M A G A Z Y N VAN STUKKEN VI. D E E L.  ■  M A G A Z Y N VAN S T U K K E N T O T D E MILITAIRE JURISDICTIE BETREKKELYK, DOOR FR. ADR. FAN DER KEMP. VI. DEEL. Te UTRECHT, By B. W I L D , Boekverkoper, MDCCLXXXIII.   INHOUD DES SESDEN DEELS VAN HET MAGAZYN der STUKKEN TOT DE MILITAIRE JURISDICTIE BETREKKELYK. I. Ordre ' van zyne Hoogheid den Heer Erfftadhonder nopens het afzenden van de vonnisjen in dato den 4 Juny 176^. Bladz. 1. II. DECLARATOIR van Z. H. Wil¬ lem V. 25 February 1768. 4, HE MISSIVE aan den Hoog Wel Gebooren Gefirenge?i Heer Baron van Eek , Heer van Nergena , Rigter van Arnhem en in VeluwenZoom. , 5. IV. MISSIVE aan den Hoog Wel Geboor en Heere A. W. T. Baronvan t 3 Lin-  *f ï N H O U D. Lmtelo, Lieutcnant Generaal van • de Infanterye ten dienfle deezer Landen, en Commandeur des Guarnifoens van Zutphen , 21 April 1768- 1 . Bladz. 12* V. Aan den Hoog Wel Gebooren Ge- ftrengen Heer Baron van Eek, Heer van Nergena, Rigter van Arnhem en Veluwen Zoom. VI. Verklaering van E. Roffhak Stads Mei. Doctor, H. Cyrus ChU rurgyn Major van Aylva, en J. A. Holst Stads Chirurgyn, 22 April 1768. . . j 3^ VII. VRAAG - ARTICULEN om daar op van 'j Heeren wegen nae voorgaande Citatien onder Eeden te verhoren Gerrit Jan Clafen, en Herman Brouwer beide woonende te Spankeren , 22 April 1768. • • . 20. VIII. Aan de Edele Mogende Heeren Staaten des Furstendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. . 23, ÏX. Verklaringe van Scholtis en Gerichtsluidei des Ampts Rhede 22. April 1768. . 2$. X.  I N H O U D. ■ viï X. VRAAG - ARTICULEN om daar op van Heeren wegen nae voorgaande Citatie onder Eeden ie verhooren de Pcrfoonen van JOOST CR AM ER , HERMEN VAN 'T ENT, WIL- . LEM CORNELISSEN, PETER VAN SPANKEREN, GRIETJE E LI ASSEN, GEERTRUYD VERSTEEG en GARRIT DOLMAN. . . . Biadz. 27, XI. EXTRACT uit het Reces des Landdags in April 1768. binnen de Stad Zutphen ordinarie gehouden, 30 April 17Ó8. 35. XII. Antwoord van Z. H. Willem V. 3 May 1768. . . 39. XIII. MISSIVE van Z. D. II. Wil- lern V. aen den Commandant van Zutphen. . . . 44, XIV. EXTRACT uit de Notulen der Stad Zierikzee , 18 Augustus 1768 47, XV. MISSIVE van Z. D. H. aan de Ed. Mog. Heeren Statten van Groningen en Ommelanden, 2 November 1769. . 50. t 4 XVI.  vru I N H O U I XVI. MISSIVE van de Ed. Mp^Hee-' ren Staeten van Groningen en Omlanden , aen Z. D. H. Willem V. 18 November 17 69. 55. XVII. MISSIVE van Z. D. II. aen de Ed. Mog. Heeren Staeten van Groningen en Ommelanden, 24 November J769. . * 60> XVIII. MISSIVE van de Edele Mog. Heeren de Gedeputeerde Staeten van Groningen en Ommelanden, , aen Z. D. H. Willem V. 5 Decembet 1769. . , (jyt XIX. Misfive van Z. D. H. aen de Ed. Mog. Heeren Staeten der Stad Groningen en Ommelanden, 9. December 1769. . 60. XX. Aan den Wel-Edelen Geftrengen Krygsraad van 't Regiment Guardes Dragonders , Guarnifoen houdende binnen Leyden , 11 November 1768. . . 71. XXI. Aan den Wel Edelen Geftrengen Krygsraad van 't Regiment Guardes Dragonders van ZyneDoorlugtige Hoogheid , den Heere Prince Erf-ftadhouder, 10. iVoy'ember 17.68.. . . 81. XXII,  INHOUD. n- XXII. Propojïtie door den Heer Grave van Bentinck Heere van Rhoon in het Collegie van de Heeren Gecommitteerde Raden gedaan, 16 November 1679. Bladz. 86\ XXIII. Cafus pofitie over 't zelfde Geval. 115. XXIV. KORT RELAAS van het ge- pasfeerde in het Collegie van Gecommitteerde Raaden , in 's Hage ter gelegentheid van zekere Jurisdictie qucestie aldaar geventileert over de Perfoon van een der Invalides, te Woerden in Guarnifoen leggende , {11 Augustus J79' • . . 170. XXV. EXTRACT uit het Register der Refolutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West - Vriesland , 30 April J77o. . . . I?6. XXVI. MISSIVE van H Hof van Gel¬ derland, 18 Juny 1771. jyj. B Y L A G E N. N. 1. EXTRACT uit het Memorie en Refolutieboek 's Hoves van Gelderland, 5. Maart 1771. 190. N. 2. MISSIVE van den Landdrost van Veluwe, 11 Maert 1771. T93 N. 3.  s INHOUD» N. 3. EXTRACT uit het Memorie en Refolutie Boek 's Hoves van Gelderlond, 12. Maert 1771. Bladz. 194. N. 4. MISSIVE van den Landdrost van Fe luwe, 12 Maert 1771. i^y, N. 5. MISSIVE van den Commandant des Garnizoens van Arnhem, 12 Maert 1771. . . I98> AT. 6. MISSIVE aan den Heer Erf- ftadhouder, 13 Maert ijfï, 201, N. 7. MISSIVE van Zyne Hoogheid Willem V. aan 't Hof'van Gelderland, 16 Maert 1771. 209, AT. 8. EXTRACT uit het Me morie en Refolutieboek 's Hoves van Gelderland, 20 Maert 1771. 211. N. 9- MISSIVE aan den Heer Erf- ftadhouder, 18 Juny 1771. 215. Ar. 10. MISSIVE van den Major C. J. de Qitay Commandant des Gu'arnifoens te Arnhem aan 't Hof van Gelderland , 20Maert 1771. 218. N. II. MISSIVE aan den Major C. J. de Qj.iay, thans het Guarnifoen binnen de Stad Arnhem Commanderende, 20 Maert 1771. 220. N. 12.  INHOUD. xi N. 12. MISSIVE van den Landdrost van Veluwen aan 't Hof van Gelder- ' land, 20 Maert 1771. . 221. 2V. 13. MISSIVE van A. F. Cramer Commandant des Guamifocns te Arnhem, aan 't Hof van Gelderland, 27 Maert 1771. . . 223. N. 14. MISSIVE aan A. F. Cramer thans commanderende het Guamifoen binnen de Stad Arnhem 3 27 Maert if$t, . . . 224. N. 15. EXTRACT uit het Memorie en Refolutie Boek 's Hoves van Gelderland, 28 Maert 1771. . 225. N. 16. MISSIVE aan den Heer Erf- ftadhouder, 28 Maert 1771. 228. N.17.MISSIVE van Zyne Doorlugtige Hoogheid Willem V. aen die Raden des Furstendoms Gelre en Graaffchap Zutphen , 28 Mey 1771. . * . . 231. IV. 18. MISSIVE aan den Heer Erf- fladhouder, 18 Juny 1771. 239. XXVII. SENTENTIE van Pieter Damas van Hogendorp , 23 Maert 1771. • • • 245. XXVIII.  xti INHOUD. XXVIII. SENTENTIE van Dirk Bier- man, 25 Maert 177-*. filadz. 260. XXIX. SENTENTIE van Hendrik Jan van Oyen, 28 Maert l77i- . . . 266. XXX. MISSIVE aen Zyne Doorlug- tige Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfauyv cj'c. 28 Maert 1771. . 279. XXXI. MISSIVE van Burgm. en Sche¬ penen s' Lands van den Vryen te Sluis aan H. H. Mog. 18 Augustus 1771. . 293. XXXII. MISSIVE van Burgemeesteren en Schepenen's Lands van den , Vryete Sluysaan H. H. Mog. 11 October 1771. . 298. XXXIII. MISSIVE van Burgerm. en Schepenen 's Lands van den Vryen te Sluis aan H. H. Mog. met klagte over de vexes van 't Militair Gouvernement, 29 October 1771. , 313, XXXIV. MISSIVE van Burgerm. en Schepenen 's Lands van den Vryen te Sluis,aan H. H. Mog. over verregaande vexes van het Militair Gouvernement, 6 November 1771, . . 2,17. MA-  M A G A Z Y N VAN STUKKEN, TOT DE MILITAIRE JURISDICTIE BETREKKELYK. r. Ordre van zyne Hoogheid den Heer Erfftadhouder nopens het afzenden van de vonnisfen in dato Dan 4 Juny 1767, 2jyne Hoogheid in ervaringe gekomen zynde , dat in de refpeétive Guarnifoenen , met Troepes van de Staat bezet, geenzints gehouden wort een eenparigen voet, in het overzenden van de vonnisten , by de Krygsraden van dezelve Guarnifoens gevveezen, aan Hoog. gemelde zyne Hoogheid: maar dat veelderley VII. Deel. A di-  a VERZAMELING van STUKKEN, diftinétien in een en andere Guarnifoenen gemaakt worden, ten aanzien van den aart der condemnatien , by de vonnisfcn gedecerneerd, hoe zeer zonder de minfte grond, en aJJeenlyk naar welgevallen geëxcogiteert, en dageJyks varieerende ; heeft goedgevonden by dezen te gelasten alle Gouverneurs, Commandeurs of Commandeerende Officieren van de refpeélive Steden en Plaatzen met Troepes van defen Staat bezet, dat zy voortaan zullen hebben zorge te dragen , dat alle vonnisfen, by de refpeétive Krygsraden van derzelvcr Guarnifoenen geweezen, zonder eenig onderfcheid, hoedanige condemnatien of abfolutien dezelve meedebrengen en van wat aart die ook zyn mogen, zyne Hoogheid met en beneffens de ffukken tot dezelve fpeéleerende, werden overgezonden : en wel ten aanzien van de crimineele vonnisfen, zoo, die op confesfie, en gedeeltelyk op bewyzen, of ook wel alleenlyk op bewyzen, geweezen zyn, met obfervantie van het gunt, by het reglement en ordre van van wylen zyne Hoogheid Gloricufer Gedagtenis in dato 28 Augusty 1750. met betrekking tot foortgelyke vonnisfen voorïchreeven is , en ten aanzien van Civile vonnisfen, ofte zodanige, welke ge-.veezsn worden in zaaken , waar in de Auditeur Militair in zyne qualiteit niet ageert, maar particuliere perfoonen tegens den anderen zyn gein teresfeer t dat dezelve, alvorens , aan de weederzydfche geinteresfeerde parthyon, ofte derzei ver gemagtigdens , zullen moeten worden gecommuniceert, om binnen zeekere bepaalde tyd , by de Krygsraaden, naar omftandigheden van perzoonen en  tot de MILIT. JURISDICTIE. 3 en zaaken, te prcefigeeren, zig te explieeeren, of aan het gevvysde voorncemcns zyn te acquiefceeren, dan wel daar van aan den Hoogen Krygsraad der Vereenigde Nederlanden te provoceeren , dat, dezelve zig geëxpliceert hebbende, aan het gewysde te zullen acquiefceeren, of wel den geprcefigeerde tyd te hebben laaten verloopen, zonder zig te explieeeren het origineele vonnis aan Hooggemelde zyne Hoogheid aanftonds zal moeten werden overgezonden, zullende in cas van provocatie de zaak door de geinteresfeerde parthyen alvoorens op de ordinaire wyze voor de gemelde Hoge Krygsraad moeten worden voortgezet. En zal deezen in de refpeétive Guarnifoenen door de Auditeurs Militair , of die geenen die derzelver functie waarneemen , moeten worden geregriftreert, ten einde puncïueelyk te werden naargekomen, en agtervolgt. Gegeeven in 's Gravenhage den 4 Juny 1767. (Was getekend) W. Prime van Orange. Ter Ordonnantie van zyn Hoogheid (en gecontrafigneert) T. J. de Larrey. A 2 ft.  4 VERZAMELING van STUKKEN, II. Declaratoir van Z. H* Willem V. 25 February 1768. Zyne Hoogheid gezien hebbende de Requcste aan Hoogst denzelven geprefenteerd by of van wegen den Lieutenant Collonel de Valke, waar by dezelve zig beklaagt dat de Perfoon Tma van der Wal, in deszelfs Compagnie vrywilliggeëngageertzynde, door het Krygsgeregte der Vrieze en Nasfauwfche Regimenten op verzoek van den Vader van voorn. Tma van der Wal uit 's Lands dienst is ontflagen geworden , met ordre aan den Commandeerenden Officier van de Compagnie, om denzelven illico weder te dimitteeren , en daar op gehad hebbende het nodig berigt, als mede by wettig bewys aan Hooggemelde zyne Hoogheid gebleken zynde, dat de voorn. Tma van der Wal ten tyde van deszelfs aanneming, voorn, den ouderdom van meer dan 19 jaren effecluelyk hadde bereykt, en dus meer dan genoegzame ouderdom gehad heeft, welke volgens 's Lands wetten vereiscbt word, om zig validelyk ook zonder confent van de Ouders , in den Militairen dienst te konnen engageeren, heeft goedgevonden by dezen , buiten effect te ïtellen de bovengemelde dispofitie van het voorfz. Krygsgeregt, verftacn voorts het voorfz. engagement van den gemelde Tma van der Wal in de Compagnie van den voorn. Lieutenant Collonel de Valke wel en wettig te zyn aangenomen cn ordonneert den Capitcin van hetRe- ge-  tot de MILIT. JURISDICTIE. y gement van zyne Doorl. Hoogh. Collonel Erfprins van Nasfauw Weilburg . onder wiens Compagnie de voorfz. Tma van der Wal zeden is geëngageert, denzelven aen de Compagnie van den meergemelde Lieutenant Collonel de Valke tegens reftitutie van de onkosten op desfclfs engagement gevallen, wederom te geven 's Hage den 25 February 1768. (Was getekend) W. Prime van Orange. Onderftond, Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid (getrafigneert) T. y. de Larrey. III. Misjive aan den Hoog Wel Gehooren Geftrengen Heer Baron van Eek, Heer van Nergena, Rigter van Arnhem en in VeluwenZoom. Hoog Wel Gebooren Gestrengen Heer ! Geeft met allerdiepflen eerbied te kennen C. L. Iftng, Koopman refideerende tot Deventer ; hoe dat denzelven op woensdag , A 3 zyn-  6 VERZAMELING van STUKKEN, zynde geweest den 20. deezer lopende maand April 1768. in desfclfs reys van Doesburg naar Zutphen in ofte by Dieren op 's Heeren weg, door ofte uit order van den Heer Collonel van der Horst aan 't Hoofd en Commandeerende het tweede Battaillon van Onderwater , in desfeifs marsch op een gansch wederregtelyke en geweldadige wyfe is gearrëfteert , door de Soldaten met de fnaphaans gejlagen of geftooten , en door de Militie in detentie genomen , voorts als een Crimineelen gevangen onder bewaaringe van eene wagt alhier binnen Zutphen ingebragt en vervolgends in dq Hoofdwagt ter neer gefet, alwaar thans nog door een Schildwagt met een bloten Sabel in de hand bewaart word. En fulks om redenen, dat den Suppliant te paard zittende by of omtrent Dieren een Sergeant van het gemelde Battaillon foude hebben omgereeden of geftooten, en daardoor aan denfelven een kneufinge of kwetfuur hebben toegebragt. Daar egter den Suppliant kan verklaarcn, dat in 't minste geen quaad bedreven , veel minder iets teegen het in marsch fynde Battaillon ondernomen heeft, en in alle gevalle , foo al waar mogte fyn , dat dien Sergeant als eens ter needer gevallen, en een geringe blesfure daar door bekomen mogt hebben , zulks alleen aan 't fchrikken, en daar door veroorfaakt fpringen en loopen van des Suppliants Paard, en geensfints door fyn toedoen en wille (waar omtrent hy fig ten allen tyden met Eede offereert en bereid is te zuiveren) moet tocge- fchree-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 7 fchreevcn , en dus als een ongeluk geconfidcreert worden. Dat of wel den Suppliant fyn onfchuld in deefen dadelyk te kennen gegeven , en terHond met herhaalde inftantien verzogt heeft gehad , om onder behoorlyke cautie , door hem te Dieren of te Brummen te Hellen, uit die fyne wederregtelyke detentie ontflagen te worden, opgemelten Heer Commandant van der Horst daaraan in geenen deelen heeft willen defereren. Dat hy Suppliant, ongeagtet alle minnelyke offertes met geweld 'en met de Jlerke hand is geforceert geworden van 't Paard te flappen, en in eencn wagen te treden. Dat hy te Brummen komende al wederom op nieuws offertes van cautie heeft gedaan, en verfogt, om ten dien einde den Hospes Jan Cromhoud te fpreeken, dog dat hem fulks ook is verweygert geworden, hebbende geen permisfie kunnen obtinccren om uit de wagen te mogen gaan. Dat hy vervolgens onder bewaeringe hier binnen is gebragt, en in de Hoofdwagt ter neer gezet, alwaar hy, zoo als boven reeds gemeld is, nog tot groote fchaade van zyn affaires en negotie in detentie gehouden , en naauwkeurig met een Schildwagt bewaard word. Dat hy Suppliant in deeze voor hem zoohaggelyke fituatie met mogclykheid geen ander middel weetende om uit fyn detentie ontflagen te worden , dan behoorlyke cautie te ftellen, overfulks die al wederom aan meergemelden Collonel mondeling heeft doen offereeren, met A 4 by-  S VERZAMELING van STUKKEN, byvoeginge van de naamen der Perfoonen , fynde Burgers en wel gegoede Ingezetenen deefer Stad, die zig daar toe van zelfs als borge voor den Suppliant hebben gcprcefenteert gehad. Dat des niet tegenftaande op gemelden Collonel aan alle die offertes 't oor niet heeft willen leenen. Dat immiddels den Suppliant te rade is geworden aan de Wel Edele Groot Agtbare Magiftraet der Stad Zutphen, waar in hy op dusdaane wyfe gevangen zat, fig te addresfeeren en te verfoeken maintenue en befcherminge, dog dat Haar Edele en Groot Agtbaare confidereerende aan de eene kant, dat den Suppliant nog Burger nog Ingezeeten haarer Stad was, en aan de andere zyde, dat hy niets op derzelver territoir bedreven had en in een ander Jurisdictie was gearrefteert, uit dien hoofde in des Suppliants verfoek hebben gedifficulteert. Dat verders den Suppliant ook niet gemanqueert heeft, van dit geval of gepasfeerde , op dien felven nademiddag nog door zyne Bediendens aan U Hoog Wel Geboore Geftrenge de nodige kennis te doen geven. Dat hy in deefen ftaat en detentie den nagt doorgebragt, hebbende op gisteren des voordemiddags tusfehen tien en elf uuren reets, fig ten allen overvloede by Requeste , aan den Hoog „Wel gebooren Geftrenge Heer Lieutenant Generaal Baron van Lintelo, als Commandeur des Guarnifoens van Zutphen heeft gead-iresfeert, en daar by eerbiedig verzogt j, dat naamens hem Suppliant in debita forma „ aan  tot de MÏLIT. JURISDICTIE. 9 „ aan dak gemelden Heer Collonel van der „ Horst moge werden geinfmueert, dat hy „ als nog vaardig en bereid was, om de no„ dige borgtogt te Hellen, voor alle foodaa„ neklagte offaólie als denfelven moge goed„ vinden teegens hem te doen, of te onder. „ neemen, zig daar teegens wel zullende wee„ ten te defendeeren , als naar regten, en ten „ dien einde alle gedienftige middelen en we„ gen wel uitdrukkelyk referveerende met re„ quifitie dat zyn Edele , den Suppliant daar „ teegen ren eerften uit dit zyn arrest en de„ tie zal hebben te doen ontdaan enz. alles „ nogtans onder protest als daar by: „ Dat den Suppliant wegens de voorens ge„ melde wederregtelyke behandelinge profti„ tutie, op onthold, fchandeen nadeel, mits„ gaders kosten op het kragtigfte wilde heb„ ben geprotefteert, en zyn competente aclie ,, deswegens voorbehouden &c". Soo en als met meeren kan confteeren uit het origineele Request hier by fub. Litt. A. Dat den Suppliant vastelyk vertrouwende, dat op fuik een verzoek en allerbilljkftc offert , bchoorlyk reguard zou fyn genomen , zoo heeft hy nogtans het teegendeel moeten ondervinden , doordien duk gemelden Collonel van der Horst, wanneer aan denzelven 't nevensgaande Request behoorlyk is geinfmueert geworden, zig daar op in geenen deele gedeclareert, immers 't felve alleen maar voor geinfmueert aangenomen heeft; gelyk kan blyken uit de relatie van den Capitein Geweldiger onder die Requeste, welke hoë zeer ook den Suppliant een fpoedig expeditie of antwoord & | had  io VERZAMELING van STUKKEN, had verfogt. niet dan gisteren avond laet en wel eerst omtrent negen uuren, Hem of aan zyne Bediendens is worden overgegeven. Dat daar en boven den Suppliant, die van ter zyden was ontwaar geworden, dat er voorgegeven wierd , als of den voornoemde Sergeant gevaarlyk was gequetst aan koortfen laboreerde , aan bovengenoemden Heer Lieutenant Gencrael Baron van Lintelo mondeling heeft doen verfoeken, dat in byzynvan den Chirurgyn Majoor, door deefer Stads Doctoren Chirurgyn den gewilden Patiënt mogte worden gevifi teert. Dat zyn Hoog Wel Geboore Geftrenge ten gevolge van dien ook aangenomen hebbende, den meergemelden Heer Collonel van der Horst daar over te fpreeken, enden Suppliant befcheid te doen weeten , hy egter meede op dit verfoek geen declaratoir , veel minder permisfie heeft kunnen obtineren. Een behandeünge die den Suppliant foo in zyn begin als verderen voortgang ten uiterften vremd en teegen alle redenen en regel van Regt en Juftitie voorkomt, terwyl hy door fulke een geweldadige arrest en Crimineele detentie niet alleen ten hoogften gel^deert en geproftitueert word, als ftrekkende tot krenkinge van zyn crediet en goede naam, hebbende daardoor een onherftelbaar fchade in fyn negotie voor zeeker te vreezen , maar ook boven dien, om dat zyn prtefentie ter noodfaakelyke verrigtinge fyner affaires , als Koopman, zoo tot het accepteeren alsbetaalen van wisfels, beftellen van verkofte goederen als anderfints binnen Deventer ten hoogften ver- cyscht  tot de MILIT. JURISDICTIE. u eyscht word , en door een langere perfooneele detentie onvermydelyk meer en meer naedeel, en een totale ruine zal te wagten hebben. Soo is het in deefen alleruiterften nood , dat den Suppiiant fig genooddrongen vind, hem aan Uw Hoog Wel Geboore Geftrenge in wiens Jurisdictie en Territoir hy aldus violenta manu, zonder Schout of andere Gerichts Perfoonenof Geriehts Dienaars is gearrcftcert, en vervolgens daar uit gevoert en binnen Zutphen gebragt geworden , met alle eerbied te addresfeeren en ootmoedig te verfoeken. Dat het Uw Hoog Wel Gebooren Geftrenge om alle deeze reedenen behage moge omni meliori modo te effectueren, dat den Suppliant uit deszelfs detentie kost en fchadeloos immers en ten weinigften onder provifioneele fufficiente borgtogt , ten fpoedigften worde ontflagen , en de vereischte reparatie beibrgd , onder fpeciale voorbehoud van al zoodaane private actie, als den zeiven nae bevind van zaaken, over 't gunt voorfchreeven teegens opgemelden Heer Collonel van der Horst zal vermeenen te inftitueeren. Daar op eerbiedig en fpoedige en favorable Refolutie implorerende. Onderftond Dit doende Was geteekent C. L. Ifing. IV.  iz VERZAMELING van STUKKEN, IV. Boven aan ftond Misfive aan den Hoog Wel nat als verfogt Gebooren Heere A W T was geteekent Baron van Lintelo, Lieu- . 1-van tenant Generael van deln- Lintelo. fanterye ten dienfte deezer , Landen , en Commandeur des Guarnifoens van Zutphen. Hoog Wel Gebooren Gestrengen Heer ! Geeft met verfchulden eerbied te kennen den Koopman C. L. Ifing, hoe dat denzelven op gisteren in deszelfs reis van Doesburg nacr Zutphen tot verrigtinge zyner negotie en affaires , in ofte by Dieren op 's Heeren weg , door ofte uit ordre van den Heer Collonel van der Horst aan het Hoofd en Commandeerende het tweede Battailon van Onderwater in dcsfelfs marsch , op eene wederregtelyke wvfe is gearefteert , en door de Militie in detentie genomen , voorts als een Gevangen onder bewaannge van eene wagt hier binnen Zutphen Kbl'agt Cn VervoIgens in de H°ofdwagt ge- En fulks wel op pra3text, dat den Suppliant te Paard zittende een Sergeant van het zelve Eataillon foude hebben omgereeden en daar door gcquetst. < Daar egter denzelven fig geenfins bewust is, iets quaads bedreven ofte teegen die Militie ondernomen te hebben , immers en in allen gevalle, foo wanneer d;en Sergeant al eens ter ne-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 13 lieder gevallen, of daar door een gering letfel bekomen mogt hebben, fulx alleen aan het fchrikken en daar door veroorfaakt fpringen en Joopen van des Suppliants Paard , en geenfints door zyn toedoen en wille (waar omtrent hy fig ten allen tyde met Eede offereert te zuiveren) moet werden toegefchreeven, en dus als een ongeluk geagt. Dat of welden Suppliant, die fyneonfchuld in deefen dadelyk te kennen gegeven , en terftond verfogt heeft gehad , om onder behoorlyke cautie, door hem op het moment te Dieren ofte te Brummen te ffcellen, uit die fyne onbehoorlyke detentie ontllagen te worden, voorgemclden Commandant van der Horst daar aan in geenen deele heeft willen defereren , neemaar den Suppliant ais een delinquent van het Paard DOEN flappen, ineen wagen DOEN treeden , en verbolgens onder bewaaringe hier binnen gebragt, en vervolgens, gelyk voorzegt, in de Hoofdwagt gefield , alwaar zig denzelven al nog in detentie bevind, en men hem geenfins heeft willen relaxeren, niet teegenftaande hy op gisteren als nog aan meergcmelden Collonel genoegzaamecautie heeft doen offereren. En vermits den Suppliant fig aan de eene zyde door deefe onregtmatige behandelinge ten hoogften gelaideert en geproftitueert agt, met op ontholt en fchadc in fyne negotie , en aan de andere kant fyne prafentie tot verrigtinge zyner affaires elders nodig is en dus door een langere perfoncelc detentie meer en meer nadeel en hinder föude moeten ondergaan. Soo neemt denzelven de vryheid zig met voo-  14 VERZAMELING van STUKKEN, voorigen eerbied tot Uw Hoog Wel Gebooren Geflrenge als Commandant deelèsGuarnifoens, te keeren, en te verfocken , dat door of naamens den Suppliant in debita forma, aan duk gemelden Heer Collonel van der Horst moge werden geinfmueert, dat hy al nog vaardig en bereid is, om de nodige borgtogt te Hellen, voor alle foodaane actie of kiagte als denzelven moge goedvinden teegens hem te doen of te ondcrneemen, zig daartegens wel te zullen weeten te defenderen als naarregten, en ten dien einde alle dienstige middelen en wegen wel uitdrukkelyk refervecrende , met requifitie , dat zyn Edele den Suppliant ten eerften daar teegens uit dit zijn arrest en detentie zal hebben te doen ontflaan , funften dat men by verder vertrek ofte verweigering zig daar omtrent vorders foodaanig fal moeten gedraagen , en vervaren als bevonden fal worden te behooren. Ondertusfchcn en in alle gevalle wil den Suppliant by deefen , wegens de voor gelibelleerde wederregtelyke behandeling , proftitutie, opontholt , fchaade en nadeef, mitsgaders kosten op het kragtigfte hebben geprotesteert en zyne competente actie deswegens voor behouden. Met verfoek dat deefe aen mcergemelden Heer Collonel van der Horst nae behooren moge werden geinfmueert, desfelfs declaratoir daar over gevraagd tot narigt, en eindelyk pertinent gerelateert, om te lïrekken als naerregten. Onderftond 't Welk doende Was geteekent C. L. Ifing. La-  tot de MILIT. JURISDICTIE. i5 Lagerftond Relatere en verklare ik ondergcfz. bovenftaande Request aan den Heer Collonel van der Horst voorhoofds te hebben geinfmueert, welke defelve voor gcinfinueert heeft aengenomen. Zutphen den 21. April 1768. Geteekend G. J. Derkfen fungerend Cap. Gew. V. B Aan den Hoog Wel Gebooren Ge¬ ftrengen Heer Baron van Eek, Heer van Nergena, Rigter van Arnhem en Veluwen Zoom. Hoog Wel Gebooren Gestrengen Heer! Geeft .met diep refpeft en verfchuldigden eerbied te kennen C. L. Ifing, Koopman, refideerende tot Deventer , hoe dat hy op gisteren d'eer gehad heeft aan Uw Hoo°- Wel Gebooren Geftrengen een Request te prcefenteeren, en daar by eerbiedig te vertoonen, hoe hy op den 20. deefer lopende maand April digt by Dieren op het Territoir van Uw Hoog Wel Geboren Geftrengen violenta manu in arrest genomen is , over en ter zaake, als daarby met meerderen is geallcgeert, mitsgaders de verdere behandelinge met hem Sup- pli-  xö VERZAMELING van STUKKEN, pliant tot hier toe gehouden, waartoe hy fig eerbiedig is refcreerende. Dat fig denfelven immiddels verpligt agt, om het verder voorgevallene na het overgeven van het gementionccrde Request, als een vervolg. tot naedere' informatie kortelyk dog met alle refpecl Uw Hoog Wel Geboren Geftrengen te communiceeren. Dat hy eindelyk op herhaalde inftantie verkregen hebbende , dat den Sergeant, welke als gevaarlyk gequetst wierd gedebiteert door deefer Stads Doctor en Chirurgyn, geasfifteert boven dien met een ander Regiments Doclor is gevifiteert geworden. Dat gemelde Doctoren en Chirurgyn nae gedaanc vifitatie eenpaarig hebben afgegeven en in forma onderteekent de hier p. cop. authent. annexe verklaringe, behelzende in fubftantie , dat geen quetfuur of kneujinge aan den Patiënt hebben befpeurd , en dat denfelven fig in geen gevaar bevond , gelyk daar uit met meerderen kan blyken, quorfum benevola relatio. Dat den Suppliant met regt vermeenende, dat , inlöndcrheid nae alzulken verklaringe abfolut geen de minfte fchynbare redenen meer voor handen waaren, om hem dus langer als een Criminee'cn gevangen in detentie te houden , veel minder hebbende kunnen denken, dat men hem onder offerte van fufficiente borgtogt voor al lbodaane actie, als den Collonel van der Horst teegens hem mogte fuftineeren te hebben , het ontflag uit die zyne detentie zou hebben geweigert, egter des  tot de MILIT. JURISDICTIE. 17 des niet teegenftaanftaande tot zyn uiterfte furprife fmerte en leedweezen heeft moeten ondervinden. Dat men niet alleen die foo dikwils geöffereerde cautie, die hy beloofde gerigtelyk met de Perfoonen van Hendrik Heuvelman en Harmen Wenink fynde alle beide gegoede Burgers deefer Stad, te zullen prafteeren , rond uit heeft van de hand geweefen , maar boven dien dat men hem kort daar aan , fynde gisteren avond om negen uur, nae dat men aan hem alvoorens, uit een van twee de keus hadde gelaeten , of in de foogenaemde Spekkamer op de Iloofdwagt , of in de Provoost , als een Civile detentie aangemerkt, gebragt te werden , uit de Hoofdvvagt nae de laastgemelde plaats, met gewaapende manfehap heeft overgebragt, alwaar hy tans nog gedetineert zit. Dat overfulks den Suppliant, van zyn opge vatte hoop tot ontflag verftoken, even eens als of hy een Crimineel delict bedreven had, by continuatie behandelt word, terwyl hem alle middelen en wegen , die de Wetten en Regtcn aan elk en een ieder verleenen, en aan de hand geven, ten eenemaal worden afgefneden, en hy fig inmiddels in die ongelukkige fituatie bevind, dat een totale ruïne van fyne negotie en affaires, daar van het onvermydelyk gevolg zal zyn. Dat hier by komt, dat den Suppliant voor als nog zig niet kan imagineeren, wat men met hem voor heeft, op wat voet men hem dus gearreftcert heeft en langer in detentie houd, daar den Sergeant ten eenemaal buiten gebaar gcöordeelt word , en hy daar en boven VI. Deel. B on-  i8 VERZAMELING van STUKKEN, onkundig blyft van de klagte die men teegens hem fuftincert, en wat dies meer is. Een manier van handelen,die hy vertrouwt, dat in een VRYE REPUBLICQ, ais DEESE, ongehoord, en aan elk en een ieder ten uiterftcn vreemd moet voorkomen. Weshalven hy nogmaals met diepen ootmoed de vryhcid neemt met en onder inhaifie van fyne vorige Requeste aan Uw Hoog Welgebooren Geftrenge op gisteren gepralènteert, zig in de befcherminge van Uw Hoog Wel Gebooren Geftrengen op het eerbiedigfte te recommandeeren,met ondcrdaanigst verzoek van te willen bewerken, dat hy fpoedig uit deefe zyne ongehoorde en wederregtelyke detentie ontflagen worde. Onderftond 't Welk doende Was geteekent C. L. Ijïng. VI. Verklaering van E. Roffhak Stads Med. Doel., H. Cyrus Chir. Major van Aylva en J. A. Holst Stads Chirurgyn. Wy ondergefchreeven, als gerequireert zynde, hebben ons op heeden vervoegt nae het Quartier van de Sergeant Af. Mennink, en den felven nauwkeurig onderzogt en bevraagt nae ontvangene quaalen of ongemakken, door overryden , op marsch bckommen, zeedert eergisteren den 20. m. c. Waar op verklaren, dat wy uitwendig gee- ne  tot de MILIT. JURISDICTIE. 10 fie quctfuurénof kneuzingen metbloed-running of blauw-vlekkcn gepaart ontdekt hebben ; maar dat gemeide Sergeant Mennink geklaagt heeft over fterke pynen in de linker-hcup, voornaamentlyk aan de rand van het Darmbeen, fig uitftrekkende bovenwaarts nae de korte Ribben, benedenwaards door de Dyen. Vorder over pynen in het linker Schouderblad, insgeïyks, fonder uitwendige teekenen van wonde of kneufing. De ademhaling was thans vrynatuitrlyk en de pols-beweeging niet koortzig; hoewel de Lyder, volgens berigt, twee koorts aanvallen foude gehad hebben. Uit bovenftaande verkiaaring bcfluiten Wy, dat de toeltand van meer genoemden Lyderiv* Mennink by applicatie van in en uitwendige dienftige middelen, ons niet gevaariyk toefchynt» Oirkonde onferonderteekening , gedaan binnen Zutphen den 22. April 1768. Was geteekent Everwyn Roffhak, Stads Med. Doctor* J. Cyrns , Chrirurgyn Majoor by't Battaillon van den Generaal Baron vaii Aylva. J. A. Holst, Stads Chirurgyn* OnderJIond Pro vcra Copia Geteekent Cofw. Schluiter, Gerigtfchryvef. B 2 • VIL  2o VERZAMELING van STUKKEN, VIL Vraag-articulen om daar op van 's Heeren wegen nae voorgaande Citatien onder Reden te verhooren Gerrit Jan Clafen, en Herman Brouwer beide woonende te Spankeren. i. Getuigen ouderdom en off niet tot 't geven van condfchap der waarheid zyn geciteert? i. 1. Getuige verklaard oud te fyn ruym 30 jaaren en geciteert. 2. Getuige verklaard oud te fyn ongeveer 47 jaaren en geciteert. 2. Of Getuigen niet op den 20. deefes hebben geftaanby off voor de Herberg de Lugt tot Spankeren ? 3- Off Getuigen aldaar des tydes niet hebben fien pasfeeren een Battaillon Trouppes van den Staat van den Heer Generael Onder- 3- Beyde Getuigen verklaren van jae. 4- 2. Beyde Getuigen verklaren van jae.  tot de MILIT. JURISDICTIE. %x water marcheerende nae Zutpen? 4- Off getuigen mccde als toenniet gefien hebben een Coopman off reyfende Perfoon te Paard fittende, en welk Paard wierd geleyd door een Soldaat van die Troepes? 5- Off Getuigen des tydes niet gehoord en gefien hebben, dat die Coopman of reyfende Perfoon door de Officieren dier Troupes is gedwongen Jom van 't Paard te flappen, en in de Postwagen te gaen fitten , off wat Getuigen hier van weeten off gefien hebben ? 13 3 voe- 4- Beyde Getuigen ver klaren van jae. 5- i. Getuigen vcrklaerd van jae, en dat fe 't Valies van fyn Paard hebben afgedaan,en agtcr in de Postwagen gefmeeten , en vervolgens dien Coopman gedwongen om mecde agter in de Postwagen, welk wierd genoemd 't Hondehock , te moeten gaan fitten. Dat Getuige aan een Officier vragende wat die Coopman gedaan hadde? hem wierde geantwoord: dat hy een Sergeant onder de  aa VERZAMELING van STUKKEN, voeten hadde gereede; waar op getuige vraagde waer is die Sergeant? hem wierd geantwoord : hy fit inde Postwagen: maar Getuige verklaard, dat hy die {Sergeant regt op in de Postwagen heeft fien fitten, maar geen ongemak aan hem heeft konnen fien ofbefpeuren. Getuigen verders feyde : ik verfoek , dat gy die Coopman niet moogt mishandelen , H is een man van Deventer, ik kenne hem. %. Getuigen verklaard van jae, Waarmeedo de Deponenten deeie haare depofkien hebben geëindigt en defelve met folemneele Eeden bekragtigt nae dat haar alvoorens de cragt des Eeds, en flraffe des Meineeds waeren voorgehouden. In waarheids oirkonde is deefe door my Scholtus als in deeze meede geauthorifcert fynde van den Heere Rigter van Arnhem en in Vcluwenzoom geteekent en gercgult by Gerigtsluy.den Bitter Bitters, en Johannes Kets. Actum Dieren den 22. April 1768, Was  tot de MILIT. JURISDICTIE. 23 Was nevens een cachet in zwart lak gedrukt geteekend F. N. Snermond ,Scholtis des AmptsRhede. Bitter Bitters, Jan Kets. VIII. Aan de Edele Mogende Heeren Staaten des Furstendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. Edele Mogende Heeren! Geeft met behoorlyke reverentie te kennen Anthony George van Eek tot Nergena, Rigtcr van Arnhem en in Veluwenzoom, hoe dat op den 21. laastleden aen fyn L. in fyne voorgedagte qualiteit, Request is geprcüfenteert geworden , door C. L. IJïnk Koopman woonende te Deventer, waarby denzelve aan hem klaaglyk heeft te kennen gegeven , dat hy gepasfeerdc Woensdag op zyne reys van Doesburg nae Zutphen tot verrigtinge zyner negotie en affaires zynde by Dieren op 's Heeren weg uit ordre van den Collonel van der Horst, commandeerende't tweede Battaillon van den Lieutenant Generaal Onderwater, in deszelfs marsch hcrwaards zynde op eene geweldadigc wyfe is gcarreftcert, door de Militie in detentie genomen, als een gevangene onder bewaaringe van een Wagt binnen Zutphen gebragt, en vervolgens aldaar in de Hoofdwagt gefet, op pra> text dat den Suppliant te Paard zittende, een B 4 Ser-  24 VERZAMELING van STUKKEN, Sergeant van het gemelde Battaillon foude hebben omgereeden en gequest, daar nogtans den felve zig onbewust was met opzet iets quaads te hebben bedreven. Dat of wel hy Supplant dan ook daadelyk fyn onfchuld hadde te kennen gegeven , en zeer fterke inftantien gedaan , om onder behoorlyke cautie te mogen worden ontflagen, fulks alles nogtans van geen het minfte effeft was geweest, en dat mitsdien genooddrongen was fig aan fyn L. te addresieeren, met ootmoedige verfoek om omni meliori modo te willen effectueren , dat hy Suppliant kost en fchadeloos uit zyne detentie immers onder provifioneele fufficientc borgtogt ontflagen en aan hem behoorlyke reparatie mogte worden verforgt gelyk UEd. Mog. dit alles breeder gelieven te verneemen uit de annexe Requeste met deszelfs Bylage, fub. A. Dat daar nae vervolgens gepasfeerdc Saturdag al wederom by een tweede Request door voorn. C. L. Ifink, aan fyn L. was voorgedragen, dat alle fyne gedaane pogingen tot relaxatie niet alleen vrugteloos waaren geweest', maar dat men hem des avonds te vooren van de Hoofdwagtin de Provoost gcvangelyk hebbende overgebragt daar door alle hoop tot bekoming van ontflag was verdwenen , cn overfulks fig in de befcherminge van hem Rigter eerbiedig quam aen te beveelen , met nogmaalig verfoek, om dog te willen bewerken, dat hy Suppliant uit fyne detentie mogt worden ontflagen, foo als met meerdere te zien uit de bygaande Requeste fub. B. Dat fyn L. nae examinatie van dit alles en byfonder meede van de informatien die op dit voor-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 25 voorfchreeven fubjeót van 's Heeren wegen fyn ingenomen , en hier nevens werden gevoegd fub C. aan de eene zyde wel heeft geconfidereert, datdeapprahenfie van den voornoemde gedetineerden in den Ampte vanRheede , en dus onder de aan hem bevolene Jurisdictie was gefchied, dog dat aan de andere kant ook deefe zaak in deszelfs aart en gevolgen hebbende gepondereert, fyn L. vermeend heeft op de beide voorfchreeven Requesten niet te konnen of te moeten disponeren , maar fig in fyne voor aangetogene qualiteit verpligt vind , defelve te brengen ter kefinisfc van UEdele Mogende thans Landelyk vergadert fynde, met eerbiedig verfoek, om met hoogst derzei ver ordres, hocdaanig fig in deefe te gedragen , vereert te mogen worden. Onderjiond Dit doende Was geteekent A. G. van Eek, Rigter van Arnhem en in Veluwenzoom. IX. Vzrklaringe vanSclioltis en Gerichtsluiden des Ampts Rhede. 22 April 1768. Compareerde voor my Dr. Frans Nicolaas Suermondt, Scholtis des Ampts Rhcden , in deefe meede geauthorifeert van den Hoog Wel Geboore Geftrengen Heer A. G. Baron van B 5 Eek  26 VERZAMELING van STUKKEN, Eek Heer van Nergena , Rigter van Arnhem en in Veluwenzoom &c. &c. &c. en onder genoemde Gerichtsl. Hermen Caerels van competente ouderdom en tot 't geve van deefe verklaringe geciteert, te Dieren woonende , en heeft met folemneele Eede nae voorhoudinge van de cragt des Eeds en ftraf des Meineeds verklaart, als dat hy op den 20. deefes, in fyn fusters hoff fynde, gefien heeft dat een Coopman off reyfende Perfoon omringt van eenige Officieren van een Battaillon 't welk toen nae Zutphen marcheerde , te Paard fittende, gedwongen wierd door die Officieren om van 't Paard te gaan, dog die Coopman fulx niet doen willende, fterk geflagen wierd, verklaarende Verders niets meer te wecten of daar van gefien te hebben. In waarheydsoirconde is deefe doormy Scholtis qq geteekent en bezegelt by Gcrichtsluydcn Bitter Bitters en Johannes Kets. Aclum Dieren den 22. April 1768. Was nevens een cachet in fwart lak gedrukt, geteekent F. N. Suermondt , Scholtis des Ampts Rhede. Bitter Bitters, Joh. Kets. X.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 27 X. VRAAG - ARTICULEN om daar op van 's Heeren wegen nae voorgaande Citatie onder Reden te verhooren de Perfoonen van JOOST CRAMER, HERMEN VAN 'TENT, WILLEM CORNELISSEN, P E TER VAN SPAN. KEREN, GRIETJE ELIASSEN, GEERTRUYD VERSTEEG en GERRIT DOLMAN. 1. Getuigen ouderdom en off niet tot 't geven \'an condfchap der waarheid zyngeciteert? 1. Joost Cramer verklaard olt te fyn 51 jaaren. Hermen van 't Ent verklaart oltte fyn ruym 50 jaaren. Willem Cornelisfe verklaard olt tejfyn ruym 30 jaaren. Peter van Spankeren verklaard olt te fyn 37 jaaren. Grietje Eliasfe verklaard olt te fyn in haar 2offe jaar. Geertruyd Vzrfteeg verklaard olt te fyn ongeveer 19 jaar. Gerrit Dolman verklaard  28 VERZAMELING van STUKKEN, 2. Off Getuigen niet woonen in Dieren en aldaar op den 20. deefes hebben gefien een Battaillon van de Troepes van den Staat van den Heer Generael Onderwater, nae Zutphen marcheerende? 3- Of Getuigen destydes even buiten het Dorp Dieren nae de Zutphenfe fyde, niet te Paard hebben fien komen aenryden, een Coopman off Reyfende Perfoon komende uit Dieren de weg nae Zutphen ? klaard olt te fyn 50 jaaren. En verklaren alle Getuigen geciteert te fyn. 2. Alle Getuigen verklaeren van jae. 3- Eerfte, vyfde, fes de en feevende Getuigen verklaeren van jae. 2. Getuigen verklaerd fulx niet feeker te konnen feggen. 3. Getuigen verklaerd van neen fulx niet gefien te hebben. 4. Getuigen verklaerd van neen, maer dat hy gefien heeft dat die Coopman een flagh  tot de MILIT. JURISDICTIE. 29 4- OfF Getuigen des tydes aldaar gefien hebben, dat 't Paard waar op dien Coopman off reyfende Perfoon fat, foude geflagen hebben ben een Onder - Officier van de Art. 2. gemelde Troepes, of wat voor omflandigheid getuigens hiervan gefien of gehoort hebben? flagh met een rottingh heeft gecreegen van een Officier. Ad Art. 4. Joost Cramer verklaerd gefien te hebben, dat die Coopman ftapsvoets ryde, en dat er een Perfoon van die Troepes, maer weet niet of 't een Onder - Officier of een Gemeene is geweest in 't Land is gevallen. 2. Getuigen verklaerd van neen fulx niet gefien te hebben. 3. Getuigen en 4. Getuigen verklaeren van neen fulx niet te hebben gefien , om dat fy er wat verre van daan flonden. 5. en 6. Getuigen verklaeren gefien te hebben als dat tweeSoldaeten dien Onderofficier hebben opgebeurt , maar niet gefien datdienCoopman hem onder de voe-  3o VERZAMELING van STUKKEN, voeten heeft ge reeden. 7. Getuige verklaerd van neen. 5. Off Getuigen des tydes meede aldaar gefien hebben, dat dien Coopman off reyfende Perfoon , door den commandeerende Officier dier Troepes isgearrefteert , en meede genomen is ? 6. 5- 1. 2. 3. 4. 5. cn 6. Getuigen verklaercn van jae. 7. Getuigen verklaerd niet anders gefien te hebben, dan dat een Soldaat 't Paard van die Coopman, op 't welk hy fat, by den Teugel geleyd heeft. 6. Hoe die apprehenfie off detentie cn 't wegvoeren dien reyfende Perfoon fig heeft toegedragen ? 1. en 2. Getuigen verklaeren , dat die Coopman op 't Paard is blyven fitten, en datfc 't Paard by den teugel meedeleyden. 3. Getuigen verklaerd datfe dien Coopman van 't Paard af hadden wil'en hebben, en hem geftooten en met Snapbaenen geflagen hebben , op de voeten en in de zyde, maar is op 't Paard  tot de MILIT. JURISDICTIE. 31 Paard blyvon fitten, en dat fe 't Paard by den teugel hebben meede gcleydct. 4. Getuigen verklaerd dat hy gefien heeft datfe dien Coopman van 't Paard af hadde willen hebben , en dat een Soldaet 't Paard by denteugel heeft geleyd, en dat'er een Officier by heeft gegaan. 5. Getuigen verklaerd gefien te hebben dat fe dien Coopman den teugel uit de hand hebben gerukt, en dat een Soldaat het Paard mede geleyd heeft. 6. Getuigen verklaerd gehoort te hebben, dat die Coopman fyde brengt my by Bitter in de Croon of te Zutphen , ik zal Uw te vreede feilen, maar anders niet gehoort te hebben. 7. Getuigen verklaerd niets meer te weeten. 7-  82 VERZAMELING van STUKKEN, 7- Off getuygen ook meede gefien lubben , wat voor ongemak , Ja;ne off hoe genaemt aen dien Onder - Officier door het Paard van dien Coopman off reyfende Perfoon is tocgebragt ? 8. Off Getuigen al meede des tydes niet gehoord hebben dat dien Coopman off reyfende Perfoon aan dien Officier heeft gepracfenteert Cautie of Borge te Hellen, en tot welkeen fomma heeft gevraegt? 7- r. en 2. Getuigenverklaeren daar niets van gefien off gehoord te hebben. 3. cn 4. Getuigen verklaeren dien OnderOfficier in 't geheel niet gefien te hebben. 5. en 6. Getuigen geen 't minfte ongemak oflasfie aen dien Onder-Officier gefien te hebben maer dat hy in de Postwagen is geholpen. 7. Getuigen verklaerd daer niets van te weeten. 8. 1. Getuige verklaerd, dat hy gehoord heeft, dat die Koopman teegens een Officier feyde Myn Heer ik vraeg excuys ik kon 'i niet gebeeteren, maar brengt my by Bitter in de Croon, ' daer heb ik kennisfe. 2. Getuige verklaert dat  tot de MILIT. JURISDICTIE. 33 VI. Deel. dat hy verfchcide reifen die Coopman heeft hooren zeggen, Myn Heer ik kan het niet gebeeteren,ikvraeg excuys, en heb ik gepecceert, brengt my by Bitter aen de Croon ik fal 't goedmaeken. 3. Getuige verklaerd er zoo Vroegnietby te fyn geweest maar dat hy dien Coopman wel heeft hooren feggen ik ben in Zutphen ook wel bekent , laet my los. 4. Getuige verklaerd daar niets meer van gehoord of gefien te hebben. 5. Getuige verklaerd dat fy dien Coopman niets anders heefc hooren feggen, laet my los ik heb te Zutphen ook kennisfe. 6. Getuige verklaerd van neen. 7. Getuige verklaerd dat hy heeft gehoord dat die Coopman feyde ik fal Uw Borge feilen by Bitter inde Croon. C 9.  34 VERZAMELING van STUKKEN, Waarmeede de Deponenten deele haare depofitien hebben geëindigt en dcfelve met fo- lem- 9- Wat voor omftardigheeden Getuygens hier van meer is bewust , en off ook iemand weete die gefien heeft, dat de Coopman dien Onder-Officier teegens de grond heeft gereeden? 9- i. 2. 4. 6. en 7. Getuigen verklaeren daer niets meer van te weeten. 3. Getuigen verklaerd niets anders gefien te hebben off te weeten , als dat feyde teegens die Coopman gy kerel een Onder-Officier onder de voet te ryden ,• en dat hy feyde, ik verfoek excuys Heer Overfte, waar op den Overfte is weg gereede, en dat toen die andere Officieren weeder op de Coopman aanvielen met flaan en ftootcn om hem van 't Paerd te willen hebben. Dog verklaeren alle Getuygen niemand te weeten wien 't gefien hebbe, dat die Coopman een Onder-Officier onder de voet heeft gereeden.  tot de MILIT. JURISDICTIE* 35 iemneele Eeden bekragtigt nae dat haar alvoorens de cragt des Eeds , en ftraffe des Meineeds waeren voorgehouden , en fesde Getuige on* der renuntiatie van den Oirbiegt, In waarheids oirkonde is deefe door my Scholtus ais in defcze geauthorifeert fynde van den Hoog Wel Geftrenge Heer A. G. Baron van Eek Heer van Nergena Rigter van Arnhem en in Veluwenzoom &c. &c. &c. geteekent en bezegelt by Gerigtsluyden Bitter Bitters, en Johannes Kets. Aftum Dieren den 22. April 1768. Was nevens een cachet in zwart lak gedrukt geteekend E. N. Suermond, Scholtus des Ampts Rhede* Bitter Bitters, Jan Kets, XI, EXTRACT uit het Reces des Landiags in April 1768. binnen de Stad Zutphen ordinarii gehouden. Sabbathi den 30 April 1768* Is ter vergaderinge ingekomen en verlezen Requeste van Antony George van Eek tot Nergena Richter van Arnhem en in Veluwenzoom , houdende dat C. L. Ifing Koopman woonende te Deventer, by twee diftinéte ad« C % dres*  36 VERZAMELING van STUKKEN, dresfen aan hem klaaglyk had te kennen gegedaven, dat dezelve gepasfeerde woensdag agt gen op zyn reyfe van Doesburg nae Zutphen by Dieren op 's Heeren weg, uit ordre van den Collonel van der Horst, commandeercnde het tweede Battaillon van den Luitenant Generaal Onderwater in deszelfs marsch herwaarts op een ge weldadige wyfe was gearrcfteert, cn door de Militie in detentie genomen, als een gevangene onder bewaaring van een wagt binnen Zutphen gebragt, aldaar in de Hoofdwagt gefet, en vervolgens van daar nae de Provoost gebragt, op pratext dat hy te Paard zittende, een Sergeant van het gemelde Battaillon foude hebben omgereeden en gequetst, daar nogthans hy onbewust was met opzet iets quaads bedreven te hebben, fonder dat hy onder behoorlyke cautien konde ontflagen worden. Dat hy Richter nae examinatie van dit alles en byzonder meede van de informatie die op dit fubjeét van 's Heeren wegen waaren ingenomen aan de eene zyde had geconfidereert, dat de apprehenfie van voorn, gedetineerde in den Ampte van Rheede en dus onder zyn aanbevoolen Jurisdictie was gefchied , dog dat aan de andere kant ook deefe zaak in deszelfs aart en gevolgen hebbende gepondereert, vermeend had , op beyde de voorfchreeve Requesten niet te kennen of moeten disponeeren, maar zig verpligt gevonden, defelve te brengen ter kennisfe van Haar Edele Mogende , thans Landelyk vergadert fynde , met verfoek om met derzelver ordres, hoedaanig fig in deefen te gedraagen, vereerd te mogen worden. Waar  tot de MILIT. JURISDICTIE. 37 Waar op gedelibereert zynde , hebben Haar Edele Mogende goed gevonden, dat Copie van voorfz. Requeste cum annexis aan Zyne Hoogheid den Hecrc Erfftadhouder zal worden toegeibnden by navolgende Misfive. DoORLUGTiGSTE HoOGGEBOOREN FuRST en Heere! Ter occafie van deefe onfe Staatfche Vergadering is onder andere Hukken meede ingedient en by ons verlezen Requeste van Antony George van Eek tot Nergena , in qualiteit als Rigter in Veluwenzoom waar by ons heeft te kennen gegeven , dat zeeker Koopman te Deventer C. L. Ifing genaamd, twee addresfen aan hem had gedaan, over en ter zaak op 's Heeren wegen te Dieren was gearrefteert, en door de Militie in detentie genomen, vervolgens nae Zutphen als een Crimineele overgebragt, uit ordre van den Collonel van der Horst, commandeerende 't tweede Battaillon van den Lieutenant Generael Onderwater in deszelfs marsch nae herwaards, op prcetext, dat denzclve te Paard zittende, een Sergeant aldaar zoude hebben omgereeden cn gekwetst. Verzoekende zyn L. vermits dit geval in deszelfs aanbevoolen Ampt en Jurisdictie gefchied was, met onfe ordres daar omtrent te mogen worden vereerd. Wy hebben vermeend gehad copie van voorfchreeve Request met deszelfs Bylagen aan Uwe Doorlugtigfle Hoogheid te moeten toefenden , ten einde om hier omtrent zoodaanig te handelen als Uwe Doorlugtigfle Hoogheid C 3 het  3* VERZAMELING van STUKKEN, hef convenabelfte zal oordeelen, terwyl wy teffens de vryheid neemen Uwe Doorlugtigfte Hoogheid by deefe in confederatie te geven, om die ordre te Hellen, dat den gedetineerde onder behoorlyke cautie, en onder voorbehoud van yder zyn actie werde gerelaxeert en ontflagen. Waar meede N Doorzijgtigste Hooggebooren Furst en Heere! Wy God Almagtig bidden , dat hy Uwe Hoogheid gelieve te houden in zyn heilige beïgherminge. Gefchreeven te Zutphen den 30. April 1768. Uwe Doorlugtigfte Hoogheids goede Vrienden De Staaten des Furstendoms Gelre en Graaffchap Zutphen. Ter Ordonnantie van Haar Edele Mogende. XII.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 39 XII. Antwoord (V) van Z. II. Willem V. Edele Mogende Heeren eyzondere GOEDE VrIEi\D£] . Uyt de Misfive door UEd. Mog. op den 30. der afgelopene maand April aan ons geaddresfeert en by gevoegde Hukken gezien hebbende , dat de Richter in Veluwcnzoom Anthony George van Eek tot Nergena, by Requeste aan Uwe Ed. Mog. hadde te kennen gegeven , dat zeeker Coopman te Deventer C. L. Ifing genaamt, twee addresfen aan hem hadde gedaan, over en ter zaake op 's Heeren wegen te Dieren was gearreHeert en door de Militie in detentie genomen , en vervolgens uit ordre van den Collonel van der Horst, commandeerende 't tweede Battaillon van het Regiment van den Lieutenant Generaal Onderwater in desfelfs marsch naar Zutphen , aldaar als een Crimineele overgebragt, op praetext, (zoo als by dezelve Requeste word gepofeert,) dat dezelve Ifing te paard zittende, een Sergeant aldaar fou- (#) Van dit andvvoord waren, zegt men, reeds op den 4 Mey copien aen de refpeftive Qnartieren rondgezonden, en maekte toen het eerfie der poindten uit, waer op de Extraordinaris Landdag in September deszelven jaers is uitgeschreven , edoch 't is my niet gebleken, dat dit eerfie poinct het voorwerp der deliberatien van Ilaer Ed. Mog. toen geweest is, vermits men in het Reces daer niets van vindt, maer wel, dat Haer Ed. Mog. hunne deliberatien over het 2de poinft hebben begonnen. C4  4o VERZAMELING van STUKKEN, foude hebben omgereeden en gequetst, en dat UEd. Mog. fonder te disponeeren op het verfoek van den voorn. Richter, om met derzeiver ordres daar omtrent te mogen worden vereert, vermeend hadden copie van de voorf, Requeste met desfelfs Bylagen aan ons te moeten toefenden, ten einde, om hier omtrent foodaanig te handelen , als wy het 'convenabel/ie foude oordeelen, teffens aan ons in confederatie gevende om die ordre te Hellen, dat de gedetineerde onder behoorlyke cautie en onder voorbehoud van ieder fyn actie, werde gerelaxeert en ontflagen, hebben wy niet kunnen afzyn vooraf UEd. Mog. voor de voorf. gantsch vriendelyke overlaeting der gemelde zaak aan onfe fchikkingc dank te feggen; en nadien ons uitliet rapport (V), door den Collonel van der Horst, in zyne qualiteit gedaan, en het welk overfulks by ons als een voldoends bewys van het gunt er gepas/eert is, word gehouden , aangaande het arrest van den voorfz. perfoon gebleeken is , dat daartoe geenfints eenig foogenaamd pretext aanleiding gegeven heeft maar dat voornoemde Collonel door de omflandighecden van zaaken daartoe is genootzaakt geworden, alzoo de bovengemelde perfoon, tervvyl het Battaillon in volle marsch was, Dit Rapport, "t welk voor Z. D. H. zulk een voldoend bewys heeft opgelevert, verdient vergeleken te worden zo met de opgave van de Heer Ifing, als met de beeedigde voorafVegaene verklaeringen van verfcheiden irrepraehabele getuigen , welken het voldoend bewys van des Colonels Rapport , niet weinig in Rechten zouden verzwakt hehb£n , zo lang zy niet als Meineedigen waren veroordeelt.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 41 was, zonder fig aan te melden of iemand te waarfcliouwen , op eene furieufe en brutale wyfe met fyn paard op een volle galop, van agteren in het zelve is komen invallen, als of hy alles overhoop wilde ryden cn niet teegenftaande den zeiven gerecommendeert is, om fig van diergelyke inililtes te onthouden cn met meer omfigtigheid te werk te gaan , egter met nog veel grooter drift voortgereeden is, zonder iemand, hoe genaamt, te ontfien , met dat gevolg, dat hy eindelyk verfcheidenc tot het Battaillon en Bagage gehoorende , perfoonen op het lyf gejaagt, en felfs een Sergeant teegens den grond gereeden heeft, foo dat defelve deerlyk van het paard getrapt en geblesfeert is geworden , zoodaanig, dat hy flauw ter aarde viel, en naderhand by continuatie over fwaare pyn klaagde; zonder dat volgens de verklaaring van den Chirurgyn Majoor omtrent de gevaarlykheid van dien ictwes decifiefs in het eerst heeft kunnen bepaalt worden , (a) vertrouwen wy dat UEd. Mog. met ons niet alleen (lillen convenieeren dat in de voorf. verzcekering van den gemelde Perfoon , die daar en boven onbekent was (Z?) , en fig op eene brutale wyfe verfogt te opponecren, geenerlye laïfie van iemands Jurisdictie ligt opgefloten , en dat dezelve perfoon te vergeefsch foo wel Men vergelyke deze opgaven met de verklaringe der Heeren Roef hack, Stads Med. Dr. II. Oyrus, Chirur, Maj. van het Regiment van Generaal Majoor Baron van Ayl^aen J. II. Hulst, Stads Chirurgyn. (Z>) Men dient hier in 't ooge te houden, dat de Heer Iftng fig op BEKENDE perfoonen heeft beroepen ais BITTER in de Kroon. C 5  42 VERZAMELING van STUKKEN, wel aan de Magiftraat van Zutphen, als aan den Richter van Veluwenzoom, naederhand fynde aangeprasfenteert , dog van beide gerefufeert geworden,.en geen Rechter opgevende^ voor wien hy aanfpreekelyk foude fyn , ZEEKERLYK fonderonfe fpeciale ordres(welke de Commandeur van ons gevraagt heeft) niet gerelacheert heeft KUNNEN worden , maarwy houden ons ook verzeekert, dat UEd. Mog. voorf. omftandigheeden confidereerende, aan de eene kant de voorlz. infulte en openbaare belediging aan de marcherende Militie van den Staat door den meergemelde Perfoon aangedaan , te fterk met ons fullen vinden, dan dat deielve fonder eene convenabele fatisfacfie , foude konnen worden gepasfeert, maar dat egter aan de andere zyde UEd. Mog. geenfints zullen kunnen toelaaten, dat daar over alvoorens tusfehen het gemelde Battaillon en denDelinquant of Injuriant, nog Procedures fouden moeten vooraf gaan en gevoert worden. En het is daarom, dat wy prafereeren en het couvenabelst oordeelen, dat de voorfz. zaak buiten ALLE FORME van Proces op deefe wyfe worde getermineert, dat de meergemelde Perfoon van C. L. Ifing aan den voornoemde Collonel van der Horst, voor 't Hoofd van het vergaderde Battaillon , excus vraage over de belediging, zoo aan hem, als aan het gcheele Battaillon op den marsch van den 20. April laastleeden aangedaan, met betuiging, dat het zelve hem ten uiterften leed is, en dat hy wel wenschte, dat fulks niet waare gebeurt; en dat voorts de meergemelden Ifing gehouden blyft de kosten van zyne bewaaringe te betaa- len,  tot de MILIT. JURISDICTIE. 43 Ien, en voorts aan den Sergeant Mennink voor fyne geledene fmert en mishandeling en boven de kosten van deszelfs genefinge, toe te leggen een douceur van fes ducaten , en het is op dien voet, dat wy de nodige ordrcs aan den Commandeur van Zutphen zullen doen afgaan, met byvoegingen van den voornoemde Perfoon niet eerder te doen ontflaan, dan nae betalinge van de opgemelde posten. Waarmeede Edele Mogende Heeren , byzondere goede Vrienden, wy UEd. Mog. bcveele in Godes heilige protectie. In 's Gravenhage den 3. May 1768. Onderftond Uwer Ed. Mog. Dienstwillige Dienaar (Was getekend) W. Prince van Orange. Lagerftond Ter Ordonnantie van zyn Hoogheid (en gecontrafigneert) T. J. de Larrey. XIII.  44 VERZAMELING, van STUKKEN, XIII. Misfive van Z. D. H. Willem V. aen den Commandant van Zutphen. Edele Gestrenge Vrome onze Lieve Getrouwe. Wy hebben GOEDGEVONDEN in antwoord op UEd. Misfive van den 23. April jongstleden, UEd. by dezen te melden dat wy het convenabelst geoordeelt hebben, dat de zaak van den gearrefteerde Coopman C. L. Ifing buiten alle forme van proces op deze wyze worde getermineert. Dat dezelve aan den Collonel van der Horst voor het Hoofd van het vergaderde Battaillon in behoorlyke termen excuis vrage over de belediging, zoo aan hem , als aan het geheele Battaillon ; op den marsch op den 20. April laastleden aangedaan, met betuiginge, dat het zelve hem ten uiterftcn leed is , en dat hy wel wenschte dat zulks niet ware gebeurt, en dat voorts dezelve Ifing gehouden blyft de kosten van zyne bewaringe te betalen cn voorts aan den Sergeant Mennink voor zyne geledene fmert en mishandelingen , en boven de kosten van deszelfs genezinge, toe te leggen een douceur van zes ducaten, wy overfulks UEd. by dezen gelasten de nodige ordres te Hellen dat zulks invoegen gemeld werde werkftellig gemaakt, en dat de meergemelde Ifing (a) niet eerder werde (a~) Van een rcfpcEtablcn kant is my verzekert, dat die Koop-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 45 de ontflagen dan na de betalinge van de opgelegde posten terwyl de kosten van de gene- zin- Koopman, een facfoenlyk man, met een fterk Commando gewapend volk, op den helderen dag, in Zutphen op de Parade gebragt is, en zig aen bovenftaend prxtens vonnis van Z. D. II. heeft moeten onderwerpen, zonder dat hem vergund is geworden eenig remedie van rechten te mogen gebruiken, zo in zyne wederregtelyke detentie, geduurende welke hy nooit verhoord is, als daer na. De billykheid, de menschlievenheid, en de verfehuldigde verplichting van elk onafhangelyk Ingezeten eener Republiek, en dus ook van my, vorderen hier de opgave van 't geval by te voegen, zo als de Heer Ifing 't gedaen heeft, 't welk naauwkeurig overeenftemt met de vorige authentique berichten. „ Zyn Ed. agter de bagage rydende fchrikte het Paerd, „ dat door 't Volk zelv met moedwil nog meer bevreesd ,, gemaekt werdt, waer door 't gebeurd is, dat een Serge„ ant, zonder eenigfints gekwetst of beledigt te zyn, door „ het dringen van 't Paerd is omgevallen. Toen hy op de „ VVagt was gebragt en hem door eenige Burgers een Ad„ vocaet was gezonden, zeide de Capitein van de Wagt „ (zynde van een ander Regiment) tegens hem, dat de „ geheele zaeke veel zagter en fpoediger zoude afgedaen „ zyn geweest zonder Advocaet, en dat dit mis was. Hy ,, is in 't geheel niet verhoord, geene getuigen zyn tegens „ hem geproduceerd, tot dat gantscli onverwagt de Audi„ teur met de Commisfarisfen van den Krygsraed hem zyn ,, Vonnis kwamen voorlezen; waer by dit zeldzaam is, „ dat hy van te voren alle vryheid genoten had , om op de „ plaets te gaen wandelen, zelvs zo dat hy wel occafie „ had van te echapperen, maer zo dra was de Sententie „ niet gelezen of hy zat zonder acces, als een halsmisdae„ dige; de Wagt werdt verdubbeld, en een Onder-Officier „ met 2 of meer man voor zyn deur gezet, waer hy 's an„ derendaegs met een fterk Commando Ruiters en Solda„ ten, elk, volgens opgave, van 12 man, na de Parade „ werd geleid, daer die Sententie is ter uitvoer gebragt. De onkosten , daer onder de douceur van 6 dukaten, hebben omtrent ƒ 120 gl. belopen. Een zyner Advocaten, veelen zyner Getuigen zyn nog in leven. Ik zal hier alle aenmerkingen vermyden , en alleen hier byvoegen, van geen  4<5 VERZAMELING van STUKKEN, zinge van den voornoemde Sergeant ingevallè dezelve nog niet is afgelopen en haar beflag gekregen heeft moeten worden opgegeven , en gemodereert, zoo als na billikheid bevonden zal worden te behooren. Edele Geftrenge Vroome onze Lieve Getrouwe Wy UE. bevelen in Godes heilige protectie. UEd. Goedwillige Vriend, (Was getekend) W. Prince van Orange. Onderftond, Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid (getrafigneert) T. jf. de Larrey. Aan den Commandeur van Zutphen. geen blyk te hebben kunnen vinden, 't welk ik anders hier zoude iugelascht hebben , dat noch de loflelyke JMagiflraet van Deventer noch de Staeten van Overysfel de zaek van hunne verongelykten Ingezeten dusver aen zich getrokken hebben. Alleen is my ftellig verzekerd , dat de Heer ÏSING, die onderdek, dat Z. ü. Hoogheid in dit geval misleid is, zich over de fchreeuwende behandeling in een Republiek, welke hy uit vreeze voor erger heelt moeten ondergaen, bitterlyk blyft beklagen. XIV.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 47 XIV. EXTRACT uit de Notulen der Stad Zierikzee. Den 18. Aug. 1768. Den Heer Bailliuw aan het Collegie op den 4. der laatst gepasfeerde maand kennis hebbende gegeven, dat twee Soldaten van den Luytenant Generaal van Villegas, fig den 24. deilaatst gepasfeerde maand July aan verregaande infolentien en baldadigheden omtrent ecnige Ingezetenen deefer Stad hebbende fchuldig gemaakt , en daar door geincurreerd het ondergaan der ftraffe teegens foodanige delicten by de Wetten en Placaten van den Lande geftatueerd, zyn Edele dezelve in apprehenfic zoude hebben doen neemen , by aldien door den Heer Commanderenden Officier der hier in Guarnifoen leggende Militie voornoemde Soldaaten in flagranti delitïo niet waaren geapprehendeert en gearrefïeert, en ten zeiven daage by haar Edele Agtbare zynde gerefolveert, uyt confideratie van dien, de verdere Judicature van dien aan den Militairen Regter wel te willen overlaaten, en ten dien einde de ingewonne atteftatien omtrent den toedragt der zaak toe te zenden aan den Heer Commandeerenden Officier van het Regement van gemelde Heer Luytenant Generaal Villegas leggende in Guarnifoen te Sluys en Vlaenderen , met verfoek en vertrouwen , dat de voornoemde Perfoonen de verdiende ftrafle zouden erlangen, en dat zyn WelEd. G. geen fwarigheid zoude maa- ken,  48 VERZAMELING van STUKKEN, ken, om aan dit Collegie een behoorlyke acte van Non-prejudicie te laaten toekoomen , ten einde de extraditie der voornoemde Perfoonen in geencn deele zoude ltrekken tot cenige nadeelige confequentie voor het regt dezer Jurisdictie. Is op heeden in welgemelde Collegie geleefen de ingekoomen Misfive vanden Heer Capitein S. H. Montanus in antwoord op de hier bovengemelde Misfive gefchreeven te Sluys in Vlaanderen den 21. deefer maand houdende in fubftantie. ,, Dat den Heer Capiteyn van Frankenberg ,, op den 13. jongstleeden van daar vertrokken ,, zynde, en zyn Ed. het Commando over het „ Regiment van den Heer Luytenant Generaal Baron van Villegas hebbende overgegeeven, „ en by die gelegenthcid ter hand gefield haar ,, Edele Agtbaare zeer geëerde Misfive van den 4. dier maand met bygelegde beëedigde „ verklaaring teegens den Grenadier Francis ,, Buys, die zig met een ander Soldaat aanver„ regaande infolentien zouden hebben fchul„ dig gemaakt, met byvoeging dat zyn Wel „ Edele Geftrenge diesweegens gefchreeven „ had aan den Heer Commandeerenden Offi„ cier der Militie in Guarnifoen te Zierikzee, „ omme te mogen weten of de voornoemde „ Grenadier reeds in loco had doen ftraffen, „ dan of defelve door een detachement diende te worden afgehaald." „ Dat zyn Edele daags te vooren ontfan„ gen had eene Misfive van den Heer Capiteyn „ Luytenant Grebel, meldende dat de boven„ gemelde Grenadier de zaaken die hem te last ge-  Tot de MILIT. JURISDICTIE. 49 gelegt wierden by gcnoome informatie ge„ negeert en vervolgens op den i2.deezerdes „ morgens tusfehen 6 en 7 puren het arrest „ had gevioleert, en wasgeaufügcerd, zonder ,, dat men hem had konnen-agterhaalcn of ont,, dekken, wenvaards lig begeeven had, dat ,, het zyn Edele leed deed door dit toeval buy,, ten ftaat te zyn gefield van in deezèn Jufti* ,, flitie te konnen doen." „ Dat zyn Edele inmiddels haar Edele Agt5, baare ten hoogften verpligt was voor de ge» „ gevene communicatie en overgefondene At* „ teftatien , terwyl niet zoude nalaten al wat, „ mogelyk was in 't werk te ftellen om den ,, bovengemelde Francis Sitys met zyn meede* „ pligtige (van wien wel gewenst had den „ naam te mogen weeten) in apprehenfie te „ krygen, en van het faict. overtuigd worden„ de de condigne ftraffen te doen vvederva„ ren." „ Dat voor het overige zig flatteerde, dat „ haar Edele Agtbaare niet verder zouden in,, fleeren op het overfenden van een behoor„ lyke aéle van Non-praeiudicie ; dewyl \t zee„ dert de aanfteiling van Zyn Doorlugtige Hoog' „ hzyd tot Capiteyn-G ener aal over de Militie van ,, den Staat, alle Militairen foo in Civile als Cri„ mineele zaaken moeten te regt ft aan Voor den „ Militairen Regter ; uitgefondert in cas van contraventie en fraudes omtrent de gemeene „ middelen, of in het ftuk van de jacht, vol„ gens ordres van zyn Doorluchtige Hoogheid „ Glorieufer Gedachtenis in dato den 6. Maart ,, 1750. en 24. juny 175,1. na welke zyn „ Edele verpligt was zig te gedraagen, en VI. Deel. D het  50 VERZAMELING van STUKKEN, „ het geval in qusestie ook GEENSINTS kon ,, Jfrekken, tot eenige nadeelige consequentie voor het Regt van haar Edele Achtbare Jurisdic,, tie. Waar op zynde gedelibereert is gemelde Misfive aangenoomen voor Notificatie. XV. MISSIVE van Z. D. H. aan de Ed. Mog. Heeren Staeten van Groningen en Ommelanden. Den i. November 1760. Edele Mogende Heeren , byzondere goede Vrienden ! Uyt eene Misfive, door den Krygsraad des Garnizoens van Groningen op den.28. October laastleedcn aan ons gefchreeven, en daar'nevens aan ons gezonden Hukken, hebben wy gezien dat de Collonel C. J. van Nyvenheim, Groot Majoor van Stad en Lande heeft kunnen goedvinden, by Requeste, door hem en den Solliciteur Militair G. v. Troyen onderteekend, in den gepasfeerden jare 1768. aen Uwe Edele Mog. te kennen te geeven, dat hy Collonel aan den zeiven Solliciteur eene feekere fomme gelds pligtig was, en tot betalinge van dien wel geneegen, alle lange Militaire maanden uit zyne traftementen te laatcn Haan de fomma van een hondert en vyftig guldens, en voorts , opdat het zelve in vermindering door gemelden Solliciteur met vrugt zoude kunnen wor-  tot de MILIT. JURISDICTIE. §i Worden ingehouden , aan Uw Ed. Mog. te vei zoeken, de gemelde fchikkingen en afrtand van tractement te approberen, en Acte te verkenen, dat vooiTz. Ibmrna maandelyks door voornoemden Solliciteur G. y. Troyen uit de tractementcn zoude kunnen worden ingehouden. Dat Uwe Ed. Mog. daar op by Appofti] in" dato 22 September 1768. aan voorn. Collonel zyn verzoek gcaccordeert, en gemelde Solliciteur ten fine vermeld gcqualificeerd hebben. - Dat de Solliciteur Verkuit te Nymeegen en de Coopman J. Busch, mede Crediteuren van Voornoemde Collonel, onlangs by Requeste aan voornoemde Krygsraad hebben verzogt, dat de traclamenten van den felfden Collonel van Nyvenhtim, in zoo verre gearrefteerd kunnen worden , mogten worden beflagen, op dat zy Remonftranten dan by het einden der Procedures, die tusfehen denzelven Collonel en zyn Crediteuren voor gemelde Krygsraad nog hangende zyn, hunne betaalinge daar uit zouden mogen erlangen. . Dat door den Steenkooper j. Aiftng ëen diergelyk verzoek aan den zeiven Krygsraad is gedaan. Dat op die beiden Requesten door evengemelde Krygsraad op den 6. September laastleeden is geappoftilleerd , dat de volle trahamenten van meer gemelde Collonel, zoo als Capitain, Majoor en Groot Majoor van Groningen a dato dier dispofitie by provifie in handen van den Auditeur Militair 's maandelyks en op de vervaldagen zullen worden overgefteld, om daar van een derde aan den voornoemden D % Col-  52 VERZAMELING van STUKKEN, Collonel ter fyner fubfiltentie te extradeeren 5 en het verdere in arrcsto te houden heen ter tyd volleedige decesfie tusfchen de Creditoren en den Collonel zal zyn gevallen ; onverkort een ieder der Creditoren hun recht , en dat daar van infinuuie gefchieden zoude aan den Solliciteur van Troyen , als meede aan de Comptoircn waar de verdere traótamenten mogten worden ontvangen , en vervolgens aan den Collonel van Nyvenhym, om zich daar na te rcgulceren. Dat eevengemelde dispofitien van den Krygsraad door ons by appointemcntcn in dato 23 September laastleeden fyn geapprobeerd geworden. Dat voornoemde Solliciteur van Troyen inmiddels heeft kunnen goedvinden, by Requeste aan Uwe Ed. Mog. zich op eene , met relatie tot gemelde Krygsraad, gansch disrefpcétueufè wyze te beklagen over des Krygsraads even gemelde dispofitien, en te verzoeken by Uwer Ed. Mog. voorfz. dispofitie, in dato 22. September 1768. gemaintineerd te worden, dat Uwe Ed. Mog. daar op by Apoftil in dato 21. September laastleeden , gedeclareerd hebben , by de voorfz. Apoftil van 22. September 1768. te laten verblyven. Dat meergemelde Solliciteur , niet tcgenftaande hy zyne prretenfie a ƒ 4130 : 4 : - in de aanteckening der fchulden van meer gemelde Collonel heeft opgegeeven, by een foort van Relaas , in dato 5. October laastleeden heeft geweigert aan de voorfz. door ons geapprobeerde dispofitien van den Krygsraad, ten vollen te voldoen, en zich op de voorfz. beide  tot de MILIT. JURISDICTIE. 53 de Apoftilien van Uwe Ed. Mog. heeft beroepen. Al het welke, Edele Mogende Heeren, wy noodig geoordeeld hebben, onder het oog van Uwe Ed. Mog. te brengen , ten einde Uwe Ed, Mog. niet zouden difficulteeren derzelver voorgemelde beide Apoftilien in dato 22. Septemtember 1768. cn 21. September 1769. in te trekken en buiten effect, teftellen, vei mits wy geenfints twyifelen, of UWE ED. MOG. zullen, na pverweegingh van al het fclve, met ons begrypen dat UWE ED. MOG. by derzelver eerfie Apoftil in dato 22. September 1768. in effeSte eene korting op de Trahamenten van eenen Militair verleent, én dus EENE RECHTELTKE DAAD nopens den zelfden Militair gepleegd hebben, daar nogtans by het 29. Artikul van het aan Uwe Edele Mogende bekende Reglement van onfen Heere Vader Glorieufer Gedagtenis op het beleid der zaaken van Politie en Juftitie in de Stad Groningen ende Ommelanden in dato 27. November 1749. gearrefteerd, wel expresfelyk geftatueerd is, dat de Militaire aan de Judicatuure van den Militairen Rechter zullen gelaatm worden , (ji) en dat door de meergemelde Apoftilien van Uwe Ed. Mog. infruclucus zouden worden gemaakt, de dispofitien van den Militairen Regter over de tractementen van eenen Militair', dispofitien, die door (V) Men dient hier tot beter verftand in 'tooge te houden, dat geerie rechten der Souverainiteit anders dan by delcgitie, NLVLVIliR abdiutive , kunnen worden afgeftaen, en dat de Edele Mogende Heeren Staeten vin GR0N1N.< GEN en OMMELANDEN, TOT OP DEZEN DAG, eene plaets blyven bekleden onder de onaf hangclyke Sobyerainea, D 3  54 VERZAMELING van STUKKEN, door ons geapprobcerd zyn, en die niet, anders kunnen ftrekken dan ten gemeenen nutte der gezamendlyke Crediteuren van den Collonel van Nyvenheim, daar in tcegendeel defchikking, die door denzelven Collonel en den Solliciteur van Troyen gemaakt, en door Uwe Edele Mog. voorfz, Appoftillen geapprobeert en geconfirmeerd zyn, niet anders dan tot merkclyke prajjuditie van de gezamendlyke Crediteuren zouden kunnen plaats grypen, en den meergemelde Krygsraad ook teffens zouden verhinderen, om aan alledefelve Crediteuren behoorlyke Juftitic te adminiftreeren. Weshalven wy dan ook VERVVAGTEN , dat Uwe Ed. Mog. ons van het intrekken der meer gemelde beide Apoftilien fpoedig kennis zullen gelieven te geevcn, of anderfins informceren van de reedenen , die Uwe Ed. Mog. ter contrarie vermeenen te hebben. Waar meede Edele Mogende Heeren , byzondere goede' Vrienden! Wy Uwe Edele bevelen in Godes heilige protectie Uwer Ed. Mog. Dienstwillige goede Vriend, W. Prince van 0 range. Ter Ordonnantie van zyn Hoogheid T. y. de Larrey. in 's Gravenhage den 2. November i7ó'o. XVi.  tot de MILIT. JURISDICTIE, 55 XVI. MISSIVE van de Ed. Mog. Heeren Staeten van Groningen en Omlanden , aen Z. D. H. Willem V. Den 18. November 1769. Doorlugtigste Prins en Heere ! By eene Misfive van den 2. deefer heeft het Uwe Doorlugfte Hoogheyd behaagd, om reedenen in gemelde Misfive vervat, te requireren, dat wy Uwe Doorlugtige Hoogheid fpoedig kennisfe geliefden te geeven , van het intrekken van ibdane twee Apoftilien, als eerst op den Requeste van den Heer Collonel van Nyvenheim in dato den 22. September 1768. en naderhand op den Requeste van den Solliciteur van Troyen, den 21. September laastleeden , by ons Collegie zyn verleend geworden, of anderzints Uwe Doorl. Hoogheid te informeeren van de redenen, die wy ter contrarie mogten vermenen te hebben, wcshalven wy niet hebben willen afzyn, Uwe Doorl. Hoogheid te communicceren het geen ons na rype deliberatie is voorgekoomen , de intrekkinge van gemelde twee appointementen zeer bezwaarlyk te maken, terwyl in de eerfte plaats in overweging hebben genomen , dat zedert ondcnkclyke tyden, en fob vervolgens by de Erfftadhouderlyke Rcgccringe van wylen Zyne Doorl. Hoogheid, en Haar Koningl. Hoogheid beider Hoog Loffelyker Memorie tot dato deD 4 fes  56 VERZAMELING van STUKKEN , fes by ons Collegie het regt is geëxerceert, om diergelyke provifien van arrest op tracternenten van Militaire Perfonen ter repartitie v'an defen Provincie ftaande , te verlenen, een Recht waar van het ons altoos is voorgekomen , dat wy in de hoedanigheit als Betaals Heeren niet vermogen af te gaan, of te gedogen , dat door eenig Gerigt het zy Militair of Polityk fondcr onderfchcid van hoogere of mindere word geëxerceerd , voornamendlyk niet in zulke gevallen , wanneer uit hoofde iran een onderling contract , uit kracht van wederzydfche vertekening, op acquiefcement van parthyen die na rechte behoorlyk zyn gequaiifkeerd , en gegaan, by ons in de'voorlchreven qualiteit een addres wor.t gemaakt, waar van onmiddelyk cffeét niets ander is dan betalinge van penningen onder ons berustende, terwyl het boven dien zeker is, dat met gcene mogelykheid het zy by den Krygsraad , ofte by eenig ander Gerigtezoude konnen worden gefuftineerd, om over de tractementen of eenigc andere penningen hoe ook genaamt, welke op onfe fpeciale ordres het fy aan Mili, litaire of aan Politieke Perfonen moeten worden voldaan arreste te verlecnen , vermits ar; reste , Jurisdictie funderende by het Forum van de gearrefteerde, en overfulks by ons als Betaals Heeren , en niet "by het Forum van de gedaagde Partye , gedecreteert moet worden het welke ook in diervoegen niet alleen is ge* practifeerd geworden in defe Provincie by ons Collegie, maar ook in die van Holland, en meer andere Provinciën plaats heeft, ja kunnen wy niet voorby te avanceren dat zelfs den Ho,  tot de MILIT. JURISDICTIE. 57 Hogen Krygsraad genoegfame bewustheid wel fal dragen, dat de dispofitien meenigmaal by dezelven verleend, aan ons ten fine van approbatie fynde gepra:fcn teert, door het verleenen van arrest by ons fyn geconfirmeerd geworden. Om welke reden , Doorl. Prins, wy dan ook vermeend hebben het verzoek van den Collonel van Nyvenheim , des tyds nog fui juris fynde en alfoo na rcgte genoegfitam gequaliiiceerd , op den 22 September 1768. aan ons gedaan , dat op advys van den Auditeur Militair Hnifinga is gefchied, niet te konnen nog te mogen weigeren, ten einde de Solliciteur G. van Troyen, als adminiflrerende de Compagnie , te authoriferen , alle langen Militaire maanden uit de Traéhimenten van den Collonel voornoemt een fomma van 150 Caroli Gulden in te houden, door welke dispofitie wy niet konnen bevroeden eenige Judicature over een Militaire te hebben geëxerceert , ofte ons eenig recht aangematigt het welke wy als l-Setaals Heeren niet altoos en zonder interruptie vermeend hebben te moeten doen ; terwyl wy teffens niet konnen ontwaar worden, dat daar door aan andere Crediteuren eenige prejudicie kan welen toegevoegd, alzo agtcrvolgens de conftante praftyk omtrent de Militairen , de Crediteuren nae oudheid der beftierde arresten moeten aangaan , daar in tegendeel genoemde G. van Troyen, door het intrekken van ons Apoftilien merkelyk benadeeld zoude geworden, als waar door dezelve van zyn verkreegen regt, hem als oudfte arreftant gefchapen, zoude worden gefrustcerd, D 5 cn  58 VERZAMELING van STUKKEN, en fulks, om dat het zelve by ons volgens ufance was gedecerneert, alwaar om ons ook by nader deliberatien over den Requeste van meergenoemden van Troyen op den 21 September laastleeden , aan onfen Tafel geprefenteerd, ten einden door ons, by fyn Recht te worden gemainteerd, geene redenen zyn voorgekomen , die ons hebben kunnen permovejen, om van ons voorgaand appointcment in dato 22. September 1768. af te gaan, dan voor fo verr| ons thans uit een Request op name van den Solliciteur Verkeuü, van Nyvenheim en den Coopman J. Busch op den 23. Oclober laastleden aan ons Collegie geprefenteert, eene periode is voorgekomen , waar by geavanceert word, als of de pretentie van de Solliciteur van Troyen op verre na foo groot niet foude fyn , als wel foude hebben opgegeeven, zo maken wy geen fwaarheid by defen te verklaren, dat wy wel konnen gedogen dat by den Krygsraad werde" onderzogt, en nagegaan , de hoeveelheid der pretentie, van den Solliciteur van Troyen op den 22. September 1768. fynde den dag van het geprefenteerd Request, en van ons afgegeeven Apoflille, op dat diens conform de betaalinge werde geprefteerd, en niet verder; welke gepretendeerde informatie aan ons teffens de geleegentheid heeft verfchaft, om Uwe Doorlugtige Hoogheid een dadelyke preuve te geeven dat gelyk in defen, wy ook by continuatie enkel cn alleen onfe deliberatie in alle deelen daar heen zullen tragten te derigeren , dat by ons conform het gëarrefteerde Reglement van Uwe Doorl. Hoogheids Heer Vader Gloricufer Gedag-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 59 dagtenis van 27. November 1749. werde gedisponeert , en gerefolveerd, ondertusichen konnen wy niet verbergen, dat wy met veel verwondering gezien hebben, dat den Krygsraad alhier, die zig foo fcer over ons fchynd te beklagen, offchoon van dit alles volkomen bewust, de gemaakte dispofitie in dato 6 September laastleeden, alvoorensaan Uwe Doorl. Hoogheid ter approbatie waare gepra;fcnteerd, het geen waarfcheynlyk niet gefchied zouden fyn, indien men vernoomen hadde, dat meer gemelde van Troyen zig daar over nader by ons zogte te addresferen, door infinuatie aan 't Provinciale Comptoir , en G. van Troyen, zonder ons in het een of ander te kennen, ter executie te leggen , waar omtrent wy de vryheid neemen Uwe Doorl. Hoogheid eerbiedig onder het oog te brengen, dat volgens de vigerende Refalutien en ordres van den Lande , nog den Krygsraad of eenig ander Gerigte zonder uitzondering van Hooger of minder zig bevoegdt kan oordeelen eenig regt over de Provintiaje Comptoiren tecxerceeren, en dat diensvolgens wy niet zouden kunnen gedogen, dat by de Provintiale Comptoiren de minfte order of dispofitie , buiten onfe toeftemming als Betaals Heeren afgegeven , aldaar vertoont, geinfinueerd , of op wat voor manier het ook foude mogen zyn, bekendgemaakt, werde opgevoïgt of nagekomen , alfo defelve daar door aan den Militairen Regter gefubordineerd zouden fyn, cn overzulks de comptabelen wegens traftamenten van Militairen moeten volgen, het geen onvermydelyk de Comptoiren bloot zouden ftellen aan eene totale confufie, waar van  6o VERZAMELING van STUKKEN, van de gevolgen niet dan ten hoogften dangereus kunnen fyn. Hier mede vertrouwen wy, dat Uwe Doorl. Hoogheid thans nader van de ware gefchapcntheid defer zaaken geinformccrd zynde, in onfe gegcevene ouverture genoegen zal gelieven te neemen, en het daar by laaten verblyven. Waar mede &c. De Gedeputeerde Staten van Stad Groningen en Ommelanden. Groningen den 18. November 1769. XVII. MISSIVE van Z. D. H. aen de Ed. Mog. Heeren Staeten van Groningen en Ommelanden. Den 24. November 1769. Edele Mogende Heeren byzondere goede Vrienden ! Uit Uwer Ed. Mog. Misfive op den i 8. November aan ons gefchreven, hebben wy gezien de reedenen , die naar gedagten van Uwe Ed. Mog. zeer befvvaarlyk zouden maaken de intrekking der twee Appointementen of Apoftilien, die Uwe Ed. Mog. eerst op de Requeste van den Collonel van Nyvenheim in dato 22. September 1768. en naderhand op dat van den Solliciteur van Troyen, in dato 21. September laastleeden , verleend hebben. Dog , gelyk wy aan de eene zyde geenzints twyffeIen aan de fineeriteit der Protestatien, die Uwe Ed.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 61 Ed. Mog. by defelve Misfive doen, dat zy by continuatie enkel 'en alleen hunne deliberatien in alle deelen daar heenen zullen tragten te derigeeren, dat by hun conform het gearre-fteerde Reglement aan onfen Heeren Vader Glorieuier Gedagtenis, in dato 27. November 1749. worde gedisponeerd en gerefolveerd , zoo meencn wy ook aan de andere kant, ons niet te kunnen of mogen dispenfeeren , om alle indragt in het zelve Reglement, MET ONS VERMOGEN TE VERHINDEREN , en NIMMER TE MOETEN GEDOGEN DAT DE MILITAIRE JURISDICTIE IN HET MINSTE VERKORT WORDE. Waarom wy dan ooknoodig geoordeelt hebben Uwe Ed. Mog. met ALLEN ERNST onder 'toog te brengen de i wakheid der reedenen ,die Uwe Ed. Mog. volgens derzelver gemelde Mcsfive, in de intrekking der gemelde twee Apoftilien doen difficulreeren. Alle welke redenen noodwendig alle hare kragt verliefen motten , zoo ras Uwe Ed. Mog. hunne attentie vestigen op het 29. Artikul van het voorfz. Reglement, waar van wy by onfe voorige Misfive aan Uwe Ed. Mog. van dato 2 November laastleeden bereids gewag gemaakt , vermits by dat Artikul in het generaal geftatueerd is , dat de Militairen aan de Judicature van de Militairen Regter zullen ge* kutten worden; en zulks zonder dat' daar by eenige uitzondering gemaakt word. (a) En het moet derhalven volgens die klaare en duidelyke woorden volkomen zeeker en indis- pu- O) Zie BI. 53. Noot r»  62 VERZAMELING van STUKKEN, putabelzyn, dat geene Politique Regter-, HY ZY DAN WIE HY ZY , in £ ENIGER LY GEVAL de MINSTE JUDICATURE OVER MILITAIRE HEBBEN OF EXERCEEREN KAN , zonder dat tegens het zelve 29. Artikul direótelyk worde aangegaan. Derhalven is het poinft van onderzoek in het voorhanden zynde geval eenvoudiglyk dit, of eene korting of een arrest op de tractementen van een Militair verleend kan worden , zonder dat voor af ga eenRegterlyk onderzoek, of de verzoeker van fodanige kortingh eene wettige perfoneele Acfie ten Jasten van dien Militair heeft, ja dan neen, en of de korting op zig felfs befchouwt iets anders is dan een Rechterlyke daad. En dan vertrouwen wy,dat Uwe Ed»Mog. niet zullen ontkennen, dat de korting zelfs een Rechterlyke daad importeert, en dat defelve geen plaats kan grypen zondereen voorafgaande Rechterlyk onderzoek, en dat Uwe Ed. Mog. derhalven zullen moeten avoueeren dat door het verkenen van korting een Judicature over Militaire geoefent word, 't geen volgens den expresfen en klaaren inhoud van het voorgemelde 29. Artikul alleenlyk door den Militairen Regter gefchieden mag , trouwens Uwe Ed. Mog. zelfs hebben by derzelver gemelde Misfive de kortingen genaamt, provifien van Arrest en al verder gezegt, dat by den Krygsraad niet zouden kunnen worden gefuftineerd, arrest te kunnen verkenen op tratïement en, welke op de fpeciale ordres van Uwe Ed. Mog. aan Militairen moeten worden voldaan, vermits arrest Jurisdictie fundeerende, by het Forum  tot de MILIT. JURISDICTIE. 6% rum van de gearrefieerde, en overzulks by U Ed. ■Mog. als Betaals Heeren, en niet by het Forum van de gde Party : (uit welke geabbrevieerd woord gde wy niet anders als gedaagde kunnen leefen); gedecreteerd moet worden altyd een Militair is, ten wiensopzigte geenerly Jurisdictie, door Arrest gefundeerd kan worden , en wiens Forum nimmer by U Ed. Mog. als Betaals Heeren zyn kan, dewyl het meergemelde 29. Artikul in geenerly geval eenig ander, dan het Militair aan een Militair toekent , behalven dat wy ook niet kunnen penetreeren welke diftinétie U Ed. Mog. tusfchen een gearrefteerden en een gedaagde in het geval maken , alzo een gearresteerde en een gedaagde in cas van korting een cn defelfde Perfoon is, en wel een Militair. Daar U Ed. Mog. dan zelfs de kortingen provifien van Arrest noemen, en ten dien opzigte fpreeken van hetfumlieren van Jurisdictie van het Forum en van het decreteeren' vm Arrest, zoo brengt al hetzelve notoir meede een uitdrukkelyk adveuvanUEd. Mog., dat het verleenen van korting op het tractemcnt van eenen Militair een Rechterlykeen Jurisdiótioneele daad is, weshalven wy die ftelling niet nader behoeven te vindiceeren , en het kan ons dan , ook niet anders dan ten uiterften vreemt voorkoomen , dat UEd. Mog. niet te min by derzelver meer gemelde Misfive, met zoo veele woorden gezegt hebben , dat zy niet kunnen bevroeden door meer gemelde dispofitie eenige Judicature over eenen Militair te hebben gcëxerceert , want wy kunnen geenfins denken, dat UEd. Mog. daar meede zouden wiilen te kennen geoven, dat zy in cas fubjecl geene Judicature over de Col. lo-  64 VERZAMELING van STUKKEN, lonel van Nyvenheim geëxerceerd zouden hebben , om dat hy zelfs in de korting geacquiefeeert cn een adres aan UEd. Mog. gedaan heeft, vermits wy niet kunnen vooronderftellen dat UEd. Mog. ignoreeren zouden, dat het verleenen van approbatie op een accoord , van partyen, vooral wanneer daar door de geheele kragt aan zodanig accoord gegeeven zouden moeten worden, eeven zeer eene Rechterlyke daad en Aóte van Jurisdiftie importeerd , als het fententieeren tusfehen partyen die met den anderen contendeeren. UEd. Mog. gelieven by derzelver meergemelde Misfive al verder te pofeeren dat het verleenen van provifien van Arrest op tradementen van Militaire perfoonen ter Repartitie van Stad en Landen ftaande ; een Recht zouden zyn , dat aan UEd. Mog. als Betaals Heeren zouden competeeren, als meede dat UEd. Mog. het zelve Regt federt ondenkelyke tyden en zoo vervolgens by de Erfftadhouderlyke regeering van onfen. Heere Vader en Vrouwe Moeder; Hoog Loffelyker Memorie, tot nu toe zouden hebben geëxerceert, twee pofitiven, waar van het bewys naar onfe gedagten zeer verre te zoeken zouden zyn;, dewyl het aan den eene zyde zeeker is , ' dat feedert den jaare 1748. meenigvuldigc kortingen op traktementen van Militairen, ter Repartitie van de Provintie Stad en Lande ftaande, door den Hoogen Krygsraad der Vereenigden Nce■dcrlanden verleend zyn, ten welken opzigte welgemelde Hooge Krygsraad geene de minfte bewustheid draagt , aan UEd. Mog. ten fine van approbatie gepritfentcerd, en door het ver-  tót de MILIT. JURISDICTIE. 65 verleenen van Arrest by UEd.. Mog. geconfirmeerd zouden zyn geworden , en dat ook aan den andere kant het verleenen van kortingen met geen mogelykhcid verknogt kan zyn, aan de hoedanigheid van Betaals Heeren, immers zeekerlyk niet in de Provintie van Stad cn Lande vermits by het meer gemelde 29. Artikel de Judicature over Militairen aan den Militairen Rechter worden toegekent , en zulks zonder eenige de minfte exceptie. Eindelyk gelieven UEd. Mog. by derzelver meer gemelde Misfive nog te avanceeren , dat zy niet kunnen ontwaar worden , dat door derzelver voorgemelde Apoftil Ie aan de andere Creditoren eenige prajuditie kan weefen toegevoegd , alfoo agtervolgens de conftante practyk omtrent de Militairen de Creditoren na oudheid der beftierde arresten moeten aangaan, daar in teegendeel genoemde G. van Troyen door het intrekken der Apoftilien merkelyk benadeeld zouden worden, als waar door dezelven van zyn wettig verkreegen recht hem als de oudfte arreftant gefchapen , zouden worden gefruftreerd , dog Edele Mogende Heeren , dat raifonnement zoude compleet aangaan, indien gemelde van Troyen dat arrest geobtineerdhad, van den Compet'enten Regter van den Collonel van Nyvenheim , maar nu°het arrest geenfints verleend is door dien Regter, en zelfs foigneufeJyk voor den zeiven verborgen is gehouden, tot dat die Regter, door andere Crediteuren geadicerd, provifioneelefchikkingen , ten beste der gezamendlyke Crediteuren gemaakt had, zoo moet zodanige verkeerde handelwyze van meergemelde van Troyen, VI. Deel. E dè  66 VERZAMELING van STUKKEN, de fchikkingen van den Competenten Regter niet infruétueus maaken, en vooral niet daar dei'elve fchikkingen door ons zyn geapprobeerd geworden. En , gelyk wy aan onze feyde volkomen bereidwillig zyn , om te inquireeren op de klagten, die Üwe Edele Mogende by derzelver meergemelde Misfive over den Krygsraad des Guarnizoens van Groningen doen weegens het infinueeren hunner dispofitien aan het Provintiaal Comptoir, en om Uwe Edele Mogende ten dien opzigte voor het vervolg klagteloos te ftelien, zoo vertrouwen wy ook, dat Uwe Edele Mogende de zaak nu nader infiende , niet langer zullen difficultceren , om de meergemelde twee Apoftilien in te trekken , en ook in het vervolg geene kortingen , of arresten op traktementen van Militairen wederom zullen verleenen, maar in teegendeel de geene , die fodanige kortingen of arresten aan Uwe Edele Mogende mogten verzoeken, aan de Juftitie Militair te renvojeeren, vermits het ons niet dan ten uyterfte onaangenaam kan zyn, om met dusdanige Jurisdictie qua?stien te moeten occuperen, en wy verwagten dan ook, dat Uwe Edele Mogende ons van de intrekking der meergemelde twee Apoftilien fpoedig kennis zullen gelieven te geeven. Waar meede Edele Mogende Heeren , byzondere goede Vrienden. Wy  tot de MILIT. JURISDICTIE; 67 Wy UEd. Mog. bcvcelcnin GoJcs Heilige protectie. Uwer Edele Mog. dienstwillige goede Vriend, W. Prince van O range. Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid P. y. de Larrey. *B Gravenhagc den 24. November 1769. XVIII. Misfive van de Ed. Mog. Heeren de Gedeputeerde Staeten van Groningen en Ommelanden, aen Z. D. H. Willem V. Den 5. December 1769. DoORLUCIITIGSTE PRTNS J?n HeERE ! Na dat by ons op zyn tyd was ontfangen de Misfive van Uwe Doorl. Hoogheid in dato den 24. der gepasfeerde maand zullende dienen tot eene refcriptic op onfe antcrieure van den 18. daar bevorens, hebben wy gemeent buiten fpeciaie kennisfe der Edele Mogende Heeren Staaten onfe Committenten, met onfe verdere deliberatien tot het intrekken der twee Apoftilien in datis n. September 1768. en 21, September 1769. op de Requesten van den E 2 Col,  68 VERZAMELING van STUKKEN, Collenel van Nyvenheim, en G. van Troyen, refpeóHve by ons Collegie verleend, niet te mogen voortgaan. En het is overzulks, na dat van het beloop defer zake door ons aan Hoog Gemclte Heeren Staaten de vereischte kennisfe was gegeeven , dat Haar Edele Mogende ons hebben gelieven te authorifeeren , onfe twee voorgemelde af gegeevene Apoftilien wederom in te trekken, zoo als ook bereids door ons Collegie daar aan is voldaan geworden, waar van wy ons gelast vinden aan Uwe Doorlugtigfte Hoogheid de behoorlyke kennis te laaten toekoomen , gelyk wy de eere hebben by defen te doen, als ook van dat gedeelte van Haar Edele Mog. welmeininge, om daar by aan Uwe Doorlugtigfte Hoogheid voor te dragen, dat geene arresten onder den Ontfanger Generaal mogen worden beftierd, als door authoriteit der Heeren Gedeputeerden. Waar mede &c. De Gedeputeerde Staten van Stad Groningen en Ommelanden. Groningen den 5. December 1769. XIX.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 69 XIX. Misfive van Z. D. H. aen de Ed. Mog. Heeren Staeten der Stad Groningen en Ommelanden. Een 9. December 1769. Edele Mogende Heeren , bysondere goede Vrienden, UEd. Mog. ons by derzelver Misfive in dato 5 December 1769. kennis hebbende gelieven te geeven van de intrekking der twee Apoftilien in dato 22. September 1768. en 21. September 1769. op de Requesten van den Collonel van Nyvenheim en G. van Troyen, door UEd. Mog. op authorifatie van de Heeren Staten derzelver Committenten gedaan, als ook van dat gedeelte van hunner Ed. Mog. Welmeining, om daar by aan ons voor te draagen, dat geene arresten onderden Ontfanger Generaal mogen worden beftierd, als door authonteit der Heeren Gedeputeerden, zoo hebben wy nodig geoordeclt, UEd. Mog. by deezen msgelyks kennis te geeven, datwy ten einde alle discusfien over 't doen van kortingen of arresten, op Militaire traktementen onder den Ontfanger Generaal nu , cn in 't vervolg te pravenieeren, goed gevonden hebben den Krygsraad des Garnizoens aan te febryven, dat zy van hunne dispofitien in dato 6. September laatsleden op de Requesten van den Solliciteur Verkuil, Koopman Busch en Steenkoper Ayfing verleend, en door ons op den 23. September E 3 daar  70 VERZAMELING van STUKKEN, daar aan volgende geapprobeerd aan UEd. Mog. kennis zullen geeven , met verzoek dat UEd. Mog. de nodige ördrés gelieven te Hellen , ten einde dezelve dispofitien ter Finantie behoorlyk worden geregiftreert , en dat de gemelde Krygsraad, wanneer dezelve in 't vervolg weederom eenige kortingen of arresten verleend op Militaire traktementen, die door den Ontfanger Generaal betaald worden , diergelyke kennisgeeving en verzoek aan Uwe Ed. Mog. zal doen, en geenfins eenige inünuatie aan den Ontfanger Generaal of deszelfs Commis, zoo als wy dan ook verwagten dat UEd. Mog. met ons begrypende, dat kortingen of arresten door den competenten Rechter verleend, geene de minfte approbatie of confirmatie van UEd. Mog. onderhevig zyn , op zodanige kennisgeeving cn verzoek dan ook dien conform de nodige ordres zullen gelieven te itellen, zonder desweegens in eenig onderzoek te treeden. Waar meede Edele Mogende Heeren, byzondere goede Vrienden, Wy UEd. Mog. beveelen in Godes Heilige protectie, Uwer Ed. Mog. Dienstwillige" goede Vriend, W. Prince van Orange. Ter Ordonnantie van zyne Hoogheid Sf. P. de Larrey. In 'sGravenhage den 9. December 1769. XX.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 71 XX. Aan den JVel-Edelen Geftrengen Krygsraad van 't Regiment Guardes Dragonders , Guarnijben houdende binnen Leyden. Geeft met Eerbied te kennen Hendrick Bagh Kastelein in 't Heere Logement den Burg te Leiden; Dat hy Suppliant op Vrydag den Veertiende Oktober dezes Jaars 1768. met Hermanus Christiaan Drefing Koopman te Amfterdam welke by hem Gelogeerd was, is gekoomen in de Stads Doelen alhier, om de Exercitiën der Engelfche Pikeurs te zien. Dat den Suppliant, na eenige tyd op de plaats tot de gemelde Exercitiën afgeperkt, geftaan te hebben, een weinig ter zyde afwillende gaan, om zyn water te maken, is gerefcontreerd door Justus van der Hoeven Luitenant in een Compagnie Guardes Dragonders alhier Guarnizoen houdende, welke vlak voor hem blyvende ftaan, en de Hoed ftyf in de Oogen trekkende onder fchriklyke vloeken cn fcheldwoorden vroeg , hoe hy zoo keek en dreigde dat zo hy niet heen ging hy hem met zyne Dragonders daar uit zoude laten goijen; 't welk de Suppliant in deezer voegen beantwoordende , dat hy voor zyne twee fchellingen daar zoo goed meende te zyn , als hy Luitenant van der Hoeven , en er voor hem niet uit dagt te gaan , bragt gemelde Luitenant hem met zyne Rotting verfcheide heevige flaagen toe, dezelve na eene korte tusfehenpozinge nog E 4 fter-  72 VERZAMELING van STUKKEN, fter verdubbelende , waar op hy Suppliant, de daarom ftaande Perfoonen tot getuigen roepende van die brutaale behandeling, gemelde Luitenant ten derdcmaale nog veel heviger flagen op de hand en arm toebracht, welke hy Suppliant , niet langer kunnende verdragen, heeft zig met zyn Rotting beginnen te verweeren en aan gemelde Luitenant mede eenige flagen gegeevcn , waar op dezelve de daar omtrent ftaande Dragonders ordineerde , hem Suppliant uit het perk te gooijen, en decze niet ras genoeg aan die ordre pareerende , dat bevel herhaalde, hen onder anderen daar toe met deeze woorden animeerende wat Blixem Mannen voor myn rekening Jlaat of fchopt er den Donder uit, waar op dezelve gezamentlyk zyn toegefchoten , en den Suppliant zo met hunne Vuisten en Sabels als ook fommige met de Latten van 't Staketzei welke zy daar toe afbraken , op de ysfelykftc wyze hebben geflagen, gefchopt, en uit het Perk geftooten hem zelfs daar buiten vervolgende, en nog verfcheide flagen gcevende , tot dat hy Suppliant op zyne Chaize by geluk daar digt by ftaande is gevlugt en alzo de handen der gemelde Dragonders ontkomen. Dat nog daar na de gemelde Luitenant van der Hoeven zig in zeer injurieuze en onbefchaamde bewoordingen ten opzigt van hem Suppliant heeft uitgelaaten, onder anderen tegen de hier voorgenoemde Hermanus Christiaan Drefing zeggende , dat het beter was, dat de Suppliant door Beulshanden zo geflagen wierd. Van  tot de MILIT. JURISDICTIE. 73 Van welke naer waarheid verhaelde omftandighceden ten vollen confteert uit de refpective ter requifitie van hem Suppliant onder prefcntatie van Eede, gegecve Verklaringen van Hermanus Christiaan Drefing, Pieter Blonk , Cornelis Goudkade , en Cornelis de Pccker C. Z. Sub Litt. A. B. en C. waar van de Copien Authcnticq ten dezen zyn geannexeerd , en welke hy Suppliant bereid is behoorlyk te doen beëdigen. Dat den Suppliant genoodzaakt is geworden, over deze verregaande Mishandelingen en openbaar geweld hem aangedaan door een Officier , die zelfs ter dier tyd en plaatfe geen het rainfte gezag konde of mogte oeffenen, en des niet tegenftaande van zyne magt over de Dragonders en derzelver Subordinatie (die immers alleen behoord gcëmployeerd te worden tot Confervatie der Ruft cn Weering van geweldadigheeden) op eene gantsch ongepermitteerde wyze heeft gebruik gemaakt, om hem Suppliant op de fchrikkclykfte wyze te mishandelen, en aan een evident gevaar, zelfs van het Leven te Exponeeren , zig aan dezen Wel-Ed. Geftrengen Krygsraad te moeten beklagen , 't welk hy by dezen doende ootmoedig verzoekt dat Ü Wel-Ed. Geftrengen denzelven Luitenant van der Hoeven gelieven te ordonneeren , den Suppliant ter zaaken van de voorfz. verregaande Mishandelingen en publicq geweld, zodanige fatisfaótie en betering, mitsgaders vergoeding van daar door gelede fchade en kosten te doen , als U WelEd. Geftrengen naar het gewigt dier Mishandelingen en derzelver dangcrcule gevolgen E 5 tot  74 VERZAMELING van STUKKEN, tot maintien der publique Rust, e_n Regt, en Billykheid zullen oordeelen te behooren , mitsgaders dat U Wel-Ed. Geftrengen , hem Suppliant tegen de gevaarlyke uitwerkfelen , van den onredelyken haat, welke den gemelde Luitenant tegen hem fchynt te hebben opgevat, door de beste middelen gelieven te beveiligen. (Ondcrftond) 't Welk doende &c. (Was geteekent) H. Bagh. (in margine ftond gcappoftileerd) De Krygsraad van het Regiment Guardes Dragonders van zyn Hoogheid gezien en geëxamineert hebbende de nevenftaende Requeste, en Bylaagcn. Is na deliberatie goedgevonden , dat in het verzoek zo als het is leggende niet kan worden getreeden , en wordt het zelve mitsdien gewezen van de hand, overlatende aan den Suppliant zo hy vermeint eenige A£tie ten lasten vanden Vaendrigh Justus van der Hoeven te hebben, die te Inftituecren , en daar toe te doen het nodige Verzoek , in zulken voegen als hy zal oordelen te behooren. Leyden den kt. November 1768. (Was getekent) W. Meyners. La-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 75 (Lagerftaat) Ter Ordonnantie van den Krygsraad (en geteekent AT. D. Wolffganck, 1768:! Aud. Mil. B Y L A G E. A. Wy ondergcfchrcevcn Ilcrmanus Christiaen Drefing, oud omtrent 45. jaaren, wonende te Amfterdam , en Pieter Blonk, oud omtrent 44. Jaaren, wonende te Berkel, verklaren ter Requilltic van Hendrik Bagh, Kastelein aan 't Heeren Logement den Bui'g te Leyden, de opregte Waarheid te zyn. Dat wy Depofanten op gisteren, zynde geweest den 14. October 1768. des namiddags tusfehen 4. en 5. Uuren, in de Stads Doelen alhier zynde om de Exercitiën der Engeliche Pikeurs aldaar te zien , hebben gezien, gehoord en bygewoond , dat de Rcquirant, mede aldaar zynde, een weinig ter zyde afgaande, om zo hy zcidc zyn Water te maken, in zyn weg belet wierd door de Heer van der Hoeven , Luitenant onder 't Regiment Dragonders , alhier Guarniiben houdende, welke 'de hoed in de oogen trekkende , en hem fterk aanziende vlak voor hem bleef ftaan. Dat de Requirant hem daar op mede aanziende gemelde Luitenant van der Hoeven tegen hem zeide B'tiixemfe Rm, hoe kyk je zo. Waar op de Re- qui-  76 VERZAMELING van STUKKEN, quirant antwoordende Mag ik niet kyken ? gemelde Luitenant repliceerde Neen, neen, wat let my of laat u hier uitgooien van myn Dragonders, 't welk de Requirant weder beantwoordende met deze woorden Hoe wou jy dat doen! ik denk dat ik hier voor myn twee Schellingen zo goed ben als jy , of benje 'hier de Oppasfer van ? bragt gemelde Luitenant van der Hoeven hem daar op drie geweldige flagen met zyn Rotting toe, twee op de hand en een op den arm ; waar op de Requirant zig met zyn ftok verwerende en aan hem Luitenant mede een of twee flagen toebrengende, hy vervolgens de daar by ftaande Dragonders riep , en ordonneerde den Requirant uit den Doelen te flaan , gebruikende daar toe deze woorden Mannen, voor myn rekening, fiaat offchopt hem den Doelon uit; welk bevel dezelve dan ook Executeerden, ilaandc en fchoppende den Requirant den Doelen uit, zelfs de Latten, waar mede de Plaats tot de Exercitie afgeperkt was, afbrekende , en daar mede aan den Requirant vcrfcheide flagen toebrengende. Verder verklaare ik eerfte Depofant, dat, de Requirant op gemelde wyze uit den Doelen geraakt zynde, de voornoemde Luitenant van der Hoeven my op de allerinfolenftc. wyze heeft geabordeerd, zig in dezer voegen uitlatende Blixems Kind, wat heb jy voor die Kaerel tefpreeken, 't waar beter dat hy door Beuls handen geflagen wierd; en wie ben jy; dat moetje my zeggen , of ik laatje zo in arrest brengen. Waar op ik antwoordende Myn Heer, wat raakt u myn Naam, moetje Geld van my hebben; en voorts henen willende gaan, gemelde Lui- te-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 77 tenant my vervolgde en by de Rok vast hield, my nogmaals ordonneerende myn Naam te zeggen , en te gelyk eenige Dragonders roepende om my zo hy dreigde in arrest te laten brengen , waar op ik om de verdere Brutaliteiten van gemelde Luitenant van der Hoeven te ontgaan, tot hem zeide Myn Heer, ik ben Drefing , Koopman te Amfterdam, thans by Bagh op den Burg gelogeerd; waar na ik van daar ben gefcheiden. Van de bovenftaande Depofitie geven wy Depofanten voor redenen van Wetenfchap, hetzelve alzo van den beginne af te hebben gehoort, gezien en bygewoont, (terwyl daar by ook deverfe andere Menfchen zyn praefent geweest) bereid zynde ons Getuigenis, ten allen tyden , wanneer zulks zal gerequireerd worden, met folemnelen Eed te bevestigen. Actum en deze getekend te Leyden den 15. van Oktober 1768. (en getekend) H. C. Drefiug, Pieter Blonk. B. Ik onderfchreeven Cornelis Goudkade, oud 35 Jaaren, woonende te Leyden, verklaren ten Requifitie van Hendrik Bagh, Kastelein in in 't Heere Logement den Burg alhier de oprechte Waarheid te zyn. Dat ik Depofant, op Vrydag den 14 Oktober dezes Jaars 1768. in de Stad Doelen alhier zyn-  78 VERZAMELING van STUKKEN, zynde om dc Exercitiën der Engelfchc Pikeurs te zien, alwaar zig ook bevonden de Requirant in dezen, en de Hr. van der Hoeven, Luitenant in oen Compagnie Guardes Dragonders alhier Gua rnizoen houdende, gehoord heb, dat er tusfehen den Requirant en gemelde Hr. van der Hoeven, woorden waaren, en daar op nader gekomen zynde , dat de Luitenant van der Hoeven den Requirant dreigde dat zo hy niet heen ging hy voor zyn rekening twee Man zoude Commandeeren om hem uit het Perk of de Manege te goojen; dat de Requirant dit beantwoordende in dezer voegen ; ik denk dat ik hier voor myn twee Schellingen, zo goed ben als jy, en ik zal 'er voor jou niet uitgaan; gemelde Luitenant van der Hoeven , daarop aan hem verfchcide hevige flagen met zyn Rotting heeft toegebragt, en na eene korte tusfehen pozing hem voor de tweedemaal met de Rotting flerk heeft geflagen. Wanneer de Requirant de omftaande Perzoonen en daar onder my Depofant tot getuigen heeft geroepen , dat hy door gemelde Luitenant van der Hoeven zo geflagen wierd, waarop dezelve Luitenant voor de derde reize met zyn Rotting aan den Requirant vér* fcheide hevige flagen heeft toegebragt, waar tegen den Requirant zig toen met zyn Rotting heeft verweerd tot dat gemelde Luitenant van der Hoeven de daar omtrent zynde Dragonders heeft geroepen , cn geordonneerd dat zy den Requirant daar uit zoude gooijen, en deze niet fchiclyk genoeg aan die ordres parerende, hen ten tweedemaal heeft geroepen, en daar toe aangezet onder anderen deze woorden  tot de MILIT. JURISDICTIE. 79 den gebruikende wat Blixem voor myn reekening, gooit er den Donder of de Donderfe Kaerel uit, op welke herhaalde ordre dezelve dan ook gczamentlyk zyn komen toefchieten cn den Requirant al flaande en ftotende (waartoe een van hun een Lat van het Staketfel gebruikte) uit het Perk of de Manege hebben gegooid , zynde de Requirant op eene daar buitenftaande Chaife gevlugt, en daar meede aanftonds weggereden , waar na my Depofant een der gemelde Dragonders de Wagt hebbende is gerencontreerd met een bloote Sabel of Pallas in de hand , welke geheel krom gebogen zynde , dezelve op zyn knie weder tragte regt te buigen. Wyders niet getuigende geve ik Depofant voor redenen van Wetenfchap het zelve alzoo te hebben gezien, gehoord, en bygewoond, bereid zynde myne gedepofeerde ten allen tyde , wanneer zulks zal gerequircerd werden, met folemnelen Eede te bevestigen. Aclum en deeze geteekend te Leyden den 26fte van de maand Oótober 1768. (en getekend) Cornelis Goudkaade. C. Ik ondergefchrecve Cornelis de Pecker, C. Z., oud omtrent 17. Jaaren, wonende te Leyden , verklaare ter Rcquifitic van Hendrik Bagh, Kastelein in 't Heeren Logement den  So VERZAMELING van STUKKEN, den Burg te Leyden , de opregte Waarheid te zyn. Dat ik Depofant op Vrydag den 14- Oclober dezes Jaars 1768. in de Stads Doelen alhier zynde om de Exercitiën der Engelfche Pikeurs te zien , hebbe gehoord, dat er tusfehen den Requirant en de Heer van der Hoeven , Luitenant in een Compagnie Guardes Dragonders , alhier Guarnifoen houdende , woorden waren , en nader gekomen zynde, dat de gemelde Luitenant dreigde dat, zo hy niet daar van daan ging, hy twee Man zoude commandeer en om hem uit het Perk of de Manege te gooien. Dat de Requirant niet tegenftaande dat Dreigement blyvende ftaan gemelde Luitenant hem met zyn Rotting verfcheide hevige flagen heeft toegebragt, waar op ik Depofant my van daar hebbe begceven. Wyders niets getuigende geve ik Depofant voor redenen van Wetenfchap hetzelve alzo te hebben gezien, gehoord en bygewoond, bereid zynde myn gedepofeerde ten allen tyden, wanneer zulks zal gerequireerd worden, met folemneele Eede te bevestigen. Acfum geteekend deze den 28. Ocïober 1768. (en geteekend.) Cornelis de Pecker, C. Z. Aan  tot de MILIT. JURISDICTIE. 81 XXI. Aan den Wü-Edelen Geftrengen Krygsraad van 't Regiment Guardes Dragonders van Zyne Doorlugtige Hoogheidden Hee* re Prince Erf-ftadhouder. Geeft met eerbied te kennen Hendrik Bagh, Kastelein in 't Heeren Logement aan den Burg te Leiden. Dat hy Suppliant zig by Requeste aan U Wei Ed. Geftr. hebbende beklaagd over de Verregaande mishandelingen enpublicq geweld hem op Vrydag, den 14. Oktober dezes Jaars 17Ó8. in de Stads Doelen 'alhier aangedaan door Justus van der Hoeven , Vaendrig ineen Compagnie Guardes Dragonders alhier Guarnifoen houdende , in de voorfz. Requeste en geannexeerde verklaringen omftandig genarrcerd , waar toe de Suppliant zig kortheids halven refereert, en by 't difpofitieff van 't zelve Request hebbende verzogt, dat Uwe Wel Ed. Geftrenge, denzelve Vaendrig van der Hoeven geliefden te ordonneeren den Suppliant ter zake, dier verregaande mishandelingen en publicq geweld, zodanige fatisfactie en betering , mitsgaders vergoeding van daar door gelede fchade en koste te doen, als Uwe Wel Ed. Geftrengen naar het gewigt dier mishandelingen en derzelver dangcreufe gevolgen tot maintien der publique rust, en regt en billykheid zouden oordeelen te behooren mitsga* ders dat Uwe Wel Ed. Geftr. hem Suppliant tegen de gevaarlyke uitwerklelen van den on- VI. Deel. F re-  82 VERZAMELING van STUKKEN , redelyken haat, welke gemelde Vaendrig tegen hem Suppliant fcheen te hebben opgevat door de beste middelen geliefden te bcveyligen; op den ij. November laestleden, door Uwe Wel Ed. Geftrengen op het zelve Requestis gcftelt een voor hem Suppliant gantsch onverwagt Appoinétcmcnt, waar by Uwe Wel Edele Geftrengen hebben goedgevonden te verklaren , dat in het verzoek van den Suppliant niet konde worden getreeden , en mitsdien hetzelve te wyzen van de hand, overlatende aan den Suppliant zo hy vermeende eenige Actie ten lasten van den Vaendrig Justus van der Hoeven te hebben , die te Inftitueeren , en daar te doen het nodige verzoek in zulker voegen als hy zoude oordeelen te behooren. Dat hy Suppliant zig met hetzelve Appoinctement, ten uitterfte bezwaard vindende zig verpligt agt de reedencn van zyn bezwaar met fchuldige eerbied onder 't oog van Uwe Wel Ed. Geftrengen te brengen. De Suppliant met fchrik herdenkende de grouwfaame mishandelingen en het evident gevaar waar aan de Vaendrig van der Hoeven hem geëxponeerd hadde, hield zig daar door niet alleen ten hoogften beledigd , maar befchouwde het als notoir publicq geweld waar door de wetten der Societeyt op 't klaarblykelykst gefchonden waaren; hy was niet alleen gehoond, gedreigd, geflagen op eene publicque plaats, ten aanzien van eene menigte zyner Medeburgers door een Officier die aldaar geen het minfte gezag konde off mogte oeffenen, maar wanneer hy zig van zyn natuurlyke de-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 83 defenfie teegen die gevveldadighceden bediende , was die Officier tot die extremiteit gekoomen van het vermogen dat hy op zyn Volk hadde te emplojeeren, om den Suppliant verder te mishandelen, hy had hun herhaald bevel gegeeven, om hem te Haan en uit de plaats waar hy zig bevond met geweld te verdry ven, die ordres waren ook met 't uitterfte geweld geëxecuteerd en hy Suppliant door eene menigte Dragonders overvallen, voor 't oog zyner Medeburgers geflagen, gefchopt en op de fchrikkelykfte wyze mishandeld ; dit begreep de Suppliant dat zelfs tegen de eerfie beginfelen van Zcdckundc aanliep, en ten hoógftcn ftrafbaar was in een Officier van een Guarnifoen, dat tot befcherming der Burgery geordineerd en ook alleen behoorde gebruykt te worden; want welk Burger zoude zig'langer veilig kunnen achten , wanneer een Officier ongeftraft zodanige verregaande geweldadigheeden mogte oeffenen ? hoe zoude de rust niet dagelyks geftoord en de grootfie onheilen in de zamenleving veroorzaakt worden. De zaak aldus befchouwd zynde, vorderde behalven eene eclatante reparatie der geleede hoon en fchade van de Suppliant eene publicqueVindiérie, die alleen aan de Juftitie moeste gedemandeert worden; om die reeden meende de Suppliant, wanneer hy zyne klagte aan Uwe Wel Ed. Geftr. had gedaan , cn het bewys daar van in handen van dezelve gefteld , te hebben gedefungeerd , en aan Uwe Wel Edele Geftrengen zo wel de perfonecle fatisfaccie van E 2 hem  84 VERZAMELING van STUKKEN, hem Suppliant, als de publicque vindiélie der misdaad te moeten bevolen laten. En in dit begrip wierd de Suppliant bevestigd door de Authoriteit van vcele oude en befaemden Regtsdoctooren, eenparig lerende : Dat wanneer de ïnjurien van dien aard zyn, dat dezelve een publicqe ftraffe fchynen te meriteeren, bet aan den Geinjuriecrde vryflaat , te verzoeken, dat den Injuriant daar over arbitralyk worde gecorrigeerd , waertoe den Regter dan dikwils ordonneert, dat den Fiskaal, zig met hem voege en de publicque ftraffe naer de qualitcit der perfoon en zake vordere , en in 't generaal dat hier in veel aan het Arbitrium van den Regter kan en moet gelaten worden. De Suppliant neemt mitsdien de vryheid zig op nieuws aan Uwe Wel Edele Geftrengen te beklaagen over de hem aangedane mishandelingen , en publicq geweld, hy verzoekt ootmoedig dat Uwe Wel Edele Geftrengen op zyne gegronde klagten reflexie gelieven te flaan, en daar over te cognofceeren , dat Uwe Wel Edele Geftrengen daar toe bet Appoinctement op des Suppliants eerfte Requeste gefield , gelieven intetrekken , cn buyten effecT: Hellen, en voorts in deeze zodanige voorzieninge te doen , waar door de aan hem Suppliant aangedaane beledigingen gerepareerd , en het publicq geweld gevindiceerd worde, ten eynde hy Suppliant benevens zyne Medeburgers tegen diergelyke verregaande geweldadigheeden in het vervolg werden veilig gefield, zynde den Suppliant bereid, ter Re- qui-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 85 quifitie van Uwe Wel Edele Geftrengen de by hem overgegeeven bewyzen behoorlyk te Juftifkeeren. (Onderftond) Implorerende hier op Uwen Wel-Ed. Geftrengen Nobile ac benignum Judicis officium. (Was geteekent) II. Bagh. (In margine ftond) Geappoftilleerd. De Krygsraad van het Regiment Guardes Dragonders van zyn Hoogheid hebben na deliberatien goedgevonden en verflaan, te perfifteeren by hun Appoinótement in datoden 11. November 1768. gefield op de Requeste door Hendrik Bagh aan de voorfchreve Krygsraad gepreefenteert Actum Leyden den 10. November 1768. (was geteekent) W. Meyners. (Lagerftaat) Ter Ordonnantie van den Krygsraad (en geteekent) N. D. Woljfganck, 1768H Ad. Mik F 3 XXII.  86 VERZAMELING van STUKKEN, XXII. Propofilie door den Heer Grave van Bentinck Heere van Rlwon in het Collegie van de Heeren Gecommitteerde Raden gedaan Den 16 November 176$. Om zo kort doenlyk te deduceeren de gronden, waarop vermeend word, dat de Judicature over zekere Soldaet van de Compagnie Invalides of Appointes, Guarnizoen houdende te Woerden, genaamd Sigifmund Conda welke in de nagt tusfehen den 9. en 10. Augustus 1769. zigzelveaan de Hoofdwagt binnen gemelde Stad Woerden, is komen in arrest begeeven, zeggende zyn Vrouw Catharina Mulder in zyn eige huys vermoord te hebben aan de Ordinaire of Civile Juftitie toekomt en geenfints aan den Militairen Regter behoort, zalmen niet ophaalen nog onderzoeken 't gunt van gemeldefentiment in deRoomiche cn befchreeveu Regten, of uit gefchrifte van voornaame Regtsgeleerde zoude konnen werden byge. bragt. Maar men zal zig eeniglyk vergenoegen met uit 's Lands Plkcaten en der Staten Rcfolutien na te gaan, hoedanig het point deiMilitaire Jurisdictie ter Vergaderinge der Algemcene Bondgenooten en byzonder ook by de Ed. Gr. Mog. Heeren Staten van Holland begrepen zy. En wanneer dan in Vadcrlandfche wetten en zulke ftukken die ook voor de Gecommitteerde Raden in hunne post derzelverrigtfnoer en  tot de MILIT. JURISDICTIE. 8? ' cn cynofhre uitmaken, het cvcngemclde fentiment zal zyn betoogt, vertrouwt men onnodig te zyn, om in het iubiidiaire Roomfche Regt of van elders eenige adminiculen by te brengen. Ziet men dan in de Ordonnantie van Koning PHILIPS op de Crimineele Juftitie van denjaere 1570. aldaar zal men uit het 68. Art. duidelyk ontwaar worden dat van aile ouden tyden af, het onderfcheid tusfehen Militaire en Gemeene delicten hier te Lande is bekent geweest, en dat ingevolge dat Articul ten minsten de gemeene delicte Capitaal wetzende door de Krygslieden, Onderzaten van deezen Landen buiten het Leger begaan, byde Ordinaire Juges of Regters moeten gepuniëert worden. Dat ook in vervolg van tyd die diftinclie niet is onbekend geworden maar in tegendeel by de Hoog Mog. Heeren Staten Generaal, geheel en op die wyze is begrepen geworden , blykt middag klaar, uit het geene hoogst dezelve met opzigt tot de Zeedienft by de Inftruétie ter Admiraliteit in den jaere 1597. hebben geltatueerd , waar van het 3. Art. uitdrukkelyk meede brengt dat alle delicten buiten Scheepsboord gepleegt, cn niet wezende Militair, geftraft zullen worden by den Magiftraat in welkers 'Jurisdictie dezelve geperpetreert, of de delinquanten gevonden zullen werden. Men vermeene dat dit onderfcheid ten aanzien van den Militairen Zeedienst by niemand werd in twyffel getrokken; daar er egter geen reden is, om aan de Zee-Militie dat privilegium fofi -te ontzeggen , indien het waar was dat het Militaire Corps, met opzigt tot het poinct F 4 der  88 VERZAMELING van STUKKEN, der Jurisdictie in allen opzigte als een aparte Sociëteit,die op zig zelve beftaat,en van het Burgerlyke geheel is afgefcheiden, moest aangemerkt worden. En wat de Land-Militie zelfs betreft, kan ook niet getwyffeit worden,dat dezelve gevoelens by de gezamontlyke Bondtgenooten altoos zyn gefoveert, en dat altans het voorgevallene ter Vergadering der Staten Generaal in den jaere 1651. tot bewys van dit geavanceerde kan flxekken. Het is bekent, dat in de maanden van January en February van den Jaere 1651. van wegens de Staten van Gelderland, Utrecht en Overysfel ter Vergadering der algemeene Staten is verklaart hunne mcening te wcezen , „ dat de Militaire Jurisdictie zig niet verder zoude extendeeren, als tot de nalatigheid en overtreding in Togten en Wagten , het overgaan aan den Vyand , defertie van de Compagnie of overloop van de eene Compagnie onder den andere zonder Paspoort, mitsgaders over de excesfen en delicten die de Officieren en Soldaten onderling , of den een tegen den ander zullen komen te begaan, en VERDER NIET, dat over alle andere zaken, HET ZY CRIMINEEL, 'T ZY Cl VIL, de Militaire Perfooncn apprehenfibel, convenibel, julticiabel en executabel zoude zyn by den Civilen of Politiquen Rechter." En hoe dat allerduidelykst voorftel of deze nadrukkelyke verklaringe der genoemde drie Provintien, by de gezamentlyke Bondtgenoten is opgenoomen, is genoeg daar uit blykbaar, dat op den 25. Maart van den zelve jaere 1651. door Haar Hoog Mog. op de Groote Zaal van het  tot de MILIT. JURISDICTIE. 89 het Hof is gerefolveert ,die conform aan Commandeurs der ftem hebbende Steeden in Gelderland aanfchryving te doen, het welk niet in dien zin kan worden opgevat, als of in andere Provinciën eenig ander Regt moest plaats grypen, (waar van byzonder omtrent Holland het tegendeel in 't vervolg blyken zal) maar het is waarfchynlyk , dat de toen extcerende gevallen zodanige aanfchryvinge alleen omtrcnd Gelderland noodzakelyk maakten, en dat daarom de gemelde aanfchryvinge alleen tot Gelderland is bepaald gebleeven , waarom ook die Refolutie van 25. Maart 1651. zelfs by den Raad van Staten is geconfidereerd als een algemeen Recht, hetwelk ten minsten in alle Steden ftem in Staat hebbende, door de Krygsraad ftiptelyk moest worden nagekomen, zo als zulks ontwyffelbaar hier uit confteerd dat welgemelde Raad van Staten inden jaere 1703. aan de Commandeurs en Krygsraden in de refpeétive Steden in deeze Provincie ftem in Staat hebbende, met toezendinge van Copie der evengemelde Refolutie van 25. Maart 1651. heeft aangefchreeven en gelast, dezelve pra?cifelyk te agtervolgen, En om alle twyffelingen aangaande het begrip van Hun Hoog Mog. over deeze materie geheel en al weg te neemen heeft men maar het oog te vestigen , opeen Refolutie by Hoog gemelde Hun Hoog Mog. op den 17. January 1674. genoomen op een Misfive van den Heer van Raesveld, Hoog en Laage Schout der Stad en Meyereye van 's Hertogenbosch; want uit de gemelde Refolutie confteerd, dat de voornoemde Hoog en Laage Schout der Stad en F 5 Mey-  go VERZAMELING van STUKKEN, Meyerye van 's Bosch ter kennisfe van Haar Hoog Mog. had gebragt de verregaande feitelykheeden , refiftentie en geweldadigheeden , welke aan zyn Stedehouder geadfifteert met Dienaars van de Juftitie waren bejegent, in de functie en executie van zyn Ampt, en zulks niet alleen door verfcheidcn Burgers en Ingezetenen , maar ook voornameiyk door ecu goed aantal van Soldaten in Guarnifoen „en dat daar op door H. H. Mog. is goedgevonden „ en verftaan, dat aan den Gouverneur, en ,, in desfelfs abfentie aan den Commandeur der ,, Stad's Bosch gefchreeven zoude worden, dat „ hy des by den Hoofdfchout of zyn Stadhou,, der verzogtzynde, in en omtrent de recherge „ en apprehenfie van de voorfz. Soldaten , hem „ zoude hebben te bieden de behulpzame en „ fterke hand , en voorts , tot faciliteit van de ,, ontdekking derzelver Perfonen, te gebruiken ,, zodanige verdere bekwameen fortabele mid„ delen , als (des noods zynde) by hem Hoofd„ fchout aan hem zoude kunnen worden aan,, geweezen." En zulks met deze notabele en dccifoire verdere byvoeging ,, om zulks gedaan , en de voorfz. Soldaten ontdekt en in verzekering gebragt zynde, als dan by hem van de gemelde Scheepenen der voorfz. Stad, als Politique Regters van alle Militaire Perfonen-, in materie van delicten, die niet Militair zyn , agtervolgens Haar Hoog Mog. Refolutie te regt gefield te worden als na behooren. En ten preuve, dat dit gerefolveerde op algemeene gronden by H. H. Mog. geadopteerd, en niet op eenige byzondcre omftandighecden van  tot de MILIT. JURISDICTIE. 91 van de voorhande zynde zaak was gebouwt, zoo voegen Hun Hoog. Mog. voorts daar by eene generaale last en ordre aan den gemelden Gouverneur, of by desfelfs abfentie aan den Commandeur, dat hy generalyk voor het toekomende in alle occurentie punctueelyk zoude hebben te agtervolgen, en naar te koomen , den inhoud van Hun Hoog Mog. Refolutie van dato 22. April 1670. op diergelyke fubjecten genomen, zonder daar van te blyven in gebreken , ten einde daarfdoor de voornoemde Hoogfchout bekwaam gemaakt mogte worden, om niet alleen jegenwoordig volgens zyn aanbevoolen Ampt, tegen de voorgenoemde Soldaten Particulier , maar ook hier naer in het Generaal, tegen alle andere dclinquanten voor het toekomende behoorlyk te kunnen maintineeren cn handhaven de voornoemde Placaten van Hun Hoog Mog. Het is geen twyffcling onderhevig dat deeze Refolutie in zig bevat eene allcrduidelykflc en algemeen e verklaaring cn decifie van de vergadering der algemeene Bondgenoten, dat in delicten, geen Militaire maar gemeene delicten zynde, fchoon dezelve door Militaire Perfoonen begaan zyn, egter niet de Militaire maar de Civile of Politique Regter is competent en wel privativelyk competent, zonder dat ook preventie plaats kan hebben. En als dan daar by word gereguardeert op den tyd , waar in die Refolutie is genoomen, op de vaste gronden waar op dezelve, uitwyzens den inhoud zelfs, is gebouwd, en op de algemeenheid der dispofitie daar in vervat, dan levert deze Refolutie op het kragtigfte bewys dat  92 VERZAMELING van STUKKEN, dat het fentiment het welk thans het onderwerp dezer Verhandeling is door deeze Rcpublycq op de allerfterkfte manier bevestigd en gewettigt word, ja dat ook hier van reeds by avans word weggenomen alle tegenwerping welke tegen het gunt in het vervolg uit de gevoelen van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland zal worden bygebragt, moeten gemaakt worden, even als of Hun Ed. Groot Mog. Refolutie van de fentimemen der Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal in dit poinft zoude defereeren, daar in tegendeel tusichen hetdus verklaarde by de aangehaalde Refolutie van Hun Hoog Mog. van den 17. January 1674. en tusfehen de ftraks te melden Refolutie de Heeren Staten dezer Provintie de volmaakte harmonie zal bevonden worden. Maar het verfchaft boven dien ten deeze een byzonder genoegen zig ook alhier te mogen beroepen op de nog voorhanden zynde preuves, hoedanig by den Doorlugtigen Prins Willem de III. Glorieufer Gedagtenis omtrent dit ftuk is gedagt, en daar uit te kunnen betogen dat in het wezen der zaak het fentiment van dien Vorst met de gevoelens der voorfeide Refolutie van Haar Hoog Mog. van den 25. Maart 1651. en 17. January 1674. vervat, genoegzaam overeenkomftig was. Men vind namclyk, dat Hoog Gemelde Vorst in den jaere 1675. aan verfcheide Provintien , of derzelve Gerechtshoven , en byzonder ook de Hoven van Holland, eene Misfive heeft afgevaardigt, behelzende een voorftel op welke manier, naar hoogst desfelfs opinie het poinft der Jurisdictie over de Militaire behoort te werden be- han-  Tot de MILIT. JURISDICTIE. 93 handelt, om in het vervolg alle Jurisdictie quEEstien, tusfehen denPoIitiqtien en Militairen Rechter voor te komen, en te termineeren, welke voorflag op dit refpect hier op uitkwam. „ Dat over Civile zaken alle Politique of Bur„ gerlyke Perfoonen niet alleen , maar ook alle ,, Militairen, iets te eisfehen hebbende van Mi,, litairen , zulks zoude moeten doen cn haare ,, actie inltitueeren voor de Ordinaris Civilen ,, Regter; en zoo wanneer eenige Militairen „ zoude mogen komen te begaan eenige delicten, ,, die men noemt gemeene delicten, dat daar om„ trent praeventie, zoo voor den Burgerlyken „ als voor de Militairen Regter behoorde plaats ,, te hebben , zoo wanneer die delicten zyn be„ gaan of orntrend Burgerlyke Perfonen of „ haere Goederen en Familien, invoegen dat „ den Regter het zy Burgerlyke, het zy Militair, ,, die eerst zoude mogen hebben geprevenieert, competent zoude behoren te wezen." Een voorflag en fentiment, het welk van de mcenigte der Bondgenoten in de Refolutie van den 25. Maart 1651. uitgedrukt in die van 17. January 1674. zoo nadrukkelyk geinhaireerd cn verklaard, alleen daer in verfchild, dat by die Refolutie aan den Militairen Regter geen preventie in commune deliElen is toegewezen, welke zyn Hoogheid aan denzelve vergunnen zoude, dog een voorllag egter die volkomen gerustheid geeft, dat ook naar het begrip van Hoog gemelde Vorst, de diftinctie tusfehen Gemeene en Militaire delicten en het daar op gebouwde 1 mderfcheid van Jurisdictie ten aanzien van het tweederley fo.irt van misdaden geen attainte toêbragt aan de hooge prasëml- nen-  94 VERZAMELING van STUKKEN, nentien en waardigheden die aan den Heef Stadhouder, Capitein en Admiraal Generaal zyn gedefereert. Edog gélyk de Gecommitteerde Raden de Heeren Staten van Holland en Westvriesland naast betrekking hebben, tot en volgens hun Inftructie allernaast verbonden zyn aan de Refolutie en ordres die omtrend deze materie door Haar Ed. Groot Mog. zyn genomen en geftatueerd , zoo zal het voornamelyk hier dienstig zyn uit die fource de waare gronden te erueeren. En dan doet zig allereerst op, eene Refolutie van Haar Ed. Gr. Mog. van den 13. February 1651. waar by Hoog gemelde Heeren Staten expresfelyk hebben verklaart ,, onder ,, anderen ook het poincl: van Jurisdictie over de Militairen, in zaken niet puurlyk Militair zynde, te houden voor Provinciaal, en dus „ niette behooren tot de deliberatien en dedis„ pofitien van deze groote Vergadering, maar privatelyk te behoren tot het beleid van de „ Staten van ieder Provintie, en dus het zel,, ve regt van meninge waaren zodanig in de ,, haare te gebruiken" gelyk H. E. G. M. ook nog wyders dien zeiven dag na het doen van gemelde verklaring ter Generaliteit gcrefol veert hebben, „ het voorfz. regt van dispofitie in, ,, en over de voornoemde Provinciaale zaken binnen deze Provincie , in alle occafie en „ met de eerfie gelegendheid in praótyk te ,, brengen, en in 't werk te flellen." Uit welke Verklaring en Refolutie al aanflonds is af te neemen, dat dewyl in deeze Provintie de Jurisdictie over Militaire Perfonen een  tot de MILIT. JURISDICTIE. 95 è&t gemeen delict'hebbende begaan nooit aan den Militairen Regter is afgëftaan, nog de competentie van den Militairen Regter over zodanige zaken ooit door Hun Ed. Groot Mog. is erkent, derhalven ook de Ordinaire Jurisdictie in haar volkoomen Regt gebleven en gelaten is. Maar men behoeft niet by illatic naar de meening van den Souverain te gisfen, dewyl dezelve met ronde woorden by eene Refolutie van den 30. September 1654. op de duidelykfte en nadrukkelykfie wyze is verklaart geworden, want 'by die Refolutie hebben Haar Ed. Groot Mog. eenparigiyk vefftaan en verklaart, „ dat alle delicten,begaan by MilitairePerfoonen „ niet puurlyk Militair zynde, maar choquee„ rende de gemeene rust of BurgerlykeSocieteit, „ gemeenlyk genaamt commune delicten in haar „ natuur ftaan tot kennisfe, judicature en cor„ rectic van de Ordinaire Juftitie, of den Civilen „ en Politiquen Regter over de Steden en „ plaatfen alwaar de zodanige delicten worden ,, geperpetreerd." En dit algemeen Hollands Regt het welk in gemeene delicten ook alle preventie van den Militairen Regter uitfluit, admitteerenltun Ed. Groot Mog. by de voorfz. Refolutie alleenlyk met opzigt tot den Haag: een exceptie , die wederom de regel in alle andere gevallen ten flerkften bevestigt, want Hun Ed. Groot Mog. drukken zig verder uitindeeze voegen; ,, edog „ is des niet tegenfiaende en zonder prejudicie „ van de bovenftaende verklaring ten opzigte „ van voorgaande praétyke, byforme vanfpeciale „ concesfie ofdelatie goedgevonden , dat zo wanneer  96 VERZAMELING van STUKKEN ^ „ neer eenige Perfonen, of iemand zynde ac* „ tucelyk in Militairen dienst van den Staat, „ en alhier in 's Hage Guarnifoen houdende, „ door de Ordinairis Patrouilles van den Com„ pagnie Guardes van Haar Ed. Groot Mog. „ of anderfints door ordre van de Militaire „ Officieren over gemeene delicten als boven, „ op de verfche daad geattrapeerd en geap„ prehcndeerd mogte worden , als by praeven„ tie in handen van den Militairen Rechter „ gekoomen , ook der Judicature van de Mili„ tairen Regter of den Krygsraad alhier ge„ formeert of nog te formeeren, gefield en „ gelaten zullen werden, blyvende nogthans „ de Edelen van Holland en Westvriesland, „ alhoewel Militair zynde , over gemeene de- liéten als boven alhier in loco begaan, al„ lecnlyk fubject de Judicature van den Ho„ ve , en alles zonder preejuditie van de Or„ dinaris Juflitie in andere Steden en Plaatfen „ dezer Provintien , en zonder dat de boven„ flaande Haar Ed. Gr. Mog. Refolutie tot „ nadeel van dezelve in confequentie zal mo„ gen worden getrokken." Men vertrouwd dat de woorden van deeze Refolutie geen uitlegging nodig hebben , maar dat men op den regel daar by geflatueerd, reguard neme, het zy gelet worde op de uitzondering of reftrictie welke daar by in een eenig geval alleen omtrent den Haag is gemaakt, ingevolge deze Refolutie middagklaar , en buiten alle contradictie en twyffeling confteerd, dat de Judicature van den boven gemelden Soldaat, die zyn Huisvrouw te Woerden heeft vermoord, niet aan den Militair, maar aan den  tot de MILIT. JURISDICTIE, 97 denCivilen en Politiquen Regter behoort, om dathy notoirlykaan de eene zyde een commune delitlinn beeft begaan, en hy zig dus bevind iri dc termc van den regel welke by de Refolutie is vastgeftcld , en om dat aan de andere kant het fait niet in 's Hage, maar te Woerden is begaan, en dus voor de eenige exceptie in de voorfz. Refolutie gemeld alhier geen termini habiles exteeren , al het welk geen nader betoog vereischt, en wanneer men wyders nagaat, wat omtrent dit point in het vervolg van tyd in de Refoluticn van Haar Ed, Gr. Mog. word gevonden, zalmen veel preuves ontdekken, welke de onveranderlyk geblcvcne intentie van Hoog gemelde Heeren Staten, en de fteeds durende kragt ende werking van de voorfz. Refolutie van den 30. April 1654. in een helder dagligt ftellen, en doen zien dat Haar Ed. Groot Mog. altoos die Refolutie geinhereert en tot de grond van verfeheiden decifien in ontftane gefchillen gelegt hebben. Men vind namelyk niet alleen dat in den jaere 1659. Haar Ed. Groot Mog. ter gelegendheid van een Jurisdictie quaestie welken tusfehen de Krygsraad te Hcusden en Scheepenen van die Stad, was ontftaen over een Militair Perfoon die van begaane fraude van 's gemeene Lands middelen werd befchuldigd, (a) hebben geftatueerd en vastgeffceld. ,, Dat in het vervolg alle zaken van fraudes of „ controverfien van gemeene middelen het zy by „Militaire ofandercPerfonen gecommitteerd>pri- „ Va* (V) Refolutie van den 17. January 1659. VI. Deel. G  98 VERZAMELING van STUKKEN, „ vativelyk zoude moeten worden geventileerd voor Scheepenen in de refpective plaatfcn, ten 5, dien einde fpecialyk geauthorifeert wordende dienvolgende de refpeéïive Krygsraden wel expresfelyk geinterdiceert zig zodanige za- ken eenigzints aan te matigen." Maar ook is by Refolutie van Welgemelde Heeren Staten van den 3. Augustus 1663. verftaan dat de minderjarige Zoon van een Luitenant Collonel van de Guardes alhier in 's Hage Guarnifoen houdende, wegens eengeinfligeerde quetfuur aan den Zoon van den Burgermeester van der Does , te regt moest liaan voor het Hof van Holland. Gelyk ook het voorfz. Hof by Refolutie van 23. July 1666. is competent verklaard, om tejugeeren over de geweldige Provoost, in cas van praefumtive falfiteiten in deszelfs declaratie , als meede andere diergelyke gevallen. Nog van meerder nadruk en applicatie is zeker geval in den jaeren 1668. binnen de Stad Monnikendam gebeurt, wegens twee Soldaten aldaar Guarnifoen houdende, welke met elkanderen gevogten hebbende, den een den anderen had dood geftooken, die ook terflond door de Militairen was geapprehendeerd, en waar over vervolgens verfchil ontftond tusfehen den Krygsraad van het Guarnifoen, fuftineerende op fundament der meergemelde Refolutie van den 25. Maart 1651. dat vermits het delict tusfehen twee Militairen begaan was de cognitie daar over aan den Militairen Rechter toekwam, en tusfehen Scheepenen der voorfz. Stad, welkenuit aanmerking, dat de gepleegde daad was een gemeen delict, zwarigheid maak-  tot de MI LIT. JURISDICTIE. 99 maakten, om de Judicature over te laten aan den Krygsraad ; met dat gevolg dat de Heeren Gedeputeerden der Stad Monnikendam, die zaak ter Vergadering van Haar Ed. Groot Mog. hebbende voorgedragen, Hoog gemelde Heeren Staten na deliberatie en refumptie van de voorfz. Refolutie van Haar Hoog Mog. van K551. en van andere Retro-aéta daar op applicabel,by Refolutie van 16. May 1668. hebben, verftaan, dat de voorfz. zaak in haar natuur en agtervolgens het declaratoir vervat in Haar Ed. Groot Mog. Refolutie van den 50 September 1654. was ftaande, en diensvolgende ook zoude gelaten worden ter Judicature van Scheepenen voornoemt, en dat daar van by aanfchryving aan den Officier der voornoemde Stad Monnikendam , mitsgaders ook aan den Capitein aldaar genoemt, kennisfe zoude worden gegeven, met last en begeerte om zig daar na praeciefelyk te reguleeren als na behooren. Eene gelyke verklaring en decifie blykt ook door Hun Ed. Groot Mog. op fundament van defelve Refolutie van 30. September 1654. in den jaere 1671. te zyn gegeeven omtrend de Judicature van een Ruiter te Gorinchem , die met een ander Ruiter aldaar gevogten, en den zeiven om het leeven gebragt hebbende, door de Militairen aldaar in Guarnifoen leggende in apprehenfie was genomen, en waar meede tusfehen Bailliuw en Scheepenen van Gorinchem en den Krygsraad aldaar gefchil gereezen was, dog waar in wederom de cognitie en Judicature door Haar Ed. Gr. Mog. aan den Bailliuw en Schepenen van Gorinchem is toegekent. G 2 Niet  ioo VERZAMELING van STUKKEN, Niet minder notabel is een ander voorval j 't welk in don zeiven jaeren 1671. geëxteerd heeft, wegens een mandag door een Capitein ter Zee ten dienften deezer Landen aan een ander Zee Capitein begaan ; want wanneer de Capitein, welk het fait had geperpetreerd , fustineerde het moderamen inculpatce tutelat te hebben geobferveerd, en dus aan geen misdaad fchuldig te -zyn uit dien hoofde aan Haar Ed. Groot Mog. by Requeste verfogt, dat hy zig wegens gemelden manflag ter purge mogt ftellen , voor een Krygsraad ten dien einde by Hun Ed. Groot Mog. te committeren, wierd wel eerst conform dat verfoek by de Heeren Staten gedisponeerd, met authorifatie op Gecommitteerde Raden, om de verfogte Krygsraad in den Haag te doen beleggen, maar wanneer weinig dagen daar na de broeder van den neergeflagen Capitein zig insgelyks aan wel gemelde Staten had gcaddresfêert en verfogt, dat de Fiscaal Crimineel, of eenig ander Officier zoude worden gelast, criminelyk te procedceren tegen den Capitein die aan zyn overledene broeder had toegebragt die quetfuur, waar aan dezelve overleden was, zoo is by nader Refolutie van Haar Ed. Groot Mog. de geleegendheid van de voorfz. zaak nader ingezien hebbende, verftaan en verklaart geworden , dat het fait niet en was nog konde aangezien worden als een puur Militair delict, maar dat het zelve gereputeerd moest worden te wezen een delictum commune, en zulks fubjeer, niet de Judicature van een Krygsraad , maar van de Ordinairis dagelykfehen Regter, en dat mitsdien voor zoo veel de voornoemde Capitein  tot de MILIT. JURISDICTIE. ior tein zig deswegens zoude willen ftellcn ter purge, hy het zeiven zoude hebben te doen niet voor den Krygsraad maar voor de Ordinairis Regter, naar de wetten cn practyke dezer Landen daar toe bevoegt competent wezende. Een ander voorbeeld , waar in Haar Ed. Groot Mog. al meede de Judicature over een gemeen deliét door Militaire perfooneri begaan aan den Militairen Regter ontzegt en aan den Ordinairen Civjlen Regter toegewezen hebben , is te vinden in de Refolutie der Heeren Staten van Holland en Westvriesland den o. December 1672. betrcklyk tot twee Soldaten' te Gorinchem door Drosfaerd en Scheepenen van die Stad geapprchendcerd op een accufatic van valfche munt te hebben ge'fabriceert. En dat ook in later tvd Haar Ed. Gr. Mog. de meergemelde Refolutie van den 30. September 1654. altoos hebben aangemerkt en willen geobfervcert hebben , als de grondwet en 't eenig rigithocr, waar na in deeze Provincie alle vcrfchiJlen over de Judicature tusfehen Militaire en Civile Regters voorvallende, moesten beflist worden , zulks is al verder evident uit Haar Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 23. January 17 r2. waar by de Heeren Staten derzelve Gecommitteerde Raden hebben geauthorheert en geordonneert om zekere qurestie van Judicature tusfehen den Magiftraat van 's Hage cn den Krygsraad aldaar, over een Soldaat van 't Guarnifoen, die een ander had dood geftoken en daar van was geaufugeert, dog in fuga geattrapeerd, en door den Krygsraad in hegtenis genomen , te decideeren, zoo als conform de gemelde Refolutie van 30. September G 3 1654.  ip2 VERZAMELING van STUKKEN, 1654. zoude oordeelcn te behooren, zynde uit een opgevolgde Refolutie van Gecommitteerde Raaden van dato 27. February 1712. blykbaar, dat de voornoemde quaestic by dat CoL legie in faveur van den Krygsraad is getermineerd, waarfchynlyk om dat 't delict alhier in 's Hage was begaan , en den Delinquant, fugitif geweest zynde , door den Krygsraad was geattrapeerd en het dus ingevolge het bekende Placaat van 15. September 1677. vergeleken met de voorfz. Refolutie van 30. September 1654. geoordeelt is, dat aldaar wierd geverfeerd in de terme der exeptie by de eerstgemelde Refolutie ingevoert, en dat dus preventie plaats hadde. Al verder vind men dat in den Jaere 1721. wederom zeer ampele decilien over de Militaire Jurisdictie zyn ontftaan , tusfehen het Hof van Holland, den Magiltraat van's Hage en den Krygsraad van de Hollandfche Guardes , ter zake van een doodflag door een Soldaat van gemelde Guardes, aan een Militair Officier ten huize van een Haags Burger gepleegd , en waar van de eerfie informatie omtrent het delict en de Schouwe over het Lyk genomen en gedaan was door den Bailliuw van 's Hage, in welk geval door den Hove van Holland de fultenue van gemelde Krygsraad nadrukkelyk met de meergemelde Refolutie van 30. September 1654. is te keer gegaan, als wordende in het berigt van den Hove op de deductie die door den Krygsraad aan Haare Ed, Groot Mog. was overgegeeven, onder anderegezegt: „Dathet er alhier op aankwam s, of Haar Ed. Gr. Mog. mogten goedvinden, te- 5j gen-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 103 „ genwoordig eenige verandering te maken in het geene by de Refolutie van 30. September „ 1654. expresfclyk is gedeclareert, ofte ver„ klaaren , dat de Guardes , alhoewel aldaar fpeciaal vermeit, egter zyn van een ander „ opzigt, als daar by is-verftaan, cn of der„ zelve Krygsraad, fchoon geen apprehenüe op de verfche daad gedaan hebbende , eg„ ter by indaginge cn default op een com„ un delilt konde doen procedceren" waar van nogthans geen exempel wierd bygebragt, allegeercnde hét Hof ter contrarie een exempel in "den Jaare 170Ó. voorgevallen, waarin het Hof de Schouw had laten doen over een Militair Perfoon, door een ander Militair Perfoon in het Bosch zynde neergeflagen, en wyders tegens den daader by indaging en default zonder iemands Contradictie had voorLgeprocedeerd. Dog waar omtrend het Hof zig wyders in dezer voegen uitlaat: „ Dat zy nogthans van ge„ dagtcn waren, dat, gelyk in diverfe Remon„ ftrantien reeds te voren aan Haar Ed. Groot „ Mog. hadden voorgedragende materie vanJu„ risdiétie, niet op exempelen, maar op Wetten, „ Placaten en Refolutien mogte worden ge„ fundeert, en dat de bewoording van de Rejc„ lutievan 1654. zoo uitdrukkelyk gefield was, „ dat daar tegen na hun begrip geen exceptie ,, te vinden was." En is dan ook wederom dit different niet ten ' voordeele van den Krygsraad, maar conform de fuftenue van de Magiftraat van 's Hage by Refolutie van Haar Ed. Groot Mog; van den 25. Augustus 1621. gedecideert geworden, dog G 4 zon-  Ï04 VERZAMELING van STUKKEN, zonder confequentie en zonder prejuditie ter eenre of andere zyde. En om een fterker bewys van de energique intentie der Staten dezer Provincie voor den dag te brengen, waar uit tcffens zal confteeren, dat geen preventie door den Militairen Regter kan geallegueert worden , als in het eenig geval in de voorfz. Refolutie van 30. September 1654. met opzigt tot den Haag uitgedrukt, kan men zig beroepen op het geen in den jaere 1728. is voorgevallen. Zekere Soldaet, namelyk van de Guardes, had alhier in den Haag een Burger Vrouw met een mes zwaar gewond, en na zig eenige tyd te hebben verborgen hadt , hy zig zei ven vry willig aan de Hoofdwagt en in Arrest begeven: de Bailliuw van 's Hage reclameerde hem; dog de Krygsraad hem weigerende over te geven , addresfeerde zig de Bailluw aan Hun Ed. Groot Mog. te kennen gevende , dat zoo ras het fait ter zyner kennisfe was gekomen, hy daarop hadt doen inquireeren, en procedeeren, als notoir uit kragte der Refotie van 1654. ter Kennisfe cn Judicature van zyn Regtbank behorende, en mitsdien verzoekende dat Haar Ed. Groot Mog. den Krygsraad tot het doen der verzogte overgeving zoude gelieven te gelasten. In tegendeel wierd by den Krygsraad hunne competentie gefouteneert , op' fundament dat zy ook direct, tegen den Delinquant hadden willen procedeeren by apprehenüe, dog dat dezelve niet te vinden geweest zynde, de Krygsraad op expresfe authoriteit van Gecommitteerde Raden by publique indaging had voort  tot de MILIT. JURISDICTIE. 105 voort geprocedeert , en dat ook den Delinquant zig naderhand zelfs in arrest begeeven hebbende, ook by den Krygsraadbehooriyk was verhoord, verder daar by voegende , dat de Magiftraat van 's Hage zig abufivelyk fundeerde op de Refolutie van 30. September 1Ó54. vermits uit die Refolutie (quafi) duidelyk kwam te blyken , dat niet alleen de zulken die door de ordinaire Patrouilles van de Guardes in flagranti delicto geattrapeert waren , maar ook anderen, die anderfints door particuliere Soldaten of Detachementen, op ordre van de Militaire Officieren geapprehendeert , ter Judicature van den Krygsraad, als by preventie in hunne handen gevallen zynde gelaten moeten worden,te meer daar nergens gevonden wierd, dat een Militair Delinquant by preventie door de Militairen Regter gevangen zynde , aan de Magiftraat of Politique Regter zoude moeten overgegeven worden. Maar hoe de fuftenuen van de Krygsraad by Haar Ed. Gr. Mog. zyn gegouteerd en opgenomen , blykt uit hoogst derzelve Refolutie van 22. January^ 1728. waar by door Haar Ed. Groot Mog. is goedgevonden en verftaan , „ dat ,, het delict in questie zoude gelaten worden ter Judicature van den Gerechte van 's Hage en „ zulks om deeze redenen , die in de voorfz. Re„ folutie zyn uitgedrukt." ,, Dat in agting was genomen , dat byde Re,, folutie van 30. September iÓ54.cenpaarlyk was „ verftaan, dat alle comune delicten by Militairen „begaan, behoren ter Kennisfe en Judicature van deOrdinarisJuftitie, en dat by deeze Re„ folutie van diegeneraale regel alleenlyk wierd G 5 „ ge-  io6 VERZAMELING van STUKKEN, „ gemaakt eenfeenige exceptie , ten opzigte van „ het Guarnifoen alhier in 's Hage , en zelfs niet „ als by wegen van fpeciale concesfie en delatie, en „ beftaat dezelve exceptie hierin, dat zoo warneer iemand, zynde aótueelyk in Militairen „ dienst van den Staat, en alhier in 's Hage Gr. 5, arnifoen houdende, door de Ordinaris Pa„ troulles van de Guardes van Haar Ed. Groot ,, Mog. of anderzints door ordre van de Mili„ tairc Officieren over gemeene delicten als bo„ ven op deverfche daad geattrapeerd en gearprchendeert mogten worden, zodanigegeapprehendeerde als by preventie in handen van „ den Militair gekomen, ook aan den Militai„ ren Rechter of Krygsraad alhier gefield en ge» laten zouden worden , welke exceptie in cas „ fubjecl;, gelyk Haar Ed. Groot Mog. mede zeggen, geen plaats had, denDelinquant door ,, den Militairen in flagranti delicto niet gcattrapeerd nog geapprehendeert zynde." Even applicabel en decifoir is de nog nadere Refolutie van Haar Ed. Groot Mog. van den jaere 1733. relatiftot een Officier van de Guardes , die aan een Arbeidsman op de publicque weg, onder de Jurisdictie van Wasfenaar, geweld had aangedaan , over welk fait vier differente Regters zig als competens opdeeden, te weeten het Hof van Holland , de Magiftraat van 's Hage, Bailliuw en Mannen van Wasfenaar, en de Krygsraad van de Guardes te Paard, zynde ondertusichen den Delinquant op ordre van den Krygsraad in arrest gezet, terwyl hy egter zoo door den Bailliuw van Wasfenaar, als door den Procureur gcdagvaart wierd, in welke omftandigheid, de geaccu- feer-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 107 leerde zelfs zig aan Haar Ed. Groot Mog. addresfeerde, verzoekende , dat dezelve gelieven te verklaren , voor welken Regter hy zoude moeten te regt ftaan. En niet tegcnftaande de Krygsraad wederom met alle nadruk by een breedvoerige deductie, aan Haar Ed. Groot Mog. overgegeven , hunne competentie hadde getragt ftaande te houden , is egter na dat alle de ftukken, tot die zaak relatif, by Haar Ed. Groot Mog. waren gemaakt Commisforiaal op den 1- April 1733. ter Vergadering van de Heeren Staten uitgcbragt, een Rapport, in fubftantie behezende. „ Dat het begaane dcliét, geconfidereert moest „ worden , als Commun, en niet Militair , en dus „volgens de Refolutie van 1654. notoir ftond „ ter Judicature vandeOrdinaris Juftitie,datdc „ exceptie by de gemelde Refolutie gemaakt, in „ faveur van de Militie in 's Hage Guarnifoen „ houdende,alleenpJaats kunnende hebben,wan„ neer een Delinquant door de Militie geattra„ peerd, op de verfche daad , dus in cas fubjeét „ van geen applicatie konde zyn, als zynde het in „ confesfo, dat de Delinquant in deeze niet was geattrapeerd in flagranti delitto, dat uit de „ voorfz. Refolutie meede zeer klaar confteer„ de, dat aïïecomune delicten ftaan ter Judicatu„ re van den Ordinairen Regter van die^Steede „ of plaatfe alwaar 't deliét was begaan." Zoo als dan ook dien conform by Haar Ed. Groot Mog. Refolutie van den 13. May daar aan volgende is verftaan , „ dat die gebeele zaak „ gelaten zouden worden ter Kennisfe , Judica,, 'tureenCorreétie van Bailliuw en Wel Geboo„ re Mannen van Wasfenaar, als zynde de da- ,> ge-  io8 VERZAMELING van STUKKEN, „ gelykfche Doraiciliaire Regter van den Dclin, „ quant, welke zyne ordinaire verblyf hield op „ een Buitenplaats onder de Jurisdictie van Waslenaar." Eindeiyk wierd dit alles nog gefterkt door een Refolutie van Haar Ed. Groot Mog. van den 20. September 1746. waar by al meede op dezelve wyze zyn gedecideert twee onderfcheide gevallen op een en dezelve dag , te weeten op den iS. July 1746. onder de Jurisdictie deiStad Bnclle gebeurt en daar in beftaande, dat twee Soldaten uit het Guarnifoen van gemelde Stad vegtenderhand eikanderen hadden gcquest, en daar over alle beiden door den Bailliuw der Stad Brielle uit kragte van de Refolutie van 30. September 1654.. gereclaraeert waren , terwyl de overgave door den Krygsraad was geweigert, dog met dat gevolg, dat Haar Ld. Groot Mog. by gemelde Refolutie van den 20. September 1646. in agting genomen zynde, dat de gemelde twee delicten alhoewel tusfehen Militairen begaan zyn commun en niet Militair, hebben goedgevonden en verftaan te verklaaren , „ dat de voorfz. zaken in haar naM tuur en agtervolgens het declaratoir van den „ 30. September 1654. en nadere dispofitien daar „ omtrendfuccesfivelyk gedaan,ftonden endien„ volgens ook gelaten zouden worden terKennis„ fe en Judicature van Schepenen van den Briel„ le. Dus is dan ten minsten uit een elftal niet van voorbeelden of gevallen, die by Hoogere of Lagere Regters buiten weeten van den Sou, verain naar hunne byzondere begrippen behandelt zyn, maar van Decifien en Refolutien van Haar Ed. Groot Mog. zeiven ten klaarilen aan-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 109 nangetoont dat de geallegeerde zo nadrukkelykélyke Refolutie van den 30. September 16544 volmaakt overeenkomende met de bovengemelde Refolutien van Haar Hoog Mog. door Hoog gemelde Heeren Staten , wel verre van geabrogeert of verandert te zyn, in teegendeel altoos en by aanhoudenheid in alle voorkomende gevallen en door alle tyden heen is aangemerkt en geobferveert, als de grondwet, volgens welk de Jurisdictie over delicten door MilitairePerfoonen begaan, moest geëxerceert, en alle gefchillen deswegens beoordeelt worden , terwyl ook na den jaaren 1746. generhande Wet of Refolutie exteert waar door dit Regt verandert zoude zyn. Laat nu het befluit uit al het geen tot dus verre is gededuceert op de eenvoudigfle wyze opgemaakt worden, Aan den eene kant is het zeker, dat Gecommitteerde Raden door haare Inftructie verbonden zyn om de Refolutien der Heeren Staten dezer Provincie tot hun rigtfnocr te moeten ftellen, niet te gedogen dat daar,tegen iets getenteerd of ondernoomen werde, maar in tegendeel te moeten bezorgen, dat dezelve worden bezorgt en geëffectueert. De handhaving des Gemeene Lands Geregtigheden , Vryheden en Privilegiën , en Coftumen van alles wat de Souverainiteit der Hooggemelde Heeren Staten aangaat, moet ook het byzonder voorwerp van hunne oplettenheid zyn, en het kan derhalven nietgelochent worden, dat zy niet alleen als in de abfentie van de Vergadering het Lighaam van dezelve repradenterende , bevoegd maar ook volftrekt ver-  iio VERZAMELING van STUKEEN, verpligt zyn om toe te zien en zorg te dragen dat géén atteinte word toegebragt aan zulke geregtigheden , welke de Heeren Staten nopens het poinór. van Jurisdictie altoos hebben verklaard aan hun en aan de Ordinaire en Civile Regters dezer Provincie te behoren, Maar aan de anderen kant is hier voren betoogd, dat de klaare mening en de ferieufe intentie , en de nadrukkelyke verklaarde en dikwyls herhaalde begeerte van den Souverain van deeze Provincie is, dat de cognitie over comune delicten door Militaire Perfonen begaan, niet aan den Militairen , maar aan den Ordinaire Civilc Regter toekomt en moet gelaten worden. En uit dit alles vloeit van zelfs voort deeze confequentie , dat Gecommitteerde Raden zyn verpligt tot het voor handen zynde geval van den Soldaat die zyn Vrouw vermoord heeft, de privative competentie van den Civilen Regter te fuftineeren. Na dit alles vertrouwd men onnodig te zyn dit fentiment uit gronden van billykheid of uit aanmerking der gevolgen, die uit een contraire gevoelen te dugten ftaan, te adftrueeren. Het zy genoeg met den vinger te hebben aangeroerd, dat indien aan den Militairen Regter ook over comune delicten de Judicature moest gelaten worden, zulks tot gevolg zoude hebben, dat aan Officieren vanallerley Natiën, Talen en Religiën, die op hun beurt in de Krygsraad zitten moeten en van welke, wel kennisfe van de Militaire wetten, maar niet van 's Lands Placaten en Ordonnantiën gc- vergt  tot de MILIT. JURISDICTIE. nr vergt kan worden , de handhaving cri executie der Wetten van het Land en het maintineeren van de Publicque Rust zoude moeten worden toevertrouwd, 't geen niet min onmogelyk als ongerymd en gevaarlyk zoude zyn. Even weinig zal het nodig zyn zig verder te begeeven in een betoog dat in het voor handen zynde geval, alwaar geen questie zyn kan, dat het begaane fait een comune delicl; is , geene byzondere omftandigheden zig opdoen, welke den Militairen Regter in deeze zaak zoude kunnen competent maken , of ook om weg te neemen eenige tegenwerpingen, als of des Delinquants aengeving van zig zelve aan de Militairen Regter of het ftil zitten van den Civilen Regter eenige verandering zoude kunnen te weeg brengen. Immers de bevorens aangehaalde Refolutien doen ten klaarften zien dat het voor de competentie van den Civile Regter over een deliét, door een Militair Perfoon,begaan genoeg is,dat het begane fait een comune delicium zy , zonder dat als dan of de eigene aangeving van den Delinquant of de preventie van den Militairen Regter kan prejudiciabel zyn, een enkel geval nopens de preventie alleen uitgezonden indien namelyk in 's Hage een Militair Perfoon door de Militairen in flagranti deliclo word geattrapeerd, behalven dat ook de natuur der zaak van zelfs leert en des noods op de fterkfte Rechtsgronden zoude kunnen aangetoond worden , dat door de erkentenis van een Delinquant aangaande de Competentie van den Militaire Regter , dezelve Militaire Regter over een  tn Verzameling van stukken, een zaak, die tot dén Civilen Regter behoort* niet kan competent gemaakt worden, dog dé abiurde gevolgen, die uit contraire gevoelen zoude proflueeren, maken alle verder betoog op dit refpeót onnodig; want wie ziet niet, dat men anders tot deze extremiteit van ongerymtheden zouden moeten vervallen, om te moeten toeftaan, dat wanneer een Politicq Perfoon, een Burger van de een of andere Stad van Holland, of in eenige andere Provincie geen de minfte relatie tot den Militairen dienst hebbende , ter plaatfe zyner woning een diefftal , moord of eenig ander gemeen delicl begaan, en dezelve goedvond zig aan den inferieufe Krygsraad van een Guarnifoen aan te geven, als dan dezelve Krygsraad de Competente Regter van die Delinquant zoude worden, en daar door een wettig Regt van Jurisdictie over den Zelve Perfoon verkrygen zoude, en in het generaal, dat een ieder in zyn magt zoude hebben » om over een begane misdaad voor dien Rechter te recht flaan, dien hy zelfs zoude verkiezen , en van wien hy zoude vermeenen het zagtfte Vonnis te kunnen verwagten, gevolgen waar van de abiürditeit zodanig in het oog loopt dat dezelve niet met meer andere voorbeelden behoeft geillucideert te worden, maar dat het allezints blykbaar is, dat de argumenten die men mogte maken uit deszelfs gedane aangevinge van de voornoemde Soldaat der Compagnie Invalides te Woerden te veel en dus niets bewyzen zouden. En even weinig zal het ook ooit by wettige argumentatien kunnen worden goed gemaakt, dat om het flilzwygen van den inferieuren Regter  tot de MILIT. JURISDICTIE. 113 Regter over een delict 't welk volgens 's Lands Wetten en Refolutien alleen ter berejtin» van den Civilen Regter ftaat, door den Militairen Regter als competent zoude mogen gecognosceert en gevonnist worden. En zo men mogte objicieren byzondere voorbeelden of gevallen waar in de Militaire Regters over comune delicten door Militaire Perfonen begaan, hebben gefententieert, zoovermeent men daar op te mogen antwoorden, dat indien er zodanige gevallen die met het cas fubjeft overeenkomst of gelykheid hebben mogen exteeren, die tegenwerping wel zoude doen zien wat fomtyds is GESCHIED maar met wat er GESCHIEDEN MOEST. Dat boven dien nooit door Haar Ed. Groot Mog. de competentie van den Militairen Regter in zodanige gevallen is erkent, dat dus die voorbeelden met kunnen opwegen tegen , veel min te met doen deze nadrukkelvke Refolutien en Wetten van den Souverain " dezer Provintie , tegen welke zodanige voorbeelden direéïelyk zouden aanloopen, en dus vervolgens Gecommitteerde Raden voor zig geen vryheid hebben om die voorbeelden boven deeven^emel de Refolutien en Wetten te doen pravalceren of om int kragt van die contraire voorbeelden en gevallen zig zelve ontflagen te rekenen van hunne verpligting tot obfervatie en maintien der voorfz. Refolutien en Wetten van hunnen bouveram , wiens goedkeuring op zodanige contraire praétyk , tot heden toe, nooit Gebleken is , en eindelyk dat ook zeker is dat de materie van Jurisdictie niet op Exempelen, maar ' JJEEL- H 0p  ii4 VERZAMELING van STUKKEN, op Wetten, Placaten en Refolutien moet gefundeert worden. Uit dit alles derhalven word vertrouwd de competentie van den CivilenenPolitiquenRegter op algemeene gronden in het generaal met opzigt tot alle commune delicten, door de Militaire Perfonen begaan, te zyn gedemonftreerd. En in het byzonder ook in cas fubjecT:, waar in geen redenen of omftandigheden zig opdoen , om dewelke dezen gevangen Soldaat, die buiten alle fpeculatie heeft begaan een commun delicl, van de voorfz. generale regel, en het gemeene regt, in deeze Provintie by den Souverain alomme gefhtueerd zoude kunnen en behoren te worden geëxeipieert, van zyne Ordinaris cn competenten Regter afgetrokken, en aan een andere daar toe notoirlyk onbevoegden en incompetent ter beoordccling overgelaten. Waar uit dan van zelve volgt, dat Gecommitteerde Raden op de Misfive van J. Diepenbrugge, Capitain der Invalides te Woerden, niet anders kunnen refolveeren , dan het geval daar by vermeld, ter kennisfe te brengen, van Zyne Doorlugtige Hoogheid in qualiteit als Capitein Generaal van deeze Provincie, met verzoek de nodige ordres te willen ft ellen, ten einde de voorfz. gedetineerde Soldaat Sigifmond Conda overgegeven worde aan den ürdinairen Civilen Regter van Woerden, benevens de genome informatien , concernerende het gepleegde delicl:. En wyders aan den Bailliuw van Woerden aan te fchryven en te gelasten den voornoemden  tot de MI LIT. JURISDICTIE. 115 den Gevangen uit handen van den Militairen Regter over te neemen, en te regt te Hellen voor Scheepenen der Stad Woerden , als de eenige Competente Regter in deeze agtervolgens de expres (e en conftante wil en Refolutie van Haar Ed. Groot Mogende. XXIII. Cafus pofitie. Over 't zelvde Geval. Zeeker Soldaat van de Compagnie Invali. des, Guarnifoen houdende tot Woerden , heeft aldaar zyn eigen Huisvrouw vermoord, vervolgens heeft hy zich vryvvillig in arrest gegeeven aan de Hoofdwagt aldaar, kennis g'eevende van zyn geperpetreerd delicl: ; de Officier de gemelde Compagnie commandeerende , geeft van het voorfz. gepasfeerde kennis, volgens zyne Inftruélie, aan Gecommitteerde Raden , met verzoek , ordres te mogen ontfangen hoe zig in dezen te gedragen: Bailliuw en Schepenen van Woerden, zitten voorzoo verre men weet, nog geheel Uil. Zoo is de vraage, Of gemelde Soldaat in cas fubject, te regt moet ftaan en geftraft worden by den Ordinairen Ciidlen , of by den Militairen Regter? En werd, onder correctie , op de voorfz. H 2 ca-  n6 VERZAMELING van STUKKEN, cafus pofitie en alle de ornftandighecden van hec geval, wel gelet zynde , geadvifeerd, dat den Delinquant niet voor den Militairen, maar voor den Ordinairen Civilen Regter der plaatfe alwaar hy woonagtig is, en het fait gepleegd heeft, te regt gefield en geflraft moet werden. Om deeze reedenen 1. Dat de begaane misdaad niet is een Militair maar een commun delicl, welkers kennis-neeming en Judicature zoo wel by de befchreeven Regten, als by de expresfe Wetten cn de JPractyck van deezen Lande alleen gedemandeerd is aan den Ordinairen dagelykfchen encompetenten Regter van den Delinquant, met feclulie fpeciciaal van den Militairen , en zulks wel binnen de Provincie van Holland en Westvriesland, in alle gevallen, 't zy Militaire, 't zy Civile Perfonen, zodanige deliélen begaan hebben, en wat belangt de eerfie, zoo wel wanneer zy zulks gedaan hebben omtrent elkander onderling, als omtrent andere Burgerlyke of Politicque Perfoonen. 2. Dat in cas fubject, geene objeétien of exceptien gemaakt kunnen werden van eenige valeur of applicatie. Bewys i. Dat alle gemeene deliélen zoo wel door Militaire als door Civile Perionen begaan, behooren tot de Judicature van den Ordinairen dagelykfehen Reg-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 117 Regter van den Delinquant, niet van den Militaire Krygsraad , werd genoegzaam bewezen uit de bcichreeven Regten, Wetten cn Practyk dezer Landen in 't generaal. Niet alleen werd dit geleerd in de Roomfche Regten, ,, Militumdelitïa f. admiflh, autpro„ pria funt, aut cum cateris cómmu„ uia, unde perfecutio aut propria aut communis e ft. I. 2. d. re Milit" Et ar gum. I. 3. eod. § 1. ,, Defertorem auditum ad fuum ducem „ cum clogio profes mittit: (quia fcilicet „ defertio Müitare delittum eft) prce„ terquam ft quid gravius defertor ille, ,, in ea Provincia in qua repertus eft, „ admiferit , (fcilicet gravius delittum „ commune') ibi enim eum tozna plectide„ bere ubi facinus admiffum eft , divi „ Sever. anton. refcripferunt." En het is op deeze gronden dat de Utrechtfche Rechtsgeleerden advifeeren, in den jaare 1697. dat de kennis-neeming over een begaane quetfing, waar op de dood gevolgd was, allefints behoorde tot den Hoofd-Officier van Rheenen, alwaar het delicl gepleegd was, omredenen onder anderen, „ dat het fait geen Militair, „ maar een commune delidtum was, „ welke foorten van delicten, als de „ gemeene Rust en Borgelyke So„ cieteit choqueerende, ter Judica„ ture van dien Regter waren flaanH 3 „ de,  uS VERZAMELING van STUKKEN, „ dc, onder welkers Jurisdictie de,, zelve zyn begaan, utikImper. divi „ Sever. èf Anton. refcripferunt in l. „ 3. d. re Milit. & l. uit. d. accus. „ Utr. Conf. p. Itl. Conf. 138. Waar mede in terminis overeenftemd BORT Tractaat van Crimineele zaken p. 22. „ Maar wat die foorten van delic,, ten belangd, qua communia vocan- tur, cum ea tam miles, quam non „ miles, committere potefi, en dewel„ ke overzulks de gemeene Ruste en „ Burgerlyke Sociëteit alleen choc„ queeren, dezelve ftaan ter Judica„ ture van den Regter onder welkers „ Jurisdictie dezelve zyn begaan." En ftryd dit in 't geheel niet tegen het Privilegie der Militairen om voor haaren Krygsraad te regt te ftaan volgens Bort Tractaat van Crimineele pag. 21. „ by de Roomfche Reg- ten genaamd prafcriptio fori , en hier in beftaande, dat die van de Militie, in zaaken haarluider Mili„ taire funclicn en discipline aan- gaande , alleen te regt ftaan voor „ de Militaire Krygsraad." Zoo zeggen ook de Hollandfche Regtsgeleerden , dat dit Privilegie altoos plaats heeft niet alleen omtrent Militaire Perfonen , maar ook omtrent andere , zoo wanneer zy in officio delinqueeren ,, cum difputatur de J5 crimine in officia vel circa id commis- 35 >>  TOT DE MILIT. JURISDICTIE. 119 „ fo , non jadex loei in qno deliÜum eft „ perpetratum ordinario judicare poteft „ fed fupremus prcsfeÜus officii ejus qui „ potifimumcft Icefus, ita de Militibus „ expreffe tradit Venul. in l. 9. d. de ,, injt. reor, 6? . . . ,, Quam fententiam juvat praxis „ fecundum quam in Militaribus delictis „ milites tantum coram fuis prafettis convenire queunt : uti & comprobat „ SAN DE decis, Frif. I. I. tit 1. def. a. & alios. „Huil. Conf. V. 5. - Conf. 117. Maar ook werd deeze leer volkomen geconfirmeerd by de Regten en Coftuymen dezer Landen. By de Ordonnantie op de Criminele Juftitie van Koning PHILIPS van den jaare 1570. Art. 68. werd geftatueerd. „ Aangaande het Oorlogsvolk, ge„ lyk tot vcrichcide ftonden gcfia„ tüeerd is willen wy, dat &c. . . . „ Maar aangaande de gemeine delic„ ten, wezende capitaal, by Krygs„ luiden , onze Onderzaten van „ herwaards over , geperpetreerd ,, buiten het Leeger, of elders, of „ anderzints als gezegt is, . . . zul„ len daar af gepunieerd werden by „ de Ordinaris Jugen ofte Regters, „ gelyk anderen in dezen dienst niet „ ingefchreven zynde, en zullen om „ dezelve delicten ende misdaden , „ niet tegenftaande de voorzeideinH 4 » fchlT'  i2o VERZAMELING van STUKKEN, „ fchryving aangetast endc gevangen, „ ende by de voorzeide Regters van „ de plaatfe gepunieerd mogtcn wor„ den zonder dezelven den Qverften, „ Collonellen, Provoosten of Capi,, tainen te reftitueeren of over te „ geeven." Haar Hoog Mog. de Heeren Staten Generaal der Vercenigde Nederlanden hebben ook altoos begreepen en verftaan, dat de Militaire Jurisdictie zich niet verder behoorde te extcndeeren , als tot de zaaken die pure Militair zyn, of tusfehen Mil itairen voorvallende. Dit blykt klaar uit 't geene hoogstdezelve hier omtrend geftatueerd hebben , met opzigt tot de Zeedienst by de Inftruftie voor de Admiraliteit in den jaare 1597. by het derde Art. expresfelyk ftatueerende; „ Dat alle „ delicten buiten Scheepsboord ge„ pleegd, en niet wezende Militair, „ geftraft zullen werden by de Ma„ giftraat in welkers Jurisdictie dezel. „ ve geperpetreerd of de Delinquan„ ten gevonden zullen werden. Uit 't geene de meeste der Bondgenoten op de groote vergadering in 1651. verklaard hebben dienaangaande hunne meining te wezen, te weten , „ Dat de Militaire Jurisdictie zich niet vorders en zoude exten„ deeren als tot de nalatigheid en overtreeding in Tochten en Wag„ ten,  tot de MILIT. JURISDICTIE. 121 „ ten , overgaan aan den Vyand, „ defertie of verloop zonder Pas„ poort, mitsgaders cxcesfen en de„ liften, die de Officieren en Solda„ ten, onder of tegen den anderen „zullen begaan, en VORDER „ NIET, invoegen dat over alle an„ derezaken, TZY CRIMINEEL, „ 'T ZY Cl VIL, de Militaire Per„ fonen appraehcnfibcl, convenibel, „ jultitiabel en executabel zullen zyn „ by den Civilen of Politicqen Reg„ ter.". En is dien conform op den 25. Maart by de gemeene Bondgenoten gerefolveerd te doen een aanfehryving aan de Commandeurs der ftem hebbende Stecden, dog alleen in Gelderland. Vide Aitsma Herft. Leeuw p. 173, 3°6> en 307. En voornamentlyk uyt een Refolutie van Haar Hoog Mog. op den 17. January .1674. genomen op een Misfive van den Heer van Raesfclt, Hoog en Laag Schout van de Stadten Meyerye van 's Hertogenbosch, waar by dezelve ter kennisfe van Hun Hoog Mog. hadt gebragt, de verregaande feytelyke refiftentie, en geweldadigheeden, welke aan zyn Steedehouder en Dienaars der Juftitie was bejecgent, in de functie en exercitie van zyn Ampt, en fulks niet alleen door verfcheyde Borgers , en Ingezeetenen, maar voornamentlyk door een H 5 goedt  122 VERZAMELING van STUKKEN, goedt aantal van Soldaten van het Guarnifoen. Hun Hoog Mog. hebben daar op goedgevonden en verftaan : ,, dat aan ,, den Gouverneur, en in desfelfs ab,, fentie aan den Commandeur der „ Stad 's Hertogenbosch gefchreeven „ zoude worden, dat hy , des by ge„ melde Hoofdfchout of zyn Stad„ houder verzogt zynde, in en om- trent de recherge, en apprehenfie „ van de voorfz. Soldaten , hem zou„ de hebben te bieden de behulpza,, me en fterke hand , en voorts, tot „ faciliteit der ontdekking derzelver „ Perfonen te gebruiken zodanige „ verdere bekwame en fortabele mid„ delen , als des noods zynde by hem Hoofdfchout aan hem zoude „ kunnen werden aangeweezen." En zulks met deze notabele byvoeging, ,, omme zulks gedaan, en de „ voorfz. Soldaten -ontdekt en in „ verzekering gebragt zynde , de„ zelve als dan by hem voor de gemelde „ Scheepenen der voorfz. Stad , als Po,, litique Regters van alle Militaire Perfonen^ in materie van delicten , die „ niet Militair zyn, agtervolgensHaar „ Hoog Mog. Refolutie te regt ge„ fteld te worden als na behooren." Zyn Hoogheid Prins Willem de III. Glorieufer Gedagtenis heeft ook in dezen geene esfentieele verfchillende gedagten gehad, blykens de Misfive wel-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 123 welke die Vorst in den jare ï6js. aan het Hof van Juftitie in deze Provincie gefchreeven beeft, met dat zeer heilzaam oogmerk, om een vaste voet te beramen, waar door in 't vervolg alle Jurisdictie questien tusfehen de Politicque en Militaire Regter zoude gepnevenieerd en getermineerd kunnen werden, die voorflag kwam namentlyk hier op uit. ,, Dat nooit eenige Politicque of ,, Burgerlyke Perfonen, nog in Ci,, vile nog in Crimineele zaaken zou,, den kunnen geconvenieerd of aan,, gefproken werden voor den Krygs- raad, ten ware de voorfz. Crimi„ neelezaken zoodanigMilitair delicl; „ impliceerden , dat alleen tot ken„ nisfe van den Krygsraad behoorde ,, te fpeéteeren , dat over Civile za,. ken alle Politicque of Burgerlyke ,, Perfonen niet alleen , maar ook al,, le Militairen, iets te eisfehen heb,, bende van Militairen , zulks'zouden ,, moeten doen en hare actie te inftr,, tueeren voor den Ordinaris Civilen „ Regter, ende zoo wanneer eenige ,, Militairen zouden mogen komen te ,, begaan eenige delicten die men ,, noemd gemeine delicten, dat daar„ omtrent preventie zoo voor den „ Burgerlyken als Militairen Regter „ behoorde plaats te hebben , zoo „ wanneer die delicten zyn begaan „ aan of omtrent Burgerlyke Perlb- „ nen  124 VERZAMELING van STUKKEN, „ nen of haare Goederen of haare „ Familien, invoegen dat den Reg„ ter, 'tzy Burger Jyk, 't zy Militair „ die eerst zoude mogen hebben ge„ praevënïeerd , competent zoude be,, horen te wezen, zoo nochtans, „ dat den Militairen Regternooit te„ gens Politicque of Burgerlyke Per„ ionen zoude mogen procedeeren, „ uitgenomen in delicten, die, als „ voorfz. gants en 't eenemaal MiJi,, tair zoude wezen. En zoo wanneer questie in 't „ Crimineel zoude mogen wezen tus„ fchen twee Militairen, zonder dat „ Burgerlyke Perfoonen daar mede „ in zouden wezen geinteresfeerd, „ of over delicten die by den Regter „ genoemd en gehouden werden voor ,, Militair, dat als dan de Judicatu„ re daarover zoude behoren tecom,, peteeren aan den Militairen Reg„ ter." Zynde dus van dezelve meening als de gemeene Bondgenootenin denjaare 1651. en 1674. uitgenomen alleen dat dezelve geen preventie aan den Militairen Regter fchynen toegewezen te hebben in commune delicten door Militairen begaan , zoo als zyn Hoogheids voorllag medebrengd. De Ed. Mog. Heeren Raadcn van Staten hebben zich in den jare 1703. volkomen geconformeerd met de bovengemelde Refolutie by de gemeine Bond-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 125 Bondgenoten in denjare 1651. op de Groote Zaal van 't Hof genomen, en de Commandeurs en Krygsraaden in refpective Steeden dezer Provinciën, Item in ftaat hebbende, met toezendingen van Copien derzelve , aangefchreeven en gelast dezelve praecifelyk te agtervolgen. En dat daar mede ookovereenftemd de prattyk, getuigen de Regtsgeleerden in een Advis op deze materie gegeeven en te vinden by Bort Tractaat van Criminele zaken , pag. 21. zeggende, namentlyk „ dat ze verftaan de kennisfe over Militaire delicten privativelyk te competeeren de Krygsraad ; daar de Militairen, die gedelinqueerd hebben onder horen, en dat, zoo om beter de discipline onder de Militairen te kunnen houden, en dezelve promtelyk en prascifelyk te doen pasfen op hare ordres, zonder dewelke geen volkomen zekerheid en fecuriteit kan wezen voor de plaatfe, welkers bewaring dezelve is aanbevolen, welke ordres zoo exact niet en zouden werden nagekomen indien de Politicque Regter over derzelver excesfen zoude moeten oordeelen,maar t' eenemaal zoude komen te vervallen, als mede, om dat de Militairen verftaan werden van zodanige zaken puur Militair zynde, en daarom ook uit den Articul-brief voor 't merendeel moetende werden geter-  126 VERZAMELING van STUKKEN, termineerd, mitsgaders van de groote confequcntie , die aan zodanige zaken vast is, beeter kennisfe te hebben als wel andere, en zulks ook na exigentievan zaken best tezullen kunnen oordeelen, zoo nochtans dat in cas van négligentie der Krygsraaden, ook by Placaat van Haar Hoog Mog. van 29. April 1589. te vinden in het Groot Placaat Boek Vol. II. pag. 98. ook de Raad van Staten, de Gecommitteerde Raden, 't Hof, cn andere Regters , gequalificecrd zyn over voorfz. Militaire delicten by preventie te kunnen oordeelen. Maar dat, wat belangd de foorten van delicten, qua communia vocantur, dezelve liaan ter Judicature van dien Regter onder welkers Jurisdictie dezelve zyn begaan, hebbende nochtans in dezen mede preventie plaats, met opzigt tot den Militairen Regter, indien dezelve 't eerst kennisfe van de zaak heeft genomen. De reeden welke de Regtsgeleerden hier voornamentlyk geeven, waarom Militaire delicten, dewelke meestuit den Articulbrief moeten werden getermineerd , behoren beoordeeld te werden door den Militairen Regter, is, om dat deze van dieArticulbrieff, en de groote confequentien van diergelykc Militaire zaaken, meerder kennisfe hebben, dan de Civile Regters. Dezelve reeden allegeeren de Officie-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 127 eieren van de Guardes ook in zekere Memorie den 18. July 1721. ter zake van een Jurisdictie quajstie over een Militair, toen ter Vergadering van Haar Ed. Mog. geventileerd weidende, aldaar ingeleeverd, zeggende, dat den Artikulbrieff en verdere Militaire Wetten en Ordonnantiën, aan de Civile Regters onbekend zyn, dat aan dezelve ook geen magt is gegeeven , om over voorfz. Wetten regt te fpreeken, „ en dat de Militaire en de Politicque Wetten en Juftitie van elkander toto cozlo verfchillen, en op geene bedenkelyke wyze geconfundeerd kunnen worden, ten minsten niet in criminalibus. Gelyk dit zeeker is ten opzigte van Militaire delicten , zoo zoude het nochtans niet zyn met opzigt tot de commune, want de Wetten daar omtrent moeten de Civile Regters veel meer dan de Militaire bekend zyn, en de Straffen en Juftitie, dewelke daar over in fommige omftandigheeheeden door de Militaire Regter moet geoeffend worden, kunnen niet veel diffcreeren van de Civile ; zoo datr uit deze hunne redencering klaar blykt, dat volgens hun eigen foutenue Militaire delicten in allen gevallen by de Krygraaden , en commune by de Ordinaire Civile Regters beoordeeld en gecorrigeerd moeten worden , dekragt namentlyk van dit argument beftaat ei-  128 VERZAMELING van STUKKEN, eigentlyk hier in, dat de Civile Regters geen kennis van de Militaire wetten en misdaden behoeven, nog gefupponeerd werden te hebben, gelyk zy ook geen authoriteit nog verpligting hebben om daar omtrent te inquireeren, cognosceeren of regt te fpreeken, en volgt dus ter contrarie daar uit, dat over alle commune delicten de Civile Regters moeten oordeelen, als hebbende, of behoorende te hebben niet alleen de nodige kennis der Civile Wetten , na dewelke deeze delicten moeten gejugeerd ende geltraft worden, maar zynde ook alleen , by haare Inftruétien , commisfien en bezwoore Eeden verbonden en verpligt, de voorfz. Wetten te maintineeren, te exëcuteeren, en al het geene dien contrarie tegens de publicque rust en 't welzyn der gemeene Ingezeétenen onder hunne Jurisdictiën misdreevcn werd, en by Haar Ed. Groot Mog. onder de naam van commune delicten begreepen is , agtervolgende 't voorfchrift van gemelde Wetten en Placaten, te corrigceren en teltraffen, dewyl daar toe insgelyks by de Militaire Regters de nodige kennis der Civile Wetten , gelyk men ondcrileld , de vercischte authoriteit en ook de verpligtinggeen plaats heeft. En dat in de Provincie van Holland en Westvriesland de bovengemelde re-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 129 regel van Judicature over Militaire Perfonen in commune delicten niet alleen plaats heeft, als zy zodanige delicten begaan omtrent Civile Perfonen, maar ook wanneer zy dezelve onderling en omtrent elkander komen te pleegen, confteerd ten klaarften. Uit de expresfé Declaratoiren, Wetten en Refolutien van de Heeren Staten van gemelde. Provincie , en uit de opgevolgde conftante practyk,in den Lande van Holland en Wcstvriesland fpeciaal altoos geobfervcerd. In den jaarc 1Ó51. op den 13. February hebben Hooggemelde Heeren Staten op de Extra-ordinaire* Vergadering der gemeene Bondgenoten, expresfelyk verklaard „ onder ande- ren, ook 't point van de Jurisdic,, tie over de Militairen, in zaken niet puurlyk Militair zynde , te ,, houden voor Provinciaal, cn dus „ privativelyk te behoren tot het be- leid van de Staten van ieder Provin,, tie, en dat het zelve regt van mei„ ninge waaren zodanig in den haaren te gebruiken." Gelyk Haar Ed. Groot Mog. ook nog wyders dien zeiven dag na het doen van gemelde verklaring ter Generaliteit , gerefolveert.hebben, het voorfz. regt van dispofitie in , en over de voornoemde Provinciaale zaken binnen deze Provincie , in alle oceanen en met de eerfte gelegendheid in VL Deel. I prat--  i3o VERZAMELING van STUKKEN, pradtyk te brengen, en in 't werkte Hellen. Dien conform hebben Haar Ed. Groot Mog. ook op den 30. September 1Ó54. genomen eene ten dien opzigte zeer prascife en decifoire Refolutie , waar by zy „ na rype deli„ beratie EENPARIGLYK verftaan „ en verklaren , dat alle delicten, be,, gaan by Militaire Perfoonen, niet „ puurlyk Militair zynde , maar cho„ queerende de gemeene Ruste ofte ,, Borgerlyke Sociëteit , gemeinlyk ,, genaamd communia delicta, in haare „ natuure ftaan tot Kennisfe, Judica' „ ture ende Correctie van de Ordi„ naris Juftitie ofte den CivilencnPo,, litiquen Regter over de Steeden ende Plaatfen alwaar zodanige de„ liéten werden geperpetreerd, edoch „ is des niet tegenftaande, ende zon„ der prejudicie van de bovenftaan„ de verklaaringe ten opzigte van voorgaande praótycken , by forme van fpeciale concesjie ofte delatie , ,, goedgevonden, dat zoo wanneer „ eenige perfoonen ofte iemand zyn,, de aétueelyk in Militairen dienst van den Staat, ende alhier in 's Gra,, venliage Guarnifoen houdende door ,, de Ordinaris Patrouilles van de Com- pagnie Guardes van Haar Ed. Gr. „ Mog. ofte anderfints door ordre „ van de Militaire Officieren, over „ gemeene delicten als boven, op de „ ver-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 131 verfche daad geattrapeerd ende geap„ prehendeerd mogten werden, zo„ danige geapprehendeerden , als by ,, preventie in handen van de Mili„ tairen gekomen , ook ter Judicatu„ re van den Militairen Regter ofte ,, den Krygsraad alhier geformeerd ,, ofte nog te formeeren, gefield en„ de gelaten zullen worden: bly ven,, de nochtans de Edelen van Holland „ cn Westvriesland, alhoewel Mili,, tair zynde, over gemeene delicten, „ als boven , alhier in loco begaan , ,, alleenlykfubject de Judicature van ,, den Hove; ende alles zonder prceju„ ditie van de Ordinaris Juftitie in ,, andere Steeden en Plaatfen dezer Pro,, vintie , en zonder dat de boven,, ftaande Haar Ed. Gr. Mog. Refolutie „ tot nadeel van dezelve in confequentie getrocken zal mogen worden." Vide Refolutien van Conlideratie in 4to pag. 218. (V) Uit deze Refolutie dan blykt klaar, Dat alle commune delicten by Militaire Perfoonen begaan, behooren tot de Judicature van den Ordinairen Civilen Regter , onder wiens Jurisdictie dezelve zyn begaan. Zulks niet alleen in ftem hebbende Steeden, maar in de geheele Provhitie zonder eenige exceptie van Steeden of'Plaatfen. Zon- O) Mg- ii d. bi. 51. I 2  i32 VERZAMELING van STUKKEN, Zonder onderfcheid , of dezelve delicten zyn begaan tusfehen twee Militairen of tusfehen een Militair en een Burger Perfoon. Dat ook de Militairen Regter zelfs by preventie over de voorfz. commune delicten nooit mag oordcelen. Ook niet, al had hy de delinquanquanten op de verfche daad betrapt en geapprehendeerd. Als alleen alhier in den Hage, alwaar om reeden van voorgaande practyequen by forme van fpeciale concesfie en delatie , de Militaire Regter zoo wanneer hy eenige Militaire Perfonen, een commun delict begaan hebbende, op de verfche daad geattrapeerd en geapprehendeerd mogt hebben , over dezelve, als by preventie in zyne handen gekoomen zal mogen judiceeren en correctie oeffenen. Zynde nochtans hier weder van geëxcipieerd de Edelen van Holland in Militairen dienst zynde, dewelke altoos moeten blyven onder de Judicature van 't Hoff. En heeft deeze notabele Refolutie altoos in 't vervolg tot een bafis en regel geftrekt, waar na menigvuldige Jurisdictie questien tusfehen de Civile en Militaire Regters, by Haar Ed. Groot Mog. zyn gedecideerd en getermineerd geworden , zoo als uit derzelver Refolutien ten overvloede con-  tot de MILIT. JURISDICTIE. i33 confteerd, en uit eenige hier na volgende exempelen klaar zal blyken. In den jaere 1659. hebben Haar Ed. Groot Mog. by gelegendheid van een Jurisdictie questie over een Militair Perfoon welke zig fchuldig gemaakt had aan fraude van 's Lands gemeene middelen , en volgens de fuftenuc van den Krygsraad te Heusden dieswegens aan geene andere dan hunne Judicature fubjeér. was, op den ir. April geftatueerd en vastgefteld. „ Dat in het vervolg alle zaaken „ van frauden of contraventien van „ de gemeene middelen 't zy by Mi„ litairc of andere Perfonen gecom„ mitteerd,privative!yk geventileerd „ zullen moeten werden , voor Schepenen inde refpective plaatfen, ten „ dien einde fpeciaal gcauthorifeert, 5, werdende dienvolgende de refpec„ tive Krygsraaden wel expresfelyk „ geinterdiceert haar zodanige za„ ken eenigzints aan te matigen." Vide Refolutien van Confideratie ui 4to pag. 478. (a) By Refolutie van 3. Augustus 1663. hebben welgemelde Heeren Staten verftaan , dat de minderjarige Zoon van een Luitenant Collonel van de Guardes, alhier in 's Hage Guarnifoen houdende, wegens eengcinfligeerde quetiuur aan den Zoon van de Burgermees. O) Mag. 11, d. bl. 63. I 3  134 VERZAMELING van STUKKEN, meester van der Does, te regt moest ftaan voor het Hof van Holland. Gelyk ook het voorfz. Hof by Refolutie van 23. July 1666. competent verklaard is, om te jugeeren over de geweldige Provoost, in cas van pra;iumtive falfiteiten in deszelfs declaratien, gelyk ook in andere diergelyke gevallen. In den jaarc 1668. wierd door de Heeren Gedeputeerden der Stad Monnickendam ter Vergadering voorgedragen hoe in Hun voorfz. Stad twee Soldaten aldaar Guarnifoen houdende, met eikanderen gevogten , en de een den anderen dood geftooken had , zynde de eerfte daar op terftond dooide Militie geapprehéndeerd; dat de Krygsraad van het Guarnifoen fustineerde, uit hoofde van de Refolutie van Haar Hoog Mog. op de groote Vergadering den 25. Maart 1651. genomen , over deze Delinquant te zyn de competente Regter, als wezende het deliét. begaan tusfehen twee Militairen, doch dat Schepenen der voorfz. Steede confidereerende dat het voorfz. delict, fchoon tusfehen twee Soldaten begaan , echter was een gemeen en geen Militair delict, en zulks niet weetende of zy in gemoede de Judicature van dien konden negligeeren , en de Krygsraad daar mede laten geworden , de Heeren hunne principalen bewoogen hadden om  tot de MILIT. JURISDICTIE. 135 om Haar Ed. Mog. te verzoeken dat dezelve zouden gelieven te verklaaren , voor wicn de voornoemde Delinquant te regt zoude behoren gefield te worden : ,, waar op gedelibe„ reerd en de voorfz. Refolutie van „ Haar Hoog Mog. van 1651. en „ andere Retro-acla daar op applica„ bel, gerefumeerd zynde" hebben Haar Ed. Groot Mog. by Refolutie van 16. May verftaan en verklaard ,, dat de voorfz. zaake in haar natuur „ enagtervolgens het declaratoir ver,, vat in Haar Ed. Groot Mog. Refo,, lutie van den 30 September 1654. „ is ftaande , en dienvolgende ook „ gelaten zal worden ter Judicature ,, van Scheepenen voornoemt, met ,, last aan den Officier en Schepenen, ,, zoo als ook aan de Militaire Krygs„ raad in voorfz. Stad Monnikendam, ,, zich daar na praecifelyk te regu„ leeren." Vide Refolutie van Confideratie p. 809. (a) Een geval volkomen gelyk aan het voorgaande heeft geëxteerd in 1671. twee Ruiters te Gorinchem hadden even buiten de Stad de een den anderal vegtendeom hetleevengebragt; den Delinquant was door de Militie aldaar in Guarnifoen, in apprehenüe genomen; Bailliuw en Schepenen van (O Mag. II. D. bi. in. I 4  136 VERZAMELING van STUKKEN, van Gorinchem fuftineerden, dat de gevangene door den Krygsraad aan hun moest overgegeeven worden , om reedenen dat ingevolge de Refolutie van 30. September 1654. begreepen de Judicature over het begaane delict., als zynde gemeen en niet Militair, aan bun te compcteeren, de Krygsraad was van contrarie fulfenue; de Heeren van Gorinchem brengen het geval ter kennisfe, en decilie van de Staaten , dewelke by Refolutie van 30. September op dezelve reedenen en gronden als in 't voorige geval, de Judicature thans in verfcbil, verklaaren eenig en alleen te competeeren aan Bailliuw cn Schepenen van Gorinchem. In 't zelve jaar 1671. hebben Haar Ed. Gr. Mog. hun placet op dit fujet nogmaals zeer duidelyk verklaard. Twee Capiteins ter Zee , hadden met elkander zodanige qusestie gekreegen, dat een derzelve aan zyne ontfangene blesfure zeer fchielyk was komen te overlyden. Die 't fait begaan had,fuftineerde het moderamen inculpatee tutelce exaclelyk te hebben geobferveerd , en dus onfchuldig aan eenig delicl; ten dezen te zyn. Hy addresfeerd zich dierhaven aan de Vergaadering der Staaten , met verzoek om zich wegens gemelde manflag te purge te mogen ftellen voor een Krygsraad , ten dien einde by Haar Ede-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 137 Edele Groot Mogende te committeeren. De Staaten disponeeren conform 't verzoek, en authorifeerenGecommit teerde Raden de verzogte Krygsraad in den Hage te doen beleggen; weinige dagen daar aan addresfeerd zich insgelyks aan voorfz. Heeren Staaten de Broeder van den neérgeflagene Capitein , zynde Lieutenant Collonel in Deenfchen dienst, met verzoek, dat de Fiscaal Crimineel of eenig ander Officier gelast zoude mogen werden tegen den Capitein die zyn overleeden Broeder had toegebragt de bovengemelde quetfure, crimineelyk te procedeeren ter zake voorfz. Hier op verftaan en verklaaren Haar Ed. Gr. Mog. „ de geleegenheid ,, van voorfz. zaake nader ingezien „ hebbende, dat het voorfz. fait niet ,, en was nog konde aangezien wer„ den als een puur Militair deliél, „ maar dat 't zelve gereputeerd moest „ werden te wezen een deli'cïum com„ mme, en zulks fubjcct de Judica„ re, niet van een Krygsraad , maar „ van den Ordinaris dagelykfchen ,, Regter, en dat mitsdien voor zoo „ veel de voornoemde Capitein zich „ dieswegens zal willen ftellen ter „ purge, hy 't zelve zal hebben te doen ,, niet voor den Krygsraad , maar „ voor den Ordinaris Regter, naar „ de Wetten en Practycken dezer I 5 jj Lan-  J38 VERZAMELING van STUKKEN, „ Landen , daar toe bevoegd en com,, petent wezende." Deze Refolutie is van 13. Augustus. In den jaare 1672. ontiïond er tot Gorinchem weder een Jurisdictie qusstie tusfehen den Civilen en Militairen Regter aldaar , over twee Soldaaten aldaar gevangen , en reeds geëxamineerd door Drosfaard en Schepenen over een befchuldiging van valfche munt te hebben gefabriceerd , doch door de Militie gereclameerd. Bailliuw en Schepenen van Gorinchem , allegeeren ,[ten bewyze, dat de Judicature over de voorfz. zaake, als zynde een Commun en geenlints een Militair delict , hun indisputabel is competeerende , onder andere reeds meermalen gemelde reedenen, twee peremtoirc exempelen van gelyke natuur in hunne Stad voorgevallen : „ als |een, ten tyde van Prince Fre„ derik Hendrik , wanneer de Drosj, faard van Gorinchem admislie had„ de bekomen om uiteen Schip, Sol„ daten voerende, te mogen ligten „ een Perfoon, gezegd werdende te zyn een Capitein van de Dieven , „ en dezelve te regt te ftellen en „ doen ftraffen zonder Krygsraad te kennen." En ten anderen , het geval hier voren gemeld van de twee Ruiters in 1671. Haar Ed. Groot Mog. declareeren als  tot de MILIT. JURISDICTIE. i?9 als voren van begrip te zyn dat de Judicature in 't gemelde cas behoord tot de Civile Regtbank van Bailliuw en Schepenen van Gorinchem. De Refolutie is van y. December. Uit een Refolutie van Haar Ed. Groot Mog. van 23. January 1712. confteerd al verder ten klaarften dat dezelve de zoo menigmalen reeds geallegeerde Refolutie van 30. September 1654. altoos hebben geconiidereerd en geobferveerd willen hebben als de grondwet en het eenigfte rigtfnoer, waar naa in deeze Provincie alle verfchillen over Jurisdictie tusfehen Militaire en Civile Regters voorvallende, moeten gedecideerd en gctermineerd werden , authorifeerende en ordonneerende de Heeren Gecommitteerde Raaden om zekere quEestie van Judicature tusfehen de Magiftraat van 's Hage en de Krygsraad aldaar over een Soldaat van 't Guarnifoen, dewelke een ander had doodgeftoken en daar op geaufugeerd was, doch in fuga geattrapeerd, en door de Krygsraad in apprsehenfie genomen, te deT cideeren, zoo als conform de gemelde Refolutie van 30. September 1654. zouden oordeelen te behooren. En blykt uit een Refolutie van Gecommitteerde Raden van 27.Fcbruary 1712. dat de voorfz. questie door Haar Ed. Mog. is getermineerd in faveure van den Krygsraad , waar- fchyn-  ïio VERZAMELING van STUKKEN, fchynelyk, nadien by dezelve Refolutie geene rationes ita decidendi gemeld werden, op fundament van de Re;o~ lutie van 15. September 1677. dewyl in cas fubjefè , den delinquant was fugatif geweest , en door den Krygsraad weder geattrapeerd , en dus by preventie in hegtenis genomen. In de Refolutie van den jaare 1721. vind men wederom zeer ampele discusfien en Memorien over een Jurisdictie quaestié, ontftaan tusfehen het Hof, de Magiftraat van den Haag en de Krygsraad van de Hollandfche Guardes , ,ter zaake van een doodflag gepleegd door een Soldaat van gemelde Guardes aan een Militair Officier ten Huize van een Haags Burger zynde de eerfte informatie omtrent het delict en de Schouwe over het Lyk genomen en gedaan door den Bailliuw van 's Hage. Haar Ed. Groot Mog. hebben het voorfz. different op den 15. Augustus getermineerd ten faveure en conform de fuftcnue van de Magiftraat van 's Hage , zonder confequentie nochtans, en zonder eenige praejuditie ter eenre of andere zyde. Omtrent alle de Memorien en Deduciien zeer in 't breede ter zaake voorfz. aan Haar Ed. Groot Mog.. overgelecverd, valt alleen dit te remarqueeren. A,  tot de MILIT. JURISDICTIE. 141 A. Dat de Krygsraad haar gepretendeerde regt van Judicature fundeerd. ié Op het Privilegie, waar mede zy zeggen de Hollandfche Guardes te zyn begunftigd van altoos haar eigen Krygsraad te mogen hebben. 2. Op diverfe exempelen welke zy allegeeren van Crimineele Juftitie by Haar alhier in 's Hage geëxerceerd omtrend Militairen die geweld gegepleegd hadden aan Politicque perfonen , concludecrende hier uit, dat diergelyke delicl tusfehen twee Militairen begaan, zoo veel te meer behoord tot haare Judicature. 3. Op dereeden, waarom zy fuftineeren dat nooit geen Militaire Jurisdictie, nog by evocatie noch by appel of preventie, aan een ander Regter, kan getrokken werden, namen tlyk, om dat ge?n ander Regter van den Ariiculbrieff en andere Militaire Wetten kennis hebben kan, nog magt om over dezelve regt te fprceken, en dat de Militaire en Civile Wetten en Juftitie toto ccelo van elkander verfchillen , tenminftenin Criminalibus; doch hoe verkeerd zy hier uit concludeeren dat ook in communibus & civilibus aan haar de Judicature over Militairen competeerd , is boven aangetoond. B. Dat de Heeren van den Hove in hun bcrigt op gemelde deductie van den Krygsraad , aan Haar Ed. Gr. M. te rcfcriberen.v Dat  i42 ) VERZAMELING van STUKKEN, Dat zy in de deductie van den Krygsraad NIETS TER WAERELD gevonden hadden , dat eenige byzwndere refutatie meriteerde. Dat in dezelve niet voorquamen dan zodanige generalia omtrend de Crimineele Jurisdictie aan de Militaire Krygsraaden van ouds her verleend, en fpeciaal aan de Guardes, met byvoegihg van eenige exempelen waar in zy ook die Jurisdictie hadden geëxerceerd , die met 't cas fubject , geen de minfte gelykheid zyn hebbende. Dat het er dierhalven alleen op „ aan komt of Haar Ed. Groot Mog. „ mogten goedvinden tegenwoordig „ eenige verandering te maken in het „ geene by de Refolutie van den 30. „ September 1654. expresfelyk is ge„ declareerd, ofte verklaren, dat de „ Guardes, alhoewel aldaar fpeciaal „ vermeld, echter zyn van een an„ der opzigt, als daar by is verftaan, „ en of derzelver Krygsraad fchoon „ geen appraahenfie op de verfche ,, daad hebbende gedaan, echter by „ indaaging en default op een com„ mun delicl: , kan doen procedec„ ren , waar van nogthans geen exi, empel werd bygebragt;" allegueerende ter contrarie een exempel in April 1700. voorgevallen, wanneer het Hof de Schouwe over een Militair Perfoon door een ander Militair in  tot de MILIT. JURISDICTIE. 143 in 't Bosch zynde neergeflagea , heeft laten doen . en tegen den daader by indaaging en defauit voort procedeeren zonder contradictie. Dat zy nochtans van gedagten waren dat, gelyk in diverfe Remonftrantien te voren aan Haar Ed. Gr. Mog. reeds hadden voorgedragen „ de ma,, terle van Jurisdictie niet op excmpe„ lenmaar op Weiten, Placaten cn Re„ Jbiutien moet werdtn gefundeerd, en ,, dat de bewoording van de Refolu„ tie van 1654. zoo uitdrukkelyk ge,, fteld is, dat daar tegen, na hun be3j grip? geen excepcie te vinden was, ,, doch dat de materie van het reguleeren „ van Jurisdictiën, zynde Haar Ed. „ Gr. Mog. eigen zaake, dezelve daar „ van kunnen disponeeren zoo als „ na hunne hoge wysheid ten dienfte „ van 't gemeen , bevinden te be- hooren." In den jaare 1728. is wederom een rcmarquabel dilput ontftaan tusfehen de Magiftraat en de Krygsraad van 't Guarnifoen in's Hage; zekere Soldaet van de Guardes, namelyk , had een Burgers Vrouw alhier in den Haag met een mes zwaar gewond, na zich eenigen tyd verborgen gehouden te hebben geeft hy zich vry willig in Arrest aan de Hoofdwagt. De Bailliuw van den Hage addresfeerd zich by Requeste aan de Staaten , zeggende dat direct naa 't fait ter  144 VERZAMELING van STUKKEN, ter zyner kennisfe was gekomen , hy daar op hadt doen inquireeren en procedeeren, als notoir uit kragte van de Refolutie van 1654. ter Kennisfe en Judicature van zyne Regtbank behorende , dat hy vernoomen hebbende dat den Daader in Militaire hegtenis was genomen, denzelve terftond had gereclameerd, doch zonder fucces; verzoekende derhalven, dat Haar Ed. Groot Mog. den Krygsraad tot het doen der verzogte overgeving geliefden te gelasten. De Krygsraad fuftineerde ter contrarie by hun berigt op gemelde Request, allezints bevoegd te zyn tot de Judicature over het geval in quaestie, zeggende. Dat ook direct tegen den Delinquant had willen procedeeren by;apprehenfie , doch dat, vermits niet te vinden was, op expresfe authoriteit van Gecommitteerde Raden by publique indaging had voort geprocedeerd. Dat hy zich naderhand van zelve in arrest gegeeven hebbende, ook door den Krygsraad behoorlyk was verhoord, Dat de Magiftraat van 's Hage zich abufivelyk fundeerde op de Refolutie van 30. September 1654. even als of daar by maar in een eenig geval aan de Militaire Regter was overgelaten de Jurisdictie over de Militaire Delinquanten , daar ter contrarie uit de woor-  tot de MILIT. JURISDICTIE. i4$ woorden of anderzints op ordre van de Militaire Officieren duideJyk kw; m te blyken , dat niet alleen de zul* ken die door de ordinaire Patrouilles van de Guardes in flagfanti delicto geattrapeert waren, maar ook anderen , die anderfints door particuliere Soldaten of Detachementen , op ordre Van de Militaire Officieren gcapprehendeert waren , behoorden en gelaten moesten worden ter Judicature van den Krygsraad, als zynde by praeventiè in hunne handen gevallen. En dat eindelyk nergens ffevonden Werd dat een Militair Delinquant by preventie door de Militairen Regter gevangen zynde, aan de Magiftraat of Pohtique Regter zoude moeten Overgegeven worden. De zaak Comraisforiaal gemaakt zynde, „ is op het rapport van Com„ misfansfen en in agting genomen „ zynde, dat by de Refolutie van „ 30 September 1654. eenoaariglyk „ verftaan , dat alle comune delicten by Militairen begaan, behoren ter „ Kennisfe en Judicature van deOr„ dinaris Juftitie, en dat bv deeze Re,, folutie van die gcneraale regel alleen„ lyk weid gemaakt een eenige ex„ ceptie ten opzigte van 't Guarni„ foen alhier in den Haag, en zelfs ,, niet als by wege van fpeciale con„ cesfie en dalatie, beftaande dezeU  146 VERZAMELING van STUKKEN, vc exceptie hier in , dat zoo wan„ neer iemand, zynde aétueelyk in „ Militairen dienst van den Staat 3 „ en alhier in 's Hage Guarnifoen „ houdende , door de Ordinaire Patrouilles van de Guardes van Haar „ Ed. Groot Mog. ofte anderfints „ door ordre van de Militaire Ofli„ eieren over gemeine delicten , als voren cp de verfche daad geattrap„ peerd en geapprehendeerd mogte werden , zodanige geapprsehen„ deerden, als by preventie in han„ den van de Militairen gekomen , „ ook aan den Militaire Regter of Krygsraad alhier, gefield en gela5, ten zullen werden; welke exceptie „ id cas fubject geen plaats heeft, de delinquant in dezen door de Militairen infiagranti deliïto niet geattrapeerd, nog geapprehendeerd zynde, (op den 22. January goedgevon„ den en verftaan) dat het delicl: in „ qurestie gelaten zal worden ter Juj, dicature van den Gerechte van „ 's Gravenhage, en den Krygsraad „ gelast den gevangene over te gee„ ven." Dezelve foutenue , dat namentlyk de preventie den Militaire Regter bevoegd maakt over Militaire Perfonen ook in commune delicten, te judiceeren, is, by de Krygsraad alhier nogmaals gevoerd cn met de fterkfle reedenen aangedrongen in eene breed- voe-  fot de MILIT. JURISDICTIE. t4? voerigc dedu&ie aan HaarEd. GrooC Mog. overgegeeven, by occafie van een gepleegde violentie, door een Officier van de Guardes aan een Arbeidsman op 's Heeren weg, onder de Jurisdictie van Wasfenaer, in den jaare 1733. Hier deeden zich Vierderlye difFerente Regters op, die allen pretendeerden competent te zyn om over t voorfz. fait te oordcelen, cn den Dader te regt te Hellen. Het Hof van Juftitie, de Magiftraat van den Haag, de Bailliuw en Mannen van Wasfenaer, ende Krygsraad Van de Guardes te Paard. De Delinquant was ondertusfehert op ordre van den Krygsraad in arrest gezet, maar wierd des niettegenftaande zoo wel door den Bailliuw van Wasfenaar, als door den Procureur Generaal van 't Hof, in perfoon gedagvaart. 6 Hy addresfeerd zich zelve hier over aan de Staaten, verzoekende dat Haar Ed. Groot Mog.geliefden teverklaaren voor wien van die Regters hy zoude moeten Procedeeren en te regt ftaan. Het Hof beweerd hun regt van competentie by een Misfive aan de Staaten fundeerende 't zelve, met opzigt tot de Krygsraad voornoemt op de Refolutie van 30. September 1654. en de explicatie door Haar Ed. Groot K 2 Mog.  148 VERZAMELING van STUKKEN, Mog. zelve daar aan meermalen ge^ geeven, en met relatie tot den Bailliuw van Wasfenaar op de loens domicilii van den geaccufeerden, dewelke zynde een Militair Officier, in 's Hage Guarnifoen houdende , en ook aldaar Serviesgelden trekkende , geconfidereerd moest werden , nergens als in den Hage voorfz. te wonen , miles enim ubi militat , ibi habitat ,• refcreerende zich wyders fpeciaal tot het geene op deze materie aan Haar Ed. Groot Mog. hadden geremonftreerd in 't flot van een dicrgelyk Berigt op den 22. July 17 21. ter Vergadering overgeleeverd. (Vide fupra) De Bailliuw van Wasfenaar fundeerd zyn regt van Judicature by Requeste mede ten dien einde ter Vergaadering gepraefenteerd1, op de natuur van 't begaane delict, als zynde notoir commun, niet Militair. Op dë heus delicli commisfi, zynde onder de Jurisdictie van Wasfenaer 5 concludeerende vervolgens uit kragte van de Refolutie van 30. September 1654. dat het fait gejugeerd en gecorrigeerd moet werden door de Ordinaris Regter van Wasfenaar , als zynde den cenigen competenten judex territorii, in quo ileliüum eft commiffum. De Krygsraad praefenteerd mede Re-  tot de MILIT. JURISDICTIE. ï4? Request aan de Staaten, ter ftaving van hunne bevoegdheid om over dit geval te jugeeren , weder allegeerende meerendcels dezelve reedenen en gronden by vorig berigt in dato 2r. January 1728. vermeld, (vide fuprd) en hoofdzakelyk hier op uitkomende ; dat alleen de preventie haar, ingevallen , waar in anderzints incompetent waren, competent maakte, en dus ook in cas fubjeól. Het verzoek van de Magiftraat van den Haag, al mede by Requeste aan Haar Ed. Groot Mog. voorgedragen, tendeerd principalyk hier toe,*"dat den Delinquant zoude mogen gefteld werden ter Judicature van den Ordinaris dagelykfehen Regter , latende het aan Haar Ed. Gr. Mog. over, dewyl het delicl ook gedeeltclyk gepleegd was, op hun Territoir, om'te decideren , wie daar voor in dezen te houden was, of zy Supplianten, of die van Wasfenaar ; allegeerende tegens de gepretendeerde Judicature van den Krygsraad, dat deexceptie van deRefoluticvan 30. September 1654. zyn, de de apprehenfie inflagranti hier geen plaats hebbende, dezelve zich dus ook op geen preventie konde fundeeren; en tegens 't Hof, dat 't delict niet zynde geperpetreerd onder deszelfs Jurisdictie, ook volgens de duidelyke verklaaring van dezelve'voorfz. RefoK 3 lu~  i5o VERZAMELING van STUKKEN, lutie, niet konde tot haare Judicatiu re behooren. Alle deeze ftukken gemaakt zynde commisforiaal is op den i, April ingebragt een Rapport behelzende in fubftantie. Dat het begaane delicl geconfidereerd moest worden alscommun, niet Militair, dus, volgens de Refolutie van 1654- notoir ftaande ter Judicature van de Ordinaris Juftitie. Dat de exceptie by gemelde Refolutie in faveur van de Militie in 's Hage Guarnifoen houdende, gemaakt, al, leen plaats kunnende hebben, wanneer een Delinquant door de Militie geattrapeerd is op de verfche daad, dus in cas fubject, van geen applicatie kon zyn , als zynde het in confesfo , dat den Delinquant in dezen niet en was geapprashendcerd in fiagranti. Dat uit de voorfz. Refolutie mede zeer klaar confteerde, dat alle commune delicten ftaan ter Judicature van de Ordinaris Regter van die Steeden of Plaatfen alwaar dezelve zyn gepcrpetreerd. Dat om alle gemelde reedenen den Delinquant in dezen ook behoorde te regt gefield te worden voor de Ordinaris Civilen Regter van de plaats, alwaar het delict begaan was. En is dien conform op den 13. May daar aan volgende, by Haar Ed. Gr. Mog.  tot de MILIT. JURISDICTIE. i$t Mog. goedgevonden en verftaan , dat die geheelc zaak gelaten zoude werden ter Kennisfe, Judicature en Correctie van Bailliuw cn Wel Gebooren Mannen van Wasfenaar , als zynde den dagelykfehen enDomiciliairenRegter van den Delinquant, welke zyn ordinair verblyf hield op een Buitenplaats onder de Jurisdictie van Wasfenaar. Eindelyk korrjt nog een notabele decifie en Refolutie van Haar Ed. Groot Mog. in terminis voor in 't jaar 1746"» omtrent twee differente gevallen op een en dezelve dag, zynde den 18. July onder de Jurisdictie van den Briel gebeurt; beide gevallen beftonden hier in , dat twee Soldaten uit het Guarnifoen van gemelde Stad, malkander al vegtendc quetfuren hadden toegebragt , waar over alle beiden door den Krygsraad in appradienfie genomen. Den Bailliuw vermeinende, uitkragte van de' bekende ÖLefolutie van 1654. alleen tot de Judicature in dezen te zyn geregtigd, hadde gevangenen van den Krygsraad doen reclameeren, doch weigerend antwoord gekreegen. De Magiftraat van den Briel doet deswegens hun beklag ter Vergadering van Haar Ed, Groot Mog. met verzoek om redres. „ En is op 't rapport van Gecom„ mitteerdens, in achtinge genomen K 4 „ zyn-  152 VERZAMELING van STUKKEN, zynde, dat de gemelde twee delic„ ten alhoewel tusfehen Militairen be„ gaan,zyn commun en niet Militair, „ goedgevonden en verftaan te ver- klaaren , dat de voorfz, zaken in 5, haar natuur en agtervolgens het declaratoir van den 30. September ,, 1654.en nadere dispofitien daar om. trend fuccesfivelyk gedaan , zyn ,, ftaanden en dienvolgende ookgela„ ten zullen werden terKcnnisie en Judicature van Schepenen van den „ Brielle, en dat <5cc." Vide Refolutie onder 20. September 1746. Het is bekend datdeTroupes van de Zwitzerfche Cantons in dienst van de Rcpubiicq, uit hoofde van een Contract of Capitulatie, het regt hebben en ook exerceeren , om alle hare misdaadigers door hun eigen Kiygsraaden ook in alle commune delicten, te regt te Hellen en te doen ftraffen ; gelyk; ook by Haar Ed. Groot Mog. expresfelyk is verfiaan by Refolutie van 14. Maart 1748. dat den Droslaard van Gorinchem twee Zwitzerfe Soldaten, by hem , op iufpicie van dieverye ge. vangen , zoude moeten overgeeven aan de Krygsraad van het Battaillon Zwitzers aldaar in Guarnifoen leggende, doch kan dit alhier in geen confideratie altoos komen, pewyl dan > zoo vertrouwd werd , zon- ne-,  tot de MILIT, JURISDICTIE. r53 neklaar bc wezen en gedemonftreerd is, uit alle de bovengemelde Wetten cn Decifien van den Souverain , dat in deze Provincie in het generaal, alle commune delicten altoos en overal, en zoo wel door Militairen , geen Zvvjtzers zynde , als door Civile Perfoonen gepleegd , ftaan ter Judicarure van den Ci ilen Regter van de Plaats alwaar dezelve zyn begaan, except alleen alhier in 's Hage , alwaar de Militairen Regter geconcedeerd is, over de Militie, aldaar in Guarnifoen , door middel van appv&v henfie in flagranti delicto, te mogen Jurisdictie fundeeren by preventie, En het indisputahel, en ook in confesfo-j of zyn moet, dat het delict in de zen begaan , zynde een gequalificeérde doodflag of moord , door een Soldaat aan zyn eigen Huisvrouw geperpetrecrd, is een comraun, gcenünts een Militair delict. Zoo volgd ook van zelve, dat de judicature over het voorfz. delict aan geen andere Regter dan aan den Ordinaire dagelykfehen , zynde Bailliuw en Schepenen "der Steede Woerden , competeeren kan. En moet nog maar onderzogt worden, 2. Of in dit pnefente geval ook voorkomen eenige omftandigheedën of particuliere reedenen , waar ommë het zelve van voorfz. Regul en Wet geëxcipieerd , en niet aan den Civile maar aan de MilitaiK 5 re  154 VERZAMELING van STUKKEN, re Juftitie zoude behoren te werden gelaten. Zodanige omftandigheedën en byzondere reedenen cn de exceptien dieswegens in cas lübjecl gemaakt, beftaan alleen hier in j. Dat dezen Delinquant door zich aan den Militairen Regter over te geeven vrywillig van zyn Privilegie van te regt te mogen ftaan voor zyn dagelykfchen Regter, heeft gerenuncieerd, gelyk een ieder van zyn regt vermag te doen, en dat 'er dus geen reeden is waarom hy van den Militaire Rcg, ter dewelke hy zelfs gekozen heeft, weder afgetrokken en aan den Civilen overgegeeven zoude moeten werden , maar dat in teegendecl de Militaire hier door, als by prorogatie van Jurisdictie wettig en competent is geworden. Doch valt hier tegen te remarqüeeren 5 §. Dat het geen men hier wil doen voorkomen als een Privilegie der Militairen, van, namentlyk, in commune delicten te regt te mogen ftaan voor de Ordinaire Civile Juftitie , geenfints een Privilegie der Militairen is , maar een generaal regt 't welke zy met alle andere Onderdaanen en Jngezeetcn van Holland gemeen hebben: Het Privilegie 't geen de Militairen alleen en boven andere Ingezeetenen hebben , by Bort pi-  tot de MILIT, JURISDICTIE. i5S privilegium fori genaamd , beftaat in tegendeel hier in, dat zy in Militaire zaaken niet voor den Civilen, maar voor haar eigen Krygsraad moeten te regt gefield worden , het welke by gevolg, gelyk in regten, en uit den aart en natuur van een Privilegie bekend is, niet kan geëxtendeerd werden tot zaaken die by het Privilegie niet alleen niet geexpresfeerd zyn , maar die uit kra'gt van tegenfteljing er ook nooit onder kunnen begreepen werden. Pus kan in casfubjec! geen renira* ciatie van hunne Privilegie te nas komen. * ' Gelyk het ook niet zoude kunnen plaats hebben in 't tegen over gefielde geval, dewyl het aan geen Militair vry ftaat, van zyn Privilegium fori te renunciccren, volgens de leere van Bort, Tractaat vanCrimineele Zaken p. 21. en Vromansde/oro compet. Lib. 1. C. 1. § XVI. n.21. §§. Dat het dus een gemeine Wet is , geen fpeciaal Privilegie waar by de commune delicten door Militaire Perfoonen, zoo wel als andere begaan , geltatueerd werden te behooren aan de Ordinaris Civile Juftitie. §§§. Dat de recdenen ook van deeze wet met zodanige renunciatie niet over een te brengen zouden zyn , zoo als uit 't geene dieswegen hier voren  156 VERZAMELING van STUKKEN, gezegd is , genoeg af te neemen is. §§§§. Dat ook deeze prorogatie van Jurisdictie nooit gepermitteerd is. a. In zaaken welke by het gemeene Regt of de Wetten van den Lande aan de Judicature van zeekere daar toe aangeftelde Regters onderworpen zyn, volgens de leer van Vromans op dit fujet, /. i. c. i. § XII. li. 21. „ Nu is 't kennelyk, dat door by„ zondere bedingen niet kan teniet ,, gedaan werden, het geene tot het gemeene regtisbehoorende, „ want daardoor de Wet de nood„ zakelykheid van een Vierfchaar „ is vastgefteld, is ook de proro„ gatie niet geoorloofd." En § XVI. n. 27. „ Daar en boven zoo is in Reg„ ten notoir, dat als een Wet of „ Statut aan eenigen Regter in 't „ byzonder, cn met uitfluiting van „ alle andere, het Rcgtsgebicd „ geeft om van eenige zeekere Per„ Ionen, of zaaken alleen kennisfe „ te mogen neemen, dat in zo„ danigen geval ook andere van „ voornoemde Perfonen of zaaken ,, geen kennisfe mogen neemen ,, zelfs ook niet uit kragte van proro,, gatie van Jurisdictie , met onder„ linge bewilliging van partyen ge„ daan,  tot de MILIT. JURISDICTIE. 157 ,, daan, aangezien parthyen door „ haar lieder overkomst en bewil„ liging geen. prorogatie kunnen „ doen, ltrydende tegens de Wet ,, of het Verbod van den Prince ,, van den Lande; en komt derhal,, ven hier uit te volgen dat de mcer„ gemelde prorogatie niet kan gefchieden. ,, r. In jprsejuditie of veragting van 't Gemeenebest, ofte -van ,, die Regter die de kennisfe toe- ,, komt van 't begaane delicl. ,, 2. In Lyffflraffelyke zaaken, ,, vid. infra onder d. Waar mede ook overeenftemd Jul. Clar. Sentent., I. V. §.fin.pra£t. Crim. q. 42. zeggende , dat geen prorogatie plaats kan hebben inprcejuditium Reipubl. vel judicum ad quos pertinet perpctrati crimmis cognitio , 6f punitio, quia alias mille fraudes quotidie posfent commiiti, En zyn ook de reedenen, waarom zoodanige arbitraire prorogatien van Jurisdictiën niet behoren , nog kunnen plaats hebben , zeer klaar en gegrond: ,'s Lands Wetten op dit tüjet zyn pofitif, en gebiedende , niet permisfif, nog aan een ieder vryheid laatendc , om er gebruik van te maken of niet. Zy zyn generaal, verbindende alle Ingezectencn, zoo dat geen particulier de faculteit heeft zich daar van  ±58 VERZAMELING van STUKKEN, van te excipieeren of te dispenfeeren. Zoo een ieder zich mogt fubjecteeren en onderwerpen aan de Jurisdiftie van welken Regter hy goedvond j zoude zulks niet dan groote confulie en veel onregtvaerdigheid te wëge kunnen brengen^, volgens juh Clar. loc. laud. Ten tweeden kan ook geen prorogatie plaats hebben, b. Van een gemeenen dagelykfchen Regter , tot een Geprivilegieerde , volgens Voet ad. dig.vol. i.pag. 95. ,, Idem in foris Privilegiatis Jiatuendum , adeoque nullam effe prorogationem ab illis {[feil. Perfonis V. caufis) factum, qua privilegio fori non funt donati, fi fe forO privilegiato vellentfubjicere , neprivilegium certarum Perfonarum eaufarumve intuitu indultum, ex ali,, orum quorumcunque prorogare vo„ lentium arbitrio , in jus commune „ degeneret." Ten derden niet. c» In zaken , welke uit haar natuur en qualiteit tot de Jurisdictie van den geprorogueerden Regter niet behooren. 5, -Ad Jurisdiïtionem prorogandam }, requiritur eadem qualitas caufce cum caujis ad Jurisdictionem judicantis „ p er tinent ibus." Utr. Conf p. III. Conf. 82. n. 13. Zoo  tot de MILIT. JURISDICTIE. iSp Zoo als ook by Voet geleerd word ad digi V. i. p. 05. ,. Quin ir.io Coüegiis illis, quibui ,, tantum certce caufce juris dicendi gratiafunt demandatce, non rectefitpro„ rogatio illorum negotiorum, qua ,, mandato publico non funt expreffa. d. Eindelyk niet in Crimineele zaaken, ,, In criminalibus denique caufis ,, fruftranea plerumque eft proroga„ Rto" zegt Voet L. L.p. 102. en word 't zelve ook geleerd in de de Holl. Conf. V. II. p. 642. „ Het ftaat ook in Crimineele ,. zaken niet in de magt van Dei-, linquanten haar te onttrekken de „ Judicature van haar Competen„ ten Regter, en te prorogceren „ de Jurisdicf ie van een ander tot prrxjudkie van de eerfien. En by Jul. Clar. aldaar geciteerd, /. v. Sent. § fin. Tract. Crim. volgens wiens gevoelen nogtans ibmtyds ook de prorogatie in Crimineele zaaken plaats kan hebben : „ qua conclufio (zegt hy) ita eft in~ ,, telligenda, utprocedat, dum modo Me judex in qüem fit prorogatio, alias etiam haberet jurisdictionem „ in fimilibus caufis criminalibus , „ alias fecus: ubi enim judex nonha„ beret in talibus caujis jurisdiïtionem, ,, 720)2 ejfet lecus prorogationi ejus, quod non eft et, fed potius effet ju* risdictionis nova collatio, qme par-  ióo VERZAMELING van STUKKEN s Hum conf enfin in caufis criminalibus „ tribui non potest. Waar mede ook overeenftcmd Vrom. de for. comp. I. i. c. i. §. XVI. n. 27, Zeggende „ dat 2< ook geen prö„ rogatie kan gëfchieden in Lyff„ ftfaffelyke zaaken , volgens de », L. 2. Cap. de Episc. aud. alzoo „ in dezelve, naa onze ftyl en ,, praclyeq nog uitdrukkelyke , 4, nog ftdzwygende prorogatie in „ 't geheel geen plaats heeft) be* halve om andere bygebragte ree3, denen, ook om dat by ons de ,, Graafclykheids Amptslüiden al„ tyd zyn Eisfehers in cas van de,, liét, dewelke met den Misdaadi* ger geen overeenkomst kunnen „ maken, om ter eeriter infhi voor eert ander Gerecht. , .. daar zy als Bailliuw Q\ ), field, eisch te doen , 1 den Misdaadiger voort te proce,, deeren." 2. De tweede objeétie en ex< cas fubject, gemaakt, i Inactiviteit en het ilii zitten van den Ordir.airen Givilea Regter deeze, de Bailliuw en Schepenen van Woerden, hier geen qua nog geen conflict van Jurisdictie zynde ontftaan, nog de competen* tie van den Militairen Regter bedisputeerd, nog van iemand tegen.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 161 gengefproken, dezelve dus allezints competent is geworden om over de gevangene by hem geapprsehendeerd te jugeeren en- Juftitie te ocffenen. Doch dewyl uit deeze redeneering noodzakelyk zoude volgen , dat door de onkunde of nalatigheid van een Graafclykheids Officier, hoe zeer expresfelyk hier toe aangefteld, en by Inftrucfie en Eede verbonden ,, dat hy alle vlyt en „ naaiftigheid zoude aanwenden „ om binnen zyne Jurisdictie de „ Delinquanten , en Misdadigen te „ vervolgen, appraohendeeren, te „ regt Êe ftellen , en te doen ftraf„ fenna behooren," 'sLands Wetten en Placaten geheel en al, en ftraffel oos zoude kunnen werden gemaakt elufoir en kragteloos, zoo is het niet te prafumeeren dat eenig Ingezeeten, veelmin Regent, die 't vereischte refpecl: en vreeze voor 's Lands wettige Overheid en Wetten nog niet t' eenemaal heeft vergeeten en verloren, zodanig argument nader zoude willen urgeeren, en in cas fubjeét van applicatie maken. Behalven dat hier door aan een ander Regter,ex natura &qualitate j. caufa notoir incompetent , geen regt van Judicature kan gebooren werden; want het by heti2o. Art. VI. Deel. L van  362 VERZAMELING van STUKKEN, van de Inftruclie van 't Hofl' van Holland, wel expresfelyk geinterdiceerd is, „ aan alle Regters en „ Onderdaanen , iemand ter eerftcr „ inftantie te betrekken of te ont„ fangen, dan voor zyn Ordina„ ris dagelykfehen Regter, ten zy ,, in Gepriviligieerde zaaken." Waarom ook al hetgeen zodanig Incompetenten Regter in een zaak, tot zyne kennisfe niet behoorende, verrigt mogt hebben , van geen de minfte kragt of waarde zoude zyn, volgens de L. 2. c. ft a non competenti ten dezen zeer applicabel. „ Si judex Miiitaris fnper ea caufa de qua civilibus attionibus difcep„ tandum fuit, cognovit, id quod ab co ftatutum eft , firmitatem Jtidi3, cali non habet." En de leer der Hollandfche Regtsgeleerden in 't 1. Deel der Conlult. p. 506. zeggende: ,, dat volgens de gemeene Regten een Regter „ die zyn Lommisüe en inltructie „ te buitengaat, in dat exces voor „ geen Regter te houden is, maar een particulier Perfoon , en dat „ men hem daarom vryelyk mag refifteeren, volgens deL.Prohid. ,, d. jurisd. omn. jud." Ja zelf zodanig een Regter zoude ten hoogften ftrafbaar zyn , volgens Voet p. 1. p. 96. kerende in dier-  m de MILIT. JURISDICTIE. 163 diergelyke gevallen, ipfos etiamjudices aditosf ft judicaverint;, puniendos ejfe, ut conftititum eft ra. I, 5. §. li c. jurisd., Tribuni feu vicarii capitalem fibi amtnadverjionem fubeundam effe cognofcant, ft vel fuam vel Militant executionem interdictam prcsbuerint;jun£ta&L. 2. c. ft a non comp. fupra all. En heeft niet alleen den Ordinaris Regter, maar een ieder, (dusin dezen een iegelyk Onderdaan van deeze Provincie) die hierdoor praejuditie gefchied, regt om te procedeeren tot reparatie van zodanige offenfie. „ Oiiando enim uno faEto refultat ,, plurium offenfio quilibet ojfenfus ,, jus habet agendi ad reparationem in „ folidum" Volgens de leer der Regtsgeleerden in de Holl. Conf. v- 5- P- 335- en de aldaar gealleguecrde Wetten en Doctoren. En wat verder betreft 3. Een exceptie, waar uit men wil befluiten dat uit kragte van een Placaat van de Staten van Holland en Westvriesland, den Delinquant wel en te regt door den Militairen Regter kan en behoord geftraft te werden, namentlyk, om dat hy zoude zyn geattrapeerd in flagranti delicto, en dat hy dus niet volgens het indisputabel regt binnen den Lande van Holland en Westvriesland zoude behoeven te L 2 regt  i*4 VERZAMELING van STUKKEN, regt gefield te werden voor zyn Ordinaris dagelj'kfchen Regter, maar voor die Regter , welke hem had doen apprehendeeren, zoo als geftatueerd is by een Refolutie, en Placaat van Haar Ed. Groot Mog. in dato 15. September 1677. Doch, zoo vertrouwd werd, zal dit argument van weinig kragt bevonden werden, als men nagaat hoe de appradienlie in cas fubjeét. gefchied, en wat door iemand te attrapeer en in flagrantidelicto, of op de verfcher daad, gemeenlyk en natuurlyk verftaan werd. De woorden attrapeercn, dewelke hier wel te onderfcheiden zyn van apprehendeeren hebben immers natuurlyk deeze beteekenis, dat den misdadigen betrapt en gevonden word, of, noch beezig zynde met het pleegen van het delict, of ten minsten direct daar na , in zodanige omftandigheedën , waar uit, aan die hem vinden notoirlyk confteeren kan, en van het begaane Crimen, en van den Dader daar van ; welke omftandigheedën te menigvuldig en te different kunnen zyn, en by een ieder te bekend, om verder uitgebreid te werden. Deeze beteekenis werd ook volkomen gejuftificeerd door het geene op dit fujet geftatueerd is by het 19. Artikul van de Inftructie van 't Hof van Holland, alwaar den Procureur Gene-  tot de MILIT. JURISDICTIE. i6S neraal geauthorifeert werd in de vericher daat alle Officieren te praïvenieeren, apprehendeerende alle de geene , die hy op de verfcher daad bevinden zal gedehnqueert te hebben, 't welk int 't voorgaande blykt plaats te hebben, zoo wanneer hy Procureur Gene. raai prcefent ware , in de plaatfe alwaar het delict gefchied ware. Zoo werd ook in het 30. en 50. Artikul van de Ordonnantie op de' Crimineele Inftructie duidelyk gezegt. dat die op het feyt, dat JighaameJyke ftraf vereyscht, bevonden is, daadeJyk mag aangegreepen worden. En by Groencwegen de leg. abrog. ad l. Uit. c. de exhib. reis werd dit attrapeeren in flagranti deliclo, ook genoemt een rencontre of vinden op de daad zelve, „ nifi, inquit, civis re„ periatur in flagranti deliclo.'" Jul. Clar. I. V. 4. ƒ„. auaft. 28. n 7. expliceert de zaak eenigfints nader zeggende: „ quando aliqui reperiuntur „ in. flagranti crimine facere rixam, de„ ferre arma, contra formam edictorum „ &c. . . En komt deeze beteekenis ook prscifelyk overeen met dereeden, waarom zekerlyk aan de Officieren iemandt m flagranti crimine vindende en betrappende, de vryheid gegeeven is, dezelve immediaat te apprehendeeren, en ook vervolgens te regt te ftellen, namentlyk om dezelve daar door te k 3 meer  566 VERZAMELING van STUKKEN , meer te animeeren, attenter en vigilanter te doen zyn, op het conferveeren der publyke rust en veiligheit, en het weeren, vervolgen en ftraffen van alles het geen daar teegen ftrydt, en alle Delinquanten en Misdadigen daar tegen gepecceert hebbende. Zoo men nu nagaat hoedanig in cas fubjeft de apprehenfie te werk gcltelt is, zal ras blyken, dat dezelve nooit kan vallen in de termen , van den Daader gevonden, en geattrapcertte hebben op.de verfcher daat, want hy wel verre van door de Militairen Regter gevonden of geattrappeert te zyn , heeft zig zeiven vry willig aan en over gaan geeven in de gevangenis,' zonder dat men nog eens weet, of dat kort of lang na de gepleegde moordt gefchied is, of dat de geene die hem bp zyn aangeeving in apprehenüe naamen, iets anders van het fait wisten, dan uit des mans' eigen vertelling. Dus is hy zeekerlyk niet door de aangewende devoiren , of de vigilantie en vlyt van de geene aan wien hy zig in arrest heeft overgegeeven , in apprehenfie genomen, en by gevolg cesfeert ook de natuur!yke reeden , en de waare grond, waarom hy in handen van den1 Militairen Regter zoude behoren gelaten te worden, En zoude eindelyk in allen gevallen  tot de MILIT. JURISDICTIE. 167 len in cas van qusstie, over het verftand van deeze exceptie , de decifie daer van moeten gelaten werden aan den Ordinaris competenten Regter, volgens een Refolutie van Haar Ed. Groot Mog. van 16. December 1678. waer by duidelyk verftaan en verklaren. Dat, nadien by een generaal Placaat niet kan werden bepaald, wie als voortvlugtig, of in flagranti geapprehendeert moet werden geconfidereert, aan het oordeel van den Competenten Regter moet werden gelaten de diftinctie , zoo wel van de voorn, voortvlugtigheit, als van de apprehenfie in flagranti, om over de voorn, particuliere voorvallen Regt en Juftitie te adminiftreeren, zoo als bevinden zal te behooren. 4. Andere exceptien uit hoofde van preventie, of dat de Vrouw aan wien de moord is geplecgt , ook als fubjeéfc het Forum Militaire van haer Man geconfidereert moet werden , kunnen niet met ecnigen fchyn gemaakt, cn behoeven nog veel minder gerescontreerde werden, alzoo uit de expresIe Refolutien en decifien van Haer Ed. Groot Mog. hier vooren in 't breede geallegcert , genoeg komt,te blyken, dat dezelve in 't geheel ten deezen niet kunnen van applicatie gemaakt , of meer geallegeert werden. 5-Enzoomcn zig eindelyk nog zoude L 4 wil-  168 VERZAMELING van STUKKEN, willen beroepen en fundeeren, op exempelen van diergelyke voorgevalle zaaken als in de jaren 1755. en 1763. zal hier op genoeg zyn te remarqueeren. a. Dat die exempelen naauwkeurig onderzogt zynde , of bevonden zullen werden met het geval in qutestie niet parralel te zyn, of om andere reedenen in 't geheel niet geconftitueert, om daer eenige applicatie, veel min wettige grond van decifie tot het teegenwoordige, uit te trekken, waarom ook niet verwagt werd, dat men de onvoorzigtigheit zal hebben, dezelve verder te allegeeren of aan te dringen. b. Dat offchoon in 't generaal in arbitraire zaaken, uit te vooren geexteert hebbende exempelen , en gevallene decifien , wel eenig plaufibel argument kan gemaakt werden, om in een posterieur geval op dezelve voet te handelen , zo wanneer diergelyke vorige decifien bevonden werden, op goede recdcnen van regt en billykheit te fteunen, en geenzints anders; zodanige argumentatie nogtans nooit kan procedeeren omtrent zaaken , waar in het niet ftaat aan het arbitrium van iemand , 't zy Particulier, 't zy Regter of Magiftraat, dezelve na zyn Oordeel, Kennis en Regtsgeleerdheid te behandelen , maar waar  tot de MILIT. JURISDICTIE. 169 waar omtrent by zeer expresfe en klaare wetten van den Souverain, volkomen voorfieninge is gemaakt, en pra?cifelyk bepaalt, op wat wyze getermineert moeten werden ; want dat men de Wetten en Placaten van den Souverain , door contrarie praétyk van particuliere Onderdanen of gefubordineerde collegien, en dus door onwettige, en ongepermitteerde exempelen, zoude willen kragteloos maaken, en als 't waareabrogeeren , zulks zoude in effecte niet anders zyn als de gantfche conftitutie van regeering, en alle goede en wettige geëtablisfeerde ordre te willen renverfeeren, cn alles in een chaos van verwarring, en de uiterfte desordre veranderen. c. Dat zo er waarlyk applicable exempelen voor handen zyn van decifien en behandelingen, direct contrarie 't voorfchrift van 's Lands Wetten , en hoe meer er mogten zyn , hoe meer tyd 't is, cn 'hoe noodzakelyker een fpoedig en weezenlyk redres te effectueren, waar door alle diergelyke misbruiken of abuyzen voor 't vervolg geprrevenieert , en geweert mogen werden. d. En eindelyk, dat de materie van Jurisdictie niet op Exempelen,, maar op Wetten , Placaaten en Refolutien moet gefundeert werden , en dat de bewoor. L 5 ding  17o VERZAMELING van STUKKEN, ding van de Refolutie van 30. September 1654. zoo uitdrukkelyk geftelt is dat daer teegen na ons begrip geen exceptie te vinden is; gelyk de Heeren van den Hoove meermalen aan Haar Ed. Groot Mog. geadvifeert en gere■monftreert hebben. XXIV. KORT RELAAS van het ge, pasfeerde in het Collegie van Gecommitteerde Raaden , in 's Hage ter gelegentheid van zekere Jurisdictie quastie aldaar geventileert over de Perfoon van een der Invalides , te Woerden in Guarnifoen leggende. Den 11. Augustus 1769. Is ingekomen een Misfive van J. Diepenbrugge Capitein der Invalides, Guarnifoen houdende te Woerden, waar by aan Haar Ed. Mog. kennis gaf, dat zeker Soldaat van zyn Compagnie met name Sigifmund Corda , desfelfs Huisvrouw op een moorddadige wyfe hadt om 't leven gebragt, en zig vervolgens in Arrest begeven, dat hy ingevolge het 5. Artikul van zyne Inftru&ie de eer had van dit geval'ter kennisfe te brengen van Haar Ed. Mog. en dat derzelver ordres zoude afwagten , hoe in deefe verder te handelen. ' Deefe Misfive werdt gefield in handen van de  tot de MILIT. JURISDICTIE. ift de Heeren v. d. L en v. B als Commisfarisfen tot die appointez. Den 14. Augustus is door de Heer v. B. . . , by abfentie van de Heer v. d. L. . . . gerapporteert, dat van gedagte was dat de voorfz, Misfive van den Capitein van Diepenbrugge behoorde gezonden te werden aan zyne Doorl, Hoogheid , met verzoek om zodanige ordres daar omtrent te willen fteilen, als zoude oordeelen te behooren, teneinde den voorfz. Delinquant goede, en prompte Juftitie geadminiftreert werde. Tot elucidatie en informatie op deefe zaak werd teffens aan Haar Ed. Mog, mondeling gecommuniceert door den Heer Raad Penfionaris, dat in den jare 1763. een dergeïyk geval had geëxteert, en dat toen opadvys van den Heer Hertog Van Brunswyk goedgevonden was dien Delinquant, te doen overgeven aan, en te regt fteilen door den Hogen Krygsraad alhier in 's Hage. Dan by fommige Leden gegronde reflexien op dat fujet gemaakt zynde, als niet kunnende begrijpen , hoe de hoogen Krygsraad OOIT in deefe Competent zoude kunnen zyn , werd goed gevonden, de Retro-Acten daarop na te zien, uit de welke bevonden is. Dat op den 12 Dec, 1763. op het rapport van de Heere , befloten was, dat de perfoon van ..... dewelke door den Baljuw van Woerden was geapprehendeert geworden, wegens een diefftal van Linnen op een Bleek aldaar, zoude werden overgegeven aan de Militie of den Provoost der Invalides, binnen de gemelde Stad Woerden Guarnizoen houdende, en dat zyn Hoogh., den Heer Hertog van Brunswyk, als rcprteiëu- tCQ-  172 VERZAMELING van STUKKEN, teerende den minderjarigen Prins Erfftadhouder, in qualiteit als Capitein Generaal zoude verfogt werden, de nodige Officieren uit naast bygelege Guarnifoenen der Invalides te benoemen , en te committeeren, omme ingevolge het Reglementen delnftru&ie voor gemelde Invalides, met die te Woerden zelfs praefcnt zyn , een behoorlyke Krygsraad te formeeren, ter beregting van den gevangen. Dat daarop den 14 December was ingekomen een Misfive van gemelde Heer Hertog, waar by aan Hun Ed. Mog. te kennen geeft, dat om redenen hy gene Officieren in de naafte Guarnifoenen der Invaliedes bekwaam oordeelde om in bovengemelde geval, ter Judicature van voorfchreeve gevangen , in gemoede te kunnen committeeren, en om dat zodanige Commisfie van eenige Officieren uit derzelver Guarnifoenen na Woerden, tot het houden van een Krygsraad aldaar, zeer importante kofte voor den Lande zoude veroorzaken: En dat hy daarenboven bevonden hadt, dat in de jare 1755 in een dergelyk geval de Delinquant overgegeven was ter Judicature van den hooge Krygsraad • Hy Heer Hertog GOEDGEVONDEN HADT," dit geval op denzelven voet te doen behandelen , en den gevangen in deeze van Woerden herwaarts te doen transporteeren , om door gemelde Hogen Krygsraadt te werden beregt, hopende dat Hun Ed. Mog. deefe zyne demarche wel met haare goedkeuring zouden gelieven te honoreeren: gelyk dan ook voornoemde Heer Hertog by refolutie geauthorifeert werdt, de zaak in dier voege te doen behandelen : dan betreffende het geallégeerde geval van 1755. het geen  tot de MILIT. JURISDICTIE. 173 geen een voorname grond fcheen uitgelevert te hebben van laatstgemeldc Refolutie kwam uit de Registers niet anders te blyken, dan dat eenen Jacob Mely Soldaat onder de Invalides te Woerden, zig fchuldig gemaakt hebbende aan het falfifieeren van zeker Inltrument, en dieswegens door den Militairen Regter geapprtehendeert, dog door den Bailliuw van Woerden gereclameert, by Refolutie van 1. Augustus 1755- is overgegeven aan gemelden Bailliuw van Woerden om door denzelven beregt te worden , terwyl van het gepofeerde by voorfz. Misfive van gemelde Heer Hertog dat voorn. Delinquant namentlyk zoude zyn overgegeven ter Judicature van den Hogen Krygsraad geene Traces in de gemelde Registers gevonden wierdt. By de omvrage op 't rapport, waren fommige Leden van begrip, dat de geperpetreerde Moordt in deefen, een Commun Delict weelende , niet behoorde tot de Judicature van den Militairen Regter, zommige dat het wel door de Militairen Regter konde beregt werden, te weten door de ordinaire Krygsraad te Woerden , conform derzelve Inftruótie, en dat dienvolgende zyn Hoogheid, als Captein Generaal verzogt behoorde te werden, daar toe de nodige ordres te depecheeren, terwyl de Hooge Krygsraad hier in geenen deelen competent was; andere Leden conformeerden zig met het uitgebragte rapport. Wanneer dus geen conclufie by meerderheid van ftemmen konde vallen , wierdt de verdere deliberatie uitgefteld tot den volgende dag, op dat  i74 Verzameling van stukken, dat de Leden tyd mogten hebben, hunne gedagten over deefe zaak nader te laaten gaan. Den 15. Auguftus is het rapport weder iri deliberatie gebragt, en zyn als toen de voornaamfte Refolutien van Hun Ed. Gr. Mog. op deefe materie applicabel, aan de Leeden voor gehouden, en wel fpeciaal die van den 30. September 1654. en Van 15 September 1677., en op grondt derzelve door vier der praefente Leden gefuftincert, dat de in deefe begane doodflag, niet zynde een Militaire, maar een Civile misdaad, dewelke volgens de Wetten, en Regten dezer Provintie niet tot de cognitie, en Judicature van den Militairen; maar van den ordinairen Burgerlyken Regter behoorde, derhalven zyn Doorl. Hoogheid als Captein Generaal defer Provintie behoorde verfogt te werden, de nodige ordres te willen fteilen, ten einde de voornoemde in de Hoofdwacht der fteede Woerden gedetineerde Invalide overgegeven werdt aan den Bailliuw, en Scheepenen der gemelde Plaats, om voor derfelver Regtbank te regt gefield te werden; dan door de vier andere praefente Leden begrepen werdende, dat de zaak conform het prseadvys van den Heer Rapporteur behoorde behandelt te werden, is goedgevonden en verftaan, vermits de abfentie van twee Leden , in Commisfie zynde , de finale Refolutie uit te fteilen tot nadere deliberatie. Intusfchen hebben de eerstgem. Leden niet nagelaten nopens dit geval inteneemen , de gedagten van kundige Regtsgeleerden, en daar van te doen formeeren een Advys, en Memorie  tot de MILIT. JURISDICTIE. 17$ rie (a) ter nadere informatie van Imnne medeleden; En hebben de Wel Ed. Heer Bentink, Heere Van Rhoon, gelyk ook de drie andere bovengem. Leden ook de eere gehadt zyne Doorlugtige Hoogheid deswegens te onderhouden, en met overgave van gemelde Memorie, te repraefenteeren, dat het geval in quaastic na hunne gedagten, en op de gronden daarinne vervat, niet MOGTE nog KONDE gebragt werden ter Judicature van den Militairen Regter, met verzoek , dat Hooggem. Zyne Hoogheid al 't zelfde in overweging nemende, geliefde te effectueren, dat deefe zaak conform derzelver fuftcnue in de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. mogte afgedaan werden. Verders zyn hier over in !t Collegie van Gecommitteerde Raden geene formeele deliberarien gevallen, waarfchynlyk om dat geene meerderheid van Hemmen, 't zy voor 't eene, of het andere gevoelen geeffeétueert heeft kunnen werden, maar na eenige tyd heeft men vernomen, dat de Delinquant van Woerden by nagt naar 's Hage is getransporteerd , en aldaar in de Provoost van den Hoogen Krygsraadt ge logeert, vervolgens zoude hy volgens berigten, om dat nietby zyn verflandt bevonden wierdt, ergens in een huis van Correctie zyn geplaatst. Eindelyk is op den 30. April 1770. by Gecommitteerde Raden op het voorlz. fufet genoman de volgende Refolutie. ( Dat voorts fyn Hoogheid begrypende, dat door die fatisfaétie aan 's Hoves verfoek door Hoogst deielve was voldaan, ook niet twyffeiende, of 't Hoff zoude niet haefiteren, om denfelven Gevangen, wanneer hy, als notoir onder de Militaire Jurisdictie bèhoorende. op Hoogst desfelfs ordre gereclameert wierde , wederom aan de Militaire Juftitie over te geeven. b Waar op gedelibercert zynde, is goedgevonden en verftaan , dat copie foo van 's Hoves Misfive van den 13. Maart laastleden aan fyn Hoogheid den Heer Erfftadhouder gefchreeven als van de daar op ingekomene refcrintie van tyn Hoogheid in dato den 16. deefer fal worden toegefonden aan de Landdrost van Veluwen om te ftrekken tot fyn L. naerigt en dat voorts denfelven Landdrost zal worden gcfonnen , gelyk gefonnen word mits deefen , om den voornoemdeGevangen Willem Olthuis van den Commandecrendc Officier binnen de Stad Arnhem weder over te neemen cn in 's Hoves gevangcnisfé te doen transporteeren, ten O 3 weL  si4 VERZAMELING van STUKKEN, welken einde fyn L. alnog, ingevolge 's Hoves voorige Refolutie van den 12. deefer,emploi van des Mombers Dienaars zal mogen maken, fodanig egter dat fyn L. niet alleen op geen verdere fatisfaétie van den Commanderenden Officier foo veel 't Hoff betreft, zal behooren te infteeren , maar felfs op het transport van den Gevangen ter plaatle alwaar hy op ordre van den Commanderende Officier gearrefteerd is , ingevolge d'ordre door Zyne Hoogheid aan den Commandercnd.cn Officier volgens Hoogst desfelfs Misfive geftelt , niet zal behoeven te blyven ftaan, maar bevocgt zal zyn, om denfelven Gevangen op fodaane wyfe, als fyn L. fonder veel eclat te maaken 't'bequaamfte zal oordeelen, uit handen van den Commanderenden Officier te mogen overneemen, met verder gefinncn , om, nae dat den gemelde Gevangen door fyn L. zal zyn overgenoomen en in 's Hoves Gevangenisfe in bcwaaringe geftelt, aan den Hove van desfelfs verrigtingen behoorlyke keriniafte te geeven , ten einde 't Hof als dan verder daar omtrent foodaanig zal kunnen refolveeren als na omftandigheedën van faaken zal oordcelen en bevinden te behooren. En dat voorts ter beandwoordinge van de Misfive van Zyn Hoogheid aan Hoogst defelve zal worden gefchreeven de hier nae volgende Misfive. Fiat infertio. En is wyders Extraét defes by Misfive aan den Landdrost van Veluwen toegefondcn om fig daar nae te gedragen.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 21$ Onderftond. Accordeert met voorfz. Memorie en Refolutie Boek. N. 9. MISSIVE aan den Heer Erf- Jiadhouder. Doorluchtigste Vorst en Genadige Heer Erfstadhouder. Wy hebben d'eer gehad deefe morgen in onfe Vergaderinge wel te ontfangen Uw Doorlugtige Hoogheits Misfive gefchreven in 's Gravenhage den 16. deefer en daar uit met veel genoegen vernomen de billyke reflexie, welke \ Uw Doorlugtige Hoogheid behaagt heeft op den inhoud van onfe klagtcn by onfe Misfive van den 13. daar te vooren vervat wegens het feytelyk arrefteeren en overbrengen op ordre van den Commanderenden Officier binnen de Stad Arnhem van den Gevangen van den Landdrost van Veluwen , dewelke door de Bediendens van de Civile juftitie geasfifteert met een Onderfchout op een wagen gekluistert voorde Poort was gekoomen,omin's Hoves gevangenisfe te werden overgebragt, na de Hoofdwagt en 't aldaar in detentie noemen van denfelven. Wy bedanken Uw Doorlugtige Hoogheid voor deefe foo prompt gcftelde ordre , en hebben niet alleen gerefoiveert, om , ingevolge Uw Doorlugtige Hoogheids verlangen , niet te infteren op eenige verdere fatisfaétie, wanneer de extraditie van den Gevangen aan den O 4 Land-  216 VERZAMELING van STUKKEN, Landdrost van Veluwen fal zyn gefchied, en ons te vergenoegen met de ordre , die Uw Doorlugtige Hoogheid ten dien einde heeft gelieven te fteilen; maar zal Uw Doorlugtige Hoogheid ook felfs uit de copie van de Refolutie op dit fubjecr. by ons genoomen, welke wy de vryheid nemen hier nevens te voegen, gelieven te fien, dat wy den Landdrost van Veluwen hebben aangefchreeven , om ook, foo veel 't Hoff betreft, niet te blyv.cn ftaan op d'extraditie van den Gevangen op dcfclfde plaats, alwaar hy op ordre van den Commandercnden Officier is gearrefteert, maar aan fyn L. vryheid hebben gegeeven om die overneeminge op foodaane wyfe, als 't meest convcnabelst zoude vinden, te moogen doen. Ondertusfchcn, voor foo veel de laatfte periode in Uw Doorlugtige Hoogheids Mislive vervat, is belangende, kunnen wyUw Doorl. Hoogheid verfeekcren, dat wy altyd feer geneegen fullen bevonden worden, om alle reguardte neemen op dat geene 't welk Uw Doorlugtige Hoogheid gelieft te betoonen eenigfints te verlangen of aan Hoogst defelve aangenaam te zyn, dog wy fiatteeren ons niet te min, dat Uw Doorlugtige Hoogheid ons niet qualyk fal gelieven te neemen, dat wy ons voor als nog buiten ftaat bevinden om ons over de reftitutie van den Gevangen, wanneer die in 's Hoves gevangenisfe fai zyn gebragt, cn daar door 't gepleegde werkelyk gerepareert, en voorts op ordre van Uw Doorl. Hoogheid mogt werden gereclameert , te kunnen expliceeren, terwyl de ordre en gewoone manier aan deefen Hove medebrengende, dat een Ge- van-  tot de MILIT. JURISDICTIE. S17 vangen in 's Hoves ordinaire gevangenisfe gedeti neert fittende door een Heer Coromisfaris uit ons midden, welke by de overbrenging van een Gevangen daar toe aanftonts verfogt en genomineert word, moet worden geëxamineert en daar van rapport in den Raade gedaan, wy overfulks uit dit rapport eerst fullen kunnen opmaken, wat voor foort van delift het zy pure Militair of niet, 't is, en dus daar door eerst bequaam fullen worden gemaakt om te kunnen oordeelen of wy ons bevoegt fouden mogen agten om uit ons eyge felfs tot foo een reflitutie, als Uw Doorlugtige Hoogheid fchynt te delidereren, te refolveeren. Waar meede eyndigende ècc. Den 18. Juni 1771. Uw Doorlugtige Hoogheids Onderdanige en Dienstwillige , die Raaden des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. P. S. Na dat de Refolutie op den inhoud van Uw doorlugtige Hoogheid Misfive by ons genoomen reeds aan den Landdrost van Veluwen, ten fine van Executie,was afgefonden en deefe onfe refcriptie aan Uw Doorlugtige Hoogheid reets was gcrefumeert, hebben wy nog voor't fchfeiden van onfe Vergaderinge ontfangen en verleefen de Misfive bloot en naakt van den Major C. J. de Qjiay als het Guarnifoen thans binnen de Stad Arnhem commanderende , waar van wy de vryheid O 5 nee-  2i8 VERZAMELING van STUKKEN, neemen insgelyks een copie hier neevens te voegen. Dog , vermits aan 't eerfte gedeelte van dien door 't laten afgaan van onfe bovengemelde Refolutie reeds voldaan was, en 't tweede gedeelte concerneerde 't geen, waar op wy reeds hier boven ons geuyt hebben aan Uw Doorlugtige Hoogheid foo hoopen wy dat Uw Doorl. Hoogheid nier qualyk fal gelieven te neemen , dat wy ons daar toe refereren, en hebben wy voorts aan den Commanderenden Officier daar op niet anders kunnen antwoorden als 't geen Uw Doorlugtige Hoogheit uit de copie van de refcriptie meede hierby gevocgt met meerdere fal gelieven te vcrneemcn. N. io. MISSIVE van den Major C. de Onay Commandant des Guarnifoens te Arnhem aan 't Hof van Gelderland. Den 20. Maert 1771. Edele Mogende Heeren ! Het is met het diepst refpeét, dat den ondergefchreeven Majoor, thans Commandcercnde het Guarnifoen, de eer heeft UEd. Mog. te informeren by deefe, dat hy van Zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder heeden morgen met de Post ordre bekomen heeft, om den Gevangenen Willem Olthuys wederom te doen brengen ter plaatfe, alwaar hy op fyn ordre is gearrefieert , cn denfelven Gevangen aldaar te doen overgeven aan  tot de MILIT. JURISDICTIE. 219 aan die geenen, die door de Raden des Furdoms Gelrc en Graaffchaps Zutphen tot overneeminge van dien Gevangenen fullen werden geordonneert, om vervolgens demeergemeken Gevangenen, als onder de Militaire Jurisdictie behoorende, behoorlyk te reclameeren, met verfoek van copie der informatien ten lasten van denfelven Gevangenen ingewonnen. Ingevolge die ordre van Zyne Doorlugtige Hoogheid ben ik gereed Ed. Mog. Heeren die overgifte van den voorfz. Gevangenen te doen, en verfoeke overfulks te mogen weten, wan. neer die geenen, die den Gevangenen fullen overneemen, ter gefegder plaatfe door UEd. Mog. fullen gefonden worden, als wanneer den Gevangenen aldaar ook fal doen brengen cn de overgifte doen; het welk voorgegaan zynde , foo verfoeke ter executie van de verdere ordre van Zyne Doorlugtigfte Hoogheid me. de, dat UEd.Mog. mydjen Gevangenen voornoemt, als onder de Militaire Jurisdictie gehorende , wederom gelieven over te geeven , en meede de goedheid te willen hebben, my als dan copie der informatien ten lasten van denfelven Gevangenen ingewonnen, meede te deelen. Waar meede met voorgaande refpect blyve Qnderftont Edele Mogende Heeren! UEd. Mog. feer Gehoorfame Dienaar, Was geteekent C. J. de Qjtay. fa  2 2o VERZAMELING van STUKKEN, In margine ftond Gefchreeven t'Arnhem deefen 20. Maart 1771. 't Opfchrift was, A a die Edele Mogende Heeren , de Heeren Raaden des Furstendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen , refiderende te Arnhem. N. II. MISSIVE aan den Major C. J. de Qiiay. thans het Guarnifoen binnen de Stad Arnhem Commanderende. Eerentfeste enManhafte, bysondere Goede Vriend. By ons ontfangen en verleefen zynde UEd. Misfive gefchreeven binnen Arnhem op heden den 20. deefer op 't fubject van de ordre by UEd. van fyne Doorlugtige Hoogheid ontfangen tot reftitutie van den Gevangen fVillem Olthuis aan die geene, welke door ons tot overnceminge van denfelven fouden werden geürdonneert, hebben wy na deliberatie goedgevonden UEd. voor refcriptie toe te voegen , dat wy voor foo veel het eerfie gedeelte van UE. Misfive betreft, rects voor 't ontfangen van UE. Misfive de nodige aanfchryvinge aan den Landdrost van Veluwen hebben laten toekoomen , waar aan UE. mitsdien fig fal kunnen addresfeeren. En dat, voor foo veel het tweede lid van dien  tot de MILIT. JURISDICTIE. 221 dien rakende een verfoek, dat wy die ordres fouden willen Hellen , dat, na dat de reftitutie van den Gevangen door UE. zal fyn gedaan, als dan denfelven Gevangen , als onder de Militaire Jurisdictiegehoorende, wederom aan UE. mogt werden overgegeven, en wy als dan te gelyk copie van cfinformatien, ten laste van gemelde Gevangen ingewonnen, aan UE. fouden willen meede deelen , is belangende, wy daar op ter i'yner tyd foodaane refiexie fullen neemen als wy nae omftandigheedën van faeken fullen bevinden te behooren; waar meede eindigende &c. Gefchreeven t'Arnhem den 20. Maart 1771. Die Raden des Furftendoms Gelre en Graaffchap Zutphen. N. 12. MISS I FE van den Landdrost van Vduwen aan 't Hof van Gelderland. Den 20. Maert 177 r. Edele Mogende Heeren! ^Nae my vereert gevonden te hebben met Uw Edele Mogende misfive en refolutie van huiden , quam de Commanderende Officier van 't Guarnifoen alhier my notificeeren, dat van fyne Doorlugtige Hoogheid ordre hadde den Gevangen te brengen ter plaatfe alwaar myn Dienaars van de Juftitie ontnomen was, ten einde ik hem weder foude overneem n. Ik  %%% VERZAMELING van STUKKEN, Ik feyde, dat liet my toefcheen dat fulx met minder eclat konde gefchieden, wanneer ik hem liet overnemen by den geweldigen Provoost alwaar nu gedetineert was, en als fulx tusfen ligt cn donker gefchiede; fyn Ed. dit approberende , kwam den Onder-Major deefer Stad om fes uuren by my, hebbende aan 's Mombers Dienaars gelast, op die tyd meede prasfent te zyn, welke den Onder-Major tot op een feekere diftantie tot aan de Provoost volgende en voor defelve blyvende ftaan, en den Onder-Major binnen gegaan en daar naa de Dienaars geroepen hebbende, is den Gevangen Willem Olthuis aan haar overgegeven en in 's Hoves gevangenisfe gebragt, by fig hebbende een pak plunjen en nog eenige boeijen foo van myn Dienaars als van den Geweldigen aan fig. Ik hebbe ter voldoeninge aan die Uw Edele Mogende Refolutie de eere hier van aan Uw Edele Mogende de vereischte kennis te geeven, en Uw Edele Mogende te verfeekeren, dat met alle hoogagting 't geluk hebbe te zyn. Onderfiond Edele Mogende Heeren! Uw Edele Mogende Dienstwillige Dienaar Was getekend. And. Schimmelpennink van der Oye. Arnhem den 20. Maert 1771. He:  tot de MILIT. JURISDICTIE. 223 Het Opfchrift was, Edele Mogende Heeren, Myn Heeren die Raden des Furstendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. N. 13. MISSIVE van A. F. Cramer Com* mandant des Guarnifoens te Arnhem, aan 't Hof van Gelderland. Een 27. Maert 1771. Edele Mogende Heeren ! Den ondergefchrevene thans Commanderende de Militie alhier Guarnifoen houdende op den 27. Maert 1771. ontfangen hebbende eene misfive van fyn Doorlugtige Hoogheyt gefchreven in 'sHage aen 26. van die felve maand mee aanfchryvinge en ordres om den overgegevene in 's Hoves Gevankenisfe Willem Olthuis, als notoir tot de Militaire Jurisdictie behorende, fonder uitftcl andermaal van UEd. Mog. te reclameren en op de dadelyke overgifte van gemelde Gevangen te irriteren , foo en als den.felven met alle refpect is doende mitsdeefen, met ootmoedig verfoek van hier op ten fpoedigften met UEd. Mogende refcriptie te mogvn worden vereert, om daar van aan fyn Doorlugtige Hoogheyt ingevolge ordres ten eerftcn rap port te kunnen doen. Waarmede met alie refpect en hoogagtinge vciblyvc. Onderjlond. Edele Mogende Heeren! Uw  224 VERZAMELING van STUKKEN, Uw Edele Mogende Onderdanige Dienaar, Was getekend. A. F. Cramer, in margine Jlond Arnhem den 27. Maart 1771. Het Opfchrift was. Edele Mogende Heeren, Myn Heeren die Raden des Furjïendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. N. 14. MISSIVE aan A. F. Cramer thans commanderende het Guarnifoen binnen de Stad Arnhem. Eerentfeste en Manhafte, byzondere goede Vriend. Wy hebben deefe morgen in onfe Vergaderinge wel ontfangen UEd. Misfive van heden» waar by UEd. uit hoofde van de ordre van fyn Doorlugtige Hoogheid ontfangen , nogmaals komt te infteren op de overgifte van den thans in 's Hoves gevangenisfe gedetineert fittende Willem Olthuis. Het doet ons leet, dat Wy ons voor als nog buiten ftaat bevinden om ons op UEd. verfoek te kunnen expliceeren , en dus voor 't teegenswoordige niet anders aan UEd. kunnen refcribeeren, dan dat wy alle dagen het rapport van dt  tot de MILIT. JURISDICTIE. 225 de Heer Commisfaris tot 't examen van den gemelde Gevangen gecommitteert, die ons beregt heeft, alle mogelyke fpoet reets te hebben gemaakt , en eerstdaags met fyn rapport te fullen veerdig zyn, te gemoet fien, en niet fullen nalaten om foo ras wy daar door gelegentheid lullen hebben ontfangen, om op dit en het vorig verfoek door denCommanderenden Officier van het Guarnifoen binnen deefe Stad gedaan, na behooren te kunnen delibereren, onfe Refolutie op dat fubjecr. als dun ten eersten aan UEd. te laten toekoomen. Waar mede eindigende &c. Gefchreeven t'Arnhem den 27. Maert Die Raaden des Furftendoms Gelre en Graaffchap Zutphen. N. 15. EXTRACT uit het Memm 'ie en Refolutie Boek 's Hoves van Gelderland. Jovis den 28. Maart 1771. By refumtie gedelibereert zynde op d'ingekomene Misfive van den Commanderenden Officier van het Guarnifoen binnen de Stad Arnhem C. J. de (hiayvzx\ den 20. deefer, houdende , dat fyn E. van fyne Doorlugtige Hoogheid den Heer Erfftadhouder ordre ontfangen hebbende om den Gevangen Willem Olthuis^ wederom te doen brengen ter plaatfe, alwaar hy op fyn ordre was gearrefteert en denfelven Gevangen aldaar te doen overgeeven aan diegee- VI. Deel, p  226 VERZAMELING van STUKKEN nc, die door den Hove tot overneeminge van dien Gevangen foude werden geordonneert en vervolgens den gemelde Gevangen, als onder de Militaire Jurisdictie behorende, behoorlyk te reclameren, met verfoek van Copie der informatien ten lasten van denfelven Gevangen ingewonnen, ten gevolge van dien verfogte, dat, na dat die overgifte invoegen voorfz. , waar toe fig gereed betoonde, door hem foude zyn gedaan , 't Hof als dan den voornoemde Gevangen , als onder de Militaire Jurisdictie bchoorendc, wederom geliefde over te geeven cn teffens de goedheid wilde hebben om aan fyn E. copie der informatien ten lasten van denfelven Gevangen ingewonnen mede te deelen. Voorts meede op de nadere ingekomene Misfive van den Commanderenden Officier van 't felve Guarnifoen A. F. Cramer gefchrevcn te Arnhem den 27. deefer , daar by ingevolge bekomene nadere ordres van Zyn Doorlugtige Hoogheid om den overgegevenc Gevangen Willem Olthuis, als notoir tot de Militaire Jurisdictie behorende, fonder uitftel andermaal te reclameren en op de dadelyke overgifte van gemelde Gevangen t'infteren, het vorig verfoek nader inhaererende. En, na gehoort rapport van den Heer Commisfaris tot 't examen van den Gevangen Willem Olthuis gecommitteert, in agting genomen zynde. Voor eerst, dat fig hier voordoet by den Gedetineerden eene geavereerde defertie uit den Militairen dienst. En ten tweeden dat de andere delicten, welke  tot de MILIT. JURISDICTIE. 227 ke hy geaccufeert word gecommitteert te hebben , of niet volkomen beweeien voorkoo* men, of immers van die natuur zyn , dat als mindere , dan de defertie kunnen aangefien worden, en dus 't meerdere 't mindere ook ten aanfien van de ftraffe foude kunnen gefage worden te moeten abforberen ; is goed gevonden en verftaan, dat aan 't verfoek van opgcmelte Commanderende Officier , in foo ver 't felve betrekkelyk is op de defertie, fal werden voldaan, en dat mitsdien den Gedetineerden Willem Olthuis aan den voornoemde Commanderende Officier fal werden overgegeeven, gelyk ook ten dien einde Extract uit de confesfien van den Gedetineerden relatie tol fyne defertie hebbende aan fyn E. fal werden raccdcgedeele. Oog dat t Hof j fig onbevoegt agtende, om, (00 VCCl de verdere informatien, betrekkinge op andere, als pure Militaire delicten hebbende, aangaat, aan denfelven Commanderen to< 'fficier t'extradeeren, infoo ver fig ge'O IÉ ikC l ind Om in desfelfs verzoektot comm in catie va:i dier tendeerend , te difficulteren ; cH \: ......v: in :,eJilficultcert word mits deefen. Dat woorts ten gevolge van dien de Cipier fal worden gelast om aan die geene, welke van weegens den Commandeerenden Officier voornoemt fullen gefonden worden, om den Gevangen Willem Olthuis af te halen , denfelve Gevangen met fyn byhebbend goed over te geven en te laten volgen. En fal Extract; deefes met byvoeginge van 't gementioneerde Extract uit de confesfien van den Gedetineerden, relatie tot fyne deferP 2 tie'  228 VERZAMELING van STUKKEN, tie hebbende, by Misfive aan den Commandeerenden Officier van 't Guarnifoen binnen deefe Stad tot antwoord op desfelfs verfoek werden toegefonden. Gelyk mede van dit gerefolveerde met toefendinge van Extract, deefes aan Zyn Doorlugtige Hoogheid den Heer Erffladhouder fal werden kennisfe gegeven by de Misfive hier na volgende. Fiat infertio. Onderfiond. Accordeert met voorfz. Memorie en Refolutieboek. N. 16. MISSIVE aan den Heer Erf- ftadhouder. doorlugtigste vorst , en genadige Heer Erfstadhouder. Gelyk wy by onfe Misfive van den 20. defer maand de vryheid hebben genoomen aan Uw Doorlugtige Hoogheid reden te geeven, waarom wy ons als toen niet gevoeglyk over de laetfte periode van Uw Doorlugtige Hoogheids Misfive van den 16. Maart daar te vooren , houdende , dat Uw Doorlugtige Hoogheid geenfints twyffelde , of wy fouden niet hafiteren, om den Gevangen Willem Olthuis wanneer hy, als notoir onder de Militaire Jurisdictie gehoorende , op Uw Doorlugtige Hoogheids ordre gcreclameert wierd, wederom aan de Militaire Ju-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 229 Juftitie over te geven , konden expliceren ; foo verftrekt't ons thans tot een fonderling genoegen, dat wy, gehoort hebbende het rapport van den Heer Commisfaris tot 't examen van Willem Olthuis gecommitteert, die alle mogelvke fpocd, foo veel de natuur der fake en 't doen neemen van nog eenige nadere informatien permitteerden, heeft gemaakt, Uw Doorlugtige Hoogheid kunnen informceren, dat wy gemeent hebben ons in ftaat te bevinden om aan 't betoonde verlangen van Uw Doorlugtige Hoogheid tot overgifte van den voorfz. Gevangen aan den Commanderenden Officier binnen deefe Stad te kunnen voldoen, en daar door eenblyk te kunnen geeven van onfe welgemeende Hoogagtinge voor en deference aan de lentimenten van Uw Doorlugtige Hoogheid, gelyk Uwe Doorl. Hoogheid met meerdere fal gelieven te verneemcn uit de copie van de Refolutie op heden daar overgenomen en aan den Commandeerenden Officier reeds afgefonden. Wy verfoeken nogtans, dat 't ons gepermitteert mag weefen aan Uw Doorlugtige Hoogheid te gelyk te mogen openleggen tot beter verftand van voorfz. onfe refcriptie en doemalige bedenking over de natuur der delicten, waar aan deefe Gevangen lig foude kunnen fchuldig gemaakt hebben, dat wy aan d'eene fyde die niet fouden geöppert hebben, indien des Gevangens delict pure Militair was geweest, maar aanfionds denfelven fouden hebben geëxtradeert aan de Militaire Juftitie, maar dat 't aan den anderen kant onfeindispenfable pligt was, om, na dat de Gedetineerde door den Landdrost van Veluwen was geapprehendeert, P 3 mee-  23° VERZAMELING van STUKKEN, meede t'onderfoeken, of hy ook andere dehelen, die men onder de gemeene telt, en begaan worden tegens de famenleeving en civile Sociëteit, en wel, van wat gewigt of iwaarte die konden geconfidereert worden te weefen, hadde gecommitteert. Terwyl wy tot hier aan toe op 't fubject van de gefundeerdheid van de Militaire Jurisdictie omtrent foortgelyke delicten, nog in 't generaal, nog in 't byfonder omtrent Deferteurs , die 't Placcaat van den 10. Juli 1698. te vinden in 't Groot Gelders Placcaatboek 2 Deel Col. 644. als heerloofe knegten confidereert, en die ter oorfake van haar Vagabunderend leven aan de correctie van den Civilen Regter met bepalingc van de ftraffe fubjecteert, geen ordre van de Heeren Staten defes Furstendoms en Graaffchaps ontfangen hebbende, ons verbeelden dat Uw Doorlugtige Hoogheits bekende edelmoedige manier van denken niet foude toelaten, om van ons qualyk te neemen, dat wyonfe onbevoegthcid om een Jurisdictie, welke door opgemelte Heeren Staten aan ons is toevertrouwt, niet te kunnen overgeven of te laten verminderen, op een discreete wyfe quamen te allegueercn. Het is ons ondertusfchen ten uiterften aangenaam , dat de tegenswoordigc omftandigheedën fodanig fig komen te bevinden, dat die een verder detail van 't gunt voorfz. thans onnodig maken, hoewel wyten hoogften wenfchen, dat eenmaal dit poinct van de Militaire Jurisdictie op een vasten voet mag werden gebragt , op dat alle conflicten van Jurisdictie jnogten kunnen werden geëviteert , en wy  tot de MILIT. JURISDICTIE. 231 wy van d'ongcnaamheeden, welke die anderfin ts aan ons in 't byfonder veroorfaken, gedliberecrt. Wy eindigen &c. Gcfchrcven te Arnhem den 28. Maart 1771. Onderftond. Uw Doorlugtige Hoogheid Orderdanige en Dienstwillige , die Raden des Furftendoms Gelre cn Graaffchap Zutphen. Ar. 17. MISSIVE van Zyne Doorlugti¬ ge Hoogheid Willem V. aen die Raden des Furstendoms Gelre en Graaffchap Zutphen. Edele Mogende Heeren , bysondere Goede Vrienden. Offchoon het ons tot genoegen verftrekt heeft, uit den inhoud van Uwer Ed. Mog. Misfive van den 28. Maart jongstleeden te verneemen de dadelyke extraditie van den Gedeferteerden Soldaat Willem Olthuis aan de Militaire Juftitie, konnen wy egter voor Uwe Ed. Mog. niet verbergen de furprife, welke by ons gerecfen is, wanneer wy foo uit de leéture van den verderen inhoud van de -voorfz. Misfive , als van de daar by gevoegde copie der Refolutie by Uwe Ed. Mog. over die faak genoomen , teffens gefien hebben, dat Uwe Ed. P 4 Mog.  £32 VERZAMELING van STUKKEN, Mog. bet motif, waar door fy tot de voorfz. overgifte fig bewoogen gevonden hebben, by defelve declareren alleen daar in beftaan te hebben, dat de yoornoemde Willem Olthuis aan een puur Militair delicl;, de defertie, bevonden is, fig te hebben fchuldig gemaakt, en dat Uwe Ed. Mog. fig verpligt gereekent hadden felve te onderfoeken, ofhyook andere delicten, die men onder de gemeene telt, en begaan worden teegens de famenleeving en Civile Sociëteit, hadden gecommitteert; dan dat Uwe Ed. Mog. defelve onbeweefen of van geringer natuur dan de defertie bevonden hebbende, goed gevonden hadden aan 't verfoek van den Commanderende Officier van Arnhem, in onfen naam gedaan , alleen in foo verre te voldoen , als het felve betrekkelyk was tot de defertie, en ook in foo verre alleen, Extract: uit desfelfs confesfie aan hem over te geeven, met duidelyke verklaringe, dat Uwe Ed. Mog. voor foo veel de vordere informatien betrof, betrekking op andere als pure Militaire deliUen hebbende , in fyn verfoek difficulteerden , en waar meede Uwe Ed. Mog. niet te min vermeenden aan ons betoond verlangen voldaan, en ons een blyk gegeeven te hebben van derfelver welgemeende hoogagting voor endefference aan Onfe fentimenten. Wy fouden daar uit moeten opmaken Edele Mog. Heeren, dat de fentimenten, die wy over het fubjeól; der Militaire Jurisdictie onveranderlyk aankleeven, aan Uwe Ed. Mog. onbekent moeten zyn, immers dat Uwe Ed. Mog. wanneer fy vermeend hebben, dat wy met de overgifte van den voorn. Militairen Per-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 233 Perfoon, op dusdanige wyfegeclaufiileert, genoegen konden neemen, lig niet hebben herinnert , hoedanig het begrip van wylen onfen Hoogst geëerde Heer Vader, Prins Wiliemdc IV. Glorieuier Gedagtenis omtrent foo een esfentieel gedeelte der prarogativen, aan Hoogst desfelfs digniteit van Capitain Generaal vastgehegt, geweest is, daar het nogtans kennelyk is, dat Hoogst defelve fig dien aangaande feer duidelyk aan Uwe Ed. Mog. heeft geëxpüceert, wanneer Uwe Ed. Mog. fig by Misfive van den 21. February 1749. over twee gevallen, des tyds gebeurt, en die meede foo genaamde communia delicbi , door Militaire Perfoonen begaan , concerneerden , aan' Hoogstdentelven hadden geaddresfeert en verfpgf: omtrent „ deefe materie te mogen weeten en verftaan ,, Zyne Hoogheids meeninge en intentie , op „ dat by UEd. Mog. uit gebrék van daar van „ geen kennisfe te hebben, niets mogt in het „ werk geftelt worden , 't geen daar meede ,, niet over een zoude koomen ;" en waar op onfen. gemelden Heer Vader, by Misfive van den 25. Maart des felvenjaars feer ampel hoogst desfelfs fentimenten aan Uw Ed. Mog. heeft open gelei-ten in lubfiantie gerefcribeert. „ Dat „ de Militie hier te Lande , als een byfonder ,, huishouden moest wordenaangefien, MLT„ VVES GEMEENS HEBiiEiN'DE MET „HET BURGERLYKE, en dat inge„ volge de aloude grondwetten deefer Lan,, den aan ieder hadde gecompeteert eene „ affonderlyke Jurisdictie dat fulx ook uit „ de Commisfien aan dc cerfte Gouverj, neurs en Capitains Generaal gegeven, was P 5 >, af  234 VERZAMELING van STUKKEN, „ af te neemen en de cognitie van Militaire „ faken fonder onderfcheid, het zy dan Civi,, le, het zy dan Crimineele, cn met relatie „ tot de laatfte, fonder diftinftie, of defelve ,, waren pure Milit ar ia dan dclicta communia, „ alleen hadden gedaan aan den Militairen „ Rechter, gelyk dan ook Hoogst desfelfs Prce„ decesfenr Prins Willem de Hf. met der daad, ,, op fundament van de voorfz. grondwetten, ,, desfelfs coinmisfïe, en op het voetfpoor van „ desfélfs Hoog Loffelyke Voorfaten , dat regt „ hadden gemaintineert, foodanig dat alle Mi„ litaire faaken, fonder onderfcheid, by den „ Militairen, met feclüfie van den Burgerly,, ken Regter, waaren beregt geworden. „ Dat de weinige niet noemenswaardige ,, exempelen , die ter contrarie naderhand ,, zoude mogen voorkoomen, niet anders „ konden geconfidereert worden als fub en „ obreptief te fyn, cn ook meest zouden be„ vonden worden voorgevallen te fyn , in „ abfentie van Hoogst gemelden Prince , „ wanneer defelve als Koning van Engeland „ naer derwaerts was vertrokken, en dat ein,, delyk federt de aanftellinge van Hoog ge„ melde onfen Heer Vader tot Capitain Ge„ neraal , met het felve gefag , als desfelfs „ hooge Prredeccsfeurcn hadden gehad, ver„ volgens het felve regt van de Militaire Ju„ risdi&ie , ingevolge de aloude grondwetten „ was koomen te herlecvcn , ten luiken effec^, te dat wederom in 't vervolg alle Militaire „ faaken, fonder onderfcheid van Civile of „ Crimineele van delicla pure Militaria of communia, ter Judicature van den Militairen » Reg-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 235 s, Regter behoorden te ftaan, fonder dat de Politicque of Burgerlyke Regter fig op eenige wyfe daar meede mogte bcmoeyen." Dit het wel gefundeert begrip van onfen Hooggemelden Heer Vader omtrent het gebeele onderwerp der Militaire Jurisdictie geweest zynde, overeenkomftig aan het welk ook zeedert die tyd de Univerfaliteit van bet Militaire Regtsgcbied over alle Militaire perfoonen, ten minsten ftiifwygende, by Uwe Ed. Mog. is geagnofcccrt, als zynde, ook onder het oog van Uwe Ed. Mog. in menigvuldige gevallen de Univerfeele Jurisdictie over de Militie van den Staat door den Militairen Regter gcëxerceert, en Hoogst desfelfs voorfz. Misfive ook daar en boven onbeandwoord geblecven , vinden wy geen fwarigheid te declareren , dat wy ons ten vollen met de voorfz. fentimenten, die in het byfonder alle diftinctie tusfehen pure Militaire cn commune delicten inadmisfibel houden , conformeren , en dat wy op het voetfvoor van onfen thoggemelde Heer Vader in deefen met het UITERSTE CEN O E G E N, gelyk altoos, treedende , defelve voor de onfe met volle ruimpte adopteren, fonder dat wy nodig agten, hier by te voegen dat wy des te meer in deze begrippen zyn geconfirmeert , na dat ons gebleeken is , dat zeer duidelyk op de dispofitie der Roomfche befchreeven Regten , van ouds hier te Lande gerecipieert, de Univerfaliteit van het Militair Regtsgcbied over alle Militaire perfoonen is gegrond, en dat de diftinctie door Uwe Ed. Mog. foo fterk geinhaereert, ten opfigte van de commune delicten , geen an-  2 36" VERZAMELING van STUKKEN, ander fundament vind , dan in de gewrongen explicatie van een en ander paslage, in defelve Roomfche Regten voorkoomende, terwyl wy, voor foo verre betreft eenige Staats befluiten, die op dit fubject van applicatie zouden mogen gemaakt worden, en voor al die genoomen zyn, by bet cesferen en de extinctie der Stadhouderlyke Regeering nae het affterven van Prins Willem de II. Uwe Ed. Mog. wederom moeten herinneren het gedeclareerde dien aangaande van wylen onfen Heer Vader , by Hoogst desfelfs hier voor gemelde refcriptie van den 25. Maart 1749. en het van felfs fpreekt, dat defelve haare' fource cn origine aan de conflitutie der Stadhouderloofe tyden verlchuldigt zynde, fonder tot hier toe door eene behoorlyke Staats verklaring onder de Stadhouderlyke Regecring geconfirmcert te zyn , thans nae de herftelling van het Stadhouder en Capitein Generaalfchap, geenfints van de uitwerking konnenzyn, datzy deHeeren Princen Stadhouders en Capitains 'Generaal zouden konnen verhinderen in de exercitie van het Regt en de Jurisdiftie aan het Superieur gefag over de Militie van den Staat infeparabel verknogt, konnende wy voor het overige in geenen deelen ten deefen avoueren , de apphcabiliteit van het Placcaat van den 10. Juli 1698. by Uwer Ed. Mog. Misfive van den 28. der voorlecde maand Maart gercclameert, even als of by het felve de Deferteurs, alsHeerloofe Knegten aan de correctie van den Civilen Regter waren gefubjecteert , nadien uit de bloote lectuur van het felve Placcaat evidentelyk blykt, dat het felve alleen teegens Land- loo-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 237 loopers, Vagabonden , en foogenaarnde Heydenen , is ingerigt, en van geen ander foort van Militaire perfoonen gewag maakt, als van defulke, die niet vry ftaat, te koemen of te verkeereninhet Furftendom en Graaffchap, en overfulks alleen van Defèrteurs uit vreemde diensten te verftaan is, en geenfints die in 's Lands dienst geweest zyn, als welker defertie anderfints notoirlyk door födanig verbod, als by het voorfz. Placcaat voorkomt, onherftelbaar zoude worden gemaakt, behalven dat defelve ook nimmer als Heerloofe Knegten, hoedanig die geene hier te Lande zyn, die uit vreemde diensten zyn gedeferteert, kunnen geconfidereert worden, alfoo derfelver engagement in 's Lands dienst , eenmaal gecontraóteert, blyft fubfifteeren, fonder dat fy fig, door het verbrecken van het felve hier te Lande Heerloos maaken konnen, en wy ook ander-fints niet fien , hoe Uw Ed. Mog. den gedeferteerden Soldaat Willem Olthuis, by aldien.denfelven als Heerloos hadden aangemerkt, aan desfelfs competenten Regter hebben konnen overgeeven. Wy vertrouwen, dat Uwe Ed. Mog. dit alles overweegende, fig niet fullen verwonderen dat wy ons verpligt hebben gevonden deefe onfe fentimenten nader aan Uwe Ed. Mog. open te leggen, en dat wy onserffelyk bekleed vindende met alle de regten , praeeminentien, praerogativen , welke aan de digniteiten van Stadhouder en Capitein Generaal van ouds zyn vastgebegt, en welker ongekrenkte transmisfie ook het voorwerp van onfe duure verpligting is , geenfints de vermindering van die regten en praerogativen door een ftilfwygend aveu der  238 VERZAMELING van STUKKEN, der bepaling van de Militaire Jurisdictie , alleen tot fuiver Militaire delicten , hoedanig defelve in Uwer Ed. Mog. meergemelde Misfive word beperkt, met onverfchilligheid hebben konnen aatdi .n, of de vöorfz. Misfive onbeantwoord laten. Waar meede Edele Mogende Heeren , bysondere Goede Vrienden. Wy Uwe Ed. Mog. beveelen in Gods Heilige protectie. In 's Gravenhage den 28. Mey 1771. Onderftond, Uwer Ed. Mog. Dienstwillige goede Vriend, Was getekend. W. Prince van Orange. Lagerftond. Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid, Was gecontrajigneert T. J. de Larrey, Het Opfchrift was, Edele Mogende Heeren, byfondere Goede Vrienden , de Heeren Raden des Furstendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen te Arnhem. N. i8?  tot de MILIT. JURISDICTIE. 239 IV. 18. MISSIVE aan den Heer Erf- Jïadhouder. Den 18. Juny 1771. DOORLUGTIGSTE FüRST en GENADIGE Heer Erfstadhouder I Na dat Uwe Doorlugtige Hoogheid Misfive van den 28. der afgeloopene maand op't fubjeeï van de exercitie der Militaire Jurisdictie by het hervatten van onfe tegenswoordige befoignes, ingevolge d'aannecming door de prariènte Leeden van onfen Raad by haare voorloopige reicriptie van den 1. deefer maand aan Uw Doorlugtige Hoogheid gedaan, aan ons ter deliberatie was voorgebragt, heeft 't ons leed gedaan, by lecïure van den inhoud van dien te verneemen, dat ons waare oogmerk en intentie by onfe Misfive van den 28. Maart jongstleeden aan Uw Doorlugtige Hoogheid voorgeftelt niet als te klaar en in die fin als wy waerlyk hebben beoogt, by Uw Doorlugtige Hoogheid fchynt te zyn opgenoomen. Het zy ons gepermitteert Uw Doorlugtige Hoogheid daar van te mogen disabuferen met eerbiedig verfoek dat Uw Doorlugtige Hoogheid gelieve te confidereren, dat wy geenfints in discusfle zyn gekoomen of felfs eenige intentie hebben gehad om ons uit te laten of de exercitie van de Militaire Jurisdictie in deefe Provintie die extenfie konde lyden, als wylen Uw Doorlugtige Hoogheids Heer Vader Hoog Uoffelyker Memorie daar aan heeft gelieven te attnbueeren, en 't Uw Doorlugtige Hoogheid  24o VERZAMELING van STUKKEN, heid behaagt heeft thans nader te verklaren , terwyl 't ons werk in 't geheel niet is om daer omtrent iets te bepalen of vast te fteilen en wy Uwe Doorl. Hoogheid kunnen verzekeren feer verre geëloigneert tezyn,vanaanUw Doorlugtige Hoogheid iets te willen contefteren, 'tgeen Uw Doorlugtige Hoogheid mogt vermeenen aan Hoogst defelve, uit kragt van de praeëminentienen prrerogativcnop Uw Doorlugtige Hoogheid als Stadhouder en Capitain Generaal erffelyk getransmitteert, te competeren. Maar dat ons eenig oogmerk is geweest, om onfe onbevoegtheid om een Jurisdictie , welke door den Souverain aan ons is gedemandecrt, over te geeven of te laten verminderen, foo lang aan ons geen fpeciale ordres daar omtrent zyn gegeeven, onder het oog van Uw Doorlugtige Hoogheid te brengen, doordien 'taan ons niet toeftaat om Wetten te maaken, maar wy alleen die geene zyn, welke gehouden zyn, om defelve te executeren cn ongekrenkt te bewaren , gelyk wy denken, dat tot een claare preuve van onfe ware intentie kan verftrekIcen, de fincere verfeekering die wy by het einde van onfe Misfive van den 28. Maart jongstlecden de vryheid hebben genoomen te doen van ons verlangen, dat eenmaal het poinéfc van de Militaire Jurisdictie op een vaste voet mogt werden gebragt, op dat wy in''t byfonder van de onaangenaamheeden waar in wy geduurig omtrent die materie gebragt worden, mogten werden gedelibercert. Het proflueert ondertusfehen uit dat felfde principe dat wy thans, nu 't Uw Doorlugtige Hoogheid behaagt heeft, fig nader over het poinct  tot de Milit. jurisdictie. 24t poinót der Militaire Jurisdictie te expliceren , vermeenen ons te kunnen dispenferen , om ons in eenig detail of in 't generaal over de materie felfs of ook fpeciaal over 't waare verftand van 't Placcaat van 1698. in te iaaten , maar aan de lêgislative magt te moeten overlaaten om te determineren, wat goedvinden , dat door ons zal behooren te werden geobferveert. Wy hoopen dienthalven dat Uw Doorlugtige Hoogheid ons niet qualyk zal gelieven af te neemen, dat wy voorfz. Uw Doorlugtige Hoogheids Misfive brengen ter deliberatie van de Heeren Staaten deefer Provintie, het geen wy vertrouwen, dat Uw Doorlugtige Hoogbeid weegens Hoogst desfelfs beroemde Éequiteit zal begrypen , dat 't cenigfte is , 't welk wy, londer te manqueren aan onfen pligt, ons 'in Haat bevinden, ter voldoening aan Uw Doorlugtige Hoogheids verlangen , te kunnen doen, gelyk wyniet zullen nalaaten , ons byde eerfie vergadering van Haar Ed. Mog. daar van te acquiteren. Wy zouden egter bevreest zvn ons aan regtmatige reproches te zullen exponeren, indien wy geheel met ftalfwygen zouden willen voorby gaan de periode, welke Uw Doorlugtige Hoogheid in Hoogst desfelfs Misfive heeft gelieven te laaten influeren, als of wy de Univerfaliteit van het Militaire Regtsgcbied over alle Militaire Perfoonen in deefe Provintie foo m meenigvuldige gevallen, waar in die onder ons oog zouden zyn geëxerceert, als door het onbeandwoord laten van de Misfive van wylen Uw Doorlugtige Hoogheids Heer Vader Gloneuler Gedagtenis van den 25. Maart 1749. VI. Deel. 't(?n  242 VERZAMELING van STUKKEN, ten minsten ftilfwygende , zouden hebben geagnosceert, terwyl wy moeten betuigen niet te weeten , dat wy,voor foo veel ons betreft, iets hangende de deliberatie over deefe materie by de Heeren Staaten deefes Furftendoms en Graaffchaps hebben gedaan, waar door de Jurisdictie aan ons toebetrouwt zoude zyn verkort , en ten aanfien van de voorfz. Misfive van wylen Uw Doorlugtige Hoogheids Heer Vader Onfterffelyker Gedagtenis, wy de vryheid moeten neemen Uw Doorlugtige Hoogheid t'informceren , datwy aanftonts nae 't ontfangen van die Brieff daar van copien hebben gefonden aan de refpective Gedeputeerden en Hoofdfteeden deeferProvintie cn defelve vervolgens by de eerfie Vergadering van de Heeren Staaten deefes Furftendoms en Graaffchaps in de propofitie der deliberatie van HaarEd.Mog. hebben gebragt, gelyk wy ook vervolgens altyd, foo dikwyls er byfondere gevallen omtrent 't ftuk van de exercitie der Militaire Jurisdictie fig quamen voor te doen, hebben gecontinueert en Haar Ed. Mog. ordres gevraagt, fulks dat daar niet alleen Hoogst Gedagte Heeren Staten ons daar op met geen Refolutie hebben gelieven te vereeren, hoe ons in 't vervolg te gedragen , maar ook, naa dat wy van feeker geval in den jaarc 1753. voorgevallen, by gelegentheid, dat wy hadden goedgevonden Curatoren en Mombers over den Boedel en Kinderen van den Luitenant Generaal de Roode van Heeckeren, Gouverneur deefer Stad en woonagtig op het Princen Hoff aan te fteilen, alwaar fig qua?stie opdeed over onfe bevoegtheid om de Civile Jurisdictie ten aanfien van een Mi-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 243 Militair perfoon of goederen te exerceren , aan Haar Ed. Mog. hadden kennis gegeeven met yerclaringe , dat wy ter oorfaeke 'c van ons niet_ dependeerde, om in 't regt van een Jurisdictie aan ons toevertrouwt, eenige veranderinge te maken, ons in diergeiyke voorkoomcnde gcleegenthceden in 't toekoomende zouden genoodfaakt vinden om op gelyke voet te handelen, tot foo lange wy contrarie ordres van Haar Ed. Mog. op dat fubjeft zouden hebben bekoomen, wy cgter geen nadere ordres van Haar Ed. Mog. ter contrarie hebben ontfangen, maar felfs naderhand in 't Ituk yan 't matrimonieele niet alleen op den 13. Juni 1754. een approbatoire Refolutie van "'t geen daar in by ons gedaan was, hebben ont- fangen , maar ook te gelyk een ordre in de volgende energicque bewoordingen vervat, om ten deefen opfigte cn alle verdere diergelyke gevallm op defelfde voet verder voort te vaaren en alfoo de Hoogheid van deefe Provintie en de Regten en Geregtigheeden der Ingefeet enen van dien allefints te maintineren en protegeren na behooren Wy ons flatteren , dat Uw Doorlugtise Hoogheid aan ons niet zal gelieven te imputeeren , dat de voorfz- Misfive van wylen Uw Doorlugtige Hoogheids Heer Vader Hoog Loffelyker Memorie tot hier aan toe onbeandwoord is gebleeven, foo weinig als dat wy ons niet by magte hebben gevonden, om iets van 't geen aan ons was toevertrouwt, te relacheren. Wy vleyen ons voorts, dat Uw Doorlugtige Hoogheid de goedheid hebbende , om onfe Misfive infyneconnexieen verband te befchouwen, wel zal willen aggreëeren de explicatie Q. a van  244 VERZAMELING van STUKKEN van onfe intentie, als geenfints daar heenen hebbende getendeert, om de overgifte van Willem Olthuis aan de Militaire Juftitie te doen , uit hoofde dat, offchoon hy een gemeen delict hadde begaan, egter de qualiteit van Militair de cognitie daar over tot de Militaire Regteren zoude brengen, maar enkel en alleen , om dat di ■ delicten teegens de Civile Sociëteit, waar meede hy betigt wierd, of aan ons onbeweefen of een mindere ftraf als die van de defertie te mciitereu, quamen toe te fchynen, 't geen alleen de defertie in opfigt van fyn Perfoon doende overblyven , wy ons verbeelden feer wel, nae ons begrip met den anderen te kunnen over een gebragt worden, en wy dienthalvcn eerbiedig te verfocken, dat Uw Doorlugtige Hoogheid van contradictie zal gelieven te verfchoonen. Het is dan eindelyk,om alle deefe reedenen, dat wyverhoopcn , dat Uw Doorlugtige Hoogheid genoegen zal gelieven te neemen met onlè opregte verfeekering, dat wy bereid zyn, om ons volkoomen te fchikkcn nae de ordres, die ons door den Souverain,aan wien wy verbonden zyn, te gehoorfaamen , en aan wien wy van ons gedrag refponfabel zyn, zullen worden gegeeven , waar nae wy, hoedanig die ook mogen zyn betuigen ten hoogden te verlangen, ten einde om eindelyk eens van 't behandelen deefer foo onaangenaame en voor ons foo delicaat gewordene materie , waer in 't ons foo feer fmert niet te kunnen beandwoorden aan onfe fuivere inclinatie, om alles te doen wat Uw Doorlugtige Hoogheid fehynt van ons te verlangen en aan Hoogst defelve aangenaam te zyn,  tot de MILIT. JURISDICTIE. 245 zyn, ontheeven te worden, maar dat, foo lang wy geen praecife ordres van defelve hebben ontfangen , wy ons ten eenemaal onbevoegt moeten agten, om hangende de deliberatien van Haar Ed. Mog. over de materie iets te doen , waar door eenige atteinte of prajjudicie^daar aan zoude kunnen werden toegebragt. En hier mede eindigende, bidden wy God, DOORLUGTIGSTE &C. Gefchreeven te Arnhem den 18. Juny 1771. Uw Doorlugtige Hoogheids Onderdanige en Dienstwillige, die Raden &c. XXVII. SENTENTIE van Pieter Damos van Hogendorp, Een 23. Maart 177 r. AlzoPIETERDAMAS VAN HOGENDORP, oud 2 8 jaaren, en gebooren in '«Graven hage Sous Lieutenant in Zyn Hoogheids Regiment Guardes te Paard , thans Gedetineerde by den Geweidigen Provoost alhier in den Hage, aan den Krygsraad, ter decifie zyner zaaken door Zyne Hoogheid gecommitteerd , heeft bekent, en ook auderfints is gebleeken, dat hy Gedetineerde op den 6. February laastleeden , zynde geweest, den Dank- Vast- en Beededag , in den Nieuwen Doelen de middag maaltyd°heeft gehouden , dat hy Gedetineerdentoen teneeten Q. 3 , heeft  246 VERZAMELING van STUKKEN, heeft gehad, den meede Gedetineerden va» Oyen, en feeker ander perfoon , dat zy met hun drien gelyk aangedronken hebben , en dat hy Gedetineerde geiooft dat fe met hun drien zeeven flesfchen wyn gedronken hebben, immers dat hy meend zeeven ilesfchen wyn in twee keeren betaald te hebben, dat hy Gedetineerden in den Doelen zynde, min of meer befchoifken is geweest, en toen hy uit den Doelen ging zig door den wyn geincommodeert gevoeld heeft, dog dat het felve zoodanig is geweest, dat men toen niets heeft aan hem kunnen bemerken , dat het zelve ook heeft plaats gehad geduurende dat hy Gedetineerden in het Huys van Marthinus van Schagen , woonende op de Princegragt op de hoek van het flop van de 3 Boeren is geweest, maar dat hy Gedetineerde uit bet zelve huys in de lugt gekoomen fynde verder door den wyn is bevangen geworden , foodanig dat hy Gedetineerden volgens fyn voorgecven gedeeltelyk zoude weeten watter gepasfeert is en gedeeltelyk niet^ tot dat hy op het plein gekoomen fynde,_-aldaar weederom geheel tot zig zeiven was gekoomen , dat hy Gedetineerde, de meede Gedetineerde van Oyen, de meede Gedetineerde Bierman en nog twee andere Perfoonen, in den agtermid. dag met een Huurkoets van den Doelen gcreedeiï fyn , cn dat de kaarsfen thoen reeds in den Doelen aangeftooken waaren , dat hy Gedetineerde en de vier anderen , direct naar het Hofje van Nieuwkoop fyn gereeden , en aldaar uyt de koets gegaan fyn , dat fy vervolgens naar het huys van gemelde van Schagen , 't geen hy Gedetineerden, als te vooren daar meer-. .  tot de MILIT. JURISDICTIE. 247 meermalen geweest fynde, wist, dat een flegt huys was, alwaar men ligte Vrouwlieden kan vinden of laacen koomen , begeeven hebbende, op het kloppen aan de deur, door denfelven van Schagen zyn in huys gclaaten, dat hy Gedetineerde de meede Gedetineerde Bierman , en nog een ander direét in de agterkamer of beneedenkamer by het vuur zyn gaan zitten , en dathy Gedetineerde niet weet,in welk gedeelte van het huys de meede Gedetineerde van Oyen, en de vyfde perfoon fig begeeven hebben , dat hy Gedetineerde een kan Koffy willende hebben , tweemaal met fyn ftok op de tafel geflagen heeft, ten einde iemand te doen komen , dog gelyk hy Gedetineerde zegt, zonder intentie te hebben dezelve tafel te brecken, dat daar door de tafel oud fynde , de fpykers uit de hengelesfengefprongen fyn, dat hy Gedetineerde aan van Schaagen geen klap gegeeven heeft , en defelve in huys ook niet heeft hooren fchrceuwen, zoo als ook niet de Vrouw van denfelven van Schaagen, en dat hy Gedetineerden niet weet, dat fe toen mishandelt is, maar dat hy Gedetineerde wel leeven van gaan en loopen in de gang en het voorhuis gehoord heeft, dat hy Gedetineerde meend dat de meede Gedetineerde van Oyen de gemelde 5de perfoon, en voornoemde van Schagen vervolgens in de binnenkeuken by hem Gedetineerde en de twee anderen gekoomen fyn , dat hy Gedetineerde de meede Gedetineerde van Oyen toen wel van het haaien van Vrouwlieden, en van Ducaaten heeft hooren fpreeken , foo als ook meede den Gedetineerde Bierman van de Wagt, dog dat hy GedetiQ 4 neer-  248 VERZAMELING van STUKKEN, meerde niet prrecies fou weeten wat fy daar van gezegt hebben , dat vervolgens aan den yoördeur geklopt fynde , ende denfelve geopend fynde, gemelde van Schagen moord moord heeft gefchreeuwt, dat hy Gedetineerde en de vier anderen, daarop fchiclyk uit het huis zyn gcloopen en dat daardoor by ongeluk, de oude Vrouw die by van Schagen in huys is, en welke hy Gedetineerde meend dat op de ftoep geftaan heeft, door een van de anderen fonder dat de Gedetineerde weet door wie om verre is geloopen , dat de meede Gedetineerde Bierman direct is weg gegaan, en dat hy Gedetineerde denfelven, na dat zy uit het Huys van van Schagen zyn gekoomen, niet wcederom gezien heeft, dat de Gedetineerde met de drie anderen denfelven weg is gegaan, te weeten langs de Princegragt na de kant van 't Spinhuys toe, dat voorgemelde vyfde perfoon een endje wegs fynde voortgegaan , den meede Gedetineerde Bierman gemist heeft, en daar op gezegt , dat Bieimin nog in het huys van van Schagen was , en dat hy wilde thuys koomen met de geene daar hy meede %w as uitgegaan, dat hy Gedetineerde daar op foude hebben gezegt dat Bierman reeds weg was, dog dat gemelde 5de perfoon niet te min, cn'de meede Gedetineerde van Oyen wederom te rug naar het huys van van Schaagen zyn gegaan, en dat hy Gedetineerde daar op gevolgt is, met intentie , gelyk hy voorgeeft, om gemelde 5de perfoon te rug te doen keeren, dat fy de deur geflooten hebbende gevonden , meergemelde 5de perfoon met zyndecgen op de deur geftooten heeft, foodanig dat de deegen is aan ftukken  tot de MILIT. JURISDICTIE. 249 ken gebrooken , dat hy Gedetineerde vervolgens de Vrouw van van Schagen voor de deur heeft zien ftaan , en gezien heeft, dat voornoemde 5de perfoon die Vrouw om verre heeft geftooten of geflaagen, dat hy Gedetineerden defelve Vrouw geen leed heeft gedaan, en ook niet kan feggen of de meede Gedetineerden van Oyen gemelde Vrouw mishandelt heeft, dat hy Gedetineerde immiddels twee Kaerels lïcndc ftaan op de brug over het huys van van Schagen toen teegens de twee anderen gezegt heeft, kyk wat doen die twee Kaerels daar op de brug of iets diergelyks, dat de meede Gedetineerde van Oyen daar op daar naar is toegegaan , dat een van die twee Kaerels daar op heen gegaan fynde , de meede Gedetineerde van Oyen met den anderen verfchil heeft gehad , en dat hy Gedetineerde die by 't huys van van Schaagen was blyven ftaan van verre gezien heeft dat de laastgemelde Kaerel om verre gevallen of geftooten is, dat die Kaerel wederom opgeftaan fynde, meede is weg gegaan, en dat de meede Gedetineerde van Oyen toen wederom te rug by hem Gedetineerde en meer gemelde 5de perfoon gekoomen is, dateevengemelde 5de perfoon meede eenige pasfen na de brug toe gcavanceert fynde met den ftomp van fyn deegen over de fteenen gefchrapt heeft, dat Gedetineerde en nog een ander de deegen niet van de zyden hebben gehad, immers dat hy Gedetineerde van dien anderen niet heeft gezien, maar dat hy Gedetineerde meent dat de {meede Gedetineerde van Oyen den deegen in de fcheede in de hand heeft gehad , dog dat hy Gedetineerden niet weet of Q 5 ge-  *$q VERZAMELING van STUKKEN, gezien heeft dat de meede Gedetineerde van Oyen den deegen heeft ontbloot, maar dat hy Gedetineerde naderhand gezien heeft dat de deegen van den meede Gedetineerde van Oyen met de fcheede ter lengte van een halven vinger van onder gebrooken was, dat hy Gedetineerde en de drie anderen vervolgens van het huys van meergemelde van Schagen denfelven weg langs de Prince gragt over de Groenmarkt de Spuyftraat door tot op het Pleyn gegaan fyn, en dat fy meesten tyd by elkander geweest fyn , dog fomtyds dan den een eens voor en den anderen eensagter, dat den Gedetineerde fynde voorgehouden dat den Notaris Wyntjes heeft verklaard dat hyopden avond van den Beededag voor 't huys van den Burgermeester de la Basfecour gekoomen fynde, eenig gerugt had gehoord, en verderkoomende gezien had vyff of zes Perfoonen, die naar het hem toefcheen Militairen waaren, en dat voornoemde perfoonen met een luyd gefchreeuw op hem aanvallende hem agter over hadden geworpen, de Gedetineerde ten dien opzigte bekent heeft , dat hy by ongeluk hebbende geftruykeld op een of teegen een man, die toen vlak voor hem Gedetineerde was, is gevallen en dat dien man daar door dan ook gevallen is, dat hy Gedetineerde van intentie foude fyn geweest dien man weer op te helpen , dog dat hy Gedetineerde daar van door 't gefchreeuw van de Menfchen te rug gehouden en weg gegaan is, dat hy Gedetineerde en de drie anderen toen digt by eikanderen zyn geweest, dog dat hy niet weet dat fe toen gearrnt gegaan hebben , dat zy toen ook hard ge-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 251 gepraat of gefchreeuwt hebben, dat het ook zyn kan dat fe alle vier op dien man gezamentlyk aankoomende, denfelven man daar door agteroveris gevallen, dog dathy Gedetineerde meend dat dien man gevallen is, doordien hy Gedetineerde teegens fyn lyf gevallen is, maar dat hy Gedetineerde de waarheid van 't geen door den Notaris Wyntjes verklaard is niet contefteert, dat den Gedetineerden voorts Is voorgehouden dat Helena JVasfenlurg welke als Camenier woond ten huyfe van Mevrouw de Weduwe van Nek heeft verklaard, dat zy ten tyde voormeld op de Prince gragt voor het huys van den Burgermeester gekoomen fynde gerugt heeft gehoort, en daar op twee perfoonen op de kleyne fteenen heeft zien aankoomen , en datzy door 't ligt van de Lantaarn gezien heeft, dat defelve twee pefoonen aan hadden blaauwe rokken met roode opflaagen , dat zy daar op van de kleyne op de groote fteenen omtrent in 't'midden van de ftraat is gegaan, dat die twee perfoonen toen van de kleyne fteenen na haar getuygen zyntocgekoomen haar hebben aangefprooken, en beide of een van beyde haar by den arm hebbende gevat, dat fy daar op fchreeuwende de gemeld© 2 perfoonen haar hebben los gelaaten en weg gegaan fyn, daar haar getuigen kort daar op een derde is ontmoed, die foo als zy gelooft een asgraauwe pluys overrok aan had, dat de laastgemelde perfoon haar getuigen geoasfeert is fonder haar iets te zeggen of eenig leed te doen, dat zy vervolgens aan de benecden deur van het huys van Mevrouw van Nek hebbende aangeklopt, een vierde perfoon gekoomerj  252 VERZAMELING van STUKKEN, is, dien haar by het hoofd gevat heeft, dog dat zy toen eenig gerugt maakende als onder den arm van dien perfoon is doorgekroopen , en dat dezelve perfoon'daar op heenen gaande , ende de gemelde deur geopend fynde , zy gctuygen in huys is gegaan, dat zy meend dat de laastgemelde Perfoon meede een blaauwe rok heeft aan gehad, dog dat zy niet heeft konnen onderfcheiden, of er op de rok roode opflaagen waaren, dat den Gedetineerde dat alles fynde voorgehouden hy Gedetineerde betuygr heeft,dat hem daar niet van voorfbaat, dog dat het niet te min waar kan fyn , en dat hy het beëedigt gctuygenis van voornoemde Jïekna Wasfenburg niet wil contcfteren , dat den Gedetineerden al verder is onder het oog gebragt , dat Mevrouw Wieling , Mevrouw Martens, en de Knegt van den Heer Wieling verclaard hebben, dat hun ten tyde meer gemelt op de Prince gragt by het Koornhuys ontmoed fyn drie perfoonen, die naar het hun toefcheen van drank bezet, en volgens de verklaaring van Mevrouw Wieling en den Knegt in ^t blaauw gekleed waaren, dat zy getuigen daar op van de kleyne fteenen fyn afgeweeken dog dat een van gemelde 3 perfoonen, zynde volgens de verklaaring van Mevrouw Wieling de middelfte en naar oogenfchyn de kleinfte op Mevrouw Wieling is toegefchooten , en dat de twee anderen immediaat daar by gekoomen fyn, dat Mevrouw Martens daar op door een van de gemelde Perfoonen by den arm vastgehouden en in 't rond gedraayd of gcflingert is, tot by de gragt, dat gemelde Knegt volgens zyne verklaaring daar op is toegefchooten, en . Me-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 253 Mevrouw Martens uyt de handen van die perfoonen losgerukt heeft, waar door haar Zak van vooren by het keurslyf is losgetarnt, dat hy getuigen op dat oogenblik een fchrap in de hand gekreegen heeft, fonder te konnen zeggen door wien fulx is gedaan, of hoe hy getuigen dat gekreegen heeft, dat hy zig omkcerendc gezien heeft dat de gemelde Perfoonen deegens in de hand hadden , dat hy getuygcn gezegt heeft ik ken u lieden wel, ik zal u lieden morgen wel vinden, denkende hy getuigen dat fy dan wel fchielyk zouden heen gaan, en dat de gemelde 3 perfoonen daar op ook heen gegaan fyn, dat de Gedetineerde op dat alles heeft gezegd, dat hem daar niets van voorfhat, en niet bewust dan het geen hy daar na van anderen heeft gehoord, en dat hy Gedetineerde erkent, dat indien het eevcngemelde geval geexteert heeft, hy daar by praefent moet zyn geweest, en dat hy de waarheid der verklaaring van gemelde Mevrouw Martens en de Knegt niet contefteert en teegen derzelver getuigenis niet kan inbrengen, dat hem Gedetineerde al verder onder het oog is gebragt, dat dnthonia La Ros, als Dienstmaagd woonende ten huyfe van Mevrouw de Weduwe Bosch, verklaard heeft, dat zy ten voorgemelde tyde op de Princegragt voor het huys van den Burgermeester Dedel gekoomen fynde, haar ontmoedt zyn twee perfoonen, dat een van de twee zynde de kortfte van portuur gebukt heeft, en haar met fyn handen heeft aangetast, vattende haar daar meede by de beenen eevën booven de knie, dog niet onder de rokken, dat door de beweeging die zy maak-  A54 VERZAMELING van STUKKEN, maakte de beide handen van dien perfoon zyn losgeraakt, dat die perfoon haar daarop heeft gegreepen by haar voorfchoot op de punt van het keurslyf, en daar by zoo getrokken heeft dat hy de linten die op dezelve punt waaren vastgemaakt heeft losgerukt, dat zy getuygen van denfelven perfoon losgeraakt fynde, de andere haar by den arm heeft gevat zoo dat hy haar met zyn nagels heeft gefchrapt, dat zy getuigen door den eerstgcmelde fynde aangevat fterk heeft gefchreeuwt, dat de Meid van den Heer Crudop haar getuige in het huys van den felven Heer gebragt, dat fy in't felve huys gekoomen fynde aanftonds in een flaauvvte is gevallen, welke wel een quartier uurs heeft geduurt, en dat fy des anderen daags 's morgens andermaal een flaauwte gehad heeft, en daar op ader is gelaaten en dat een van gemelde 2 perfoonen kort, en de andere lang van postuur is geweest, en dat zy beide aan hadden blaauwe rokken met roode opflagen, dat de Gedetineerde op dat alles heeft gezegd, dat de meid niet door de meede Gedetineerde van Oyen, maar door meergemelde 5de perfoon, die een Monteerings Overrokaan had, by het voorfchoot is gegreepen , en dat hy Gedetineerden haar in pasfant en fonder kwaade intentie by den arm heeft gevat of gegreepen , en teegen haar gezegt heeft zus daar zalje geen kwaad gefchieden of iets diergelyks , en zy ook min of meer gefchreeuwt heeft, en dat foo hy haar met de nagels gefchrapt heeft, fulks by ongeluk gefchiet is, dat hem Gedetineerde voorts niet precies voorftaat wat met de Meid is voorgevallen, en hy ook met vol- koo-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 255 koomen zeekerheid niet weet , de gemelde woorden teegen haar gefprooken te hebben, en dat het weefen kan invoegen als het door gemelde Anthonia La Ros is verklaard, en hy Gedetineerde haar getuigenis niet kan contesteeren , dat den Gedetineerden al verder is voorgehouden dat de Melkboer Arent Bleekers zoo by zyne klagten als by zyne verklaaring heeft gedeponeert dat hy ten tyde meergemeld met fyn melkemmers van de markt koomende, langs de Prince gragt is gegaan aan de zyde van de boomen, dat hy gekoomen fynde naby het huys van den Advocaat Crudop hem getuygen zyn teegen gekoomen twee Officiers, de eene genaamt Hoogendorp, ende de andere de kleyne jonge Oyers van Guardes te Paard die den toen gepasfeerden Saturdag van de Wagt is gekoomen, dat die twee Officiers van de zyde van de huyfen na hem getuygen toegekoomen fyn, dat gemelde Oyers teegen een van de Melkemmers heeft getrapt foodanig dat al de Melk daar uyt is geloopen , dat hy getuygen daar op vraagende waarom hy hem attacqueerde ? gemelde Oyers daar op heeft geantwoord, voor den Blikfem je moet foo veel praats teegen my niet maaken, dat gemelde Oyers daar op aan hem getuigen een trap heeft gegeeven onder het hart, dat toen hy zyne verklaaring gaff , daar nog pyn aan gevoelde, dat hy getuygen eenige woorden feggende, meergemelde Oyers fyn deegen heeft getrokken , daar meede eerst over de fteenen heeft gefchrapt, foodanig dat het vuur uit de fteenen vloog, en vervolgens tot driemaal coe na hem getuyge heeft geftoo. ten , en hem in de rok geraakt, dat gemelde Ho-  256 VERZAMELING van STUKKEN, Hogendorp daar by heeft geftaan, fonder fulks te verhinderen, en teegen hem getuigen heeft gezegt dat de andere dronken was, en hy getuigen het daarom maar moest infchikken, hem getuigen teffens by den arm gegreepen hebbende; dat dewyl hy getuigen daagelyks Melk brengt in 't kleine Logement van Lyden, hy getuigen de beide gemelde Officiers by die geleegentheid meermalen aan de Ruytervvagt gezien heeft, en hy getuygen defelve by naamen en van aanfien te vooren gekent heeft, dat hy getuigen ook toen het geval gebeurde aan de kleeding, postuur en fpraak, aanftonds heeft gemeent te ontdekken, dat het de gemelde twee Officieren waaren , dat hy getuigen eeven daar na van van Schagen gehoord heeft dat het de gemelde twee Officieren waaren , dewyl- hy dezelve aan van Schagen heeft uitgeduid, en dezelve van Schagen hem heeft verteld, dat defelve twee Officieren met nog drie anderen perfoonen aan het huys van hem van Schagen hadden geweest, dat hy getuigen dezelve twee Officiers indien dezelve aan hem vertoond wierden wel zoude kennen, en dat de drie Gedetineerdens vervolgens aan hem Bleekers zynde vertoond, hy ook zonder eenige haffitatie heeft gedeclareert , dat de Gedetineerde van Oyen was de perfoon door hem getuigen met den naam van Oyers genoemt, en de Gedetineerde van Hogendorp dezelfde perfoon door hem getuigen met den naam van Hogendorp genoemd, en dat hy getuigen geen kennis had aan den derden, te weeten den Gedetineerden Bierman, dat op al hetzelve gedeponeerde van voornoemde Melkboer den  tot dé MILIT. JURISDICTIE. 257 den Gedetineerde foo by zyne verhooren, als by confrontatie teegen defelve Bleekers beeft ftaande gehouden , dat de meermaal te vooren gemelde 5de perfoon eenige pasfen voor hem Gedetineerde vooruit fyndcr verfchil met voornoemde' Melkboer gekreegen heeft , vermits defelfde 5de perfoon, de emmer om ver geftooten of getrapt heeft, dat hy Gedetineerde eerst voorby is gegaan, en vervolgens weeder te rug gekeerd, toen de Melkboer de emmers neer iëttede , dat hy Gedetineerde niet gezien heeft, dat gemelde 5de perfoon, de Melkboer een trap heeft toegebragt, dog dat fulx echter zoude kunnen gebeurd fyn, terwyl hy Gedetineerde voorby is gegaan, dat hy Gedetineerde gezien heeft, dat meergemelde 5de perfoon met zyn deegen , die gebrooken was, foo dat er maar een ftomp van omtrent een vinger lengte meer aan het gevest was over de ftee-. nen heeft gefchrapt dat er het vuur uitkwam, dat hy Gedetineerde niet gezien heeft, dat gemelde 5de perfoon met die ftomp na de Melkboer geftooten heeft, dog dat fulx echter zoude kunnen zyn , dat hem Gedetineerde niet voorftaat , dat hy de Melkboer by den arm heeft gevat, maar dat fulx echter zou hebben kunnen weezen , op een fagte manier , en om hen van elkander te helpen , dat hy Gedetineerde fyne hand voor de borst van den Melkboer houdende, dezelve alzoo beeft te rug gehouden en teegen hem gezegt , Vriend wat hebje aan rufie te maaken , die Heer is befchonken of iet diergelyks en dat defelve Melkboer hem Gedetineerde daar op heeft geantwoord, wat hoeft hy my te ladeeren , ofte moeveeren op VI. Deel. R de  258 VERZAMELING van STUKKEN, de ftraat , dat de meede Gedetineerde van Oyen, en nog een ander toen vooruit zyn geweest , cn hy Gedetineerde eenige huyfen verder weeder by dezelve is gekoomen, dat de meede Gedetineerde van Oyen in dat geval niet is geconcerneert geweest, cn dat de Melkboer fig daar in heeft geabufcert, en dat hy Gedetineerde Vrydags daar aan zulks ook aan den Melkboer gezegt heeft, dat hy Gedetineerde eindelyk gezegt heeft niet te weeten , dat op de Groenmarkt aan de Meyd van Juffrouw Dortmond, door hem Gedetineerde of een der drie anderen een flag tusfehen hals en nek met de deegen die half uit de fcheede was foude zyn toegebragt, en ook niet dat in de laage floep van Mevrouw van Moerkerken, waar in Sara Roldoek fig geborgen had, met een ftok heen en weeder is geflaagen; dat hy Gedetineerde by zyne verhooren te mecrmaalen heeft gecontradiceert, en eyndelyk ook bekent heeft met agterhouding te hebben geantwoord, dog teffens betuygd dat hy zulks alleen gedaan heeft om de andere te verfchoonen , fonder daar door intentie te hebben gehad om den Regter op te houden , dat het hem Gedetineerden zeer leet deed dat al het zelve is voorgevallen , dat hy Gedetineerde befchonken is geweest , en daar door tot die pas gekoomen is, en dat het anders fyn gewoonte niet is fulke dingen te doen, en dewyl derhalven • de Gedetineerde, hoe zeer het niet blykt dat hy zig aan eygentlyk gezegde ftraatfchendcrye foude hebben fchuldig gemaakt, fig egter niet ontfien heeft om befchonken fynde , en in gefelfchap van anderen, na een flegt huys te gaan, vervol-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 259 volgen? verfcheide onbehoorlykheeden op de publicque ftraat te pleegen, cn by verre gaande ltraatfchenderyepradent te zyn geweest, fonder dezelve voor tc koomen of behoorlyk te verhinderen, waar door de vryheyd der ftraaten is gefchonden, en waar uit funeste gevolgen fouden hebben konnen proflueeren, en fulks alles op een dag die door den Souverain op een folemneele wyfe was afgezondert om in alle de Kerken deefer Landen God Almagtig aan te bidden, en groot te maken, de ' aanhoudentheid zyner zeegem'ngen over Landen Kerk en Hooge Regeering en de afweering'van alle onheylcn af te bidden, als meede om met een waaragtig berouw zig voor den gedugten Regter van Hemel en van Aarde verneederende vergeeving van Sonden , en den Godlyken byfiand tot verbectering en bekecring af te fineeken , en op welken dag dan ook by Publicatie ftrictelyk verbooden fyn , het doen van handwerk, ncering en exercitiën in publicque huyfen zoodanig zelfs dat door het doen van handwerk en neering, anders loffelyk en die exercitiën op andere tyden nuttig en onfchuldig konnen fyn, den Souverain nogtans het doen van al het zelve op dien folemneelen dag voor onbehoorlykheeden heeft verklaard, en de Gedetineerde fig mitsdien aan het hier vooren gemelde heeft fchuldig gemaakt in vilipendie van de gepubliceerde ordres van den Souverain . en als onder Hoogst desfelvs oog. Al het welke zaaken zyn die in een Land van Juftitie, en infonderheid in een Militair Officier , die aan de andere Militairen een goed voorbeeld behoorde te geeven, niet kunnen R 2 wor-  a6© VERZAMELING van STUKKEN, worden gelcedcn, maar ten exempel van anderen behooren te worden geftraft. Zoo ist dat de Gecommitteerde Krygsraad doorgezien en overwoogen hebbende al het geen ter materie dienende was, en heeft mogen moveeren doende Regt den Gedetineerde casfeert van fyn Militaire Charge, verklaard hem inhabil om den Lande als Militair te kunnen dienen, cn condemneert hem om geduurende den tyd van een jaar en zes weeken ten fynen kosten gedetineerd te bly ven by den Geweldigen Provoost alhier in , den Hage , als meede in de kosten en mifen van Juftitie mitsgaders in die van den procesfe. Aldus gearrefteert den 23. Maart 1771. en gercfumeert den 25. en gepronuncieert den 28. daar aan volgende. XXVIII. SENTENTIE van Dirk Bierman. Den 25. Maart 1771. Alzo Dirk Bierman, oud 27. jaarenen gebooren te Herwynen, fous Brigadier in Zyne Hoogheids Esquadrons Guardes du Corps, thans Gedetineerde by den Geweldigen Provoost alhier in den tHage, aan den Krygsraad tot onderfoek en decifie fyner faaken , door Zyne Hoogheid gecommitteert, heeft bekent en ook anderfints is gebleeken, dat hy Gedetineerden op den 6. February laastleeden, zynde geweest den  tot de MILIT. JURISDICTIE. 261 den Dank- Vast- en Beedendag, in den Nieuwen Doelen, alwaar hy door feeker perfoon ten eeten genoodigt was , de middag maaltyd heeft gehouden , dat hy Gedetineerde en gemelde perfoon aldaar geen twee flesfchen wyn te zaamen gedronken hebben, en ook niet befchonken zyn geweest , dat by Gedetineerde benecvens den meede Gedetineerde fous Lieutenant van Hogendorp, den meede Gedetineerde Cornet van Oyen , en nog twee andere perfoonen met een Huurkoets uit den Nieuwen Doelen zynde vertrokken , dat het toen na fynen Gedetineerdcns besten weeten half zeeven uuren is geweest, en dat de kaarsfen in den Doelen reeds waaren ontftooken, dat hy Gedetineerde en de vier anderen van den Doelen direct gereeden fyn naar het Hofje van Nieuwkoop , en aldaar uit de Koets zyn gegaan, dat hy Gedetineerde en de vier anderen fig van daar begeeven hebben na het huys van Marthinus van Schagen , woonende op de Princegragt op den hoek van het Slop van de 3 Boeren , dat fy aldaar ingelaaten fynde, hy Gedetineerde de perfoon, by wien 'hy ten eeten is geweest, en de meede Gedetineerde van Hogendorp aanftonds in de Binnenkeuken by het vuur zyn gaan zitten, en dat hy Gedetineerde niet weet waar de meede Gedetineerde van Oyen en de 5 de perfoon toen fy in huys fyn gekoomen gegaan fyn, dat de meede Gedetineerde van Hogendorp tot tweemaal toe met fyn Rotting op de Tafel geflagen heeft, en dat daar door de hengellesfén op een Hengelles is losgeraakt, dat hy Gedetineerde omtrent een quartier uurs aldaar geweest fynde, geroep en R 3 ge-  262 VERZAMELING van STUKKEN, gefchrecuw in 't huys gehoord heeft, dog dat hy niet weet waar door 't felve is veroorfaakt, en ook niet of gemelde van Schagen gefchreeuwt heeft, maar dat hy Gedetineerde dagt,dat de meede Gedetineerde van Oyen met een Meid op de kamer was, en dat daar door dat leven ontftond, dat hy Gedetineerde heel kort naderhand den meede Gedetineerde van Oyen, den gemelde 5de perfoon en voornoemde van Schagen aan de deur van de Binnen Keuken gezien heeft, en dat de meede Gedetineerde van Oyen en dezelfde 5de perfoon vervolgens by hem Gedetineerde gebleeven fyn, dat hy Gedetineerde toen heeft gehoord dat de meede Gedetineerde van Oyen aan de deur van de Binnen Keuken ftaande aan voornoemde van Schagen opeen vriendelyke wyze verfogtheeft, om Meisjes te haaien, met offerte van twee of drie Ducaaten, dat hy Gedetineerden daar op teegen den meede Gedetineerden van Oyen heeft gezegt, fooje de Man laat uitgaan fal hy mogelyk de Wagt haaien, laat ons liever heen gaan eer er toisfewasjes voorvallen , dat vervolgens aan de deur van 't Voorn-huys geklopt fynde, de vier andere aanftonds voorby hem Gedetineerde zyn heen geloopen, en dat fy, zoo dra de deur geopend wierd, te zaamen uit het huys fyn gegaan , te weetert eerst de vier andere, en daar na ook hy Gedetineerde, dat hy Gedetineerde, foo ras hy de deur uit kwam , heeft hooren roepen moord , en dat hy Gedetineerde meend, dat voornoemde van Schagen dat geroepen heeft, dat hy Gedetineerde de reeden van dat geroep niet kan zeggen , maar dat hy Gedetineerde wel weet dat hy gefchrecuw heeft ge-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 263 gehoord , en dat er het een of het ander moet voorgevallen zyn, dat hy Gedetineerde gemelde van Schagen geen hand of vinger heeft aangeraakt, en delèlven ook niet heeft zien flaan, en niet heeft hooren klagen dat hy geflagen was, dat hy Gedetineerden de Vrouw van voornoemde van Schagen ook niet heeft zien flaan of mishandelen , maar dat hy Gedetineerde des Vrydags omtrent twee uuren op de Ruyterswagt gekomen is , en dat hem aldaar gezegt is, dat toen de andere hen; gemist hebben, zy of eenige van hun weer te rug gegaan fyn, naar 't huys van van Schagen, om naar hem Gedetineerden te zoeken , en dat de Vrouw van den felven van Schagen toen voor de deur ftaende door de geene, diejhem Gedetineerde waaren koomen foeken,mishandelt is,dathy Gedetineerde op 't hoogfte een groot quartier uurs in 't huys van van Schagen is geweest, en dat hy meend dat het, toen hy zig van daar heeft begeeven,eevenzeeven uurenis geweest, vermits de Lieden die uyt de Kerk kwaamen hem Gedetineerden op de Prince gragt ontmoed zyn, dat hy Gedetineerde uit het huys van meergemelde van Schagen gekoomen fynde direct en fterk aanftappende , voorby het Hofje van Nieuwkoop naar de Varkenmarkt is gegaan , dat hy Gedetineerde toen over de Brug over het "Slop van de 3 Boeren twee of drie Kaerels heeft zien ftaan, dog dat hy die Heeren geen deegens in de hand heeft zien hebben , en ook niet gezien of gehoord heeft datfe over de fteenen hebben gefchrapt, dat hy Gedetineerde by het geval van den Notaris Wyntjes, en by dat van deMeyd van Mevrouw R 4 van  %6\ VERZAMELING van STUKKEN, van Nek niet is prasfent geweest, en niemand op flraat heeft aangeraakt, dat hy Gedetineerde aan de Varkenmarkt gekoomen fynde, de Huurkoetzier met de Koets die hun naar het huys van meergemelde van Schagen gebragt had, gevonden heeft , dat hy Gedetineerden aan den fel ven heeft gevraagd off hy geen Heeren had gehoord, cn dat de Koetzier daar op aan hem Gedetineerde heeft geandwoord, dat de Heeren nog agter waaren , dat hy aan het huys van van Schagen leeven gehoord had, en had hooren roepen , en dat liet rad van de Koets aan ftukken was gebrooken, dat hy Gedetineerde aldaar een kleine poos naar de anderen heeft gewagt, dog dat hy hen niet hoorende of vemeemende , over de Varkenmarkt langs de Laan is naar huys gegaan, dat hy Gedetineerde gewcetcn heeft, dat het huys van meergemelde van Schagen een huys is, daar Heeren koomen om Meisjes te vinden, en dat het hem Gedetineerde feer leet doed op Beedendag in een liegt huys geweest te zyn; en dewyl den Gedetineerde fig derhalven niet ontzien heeft, zig naar een flegt huys te begeeven, en, niet tcegenftaande hy in 't zelve huys geroep en gefchrecuw heeft gehoord , fodanig dat hy daar uyt heeft opgemaakt dat er het een of ander onbehoorlyx voorviel, hy Gedetineerden nogtans niet heeft getragt om fulx teegen te gaan, en te verhinderen, en fulx alles op een dag die door den Souverain op een folemneele wyfe was afgezondert om in alle de Kerken deefer Landen God Almagtig aan te bidden en groot te maaken, de aanhoudenheid zyner zeegeningen over Land, Kerk, enHoo-,  TOT DE MILIT. JURISDICTIE. 265 ge Regeering, en de afweering van alle onheilen af te bidden , als meede om met een waaragtig berouw zig voor den geduchten Rigter van Heemel en van Aarden verneederende vergeeving van Zonden en den Godlyken byftand tot verbeetering en bekeering af tefmeeken, en op welken dag dan ook by Publicatie ftriételyk verbooden fyn, Het doen van neering , handwerk en exercitiën in publicque huyfen , foodanig zelfs dat door het doen van neering en handwerk anderfints loffelyk, en die exercitiën op andere tyden nuttig en onfchuldig kunnen zyn, den Souverain nogtans het doen van al 't zelve op dien folemneele dag voor onbehoorlykheeden heeft verklaard, en den Gedetineerde lig aan het plecgen van onordentelykheeden, en het niet voorkoomcn of verhinderen van onbehoorlykheeden , in vilipendie van de gepubliceerde ordres van den Souverain en als onder Hoogst desfelfs oog op fodanigen folemneelen dag heeft fchuldig gemaakt , het geen in een Land van Juftitie en infonderheid in een Militair Officier die aan andere Militairen een goed voorbeeld behoorde te geeven niet kan werden geleeden, maar ten exempel van anderen, behoord te worden geftraft. Zo is 't dat de Gecommitteerde Krygsraad met rype deliberatie van Raadcn, doorgezien en overwoogen hebbende al bet geene ter materie dienende was , en heeft moogen moveeren , doende Recht den Gedetineerde condemneert, om geduurende den tyd van een jaar en fes weeken ten fynen kosten gedetineerd tc blyven by den Geweldigen Provoost R 5 al-  166 VERZAMELING van STUKKEN, alhier in den Hage , als meede in de kosten ende mifen van juftitie, mitsgaders van die van den procesfc. Aldus gearrefteert den 23. Maart 177-1. en gercfumeert den 25. daar aan volgende. XXIX. SENTENTIE van Hendrik Jan van Oyen. Een 28. Maart 1771, Alzo Hendrik Jan Cocq van Oyen , oud 20 jaar, en gebooren tc Sint Andries, Cornet in Zyn Hoogheids Regiment Guardes tc Paard , thans Gedetineerde by den Geweldigen Provoost alhier in den Hage, aan den Krygsraad, tot onderfoek en decifie fyner faaken, door Zyne Hoogheid gecommitteerd, heeft bekent, en ook anderfints is geblccken, dat hy Gedetineerde op den 6. February laastleeden , zynde geweest den Dank- Vast- en Beededag , in den Nieuwen Doelen , alwaar hy door den meede Gedetineerde van Hogendorp verfogt was, de middagmaaltyd heeft gehouden, datde meede Gedetineerde Bierman en nog een ander afzonderlyk hebben gedronken, en, en dat hy Gedetineerde de meede Gedetineerde van Hogendorp , en nog een 5de perfoon te zaamen hebben gedronken, dog dat hy Gedetineerde niet weet hoe veel flesfchen wyn fy met hun drien gedronken hebben , dog" dat hy Gedetineerde met feekerheid weet, voor fig felfs niet  tot de MILIT. JURISDICTIE. 267 niet meer als 2 fiesfchen wyn te hebben gedronken, dat hy reeds in den Doelen is befchonken geweest, dat de wyn een zeer fterk effect op hem gedaan heeft, en dat men fulx feekerlyk aan hem foude hebben kunnen befpeuren, maar dat hy Gedetineerde niet te min , wat 'er gepasfeert is, weet, dog dat er eevenwel faaken zouden kunnen gepasfeert zyn, waar van hem Gedetineerde niets bewust is, dat hy Gedetineerde in den Doelen koomende heeft aan gehad fyne Monteerings Rok metzilvere Alamasfen , fyn Monteerings Camifool cn Overrok, dat hy Gedetineerde en gemelde 5de perfoon fig in den Doelen verkleed hebben, foodanig dat die 5de perfoon fyn Gedetineerde Monteerings Rok , en overrok heeft aangedaan , en hy Gedetineerde de blaauwe Rok van gemelde 5de perfoon, dog dat hy Gedetineerde toen reeds befchonken fynde, niet weet of zy ook van Camifoolen verwisfclt zyn, dat hy Gedetineerde en gemelde 5de perioon , op die wyfe verkleed fynde, met de drie anderen naar 't huys van Marthinus van Schagen , woonende op de Prince gragt op den hoek van 't Slop van de 3 Boeren zyn gegaan, dat zy zig aldaar niet weederom verkleed hebben, maar dat hy Gedetineerde den gemelde 5de perfoon aan 't huys van fecker wynkooper hebbende t'huys gebragt, hy Gedetineerde cn gemelde 5de perfoon aldaar ieder fyn eygen kleederen wederom hebben aangedaan, gelyk dan ook uit de vcrklaaring van vier getuygen uit de confesfien van de meede Gedetinecrdens cn uit de verklaaring van voornoemde van Schagen by zyne confrontatie gedaan , aan den Krygsraad  268 VERZAMELING van STUKKEN, raad volkoomen is gébleeken , dat de Gedetineerde cn gemelde'5de perfoon fig in voorgemelde voegen in den Doelen verkleed hebbende, op die wyfenaa 't huys van ecvengemelde van Schagen zyn gegaan, en ieder zyn eygen klcederen niet weederom hebben aangedaan dan toen zy na dat alles gepasfeert was aan het huys van gemelde wynkooper zyn gekoomen, dat hy Gedetineerden de meede Gedetineerdens van Hogendorp en Bierman en nog een andelen gemelde 5de perfoon in den agtermiddagmet een Huurkoets van den Doelen gereeden fyn , dat het toen fyne Gedetineerdens mecninge omtrent i zeeven uuren of eeven daar over is geweest, en dat het reeds donker was, dat hy Gedetineerde en de vier anderen direct na het Hofje van Nieuwkoop zyn gereeden, en aldaar uit de Koets gegaan fynde, hy Gedetineerde de deur van 't gemelde huys foude geopend hebben, en hem gezeid zoude zyn dat hy maar binnen zoude koomen, dat toen hy Gedetineerde in huys is gekoomen, gemelde van Schagen foude gezegt hebben , dat zyne .... uyt waaren, en dat hy Gedetineerde daar op foude geantwoord hebben , ik gelooff dat fe booven fyn ik zal fe booven wel vinden , en dat hy Gedetineerde daar op direct na booven is gegaan, en wel zoo, zoo als hy zegt zonder ligt, vermits hy de weg wist, alzoo hy daar meermalen was geweest, dat hy Gedetineerde den voornoemde van Schagen niet booven geroepen zoude hebben , maar dat die van zelfs booven gekoomen foude zyn, dat hy Gedetineerde denfelven van Schagen niet geflagen zoude hebben, maar dat defelve teegen hem zoude hebben gezegt ziet  tot de MILIT. JURISDICTIE. 269 ziet gy nu wel dat zy er niet zyn, en hy Gedetineerde daar op fonder van Schagen eenig leed te doen direct na beneeden foude fyn gegaan , hebbende de Gedetineerde in de confrontatie teegen gemelde van Schagen daar echter nog bygevoegt dat hy Gedetineerde befchonken fynde geweest, en den deegen inde fchccde in de hand gehad hebbende, dezelve van Schagen in 't voorby gaan daar meede zoude hebben kunnen raaken dog dat hy Gedetineerde meer gemelde van Schagen, met willens ofte met voordagt niet geflagen foude hebben, dat hy Gedetineerde op twee kamers na Vrouwlieden gezogt heeft, maar dat hy op de bedden met fyn deegen niet zoude geflagen hebben, dat hy Gedetineerde de gemelde van Schagen in 't geheel geen molesten gedaan foude hebben , en ook niet weet dat fulx door iemand anders is gedaan , en dat hy Gedetineerden denfelven van Schagen nog zyne Vrouw in huys foude hebben hooren fchreeuwen , dat hy Gedetineerden niet weet, waar de vier anderen gegaan fyn, terwyl hy Gedetineerde na booven is geweest, dat hy weederom beneeden koomende, de vier anderen zoo als hy meend in de Binnen Keuken of aan de deur van de Binnen Keuken gevonden heeft, dat hy Gedetineerden toen en in 't geheel niet aan van Schagen foude verfogt hebben om Vrouwlieden te haaien, en ook niet gehoord heeft dat de meede Gedetineerde Bierman daar op gezegt heeft, zoo gy de Man laat uitgaan zal hy mogelyk de Wagt haaien laat ons liever heen gaan eer er meer wisjewasjes voorvallen. Dat den Gedetineerden daar op onder het oog  270 VERZAMELING van STUKKEN, oog is gebragt dat de meede Gedetineerde van Hogendorp had geconfesfeert den Gedetineerde van het haaien van Vrouwlieden tc hebben hooren fpreeken, en dat de meede Gedetineerde Bierman insgelyfcs hadde geconfesfeert, dat den Gedetineerden aan de deur van de Binnen Keuken ftaande aan van Schagen verfogt heeft om Meysjes te haaien met offerte van twee of drie ducaten , en dat hy Bierman daar op eeven gemelde woorden teegen den Gedetineerde heeft gezegt dat hy Gedetineerde niet te min in de confrontatie teegen de meede Gedetineerde Bierman heeft blyven ftaande houden , dat dezelve een onwaarheid foude fyn , en toen gezegt heeft dat van Schagen beneeden aan de trap teegen hem Gedetineerde zoude gezegt hebben als je Jlil bent zal ik Meysjes haaien, maar dan moetje my twee ducaaten geeven, dat het wel zyn kan dat hy zulx teegen den anderen heeft gerepeteert dat hy Gedetineerden wel van drie ducaaten gefprooken heeft, dat het ook wel zyn kan dat hy teegens van Schagen heeft gezegd, van Schagen zult gy nu Meisjes halen , maar dat hy geen offerte van twee ducaaten daar by gevoegt beeft, dat de meede Gedetineerde Bierman daar op hebbende gedeclareert bereid te zyn, om het geene hy den Gedetineerde had aangezegt met folemneele Eede te bevestigen , hy Gedetineerde daar op heeft gedeclareert dat hydien Eed niet op fyn gemoed foude willen neemen, vermits hy dronken was geweest, dat vervolgens buytea aan de deur is geklopt en dat van Schagen toen naa vooren is gegaan en de deur geopend heeft, dat gemelde van Schagen op ftraat gekoomen fynde ge-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 271 gefchreeuwt heeft, en foo als hy Gedetineerde heeft verftaan Om hulp geroepen , dat hy Gedetineerden en de vier anderen toen uit het huys zyn gegaan , en dat hy een van de eerste is geweest, dat hy de Vrouw van van Schagen niet uit de deur op ftraat heeft gefmeeten , en ook niet weet dat fulx door anderen is gedaan , dat zy, naar gisfinge een quartiersuurs in het huys van van Schagen gebleeven fyn, en uit het zelve gekoomen fynde , den meede Gedetineerde Bierman gemist hebben, dat hy Gedetineerde en de drie anderen een endwegs op de Princegragt fyn gegaan, dat hy Gedetineerden vervolgens met gemelde 5de Perfoon, naar het huys van van Schagen is terug gekeerd, dat gemelde 5de Perfoon toen met fyn voeten teegen de deur getrapt , met fyn vuyften daarop geflagen en met fyn Deegen daarop geftooken heeft, dat hy gedetineerden voor 't naast gelooft, dat die Deegen toen blood is geweest, maar, dat hy niet weet, of die Deegen toen aan ftukken is gebrooken, of dat dezelve reeds te vooren aan ftukken was, dat hy Gedetineerde niet gezien zoude hebben , of niet zoude weeten , dat de meede Gedetineerden van Hogendorp, toen meede naar 't huys van van Schagen is terug gekeerd, dog dat fulx egter fyn kan, dat hy Gedetineerden de Vrouw van van Schagen toen niet gezien zoude hebben, dat hy die Vrouw hand of vinger foude hebben aangeraakt, en dat gemelde Vrouw toen ook niet door gemelde 5de Perfoon mishandelt foude fyn,maar dat hy wel zoude weeten, dat die Vrouw mishandelt is, toen hy Gedetineerden met de an- de-  7.72 VERZAMELING van STUKKEN, deren het eerst uit het huys van van Schagen zyn gegaan, want dat gemelde 5de Perfoon, als toen gemelde Vrouw heeft om ver gefmeeten , hebbende den gedetineerden daarop nader gezegt, dat hy zulx niet anders wist, dan om dat de meede Gedetineerde Bierman hem hetzelve Vrydags op de Wagt fouden hebben verteld , terwyl fy te zaamen alleen op de Wagt waaren geweest, dat den meede Gedetineerde Bierman daarop teegen den Gedetineerden geconfronteert fynde, en den Gedetineerden hebbende aangezegt, dat hy niet alleen des Vrydags met den Gedetineerde op de Wagt is geweest , maar hem ook foodanige vertelling niet heeft gedaan,hy Gedetineerde niet te min fulx heeft bly ven ftaande houden, cn gezegt, dat de meede Gedetineerde Bierman, onwaarheid fprak, dat hy Gedetineerde niet gehoord foude hebben, maar egter niet wil negeeren, dat de meede Gedetineerde van Hogendorp, heeft gezegd , dat 'er op de Brug over van Schagen, twee Kaerels ftonden te zien of te loeren, en deefe of diergelyke uitdruckingen heeft gebruikt , kyk wat doen die twee Kaerels daar op de Brug, dat hy Gedetineerde dan ook niet op dat zeggen, maar uit eigen motif daarna toe is gegaan, en teegens die twee Kaerels gezegt heeft, wat doe je lui hier, dat daar op den eenen is heen gegaan, enden anderen agteruit gaande .agter over of op zyde is gevallen, en vervolgens opgeftaan fynde meede is weggegaan, dog dat hy Gedetineerde die twee Kaerels niet geilaagen of geftooten foude hebben, dat gemelde 5de Perfoon, toen na de Brug geavanceert fynde met de bloote Deegen gefchrapt heeft  tot de MILIT. JURISDICTIE. ft£j heeft over de fteenen, daÉ 'er de vonken uit vloogen , maar dat hy Gedetineerde geen Deegen heeft uit gehad, dat hy Gedetineerde niet negeert cn ook gelooft, dat hy de Camenier van Mevrouw van Nek by 't hoofd heeft gevat , maar dat hy Gedetineerde fig fulx niet foude rappelleeren, dat hy wel weet teegen een Meyd, die hem teegen kwam gezegt te hebben, bat jy daar, dog fonder haar aan te raaken, dat hy Gedetineerde wel gezien heeft, dat een oud Man , die een fwarte of blaauwe Rok aan had, gevallen is , dat hy Gedetineerde en de meede Gedetineerde van Hogendorp, en gemelde 5de Perfoon toen digt by elkander fyn geweest, en dat fy dien Man teegen koo~ mende hard gepraat, gelachen hebben, en vrolyk fyn geweest, dat hy Gedetineerde niet gezien zoude hebben, maar naderhand door den meede Gedetineerde van Hogendorp foude hebben hooren vertellen, dat hy Hogendorp, dien Man by ongeluk omver geftooten heeft, dat hy Gedetineerde niet weet of dien Man fig bewoogen heeft, en opgeftaan is of niet, want dat hy Gedetineerde toen is doorgegaan, en dat hy teegens het getuigenis van den Notaris JFyntjes niets kan inbrengen , dat hem Gedetineerde de meede Gedetineerde van Hogendorp en gemelde 5de Perfoon, by het Koonuihuys ontmoet fyn, twee Dames, dog dat hy Gedetineerde de Knegt niet zoude gezien hebben, dat hy Gedetineerde die Dame niet van de kleine fteenen foude hebben fien afwyken, maar wel op de groote fteenen heeft zien gaan, dat hy Gedetineerde meend , dat gemelde 5de Perfoon , die ook kleinder dan hy en de meede GeVI, Deel. S de-  274 VERZAMELING van STUKKEN, detineerde van Hogendorp is, in het midden van hun drien gegaan heeft, dat gemelde 5de Perfoon, toen een van die Dames teegen het lyf heeft geloopen , dat die Dame toen ook agter de andere Dame heen, na de kant van de Prince gragt by de boomen is geraakt, en dat gemelde ,5de Perfoon geduurendc dien tyd zeer digt by die Dame is geweest, dog dat by Gedetineerde niet foude weeten, of dezelfde 5de Perfoon die Dame toen heeft vastgehouden, dat toen een MansperTbon fonder dat hy Gedetineerde weet off het de Knegt is geweest, die D.une heeft weg getrocken, en gezegt heeft, dat is mooy, of jy lui doet mooye dingen, dat hy Gedetineerde niet weet wien die Man of Knegt in de hand heeft gewond, maar dat de meede Gedetineerde van Hogendorp Vrydags op de Wagt teegens meergemelde 5de Perfoon gezegt heeft ,dat niemand anders dan hy 5de Perfoon het konde gedaan hebben, dewyl hy Gedetineerde zeide, dat hy het niet gedaan had, en dat hy Gedetineerde meend, dat gemelde 5de Perfoon fulx toen ook heeft geavoueert, dat hy Gedetineerde den geheelen tyd fyn Deegen in de hand gehouden heeft, en dat toen fulx met de gemelde Dame gebeurde, daarby heeft geflaan, fonder iets te doen of gemelde 5de Perfoon daar in te verhinderen, en dat by Gedetineerde teegens de verklaaring van Mevrouw Wieling, Mevrouw Martens en de Knegt niets kan inbrengen, dat hy Gedetineerde niets weet van het voorval met de Meyd van Mevrouw de Weduwe Bofch, en ook niet van dat van den Melkboer, dan het geen hem daar na daar van verteld is, dat hy den  tot de MILIT. JURISDICTIE. 275 den Melkboer niet heeft gezien , en toen voor Uit is geweest, het geen hy Gedetineerde dan ook in de Confrontatie teegen den felven Melkboer Arent Bleeker met de aÜerfterkfte uitdrukkingen heeft blyven affirmeeren , zynde ten dien opzigte ook aan den Krygsraad gebleeken, dat denzelven Arent Bleekers fig moet geabufëert hebben,in den Perfoon, die hemgeattacqueert heeft, vermits den meede Gedetineerde van Hogendorp lbo by zyne verhooren als by Confrontatie teegen voornoemde Melkboer confiant heeft blyven ftaande houden, dat geenzints den Gedetineerde maar gemelde vyfde Perfoon in dat geval is geconcerneert geweest, dat ook den Advocaat Crudop by zyne beëedigde verklaaring heeft getuigt, dat gemelde Bleekers denfelven avond hem het geval verhaalende, gezegt heeft, dat hy Bleekers de Perfoonen niet had gckent, en gemeend, dat het Onder officiers waaren, dat al verder de voornoemde van Schagen by zyne Confrontatie heeft gedeponeert, dat denfelven Bleekers den lelven Avond aan het huys van hem van Schagen gekoomen fynde, hem verhaald heeft, dat hy Bleekers op ftraat was geattaqueert, dog de Perfoonen niet kende (dat gemelde Melkboer die Perfoonen aan hem getuygen hadde uitgeduid, hy getuige daarop de Gedetineerdens van Hogendorp,m van Oyen aan den Melkboer heeft genoemt, en vervolgens een Briefje met de naamen van de twee Gedetineerde gefchreeven heeft en hetzelve aan den Melkboer gegeeven, dat al wyders dezelve Bleekers niet heeft kunnen difadvoueeren, dat hy Donderdags 's morgens by den Collonel Commandant van het Reis 2 £i.  i76 VERZAMELING van STUKKEN, giment Guardes te Paard zynde koomen klaagen, toen aan dezelve Collonel gezegt heeft, dat hy Bleekers de Perfoonen nie"t kende die hem geattaqueert hadden , vermits het toen duyfter was geweeft , dog dat hy dezelve Perfoonen naderhand van van Schagen had hooren noemen, en dat van Schagen hem de naamen op een Briefje gegeeven had, en dat hetzelve Briefje toen door voornoemde Bleekers aan den felven Collonel was overgegeeven, welk briefje dan ook in den Krygsraad is geproduceert, en dat eindelyk meergemelde Bleekers verklaard hebbende, dat die geen die hem geattaqueert heeft een blaauwe Rok,metroodeopflagen aan had , den Gedetineerde derhalven niet kan fyn geweeft, overmits aan den Krygsraad op de wyze hier vooren reeds gemeld gebleeken is, dat meergemelde 5de Perfoon toen de monteeringrok van den Gedetineerde en den Gedetineerde de blaauwe Rok den gemelden 5de Perfoon aangehad hebben, dat hy Gedetineerde al verder heeft geconfeffeert,dat hy de Meid van Juffrouw Dormond geen flag met de Deegen, die half uit de fcheede was, tusfehen hals en nek heeft gegeeven, maar dat hy gelooft dat. meergemelde 5de Perfoon fulx heeft gedaan , dat ten tyde gemeld de Deegen van hem Gedetineerde met de fcheede daar aan van onderen gebrooken is, omtrent ter lengte van een vinger, dog dat hy Gedetineerde de Deegen in de fcheede in de hand hebbende gehad niet zoude weetcn waar by dat breeken is toegekoomen, of waar fulx gefchied is, dat hy Gedetineerde en de drie andere Perfoonen op het Plein van elkander gefcheiden fyn, en dat hy meer-  tot de MILIT, JURISDICTIE. 277 meergemelde 5de Perfoon, beeftt'huys gebragt, dat hy Gedetineerde fig by zyne verhooren en Confrontatien te meermaalen had gecontradiceert, en voorts gezegt heeft, dat het hem Gedetineerde leed was, dat de zaak gebeurd is, cn dat defelve niet gefchied foude fyn, indien hy nugteren geweest was; En dewyl derhalven den Gedetineerden hoe zeer het niet blykt, dat hy zig aan eygentlyk gezegde ftraatfchenderye foude hebben fchuldig gemaakt, fig egter niet ontzien heeft, om befchonken en verkleed fynde, in gezelfchap van anderen na een flcgt huys te gaan, vervolgens verfcheyde onbehoorlykheeden op de publicque ftraat te pleegen , en by verregaande ftraatfchenderye praefent te zyn zonder dezelve voor te koomen of behoorlyk te verhinderen, waar door de veiligheid der ftraaten is gefchonden , en waar uit funeste gevolgen fouden hebben konnen proflueeren, en fulx alles op een Dag die door den Souverain op een Solemneele wyze was afgezondert, om in alle de Kerken deezer Landen God Almagtig aan te bidden en groot te maaken de aanhoudendheid zyner Zeegeningen, over Land en Kerk, en hooge Regeering en de afweering van alle onheilen af te bidden, als meede om meteen Waaragtig berouw fig voor den gedugten Richter van Hemel en van Aarden, verneederende vergceving van Sonden en den Godlyken byftant tot verbeetering en bekeering af te fmeeken, en op welken Dag dan ook by Publicatie ftriótelyk verbooden fyn , het doen van Handwerk, Neering en Exercitiën in publicque Huyzen, zoodanig zelfs,dat door het doen van Handwerk en Neering S 3 an-  278 VERZAMELING van STUKKEN, andets loffelyk en die Exercitiën op andere tyden nuttig en onfchuldig kunnen fyn, den Souverain nogtans het doen van alhetfelve op dien folemneelen Dag voor onbehoorlykheeden heeft verklaard, en de Gedetineerde fig mitsdien aan het hier vooren gemelde heelt fchuldig gemaakt in vilipendie van dje gepubliceerde Ordres van den Souverain, en als onder hoogst desfelvs Oog. Al het welke zaaken zyn, die in een Land van Juftitie en infonderheid in een Militair Officier, die aan andere Militairen een goed voorbeeld behoorde te geeven , niet kunnen werden geleeden , maar ten Exempel van anderen behoorde te werden geftraft. Zoo is 't, dat den Gecommitteerden Krygsraad, doorgezien en overwoogcn hebbende, al het geene ter materie dienende was, en heeft moogcn moveeren , doende Regt, den Gedetineerden casfeert van fyn Militaire Charge , verklaard hem in habil om den Lande als Militair te kunnen dienen, en condemneert hem om geduurende den tyd van een Jaar en zes weeken, ten fynen kosten gedetineerd te blyven by den Geweldigen Proovoost alhier in den Hage, als meede in de Kosten en demifen van de Juftitie, mitsgaders in die van den Procesfe. Aldus Gearrefteert den 23. Maart 1771. cn gercfumeert den 25. en gcpronuncecrt den 28. daaraan volgende. XXX.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 279 XXX. MISSIVE aen Zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfauw Êfc. Den 28. Maert 1771. Doorluciitigste Vorst en Heere! Ter gehoorzaame voldoeninge aan de Hooge Orders en her gerequircerde van Uwe Doorlugtige Hoogheid by Misfive van den 21. dezer maand Maert, hebben wy d'eer met alle onderdanigheid te berigten dat de Perfoon van jfohannes Lytsbergen, zig ver (fout hebbende een en andermaal met Koopmanfchappen , zoo in den Dorpe van der Groede als ten Platten Lande in den Eylande van Kadzand onze Jurisdictie , Koopmanfchappen uit te venten, niet tegenftaande hy door onze Hooftmannen van der Groede was gewaarfchouwt, dat zulx niet vermogt te doen, ten einde op Zondag den 10. dezer maand Maert wederom zynde gekomen op de Hoffteede bewoond by J'ojias' Machielfen by der Groede , by zig hebbende een pak waar in 23 pakjes Thee en 21 pakjes Chocolade, waar van hy aan de Huisvrouw van gemelde Machielfen te koop pra?fenteerde, aldaar door onze Dienaar der Juftitie 'van der Groede, den Schutter J. van Wayenbcrg is geattrappeerd , die hem zyn pak met goed heeft afgenomen en getransporteerd na der Groede voornoemt, dat dezelve Lytsbergen dien avond omtrent 9 uuren is gekomen in de Hcrberge S 4 de'  %Eo VERZAMELING van STUKKEN, de Witte Leeuw in der Groede , alwaar hy den Brydcr, die aldaar in de kost was, eerst heeft geinfulteert, en gcfcholdcn , en vervolgens den meergemelde Schutter Wayenberg die op het rumoer Ex Officia daar binnen kwam niet alleen mede heeft geiniülteerd, maar op verregaande wyze gebrutalifeerd , gefeholden, en na hem met een ftoel geflagen, hem na de keel gegrepen, zodanig dat hy Schutter genoodzaakt is geweest hem te appradrendeeren, en op orders van de Hooftmannen van den Dorpe, geboeid her waards op te brengen; denzei-, ven Perfoon des anderen daags voor ons gebragt .en gehoord zynde, en van de vorenstaande faiten ons gebleken , zoo uit het fchriftelyk rapport van voorfz. Bediendens der Juftitie, als het berigt van de voorfz. Hooftmannen , aen welke by ons in zaken hun Officie betreffende volkomen geloofd word geattribueerd, hebben wy den meer gemelden J, Lytsbergen gecondemneerd 1. De Bediendens der Juftitie voor dezen Collegie vergiffenis te verzoeken wegens de brutale bejegeningen , hun aangedaan, 2. Om voor agt dagen te Water en te Brood in de Kelder te worden gedetineerd. 3. In eene boete van zes guldens wegens het uitventen der waren , boven de confiscatie van dezelve, het laatfte ingevolge een Ordonnantie by ons gepubliceerd den 3 Juny 1760. in conformite van de Publicatie van Haar Ed. Mog. de Heeren Raden van Staten de dato . . . mitsgaders in de kosten en mifen van Juftitie, dan welke van hem niet zyn gerepeteerd. Alle  tot de MILIT. JURISDICTIE. 281 Alle 't welke Uwe Doorlugtige Hoogheid nader zal confteeren by Extract authenticq uit onze Notulen van den 11. dezer maand , mitsgaders copien van het fchriftelyk rapport van de Bediendens der Juftitie en van het Berigt van de Hooftmannen van der Groede ten dezen gevoegd fub Letters A. B. &c. Op den 14. dezer maand heeft de Collonel van Reitfenftein Sergeant Major der Stad Sluis, door den Onder-Major Wensfen aan den Burgermeester van dezen Ed. Collegie doen vragen , off by ons gedetineerd wierd gehouden de Corporaal van het Regiment van Douglas , gemelde Burgermeester geantwoord hebbende, dat den Gedetineerde zulx voorgaff, zyn des avonds aan deszelfs Logement gekomen de Lieutenant Dykman, cn Vaandrig Olyjïagers met den Auditeur Militair van Rhenen , uit naam van gemelde Sergeant Major, verzoekende de overgave van den gedetineerden J. Lytsbergen, als een Militair zynde: Waar op wy des anderen daags na rype deliberatie den Collonel van Reitfenftein door den eerfteu Penfionaris van dezen Collegie hebben laten antwoorden , dat dit Collegie dien Delinquant heeft geftraft ingevolge de Wetten van den Lande en conftante practicq voor dezen Collegie , en gefondeert op de Refolutien van den Souverain; dan indien hy Collonel eenige nadere Refolutien konde fuppediteren , waar op meende gefundeert te zyn tot het doen van de reclame , het ons aangenaam zoude wezen, dezelve te mogen zien , waar op gemelde Collonel heeft goed gevonden te repliceeren, dat hy dien Perfoon had gereclameerd S 5 als  a8* VERZAMELING van STUKKEN, als Militair, meende daar toe geregtigd, dog niet geobligccrd te wezen eenige Refolutie deswegens te fuppediteren, requirerende als nog de overgave, en verzoekende daar op finaal antwoord. In welke replicque wy dan ook hebben berust, en op de nadere inftantie door de Gedeputeerdens van den Ed. Geftr. Krygsraad den 16. daar aan volgende voor dezen Collegie gedaan, by ons eerfte antwoord blyven perfifteren , waarom wy ook aan de Commisfarisfen uit den Ed. Geflrenge Krygsraad op den 19. daar aan hebben gerefufeerd bun verzoek , om eenige perfoonen van onder onze Jurisdictie voor hun te zenden tot het neemen van informatien , dog teffens met offerte, indien zy zig op nieuwe faiten wilden informeeren en ons de interrogatorien deswegens overgeven, wy de gerequireerde perfoonen daar op zouden hooren, en derzelverrefponfiven den Krygsraad doen toekomen, uit het vorenftaande zal het zoo wy vertrouwen, aan Uwe Doorlugtige Hoogheid appareren dat den Corporaal J. Lytsbergen op onfe fpeciale order niet is geapprehendeert, zoo als die van den Krygsraad des Guarnifoens van Sluis in hun rapport aan Uwe Doorlugtige Hoogheid poleren, maar ter contrarie dat denzelven door de Bediende der Juftitie op de gewoone wyze is geapprashendeert en voor ons gebragt is , eer wy van zyn geperpetreerde kennisfe hadden , ook zal Uwe Doorlugtige Hoogheid uit het vorenftaande konnen afnemen , dat den meergemelde Corporaal byons al is gecondemneert en in executie geftelt op den n. dezer maand, en dus niet geftraft na de reclame zoo als  tot de MILIT. JURISDICTIE. 283 als wy uit Hoog gemelde Misfive van Uwe Doorlugtige Hoogheid concluderen dat die van den Krygsraad zullen hebben voorgewend , want de reclame is maar eerstop den 14. daar aan volgende gefchied. Hier mede vertrouwen wy aan het eerfie en laatfte lid van het gerequireerde by de Misfive van Uwe Doorlugtige Hoogheid te hebben voldaan; cn belangende, het verdere gerequireerde, namentlyk de gronden op welke wy vermeind hebben eenige Actes van Judicature te konnen ofte mogen plegen over een Militair perfoon , dezelve zyn kortelyk vervat in ons drieledig antwoord aan den Collonel van Reitfenftein gegeven, en hier vooren reeds ter neder gefield: het geene wy de vryheid zullen gebruyken alhier by ieder poinft wat nader te adftrueeren. Alvoorens zeggen wy dat onze handeiwyze is gefondeert op de Wetten dezer Landen alzoo haar Hoog Mog. de Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden aan ons hebben gedemandeert de adminiftratie der Hooge Juftitie Crimineel over den Lande van den vryen zoo verre de limiten van Hoog gemelde Haar Hoog Mog. zig zyn betrekkende, zonder dat Hoogst de zelve daar van, zoo veel wy weeten, nooit hebben geëxcipeert de Militaire Perfoonen, die onder onze Jurisdictie delictacommunia perpetreren. Daar nu geen contrarie Wet van den Souverain in weezen is, hebben wy altoos gemeend, ons te konnen en te moeten reguleren naliet gevoelen der geaccrediteerdfte Rechts Doctoren, terwyl (het in Rechten notoir en buyten disput is, dat de Rechter der plaatlë, alwaar  234 VERZAMELING van STUKKEN, waar de daad is gepcrpetreerd, het Forum cem~ petens over den Delinquant heeft, gelyk zulx geleerd word by Bort Tractaat van Crimineele Zaaken tit. i. §. 13. en by den Profesfor Voet ad pandectas tit de Judiciis §. 67. alwaar hy zegt: Loens deiioti Delinquenti forum competens eft fine diftinclione. Wordende zulx by de mecs, tc Rechtsgeleerden geconfirmeerd. Waar jegens men onles eragtens niet kan objiciceren, dat die van de Militie zouden hebben een forum privilegiatum, dewyl het by de meeste Regtsgeleerden conftantis ,datzelfsin plaatzcn, alwaar de Krygsraad is Guarnifoen houdende, de kennisfe van misdaaden van Militaire perfoonen alleen dezelve is competerende , in 't regard van misdaaden die by dezelve zyïi begaan, tanquam Milit es £f contemplatione Militice als daar zyn nalatigheid , overtredinge in Togten en Wagten, overgaan tot den Vyand, defertie en overgaan van de eene Compagnie in de andere zonder Paspoorten , mitsgaders over excesfen en delicten die de Militaire onderling en tegen den anderen, zouden mogen begaan, en VERDERS NIET, gelyk zulx omftandig gededuceert word in zekere Advis by Bort Tractaat van Crimineele Zaaken tit. 1. pag. 21. alwaar hy zegt , maar wat de delicten belangt qua communia vocantur, cum ea tam miles quam non miles committere potest , en dewelke" over zulx de Burgerlyke Sociëteit en gemeene Ruste alleen choqueren, dezelve ftaan ter Judicature van den Rechter onder welkers Jurisdictie dezelve zyn begaan, bevestigende zulx met verfcheide gcallcgcerde Wetten , zoo als ook is doende de Profesfer Voet tit. de Judiciis  tot de MILIT. JURISDICTIE. 285 §. 104. alwaar hy zegt, dat buyten alle gevallen hier vooren geavanceerd , te weten van Militaire delicten Milites propter deliclum commune a judice Civili posfe condemnari, allegerende daar toe de Ordonnantie van Koning PHILIPPUS op de Crimineele Juftitie in dato 5. July 1750. welke Ordonnantie alleen genoeg zoude wezen om ons gedrag te juftificercn , alzoo dezelve by ons is in viridi obfervantia, en volgens welke de Crimineele Juftitie by ons altoos tot hecden is geadminiftreerd ge worden , nadien er by den Souverain geene andere off nadere nooit is geëmaneerd , by deAvelke Art. 68. uitdrukkelyk word gezegd , gelyk tot verfcheide ftonden was geftatueerd, dat van alle zaken van Krygshandel, off het geene in 'tLeger gefchied, die Overften,Collonels off Provoosten de kennisfe daar van zullen hebben , ook van 't geene de Krygsluydcn misdoen ter plaatfe van hun Guarnifoen off agter Land trekkende onder hun Vaandel, off als 't te doen zal wezen van den eenen Soldaat tegens den anderen, en dit in zaaken en affaires, zoo Capitaal, maar aangaande de gemeene delicten , wezende Capitaal by Krygsluyden onze Onderzaaten van herwaards over geperpetreert buyten het Leger off elders, off anderfints dan gezegt is, ook van 't geene dat zy gecommitteert zullen hebben al eer zy ingefchreeven off tot onze Bezoldinge ontfangen zyn, zullen daar af gepunieert worden by Órdinarisfe Jugen off Regters , gelyk andere in onzen Dienst niet ingefchreven zynde, en zullen om dezelve delicten en misdaaden (niet tegenftaandc de voorzeidc infehryvinge) aan- ge-  286 VERZAMELING van STUKKEN, getast, gevangen, en by de voorzeide Regters van der Plaatlen gepunieert mogen worden , zonder dezelve de Overften, Collonels, Provoosten off Capiteinen te reftitueeren off overgeven. Wy zyn evenwel niet ignorant dat HaarEd. Mog. Heeren Raaden van Staten by eene Refolutie van den 5. September 1742. en Haar Hoog Mog. Refolutie van den 31. Mey 1743. hebben verftaan dat in de Steeden van het resfort van de Geneaaliteit geenftemin ftaat hebbende , met Guarnifoen van den Staat bezet, de cognitie en Judicature over Militairen een commune delictum begaan hebbende , competeert aan de refpeétive Krygsraden in de Steeden , en dat daar omtrent geene praventie plaats heeft , dog dezelve Refolutie zyn op ons van geene applicatie, alzoo het Land waar over wy de Crimineele Juftitie adminiftreren met geen Guarnifoen bezet is, en dit mogen wy te meer concluderen, nadien Hun Hoog off Ed. Mog. ons nooit copie van de voorfz. Refolutie hebben toegezonden. Op de voren gelegde gronden is by dezen Ed. Collegie altoos gejudicieert over Militairen ten Lande van den vryen buyten hun Vaandel delinquerende, het geene het tweede Lit was van ons antwoord aan den Collonel van Reitfenfïeyn, en waar van onze Retro-Aétes de preuves opleveren , want onze Sententie boeken opflaande, vinden wy, dat op den 15. Augustus 1615, door onze Prajdecesfeurs isgecondemneert tot Geesfelinge en Gebannen uit Vlaanderen voor 50 jaaren Hendrik Wilsfon geboortig van Londen, geloopen uit de Com- pa-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 287 pagnie van den Capitein Vetmor, daar onder Üy zekeren tyd Soldaat was geweest, ter caufe hy een geapprahendeert Vrouwsperfoon op den Dorpe van Schoondyke (onder onze Jurisdictie) uit handen van den Officier der Juftitie had ontweldigd : op den 29. November 1663. is door Burgermeesteren en Schepenen 's Lands van den Vryen , gebannen voor den tyd van 10 jaren, wegens het perpetreren van een kleine diefte, de perfoon van Balthafer Gitsman > Alias Claveren, geboortig van Gendt, Conftapel op St. Donaes: den 29. December 1752. is door ons wegens geperpetreerde adultèrie en andere delicten, voor zyn leeven lang Gebannen uit den Lande en Graaffchappe van Vlaenderen , Pietsr Tiers Soldaat in de Hollandfche Guarde te Voet; dezelve Tim was herwaarts gekomen met een Vcrloff-pas voor twee maanden, die den 13. derzelver maand December expireerde, waarom wy by Misfive van den 5. te voren van zyne detentie kennis gaven aan deefelfs Cheff den Generaal van der Duyn, die nogthans zoo veel wy weeten nooit eenige klagten over ons heeft gedaan. Ten 3de gaven wy in ons antwoord aan den Collonel van Reitfenfteyn te kennen, hoe wy gefondeert waren op de Refolutien van den Souverain , 't geene niet kan tegen pefproken worden, want ,behalven de Refolutie van Haar Hoog Mog. in dato 25. Maart 1717. genomen in 't reguard van Soldaten te Montfoort, in het Overquartier van Gelderland zig onthoudende , waar by Hoogst dezelve verftaan, dat alle Militaire perfoonen , die zig in de Dorren van het voorfz. Ampt by haare Vrienden off an-  288 VERZAMELING van STUKKEN , andcrfints zullen komen op te houden , het zy dezelve in dienst van H. H. Mog. ofte van andere Mogentheeden zouden mogen wezen, wanneer die perfoonen eenig exces geduurende haar verblyff aldaar zouden komen te bedryven , geftraft zullen worden volgens Stads Landrcgten en Placaaten in 't voorfz. Overquartier geëmaneert, en in zodanige gelegentheid geenfints zullen gauderen van de Militaire Privilegiën, nogte van haare Militaire Overigheid gereclameert zullen mogen worden; zoo heeft den Krygsraad des Guarnifoens van Sluis direct tegens zig twee decifien van Haar Ed. Mog. de Heeren Raden van Staaten de eerfte van den 4. December 1721. genomen op de Misfive van gemelde Krygsraad , wegens zeker geval in het Graafffchap Buuren met den Soldaat Hendrik Knuyff en den Vendrig Schatters , die aldaar waren gegaan om Recruten te bekomen, waar by Hoog gemelde Haar Ed. Mog. verftaan dat alzoo het geval gebeurd is niet in de plaatfe van het Guarnifoen maar tot Buuren, en zulx op een plaatfe daar de Soldaaten niet anders konnen worden geconfidereert dan als particuliere perfoonen, en misdoende door vegten off andere diergelyke gemeene delicten, fubject zyn de Judicature van den Regter van die plaatfe. De andere decifie is van den 16. October 1739. op de klagten door de meergemelde Krygsraad ingebragt jegens de Magiftraat van Aardenburg, dewelke wegens aldaar begaane manflag had doen appraehenderen Mmrits Jan Berkenhage Corporaal in Guarnifoen te Sluis, en jegens hem crimineel geprocedeert, en niet  tot de MILIT. JURISDICTIE. 289 gedefereerd aan de reclame van de gemelde Krygsraad , dan hebben Haar Ed. Mog*. goedgevonden, en verftaan genoegen te nemen met 't berigt van voorfz. Magiftraat gelyk den gemelde Corporaal ook aldaar gevonnist, en op den 21. derzelve maand October gcdecapiteerd is. Van welke beide Refolutien wy de vryheid nemen hier nevens copien te voegen fub Litteris D. cj E. Dog de Krygsraad des Guarnifoens van Sluis zal mogelyk ons objicieren , dat wy ten jare 1720. aan de Praxlecesfeuren wel hebbenovergegeven den Soldaat Francois Ferfee die op onze Jurisdictie wegens een begaan deliér. was geapprahendeert, dan gelieve Uw Doorlugtige Hoogheid geinformeert tc weezen , dat Wy In Rctro-A&es vinden dezelve overgave te z\n gcfchicd om twee redenen: 1. Om dat de Commandeur de Mauregnauli , en de Krygsraad vermcinden dat dien perfoon Soldaat zynde, birnen zyn Guarnifoen te Sluis een zwaarder delict hadde begaan, als het geene hy ten Lande van den Vryen had geperpetreerd. 2. Is dezelve overgave gefchied uit beleeftheid (zoo als' alle overgaven gefchied) en tot voedinge van de goede harmonie, zonder praejuditie, waarom dan ook de Krygsraad deswegens heeft gegeven, de Acte van non prsjuditie hier nevens copiëlyk gevoegd fub Littera F. Waar in dezelve advoueren , dat Burgermeesteren en Schepenen 's Lands van den Vryen regt hadden om den Gevangenen zelfs te kunnen doen ftraffen; gelyk de Gouverneur der Stad Sluis ook naderhand in particuliere discourfen heeft moeten advoueeren, in cas het geval zoo was, VI. Deel. T gö  29Q VERZAMELING van STUKKEM, gelyk hem is aangetoond dat dan de overgave kvvalyk verzogt en gedaan was. Dit Zyn Doorlugtigfte Vorst en Heere! de gronden op welke wy Ampts en Eedshalve vermeend hebben, de Corporaal J. Lytsbergen wegens het delinqueren op onze Jurisdictie en tegens onze Politicque Ordonnantiën te moeten ftraffen, en niet tc konnen off mogen defereren aan de reclame door den Krygsraad des Guarnifoens van Sluis gedaan. Terwyl wy ter goeder trouw konnen declareren ignorant te wezen van zodanige Wetten, volgens welke geene Militairen delinquerende voor ons te regte zouden mogen ftaan. Want wat aangaat het ftuk van de Jacht en Gemeene Middelen, ons is wel bekend, dat die van het Jachtgerigt en de gedelegueerde Regters hebben fora privilegiata, van welkers Judicature niemand, en dus ook de Militairen zig konnen onttrekken, maar aan haar moeten overgeleverd worden , gelyk zulx ten onzen opzigte ter zake van de Gemeene Middelen plaats heeft ontrent de Heerlykheeden onder onze Jurisdictie , die fchoon zy 't Halsrecht exerceerende , de Overtreeders voor ons moeten te regte fteilen, dog daar uit kan, onzes eragtens (onder eerbiedige correctie) niet worden geconfequeert, dat Militairen in alle andere zaken alleen voor de Juftitie Militair moeten te regt ftaan, hierom hebben wy vermeind het hier vooren gemelde antwoord aan den Collonel van Reitfenftein te moeten geven, wiens pligt het immers geweest was ons te informeeren van de Wetten op welke hy zyne reclame fundeerde, waar over wy gegronde redenen mee-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 29 r meencn te hebben ons te beklagen, alzoo het alleen aan hem tc imputecren is, indien wy uit ignorantie tegens de Wetten mogten hebben gehandclt. Het vorenftaande vertrouwen wy genoeg te zullen wezen, om onze handelwyze voor het wyze oog van Uwe Doorlugtige Hoogheid te kunnen juftifkceren , terwyl wy de vryheid nemen Uwe Doorlugtige Hoogheid met allen eerbied in confideratie te geeven, dat het Land, waar over wy Juftitie oeftenen, zodanig is geconftitueerd , dat de Ingezetenen zonder behulp van Vreemdelingen hunnen Oogst niet kunnen inzamelen, waartoe dan ook zig veeltyds Soldaten van differente Guarnifoenen laten employceren, en dus aan de Ingezetenen een groot grief zoude worden gelegd, indien zy hun Recht voor ons hunne Competenten Regter niet konden bekomen, maar hetzelve moesten profequeeren voor de rcfpeétiveKrygsraderi zoo van Sluis als andere Guarnifoenen , het welke gelegentbeid zoude geven tot veele infolentien en onordentelykheeden, behalvcn dat indien de Bediendens der Juftitie geene Militairen die dikwils zonder Uniforme off Wapens (gelyk de Corporaal Lytsbergen ook heeft gedaan) zig ten dezen Lande ophouden , en dus van andereniet te deftingueeren zyn, zouden mogen appraehendcren , als dan onze Ingezetenen zullen geëxponeerd wezen aan de dagelykfche infultes en brutaliteiten van de zodanigen; want wie zoude hun apprrehenderen , de Militaire Rechters ? die zyn immers in het Land niet. Het Guarnifoen van Sluis ? Dezelve konnen immers hunne Jurisdictie niet tot in T 2 het  292 VERZAMELING van STUKKEN, het Land van den Vryen extenderen, en hebben wy nog nimmer moeten fouffreren , dat dezelve Acles van Jurisdictie ten Lande hebben geëxercerd. Indien onverhooptelyk als eens ja, dan konnen alle Militaire Delinquanten ongeftraft echapperen , zoo om den tyd die er verloopen moet om van de delicten te Sluis te komen kennis geven, als om dat het Land van Kadzand van de Stad Sluis is gefepareerd dooreen Kanaal dat dikwils by flegtWeder niet kan gepasieerd worden. Verhoopende hier meede aan de Hoogc Orders van Uwe Doorlugtige Hoogheid te hebben voldaan , zullen wy God Almachtig bidden , dat hy het dierbaar leeven van Uws Doorlugtige Hoogheid fpaaren, en Uwe Doorlugtige Hoogheids Vorstelyk Huis in deszelfs gunstige befcherminge nemen wil, terwyl wy onze Perfoonen, Regeringe en goede Ingezetenen in de veilige protectie van Uwe Doorlugtige Hoogheid ootmoedig aanbevelende zullen blyven Doorluchtige Vorst en Heere ! Uwe Doorlugtige Hoogheids &c. Den 28. Maert. 1771. Aan Zyne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince van Oranje en Nasfau &c. XXXI.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 293 XXXI. MISSIVE van Burgm. en Schepenen s' Lands van den Vryen te Sluis aan II. H. Mog. Den 18. Augustus 1771. Hoog Mogende Heeren ! Wy vinden ons verpligt U Hoog. Mog.onderdanigst kennis te geven, dat op gister by ons zynde geëmaneerd een Publicatie jegens het Roven der Mosfelbanken onder onze Jurisdictie , daar van door een onzer Camcrboden , als na gewoonte, een exemplaar hebbende laten affigeren, aan het Plakbord ftaande aan de buiten zyde van de buitenfte Vest buiten de Zuidpoort dezer Stad, langs de publicque Ryweg, en ten minsten 30 Roeden van de Poort, gemelde Kamerbode alvorens (zoo als hy zegt zyn gewoonte te wezen) is gegaan by den Sergeant aan gemelde Poort de Wagt hebbendeen hem' verzogt een Man van de" Wagt mede te geven ter adfiftentie , ten einde de Schildwagt aan de Barrière, uit onkunde zig niet mogte oppofeeren , vervolgens de affixie hadden gedaan. Dat de Collonel van Reitfenftein, Sergeant Major dezer Stad, daar op des avonds aan onzen oudfte en aanwezende Schepen, door den Onder-Major heeft laten aanzeggen, dat vernomen hadde , hoe door een der Kamerboden van deze Collegie op het voorfz. Piakbort een Publicatie was geaffigeerd, dat hy T 3 Ser-  *94 VERZAMELING van STUKKEN, Sergeant Major niet verftond , dat aldaar in het vervolg eenige Publicatien off Ordonnantiën zouden worden aangeplakt, zonder dat hem daar van prealabel en viile zal wezen gegeven, en indien zulx meer mogte ge ten deert ofl gedaan worden , hy middelen zoude gebruyken die het Collegie gantsch niet aangenaam zouden wezen, en dat voor ditmaal het aangeplakte aldaar laten dog den Sergeant ftraffen zoude. Het vorenftaande by ons ter tafel gebragt zynde, konden wy niet afzyn onze fürprife aan gemelde Sergeant Major door een onzer Penfionarisfen te laten te kennen geven, en aan denzelven remonftrcren, dat al tfederdimmemoriale tyden ons Plakbord ter zelve plaatfe heeft geftaan , en daaraan altoos alle Placaten en.Publicatien, zoo van U Hoog Mog. en Haar Ed. Mog. de Heeren Raden van Staaten als die van dezen Collegie zyn geaffigeert, zonder daar toe eenige permisfie van den Commanderenden Officier te vragen , zonder dat ons daar in ooyt eenig empechement is toegebragt , en wy derhalven verzogten , dat ■ den Sergeant Major ons zulx mede niet geliefde te beletten, dog met dien onverwagten uitflag, dat meergemelde Sergeant Major het zelve ver. zoek niet alleen heeft gedeclineerd en by zyne aanzegginge geperfifteerd, maar ook daar en boven gedeclareerd, dat hy daar ter plaatfe als binnen de Barrière zynde, geene Politicque Jurisdictie konde admitteren en het Plakbord, (het geen hy des goedvindende zoude kunnen amoveren) aldaar alleen had gelaten, om dat het hem niet in' den weg ftond. En  tot de MILIT. JURISDICTIE. 295 En alzoo het ons voorkomt een puur vexe te wezen, en eene demarche waar door den Sergeant Major van Reitfenftein tragt te impieteren op de Jurisdictie, door U Hoog Mog. aan ons gedemandcert, zoo hebben wy ten einde ons by U Hoog Mog. niet refponfabcl te maken wegens negligentie in het maintineren der Juftitie van U Hoog Mog. geoordeelt aan de ordres van meergemelde Sergeant niet te konnen off mogen obtempcreren, maar het zelve ter kennisfe van U Hoog Mog. te moeten brengen, in confideratie dat ingevalle het al off niet affigeren van de Ordonnantiën die wy ten nutte der Ingezetenen noodig vinden te emaneren, moet dependeren van de caprices van nu dezen en dan geenen Commandcrenden Officier te Sluis, wy dan dagelyks geëxponeerd konnen wezen om onze heilzaamfte desfeinen, indien die maar zoo een Commanderenden Officier niet aangenaam zyn , te zien bouleverfe:en , en door de Ingezetenen van dat diftriót. die in cas van geen affictie juftam caufdm ignoranties kunnen pretenderen, ftraffeloos zullen konnen overtreden worden , terwyl het ons ook, onder eerbiedige correctie, voorkomt, dat meergemelde Sergeant Major met het pretenderen van prealabel vifie onzer Ordonnantie zig aanmatigt een regt van aggreatie off improbatie het geene aan niemand dan aan U Hoog Mog. als onfe wettige Souverainen competeert het geene wy vooruit zien dat men allengskens verder zal tragten te extenderen, waar uit meer en meer facheufe confequentien in prejuditie de adminiftratie onzer Juftitie zullen rcfulteren. T 4 Wy  'i96 VERZAMELING van STUKKEN, Wy durven met des te meer fiducie over deze zake ons aan U Hoog Mog. addresferen , nadien U Hoog Mogende by Hoogst derzeiver Refolutie van den 14. February 1760. ten dezen copielyk gevoegd, de Jurisdictie aan ons hebben geadjudiceert ter plaatfe alwaar het qurxstieufe plakbord ftaat, zoo als evident zal confteeren wanneer U Hoog Mogende dezelve Refolutie gelieven te confronteren met de ten dezen gevoegde copie onzer Misfive in dato 15. September 1759. continerende onze klagten wegens eene Schouwmge van het dood Lichaam van een Verdronken Borger ter zeiver plaatfe door de Magiftraat der Stad Sluis ten onregte gedaan. Ook konnen wy ons niet genoeg verwonderen , hoe een Sergeant Major zig zoo veel authoriteit durft aanmatigen , daar wy onfe Retro-Ach naziende bevinden, dat de Generaal Baron van Burmania, Gouverneur der Stad Sluis, ten tyde van het occurreren van laatstgemelde confiictie van Jurisdictie met de Magiftraat der, Sluys, alhier als Gouverneur commanderende, niet alleen ter meergemelde contentieufe plaatfe geene privative Militaire Junsdiftie heeft gefuftineert te hebben maer ter contrarie dezen Collegie de behulpzaame hand geboden tot het maintineren van hun Regt ende Militie, zoo die op de wagt geweest als op Schildwagt geftaan hebben, wanneer het questieufe geval occurreerde , voor ons heeft gezonden, om daar over gehoord te worden. Om alle welke reedenen wy ootmoedig verzoeken dat U Hoog Mog. deze zake met derzelver gewoone attentie gelieven te pondereren ,  tot de MILIT. JURISDICTIE. 297 ren , cn mitsdien de Sergeant Major van Reitfenfteynte ordonneren, zig met t'adminiflreren onzer Juftitie niet te bemoeyen, maar ons onverhinderd de Placaten, Publicatien en Ordonnantiën zoo van U Hoog Mogende, en van Hun Edele Mogende de Heeren Raden van Staten als van dezen Collegie te laten affigeren op den voet, zoo als zulx van immemoriaale tyden is gefchied. Wy'hebben d'eere &c, Burgermcesteren en Schepenen 's Lands van den Vryen te Sluis. Sluys den 18. Augusti 1771, T g XXXII.  2o8 VERZAMELING van STUKKEN, X X X I I. MISSIVE van Burgcmeesteren en Schepenen 's Lands van den Vrye te Sluys aan II. II. Mog. Den ii October 1771. Hoog Mogende Heeren! Met ootmoedige dankerkentenis voor de gunftige Refolutie van U Hoog Mog. in dato 16. der afgeloopene maand September, waar by U Hoog Mog. aan ons hebben gelieven te zenden , Copie van het Berigt en Bjlage van den Collonel van Reitfenftein, Sergeant Major der Stad Sluis, op onze aan U Hoog Mog. gedaane klagten , by Misfive van den 18. daar te vooren , wegens de Interdictie door gemelde Sergeant Major, aan ons gedaan, jegens het affigeren van Placaten en Ordonnantiën, op het Plakbord , fiaande buyten de Zuydooort dezer Stad, zonder deszelfs kennis, &c. om daar op ons nader belang aan U Hoog Mog. te laten toekomen; hebben Wy d'eer in alle onderdanigheid te berigten, dat Wy ons niet genoeg kunnen verwonderen , hoe gemelde Sergeant Major met zulke erroneufe, en tegens de Refolutien van U Hoog Mog. direct oppofite argumenten heeft durven onder het oog van U Hoog Mog. komen, 't geene Wy de vryheid zullen nemen wat nader te demonftreren. Alvorens gelieven U« Hoog Mog. te remarqueeren, dat het ganfehc Berigt is erronens en contradictoir. Erronens als ten grondflag hebben-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 290 bende dat verkeerde argument, dat geen Politique Magiftraat Jurisdictie kan exerceren op 's Lands grond, maar die alleen zoude competeren aan de Juftitie Militair: daar bet immers overbekend is, dat aan. den Militairen Regter geene Locale maar eene Perfoonecle Jurisdictie competeert, en dat over Militaire Perfoonen dog over geene andere ten ware die een puur Militair delict begingen, en derhalven het berecht van alle andere Perfoonen, ofF zaaken geene Relatie tot het Militaire hebben, competeert aan den Politicquen Regter der Plaats, zonder dat in dezen in conlideratie behoeft te komen , otfdcn grond, waarover de Jurisdictie word geëxerceert, is 's Lands grond, off binnen off buyten de Fortificatiën waar toe geene reden kan worden uitgedagt, alzoo het exerceren der Jurisdictie door den Souverain aan den Politicquen Rechter gedemandeert, geen de minste nadeel off belemmeringe kan toe brengen, aan de Militaire Officieren,aan welke de bewaringe der Fortificatiën is toe vertrouwd, en dus te zamen zeer wel beftaan kan. Het Berigt is ook contradictoir, want in de prremisfen wil de Sergeant Major ons wel accordeeren bet Recht om op het quantieufe Plakbord afficticn te laten doen van Placaaten , cn Ordonnantiën , mits hy daar van alvorens kennis en vifie hebbe , en by de Conclufie pofeert den zeiven expresjis verbis, dat hem ter plaatfe contentieus eene privativc Militaire Jurisdictie competeert, indien het laatste waar was, zoude volgens de Notitie van het woord privative het éérste onbeftaanbaar wezen, en dit Collegie aldaar eenige acten van Jurisdictie als in  300 VERZAMELING van STUKKEN, in het affigeren van Placaaten en Ordonnantiën plegende, niet anders konnen geconfedereerd worden dan als extra territorium Jusdicentis. Dan het is ons genoeg, dat zulx by U Hoog Mog. raccrmaalen anders is verftaan, zoo nopens de contenticufe plaatfe zelve by de Refolutie van den 14. February 1763. by onze vorige Misfive overgelegd, als by eene Refolutie van den 30. April 1660, waar by U Hoog Mog. hebben geapprobeert zekere accord tusfehen dezen Collegie en de Magiftraat der Stad Sluis, nopens de wederzydfche Jurisdictiën als anderfints aangegaan, aan en waar by onder anderen Art. 5. is geconditioneerd; Bat de Magiftraat van de Stad Sluis zullen hebben op de zyde van bewester Eede tot haare Jurisdittie. NB. de geheele buytenfte C onterfche'rpen tot tegen den Bermfloot beginnende van de Westpoorte , Ooftwaard omkeerende voor by de Zuidpoort , als ook voor by daar nu de Oostpoort ftaat tot den ouden Landdyk, alwaar op de Noordzyde een paale zal worden gefield, ende zal van daar keer en Oostwaar d op tot het Water op de linie van de Kerke van Oostburg, den zeiven Landdyk blyvende Jurisdictie van den vryen &c. Hier uit confteert immers evident, dat de Jurisdictie binnen de Fortificatiën door U Hoog Mog. al van die tyd gedemandeert is aan de Magiftraat der Stad Sluis. Dat federt het maken dier Conventie , de Fortificatiën der Stad Sluis, aan de zyde van de Zuidpoort, zyn uitgelegd, zulx onze Jurisdictie nu binnen de Stads Veste zoude vallen, zal aan U Hoog Mog. appareren uit de Bylage by onze vorige Misfive gevoegd. Ook  tot de MILIT. JURISDICTIE. 301 Ook hebben U Hoog Mog. by eene Refolutie van den 30. November 1706. goedgevonden en verftaan, dat de Jurisdictie NB over het Fort St. Donaes en die Inwoonders van dien met het geene daar toe behoort, gebragt en gelaten zoude worden onder de Magiftraat van het Vrye, het is op grond van dezelve Refolutie , dat wy over hetzelve Fort en de Werken van dien, nog ten huidigen dage de Jurisdictie exerceeren , waarom wy ook t' federt daar een Hooftman en Dammeester hebben aangeftelt, en altoos jaarlyks Commisfarisfen dispicieren, om aldaar de Schouwinge der Dyk en Sluyfe van groot Reigersvliet, binnen de Werken van het gemelde Fort gelegen te doen , en op den 11 Maart 1711. is door onze Commisfarisfen aanfchouwd het doode Lichaam van Daniël Martin , des nagts te voren in de zoute Vaart verdronken , en door den Hooftman Bibau en Dammeester Willemoens, met behulp van de Militaire Wagt daar uit gehaald, en op het Schorre tegens den Dam gelegd, op den 16. December 1725. is door Commisfarisfen uit dit Collegie aanfchouwt, het doode Lichaam van Francois de Brune, in de Gragt van het groote Hoornwerk van St. Donaes des daags te voren verdronken, ook hebben de bewoonders der woningen op St. Donaes, by ons van tyd tot tyd te regt geftaan en zyn zelfs een en andere by ons, over begaane faiten geincarcereerd geweest, en laatstelyk is door onze Commisfarisfen op den 7. September 1756. aanfchouwd het doode Lichaam van Judocus Pieten , just door eenen Sacharias Samfons, daagte voren ter neder geflagen, op den Dam leggen-  302 VERZAMELING van STUKKEN, gende door de Zoute, tegens St. Donaes tusichen de eerste en tweede Barrière, by de poft van een Schildwagt, over de Judicature van welken Dam ter dier occaiie lang en hevig getwist is, tusfehen dit Collegie en die van het nabuurig Brugfe Vrye, het welke eindelyk door interventie van U Hoog Mog. in onzen faveur is gedccideert, en den Delinquant door die van het Brugfe Vrye aan ons overgeleverd, zoo als uit de Notulen van U Hoog Mog. op dato 20 April 1758. is te zien , zynde ons in het plegen van alle dezelve aétens van Jurisdictie, van wegens de Militairen, nooit eenig empechement toegebragt, maar ter contrarie, en 't gene ten dezen rcmarquabel is, doe ter gelegentheid der Schouwinge den 4 maart 1711. gedaan, en hier vooren gemeld ,'eenige diftV renten, tusfehen dit Collegie en de Magiftraat van Sluis ontftonden, die, uit kragte van hun Waterregt, vermeenden tot de fchouwingc geregtigd te wezen, heeft de Commandant van Sluis, ons behulpfaam gemeest cn door Commisfarisfen uit den Krygsraad , van het volk aldaar de Wagt gehad hebbende, informatien nopens het geval, op ons'verzoek doen nemen, cn dezelve aan ons ter hand gefteld. Uyt het vorenftaande 'vertrouwen wy, dat U Hoog Mog. geconvinccert zullen wezen, dat de Adminiftratie der Juftitie aan ons is gedemandeert, niet alleen buyten,maar ook binnen de Fortificatiën, en ook door ons altoos is geëxerceert geworden, en dat vorige Commanderende Officieren te Sluis, onze Jurisdictie aldaar hebben geagnosceerd; nu behoort immers het emaneren, publiceeren en affigcren, van  tot de MILIT. JURISDICTIE. 303 van Ordonnantiën ook tot de Adminiftratie der Juftitie, en derhalven volgt het van zelve, dat wy daar toe, al was het ook binnen de Fortificatiën , geen nader permisfie van den Commanderendcn Officier te Sluis behoeven, alzoo de Souveraine wil van U Hoog Mog. in dezen immers genoeg is. De Sergeant Major zegt by zyn berigt, dat het qusftieule Plakbord ftaat binnen de Barrières , de Pallifaden en verdere Werken, ten minsten vier roeden binnen de naasten Barrière en omtrent zoo verre van de Schildwagten : dat het binnen de Barrière cn zoo na by de Schildvvagten ftaat, willen wy gaarne advoueren, dog U Hoog Mog. gelieven teffens te remarqueren , dat het ftaat ter plaats daar de publicque Ryweg,om in en uit de Stad te komen, is, en altoos geweest is, en zal apparent al tfedert het fluiten der voorgemelde Conventie met de Magiftraat der Stad Sluis ten jare 1660. als een Jurisdictie Paal geplaatst, en wanneer de Stads Fortificatiën zyn uitgelegd, verzet wezen, cn vervolgens op onze orders van tyd tot tyd gerepareerd en vernieuwd; de Sergeant Major ignoreert, hoe het daar gekomen is, hy had zig daar op (alvorens eenige Demarches te doen) moeten informeeren. Dat dezelve orders waar over wy doleren, door den Sergeant Major alhier zyn gevonden, is eene volftrekte onwaarheid, althans dit is zeker,dat dezelve nimmer zoo lange de tegenwoordige Leden, dit Collegiecompoferende,infuncldegeweest zyn, en zoo veel ons bewust is, ook in vroeger tyd niet, zyn in praótyk geweest,ook kan een Commanderende Officier zoo veelerly vreem-  304 VERZAMELING van STUKKEN, vreemde orders aan de Poorten en Wagten geven; de Militairen mogen verpligt wezen, daar aan te obedieren, maar de gene, niet onder zyn orders ftaande, zig befwaard vindende,zyn geenfints gehouden daar aan te obtempereren, indien zulke orders niet direct van den Souverain emaneren. Het Exempel van het gene te Doornik in practyk is, kan hier van geene applicatie wezen, want alzoo de Magiftraat aldaar, een ander Souverain ten Wetgever heeft, was het niet onmogelyk, dat aldaar eenig ftatut gemaakt wierde, ftrydig tegens de Militaire discipline, dog dit kan by ons niet exteren, daar de Politique en Militaire Rechter van een en de zelr ve Souverain dependeren. Ook moeten wy op de Argumenten van die natuur , eens voor al remarqueeren, dat de Sergeant Major zeer finiftcrlyk, het verbod van aan alle Poorten, Posten en Wagten iets aan te plakken, in generaale termen zoekt voor te fteilen, en ook op ons Plakbord te appliceeren daar het zelve daar van toto ccc/o verfchilten alleen bepaaldelyk op de Poorten, Posten en Wagten ziet, en met reden, want alzoo het zelve s'Lands Gebouwen zyn, waar over de directie van reparatien als anders geheel aan die van de Militie is gedemandeert, zoods het ook billyk, dat daar aan niets gedaan worde zonder hunne kennis, en is het niet meer dan waarfchynelyk, dat indien die orders ook de affixien op ons Plakborden bedoelden , zulx nominatim daar by zoude wezen uitgedrukt althans onze contrarie ufantie doet zulx te meer vermoeden de remarque , nopens de directeurs olf  tot de MILIT. JURISDICTIE. öff Ingenieurs komt hier nog veel minder te pas; want behalven , dat het gene tot hun departement behoort, zaaken zyn', betreffende het Militair, zoo weet men immers, dat dezelve aan s' Lands Gebouwen hunne affixien doen, 't gene reeds boven gefolveerd is. De Sergeant Major zegt niet te pratenderen(fchoon zulx NB. zegt hy, wel behoorde ) dat hem permisfie gevraagd worde, en ook het al off niet affigeren, niet van zyne Caprices te willen doen afhangen, maar Hoog Mog. Heeren ! is zulx uit zyne aanzegginge niet duidelyk te concluderen? want waar toe pretendeert hy anders niet alleen kennis, maar ook vifie van het gene wy affigeren willen, daar hy alle confufie immers zoude kunnen uit den weg ruimen, met eens voor al aan de Wagt order te geven, datzy onze Kamerboden onverhinderd op ons Plakbord laten affigeren, en is hy zoo nieuwsgierig om alles te weten wat 'er pasfeert, kan hy immers door die van de Wagt aan hem rapport laten doen, even-zoo wel als hy de Leden van dit Collegie en andere Inwoonders dezer Stad by hun inkomen door die van de Wagt met nieuwsgierige, en ons bevorens nooit gedaane , ondervraginge, thans goed vind te laten fatigcren. Ook blykt genoeg uit het gezegde van den Sergeant Major aan den Pcnfionaris van dit Collegie, dat namentlyk hy hec Plakbord wei zoude kunnen amoveren, dog het alleen had laten ftaan, om dat het hem niet in de weg ftond, wat authoriteit gemolde Sergeant Ma» jor zig over ons doen en laten arropeert, dog dit is by hem ftadieufelyk m zyn Berigt met VI. Deel. ' V ftil-  3o6 VERZAMELING van STUKKEN, ftilzwygen gepasfeerd, als niet te compasfeeren met het gene hy nu voorwend. Het befluit door den Sergeant Major uit de handelwyze van onzen Kamerbode opgemaakt, als off wy aan deszelfs Pradeceffeurs den Generaal Major de Lannoy wel hadden willen kennis geven , is geheel bezyden de waarheid, en konnen wy U Hoog Mog. van het contrarie affureren, ook had die Generaal Major veel te redelyke fentimenten , om ons met dergelyke caprices en bagatellen te vexeren. De vrage, hoe het in gezonde herfenen kan op komen, te pretenderen een Judicature te hebben, in s'Lands Fortificatiën binnen de Barrières, is zoo temcrair, dat wy niet begrypen konnen hoe hy die onder het Oog van deszelfs Souverain durft brengen, daar hy immers in handen heeft de directe dccifie van U Hoog Mog. by onze Misfive gevoegd,waar by het zelve ter contentieufe plaatfj aan ons werd geadjudiceert. En, dat een Commandant voor alles moet verantwoorden , wat binnen de Fortificatiën gefchied, is veel te ridieul, om het zelve op de adminiftratie der Juftitie van een politicquen Rechter, die by den zeiven Souverain ter verantwoordinge ftaat,te willen appliceeren. Het is wonder , dat een Sergeant Major niet heeft kunnen zien, dat hy met het ailegeren van de plaats Patibulair , als een Argument voor zyne Jurisdictie zig zelve fuo gladio juguleert: want gaat dit Argument door dan is ook onze Jurisdictie geprobeert, om dat al tfedert immemoriale tyden ons Plakbord ge-  TOT DE MILIT. JURISDICTIE. 307 geftaan heeft , daar het nu nog ftaat, dog C gene U Hoog Mog. gelieven te remarqueren, 'niet ter plaatfe patibulair , want die is aan de andere zyde van de Fortificatiën, in een afgefloten plaatfe. Het geavanceerde , dat wy alomme op de Dorpen en elders affixic laten doen, en het dus ter quaïftieufe plaatfe niet zoude behoeven , komt ons voor als een blyk van verlegentheid, 't is waar , wy laten alomme ten lande affigeren, maar ter quaeftieu» fe plaatfe is het ook altoos gefchied, en aldaar voor al noodzakelyk, zoo om onze Jurisdictie aldaar te maintineeren , tegens de Magiftraat der Stad Sluis, die daar op meermaaJen heeft getragt te impiëteren, als ook, om dat het Plakbord daar ter plaatfe aan alle de Ingezetenen die binnen de Barrière langs de publicque Heeren weg na de Stad komen, direct in 't oog valt. Wy accepteren ten onzen merkelyken voordeele, dat de^Sergeant Major de decifie van U Hoog Mog. in dato 14. February 1760. niet direct heeft durven tegenfpreken , vertrouwende , dat hy met zyne remarque, als off de Militie zig dies tyds daar mede niet zoude hebben willen bemoejen, en de odieufe fotip» cons, met welke hy de nagedagtenisfe van den Overledenen Gouverneur, den Generaal Ba* ron van Burmania , heeft tragten te fletrislëren , en van welke hy zig, indien die Generaal nog in leeven was apparent wel gewagt zoude hebben, by U Hoog Mog. weinig ho» neur verkrygen zal; terwyl wy met reden vreefen, dat hy het dreigement nopens het doen van fchouwingen, daar by gevoegd} by V a ex-  3o8 VERZAMELING van STUKKEN, exterende ongelukken op den grond off in het water binnen de Fortificatiën, door de fterke hand van het Guarnifoen , in weerwil van den Politiquen Rechter, ook wel zal ter uitvoer brengen, indien hy door de hooge bevelen van den Souverain daar in niet word bepaald. Maar zegt de Sergeant Major, wy zouden aan hem moeten kennis geven, al was het onze Jurisdictie , om dat het Plakbord kort by de Schildwagt ftaat,en zulx om de goede order te obferveren, en voor te komen , dat niemand anders gebruik van dat Bord maake, dewyl de Schildwagten de Bodens niet meer dan andere kennende, ieder zig daar voor konde uitgeven, en dus onder dien naam laster Schriften &c. aanplakken, want onze Kamerbode, die nimmer eenige Exploiten doen zonder hun gewoone teken, het Wapen van dezen Lande, op de Borst te voeren, maken zig immers daar door genoeg kenbaar voor een iegelyk. v En wat betreft, om de nabyheid van den Schildwagt, indien zulx waar was, dan konde de Sergeant Major met het fteilen van posten zig overal het hoogfte gezag aanmatigen en behoefde maar, wanneer 'er veel HooftOfficieren alhier in Guarnifoen zyn , die in differente Quartieren dezer Stad te doen logeren, wanneer hy door de Schildwagten voor de zelve de Supereminentie over de geheele Stads Jurisdictie zal konnen voeren. De Schouwinge de dato 7 September 1756. op den Dam by St. Donaes hier voren gemeld, is ook gefchied, onder 't oog en tegens de Post van den  tot de MILIT. JURISDICTIE. 309 den Schildwagt aldaar , zonder dat wy den doenmaligen Commandant de Lannoy daar van kennis gegeven hebben, off daar over door hem gecapteert zyn, dat het is om de goede order te obferveren, is ten uiterften frivool: wie heeft ooit gehoord , dat een Politicque Regter Ordonnantiën zal affigeren, om daar mede desorder te verwekken , even eens off* U Hoog Mog. het maintineren van de goede order met de Adminiftratie der Juftitie ook niet teffens aan ons hadden gedemandeert; dog de Collonel van Reitfenftein toont hier meede, dat hy alleen meerder kundigheid (zoo het geen verwaandheid is ) bezit, dan alle de Generaals en andere Officieren, die voor hem alhier gecommandeert hebben. En belangende het aanplakken van Pasquillen, wie zouw zoo affurant durven wezen, om zulx onder het oog van den Schildwagt te tenteren , daar zyn immers binnen de Stad wel plaatfen daar zulx clandeftein, en met minder gevaar kan gefchieden, waar van wy by ondervindinge geduurende het verblyf van den Collonel van Reitfenftein, alhier en voornamentlyk tfedert hy zig met deze en geene zaaken buiten zyn departement heeft beginnen te bemoeien, de meenigvuldige blyken gezien hebben, zodanig, dat wilde hy het fpargeren van een menigte Schotsfchriften beletten, hy alle de ftraten dezer Stad wel met Posten zoude hebben mogen laten afzetten. Wy zullen ons over de bygevoegde attestatie van den Sergeant, die dit voorgevallene met eene detentie in de Provoost heeft moeten bezuuren, niet uitlaten, alzoo daar op niets V 3 te  3ïo VERZAMELING van STUKKEN, te rescontreren valt, en dezelve nergens anders toe kan dienen, dan om tc proberen , dat onze Kamerbode een Man van de Wast verzogt heeft meede te geven , het gene wy by onze vorige Misfive aan U Hoog Mogende reeds hebben geadvoueert, en welk verzoek, om een Man van de Wagt te hebben, Wy verklaren buyten de kennis van alle de Leden en Minifters van dit Collegie te zyn, en dus waarfchynlyk door onkunde is gefchied, Wy konnen niet voorby te remarqueren, hoe de Sergeant Major, allerwegen in zyn Berigt ons doet voorkomen, als off wy onze Jurisdictie en Privilegiën zoeken te extenderen , in nadeel van den Prince Gouverneur en op s' Lands grond , en off het van onze zyde eene vexe was, daar het immers onteven is , wiens grond het is over welke wy Jurisdictie oeffenen, want hier geen dis-, put is, over den grond zelfs, maar over de Jurisdictie van dien grond, en dit meenen wy hier voren breed en klaar te hebben aangetoond, dat den Militairen geene Jurisdictie competeert; zoude het dan niet ten uiterften onbillyk wezen, dat wanneer haar Ed. Mogende de Heeren Raden van Staten goedgevonden eenige Fortificatiën uit te breiden, zoo als ter plaatfe contentieus ten jare 1721 off 1722 is gefchied, en in tyden van Oorlog een menigte Fortjes ten Lande van den Vrye zyn gegelegt, dat de Magiftraat van het Vrye daarom aldaar de locale Jurisdictie zoude moeten misfen, waar van nog geen Exempel is. Hier mede vertrouwen wy ten klaarsten gedcmonftreerd te hebben, dat de aanzegginge we-  tot de MILIT. JURISDICTIE. 311 wegens den Sergeant Major van Reitfenftein, aan ons gedaan, is {trekkende tot turbatie van het Recht van Juftitie door U Hoog Mogende aan ons gcdemandcert, en ten tweeden niet anders kan worden geconfidereert, dan een puure vexe en eene nieuwigheid , die door andere Officieren alhier gecomraandeert hebbende, ons nimmer is gevergd, ten derden, dat hy zig met deze demarche een authoriteit aanmatigt, over zaeken buyten zyn departement, ten vierden, dat denzelven ten onregte eene privative Militaire Jurisdictie pretendeert, ter plaatfe contentieus. Terwyl wy gaarne aan het doorzigtig oog van U Hoog Mogende willen overlaten te beoordeelen off wy, die alleen ons oud gebruik en Jurisdiftie tragten te maintineren, zonder ons met eenige Militaire zaken tc bemoeien, van vexes te befchuldigen zyn, off wel den Collonel van Reitfenftein, wiens moeielyke humeur in zyn vorige Guarnifoen tc Doornik genoeg geblceken is, en wiens menigvuldige demarches tfedert zyn kort aanwezen alhier in zaken buyten zyn departement cn zyne differenten, zoo met het Edele Mogende Collegie ter Admiraliteit, de Magiftraat van dezen Stad en het Jagtgerigt, als anders de attentie van U Hoog Mogende al een geruimer tyd hebben gefatigeerd, en misfehien nog actueel occuperen , die zig een Locale Jurisdictie en oppergezag wil aanmatigen, en ons in onze al oude posfeslie en goed Regt tragt te turbeeren. Hierom zullen wy hier mede eindigen met ootmoedig verzoek, dat U Hoog Mogende onsV 4 van  3ia VERZAMELING van STUKKEN, van deszelfs vexes gelieven te bevryden, en hem te gelasten , ons de Publicatien en Ordonnantiën op het quEeftieufe Plakbord te laten affigeren, zonder zig daar over eenige authoriteit aan te matigen, veelmin ons daar in eenig empechcment toe te brengen. Wy hebben d'eer U Hoog Mogende &c. Sluis den 11 October J77i. XXXIIL  tot de MILIT. JURISDICTIE. 313 XXXIII. MISSIVE van Burgerm. en Schepenen 's Lands van den Vryen te Sluis, aan H. H. Mog. over verregaande vexes van het Militair Gouvernement. Den 29. OElober 1771. Hoog Mogende Heeren! N a dat onze Misfive aan U Hoog Mog. van den 23. dezer met klagten ten lasten van den Sergeant Major van Reitfenftein in gereedheid was gebragt, heeft het denzelven konnen gelusten den Penfionaris honorair van dezen Collegie Anthony van Deinfe , wederom een affront te laten aandoen , alzoo denzelven dien eigen morgen na Aardenburg zynde gegaan en des avonds ten halff zes te rug gekomen door den Sergeant aan de Zuidpoort de Wagt hebbende wierd gevraagd waar van daan kwam , waar op antwoorde van Aardenburg, daar op wederom gevraagd wie hy was, antwoorde van Deinfe Penfionaris honorair van het Collegie van den Vryen ,,en dus hier woonagtig , al verder wierd gevraagd off hy buyten had vernagt, waar op in befcheide termen antwoordende , dat vermeende daar van geen rekenfchap te moeten geven, heeft den Sergeant denzelven al mede in de Wagt gearrefteert en rapport gezonden aan de Hoofdwagt, zulx inmiddels te onzer kennis gekomen zynde, hebben wy een onzer Penfionarisfen gecommitteerd om van den Sergeant Major de redenen van den arreste te vragen, en onze V 5 Me-  3H VERZAMELING van STUKKEN, Mcnister te reclameren , die daar op niet alleen met veel hevigheid antwoorde, dat hy de Heeren aanmerkten als Rebellen tegens de Ordres van het Guarnifoen van den Gouverneur en van den Souverain, en dat de Heer van Deinfe was aangehouden om dat geweigerd had te zeggen , off buyten vernagt had, dat hy Sergeant Major daarom aan den Sergeant had laten zeggen dat hy wel gedaan had, dog den Penfionaris ontflagen was; maar ook den aan hem gecommitteerden Penfionaris op een onbefcheiden wyze heeft behandeld; hier van rapport bekomen hebbende, hebben wy den voornoemde Penfionaris honorair door een onzer Minifters, aan de Wagt laten reclameren off halen , die voor ons gecompareerd ons van het voorgevallene nader mondelinge heeft verflag gedaan en gerapporteert dat de Sergeant Major door een Onder-Officier aan de Wagt had laten zeggen dat de Sergeant wel had gedaan en den Heer van Deinfe ontflagen was , dan dat hy Penfionaris aan den Sergeant Majoor had laten declareren niet te willen ontflagen wezen , voor dat hem reden van zyn arrest • was gegeven, dog daar op geen antwoord had bekomen* Wy vinden ons genoodzaakt hier over al wederom onze regtmatige klagten aan U Hoog Mog. te doen, en des wegens fatisfaétie te verzoeken , gelyk wy niet voorby kunnen U Hoog Mog. teffens kennis te geven, dat Daniël Sappins Schepen van dezen Lande op gister voormiddag de Zuidpoort te Paard binnen komende eerst de Schildwagt aan de Barrière hem vroeg waar komt Myn Heer van daan, die antwoorde  tot de MILIT. JURISDICTIE. 315 de uit de Polder, toe vroeg off* buyten had geJlapen, en daar op ten antwoord bekwam, daar moet ik niet op antwoorden dat zyn myn zaaken, de Schildwagt denzelven daar op na de Wagt heeft gebragt, alwaar door den Sergeant van de Wagt na zyn naam, qualiteit cn waar van daan kwam, gevraagd zynde, en daar op gezegd hebbende,, ik ben Daniël Sappius oud „ Burgermeester van het Ed. Collegie 's Lands „ van den Vryen, als mede Ontfanger van Haar „ Ed. Mog. d'Heercn Raden van Staten der Ver„ ccnigde Nederlanden, en ik kome uit de Pol,, der ,de Sergeant daar op andermaal vroeg apparent heeft Myn Heer in de Polder niet geflapen, gemelde Sappius daar op heeft gezegd dat zyn myn zaaken , vragende teifens heb ik klaar? De Sergeant antwoorde ja Myn Heer, ik zal hier van rapport doen , zyn Ed. liet vertrekken , dan dat gemelde Sergeant hier over door de Sergeant Major met eene detentie in de Provoost is geftraft. Wy zyn thans in het zekere geinformeert, dat de Sergeant Majorhet alleen op de Leeden van de beide Collegien alhier refiderend gemunt heeft, alzoo de notabelfte Burgers en Ingezetenen in de Stad komende niets gevraagd werden. Wy kunnen alhier niet verbergen onfe furprife, dat de Sergeant Major zyne vexative orders tituleertmet den naam van Guarnifocns orders, en als emanerende van de Souverainen van den Gouverneur, daar wy vermeinen, dat en de Souverainen en de Gouverneur dezelve te eenemaal ignoreren , cn dezelve niet anders zyn dan eene capricicufe hersfenvrugt van den Sergeant Major, want daar van alhier nooit geen  3i6 VERZAMELING van STUKKEN, geen exempel is geweest, hebben wyU Hoog Mog. by onze vorige Misfive reeds geaffirmeerd en kan onzes eragtens ook klaar geconcludeert worden uit het gene wy vinden in het Groot Militair Woordenboek van Dibbetz fol. 594. onder de Orders aan de Hoofdwagt alhier by het aankomen van Schepen, alwaar gezegd word: dat den Officier van de Hoofdwagt de Schepen wel exactelyk zal laten vifiteren, off daar geen Vreemde Pasfagiers in zyn &c. N. B. Alle Burgers en Ingezetenen vry laten pasfeeren. Wy neemen de vryheid U Hoog Mog. andermaal op het onderdanigfte te lmeken, dat het U Hoog Mog. behagen mag, in dezen eene fpoedige en zodanige voorzieninge te doen als U Hoog Mog. na derzelven gewoone asquiteit, tot maintien van de Leden 'en Ministers van dezen Collegie zullen vinden en oordeelen te behooren. Wy hebben d'eer &c. Den 29. Oclober 1771. XXXIV.  tot de MILIT. JURISDICTIE. 317 XXIV. MISSIVE van Burgerm. en Schepenen 's Lands van den Vryen te Sluis aan H. H. Mog. met klagte over de vexes van 't Militair Gouvernement. Den 6. November 1771. Hoog Mogende Heeren! Wy zyn ten hoogften gevoelig aangedaan, dat wy wederom ons in de noodzakelykheid bevinden U Hoog Mogende met nieuwe klagten over den Commandant Collonel van Reitfenftein lastig te vallen, dewyl zyne vexatien niet ophouden , maar nog als voorheen de Leeden en Minifters van dezen Collegie de poort pasfeerende doed aanhouden , 't wélk den Lieutenant Bailliuw van dezen Lande Leonard Ferleman deze morgen in zyne fonótie na St. Anna ter Muyden tot het bywonen van de Magiftraats Vergaderinge aldaar geweest zynde , ten 9 uuren uitgegaan en ten 12 uuren geretourneert, weder aan de Saspoort heeft moeten ondervinden, zynde door den Officier aldaar de Wagt hebbende, om dat gemelde Lieutenant Bailliu Ferleman op de eenvoudige vrage (en meer niet) aan hem gedaan, off ook buyten de Stad vernagt had, heeft geantwoord niet verpligt te zyn daar van rekenfchap te geven , is aangefegt te moeten vertoeven tot dat aan den Commandant rapport had laten doen , 't welk door hem Ferleman op een vriendelyke en beleefde wyze gedeclineert zynde, dewyl gepresfeert was om  318 VERZAMELING van STUKKEN, om thuys te moeten wefen , door gemelten Officier is gearrefeeert in de Wagt gebragt en ontwapent. Wy hebben ons deswegens aan den Overfle van Reitfenftein geaddresfeert om redenen van dit arrest te weten, die fegt, daar toe geen ordre gegeven te hebben, maar dat den Officier qualyk had gedaan en buyten zyn ordres was gegaan , waarom wy verzogt hebben, dit zoo zynde , dat door dien Officier de gerequireerde fatisfaétie wierd gegeven , dog daar op geantwoord heeft, dat niet te kunnen doen , en dat reets last had gegeven den Lieutenant Bailliu Ferleman te ontfiaan , waar uit genoegzaam aff te nemen zynde , dat niets buyten zyn ordres is gedaan , zoo zyn wy genoodzaakt geworden van voornoemde Commandant van Reitfenftein ook in deze voor onzen Lieutent Bailliu een behoorlyke en eclatante fatisfaétie te verzoeken , 't welk ook met een declinatoir antwoord door voornoemde Commandant zynde affgewezen, is door den Lieutenant Bailliu Ferleman verkooren , in dit ontflag ganfchelyk niet te bewilligen, maar vermits de Wagt geen behoorlyke verblyffplaats is, nog kan wezen, veel liever met den last van dat arrest op een neutrale plaats te worden gebragt , daar na ftaat en qualiteit konde gehuisvest worden en verblyven , tot deswegens behoorlyke, en een eclatante fatisfaétie over het affront hem aangedaan bekoomen, waar van wy den Commandant van Reifenftein hebben kennis gegeven , daar op niets heeft blieven te antwoorden, veel min befor- gen,  tot de MILIT. JURISDICTIE, 319 gen , dat deswegens door den Officier off wie ook in de fchult mogt wezen, zodanige fatisfaétie wierde gegeven ;' hebben wy dienvolgende den Lieutenant Bailliu Ferleman door twee Penfjonarisfcn van dit Collegie laten reclameren uit de Wagt affhaaien, en öntwaapent in de Conccrghe van dit Collegie met den last van het voornoemde arrest overgebragt, om aldaar ten kosten van ongelykc te blyven, tot dat dezen aangaande de gerequircerde fatisfaétie had bekoomen , waar van wy aan den Commandant van Reitfenftein hebben laten kennis geeven, die by dit alles blyfft perfilteren en deze zaake draayt zoo als 't hem blieft, dan eens met te zeggen, dat geen ordres heeft gegeeven, om de Heeren te arrefteeren, en dan weder het zyn Guarnifoens Ordres daar aan moet geobferveert worden , advoueerende volmondig dat zulx maar tot de Leden van de Collegies en andere fatfoenlyke Luyden betrekking had, en niet tot de gemeene Burgery , 't welk ons nog meer verwondert, om dat dan daar uit noodzakelyk moet aff genomen worden, dat niet de Burgery, maar de Leden van de Collegies en haare Minitters onder -verdenkinge leggen, waarom wy nogmaals de vryheid nemen U Hoog Mogende deze onze regtmatige klagten weder onder onder 't oog te brengen , met verzoek dat hier tegens ten allerfpoedigfle mag worden voorzien den Lieutenant Bailliu Ferleman op een eclatante wyze ontilagen , en fatisfaétie gegeven , en den Commandant van Reitfenftein gecondemneert in de costcn,en wy voort vervolg van dier- ge-  320 VERZ. van ST. tot de MILIT. JUR. gelyke vexatien worden bevryt om niet aan diergelyke en meer andere Orders die daar uit zouden konnen voortkomen te worden bloot gefield. Wy hebben d'eer &c. Sluys den 6. November 1771.