PRUIS SISC HE VELDTOGT in HOLLAND, in 1787. I. DEEL.   GESCHIEDE NIS VAN DEN VELDTOGT DER PRUISSEN, in HOLLAND, in mdcclxxxvii. GEVOLGD NAAR. HET WERK VAN DEN HEER theódorus philippus van pfau, GENERAAL-MAJOOR IN K O NI N G L IJ K-P RUIS SIS C HE N DIENST, ENZ.* ENZ, eerste dee l. MET PLANS EN KAARTEN VERRIJKT. amsterdam, Bij WILLEM HOLTROP, 1792.   MAUSGHEN JL~N CAMPEMENTEN DER PRUISSEN , IN MDCCLXXXVII. IN HOLLAND.   D E P R U I S S E N I N HOL LAND. VOORBEREIDINGEN TOT HET OPENEN VAN DEN VELDTOCHT. In 't begin van Julij 1787 beftemde Z. M. de Koning van Pruisfen, uit Juiij. welke manfchappen 't Corps - d'Armee beftaan zou, 't geen hoogst dezelve wil- ~~2 de dat naar de Nederlanden zou vertrekken. Z. M. wees tevens aan de nodige zommen voor alle de Officieren, tot aankoop der vereischte paerden, en tot 't vervoeren van den geheelen trein. 't Opper-krijgs-collegie bezorgde de uitvoering deezer Koninglijke bevelen in diervoegen, dat der troupen, die gingen marcheeren, de benodigde penningen overgemaakt, de nodige pak-knegten geleeverd, een veld-krijgs-commisfariaat benoemd, en alles , wat bij 't leger nodig was, verfchaft werdt. De infpecteurs van de armee gaven der troupen, tot deeze expeditie beftemd, int naam des Konings, de bevelen om hunne verlofgangers te rug te roepen , zich gereed te houden tot 't marcheeren, waartoe de orders daadelijk verwacht werden. De troupen tot deezen veldtocht beftemd, waren de volgende : Uit de Middel-mark: 1 bataillon, (5 esquadrons) huzaaren van Eben. 400 jaagers te voet (2. compagniën) onder den majoor van Valentin. 400 kanonniers (2 compagniën) tot de trein van de zwaare artiHerij. Uit de Alt-mark: 't infanterij-regiment van Knobelsdorf, (3 bataillons.) 't Kuirasfier - regiment {5 esquadrons) Graaf van Kalkreuth. A Uit  2 VOORBEREIDINGEN TOT 'T QPEJÜEN VAN DEN VELDTOCHT. Uit de Neu-mark: 't dragonder - regiment, (5 esquadrons) graaf van Lottum. Uil ^Ommeren: 't tweede bataillon (5 esquadrons) huzaaren, graaf van Goltz. Uit 't Maagdenburgfche: 't fuzelier - bataillon van Langelair en van Renouard. 't Kuirasfier-regiment (5 esquadrons) van Rohr. Uit Westphaalen: deszelfs 6 regimenten, ieder van drie bataillons. Te zaamen, infanterij 23 bataillons: cavallerij 25 esquadrons. (*) Voeg hier bij de kanonniers en de jaagers te voet. Z. M. hadt den regeerenden Hertog van Brunswijk, zijnen Veld-maarfchalk, 't generaal commando over deeze expeditie opgedraagen, en daarbij bevolen, welke officieren onder hem zouden dienen. Middelerwijl liet Z. M. den meeste hoven van Europa zijn voornemen bekend maaken , om de order en rust in Holland te herftellen, en zijner doorluchtige vrouwe zuster een gepaste voldoeninge te bezorgen. Dit befluit des Konings vondt bijna overal eene billïjVp gnerTkeuringe. In den Haag alleen hieldt men deeze ganfche onderneeming voor eene harfen-fchim, die men niet moest vreezen. En in Parijs dagt men, dat op voorftel der Franfchen, alle die toebereidzels zonder effect zouden blijven. Ondertusfchen hadt de Koning reeds bij de hoven van Hanover, Hildesheim en Keulen verzogt, om den vrijen doortocht zijner troupen, aan wel. ken hij den dag tot hun afreizen, en den weg dien zij moesten neemcn, reeds beftemd hadt. Bij de laatfte inftructiën hadt de Koning den Hertog gelast, voor de troupen de quartieren in 't Kleeffche zodaanig te fchikken, dat de rechter vleugel é Ang. gecantonneerd wierdt te Kleef, en de linieer te Wezel. Hier kwam de Hertog den *#■ Augustus aan. Z. H. ontving de officieren met zijne gewoone goedheid , en wenschte hen bij voorraad geluk met de laurieren, die zij gingen plukken. De zevende Augustus is de verjaardag van H. K. H. Mevrouw de Princesfe van Oranje. Deeze gebeurtenis moest natuurlijker wijze een groot aantal van leden van Staat en van den adel, generaals, officieren, en vreemden van allerlei rang, na Nijmeegen heen trekken, uit zucht om aan deeze doorluchte Vorstin hun eerbied en liefde te komen betuigen. Dit was de geleegenheid, om veele belangrijke perzoonen te zien, te doorgronden en uit hen vee- 't Montant van alle deeze troupen was 19,000 man.  de hertog te nijmeegen. 3 veele nuttige narichten te trekken voor den veld-tocht, dien men ging openen. Dit deedt den Hertog, met goedvinden des Konings, befluiten, een tour herwaarts te doen. DE HERTOG TE NIJMEEGEN. De Hertog hunne hoogheeden verwittigd hebbende van zijn komst, kwam hier 7 auj. den zevenden aan, waar hij op de vriendelijkfte wijze {rondt ontmoet te worden. Men kan zich ligt de blijdfchap fchilderen , die 't huis van Oranje fmaakte, na zo veel lijden , eindelijk een held te zien aankomen, hun verlosfer, en 't hoofd van een leger, dat ten hunnen behoeve in aantocht was. De Hertog hadt zich in zijne verwachting niet bedrogen. Hij vondt aan 't Hof van Oranje een aantal Hollanders, vreemdelingen, generaals, officiers van de Republiek, en over 't algemeen veele lieden van distinctie, die hij reeds kende , of waarmede hij ccac nuttige öeKenülcnap maaKte. Hij verzorgde zich zekere en geheime narichten omtrent den ftaat van de provincie van Holland, dien der zaaken te Utrecht, omtrent de ontwerpen der Patriotten, en het camp van den Prins te Zeist. De Hertog kende Holland reeds. Hij hadt 'er onderfcheidene reizen in gedaan, en zich dikwerf en lang opgehouden in de provinciën , welke het toneel des oorlogs moesten zijn. De historie der veldtochten van Lodewijk XIV hadt, in die reizen, zijne nieuwsgierigheid opgewekt, en hem met meer belang die ftreeken doen opmerken, waar de Franfcben , een eeuw vroeger, zo veele hinderpaalen ontmoet hadden. Hij wist waaromtrent 't nodigst was narichten in te ncemen. Daarenboven, in de critique omftandigheid waarin 't huis van Oranje zich bevondt, waren de Patriotten 't gewoon onderwerp van de gefprekken, cn men kon ongemerkt vraagen doen over hunne ontwerpen. De Hertog vondt luiden van kunde, die zich 't eene eer maakten ze hem mede te deelen. Zeker waren de berichten meenigmaal vergroot en valsch, maar zij kwamen alle daarin overeen, dat zij den uitflag van den veldtocht en de gefteldheid des Stadhouders als zeer gevaarlijk voorftelden. Men verzekerde den Hertog, dat de Patriotten niets verwaarloosden om tot hun doelwit te komen; dat zij meester waren van alle de fterke plaatzen van de provincie van Holland ; dat zij Utrecht verfterkt hadden, en dat zij, meesters van de Huizen, den vijand aan drie onderfcheiden overftroomingen konden blootftellen. Om niets te verwaarloozen, vervoegde zich de Hertog noch bij an- A 2 de-  4 DE HERTOG TE N IJ MEE GEN. dere perzoonen van 't Hof, tot den generaal Du Moulin, wien eene lange ervaaring een e volkomene kcnnisfe gegeeven hadt van de provinciën en haare fortificatiën tot verfcheide oificieren, tot edellui, wier goederen grensden aan 't toneel des opftands, cn die de gefteldheid van 't land, de wegen, de Huizen en de fterkten kenden , enz. Alle verzekerden zij hem, dat de patriotten alle voorzorgen gebruikten, en dat zij beflooten hadden zich halftarrig te verdeedigen. Zij hadden, zei men, bekwaame hoofden; de Rhijngraaf van Salm hadt hun ganfche vertrouwen ; de Commisfie van Woerden hielp hun met al haar vermogen; men deelde 't geld mildlijk uit;'t getal der gewapende burgers vermeerderde alle dagen; de Rhijngraaf hadt reguliere bataillons geheeven, aangevoerd door bekwaame officieren, en van welke men een moedigen weërftand kon verwachten; Vrahkrijk hadt dagelijks goede ingenieurs, kanonniers, artillerij-officieren verzorgd, en deedt 't noch; der fterke plaatzen ontbrak het noch aan gefchut, noch krijgs- noch mondbehoeftens; eindelijk men kon die fterkten niet naderen dan langs enge wegen, bezet met manfehap, op verfcheiden plaatzen doorfneeden, en onbruikbaar -gemaakt. Toen de Hertog vroeg na den ftaat van de ftadhouderlijke partij, verzekerde men hem van alle kanten, dat 't onmogelijk was, in de provinciën van Holland en Utrecht, 't getal van haare aanhangers te bepaalen, en 'er ftaat op te maaken. 't Scheen dat hunne getrouwheid afhing, of van 't voordeel of van 't gevaar, 't geen zij zagen in 't kiezen van een partij; gevolglijk was 'er niet veel ftaat op te maaken. Daarenboven was de gehcele uitvoerende magt in handen der patriotten, en de Stadhouders^ gezinden, door hen onderdrukt, durfden niet handelen naar hunne gevoelens, of ze openbaaren. Te vergeefs hadt de Hertog gehoopt, dat de troupen te Zeist verzameld, aan de Oranje - partij nieuwen moed zouden geeven. Hij vernam dat die troupen aan alles gebrek hadden, aan paarden voor de ftukken, aan krijgsbehoeftens, aan kanonniers, aan een voldoend getal :kardoezen; dat uit gebrek aan een veld - bakkerij, men in 't kamp van de hand in den tand leefde; dat de noodzakelijkheid om alle dagen foldaaten na de nabuurige dorpen te zenden, om 'er brood te zoeken, de bataillons en esquadrons, behalvcn dien reeds incompleet genoeg, noch meer ver^ zwakten; dat het eindelijk te vreezen was, dat dit ganfche corps geflagen en verftrooid zou worden, zo dra de Rhijngraaf van Salm goed mogt vinden uit Utrecht te trekken en een aanval te waagen. Men onderhieldt den Hertog noch met de beloften, die Vrankrijk aan de Patriotten verfpilde en de aanzienelijke zommen, met welke deeze laatften ze betaal-  PLAN DER OPERA T IK N. 5 taalden. De Marquis de Verac, Ambasfadeur van Vrankrijk in den Haag, hadt, zei men, verklaard, dat de Koning zijn meester nimmer gedoogen zou , dat eene vreemde mogendheid iets tegen de Patriotten ondernam , dat de aannadering der Pruisfifche troupen hun geene bekommernisfe moest geeven, en dat 't Vrankrijk maar eenige weinige woorden behoefde te kosten, om den Koning van Pruisfen van plan te doen veranderen. De Hertog kende de Hollanders. Hij wist in hoe verre hij op hunne narichten kon ftaat maaken, en geloofde 'er zo veel van, als hem geloofwaardig fcheen. Die omgang nogtans gaf hem klaare denkbeelden omtrent veele zaaken, en bovenal onderrichtte hij zich in den omgang met den Prins van Oranje, en zijne doorluchte gemaalinne. Alle die berichten gaven zeker niet veel moeds: echter was de Hertog wel te vreede zijn doelwit bereikt en in zekere maate met 't huis van Oranje den toekomenden gang der zaaken afgefprooken te hebben. PLAN DER OPERATIEN. 's Anderendaags zondt de Hertog van Wezel een estafette aan den Koning, Z. M. bericht geevende van de gefteldheid van zaaken, zo als hij ze in Holland hadt gevonden, en om Z. M. onder 't oog te brengen het plan, 't geen voor den aanftaanden veldtocht 't voordeeligfte was, ingeval de Staaten van Holland halfterrig de voldoeninge bleven weigeren , die men hun vroeg. De Hertog bragt, in zijn brief, aan Z. M. onder 't oog, dat ingevolge alle de narichten, de tegen-• ftadhouderlijke partij talrijk was, en dagelijks aanwies, dat dezelve in haare handen, hadt, niet alleen alle de„fterke plaatzen van de provincie van Holland, maar ook alle de Huizen, geleegen tusfehen de Leek en Zuiderzee; dat, bijaldien de Patriotten gebruik wilden maaken van hunne magt, zij ligtelijk konden doordringen tot de eerfte linie van defenfie van de landen der Republiek; dat 't leger van Zeist niet in ftaat was hun 't hoofd te bieden ; dat zij, zonder flag of ftoot, meester van de Huizen van Rheenen geworden zijnde , het ganfche land, tusfehen Rheenen en Amesfoort, onder water konden zetten, en eene onderneeminge van dien kant vruchteloos maaken; dat men ten minfte onderftellen moest,dat zij't doen zouden, wijl men zonder groote onvoorzichtigheid, den goeden uitflag van den oorlog niet bouwen kon op hunne fouten, of op de ijdele hoop dat, om de bewoners van 't platteland te befpaaren, zij tot de inundatiën geen toevlucht zouden neemen; dat hij zeker was dat de Pruisfen hen't niet zouden beletten, omdat dezen een marsch van drie dagen nodig A 3 had" 8 Aug.  6 PLAN DER. OPERATIE N. hadden, om den vijand of de eerfte Huize te bereiken, en wijl, volgens 't zeggen van alle luiden des kundig, men alleen twaalf uuren nodig hadt, om 't ganfche land onder water te zetten,; dat daarenboven de vijand twintig duizend man onder de wapenen hadt, een getal, meer dan voldoende om de wegen te dekken, langs welke men tot hem komen konde; dat zij beezig waren met 't koopen van 480 artillerij - paarden, of, volgens andere berichten, een noch grooter getal; eindelijk dat zij, onderfteund door eene groote mogendheid, door haar voorzien van goede officieren , van uitmuntende ingenieurs, bekwaame kanonniers , hunne troupen binnen weinige weeken op een anderen voet konden brengen, en ze zó zeer geducht maaken, als zij 't toen weinig waren. . Volgens deezen ftaat van zaaken gaf de Hertog 't volgende plan van operatien aan Z. M. op : het weezenlijkfte was , zei hij, den aandacht des vijands te verdeelen en hem van verfcheide hoeken tevens aantevallen. Ten deezen einde moest een corps cavallerij, met eenige infanterij en kanon, trachten door Hilverfum in 't Gooiland te dringen, omtrent 10 of 1.1 mijlen van Amfterdam afpeleegen, der provincie van rioilanü toebeliuüicnClc, etc eenige plaatfe, waar de cavallerij kon ageeren, en zonder al te veel moeite voeragie vinden. Middelerwijl deezer beweegingen aan de rechte zijde van Holland, moesten twee andere colommen, beftaande uit infanterij en een weinig ligte cavallerij en artillerij, haare beweegingen verftandig overleggende, achter om de inundatië'n en de linie van defenfie van den vijand komen dringen, zo 't doenlijk was, door 't overfteeken van de Neder-Leek, tot in 't hart van de provincie van Holland, en zich daarin meester maaken van de ftad Rotterdam, van waar de omftandigheeden de marsch na Amfterdam of den Haag zouden rigten. Ter uitvoeringe van dit plan moesten de troepen op de volgende manier verdeeld worden, 't Ganfche corps tot de expeditie beftemd, was, behalven de artillerij , zamengefteld uit vijf en twintig bataillons en even zoveel esquadrons. Om den rug van de armée te dekken, moest men twee batailons te Wezel, een te Arnhem en een te Nijmeegen laaten; en zo bleeven 'er een- en twintig voor de expeditie zelve over. Zeven bataillons, met twee esquadrons huzaaren, twee batterijen, en twee compagniën jagers moesten na Nijmeegen marcheeren, daar de Waal overtrekken, gedeeltelijk over een gier-brug, gedeeltelijkin pontons of fchuiten. Veertien bataillons, drie - entwintig esquadrons, twee batterijen en hondert jaagers moesten denzelven dag den Ysfel overgaan over de brug van de Westerpoort. Een gedeelte van die troupen zou als dan marcheeren na Arnhem, en na aldaar over een fchipbrug de Leek te zijn overgegaan, zoude 't zich verdeelen in  PLAïN DER. OPERATIE N. 7 in twee colommen, waarvan de eene, fterk vijftien esquadrons en vijf bataillons, met een batterij van grof gefchut en twintig jaagers, zich over Lundren en Amesfoord in 't Gooiland geposteerd zou hebben, ten einde 't doelwit, waarvan wij gefproken hebben te bereiken, en de geheele opmerkinge des vijands na Amesfoord te trekken. Alzo uit hoofde der gemaklijkheid van 't transport te water, Wageningen de gefchiktfte plaats was, om 'er de bakkerij aan te leggen, moest daar een bataillon blijven, om die te dekken, en vijf esquadrons moesten de provincie van Overijsfel en bovenal 't district van Deventer obferveeren. De elf bataillons en de vijf esquadrons, die overbleeven, benevens tachtig jaagers en eene batterij, zouden langs de Leek marcheeren, over twee hooge wegen, om na Rheenen en Wijck te Duurftede te komen, houdende aldus de beide oevers van de Leek, in de quartieren van Kuilenburg en van daar tc Vianen. Van deeze laatfte plaats moest men zich meester maaken, omdat die verovering de Vaart in onze handen bragt, en ons op den linkeroever van den Leek verfcheide leggingen aanboodt, van waar men de vestingwerken van den weg bij de Vaart, met voordeel befchieten en 'er zich meester van maaken kon, zonder al te veel moeite. Door 't bezitten van beide die posten, van Vianen en de Vaart, werdt men meester van de vaart op de Leek, 't geen volftrekt nodig was, tot 't gemaklijk maaken van 't transport; en de gewapende fregatten, beftemd om die vaart te ontrusten , zouden zich niet kunnen fouteneeren. Ondertusfchen moest de eerfte colom, na over de Waal te Nijmeegen getrokken te zijn, over de Doodewaard en Thuijl na Asperen trekken, van daar eenige bataillons na Gorkum detacheeren , eene vesting , op dien tijd verdeedigd door weinig manfehap , en een chef zonder ervaaring. Geduurende die expeditie moest het corps van 't leger een brug maaken bij Leerdam, de Huize van Ameijde vermeesteren , en bovenal zijne marsch zo bereekenen , dat het aldaar denzelven dag aankwam , waarop de tweede colom , van Kuilenburg gekomen , Vianen zou attaqueeren , om deeze onderneeminge in geval van nood te kunnen onderfteunen. Vianen eens genomen zijnde , konden de twee colommen zich vereenigen , en als dan, fterk zeventien bataillons , vijf esquadrons, drie batterijen , en twee compagniën jaagers , dringen tot aan den mond van den Leek , bij de Krimpenerwaard. Alzo deeze geheele ftreek aan de provincie van Holland toekwam , was men in ftaat de te vergeefs gevraagde genoegdoening aan zich zeiven te verzorgen. De om-  8 INRICHTINGEN 9 Aug. omftandigheeden, 't faifoen, de maatregels van den vijand, moesten 't vervolg der operatiën beftemmen, en uitmaakeri, of men, bij voorbeeld, zich zou meester maaken van de fterkten van Nieuwpoort en Schoonhoven, of men de Leek boven of beneeden deeze laatfte ftad zou overgaan, of men Rotterdam zou neemen, en bf men met eenige bataillons huzaaren trachten zou tot in den Haag door te dringen. Dan , om den overtocht van de Leek gemaklijk te maaken, moest men, voegde de Hertog 'er bij, op den Rhijn eenige groote vaartuigen wapenen , en eenige andere , tot 't maaken van een fchip - brug, 't zij verzamelen , 't zij in haast laaten bouwen. 't Was de 9de Augustus, op welken de Hertog dit plan van operatiën aan den Koning zondt, met eene kaart, waarop ieder marsch, ieder campement, en ieder attaque aangehaald ftonden. Hij voegde 'er alle de andere bijzonderheeden bij, nodig om de onderneeming te doen flaagen ; en in de hoop , dat ten minfte het voornaamfte van zijn plan de goedkeuring van Z. M. zou wegdraagen , nam hij terftond alle de maatregels, nodig om 't zelve te bewerkftelligen , zodra de Koning 't zou beveclen. INRICHTINGEN VOOR DE MAGAZIJNEN , DE SCHIP-BRUG GEN , DE LIGTERS , HET HOSPITAAL. De Kamers van Westphaalen , Kleef en Gelder verzorgden alles, wat nodig was, om de oprichtinge der magazijnen van Emmerik, Calcar en Wezel te verhaasten. Met behulp van de leveranciers en verfcheiden aankoopen, verfchafte zich de proviand - commisfie eene genoegzaame hoeveelheid voorraad tot onderhoud der troupen, die of reeds vergaderd, of wel bijeen ftonden te komen. Men huurde molens in de nabuurige provinciën om de magazijnen met meel aantevullen, zonder de Kleevenaars gebrek te doen lijden. Men liet ook meel van Maagdeburg komen; cn van Embden, als ook uit de provinciën van waar de Rhijn 't transport gemaklijk maakte, trok men meer haver, dan nodig was, om , geduurende eene geheele campagne, een veel grooter leger te kunnen voorzien, i \vó' ~t $$yJ töé . itk'Méa hês Jéi n-fi '. 't tï*?\ Ter yermijdinge der lange en kostbaare transporten hadt de Koning beflooten geene pontons aan zijne Westphaalfche armée te zenden, maar 't aan den Hertog over te laaten, welke de voordeeligfte wijs was, om zijne troupen die me-  VOOR DE M AG AZIJNEN, ENZ. 9 menigte van rivieren en vaarten in Holland te doen overtrekken. De Hertog beval den ingenieur - majoor van Schöler, te Dorst fchuiten te doen bouwen, ter Vervulling der pontons, en ze van al het nodige te voorzien, als: balken, planken , kabeltouwen, ankers, trosfen, en ook een genoegzaam getal fchippers, timmerlui en pontonniers. Deeze fchip-brug was in drie weeken klaar; ze beftondt uit vier- en- veertig houten pontons; ieder dier fchuiten was van boven breed i\ vt. en van onderen 6 vt; haar lengte was van 22 vt. en haar bouw zo fteevig, dat men, bij 't overvoeren der troupen, 't wibbelen noch der planken, noch der pontons kon voelen. Offchoon die vaartuigen in grootte de ordinaire blikken pontons overtreffen, en zonder gevaar de grootfte zwaarte kunnen draagen, wildé de Hertog, dat men noch andere verzamelde, dienende alleen om de troupen overtefcheepen, in geval de vloed, of wel eenige ftorm uit de Noord-zee, de wateren van de Leek, Merwe of het Noorderdiep zodaanig deedt zwellen, -dat men ze met geene pontons kon bevaaren. De proviand - commisfie kreeg order, ten dien einde, een aantal van die grootc vaartuigon tc verzorgen, waai- vau men zich bedient in het bevaaren van den Rhijn, en ze gezamentlijk met de andere fchepen te gebruiken tot 't overbrengen van 't brood en de voeragie, tot dat men geleegenheid hadt om 'er zich van te bedienen tot 't eigenlijk oogmerk, waartoe zij beftemd waren. De menschlievendheid des Hertogs vergat niet de zieken en gewonden. Men lag te Wezel in een groot huis een hospitaal aan, en men voorzag 't in overvloed van alles. De Hertog deedt acht groote vaartuigen gereed maaken, om te dienen tot een vervoerbaar hospitaal. Deeze vaartuigen hadden twee dekken, en onder't eerfte was eene ruimte, waarin dertig lijders naar genoegen konden worden verzorgd. Voor op de plecht van ieder deezer vaartuigen waren twee kamers, de eene voor den wond-arts, de andere voor den infpecteur der zieken. Men hadt ze bovendien voorzien van het nodige, ter verzorginge der zieken. Behalven deeze acht vaartuigen maakte men 'er een negende gereed voor de chirurgijns - majoors , de inlpecteurs van 't hospitaal, de bediendens, de medicijnen, de wijn , den azijn, de victualie, 't linnen en de bandagies. Den inval op die beweeglijke hospitaalen was men enkel aan den Hertog verfchuldigd. Zij waren van den allergrootften dienst, en konden te water in Holland de armee overal volgen; de zieken en gewonden vonden daar alle gemak, alle oppasfing, bovenal de rust, en de meesten herftelden 'er binnen kort. B NA-  10 NARIC H T E N NARICHTEN DIE MEN INNAM, VÓÓR 'T OPENEN VAN DEN VELD-TOCHT. Reeds hadt men den Koning, van alle kanten, geduurende ettehjke weeken bericht, dat 't hof van Vrankrijk, ongerust over de zaaken van Holland, een armee in Vlaanderen verzamelen , en te Givet een campement wilde formeeren, waarvan het plan ook reeds geheel klaar was. De banden van vereeniging, welke tusfehen 't hof van Verfailles en de Patriotten beftonden, gaven aan die geruchten veel waarfchijnlijkheids; men was niet zonder reeden beducht, dat de Franfchen iets mogten onderneemen tegen 't hertogdom Kleef, en men nam maatregelen, om 'er hun den lust van te doen overgaan. Al zedert den aoften Julij hadt de generaal Gaudi order bekomen, in Kleef een plaatfe uit te kiezen, bekwaam tot het formeeren van een camp; 'er de troupen te vergaderen die hij 'er onder zijne infpectie hadt, en 'er de aankomst van den Hertog, en die der andere regimenten in aantodtit af tc wachten. De generaal Gaudi hadt, zei men, #ten dien einde uitgekozen 't land van Goch, en de omftreek van Emmerik, 't Gerucht, dat Vrankrijk een leger verzamelde, werdt niet bevestigd; dan dit kon niet gefchieden: ook was de Hertog zodra niet te Kleef gekomen, of hij zondt eenige vertrouwde perzoonen in 't land van Henegouwen en dat van Luik , met last om een wakend oog te houden op de minfte beweegingen der Franfchen, en hem in allerijl bericht daar van te geeven. De Hertog wilde zich noch ten nut maaken de weinige dagen , die hem overbleeven, om de gefteldheid te kennen der wegen , die hij moest doortrekken, en de plaatfen waar zijne troupen dagelijks met 't meefte voordeel konden gecampeerd zijn. Hij beval vier officieren van den generaal - Staf, en den ingenieur-majoorvan Schöler zich na Nijmeegen en na Arnhem te begeeven, en van daar langs onderfcheiden wegen, den ganfehen ftreek tot aan de frontieren van Holland te recognosceeren. De Hertog belastte die officieren met een brief voor de Princes van Oranje. Dezelve ontving hen te Nijmeegen, en ftelde hun een brief ter hand voor den Hollandfchen Overften Bentinck te Arnhem, waarin zij hem beval uit alle magt de oogmerken der Pruisfifche officieren te begunftigen, en hen te doen vergezellen door Hollandfche officieren. De graaf Bentinck geleidde, in eigen perzoon,den kapitein Masfenbach door Emmichhaufen en Lichtenberg na 't camp van Zeist. De majoor van Schöler ging, vergezeld van den kapitein d'Ankers en den Lui- te-  vóór den veldtocht. ii tenant van Ooste, de wegen recognosceeren langs de beide oevers van de Waal, na den kant van de vaart. De collonel von Pfau en de majoor Goetze begaven zich over Lundren na Amesfoort, belast met een brief voor den Hollandfchen generaal van Dopf, waarin de collonel Bentinck hem bericht gaf van de bedoeling dier officieren, hem verzocht 'er den Stadhouder van te onderrechten , en hun te helpen. De Prins hadt zodra de aankomst der Pruisfifehe officieren niet vernomen, of hij liet ze voor zich komen en deedt hun verflag van de gefteldheid der zaaken. Hij verhaalde hun, dat eenige dagen geleeden, eenige duizend Patriotten, door den Rhijngraaf van Salm van Utrecht gedetacheerd, in den nacht een bataillon van Darmftad hadden aangegreepen, geposteerd in 't dorp Soestdijk, maar dat zij met groot verlies waren te rug geflagen; dat behalven dien 't Hollandsen corps, gecampeerd te Zeist, zijne voorposten zo hadt uitgezet, dat men 't land zeer ver kon gaan recognosceeren. De Stadhouder, nadat hij den Pruisfifehe officieren alles aangewezen had 't geen van belang was op te merken, gaf order aan den generaal van Dopf en den luitenant-collonel zijn zoon, hun den omtrek van Amesfoord te wijzen, met hen den weg van Naarden na Soestdijk te toonen, en hen na Zeist te brengen. Aan deeze plaatfe kwam de majoor van Schöler wederom bij hen, zo als ook de kapitein Masfenbach, en alle gingen zij gezamentlijk 't Hollandsch camp bezoeken, alwaar toen ter tijd tien bataillons en vijftien esquadrons vergadert waren. Zij konden niet ontveinzen, dat deeze troupen eene niet zo voordeelige pofitie genomen hadden, als 't oogmerk van hun campeeren fcheen te vorderen. Dan dit was de fchuld niet van den generaal van Monster, die ze commandeerde. De Prinsgezinden in'tfticht van Utrecht hadden aangedrongen op deezepofitie , die aan de goede zaak nadeelig was, doch die hunne landwooningen dekte voor de ftrooperijen der Patriotten. De Pruisfifehe officieren, om den vrienden des Stadhouders plaifier te doen, droegen overal aan hunne hoeden de Oranje - cocarde. Deeze kleur, hetkenteeken hunner gevoelens en hun reizen over 't algemeen, trof een ieder. De vrienden des Stadhouders zegepraalden Pruisfen te zien; de Patriotten lieten den moed zinken. Men zou moeite hebben te gelooven tot hoe veele buitenfpoorigheeden de kleur van Oranje in Holland toen aanleiding gaf. Om veilig te zijn, moest men'er zijne deuren en vengftërs meê verderen. In de huizen der voorftanders van den Prins droegen de kleinfte meubelen lintjes van die verwe, en de lucht weergalmde beftendig van 't geroep vivat de prins: een geroep, dat maar al te dikwerf 't voorteeken werd van oproer en bloedvergieten. B 2 De  12 NARICHTEN VÓÓR DEN VELDTOCHT. 10 Aii£ pen De Hertog hadt door zijne officieren alleen de wegen doen recognosceeren, die over Weesp en Naarden na Holland gaan, en die aan de andere zijde van de Nieuwerlluis. Om den vijand te bedriegen omtrent onze waare oogmerken, of om hem voor 't minst in de onzekerheid te laaten, zo fcheen men niet te letten op de wegen en vestingwerken, die zich langs de Leek uitftrekken. 't Scheen als of men 't gemunt hadt op 't Gooiland, daar men heimelijk met even veel zorg de oevers van de Leek en Waal waarnam. Alleen bediende men , om ze te recognosceeren, van middelen, die de Patriotten min moeiten treffen! De onderhandelingen, die in den Haag tusfehen Pruisfen en Holland voortduurden, maakten 't meenigvuldig zenden van couriers noodzakelijk. De Hertog maakte zich deeze omftandigheid ten nutte , en bij 't zenden van zijn tweeden adjudant, den kapitein van Kleist, na den Haag, met brieven voor den Pruisfifchen minister, beval hij hem den weg over Nijmeegen en Wijck te Duurftede te necmen, de vaart bij Schoonhoven, en het Diep te Kapelle over te gaan zich van de laatfte plaatfe na den Haag te begeeven , en over Krimpen, d'Alblasiërwaard, Nieuwpoort, Ameijden, Vianen, Leerdam en Asperen en langs 'de Linge over Thiel te rug te keeren, met oogmerk om den ganfehen ftreek te recognosceeren, en te onderzoeken of'er wegen waren, waar men met colommen kon marcheeren. Daar de kapitein van Kleist den kortften weg niet nam zich niet overhaastte, daar zijn coup doeil voortreflijk is, daar hij zonder veel moeite 't oogmerk der werken van de Patriotten zag, en de middelen, die men hun kon tegenftellen, trok hij uit die reize de aangeleegenfte bijzonderheeden. Hij bevestigde de tijdingen, die men reeds ontvangen hadt, en berichtte tevens dat -de Patriotten den ganfehen ftreek verfterkt, en Gorkum in den besten ftaat van tegenweer gebragt hadden: eene tijding, die den Hertog voorzeker van gróój te aangelegenheid was , nademaal, zo de werken van Gorkum en de Vaart wel verdeedigd wierden, en men de Huizen tusfehen die twee plaatfen openzette het den Pruisfen onmogelijk werdt in dit platte land te dringen. Men zondt van tijd tot tijd andere couriers na den Haag, om telkends te verneemen, of de Patriotten niets veranderden aan hunne preparatiën langs de Leek, en o'f zij geene nieuwe maatregelen ter verdediging namen. Deeze couriers gingen ongeftoord door de posten en werken van den vijand, die onze reedenen van bezwaar nog niet wilde vermeerderen. Terwijl de Pruisfifehe onderen Holland doorliepen, hadt de Hertog nog een mondgefprek met de Princes van Oranje te Kleef. Men hernieuwde de deliberaüën te Nijmeegen begonnen. Ouder anderen kwam men hierin overeendat de tron-  NEGQTIATIKN. 13 pen voor den Stadhouder, de inkomst van Gelderland zouden bezetten, om die aan de Pruisfen vrij te laaten. Dc Pruisfifehe officieren hadden in hunne reizen bovenal zich moeite gegeeven om de magt van den Rhijngraaf van Salm naauwkeurig te kennen. Men hadt hen verzekerd dat hij elf duizend man te Utrecht bijeen hadt; dat men in dat getal eenige bataillons en esquadrons telde, die op een vrij goeden voet waren; dat de Rhijngraaf 't geld met volle handen fpilde; dat behalven eene tafel in overvloed bedient, een groot aantal adjudanten, een altoos luisterrijk en talrijk gevolg, hij met verkwistinge betaalde de perzoonen, verknogt aan den dienst der Patriotten; dat zonder de hondert duizend guldens 's maands, die hem de Commisfie van Woerden uittelde, hij 'er al't geld, dat hij vroeg, van trok, ter vermeerdering van troupen , en verbeetering der vestingen; dat de artillerij van Utrecht, uit meer clan 130 Hukken canon beftondt, behoorende aan de provincie, of uit Holland getrokken; eindelijk dat de Had zelve, alle de wegen op de Vecht tot aan Muiden en de zee, alle die tusfehen Utrecht en de Vaart genoeg verfterkt waren, om de hoop te beneemen van ze te forceeren bij Jutfaas of Vreeswijk; dat mm daarenboven beezig was met 't verfterken "Van Vianen, en in geval van nood, al 't platte land, tusfehen die Had en Gorkum te kunnen 'onder water zetten. Men vernam noch boven dien, dat alle die werken verdeedigd Waren door een talrijk gefchut, bediend door Franfche artilleristen, rijkelijk betaald; dat de Patriotten op de Leek , die tusfehen Vianen en Vreeswijk vrij diep en breed is, een fregat van zestien Hukken gewapend hadden, welke de vaart op dien vloed niet alleen dekte, maar ook alle de wegen fchoon veegde, die 'er langs loopen; dat men ten laatfte dagelijks Franfche deferteurs, voorzien van paspoorten van hun Hof, bij hoopen, in 't land van de Generaliteit zag komen, van waar men ze na Woerden zondt, om door de Commisfie aldaar gedistribueerd te worden in de posten en vestingen, waar men ze oirbaar vondt. NE GOTIA TIÉ N.. Ondertusfcben hadt de Koning 't plan der operatien des Hertogs goedgekeurd. Van dat oogenblik nam die Prins maatregelen , om, op de aankomst der troupen , den veldtocht te openen, zo de Patriotten halsterrig bleeven. De twist tusfehen Pruisfen en Holland betrof de ganfche Republiek niet. Dc Koning hadt plechtig verklaart, dat hij zich niet bemoeide met de gefchillcn, die B 3 haar  u NEGOTIATIËN. haar verdeelden, 't Was de provincie van Holland alleen, die door haar aanval op de perzoone der Princes van Oranje, door haare halsterrigheid, om dit niet te willen herftellen, Z. M. van Pruisfen hadt gedwongen, eerst totbülijke klagten, daarna tot kragtdadiger maatregels. De Koning wenschte oprechtlijk na de vriendfchap der zes andere provinciën, en de Hertog hadt order die te onderhouden. Doch zo de provincie van Holland volhardde in haare weigering van genoegdoeninge, kon men niet op haar grondgebied komen , zonder over dat van Gelland en Utrecht te gaan. Om den rug vrij te houden, moest men zich van de wegen van beide de laatfte verzekeren, die na Cleef leiden; hier door werden deeze beide provinciën eenigermaate 't tooneel des oorlogs. Aldus moest men heimelijk met de Staaten van Gelderland en Utrecht negocieeren, om hen over te haaien, zich te voegen naar onze oogmerken, zonder dat hier uit nieuwe reeden tot klagten, noch verdenkingen, omtrent de oogmerken van Pruisfen in deezen veldtocht, ontftondcn. Dit was niet ras gedaan, alzo men gehouden was, deeze zaak te behandelen aan 't hof des Stadhouders te Amesfoort, aan 't hof der Princes te Nijmeegen, met de Staaten der beiüe provinciën, en der negotiatie twintig onderfcheiden wendingen te geeven, om ter voldoeninge van den ganfehen Staat, zo billijke als nodige verzoeken te erlangen. ° De Stadhouderlijke hoven zondenden Hertog, den Heer van der Capellen, om die zaak in hunnen naam aftedoen. De Heer Bilderdijk begaf zich ook na Wezel: deeze is een bekwaam rechtsgeleerde, doorkundig in de conftitutie van ieder der Staaten de Republiek, in de rechten van ieder graaffchap , van ieder klein district, van ieder kerfpel, en die door zijne kennisfe de zwarigheeden moest treffen, die de nerotiatie zou kunnen ontmoeten: In den zwerm van vreemdelingen, die na 't quartier-generaal des Hertogs beftendig zamen vloeiden, merkte men naauwlijks deeze ministers, of wel men meende hen, zo als zo veele anderen , alleen derwaarts getroond, door de vriendelijke behandeling van Z. D. H. waarmede hij alle vreemdelingen, die zijn hof kwamen vermeerderen, ontving. Meenigmaal opgeflooten in zijn kabinet, begraaven onder beezigheeden , zou men den Hertogeer genomen hebben voor een ftaats-minister, dan voor een generaal. Bijna immer met de veder in de hand , beezig gehouden en door die negotiatiën en zijne betrekkingen met vreemde hoven, hadt hij ter zeiver tijd den Stadhouder gerust te ftellen, voor wien de banden, die hem aan de Republiek verknogten, heilig waren ; de fmert van de Princes te bedaaren, die voor de rechten van haare doorluchtige familie pleitte ; de klagten der naburige provinciën te voldoen, die  NEGOTIATI Ë N. 15 die uit haar midden de rampen des oorlogs wilden af keeren; Vrankrijk te ontzien; ftaande te houden dat alleen de billijkheid en de eer van zijn huis den Koning de wapenen in de hand deeden neemen, zonder nogthans de heimelijke intriguen van den Engelfchen minister in den Haag af te keuren. 'Er verfpreidde zich op dien tijd een gerucht, dat mogelijk niet zonder grond was. Engiand, zei men, wachtte alleen't oogenblik, waarin de Pruisfen hunnen aanval zouden begonnen hebben, om eenige fchepen in de Zuiderzee te zenden, of om eene landing in de provincie van Holland te beproeven. Deeze maatregelen zouden van veel nut zijn geweest. De maare daar van alleen was ons dienstig. Daar de Patriotten veele aanhangers te Wijk bij Duurfteede hadden, en zij eens, door hunne hulp, meesters van de Grep,'t'ganfche land tot aan Amesfoord toe zouden hebben kunnen overftroomen, zoo zonden de Staaten van Gelderland derwaarts den Collonel Baron van Quadt, met 't regiment van Bade , om deeze altoos onrustige Stad te bezetten, en de burgers te ontwapenen. Op dezelve wijze hadt men 't geluk 't dorp Dalem, bij Gorkum, door een detachement Hollandfche Zwitzers te doen bezetten, waar door men der Patriotten eenige aangeleegen fluizen ontweldigde, en 't zeer laage land, tusfehen de Waal en Asperen, behoedde voor eene inundatie. De Hertog hadt eene zeer uitgeftrekte bekendfehap en overal vrienden. De nauwkeurigfte narichten . ontbraken hem trimmer, en hij nam altoos de gepaste maatregelen, ter bereikinge zijner oogmerken. 'Er waren zelfs eene meenigte perzoonen van een zekeren rang, die de altoos vriendelijke behandeling des Hertogs aan hem te Wezel verknogt hadt, en die 'er een vergenoegen in vonden, hem flipt te onderrechten van de ontwerpen des vijands, van hunne hoop en van hunne vreeze. Daar Z. D. H. buiten dien geen geld fpaarde, zo viel 'er niets voor, waar van dezelve niet verwittigd werdt door lieden, die hij daartoe bijna in alle de fteden hadt. Ook kende hij zeer wel de gefteldheeden der onderfcheiden kabinetten, de middelen zijner vijanden, als ook denaamen en de bekwaamheid der meesten onder hen. Nimmer overtrof hem hier in eemg Generaal, noch in 't geluk van de keuze en 't getal van fpionnen. Eenige tijdingen, inderdaad niet zonder waarfchijnelijkheid, meldden, dat Vrankrijk befloten hadt te werken; dat zijn armee zich verzamelen zou te Givet, en van daar den Patriotten ter hulpe marcheeren, en over Luik te Maastricht aankomen. De,Hertog nam zijne maatregelen ingevolge van dien; ont- 25 A(!£.  1(5 AANK O MST So Aug. ontwierp een plan van operatiën, en de majoor van Goetz werdt na dien kant gezonden, om dien ftreek op te neemen, en Z. H. te melden, welke plaatzen 't best waren, tot 't oprichten van een camp. AANKOMST DER TROUPEN EN TOEBEREIDZELS TOT DE MARSCH. Ondertusfchen waren de troupen, tot deeze expeditie beftemd, de een na de ander, te Kleef gekomen. De Hertog nam 'er de revue over, en gaf zedert den 18 nu altoos het woord. Verfcheide Pruisfifehe officieren hadden den Koning verzogt, om als volontairs in deezen veldtocht te dienen; dan Z. M. ftondt dit alleen den twee regeerende prinzen van Saxen-Wéimar en Anhalt- Cöthen toe. Ondertusfchen kwamen verfcheide officieren , Engelfchen, Hollanders, Rusfen en Mecklenburgers, hunnen dienst als volontairs aanbieden, en men nam ze aan. In 't midden van deeze toebereidzels tot den oorlog duurden de negotiatiën in den Haag noch voort. Te vergeefs deedt de Pruisfifehe Minister zijn best om de Hollanders over te haaien, om de gevorderde voldoeninge te geeven, zonder dat men geweld behoefde te gebruiken. De halsterrigheid der Patirotten was onwrikbaar; zij maakten ftaat op vreemde hulp, en zelfs toen Vrankrijk de Marquizen de Verac en de la Coste uit den Haag te rug riep, konden zij noch niet gelooven dat deeze mogendheid hen wilde verlaaten. Ondertusfchen hadden de herhaalde aanvallen der Patriotten tegen 't huis van Oranje, en de Laatfte gruwel, dien zij zich hadden veroorloofd op dien zeiven tijd om den Prins in zijne waardigheid als Stadhouder en Kapitein - Generaal van de provincie van Holland op te fchortcn , de edele gevoelens van deeze doorluchte familie niet kunnen doen veranderen. Vol van liefde voor de Republiek, wilden de Prins en de Princes haar de rampen des ooiiogs befpaaren; H. H. wilden niet dat de overgave een last werde voor de ingezeetenen , of dat de Pruisfifehe onder - officieren of foldaaten, dit als een voorwendzel konden gebruiken, om ze hard te behandelen; en uit vreeze dat 't verfchil van taal misfehien aanleiding tot eenige buitenfporigheid mogt geeven, hadden H.H. den Koning van Pruisfen gebeeden, uitdruklijk te beveelen dat zijne troupen , de naauwgezetfte krijgstucht te onderhouden, en dat zélfs in de kwalijkgezinde ftc- den  DER TROUPEN. * I? den, zij alle mogelijke toegeevendheid mogten gebruiken. Z. M. gaf zijne orders ingevolge van dien. Om des te beter alle buitenfpoorigheid voor te komen, verzogt de Hertog den Stadhouder, onder de Hollandfche ftaf-officieren, eenige luiden van vertrouwen te kiezen , die, zodra de Pruisfen op 't grondgebied van de Republiek zich mogten bevinden , zich bij hen zouden voegen , in onze campen gebruikt worden als Commisfarisfen der Verëenigde Nederlanden, en zorgen dat "er geene desorders gepleegd werden , bij geleegenheid der leverantien , die men van de ingezeetenen zou verlangen. De Hertog hadt bij die fchikking een dubbel belang. Die Hollandfche officieren waren luiden van verdienfte, die 't land grondig kenden , en die in meer dan ééne geleegenheid van eenen zeer grooten dienst konden zijn. Dc Stadhouder ging gewillig deezen weg uit, en voor dat 't leger zich bewoog, zag in 't generaal-quartier heimelijk aankomen , den Kapitein d'Ankers, de Luitenants Lepel en van Ooste, en den Luitenant-Collonel Neuwirth, even bekwaam tot den dienst te land en te water,allen officieren in dienst van de Republiek, die zich den Hertog aanboden en hem zijne bevelen afvroegen. Terwijl de Pruisfifehe troupen op marsch waren , hadt de Hertog alles bereid tot 't openen van den veldtocht. De manier waarop de troupen verdeeld moesten worden, haare dispofitie tot de marsch, de particuliere inftructiën der officieren , die men 'er van wilde detacheeren, de beftelling voor 't behoud der kranken, en de voorraad van de armée: alles was in order. De Hertog hadt zelfs reeds de plans geteekend tot den aanval der posten, die, zo de vijand zijne fchuldigheid deedt, onze marsch moesten yertraagen. 't Was niet op eene onnozele kaart, dat deeze plans, als gewoonlijk, beftemd waren, 't was ingevolge de rapporten van deskundige ooggetuigen ; en alle de deelen van den aanval waren daarin met zo veel nauwkeurigheid bepaald, dat niet dan gebeurtcnisfen boven de menfchelijke voorzichtigheid 'er den goeden uitflag van konden ftremmen. Men hadt ook gearbeid aan de declaratiën, welken bij 't invallen in Holland , uitgedeelt moesten worden aan de ingezeetenen, zo van wegen den Stadhouder als van den Pruisfifchen Veld-maarfchalk. Nadien 't noch nodig was, dat men eenige ophelderingen innam op zommige ftukken , van wegens de provinciën van Gelderland en Utrecht, zo ftelde de Princes van Oranje eene nieuwe onderhandeling te Cleef voor. Hier kwam zij den iften September , vergezeld van haare doorluchte familie en eenige Hol- C land- / [September.  31 Auj l8 AANKOMST DER TROUPEN. landfche edellui. Dit deedt de Hertog insgelijks, en alle zwaarigheeden werden gefchikt. Alzo andere beezigheeden den Hr. van der Capellen elders riepen , zo nam de Hr. van Hogendorp zijne plaatfe te Wezel, en vergezelde zedert den Hertog tot na 't neemen van Gorkum. De Generaal Graaf van Kalkreuth logeerde te Wezel, om digt bij den Hertog te zijn, die hem met verfcheide particuliere commisfiën wilde belasten. Ingevolge 't plan van operatiën moest men den aandacht des vijands bijzonder trekken na de linker zijde van onzen aanval; ten deezen einde moest men verfcheide aanvallen beproeven op de Vecht en Naarden , deeze expeditie aan een bekwaam Generaal toebetrouwen, die daartoe de voorhoede van eenig gedetacheerd corps beezigde. 't Was de devifie van den Luitenant-generaal Graaf van Lottum, welke deswaarts moest marcheeren. De Generaal-majoor van Kalkreuth bevondt 'er zich ook , en de Hertog beval hem 'er zich van te detacheeren bij Hilverfum, met een regiment cavallerij en eenige infanterij, in 't eerst te beproeven , of de Commandant van Naarden hem de poorten niet zou willen openen , zich vervolgens meester te maaken van een pasfage op de Vecht, zich te posteereri tusfehen 't corps van den Graaf van Lottum en dat van den Stadhouder te Zeist, om de vrije communicatie voor zich te behouden, eindelijk den dag af te wachten waarin de Hertog de posten op de Vaart tusfehen Vreeswijk en Vianen zou aanvallen, en den aandacht des vijands als dan af te keeren, door geveinsde attaques tegen de Vecht tusfehen Utrecht en de Nieuwerfluis. Tot dergelijke expeditiën neemt men gewoonlijk ligte cavallerij. Dan de Hertog beftemde hiertoe cuirasfiers, omdat de Generaal van Kalkreuth meende hem te mogen verzeekeren, dat zijn regiment niet zou onderdoen in vlugheid voor een regiment huzaaren , en de uitkomst toonde dat zijne meening billijk was. ;• Tegen 't einde van Augustus kwamen de jaagers te voet, en de huzaaren van Eben in 't land van Kleef. De eerften gingen den Rhijn over te Wezel, en namen hunne quartieren te Griethauzen. De vijf esquadrons huzaaren verdeelden zich op de beide oevers van den Rhijn; drie daar van, onder den Generaal Eben, cantonneerden zich bij Groesfen, op de frontieren van Holland, en de beide anderen onder den Luitenant-Collonel Wolfradt, in de dorpen, grenzende aan 't district van Nijmeegen. Van hier kwamen de twee jonge Princen van Oranje te paard tot Zijfflich, om de Pruisfifehe huzaaren in hunne quartieren te zien trekken, en op derzelver aannadering formeerden zij zich en marcheerden voor hen. Kort  TOEBEREIDSELS IN HOLLAND. ÏQ Kort daarop zag men aankomen 't hospitaal van de armée, de trein van de mondbehoeftens en 't geen aan de veld-bakkerij noch ontbrak, 't Generaal-quartier werdt zeer leevendig. Nieuwsgierigheid trok na Wezel een aantal vreemden uit Keulen, de Paltz en andere plaatzen, om onze huzaaren, onze cuirasfiers , onze jaagers, ons grof gefcbut, alle nieuwe voorwerpen, voor hun te zien. Onder dezelve waren fpions van de Franfchen en de Patriotten, die, onder voorgeeven van hunne nieuwsgierigheid te voldoen, zich door eige bogen kwamen verzeekeren , of onze maatregelen ernftig waren. De Hertog Meldt zich, als of hij 't niet merkte. Hij overlaadde die vreemdelingen met belceftheid. Hij nodigde aan zijne tafel den Generaal vSalis, dien dc Koning van Vrankrijk zondt aan dien der beide Siciliën, om zijn leger op een beter voet te brengen, en die om na Napels te gaan , goed vondt den weg over Wezel, Berlijn en Weenen te neemen. Die Generaal en zijne officieren keurden 't gedrag der Patriotten af, vonden dat van Pruisfen billijk , en deeden over verfcheide militaire onderwerpen vraagen, die hunne oogmerken aan den dag lagen. Men herkende ock verfcheide perzoonen van Amfterdam, Rotterdam en Dordrecht, die in 't land van Kleef gekomen waren, onder voorwendzel van 'er te handelen, en die zich openbaar voor Patriotten uitgaven. Men vernam daarna dat deeze uitgezondenen toen den Staaten en hunne vrienden fchreeven, dat de maatregels van Pruisfen alleen een ijdelen fchrik waren , en dat zij in ernst niet dagten in Holland te komen, omdat zij noch koperen pontons hadden, noch ligte troupen, noch iets van 't geen men nodig hadt tot eene beleegering, allen zaaken, oiwermijdelijk noodwendig tot eene expeditie in Holland. TOEBEREIDSELS IN HOLLAND. Deeze narichten en de beloften van Vrankrijk ftijfden de Patriotten altoos meer in hunne hoofdigheid; zij vergenoegden zich niet meer den Prins van Oranje van zijne waardigheid als Stadhouder te hebben ontzet; zij wilden hem zelfs de bezittingen en heerlijkheeden ontneemen, welke hem van alle tijden in de Republiek hadden toebehoort. Tot de uitvoeringe van dit hatelijk ontwerp hadden de Staaten van Holland reeds die van Groningen en Friesland gewonnen. De meerderheid van ftemmen ontbrak hun echter in de vergadering der Staaten Generaal. De Amfterdammers fpaarden noch moeite, noch geld, om zich dezelve te bezorgen, door eenige kwalijkgezinde provinciën tot zich te trekken, in 't bijzonder Overijsfel. Ca 't Hof  20 TOEBEREIDSELS ÏN HOLLAND. 't Hof van Oranje zondt den Hertog van Brunswijk een bijzonder relaas van alle deeze intrigues, die 't nodig was te doen mislukken, om de transporten der Pruisfifehe armée te verzekeren. Middelerwijl dat men wachtte na de geleegenheid om hier tegens ernftige maatregels te neemen, wilde men beproeven, of de enkele fchrik der Pruisfifehe wapens volftaan zou. Tegen 't einde van Augustus werdt de Kapitein van Masfenbach na Nijmeegen gezonden , met bevel zich bij den Hollandfchen Luitenant-collonel Heefisch te voegen, met hem den zelfkant van Overijsfel, na de zijde van Deventer, Zwol en Kampen afteloopen, gedeeltelijk om de beweegingen der Patriotten van die provincie waar te neemen, gedeeltelijk om hen te doen gelooven , dat men met hen beginnen zou, indien zij kikten. De Luitenant - collonel Heefisch hadt dezelve orders, en kon 'er zich des te beter van kwijten, daar hij de provincie van Overijsfel zeer wel kende, en volmaakt 't Hollandsch fprak. Deeze beide officieren begaven zich van Nijmeegen na Zutphen, en daar nam de kapitein van Masfenbach, onder 't waanen van een diep geheim, narichten in, omtrent de beste voeragie der provincie voor de cavallerij, omtrent de gemaklijkheid der op te richtene magazijnen, 't getal der ftallen, bak-ovens, bovenal de overdekte vaartuigen, waarmee men den IJsfel kon afzakken tot Deventer, omtrent den ftaat der wegen en bruggen. Met eenige ingezeetenen maakten zij zelfs bij voorraad contracten van leverantien, den dag bepaalende op welken zij onherroepelijk in kragt zouden zijn. 's Anderendaags begaven zij zich in de Docd, een kleine herberg, niet verre van de brug over den IJsfel, die na Deventer loopt, en waarop men twee burgers als fchildwachten gezet hadt. Zij namen 'er dezelve narichten, en keerden in allerijl na Gorsfel en den omftreek van 't tolhuis, geevende overal te kennen, dat een fterk corps Pruisfen in de provincie post zou vatten. Men twijfelde 'er niet aan, toen men hen overal hoorde vraagen, of 't water goed was, of 't ligt zou zijn putten te graaven , of men 'er ftroo genoeg vinden kon om de zoldaaten op te legeren, enz. In één woord, zij begaven zich langs de frontieren van Overijsfel te Lochum en te Borkel , en hielden overal dezelve taal. 't Gerucht van de aankomst eens Pruisfifchen officiers in die ftreek , en 't te kennen geeven van den aanftaanden aantocht van een groot corps troupen, verfpreidde zich weldra te Deventer, Kampen en alle de fteden van Overijsfel, en hadt 'er al 't uitwerkzel, 't geen men 'er van verwachten kon. 't Eerfte bataillon van Natalis hadt bevel gekreegen van Maagdeburg na Minden te trekken , [en daar te blijven, ter dekkinge der- transporten. De Hertog van  TOEBEREIDSELS IN HOLLAND. 3,1 van Bi'unswijk deedt behendig van Minden fchrijven: „ dat 't eerfte bataillon „ van Natalis aangekomen was; dat men de drie andere verwachtte, en dat 't „ zeker fcheen, dat die vier bataillons, gevoegd bij de vijfesquadrons huzaaren van „ Goltz, regelrecht op de provincie van Overijsfel afkwamen." Deeze tijding verfpreidde zich in de bedreigde provincie , en Averdt 'er van niemand in twijfel getrokken. Dit flopte eensklaps de beweegingen der Patriotten. De provincie van Holland, of liever de Patriotten, die dezelve overheerdcn, hielden niet op de hulp van Vrankrijk in te roepen tegen 't onweêr, dat boven hun hoofd oprees, 't Hof van Verfailles ftelde hen gerust, beloofde hun plechtig hen buiten gevaar te Hellen van een inval, 't zij door reprefentatien, 't zij door bedreigingen. De Heer Groschlag, Minister van Vrankrijk bij den NederRhijnfchen Kreitz, werdt na Berlijn gezonden. Hij verkreeg te Berlijn eene audiëntie van Z. M. welke op zijne zwarigheeden antwoordde, dat dezelve onveranderlijk blijven zou in zijn oogmerken, en dat hij 't overige van 't departement der buitenlandfche zaaken zou verneemen. De Heer Groschlag vervoegde zich toen bij den Heer Graaf van Hertzberg, en gebruikte alle zijne welfpreekendheid, door hem onder 't oog te brengen al 't gevaar, waaraan Pruisfen zich zou bloot {tellen, met troupen na Holland te doen marcheeren. Hij gaf hem door 't kanaal van een derden te kennen, dat Vrankrijk hondert duizend man den Patriotten ter hulp zou zenden, waarop de Graaf Hertzberg antwoordde , dat dit befluit den Koning zijn meester dwingen zou, niet om aftezien van zijne billijke eisfehen , maar alleen om vijftig duizend man meer te doen marcheeren. In eene zo gevaarlijke ligging deeden de Staaten van Holland de laatfte poogingen om zich door zich zeiven te verdeedigen. Men maakte publiek een plan, waar van men den Rhijngraaf van Salm als auteur opgaf, volgens welk de provincie van Holland buiten allen gevaar van aanval zijn moest. Zie hier deszelfs inhoud: „ Bij aldien, zo als men niet meer mag twijfelen , de Pruisfen in de daad be,, flooten hebben Holland aan te vallen, moet men volftrekt de drie weeken ge„ bruiken , die noch verloopen moeten , voor dat zij iets kunnen onderneemen, tot „ 't verfterken der frontieren, en toegangen onbruikbaar te maaken. Ten dee„ zen einde moet men verdeelen al het militaire , 't zij op de frontieren, 't zij „ in de vestingen, 't zij tusfehen beide, op dat 'er overal een genoegzaam getal „ troupen zich bevinde, om den vijand den doorgang te betwisten, en om te „ kunnen ijlen tot bijftand van dien , welken hij mogt willen forceeren. De f, wegen langs welke de Pruisfen kunnen komen, zijn reeds voor een gedeelte C 3 „ wél  2a TOEBEREIDSELS Ir N HOLLAND. wél verfterkt, en genoegzaam voorzien van gefchut, maar moeten 't bovenal " zijn met wede militairen en de uitgeleezenfte troupen. Men kan den tijd, die 7 ons noch°overig blijft; befteeden, om die wegen noch meer te verfterken, en " 'er zelfs verfcheide onbruikbaar van te maaken, zodat de vijand ons alleen kan " aanvallen, daar waar wij hem den grootften weêrftand kunnen bieden. Der" halven zal men alleen moeten denken op de verdeediging van Gorkum, Via'" nen de Vaart, de verfterkte plaatzen langs de Vecht, en al 't overige land diep' genoeg onder water zetten, om den vijand te dwingen geen aanval te ", waagen, als op de verfterkte plaatzen. Ten deezen einde moet mende fluizen ',' in goeden ftaat houden, en 'er volks genoeg posteeren, om 't land op 't eer" fte fignaal te inundeeren. Hier door zullen wij den vijand tegen houden; wij " zullen zijne operatiën fleepende houden, en daar mee is alles gewonnen. De " herfst nadert; 't is bij ons zo nevelig en mistig, dat 't ganfche land een groot moeras zal zijn, waarin de vijand niets zal kunnen onderneemen. Hij zal veel " volks en paarden verliezen; de ziektens zullen hem verzwakken; en hij zal '\ gedwongen zijn, zijn ontwerp te laaten vaaren, en onze frontieren in vreede tc lci/vtcn 5 " Dit plan'van operatiën toont dat de Hollanders zeer wel oordeelden van hunne sefteldheid, dat'tonëindig moeijelijk zou geweest zijn hunnen tegenftand te overwinnen bij aldien zij aan- hun hoofd hadden gehad een generaal, die bij een onbepaald gezag gevoegd hadt dapperheid en de edele eerzucht, om door de verdeediging van zijn land zich onfterflijk te maaken. De Commisfie van Woerden hadt 't commando en chef den Rhijngraaf van Salm toebetrouwd, en den chevalier de Ternant en den generaal van Rijsfel tot luitenants -generaal benoemd, den een van de cavallerij, den ander van de infanterij De laatfte hadt ook 't commando over 't corps troupen, 't geen de Patriotten, de auxiliairen en de burger - compagniën hadden geformeerd van de Leek tot aan Utrecht, en langs de Vecht tot aan Muiden. De Staaten van Holland zogten overal de middelen , om hunne armée te vermeerderen en moed bij te zetten • zij betaalden de zoldaten tegen een ongewonen prijs in de hoop van hunnen moed aan te vuuren, en vreemde deferteurs na hun toe te trekken. Zij beloofden belooningen aan hun, die door eenigen dienst zouden uitmunten, en lijfrenten voor de gewonden. Alle de posten, alle de forteresfen werden in overvloed voorzien van gefchut, van krijgs- en .mondbehoeften* en zoldaten. De Commisfie van t delenfieweezen te Woerden kreeg bevel de fluizen te onderzoeken, zich te verzeekeren of men goede maatregelen hadt genomen, om 't land op 't eerfte fignaal te inundeeren. 't Volbragt deeze orders, gaf zijnen meesters verflag van den goeden luLtlt 2  TOEBEREIDSELS IN HOLLAND. 2$ ft .vat, waarin 't alles zich bevondt, en verzogt hen den ingezeeteneh gerust te ftellen omtrent de vergoedinge der fchade, die de inundatié'n hun moesten veroorzaaken. De Staaten beflooten deezen wensch te vervullen. Men zei in 't algemeen, dat, behalven 't corps van den Rhijngraaf van Salm, 'er veertig duizend Patriotten onder de wapenen waren, en dat de Hollanders, verdeedigd door een dergelijke armee en door't water, ook' de allergrootfte onderneeminge konden tarten. Verfcheide nogthans onder hen, beter onderrecht, begonnen te beeven voor hunne goederen en leeven. Zij beleeden zelve den fchrik, welken de Pruisfifehe huzaaren in 't bijzonder hun aanjoegen , en 't was bij den Hertog van Brunswijk dat zij meenden eene veiligheid tegen dezelven te moeten zoeken. Alle wilden zij fauve-garde hebben; en vóór dat de Pruisfen noch op marsch waren, vroeg men 'er reeds om. Wij voegen hier bij eene anecdote, onverfchillig genoeg op zich zelve, maar die 't niet meer is, zedert men in Vrankrijk de vrijheid genomen heeft, in fchriften, kenbaar door hun bedrog, "t edel en onbaatzuchtig karakter van den Hertog aan te vallen. Zekere commisfaris, wiens naam zedert den zevenjaarigert oorlog aan Z. H. niet onbekend was, zogt Z. H. te Wezel op, en hadt de onbefchaamdheid hem een groote fomme gelds aan te bieden, onder beding van eene fauve-garde voor verfcheide heerlijkheeden en bezittingen in Holland. Z. H. antwoordde hem, dat hij, zonder dergelijke beweegreedenen, de krijgstucht in zijn leger zou weeten te onderhouden, en dat, zonder eenig overblijffel van erkentenis voor zijn voorleeden dienften, hij hem met fchandc zou doen wegjaagen. Toen de Hertog uit de anti-chambre te rug kwam, waar dit gefprek gehouden was, verhaalde hij aan den luitenant-generaal Gaudi, en aan de andere officieren, dat men hem een half mihoen hadt aangeboden, om hem om te koopen. Zedert hondert jaaren was Holland geen tooneel des oorlogs geweest, en deszelfs ingezeetenen vergrootten zich de onheilen daar van. 'Er was zelfs een aanzienlijk getal Patriotten, welk de halfterrigheid afkeurde, waar meê de Staaten van hunne provincie de door Pruisfen gevorderde genoegdoeninge weigerden. Zij meenden te voorzien , dat de ongewapende ingezeeten'en van 't land blootgefteld zouden zijn aan alle de gruwelen der plundering , en dat men hen voor de fchenddaaden van de regeering zou ftraffen. Deeze fchrik befmette de andere provinciën, zelf die geenen, welke van 't tooneel des oorlogs 't verfte verwijderd waren; en de Hollander, altoos gewoon in zijn handel alles, 't geen  4September. 24 ORDERS geen *t minfte gevaar kan loopen, te doen verzeekeren, badt overal om fauvegardes tegen gevaaren, die hij zich zeiven fmeedde. ORDERS * - TOT 'T MARCHEEREN DER TROUPEN IN HOLLAND. De dragonders van Lottum waren den 4 '-» September Wezel gepasfeerd, om zich in hunne cantonneerings - quartieren te begeeven. De bevelen van den Hertog hadden hun marsch' verhaast, en hen drie dagen vroeger doen aankomen. Alle de troupen, die de Pruisfifehe armée moesten uitmaaken, toen vergaderd zijnde, uitgenomen 't bataillon huzaaren van Goltz, befloot de Hertog niet te moeten wachten dat 't verder in den herfst werdt, en den veldtocht onmiddelijk te openen. Hij liet den Collonel Goecking, die de huzaaren van Golz commandeerde, beveelen, door Osnabruch na Lingen te marcheeren, door 't graaffchap Bentheim op 't territoir der Vereenigde Nederlanden te dringen, tot aan de ftad Ootmarfum , en aldaar nieuwe bevelen af te wachten. Z. H. beval ten zeiven tijd de proviand - commisfie zich van brood te voorzien, alles gereed te houden tot 't vervoeren van de bakkerij en de ijzere ovens, en ook de fchuiten, belaaden met voeragie, te doen affteeken. Deeze gingen in der daad 's anderen daags nieuwe bevelen te Schenkenfchans afwachten. Ieder regiment gaf hun tot escorte een onder-officier en zes zoldaaten, die zich vervoegden onder de orders van den officier, die de kleine vloot bij Schenkenfchans eommandeerde. De twee- en- veertig pontons waren zedert langen tijd te Wezel, en van alles voorzien. Dc majoor van Schoeler hadt de pontonniers geëxcerceerd ze te verzamelen en 'er een brug van te maaken. De Rhijn en de vaarten, die Holland doorfnijden, booden de gemaklijkheid aan, om ze overal te vervoeren,waar de omftandigheeden zulks nodig maakten. Om 'er 't opzicht over te hebben, benoemde de Hertog den kapitein ;Hoentges, en den conductor Loefler, terwijl de luitenant Winckelman, geholpen door de luitenants van Enksleben en van Batzkow, 't opperbevel hadt over alle de fchuiten, zo als ook over de pontonniers en'zoldaaten, die ze bedienden, 't Was met de grootfte ftiptheid, dat de Hertog zijne bevelen uitdeelde aan den luitenant Winckelman. Deeze officier moest den dag van den óden September gebruiken, om zich door de infpecteurs van de werven, Merkes en Knipfcheer, volgens een naauwkeurige lijst, alle dc ma-  TOT 'T MARCHEEREN DER TROUPEN IN HOLLAND. 25 materiaal en te doen verfchaffen, nodig tot 't bouwen van een brug. Den yden moest hij van Wezel vertrekken met de pontons , nieuwe orders te Schenkenfchans afwachten , en na 't ontvangen derzelven , op een beftemden dag, den Rhijn afzakken, tot beneeden Nijmeegen , om zich aldaar te voegen bij 't corps van den generaal Knobelsdorf, den tweeden dag te gelijk met dien generaal weder vertrekken , de Waal afzakken tot aan 't dorp Achten, 't den volgenden dag tot aan Thuijl brengen , aldaar de Waal verlaaten , om door een vaart in de Linge te komen ; den vierden dag 't corps d'armee volgen tot aan Asperen ; vervolgens bij de Sluis van Arkcl zich met een compagnie jaagers en twee esquadrons , beftemd ten dienfte der pontons, vereenigen ; van daar de vaart Zweerik overgaan, en den vijfden dag eindelijk zich voegen te Meerkerk, bij de divifie van den generaal Knobelsdorf, om gezamenlijk Ameiden te winnen , waar men de nodige maatregelen moest neemen, ter vervoeringe der pontons over de fluizen, die aldaar in de Leek zijn. Zodra was de Hertog niet te Wezel gekomen , of hij gaf zijne bevelen aan den chirurgijn - majoor Bilguer , omtrent de manier waarop de zieken en gewonden in de hospitaalen moesten verzorgd worden ; en op 't ogenblik , daar wij van fpreeken, beval hij hem, zich gereed te houden, om den 6den na Schenkenfchans te vertrekken , met de acht vaartuigen, die 't beweeglijk hospitaal, de chirurgijns, de infpecteurs , de medicijnen en daaraan behoorende leeftogt uitmaakten. De infpectie en 't commando van alle de vaartuigen, die dc armee moesten volgen , werdt den majoor van Moerfter opgedragen. Hij kreeg bevel met de proviand - commisfie te overleggen de plaatzen en tijden , waarop 't brood en de voeragie uitgedeeld zouden worden. De vaartuigen aan zijne zorge betrouwd , werden in vier clasfen verdeeld : vooreerst de twee-en-veertig pontons-fchuiten , geleid wel door een particulier commandement, onder- bevel van den luitenant Winckelman , doch ook gelijklijk onderworpen , tot dat de brug gelegd was , aan de directie van den majoor van Moerfter; in de tweede plaatze, de fchuiten met brandhout en ftroo voor de zoldaaten ; ten derde, de tien, die 't hospitaal voerden, benevens al zijn nafleep ; eindelijk die geene, welke men beladen hadt met brood en voeragie, twintig in getal. Vier of vijf van deeze laatften moesten van de Schenkenfchans vertrekken , en de Waal tot aan Nijmegen afzakken, om den generaal Knobelsdorf te voorzien van 't nodige. De anderen hadden bevel zich terftond op den Rhijn na Arnhem te begeeven , van waar zij onder de befcherming van den generaal Gaudi, in veiligheid konden voortruk- D ken.  £g ORDERS ken. Denzelfden dag dat de belaaden fchuiten der pontons , en alle de groote vaartuigen, voor Nijmegen beftemd, die ftad moesten bereiken, moesten alle die geene , die 't hospitaal, de voeragie, de mondbehoeftens, 't hout, 't ftroo voerden, te Arnhem komen. Van hier hadden zij bevel Wageningen 's anderendaags te bereiken, Rheenen den derden dag, Wijck te Duurftede den vierden, daar zij nieuwe bevelen moesten afwachten. Van Wezel tot hier aan toe waren de fchuiten belaaden met hout en ftroo , die de voorhoede van de kleine vloot moesten uitmaaken. Die de mondbehoeftens en voeragie voerden, kwamen vervolgens ; en eindelijk 't hospitaal en de overige fchuiten, alle met een nommer gemerkt, welke de order van hun aantocht aanwees. De majoor van Moerfter begaf zich den 5den September na de Schenkenfchans, om die bevelen uittevoeren. De Hertog gaf order aan alle de regimenten, aan ieder afgezonderd bataillon of esquadron , en aan de artillerij, zich van brood voor negen dagen te voorzien, en van voeragie voor drie, te reekenen van den 7den September, en zich allen gereed te houden , om te kunnen marcheeren twaalf uuren na de daartoe bekomen order. Op den ontvangst van deeze moest men de zieken leggen op fpaar-karren , en ze den Heer van Berg , infpecteur- generaal der hospitaalen , te Wezel zenden. Drie der zeven karren , beftemd tot 't vervoeren van brood, die ieder bataillon bij zich hadt, moesten hiertoe dienen, en vier alleen gebruikt worden tot't vervoeren van brood. Insgelijks moest ieder regiment alleen een' kruit-kar met zich neemen, en de anderen na Wezel, aan den majoor van Droeze, onder 't geleide van een onder-officier en drie zoldaten, zenden. Ter zelvcr tijd hadt de cavallerij bevel alle haare Hechte paarden achter te laaten, die van Kalkreuth, te Speellen, die van Rohr , te Bruinen, die der dragonders van Lottum, te Haffen, en die der huzaaren, te Doornick. De Hertog hadt den Koning onder 't oog gebragt, dat, daar de Hollanders halsfterrig bleeven weigeren de gevorderde voldoeninge , 't niet voorzichtig was te wachten met 't openen van den veldtocht, na 't aankomen der huzaaren van Golz , en dat de herfst begonnen was ; maar dat hij wenschte terftond Holland te mogen intrekken met de troupen, die hij bij zich hadt, en aanftonds de brieven te mogen ontvangen, waarbij men de neutraale Provinciën der Republiek om den doortocht vroeg. Z. M. zondt hem brieven voor Gelderland, Utrecht en Overysfel. Van dat oogenblik beftemde de Hertog den /den September tot 't marcheeren van zijn legers, en riep alle de generaals bij zich. De heeren van Lottum, Knobelsdorf en Gaudi wisten reeds, dat de armee in  TOT 'T MARCHEEREN DER TROUPEN IN HOLLAND. 2/ in drie divifiën in Holland zoude inrukken, welke divifie ieder zou commandeeren, uit welke troupen zij beftaan zou, en welken weg zij ftonden te neemen , waar men de rivieren zou overtrekken , den marsch van ieder dag eindigen , campeeren , een nieuwen voorraad van brood en voeragie ontvangen, om de troupen altoos te voorzien , 't een voor negen- en de ander voor drie dagen. Zij wisten in welke orde ieder divifie moest marcheeren op de ftraaten andere wegen, in welke betrekkinge zij de een na de ander zouden avanceeren , en waar zij den marsch van ieder dag moesten eindigen , om elkander wederzijds te kunnen bijfpringen. Ieder lieutenant - generaal was tevens onderrecht met wat oogmerk zijne divifie marcheerde , wat hij moest beproeven , waarneemen, uitvoeren , en hoe zich te gedraagen , betreklijk de Stadhouderlijke armée te Zeist. De Hertog hadt in 't eerst beflooten, zich te zetten aan 't hoofd van de divifie van den generaal van Knobelsdorf, die den linker vleugel uitmaakte , doch met belofte aan den generaal Gaudi, om zich tijdig bij de zijne te voegen , die het centrum was. In deeze nieuwe vergadering der generaals fprak de Hertog mede van de dispofitiën, die hij gemaakt hadt voor de attaquen , waarop men bedacht moest zijn te Loevefteijn , Gorkum, Vianen en de Vaart. Hij hadt 'er den generaals Knobelsdorf en Gaudi reeds van gefproken, en alles met hen gereguleerd. De attaque van de Vaart fcheen de bloedigfte te zullen zijn. De generaal Gaudi moest 'er de fpitze en flanken van commandeeren , en de generaal Knobelsdorf te gelijkertijd des vijands post omringen, hem in den rug aanvallen , na over de Lek bij Ameijden of Lexmond gegaan te zijn. De Hertog herhaalde mondelijk zijn gegeevene orders aan de generaals, vermaande hen ernftig 'er niet af te gaan , en bovenal in Holland de ftiptfte krijgstucht te doen waarneemen. Hij gaf ieder van hen een geteekend plan van de marfchen en cantonneeringen van ieder regiment, esquadron, bataillon , enz. om hen een klaar denkbeeld te geeven van de beweeging der ganfche armée. Hij fchreef hun den dag van den marsch wel niet voor; maar hij beval hun zich gereed te houden, om 'er den eerften dag de order toe te ontvangen. De Hertog zondt eenige dagen daarna, na Arnhem en Amersfoord, de requifitoriaale brieven van den Koning van Pruisfen , aan de Staaten van Gelderland en Utrecht, tot den vrijen doortocht der troupen. De kapitein Masfenbach belastte zich met die aan de Staaten van Overijsfel, en ontving order, van Campen te rug te komen ,na dezelven aldaar te hebben overgegeeven , en zich te vervoc- D 2 gen,  6' September. 28 NIEUWE P0GINGE N gen, zonder op 't antwoord der Staaten te wachten , bij de divifie van den generaal van Lottum , waar hij den dienst van quartiermeester moest doen. De majoors van Goetz en Schoeien werden belast met denzelfden dienst, in de divifiën van Knobelsdorf en Gaudi. De officieren der ingenieurs hadden reeds zedert vijf dagen order bekomen zich te begeeven na Emmerik , en aldaar eene groote hoeveelheid van gabions, fascinen en piquets klaar te maaken , en allen , benevens den voorraad van fchoppen, haaken, enz. te laaden in een vaartuig , te behandigen onder de directie van den majoor van Moerfter. Deeze officieren waren allen verdeeld onder de divifiën van Gaudi en Knobelsdorf, wijl zij die geenen waren, welke de vijandelijke retranchementen moesten aanvallen. Men gaf 't bataillon van Salenmon bevel, zich gereed te houden tot marcheeren, op 't eerfte fignaal, in één dag van Gelder na Wezel; en dat van Beauvray zich over Lingen, Bentheim en Stadtloen , van Embden na Isfelburg te begeeven. Aldaar kwam't zelve den 5den September, van waar 't Hechts één dag marsch hadt, na Wezel, 't Bataillon van Natalis bleef te Minden, om van daar de transporten door kleine detachementen te verzekeren. Den 6den September zondt de Hertog aan alle de generaals de order tot 't marcheeren. 't Ganfche corps - d'armée moest zijne quartieren den 7 den verhaten , zich meer fluiten op de grenzen van 't Hertogdom Kleef, aan den kant van Holland, en 's anderendaags voet zetten op 't grondgebied van de Republiek,, om onmiddeiijk in de Provincie van Holland te dringen. Den zeiven dag , waarop deeze bevelen afgingen, zonden de Staaten van Overijsfel den brief des Konings ongeopend te rug. Z. H. zag met onverfchilligheid dit onbetaamlijk gedrag , en verklaarde , dat de Pruisfifehe troupen des niettemin op 't grondgebied van Overijsfel zouden komen. NIEUWE POGINGEN TOT EEVREEDIGING IN HOLLAND. Tegens den avond ontving de Hertog een courier van Potsdam , met bevel, 'er een te zenden na Parijs en een na den Haag, vóór dat hij in Holland rukte: den een aan den graaf van Goltz, om't Franfche Ministerie noch eens te doen vraagen welke zijne laatfte oogmerken , met opzicht tot de zaaken in Holland, waren; den anderen, om in den Haag voor 't laatfte te vraagen, of men aan Z. M.  TOT BEVREEDIGING IN HOLLAND. *9 Z. M. de fatisfactie wilde geeven , die hij vorderde , of wachten tot dat hij die aan zich zeiven verzorgde. Dit nieuw incident veranderde dc maatregelen des Hertogs, en hij beval door estafetten den generaals niet te marcheeren. Men zondt een courier na Parijs, om den graaf van Goltz van den wil des Konings te onderrichtten ; en de kapitein van Kleist, adjudant van Z. H., werdt den /den September na den Haag gezonden, om 'er den heer Thulemeijer van te berichten. Deeze minister kreeg order, de Staaten van de Provincie van Holland noch eens , in naam van Z. M., te vraagen , i°. of zij, door een billijke voldoening, de beleediging H. K. H. aangedaan, wilde herftellen 5 20. alle de medepligtigen ftraffen ; 3°. H. K. H. om verfchooninge vraagen, haar nodigen om na den Haag te rug te keeren ; 40. de mediatie des Konings tusfehen den Stadhouder en de Provincie van Holland aanneemen; of bij weigering van deeze vier artikelen, den Koning dwingen zich eene eclatante fatisfactie te bezorgen. Men ftondt den Staaten vier dagen toe, om hun antwoord te overleggen. De kapitein van Kleist kwam den 88ft> in den Haag, en de Pruisfifehe minister begaf zich terftond bij eenige Leden van de Regeering , hadt met hen eene conferentie , gaf den Raad - penlïonaris een Nota, binnen vier dagen, om antwoord vragende. 't Was toen noch maar acht dagen geleeden dat de Staaten van Holland den Pruisfifchcn minister een antwoord gegeeven hadden op zijne tweede Memorie, 't Was niet dan na lange debatten , en met eene meerderheid van tien Hemmen doorgegaan. Men hadt 't zelve opgefteld , geheel volgens 't plan van de ftad Dordrecht, en in 't generaal was 't omtrent 't zelve antwoord , 't geen men ettelijke maanden vroeger hadt gegeeven. De ftad Amfterdam had die buitenfpoorige ftijfhoofdigheid afgekeurd , en voorgefteld , dat men eenigermaate zou toegceven , en twee gedeputeerden na Berlijn zenden. Te vergeefs waren Haarlem en Delft van 't zelve gevoelen geweest; de meerderheid hadt de overhand. Thans , in plaatze van uit Berlijn te bekomen een antwoord op hunne laatfte Refolutie, ontvingen zij door des Hertogs courier 't ultimatum van 't hof van Berlijn , zagen zich gedwongen binnen vier dagen eene refolutie te neemen, en tusfehen vrecdc en oorlog te kiezen. Dat men oordeele van de confternatie, die zich in den Haag verfpreidde. 's Anderendaags vergaderden de Staaten. Gebrek aan inftructie, 'en de onzekerheid der Leden omtrent veele voorwerpen vermeerderden de advijfen. De Patriotten zonden ijlings den Commisfaris Pieter Paulus, als courier na Parijs, om in den naam der Staaten op 't fecours van Vrankrijk aan te dringen. De Staaten Ge- D 3 ne-  Septctnb 30 eerste beweegingen van 't leger. neraal, de Raad van Staaten, de Staaten van Holland , de Gecommitteerde Raaden, vergaderden alle dagen omtrent de partij, die men kiezen moest. Dat gedeelte van 't gemeen, dat met de Patriotten heulde, geraakte in woede, in zo verre, van te dreigen zich op den perzoon des Princen van Oranje , zijne Gemaalin, en zijne Kinderen te wreeken, over 't rukken der Pruisfen in Holland, zo zij 't niet beletten. De gewapende burgers in den Haag verklaarden openlijk , dat, zo de Pruisfen in Holland vielen , zij zich vermeesteren zouden van alle de voorftanders des Stadhouders, ze met hen voor den vijand brengen, en ze aan 't eerfte vuur blootfteUen. Men zei zelfs, dat-de Leden van de Sociëteit, genaamd : voor de goede zaak , aan den Prins van Oranje fchreeven , als ook aan de Staaten van Amesfoord, en verfcheide ingezeetenen van de Provincie van Gelderland, dat zo men te Utrecht en Holland aanviel, hun leeven , en dat hunner vrouwen en kinderen 'er voor boeten zou. Zij gingen, zegt men, zo ver, om zes duizend guldens te betaalen aan moorders, om zich over die perzoonen te wreeken. Men hieldt een dier elendelingen te Amesfoord vast, daar hij zijn verfoeilijk ontwerp beleedt. . De marsch alhier vertraagd zijnde, kreeg de proviand-commisfie bevel, een grooter hoeveelheid brood te doen bakken. De troupen verzagen 'er zich noch mede voor zes dagen, om 'er altoos van te hebben voor negen dagen. Men deedt 't zelve met de voeragie, om altoos voor drie dagen te hebben. De courier na Parijs gezonden, kwam den nden te rug. Hij bragt geen beflisfend antwoord mede; en men zag meer dan ooit, dat 't niet door negotiatien was dat men tot zijn oogmerk komen zou. Een estafette vertrok na Potsdam , met 't antwoord van Vrankrijk , en de Hertog befloot 's anderendaags zijne troupen de frontieren te doen naderen, en ze aldaar digter in een te fluiten. EERSTE BEWEEGINGEN VAN 'T LEGER. De order van den marsch werdt te Xanten den luitenant-generaal van Knobelsdorf gezonden. Z. H. gaf dezelve den generaal Gaudi, mondelijk. Den raden , bij 't aanbreeken van den dag, was alles, wat tot de divifie van den " eerften behoort, in beweeging, om hunne quartieren te Kleef, en daar omftreeks te neemen. De generaal Gaudi marcheerde den zeiven dag van Wezel na Emmerik met zijn eigen regiment, de twee bataillons van Eckhartsberg, en dat üer grenadiers van Slotheim. De Hertog zag de laatften uit Wezel trekken begaf zich op de gier-brug van den Rhijn, en vloog om zich te voegen bij  MARSCH IN GELDERLAND. 31 regiment van Knobelsdorf, waarmêe hij tot Kleef wilde marcheeren, en 't geen Xanten reeds een mijl voorbij was. MARSCH IN GELDERLAND. De Kapitein van Kleist was noch niet uit den Haag te rug gekomen ; maar de vrees van 't openen van den veldtocht noch meer te vertraagen en den vijand tijd te geeven tot 't onder water zetten, en de hoop van zijne reeds begonnen pogingen vruchteloos te maaken, haalden den Hertog over noch een marsch voorwaarts te doen, om bij Nijmeegen en Arnhem 't laatfte befluit van de Staaten van Holland te verneemen. Men gaf dan den officieren van den generaal-Staf, vergaderd om 't woord te ontvangen , order, dat den 13den September , alle de bataillons, esquadrons en artillerij - brigaden , als ook de vaartuigen, vergaderd bij den Schenken - fchans, hunnen marsch, volgens de gemaakte dispofitiën moesten vervorderen. Ingevolge van dien maakten alle de troupen zich 's anderendaags op weg. De rcndcz-vous van de divifie van den generaal Knobelsdorf, de dertiende in getal, was te Ziflich. De collonel Romberg voerde de voorhoede aan, die in de volgende order marcheerde : twee esquadrons huzaaren , twee compagniën jaagers, 't bataillon van Renouard, dat van Schack, volgden in die zelve order. De Hertog vergezelde die voorhoede met zijne adjudanten en gevolg. Deeze benden werden gevolgd van hunne paerden en bagagie - karren. Vervolgens kwam ccn ander klein detachement, en daar achter een batterij van zwaar gefchut. De generaal van Knobelsdorf marcheerde daar achter met de drie bataillons van zijn regiment, twee van Marwitz, en de grenadiers van Bonin. De bagagie van deeze laatfte troupen flooten den trein. Men volgde den grooten weg van Nijmeegen. De Hertog vondt, bij 't doortrekken van deeze laatfte ftad, de Princes van Oranje, haare ftaatdames, haare cavaliers, en een tallooze meenigte vergadert, op de voorplaatfe van 't kasteel, om de Pruisfen te zien voorbij trekken. Onder die aanfehouwers fcheenen veele vol van blijdfehap, en veele neêrgeflagen. Daags te voren hadt men te Nijmeegen en te Arnhem den marsch der Pruisfen in Holland noch in twijfel getrokken , en 'er groote weddingfehappen op gedaan. De Hertog fteeg van 't paerd af, begaf zich bij H. K. H. en deedt de voorhoede, als ook de colom van de divifie van Knobelsdorf voorbij Haar heen trekken. 't Grenadier-bataillon van Bonin bleef te Nijmeegen, en terwijl 't wachtte dat men i;,Scpte»ib.  7. Plan III. r.. i. Z. Plan II'. 14 ^eptem' 32 MARSCH IN GELDERLAND. men 't zelve quartieren in de ftad gereed maakte , floeg 't zijn leger op tusfehen de retranchementen. De troupen naderden eikanderen agtervolgens bij de Waal, om die op een overhaal te'pasfeeren, of op fchuiten ten dien einde vergadert, en zich te begeeven in 't camp , 't geen men opfloeg op den anderen oever , bij 't dorp Lent. De twee compagniën jaagers namen hunne quartieren te Oosterhout, en de twee esquadrons huzaaren te Stijck, Ewijck en Andelst. De fchuiten, belaaden met hout en ftroo, kwamen op hun tijd aan/.en gingen langs den oever leggen, beneeden Lent , maar 't overvoeren van 't grof gefchut en bagagie Meldt tot middernacht op. Op den anderen oever van den Rhijn was de brug van de Westerpoort de rendez-v.us van de divifie van den generaal van Lottum. Dezelve vergaderde zich aldaar tegen negen uuren 's morgens , en ging den IJsfel over. De voorhoede beftondt uit een esquadron huzaaren van Lens, een detachement van 't regiment van Eichman , de curasfiers van Rohr , Kalkreuth, en de dragonders van Lottum. Dc bagagie kwam op 't laatst, in de order der regimenten , waaraan zij toebehoorden. -Deeze eerfte divifie Arnhem en de retranchementen voorbij getrokken, campeerde zich in 't bosch, op den weg van Amesfoord , de twee regimenten cavallerij langs 't water, en de twee bataillons van Eichman, aan hun rechterhand. De rendez-vous van dc tweede diviiie, gecommandeert door den generaal Gaudi, was te Duven. Dezelve trok over den IJsfel, over de Westerpoort-brug, en marcheerde na Arnhem. Van daar begaf zich de generaal van Eben met twee esquadrons huzaaren, te Drijel, de majoor van Lenz met een esquadron, te Helfom, en 't fufelier - bataillon van Langelair, te Heteren en Rantwijck , om hunne quartieren in die plaatzen te neemen. 't Regiment van Woldeck vervorderde zijn marsch , en door Oosterbeek campeerde 't zich tusfehen den Rhijn en den weg van Rhenen. 't Grof gefchut bleef in 't retranchement van Arnhem. De zes bataillons van Budberg en Gaudi lieten deeze ftad ter zijde leggen, trokken den Rhijn over op een fchipbrug, en campeerden zich in de weiden, op den zoom van dien vloed aan den anderen kant, 't front van 't camp na "t water gekeerd zijnde. Nadien men de declaratie van de Staaten van Holland noch moest afwachten, en deeze divifiën den i3den September, een moeijelijken marsch gemaakt hadden, en zij 's anderendaags uit de fchepen brood en voeragie, voor drie dagen, moes. ten trekken, zo bleeven zij den geheelen 14*» September in de gezegde pofitie. D E  DE PRUISSEN TOT IN HOLEAND. 33 f DE PRUISSEN KOMEN TOT IN HOLLAND 't Hof van Oranje te Nijmeegen hadt den igden reeds vernomen dat de Staaten van Holland niet voorneemens waren achteruit te gaan. Tegens den avond ontving men echte narichten, dat 't defenfie - weezen te Woerden bevel hadt, de fluizen te fluiten, de wegen door te fnijden, en alle de maatregelen te neemen, nodig tot overftrooming van 't land. Dit was genoeg om 'er uit op te maaken, dat de Staaten halfterrig' volhardden in hunne weigering,en dat de kapitein van Kleist geen voldoenend antwoord zou brengen. De Hertog werdt dan te rade 't wederkeeren van dien officier niet af te wachten, en beval dat de divifie van Knobelsdorf den I4 a i3Scptemb. Z. Plan IH. No. 5.  34 DE PRUISSEN K O M E N T O ï uouard cantonneerdcn in 't dorp Dojewaart. De fchuiten, belaaden met hout en ftroo, kwamen eenige uuren na de troupen; en daar zij ook leevensmiddelen aanbragten, hadt men alles in overvloed. De divifiën van Lottum en Gaudi marcheerden niet den 14%!; zij hadden echter bevel, kleine corpfen te detacheeren, die zo ver als mogelijk moeften voortrukken, om zich van de fluis van dc Grep meester te maaken, en bij tijds alle toebereidzels tot de inundatiën te voorkomen. De Heer van Gaudi betrouwde die onderneeminge aan den Generaal van Eben , welke op den linker weg van den Rhijn na Everdingen, een corps van negentig huzaaren, en van zestig fuzeliers van Langelair detacheerde, om dat de Patriotten aan deeze zijde, zo als men berichtte, arbeidden aan 't doorfnijden van den grooten weg. De capitein van Meckling voerde dit detachement aan tot Rijswijck, waar hij bleef met 't voornaamfte van zijn volk, om 't zelve te doen rusten na de lange marsch, die zij gedaan hadden. Dertig paerden, onder den luitenant van Seel, zetten die voort tot Kuilenburg, waar men nader berichten zogt in te neemen. Men vernam aldaar van den collonel van Quadt, die aldaar een bataillon van Stadhouderlijke troupen commandeerde, dat de weg bij Hageftein reeds was doorgcfneeden: dan dat dit niet volftaan hebbende tot de inundatie, de Patriotten beezig waren dien dieper uit te graaven; dat de arbeiders verdeedigd werden door twee hondert zoldaaten, twintig ruiters van Salm, en eene batterij van drie canons en twee haubitzers. De capitein van Meckling, hiervan onderricht door den luitenant van Seel, marcheerde na Kuilenburg, en zondt den zeiven officier met twintig paarden en twaalf man na de zijde van Leerdam, op dien tijd bezet door de Patriotten, om den grond te recognosceeren, en de nodige voorposten uit te zetten. Ondertusfchen ging de kapitein door Everdingen, en zag inderdaad na den kant van Hageftein dc vijandelijke ruiterij, en de troupen, die den weg bezetten. Op 't gezicht der Pruisfifehe huzaaren maakten de Patriotten aanftaiten hun een falvo uit hun gefchut toe te zenden, zo zij nader kwamen; dan daar 't reeds in 't vallen van den avond was, maakte de capitein van Meckling te Everdingen halte, en liet niets dan een voorpost na de zijde van Hageftein. Dit verfchijnen der Pruisfen voldeedt ondertusfchen, om 't arbeiden der. Patriotten te doen ftaaken; en de boeren, welke men met geweld daar toe gedwongen hadt, liepen in den nacht uit elkander. De majoor van Lenz, die daags te voren met een esquadron huzaaren, van de divifie van Gaudi, tot die van Lottum was overgegaan, maakte de voorhoede van deeze laatfte; en Arnhem gepasfeerd zijnde, nam hij zijne quartieren te Helfom. Die  IN HOLLAND. - 35 Die officier kreeg bevel zich meester te maaken van de Grep. Ten deezen einde detacheerde hij den luitenant van Schauroth, op den weg van Rheenen, met dertig huzaaren , die gerust bezit nam van de fluis , die men zelfs niet eens geflooten hadt. Nadien de troupen van den Prins van Oranje te Zeist gecampeerd waren aan die zijde van den Rhijn , en zij hunne maatregelen genomen hadden, om zich van achteren te bedekken, zo hadden de Patriotten geene toebereidzels kunnen maaken tot eene inundatie van dien kant, noch de wegen befchadigen. 't Esquadron van den majoor van Lenz werdt derhalven min noodzakelijk aan die zijde van den Rhijn, en ging zich voegen bij den Generaal van Eben, aan de andere zijde van de rivier, den luitenant van Schauroth alleen latende bij den Generaal van Woldeck. Hadden de ingezeetenen zich ftil gehouden, aan de rechter Zijde van den Rhijn, zij waren 't des te minder in den ftreek, dien de Hertog voor zich hadt, tusfehen de Waal en Linge. Aldaar waren de Patriotten beezig met den weg van Zeerick door te fnijden, en de fluis van Ankel te fluiten, om langs dien weg 't ganfche land onder water te zetten. Men verzekerde wel, dat zij daar niet te best in flaagden, dan dit belette niet dat de Hertog zijn marsch verhaastte, om alzo eensklaps hun ontwerp te doen misfen. Ingevolge hier van, begaf zich de divifie van Knobelsdorf, met 't krieken van den dag weder op marsch, den i5den September. De Hertog kwam bij de voorhoede te Ochten. Van hier zondt hij den ca- i5SePteinb. pitein Boelzig met zijne compagnie jaagers na Randwijck, alwaar de Generaal van Eben den zeiven dag moest aankomen. Z. H. voerde 't overige van de voorhoede op den hoogen weg na Thiel. De colom, gecommandeerd door den Generaal van Knobelsdorf, volgde hem langs denzelven weg, en de fchuiten hadden bevel de Waal af te zakken tot Thuijl over Bommel. Toen de Hertog Thiel naderde met de voorhoede, kwam een meenigte welgezinde Hollanders hem ontvangen, met teekens van blijdfehap, hem beftendig herhaalende, dat hij welkom, dat hij hun verlosfer was. Een vierde van een mijl voorbij de ftad, kwam de ganfche divifie bijeen en maakte halte, zo wel uit hoofde van zekere narichten, die men bekwam, als omdat men noch een lange marsch maaken moest. Men deedt door de burgers van Thiel, den zoldaaten allerlei ververfchingen aanbrengen, die men met gereed geld betaalde, en de Hertog kogt voor ieder compagnie eene zekere hoeveelheid brandewijn, boter en kaas. Rechts af. van Thiel na de Linge werdt de luitenant van Holzendorf met E 2 vijf-  Plnn III. Z. Plan II. No. i. DE PRUISSEN TOT IN HOLLAND. vijftig man gedetacheerd, om de plaatfen te recognosceeren, waar men dezelve zou kunnen overgaan, en om den vijand waar te neemen en te ontrusten. Vervolgens vervorderde men de marsch op den weg tot aan Varick, en van daar kwam men langs den gewoonen weg te Neereiden, Waardenburg en Thuijl. 't Was tusfehen deeze laatfte plaats en Haaftcn, dat de zes bataillons infanterij hun leger nederfloegen op de velden, geleegen tusfehen den Waal-dijck en de rivier. De twee esquadrons en de jaagers namen hun quartier te Haaften , en 't bataillon van Renouard 't zijne in 't dorp Thuijl, waar de Hertog ook zijn generaal-quartier vestigde. De vaartuigen, belaaden met hout cn ftroo, zo als ook de pontons, kwamen op den gezetten tijd te Thuijl. Hier werden de pontons over de fluizen in de vaart van Thuijl gebragt, om in de Linge bij Deijl en vervolgens in de Leek te kunnen komen. Dit werk duurde tot middernacht, en de luitenant van Winckelman vertrok wederom den volgenden morgen. De luitenant van Holzendorf was tot Asperen voortgerukt, alwaar zich zestig man van 't regiment infanterij van Hardenbroek, en eenige dragonders van Salm bevonden. Een dubbele fchildwagt, dien de vijand op een grooten afftand van de ftadt hadt uitgezet, gaf een fchot op 't gezicht der Pruisfifehe huzaaren, en liep toen weg. De luitenant van Holzendorf vervolgde hem onder de muuren van Asperen, en na eenige fchooten over en weer, verliet de vijand de ftad, en bereikte Arkel, voor dat men zijn vlucht in den neus hadt, of de poorten konde open krijgen. Nogthans nam men in Asperen een onder-officier en vijf gemeenen, met welke de luitenant van' Holzendorf te middernacht te Thuijl weder kwam. Den zeiven dag hadden de beide andere divifiën ook haar camp voor Arnhem verlaaten. De Generaal van Lottum volgde met de eerfte den weg van Amesfoort, tot tusfehen Lunderen en Barneveld. De grond en 't water maakten , dat hij hier campeerde. Voor zijn vertrek van Arnhem, hadt hij den majoor van Langer gezonden, met hondert vijftig paerden na Wageningen, ter dekkinge van de bakkerij, tot 't maaken van ftroopingen in de provincie van Overijsfel, en de transporten der levensmiddelen te escorteeren. De tweede divifie, onder den Generaal van Gaudi, trok denzelven dag na Wageningen. Zij verdeelde zich langs de twee oevers van den Rhijn, om digt te zijn bij de fchuiten , belaaden met haare behoeftens. Men hadt beflooten te Wageningen te vestigen de bakkerij en een magazijn van meel en voeragie. Om beide te dekken, trok men twee hondert man uit de, ba-  DE RHIJNGRAAF VAN SALM VERLAAT UTRECHT. 37 bataillons, en de majoor van Ohfen kreeg bevel, met hen te Wageningen te blijven. De Generaal van Woldeck campeerde met zijn regiment een vierde mijl van Wageningen, en zondt den luitenant van Schauroth met zijne huzaaren na Amerongen en Lievendal, om den grond na den kant van Utrecht te recognosceeren. Negen bataillons, onder den Generaal van Gaudi, campeerden aan den linker oever van den Rhijn, in de weiden, die zich tusfehen de rivier en den weg uitftrekken, van Heusden tot over Wageningen. De generaal - majoor van Eben , nam met de voorhoede zijn quartier in de dorpen van Linden, Ommeren, Ingen, Eek en Wijt. 't Schoone weer hadt tot hier toe de marsch der Pruisfen begunftigt, en op hunnen weg eene meenigte aanfehouwers gelokt, die de lucht deeden weergalmen : vivat Oranje, en den Pruisfen 't beruchte , in den Haag verbooden, liedje: Wilhelmus van Nasfau, enz. toezongen. Overal deelde men op den weg een papier in 't Hollands uit, waarin men de ingezeetenen vermaande ftil te zijn, waar toe luiden van vertrouwen ook in dc andere provinciën gebruikt werden. DE RHIJNGRAAF VAN SALM VERLAAT UTRECHT EN VERDWIJNT. De Hertog hadt voor zijne operatiën den tijd van de nieuwe maan verkoozen, omdat als dan de vloed in Holland 't minst aanmerkelijk is. De hitte hadt bovendien 't water doen vallen, waartoe de dagelijkfche Ooste-winden noch toebragten. Ook gelukten de pogingen der Patriotten, om 't land onder water te zetten, hun maar ten halve; dit was misfehien 't geen hen verfchrikte, en hun zo fchielijk hun eerfte ontwerp van verdeediging deedt verlaaten, om tot in 't hut van de provincie van Holland te wijken. Ongetwijfeld hadt 't vallen van 't water, luiden, des kundig, reeds doen vreezen , dat men, in geval van nood, 't land niet diep genoeg onder water zou kunnen zetten, om alle toegangen aftefluiten, en een aanval, of onmoogeliik, of zeer gevaarlijk te maaken, voor hun, die denzelven zouden willen onderneemen. Zonder dit zou 't onbegrijpelijk zijn, dat de Rhijngraaf van Salm, reeds den a-ften Augustus aan 't Defenfie - weezen van Woerden zou gefchreeven hebben: „dat, om Holland in veiligheid teftellen, 't nodig was Utrecht te verlaa- E 3 „ ten; 7.. Plan III. No. 7.  Z. Plan VI. gg DE RHIJNGRAAF VAN SALM „ ten; dat dit te rug wijken misfchien in den eerftcn opflag zou verbaazen; doch „ dat 't zelve des niettemin onvermijdelijk was, omdat, bij aldien de ftadhou„ derlijke armée een heftigen aanval tegen Utrecht waagde, hij daar niet langer fi zou kunnen ftand houden, als nodig zou zijn, om 't beste gefchut en de bes„ te troupen in veiligheid te ftellen; dat eene lange verdeediging noch ondoenlij„ ker worden zou, zodra de Pruisfifehe troupen eens in 1 Gooiland zich gevestigd „ en eene diverfie tegens Naarden, of eenige andere ftad gemaakt zouden hebben; „ dat 't dus beter was om Utrecht bij tijds te verlaaten, en 't beste, dat men 'er „ in hadt, te bergen; dat de inwoners zich hier van wel zouden laaten overreeden; „ doch zo zij hier niet na luisteren wilden, men een list gebruiken moest, om een „ opftand voor te komen, een deel van 't grof gefchut, enz. na de vaart, na „ Woerden, na Vianen zenden, onder voorwendfel van de posten beter te ver, fterken, en een ander gedeelte daarvan naar Amfterdam infehcepen, onder voorgeeven 't zelve te Vreeland te willen ontfeheepen; vervolgens 't gerucht „ van een ontwerp tot den aanval op Amesfoort laaten loopen, en de burgers „ van Utrecht verzoeken de ftad te bewaaren, terwijl de troupen met deeze ex„ peditie zouden beezig zijn; deeze eindelijk in drie colommen doen uittrekken, „ die, in plaats van na Zeist, Hilverfum en Wijck te marcheeren, zo als men „ verfpreiden moest, na de Nieuwerfluis, Woerden en de Vaart zouden afzak„ ken, dat men alzo in 't hart van Holland, de Patriottifche troupen, de auxi„ liairen en dc artillerij zou te rug brengen, zonder te vreezen te hebben voor „ een opftand in Utrecht, en zonder dat de vijand zijn voordeel kon doen met „ deeze terugmarsch." De commisfie van Woerden, die zo veel gelds befteed hadt ter verfterking van Utrecht, die zo overvloedig veel gefchut na Utrecht gezonden hadt, moest natuurlijk getroffen zijn door de tijding, dat die plaats weêrloos was. Dit gaf zij den Rhijngraaf te kennen; zij verwierp zijn plan, verboodt hem, door't verlaaten van Utrecht, de linie van defenfie van 't ganfche land te breeken, en aldus 't geheele cordon bloot te ftellen; zij wilde integendeel dat hij bij de vestingswerken van de ftad Utrecht alles voegen zou, 't geen dezelve onverwinbaar zou maaken, of ten minfte bekwaam voor een langen tegenftand. Hierop deedt de Rhijngraaf verfcheide redouten opwerpen na den kant van Heemftede, en fcheen nu voortaan vast beflooten den vijand af te wachten, en de hem toebetrouwde ftad tot op 't uiterfte te willen verdeedigen. 't Nieuws van den inval der Pruisfen, den 13den September, te Utrecht gebragt zijnde , zo gaf 'er de Rhijngraaf der Commisfie van Woerden kennisfe van, verzeekerende dezelve alles te willen doen ter haarer verdeediginge. Hij voeg-  VERLAAT UTRECH T. 39 voegde 'er bij, dat, wijl 't mogelijk was, dat men hem de communicatie met Woerden affneedt, van waar 't echter nodig was de orders te kunnen ontvangen, die de omftandigheeden en de verdeediging des vaderlands nodig maakten , hij de Commisfie verzogt hem geheel geteekende orders tot de marsch te willen expediëercn, in welke hij den datum alleen in te vullen hadt, en de plaats waar heen, en die , zcdra eene langer defenfie onmogelijk worden zou , hem bij tijds in de magt fielden, om na 't binnenfte der provincie te wijken. Men verzekert, dat deeze orders hem gegeeven zijnde, hij dezelve ogenbliklijk dateerde van den dag, dat hij ze ontving, en ze aldus aan de regeering van de ftad en de commandanten zijner troupen gaf. Hierop liet hij tegen den avond zijn legioen en de auxiliairen bij een komen, benevens 't overige krijgsvolk, waarmede hij 's nachts tusfehen 15 en 16 September uit Utrecht trok. Hij marcheerde langs de Vecht na de Nieuwerfluis, zonder zijne troupen eene loopplaats aan te wijzen. Zij verfpreidden zich over 't platte land. 't Grootfte deel derzelven trok na Muiden en Weesp , of naderde Amfterdam, en begon veele wanordens op den weg. Bij 't neemen van dit befluit hadt de Rhijngraaf niet overdacht de gefteldheid van zaaken. Hij zou niet bang geweest zijn voor een aanval op Utrecht, indien hij zich herinnert hadt de declaratie des Konings van Pruisfen aan alle de vreemde hoven. Z. M. hadt openlijk verklaart, geen deel te neemen aan de gefchillen der Verëenigde Nederlanden, dat zij zich 'er niet zou mee bemoeijen, en dat zij alleen van de provincie van Holland genoegdoening vorderde, voor den hoon , hoogstdeszelver Zuster aangedaan. De Rhijngraaf hadt 't woord eens Konings bchooren te geloovcn, en zich zo gemaklijk niet doen overreeden, dat de Pruisfen, door den aanval op eene provincie, die met hunne bezwaaren niets te doen hadt, zich zouden willen brengen onder verdenken yan eenig oogmerk van vergrootinge, en zich andere vijanden op den hals zouden willen laaden. Daarenboven ftondt 't ganfche land, in den omtrek van Utrecht, onder water; goede buitenwerken verdeedigden 't zelve; de oude retranchementen waren door kundige ingenieurs in den besten ftaat van tegenweer gefteld; gragten vol water dekten dezelven; 't garnifoen, 't gefchut was talrijk, en de Hertog van Brunswijk hadt 't nodige tot eene beleegering niet bij zich , noch een talrijk genoeg leger , om 'er een corps van na Utrecht te detacheeren, en te veel taktiek, om 't geheele oogmerk van de onderneeming te doen mislukken , door zijne voornaamfte fterkte tegens die plaatfe te verfpillen, en Holland alleen flap aan te vallen. Aldus, offchoon de ftad Utrecht, geleegen in 't mid- i5Septemt>. Z. Plan VI.  4 n ii f( h h e z \ I ] 1 ] iCSeptemb. »t leger dringt idden der linie van defenfie der Patriotten, voorzien van een talrijk garnizoen, i 't geval was, om fpoedig rechts en links te hulp te komen aan alle de plaat:n van die ljnie; offchoon 't hier door den Pruisfen misfehien onverwinlijke inderpaalen in den weg hadt kunnen leggen, was 't ligt in te zien, dat 't van unnen kant niet te vreezen hadt noch voor een beleegering , noch voor ;n overrompeling. Ten minfte hadt men zulks kunnen afwachten; 't garmoen was van achteren gedekt, en de terugmarsch , was in geval van nood eilig. Niets van dit alles fchoot den Rhijngraaf in den zin. Hij vergat alle zijne dichten; door 't verhaten van Utrecht beging hij eene fout, waar van de ge'olgen verfchriklijk waren. Deeze officier, die zo bitter 't vertrouwen der Patriotten te leur ftelde, gevolgd 'an zijne laffe zoldaaten, die 't zelve niet meer verdienden, vluchtte na Amfteland, in eene confufie en verwarring boven alle uitdrukking. Amfterdam floot lem zijné poorten. Hier is 't dat de Rhijngraaf verdween, zonder dat men in rlolland zijne wijkplaats wist, en zonder dat hij tot hier toe op 't toneel der Araereld weder is verfcheenen. T LEGER DRINGT ver o er in 't land. De luitenant Winckelman hadt bericht ingezonden dat 't laag water in de vaart van Thuijl, 't vervoeren der pontons zeer vertraagde. De Hertog vree, zende dat zij te laat te Leerdam mogten komen, waar men een brug over de Sng fll moest, zondt bevel aan den Luitenant Collonel van Wolfradt, eenige huzaaren van Haften na de Linge te zenden, om aldaar de vaartuigen te verzamelen, en derzelver komst na Leerdam te verhaasten. De Luitenant van Mawitz vertrok ten deezen einde met twintig paerden, en volvoerde fbptebjk z,j- ne commisfie. , ■, dt Den löden fteeg de Hertog, met 't krieken van den dag , te paerd en deedt de divifie van Knobelsdorf van Thuijl na Asperen voortrukken m de: zelvede, die zij de vorige dagen hadden waargenomen. De marsch was zeer afaattend; 't hadt fterk gereegend, de wegen waren in den grond hwas niet dan met zeer veel moeite, dat men 't gefchut en de broodwagens ach ter aan fleepte. De  HET NEEMEN VA' N GORKUM. 4I De zes bataillons van Knobelsdorf en van Marwitz campeerden voor de poorten van Asperen, na den kant van Heukelom. 't Generaal-quartier was in de ftad zelve, daar 't bataillon van Renouard in garnizoen bleef. De huzaaren en de jagers van den Majoor Valentini bleeven geposteerd langs de Linge, tusfehen Asperen en Leerdam , tot dat men, met behulp van den majoor de Goetze een brug gemaakt hadt, fterk genoeg om 't zwaar gefchut te draagen. Toen nam de Luitenant Collonel van Wolfradt zijn quartier te Leerdam, met de huzaaren en jaagers. Alhier was 't, dat men vernam, dat de Patriotten beezig waren met 't doorIhijden van den dijk van Meerkerk ; terftond zoudt men derwaarts den luitenant van Grawert, met twintig huzaaren, om hen 'er in te verhinderen. Deeze zag ze niet meer, en vondt in derzelver plaats de ingezeetenen beezig, om de fchade, den dijk aangebragt, te herftellen. Hij vernam van hen, dat de Patriotten noch beezig waren met die van Blockland, en dat, zo men hen liet begaan, 't water de wegen volftrekt onbruikbaar zou maaken. De luitenant Grawert ijlde terftond ook derwaarts heen, verjoeg de Patriotten, deedt den dijk herftellen, en bleef eenige dagen te Blockland, om 'er 't oog op te houden. HET NEEMEN VAN GORKUM. Alles gefchikt zijnde voor de quartieren van de divifie van den generaal Knobelsdorf, gaf de Hertog hem 't woord, en beval hem 's anderen daags met zijne divifie verder op te marcheeren. Z. H. zelve, vergezeld van den collonel van Romberg , van een Hollandfchcn officier, van twee zijner adjudanten, van den artillerij - capitein Eckenbrecher, van de adjudanten der bataillons van Schack en Renouard, ging, onder geleide van een onder-officier en twaalf huzaaren, de vesting Gorkum recognosceeren. De capitein van Grofs, Zwitzersch officier van't regiment van May,was zedert ecnigen tijd geposteerd met twee hondert man te Dalem, digt bij Gorkum, om de Patriotten te beletten de fluis van de Linge te fluiten. Daags te voren hadt de Hertog hem doen verzoeken te Asperen bij hem te willen komen; ook kwana 'cr de Heer van Grofs ter zeiver tijd met de Pruisfen. Hij lag den Hertog den ftaat open van 't garnizoen van Gorkum, als ook de wegen, langs welke men die vestinge kon naderen, zonder de buiten-posten der Patriotten aan te raken. In weêrwil van 't flechte weer en regen, begaf zich de Hertog met dien officier eerst na Spijck, vervolgens links af na den hoogen weg,tot digt onder de ftad, F waar- 7. Plm tv. N. 9. 16 Sepc.  Z. Plan VII. a. 4^ HET NEEMEN VAN GORKUM. waarvan hij de ligginge, nu te paerd, dan te voet, waarnam. Hij deelde zijne denkbeelden den collonel van Romberg meê, omtrent de wijze waarop men den aanval moest verrichten, wees den capitein van Eckenbrecher de plaatfen aan, waar men de batterijen moest opwerpen, en den beide adjudanten van Schack en van Renouard de posten voor hunne bataillons. De Hertog en zijn gevolg gingen tot onder de wallen, en ftonden eenige fchoten van 't canon en klein geweer uit, doch die niemand kwetften. Na dat de Hertog den Hollandfchen Zwitzer - capitein van Grofs hadt aangeweezen, 't geen hij met zijn weinig bijhebbend volk moest doen, keerde hij na Asperen te rug. Hier beval hij den collonel van Romberg, benevens de behoorlijke artillerij na Gorkum op te breeken. De capitein van Kleist, adjudant van den Hertog, en de Hollandfche capitein Huij van Ooste, die de wegen grondig kende, formeerden de voorhoede, met een officier, twee onder-officieren, een trompetter en twintig huzaaren, twintig jaagers, en een compagnie fufeliers van Renouard. De overfte Renouard hadt order, zijne troupen in de grootfte ftilte te doen marcheeren voor Gorkum, ze te posteeren naar 't hem voorgefchreeven plan, en 't grof gefchut voor den aanval gereed te maaken. Daar hier alles afhing van 't gedrag, te houden door den commandant van de plaatfe, 't garnifocn en de burgerije, en men op een goede uitkomst van zaaken geen zekeren ftaat kon maaken , zo wilde de Hertog niet bij de eerfte onderneeminge teegenswoordig zijn; hij behieldt zich vóór om de troupen hier meê belast, te volgen. De nacht, de regen en de Hechte wegen maakten die marsch zeer bezwaarlijk. In weerwil van alle de voorzorgen viel een der groote haubitfers in een diepe gragt, die men veel moeite hadt 'er wederom uit te haaien. Den 17Jen kwam 't ganfche corps, om vijf uur-en in den ochtent, inde grootfte ftilte voor Gorkum. Men hieldt zich terftond onleedig, alles, 't geen 't plaatfen van 't gefchut hadt kunnen verhinderen, in de grootfte ftilte uit den weg te fchaften: men rangeerde 't gefchut achter den weg, tusfehen groot en klein Dalem 5 men maakte alles gereed, om 't zelve te doen fpeelen. Letter e op dat plan wijst den post aan, dien de jaagers namen; d dien der huzaaren. De bataillons van Renouard en Schack met hunne veld-ftukken, plaatften zich gelijkelijk achter den weg, de linker vleugel van den eerften na Groot-Dalem b, de rechter vleugel na Klein-Dalem c. De twee hondert Hollandfche Zwitfers bleeven in hunne retranchementen. In deeze pofitie bleef men ftil en gerust tot aan den dag. Tegen zes uuren in den morgen werdt de capitein van Winfingerode na Gorkum  HET NEEMEN VAN GORKUM. 43 kum gezonden, met een trompetter en een brief in de Hollandfche taal, waarin men de ftad fommeerde zich over te geeven, en haar bedreigde, in geval van eene weigeringe , met een bombardeeringe. Een uur vervlogen zijnde, zonder dat men antwoord ontving, keerde dezelve officier terug om 't te vraagen. Dan toen hij met den trompetter een fnaphaanfehot verre van de wal was», zo fchooten de officieren op hen. Te vergeefs gaf hij hun een teken met zijn neusdoek, en deedt hij op de trompet blaazen; 't garnizoen; 't geen niet 't minfte denkbeeld hadt van de gebruiken en rechten van den oorlog, ging voort met fchieten, en de Hr. Winfmgerodc kwam onverrichter zaake te rug. Toen beval de overfte van Romberg 't bombardeeren terftond te beginnen, en de ftad niet te fpaaren. Dit was om zeven uuren. Op "t vierde fchot ftak een gloeiende kogel de molen ƒ, geleegen in een der bastions, in brand. Deeze brand verfpreidde zich tot een olie-magazijn, dat 'er niet verre af was, en de beide gebouwen werden in de asfche gelegd. De bombardeering was zeer heftig ; weldra ftondt de ftad aan vier hoeken in vlam; en men hieldt niet op met alarm te flaan. Ondertusfchen kwam de vijand op de wal, en deedt zijn gefchut fpeelen; maar dat der Pruisfen en hunne zoldaaten zelve hadden niets te vreezen, daar zij door den hoogen weg of diik gedekt waren. Op 't vier- en- veertigfte fchot der Pruisfen z%g men een wit vaandel op den ftads-tooren waaijen; 't vuur van de wallen hieldt op; de plaats-majoor kwam uit de barrière van den bedekten weg, de chamade doende flaan. Toen deedt de overfte van Romberg 't vuur der Pruisfen ophouden, en ging den vijandelijken officier vraagen, wat hij te zeggen hadt. Deeze hier op met eene zeer ontroerde houding geantwoord hebbende , dat de ftad Gorkum zich wilde overgeeven, en dat zij wenschte te capituleeren, zo vorderde de collonel Romberg, dat de commandant van de plaatfe hem zelve kwam fpreeken. Ingevolge hier van verfcheen de collonel van der, Capellen , voortijds collonel en kamerheer van den Stadhouder, overlaaden met weldaaden van dien Prins , en nu een zijner vuurigfte vijanden. De Hr. Romberg verweet hem de lafhartigheid, waarmede 't garnizoen gefchoten hadt op een officier en trompetter der Pruisfen, 'er bijvoegende, dat om 'er hem over te ftraffen, hij hem geene voorwaarden zou toeftaan, maar dat hij vorderde, dat zij zich op discretie zouden overgeeven. De commandant, over deeze bedreiginge verfchrikt, zogt zijne gemeenen te verfchoonen, zeggende, dat zij niets verftonden van de gebruiken van den oorlog; dan den collonel Romberg onbuigzaam vindende, gaf hij zich met zijn garnifoen over. Op 't ogenblik marcheerde 't ba- F 2 tail-  Z, Plan IV. K. 10. 44 HET NEEMEN VAN GORKUM. taillon van Renouard na Gorkum, om de poorten in te neemen; de jaagers, de huzaaren en de grenadiers van Schack werden in de vestinge gezonden , om 't garnizoen te ontwapenen; dan dit, altoos even laf en trouwloos, was ondertusfchen gevlucht, 't zij op fchuiten, 't zij langs den weg, die na Dordrecht gaat O); en men maakte alleen acht- en- negentig krijgsgevangenen. De Hertog zijne maatregelen willende afmeeten na den uitilag van den aanval, hadt op den toren van Asperen, van waar men Gorkum zien kon, een officier met goede kijkers geposteerd. De collonel Romberg hadt bevel de ganfche ftad te bombardeeren, indien zij volftandig bleef weigeren zich over te geeven; maar wijl men van den toren zag, dat 't vuur gevat hadt op verfcheide plaatfen, en men kort daarop niet meer hoorde fchieten, zo beval de Hertog, nu reeds zeker dat de plaats zich hadt overgegeeven, den generaal Knobelsdorf met zijne divifie na Meerkerk te marcheeren, en ijlde zelve met eenige officieren , onder begeleiding van eenige huzaaren, na Gorkum. De Heer van Knobelsdorf trok de Linge over bij Leerdam, over een fchipbrug-, met ^de bataillons infanterij en 't grof gefchut. Vervolgens marcheerde hij over Leerbroek en Nieuwland na Meerkerk. Hier was de grond zo moerasfig en de weiden zo waterig, dat men nauwlijks plaats genoeg vondt, om de troupen te doen campeeren, en 't gefchut en de karren te rangeeren. Hondert man van 't regiment van Marwits namen bezit van Meerkerk, waar zich 't generaalquartier vestigde. De huzaaren en de jaagers, die tot hier toe de voorhoede van de colom geformeerd hadden, marcheerden noch denzelven dag, Cden 17) tot na Ameijden. De Hertog, die niet uit de galop geweest was tot aan Gorkum, kwam aan de poorten van de ftad op 't ogenblik als de grenadiers van Schack 'er binnen kwamen. Hij ftelde zich aan hun hoofd, en nam de vesting in bezit. De magiftraat, de voornaamften van de ftad, een groot gedeelte der inwoners gingen hem te'gemoet,gaven blijken van hunne vreugde, riepen vivat Oranje, en noemden hem hunnen verlosfer. 't Gemeen drong rondom zijn paerd; ieder wilde hem de hand drukken. Z. H. begaf zich bij een burgemeester van de Oranje-partij. Hier vernam hij van den collonel van Romberg de vlucht van 't garnizoen, terwijl men met den commandant in onderhandeling was. Vertoornd over deeze trouwloosheid, beval hij den luitenant van Baumgarten, den collonel van der Capellen in arrest te neemen, en hem onder eene goede escorte na Meerkerk te brengen. De vijanden hadden noeh 't kleine eilandje van de Waal, gemerkt jf, en fcho-  HET GEBEURDE BIJ DE SLUIS VAN ARK EL. g* fchoten van hier op de troupen bij Dalem geposteerd. De luitenant Bindheim trok de rivier over met twintig jaagers, dreef 'er de Patriotten van daan, en nam een onder-officier en twaalf gemeenen gevangen. HET GEBEURDE BIJ DE SLUIS VAN ARKEL. Den zeiven dag hadt men naauwlijks te Asperen gehoord 't bombardeeren van Gorkum, of de majoor Burghagen kreeg order, met zijn bataillon grenadiers te marcheeren na de geretrancheerde post der infanterije, op den weg van Arkel bij de fluizen ; met zich te neemen, behalven zijne veldftukken, twee zesponders en eenige huzaaren; de zich aldaar bevindende Patriotten aan te grijpen, cn zo mogelijk gevangen mede te brengen. Dc Majoor Hirschfeld , welke den Majoor Burghagen deeze order bragt, vergezelde hem. Zijn last bragt noch mede, dat bijaldien 't fchieten met 't canon ophieldt, voor dat zij aan 't einde van hun marsch gekomen waren, hij daaruit moest afleiden dat 'er geene vijanden meer bij de fluis van Arkel waren ; den Majoor Burghagen zeggen, zich na 't nieuwe camp van Meerkerk te begeeven, en zelve na Gorkum bij den Hertog weder te keeren. Inderdaad 't bataillon van Burghagen hadt naauwlijks eenigen tijd gemarcheerd, of hij hoorde 't fchieten niet meer, en keerde te rug. De Majoor Hirschfeld geleidde de huzaaren na Gorkum; maar hij vernam op weg , dat de Patriotten de fluizen van Arkel niet verlaaten hadden, dat zij noch geposteerd waren op den weg,, doch dat zij niets gedaan hadden, om zich van achteren te dekken. Alle de lieden, die men bejeegende , dit nieuws bevestigende, zo befloot de Majoor Hirschfeld, welke alleen een onder - officier en zes huzaaren bij zich hadt, en in der ijl niet meer volks zou hebben kunnen bij een krijgen, nogtans te beproeven, wat hij met zijne weinige luiden zou kunnen uitvoeren. Zijn plan was den vijand van achteren aan te grijpen, en zo hem dit gelukte, hen eensklaps op 't lijf te vallen, en zich zijne eerfte verwarringe ten nutte te maaken. Hij naderde dus de Patriotten van achteren zo veel hij kon, zonder te worden ontdekt, toen ftortte hij in volle galop hen op 't lijf, in hoop van hen overhoop te fmijten, voor dat zij tijd hadden om zich te herftellen. Hij was vlak bij den vijand, toen de eerfte fchildwagten vuur gaven; 't ganfche detachement der Patriotten zette zich in tegenweer, en de Majoor Hirschfeld zag zich tegengehouden door een Friefchen ruiter, waar achter veertig man van 't regiment van Hardenbroek, hem onder de wapenen afwachtten. Vlak over F 3 hen.  jfi SCHIKKINGEN TE GORKUM. hen waren vijftig man van 't corps van Sternbach en de gewapende burgers geposteerd achter een borstweering, en verdcedigden 't front van den vijand, 't Werdt den Majoor van Hirschfeld onmogelijk zijn eerfte plan uittevoeren; hij veranderde van ontwerp, gaf den Hollanders mee zijn neusdoek een teken , en riep hen toe niet meer te fchieten. Dit deeden zij; toen fommeerde hij ze formeel zich over te geeven. De Hollandfche officieren fpraken hier over met elkander eenige minuuten in hunne taal,en na eenige wederfpraak,antwoordden zij, dat zij in een half uur zich zouden verklaaren, dat de Majoor van Hirschfeld ondertusfchen zich op een fnaphaanfehot ver zou afhouden, bij foute van 't welk men op hem vuur zou geeven. De meerderheid der Patriotten gedoogde niet te weifelen; maar naauwlijks was de Majoor drie- of vier hondert fchreden achter uit gegaan, of hij maakte halte, posteerde twee huzaaren op den weg, om den vijand in 't oog te houden, en detacheerde een onder - officier aan den Majoor Burghaken, om hem kondfehap te geeven van zijne pofitie. Ondertusfchen zag men de Patriotten zich beweegen en in haast wijken. Onmiddelijk verzamelde de Majoor van Hirschfeld zijne huzaaren, en viel met de zabel in den vuist op den vijand, hun toeroepende zich over te geeven. Eindelijk na veel fpreeken over en weer, en na dat men den Patriotten zekere artijkelen hadt toegeftaan, zo als : dat men hen niet mogt uitfehudden, de gewapende burgers te behandelen als de zoldaaten, hen niet te dwingen tegen Holland te dienen; zo gaven zich twee kapiteins, twee luitenants, twee vaendrigs, zes onder - officieren , drie tamboeren en negentig zoldaaten met hunne wapenen over, en zes Pruisfifehe huzaaren bragten hen na Gorkum. SCHIKKINGEN TE GORKUM. Die geenen uit de magistraat en burgerije der ftad Gorkum, welke tegen 't huis van Oranje 't meest waren verbitterd, waren met 't garnizoen uitgeweeken. 't Was nodig aanftonds derzelver plaats te vervullen, wijl de Hertog, toen hij zijne troupen alle geweld en wanorde verboden hadt, natuurlijk vorderde, dat de magiftraat voor huri onderhoud zorgde. En wie kon men die posten beter toebetrouwen, als aan hun, welke 'er voortijds meê bekleed geweest waren, en die de Patriotten in den tijd der troubelén hadden afgezet? Deeze hervatten dan hunne posten. Aldus zag men te Gorkum, en allengs in de andere plaatfen, de magiftraaten herftellen die 't huis van Oranje waren toegedaan, en door hunne  ORDERS TOT DE GESTREXGSTE KRIJGSTUCHT. 47 ne zorgen de orde en gerustheid hertheiden; en deeze was de eerfte ftap tot de herftellinge der oude conftitutie. Na deeze maatregelen, nodig tot de algemeene veiligheid, begaf de Hertog zich met eenige officieren op de wallen van Gorkum ; hij vondt de vestingwerken voortreflijk, en voorzien van alles wat een langen tegenweer kon gemaklijk maaken. Hij moest zich even zeer verwonderen over de groote toebereidfelen der Patriotten, en 't weinige gebruik , dat zij 'er van gemaakt hadden; hij erkende zelve, dat de plaats het zes weeken tegen den hevigften aanval hadt kunnen uithouden ; zo overvloedig was de voorraad van mond- en krijgsbehoeften Dit alles Volftondt om den Hertog te toonen hoe weinig de collonel van der Capellen den post waerdig was, dien men hem hadt toebetrouwd. 't Gefprek van dien officier bevestigde daar en boven 't denkbeeld, 't welk men 'er zich van hadt gevormd. Toen hij buiten 't glacis kwam om te capituleeren, zeide hij tegen den Collonel van Romberg, dat hij, bij zijn komst te Gorkum, geöordeeh hadt, dat de plaats 't niet lang zou kunnen houden, dat hij aldus geene zwarigheid maakte ze over te geeven. De luitenant - collonel Sternbach , een bekwaam officier, en ijverzuchtig op 't ftuk van zijn goeden naam, hadt vóór van der Capellen te Gorkum gecommandeert, en zo de Patriotten niet verblind o-en0eogeweest waren, om hem te verplaatfen, zo zouden dc Pruisfen een zo fraai rpel niet gehad hebben. De Hertog volgde zijne onvoorzichtige vijanden niet na. Hij vertrouwde 't commandement van Gorkum den collonel van Romberg, en liet hem >t ganfche detachement, dat tot de beleegering gedient hadt. Hierop keerde deze Prins vergenoegd na Meerkerk te rug. ORDERS TOT DE GESTRENGSTE KRIJGSTUCHT. Een vierde van een mijl van Meerkerk hoorde Z. H. een verfchriklijk «efchreeuw, 't welk uit de huizen langs den weg kwam. Hij detacheerde terftond een officier om hier na te hooren. 't Waren drie zoldaaten van 't regiment van Marwitz, die , uit 't camp gevlucht, beezig warea met plunderen. Zij werden voor den Hertog gebragt, die zich zeer driftig maakte, en ze alle drie deedt arresteeren. Zodra de iiigezeetenen deeze daad van geftrengheid gezien hadden, zo verzamelden zij zich in meenigte rondom den Prins, en beklaagden zich bitter  48 DE PRUISSEN NEEMEN NIEUWPOORT ter over dergelijke buitenfpoorigheeden. Misfchien waren die klagten overdreeven; ondertusfchen maakten zij den Hertog zeer toornig, welke 'er den generaals verwijten over deedt, betuigende, dat hij niet gedoogen zou dat men zijne orders in den wind floeg. De generaal van Knobelsdorf verfchoonde zich, zeggende dat men daar omftreeks ftroo hadt moeten bij een zamelen, om de zoldaaten in de natte weiden een goed legerfteê te verzorgen, maar dat hij zelve, misnoegd over de wanorden bij die geleegenheid gepleegd, de ichuldigften reeds hadt doen ftraffen. In weêrwil van dit alles begaf de Hertog zich in perzoon bij 't regiment van Marwitz, deedt de compagniën op trommelflag bij elkander komen, om te zien of 'er iemand aan ontbrak. Vervolgens deedt hij alle de officieren onder 't vaandel bij een komen, zeide hun met heftigheid, nimmer gelooft te zullen hebben, dat een regiment, 't geen zich altoos zo hadt voorgedaan, in zo verre de orders des Konings en de zijnen zou hebben kunnen vergeeten; dat wijl men hem de goede gedagten, die hij 'er van hadt, ontnam, hij deeze vlek aan den Pruisfifchen naam niet zou gedogen. Hierop beval Z. H. den commandeur van 't regiment 't zelve terftond te veiiaaten. Te vergeefs wilde deeze zich rechtvaerdigen. De Hertog werdt 'er des te toorniger om, en beval den collonel zich terftond te verwijderen, hem zeggende, dat hij zijn lot wel verdient hadt. Hij overlaadde alle de andere officieren, met dezelve verwijten. De capitein van de compagnie, tot welke de drie plunderaars behoorden , werdt in arrest gezet, haare onder - officieren aan den lijve geftraft, en zij zelve kreegen hondert ftokflagen, in tegenwoordigheid van 't ganfche regiment. Toen wilde de Hertog weg gaan; maar alle de officieren volgden hen, met eene houdinge vol van fchrik en bedroefdheid. Na een lang ftilzwijgen baden zij hem om vergiffenis, om de herftelling van hunnen commandeur, uit hoofde van zijne lange en getrouwe dienften. 't Was niet dan na veel moeite dat de Hertog zich liet overhaalen. Hier na deedt Z. H. dezelve vermaaninge aan 't regiment van Knobelsdorf. DE PRUISSEN NEEMEN NIEUWPOORT EN SCHOONHOVEN. Den i7den hadt de luitenant - collonel van Wolfradt, nauwlijks te Ameijden aangekomen, den luitenant 1'Estocq met dertig paerden na Nieuwpoort gezonden, om te verneemen of de Hollanders, die daags te voren van Vianen na deeze vestinge geweeken waren, eenig volk op den weg gelaaten hadden, en of 't garnizoen van Nieuwpoort aanzienlijk was. Deeze officier vondt geene vij- an-  EN SCHOONHOVEN. 49 anden meer op den weg, en vernam, toen hij digt bij de ftad kwam, dat de Patriotten dezelve gingen verlaaten. Hij verhaastte zijne marsch, om 'er zijn voordeel mede te doen. De poorten van de ftad waren open, en de vijand noch beezig om met de pont de Leek over te vaaren. Een officier en zesen zestig gemeenen van 't regiment van Saxe-Gotha en veertien Hollandfche dragonders, die aan deeze zijde van de rivier waren, gaven zich over, zo als zij de huzaaren met de zabel in de vuist op hen zagen aanvallen. De luitenant 1'Estocq zondt deze krijgsgevangenen na Meerkerk, en deedt zeggen, dat hij meester van Nieuwpoort was. Het neemen van eene zo wél verfterkte plaatfe deedt hem het verdriet, 't geen hij gehad hadt, een weinig verzetten. Kort hier op kwamen ook de krijgsgevangenen in en bij Gorkum gemaakt. De auxiliaire burgers trokken boven al 't oog. Niets belachlijker dan hunne kleeding, die van allerlei verwen was, en de houding van aanzien, welke zij zich gaven. Meenigmaal, bedrogen door hunne trotfche en deftige houding, vroegen hen de Pruisfen, wat zij geweest waren voor dat zij de wapenen opvatten. Verplicht als dan te bekennen, dat zij meest van den laagften ftand waren , trachtten zij hier een aanzien aan te geeven, door omfchrijvingen, die hen noch belachlijker maakten, en zij wierden boos, als de Pruisfifehe vrolijkheid de dingen bij hun echten naam noemde. De Hertog fchreef noch de marsch route van den volgenden dag vóór, en gaf antwoord op de onderfcheidene rapporten van de oificieren; en 't was eerst ten zeven uuren, dat dezelve zich aan tafel zette, enz. enz. enz. Men wist toen noch niet, dat Utrecht verlaaten was. 's Avonds vernam men, dat de Patriotten den dijk van de Leek bij Molenaarsgraaf wilden doorfteeken, om 't land onder water te zetten. Op 't ogenblik werdt de luitenant Holzendorf gedetacheerd met twintig paerden , om 'er hen in te hinderen. Op derzelver aannadering vluchtte de vijand in allerijl. De luitenant-collonel Wolfradt, verneemende dat de luitenant 1'Estocq Nieuwpoort verlaaten gevonden hadt, zondt van Ameijden derwaarts den cavallerij - kapitein van Bila met dertig huzaaren, en den luitenant van Pfeilitsch met twintig jaagers, om zich de bezitting van de plaatfe te verzekeren, en om zich meester te maaken van de pont en de overvaart van de Leek, voor dat de vijand dit konde doen. De kapitein Bila nam terftond te Nieuwpoort de nodige maatregelen. Vervolgens zondt hij een burger na Schoonhoven, om den burgemeester van die ftad te verzoeken bij hem te komen. Deeze kwam inderdaad, en bragt de tij- G ding 7. P!an V. No. 14.  5o 't neemen van vianen. ding dat alle de troupen van de Patriotten na Woerden geweken waren, en dat Schoonhoven verlaaten was. De Pruisfifehe officier ijlde derwaarts met zes huzaaren en jaagers, en vondt 'er alleen vijftien man reguliere hollandfche troupen. Hij dwong ze zich over te geeven, ontwapende de Patriotten, die de poorten bewaarden, vertrouwde derzelver bewaaringe, zo als die van alle de andere posten van de ftad, aan de welgezinde burgers, en keerde 's avonds na Nieuwpoort te rug. Hij zag weldra hier op een vaendrig en twaalf vijandelijke dragonders aankomen , welke huune posten verlaaten hadden, en zondt ze met de andere krijgsgevangenen na 't generaal - quartier. T NEEMEN VAN VIANEN. . Keeren wij te rug tot de divifie van den Generaal Gaudi. De Kapitein Meckling, welke 'er van gedetacheerd was, rukte den i5den met 't krieken van den dag na Hageftein. De posten daags te voren door den vijand ingenomen, waren verlaaten. Men wilde de patriotten vervolgen, dan zij hadden den dijk van de Leek zo diep doorgeftoken, dat de paerden 'er niet konden door komen. Nogtans werdt de luitenant van Seel met twintig paerden na den kant van Vianen gedetacheerd. Deeze vondt insgelijks de wegen bij Panhuis doorfneeden met diepe flooten, en den weg na Leerdam onbruikbaar, en kwam te rug zonder iets gedaan te hebben, maar met 't aangenaam nieuws, dat hij de Oranje-vlag van de torens van Vianen hadt zien waaijen, en dat dus deeze ftad waarfchijnlijk door den vijand verlaaten was. De generaal Eben hadt order van den Hr. Gaudi om den kapitein Meckling te Everdingen te volgen, met zijne voorhoede, waar bij zich eene compagnie jaagers gevoegd hadt, om den vijand verder te vervolgen. Eenige ingenieur - officieren gingen voor uit, om de dijken en wegen te herftel len. Den i5den September, 's middags, kwam de Generaal van Eben te Everdingen. Na dat men hier den weg gemaakt hadt, werdt de kapitein Meckling na Vianen gezonden. Hij vondt 'er geene vijanden meer; de poorten waren geflooten , doch niet verdecdigd; de Pruisfen ftootten 'er eene van open, en namen hunne quartieren, zonder dat iemand hen ontrustte. Men nam te Vianen twee mortieren, drie vier- en- twintig ponders, zes twaalf ponders, drie drie ponders en veel krijgsbehoeftens. Behalven de auxiliairen, hadt 't garnizoen beftaan uit hondert en vijftig man van 't regiment van Saxe - Gotha, en veertig dragonders. Op 't verlchijnen der eerfte Pruisfifehe detachementen hadden de Patriotten in haast  PLAN VAN AANVAL OP DE VAART. 51 haast Everdingen en Vianen verhaten; de reguliere troupen waren na Nieuwpoort geweeken en de auxiliairen na dc andere zijde van de Leek gevlucht. Des avonds van den ï«jj4en kwamen noch vijf- en- dertig man deferteurs der Hollandfche infanterij zich bij de Pruisfen voegen. Pas was de Kapitein Meckling te Vianen gekomen, of men kwam hem zeggen, dat 't fregat door de Patriotten op de Leek gewapend, op eene droogte vast zac, en dat de officier, welke 'er 't bevel over voerde, zich alle mooglijke moeite gaf, om het met zijne booten weder vlot te krijgen. Op dit nieuws detacheerde de kapitein den luitenant van Halmann met vier- en- twintig man , waar van 'er twaalf den Rhijn overgingen , om van nader bij op 't fregat te kunnen vuuren. De Pruisfen kwamen digt bij het fchip, en fchoten 'er op , na dat zij te vergeefsch 't zelve gefommeerd hadden zich over te geeven. De Patriotten antwoordden 'er op met een laag van hun gefchut en handgeweer, maar zonder iemand te dooden ofte kwetfen. Eenige Pruisfifehe zoldaaten naderden, onder begunfl-iginge van een gragt, noch nader 't fregat, om hun vuur beter te kunnen richten. Dan deeze ligte aanval kwam op niets uit, en de luitenant Halmann keerde na Vianen te rug. De Kapitein Meckling gaf van deeze gebeurtenisfe kennisfe aan de Heeren Gaudi en van Eben; op dit rapport befloot men op deeze "mislukte ondernecminge te zenden een bataillon, eenig canon en ettelijke jagers. De Kapitein hadt ter zeiver tijd zijne hoofden naricht gegeeven, dat hij te Vianen van de Patriotten hadt genomen een kist, waar in ƒ 3382, en ook een groote voorraad lakens. NIEUW PLAN TOT DEN AANVAL OP DE VAART. De Generaal Gaudi verliet den iöden zijn leger van Heusden, en ging op den weg voorts tot aan Rijswijck, alwaar zes bataillons halte maakten, terwijl drie grenadier-bataillons hunne quartieren te Kuilenburg gingenneerr.cn. 't Regiment van Woldeck marcheerde aan de andere zijde van de Leek, en campeerde in de buurt van Wijck bij Duurftede. Hier ankerden de pontons en de vaartuigen met alle de behoeftens. De voorhoede van deeze bende was den ï'Öddn tot bij Everdingen gekomen, en bleef 'er des anderen daags. Hier vernam men dat de Patriotten Utrecht verlaaten hadden, en dat de Oranje - vlaggen van alle de torens woeijen. Dit nieuws veranderde de geheele fchikking der maasch van den Ge- G 2 ne- 1 i5Septemb, Z. Plan VI.  7.. Plan V. No. 13. 52 DE PRUISSEN NEEMEN EEN FREGAT. — DE STADHOUDER TE UTRECHT. neraal Gaudi. Ingevolge hier van verliet hij zijn leger voor Rijswijk den i7den September, en ging zich vereenigen met den generaal Budberg nabij Kuilenburg, benevens 't zwaar gefchut en zijn zes bataillons, en deedt de laatften zo campeeren, dat zij de rivier van voren, en, van achteren, den hoogen weg hadden, die na Kuilenburg loopt. 'T NEEMEN VAN EEN FREGAT. Voor dat hij zijn camp verliet voor Rijswijck, hadt deeze Generaal na Vianen gedetacheerd de grenadiers van Diebitsch, vijftig jaagers, twee zwaare {tukken, en den ingenieur - majoor van Schoeler. De Generaal van Eben vergezelde dit detachement met zijn esquadrons, en al dit volk posteerde zich vlak over 't fregat, waar van wij zo even gefproken hebben. De Kapitein, die 't zelve commandeerde, werdt gefbmmeerd zich over te geeven. Op 't dreigen dat men hem deedt, dat men zijn fregat bij weigering in den grond zou booren , zo befloot hij eindelijk de Oranje - vlag te laaten waaijen , en hij werdt met al zijn volk krijgsgevangenen gemaakt, 't Schip voerde zes Hukken van 12 pond en vier halfponders. Behalven den Kapitein, beftondt de manfchap uit een luitenant, een doctor, een fchrijvér, vijftig zoldaaten, een ftuurman en twintig matroozen. De Kapitein reekende. dat alles ƒ 10,000 waerdig was. Men zette jaagers en grenadiers op 't fregat; de krijgsgevangenen werden na Vianen, en'sanderen daags na Wageningen gebragt. UTRECHT IN BEZIT GENOMEN DOOR DEN STADHOUDER. De Magistraat van Utrecht zondt in allerijl na Amesfoord de tijdinge van de vlucht van den Rhijngraaf en der Patriotten. Hier op begaf zich de Prins Stadhouder na 't camp van Zeist met de Staaten van Utrecht, deedt vier esquadrons en zes bataillons onder de wapenen komen, en trok na de hoofdftad. Z. H. deedt 'er den ióden eene plechtige intreê , aanmerkelijk door de vreugde van alle de hem welgezinde burgers. De Prins zondt eenige ligte ruiterjje de Patriotten achter naa; dan zij kon dezelve niet bijkomen, en' bragt alleen eenige rijkbelaaden karren mede. Vier •bataillons Hollandfche infanterij bleeven te Utrecht, tot veiligheid van den Stadhouder , de twee anderen marcheerden na de Vaart, om Jutfaas en Vreeswijk in bezit te neemen. D E  DE VAART VERLAATEN. — CAMP VAN AMESFOORD. 53 DE VESTINGEN VAN DE VAART DOOR DE PATRIOTTEN VERLAATEN. Den i8den September begaf zich de generaal van Eben, op bevel van den Hertog van Brunswijk, van Vianen na Ameijden , met zijn drie esquadrons huzaaren , 't bataillon van Langelair , en de jagers van Boelzig. Op nieuwe order ging hij tot aan Nieuwpoort. De Generaal Gaudi marcheerde met zijne zes bataillons van Kuilenburg na Vianen. De Generaal Budberg marcheerde met zijn regiment na Ameijden. Den zeiven dag marcheerde de Generaal Woldeck met zijne drie bataillons van Wijck te Duurftede na de Vaart. Hier was 't dat de Pruisfen de plek konden waarneemen, waar een groot getal van hen hun graf hadden kunnen vinden, bij aldien de Patriotten zich gedragen hadden als mannen van moed. De verfterking voor den weg van de Vaart was bijna niet aan te grijpen, en 't heftigfte vuur van den weg d, zou 't vijandelijke bezwaarlijk hebben kunnen doen zwijgen. De vijandelijke ingenieurs hadden te rechter en linker zijde wegen opgeworpen, zo hoog als de groo-, te, van waar men 't vuur van eene talrijke artillerij kon keeren tegen den weg van Wijck, door welken de Pruisfen verplicht waren aan te vallen, en de batterijen deezer laatfte om ver te fchieten. Men hadt daarenboven aan de andere zijde der rivier de redout a opgeworpen, en aan de linker zijde, waar de grond lager was, 't retranchement g, om te beletten, dat 't groote werk voorde Vaart niet van achteren aangegreepen werdt. Eindelijk een gewapend fregat op de Leek befchermde de vaart van de rivier. Even veel zorg hadden de patriotten gehad om Vianen te verfterken, wiens aannadering oneindig bezwaarlijk geweest zou zijn , en waar men , onder begunftiging van een helsch vuur, pas een ftorm zou hebben durven waagen. Dat men oordeele over de vreugde, die de vlucht der Patriotten den Pruisfen moest veroorzaaken. CAMP VAN AMESFOORD. DE PRUISSEN NADEREN TOT BIJ NAARDEN. De eerfte divifie, die van den Generaal Lottum, verliet zijn camp van Barnevelt. Den eerften nacht bleef hij gecampeerd bij Ysfel, beneden de ftad Amesfoord, op den oever van denEem, en zette zijne fchildwachten uit op hoog- G 3 tens, tSSeptcmb. Z.Plan VIII. 16 Septeir.b.  ■ 17 Septcmh ^ CAMP VAN AMESFOORD* tens,waar de diviüe, in geval van nood, zich bij tijds kon fonneeren. Van hier detacheerde de Hr. van Lottum, den luitenant Seelhorst met drie- en- dertig ruiters na Soestdijck, om ze 's anderen daags te doen patrouilleeren in 't district vanHilverfumen'sGraveland, om't land en de pofitie der Patriotten te recognosceeren en zo 't mogen k ware, te verneemen, of de fluizen van Naarden, Weesp, Muiden en de Uitermeer open waren, en tot hoe verre de overftrooming zich nitftrekte. De luitenant, na deeze commisfie volbragt te hebben, moest een onder-officier met zijn rapport den Graaf Lottum te gemoet zenden, en onder afwachtinge van de divifie ,bij Hilverfum eene plaatfe, gefchikt tot een camp, bezetten. De Pruisfen vonden 't dorp en Huis te Soestdijk bezet door een Hollandsen bataillon van Darmftad, 't geen niet wist dat zij zo nabij waren. Zij bragten den nacht aldaar door, verzorgden zich door middel van den Hollandfchen commandant eenige goede fpionnen, en bereikten noch voor den dag Hilverfum, van waar de huzaaren van Salm na Naarden geweeken waren. De tijd was te kort om 't geheele district te doorkruizen. De luitenant van Seelhorst vernam nogtans, dat de Patriotten 't geheel ontruimd hadden, dat de fluizen wel open waren, maar. dat de tegenwinden aan de överftroominge hinderlijk geweest waren. Hij detacheerde terftond een onder-officier, om den G.aaf Lottum dit nieuws te brengen, en hij posteerde zich ondertusfchen op Trompenburg. 'sAnderendaags 'smorgens om zes uwen vertrok de Generaal Kalkreuth uit 't camp van Ysfelt, met zijn regiment cuirasfiers, 't eerfte bataillon van Eick: mann, en den luitenant Boehlen met vier onder - officieren, en twee- en- vijftig jaagers van 't zelve regiment. Hij volgde den Laagen Brinkweg, hij ging over de vaart bij Baren, en marcheerde over dit dorp en Emenes en Laren na Busfum. De Graaf van Lottum begaf zich om zeven uuren op marsch, met de twee andere regimenten cavallerij, en het tweede bataülon van Eickmann. Hij volgde den Brinkweg, trok voor bij Soest en Soestdijk, en kwam te Hüverfum. Deeze laatfte plaats was bezet door een compagnie gewapende Patriotten, welke vuur gaven op de voorhoede der Pruisfen, en vervolgens na 's Graveland weeken. De Graaf van Lottum hunne wijkplaatfe, en den aart der enge wegen wenfchende te weten , die na Kortenhoef en Hinderdam loopen , beval den Kapitein de Heijden, die met vijf- en- twintig dragonders en even zo veel cuirasfiers van Rohr de voorhoede van de colom uitmaakte, dit district te recognosceeren^ en hem verflag te geeven van de wijkplaatfe en fterkte des vijands. De kapitein en  CAMP VAN AMESFOORD. 55 cn de luitenant-quartier-meester van Masfenbach hadt bevel dit detachement te vergezellen , om de legginge van den bodem waar te neemen, en 't oogmerk der Patriotten te helpen ontdekken. Eindelijk om 't corps van den kapitein de Heijden te ftellen buiten 't bereik van verrasfinge van den vijand, die hem in de nauwe wegen hadt kunnen affnijden, die hij nogtans moest doortrekken, zo gelastte men dien officier eenig volk in de enge wegen te laaten, en altoos in klein getal vooruit te gaan, om in geval van gevaar altoos kort bij elkander te zijn en de een den ander te kunnen bijfpringen. 't Detachement gekomen zijnde bij de groote 's Gravenlandfche fluis, zo het 'er de kapitein de Heijden, veertien man met een onder-officier; hij zelve met achttien paerden floeg rechts af na Ankeveen, om 't land na den kant van den Hinderdam te recognosceeren. De kapitein Masfenbach vervorderde zijn marsch met de overige ruiters. Verfcheide kleine paden aan die zijde over den grooten weg loopende, zo moest men bij den ingang van eenige derzelven luiden laaten, om bij tijds verwittigd te zijn van de aannadering van den vijand, en geen gevaar te loopen afgefneeden te worden. Toen men te Kortenhof kwam, vernam men van de ingezeetenen , dat een uur te voren, twee hondert Patriotten van 't regiment van Bijland, van daar in aller ijl gevlucht waren, om 't garnizoen van den Hinderdam te verfterken, 't geen alleen uit veertig man beftondt. Daar 't eene zaak van aangeleegenheid was te beletten, dat die manfehap den Hinderdam bereikte, waar van zij 't neemen moeijelijker zouden gemaakt hebben , zo befloot de kapitein Masfenbach den vijand te vervolgen, en hem met den degen in de vuist aan te vallen, of hem ten minfte van den Hinderdam af te mijden. Aan 't einde van 't dorp Kortenhof vonden zij een breede floot, waar van de brug door de Patriotten afgebroken was; dan door den weg van dreigementen herftelden de boeren dezelve, zo dat de paerden 'er zonder gevaar over konden. Hier moest men eenige zoldaaten met een onder - officier laaten, om dat 't onvoorzichtig was zich op de ingezeetenen te vertrouwen, en onzeker tevens, of de vijand zich niet ergens verftoken hadt. De rest van 't detachement volgde 't fpoor der Patriotten. Men merkte wel haast, dat de Patriotten den wil niet hadden om na den Hinderdam, maar links af na Vreeland te gaan, in de hoop zeker om dit dorp eer te bereiken dan zij tot de redout zouden hebben kunnen komen. De wanorder waarin de vijand vluchtte, deedt de Pruisfen hoopen dat zij denzelven met fucces zouden kunnen aangrijpen. Zij hadden hem weldra ingehaalt, zij floegen de achterhoede der Patriotten, en maakten eenige krijgsgevangenen. Zij waren echter te zwak, met de acht ruiters, die hen over- blee-  56 ONDERNEEMING OP NAARDEN. bleeven, om meer te beproeven op een engen weg, tegen een vijand zo veel fterker in getal. Zij lieten hem dan wijken na Vreeland, en keerden zelve te rug. Bij deeze geleegenheid kreeg de kapitein Masfenbach eene zwaare wonde aan de hand. Deeze divifie vondt bij haar wederkomst aan de 'sGravenlandfche fluis, den kapitein de Heijden,' die ook zijn togt na den Hinderdam volbragt hadt, doch zonder vijanden te ontmoeten, 't Ganfche detachement week te rug na Hilverfum , alwaar de Generaal Lottum zijn geheele corps hadt doen campeeren. ONDERNEEMING OP NAARDEN. Men heeft hier boven gezien, dat de last van den 'Generaal Kalkreuth medebragt, dat hij zou beproeven , of de commandant van Naarden zich zou laaten overhaalen hem die plaatfe over te geeven ; en dat op den 18 en 19 September, dagen beflemd tot den aanval van Vianen en Vreeswijk , hij zich moest houden, als of het op de Vecht gemunt was, om de aandacht des vijands na dien kant te lokken. Ingevolge van deeze orders befloot de Graaf Kalkreuth, reeds den ijden, Naarden te fommeeren om zich over te geeven en den vijand te ontrusten langs onderfcheiden wegen. Hij wist wel, dat na ,'t verlaaten van Utrecht, de ontworpen aanval op Vianen en Vreeswijk geen plaats meer zou hebben, en dat 't niet meer nodig was, de vijanden beneeden de Vecht te ontrusten, om 't neemen dier beide posten te bevorderen. Hij hoopte nogtans dat door zich ten nut te maaken, de fchrik, waarin hunne eerfte ongelukken hen geftort hadden, hij iets zou kunnen onderneemen, en dat hun fchrik hem, misfehien Weesp, Muijden, of de Uitermeerfche fchans in handen zouden doen vallen. Zie hier de maatregelen, door welke de Generaal Kalkreuth meende zijne ontwerpen te doen gelukken. Hij zelve befloot, met veertig ruiters, Naarden tot eene overgaave te fommeeren. 't Overige van zijn regiment, en 't eerfte bataillon van Eickman moest hem zagtjes volgen. Hij formeerde eene tweede divifie van veertig paerden, en zestien welgeoefende busfehieters, met order om te marcheeren na Weesp, Muiden of de Uitermeerfche fchans. De derde divifie beftondt uit dertig paerden en twaalf busfehieters, waar van een gedeelte na Breukelen, een ander na Maarsfen, een derde na Zuilen moest marcheeren, om te zien om aldaar den overgang van de Vecht te forceeren. 't Was voorbij Emenes, dat alle die divifiën fcheidden, om zich ieder op zijn post te vervoegen. De  ONDERNEEM ING OP NAARDEN. $f De Graaf Kalkreuth ging aan 't hoofd van de colom, met zijn veertig paerden, na Naarden marcheerende. Hij beval de rest van zijn eige regiment niet te veel achteruit te blijven, als ook 't zelve aan een bataillon van Eichmann. Bij de vestinge gekomen zijnde met zijne kleine voorhoede, detacheerde hij een officier met een trompetter, en een zeer verplichtenden brief voor den commandant van de plaatfe; dan deeze waren pas aan de buitenwerken gekomen, of men fchoot op hen, in weerwil van 't fein, 't geen. zij zich alle moeite gaven om te doen begrijpen. Een canons-kogel was niet verre af hun 't leeven te kosten, 't Was eerst om twee uuren na den middag dat men den Hollanders deedt verftaan , dat 't tegen de gebruiken van den oorlog was, te fchieten op een officier, afgezonden met een trompetter. De Collonel Matha, die in de vestinge commandeerde, verklaarde, op de opeifching van den Generaal Kalkreuth, dat hij van Amfterdam de orders van de Patriotten zou afvraagen, en dat men 's avonds om negen uuren zijn antwoord zou hebben, 's Middernachts kwam de trompetter te rug met 't nieuws, dat de Generaal van Rijsfel ia de ftad gekomen was, en dat men met den Collonel Matha voortaan in geene onderhandeling moest treeden. Dit uitftel deedt den Generaal vreezen, dat de vijanden, welke talrijk genoeg in die ftreeken waren, eenig ontwerp in 't oog hadden. Ingevolge hier van deedt hij den Generaal Lottum verzoeken, hem 't tweede bataillon van Eichman te willen zenden, 't geen zich bij hem in 't camp van Hilverfum voegde. De Graaf Kalkreuth hadt zijn camp voor Naarden genomen, in dier voegen, dat zijne cuirasfiers en de twee bataillons van Eichman op eene hoogte achter Busfum geposteerd waren, een fnaphaanfehot van dat dorp, en buiten 't bereik van 't gefchut van die vestinge. De legging van 't camp was niet zichtbaar voor den vijand; maar de buiten-posten ter rechter zijde van 't camp gefteld, en 't dorp, waar de Generaal met veertig man infanterij zijn quartier genomen hadt, waren beftendig bloot gefteld aan 't vuur van 't vijandelijk gefchut, zonder dat 't echter eenige fchade deedt. 't Garnizoen fchoot den geheelen nacht vuurballen, en ook beftendig vuurpijlen, waarop men merkte, dat van verfcheide plaatfen geantwoord werdt. De Generaal hadt geen tijd te verliezen. Hij wachtte met ongeduld 't laatfte antwoord van den commandant van Naarden, en vast van befluit 's anderen daags te beproeven, of 't mogelijk was de Vecht bij Nieuwerfluis over te gaan, en alzo de plaatfe van twee kanten aan te vallen, beval hij zijne troupen zich vaerdig te houden, om met 't krieken van den dagvan Busfum na Maersfen te trekken. H 'T NE Z. Plan V. No. ia.  Z. Plan IX. No, a. Z. Plan X. No. 3. 58 'T NEEMEN VAN EENIGE BRUGGEN EN DE UITERMEERSCHE SCHANS. 'T NEEMEN VAN EENIGE BRUGGEN EN DE UITERMEERSCHE SCHANS. Daar ondertusfchen de Luitenant Wirzebitski, met zijne veertig paerden en zestien busfehieters na Weesp was voortgerukt, zo vernam hij van de ingezeetenen, dat de Uitermeerfche fchans zeer Hecht bewaard was, dat de zeven man, aan welke men betrouwt hadt de bewaaring van de ophaalbrug op den weg, een canon-fchot verre van de plaatfe, zich 'er niet meer ophielden, en de wacht door één éénigen boer lieten houden. Dit nieuws moedigde den Luitenant aan, om zich de zorgloosheid der Hollanders ten nut te maaken. Hij ijlde met zijne paerden na de plaatfe, die zij zo Hecht bewaarden, ook vondt hij 'er alleen een boer, die niet verdacht was op dergelijke verrasfing, en die verfchrikt, door 't dreigen der Pruisfen, de brug liet zakken. Zij wierpen zich terftond op de korps de garde, waar de zeven Patriotten zich ontwapend zagen, voor dat zij bij zich zelve kwamen. Zonder een ogenblik te verliezen, ijlden de Pruisfen in volle galop na de vestinge. De commandant hadt verwaarloost de kleine brug a te fluiten. Zij gingen 'dezelve over in fpijt van 't gevaar, waar zij zich aan bloot ftelden, en zij wierpen zich zo fpoedig in de redout, dat 't garnizoen in een ogenblik ontwapend was. De Hollanders konden hunne oogen niet gelooven. De fmallebrug, die de Pruisfen overgingen, was niet meer dan drie voeten breed; zij móesten daar en boven twee gragten over, tusfehen twee wallen, wel voorzien van gefchut; en de poorten van de redout waren zo eng, dat verfcheide ruiters verplicht waren af te ftijgen, en hun paerd bij de toom te leiden. Alle deeze hindernisfen werden zo vaerdig te boven gekomen, dat één majoor, vier officieren, acht onder-officieren, en veertig zoldaaten krijgsgevangenen gemaakt werden, bijna voor dat zij de Pruisfen gezien hadden. Zij vonden in de plaatfe vijftien acht-ponders en veel mond- en krijgsbehoeftens. Na deeze gelukkige gebeurtenisfe, marcheerde de luitenant Wirfebitzki, met zijne veertig ruiters na Weesp. In de eerfte ontfteltenisfe, waar mede de Hollanders óp 't gezicht der Pruisfen bevangen werden, drong de voorhoede tot op 't glacis van Weesp, tachtig fchreden van de wal, en zou de poorten van de ftad misfehien verrast hebben, zo de overige Pruisfen bij tijds waren aangekomen. Dan in dien tusfehentijd zette 't garnizoen zich in postuur, en 't vuur van zijn gefchut dwong dien luitenant te rug te deinzen, zonder echter ecnig verlies te lijden. De pogingen om eenige overgangen van de Vecht te neemen, waren met zon-  DE PRUISSEN BREEKEN !T LEGER OP. — 'T NEEMEN VAN DEN HINDERDAM. fgfy zonder fucces. De Kapitein van Kleist kon wel niet tot Breukelen doordringen, omdat die plaats te na aan 't gefchut van de Nieuwerfluis lag; maar de Kapiteinen van Quitzow en Winterfeld vatten denzelven avond post bij de gebroken bruggen van Maersfen en Zuilen, en deeden ze denzelven nacht door de boeren maaken. De Generaal Kalkreuth deedt de Uitermeerfche fchans door hondert man bezetten. DE PRUISSEN BREEKEN 'T LEGER OP VOOR NAARDEN. Om zes uuren in den morgen verliet de Generaal Kalkreuth zijne pofitie voor Naarden, eene der fchoonfte vestingen van Holland. Toen hij zijn leger opbrak, beval hij den Luitenants Gezellfchap en Sarotzki met hondert man na 'sGraveland te marcheeren, aldaar de brug te bezetten die na Ankeveen leidt, en hier tot nader orders te blijven. De Generaal zelve volgde den grooten weg van Utrecht, na den kant van Loosdrecht, om over Tienhoven te Breukelen te komen. Daar de regen de wegen bedorven, en de marsch vertraagd hadt, zo deedt de Graaf Kalkreuth zijne troupen cantonneeren in de dorpen van Westbreukelen en Tienhoven. Hij zelve ging na Maersfen. 't Stondt te vreezen, dat de Patriotten de beide fluizen van Breukelen flooten, om aldus 't omleggend land van de Vecht onder water te zetten. Men zondt, om dit te beletten, eenige manfehap derwaarts. 'T NEEMEN VAN DEN HINDERDAM. Den zeiven dag detacheerde de Graaf Lottum zestig paerden na den kant van de Vecht, om zich van den Hinderdam meester te maaken. Veertig man moesten zich onder weg bij dezelven voegen. Toen de Majoor Zurfon voor 't fort gekomen was, ging hij 't met eenige dragonders recognosceeren. Hij vondt geen brug derwaarts, daar 't Hollandfche garnizoen 'er met fchuiten gekomen was. 't Gefchut van 't fort kon den weg, H 2 langs iR Septcmb. Z:e Plan.X. Ko. z. l8Septemb.  Z:ePlan.IX No. i. 60 »T NEEMEN VAN DEN HINDERDAM. langs welken de Pruisfen komen moesten, fchoon veegen. Na deeze ontdekkin■ ge befloot de Heer Zurfon te wachten tot dat 't donker geworden was. Ondertusfchen deedt hij eenige fchuiten bij een komen, en verdeelde zijn volk op de volgende manier. Twintig paerden formeerden de voorhoede; veertig zoldaaten en tien ruiters maakten 't corps van den aanval. Twee onder-officieren en twaalf man fcheepten' zich aan de Uitermeerfche fchans in twee fchuiten, en voeren de Vecht op, altoos langs den rechter oever. De Majoor Zurfon volgde in de voorgezegde orde den linker oever , zorgende dat die twaalf luiden altoos over zijn corps bleeven. De voorhoede voor 't fort gekomen zijnde, maakte gewag en deedt eenige fchoten, om de Hollanders na dien kant te lokken, en ging toen voort met marcheeren. De Majoor Zurfon vatte met veertig man over 't fort post, en deedt over den dijk op den vijand fchieten. 't Geheele garnizoen liep na dien kant, en antwoordde een half uur lang op 't vuur der Pruisfen, met dat van zijn gefchut en handgeweer. Ondertusfchen kwamen de twee fchuiten aan de andere zijde. De veertien Pruisfen ontfeheepten , beklommen de wal, fprongen in 't fort, en zich achter 't huis van den commandant geformeerd hebbende, fchooten zij van achteren op 't garnizoen. Middelerwijl gingen die twee fchuiten meer volks haaien. De Luitenant Borkowski fmeet zich in de eene met zeven zoldaaten, en zeven anderen flapten in de twede; in een oogenblik riepen die veertien luiden te gelijk van boven van de wallen, met eene dreigende ftemme, den Hollanders toe, dat zij de wapenen zouden nederwerpen. De Hollanders van achteren aangegreepen, en nieuwe vijanden op de wallen ziende komen, gaven zich over. Eenige van hen zogten, in de eerfte beweeging, zich te bergen met de vlucht. Zij gingen inderdaad de Vecht over, en namen den weg van Weesp, altoos fchietende. Men vervolgde ze, maar vruchteloos. In den Hinderdam werden krijgsgevangenen gemaakt: een Majoor, een Kapitein, drie Luitenants, vijf onder - officieren, twee tamboers, en negen- en- zestig zoldaaten; 't garnizoen was hondert man fterk geweest. In deezen aanval werden vijf Pruisfen gedood en zestien gewond. In 't fort waren acht ftukken, vier haubitzers, veel kruid en eenige mondbehoeftens. Als men bedenkt, dat de wallen van den Hinderdam in den besten ftaat waren, dat dit fort in 't midden van de Vecht legt, omringd van een moeras, dat twee redouten 't dekten , en den weg, die 'er na toe gaat, fchoon maakten, dat 'er een talrijk garnizoen en artillerij was; zo fchijnt 't ongelooflijk, dat dergelijk een  't neemen van de nieuwersluis. 61 een post zo fchielijk kon weggenomen worden. Hiertoe kwam men, door een plan, zo vernuftig ontworpen, als dapper uitgevoerd; en dit is eene les voor dc officieren, die niet oplettend zijn op alle de deelen der vestingen, die zij moeten verdeedigen. 'T NEEMEN VAN DE NIEUWERSLUIS. De Generaal Kalkreuth ging na Breukelen, om van dien kant 't district var de Nieuwerfluis te recognosceeren; hij vondt 't zelve zeer moerasfig, doorfneeden met flooten, en bijna geheel onder Avater; hij zag echter, dat de aanval var Nieuwerfluis aan de linkerzijde van de Vecht ligter zou zijn , als aan de zijde van Tienhoven ; ook befloot hij de beleegering daarna in te richten. De Graaf Kalkreuth beproefde , aan 't hoofd van 't piquet van den Kapitein Quitzow , beftaande uit vijf- en- twintig paerden en dertien bekwaame busfehieters , of 't mogelijk was over den Onderaarfendijk te komen, om den vijand dien weg aftefluiten, en alle communicatie aan den westkant. De onderneeming was oneindig gevaarlijk. De Onderaarfendijk is een weg, die beftreeken wordt door de werken van de vesting, en zo eng, dat een kar 'ér pas op voort kan. De Patriotten hadden 'er bovendien op verfcheide plaatzen, ter dekkinge van 't overftroomd land, een wal, drie voet hoog en vier voeten breed, welke op den dijk niet meer liet dan een voetpad, ongeveer een voet breed. De wilgen, die aan de zijde ftonden, maakten den weg noch bezwaarlijker; en de ftortregens hadden den bodem zo zeer bedorven, dat men ieder oogc-nblik gevaar liep 'er af te glijden en in de flooten te vallen. In weêrwil deezer zwaarigheeden , welke voor de zwaare cavallerij bovenal onoverkomelijk fcheenen, befloot de Generaal Kalkreuth dit te beproeven; en de uitflag bekroonde zijne onderneeminge. Nieuw-Ter-Aa is een dorp, waar de groote weg, die van een ftad afkomt, zich in verfcheide wegen fcheidt. De Graaf Kalkreuth liet 'er den Kapitein Quitzow , en onder hem den Kapitein de Busch met 't deel der compagnie , 't geen hij bij zich behouden hadt. Om de communicatie vrij te houden, posteerde men een onderofficier met twaalf man bij een water-molen, tusfehen Breukelen en Nieuw-Ter-Aa, en in een boerenhuis een detachement van dezelve fterkte. De Kapitein Winterfeld bleef bij Breukelen. De Luitenant-Collonel Hartog campeerde voor dat dorp met zijne compagnie en een drieponder, een canon-fchot ver van dc foitrcs. De geheele ftreek, die men in bezit genomen hadt, was maar H 3 fchraaï 19 Scpt. Z. Plan IX. No. 3.  62 't neemen van de nieuwersluis." fchraal voorzien van volk , en echter bleef 'er van Nieuw-Ter-Aa tot aan de Vecht noch veel gronds te bezetten. Men trok dus noch uit de cantonneerings-quartieren een esquadron, 't geen post vatte op den weg tusfehen Breukelen cn Nieuw-Ter-Aa. Dit was alles, wat men met zo weinig volk kon uitvoeren, en de linie kon niet verder worden uitgeftrekt. Rechts af van die zelve brug, waar de Luitenant Wirzebitski geposteerd geweest was , zette men een voorpost, onder den Luitenant Haagen. c De commandant van de vesting fliep niet. Hij trachtte de communicatie tusfehen de verfchillende posten der Pruisfen aftefnijden. Een detachement van 't garnizoen deedt een uitval, ten einde, op driehondert fchreden van 't glacis, den dij 'c van den grooten weg doortefteeken. Bij geluk ijlde de voorpost van den Luitenant Haagen bij tijds 'er na toe ; en offchoon men van de wallen met fchroot op hem fchoot, 't wel beftierde vuur zijner manfehap volftondt, om den vijand te rug te drijven. De officieren, welke dien nacht geen dienst hadden, bemoedigd door de aanporringen van hun Generaal, warén al dien tijd beezig, om arbeiders in 't rond te verzamelen, om den Onderaarfendijk te herftellen. 't Garnizoen moest ook van den anderen kant van de Vecht ontrust worden, om 't zelve in de onzekerheid te houden omtrent de plaatze, waarop de weezenlijke aanval gemunt was. Met dit oogmerk zondt men patrouilles op den weg van West-Breukelen, onderfteund door eenige detachementen voetvolk. De Majoor Niebelfchutz moest met twee hondert man zijne marsch zo afpasfen, dat hij 's morgens om tien uuren aan de Oude Loosdrecht kwam; hier moest hij hondert man laaten, en met zijn overige manfehap en een detachement cuirasfiers van Kalkreuth, die zich aldaar op *t zelve uur bij hem moesten voegen, moest hij na Mijnerfluis voortrukken, om van daar den vijand te ontrusten. De Majoor Niebelfchutz kwam op zijn tijd aan de Oude Loosdrecht; dan hij vondt 'er geene cuirasfiers; de Generaal Kalkreuth hadt ze elders noodig. Des niettemin ging hij voort op zijn marsch na Mijnerfluis. Doch voordat hij hier kwam, vernam hij dat daar een aanzienelijk corps vijanden; dat tusfehen hem en den vijand een vaart was , waarvan de brug door de Patriotten was gebroken ; dat aan de andere zijde de gantfche ftreek onder water ftondt, aan beide zijden van den weg, en de weg zelve doorfneeden met veele flooten vol waters, eindelijk dat men, na alle deeze hindernisfen te boven gekoomen te zijn, aan den ingang van 't dorp een retranchement vinden zou , verdecdigd door een fterk corps Patriotten. De Majoor hadt geen order een zo wel verfterkten post aan-  't neemen van de nieuwersluis. 6g aantevallen. Daar zijn last medebragt zich te Mijnerfluis te posteerén met hondert man, en Nieuwerfluis te ontrusten, 't geen hij niet doen kon, zonder meester te zijn van de eerfte plaatze, zo meende hij verplicht te zijn om te beproeven, of hij den vijand van de eerfte plaatfe verdrijven kon. Hier toe liet hij balken en planken verzamelen, om de bruggen te maaken, en de gragten over te gaan, en hij moedigde zijn volk aan om alle hinderpaalen te overwinnen. Deeze onverzaagtheid bragt den vijand in de war. Hij koos de partij van te wijken , en de Majoor Niebelfchutz vondt 't retranchemcnt en de eerfte huizen van 't dorp verlaaten. Vijftig van zijne manfehap waren bij de brug geblecven, om niet van achteren overvallen te worden. Met de rest was hij door inundatie en flooten tot in 't dorp gekomen. Hij liet een onder-officier en eenige zoldaaten in 't retranchemcnt. Toen arbeidde hij om de fluis weder open te krijgen , om de verdere overftroominge te verhinderen. Een gedeelte der vijandelijke zoldaaten, die de wacht bij de fluis gehad hadden , waren geweeken in een groot gebouw, omringd van een gragt vol water, en in eenige nabuurige huizen uit wier vengfters zij fchooten: dit deedt den Majoor befluiten noch achten dertig man van de brug tot zich te roepen. Daar hij geen gefchut hadt, met welks behulp hij met meer gemak den vijand uit de huizen zou verjaagd hebben,'detacheerde hij ter rechterzijde twintig man, met bevel den vijand van achteren in te vallen. Zodra als de Patriotten dit zagen, zetten zij 't op, een vluchten. Zij lieten drie ftukken op den weg, die de Pruisfen in 't naaste water fleepten. Ondertusfchen vernam de vijand welhaast, dat zij alleen in gering getal, waren, en dat zij geen artillerij hadden, want hij beproefde met twee ftukken een uitval uit de Nieuwerfluis, verraste hunne voorposten, en deedt zijn gefchut midden in zijn volk fpeelen. De tuinen, de haagen, de boomen, waarmede die geh; le ftreek bedekt is, maakte dat de Pruisfen de aankomst der Patriotten niet zagen. Bij geluk fchooven de eerfte fchielijk rechts af, en ftelden zich buiten 't bereik van hun gefchut. De vijand, in hun mogelijk eenig verborgen ontwerp onderftellende, haastte zich toen weder in de vesting te komen, en men hadt den tijd om vijf gekwetfte zoldaaten cp te neemen. De Majoor Niebelfchutz bleef tot 't avonds te Mijnen. Een order van den Generaal Lottum deedt hem na de oude Loosdrecht te rug keeren; daags daarop kwam hij in 't leger van Hilverfum. De geheele infanterij van den Graaf Kalkreuth beftond uit vijftig welgeoefende busfehieters, en twee Compagniën van Eichmann, waar van reeds zestig man Q el- 20 Septemb,  io Septcml- 64 7'JT NEEMEN VAN DE NIE UWERSLUIS. elders gedetacheerd waren; en met dit alles, om de vesting, waarvan de omtrek aanmerkelijk was, in te fluiten, en dat noch met flechte wegen, hadt men bovenal voetvolk nodig. Dit gebrek zogt de -Generaal zo veel mogelijk te vervullen met ruiterij. Zijne cuirasfiers dienden te voet, of als de huzaaren , en nimmer, voorwaar, hadt de zwaare ruiterij op een zo Hechten bodem ondernomen 't geen de Graaf Kalkreuth toen de zijne liet doen. In weerwil hier van was 't onontbeerlijk meer voetvolk te hebben, om de plaatfen aan den linker oever van de Vecht in te fluiten. In deeze verleegenheid, daar de Generaal Lottum zeniet kon misfen , befloot de Generaal Kalkreuth te fchrijven aan den Generaal Waldeck te Vreeswijck, met bede om hem over Utrecht en Maersfen een zijner bataillons te zenden, hem meldende dat in zo verre hij door eenig weinig voetvolk werdt bijgeftaan, hij zijn voordeel hoopte te doen met den fchrik der Patriotten, en zich meester te maaken van de kleine, maar gewichtige vestinge van Nieuwerfluis. Daar Utrecht door den vijand verlaaten was, zo giste de Generaal Kalkreuth, dat de Generaal Woldeck dien dag (ig Sept.) aan de Vaart zou weezen; Ter zeiver tijd dat hij hem den Cornet van Kleist afzondt, hadt hij ook de voor^ zorg hem een brief voor den Hertog mede te geeven , welken hij , indien hij den eerften miste, moest overhandigen. Kleist kwam te laat aan de Vaart, en de Generaal Woldeck was met zijne drie bataillons reeds verder. Aldus bragt hij den tweeden brief aan den Hertog te Tienhoven. Z. H. deedt terftond een grenadier-bataillon en twee twaalf-ponders aftrekken. Met dit nieuws kwam de Cornet 's nachts te rug. 's Morgens den 20 zondt de Graaf een officier met een trompetter in de fortres; met fommatie aan den Commandant om zich over te geeven, en eene verklaaringe, dat bij aldien hij zich terftond overgaf, men 't garnizoen een vrijen uittocht zou laaten; dan dat in geval van weigering men wel zou .weeten hem hiertoe te dwingen, door middel van 't grof gefchut, dat men verwachtte , en dat na 't eerfte canon-fchot der Pruisfen, 't vergeefsch zou weezen, dat hij de chamade flaan, en om quartier zou verzoeken. De Collonel d'Averhoult commandeerde te Nieuwerfluis. Hij hadt een Fransch ingenieur bij zich. Daar en boven was 't garnizoen talrijk, en de werken voorzien van goede Franfche artilleristen. Uit hoofde van dit alles gaf de Commandant een weigerend antwoord. Echter verzekerden de deferteurs, die in groot getal uit de vestinge overliepen , dat 't grootfte deel van 't garnizoen beftond uit Burger-Patriotten, uit auxiliairen, en . uit lieden, die alleen 't ogenblik afwachtten van een ernftigen aanval , om hunne wapenen neêr te fmijten.. De  't neemen van de nieüwersluis'. 65 De Generaal was dag en nacht beezig met 't bezoeken der posten, met 't zoeken der middelen, door welke hij de vestinge naauwer kon influiten. 'Er lag hem oneindig veel aan geleegen, dat geene zijner posten, ieder op zich zelve zwak genoeg, verrast werdt door den vijand, of verdreeven. In dien tusfchentijd verzekerde een perzoon, die zich van de Oranjepartij noemde, den Luitenant Wirzebitski, dat de plaats noch gebrek had aan volk, noch krijgsbehocftcns, noch artilleristen , maar dat 't 'er met de levensmiddelen flecht omkwam, en dat zo de Pruisfen volk lagen in 't kasteel van Loenen, geleegen bij den Amftel, beneden Nieuwerfluis, zij de communicatie tusfehen de fortres en Amfterdam zouden affnijden, van waai* zij haar proviand trok, 't geen haar dwingen zou binnen kort te capituleer en. De Generaal Kalkreuth hiervan onderricht, haastte zich na den aangeweèzen kant te marcheeren. Hij hadt reeds te voren beflooten, zijne linie uitteftrekken rondom de vestinge tot aan de Geufe, en van daar over den Amftel, tot aan Loenen; maar hij hadt geen volks genoeg, om den vijand te verjaagen uit de dorpen, die hij tusfehen beide betrokken hadt. Na deeze laatfte ontdekkinge befloot hij nogtans voorwaarts te trekken. Hij deedt zich nauwkeurig de wegen toonen door de overftroomde landen, die na dien kant uitliepen. Hij deedt den Kapitein de Busch, die te Nieuw Ter Aa geposteerd was, hem met vijftig man zijner bende en twee officieren volgen. De eene van deeze laatften werdt met zestien man aan deeze; de andere, insgelijks met zestien man, aan de overzijde van de Vaart gefteld. Dc rest moest den Serjeant Lippold na 't kasteel van Loenen volgen. De boeren verzekerden, dat 't dorp van dien naam, als ook Vreeland en Baambrugge , noch wimmelden van vijanden, cn dat 't kasteel van Loenen door hondert en vijftig van hunne zoldaaten bewaard werdt, enz. Dit alles waren praatjes, die den Generaal niet konden tegenhouden. Zo als 't detachement van Eichmann bij hem gekomen was, marcheerde hij vooruit. Dc Kapitein Quitzow boodt zich aan, den Serjeant Lippold te vergezellen met negen busfehieters, en voorbij de Geufefloot 't kasteel te gaan recognosceeren. Na verloop van een half uur zondt hij, in plaatze van antwoord, een fchuit, pas groot genoeg voor vijf paerden, den Generaal verzoekende, hem te willen volgen. De Graaf met vier cuirasfiers overgevaren zijnde, detacheerde 'er een van, om zich te posteeren als fchildwacht op den weg van Nieuwerfluis. Op 't gezicht van dien ruiter verbeeldde zich de vijand ongetwijfeld, dat een groot corps ruiterij hem volgde, want hij liet 't ontwerp vaaren , om 't kasteel van Loenen te gaan bezetten. De hoop, die men opgevat hadt om 't garnizoen van I Nieu-  66 't neemen van de nieuwersluis. »i Sept. Nieuwerfluis uittehcmgeren , zodra men zich van dat kasteel vermeesterd zou hebben, werdt weldra gewettigd door een brief van den Commandant van de fortres, dien de Kapitein Quitzow onderfchepte. 't Was des te vreemder, dat de Patriotten niet gedagt hadden, om meester te blijven van dit flot, behalven dat, geleegen in 't midden van den Amftel, wel gebouwd , en 't geen 't verfcheide dagen tegen den dapperften aanval zou hebben kunnen uithouden. Toen men bij 't flot kwam, vondt men de brug opgehaald, doch niet verdeedigd. De Serjeant Lippold gebruikte beurtelings dreigementen en beloften , om de bewoners overtehaalen, die te laaten zakken, waartoe zij eindelijk befiooten. De Generaal liet 'er den Kapitein Quitzow met zijne vier ruiters; hem belovende, meer volk te zenden. Inderdaad, tegcns acht uuren in den avond ontving die Officier eene verfterking van twintig man. De vijand, die 't dorp van Loenen bezette, verliet 't, zodra de Pruisfen meester van 't flot waren. Des nachts beproefde de Generaal Kalkreuth een corps van over de hondert Patriotten te verrasfen; dan , dit mislukte , en Z. E. keerde onverrichter zaake na Loenen te rug. 's Anderen daags deedt de Generaal 't neemen van deeze aangelecgen post aan den Commandant van Nieuwerfluis weeten, en hem door den Luitenant Wirfebitzki zeggen, dat, de plaats nu van alle kanten ingefloten zijnde, hij zich zou hebben over te geeven als krijgsgevangene, benevens 't geheele garnizoen. De vijand beraadflaagde eenigen tijd; en na met de voornaamfte officieren krijgsraad te hebben gehouden , befloot hij eindelijk te bukken voor de omftandigheeden. en de vesting den Pruisfen te openen. Men ftelde eene capitulatie op, volgens welke 't geheele garnizoen krijgsgevangen was. Behalven den Commandant d'Averhoult beftondt 't zelve uit zevenhonderd een- en- zeventig man , waaronder vier- en- zestig Patriotten, 't Getal van dccze laatften was veel aanzienelijker geweest, maar fterk vermindert door defertie. Men vondt in de. vesting acht- en- vijftig ftukken van verfchillende zwaarte, twintig mortieren , benevens veel krijgsbehoeftens. Dan de proviand was 'er zo fchaarsch, dat de vijand zich binnen weinig dagen zou hebben moeten overgeeven. Na de teekening der capitulatie ging een Pruisfifehe wagt eene der poorten in bezit neemen. De Luitenant Collonel Hartog werdt tot Commandant van de vestinge aangefteld. Aldus was 't, dat tweehondert en- zestig Pruisfen eene plaats, waarvan de wallen met vijftig ftukken belegd waren, en waarvan de geheele omtrek onder water ftondt, forceerden tot de overgaave, na verloop van achten-  BEWEEGINGEN VAN 'ï CORPS BIJ HILVERSUM. 67 en- veertig uuren, zonder dat zij noch één enkel fchot gedaan hadden. Coehoorn zelve zou getwijfeld hebben, of dergelijk eene vesting, geleegen op een ongenaakbaaren bodem, zo fchielijk genomen kon worden, en wel kon genomen worden door cuirasfiers, bovenal in een zo klein getal. Nieuwerfluis hadt zich reeds overgegeeven , toen een grenadier-bataillon te Breukelen kwam , met twee twaalfponders, en 'er zich neêrfloeg. Tegen den avond begaf zich de Generaal Kalkreuth met zijne cuirasfiers na Loenen, enz. BEWEEGINGEN VAN 'T CORPS BIJ HILVERSUM. Om 't neemen van de Nieuwerfluis te bevorderen, hadt de Graaf Lottum den loden beproefd, de Patriotten uit Vreeland en den omtrek te verjaagen. Hondert en- vijftig dragonders werden van Hilverfum na Vreeland gedetacheerd. Hij vondt daar eenige boomen neergeveld, waarachter twee ftukken canon. Twechondert en- vijftig man Hollandfche infanterij en vijftig ruiters van 't corps van Salm waren aldaar geposteerd. In fpijt van 't vijandelijk vuur , fteegen eenige Pruisfifehe dragonders van 't paerd, om de afgehouwen boomen wegteneemen. 't Was niet wel mogelijk iets meer te doen , zonder voetvolk, 't Zelve werdt hem op zijn verzoek toegezonden. Zodra de Majoor 't zelve bekomen hadt, viel hij den vijand aan , deedt hem Vreeland ontruimen, herftelde de brug, en vervolgde de vluchtelingen tot aan Loenen. Aldaar vereenigden zij zich weder achter een gragt, alwaar eenige compagniën van hunne Wallonfche grenadiers geposteerd waren. Eenige ftukken, gefteld op een zeer fmallen weg , hinderden de Pruisfen hun voordeel te vervolgen , en de Majoor, die geen volk wilde opöftéron aan de hoop van een onzeker fucces, week na Vreeland. Drie dragonders en vijf paerden werden in die fchermutzeling gewond, 't Verlies van 't voetvolk beftondt in twaalf gewonden en drie dooden ; men maakte vier krijgsgevangenen. Daar de fluizen te Loenen en Nieuwerfluis noch geflooten waren , en daar 't water zodaanig waschte , dat de weg van Vreeland na Kortenhoef gevaarlijk werdt, zo week de Majoor Pastau den 20 in 't camp van Hilverfum. Den 19 hadt de Vaendrig Berlet zich noch meester gemaakt van de fluis van Nederhorst, en de inundatie , waarmee de vijand zwanger ging, voorgekomen, 's Anderendaags kwam de Luitenant Pirch hem aflosfen, en vermeesterde de dorpen Den Berg en Nederhorst. Deeze officier kreeg naricht door de boeren, dat hij met zijn weinige man- I 2. fchap  68 ONTWAPENING DER PATRIOTTEN IN GOOILAND EN OVERIJSSEL. fchap ligt tot Abkoü kon doordringen, en van daar een detachement van Salm verjaagen; dan toen hij daar kwam, vondt hij 'er een detachement van driehondert Patriotten. Eene zo fterke meerderheid dwong hem te wijken. Hij bragt echter vier krijgsgevangenen met zich, en hij hadt geen ander verlies, dan vier gekwetften en éénen dooden. De Graaf Lottum, onderricht van deeze omftandigheeden, deedt den Luitenant Pirch met dertig man verfterken, en beval hem dit voor de tweede maal te beproeven. Dan deeze officier vondt- Abkoü verlaaten , en bragt 'er den dag door, zonder dat eenig fterveling hem ontrustte. ONTWAPENING DER PATRIOTTEN IN GOOILAND EN OVERIJSSEL. Daar bijna alle de ingezeetenen van 't Gooiland vuurige Patriotten waren , zo kon men ze niet te veel mistrouwen. Om 'er zich van te verzekeren, verfpreidde de Generaal Lottum kleine detachementen miterij door 't land, en deedt hen allen ontwapenen. Men ontweldigde hen een ongelooflijk getal fnaphaanen, die alle na Soestdijk gebragt en in 't flot van den Stadhouder bewaard werden. 't Zelve deedt men met de provincie van Holland. De Collonel Goecking rukte 'er in met een bataillon huzaaren, en floeg zich den i 8 September te Ootmarfen neêr. 's Anderendaags verdeelde hij zijn volk in twéé colommen, waarvan de eene marcheerde over Almelo, Riefen en Holten na Wijhe, en de andere over Denekamp, Oldenfaal, enz. na Deventer. De Patriotten van de provincie van Holland hadden de intrigue en omkooping uitgeput, om de provincie van Overijsfel in hun voordeel overtehaalen, en aldus den Pruisfen een vijand te verwekken , die hen van achteren ontrustte. De Generaal Ternand was door de Commisfie van Woerden met dit plan belast. Hij fpilde 't geld, en wapende bijna alle de ingezeetenen tegen 't huis van Oranje. Hij zelve vertrok wederom na Vrankrijk, bij de eerfte opdaging der Pruisfifehe huzaaren. Deeze gefteldheid van zaaken in de provincie van Overijsfel bragt den Majoor Langen , geposteerd bij Wageningen , in de noodzakelijkheid, meenigvuldige patrouilles na den IJsfel te zenden , om de transporten en fchuiten in veiligheid te ftellen tegen de pogingen der burger-compagniën, in die ftreeken verzameld. De Luitenant Kropf werdt met vier- en- twintig paerden na Zutphen gezonden, om den ingezeetenen te doen gelooven, dat een grooter aantal hen ftondt op 't lijf te vallen , en om hen aldus te beletten de transporten niet te ontrusten. Deeze jonge officier gedroeg zich tevens met zo veel voorzichtigheid en moed, dat 't hem gelukte Deventer te verrasfen, de huzaaren van Salm en de Patriotten  ONTWAPENING DER PATRIOTTEN IN GOOILAND EN OVERIJSSEL. 69 ten te verjaagen, en de burgers te ontwapenen. Ondertusfchen kwam de Collonel Goecking ook in Overijsfel; hij verfpreidde van alle kanten kleine detachementen, die den ingezeetenen de wapenen afnamen, en deedt die geenen, welke te verre af woonden, de hunne vraagen, waaraan zij gehoorzaamden. Deventer was de eenige ftad van de provincie , waar 't getal der vrienden van den Prins 't eenigzints tegen dat der Patriotten kon opnaaien. Bemoedigd door de aankomst der Pruisfen, wilden zij zich wreeken over hunne vorige onmacht, en de huizen van hunne vijanden plunderen. Deeze onlusten werden in derzelver roervinken openlijk geftraft; en deeze geftrenghcid hadt al 't uitwerkzel, dat men 'er van verwachten kon; iedereen bleef ftil en gaf zijne wapenen den Pruisfen , en de Patriotten hadden niet meer te vreezen voor mishandeling. De Collonel marcheerde den 24 met drie esquadrons na Zwol, ontnam den burgers de wacht, en deedt alle de posten door huzaaren bezetten. De Hertog van Brunswijk hadt bevolen, dat bij de ontwapening der ingezeetenen men zo weinig geweld zou gebruiken als mogelijk, en echter zo werkzaam als doenelijk, zou zijn om de partij der Patriotten geheel te nekken. De ftad Zwol was hunne voornaamfte wijkplaats. Weinig willig om zich de wapenen te laaten ontneemen, hadden zij 'er allerlei zoort van onlusten, voor de komst der Pruisfen, verwekt. De Magiftraat, vreezende voor noch grooter buitenfpoorigheeden, deedt den Collonel Goecking verzoeken, de burgerije niet te ontwapenen; dan deeze officier antwoordde, dat hij zich daar over te Zwol zelve zou uitlaaten. Hij marcheerde dan derwaarts, deedt de Burgemeesters en Vroedfchap vergaderen, en verklaarde , dat zo de Regeering de burgerije niet ontwapende, hij ze met geweld de wapens zou doen ontneemen. Na eenige tegenwerpingen onderwierp zich de Magiftraat eindelijk, en deedt den Collonel tweeduizend fnaphaanen ter hand ftellen, benevens ander geweer in overvloed. Die ganfche Heep werdt onder escorte na Zutphen gezonden, de algemeene bewaarplaats y?.n alle de wapenen, door de huzaaren ontweldigd in alle de hoeken der provincie van Overijsfel. Aldus verzamelde men meer dan tien duizent geweeren. De Collonel Goecking beval aan de ingezeetenen der provincie zich voortaan ftil te houden, hun beloovende , dat ingeval zij 't waren, hij niet gedoogen zou, dat iemand, van wien 't ook was, overlast leedt. Om deeze declaratie geftand te doen, deedt hij op de markt te Zwol, voor de hoofdwacht, vier canonnen met ichroót gelaaden planten, en de patrouilles der Pruisfen hielden niet op de ronde te doen in de ftraaten der ftad. Men nam dezelve voorzorg in de geheele provincie, zodat men 'er voortaan niet alleen niet meer hoorde ïpreeken van wanordens, maar I 3 • zelfs  70 *T NEEMEN VAN DORDRECHT. zelfs dat de inwoners welhaast zich gelukkig reekenden, dat hunne rust door de Pruisfen herfteld was. 'T NEEMEN VAN DORDRECHT. De Hertog vernam, geduurende zijn verblijf te Meerkerk, dat de Patriotten bij hun wijken van Gorkum na Dordrecht, de grootfte wreedheeden op den weg bedreeven hadden. De inwoners van die ftreeken waren ftil en arbeidzaam, zonder deel te neemen in de onlusten, welke de republiek verfcheurden, en daardoor zelve bij de Patriotten gehaat. Door deeze mishandelt en uitgeplundert-, merkten zij den Hertog aan als hun verlosfer; zij fmeekten hem om bijftand. Deeze Vorst depecheerde op 't zelve ogenblik aan den Collonel van Romberg, die te Gorkum commandeerde , een order, om een detachement .na dien kant te zenden, om de gewapende Patriotten te vervolgen , en dc ingezeetenen te dekken tegens hun wraak. Dit was de 17de. 's Anderendaags marcheerde de Kapitein Winfingerode na Giesfendam. Hij vondt 'er bijna alle de huizen geplundert, de kisten opgebroken , de meubelen aan ftukken. Men hadt de bedden opgefneeden en de veêren in den wind geftrooid, en de eigenaars, nodeloos door de Patriotten bedorven, 'vervulden de lucht met hun gekiag. De Kapitein Winfingerode deedt die geenen der plunderaars, welke hij kon bereiken, vatten, kastijdde ze geftreng, en hcrftelde aldus de rust en veiligheid. 't Grootfte getal der vijanden was op den weg van Dordrecht geweeken. De Pruisfifehe officier gaf 'er den Hertog kennis van, die hem beval zijne marsch over Slijdrecht en Papendrecht te vervorderen, en bezit te neemen van Dordrecht, eene zeer aanzienclijke ftad, die de eerfte ftem heeft in de hooge Vergadering van dc provincie van Holland. Zij was toen de zetel der ijverigfte Patriotten, en hadt door haaren Penfionaris de Gijzelaar 't meest toegebragt, om de eifchen van Z. M. van Pruisfen te doen verwerpen. De Hertog hadt een vergenoegen, die halfterrige burgers de gevolgen van hun moedwil te doen fmaaken. 't Detachement, 't geen hij 'er toe gebruikte, was voorwaar zeer zwak, daar Dordrecht eene zeer volkrijke ftad is, die toen bovenal vol was van gewapende Patriotten en vrij-compagniën; dan Z. H. wist alle deeze oorlogshelden op hunne rechte waardij te zetten, en 't was hem bekend, dat een handvol Pruisfen volftondt om hen te vernielen. De  'T NEEMEN VAN DORDRECHT, 71 De Hertog belastte den kapitein Winfingerode met een brief voor den Magiftraat, en onderrichtte hem omtrent 't plan, dat hij te volgen hadt, en de voorwaarden , welke hij eer ftad kon toeftaan. Hij ontwaarde op de Merwe twee fchepen, waarop daags te voren een gedeelte van 't garnizoen van Gorkum zich hadt ingefchcept, maar die eenige fchade bekomen hebbende, Dordrecht noch niet hadden kunnen bereiken. Hij wilde hen in 't eerst een laag uit zijn canon toezenden; maar ziende dat de equipagie zich in kleine fchuiten zette, en na een anderen kant als Dordrecht vluchtte, vergenoegde hij zich eenige jaagers te detacheeren, welke de fchepen aan den oever bragten. Men vondt in 't een zeven- en- twintig ijzeren ftukken, en in 't andere alleen zestien, acht over boord geworpen zijnde, om de vaartuigen te ligten. Twee andere fchepen met kruit werden gelijkelijk in veiligheid gefteld. In beide was alleen een oude patriot met vijf kinderen gebleeven, maar de mondbehoeftens waren 'er in overvloed. Men nam op den weg van Papendrecht eenige perzoonen , die verdacht fcheenen; zij droegen brieven van hunne vrienden te Gorkum aan die van Dordrecht, bij welke de eerften aan de laatften den aanftaanden komst der Pruisfen berichtten, en geen weêrftand te doen tegen vijanden, die met gloeijende kogels fchoten enz. Deeze brieven moesten den Pruisfen meer goed dan kwaad doen. De kapitein Winfingerode zondt ze alzo na Dordrecht. Den zeiven morgen waren twintig huzaaren van Nieuwpoort vertrokken, belast door den Hertog, om den Alblasferwaard, een ftrceks lands, niet verre van Dordrecht, fchoon te maaken, daarna zich te vereenigen met den kapitein Winfingerode, en na 't neemen van Dordrecht, tien paarden na Gorkum te rug te zenden. De Hollandfche kapitein d'Ankers, die de legging van Dordrecht zeer wel kende, was ook belast de expeditie tegen die ftad te helpen doen. Na eenige kleine detachementen tegen Papendrecht en op den weg van Rotterdam geplaatst te hebben, ging hij zelve zig posteeren vlak over Dordrecht, tegen de Riedijker poort, waar de Patriotten rechts en links gefchut geplant hadden. Hij zette een piquet bij de Merwe, aldaar een achtfte mijl breed, doende 't zelve aan beide de kanten de plaatzen bezetten, van waar de ponten afgaan, 't Canon werdt gezet digt bij een molen, de huzaaren op een rei gefteld, zodanig nogtans dat men ze niet tellen kon. Vervolgens deedt de kapitein Winfingerode den trommel flaan, om de ftad te fommeeren zich over te geeven. Een zwerm van volk was 'er uitgegaan, en ftondt aan de andere zijde. Op 't geluid der Pruisfifehe tamboers klom een aan-  7* 'T NEEMEN VAN DORDRECHT. aantal inwooners in dc fchuiten , om bij hen te komen. Welhaast kwam 'er zo veel, dat men ze alle niet durfde aan den wal laaten komen. Alleen hieldt hij eenige vaartuigen , met belofte van ze te betaalen. Dit was zich een middel voorbehouden om de ftad aan te vallen, in geval zij zich niet wilde overgeeven. De kapitein gelastte de inwoners te verklaaren aan den Magiftraat van Dordrecht , dat de Hertog hem gezonden hadt om dc ftad Dordrecht te neemen; dat bijaldien de ftad zich goedwillig onderwierp, derzelve geen leed gefchieden zou; dat hij daarenboven de brenger was van een brief van den Hertog voor de Regeering, en dat hij maar wachtte dat men iemand afzondt, die denzelven kwam haaien. De Magiftraat liet denzelven vragen. Dc Heer Winfingerode herhaalde den bode, dat men de order in de ftad herftellen "en de 'poorten den Pruisfen openen moest, indien men niet wilde dat hij ze behandelde gelijk Gorkum. Voorbij dc Merwe is Dordrecht eene opene ftad. De rivier maakte 'er de aannadering van, den Pruisfen bezwaarlijk ; omdat dezelve de wallen bewaterende aan den kant van de Riedijker poort, alleen een kleine plaats droog laat, waar de Patriotten hun canon geplant hadden. Zeker kon men in deeze laatfte geen ontwerp onderftellen om zich te verdedigen; echter duurden de deliberatiën van de Vroedfchap al vrij lang. Dezelve was geheel zamengefteld uit heete patriotten; ook zou 't gehaspel zo fchielijk niet hebben geëindigt, indien de fchrik voor de Pruisfifehe wapenen niet de overhand gehad hadt op de haat tegen 't huis van Oranje. Behalven dat hadden de heftigfte Patriotten, zij die 't meest gefproken hadden van te fterven voor 't Vaderland, hun heil in de vlucht gezogt. Men kwam dan eindelijk overeen zich over te geven , en den Pruisfen iemand aftezenden. 't Was reeds in 't vallen van den avond, toen hij den kapitein van Winfingerode kwam vinden, om hem aan te zeggen, dat Dordrecht hem de poorten zou openen, en darde Vroedfchap hem eene Commisfie zou zenden, om de capitulatie op te ftellen. Dezelve beftondt uit zes perzoonen, waarmede de kapitein zich in een nabuurig huis begaf. 't Was negen uuren 's avonds toen men de capitulatie begon op tc ftellen; 't was een uur na middernacht eer dezelve geteekend was. De voornaamfte artikelen waren, dat de Pruisfen geen te fterk garnizoen in de ftad zouden leg.gen, dat de burgerijen ontwapend zouden worden, dat men voor de rest de aankomst van den Hertog zou afwachten. Zodra was de capitulatie niet getekend, of de gedeputeerden verzogten den kapitein Winfingerode met een detachement in de ftad te komen. Dit beloofde hij 's morgens te doen. Twee gedeputeerden blecven bij de Pruisfen en vier keer-  'T NEEMEN VAN DORDRECHT. 73 keerden na de ftad te rug, doch bleeven onder weg uit vreeze voor oproer in de ftad fteeken. 's Anderendaags 's morgens kwam de Kapitein Winfingerode met zijn detachement, op daartoe afgezonden vaartuigen , in de ftad. Zodra zij hier gekomen waren, ieder zijn post gevat hadt, en 't gefchut tegen de wijn- en voorftraatcn gericht waren, zo kwamen de huzaaren in de ftad, doorliepen de ftraaten, en riepen de burgers toe, dat niemand zich onder de wapenen zou vertoonen, zo hij niet in ftukken gehakt wilde zijn, dat ieder zich ftil zou hebben te gedraagen , en dat de minfte wanorde, de minfte plundering, met de dood zou geftraft worden. Talleloos veel luiden hadden zich in de ftraaten vergadert, 't Geraas was zo groot, dat de huzaaren moeite hadden het te ftillen, cn 't was niet dan met veel moeite dat zij dc ftraaten fchoon kreegen. De ftad was vol met luiden van 't land van de Oranje-partij, die toegevloeid waren, in de hoop van zich te wreeken over hunne vijanden, met hen op hunne beurt te plunderen. Zij waren zeer bedrogen, in hunne verwachtinge. De rust werdt eindeliijk herfteld. Twintig Pruisfen bleeven aan de Riedijker-poort. De anderen marcheerden na eene plaatze, in 't midden van de ftad, en maakten 'er twee hoofdwachten, de eene voor 't ftadhuis, de andere voor de beurs, voor iéder van welke men een canon plantte. Daar de Patriotten en fchutters zich gewoonlijk verzameld hadden in de twee voornaamfte herbergen van de ftad , zo zondt men in ieder zeven man, met verbod 'er iemand in te laaten. De geheele regeering was op 't ftadhuis, en ging den Kapitein te gemoet, met verzeekering, zijne beveelen ftipt te zullen nakomen. Hierop werden de burgers ontwapend, de huizen onderzogt, waarvan de fraaije huizen der Heeren de Gijzelaar en Gevaerts niet uitgefloten werden, en welke men moeite hadt te befchutten voor de plunderingen der Patriotten, offchoon die heeren zelf van hunne partij waren. De wapenen werden op 't ftadhuis gebragt, de fleutels van de ftad, 't arfenaal en de magazijnen den Kapitein van Winfingerode overhandigd. Zodra de Pruisfen in 't zeker bezit van Dordrecht waren , zondt de Kapitein de tijding van dit nieuws naar Schoonhoven aan den Hertog, met verzoek, om eenig renfort. 't Zelve verzoek deedt hij aan den Collonel Romberg te Gorkum. Dit bekwam hij. Aan deeze manfehap wees hij, op verzoek van de Regeering, zelve dc quartieren aan, tot genoegen der burgerije. Ondertusfchen werdt noch een detachement van deitig man en zes huzaaren na' Krimpen gezonden, om de buitenfporigheid der Patriotten in die gewesten K ' te 9 Septetnb.  T4- 't camp van meerkerk verlaaten door de pruissen. i8Scptcmb. l9SepÈeml>. te beteugelen. Hierdoor werdt de Alblasferwaard gedekt tegen hunne vijandelijkheid. 'T CAMP VAN MEERKERK VERLAATEN DOOR DE PRUISSEN. 't gebeurde te schoonhoven. Zodra hadt de Hertog niet vernomen dat de Stadhouder in 't bezit van Utrecht was, of hij zondt hem alle de krijgsgevangenen, die hij bij zich hadt, ze aan zijne discretie overlaatende, middelerwijl hij zelve beezig was met verfcheide verplaatzingen zijner corpfen. De Luitenant-Generaal Gaudi hadt bevel ontvangen de groote vaartuigen met de pontons onmiddelijk de Leek te doen afzakken. Maar 't Hechte weêr vertraagde hunne reize, zo als die der vaartuigen, belaaden niet brood en voeragie , fchoon 't leger 'er geen gebrek om leedt. Dit hieldt den Hertog alleen twee dagen op. De Generaal Dopf, Adjudant-Generaal van den Stadhouder, kwam te Tienhoven , belast om den Hertog eenig licht te geeven omtrent de gefteldheid der Patriotten. Kort daarop kreeg de Generaal Eben bevel, noch denzelven dag met zijne brigade dieper in Holland te dringen. Hij hadt bij zich vijf esquadrons huzaaren, 't bataillon van Langelair, twee zesponders, en twee compagniën jaagers. Zijn last was te marcheeren na Gouda, van daar patrouilles te zenden na Rotterdam, den Haag, Boskoop, Alphen, Bodegraave en Woerden. De voorhoede hiervan kwam noch, fchoon laat, te Gouda. Op order van den Hertog vertrok de Generaal Woldeck denzelven dag van Vreeswijk, met zijne bataillons, ter vervulling der quartieren, verlaaten door den Generaal Eben. De Staatsn van Holland hadden paspoorten doen vraagen voor de Gedeputeerden, die zij hem uit den Haag wilden zenden. Z. H. gaf hun rendez-vous te Schoonhoven. Die Heeren verzogten den Hertog, uit naam van de provincie van Holland, zijne troupen niet nader bij den Haag te willen doen ftrekken, om de deliberatiën van H. H. M. en dc vreemde Ministers niet te belemmeren. Daar de ' Prins wist, dat men reeds in overweeging genomen hadt, of 't niet beter was, de vergadering na Amfterdam te verplaatzen, 't geen hij meende dat hem niet diende, ftondt den Gedeputeerden hun verzoek toe, en vervorderde terftond een oider, geenc patrouilles na den Haag te zenden. 't Was te Schoonhoven, in dezelve ftad, in t zelve huis, in de zelve kamer, daar'  'T GEBEURDE TE SC1I0 0N1I0VER, 7J daar de Princes van Oranje door de Patriotten gearresteerd was, dat branie Gedeputeerden den Hertog kwamen vinden. Veele lieden vleiden zich, dat deeze voldoening de Pruisfen vergenoegen zou, en dat, zo de Staaten van Holland 't zelve deeden jegens de Princes, de vijandelijkheeden hiermeê zouden eindigen. Bij zijn wederkomst te Tienhoven vondt de Hertog aldaar den Hollandfchcu Luitenant-Collonel Dopf, door den Stadhouder derwaarts gezonden. De Hertog vernam van hem, dat de Staaten-Generaal eene deputatie aan den Prins van Oranje gezonden hadden, met eene uitnodiginge, om weder in den Haag te komen, dat die Prins befloten hadt zich te voegen naar dien wensch, dat hij denzelven dag na Schoonhoven zou gaan, om 's anderendaags in den Haag te zijn. Offchoon 't Hof van Berlijn reeds lang gewenscht hadt, dat de Staaten-Generaal deezen flap deeden, 't was dit maal niet op verzoek van den Minister van Pruisfen , dat H, H. M. dit beflpoten hadden. Zij hadden dit befluit genomen in hunne vergaderinge van den 18 September, op 't voetfpoor van hunne voorgangers , welke, in rampfpocdige tijden, mcenigmaal hun toevlucht genomen hadden tot 't huis van Oranje, en 't onweêr geflïlt met eenen zijner Vorften tot Stadhouder te benoemen. Op dit nieuws befloot de Hertog terftond na Schoonhoven te rug te keeren om 'er den Stadhouder te ontvangen , die aldaar tusfehen acht of negen uuren 's avonds aankwam. Men weet, 't is waereldkundig, welk een tegenfland 'er te Schoonhoven altoos geweest was tegen Oranje. Echter hadt men 'er pas de aankomst des Stadhouders vernomen , of de inwoners fcheenen eensklaps van gevoelens verandert te zijn. Alle de vengsters waren geïllumineerd; 't beruchte liedje: Wilhelmus enz. weêrgalmde overal; 't Oranje-vaandel woei van de torens; ieder voorzag zich van cocardes van die kleur, alle betuigden zij den Prins te zijn toegedaan. De voornaamften van de ftad verzamelden zich in 't huis, daar H. H. waren vergaderd , en 't gedrang van volk was zo fterk, dat de kamers en ftraaten even vol volks waren. De Stadhouder ontving de leden van de Vroedfchap en de voornaamften van de ftad met veel goedheid; zijne minzaamheid won hem de meenigte. De vreugde heerschte overal. Een enkel mensch, de ellendige, die, toen de Princes van Oranje in die zelve plaatze gearresteerd werdt, als fchildwacht in haare kamer geftaan en zich zo onwaardig tegen haar gedragen hadt, wanhoopte aan zijn pardon, cn ging (zoo menzeidè) zich in eene der gragten verdrinken. De blijdfehap der Hagenaars op de terugkomst des Stadhouders was niet K 2 te  ZiePlnn.IX. Ao. 4. ?<5 GOEVERWELLENSLUIS WORDT GENOMEN. te zeggen. De Staaten-Generaal deeden hem hierover geluk wenfchen; en door eene nieuwe bijzonderheid was 't de Raad-Penfionaris van Bleiswijk, de vuurigfte Patriot, en de heftigfte vijand van 't huis van Oranje, welke met deeze commisfie belast was. Verplicht eene leevendige blijdfchap natebootzen, fpeelde hij die rol onvergelijklijk. GOEVERWELLENSLUIS WORDT GENOMEN. Dc Hertog hadt te Nieuwpoort vernomen dat 'er noch een fterk corps vijanden te Goeverwellen was. De Luitenant Pfeillitzer kreeg de commisfie ze van hier te doen vertrekken; 't geen niet zonder verrasflnge gefchieden kon. Hij pakte hiertoe zijne jaagers op karren. Een boer, die van de fluis te rug kwam, zei hem, dat de Patriotten zo min verdacht waren op de komst der Pruisfen , dat veele 'er van den IJsfel waren overgevaren, en zich wat vermaakten met kegelen. De Luitenant befloot hen te verrasfen in de herberg, daar zij zich zo vergaten, of met hen over den IJsfel te fteeken, en alzo zich de eerfte ontfteltenisfe van 't garnizoen ten nut te maaken. De Pruisfen floopen in de herberg, bijna zonder gezien te zijn. De Hollanders verrast, wilden na hunne fchuiten loopen ; dan 't vuur der Pruisfifehe huzaaren verhinderde hen hierin, en zij werden krijgsgevangenen gemaakt. Aan de andere zijde ijlde 't garnizoen tot de wapenen, en ging met fchroot op de Pruisfen vuuren, zo als gelukkig voor deeze laatften, de jaagers zó wél hun vuur regens de eerfte richtten , dat zij 'er één doodden , verfcheide wondden, en alle verplichtten hun canon te verlaaten. Dit gaf den Luitenant tijd, zijne huzaaren in twee kecren over te haaien. Ondertusfchen hadt 't garnizoen zich bijeen gevoegd, en fchoot in ééns zijne geweeren op de Pruisfen af; dan daar deeze 'er geen verlies bij leeden, daar zij uit elkander verftrooid waren, en men hun gering getal in geen oplfcg van 't oog zien kon; daar hunne jaagers, aan de andere zijde geblceven, aanhielden met op den vijand vuur te geeven, en 't hun gelukte 'er vier van te dooden en zes van te wonden , zo vroegen de Patriotten om quartier en gaven zich over. Aldus maakte de Luitenant Pfeillitzer krijgsgevangenen : een Kapitein, twee Luitenants, vier onder-officieren, en drie- en- veertig zoldaaten. 't Hollandsch garnizoen was zeventig man fterk geweest, maar dertien waren na Woerden , reeds in den aanvang van 'c gevecht, geweeken. Men nam noch twaalf canon- ncn..  MARSCH DER PRUISSEN VAN SCHOONHOVEN TOT AMSTELVEEN, 77 neti. De huzaaren werden met de krijgsgevangenen na Schoonhoven gezonden, en de Luitenant Pfeillitzer bleef met zijne jaagers bij Goeverwelle. MARSCH DER PRUISSEN VAN SCHOONHOVEN TOT AMSTELVEEN. Zo als wij gezien hebben, hieldt de Generaal Eben zich beezig met 't detacheeren van fterke patrouilles in 't binnenfte van de provincie van Holland, om de gewapende Patriotten te verdrijven of te ontwapenen. De Luitenant Holzendorf ging met dertig huzaaren en tien jaagers na den kant van Oudewater en Woerden. Hij vondt de eerfte verlaaten, maar de andere, welke ook eene fortres is, noch bezet met troupen van de Patriotfche partij. In 't naderen van die plaatze ontmoetten zij twee voorposten, op welke de huzaaren zo onverwacht aankwamen, dat zij hen dwongen zich over te geeven. Vervolgens fommeerde men de fortres de poorten te openen. De Collonel Souillard, die aldaar commandeerde, antwoordde, dat zijn garnizoen zich daags te voren voor de partij des Stadhouders verklaard hadt, en dat hij zijne bevelen van dien Vorst zou afwachten; daarop zondt de Luitenant Holzendorf hem zijne krijgsgevangenen te rug. De leden van 't Defenfieweezen, langen tijd te Woerden gevestigd, waren eenige dagen te voren na Amfterdam gevlucht, en aldaar ijverig■ beezig met de werdeediging van Amftelland. De Wieringer-fchans was noch bezet door Patriotten. Dit is een redout bij Woerden , gefcheiden van den grooten weg door eene gragt vol water, en aldus gefteld dat zijn vuur de barrières fchoon veegt, als ook den weg, dien zij fluiten. De Luitenant Holzendorf befloot 'er een aanval op te doen. Hij vondt 'er de poort van 'geflooten, en de brug opgehaald. Weldra zag men een canonnier der Patriotten op de wal verfchijnen , welke zijn ftuk op de Pruisfen ging afvuuren; toen 't vuur der jagers hem den grond deedt meeten. Een tweede volgde hem , en werdt zwaar gewond. Eindelijk de huzaaren en jaagers beftendig op de wallen fchictende, om te beletten dat 'er iemand zich vertoonde, en de Luitenant zich reeds gereed makende om de gragt in een fchuit over tc vaaren, met oogmerk , om de wal te beklimmen, zo opende 't garnizoen de poorten , floeg de chamade en gaf zich over. 't Zelve beftondt uit zeven- endertig man, de Majoor Regis 'er onder begreepen, een Luitenant en twee onder-officieren. Men vondt veertien Hukken in de redout, zeshondert fnaphaanen, veele degens, trommels en twee vaandels. In denzelven tijd was de Cornet Rothemburg met vijftien huzaaren na Bode^- K 3 graa-  7 8 MARSCH DER PRUISSEN VAN SCHOONHOVEN TOT AMSTELVEEN. graave gedetacheerd,- om den oever van den Rhijn fchoon te veegen en de ingezeetenen te ontwapenen; dan hij vondt nergens vijanden, en alle de overgangen van die rivier onbelemmerd. Dertig huzaaren en tien jaagers werden met 't zelve oogmerk na Alphen gezonden. De Luitenant Seel marcheerde ter linkerzijde na den kant van Boskoop, met een gelijk getal jaagers en huzaaren, om 't eerfte detachement van achteren te dekken tegen de detachementen van 't corps van Salm, 't geen zich in die ftreeken hadt laaten zien. De expeditie tegen Delft was aanbetrouwd aan den Kapitein Braez, die met tachtig huzaaren en dertig jaagers belast was de Patriotten te ontwapenen en te verdrijven. De Patriotten van Delft onderwierpen zich terftond, lieten de Oranje-vlag waaijen, en gaven hun geweer den Pruisfen over. De Generaal Eben zondt den Luitenant Grawert met dertig huzaaren en tien jaagers langs den linker-oever van den IJsfel, om Rotterdam te recognosceeren, en te trachten 'er zich meester van te maaken. Die officier vernam, bij 't aannaderen van die ftad, dat de gewapende Patriotten de wapenen opgevat, en zich met dezelven en ook met hun gefchut op de markt vergadert hadden. Hij maakte 'er uit op , dat hij hier tegenfland vinden zou ; dan 't neemen van Utrecht, en de verdere voorfpoed der Pruisfen hadden den Magiftraat te veel verfchrikt, als ook de burgerije , om aan eene ernftige verdeediging te denken. De Luitenant Grawert vondt de poort open , liet 'er vier jaagers in , en marcheerde na de markt. Alhier en op de ftraaten hadt zich eene tallelooze fchaare verzamelt. Hondert Patriotten waren 'er onder de wapenen, niet om tegenweêr te doen, maar om 't graauw van de Oranje-partij in teugel te houden. De Luitenant beval 't opgeloopen gemeen uit elkander te gaan; vervolgens ging hij na 't ftadhuis , alwaar de regeering hem verzogt hadt. Men verzekerde hem, dat de Vroedfchap en burgerij zich aan alles onderwierp. Die Heeren verzogten hem , hen tegen de woede van 't gemeen te willen befchermen, en te beletten, dat de Oranje-partij de Patriotten niet hoonde, of hunne huizen uitplunderde. Dit beloofde hij hun, van hen vorderende, dat zij van hun kant een daad van onderwerpinge aan den Hertog deeden, waarbij zij hem om befcherminge verzogten. Overeenkomftig hiermede fchreef de Magiftraat aan den Hertog. Hierop verzogt hij den Generaal Eben hem meer volk te zenden , ter bezetting van alle de posten eener zo volkrijke ftad. Ten deezen einde kwam de Majoor Lentz hem met eenige manfehap vervangen. Deeze beval den Magiftraat de burgerije te ontwapenen, waaraan men zich zonder eenigen tegenftand onderwierp.  MARSCH DER PRUISSEN VAN SCHOONHOVEN TOT AMSTELVEEN. 73 Alle de detachementen, door den Generaal Eben uitgezonden , hadden bevel in hunne posten te blijven, en verdere narichten omtrent de oogmerken van den vijand in te neemen — Men vernam dat de huzaaren van Salm na den Uithoorn geweeken waren, en aldaar wilden post houden. Hierop befloot de Luitenant Coerswanthen hen 's anderendaags te verrasfen. Hiertoe verzogt hij van den Generaal verlof, zich met eenige andere kleine corpfen te mogen vereenigen. Hierdoor verfterkt, verliet hij den 21, om twee uuren in den morgen, Alphen, en ging regelrecht op den Uithoorn los ; dan, elf deferteurs van 't corps van Salm kwamen op den weg kijken , hun aankondigende, dat dit corps aldaar niet meer was, en den weg na Amftelveen genomen hadt. De Luitenant vervolgde ze onmiddelijk over Leimuidcn, Kalslagen en Kudelftaert. Hij bereikte ze , zo als zij te Amftelveen in hunne quartieren zouden trekken. Geen ogenblik kon gunfliger zijn. De Patriotten in verwarring, werden uit het dorp gedreeven, en de Pruisfen ontweldigden hen een officier, een veld-chirurgijn, vijf- en-dertig huzaaren en twee- en- vijftig paerden; zij zelve hadden een huzaar gedood en drie gewond; maar een trompetter en drie huzaaren vielen in de handen der vijanden. Daar 't corps van Salm ondertusfchen weder tot elkander kwam , zo oordeelde de Luitenant Coerswanthen de veiligfle partij te zijn , weder na Alphen te keeren, alwaar liij den Luitenant Probst vondt, dien de Generaal Eben derwaarts met twintig huzaaren gezonden hadt, om hem van achteren te dekken. Ondertusfchen waren de ponton-fchuiten , onder 't geleide van den Majoor Haacke , te Schoonhoven gekomen. Men floeg de brug over de Leek, tusfehen o en b. Zij was uit veertig groote fchuiten zamengezet. Men lei ze aan beide zijden voor ankers, men floeg 'er balken over, en daar over dubbele planken, en 't gantfehe werk werdt zo vast in een gekramd, dat men niets te duchten hadt voor den heftigften ftorm. De brug was breed genoeg voor twee karren naast elkaêr. Vaste leuningen beveiligden dezelve aan beide kanten. In één woord, men zal weinig voorbeelden in de historie vinden, dat een fchip-brug,. in zo korten tijd , op eene fteviger manier gebouwd is. Daar 't beftendig bleef regenen, zo deedt de Hertog zijne troupen den 19 September uit 't camp van Tienhoven de cantonneering- quartieren betrekken.De drie bataillons van Knobelsdorf werden geherbergd in de dorpen van Tienhoven, en de twee bataillons van Marwitz te Langerack. 't Grof gefchut ging over de fchip-brug, en werdt met al de bagage, die achtergebleeven was, na: Schoonhoven overgebragt, alwaar voor de paerden ftaïling genoeg wis. Zedert de overgaaf van Woerden hadden aüe de fteden tusfehen Utrecht en Rot- 2iSeptembJ z. pim v. No. 14,  80 'T GEPEURDE TE NAARDEN, MUIDEN EN WEESP. Rotterdam, den 20 de Oranje-vlag doen waai jen, en zich ook onderworpen; maar de. Schiedammers hielden noch niet op ongeregeltheeden te pleegen. De Kapitein Braez werdt afgezonden om hen tot reden te brengen. Hij begaf zich derwaarts met zestig paerden en twintig jaagers, herftelde de rust, ontwapende de burger - compagniën , en bleef zelve te Schiedam, om de bezittingen der rijke inwoners te dekken, die zonder dat aan de plundcringe zouden overgegeeven zijn. De ftad Leijden zondt twee Gedeputeerden aan den Generaal Eben, om hem namens der rcgeeringe en burgerije te verzeekeren, dat zij de Oranje-vlag liet waaijen, en zich aan alles onderwierp. De Gedeputeerden betuigden alleen hun verlangen, dat men de burgers niet ontwapende, dat men niemand der amptenaars afzette, en dat men geen Pruisfisch garnizoen in de ftad lei, beloovcnde van hun kant, dat zij van zelve zich naar de begeerten des Stadhouders zou fchikken. De Hertog deedt hen door den Generaal Eben antwoorden, dat hij voor dit ogenblik wel geen garnizoen in Leijden zou leggen , doch dat de omftandigheeden van 't overige zouden beftemmen. T GEBEURDE TE NAARDEN, MUIDEN EN WEESP. Terwijl dit gebeurde aan de Merwe, en in den omtrek van de Leek en Rhijn, zo ontrustte de Generaal Lottum de Hollandfche vestingen aan den rechter oever van de Vecht, en de Graaf Kalkreuth beproefde de vijanden op den anderen kant verder te rug te drijven. De Patriotten hadden aldaar alle hunne fterkte verzameld. Zij hadden de verdeediging van Naarden den Generaal van Rijsfel betrouwd en 't garnizoen fterk vermeerdert; zij hadden nieuwe troupen in Muiden gelegd, eene plaatze van groote aangeleegenheid, zo voor de verdeediging van Amfterdam, als omdat zij de fleutel is van de groote fluis van de Vecht en 'er 't commandement den Collonel Matha van opgedraagen. Eindelijk men hadt zich evenveel moeite gegeeven ter verdeediging van Weesp, waar de Collonel van de Poll 't bevel voerde, en 'er ontbrak niets aan de drie vestingen , 't geen ze onwinbaar kon maaken. De Graaf Lottum begon met hen te ontrusten door befiendige detachementen van. patrouilles, die hen als geblokkeerd hielden, en zonder ophouden loerden op 't ogenblik om hun te fchaaden. De voo.fpoed der Pruisfen hadt hun moed tot waaghalzerij doen overiiaan. Hunne ruiters gingen meenigmaal tot onder 't gefchut der vestingen, en 't is niet te verwonderen, dat dergelijke onvoor- zich-  ONDERNEEMING DER PRUISSEN BIJ ABKOUDE. 8l ziclitigheid hen op eenig verlies is komen te ftaan. Eene patrouille kwam onder anderen zo na aan Muiden, dat aan den Luitenant Oppen een paerd onder hem gedood werd, dat twee van zijne cuirasfiers gewond werden, en een derde met zijn paerd dood gefchoten werdt. 't Garnizoen van Naarden, onderricht dat een transport van mondbehoeftens in 't leger der Pruisfen bij Hilverfum moest komen, beproefde dit op te ligten. De Generaal van Rijsfel detacheerde hier toe een aanzienclijk corps, 't Was den aa.'Sept. Maar de Graaf Lottum hadt 'er weldra de lucht van, en,beval den Majoor Gotsch met hondert en vijftig cuirasfiers den Patriotten in de voorbaat te zijn. Deeze weérftonden niet lang, en weeken onder hun gefchut zonder de minfte buit gemaakt te hebben. De Commandant van Weesp beproefde ook een uitval. De Pruisfen hadden digt bij 't Tolhek geposteerd een voorpost van twaalf cuirasfiers en zeven foldaaten. De vijand zondt tegen deeze handvol twee Kapiteinen , vijftig man van het regiment van Amfterdam en acht huzaaren van Matha. De Pruisfen zouden ongetwijfeld verplicht geweest zijn te wijken of zich over te geeven, zo zij niet met zestien man verfterkt waren geworden. De Patriotten deeden eene generaale afvuuringe op hen; doch zonder hun den tijd te laaten van weder te vuuren, viel men met den degen in de vuist op hen aan, en forceerde den Kapitein en vijf- en dertig van zijne luiden zich over te geeven. Vijftien fprongen in 't water, alwaar vier dood gefchooten werden, dc rest verdronk; zo dat van 't geheele corps uit de vesting gekomen, 't alleen de acht huzaaren waren, die bij tijds gevlucht zijnde , daar in terug kwamen. ONDERNEEMING DER PRUISSEN BIJ ABKOUDE. Nieuwerfluis genomen , en 't garnizoen van 't flot van Loenen onnodig ge- n Sej*. worden zijnde, deedt men 't zelve na Abkoude aftrekken. 's Anderen daags kwam 'er de Generaal Kalkreuth met zijn regiment cuiras- ïjSepl< fiers zelve, benevens eenige andere corpfen. Zodra hij hier gekomen was, detacheerde hij hier en elders eenige manfehap, onder anderen om Ouderkerk te recognosceeren. Die officier vondt 'er een fterk vijandelijk corps, 't geen met fchroot op hem vuurende, hem dwong na Abkoude terug te wijken , echter zonder verlies. Een ander detachement, ook van cuirasfiers van Kalkreuth, werdt na Duivendrecht gezonden, om deze plaatfe te recognosceeren, en ze zo'tmogelijk ware te L nee-  8a 't gebeurde b ij weesp. neemen. De Patriotten, die zich hier bevonden, werden verdreeven tot aan den tol, waar zij zich wederom verzamelden en verfterkt werden. Men liet hier alleen een voorpost van zestien muskettiers en zes cuirasfiers; de rest werdt in. de nabuurige huizen geherbergd. Na verloop van een uur beproefde de vijand een aanval, maar de kleine voorpost der Pruisfen volftondt om hen te rug te drijven. Weldra keerden de Patriotten fterker in getal te rug. Bij geluk vocht men op een fmallen weg, alwaar de meerdere talrijkheid onnuttig werdt; de Pruisfen hielden met zo veel moeds post, dat zij noch eens verplicht waren te rug te deinzen, 's Avonds werdt dit corps door ander frisch en talrijker manfehap afgelost. 'T GEBEURDE BIJ WEESP. és sept. Denzelven dag was de Graaf Kalkreuth Weesp gaan recognosceeren, met een detachement cuirasfiers, en eene compagnie van Schlotheim. Hij vernam dat de Patriotten voor die vestinge, op den weg van Abkoude, eene traverfe hadden (a~), maar dat dit werk noch niet voorzien was van gefchut, en dat men door dit te vermeesteren , 't neemen van die plaatfe zeer bevorderen zou. Hij befloot op heeter daad die traverfe aantegrijpen, en terftond na dezelve genomen te hebben, ftorm aan de plaatfe te leveren. Hij deelde zijn plan den Graaf Lottum mede, hem verzoekende aan den anderen kant te willen onderfteunen. Deeze Generaal ftondt dit greetig toe, en beftemde terftond drie hondert fufeliers tot deeze onneeming. Tegen den avond vernam men dat de Patriotten in 't oog hadden den weg bij den moolen door te fteeken, aan den kant van de Bijlmer - meer. Men zondt 'er ogenbliklijk een voorpost van cuirasfiers heen, als ook de grenadiers van. Schlotheim, en arbeiders, voorzien van fpaden en hoüweelen. Deeze officier deedt de floot door de Patriotten gegraaven, vullen en bleef in die zelve plaats geposteerd. De troupen, beftemd tot den aanval der traverfe van Weesp, begaven zich, met den ondergang der zonne, op marsch. De Luitenant de Vaerscht, de Luitenant en Cadet Wirzebitski marcheerden de eerften, belast met den aanval op den vijandelijken punt. De Luitenant Hayn volgde hen met dertig andere grenadiers en een ftuk kanon om hen te dekken. Op eenigen affland kwam vervolgens een detachement van dertig cuirasfiers, onder den Luitenant Möllendorf, beftemd. om met 't voetvolk in de vestinge te dringen, zodra de punt genomen zou zijn.. De  't gebeurde b ij weesp. 83 De Luitenant van Vaerscht deoudfte, en de Luitenant Stoesfer volgden hen langs de vaart , de eèn aan de rechter zijde met dertig goede fchutters , de ander aan de linker zijde, met dertig cuirasfiers, om de eerfte, in geval van nood, te onderfteunen. Eindelijk kreeg de Luitenant Mannftein , die met zestien cuirasfiers bij Nichtevecht geposteerd was , bevel om van dat dorp na Weesp te komen , en de opmerking van den vijand na die zijde door een valfchen aanval te lokken. Dë Graaf Lottum deedt om middernacht twee hondert infanteristen en twee ftukken, onder bevel van den Majoor Militz voortrukken, en noch hondert anderen , onder den Majoor Puttkammer met één ftuk. De eerfte officier hadt bevel na de Uitermeerfche fchans, en van daar langs de Vecht tegen Weesp te trekken , en den weg van Aetsfeld te volgen. Beiden moesten zij de vesting door valfche aanvallen ontrusten. Vijftig paarden volgden die beide detachementen. Men wast zeer ftellig , dat tot op dit ogenblik de vijand niets gedaan hadt, dat bekwaam was om die onderneminge te doen mislukken,en waarfchijnelijk zou de uitkomst dezelve bekroond hebben, indien 't geheim niet uitgelekt Avas. Bij ongeluk gingen Patriotfche boeren , onder fchijn van de Oranje - partij toegedaan te zijn, dit ontwerp den commandant van Weesp ontdekken. Deeze voorzag de traverfe (a) onimddelijk met twee ftukken achttienponders en een drieponder, nam alle mogelijke maatregelen ter verdeediging, en deedt van alle zijden een fchriklijk vuur op de aanvallers maaken. Hier bij kwam noch, dat de grenadiers van den Luitenant Vaerscht, eenige Hollandfche defertcurs voor den vijand neemende, te fchielijk vuur gaven. Deeze . mistasting maakte eenige verwarring, die men des te min herftellen kon, daar 't weêr regenachtig, en zeer duister was; des te meer daar de Luitenant Hayn zich verdwaald hebbende, en lings af aan de brug bij den driefprong b geflagen zijnde , te laat kwam, om den begonnen aanval te ondcrfteunen. De onderneeming i mislukte , en de Pruisfen waren gedwongen na Abkoude te rug te wijken. Van eene andere zijde verhinderden de Hechte wegen den Majoor Militz de ftad nabij genoeg te komen, om iets te ondcrneemen. Hij greep , 't is wel waar, de buitenwerken aan; maar zijne drieponders konden de vijandelijke retranchementen niet bereiken, terwijl 't grof gefchut der vestinge zijn volk zou verpletterd hebben, indien deszelfs vuur in de duisternisfe beter hadt kunnen worden beftierd. De Majoor Puttkammer was reeds onder't gefchut van de wallen, en viel heftig aan, toen 't garnizoen van Weesp eenige fluizen opende, om 't land aan die zijde onder water te zetten.. De Pruisfen begonnen beducht te zijn voor hunne retraite. In waarheid, 't water wiesch zo ijlings, dat zij zich haastten te rug te L 2 fep» :ie Plau av.  't gebeurde bij weesp. komen. Geduurcnde alle die aanvallen waren de Pruisfen van alle zijden aan 't heevigfte vuur blootgefteld , en hun verlies zou zeer groot geweest zijn, indien in de donkerheid van den nacht de vijand met zijn gefchut niet te hoog gemikt hadt. In weerwil van dit alles was men te rade geworden , dat de Majoors Militz en Puttkammer, met eenige verandering, in den namiddag den aanval vernieuwen zouden: maar ter eener zijde de Hechte wegen, en van de andere de overftrooming, de aannadering tot de vesting onmogelijk makende, liet men dit ontwerp vaaren, en de drie hondert man van 't regiment van Eichman keerden in 't camp van Hilverfum te rug, enz. 't Verlies der Pruisfen in deeze ontmoeting was van negen dooden en tweeen dertig gewonden. De Luitenant Wirfebitzki en de oudfte der Luitenants van Vaerscht waren in 't getal der laatften. Laatstgemelde ftierf eenige dagen daarna aan zijne kwetzuur, met zich neemende de betreuringe van allen, die zijn moed gekend hadden.  PRUIS SISCHE VELDTOGT in HOLLAND, in 1787. II. DEE L.   GESCHIEDENIS van den V ELDTOGT der PRUISSEN, in HOLLAND, in mdcclxxxvii. gevolgd naar het werk van den heer theodorus philippus van pfau, generaal -majoor in k o nin g l ij k-V r uis s is c he n dienst, enz. enz. TWEEDE d EEL. met plans en kaarten verrijkt. amsterdam, Bij WILLEM HOLTROP, 1792-   D E PRUISSEN I N HOLLAND. ONDERNEEMINGEN AAN DEN KANT VAN DUIVENDRECHT EN OUDERKERK. Na de mislukte onderneeming op Weesp, ging de Graaf Kalkreuth zelve den weg van Amfterdam noch eens recognosceeren. Dit was den 24. Hij nam met zich de voorhoede van zijn regiment, twee compagniën grenadiers van Schlotheim, twee twaalf- en een drie-ponders. Hij verdeelde dit corps in twee divifiën, waarvan de eene naar Duivendrecht, de andere naar Ouderkerk marcheerde. Te vergeefs fommeerde de Kapitein dit laat. fte dorp zich over te geeven; de Patriotten hadden 'er artillerij, en vuurden op alles dat hen naderde. De Graaf Kalkreuth vondt den vijand te Duivendreeht digt bij de tol geposteerd. Hij joeg 'er hem van daan door eenige canon - fchooten; en naar oogenfchijn zou hij hem ook van dc Duivendrechtfche brug hebben kunnen verdrijven, wijl de Patriotten, zo als men toen reeds waarnam, en zo als de tijdingen dit naderhand bevestigden, 'er zeer .weinig toebereidfels tot tegenweer gemaakt hadden: dan, de Generaal overwoog, dat alhoewel hij, door 't forceeren van die brug, zich den weg naar Amfterdam baande, hij die post niet zou hebben kunnen handhaaven, om dat hij Weesp, Muiden en Ouderkerk achter zich liet, alle voorzien van een talrijk garnizoen, en zijn flank geheel open bleef, indien hij zich noch verder uitftrekte, en eindelijk dat de trou. pen, die hij bij zich hadt, niet talrijk genoeg waren, om eene 20 uitgeftrekte en gevaarlijke fcgginge in te. neemen. Hij vergenoegde zich dus den vijand van II. DEEL. A Dui. Septcmb.  2 EENIGE HOLLANDSCHE REGIMENTEN KEEREN WEDER Duivendrecht verjaagd te hebben, tot voörby de Ringfloot, en week terug; laatende aldaar drie detachementen, om de wegen van Duivendrecht, Ouderkerk en Weesp te bezetten. Vervolgens liet de Generaal een compagnie grenadiers met één canon aan de Ouderkerker Polder post vatten, en een compagnie cuirasfiers den weg van den Uithoorn naar Ouderkerk bezetten. De eerfte dier compagniën was op marsch, toen eenige vijanden, verborgen in de ftruiken, met een fnaphaan-fchot den voorften der cuirasfiers doodden en den tweeden wondden. Bij geluk werden zij weldra ontdekt en in ftukken gehouwen. EENIGE HOLLANDSCHE REGIMENTEN KEEREN WEDER TOT DE PARTIJ DES STADHOUDERS. Zelfs voor de komst des Stadhouders, hadt eene refolutie der Staaten van Holland, genomen in hunne Vergadering van den 18 September, dien Vorst herfteld in alle zijne waardigheden, bijzonderlijk in die van Commandant van den Haag. Van dat oogenblik ftondt 't aan hem, als Kapitein - Generaal, de Hollandfche troupen hunne marsch en ftand - quartieren aan te wijzen. In 't fterk fte der onlusten waren eenige Hollandfche regimenten tot de partij der Patriotten overgegaan; dan, zodra hunne zaak hopeloos was, gevoelden die zelve troupen hunne fout, en wenschten tot hun plicht weder te keeren: De Prins van Oranje voegde zich naar hun verlangen, en wees hun de posten aan, die zij voortaan bezetten zouden. Aldus was 't dat zij met eer in dienst van de republiek weder keerden. Drie van die bataillons waren te Ouderkerk. De Prins deed hun aanzeggen naar 't land van de generaliteit te trekken. Zij gaven van dit bevel en van hun befluit kennisfe aan 't defenfie - weezen te Amfterdam; en ook hiervan den Generaal Kalkreuth naricht geevende, verzogten zij hem hen in hun marsch niet te ftoppen. Men kan zich ligt verbeelden , dat dit verzoek niet afgeflagen werdt. 't Was den 24ften Semptember, na dat 't defenfie - weezen andere troupen naar Ouderkerk gezonden hadt, dat deeze drie bataillons 't verlieten. Zij trokken door Abkou met flaande trom en vliegende vaandels, en begaven zich over Utrecht, in 't land van de generaliteit. Twee van dezelven, die 't regiment van  TOT DE PARTIJ DES STADHOUDERS. $ van Hardenbroek uitmaakten, werden in 's Hertogenbosch in garnizoen gelegd^ en 't tweede bataillon van Byland in Heusdcn. INWENDIGE ONLUSTEN. Deeze gebeurtenis vervulde den Hertog met vreugde. Hij zag de Patriotten aanmerklijk verzwakt door de defertie van hunne reguliere troupen. Hij zou nogthans gewenscht gehad hebben, dat dezelve bevelen, uit den Haag gekomen, de buitenfpoorigheden der inwooners in teugel mogten gehouden hebben , in welke de razernij en wraakzucht ten hoogften trap fcheenen gefleegen te zijn. Te vergeefs deeden de Staaten van Holland in de geheele provincie de kragtigfte vermaaningen afkondigen : de wanorde hieldt aan, en met dit al kon de Hertog de auteuren der onlusten niet als vijand behandelen, die voorgaven geen deel gehad te hebben aan den hoon der Princesfe aangedaan, noch aan de weigering der gevraagde voldoeninge. Hunne buitenfporigheeden, die zij begingen onder begunftiginge van de vrees, die de Pruisfifehe wapenen hadden ingeboezemd, waren volftrekt ftrijdig met de oogmerken des Konings. Men moest ze opzoeken en flraffen; dan tot groot leedweezen des Hertogs hadden alle die maatregelen maar de helft van 't uitwerkzel. De Pruisfen konden niet altoos bij tijds komen, om voor de plunderinge te dekken, die huizen, welken door de Patriotten waren verlaaten ; en meenigmaal moedigden de perzoonen, die ze hadden behooren te beletten, 't gemeen hiertoe onder de hand aan, en zegepraalden over 't ongeluk van hunne vijanden. Aldus was dat raauws, Prefident van den Raad van Heusden, den Pruisfen onbewimpeld toeduuwde, toen zij zig tegen het plunderen wilden verzetten: „ Wat kan het fcheelen, al worden de Patriot„ ten geruïneerd? 't Is billijk, dat men hen flraffe voor de onderdrukkingen onder welke zij zo veele onfchuldigen zo lang hebben doen zuchten." De verbittering der beide partijen kende geen paaien meer. Zij zetten zich boven dreigementen, boven de ftraf. In weerwil zijns verbods en geftrengheid, hadt de Hertog meenigmaal 't misnoegen te vernoemen, dat, zelfs tot in de plaatzen waar hij zijn generaal - quartier opgericht hadt, 't graauw, lieden van aanzien, zelfs predikanten gehoond, de huizen der rijke Patriotten geplunderd, alle de meubelen van waarde vernield hadden, die 'er in waren; A 2 Z. H.  4 INWENDIGE ONLUSTEN. H. zette dubbele fchildwachten voor de huizen, die een dergelijk lot te vreezen hadden, en bewaarde 'er verfcheide hunner eigenaars , zo als te Dordrecht, die van den Pcnfionaris de Gyzclaar , des Burgemeesters Gevaerts , die beide dezelven verlaaten hadden. Dan, om ze alle te behouden, zou men alle de Patriotten, alle de burgers, die hunne wooningen verlaaten hadden, hebben moeten kennen. Nu, dit was niet mogelijk ; want meenigmaal werdt over dag, in de grootfte ftilte, de ongeregeldheid gepleegd, en 's nachts vluchtten de plunderaars met den buit. Hoe onaangenaam deeze buitenfpoorigheeden den Hertog ook waren, 't was hem noch fmertelyker te verneemen, dat de Pruisfifehe foldaaten, door deeze voorbeelden verleid , zich hadden laaten lokken om 'er deel in te neemen. 't Gemeen, in hoop van met meer veiligheids te plunderen, onder de befcherming der Pruisfen , of te doen gelooven, door zich te laaten vergezellen van den een of ander hunner, dat 't met voorkennisfe der commandanten was dat zij die ongeregeldheeden pleegden, verleidden door 't lokkaas van winst eenige foldaaten. 't Was niet mogelijk altoos 't kwaad te voorkomen, des te meer, daar de verleiding meenigmaal kwam, niet van den kant van 't gemeen, maar van lieden van aanzien, die men niet verdagt, en die hunne kwaade oogmerken eene kleur wisten te geeven, waar door de bedroogen foldaat een misdaad beging , daar hij geloofde alleen eene onverfchillige of geoorloofde daad te pleegen. De Hollanders verftonden zich wonderlijk op 't leggen van dergelijke ftrikken, en op hun voordeel te doen met de minfte omftandigheeden; een geheel handeldrijvend volk gewend zich weldra flimheid in de plaatze van voorzichtigheid te ftellen, en alle zoort van winst als geoorloofd aan te merken. Dan eens zag men iemand, die zich zeide belast door een der Generaals met deeze of geene leverantie voor eenig detachement, die zelfs een volmagt in eene vreemde fpraak vertoonde, en die bij flot van reckening een bedrieger was, wiens eenig oogmerk was te misleiden, en 'er zijn voordeel mede te doen. Dan verfcheen 'er een brandend ijverig voorftander des Stadhouders, geheel bedekt met oranjelinten , bereid om alles te doen, te zeggen wat men van hem vorderde, alles wat'men wilde weeten, en dien in den grond de hoop op verwarring en 't lokaas van winst overgehaald hadden. Hoe verdacht te zijn op dergelijke listen; hoe ze te voorkomen? zij kwamen onder duizend verfchillende formen voor den dag; de foldaat was omringd met laagen, en de Generaals hadden alle moeite om hem te bedwingen. Een lang verblijf in een zo vermogend land, in 't midden van  INWENDIGE ONLUSTEN. 5 van altoos nieuwe verzoekingen, zoude 't best in tucht gehouden leger hebben doen verbasteren. Ondertusfchen hadt de Collonel Romberg van Gorkum gefchreeven, dat aan de andere zijde van de Maas een troup Patriotten 't land afliep, de voorftanders des Stadhouders vernielde en uitplunderde; dat alle de inwooners de wapenen hadden opgevat; dat te Werkendam, Almkerk, Emmikhooven, Rijswijk, Bruck, Enten en Heus den, zo als ook in den omtrek, de twee partijen, de een tegen de ander, ongehoorde wreedheeden gepleegd hadden, dat de Regeering van Gorkum zich tot hem vervoegd hadt, om een einde aan alle die onrecht. vaardigheeden te maaken, dat daarop een detachement Pruisfen in die ftreeken gekomen was, en aldaar de rust herfteld hadt, door een dertig-tal Patriotten bij den kop te vatten, en de rest te verjaagen. De Collonel Romberg berichtte noch, dat men op de Merwe gearresteerd en naar Gorkum gebragt hadt een vaartuig, waarin honderd vaatjes buskruid. 't Nieuws van deeze binnenlandfche onlusten bedroefde den Hertog, en hielden hem meer beezig dan den vijand; hij zogt, door alle mogelijke middelen, de partijfchap te vernielen, de ingezetenen tot elkander te brengen, en hen tegen nieuw geweld te beveiligen. Hij wilde, dat men de opene plaatzen in de regeeringen bezette, en dat deeze in 't vervolg voor de orde en veiligheid zouden zorgen. Hij gelastte den Magiftraat van Gorkum, alle dagen op 't raadhuis te doen komen vijftig burgers, gekozen onder de zekerften, hen te belasten met dc zorgc om te waaken voorde openbaare veiligheid, de verdagte perzoonen in 't oog te houden, 's nachts te patrouilleeren in de ftraaten, cn de verftoorders der rust vast te houden.. Men nam dezelve maatregels in alle de fteden, waar dezelve geest van wanorde zich hadt doen bemerken. Bovenal hadt de Hertog ter harte, zijne troupen buiten bereik van allen blaam te zetten, en hen, volgens de beveelen des Konings, onder de ftrengfte krijgstucht te houden. Hij ftrafte, zonder oogluiking, de minfte fouten; hij liet meenigmaalen in arrest zetten commandeurs van bataillons en andere oflicieren, ter zaake, dat zij 't gedrag hunner foldaaten niet genoeg bewaakt hadden, of, om dat zij zich levensmiddelen hadden doen geeven, zonder daartoe gewettigd te zijn. Twee vaandrigs, van eene oude weduwe ƒ 100,000 guldens (zoo zegt het orgineel) hebbende willen leenen, op eene wijze, die niet geheel wettig was, deedt de Hertog op 't oogenblik een krijgsraad beleggen , en volgens zijn uitfpraak zondt hij ze naar Wezel, om aldaar van A 3 Ber"  6 VERDERE MAATREGELEN TE ABKOU EN DORDRECHT. Berlijn de confirmatie van hunne casfatie af te wachten. Dergelijke voorbeelden klemden; en zo de Provincie van Holland de onheilen van den oorlog fmaakte, moest zij dit zeldzaam den Pruisfen wijten. . Zeker was het te wenfchen geweest, dat de dorpen, of de floten, of landhui, zen, door den vijand verfterkt, en ftormenderhand door de Pruisfen genomen, van de plundering deezer troupen altoos hadden kunnen vryblijven; maar dit was niet altoos mogelijk; en zo de Pruisfifehe foldaaten in de eerfte hitte zich eens. vergaten, zo hebben zij, zo dra zij eens in hunne quartieren gevestigd waren, de eigendommen geëerbiedigd, op eene manier, die hun oneindig veel eer aandoet ; zij bedorven 'er niets van, befchaarden of moffelden 'er niets van weg De eigenaars der rijke buitenplaatzen bij Amfterdam, die in den haast van de vlucht, al hun goed niet hadden kunnen mede neemen, konden hunne eige oogen pas gelooven, toen zij bij hun wederkomst, 'er alles wedervonden wat zij 'er gelaaten hadden; toen zij hun lijnwaat'er zo bewaard en ongefchonden zagen, als of zij hun huis niet hadden verlaaten. VERDERE MAATREGELEN TE ABKOU EN TE DORDRECHT, Offchoon de vijanden zeer talrijk waren in 't Gooi, en de kennis van 't land, in weêrwil der inundatie, de eene of andere poging tegen deeze of geene post der Pruisfen hadt kunnen begunstigen, hebben zij nogthans niets ondernomen. De beftendige aanvallen van den Graaf Lottum en bovenal die van den Generaal Kalkreuth hadden 'er hun den lust toe benomen, 't Was echter te duchten, dat zij in 't vervolg wat meer zouden durven, en alsdan zou de legging van den Graaf Kalkreuth, door haare uitgeftrektheid en weinig volk, zeer gevaarlijk zijri geweest. Om deeze reden verzocht die Generaal den Hertog hem meer voetvolk en gefchut tc zenden, om niet alleen den aanval der Patriotten te kunnen tarten; maar om hen zelve te kunnen aanvallen, en verder 't land in te dringen. Z. H. beval hierop de grenadiers van Diebitsch en den Kapitein Eckenbrecher derwaards met vier haubitzers te marcheeren. Dc Kapitein Winfingerode was te Dordrecht beezig met 't ontwapenen der inwooners, en 't maaken van een naauwkeurige lijst van 't 'gefchut cn proviant, gevonden in 't arfenaal en in de magazijnen. Volgens deeze lijst, naar  VERDERE MAATREGELEN TE ABKOU EN DORDRECHT. *r naar Schoonhoven gezonden, was 'er in 't arfenaal, behalven de twaalf zwaare metaale Hukken, ftaande voor de Riedyker-poort, honderd veertig andere metaaie Hukken, vijfhonderd en zestig van ijzer, zestig duizend geweeren, een groot aantal granaaten, druiven, kogels, en over de honderd kisten vol kardoezen. Men vondt daarenboven veele affuiten in de magazijnen, onder anderen Engelfche affuiten geheel van ijzer, kopere pontons, en eene verbazende meenigte van fcheeps-tuigagie, cn andere dingen nodig tot de zeevaart. Men zondt insgelijks lijsten van de buit, gemaakt in gefchut, geweeren, krijgsbehoeftens te Rotterdam en te Delft. Dezelve was noch grooter dan die van Dordrecht, cn getuigde van den rijkdom der republiek. De Hertog beval, dat de Arfenaalen vlijtig zouden bewaakt worden, opdat de vijand geen gebruik mogt maaken van die ryke magazijnen. Hij zelf wilde 'er niets uit trekken ten gebruike der Pruisfifehe troupen; hij hadt beflooten voor goede prijzen te verklaaren alleen de wapenen en de krijgsbehoeftens, die zijne troupen met den degen in den Vuist zouden maaken, 't zij in fchermutzelingen, 't zij in den ftorm, geloopen tegen fterke plaatzen; en zelfs van de veroverde wapenen alleen die geenen te behouden, die beftempeld zouden zijn met 't wapen van de provincie van Holland, en niet die geene, welke de wapenen der geheele Republiek droegen. Deezen moesten 't loon zijn der dapperheid zijner foldaaten, aan welke de Koning, bij hun wederkomst, de waardij der ftukken wilde betaalen, om ze te bewaaren als een eigendom. Inderdaad, men fcheepte op de Waal, de Leek en de Vecht de ftukken, aldus voor goeden prijs verklaard, in, en men bragt ze naar Wezel. De ingezetenen van Beijerland, gevangen gehouden door den Magiftraat van Dordrecht, werden eindelijk in vrijheid gefteld, op 't dringend verzoek van den Kapitein van Winfingerode; en twee-en-vijftig onfchuldige perfoonen zagen zich wedergegeeven aan hunne familiën en beroep! 't Waren alle luiden, die in goed doen waren, welke de Patriotten van Dordrecht alleen hadden doen arresteeren, wijl zij met eerbied van 't huis van Oranje gefproken en op de gezondheid van den Stadhouder gedronken hadden. Men verhaalde te Dordrecht dat, korten tijd voor de aankomst der Pruisfen, de Regeering befloten hadt, aan deeze onfchuldigen een voorbeeld te ftatueeren, die hunne manier van denken niet wilden afzweeren, en 'er eenigen van te doen ophangen. De razernij tegen 't huis van Oranje ging toen zo verre, dat de voornaamften van de Magiftraat zelve naar Beijerland gingen, om de ingezeetenen te vatten, te mishandelen en geld afteperfen. Deeze ongelukkigen fmeekten den Kapitein Winfingerode hun te verzorgen eene  8 VERDERE MAATREGELEN TE ABKOU EN DORDRECHT- eene voldoeninge, geëvenreedigd aan hun geleeden kwaad; en deeze officier vorderde van den Magiftraatsperzoon, dat hij hun om verfchooninge verzocht, en hen hun geld terug gaf. Zo veele vernederingen fchccncn den Patriotten allen denkbeeld van een langer wcêrftand te moeten ontneemen; echter bleeven zij even hardnekkig verknogt aan hun gevoelen, en in weerwil van 't verbod, hielden zij noch heimelijke zamenkomften. 't Schijnt dat zij gehoopt hebben, op den linker oever van de Maas, hier of daar, een fchuilhoek te vinden, alwaar zij gelukkiger tijden konden afwachten. Dan de Collonel Romberg en de Kapitein Winfingerode hielden een wakend oog op die heimelijke conferentiën, detacheerden troupen na de plaatzen, alwaar zij gehouden wierden, bleeven voortgaan met 't ontwapenen van verdachte perzoonen, en deeden die geenen bij den kop grijpen, welke deeze vergaderingen bijeen riepen. Eenige berichten, ter oore gekomen van den Kapitein van Winfingerode, deeden hem op nieuws de huizen te Dordrecht doorfnufïelen, en alle de wapenen daarin bevonden, wegneemen. Hij verboodt, dat~ verfcheide luiden zich in den nacht op ftraat bijeen verzamelden, of dat meer dan vijf te zamen zouden gaan. Dit deedt hij insgelijks aan verfcheide andere plaatzen. Door dergelijke waakzaamheid kwam hij te verneemen, dat de Hollandfche Generaal van der Burgh, in eene vermomde kleeding, de Maas bij Strijenfas was overgegaan; dat hij vooraf een officier met brieven naar den kant van Amfterdam gezonden hadt, ten minfte zo dagt men; dat veele Noordhollandfche Patriotten hem langs denzelven weg zouden volgen, enz. Op dit bericht zondt de Heer "Winfingerode den Luitenant Eickman met tien huzaaren van Eben naar Strijen, hem gelastende met veel naauwkeurïgheid den grooten weg waar te neemen, twee huzaaren te posteeren te Strijenfas, in 't huis van den veerman te doen onderzoeken en vasthouden alle de verdachte perfoonen, en ze naar Dordrecht te laaten brengen. Alle deeze voorzorgen beletten niet een aantal van Patriotten de Maas over te gaan in die ftreek, zo als ook bij Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen, om zich van daar door Braband te verfpreiden, van waar zij, door allerlei listige geruchten, hunne landslui aanmoedig, den, om in hunne halsterrigheid voort te vaaren. De Hertog van deeze omftandigheeden onderricht, beval zijne onderhebbende officieren hunne waakzaamheid te verdubbelen, om de plans der Patriotten te ontdekken, en, zo mogelijk, te verijdelen. De  i besluit om amsterdam aantevallen. 9 De vaartuigen van 't hospitaal hadden ondertusfchen de Pruisfifehe troupen gevolgd op de Leek, de Vaart en de Vecht, en dc gewonden en zieken ingenomen. Men kan zich naauwlijks een denkbeeld maaken van 't klein getal der laatften, als men zich voorflelt hoe dikwerf de foldaaten op de aarde geflapen hadden ; en hoe zeer 't jaargetij, gewoonlijk ongezond in Holland, noch meer zo geworden was door de inundatiën; ondertusfchen hadt de geheele armée minder zieken, dan wel eens twee of drie regimenten hebben, in de maand September. Van dit kjein getal begaven zich zeer veele wederom op de vaartuigen , om zich te voegen bij hunne regimenten, zonder 't groote hospitaal gezien te hebben. Zo verloor men ook weinig paarden. Na verloop van een paar weeken gewenden zij zich aan de vochtigheid, en zeer weinige Uierven 'er. Zeker was men dank fchuldig voor de gezondheid der foldaaten aan de zorgen, welke de officieren droegen, dat zij wel gevoed werden, en die deipaarden aan de dubbele portie haver, en den overvloed van goed hooi. BESLUIT OM AMSTERDAM AANTEVALLEN. Tot dus verre was 'er geen dag voorbijgegaan, of de Hertog had een eftafette naar Berlijn te zenden, met deeze of geene blijde tijdinge. Ondertusfchen was de genoegdoening noch niet gegeeven. De Pruisfen waren echter in 't hart van Holland; 't hing van hen af, zich dezelve op eene uitfteekende wijze te bezorgen, indien men ze hun weigerde; 't hing van hen af, volgens het recht van den oorlog , contributiën in 't land te heffen, te vorderen, dat men hun de onkosten van den veldtocht vergoedde, of, in gevalle van eene weigering, ze hun zelve te verzorgen. Dit alles fcheen de Hollanders op beter gedachten te moeten brengen. In weerwil van den wensch van verfcheide fteden, om op 't fpoedigiïe een einde te zien aan een oorlog voor de Republiek zo noodlottig als onvoorzichtig door haar aangevangen; toonde de partij niet den geringften lust tot onderwerpinge. Te vergeefs hadden de Staaten van Holland, bij hunne Refolutie van den 22 September, de Princes van Oranje naar den Haag terug geroepen, die ook den 24^ aldaar gekomen was. De ftad Amfterdam bleef halfterrig volharden in haare weigeringe, en verklaarde de Vergaderinge van de Staaten van Hol- II. deel. B land  jO BESLUIT OM AMSTERDAM AAN TE VALLEN. land voor onwettig, en haare refolutie voor nul. De Patriotten, gevlucht in 't noorden van Holland,.■verdeedigd door de inundatiën, verleid door de hoop op vreemden bijftand, vleiden zich zeker noch altoos hunne manier van denken ftaande te houden, de Pruisfen te braveeren, en uit hunne kleine wijkplaatze 't hoofd te kunnen bieden, zo als zij honderd jaaren vroeger aan alle vijandlijke onderneemingen gedaan hadden. Zij vergaten dat zij niet meer een Willem III. voor, maar wel een Hertog van Brunswijk tegens hen hadden. Hoe groot ook de koppigheid was van 't grootfte deel der Provincie, de Hertog verzuimde niets van 't geen de onlusten , tot genoegen der beide partijen, kon eindigen, zonder den Pruisfifchen naam te kwetzen in zijne glorie. Hij fpoorde de Patriotten, en bovenal die van Amfterdam, aan om hem te helpen. Dan, men wilde hem niet hooren; de partijdigheid was ten toppunt; en 't was des te moeijelijker ergens in overeen te komen met de hoofden der tegenpartij, naarmaate de beide partijen, die zich in den beginne 't meest hierin hadden voorgedaan, nu onder elkander overhoop lagen, 't Gemeen, 't geen de Ariftocraaten alleen gewapend hadden, om hun eigen particulieren twist, wilde gebruik maaken van de fterkte, die zij in handen hadden, weigerde zijn nieuwe hoofden te gehoorzaamen, cn waande op hun gezag eene onbepaalde regeeringloosheid te laaten volgen. Uit dit alles kon men ligt opmaaken, dat 'er met de Patriotten niets te doen was, en dat hunne laatfte refolutiën, indien men dezelve zou afwachten, een uitftel zouden na zich fleepen, waarin 't onvoorzichtig zijn zou te bewilligen. Behalven dié geheime pogingen wilde de Hertog nog beproeven wat hij van de Staaten van Holland zou kunnen verkrijgen; maar deeze Staaten waren niet voltallig; die geene, welke 'er waren, hadden geen last van hunne Committenten , of wel geene genoegzaame volmagt, en dobberden in de onzekerheid van 't geen hun te doen ftondt. De Staaten Generaal zelve durfden geene refolutie neemen, welke 't lot van de eerfte der zeven Provinciën moest beflisfen. Eenige Gedeputeerden begaven zich wel van den Haag naar Schoonhoven, doch zij vonden den Hertog zo bereid niet, om hunne voorftcllen aan te neemen, als zij wel gedagt hadden, en 't ook wel wenschten. 't Was ook niet overëefikomftig met de waardigheid des overwinnaars, om zo te fpreeken, te bedelen bij den overwonnenen, om 't geen de ftefkte, die hij in handen hadt, hem in de gelegenheid ftelde, te vorderen. In een tijdftip zo noodlottig voor de Republiek, waarin van de ééne zijde de Pruis-  BESLUIT OM AMSTERDAM AAN TE VALLEN. II Pruisfen de billijkfte eifchen vormden, waarin van de andere zijde de Patriotten naar niets wilden luisteren, vondt men geen mediateurs, die of de magt, of den wil hadden, om de beide partijen tot elkander te brengen, Wie zou niet gedacht hebben, dat Vrankrijk die rol gefpeeld, en zich gehaast zou hebben, den Koning van Pruisfen die voldoening, en 't overwonnen Holland de rust weder te geeven ? Maar de Koning van Vrankrijk hadt zijn Ambasfadeur uit den Haag terug geroepen, geen anderen Minister in deszelfs plaatze gezonden, noch iemand in dien-tusfehentijd belast, te zorgen voor de belangens van de provincie van Holland, offchoon de Republiek voormaalig de fterkfte verzeekeringen van vriendfehap van de zijde van Vrankrijk ontvangen hadt Reedenen van Staat gedoogden niet, dat Engeland zich ftak in de gefchillen tusfehen Pruisfen en Holland,- en geene andere Mogendheid nam 't op zich aan beide de partijen voorftellen te doen, bekwaam om hen te vereenigen. De Koning van Pruisfen , door den weg van negotiatie ,■ geene reparatie kunnende verkrijgen voor den hoon Z. D. Zuster aangedaan; niemand van de zeven Verëenigdc Provinciën een flap doende tot dc verzoeninge, en de Patriotten halfterrig voortgaande in hunne vijandclijkheedcn, zo bleef 'er Z. M. niets overig dan de haatelijke Confederatie, welke de acte van zeventig geformeert hadt, en die onder 't dekkleed en den geheiligden naam van Patriotismus, een eedgefpan gemaakt hadt tegen 't bloed van dien grooten Prins, en zig zo verre vergeeten , dat zij hem in Z. D. Zuster gehoond hadt, te vervolgen en te vernielen. De Koning hadt geheel Europa verklaard, dat, in den oorlog, waartoe men hem dwong, hij geene eerzuchtige oogmerken hadt, dat hij de wapenen hadt opgevat, om de waardigheid van zijn huis ftaande te houden, en dat hij ze zou neerleggen, zo dra hij die gewroken hadt. Dit was edel gehandelt, maar zich in de verplichtinge eener eclatante voldoeninge ftellen. Om ze alzo te doen zijn, bleef, na de halfterrige weêrftand der Patriotten, een eenig middel Z. M. overig; dit was de vereeniging der zeventig te vernielen, en de Oude Conftitutie te herftellen. Deeze omwenteling alleen kon de gevraagde voldoening doen verkrijgen, en ze zo eclatant als rechtvaardig maaken. De Hertog befloot dus zijne pogingen met meer nadruk tegen Amfterdam te wenden, 't geen hij als 't brandpunt der Patriotifche factie befchouwde, die hoofdftad des noods aan te vallen, en aldus eensklaps een einde te maaken, en van de binnenlandfche onlusten, welke de provincie verfcheurd hadden, en van den oorlog, die 'er op gevolgd was. B 2 MAAT-  12 MAATREGELEN TEGEN FRANK R IJ K. MAATREGELEN TEGEN.VRANKR IJ K. Ondertusfchen bekwam men de zekere tijding, dat de Patriotten hemel cn aarde te Parijs bewoogen, om een fpoedigen bijftand te verwerven, 't Was maar al te waarfchijnelijk, dat men hun dien verleenen zou, en dat de Franfche trou. pen, reeds vooraf met dit oogmerk vergaderd, order bekomen zouden, om in Holland te marcheeren. Ook verwaarloosde de Hertog niet de maatregelen, om hun terftond eenige Pruisfifehe troupen in den weg te zetten. Zijne eerfte zorg moest zijn 't land van Cleef en Meurs te dekken tegen den inval der vijandelijke ligte troupen, zo als ook de magazijnen van Wezel, Emmerik en Rees enz. De Hertog betrouwde deeze zorg aan den Generaal de Gaudi, welke die ftrecken grondig kende. Hij beval hem eenige marchen terug te gaan, met zes bataillons. Men floeg eene brug bij Nijmeegen, om 't verder terug gaan der Pruisfen, in geval van nood, nog gemaklijker te maaken. Met 't zelve oogmerk nam men noch verfcheide andere maatregelen. Eindelijk men verdubbelde de fpionnen, en men plaatfte genoeg paardeverwisfelingen tusfehen hen en de armée, om de geringfte gebeurtenisfen zo fpoedig mogelijk ter oore van den Hertog te doen komen. LEVERANTIES IN HOLLAND. Zo dra waren de Pruisfifehe troupen niet op Hollandfchen bodem, of de proviand - commisfie fchreef, volgens 't recht van den oorlog, de leveranties uit, die de naaste diftricten in de magazijnen moesten aanfehaffen. Dit was de krijgskasfe befpaaren en de onkosten, die 't vervoeren der magazijnen naa zich fleept, en zich ontheffen van de lastige zorgen, welke 't voeren van de paarden verwekt. De Hertog, die nu beflooten hadt verder in de provincie van Holland door te dringen, moest met meer ernst dan immer denken, om zich te voorzien van voorraad. Z. H. wilde, dat men hier in te raade ging met de middelen der in- woo-  LEVERANTIES IN HOLLAND. I3 wooners, en dat geweld en bedrog den Coramisfarisfen ontzegd werden. Hierom verzocht hij de provincie van Holland, hem in 't leger te zenden, iemand van eene beproefde eerlijkheid, die 't land wél kende, cn die met de Pruisfifehe Commisfarisfen 't plan der leveranties kon opftellen, en zorgen, dat men 'er 1 aan voldeedt. De provincie van Holland belastte hiermee de Collonel Heefisch en den Kapitein Leper. Door deeze wijze voorzorg vulde de Hertog zijne magazijnen te Arnhem , Amersfoort, Kuilenburg, Wijck te Duurftede, Wageningen, Schoonhoven, Gouda en Alphen, van waar hij zijne vivres trekken mogt, zonder den ondergang van 't land of den boer. NADERING DER PRUISSEN TOT AMSTELVEEN. WAPENSTILSTAND GESLOOTEN MET DE STAD AMS T ERDAM. 't Onderhoud van 't leger nu voortaan verzekerd zijnde, zo beval de Hertog den Generaal Eben naar Alphen te trekken, om plaatze te maaken voor andere troupen, die zijne quartieren nodig hadden. Denzelven dag begon de Hertog zich te beweegen, en begaf zich naar Gouda.: Dit voorbeeld werdt door verfcheide andere corpfen gevolgd, 's Namiddags trok Z. H. naar Alphen bij de voorhoede. Hier was eene kleine fchermutzeling voorgevallen tusfehen eene patrouille der Pruisfen en een partij Patriotten. Van deeze laatfte waren verfcheide gevangen genomen, onder anderen een predikant, die over zijn zwarten rok een port-épée en breeden degen droeg. De Huzaaren deeden hem een touw aan den arm, en vermaakten zich zeer met hem deezer wijze achter zich aan te ileepen. Van Alphen zondt de Hertog verfcheide patrouilles om Lcyden en Woerden te recognosceeren. 's Morgens ging de Hertog dit te Amftelveen zelve doen, alwaar men zei de, 2 dat de vijand zich geretrancheerd hadt. Een dikke mist belette hem langer tijd 't zelve te zien, en toen 't weer opklaarde, zag men, dat de weg, waarop de Pruisfen marcheerden, zedert een uur, liep door overftroomde weiden, en een klein eiland fcheen, midden in eene groote zee. Deeze weg was niet meer dan B 3 agt 3-Sspt.  14 NADERING DER PRUISSEN TOT AMSTELVEEN. agt of negen fchreeden breed, én in de dorpen Kalslagen en Kudelfteert fcheidden flooten vol waters denzelven van de huizen. Op zeer enkele plaatzen kon 'er een kar omkeeren; ook hadt de Hertog geene artillerij bij zich. Toen de Pruisfen bij de brug van Noorddam kwamen, moest men dezelve eerst lappen eer men die overtrok zonder gevaar. Bij de Hand van Leijden ftootte men op een voorpost der Patriotten, die een huzaaren-paard doodde, cn 't toen op een loopen zette. De jagers te voet, die vooraan de voorhoede waren, vervolgden de vlugtelingen;' dan toen de Hertog in eigen perfoon de vijandelijke retranchementen hadt waargenomen, beval hij de huzaaren cn jaagers terug te deinzen. Dit deeden zij zonder eenig verlies, offchoon de busfehieters van Salm een heftig vuur maakten, en den vijand hun wijken vergezelde met 't losfen Aran eenige ftukken. Z. H. keerde naar't generaal - quartier te Leijmuiden terug. Hier zag men denzelven avond 29 deferteurs van Salm met één officier aankomen, die alle van de Hand van Leijden, waar zij een voorpost formeerden, gevlucht waren. Daar hier het geheele land doorfneeden is met vaarten, die alle onder elkander gemeenfehap hebben, en die de vijand op zijn duimpje moest kennen, zo kon. den de troupen van Alphen en Leijmuiden des nachts, tegen eene overrompeling , niet te veel op hunne hóede zijn. Ook gingen de foldaaten in hunne volle kleeding flaapen. De Hertog hadt fteeds beoogt te Abkou een mondgefprek met den Generaal Kalkreuth te houden; iets, waarin hij altoos door duizend beletzelen verhindert was geworden; doch van Leijmuiden zondt hij hem zijn Adjudant Kleist, om naricht in. te winnen , en om zijn gevoelen te hooren, hoe men Amfterdam best zou kunnen neemen. Terwijl de Generaal beezig was met hier over zijne gedagten op 't papier te zetten, zo bragt men hem een brief van 't defenfiewcezen, naar Amfterdam geweeken, met uitnodiging aan de Pruisfen om de vijandelijkheeden vier-en-twintig uuren op te fchorten, wijl deri Hertog een deputatie van dc ftad Amfterdam ftondt toegezonden te worden. Die brief was niet dan een open ftuk papiers zonder zegel. Dê Generaal deedt in zijn antwoord de onbetamelijkheid dier handelwijze voelen, doch bewilligde in een dergelijken wapenftilftand. Dit nieuws bragt de Hr. Kleist aan den Hertog, die, metvoorneemen, om zich van veele zaaken, door zijne eige oogen te verzeekeren, en den Graaf Kalkreuth zelve te fpreeken, hem liet weeten, dat hij den volgenden dag te Abkou komen zou. b Des  WAPENSTILSTAND GESLOOT EN MET DE STAD AMSTERDAM. 15 Des anderen daags bleeven dc Pruisfifehe troupen alle ftil, om dat Z. H., zo als gezien is, de vijandelijke posten aan de linker zijde wilde betrachten. Dezelve begaf zich met eene kleine escorte naar Abkoü, bij den Graaf Kalkreuth, die bij voorraad alle voorzorgen gebruikt hadt, om zijn komst te dekken. Men kon den kortften weg naar Abkoü niet volgen; men moest over paden gaan die door de inundatiën zeer veel gelceden hadden, zo dat de paarden dikwerf moeite hadden om zich uit de modder te trekken. De Hertog was meer als eens verplicht af te ftijgen,. en een half uur in de flechtfte wegen te voet te gaan. Ook kwam hij zeer laat te Abkoü. Ondertusfchen hadt hij pas even tijd om den weg van Duivendrecht op te gaan, en de middelen te overweegen van een aanval dien men op Ouderkerk wilde waagen. Z. H. vondt den aart van den grond aan die zijde dezelve als dien, welken hij daags te voren bij Amfterdam hadt waargenomen. Alles ftondt onder water. Men beraamde vooraf met den Graaf Kalkreuth, de manier, waarop men gelijktijdig zou aangrijpen de vijandelijke posten op de wegen van den Uithoorn, Abkoü, Duivendrecht en Weesp, terwijl hij zelve Amftelveen zou aantasten. De Hertog bragt den nacht te Abkoü door, en keerde 's morgens vroeg naar Leijmuiden terug. Uithoorn op den weg voorbijgaande, merkte Z. H. op, dat voor 't tranfport en de communicatie der artillerij, 't dienstig was een brug over den Amftel bij den Vrouwenakker te leggen. Hiermede was men welhaast klaar, om dat men veel vlothout hadt, en de Hollanders, die men hier toe gebruikte, 'er met zo veel vernuft als ijver aan werkten. Pas hadden zij dit af, of zij verzochten, ter bclooning, de vrijheid om eenige huizen van Patriotten, die zij aanweezen, voor zich te mogen neemen. Hun lastig vallen maakte dat de Pruisfifehe officier hun dit eindelijk toeftondt. Toen vielen zij op die huizen, door hunne eigenaars verlaaten, en plunderden ze geheel uit. Men kan nagaan dat de Hertog dit den officier niet wél afnam. Te Leijmuiden terug gekomen, vondt Z. H. alhier twee deputatiën, de eene van H. H. M. M. met verzoek, om in den Haag te komen, en hem te bedanken voor 't verwijderen van zijne troupen; de andere gezonden door de ftad Amfterdam, beftaande uit de Heeren Abbema enGoll, uit naam van den Magiftraat, en de Heeren Luden en Gales uit dien van de Schutterij en Patriotten. De Hertog gaf terftond audiëntie aan de Gedeputeerden der Staaten Generaal, en gaf hun een tegenbezoek; toen, liet hij die van Amfterdam voor zich komen. Deeze Heeren ftelden hem een gefchrift ter hand, waarin hunne ftad betuigde, offchoon ïtt 25 Sept.  l6 NADERING DER PRUISSEN TOT AMSTELVEEN. in algeraeene uitdrukkingen, dat zij bereid was toe te treeden tot de refolutiën van de andere lieden der provincie; maar de weezenlijke artikelen der gevraagde voldoeninge waren in dit ftuk uitgedrukt op eene zo onbeftemde en weinig genoegen geevende manier, dat de Hertog zich hieraan niet kon houden, en gedwongen was op nieuws aan te dringen op eene voldoeninge, volftrekt overeenkomitig met de Memorie, den 4 September in den Haag door den Heer Thulemeijer geprefenteerd. Z. H. gaf der regeeringe van Amfterdam verlof eene deputatie aan de Princes van Oranje te zenden, om haar te onderrichten van derzelver bereidwilligheid, en ftondt dezelve een wapenftilftand toe, tot op het oogenblik dat deeze Vorstin zich zou uitgelaaten hebben over de voorftellen der Patriotten. De Hertog, om niets naar eigen willekeur te doen, hadt de voorzorg gebruikt met de Gedeputeerden te fpreeken in tegenwoordigheid van den Hollandfchen Generaal Dopf en den Profesfor Tollius, en die Heeren te verzenden na de uitwijzinge van 'thof van Oranje. Zij namen alle 't middagmaal aan de tafel van Z. H. en vertrokken vervolgens, betoverd over de vriendelijke bejeeginge, die zij van dezelve ontvangen hadden, en belovende, dat hunne ftad welhaast een de? putatie naar den Haag zou zenden. Van dat oogenblik hadden alle de Pruisfifehe troupen bevel de vijandelijkheeden op te fchorten, doch altoos op hunne hoede te zijn; echter maakte de vijand, in fpijt van zijn gegeeven woord, zich dien tusfehentijd ten nutte, om de dijken door te fteeken , alle de pasfagies te retraneheeren, en zijne posten meer en meer te verfterken. De Hertog vondt dat de quartieren bij den Uithoorn niet genoeg gedekt waren. Hij zondt aan den Generaal Kalkreuth den Luitenant Pfeilitzer met twee onder-officieren en dertig huzaaren, en de Graaf posteerde ze naar den kant van Ouderkerk. De Amfterdamfche Patriotten zouden zo fpoedig niet befloeren hebben eene deputatie naar den Haag te zenden, zonder de middelen, die de Hertog in 't werk ftelde, om hen te doen begrijpen, dat een langer weêrftand hen nutteloos zou blootftellen aan 't grootfte gevaar, en dat 't eenige middel, ter vermijdinge Van een volflagen ondergang, was, zich te verdraagen met hunne vijanden. De gierigheid der Rotterdamfche kooplui was een der verborgene drijfveêren, door Z. H. bij die geleegenheid gebruikt. Hunne belangens waren zo verbonden aan die der Amfterdammers, dat de ondergang dier groote ftad ontwijfelbaar de haare  wapenstilstand gësl. met de stad amst. nader. der pruissen enz. 1? haare zou na zich gefleept hebben. Zij vermaanden beftendig deeze laatftcn tot de gematigdheid; zij fchilderden hun den Hertog als een Vorst, wien de rechtvaardigheid alleen, en niet de wraak, in zijne ftappen regelen zou; zij fmeekten hen hem Gedeputeerden te willen zenden, en vleiden hen, dat alles, wat voor hun te doen bleef, Z. H. met vermaak doen zou. De ooren der Amfterdammers waren lang voor deeze vermaaningen gefiootcn: maar toen 't gevaar hun voor de deur ftondt, zo maakte de handeldrijvende geest hen handelbaarer, en 't was toen dat zij den Hertog de evengemelde deputatie toezonden. Toen de Princes van Oranje noch in Gelderland was, hadt men haar voorgekomen, dat de Staaten van Holland, in hunne Vergadering van den 21 of 22 September eene refolutie zouden neemen, om haar te nodigen naar den Haag terug te keeren. Hierop was zij te raade geworden, deeze refolutie af te wachten, in de heerlijkheden, die 't huis van Oranje toebehoorden, en ook in de daad den 23ften vertrokken van Nijmeegen. Te Kuilenburg ontving dezelve den brief der Staaten, bevat in de vlcijendfte uitdrukkingen, vervolgde hierop haar weg, en kwam den 24ften in den Haag. OVERGAAF VAN WEESP. De Prins Stadhouder, herfteld in zijne waardigheid van Kapitein - Generaal, deedt den Collonel van de Pol beveelen, dat hij uit de vesting Weesp, die hij commandeerde, zou trekken, ze door de Pruisfen doen bezetten, en met zijn garnizoen na 't land van de Generaliteit verhuizen. De Collonel van. de Pol gaf 'er den Graaf Kalkreuth kennisfe van, en verzocht de capitulatie te fluiten, uit kracht van welke hij de plaats aan de Pruisfen kon openen. De Generaal ftemde 'er in toe. 't Regiment van Amfterdam, ettelijke dertig Patriotten, en ongeveer tweehonderd man hunner fchutterij, weeken van Weesp naar Muiden. Eén Collonel en agttien Franfche canonniers vluchtten naar Amfterdam. In den vroegen morgen trok de Collonel van de Pol, aan 't hoofd van zijn gar- s nizoen, beftaande uit de dragonders van Bijland, en twee bataillons Wallonfche grenadiers, waarvan hij de commandant was, uit Weesp, met alle de militaire honneurs, en nam den weg der Generaliteit. De Majoor Schlotheim nam bezit van de plaats met zijne compagnie. II. deel. C De :6Sept. 7Sept.  Zie plan XIV. l8 OVERGAAF VAN WEESP. De vijanden, die de fluis van de Diemerdammer-meer bezetten, vernomen hebbende, dat Weesp gecapituleerd hadt, deeden naar elders overbrengen agt van de negen zwaare ftukken, die zij bij zich hadden, Maar een fterke partij bleef 'er altoos post houden. De vrij-corpfen van Amfterdam, verwoed over 't verlaaten van Weesp, 't geen zij een misdaad van hoog verraad noemden, verdubbelden hunne aanftalten tot tegenweer, cn zwoeren voor hunne zaak te ft erven. 'T GEBEURDE ONDER DEN WAPENSTILSTAND. Men maakte zich intusfehen den wapenftilftand ten nutte, om de linie van defenfie der Patriotten gade te flaan, en naauwkeuriger verftag van den aart hunner posten te bekomen. Men gaf zich moeite, om alle de paden te leeren kennen, die derwaards heenleidden: men verzorgde zich, in één woord, al 't mogelijke ter gcmaklijkmaaking van den aanval dier posten, gelijkelijk verdeedigd door de natuur en de beste Ingenieurs, In dien tusfehentijd gebeurde 't geen meest bij alle wapenftilftanden pleegt te gefchicden. De voorposten der beide partijen maakten met elkander kennisfe, voorzagen onderling in elkanders behoeftens, duldden zelfs de communicatie der Pruisfifehe quartieren met Amfterdam. De Hertog deedt zijn voordeel met deeze omftandigheden, om te fchrijven aan de Agenten, die hij in de hoofd* ftad hadt, doch over onderwerpen, die geene betrekking hadden op den oorlog.. De Majoor Hirschfeld wilde zich met die brieven belasten, deedt zich vergezellen door een trompetter tot aan de post van Amftelveen, en overhandigde zijn pacquet aan 't vijandelijk garnizoen, ter beftellinge. Dit was eene gelegenheid om naauwkeuriger gade te flaan 't gevelde hout - gewasch, de traverfe, welke op den weg en de redout, die op de zijde was. Ook herhaalde men die boodfehapjes, die den vijand geen nadenken gaven. Eindelijk den 28 September kwam de Majoor Hirschfeld, die nu reeds beter bij het garnizoen bekend geworden was, naderde aan de borstweering, en verzocht zelve 't pacquet naar Amfterdam te mogen brengen, waarmede hij belast was. In weerwil der weigering van den fchildwacht, ftondt hij 'erop, zeggende, dat hij een brief en eene commisfie van den Hertog hadt, en zo men hem weigerde door te laa»  't gebeurde onder den wapenstilstand. 19 laaten, hij 't een wederom terugbrengen en de andere verzwijgen zou. Men Hemde'er eindelijk in toe, om hem met toegebonden oogen bij den Collonel de Porte naar Amftclveen te 'brengen. Deeze officier ontving hem zeer beleefd in zijn quartier, tot dat één officier en eenige huzaaren van Salm hem kwamen haaien. Dc Majoor Hirschfeld, de oogen altoos toegebonden, werdt hem overhandigd, om naar Amfterdam gebragt te worden. Na verloop van een uur kwam hij weder; maar zijn begeleider hadt voorzeker hem den weg niet moeijelijk willen maaken, door den doek te fterk aan te haaien: want de Majoor teekende op 't oogenblik den Hertog een plan van alle de vestingen tusfehen de Hand van Leijden en Amfterdam, als ook de richting van ieder canon. Zo dra de Pruisfen Weesp genomen hadden, deedt de Graaf Kalkreuth de voorposten tot aan de Bijlmer-meer voortzetten. Aldus was de weg van de Gafcp bezet door eene ketting van kleine detachementen infanterij, die een ruiterwacht, in geval van nood, moest dekken. De inundatie bij Abkoü was dien dag fterk gereezen; 't geen die post wél dekte tegen eene overrompeling, maar ook het neemen der Hollandfche plaatzen moeijelijker maakte. Daar nu 't water de linker vleugel der Pruisfen meer beveiligde, zo kon men 'er troupen na den rechter overbrengen. De Graaf Kalkreuth verhuisde zijn quartieren naar Driemond, nam daar alle de maatregelen, nodig tot den aanval der vijandelijke posten, en verzamelde balken en planken om de brug te herftellen, die de Patriotten , 800 fchreden van de Diemerbrug af, verbrand hadden. Men nutte noch 't zwellen van 't water, om noch beter de vijandelijke posten aan de Diemerbrug en Duivendrecht waar te neemen. Dc Graaf Kalkreuth zondt den Kapitein van Platen naar Amfterdam, metklagten over het fchenden-van den wapenftilftand, door 't onderneemen van inundatiën, die zo goed als vijandelijkheden waren. Deeze officier hadt bevel langs den weg van Duivendrecht ende Diemerbrug te gaan, en aldaar de legging van den vijand waar te neemen. Hij was genoodzaakt zich bij dc eerfte posten op te houden, tot dat men te Amfterdam zijn aankomst en aanvraag hadt vernomen. Aanftonds zondt de Magiftraat hem eene koets, waarmede hij in de hoofdftad kwam, zonder dat men hem de oogen toebondt. Hij werdt voor den Krijgsraad gebragt, waaraan hij verflag deedt van zijne commisfie. Men betuigde hem dat, zedert den wapenftilftand, men niets gedaan hadt, om 't water te doen zwellen; dat, zo 't water hooger was, de N. W. winden 'er dc eenige oorzaaken van waren; en dat dit van zelve vallen zou, zo dra die winden zouden ophouden te waai' C 2 jen.  20 't gebeurde onder de wapenstilstand. I ( ( < ^ - { 1 t i ] Zie plan XIV. D E en. De zaak was waar, want 't zelve viel 's anderen daags eenige duimen. De Kapitein van Platen werdt overal zeer wel ontvangen. Men verhaalde hem, lat de Gedeputeerden van Leijmuiden met zeer goed nieuws terug gekomen, :n daarop naar den Haag vertrokken waren, van waar zij, naar oogenfehijn, len vreede zouden medebrengen. De officier werdt in eene koets terug gebragt, in hadt gelegenheid alle de retranchementen te zien. Hij vondt geen een werk >p den weg van Amfterdam tot aan de ruïnen van de Diemerbrug, geen neêr;evelde boomen, geene batterijen, geene afgebroken bruggen, alleen eenige luzaaren en zestig gewapende burgers. Maar bij de Diemerbrug hadden de Pariotten een retranchement opgeworpen, geftoffeerd met talrijk gefchut en verleedigd door een fterk garnizoen. De vijand, bedrogen zeker door valfche allarmen, die men hem aan den kant ran Ouderkerk gegeeven hadt, fcheen bovenal voor die post te vreezen. Hij ïadt 'er 't garnizoen bij uitftek van verfterkt; maar de defertie verzwakte 't :elve in evenredigheid, want van den 28 tot den 29 kwamen 'er 134 overlopers :e Abkoü. Den 28 September wilde de vijand den dijk bederven bij 't Tolhek, aan deeze zijde van de afgebrande brug bij de Diemerbrug. De Graaf Kalkreuth ijlde 'er zelve terftond heen met zijne voorposten, en deedt den arbeiders zeggen , dat zij den dijk terftond zouden hebben te herftellen, en de wal in zijne tegenwoordigheid aftebreeken. De Majoor Ringlér, die 'er't commando over hadt, zeide dat zijn oogmerk niet geweest was den wapenftilftand te breeken, dat hij alleen door een floot en wal zijne fchildwachten hadt willen dekken, aan welke 't gezicht der Pruisfifehe fchildwachten een geduurige vrees aanjoeg, en dat hij den Graaf verzocht ze te willen terug roepen. Een zo beleefde handelwijs bracht den Generaal tot bedaaren, die zr'ne fchildwachten ook terug deedt deinzen. Men verwachtte alle dagen de overgaave van Muiden te verneemen, om dat men 't versch water aan die vesting hadt afgefneeden, die 't zelve meest trekt van den Uitermeerfchen fchans en Weesp, of 't zelve met groote kosten van Haarlem doet komen. Maar 'er lag den Amfterdammcrs te veel aan gelegen, dat deeze plaats zich hieldt, om haar niet te voorzien van verfche troupen en vivres.  DE ONDERHANDELINGEN MISLUKKEN. AI DE ONDERHANDELINGEN MISLUKKEN. In gevolge den raad van den Hertog hadt de ftad Amfterdam onmiddelijk Gedeputeerden naar den Haag gezonden. om zich met den Stadhouder te verdraagen, en met de Princes overeen te komen omtrend de artikelen der voldoeninge, die zij vorderde. Zij vonden't hof van Oranje zo gemaklijk niet, als zij zich hadden voorgefteld,'in tegendeel, dit hof bleef ftaan op ieder der artikelen , welke 't zelve in den beginne gevordert hadt. 't Zelve wilde in 't bijzonder, dat alle de in dienst geftelden, zedert de onlusten, hun affcheid bekwamen , en dat, volgens de Oude Conftitutie, de Stadhouder tot die posten benoemde. Deeze voorwaarde fcheen de hardfte aan de Gedeputeerden; zij hadden ook geene genoeg uitgeftrekte volmagt, om over een zo wezenlijk point te beflisfen. De Stadhouder, pas herfteld in zijne waardigheden, moest ze doen "gelden. De Princes hadt genoeg grootheid van ziel, om zich te ftellen boven den hoon haar aangedaan, en 'er geene wraak van te neemen, maar men prikkelde haar van alle kanten tot geftrengheid aan. Zij was omgeeven van haare oude vrienden, die haar fmeektcn niet te willen wijken, en zelfs onderftellende, dat 't belang of de partijdigheid hen alle bezielde, of, zo als veele perzoonen beweerd hebben, dat zy byna allen in den grond van 't hart Ariftocraaten waren, de Princes kon billyker. wijze haare oude en getrouwe vrienden niet wel voor 't hoofd flooten, die in 'c ongeluk van haar huis bijna haar eenige fleun gebleeven waren. Zij bleeven dus ftaan op den eisch, dat alle de in dienst geftelden werden afgezet, en dat haar Doorluchtige Gemaal 'er andere benoemde. Aldus mislukte de eerfte poging tot eene bevreediging. De Gedeputeerden verwijderden zich onmiddelyk van den Haag. De Vroedfchap cn de meeste burgers hadden geene hoopMneer dan in de billijke en gematigde denkwijze, die zij bij den Hertog verwachtten. Zij zonden hem noch eens de Heeren Abbema, Goll en Luden. Z. H. ontving ze met veel goedheid, liet ze tot zijne ta. fel toe, maar verklaarde hun dat de voldoening in alle haare poincten moest volda tl worden, dat 't aan de Princes alleen ftondt die te bepaalcn, en dat bijaldien, in eene tweede reize naar den Haag, zij met haar niet konden overeenkomen , den Pruisfen geene andere partij over zou blijven, dan zich de vol- C 3 doe-  23 WEGEN NAAR AMSTERDAM. doeninge met de wapenen in de hand te bezorgen. De Gedeputeerden betuigden, bij hun vertrek, dat zij alle het mogelijke doen zouden, om hunne meesters over te haaien, om hen noch ééns' naar den Haag te zenden, en om 't verdrag te verhaasten door de voor 't huis van Oranje meest voordeelige voorwaarden. De Hertog van zijne zijde wendde alle zijne vermogens aan om de zaaken bij te leggen. Hij befloot des anderen daags incognito naar den Haag te reizen.' Z. II kwam 's avonds in zijn quartier terug, cn men kon ligt opmaaken uit de beveelen, die hij dien zei ven nacht noch uitgaf, dat men zich geene vcrzocninge met de Patriotten moest vóórhellen. WEGEN NAAR AMSTERDAM. Wij hebben gezien hoe de Pruisfen den wapenftilftand nutten, om zich grondig te onderrichten omtrent den aart der vijandelijke posten, 't Facit van hunne waarncemingen was, dat de linie van defenfie der Patriotten (met een geele lijn op plan XIV. aangeteekend) bijna van alle kanten onaanvalbaar was. 't Land was geheel doorfneeden van vaarten; en uitgenomen eenige wegen, die noch droog waren, zo was de geheele vlakte van Amfterdam en een boog, die men getrokken mogt hebben van Muiden naar Aalsmeer, d. i. van de Zuider-zee tot aan 't Haarlemmer Meir, niets dan een vlakte van water, waarvan de grond eigenlijk moerasfig en onbetreedbaar was, waar men den loop der vaarten niet kon onderfcheiden, en waarvan de ongelijke diepte niet duldde ze in fchuiten te bevaaren. 't Doorfteeken van de dijken van den Amftel, de Vecht en Diemen, 't vernielen van de fluis van Nieuwermeer hadt deeze overftrooming verwekt. lederdag gaf dezelve meer uitgeftrektheid, naarmaate de regens of tegenwinden 't water dier rivieren deeden zwellen. De herfst was-rte ver gevordert, om te kun. nenhoopen, dat 't vallen, of dat de grond harder worden zou. 't Was veeleer te vreezen, dat de vijand de fluizen zou openen van den Diemerdam, Zwanenburg en Zwammerdam, of zelfs den grooten dijk van de Zuider - zee doorfteeken , iets, 't geen al 't land in eene ruime zee zou verwandelt hebben. De Zuider-zee dekte de rechter- en 't Haarlemmer Meir de linker zijde dier inundatie, welk laatfte meir door de Huizen van Half wegen met 't Y gemeenfehap heeft.  WEGEN NAAR AMSTERDAM. 23 Dc Patriotten hadden op 't laatfte eenige fregatten gewapend, als'ook op dc Zuidcr-zee, zo als zij dit hier boven op de Leek gedaan hadden. ' De eenige wegen, die, door die inundatiën, naar Amfterdam liepen, waren zand-wegen, waarvan dc breedte onderfcheiden was, doch die niet boven de twaalf voeten cn zomtijds enkel zes voeten breed waren. Alle waren zij verfterkt door den vijand,en voor die retranchementen was 'er geene plaats genoeg, om hem met kracht te kunnen aanvallen. Vijf van die groote wegen Honden alleen niet onder. En daarvan was de ordinaire weg, die van Gouda naar Amfterdam leidt, over Alphen, Leijmuiden, Amftelveen en den Overtoom. Dc andere, die, welke eerwaards heen brengt over de Uithoorn en Ouderkerk. Dc derde komt van Utrecht, op welken men Abkoü cn Duivendrecht moet pasfeeren. De vierde was die van weesp, en loopt langs den weg van Gaafep en Diemerbrug , van waar dezelve valt in den grooten weg van Naarden naar Amfterdam. Deezen laatften , waar de Trekvaart langs loopt,' moest men niet mede rekenen, om dat Naarden 'er den ingang van floot, en wijl dezelve verder op verdeedigd door Muiden, zich verëenigde aan de Vinkenbrug met den weg van Weesp. De groote dijk, die langs de Zuider-zee loopt, boodt een vijfden weg naar Amfterdam aan, over de fluis van den Diemerdam. (*) Alle die wegen waren geretrancheerd geworden, verre van de ftad Amfterdam, om die ftad buiten 't bereik van een bombardement te ftellen. Dezelve werden verdeedigd door eene talrijke artillerij. 't Was niet mogelijk ze te forceeren. De eerfte weg was gedekt door eene batterij van vijf ftukken, die de vijandZiepianopgericht hadt voor Amftelveen, een dorp, één mijl van de HaarlemmerXIL s" Meir. Die batterij veegde den grooten weg af, cn een goedretranchement, zoals de vaart, waar over men tot 't zelve komen moest, verzeekerde 'tzelve. 'Er was noch (*) Ik ben noch Krijgsman, noch Ingenieur, noch Generaal- of Corporaal-quartïermeester: dan, mij dunkt, 'er was noch een weg om tot het Noorder-quartier te komen; uit welken hoek van 't Y men Amfterdam onmiddelijk in de engte kon brengen. >— De onpartijdigheid vorderde ook van een historie-fchrijver, ter zeiver tijd dat hij alle'de zvvaarigheden 5ophaalt, ook te gedenken aan alle-' dc hulpmiddelen*'  Zie plan XIV. g. 24 WEGEN NAAR AMSTERDAM. noch aan deeze zijde van die vaart een breede floot (fj, waarover 't des te moeijelijker was te koomen, onder't vijandelijk gefchut, naarmaate de weg te fmal was, om 'er meer dan één ftuk te planten. Eindelijk, voor dat men daar kwam, moest men noch 600 fchreden hooger een wél gepalüfadeerde redout (e} wegneemen. Voorbij de posten van Amftelveen, was de geheele Amfterdamfche weg bezwaarlijk gemaakt door borst weeringen Qn, ƒ>, u) door batterijen, en overal doorfneeden met grachten, (/, k, l, n, 0) ten einde, dat, zo Amftelveen zelfs eens weg was, de Pruisfen zich overal geflopt mogten zien door werken, waartegen zij hunne artillerij niet konden gebruiken. Ten laatfte, tot zelfs de weg bij 't Kalfje, naar den weg van den Amftel, was verdeedigd door een wélgepalisfadeerde redout, (cf) ééne batterij en zeven flooten. In opzicht tot den tweeden weg : men hadt van beide zijden voor Ouderkerk, tegen de enge wegen,welke 'er op uitkomen, eenige batterijen opgericht, verdeedigd door gepalisfadeerde borstweeringen, door grachten vol waters, en die de Amftel daarenboven, die bij Ouderkerk zich verëenigt met'tHoolendrechtwater, voor allen gevaar van aanval dekte. De weg, bekend onder den naam van Ouderkerker Laandam, was doorfneeden door eenige flooten, (//) die fchoon gehouden werden door 't vuur van de Artillerij, en dat van een redout aan de overzijde opgeworpen. Bij Duivendrecht is een andere weg (f) die van Naarden naar Amfterdam loopt, waarop ook een groote weg van Utrecht uitloopt, de derde van die wij befchreeven hebben. Om dien te fluiten, hadden de Patriotten daarop eene meenigte gefchuts geplant, achter goede borstweeringen (/); zij hadden de brug van Duivendrecht afgebroken, en, uit overmaat van voorzorg, voorbij die brug eenige breede flooten gegraaven (m). Daar de weg bovendien te eng was dan dat de Pruisfen een fterken aanval zouden hebben kunnen onderneemen, was deeze toegang en die van de Ringfloot ongenaakbaar. Maar zo de vijand gezorgd hadt voor de verdeediging der drie eerfte wegen,zij hadden hunne zorg boven al gefpild, om den vierden wél te dekken («). Deeze gaat van Naarden en Muiden, leidt over Diemen bij Qj) , en gaat over de Diemerbrug. Daar de weg zeer goed is, hadt de vijand zeker geoordeelt, dat de Pruisfen daar langs naar Amfterdam zouden voortrukken, indien zij een-s van Minden meester waren. Zij hadden dien volmaakt wél verfterkt voorbij de afgebrande brug van Diemen, en van noch meer batterijen voorzien dan de andere we-  WEGEN NAAR AMSTERDAM. 25 wegen. De hooge dijk (V), waarop de weg van Muiden uitloopt, was doorfneeden met breede flooten, insgelijks ook de weg van Weesp. De boomen, die op de kanten derzelven ftonden, waren dwars over den weg omgehouwen. De dijken, die langs de Ringfloot en de Trekvaart loopen, die, welke van de Veenfer Polder komt, waren ook doorgefneeden (p) en gedekt door gevelde boomen en gefchut, op dat 't den Pruisfen onmogelijk werdt zijdelings de voornaamfte batterijen, welke de post moesten verdeedigen, te neemen. Eene dee-! zer laatften was opgericht bij de Vinkenbrug, de andere bij de Tolbrug Qq, 'Er waren ook twee vlottende batterijen, waarvan ieder twee ftukken droeg. Deeze-laatften waren tusfehen de hoofd-hatterijen, en hielden de Gaafep, Die. men, en de aangrenzende vaarten en wegen fchoon. De werken waren voorzien van grof gefchut, en hadden 't aanzien van waare fortresfen. Wat aangaat den vijfden weg, namelijk dien van de Zuider-zee, de vijand hadt niet te duchten dat de Pruisfen dien zouden neemen. Muiden floot dien; de zee dekte denzelven van de rechter zijde, de overftroomingen ter linker. Daarenboven hadden de Patriotten eene batterij geplaatst bij de fluis van den Diemerdam, en door een wél - gepalisfadeerd retranchemcnt verdeedigd. Deeze weg was niet bruikbaarcr dan al de rest. Behalven alle deeze maatregelen, om de aannadering van Amfterdam bezwaarlijk te maaken, hadt het defenfie - weezen noch gezorgt voor de zekerheid van den weg, die van Haarlem over Zwanenburg derwaards loopt. Een redout met vijf ftukken floot denzelven volftrekt. Deeze redout was bij Halfweg aan deeze zijde van de fluis; en de twee zeeën, welke dien van beide de zijden dekten, maakten, ik zal niet zeggen 't neemen, maar de aannadering zelfs, onmogelijk. Deeze post was voor de Patriotten van de uiterfte aangelegenheid, niet alleen om dat dezelve den weg naar Amfterdam floot, maar bovenal, wijl dezelve commandeerde de drie groote fluizen van Zwanenburg cn Spaarcndam, waarmede zy beweerden 't geheele land rondom 't Haarlemmer Meirtekonnen onder water zetten en vernielen. Deeze mogelykheid , en die om den dijk van de Zuider-zee te doorfteeken, waren een plecht - anker, 't geen 't defenfie - weezen zich voorbehieldt in den hoogften nood uit te werpen, 't Zelve overreedde zich, dat, zo alles mislukte, dit alleen noch volftaan zou om Amfterdam te dekken. De ruiterij van Salm was gecantonneerd tusfehen Zwanenburg en Amfterdam, en van daar verfpreidde zij zich langs de boorden van 't Haarlemmer Meir, om II. DEEL. . D Zich lis p!aa XV. ïo. r. Zie p!an  z6 WEGEN NAAR AMSTERDAM. zich tc verzetten tegen eene landing der Pruisfen, indien hen de lust bekroop ze te beproeven. Alle de werken, die wij befchrecven hebben, waren niet alleen van een vasten bouw, maar ook verdeedigd door officieren vol van verdiensten, bravoure, ijver na glorie, eh die brandden van lust om zich een naam te maaken door een moedigen wcêrftand. De commisfie van Amfterdam hadt alle menfchelijke voorzichtigheid gebruikt in hunne keuze, en na ieders talenten, de aangelegenheid van de post afgemeeten, die hij te verdeedigen hadt. Die van den Diemerdijk, waar eene batterij van 15 zwaare ftukken was, werdt toebetrouwd aan den Collonel de Vins \ een bekwaam officier, in dienst der Patriotten. De Collonel Sternbach, een beminnenswaardig man, en een groot krijgsman, hadt 't commandement bij de Diemerburg, en bij de vernielde bruggen van Duivendrecht cn Vinkenbrug. Onder hem was de Majoor Ringler belast met de verdeediging van de eerfte dier bruggen, en de Kapiteinen van Sternbach met die der tweedede Luitenant-Collonel During, een officier, bekwaam tot alle zoorten van diensten, en op wien dc Patriotten konden ftaat maaken, verdeelde zijne zorgen tusfehen alle die onderfcheiden posten. Daar was 't ook, dat dc Luitenant - Collonel de St. Genie (*) diende, wicn 't noch aan beleid noch ijver faalde. Te Ouderkerk was 't commandement toebetrouwd aan den Collonel de Wilde, een moedig, onvertfaagd krijgsman cn doodelijke vijand van 't huis van Oranje. Onder hem dienden, met hunne bataillons, twee Luitenants - Collonels, de Heeren de Geerike en de Luck, die daarna bewijzen van hun moed gegeeven hebben. De Collonel Graaf de Porte was belast met de post van Amftelveen, een officier, wiens naam gemaakt was, en van wien men den onverfchrokkendften weêrftand verwachten kon. Eindelijk de fluis van Halfweg, waarvan de gelukkige legging een aanval van voren fcheen onmogelijk te maaken, wordt toebetrouwd aan den Kapitein Richaut, van de Franfche artillerij, door zijne bekwaamheid een dergelijke post waardig. Niets van 't geen den ijver deezer officieren kon onderfteunen, ontbrak hun; zij hadden, ter bedieninge van hun gefchut, goede Franfche artilleristen, méér oorlogsbehoeften, dan zij konden denken te behoeven, en behalven de gewa- pen- (*) Hij was ingewikkeld in de haatelijke zaak van 't opligten der papieren van den Hertog Lode: wijk van Brunswijk te Aken.  WEGEN NAAR AMSTERDAM, 2.7 pende burgers, zes bataillons reguliere troupen, in particuliere foldij der Patriotten, bijna geheel uitgeleezen en wel-geoefend volk. Dit was met opzicht tot den bodem, meer menfehen dan zij behoefden om de posten te bezetten, en eenige corpfen in referve te hebben, 't Defenfie - weezen betaalde die troupen mildelijk; Amfterdam voorzag hen in overvloed van vivres; en de vleijendftc beloften werden ter onderfteuning van hunnen moed gebcezigd. Behalven dat hadt men niet veel moeds nodig, om dergelijke posten te verdeedigen. Een opflag van 't oog konden officier en foldaat overtuigen, dat de Pruisfen gcflagen zouden worden, zo zij aanvielen. Zonder genoegzaamen grond om zich te fchaaren en uit te breiden , op de hoogc wegen, bloot gefteld voor 't vuur van 't Hollandsch gefchut, beperkt door dc grachten en inundatiën, moesten de Pruisfen overal onderleggen. Al waren de Patriotten niet zo talrijk ge, weest, zo konden zij hunne vijanden 't hoofd bicden, indien men handgemeen geworden was, en hun gefchut moest hen' altoos verzekeren van de zegepraal. - Dergelijk gezicht kan moed geeven aan dc laf hartigen, cn dien der dapperften beneemen of weldoen zakken, 't Schijnt dat, na dergelijke hinderpaalen den vijand in den weg gezet te hebben, hem, in geval van nood, nieuwe bereidende door noch fchrikkelijker inundatiën, dc Patriotten 't onweer hadden moeten afwachten, dat hen bedreigde : 't was echter geheel anders; alle hunne maatregelen voldeeden niet om hen gerust te ftellen; en 't was in Vrankrijk, dat zij om eene hulpc fmeekten, waarvan zij zich de noodwendigheid vergrootten. Die beden, de vrees dat de plans van den Hertog van Brunswijk in der daad de Patriotten verpletterden, deeden 't hof van Verfailles te Londen verklaaren, dat de beden van de verdrukte Patriotten 't zelve verplichten zou, om troupen tot hun bijftand te doen marcheeren, en dat 't als een plicht aanmerkte hiervan 't hof van St. James te verwittigen. De Koning van Engeland antwoordde zeer voorzichtig op deeze opening ; want zonder in eenige verdere explicatie te komen, zondt hij bevelen in zijn Koningrijk af, om alles tot den oorlog gereed te maaken. Deeze flappen waren van vrucht. Vrankrijk geen oorlog met Engeland willende hebben, liet 't ontwerp vaaren om troupen naar Holland te zenden. D 2 OVER-  28 O V E R. G A AF VAN NAARDEN, OVERGAAF VAN NAARDEN. De Staaten van Holland, ontfteld over de >fchielijke vorderingen der Pruisfen, deeden hun voordeel met de wapcnfchorfing, om aan den Hertog te vraagen, dat alle de vijandelijkheden tusfehen hen en hem mogten een einde hebben. In gevolge hiervan bevalen zij aan de Hollandfche garnizoenen der vestingen , hunne poorten den Pruisfen te openen, cn hen als vrienden te behandelen. In deeze gefteldheid van zaaken lei de Generaal van Rijsfel, die ze. dert eenige jaaren uit den dienst der Republiek in dien van de Patriotten overgegaan, cn- commandant van Naarden was, zijn post neder, en weck heimelijk naar Brusfel. 't Defenfie - weezen benoemde den Collonel Matha om hem op te volgen. Pas hadt die officier 't commandement dier vestinge op zich genomen, of de Generaal, zo dra de refolutie der Staaten hem ter oore gekomen was, deedt dezelve den 25 September te Naarden weeten, en vroeg, dat men hem, ingevolgen van dien, de posten dier vestinge opende. De Collonel Matha antwoordde, dat hij 'er geen meester van was, als hierover geene orders van Amfterdam hebbende. Wijl echter 't garnizoen tc onvrcede fchcen over dit antwoord, begaf zich die Collonel 's anderen daags naar Amfterdam, benevens eenige Franfche officieren , om nieuwe orders van den Magiftraat en 't Defenfie - weezen af te vraagen. Dc Graaf van Lottum kreeg naricht van zijn vertrek, en deedt 'er behendiglijk zijn voordeel meê, om een tweeden bode naar Naarden te zenden, en op de overgaave van die plaatze fterker aan te dringen. De Hollandfche Collonel Livingston, die bij afweezigheid commandeerde, eerbiedigde de orders der Staaten, zondt in den nacht van den 2?ften twee officieren aan den Graaf van Lottum, met eene verklaaringe, dat hij de plaatze den Pruisfen zou ope^ ncn.. De Generaal liet een zo gunstig oogenblik zich niet ontflippen. Hij detacheerde op't oogenblik naar Naarden honderd dragonders, en kort daarop zes compagniën van Eichman. 't Hollaiïdsch garnizoen liet hen gerust bezit neemen van de ftad en 't kasteel. Aldus viel Naarden, zonder capitulatie, in de hand der Pruisfen. Men behielt eenige luiden van 't oude garnizoen, om als fchildwacht te ftaan voor de huizen der Hollandfche ftaf-officieren. De dragonders patrouilleerden in de ftraaten J  -OVERGA 'AF' VAN NAAR 'DEN. 29 ten; cn'aldus werdt dc openbaare rust verzekert. Hollanders en Pruisfen leefden in de beste verftandhouding. De eerfte. bleeven hier tot nader order des Stadhouders. komst van Amfterdam, te Muiden vernam, dat Naarden in de magt der Pruisfen was. Hij befloot te Muiden te blijven, waar hij kort daarop een Pruisfisch officier zag aankomen, vcrzeld van een trompetter, vraagende dc overgaaf van deeze tweede vestinge, zo als die der eerfte. De Collonel Matha, nu zedert eenige uuren Commandant van die plaatze, antwoordde, dat zijne orders medebragten zich tot 't uiterfte te verdeedigen. Men hadt zich dit befcheid voorgefteid, om dat 't garnizoen van Muiden te zamengeftcld was, niet uit Hollandfche bataillons, maar uit troepen in bijzondere foldij der Patriotten, welke de beveelen des Stadhouders noch der Staaten erkenden. Ook hadt de Graaf Lottum, toen hij die vestinge fommcerde tot de overgaave, 'er terftond bijgevoegd 't verzoek, dat,. bijaldien de commandant'er niet in bewilligde, hij ten minfte beloofde de inundatiën niet te vermeerderen door de fluizen van Muiden, en eene fchending te vermijden van den wapenftilftand, die de Pruisfen zouden weeten te wreeken. Met opzicht tot 't laatfte verzoek, de Collonel Matha bewilligde 'er ten volle in, cn hij verzekerde plechtig den Pruisfifchen officier, dat hij, geduurende dien tijd, 'er voor zorgen zou. Zes compagniën waren niet genoeg om alle de posten te Naarden te bezetten ; de Graaf Lottum deedt ze door verfcheide kleine detachementen verfterken. Dit renfort kwam juist van pas; want de foldaaten der Hollandfche bataillons, die te Naarden noch de order om te marcheeren wachtten, begonnen oproerig te worden, fchooten hunne geweeren in de huizen af om ze te plunderen. De Graaf Lottum, onderricht van deeze ongeregeltheeden, zondt noch den Kapitein.: Schierftaedt met vijftig cuirasfiers; zij deeden fterke ronden, en de rust werdt in de plaats herfteld. Op de weigering van den Collonel Matha zette men geheel digt bij de fortres, op den weg van de Trekvaart, een voorpost van honderd dragonders, en deed meenigmaal op den Zeedijk patrouilleeren , om van dien kant 'er allesaf te houden. Thans werdt de ruiterij, van wegens 't flechte weêr, in de winter-quartieren gelegd. Ondertusfchen zag men van tijd tot tijd eenige fregatten op de Zuider-zee D 3 ver*  go OVERGAAF VAN NAARDEN, verfchijnen. Offchoon zij in de daad niets konden uitrechten, zo lieten zij niet na de Pruisfen te ontrusten. Men verfterkte 't garnizoen van Muiderberg. Op de wallen van Naarden zelve deedt de Graaf insgelijks alles gereed maaken tot- verdeediging. Ten deezen einde bediende men zich der krijgsbehoeftens en artillerij in de vestinge gevonden; echter behielden de Pruisfen 't gefchut niet voor hun; die geene alleen, welke zij, met de wapenen in de hand, veroverd hadden te Nieuwerfluis, Hinderdam, Uitermeerfche fchans; cn die geenen, welke dc wapenen der Republiek niet droegen, werden naar Wezel ingefcheept. 't Gedrag van den commandant van Muiden alle dagen den Generaal Lottum verzekerende, dat dezelve zich niet zou overgceven, en dat men geweld zou moeten gebruiken, deedt die'Generaal in 't arfcnaal van Naarden al 't nodige tot eene beleegeringe gereed maaken. Want men verzekerde hem, dat 't garnizoen van Muiden zonder ophouden arbeidde aan nieuwe retranchementen, dat 't de ouden herftelde,r en de dijken doorftak, om.'t water te doen zwellen.; Hierop cischte dc Graaf van den' Commandant, dat hij den wapenftilftand beter zou eerbiedigen, dat hij | volgens zijneeige verzekeringen, de dijken ftoptc, eindelijk, dat hij in 't camp der Pruisfen twee zijner officieren zondt, als waarborgen voor de uitvoering van zijne beloften. De Collonel Matha erkende zijn ongelijk, en verbondt zich fchriftelijk de fchade aan de dijken te zullen herftellen, en noch eene inundatie, noch iets te onderneemen, 't geen den Pruisfen een vijandelijkheidJzou mogen fchijnen. - 'Deeze bevreedigd, door dien toon, bleeven niet meer op gijzelaars ftaan, en beloofden op hunne beurt, dat zij, geduurende den wapenftilftand, «iets tegen^Muiden zouden onderneemen. AANVAL DER WERKEN RONDOM AMSTERDAM. Alhoewel de vijandelijke linie van defenfie, volgens de befchrijvinge, die wij 'er van gegeeven hebben, onverwinbaar fcheene, befloot de Hertog echter die aan te vallen. De hindernisfen, welke een ander Generaal den moed benomen zouden hebben, deeden alleen zijn ijver groeijen. Een wonderbaar.oordeel, een coup d'oeil wezen hem de middelen aan om zwaarigheeden, die hij alleen voor onverwinlijk hield, te boven te komen. De  AANVAL DER WERKEN RONDOM" AMSTERDAM* 31 De Hertogj de legging, der vijanden waarneemende, verzekerde zich voor eerst, dat 't onmogelijk was hen van voren aan- te vallen. Men moest dus de middelen zoeken om ze in de zijde cn van achteren aan te grijpen,' onder be« gunftiging van een valfcheir aanval van voren op hunne werken, 't Was ligt te zien, dat 't niet hunne linker zijde was, van welke men ze befpringen moest, ter oorzaak van de fregatten op de Zuider-zee. De rechter zijde was gelijke-; lijk gedekt, door gewapende vaartuigen op 't Y. Een eenige toevlucht fchcen noch over te blijven, om namelijk ongemerkt in de zijde der retranchementen van Halfwegen cn Amftelveen te vallen, en deeze posten aldus te omringen. Daar men noch in geene zekerheid was, dat de vijand tusfehen deeze twee werken gewapende fregatten op 'tt Haarlemmer Meir geplaatst hadt, was dit de eenige plaats, waar men zich vleijen kon, dit ontwerp uit te voeren. De posten van Amftelveen en Halfweg echter van veel belang zijnde voor de bewaaring van Amfterdam, durfde men kwalijk hoopen, dat de vijand overal elders zo opmerkzaam, verwaarloost zou hebben eenige fchepen op dat Meir te wapenen, om de tusfehenruimte zijner werken te dekken. . Men kon 'er des te min op reekenen-, daar de grond, aldaar hooger dan elders in Holland, eene inundatie moeijelijker maakte, en deeze de zijde is, daar Amfterdam 't meest gevaar zou-gelopen hebben voor eene bombardeering, om dat de Overtoom't aanleggen van batterijen begunstigde. In weerwil hiervan werdt men overtuigd bij nader onderzoek, dat de vijand, ftaat makende op dc ftormen, welke dat Meir zeer gevaarlijk maaken, 'er geene fchepen, gewapend, en de rechter zijde zijner linie verwaarloost hadt. Zo dra was de Hertog van deeze gelukkige omftandigheid niet verzekert, of hij befloot, onder begunstiging van den nacht, eene landing op de noordzijde van dat Meir te beproeven, de twee bovengezegde posten te omringen, en 'er zich bij verrasfing meester van te maaken. De uitvoering van dit ontwerp fcheen niet gemaklijk aan een oord, waar alle de inwooners Patriotten waren, en den Amfterdammers ten fpion zouden dienen; 't was te vreezen, dat men geene fchuiten zou kunnen bijeen krijgen, zonder dat dc vijand 'er de lucht van kreeg; van dat oogenblik was alles vcrlooren; men zou vaartuigen gewapend en de oevers met gefchut beplant hebben. Daarenboven kende men de plaatzen noch niet, gefchikt voor eene landing, van waar de Pruisfen de posten, die men neemen wilde, konden krijgen. Eindelijk men mogt beducht zijn, dat de Pruisfen, zo gewend te land aan dc overwinninge, doch  3'i AANVAL DER WERKEN RONDOM AMSTERDAM. doch vreemdelingen in de fcheepvaart, zich 'er niet aan zouden kunnen gewennen van de eerfte reize af en in 't duister en in den nacht; dat zij in de war zouden raaken; dat zij verdwaalen, of te laat komen mogten, of bij vergisfing op elkander vuurden, daar zij kondfchap hadden, dat de ruiterij van Salm cantonneerde langs den oever, en 's nachts aan die zijde patrouilleerde. Om nu niet te fpreekeu van de tegenwinden, welke de kleine vloot zou hebben kunnen uit elkander drijven, en haar verwijderen van de landings - plaats. In fpijt van alle deeze hinderpaalen bleef dc Hertog volharden in zijn befluit. Om zich heimelijk vaartuigen te bezorgen, bediende hij zich van Hollandfche officieren, die tot hiertoe bij hem geweest waren, en die bij eene beproefde werkzaamheid eene volmaakte kennisfe van 't land voegden. Deeze waren de Kapiteinen Huij en van Ankers. Hij beval hun ze bijeen tc brengen, voorzien van fchippers, van de plaatzen, die hij hun aanwees, onder voorwendzel, dat hij ze beftemde om brood en voeragie in 't generaal - quartier over tc brengen; belastte zelfs den officieren zich tc laaten aanwijzen de vaarten, die derwaards 't kortfte heen liepen. Aldus bleef zijn ontwerp verborgen, en de fchuiten en roeijers waren zo vaardig bijeen, als eene zoo fchoone onderneeming verdiende. Met opzicht tot *C wezenlijk poin&, de plaats waar de ontfeheeping moest gefchieden, fprak Z. II. met den Luitenant - Collonel Neuwirth, die voortijds in dienst van de Republiek geweest was, en die in zijne reizen naar de O. I. eene groote kunde in de fcheepvaart hadt verworven. (*) Hij betrouwde zijn ontwerp aan dien officier, hem beveelende, met zo veele zorg als geheimhouding, de Nieuwe Kust van 't Haarlemmer Meir te peilen, en hem daarna rapport te doen, of 't distriéï van Slooten goed was voor een landing, en of men van daar te Osdorp komen kon. Van een anderen kant werden de Majoors Hirschfeld en Goetz gedetacheerd met 't zelve oogmerk. De eerfte hadt bevel zich op 't Haarlemmer Meir in te fcheepen in een klein fchuitje, en zo mogelijk te komen in de Nieuwe Meir, om te zien, of men aan 't einde daarvan eene landing doen kon; de ander hadt last een weg te zoeken, die boven 't Karnmelksgat naar Aalsmeer loopt; beide moesten zij met de grootfte geheimhouding te werk gaan, en in acht neemen, dat de laatfte den eerften, in g?T (*) Dezelve mooge nog zoo groot wezen; dit echter is zeker, dat, tot *t bevaaren van 't HaarlemEer Meir,een beurtfehipper gefchikter voorwerp is, dan de eerfte zeeman van de waereld. Vert.  aanval der werken rondom amsterdam. 33 geval van nood, kon onderfteunen. Zij begaven zich dan naar Aalsmeer, en fcheepten 'er zich in met zes jaagers en eenige visfehers, die zij zich, door middel eener goede belooning, verzekerd hadden. Hun fchuit was groot genoeg, om hen met hunne luiden te verbergen. De Majoor Goetz Hapte meenigmaal aan de rechter wal, om den weg. van Aalsmeer te onderzoeken. De Majoor Hirschfeld liet hem hier, met 't vallen van den avond, en ging van de Nieuwe Meir in de vaart, welke op de Katoendrukkerij de Lelij loopt. Beiden kwamen zij laat in den nacht in 't generaal - quartier terug. De Hertog nu door hün rapport verzekert van de gemaklijkheid eener landinge bij Slooteij en de dyatoendrukkerije, en dat 'er aan beide kanten een pad was, welke de infarrterij tot op den grooten weg naar Amfterdam kon brengen, nam noch narichten in omtrent verfcheide even aangelegen ftukken, als: van den tijd, dien men voor beide wegen nodig hadt, en ontwierp daarop waare en valfche aanvallen. Hij bepaalde dc manier, waarop de troupen aan beide de oorden moesten zijn; die, waarop zij de overrompeling zouden beproeven, en de opfchudding, die men den vijand van eene andere zijde geeven zou, om zijn aandacht van dien kant af te trekken. Alles was 's anderen daags in gereedheid. Uit Schoonhoven deedt men alle de wolzakken komen, die 'er waren. Men bragt ze's avonds te Kudelftacrt. Men beloofde 'er zich veel goeds van; maar de ondervinding leerde, dat in 't midden van een heftig gevecht, zij 't nut .niet hebben, 't geen men 'er zich van belooft. Ondertusfchen hadt de Hertog eenige troupen doen naderen, die achter gebleeven waren, om ze bij de hand te hebben, in een zo gevaarlijk oogenblik. STAND-QUARTIEREN DER TROUPEN. hoe zij van mondbehoeftens voorzien werden. Zedert den 26 September maakte de Hertog eene groote verandering in dé quartieren der Pruisfifehe troupen, die grooten deels verplaatst werden; 't geen ten gevolge hadt, dat de Generaal Knobelsdorf in 't generaal - quartier te Leijmuiden kwam. II. deel. E Eeni-  34 STAND-QUARTIEREN DER. TROUPEN. ■— MONDBEHOEFTENS. Eenige dagen te voren hadt hij bevel bekom en, de houten pontons te doen verkoopen. Men vondt zo veele kopers, dat zij ruim de onkosten betaalden. De gunstige keer van zaaken maakte voortaan eene brug op de Lek overtollig; de overhaalen volftonden, en de huur der vaartuigen voor die brug bedroegen dagelijks 150 daalers. Op order des Hertogs werdt dezelve gebroken. Behalven de veldbakkerij en de groote magazijnen van Wageningen, hadt men noch andere kleine opgericht te Kuilenburg, Schoonhoven en Gouda, om de transporten te verhaasten. Men droeg zorg dat brood en voeragie van de beste zoort was. Hierom moest men dikwerf duizende ponden befchimmeld brood wegwerpen. De zeelucht, zegt men, is hiertoe behulpzaam, dan de Hr. Flesch, had alles voorzien, en gezorgd dat de foldaat altoos brood hadt. In een zo vochtig land, was 't ook nodig, ter bewaaring der gezondheid van de foldaaten, hun meer brandewijn en vleesch te geeven, dan zij gewoonlijk in de Pruisfifehe armée ontvangen. Bier hadden zij niet, 't water was Hecht, en de lievelings-dranken der Hollanders, thee , melk, koffij en chocolaad waren niet van hun fmaak. De Hertog bracht dit den Gedeputeerden onder j 't;oog, die de provincie met de leverancicn belast hadt, en eischte, dat men de foldaaten brandewijn en vleesch gaf; voedzels, beter gefchikt om hunne gezondheid en krachten te onderhouden. Dc Gedeputeerden bewilligden 'er in, en voorzagen de troupen met beide de artikelen. De Chirurgijn Bilguer kreeg onmiddclijk bevel de vaartuigen, belaaden met 't hospitaal, alsook eenige Chirurgijns-majoor, met een getal van chirurgijns in evenredigheid, te laaten vertrekken, om alles zonder fout den 2gften te Alphen te doen zijn. EINDE VAN DEN WAPENSTILSTAND. ONTWERP VAN DEN AANVAL. Ondertusfchen vernam men uit den Haag, dat de Gedeputeerden van Amfterdam eene tweedemaal de gevraagde voldoeninge geweigerd hadden. Men wist daarenboven, dat, in weerwil van 't gegeeven woord, de Patriotten met den wapenftilftand hun voordeel deeden, om de dijken door te fteeken, de wegen met  EINDE VAN DEN WAPENSTILSTAND. ONTWERP VAN DEN AANVAL. "35 met palisfaden te beplanten, en de verfterkingen hunner posten te vermeerderen. Aldus dachten zij tijd te winnen en 't faifoen te bereiken, waarin de operatiën onmogelijk zouden worden. De Hertog kon die kwade trouw met geen onverfchillige oogen aanzien; en 't zou onvoorzichtig zijn geweest den uitkomst der negotiatiën langer af te wachten. Alles dus gereed tot den aanval en de plans beftemd zijnde, zondt de Hertog den Generaals Lottum en Kalkreuth be. vel, den vijanden het einde van den Wapenftilftand aan te kondigen. Hij liet hun tevens zijn ontwerp weeten, om 's anderen daags Amftelveen aan te grijpen ; hij wilde, dat men in 't zelve oogenblik alle de vijandelijke posten, die men voor zich hadt, zou aantasten, laatende over aan de kennis, die zij van den bodem hadden, als ook van hunne fituatic, 't plan in den aanval te volgen, hun aanbeveelende bovenal 't fignaal tot den aanval, 't geen hij hun geeven zou, wél op te volgen. Volgens die orders ontwierp de Graaf Lottum zijn plan op de volgende manier. Drie compagniën met drie zesponders moesten in den nacht tusfehen den 30 September en 2 Ofbobcr naar Muiderberg marcheeren, zich aldaar posteeren, en Muiden canonneeren, zo dra als 's morgens 't fignaal zou worden gegeeven. De Generaal beloofde ten dien einde noch gefchut van Naarden te zullen zenden, om'er eene batterij mede op den dijk te maaken, bij de ophaalbrug, om daarmede de vestingen van Muiden te canonneeren en de ftad te bombardeeren. De inundatiën ftelden den Graaf Lottum in de onmogelijkheid om andere aanvallen te beproeven. Toen hij den Collonel Matha aankondigde 't eindigen van den wapenftilftand, trachtte hij noch eens hem over te haaien om hem de vestinge te openen, en niet te wachten, tot dat hij zonder hulp verlooren was; dan deeze poging mislukte, zo als de vorigen. De Graaf Kalkreuth hadt een uitgeftrekter tooneel voor zich. Hij moest op denzelven tijd de posten van Ouderkerk, van de Duivendrechtfche brug, de verbrande brug bij 't Tolhek en Vinkenbrug, en de vesting van Muiden aangrijpen. Die Generaal befloot tegen die posten zeven onderfcheiden aanvallen te beproeven, en zie hier 't plan 't geen hij daartoe ontwierp. 1. Ouderkerkende Duivendrechtfche polder moesten worden aangegreepen, om den vijand in dien ftreek tc ontrusten. 2. Een detachement voetvolk en eene compagnie huzaaren moesten den weg E 2 van 3oSept, Zie plan XIV.  3*5 EINDE VAN DEN WAPENSTILSTAND. van Ouderkerk optrekken en dat dorp van een anderen kant befchieten. Zo zij te kort fchooten, moest een compagnie van Kalkreuth ze onderfteunen. 3. Van den anderen kant van 't water moest dit dorp noch aangetast cn befchooten worden. 4. Geduurende deeze aanvallen moesten de Luitenant Pfeilitzer met zyne jaagers en de Collonel Koekeritz met twee compagniën van den Uithoorn, voortrukken , langs de beide oevers van den Amftel, en een vierden aanval op Ouderkerk maaken. 5. Twee compagniën met twee ftukken hadden bevel naar de Duivendrechtfche brug te marcheeren, en die laatfte post aan te grijpen. 6. De vijandelijke post bij de verbrande brug aan 't Tolhek moest met één haubitzer, twee twaalfponders, veertig busfehieters, en twee compagniën voetvolk aangetast werden. 7. Twee ftukken werden in den thuin van den Burgemeester van Weesp gezet, tot aanval van Muiden. Alle de berichten ftemden 'er in overeen, dat 't garnizoen van Muiden alleen 't eerfte fchot afwachtte, om zich intefcheepen en te gaan vluchten; iets, waarmede men zich bereid hadt terftond zijn voordeel te doen. Alle de troupen moesten zich tegen middernacht op marsch begeeven, om vroeg in den morgen op hun post te zijn, en te beginnen zo dra 't fignaal zou gegeeven worden. De bagagie moest achter blijven, cn ten minfte zes honderd fchreden van Abkoü zich posteeren, 't hoofd naar Loenen gekeerd; dezelve moest op den kant van den weg ftaan, om den doorgang vrij te laaten. Voor dat de Generaal Kalkreuth deeze befchikkingen aan zijne officieren bekend maakte, liet hij aan alle de vijandelijke posten 't eindigen van den wapenftilftand weeten. Alle deeze befchikkingen fleepten een meenigte verkampingen der Pruisfifehe garnizoenen na zich, te breed om hier in te lasfen. Volgens deeze beveelen begaven zich de bataillons in den morgen van den 3often op marsch. De Hertog begaf zich zeiven met de bataillons van Drost en Langelair naar Kudelftaert. Eenige uuren na zijn vertrek kwamen de Heeren Abbema en Goll van den Haag, als Gedeputeerden van de ftad Amfterdam, te Leijmuiden; zij vernamen met ontroeringe zijn vertrek, en dat hij met zijne troupen op marsch was naar Am-  ONTWERP VAN DEN AANVAL. 3* Amfterdam. Zij bcflootcii hem tc volgen. Daar dc bataillons op den weg waren, die naar Kudelftaert gaat, zo waren die Heeren verplicht hun koets achter te laaten, cn te voet naar dat dorp te wandelen. De Hertog wilde hen noch wel eens zien. De Heer Abbema bezwoer Z. H. niet voort te rukken met zijne troupen, dat 't anderzints met Amfterdam gedaan was, en' dat zij zelve de flachtöffers van 't graauw zouden worden. Hij beloofde zijne medeburgers nochmaals op 't ijverigfte te zullen vermaanen de gevraagde voldocninge te geeven. 't Was te laat. De Hertog weigerde alles, en gaf mondeling en bij gefchrift dit antwoord: „ Ik merk den wapenftilftand aan als geëindigd deezen }, avond om agt uuren, den tijd, waarin de Heeren Gedeputeerden wederom „ in Amfterdam kunnen zijn. Ik heb vast beflooten voorwaards te rukken, en mijne orders te volbrengen, ten zij ik een brief ontvange van Mevrouw „ de Princes van Oranje, waarin zij mij fchrijft, dat zij geene andere voldoening „ vordert, en bij mij een voorfpraak is, om mijne troupen terug te trekken." Te vergeefs zochten de Gedeputeerden den Hertog te beweegen. Hij viel hun in de rede, hun zeggende dit zijn antwoord naar Amfterdam te brengen, en den rechten weg derwaards te neemen, ten einde in 't voorbijgaan den Patriotten 't eindigen van den wapenftilftand te kunnen aankondigen. 't Rijtuig van die Heeren was ondertusfchen aangekomen, en zij werden door eenige huzaaren, de oogen toegebonden, naar de Hand van Leijden gebragt. Ondertusfchen beval de Hertog, na dat hij zich reekenfehap hadt doen geeven van het getal en de gefteldheid] der fchuiten, te Alsmeer aangekomen dat, om alle wanorde te vermijden , dezelven noch bij den dag verdeelt werden, aan twee onderfcheidene plaatzen, echter zonder nadenken te geeven , en langs de oevers zo geplaatst werden, dat de infeheeping kon gefchieden zonder verwarring, zo dat ieder troup gemaklijk 't vaartuig vondt, waarin hij t'huis hoorde. De Hollandfche Luitenant-Collonel Neuwirth moest 't opzicht hebben over 't vaaren der troupen van den Majoor Burghagen; en dat over 't bataillon van Langelair, 't geen de Majoor Hirschfeld moest vergezellen, was betrouwd aan den Engelfchen Luitenant - Collonel Gordon, een kundig officier, dien de Amerikaanfche oorlog den Hertog gunstig hadt doen kennen, en die eenige jaaren op de Engelfche vlooten gediend hadt. Die twee bekwaame zeehelden hadden last 't bevel te voeren over de in- en ontfeheeping, 't zetten der coers van de fchuiten, bij 't opkomen van eenig ongelukkig toeval, en de fchippers te commandeeren, om dat ze beide de Hollandfehe taal verftonden. E 3 ta  I I ( .Sept. Och [8 't neemen van halfweg. In gevolge nu van alle deeze voorzegde en wél-beraamde maatregelen liet le Hertog 's avonds om zeven uuren de Generaals en Commandeurs der batailons bij zich in 't hoofd - quartier komen, verklaarde hun zijn voorneemen, en leelde hun in fubftantie en ieder in 't bijzonder zijn plan mede, 't geen onder anleren medebracht, dat de intefcheepene manfehappen hun gefchut zouden achter aaten, maar hunne canonniers medeneemen, moetende 't eerfte detachement on. Ier den Majoor Burghagen, zich te Slootcn, 't tweede onder den Majoor Lanjelair zich te Aalsmeer infehecpen. : Na dat deeze orders bij monde cn in gefchrift waren' gegeeven, betrouwde de Hertog den Generaals en Commandeurs der bataillons 't oogmerk van alle deeze dispofitiën, en deedt hun opmerken wat kon toebrengen om de onderneeminge te doen gelukken. Dit herhaalde hij meer dan eens, op dat ieder officier zijne gedachten des te beter vatte, cn 't oogmerk waar mede hij ageeren moest. Z. H. voegde 'er bij, dat hij zelve den aanval wilde aanvoeren. Drie canonfchooten moesten 's morgens om vijf uuren 't teeken tot den aanval geeven, die van alle kanten tevens moest beginnen. Hiervan was de Majoor Burghagen uitgezondert, die, zo dra hij ontfeheept was, moest aantasten. 'T NEEMEN VAN HALFWEG. Dus begaven zich de officieren, op 't [beftemde uur, op marsch in den nacht tusfehen den 30 September en 1 Oct,ober. De Majoor Burghagen vondt, bij zijn komst te Aalsmeer, agttien groote fchuiten en negen kleiner, alle gereed om hem en zijne manfehappen over 't Haarlemmer Meir te brengen. Hij fcheepte zijn volk terftond in. De gantfche vloot ging onder zeil met een voordeeligen wind, en de geheele overvaart duurde maar eenige weinige uuren. Beide de Commandanten kwamen 't eerst aan den oever, om dat zij beiden een beter bezeild fchuitje hadden. De fchuiten kwamen hen kort op de hielen, zijnde in order en digt bijeen gefloten gebleeven. De Pruisfen ftapten aan land, en rangeerden zich op den oever, altoos in de grootfte ftilte, en luisterende na '* minfte gerucht, Een onder-officier met zes man *■  'T NEEMEN VAN HALFWEG. S9 man ging honderd fchreden vooruit, om te zien of zich eenig vijand aan den kant van Slooten zou vertoonen. Ondertusfchen bleeven de fchuiten langs de wal gerangeerd, met een wacht van dertig man, vervolgens begaf de Majoor Burghagen zich op marsch, een open quarré maakende; veertig goede busfehieters maakten de voorhoede, twaalf van hen gingen vooruit; 't bataillon volgde, zijn front zo veel uitbreidende, als de grond wilde gedoogen. Te Slooten liet men twee compagniën, om den in- en uitgang van 't dorp te bezetten. De Majoor ging voorwaards naar Osdorp. Hij was 'er digt bij, wanneer één onder - officier, die met twaalf man vooraan was, op den weg één canon zag, bewaard door twee Patriotten, en't den Majoor ging zeggen. Deeze beval hen onverwacht op 't lijf te zitten, en 't ftuk te neemen, zo 't mooglijk was, zonder vuur te geeven. In de daad 't Huk werdt genomen met een deibeide fchildwachten, de ander zette 't op een loopen, zonder de Hollandfche wacht te waarfchuwen, gehuisvest in de nabuurige huizen, en die dertig man fterk was. De Majoor wilde in 't eerst 't ftuk in 't water werpen, digt bij den weg; dan vreezende dat de vijand 't 'er uit mogt haaien, en 'er zich tegen de Pruisfen van bedienen, deedt hij 't vernagelen; bij ongeluk fprong 'er een vonk uit de bijl, die men hiertoe gebruikte, en 't ftuk ging af. Men hadt 't, wel is waar, gekeerd na 't veld, zo dat niemand gewond werdt; maar het fchot deedt de inwooners der nabuurige huizen ontwaaken. Hoe onaangenaam dit toeval ook ware, de tijd was kostelijk. De Majoor liet den Luitenant Broehm en twintig man op die plaatze, om zich van achteren te dekken, en ging verder, in 't ongedult om tc Halfweg te komen. Kort daarop ontmoette hij eenige huizen, waar omtrent eene meenigte menfchen vergadert was. 't Was te donker, om te zien of de luiden gewapend waren of niet. De Majoor beval zijne luiden met de bajonet op de fnaphaan op hen af te gaan, doch zonder te fchieten; waarop de Hollanders zich verfpreidden in de huizen en in dc tuinen. Bij ongeluk ging een fnaphaan los, en dit gerucht maakte noch de Patriotten in de buurt wakker. Men zag ze door de. vens* ters in de huizen met 't licht in de hand loopen. Ondertusfchen bereikte de Majoor de eerfte huizen van Halfweg. De Patriotten, verzameld voor de vensters en in de ftraat, fchooten op de Pruisfen, zonder hun veel kwaads te doen. De voorhoede alleen andwoordde 'er op. Ondertusfchen marcheerde men altoos; en zonder zich op te houden met 't verjaagen van den vijand, kwam men aan 't ander einde van de ftreek. Men vondt 'er één verlaaten ftuk. Terwijl de Pruis-  4© NEEMEN VAN HALFWEG. Pruisfen 'er zich meester van maakten, kwam een patriottisch canonnier aan, die zijn best deedt om 't af te fchieten. Bedrogen door de duisternisfe, geloofde hij in 't midden der Hollanders tc zijn; maar aan de flagen, die zo digt op hem vielen als ftofregen, merkte hij zijne dwaaling, en begon te fchreeuwen. Meer dan driehonderd Patriotten ijlden naar de wapens en fchooten op de Pruisfen; de laatften fchooten ook van hunne zijde, maar altoos onder 't voortrukken. De Franfche Kapitein der canonniers, Richaud, Commandant van 't verfterkt retranchement, ijlde insgelijks na de batterije, aan 't hoofd van eene talrijke manfehap; maar men viel op hem met de bajonet op 't geweer; men verfpreidde zijn volk, maakte hem zeiven krijgsgevangenen, nadat hij twee wonden ontvangen hadt. De meeste vijanden vlugtten naar den kant van Amfterdam ; de anderen zochten voor hen de redoute te bereiken. Dc Majoor Burghagen maakte eenige ©ogenblikken halte om de foldaaten tijd te laaten weder op hunne plaatze te komen; daarna ging hij met fnelle fchreden na de redoute. Een officier der huzaaren van Salm, de Luitenant de Wit, kwam in volle galop aan, zo als de Pruisfen 'er niet ver meer af waren. Men kan oordeelen van zijne verbaasdheid, toen hij 'er dc laatften, in plaatze van de zijnen vöndt. De Majoor Burghagen verboodt in 't eerst op hem te fchieten, in de gedachten, dat hij mogelijk wilde capituleeren; doch de Hollandfche officier zich herfteld hebbende van zijne verbaasdheid, en zoekende te vluchten, zo fchooten de grenadiers, wondden hem op twee plaatzen, en maakten hem krijgsgevangenen. De Pruisfen kwamen aan de redout aan de zijde, waar dezelve open "was, op 't zelve oogenblik, toen de vijanden zich aldaar noch bevindende, beezig waren met 't gefchut om te keeren, om op hen te fchieten met fchroot. Een twaalfponder was reeds meer dan half gekeerd, een haubitzer was 't geheel, en ook reeds gelost, terwijl men in de buurt vogt, zonder dat men in de drukte 't gemerkt hadt. Op 't gezicht der Pruisfen vloodden de Patriotten in der ijl naar Haarlem, en de grenadiers bemagtigden zich van de redout, waarin zij zeven-envijftig gevangenen maakten, waaronder vijftien Franfche artilleristen. De Kapitein Richaud en de Luitenant de Wit waren van 't getal. Men vondt in de redoiite drie ftukken «ponders en één haubitzer. Zeven Pruisfifehe grenadiers en de Luitenant Hitzacker werden bij die gelegenheid gewond. De fchrik, die zich eensklaps onder de Patriotten verfpreidde, zich verrast ziende in de duisternisfe van den nacht, belette hen hunne overwinnaars meer te fchaaden. Behalven dat een  't neemen van halfweg. 4t een plankenheining, drie of vier voeten hoog, fruitte eene meenigte kleine kogels terug aan die zijde, waar 't vuur 't heftigfte was. Voor den aanval hadt de Majoor Burghagen den Kapitein en zijn peloton aan de rechter zijde van de redoute den weg op naar Amfterdam gedetacheerd, om den weg na die hoofdftad te bezetten, en zich van achteren te dekken, om beveiligd te zijn tegen de onderneemingen, die de vijand van dien kant zou hebben kunnen doen. Eene compagnie marcheerde naar Sparendam, één uur yan de nieuwe veroveringe, om zich in 't bezit te zetten van de aangelegen fluizen, die de communicatie tusfehen de Zuider-zee en 't Haarlemmer Meir maaken. Een ander detachement keerde terug naar Halfweg, alwaar noch veele gewapende Patriotten gevonden werden. In de redout zelve keerde men 't gefchut na dien kant, van waar men een aanval tc duchten hadt, en de Pruisfen brachten 'er den geheelen morgen onder de wapenen door. De Majoor was, gelijk wij gezien hebben, met twee compagniën te Slooten gebleeven, zo wel om den weg van Amfterdam te obferveeren, als om niemand uit 't- dorp te laaten komen, en 't bataillon van Burghagen van achteren te dekken. Met dit oogmerk detacheerde hij een piquet van twee officieren en veertig man na de zijde van Osdorp, een halve mijl van Slooten, op de twee wegen, die na den grooten weg van Haarlem uitloopen. Te Slooten zelve werdt eene compagnie gebruikt om alle de toegangen te fluiten; eene andere bezette een honderd fchreden den weg na Amfterdam. Die geheele weg is bezet met lusthuizen, waarin de cuirasfiers en dragonders van Salm geïnquartierd waren. Op 't fchieten der Pruisfen te Osdorp en Halfweg, en de canonnade van Amftelveen, verzamelde deeze ruiterij, detacheerde eene patrouille, en maakte ten negen uuren aanftalte om Slooten aan te tasten. De voorpost der Pruisfen op den weg van Amfterdam, beftaande uit zestien man, dreef dezelve terug. Deeze voorpost werdt daarna noch door tien man. verfterkt. De vijand vertoonde zich echter wederom na verloop van een half uur, fterker dan te voren, en fcheen een aanval te willen beproeven, die hem mislukte. Om elf uuren vertoonden zich de vijanden noch eens, doch talrijker als de tweedemaal. Zestien dragonders van Salm, die de voorhoede uitmaakten, rukten voort tot op veertig fchreden van de Pruisfen, roepende vivat Frederik Wilhelml De Luitenant Platen hieruit opmaakende, dat 't dcferteurs waren, verboodt zijne luiden tc fchieten, en riep den Patriotten toe af te ftijgen en hunne wapenen II. deel. F wei?  42 MARSCH DER ANDERE PRUISSISCHE DIVISIEN. weg tc fmijten; doch deezen hiertoe niet kunnende overhaalen, en hun getalbeftendig toencemende, zo fchooten de Pruisfen 'er op los en droeven hen terug. In den namiddag kwam men hem zeggen, dat dc Patriotten zich bereidden tot een nieuwen aanval; dan dit gerucht was ongegrond. MARSCH DER ANDERE PRUISSISCHE DIVISIEN. Ondertusfchen was dc Majoor Hirschfeld met 't bataillon van Langelair te Aalsmeer gekomen, om zich, met tien jaagers en twaalf canonniers, intefcheepen in veertien groote en kleine vaartuigen, • 't Haarlemmer Meir over te fteeken, en in de Nieuwe Meir, op de afgefprooken plaatze, te landen. Na verloop van twee uuren kwamen zij aldaar gelukkig aan. Men deedt ze in 't diepfte ftilzwijgen ankeren; hij zelve ging in een boot aan wal, om tc zien of men was daar men weezen moest, of alles den aanval noch begunftigde, dan of de vijand 'er geene hindcrpaalcn in den weg gezet hadt. Hij keerde wel dra terug bij zijne kleine vloot, deedt zijn volbohtfeheepen en fchaaren, en 'wachtte in deezê poütie 't afgefprooken fignaal. ~ '> \M • De Majoor Goetz rukte insgelijks, volgens affpraak, voorwaards na de rechter zijde van Aalsmeer, op den weg, die langs 't-Haarlemmer Meir gaat, ette'» lijke honderd fchreden van 't dorp. Deeze weg was, gelijk gezegd is, door dê inundatie niet fterk bedorven; maar men ontmoette 'er verfcheide afgebroken bruggen, die de Majoor deedt herftellen door middel van de planken en balken, waarmede hij de voorzorg gehad hadt, zich te voorzien. Te vier uuren in den morgen kwam hij bij 't Karnmelksgat, van waar 't tot aan den grooten weg naar Amfterdam niet meer dan vijfhonderd fchreden is. Hier lag al 't volk zich op den buik, om niet gezien te worden, en intusfehen 't fignaal af te wachten. De Hertog begaf zich om één uur na middernacht op marsch. Honderd huzaaren en de jaagers maakten de voorhoede. Vervolgens kwamen naar rang, waarin wij ze plaatzen, de eerfte rei 'grenadiers, van Drost, twee zesponders, twee karren gefeaden met wolbaaien, de rest van de grenadiers van Drost, 't regiment van Woldeck, twee compagniën van Eudberg en twee haubitzers. 't Was volle maan, maar de donkere wolken beletten haar te zien. De duisternis en 't diep * ■■ .ftil.  MARSCH DER ANDERE PRUISSISCHE DIVISIEN. 43 ftilzwijgen der Pruisfen bedekten dus om 't zeerst hun marsch. Om drie uuren kwam men aan de brug Noorddam, die vernield was, maar die dc Pruisfen ze. dert gemaakt cn ook voorzien hadden van een detachement jaagers en huzaaren. Daar men alleen één duizend fchreden van dc vijandelijke posten af was, fteeg de Hertog zelve af, deedt hooi uit een nabuurige fchuur baaien, beval dat men 'er de brug mede bedekte, om tc hinderen, dat 't gedruis niet gehoord werdt. De huzaaren werden geposteerd tot nader aanval in eene kroeg, voorbij dez brug. De infanterij ging een weinig verder, en maakte halte om de fpitze, welke-den aanval beginnen moest, tijd te laaten zich te fchaaren. De Hertog deedt dit zelve; zette de jaagers vooraan, hun aanbeveelende, te trachten, geduurende den aanval, den vijand in de zijde te vallen, in zo verre de grond dit maar eenigzints toeliet. Dc grenadiers volgden op de jaagers, twee onbefchofte groote wolzakken voor zich heen rollende, achter welke men ftaat maakte 't gefchut te plaatzen; de anderen planken dragende, om de jaagers 't overfteeken over de flooten aan den kant van den weg gemaklijk te maaken, en hun alzo de gelegenheid te geeven om den vijand in de rug te vallen, 't Eerfte peloton grenadiers van Drost volgde hierop, benevens twee zesponders. De rest van 't bataillon en twee haubitzers bleeven op een afftand van tweehonderd fchreden. Voorbij de brug moest 't regiment van Woldeck halte maaken, en zich aldaar pelotons, wijze fchaaren, en de Hertog liet 't op de bekwaamheid van den Generaal Knobelsdorf aankomen, welke post dat regiment, geduurende den aanval, moest bezetten, tusfehen de Hand van Leijden en de brug van Noorddam. De twee. compagniën van Budberg moesten die brug niet overgaan, maar aan deeze zijde zich fchaaren, 't front gekeerd na 't dorp. Toen nu alles gefchikt was, naderde de Hertog fterker 't dorp, met de troupen beftemd tot den aanval. Zij vonden 'er één voorpost, die riep wer da .? en fchoot. De Pruisfen, wien men bevolen hadt dood ftil te zijn, en zelfs op eenige fnaphaanfehooten niet te letten, beantwoordden ze niet; maar de vijand altoos fchietende, zo maakten eenige jaagers aan de fpitze van hunne zijde vuur; hierop kon men in de duisternisfe een hoop Patriotten ontdekken, die in haast vluchtte. De Pruisfifehe jaagers bezetten 't dorp. Alles werdt wederom van beide kanten ftil. De jaagers rukten meer voorwaards , wierpen planken over de flooten, drongen door tot in de tuinen en overftroora.de weiden; en tot voor aan 't neergevelde hout (abatis) ftil genadert F 2 zijn- e plan in. a.  4 7 7 1 1 ] ( 1 l 1 3 t Zie pi ar XIII. 3SIo. 2. ^ ALGEMEEN E AANVAL OP AMSTELVEEN. ;ijnde, wachtten zij den aanvang van 't gevecht. Ondertusfchen bracht mende twee esponders voorwaards , die men ftclde op den wegpchter de wolbaaien, met den nond tegen Amftelveen gekeerd. Daar de artilleristen in 't donkere zich niet wel ■onden redden, ftelde de Hertog in eigen perzoon de ftukken, posteerde de eerfte .eloton grenadiers bij hen, en beval hetzelve zich digt aan 't dorp te fluiten. Hij ieedt de wolzakken weghaalen. Men hadt'er hem't gebruik zoo breed van uitgemeeen, dat Z. H. gemeend hadt 'er, geduurende den aanval, groot voordeel mede te loen: dan in weerwil der moeite, die men zich gegeeven hadt, om 'er 't vervoeen gemaklijk van te maaken, zo bewoogen zij zich altoos bezwaarlijk, en de iertog nu overtuigd, dat zij hem tegen zouden houden, zonder zijne loldaatea e behouden , liet 't denkbeeld vaaren om 'er zich van te bedienen. ALGEMEENE AANVAL OP AMSTELVEEN. In deeze pofitie bleef alles tot op 't afgefprooken oogenblik. Met klokflag rai vijf uuren deedt de Hertog drie canonfehoten. Dit was het fignaal van een dgemeenen aanval. Op 't zelve oogenblik zag men van alle kanten 't vW! .an de canonncn, die, van zeven onderfcheide plaatzen, op eene lijn van drie mijlen, op dc vijandelijke posten losbrandden. Men hoorde niet het geraas der aanvallen ter linker zijde van den hoofd-aanval; maar't vuur der canonnen en handgeweer vertoonde na den kant van Ouderkerk, Duivendrecht, Diemerbrug en Muiden een pragtig fchouwtooneel. De vijand, die den geheelen nacht de aankomst der Pruisfen verwacht hadt, deedt van alle kanten zijne artillerij, fpeelen; ook zag men wel hoe veel meer vermogend zijn vuur was boven dat van eenige aparte ftukken, hier en daar op de dijken geplaatst. Nadat dc Hertog, in gevolge van 't afgefproken fignaal, noch zes canonfchoten hadt laaten doen tegen de vijandelijke werken, greepen de jaagers t gevelde hout (7/), opgeworpen op den weg, voor 't retranchemcnt der Patriotten Dit hadden zij welhaast fchoon gemaakt; toen marcheerden zij tegen de traverfe, die honderd fchreden verder den weg floot, cn die verdeedigd was door eene gracht vol waters, en door een klein retranchemcnt, wiens vuur die van de zijde beftreck. De Hertog, die de jaagers gevolgd was met 't eerfte peloton grenadiers, beftierde zelve den aanval. 'tWerk werdt, na een korten tegenftand, weggenomen. ^ w^  'ALGEMEENS AANVAL OP AMSTELVEEN. 45 't Was niet mogelijk den vijand heftig te vervolgen, uithoofde van'de gepalisfadeerde gracht, die tegenhieldt; maar zo dra een zeker getal foldaaten over dezelve gekomen was, zette zich dc Hertog aan hun hoofd en vervolgde de vluchtende. De jaagers vervolgden hen. Eene nieuwe gracht, verdeedigd door Friesfche ruiters, hieldt de Pruisfen honderd fchreden verder tegen, 't Was toen dag, en men zag, dat, zo men over die gracht gekomen was, men nog eene breeder vinden zou over de hoofdverfterkingen en batterijen der Patriotten. Op dat oogenblik begon de Collonel de Porte, die te Amftelveen commandeerde , zijne artillerij te doen fpeelen op den weg, die breeder als tien fchreden was. 't Was ook even onmogelijk de Hollandfche batterijen te doen zwijgen , door behulp van een enkel ftuk, 't geen men hun kon tegenzetten, en over de grachten vol waters te komen, zonder een aantal moedige luiden aan een onvermijdelijken dood bloot te ftellen, 't zij men gezocht hadt 'er een brug over te ic ggen, of ze te dempen. De Hertog befloot derhalven den voornaamen aanval op te fchorten, cn bij de genomen traverfe de uitkomst der andere aanvallen af te wachten. Om nogtans iets te zetten tegen 't vijandelijk vuur, beval hij de gracht aan deeze zijde van 't werk te dempen, 'er één ftuk naar toe te fleepe«, en een fchietgat in de borstweeringe te maaken. Maar dit laatfte werk ftclde den foldaat te veel bloot, en één ftuk zou fchielijk door 't vuur der Hollandfche batterijen in de war gebracht zijn. Men ftelde 'er een haubitzer voor in de plaats, die, verborgen achter de borstweeringe, 'er overheen fchoot, en waarmede men beftendig grenaaten tegen de vijandelijke werken wierp. Na 't gevecht zag men dat met die eenige haubitzer de Pruisfifehe artilleristen 't canon der Patriotten bereikt hadden, zo als ook hunne borstweering en de plaats zelve. Ondertusfchen wilden de huizen niet in den brand vliegen, en den vijand hieldt niet op van fchieten. De jaagers waren ondertusfchen heimelijk gefloopeii langs den dijk tot aan de groote hooibergen, van waar zij meer zijdelings op de Hollanders fchooten. Deeze merkten't welhaast aan 't getal van hunne dooden, en zetten een canon op den weg van Ouderkerk, waarvan 't vuur de Pruisfen beftreek en 't hooi in den brand fchoot. De jaagers weeken toen in de huizen aan-beide kanten van de traverfe, en gingen voort daaruit ce fchieten. De Hertog beval gelijkelijk aan de onderfcheiden pelotons van Drost, die hem 't een na 't ander gevolgd waren, naar de Hand van Leijden te wijken, buiten bereik van 't vijandelijk F 3 vuury  40 ALGEMEENE AANVAL OP AMSTELVEEN. vuur, 't welk den dijk in zijne lengte fchoon veegde. De Prins Christiaan van Hesfen-Darmftad wilde toen die bataillons verlaaten, en vooraan bij den aanval ijlen, waar 't gevaar 't grootfte was. De Hertog, die zich aldaar zeiven blootftclde , wildeniet dat die Prins 't gevaar tartte; hij badt hem te wijken,'en op de weigering, bediende hij zich van zijn Generaals gezach, om'er hem-toe te dwingen. Bij den aanvang van den aanval hadt de Generaal Knobelsdorf zijn bataillons doen avanceeren, en ter zijde van de Hand van Leijden eene batterije van twee zesponders en één haubitzer doen maaken. Deeze laatfte befchoot met fucces 't dorp en de vestingen van Amftelveen ; maar niets kon den Collonel de Porte uit zijne plaatze brengen; hij verdubbelde 't vuur zijner batterijen, en Om dat van den Generaal Knobelsdorf tc doen zwijgen, lei hij gefchut op de flank van zijn retranchement. Men kan niet ontkennen dat meer dan één braave Pruis of gewond is, of 't leeven verloren heeft in dat gevecht, maar niet één verloor de tramontane; de foldaaten moedigden dc een den ander aan; de officieren' gaven hun een voorbeeld van dapperheid. Men zag met verwondering den regeerenden Prins van Anhalt-Köthen onbeweeglijk blijven bij eene post, waar hem de kogels om de ooren fnorden. Alles fcheen 't gevaar te tarten; de gewonden lachten om hunne kwetzuuren, en men fpotte in 't midden van het bloedbad. (*) De Hertog wachtte ieder oogenblik, dat de Majoors Hirschfeld, Langelair, Goetz en Hanfftengel, die den vijand in de rug moesten vallen, aankwamen'j om hem lucht- te geeven ; vijf uuren verliepen 'er voor dat deeze hoop vervult werdt. Geduurende dien tijd was de Helling der Pruisfen verfchrikkelijk. De Collonel de Porte fchoot beftendig op hen met fchroot en kogels; deeze officier betoonde in 't algemeen de grootfte ftandvastigheid, en verlochende dezelve niet, toen hy zich tusfehen twee vuuren zag. Op 't gegeeven fignaal hadt de Majoor Hirschfeld den oever verlaaten, waar de fchuiten ten anker lagen. Hij ging door eene natter weide dan hij gedacht hadt, en doorfneeden van eene menigte flooten, die de foldaaten één voor één moesten overgaan op planken,- die zij medegenomen hadden. Op deeze rjgj wijze (*) Een Pruis, aan wien een fplinter van een fteen bijna één oog hadt uitgefchooten, zeide: „ 't kwaad is niet groot, ik zag uit dat oog nkt meer te best." Hij liet zijne wonde verbinden, en kwam op zijn post terug.  ALGEMEENE AANVAL OP AMSTELVEEN. 47 tfijze kwam' men een weinig laat aan den dijk, die den weg van Amftelveen naar Amfterdam maakt; een weg van groote aangelegenheid, omdat van zijne zekerheid die van Amftelveen afhing, 't Begon helder dag te worden, toen de Majoor aldaar aankwam, beneden de Katoendrukkerij de Lelij. Hier werden twee compagniën en tien jaagers geposteerd, om den vijand terug te drijven, die een uitval uit Amfterdam zoude hebben durven waagen. Deeze officier logeerde zich in de nabuurige huizen, en deedt zijn best om zijn post zo zeker te maaken, als de omftandigheden 't toen toelieten. De Majoors Hirschfeld en Langelair marcheerden met de twee andere com. • pagniën na 't rctranchement van Kalfjes-laan, in de hoop de Patriotten aldaar: te verrasfen, voor dat zij na de wapenen konden ijlen. Men hoorde echter eenige fchooten op den dijk, voor dat men'er noch was. Dit deedt de marsch der Pruisfen verhaasten, die wel dra 't genoegen hadden te zien, dat de Majoor Goetz, ook op den grooten wegwas doorgedrongen. De Majoors Goetz en Hanfftcngel hadden bij 't Karnmelksgat 't fignaal tot den aanval afgewacht. Naauwlijks waren zij honderd fchreden gevordeft in hun marsch, om op den weg naar Amfterdam te komen, of zij vonden hun pad doorfneeden met grachten ter breedte van zestien voeten. De planken, die zij met zich gefleept hadden, waren niet lang genoeg. De Pruisfen moesten zich alzo in dc grachten laaten zakken, en 'er door waaden , hebbende 't water tot aan de middel. Zij waren reeds door twee gekomen, toen de Patriotten, die een ftuk aan 't einde van den dijk geplant hadden, die dezelve in haare lengte beftreek, met fchroot begonnen te fchieten. Vijf Pruisfen werden 'er door^ geraakt, waarop de anderen zich openden cn na dc batterijen liepen,] om ze ftormenderhand te neemen; maar de modder gaf hun loode fchoenen, en den vijand tijd om noch tweemaal te vuuren. Maar bij geluk ging 't fchot niet af, om dat de Patriotten in de ontftcltenisfe kwalijk gelaaden hadden. De Majoor Goetz voelende dat 't onvoorzichtig zou zijn den weg op dien dijk te vervorderen, deedt eene plank leggen over de gracht op de zijde van dezelve. De Pruisfen gingen in de overftroomde weiden, vielen ter zijde op de borstwee-^ ringe aan, en namen 't ftuk. Dc Patriotten, verfchrikt door een zo ftout be- d ftaan, verlieten hun post, en vluchtten zo naar Amfterdam, als na hunne groote verfterking Q> en e) naar de Kalfjeslaan. Aldus was 't dat de Majoor Goetz op den grooten weg naar Amfterdam kwam. Kort daarop zag hij aan zijne linkerhand -ie plan XIII. >f.5.o,£. üie plan XIII. io.o,p. 'ie plan ai. s.  48 ALGEMEENSAANVAL OP AMSTELVEEN. hand de Majoors Hirschfeld en Langelair aankomen; zij vereenigden zich, es deeden hun best om den vijand op den weg van Amftelveen te vervolgen. 't Voornaamst werk op dien weg was (p, o) ter zijde van 't kleine Loopveld, of den weg van Kalfjes-laan. Men wist, dat die post fterk geretrancheerd was, voorzien met ftukken, bezet met palisfaden, en men ftelde zich een bloedig gevecht voor; maar't onverwacht gezicht der Pruisfen, die van Amfterdam fcheenen te komen, en de Hollanders in dc rug te willen aangrijpen , verfpreidde onder deeze laatften zo veel verwarring en fchrik, dat in plaatze van zich te verdeedigen, de meesten zich overgaven, of uit elkander liepen. De Pruisfen deeden hun voordeel om hen te vervolgen, greepen aan zes onderfcheiden oorden (Pt o, n, m, /, i) retranchementen, verdeedigd door gefchut en infanterij, en bijna overal palisfaden, cn bemagtigden denzelven na een gevecht, 't geen hun alleen één dooden en negentien gewonden kostte. Zij maakten honderd agten-twintig gevangenen. Hier bepaalde zich voor een tijd de voorfpoed der Pruisfen, om dat zij zeiven begonnen te vreezen van achter overvallen te worden. De vluchtelingen hadden het alarm in Amfterdam gebracht, door hun bericht van 't geen op den Amftclveenfchen weg was voorgevallen, 't Defenfie-weezen befloot onmiddclijk een uitval met vierhonderd man te beproeven, om de Pruisfen tusfehen twee vuuren te zetten, hen te dwingen zig over te geeven, of ze te vernielen op de enge plaatze, die ze bezetten. De Majoor Mufling, met twee compagniën fuzeliers over den Overtoom geposteerd, zag de Patriotten aankomen, die talrijk waren en een vast voorneemen fcheenen te hebben, en die twee canonnen bij zich hadden. Hij gaf 'er den Majoor Langelair terftond kennisfe van, met verzoek hem eenige verfterkinge te zenden, en bovenal een canon, om 't vuur der vijandelijke artillerije te kunnen beantwoorden, en de fchuiten, achter zich gelaaten, te bewaaren. Ondertusfchen plaatfte hij meer volks in de huizen, die hij in bezit genomen hadt, en beijverde zich om zich in zijne post te handhaaven. De Majoor Langelair onderricht van 't gevaar, 't geen die officier liep, beval dat twee pelotons hem terftond te hulp zouden ijlen, met twee veroverde ftukken. Bij ongeluk kon 'er maar één van dienen, het andere vernageld zijnde. Men haastte zich 't zelve den Majoor Mufling te zenden, die zich in dien tijd wél verdeedigd, weinig volks en geen duim gronds verlooren hadt. Deeze officier wendde terftond zijn vuur naar de huizen, waarin de Patriotten zich hadden  AL GE M EENE AANVAL OP AMSTELVEEN. . . 49 den gehuisvest. Hij verjoeg ze van hier, en verftout door de verfterking, viel hij ze op zijn beurt aan, dreef ze terug tot aan de verfterking (x), en maakte twee-en-zestig gevangenen. De vijanden verëenigden zich echter achter hun retranchemcnt, en fchooten met fchroot op de overwinnaars. Deeze laatften bereikten wederom, hun eerfte post, waarin men nu hen niet meer ontrustte. Do Majoor Hirschfeld eenige fchreden buiten de vestingwerken (z), die zij nu pas genomen hadden, gekomen zijnde, zag in volle ren één cuirasfier van Salm na hem toe galoppeeren, die van Amfterdam kwam, en hem een briefje overhandigde van deezen inhoud, met een potloot gefchreeven: „ Zend mij op 't oogenblik krijgsbehoeftens-, zesponders, cardoezen, enz. Maak haast met 't eerfte tranfport, en doe 't door andere volgen." De Majoor greep 't paard van den Hollander bij den teugel, en fchonk zijne jaagers den ruiter en 't paard. Dat men oordecle van.de verbaastheid van den cuirasfier, die niet begrijpen kon, hoe men Pruisfen op die plaatze kon vinden. Men maakte uit die kleine omftandigheid op, dat de Collonel de Porte noch niet wist, wat achter hem was voorgevallen.' Men bedroog zich. De vluchtelingen hadden 'er hem van onderricht, een oogenblik nadat hij den cuirasfief hadt afgezonden. Deeze Commandant hieldt zich daarop beezig met de middelen om grooter onheilen te voorkomen. Hij deedt te Ouderkerk beveelen, dat de Majoor Luck met tweehonderd man en twee canonnen zich langs den Amftel, begaf, naar de Kalfjes-laan, en dat hij van daar zoeken zou verder door tc dringen, de verlooren redout tc herncemen, en de Pruisfen van achteren aan te vallen. De Majoor Hirschfeld, verzwakt door het fecours 't geen hij den Majoor Mufling gezonden hadt, hieldt zich ondertusfchen beezig met 't recognosceeren van den weg van Amftelveen. Hij ging niet verre; 't vuur der Patriotten dwong hem in haast terug te keeren. Dc Majoors Goetz cn Hanfftengel beflooten toen den aanval te vervolgen, cn op den weg van Amftelveen met twee compagniën en tien jaagers verder voort te rukken. Maar toen zij digt bij de Knie waren , begonnen de Patriotten, die één ftuk in een tuin aan den kant van den weg geplant hadden, met fchroot tc fchieten, doodden twee Pruisfen en wondden 'er negen. Dc Majoors meenden, dat 't onvoorzichtig was een zo gevaarlijke marsch te vervolgen , voor dat men door 't vuur van eenige genomen ftukken dat der Patriotten hadt doen zwijgen. De tegenftand, dien zij ontwaar werden, overtuigde hen daarenboven, dat men te Amftelveen ftaat maakte in de rug aangevallen te worden, en dat men 'er verdacht II. DEEL. G wa$  50 ALGEMJiENE AANVAL OP AMSTELVEEN. was op een verdeediging van beide zijden. Deeze beide officieren fielden dus den aanval uit, tot dat 't ftuk, gezonden aan den Majoor Mufling, 't eenige, dat men genomen had cn niet vernageld was, terug gekomen ware. Ondertusfchen gingen de jaagers voort met te fchieten tegen den tuin, ten minfte om te beletten, dat de vijand 'er geene maatregelen ter verdeediging nam. Dc Majoor Langelair hadt eenig volk-gezet bij de posten, die men pas genomen hadt; hij zelve hadt zich met 't restant van zijn volk geposteerd in 't retranchement bij de Kalfjes-laan. Langs deezen weg moest dc Hollandfche Majoor Luck komen, om de Pruisfen in de rug te vallen. Bij geluk was 't Klein Loopveld van de Patriotten doorfneeden met zeven grachten (V), die onbruikbaar waren onder 't gefchut van den Majoor Langelair. Dc Majoor Luck moest derhalvcn naar Ouderkerk onverrichter zaake terug keeren. Geduurende deezen tijd hieldt de Hertog niet af zijne jaagers tot een dapperen wcêrftand aan te moedigen. De haubitzer, die hij voorwaards gebragt hadt, bcfchoot beftendig dc Hollandfche batterij. Z. H. ftelde zich zelve in gevaar van 't vijandelijk vuur, en zijne bedaardheid bezielde den foldaat met een ijver, waarvan men alles kon verwachten. Tegens tien uuren zag men op dc Ouderkerker weg den Patriotten met eene verfterking van Hollandfche infanterij aankomen. Men maakte 'er uit op, dat zij een uitval wilden doen, en alreeds bereidde men zich om hun tegen te gaan; maar dc Collonel dc Porte was van andere mcening. Hij wilde de posten verzwakken, die hij tot dus verre zo wél verdeedigd hadt; cn hij haclt deze verfche troupen doen komen, om den weg van Amfterdam beter te bezetten, cn de Pruisfen, welke van die zijde kwamen, digter te naderen. Bij geluk deedt hij dit plan niet fpoedig genoeg uitvoeren, en de Pruisfen waren te Amftelveen, voor dat hij 'er gedachten op hadt. De Majoor Goetz, oordeelende dat zijne jaagers de Patriotten verjaagd hadden uit dc tuinen, die zij bezet hadden, veranderde noch eens van plan, en hervatte den aanval, zonder 't canon van den Majoor Mufling af te wachten. Hij voerde zelve de voorhoede aan, zamengefteld uit jaagers en geoefende busfehieters. De Majoor Hanfftengel volgde hem met twee compagniën, in geflooten pelotons, om de voorhoede te fterken, haare zijden te dekken bij haare komst te Amftelveen , cn de huizen aldaar te bezetten. Men marcheerde in deeze orde tot aan de huizen van Amftelveen zonder één Patriot te zien; zij hadden alle hun post verlaaten, en waren "gewecken naar het hart van het dorp. Zij fchooten uit de vensters op de Pruisfen, zo als zij 'er inkwamen; maar niets hieldt deeze dap- pe-  ALGEMEENE AANVAL OP AMSTELVEEN. 51 pere luiden tegen, en de voorhoede drong door, beftendig fchietende, tot voor de plaats van de kerk. Hier hadt zich eene groote meenigte Patriotten vergadert; maar de vrees hadt hen zo zeer bevangen, dat zij in verwarringe ginds en herwaards liepen, in plaats van vuur te geeven, en dat op 't gezicht der geflooten pelotons, Avelke dc voorhoede der Pruisfen volgden, zij inde uiterfte dcsörde vluchtten langs den weg, die naar Ouderkerk loopt. De Collonel de Porte, zijne foldaaten ziende'komen cn vluchten., verliet met zijne artilleristen de batterije» en week in der ijl. De Hertog merkte dit op, en naderde de batterijc met de jaagers en vier-cn-twintig grenadiers, in vast voorneemen door de gracht vol waters te gaan, die den weg dporfneedt. Hij zondt tevens den Majoor Drost bevel hem met zijn bataillon tc volgen. De inwooners van Amftelveen waren alle ijverige Patriotten, 't Plunderen van eenige huizen, iets, dat bij ccn ftorm onvermijdelijk is, hadt ze noch meer tegen de Pruisfen verbitterd, 't Zou onvoorzichtig geweest zijn 'er te weinig volks in te laaten, en de beide Majoors offerden 't voordeel van 't vervolgen der vluchtenden aan de zekerheid van hunne nieuwe veröveringe. De Majoor Hanfftengel belastte zich met 't bezetten der posten, en 't bcwaaren van de meenigte gevangenen in de kerk. De Majoor Goetz nam dc bottertje, en liet de ophaalbrug neder, om de communicatie met den Hertog te openen. Hij badt den Luitenant - Collonel Gordon, die in den aanval hadt uitgeblonken, verflag te gaan doen van hun onderling fucces aan Z. D. H. Deeze Engelfche officier ontmoette dezelve reeds voorbij de gracht (f), en in vollen aantocht met de jaagers en grenadiers. Aldus vereenigden zich beide de Pruisfifehe corpfen, na van beide kanten gedaan te hebben,- alles wat men van dapperheid en beleid verwachten kon. Men keerde 't vijandelijk .canon tegen de vluchtende, doch zij waren reeds te verre, om hen te.bereiken, en daar de jaagers hen niet bereiken konden in een land zo doorfneeden, cn de huzaaren noch te Noorddam waren, zo eindigde 't gevecht aan deeze zijde. De Pruisfen verlooren bij deeze gelegenheid een Kapitein, elf foldaaten cn vier jaagers, en kreegen in 't geheel zeven-en-veertig gewonden zo officieren als gemeenen. 't Verlies des vijands laat zich niet naauwkeurig bereekenen, om dat de inwooners de dooden terftond weghaalden en begroeven. De Pruisfen namen drie officieren én driehonderd dertien gemeenen gevangen, waarvan twee derden gewapende Patriotten van Utrecht, Amfterdam, Overijsfel en burgers van Amftelveen waren. Men gaf hun toeeten in de kerk, waarin men hen hadt opge- G % ftoo-  $2 AlgemDjIse aanval op Amstelveen. flooten; men verbondt 'er hunne wonden, in 't algemeen, men behandelde hen met alle dc menschlijkbcid, die zij niet verdient hadden, 't Genomen gefchut beftond in zes zesponders, elf drie ponders, en één haubitzer van zeven pond, behalven een aanzienèlijkc hoeveelheid krijgsbehoeftens. De Hertog, na zijne orders uitgedeelt te hebben, naderde te paard tot aan de laatfte Hollandfche traverfe, gelegen voor den Overtoom. De Patriotten deeden eenige canon - fchooten, toen zij hem zagen aannaderen; maar Z. H. vergenoegde zich de plaatzen voor de Pruisfifehe voorposten aan te wijzen, cn keerde te rug. Dezelve ging noch bezien de werken, genomen op den wegnaar Amfterdam; daarna vestigde hij zijn generaal - quartier te Amftelveen. De Luitenant-Collonel Neuwirth vervoegde zich aldaar bij hem, met 't nieuws van den goeden uitflag der Majoors' Burghagén en Schmude. De Hertog beval ten eerften de krijgsgevangenen naar Slooten te zenden, de twee fluizen wél te bezetten cn met zijn 'battaillon grenadiers te Halfweg te blijven. De Majoor Schmude moest zich met twee compagniën weder infeheepen en zich in 't generaal - quartier begeeven,'alwaar hij ook aankwam, a Och Vervolgens maakte Z. H. eene verdeeling voor de quartieren der militairen. Aldus waren de vier aanvallen, aan de linkerzijde ontworpen, alle even goed uitgevallen. De linie van defenfie der Patriotten, die onwinbaar fchecn, was gebroken; twee van hunne beste.posten waren genomen. Dan, zoo was 't niet gelegen met de zeven onderneemingen, die aan de rech-ter zijde gedaan werden. Men beloofde'er zich, wel is waar, geene groote vruchten van, wijl dezelve maar valfche attacquen waren, waarvan 'c oogmerk alleen was de oplettendheid en de fterkten van den vijand te verdeelen. De troupen, die men hiertoe gebruikte, kwamen bij geluk aan de posten, van waar zij moesten beginnen aan te grijpen; zij voorzagen zich van balken en planken, om, in geval van een goeden uitflag, de gebroken of verbrande bruggen te herftellen. Op 't gegeeven fignaal kwam alles in beweeging. Ieder der officieren, welke de zeven aanvallen aanvoerde, wist hoe verre hij eigenlijk gaan moest; maar de ijver om zich voor te doen en een overmaat van dapperheid voerden hen meenigmaal verder, en kostte den Pruisfen meer volks, dan valfche aanvallen hun hadden bchooren te kosten. De Collonel Koeckcritz, die van deif Uithoorn langs den Amftel tegen Ouderkerk marcheerde, aan't hoofd van dertig jaagers entwee compagniën, viel met de grootfte heftigheid aan. Hij beproefde alles om op den weg te komen, die de com-  AL GE MEE NE AANVAL OP AMSTELVEEN. $2 communicatie tusfehen Ouderkerk en Amftelveen maakt; maar geen grof gefchut hebbende, was dit zonder vrucht zich in gevaar ftellen. De Kapitein Skork liet zich door zijn ijver vervoeren, cn ging voor 't detachement vooruit, om tc recognosceeren of men de batterij (g) in de flanc kon neemen. Een canon-fchot ftrekte hem op de plaats neer, twee van zijne luiden werden aan zijne zijde gewond. Aan den rechter oever van den Amftel kwam eene compagnie onder den -Majoor Ledebour van den Ouderkerker polder, en greep de andere batterij, die de vijanden achter eene gracht hadden opgeworpen. Hij deedt daar tegen fpeelen 't gefchut, dat hij bij zich hadt, als ook levendig vuur uit 't klein geweer; en zeker zoude dapperheid van zijne luiden 't werk weggenomen hebben, zo dc grachten en de overftrooming 'er geene onverwinlijke hinderpaalen tegen gezet hadden. De bevelen van den Majoor Ledebour brachten eindelijk mede, zich alleen van verre te vertoonen, en den vijand Hechts te ontrusten; maar zijne foldaaten bezwooren hem verder te gaan, en hij viel alleen aan, om hun ijver te voldoen. De Majoor Krahn, welke deeze twee aanvallen met zijn esquadron volgde, hadt gecne gelegenheid om iets te onderneemen, maar ten minfte leedt hij geen verlies, in fpijt van 't beftendig vuur der Hollandfche batterijen. 't Was op den weg, die van Abkoü naar Ouderkerk loopt, daar 't vuur der Pruffen 't verfchriklijst was. Aldaar hadden zij twee ftukken en één haubitzer aangebragt. Ieder bombe raakte de batterijen van Ouderkerk op 't dorp zelve. Dc vijanden antwoordden 'er even druk op. Bij ongeluk was één der ftukken den Pruisfen onnuttig, om dat zij geene plaats genoeg hadden. Eindelijk deedt men een drieponder, en een klein detachement voorbij 't Gein trekken, alwaar de Kapitein Kleist reeds aanviel met zijne busfehieters, langs dc Zuwe. Deeze handvol volks zocht de batterij te forceeren, welke achter de muur van een tuin ftond; maar 't vijandelijk vuur was te fterk, cn zij deeden daarenboven een uitval , die 't Pruisfisch canon in gevaar bragt. Deeze omftandigheid deedt den Kapitein Zfchok de batterij (g) van den weg van Ouderkerk aanvallen. Zijn dapperheid zou alle hindernisfen zijn te boven gekomen, zo men aan de andere zijde van 't water hem bij tijds geholpen hadt. Dan dit niet gefchied zijnde, zo moest hij terug. Viervan zijne luiden werden gedood en agt gewond. De Duivendrechtfche brug moest maar flaauwtjes aangetast worden, om niet nodeloos volk op te offeren aan eene zaak, die alleen gefchiedde, om den vijand G 3 te Zie plan XIV. g.  54 ALGEMEENE AANVAL OP AMSTELVEEN, te bedriegen; maar 't verfchriklijk vuur der Hollandfche artillerij, en de onver, fchrokkenheid der Pruisfen maakte die aótie maar al te heftig, 't Kanon deiPatriotten was van twaalf pond; zij fchooten op de Pruisfen, als of zij zeiven de belegeraars geweest waren, en in 't midden van dat vuur bleeven de dappere grenadiers van Budberg onbeweeglijk, offchoon zij 't alleen beantwoordden met een zesponder. Zij wilden volftrekt vooruit gaan, de gebroken bruggen maaken, en in de rug vallen van 't retranchemcnt van de verbrande brug bij 't Tolhek, 't geen de Generaal Kalkreuth gelijktijdig van vooren aangreep. De troupen, beftemd tot 't aantasten van deeze laatfte post, waren 's morgens om vijf uuren aan dc beftemde plaatze, voorzien van balken en planken, cn de timmerlui volgden hen, om de gebroken brug te herftellen, enden aanvallers den weg te baancn tot 't vijandelijk retranchemcnt. In den nacht was een timmerman afgezonden, om zich bij de gebroken brug te laaten zakken, en de lengte te meeten die zij gehad hadt. Deeze twee luiden bragten tijding, eenige minuutcn voor vijf uuren, dat zij bij die brug een redout van twee ftukken gevonden hadden, waarvan 't geheele garnizoen van omtrent vijftig man Hiep. Zij booden zich aan, zomen hun alleen twintig man wilde geeven, die onbedachte vijanden te verrasfen, en aldus alles, wat 't maaken van die brug hinderen kon, uit den weg te ruimen. De Luitenant - Collonel Hiller, aan wien dit bericht van te veel aangelegenheid fcheen, om 't te verwaarloozen, gaf 'er den Graaf Kalkreuth kennisfe van, en verzocht hem verlof om de redout te neemen, voor dat het generaale fignaal de Patriotten ontwaakt hadt. De Graaf, toen beezig om zijne batterijen op te werpen , befloot terftond de aangewèëzen post aan tc grijpen, door agttien pelotons. Was dit wél uitgevallen , zo waren de Pruisfen meesters van de brug. De Graaf Kalkreuth liet dezelve noch door eenige cuirasfiers en vijftig grenadiers onderfteunen. Offchoon de vijand niet meer dan één kanon-fchot verre af ware, was alles 'ftil geweest tot op 't oogenblik van 't fignaal. Uit deeze ftilte maakte de Graaf Kalkreuth op, zo als ook uit dc tijding, hem, door zijn Adjudant aangebragt, dat alles wél ging. In dit vertrouwen zondt hij achter 't eerfte detachement één kanon en twee compagniën; doch kort hierop hoorde men een gefchiet uit klein geweer, 't geen dat der Pruisfen fcheen te zijn. Men ijlde voorwaards, voorgegaan door één ftuk; men verbeeldde zich zelfs dat 't reeds fpeelde, toen men eenige oogenblikken daarna een kanon-fchot hoorde; en wanneer de Graaf Kalkreuth naderbij kwam, vondt'hij zich in zijne verwachtinge bedrógen. De vijand,  ALGEMEENE AANVAL OP AMSTELVEEN. 55 vijand, 't aannaderen der Pruisfen befpeurd hebbende, hadt zijne buitenfte posten ingetrokken, en begon uit zijne batterijen te vuuren. Een ongelooflijk getal kogels vloog langs den weg; dat der dooden en gewonden getuigde 'er van. Drie van de paarden, die 't Pruisfisch canon voorttrokken, lagen reeds op den grond uitgeftrekt; een daarvan was wit, wiens verwe den Patriotten beftierd hadt in dc bedieninge van hun gefchut, in de duisternisfe. De Graaf Kalkreuth, de gefteldheid van zaaken waarnecmende, koos onmiddelijk zijn partij, en beval alle de troupen terug te deinzen, onder de befcherminge van 't Pruisfisch canon; maar een overmaat van moed en ijver deedt den foldaaten vergcetcn 't geen zij aan hunne Chefs verfchukligd waren, en zonder zich te bekommeren over hun verlies, wilden de voorften in den aanval volharden. Om hen aan 't gevaar te ontrukken, moest de Generaal Kalkreuth na hen toe. loopen, op een naauwen weg, dien tien ftukken beftreeken, en ook aan zijne item den toonval der geftrengheid geeven. De troupen aan't hoofd van 't detachement wecken terug tot bij den Luitenant Collonel Hiller, die door zijn moed zich waardig toonde, zulke foldaaten te commandeeren, en de kleine voorpost der ruiterij bleef honderd fchreden achter 't zelve. - Dc Voorzienigheid, die ongetwijfeld den Generaal Kalkreuth tot een grooter rol beftemde, bewaarde hem in 't midden van een vuur, 't geen nimmer heftiger bij een ftorm was. Over 't algemeen was 't verlies der Pruisfen minder, dan 't hadt kunnen zijn. Hun canon was op den weg gebleeven; de Graaf Kalkreuth befchouwde 't zelve reeds als verloorcn, toen de grenadiers van Diebitsch , reeds overduldig van noch aan 't hoofd ?der attaque en ook niet aan de voornaame attaque gebruikt te zijn, luidkeels verzoehtcn, dat men hun ten minfte de vrijheid gaf dit verlaaten ftuk van onder 't vuur der Hollandfche batterij terug te haaien. De Generaal week voor hunne fmeekingen, en daarop leidden de Luitenants Fahrendorf enKnoch (de Kapitein Ehrlich was ziek en afweezend) deeze dappere luiden tot een nieuwen aanval. Zij kwamen welhaast terug, 't ftuk in zeegepraal mede brengende. Dit was niet genoeg; zij verzochten terug te keeren, om 't voorftel te gaan haaien. Hun ijver was te groot, om zich door de zwaarigheden van den Generaal te laaten tegenhouden; zij ijlden 'er na toe, en keerden weder met 't voorftel van 't affuit en verfcheide gewonden , die men hadt achtergclaaten. Geduurende deezen nieuwen aanval was hun vuur zo heftig geweest, dat 't vuur der vijanden 'er veel zwakker door wierdt. Men verzekerde zelfs, dat zij van  50" ALGEMEENE' AANVAL OP A MS T E L V E E N. van dat oogenblik één van hunne rcdouten bij de verbrande brug en 't garnizoen voorbij de Ringfloot verlaaten hadden. Ook gaf de GeneraalKalkreuth zich geen moeite om de brug te herftellen; verfchcideu Hollandfche batterijen, de een achter de ander opgeworpen, mogten 't werk te gevaarlijk gemaakt hebben.- 't Vuur der Pruisfen hieldt aldus op; zij weeken zelfs verder terug, omdat't vuur der Patriotten hunne eerfte wijkplaats nog bereikte, en gingen, met hunne geweeren aan hunne zijden, zitten, om de Patriotten te ontrustendoor de vrceze van een nieuwen aanval. Aldus eindigde een gevecht, dat, om valsch te zijn, niet naliet al tc heftig te wezen, 't Kon onmogelijk een anderen uitgang hebben, daar ieder ftap den Pruisfen onverwinlijke hindernisfen in den weg zette. ■ De Generaal begaf zich daarna bij de andere attaquen van Duivendrecht en Ouderkerk, om ze ook te doen ophouden. Hij deedt zijne troupen wijken buiten 't bereik van 't Hollandsch gefchut, cn zo dra hij 't neemen van Amftelveen Vernam, liet hij zijne troupen in hunne quartieren trekken. ' Bij den aanval op Muiden waren alle de bomben in de ftad gevallen, doch zonder één huis in brand te ftecken; na twee uuren beftendig gefchooten te hebben , hieldt men daarmede op, zijnde beide de affuiten befchadigd. De troupen hiertoe gebruikt, keerden te elf uuren naar Weesp terug, zonder eenig verlies te hebben geleeden, wijl de vijand te hoog fchoot. De Friefche boeren1, die zich zedert eenigen tijd in dc vestinge van Muiden hadden opgeflooten, om deel te neemen in dc heldcndaaden van hunne landslui, gingen voort met fchieten en het bombardeeren van Weesp; maar met zo weinig vrucht, dat de Pruisfifehe Generaal zich niet eens verwaardigde 'er op te antwoorden. De Collonel Matha 'maakte zelf een einde aan dat nodeloos geraas, door de canonncn cn mortieren van de wallen te neemen. In alle deeze attaquen van den Generaal Kalkreuth verloorcn dc Pruisfen vier officieren en agttien gemeenen; zij kreegen vier-en-negentiggewonden. Dertien met zeer zwaare kwetzuuren vielen den vijand in handen. Na 't gevecht fchrcef de Generaal aan den Commandant der Patriotten, met verzoek, zorg te draagen voor zijne gewonden, en't aanbod om hem een Wond-artz te zenden om hen te verbinden. De Majoor Ringler antwoordde dat men zé naar Amfterdam vervoerd hadt, waar men die dappere luiden verzorgen zou, zo als zij verdienden. De Graaf Lottum hadt den Majoor Niebelfchuts met drie compagniën en twee zesponders naar Muiderberg gedetacheerd. Deeze officier vatte post bij dit  algemeene aanval op amstelveen. 57 dit dorp, den hoogcn weg, die langs de zee loopt. Men hadt beloofd hem uit£jeplan Naarden grof gefchut toe te zenden, tot 't opwerpen eener batterij e cn 'tXL ^ befchieten van Muiden van dien kant; terwijl deeze vesting gelijktijdig van eene andere zijde befchooten zoude worden. Dit ontwerp bleef fteeken uit gebrek aan paarden cn artilleristen. Om echter niets te verwaarloozen, detacheerde de Graaf Lottum één Luitenant met vijf-en-twintig cuirasfiers, op den gewoonen weg van Muiden, om den uitflag van den aanval aan de andere zijde te vernecmen, en ingevolge daarvan de politie en operatiën van den Majoor Niebelfchutz te bepaalen. De Luitenant vondt al 't land onder water; hij ging in een huis bij de Tolheksbrug, in de hoop, om van daar te kunnen waarneemen 't geen op den weg van Weesp naar Muiden omging. De boomen waren hem hinderlijk. Hij liet aldaar zijn meeste volk, en zocht met vijf van zijne ruiters digt bij de vestinge te fluipen. Op vijfhonderd fchreden van de vestingwerken vondt hij een post, van waar men Muiden kon zien , als ook de wegen, die 'er na toe loopen. Hij zag niet één Pruis, maar wel 't Hollandfche garnizoen gewapend op de wallen, en niets overeenkomftig met de berichten den Generaal Graaf Lottum toegezonden, namelijk, dat de vijanden alleen wachtten na 't eerfte canon-fchot, om langs de Vecht of de Zuider-zee te vluchten. Kort daarop hieldt 't vuur der Pruisfen op, offchoon dat van 't garnizoen altoos aanhieldt. De Luitenant van Oppen, nu verzekerd dat de aanval nergens op uitgekomen was, befloot terug te keeren. Bij ongeluk ontwaarden hem de Patriotten , vergezelden zijn aftocht met agt canon-fchooten, en fcheeptcn tevens eenige foldaaten in, die ook op den weg vuurden. Een onder-officier werdt aan de zijde van den Luitenant gedood. Deeze bereikte bij geluk met zijn overig volk de post van den Majoor Niebelfchutz. Deeze hadt ondertusfchen zes fchooten doen vuuren, 't afgefprooken fignaal, ten tceken, dat hij op den weg hadt post gevat. De Majoor Schlotheim noch de Hollanders antwoordden 'er op. Eenige fchepcjn vertoonden zich nogthans op de Zuider-zee, en fchooten, offchoon zonder vrucht, op de Pruisfen geposteerd bij Muiderberg. Eén daarvan te digtbij gekomen zijnde, werdt gedwongen terug te deinzen, Tegen den avond verliet de vijand Ouderkerk, om naar de Diemermeer terug te wijken, alwaar hij zich aan de zijde van den Amftel op nieuws retrancheerde/doch hij liet fterke garnizoenen op den grooten zeedijk, aan de Diemerdamfche fluis (g), bij de afgebrande Diemerbrug (7), voorbij de Duivendrecht- II. deel. H fche-  j 8 NIEUWE WAPENSTILSTAN D. fchebrüg (Y), langs den RingOoot, en voor den Overtoom (w). 't Garnizoen van Muiden bleef onder de wapenen, vreezende den volgenden nacht een aanval. Zo dra men wist, dat Ouderkerk zonder defenfie was, gingen vier compagniën 't zelve bezetten. De Luitenant Pfcilitzer rukte met eenige jaagers voort tot aan 't Kalfje , en dc Majoor Krahn deedt zijn esquadron tusfehen deeze twee plaatzen cantonneeren. Aldus werdt dc communicatie geopend met den Hertog, die toen op den weg van Amfterdam gelegerd was. 't Kleine Loopveld, dat van de eene post na dc andere ging, was noch doorfneeden met flooten , en belemmerd met geveld hout. Deeze hinderpaalen werden uit den weg geruimd. Nu gaf de Graaf Kalkreuth den Hertog kennisfe van 't voorgevallene, met verzoek om nieuwe krijgsbehoeftens. Aldus eindigde de gedenkwaardige dag van den i^en October , waarop de Pruisfen, volgens 't getuigen van hunne vijanden zeiven, beweezen, dat hoe onwaardeerbaar ook de krijgstucht en een geftrenge tactiek zijn mogen , de dapperheid eene hoedaanigheid is , die 'er niet van afhangt ; dat de natiën, welke deeze dapperheid bezitten , haar van de natuur ontvangen ; en dat de konst haar die te vergêcfsch zou willen geeven. NIEUWE WAPENSTILSTAND. De Amfrerdammcrs konden deeze ervaaring niet verkrijgen , zonder te beginnen te wankelen in hunne befluiten. 's Anderendaags deeden zij bij den Hertog om een nieuwen wapenftilftand aanhouden ; willende naar hun voorgeeven eene nieuwe deputatie na den Haag zenden , om toetetreeden tot alle de refolutien der Staaten, en in 't bijzonder tot alle de artikelen der genoegdoeninge aan de Princes van Oranje. De Hertog van Brunswijk , dien de Koning bevolen hadt de Republiek te fpaaren, en die zelve wenschte te bc-1 houden eene bloeijcnde ftad, wier val dien van zo veele andere na zich zou gefleept hebben , ftondt den Patriotten een wapenftilftand toe, tot dat zij een beflisfend nieuws uit den Haag ontvangen hadden ; echter ging hij voort met 't neemen der maatregelen, om de veroveringé van Amfterdam tc bevorderen, bijaldien de vijand noch altoos zwaarigheden maakte. Hij verzorgde, zich een nauwkcurigen platten grond van de ftad, beftudeerde 'er de vestingwerken van, cn nam/t befluit, zo men tot een aanval komen moest, dien te wenden tegen  DE PATRIOTTEN BREEKEN DEN WAPENSTILSTAND. 59 gen dc twee laatfte polygonen na den kant van 't westen, bij 't Y. De Majoor Hirschfeld kreeg bevel dien ftreek heimelijk te recognosceeren, terwijl de Majoor Goetz zich na Naarden begaf, om uit 't arzcnaal van die plaatze na Amftelveen vier mortieren, en vier hondert groote bomben te doen brengen. Men vondt noch aan verfcheide oorden gewapende Patriotten, die men bij hunne kameraads in de kerk van Amftelveen opiloot. Toen alles ftil was, deedt men 'er dc revue over. Die niet gevochten hadden, werden in vrijheid herfteld. De overigen, driehondert in getal, werden onder 't escorte van huzaaren , na Schoonhoven gebragt, cn van daar na Wezel. De gewonden alleen bleeven te Amftelveen , daar zij zich niet hadden te beklaagen over de behandeling der Pruisfen, die hunne eige gewonden na Schoonhoven zonden. De commisfie voor de lijftocht werdt nu na Alphen overgebragt. Intusfchen maakte men eenige verplaatzingen van garnizoenen. Vervolgens ging dc Hertog de vijandelijke travers (x) bij den Overtoom recognoscesren. 's Anderendaags na den aanval deedt de Graaf Kalkreuth den weg tusfehen de Bijlemer-meer en Weesp bezetten met eenige goede jaagers. Voor 't overige behieldt men dezelve politie tegen den vijand, cn men maakte alles gereed, om hem eene tweedemaal aan te grijpen, zo 't nodig was. De Hollandfche bataillons te Naarden hielden niet op met 't plcegcn van wanorders, in de ftraaten te fchieten, en zelfs te plunderen. De Graaf van Lottum zag zich verplicht, noch vijftig ruiters in die vesting te zenden, om de ronden te verfterken. Daarenboven bleef hij ftaan op 't uittrekken der Hollanders. Zij vertrokken inderdaad den 2 Oaober van hier, door hondert Pruisfifehe ruiters geëscorteerd tot in de provincie van Utrecht, en in 't oog gehouden, uit hoofde van hunne vorige ongeregeltheden. DE PATRIOTTEN BREEKEN DEN WAPENSTILSTAND. De ftad Amfterdam hadt eigenlijk geen commandant; 't was 't defenfieweezen, dat 'er alle de militaire orders uitdeelde. De Heeren Bicker en Abbema waren 'er de voornaamfte leden van; de Heer Hovy, en eenige andere vuurige patriotten , waren 'er ook leden van. In weerwil van alle hun- H 2 ne  60 DE PATRIOTTEN BREEKEN DEN WAPENSTILSTAND. ne nederlaagcn , verbeelden zij zich noch , dat Amfterdam 't zoude kunnen houden, zo als ten tijde van Willem II., in 1650. Inderdaad alle de maatregelen ter verdeediging waren voortreflijk. De voorposten waren zo voordeelig geplaatst, dat 't nu voortaan onmogelijk fcheen, dat de Pruisfen verder zouden indringen. De vorige aanvallen op dc groote wegen toonden dat men die van voren niet kon aangrijpen , en de ondervinding hadt meer voorzorg doen neemen, om zich van achteren te dekken. Behalven de ruiterij van de ftad, waren 'er te Amfterdam zestig welgewapende burger-compagnien, ieder van hondert man, zonder officieren te reekenen. Dit was genoeg om alle de poorten te bezetten; de Oranje - partij zuchtte onder nde hardde verdrukkinge. De buitenposten waren meer dan genoegzaam verdeedigd door de corpfen van Salm, Sternbach, Matha, door de auxiliairen en de Franfche artilleristen; alle waren zij bezet door eene talrijke artillerij; krijgsbehoeftens waren 'er in overvloed. Eindelijk men verzekerde, dat, over Texel en de zuider zee, de patriotten eenige duizenden Franfche hulptroupen te verwachten ftonden, en deeze gebeurtenis, die men niet kon verhinderen, ftondt de gedaante der zaaken in veele opzichten te veranderen. Deeze denkbeelden verhitten de Patriotten zodaanig, dat zij niet meer dagten aan den wapenftilftand. Zij arbeidden aan toebereidzelen ter verdeediging, bouwden eene vlottende batterij op den Amftel, een retranchement bij Slooter dijk, tegen den weg van Haarlem, een ander tegen den weg van Slooten; zij wapenden vaartuigen, met inzicht om de fluizen van Sparendam en Half. wegen te vernielen. Zij talmden niet met de uitvocringe van dit laatfte ont. werp. Hunne vaartuigen , belegd met tien ftukken , kwamen in 't Y. 'Er kwam iemand uit , die zich fchrijver van een koopvaardijfchip noemde, en den Majoor Burghagen verzogt te fpreeken.. Deeze officier zich vertoond hebbende, zo vertelde de onbekende hem , dat hij hem een geheim te openbaaren hadt, dat hij hem alleen moest fpreeken, en hij bragt hem, na duizend weifelingen, in een huis, digt bij de wagt. Hier toonde hij de grootfte verlegenheid , meldde 't oogmerk van zijn bezoek niet, en zogt door duizend niets bcteekenende omftandigheden, hem van 't ftuk te brengen. Dit bedoelde gewis den Majoor Burghagen beezig te houden, om hem te beletten optemerken 't geen niet verre van zijn post voorviel; want weldra kwamen drie andere perzoonen, welke dien officier deeden roepen, en hem berichtten, dat de Patriotten den dijk bij Slooterdijk, ongeveer een mijl van Halfweg, zog-  DE PATRIOTTEN BREEKEN DEN WAPENSTILSTAND- 6l zogten doortefteeken, dat zij 'er reeds aan arbeidden, en dat niets den Pruisfen fchadelijker zijn zou. De Majoor vermaande deeze luiden ernftig, hem geene onwaarheid op den mouw te fpellen, cn vorderde, dat zij dc troupen, die hij derwaards ging detacheeren , vergezelden. De Luitenant Borftel marcheerde met twintig grenadiers dien weg uit, om de Patriotten, ingeval zij 'er mede beezig waren, te verjaagen. De Luitenant Bibon voerde een ander detachement van dezelve fterkte aan, 't geen hij ter halver weg van Slooterdijk posteerde, om den Heer Borftel 't terug deinzen gemaklijker te maaken, indien de partij al tc ongelijk was. Twee van de drie vreemdelingen, die 't ontwerp der Patriotten ontdekt hadden, bleeven tc Halfweg; de andere ging met de Pruisfifehe detachementen. Deeze begaven zich op weg, toen de eerfte onbekende, die zich den fchrijver van 't fchip noemde, ijlde uit 't huis, waar de Majoor hem ingelaaten hadt, en zeide, dat hij geen tijd hadt, om langer te wachten, cn dat hij ging vertrekken. Men herinnerde hem, dat hij zich noch niet hadt geöpenbaart over 't oogmerk van zijn bezoek, dan hij gaf nu voor, dat 't niets van aanbelang was, en vertrok met eene houding vol van verbaastheid, op 't gezicht der toebereidzelen, die de Pruisfen maakten. Hij ging weder na boord, 't geen te verre van den oever was, om te onderkennen, dat 't tien ftukken voerde. De Majoor Burghagen deedt de manfehappen vooraf gaan door een man te paard, op wien men aangaan kon. Deeze keerde na verloop van anderhalf uur te rug, vergezeld van een boer, met bericht dat de Amfterdammers hun ontwerp om den dijk doortefteeken hadden laaten vaaren, bevindende dat dezelve bijna geheel van fteen was, en dat 't werk te lang zou aanhouden; hij voegde 'er bij, dat de arbeiders van Amfterdam tegen-bevel ontvangen hadden, waaropzij alle verdweenen waren. Hierop werden de detachementen terug geroepen. Deeze weinige manfehap was reeds digt bij de redout, toen 't Hollandsch fchip digter naderde, en twee fchooten deedt, waarvan 't een de wal bereikte. De Majoor Burghagen deedt terftond de wagt na binnen gaan, welke buiten 't retranchement was, en zijn volk onder de wapenen komen. Een gedeelte bezette de posten , de rest maakte front na den kant van 't water. Men richtte een twaalfponder derwaarts. Ondertusfchen maakte de vijand zeil na de fluis, cn zogt dezelve door zijn gefchut te vernielen. De Pruisfen fchooten ook van hunne zijde. Hunne eerfte kogels vielen juist op de zijde van 't fchip; 't derde befchadigde zodanig 't rondhout, dat de vijand niet meer in ftaat was te vluchten. H 3 Men  6% DE PATRIOTTEN BREEKEN DEN WAPENSTILSTAND. Men ging voort met fchieten, tot dat de matroozencen toeken gaven, dat men ophieldt, en weldra kwamen eenigen daar van met de boot aan wal. Zij beleeden zeer natuurlijk dat zij Engelfchen waren, die een Patriotfchc fchipper gehuurd hadt, om hem in die onderneeming tc dienen. Zij voogden 'er bij, dat hun vaartuig ftondt in den grond geboord te worden, en dat zij zich alle als krijgsgevangenen gingen overgeeven, zo men wilde ophouden met fchieten. De Majoor hieldt 'er een van als gijzelaar, en zondt de anderen te rug, hun verklaarende niet meer te zullen fchieten, zo 't fchip zich overgaf; maar dat hij zijn vuur ftondt te verdubbelen, bijaldien zij wilden vluchten. Inderdaad 't fchip kwam aan den wal. Onder de krijgsgevangenen erkende men den vreemdeling, die den Majoor was komen fpreeken; zijn naam was Balhuifen, hij was inderdaad een fchrijver op 't fchip, cn 't oogmerk van zijne zendinge was geweest de Pruisfen beezig te houden , om hunne aandacht van de fluis aftewenden. Bij ongeluk hadt hij niet de hoedaanigheden, die een fpion hebben moet. De Majoor Burghagen deedt de krijsgevangenen bewaaren , en zette een onderofficier met twaalf man aan boord van 't fchip. De Hertog hiervan onderricht, zou recht gehad hebben dit als eene fchending van den wapenftilftand aan te merken, en 'er zich over op de Patriotten te wreeken, maar hij hadt de grootheid van ziel hun dit te vergeeven, dit meer wijtende aan 't graauw van die partij, dan aan de hoofden, bij welken hij noch een vonkje eers onderftelde. Op bevel van den Hertog ftelde de Majoor Burghagen de Engelfchen in vrijheid, die 't meest toegebragt hadden tot de overgaaf der Patriotten. De rest van 't volk werdt na Wezel vervoerd. De Hertog fchonk 't fchip zelve den grenadiers , die 't te Rotterdam voor ƒ 3200: - verkogten. Men kreeg kondfehap, dat 'er op 't Y twee andere vaartuigen waren, gewapend met 't zelve oogmerk. Ingevolge daar van kreeg de Majoor bevel te zorgen voor de zekerheid der fluizen. N I E U-  NIEUWE SCHIKKINGEN.—— CAPITULATIE VAN MUIDEN. 63 NIEUWE SCHIKKINGEN. CAPITULATIE VAN MUI DEN. De Majoor Goetz kwam den 4 Oétober in 't generaal quartier te rug, met de 4 Oft, mortieren en bomben, die hij genomen hadt uit 't Arfenaal van Naarden, en die op den weg tusfehen Amftelveen en Ouderkerk gezet werden. De Majoor Hirschfeld, belast de twee polygonen te onderzoeken, waar mede dc Hertog den aanval op Amfterdam wilde beginnen, berichtte dat niets belette batterijen van die zijde opterichten, en dc ftad te bombardeeren. Tc Naarden maakte dc Graaf van Lottum alle de toebereidzels, om de ftad Muiden van nieuws aantegrijpen, zo als de wapenftilftand geëindigt zou zijn. Hij deedt den Muiderberg door dertig man bezetten, en daar deeze post 't befchieten der vestinge met zwaare ftukken zeer bcgunftigde, zo arbeidde men om 'er eene batterije (Y) optewerpen, en 'er grof gefchut na toe tc brengen. De Graaf Kalkreuth maakte van zijn kant aanftalten tot een aanval op Weesp. Hij deedt fchanskorven en fascinen gereed maaken, en op de Vecht twee vaartuigen timmeren, ieder belegd met drie ftukken, bezet met eenige foldaaten, die, terwijl zijne manfehap Muiden van de beide wegen aantastte , moesten trachten ze te onderfteunen. Met dit oogmerk trok die Generaal uit Kuilemburg met tien twaalfponders , en vier kleine pontons om over de flooten te komen. Men zogt daarenboven dc Patriotten te overreeden dat het over de Diemerbrug (r) was, dat men zogt doortedringen. Dit was hun' aandacht cn hun macht af keeren van de Duivendrechtfche brug, daar 't inderdaad op gemunt was. Deeze post eens weggenomen zijnde, kon men zijdelings de batterijen van de Diemerbrug befchieten, en zich den weg na Amfterdam openen, 't Kwam 'er maar op aan, door eenige krijgslist de regimenten van Sternbach en Salm van de Duivendrechtfche brug aftehouden; want 't was van hen alleen, dat men alleen een moedigen weêrftand te vreezen hadt. De ondervinding hadc geleerd, dat de auxiliairen en de andere nationaale troupen niet lang post hielden. De vijanden van hun kant verwaarloosden geenen der maatregelen, bekwaam om hunne ligging nog meer te beveiligen, en nieuwe hinderpaalen den Pruisfen inden weg te ftellen. Voor 't overige waren hunne manfehappen, zedert den iften oao-  6\ NIEUWE SCHIKKINGEN. — CAPITULATIE VAN MUIDEN. Oclober, min trots en handelbaarer geworden. Verfcheide Hollanders, aanzienelijk door hun rang cn rijkdommen, bragten tot deeze verandering toe, door hun voorfpraak bij de Pruisfen, voor de vrijiaating hunner nabeftaanden, krijgrgevangenen gemaakt in vorige gevechten. Ook 't perzoonlijk belang deedt de Patriotten de Pruisfifehe officieren van rondom zoeken en ontzien, ten einde om op hun beurt ontzien te worden, waartoe men zich zo veel mogelijk bekwaamde. Men behandelde met distinftie hun bedienden, zo meenigmaal zij 'er eenige met brieven in 't generaal quartier zonden. De Generaal Kalkreuth bovenal vestigde een aart van verftandhouding tusfehen den vijand en hem, 't geen hem doenlijker was dan den andere Commandanten, omdat hij met zijn detachement geposteerd was tegen over 't breedfte front der Patriotten, en verfcheide van zijne manfehappen, gewond op den dag van 't gevecht, in hunne handen gevallen waren. Hij fchreef eenige brieven, op 't ftuk van hunne behandelinge, aan de vijandelijke Commandanten, zondt hun officieren, en ontving 'cr wederkeerig de vriendelijkfte brieven van. Hij ging zo ver, dat hij zich met de voornaamfte van hen onderhieldt, en ze in zijn quartier nodigde. De Majoor Ringler kwam 'cr onder anderen. Deeze Hollandfche officier verbaasde den Graaf Kalkreuth niet weinig, door hem de geheele ligging der Pruisfen te befchrijven, en de verdeeling van alle hunne posten, met zo veel nauwkeurigheid, als de Generaal dit zelve zou hebben kunnen doen: een duidelijk bewijs, dat de Oranje - cocarde gedient hadt ten paspoort aan veele verraders en fpionnen. De Graaf Kalkreuth ontving nu een dik pakket uit den Haag met exemplaarcn van de Publicatie der Staaten van Holland, waarbij zij de ingezeetenen verboden hun als vijanden aantemerken, en nergens den doortocht-te verhinderen. De Graaf verfpreidde dit ftuk door de ganfche ftreek, hij zondt 'er eenige van na de voorposten der vijanden. De Capitein Winterfeld, die bij deeze geleegenheid na de Diemerbrug gezonden werdt, kon alle de vijandelijke verfterkingen waar-neemen, en zich niet genoeg verwonderen over 't aantal gragten , kanonnen, cn batterijen , die hij ontmoette. Eene der laatften hadt zestienponders, 't Geheele land fcheen eene vesting. Hij reekende de foldaaten van Marwitz zeer gelukkig, van niet voorbij de brug te zijn doorgedrongen, waar niet een den dood ontweeken zou hebben. De Collonel Sternbach en de Majoor Ringler gaven den Majoor Winterfeld ten antwoord, dat zij niet ongeneegen waren zich aan deeze Publicatie te onderwerpen, zo dra zij hun regelrecht uit den Haag zou zijn toegezonden; en de Col-  NIEUWE SCHIKKINGEN. CAPITULATIE VAN MUIDEN. 6$ Collonel Matha, die dezelve ook ontvangen hadt, fchreef den Graaf Kalkreuth, dat hij Muiden onmiddelijk na den wapenftilftand zou overgeeven. De Luitenant Schulemburg, naden Capitein Winterfeld den Patriotten afgezonden, beftudeerde hunne laage ; men bondt hem niet alleen de oogen toe, maar twee officieren van Salm begeleidden hem overal , en verklaarden hem 't oogmerk van ieder werk; zo gerust waren zij door de natuur van hunne ligginge. Ondertusfchen kreeg de Graaf Kalkreuth naricht van de verleegenheid, waarin zich de reguliere troupen der Patriotten bevonden, die, offchoon op de repartitie van dc Provincie van Holland, door dezelve niet betaald werden, en die, zo als dc andere regimenten, geen bevel ontvangen hadden tot 't verlaaten der Amfterdammers. Men verzekerde hen, dat zo zij dergelijke orders ontvingen, zij dezelve aan de regcering van Amfterdam zouden mededeelcn, en op 't oogenblik vertrekken; dat de regeering van Amfterdam hen niet zou kunnen dwingen te blijven, en dat zo zij dit wilden doen, zij zich tegen de Pruisfen niet zouden verwecren. Men voegde 'er bij, dat verfcheide officieren wenschten orders tc ontvangen, om na elders te marcheeren, om na de revolutie niet buiten dienst tc zijn. De Graaf van Kalkreuth deedt zijn uiterfte best, om te wceten of dit aangeleegen nieuws waar was, en hij kreeg dezelve verzeekcring van eenige der voornaamftc officieren. Hij gaf 'er den Hertog kennisfe van, met verzoek om uit den Haag orders te doen afvaardigen tot 't marcheeren van d>rcgulierc troupen der Patriotten. Z. H. bekwam dit fchrijvcn in den nacht, die naar gewoonte onmiddelijk opftondt, eenige brieven fchreef, en een courier na den Haag afzondt. 't Antwoord bleef langer uit dan hij verwacht hadt. De Stadhouder en dc Staaten maakten eenige zwarigheid, en de negotiatiën met de ftad Amfterdam werden ileepende gehouden. Men maakte zich dus in 't Pruisfifehe generaal quartier gereed, om ieder dag de order tc ontvangen tot 't hervatten der aanvallen. Ondertusfchen liet de Graaf Kalkreuth niet na alles te beproeven, om den Commandant van Muiden overtehaalen, om hem die plaatfe overtegeeven. Deeze negotiatiën, offchoon dezelven niet aanftonds gelukten, gaven aanleiding tusfehen de beide partijen tot beleefder en vriendelijker handelwijzen; en de officieren en gemeenen wenschten alle dagen bevelen tc ontvangen, die hen ontflaan mogten om die der Patriotten te gehoorzaamen. De Collonel Matha was een bekwaam officier, die zijn plicht beminde, cn die kundig genoeg was, om de omftandigheden te voorzien , te beoordeelen, en zijn gedrag 'er na interichten. Zijn garnizoen beftondt uit re- II. DEEL. I S1"  66 NIEUWE SCHIKKINGEN. CAPITULATIE VAN MUIDEN. gimentcn reguliere Hollandfche troupen,uit nieuw-opgerichte corpfen, uit auxiliairen, verzameld uit alle de Provinciën, zonder order, krijgstucht, onvcrfchillig voor de zaak der Patriotten, en alleen bedacht op hun eigen belang. Met dergelijke troupen kon die Commandant nauwlijks de orders doen uitvoeren die hij uit Amfterdam ontving, en 't was hem bezwaarlijk met de Pruisfen in onderhandeling te komen; hij voorzag, zo als de beste officieren, den geheelen ondergang der Patriotten; hij hadt gaerne 't oor geleend aan de billijke voorflagen van den Graaf Kalkreuth; maar de inwoners van de ftad, en 't grootfte deel van 't garnizoen verzette 'er zich beftendig teegen. In fpijt van de Publicatie der Staaten befchouwden zij de Pruisfen altoos als vijanden. De burgers laadden hunne beste bezitting in fchepen, en zanden die na Amfterdam af. Eindelijk, in weerwil van de halftarrigheid der inwoners , wist de Graaf Kalkreuth een zo behendige keer te geeven aan zijn voordragt, dat de Commandant, 't garnizoen, en de regeering overeen kwamen , de vesting cn 't kasteel overtegeeven, zo dra de wapenftilftand ten einde zou zijn. De Hertog ftclde de Hollandfche troupen gerust omtrent de vrees , die zij hadden laaten blijken voor mishandeling door dc ingezeetenen op hun marsch. De negotiatie in den Haag begonnen tusfehen de'Gedeputeerden van Amfterdam , cn de Commisfie, benoemd om met hen te handelen, ging maar langzaam' voort. Eindelijk, den 6 Oetobcr, verklaarden zij, 1°. dat de ftad Amfterdam Hemmen zou in alle de artikelen van de gevraagde voldoeninge; 2°. dat zij als geldig erkennen zou alle de refolutiën , genomen door de Staaten , ten voordecle van den Stadhouder en de Oude Conftitutie; s°. dat zij in hunne posten herftellen zou de Magiftraaten, door de Patriotten afgezet; 40. dat zij de Vrijcorpfen ontwapenen zou. De artikelen, waaromtrent de beide partijen overeen gekomen waren, werden 's anderendaags aan de Princes van Oranje voorgedraagen. 't Kwam 'er maar op aan op de uitvoeringc der twee laatfte poincten; hieromtrent was men niet gerust, om dat men de verklaaring der ftad Amfterdam meer aan de vreeze, dan aan een waar berouw toefchreef. Men wist dat in die hoofdftad noch te veel gistinge heerschtc, dan dat men kon hoopen, dat de Regeering haare beloften zoude vervullen, zonder medewerking van de Pruisfifehe troupen.. O R-  ORDERS UIT DEN HAAG GEZONDEN AAN DE HOLLANDSCHE TROUPEN. 6> ORDERS UIT DEN HAAG GEZONDEN AAN DE HOLLANDSCHE TROUPEN, OM UIT DE VASTE PLAATSEN TE TREKKEN. Daar men ieder dag meer bcfluiteloosheid in 't gedrag der Patriotten waarnam, befloot de Hertog bun eindelijk 't eindigen van den wapenftilftand aantekondigen, Amfterdam aantegrijpen, en hen alzo in hunne laatfte wijkplaatfe te forceeren. 't Gebruik der reeds gemelde middelen was hier toe 't gefchiktfte, om de troupen van Salm te verwijderen van de hoofdftad en de plaatfe, die haar vcrdeedigden. Dc Hertog hadt hier over reeds verfcheidemaalen na den Haag ge', fchrecven, zonder dat men die troupen bevel gezonden hadt hunne posten te verlaaten- Niemand kon begrijpen waarom 't Huis van Oranje talmde met een ftap, die 't gefchil op ééns eindigde, 't Was niet, zo als eenige meenden, dat men zich in den Haag niet in 't geval wilde ftellen, die corpfen aantemerken als behoorende aan de Republiek, door haar uit haar naam bevelen te geeven; want 'tzou altoos van dc Staaten hebben afgehangen, na verloop van eenigen tijd, deeze foldaaten tusfehen de Provinciaale regimenten te verdeelen, en den officieren 't affchcid te geeven. Ondertusfchen was 't te vreezen dat een langer uitftel de zaak in 't geheel mogt doen mislukken. Waarfchijnclijk was % dat de Patriotten van Amfterdam noch onkundig waren van dc oogmerken der regimenten van Salm en Sternbach, maar zij konden 'er achter kómen; als dan zouden zij andere corpfen geheel vaerdig gehouden hebben, die op 't oogenblik van den aftocht der reguliere troupen onmiddelijk hunne posten zouden bezet hebben; want de eed der Hollandfche troupen verplicht hen om zich niet op marsch te begeeven, voor dat zij 'cr de regeering kennis van gegeeven hebben. Om deeze gebeurtenisfe voor de Pruisfen nuttig tc maaken, moest dezelve in Amfterdam onverwacht zijn, om in hunne handen posten te bezorgen, die anders onöverwinbaar waren. Deeze bedenkingen ontrustten in 't bijzonder den Graaf Kalkreuth, die uit Amfterdam hier over eenige ontrustende berichten gekreegen hadt. Hij verzogt op nieuws den Hertog , de orders tot die marsch uit den Haag te verhaasten. Z. H. fchreef alle dagen , doch tc vergeefsch. Kwalijkgezinde luiden gaven I 2 voor,  68 ORDERS UIT DEN HAAG GEZONDEN AAN DE HOLLANDSCHE TROUPEN. voor, dat men liever de Patriotten met den degen in de hand wilde aanvallen, om hen te dwingen zich zonder voorwaarde over tc geeven, en met hen naar welgevallen te kunnen omfpringen. De Hertog logenftraftc dit zeggen, door zijn aanhouden op de marschörders. Eindelijk ontving hij den 7 October brie. ven, waarin die orders moesten zijn ingeflooten. Hij depecheerde terftond een jaager met dit pakket aan den Graaf Kalkreuth, om t zelve aan de Hollandfche Commandanten te overhandigen. Van dat oogenblik hieldt men het voor vast, dat de troupen der Patriotten 's anderendaags hunne retranchementen verlaaten zouden, om te wijken na de landen van de Generaliteit, en dat den Patriotten geen toevlucht meer zou overblijven. Tegen middernacht kwamen de Collonel Sternbach en de Luitenant Collonel During aan 't quartier van den Generaal Kalkreuth, toonden hem de brieven, uit den Haag ontvangen, waar uit bleek, dat dezelven geene orders tot de marsch inhielden, die noch daarenboven, om geldig te zijn, hun door een Staatenbode moesten gebragt worden, maar dat dezelven alleen inhielden zich niette verweeren op 't aannaderen der Pruisfen. Zij verklaarden den besten wil van de waereld te hebben, maar dat zij, zonder voor Hollandfche troupen erkend te zijn, en de formeele orders, om na elders te marcheeren, ontvangen te hebben, hunne posten niet zouden verlaaten, noch zich bloot ftellen om behandelt te worden als rebellen. De Generaal Kalkreuth ontveinsde zijne verbaasdheid, om geen voordeel te verliezen in eene zaak, die nu reeds zo verre gevordert was. Hij ftelde die Heeren voor om de mistasting der Staaten te willen herftellen, door zelve in hun naam marsch-orders aftevaerdigen, die vervolgens in den Haag zouden bekrag. tigd worden. Hij gaf hun zijn woord van eer, dat de Hertog zijn gedrag zou goed keuren, en alles weeten goed te maaken. Na eenige zwarigheden ftemden zij in dit voorftel toe, met belofte den Collonel Gecricke daartoe ook te zullen overhaalen, zo als hij dit ook deedt. Toen kwam men overeen, dat de Pruis1fen terftond de verlaaten retranchementen zouden bezetten. Den volgenden dag beftemd zijnde tot de marsch, en dc orders afgevaerdigd in den naam der Staaten, zo zondt dc Collonel Sternbach 's morgens een officier na Amfterdam, om de Regeering kennisfe te geeven, dat, ingevolge den last daags tc vooren uit den Haag ontvangen, de Luitenant-Collonel During en hij hun-  EINDE VAN DEN WAPENSTILSTAND. — 'T NEEMEN VAN VERSCHEIDE POSTEN. 6> hunne posten zouden verlaaten, om elders heen tc marcheeren. Men kan oordeelen over dc ontfteitenisfc, die dit in dc ftad veroorzaakte. De Graaf Kalkreuth hadt den Hertog bericht gegeeven van de weinige geldigheid der orders uit den Haag gezonden, en de gelukkige wendinge, die hij aan de zaak hadt weeten te geeven. Hij gaf Z H. kennisfc, dat hij reeds 's anderendaags patrouilles van die zijde tot aan dc poorten van Amfterdam zou zenden, en dat de Collonel Geericke niet beletten zou, dat men 'er zondt tot aan Amftelveen. De Hertog keurde 't gedrag van den Generaal goed; zo als dit ook in den Haag gedaan werdt. EINDE VAN DEN WAPENSTILSTAND. 'T NEEMEN VAN VERSCHEIDE POSTEN. Nu deedt de Hertog Amfterdam en de Pruisfifehe troupen 't eindigen van den8 oa. wapenftilftand aankondigen. In denzelven ogtent kwam een officier van 't corps van Salm Z. H. vraagen, wanneer 't bataillon van Geericke de voorftad van Amfterdam verliet, werwaarts 't moest heen marcheeren. Hiertoe werdt de dag van morgen beftemd, en de marsch gericht na den Uithoorn , om aldaar de verdere orders van den Stadhouder aftewachten. Al die tegenfpoed deedt de Regeering van Amfterdam meermaal eene Deputatie afzenden na 't generaal-quartier. De Heer Burgemeester Elias, de Heer Bicker, Hoofd van 't Defenfie-weezen, de Heer van Weede cn de Heer Secretaris Backer maakten dezelve uit. Zij kwamen in den namiddag van den 8 October te Amftelveen , en verzogten om gehoor. De Hertog deedt hen beleefdelijk verzoeken een oogenblik te willen wachten. Dit was om hun den tijd te laaten, om 't eerfte bataillon van Budberg tc zien aankomen, om tc Amfterdam te kunnen getuigen , dat men zich in goeden ernst gereed maakte tot 't aangrijpen van deeze hoofdftad. Toen 's avonds om vijf uuren de Generaals, de Stafofficieren en de Adjudanten 't woord kwamen haaien, zo deedt de Hertog de Gedeputeerden roepen. Zij verzogten hem in de nedrigfte bewoordingen om 't verlengen van den wapenftilftand, hem onder 't oog brengende, dat hunne ftad alles hadt toege* I 3 ftaan,  yo einde van den wapenstilstand. — 't neemen van verscheide posten. ftaan, dat zij bewilligde in alle de poinéten der capitulatie, en dat zij, om dezelve te vervullen, alleen wachtte op dc gunftige tusfchenkomst van Z. H. De Prins antwoordde, dat hun beftendig weifelen hem gedwongen hadt tot 't neemen van andere maatregelen , dat thans niets in ftaat was hem van plan te doen veranderen, dat hij al zijn magt tegen Amfterdam wenden, en da vijandelijkheden niet eer zou ftaaken , voor dat men hem in 't bezit gefteld hadt van de Leidfche Poort; in één woord, dat bijaldien de Vroedfchap de belangen haarer ftad kende, zij terftond eene deputatie in 't hoofd-quartier moeste zenden, belast met eene volmagt, tot 't teekenen der capitulatie. De Gedeputeerden werden met dit antwoord terug gezonden, cn denzelven avond gaf de Hertog de volgende orders: „ Morgen om vijf uuren zullen alle „ de foldaaten gekleed zijn ; men zal de compagniën rangeeren ; men zal de „ paerden voor de ftukken fpannen. Ieder bataillon zal" een officier na Amftel„ veen zenden om verdere orders. De weg over Amftelveen moet vrij blijven „ voor den doortocht der infanterij van Salm. De Generaal-Majoor Eben zal „ die infanterij escorteeren tot aan den Uithoorn , met een officier en dertig „ huzaaren. Een ander officier zal hem vooruit gaan vroeg in den morgen, en „ aldaar quartieren doen gereed maaken voor 32 officieren, 44 onderofficieren „ en 500 foldaaten." Na 't geeven van 't woord werdt de Majoor Hirschfeld belast een brief na Amfterdam te brengen. Hij ging voorbij 't retranchement («), door den vijand voor den Overtoom opgeworpen. 'De officier van Salm, die aldaar dc wacht hadt, zei hem , dat de Pruisfen noch dien zeiven avond die travers konden bezetten. De Majoor kwam in volle galop die tijding aan den Hertog brengen, waarop Z. H. terftond dertig jaagers en hondert' en vijftig fufeliers deedt marcheeren , met bevel 'er bezit van tc neemen , en dat werk te verfterken na den kant van den Overtoom. De officier van Salm, dit detachement ziende aankomen, ging zeer bedaard te rug. Dc jaagers vergezelden den aftocht der Hollanders ; maar zonder te fchieten. Deeze laatften hielden ftil bij den grooten Overhaal , en kwamen 's avonds te rug na de eerfte huizen van den Overtoom. De Majoor Hirschfeld posteerde eenige jaagers bij den grooten Overhaal, cn de huzaaren, als voorpost, nader aan den Overtoom, zo dat hun eerfte fchildwacht bij de Pestbrug ftondt. In deeze politie wachtte men den Hertog, die beloofd hadt die ftreek te zullen gaan recognosceeren, om na eene plaatze te zien , bekwaam tot 't opwerpen van eene batterije. 's An-  EINDE VAN DEN WAPENSTILSTAND»1— 'T NEEMEN VAN VERSCHEIDE POSTEN. 71 's Anderendaags 's morgens zetten alle de troupen, gecantonneerd bij 't hoofdquartier en achter Amftelveen, zich in bcwecging , wachtende na de verdere orders van hun Chef. Om acht uuren rukte de Hertog tc paerd , vergezeld van verfcheide officieren, voort tot aan den Overtoom , alwaar 't jaager-bataillon van Salm , 596 man fterk , aangevoerd door den Collonel Geericke , voorbij Z. H. defileerde, met flaan de trommels cn vliegende vaandels. Dezelve werden door de Pruisfen tot aan den Uithoorn geëscorteerd, om aldaar de verdere orders uit den Haag aftewachten. De gerangeerde bataillons keerden na hunne quartieren tc rug. Daags te vooren waren de corpfen van Sternbach cn During reeds terug gcweeken. Met 't aanbrceken Van den dag deedt de Graaf Kalkreuth een fchipbrug bij de Vinkenbrug bouwen, en dc voormaals Patriottifche. troupen trokken dezelve over. 't Regiment van Sternbach opende dc marsch; 't beftondt noch uit 1000 man, op een goeden voet, en aanmerkenswaardig bovenal door zijne grenadiers, alle Luikenaars, uitgeleczen manfehap. De huzaaren en cuirasfiers van Salm volgden ; zij waren 500 man fterk , maar hadden bijna alle Hechte paerden. Dezelven werden tot aan Breukelen geëscorteerd. Terwijl deeze troupen voorbij trokken, hadt de Graaf Kalkreuth 't oog op de ftukken van hunne verlaaten posten. Verfcheide ftukken waren in den nacht vervoert; zelfs waren 'er reeds eenige Amfterdamfche officieren op de plaatze, beezig om dc rest te vervoeren. Ondertusfchen nam de Graaf Kalkreuth , onder 't doen van eene wandeling met eenige Pruisfifehe officieren, bezit van twaalf ftukken, cn een grooten hoop krijgsbehoeftens, 'Toen deedt hij eenig voetvolk voortrukken, cn zette zijne posten uit tot aan de Duivendrechtfche brug. Alle dc bruggen werden herfteld. Dc voorpost der ruiterij drong dien dag voort tot aan dc Diemcrmeer. 't Amftcrdamsch regiment van Vins behieldt noch dien dag, offchoon zonder Chef, de posten van Diemen en Diemerdijk: de Pruisfen lieten hen daar ftil; want offchoon die posten achter hen waren, en bezet met vijftien zwaare ftukken, hadden zij geen aanval te vreezen. De fchrik hadt de Patriotten zodanig verbijstert, dat 's anderendaags 's morgens de meeste foldaaten van dat regiment na Amfterdam liepen , dat de anderen uit elkander gingen of huiswaarts keerden, 's Avonds was hun post geheel verlaaten. De artillerij was 'er niet meer; 't defenfie-weezen van Amfterdam hadt dezelve bij tijds doen verbruggen. Van  72 EINDE VAN DEN WAPENSTILSTAND. — AMSTERDAM CAPITULEERT. "32 Van hier begaf zich de Generaal Kalkreuth na Muiden , 't geen de bezetting in den namiddag ook aan de Pruisfen moest overlaatcn. De marsch begon, zo als de Graaf aankwam. De Collonel-commandant Matha ftelde zich aan 't hoofd van 't regiment van Meijer ; 't trok uit de ftad met flaande trommels en vliegende vaandels, met vier veldftukken achter aan. Dit corps, en die van Sternbach en Salm , kreegen bevel na 't land van de Generaliteit te trekken. De vreemde volontairs, eigenlijk niets anders dan Franfche artilleristen, begaven zich, onder den Collonel Dolomieu, na Amfterdam. De Baron Matha begaf zich ook derwaarts, om aan 't defenfie - weezen zijne reekening afteleggen, en die te doen onderteekencn. Men vondt te Muiden 33 ftukken, waarvan twee vier-en-twintig ponders, drie achttienponders, acht twaalfponders. Van aHe die artillerij behoorden alleen vier ftukken aan de ftad Amfterdam , de rest was van de Provincie van Holland. De plaats hadt krijgsbehoeftens in overvloed. Door 't neemen van Muiden den grooten weg weder geöpent zijnde , zo herftelde de Graaf Kalkreuth den regulieren gang der trekfehuiten, om eene onmiddelijke communicatie te onderhouden met den Graaf Lottum en 't magazijn van Amesfoort, en om , ingeval van nood, in der ijl alles te kunnen trekken uit 't Arfenaal van Naarden, wat tot de beleegering van Amfterdam noodig was. AMSTERDAM CAPITULEERT EN OVERHANDIGT DEN PRUISSEN DE LEIDSCHE POORT. De Magiftraat van Amfterdam, geen hulp meer ziende voor zo veel tegenfpoed, koos eindelijk de partij eener volkomene onderwerpinge. Dezelve deputeerde den 0 October de Heeren Elias en Bicker na 't quartier van Amftelveen, om den Hertog te verklaaren, dat de Leidfche Poort hem ter hand zou gefteld worden, en dat de ftad zich geheel onderwierp aan 't welbehagen Zijner Pruisfifehe Majefteit. Z. H. kwam met hen overeen, dat hij 's anderendaags in de voorftad (den Overtoom) komen zou; dat hij aldaar eene capitulatie met de Regeeringe zou  eindë van dén wapenstilstand. — amsterdam capituleert. — 73 zou maaken, en dat de Pruisfifehe troupen de Leidfchc Poort bezetten zoüden. Dit gefchikt zijnde, zo keerde deeze Deputatie tc rug; en die dag, welke die der geboorte des Hertogs was, bekroonde zijne overwinninge. 's Anderendaags kwam de Hertog aan den Overtoom, Hapte af voor 't huis dé o oa. Urne,'en teckende met dc Heeren Elias en Bicker de volgende capitulatie: 1 1. De Leidfchc Poort zal bezet worden door hondert en vijftig man Pruisfen, tien jaagers cn vier huzaaren. De Pruisfen zullen twee canonnen in de nabuurfchap van de poort ftellen. 2. Op 't voorftel der ftad Amfterdam zelve zullen de Staaten den Stadhouder volmachtigen 'er Hollandsch garnizoen in te leggen; en dat garnizoen zal daar omftreeks'den 15 Oétober komen, omtrent twee duizend man fterk, onder commando van den Generaal Dopf. . 4. Twee bataillons Pruisfifehe infanterij en een detachement jaagers zullen , meefters blijven van dc Voorftad cn den Overtoom. 4. Om alle ongeregeldheid te vermijden, zal geen Pruis in de ftad komen als met bewilliging der Regccring. 5. Dezelve ftaat in voor 't bewaaren der fluizen aan dc Haarlemmer Poort en Muiden; en zal ovcreenkomftig daarmede haare maatregelen neemen. 6. Door 't bericht der Regeering zal dc Hertog dagelijks vernecmen, in hoe verre de refolutiën van de Staaten, door de ftad goedgekeurd, ter uitvoer zullen gebragt worden. 7. De Baron van Haaren, die als eerfte Commisfaris de vrij-corpfen zal doen ontwapenen, zal den Hertog een naauwkeurig rapport geeven van alles hier toe betreklijk. Terwijl men met deeze capitulatie beezig was, zo begaven zich de Capiteins Kleist en Giller, waarvan de eerfte beftemd was om de eerfte wacht te hebben , in de ftad, vergezeld van den Capitein Thierry. Zij deeden zich dc wacht wij. zen, en kwamen overeen van de plaatfcn voor de ftukken en fchildwachten. Na dat dc Gedeputeerden in de ftad waren terug gekeerd, zo trok de wacht voor de poort na dc ftad. Zij beftondt uit een Capitein, drie Luitenants, acht onderofficieren, vier tambours, hondert vijftig foldaaten, tien jaagers cn een officier, twaalf artilleristen met twee zesponders. De- Luitenant Generaal Knobelsdorf voerde zelve de Pruisfen in de ftad cn wees hun de posten aan, die zij binnen in de poort bezetten moesten. Nimmer hadt de ftad Amfterdam iets dergelijks gezien; ook was de menigte der aanfehou- II. deel. K wers  74 EINDE VAN DEN WAPENSTILSTAND. — AMSTERDAM CAPITULEERT. — wers zeer groot, en 't geroep Vivat Oranje weergalmde van alle kanten. De ruiterij van de ftad wilde dat gefchreeuw verbieden; maar de Pruisfen bragten haar onder 't oog , dat eenvoudige betooningen van blijdfchap niets ongeoorloofds hadden; en de Patriotten hielden zich toen ftil. De Capitein Giller hadt zijn volk geposteerd in vier pelotons; twee bleeven bij hem, en bezetten de poort; de beide andere ftrekten zich wat verder uit ter rechter, en linker zijde, na de plaatfe waar 't Hollandfche canon noch ftondt, fchoon na dc ftad gekeerd en ongeladen. De twee Pruisfifehe ftukken werden bij den Capitein en de twee middelfte pelotons gefteld, en gericht tegen de Leidfche ftraat. Op e enigen afftand der pelotons werdt een keeten van dubbelde fchildwachten uitgezet, tegen de ftraaten, die op de Leidfche Poort uitkomen. De burgerwacht, die de poort den Pruisfen hadt overgegeeven, was genoeg terug gewecken; maar zij bleef den geheelen dag onder de wapenen , op denzelven afftand, en posteerde haare fchildwachten tegen over de Pruisfifehe. Patrouilles tc voet en te paerd deeden beftendig de ronde door de ftad, in 't midden van ftroomen volks, en 'er werdt meer dan eens bloed vergooten. De voorftanders van den Stadhouder meenden dat alles gewonnen was, zo dra de Pruisfen binnen hunne muuren waren; zij lieten hunne vreugde blijken door 't geroep Vivat Oranje! Vivat dc Koning van Pruisfen! zij vonden hun vermaak hunne vijanden te tarten, met Oranje linten en ftrikken te draagen, tot dat de gewapende burgerij, gezart door deeze onvoorzichtigheid, hen op 't lijf kwam, hen verdreef, en hun hunne Oranje linten afnam. Verfcheide van die ongelukkigen verdronken in de verwarringe; anderen zogten een wijkplaats bij de Pruisfen, dan deeze hadden bevel zich niet te bemoeijen met dit gehaspel. Eindelijk na dat een aantal van ingezeetenen gedood of gekwetst was, zo verdreeven de gewapende patrouilles de rest. De Graaf Kalkreuth kreeg bevel zich na den Overtoom te begeeven; hij ging door Amfterdam, vergezeld van een enkelen Adjudant; alles was 'er noch ftil; maar toen hij, wederkeerende na zijn quartier, de ftad weder doortrok, zo vergezelde hem een zwerm volks tot aan de poort, met geroep van blijdfchap, offchoon hij 't zelve bezwoer ftil te zijn. De officier van de ftad, die de wacht aan de Muider Poort hadt, bragt den Generaal Kalkreuth onder de oogen al de verleegenheid , waarin alle die ongeregeldheden hem ftortten, en verzogt hem om zijne befcherminge. De Graaf beloofde hem dezelve, zo de Hertog dit wilde gedoogen, en deedt inderdaad zijne ruiterije tot digt onder de muuren voortruk-  VERDEELING DER PRUISSTSCHE TROUPEN. SCHIKKINGEN TE AMSTERDAM. ?J rukken, om den officier aan de poort te kunnen onderfteunen, zo de buitenfporigheden van 't volk te verre gingen. In weerwil der gistinge, die noch te Amfterdam heerschte, en de verbitteringe der beide partijen, gelukte 't noch dien zeiven dag de Regenten uit hun post te zetten, wier afzettinge 't Huis van Oranje gevraagd hadt. VERDEELING DER PRUISSISCHE TROUPEN. Men wist bij ondervinding, hoe zeer li Hollandsch gemeen geneigd was tot wanorde en plundering; en hoe zeer 't altoos zogt 'er de fchuld van te geeven aan de voorftanders van den Stadhouder, of den Pruisfen. De Hertog wilde volftrekt dergelijk verwijt voorkomen , en de quartieren zijner troupen zodaanig verdeelen, dat hiertoe de geleegenheid benomen werdt. Ook huisvestte hij 'er geene te Amfterdam. Dit deedt hij in den omtrek. Dit was de ftad te fpaaren, alle ftoffe tot kwaadfpreeken wegneemen,en zich zeiven de geleegenheid voorbehouden, om eene ftrenge krijgstucht in zijn leger te bewaaren. 't Was bovenal een nauwkeurig vervullen der inzichten des Konings, die volftrekt wilde dat de ftad niets bij dien gedwongen oorlog zou lijden. De zekerfte weg om 'er haarden geefel van te befpaaren, was de vermogende ftad ftil en vreedzaam te houden, van welke 't welvaaren van den geheelen Staat afhangt. Amfterdam hadt alzo geen ander Pruisfisch garnizoen dan de wacht aan de Leidfche Poort. De overige manfehappen werden geherbergd in de huizen even buiten de poort. De artillerij werdt zo gefteld, dat zij de ftad bij den eerften opftand kon befchieten. 't Hoofd - quartier werdt aan 't einde van den Over. toom, in de Katoendrukkery van den heer de Clercq, gevestigd. SCHIKKINGEN TE AMSTERDAM. Nu liet de Regeering van Amfterdam 't Oranje vaandel van 't ftadhuis waaijen, u oa. cn eene Publicatie afleezen, dat 't den ingezeetenen voortaan vrij zou ftaan die K 2 kleur  j6 SCHIKKINGEN TE AMSTERDAM. kleur te draagcn. 't Was nogtans niet mogelijk op een keer te rust te herftellen in eene ftad, die 250,000 zielen telt, 'Er ontftonden noch verfcheide oproeren; meer dan één burger verloor 'cr 't leeven bij. Dc burger - compagniën en de vrij - corpfen lagen dc wapenen niet neer; zij trokken de ftukken van de poorten te rug, en zogten door beftetódige patrouilles de. rust te bewaaren, en 't plunderen te beletten. 't Defenfie - weezen zondt den Pruisfen drie vaartuigen met wit brood, genever en andere mondbehoeftens. Dezelven werden onder de foldaaten verdeelt. De Hertog verzogt den Baron van Haaren bij hem te komen, en droeg hem de commisfie op, om te waaken,dat de Regeering van Amfterdam haare beloften vervulde. Dit volbragt hij, overeenkomftig de inzichten van dien grooten Prins. 't Klein getal Pruisfen, die in ettelijke gevechten dc Patriotten in de handen waren gevallen, was tot hiertoe door hen als krijgsgevangenen gehouden, en hadt geene reeden zich over de behandeling te beklaagen. Men droeg 'er de opIcttcndftc zorgen voor dc gewonden. De Regeering zondt den Hertog de krijgsgevangenen te rug, en prefenteerde hem de lijst der gewonden. , Ondertusfchen bleeven dc vrij - corpfen halfterrig bij een en gewapend, onder voorwendzcl dat de openbaare veiligheid dit vorderde. De gisting , die noch heerschtc, gaf een fchijn aan dit voorwcndzel. Men wist daarenboven, dat de burgers , met hun blijven onder de wapenen , geen ander oogmerk hadden, dan om 't graauw der beide partijen in teugel te houden, omdat, zo zij handgemeen geworden waren, die, welke 't met den Stadhouder hielden, de overhand zouden gehad hebben. De Regeering durfde geene geftrenge maatregelen neemen , om zich te doen gehoorzaamen, uit vreeze van eene nieuwe werkzaamheid te geeven aan 't Patriotismus, die niets minder dan uitgedoofd was. De Burgemeefters kwamen den Hertog hunne verlccgenheid openbaaren, en verzochten geduld te willen hebben. Z. H., terwijl hij hun beloofde geen geweld te zullen gebruiken, cn dat Hij alleen hun voordeel zogt, drong op de vervulling hunner beloften. Dit zou gefchieden, zo dra de nationaale troupen aangekomen zouden zijn. Maar hunne verleegenheid was noch niet uit. De burgerij verklaarden hun ronduit, dat zij zich niet zou laaten ontwapenen. Dit deedt den Hertog nieuwe troupen doen aanrukken, bekwaam om de eerfte vonken van oproer te dempen. Dan bij geluk mogt de Regeering de fchutterij tot bedaaren brengen,. ïondcr tot deeze uiterften te komen. Daags daarop onderzogt men alle de huizen aan den Overtoom en te Slooten, om;  SCHIKKINGEN «S EENIGE ANDERE STEDEN.- 77 om de geweeren, die men 'cr in vondt, wegteneemen. Alle de wapenen, die men bijeen kreeg, werden na Schoonhoven gezonden. 't Eerfte regiment Oranje-Nasfau kwam den 15 O&ober te Amfterdam. 't Zwitzersch regiment van May en de Guardcs - dragonders volgden.'t zelve. De Generaal Dopf deedt aan dc poort halte maaken, en na dat hij en zijne manfehap den eed van getrouwheid gedaan hadt, kwam 't nieuwe garnizoen in dc ftad. Twee kerken dienden ter wooning aan de beide regimenten Hollandfche infanterij , cn eenige groote ftallen aan de dragonders. Deeze manier om. de foldaaten bij'elkander te logeeren, is zeer goed om wanordens voortebrengen. Dit zag men in 't vervolg. Thans hoorde men niet meer van oproer. — Aldus verlooren de burgers hun laatfte voorwendzel om gewapend "te blijven, en de Hertog deedt eindelijk verklaaren, dat zo men den 23 Oaober de wapenen niet afgenomen hadt aan alle die geenen,- die, volgens de Oude Conftitutie, ze niet moesten draagen , hij ze hun zelve zou doen. afneemen. Zo moest men in [ernst bedacht zijn op 't affchaffen der vrij-corpfen, en 't ontwapenen der fchutterij. Deeze begonnen den 21 hunne wapenen en patroo.nen op 't ftadhuis aftegeeven; na verloop van eenige dagen hadt de Regeering haare beloften volbragt. De krijgsraad en fchutterijen werden van derzelver kwalijkgezinde leden Gezuiverd; en den 26 Oaober overhandigde de Regccring aan den Hertog een ?ae, die Denzelven gerust ftelde omtrent dc lang beftreede Conftitutie. .aotft os ofcov?3 3' pc?5£32 oh «firn j 43303*35 jrfhas 3' tu ofrgHUwsd g.ainoA. sm. SCHIKKINGEN IN EENIGE ANDERE, STEDEN. Alles fcheen nu wel bevreedigd, maar de Patriotten van Noordholland en der' fteden Haarlem en Leiden waren noch halftarrig. De vrij-corpfen wilden niet" uit elkander gaan, noch dc fchutterijen zich laaten ontwapenen. De Hertog wilde 't hebben. Hij zondt Commisfarisfen na Leiden, Haarlem en Alkmaar, en om hunne voordracht klem bij te zetten, deedt hij twee bataillons na Noordholland marcheeren. Dit was genoeg om de Patriotten tot reeden te brengen; zij ftemdert toe in alle dc eifchen der Commisfarisfen; zij gaven hun- K 3. ne'  78 EENIGE PRUISSÏSCHE TROUPEN BLIJVEN IN HOLLAND. ne wapenen over, en braken de vrij-corpfen. Haarlem en Leiden volgden dit voorbeeld, en verdienden door de ijlvaardigheid hunner onderwerping vergiffenis voor hunne ongehoorzaamheid. Hierop kreegen die bataillons contra-order. De Staaten Generaal hadden den Hertog na den Haag verzocht, alwaar de Stadhouder hem niet min gaerne wenschte te zien. Z. H. begaf zich derwaarts. Alles was gereed om hem op 't luifterrijkfte te ontvangen. Eene compagnie grenadiers moest de wacht voor zijn logement houden; doch de Hertog zondt dezelve terug, niet zonder bewijzen van zijne milddadigheid.te hebben gegeeven. Om middernacht ging hij weder fcheep na den Overtoom. Prachtige jachten, vercierd met vlaggen en wimpels, en waarin men in allerlei zoorten van gerieflijkheden voorzien hadt, bragten hem met zijn gevolg derwaarts. EENIGE PRUISSISCHE TROUPEN BLIJVEN IN HOLLAND. Kort daarop nam men in den Haag twee gewichtige refolutiën ter bevestiging van de Oude Conftitutie. De eerfte gaf den Stadhouder de volmacht om de Regeeringen in de fteden te veranderen; door de andere ftelde men voor, dat drie- of vier duizend Pruisfen in Holland zouden blijven, tot dat de Republiek eenige Duitfche troupen in haar foldij genomen hadt. De Koning bewilligde in 't eerfte artikel, mits de Staaten 't tweede zo fpoedig als mogelijk volbragten, en op voorwaarde dat zij deeze manfehappen ten hunnen koste zouden voorzien van brood en voeragie. Wat de foldij betrof, Zijn Majefteit nam' dezelve voor zijne reekening. VERLIES DER PRUISSEN GEDUURENDE DEN VELDTOGT. 't Is bijna ongelooflijk, dat in een zo vochtig land, als Holland is in den herfst, 't getal der dooden en zieken in 't Pruisfisch leger niet aanmerkelijker geweest is. Vol-  VERLIES DER PRUISSEN GEDUURENDE DEN VELDTOGTV 79 Volgens de lijsten, op 't einde van den veldtocht opgemaakt, zo was 't getal der dooden in de vcldhospitaalen » - - 96 in 't groot hospitaal te Wezel - ' - . 44 Voeg hier bij 't getal der Pruisfen, die iri de onderfcheiden ge- 1 vechten omkwamen, en wier getal beliep - . - 71 en 't geheele verlies zal niet meer Zijn dan - - 211 man. (*) In vreedens tijden, in de gezondfte plaatzen, zal men gewoonlijk op een even groot getal foldaaten, in even veel tijds, een grooter getal dooden vinden. 't Geen de regimenten des Konings door defertie verlooren hadden, werdt weêf vervuld door de in Holland nieuw aangeworven manfehappen. Dc Koning beval zes bataillons infanterij en noch twéé hondert huzaaren in Holland te blijven. De Regeering van 't vermogend Amfterdam nodigde Z. II. op een prachtigen maaltijd; dan die Vorst, onderricht, dat men hier in de pracht wilde overdrijven, oordeelde raadzaamst der ftad deeze onkosten te befpaaren, zich voorbehoudende met de leden der Regeeringe te eeten, maar zonder omflag. Ingevolge hier van ging hij den 10 November 't middagmaal neemen bij den Graave Bentinck, Heer van Rhoon, Prelident van de Commisfie uit den Haag. De Staaten van Holland verbonden zich uit eige beweeging de Pruisfifehe troupen, die, op 't eindigen van den veldtocht, Holland verlaaten zouden, zonder'er den winter door te brengen, de gefchenken te doen, die zij gehad zouden hebben, zo zij 'er gebleeven wTaren. Men beftemde hier toe een half millioen. Eene zo edelmoedige handelwijs zou niet genoeg gepreezen kunnen worden, was 't niet, dat de grootheid van ziel des Konings van Pruisfen dit noch meer verdiende , die geene vergoedinge wilde hebben voor de onkosten van den oorlog, die van 't veroverde land geene brandfehattinge nam, en die tot 't einde toe enkel bezield werdt door zijne verknogtheid aan zijne onderdrukte nabuuren. Dusdanig was deeze korte, maar gedenkwaardige veldtocht, welke een nieuwen luifter aan de Pruisfifehe wapenen gaf, de rust in Holland herftelde, en der Republiek de eendracht, die haare fterkte en voorfpoed uitmaakt, terug bragt. Om 'er de gedagtenisfe van te vereeuwigen, lieten de Staaten eene medaille flaan, die aan de eene zijde 't borstbeeld van den Hertog droeg, en aan de andere (*) Volgens de opgaave van den Heer van bedroeg 't getal der gewonde krijgsgevangenen, op de Patriotten gemaakt, in de maanden O&ober en November, zo militairen als burgers, 158.  30 verlies der pruissen geduurende den veldtogt.' re zijde drie ineen gevlochte kroonen van laurieren, palm, en eike, ten teeken van den vreede en den overvloed, die de zegepraal over de vijanden van den Staat aan de Republiek weder gegeeven hadt. -De Hollanders meenden zich van hunnen plicht te kwijten jegens den Held, die- hen behouden hadt, door een duurzaam gedenkteeken voor zijne glorie opterichten. Zij booden hem deeze medaille aan, en deelden 'dezelve uit onder de Generaals en de voornaamfte officieren, die onder hem geftreeden hadden. Dc Koning beval hun, dezelve, op zekere dagen, met een Oranje-lint aan den rok vastgemaakt, te draagen. .robniv noboobIsbs ïojCoij; noy f;.b;:j tsws q| c :••ƒ}• ;.„f-,'i h:-> ïooi*  STUKKEN, bet & e k l ij k TOT D E GESCHIEDENIS VAN DEN VELDTOGT DER * t PRUISSEN in HOLLAND.   A. DECLARATIE VAN Zijne Doorlugtige Hoogheid den regeerenden Hertog van Brunswijk en lunenburg, Commandant van een corps Iroupen van /yne Majefteit den koning van pruissen, AAN DE INWOONDERS DER PROVINCIE VAN HOLLAND. Ziine Majefteit de Koning van Pruisfen mij gelast hebbende, om met een corps troupen van Zijne Majefteit in de provincie van Holland in te trekken, hebbe ik de inwoonders van die provincie vooraf willen onderrechten van de beweegredenen van deeze marsch; van de beveelen van den Koning, en van mijne intentien. 't Is bekent, en daar cn boven -duidelijk genoeg bevestigd door de gefchriften te Nimwegen openbaar gemaakt, dat H. K. H. Mevromve de Princesfe van Orange en Nasfau den 8ften Junij een reis hebbende ondernomen na den Haag, en na het Huis in 't Bosch, met het heilzaam oogmerk, om zo veel mogelijk mede te werken tot de hertelling van de zo ongelukkig, en zo lang gebrookene vereeniging van de republiek der vereenigde Staaten, in die reis achter Schoonhoven, op het territoir van de provmcie Holland, aangehouden is door gewapende lieden ten beveele ftaande van de Staa- a i teu  4 JJ IJ V A O E. A. ten dier provincie, waar door Zij gebracht wierd tot een plaats , genaamd de GoejanVerwelfche-Sluis; en daar bewaard als eene gevangene door fchildwachten geplaatst aan alle de deuren, en een officier met een bloote deegen in haare kamer. Datde Commisfie van de Staaten van Holland, welke te Woerden refideért, bij H. K. H. gekomen zijnde , höogstdezelve verboden heeft verder naar den Haag voort te gann - onder voorwendfel van ftrikte orders van de Staaten van Holland, aan welke Zij gefchreeven hadden , om nadere beveelen in te neemen; dat de plechtige verklaaring van H. K. H., dat Zij deeze reis tot geen ander einde voorneemens was te doen, dan met de zuiverlle oogmerken om tot het welzijn van het Vaderland mede te werken; door een regtvaardig cn billijk vergelijk re helpen treffen ; nog gehoord nog aangenoomen is geworden ; dat de Commisfie veel eer H. K. H. noodzaakte , om naar Schoonhoven te rug te keeren, om daar de refolutie van de Heeren Staaten van Holland af te wachtert op de brief,welke H. K. H. aan die plaats gefchreeven hadde aan den Groot Penfionaris der provincie, in gevo'ge van dit geval, en naa te vergeefsch den gantfchen dag van den 29 antwooid gewacht te hebben', H. K. H. geen partij kiezen konde, dan den 30 na Nmiwegen te rug te keeren, en dat H. K. H. niet anders dan bij het overvaaren van de Lek antwoord kreeg, dat door eene voorgegeevene meerderheid van (temmen teegen diev an de Ridderfchap en een gedeelre der fteeden, men het gedrag der Gecommiteerden van Woerden hadde goedgekeurd; en de misfive van H. K. H. in handen van de Commisfie gefteld om daar verders over te delibereeren. Een iegelijk, die volkomen onzijdig is, moet bekennen, dat zo een gedrag ten hoogden onrechtvaardig en onbillijk is, dewijl in een land, dat vrij wil genaamd worden, niemand, en zelfs niet eene kleine meerderheid van Staatsieeden van eei e provin. cie, het recht kan hebben, om te verbieden aan een Koningrijke Vorftin, Zuster van een groot Koning, Gemalinne van den Prins Erf-Stadhouder der provincie, en Hij zelve eerfte lid van de Souvereiniteit, van vrij te reizen in die provincie, en zig te beo-eeven naar de plaats van Haare conflitutioneele refldentie, voor al na dat H. K. H^ p'cchtiglijk verklaard niet dan de zuiverde oogmerken rot het algemeen heil tc hebben, en daardoor alle Rgterdogt van het teegendeel moet doen verdwijnen. Dit gedrag, zo onrechtvaardig in zich zelve, word beledigent, en zelfs allerhoonendst door de omftandigheeden, niet alleen voor H. K. H. Mevrouw de Princesfe, en hoogstderzelver Doorlugtigen Gemaal, maar ook voor den Koning Haaren Broeder; daar deeze zo waardige Vorftinne, die door Haare deugden en groote hoedanigheeden zig de goedkeuring en algemeene hoogachting en eerbied van het verftandigfte gedeelte der Hollandl'che natie hadde weeten te verkrijgen, door geringe Gecommiteerden , en hunne fuppoosten als eene gevangene en op een zeer hoonende en weinig pasfende wijze gehandelt word. Deeze zogenaamde meerderheid der Staaten van Holland, die zodanig ïfet is dan door eene bekende ufurpatie, maakt zig verantwoordelijk van gemelde onrechtvaardige en beleedigende gedraagingen, door de zelve goed te keuren, en cpentHJk te bekrachtigen teegen de Hemmen van een geheel corps, van eene aanzienelijke Ridder-  E IJ I, A G E. A. 5 derfchnp , en van een groot gedeelte der deeden , als ook teegen het advijs en der herba lde en dringende raadgeeying van Hunne Hoogmoogende dc Staaten Generaal der vereenigde provinciën ; cn naderhand bevestigd en vernieuwd dcor de provinciën in 't bijzonder, verklaarende , dat Zij alles lieten voor reekening en vcrantwoordjging van de meerderheid der Staaten van Holl?nd. Z'jne Majefteit de Koning niet kunnende onverfchillig zijn omtrent een zo verregaand affront, met voorbedachten raad Zijne dierbaarc Vrouwe Zuster aangedaan , en welke aldus op zijn eigen perfoon te rug fluit, heeft zig zijne Majefteit terltond gemeld zo bij de Staaten van Holland, als bij de Staaten Generaal, door memorien, welke Zijne Minister, de Heer Thu'emeijer, dezelve heeft overhandigd, om een fpoedige en openbaare fatisfactie over deeze injurie , en de ftraffe voor die geene, die daar van oorzaak waaren , te vorderen. Schoon de Staaten-Generaal , aan de Staaten van Holland op het fterkst geraaden hadden, om de geëischte fatisfactie te geeven, hebben de laatstgemelde echter kunnen goedvinden dezelve ten eenemaal van de hand te wijzen, door een antwoord zo overeilt,als ho< g, en wol uitvluchten, waar in, om het gedrag van hunne Gecommiteerden door ijdele voorgeevingen te verfchoonen, zij zig hoofdzaakelijk daar ann houden, om de prerogative van Souverein als Staaten van Holland te doen gelden, en het gevaar, waar aan deeze Souverein en die provincie zoude zijn blootgefteld geweest door die reize van Mevrouw de Princes■, daar H. K. H. Hun alle verzeekering omtrent dit gevaar gegeven hadde, door de duidelijke verklaringen van F. K. H, behalven dat Zij zelve alle mogelijke middelen hadden, om zig voor dit gevaar, zo het plaats hebben mogt, te dekken. Zijne Majefteit zig niet kunnende vergenoegen, met een zo weinigvoldoenend antwoord, heeft echter nog wel den w.g der matigheid wiilen kiezen; en nog eens eene fatisfactie evenreedig aan de grootheid der beleediging willen vragen, door de memorien, welke de Heer Thulemeijer op ni&uw den 6 Augustus, zo aan de Staaten van Holland, als aan de Staaten Generaal, heeft overgegeeven; en in dewelke men aan de eerfte door inconteftab'c feiten beweezen heeft de weezendüjkheid der pcrfoneele beleedigingen aan Mevrouwe de Princesfe gedaan; cn de nietvveezendlijkheid van het gevaar, dat men voorgaf uit de bewuste reize te kunnen ontdaan ; en de ongevoeglijkheid van telkens de rechten van den Souverein aantehaaJen teegen een voornaam lid van dezelve Souvere'niteit, en jeegens een vreemde mogendheid, voor dewelke de Souvereiniteit der vereen igde provinciën niet word gerepte* fenteeid, dan door de Staaten-Generaal. Het is dan zedert den 6 Augustus, dat dc Koning te vergeefsch een antwoord van de Staaten van Holland verwacht. Zijne Majefteit kan zig ook geen anrwoord , dat een'gzints voldoenend zijn zoude, belooven; wanneer men ziet en van alle kanten hoort, dat de zogenaamde meerderheid van die zelfde Staaten niet bezig is, dan om' middelen uittevinden, om onder ijdele voorwendfels, de geëischte fatufactie te eludeeren, en niet werkt, dan aan den fufpenfie van den Stauhomier in Zijne erfelijke char- A 3 .. ges •>  (5 B IJ r, A G E. A. ges, Hem dagelijks door alle lasterlijke gefchriften te injurieeren, de oude Magiftraaten door illegale en ongehoorde violentien aftezetten, en om-in 't geheel alles te doen, wat mogelijk is , tot de verkleining en geheele vernietiging van het Erf-Stadhouderaat van het Doorlugtig Huis van Nasfau, het welk door Zijn bloed den geheelen grond van Neerlands republicq gelegt heeft. Zijne Majefteit heeft dan de vaste refolutie genqomen, om zelfs te neemen, en zig te bezorgen, die fatisfactie, welke Zijne Majefteit niet meer dorst te hoopen, van door middel van reprefentatien, te verkrijgen. Z'jiie Majefteit heeft mij ten dien einde gelast, met een corps troupes, waar van Z. M. mij het commando heeft opgedragen, in de provincie van Holland interukken. . Eu dewijl deeze troupen genoodzaakt zullen zyn om door eenige provinciën, die tot het corps van de republicq behooren, maar die geen deel neemen in het beleedigend gedrag van dc Staaten van Holland, door te trekken; verzekeren wij bij deeze dc inwoonders van die provinciën, dat de Koninglijke troupen hun niet het minfte kwaad zullen doen, en Hechts den vrijen doortogt over hun territoir verlangen. Daarom worden gemelde inwoonderen verzogt zig niet teegen de marsch de troupen aan te kanten, maar veel eer, van hun alle mogelyke commoditeiten en alle vriendelijke huip'e en bijftand, die zij mogten nodig hebben, te verkenen. Wat de inwoonders van dc provincie van Holland, en andere provinciën, die de partij van de zoogenoemde meerderheid der Staaten dier provincie aanhangen, betreft, dewijl men weet dat het grootfte en verftandigfte gedeelte van de Hollandfche natie wel geintentioneerd is voor het oude, patrlöttifche en conftitutioneel fijftema, en dat het alleen door geweld en overmacht is dat dit gedeelte is overgehaald geworden, om het fijstema van een oproerige partij te volgen; zo verzeekert men plechtig van weege en uit naam van Z, M. den Koning van Pruisfen, dat deeze ftap gcenzints is om aan dc Conftitutie, Vrijheid, en Welzijn van de republicq en der provinciën, diedezelve uitmaaken, eenig nadeel toe te brengen, maar alleen ,om die Satisfactie te neemen , die Zij den Koning, en Mevrouw de Princesfe van Orange, Zijne Zuster, verfchuldigt zijn, en om het hooggaand affront, Hunne perfoonen aangedaan, te wreeken , dat derbal ven de Koninglijke troupen overal die goede en exafte difcipline zullen obfervceren, die altoos hun caracter heeft uitgemaakt, dat zij geen kwaad zullen doen aan de inwoonders van het platte Land, die zig zullen ftil houden, cn zig niet zullen kanten teegen de marsch; nog aan die fteeden, die goedwillig de poorten zullen openen; dat men die alle met alle vereischte zagtmoedigheid en matigheit behandelen zal, en dat het alleen teegen die zal weezen, dewelke zig tegen de troupen van Zijne Majefteit zouden willen verzetten, dat men het geweld gebruiken zal om hunnenteegenftand, en boozen wil te overwinnen. Het is door alle deeze redenen, dat ik ondergefchrevene, generaal-commandant en chef van het corps van Zijne Pruisfifehe Majefteit, tot deeze operatie gefchikt, de bovengemelde verzeekeringen herhaale aan alle dc lnwqon Iers van de pro-  JB IJ L A G Jt. A. provincie van Holland en andere provinciën. Ik eisch van hun en vermane hun op het fterkst en best, van zig niet aan te kanten tegen, de marsch en werkingen der troupen, die ik comtnandeere, maar hun veel eer te verleenen eenen vrijen ingang, goedwilligheid en alle hulp en byftand, die de omflandigheeden vereifchen. Gegeeven en geteekend in het Hoofd-Quartier, d. 13 Septemb. 1787. (was geteekend) CA RL WILHELM FERDINAND , Regeerend Hertog van Brunswiik en Lunenburg»  * IJ L A O . ï. R- E. WAARSCHOUWING.' De in- en opgezeetenen van Holland worden welmeenend gewaarfchouwd, dat de landbedervende cabale, welke in de engte, waar in zij zich gebragt ziet, het wan. hoopig befluit genomen heeft, het geheele Land, van Weesp af tot boven Gornichem, (is 't mogelijk) te inundeeren, en dus geheel te verwoeften, met veel grond beducht dat de landman zich tcgens dat Godvergeeten voorneemen met kracht verzetten zal, om denzelven in ilaap te wiegen, voornemens is op propofitie van de ftad Dordrecht, en dus van den befaamden de Gijzelaar, eene publicatie te doen , waar bij zij kwanswijs vertellen datj men niet dan in den uiterften nood daartoe komen, en de fchadens daar door geleeden wordende, vergoeden zal. Het is niet anders dan een fijrenen zang, waaraan men geen gehoor moet geeven, en die alleen uitgedacht is, om zich onverhinderd meester te maken van de Sluizen. Van die fchadevergoeding zal nooit iets komen. Duiten dat 's lands kas uitgeput is door de verfpilling van zoo veel aanzienlijke fummen geld, die men tot bereiking van zijne heillooze oogmerken gefpendeerd heeft, zal ook bij eene gelukkige en welhaast op handen zijnde verandering van zaken, de wettige als dan herfteld wordende Souverain nimmer geftand doen aan de beloftens van deze onwettige Vergadering. Men heeft, het is waar, in ons Land wel eens van inundatiën gebruik gemaakt, maar dan was het tegens een wettig vijand en tot behoud van het vaderland, waarvoor men alles opofferen moet, maar niet voor een hoop geweldenaars, die den val van het dierbaar Huis van Orange en het verderf van de republiek zoeken. Waakt dan op! brave landlieden, en befchermt uwe bezittingen, waar uit gij alleen uw beftaan en welvaart vinden moet.  * ij h a e e C C. NADER DECLARATOIR. Wij willem, bij de gratie Gods, prince van orange en nassa uw, Erf- Stadhouder , Erf - Gouverneur, Erf - Capitein - Generaal en Admiraal der Vereenigde Nederlanden, Erf - Capitein ■ Generaal en-Admiraal van de Unie , Se. Se. Se. allen, die dezen zullen zien of hoor en lezen, falut: Toen wij ons noch voor weinige maanden , door den jammerlijken toefland van het dierbaar Vaderland, gedrongen vonden , om1 bij ons Declaratoir van den aóften Meij laatstleden de Heeren Staaten Generaal, zoo wel als de Heeren Staaten der bijzondere gewesten, alle collegien van Staatsbewind of Juftitie en derzelver bijzondere leden,mitsgaders de goede burgerijen, en verdere in - en op-gezetenen dezer landen, openlijk en 'plechtig uit te noodigen om met ons, elk naar zijne betrekkinge , op het ijverigst ter reddinge van het zelve mede te werken : toen vleiden wij ons , dat het verklaaren van onze bereidvaardigheid daar toe, en het plechtig verzekeren vooral van de zuiverheid onzer inzichten en bedoelingen, ons niet Hechts de algemeene goedkeuring en bijftand, maar daar door ook het volkomen gelukken van onze poogingen verzekeren zouden. Dan, hoe zeer de handelingen en befluiten der Staaten van het meerderdeel der vereenigde provinciën , der vergadering van Haare H. H. M. M., van den Raad van Staate, en van andere hooge collegien, gelijk ook de eenflemmige verzoekschriften van het grootfte en beste gedeelte der natie bij den Souverein , tot ons bijzonder genoegen, aan deeze onze verwachting volkomen" hebben beantwoord, hebben wij echter tot onze B grie.  Jt B IJ X. A e B C. grieven dfle fmerte moeten ondervinden, dat in't bijzonder bij de tegenwoordige meerderheid der Staats vergadering in Holland , zoodanige maatregelen gevolgd cn doorgezetzijn, waardoor het geweld van eenige gewapende ingezetenen zich hoe langer hoe meer boven het gezachder wetten verheft, met geheele-legerbenden van de eene Stadnaarde andere trekt ,de Regeeringen naar eigen willekeur doet verzetten , en daar door,met verkrachting van de heiligde privilegiën, octrooien en vrijheden, zoodanige lieden in de ftedelijke Regeeringen enter Staats - vergaderinge indringt, die niets anders beoogen, dan eene geheele omkeering der gevestigde conftitutie, en ten dien einde niet flechts onze wettige rechten , door veelerlei verkortingen en fuspenfien, op de tergendfte wijze en onder de hoonendfte voorwendfels, meer en meer verkorten, maar ook, zoo omtrent het recht van territoir, als omtrent de armee cn marine der Generaliteit, zich de wederreehtelijkfle en de geweldadigfte flappen veroorlooven tegen de Hooge bondgenooten der Unie in 't gemeen, en tegen de meeste derzelve in 't bijzonder, terwijl zij daar en boven voortgaan om in verfcheiden der vereenigde provinciën, zoo wel als in die van Holland zelve, het vuur van eenen rampzaligen burgerkrijg, 't zij opcntlijk 't zij bedektelijk, te ontfteeken of te voeden, ten einde langs dien weg ook aldaar de Regeeringen verdeeld of veranderd, en zich zelf, door de wapenen hunner afhangelingen, meester te zien van de geheele Unie. Wij oordeelen dat het ook alleen aan eene halftarrige volharding is dat opzet te moeten toefchrijven, dat men zelfs H. K. H., onze dierbaare Gemalinne, den 28ften Junij laastleden op haare reize naar 's Hage, den doortogt belet heeft, en dat men als noch den toegang in de provincie van Holland voor Hoogstdezelve tracht geflooten te houden , lot dat de rust, gelijk men zich heeft willen uitdrukken, verzeekerd zal kunnen zijn, op dat namelijk die Vorftinne Haare vredelievende poogingen niet moge zien gelukken , voor en aleer die omkeering van Regeering en Conjlitutie gewelddadig doorgedreven en bevestigd zij, welke de'hoofden der cabale en hunne medeftanders, door den gewapenden arm van eenige misleide en gehuurde ingezetenen of van vermomde vreemdelingen, aan de verdrukte natie trachten op te dringen. Deeze openlijke hoon ondertusfchen aan Hoogstgemelde onze Gemalinne aangedaan, en de onverzettelijke ^ijlhoofdigheid van deswegens aan Zijne Majefteit den Koning van Pruisfen, Hoogstderzelvei\ Broeder, niet tegenftaande de nadrukkelijke vertoogen van verre de meeste bondgenooten, de gevorderde fatisfactie te weigeren, heeft dien Monarch gedrongen, om de tegenwoordige meerderheid der Staats - vergadering van Holland met de wapenen te dwingen, tot het geen de wettige Regenten dier Provincie zekerlijk nimmer zouden hebben doen verlangen; en wij zien aan de eene zijde, met innerlijke fmerte en droefheid, ons lieve Vaderland aan alle de onheilen van eenen oorlog, en onze meeste en beste mede-burgeren aan jammeren en rampen bloot gefield, welke nimmer door hun verdiend, maar alleenlijk veroorzaakt en berokkend zijn door de geweldige maatregelen van hunne gewapende overheerfchers; terwijl wij, aan den anderen kant, deels door dat zelfde geweld van wapenen, deels door de ontelbaare me.  B IJ V A O E C. menigte van fmaadheden en van onwettige verkortingen onzer rechten; federt lange nocb vermogen noch genoegzamen invloed overig hebben, om de veelvuldige inbreuken op de conftitutie te weeren , de wettige Regeeringen te herftellen of bij de vereischte vrijheid van deliberatien te handhaven, en daar door de provincie van Holland weder onder het vrij beftuur van den wettigen Souverein te brengen, zonder het welk wij ons niet alleen buiten ftaat zien, om te voldoen aan onze heiligde verplichting tot handhaving van de iuftitic , en van de rechten en vrijheden van eiken burger en Ingezeten , maar zonder het welk ook geene hoop over blijft om de dreigende onheilen van eenen oorlog, als noch door gepaste middelen af te wenden. Bij de bitterheid van alle deze wederwaardigheden treft ons niets grievender , dan dat wij het geheele verderf zouden moeten zien naderen van eene natie , aan welke wij door de heiligde en tederde betrekkingen verknocht zijn, en met welker Vrijheid e»welvaart wij den roem en voorfpoed van ons en ons huis onaffcheidbaar verbonden achten; en het is daarom dat wij als noch, en andermaal, alle overheden, burgers en ingezetenen van Holland en Westvriesland, zoo in de deden als ten platten lande, op het erndigst en nadrukkelijkst willen aangemaand en opgeroepen hebben , gelijk wij alle dezelve aanmaanen en oproepen bij deezen, om in den dringendden nood, waar in zich gemelde provincie thans gebracht ziet, elk naar zijnen dand en betrekkinge, tot redding en verlosfing derzelve te willen medewerken; in 't bijzonder waarfchuwen wij het verdwaalde gedeelte des volks en fmeeken het zelve ten overvloede bij hunnen plechtig gezwooren burger-eed, bij het leeven en den welvaart van hunne vrouwen en kinderen, bij het behoud van hun Vaderland., en bij alles, wat hun verder kan dierbaar zijn, om eindelijk eens ter goeder trouwe te rug te komen van hunne dwalingen, van alle roekelooze zucht tot nieuwigheden, benevens alle daar toe ingerichte wapening, en om in tegendeel alle wettige pogingen te helpen onderdeunen, welke aangewend worden ter herrtellinge van de oude en gevestigde conftitutie deezer provincie , en ter vernietiging en intrekking van alle aantijgingen en verongel^kingen , met welke men onze eer beleedigd en onze rechten verkort heeft: gelijk wij van onze zijde geene zwarigheid maken om openlijk en op het plechtijst te herhaden, 't geen wij reeds bij ons voorgemelde Declaratoir nadrukkelijk en duidelijk verklaard hebben, dat wij geene andere noch meerdere macht begeeren , dan die ons uit krachte onzer Commisfien , ontegenzeggelijke Staatsbefluiten en deugdelijke posfesfie wettig competeerd , en dat wij daar en boven geen ander voornemen hebben, dan om dezelve eeniglijk te gebruiken ter handhaving van Godsdienst en Vrijheid, ter bevordering van alle billijke verlangens des volks, benevens deszelfs wettigen invloed op de Redelijke en algemeene belangen, en in 't bijzonder ook ter verfchooning, en ter befcherming zelfs , van alle die misleide ingezetenen, die in tijds noch, en van nu af aan zullen te rug keeren van zodanig misdaadig gedrag, als waar toe zij, geduurende de tegenwoordige beroerten, door de hoofden der cabale of door de hette der partijfchap mogten zijn vervoerd gewor- B a den ;  ,S * IJ IC» A G B C. den; terwijl het ons niet dan hard en fmertelijk zou vallen, na alle de rampen van ons Vaderland en van ons huis, een eenigen onzer mede. burgers, wegens onverzettelijke halftarrigheid tegen alle zachter middelen, onderworpen te moeten laaten aan de ftrengheid der wetten. Gegeven te Amersfoort den n September 1787. (Was geteekend) W. Pr. van O range. (Lager ftond) Ter Ordonnantie van Zijne Hoogheid (Was geteekend) W. van Citters. IX  » ij V a g » O. K9 D. PUBLICATIE. De Staaten van Holland en Westvriesland; allen den geenen , die deezen zullen zien of hooren leezen, falut: Alzo wij in de tegenwoordige omftandigheden nodig geoordeek hebben tot de bewaaring van de publique rust, bij renovatie van onze voorige placaaten nadere voorziening te doen. Zoo is 't, dat wij tot efficatieufe handhaving van de voornoemde onze Souvereine beveelen, en ten einde teffens, voor zo veel des noods alle pretexten af te fnijden als of dezelve in deeze of geene opzigten niet zouden zijn van eene fteeds voortduurende werking, bij renovatie goedgevonden hebben alle ende een iegelijk, van wat ftaat of conditie hij ook zoude moogen weezen, zeer ernftig te vermaanen om zich als ftille en vreedzaame in- en opgezeetenen te gedraagen, en zich in het bijzonder te wagten van alle oproerige gefprekken, beweegingen en zamenrottingen, mitsgaders van alles , hoe ook genaamt: dat verder, het zij onder bedrieglijken fchijn van vrolijkheid, of onder wat voorwendfel het ook zoude mogen weezen, tot ftooring van onderlinge rust en eendragt,aanleiding zoude kunnen geven en particulierlijk van het pleegen van alle info. lentien, en het doen van fmadelijke bejeegeningen, voor al bij wege van feiten of met geweld, aan wien het ook zijn roogte , zo ten aanzien van deszelfs perfoon als huis of goederen; terwijl wij voorts goedgevonden hebben bij provifie te furcheeren de verdere dispofnien van het voorzeide placcaat, met opzigt tot het dragen van Oranje cocardes of andere linten en ornamenten van die couleur, en het uitfteeken van vlaggen, laatende dienaangaande alle en een iegelijk onverlet om daaromtrent na goedvinden te handelen. En op dat niemand hier van ignorantie pretendeere, zo lasten en beveelen wij, dat deeze alomme zal worden gepubliceert en geaffigeert, daar het behoord en te gefchieden gebruikelijk is. Gedaan in den Haage onder het klein zegel van den Lande den 18 September. 1787. Onder ftond, Ter Ordonnantie van de Staaten (Was geteekend) C. Clotterbooke, R . E.  £ B IJ L A. O E E. E. ZENDBRIEF. De Staaten van Holland en We I? G, Artikelen der Capitulatie van de flad Dordrecht, tot inlaatinge van een Fruisfisch garnizoen. 1. Dat deeze Stad onder de Souverainiteit der provincie van Holland blijven zal. 2. Dat 't garnizoen niet te groot zal zijn. 3. Dat de ftad in 't bezit van alle Jraare privilegiën blijven zal. a. Dat de regeering en alle de amptenaars in functie blijven zullen. 5. De belastingen zullen ten voordeele van de ftad geheeven worden. 6. 't Gefchut en krijgsbehoeftens, behoorende aan de Staaten - Generaal, zullen derzelver eigendom blijven. 7. Men maakt ftaat, dat de troepen eene gezette krijgstucht zullen bewaaren, cn zorgen dat de burgers in en rondom Dordrecht geene fchade lijden aan leeren of bezittingen. 8. Dat de troepen gebruikt zullen worden tegen allen, welke de rust willen ftöoren, 't zij burgers of huislieden. 9. Dat ieder de ftad zal vrij mogen inen uitgaan. 10. Dat de fcheepvaart onbelemmerd blijve. 1. Ik bemoei mij daar niet mee. 2. Toegedaan. 3. Toegeftaan. 4. Toegeftaan, geduurende mijn verblijf, en tot dat Z. D. H. van ürunswijk 't anders zal goedvinden. 5. Dit Maat niet aan mij. 6. Tot dat de Hertog komt, 7. Toegeftaan. 8. Toegeftaan. 9. Toegeftaan. 10. Toegeftaan, en men zal den fcbipper eene inftructie geeven , ter vooikoming van de defertie. C 11,  if B ij L a '- O E G. 11. In geval men te Gorkum eenige li. Ik zal mijn best doen bij Z. D. H. krijgsgevangenen mogt gemaakt hebben , De regeering zal van baar kant 't zelve die burgers van Dordrecht zijn , verzoekt doen, om van de flraf te bevrijden, die men dat ze vrijgegeeven worden. gevangen zitten om de zaak van Oranje, bovenal die van Oud-Beijerland en Werkendam. 12. Men verzoekt, dat de Burgerij haare i2. Alle gewapende luiden moeten zonwapenen behoude, onder eene plegtige ver- der onderfcheid de wapenen terftond neêrklaaringe, dat 'er geen gebruik van ge- leggen, namelijk de oude burgerij ontdoet maakt zal worden tegen de troepen, maar zich alleen van de fcherpe patroonen en in tegendeel ter bewaaringe van de pubüe- Van de bajonnetten, maar de nieuwe burfce rust. gerij, fchuttertj genaamd, zal terftond haare wapenen op 't Stadhuis brengen. Deezen avond kunnen zij noch aan den Doele blijven , maar morgen moeten zij op ft Stadhuis gebragt worden. 13. Men verzoekt op 't ernftigfte om 13. Toegeftaan. fchildwachten voor de Stads. Comptoiren en de Bank. Papendrecht den 18 September 1787. (Was geteekend) W. snellen,Prefideerend Burgemeester. M. Onderwater, Regeerend Burgemeester. P. H. van de wali, Oud - Burgemeester. H. H. van Tets, vanGoudriaan, Oud-Raad. H. f. Decourt, Oud-Raad. J. H. Hoeufft, Acl. H.  B IJ t A 9 B H. H. DOORLUCHTXGSTE VORST! De Regeering der ftad Rotterdam is bereid haare poorten te openen, en als vriend te ontvangen, hen, die van wegen Z. M. den Koning van Pruisfen, en Z. D. H. den Heere Prince van Oranje, komen zullen. Zij verzoekt Z. H. den Hertog van Brunswijk, of zijn lasthebbende, zodra mogelijk 200 of 250 huzaaren te willen zenden, met bevel, eene geftrenge krijgstucht te onderhouden , en in affpraak met de Regeering te handelen. Zij heeft de eer Z. D. H. te communiceeren, dat de Regeering van daag op den ouden voet zal herfteld zijn. Rotterdam den 20 September 1787. Ter ordonnantie van de Magiftraat, j. H. VAN ZüYLEN van NtEVSIT.  :r !,° * IJ , i a -e | ft I. I. o VOORWAARDEN Tusfehen \t guarmzoen van ■ Weesp , onder hevel van den Collonel van de pol, met Z. E. den Generaal Graaf kalkreuth. i. De Colionel van de Pol zal den Generaal Majoor Kalkreuth overhandigen de ftad Weesp, met 't kanon , dat niet behoort aan de bataillons, die uittrekken, en zal hem een lijst ,geeven van 't kanon, de krijgsbehoeftens, en alles wat hij 'er in vinden zal. 2- Hij zal hem deezen middag eene der poorten van de ftad , ter zijner keuze, over. geeven.- 3. 'tRegiment dragonders van Bijland, 't bataillon infanterij van Bijland,'t bataillonregiment Waaien van van de Pol , en 't detachement artillerij, zal morgen ochtend om acht uuren, of vroeger, zo als zij 't verkiezen , uittrekken met flaande trom, vliegende vaandels, met wapenen, en bagagie, en ieder batailion zijn veldftuk, naar verkiezinge, over de Uitermeerfche Schans, na Loosdrecht. 4< 't Regiment Amfterdam mag; denzelven weg neemen , anders kan 't in deeze capitulatie niet begreepen zijn. 5. De paspoorten , om de bagagie der Heeren officieren en gemeenen in veiligheid te water en tc land te vervoeren , zullen aanftonds afgegeeven worden. 6. Z. E. de Generaal Kalkreuth belooft de volkomenfte befcherminge aan de ftad, burgerije, en ieder particulier van Weesp. Weesp, den 26 September 1787. g. van de pol, Commandant van Weesp. K.  B Ij L A G E K. K. Voorwaarden waarop de Collonel Baron de matha, gewillig is, de Stad en 't Slot van Muiden over te geeven aan de Troupen van Z. M. den Koning van Pruisfen. U Alle de perzoonen , uitmaakende 't.garnizoen van Muiden , en die niet Maan onder den eed aan H. Ed. Groot Mogende, zullen vrij kunnen weggaan met wapenen en bagagie, werwaarts zij willen. a. Indien de Staaten van Holland , als aan hun eed onderworpen, aanmerken, de recruten, nieuw aangeworven voor 't regiment van den Collonel Matha, en dat van den Collonel de Meijeren, zullen zij te Muiden de orders afwachten, welke de Staaten hun zullen geeven. 3. Alle de vreemdelingen , van welken rang zij ook mogen zijn, maakende voor als nu een gedeelte van 't garnkoen van deeze ftad, zullen van 't oogenblik van de ontruiming , de volkomenfte vrijheid genieten. 4. 't Tweede bataillon van 't regiment van den Collonel de Vins, als ook 't volk van den kapitein Geericke, zijnde b'iide regelregt in de foldij der ftad Amfterdam , zullen onbeledigd op 't flot van Muiden kunnen blijven , tot dat zij hunne patenten, werwaarts te marcheeren, ontvangen hebben. 1. Toegeftaan. 2. Toegeftaan, en de troepen van H. Ed. Gr. M. zullen bij provifie na de Loosdrecht trekken. waar ik voor hun een legplaats heb befprooken. 3. Toegeftaan. ...; 4. 't Tweede bataillon van 't regiment van den Collonel de Vins , en 't volk van den kapitein Geericke, moeten nu reeds hunne orders ontvangen hebben ; alzo is dit artikel niet nodig. Deeze troepen kunnen gaan werwaarts 't hun behaagt, maar zij kunnen niet blijven op 't flot van Muiden, 't geen mij, even als de ftad, moet overhandigd worden. C 3  aa b ij ï. a e e K. 5. 't Gefchut van de plaats zal over- 5. Al 't gefchut van de plaats, dat der handigd worden aan de troupen van Z. M. ftad Amftei-dam 'er onder begrepen , zal den Koning van Pruisfen ; uitgenomen dat, aan mij overhandigd worden : ik fluit 'er welk aan de bataillons en 't guarnizoen alleen van uit , dat, 't geen behoort aan van Amfterdam toebehoort. de bataillons van 't guarnizoen. 6. De Dragonders vau 't regiment Bij- 6. Offchoon ik niet gemagtigd ben, om lanl, zich te Muiden bevindende, zullen dit artikel toe te ftaan, (tem ik'er in toe, weder kannen kamen bij hunne corpfen, om de zaaken afgedaan te krijgen j en ftaa zonder achterhaald te kunnen worden over 'er voor in. den dienst, dien zij onder den baron Matha , in de ftad gedaan hebben. 7. De col onel baron Matha verzoekt, bij 7. Dit artikel is volftrekt niet van mijne 't overgeeven der Itad aan da troupen van competentie, behoort tot de Souvereiniteit Z. M. den Koning van Pruisfen , ingevolge van H. Ë.Gr. Mog. de Heeren Staaten van van de orders, die hij van de Staaten van Holland; manr te oordeelen naar 't geen Holland ontvangen heeft, als ook van ik 'er van weet, beu ik overtuigd, dat alles Z. D. H. den Prins van Oranje, dat hem, wel zal gaan. en alle de perzoonen aan zijn lot verbonden, alle rechten, plaatzen en prerogativen, behouden blijven, door hen tot dus verre genooten , zonder dat zij in eenig geval , noch om eenig voorwendzel , eenig verwijt mogen ondergaan , of verhoort zullen worden over voorledene zaaken. 8. De poort van Weesp zal den fitten 8. Zeer wel. Ook zal de Heer Collonel Optober, op den middag, aan de troupen Baron de Matha wel willen toeltemmen, van Z. M. den Koning van Pruisfen, over- dat, zodra men omtrent deeze voorwaarhandgd, en twee uuren daarna, zullen deus van beide kanten zal overeengekomen zij in 't bezit van de geheele ftad gefield zijn, men terftond arbeide aan 't Hoppen worden. der doorfnijdingen. Gedaan te Muiden, den 7 October 1787. De Baron de matha, Collonel en Commandant van Muiden. De Baron de verciat, Luitenant-Collonel van 't Regiment de Vins. du g e er duck, Kapitein, De Graaf kalkreuth, Generaal Majoor.   1  VT TTT     ' . V- Camp te +/Yl£r-crf/im, Jen jS tjlpiemiir. 1787. *3fii.z\ ■rfoaé- ran.  I        PL. IX             TL. XV.   h e t WEEZENTLYKE en INTERESSANTE GSÖSSLTSI, van het W E JL K van den het welk onder de benaaming van het ONNOODIGE en ONVERSCHILLIGE, uit de- nederduitsche uitgave, by HOLTROP> is uitgelaaten. Betrekkelyk tot den Veldtocht der Pruisfifehe Troupen, in de Nederlanden, in het Jaar 1787. By een gezameld uit het origineele Werk, naar dc Hoogduitfche druk van Berlint 1790. TE A M S T È L D A M, By J. PEPPÊLENBOS, Bockvcrkooper, op dè Vygen-darru 1792.  ivT voo^È^R_5PT^AN^ENJ^lTö:vöL• v Autheur, vind gij hier de 16 eerfte Paginaas van het werk, mg eenige weggefmeeten ftukken, en eindelijk, een groot gedeelten der Bijlaagen, wij hebben het zelve formaat behouden, om het defecl gemaakte Werk, op de beste wijze met dit bijvoegzel compleet te maaken. Wij twijffelen geenftnts of de verftandige Leezers zullen in elk dezer ftukken iets vinden dat hun aandacht waardig is, en in zommige zelf de interes fantfte zaaken van het geheele Werk aantreffen, en niemand zal, vertrouwen wij, ten baate van eenige ft divers, deze wezen tlijke deelen van het keurig Werk misfen willen. Hebben wij onze Landgeno&ten hier mede eenigen dienst gedaan, het zal ons ten hongften aangenaam zijn, wijl het nut en vermaak der weldenkende , beftending onze zuivere bedoeling is, BEN UITGEVER»  OP DRACHT, •I'._sbJ?80or! ii'-fib ,bhttl^fesofribb^ na bfer'^brfoOTeg 30? _b*tail _ TI3T oi 0 [ 1 «eMI jlyfgniiib-l • A'A"'N ' ZIJNE KONING LIJK E MAJESTEIT,, den allerdoorluchtigste nN grootmachtigste koning, FREDRIK WILHELM de TWEEDE, KONING KAN F KU LSSEN, KEURVORST VAN BRANDENBURG, enz. enz. enz. ALLERGENAD1GSTE KONING EN HEER! Met den diepften eerbied, overreike ik UWE KONINGLIJKE M AJ E S T EIT! Deze, met allerhoogst genadig verlof, door mij opgeftelde befchrijving, van den Veldtocht, van UWER KONINGLIJKE M AJ E S T EIT S dappere Troupen, wier roemruchtige daaden,. altoos gedenkwaardig zullen blijven, in de Jaarboeken der Pruisfifehe krijgsgefchiedenis, nadien dezelve., meteen, niet zeer groot Leger, in een ongunftig Jaarfiüzoen , in een vreemd land, en dat tegen, verbitterde vijanden, die van al het noodige rijkelijk voomen waaren, overwinning op overwinning behaald hebben, en met een ongeloonelijke fpoed, moedig door alle verhinderingen doordringende,- gelukkiglijk alle vijanden ©verwonnen, en ten laatften zelf eene der machtigfte en rijkfte Steeden: yan den Aardbodem tot eene volkomene onderwerping noodzaakte. Maar niet minder zal de Waereld, hier in met bewondering bezien* tfen onfterffèlijken roem,, van UWER KONINGLIJKE MAJES- * 3 TEIT8>  VIII VOORREDEN. eenige voeten onder water te zetten, en daar door de grond in een moeras te doen veranderen, wanneer verders in dat land, de hooge wegen langs welken men alleen voort kan komen, final, met verfchanjingen voorzien, en met doorfnij dingen en verhakkingen, ten eenemaal onbruikbaar gemaakt zijn, dan worden buitentegenfpraak , dekrijgsoperati'ën in zulk een land veel moeijelijker, en de zwaarigheden veel grooter, dan dezelve in een bergachtig land immer zijn kunnen, het vuur der vijandelijk Artillerij is op de dijkwegen veel verwoeftender, en kan ongemeen meerder werking doen, dan van de hooge gebergtens, ook zijn in een vlakland, dat op deze wijze door het water gedekt is, alle pajfagien en toegangen bekend, waar door de genomene maatregelen, met alle beleid tot verdeediging ingericht, tegeneen vijandelijke aanval in volkomen zekerheid kunnen gefield worden, wijl daar en tegen in een keten van gebergtens, {gelijk oude en nieuwe voorbeelden genoeg bewijzen~) bij alle maatregelen ter verdtedidiging, den aanvallende vijand, nog altoos wegen en voetpaden weet te vinden, lang! welken hij de genomene pozitien kan doen veranderen, en de troupen tot wijken brengen. Deze gelukkige en welbejïierde geleegenheid dei lands, maakten het in den Jaare 1672. Foor koning Lodewijk de XlVdc onmogelijk, om de Vereenigde Nederlanden geheel te overwinnen, offchoon hij in zijn voorfvocillgc Vuhauula 1 cuds groote voortgangen gemaakt had, zo- dut Amfterdam zelfs airede in fchrik en vreeze was, echter was dit land, 'in die tijden nog verre na niet in die ftaat van verdeediging waar in de Republicq in vervolg van tyd gebragt is, zo door een meer beveftigde Order, en beter ingerichte inundatie wegen, als ook door agter elkander aangelegde ondoordringbaare linien van defenfie. Maar welk een uitneemnnder Roem hebben dan de Pruisfifehe troupen verworven, daar zij ruim honderd Jaar na dien Franfchen Oorlog, met een veel kleinder rnagt, ■ al ie deze zwaarigheden zijn te bovengekomen, en niet alleen het zo welgedekte land,maar ook het nog nooit overwonnen Amfterdam, dat, behalve de opgenoemde middelen, nog de zee tot zijn verdeediging heeft, met kunne zeegevierende troupen bezet hebben. Uit aanmerking van alle deze buitengewone omjtandigheden, houde ik mij verzekerd dat een naauwkeurige envolleedige befchrijving, dezer allezints merkwaardige veldtocht tiet alleen denMilitaire, maar ook alle lief hebbers van krijgskundige gefchicdenisfen aangenaam en welkom Zijn zal, deriialvtn heb ik mij bevlijtigd, omten dienftemijner leezeren , alles duidelijk en onderfcheidentlijk uit elkander te zetten, en op de vat' baarfte wijze voor te dragen. Verders durf ik vertrouwen, dat in de uitvoering van dit werk en van de daar bijgevoegde plannen en plaaten, alle vlijt zal aangewend worden, welke zulk een ondtrnceming vereischt, indien ik het geluk mag hebben dat mijn werk nuttig voorden een en aangenaam voor den anderen bevonden word, zal ik mij wegens mijn genomenmoeiten, rijkelijk beloond achten. 7 * ^tw^wiiu nt»" ; ■ i\Zs «sV trh (-A\t'\ -KaïVi*. r„ Vw a\jfc|) ,V» tó*S\?a es awoi vxt&pvï naoi ^ ,Wt>Viafc mrt ttwrototfifl f <\vu& ai t»*_tj? wa <«« vtVws va-ai?»* » >. .•><.> V> Vs Ua .tnaY&vi a. bha C*) Bij voorbeeld de Oost Iodifehe Compagnie, en een wefnig daar na ook de West IndifcheCompagnie, veikoozen hein tot hunne oppeiffe Bewindhebber, het welk ntïoit geen Stadhcmderte 70*^ oen ga wees c was..  INLEIDING. S uitberften, van oude tijden af, waaren in de Republicq twee parthijen, welke altoos hevig twisten of het Stadhouderfchap-, in de beftiering van de Republicq, al of niet nuttig was, en niettegenftaande, een ervaarenis van honderde jaaren voor de heilzaame uitwerkingen van het Stadhouderaat pleiten, niettegenftaande de befte Staatkundige op goede gronden beweeren, dat den anderzints ontftrikte band, van alle, de elk op zig zelve Souveraine Provintiën, alleen in een Erfftadhouder, een vast en gemeenfchappelijk punt van Vereeniging vind, welk het geheel te zaamen houd, en als het waare de ziel der Unie is, zonder echter de hoogfte magt te bezitten, ja niettegenftaande de Stadhouderlooze tijden , altoos getuigen geweest zijn van de grootfte gebreeken en zigtbaarfte onheilen voor de Republicq, echter was 'er altijd een parthij van zogenaamde Patriotten, of Republicains gezinde, die tegen de Stadhouderlijke waardigheid de allerbitterfte klagten uitboezemden, dit waaren eensdeels voornaame familliën of perzoonen, die misnoegd waaren, om dat zij in hunne Ampten en bedieningen, door de vastftelling van het Stadhouderfchap een gedeelten van hun' magt en aanzien verlooren hadden, deze wilden een Ariftocratifche Regeering in de Republicq invoeren, zij hadden, (gelijk de ervaaring getuigden) alles naar hun heb-en-heerschzugtige beginzelen gedrongen en gewrongen, en in de waarneeming d^r openbaare bedieningen, niet het voordeel en de welvaard van den Staat, maar voornaamelijk hun eigenbelang, en particuliere inzigten in het oog; gehouden, anderdeels waaren het hoopen uit het laagfte en ruwfte gemeen, welke een afkeer hebbende van alle ondergefchiktheid, een voorgewende Volksregeering, of liever een ongebondene regeeringloosheid trachten in te voeren,, waarom zij. eeven groote vijanden van de Ariftocraaten,, als van den Prins Erf-ftadhouder waaren.- Deze giftingen hadden langen tijd , in ftilte geduurd , tot dat eindelijk de Bui-tenlandfche Onluften haar de gelegenheid gaven om opentlijk uit te berften , — Groot-Brittangien was zederd het Jaar 1774 in Oorlog met zijn Noord-Ameru. caanfche Colonien, de Amfterdamfche Kooplieden, zints langen tijd-wangunftig; tegen Engeland, roeiden hier onder, en poogden heimelijk de vijanden van Engeland te onderfteunen, ook dagt de Koopmansgeest van den Dortfchen Houthandelaar niet edelmoedig genoeg, om zijn eigenbelang aan het algemeen belang, op te offeren , hoe nadrukkelijk ook 's lands wijze Regeering verboden had omi de vijanden der Engelfchen te onderfteunen,, de Hollanders inzonderheidr waa* ren echter daar van niet te rug,te houden, uit St. Euftatius wierden de Amerifiaanen met Krijgsbehoeftens J; en uit Amfterdam en de Oost • Zee wierd Vrsnfe- A $ rijfe  s inleiding; (daar hij te vooren altoos met de grootfte toegenegenheid ontfangen was) verbonden wierd, om zig hier over te wreeken, ging hij nu tot de zogenaamde Patriotfche parthij over, die evenwel per flot van reekening weinig reden hadden om zig wegens zijn betoonde trouw of dapperheid te beroemen, doe zijn legioen, zo wel als de andere Corpfen wierd afgedankt, hielden de Staaten van Holland het zelve in hunne Soldij, en de Rhijngraaf Zalm Commandeerden een gedeelten daar van, onder het Opperbevel van den Generaal van Rijsfel, naderhand wierd hij door de onwettige Staaten van Utrecht tot Opperbevelhebber of Generaallismus hunner Troupen benoemd, in welke qualiteit hij ioooo Guldens 's maands voor gagie trok, van zijn overige heldendaaden, zal op zijn plaats gefprooken worden. In het Jaar 1784 kwamen de Penfionarisfen van eenige Hollandfche Steeden, in Amfterdam bijeen. Deze Heeren die thans de gantfche Republicq derigeerden, ontworpen hier een A£te van Verbintenis, (*) tegen de oude, oorfprongkelijke en door den gantfchen Staat erkende rechten van den Heer Erfftadhouder. Deze Vorst ftaat als Stadhouder der Unie, aan de fpits van al de uitvoerende macht, en waakt voor de order en rust in al de Zeven Staaten, de Unie van Utrecht heeft hem tot fcheidsman over de verfchillen die tusfehen de Provintiën ontftaan mogten benoemd. Voorts is hij Stadhouder van elk der Zeven Provintiën, maar zijn verrichtingen en voorrechten zijn in iedtr der Provintiën onderfcheiden, in zommige Steeden verkiest hij de Magiftraats Perzoonen zonder Nominatiën, in andere Steeden elegeerd hij dezelve uit overgeleverde Nominatiën, ook begeeft hij nog veele andere Ampten, en kan ook die Amptenaaréh als het noodig is weder ontzetten, in eenige Provintiën heeft hij aandeel in de verkiezing der perzoonen die naar de hooge Staats Collegien gedeputeerd werden , in verfcheide gevallen kan hij aan misdaadige pardon verleenen. Hij heeft deel aan de Policie enGerichtshandelingen, als Capitein-Generaal der Unie, heeft hij het gezach om patentente verleenen, tot verlegging en inquartiering der Troupen van den Staat, ook benoemd hij de Officieren bij de Armée, zelfs tot den rang van Overfte en Commandants der Vestingen toe, en als Admiraal-Generaal is hij het hoofd der Zeemagt benoemd bij dezelve de Vlag Officieren, enz. Zodanige zijn de vastgeftelde rechten van den Prins Erfftadhouder, en hoe wel- (*) Deze A&e van Verbintenis, is geflooten in de vergaderingen van Regenten, gehouden in de Tooren van Cordaan, en in de Poelen, op de Garnaale maikr, te Amflerdam, dezelve is te via. den, bij Scheer, in zijn Staatsbetichten, X Deel, Hoofdft. 38., Pag. 215,  INLEIDING. 9 welgegrond, hoewel herbragt die ook waaren, moesten dezelve hem echter thans naar de bloote willekeur van eenige heerschzucluige mannen afgenomen worden, „ De Staaten van Holland en Westvriesland, zouden (naar het plan der „ zogenaamde Patriotten) meerder invloed in de beftiering der algemeene zaaken „ bekomen, met Vrankrijk zoude een nader verbond geflooten worden, de ge„ heele Regeeringsform zoude veranderd worden, en de Wapening der Burgerij nog ieveriger dan te vooren worden doorgezet, ook wierd voorloopig vastgei, ftdd , dat het Capitein- en- Admiraal Generaalfchap den Erfftadhouder zoude „ afgenoomen worden. De Eed der Militie zoude, zo veel den Erfftadhouder „ aanging veranderd worden, zelfs zoude in de Ëeden van alle Amptenaaren, al „ wat maar eenige betrekking had op de Erfftadhouderlijke waardigheid worden „ weggelaaten, indien de Vorst zig dit plan niet wilde laaten welgevallen, zou„ de hij, (naar een reeds opgeftelde Acte van Seclufie) van al zijn Ampten ont„ zet worden, en tevens alle zijne Nakomelingen onbekwaam verklaard om hem in dezelve op te volgen." En wie beflooten dit alles? niet de gantfche Republicq, Neen, zulk een groote en algemeene Staatsomwenteling, zulk eene ontzettende omkeering van'sLands aloude en wettige Regeeringform, was het plan van eenige oproerige hoofden in de Provintie Holland, of eigentlijk veelligt maar alleen in Amfterdam, maar kort daarna verfpreiden zig zekerlijk den tuimelgeest, de zugt tot onrust en oproerigheid al verder en verder. Beeds in Julij of Augustus des Jaars 1786, vereenigden zig in Amfterdam, een aanzienelijker getal Regeerings Leeden, meest al uit de Provintie Holland, eenige voornaame Burgers voegden zig bij hun, en deze zogenaamde ieverigePatriotten vervaardigden hier, volgens hunne voorheen gemelde grondregelen de gevaarlijke Acïe van Verbindtenis, of het Verbond der zeventigen, gelijk hetzelve, naar het getal der medeleeden genoemd wierd, hoewel hun getal daarna verover de honderd beliep. ,'! Onder de Zeven Provintiën is Holland verre de rijkfte, en even daardoor de machtigfte, en in de Provintie Holland, heeft Amfterdam, weder een aanmerkelijk overwigt, daar is de waare zetel der Geld-Aristocratie, maar daar is ook tevens de verbitterde Anti-Oranje parthij, de overige Provintiën, en derzelver Staaten, waaren altoos zeer bevreesd en fchroomvallig, over de trotfche Inwoonders dezer heerschzuchtige Stad, een veroordeelend vonnis, al was het ook nog zo rechtmaatig, uit te fpreeken, ook wist deze rijke Stad zelfs meermaalen de Staaten der andere Provintiën in haar belangens over te haaien, of zo dat niet B luk-  11 INLEIDING. een perzoonlijk beleediging, aan de Vorftelijke Familie van den Prins Erfftaahouder, zij waaren verblind en doldriftig genoeg om ook dezen ftap te doen. — Uit eene niets beduidende beweeging in 's Hage, hadde Patriotfche parthij geleegenheid genomen om den Erfftadhouder, het Commando der bezetting af teneemen, deze fchending van 's Vorften eer, en opentlijken aanval op zijn gegronde rechten, waaren de oorzaak dat hij den Haag'verliet, en zig met zijn hooge Famillie naar Nirnwegen begaf, intusfchen namen de onlusten en verdeeldheden in de Republicq hoe langs hoe meer toe, en bereikten na twee jaaren den allerhoogften top. — In die tijd wilde Mevrouwe de Prinfesfe van Oranje, een reize doen naar haar Lusthuis, (het Pluis in 't Bosch, ook de Oranje Zaal genaamd,) nabij den Haag, hiertoe vertrok hoogstdezelve den 28 Junij 1787, van Nirnwegen derwaards, alleen verzeld van een van haare Staat-dames, een Kamerheer, en twee Officieren van haar Hof, (*) het geen ongelooffelijk fcheen, gefchieden hier echter, de Prinfesfe kwam met haar klein gevolg des namiddags in de Provintie Holland aan, pasfeerden de Leek en was nog naauwlijks door Schoonhoven! — Wanneer zij door een bende Vrij Corporisten, (welke aan die kant het Cordon bezet hielden) wierd aangehouden, deze ruwen hoop ftelden zig op deonbefchoftftewijze te weer, om haare Hoogheids verdere voortreize te beletten, en bragten haar als een gevangene eerst naar de Goejanverwelfche-Sluis (daar de Commisfie van Woerden, een bezoek bij Mevrouwe de Prinfesfe kwam afleggen,) en vervolgens naar Schoonhoven, hier wagten de Prinfesfe een gantfehen dag, naar opheffing van het arrest, en verliet daar op den 30 des morgens vroeg het gebied van Holland, en keerden weder naar Nirnwegen te rug. Het moet een ieder ongelooffelyk voor komen, dat de geest van oproer en verbittering denmenfehen tot zulk een hooge graad begoochelen kan, want deze grove beleediging liep te gelijk aan tegen alle denkbeelden van recht en billijkheid en wezen tevens het grootfte gebrek van doorzicht aan. — Vrywillig, en om de Inwoonders van 's Hage tot bedaaren te brengen, was de Prins Erfftadhouder uit den Haag vertrokken, hoe kon men hem, of zijne Koninglijke Gemalinne, beletten om weder naar den Haag te rug te keeren; welke grond kon 'er zijn om de Prinfesfe te verplichten zig van het grondgebied der Provintie Holland te verwij- de- (*) Deze Kamerheer was de Graaf Randwijk, Gedeputeerde tot de Staaten Generaal, en twee Officiers, de Overfte Graaf Bentink, Q.iartiermeester, Generaal der Hollandfche Troupen, en de Overfte Heer van Stamford, Adjudant Genetaal vaa de Vont Erfttadhoudei en Gouverneur der Vorftelijke Kinderen,  r N L £ I D I N G. 13 deren'? hoe kon men haar in het volle genot van het recht van haar eigendom verhinderen, een recht het welk ieder burger in den Staat toekomt, hoe kon men haar dan beletten naar het huis in 't bosch te reizen, daar zy volle vryheid toe hebben moest, wijl dit huis den Vorst Erfftadhouder, tigendommelijk toebebehoord, en waarin hij, zijn Gemalin en Kinderen, een gedeelten hunner kostbaare Meubelen en Effecten hadden? hier komen nog deze bedenkingen bij, dat zij die hier mishandeld wierd, wegens haare ftaat en geboorten, een der eerfte Vrouwen van Europa is, dat zij de Zuster is van de Koning van Pruisfchen, een der machtigde Koningen, en die te gelijk een waar Vriend van de Republicq is, die aan dezelve altoos de overtuigendfte blijken van zijn genegenheid heeft gegeven, en wiens Minister die zijn perzoon vertegenwoordigt, nog werkelijk in den Haag rezideerden, terwijl men 's Konings verheeve Zuster in haare reize derwaards tegenhield. En eindelijk dat tegen deze voortreffelijke Vorstin geen de minfte klagten of niets beduidende verwijtingen konden ingebragt werden, ook niet ingebragt whrden, integendeel, was naar het getuigenis zelf van de vijanden van het Oranje Huis al den tijd die zij in de Republicq heeft doorgebragt, NB. een tijd Van ruim 20 jaar, haare verkeering altoos, het voorwerp der algemeene hoogachting, der grootfte bewondering, en der allervrijwilligften eerbied geweest. Intusfchen, indien van een geheel en al onvernuftigen handel nog eenige reden kan gegeeven worden, dan Icheind deze laatfte bedenking, (die billijk de oproermaakers met fidderen en beeven moet nedergeflagen hebben) de dryfveer van deze hunne onderneeming geweest te zijn, zij kenden zeer wel de uitmuntende fchranderheid dezer verheeven Vorstinne, die de beminnelijkfte zagtmoedigheid met haare aangebooren heldenmoed ter rechtertijd wist te paaren. Het was hun niet onbewust, met welk een onwederftandelijk vermoogen, zij over aller harten en inzichten wist te gebieden, zij waaren ten uittersten bevreest voor den invloed, welke, behalven haare rechtvaardige zaak, ook haar fchranderheid, haar deugdzaame inborst, en de algemeen verworvene liefde, deze voortreffelijke Prinfeffe verfchaffen moeste, hierom verwagten zij, en zij konden metreden ook niet anders verwagten, dan dat een bezoek van die Vorstinne, in den haag of desfelfs omtrek, een gefprek van haar, ja zelf het bloot gezigt van deze waarlijk groote Heldin, in ftaat zoude wezen, om de verhardfte gemoederen v/ederop den rechten weg te brengen, en alle Burgers ten besten van het Vaderland tot hunne plichten te doen wederkeeren. -— Dit vooizagen zij, en tevens dit vreesden zij met reden, en gelijk laage zielen bij groote gevaaren, niet zei-  INLEIDING. Hoogd. Pag. 18—25. Ncderd. Pag. 2 agter Regel 7. Het eerfte Bataillons van het Guarnifoens Regiment van Natalis, en de twee Bataillons Fufeliers van Salenmon, en van Beauvraij, kreegen ter zelver.tijd, om het Corps Troupen dat in 't Cleeffche verzaameld wierd, daar te ontmoeten, het eerfte Bataillon zoude geduurende de Veldtocht in Minden, en het andere in Wezel de bezetting houden. Zijne Majesteit, had de regeerende Hertog van Brunswijk, Koninglijke Pruisfifehe Veldmarfchalk, het Opper - Commando over alle de Troupen die tot deze Expeditie beftemd waaren, opgediaagen, en gelast dat onder zijn Doorluchtige Hoogheids Commando zoude dienen, de Luitenant Generaals, van Knobbelsdorff, van Lottum, en Gaudi, en de Generaal Major's, van Waldek, van Budberg, van Eckhartsberg, van Marwitz, van Rohr, Graaf Kalkreuth, en van Eben. Tot Adjudant Generaal, bij zijne Doorl. Hoogh. was benoemd de Major van Hirschfeld en tot tweede Adjudant, den Hoofdman van Kleist. Van de Generaals-Staf uit Potsdam, ivierden tot den Veld-dienst verkooren, de Overfte van Pfau, de Major van Gotz, en de Hoofdman van Masfenbach. Tot Brigadier Majors waaren benoemd, bij de Infanterie, de Hoofdman Esman, en bij de Cavallerie de Hoofdman van Janowits. Van het Corps Ingenieurs, waaren uit de Vestingen benoemd, om de Veldtocht bij te woonen, de Major van Schöler, de Hoofdman van Hinfel, en de Luitenants van Markhof, van Berger, Haijne en Geidling. Tot Staf-bediendens in 't Hoofdquartier, wierden benoemd, Tot Opper Auditieur de heer Nortman, tot Gereformeerde veld prediker, de Heer Philhaber. tot Roomfche Veldgeeftelyke, de Heer Bretenbeck. tot Directeur der Policie, de Hoofdman Schmiedel. tot Staf-Fourier, de Heer Koch. tot Staf• Provooft, de Heer Hafe. En tot Veldfcherprechter, Küne. Bij de Veld Krijgskas had den Koning benoemd, tot Krijgs Betaalmeester , den Geheim-Krijgsraad, Frefe. Tot Boekhouder, den Hofraad Hermes. Tot Kasfier , de Kamer Secretaris, Hageman. En tot Kas Secretaris, de Heer Botem. Tot  INLEIDI NG. i? Tot het overbrengen van Expresfes waaren aangefteld, Een overfte van de Jaagers te paard, met zes Veld-Jaagers. Tot bezorging van Eftafettes en Brieven was de Post-Secretaris Geldbeck, benoemd tot Veldpostmeester, aan hem wierden de noodigö Postbediendens, en Postillons toegevoegd. Allerbijzonderst was gezorgt voor de bediening van het Veldhospitaal alles wat tot reinheid en verzorging van zieken en gekwetften nodig was, aan bedden, deekens, laakens, doeken, windzels, plukzel, enz. wierd gedeeltelijk in Berlijn, en gedeeltelijk in Magdenburg , in gereedheid gebragt. Over de herftelling der zieken, was de Opper-Hofmedicus Herman, aangefteld, die ook bevel ontfing, nog 2 Veld - Doctoren, 1 Apotheker, 6 Apothekers knegts, en het nodige handwerksvolk aan te neemen, en een wel voorziene reis Apotheek te laaten gereed maaken, over het geneezen van de gekwetften, had den Chirurgijn Generaal Bilguer, het hoofdbewind, ook moest dezelve, 3 StafChirurgijns, 6 Opper-Chirurgijns, en 4 Penzionaren benoemen , verders waaren aangenomen, 80 Lazareth Veld - fcheerders, 4 Lazareth Infpeéleurs, 10 Opzigters, 75 zieke-bewaakers, 12 Waschvrouwen, en 6 Keukenmeiden. . Waar bij het Opperkrijgs-Collegie nog voegden, 1 hospitaals Veld prediker , 1 Veldkoster, een Auditeur, 2 Schrijvers, 1 Rendent, 1 Slagter, en wat verder bij het Fouragie-Wezen van het Veld Lazaret, 't zij aan wagens, .paarden, knegten, en voerlieden nodig was, de beftiering van dit hospitaal was toebetrouwd aan den Hoofdman van den Bergh. Op dezelve wijze wierden ook de beste fchikkinge gemaakt voor het ProviantWezen , welkers inrichting, de fpoedige lading der Meelwagens, insgelijks de Veldbakkerij, de verordening van . een bakkerij - kas, de benodigde brandftoffe voor de ijzere bakovens, als ook de nodige paarden, en knegten, en de daarbij behoorenden Infpeéleurs, Wagenmeesters, Voerlieden, en Werklieden of Bakkers, enz. gefteld was onder het opzigt van den Major van Offen, en het bellier der Veldbakkerij onder het opzigt van den Capitein van Below, en den Luitenant Scherthos, wierd tot Train-Luitenant benoemd. Het proviand Fouragie-Wezen, en het Veld-Lazareth, gingen op den dag die de Koning beftemd had, op marsch en trekkende van Berlin en Magdenburg over Halberftad door het Hildesheimfche en Hanoverfche, kwamen beide gelijkelijk over Minden en Lipftad, op den beftemden dag.in Wezel aan. Men was eerst voorneemens geweest, om het Proviant-Wezen, de ijzere bakovens, een groot gedeelten der meelvaten, en.de zwaare Ariilierij, tot Magden- C burS  20 INLEIDING. Z. H. Den Hertog van Brunswijk, den Opdracht van het Opper -Commando, van zyne K. M. ontfangen hebbende, fchikten reeds in de Maand Julij zijn VeldEquipagie met het noodige gevolg, en een aantal paarden onder het opzigt van den Kamerheer en Reis-Stalmeester, Baron van Thilow, uit Brunswijk, over Hanover, Minden en Lipftad naar Wezel af, den Hertog was eerst voorneemens, overeenkomftig de wil des Konings, voor af nog een keer naar Potsdam te doen, om zyn Majesteits laatfte beveelen te ontfangen , maar vermits zyne Hoogheid zig herrinnerden, dat op den 7 Augustus de geboort-verjaaring van haare Koninglijke Hoogheid Mevrouwe de PrinfelTe van Oranje, inviel, en dat op dien dag een groot aantal eerfte ftandsperzoonen, Hollandfche Ridders, Generaals en andere Officiers en vreemdelingen, zig te nirnwegen aan het Hof van die beminnens waardige Prinfes zouden bevinden, en dat hy daar door de geleegenheid kon bekomen , om met veel perzoonen van aanbelang over de omftandigheden en gelee, genheid des lands te fpreeken; in welke onderhandelingen, hij ongemerkt veele gewichtige navorfchingen, ten nutte der aanftaande veldtocht zoude kunnen doen , hierom befloot den Hertog zig van deeze geleegendheid tot zijn voordeel te bedienen, en zyn reis] naar Cleef zo zeer te verhaaften, dat hij op dat aanftaande Geboorte-feeft, aan het Oranje-Hof te Nirnwegen, zijn kon, wanneer Z. H. dit voorneemen aan den Koning bekend maakten, wierd zulks van zijne Majesteit volkomen goedgekeurd, en den Hertog vertrok den 3 Augustus van Brunswijk zónder riaar Potsdam te gaan, dire6l naar Wezel, en van daar vervolgens naar Nirnwegen. Den Luitenant Generaal van Gaudi, had tot het verblijf van zijne Doorl. Hoogh. de oude wooning der Hertogen van Cleef laaten in gereedheid brengen, welk oud gebouw, meer naar een Berlijnsch Burgerhuis, dan naar een Hertoglijk flot gelijkt, evenwel was dit in Wezel de gefchiktfte wooning om eenig perzoon van aanzien , met desfelfs gevolg te logeeren. Des avonds van den 6de Augustus kwam den Hertog in gezelfchap van zijn Adjudant» Generaal den Major van Hirschfeld in Wezel aan, de Gouverneur der Stad, benevens de aanweezende Generaals en Officieren ontfingen zijne Doorl. Hoogh. en een iegelijk wenschten hoogstdezelve geluk met de aanftaande Veldtocht. Z. K. M, had in zijn laatfte fchrijven aan den Hertog bevolen, om in Weze! vooral daarop bedagt te zijn, dat terftond in Cleefsland kantonneerings kwartieren voor de aankomende Battaillons, Efquadrons, Artillerie en Proviand-Train, in gereedheid gebragt wierden, de quartieren moesten op die wijze worden ingericht  ï N L E I D I N G: *? richt dat de rechtervleugel kantonneerden in den omtrek van Cleef, en de linkervleugel in den omtrek van Wezel, den Hertog maakten by zijn aankomft te Wezel, dit tot zijn eerfte bezigheid, en fprak hier over met de Generaal Gaudi, aan wien de geleegenheid der Cleeffche Steeden en Dorpen, ten vollen bekend was, en maakten vervolgens het plan, om de aankomende Troupen, overeen* komftig des Konings gemaakte fchikkingen, in de volgende quartieren te laaten kantonneeren, tot dat het gantfche Corps zoude opbreeken om de Veldtocht te openen, ook wierden de Magazijnen op volgende wijze aangelegt, om de Troupen in hunne quartieren met fouragie en brood te verzorgen, en tevens wierd het Krijgs-Commisfariaat gelast om de ijzere bakovens in Wezel, Emmerik en Kalkar op te richten. ■ Aanwyzing, hoe het Corps d'Armée in 't Hertogdom Cleef gequartierd en verzorgd was. _____ j? fi? Naamen Le& aan Uuren | c der Jen Oevei van het i 2" Regimenten Benoeming der Quartieren. Van den Magazyn P I ' \ _> RM- af. ■ Eerfie Divifie, uit Wezel wierdeD verzorgd, 3 — van Eichnan, "l 5 - Gaudi, a Eckhartsberg, J het Hoofd- jl hadde!1 ane hun Standquartier in Wezel rechts quartier, f het Comrais- II fariaat, Jl endeBakkery, Jj l— L , 2Comp.Artill. in Ginderik en Wallach, - > JJnb het Lazareth, in Buderik, . ► • lini£S - 5 van Rohr, in Hiesveld, Walzum, Hamborn, Dinsla > ken, Sterkrade, Holten, in de Heerljk- heid Meidenk, ► ■ ^cbts 2~4 __ * vanKalkreuth in botterwikerham, Spellen, Voerde, Gah- len, Buhl, Hinke en Kruidenberg, rechts 1—4 2-Budberg, in Rees, ► * - rech 3 4 Greuadiers ... 1 - van Knobbels in Sonsbeek, « - 3 dorfj links 9 st — van Knobbels- in Xanten, • * r 1 1 dorf, I 11  is I N -L E I D I N G. Hoogd. Pag. 3<5. een Nota, Nederd. Pag. i. Den Hertog hadt in gebruik 72 Vaartuigen welke dagelijks kosten, als volgt: Rij xd saldi», 10 Verdekte Scheepen kosten ieder dag .... 80 10 Open Scheepen. . .. ... ... 7° 2 Verdekte Ligters. ..... 16 . 3 Open dito. ...... . ... „ , 21 Tot het tranfporteeren van foeragie, meel en brood. 1 Open Ligter die kosten ieder dag ..... 8 1 Verdekte dito. . . . 8 5 Verdekte dito. . . ... . . 32 30 Groote Scheepen voor Bruggen 4 Rijxd. 's daags. . . 120 10 Kleindere ook a 4 Rijxd. 's daags. .... 40 72 Vaartuigen kostende ieder dag te zaamen . . 395 Rijxd. Behalven deze waaren nog in gebruik, 1. Dë'gékogte Scheepen, welke diende tot «en medevaart nd Lazareth. 2. De Scheepen welke de divizien van Gaudi, en van Knobbtlsdorff behoeftens, ftroo en hout agter na voerden. 3. De Hollandfche Vaartuigen, die meel tot brood, en het nodige voor de Bakkerijen, op vragt vervoerden, welke door de Cleeffche Kamer betaald wierden. 't Hoogdiütsch Pag. 46, 47. Nederduitsch Pag. 16. reg. 3. De Pruisfifehe Troupen die tot de Veldtocht beftemd waaren, kwamen nu dagelijks in het Hertogdom Cleef bij een, zij hadden hunne marfchen van Minden af voortgezet, volgens de ontfange beveelen, die te vinden zijn in de Bijlage Lett. A. B. C. Den 20 en 21 Augustus trok het Battaillon Grenadiers van Schak, en het Regiment van Marwitz, naar Dinslaken en Holten in het Cleeffche, de volgende dagen gingen zij door Wezel naar hunne kantonneeringsguartieren, inUdem, Kalkar, en Goch. Op de genoemde dagen kwam ook het Grenadiers Battaillon van Diebitsch, en de Battaillons Musquettiers van het Regiment van Budberg, tot Brinen en Ringenberg in het Cleeffche aan, van waar deze 3 Battaillons den volgenden dag naar  25 naar Rees en Emroerick marfcheerdën, in welke laatfte Stad, den 24 Augustus, de drie Battaillons van Waldek ook haare kantonneeringsquartieren namen, den 26 marfcheerdën het gantfche Regiment van Knobbelsdorff door Wezel naar Xan> ten en Sonsbeek , in welke beide plaatzen zij kantonneren zouden. Den 27 waaren de beide Battaillons Fufeliers van Langlair en van Renouard in het Cleeffche ingerukt, en betrokken den 30 hunne kantonneeringsquartieren in Sevenaar en Cleef, ook had den 29 het Regiment Curalïiers van Rohr, en den 30 het Regiment Curafliers van Graaf Kalkreuth, hunne kantonneeringsquartieren op het Land bij Dinslaken en in den omtrek van fpellen betrokken. De order der Bataille waarin zig het gantfche Corps d'Armée formeeren, en in voorkomende gevallen in het Leger te zaamen campeeren zoude, had den Hertog gefchikt op de volgende wijze: D Ge-  *8 In welken Oord den Hertog het hoofdquartier nam. Aan de rechterzijde van den Rhijn waaren daags te vooren, drie Batterijen vanWezel naar Rees gevaaren, en den 12 September rukten zij voort naar Hoog en Neder Elten, alwaar ook den zei ven dag de drie Battaillons van Budberg, uit Rees in quartier kwamen. Het gantfche Regiment van Waldek, marfcheerdën uit Emmerick naar Sevenaar; de 2 Battaillons Musquettiers van Eichman , uit Emmerick naar de Dorpen Loowart en Wel; het Battaillon Fufeliers van Langlair, van Sevenaar naar Duven; de 3 Efquadrons Husfaaren, uitHuet, Offenberg, Dornik, Praest, Brafeeld en Bienen, naar Groesfen, Hoest, Emern , en Bittinghorst; waar en tegen het Regiment van Rohr, de laastgenoemde verlaaten quartieren der Husfaaren betrok, en de Luit. Gen. van Gaudi, met de uit Wezel gebragte 6 Battaillons in Emmerick inrukten. Den 12 September, moest van de Di vides en Brigades, een Staf-Officier op Parool te Cieef in 't hoofdquartier komen, om de verdere beveelen des Hertogs af te haaien. Hoogd. Pag. 73. Nederd. Pag. 32 , agter Regtl jr.. De marsch van deze Colom gefchieden bij de Westerpoortsbrug over den IJsfel naar Arnhem, van waar den Generaal Eben, met twee Efquadrons Husfaaren naar Dreijl, den Major van Lentz, meteen Efquadron naar Helzom, en het Battaillon Fufeliers van Langlair, naar de Dorpen Heeteren en Randwijk, zig begaven,, om daar hunne quartieren te betrekken, het Regiment van Waldek, zetten zijn marsch door Oosterbeek voort, en betrok zijn Leger tusfehen den Rhijn en de weg van Rheenen, de zwaare Artillerij der drie Batterijen, bleef in'tRetranche» ment voor de Stad ftaan, de C Battaillons van Budberg, en van Gaudi gingen nevens de Stad Arnhem voorbij, en op de daar zijnde Schipbrug over den Rhijn, naar de Weiden, die ter zijde van den brug, langs de ftroom geleegen zijn, daar zij hnn Leger opfloegen, met het front tegen den ftroom ,. dan wijl de plaats voor meerder Battailllons hier te eng was, zo betrokken de twee overige Battaillons van Eckhartsberg, en het Grenadier Battaillon van Schlotheim, een andere Legerplaats welke voor hun aan de andere kant van de Rhijn, een goed quartier uur van Arnhem, tusfehen den Rhijn en de Westerpoorts weg, afgeftooken was, in dier voegen dat zij den JJsfeï agter zig hadden. Hoogd.  Hoogd. Pag 95—97' Nederd. Pag. 47. onder reg. 20. Bij des Hertogs terugkomst van de de wallen van Gorcum, was de Major van Hirschfeld met zijn gevangenen van de Arkelfche-Sluis aangekomen, het welk den Hertog een nieuw vergenoegen gaf, maar wijl hij dezen gevangenen in Gorcum niet zeker achten, liet hij dezelven met de andere krijgsgevangenen nog dienzelven namiddag naar Meerkerk overbrengen. Intusfchen was van de krijgsvoorraad, en het gefchut dat op de wallen van Gorcum, en in de Magazijnen aldaar gevonden was, een nette Lijst opgefteld , en nevens een Lijst van de krijgsgevangenen, aan zijne Majesteit den Koning naar Potsdam gezonden, te gelijk met een berigt van de verovering der Stad, De Lijst der krijgsvoorraad was als volgt. SPECIFICATIE van het GESCHUT, Het welk in de Vestingwerken van Gorcum gevonden wierd, toen die Stad aan den Hertog werd overgegeeven. MET AALE STUKKEN, 2 Stukken van 50 f$, zijnde Mortieren, 2 — ■ « 18 — dito. 5 * ——• 24 — zwaar kanon). 6 ■ —— 24 — ligte ftukken. 6 . »— 12 — kanonnen, <5 ■ < — 6 — dito, 4 '— 3 — dito. 2 ■ — 18 — haubitzers. 33 Stukken Metaal gefchut. YZER GESCHUT. <5 Stukken van 7 fg, zijnde mortieren. 2 —■■ - 18 — kanonnen. 18 ..H , —— I2 — dito. 14 ■■ 1 "— 6" — dito. 40 Stukken ijzer gefchut. Te zamen in alles 73 Stukken Gefchut op de Wallen> D 3 Sp+  Specificatie der Krijgsvoorraad in de Magazijne te Gorcum. METAAL GESCHUT. 5 Stukken van 24 f&. 6 1 —— 12 — 6" >— 6 — 8 _ . 3 _ 2 Groote Mortieren. 1 Kleinder. iw ■hs:Z nh §fdh*vöi9v ;>b nsv Jgnad naa jsra i(ikig 3J taabno«>3 rr^biJoH usu IJZER GESCHUT. 4 Stukken van 18 10 12 — 6 — 8 — 1 ~ ! 5 — 6 3 — TT J • 44 Handmortieren. GEWEER. Ongeveer 7000 Geweeren. 50 Dubbelhaaken. 1000 Spiesfen. 600 Kartets bosfen. 5 Vaten met Voetangels. 50 Kiften met vuurfteenen. MATERIALEN. 9000 Kartets kogels in bosfen. 900 ■ ■» dito los 700 Kisten met fcherpen patroonen. 8 Tonnen met pikkranfen. 2 Vaten met Zwavel. 6 dito met Salpeter. iö Hbo*  31 ió* Hoopen Bomben en kanonkogels. En een grooten voorraad van Lonten. GEREEDSCHAPPEN. Circa 300 bijlen. 800 fchoppen. 1000 fpaaden. 100 fachin-mesfen. 5000 zandzakken. 32 blendingen. 48 bindzelen van allerlij touw en ftrikken. 15 Winders. 50 Lantaarnen. 90 Wateremmers. En een groote voorraat van feisfen, zaagen, kettings en allerhande fouts-, timmermans en zadelmaakers gerèedfchap, nog 30 vaten en 54 zadels Behalven al dien opgenoemden voorraad, die op de wallen en in 't tuighuis was, vond men ook in de werken bij ieder ftuk gefchut, een meenigte van ko* gels, gevulde grenaten, Cardoezen met kanonkogels, kisten met patroonen, en dat alles wel bewaard, zo dat de ftad tot tegenweer aan niets gebrek had. Hoogd. Pag. 133, 234. Nederd. Pag. 66, onder reg. 27. SPECIFICATIE van het GESCHUT, Dat hij de overgaaf gevonden wierd in de Vestingwerken van de Nieiwerjluis. 8 Stukken van 18 ffi, ijzer kanon. 6 *—*——— 12 — dito dito. 17 ■«M* L iliii 6 — dito dito. 11 3 — dito dito. 1 — 6 — Metaal kanon. 6 dito dito. KB. de 4 bovenfte artijkels waaren 44 nieuwe ftukken alle geteekend met de , naam*  ti naam HoJlandia, en de 2 onderfte artijkeis 7 Metaale ftukken, getekend met de Hollandfche Leeuwen. Verders vond men daar in het tuighuis nog, 6 Stukken van 8 f&, ijzer kanon. 3 —— 12 — dito dito zonder Affuiten. 12 Ilandmortieren. 8 Kleine ijzere Handmortieren. Nog de Affuiten voor - . 8 Stukken van 18 7 12 — 2 Mortier ftellen. 18 Sr. van welke 5 met kasten gedekt, en met Cardoezen voorzien, en een groote Winder om de ftukken op de Affuiten te ligten. Aan Wapens vond men nog, 4 vaandels. 21 trommels. 650 geweeren. 584 patroontasfe gevuld met munitie. 430 Kortgeweeren. En wijders een groote voorraad, van noodwendigheden voor allerlij gefchut, welke in der haast niet konde bereekend werden. Hoogd. Pag. 197. Nederd. 2de deel Pag. 20, onder aan. Intusfchen waaren in het hoofdquartier van den Hertog tot Leimuiden, verfcheide Officieren aangekomen, welke bij geleegenheid van de Potsdamfche Herfstmanceuvres, van Z. K. M. verlof verzogt hadden, om als Volontaire dePruisfche Veldtocht in Holland bij te woonen, de Regeerende Vorst van AnhaltKoethen , Luitenant-Generaal van de Cavallerie in Koninglijke Pruisfifehe dienst, en de Pruisfche Overfte Baron van Grothaufen, kwamen in Leimuiden in het hoofd-  ( 33 ) hoofdquartier aan, insgelijk trof men hier den Hollandfchen Generaal Major Prins Chriftiaan van Hesfen Darmftad, benevenszijn Adjudanten, en nog eenige andere Hollandfche Officiers aan, van de Engelfche Officiers, bevonden zig hier de Overfte Luitenants Gordon en Muralt, welke de Rusfifche Major van Rastophin uit Potsdam hadde mede gebragt, den regeerende Hertog van Saxen-Weimar, welke in deze Herfsttijd, als Generaal Major der Cavalltrie in Koningïijke Pruisfche dienst getreden was, had ook van Z, M. verlof verzogt en verkreegen om in dezen Veldtocht als Volontair onder den Hertog van Brunswijk te dienen, hij was in den beginnen verhinderd geweest, om mede naar Holland te trekken, maar thans ook in het Leger aangekomen, Hoogd, Pag. 215, 216. Nederd. 2 deel Pag. 33 onder reg. 23. Tot hier toe had de Luitenant Generaal van Knobbelsdorff met twee? Battaillons van zijn Regiment in Schoonhoven geftaan, en den Major Generaal van Budberg met desfelfs eerfte Battaillon Musquettïers nevens zig in Nieuwpoort gehad, het tweede Battaillon van Budberg, ftond nog in Tienhoven, om de rust en order te bewaaren, en de Communicatie met Schoonhoven te verzekeren, wierd de Luitenant van Heiden met 48 man van het Regiment van Waldek benevens drie onder-officieren en 10 Husfaaren, naar Gouda gezonden, terwijl de Hertog met de voorhoede naar Leimuiden, en de Generaal van Waldek naar Alphen voortrukten. Den 26 September ontfing den Luitenant Generaal van Knobbelsdorff een brief, waar in den Hertog beval, dat den volgenden dag, het tweede Battaillon uit Tienhoven, door Nieuwpoort zoude trekken, van daar zijn Generaal medeneemen,en over de fchipbrug naar Gouda gaan, om op den 28 in Alphen te kunnen zijn., om het quartier te betrekken, dat het tweede Battaillon van Marwitz, verlaaten zoude, om zig den zeiven dag, onder de orders van de Overfte Luitenant van Hiller naar den-Uithoorn te begeeven. Na dat den Generaal Graaf Kalkreuth, de verfterking van de Battaillons van Marwitz bekomen had, veranderden hij den volgenden dag zijne posteering, en liet zijn Troupen de volgende pozitie neemen, de Rottenburgfche Compagnie nevens een onder-officier en 20 Scherpfchutters uit het Regiment van Eichman, moesten als ligte Troupen dienst doen bij de voorposten van de Ritmeesters van Winterfeld, van Kleist, en van Quitzow, in de Bijiemermeer, de Duivendrechter Polder, en aan die kant van Ouwerkerk, twee Compagnies van Marwitz, onder de Overfte Luitenant van Hiller, wierden aan de brug over het Gein bif E Drie> V  ( 36 ) ■Grenadiers van Drost, nevens twee fes ponders, zig des nms ten een uur op marsch begeeven, langs de weg naar de Noorddammer-brug, de Ritmeester van Meckling, met 100 Husfaaren en een Jaager Officier, met 20 Jaagers, moesten de voorhoede uitmaaken, en voor het Bataillon van Drost een wagen gaan met • twee groote wol zakken. Den Generaal Major van Waldek, met de beide Bataillons Musquettiers van zyn Regiment, voorzien met vier Haubitzers, moeiten ook ten een Uur des Nagts op marsch gaan, en het Bataillon van Drost volgen. Den Generaal Major van Budberg wierd gelast met de overige Compagniën van de Major vanjeetz, en de Capitein Böhm, met twee 3 ponders, en de Vaandels van zijn tweede Bataillon, van Leimuiden naar Kudelfteert te marfcheeren, daar hij s morgens omftreeks 4 uuren moest aankomen, hier moest hij 2 fesponders bij zig houden, en al het agtergelaaten Gefchut en Vaandels van het eerfte BatailIon van Marwitz bij hem blijven, bij welke een Onder- Officier en 12 Manmoest geiaaten worden, den Generaal zouw dit Gefchut te water voeren, ter plaatfe daar de wagens voor hetzelve gereed ftonden, en het zelve met de genoemde Manfehap op de weg tusfehen de Noorddammerbrug en Kudelfteert laaten blijven. De Esquadrons Husfaaren moeiten in Leimuiden blijven en patrouilleren tot tot aan den Uithoorn, ook was hun bevolen een Officier naar Slooten over te Scheepen , om narichten in te winnen. Wanneer de voorhoede over de Noorddammerbrug zouden gepaffeerd zijn, had de Ritmeefter van Meckling bevel om met zijn 100 Husfaaren-bij de Herben te blijven ftaan, wijl de Jaagers en het Bataillon nog honderd fchreeden verder voort marfcheeren zouden, naar de hand van Leiden, en daar ftand houden, de Bataaions van Waldek hadden order hun met 2 fesponders agter op te volgen. Vooral moest alles in de uiterfte ftilte gefchieden, waarom ook het Tabak rooken en vuurflaan ten ailerfcherpften verboden was. Hoogd. Pag. 249, 250. Nederd. 2 Deel, Pag. 52, onder reg. 16. 2 October. De andere voorbande zijnde troupen, betrokken de volgende quartieren de twee Jaager Compagniën en 80 Husfaaren onder de Ritmeefter van Meckling benevens de Fufeliers van 't Bataillon van Langlair, kantonneerden op de Hoflieden langs de.Amfterveenfche weg, de Luitenant van Berg met 20 Husfaaren van 't Com-  ( 37 ) Commando van de Ritmeefter van Meckling, moestin Amfterveen blijven, en met deze Manfehap de Veldwagt, en patrouilles naar Ouwerkerk waarneemen, het Bataillon van Drost, en de twee Compagniën van Marwitz, bleven in Amfterveen , de twee Compagnies van het Regiment van Budberg rukten naar Kalflagen, het Regiment van Waldek trok naar Kudelileert en Leimuiden terug, en nam in deze Dorpen hun quartier, wijl de Husfaaren van Eben in hun voorige quartieren te Leimuiden wederkeerden, Hoogd. Pag. 282—294, Nederd. 2 Deel, Pag. 75, beneden Rcg. 24. io October. De Ritmeefter van Bratz met 80 Husfaaren, en het Bataillon Grenadiers van Drost, voorzien met 2 fes ponders moeften hun quartier, neemen op de Amfterveenfche weg, van den Overtoom af, tot aan het kleinen loopveld. Het eerfte Bataillon van Marwitz, insgelijks, met 2 fes ponders voorzien, wierd tusfehen Kalfjeslaan en Amfterveen, in de wooningen langs de Amfter veenfche weg in quartier gelegt. De Major van Ripperda met het tweede Bataillon van Waldek moest in Amfterveen , en de overfte Luitenant van Klitzing, met het eerfte Bataillon van Waldek, in Kudelfteert, en aan de Hand van Leiden hun quartier neemen, den Generaal van Eben wierd gelast, alleen twee Esquadrons van zijn Husfaaren in Leimuiden te laaten, twee Esquadrons in Rhijnzaterwoude, en een Esquadron in Aalfmeer te leggen. De Major van Burghagen met zijn Battaillon Grenadiers, en de Overfte van Kockeritz met het tweede Battaillon Budberg, benevens 30 Husfaaren onder de Luitenant van Seel, bleven bij de Sluizen van Halfweg Haarlem en Spaareadam ftaan. . De Generaals welke zig bij deze opgenoemde Corpfen bevonden, namen ieder bij hunne brigade haar quartier, en de Luitenant Generaal van Knobbelsdorff nam zijn wooning digt bij het hoofdquartier aan den Overtoom. De zwaare bagagie, de pakpaarden, en al wat tot de Artillerij behoord, ftond onder het opzigt van den Major van Jeetz, in de Dorpen Langeraar en Aarlanderveen, en was daar gedekt door 50 man van het eerfte Battaillon van Waldek. Aan de andere zijde van den Amftel, liet den Generaal Graaf van Kalkreuth met bewilliging van den Hertog, zijn volk de volgende quartieren betrekken, van E 3 het  ( 40 ) alle langduurige kranken en zwaare gekwetfte wierden met de hospitaal fcheepen, langs de kortte en gëmakkelijkfte wegen daar heen gevoerd, maar behalven het groot Lazareth te Wezel, waaren ook nog drie kleinder hospitaalen aangelegt, te Alphen, Schoonhoven, en Utrecht, waar in de zieken en zwaar gewonden ten eerften gebragt, en zo lang verzorgt wierden, tot dat zij ter volle heritelling naar Wezel konde getransporteert worden. De Stad Rotterdam bleef door de Major van Lentz met 100 Husfaaren, <5o Fufeliers van Langlair en 40 Jaagers bezet. De Stad Dortrecht hield tot bezetting de Capitein van Winzingerode met 125 Fufeliers van het Regiment van Renouard, nevens 10 Jaagers en &p Husfaaren. In Hilverfum en de Oude en Nieuwe Loosdrecht lag het Regiment Dragonders van de Generaal, Graaf van Lottum. In Laaren, Blaricum en Huizen, lag het Regiment Curasfiers van, van Rohr. In Naarden lag de Major vanMMtz met 6 Compagniën van het eerfte en tweede Battaillon van Eichman, nevens een Commando van 50 paarden de beide Forten Hinderdam en Uittermeerfche Schans, waaren met kleine Detachementen uit die gemelde 6 Compagniën die in Naarden lagen bezet; agter deze fterktens in het Dorp Hilverzum, had de.Luitenant Generaal, Graaf van Lottum, zijn quartier genomen. De kleine Vesting Nieuwerfluis had de Overfte Luitenant van Hartog bezet met zijn Compagnie , en had nog 30 Jaagers nevens zig gequartierd, in de Voor- ftad van Utrecht. ■ Tusfehen al deze aangeweezen Pruisfifehe quartieren, en het Land van Cleef, kantonneerden de divizien van den Luitenant Generaal van Gaudi, in de Steeden Kuilenburg en Buuren, gelijk ook in de tusfehen beide geleegen Dorpen Beuzekom, Zuurmond en Afte. In de Stad Vianen lag tot bezetting, den Capitein Boinenburg, met 100 man. In Wageningen daar een groot Magazijn was, lag een bedekking van 200 man. Infanterie, gecommandeerd door de Major van Ohfen, en 150 man Cavallerie gecommandeerd door de Major van Langen. . Bij deze divizien van den Luitenant Generaal van Gaudi, was een brigade Artillerie, beftaande in eenige fes ponders welke bij Kuilenburg ftonden. Het tweede Battaillon Husfaaren van Gotz, was nog in de Provintie O veri is fel, in de aangeweezene quartieren, tot Zwol, Hasfelt, Wijhe en in de omliggende ftree-  < 4r ) ftreeken verbleeveh waar in zig alles thans tot rust en vreede onder de Inwoonders fchikten. Het Battaillon Grenadiers van Bonin, had met het begin der Veldtocht, de Stad Nirnwegen bezet, en was beftendig daar gebleeven, tot verzeekering van de vrije Overtocht over de Waal, dit Battaillon verliet deze ftandplaats niet eerder, voor dat de Pruisfchen uit Holland te rug trokken. Hoogd. Pag. 294, 295. Nederd. 2de deel Pag. 76, boven aan. Den 11 Oclober. Den Hertog ging den zelve morgen naar de SJooter weg, en bezag de plaats daar de Patriotten een Batterij gemaakt hadden, welke naar hun gedachten, den aanval op Slooten beletten, en tevens hunne werken aan den Overtoom dekken konde, bij zijn Hoogheids wederkomst aan den Overtoom, vond hij in de vaart drie vaartuigen met allerhande voorraad, welke de Heeren van het Defenzie Wezen, (die nu wat handelbaarder wierden, en zig bij den Hertog zogten aangenaam te maaken) voor de Pruisfifehe Troupen daar heen gezonden hadden, dit gefchenk beftond in een meenigte van voorraad die zij voor de Patriotten hadden opgedaan, een groote kwantiteit wit brood, verfcheide vaten Genever en allerlijandere levensmiddelen , den Hertog liet dit alles, door de Dire&eur der Policie Capitein Schmiedel onder de Battaillons ordentelijk uitdeelen. Tot beter verzorging van de Pruisfifehe Troupen, wierd de geheime FinantieRaad Flesch, uit Alphen, naar het hoofdquartier, aan den Overtoom ontboden, welke hier tegen den middag aankwam, met hem, en met den Overfte Luitenant van Heefich, (welke door de Staaten van Holland tot Commisfaris was aangefteld) fprak den Hertog alles af, wat tot het onderhoud en bezorging der Troupen noodig was, zo van foeragie, meel, vleesch, brandewijn, als groentens,ook wierden de plaatzen beftemd waar de leverantien dier levensmiddelen moeste bezorgd worden, de fouragie magazijne wierden in Amersfoord, Alphen, Gouda, Leimuiden en aan den Overtoom vastgefteld, aan alle deze plaatzen zoude de Staaten van Holland de begeerde kwantiteit, haver, hooij en ftroo doenbrengen, het benoodigde meel, tot het gereed maaken van het Commisfie-brood, moest gedeeltelijk in Alphen, en gedeeltelijk in Wageningen geleeverd worden, en de fchikkingen wierden in diervoegen gemaakt, dat de divizien van Knobbelsdorff uit de Alphenfche en de divizien van, van Lottum en van Gaudi uit de Wageningfche Veldbakkerij, met Commisfie-brood zoude verzorgd worden, F Het  • ( 44 ) Rotterdam verlaaten, en over Gouda en Alphen zoude marscheeren, eh uit die beide plaatzen de Troupen die tot zijn Battaillon behoorden met zig neemen. Die Troupen kwamen alle met de grootfte vergenoeging bij hunne Corpfen te rug, die zelve tevredenheid betuigden ook deCommandoos welke uit Gorcum, van Leimuiden en van den Overtoom, bij hunne Battaillons wederkeerden, gelijk ook die welke onder de orders van Capitein van Winzingerode inDortrecht geftaan hadden, in beide de groote Handelfteeden Rotterdam en Dorth, kreegen de Commandanten bij hunnen afmarsch de loffelijkfte attesftatien van de goede order, welke zij geduurende hun verblijf in die plaatzen gehouden hadden, ook wierden dePruififche Officiers, tot een gedagtenis met fchoone goude Snuifdoozen en kostbaare goude Orlogien befchonken , en aan de Onder-Officiers, en Soldaaten , wierd uit erkentenis van hun goed gedrag, door Rotterdam 600 Ducaten, en door Dortrecht 450 Ducaten uitgedeeld. Om de te rug marsch der Pruisfche Troupen, voor de Provintiën Utrecht en Gelderland minder bezwaarlijk te maaken, liet den Hertog de Battaillons, al nader en nader te rug trekken. De Luitenant Generaal van Lothem, moest reeds den 28 Oaober, met zijn Regiment Dragonders uit de kantonneerings quartieren opbreeken, en dien dag tot Amersfoort, den 29 tot Lunteren, den 30 door Arnhem tot Duven voortrukken, in welken omtrek den Luitenant Generaal rustdag hield, en vervolgens met zijn Regiment Dragonders over Emmerick en Rees, zig naar zijn voorige quartieren, in Haafen, Meer, Sonsfeld, Praest en Halderen begaf. L De, Genera^ Van Rohr' kreeS bevel om den 29 Oclober op te breeken, en dien dag naar Amersfoort, de volgenden dag naar Lunteren, en den 30naar Arnhem te marscheeren , in welke ftad zij rustdag zoude houden, en wijders over Bienen en Bieshch, met het Regiment, de voorige quartieren, in Beek, Kiesveld, Walzum, Hamborn, Sterkrade, Meiderich en Alzum betrekken Toen deze beide Regimenten Cavallerij in den omtrek van Arnhem kwamen, trok het Commando Ruiters van den Major van Langen, dat in Wageningen lag, ook uit, en vervoegden zig weder ieder bij zijn Efcmadron, insgelijks zond den Hertog bevel aan den Generaal van Waldek , om met het Regiment Knobbelsdorff. met den eerfte» uit Holland te trekken, waar toe het tweede Battaillon van dat Regrment, den 2 November van Alphen naar Woerden, en den 3 van Woerden naar Ysfelftein moest marscheeren, het eerfte Battaillon, dat nog ia Schoonhoven ftond, was gelast om- het Commando dat nog in Nieupoort lag d-n e November aan zig te trekken, en den-3 gezaamentlijk uit Schoonhoven naar VEeas*.  ( 4S ) Vreeswijk, te marscheeren, den volgende dag, ging den Generaal Major van Waldek met het eerfte Battaillon van Knobbelsdorff naar Wijk, en liet het tweede Battaillon in Houten quartier neemen, in welke beide plaatzen, Wijk en Houten de twee Battaillons rustdag hielden, en vervolgens met het gantfche Regiment, den 6 naar Rheenen, den 7 naar Arnhem, den 8 naar Sevenaar, en den 9 naar Emmerick marscheerden, daar den Generaal Waldek met zijn volk, tot aan de verdere aftocht naar Minden verbleef. Middelerwijle had de Heer Prins Erfftadhouder de Commisfarisfen naar de fteeden gefchikt, om in dezelve de Regeeringe te veranderen, waar toe zijne Doorluchtige Hoogheid, door een befluit der Heeren Staaten gemagtigd was, nu wierden de Regeeringsposten door zulke mannen van wiens bekende denkwijze, men de bevordering der rust, en de bewaaring der herftelde Conftitutie met grond verwagten kon, zulk een Commisfie ging ook naar Amfterdam, om daar de Regeering en Krijgsraad naar derzelver aloude Grondwetten te herftellen, men was niet zonder reden bedugt, dat dit voorneemen hier en daar, maar vooral in Amfterdam, geleegenheid tot openbaar misnoegen, innerlijke beroertens, en nieuwe tweefpalt verwekken mogten, waarom nog 100 Dragonders van Bijland, op den 5 November in Amfterdam moesten inrukken, om de daar zijnde bezetting te verfterken, en den Hertog wierd thans uit 's Hage verzogt, om de verdere te rug marsch der Pruisfifehe Troupen, nog 14 dagen uit te ftellen, om onder hunne befchutting, de Regeeringsversnderingen met des te meerder vijligheid te kunnen werkflellig. maaken, dit verzoek wierd door den Hertog, als overeenkomftig met de intentien van zijn Majesteit, ingewilligd, en in de eerfte dagen geen Troupen meer weggezonden; echter zond den Hertog aan het Veld Krijgs-Commisfariaat bevel, om intusfehen de voorhande zijnde voorraad uit het groote Magazijn, en de verdere oplaage van fouragie naar het Cleeffche te rug te zenden, en alleen voor drie of ten hoogften vier weeken, het benoodigde meel en fouragie te behouden, ook wierd het Veld Krij'gs-Cbmmisfariaat gelast zorg te dragen, dat al het gefchut,, klein geweer en Ammunitie dat de Patriotten afgenomen was, in deze tusfehen tijd, naauwkeurig opgezaameld;, en naar Wezel gezonden wierd, op dat'er niets meer te tranfporteeren overig bleef. Wijders gelasten den Hertog, den Chirurgijn Major Bïlguer, om terftond tebezorgen, dat de zieken en gekwetften, die nog inde veld hospitaalen waaren , op< de bekwaamfte- wijze, en met de grootfte zorgvuldigheid, naar het groote Lazareth' vervoerd wierden,. 20 dat dezelven ten langften genomen in 14 dagen te Wezefê Moeste zijn*, F 5 fflaogfi.  ( 46 ) Hoogd, Pag. 308, 322, Nederd, 2 deel, Pag. 79, onder Reg. 9. Even zo weinig was ook het verlies van paarden , het welk inderdaad zeer gering was, fchoon een groot gedeelten in het begin der veldtocht het water in Holland niet wel verdragen kon, en een meenigten van dezelve op ftal moesten, naar de ingekomene lijsten , waaren bij de gantfche Cavallerij niet meer dan 39 paarden verlooren, die gedeeltelijk dood gefchoten of aan bekomen wonden geflorven, of door ziekten neergevallen zijn, bij de proviant-wagen paarden manqueerden alleen 13 fluks, van veel verlooren pak paarden hoorden men niet, van de fpannen ter vervoering'van het Gefchut der Battaillons wierden niet meer dan 11 paarden gemist, en van de 1116 Artillerij paarden die tot de Batterijen en het park behoorden, waaren alleen 35 fluks gevallen, waar van 5 gelijk op eens in het fpan wierden dood gefchoten, en 3 andere doodelijk gekwest waaren, dit gering verlies san paarden, moet als iets zonderlings aangemerkt worden. Wijl wij hier van het verlies fpreeken, dat de Pruisfche Troupen in Holland geleeden hebben, zal het niet ondienftig zijn, hier ter plaats ook van het dezerteeren gewag te maaken, het is bekend, hoe heeden ten dagen, aan het einde eener veldtocht, niet zelden de Battaillons en Efquadrons door de dezertie bovenmaaten verzwakt worden, echter had zulk een verlies de Pruisfche Troupen in Holland niet veel verminderd, wijl alleen bij de Wezelfche Regimenten, eenige merkelijke dezertie had plaats gehad, aan alle de andere Regimenten tezaamengenomen, manqueerden niet meer dan 15 man, van welken men nog niet volkomen zeggen kan, of zij alle weg geloopen , of hier of daar ongelukkig omgekomen zijn dit verlies wierd door goed handgeld wel dra herfleld, en de Wezelfche Regimenten , die te zaamen 218 Dezerteurs telden, recruteerden zig uit de gevangene te Wezel, zo dat het gantfche Corps, aan het einde van dezen korten veldtocht, zig weder compleet bevond. Dit dezcrteeren onder de Wezelfche Regimenten, had, wanneer men aldeomflandigheden in aanmerkinge neemt, iets ftrijdigs in zig, van de beere klaauwen, is het weg loopen niets bizonders, maar in alle geleegendheden is gebleeken dat onder de gemeene man bij de Wezelfche Regimenten, niet een zo flegten kaerel is, wanneer 'er gevegten met den vijand voorvielen, hebben zig zo wel de Officiers als gemeene Soldaaten , altoos als lieden van möed en eer gedragen, zo dat de Generaals onder wien zij vogten, altijd over de onverfchrokke moed die zij betoonden, ten hoogflen vergenoegd waaren, dus kon men niet zeggen dat het die  ( 47 3 die Regimenten aan moed, en even weinig dat het hun aan behoeftens ontbtak, en echter had die dezertie onder dezelve plaats gehad. SCHIKKINGEN in HOLLAND. Naar het bevel des Konings, moesten 200 Husfaaren bij de fes Battaillons Voetvolk in Holland blijven, hier toe zouden 100 paarden van Eben, en 100 van Goltz genomen worden, dewijl nu van de 5 Efquadrons Husfaaren van Goltz, die 100 paarden te rug moesten blijven zonder eerst mede in het Cleeffche te marscheeren , zo zond de Hertog terftond een Eftafette naar de Commandant der Goltze Husfaaren, die nog in Overijsfel waaren . om hem het bevel des Konings bekend te maaken, waar op de Overfte van Gocking, den Ritmeester van Kling. Graaf, de Luitenants van Schroder, en van Volker, benevens de Cornet van Wolki, met 12 Onder-Officieren, en 100 Husfaaren commandeerden om te rug te blijven, en volgens de voorgefchreeven marschroute, van Vazen naar Brumen, en verder naar Elten en Est te gaan, daar rustdag te houden, en verder van daar naar Overasfelt en Gasfelt, in het Land van Grave te marscheeren, den volgende dag naar Rosmaal voort te rukken, om den 7 dag, dat was den 9 November in de Lange-Straat, in de Dorpen Vlijmen, Nieuwkuik, Drunen en Waalwijk hunne Winterquartieren te betrekken. Van het Regiment van Eben, moest den Ritmeester van Bila, met de Luitenants, van Probst, en van Coorswanten, benevens de Cornet van Gualtheriemet 10 Onder-Officiers en ico Husfaaren, uit Leimuiden naar Ouwerkerk aan den Amftel marscheeren, om daar in de naast bij geleegene Boerehuizen, hun Winterquartier te houden. Intusfchen ging het met de Regeeringsveranderingen in Amfterdam, en de overige Steeden vreedzaamer toe, als men zig in den beginnen hadde voorgefteld ; de Commisfarisfen die uit 's Hage tot dien einde gezonden waaren, volvoerden hunne last, met alle kloekmoedigheid en onpartijdigheid, waar door alle misnoegen, en nieuwe verdeeldheden wierden voorgekomen, men hoorden zelfs van geen beleedigingen, en dagelijks kwamen eenige Leeden der Amfterdamfche Regeering in het Pruisfisch hoofdquartier, welke over den loop der dingen hunne hoogfte vergenoegingen betuigden, bizondere gefprekken met den Hertog hielden, en nevens de Hollandfche Officiers, die op parooltijd zig lieten aandienen, tn  < 48 ) en nevens'andere beken Je Staf-Officiers van het Hollandsch Guarnizoen ter tafei genoodigd wierden, zo dat de Hertog dagelijks een tafel had van tusfehen de 5a en 60 Couverts, en een iegelijk betuigden en betoonden daar zijn wel te vreeden» heid over de tegenwoordige toeftand en uitzigten der Republicq. Van deze rustige tijd bedienden men zig van der Pruisfchen zijde, om in Amfterdam, het prachtig Raadhuis, de Beurs, het Oost-Indiesch-Huis, de Scheepstimmerwerven en alles wat in de Stad merkwaardig was te bezien, den Hertog had hier toe aan de Generaals, Staf- en eenige andere Officiers, verlof gegeeven. De Magiftraat van Amfterdam verzogt den Hertog plechtig ter Maaltijd, maar vermits Z. H. zeer wel begreep, dat dit bezoek met uitneemende pracht, en groote onkosten zoude verzeld wezen, verkoos hoogstdezelve liever, dit op de befcheidenfte wijze te excuzeeren, en tevens ten bewijzen zijner welwillenheid, en vriendfehap voor de Amfterdamfche Regeering, een plaats te benoemen om bij eenen derde met de Heeren Leeden der Regeering eenmaal in de Stad te fpijzen . ten dien einde reed den Hertog, alleen van een Adjudant verzeld op den 10November naar Amfterdam, en hield met de Heeren van de Regeering het middag maal bij de Graaf van Bentink, Heer van Rhoon, enz. welke de Prezident van de Commisfie uit 's Hage was, bij deze geleegenheid infteerden, de Heeren van Noortwijk en Bott, (welke ook als Commisfarisfen ter beftelling van de Regeeringsverandering in Amfterdam waaren) fterk bij den Hertog, ook de eer te mogen genieten Z. H. ter Maaltijd te onthaalen, waar toe dezelve eindelijk bewilligde , en den volgenden dag weder door een Adjudant geleid, in de Stad kwam, en in gezelfchap van veele voorna mie Heeren uit Amfterdam, op een vriendelijke wijze fpijzigden, in beide geleegendheden keerden den Hertog des avonds om 7 uuren weder naar den Overtoom te rug, des Hertogs komst in de Stad, moest telkens met veel voorzichtigheid ondernomen worden, om bij het Volk niet bekend te raaken, en daar door het luidruchtig geroep van Hoezee! voor te komen. Wijl de verandering der Regeering op deze wijze overal vredig volbragt wierd, en men in den Haag geloofden, dat deze vreedzaame voortgang, wel meest aan de tegenwoordigheid der Pruisfche Troupen te danken was, zo wenschten men dat de Hertog het opbreeken der Troupen nog agt dagen wilde uitftellen, in welke tijd ook de Rezolutie tot het overneemen van een Corps Duitfche Troupen, zoude tot ftand gebragt worden, Z. H. aarzelden echter om dit verzoek in te willigen, als hier toe geen bevel des Konings hebbende, hij liet reeds in de laatfte dagen de  ( 49 ) de .Pruisfifehe Troupen hunne quartieren veranderen, en volgens de gegeeven orders hun te rug marsch voortzetten. EINDE van de VELDTOCHT en TE RUG * MARSCH van de PRUISSISCHE TROUPEN. Het eerfte Battaillon van Waldek, moest den 8 November van Kudelfteert naar Ouwerkerk, en den volgende dag van daar naar Weesp marscheeren, van waar de Overfte Luitenant van Hartog, order had om met zijn Compagnie, en met de Compagnie van Capitein Busch, zig den 9 Nov. naar Hilverzum, te begeven, den Major van Miltitz, moest met de 6 Compagniën van Eichman, op den 10 November dien zeiven weg marscheeren, en het eerfte Battaillon van Waldek, was die zeiven dag met 3 Comp. in Naarden gerukt, en had etn Comp. tot bezetting in Weesp gelaaten. Het Battaillon Fufeliers van Langlair, moest zig den 9 November, van den Overtoom naar Ouwerkerk begeven, en over Loenen, Loosdrecht, Seist,Rheenen, Arnhem, en Duven, naar Sevenaar in 't Cleeffche trekken. Het tweede Battaillon van Waldek moest den zeiven voormiddag uit Am» fterveen opbreeken, en in desfelfs voorige quartieren aan den Overtoom we: derkeeren. Het Battaillon Grenadiers van Burghagen kreeg order, om den 10 November," van het Huis Zwaanenburg, op Halfweg, naar Amfterdam te marscheeren, en van daar op de 12 en volgende dagen, de te rug marsch over Abcou, Loenen, Hilverzum, Amersfoort, Rheenen en Duven naar Emmerick te neemen. Dewijl het natte herfstweer de wegen reeds zeer bedorven had, en de vervoering van het zwaar Gefchut, door de flechte wegen veel voorfpan zoude vereisfchen, en een groot verlies van Artillerij paarden veroorzaaken, zo rezolveerden den Hertog, om al het Kanon der Batterijen, de zwaare Haubitzers, en de voorraat van Ammunitie, met alles wat tot het Artillerij park behoord, in Scheepen te laaden en te water naar Wezel te tranfporteeren, terwijl een Commando Artilleristen bij dezelven blijven zou. De overige Kanonniers moesten naar de fchikking van de Batterijen in twee Brigades worden te zaamen getrokken , waar mede zij, met de Artillerij paarden , G en  ( 5° ) en paarde knegts, tot verzorging van de noodige fouragie in twee divizien kon* den te rug marscheeren. De Major van Geelhaar kreeg order, om te bezorgen, dat den 9 November al het Kanon, en wat verders tot de Artillerie behoorden zoudeingefcheeptworden, en dat de Kanonniers, de veldfcheerders, en de pakknegten, nevens al de Artillerij paarden zig naar Abcou zoude begeven, om van daar de te rugmarsch voort te zetten, de eerfte Brigade welke belfond uit 418 zo Kanonniers als pakknegten met 383 paarden , moesten met het tweede Battaillon van het Regiment van Eichman, en de tweede Brigade welke beftond, uit 371 Kanonniers en pakknegten met 698 paarden moesten met het Battaillon Grenadiers van Schlotheim, naar het Cleeffche te rug marscheeren, waar den Major van Geelhaar met de twee Artillerie Compagniën, in Buderick en Wallach quartier zoude neemen, en de Artilierie-train verder over Bieslich en Brunen naar Wezel gaan, vermits de nog aanweezende Troupen voor 9 dagen met brood en voor 6 dagen fouragie verzorgd waarin, en dat 'er tevens zorg gedragen was, dat zij op hunne te rug marsch nog eens brooden fouragie bekomen konde, en door de Veld-krijgskas de betaaling der foldij voor de geheelen maand November gefchied was, zo moest het Vcldkrijgs Commisfariaat, de Krijgskas, en de Veldbakkerij, den 10 November van Alphen opbreeken en haar weg over Woerden, Jutphaas, Wijk, Wageningen, Westerpoort en Emmerick naar Wezel neemen, de Major van Schack wierd geordonneerd om 50 man van zijn Battaillon Grenadiers, tot dekking van de geldwagens tot aan Jutphaas mede te geven, en de Major van Ohfen, wierd insgelijks bevolen een Commando van 50 man van zijn Battaillon Grenadiers uit Wageningen over Wijk bij Duuritede naar Jutphaas te zenden, om van daar de geldwagens verder te geleiden, en de Grenadiers van Schack te vervangen, welke over Oudevvater naar Woerden te rug moeste trekken, wijl het Commando van Ohfen de Krijgskas van Jutphaas over Wijk naar Wageninge in zekerheid zoude brengen, in Wageningen waaren middelerwijl de bakovens reeds afgebroken en alles opgepakt, om den volgenden dag met het Krijgs Commisfariaat, de Krijgskas en deVeldbakkerij van Wageningen door Arnhem naar Groesfen, en den 15 naar Emmetich over te brengen, daar reeds eenig Commisfiebrood'door de Stadsbakker was gereed gemaakt, en door de daar bij aangekome Veldbakkerijen in genoegzaame voorraad zoude aangefchaft worden; de Major van Ohfen met zijn gantfche Commando dekten dit tranfport, in Emmerick gekomen zijnde liet hij een gedeelten van zijn volk uit elkander gaan, om zig bij hunne reeds aangekomene: Bat,  ( 51 ) Battaillons of Regimenten te vervoegen, en met het overige gedeelten van zijn Volk geleiden hij de Veld-Krijgskas verder tot Wezel toe. In des Konings brieven, was de Generaal Major Graaf Kalkreuth, benoemd om het Commando over de Pruisfche Troupen te voeren welke de Winter over in Holland zoude blijven, weshalven den Hertog hem des Konings bevel bekend maakten, en hem tevens onderrichten, van het geene omtrend de overwintering der Troupen, met de Heeren Staaten wasgoedgevonden in welke plaatzen zij ge•quartierd, en op welke wijze zij zouden verzorgd worden, inzonderheid tot welke eindens de te rug geblevene Battaillons en Husfaaren dienen zouden , waar bij de Hertog d n Gmeraal Graaf Kalkreuth de zorg beval, om de Leidfche Poort der -Stad Amfterdam beket te houden, Z- H. gelasten ue Luitenant Generaal van Knobbelsdorff, met het Commando over de Troupen welken nog uit Holland zouden terug marscheeren. en gaf be> vel om in de eerstvolgende dagen tot den afnarsch op te breeken en langs ue vast.geftelde wegen, naar het Ckeffche voort te gaan. Thans wierd de afreite des Hcnog.s van Brunswijk bekend, het welk geleegenheid gaf, dat dien zelvc-n dag, zeer veele aanzi nehjke inwoonders, èn Heeren •van de Regeering uit Amfterdam, in het hoofdquartier kwamen , om zig in het gunftig aandenken van zijn Hoogheid te beveelen, en met hoogstdezelve nog omtrend verfcheide zaaken, betreffende de tegenwoordige inrichtinge te fpreeken, welke bezoeken tot den middernagt duurden, hier in was voor den Hertog een ftreelend genoegen te mogen zien dat veele die te vooren anders dagten, thans met de tegenwoordige fchikkingen hoogst te vreden waaren, daar zij zig door het grootmoedig gedrag van Z. H. volkomen overwonnen .zagen, op den n of den 12 November omftreeks een uur vertrok den Hertog van den Overtoom en begaf gig nevens zijn Adjudant den Capitein van Kleist, in een klein Jacht naar den Haag, waar Z. H. affcheid wilde neemen van het Stadhouderlijke Hof, en zig voorgenoomen had met de de Heeren Staaten nog over verfcheide zaaken te fpreeken. Den volgende morgen brak insgelijks des Hertogs gevolg, en het gantfche hoofdquartier van den Overtoom op, de Kamerheer en Reis ftalmeester Baron Thielow, was met alle des Hertogs Bagagie, de Adjudanten, de Officieren van den Generaais-Staf, de aanwezende Volontaire, de Ingenieurs, de Protestantfche Veldprediker, de Roomfche Veldgeestelijke, de Directeurs der Juftitie enPolicie met haare Onderbediendens, het Veld - postampt, de reidende Veld - Jaagers, de Marketenters, en alles wat tot het hoofdquartier behoord, alles nam de bepaalde G 2 weg  weg naar Wezel, de Staf fourier was voor uit gefchikt om den 12 in Loenen, ea de volgende dagen in Utrecht, Amerongen, Arnhem en Wezel de inquartiering te bezorgen. Den Generaal van Eben, had bevel ontfangen, om ook ter zeiver tijd met zijn 5 Efquadrons Husfaaren, uit zijn voorige kantonneeringsquartieren op te breeken, en-naar de 3 Dorpen Baambrugge, Abcou, en Loenderfloot te marscheeren, bij hun doormarsch in Amfterveen, kwam het Commando van den Luitenant van Seel, en de Cornet van Höfer, bij dit Battaillon Husfaaren aan, welke hun marsch den volgenden dag voortzetten naar Breukelen, Bilt, Driebergen, Amerongen, en in de Heerlijkheid Doornewald, quartier namen, van waarde Generaal van Eben, met 3 Efquadrons over den IJsfel naar Waal, en de Overzie Luitenant van Wolfrath , met de overige bij Arnhem over den Rhijn naar Lent marscheerden, zo dat zij te zamen den 22 in hunne nieuwe quartieren inrukten-, op die wijze, dat de Generaal van Eben, met zijn 3 Efquadrons in de Dorpen Mooijland, Keppelen en Gochen-heide, en de Overfte Walfrath met de» andere Efquadrons in Bimnen en Doesberg te ftaan kwam. Van Woerden marscheerden op den 13 November de Hollandfche bezetting uit, waarom dien zeiven dag, het Battaillon Grenadiers, van Schak, dat te voo* ren in Alphen geftaan had,, in deze Vesting moest inrukken. Het Regiment Curasfiers van Kalkreuth, nam den 14. November, de terug marsch-, naar het Cleeffche aan, en kwam den zeiven dag te Nichtevegt, Mijdrecht en Wilnis, in quartier, de volgende dag gingen de 5 Efquadrons naar Breukelen, Maarfen, en Westbreukelen, den 16 naar Middelhof en Leusden, aan deze zijde van Amersfoort, den 18 zetten zij hunne marsch voort naar Renswoude , en Erminghuizen, den 10 naar Grensfort en Helzum , uit welke quartieren het Kalkreuthze Regiment, bij Westerpoort over den IJsfel naar Sevenaar voorttrok, en van daar in drie marfchen, over Huthum, en Lachshaufen, in de Ambachten van Gotterwijk en Spellen, gelijk ook in de Buur tfchappen Schermbeek, Dam* Drevenach', Bregt, Heins, Kruidenburg, Galden,. Biel, en Voerde, hunne kantonneeringsquartieren betrokken.. Agter deze. Cavallerie ^ volgden de Luitenant Generaal van K-nobbelsdorff, met 3 Battaillons van Budberg:, en twee Compagniën Jaagers; welke van de te rug trekkende Armée de agterhoede uitmaakten, .den Luitenant Generaal j brak den 14: November met. de nog refteerende Troupen van Kockeritz en: Kleist en eenige Jaagers op , en marscheerden met deze Troupen van den Overtoom naar Ouwerkerk,,het Battaillon Grenadiers van Diebitz: trok denzelven morgen van Duir  ( 53 ) Duivendrecht naar Abcou, en den volgende dag naar Loenen, daar de 3 Compagniën, van Budberg gequartierd waaren, en de 2 Jaager Comp. wierden*in Vreeland in nagt quartier gebragt. Na den afmarsch dezer Troupen, liet de Generaal Graaf Kalkreuth, zijnonder* hebbend Corps de Winter quartieren betrekken, de Brigade van den Generaal Major van Marwitz , bleef met het eerfte Battaillon aan den Overtoom , een Compagnie van het zelve wierd naar de Wieringer fchans gezonden , het tweede Battaillon van Marwitz kwam te Ouwerkerk in quartier, het Battaillon Grenadiers van, Schack lag in Woerden, daar het verblijven zoude, de Brigade van den Generaal Major van Romberg., en het eerfte Battaillon van het Regiment van Waldek, moestin de Vesting Kaarden blijven, welke Battaillons, deUittermeerfchefchans en den Hinderdam, door kleine Commando's zouden laaten bewaaken, van het tweede Battaillon van Waldek moesten twee Compagniën in Weesp inrukken,een Compagnie aan de Diemerbrug, en een Comp. in Overdiemen quartier houden, het Battaillon Grenadiers van Drost, moest met 3 Compagniën de Stad Muiden bezetten, en de vierde Compagnie in Nieuwerfluis laaten overwinteren, de 100 Husfaaren van Goltz, behielden hunne voorige quartieren, en van de 100 Ebenfche Husfaaren, moesten 50 in Ouwerkerk-, en tusfehen de Diemerbrug en Weesp quartier blijven, den Generaal Major- bleef in Naarden, en den Generaal Major van Marwitz bleef aan den Overtoom, om met hunne Brigades bij der hand te zijn, de Leidfche Poort der Stad Amfterdam, wierd door een Capitein nevens een Onder-officier en 50 man van Marwitz bezet gehouden, niet wijd van deze Poort op de Overtoomfche weg had den Generaal. Graaf van Kalkreuth, zijn quartier genomen. Door deze gemaakte fchikkingen lagen de te rug gèblevene Pruisfifehe Troupen , den gantfehen Winter gerust in hunne quartieren, en den Generaal Graaf Kalkreuth, die op alles zeer opmerkzaam was, had geen reden zig over het gedrag der geweeze Patriotten te- bezwaaren, of wegen de beftemde bezorging zijner Troupen-te beklagen, hij wist.zig wel haast.veele vrienden te verfchaffen, die hem van alle voorvallen tijdig verwittigden, en hem de weg aanwezen, langs welken, zo wel den Generaal als. zijn Troupen,..best.met de Inwoonders van Holland verkeeren konden. Wanneer nu in het volgende Voorjaar-bevel van zijne Koninglijk Majesteit kwam, dat de te rug gebleevene <5 Battaillons en 200 paarden'j.-den24 April 1788 Holland zoude verlaaten , en zig in gereguleerden marfchen te rug:begeven zodat de laatfte ,Pruisfehen op. den 6 Mei van den Hollandfchen Bodem in zijn Majesteits G & Lan-  ( 54 ) Landen marscheeren zouden, zo verliet den Generaal Graaf Kalkreuth en zijn Volk hun quartier, en trokken, (overlaaden met zegenwenichen en lotipraaken wegens de goede order, die door hun onderhuoden was) vergenoegd naar hunne Pruisfifehe Guarnizoenen te rug. s Z li. den Hertog van Brunswijk, had voor zijn vertrek uit de Republicq zig zeer veele vrienden verkreegen, hij vond die in menigte in 's Hage wanneer hij ter affcheid van het Doorluchtig Oranje-Huis daar k am, net geen Z. H. bij de veele zaaken die aldaar nog te verrichten waaren, merkelijk Lnger in die plaats ophield dan hij zig had voorgefteld, de Heeren Staaten Generaal waaren fteedsieverig bezig, om de heilzaamfte middelen ten besten der Republicq uit te denken, hier toe kwamen verfcheiden voorllagen op 't Tapijt, op den 14 November, wierd den Prins Erfftadhouder, door een Staatsbefluit gemachtigd, om een Corps Duitfche Troupen fterk agt a tien duizend man in foldij te neemen, verder betuigden Hunne Hoog Mogende begeerig te zijn, om met zijn Majesteit den Koning van Pruisfchen een Alliantie aan te gaan, welke wensch zulk een algemeenen bijval'vond, dat den 22 November hier toe een eenpaarig befluit genomen wierd, ook bewilligde de Staaten van Holland, uit eigener beweeging, het Pruisfisch Corps d'Armée het welke wel de Veldtocht had bijgewoond dog geen winterquarrier in de Republicq gehouden had , rmaar naar de Ko* ninglijke Provintiën , te rug trokken, evenwel de gewoone winter douceurglden te laaten toekomen, en hier toe een half millioen hollandfche guldens te befchikken, welk billijk gedrag de Heeren Staaten, en de gantfche Provincie Holland tot eene groote eer verftrekt, gelijk het ook aan de andere zijde zijne Pruisfifehe Majesteit tot eene onfier ff el ijke roem zijner edelmoedigheid zal blijven, dat hoogstdezelve dezen gantfehen Veldtocht, zonder eenige gevorderde fchaêvergoeding, en zonder Contributien te neemen, enkel uit vriendfehap en tot welzijn van de Republicq gevoerd heeft. De betaaling van dat beloofde half millioen guldens, volgden werkelijk eenige weeken daar na, in Berlin, het gantfche Corps kreeg hier van een gebruik dat bij de Pruisfifehe Legers plaats heeft, de gewoone winter-doucers, namentlijk, ieder Chef van een Compagnie kreeg 500 Rijksdaalders, ieder fubalterne Officier 50 Rijksdaalders, ieder Onder-officier io Rijksdaalders en ieder gemeen Soldaat 3 Rijksdaalders , de Staf-Officiers, de Adjudanten, en wat tot het hoofdquartier, tot het Commisfariaat, tot de Krijgskas, tot het Lazareth, tot de Magazijnen en tot het Proviant-Weezen behoorden, wierden alle naar hunne Charges, hunne be- wee*  ( 55 ) weezene dienrten, en naar de eenmaal vastgeftelde order, de fomrna van 1500 van 1000 van 500 en van 5a' Rijksdaalders douceur-gelden in Btrlin betaald. Van het nog evergebleevcne Hollandsch geld liet zijne Majesteit,aanzienelijke gefchenken, aan al de Adjudanten van den Hertog uitdeelen , tn wijders de volgende lommen aan het Corps d'Armée als-Gratificatie gelden betaalen. Rijksdaalders. Aan de Generaal Major van Romberg 4000 Overfie Luitenant van Hiller. .... 1000 Major van Haufftengel. . . . 1000 van Ledeboer. • . . . . 1000 Luitenant van Marwitz. . . . 500 van Vogt. . . .. . . 5oo Major van Schlotheim van het Regiment van Eichman. 1000 Luitenant van Hammelberg van 't Regiment van 'tEckhartsberg. 1500 Luitenant Generaal van KnobbelsdorfF. . . 4.000 van Krockow van 't Regiment van Waldek. 500 Major van Langlair. . ; 1000 van Müffling van 't Battaillon van Langlair. 10oo Luitenant van Pheilitzes van 't Jaager Corps. 500 van Kropff van 't Regiment Curafliers van Rohr. 500 I Generaal Major van Kalkreuthr . . . 4000 Overfte van Borftel. ; 1000 Ritmeester van Quitzow. . , .. 500 van Winterfeld. . . .. , 500 Luitenant van Wirfebüzki. • . . 1000 van Seijdouw. . . . . ^00 van Wedel. .. . . . 500 van Stupnagel. . . 500 Luitenant Generaal van Lottum.- .- .- , 6000 Major van Züfon. . . . IOOO Capitein Zichlinski. ..... 1000 Generaal Major van Eben. .... 4&00 Ritmeester van Bila. . . . ,. .„ ^00 Luitenant van Holtzendorff. . . . soo, van L'Eftocq. . ... .- .. .. 5Q0. Overfte van Gockingh. . ... .. .. Sooo Aan  Rijksdaalders. Aan de Maj or van Geelhaar bij de Artillerie» ' . iooo Capitein van Eckenbrecher. . » . , 500 Luitenant Wörman. , . . 250 Jacobi. .. •• . . 120 Major Drëfe tot Wezel. ... . 500 Luitenant Wienike van de Artillerij uit Magdenburg, die het tranfport Ammunitie naar Wezel gebragt had. . . 75 Onder-officier van 't Corps voet jaagers, welke door zijn gedrag had uitgemunt. . ^0 Ook kreeg van dit Hollandsch geld, den Major van Grabert, bij het Regiment van Anhak in Silezien. . . . 1000 En de Graaf van Kallenberg een Gratificatie van . , 2000 Te zaamen 47745. Rijksdaalders. Na dat den Hertog veele vermaakelijkheden waaren aangedaan, en hoogstdezelve alle eerbewijzingen ontfangen hadde, verliet Z. H. op den 15 November des morgens om 5 uuren den Haag, ging met zijn gevolg in een Jacht neemende de weg over Woerden, aan welke plaats den Hertog aan Land flapten, om deze Vesting te bezien, waar na hij verder met het Jacht de reize naar Utrecht voortzetten, daar hij des avonds ten 6 uuren aankwam, de Heeren Staaten der Provintie Utrecht hadden alles tot een deftige ontfangst van Z. H. gereed gemaakt, een Compagnie was voor hun quartier op de wagt gefield, daar zij den Hertog haare opwagting maakten, Z, H. fpijsden dien avond bij Mijlord Athlone, den volgende morgen om 8 uuren bezag hij de verfchanfingen die de Patriotten om Utrecht gemaakt hadden, en zetten verders zijn reize voort naar de Vaart, om ook daar de aangelegde werken in oogenfchein te neemen, van daar vervolgden hij zijne reize over Rheenen en Wageningen naar Arnhem, daar hij overnagten, de Heeren Staaten van Gelderland ontfingen Z. H. insgelijks met alle eerbewijzingen en een deftig onthaal, alles was daar bij ten hoogden vergenoegd over deherflelde welfland in de Republicq. Den 17 November ging den Hertog bij Westerpoort over den IJsfel, en bleef die nagt in Rees van waar hij den volgende dag om 12 uuren voor Wezel aankwam , daar hoogstdezelve door een Compagnie Burgerij te paard, die alle deftig uitgedoscht waaren, als Overwinnaar in de Stad en verder in zijn Logement wierd ingeleid. Om  ( 57 ) Om deze tijd had de Luitenant Generaal van Knobbelsdorff, zijne Troup:n, de te rug marsch laaten voortzetten , en den iö November de beide Battaillons Mustmettiers van het Regiment van Budberg, naar Hilverzum, de Compagniën Jaagers naar 's Graveland, en het Bataillon Grenadiers naar West-Breukelen, wijl. de Stad Utrecht maar weinig mijlen van deze Kwartieren legt, ging zijn Exellentie daar heen om de jongst aangelegde Veftingwerken zo te Utrecht als aau: de Vaart te bezien, op de te rug reis bezigtigden hij ook het Terrein daar het Seifter Camp geftaan had, op den 17 reed den Luitenant Generaal naar Amersfoort, daar de Generaal Major van Budberg met het Regiment aankwam, de Grenadiers van Diebitz, en de Jaagers, hielden dien zeiven dag een ruftdag,den 19 November nam het Regiment van Budberg, onder aanvoering van zijn Generaal den Marsch weder aan, en ging over Lunteren, Arnhem, Emmerick en Lachshaufen , in hun kantonneerings kwartieren t,e Doesburg., daar zij den 24 aankwamen, het Bataillon Grenadiers van Diebitz marscheerden den 18 November, naar Woudenberg, en den volgende dag over Rheenen, Eist en Eken naar Lent, nabij Nirnwegen, daar zij over de Waal gingen, en naar Griethuizen in het kantonneerings kwartier inrukten. Na dat deze Bataillons in 't Cleeffche waaren aangekomen, begaf zig den Luitenant Generaal van Knobbelsdorff den 22 November naar Wezel, om van Z. D. H. den Hertog de beveelen, tot den verderen afmarsch te ontfangen, waar na zijn Exellentie, de vervoering van het Commisfariaat bezorgen zouden, den Hertog had reeds aan den Overtoom het hoofdzaakelijke-hier van ontworpen , en terftond bij deszelfs aankomst in Wezel, de noodige fchikkingen tot de uitvoering van zijn plan, laaten werkftellig maaken, alleenlijk verwagten hij eerst des Konings goedkeuring daar over te ontfangen, in die tusfehen tijd bezogt zijn Hoogheid het groote Lazareth, en liet zig naauwkeurig onderrechten, hoe de gekwetften en zieken, geheeld en verzorgd wierden, ook bezag hij in het Kafteel, de gevangen gemaakten Patriotten, inzonderheid de aangekomene Franfche Kanonniers, en .de Officiers en gemeenen van het Corps van Zalm, die zig hadden moeten overgeven, hier fprak de Hertog ook, met de overfte vande Capelle die thans ziek lag, en vervolgens bezag hij op het plein de ontfeheepte Artillerij welke deels uit Pruisfche, deels uit veroverde Kanonftukken beftond, welke de Patriotten waaren afgenomen, die alle naar haar onderfcheide Caliber, met de daar toe behoorende Affuiten, Kogels en verdere Ammunitie, benevens de andere aangekomen wapenen, in een bizondere rei gefteld waaren, het ver-, overde Gefchut, wierd in allen opzigten voortreffelijk bevonden, zijn.Majefteit H ver-  ( 58 ) vereerden aan den Hertog na het gevegt te Amfterveen twaalf van deze veroverde ftukken tot een eeuwige gedachtenis van de heevige Kanonnade welke aan deze plaats was voorgevallen, welk Koningrijk gefchenk den Luitenant Generaal van Gaudi, op hoog bevel van zijne Majefteit naar Brunswijk moest bezorgen. Den 23 arriveerde te Wezel een Eftafette van Potsdam, met brieven des Konings waar in zijne Majefteit zijn genoegen betuigden, over de fchikkingen, die hem van den Hertog waaren voorgedragen, waar op den volgende dag de Bagagie van des Hertogs gevolg, onder het opzigt van de Kamerheer van Thilow, nevens -al de Adjudanten uit Wezel trok, en de te rugreize over Minden en Hanover naar Brunswijk nam, geduurende dien gantfchen dag was de Hertog nog bezig, om alles wat de te rugtocht der Troupen, naar hunne Guarnizoenen aanging te reguleeren, het Commando gaf hij over aan de Luitenant Generaal van Knobbelsdorff, en ging den 24 November des namiddags op reis. Geleid door de Overfte van Pfau, en kwam over Munfter, Osnabrug, en Hanover, op den20 November des Namiddags ten 3 uuren in Brunswijk aan, daar Z. H. met groote vreugde, bij. het Hertoglijk Hof, en bij alle zijneonderdaanen ontfangen wierd. De Luitenant Generaal van Knobbelsdorff" kreeg den eerften December order mt Berlin, waar in zijn Majefteit, hem beval met de Troupen die nog in Cleefsland te rug gebleeven waaren, op den 6 December op te breeken, waar op zijn Exellentie de benoemde bataillons en Esquadrons den afmarfch beval, volgens een afgefprooke route, zo dat deze Troupen nu in het flegtfte Jaargetij in de Maand December 1787, op reis waaren, en na vier weeken in hunne oude Guarnizoenen te rug kwamen. NB. Omtrent de goude Medailles welke door de Heeren Staaten van Holland en Weft • Friesland, aan den Regeerenden Heer Hertog van Brunswijk, en verdere Pruisfifehe Officieren, aan het einde der Veldtocht zijn vereerd zullen wij het volgende bij wijze van aanmerking hier bij voegen. Door de Edel Groot Mogende Heeren Staaten dezer Provintie was op den 2 November 1787, op voorftel van de Heeren afgevaardigde der Stad Gouda goedgevonden, „. dat door een kundige, hand zoude worden vervaardigd, een * aanzienelijke Goude gedenkpenning, zinfpeelende op de voorgevallen, zo^ s, merkwaardige als gelukkige-omwending van zaaken, onder de Wapenen van 3, zijne Doorluchtige Hoogheid,, den Heer Regeerenden Hertog van Brunswijk *» ï-unenburg, als mede dat die gedenkpenning van wegens hun Ed. Gr. Mog. f» : '~ dc gediftingueerdfte wijze,., aan hoogftgemelde Heer Hertog, zouden worden:  ( 59 ) „ den overhandigt, en dat wijders op den zelfden ftempel, of kleinder, nog zouden „ worden geflagen eenige goude Medailles, om daar iran zodanig gebruik en diflri„ butie te worden gemaakt en gedaan , als hun Ed. Gr. Mog. zouden oordeelen „ te behooren, met Authorifatie op de Heeren Gecommitteerde Raaden, om een „ Accuraate tekening en plan van zodanige Medaille te doen vervaardigen, en „ aan hun Ed. Gr. Mog. ter approbatie te prezenteeren." Hier aan is dan door hun Ed. Mog. de Heeren Gecommitteerden Raaden vol* daan en zijn vervolgens met Stempels door de kundige Graveur Schep vervaardigd , een groote en 83 kleindere Goude gedenkpenningen of Medailles, in gereedheid gebragt en zodanig ingerigt als uit de onderftaande befchrijving te zien is, welke gedenkpenningen aan welgemelde Heer Hertog door hun Ed. Gr. Mog. zijn toegezonden bij de volgende Brief. DOORLUCHTIG VORST EN HEEr! Schoon wij altoos wei overtuigd zijn geweest, dat de glorieufe daadenvanUwe Doorluchtige Hoogheid, welke aanleiding gegeeven hebben tot de Omwending, waardoor de Oude en wettige Conftitutie dezer Provintie is herfteld geworden, met de grootfte roem tot de pofteriteit zouden overgaan, hebben wij nochtans bij onze Rezolutie van den 2 November des afgeloopen Jaars 1787, goedgevonden , tot een dankbaare nagedachtenis, een zeker getal van gedenkpenningen te laaten vervaardigen, welke met de Beeldtenis van Uv/e Doorluchtige Hoogheid te gelijk uitdrukken den Tijtel, dien hoogstdezelve zig bij deze Natie met zo veel recht verworven heeft. Wij hebben de eer deze Gedenkpenningen, op de eerfte verjaardag van de heuchelijke gebeurtenis, aan Uwe Doorluchtige Hoogheid aan te bieden, in dat aangenaam vooruitzigt dat Uwe Doorl. Hoogh. de grootfte derzelve in een Goude Doos leggende, wel van onze hand zal gelieven aan te neemen, als een oprecht blijk van onze fteeds duurende erkentenis, voor het wijs beleid, en dap-1 perheid, door Uwe Doorl. Hoogh. aan het Hoofd der Troupen van zijne Koninglijke Majefteit van Pruisfchen, bij die geleegenheid betoond, en met verzoek dat Uwe Doorl. Hoogh. de goedheid gelieve te hebben, de overigegedenkpenningen te diftrubueeren, aan Generaalsperzoonen en Stafofficieren, op de nevens gevoegde Lijst met Naamen gemeld, welke onder de Orders van Uwe Doorl. Hoogh. aan hoogstdeszelfs roem eenigfmts geparticipeerd hebben. Wij zoude Uwe Doorlugtige Hoogheid de moeiten van deze Diftributie niet hebben durven vergen, indien wij niet verzeekerd waaren, dat de gemelde H 2 Of-  (6o ) Officieren een dubbelde waardij aan dit gefchenk zullen hechten, wanneer zïj het mogen ontfangen uit handen van Uwe Doorl. Hoogh. zelve, als een vernieuwing van hoogst deszelfs approbatie. Hier mede enz. ' De Staaten van Holland en West-Friesland. Den 17 September 1788. BESCHRIJVING der MEDAILLE. Op de bovenzijde der gemelde gedenkpenningen, ziet men het Hoofd of Borstbeeld van zijne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Regeerende Hertog van Brunswijk, met dit omfchrift. Carol. Wilhelm. Fcrd. dux Brunsvic. Borujj. Exercit. Imperator. En op de tegenzijde , drie door een gevlogte kransfe of kroonen; de eerfte de Gras- of-Kruid-Kroon, de tweede de Eiken Kroon, en de derde de LauwerKrans of Kroon, met dit omfchrift. Avitae. Libertatis. JJJbrtori. ord. Holl. ac. Wejïfris. 11 Nov. MDCCLXXXVII. De Gras- of. Kruide • Kroon, (want zij wierd van alle zoorten van Kruiden gevlogten,) wierd genaamd Graminea en ook Obfidionalis, deze wierd na het getuigenis van Plinius aan een Veldheer opgedragen. De tweede is de bekende Corona Civica of Burger-Kroon.] De derde de Corona Triumphalis, of Overwinnaars Kroon.' Dus wierd door deze drie door elkander getrokke Kransfen aangeweezen, de lof welke hun Ed. Gr. Mog. den Heere Hertog van Brunswijk toekennen 1. Wegens de hulp dit gewest in de gevaarlijkste omflandigheden toegebragt. 2 Wegens het daar door medewerken, tot herflel der Oude Conftitutie, 't welk 's Lands welvaard, en daar door de Welvaard aller Ingezeetenen tot gevolgen heeft. 3. Wegens de dapperheid, en het Krijgs beleid waar mede zijne Doorluchtige Hoogheid, deze gewigtige zaak heeft uitgevoerd. LIJST der PRUISSCHE GENERAALS en STAF-OFFICIEREN Welke in 1787, in^Holland zijn geweest, en aan welken de Staaten, ieder een * Gedenkpenning hebben toegekend. GENERAALS PERZOONEN. 1. Aan de Regeerende Heer Hertog van Brunswijk, enz. 1. Luitenant* Generaal, Graaf van Lottum. 1. Aan  C *i ) i. Aan de Luitenant.Generaal, van Knobbelsdorff. i. Luitenant - Generaal, van Gaudi. i. Generaal Major, van Eckhartsberg. I. van Budberg. i. van Waldek. I, van Marwitz. I. van Romberg. I, van Rohr. i. j Graaf van Kalkreuth. l, van Eben. Bij 't Regiment van Knobbelsdorff. t. Aan de Luitenant Collonel van Wilknitz, i. Major van Krofchefski. I. ■ van Kalkftein. i, van Burghagen. I, van Eichftedt. I. van Langheim. Bij 't Regiment van Budberg. I. Aan de Collonel van Kockeritz. I. Luitenant Collonel van Diebitz, i. Major van Kleist. I. Major van Goetze. Bij 't Regiment van Marwitzl I. Aan de Collonel van Bandemer. I. Luitenant Collonel van Hiller. I. van Schack. 1. Major van Schmüde. i. van Hanfftengel. j. van Ledeboer. Bij 't Regiment van WaUeh, i» Aan de Luitenant Collonel van Kitzing. r" H 3 X. Ma-»  6*4 B Y L A A G E Marschroute voor de drie Westphaalfche Regimenten en drie datum. 't'Regiment van Waldek 't Battaillon van Droste 't Regiment van Marwitz trok uit Minden naar trok uit Hervorden naar trok uit Byleveld naar 11 Aug. Hervorde. 12 Byleveld. Byleveld. 't Byleveldfche. 13 Nykerk. ' Nykerk. Lipftad. 14 Rustdag. Rustdag. Soest. 15 Lipftad. Lipftad. Rustdag. i<5 Soest. Soest, Ham. 17 Ham. Ham. Unna. 18 Rustdag. Rustdag. Bsckum. 19 Lunen. Lunen. Rustdag. 20 Halteren. ■ Halteren. Effen. 21 Dorden. Dorfien. Dinsiaken en Holten. ~~ „ ' " "! " ~ " B'uderik, Ginderik cn- 22 Rustdag. Rustdag. Wallach. ~~ n. . Eerfle Battaillon. Kalkar. 23 Bnnen, Ringenberg, • J TweedeBattaillonjGoch, 24 j Emmerick. Emmerick.  ©5 A. Battaillons naar de voor hun beflemde Quartieren aan den Rhijn. 't Battaillon van Schak trok 't Battaillon van Diebitz I 't Regiment van Budberg uit Soest naar trok uit Soest naar j trek uit Ham naar Unna. Unna. Lunen. Bockum. | Bockum. Halteren. Effen. Effen. Dorsten. Rustdag. Rustdag. Rustdag. Dinsiaken. Holten. j Brunen en Ringenberg. . . Buderik. Hamminkel. ] Rees. Udem. Emmerick. I ' BY-  6? B Y L A A G E Marschroute voor de uit Markbrandenburg Datum. -.Jaagers te Reg. van Kal- Reg. van 2 Compagnie 1 Bataillon Train van het Paard. i kreuth. Rohr. 'jaagers te van Eben. Lazareth. I Paard. iv"rAug. j in Minden. ~~~~~~~~~ 16 ku(tdag~ in MindenT in Minden ~ 17 ~Bylevek_ R aftak. Raftak. t8 Rheda. I Gofeld_ Beek. . i ' 19 Lipftad Lnger. Werrher. | 20 Bam. HaTïë. Steen en in Minden. Broekhagen ' ' 21 RuftdagT^tWieden5urg[. Kaltak~ Hervorde. ~Z2 Lunen. Lipftad Ruoerg en Ruftdag. in Minden NeiKirchen. . 23, Halteren"""'". Ruftdag~ ~Lipflad~ liyleveld._ ■ H-ervorde. ~~ 24 Dorften- Soest. Soest. .Viedenburg Byleveld in Mindea We-zêll— Ham. Unna. _ Lip ftad Rustdag I Rustdag. 26 Lunen._ Ruftdag * RuTtdag Rheda. Binde 27 Rekling- Bockum. Soest Lipftad Brakwede. huizen. . *2~9. ~~~~~ Ruftdag" Liten, Ham. liam v Viedenburg. 2g Dorften" Kanconneere. Lunen Rustdag Lipftad. 30 Kantonneere. ffirlchveld Rustdag Lunen. RustdagT" ' ; tot Hamborn "31 ■ j WickerhaïiT DinslakeïT ' Hal teren. Bockum" ■ Ham ( totGahlen en Beek. . . 1 Sept. ~~ Buhlen hun" Sierkrath" Doriteu Dinsiaken- Lunen. , ken. en Holten. 2 : Kruidenburg - MeiderichT; Budik. ■ Bockum. 3. HZZüZ _ Rustdag ; RustdagT"" 4 . ~ Vlarienbooiii DinslakeóT" 5 l ————— Griethuizen. Buderik! 6 " } ZZZZ" — IZZZZ ~ ~" i . • _• : £?• 1 i i i De Veld-Jaagers fourageerdèn den rg in Lipftad; 20 en 21, in Ham; 22, 23-, 24,. in Lunen, en namen voor twee dagen Fouragie mede, en ontfinges. voor den 25 in Wezel.  6S G . ,ö 'H O A A t 7 a komende Troupen, benevens de Train en Artillery. 2 Comp. Commando Train van de Rcg van Proviant tri Artillerie. Pontonniers. Artillerie. De Krygskas. Lottum. Fouragiewezen. " I ZZ ~j ~~ "Deze drie bov enftaande mare beerden te | zamen. i _ i , ZZZ ~' i . : _r in Minden. ZZZZT "~? ~ - Kustdag. "in Minden. ~~; f.ervorde. Ruftdag! in Minde. Byleveld. r RTftak! Eidinglen; "m"Minden. ~ Ritberg, HervoTd~e _ Ruttdag._ Ruftdag. _Lipftad " r- Byleveld. Byleveld. Hervörden."' Rïïltdag. Rhëda! Gietersloo. Byleveld.-" SÖëft. " Rustdag. Lipftad. Rheda. II ara I "Lipftad. "Ruftdag Ruftdag! *"' ' Lunen, Ham. ^oefb Lipftad! *~ Ruftdag. _ Lunen. Unna. Ham ~Z tl al teren. ~ Bockum. Bockum. . Lunen. Dorften. ~ Rustdag. Ruftdag 'Ruftdag! **" Gmdenk en — Dinsiaken. EffenT ■ BockumT" wallag. j ,^_J \ Wezel DinslaicenT^ I i i ' WTzêlT"  7* Eerfte Divifie, " Tweede Divifie, Derde Divifie, van den Luitenant van den Luitenant Generaal van den Luitenant Generaal Generaal Graaf van Gaudi. van Knobbelsdorff. van Lottum. den Sept. de avant-garde naar Nirnwegen, den Sept. Nirnwegen, naar Arnhem. naar Arnhem. de avant-garde naar Ochten. de Luit. Generaal van Gaudi den Sept. naar Randwyk. Dodewaard, naar Luntéren. Generaal van Waldek naar : de avant-garde naar Thuil. Wageningen. de Luit. Generaal van Gaudi den Sept. . naar Ryswyk. Thuil, naar Amersfoort. Generaal van Waldek naar de avant-garde blyft in Haaften. Wyk by Duurftede. den Sept. Asperen, naar Hilverzum. Naar Kuilenburg. de avant garde naar Gorcum. de Luit. Generaal van Gaudi den Sept. naar Everdingen. Meerkerken, in Hilverzum. Generaal van Waldek naar de avant-garde naar Ameide, Houtwyk. Daar tot Amersfoort een foeragie Magazijn is opgerigt, zo zal uw Exellentie voor uwe divizie aldaar foeragie kunnen bekomen , het oogmerk dezer marfchen is, de opmerkzaamheid der vijanden op Naarden en Muiden gevefiigt te houden, en het Gooiland zo wel als 's Graveland te fourageeren, wijl in dejzen omtrek de Inwoonders van Amfterdam veele haarer goederen hebben, hier bij is het nodig zig zeer nabij Weesp te vervoegen, want van deze kant krijgt Amfterdam, het zoete water, zo dat het ten minften te probeeren is, het zij door hetdoorfteeken van een Dijk, of eenig ander onderneeming, iets uit te richten, en zo 'er al niet werkelijks gefchieden kan, dan zal het'er voornamelijk op aankomen, om op den ... September aan zo veele kanten als het mooglijk is de vijand bezig te houden, den ... September zijnde den dag wanneer Vianen en de Vaart van ons zal aangetast worden, zal uw Exellentie het gevolg dezer Attacgue laaten waarneemen,  f03 men, en zien of aan die zijde daar dezelve ageeren eenige merkelijke verandering, in de pozitie der vijanden te maaken is, om daar uit naar bevind van zaaken nut te trekken. HetLeeger van de Prins van Oranje ftaat te Seist, en offchoon wij eigentlijk geen gemeenfchappelijke zaak maaken, zo zal uw Exellentie evenwel niet nalaaten , ingevalle zijne Hoogheid eenige wigtige dienst doen konde hem daartoe behulpzaam te zijn, zonder evenwel de Troupen in zwarigheden te brengen, van Wijk te Duurfteden en Kuilenburg verwacht ik daaglijks narichten, welke den Generaal van Waldek, die in den omtrek van Wijk zijn zal, uw Exellentie, in gevalle iets gewigtigs pasfeerd wel zal gelieven mede te deelen, ook zal ik niet nalaaten uw Exellentie van alles wat voorvallen zal, berigt te geven. Van de vijftien Esquadrons benoemd onder het Commando van uw Exellentie, zullen 150 Paarden met een Staf-Officier te Wageningen blijven, met nog 200 Man Voetvolk daar heen gecommandeerd van de tweede divifie, deze 150 Paarden zijn bcftemt om langs den Oever van den IJsfel te patrouilleeren, op die wijze, dat dezelve aan de rechter zijde blijvende naar Zutphen en Deventer gaan, om dit laatften Oord zeer naauwkeurig waar te neemen, gelijk ook om de Convooijen van Arnhem over Wageningen naar Lunteren en van Lunteren tot Amersfoort te dekken, weshalven den Staf Officier moet aangewezen werden, hoe hij met het Commisfariaat wegens het afgaan der Convooijen, moet affpreeken, ook is deze Staf-Officier geauthorifeerd, om van de gecommandeerde 200 Man Voetvolk, uit Wageningen, waar 't nodig is dertig of veertig Man met zig te neemen, om toegangen te bezetten, deze Staf-Officier heeft zig voor 't beste volk van alle vijandelijkheden, zo wel in 't Gelderfche als in 'tOverijsfelfchete wagten, en de ftrengfte krijgstugt te onderhouden, van alles wat in 't Overijsfelfche omgaat zal hij zorgen de naauwkeurigfte kundfchap te hebben, en uw Exellentie, en mij hier van alle naricht te geven, de Capitein van Masfenbach zal bij deze divifie blijven, en als Quartiermeester Generaal dienst doen. Den ... September 1787. K BIJ-  IOÖ B IJ L A A G K, Dispofitie voor de derde divizie welke de Heer Luitenant Generaal van Knobbelsdorff voeren zal. Uw Exellentie zal bij de aanftaande inmarsch van de Koninglijke Troupen inde. Vereenigde Provintiën en in Holland, het aanvoeren Van de derde divizie op zig neemen, die divizie beftaat uit 2 Esquadrons van Eben. i Compagnie Jaagers, i Bataillon van Renouard. 3 Bataillons van Knobbelsdjrff. 3 Bataillons van Marwitz. En een Brigade zwaare Artillerie. Indien het gebeurd dat bij de marsch naar Nirnwegen ook de beide Jaager Compagnies bij kwamen, zo zal Major van Valentijn, den ... September met een Compagnie van daar naar Randwijk marcheeren, om ten zeiven dage, daar de Ge. neraal Major van Eben te vinden, en aan die plaats te blijven', de gantfche divizie is van 7 tot den 16 September voor negen dagen met brood en voor drie dagen met fouragie voorzien. De divizie welke uw Exellentie aanvoeren zal, zal zig naar de bijgaande marschroete bewegen. Den ... September zal de divizie te Nirnwegen weder brood voor negen dagen en fouragie voor drie dagen ontfangen, om den marsch voort te kunnen zetten, de Esquadrons van Eben, de Jaagers, en het Battaillon van Renouard, de fouragiers en de fouragie-wagens, zullen daags te vooren bij Nirnwegen de Waal pasfeeren, en een Legerplaats uitzien, den ... September zullen zig alle de Battaillons uit haar kantonneeringsquartieren zodanig op marsch begeven, dat zij gezamentlijk ten 8 uuren des morgens bij Zijfflich ftaan, 'en rechts afmarscheeren, de pakpaarden zullen de Regimenten volgen, en agter hun de karren en broodwagens, van ieder Regiment zal een Onder Officier en fes man, bij de Scheepen, gecommandeerd worden , de2e lieden moeten den ... September te Emmerick wezen , en zig bij. den Major van Wörfter, bij het Eckhartbergfche Regiment aanmelden van welken zij verdere inftrucüe zullen krijgen. ■•• ' De  De fchikking van de marsch der gezamentlijke Colonnen is verders op deze wijze ingericht. Wanneer het weder zulks vorderd, en de geleegenheid der Dorpen zulks eenig. zints toelaat kan het Corps kantonneeren, maar het Gefchut dat in eenbekwaame plaats onder een fterke bedekking op de hooge weegen blijft, zal alleen bij goed weder gecampeerd worden. De Voorhoede van uw Exellenties divizie zal beftaan, uit twee Esquadrons van Eben, een Compagnie Jaagers, een Battaillon van Renouard, een Battaillon Grenadiers van Schakj met Haubitzers negen ponders, onder de orders van de Overfte van Romberg , van het Budbergfche Regiment. Deze Voorhoede is beftemd om Gorcum op te eisfchen, en indien de Stad weigerd zig over te geven, dezelve met Haubitzers granaten, en met gloeijende kogels te befchieten, indien de Stad zig overgeeft, zal het Battaillon van Renouard» daar nevens 20 Jaagers in bezetting blijven, maar geeft de Stad zig niet over, dan zullen de beide Battaillons, tot nadere beveelen voor de Stad blijven. Uit de nevensgaande orders voor de Overfte van Romberg zal uw Exellentie, "het overige dezen aangaande gelieven in te zien. Nadien van Nirnwegen af, 40 kleine Scheepen, hier te land Vliegers genaamd , uw Exellentie langs de Waal volgen zullen, en deze kleine Scheepen beftemd zijn, om eenige Battaillons tot de Expeditie op Vianen, omtrend Ameiden over de Leek te zetten, zo zal het voortkomen dezer Scheepen, een bizondfrartikel,van uw Exellenties opmerkzaamheid zijn. Deze Scheepen zullen van Thiel, door een daar zijnde gragt, in de Linge komen van waar zij uw Exellenties divizie naar Asperen, Meerkerk, en tot Ameide toe kunnen verzeilen, wanneer uw Exellentie naar Meerkerken marscheerd , zal uw Exellentie, de Jaagers, en de Esquadrons van. Eben, laaten meê trekken, die alken 20 paarden» bij de Battaillons van Renouard, en van Schak moesten, laaten blijven tot nader order, op die wijze echter dat van Arkel af de Vaart door de Husfaaren en Jaagers aan de rechterzijde gelaaten werd, om de Vaartuigen, die van de Arkelfche fluis hier door pasfeeren , zeker tot Meerkerken en Ameiden te konvooijeeren. Daar uw Exellentie van Nirnwegen af, alleen voor drie dagen met fouragie voorzien is , zo zal bij Asperen , in een ftreek die de Prins van Oranje toebehoord» tegen quitantïe fouragie voor drie dagen te bekomen zijn. De Major van Götz, zal als Quartiermecste? Lakenant bij uw Exellenties divizie dienen»  De Luitenant van Winkelman, van 't Eckhartsbergfe-Regiment, is gecommandeerd bij de Vaartuigen, van het Regiment van Knobbelsdorff, en van het Regiment van Marwitz, zal insgelijks ieder een Seconde Luitenant gecommandeerd werden, bij de vliegende Scheepen, gelijk ook twee Onder-Officiers van elüRegiment daar bij zullen blijven. Wezel den ... September 1787. B Y L A A G S. Lyjïen van de Gekwetften en Zieken, welke zigin de onderfcheidene Veld-hospitaaïen bevonden, en federd den 6 November uit Holland naar het groote Hospitaal in Wezel gebragt zyn. ..'./•■•.(.'., ... , . . .. Eerfte Lyst, van de Gekwetften en Zieken tot Utrecht. N. Van het ~~Van de - oud Hun ~Kwetzuuren~of In'tHos- Regiment. Compagnie. Naam en Toenaam, Religie Krankheid. pivaal ______ - ; :t„ __________ gek°men* 1 v. Budberg v. Schok Godfried Hempel,Kann. 60 Gercf Borllxiektc. TTxtT 2 Bcrnard Ries 48 Luth. aan de voetgekw. 2 George Lentner 39 Luth. aan de voet. 4 Wcsfd Walterman 24jLuth. in de kuiten. 0 dito. 5 v. Ehrlich Diderik Schnetler 46|Luth. aan de fchouder. i Novl c Johan Minchouw 37|Rooms aan de hand ■j Hendrik Schneidewind 37;Luth. aan de voet. 8 Diederik Bierman 49 Rooms aan de knie. 9 Fredrik Zumbrug 24 Luth. aan't hoofd. 10 . Chriffiaan Schsiltze 53 Luth. aan de ondervoet. 11 v. Diewitz Thomas Hagedoorn 28 Luth. in de lenden. 12 . . Hendrik Heinert 71 «Rooms aan de hand. 13 v.Schlichting Anthonie Becker 44 Rooms aan de ondervoet. 14 v.Ehrlich Johan Hilsner 25 Luth. aan de arm. J5 v.Eichman v. Bosch, johan Neiburgcr 22 Geref. aan de fchouder. 16 Johan Dofenbeek 44'Rooms aan de kuit. 17 Thomas Schoubergen 20 Rooms in de buik. 18 Conrad Fehle' 38 Rooms Vcnus-ziektc. 19 Cornelus Blom 36 Luth. aan de ondervoet. 20 Johan Köler 48 Luth. in de lasfen. 21 Wilhelm Steinvveg 22 Geref. in 't aangezicht. 22 Chriffiaan Korte 49 Luth. in de borft. 23 v. Hadton Kok, Kanonnier 26 Rooms aan de voet. .; . 24 v.MarwitzJv. Schmiede Jonker van Keberg j iQjLuih. aan de koorts. 6 dito. Te zamen 54 Man. Tweedfc  Tweede Lyft, van Gekwetften en Zieken tot Schoonhoven. Van de Jaager Compagnie, i 4 Man. Van Eben, • - . 1 Van Waldek, . . 4 Van Gaudi, . . 2 Van Eicnman, . , 3 t Van Eckhartsberg, , . j Van Budberg, . . x Van 't derde Regiment Artilleristen, 1 Zamen 17 Maar Derde N. p«i?| IVhn, de ' " . "oa_ Kwctzuurcn ~ ItftMjr Regiment. Compagnie Naam en Toenaam. Religie 0f püaal * ____________ Krankheid. gekomen, jv.jaaa.Co.up v. Baientibi ohan Krüger 34 ,uth an de gulden ader TOcT* 2 Wilhelm Denfouw 31 ^uth. an een indigent 3 Gotlieb Bein 22 .uth. andeonderv gek A v Bölzig Matthys Wedel 24 Rooms ^enus-ziekte 5V,w w 1 l-yfEfquadi Johan UIrich 24 Rooms ian de hand gekw. (2 dito. 6v. waiüeK ..vf-Comp ChriftiaanConterman 36 Luth. ian een diarrhie 4dito l V ' Johan Bok keiman 21 uth Venus-ziekte 7 dito.' 8 • v rlorrman PieterPotkam ^ utn Beenbreuk ,9V rifo m 1 .. Vinke Fakknegt 24 Luth! aanhoud, koorts 10v Gaudi v-Klok Lodewyk Weis 4 Rooms Venus-ziekte adito. 11 v. Binneburiï jacob Kirftem 28 Geref. «ezwel aan de hals ï2v.Eichman v-Bursch Willem Willemfe 28 Rooms Jerdend koons 3 3 Didenk Luch 42 Rooms ziekte 22 dito. 14 -, , v Steskam Casper Stim Rooms viekt-p ÏJÏ B*udb_r?rg V t^W 35 L.ET Venus-ziekte 20 dito. van "t twfede Egidius Arkers 32 Rooms ziekte 2? ^ 17I Reg. Artill. v.Egebrecht|joacbimSchultze 2, Luth. zwakte in den arm 21 dito.  IIO Derde Lyft, van Gekwetften en Zieken te Alphen. N7 Van het Van de oudi Hun Kwetzuuren In'tHosRegiment Compagnie Naam en Toenaam. \Religie of pitaal ~I Krankheid. gekomen, 1 v. Waldek v. Drolt ' Wilhelm Hamburg 42 LuthT" kwaade koorts ' ioOcL ' Grenadier 2 Battaillon Frëdrik Klofterrnan 53 Luth. een diarrhie 3 Marrinus Lük 42 Luth. koorts 4 Frednk Horft 28 Geref. aanhoud, koorts 5 Frednk Kolbers 39 Geref. rhum. ziekte 6 v. Gigret Andries van der Haupt' 34 Luth. thum. ziekte 7 v. Renzel Chrifliaan Borgt 40 Geref.' een diarrhie 8 Johan Stelling 44 Geref. 't zelfde 9 ' Jooft Wernikke 39 Luth. 't zelfde 1 v. Zalm v. Pufchel Hendrik Petit 22lLuth in de borftgekw. 2I. . |v. Tordan Hendrik Heeldt 23|Luth. in delenden gekw., 3j2en Burger vanAmfteld. David Golman 44jLuth. verl.beide handen 1 i ?, \ÜoA ÏVUKrt ;i i _00(lH £ j OUnOiil /V flfO^Jj / ' fl'J-y'IIjcl-Vj flüiïlOOi'jJ ,*/fr ^ Van het Regiment van Waldek, ; 9 van Zalm, enz. . 3 Zamen 12 Man. Op de Vierde Lyft van Gekwetften, enz., is alleen te Leymuiden, I Man van 't Jaager Corps, uit de Comp. van Wölzig, in't hoofd gekwetst. Op de Vyfde Lyft van Gekwetften, enz. te Gouda, is alleen I Man van 't Jaager Corps, uit de Comp. van Wölzig, genaamd Heuman, die de Armen verlooren had *. Dus van de Eerfte Lyft 24 Man. Van de Tweede 17 Van de Derde 12 Van de Vierde en Vyfde 2 Zamen 55 Man. * Een Medicus van Gouda bood zig aan om deeze Man te geneezen, welke hem ook goed verzorgden, by het leeven behield, en hem genas. Zesde  ( III ) Zesde Lyft van gé^wetfte* Pruiffifclié in Amfteidam. N. Van het Van de oud Regiment Compagnie Naam en Toenaam. Kwetzuuren. Plaatsing. 1 v. Budberg v Schup Carel Eckhart 28 in de voet gekw, ~T ' 2 v. Ehrlich LodewykFokkeroth 50 aan de knie | Deeze zyn de - 3 v. Schok Pieter Kochier 32 't zelfde Leerften naar 4 v.Marwitz v. Hilich Herman Straukbner 21 't zelfde } Alphen gebragt, 5 v, KeiTel Hendrik Goedike 37 aan de voet I 6 v. Hiller 1 Johan Meincke 23 in 't onderlyf J - 7 v. Eben v. Lensch Johan Prefner 34 in de vinger 7 Deeze zyn laster 8 v. Eichman v. Busch Wilhelm Eimann 41 in de borft Cnaar Alphen gc- 9 v.Rothenburg Rudolph Pot 34 taande knie Sbragt ïo v.Marwitz v. Kefl'el Johan Hibke 32 laan't oor afgehaald door het ' t Tweede Battaillon. Zevende Lyft van al de Gekwetften in Amfteidam. - Op den 1 October zyn aangekomen 28 gekwetfte Hollanders. n in „1 , ., 1 „ 15 - Pruifiifche. Voor en na den 1 Oftob. tot den 8. 72 «■ Hollanders. 7 Tien van deeze zyn boven op de zesde Lyft gefpecificeerd; de vyf andere zya ■SeitWYsii, vuur ;dat Amfterdam ?nog bezet was. L BY-  ( ïi2 ) B Y L A A G T. Lyjlen der gehxetfle en zieke Soldaaten, die in het Hoofd lazareth, ïwj rfe-K i<5 September, den dag der oprichting, tot den 16 December, den dag der ophef, fing, in het zelve zyn gekomen. Eerfte Lyft; van den 16 tot den 30 September zvn in 't Lazareth eeweesr Van het Regiment Getal der Gekwetjten. Gebeterde. Ge flor ven. Manfehap. van Eichman 53 ' 7 van Gaudi ' 36 * y — ■—, %an Eckhartsberg 26 ' 3 T" ' • ■ian Budberg ~" 3^ ' " \ ~ ran KnobbelsdorfF ~' * K van Marwitz - ~ö " ï f ■van Renouard 4 ; ; " *~ van Waldek ~ 5 4 van Rhör~ 2 ' ' va 1 Lottum 13 " " Voet-jaagers 5 3" van 't Fouragi -wezen —J 4" ~— J " ' van de Vëldbakkery i ' ' ' zaamen 190 ' j 1 26 2 Tweede Lyft; van den 1 tot den 31 October. van Eichman 18 f 4 f 3Ö ~