vriend den heer uruns , door wien wij met alie Duitfche Openhartigheid en téderheid ontvangen werden. Hij woont bij doktor kennicott, bij wien ik Ook flraks èen bezoek aflei , en onbefchrjjflijk wél ontvangen werd: Hij gaf mij Sè rijst der intekenaars op zijn bijbelwerk. Hét verdient aangemerkt te wordén, dat er uit Zweeden, den koning daar onder begrépen, 19; uit Frankrijk daartégen, deri koning médegerékend, maar ia j&jaJ Men kan uit dezd intékenaarslijst eenigzins over den fmaak in de HebreetrWfche letterkunde in elk land oordélen. In Holland bij voorbeeld worden er 34 , in Spanje 20, in Duitschland 3', in Engelland en Schotland 268, eninlrland 24 exemplaren van genomen. Maar, wat moet men er van zeggen , dat Italië flegts voor 5 exemplaaren ingetekend heeft, Zwitzerland maar voor 3 en Deenemarken voor welken alle vier voor rekening van den koning zijn? Het geheel getal vair intékenaars bedraagt 435 (f)ï en, daar eik (*) Van dezen vind men uitvoerige berigten in het III. deel den LXT. en LXV. brief, gelijk ook in den II. brief van het Aanhangzel. c*) Naderhand is het getal tot 453 vermeerderd. Aant. y.d. Uitgéver.'  EN HET Ü O 8 T E Ni 481 «Ik van dezelven 8 guineas betaalt, kost alleen de uitgaaf van dit werk 3624 guineas. De verzameling der varianten heeft reeds éerte uitgaaf van 1000 guineas veroorzaakt. Den ió'1"11 van grasmaand bezigtigden wij de beurs van Londen. Deze verdient de oplettendheid van alle reizigers. Zij beftaat uit een fraai vierkant gebouw, dat met boogflellingen, waaronder men voor régen en oriweeder befchutting vind, en in het midden met eene ruime plaats voorzien is. De ftigter van dit gebouw is thömas gresham, en zijn ftaridbeeld ftaat onder de boogllelling , doch hèeft geen ander opfchrift, dan zijnen naam. Het ftandbeeld van fir john barnard in tégerideel, dat insgelijks onder de boogftellingen ftaat, heeft men met het pronkend opfchrift: Humani Generis Deens [eer des menschlijken gefiagts], vetfierd. Beide gemelde heeren zijn aldermans geweest, en hebben aan de ftad Londen veel goeds bewézen. Midden op de plaats ziet inenhet ftandbeeld van karel II. te voet, welks voetftuk het volgend zonderling opfchrift heeft: Carolo II. CAESAKI Britannico Patrite Patri Regum Optimo Clementisfimo Augustisfimo Generis Humani Deliciis Utriusque Fortuna Victori Pacis Europa Arbitro Maris Domino et Vindici Societas Mercatorum Adventur. Angiia, qua per CCCCjam prope annos Rcgia benignitate flor et, fidei intemerata gratitudinis aterna hoe testimonium Venera.' bunda Pofuit Anno Salutis mdclxxxvi. Boven de daklijst in de nisfen rondom het huis ziet men de ftandbeelden der Engelfehe koningen van fteen: zij beginnen met jïduardus I. Rex A. Dom. mcclxxh ; de volgende nis, daar eduard 1L moest ftaan, is lédig; daar op volgt V, Deel. H h  4S2 REIZE DOOR EÜRORA eduard 'Ui. 1326; de beide volgende nisfen zijn wéder lédig, dan volgt hendrik V. 1412, hendek VI., eduard IV.; de volgende nis is ook weêr lédig; dan volgt hendrik VII., hendrik VIII., eduard VI., maria I., elisabethc. z.v. Onder het dandbeeld van karel I. leest men het volgend opfchrift: EiKnü bae ManSerenisfimi ac Ralrgioftsjlmi Principls CAROLI Primi Anglia, Scotia, Francia et Hibernia Regis, Fidei Defenforis , (bis Martyris corpore et effigie) impiis Rebellium manibus ex hoe loco deturbata et confra&a A. D. mdcxlviii. Restituta et hic demum Collocata A. D. mdclxxxiu. in de naaste nis volgt aanftonds rarel II. A: o: mdcxlviii; zo dat de beide kromwels uitgefloten zijn, en men de regéring van karel II. met het jaar der onthoofding zijn» vaders begint te rékenen,' hetwelk eene zonderlinge tégenllrijdigheid veroorzaakt, wijl het Ilandbeeld des vaders in het zelfde jaar, waarin den zoon de regéring reeds word toegefchréven, namelijk 1648, als impiis rebellium manibus deturbata et confracla word genoemd, zot) iemand, die in de gefchiedenis niet ervaren is, ligtlijk ia het denkbeeld kunnen komen, dat dit onder de regéring eens zoons, dien nogthans op een ander Ilandbeeld den titel: Delicia generis humani gegéven word , was voorgevallen. Guilielmus III. Rex et maria II. Regina liaan in' eene nis, die in twee deelen afgedeeld is; daarop volgt de koningin anna. De thans regérende koning george III. heeft eene in het oog lopende ftelling ; men zegt, dat hij de Schotten aanziet , die hunne plaats op de zijde der beurs hebben, werwaard hij het gezigt heelt.  È N HET OOSTEN, 483 Bij onzen waardigen landsgenoot, den heer karel lindegkeen,bezigtigden wij eene zeer fraaije en groote verzameling van oude en nieuwe gedenkpenningen. Daar zijn onderfcheiden zeldzaame dukken , voornaamlijk in de verzameling der munten onder kromwel geüagen : zij Overtreffen die van hedlinger in fraaiheid , en zijn zo fijn, als of zij gegraveerd waren s zij zijn van simon, eenen vermaarden Engelfchen medaille ar, gemaakt: deze man leefde ten tijde van kromwel en karsl II. en flierf in Engelland aan de pest; die simon, welke in het gevolg van het gezantfchap aan de koningin christina naar Zweeden ging, was zijn broeder. De groote gedenkpenning , die bij gelégetïheid , dat de koningin Maria ten tijde van den paus julius lil. de Rofinfchè leer op nieuw in Engelland wilde invoeren, geflagen is, is ongemeen zeldzaam; op de ééne zijde vertoont dezelve hét borstbeeld van den paus met het opfchrift: junus III. Pontifex Maximus; op de keerzij le zie" men Engelland in de gedaante van een gekroond vrouwsperfoon op de kniën liggende, en de paus geeft haar de hand, om haar opterigten : naast zijne heiligheid ftaat fen kardinaal, een prins met een zwaerd, en eene gekroonde vrouwegedaante (de koningin) met het bovenfchrift: Angliz refurges, en in den onderrand: Ut mine novisfimo die. Den iiten van bloeimaand hadden wij gelégenheid, het parlementshuis, en wel the Houfe of'the Lords, anders het Hoogerkuis, in het Fransch la chamhre haute, genoemd , te zien. Het was dezen dag voor ieder open; want er zou een regt-gedirg, hetwelk door beroep vóér H h a  4S4 R.EIZE DOOR EUROPA het huis der lords gekomen was, beflist worden (*) Toen de grootkanfelier binnen kwam, werden de rijkstékenen, als de fcepter met eene kroon, het zégel, hetwelk in eenen rijk geborduurden en met het Engelsch wapen verfierden zak bewaard word , vóór hem gedragen. De kanfelier \sfpeaker, of fpréker, van het huis, en hij alleen heeft het regt, om den hoed optezetten, wanneer de koning er tégenwoordig is. De vergaderzaal beftaat uit eene groote en tamelijk hooge gewelfde zaal. De troon des konings ftaat voor in de zaal onder een verhémelte, en te weêrzijde van den troon een leuningftoel voor de beide broeders des konings of voor zijne zoonen. Op den grond vóór den troon liggen vier groote met wol gevulde en met fcharlaken overtrokken kusfens, waarop men zit: dit is ter gedagtenis, zegt men, dat de wol Engellands vooinaamften rijkdom uitmaakt, en de.zelfs gewigtigfte waar is. Tégenover in de zaal ftaan agt banken , die insgelijks met fcharlaken bekleed, en, zo men zegt, ook met wol gevuld zijn. ' Op dezelven hebben de lords hunne plaats; maar gemeenlijk zitten zij niet op eene plaats ftil, maar wandelen, gelijk zulks ook te Venetië gebruiklijk is, heen en weêr, en fpréken met elkander. De regtspléging werd met een gebed begonnen, hetwelk door eenen der bisfchoppen , vóór de wolzakken knielende, gedaan werd. Daarop werden de partijen en derzelver getuigen geroepen. Men deed hun den eed afleggen ; hetwelk op deze wijze gefchied: die den eed doet (*) Het Hoogerhuis is de laatfte aanleg in Grootbritianien ea Irland, en vonnist en dernier resforh Aanm. y. d. Sehrijvtr.  EN HET OOSTEN. 485 zegt niets, maar legt alleenlijk twee vingers op het Euangelieboek, en de onderkanfelier leest hem den eed voor, waarop de andere het boek kust; en hierméde is de eed afgelegd. De regtspléging begon niet voor drie uuren. De kanfelier trad zelf toe, en reikte den advokaaten het koning]ijk wapen toe om het te kusfen. Dit gefchied zijnde, werden de deuren geopend, en het volk kon binnen komen. De advokaat droeg toen zijne zaak voor, hetwelk tot vijf uuren duurde, en waarin hij zig altijd van de aanfpraak Mylords of Tour Lordfhip [uwe lordfchappen] bediende, doch den koning nooit noemde, fchoon hij vóór den troon was. De fprékende advokaat was de geen, die de zaak vóór het hoogerhuis had doen brengen. De twist betrof etnen uiterflen wil, waarbij een rijk man in Schotland zijner minnares al zijn goed vermaakt had, hetwelk hem als de oudde in de familie toebehoorde, en dus door deze erfmaking derzelvevoor altoos zou onttrokken zijn geworden : weshalven de familie had geoordeeld, regt te hebben, haare klagte deswége intebrengen, en zogt het testament te vernietigen, doch zij had reeds vóór de regters in Schotland, welken de erfmaking bevestigd hadden, het regtsgeding verloren. De advokaat der klagende partij fprak zo lang, dat voot den verwérenden advokaat geen tijd overfchoot om te antwoorden ; maar de zaak moest tot den volgenden dag uitgefleld worden. Men is zeer nieuwsgierig om te vernémen, boe de zaak zal uitvallen; want de uiterfte wil van eenen ftervenden word in Engelland befchouwd als iet zeer heiligs, en daar men met de uiterde omzigtigheid mee handelen moet; en éven wel fchijnt die, over welken Hh 3  4** REIZE DOOR EUROPA dit proces hangt, onbillijk te zijn. Ondertusfchen veranderen de lords zelden het vonnis, dat door de laager regters uitgefproken is. Wie lust heeft, de Engelfehe wetten en regéringsgefteldheid regt re léren kennen, moet den Commentary on the Lam of Eng/and bij wiixiam blackstone lézen, waarvan de zesde druk te Londen 1774 in vier kwartodeeien, gelijk fa oktavo, insgelijks fa vier deelen , en op éven zo veele bla.izijden met kleiner letter, uitgekomen is; de beroemde heer gibbon beval ons dit werk aan; doch voor'eenen vreemdeling is het genoeg, het eerfte deel daarvan te lézen. Den 2o*en van bloeimaand waren wij bij den heer mac phekson, den uitgéver en eerden vertaler van ossians gedichten. Hij zeide ons, dat deze liederen eerst door de barden werden gezongen, en naderhand opgefchréven Werden; hij had er twee handfchriften van gezien, een op pergament, het ander op papier: de gedichten in het eerhe waren drie of vierhonderd jaaren (bbbbb), maar «"e m het andere niet zo oud; verfcheiden van dezelven waren zeer fraai gefchréven, ten deele met vergulde letters en fraaije printen inminatuur: het fchrift in het algemeen was doorgaans het Angelfbrisch. Bij gevolg vervalt het voorgéven , dat deze gedichten nooit in gefebrift voorhanden geweest zijn, voor dat de heer macpherson de- VeTemora is, zekerlijk, ouder: ook als o«ian zelf. Men leze de fchooue verhandeling van den heer Marquis de st. simc n voor de Ternora , en den Heer saxe Onom. Lit. P. I. wordt7' ^ ^'^^ °SSIANS kefliid °m!rend hetjaar s86*Sefteld  EN HET OOSTEN. 487 zeiven naar inondelijke overlé verin gen opgefcbréven had. De vaerzen hebben in de grondtaal, welke de heer macpherson voor de keltifchehoud, maat en wélluidendheid, docb zijn vrij en beftaan uit zes tot négen lettergreepen: zommigen hebben zelfs flotrijmen. De Hooglanders zingen deze gedichten niet, maar zeggen ze op als eene foort van recitatief. De heer macpherson heeft er niet het minde aan veranderd of bijgevoegd, maar ze alleenlijk in orde gebragt. Zij hebben ook verfchiliende léz'mgen : de uitgever heeft egter bevonden, dat de inondelijke overléveringen dikwijls juister, dan de gefchrévenen zijn. De taal, waarin zij vervat zijn, is de moedertaal van din heer macpherson, en in zijne kindsheid heeft hij tot in zijn twaalfde jaar geen andere dan deze gefproken. Te Germaanen, waarvan tacitus fpreekt, zegt hij, zijn Kelten of Galliërs geweest, die over den Rhijn getrokken , en naderhand naar Brittanië gekomen zijn; de Katten, bij voorbeeld, waren naar Schotland gekomen, alwaar eene ftreek is, die nog héden ten dage Katta heet. Hij toonde ons eene kaart van Schotland, op de plaats zelve vervaardigd: de naamen zijn nog tégenwoordig dezelfden, als in dc gedichten van ossian ; hij beloofde, den heer marquis de st. simon, over wiens Franfchè vertataling van ossian hij zeer voldaan is, deze kaart over te zenden. Hij verhaalde, dat men in zijne familie vertelt, dat -een macpherson Schotland had verlaten, en bij den koning gustaaf adolf in dienst getréden was, en dat van dezen het tégenwoordig graaflijk 'géflagt von fei'SEN in Zweeden afdamt; voor het overige waren er in Schotland zeer veelen van zijnen naam, armen en rijken, die Hh 4  488 REIZE DOOR EUROPA "Men in ééne flreek wonen, en afkomelingen van ééne» Iramvader zijn. Dén 22aen van bioeiraaand gingen wy ^ hgeE John miller (*) naar den grooten en fchoonen tuin bui ten Londen, die aan den heer fothergill , eenen riiken kwaker, en tévens zeer beroemden geneesheer en bekwaamen kruidkenner, toebehoort. De tuin is zeer groot en m verfcheiden bijzondere deelen afgedeeld. De vreemd* gewasfen beflaan eene groote plaats. Men ziet hier den grootrten teebpom, die in Europa gevonden word: hij is eens mans lengte hoog, doch de dam is dunner, dan een kle.ne vinger. Het is merkwaardig, dat deze teeboom buiten m de open lugt ftaat, doch des winters met ftroo bewaard word, om hem voor defneeuwte befchutten; fchoon de heer miller van eenen Chineesch gehoord heeft? dat in China de teeboomen met fneeuw bedekt zijn. Den 3!fien toonde de heer S0LANDER ons het Brksch mufeum. Ik zal van de voortreflijke zaaken, die daar bewaard worden , alleenlijk het volgende opnoemen : tékeningen der Surinaamfche gewasfen en bloemen door mevrouw merian, in twee folio deelen, elk deel heeft 5oa guineas gekost; het hoofd van homerus van brons: dit is het beroemdfte antiek, dat voorhanden is; doktor meao, die het in Italië voor 1200 zechinen gekogt had, heeft het ten gefchenk gegéven; twee te Mesfina gevonden glazen vaten, die zeer groot zijn, en een fraaimaak- CO Men vind van hem uitvoeriger berigt in het III, deel LXl en LXV. brief, '  EN HET DOSTEN. 480 zei hebben; — Hetruscifche vazen, ten aanzien derafbeeldzelen.op dezelven de fraaiften, die men kent: winkelman plaats dezelven onder de meesterftukken der konst, die uit de oudheid tot ons gekomen zijn, als het derde in; rantf. Het meeste en voornaamfte in dit muféum uit Italiën& en Siciliën is door den beroemden ridder hamilton bezorgd. Den 2*" van zomermaand waren wij bij den heer duane, bezitter der aanzienlijkfle verzameling van oude munten in Engelland en m'sfchien in Europa. Zij overtreft het kabinet van den heer pellerin te Parijs, het welk anders voor een der vollédigften gehouden word. Het getal der munten van den heer duane beloopt bij de éoooo, onder dewelken nog geen één ftuk dubbeld is, en over de 500 gouden zijn. Hij is voornémens, deze ganfche verzameling, ten minften de zeldzaamfte munten, in koper te laten gravéren, en er gefchiedkundige verklaringen bij te voegen. De beroemde Italiaanfche plaatfnijder bartolozzi is er toe beftemd, om dezen arbeid op zig te némen: hij heeft reeds een gedeelte met de uiterfte nauwkeurigheid gegraveerd. De heer duane heeft over deze munten twintig jaaren lang verzameld, en er 8000 guineas aan befteed; maar thans word deze verzameling op 20000 guineas gefchat. Den ioden van hooimaand bezigtigden wij de merkwaardigheden van den tower te Londen, die door willem den veroveraar aangelegd is; fchoon de grondfiag reeds van julius caesar afkomt. Men heeft eene gedrukte befchrijving, in het Engelsch en Fransch, van de voornaamfte merkwaardigheden van denzelven: ik zal hier derhalve» Hh 5  490 REIZE DOOR EUROPA «iets anders aanhalen, dan bet geen in die befchrijving RiCHARD III. de be,de zoons van richard IV. beef laten worgen : w bet 2elfde huis heeft de tot een 1'ruir 7 ^ gr°°te t0Kn' die th™ ZZ H k°gel1"^^ gebruikt word, is van vm l ver°veraar af tot op den d00d ™ h.wmic to drnpa!eis der koniDgen s— t- s «Jde toonde tnen ons het vertrek, waar lord ihron en o -r en „aderband nam en de loidaaj,r ^ voor eenlgejaaren gevangen gn ' JJ-^ir is, werd gevangen gezet, om 2 V f n°mnier Va" d£n N^h-Briton gefehréven D l dl™ W-fd ? de Plaats 8ewéze,]> ~ oll Z ZlJne ^ «^nnen, de koninginnen 9«av anna bolen , en katharina howard heeft laten ^bofden; de, kastelein van den tower noemde ^ 25? w--e bperf-t- die een de« ^ ^ wiLem II L Zlêtlgden °0k h6t twi«> welk door willem III., pnns yan Q . ^ derhandplagt hii er 7nmt:H. ;„ . , 8cul«tgc is. naverhémelte d! , J te éten, en wel ondereen nemelte, dat Ult "mengezette pidoolen gemaakt en tuslcben vier gedingerde zuilen van hetzeE w^ «en vind hier zulk eene aanzienlijke ménigte er «oooo man,«, meer, méde kunnen uitbrult wón m de iaata oor]og tusfcheo Span. e;-;ug: t d' i« tutghms btjna geheel van geweer ontbloot, wijl men  EN HET OOSTEN. 49* het altemaal aan de Portugeefen zond, en naderhand niet terug kreeg; doch daar na heeft men het weêr op nieuw zo voorzien, dat het thans voor één der gtootften in Europa kan aangemerkt worden (*). (f) Hier eindigt het uittrekzel uit het Europeesch dagbotk van onzen björnstShl. Engelland beflaat er zulk eene kleine plaats in, wijl de fchrijver zelf bij zijn léven het voornaamfte, dat hij in Engelland bemerkt heeft, omftandig heeft befchréven in vijf breedvoerige brieven, die hij in de jaaren 1775 en 1776 te Londen en Oxford heeft opgeteld: men vind deze brieven in het III deel, bladz. 231 tot 313,, de laatfte van dezelven eindigt met BjöRNSTa'HLs vertrek naar Turkije in lentemaand 1776. Aanm. v. d. Uitgévtr.  BLADV JJ ZER van het V IJ F D E D E E L. AARDBéMWo te Straatsburg> g|> Aarüki.00t van bron^ ^ Aartoiwcuo. te Straatsburg. 66. x9 ABSyj;:f;;:nistenteu^45; ACTA DüISBURGENSM. 3rp Agaaten (merk waardige). 1?- 4 ^onA' SeeSt'ijkS ^Hernhutter,. 232. ai, of luiaart, 293. ó Akademiën in Holland. 371 ^ der wétenfchappen te'M.nheim. «fc. der fchilder - en beeldhouwk. te DuSfe,dor. Akkerbouw i„ het kanton M pM Dusfel^P- Si* fa het markgraaffchap Baden. 110. Albast Cweérfchijnend). i74. Albekti i57>  V IJ F D E DEEL. 493 Albin , Histoire des oife»ux. 2S>. Albinus, de heilige 314Alexakder de morbis. 355. Alfter , v'tkarius. 300 > 3°7* Allamand, hoogleeraar. 349, 351* voorlezingen van hem. 300, Almgren, zwaerdvéger. 227. Aloe (boom). 550. Alphen, fecretaris. 394» 395» Altstüdten , gebroeders ie Bon. 29I. Amademagdo , kruid. 358. Amelisweert. 464. en volg. Amerika, of het met Éüropa is vereenigd geweest. 449. Amman, te Schafhaufen. 29. Amnell, hoogleerasl te Upfal. 344. Amstelbrug. 431. Amsterdam , verblijf aldaar 408. Merkwaardigheden. 409. Lutherfche kerk. 418. Grondflagen der gebouwen. 424. Andernach. 278. Angelo, groep van hem. 339. Anhaltzerbst (vorst en vorstin van) te Bazel. 46". Anna (graftombe van), gemaalin van Rudolf van Habsburg.37. Annone (d'), hoogleeraar te Bazel. 39. Anü Scherivvan , koning van Perfië. 360. Antitheses de Jezus Christ & du pape. 364. Antoniacum. 278. Antonius en Fauftina, vergoding v»n dezelven in elpenbeen. 340. Aktonius de re accipitraria etc. 470. Apollo's tempel te Schwetzingen, 177,  49* BLADWIJZER yAK HÈT Arabic, Joodsch rijk aldaar. 360. Arahuche raai. 310. Akabschidae hiscoria Timuris. 34. Archief, openbaar te Zurich. i9i te Straatsburg. 73. „ volg. %6> ^ M te Manheim. 144. te Frankfort. 203* te Kasfel. 231. (Ooicsch Rijks) te Ment*. ö54. ,5g, van het domkapittel té Meatn i67.' van het domkapittel te Keulen, 311". der Hernhutters te Zeist. 45i. Arkenholz, de Gefebiedkufidige. 86. bergraad, te Manheim. i73, 178. zijne fchrif.en. 173. en Aretveus de calcalo. 355. Argenson Cd') 43> AristaRchus de magnitudine Ms etc. 77i Aristoteles Jatrica. 355. Armimüi (anekdoten van). 61. Arqdiko, haven. 358. ARTI,aERIJKU«de. 37p. Artzenijmidbel (zonderling). 471. ASjCH/,ft'EN8ÜRG. 2la. flot aldaar. 221. Asjemani bibliotheca. 360. A7HF.r,iÉi'M te Amfterdam. 439. Atïekbgrij , bisfchop. 490. irqej b^rgsciie geloofsbelijdenis. 255, Auo-t. 44. 49. Alcü,ïa Rauracorum. 44, 4p,  VIJFDE DEEL. 495' AügusTini civitas Dei. 155. AUGUSTUSBURG. 2j6. Autolyci Scripta mathematica. 77, Avila (d'), Catalogue etc. 29 BB. abenhausen. 224' Merkwaardigheden van het flot aldaar* 225, Graffchrifcen in de kerk. 226. Merkwaardigheden in de Sakristij. 226. Beléjering in den dertigjaarigen oorlog. 225, 22/. Bachienes Palestina. 321. Backer , fchilder. 209. Baden (Roomfche) bij Heidelberg. 142, (Warme) ie Wisbaden. 255. te Emferbad. 276. badendurlach,(tégenwoordige markgraaf van), deszelfs hof. 108. deszelfs flot, tuin en archief, te Bazel. 57. fchriften. 122. Karakter en beminlijk gedrag, ut. des markgraaven Georg Frederiks fchriften. iofj. (tégenwoordige markgraavin van). 108. 115. haare geleerde werken. 113. Prins Karei Augustus. 110.' deszelfs moeder. 112. (Markgraavin Maria Jofepha van). 159. Baer, zilverfmid te Straatsburg. 96. Baile. 375. zijn woordenboek. 421. gedenktéken en gedagtenisfchriften op hem, 479. Baldners tékeningen van gedierten, 89. Balthazar, overfte. 85.  49« BLADWIJZER VAK HET Bar, Hernhutter- 282. Barbij, Hernhutters aldaar. 461. derzelver akadétnisch kollégie. 284,; Barkey, hoogleeraar. 343, 3^9, zijne fchriften. 343. Barnards ftandbeeld. 4SL Barry (de), burgemeester te Bazel. 41. Bazel, reis derwaard van Schafhaufen. 3L Verblijf aldaar. 32. Domkerk. 37. Wijze om de uuren te tellen. 42, St. Janskerk. 45, 45. St. Pieterskerk. 51, 52. Barvoeterskerk. 59. Bassana , fchilderijen van hem. 245. Baudisz (generaal) , zijn harnasch. 307. Baudius , te Leiden „ anekdoten van hem. ó"ï, Bauer (von), minister. 235. Beck, hoogleeraar te Bazel. 33;. Becker, hoforganist te Ments. 272. Bedwelu thefaurus. 392. Beeldhouwwerk te Dusfeldorp. 317, Begraafnisdeuren. 445. Begraafplaats der prinfen van Oranje. 474. Beitbischo , klooster in Egipte. 356. Belderbusch , flaatsminister. 297. Benbellona Reveil- matin etc. 365. Benedïctus Fioriacenfis. 438. Bentleys oordeel over de taaien. 100. Benzel, geheimraad. 199. Benzel, kanfelier te Ments. 182. 2«o,  V IJ F D Ë DÉÉL» 497 Bènzel', officier te Manheim. 184. Blrch, hóogleersar te Upfal» 274. Bergen (dag bij). 211. BerGenthal, dorp. Bergschotten, zingen hunne liederen- 48/» Bergstraszes. 213. zijne geleerde werken. 213. 216. Bergvlas. 293. Bergwerken in het graaffchap Wied. 288» Brekhey, natuurkundige. 396. zijne fchriften. 39c;. Berkmeyer, natuurkundige. 434. Bernoulli (Daniël). 39, 4t, 43, 59. zijn gefprek met Lodewijk XV. 4L Bernoulli, Apotheker, 43» Deszelfs zoon. 43. (Jean), de oude, zijn graffchrift. 51$ (Jean), de jonge. 39, 41. 52. (Nikolaas) , zijn graffchrift. 524 (Jakob), ziju graffchrift. 59. Hoogleeraar te Bérlin. 60. 1 Hun wapen. 51. 53. 59. Berg, hoogleeraar in den Haag, deszelfs fchriften. 359, Beijer (van) te Straatsburg. 85. Bianchlni Antiquités &c. 92. Biblia Pauperum. 372". Biblianders werken. 13, 158; Bibliotheca palatina. 138. Bicker, natuurkundige te Rotterdam. 327. Bidüuren der Hernhutters. 460. Bijbel, zeldzaame uitgaaven van denzelven, of van enkele boe-  493 BLADWIJZER van HET ken, in de eene of andere taal. 4, 14, 21, 29, 68, 76, 82. 91, 92, 95, 96, !94> ,9S> 2Q3> ' 237 j 372, 400. dergelijke zeldzaame handfchrifcen. 4, i2j a/) io6- 253- 3or, 302, 311, 312, 355, 420. 454. ' Finnifche. 92. IJflandfche. 93. Malabaarfche 93. Binnenhof in den Haag. 335. Bisschop te Bazel. 50. Bisschoppen der Janfenisten in Holland. 466. Bisschopsheim. 104. Blaauwjan. 434. Blackstone's Commentary etc. 486. Bladen, omiéding derzelven. 396. Blinde (een), zijne groote vordering in de wétenfchappen. 166* Blume, dejzelfs werken. 225. Bochart, brieven van Christina aan hem. ,376. Bockelszoon(Joannes), zijn afbeeldzel. 297. ' Boddaert, natuurkundige. 455. Bodelot d'Air val, over het reizen. 79. Bodmer. 15. 2ijne uitgaave der Minneliederen. 15. Bockman. hoogleeraar te Karelsruhe. iri, II3. zijne fchriften. rif. Boekdrukkunst, derzelver oudfte gefchiedenis. 75, g6 derzelver unv.nding. 3/2, 3?§, 40Qj 7 JjOEKörukpers (nieuwe;. 42. Boeken (verbodene), 445. Boekerij van Iieidegger. 3.  V IJ F D E DEEL. 499 Boekerij van het natuuronderzoekend genootfchap te Zurich, l|j en volg. (flads) te Zurich. 3, 20. (openbaare), te Schafhaufen. 2ö"4 (St. Jans), te Schafhaufen. 29. (Freijfche), te Bazel. 34. (openbaare), ie Bazel. 364. d'Annones, te Bazel. 40. Buxtorflche. 4r. Van Grijnceus. 42» van Foesch, te Bazel. 491 van Ifelin. 6i, van le Grand, te Bazel. 62. (Univerfiteits), te Straatsburg. 66, 68, 76, 67, ptj S>6, 97 > ioi. van Schöpflin. 66, 68a te Dresden. 71, van Brunk. 7r, van Spielman, te Straatsburg! yi. van Fleischman, te Straatbur^. 72. van St. Jan, te Straatsburg. 82, 95* van het aartsbisfchoplijk kweekfchoo!, te Straatsburg 87» Sr. van den abt Louis, te Straatsburg. 92» van Koek, te Straatsburg. 93. (Vorstliike), te Karelsruhe. 106* der markgraavin, te Karelsruhe. 114. van den markgraaf van Raden. ï 17. van Rabbi Jedidis, te Karelsruhe. 195, der Jefuiten, te Heidelberg. 135. «er Üaïverfiteit, te Heidelberg. 137» I i 9  goo BLADWIJZER van het Boekerij (nagelaten) van Gravius. 137. van Hottinger. 137. (Openbaare), te Manbeim. 144. van Desbillon, te Manheim. 152. van Dalberg, te Ments. 193. der Jefuiten, te Ments. 194. der Karthuizers, te Ments. 198. (Stads), te Frankfort, soo, 209, vanGogel, te Frankforr. 208. (vorstlijke), te Hanau. 213. van den hof kleermaker, te Hanau. 217, der Jefuiten, te Afchaftenburg. 222. der Benediktijnen, te Seligenfiadt. 223. van den graave Ifenburg. 228. van Iber, te Hanau.. 229. van Wagner , te Hanau. 23^. van Hundshagen, te Hanau. 237. van Ljchtenftein, te Frankfort. 242. van Senkenberg, te Frankfort. 244. van Purmaa, te Franfort. 250. van UrRnbach. 250 van Wolf', ie Hamburg. 2^3* der Univerfiteit, te Ments. 253- (Wolfenbutteifche). «53. (Weimarfche). 253. van Behien, te Ments. 264. van den Jood Zacharias, te Ments. 270» van den Jood Oppenheim. 270. van den Jood Levi, te Manheim. 270. van Wördtwein, te Ments. 272. van Becker, te Ments. 272,  V IJ F D E DEEL. 5e* Boekerij der Jefuiten, te Koblents. 273. der Karthuizers, te Koblents. 277. der Rijksridderfchap. 278. van den baron Gijmnich, te Bonn. 295, van den baron Belderbusch. 297. van Akftadcen, te Bonn. 298, der Exjefuiten, te Keulen. 30S. van Hillesheim, te Keulen. 309. der Brigittijnen, te Keulen. 309. der Karthuizers, te Keulen. 310. der Benediktijnen, te Keulen. 310. van het domkapittel, te Keulen. 311. van Karei den Grooten. 311. van den heiligen Pantaleon, te Keulen. 314. der Univerfiteit te Duisburg. 318. des Erfftadhouders, 342. 367. van Barkey. 344, 363, 366. van Hemfterhuis. 344. van Fagfil. 353, van Meerman. 355. 362. van de la Fite. 369. van Roijer. 375, 380. van Vosmaer. 381. der Univerfiteit te Leiden. 383. 391. van Twent, te Leiden. 388. van Tak, te Leiden. 392. van Van Alphen. 394. van Enfchedé, te Haarlem, 400. der ftad Haarlem. 304. van Burman. 409. van Crevenna, te Amfterdam. 41$, li 3  m BLADWIJZER VAN het Boekerij van Van Dam, te Amfterdam. 424. van Verheijk. 425. der Rornrnrtranten. 4:6". (ftads) te Amfterdam. 43c. 437. van Clairon. 445. (fiads) te Utrecht. 454. van Van Goens. 466. van Gevers, te Rotterdam. 470. van het Gymnafium, te Delft! 472, van Hofftede, te Rotterdam. 47$. Boekbewaarder zonder boekerij. 354. Boerhave, anekdoten vun hein. 100, 393, 3pg, 3p8. G.ailchrift.op hem. 349, zijne rtogter. 397. (buitet pkats van). 399, Boer in Zwitserland. 7. Boi-.THIüS. 29. Boheddiw, léven van Saladin. 34. Böh.uI.r, gezant. 78. Bok- ers grai'fchrifc te Straatsburg. 83. Bolemany uit Ongarijë. 347. EoliingaRiJ en Gravenua. 200. B9NN, verblijf aldaar. 292. flot aldaar. 294. Boomsteenen , hoe die zig in marmer vormen. 17, Borvx. 410. Bos, lusthuis. 334. Bo qi Er, te Ha.iau. 217» 30' i.r' oi.en. 336. Bougp.ee, en deszelfs fchriftw. 116. Bouvst, droit d'Armes, 295,  V IJ F D E DEEL. 503 Bouwkunst, (Gothifche). 45». Brackenhöfer, hoogleeraar te Straatsburg. 8a. BRAiré (Tycho) , brief van hem. 147. Brakels graftombe. 330. Brandspiegel (ongemeen groot). 294. Brandt, fchilder. 406. Breitinger. 12. zijne werken. 12. Brieven aan hem. 13. Briasson, boekhandelaar. 251. Bpjgitta's openbaringen. 156. Broek, een*dorp. 446. Broekhuizen. 427, 428. Brückner, te Bazel. 36. zijne fchriften. 50. Bruel , flot. 296. Brulliot, fchilder. 316. Brunk. 71. zijne fchriften. 71. Bruns. 48°- Bruti Vindicise contra Tyrannos. 364. Brutus , of hij Ca;far met regt gedold heeft. 4413. Buaciies landkaarten. 73. Buccinum arvanum. 245. Buciiel, bakker en tekenaar. 58. Burgemeesterdragt te Keulen. 305. Büscii:ngs aardbefchrijving. 321. B.ïiTTiNGHAUSEN en deszelfs fchriften. 133» Buffons natuurgefchiedenis. 72. Bulle (gouden). 310. Bukman , de oude, anekdoten van hem. 100. I i 4  #4 BLADWIJZER van hut Hcrman de jonge, en zijne fchriften. 4o8, 409, 4r5s 418, 431, 435. de kruidkundige. 4i5, 435. hoogleeraaien uit deze familie. 43$. Buurt, predikant. 441, 45o. zijne geleerde Vrouw, 44r, 45e. Buxtorff.n Cgraffchriften op de), 37. Bmtobfii Lexicon Rabbinicun. 34,' BüxroitFs boekerij. 4i. hunne familie. 37, e, C V-^ciLitrs fecundus Curio.. 134. £e,ar predibant te Heddendorf, en zijne fchrifren. 289. zijn overtogt over den Rhijn. 280. Codex van 'hem. 437. Cksar:vs Keulfche gefchiedenis. 207. Cajakus afbeeldzel. 4oö. Calmet;s Diarium Helvetieum. 56. pAMeRARiüs ilalatenfchap van handfchriften. i44. Brièfwisfeling. 144. CA~r;t ^ hGiIiSe f« *» -ie jaaren ve, Cancr.nus, hofraad, en zijne fchriften. 214 cap1te' f™m (de) traéiatus etc. 157. Caraccio, gegraveerd ftuk van hem. aai Carientier Alphabete tironien. 91. CAsA(della), RimeetProfe. 155. Casas (de hs) Opera, 155,  V IJ F D Ê DEEL, 505 Cassini. 117. Castilio (Balthafar). 134, Castiliohe (Sebastiaan). 154. Castra vetera. 322. Cast: u.m Hadriani. 197. Caulx (de), en zijne fchriften. 171. Celsius Akademifche difputen. 352. Hieroboranicum. 387. Anekdoten van hem. 392. Censorinüs de die natali, 312. Chaise, predikant, en zijne fchriften. 359, Chalcedonier, merkwaardige. 136. Chalcolibanum. 451. Chaufepied's geleerde werken. 421. Chemnits werken, dl, 3^3. Chineesche huisraad. 377. taal. 371. Chou- King van Benoit. 95. Christina, koningin. 254. Brieven van hsar. 97; 144, 180, 264, 272. 3'tf. Staatsfchrifteii, betreffende haare gefchiedeLis. 148, 180, 202. munten van haar. 271. Kabiner. 343. Anekdoten van haar. 385, 391. Afbeeldzel. 411. haare liefde voor Vosfius. 427, haare nagelaten toeken. 47;, Chronicon Rhsetise. 363. Chrijsostomus leerrédenen. 27. Cicero's weiken. 152, {94, 342, 40560406. H 5  505- BLADWIJZER van het Clairon, konful. 424. Claudius Civilis. 336. Clemens gedicht op Gustaaf Adolf. 368. Clemens de XIV. 454, Cleomedis Meteora. 345. Clerkii Icones infeftorura. 209. Cliciitovaei Anti- Luiherus. 375. Clifford. 399, 4,5> zijn buitengoed. 399, 407, Clockner, natuurkundige. 425. Codex Canonum etc. 312, Colirri en derzelver nesten. 293. Coligny, anekdoten van hem. 377. Coeini , Sekretaris te Manheim. x6o. ' Colla, een boer, fchilderijen van hem. 38. Colonia Agrippina. 302. colümbani Vita. 27. Commercon , natuurkundige. 168. Comnenus contra Juda;os. 355. Compagnie COostindifche) te'Amfterdam, derzelver maga3ij. nen. 409. 6 1 Concert te Schafhaufen. 25. , te Bazel. 52. te Frankfort. 204. CoNDAMiNE(de la), 29, 41. Contrebia, eene ftad. 350. Coriolanus enz. 339. Corseti Repertorium. 272. Courier du Bas-Rhin. 32j. covjlham. 357, Crabeth, fchilder. 468.  VIJFDE DEEL. 507 Cras, hoogleeraar. 412, 440. Creutz, gezant. 337. Crevenna, geleerd koopman. 416. Croix (de la), fchilder. 378. fchriften. 357. Cromwel. 483. Medaille op hem, en van zijne munten. 59, Croza , kabinet van hem. 70. C: rio de amplitudine regni coeleftis, etc. 243. Cui-'er, wiskundige. 369, 370. Cuiper , na'unrkundige, 370. Cyuilli confesfio. 14. Cyrillus Lucaris. 375. D acier , anekdoten van hem. 426. Dahlbergs Suecia. 409. Dalberg (Vrijheer), en zijne familie. 193. (Overfteluitenant). 434. 448. Dam (van), geleerde te Amfterdam, 423, 438. Daniël, Jood. 270. Daniele , geleerde te Napels. 366. Dantes werken. 153. Darmarius. 102. Decreta Concilii Bafileenfis. 310. Degenfeld, graaflijk huis. 180. Delfstoffen, Rusfifche. 161. (verzameling van) van ftengel. 172. Cancrinus. 2T4, Delft, kerken aldaar. 330, 331, V.  5o8 BLADWIJZER van het Denis, te Manheim. 173. Dewner, fchilderijen van hem. 158. Desbillon, exjefuit te Manheim. 15*. zijne fchriften. 152. DiADiCM van Damaskus. 90. Dieren , zeldzaamen. 335. bij Biaauwjan. 43J. Dijk (van), fchilderijen van hem. 343. Diodorus Siculus. 478. Diptychon van elpenbeen, 19. Dittelow van Leeuwen. 444. Dives Augia. 56, Doctoren in bet Kapittel te Keulen. 308. Doeveren (van), hoógleeraar. 389. Dohna, graaf. 456". Dollandsche verrekijker. 178-. Domkapittel te Ments. 362, 263* te Keulen. 398. Donatus. 405. Dowbs Scotus, zijne werken en graf. 303. Draakenboom. 437. Drukvormen (houten). 372, 400. Drusus gedenktéken. 197. Duakes muntkabiner. 489. Dubois, Junfenist. 466. Dusseldorp. 316. Duisburg. 318. Dutschland (reize door). 64. Dukcans verzameling van zeldzaame Hfatorifche fchriften. 368-. Dukgern (baron). 256. Dltont. 107.  V IJ F D E DEEL. 509 Durlach , reize derwaard. 110. Vorstiijke tuin aldaar. 111, E, IÏck Cvai)» fchilderijen van hem. 362» Echino- melocaftus. 437, Edda, Ifslandfche. 454. Edelheden, hun voormalige titel. i83. Edelsheim, geheimraad. 109. Eginhard, en zijn graf. 223. Eglisau , ftad. 24. Ehrenbreitstein. 273. Ehrenreich, hofraad. 244. zijn zoon. 244. Eikelsteen voor Keulen. 313. Elektrieee fteen. 171. Eliesbaa, koning van Ethiopië. 360, Elien, (lift. 320. Embser bad- 276. Engelsman van den proprieteten. 405. Engelland (tegenwoordige koning van). 238. (Standbeelden der koningen van) op de beurs. 381. (Reize door) 480. ErcscHF.né, te Haarlem. 400. Euasmus van Rotterdam, zijn graffchrift. 37. Bokaal. 45. Woning te Bazel. 50. Wapen. 50. Encomium Stultitiie. 58. Zamenfpraak. 296,  Sio BLADWIJZER van het Briefwisfeling. 146. ftandbeeld. 326. het huis waar in hij geboren Is. 326. Brieven. 58. Anekdoten van hem. 5P, Erfstadhouder der Néderlanden. 337. Anekdoten van h?m. 53, 55Espagnoutte, fchilderijen van hem, i5g. Etre.wes Palatines. 159, Eucudis Optica 77. Êugkivius (prins;, anekdoten van hem. 99t Fabrici Bibliotheca Gra?ca. i02k Fabrieken te Heidelberg. 139. der Hernhutters. 231. Fagël, griffier. 355, 387. Falkekheins Davids harp, 343. Falkeni.ust. S96*. Fasciculus temporum etc. 277. ] Faust, boekdrukker. 373. Feuronius boek. a?8, Feu mi Antiquitates Homerica;. 72, Fereers reisbefchrijving. 75. Fersen, graaf 347. Oorfprong van deze familie. 48?, Fevre (le), werktuigkundige. 294. Fjschbach, goudfmid. 238. Fjte (de Ia), deszelfs fchriften. 360, ïijue vrouw, en derzelver fchriften. 343, 3S5.  V IJ F D E DEEL. 511 Fleischman, geheimraad. 70. Florus. 318. Forsch, zijne nagelaten verzamelingen. 49, Fontein, zijne gefchiedenis. 427. FoRMEY. 329. over het aanwézen van God. 54. Fotiiergills kruidtuin. 488. Fourmonts Chineefche fpraakkonst, anekdoten daarvan. 251. Franciskaanen , hun kerk en klooster te Keulen, 303. Frankfort aan de Main. 199, 241. ftadhuis aldaar. 200, 205. Verdétiug der ftad. 209. rijkdom der inwoners. 201. voorregtcm der ftad omtrent eenen nieuwen keizer. 207. Frafciskus I., zijne toerusting. 34'}, Fratrfl, fchilder. 176. Fredebici II. Epistola:. 36Ö. Freiieri Theatrum. 241. Freij, te Bazel. 34, 35. zijne erfmaking. 34, Freij, kapitein. 35. zijne werken. 35. Friedericiistein. 287. Frisheïm, baron. 401. FROBENius^huis te Bazel. 50. Fronde, partijfchap in Frankrijk. 106, Füchs, hoogleerair. 178. 268. zijne werken. 269. Füeszli, zijne verzamelingen en werken, 1». Fulda , abt aldaar. 195.  Jis BLADWIJZER van het- G. CjTagnier, leven v/m Mahomet. 420. Gallien, tékenaar. 220. Galliërs , gevoelen van Macpherfon over dezelven. 487. Galitziw, prins. 70, 78. Gasibs, archivarius te Straatsburg. 67, 73, 75, Gaubil. 97. Gaüdio, anekdoten van hem. 429. Gaupp, kapitein te Karlsruhe. 128* Gautier, plaatfnijder. 113, ufo Geer (de). 38. Geisau, geleerde freulens te Karlsruhe. 125. Genootschap, natuuronderzoeken:!, te Zurich. 11, Helvetisch, te Schinsnsch. 62. Dichtkundig, in 's Hage. 371. Leidsch. 388. proefondervindelijk, te Rotterdam. 327, der fraaije wétenfchappen, te Leiden. 395. geleerd, te Hasrlem. 402. de libertate et concordia, te Amfterdam. 433, George III., zijn itrndbceld. 48a. Cerbkrti (Pfpa; Sijlveftris) Epistola;. 154. Geregt 4?6% ^ Habdt, rektor te Ments. 195. Hardy, kunstenaar. 304. Harmonica. 135. Hartekamp. 399, 4e7> Hartman, hoogleeraar, te Mittau. 15. Harts, taal der berglieden aldaar. 179.' Hassazon, tegengift. 358. Hasselaar], burgemeester. 402. (Kensud), eene heldin. 4.03. haar fchild. 472.'! Haurisïi Scriptorcs historie Romans. r4o. Hebreeuw»ch, uitfpraak van hetzelve. 442*.  VIJFDE DEEL. Heddesdorf. 289. Hedlinger, zijne gedenkpenningen. io. 38. 53. Heem (de) fchilder. 422. Heemstede , flot. 405. Heerendijk. 458. Heidegger, burgemeester, te Zurich. 3. zijn zoon. 4. Heidelberg. 132. Heilige driekoningen, hun graf. 313. Hein, admiraal. 331. Heinsius, anekdoten van hem. 272. 418. Exercitationes facra. 477. Helmont, te Hanover, anekdoten van hem 275. Hemsterhuis, de oude. 55. 427. de jonge. 331, 338, 339, 34°> 344- zijne fchriften. 340. 341. Herbarium, alleroudst. 73. Herbelot, een brief van hem. 356. Herbert, tolk. 398. Hercules Saxonus. 322. Heros (les) de la ligue. 203. Herrman, hoogleeraar, te Str»atsbufg. 72» Herrniiage. 231. Herrniiutters , te Herrnhage. 231. te Marienborn. 25$. te Neuwied. 281. te Amfterdam. 447. te Zeisr. 456. te Sarepta en Astrakan. 462. Hertzii Bibiioth. Germanica. 258. Hesz , ftadsboekbewaarder te Zurich. 794 K k 3  Sii BLADWIJZER, van het Hessendarmstad , prins Georg Karei. 229. Hcssemkassel (erfprins van), zijne werken. 213. 310. berigten van hem. 219. 320. 22*. zijne gemaalin. 214. zijne moeder. 217. lijkre'den op haar. 318. zijn zoon. 318. Hztrucische vaten. 172. nagemaakte. 340. de kostbaarfte antieke vaten, 485, Heures de la fainte Vierge. 376". Heüszer, boekbewaarder. 194. Heveliim , anekdoten van hem. 346. Machina coelestis. 346. Heyneman, geleerde kleermaker. 217.' Hieronis Geometrica. 355. 1 Hildebald, aartsbisfchop. 312. Hillesheim, domheer. 308. 313. Himjaritische letters. 361. Hirzel, 5, ii. zijn zoon. 9, xq. Hispanum Glosfarium etc. 351,' Uistoria Lombardica. 56. Hitte in Surinaame. 450, Hoet, zijne lijst van fchilderijen. 364» Hoey (van), natuurkundige. 33I. Hofstede, 476. JIoseveen, boekhandelaar. 395, rektor. 472, 474. conreffcor. 472. hunne fchiiftcn. 472.  V IJ F D E DEEL. $19 Hohenfeldt, domheer, en zijn geflagt. 274* Hohenzoller (vorst van) 94. Hol (vergiftig) bij het Embferbad. 270". Holaar (Coquilles gravées par). 382. Holbein, fchilderijen van hem. 36, 38, 47» 33^» 338. oorfpronglijke tékeningeu van hem. 36, 47, 58, 70, 7§. zijn doodendans. 45., 47. Holberg. 300. Hollandsche taal. 53. dichters. 394. Hollanders, hun geest van koophandel en huishouding. 326. Holzhauseri Interpretatio Apocalypfeos. 267. Holzhauser, voorzeggingen vaa hem. 267. Homberg zu vach, hofkanfelier. 211. Homerus Scholia inedita. 386", (hoofd van) 488. Hongaarsch huis te Keulen. 313. Hontheim, wij bisfchop. 279. ] Honthorjt, fchilder. 339» Hoogerhuis (vergaderzaal van het) in Engelland. 483. regtsgeding aldaar gevoerd. 484. HoTTiNGERi Speculum Helvetico- Tiguiinum, 10. zijne handfchriften. 13, brieven aan hem. 13. HouTSNénE, oude. 405, Houten bal in eene vrouw gegroeid, 246, Huber, te Bazel. 38, 41. Hupsen, baron. 299, IIuet, en zijne fchriften. 154. Hugenius , zijne handfchriften. 3.42. Humbert, fcfeilder. 379« K k 4  m BLADWIJZER van het Hundshagen, hoegleeraar. m7. Hgttanl's te Keulen. 302. Hygjnus. 155, Hypsikles fchriften. 77. Hyuerji. 438. r, JLaülonskis fchriften. 387. Jakodi, dichter. 31S. Jansenisten , te Utrecht. 454, 455. Javaas papier. 361. "s- *• •* Jedidi, rabbi. 135. Jenee, boerin het Badenfche. n8„ Jesujta Sicarius. 365. Jesuiten te Etlingeo. 129. te Heidelberg. 135. te Mentz. 194. ■ te Koblents. 273. te Parijs, derzelver handfchriften. 352. Ihre, glosfarium. 361, III, vloed. 66. Imhof, boekhandelaar tc Bazel. 51. Jmpostoribus de tribus. 4i<5. Joannis Magni Historia Upfalise. 2a3. Joannis Catholicon. 386. T^ktamden. 360. Jonakapj , patriarch. 357,  V IJ F D E DEEL. 5" Joncourt, boekbewaarder. 342. Jones, zijn Poefis Orientalium. 420. Jooden te Straatsburg. 81. in Arabië, 359. geleerde, in Amfterdam. 441. Joodenbad te Andernach. 287. Josafat, patriarch te Konftantinopel. 146, Josepiii Historia. 29, 3*0. getuigenis van Christus. 438. Journal oeconomique. 55. de Bouillon. 321. encyclopedique. 321. Iselin de oude. 33, 61. de jonge. 33- zijne fchriften. 50, 61. ISENBIEHL. 193 » 2$2. word van zijn ampt verluien. 26Ï. Isenburg, graaf. 100, 227. prins, 211, 028. Isis, haar ftandbeeld. 236. Juhoners. 289. ]uuus Celfus Conftantinus. 437* Jung, hoogleeraar te Heidelberg. 135* JuNTERBucits afgefchröven handfehrift. 310. Justelli Bibliotheca etc. 102. Justinus. 318. Iwan, Czaar. S6". K. Kabimet van zeldzaamheden bij den heer Buurt. 45°' Kakaoboom. 433. K k s  #* BLADWIJZER van het Kamferboom. 123. Kanaal tusfchen Leiden en Haarlem. 399. Kaneelboom (bastaard). 123. Kaneelhout. 430. Kaneelmagazijn. 409. Kanonnen, om te beproeven. 343. digt gegotene en geboorde. 379, 38a Kanonkogels van gebakken aarde. 290. Kapellewerk, pragtig. 4,4. Karaiben. 448. Kakel da groote. 12. zijne Iévensbefchrijviag. 27, munten van hem. 264. zijne boekerij. 3II. Karel IV., keizer, 208. Karel VIL, keizer. 292. Kaarrel'XL Ti0S VmE'n'M>^ «andbeeld. 481, 482. a«el XL, koning van Zweeden. 4,g. Karel XII., koning van Zweeden. 44n Karel Stl-art, zijn afbeeldzel. 945 Karlsruhe. 104. Karthuizers, te Ments. 198. te Keulen. 310. Kasuaris. 434. Katai, Christen koningrijk. 357, Katten, in Schotland. 487. Katzenellebogen. 227. Katzner, te Stutgard. 180. Kehl, bij Straatsburg. 97 Keizers Caf beeldzeis van al de). 205. Keizers weerd.  V IJ F D E DEEL. 5*3 Kempis de imitatione Christi. 157. Kennicot. aio, 480. Kerkhof der Herrnhutters te Zeist. 463. Kerkvaders , handfchriften derzelveu. 83. Kerpen, baron. 279. Kersenbroiks gefchiedenis der Wéderdopers. 297, Keulen. 299, Kind, verfteend. 329. Kinder in hoogen ouderdom der moeders geboren. 70. Kinzing, uurwerkmaker. 283. Kirchners joodsch ceremonieel. 271. Kiriani Kiranides. 345. Klavier met een voetklavier. 89. Klavier (bijzonder). 195. Kleef (befchrijving van) en het flot. 319, 3*0, Klein, klaviermaker. III. Kleinsorg Historia ecclefiastica. 298. Kleist, generaal. 296. KLINGENSTJERNA.J 39. Klokkespel te Delft. 4?3» Klovis II., document van hem. 268. Kneller, fchilder. 245^ Knepfler te Straatsburg. 95. Knobelsdorf, opperhofmaarfchalk, en deszelfs gemaalin 112. Kobel , fchilder. 162. KoBtENTS. 273» Koch, hoogleeraar te Straatsburg. 65. zijne fchriften. 66, 80. Koch (Lubekiche kronijk van). 298. Kofïij, gebruik daarvan in Europa. 437. Koïfhöoom. 162., 450.  5*4 BLADWIJZER van het Koffijboom, eerfte in Europa. 437. Koffijplantaadjen. 450. KoFFIJMAGAZlJN. 410. KoLLéciëN, illustere, in Holland. 5?3 KoLONiëN (Hollaadfehe) in Amerika. 435 KoMMANDEURSZAAL te Boi). 2p4. KoNCHVLiëN, merkwaardige. 433' K0N.»e , Roomfche, deszelfs verkiezing. *06. kroning. 207. , ■' Koning, rektor. 452. KoNiNc der Wouwouwen. 335, Koran. 210. handfehrift daarvan. 27, 34. Overzetting daarvan dóór Lederlin. 90. Korsika (kaart van). 3r4. Koster, boekdrukken 372, 4oo, 40, Krahe, fchilder. 317. Kramer, te Amfterdam, zijn werk over de kapellen 4U Krighout Memoria Wetfteniana. 4i 4H' Krijgsreglementen, verzameling van dezelven. 297. Krokodillen, verfteende. 390 Kroon, Boheemfche, van den keurvorst Frederik. l6S Kruidtuin te Zurich. 10. te Bazel. 57. van Spielman. 80. te Manheim. 162. van Clifford. 407. te Amfterdam. 436. van Fothergilf. 4.88. Kunsten, derzelver bloei te Manheim. iS„ zijne fchriften. 168. Negers. 449. Kêmeiz uit Pommeren. Ï38. Neth, vloed. 287. Netzel, tuinman. 407. . Neuwied. 281. Newton, anekdoten van hem. 41. 4Ö8. Nicodémi, Zweedfche gezant. 87. Nicomachi Arithmetica. 344. Niederbiber, 28S. Nièroth, officier om?er Karal XII. 283.  V IJ F D E DEEL. 53S Nissen, leermeester der blinden, te Manheim. 166. Nieuwburg. 339. Nieuwemaan, gebéden der Jooden deswégen. 43?. NiEuwENHinzEN, aartsbisfchop te Utrecht. 4Ö6. NiEuwMéGEN. 323. Nijlpaard, huid van hetzelve. 351. Nogel, opperhoofd der kwakers of geestdrijvers. 286T. Nouvelles ecclefiastiques. 454. Nu.ui primaj magnitudinis, verzameling daarvan. 423. Nur. Mahal, munten van haar. 450. O. Oberlin. 67 , 74 , 76, 94„ zijne fchriften. 67. 94. Ochini Apologies etc. 153. Olieverw, uitvinding vatt dezelve. 362. Olifantstanden enz. bij Manheim gevonden. 173. Olles, befchrévene. 363. Oltrochi, boekbewaarder te Milaan. 33. Onyx, merkwaardige. 272. OosTÏNDiëN, wijze van fchrijven aldair. 128» Oppenheim. t.%6. Oppenheim, Rabbijn. 270. Opschriften (oude) te Etlingen. 129. boven de poort te Manheim. 180. (Hebreeuwfcha) te Ments. 269. te Keulen. 307. (oude) bij Xanten, 322. Oranje (prins Willem I. van), brieven van hem. 424. zijn dood, 331. LI 3  $34 BLADWIJZER VAW het Oranje (Prinfes van). 45g. (anekdoten van het huis van). 377' Oranjezaal. 334, 337. Orari, kunstenaar. 151. Orgel, beroemd, te Haarlem. 401. Oriciialcum. 451. Os (van), boekdrukker. 372. Ossat Cd"), zijn werk. 242. Ossians gedichten enz. 486. Otahite, fcheipen enz. van daar. 333 oZu T'kerk 7het adelijk Vrouwenftift *# J. IL' keizer' K«f ^jner gemaalin. 314. ' Oxenstjerna. 63, I5I) 35I> J* zijue brieven. 63, 148. j3r Oudheden, bij Augst gevonden. 44. te Ottmarsheim. 64. in het archief te Straatsburg. 75. te Durlach. m. te Heidelberg. 143. te Manheim. 159. bij Schwetzingen gevonden. 177. te Worms. 185. te Ments gevonden. 266, 269. bij Niederbiber gevonden. 288. bij Heddersdorf gevonden. 289 , 290. te Keulen. 307. bij Xanten. 322. in Holland gevonden. 472. Oudheden (verzameling van) op de boekerij te Bazel. 44, van Bitickner te Bazel. 44. op de boekerij der univerfiteit te Straatsburg. 76.  V IJ F D E DEEL. 535 Oudheden (verzameling van),keurvorstlijke ,te Manheim. 160, des Erfftadhouders. 338. van Hemfterhuis in den Haag. 339. in het Britsen Muféum. 488, 489. Oudhebenfabriek. 340. p. Paarden, wilden. 318. Palm, baron. 118, 119. Palm (van der), zijne fchriften, 329, Palmstruch, freule. 459. Paltzerboom. 169. Panpoeticum» 395. Paolo Veronefe, fchilderij van hem. 24<. PAPAUTé (la) convaincue d'imposcure &c. 229» Papier, Bazelsch. 48. zeldzaame foonen. 58. van boomwortels. 361. Papiermolens, te Bazel. 48, te Saardam. 443. eerfte, in Rusland. 444. -Parre (van der), gouverneur van Indië. 327* Passavant, plaatfniider. 56. Paulis fchriften. 38r. Pauzen, lijst van dezelven. 3H. Pauw, kanunnik, 319. Pauwies, vogels. 335. Peiron van „Limmer;. 442* Pei.ikans wefken. 13. Pellikass Hebreeuwfche fpraakkonst. 31a. L 1 A  fg B L A DW'ljzii R van pt ffW, rektor te Biidingen. 934, Peregrinus, aartsbisfchop. 31*. Pergajjiü\t, zeerffijn, 8p. " Periz, nius erfmaking. 385 Persons, Jefóit. 3ö5. Peter de groote. 3v8) 4,4. zijn dagboek. 597! . krijgsreglement. 297. verbiijfte bardam,'enz. 443. Petrgs kruisfiging, doorRuben^L. Peijer Imhof 26. Pfeffel, hofraad te Koimar. 69, Pï'^ng, proost te Nurenburg. 92 Plaaien (verzsmelin,, u.„ , raeiIng van koperen) van Heideeger »i , van Meche/. sg„ ëë te Manheim. 158, jan den groave van Ifenburg. 2a8. van Kletst te Bon. 296. , te Keulen. 302. van Roijer in den H P— (koperen) met koieuL " de allereerfte. 25o. * P"'^ II-, koning van Spanje. 4<,p. Philipsrl>he< 211. Phh.oPATOR de Elifabetha etc. , S °' , gebroeders, anekdoten"v;t3: ' Cenfmalibrorumapocryphorumec ' Regeringsvorm te Zurich. 2. uunaet>> 3§3. e. v. te Schafhauzen. 31,  V IJ F D E DEEL, 53£ Regeringsvorm te Mühlhiuizen. 33. te Gerifau. 33. te Bazel. 51. te Worms. 184. te Keulen. 3o6\ van het (lift Eken. 320. der Verenigde Nederlanden. 337. in Zweeden, 337. Reichenau, abtdij. 56. Reliquien te Ettingen. 129. te Keulen. 305. Rfnards werken. 382. Renaudot te Parijs. 87. Rendorp , een geleerde te Amfterdam. 411. Rerum Muscoviticarum auftores. 353 , 354. REspur.Licffi Elzeviriorum* 63. Reuchlin, Doktor. 84. Reys (des) Corpus Poetarum Lufnanorum. 368, 369. Richard UI., in Engeiland. 490. Rieszel,'leeraar der Hernhutters. 281. Rijksridderschap. 279. Rijksdag te Regensburg, protokollen van denzelven. I3Ö« Rijmkronijk (Hollandfche). 389, 394. R;Nge, raadsheer te Karlsruhe. 116. zijne fchriften. 124. Roberts ons H^breeuwfche fpraakkonst. 420» Robinet, de la Nature. 321. Roche (Mevrouw de la). 276,277. haare fchriften. 273 , 274. Rolevinks kronijk. 277. Rollovai, aap. 434.  *P BLAD.WÏJZEK van hk* RoNKEBURG. 23r. Rose, fekretaris van Lodewijk XIV 7l Rosejsbohm , muziekkundige. 304. ' Roslin, fchilder, 330. Rotte , vloed. 329, Rotterdam. 326, 4. Ruh.\kenius. 350, 383. zijne fchriften. 353. Rumpler , abt. 5g> Rijswijs, vréde aldaar gefloten. 33j,. S Q waas, abr. 42i. Sabathiers woordenboek. S13,  V IJ F D e DEEL. *&t Saboureux de Fontenay. 167, 379. Sachs, hoogleeraar te Karlsruhe. 106. zijne fchriften. 106. Saint - Germain (de). 237. Saint- Simon (marquis de). 464. zijne fchriften. 465. Salomis et Marcolphi Dialogus. 299. Salomo's tempel (modél van). 465. Samson, graveerder. 42. Sandberg, majoor, te Karlsruhe. 107» kapitein, aldaar. 107. Sandrart Academia Todesca. 393, Saunderson. 167, Sauvage. 302. Sax, hoogleeraar. 45;, Saxen (graaf van). 82. zijn graf. 66. Scaligers handfchriften. 383, 384. Arabisch woordenboek. 391. Anekdoten van de afkomst zijner familie. 38$. SchMfer, te Regensburg. 58. schafhausen. 25. Schaliesteen met een Medufahoofd. i6r. Schat (keurvorstlij ke) te Ments. 197. in de Mariakerk te Keulen. 303, Schatkamer te Manheim. 168. Sciiëele, kapitein. 236. Scheineri Rofa Urfina. 298. Schelukger, Hernhutter. 458. Schenck, plaatfnijder. 441. ■scherer. , hoogleeraar te Straatsburg. 8p  542 BLADWIJZER van het fCHERERS ZOOn. po. Scherz glosfarium. 74. < Schilters woordenboek. 74. Schleijers kronijk. 6r. Schlözer. 73, zijne fchriften. 67. 101. Schmidt (Sebastiaan). 83. hoogleeraar te Heidelberg. TJjfk van Rosfau, en deszelfs fchriften. 9 Schilderijen ir, de Pieterskerk te Keulen. 300 op het ftadhuis te Augsburg. 324. oP het binnenhof in den Haag. 33s „teNieuwburg. 339. ^' U?° Origineele van geleerden te Leiden. 383. te Haarlem. 402, 4e3. °P het ftadhuis te Amfterdam. 4,3. met brandverw op glas. 447. * te Gouda. 468. (verzameling van) te Bazel. S6. in de domkerk aldaar. 83. bij Fleischman. 77. bij Rumpler. 98. te Manheim. 158. v-m Gogel te Frankfort. 20S. van Senkenberg. 244. van Ehrenreich. a44. te Dusfeldorp. 316. van den Erffladhouder. 338. van Van Heteren in den Haag. «ft, van Tak te Leiden. 392. Schöiflin. 89, 93, l54> l6s§  V IJ F D E DEEL. 543 Schöpflins fchriften. 69, 94. zijn graffchrift. 83. zijne nalatenfchap. 8(5, 87. anekdoten van hem. 100. Aifatia illuftrata. 57. Schreber. 275. Schutte , doktor. 320. Schultens (Albert), 383. zijns fchriften. 360. zijn Origines Hebraic». 391. Anekdoten van hem. 392. zijn zoon. 383 , 392. zijn neef en deszelfs fchriften. 352. ScpwEickRRT, beeldhouwer. 43. Schweckert, brief van hem. 201. Schwetzingen , tuin en merkwaardigheden aldaar. 177. Scioppius. 384. Seba's werk. 381. Seeft, gefchutgieter. 422. Seelman, wijbisfehop te Spiers, ï3t. Selbold, flot. 227. Seligenstadt. 223. Sember. 113. Sene&e Notie. 91. Senkenberg. 243. Sk us vicarü. 69. Seïp, natuurkundige. 432. Sereni Scripta Mathematica. 77* Seuffart, timmerman te Augsburg. 11. Sidderual. 455. Sigebertus afgefchréven Codices. 312.  544 ÉLADWljZER van i\ Sorgii Lumen anima;. 194. Spaan, geleerde in den Haag. 37^ Spangenberg, geheimraad. 274. Spakheim Mercure Suisfe. 4-2. Sparre, graaf. 99. Familie van dien naam. 188. Speculum humana; falvationis. 95, 373, 37^; Spielman, hoogleeraar te Straatsburg. 7*. Spielmanniana , plant. 162. Spraakloosheid' (periodieke). 19. Spreekwijs (Hollandfche). 54. Staal , kunst om het te harden'. 451. Staaten van Holland (vergaderzaal der\ 336. Stadhouders der VereenigdeNederlanden, hunne afbeeldzèls. 336;' BTaLswaRD, Zweedsch officier. «33; Stand-  VIJFDE DEEL. RÏ43 Standbeelden, (elpenbeenen) Italiaanfche, te Manheim. 161. verzameling daarvan. 339' Steenen (gefnéden), verzameling van dezelven van Christina. 316". verzameling daarvan. 411. Steigendesch, hoogleeraar. 195. Steinbrüchl te Zurich, en zijne fchriften. iöi Steinheim. 212. Stengel, geheimraad. 163. Sterniiein , Memoires &c. 273 » 574* Sterretoren van Hevelius. 346. Stewards flaatshuisheuding. 381* Stock, gebroeders te Schafhauzen. 25' Stocker, natuurkundige. 18. Stockhausen. 218. Stöber , hoogleeraar. 71, lao. Stokes (Melis) fchriften. 394.. Straaten in Hoüaud zijn zindelijk. 445, Straatsburg- 65. gefchiedenis der ftad, 88. Strada , tékeningen van hem. 438. Stradel, geestdrijver. 285. Struensee, graaf, zijn hoofd in wasch. g". Studenten te Duisburg. 318. te Leiden. 390. Suassa , metaal. 451, Subscudes vel &c. 76". Suizeri Chronologia Helvetica. 63. Surenhus overzetting van den Talmud. 13. surinaame. 435. swedenborg. 4S , 389. M m  546 BLADWIJZER van het Swieten ("van). 439. Systeme de Ia Nature. 446". T, T 1 ± aal, verwandfchnp der Zweedfche en Engelfehe, 36i. Zweedfche. 109. Duirfche, fn derzelver verfcheidenheid. 179. Tacitus Anuaalen. 289. Tak, geneesheer. 392. Tallard. 229. Tapijten, merkwaardige, re Haarlem. 403. Tapijienfabriek, gobelinlche, te Heidelberg. 139. Tartaaren, hunne leer van de zielvernuizing. i?6. Taurella, Hyppo'yta. 134. TéKENAKADEMIE te Hanan. 220. TEKENINGEN, 3 , 58 , 77 , I58. 396, 419. TéKENscHooL te Karlsruhe. 120. Tempel der eendragt, te Manheim. 183. Tergoude. 468, Tessin, graaf. 78. Testart, burgemeester. 405, Tewrdakk. 92. Theeboom. 488. Theobroma, 433, Theodorus, koning van Korfifea, anekdoten van hem. 314. Theodosii fcripta mathematica. 77. Theokritus. 350. Theologumena arkhmetices. 345,vThegnis Commentarii, 77. Progymcasmaia. 90.  V IJ F D E DEEL. $4* Theophylacti commentarius. 77. THERMfi Mattiaca;. 255. Thunberg, natuurkundige. 431?. Tiel, ftad. 326. j Tittel, hoogleeraar, te Karlsruhe. iiay( Tofta, eene oude familie. 18 3. Tograi poema. 346". Toll, kapitein te Straatsburg. 94. Toms, graavin. 397. Tower te Londen. 489. Transfeldi philofopho - povice. 365. Trenck (van der), zijne gefchiedenis, en Macedonlfcheheld. 307. TRès • foncier. 308. Trithemii Chronica. 138. Troil (van), bisfchop. 71. Troilius , aartsbisfchop, zijn afbeeldzel. JTï« Tromps graftombe. 331. Troost, fchilderijen van hem. 392. Tryinbergs gedichten. 63. Tschudi Gallia Comata, 55. Tuighuis te Keulen. 306. te Londen. 490. Tulpen, verzameling van tékeningen daarvan. 107, Turretin (mevrouw), te Geneve. 19. Tweebak waarvan Gustaafs Adolf gegéten heeft. 23^ Twent, geleerde te Leiden. 388. ü. u biers. 289. TJbiorum oppidum. 302» Mm»  S4» BLADWIJZER van het Puj«w, en zijne reisgenoot», in half verhéven werk. I72( L; n ones patri* Color.ienfis &c. 3iI. UivuERMiEir te Heidelberg. ijfi. te Duisburg. 319. te Leiden. 393. . Universiteiten in Hol'and. 3;r. Unneval, baron. 195. toZl M'Jaiiker bi> de koningin Christina. 230, vTRücut, verblijf aiuaar, 452. V. V I t alkenaer. 350, 428# zijne fchriften. 380". Valsebert, fekretaris van Menage. 153. Viir - Tankar , een Wedsch fchrift. 55, Varrentrap, boekhandelaar. 250. Velde (van der), fchilder. 452. Velin. 89. Ve.veta Lifula. 55. Veretjen , vergeiéken niet Rotterdam. 32S. VENEII^^,^^^^^ ^ Venetus Lacus. 55. Verelii indè«4iBgWB Scandic*. do Verheijk's Icluiften. 425. . _ Vernet, fchilder. 369. Versteeningen, merkwaardige 20 T(ïr -53.329,389. 2P'40'l5l»'7l. 17^,245, Verzameling van infaSen van Sep. 432 ViANA Modelli di Vafi &c. 382, V'  V IJ F D E DEEL. 54J VlRGIUUS. pi. met nooten van Guijet. 153. Vissers fchriften. 373, 3(0. Vlag, Turkfche. 410. Vleermuizen, zeldzaame. 455. Vliegende hond. 430. Voeten, fchrijven enz. met dezelven. 406. Voetwassching aan het hof te Manheim. 181, Vogels, zeldzaame. 335, 441. '' VouMMéNiGTE in Zurich. 2. in Muhlhauzen. 33. in het graaffchap Wied. 288, te Rotterdam. 328. ~ 1 in den Haag. 32a. te Utrecht. 453, voltaire. 8r. zijne fchriften. 48. gedenkpenning op hem. 141. Henriade, in het Latijn. 17U Vandel, dichter. 325. Vosmaer, natuurkundige. 333» zijne fchriften. 381. Vossius briefwisfeüng. 351. zijne handfchriften. 385. anekdoten van hem; 385, 427, Vrije (de), fchilder. 468. Vrijgeesterij, fchadelijkegevolgen derzelve. 224, Vulcanius handfchriften. 384. Vijnckts Néderlandfche gefchiednisfen. 93. Vijverberg. 337, M ra 3  SSo BLADWIJZER van heï " W. "Wadström, een ZweèJsch reiziger. 4r58 wl™' ir^" N"derlandfche' ^cliedenh. 338. Wallin. 70. Walthers handfchriften. 88. Wargentin. 143. Waschfabriek te Heidelberg. i3p. Waterval bij Schafhaufen. 25. Wechter te Heidelberg. i4r, I42o Weeshuizen te Hanau. 216. Wegener, boekbewaarder. 213. regéringsraad. 215. Weisz, raadsheer te Bazel. 48. Welszu.gers vogel vreet enz,' en andere fchriften. 05, «5 Werf (van der), fchilderijen van hem. 362 zijne zuster. 47, Wezel. 319. Wied (graaf), keurvorst van Keulen. 288. (Tegenwoordige graaf van). 282. zijne gemaalin. 281. Wijnbouw omftreeks Schafhaufen. 28. Wijnvat (Heidelberger). 132. WlLKES. 490. Willem L, prins van Oranje, zijn graf. 474, Willem , de Veroveraar. 489, Wilmets Arabisch woordenboek. 387,  V IJ F D E DEEL. 551 WlSBADEN. 255. Wit (de broeders de), gedenkpenning op hen. 140. Wit (de), fchilder. 413. Witteri Cata'ogus etc. 83. Wol, in Indien gefponnen. 410. Wolleb, te Bazel. 48. Wolzakken in de parlementszaal te Londen. 484. Worms. 184. Wosciiitka, virtuofe. 204. WüRDWEIN. 27I. Wurtemberg (prins Lodewijk van). 223. zijn gefprek met Kley. ogg. 7, 80 XX. ANTEN. 319. Y„ ^VsSELSTEIN. 458. z. 2x\charias, Jood te Ments. 256. Zaluskii epistola;. 241. Zardam. 443. ZEEappEt, verfteende. 390. Zeeden, groot verval derzei ven. 175. Zelfsmqord te Parijs. 224. Zielverkopers. 410. Zielverhuizing 275. Zeist. 457. ZlEGENBALG. 92. Zijdefabriek te Hanau. 229. Zinzendorf. 232, 339, 284, 457»  554 BLADWIJZER van het VIJFDE DEEL; Zollikoffer , bankier te Straatsburg, en zijne moeder. 70. Zorille 426, * Zurich. i. Zuricher meir. 2. Zusterhuis te Zeist. 459. Zwaluwen. 44.1. Zweeden, fpreekwoorden van dezelven ontleend. «0 Zwemkonst. 135. zwingenberg, flot. 227. Zwingeri methodus apodemica. 63. Zwitzerland (reize door). 1. DRUKFEILEN. Bladz. r?9. reg. I5. v. b. Jood roodertz Jees rQod joodef^ 333- reg. 17 v. b. Oogstmaand lees Herfstmaand.