ZINSTOORENDE DRUKFOUTEN. ép bkdz. 34. reg. 9 en 10. flaat: moet zyn * *** "* *"* *üe§Sm daar van Sloepen was , „ die tot hetzien afleggen daar van geroepen was, cp bfodz. 405. reg. 14 en i5.y$W: ^ioe? m0eKn WÖr ) B Y L A A G E, behoorende tot de Befluiten van den 6. Msy 1799» Frykeid, Gelykheid, Breederfchap. De Commisfie tot het ontwerpen van een Burgerlek en Lyfjhaffelyk Wetboek, aan De Eerfie Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks. Burgers Repr/esentanten! De Sub-Commisfie uit ons midden op den 16. November 1798. benoemd, tot het ontwerpen eener Algemeene' Manier van Procedeeren, in Civiele en Crimineele Zaaken, met de daar toe behoorende Inftructiën en Formulieren, heeft op gisteren aan ons overgebragt het Paket, 't welk wy de eere hebben by deezen aan UI, Vergadering te doen toekomen, beftaande in elf onderfcheidene Stukken, met de tot elk derzelve behoorende Formulieren of andere Bylagen, behalven eene Memorie tot elucidatie van dezelve, tot welks inhoud wy voor zoo veel des noods, ons by deezen refereeren; — Heil en Eerbied! Gefchreeven te Leyden op den 4. Mey 1799. Het yyfde jaar der Bataaffche Vryheid. Ter Ordonnantie van de Coramisfie voornoemt. W. A, de BEVER.EN. A 9T&  ( * ) MEMORIE van de Sub-Commisfie tot het maaken eener Algemeens Manier van Procedeeren In CU viéle en Crimineels zaaken; dienende tot geleide en opheldering van derzelver nevensgaand Ontwerp. %. i. Hetzelve Ontwerp beftaat uit de volgende deelen: I. Eene Inftruétie en Manier van Procedeeren voorde Vrederechters en derzelver Byzitters, met. 20 Formulieren. II. Manier van Procedeeren voor de Burgerlyke Rechtbanken en Departementaale Gerechtshoven, in Cir viele zaaken, met 100. Formulieren. III. Manier van Procedeeren voor de Gerechtshoven cn Burgerlyke Rechtbanken in Crimineele zaaken, met 41. Formulieren. IV, Eene Inftruétie voor de Burgerlyke Rechtbanken. V. Eene Inftruétie voor de Gerechtshoven met 7. By-, lagen. VI. Eene Inftruétie voor den Procureur-Generaal of openbaareu Aanklager by elk Gerechtshof. VIL Eene Inftruétie voor den Baillirw of Subftituit' Aardlager by elke Burgerlyke Rechtbank. VUL Eene Inftruétie en Manier van Procedeeren voorde  C 3 ) de Vierfcnaar over de misdry ven der Rechters, niet 5. By lagen. LX. Eene Inftruétie en Manier van Procedeeren vödr' het Hoog Nationaal Gerechtshof, met één Fornuüier. 2. Bovendien zyn hier nog hygevoegd: X. Eenige Articulen om te kunnen dienen tot alge* meene ingrediënten in de Inftruétiën der Cipiers of andere Bewaarders of Bcftuurders van Crimineele Gevangenisfen, — welke de Commisfle gemeend heeft alleenlyk te moeten fuppediteeren, ten einde door elk'byzonder Gerechtshof daarvan zoodanig gebruik gemaakt zoude kunnen worden, als hetzelve naar vereisch der locaale en andere omftandigheden zal oordeelen te behooren. XI. En eindelyk eenige Articulen de Crimineele Juftitië betreffende, welke de Commisfie, in overéénkomst met haare Inftruétiën voor de Rechtbanken en Bailliuwen, heeft geoordeeld wel te mogen voordragen , als noodige ingrediënten in de Inftruétie voor de Schouten Crimineel in de byzondere Gemcentens, hoe zeer het maaken dier Inftruétie niet aan haar, maar by de Staatsregeling aan het Uitvoerend Bewind, is gedcmandeerd. §. 3. In alle de voorfz. Stukken in 't aigemeen heeft de Commisfie overal, en in de eerste plaats, in het Öog gehouden, en zich ten plicht voorgefteld, om niet af té wyken van, maar ten naauwften te blyven by, de voorfchriften der Staatsregeling, en niet dan zeer zeldzaam, en wanneer haar zulks volftrekt noodzaaklyk voorkwam gebruik te maaken Van de vryheid haar in 't flot van den 8ften Titul gegeven, * dat namelyk in de form der in„ rigtingen, by dien titul vervat, zoodanige veranderin3, gen by het Wetboek gemaakt zouden mogen worden ,A 2 ü *ls  C 4 ) ,5 als, tot veiligheid van den Staat en gerief der Ingezetenenihdertyd, zal worden noodig geoordeeld." §. 4. De Commisfie heeft zich echter ook daaromtrent alleen bepaald tot de eigenlyk gezegde form, en alles wat van de inrigting en uitvoering eener algemeene Proces-orde onaffcheidelyk was. — Doch voor het overige zich onbevoegd geoordeeld, om by dit haar Ontwerp ('t welk toch maar als eene provifioneele voorzieninge zal kunnen in werking gebragt worden, — zoo lange tot het nieuw algemeen Civiel en Crimineel Wetboek voltooid, gefanftioneerd, en ingevoerd zal zyn) eenige verandering te maaken, noch in de meer zaakelyke voorfchriften der Staatsregeling, noch in de veelvuldige hen voorgekomene inrigtingen, waarin het Recht zoodanig met de daar aan geadapteerde byzondere Manieren van Procedeeren is aanéénhangendc, dat de laatste niet wel veranderd kunnen worden, dan te gelyk met de Rechten en Wetten zelve; — zoo als byzonderlyk plaats heeft, omtrent de Wisfelbrieven, de Asfurantiën, Avaryën en Zeezaaken, en andere diergelyke voorwerpen, welke niet overal te pasfe komen of bekend zyn, en waarop mitsdien, immers voor als nog, ook geen algemeen voorfchrift noodig is. $. 5. Even eens is . het gelegen met de Judicature, welke thans nog wordt uitgeoefend door verfcheiden Collegien of Corporatiën, — als, by voorbeeld: a. De Kamer van defolate Boedels te Amfterdam, t. Alle Dyk-Collegiën. c. De Financiëele Commisfiën in de onderfcheidene voormaalige Gewesten nog fubfifteerende. d. De Officieren of Bureaux van de Convoijen en Licenten. e. De Commisfarisfen van de Pilotage. f. De  L 5 ] ƒ. De Raaden van Adminiftratie en Discipline der Gewapende Burgermacht. g. De Collegia Medica. h. De Univerfiteits-Vierfchaaren. Deeze en meer diergelyke, welke mogelyk hier of daar in de Republiek nog kunnen plaats hebben, immers de vyf of ten minften de twee eerstgenoemde , meent de Commisfie, dat voor als nog niet kunn-n worden gemist, en niet eerder zullen kunnen worden opgeheven, of op den algemeenen voet ingerigt, dan by de invoering van het nieuw Algemeen Wetboek. En het is om dezelfde reden , dat de Commisfie ook van gedagten is, dat vooreerst nog in ftand zal dienen te blyven de byzonderheid te Amfterdam plaats hebbende, dat de Executie van Condemnatiën tot Geld-fchtilden door de Gerechtsboden aldaar niet verder wordt gebragt dan tot de fommatie, en voorts in derzelver plaats wordt vervolgd door een afzonderlyk Ambtenaar, onder den naam van ConchLrge, die door zyne Commielen de goederen der Geëxecuteerden doet arrefteeren , inventarifeeren, bewaaren, verkoopeu, enz. g. 6. De Commisfie heeft zich echter ook daaromtrent niets veroorloofd, in alle zaaken, waarin zy het maar\ mogelyk ftelde dat de algemeene inrichting der Reclverlyke Macht, en Proces-orde, van nu af, al was het dan ook maar tot eene proeve , ingevoerd zoude kunnen worden, en daarom voor afgefchaft gehouden: a. De afzonderlyke Judicieele Kamers, welke tc Amfterdam, Rotterdam, Dordrecht, en elders, onder verfchillende bemmingen hebben plaats gehad , tot berechtinge der qujestiën van Aslurantiën, Avaryën, en andercu Zeezaaken. — DeWyl dezelve zeer wel kunnen worden, en «vHk-eltelyk reeds zyn , vervangen , door eene afdeeüng van eenige Leden uit de Committées van Juftitie, ot A 3 Bur-  c 6 ) Burgerlyke Rechtbanken, mits dezelve in die Steden, (gelyk toch uit hoofde der andere veelvuldige bezigheden wel noodig zal zvn) in een dubbel of nog grooter getal Leden beftaan. h. De Kamers van Huwelykszaaken en Injuriën, en van Vredemaakers, mede te Amfterdam, Rotterdam , en elders nog fubufteerende, wier werkzaamheden nu meest tot de Vrederechters en derzelver Byzitters zullen behooren, en voor een klein gedeelte tot de Burgerlyke Rechtbanken worden overgebragt. %. 7. Hoe zeer de Commisfie niet kan ontveinzen, dat haar zeer waarfchynlyk is voorgekomen, dat de ondervinding wel rasch leeren zal, dat in de evengernelde groote Steden nog wel zal no >dig zyn een niet talryke Kamer tusfehen de Vrederechters en de Burgerlyke Rechtbanken intevoegen, ter afdoening van al zulke vcrfchillen, welke in zoodanige Steden voor kleine zaaken gehouden worden, doch overal elders niet wel onder die benaaming kunnen worden begrepen , by voorbeeld in zaaken van ƒ300:- tot ƒ600:- fboo:- of ƒ icoo:- Geldswaarde. §. 8. De Commisfie acht het ver-er noodig aanteHierken , dat zy in de Infrructie voor de Burgerlyke Rechtbanken onder de werkzaamheden, welke aan dezelve worden opgedragen , niet gebragt heelt het verkenen van Huwlyks Geboden en het folemnifeeren der Huwelyken, en het liaan over Tranfporten en Hypothecatiën (het geen tot dus verre in veele plaatfen by de Rechtuanken gefchiedde) eensdeels om dat bet haar is voorgekomen, dat, dewyl thans, naar alle waarfchynlykheid, niet in alle de Gemeentens Burgerlyke Rechtbanken zullen worden daargefteld, zulks re veele inconveniënten zoude opleveren voor de Ingezetenen van die plaatfen, welke van de Refuientie der Rechtbank verre afgelegen mogten zyn; en anderdeels ook, om dat deeze werkzaamheden op zichzelven minder gerekend kunnen wor-  £ 7 3 Worden tot het Rechtcr-Ambt, dan tot de Policie, te ' bchooren , en alzoo gevocglyker aan de Gemeente Bcftuuren fchynen te kunnen worden overgclaatcn. Dan , vermits evenwel het itilzwygen over deeze onderwerpen onzekerheid veroorzaaken, en aanleiding tot onderfch"-'den praclycquen geven zoude, naar maae zulks in veele plaatfen tot hier toe onderfcheidenlyk is behandeld; en "cr de Maatfchappy ten hoogflen aangelegen ligt, dat over de wettigheid deezer handelingen , WRt den uitwendigèff fonn betreft, nimmer eenige tu'yfïeling of verfchil km me ontftaau , zoo is de Commisfie, (onder vérbetering) van gevoelen, dat het noociig zal zyn, dat hieromtrent een uitdrukkelyke bepaaling door het Vertegenwoordigend Lighaam gemaakt worde. §. 9. By dit alles moet de Commisfie nog voegen , dat zy nergens gefproken heeft van eenige Boeteus op ongefundeerde Proccsfen, Interdictiën, Appeüen, Reformat.ën, of Revifiën, noch ook van ecuig Rxcht voor het Zegel van Jullitie aan den Lande te bemalen, — gelyk mede niet van 't gebruiken van. Zegels tot de onderfcheidene Requestcn . Appoinclcmenten , Citatien, Infinur* tien, Adtes jtidielëel, Schriftutiren, Vonnisfen, Sommatiën enz., niet alleen om dat het Fiiiancïeele niet tot haar vak was behoorende, maar voornaanielyk ook, om dat de voorfz. Êoetens en Zegels niet in alle de voofmaalige Gewesten ingevoerd of bekend geweest zyn, en de Ordonnantiën van die Gewesten , waar in dezelve hebben plaats gehad., van zulk een verfchillenden aart en inhoud, en zoo geheel en al naar de byzondere wyzc van Procedeeren, welke in elk Gewest was aangenomen, en de onderfcheidene benaamingen en kunstwoorden daarby gebruikt werdende, ingcrigt waren, dat dezelve op de thans door de Commisfie ontworpen algemeene Manier van Procedeeren volftrckt niet toepaslyk zyn, noch gemaakt kunnen worden, en, zoo men dezelve echter wilde doen frand houden, de grootlle ongelykheid, vooral in die Departementen , welke uit gedeeltens van t wee of meer voormaalige Gewesten beftaan , ten gevolge zouden hebben, en «ie richüge introductie en nakoming der nieuwe ProcesA 4 Or-  [ 8 ] Orde byna ondoenlyk maaken of immers merkelyk ftrem- pien zourien. Om alle welke redenen het (naar het inzien der Commisfie,; wel noodig zal zyn, dat, te gelyk met het vastfteilen deezer nieuwe algemeene Proces-Orde, ook een nieuwe Ordonnantie op net Klein-Zegel in Judiciëele zaaken geëmaneerd, of ten minften alle de oude Ordonnantiën, ten dien opzichte, buiten werking gefield werden. — §. 10. Laatftelyk heeft de Commisfie wel zoo veel mogelyk getragt, en zich toegelegd, om in dit haar werk, en meer byzonder in die Stukken, welke dagelyks door elk Burger, die verkiezen zal zyne eigene zaaken zelfwaar te nemen , zonder zich van de hulp van Praftifyns te bedienen , gelezen zullen moeten worden, — zich van de niet algemeen bekende kunst- of bastaard-woorden te onthouden , en derzelver betetkenis in Nederduitfche, of door korte omfchryvingen, uittedrukken, en voords eene niet gekunftelde, maar gezuiverde en algemeen verftaanbaare, taal en fchryfftyl te gebruiken , ook met vermydinge van alle bewoordingen of benaamingen, welke niet alomrne in de Republiek, maar alleen in een of meerder voormaalige Gewesten, bekend zyn; - Doch zy erkent geerne, dat daaromtrent veele, ja zeer veele, gebreken zullen zyn overgebleven, en waaromtrent zy zich vleit, op de toegevendheid van het Vertegenwoordigend Lighaam en van het geheele B.ttaaffche Volk te mogen rekenen, wanneer hetzelve zich za' gelievep te erinneren , dat de Subcommisfie, aan welke t>v Decreet van 't Vertegenwoordigend Lighaam van den 5. September 1798 het vervaardigen deezer Manier van Procedeeren, enz. is opgelegd binnen zes maanden na haare aanftelling, - eerst op den 16. November is benoemd, en dus deezen taak in merkelyk minder, dan dien bepaalden tyd, heeft geabfolveerd; — hebbende zy begrepen , een veel wtzenlyker dienst aan de Maatfchappy te doen, met dit opftel, al is het dan wat minder gepoïyst, vroeger te leveren, en daar door de verlangde invoering der nieuwe Gerechtshoven en Rechtbanken te befpoedigen, dan nog eenigen tyd te koste te leggen aan de befchavihg van allerleie kleine onnaauwkeurig* h«-  [ 9 ] heden in ftyl, taal, ipelling enz., welke toch den kundigen , die dit haar werk met befcheidenheid zal beöordeelen, niet hinderen, en den onkundigen niet in 't oog lopen zullen: — Terwyl eindelyk de Commisfie zich zelve, en alle haare Landgenooten, ten opzichte van al het gebrekige, 't welk in deeze Stukken, 't zy reeds by de eerfte Leezing, 't zy door de ondervinding, wanneer ze in werking gebragt zullen zyn, gevonden zal worden, troost met de erinnering , dat het Vertegenwoordigend Liguaam in deszelfs wysheid zulks reeds heeft voorzien., en'daaröm by het voorfz. Decreet van 5. September 1798. uitdruklyk geftatuëerd. „ Dat het Wetboek van Burgerlyke en Lyfftraflyke Wet„ ten in deeze alzoo geformeerde Manier van Procedee„ ren zoodanige veranderingen zal mogen maaken, als „ bevonden zal worden te behooren." En hier mede onderwerpen de Ondergeteekenden dezen hunnen arbeid eerbiedig ter beöordeelinge hunner hooge Committenten, wier gunftig welnemen zy ten flot deezer Memorie nog moeten verzoeken, over de vryheid, welke zy genomen hadden, van, in hoope dat zulks voor de ovcrgifte van dit Ontwerp by een Decreet van welgemeld Lighaam zoude zyn gewettigd , onder de werkzaamheden der Departementaale Gerechtshoven te brengen, alle de vereichtens welke zouden moeten plaats hebben en in acht .genomen worden, indien dezelve door de Wetgevende Macht wierden geauclorifeerd, om in haaren naam te verleenen Vdinia atatis, ontflag of Converfie van Fideïcommisfen , furcheances van betaaling, Surete de Corps of Vrygeleide tegen Crediteuren, en Creatie van Notarisfen. Doch daar de Voordragt ten dien einde, door de Commisfie van het Vertegenwoordigend Lighaam, tot de Organifatie der Rechterlyke Macht, gedaan, by Befluit der Eerfte Kamer van den 26. April laatstleden is gerejecteerd, zullen alle de Articulen, welke, in de Inllructie der Gerechtshoven , en de daar toe behoorende Formulieren , tot de voorfz. vyf materiën betreklyk zyn, pre non fcriptis gehouden, en de Nummers , van alle de daarop) vot-  C 10 3 volgende Articulen, met het getal der uitvallende verminderd moeten worden. — Ten welken einde de Ondergeteekcnden , in plaats van dit hun werk te doen herfchryven, en door de betragting dier nétheid de overgifte van hetzelve te vertraagen, geprefereerd hebben, die bedoelde Articulen alleen maar door te haaien , terwyl de daar tilt profluëerende verandering in de Nummers ligtelyk op 's Lands Drukkery zal kunnen gefchieden. Leyden den 2. Mey 1799. Het vyfde jaar der Bataaffche Vryheid. J j. BONDT. J. WALRAVEN. J. L. FARJON. J. E. REUVENS. Hk ARNd. KREET. ïn-  [ " ] £ Inltructie en Manier van Proce, deeren voor de Vredeiechters en derzelver Byzkters. Art. ï. Het ftaat niemand vry eenig twistgeding aantevangen, zonder zich alvorens tot den Vrederechter te hebben vervoegd. Art, 2. . In deeze Algemeene Stelregel zyn begrepen alle civile zaaken, rechtsvorderingen en inltantiën , van welken aart dezelve ook mogen zyn , en zonder onderfcheid van perfoneele of reëele actiën; alsmede, of de gefchillcn in rechten dan in faicten beftaan, of uit welken hoofde dezelve anderszins zouden mogen voortkoomen; in het byzonder mede de Calanges en Civile Actiën , door de Schouten Crimineel te inftituëeren, wegens alle boeten of breuken en andere kleine poenaliteiten, geftatucerd by eenige Wetten, Puhlicatiën, Ordonnantiën, Keuren of Reglementen tot onderhoud van goede Policie; het in acht nemen der behoedmiddelen of voorzorgen tegen en werkzaamheden by Brand; het maken en openhouden van Byten in het Ys; het fchoonhouden van Straaten en Wegen; gelyk mede op het belemmeren of vervuilen van Wegen , Straaten of Gragten; het fchenden van Boomen en andere Publieke Eigendommen ; het fchieten of werpen van Voetzoekers, Slangen en andere gevaarlyke Vuurwerken; het Vegten; Mes-trekken; Schelden; allerlei moetwilligheden van klein gevolg; ongeregeldheden aan Schuitenof Wagen-Veeren, en alle andere diergelyke overtredingen, voor zoo verre uameiulyk dezelve Algemeene Stelregel. Welke Zaaken daarin zyn begrepen.  I M ] Uitzonderingen op deZelve. Ambt vat, den Vredenrechter. In welkt Zaaken dt Vrederechte! met een Rejchterlyk vermogen bekleed is. zelve niet van zoodanigen ernftigen aart zyn , dat bovendien eene Crimineele Vervolging zoude kunnen en behooren plaats te hebben, nog ook, by wanbetaaling van de Civile Boetens, eenige andere Straffe of Correctie gevorderd word Art. 3. Deeze voorgcftelde regel lydt geene uitzondering, hoe ook genaamd, dan vooreerstin die gevallen , waarin de aart der zaak en de volflrekte noodzaaklykheid zulks vordert, en welke by de Manier van Procedeeren in Civile Zaaken Art. 3. en 5. uitdruklyk worden bepaald , tot de directe kennisneming van de Gerechtshoven of .Burgerlyke Rechtbanken, met voorbygaan van den Vrederechter, te behooren; waartoe ten deezen gerefereerd word. En ten tweeden, in zoodanige zaaken, welke voor als nog aan eenig ander Collegie, buiten de Gerechtshoven of Burgerlyke Recht-, banken, blyven opgedragen. Art. 4. De Vrederechter is in alle zaaken, zonder onderfcheid, waarin, in voege als vooren, zyne kennisneming niet uitdruklyk is buitengefloten, zoo veel mooglyk bemiddelaar en icheidsman van partyen; in fommige derzelve is hy bovendien met een Rechterlyk vermo* gen bekleed. Art. 5. • Tot dit laatfte foort behooren alleenlyk: a. Alle actiën en inftantiën, (Trekkende tot betaaüg van eene Somma van drie honderd Guldens en daar beneden, het zy in Geld, het zy in Gelds-waarde; wanneer namentlyk, die Gelds-waarde by de Dagvaarding bepaald , en alzoo by niet  I 13 ] niet voldoening "van de gevorderde zaak of wanprafbtie van hetfaiér., eene praeciefe Geldfüinme gevorderd is. Wordende de Calanges en Civile Boeten der Schouten Crimineel, onder de bepaalingen by Art. 2. vermeld, mede hier onder begrepen. b. Alle Injuriën en Civile Actiën, betraande of voortvloeiende uit dreigingen , vegtingen of kwetfingen , alsmede de verfchillen tusfehen Meester en Rnegt, Vrouw en Dienstmaagd en diergelyke, mits de Geldfommen, welke voor betering of vergoeding gevorderd worden , en in de Dagvaarding behooren te worden, uitgedrukt, de bepaalde drie hon-. derd Guldens niet te boven gaan. Art. 6. De Vrederechter zal in deeze zaaken evenwel geene Rechterlyke kennis nemen , dan • met zyne twee Byzitters. Art. 7. Deeze zullen aan dezelven worden toegevoegd uit de algemeene Lyst der Byzitters van de Gemeente of zoodanig gedeelte van dezelve, waarover de Vrederechter gefield is, en zullen voor den tyd van vier agtereenvolgende Weeken daartoe moeten werkzaam zyn , volgens zekere Rooster of orde van Tourbeurten, door hen onderling yastteftellen. Art. 8. Indien echter de Partyën, of een derzelven, niet te vreden zyn met deeze vaste of, aan de tourbeurt zynde Byzitters, zal het hun vry (laan, ieder een ander, uit de voorfchreven algemeene Lyst, naar hun welgevallen, te kiezen. , Art. pi In welkt 'Maken By■Jttsrs noO' lig zyn. Hoe dezelve aan den Vreder echti?, 'oegevoegd vorden. Hoe dezel>e door Par■yën gekozen kunnen worlen.  ( H ) Kennisgeving aan de Byzitters van de op hun gevallene ieuze. Dezehen zyn op hunnen Eed gehouden ten ge/lelden dage ter er fchynen. Hoe te han delen v;anneer zy nie, ver fchy nen ; Hoe te han delen, wanneer één ver fihynt, en d( ander niet:' Art. 9. De Vrederechter bepaalt alsdan een naderen tyd, (het zy op een gewoonen of buitenge woonen Rechtdag, mids niet vroeger dan drie dagen daarna) waarop de partyën voor hem zullen moeten verfchynen , en geeft tevens daarvan dadelyk kennis aan de benoem- ■ de Byzitter of Byzitters, volgens het Formulier Letter A. Art. 10. De in deezervoegen gekozene Byzitters zyn,op hunnen Eed, gehouden, ten geftelden 'dage te verfchvnen, ten ware zy, ingevolge het bepaalde by Art. 14. en 15., het Rechtcrlyk Ambt in die zaak niet vermogten te bekïeeden, ofte anderszins daarin wettig verhinderd wierden; zullende zy in die gevallen hunne redenen aan den Vrederechter, voor het dienen van den Rechtdag, fchriftelyk moeten opgeven. Art. 11. ■ Wanneer de gekozene Byzitters niet ver- • fchvnen , zal in alle gevallen , het zy dan wettige verhindering plaats moge hebben ot ' niet, by den Vrederechter en de gewoone Byzitters worden voortgeprocedeerd, zonder eenig uitftel of andere keuze toetelaten. Art. ia. ■ Een van dezelve Bvzitters verfchenen zyn- ■ de, doch de ander niet, zal het aan die geen • der Partyën, welke den laatstgemelden gekoo' -en had, vry ftaan , om als nog een van de twee cewoone Byzitters in deszelfs plaats te kiezen; — 'Wanneer hy mogt goedvinden, van dit recht geen gebruik te maaken, zal door het Lot befiist worden, welke van de evengemelde Byzitters daartoe zal worden genomen. Art, 13.  t H 1 Art. 13. Wanneer de Vrederechter, uit hoofde van ziekte, of eenige andere wettige verhindering, zynen post niet kan waarnemen , gefchiedt zulks door den oudften aan de beurt zyndeByzitter; terwyl de volgende uit de Rooster optreedt, om de werkzaamheden van denzelven als Byzitter te vervullen. — Hetzelfde heeft mede plaats, by ziekte of andere Wettige ver^ hindering van een der Byzitters. Art. 14. Als Vrederechter en Byzitters zullen niet tè famen mogen zitten zoodanige Perfoonen , welke elkander in de opklimmende en nederdaalende Linie, of als Broeders , of als Oom en Neef, het zy door Bloedverwantschap, tegenwoordig of voorrftaalig Huwelyk, beltaan. Art. 15. Zy zullen niet mogen kennis nemen, over zoodanige zaaken, waarin zy zeiven, of hunne Vrouwen of Kinderen, eenig perfoneel belang mochten hebben of betrokken zyn; noch ook, wanneer een der Partyen aan hun in den vierden of naderen graad van Bloed- of Aanvcrwantfchap beftaat of beflaan heeft. Art. t6. De Rechtbank van den Vrederechteren zyne Byzitters, bchoorlyk famengefteld, zal over alle zaaken by Art. 5. vermeld,■ na yrugteloozê aangewende pcogingen ter vereeniging van Partyen , Rechterlvke kennis nemen en üitfpraak doen, en wel in zaaken waarin dertig guldens of minder geëischt is, zonder hooier beroep , doch in zaaken boven de dertig guldens, met het vermogen aan die geen, welke zich daarby bezwaard acht, om van dezelve üitfpraak aap de Burgerlyke Rechtbank te appJeeren, li or> Hot te handelen, ingeval van ziekte of ver hindering valt den' Vrederechter of .en der Byzitters Wie niet als Vrederechters en Byzit' ters te famen zulltn mogen zitten. Over welkt zaaken zy niet mogen kennis ne* men.- De Vrederechter met zyne Byzitters , oordeelt in Zar.kén vanf 30-0-0 tn daar bene" neden zonder verder beroep.  i i6 2 Nadere be* paaling daar omtrent. Uitzondering omtrent Actiën van injurie.. Welke zaaien te verwyzen naar de Burgerlyke Rechtbank. onder zoodanige bepaalingen nogtani, als by de Manier van Procedeeren in civile zaaken, is vastgefteldj Art. 17, Wanneer boVen de dertig guldens geëischt ? doch flegts dertig guldens of minder toegewezen is, zal het den Eisfcher vryftaan, om van dit Vonnis te appelleeren; maar de Gedaagde zal daarin moeten blyven berusten; des echter, dat, wanneer de Eisfcher van zulk een Vonnis appelleert, het aan den Gedaagden mede vry zal liaan, om ook van zyne zyde zyne vermeende bezwaaren tegen het Vonnis intebrengen; en zal men, ten aanzien van de bepaalingen by dit en het voorige Artikel vervat, omtrent de zaaken, waarvan al of niet geappelleerd zal kunnen worden, alleen in aanmerking nemen de hoofd-fomma, zonder de Interesfen daarondgr mede te berekenen. Art. 18, Het geen by de twee voorgaande Artikelen is vastgeiteld, lydt evenwel eene uitzondering, in alle Actiën van Injurie, ftrekkende tot betering van eer en hetbetaafen eener Geldboete $ of zoogenaamde amende honorabel en profitabel; zullende het aan de Partyën vryftaan, ons van de Vonnisfen daarin gevallen aan de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren, al ware het$ dat de geëischte of toegelegde geldboete flegts dertig guldens of minder kwame te bedraagen. Art. 19. In alle andere zaaken, waarin boven de drie honderd guldens geëischt is , of tot uitlevering van de eene of andere zaak, of prsestatie van eenig faiet, niet vallende in de bepaalingen by Art. 5. omfchreven, geconcludeerd is, vorwyst de Vrederechter, na mislukte poogingeti Ur bevrediging, de Partyën naar de Burger* 1V.  lyke Rechtbank, in dier voegen, als nader bepaald zal worden. Art. 20. Het ftaat evenwel aan den'Vrederechter, in alle zaaken zomer önderfcheid, vry, cmrtfè, alvorens hy Partyën den weg. tot de Juftitie opent, of met zyne Byzitters ais Rechters begint werkzaam te zyn , aan dezelven voor tè liaan, om het gefchil te verblyven, aan de arbitrage en üitfpraak, het zy van hem alléén, het zy gezamenlyk met zyne gewoone of zoodanige andere Byzitters, als de Partyen daartoe , uit de algemeene Lyst, zöudeh mogen goedvinden te verkiezen, en zulks zonder of met voorbehouling van hóoger beroep, mits: Vooreerst: dè Partyen ten eenenmaale vry blyven, om de voorgeflagene arbitrage te kunnen weigeren, en zonder dat daartoe eenige aandrang of overreediug gebruikt, veelmin eenige vertraging in den lóóp der Juftitie daardoor te weeggebfagt, zal mogen worden. En ten tweeden: Dat het poinét of de poincten iri verfchil prascies en duidelyk zullen' moeten worden bepaald by eene Acte, welke deswegens zal worden opgemaakt, eri door beide de Paf tyen zal moeten worden onderteekend, volgens Formulier letter B., terwyl zoodanige uitfpraaken, welke daarvan zouden rifoogeu arwyken, zuilen zyn nietig en van onwaarde, zonder dat daaraan het geringde gevolg zal worden gegeven'. Art. 21. . Deèze üitfpraak in eene bchoorlyke orde en volgens den inhoud van de Acte van verblyf gefchipd zynde, zal daadelyk kragtvan gewysde hebben, en kunnen worden ter Executie gelegd, op dezelfde wyze, als hierna by At #5;,- ten opzichte Van alle andere Vonnisien De 'Vrederechter heeft het recht»om aan de Partyën een verblyf voorië^ (laan. De üitfpraak daarop gevallen geen hooier beroep ond, rhevig, tenz$  i is 3 uitdruklyk Voorbedongen. De Vrederechter kan lot het aannemen van zodanig verblyf niet altyd genoodzaakt worden. Zittingen der Vrederechters en Byzitters. Klerk enBode by de Vrederechters. Plichten van den Klerk. van Vrederechters, zal worden gezegd; alles* ten ware Partyen zich het tegengeftelde uit* druklyk hadden voorbehouden. Art. 22. Gelyk het aan de Partyen vry ftaat het voorgeilagen verblyf te verwerpen, zoo kunnen ook de Vrederechter of zyne Byzitters, door de Partyen, niet tegen wil en dank genoodzaakt worden, hetzelve verblyf op zich te nemen, indien het onderwerp hunne gewoone Rechtsöeffening te boven gaat. — Art. 23. Elk Vrederechter zal gehouden zyn, met zyne aan de beurt zynde Byzitters , gewoonlyk te vergaderen, tweemaal, of ten minden éénmaal des weeks, op zoodanige plaats, dag en uur, als naar gelegenheid van zaaken, en tot gerief der Ingezetenen, op Voordragt van den Vrederechter zeiven, door elk Gemeente-beftuur, alwaar hy zyn Ampt bekleed, nader bepaald zal worden. Art. 24. Elk Vrederechter heeft ten zynen diende een Clercqen een Bode, op zoodanige Traktementen , als door het Vertegenwoordigend Lighaam vastgedeldzal worden; doch de aanen afftelling derzelven zal door den Vrederechter zeiven gefchiedën. Art. 25. Het is de plicht van den Clercq, om de Gitatiën, naar orde van tyd, ter Rolle te brengen, voorts van alles korte Notulen te houden, de Actens, welke voor den Vrederechter en zyne Byzitters zullen worden gepaleerd, gelyk mede derzelver Vonnisfen en uitfpraaken, behoorlyk te bewaarea en te re-. gis-  ( *9 ) gistreeren, ten einde, ten allen tyde, aan partyen , of de geenen, die daarby belang hebben, Copiën of Extracten, ten hunnen redelyken kosten, af te kunnen geven ; en wyders den Vrederechter en zyne Byzitters, in alles, ten diende te zyn, en al dat geen te doen en te verrichten, het geen door dezelven, amptshalven, aan hem zal worden gelast. —> Art. 26. Het Loon, hetwelk de Klerk voor de Actens die hy zal dellen of aflchryvcn, en voor de Copiën en Extracten die hy zal afgeven, zal mogen berekenen, zal by eene Lyst bepaald worden, door elk Departementaal Gerechtshof, op voordracht van de Burgerlyke Rechtbanken, en onder goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lichaam va$t te dellen. Art. 27. De Bode , die tevens als Kamerbewaarder by den Vrederechter zal dienen, zdl alle de Ëxploictcn moeten doen, en van dezelve behoorlyke aanteekening houden, ten einde de Citatiën, naar orde van tyd, aan den Klerk te kunnen opgeven; hy zal verder in alles aan den Vrederechter en zyne Byzitters ten diende zyn , en diptelyk naarkoomen alle zoodanige bevelen, als door dezelve aan hem zullen gegeven worden, Art. 28. Hy zal mede, boven zyn gewoon Tractement, genieten zoodanig redelyk Loon, we- , gcns het doen van Exploiéten, als by eene Lyst (op dezelfde wyze als by Artikel 26.) gal zyn. vastgedeld. Art. 29, Elk Departementaal Gerechtshof, maakt B 3 Wu- Loon van den Clercq, Plichten van ien Bode, Loon vati len Bode, Prw'ffe*  fteeJe voorzie» \ 'rling door de t óerechtsho- c ven daarom- £ trent te maa- < %en. i Algemeene Regel óm " ; trent nel aan- < leggen der ' j gaaien. Uitzonderingen op de- i zelve. - innen veertien dagen., na deszelfs «erfte Ziting , eene provifioneele voorziening, omtrent e berekening van het Loon der Clercquert n Boden , van alle de Vrederechters binnen [eszelfs' Rechtsgebied, tot dat deswegens, nvoegen als te vooren gezegd is, nader zal ;y"n befchikt; ten welken einde, hetzelve zal nyullen de byzondère Posten, gefteld op de „yst achter deeze Inftructie gevoegd. —' Art. 30. De Aanlegger of Eisfcher is verpligt zyn :aak te breiigen voor dien Vrederechter , on(er wiens Rechtsgebied de geen, dien hy wil lanfprekeh,'woonachtig is. — ' Art. 31. Deeze regel lydt evenwel de volgende uit« :onderingen en bepaalingeh: a. In alle rcëele Actiën op onroerend ' goed, wélke men zal moeten aanleggen, voor den Vrederechter, 'onder wiens Rechtsgebied, hetzelve goed gelegen is. b. In alle Actiën van Erfgenaamen, tegens mede Erfgenaamen , Executeuren of Reprsefentanteri in een Boedel en Nalatenfehap, Voogden, Curateuren of Administrateuren, tot het doen van rekening en verantwoording en afgifté, of tot fcheiding en verdeeiing; wanneer men zich zal moeten vervoegen aan den Vrederechter van de plaats, Waar het fterfhuis gevallen is, of de Voogdye, Curateele of Administratie ,, risar Rechten, moet worden verlta'an9 gevoerd te zyn; c. In alle zaaken, tegensSchippers, Scheepsgezellen , mitsgaders Lootiën en alle andere Zeelieden, die zich ophouden in  r « i in Schepen , liggende op Stroomen, ter Rhede of in dé Havens van Plaatfen , binnen deeze Republiek, als welke zaaken «uilen kunnen worden gebragt voor zoodanig Vrederechter van ieder Plaats, als daartoe, door het Gemeente-Beduur, uit de gezamenlyke in dezelve Gemeente gefielde Vrederechters, zal worden benoemd. — Art, 32. Die iemand voor den Vrederechter wil dagvaarden , moet zulks doen by eene behoorlyke Citatie, welke uiterlyk tweemaal vier-entwintig uuren voor den Rechtdag, door den Bode van dien Vrederechter, zal moeten worden geëxploiteerd, en zulks tegen zoodanig Loon, als by de te maakene Lyst, naar mate van den afltand der Plaatfen, zal zyn bepaald , hetwelk aan hem zal moeten worden voldaan, alvoorens hy eenig Exploict zal doen. Art. 33. De Citatie zal moeten inhouden: a. Den Naam en Woonplaats van den Aanlegger of Eisfcher. b. Den Naam en Woonplaats van den Gedaagden. s. De Vrederechter voor wien, en de plaats, dag en uur, waarop hy zal moeten verfchynen. d. In het kort de vordering. En eindelyk. e. In zaaken, waarin de Vrederechter Rechtsdwang oeffent, melding der Stukken, waarop de Eisfcher die vordering grondt, alles volgens het tweeërley Formulier Letter C, en D, S 4 Art. 3^1 Citatie, bos lang voor den Rechtdag te doen, Wat dezelve behoort itf iehouden.  I 2* 1 Waar e aan wien t exploi&ee- De Partyën ver fchy yien in Perfoon ofby Qemachtigden. ] ( I % ï Art. 3<5» '} . ■ Art, 34, ? De Bode zal gehouden zyn, de Citatie te exploicteeren, en eene door hem onderteekende Copie van dezelve, aan de Wooning van den Gedaagden, en, zooveel mogelyk, aan de Perfoon zelve, of, by deszelfs afwezigheid, aan deszelfs Huisgenooten of Buuren overtegeveu, of, zoo zulks niet gevoeglyk kan gefchieden , als dan by aanplakking op de voordeur van des Gedaagdens Wooning; Zullende hy mede verpligt zyn, tydig, het relaas van de gedaane Citatie aan den Aanlegger of Eisfcher te bezorgen, tegen betaaling van de kosten daar toe ftaande, welk relaas in het kort zal moeten'inhouden, de perfoon aan wicn, en de wyze op welke, het exploict is, gefchied, en het antwoord, hetwelk daarop mocht gegeven zyn, volgens het Formulier letter E, , Art. 35. De wederzydfche Partyen zuilen het vermogen hebben, om, of zeiven in perfoon voor den Vredenrechter te verfchynen, of Gemachtigden te zenden, mits voorzien zyndevaneen behoorlyke Volmagt, voor een Secretaris en twee Leden yan het Gemeentc-Beftuur, of eetien geüdmitteerden Notaris en twee Getuigen, jepasfeerd, (volgens Formulier letter F.) en 5al het Vonnis of de Üitfpraak, welke in zoolanige zaak mocht-vallen, van dezelfde kracht jyn, als of de Principaal tegenwoordig ware geweest, en tegen denzelven ter executie kunïen worden gelegd. Zullende een afweezige Gedaagde , ook wel ioor een ander, zonder zoodanige Volmagt, logen verdedigd worden, des echter, datdeee alvoorens zal moeten ftellen de Borgtocht, y het Formulier letter G. voorgefchreven.  C *3 3 Art. 36. De in het voorgaande Artikel gemelde Gfr machtigden zullen niet moogen zyn Advocaat. Procureur, Notaris of eenig ander Praetizyn, onder welke benaaming zulks ook zoude mooi gen wezen; gcenen derzelyen, noch derzelver ïnfteuctoire fchriftuuren, voor zooverre zy geene bewysftukken behelzen, worden door den Vrederechter, met of zonder Byzitters g&* zeten zynde, toegelaaten, Art. 37. Ten dage dienende, worden de Partyën één voor één opgeroepen, en de zaaken behandeld , volgens de orde der Rolle. Art. 38. Ingeval noch Eisfcher noch Gedaagde vei-i fchynt, zal het daar voorgehouden worden, als of de Dagvaarding niet gefchied was, en dus niet anders, dan met eene nieuwe Dagvaarding, weder kunnen begonnen worden. Art. 39. Dan, ingeval de Eisfcher niet verfchynt, maar wel de Gedaagde, zal de Vrederechter, zonder dat de Gedaagde eenig verzoek daartoe behoeft te doen, denzelven ontflaan van de gedaane Daaging , en den Eisfcher condemnee-. ren in de vergoeding van de kosten, welke den Gedaagden onvermydelyk zyn geweest, en door den Vrederechter tevens zullen worden begroot, volgens Formulier letter H. Art. 40. Wanneer integendeel de Eisfcher wel verfchynt, maar niet de Gedaagde, zal door den Vrederechter, 'zonder dat den Eisfcher eenig verzoek daartoe behoeft te doen, worden verleend het eerfte default en de Gedaagde gecon-. B 5 d?m- PracJizyns mogen niet tot gemach-r tigden toegelaten worden. Orde, waarop de zaaken zullen die-, nen, Hoe te handelen, wanneergeen van beiden de Partyën vef> fchynt. Hoe, wan* neer de Ge* daagde alléén verfchynt, Hoe, want neer alléén de Eisfcher verfchynt,  i n > i i 1 j < l ! 1 1 1 Boe, wanneer beide vtrfchy nen, lemneerd in de kosten der Citatie, waarvan lem, zulks begeerende, eene Acte zal worlen afgegeven, volgens Formulier letter I.; ilyvende de Eisfcher onverlet, om den Gelaagden ten tweedemaal te doen dagvaarden, n deeze dan weder niet verfchynende, maas vel de Eisfcher, zal de Vrederechter almede, :onder eenig verzoek als boven, verkenen het weede en laatfte default, met condemnatie vatt len Gedaagden in de kosten van de tweede ?,itatie; en zal als dan de Vrederechter in alle :oodanige zaaken, waarin hy flegts met de ïoedanigheid van Bemiddelaar, zonder eenig lechterlyk vermogen, bekleed is, dadelyk" len Eisfcher naar de Burgerlyke Rechtbank rerwyzen, volgens Formulier letter K. Doch in zaaken, waarin de Vrederechter >evoegd is Recht te fpreeken, zal hy met zyne rewöooe By dtters, terftond kennis der zaak lemen, en op de ftukken, welke de Eisfcher :ot bewys zyner vordering vermeent té moeen overleggen , zoodanig Recht doen, als zy Vrederechter en Byzitters, naar de gelegenteid der zaak, en volgens Rechten, zullen )ordeelen te behooren; met condemnatie in alen gevallen van den Gedaagden en Defaillant" in de kosten der Citatie, als hier vooren gelegd is, alles volgens Formulier letter L. Art. 41. Beide de Partyën verfchynende, het zy op de eerfte öf tweede Citatie, zal de Vrederechter, in alle zaaken, zonder onderfcheid, alle zyne vermogens aanwenden, om dezelven, na hun alvorens over en weder in hunne belangens gehoord te hebben, is het doenlyk, te bevredigen, en dezelven wyders condemneeren in het geene, waarop zy, of gewilliglyk met malkanderen , of by deszelfs tusfchenlpraak , zullen overeenkomen en verdraagen; van welk vaar»  r *5 ] yerdrag eene behoorlyke Aéie, met overgifre tot willige condemnatie, zal worden opgemaakt, en, wanneer dezelve niet voor een publiek Perfoon is verledsn, door de Partyën, $11 byzyn van den Vrederechter, moeten worden geteekend; zullende de voorfchreven condemnatie mede op dezelve Acte door den Vrederechter moeten worden gefield en onderteekend , volgens Formulier letter M.; en zal de Acte van verdrag zelve, met de daar op gefielde Condemnatie, onder den Vrederechter blyven berusten, en aan elk der Partyën , op hun verzoek, en ten hunne redelyke kosten, Copie authenticc] daarvan worden ter hand gefield. Art. 42. Wanneer Partyën, dpor den Vrederechter, in deeze eerfte byëenkomst, in der minne niet kunnen worden yerëemgd , maar zich by denzelven eene gegronde hoop opdoet, dat dit heilzaam oogmerk, by eene nadere byëenkomst, zoude kunnen worden bereikt, zal het hem vryftaan, dezelve Partyën, tegen den volgenden Rechtdag, of ook wel in eene buitengewoone vroegere Zitting, voor hem te befcheiden, waaraan de Partxën zullen moeten voldoen, op eene boete van Drie Gulden, door den geenë, die daaromtrent in gebreken blyft, .jen behoeven van de Armen, te verbeuren, Art. 43. Maar wanneer de Vrederechter zoodanig eene nadere byëenkomst vrugteloos oordeelt, of ook, wanneer de Partyën of een derzelyen daarop niet verfchynen, of verfrhenen zynde, met eikanderen niet kunnen worden bevredigd, en ook weigeren om de zaak aan Scheidsmannen te verblyyen, dan verwyst hy dezelve, in alle zoodanige zaaken, welke niet ter zyaer beflisfing als Rechter fiaan, by fchrift- /lanhouden der zaak door den Vre-derechter. Zaaken , waarin de Vrederechter flegts Bemiddelaar is, wanneer en hoe, naardz Burgerlyke Rechtbank , te verwyzen.  C *6 ) Op dezelfde wyze te handelen, wanneer Partyën By zitters gekozen hebben , alleen ter beirediging. Hoe voort te procedeeren in zaaken , waarin de VrederechterRechterlyke magt uitoefent. Hoe, ingeval van exceptiën. ! fchrtftelyke A<5te, naar de Burgerlyke Rechtbank, met overlegging der Aétens van Citatie door beide Partyën, voor zoo verre die voor hem verfchenen en daartoe bereid geweest zyn, onderteekend, met de daartoe behoorende Relaafen , in dier voegen, als by het Formulier Letter N. bepaald is. Doch zal des Gedaagdens verfchyning voor den Vrederechter, noch de door denzelven gedane verwyzing naar de Burgerlyke Rechtbank, den Gedaagden niet benemen de bevoegdheid , om de incompetentie van die Rechtbank, voor dezelve, te beweeren, wanneer hy vermeent daartoe redenen voorhanden te zyn. Art. 44. Alle het geen by de drie voorgaande Articulen gezegd is, heeft even zeer plaats in alle zoodanige andere gevallen, waarin de Partyën hebben verkozen, het Officie der gewoone Byzitters of van twee anderen, uit de algemeene Lyst, ter hunner bevrediging, interoepen, hetwelk hun mede vry zaf liaan. Art. 45. In alle zoodanige zaaken, waarin de Vrede•echter Rechterlyke Macht uitoeifent, zal hy, ia dat de pogingen ter bevrediging vrugteoos zullen zyn afgelopen, met zyne gewooie Byzitters, ofwel met zoodanige andere, tls de Partyën, uit de Algemeene Lyst, zullen ïebben gekozen, Rechterlyke kennis der zaak lemen, en daarin geprocedeerd worden, als liema volgt s Art. 46. Wanneer de Gedaagde mogt vermeenen iet recht te hebben, om den Vrederechter, lit hoofde van incompetentie, of om eenige mdere redenen, te wraaken, zal hy dezelve, dvuorens zich over de zaak zelve intelate», ter*  ( 27 ) terftond moeten voordragen ; — De Vrederechter met zyne gewoone Byzitters , of, indien de Partyën zich aan dezelven niet willen onderwerpen , als dan met de zoodanigen , als door hun uit de Algemeene Lyst daartoe zullén gekozen zyn, zullen de gegrondheid of ongegrondheid dier redenen onderzoeken, en daarin üitfpraak doen, zoo als zy zullen vermeenen , naar Rechten, te behooren; Van welke üitfpraak echter het aan Partyën vry zal ftaan, in zaaken, welke ten principaalen aan hooger beroep zyn onderworpen, op de gevvoone wyze, aan de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren, onder zoodanige bepaaling, als daaromtrent, by de Manier van Procedeeren in Civile Zaaken, is vastgefteld. Art. 47. Wanneer de Gedaagde zich met zoodanige exceptie of exceptiën niet behelpt, waar- . door hy de Perfoon van den Vrederechter ofi deszelfs Rechtbank tragt te ontwyken, en geen van beide de Partyen eenige aanmerking op de gewoone Byzitters maakt, noch begeert anderen daartoe uit de Algemeene Lyst te verkiezen, zal de Gedaagde, na dat hem, op zyn verzoek, vifie van de tegen hem ingebragte bewysftükken, ten overftaan van den Vrederechter, zal zyn gegeven, dadelyk zyne verdediging, by monde, moeten voordragen, en tot ftaving daarvan zoodanige Stukken overleggen, als hy noodig zal oordeelen; ten ware hy alvoorens mogt verkiezen, Copiën van des Eisfchers befcheiden, ten zynen kosten, (des noods , ter begrooting van den Vrederechter) te vraagen, wanneer de Eisfcher verpligt zal zyn, dezelve by Infmuatie, (volgens Formulier Letter O.j door den Bode, aan den Gedaagden te doen overleveren, binnen zoodanigen tyd, als de Vrederechter en By- Hoe, ten °rincipaatn.  Bepaalingen omtrent het doen van Frodutliei Hoe te han delen met d Verklaaringen van Ge tuigen ? byzitters daartoe zullen bepaalen; en zal ïft. lat geval mede een naden- Rechtdag aan Paryën worden vborgefchreven, waarop zy geaouden zullen zyri voö'r Vrederechter en 3yzitters te verfchynen, en de Gedaagde zoolanige Stukken zal behooren overteleggen, ils hy ter zyner verdediging dienftig ,mogt jordeelen. — Art. 48. Het geen by het voorgaande Artikel is vast^efteld, ten aanzien van het verzoeken van Copiën door den Gedaagden, zal op gelyke wyze plaats hebben, wanneer de Eisfcher, 'aan welken op deeze nadere Rechtdag; me3e vifie van des Gedaagdes Stukken zal worden gegeven) het noodig mogt oordedenj daarvan Copiën te vraagen; zullende mede iri dat geval den tyd_ daartoe, als mede de Rechtdag, waarop de Partyën weder voor den Vre-, derechter en zyne Byzitters zullen moeten verfchynen , door dezelven, bepaald worden: terwyl het aan den Eisfcher vry zal Haan, om op denzelven Rechtdag zoodanige nadere Stukken overteleggen, als hy dienftig zal oordeclen, met gelyk vermogen aan den Gedaagd den, zoo tot het vorderen van Copiën, als anderszins; waarna geene verdere Productie hoe ook genaamd zal worden toegelaten, maar de zaak dadelyk in ftaat van wyzen zal 2yn gebragt; en zal in alle gevallen op zoodanige Stukken, waarvan de gevraagde Copiën niet behoorlyk zyn bezorgd, geen Recht gedaan worden. Art, 49. Wanneer onder de bewysftukken van den Eisfcher of van den Gedaagden , verklaarin^ gen voorkomen, zal de tyd zoodanig ruim •door den Vrederechter en Byzitters worden gefield, dat de Partyen de gelegenheid kunnen)  C 29 ) Mn hebben, om de Getuigen op Tegen-vra« gen te hooien. Art. 50. Een der Partyen zoodanig nader Verhoor begeerende, zal den ander uitterlyk binnen drie dagen, na dat hy Copie van de VerkJaarng zal hebben ontvangen, daarvan by aanzegging door den Bode kennis doen geven, volgens het Formulier Letter P, wanneer dezelve verpligt zal zyn, zyne Getuigen, op den volgenden Rechtdag, te doen verfchynen, mits deeze niet vroeger dan drie dagen, na de gedaane aanzegging, invalt; en in het tegenovergeltelde geval, zal zulks eerst plaats hebben , op den naastvolgenden Rechtdag. Art. 51. Wanneer de tegenpartye in gebreke blyft, om de Getuigen te doen verfchynen 4 of de andere met de Tegen-vraagen niet gereed is, word in beide de gevallen daar van aan de belanghebbende een Aóte of Bewys afgegeven, van zoodanigen inhoud, als by de Formulieren Letter Q en R. bepaald is. Art. 52. De Vrederechters en Byzitters zullen evenwel het vermogen hebben , in zonderlinge gevallen, en wanneer het duidelyk blykt, dat de Tegen-partye buiten ftaat is geweest om de Getuieen , binnen den bepaalden tyd , te doen verfchynen, als nog daar toe een rede3yk uitltel aan dezelve te geven. Art. 53. De Vrederechter of een zyner Byzitters, zal de Getuigen, elk afzonderlyk, deTegen-vraagen duidelyk voorlezen, en naast elk der Artikelen , zoo veel mogelyk , woordelyk op- fehry- Nader Ver<* hoor der Grtuigen, Hoe te han-* delen, wanneer de Getuigen niet verfchynen, of verfchenen zynde, niet gehoord worden? Uit ft el in zonderlinge gevallen te verkenen* Wyze,W(ttir~± op de Getuigen gehoord zyn.  E 30 3 Hoe te handelen, wanneer de Gedaagde niet verkiest, eenige Stukken overteleggen , of aok wel de Eisfcher van zyn Recht, tot het overleggen van nader bewys, geen gebruik maakt ? Bepaaling omtrent zaaken van minder aanbe- mg. fehryven de and woorden, welke zy daarop» gegeven hebben, zullende hy daarna alle de vraagen en daarop gegevene andwoorden nog eenmaal aan elk der Getuigen voorlezen, die als dan daarin zoodanige verandering zullen kunnen doen maaken , als zy noodig zullen oordeelen; in diervoegen echter, dat geene eens gegevene andwoorden zullen mogeri doorgefchrapt of onleesbaar gemaakt, maar de nadere andwoorden daar onder zullen moeten gefield worden , waarna elk der Getuigen, de waarheid zyner gegevene andwoorden , met Eede, overëenkomltig zyne Godsdienftige gevoelens, voor den Vrederechter of Byzitter, zal bevestigen. Art. 54. Wanneer de Gedaagde niet verkiest, eenige bewysftukken ter zyner verdediging overteleggen, of ook wanneer de Eisfcher het onnoodig oordeelt, om van des Gedaagdes Stukken Copie te vraagen, of daartegen van zynen kant nader bewys inteleveren, zullen Vrederechter en Byzitters, de zaak daartoe gefchikt bevindende , dadelyk üitfpraak mogen doen, of ook wel iets naders aan Partyen opleggen of gelasten, zoo als zy, naar gelegenheid van zaaken , zullen vermeenen te behooren. Art. 55. Al het geen by Art. 47 tot 54 ingefloten, zoo omtrent het inleveren van nadere hzwyzen j a's het hoorenvan Getuigen, gezegd is, zal evenwel geen plaats hebben, in zoo-1 danige zaaken van minder aanbelang, waarin de Vrederechter met zyne Byzitters zonder hooger beroep oprdeelt; zullende in die gevallen, de wederzydfche Partyen dadelyk, na dat het Rechtsgeding zal zyn begonnen , hun vermeend Recht mo ndelhrg moeten voor* dra-  C 3* J dragen , en daarby aan den Pvechter overgeven de Stukken, welke een ieder tot (laaving daarvan nuttig en dienftig zal oordeelen, en, voor zoo verre zy daartoe Getuigen zouden willen bybreiigen, zullen dezelve Getuitren iu Perfoon voor den Vrederechter en Byfeittérs moeten verfchynen, om mondeling te vtfrklaaren wat zy van de zaak weten; waarna de Vrederechter, en Byzitters , na de Pariyen 4 zoo veel raoogelyk, over en weder gehoord te hebben, de zaak zullen bèflisfen, zoo als zy zullen vernleCnen te behooren* Art. 5 Qgeteekend') A. Letter E. behoorende tot Art. 34. De Acte van Citatie, ten deezen aangehegt, heb ik Ondergeteekende Bode van den Vrederechter op heden den gedaan en Copielyk overgeleverd aan (wyders iutevoegen De naam van den Gedaagden zeiven, zoo hy zelfs de Citatie heeft aangenomen, of van des Gedaagdens Huisvrouw of van der Gedaagdesfes Man, of van een of meer van derzelver Huisgenoo- ten of van de Gebuuren (zoo des Gedaagdes wooning gefloten of onbewoond wordt bevonden ( of zoo den Bode niet gelieft de deur te openen) (of Formulier voor de zaaken, waarin ie VrederechterXeenen Rechtsiwang heeft*  C 46 ) of (Indien zulks niet gevoeglyk aan de Gebuu^ ren kan gefchieden) door aanplakking van de Citatie op de Voordeur van der Gedaagden» Wooning. ■— En heb ik daarop van gemelden ------ ten antwoord gekregen (alhier het bekomen antwoord zoo veel doenlyk met de eigen woorden, waarin hetzelve Vervat geweest is, intevullen) Het welk by deeze berigte. (pet eekend) ------ Bode. Letter F. behoorende tot Art. 35. Op heden den is voor den Ondergeteekenden Secretaris, in tegenwoordigheid van de mede Ondergeteekende Leden van het Gemeente-Beftuur te (of Notaris, in tegenwoordigheid van de mede Ondergeteekenden als Getuigen) verfchenen A., woonende te - Dewelke verklaarde by deezen te benoemen en magtig te maaken B., woonende te Géneralyk, om voor en inden naam van hem Conftituant te verfchynen voor alle Vrederechters, binnen de Bataaffche Republiek, alWaar zyn Conftituants belangen zulks zouden mogen vorderen, (of fpecialyk voor den Vrederechter van - - - ) en voor dezelven (of denzelven) , het zy met of zonder derzelver gewoone of door Partyën gekozen Byzitters, het zy Eisfchende of Vcrweercnde, te handelen, zoodanig en in diervoegen, als de Inftruétie en Manier van Procedeeren, voor dezelve Vrederechters vastgefteïd, is mede- brclT-  C 47 3 brengende, en hy B., voor het belang van hem Conftituant, te raade zal worden, ofhy Conftituant, zelf tegenwoordig zvnde, zo'ude kunnen en mogen doen. — Belovende en aannemende van waarde te zullen houden, al het geene door hem B., uit krachte deezcr Volmacht, zal zyn verrigt, en al hetzelve te zullen naarkomen, even als of hy Conftituant zelf zulks hadde gedaan ; met overgifte dat alle Vonnisfen, willige Condemnatiën en Uitfpraaken, tegens hem B., namens den Conitituant, gewezen en uitgebragt, tegens hem Conitituant zeiven ter Executie zullen mo»en worden gelegd, zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal worden verëis'cht. Nota. _ Indien de Conftituant zynen Gemagtigden mede de bevoegdheid wil geven, om zig in deszelfs naam met de partye te verdragen, of de zaak te verblyven, behoort zulks in de bovenftaande Volmacht uitdrukkelyk te worden vermeld agter de woorden: zoude kunnen en mogen doen, in deezer voegen: Verleenende de Conftituant mede -wel Uitdrukkelyk aan B. de magt, om voor en tn den naame van hem Conftituant, met de wederpartye, over de zaak in gefchil, zodanig verdrag ofverhhfte molen aangaan, als hy zal te raade 'worden? Alles , onder verband van zyn Conltituants Perloon en Goederen, als naar rechten. Cgeteekend) c. en d. a. T , , ^ Secretaris. (ofNotaris) Leden van hetGemeenteBeft.uur (of Getuigen) * Letter  C 48 ) Letter G. behoorende mede tot Art. 35. Op heden den verl'chenen voor den Vrederechter C. en D. en E. als deszelfs gewoone Byzitters. De Ondergetekenden A. en B., woonende te Dewelke, onder afftand van de Voorregten, volgens welke geene Borgen aanlpraaklyk zyn, zoo lang de Schuldenaar zelf niet is uitgewonnen, en twee Borgen de fchuld mogen fplitfen, en ieder met het voldoen der helfte kan volftaan, waar mede zy beloofden zich nimmer te zullen behelpen , verklaarden zich te ftellen tot Borgen voor de goede voldoening ert naarkoming van zoodanig uitterlyk gewysde, als vallen zal in de zaak door F. tegens G. ondernomen, en by Citatie uit naam van F. aan G. op den gedaan, breeder omfchreven, en van welke 'zaak 1L, vermids de afwezigheid van G. de verdediging op zich heeft genomen; aannemende en beloovende , ieder in fiaHdum en voor het geheel ,mids den een voldaan hebbende de ander bevryd blyve, den inhoude van hetzelve uitterlyk Gewysde belnoriyk en gereedelyk, als eigen fchuld, te zullen voldoen, en hetzelve te zullen houden even als tegen hun zelven gewezen; overgevende by deeze, dat het zelve, by gebreke van prompte voldoening, dadelyk tegen hen Ondergeteekenden, zal mogen worden ter executie gelegd, zonder dat daar toe eenige voorafgaande rechtsvordering zal noodig zyn. Alles, onder verband van hunne Perfoonen en Goederen, als naar rechten. Gedaan te den . . . (geteekend) A. en B. In kennisfe van my (getekend) .... Klerk. Letter  £ 49 "1 Letter II. behoorende tot Art. 39. De Vrederechter C. gezien hebbende dé Citatie uit naam van A. tegens B. op den . » . . . . gedaan, en gelet hebbende, datA. in gebreke is gebleven ten beftemden tyde en plaatfe te verfchynen, ontflaat B. van dezelve gedaane daaging, en condemneert A., iri de vergoeding van de kosten, door dezelve daaging, aan B. veroorzaakt, en welke begroot worden op eene fomma van ƒ : de kosten deezer Acte daar onder begrepen. Gedaan te .... . den .... In kennisfe van my. (geteekend) . . t Klerk. Letter I. behoorende tot Art. 40; De Vrederechter C. gezien hebbende de Acte van Citatie en relaas ten deezen aangeï* en.".  P~an wt Ike Vonnis feit men zich op een hooger Rechter kan beroepen. ( IÉ ) Art. y. Alle Vonnisfen van de Vrederechters zyn hooger beroep onderworpen aan de Burgerlyke Rechtbanken; gelyk ook de Vonnisfen en Dispolïtièn van de Burgerlyke Rechtbanken aan de Gerechuhoven, uitgezonderd allecnlyk de volgende: a. Alle interlocutoire en provifioneele Vonnisfen (de Namptisfementen daar onder mede begrepen) ten waare om blykbaare nulliteit, of wanneer by dezelve Vonnisfen zoodanig grief is toegebragt, door 't welk men van een triumph ten principarden geen volkomen effect zoude kunnen hebben. b. Alle Vonnisfen van Vrederechter en Byzitters in zaaken van dertig Guldens Capitaal, en daar beneden, zon.lcr in- ■ tresfen of kosten daar ónder te rekenen, ten ware dat het Vonnis had eenig gevolg van infamle of andere merkelyke praejudicie. c. Alle Vonnisfen van Burgerlyke Rechtbanken in zaaken van drie honderd Guldens Capitaal, en daar beneden onder dezelfde bepaaling, als zoo even is gemeld. d. Alle dispofitiën op gefclnllen tusfehen Ouders en Kinderen, over de gegrondheid der redenen van weigering, om toe te ftemmen in een Huwelyk, door dezelve Kinderen voorgenomen , wanneer de beflisfing met het begrip der Ouders overëenftemt. e. Alle Vonnisfen, gewezen tegen Perfoonen, die op de gedaane dagingen niet verfchenen zyn, raids in de Procedures of het Vonnis geene nulliteit gevonden worde. . • ' ttttit  £ «4 ] Op de Regutsten eene Comparitie tot het hooren van Partyen te ordonneer en. Uiizor.deringen van Jketitfa regel. hten. En voord», alzoo geteekend zynde, worden ingeleverd aan het Collegie van de Burgerlyke Rechtbank, of, van het Departementaal Gerechtshof, of hetzelve niet vergaderd zynde, aan den Prsefident. Art. 17. Op geene van deeze Requesten zal door den Rechter finaal gedisponeerd worden, ten zy de belanghebbende party daarop alvoorens gehoord is; ten welken einde op deeze Requesten eene Comparitie voor Commisfarisfen geördonneert zal worden , (volgens Formulier N°. 1.). Op die Comparitie zal aan de partye vhie gegeven worden van des Verzoekers overgelegde Stukken; en, zoo hy van een of ■meer derzelve mogt oordeelen Copie noodig te hebben, en 'er geene dringende redenen zyn, om de zaak zonder verwyl aftedoen, zal hem die binnen een korten tyd, door den Rechter te bepaalen, geleverd worden; gelyk ook wederkeerig op dezelfde wyze aan den Verzoeker vifie en Copie gegeven zal worden van de Stukken, waarvan de partye zich in ■geval van tegenfpraak zal willen bedienen. En zal voords, het zy 'er op het verzoek tegenspraak valt of niet, door Commisfarisfen aan de Rechtbank, of den Raad, daarvan worden rapport gedaan, en aldaar gedisponeerd naar behooren. Art. 18. Deeze algemeene regel lydt echter uitzondering in alle zoodanige gevallen, in welke de aart derzaake, of het belang van den Verzoeker, doorgaans geen voorafgaand verhoor van de tegenpartye gedogen, als by voorbeeld: a. Verzoeken om auclorifatïe tot arrest en apprehenfie, uit hoofde van gegrond ▼erinoed&n iat iemand zich aan de verging  [ M 1 ging zyner SchuldëisfcherS zal zoeken t& onttrekken. b, Verzoeken van Curateele over iemands Perfoon en goed; om provifioneele voorziening in een onbeheerden Boedel \ of om uitlandig zynde meërderjaarigen of onbekende Perfoonen te vertegenwoor* digen. Verzoeken om Civiel confinement, voof ioo verre betreft de provifioneele dispofitie i om zich van de Perfoort te verzekeren. . . d. Verzoeken van een getrouwde Vrouw , over mishandelingen van haaren man klagende , en verzoekende zich voor en geduittende het Proces, hetwelk daarop zal moeten volgen, van de famenleeving met denzelVen te mogen verwyderen, en afzondeflyk te mogen woonen, vöor zoo veel betreft het provifioneél toeltaan van hetzelve verzoek. té Verzoeken alleen ingericht tdt het nemen van infpeêtie* ƒ, Verzoeken om auclofifatie tot verkoop van bederffelyke Goederen, of van Goederen die befchaHigt zyn3 waarvan de Eigenaars of belanghebbenden buiten 'sLands of zoo verre woonachtig zyn* dat 'er gevaar Van fchade zyn Zoude* by aldien dezelve zouden moeten gehoord Worden: ten zy echter de zoodanigert ••binnen het Rechtsgebied eenig bekend Domicilie of Gemagtigckn hadden. Art. lö4 Een iedef, die zich by eene dispofitie t waar*>p hy niet gehoord is* bezwaard acht, zal fcy Requeste (volgens Formulier N". 2.) aan den Rechter, welke die Verleend heeft, intrekking van dezelve mojen Verzoeken; p Van mits* pofit'e, zott* dér W-h or kdti w**b> kïftg viriogi ivür'dën»  C 66 ) Van verzoeken om Condemnatie te verleenen. Wanneer Partyën daarop te hooren. of uit- fpraaken van Scheidsman-, nen condemnatie te verzoeken. Hoedanig op ae Requesten fi- i n laltedisponeeren. welk Request, na verhoor van beide de Partyën en overgifte van de Copiën der befcheiden, gedisponeerd zal worden , zoo als naar rechten zal geoordeeld worden te behooren. Art. 10. Onder de verzoeken, in deezen Titul bedoeld, behooren ook de Requesten om op eene Notaiiaale of G erechtelyke Acïe, houdende overgifte, om zich in den inhoude van dien vrywillig te laten cc ndemneeren, de condemnatie verleend te hebben, (volgens Formulier Ny. 3.) 5 Art. 21. Deeze condemnatie wordt door den Rechter dadelyk en zonder verhoor by Appoinctement verleend, ten ware de deugdelykcid der Acte aan den Rechter bedenkelyk voorkwam, wanneer, alvooreus te disponeeren, eene comparitie zal worden geordonneerd voor Commisfarisfen, om de belanghebbende partye te hooren. Art. 22. Wanneer door Scheidsmannen eene üitfpraak is uitgebragt, op een verblyf, het welk onder de hand, of zonder overgifte van willige condemnatie, verleden is, zal men op die üitfpraak by de Burgerlyke Rechtbank condemnatie mogen verzoeken, die echter niet zal worden verleend, dan na dat de tegenparty daarop in deszelfs belangen is gehoord. Art. 23. De finale dispofitie op alle Requesten zal Sefchieden, by appoinétement (volgens eew Ier Formulieren N°. 4.) het zy het verzoek ?eheel of gedeeltelyk word verleend, het zy retzelve word gewezen van de hand. ■ • Art. 24.  ( è7 > Art, 24. Geene .Requesten zullen worden uitgegeven zonder dispofitie, dan alleenlyk in het geval, dat uit hoofde, van gebrek in de farm daarpp niet gcvocglyk" gedisponeerd kan worden. Art. 25. Wanneer de te ge nip raak, welke door de belanghebbende partye tegen het verzoek gedaan word, den Rechter van de blykbare ongegrondheid van Uet verzoek overtuigt, zal dezelve, by 't afwyzen van 't Request, den Verzoeker tevens condemneereu in de kosten op het verzoek gevallen. TITUL III. Van het verzoeken, verleenet en exploicleeren der Ap' poinétementen van Dagvaar 4 • ding. Art. 26. Al wie iemand voor een Burgerlyke Rechtbank of voor een Gerechtshof wil dagvaarden, verzoekt by Requeste (volgens Formulier N°. 5.) appoinctement, om zyne partye voor de Rechtbank door een Gerechtsbode, of voor het Hof door een Exploiftier, te doen dagvaarden, ter ordinaire of extraordinaire Koile, naar mate de aart der zaake zulks mede brengt, om te antwoorden en voort te procedeeren op den Eisch en Conclufic by de Requeste Uitgedrukt, E 3 A«H Van het uitgeven van Requesten zo nder dispofitie. Wanneer den verzoeker in de kosten te condemneerèn, 1 Die iemand wil dagvaarden, moet een Request inleveren.  I 6B | Ittrrgting é«F Reeues- JÜ» mijten er i/y u DVze Recme3ten moeten inhoudens q. 't Hoofd of begin ? Aan de Qurger-lyke Rechtbank enz, Qï 4an het 0erechts-ffof der g*~ taaffche Republiek in hetDjf fattemcnt van , . . ««3. Geeft te kennen 4. fiiet by voeging van deszelfs quajiteit of betrekking, zoo hy in eenige procedeert. k, 't Verhaal van de zaak zoodanig ingericht, dat alle daadzaaken, waarop zich de VerZoeker beroepen wil, daarby worden uitgedrukt, doch in appél alleen een verflag van de Procedures, en van het Vonnis ter eerfter inftantie, C. Het fle-t, waarbymehhetnpodigappoinptemenl verzoekt, en zulks, indien men Vreemdelingen of onbekende Perfoonen in rechten betrekken wil, met last aan een Bode of Exploiclier, om de dagvaarding by E .iclie te mogen doen. d. De onderteekening van het Request door den Verzoeker, of door een Praclózyn, by den Rechter tpegelaten. Art. 28, , By deeze Requesten moeten, volgens eenLyst of Notitie, onder de Requesten gefield, gevoegd worden alle de Hukken en befcheiden, waarvan de Eisfcher, tot bewys van zynequalleit of betrekking, mitsgaders van den in?}oud.e. van het Reguest, gebruik wil maken % «jet  [ 69 3 met bygftvoegd aanbod, om daarvan aas. den Gedaagde, zulks begeerende, Copiën te leveren , zoo als hier na Art. 56. zal worden bepaald. Art. 2Q-. , By een Request om appoinctement van appél moeten, volgens een Lyst of Notitie als in tj voorige Artikel, behalven de ftukken van de eerfte inftantie , gevoegd worden het Vonnis, met de Aéte van aanteekening van appél, als mede zoodanige nieuwe ftukken, als men in appél wil overleggen. Art. 30. Wanneer de zaak, waarin appoinétementvan Dagvaarding verzogt wordt, uit haaren aart en natuur een onverwylden voortgang vordert, of de aanlegger een byzonder belang heeft, dat dezelve met meerder fpoed, dan de gewoone loop der zaaken mede brengt, behandeld worde, waaronder ook in 't byzonder gerekend worden te behooren alle zaaken, tot betaaling van huurpenningen,of tothet teekenen van een Huur-contract betrekking hebbende, kan de Aanlegger by zyn Request verzoeken , dat het Appoinctement verleend werde, om te dienen op een korteren dag dan van vier weeken , en om daarin voort te procedeeren op termynen van veertien of agt dagen, of van Rechtdag tot Rechtdag; op welk verzoek de Rechter zal disponeeFen, als hy naar den aart en omftandigheden der zaake zal bevinden te behooren. En moeten, wanneer zoodanige korte termynen verleend zyn, de Copiër der ftukken van den Aanlegger aandenGedaag den niet worden aangeboden, maar by 't doei van 't Exploict dadelyk aan denzelven wordei overgeleverd. Art. 31. Alle deeze Requesten moeten ingelever. E 4 wo' Welkeftuk* en in appél. Van het verlenen ven, korte term-tien. 1 1 1  ( 7o ) je Requesten fnfe/eveten. ffómneer op fieeze Requesten comparitie, te ordonneren. Wanneerhet \erzoek fadehk te vei fgenen of fe weigeren. \ i 1 { Pan het verzoeken j van herzie- [ sing van een j fppoinóte- 2 p'icttt van r tyminisfa-t jj worden by de Burgerlyke Rechtbanken aan het Collegie, en by de Gerechtshoven aan Commisfarisfen van de Request-kamer. - E,n wordt dóór dezelven op die Requesten gedisponeerd, behoudens, met opzicht tot de dispoiitièil der Burgerlyke Rechtbanken , het recht van hooger beroep aan het Gerechtshof, in zaaken die aan hooger beroep onderhevig zyn, en met opzicht tot de dispofitiën van Commisfarisfen der Gerechtshoven, behoudens het recht van herziening aan het Collegie van den Raad. Art. 32. Wanneer het verzoek by de voorfchreven Requesten gedaan , niet bevoorens by' een Vrederechter gediend heeft, of van dien aart is, dat hetzelve aan tegenfpraak kan onderhevig zyn, alsmede in appel, ordonneert de Rechter, alvorens het verzoek te verlenen, eene Comparitie, om party daarop te hooren, indien zulks doenlyk is. Art. 33. Zoo 'er geen noodzake'lykhcid of mogelykaeid'tot het ordonneren van zoodanige" comparitie of reden om het verzogte appoinctenent te weigeren, aan den Rechter voorkomt, vordt hetzelve dadelyk verleend, met of zon* Ier toelating, om hetzelve by Edicle te exdoicleren , naar dat de zaak dit vordert, volgens een der Formulieren N». 6. Art. 34- Wanneer iemand by het verleenen of weigen en van een Appoimftement, dooi Commis^ trisfen -van de Request-Kamer by een Ga, echtshof uirgebragt, vermeend bezwaard te yn, kan hy daarvan, binnen drie dagen na ato van het Appoinclemèit, herziening aan en Raad ver-zoeken. Uit dion hoofde zullen het  ( 7i ) het Appoinctemeut en de Stukken aan geene van beide Partyën worden uitgegeven, maai ter Secretarie blyven berusten, tot dat de gemelde tyd van drie dagen verftreken is, of de geen, die het appoiuClement tot zyn nadeci heeft, eerder verklaard zal hebben geene herziening te zullen verzoeken. Het verzoek om herziening getchied alleen by mondelinge voordragt aan den Griffier; en word vervolgens by nader appoinctement, door den Raad op de Requeste te ftellen, het Appoinctement van Commisfarisfen of goedgekeurd, of ingetrokken of veranderd; Zoo lang deeze heriieuing voor den Raad hangt, zal de dispofitie van Commisfarisfen, waarvan herziening verzegt word, buiten werking blyven. Art. 35. De Requesten en Appoinctementen worden aan Partyën geïniinuëerd, by de Rechtbanken door een Gerechtsbode, en by de Hoven door een Exploictier, Dezelven zyn verplicht: a. Dadelyk en met den meesten fpocd de hun ter hand gefielde Appoinctementen of Exploicten te werk te leggen. b. Moeten by het doen van 't exploict van eenig daartoe bepaald kennelyk teeken voorzien zyn , waaraan men kan weten, dat zy Exploictiers of Gerechtsboden zyn. e. Moeten het Exploict doen aan de wooning van den Gedaagden , en, zoo veel mogelyk aan de Perfoon zelve, of by deszelfs afweezigheid aan zyne huisgenooten of buuren , en, zoo zulks niet gevoeglyk kan gefchieden, als dan by aanplakking op de voordeur van des Gedaagdens wooning. : [L Zy laten aan den Gedaagden Copie van liet Request en daaronder ftaande Lyst van ris/en by de. Horen. Verehchten tot het exploi&eerender Requesten en Appoinctementen,  Hoe het ex- pfoicl te doen san iemana huiten het Rechtsgebied van de Rechtbank. Hoe buiten het Departement van 'j Haf. Hoe aan Buitenlanoor den dievende dag ter Rollé te brengen. Gevolg, als ie Ëisfchef niet ver* fcliynt. De kosten 1» betaalen voot het doen eener nieuwe Citatie. Gevolg, alt Je Gedaagde niet verfchynt op de terfte Dagvaarding. Op de tweede? tfWczlgen Word geprocedeerd s of waarin appoinétement van Purge verzogt en Verleend is. Art. 48. Vool' deti dag in rechten dienende moet de zaak ter Rolle Worden gebragt (volgens For* muiier N°. io») en onder dit zelfde hoofd worden Vervolgens alle Notulen en Dingtaa* len aangeteekend , welke in die zaak tot de» iinde toe worden gehouden. Art. 49. Den Eisfcher of zyn Praétizyn ten betee* kenden Regtdageniet verfchynende, wordt dezelve ter Rolle uitgeroepen, en op Vertoo* ning van de acte van Dagvaarding aan den Gedaagden verleend ontllag van de daging, met coneiemnatie Van den Eisfcher in de kosten , volgens Formulier N*. iié Art. 50. De Gedaagde , alzoo van deeze Daging ontflagen zynde, mag door den Eisfcher ter zelfder zaake niet op nieuw gedagvaard Worden , dan na dat alvoorens de kosten,in het voorige Articul gemeld, aan hem voldaan zyn. Art. 51. De Gedaagde niet verfchynende, fla alvoo» rens door den Exploiétier of Bode op de Rolle te zyn uitgeroepen , wordt de Eisfcher toegelaten , om op de provifie Recht te vragen, en op de zaak zelve een tweede Dagvaarding tè doen, met condemnatie van den Gedaagden in de kosten van de eerfte Dagvaarding, vok gens Formulier N°. 12. Art. 52. Den Gedaagden op die tweede Dagvaarding wederom niet verfchynende, wordt aan den Eisfcher toegelaten eene derde Dagvaarding te doen  ( 77 > ftoeri, met condemnatie van den Gedaagden in de kosten van de tweede Dagvaarding volgens Formulier Np. 13. Art. 53. Den Gedaagden op die derde Dagvaarding nog niet verfchynende, word de Eisfcher toe-, gelaten, zyne conclufie van eisch met de ftukken over te leggen, (volgens Formulier N9. 14.) by welke Hukken de Eisfcher,des goedvindende , eene Memorie van Rechten voegen mag. Art. 54. In alle zaaken word geprocedeerd by zoodanige drie Dagvaardingen; uitgenomen dat in ibmmige zaaken alleen twee, in andere maar eene Dagvaarding, noodig is, het geen in_ de volgende Tituls zal worden aangewezen. Ar. 55- De Eisfcher, aan wien toegelaten ie ten tweeden pf derdenmaal te dagvaarden, zal verplicht zyn die Dagvaarding zonder ophouding te doen tegen den eerften R.echtdag mogelyk , mids dezelve niet vroeger invalt, dan op drie dagen na het Exploiét tegen de geenen, die onder dezelfde Burgerlyke Rechtbank woonen, op agt dagen tegen hun, die in hetzelfde Departement, en op veertien dagen tegen hun die in een ander Departement, woonachtig zyn. Aan Vreemdelingen wordt by de tweede en derde Dagvaarding dezelfde tyd, als by de eerfte Dagvaarding, gegeven. Art. 56. Binnen de vier weeken, die tusfehen het Exploiét van de eerfte dagvaarding en den Rechtdag verlopen, mag de Gedaagde by Infinuatie, (volgens Formulier N°. 15.) aan den Eisfcher s of aan deszelfs gekozen domi- cie- Op de der* ie. By hoe vee~ k Dagvaardingen te procedeeren. Tegen welken Rechtdag een tweede of derde dagvaarding te doen. InftnuatU% tot het vra» gen van Copiën der ftukken, door den Eisfcher overlegd.  t 78 ] Van vreemdelingen kan borgtocht yoor de kosten worden ge vraagt. Hoe aan 't verzoek van cilie of Practizyn, Copie vraagen van alle zóódanige ftukken, by een Lyst of Notitie onder des Eisfchers Request vermeld 4 als de Gedaagde zal begeeren. Perfoonen by Edicte gedagvaard , kunnen ook op gelylte wyze, eer de dag in rechten dient, Copie vragen van des Eisfchers Requeste en appointement, en vervolgens ook van de Stukken, diezy vermeenen noodig te hebben. En is de Eisfcher verplicht die Copiën ten fpoedigften, immers uiterlyke binnen zes dagen na de gedaane IniTnuatie, aan den Gedaagden te leveren , tegens een blyk der overneming onder de Infiriuatïe" te ftellen. Den Eisfcher 'daarvan in gebreken blyvende , is de Gedaagde ( mids de Copiën uiterlyk zes dagen voor den Rechtdag gevraagd hebbende ) niet gehouden met hem op de gedane Dagvaarding voord te Procedeeren, maar kan ten beteekenden Rechtdage ontflag van de Daging verzoeken, met dë kosten, hetwelk aan hem Verleend word, volgens Formulier No. 16. Art. 57. Wanneer de Eisfcher buiten de Bataaffche Republiek woonachtig is, of als Gemachtigde de zaak voor zoodanig vreemdeling waarneemt, en in geen ander geval, kan de Gedaagde , binnen de eerfte helft van de bovengemelde vier weeken, by gelykeInfmuatie volgens Formulier N°. 17., aan den Eisfcher of aan deszelfs gekozen domicilie borgtocht vorderen , voor de kosten van het Proces. De Gedaagde zulks binnen de gemelde eerfte helft der vier wecken niet vragende, wordt geoordeeld van dat verzoek ftilzwygerid te hebben afgezien. Art. 58. De Eisfcher is verplicht aan dat verzoek te voldoen, eer de dag in Rechten dient, door hes  C 79 ) het leveren van een Gerechtelyke of Nota neelè acle van borgtocht van een Ingezetei der Bataaffche Republiek, volgends Formulie N". 18. Wordt door den Eisfcher die gevraagd Borgtocht voor den Rechtdag niet gefield of wel dezelve door den Rechter onvoldoen de verklaard, verleent de Rechter aan der Gedaagden ontflag van de Daging, met con demnatie van dan Eisfchber in de kosten. Volgends Formulier N°. 19. Indien tusfchen Partyën gefchil ontflaat. of de gefielde Borgtocht genoegzaam is, zai daarover geen formeel Rechtsgeding plaats hebben, maar hetzelve, op den beteekenden Rechtdag, voor het doen van Eisch,door den Rechter , na mondeling verhoor van Parthyen, beflist; en, dadelyk na die beflisfing, of ontflag van de Daging verleend, of Eisch gedaan worden. Art. 59. Beide Partyën ten beteekenden Rechtdage verfchynende, wordt door den Eisfcher by Notul ter Rolle Eisch gedaan, en zulks aangeteekend, volgends Formulier N°. 20. Art. 60. Ten zelfden dage, daadelyk na dat Eisch is gedaan, is de Gedaagde gehouden te excipieeren of te antwoorden. — Blyft hy van dat een of ander in gebreke, verzoekt de Eisfcher ter Rolle Recht op zvne vordering van Provifie, en ftaat voorts de'Gedaagde gelyk met iemand die voor de derde- of laatlte maal Gedagvaard: en niet verfchenen is; wordende dienvolgens de Eisfcher toegelaten, om ten principalen zyn Eisch met de "Hukken overteleggen, volgends Formulier N*. 21. F Art. - Borgtocht t$ 1 voldoen. r 1 Van hei doen van Eisch. j Van het ex- cipieeren of antwoorden.  ( 8° ) Van de exr ceptive Concliifi'èn. Alle exceptien te gelyl voor te ftellen. Een Lysi van flukker daar onder te fielten. Van het antwoorden Art, 61. Het nemen van Exceptive conclufiën (vol? gends Formulier N". 22O zal alleen mogen gefchieden, in de volgende gevallen: wan-r neer de Gedaagde beweert: a. Dat de gedaane Dagvaarding nietig is, b. Dat de Rechter onbevoegd is. c. Dat de zaak reeds aanhangig is voor een anderen Rechter, of voor fcheidsmannen. d. Dat over de zaak een fchriftelyk vergelyk getroffen is. e. Dat de zaak reeds beflist is door een Rechterlyk vonnis, of door üitfpraak van Scheidsmannen, ƒ. Dat de Aanlegger tot geen hooger beroep mag worden toegelaten. g. Dat de Eisfcher de qualiteit niet bezit, die hy zich toefchryft. h. Dat de Gedaagde de qualiteit niet heeft, waarin hy is opgeroepen. Ar. 62. By zoodanig eene exceptieve conclufie is de Gedaagde niet verplicht op de zaak zelve te antwoorden ; dog meer dan eene exceptie vermeenende te hebben, moet hy die alle te gelyk voorftellen. Art. 63. i De Gedaagde eene exceptieve conclufie ini dienende, is verplicht daaronder te ftellen een Lyst of Notitie van de ftukken, waarop hy zyne Exceptie grondt; en van die conclufie en Lyst, als mede van de ftukken , ftaande Rolle aan zyne Partye Copie 0verteleveren. Ar. 64. Ten nrast daaraan volgenden Rechtdage is de Geëxcipieerde gehouden op de Exceptie te ant-  antwoorden, daarby op gelyke wyze als in.i 63. zyne ftukken voegende, en copielyk aan party? overleverende.' Blyft hy daar van in gebreke, wordt de Hxcipient toegelaten op de voorgemelde Exceptie recht te vragen. ; Art. 65. Zoo by het antwoord op de Exceptie geene middelen zyn ter nedergcfteld, noch ftukken gevoegd zyn , moet de zaak op de Exceptie ftaaude Rolle worden voldongen, doch zyn 'er middelen of ftukken by gevoegd, moet de Excipiënt repliceeren ten naasten Rechtdage, en de Geëxcipieerde daarop daadelyk dupliceeren, ten ware by dat Replicq wederom middelen of ftukken gevoegd waren , wanneer hy of daadelyk,'of op den ee.rstvolgenden Rechtdag, moet dupliceeren. Een van beide Partyën in gebreke blyvende te repliceeren of te dupliceeren , wordt dezaak op de Exceptie gehouden voor voldongen. Art. 66. Geen andere gronden van verdediging, dan die behooren tot de gevallen , hier vooren Art. jSi. opgenoemd, mogen door den Gedaagden pmlcr de gedaante van Exceptiën voorgefteld worden; al is 't, dat de Gedaagde daarop nv\gt beweeren, van de gedaane Daging te .moeten worden ontllagen, zynde hy, in zoodanig geval, verplicht, dien onverminderd 'op de zaak zelve te antwoorden. Art. 67. ■Wanneer de gedaagde geene exceptiën voorRelt, moethy (taande Rolle, en,wanneer de door hem voorgeftdde exceptiën d.jor" den ■Rechter verworpen zyn, op den eerften Rechtdag, na dat hetzelve Vonnis m kracht van gewysde gegaan is, zoo op de grovifie, infi ■ ge- >p de Exceptie. ' • Vaif het voldingen' der Excep- \ tiè'n. Welke verdediging niet bywege van Exceptie te doen. Van het antwoorden 'ot> de zaak; zelve.  ( 8^ ) Hoe langen tyd van beraad de Eisfcher heeft np des gedaagdens antwoord. Vereischten der conclufie van exceptie of antwoord. De handteekening oj handeling tt kennen of tt ontkennen. Wanneer fiaandt RoU geval die gevorderd is, als ten principaalen antwoorden, en wordt in beide gevallen Maande Rolle de zaak op de provilie voldongen, en vervolgends voorgedragen , het zy ten zelfden dage, of op zoodanigen anderen tyd , als de Rechter daartoe zal bepaalen , terwyl de Eisfcher ten principaalen tyd van beraad mag nemen, om te repliceeren. Art. 68. Deeze tyd van beraad loopt by de Rechtbanken en Gerechtshoven, zonder onderfcheid, waar partyen woonen , op vier weeken, ingaande met den dag, dat de conclufie van antwoord is ingediend, ten ware de Rechter by het appoindlement zelve, of by afzohderlyke dispofitie, korter tydsbepaaling aan partyen hadde voorgefchreven. Art. 69. Even gelyk de Eisfcher by de middelen van zyn Request de geheele zaak voordraagt, en zyne bewyzen daarby voegt, zoo moet ook de gedaagde by de middelen van zyne conclufie van exceptie of antwoord alle de daadzaaken onderfcheidenlyk ter nederftellen, en van de ftukken, waarvan hy tot bewys dier daadzaaken gebruik wil maaken, een Lyst of Notitie onder de conclufie laten volgen. Art. 70. Die gedagvaard is, om zyne handteekeniug "of handeling te kennen of te ontkennen, is verpligt zulks by zyne conclufie van antwoord duidelyk te doen, of zal by gebreke van dien de handteekening of handeling gehouden worden voor bekend. Art. 71. Van de conclufie en de Lyst of Notitie van ftukken, gelyk wok, indien op korte termynen  C 83 3 nen geprocedeerd wordt, van de Stukken zei- le ve, zal ftaande Rolle Copie aan de Partye gt of deszelfs Practifyn worden overgeleverd, G gelyk mede een Copie van de couclulie aany?j den Secretaris de Rolle waarnemende, om te ter Secretarye te blyven berusten. Art. 72. Indien de Eisfcher van de Stukken , op des gedaagdens Lyst of Notitie vermeld, of van to eenige derzelve, Copie begeert te hebben , zal rt hy die binnen drie dagen, na dat door deiih gedaagden van zyne conclulie gediend is, by G infinuatie mogen vraagen; of, zulks binnen.//' dien tyd niet doende, daar van verdoken zyn. En is de gedaagde verpligt hem die Copiën , binnen gelyke drie. dagen na de gedaane Infinuatie, te leveren tegen een Recief, onder de Infinuatie te ftellen. Zoo de gedaagde daar van geheel of gedeeltclyk in gebreke blyft, zal hy de ftukken, waarvan geen Copie geleverd is, aan den Rechter niet mogen overgeven, en zullen dezelve, zoo hy dit echter doet, aan hem door den Rechter ongelezen moeten worden terug gegeven. Art. 73. Wanneer de gedaagde vermeent eenige tegenvordering ten laste van den Eisfcher te ) hebben, al is het, dat dezelve nimmer voor eenigen Vrederechter gediend heeft, mag hy daartoe by zyn antwoord, en in dezelfde conclufie, eisch in reconventie doen, mits de byzondere daadzaaken,waarop die eisch gegrond wordt, duidelyk ter nederftellendc, envoords de Hukken tot bewys derzelve, op zyn Lyst of Notitie van ftukken onder de Conclufie opgevende. Art. 74. De gedaagde is bevoegd om ia-alle zaaken f 3 tc door den daagden tpie zyner tkken over leveren. Infinuatie t het leven van Copi! van des edaagdeus •tkken. Van eisch in econventie. TVannetr  [ «4 ] geene rccon- te ventte mag 2 gedaan wórden: 2 \ C 1 \ Van Vreemdelingen c Borgtocht t voor het ge- l wysde in re-} conventie te 1 verzoeken» 1 1 i i i i Wanneer en hoe door den Èisfcher te repliceeren, £« in 'reconventie te antWótir'den'. mogen doen eisch in ree hv:ntie, uitgèjnderd: a. Wanneer het onderwerp van de reconventie niet behoort onder die zaaken, , Waarvan de Rechter in conventie bevoegd is kennis te nemen. h. In zaaken die by appel van de Burgerlyke Rechtbank aan het Gerechtshof gebragt worden. Deeze laatite uitzondering egter bepaald ich tot de Gerechtshoven, en is met betrek elyk tot de appellen van de Vonnisfen van en Vrederechter en Byzitters aan de Burgerde Rechtbank, als in welke altyd het doen au reconventie geoorloofd is. . Art.. 75. ( ■ . Wanneer een Ingezeten door een Vrcem.eling gedagvaard is, en eisch in reconventie egen dien Vreemdeling doet, mag hy daar >y tevens verzoeken borgtocht voor het gevysde in reconventie te vallen, en is niet rerplicht in de zaak in conventie voord te 'rocedceren, eef dat aan dit verzoek van )orgtocht is voldaan, -r». Wordt die borgtocht loor den Verweerder in reconventie gëfteïd, :n neemt de Eisfcher daar mede geen geïoegen, zal dit gefchil zonder formeel Rechtsgeding, na mondeiirig verhoor van Partyën, loof den Rechter bellist wordcri. Art; 76. De Eisfcher iu conventie zal verpligt zyn 3p den Rechtdag van vier weeken , na dat de gedaagde heeft geantwoord, zyne conclufie jrari replicq ter.Rolle oveiteleveren, tevens rriet zyn antwoord iu reconventie, zoo daar toe eisch gedaan is, met eene daarondergctlelde Lyst van zodanige Stukken, van wélke hy i.ter wederlegging van het beweerde zy,1ër partv;: zal vvilleii gébruik maken;  [ 85 ] Art- 77' ,. - ti Zoo by de conclufie van rcplicq geene mid- , delen zyn ter nedergelteld * en geene lyst ^ van nieuwe ftukken onder dezelve wordt ge-» vonden, is de gedaagde gebonden ftaande Rolle te perfifteeren voor duplicq, gelyk ook Voor replica in reconventie, zonder van cemm de Getuigen , die hy op tegen - Vraagen looren wil, voor den Rechter, binnen acht da;en na de gedaane aanzegging, te doen verfcbylen , op zOodanigen dag en uur, als, twee maal 'ier en twintig uuren bèvörens , van wegeden ;einünueerden aan den infinuant op gelyké vyze zal worden aangezegd, volgendsFormuier N°. &6. Art. 87; De Getuigen ten bepaalden dage verfchylende , eri pa; tye niet gereed zynde om dezelve >p tegen - vraagen te hooren , zullen Commis'arisien zulks in de Rolte doen aanreekenen , :n de verklaaring gehouden worden voor forneel belegd; Art, 88. Doch de Getuigen niet verfchynende, zullen Commisfarisfen daarvan in de Rolle aanteekenng laten doen, met dat gevolg, dat op net rerklaarde van dezelve Getuigen geen recht ;al worden gedaan. Art. 89. Wanneer de Getuigen verfchynen, het zy 'er tegenvragen overgegeven worden of niet^ ïulleh de Getuigen hunne gegevene verklaaring met eede bevestigen, al was zulks reeds :e voören door hen gefchied. Art. 90. Zoo de Getuigen onder een ander Rechtsgebied woonachtig zyn , zullen de verklaaringen , benevens de Tegen-vragen, aan den Rechter binnen de in Art. 86. bepaalde agt dagen worden overgegeven, en by beflotene Brieven gezonden worden, binnen de Republiek aan de Burgerlyke Rechtbank, waar onder de Getuigen behooren, en buiten de Republiek aan den Rechter van de Plaats, waar de-  [ 8p ] jjëzeivi Getuigen woonachtig zyn, met verzoek, om hun daarop te hooren; volgends Formulier N°. 27. Art. 91. . Wanneer-alle de Getuigen', offdmmige van 'J hun, niet meer te vinden, of ook naar bui- de ten 'sLands, naar Zee of op verre reize, zyn* G zal de party, dié derzelver getuigenis heeft m overgelegd , binnen de bepaalde agt dagen 0j daarvan aan zyne tegen partye moeten doen2j overleveren behoorlyk bewys; waar door deszelfs vcrpligting, om die Getuigen te doen verfchynen, zal ophouden, en derzelver verklaarde door den Rechter in zoo verre in aanfchouw genomen worden, als naar rcditeil zal bevonden worden te behooren. Art. 92. De Getuigen gehoord Zynde, zal de Secretaris de Tegen-vragen met de daarop gê-« gevene antwoorden, binnen agt dagen na het7 verhoor, of na dat dezelve by den Rechterg zullen zyn terug ontvangen, aan de party ,p duor wien die Tegen-vragen zyn overgege-ö ven, en Copie authenticq van dien aan dec weder party, die de Getuigen heeft doen beleggen , tegen voldoening van behoorlyk fala'ris ter hand ftellen; om door ieder der partyën, des goedvindende, by hunne over te gevene Stukken gevoegd worden. Art. 93; Wanneer in plaats van den Gedaagden een ander , uit hoofde van het belang het welk < hy by de zaak heeft, het Proces voor fen< in plaats vai. denzelven overneemt, behoeft< de Eifcher daar mede geen g'enoegen te nc-, men, dan mids de Gedaagde mede bewillige, dat het vonnis; by den Rechter te wyzen , bok Joe te haft; len, ah de Huigen et te vinden op reize n. Van het ligeveri der 'egen - vrae«, en CoIe va-s dieni oor den Seretaris. Van het vernemen Ier zaak voor en Gedaagieti.  ( 90 ) Van zig t voegen met een van beid, partyën. Hoe voort te Procedee ren tegen Erfgenaamen. Hoe. rnn- ook tegen hem zal zyn executabel, volgends Formulier NQ. 28. Art. 94. '■ Het ftaat ook in alle deden van het Proces vry, dat zich iemand, uit hoofde van het be- ; lang dat hy by de zaak heeft, met den Eisfcher of Gedaagden voegt, mits hetzelve niet ftrekt tot vertraging van de zaak zelve, en zonder dat ook door zoodanige voeging eenige verandering zal worden toegebragt in hetgeen Paryën ten wederzyden beweeren. Art. 95. ? Indien een der partyën, het zy de Eisfcher, ■ het zy de Gedaagde, hangende hetProces, ophoudt Perfoonen te hebben of fterft, kan dooide overgeblevene party in de zaak niet worden voordgeprocëdeerd , ten zy aan deszelfs wettigen Reprafentant, of Reprsfentanten of Erfgenaamen, zoo die bekend zyn , met naamen te noemen, of anders ten Sterf-huize, of aan des Overledens gekozen Domicilie, dooreen Bode of Exploictier Infinuatie gedaan werde, (volgends Formulier N". 29.) om binnen den tyd van vier weeken in de zaake voord te Procedeeren. — Wanneer de Reprasfentanten of Erfgenaamen, op dielnfinuatieopkomen, wordt het Proces met dezelven voordgezet en ten einde gebragt. Zoo zy niet opkomen, heeft de Infinuatie , ten Sterfhuize of aan des Overledens Domicilie gedaan, het gevolg, dat de Infinuant in de zaak mag voord procedeeren, en dat het vonnis, alzoo gewezen , executabel is tegen allen , die bevonden worden Reprafentanten of Erfgenaamen te zyn van den geenen, die opgehouden heeft Perfoon te hebben of Overleden is. Art. 06. Oj* gelyke wyze moet ook die geen, wiens Prac-  ( 9» J Practizyn Overleden is, of zich ter Rolle van de zaak ontflagen heeft, geinfinueerd worden, om binnen veertien dagen voord te procedeeren; Voldoet hy aan die Inünuatie niet, wordt de zaak tegen hem voortgezet, en ten einde gebragt. Art. 97. In zaaken, die volftrektelyk geen uitftel lyden kunnen , is de Rechter bevoegd om zoo wel by den ingang der Rechtspleging een appoinétement te verleenen, waar van de Rechtdag in een Vacantic dient, als hangende hel Proces, op verzoek vaneen der partyën, dezelve te gelasten, om ook geduurende de Vacantien in de zaak op korte termynen voord tc procedeeren. TITUL V. Van de zaaken , waar in een meer byzonder Proces - Ord< plaats heeft. I. AFDEELING Van zaaken, raakende Wisfel brieven. Art. 98. In alle zaaken , Wisfelbrieven betreffende, zal voor den Rechter over alle zoodanige Plaatfen, alwaar geene Statuten, Reglementen, Ordonnantiën , of Costumen omtrent eene byzondere behandeling dier zaaken voor handen zyn , op dezelfde wyze geprocedeerd worden, als omtrent alle anderen in het algemeen by den voorgaanden 3. en 4. Titul is vastgefteld. Art. 99. neer de Praêtizyn overleden /V, of zig van de zaak ontJlaat. In de Facantiën, des noods , ook recht te doen. e f Hoe te procedeeren in zaaken, raakende tVisfelbrieyen.  I 0* 3 Voortduurhig van hei paraat Wisfelrecht. En zulks by de Burgerlyke'Rechtbanken. In zaaken yan Whfeh hy korte termynen te procederene. Het vastgefielde om- Art. 99. De Statuten, Reglementen, Ordonnantiën en Costumen, omtrent de byzondere Rechtsvordering iu den Wisfelhandel, gewoonlyk paraat Wisfelrecht genaamd , welken in fommige Plaatfen deezer Republiek aanwezig, en thans nog in kracht zyn, zullen blyven ftand houden, tot dat ook daaromtrent, by het algemeen Wetboek, nader zal zyn voorzien. Art. 100. Die byzondere wyze van Rechtsvordering, of het zelve paraat Wisfelrecht, het welk voor zoodanige Plaatfen tot dus verre in gebruik is geweest, zal midsdien, tot de invoering van het voorfz. Wetboek toe, blyven vportd uuren by de Burgerlyke Rechtbanken, onder welker Rechtsgebied dezeLve Plaatfen gelegen zyn , als welke daaromtrent zullen vervangen alle zodanige Collegiën, aan welken dezelve Rechtspleging bevorens onderfcheidenlyk was opgedragen. '" Art. 101 In die gevallen, waarin geen paraat Wisfelrecht gevorderd, of hetzelve, gevorderd zynde, ontzegd wordt, zal het den Aanlegger echter vry ftaan, dm, wanneer de aart en omftandigheden der zaak zulks vorderen of toelaten, by zyn Request om appoinétement van Dagvaarding tevens een verzoek van korte termynen te mogen doen , waarop de Rechter zal disponeeren zoo als hy, naar bevinding en aanleiding van de voorfchreven Statuten , Reglementen , Ordonnantiën , en Costumen, zal oordeelen te behooren. Art. 102. Al hee geen hier na by dé 4. Afdeeling van dezen Titul en by den 7. Titul nopens Arres- ■ "■ - te»  C 93 > ten op Ter oon en goederen is vast gefïeld, is niet verder toepasfelyk op de apprehenfiën en arresten , die uit kragte van paraat Wiefelrecht gedaan worden, dan voor zoo.1 veel zulks zal worden bevonden, behoudens dezelve Statuten , Reglementen , Ordonnantiën en Costumen, te kunnen plaats hebben. II. AFDEELING. Van zaaken van Asfurantien, Avaryen en Zeezaken. Art. 103. Inalle zaaken, Asfurantiën, Avaryen, of Zeezaken betreffende, zal voor den Rechter over alle zoodanige Plaatfen, alwaar geen Statuten, Reglementen , Ordonnantiën of Costumen, omtrent de byzondere behandeling dier zaaken voor handen zyn, op dezelve wyze geprocedeerd worden, als omtrent alle anderen in het algemeen, by de voorgaande 3. en 4.Titul, is vastgcfteld. Art. 104. De Statuten, Reglementen, Ordonnantiën £n Costumen, welke in fommige Plaatfen van deeze Republiek omtrent de behandeling van ,de Asfurantie zaaken , de Avaryen en de Zeezaaken, als nog aanwezig en in kragt zyn, zullen op die Plaatfen blyven (landhouden, tot dat ook daaromtrent by het algemeen Wetboek nader zal zyn voorzien. Art. 105. Dienvolgens zullen ookaétiën, welke ingerigt zyn tot het vorderen van geheele of gedeeltelyke fchade, of tot het regelen van Ayary grosfe , in de by het vooren liaan de Art. gemelde Plaatfen, totzoo lange, overëeukomftig de- Hoe te Procedeeren in zaaken raar kende asfuaanti'èn^enz, Pbortduaring der Plaatfelyke Wetten omtrent asfurantiên,enz- In hoeverre, omtrent zoodaanige zaaken , deezé manier van trent de Arresten, is niet toepasfelyk op paraat Wisfelrecht,  Procedeeren te volgen. DeBurgerlyke Rechtbanken vervangen in deeze zaaken de voorige Collegiën C 94 > i dezelve Statuten , Reglementen , Ordönndn* tien en Costumen, worden afgedaan; doch wan* neer, na het furneeren der Manifesten of Polusfen van Asfurantiën, iemand der Asfuradeurs of Geïntresfeerdens in de lading op het gedaane ontbod vcrfchynt, en zig formeel party wil ftellen, zal zoodanige tegenfpraak ter Rolle moeten worden aangeteekend, en de zaak vervolgends , na dat de daartoe vereischt wordendePapieren in handen vanden Eisfcher zullen gekomen zyn , volgends het voorfchrift van deeze manier van procedeeren in allen opzigte moeten worden aangelegd, voordgezet en ten einde gebragt, met dien verftande, dat men uit deezen lateren aanleg en voordzetting der zaak geen grond voor eenige prescriptie zal kunnen afleiden. Art. 106. De Burgerlyke Rechtbanken zullen voortaan vervangen alle zoodanige Collegiën of • Rechtbanken, aan wdke op ibmmige plaatfen de Rechterlyke behandeling der zaaken van Asfurantie, Avaryën en der Zee-zaaken byzonderlyk is opgedragen geweest, en zal, overeenkoinftig de hier voorgaande Art., de wyze van Procedeeren voor dezelve Collegiën of Rechtbanken in gebruik geweest, tot de invoering van het algemeene Wetboek toe, moeten worden gevolgd, doch echter de termynen by zoodanige Ordonnantiën voorgefchreven, even ftrict en nauwkeurig moeten worden waargenomen, als zulks by deeze algemeene manier van Procedeeren omtrent alkandere zaaken is bepaald, zonder dat eenig reliëf of herftelling tegen rechtsverzuimen zal worden toegedaan.  C 95 ) Ilf. AFDEELING, Van zaaken, raakende Boe^ dels, waarin eene Rechterlyke voorziening nöodig is. Art. icf. Wanneer iemand in zoodanige ongelegenheid van zaaken geraakt, dat hy genoodzaakt, word zyne betaalingen op te Cohorten, zal ten , verzoeke ef van den fchuldenaar zeiven, of van één of meer zyner fchuldeisfchers, op ge-: noegzaam blyk van hun deugdelyk agterwezen, en van des Schuldenaars onvermogen $ in zoodanigen Boedel door de Burgerlyke Rechtbank, (by Aéte volgends FormulierN0. 30.) eene Sequestratie worden verleend, en daartoe aangeftcld zoodanig Perfoon of Perfoonen, als tot de beheering van dien Boedel bekwaani en nuttig zullen geoordeeld worden; en zullen daarby tevens worden benoemd Leden der Rechtbank, als Commisfarisfen, met welker kennis en goedvinden de gefielde Sequester in alles zal moeten te werk gaan , en welke iu voorkomende zaaken van gewicht daar van in het volle Collegie voordragt zullen doen , om daaromtrent gedisponeerd te worden, als naar behooren. Art. 108. Wanneer door iemand aan de Burgerlyke Rechtbank verzogt wordt appoinétement van Boedel-afItand , zal door dezelve Rechtbank dadelyk in den Boedel van den zoodanigen één of meer Curateuren aangelteld, en Commisfarisfen benoemd worden, in gelyker voegen als by het voorgaand Articul is gemeld. Art* 10$. Van het on~ ier Seques'ratie ftellen >an Beedek vegens onvermogen* Als Boedel' ifftand verzogt wordt 4 Curators aatt te ftellen.  Voorzorgen tot bot aaring en veiligheid van den BoedelNadere hefaaling daar omtrent. Den Boedel dadelyk te Inveniati'fiéren. C 96" ) Art. 109. Zoo dra in ecnen Boedel Sequestratie of Curateele verleend is, zullen de Sequesters of Curators, des noods met Commisfarisfen uit de Regtbank, zich vervoegen ten huize van den tèhuldenaar, en aldaar dadelyk de Kasfen, Kisten, Lesfenaars , Comptoir, en het geen verder noodig zal worden geoordeeld , doen verzegelen , midsgaders de Boeken en Papieren in verzekerde bewaaring ftellen; en voords, ingevalle zulks noodzakelyk geoordeeld wordt, den Boedel door een Bode, of ander daartoe te benoemen Perfoon , laaren bewaarcn. Art. 110. De bewaaring van den Boedel door een Bode zal, zoo dra mogelyk, moeten vervangen worden door zoodanige middelen , het zy van Borgtogt voor de weder oplevering der goederen, tot den Boedel behoorende, het zy andere, welke ftrekken kunnen , om den Boedel op een minder kostbaare wyze te beveiligen. Wanneer de fchuldenaar met zyn geheele Huisgezin het Huis, waarin hy woont, mogt verhaten hebben, zal de bewaaring door een Bode geen plaats hebben, maar zal, (nadat alvoorens voor de bewaaring van Boeken, Papieren en Goederen van waarde gezorgd is) het Huis van Gerechts wege gefloten worden. Art. in. Een der eerfte plichten van de Sequesters of Curateuren zal zyn, om dadelyk den geheelen Boedel, ten Overftaan van den Secretaris of een Clerk van de Regtbank te Invenfarifeeren; en zal dezelve Inventaris, voltrokken zynde, door de, Schuldenaar, of, by deszelfs afwezigheid, door den geenen, die in den Boedei zal worden gevonden, met aanbieding van Eede,  C v ) Ëedé gefterkt én ónderteekend moeten wöfden. Alt. 112. De Sequesters eii Curateureu zuilen gehouden zyn, om de goederen, welke bederf onderworpen zyn, dadelyk te gelde te maaken , en de overige in goede bewaaringe te houden. Zy zullen ook verpligc zyii, om de uitftaande fchulden des Boedels met alle naarltigheid in te vorderen, des echter, dat zy geene Procedures, het zy eisfcbende of vermeerende, zullen mogen voeren, dan met Voorkennis van Commisfarisfen en op autho^ rifatie vak de Rechtbank* Art; 113. Wanneer de Sequesters of Cufateürën eehige Penningen van belang, tot den Boedei behoorende , ontvangen hebben, zullen zy verpligt zyn, die dadelyk te brengen in conlignatie ter Secretarie; behoudens nogtans, dat zy, van het geen zy van tyd tot tyd zullen ontvangen , met goedkeuring van Commisfarisfen, zoo Veel onder zig zullen houden, als tot het doen der noodige betaalingen vereischt zal worden. Aft. 114; Zoo dra iri een Boedel Sequestratie of Cüfateele verleend is, zullen alle Procedures, hütsgaders ook de Executiën, voor zoo verre den Boedel betreft, dadelyk ophouden; doch zoodanige Rechtsgedingen, welke van dien aart zyn, dat dezelve ten nutte van den Boedel behooren te worden voortgezet, en by het regelen van de preferentie niet kunnen Worden afgedaan, Zullen door clc Sepuesters of Curateurs, met voorkennis van Commisfarisfen, worden overgenomen en vervolgd. G i Art iifi Verkoo'peh der goederen , en invorderen der fcktdden: De Pen* ningen ter Secretarye te eonjignee.ren. Sequestratie en Curdteele^ doen de Proces/en en Executiën ophouden.  C =8 > Van het voer/feilen van een Actord. Staat en jSnlance te inaken, en ' ter hezigtiging te leggèm Art. 115. Wanneer een Schuldenaar, wiens Boedel in fequestratie isgefteld , met zyne Schuldeisfchers een accord zal willen aangaan, zal hy, om daartoe te geraaken, gehouden zyn, uiterlyk binnen den tyd van zes wecken na de fequestratie, hel opft'el of de aéte van zoodanig accord, het zy hetzelve bereids door fommige zyner Schuldeisfchers mogt zyn aangenomen of niet, benevens een Lyst van de naamen en woonplaatfen van alle zyne nog niet geteekend hebbende Schuldeisfchers, over te leveren aan Commisfarisfen; en zal vervolgens, (wanneer 'ergeeneredenenvoorhandenzyn om zulks te weigeren) door Commisfarisfen worden toegeftaan, dat aan alle Schuldeisfchers, welke 't accord nog niet geteekend hebben, gezonden worden gedrukte Brieven of Bekendmakingen, door den Secretaris onderteekend, (volgends Formulier N°. 31.) ten einde dezelve op eenen te bepaalen tyd in perfoon, of door Gemachtigden, zullen moeten verfchynen voor dezelve Commisfarisfen, om op het voorn. Accord, welks zakelyke inhoud in de voorfz. Brieven en Bekendmakingen kortelyk zal moeten vervat zyn, te worden gehoord. Art. nfj. De Schuldenaar, tot een Accord willende komen, zal ook gehouden zyn, om, met behulp van den gcftelden lëquester, op te maken een jüistencn behoorlyken ftaat en balancevan zynen Boedel, met oprechte opgave van de baaten en fchulden van denzelven, onder aanbod van Eede des noods, dat de voorfz. ftaat en balance is deugdelyk en volledig, en dat hy de daarby gebragtefommenswaarlyknogfchuldjg is, en geene Schuldeisfchers verzwegen heeft; welke balance, benevens de Boedel-papieren, voerde te houdene byëenkomst by, den Se-  L 99 3 Sequester, of op een önzyolige plaats, ten behoeven van de Schuldeisfchers zal moeten ter bezigtiging liggen, met vermogen, óm daarvan of uit ten hunnen kosten Copiën of Extracten te mogen nemen. Art. 117. Op de byëenkomst door Commisfarisfen aan de Schuldeisfchers den ftaat des Boedels, be-' nevens het ontworpen Accord, voorgedragen i zynde, zullen dezelven alle pogingen aanwenden, ten einde de Schuldeisfchers tot het aannemen van het Accord te bewegen. Art. n8. Het minder deel van de Schuldeisfchers zal gehouden zyn, in het maken van het accord,: het meerder deel te volgen in die plaatfen , en i met die bepaalingen, als zulks by plaatfelyke / Wetten is vastgefteld. En zal, waar dezelve niet zyn, ten deezen opzichte gevolgd worden het algemeen recht, tot dus verre ftand gegrepen hebbende, zoo lang in het algemeen Wetboek daaromtrent geene bepaaling gemaakt 2fll zyn. Art. 119. , Commisfarisfen zullen het vermogen hebben , om, wanneer zulks door ëén of meer Schuldeisfchers voorgefleld, en doorhun Commisfarisfen dienstig geoordeeld wordt, de gezamenlyke Schuldeisfchers, of een of meer derzelve, te verplichten, om zich onder Eede te zuiveren, van met den Schuldenaar geen ander accord gemaakt te hebben, noch boven andere Crediteuren bevoordeeld te zyn , en wyders, dat zy ter goeder trouwe vermeenen deugdelyke Schuldeisfchers te zyn tot zoodanige fomme, als waarvoor zy op de Lyste bekend ftaan , of zich opgeven. G 3 Art. iso. Hoe op de Comparitie 3 lui n delen. Wanneer de ninderheia Je meerderleid moet wig en. Wanneer van de Schuldeisfchers een Eed van zuivering te vorderen.  Opheffing dier Seques- Verandering der. Segue.vrat.ie it een Cura- 3e infil- yentie tri dt Courantenbekend te rr.aken., "* De. Boedels geiden meest/u fpoed te ï IQ® ] Art. I2q, Wanneer bet accord is tot ftand pebrasê zal hetzelve, op voordragt van Comrnisfansien en wanneer geene redenen tot het tegendeel voor handen zyn, door de Rechtbank worden goedgekeurd;, de fequestratie van des Schuldenaars Boedel (mids betaaleude de kosten daarop omvallen) worden opgeheven (by Afte volgens Formulier N». 32.J) eo hy wederom herfteld in dien ftaat, waarin hy voor de fequestratie was en zal die Acte, onder het voorfz. accord gefteld ter Secretaryc blyven berusten, en aan hem daarvan een Copie authentiek worden uitgegeven. Art. i2i. Edoch geen accord voprgefleld, of hetzelve, niet tot ftand gekomen zynde, zal de Recht1 bank de fequestratie veranderen in eene curateele, en het zy de Sequesters of andere Perfoonen, aan welke dan de Boedel door de gewezen Sequesters zrü moeten worden overgegeven en verantwoord, tot Curateurs aanftelJen, om door dezelven de Boedel verder als mfolvent beiiandeld, en met den meestenfpoed" tot effenheid gebragt, te worden. • Art. 12-2. De Curateurs zullen moeten zorgen, dat zoo dra een Boedel infolvent verklaard is!' daarvan, en van hunne aanftelling, in de Couranten eene Bekendmaking worde gedaan, en de Schuldeisfchers daar by aangemaand, om hunne vorderingen ter Secretarie van de Rechtbank op te geven , welke aldaar in een daartoe te houden.R.egister zullen worden aangeteekend. Art. 123-. Alle Curateuren, in infolvente Boedels aan. gefield, zullen verplicht zyn, de nog niet ingevorderde fchulden met alle naarftigheid in te  C ï°i > vorderen ; de Goederen tot de Boedels behoorende, te doen verkopen en te gelde te maken, namclyk , de onroerende Goederen op de daartoe gefehikte tyden van het Jaar, en de roerende Goederen , na dat zulks volgens de byzondere gebruiken op iedere plaats het voordeeligst geoordeeld zal worden ; en voords dezelve Boedels met allen mogelyken fpoed tot effenheid te brengen; ten einde , zoo ras doenlyk, de preferentie en concurrentie zal kunnen worden geregeld. En zullen uit dien hoofde de Curateuren in ieder Boedel alle zes maanden aan Cammisfarhfen fchriftelyk moeten opgeven, hoe verre zy met de beredding dier Boedels gevorderd zyn, mei korte aanwyzing van de redenen, waarom dezelve nog niet tot effenheid hebben kunnen gebragt worden. Art. 124. Zoo dra Curateuren de Rekening van hunne gehouden direélie en administratie opgemaakt < en iu orde gebragt hebben , mitsgaders een dag < tot het doen derzelve Rekening bepaald gewor- < den is, zullen de bekende Schuldeisfchers by < gedrukte Billietten (volgends Formulier N°. 33; en de onbekende by Edidaale Dagvaarding (volgends Formulier N". 34.) in de Couranten bekend te maaken, tegen vier weeken daarna worden opgeroepen, om hunne vorderingen, zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secretarie rptegeven, en om by het doen van voorfz. rekening tegenwoordig te zyn , met byvoeging, dat, het zy dezelve verfchynen dan niet, met het opnemen en fluiten van gemelde Rekening zal worden voordgegaaiu Art. 125.. De Rekening opgenomen en gefloten zynde, zullen de bekende Schuldeisfchers by ge- ( drukte Billietten (volgends Formulier N9. 35. t G 4. en Oproeping ier Schuldisfehers, om le Rekening 'ytewooncn. Oproeping 5fr Schuldisfehers om,  tinne vorde ringen te wettige;?* Oproeping der Schuldeisfchers , toi het regelen 'der preferentie. De RekeVooraf ■en de onbekende bv iEdiftaale Dagvaardinr (volgends Formulier N°, 36.; in de Couranter? bekend te maken, tegen vier weken daarna, voor de tweede maal worden opgeroepen, om hunne vorderingen , zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Seéretary optegeven en te wettigen, of die van hunne mede-fchuldeisfchers te zien wettigen, met byvoeging, dat de geenen , die hunne vórderingen niet opgegeven én gewettigd hebben, tot de preferentie niet zullen worden toegelaten. Art. 126. Na het aflopen van deeze tweede oproeping, zal een dag tot het regelen dér preferentie door de Rechtbank bepaald worden en zullen de 'bekende Schuldeisfchers by gedrukte Billietten, (volgendsFormulierN0. 37.) en de onbekende by Ediftaale Daagvaarding (volgends Formulier N«. 38.) in'dé Couranten bekend temaken, tegen vier weeken daarna, voor dé derde en laatfre maal worden opgeroepen , om als nog hunne vorderingen, voor 'zoo verre zy daarvan in gebreke mogten gebleven zyn, optegeven en te wettigen", en om voorts mede optegeven ,' of en hoedanig zy zouden mogen vermeenen daar mede geprefereerd te zyn , midsgaders hetzelve vooraf gedaan zynde, te zien houden preferentie en concurentie over den boedel, op pcene, dat na dien tyd niemand, wie hy zy , of onder wat voorwendfel, hoe ook genaamd, tot de te hqudene preferentie zal Worden toegelaten maar dat in tegendeel aan allen , die hunne' vorderingen niet opgegeven noch gewettigds hebben, een eeuwig ftilzwygcn zal worden opgelegd. Art. 127. De Rekening van Curateuren, hier vooren Art. 124. vermeld , zal met alle de befebeiden daar?  C *°3 3 daartoe behoorende, agt dagen voor het doen derzelve , bezorgd worden in handen van Commisfarisfen , 'om door dezelven gezien en naargegaan, alsmede de noodige begrooting der Declaratiën , als anderzins , gedaan te worden. En zal de Rekening, wanneer die opgenomen en gefloten is, met de daarby behoorende Papieren, ter Secretarie moeten blyven berusten, Art. 128. Ten opzicht van het regelen der preferentie en concurrentie zal in dier voegen gehandeld worden , dat onder de Schuldeisfchers, of wel de Praclizyns dezelven bedienende, een vonnis van Preferentie opgemaakt en geregeld worden; hetwelk gedaan zynde, zal hetzelve Concept-Vonnis gefield worden in handen van Commisfarisfen, om de deugdelykheid der daarin gebragte vorderingen, is 't nood, te onderzoeken , en wyders naar te gaan, of de preferentie o'vereenkomftig het recht geregeld is, en zal alzoo hetzelve vonnis worden goedgekeurd en uitgefproken. met byvoeging, dat hetzelve op overgift der Schuldeisfchers gewezen is, en dat alle anderen, in het vonnis niet gemeld, van hun recht en aahfpfaak op dén boedel verftoken worden, en aan hun een eeuwig ftilzwygen wordt opgelegd. Art. 129. Wanneer de Schuldeisfchers zich, omtrent de preferentie, of over de deugdelykheid cener concurente Schuld, niet kunnen verftaan, zal de zaak ten kortften en fpoedigften in Haat van wyzen gebragt' worden, zoodanig als partyen onderling, door tuslcheni'preken (des noods) van Commisfarisfen, zuilen overeenkomen, of in geval van verfchil zal worden bepaald. G < Art. 130. Joo,r Commissaris fên nakf, «aan. Hoedanig de Pre ferentie te regelen* Hoe de gefchillen over de preferentie te behani delen.  f 3 Van het éftdeelen de Penningen zoo niet geappelleerd Behandelingvan verlaten en onheheerdeBoeéels. En van Boedels der geeneri, die onder Cnrateeie ft aan. IV. AF«r Art.. 130. Wanneer by Vonnis in een infolventen Boer del de preferentie en concurrentie vastgefteld ' is, zal mer het doen der uitdeeling worden afgewagt, of ook door iemand der Schuldeisfchers bin ien den tyd van tien dagen daarvan ^ e.mig Appél wordt aangeteekend. Zoo dit Ap' pél vervolgd wordt, moet door den Appéllant ieu Copie van zyn Request om Appél, en van de Appoinctementen daarop verleend, ter Secretarie van de Rechtbank bezorgd worden. Geen Appél aangeteekend, of den tyd tot het vervolgen van 't Appél verftreken zynde , zonder dat de evengemelde Copie ter Secretarie geleverd is, zal met de uitdeeling dadelyk worden voordgegaan, zonder dat de geen, wien eenige penningen zyn toegewezen, by het ligten derzelve eenige Borgtocht zal behoeven te ftellen. Art. 131. Het geen in deeze Afdeeling met opzicht tot gefequestreerde of infolvente Boedels vastgefteld is, zal ook, zoo verre de aart der zaake dit toelaat, plaats hebben ten aanzien van verlaten en onbeheerde Boedels, fchoon folvent zynde, welke onder fequestratie gefteld, en ten behoeve der belanghebbenden, onder het opzicht der Rechtbank, beftierdentoteffenheidgebragtzullen worden. Art. 132. Onder het oppertoezicht van de Rechtbank zullen ook beheerd worden de Boedels der geenen, over welker perfoon en goederen curateele, of eenige andere.Commisfie, verleend is.  C i°5 ] \V, AFDEELING. Van zaaken van Arrest* Art. 133. Geen Burger of Ingezeten van de Bataaftche Republiek is in perfoon of goederen arrestabel , dan alleen in deeze gevallen: qx Dat gearresteerd mogen worden zodanige Goederen van een Ingezeten van deeze Republiek, waarop de Arrestant eenig reëel recht, het zy van Eigendom, Hypotheecq of dergelyk wil vervolgen. b. Dat in hun perfoon alleen arrestabel zyn die geenen, welker Boedels dadelyk zyn info!vent verklaard. f. Dat de perfoonen en gbederen beiden gearresteerd mogen worden van allen, die door hunne daaden toonen toebereidzelen te maaken, om zich buiten deeze Republiefc tc begeven, of zich bedektelyk van hunnen Boedel en Goederen trachten te ontdoen. Art. 134. De Perfoonen of Goederen van hun, die buiten de Bataaffche Republiek woonachtig zyn,. mogen overal gearresteerd worden, om daar, door het Rechtsgebied van eenige Rechtbank of Gerechtshof ten hunnen opzichte te wettigen , en derzelver gewysde ter executie te kunnen leggen. Art. 135. Een Vreemdeling of deszelfs Gemagtigde arrest doende op de Perfoon of Goederen van , een ander Vreemdeling, of ook op zoodanige 1 Gpederen, waarop hy recht van eigendom of' hy-i Geen Bataafsch Barver arrest abel, dan in drie gevallen. Vreemde* 'ingen zyn wrestabel. Een Vreemdeling, arrst doende, toet domicit. te kiezen».  C i°6 3 ' Ah mede borg ftellen. Wanneer Vreemdelingen, arrest doende, met de zaak zelve hypotheecq vermeent te hebben, is verpligt by zyn arrest domicilie te kiezen, binnen de Stad of Plaats, waar de Rechtbank, onder welks Rechtsgebied het arrest gedaan wordt, haare Zitting houdt, en by gebreke van dien zal het arrest dadelyk, en zonder dat daartoe eenige Rechterlyke Verklaaring zal worden verëischt, gehouden worden van onwaarde, en als niet gedaan. Art. 136". Zoodanig Arreftant zal', na daartoe door of van wegen den Gearresteerden zeiven, of die geenen, welke zouden kunnen aantoonen daarby belang te hebben, te zyn geïnlïriüëerd, (volgends Formulier N«. 39.) binnen driemaal vter-en-twintig uuren moeten nellen behoorlyke borgtocht voor alle kosten, fchaden en intrcsfen, welke door zoodanig Arrest veroorzaakt zouden kunnen worden, en daarvan aan den Infinuant binnen driemaal vierentwintig uuren moeten leveren behoorlyke Acte; by gebreke van 't welk hetzelve Arrest, op een verzoek door den Infinuant by Requeste gedaan, (volgends FormulierN°.40.; door den Rechter dadelyk zal worden verklaard nietig en van onwaarde, met dat gevolg, dat zoodanig arrest niet andermaal zal mogen gedaan worden, dan met by voeging van eene behoorlyke Acle van Borgtocht; alles onverminderd het recht en actie van den Gearrefteerden, ten opzichte van het nietig verklaarde Arrest zelve. - ' Art. 137. Vreemdelingen, onder een en denzelfden Rechter behoorende, zullen eikanderen en hunne Goederen, binnen de Bataaffche Republiek, wel mogen arrefleeren tot verzekering van hun agterwezen, doch zal de Gearre- fteer-  [ i7 ] fleerde mogen verzoeken, dat de zaak mag? worden, verwezen naar hun beider dage-1, lykfchcn Rechter; blyvende niettemin hey arrest tot verzekering ftaudhouden, ter tyd 1 en wylen de zaak zelve, of de wettigheid of onwettigheid van 't Arrest, door den Rechter by uiterlyk gewysde zal zyn befltst. Art. 138. De kennisneming van Arresten, gedaan op Goederen, behoorende tot ecu Boedel, welke ( onder publieke beheering gebragt is , zal ten , Verzoeke van de Sequesters of Curateurs t moeten worden verwezen naar de Rechtbank , van de plaats, alwaar de Boedel beheerd/ wordt; blyvende niettemin het Arrest voortduuren, tot dat de zaak voor die Rechtbank by uiterlyk gewysde zal zyn beüist. Art. 139. . , , Eenige Parten Scheeps, met uitmakende het meerendeel van dien, gearrefteerd zynde, < zullen de Schepen daardoor met belet wor-, den te vaaren,, onverminderd en zonder 1 bënadeelirig van 't zelve Arrest, mids dat dei Schipper voor den Rechter onder eede zal, hebben verklaard, hoe veel hy het gearrefteerde waar. ig agt, en beloven, na zyn volbragte reize, ten behoeve van den Arreftanr, indien het Arrest by gewysde zal zyn gewettigd, te zullen doen goede rekening, bewys en uitkeering; efl zal de Schipper, een Vreemdeling zynde, tot dat einde domicilie kiezen. Art. 140. Maar 't scheele Schip of 't meerendeel gearrefteerd zynde, zal 't zelve niet mogen vaa- ■ ren, zonder dat alvoorens Borgtocht voor t, gewysde zal zyn gelteld; uitgezonderd wanneer ? verwyzea aar hunnen ■ewoonen iechter. Arresten op ïoederen an de/blate boedels , 'aar te bean delen. Fan Arresen op parten kheeps, het merendeel üet uitmakende. Fan Arres- 'en op een geheel Schip, if 't meerenieehandien.  [ ios 3 Van Arre. ten pp een Zylree-liggend Schip of op Goede ren aan boord. Welke Airesten op ei gen gezag mogen gedaan worden. Art. 143; neer t Schip voor dato van *t Arrest 'be« Vracht is, en daarvan blykt by publiek Inftrument, in welken gevalle alleen Borgtocht voor de waarde van 't Schip zal worden ge-^ fteld; doch zoodanig arrest gedaan zynde, uit hoofde vanKusting, Byl- ofte Bodemary-i brieven, zal 't zelve niet mogen afgedaan worden onder eenige Borgtocht, dan met toe* Remming van den Arreftanu Art. 141. •- Een Zylree-liggend Schip, of Goederen aan Boord van eenig Schip, het zy uitgaande, hetzy inkomende, gearrefteerd zynde, zal dé , Arreftant gehouden zyn , binnen tweemaal - vier-en-twintig uuren, de redenen van zyn arrest, in gefchrifte, aah den Schipper of aan Scheepsboord, of, wanneer Goederen gearrefteerd zyn, aan dengeenen, aan wien dezelve Goederen behooren of geaddreslëerd zyn, of door wien dezelve zyn afgeladen , të leveren , met Copiën van de befcheiden, waarop hyhet arrest zal willen gronden; zullende,by gebreke van dien, het arrest worden gehouden voor nietig en van onwaarde. Art. 14a. ■ Alle Arresten op Goederen mogen gcfchSe■den op eigen gezag van de Ar+eiïanten (by Acte van Arrest, volgends Formulier Np. 41.) doch tot het doen van Arresten op Perfoonen, moet men zich by Request (volgends Formulier N°. 42.) aan den Rechter vervoegen, en, zoo veel doenlyk met bewys Van de fchuld, en van de redenen tot arrest, verzoeken auctorifatie op den Gerechtsbode, om het arrest te doen.  C 109 ) Art. 143. Wanneer de Rechter de redenen genoegzaam gegrond vindt, verleend hy de verzogte auéto-, rifatie tot het doen van 't Arrest, en ordoiw neert voords eene Comparitie tot accord, na-* dat 't Arrest gefchied zal zyn. < Art. 144. De Comparitie tot aecord voor den Rechter gehouden vrugteloos aflopende, zal het^ den Gearrefteerden vry ftaan by Request/ aan den Rechter te verzoeken, dat aan dens Arreftant een korte tyd bepaald worde, bin-. nen welken hy tegen den gearrefteerden ap-? poinctement van 'Citatie zal moeten verzoe- t ken, op zoodanige korte termynen, als des Rechter zal bepaalen, of dat by gebreke van dien het arrest dadelyk kost en fchadeloos zal worden afgedaan. Art. 145. Een Arrest op Goederen op eigen gezag gedaan zynde, zal de Arreftant, op pcene dat' het arrest, ten verzoeke van de belanghebbenden, zal worden nietig verklaard, binnen zes 1 weeken daarna by Requeste aan den Rechter moeten verioeken, dat hetzelve arrest door' hem zal worden goedgekeurd, en ftand moe-' ten houden, tot nadere dispofitie van den Rechter. Op dit Request zal de Rechter, zulks mogelyk en dienltig oordeelende, eene Comparitieordonneeren, om den geenen, wiens Goederen gearrefteerd zyn, en verdere belanghebbenden te hooren, en na het aflopen van die Comparitie disponeeren, als naar behooren. Art. 146, Hoe op een erzosk om uclorifatie ot Arrest te lispeneeren. Hoe den irrestant rit het verteken van 4ppoinclelent van CA' atiete noodt* aaken. Een Arrest p eigen ge:ag gedaan , hor den hechter te hen goedkeuren*  Een Ar restant op Goederen to, het vraager vanAppoinétement van Citatie te noodzaaken. Hoedanig een verzoek ■■om Appoiné¬tement van Arrest en Ci tatie in te rigten. Hoe Arresten worden te Werk gelegd. Art. 146. liet ftaat den Gearrefteerden, midsj zoo hy een Vreemdeling is, voltraf domicilie kiezende , van het oogenblik af aan, dat het ■ arrest gefchied is, ten allen tyden vry, om den ■ Arreftant tot het verzoeken van appoinétement van Citatie te noodzaaken; op gelyke wyze als by Art. 144. omtrent Arresten op perfoonen is vastgefteld. Art. 147. Alle Requesten en appoinétementen van Arrest en Citatie of van Citatie alleen, zoo het arrest reeds is gedaan, moeten (volgends Formulier NQ. 43.) worden ingerigt tegen den Gearrefteerden, om te antwoorden op des Arreftants eisch en conclufie , zoo tot bekragtiging van het arrest, als tot het bekomen der voldoening, levering, of anderzins, die de Arreftant vermeent van den Gearrefteerden te kunnen vorderen; En voorts ook tegen den geenen, onder wien het Arrest gedaan is, om het zelve te gehengen en te gedoogen, als mede des noods onder Eede op te geven, of en wat hy van den Gearrefteerden onder zig heeft. Art. 148. De Arresten worden te werk gelegd door een Gerechtsbode of Exploiétier, in arresten op perfoonen door, des noods met Juftitie Dienaars geadfifteerd, den Gearrefteerden in het Civiel Gyzelhuis van de Rechtbank of Van het Gerechtshof over te brengen; in arresten op onroerend goed, door Infinuatie aan den Eigenaar of Bewooner van het Perceel, of, onbewoond zynde, by aanplakking op den Voorgevel, en daar en boven by Infinuatie ter Secretarye van de Plaats, alwaar het Protocol van die goederen gehouden wordt; en in  C *h 5 ïii arresten op roerend gó:d, door Infinuatie Van een Acte of Appoinétement aan den geei ëri, onder wien 't arrest gèfchiëdt, des noods ook rnet inlogeering van Bodens,. of overbrenging van het gearrelleerde op een andere verzekerde plaats , raïds daartoe in 't byzonder door dek Rechter auétorifatic verleend zy. Art. 149. De Gerechtsbode levert aan den Gearresteerden by het doen van het arrest, of uiterlyk binnen vier-en-twintig uuren daar na, Copie Acte van arrest, zoo d;iar toe vooraf geen auétorifatie verzogt is , bf anders Copie van het Request bin authórifatie eri van het appoinétement daar op gellageh. Art. 157. De Gerechtsbode of Exploictier zal van het gedaan arrest aan den Arreftant moeten uitleveren behoorlyk relaas, inhoudende den tyd wanneer, de plaats waar, de perfoon aan wie, en de wyze op welke, hy het arrest heeft geëxploiteerd. Art. 151; By het exploictceren van een appoinétement van arrest en Citatie, of van Citatie alleen, Êullen altyd gevoegd en aan den Gearrefteerden overgeleverd worden Copiën van de Stukken , welker Lyst of Notitie onder hét Request gevonden wórdt. Art. i$L . . , Den Rechtdag dienende, en den Arreftant niet verfchynende , zal de gearrelleerde ontflagen worden vaii de daaging,, en het arrest kost en fchadeloos afgedaan, met condemnatie van den Arreftant tot vergoeding van kosten, fchaden en intresfen, en in de kosten Van de zyde van den Gearrefteerden gevallen. H n\n; Aan den Gearresteerden Copie Acte van Arrest te leveren. Relaas wegens een gedaan Arrest l By het Exploiét Copiën der Stukken over te leveren: Gevolg ah de Arreftant niet. ver'fchynt'.  C UB ) Gevolg, als de Gearresteerde niet verfchynt. Gevolg, ah de geen, onder wien 't Arrest gedaan is, niet yerfchynt. Afdoening van 't Arrest onder Borgtocht. Jj sar op daadelyk te voldingen. Gevolgen van het fchenden van een Arrest. Art. 153. Indien de Gearrefteerde niet verfchynt 5 wordt door den Rechter verklaard, dat het arrest zal blyven ftand houden tot den uiteinde van de zaak, en zal de Arreftant worden toegelaten tot het doen van een tweede Dagvaarding , met condemnatie van den Gearrefteerden in de kosten van de eerde dagvaarding , en voorts geprocedeerd by drie dagvaardingen , als hier vooren Titul 4. is vermeld. Art. 154. Indien de geen, onder wien het arrest gedaan is, niet verfchynt, zal de Rechter hem condemneeren om het arrest tot den uiteinde toe te gehengen en te gedoogen, en om voords, des noods onder Eede, optegeven, wat hy van den Gearredeerden onder zig heeft. Art. 155. Zonder de beflisfing ten principaalen aftewagten, heeft de Gearrefteerde het vermogen, om by zyn antwoord ter Rolle te verzoeken eene provifioneele afdoening van 't arrest, onder behoorlyke gejudificeerde Borgtocht voor het gewysde, op welken voet alle arresten (uitgenomen die uitkragtevan vermeend eigendom of hypotheecq gedaan worden) kunne» worden ontfiagen. Art. 156. Op zoodanig verzoek van provifioneel ontflag is der Arreftant verpligt , ftaande Rolle te antwoorden en te voldingen. Art. 157. Die een Arrest fchendt of violeert, zal onverminderd de ftraffen, welke by eenige plaatfelyke Wetten daar op zyn gefield, by perfoueele Gyzeling kunnen genoodzaakt wor- ccn  C ï*3 ) den om het zelve te herftellen, het zy by wegd van Executie der tegen hem vetleende condemnatie tot gehengen en gedoogen van het arrest; het zy uit kragte eener auétorifatie, daar toe door den Rechter te verleenen,. V. AFDEELING. Van Auétorifatiën de faéto, Interdiétiën, en Appoinctementen van Casfatie. Art. 158. Wanneer in weerwil van iemands klaar en ontwyffelbaar recht eene feitelykheid gepleegd : wordt, van dien aart, dat door de afdoening, te verfchuiven, tot na een gewoon onderzoek, < een onherftelbaar nadeel zoude kunnen worden toegebragt, kan men by Request, met by voeging der noodige bewyzen, aan de R echtbank of hetGerechtshof verzoeken auftorifatie op een Bode of Exploiétier, om daadelyk aan den Verzoeker te bezorgen dat gunt, het welk hy anderzins by wege van proces zoude moeten vorderen; by voorbeeld wanneer een huurder, wiens huur geëindigd is, weigert ontruiming van het gehuurde te doen, denzelven de faéto daar uit te zetten, enz. volgends het Formulier N°. 44. Art. 159. Op dit Request wordt eene Comparitie geordonneerd, ten ware zu'ks aan den Rechter ondoenlyk of ondieiiftig voor mogt komen , op welke Comparitie de Rechter Partyën trachtte verëenigen, doch zulks niet gelukkende, wordt op het al of niet verleenen der Auétorifatie mondeling gepleit; en zal in allen gevalle door den Rechter op het verzoek worden gedispoH a neerd9 Van vet* -.oeken om ut&irifatie le fatïo. Hoe daarop te dispome' ren.  C "4 ) fan verzoeken om AppoinElement van In terdiStie en Dagvaarding, Wanneer daar op ftircheance te verleenen. Wanneer de furcheance te ( weigeren. neerd, of door de Auétorifatie geheel of gedeeltelyk te verleenen, indien hem voorkomt, dat zulks op wettige gronden berust, of door het verzoek af te Wyzen, indien hy hetzelve oordeelt ongegrond te zyn; of door den Verzoeker te verwyzen tot een gewoon Rechtsgeding, indien de zaak hem twyffelachtig toefchynt. Art. iob. Wanneer regen iemands klaar en ontwyffelbaar recht op eene feitelyke wyze indragt gefchiedt, of wettige vrees voorhanden is, dat zulks gefchieden zal, of ook wanneer, al is des Verzoekers recht meer of min bedenkelyk, het gedrag van zyn Party van dien aart "is, dat hetzelve een onherftelbaar nadeel aan des Verzoekers Vermeend recht zoude kunnen toebrengen, kan men by Requeste aan de Burgerlyke Rechtbank verzoeken Appoinétement, waarby aan de Partye het pleegcn dier feitelykheid provifioneel wordt verboden; en voord s Appoinétement van Dagvaarding,volgends Foimulier N°. 45. Op welk Request vooraf eene Comparitie geordonneerd wordt, op gelyke wyze als by het' voorig Art. 159. gemeld is. Art. 161. Zoo het recht van den Verzoeker niet daadelyk ongegrond voorkomt, en de voordgang der feitelykheid nadeelige gevolgen zoude ie weeg brengen, is de Rechter bevoegd, by het Appoinétement van Comparitie te voegen een beIrel, waarby alles middelerwylen en tot nadere lispofitie wordt gehouden in ftate en fur:heance, volgends Formulier Ne. 46. Art. 162. Indien echter door die provifioneele furheance de voordgang van eene aangeflagene ^erkoopiug of dergelyke zoude worden belet, waas  C ti5 ) waar door aan de Partye een merkelyk nadeel zoude toegebragt worden; en de Verzoeker geene reden weet by te brengen, waarom hy met zyn verzoek om interdictie niet eerder is opgekomen; zal de provifioneele furcheance niet worden verleend, ten ware zeer dringende redenen daar voor waren dienende. Art. 163. Op de geordonneerde Comparitie kan het verzoek om Interdictie door de Partye worden tegen gefproken , en, wanneer die tegenfpraak door den Rechter gegrond geoordeeld wordt, weigert hy het Appoinétement van Interdictie, met of zonder Condemnatie van den Verzoeker in de kosten. Art. 164, Wanneer het Appoinétement van Tnterdiétie verleend en geëxploiéteerd is, wordt ook in dit geval voordgeprocedeerd, volgenshet voorfchrift van den 4. Titul van deeze Manier van Procedeeren; met dit onderfcheid, dat, wanneer de Eisfcher niet verfchynt, tevens by het ontflag van de Daging, de Interdictie kost- en fcliaadeloos wordt afgedaan. Art. 165. Geene Interdiétiëu mogen gedaan worden anders, dan na daar toe verkregen Auétorifatie van den Rechter; uitgezonderd alleen de Interdiétiën om den voordgang van eenig aangevangen werk te fluiten, welke men op eigen gezag dooreen Gerechtsbode mag laaten doen, volgends Formulier NQ.47., des echter, .dat men gehouden is binnen drié maal vieren twintig uuren daar na aan den Rechter by Requeste volgends Formulier N9. 48. te|vërzoekcn , dat de gedaane Interdictie zal worden verklaard van waarde , met bevel aan den Geïn.tcrdiceer* H 3 den.» Wanneer de rerzogte Interdictie te weigeren. Boe te procedeeren , ah de Interdictie veileend is. Van Interdiétiën tot fftdting 'van een aangevangenwerk.  Verzoek , om dezelve door den Rechter te doen van waarde verytrklaaren. Afdoening van feitelykheden, tegen eene Interdictie gepleegd. Van Verdoeken , om Appoinétement van (lasfatje. C "<* j den, om alles te herftellen in den voorigen ftaat. By welk Request zullen moeten zyn gevoegd de bewyzen, waarop dat verzoek gegrond is. Art. 166. Op dit Request ordonneert de Rechtbank eene Comparitie om den Geïnterdiceerden te hooren, van welke Comparitie het Appoinétement mede binnen de gemelde drie maal vieren twintig uuren moet worden geïnfmueerd. Na dit verhoor van Partyën, en na des noods gedaane bezigtiging van het werk zelve, in tegenswoordigheid van beide de Partyën gedaan, wordt door de Rechtbank op het verzoek ge» disponeerd, of door de Interdictie van waarde te verklaaren, en het verzogtc bevel te verleenen, of door dezelve op te heffen, of door den Verzoeker te verwyzen tot een gewoon Rechtsgeding, blyvende de gedaane Interdictie geduurende hetzelve in kracht, Art. 167. Wanneer de Geïnterdiceerde voordgaat, om tegen de gedaane Interdictie feitelyk te bandelen, ftaat het den Interdicent vry, om zich daar over aan den Rechter by Requeste (volgends Formulier N°. 49.) te beklaagen , en te verzoeken auctorifatie op een Gerechtsbode, om den Geïnterdiceerden tot herftel der door hem gepleegde feitelykheden by daadelyke Gyzeling, zonder vooraf gaande fommatie, te noodzaaken: óp welk Request, na Verhoor van Partyën, door den Rechter wordt gedisponeerd , zoo als hy in goede Justitie vind te behooren. Art. 168. Indien door de Burgerlyke Rechtbank of door den Vrederechter en Byzitters, of door Scheidsmannen in zaaken die geen hooger be» roep onderworpen zyn, eenig Vonnis of andere dispofitie of üitfpraak is uitgebragt, welke  C "7 ) ke nietig en van onwaarde is; kan hy, die zich daar by bezwaard acht, op grond van die nulliteit, en zonder dat daar by eenig onderzoek van de zaak zelve in aanfchouw mag komen, by Requeste (volgends Formulier N°. 50.) van het Departementaal Gerechtshof verzoeken Appoinétement, waar by dezelve dispofitie of üitfpraak als nul en van onwaarde word gecasfeerd, en de zaak ten Hove overgcbragt, om aldaar uit dezelfde ftukken op nieuw onderzogt en gedecideerd te worden. Art. 169. Op dit Request wordt geordonneerd eene Comparitie voor Commisfarisfen van den Ho- 1 ve, om de tegenpartye in zyne belangen te hooren; het welk gefchied zynde, door het Hof naar bevind van zaaken op dezelve Requeste finalyk wordt gedisponeerd. VI. AFDEELING. Van hooger beroep. Art. 170. Wanneer iemand zich by een Vonnis of andere dispofitie van eene Burgerlyke Rechtbank bezwaard oordeelt, en daar van aan het Gerechtshof hooger beroep wil doen, is hy verpligt binnen den tienden dag, na de üitfpraak van het Vonnis, of het uitbrengen der dispofitie , zyn Appel ter Secretarie van gemelde Burgerlyke Rechtbank te doen aanteekenen, ol zal hy, by gebreke van dien, gehouden worden in het Vonnis of de dispofitie berust te hebben. Art. 171. Dit Appel moet by het Gerechtshof vervolgd worden binnen den tyd van vier weeken, t< rekenen van den dag der gedaane aanteekening, H 4 ei Hoe daar \p te disponeer en. Aanteekening van Appèl by de Rechtbanken. Binnen welken tyd tt vervolgen. 1  t u8 ) Tegen he verloop des lyds niet lig zelyk Reliëf te verleenen, Dientydook niet te verkorten, dan om gewichtige redenen. Hoedanig Verzoek als 'dan te doen. i en wel zoodanig, dat binnen dien-tvd het'anpoinctement op bet Request van Appel aan den gcappelleerden moet zyn geïuunuëerd. Art. 172. Deeze termynen van tien dagen en van vier ■ weeken zullen zeerRridt gehouden moeten worden, zonder dat 't Hof daar tegens eenig rehef zal mogen verleenen, anders dan om reaenen in Rechten gegrond, en behoorlyk bewezen zynde ; in hoedanig geval men by zyn Request om apppoindtement van Appel tevens verzoekt om tegen het niet tydig aanteekeneu of vervolgen zyner Appeilatie herfteld te worden , het welk, na verhoor van Partyen verleend zynde, van volkomen kracht en waarde zal gehouden worden , zonder dat daar op verder eenige bekrachtiging noodig is. Art. 173. De tyd van vier weeken tot 't vervolgen van het Appel moet ook daar en tegen aan den Appellant worden vry gelaaten , zonder dat de Rechter dezelve mag verkorten, anders dan om gewichtige redenen, en in zaaken die geen ujtltel kunnen Iy.den; by voorbeeld raakendc Arresten op Perfoonen , ihterdiétièn , en dergclyke. Art. 174. In zulke gevallen kan de geappelleerde van den Rechter in Appel by Requeste (volgends Formulier N" 51.) verzoeken Appoinclement Waar by den Appellant gelast wordt op zekeren korten te hepaalen dag Eisch te doen, bv gebreke van 't welk het Appel zal worden gehouden voor verval len , en voords op korte termynen 111 Appel voord te Procedeeren , of ook wanneer de aart der zaak zulks vordert, daadelyk op den beteekenden Rechtdag het Appel te voldingen, • Art.  C 119 ) Art. 175. Al het geen hier voeren van het vervolgen der Appellen gezegd is, heeft ook plaats in Appellen van Vonnisfen van de Vrederechters en Byzitters aan de Burgerlyke Rechtbank , uitgenomen : a. Dat de Appellant tot 't vervolgen van 't Appel geen langer tyd zal hebben, dan van veertien dagen na den dag der aanteekening. h. Dat hy daartoe niet zal worden toegelaten , dan mids borg gefield hebbende voor de Geldfomme, waarin hy by hets Vonnis zal zyn gecondemncerd, (volgends Formulier N°. 52.) Art. 176. Die van een Appointement, door de Bur■ gerlyke Rechtbank, op een Request uitgebragt, en waar by het verzoek is afgewezen,' aan het Gerechtshof wil appelleeren, "heeft, na de gedaane aanteekening van Appel, daar toe geen formeel Rechtsgeding in Appel noodig, maar doet op nieuw by Requeste aan het Gerechtshof het zelfde verzoek, met melding van de afwyzing door de Rechtbank gedaan, en het Appointement van de Rechtbank daar nevens overleggende. Art. 177. Om een aangeteekend Appel van een verleend Appointement, of van een gewezen Vonnis, te vervolgen, vervoegt men zich aan den hoógeren Rechter by Request, (volgends Formulier No. 53.) en verzoekt daar by Appointement van Appel van 't Vonnis, of dispofitie , waar van men in hooger beroep wil komen; welk Appointement verleend wordt yplgends Formulier No. 54. H 5 Art. Van AppelJen van Vonnisfen van Vrederechters. HoeteAppèlleeren van een Appoinétement, waar. hy een Verzoek is afge% wezen. Hoe een Appél van een. verleend Ap poinétement of Vonnis te vervolden.  Hoe in Appèl eene onver wy ld e vernietiging te vorderen. Hoe op eene daartoe %enomene Conclufievoord te procedeeren. Welke Stukken by het Request om Appél te voegen. Art. ( ) Art. 178. Indien de appellant vermeent, dat het Vonnis van den Rechter zoodanig gebrek in de form heeft, dat het zelve onverwyld behoort :e worden vernietigd , kan hy zyn Request Dm appointement van Appel zoodanig inrichten , dat de Geappelleerde in de eerfte plaats gedagvaard worde, om op den Eisch tot onverwylde vernietiging van het Vonnis te antivoorden ; en wanneer die Eisch niet mogt vollen , dan eerst op den gevvoonen Eisch tot te liet doening in Appel, volgends Formulier No. 55. Art. 179. Het gevolg daar van is, dat de Geappelleerde op den Eisch tot onverwylde vernietiging ten beteekenden Rechtdage moet antwoorden, in dat daarop ltaande Rolle door Partven moet worden voldongen, en dit gefchil, of daadelyk, 3f op' een volgenden Rechtdag door den Rechter te bepaalen, moet worden bepleit, en irervolgends uitgewezen. Zoo het Vonnis onverwyld vernietigd wordt, vervalt de verdere inftantie in Appel. Doch wordt de Eisch tot onverwylde vernietiging ontzegd, moet de Geappelleerde op den eerst daarop volgenden Rechtdag op den Eisch in Appel antwoorden , waar op dan verder wordt voordgeprocedeerd. Art. 180. By het Request om Appel moeten, behalvcn de ftukken van de eerfte inftantie, gevoegd worden het Vonnis of de Dispofitie met de aanteekening van 't Appel, en de Acte van Borgtocht in 't geval by Art. 175 vermeld, en voords zoodanige nieuwe ftukken, als de Appellant zal willen overleggen, alles volgends een Lyst onder het Request te ftellen.  ( I» ) Art. 181. Op dit Request wordt, ten ware de zaak daartoe volftrekt niet gefchikt was, vooraf eene comparitie geordonneerd, zoo om Partyen te bevredigen is het doenlyk , als om dezelve te hooren op het verzoek zelve, en op de genoegzaamheid der Borgtocht in het geval Art. 173. gemeld. Art. 182. De Comparitie vrugteloos afgelopen zynde, wordt door den Rechter op 't verzoek om appoinétement van Appél gedisponeerd, of door het zelve te verkenen of te weigeren; welk laatde zal moeten gcfchieden: a. Wanneer de zaak behoort onder die geene, waarvan volgens Art. 6. het hooger beroep verboden is. b. Wanneer de tyd tot het vervolgen van 't Appél verlopen is, en aan den Rechter geene genoegzame redenen voorkomen, om het daar tegen verzogte herdcl te verleenen. t. Wanneer geene genoegzame borgtogt in 't geval, Art. 175. gemeld, by 't Request gevoegd is, en de appellant geene meer voldoende borgtogt kan ftellen, waar toe hem anders door den Rechter nog een korten tyd mag worden vergund. Art. 183. Het exploicteeren van het appoinétement van Appél zal moeten gefchieden tegen den eerden Rechtdag mogelyk, zoodanig egter, dat tusfchen het exploiét en den Rechtdag aan den Geappelleerden een tyd van veertien dagen gelaaten werde; en zullen by het doen van het exploiét tevens worden overgeleverd Copiën van het Vonnis en van de nieuwe Stukken, door den Suppliant overgelegt, midsgaders de goed¬ pa het zelve Comparitie te ordonneer en. Wanneer het verzogt Appél te weiveren. Van het exploiSteeren van een Appointlementvan Appél.  Hoedani, in Appél te procedeeren. I De Geep pelleerde mag ook tot te niet doening cene/u deer en. Hoedanig de Getuigei in Appèl te beleggen. Art. goedgekeurde Acte van Borgtocht in het ge*» val Art. 175 gemeld. Art. 184, r Op den dienenden Rechtdag door den Appellant Eisch gedaan zynde , is de Geappelleerde verpligt daar op daadelyk te excipiéeren of te antwoorden , en van de nieuwe Stukkeu ,by een Lyst of Notitie onder zyne conclufie vermeld, ftaande Rolle Copiën aan den Appellant over te leveren ; en wordt tusfehen Partyën voords geprocedeerd , volgens het voor-^ fehiift van den 4 Titul deezer manier van Procedeeren; alleenlyk met dit onderfcheid, dat de termynen in Appel lopen van veertien tot veertien dagen. Art. 185. Ittdjcn het Vonnis gedceltelyk ten nadcela maar ook gedecltelyk ten voordeele van den Appellant gewezen is , Haat het den Geapens by, zyn antwoord ■ van Appel, z\ . b raar, hem door 't Vonnis tocRebragt, voor tc ftellen, en in zoo verje vaii zyn kant mede te niet doening van hetzelve te vorderen. Art. 1&6. • . Indien onder de nieuwe Stukken verklaringen gevonden worden, moeten dezelve na het voldingen formeel belegd worden, op gelyke wyze als hier boven Art. 85. en volgende is gemeld; en zal , wanneer een der Partyen zulks mogt verkiezen, het hem ook vry ftaan, zyn party's Getuigen, ter eerfter inftantie belegd , doch van zynenwegen niet gehoord als nog op. Tegenvragen te doen hooren.  C 123 ) Art. T87. Den Appellant ten beteekenden Rechtdage niet verfchynende , wordt het Appel vervallen verklaard, en de Appellant gecondemneerd in de kosten. Art. 188. ■ Den Geappelleerden op de eerfte dagvaarding niet verfchynende , wordt de Appellant toegelaten tot het doen van eene tweede dagvaarding^ en de Geappelleerde gecondemneerd in de kosten van de eerfte Citatie. En op de tweede dagvaarding weder niet verfciiynende, word de Appellant toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te leggen en Recht te verzoeken. Art. 189 Wanneer in weerwil van een aangeteekend of vervolgd Appel door den Geappelleerden eenige feitelykheid gepleegd wordt, kan de Appellant by Requeste aan den Rechter auctorifatie verzoeken, om zyne Partye door daadelyke Gyzeling tot herltel van dezelve feitelykheden te noodzaaken, op gelyke wyze als hier vooren Art. 167. met opzicht tot de Interdiftiën gezegd is. Art. too. Het beroep van een üitfpraak van Scheidsmannen , wanneer het zelve overëenkomftig ■ het 261. Art. der Acte van Staatsregeling plaats kan hebben, gefchiedt aan den Rechter, aan wien men zich by verblyf het hooger beroep heeft voorbehouden; of, indien het verblyf dien Rechter niet bepaalt, als dan aan de Burgerlyke Rechtbank, en van daar aan het' Gerechtshof, ten ware het Vonnis van de Burgerlyke Rechtbank was overëenffemmende met de gemelde üitfpraak van Scheidsmannen , in welk geval alle verder Appel ophoudt. En , wordt Gevolg , als de Appellant niet verfchynt. Gevolg als de Geappelleerde niet 1 verfchynt. Afdoening van feitelykheden, in weerwil van. 't Appél gepleegd. Fan heroep >an uitfpraaken van Scheidsmanten.  C «4 ) Hoe te Procedeeren tegen een, dit ten laste van een ander vermeent een ABie te hebben. Staande Rolle te voldingen. Gevolg ah de Gedaagde niet verfchynt. Van AEït'èn om tot eenig goed gerechtigd verklaard te zvorden. wordt daar in by Request appoinclefflent vefzogt, volgends Formulier N°. 56. en voords dezelfde manier van Procedeeren als iu Appel gevolgd. VII. AFDEELING. Van Appointementen 0111 Actie te inftkuëeren en van Willig Decreet. Art. 191. Wanneer iemand voorwendt eenige Actie tegen een ander te hebben, kan de geen, ten wiens lasten zulks gefchied, tegen zyne partye van de Burgerlyke Rechtbank by Request, (volgends Formulier N°. 57.) verzoeken Appoinétement van Dagvaarding, om Aétie te inflituëeren binnen zes weeken, of daar van te worden verdoken; daar by tevens overleggende de bewyzen , waar op dat verzoek.'is gegrond. Art. 192. Wanneer de Gedaagde geëxcipieerd ofgeantwoord heeft, moet daar op daande Rolleworden voldongen. Art. 193. In deeze Indantie gefchiedt maar eene Dagvaarding, en, wanneer de Gedaagde daar op niet verfchynt, wordt de Eisfcher toegelaten orn op den gedaanen Eisch recht te vragen. Art. 194. Geene Appoinctementen om Actie te indituëeren mogen verzogt of verleend worden by Ediéle tegen onbekende Perfoonen , die eenig Recht op het een of ander Goed zouden vermeenen te hebben; maar moet in zoodanig geval door den geenen, die vermeend tot dat goed g*'  C 125 ) gerechtigd te zyn , appoinctement van Dagvaarding worden verzogt , om daar toe gerechtigd verklaard te worden. Art. 195. Dit heeft ook in 't byzonder plaats met opzicht tot de geenen , die op eene Nalatenfchap, waarvan de Erfgenaamen onzekerzyn, vermeeueu Recht te hebben , welke, hun recht willende doen gelden , moeten verzoeken Appoinétement van Dagvaarding tegen den geenen , die het bewind in den Boedel hebben , en tegen allen en een iegelyk om te antwoorden en voord te Procedeeren, op des Verzoekers Eisch, ten einde tot de Nalatenfchap gerechtigd verklaard te worden; en ten einde voords de Bewindhebbenden in den Boedel tot het leveren van Staat en Inventaris , het doen van Rekening en het afgeven der Nalaatenfchap , werden gecondemneerd , als mede alle en een iegelyk, om zulks te gehengen en te gedoogen. Art. 196. Wanneer iemand eenig vast goed aan een ander heeft verkogt, en zich wil verzekeren dat na de levering van dit goed niemand zich zal openbaren, om op het zelve eenig reëel recht te doen gelden, vermag hy by Request aan de BurgerlykeRechtbank (volgends Formulier N°. 58.) met byvoeging van zyn bewys van Eigendom of Bezitrecht, verzoeken appoinétement van Citatie tegen allen de genen 7 die hy weet, dat zoodanig recht op het zejvji goed zoude vermeenen te hebben, of ook tegen alle onbekenden in 't algemeen. Art. 197. Dusdanig appoinétement wordt geëxploic» teerd aan Gedaagdens, die bekend zyn op de gewoone wyze, en ten aanzien van de onbe- ken- In 't byzonder tot eene Nalaatenfehap. Pan Appoin&ement yan willig Decreet. Hoe hetzelve te exploicteeren.  C 126 5 Gevolg va het niet vei fchynen der Gedaagdens. Van vei zoeken om Appoinclement van Dagvaardingtot Vry waaring. Inmiddel 'epjihorting van het oor kenden:; by openbaarcn Ediete , volgends het voorfchrift van Art. 39. deezef Manier van Procedeeren; zullende nogr.ans de Ediétaale Dagvaarding ook boven dien aan of by het goed zelve , waartoe de oproeping betrekkelyk is, worden aangeplakt: Art. 193. n Wanneer op den beteekenden Rechtdag nié- mand der Gedaagdens verfchynt , wórdt de Aanlegger toegelaten tct het doen van een tweede Dagvaarding, en daarop weder niemand verfchynende, tot het doen eener derde Dagvaarding; en wanheer ook dan geen der Gedaagdens verfchynt, zal de Aanlegger worden toegelaten om zyne Conclufie van Eisch met de Stukken over te leggen, en daar utrecht te verzoeken; VIII. AFDEEL ING. Van Zaaken in geval van Vrywaaring. Art. 199. . Iemand eenig goed gekogt hebbende, waar op een ander een reëel recht vermeent te hebben , en begeerende deswegens door den Verkoper te worden geVry waard, kan by Request, met overlegging van de noodige bewyzen, ver- . zoeken appoinétement van Dagvaarding tegen den Verkooper, om te antwoorden en voord te ptoeedeeren op des Kopers Eisch en Conclufie tot vrywaaring, volgends Formulier N°. 59- Art. 200. r De Koper zoodanig Request, als in 't voorig Art. is gemeld , aan den Rechter van des ■Verkopers woonplaats ingeleverd hebbende} ver-  ( 1*7 ) vermag by Request, volgends Formulier N°. 60, aan den Rechter, voor welken hy is opgeroepen , opfchorting van dat Rechtsgeding verzoeken, tot dat de Verkoper in zyn Eisch tot vrywaaring bewilligd, of daar tegen geantwoord zal hebben. Art. 201. Den Gedaagden tot vrywaaring niet verfchynende , wordt de Eisfcher toegelaten hem andermaal te dagvaarden, met condemnatie van den Gedaagden in de kosten der eerfte Citatie, en wanneer hy dan weder niet verfchynt, wordt de Eisfcher toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te leggen, en daarop recht te verzoeken. IX. A F D E E L I N G. Van Dagvaardingen om Ge* tuigenis der Waarheid te geven. Art. 202. Die hangende een Proces, of alvorens het zelve aan te leggen, noodig heeft het getuigenis der waarheid van iemand, die onwillig is, om het zelve, of in't geheel, of wel anders dan ten overftaari van den Rechter, te geven , kan aan de Rechtbank, waar onder de Getuige woont, by Request verzoeken , dat dezelve Getuige zal worden gelast getuigenis der waarheid te geven, en mitsdien onder Eede te antwoorden op zoodanige Vraag-Articulen , als hem van wege den Verzoeker door Commisfarisfen uit de Rechtbank zullen worden voorgehouden. I Art. rpronkelyk Rechtsgeding te verzoeken. Gevolgen van het niet verfchynen van den Gedaagden. Hoe iemand het geven van getuigenis ier waarheid '.e noodzaaken.  C »8 ) Den Getuigen op het daartoe gedaan verzoek te hooren. Gevolgen, nis de Getuige niet ver* fchynt. Wat te doen als de Getuige bereid is. Hoe de redenen van ongehoudenheid te befiisfen. Art. 263. Op dit Request, waar by geene Bylaagen behoeven gevoegd te worden, ordonneert'de Rechtbank eene Comparitie, om den Getuigen op het verzoek te hooren, welk appoinétement van Comparitie aan den Getuigen geïnfiuuëerd wordt , zonder dat men verpligt is om Copie van de Vraag-Articulen daarbv aan denzelven over te geven, als welke Vraag-Articulen aan den Getuigen niet eerder worden mede gedeeld, dan wanneer hy, om als Getuige gehoord te worden, voor den Rechter vertellenen is. •'* ; Art. 304. Zoo de Getuige op die geordonneerde Comparitie niet verfchynt, en aan den Rechter geene redenen voorkomen, waarom de Getuige ongehouden zoude zyn getuigenis der waarheid te geven, wordt het verzoek verleend, en hy tot het geven van getuigenis, des noods by wege van Executie en Gyzeling, genoodzaakt. Art. 205. Zoo de Getuige op de Comparitie verfchynt, en zich tot het geven van getuigenis der waarheid bereid betoont, wordt hy ten overftaan van den Rechter op Vraag-Articulen gehoord, en daar mede loopt de zaak af. Art. 206. Wanneer de Getuige of alleen, of met een PraéUzyn geadfilleerd , op de Comparitie verfchynt , en redenen vermeent te hebben, waarom hy geen getuigenis der waarheid zoude behoeven te geven, wordt hy en de Verzoeker 'ever en weder omtrent die redenen in hun belang gehoord, daarvan door Commisfarisfen rrïtii het Collegie verflag gedaan, en by hetzelve op het-verzoek'gedisponeerd, als" bevonden  C m ) den Zal worden te behoorenJ Ënzal die dispofitie aan hooger beroep onderhevig zyn» Art. 207. Wanneer iemand op eene gedaane Infinuatu vanzynePartye, een Getuigen, die reeds eene verklaaring gegeven heeft, of onder ëéde gehoord is, voor den Rechter moet doen komen, en dezelve daartoe onwillig is, verzoek) hy by Request aan den Rechter Appoinétement, waarby die Getuige gelast wordt orden dag, tot het beleggen der Getuigen be paald, voor den Rechter te verfchynen, ei aldaar zyn reeds gegeven getuigenis op nieuw met ééde te bevestigen, en te antwoorden 01 de Tegenvraagen , die van wege de Partj aan hem zullen worden voorgehouden; mei verklaaring, dat hy anderszins daartoe by Executie en Gyzeling zal worden genoodzaakt. Dit Appoinétement wordt daadelyk verleend, en intusfchen in het Proces zelve hel gevolg, op het niet verfchynen der Getuigen vallende, met opzigt tot dien onwilligen Getuigen door den Rechter gehouden in ftaate: en ook met het hooreh van de verdere Getuigen, die de verklaaring mede gegeven hebben, al of niet voordgegaan, zoo als de Rechter m Verhoor van Partyën zal oordeelen te behooren. Art. 008. De korte wyze van Procedeeren, in deeze Afdeeling tot het bekomen van getuigenis dei waarheid voorgefchreven, zal ook plaats hebben, wanneer iemand vermeent naar Rechten het vermogen te hebben om te vorderen oplevering , vifie, Copie of Extraét Authentiek van eenig Ruk of ftukken die een ander ondei zich heeft; om 't welk te vorderen geen gewoon Rechtsgeding, maaralleen een verzoek by Requeste. verëischt wordt, om den geenen. I a di( Hoe te ham delen niet eert onwilligen Getuigen , die belegd , moet worden* I Op welke wyze opleve* ring, vifie of Copie van ftukken tt vorderen*  C 130 ) Wanneer et, waar Appoinétementvan Mainte nue te verzoeken. In Main tenue valt geen Provi (ie, maar we Reconventie Gevolgen van het nit verfchynen van den Gt daagden. die zoodanig ftuk of ftukken onder zich heeft, tot die oplevering en afgifte te gelasten. X. AFDEELING. Van Zaaken van Maintenue en Spolie. Art. 209. Wanneer iemand vermeend in eenig bezit door zyne tegenparty gelloord te zyn, kan hy by Requeste aan het Gerechtshof, waar onder zyn Party woont, of, indien de ftoornis ten opzigte van onroerend goed begaan is, aan dat Gerechts-Hof, in welks Departement het goed gelegen is, met overlegging van de nocdige bewyzen van zyn bezit en van de hem aangedaane ftoornis, Appoinétement van Dagvaarding verzoeken, om te antwoorden en voord te Procedeeren, op zyn Eisch tot maintenue, volgends Formulier N". 61. Art. 210. ■ In zaaken van maintenue mag door den Eisfcher geene provifioneele Conclufie tot hand- ■ haaving in 't bezit en afdoening der ftoornis ^worden genomen, en ook door den Gedaag• den geene andere Reconventie gedaan, dan om wederkeerig gehandhaafd te worden in dat zelfde bezit, waartoe het Appoinétement van maintenue betrekkelyk is. Art. 211. Den Gedaagden niet verfchynende, zal de t Eisfcher worden toegelaten tot het doen van een tweede Citatie, met Condemnatie van den - Gedaagden in de kosten van de eersteDagvaarding. • En wanneer hy dan andermaal niet verfchynt, zal  C 131 ) zal de Eisfcher worden toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te leggen, en daarop recht te verzoeken. Art. 212.' Wanneer iemand geweldiger wyze een ander van zyn bezit beroofd heeft, kan tegen hem by Request aan het Gerechtshof als vooren verzogt worden Appoinétement van Dagvaarding, om te antwoorden en voord te Procedeeren op den Eisch wegens fpolie, volgends Formulier N°. 62. En wordt daarop even eens voord geprocedeerd, als op maintenue, met dien verftande , dat de Gedaagde wegens fpolie geene Reconventie kan doen. XI. A F D E E L I N G. Van Boedel-befchryving. Art. 213. Wanneer iemand tot eenige Nalatenfchap gerechtigd is geworden, waar van hy bedugt is dat de onbepaalde aanvaarding hem fchadelyk zoude kunnen zyn, kan hy van de Burgerlyke Rechtbank van de Plaats, alwaar de Overledene zyn laatste vaste woonplaats gehad heeft, by Requeste,(volgends Formulier N°. 63.3 verzoeken Appoinétement van Boedelbefchryving, het welk daadelyk verleend wordt (volgends Formulier No. 64.) Art. 214. Omtrent de Boedels van zoodanige Perfoonen, welke, zonder hier te Lande een vast domicilie behouden te hebben, naar Oost- of West-Indi'in zyn uitgevaren, en op hunne uitreize, of ook op hunne terug reize, zyn overleden, zal het Appoinétement van Boedel-befchryving moeten verzogt worden by de I 3 Bur- Fan Ap» vein&ement van Spolie. Van het verzoeken van AppoinQement van Boedel-befchryving» Waar dit verzoek te doen omtrent Boedels van Perfoonen , op de reize naar en van  C 132 ) de> Indi'ên ^verleden, \&agvaar* ding van de Schuldeisfchers en Legatarisfen, Tfoeenwan•teer den Inventaris te fluiten \ de Goederen te ■waardeeren , en daar voor Borg te fieU Jet, By gebreke f.an Borgtocht een Sequester afin te /lellen.. Burgerlyke Rechtbank van de Plaats, van waar zy zyn uitgevaren. Art. 215. Het Appoinétement van Boedcl-befchryving verleend zynde, moet de Gerechtsbode aan de Schuldeisfchers en Legatarisfen dag beteekenen, a, Om te verfchynen in 't Sterfhuis, ten einde de Goederen aldaar te zien inventarifeeren. b. Om te verfchynen voor de Rechtbank, en te bewilligen in des Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Appoinétement, of daar tegen te antwoorden en voord te Procedeeren, als volgends de Wet. Art. 216, De inventaris opgemaakt zynde wordt gefloten ten overftaan van de benoemde Commisfarisfen uit de Rechtbank, binnen veertig dagen na het verleenen van 't Appoinétement. En zal tevens de waardeering van alle de ge-' inventarifeerde Goederen, ftuk voor ftuk, moeten gefchieden, door deskundige Perfoonen, onder öéde, of onder aanbod van ééde, en zulks op de volle waarde, zonder dezelve uit hoofde van eenige kosten op minder prys te ftellen. Moetende te gelyker tyd voor het beloop van dezelve waardeering genoegzaame Borg» tocht worden gefield, Art. 217, Zoo de ïmpetrant zich tot het (lellen van Bortocht niet in ftaat bevindt, wordt by de Rechtbank een Sequester tot bewaaring en beheering van den Boedel gefteld.  [ 133 3 Art. 218. Od den beteekenden Rechtdag wordt ter Extraordinaire Rolle door den Ifflpetrant o-, vergeleverd de Inventaris des Boedels en de, tóe van Borgtocht, en voords(volgends Formulier N" 65.) Eisch gedaan, tot bekrachtiging van het Appoinctement, met een daar onder gefielde Lyst of Notitie van de ftuk^ ken, die hy tot bewys van zyne qualiteit of anderszins zal willen overleggen. Art. 2i0-. De Gemelde Inventaris en Acte van Borgtocht zullen ter Secretarie blyven berusten , om i daar van door de Schuldeisfchers of Legatarisfen vifie genomen , en , zulks begeerende ten hunnen kosten, Copiën of Extracten geligt te kunnen worden. Van de verdere op de Lyst ftaande ftukken vraagen de Gedaagdens by Infinuatie Copien, en worden hun dezelve geleverd, op gelyke wyze als hier boven Artcul 56. is bepaald. Art. 220. Het ftaat aan de Gedaagdens , die op de gedaane dagvaarding zyn opgekomen, vry, om op den eerften Rechtdag ftaande Rolle mondeling aan den Rechter voor te dragen de redenen, om welke zy zouden mogen vermeenen, dat de gefielde Borgtocht was onvoldoende. Dit verfchil wordt door den Rechter, na verhoor van denlmpetrant, daadelyk beflist; en zoo door denzelven de Borgtocht onvoldoe-nde geoordeeld wordt, ftelt hy tevens den Boedel onder Sequestratie, welkeniet eerder wordt opgeheven, voor dat de Impetrant eene voldoende Borgtocht tot genoegen der Gedaagdens , of naar 't oordcclvan den Rechter, gefteld zal hebben -SCS.9Y sb aü-w iQub «usiilubjjau so fi£V 14 An, Hoe ter Rolë Eisch te leen. Hoe de Qe~ iaagdens Copie van de lukken bekomen. Hoe het verfchil over de genoegzaamheid der Borgtocht te behandelen.  C '34 1 Hoe verder ter Rolle te Procedeeren. Gevolg, als de Gedaagdens niet verfchynen , of antwoorden. Van ,t verzoeken van appointement van Boedel-afJïand. Inrichting van het Re- Art. 221. De Gedaagdens, die opgekomen zyn, en de bekrachtiging van het Appoinétement willen tegenfpreken, moeten binnen veertien dagen , na het doen van Eisch, dienen van hunne conclufie van antwoord, daar by onder een Lyst of Notitie hunne ftukken overleggende : En wordt daarop by termynen van veertien tot veertien dagen voord geprocedeerd , zoo als in ordinaire zaaken gebruikelyk is. Art. 222. De Gedaagden, die op de gedaane Dagvaarding niet verfchynen, of,verfchenen zynde, ter behoorlyke tyd niet Antwoorden , worden, ten gevolge van dien, van hunne tegenfpraak verdoken, en het Appoinétement ten hunnen opzigte bekragtigd. XII. AFDEELING. Van Boedel afïïand. Art. 223. Iemand, die, door ongelukken buiten zyn toedoen, in zoodanig verloop van zaaken geraakt is, dat hy zyne fchukieëisfchers niet kan voldoen, kan by Request ( volgends Formulier N°. 66.) van de Burgerlyke Rechtbank verzoeken Appoinétement van Boedelafftand, waarvan de inhoud of het gevolg is , dat de verzoeker, tegen afftand van zyn geheelen Boedel, wordt vrygefteld van alle vervolging zyner fchuldëisfchers op zyn perfoon, en van de voldoening van derzelver agterwezen, zoo lang hy niet zal zyn gekomen tot zoodanig Fortuin, dat hy daartoe in ftaat is. Art. 224. Dit Request moet inhouden eene opgaave van. de ongelukken, door welke de verzoeker  C «35 > ker in zyne ongelegenheid geraakt is , en q moet daarby gevoegd worden een Lyst van t alle des verzoekers fchuldëisfchers, immers zoo verre hy die weet, en met uitdrukking, zoo naauwkeurig mogelyk, van de fommens die hy aan dezelven verfchuldigd is. Art. 225. De Rechter kan, zoo hy zulks nodig oordeelt , een of meer van die Schuldeisfchers, \ die op de plaats zelve of in de nabyheid é woonen, voor zich doen komen, om henopy het gedaan verzoek mondeling te hooren; en bevindt hy uit derzelver voordragt, dat de verzoeker het voorrecht van Boedel-afftand volftrekt onwaardig is, wyst hy het verzoek van de hand. Zoo niet, wordt hetzelve daadelyk verleend, (volgends Formulier N°. 67.) en te gelyk volgens Art. 108. hier boven, in des verzoeners Boedel eene Curateele verleend. Art. 227. Het Appoinétement verleend zynde, worden alle de Schuldëisfchers tegen eenen be-, paalden Rechtdag, welke binnen een maand, na het verleenen van 't appoinétement die-j nen moet, gedagvaard voor de Rechtbank; en in dien tusfehen tyd maakt de Impetrant een ftaat en Inventaris van zynen geheelen Boedel, met aanbod, om denzelven met Eede te fterken. Art. 226. Op den beteekenden Rechtdag moet de impetrant , hetzy met of zonder Praétizyn, ter Extraordinaire Rolle in perfoon verfchynen , aldaar den Inventaris van zynen Boedel overleveren, en voords ( volgends Formulier N°. 68.) Eisch doen jfot bekrachtiging van het Appoinétement. I 5 De uest daarie, Voorloopig erhoor der 'chuldeh' '-.hert. Dagvaar* ling der ichiddëis"chers. Hoe ter tLolle Eisch te doen.  Verzoeke) der Gedaagdens , die oj. de Dagvaarding verfchynen. Verzoeken, dat de Impetrant zal gaan in beJloten Hech' tenis De Jn.petrant gehouden in perfoon te verfchymii. 1 Art. 228. Dé Gedaagdens, die op de gedaane dagvaarding verfchynen, kunnen daarop ter Rol•le verzoeken Copie van gemelden Inventaris, en overlegging onder den Curator, voor een bekwaamen tyd, onderling of door den Rechter te bepaalen, van alle Boeken' en Papieren tot des Impetrants Boedel behoorende, onder zuivering, des gevergd zynde, by Eede, van geene andere te hebben, te weten, of ter kwaader trouwe kwyt of weórloos geworden te zyn, ten einde daarvan door de Gedaagdens vifie genomen, en des goedvindende Copiën of Extraéten gemaakt te worden, als naar raade. Art. 229. Het ftaat ook aan de Gedaagdens, die opkomen, vry, om daadelyk op den eerftenReelndag, na dat Eisch gedaan is, of opeenvolgenden Rechtdag, of tevens by de conclufie van antwoord, ter Rolle te verzoeken, dat de Impetrant zal worden geordonneerd te gaan in befloten hechtenisfe, naar by onder een Lyst of Notitie overleverende Copiën Van de Stukken , waarmede de Gedaagde of Gedaagdens vermeenen dat verzoek te kunnen wettigen. De Impetrant moet daarop terftond antwoorden en voldingen; en Wordt op het al of niet verleenen van dat verzoek dadelyk gepleit, en Vonnis uitgebragt , vvelk Vonnis aan geen hooger beroep onderhevig is. Art. 230. Op alle Rechtdagen, die in de zaak gehouden worden, is de Impetrant verplicht in perfoon te verfchynen, zoo lang de Rechter hem daarvan niet zal hebben ontfiagen , e» zullen dezelve Rechtdagen gehouden worden van agt tot agt dagen. Art.  Arr. 231. Den Impetrant op den eersten * of ook op een volgenden, Rechtdag niet in perfoon ver-, fchynende, worden de Gedaagdens ontilagen van de gedaane dagingen, en de Impetrant, gecondemneerd in de kosten. Art, 232. De Gedaagdens die op de gedaane Dagvaarding niet verfchynen, of, verfchenen zynde, ter behoorlyker tyd niet antwoorden, •worden ten gevolge van dien van hun 3e tegenfpraak verdoken, en het appointement ten hunnen opzichte bekrachtigd. XII; AFDEELINGo Van uitftel van betaaling Art 233. Gebeurt het, dat Hechts eentydelyk gebrel aan gereede Penningen iemand buiten daat ftelt om zyne Schuldeisfchers oogenblikkelyk te vol doen, terwyl hy een gefchikt uitltel van tyc hebbende, dair toe zeer wel in daat zoi zyn, kan hy, by Request (volgends Formu lier N°, 69) van de Burgerlyke Rechtbanl verzoeken Appoinétement van uitdel van be taling, voor zekeren bepaalden tyd, te hoogden van vyfjaaren, en onder behoo: lyke Borgtocht , waarvan de aéte by het Rc quest gevoegd moet worden. Art. 234. Bevindt de Rechter by het inzien van di Aéte van Borgtocht reeds daadelyk, dat d< zelve klaarblykelyk onvoldoende is, wyst h het verzoek van de hand. Zoo niet, ve: leent hy het Appoïuétement, (volgends'Fo: Gevolg, als ie Impetrant liet verrchynt. Gevolg, als de Gedaagdens niet ver* fchynen of niet antwoorden. Van ver1 zoeken om ■ appointe' ment uitftel 1 van betaa■hng. \ - © e Hoe op het "daartoe iny gediend Re'" quest ie dis'"poneer-en  C «38 ) Hoe tér Kolk te Proeedeeren. Gevolg, als de Impetrant niet verfchynt. Gevolg als de Gedaagdens niet verfchynen , of niet antwoorden. O Hoe Reliëf te vragen by den muiier N°. 70.) waarvan, alsmede van de Aéte van Borgtocht, vervolgends by het doen van het exploiét aan cie Schuldeisfchers Copie wordt overgeleverd. Art- 235. Op den beteekenden Rechtdag Wordt door den Impetrant Eisch gedaan tot bekrachtiging van het Appoinétement, ( volgends Formulier N°. 71.). En zyn de Gedaagdens verplichtdaarop daadelyk te antw oorden, met overlevering , onder een Lyst of Notitie, van Copiën der ftukken, die zy zullen willen van februik maaken; en wordt de zaak, ftaande .olie voldongen , en daadelyk , of op een volgenden Rechtdag, door den Rechter te bepaalen, mondeling bepleit. Art. 36. Den Impetrant op den beteekenden Rechtdag niet verfchynende, worden de Gedaagdens ontflagen van de gedaane Daginge, en de Impetrant gecondemneerd in de kosten. Art. 237. De Gedaagdens, of eenigen van hun, niet verfchynende of niet antwoordende, worden , ten gevolge van dien, van hunne tegerifpraak verdoken, en het Appoinétement ten hunnen opzichte bekrachtigd. XIV. AFDEELING. Van het middel van herftelling tegen gepleegde daaden of verzuimen. Art. 238. Wanneer iemand by den aanleg van een Twistgeding Reliëf of herftelling wil vraagen, :egen eene- door hem gepleegde daad of verzuim,  C «39 ) zuim,'kan hy zulks doen, door, byzynRe-ó quest om appoïatement van dagvaarding, zy-/ nen Eisch en conclufie, ( volgends Formulier N°. 72. ) zoodanig interigten, dat dezelve ook ftrekke, ten einde hy Eisfcher worde ontheven en herfteld van en tegen de door hem gepleegde daaden of verzuimen, welke hy vermeent hem naar ftriftheid van rechten hinderlyk te kunnen zyn. En wordt dit Reliëf alzoo te gelyk met de zaak zelve behandeld, voldongen en beflist. Art. 239. Wanneer een Eisfcher of Gedaagde , in een Proces dat reeds aanhangig of zelfs voldon- f gen is, uit de concluliën of ftukken van zyn j party bevindt, tegen deeze of geene handeling of verzuim Reliëf noodig te hebben , kan hy aan den Rechter, voor wien de zaak hangt, by Requeste ( volgends Formulier N°. 73. ) verzoeken te worden toegelaten, om ter Rolle te mogen concludeeren, dat de verzoeker van en tegen zoodanige handeling of verzuim zal worden ontheven en herfteld. Het welk hem daadelyk zal worden verleend; en uit kragte van 't welk hy ten naasten Rechtdage van zoodanige conclufie ter Rolle zal moeten dienen, met eene daar onder geftekie Lyst van zoodanige ftukken , op welke hy beweert dat Reliëf gegrond te zyn ; en van welke conclufie en ftukken hy ten zeiven dage Copiën aan zyu Party ter Rolle moet overgeven of door een Bode of Exploiétier doen ter hand ftellen; En zal de Party als dan gehouden zyn, veertien dagen daar na, op dezelve conclufie van Reliëf te antwoorden, met byvoeging van een Lyst en overlevering van Copiën der Stukken, waarop hy zyne tegenfpraak grondt; welk gefchil vervolgends voldongen zynde, wcrden.de dingtaalen en ftukken anleg van et Proces. Hoedanig 'angendehet °roces.  C »4o ) Hee Ou dcrs tot he, ■geven van redenen der ■weigering van een Hu welyk te noodzaaken. Gevolg, als de Ouders, geroe pen zynde, niet ver fchy nen. Hoe te pro cedeeren to onderzoek der redenet door de Ou ken by het principaal Proces gevoegd, o» gelykelyk met het zelve in ftaat van wyze» gebragt en beflist te worden. XVI. AFDEELING. Van gefchillen tusfchen Ouders en Kinderen, over het toeftaan van een Huwelyk. Art. 240. • Wanneer een Zoon of Dochter, die naar f rechten in 't ftuk van huwelyk voor meerderjaarig gehouden wordt, zich een huwelyk heeft voorgenomen, waarin zyne of haare Ouders weigeren toeteftemmen, kan dezelve . by Request aan de Rechtbank, waaronder de Ouders woonagtig zyn, verzoeken, dat de Ouders mogen worden ontboden, om reden van hunne weigering te geven, en om, dezelve redenen gehoord zynde , door den Rechter de voordgang van het voorfchreven Huwelyk te worden toegeftaan, volgends Formulier N*. 74. Op welk Request de Rechter eene Comparitie ordonneert, om de Ouders te hooren. Art 241. Zoo de Ouders op die Comparitie niet verfchynen , word hun ftilzwygen gehouden voor 'toeftemming, en dienvulgende het tweede Lid van het verzoek door den Rechter verleend. Art. 242. - Maar verfchynen zy wel, en brengen zy r redenen van hunne weigering by, trachten Commisfarisfen de Ouders en Kinderen met !elkavder te bevredigen; doch zulks niet gelukkende, hooren zy beide Partyën omtrent dn  C Hl ) de gegrondheid van die redenen, zonder aan de Kinderen eenige opening te geven van de ftukken en bewyzen, door de Ouders overgelegd. Commisfarisfen doen vervolgens aan het Collegie verflag, en wordt by hetzelve op het verzoek gedisponeerd, als naar behooren. Art. 243. Indien de redenen van der Ouders weigering door de Rechtbank niet voldoende geoordeeld worden, en dezelve Ouders goedvinden van het middel van hooger beroep aan het Gerechtshof gebruik te maaken, behoeven zy daartoe geen formeel Rechtsgeding in appél aanteleggen; maar kunnen alleenlyk by Request aan het Gerechtshof verzoeken intrekking van het appoinétement, waarby de Rechtbank den voordgang van het huwelyk van hun Zoon of Dochter heeft toegeftaan , en dat het daartoe gedaan verzoek als nog door het Hof zal worden afgewezen; op welk Request het Hof op gelykewyze disponeert, als by de voorige Articulen deezer afdeeling aan de Rechtbanken is voorgefchreven. XVI. AFDEELING. Van het doen of vereffenera van Rekening, mitsgaders van vergoeding ,van Kosten, Schaden en Interesfen. Art. 244. Iemand ten lasten van zyne Partyë, het zy t>p deszelfs overgifte, het zy anderszins, eenige Condemnatie tot het doen van rekening en verantwoording verkregen hebbende, of ook Vonnis verleend zynde tot het doen en opmaken van wederzydfche rekening tot verei' ders gege» ven. Op welke wyze de Ouders aan hep Hof in hoa- fer beroep omen kun* nen. \ De\nwiU ligen tot het doen van rekening by Executie ev  C 142 ) Üyzeling te nootzaaken. Van Comparitie tot het opnemen van Rekening. Hoe door Commisfarisfen op die Comparitie te handelen. Van het doen van op fave van osten.fchaden en interesfen aan Partyën. effening, zal 'er, ingeval van onwilligheid, by Executie en Gyzèling moeten worden geprocedeerd. Art. 245. _ De Rekening overgegeven, de Papieren op de bepaalde plaats geleverd , en den geftelden tyd tot het doorzien en onderzoeken van dezelve verftreken zynde, wordt by Requeste 'volgends Formulier N°. 75-) aa» den R.ech* ter verzogt benoeming van twee Commisfarisfen , om ten hunnen overftaan op een te bepaalen dag de rekening op te nemen , te verbeteren en te fluiten, en wordt daarop gedisponeerd by appoinétement (volgends Formulier N°. 76.) Art. 246. Gemelde Commisfarisfen , alvorensbeproefd hebbende Partyën omtrent de in gefchil zynde posten zoo veel doenlyk te vereenigen, zullen voorts tragten Partyën met eikanderen te doen overeenkomen omtrent eene korte manier, om dezelve in ftaat van wyzen te brengen , het zy by wederzyds overtegevene Memoriën, het zy by mondelinge Pleidoye. En, zoo Partyën zich deswegens niet kunnen verftaan, zal die manier door den Rechter op verflag van Commisfarisfen by nader appoinétement op de voorfz. Requeste worden bepaald en aan Partyën voorgefchreven. Art. 247. Iemand eene Condemnatie tot vergoeding van Kosten, Schaden en Intresfen ten lasten van zyn Partye verkregen hebbende, doet aan denzelven by Infinuatie eene Memorie overgeven, houdende opgave van de posten, welke hy tot die vergoeding vermeent te kunnen vorderen, met een daar onder gefielde Lyst of Notitie van de ftukken, tot wettiging van die posten dienende; van welke ftukken de Ge-  C 143 ) Geïnfinuëerde Copie kan vragdn volgends het voorfchrift van Art, 56. deezer manier vaii Procedeeren. ' Art. 248. Wanneer de Party den Infinuant wegens die opgegevene vordering, binnen veertien dagen na de-gedane Infinuatie niet te vrede fielt, kan'de Infinuant by Requeste aan den Rechter verzoeken begrooting van de kosten, Schaden en Interesten. Op welk Request door het ordonneeren eener Comparitie op gelyke wyze gedisponeerd en gehandeld wordt, als by de Voorige articulen deezer afdéeiing is opgegeven. XVII. AFDEELING. Van begrootingj van Proces * kosten. Art. 249, Iemand zyn eigen zaak verdedigd en by Vonnis eene condemnatie van kosten ten lasten van zyne partye verkregen hebbende, is bevoegd aan dezelve, ter begrooting van den Rechter, in rekening te brengen, de doorhem betaalde loonen aan Bodens of Exploicliers, en Secretary- of Griffie-kosten , de onkosten der ingewonnen bevvysftukken, de betaalde fchryfloonen van ingediende Procesftukken of aan zyne partye geleverde Copiën, en eindelyk alle zoodanige deugdelyke en onvermydelyke onkosten, als de overwinnaar ter zaake van de gehouden Rechtspleging heeft gehad , zonder egter eenige kosten van Praétizyns daar onder te mogen berekenen. ' Art. 250. Zoo de geen, die een Proces met de kosten gewonnen heeft, een of meer Praétizyns K 5" Hoe tot begrooting vari dezelve te Procedeeren, Welke koS* ten iemand , die zyn eigen zaak vérde-' digd heeft, zal mogen berekenen. Welke wanneer da art 06  ( i44 ) Practizyns gebruikt zyn. Hoe opgaave van koste), aan Partye tt doen. Ploe derzeiver begrooting te verzoeken. Partye op dat verzoek te hooren. Art* in hetzelve heeft gebruikt, mag hy de des* yvegens gevallene kosten tot lasten van zyne partye brengen ; met dien verftande nogtans, dat, zoo 'er meer dan een Praétizyn gebruikt is-, hy uit derzelver onderfcheiden Rekeningen aan zyne partye alleen zal mogen opgeven alle zoodanige posten, welke tot het beleid van den Procesfe van den - beginne tot den einde zouden hebben plaats gehad, indien hy maar een Praétizyn had gebruikt. Art. 251. Die een Proces met de kosten gewonnen heeft, doet aan zyne Partye by Infinuatie , eene Memorie van die kosten overgeven, met eene daar onder geftelde Lyst van de fpecifique rekeningen en verdere befcheiden daartoe behoorende, en met aanbod , om van alle dezelve, ter begeerte van zyne Partye, vifie of Copiën te geven. Art. 252. Daarop binnen veertien dagen na de voor» fchreven Infinuatie geene voldoening volgende, wordt door den Infinuant aan den Rechter, die het Vonnis uitgebragt of in appel bevestigd heeft, ingeleverd Request om begrooting van de opgegevene kosten, met byvoeging van een gelyke memorie, en van de fpecificque rekeningen en verdere befcheiden daartoe behoorende, volgends Foimulier No. 77. Art. 153. Op dit Request ordonneert de Rechter, by appoinétement, dat de party zyne vermeende gronden tot diminutie fchriftelyk ter Secretarye of Griffie zal moeten inleveren, binnen veertien dagen na de Infinuatie van de Copie van 't zelve Request en appoinétement.  ■ n aA. 254. . •• i , - Denzelven binnen dien tyd geene dimmu*ie inleverende, wordt door den Rechter; met het het doen der begrooting voord gegaan;, doch vandiminutie gediend hebbende, wordt dien verftande echter, dat, voor zoo verre die executie zoude moeten worden gedaan1 K 5 bui- Vonnisfen denbaar■ uitspreken , och Appo■ïEtementenHeen uitte■even. Door wien ie Executie Ier Vonnisen moet worïen verrigt. Alle Vonxisfen zyn Executabel kor de gehe-  C 152 > le Republiek, rnids vooraf vertoond wordende. Wanneer vooraf autlorifatie tot de Executie te verzoeken. Van het doen derfommatie. Hoe Von- fiisfen in reeele Actiën ter Executie 'fe leggen. buiten het Gebied van dxn Rechter, die het gewysde gegeven heeft, hel zelve bevorens zal moeten worden vertoond aan den Prafident van het Hof of de Rechtbank, onder welks gebied de Executie zoude gefchieden , die verplicht zal zyn daadelyk op hetzelve Vonnis te Hellen en te onderteekenen Fiat Executie. Art. 276. Indien echter het Vonnis meer dan vyf faren oud is, of de Gecondemneerde inmiddels overleden is, of geen perfoon meerheeft, moet vooraf van den Rechter die het Vonnis gewezen heeft, by Request, (volgends Formuiier N°. 84.) verzogt worden auctorifatie, om hetzelve ter Executie te mogen doen leggen, welke auctorifatie, na verhoor, het zy van den Gecondemneerden, of van deszelfs Erfgenaamen, Curateuren of andere Repranentanten , tegen welken het voorfchreven verzoek zal zyn gedaan, en geene redenen daar tegen dienende, verleend wordt. Art. 277. Alle Executiën moeten begonnen worden by fommatie, (volgends Formulier N°. 85.) door den Exploictier of Gerechtsbode, tevens met Copie van het Vonnis, aan den Gecondem-neerden moet worden overgegeven, inhoudende eene aanmaning, om binnen tien eerstkomende dagen aan dat Vonnis te voldoen, en dienvolgende te betaalen of te verrigten, het geen de Executant uit kragte van hetzelve Vonnis vermeent te kunnen vorderen. Art. 278. In reëele Actiën, in welke de Geëxecuteerde gecondemneerd is zyne handen van eenig goed te trekken en te houden, legt de E.xploictier of Bode, na verloop van de tien dagen,  ( 153 5 o-en by de gedaane Sommatie bepaald, het Vonnis ter Executie, door den Executant daadelyk te Hellen in het bezit van het &een hem toegewezen is. Art. 279. In pcrfoneele Coudemnatiën, welke tot betaaling eener bepaalde Geldlbmme ltrekken , „ zal de Exploictier of Bode, na verloop van de z tien dagen by de gedaane Sommatie bepaald, (i 'vragen aanwyzing van Goederen, welke toe-2 reikende zyn om daaraan de Executie te~ kunnen volvoeren, volgends Formulier N*. 86. Art. 280. -' Deeze aanwyzing echter behoeft niet gevraagd te worden, by aldien het Vonnis te- , yens mede brengt, dat het Hypotheecq of, gearrefteerde goed voor de Somme, in de; condemnatie begrepen, wordt verklaard exe-j cutabel, maar kan als dan daadelyk op dat goed de Executie worden voordgezet. Art. 281. Wanneer door den Geëxecuteerden aanwyzing van Goederen gedaan is, worden dezel- 5 ye door den Exploictier of Bode in arrest, genomen , en daarop de Executie voordgezet.; Art. 282. Doch ingevalle de Geëxecuteerde weigert of uitftelt de betalinge te doen, en geene, of geene genoegzaame Goederen naar 't oordeel van den Gerechtsbode of Exploiétier, aanwyst, om daaraan den inhoud van 't Vonnis te kunnen verhaalen, is de Exploiétier of Bode gehouden des Geëxecuteerdens Goederen in Arrest te nemen en te verkopen, en wel eerftelyk de roerende Goederen, vrug|en te velde daar onder begrepen. Art. 283. Na de firnatieaanwy'ngvan goetren te verleken. Wanneer \een verzoek mn aanwy■Jng noodig s. De aangevezen goede■en in arrest e nemen. By gebrek van aanwyzing eerst de voerende goederen te arresteeren.  C '54 ) Hoe het arrest op roe rend goed ti doen. Bewaaring der gearresteerde goederen. De Verhoop by Billietten bekend te manken. De Verkoop zonder ophouding te doen voordgaan. Art. 283. De Exploictier of Gerechtsbode ("die ver* ■ dagt moet zyn een genoegzaam aantal roe- ■ reilde Goederen , geëvenredigd naar de grootte der condemnatie met de kosten, in arrest te nemen) doet dit arrest, (volgends Formulier N. 87.) ten overftaan van twee Leden int de Burgerlyke Rechtbank, onder welks Rechtsgebied de gearrefteerde Goederen gevonden worden, of van zoodanig Perfoon of Perfoonen, als door dezelve Rechtbank daartoe zal of zullen zyn aangefteld, en maakt van die alzoo gearrefteerde Goederen, ten overftaan als vooren, een fpecificquen Inventaris. Terwyl hy voords Copie van de Acte van Arrest, en van den Inventaris, aan den Geëxecuteerden jnfinuëcrt. Art. 284. De voorfz. gearrefteerde en geïnventarifeerde Goederen doet de Exploictier of Gerechtsbode behoorlyk bewaaren, of, zoo de kosten daarvan te zwaar zouden vallen , doet hy dezelve in een verzekerde plaats overbrengen. Art. 285.' In deeze bewaaring blyven de Goederen den tyd van tien dagen , geduurende welke de te doene verkoop by gedrukte Billietten, welke op de plaats zelve , en des noods in de naaste Steden en Dorpen rondsomme, worden aangeplakt, wordt bekend gemaakt. Art. 286. De tien dagen verlopen zynde , gaat de Exploictier of Gerechtsbode voort, met de Goederen publiekelyk te verkopen, zonder zulks te mogen ophouden, anders dan op fchrif telyk verzoek van den Geëxecuteerden, en fchriftelyke toeftemming van den Executant, en voor den daarby bepaalden tyd. Art. 287.  ( 155 ) Art. 287. Na het aflopen der verkoping, en het ontvaneen der Penningen, trekt de Exploic- w tier of Gerechtsbode van derzelver beloop afr, de kosten van de Executie, betaalt voords/ den inhoud der Condemnatie aan den Exe-i cutant, en levert ter Griffie of Secretarie eene rekening en verantwoording van zyn bntfang en uitgaaf, aldaar tevens opbrengende het overfchot van zyne ontvangene Penningen, om door den Geëxecuteerden geligt te kunnen worden. Art. 288. Wanneer de Geëxecuteerde geene genoegzaame roerende Goederen bezit, of wel de t Exploictier of Gerechtsbode, na gedaan onder-1 zoek, dezelve niet weet te ontdekken, ver-» volgt hy de Executie op de onroerende Goe- 1 deren van den Gecondemneerden. £ Art. 289. De Exploictier of Gerechtsbode mag geene groote Goederen om kleine Schulden execu-' teeren, ten ware dat de Goederen, aan één < Stuk liggende, niet Iplitsbaar waren. > Art. 290. Insgelyks is het den Exploiétier of Bode niet geoorloofd een huis, wooning of party Lands, aan één blok of in party liggende, te, fplitfen, en in verfcheide verkopingen opteveilen, maar hy-is verpligt hetzelve geheel en gelykelyk te arrefteeren, en daarop voord te procedeeren. Art. 291. Den Exploiétier of Gerechtsbode geene roerende nog onroerende Goederen van den Geëxecuteerden kunnende ontdekken, vervolgt voords Verfint* 'oording m óen Ex* 'oictier of 'ode. Wanneer k Executie p de onroeende Goedeen te vervat•en. Geene grooe Goederen? m kleine \chulden te xecuteeren. Geene Per•eelen te plitfen. Van Exe* -Mie op uit* laande  Schuiden, Actiën en Rechten. De Executie op onroerende goederen zonder ophouding te Her vol gen. Van het arresteeren van onroerend goed. Onderzoek te doen naar belastingen. voords de Executie op 'deszelfs iutftaftn.de Schulden, Actiën en Rechten. Art. 292. In de Executie van onroerende Goederen moet de Exploictier of Bode even zeer, als in die der roerende Goederen, zich wachten van daar mede ftil te ftaan , of eenige Termynen der Executie te veftraagen, ten ware hy daartoe heeft bekomen een fchriftelyk verzoek van den Geëxecuteerden, en eene fchriftelyke toeffemmisg van den Executant, en zulks niet langer dan voor den daarby bepaalden tyd. Art. 293. Wanneer het onroerend goed door den Geëxecuteerden aangewezen, of by het Vonnis executabel verklaard is, of ook daarop, by gebreke van roerend goed, Executie te werk gelegd moet worden, zal de Exploictier of Bode beginnen' met hetzelve in arrest te nemen, doende daarvan infinuatie, zoo' aan den Geëxecuteerden, als ter Secretarie van de plaats, alles volgends Formulier N°. 88." Art. 294. De Exploictier of Bode, eenig onroerend goed executeerende, is verpligt naauwkeurig onderzoek te doen naar de belastingen, waarmede het goed bezwaard is, en ten dien einde moet hy ter Secretarie van de plaats , daar het zelve gelegen is, ligten een Extract uit het Prothocol of Register van dejBelastinge^ en Hypothecatiën van hetzelve goed, hetwelk de Secretaris gehouden is hem te leveren. Ook moet hy op gelyke wyze onderzoeken , met welke agterltallige Lands- en Plaatfelyke Lasten het goed bezwaard is, en daaraan Declaratoiren nemen, en aan den Secretaris-  C 157 ) taris van het Gerechtshof of de Rechtbank overbrengen , ten einde op die Lasten" by het regelen der preferentie behoorlyk acht geflagen worde. Art. 295. . Na dat de Exploictier of Bode het voorfchreven Arrest en de Infinuatie van dien gedaan heeft, moet hy binnen drie weeken daarna het gearrefteerde goed in 't openbaar ter gewooner veilplaatfe verkopen, en inmiddels van die te doene verkoop by gedrukte Billietten, (volgends Formulier N°. 89.) die op de plaats zelve, en in de naaste Steden en Dorpen rondsomme , worden aangeplakt, alsmede by Advertentiën in de Couranten, bekendmaking doen. Art. 296. Den dag der Verkopinge gekomen zynde , leest de Exploictier of Bode aan de Gegadingdens voor de voorwaarden der verkopinge, (volgends Formulier N?. 90.) veilt het goed op by verhooging, met of zonder daarop volgenden afllag, het zy ten zelfden, het zy op een anderen bevoorens bepaalden, dag, of ©p zoodanige andere wyze, als het Plaatfclyk gebruik ten opzichte van Willige Verkopingen van foortgelyke goederen medebrengt, en verklaart den laatften Verhooger of Afmyner tot Koper. Art. 297. . Die van zoodanig goed koper blyft is gehouden zyne uitgeloofde Kooppenningen binnen tien dagen optebrengen, ter Grilfie van den Hove of Secretarye van de Rechtbank , wiens Exploictier of Bode den verkoop heeft gedaan. Art, 3$*. Wanneet, te verkopen en inmiddels die verkoop lekend te maaken. Dadelykt verkoping van onroerend goed* De Kos,p~penningenter Griffie of Secretarye optebrmgtnf  Verzoek tot bekrachtigingvan de gedaane verkoop. Dispofitie op dat verzoek. Wie tot het regelen der Preferentie te dagvaarden. Hoede Praferentie te regelen» C 158 j Art. 298. Dit alles gedaan zynde , wordt door defl Executant een Request aan den Hove of Rechtbank, in't voorige Articiü vermeld, ingeleverd, met byvoeging van het relaas van den Exploiétier of Bode, wegens de gedaane Executie en Verkoop (volgends Formulier N". 91.) en verzoekt dat dezelve mag worden bekrachtigd, en daarop verleend Aéte om den koper te dienen tot bewys van Eigendom ; dat voorts een dag moge worden bepaald, op welken over den opgebragten koopfchat de Preferentie zal worden geregeld, en dat inmiddels de Exploiétier of Bode gelast worde, om de belanghebbenden jegens dien dag tot dat einde te dagvaarden (volgends Formulier N°. 92.) Art. 299. Het Hof of de Rechtbank bevindende, dat de Executie in behoorlyke orde is gedaan, verleent het zelve verzoek, en doet de daarby vermelde Aéte (volgends Formulier N°. 93.) aan den koper uitleveren. Art. 300. Uit kragte van dit Appoinétement dagvaart de Deurwaarder of Bode eerllelyk den Geëxecuteerden zeiven, en voords (volgends Formulier N*. 94.) by Ediéte, (waarvan ook drie achtereenvolgende bekendmakingen 111 de Couranten gedaan worden) allen en een iegelyk, welke eenig recht op voorfchrevcn ter Secretarye opgebragten koopfchat zouden vermeenen te hebben. Art. 301. Den dag van 't houden der preferentie gekomen zynde, wordt dezelve geregeld, en een Vonnis van Preferentie vastgefteld, of ni-  C »'59 ) indien de belanghebbenden niet kunnen worden verëenigd over derzelver verlehil, geprocedeerd op zoodanige wyze, als hier boven Art. 128. en 120-. met opzigt tot ïnlolvente Boedels bereids is opgegeven; Art. 302; Wanneer het zy de Geëxecuteerde _ zelt, het zv een derde vermeent eenige tegenipraak / tegen'de Executie te kunnen doen, mag hy* zulks niet anders doen, dan door by Re-oueste van den Rechter, wiens Vonnis geexe- t cuteerd wordt, te verzoeken appoinftanentVan interdictie tegen den voordgang der Execntie, waarop als dan zal worden verleend zoodanig Appoinétement, en voords geprocedeerd , als hier vooren in de 5. Atdeeling van den .5. Titul is bepaald. Art. 303-. Wanneer de Geëxecuteerde iri \ geheel geenè of geene genoegzaame Goederen bezit, waar aan de inhoud van het Vonnis by Executie verhaald kan worden, vermag de Executant by Request (volgends Formulier N°. 94.) aart den Rechter wiens Vonnis geëxecuteerd wordt,. of, zoo het een Vonnis van een Vrederechter isaan de Rechtbank onder welke die Vrederechter behoort j verzoeken appoinctement van auctorifatie op een Bode of Exploictier, om den Geëxecuteerden in Gevangenisfe te ftellen en te honden 4 tot dat hy aan het Vonnis met de kosten van Executie zal hebben voldaan. Op welk Request eene .Comparitie zal worden geordonneerd, en, wanneer de Geëxecuteerde op dezelve niet verfchynt, of anders na verhoor van denzelven, gedisponeerd, zoo als de Rechter zal oordeelen te behooren. h Art. 394. Hoe zich ?gen den oordgang an eene Ex cuiie te vereffen. By gebrek van Goederen den Geëxecuteerdenbevangen ié letten-  Hoe Vonnisf.-n van tiamptisfement te executeeren. Wanneer de Execut. by Gyzeiin te doen. Deeze Ex cutie te beginnen by Sommatie. Beteekening van Gy zeling. Art. 308. Art. 305. Wanneer eindelyk iemand by Vonnis geeon'(•demneerd is, om rekening, bewys en afgifte f te doen, of eenige andere daad te verrichten, of wanneer bet Vonnis gewezen is tot lasten van eenige Collegiën, Executeurs, "Voogden, Curateuren, Rentmeesters, Gemagtigdeh ofte anderen, niet uit eigen hoofde maar in qualiteit gecondemneerd zynde, gefchiedtde Executie van zoodanig Vonnis by wege van Gyzeling. Art. 306 . De Gecondemneerde wordt in dat geval eerst door den Exploiétier of Bode gefommeerd , om binnen tien dagen te voldoen. Art. 307. Deezen tyd zonder voldoening verftreken . zynde, wordt hy (voIgendsFormulierN0. 96.) geïnlinueerd, om op den tienden dag daarna in Perfoon te verfchynen op zoodanige plaats, als by de refpeétive Hoven zal zyn of worden bepaald, en aldaar Gyzeling te houden, tot dar hy aan het Vonnis zal habben voldaan. C 160 ) Art. 304. Vonnisfen, waarby een namptisfement is toegewezen, worden ter Executie gelegd op tweederley wyze, ter keuze van den Executant, of om de Penningen te betaaien aan den Executant, onder gewettigde Borgtocht, waarvan een Copie der Aéte by de Sommatie aan den Geëxecuteerden moet worden overgegeven , of om de Penningen ter Secretarie optcbrengen, alwaar de Executant dezelve vervolgends kan ligten, na gelyke Borgtocht gefield en de Aéte daarvan aan den? Gecondemneerden geïnlinueerd te hebben.  C i6t ) Art. 30S. De Gecondemneerde, vermeenende dat de Executie en beteekening van Gyzeling geheeld en al ten onrechte tegen hem is ondernomen , E kan zich daartegen verzetten door het ver-G zoeken van appoinétement van interdictie, op vl gelyke wyze als hier boven Art. 302. is Vermeld. Art. 309. , , Doch indien de Gecondemneerde in t onzekere is, wat de Executant eigenlyk toto Voldoening aan het Vonnis door hem ver-d ligt wil hebben , of wel vermeent dat men h van hem te veel en iets onredelyks vordert, c kan hy by Request (volgends Formulier N°» 97.) aan het Hof of de Rechtbank verzoeken, dat eene Comparitie voor Commisfarisfen worde geordonneerd, ten einde de wyze Van voldoening aan het Vonnis onderling geregeld, of wel anders by appoinclement van den Rechter bepaald worde; blyvende inmiddels de beteekende dag, om in Gyzeling te verfchynen , opgefchort. Welk Appoinétement , zonder dat de Executant daarop zal worden gehoord, daadelyk verleend, en ten fpoèdigften van wege den Gecondemneerden aan den Executant geïnfinueerd zal moeten worden. Art. 310. Op die Comparitie levert de Gecondemneerde eene Aéte van voldoening over (volgends Formulier N*. 98.ï De Executant daarmede geen genoegen nemende, is gehouden fchriftelyk optegeven, wat hy meerder Vordert, met de redenen van dien; — Commisfarisfen tragten Partyen des wegens te verëenigen, en dit niet gelukkende, wordt na een kort verhoor, of des noods eene mondelinge Pleidoye de wyze van voldoening by appoinétement bepaald. Art. I, 2 Hoe zióh ven eene xecutie by1 yzeling te rzetten* Verzoek» n op de vol-* oening van et Ftnnis te wipereeren. Hoe de ze van voldoening te regelen»  C ifo ) De voldoening geregeld zynde. op niew.v Gyzeling te beteekenen. Gevolg, ah de Gegyzelden aan die nadere beteekening niet voldoet. Den Gcgyzclden zonder voldoening blyvende zitten het belang te waardeer en. Art. 311. _ De Gecondemneerde aan dit appoinclement niet voldoende, kan de Executant hem andermaal inllnuëeren, om als nog op den tienden dag in Perfoon in Gyzeling te verfchynen en te blyven , tot dat hy aan den inhoud van 't zelve appoindtement zal hebben voldaan. Art. 312. Wanneer de Gegyzelde op den tienden dag niet in Gyzeling verfchynt, kan de Executant by Request, met byvoegjng van het relaas van den Exploictier of Bode, dat hy den Gecondcmneerden in de Gyzeling gezogt doch niet gevonden heeft, verzoeken appoinclement van auctorifatie op den Exploictier of Bode, om den Gegyzelden in gevangenis te ftellen, en te houden, tot dat hy aen het Vonnis met de kosten van Executie en Gyzeling zal hebben voldaan, op welk Request voords wordt gehandeld, als hier vooren Art. 303. is bepaald. Art. 313. Indien iemand tot het verrichten van eenige daad gecondemneerd zynde, een maand lang in gevangenis gezeten heeft, en nog niet voldoet, kan de Executant verzoeken dat het belang, het geen hy iu de voldoening van het Vonnis heeft, op eene geldfomme gewaardeerd, en de Gegyzelde daarin gecondemneerd worde; tot dat einde procedeerende, zoo als hier boven Art. 247. en 248. met opzicht tot het begrooten eener vergoeding van kosten, fchaden en interesfen is voorgefchreven; blyvende den Gegyzelden niettemin in hechtenis, tot dat de voorfz. be?rooting gedaan, en de Executant te vred«, jefteld zal zyn. Art  C i<3 ) Art. 314. .. De Gecondemneerde in Gyzeling verfchynende, mag het Gyzelhnis niet weder verlaten, zoo lang hy aan het Vonnis niet zal hebben voldaan; en wanneer hy binnen tien dagen daartoe geene dadelyke bereidwilligheid doet blyken, kan de Executant, even als in het voorige Articul, verzoeken appoinétement om den Gegyzelden in Gevangenis te doen overbrengen. TITUL VHL > Van Revifien. Art. 315. Een iegelyk die vermeent by eenig Vonnis of andere dispofitie van een Departementaal Gerechtshof bezwaard te zyn, zal daarvan mogen komen in Revifie. Uitgezonderd, dat zulks niet zal vry (taan: a. Tegen alle zodanige Appoinétcmenten of Vonnisfen van welke, indien dezelve by een Burgerlyke Rechtbank waren uitgebragt, geen hooger beroep zoude worden toegelaten. b. Tegen Vonnisfen over Bezit-recht gewezen. c. Tegen Vonnisfen welke geen duizend Guldens in geld of geldswaarde bedra gen, zonder eenige intresfen of kosten daar onder te berekenen. 4. Tegen Vonnisfen van een Gerechtshof, in appél gewezen, waarby de Appéllani verklaard wordt by het Vonnis of Appoinétement van de Burgerlyke Rechtbank .niet bezwaard te zyn. L 3 Art Gevolg, ah de Gegyzelde op de nadere heteekening wel verfchynt maar met voldoet. Van welke Vonnisfen geen Revifie valt.  C ï tocht van het ontvangene te zullen terug geven, 1 indien in Revifie de zaak anders mocht worden . uitgewezen; ten ware de Gecondemneerde van 1 zyne zyde borg (lelde voor de voldoening van het gewezen Vonnis, wanneer hetzelve in Revifie wierdt bekrachtigd, of ten ware by het Vonnis zodanige condemnatie was uitgebragt, dat, wanneer dezelve wierdt geëxecuteerd, de Gecondemneerde van een triumph in Revifie geen volkomen effëéf, zoude kunnen hebben. Art. 321. In dit laatstgemelde geval kan de geen, in wiens voordcel het Vonnis ligt, en die voldoen-1 de redenen heeft, om op eene fpoedige afdöc- > ning der zaak aantedringen, by Request aan? den Hove verzoeken appoinétement- waarby, de Gecondemneerde wordt gelast, de aangcteekende Revifie binnen zekeren korten tyd te vervolgen, of dat dezelve daadelyk zal zyn vervallen ; op welk verzoek het Hof, na verhoor van partyën, zal disponceren, zoo als hetzelve bevinden zal te behooren. Art. 322. Op den beteekenden Rechtdag zal door den Impetrant worden Eisch gedaan, zoodanig als by zyn Request ftaat uitgedrukt, en door den< Gedaagden daadelyk moeten geantwoord worden , en zal ook ter zclfder Rolle de zaak in Revifie worden voldongen, en hetzelve voldingen, benevens het appoinclement, gevoegd worden by den Procesfe, zonder dat het aan eene van beide Partyën vry zal ftaan nieuwe ftukken in Revifie te mogen overleggen. Art. 323. Den Impetrant ten beteekenden Rechtdage niet verfchynende , wordt de Revifie vervallen verklaard, en de Impetrant gecondemneerd in de kosten. L 4 A-rt. egen.ftaande 'levifie, exxv.iabel ii'. Verzoek om erkortlng an de Ter■tynen der iivijie. Hoe ter R.olle te pro■edeeren. Gevolg, als de Impetrant niet verfchynt.  C 166 ) Gevolg, als de Inpetrant niet verfchynt. Binnen wulken tyd Adjuncten Revifèurs te verzoeken. Hoe de Requesten dauttoe interichten, ■ £epaa/,W£*jSi redenen, als van een vergelyk t-sichen wr« tvën of andere, zulks by Requeste verzogt en by appoinétement van den Hove zal wezen toegeftaan ; en , nadat de zaak by Vonnis geneef zal z'yn afgedaan, zal dezelve uitgifte niet mogen gefchieden , ten zy de Gecondemneerde verklaard heeft van Revifie aftezien; of ten zy de zaak is van dien aart, dat daarvan «reene Revifie kan vallen; of ten zy eindclyk §e tyd tot het aanteekenen en vervolgen der Revifie hier boven bepaald verflreken is. Echter zal het aan die geen van Partyen, die inmiddels het een of ander van de doorhem overgelegde Stukke* mogt noodig hebben, vry Raan hetzelve met voorkennis van den Griffier ter Griffie teligten, mids van zoodanig btuk een Copie authenticq in de plaats latende. Indien de zaak in Revifie word beflist, of by accord afgedaan, met Compenfatie ot eeni- < ge andere ongelyke verdeeling der kosten, zal, de Impetrant de helft der door hem voor de kosten der Adjuncten Revifèurs betaalde iomme, of zoodanig gedeelte derzelve, als by Vonnis of vergelyk bepaalde zal zyn, van zyne partye kunnen terug vorderen. L 5 Art. Fan het ten der •tkken ook ngende n tyd tot evifie- Gevolg der lompenfatit 'an kostenin levifie.  C '6-8 ) Na Revifie geene verdere hulpmiddelen toetelaten. For- Art. 330. Een Vonnis in Revifie gewezen zal volkomen kragt hebben, het zy daarby verklaard is in het voorige vonnis erreur te zyn begaan, ofte niet, zonder dat daartegen eenige uitvlugten , hooger beroep, nadere Revifie, herftelling, klagte over nietigheid, of andere hulpmiddelen, hoe die ook mogten genaamd worden, geene uitgezonderd, toegelaten zullen worden.  [ i69 ] F ORMULIEREN behoorende tot de Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken. N". tl behoorende tot Art. 17. De Burgerlyke Rechtbank te . . alvoorens op het verzoek by de nevenftaande Requeste gedaan te disponeeren, ordonneert den Verzoeker, benevens ...... te compareeren op . . • • dag den . . des . . • middags ten . . . uuren, voor C. en D. als Commisfarisfen, om partven te hooren en te verëenigen , is t doenlyk. ' Gedaan te op den . . . N. N. Secretaris. Np. a. behoorende tot Art. 19. Aan de Burgerlyke Rechtbank te , . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota, Deeze middelen behooren le behelzen: (i. Een voordragt van den inhoud der dispofitie, waar by men zich bezwaard acht. b. De gronden waarop dat bezwaar berust. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat 't voorfchreven Appoincte- ment j  Aan 't Gt rechtshof de Bataaffche Republiek i. het Deparie ment van . dit Gerechts hef. dit Gerechts hof. 't Gerechts hef der Bataaffche Re publiek in 'i Departement van . . Griffier, r *7° ï ment, op den ... . aan B. verleend, moge worden ingetrokken en buiten verder effeét gefteld. N°. 3, behoorende tot Art. 20. Aan de Burgerlyke Rechtbank r te ... . • Geeft te kennen A. - Dat tusfchen den Verzoeker, ter eenre, en • B. ter andere zyde, op den voor ..... te is ge- pasfeerd eene Acte van . . . . houdende overgifte van beide de Contractanten, om zich • in den inhoude van dien by deeze Rechtbank, vrywillig te laaten condemneeren: wordende de grosfe van die Aéte hier nevens overgelegd. • Weshalven keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende , dat op de voorfchreve Aéte de condemnatie moge worden verleend. (volgt 't Appointement.) De Burgerlyke Rechtbank te gezien hebbende den inhoude van de Requeste en Aéte ten deezen aangehegt, en waar op het exhibitum is gefteld, condemneert Partyen in den inhoude en tot naarkoming van dezelve Aéte. Gedaan te den N. N. Secretaris. N°. 4.  t *7< 1 NQ. 4. behoorende tot Art. 23. De Burgerlyke Rechtbank te » op de annexe Requeste van A, (na verhoor der daar by belanghebbende Partyen) disponeerende, auétorileerr den Verzoeker, om enz. (of,) 200 het verzoek^ flegts gedeeltelyk wordt ïoegeftaati. Verklaart, dat in het verder of ander verzoek , ten deezen gedaan , niet kan worden getreden. (of,) 200 het verzoek geheel word afgewezen. Wyst het gedaan verzoek van de hand. (of) Wyst het gedaan verzoek voor als nog van de hand. (of) Wyst het gedaan verzoek van de hand, en gelast den Verzoeker te betaalen de kosten, daar op gevallen. (of) Verklaart, dat dit verzoek by deeze Rechtbank niet behoort. Gedaan te den .... N. N. Secretaris. N* 5. behoorende tot Art. 26. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A ,in qualiteit als Executeur van het Testament van B. Dat enz.  L m s Nota. De middelen deezer Requeste interigten volgends het voorfchrift van Art. 27, der Manier van Procedeeren. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende appointament, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank Worde gelast den voornoemden C. te dagvaarden t'ee.nen zekeren bekwaamen dage, ter (Ordinaire of Extra-ordinaire) Rolle van deeze Rechtbank, omme aldaar te antwoorden en voord te procedeereirop den volgenden Eisch en Conclufie: —* „ Eerfielyk tot kennen of ontkennen van de „ handteekening van C. ftaande onder de „ Schuldbrief, door hem , ten behoeve van „ wylenB,opden .... onder de hand „. verleden. — Dat voords C. zal worden „ gecondemneerd, aan den Verzoeker in zyne „ qualiteit, tegen teruggaave van gemelde 5, Schuldbrief, behoorlyk gequiteerd, zonder „ veryvyl te betaalen de fomma van . . . ., „ met de interesfen van dien, gerekend tegen „ . . . ten honderd in 't jaar, federt den „ tot de volle en daadelyke „ voldoeninge toe , met de kosten. „ Immers en in allen gevallen, dat C. by „ provilie zal worden gecondemneerd de „ voorfz. fomme van .... te nampti„ feeren, met de verfchenen intresfen tot den „ dag der provifioneele voldoening toe. " (Volgt de Lyst of Notitie der Stukken.) Lyst van de Stukken, tot bewys van deu inhoud der bovenftaande Requeste dienende, en waarvan de Aanlegger aan den Gedaagden Co-  ( -73 ) Copiën aanbiedt, ingevolge het 56. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken. Nota. Dit Formulier ft rekt ten algemeenen voorbedde van de wyze, waarop deeze Requesten behooren ingericht te worden. — Het [preekt voords van zelfs dat zoo veele onderfcheidene Actiën, tot verfchillende einden ftrekkende , in het Recht zyn ingevoerd, ''er ook zoo veele en onderfcheidene extenfiën zyn der te nemene cenclufiën', welke bovendien ook dikwils , naar maate van den verfchillenden aart en omftandigheden der zaaken , moeten worden veranderd en ingericht. N°. 6. behoorende tot Art. 33. De Burgerlyke Rechtbank te gezien hebbende de aangehegte Requesten van A. en Afte van vcrwyzing van den Vrederechter (of na verhoor van Partyen) gelast een Gerechtsbode vati deeze Rechtbank, om C. te dagvaarden t'eenen zekeren bekwaamen dage ter (Ordinaire of Extraordinaire) Rolle van deeze Rechtbank, om aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie , by de Requeste uitgedrukt, (of) Auctorifeert enz. (of) Gelast een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, om C, {Vreemdeling} by openbaaren Edicle te dagvaarden op weeken na het gedaan Exploiét ter (Ordinaire of Extra-ordinaire) Rolle Een Exploictier van dit Gerechtshof.  t 174 ] van 'dit Getechishof. hem Exploictier. Men Exploictier van dil Gerechtshof. van dit Gerechtshof. Exploicïier. Griffier. N°. 7. behoorende tot Art. 35* Uitgegeven voor Copie aan B, omme te verfchynen voor Commisfarisfen ten tyde en ter plaatfe , by het bovenifaande Appoinéte-1 nient vermeld, den - - - Uitgegeven voor Copie aan B, en wordt dezelve by deezen gedagvaard , om te verfchynen ter (Ordinaire of Extraordinaire) Rol-» Rölle van deeze Rechtbank, om aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie by de Requeste uitgedrukt; met bevel aan hem Bode, om niet alleen de Acté van Dagvaarding ter gcwooner plaatfe te doen aanplakken, maar ook van dit Appoinclement en aangehegt Request, en van gemelde Dagvaardinge met de ordinaire Post aan C. Copie te zenden, en daarvan een fchriftelyk blyk te nemen , en aan zyn Relaas te hegten; (of) Gelast een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, om {onbekende Perfoonen of welker Woonplaats onbekend is) by openbaaren Edicte te dagvaarden op zes weeken na het gedaan Exploiét, ter (Ordinaire .of Extraordinaire j Rolle van deeze Rechtbank , om aldaar te antwoorden en voord te procedeeren, op den Eisch en Conclufie, by de Requeste uitgedrukt; met bevel aan hem Bode, om niet alleen de Aéte van Dagvaarding ter gewooner Plaatfe aanteplakkeu, maar ook inmiddels Van gemelde Dagvaardinge tot . . . herhaalde maaien in de ... . Couranten bekendmaaking te doen. Gedaan te . . . .. .op den . . . . N. N. Secretaris.  [ -75 1 !e van - - - - op - - - * dag, dei - - - - middagsten - - - - Uuren, fSii einde als by het bovenftaande Appointement van Citatie b reeder is vermeld , den N. N. Gerechtsbode. N°. 8. behoorende tot Art. 38. Uit kragte van zeker Appointement. Van Arrest en Citatie met de Claufule van Edicte-, door de Burgerlyke Rechtbank te - - op den . - - - verleend aan A, wordt door my Ondergetekenden Gerechtsbode, (na alvorens onder B. te hebben gearresteerd zoodanige Goederen * Gelden ot' Effecten; als aan Ci toebehoorende, onder hem B. berustende zyn , om daardoor den Rechtsdwang van voorfz.'Rechtbank ten aanzien van hem C. te wettigen) de voornoemde C; woonende te - - - - (buiten de Republiek) gedagvaard by deezen openbaaren Edicte, omme te verfchynen ter Extraordinaire Rolle van de voorfz. Rechtbank op dag, des - - - - middags ten - - - - Uuren, om te antwoorden en voord te Procedeeren op den Eisch en Conclufie, by het voorfz. Appointement Uitgedrukt. Den - - - N. N. Gerechtsbode. Noltt. Het Formulier eener Edictale Citatie tegèn geheel onbekende Perfoonen /laat in alles gelyk met het evengemelcle, uitgenomen, dat de geheele Eisch volgends het Appointement daar in moei worden ingevoegd. 6 M ?- door V Gerechtshof der Bataaffche Republiek in VDepartementvan . „ Exploictier. van het voorfz Gerechtshof van het voor/I Gerechtshof Exploictier:  C i?6 ] nn. q. behoorende tot Art. 42. Hot aangehegte Request om Appointement van Citatie, door A. aan de Burgerlyke Rechtbank te - - - - ingediend, en het Appointement van Comparitie tegen den aanttaande daarop verleend, heb ik Ondergeteekende Gerechtsbode op den - - - geïnfinueerd aan B. en Copie daarvan met een daarondergeftelde korte Acte van exploiét overgegeven, van aan hem B. tot antwoord bekomen Den - n. n. Gerechtsbode. (of) Het aangehegte Request om Appointement van Citatie, door A, aan de Burgerlyke Rechtbank te - - - - ingediend, en het Appoiiitetr.ent zelve daarop verkend, heb ik Ondergetekende Gerechtsbode op den - - - geëxploiéteerd aan B , en denzelven gedagvaard , omme te verfchynen ter Rolle van de Burgerlyke Rechtbank te- op dag, des voormiddags ten - - - - \J\xren, ten einde, als by het voorfz. Appointement van Citatie breeder is vermeld; waarop na overgifte van Copie met een daar onderge- Itelde korte Aéte van iExploiét, van tot antwoord bekwam - Den n. n. Gerechtsbode. Nota. Zoo de Bode by het Exploicl Copiert van eenige Stukken heeft overgegeven , moet hy daar van in zyn Re Iaat. mei ding maaken . N°. ro*  £ i?7 ] N*. io. behoorende lot Art. 48. A. in qualiteit als Executeur van het Testament van B, woonende te ... - Eisfcher Tegen C. woonende te - - - - Gedaagden * zynde den Rechtdag beteekend tegen den Nota. Wanneer de Eisfcher zyn Zaak doof een PvaBizyn laat waarnemen, moet deszelfs naam op de kant deezer Prxfen» tatie worden aangeteekend. N°. 11. behoorende tot Art. 49. Notul. Op den .... de Eisfcher uitgeroepen en niet verfcheenen. De Gedaagde- ontflagen van de Daging, met condemnatie van den Eisfcher in de kosten. NQ. 12. behoorende tot Art. 6*i„ Notul. Op den ... de Gedaagd? uitgefoe» pen en niet verfchenen. — De Eisfcher toe* gelaten om op de Provifie Recht te vragen er» Op de zaak zelve een tweede dagvaarding te! doen, met condemnatie Van den Gedaagden in de kosten van de eerfte dagvaarding. De Rechtbank gezien hebbende de Stukkenby de Citatie gemeld, condemneert den Gedaagden by Provifie te namprifeeren de fommö van ƒ . M a  C -7% 3 Exploiétier,, N°. 13. behoorende tot Art. 52. Notul. Óp den ... de Gedaagde op de tweede dagvaarding uitgeroepen en niet verfchenen ; — de Eisfcher toegelaten een derde dagvaarding te doen, met condemnatie van den Gedaagden in de kosten der tweede dagvaarding. N". 14. behoorende tot Art. 53. Notul. Op den . . . de Gedaagde op de derdé dagvaarding uitgeroepen en niet verfchenen, — De Eisfcher toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te leggen, Pi*.- (of) Verklaart, dat voor den Eisfcher geene Provifie valt. — Nota. Om de twede dagvaarding te doen, wordt een Extract uit de Rol gcligt, en aan den Bode ter hand gefteld , die daarvan Copie levert aan den Gedaagden met onderftaande Acte van Exploiét. - Uitgegeven voor Copie aan B, en wordt dezelve by deezen voor de tweedemaal gedagvaard om als nog te verfchynen ter Rolle van - - - - op - - - - dag, des ... - middags , ten - - - uuren, ten einde als by het bevoorens geëxploicteerd. Appointement van Citatie breeder is vermeld. Den - N. N. Gerechtsbode.  C i?9 ) 15. behoorende tot Art. 56. B. woonende te - - - - doet door my Ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te - - - - infinuëeren A. woonende te - - - (of) A. woonende te - - - -, doch zyn Domicilie gekozen hebbende ten huize van - - onder deeze Rechtbank r N. N. als Praétizyn van B, woonende te — Dat hy Infinuant verzoekt, dat overëenkomftig het 56. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, ten fpocdigften, immers uiterlyk binnen zes dagen na deeze Infinuatie, door den Geïnfinuëcrden aan hem Infinuant geleverd Werden Copiën yan de volgende Stukken, vermeld op de Lyst of Notitie , ftaande onder het Request om Appointement van Citatie, door den Geïnfinuëerden tegen den Infinuant aan gemelde Rechtbank ingediend , en het welk, benevens het verleend Appointement, op den - - - aan den Infinuant is geëxploiéteerd: als namelyk: i9. Het Testament enz. op de voorfz,. Lyst gemerkt - - - a°. De Verklaring enz. gemerkt Gedaan te - * - - den - « - - Na. 16. mede behoorende tot Art. $6, Notul. Op den .... de Eisfcher wel verfchenen, doch in gebreke gebleven, om de van hem door den Gedaagden gevraagde Copiën behoorlyk te leveren, M 3  I *8o ] De Gedaagde ontflagen van de Daging, met Condemnatie van den Eisfcher in de kosten, N°, 17. behoorende tot Art, 57, B, woonende te r ■ - -, doet doormy ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te * „ - - - infinueeren A, woonende te - - - - doch zyn domicilie gekozen hebbende, ten huize van - - - •» onder deeze Rechtbank. Dat hy Infinuant verzoekt, dat overcenkomftig het 57. en 58. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, door den Geïnfinueerden, als buiten de Bataaffche Republiek woonachtig zynde, ten behoeve van den Infi* nuant worde gefteld behoorlyke Borgtocht voor de kosten van het Proces, het welk de Geïnfmtieerde heeft goedgevonden, tegen den Infinuant, voor deeze Rechtbank aanteleggen , door het verzoeken van een Appoinéte3'r.ent van Citatie, het welk op den - - - aan den Infinuant is geëxploiéteerd. Gedaan te - - - op den - « - * N°. 18. behoorende tot Art, 58, Op heden den - - - - - verfcheen voor - - - - E. woonende te * - - - Dewelke verklaarde, onder affiand van het voorrecht, dat geene Borgen kunnen worden aangefproken voor dat de Hoofdfchuldenaar is uitgewonnen, zich te ftellen tot Borg als Hoofdfchuldenaar voor A. woonende te - -r -, en. ten behoeve van B. woonende te - r - -, IJl gulfcs yopr de betaafing vp zoodanige Pro, ces*  C i8i 3 ces-kosten, als waarin hy A. in de zaakc tus- fchen hem en B. thans voor aanhangig zvnde , by uiterlyk gewysde zoude mogen worden gecondemneerd; in dat geval aannemende en zich verbindende, om* het 'beloop van dezelve kosten, des noods, na gedaane begrootinge, aan voornoemden B. hehoorlyk en gereedelyk als eigen fchuld te zul-, len opleggen en voldoen; en het voorfz. uiterlyk gewysde te houden, even als tegen hem zeiven gewezen, midsdien overgevende, dat hetzelve, by gebreke van behoorlyke voldoening, daadelyk tegen hem ter Executie zal mogen worden gelegd, zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van zyn Perfoon en Goederen, als naar rechten. (geteekend) E-» In kennisfe van my, N. N. Secretaris. Np. 19. mede behoorende tot Art. 58. Notul. Op den ... . de Eisfcher wel verfchenen doch in gebreke gebleven, om de van hem door den Gedaagden gevraagde Borgtocht voor de kosten te ftellen, (of) De Eisfcher wel verfchenen, doch de door hem aangebodene Borgtocht voor de kosten onvoldoende verklaard. De Gedaagde ontflagen van de Daging, met Condemnatie van den Eisfcher in de kosten. M 4 N»  C 18a ) N9. ao. behoorende tot Art. 59, Notul. Op den . . . . de Eisfcher, of N.N, als Praétizyn van den Eisfcher, doet Eisch en Gom? èludeert, als by deszelfs Request om Appoinctemcnt van Dagvaarding breeder is vermeld. N°, 21, behoorende tot Art. 60. Notul. Op den .... de Gedaagde wel ver-, ifhenen, doch in gebreke gebleven om te ex* cipiëcren of te antwoorden. De Eisfcher toegelaten om' op de Provifie recht te vraagen, en ten principalen zyn Eisch met de Stukken 'over ,e leggen. NS. 22. behoorende tot Art. 61. 1 B. woonende te —• m - « Gedaagde en Excipiënt Tegen A. woonende te - - - Eisfcher en Geëxcipiëerden. lue Ged-aagde en Excipiënt zegt: Dat enz,' Nota, De middelen deezer Conclufie beboo-\ ren te bevatten de gronden, waarop de Gedaagde beweert', dat zyne 'voor* 'gefielde Exceptie 'berust. Mids welke redenen de Gedaagde excipiT legende, dat de zaak, waarover hy door den Eis.nAet^n deezen gedagvaard is geworden, | \ '■ • „eis  I 183 ] reeds aanhangig is voor de Burgerlyke Rechtbank te - - - -, concludeert, dat zulks by den Rechter alzoo zal worden verklaard, en dat de Gedaagde, en Excipiënt zal worden ontflagen van de gedaane Daginge, met condemnatie van den Eisfcher en Geëxcipiëerden jn de kosten. Lyst van de Stukken tot bewys van den inhoud der bovenftaande Conclufie dienende l*~ en waarvan aan den Eisfcher en Geëxcipiëerden nevens deeze Conclufie Copiën worden overgeleverd, ingevolge het 63. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaa. v;ni; : ken. N". 23. behoorende tot Art. 79. >\. woonende te . . • ., doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgei> lyke Rechtbank te ...., infinuëeren B, woonende te Dat hy Infinuant voornemens is, om op den . . . aanftaande, ter Rolle van deeze Rechtbank, te repliceeren op de conclufie van antwoord, waarvan de Geïniinueerde ter Rolle van den .... laatstleden tegen den Infinuant heeft gediend. ' Gedaan te . . . . den . . »  [ I>4 j N*. 24. behoorende tot Art. 84. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen B. Dat aan hem Verzoeker zynde geëxploiéteerd een Appointement van Dagvaarding, door A. van deeze Rechtbank verkregen, hy Verzoeker volgends het voorfchrift der Manier van Procedeeren , gehouden zoude zyn op de tegen hem genomen Eisch en Conclufie, ter Rolle van den .... aanllaande, te moeten antwoorden, doch dat het hem volftrekt onmogelyk is, daar mede op voorfz. tyd in gereedheid te kunnen zyn; om reden , dat enz. Weshalven hy zich keert tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat de termyn , om in voorfz. zaake te moeten antwoorden , moge vrorden verlengd tol den . . aanftaande." (Appointement) De Burgerlyke Rechtbank te fezien hebbende de aangehegte Requeste van , na verhoor van partyen, verlengt des Verzoekers Termyn, om in de zaake daarby gemeld te moeten antwoorden, tot den . . . aanftaande, op poene, dat hy als dan daar mede niet in gereedheid zynde, tegen hem zal worden geprocedeerd volgens het 60. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, Gedaan te . . . den . . , , (In de Rolle aanteteekenen.) De Termyn om in deezen te antwoorden, geprolongeerd tot den aanftaande.  C 185 ) N°, 25' behoorende tot Art. 86. A. woonende te , doet door hmy Ondergeteekenden Gerechtsbode der Bur- ; gerlyke Rechtbank te . . . • .. 'ö J infinueeren B , woonende te ... . Dat hy Geïniinuëerde de Getuigen C. en D., van welken door hem eene Verklaring by het I indienen van antwoord onder de Letter . . . is overgelegd, binnen agt dagen na deeze gedaane aanzegging, voor deeze Rechtbank zal hebben te doen verfchynen , om van wege den Infinuant op Tegen-vragen gehoord te kunnen worden, en zulks op zoodanigen dag en uur , als tweemaal vier-en-twintig uuren bevorens, van wegen den Geïnfinuëerden, aan den Infinant zal worden aangezegd; ovcrëenkomftig het 86. Art. der Manier van Pro* f edeeren in Civiele Zaaken, Gedaan te , . •> den , . . Np. a6, behoorende mede tot Art. 86. B, woonende te t doet door my Ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... . * J infinueeren A, woonende tt . « « Dat hy Infinuant, de Getuigen C. en D, (om welke te beleggen, aan hem , van wege den Geïnfinuëerden, op den . . laatstleden fchriftclvke aanzegging gedaan is) op den . . aanftaande, des , . middags ten . . uuren, voor deeze Rechtbank zal doen verfchynen, om van wege den Geïnfinuëerden op Tegenvragen te kunnen worden gehoord. 'Gedaan te ... den , . NU  N". £7. behoorende tot Art. 9e, De Burgerlyke Rechtbank te ... . ' aan De Burgerlyke Rechtbank te ... , l Medeburgers! Wy zenden U hier ingefloten eene Verklaaring, door C. en D. op den . . . . !e . . . onder de hand verleden , benevens twee ihiks Tegcn-vragen, daor ieder van die Getuigen, met verzoek om vezelve (als onder Ulieder Rechtbank woonachtig zynde') voor U te ontbieden , hunne voorfz" gegeve* ne Verklaaring te doen beëeoigen, en iedeF afzonderlyk op de voorfz. Tegtn-vragen te doen antwoorden; waarna wy de beëedigde Verklaaring, roet de Tegen-vr-agen en daarop gegevene antwoorden, zyn terug verwagtende* Heil en Broederfchap! N°. 28, behoorende tot Art. 93, Nomh Op den . . heeft C-, woonende te . , . . ., verklaard voor B., den Gedaagden in deezen, te interveniëeren en de zaak over te nemen, bereid zynde met den Eisfcher daarin voord te procedeeren. De Rechtbank gehoord A, den Eisfcher in deezen, midsgaders B. die bewilligde, dat het Vonnis tegen C. tls Interveniënt in deezen te wyzen, ook tegen hera B. executabel  c ] ftl zyn, ontvangt C. als InterveniSnt , en condemneert B. in zync-voorfchreven over. gifte. ■N*. -9- behoorende tot Art. 95. ' A, woonende te . . • • , ,doet door fty ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te . . ^ r D en E. woonende te . . . • '•» als"eenige gefielde Erfgenaamen van wylen B. rof) • De Erfgenaamen van wylen B, doende tayn Exploicl ten Sterf huize van denzelven, of aan deszelfs gekozen Domicilie ten huize van . . Dat de Geïnfinuëerden in hunne gemelde betrekking, in de zaak tusfclien hem A. al* Fisfcher en nu wylen gemelden B. als GeSagden, voor op gemelde Rechtbank aanhanaia zynde, binnen den tyd van vier weeken, en fflfdsdien ter Rolle van den . . . aanftaan* de met hem Infinuant zullen hebben voord te Jrocedeeren, of dat by gebreken van dien door den Infinuant alleen in de zaak zal worden voordgeprocedeerd, en1 dezelve m Raat van wvzen gebragt, en dat het Vonnis, daar in alzoo gewezen, executabel zul zyn tegen allen , die* bevonden} worden Erfgenaamen van B. te zyn. Gedaante te . . den . . (Relaas) De aatisehegte Infinuatie heb ik Ondergeteekende Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... op heden den . . • • behoorlyk gfexploicleerd aan . . • • en  C 1*8 > Copie daarvan overgegeven, en tot antwoord bekomen van D, het exploiét aannemende . Gedaan enz. N°. 30. behoorende tot Art. 107. De Burgerlyke Rechtbank te . . . . ; ftclt by deezen A. en B. tot Sequesters inden Boedel (ot Curateurs in den afgeftaanen Boedel) van C, met last om denzelven ten nutte der belanghebbenden, Volgends het voorfchrift van de 3. Afdeeling van den 5. Titul der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, tot effenheid te brengen, mids de gelden, welke zy zullen ontvangen, van tyd tot tyd, overbrengende ter Secretarye van deeze Rechtbanken van hunne verrichtingen verantwoording en rekening doende ten overftaan van de Leden D. en E. als Commisfarisfen. Gedaan te - - - den - - N. N. Secretaris. N". 31. behoorende tot Art. 115. A, als mede Schuldeisfcher van B, wordt op last van de Burgerlyke Rechtbank te en op verzoek van voornoemde i . geïnlinueerd, om op den ten - - - uuren, in Perloon of door Gemagtigden te verfchynen, - - - - om gehoord te worden op het accord, door voornoemde B. aan zyne Schuldeisfchers voorgefteld, en hoofdzakelyk behelzende dat enz. (hrtelyk in te vullen waarin hel Accoid ie/laat) 1 Gedaan te - - - - den - - - - N. N. . Secretaris.  C '89 > N°. 32. behoorende tot Art. ia©." De Burgerlyke Rechtbank te - - - - -s gezien hebbende't Accord tusfchen A. en deszelfs Schuldeisfchers, met kennisfe van deeze Rechtbank aangegaan op den ----- -, verklaart het zelve accord goed te keuren , en dienvolgende de Sequestratie des Boedels van A opreheffen, en hem te herftellen m voonge vrvheid, om op nieuw te mogen handelen , ontvangen en uitgeven, in gelykerwyze, als voor dato der voorfz. Sequestratie. Gedaan te den - - - - N. N. Secretaris. N°. 33. behoorende tot Art. 124. F. als zich opgegeven hebbende te zyn S-huldëisfcher in den Infolventen Boedel van, C , wordt by deezen, op last van de Bur- cerlvke Rechtbank te opgeroepen te°-en - - - dag, den des - - middags ten - - uuren voor gemelde Rechtbank, oni tegenwoordig te zyn by het doen van de Rekening, welke als dan door de m vooriz* Boedel geftelde Curateuren zal gedaan worden. En zal, het zy hy verfchyne dan met, met het opnemen en fluiten van gemelde .Rekening worden voordgegaan. Gedaan te op den - - - - N. N. Secretaris.  C -9o ) N"". 34. mede behoorende tot Art. 124. Allen de geenen, welke zoude mogen zyrt Schuldeisfchers in den infolventen Boedel van C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te - aangemaand, om hunne Vorderingen ten lasten vadvoorfchr. Boedel, .zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secfetarye van gemelde Rechtbank optegeven, en voords opgeroepen tegen dag, den - - - des - - middag ten - - uuren voor gemelde Rechtbank , om tegenwoordig te zyn by het doen van de Rekening, welke als dan door de in voorfz. Boedel gefielde Curateuren zal gedaan worden. En zal, het zy de Schuldeisfchers verfchynen dan niet, met het opnemen en fluiten van gemelde Rekening worden vóordgegaan. Zegt het voord. Zy geweten, dat dit is de eerRe Ëdictale Dagvaarding, gedaan by my ondergeteekenden Bode, op den - - - , N°. 35. behoorende tot Art. 125. F, als zich opgegeven hebbende te zyn Schuldeisfcher in den infolventen Boedel van C., wordt by deeze op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . . opgeroepen tegen .... dag, -den ... des . . middags ten . . uuren voor gemelde Rechtbank, om de vordering, die'hy ten lasten van gemelden Boedei vermeent te hebben, te wettigen, of die van zyne Mede-Schuldeisfchers te zien wettigen. Zullende de geenen die hunne vorderingen niet op'  C 19» ) opgegeven en gewettigd hebben , tot de preferentie niet worden toegelaten. Gedaan te . . op den . . . N. N. Secretaris. N°. 36". mede behoorende tot Art. 125. Alle de geenen, welken zouden mogen zyn Schuldeisfchers in den Infolventen Boedel van C. , worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te - - - aangemaand , om hunne vorderingen ten lasten van voorfz. Boedel, zoo zulks niet gefchied is , als nog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven, en voords opgeroepen tegen - - dag «len - - * - des - - middags ten - - uuren , voor gemelde Rechtbank , om de vorderingen, die zy ten lasten van gemelden Boedel vermeenen te hebben , te wettigen, of die van hunne Mede-Schuldeisfchers te zien wettigen, zullende de genen, die hunne vorderingen niet opgegeven en gewettigd hebben, tot de preferentie niet worden toegelaten. Zegt het voord. Zy geweten, dat dit is de tweede Edictale Dagvaarding, gedaan by my ondergeteekenden Bode den - - - NQ. 37. behoorende tot Art. 126. F. als Schuldeisfcher in den Infolventen Boedel van C, en als zoodanig zyne vordering ten lasten van denzelven Boedel gewetN tigd  ( lp* ) tigd hebbende, wordt by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . . opgeroepen tegen . . dag, den » . . . . des . . ' middags ten . . uuren, voor gemelde Rechtbank, om te zien houden de preferentie en concurrentie over den voorfchr. Boedel, en tot dat einde vooraf ter Secretary optegeven, of en hoedanig hy zoude mogen vermeenen, met zyne gemelde vordering geprefereerd te zyn: zullende na dien tyd niemand, wie hy zy, of onder wat voorwendzel hoe ook genaamd, tot de tc boudene preferentie worden toegelaten. Gedaan te . . . den 4 . • N. N. Secretaris. N°. 38. mede behoorende tot Art. izó. Alle de geenen, welke zoude mogen zyn Schuldëisfchers in den infolventen Boedel van C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te - - - - voor de derde en laatste maal aangemaand, om hunne vorderingen ten laste van voorn. Boedel, voor zoo verre zy daar van in gebreke mogtcn gebleven zyn, alsnog ter Secretarye van geneide Rechtbank optegeven en te wettigen , als mede of en hoedanig zy zouden mogen vermeenen met hunne vorderingen geprefereerd te zyn; en voords, hetzelve vooraf gedaan zynde, opgeroepen tegen - - - dag, den - - - - - des - - - middags ten - - uuren, voorgemelde Rechtbank, om te zien houden de Preferentie en Concurrentie over den voorfz. Boedel; op prene, dat na die tyd niemand, wie hy zy, of onder wat voorwendzei, hoe ook genaamd, tot de te houdene Pre-  C m ) Pnferentie zal worden toegelaten, maar dat Integendeel aan allen, die hunne vorderingen" niet opgegeven noch gewettigd hebben, een eeuwig Itilzwygen zal worden opgelegd. Zeg het Vöord* Zy geweten, dat dit is de derde en laatfte Edict ile Dagvaarding, gedaan by my Ondergeteekenden Bode, den - - - - Nö. 39. behoorende tot Art. 136. . B. woonende alhier of, (zoo hy een Vreemdeling is) woonende te - - - - -, docli by deezen domicilie kiezende ten huize vari woonende alhier, doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te - - - - - infinueeren A, woonende te - - - - doch domicilie' gekozen hebbendé ten huize van enz. Dat hy Geinfinueerde binnen driemaal vierentwintig tulren zal hebben te ftellen behoorlyke Borgtocht voor alle kosten, febaden en Intresfen, welke door zoodanig Arrest ^ als de Geïnfinueerde heeft kunnen goedvinden * den - - - * laatstleden te doen, öp enZi aan den Infinuant veroorzaakt zouden kunnen worden, en daarvan aan den Infinuant binnert dezelve drie maal vierentwintig uuren te leveren behoorlyke Aéte, of dat, by gebreke vari dien, hetzelve Arrest zal worden nul verklaard. Gedaan te - - - den - - - - N 3  C -94 ) N°. 40. behoorende tot Art. 136. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen B. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een voordragt van het gedaan Arrest; van het vorderen van Borgtocht by Infinuatie; en het niet fiellen van dezelve. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende dat het voorfchr. Arrest, door A, . . • gedaan, daadelyk moge worden verklaard nietig en van onwaarde, en hy A. tevens geordonneerd te betaalen de kosten, op dit verzoek gevallen. Np. 41. behoorende tot Art. 14a. A. woonende te ... , doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te , . . . arresteeren onder B, de navolgende Goederen enz. ten einde dezelve goederen niet zullen worden verkogt, vervoerd, of daarover eenige befchikkiug gemaakt ten nadeele van dit Arrest ; nemaar om daar door te bewaaren het recht van Eigendom, hetwelk de Arrestant daarop vermeent te hebben, en deszelfs Actie, om dezelve Goederen als eigene Goederen, te mogen opëisfchen. Gedaan Te . . . dea . . .  [ 195 3 Ne. 42. behoorende mede tot Art. 14a. Aan de Burgerlyke Rechtbank te - - - Geeft te kennen A. dat enz. Nota. By de middelen van dit Request de gronden der vordering en tot net doen van Arrest optegeven. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appointement, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde gelast, den Perfoon van B. te nemen in Arrest, en dezelve in het Civiel Gyzelhuis van van deeze Rechtbank over te brengen. Nö. 43. behoorende tot Art. 147. Aan de Burgerlyke Rechtbank te - - - Geeft te kennen A. Dat enz. Nota Deeze middelen behooren te behelzen: a. eene opgave van de vordering; b. de gronden waarop de Verzoeker vermeent deswegens Arrest te kunnen doen. Weshalven hy zich keert tot deeze RechtN 3 bank  C I* uuren, voor de Leden C. en D. die hen horen en verëenigen zullen, is 't doenlyk, zoo niet, aan het Collegie rapport doen. En beveelt, dat inmiddels alles zal blyven in ftaate en furcheance, tot nadere dispofitie van deeze Rechtbank. Gedaan te - - - den - - - Np. 47. behoorende tot Art. 165. A. woonende te - - - doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te . . . interdiceeren B. woonende te - - - Dat hy met het ophaalen van de Muur bezyden des Interdicents Huizinge, en het belemmeren van het vry uitzigt van dezelve Hui-  (' -99 ) Huizinge, niet zal hebben voord te gaan, direct of indirect. Gedaan te - - - - den - - - Bo'de.' N°. 48. mede behoorende tot Art. 165. Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft te kennen A. Dat het aan B. hebbende kunnen gelusten, zekere Muur bezyden des verzoekers Huizinge hooger op te haaien, en daar door het vry hitzigt van die Huizinge te belemmeren, de verzoeker zig daar door in de noodzaakelykheid gezien heeft, aan hem B. te laten exploictceren de Acte van Interdictie hier nevens gevoegd. En naardien dezelve noodig heeft door den Rechter te worden bekrachtigd: het geen hy verzoeker vermeend op goede gronden te mogen verwagten, in aanmerking enz. Zoo keert hy zich tót deeze Rechtbank, verzoekende , dat de Interdictie; hier vooren gemeld , moge worden verklaard van waarde , en dat dienvolgende als nog aan hem B. zal worden geinterdiceerd enz., met bevel enz. N 5 N°. 49.  ( 280 ) N°. 49. behoorende tot Aft. 167-. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze Middelen behooren te behel- _ zen: a. eene opgaave van de verleende Interdictie ; b. een verhaal van de gepleegde feitelykheden. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank , verzoekende, dat de Gerechtsbode van deeze Rechtbank moge worden gelast, om B. tot herftelling van de door. hem gepleegde feitelykheden , by daadelyke Gyzeling, zonder voor afgaande fommatie, te noodzaaken. N°. 50. behoorende tot Art. 168. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen beheoren in zich te vervatten : a. em roordragt van 't Vonnis en van de gedaane aanteekening van Appél; b. opgave der gewigtige redenen, die volftrektelyk eene verkorting van Termynen verderen. Zo©  C 401 ) ■ Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verdoekende Appointement, waar by aan B» gelast word, ter Rolle van den . . . aanftaande, zyn aangeteekend Appél te vervolgen, en in Appel Eisch te doen, met verklaaring, dat, by gebreke van dien, het Appél daadelyk zal zyn'vervallen, en voords op korte termynen van . . . dagen, tot . . . dagen, met den Verzoeker in Appél voord te procedeeren , (of) ten zeiven dage, de zaak in Appél met den Verzoeker te voldingen. N°. 52. behoorende tot Art. 175. Op heden den verfcheen yoor E. woonende te .... , Dewelke verklaarde, onder afltand van het voorrecht, dat geene borgen kunnen worden aangefproken, voor dat de Hoofd-fchuldenaar is uitgewonnen, zich te ftellen tot Borg als Hoofd-fchuldenaar voor B, woonende te . . . . en ten behoeven van A, woonende je en zulks voor de betaaling van zoodanige fomme van . . . • als waarin hy B. by vonnis van den Vrederechter en Byzitters van . . . •, op den . . . gewezen, is gecondemneerd, doch van welk vonnis hy B. voornemens is aan de Burgerlyke Rechtbank te te appelleeren; midsdien aannemende en zich verbindende, om, ingeval het voorfz.Vonnis van de Vrederechter en Byzitters, in Appél, by gemelde Rechtbank mogt worden bekrachtigd, de voorfz. fomme van ... . aan A. behoorlyk en gereedelyk als eigen fchuld te zullen opleggen en voldoen; en het voorfz. Vonnis en opgevolgd gewysde in Appél te honden, ïven als tegen hem zeiven gewezen, midsdien • over  overgevende, dat het zelve, by gebreke van behoorlyke voldoening , daadelyk tegen hem ter executie zal mogen worden gelegd, zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van zyn perfoon en goederen als naar rechten. (geteekend') E. In kennisfe van my. N. N. Secretaris. JM9. 53- behoorende tot Art. 177. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nbia. De middelen behooren in te houden: a. een ver/lag van de gehoudene Procedures ter eer ft er inftantie; b. van het vonnis en van de aanteekening van Appèl. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinclement van Appél, waar by een der Exploiétiers van deezen Hove werdc gelast, den voornoemden B. te dagvaarden , ten b'_kwaamen dage te verfchynen ter (ordinaire of extraordinaire) Rolle van deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat het Vonnis van de Burgerlyke „ Rechtbank te . . . van dato den . „ . . . by deezen Hove zal worden te „ niet  C 200 B. ) Pp bladz. soo. zyn de twee Formulieren N°. 50 en 51., achter het Ontwerp der Manier van Procedeeren, kwalyk gedrukt, en moeten dus zynj N'. 5c. behoorende tot Art, 168. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . , . Geeft te kennen A. Dat enz. Nata. De middelen van dit Request behooren in te houden: a. een voordragt van het vonnis, dispofitie pf üitfpraak , welke men wil vernietigd hebben; b. een opgaaf van de gronden waar op de nietigheid van dat Vonnis enz. wordt beweerd, 2,oo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinétement, waar by 7t gemelde .Vonnis, djspofitie of üitfpraak , als nietig en van onwaarde wordt gecasfeerd, en voords parthyen geordonneerd de Stukken der gemelde zaak binnen den tyd van , , . onder den Hove te leveren, om uit dezelve die zaake op nieuw te onderzoekenden daar in Recht te doen, zoo als geoordeeld zal wor'. den te behooren. K9,  N°. 51. behoorende tot Ar;. 174; Aan hët Gerechtshof def Bataaffche Republiek in het Departement van „ . j Geeft te kennèh A. Dat enz. Nota. ^ De tMSdêéh behooren \n zich iè ver" vatten : fl. 飻 vèordrngt tan 't Vonnis en van de gedaane aanteekenir.p van b. een opgaaf der gewichtige, 'redenen , vofftrektelyk eene verkorting van termynen vorderen. 2ie voords pag. Sot, ZoO  C ao3 ) niet gedaan; en als nog aan B. zyn Eisch en Conclufie voor dezelve Rechtbank " tegen den Verzoeker gedaan en geno" men, zal worden ontzegd ; met de kos" ten van deeze en de voorige inftantie. " N°. 54. behoorende tot Art. 177. Hel Gerechtshof der Bataaffche Republiek in bet Departement van gezien hebbende het aangehegte Request en appointement van Appél, door A. aan het zelve Hot ingediend , gelast een der Exploiétiers van deezen Hove, om B te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen ter (ordinaire ot extraordinaire) Rolle van deezen. Hove, om op den Eisch en Conclufie in Appel, by de Requeste uitgedrukt, te antwoorden en voord te procedeeren. Gedaan te den ... • N°. 55. behoorende tot Art. 178. Aan het Gerechts-Hof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. By de middelen van dit Request moeten (behalven de vereiichten in het voorige N". vermeld) de gronden der vermeende nietigheid van 't Vonnis worden ■opgegeven. „  ( -°4 ) Zoo keert hy zich tot dit Gerechts-Hof, verzoekende Appoinclement van Appél, waarby één der Exploiéciers van deezen Hove worde gelast, den voornoemden B. tedagvaarden, ten bekwaamen dage te verfcliyneirter (ordinaire of extraordinaire) Rolle van deezen Hove, om te antwoorden en (taande Rolle te voldingen , op den volgenden Eisch en Conclufie j „ Dat het Vonnis van de Burgerlyke Recht„ bank te ... . van dato den . . . . „ by deezen Hove onverwyld zal worden ver„ nietigd, en Partyën gelast, om, zoo zy „ iets de een tot lasten van den anderen zou„ den willen vorderen, zulks te döen voor „ deezen Hove. met de kosten enz." En vvyders, ingevalle de voorfz. Eisch tot onverwylde vernietiging, aan den Verzoeker, door deezen Hove, mogt worden ontzegd* alsdan, op den eersten Rechtdag na die gedaane ontzegging, te antwoorden en voord te Procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie; „ Dat het voorfz. Vonnis van de Burgerlykc Rechtbank te ... . van dato den n by deezen Hove zal worden te „ niet gedaan, en dat als nog enz., met de „ kosten van deeze en de voorige infiantie. N°. 56. behoorende tot Art. 190* Aan de Burgerlyke Recht* bank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen behooren in te houden: a. een voordragt yan het aangegaan verblyf, b. ah mede van de behandeling der zaak voor Scheidsmannen, c. en van derzelver üitfpraak. Zo©  C 205 ) Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinclement, waarby een Gerechtsbode deezer Rechtbank worde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden, ten bekwamen dage te verfchynen, ter (ordinaire of extraordinaire) Rolle van deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te Procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie : „ Dat de Üitfpraak van Scheidsmannen van „ dato den - - - - by deeze Rechtbank „ zal worden te niet gedaan, en dat alsnog „ zal worden verklaard enz. met de kosten. NJ. 57. behoorende tot Art. 191. Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middeien van dit Request moeten behelzen een beknopt verhaal van de door Party voorgewende Aclie. Zoo keert hy 'zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinétement, waar byeen Gerechtsbode deezer Rechtbank worde gelast, om B. te dagvaarden, ten bekwaaraen dage te verfchynen voor deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat B. zal worden gecondemneerd, „ om zoodanige Aétie , als hy zoude mo„ gen vermeenen tegen den Verzoeker, ter „ zaake bier vooren gemeld, eenigszins „ te hebben, tegen denzelven binnen den „ tyd van zes weeken te inftituëeren, of „ daarvan zal worden verdoken met de t. kosten."  C 20CJ ) N°. 58. behoorende tot Art. 196. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. .Deeze middelen moeten behelzen een voordragt van des Verzoekers recht van Eigendom of Bezit, en dat men 't goed begeert te leveren by willig Decreet. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appointement, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde gelast, alle de geenen, die eenig reëel recht op de verkogte Huizinge en Erve, hier vooren gemeld, zouden vermecnen te hebben, by openbaaren Edifte te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen ter Rolle van deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie : „ Dat de Gedaagdens zullen worden „ verfioken van alle reëel .recht , het r welk zy op de voorfz. verkogte Hui„ zinge ofErvezoudcn vermeenen teheb„ ben; dat de Verzoeker,en alle anderen, „ van dezelve Huizinge en Erve, zullen „ worden onterfd; en dat integendeel B. „ als Koper, zyne Erven of rechtver„ krygenden, daar in zullen worden ge„ erfd en gevestigd, om dezelve te bezit„ ten, als vry eigen goed, volgends de „ Koop-Voorwaarden daar van zynde, „ met oplegging aan de Gedaagdens van „ een eeuwig ftilzwygen ; en met con„ demnatie van dezelve in de kosten, in, „ geval van tegenfpraak." N°. 59;  f 2Ö7 J NQ. 59. behoorende tot Art. 179. Aan de Burgerlyke Rechtbank te , . . . Geeft te kennen A. Dat enz. \Nola. De middelen van dit Request moeten behelzen: a. een voordragt van de aangegaant Koap; b. als mede van het reëel recht, het welk een derde op dat goed beweert te hebben. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank» verzoekende Appoinétement, uit kragte van 't welk B, word gedagvaard ten bekwaamen dage voor deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dathy B. zal worden gecondemneerd j „ den Verzoeker wegens zoodanige Pro„ cedures, als door C. tegen hem, als „ tegenwoordigen Bezitter van net Huis „ en Erve enz. voor de Rechtbank te „ . . . zyn aangelegd, met alle de „ gevolgen van dien, te vrywaaren en „ kost en fchadeloos te houden met de „ kosten." N°. 60. behoorende tot Art. 200. Am de Burgerlyke Recht' bank te ... , Geeft te kennen A. Dat enz. G $4f  [ 208 J Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een korte Voordragt: a, van de Aclie, door een derden op grond van een reëel recht op het goed ondernomen; b. en van de begonnen Procedures tot vrywaaring. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank , verzoekende , dat de Procedures, door C. tegen den Verzoeker voor deeze Rechtbank ondernomen, mogen worden opgefchorr, tot dat B. tegen wien de Verzoeker eene Actie tot vrywaaring begonnen heeft, in den Eisch tot het doen van dezelve vrywaaring bewilligd, of daar tegen geantwoord zal hebben. N°. <5i. behoorende tot Art. zoo. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen deezer Requeste moeten behelzen: a. een Voor dr agt van het bezit van den Verzoeker; b. en van de ftoornis door de tegenpartye gepleegd. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende dat één der Exploiétiers van deezen,  zen Hove Worde gelast, te dagvaarden B* oiri te verfchynen ten bekwamen dage, ter Extra1 ordinaire Rolle van deezen Hove, om te antwoorden .en voord te procedeeren op den volgenden Ëisch en Conclufie: „ Dat de Verzoeker zal worden ge„ handhaafd in het bezit Van enz. Eri „ dat voorts B. zal worden gecondem„ neerd, alle ftoornis, den Verzoeker iu ■n zyn voorfz. Bezit aangedaan , kost ea fchadeloos aftedoen, met verbod vari „ gelyke meer te doen •; met betaling van „ de kosten." N°. 62. behoorende tot Art; 212. \ Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Be middelen van dit Requaï moeten behelzen: a. een voor dr agt van het vry en onbelemmerd bezit van het goed waar waar in dé Verzoeker geweest is; b. mitsgaders de gewelddaadige oni* neming of ontroving van hetzelve door de wederpartye. Zo3 keert hy zich tot dit Gerechtshof , verzoekende Appoinétement, waarby eender Exploiétiers van deezen Hove worde gelast j E. te dagvaarden, om te verfchynen ten bekwamen dage ter Extraordinairt Rolle vari O 2 dee«  ( aio ) deezen Hove , ten einde te antwoorden etl voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat hy B. zal worden gecondem„ neerd , het afbreken der Heining of „ Schutting enz. als baarblykelyke Spo„ lie, kost en fchadeloos af te doen, het „ zelve :n voorigen ftaat te herftetlen , of „ te doen herfteilen, zoo als het geweest w is, eer de voorfz. Spolie wierd gepleegd, „ midsgaders aan den Verzoeker te ver„ goeden alle kosten, fchaden en intres„ fen, door de gemelde Spolie, reeds ge„ had en geleden, en verder nog te heb„ ben en te lyden, met de kosten. N°. 63. behoorende tot Art. 213. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geven te kennen A. en B., in qualiteit als geïnftituëerde Erfgenaamen van C. , gewoond hebbende en overleden te . . Dat de Verzoekers door nu wylen voornoemden C. by deszelfs Testament, op den . . . voor den Notaris . . en Getuigen, te . . overleden, de Verzoekers tot zyne Erfgenaamen gefteld zynde, en den ftaat van deszelfs nagelaten Boedel naargegaan hebbende , beducht zyn, dat de onbepaalde aanvaarding daar van voor hun fchadelyk zoude kunnen zyn , en midsdien te raade zyn geworden, den voorfz. Boedel niet anders te aanvaarden, dan onder het voorrecht van Boedelbefchryving. Wesbalven zy zich keeren tot deeze Rccfitbank, verzoekende Appoincïemcnt van Boed,elbefchryving in gewoone forme. N°.  r 211 ] N*. 64. mede behoorende tot Art. 213. De Burgerlyke Rechtbank te . . . .gezien hebbende de aangehegte Requeste van A. en B. in qualiteit enz., vergunt de Verzoekers, om den Boedel van wylen C. te mogen aanvaarden onder het voorrecht van Boedclbelchryving,zonder inde Schulden en Legaaten van den Overleden verder gehouden te zyn, dan deszelfs Boedel toereikende is; mids nogfhans de Verzoekers verplicht zullen zyn op'te maaken, en ten overftaan van D. en E. als Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, binnen veertig dagen na dato deezes, te Buiten, een Inventaris van de Goederen, tot de Nalaatenfehap van gemelden C. behoorende; en voords ook de geïnventarifeerde Goederen,overeenkomftighetPlaatfelyk gebruik, te doen waardeeren, en voor het beloop van dien Borg te ftellen. — Gelast voords een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, de Schuldeisfchers en Legatarisfen van voorfz. Boedel (en zulks, zoo verre zy onbekend zyn, by Ediéle) te dagvaarden om te verfchynen in het Sterfhuis van C., ten einde de Goederen aldaar invoegen voorfz. te zien inventarifeeren, en wyders nog op eenen zekeren bekwamen dage te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank , om te bewilligen in der Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Appoinétement, of daar tegen te antwoorden, en voords te procedeeren als volgends de Wet, Gedaan te ... op den .... N. N. Secretaris» O 3 N«>*  [ 212 3 N°. 65. behoorende tor Art. 218. A. en B. in qualiteit als gefielde Erf-, genaaraen van C. gewoond hebbende te ..... • Impetranten van Appoinclement van Boedelbefchryving Tegen D. woonende te ....... E-. woonende te ........ enz. alle Schuldeisfchers van den Boedel van C-, midsgaders tegen P. en G. als Legatarisfen in denzelven Boedel, Gedaagdens. De Impetranten eersteiyk overleverende den Inventaris des Boedels WUI wylen C. by hen opgemaakt, alsmede de Afl* van BorgCOChl voor de oplevering der G •••ruien 01) tfens ven Inventaris gefteld; doen voords Eiscl, en Concludeeren tot bekrachtiging van het Appoinétement in deezen verleend, HM natie der Gedaagdens in $egenfpraak. N0. 66. behoorende tot Art. 223. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . , . .. Geeft te kennen A. Dat enz. Nota» De middelen van dit Request moeten, behelzen eene opgave van de ongelukken, door welke de Perzoeker in zyne ongelegenheid geraakt is. * " Zo»  ( 213 ) Zoo keart hy zich tot deeze Rechtbank , verzoekende Appoinclement van Boe del-af (tan i in gewoone forme. N*. 67. behoorende tot Art. 225. De Burgerlyke Rechtbank te ... . gezien hebbende net Request om Appoinclement van Boedel-aflland door A. aan dezelve ingediend, vergunt aan gemelden A, om van alle zyne Goederen, volgends den Inventaris daar van op te maken, en door hem voor deeze Rechtbank met ééde te bevestigen, afftand te doen ten behoeve van zyne gezamenlyke Schuiaeisfchers; gelast dezelve daar mede tot quytmg van hun achtcrwezen genoegen te moeten nemen: zonder hem A. ter zaake zyner fchulden verder te bemoeielyken, in Rechten oi daar buiten: nemaar, zoo hy A. door iemand van hun, in Perfoon, zoude mogen zyn gearresteerd, gelast den zoodanigen, hem daadeyk te ontdaan, en op vrye voeten te ftellen, behoudelyk nogthans, dat indien hy A, by vervolg, tot beter fortuin zoude mogen geraaken , hy gehouden zal zyn aan zyne gezamenlyke Schuldeisfchers het te kort komende van hun achterwezen, het zy geheel, het zy voor zoo verre hy daar toe in ftaat zal zyn, te vol- d°Zvnde hv A. intusfehen gehouden, om dit Appoinétement door deeze Rechtbank te doen bekrachtigen, en daartoe alle zyne SchuldeisfcSf te doen dagvaarden Gelast dienvolsende een Gerechtsbode van deeze Rechtbank , de Schuldeisfchers van gemelden A. te dagvaarden tenbekwaamen dage, om te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, om te bewilligen in des Verzoekers  f 214 ] Eisch, tot bekrachtiging van dit Appoinéks jpent, of daar tegen te antwoorden, en voord te procedeeren, als volgens de Wet. Gedaan te ... op den ... . N. N. Secretaris. N°. 68. behoorende tot Art. 227. A. woonende te Impetrant van Appoinétement van Boedcl-afftaud Tegen B. woonende te C. woonende te ... . enz. allen Schuldeisfchers van gemelde A; Gedaagdens. De Impetrant eerstelyk overleverende den Inventaris.van zynen Boedel, bv hem opgemaakt, waarvan hy bereid is de deusrdlykheid met ééde te bevestigen, doet voords Eisch, en Concludeerd tot bekrachtiging van het Appoinétement in deezen verleend, met Condem{tatie van de Gedaagdens in de kosten, in geV.Ü van tegenfpraak. N°. 69. behoorende tot Art. 233. ' Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . . 6ee>ft te kennen A. Bat enz. Nó/a. j?V dn rr.UUelen van d*i Request, geeft mta  C «5 ) men tri *t kort te kennen, dat de ftaat yan des Verzoekers Boedel zoodanig is, dat hy wegens een tydelyk gebrek aan gerede Penningen uitftel van betaaling noodig heeft, en bereid is Borg te ftellen, waar van men de A£le by ,t Request moet voegen. Zoo keert by zich tot deeze Rechtbank , verzoekende Appoinclement van uitftel van betaling voor den tyd van in gewoone forme. N°. 70. behoorende tot Art. 234. De Burgerlyke Rechtbank te - - - - gezien hebbende het Request om Appoinclement tot uitftel van betaling, door A. aan dezelve ingediend, vergunt aan gemelden A, uitftel van betaling voor den tyd van , om middelerwylen zyne Schuldeisfchers te vrede te ftellen, en elk hun achterwezen te betaalen, des dat hy gehouden zal zyn, daadelyk ten behoeve van zyne Schuldeisfchers te ftellen de Borgtocht, door hem by het doen van het voorfz. verzoek aangeboden. Gelast voords een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, om de Schuldëisfchers van gemelden A, te dagvaarden ten bekwaamen dage, om te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, en te bewilligen in des Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Appoinclement, of daar tegen te antwoorden en yoords te procedeeren als volgends de Wet. Gedaan te ... op den .... N. N. Secretaris. Q 5  C ai* ) N°. 71. behoorende tot Art. 235. A. woonende te ... . Impetrant van Appoinétement tot uitftel van betaaling. Tegen B, woonende te .... C, woonende te ... . enz. allen Schuldeisfchers van gemelden A; Gedaagdens. De Impetrant, eerftelyk aanbiedende te ftellen de Borgtogt van E, waar van Copie der Aéte reeds by het doen van het Exploiét is overgeleverd, doet voords Eisch en concludeert tot bekrachtiging van het Appoiétement in deezen verleend, met condemnatie van de Gedaagdens in de kosten, in geval van tegenfpraak. N°. 72. behoorende tot Art. 238. Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten, behalven de gewoone ver'èischten, ook inhouden de re denen, waarom de Verzoeker vermeent herfteld te moeten worden. Zoo- keert hy zich tot deeze Rechtbank verzoekende Appoinétement, waar by een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde gelast, B. te dagvaarden, om te compareeren ten bekwaamen dage voor deeze Rechtbank, ten einde te antwoorden, en voord te procedeeren «p den Volgenden Eisch en Conclufie. „ Dat  < ai? > Dat de Verzoeker zal worden ontheven en herfteld van en tegen 't aan" "-aan en teekenen van 't Koop-Contract: " enz. met alle de gevolgen van dien ;. " midsgaders van alle opgevolgde daaden " en verzuimen, door den Verzoeker ter * deezer zaake ecnigzins gepleegd; dat " voords B zal worden gecondemneerd, " zich met het voorfchreven Contra él , " tegen den Verzoeker niet te behelpen,^ *' nemaar integenaeel enz., met de kosten.' N°. 73. behoorende tot Art. 239. Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen zyn ah in hst voorgaande Formulier, alleen met dat onderfcheid, dat daarby de aanhangig zynde Procedures worden verhaald. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende te worden toegelaten, om ten naasten Rechtdage ter Rolle te mogen conclu- deeren: , „ Dat de Verzoeker zal worden ontheven en „ herfteld van en tegen enz." Met ordre aan B, om op cue Concluüe te antwoorden, en met den Verzoeker daar op re voldingen, omme vervolgens het zelve voldingen by het Princinaale Proces gevoegd, en gelykelyk in ftaat van wyzen gebragt te wor-  C ai8 ) N°. 74. behoorende tot Art. 24c, Aan de Burgerlyke Rechtbank te ..... , Geeft te kennen A. Dat enz. Nota, De middelen van het Request moeten behelzen een korte voordragt van des Verzoekers voorgenomen Huwelyk met B, en van de weigering zyner Ouders'3 om in dat Huwelyk toetefttmmen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat zyne Ouders voor dezelve mogen worden ontboden , om redenen van hunne weigering te geven; en dat, dezelve redenen gehoord zynde , door deeze Rechtbank, de voordgang van het voorfz. Huwelyk worde toegeftaan. Nc. 75. behoorende tot Art. 245. Aan de Burgerlyke Recht-' bank te ... , Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten behelzen een ver* haal van de condemnatie tot het doen van rekening, als mede van het overgeven van dien, de gedaane levering der pafieren , en het verloop van den gefteldett tyd, tot het doorzien en onderzoeken van dezelve. Zcu  < 219 } Zoo keejt hy zich tot deeze Burgerlyke Rechtbank, verzoekende Appoinclement, waar by hy, benevens B , worde geordonneerd, om op zekeren te bepaalen dag te verfchynen voor twee Commisfarisfen uit. deeze Rechtbank, daartoe te benoemen, oinjrie ten overftaan van dezelve de voorfz. rekernng optenemen, te verbeteren en te fluiten. N°. 76. mede behoorende tot Art. 345. De Burgerlyke Rechtbank te - - - -, gezien hebbende de aangehegte Requeste van A, ordonneert den Verzoeker benevens B. te verfchynen op den - - - - des - - - ten - - uuren, voor de Leden C. en D. als Commisfarisfen, omme ten hunnen overftaan deRekening, by de Requeste gemeld, optenemen, te verbeteren en te fluiten. Gedaan te - - - - op den - - - - N°. 77. behoorende tot Art. 252. Aan de Burgerlyke Rechtbank te - - - - - Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van het Request moeten behelzen een voordragt van de gevallene condemnatie van kosten ten lastenvan Party, van de by Memorie gedaane opgave van dit kosten , en van het niet voldoen dtrzelve. Zoo  E 22© 1 Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank * Verzoekende, dat van de voorfz. kosten, waarvan eene Memorie met de fpecificque Rekeningen en verdere befclieiden daar toe behoorende hier nevens gevoegd zyn, door deeze Rechtbank eenebegrootmremogeworden gedaan, en daar van aan den Verzoeker uitgeleverd Acte. (Appoinclement.) De Rechtbank, alvoorens de verzogte begrootinge in deezen te doen , ordonneert B, om zyne vermeende gronden tot Diminatie» fchriftelyk ter fecretarie, te moeten inleveren, binnen veertien dagen na Infinuatie deezes; zullende by gebreke van dien, met het doe» der begroótingc, worden voordgegaan. Gedaan te - - - op den «■*.-- N°. 78. behoorende tot Art. 254. De Burgerlyke Rechtbank te - - - - -t gezien hebbende de Memorie van kosten, ert daar by gevoegde fpecificque Rekeningen door A. aan dezelve ter begroótingc overgegeven ten lasten van B, welke daarop om te diminueeren is gehoord, begroot de rekening van « * '' » op - - ,- - die van - - - op enz* maakende alzoo te famen en met byvoeging der Na-kosten eene fomma van ƒ * : i ., Gedaan te - - - op den - - - - * N°. 70. behoorende tot Art. 255. Aan de Burgerlyke Rechtbank te - - - Geeft te kennen A, Praétizyn voor deeze Rechtbank. Dat enz. Nota»  Nota. Deeze middelen moeten behelzen eene korte opgaave valt de vordering. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende dat zyne voorfchreven Rekening, ten lasten van B, welke hier nevens gevoegd is, door deeze Rechtbank moge worden begroot; en hy B tevens gecondemneerd, de alzoo begroote fomme , aan den Verzoeker, tegen quitantie, te voldoen. N°. 80. behoorende tot Art. 257. De Burgerlyke Rechtbank te - - - - , gezien hebbende de fpecificque Rekening, door A. aan dezelve ter begrootinge overgegeven, ten laste van B, die daarop , om te diminueeren, is gehoord,begroot dezelve Rekening met by voeging der Nakosten, op eene fomma van en condemneert B , om dezelve fomma aan hem A, tegen quitantie, te voldoen. Gedaan te - - - - op den - - - N°. 81. behoorende tot Art. 267. In de zaake hangende voor de Burgerlyke Rechtbank te tusfehen A. Eisfcher in cas d'appdl ter eenre, En B. Gedaagden ter andere zyde. De Rechtbank ordonneert den Gedaagden, om binnen den tyd van vier weeken nader te bewyzen, dat enz., omme 't zelve bewys gezien, of den gemelden tyd verftreken zynde, voord geprocedeerd te worden, als naar behooren. Gedaan te - - op den - - . . .  E «»■ 1 N°. 82. behoorende tot Art. 26*9. In de zaake hangende voor de Burgerlyke Rechtbank te ------ , tusfehen A. Eisfcher in Appél, ter eenre, En B. Gedaagden ter andere zyde. De Rechtbank, met rypen raade doorgezien en overwogen hebbende al 't gunt ter zaake dienende is, doende recht in de naam en van wegens het Bataaffche Volk, doet te niet het Vonnis van den Vrederechter en Byzitters van - - - - uitgefproken den - - - en doende 't geen dezelve als Rechters ter eerfter inftantie hadden behooren gedaan te hebben, condemneert enz. En compenfeert de kosten van deezen Procesfe. Gedaan enz. Cof) De Rechtbank gezien hebbende de prefenta* tie, door den Gedaagden by zyne Conclufie van antwoord gedaan, en de daar op gevolgde aanneming van den Eisfcher, condemneert den Gedaagden , ingevolge deszelfs gedaane overgifte, om enz. (intevullen den woordelyken inhoud van de gemelde Prafentatie.) Gedaan te ... op den . . . N°. 83. behoorende tot Art. 270. Gezien by de Burgerlyke Rechtbank te - - - - -, het Appoinétement van Dagvaarding, door deeze Rechtbank, op den - - - - - verleend aan A. Eisfcher ter eenre tegen B. Gedaagden ter andere zyde; voords de fuccesfieve Dagvaardingen aan gemelden B. gedaan, benevens een E.xtraél uit de Rolle, waar uit blykt, dat dezelve op de gemelde Dagvaardingen, niets is verfchenen. De  ( 233 ) De Rechtbank, met rypen fade doorgezien! en overwogen hebbende, al 't geen ter zaake dienende is, doende Recht inden naam ende van wegen het Bataaffche Volk, Condemneert den Gedaagden enz. midsgaders in de kosten van den Procesfe, ter begrootinge Van deeze Rechtbank. Gedaan te - - - óp den - - - - - Na. 84. behoorende tot Art. 276. Aan de Burgerlyke Rechtbank te - - - - Geeft te kennen A. Dat enz. Nota: De middelen van dit Request moeten, behelzen een voordragt van het Vonnis of' van de Condemnatie, als mede van de redenen, waarom hetzelve niet, dan na hekomen auclorifatie, ter executie gelegd kan worden. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank.; Verzoekende te mógen Worden geauctorifeerd, om het voorfz. Vonnis of Condemnatie tegen B. en C. als Erfgenaamen van D ter executje te doen leggen, volgends de Wet. N°. 85. behoorende tot Art. 077, A. woonende te - - - * doet door my ondergeteekenden Gerechtbode der Burgerlyke Rechtbank te ----- - fommeerepj B. woonende te - - - - P onf'  ( 2*4 ) omtne binnen den tyd van tien eerstkomende dagen te voldoen aan het Vonnis van gemelde Rechtbank van dato den , en dienvolgende aan en ten huize van den Executant (of zoo hy elders woont , aan deszelfs fekozen domicilie , in de Sommatie uittedruken) tegen overgifte van behoorlyke Quitantie , te betaalen de fomma van Capitaal, met de verfchenen Intresfen van dien, gerekend tegen - - - perCent in't Jaar, federt den - - - - -, tot de volle en daadelyke voldoeninge toe, volgends den inhoud van het voorfz. Vonnis, waar van, nevens deeze fommatie, Copie wordt overgeleverd, als mede aan my Bode te betaalen de kosten van Executie. — En by nalaatigheid van dien, zal ik*Gerechtsbode genoodzaakt zyn verder voord te Procedeeren, volgends de Wet. Gedaan te - - - - op den - - - - N. N. Gerechtsbode. N*. 86. behoorende tot Art. 279. A. woonende te - - - - doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te - - - - van u B. afvraagen aanwyzing van goederen, welke toereikende zyn, om daar aan by Executie te verhaalen dat geen, waar toe gy B. op den - - - zyt gefommeerd. Zullende ik Gerechtsbode, by gebreke van dien, genoodzaakt zyn verder voord te Procedeeren, volgends de Wet. Gedaan te - - - - op den - - - - , N. N. Gerechtsbode.  C 225 ) N°. 87. behoorende tot Art. 2835 A. woonende te - - - - doet door xnf ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te - ~ - - -, na voorgaande fommatie, en afvraaging van aanwyzing van goederen, aan B. woonende te den Geëxecuteerden in deezen, arresteeren dé navolgende goederen, toebehoorende aan j en gevonden wordende in de huizinge van, gemelden B., om daar aan by Executie en Verkopinge, zoo verre het ftrekken kan, te verhaaien eene fomma van . . . Capitaal i met de verfchenen en onbetaalde Interesferi Van dien, tegen . . per Cent in't jaar, federt den . . tot de volle en daadeiyke voldoening toe, volgends den inhoud van het Vonnis van gemelde Rechtbank , van dato den . 9 * als mede de kosten van Executie; van allé welke Goederen de Inventaris hier na volgeride' is, als In de Zykamer Een Spiegel enz* Aldus gearresteerd en geïnvehtarifeefd, feri Overftaan Van C. en D. Leden van gemelde Burgerlyke Rechtbank , die deeze, benevens' my Gerechtsbode 4 hebben onderteekend $ den . . . N. N; Secretarie C. en D. Leden der gemelde Rechtbank. f> * ft 88,'  ( 226 >- N°« 88. behoorende tot Art. 295* A, woonende te ., doet door my Ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te . . ., na voorgaande Sommatie , en het afvragen van aanwyzing van Goederen aan B., woonende te . . . den Geëxecuteerden in deezen * arresteeren zekere Huizinge en Erve, ftaande en gelegen enz. toekomende den voorn. B., om daar aan by Executie en Verkopinge enz., zoo verre het ftrekken kan, te vernaaien eene fomma 'van . . Capitaal, met de verfcheene en onbetaalde Intresfen van dien, tegen . . .perCent in 't jaar, zedert den . . ., tot de volle en dadelyke voldoening toe , volgens den inhoud van het Vonnis van gemelde Rechtbank, van dato den . . ., als mede de kosten van Executie. Gedaan te ... op den . . . (Onder de Copie-Acte het volgende te ftellen.) Deeze geïnfinuëerd aan B. ,den Geëxcuteerden in deezen, met verbod om de voorfz. gearresteerde Huizinge en Erve te vervreemden ofte bezwaren, en met aanzegging, dat ik Gerechtsbode , dezelve by Executie aan de meestbiedende , om gereed geld, op den .... in 't openbaar zal verkopen , volgends de Wet. ' Gedaan te ... op den . . . Nota. Ter Secretary gefchiedt de InfintMtie „ ten einde geen opdragt of „ bezwaar ing van het gearresteerde y,goed worde ver/eden. " N9. 89.  [ 1 N°. 89. behoorende tot Art. 296. By Executie van de Bur, gerlyke Rechtbank te . . Te koop een HUIS en ERVE, enz. Staande.en gelegen te . . . Op . . . dag, den . . . Men is van meeuinge by Executie te . . . op ... . dag den . . . des . . . dags, ten . . . uuren prjecies, aan den meestbiedenden en laatften Verhooger te verkopen. Een Huis en Erve enz., loebehoorendeB-, Gecondemnecrden en Geëxecuteerden. Die gadinge hebben, om het voorfz. Huis. en Erve,,te kopen, komen ter plaatfe, dage en uure voorfz. aanhooren de Conditiën en Voorwaarden, en doen hun voordeel. Is 'er iemand, die eenig recht, actie of toezeggen op het voorfz. Huis en Erve zoude vermeenen te hebben, en zich tegen deeze Executie en Verkopinge zoude willen verzetten, zal dezelve verplicht zyn , zich deswegens aan den bevoegden Rechter te vervoegen, met zoodanig verzoek, als by de Manier van Procedeeren iu Civiele Zaaken is voorgefchreven. En die middelerwyl omtrent het te verkopen Perceel nadere onderrigting begeert, vervoege zich aan N. N., Gerechtbode van de gemelde Burgerlyke Rechtbank, -woonende te .... in de , y • • Straat, Zegt het Voord. P 3 N° 90 -  t «8 ] p*i 90. behoorende tot Art. 299", Conditiën en Voorwaarden, waarop N. N. Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te .... . uit krachte . van een Vonnis van dezelve Rechtbank vap dato den .... ten verzoeke van A., woonende te . . , ., Executant, na voorgaande Sommatie, het afvragen van aanwyzing van Goederen, en arrest, van meening is ten overftaan van twee Leden uit de gemelde Rechtbank, te verkopen, om gereed geld, een Huizinge en Erve, ftaande en gelegen enz., toebehoorende aan B. den Geëxecuteerden in deezen: Om daaraan, 200 ver het (trékken kan, te vèrhaalen de Somma van . . . Capitaal met de verfchenen en onbetaalde intresfen van dien, gerekend tegen . , . perCent in' 't Jaar, federt den , . . , tot de volle en effeéluëele voldoening toe., als mede de kosten van Executie. De Verkoping word gedaan, om Guldens Van twintig Stuivers het Stuk, met opflag gn verhooginge. — NB. Hier intevullen de manier van Veilen en Verkopen , zoo ah in elke Plaats, ten opzichte van Willige Verkopingen van ftortgelyke Goederen, in gebruik is. Wie Kooper blyft, zal gehouden zyn, terfhnd opteleggen in handen van my Gerechtsbode, boven zyne uitgeloofde Kooppenningen enz. ' NB, Hier intevullen zoodanige Sant[oen of andere Penningen.,' ah in  in elke plaats, volgends de nog heftaande Wetten, Reglementen of Coftumen, betaald moeten worden. De Koper zal gehouden zyn, zyne uitgeloofde Kooppenningen , binnen driemaal vieren-twintig uuren, optebrengen ter Secretarye van gemelde Rechtbank. — En daarvan m o-ebrekc blyvende, zoo zal men het voorfz. Huis andermaal opveilen en verkopen, met dat gevolg, dat, hetzelve meerder geldende, de eerfte Koper daarvan geen voordeel zal genieten; en minder geldende, zal hy daarvoor onverwyld worden geëxecuteerd ten zynen kosten. — , . Die Koper blyft van het voorfz. Huis en Erve zal hetzelve vry ontvangen, niets daarop ftaande, dan de gewoone Lands en Plaatfelyke Lasten, en wyders met zoodanige voordeelige en nadeelige Servituuten, Vrydommen en Waaringen, als het voorfz. Huis enz. tot voor- of nadeel zoude mogen hebben, ten welken einde de voornoemde Gerechtsbode, als Verkoper, zich gedraagt aan de Brieven van Eigendom, die daarvan zouden mogen wezen, waarvan de Koper Copiën Authenticq, tér Secretarye te . . . ., zal mogen ligten ten zynen kosten. — In gevalle in het bieden of verhoogen tusfchen twee of meer Peifoonen gefchil viel, wie van hun het voorwoord hadde, zal de beflisfing gefchieden, door de twee Leden der Rechtbank, ten wier overftaan deeze Verkoping gehouden wordt. — Welke voorfz. voorwaarden openbaarlyk voorgelezen zynde, zoo is het voorfz. Huis enz. aan de Ömftanders te koop geboden, waarna 'meestbiedende (of Afmyner) en dus Koper gebleven is woonende P 4 »  C 23P ) te als daarvoor geboden hebbende de Somma van ƒ: - : » Aldus gedaan, opgeveild (afgeflagen) en Verkogt, ten overftaan van de medeondergeteekende Leden van de Burgerlyke Rechtbank te ...... . Op den ...... N°. 91. behoorende tot Art. 298. Uit krach te van het hier aangehechte Vonnis van de Burgerlyke Rechtbank te . . . ., op den . . . gewezen tusfehen A, Eisfcher ter eenre, en B , Gedaagden ter andere zyde, en ten verzoeke van gemelden A; heb ik Ondergeteekende Gerechtsbode van gemelde Rechtbank op den ..... gefommeerd B , ter voldoening aan den inhoud van het voorfz. Vonnis, en aan denzelven overgeleverd Acte vnn Sommatie, waarvan Copie by dit relaas gevoegd is onder Ny. 1. De tien dagen, by de gedaane Sommatie bepaald, verlopen zynde, heb ik Gerechtsbode aan den Gecondemneerden gevraagd aanwyzing van Goederen, welke toereikende zouden zyn, om daaraan de Executie te kunnen volvoeren, en hem daarvan overgeleverd Acte by Copie hiernevens gevoegd, onder N». 2. Daarop door. denzelven aangewezen zynde, een Huis en Erve enz. heb ik Gerechtsbode (volgens Acte biernevens gevoegd onderNw. 3.) het voorfz. Huis en Erve op den in arrest genomen, en daarvan, zoo aan den Geëxecuteerden , als ter Secretarye te .... s iniinuatie gedaan. Vervolgens ter gemelde Secretarye onderzoek ftdaan hebbende naar de belastingen, als mede  ( ) de naar de Lands en Plaatfelyke Lasten, waarmede het voorfz. Huis en Erve zoude mogen zyn bezwaard^ en onderrichting bekomende hebbende, dat enz. heb ik van dat een en ander geligt het Extract en het Declaratoir hiernevens gevoegd onder N°. 4. en 5. Al verder heb ik Gerechtsbode van de te doene verkoop van 't gemelde Huis en Erve tegen den toen aanftaande, by gedrukte Smetten (waarvan een exemplaar hiernevens gevoegd is onder N°. f3. (bekendmaking- gedaan, dezelve te , en verder te doen aanplakken, als mede den dag der Verkopinge in de . . . Couranten geadverteerd. ■ Denzelven dag gekomen zynde, heb ik ten bepaalden veiiplaaU'e, te ... . aan de Gegadigdens voorgelezen de voorwaarden der Verkoping, hiernevens gevoegd onder N°. 7. en vervolgens het meergemelde Huis en Erve opgeveild (of na gedaane veiling afgeflagen) is alstoen C, woonende te . . ., door my tot laatften Verhooger(of Afmyner) verklaard. Gedaan te . . . op den . . N". 92. behoorende tot Art. 298.' Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. < Nota. De middelen van dit Request behelzen een korte Voordragt van de gedaane Executie op onroerend goed, uitwezens het daarby overtegeven relaas vatt den Gerechtsbode. P 5 Zoo  ( 23^ > Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende dat de voorfz. gedaane verkoop moge worden bekrachtigd, en daarvan Acte verleend, om den koper te dienen tot bewys van Eigendom, en dat voords een dag moge worden bepaald, op welken over den opgebragten koopfchat de Preferentie zal worden geregeld, en dat inmiddels de Gerechtsbode gelast worde, om de' belanghebbenden tegen dien dag te dagvaarden . . . N". 93. behoorende tot Art. 299. De Burgerlyke Rechtbank te gezien hebbende de Requeste door A aan dezelve ingediend, omme bekrachtiging van eene by executie gedaane verkoop van een Huis en Erve enz. toebehoorende aan B, midsgaders by Appkoinctement op heden den voorfz. verkoop daadelyk bekrachtigd hebbende, en voords ook gelet, dat C, als Koper van 't gemelde Huis en Erve, zyne uitgeloofde Kooppenningen ter Secretarye van deede Rechtbank behoorlyk heeft opgebragt , onterft dienvolgende den voornoemden B. en alle anderen, die eenig recht actie of toezeggen aan of op 't voorfz. Huis en Erve zoude vermeenen te hebben, ervende en vestigende daarin gemelden "C. als Koper, zyne erven of rechtverkrygende, om 't zelve Huis en Erve te bezitten, als vry eigen goed, volgends de Koop-voorwaarden daarvan zynde: Gelast den voornoemden B, en alle anderen des noods, om hunne handen te houden en te trekken van 't voorfebreven Huis en Erve, en den voornoemden C. als Koper, of desaelfs rechtverkrygende, daarmede te laten geworden , zonder hem in het vreedig bezit van dien  [ 233 3 dien de minfte ftoornis aan te doen. En zal deeze' aan voornoemden C. (trekken vöor Aéte tot bewys van Eigendom, en als zoodanig ten Prothocolle te , . • • worden geregistreerd. Gedaan te • , , . op den . . , n. n. Secretaris, N°. 94. behoorende tot Art. 300, Uit krachte van een Appoinétement van de Burgerlyke Rechtbank te . . ., .op den . . . verleend op de Requeste door A. aan dezelve ingeleverd, wordt by deezen door my Ondergeteekenden Gerechtsbode aan allen en een iegelyk , die daarby belang zouden mogen hebben, by Ediéte geïnfinuëerd, dat de Verkopinge van het Huis en Erve enz., toebehoord hebbende aan b, op den . . . door my Gerechtsbode gedaan, door gemelde Rechtbank is bekrachtigd, en daarvan aan den Koper Aéte van Eigendom verleend; en dat voords op den ... des . . middags ten . . . uuren, ten overftaan van c. en D. Leden van de gemelde Rechtbank als Commisfarisfen, over den ter Secretarye opgebragten koopfchat van gemelde Huizinge, ter Somma van ƒ : - ï - de preferentie zal geregeld worden, — En worden midsdien alle en een iegelyk, die daarop eenig recht van praeferentie zouden vermeenen te hebben, door my Gerechtsbode by deezen gedagvaard, om zich met hunne vorderingen, mitsgaders de bcwyzen van dien, ten' gemelden dage te komen be-  [ »34 J bekend maaken, of dat dezelve by gebreke van dien daarvan zullen zyn verftoken, en dar. de gemelde koopfchat zal worden verdeeld, als bevonden zal worden te behooren. Gedaan te . . . op den . . , N°' 95- 5 behoorende tot Art. 303. Aan de Burgerlyke Recht» bank te , . , Geeft te kennen A. Dat enz. : ■ Nota. De middelen moeten behelzen een korten voordragt van de Executie, en dat 'er geënt Goederen voorhanden zyn, om daaraan dezelve te werk te leggen. Zoo keerd hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinétement, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde geauctonleerd, om C. den Geëxecuteerden in gevangenis te ftellen en te houden tot dat hy aan het Vonnis met de kosten van Executie zal hebben voldaan. N°. 96., behoorende tot Art. 307. A., woonende te . . . ., doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... In-  C SS5 ] infinueeren. B., woonende te ... . Om op den tienden dag na dato deezer zullende zyn den . . des . . middags ten . . uuren te verfchynen in de Gyzelkamer van deeze Rechtbank, en aldaar Gyzeling te houden , totdat hy aan het Vonnis , .in de Sommatic opden -. ... aan hem gedaan breeder vermeld, met de kosten van Executie en Gyzeling, zal hebben voldaan. Gedaan te . . . op den . . . N°. 97., behoorende tot Art. 309. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen B. Dat enzi Nota. De middelen van dit Request behclzsn een verhaal van de beteekende Gyzeling, en van de verfchillende .begrippen van Partyën omtrent de wyze van voldoening aan het Vonnis, waaruit geëxecuteerd wordt. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank-, verzoekende Appoinclement, waarby de Verzoeker , benevens den Executant in deezen ,worden geordonneerd te Compareeren voor Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, om ten overftaan van dezelven de voldoening van het voorfz. Vonnis onderling te regelen, of wel, in geval van  £ *36 ] van verfchil, -by deeze Rechtbank dezelve voldoening geregeld en bepaald te worden, zoo als bevonden zal worden te behooren 5 blyvende inmiddels de beteekende dag, om in Gyzeling te verfchynen, opgefchort. — N°. 98., behoorende tot Art. 310. B., aan wien Uit kragte van een Vonnis van deeze Burgerlyke Rechtbank van dato den van wegen A., ter voldoening van hetzelve , gyzeling beteekend is , verklaart bereid en te vreden te zyn, om enz. En vermeent met die Prefentatie, en de daadelyke naarkoming van dien, aan den inhoud van het voorfz. Vonnis te zullen hebben voldaan, en daar mede te kunnen volftaan, en dat ingeval van tegenfpraak de Executant zal worden gecondemneerd in de kosten, op dit verfchil gevallen. — N°. 99., behoorende tot Art. 317. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in he Departement van . *. ' 1 Geeft te kennen* A. Dat enz,  ( 237 ) Nota. De middelen van 'dit Request moeten vervatten een Verhaal van de Procedures en van het Vonnis. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende appoinétement van Revifie, waarby een Exploiétier van deezen Hove worde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden, ten bekwamen dage te verfchynen ter Rolle van dit Gerechtshof, en aldaar te antwoorden en voord te Procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: ^ ■ Dat by Vonnisfe van dit Gerechts n of en van Adjuncten Revifèurs zal worden „ verklaard, in het Vonnis van deezen Ho- „ ve, van dato den erreur te zyn begaan, en dat hetzelve Hof en " Adjuncten Revifèurs, verbeterende hetzelve erreur, 'den voornoemden B., ais ~ nog zullen condemneeren enz., met de „ kosten van deeze en de voorige inltan, "tiën." N°. ico., behooren tot Art. 318. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van » ge_ zien hebbende de aangehegte Requeste, om Appoinétement van Revifie, door A. aan hetzelve ingediend, gelast een der Exploictiers van deezen Hove B. te dagvaarden, om te verfchynen ten bekwaamen dage ter Rolle van deezen Hove, ten einde te antwoorden en voord-  ( =38 ) Voord te Procedeereri op den Eisch en Con» clufie, by de Requeste uitgedrukt. Gedaan te ... op den . . N. N. Griffier. Ont-  C 239 3 Hl, Ontwerp eener Algeineène Ma¬ nier van Procedeeren in cri* mineele zaken, zoo voor dé Burgerlyke Rechtbanken aló Departementaale Gerechtsho* ven* VAN *T IN VERZEKERING NEMEN VAN MISDADIGE, BESCHULDIGDE OF VERDAGTE PERSOONEN. Art. 1. Niemand mag befchuldigd of in verzekering genomen worden, dan uit krachte der Wet, ïn de gevallen en volgends de wyze door dezelve hierna voorgefchreven. Art. 2. Ieder Burger is onfchendbaar in zyne Wooning. Zyns ondanks mag men nimmer in dezelve treden, ten zy uit krachte van een Order , Bevel of Decreet van Gyzeling cenerdaartoe bevoegde Macht. — Zoodanig Bevel, hebben alle openbaare Aanklagers, 't jzy Procureur-tieneraal of Bailliuw, en ook deExëcuteur van een Departementaal Gerechtshof ©f een Schout-Crimineel, ieder in zyn Departement, Territoir of Gemeente, uit den aart van hun Ambt, en uit krachte deezer Wet, in de gevallen hierna Art. 4. gemeld; alsmede in het exëcuteeren der Decreeten, Art. 17. j 45en 77. befchreven. . Art' Q $. i6 tisii zelve mag niet gefchieden dan uit krachte der Wet. %. 2. Niét in Burger huizen, dait door ofopordre van eet* bevoegde Macht-  C Ho ) 3. Ieder ' Burger is verpligtdaar k aan te ge- h hoorzaamen. §.4. Ap- preken/te op P heêter daad v en van Over- C treders van d Ban. é 2 n t ( 1 < §. 5. Hoe met de eer ft en te handelen. Art. 3. Elk Burger, alzoo opgeroepen of in verze:ring genomen wordende, is verplicht te gejorzamen. Art. 4. Elk openbaar Aanklager, 't zy Bailliuw of rocureur-Gencraal, gelyk mede elk Executeur ineen Departementaal Gerechtshof, en Schoutirimineel is bevoegd en verplicht te vatten of oen vatten en aanhouden allen die op heêter aad, (of in flagranti delicto) dat is : nog beig zynde in het plegen eener misdaad, of de evolgen van dien , of even na die daad vlugsnde, of zich verbergende, worden gevonden f ontdekt en agterhaald; alsmede alle Perfooien, die uit de Republiek, of eenig gedeelte lerzelve, gebannen zynde, echter daar binnen vorden gevonden; met dien verftande, dat, vanneer dezelve Misdadigen of Bannelingen iidh in een Burger-huis, geen IlerbcrgofDrinkvinkel zynde, verbergen of ophouden, de Dienaars der Juftitie hetzelve wel mogen bezetten, :loch, in weerwil van den Bewooner, niet in hetzelve mogen komen , dan in tegenwoordigheid van den Procureur-Generaal, Executeur, Bailliuw of Schout-Crimineel. Art. 5. Een Gearresteerde, die gezegd wordt op heeter daad door een Procureur-Generaal of Executeur van een Departementaal Gerechtshof, of door een Bailliuw of een Schout-Crimineel, of ook door Dienaars der Jutlitie of andere bevoegde Perfoonen geiipprehendeerd te zyn, zal door dezelve onverwyld moeten worden gebragt in de Reiidentie der Burgerlyke Rechtbank, onder welke de plaats, war die apprehenüe is gefchied, behoort, en aldaar eerst incivilebewaringe, doch zonder toegang, wor-  -Worden gefteld, en ten verzoeke van den pn> hlicquen Aanklager, by deszelfs Rapport Volgends het Formulier Litt. A. te doen, voor Commisfarisfen uit de Burgerlyke Rechtbank, of uit het Hof Departementaal, indien men vermeent dat de zaak of perfoon onder deszelfs -Rechtsgebied behoort, en de apprehenlie binnen de Refidentie van 't zelve Hof is gefchied, kan 't zyn, geaffilieerd met een Minister, Voorlopig gehoord, om te vernemen wie hy is, ert of ook eenig abuis of exces by deszelfs apprehenfie heeft plaats gehad; alsmede of hy befebonkenis, of nuchteren, ptrcfent van geest» of in een Baat van verftandeloosheid of razerny; en wat zy meer ten Éyncn opzichte zullen ontdekken of opmerken, van al 't welk eert behoorlyk Verbaal in gefchrifte gefteld en on-derteekend zal worden. Indien de Gearresteerde bevonden wordt te zyn een Lid van 'tVertegenwoordigend Lighaam pj Uitvoerend Bewind, of van de Commisfie rot herziening der Staatsregeling, zal de Rechrer daarvan onverwyld. kernis geven aan het Vertegenwoordigend* Lichaam , met toezendinge van een Copie-Authenticq vanevengemeld Verbaal. . Art, 6, Binnen twee of uiterlyk drie etttiaalen daarna zal de publieke Aanklager, aan den Rechter, daar 't behoort, namelyk de Bailliuw aan de Burgerlyke Rechtbank of de Procureur-Generaal aan 't Hof, moeten overgeven alle de voorlopige informatien , Welke hy , zoo nopends de gepleegde.misdaad als de omstandigheden dei apprehenfie, heeft kunnen bekomen, benevens een Notitie van de naamen der omftanders ol anderen, die gezegd worden by het faict tegenwoordig geweest te zyn , ofte ietwes vooi of na gezien of gehoord te hebben, jt geei «laartoe betfeklyk was, of zou kunnen zyn, ei Q a daar §. 6. Voorlopige informatien van eene apprehenfie op heêter daad. en verzoek van goedkeuring, i L  C 242 ] $. 7. Wanneer te weigeren. $. 8. Wanneer in advies te houden, daarop by Requeste, volgends 't Formulier Litt. B. verzoeken goedkeuring der gedaane apprehenfie, jadien de Gearresteerde geen Lid is van het Vertegenwoordigend Lighaam of Uitvoerend Bewind , of de Commisfie tot herziening der Staatsregeling , met auctorifatie, om die perfoon in crimineele hechtenis té ftellen. Ten waredepublicque Aanklager geen grond tot zoodanig verzoek mogte vinden, in welk geval hy niettemin alle de voorfz. ftukken aan den Rechter zal overgeven, met zyne fchriftelyke confideratiën op dezelve, en een voordragt, dat en hoe hy vermeent, dat de Gearresteerde behoort te worden in.vryheid gefteld. Art. 7. De R.echter zal onverwyld, en voor alle andere zaken, de voorfz. voorlopige informatiën en 't Verbaal van Commisfarisfen examineeren, des noods de opgegeven Getuigen, of eenige derzelve, of ook anderen, ex officia hooren, na daartoe op het Request van den publieken Aanklager te hebben gefteld een Appoinétement volgends't FormulierLitt. C. en voords in naauwkeurige overweging nemen , of de gedaane apprehenfie waarlyk gezegd kan worden te zyn gefchied op heêterdaad, in dien zin, als hier voor Art. 4. is gefteld. Ende, indien kennelyk blykt van Neen, den publieken Aanklager, by Appoinétement op deszelfs voorfz. Request, volgends Formulier Litt. D. ordonneeren, om den Gearrefteerden onverwyld te doen in vryheid ftellen. Art. 8, Doch, indien de Rechter uit de voorfz. inforraatiën en het Verbaal van deszelfs Commisfarisfen bevindt, dat de apprehenfie kennelyk of waarfchynlyk wel is gefchied op heêter  C =43 ] heêter daad, en dat bet gepleegde bedryf 'misdadig fchynt, en van dien aart, dat het lyfftraflyk zou kunnen zyn, maar nogthans aan de informatiën ietwes ontbreekt, zal de Rechter het voorfz. verzoek van den publieken Aanklager, by appoinétement volgends Formulier Litt. E, mogen houden in advies, uiterlyk voor den tyd van agt dagen, en denzelven gelasten inmiddels zyne informatiën tot meer volkomenheid te brengen, met of zonder byvoeging van qualificatie, om de gearrefteerde Perfoon nader voorlopig te doen hooren, zoo als de Rechter, naar maate der omllandigheden, zal oordeeleu te behooren. Art. 9. Wanneer reeds uit de eerfte of uit de nadere of verbeterde informatiën en antwoorden van den Gearrefteerden, indien hy nader is gehoord, welke de publieke Aanklager binnen den voorfz. termyn aan den Rechter zal inleveren, genoegzaam blykt, dat de verdagte Perfoon waarlyk fchuldig is aan het gepleegde misdryf, zal de Rechter by Appoinétement volgends Formulier Lit. F. de gedaane Apprehenfie ~ goedkeuren, en den publicken Aanklager auétorifeeren, om die Perfaton in Crimineele Gevangenis te ftellen; al is hef. dat het nog eenigzins bedenkelyk blyft, of dezelve wel in den eigehlyken zin op heêter daad zoude zyn geapprehendeerd. Art. 10. , Die, uit hoofde der overtredinge van een voorig Bannisfement, volgens Art. 4. is geapprehendeerd, zal daadelyk ten verzoeke van den publieken Aanklager, (vervat by zyn Rapport volgends het Formulier Litt. G ,j die hem heeft gevat of doen vatten, door Commisfarisfen van den R.echter, uit krachte van een Q 3 Ap- §.9. Wanneer te verkenen ? %.10. Een Geapprebendeerde wegens overtreding van Banrüsfe?re tuten eerft.en ieheèreMt  [ «44 3 Zoo hy by contumacie gebannen is, aantebieden aan den Rechter, by wien dat Vonnisfe is uit gebragt. %. 12. Zoo hy tot ftraffe eener misdaad gebanf/m is', de Appoinclement van den Prefident, vo ^.a's Formulier Litt. fL, worden gehoord, om tè onderzoeken, of hy dezelfde Perfoon is, en of hy te vooren is gebannen uit hoofde van Contumacie of by een definitief Vonnisfe tot Straffe eener misdaad. Indien aan Commisfarisfen klaarlyk blvkt, dat de Gearrefteerde niet is de Perfoon door den p.ublieken Aanklager bedoeld, zullen zy denzelven, by Appoinclement volgends Formulier Litt. f., gelasten den Gearrefteerden onverwyld in vryheid te ftellen, met overgifte van Copie dier Ordre, en hem of haar, zulks begecrende, op een honorabele wyze te geleiden , ter plaatfe waar hy of zy is aangehouden.. Art. ii. ïn 't geval van Baunisfement, uit hoofdt; van Contumacie, zal de publieke Aanklager door dezelve Commisfarisfen by Appoinctement volgends Formfflier Litt. K. worden gekist, den Geapprchendcerden onverwyld aantebieden aan den publieken Aanklager by dien Rechter, door wien dat G.ntumaciëel Vonnisfe is uitgebragt, en hun inmiddels In Crimineele hechtenis te (lellen. Zoo het evengemelde contumaciëel Vonnis gewezen is by een hoog Nationaal Gerechtshof of Vierfchaar over de misdryven der Rechters, zal het Hof of de Rechtbank van de gedaane apprehenfie by Misfive kennis geven aan het Vertegenwoordigend Lichaam of den Agent vaii Juftitie refpeciive, Art. 12. Doch zoo hy tot ftraffe eener misdaad is gebannen, zullen Commisfarisfen de gedaane ap-. prehenfie by provifie g-edkeuren, en den publiequen Aanklager, by appoinclement volgends Formulier Litt. L., auétorifeeren den  C 245 ) Geapprehendeerden in crimineele hechtenis te A Hellen, tot nadere dispolitie van den Rechter, b aan wien zy daarvan verllag zullen-doen. g tt Art. 13. Vervolo-ends zal de publicque Aanklager, zoo dra mogelyk, aan den Rechter inleveren v eene autlienticque Copie van des Geapprehen- 4 deerdens voorige Vonnisfe van Bannislement, en daarop by Request, volgends Formulier Litt. M., verzoeken admisfie, om denzelven nader voor Commisfarisfen te hooren op de overtredinge van dien, en zal daarop worden geappoinfteerd volgends Formulier Litt. N. Art. 14. ' Zoo dra 't zelve Verhoor, t zy door den publicquen Aanklager of door den Rechter* wordt gehouden voor voltrokken , zal voords c gehandeld worden, zoo als met betrekking tot t. alle misdaaden, hier na Art. 106. ten opzichte \ der Burgerlyke Rechtbanken , en Art. 107. en< volgende, ten opzichte der Departementaale Hoven,zal worden vastgefteld. Art. 15. Iemand , die buiten den Rechter, op ordre of 'van wege den Agent van Inwendige Policie of eenige andere Gecoirftituëerde Macht is gearresteerd , en , ter voldoeninge van Art. 31. der Grondbeginzelen voor de Staatsregeling geplaatst , aan zynen bevoegden Rechter wordt overgebragt, zal wel door dien Rechter worden aangenomen, doch niet anders, dan als een polkicque Gearresteerde, en als zoodanig in civiele bewaring, doch buiten toegang, worden gehouden, tot dat de openbare Aanklagei by denzelven Rechter de tegens hem bekomem informatiën en andere ftukken ingeleverd, ei 'daarop verkregen zal hebben een crimineel 1 Q 4 Rechts 'pprehenfie 1 provifie led te keurt. §• 13- Ver- dgends natr te hoor en. %. 14. En oordstehan'elen vol•ends Art. 06. of lijj* nz. 5. 15. Hoe Perfeonen, by de Policie vearrefleerd, doordejuftitie worden overgenomen. 1  §. 16. Hoe te handelen wanneer de-, zelve niet aar, de Juftitie worden overgegeven. §• 1?, Rechterlyk Decreet van apprehenfie altyd noodig, behalven tegen vreemde yagakonden snz. Rechts.-ingang of provifioneele auctorifatie om hem in crimineele Gevangenis te ftellen, of hy den Rechter anders zal zyn gedisponeerd. Art. 16. Wanneer eenig Gerechtshof of Rechtbank door de publicque Aanklagers, die verplicht zyn daarop een waakend oog te houden, of yan elders ontdekt, dat iemand, onder deszelfs Jurisdictie behoorende , door een pofiticque Macht is in verzekering genomen , die binnen 24. uuren daarna niet aan voorfz. Hof, pf Rechtbank is overgebragt of aangeboden, zal zoodanig Hof of Rechtbank gehouden zyn, on? verwyld alle gepaste middelen aan te wenden , ten einde het 31. Art. der Grondbeginfelen voor de Staatsregeling als nog ten fpoedigften werde nagekomen, en zich , des noods, daar over aan het Vertegenwoordigend Lichaam mogen en moeten vervoegen. Art. 17. Buiten de gevallen Art. 4. en 15. gemeld, mag geen Burger of luwooner der Bataaffche Republiek in verzekering genomen pf gehou.den worden, dan op een Decreet van apprehenfie ter zaake eener misdaad, waar op by de Wet Lyfftraf is gefteld. Doch zwervende vreemdelingen, geen aanneemlyke reden opgevende waarom zy zich hier te Lande ophouden, of alleen door bedelen hun onderhoud zoekende , en generaalyk allen die van ouds onder den naam van Heidens, Egyptenaars, vagabonden of landlopers plagten aangeduid te worden, en wier inkomen en verblyf binnen de Gewesten deeze Republiek uitmakende , of eenige derzelve , by Piapaaten is verboden , zullen door elk Schout Crimineel of Dienaar der Juftitie, die vermeent eenige gegronde reden van argvvaap tegen hun te hebben , mogen worden aangehouden: doch ten fpoedigften aan den P Baü»  ( 247 ) Bailliuw van het Diftriét overgebragt moeten worden, omme daar mede te worden gehandeld, zoo als by zyne Inftruétie en by de Formulieren Litt. O. en P. is vervat. Van Gerechtelyke Informatiön. ... Art. 18. Geen Gerechtshof noch Rechtbank zal een Decreet van apprehenfie of van perfoneele Dagvaarding tegen een befchuldigden. vefleenen, dan op Stukken van hein zeiven afkomftig, of by hem gevonden, ofte op Gerechte-' lyke informatiën ten zynen laste , door een J 'ander Collegie of Ambtenaar van Policie of juftitie aan dien Rechter of deszelfs publicquen Aanklager toegezonden, of tot het beleggen van welke de publicque Aanklager by "zoodanig H f of Rechtbank vooraf by Request admisfie verzogt, en by appoinétement op het zelve verkregen, zal hebben, of by Rcfalufje, ex officia, zal zyn gelast. Art. 19. Ingevalle de publicque Aanklager aan deszelfs Hof of Rechtbank inlevert eenige woox-j loopig ingewonnen informatiën of bewyzcn, 't zy alleenlyk van een begaane misdaad, waar van de daader nog onbekend is, — of ook teffens behelzende eenigen grond van vermoeden ten laste van een of meer Perfoonen, die dezelve zouden hebhen gepleegd, doch noch niet zyn geiipprehendeerd, — of die door de Policie zyn in verzekering genomen , — en daarop by Requeste, volgends FormulierLitt. Q , verzoekt, ter dier zaake Gerechtelyke informatiën te mogen beleggen, zal voorfz. Hof of Rechtbank de daartoe overgelegde befcheiQ- 5 den %.iï\.Wat 'aar toe of ok tot een erfoneele Dagvaarding moet oorafgaan* §. 19. De Publicque Aanklager moet daartoe admUfie verzoeken.— Wat daartoe vereischt wordt, en hoe daar op te disponee* ren.  C =48 ) den naauwkeurig examineeren , of dezelve genoegzaame aanleiding en ftoffe opleveren tot een Rechterlyk onderzoek, en byzohderlyk of daarby behoorlyk blykt van het Corpus deli&ioi' j/iderwerp, waar in de misdaad gelegen, of waar aan dezelve gepleegd is. En zal dien volgende de Rechter, naar bevind van zaaken , het verzoek van den openbaaren Aanklager. a. Of geheel van de hand wyzen; enindat geval den geenen, diein politicqueverzekering genomen en aan den Rechter overgegeven was, daadelyk doen ontdaan by appoinclement volgends Formulier Litt. R. b. Of in advies houden; endenpublicquen Aanklager gelasten, nog op 't een of anper poincl, 't welk hem in den Raade «mondeling zal worden opgegeven , nadere voorlopige informatiën of befcheiden op tefpeuren, volgends Formulier appoinclement Litt, S. H Of 't zelve verzoek bewilligen; by appoinclement volgends Formulier Litt. T. uit krachte van 't welke de publicque Aanklager, tegen een befchuldigden voor Commisfarisfen getuigen zal mogen doen komen of 'dagvaarden geduurende den geheelen loop van den Procesfe, zoo wel na als voor dat tegen denzelven een Crimineele Rechts - ingang zal zyn verleend , doch niet anders dan ter zaake , waar over hy de voorfz. admisfie heeft verzogt en verkregen , zullende hy, wanneer hem andere poinclen van befchuldiging voorkomen , over welke hy mede Gerechtelyke informatiën zoude Willen inwinnen , daartoe op nieuw het zeifr- b l de  I 249 i de verzoek aan den Réchter moeten., doen en deszelfs dispofitie afwagten." Art. ao. Het voorfz. Appoinétement verleend zyidé , zal de Rechter twee Commisfarisfen benoe-1 men, om de Vraagpoinéten, welke dc Publicque aanklager hen zal overgeven, ten einde daarop de door hem aangeduide Perfoonen werden gehoord, vooraf te onderzoeken; zoodanig te veranderen, als zy zullen oordeeicn ten dienfte der fufiitie, dat is tot ontdekking der fchuld of ohfchuld van dc verdagtc Perfoon en van de geheele toedragt der zaake, te behooren, en voords aan den Publicquen Aanklager dag en uur te bepaalcn , tegen welken by die Perfoonen voor hen lieden zal mogen en moeten doen dagvaarden om getuigenis der waarheid te geven. 'Art., ai, . Indien echter de Publicque aanklager niet genoeg heeft km men ontdekken wat de Getuigen zullen kunnen verklanren, — of dezelve geweigerd hebben daarvan ietwes, dan ten oVci'ftaan van den Rechter, te openbaaren ,— gelyk mede , wanneer het hooren dier Getuigen zoo veel uitftel niet kan lyden, aft tot het vooraf inftellen en nazien der Vraagpoinéten zoude noodig zyn, •— eindelyk ook in andere byzondere gevallen, waarin de Publieke Aanklager daartoe aan Commisf.iv':. firn voldoende redenenz!il hebben voorgedragen, nullen dezelve de Getuigen alleen booten/op door hen lieden mondeling voorteftellen vraagen, 't zy algemeene, of zoodanige byzondere, als uit derzelver antwoorden zullen voordvloeijen, en dit Vraegen met het daarop geantwoorde in gefchrifte doen Rellen, als in 't volgende Art. 24. Art 5. 20. Cct!> nisfirisfin 'e benoemen 'ot het hooren van Getuigen en onderzoek der Vraagpainc* ten. Lz-i. Bn;?neer een ' G?tuigc zAtnigen -vt:i n g-'.-?hr»d in monde, 'zander fchrifrcrlyke Vraagpoin&en.  $. 12. 'Niet verfchynende of onwillige Getuigen in Gyzeling te Rellen. %. 23. Wat aan de Getuigen voorderzelververhoor zal .worden voorgehouden l 250 3 Art 22. Wanneer zulk een Gedaagde op den alzoo bepaalden dag en uur niet verfchynt, of zich onwillig toont om Getuigenis te geven, of, na dat hun .door Commisfarisfen iu korte en algemeene bewoordingen kennis gegeven is van de zaak en perfoon, over en tegen wélke hy als getuige geroepen is, redenen voordraagt, om welke hy meent daar toe naar Rechten niet verplicht te zyn, en die redenen by Commisfarisfen , ( die , daaromtrent verfchillende, een derde Lid van den Raad of Rechtbank, daartoe aan de beurt zynde, by zich zullen verzoeken ,) onvoldoende geoordeeld worden, zullen zy, ten verzoeke van den Publicquen Aanklager, volgends FormuLitt. U, denzelven verleenen permisfie , om dien Gedaagden in Civiele, doch befloten , Gyzeling te ftellen op deszelfs eigen kosten. Art. 23. Commisfarisfen zullen, voor den aanvang van 't Verhoor, aan ieder Getuigen ernftig voorhouden deszelfs verplichting om de zuivere waarheid te zeggen, zonder ietwes te verzwaaren of te vergrooten, maar ook zonder iets te verligten , verkleinen, ontveinzen of verzwygen; — hen vo.ords erinneren het gewicht. van den Eed, met de gevolgen des meinëeds, en ftraffen van alle valfch getuignis; en dat, wanneer de rechter, na hunne gegeven antwoorden , zal goedvinden hen daarop den Eed aftenemen, zy dan daarmede ook, zullen verklaaren en bevestigen niet alleen dat zy waarheid gezegd hebben, maar ook dat zy alles gezegd hebben, wat zy van de zaak wisten. En zullen dienvolgends Commisfarisfen zorgen, dat, behalven de fpeciaale Vraagen aan de Getuigen gedaan, aan dezelven, by het eih-  ( 251 ) einde van 't Verhoor, altyd nog werde afgevraagd , of hun, betreklyk tot de zaak waarover zy gehoord zyn, nog iets bewust is, waaraan de Juftitie zou kunnen gelegen zyn. Art. 24. Wanneer de Gedaagde bereid is als Getuige te antwoorden, zal door een der Commis- ( farisfen, in 't bywezen van den Publycquen h Aanklager, elk Vraag-poinét. aan hem voor-^ «rehouden, en deszelfs antwoord, ('t welk delyke verandering van ftyl of uitdrukkingen, door denzelfden Commisfaris worden gefchreven op een afzonderlyk ftuk papier, 't welk hy aan zyn Mede-Commisfaris zal vertooncn, die, na 't zelve goedgekeurd , of,'er eenige misftelling in ©ntdekkende, zulks aan den eerstgemelden Commisfaris /chriftelyk aangewezen en verbeterd te hebben, dat papier aan den Secretaris zal overhandigen , om door hem te worden in 't nette gefchreven , tenvyl inmiddels met de tweede en volgende Vraagen op dezelfde wys zal worden Yoordgegaan. Art. af?. Wanneer aan den Publiquen Aanklager, of ook aan één der Commisfarisfen, uit des Ge-' tuigens antwoorden voorkomt, dat de Vraag-j poinéten veranderd of vermeerderd behooren1 te worden, zal daar over mede geen mondgefprek in tegenwoordigheid van den Getuigen worden gehouden, maar door den Publiquen Aanklager of den Commisfaris die verandering of byvoeging, welke hy noodig oordeelt, in §. 24. Hoe ktttigen te loren en ■ irzelver > ntwoordett t gefchrifte i jieilen. %. 25. Hot le Vraag- ■>ointen, des joods, te . veranderen^ ofte ver- , meerderen.  %. 26. De airtwoorden voor te lezen en te doen onderteekenen. §. 27- Hoe te doen ah een Getuige zyn antwoerd veranderd of nader uitlegt. ' § 28. Wanneer de Ge-1 tuigen te be- 1 eedigcn. < i j in géfchrifte grfield en aan Commisfarisfen overhandigd of vertoond worden, om, zoo de* zelve zulks goedkeuren, den Getuigen daarop mede te hooren. Art. 26. Na het eindigen van elk Verhoor, zal de Secretaris de gedaane Vraagen, en in 't net gefebreven antwoorden, duidelyk en langfaam oplezen; waarna de Getuige, dezelve,'door hem goedgekeurd, of volgends zyne begeerte veranderd of vermeerderd zynde, zal ondcrtcekenen, zoo als door dea Secretaris mede sal gefchieden. India*] de Getuige niet kan fchryven , zal liy echter een kruis of ander teekeh (tellen , waarby de Secretaris zal attefteeren, dat hetzelve door dien Getuigen in zyne tegemvooriigheid is gefteld. Art. 27. Wanneer de Getuige, 'c zy onder of na het Verhoor, een door hem gegeven antwoord veranderd, zal hetzelve niet mogen worden ."oorgehaald, of onleesbaar gemaakt, maar loor den Secretaris, volgends opgave van Commisfarisfen als in Art. 25., op nieuw noeten worden daarby gevoegd, dat en hoe le Getuige zyn voorig antwoord heeft vera'hlerd of uitgelegd, 't welk op nieuw, als fooren, onderteekend zal moeten worden. Art. 28. Na dat de Getuige zyne antwoorden zal lebben onderteekend, zal hun door Comnisfarisfen, wanneer de Publicque Aanklager lat verzoekt, en Commisfarisfen zulks goedinden , daarop den Eed werden afgenomen, ndiervoege als met deszelfs Godsdienstige ;cvoelens overéénkomt. Indien Commisfaris-  C 253 3 risfen of een. derzelven eenige bedenking hebben , zullen zy dezelve in de eerfte Vergadering van 't Collegie in overweging brengen , en inmiddels den Getuigen aanzeggen, dar. hy, op ontbod, nader voor Commislarisfen zal moeten verfchynen. Art. 29. Na de onderteekening, en ( des noods) beëediging van 't Verhoor, en eerder niet, zal den Getuigen worden afgevraagd, wat zy rekenen dat hen voor hunnen verletten tyd en noodige Reiskosten, competeert, en zulks door Commisfarisfen, achtnemende op der Getuigen kostwinning, en andere omllandigheden, den afftand der plaats van waar zy komen, cn de manier waarop zy die reis moeten doen, in redelykheid worden bcgrooi , zoodanig, dat het alleenlyk tot vergoeding van derzelver gemis en uitfchot., en geenszins tot eenige belooning ftrekken kan; en zal de hem toegelegde fom door den Secretaris op de -rugge van 't Verhoor aangeteekend , en door den publicquen Aanklager aan den Getuigen op Quitantie voldaan worden. Art. 30. Wanneer een gedagvaarde Getuige dooi ziekte, kwetfuure of ander lighaamsgebrek, verhinderd wordt voor, den Rechter te verfchynen, zullen Commisfarisfen, ten verzoeke van den Publicquen Aanklager, zich met hem en een Secretaris vervoegen ten woonhuize van den Zieken, en denzelven aldaai hooren. Art. 31. Indien een perfoon, wiens getuigenis de publicque Aanklager meent noodig te heb>en, buiten de Jurisdictie van dien Rechte; wóoii- t §. 29. Aan de Getuigen iets toeteleggen voor tyd' verzuim en reiskosten, doch nimmer eenige belooning. §. 30. Een Getuige ziek zynde, des noods, in zyne wooning te hooren. §• 31- Hot te handelen' als een Ge-  tuige buiten des Rechters Jurisdictie woont. 1 ■ §.32. Des noods tyd te 1 bepaalen tot • de voltrek- 1 king der Ge- 1 rechtelyke 2 informatiën, 1 « 5. 33.i/oe te handelen ' ■wanneer de '■ publicque Aanklager 1 daar aan niet \ voldoet. ( woonachtig is, en niet binnen dezelve gevonden wordt, zal de Rechter, na overweging der redenen van noodzaaklykheid door den Publiquen Aanklager by Requeste, volgends het Formulier Litt. V. en W. voorïe'fteld,, op zyn verzoek verleenen Letteren iequifitoir volgends het Formulier Litt. X. tan de gewoone Rechtbank van die perfoon, >f ( des noods) aan alle Rechters, in wier Rechtsgebied hy zal worden gevonden, om lem op de daar inne gefloten Vraag-pointen :e hooren, en deszelfs antwoorden fchrifteyk over te zenden, tegens belofte van vergoeding der redclyke onkosten daarop vallenle, en, ten opzichte van buitenlandlche Rech:ers , met een bygevoegde toezegging van inrelyke gevallen weêrkeerig denzelfden dienst ïan de juftitie te bewyzen. Art. 32. Wanneer de Rechter begrypt, dat de purticque Aanklager, in het voorfz. voorlopig» rerhoor van Getuigen, te veel tyd laat voorbaan , zal dezelve hem daar over onderlouden en tot meerdere of fpoediger werkaamheid vermaanen, en voords, na de redelen van zyn uitftel gehoord en overwogen e hebben , een korten termyn bepaalen tot le voltrekking van 't zelve. Art. 33. Wanneer een Bailliuw daar aan niet volloet, en ook geene genoegzame redenen aan :vne Rechtbank voordraagt, waarom hy, miten zyn fchuld , daartoe niet in ftaat is , :al de Rechtbank zich daar over moeten adïresfeeren aan het Hof Departementaal , t welk daaromtrent de noodige voorzieninge ;al doen, — en indien zulks van geen voldoend ■ffect is of kan zyn, of ook wanneer de Pro- cu-  E *5S i ciireuf Generaal in zoodanig geval mogte zyn ^ verpligt zal zyn zulks tebrengen tot kennisfe van 4eri Agent van Juffi.tie, door denzelven een Extract uit 's Hofs Notulen te doén toekomen. ........ Aft. 34. , ,„ , .. .( In alle Gerechtelyke informatiën moeten 3e Getuigen worden, gehoord ieder afzonder- ( lyk, édnvóoréën, zonder dcrzelver.antwoor- (* den te Hellen in eene en dezelfde Acte, ofby b' plkahdereri onder of.nevens de vraagppinè'ten „/ al is' het dat dezelfde vraagen aan verfcjienltn. Getuigen voorgehouden worden, en óók zon der den eenen tot des anders antwoorden of getuigenis te doen' refereefen/,. ..en zonder dat de een by het verhoor van den anderen zal mogen tegenwoordig zyn, of van derzelver getuigde vifie pf communicatie zal mogen hebben , zullende, wanneer dat een of ander heefr, plaats gehad , het voorfz. verhoor nietig co van chWaarde zyn.' . ' ' Art- 3* ' Alle informatiën, niet vooreen Gerechtshof of Burgerlyke • Rechtbank binnen deeze Re- {, publiek of voor éen.daartoe bevoegd Collegie » of Ambtenaar buiten 's Lands, belegd zynde , C zullen alleenlyk worden gehouden voor blopte b pndernandfche informatiën, waarop geene Ap-g prehenfie noch Dagvaarding in Perfoon. maatb alleenlyk gewoone Citatie, mag worden ver-1 leend.' ü Van 't verleenen van een Criminel- n Len Rechts-ingang. Art. 36. , Iemand ontdkkendi of vermoedende , dat R- ttit rei ui gen ie° er afzoner/ykiebléè- §• 35- Cf rfbrmatipi 'elke niet, 'ererhtelyk ilegj zyn.% een. Appfeenfie mek ing in Per~ -isuieyerlti' en,  < a56 ) del, om zulks te zoo mogelyk, w veortekomen, di q n v n F a 6 t S- 37- -O' dien ein- < Je opgegeven < Getuigen te < hooren. 1 i §• 38- ^ omtrent derzelver beëdiging te handelen. %. W-Welk gebruik daar yan te mc.a* kt»? v zynen laste door een Publicq Aanklager jrdt'geïnformeerd, en willende voorkomen, it tegen hem eene Crimineele Rechts-innig verzogt of verleend worde, zal zich by equest aan den Rechter, by wien die Pub'icue Aanklager fungeert, mogen vervoegen, et overgifte van zoodanige Hukken, als hy :rmeent tot bewys zyner onfchuld te kunen dienen, en opgave der naamen en woonlaatfen van alle Perfoonen, die hy verzoekt Is getuigen ter zyner requifitie en kosten ; worden gehoord, op de Vraagpoinéten door em ten dien einde ontworpen. Art. 27. Welk verzoek de Rechter zal verleenen, n 't zelve Request en Bylagen ftellen in hanlen van Commisfarisfen, om, na onderzoek :n goedkeuring -dier Vraagpoinéten, die Geuigen voor zich te doen verfchynen en daar)p te hooren, in gelyker voege als hier voor \xt. 24. tot 29. en 34. ten opzichte der Ge:uigcn van den Publicquen Aanklager is vast*elteld. Art. 38. Waarna Commisfarisfen, in afwezigheid fier Getuigen en van den Publicquen Aanklager, wiens confideratiën zy, des noods , daarop zullen innemen, te famen zullen overwegen, of zy dezelve Getuigen den Eed, op 't geen zy geantwoord hebben, zullen afneemen, of niet. Indien zy daaromtrent van een verfchillend gevoelen zyn, zal door hen worden gehandeld als in Art. 28. Art. 39, In allen gevalle zal het voorfz. Request en Bylagen, benevens de Vraagpoinéten en Antwoorden der Getuigen, worden gefteld in handt, n van den Publicquen Aanklager, om daarvan  yan 'tnoodis: gebreik temaken; 'tzy tot voordzetting of' ftaaking van den Procesfe, zullende van de evengemelde antwoorden geene communicatie, Vifie noch Copie, aan den geenen ten wiens verzoeke de Getuigen zyn gehoord, worden gegeven, zoo lang het onzeker is, of hy zelf, ter dier zaake, zal móeten worden 'gehoerd , of 't zelve Verhoor nog niet zal zyn voltrokken. Art. 40. Wanneer de Publicque Aanklager ten dienfte der Juftirie noodig acht, darde voorfz. Getuigen ook van zyne zyde worde gehoord op zooclanige tegen vraagen, als door hem aan Commisfarisfèri overgegeven, en door dezelve goedgekeurd , of naar goeddunken veranderd zullen worden , zal hy zulks by Request verzoeken , en de Rechter, naar bevind van zaaken , zulks toeflaan of van de hand wyzen, Volgends de Formulieren Litt. Y. en Z. Art. 41. Indien door den Producent Getuigen z.VJtj opgegeven, die buiten des Rechters Refidentie, in hetzelfde of in een ander Departement, of ook buiten de Republiek ,woonen en zich onthouden, zal de Rechter", na de Vraagpoinéten in handen van den Publiquen Aanklager te hebben gefteld, om'er, zi\lks noodig' achtende, .Contra-Interrogatorien tegen te formeeren, dezelve zenden aan de Burgerlyke Rechtbank , of het Departementaale Hof, of zoodanig Buitenlandsch Rechter, waaronder die Getuigen woónen of zich onthouden, met verzoek, by Letteren requifitoir, om dezelve daarop te hooien, en de antwoorden befloten aan den Ree nier .te doen toekomen, tegens belofte en volgends Formulier, 'als hier voor Art. 31. Doch zal, de afzending R 2. di er §. 40. Verzoek van den Puhlieken Aanklager om die getuigen op tegem vraagen te hooren. % 41. H09 te handelen , als de voorfz. Getuigen buiten des Rechters Rechtsgebied woonen.  i z c 2 2 %. 42. Zoodanige Ver- 1 dediging ook 1 in allen ftaatê van den < Procesfe vry 1 te laten aan' de Echtgenoot ofNahefiaanden van eén Befehuldigden , die afweezig of in hechtenis is. %. 43. Hoe een CriminelenRechtsingaig te verzoekenden daarop te delibereer en. £ »58 ] ier Brieven niet gefchieden , ten zy de Ver* oeker voor de daarop te vallene onkosten nder den Secretaris zal hebben opgebragt oodanige fomma, als door Commisfarisfen al worden begroot. Art. 42. . Zoodanig verzoek, als in Art. 36; is geneld! zal ook in allen ftaat van een Crnmiel Proces, zelfs na het vastftellen yan het /onnis, tot het tydftip der pronunciatie en S ie toe, vryftaan aan de Echtgenooteen jSanden van een Befchulmgden, die ge-nn-en of afwezig is, en zal daarop door kn Rechter naar bevind van zaaken worden gedisponeerd. Wanneer de Publieke Aanklager geen of geen verder Verhoor van Getuigen meent noo5* tl hebben, maar van genoegzaame b wy- S£olen 1 en S etn fchriftelyken voor dran met alle de ingewonnen ftukken, en aanwyzing van 't geen hy. meent daar uit ?en hst"van den befehuldigden te felyken, bv Requeste volgends Formulier Litt. A. A. hnever? zal de "Rechter, alles nauwkeurig doSSien en overwogen hebbende, en t S ni t voldoende oordeelende om 't verfoek"van den Publieken Aanklager,zoo als ^ Hat te accordeeren, of ook bevindende, dat Ikt genoeg op de' onfchuld en ontlastinï van ckn Befehuldigden is geïnformeerd, vc-n Request volgens t formulier r>. b° l lasten? de ontbrekende bewyzenof befcheiden, die hem in den Raade of t Collegt mondeling zullen worden opgegeven, op  ( *59 ) te fpeuren en intevvinnen; -— en, na dat de Publieke Aanklager daaraan voldaan, of fchriftclyke reden gegeven zal hebben, waarom hy daartoe buiten ftaat is, zal 'de Rechter over deszelfs voorfz. verzoek nader délibereeren, en onverwyld disponeeren, zoo als hy zal bevinden te behooren, 'tzy door hetzelve te verleenen volgends een der Formu-r lieren C. C, 't zy door hetzelve te wyzen van de hand. Art. 44. Niemand kan gevonnisd worden, dan na alvorens wettig te zyn geroepen, en alle de middelen van verdediging te hebben kunnen bezigen, die by de Wet bepaald zyn. Ten dien einde zullen in Crimineele zaaken geene andere Rechts-ingangen gevraagd of verleend mogen worden dan eene der drie volgende; Waarvan de twee eerfte (trekken tot een Extraordinair Proces, in 't welk de befchuldigde zich zeiven moet verantwoorden zonder hulp van een Praétizyn; en de laatfte tot een Ordinair Proces , waarin , even als in alle Civiele zaaken, de Beklaagde zich door Praétizyns mag doen verdedigen, zonder verpligt te zyn zelf voor den Rechter te verfchynen. Art. 4$. De eerfte beftaat, volgends Formulier Litt, D. D., of in een Afte, waarby de Rechter goedkeurt eene Apprehenfie op heêter daad door een Publieken Aanklager of ander bevoegd Perfoon gedaan, en den Publieken Aanklager machtigt den Geapprehendeerden iu Crimineele Gevangenis te ftellen; of in een Decreet van apprehenfie, behelzende een last aan denopenbaaren Aanklager, en verzoek aan alle Bailliuwen en Schouten Crimineel, binnen wier Rechtsgebied of Gemeente de befchuldigde Perfoon zal worden gevonden, om R 3 d< §. 44. Driederlei Rechts - ingangen. S- 45- 4£ prohatte of Decreet van apprehenfie.  C a6o | è e a T t i ■ 46. Z)*- creef van ] Dagvaar- c ding itj Per- ] jö'ón. ( ( 1 1 ekend is, van een Copie.van voorfz. De:reet en Citatie, door een Exploictier of Ge•echtsbode te doen dagvaarden, omme, öp :en bepaalden dag en uur, welke dag niet korter zal mogen worden genomen , dan ten opzichte van huvooners op agt dagen, en ten opzichte van anderen, op zoo veele weeken , na dato van 't Exploiét, als door derï Rechter in elk geval zal worden geordonneerd,in eigen Perfoon, voor den Rechter te verfchynen , len einde te worden, te recht gefield over de misdaad, welke hem door den Publieken Aanklager wordt te last gelegd ; — yan welke Citatie het Formulier hier agte* is gevoegd Litt. G. G. Art. 47. I Én de derde ineen Decreet of Aéte, volgends* Formulier Lit. F. F., houdende bevel aan eert Exploictier of Gerechtsbode, omme in ua?m van den publieken Aanklager den Befehuldigden té dagvaarden volgends 't Formulier G. G., om x>p zekeren te bepaalen dag, welke genojneri zal moeten worden op vier weeken na het doen  doen dier Citatie, ter Crimineele Rolle van den Rechter, die 't zelve Decreet heeft verleend , te antwoorden en voord te Procedeeren op zoodanigen Eisch en Conclufie, als de publieke Aanklager tegen hem zal doen, ter zaake der Befchuldigingen daarby uitgedrukt, en welket inhoud iu voorfz. Decreet of Aéte van Bevel woordelyk zal zyn vervat; en by welk Decreet ook moet gevoegd zyn, en mede copielyk aan den Gedaagden by de Citatie moet worden overgeleverd, eene Lyste der Stukkeu door den publieken Aanklager tot bewys zyner befchuldigingen tegen den Gedaagden aan den Rechter overgelegd. Art. 48. ' De eerfte Rechts-ingang, of het Decreet van Apprehenfie, zal niet worden verleend, dan over , misdaaden, van welke het aan den Rechter, zeker of hoogwaarfchynlyk voorkomt, dat op : dezelve eene zoodanige LyfftrafFe zoude moeten volgen, welke, zonder de Perfoon van den Befehuldigden in verzekering te hebben, niet zou kunnen worden ter uitvoer gebragt, en door de ftraffe van Bannisfement, tegen eenafWezigén te decerneeren, niet' zou kunnen worden opgewogen. Art. 49. De tweede, of het Decreet van perfoneele Citatie , zal verleend Worden, ingévalle de misdaad,} welke den Befehuldigden wordt té laste gé-; legd, in deszelfs omftandigheden aan den Reëhter voorkomt van dien aart te zyn, of te kunnen Zyn, dat het twyffclachtig zoude kunnen geoordeeld worden, of dezelve aan den Lyve, ofwel alleenlyk met lufamie, verlies Van Stemrecht, Bannisfement, of andere mindere Straffen, zoude behooren te worden geftrafti — ofte ook, Wanneer de misdaad wel R 4 lyfr ij.48. Wan- teer de eer/Ie trleend zal Vorden? . %.\Q.Wan* \eer de Mee* 'e?  fr$q. Mn vaaneer de i^erdei'.' $.% raale bewoordingen, in de Aéte van Citatie i moeten uitgedrukt worden, en by den derden Rechts-ingang zal de ' gehcele beRhuldiging daarïnne o'mffandig moeten \yorden vervat. ' L 5 ; Art. 52." . Wanncfr. de Rechter oordeelt, dat de r Rechts-ingang, door den publieken Aanklager verzogt, te zwaar of te ligt is, zal hy dat ver• zoek niet blootelyk van de hand wyzen, maar aflens verkenen dien Rechts-ingang, welke, • ••• ve.meent dat door den' publieken Aanklager had behGoren gevraagd te zyn, pf, zocj daar.  r *h 3 t  5- 57. Hoe èen G edaagde in Perfoon. -tuwsÖ m < I } 58. Hoe \ de Richter * zelf. wanneer c hy bevindt, c dat de Be- « fchuldigde r behoort tot 2 een anderen d Rechter bin- '". nen de Re- v publiek? ■Art. 57; Indien.een Gedaagde in Perfoon • beweert, dat de Rechter, welke die Rechts-ingang tegen hem heeft verleend, zyne bevoegde Rechter niet is, doch geene Practizyns kan vinden, die genegen zyn hem daarinne vryvvillig te dienen, zal hy, zoo vroeg mogelyk, enten minften drie dagen voor den dienenden Rechtdag, zulks by Request aan den Rechter voordragen , die hem dan ten dien einde Practizyns zal toevoegen, en zal, 'op' den in de Citatie bepaalden Rechtdag, dc vcorfz. fustenue van rmbevoegdbeid door 'des Gedaagdens Praflixyns, rhids by pcii'ooiilyk mede tegenwoordig :s, mogen worden voorgedragen, — door rlen Publieken Aanklager daar tegen geantwoord, en voords daarop als boven kortelyk gerepliceerd en gedupliceerd, en door den lecbter uitgewezen moeten worden, — ten :inde de Gedaagde, (indien dezelve fustenue vordt afgekeura; nog dien zelfden dag, op le zaak zelve kan worden ondervraagd. De bcflisiingen, in dit en het laatstvoorgaanle Articul gemeld, zullen worden vervat in cn fcbriftelyke Acte. welke aan den Publie:en Aanklager en den Befehuldigden voorgele:en en daarna by Copie Authenticq ter hand, ;eiteld zal'worden. Art. 58. Wanneer de Rechter, uit de antwoorden of lewyzen van een Geapprehendeerden of Geaa.ïden in Perfoon, of verder in den loop van en Procesfe, bevindt, dat over die zaak door en anderen Rechter binnen de Republiek be001 de te woiden kennis genomen , zal deelve , offchoon door of voor den Befchuldigen des Rechters onbevoegdheid niet uitdrukte beweerd is , ja , al ware bet, dat hy zich rywillig aan den Rechter, voor wien de"zaak aan-  C *6? ) Aanhangig is', hadde onde'hvörp'en öf wilde onderwerpen, denzelven echter aanbieden en overgeven of verwyzen aan dien Rechter, by wien hy begrypt dat zoodanige zaak behoort. . ,., . , Wanneer, in de gevallen by dit en het 56; Articul gemeld, de Rechter, aan Wien eert Gevangen wordt aangeboden, mogte weigeren of uitftellen denzelven over te nemen , zal da Rechter die de aanbiedinge heeft gedaan s, daar van kennis geven aan het Vertegenwoordigend Lighaam, met verzoek om dé hoodige voorziening, dat de Gevangen niet onberecht blyve. Inmiddels zal de Gevangen door den Rechter nog wel binten toegang worden gehouden, doch in Civiele Gyzeling. Aft. 59. Indien een Gea'pprehendeerde behoöft onder een Buïtenlandsch Rechter, en-de misdaad,, waar van hy befchuldigd wordt , of belydems , doet, ook buiten deeze Republiek is gepleegd, , en van dien aart is , dat ze by alle belchaatde, Volken wordt geftraft, zal de Rechter den, Gevangenen aan deszelfs bevoegden Rechter, te°-en betaling van kosten, aanbieden en overgeven, of by weigering hem, fchuldig bevonden zvnde, voor zyn geheele leven bannen uit de'Bataaffche Republiek, of in een Werkhuis confineeren, zoo als het Hof voor de veiligheid der Maatfchappy zal oordeelen te behooren. Art. 60. Wanneer by een Burgerlyke Rechtbank de fustenue van onbevoegdheid, doof een Gevangenen of Gedaagden in Perfoon voorgefteld, wordt verworpen, zal hy daar in moeten berusten , in zoo Verre, dat hy in dat geval verpligt zal zyn zich aan 't Verhoor by dien Rechter te onderwerpen 5 en te antwoorden op dc §. 59- Er, roe? wanteer de 3erchiddigde'/e/'wort tot ' •e/i Bulteti'andschHechter, %. 60. Jls een Burgerlyke Rechtbank de fustenue van onbevoegdheidverwerpt,  moet een Gevangen of Gedaagde in Perfoon, daarin by provifie berusten. $. 61. Hoe te handelen . wanneer eer, Gedaagde in Perfoon niet verfchynt? •%.6i.Hoe. yanneer eer, ■Gevangen oj Art. 61. Indien een Gedaagde in perfoon ten bepaalden tyde niet verfchynt , zullen Conimisfarisfen, na hem door eenüxploiclier of Bode met luider ftemme te hebben doen uitroepen, zulks door den Secretaris doen aanteekenen, cu daar van in 't Collegie kennis geven, en zal de Rechter als dan den publieken Aanklager by Decreet, volgends Formulier litt. ï. I. mogen auftorifeeren, om dien Gedaagden te doen arrefteeren, en in Civiele Gyzeling te ftellen, op zyne eigene kosten. In dit'geval zal het Verhoor van den Gedaagden in perfoon voortCommisfarisfen getchieden in het Gyzelhuis, — doch anders in een befloteri Vertrekkamer van den Hove of de Rechtbank, — zullende in geen geval een Gedaagde in perfoon behoeven te verfchynen ter openbaare Rolle, dan alleen om het definitief vonnis te hooren lezen. Art. 62. Wanneer een Geapprehendeerde of een Gedaagde in perfoon, zonder des Rechters onbevoegdheid te beweeren, of na dat die fustenue is :1e Vraag-poinclen, weike hem, door deszelfs, Commisfarisfen, ten byvvezen van den Openbaaren Aanklager, aldaar zullen worden voorgehouden, zullende het hem niet vryftaan van die üitfpraak te appelleeren, naar echter bv vervolg dezelfde fustenue by 't Iiof Departer mentaal op nieuw worden ondc.rzogt en beoordeeld, in gevalle en ten zulkeu einde 'als hier na Art. 137. 158. en 141. zal worden gezegt. . VAN HET VERHOOR VAN DEN BESCHULDIGDEN.  is verworpen , zich onwillig toont om te antr G woorden op alle of eenige der Vraagpoinéten, jp welke hem door Commisfarisfen zullen worden g, voorgehouden, zullen dezelve, na hem daar» toe, by herhaaling, ten ernftigffen te hebben aangemaand, daar van in 't Collegie, zoo 't zelve vergaderd is, en anders in deszelfs eerstvolgende Zitting, kennis geven, en inmiddels den Geapprehcndeerden in zyne Gevangenis, en den Gedaagden in perfoon in een Civiele Gyzeling. doch buiten toegang, doen bewaaren, en\laar toe den publieken Aanklager by Aéte, volgends Formulier litt. K.,auélorifeeren, — en zal de Rechter als dan zoodanige fterker middelen bepalen, als dezelve gepast en gefchikt zal oordeelen, om den Befehuldigden te doen befiuiten aan zyne verpligting te voldoen. Art. 63. Indien een Befchukligde geen taal in deeze Republiek gemeenzaam gebruikelyk, of door . ten minften twee Leden van het Hof of de ( Rechtbank gefproken wordende , mogt ver- ( ftaan, zal naar een bekwaam perfoon, die de . taal van den Befehuldigden ycrltaat enfpreekt, worden omgezien, om te dienen voor Tolk, , die voor den Rechter onder Eede zal beloo- ' ven, dat hy zich, in 't geen waar toe hy geroepen is, getrouwlyk zal kwyten en daar van nietwes aan anderen openbaaren , voords de vraagen, op welke de Befchuldigde moet worden gehoord, eerst in. deszelfs taal zal overzetten, en in gefchrifre Rellen, en vervolgends één voor één aan den Befehuldigden voorhouden , deszelfs antwoorden in die zelfde taal opfchrvven, en telkens aan den Secretaris vetr taald opgeven 5 — en eindelyk , na dezelve antwoorden in de taal van den Befehuldigden aan hem voorgelezen, en deszelfs goedkeuring daar .W gevraagd en bekomen, of zyne veranderingen edaagde in erfoon weir >rt te antr oorden ? §. 63. Een lefchuldigr le, wiens 1 aaldeRecher niet verlaat , tehoo■en door midiel van een heêedigden Tolk.  §.64. Wankeer een BefchuldigdeCopie zal bekomen der Vraagpoincten en van zyne Antwoorden op dezelve. %. 65. Di Vraagpoincten vooraf door Commisfarisfente examineereu. %. 66. Hoi te handelen óp nieuwe poin&en vat befchuldiging. gen oFvermeerderingen daar onder, mede indé beide taaien^ gefield te hebben, alles met eb benevens den Befehuldigden zélven zal ónderteekenen, Aft. 64. Wanneer eenGeapprehendeerde of Gedaagde irt perfoon gewillig is om te antwoorden op de vraagpoinclen welke hem worden voorgehouden, zal hy, zonder daar toe eenig voorafgaand verzoek of beding noodig te hebben; na dat de Aanklagef of Rechter zyn Verhoorhoudt voor voltrokken , en alvoorens tegen hem wordt voofdgeprocedesrd, ten zynen koste, öf by onvermogen ten koste van deii :Lande, kunnen bekomen Copie van alle de hein gedaane vraagen en van zyn gegeven antwoorden , doch 'niet ih de gevallen hier ria Art, ic7, 108 en 109 te melden. * ' Art. 65. * f Telkens voor elk Verhoor zullen de door den publieken Aanklager ontworpen Vraagpoindten vooraf door Commisfarisfen moeten worden doorgezien, en in dier voege veranderd, als zy, tot ontdekking van de fchuld ofónfehuld van den Befehuldigden, zullen oordeelen tê behooren, en zullert zy byzondertyk moeteft doorhaalen alle Vtaagen over andere zaaken of misdaaden, dan die waar over de Befchuldigde geapprehendeerd óf gedagvaard is. Art: 66. ! Indien echter in den loop van een Crimineel Proces i of in een Verhoor, aanleiding voor kwam, om den Geapprehendeèrden of Gedaag- ! den ook aan eene andere misdaad fchuldig te vermoeden, zal door den Rechter, of zelfs ia 't laatst geval door Commisfarisfen, aan den publieken Aanklager mogen Wórden toegelaten den Befehuldigden eok daar over te doen oi*- dar-  ( *ft ) dërvraagen, mids zulks vooraf aan denzelvèfi' werde aangezegd. Art. 67. Wanneer een Befchuldigde de misdaad, welke hem door den publieken Aanklager is te laste gelegd, erkent, of ook uit zich zeiven belydt eene andere misdaad, Waar van de publieke Aanklager nog geene of geene genoeg-, zaame informatiën ten zynen laste hadt ingewonnen , zal door Commisfarisfen naauwkeufig worden gelet, of 'er ook reden is van vermoeden, dat de Befchuldigde opzettelyk zich zëlveri heeft willen hczwaaren; en van hem gevorderd een uitvoerig verhaal van alle de omftandigheden, welke by het pleegen der beleden misdaad zouden hebben plaats gehad, met opgave, zoo veel hy zich kan erinnereri,van de tyd en plaats, wanneer en waar zulks zoude Zyn gebeurd.' Art. 68. ïrigevallë van zoodanig blyvend vermoeden' zullen Commisfarisfen daar van in 't Collegie rapport doen, 't welk daarop den publieken Aanklager by Refolutie zal gelasten, op die beledehe misdaad ten fpoedigften alle mogelyk nader onderzoek te doen, of dezelve Waaftyfc door den Befehuldigden is gepleegd, en of de tyd, plaats en omftandigheden met deszelfs opgave overeenkomen.- Art. 69'. Wanneer een Gedaagde in perfoon, 't zy de hem te taste gelegde of eenige andere misdaad, Welke een Lyfftraf ten gevolge zoude kunnen hebben, geheel of gedeeltelyk erkent, zullen ' Commisfarisfen bevoegd en verpligt zyn, by Aéte volgends Formulier litt. L. L., op verzoek van den publieken Aanklager, of ook uit hun S zei- t §. 67. Hoe? 'ngevalle van helydenis ee~. ner nieuwe of indere misiaad. §.68. Wat daaromtrent '2 doen dooiden Publieken Aanklager? §. 69.- Hoe ie handelen wanneer een Gedaagde irt Perfoon fa*  [ 2?2 ] zelven, dien Gedaagden te doen ftellen in be* floten Gyzeling, en daar van ten fpoedigften in 't Collegie Rapport doen; — En zal de publieke Aanklager daarop, by Requeste, volgends 't Formulier litt. M. M., verzoeken zoodanige nadere dispofitie, als hy zal vertneenen dat het Recht des Bataaffchen Volks verëischt , 't zy om den Gegyzelden in de Gevangenis over te brengen , of met of zonder Borgtocht te ontflaan; waarop dc Rechter dan zoodanig Appoinclement zal verkenen als hy zal oordeekn te behooren. VAN APPOINCTEMENTEN VAN PURGE. 5. yo.Wanneer en hoe dezelve te vraagen ? Art. 70. Iemand , wien een openbaar Volks-gerucht nagaat van fchuldig te zyn aan eenige misdaad, begeerende van dien blaam openlyk te worden gezuiverd, zal, 't zy deswege door eenig publiek Aanklager reeds informatiën tegen hem zyn belegd of niet, en ook 't zy hy daar tegen reeds gebruik heeft gemaakt, of niet, van het middel, in het 36. Articul befchreven, zoo lange nog geen Crimineele Rechts-ingang tegen hem is verleend, zich voor het Gerechtshof van het Departement, in 't welke hy woont, mogen ftellen ter purge, en aan 't zelve, ten dien einde, by Requeste volgends Formulier litt. N. N. te kennen geven de praecife daad of daaden welke hem nagegeven en als misdaad aiingetygd worden, met verzoek om 's Hofs Appoinétement, by 't welk een Exploictier van den Hove werde gelast den Procureur Generaal te dagvaarden, om , op een door 't Hof bepaalden Rechtdag, den Impetrant. te zien verfchynen ter Crimineele Rolle van den Hove, en te, j ant-  ( ) antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie in deszelfs Requeste\ ver'vat, omme te worden verklaard zuiver en onfchuldig aan de misdaad of misdaaden, van 'welke hy wordt verdagt of befchuldigd. Art. 71. In dien , vóór den dag van het inleveren van dat Request, reeds een Crimineele Rechts-ingang aan eenig Publiek Aanklager ter dier zaake tegen den Verzoeker is verleend, (om 't welk'te onderzoeken, het zelve Request zal 'worden gefield in handen van den Procureur Generaal,) zal het Hof daar op niet disponeereri, maar anders het verzogte Appoinétement verleenen , en den Procureur Generaal daar van kennisfe geven; en wordt door 't verkenen van zoodanig Appoinétement het Hof by uitfluiting bevoegd, om over de zaak daar by gemeld kennis te nemen, al ware het dat de misdaad van den Impetrant. met minder dan Lyfftraf of Infamie kon worden geboet. Art. 72. De Impetrant zal het zelve Appoinétement. ten minft.cn vier weeken voor deft daarin bepaalden Rechtdag, moeten doenexploiéteeren, en ten dien dage, in perfoon en met ontdekter hoofde, 't zelve Appoinétement moeten pr» fenteeren ter Crimineele Rolle, doch geadfis tecrd mogen zyn door Praétizyns , om voor hen Eisch te doen. Art. 73. Zoo de Impetrant niet verfchynt, zal zulk ter Rolle worden aangeteekend, en daar me de deszelfs verkregen Appoinétement wordei 'gehouden voor vervallen , en hy gecondem neerd in de kosten, ter zaake van t voorfz Appoinétement, aan de zyde van den Proct reur Generaal, gevallen. S a War §.71. Niet te verleenen 9 na dat de Publieke Aanklager reeds een De" creet van Rechts-ingang bekomen heeft. §.74. Hot daarop verdekte Proce« deer en ? t ! §.73. Wat " te doen , ah 1 de Impetrant - niet vet• fchynt?  L a?4 ] §.74. Hoe den Impetrant te hooren ? §• 75- Hoe voords te handelen op bewilliging of overgifte van den Procureur-Generaal. $. 76. En hot ingendle van deszelfs tegentfpfaak? In Art. 74. Wanneer de Procureur Generaal, alvoorens te antwoorden, verzoekt, dat de Impetrant zal worden gehoord op de Vraag-poinéten , welke, ten dien einde, door hem Procureur Generaal 'aan Commisfarisfen zullen worden overgegeven, zal de Impetrant zich daar aan moeten onderwerpen en ten dien einde zich begeven in een Vertrek-kamer ; waarna alles zal plaats hebben en in acht genomen worden, 't geen hier voor Art. 65 tot 69. en hierna Art. 82. tot 104. ingefloten,ten opzichtevan'tVerhoor van een Gedaagden in Perfoon wordt voorgefchreven. Art. 75. Wanneer na het alzoo voltrokken Verhoor de Procureur Generaal in des Impetrants Eisch en Conclufie bewilligd, of zich daaromtrent gedraagt aan het goedvinden van den Hove , en het Hof bevindt, dat de Impetrant deszelfs onfchuld genoegzaam hééft bewezen, zal *t zelve des Impetrants Eisch toewyzen , met cjunpenfatie van kosten, en dat Vonnis doen voorlezen ter openbaare Crimineele Rolle, ten aanhooren van den Impetrant, indien hy *t verkiest, en denzelven voords daar van doen toekomen een Copie authentiek. Art. 76. Doch wanneer de Procureur Generaal integendeel vermeent het Recht des Bataaffchen Volks tegen denzelven te moeten vervolgen, zal des Impetrants zaake door het Hof eveneens worden behandeld, en daarinne gedisponeerd, als omtrent andere Befehuldigden Art. 107 tot 13.5 ingefloten wordt vosrgefchreven.  C 275 j Art. 77. In allen ftaate van het voorfz. Proces, tei zaake van Purge, van het inleveren van des Impetrants Requeste af, tot den einde toe. zal, indien de misdaad, welke den Impetram is te laste gelegd, van dien aart is, dat daai op Lyfftraf of and«re Condemnatie, tot welks Executie des Impetrants Perfoon noodig_ is. zou fchynen te moeten volgen, door den Procureur Generaal verzogt, en doorliet Hof, ook ex officie-, naar bevind van zaaken, geordonneerd kunnen worden , dat de Impetrant geapprehemdeerd,en in'sHofs Gevangenis of belloten Gyzeling gebragt, zal worden. VAN SUBMISSIËN. Art. 78. Wanneer een Befchuldigde, tegen wien de eerfte of tweede Crimineele Rechts-ingang is verleend, of ook een Impetrant van Appoinétement van Purge, om meerder omflag en kosten te ontwyken, zich, in plaaüë van verdere verdediging te doen, zoude verkiezen te onderwerpen ter arbitrage van denHo ve, by 't welk of in wiens Departement hy in Rechten is betrokken , zal hy den toedragt der zaake, met de redenen en omftandigheden, die hy meent tot zyne verfchooninge te dienen, by Requeste aan 't Hof voordragen , en daarop verzoeken in Subraisfie te worden ontvangen. Art. 79. Indien het Hof, na daar op de confideratiën van den Publieken Aanklager gevorderd, 'en die met alle deszelfs ter dier zaake ingewonnen informatiën en andere ftukken vergeS 3 le- §.78.^»- neer en hoe verzoek te doen, om in fubmisfie ontvangen te worden? %. 79. Wanneer zulks te weigeren, et wat dan t deen y §.77. Wanneer en hoe de Impetrant kan worden in hechtenis gefteld?  §t 80, Wan. neer te ver* leenen, en boe te von-> nitfen P leken te hebben , bevindt, dat de misdaad, waar over de Suppliant verzoekt in Submislie te komen, van dien aart is, dat dezelve volgends de Wet niet anders dan aan denlyve kan worden geftraft , of de Publieke Aanklager reeds zoo verre tegen hem is gevorderd, dat hy, 't zy op Coirfesfic (buiten deszelfs Request, 't welk daaromtrent niet in aanfchouw 2al komen) of op Convictie behoort te worden gecondemneerd, zal het zelve op het Request van Submisfie niet digponeeren, maar het zelve alleenlyk voegen-by de Stukken van den Procesfe, om,by de Bnaale afdoeninge van dien , op de door den Suppliant bygebragte redenen van verfchooning reguard re werden genomen , als het Hof iu goede Juftitie zal oordeelen te behooren , en daar van aan den Suppliant of deszelfs Praétizyn doen kennisfe geven, met vrylatinge om als nog, binnen zekeren korten tyd, zyne Stukken tot bewys van den inhoude van 't zelve Request , te mogen inleveren. Art. 80. Wanneer in tegendeel het Hof bevindt, dat de misdaad niet zoo hoog kan worden opgenomen , of in deszelfs omftandigheden nog zoo duister is, dat hetzelve een meer omflachtig onderzoek zoude vereisfcheu, dan de zaak fchynt waardig te zyn, en dat midsdien liet Recht des Bataaffchen Volks genoegzaam kan worden voldaan, met des Suppliants verzoek toe te ftaan, zal het Hof, zonder onderfeheid of de Procureur Generaal voor of tegen het zelve geiidvifeerd, of zich aan 's Hofs goedvinden gedragen heeft; en ook zonder onderfeheid, of de zaak voor het Hof zelve, of voor een Burgerlyke Rechtbank aanhangig is; den Suppliant in Submislie mogen ontvangen, en in flat geval Vonnisfen naar bevind van zaaken, zo'o  zoo echter, dat hy altyd ten minlten in eene Geldboete, ten behoeve van den Lande, en in alle de kosten der Juftitie en van den Procesfe, zal moeten worden gecondemneerd. Art. 81. Het Vonnis alleen Geldboete, of onbekwaamof vervallen-verklaaring tot of van eenig Ambt' of Bedieniuge, behelzende, zal in een Ver-' trekkamer van den Hove aan den Gecondem- < ncerden worden voorgelezen; doch wanneer daarïnne ook is vervat eenige zwaardere Straffe, als (by voorbeeld) het verbranden of verfcheuren van eenig Gefchrift, of diergelyke, cf verlies van Eer of Stemrecht, zal dezelve ter openbaare Crimineele Rolle aan hein voorgelezen , en dat gedeelte, waar toe des Gecondemneerdens Perfoon verëischt wordt, aldaar daadelyk geëxecuteerd moeten worden. vervolg van 't verhoor VAN beschuldigden. Art. 82. Het Verhoor van een Befehuldigden, 't zy hy gevangen, gegyzeld of in Perfoon gedagvaard is, of zich zeiven ter Purge gefteld heeft, zal even eens gehouden, en daarin alles in acht genomen worden. als hier voor Art. 24. tot 27. ten opzichte van Getuigen is bepaald. Indien de Befchuldigde zich in de Verhooren onbefcheiden gedraagt, 't zy met te weigeren de onderteekening zyner antwoorden, ot dezelve op een onbetaamlyke wyze in te rigten; en na herhaalde vermaaningen daar van niet terug komt, zal zulks in het Hot van 't Verhoor door S 4 den §. 81. Hoe lie Sententie e pronunti■eren ? §. 82. Wnt in 't zelve Verhoor in acht te nemen.  C 278 ) §. 83, Hoe na elk Verhoor te han delen? •§.84. Hoe te handelen als een Befchuldigdezich op zyn alibi , Lyfsvervreeringeof' dier gelyk e verdediging beroept, den Secretaris aangeteekend en door Commisfarisfen onderteekend worden , en vervolgends m den Raad of ?t Collegie gebragt; waarop dan, des noods, zal worden beflotcn tot zoodanige Correctie van den Befehuldigden, als geoordeeld zal worden te behooren. Art. 83. t Na 't aflopen van elk Verhoor Van een Gedaagden in Perfoon, zal dezelve nog voor een - korte wyl worden gebragt in een andere Vertrekkamcr, ten einde de Publieke Aanklager gelegenheid hebbe aan Commisfarisfen te kennen te geven, of hy vermeent in deszelfs antwoorden zoo veel Confesfie van een Lyfftraflyke misdaad te vinden, dat hy daarop zoude behooren in gevangenis, of by provifie in befioten gyzeling, gefteld te worden; — dan of het genoeg zoude zyn hem aan te zeggen, dat hy verpligt blyft, op ontbod , weder voor Commisfarisfen te komen, om op nieuw te worden gehoord. - En zullen Commisfarisfen op het eerfte naar bevind van zaaken disponeeren, om hem zoo lange in bewaaring te houden, tot by den Raad of het Collegie anders zal zyn verftaan ; of het tweede aan den Gedaagden in Perfoon aanzeggen, en hem zuiks onder zyn Verhoor doen onderteekenen. Art. 84. Indien een Befchuldigde de hem te laste gelegde misdaad niet alleen ontkent gepleegd te hebben, maar zich boven dien beroept op eene omftandigheid, daad of gebeurtenis, welke, waar bevonden zynde, de befchuldiging onmogelyk, of immers ten hoogften onwanrfchynlyk, maaken zoude; of dat hy zich verdedigd met eene daadzaak, uit hoofde van welke hy zoude behooren te worden vryge-, fpro-  fproken by voorbeeld : dat hy op 't zelfde tvdftip, waarop demisdaad is gepleegd, zich op een aanmerklyken aftfan d daar van vcrwyderd zou hebben bevonden; of dat hy door den genen, wien hy een wonde heeft toegebra Befchuldigde mag nooi. tot Confesf gebragt worden door pyn, fmert. ongemak, bedreiging of vrees, noch ook door belofte op hoop yan gratie, vryflelling of verzagting van C s82 ) Tenvyl eindclyk , onverminderd alle de voorfz. voorzieningen, moet vastiban. 5o- dat het Verhoor van eik Gevangenen moet voltrokken worden, zelfs in de zwaarfte zaaken , binnen drie maanden, te rekenen van den dag, waarop het eerfte Verhoor na zyné gevangenneming by den zelfden Rechter is gehouden , zullende na dien tyd aan den Publicquen Aanklager geen verderverhoor door een Burgerlyke Rechtbank mogen worden toegeftaan , dan met voorkennis en goedvinden van het Departementaal Gerechtshof, 't welk zulks niet toelaten, noch ook in zaaken van den Procureur Generaal ge, doogen zal, dan om zeer gewichtice redenen van noodzaaklykheid voor den dienst der Justitie, en dan nog niet anders, dan ten boogfien voor twee of drie Verhooren, binnen een te bepaalen, zeer korten, tyd. Art. 89. i Nimmer zal, om een Befchuldfeden tot con. fesue te brengen , gebruik mogen worden 'gemaakt van ietwes, dat hem pyn, fmert ■of eenig ongemak zoude aandoen; — Even' ■ min zal hy daar mede mogen worden bedreigd of daar voor bevreesd gemaakt, noch ook misleid door hem te doen gelooven , dat zyne Complices de daad reeds bekend en hem als medeplichtigen genoemd hebben, of iets diergelyks, al 't welk ook aan de Cipiers en Bedienden der Gevangenisfen ten fchernfren word verboden. ^ Maar zal de publicque Aanklager met Commisfarisfen van den Rechter in zyne verhooren den befehuldigden wel mogen, en naar aanleiding der omftandigheden^ verpligt zyn voor  C **3 J voor te honden, dat hy zich niet moet ver-, beelden, dat een Befchuldigde, mctblootelykte ontkennen, zich aan de ftraffe zyner misdaaden kan onttrekken, of dat dc Rechter hem, zonder zyne confesfie, daar toe niet zoude kunnen condcmnceren, wanneer door genoegzame bewyzen van deszelfs fchuld» blykt; dat integendeel de Rechter daartoe volgends de Wet verpligt zynde , zyne belydenis alleen verlangt tot des Rechters meerdere gerustftellinge , én hem dieshalven vermaant voor de zuivere waarheid uit te komen; — en voords door middel van redeneeringen over de baarblyklykheid der daad, de geloofwaardigheid der Getuigen , en de onwaarfchynlykheid zyner daar tegen ingebragte defenfie of voorgevens, te tragten hem van zyne ontkentenis af te brengen; — zoo nogthans, dat hem op geeuerleie wyze belofte gedaan of hoop gegeven mag worden, van hem gratie of vryftelling, vermindering of verzagting van ftraf, tezullenbezorgen , of daarin behulpzaam te zullen zyn, dirêcl of indireét; welk laatfte ook nimmer zal mogen gefchieden, om hem tot het noemen zyner complicen ujttelokken of over te haaien. VAN CONPRONTATlëN. Art. 90. Indien de publicque Aanklager verzoekt, of Commisfarisfen dienftig oordeelen, dat een befchldigde, te gelyk meteen of meerGetuigen , of ook met andere medebefchuldigden, worde gehoord, om derzelver antwoorden en houding, jegens eikanderen, te beter te confronteeren of vergelyken , zullen dezelve zulks in't Collegie voordragen, om daar op, na herlezinge, des 5. QC r» wanneer befehuldigden tegen de Getuigen of anderen te :onfrontee-. ren. Straf maar" 'Heen door overreding.  C 284 ) §. 01. In de Articulen tot confrontatie mogen geene nieuwe faiten gefteld ■worden. §.92. Dezelve moeten niet a,s vraagen , maar ftettig worden ingerigt. «5.93. Hoe elk Articul aan den befehuldigdenvoor te hou,den? §. 94. fFat hem te vraagen na dat de Getuige des noods, van de voorige verhooren, zoo der befehuldigden als der Getuigen, en examen der nieuwe vraagpoincten en aanzeggingen tot die confrontatie ontworpen, te worden gerefolveerd, zoo als geoordeeld zal worden te behooren._ ' Zullende de eene Rechter aan den anderen niet mogen weigeren de overzending van elkanders Gevangenen ten dien einde, mids daartoe eenige dagen bevoorens by Misfive verzoek werde gedaan, en gezorgd, dat zoodanige Gevangenen naauwkeurig gade geflagen, huiten alle toegang of communicatie gehouden , en zoo dra mogelyk terug geleverd worden. Art. 91. In de voorfz. Articulen mogen geene nieuwe faiten of daadzaaken worden voorgefteld, buiten die welke door de Getuigen reeds verklaard, en in dc Articulen waarop de befchuldigde bevoorens is gehoord, vervat zyn. Art. 92. Dezelve Articulen moeten niet worden ingerigt vraagender wyze , maar ftellig, in deezer voege: Den Gevangen (of Gedaagden) wordt door den Procureur Generaal f of Bailliuw) alhier aangezegd, dat het een waarheid is, dat enz. Art. 93. Na *t oplezen van zulk een Articul wordt hem gevraagd, of hy niet erkent, dat dit Articul de waarheid behelst? Art. 94. Wanneer hy daar op een ontkennend antwoord geeft, wordt een Getuige onverwagt runnen gebragt, en den befehuldigden gevraagd □f hy die Perfoon kent? — zoo ja, hoe zyn of haar naam is? — en waar woonachtig? in-  C 285 ) indien hy zegt die Perfoon niet te kennen , vi wordt dezelve aangemaand om zich, door op- g gave van deeze of geene omftandigheden , aan den befehuldigden te erinneren of bekend te maaken. . , Art. 95. Voords wordt hem gevraagd of en welke betrekking 'er tusfehen dezelve Perfoon en p hem is oi' geweest is? — en of hy eenige re- e. den heeft, waarom die Perfoon bydenRech-/> ter niet ais een geloofwaardig Getuige zou be-g hooren te worden aangenomen, of om te ver- ft moeden , dat die Perfoon hem tegen de waar-t> heid zou willen bezwaaren of tragten te bena- e deelen; met aanmaaning, dat hy die redenen » nu moet weten en opgeven, dcwyl dezelve a naderhand van geen of minder invloed zouden g kunnen zyn. * 2 Art'. 96. Na dat zyn' antwoord , en het tegenzeggen van den Getuigen, die daer op door den Rech- ( ter zal worden ondervraagd, door den Secre-2 taris is aangeteekend en voorgelezen , wordt r den Getuigen deszelfs bevoorens gegevene ver- 1 klaaring of antwoorden geheel en al voorge-1 lezen ,' en gevraagd of hy daarby noch vol- 1 hardt, en of de voor hem gebragte befchul- i digde deszelfde Perfoon is, die hy in zyn ge- i tui o-enis heeft bedoeld, en, zoo ja, hem daar* op° 't zy die bevoorens reeds beëedigd zyn 1 ofte niet, andermaal den Eed op zoodanige wyze, als met zyne godsdienftige gevoelens overéénkomt , in bywezen van den befehuldigden, afgenomen. Art. 97. Dit verrigt zynde, wordt den Befehuldigden het ontkende Articul andermaal voorge- ■ lezen, en gevraagd of hy 't zelve nu nog niet moet erkennen de waarheid te zyn. Indien or hem is èragt. S- 95- te rrnemen of 2 welke reloches hy teen den Gelige heeft in 'brengen, ; dizeive ie. oteeren, met es Getui- . ens tegeneggen. §. 96. Den ïetuige deselfs voorigs erklaarde oor te lezen n daar op 'en Eed af enemen in't «ywezen van (en befchul\igden. §.97 Hoe >oords hen beiden op elk Articul te  ( 286 ) confrontceren? §. 98. Et, daarby rede' «en tot overtuiging van den Befehuldigden aantedringen. §. 99- teders wederzydsch gezegde aanteteekenen. 5. io«. Nadere omftandigheden of redenen van wetenfehap door den Getuigen aangevoerd wordende , mede aantetee* 'kenen. dien hy zulks blyft ontkennen, wordt' derf Getuigen nogmaaals afgevraagd, of hy def waarheid van dat Articul blyft ftaande "hou* den en aan den Befehuldigden aanzegt? Art. 98. Zoo de Getuige daarop weder een bevestigend antwoord geeft, wordt door den Publieken Aanklager en Commisfarisfen getragt, door middel van redeneeringen, aanleiding té .geven tot een breedere woordenwisfeling tusj fchen deh Getuigen en den Befehuldigden,om denzelven van de waarheid te overtuigen,en tot confesfie te brengen. Art. 99. Dit vrugteloos zynde, wordt door-den iSe'J crètaris nevens het Articul aangeteekend: De Gevangen (of Gedaagde) ontkent den' inhoude van dit Articul. De Getuige erkent de waarheid van dien' en volhardt by zyne Voorige Verklaaring (ofantwoorden) heden door hem op nieuw in tegenwoordigheid van den Gevangen (of Gedaagden) Beëedigd en zegt hem zulks in 't breede aan. De Gevangen (of Gedaagde) blyft by deszelfs ontkentenis. Art. 100. Indien de Getuige nog eenige omftandigheden of redenen van wetenfehap, by deszelfs voorige Verklaaring niet vervat zynde, tot meerdere bevestiging of opheldering dienende, mogt opgeven, zullen alle dezelve, zoo veel doenlyk met zyne eigene woorden, by het Articul of de Articulen gevoegd, en de Befchuldigde daarop mede gehoord, en desselfs antwoord aangeteekend worden. Ge-  < '., Aft. 101. Gelyk mede zal moeten gedaan worden, wanneer de befchuldigde eenige redenen of daadzaaken tot zyne onfchuld of verfchooning bybrengt; en zoo hy" zich daaromtrent op ecu öf meer der getuigen beroept, zal of zullen dezelve daarop daadelyk mede in zyne tegenwoordigheid worden gehoord. Al't. 102. Op gelyke wyze zal van Articul tot Articul worden voordgegaan, en, de geheele confrontatie afgelopen zynde, worden alle de Articulen met de door den Secretaris daar nevens geftelde aanteekeningen van al het voorgevallene duidelyk voorgelezen, den Befehuldigden en den Getuigen afgevraagd, of zy nog iets, te veranderen of bytevoegen hebben; — 'twelk, in dat geval, zonder ietwes doorteha'alen, daaronder wordt gefteld. — En wordt voords alles door den Befehuldigden, den Getuigen, en den Secretaris geteekend. Art. 103. Even eens wordt gehandeld niet de andere Getuigen, doch elk afzonderlyk. ( Art. 104. i En zoo mede met Complicen of Mede*2 plichtigen van den Befehuldigden, zonder< eenig onderfcheid, dan alleen dat van dezelven geen Eed wordt afgenomen. 1 1 Art. 105.- 1 Wanneer de Publieke Aanklager verzoekt,; of Commisfarisfen dienftig oordeelen, dat eene t Rechterlyke bezichtiging gefchiede van de gelegenheid der plaats, waar een misdaad is: begaan, of dat een aantal Gebuuren, of ande-1 ren,,als Getuigen dar.r ter plaatfs werden e gehoord, zuilen zy zulks mede in 't Colle-1 T gie 5. 101. Ëti zoo ook nieuwe faiten of redenen door den Befchul* digdeti aangevoerd' Aan* te teek enen , ?« zoo hy zich op de G^tuiys zonder èekentenis ter dood is gecondemneerd, wordt hynade aanzegging nog tem gehoord in aangemaand , om ■ais nog tot ■Cónfesfie te komen en zyne Cemplicen tip te geven; en wordt daar Van Verhaal gehouden, %. ï&7. Hf plaats van te vonnisfen kan de Befchuldigdein dit geval tok nog worden ontfla- Art. I2f5. Indien by dit Vonnis de Befchuldigde ter dood is gecondemneerd, zal hy eenigen tyd, na dat hem het zelve is aangezegd, nogmaals worden gebragt voor Commisfarisfen, endoor dezelven, op eene beweeglyke wyze, Worden aangefproken, en vermaand, om, dia ar hy op deeze wacreld niets meer te hoopen noch te Vreezen heeft, en ondervindt dat zyne aanhoudende ontkemenis hem niet heeft kunnen baaten , thans nu het nog tyd is, zyn gemoed te ontlasten, en, ten dienfte der Juftitie, op te geven hoe dc geheele zaak in alle deszelfs omftandigheden is toegegaan , en wie daar aan mede fchuld hebben, zonder dat hem vooraf eenige fpeciaale vraag noch erinnering van perfoonen zal mogen worden gedaan, waardoor hem het antwoord zoude worden in den mond gelegd , of aanleiding gegeven tot het noemen van die perfoonen, welke men vermoedt dat zyne Complicen geweest zyn; en zal daar van, en van 't geen hy daarop zal hebben geantwoord , door den Secretaris een Verbaal gehouden, en door den Gecondemneerden,benevens den Secretaris, in 't by wezen van Commisfarisfen onderteekend worden , en voords ter Griffie bewaard , en Copie van dien aan den Procureur Generaal, op deszelfs verzoek , ter hand gefteld worden, om daar van in der tyd het noodige gebruik gemaakt te worden. Art. it7. Indien 't Hof, uit het geen tot verdediging van den Befehuldigden is ingebragt, mogt bevinden, dat dezelve zoo veel in zyn voordeel bevatte, dat hynu, volgendsA». 107 of 108 of in zoude behooren behandeld te worden, zal het Kof als nog ééne dier drie dispofitiën uitbrengen. ïa  t 297 ) Art. iaS. i ïn het geval Art. ui. gemeld, dat namelyka het Hof een extraordinair Proces verandert ino een Ordinair Rechtsgeding, zal de Befchuldigde, zoo hy in hechtenis is, daarinne moeten* blyven, zoo lange, tot door het Hof,'t zy uitc zich zelve, of op des Gevangens verzoek, na i verhoor van den Procureur Generaal, daar i omtrent anders zal zyn gedisponeerd , doch c inmiddels, onder de noodige bepaalingen tot i behoüd van de goede orde en zekerheid van en t in de plaats zyner bewaaring,aan hem worden i vergund de onbelemmerde toegang van Echt ■ genoot, Nabcllaanden of andere Vrienden,, en van Praétizyns, welke, zoo hy dezelve niet vry willig kan bekomen, hem door't Hof zullen worden toegevoegd. Art. 129. Binnen den agtlien dag, na dat de Befchuldigde in een ordinair Proces is ontvangen , zal de Procureur Generaal hem moeten doen dagvaarden, op ten minften vier weeken daar na, ter Crimineele Rolle van den Hove, om aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den Crimineelen Eisch en Conclufie, copielyk by de Citatie aan hem overteleveren, met een daar onder gefielde Lyst van alle de Stukken daartoe behoorende. Binnen de vier weeken, die tusfehert deeze Dagvaarding en den Rechtdag verlopen, mag de Gedaagde by Infinuatie aan den Procureur Generaal Copie vraagen van alle zoodanige Stukken, op de voorfz. Lyst vermeld, als de Gedaagde zal begeeren; en is de Procureur Generaal verpligt die Copiën ten fpoedigften ; immers uiterlyk binnen zes dagen na de gedaane Infinuatie, aan den Gedaagden te leveren, tegen een blyk der overneming onder de Infinuatie te ftellem Oï en, of in oi*' 'inairProces nt vangen. §.I28..£an Vrienïen. §. 129. Höt ;n wanneetin ordinair. Proces Ëisch te doen?  [ *9* j §. 130. Hoe te antwoorden? 1 £. 133. Hoe te voldingen? §. 132. Hoe verder het Proces in ftaat van wyzen te brengen ? Art. 130. Op den Betekenden Rechtdag^ of zoo véél v Ojger a's des Gedaagdens Praétizvn z.il verJ zoeken, zal door den Procureur Generaal fê£ Rolle moeten worden gediend van zynen gemelden Eisch en Conclufie, ingerigt s olgends het Formulier litt. O. O.; En zal de Gedaagde zich daar tegen met geene exceptive Conclufie, het zy op grond van 's Hofs onbevoegdheid of anderszins, mogen b.hdpen, maarverpligt zyn, daadelyk te dienen van eene Conclufie van antwoord op de zaake zelve, met eene daar onder gefielde Lyst van Stukken, waar van hy zal willen gebruik maaken, en van welke de Procureur Generaal op gelyke wyze, als zoo even gezegd is, Copiën vragen en bekomen zal. Art. 131. De Procureur Generaal zal verpligt zyn op den Rechtdag'van vier weeken, na dat de Gedaagde heeft geantwoord, of zoo veel eerder als hy daar mede zal kunnen gereed zyn, zyne Conclufie van Replicq , tevens met een Lyst van nadere Stukken, ter wederlegging van des Gedaagdens antwoord dienende,ter Rolle over te (leveren ; waarop de Gedaagde weder een termyn van vier weeken zal hebben om te dupliceeren, ten ware by de Conclufie van Replicq geene middelen waren ter nedergefield, en geene Lyst van nieuwe Stukken onder dezelve word gevonden , als wanneer de Gedaagde gehouden is, ftaande de Rolle, te dupliceeren, mede zonder, byvoeging van eenige middelen of ftukken. Art. 132. Zoo dra de zaak voldongen is, zal geprocedeerd worden tot het formeel beleggen van de Getuigen, welker Verklaaringen door den Procureur Generaal of door den Gedaagden zyn overgelegd; alles op denzelfden voet, als by den  C £99 > den vierden Titul der Manier van Procedeeren ingewoone Civie.e zaaken wordt voorgefchreven, welk voorfchrift, om dit gewoon Crimineel Rechtsgeding in ftaat van wyzen te brengen, zal moeten worden gevolgd. Art. 133. Het Vonnis, in zoodanig Proces byhet Hof gewezen, zal even als in Art. 114 en 125. ten opzichte van extraordinaire-Procedures is bepaald, worden geëxecuteerd, ten ware hetj zelve van dien aart ware, dat daar van Revifie, koude vallen, ingevolge het geen hier na, onder den Titul van Revifie, zal worden vastgefteld. Art. 134. Wanneer het geval,in Art. 109, noof 111 voorgefteld, plaats heeft gehad ten opzichte van een Gedaagden in Perfoon, en het Hof oordeelt hem tot eene Lyfftraf te moeten condemneeren , zal het zelve daar van aan den Procureur Generaal kennis geven, en denzelven plasten, den Befehuldigden te doen in verzekering nemen , en in 's Hofs Gevangenis brengen; zullende het Vonnis inmiddels niet uitgefproken, maar geheim gehouden, worden, ten einde de Gecondemneerde zich dooide vlucht niet van de executie bevryde. Art. 135. Alle Vonnisfen hier voor Art. 114, 125 en 133 gemeld zullen zyn definitief, en moeten behelzen Condemnatie of Vryfpraak van den Befehuldigden, met ontzegging van den Eisch en Conclufie door den Publieken Aanklager tegen hem gedaan en genomen , en nimmer mogen beftaan in een enkele (zoogenaamde) abfolutie van de infiantie, waardoor de Publieke Aanklager zou worden v.ygehaten , 0.11 andermaal, of op nieuw, over die zelfde misdaad te- \.\$\.Wanleerhet Voniis,daarinitegewezen, te •xecuteeren ? $.154. Hoe fe handelen, wanneer zooianigVonnistegen een Gedaagden in perfoon '.en cofdemnatietot Lyfliraffe bevat? Algemeen ver- , eischte van alle deCrimineele Vonnisfen Art. 114, 125 1?» 133. gemeld, dat dezelve moeten behelzen  C 300 > «ondemnttle efvryfpraak. S, 136. Di Stukken te fielten in handen van den Procureur Genefaal en voords van Commisfarisfen, $.137. Wanneer, ingevallr van onbevoegdheid,de zaak te ■vereenden ? Art. 136. i Wanneer een Departementaal Gerechtshof de Stukken vaneen Crimineel Proces,voor een Burgerlyke Rechtkank aangelegd , ingevolge Art. 106. heeft ontvangen, zal het zelve daarop ten eerden vorderen de Confideratiën van den Procureur Generaal, (die verpligt zal zyn dezelve ten fpoedigften in te dienen,) en voords alle de Stukken met evengemelde confideratiën en zoodanige Bylagen, als de Procureur Generaal daarby zal hebben gevoegd, ftellen in handen van Commisfarisfen , tot voorlopig onderzoek ; waarna het Hof zelf, alles naauwkeurig doorgezien en overwogen hebbende, daarop naar bevind van zaaken zal disponeeren als volgt. Art. 137. Indien de Befchuldigde voor de Burgerlyke Rechtbank beweert, dat hy voor een Rechtbank of Gerechtshof in een ander Departement zoude moeten te Recht ftaan, en het Hof die fustenue gegrond oordeelt, of' ook zonder zoodanige fustenue bevindt dat zulks zoude be^ hooren plaats te hebben, zal het zelve de Stukken daadelyk overzenden aan het Gerechtshof van dat andere Departement, en daar van aan de Burgerlyke Rechtbank, voor welke de zaak aangelegd en dus verre behandald is, by sanfchryving kennis geven, met last om zich ter tegen dezelfde Perfoon een Crimineel Proces aan te vangen. WAT BY DE DEPARTEMENTAAL E GERECHTSHOVEN TE DOEN IN ZAAKEN, WELKE VOLGENDS ART. I06. DOOR DE BURGERLYKE PECHTBANKEN AAN DEZELVE WORDEN GEZONDEN.  ter dier zaake te gedragen naar de dispofl^iën welke het laatstgemelde Gerechtshof daaromtrent zal uitbrengen. Art. 138, Doch ingevalle de Befchuldigde alleenlyk < zoude moeten worden verzonden aan een an-; dere Burgerlyke Rechtbank binnen het De-1 partement, en dus onderworpen aan het zelf- t de Departementaal Gerechtshof, zal het Hof t de beflisfing, van het geen daaromtrent zou } behooren te gefchieden, voor ais nog in advis j houden. Voords zal het Hof eerst overwegen , t of Ook nog een nader Verhoor van den Be- , fchuldigden, 't zy voor 't Hof zelve , of voor de Burgerlyke Rechtbank, zoude noodig zyn; zullende in 't eerfte geval de Befchuldigde ten Hove overgebragt of ontboden, en in 't laatfte geval de Vraag-poinéten , waarop hy nog zoude moeten worden gehoord, aan de Rechtbank toegezonden worden, met aanfchryving , om dezelve met de antwoorden van den Befehuldigden ten fpoedigften aan 't Hof te doen toekomen, en zoodanige ophelderingen te geven , of ook nadere informatiën te beleggen , als het Hof daarby zal vorderen. Art. 139. Zoodanig nader Verhoor afgelopen, of onnoodig geoordeeld , zynde, zal het Hof eerftelyk in overweging nemen pf 'er bekentenis van een misdaad is, welke voorkomt van dien aart te zyn, dat dezelve met Lyfftraffe, Infamie of Verbanning uit meer dan een Departement zoude moeten worden geftraft; iu welk geval het Hof aan den Bailliuw, die in de zaak als Publiek Aanklager heeft gefungeerd, zal aanfehryven, om binnen zekeren bepaalden tyd deszelfs Crimineelen Eisch en Conclufie op de voorfz. bekentenis aan 't Hof te doen' eer die ftfStnue nag in ■dvis te hou!en,en,de$ . wods,den 3 efc huidig* Jen nognaiettfheorenf S-139- Op bekentenis mn een. misiaad, welke met lyfflraf, ■nfamie, pf verbanning üt meer da» '.en Departement moet worden geIraft 9 door  ( > der, Baillim voor 'jt Hof Eisch te doen, om daar op te vonnisfen. %. 140.Hc dan het Von nis te cxecu teer en ? 141. Al geen Lyf ftrafinfamii of verbanning uit mes, dan een Departementkan vallen, de 'zaak aar, de bevoegde Rechtbank over te laten ofte verwyzers. /deen toekomen, en inmiddels d^rf-ÊefehuIcHgden, niet in hechtenis zynde, onverwyld te doen apprehendeereu. Art. 140. De voorfz. Eisch en Conclufie ingekomen ? zynde, zal het Hof daarop zoodanig Vonnis ■ uitbrengen, als het zal oordeelen te behooren, ■ en het zelve ter pronimtiatie en Executie toezenden aan de Burgerlyke Rechtbank , voor welke de zaak is aanhangig geweest. Art. 141. Wanneer integendeel het Hof bevindt, dat ■ de zaak gedisponeerd fchynt, om denBefchul- ■ digden vry te fpreken of by provifie te ontdaan , 't zy-met of zonder Borgtocht, of dat de hem te last gelegde misdaad van dien aart is, dat daarop geene LyfRralfe, infamie of Verbanning uit meer dan een Departement kan volgen, — zal het zelve Hof alsdan op de volgends Art. 138. in advies geboudene incompetentie disponeeren , en alle de Stukken zenden aan de Burgerlyke Rechtbank , by welke het Hof zal oordeelen dat de zaak behoort, met aaufchryving, dat hetHofaan die. Rechtbank overlaat, daarinne voord te procedeeren en te disponeeren of te Vonnisfen , zoo als dezelve zal bevinden te behooren. In zoodanig geval zal de Rechtbank zich moeten regelen naar het geen hier voor Art. 107 tot 135 ten opzichte der Gerechtshoven is voorgefchreven, en 't zy in Extraordinair of Ordi-. nair Proces kunnen Recht doen, doch den Befehuldigden niet mogen condemneeren tot Lyfftraf, Infamie of Verbanning uit meer dan één Departement. Wanneer het Hof by het doorzien der Proces-f tukken mogte hebben bevonden, dat daarinne eenig wezenlyk abuis of gebrek plaats heeft,  i 303 5 heeft, zal hetzelve zulks teffens aan de Rechtbank onder 't oog brengen, ten einde hetzelve , zoo mooglyk, nog te verbeteren , of * des noods, het Proces van nieuws aan te van- gen.' Art, 142,' Doch, zoo het Hof wel geene gertoegzaatne bekentenis van den BefchuldigdeH heeft gevonden om hem tot Lyfftraf, Infamie of Verbanning uit meer dan één Departement te Condemneeren, maar echter de hem te last gelegde misdaad wel van dien aart bevindt, dat by verdere vóordzetting vafi een Extraordinair of Ordinair Proces , zoodanig Vonnis misfchien wel tegen hem zoude kunnen vallen, zal het Hof de zaak aan zich trekken, en in handen" ftellen van den Procureur Generaal, óm daarinne het Recht des Bataaffchen Volks verder waar te fiemen, en voord «te procedee-, ten in gelyker voegè, als of dè zaak dóór herrt zeiven aangelegd Ware, en, des noods, met last of toelating, óm , indiên in de Stukken eenig abuis of gebrek m'ogte gevonden zyn , 't zelve als nog. te verbeteren , of wel 't geheele Proces van nieuws aari te vangen. Arf. 143- In de beide gevallen, by de twee laatstvoorgaande Articulen gemeld, zal de Befchuldigde geenè verdere fustenue Van des Rechters onbevoegdheid mogen voorftellen. ? Htfsr §.' 14a. De zaak, wel tót zoodanige ftraf gefchikt fchynende, by 75 Hof af te doen, £.143* M. beide de voorfz. gevallen katt geen onbevoegdheidvan den Rechter meté beweerd wof$ den.  ( 3°4 > ' HOE TE PROCEDEEREN TEGEN BESCHULDIGDEN DIE ABSENT GEBLEVEN OF QNTVLUGT ZYN« B 144-.Ee Befchuldigde tegenv-ie Apprc>ie-?lie of Dag; ctat diig in Pet faoti is ver leend, ajwt z:f of ontvlucht zynde op drafje vai Ban te Dag vaarden in Perfoon. §. 145- Hoi zully te exploicieeren ? $. 14 Op den eersten Rechtdag Art. 144. » Wanneer iemand, tegen wien een Decreet van Apprchenlie is verkend, niet te vinden is, n of, geapprehendeerd zynde, ontvlucht of ontflagcn is, met aanzegging (als in Art. 87, - 108 en 127;, van nader te moeten comparee-ren, en daar van blyft in gebreke; of wan- - neer een Gedaagde in Perfoon ten geffelden -dage niet verfchynt, en ook niet te vinden is, en dus volgends Art. 61. niet in Gyze, ling kan worden gefield; zal de Publieke Aan1 klager op deszelfs verzoek, volgends Formu. lier Litt. P. P., of anders door den Rechter uit zieh zelden, worden gelast, denzelven te doen dagvaarden, om, op een bepaalden dag en uur, in Perfoon te compareeren ter Crimineele Rolle van dien Rechter, op ftraflë van Bannisfement buiten het Departement. Art. 145. , _ Dezelve Dagvaarding zal, volgends Formulier Q. Q. ter gewoone plaats, zoo in de Refidentie van den Rechter als ter woonplaatfe van den Gedaagden, afgelezen, op een daar toe gefchikt B'-rd voor het Gebouw, waaide Rechter zyne gewoone Zittingen houdt, aangeplakt, en copielyk aan des Gedaagdens Huisgenoten of Gemachtigden, zoo hy die heeft, ter hand gefteld worden. Art. 146. Zoo de Gedaagde op dezelve niet compareert , zal, na gedaane uitroeping en aanteekening als in Art. 61 is gezegd, die Citatie nog  { 3°5 ) nog tweemaal, vernieuwd worden en telkens n van 14 tot 14 dagen. n Art. 1147. ti Indien de Gedaagde compareert zal hy moe-o ten betaalen de kosten der gedaane Dagvaar- e dingen, en dien onverminderd worden gebragt e in Gevangenis , of befloten Gyzeling, zoo als § door den Rechter of Commisfarisfen zal wor-/ den geordonneerd. t, A An. 148. _ / Wanneer de Gedaagde op geene dier Cita- < tiën compareert, zal de Rechter den Publie- ( ken Aanklager gelasten, de Relaafen der ge-1 daane Exploicten over te leggen, en te dienen^ van Eisch en Conclufie ter zaake van des Gedag dens wegblyven. , Art. 149. • En zal de Rechter, de Exploiéten in ordes bevindende, by een Vonnis (waarin niet de misdaad, waar over tegen den Gedaagden een Rechts-ingang is verleend, maar alleen de apprehenfie en ontvluchting, het Decreet, of de aanzegging , ten gevolge van welke hy tot drie maaien by openbaaren Edicte is gedagvaard, zal worden gemeld, met uitdrukkingder Rechtdagen, op welke hy bad moeten compareeren , doch daar aan niet heeft voldaan ) uit hoofde dier ongehoorzaamheid tegen de Wet, (Art. 29. der Grondbcginfelen voor de Staatsregeling,) worden gebannen uit het Departement, onverminderd (des noods) het verder Recht des Bataaffchcn Volks ten zynen laste, en de plicht van alle Pubbeke Aanklagers, aan welke, ten dien einde, aanfehryving zal zyn gedaan, om den alzoo gebanneoen ten allen tyde en plaatfe als nog te ap •prehendeeren, en in de gevangenis van dier r V 2 Reet 'et compa- ■erende, •ordt hy op ieuw geagvuard y 1 zoo nog 'MS. . 147. Com- areerende , ioet hy de osten betaa',n\ en in Vevangenis f beOotene, lyzeüng raan. ' §.148-0^ reen&x der 'irie Cita'i'én comparerende , wordt tegen hem Eisch gedaan., V't hoofde zyner 0 •gehoorzaamheid. §. M9- Hos daar op te~ Vonnisfmf  C 3°6 ) f. 150. Dia onverminderd gaat di publieke Aanklager voord met he tegen hem in winnert va, i nformatiën fn mag ook deGecondem ne#rde zich nog komen verdedigen op wat voet hy daar toe wordt toegelaten? §.151. Hoe in dat geval voord te procedeeren. VOOR- Rechter over te. brengen , met Condemnatie inmiddels in allé de kosten, ter zaake van zyn wegblyven en der tegen hem ingebragte befchuldiging, aan de zyde der Juftitie tot dien dag toe gevallen. Art. 150. f Onverminderd het voorfz. Vonnis- blyft echter de Publieke Aanklager bevoegd en ver! pligt deszelfs informatiën over de misdaad , waarvan hy den Gedaagden befchuldigt , voord te zetten, en zoo veel doenlyk tot vol■ komenheid te brengen, — en blyft ook de - Gedaagde onverlet, ziclr als nog aan te bie2 den, om daar tegen defenfie te komen doen, , waar toe by dan ook ten allen tyde zal worden toegelaten , mids: i°. Verpligt blyvende te betaalen de kosten, waarin hy by het contumaciëele Vonnis is gecondemneerd. a°. Tot genoegen van den Rechter blyke, dat hy om aanneemlyke redenen is afwezig gebleven , en niet, om door dat tydsverloop het bewys der misdaad, waar van hy befchuldigd wordt, aan den publieken Aanklager moeijelyk te maaken of te benemen. je. Dat hy zyn Perfoon daadelyk ftelle in gevangenis of befloten Gyzeling, volgends dispofitie van den Rechter. Art. 151. In het geval, in 't voorgaande Art. vervat, zal vervolgends tegen zoodanigen Gevangenen worden voord geprocedeerd, en alles in acht genomen, 't geen volgends Art. 65, tot 69 en 82 tot 104 zoude hebben plaats gehad, indien hy zich niet geiibfenteerd hadde , voor zoo veel zulks, naar den ftaat van het oirfpronglyk proces, op hen}-nog toepaslyk is*  ( 3°7 ) VOORZORGEN TOT VERZEKERING VOOR'DEN LANDE VAN DE BOETEN EN KOSTEN, WAAR IN EEN BESCHULDIGDE KAN WORDEN GECONDEMNEERD. Art. 152. Onverminderd de voorzieningen, vervat in Art. 5, 6, 7 en 8. der Inftruétie van de Schouten Crimineel, zal, zoo dra eene gedaane apprehenfie door den Rechter goedgekeurd , een Decreet van Apprehenfie verleend, of een Gedaagde in Perfoon ten geftelden dage abfent gebleven is, of ook, wanneer op een Decreet van de derde Rechts-ingang de Gedaagde niet verfchynt, en de Rechter oordeelt dat het belang der zaak zulks vordert , .de. Rechter den Publieken Aanklager machtigen, om onverwyld ter Secretaryen der Gemeentens, waar in zulk een Befchuldigde eenig onroerend Goed in eigendom heeft, te doen verbod, tegen het vervreemden of belasten van 't zelve goed, hangende den Procesfe, ten einde het Vonnis daar in te vallen, indien het zelve eenige Geldboete of Condemnatie in de kosten bevat, daar op zoude kunnen worden ter executie gelegd. Art. 153. En indien de Befchuldigde geene of geene genoegzame vaste goederen bezit, zal de Bur-1 gerlyke Rechtbank zyner woonplaats, ex offi-; cio, of, op verzoek van zoodanigen anderen t Rechter binnen de Republiek , voor welken de 1 zaak aanhangig is, daadelyk deszelfs roeren-./ de goederen en verderen boedel doen inventa-- c rifeeren, en by provifie door verzegeling_qf > vertrouwde bewaarders voor alle vermindering 1 dpen beveiligen, en Copie van den Inventaris V '3 en ?el*e geval- , worden he'tranfport '/ bezwaar van onroerend goed van een Befehuldigden, §. 153. En vanneer des:elfs roerenIe Goederen e inventariseren en 'oen be'vaaen ofjequesr eer en»  C 308 ) en het daar van gehouden Verbaal aan den Rechter, die 't verzoek gedaan heeft, inzenden, n et informatie, of, en welke, Huisgenooten zich nog in de wooning van den Befehuldigden onthouden, benevens de confideratiën der voorfz. Burgerlyke Rechtbank, hoe voor 's LaTids belang, en teffens met het minfte ongerief voor de Echtgenoot of Kinderen van de befchuldigde Perfoon . (zoo hy of zy die heeft, en dezelve niet mede befchuldigd zyn) best met die Goederen gehandeld zoude kunnen worden; — waar op de Rechter, die de inventarifatie heeft verzogt of gelast, dan zal refolveeren , en aan de Burgerlyke Rechtbank nader verzoek of aanfehryving doen, 'tzyoin den Boedel onder Sequestratie of Curateele te Hellen , of zoodanige andere voorziening te doen, als dezelve zal oordeelen te behooren. §.151. Hoe lan iie / ■:, :.. ■ '"- ge.! zuilen werken? WAAS, Art. 154. De voorzieningen, in de twee laatstvoorgaande Articulen gemeld, zullen ten allen tyde, wanneer de Vrienden of Nabeftaanden van den Befehuldigden zulks verzoeken, tegen genoegzanmeB rgtocht, worden opgeheven; — en ock niet h"ger werken , dan tot het Vonnis, waar Ir, dë Befchuldigde, in eenige boete of 1 sten zal zyn gecondemneerd, ter executie gelegd za! kunnen worden, waar toe de Publieke Aanklager ten fpoedigften zal moeten procedeeren. — En zullen , wanneer een Befchuldigde by contumaciëel Vonnis is gecondemneerd tot bannisfement uit het Departement, de voorfz. voorzieningen niet mogen blyven voortduuren ter zaake van het prindpaale proces, maar altyd worden opgeheven, zoo dra de kosten, tot den tyd van het zelve Vonnis gevallen, zullen wezen voldaan.  C 399 ) WAAR. EN HOE ALLE CRIMINEELE VONNISSEN VAN DE GERECHTSHOVEN, IN ZAAKEN , WELKE BY DE BURGERLYKE RECHTBANKEN AANGELEGD EN AAN GEEN REVISIE ONDERHEVIG ZJfN, TE EXECUTEEREN. Art. 155. Van alle Crimineele Vonnisfen in zaaken, welke by een Burgerlyke Rechtbank zyn aangelegd, waar by een Gevangene tot Lyfitraf fs gecondemneerd, zal, indien daarvan geen Revifie kan vallen , onverwvld na de pronunciatie, door 't Hof een Copie Authenticq worden gezonden aan de Burgerlyke Rechtbank der Plaats ,waar de misdaad is gepleegd, indien zulks is binnen het Departement , en anders van des Gecondemneerdens woonplaats, en ten opzichte van vreemde Zwervers, of anderen geen vaste wooning hebbende, van d< plaats waar zy geapprehendeerd zyn , mei aanfehryving, om den Gevangenen, wien at Procureur Generaal derwaards zal laten overbrengen, in de Stedclyke Gevangenis te ontvangen , en zorgvuldig te doen bewaaren, ei voords op een daar toe door het Hof, zo< kort mogelyk, te bepaalen dag, (vwtartoezoi veel doenlyk een gewoone Marktdag zal wor den gekozen,; het Vonnis in 't openbaar aa: den Gecondemneerden voor te lezen , en o 't Schavot, onder toezicht van die Pvecht bank of deszelfs Commisfarisfen, te doen ex£ cuteeren, en daar omtrent van 'sHofs weg zoodanige ordres te ftellen , als zy naar vooi V a va Vonnisfen , van de Gerechtshoventot Lyfftraf, te executeeren ter plaatfe en overftaan van de Rechtbank waar de mis- ■ daad is gepleegd of de Gecondem- ■ neerde woont. > 1 e  C 3fo > I. 156. Conjinement of Bannisfement, hoe te executeeren P §. 157. Wat te doen, ais ■dezelve Vonnisfen hehel'zen Infamie? %. 158. En wat , als de-1 zelve hehel- < zen onhe- 1 kwaam- of yervalten- \ yerklaaring 1 tot of van een 1 Am )' t of verlies vanSiem^ recht. • -: ■vallende omftandigheden raadzaam zullen oordeelen; en ehidelyk hetzelve Voniis te doen drukken en aanplakkèn ter gewoo ie plaatfen; — én van alles laan den Hove fchriftelyk rapport te doen toekomen. Art. ij6. Waarna het Hof:door den Procureur Generaal de noodige ordre zal doen ftellen, dat de Geëxecuteerde, indien hy voords tot een confinement is gecondemneerd, in het daartoe gefchïkte huis overgebragt , of, gebannen zynde, tot aan of over de grenzen van dai Bannisfement geleid zal worden. En zal in dit en alle andere gevaüen, aan' deGebannenen worden mede gegeven een authenticque Copie van hun Vonnis, om zich daar na ftiptelyk te gedragen. Art. 157. Alle Crimineele Vonnisfen, bevattende infamie, 't zy na formeel Proces of in 'Submisfie gewezen ,■ zullen by 't Hof aan den Gecondenvleerden voorgelezen, en voords Copielyk geioriden worden aan de Burgerlyke Rechtbank ran deszelfs Woonplaats, om aldaar te worlen gepubliceerd , gedrukt en aangeplakt. Art. 158. Doch zoo dezelve alleenlyk behelpen eene rerklaaring van tot eenig Ambt of Bediening mbekwaam of daar van vervallen te zyn, of )ok verlies van Stemrecht, zal van zoodanig /onnis na de prohunciatie alleenlyk by Misfive lan 't Gemeéntë Beftuur en de Burgerlyke lechtbank worden kennis geven, om te die-len tot naricht. En  ( 3» 5 Art. 15.9. En voor zoo veel daar in ook voorkram eene Condemnatie tot geldboetens of kosten. zal het zelve door den Exploictier van den Ho ve, op dezelfde wyze-■ als Civiele Vonnisfen .worden ter executie gelegd. HOE TE PROCEDEEREN OP DEN DERDEN RECHTS-INGANG , OF DECREET VAN .GEWOONE CJ.TATIB. Art. IQQ. In alle zaaken, waar in door een Hof Departementaal of een Burgerlyke Rechtbank aan den Procureur Generaal of Baillieuw alleenlyk is verleend de derde Rechts-ingang, of De creet van gewoone Dagvaarding, zal voor dien Rechter worden geprocedeerd, in alles op dezelfde wyze, als in Civiele Zaaken is voorgefchreven, en daar in by denzelven Rechter worden gevonnisd , zonder dat ter dier zaaken, wanneer dezelve voor een Burgerlyke Rechtbank aanhangig zyn, eenige Correspondentie met het Departementaal Gerechtshof zal behoeven plaats te hebben ; behoudens des Gecondemaeerdens Recht van hooger beroep aan denzelven Hove, in zaaken, waarin zulks by de Wet is vrygelaten. Art. 161, In de zaaken, by 't even voorgaande Art. gemeld, zal de Gedaagde, om de kosten ën omflag van Procedures te ontgaan, by Request aan den Rechter mogen verzoeken,, dat de daad, welke hem als misdaad wordt telaste gelegd , uit hoofde der verfchoonende omftandigheden , door hem by 't zelve Request voorgedragen, moge worden verklaard compofiebel, met auftorifatie op den Publieken Aanklager, om daar over met hem in pn7 1 VS der-. §. 160. Op den derden Rechts - ingang wordt gepi ocedeerd als i-! Civiele zaaken. e-i door de BurgerlykeRechtbanken niet met de Gerechtshoven gecorrespondeerd , behoudens Appél enz. §. 161. h deeze zaakeu zal afmaaiing mogen plaats hebben, en op. wat wyze? : 159. Hos condewna■ tien in Boe, ten e,i kosten te ex*cutee? ren?  C 31* ) §. 162. Hot te handelen ■wanneer tegen een Befehuldigden.die niet in Gevangenis of Gyzeling is^eenVonn'n ■wordt gearresteerd, tot welks executie deszelfs perfoon noodig is. S.163. Hoe, wanneer de Befchuldigde in dat geval voor deiRechter geroepen zynde , niet compareert ? §. 164. Hot hy van zoodanig Fbnnh derhandeling te treden , en op approbatie van den Rechter, ef, des noods, met tusfehenfpraak van Commisfarisfen,tetranfigeeren,zoo omtrent de geldboetens, welke de Publieke Aanklager meent te kunnen en te moeten vorderen, als omtrent de kosten ter dier zaake reeds gevallen. — En zal de Rechter, na verhoor van den Publieken Aanklager, daar op disponeeren, zoo als dezelve naar den aart en toedragt der zaake zal oordeelen te'behooren. Art. 162. Wanneer by het Vonnisfe, Art. 141 en 160 gemeld, zoodanige ftraffe of correctie is bepaald, waartoe des Gecondemneerdensperfoneele tegenwoordigheid noodig is, zal de Rechter, voor depronunciatie , den Gecondemneerden doen ontbieden, om op zeker bepaald uur voor denzelven te verfchynen, hem dan den inhoud van 't gearresteerde Vonnis aankondigen, en hem voords eenige dagen van beraad vergunnen , of hy vermeent daar van te mogen en moeten • appelleeren of Revifie te verzoeken; zullende hy inmiddels worden gehouden in Gyzeling, doch met vryen toegang van Vrienden en Praétizyns. Art. 163. Indien hy niet compareert, en uit het Relaas van den Exploiétier of Bode niet met ztkerheid blykt, dat het ontbod tot zyne kennisfe gekomen is, zal hy andermaal worden ontboden ; en dan weder niet compareerende, door den Rechter, ex effïcio, worden geordonneerd Apprehenfie op zyn Perfoon. Art. 164. Den vergunden tyd van beraad verlopen zynde, zal, op den bepaalden dag, het Vonnis ^ worden gepronunciëerd en teffims geëxe- cu-  ( 3i3 ) cuteerd, tenware de Gecondemneerde, ten? minften twee dagen bevoorens, hadde verzogt, c dat door den Griffier of Secretaris, na de pro- / nunciatie, onder de Sententie of het Vonnis < gefteld zoude mogen worden, dat hy daar van t hadde doen aanteekenen Appél of Revifie,/ welk verdoek in zoodanig geval altyd zal) worden geaccordeerd. Art. 165. En zal de Gecondemneerde na die prnnunciatie en aanteekening weder worden in vryheid gefteld , mids zich verbindende en voldoende Borgtocht ftellende, volgends het Formulier Litt. H. H., dat hy, op requifitie van den Rechter in Appél of Revifie, weder perfoonlyk voor denzelven zal verfchynen. VAN HOOGER BEROEP. Art. 166. Geen Publiek Aanklager zal immer van eenige Dispofitiën of Vonnisfen in Crimineele zaaken uitgebragt, hooger Beroep, 't zy by Appél of Revifie mogen verzoeken. VAN APPÉL OF REFORMATIE. Art. 167. Van de onderfcheidene Dispofitiën by dei aanvang of in den loop van extraordinair! Crimineele Procedures by de Burgerlyk Rechtbanken uitgebragt, en van derzelve Vonnisfen in zoodanig Proces op Confesfi gewezen , zal geen hooger Beroep wordei toegelaten. Va al kunnen , 'oen aantee'enen Appèl f Revifie, n V zelve mders zal vorden ge'xecuieerd? §. 165. De Gecondemneerde Appél of Revifie hebbende doen aanteekenen, wordt niet ontflagen dan onder belofte en borgtocht van weder in Perfoon te zullen verfchynen , wanneer hy wordt ontboden. §.166. Publieke Aanklagers mogen nimmer Appél ofRe1 vifie verzoc: ken. : 5.167.^:7? f dispo fitiën by 1 den aanvang i of inden loop van Crimi- l  C 314 ) r.eele Proce dures voor een Burger Jyke Rechtbank uitgebragt , nochte van de Vonnisfen daarinne op Confesfie gelvezen , valt geen hooger Beroep. §. 168. Van Vonnisfen in Extraordinair Proces op bewys gewezen, valt wel Appél , ■ doch 'twelk 1 by 't Hof uit i den aart der s zaake kan Worden afgewezen. §. 169. Van ( condemnatie 1 in Geldboe- 1 tens niet te \ bovengaande ( drie honderd Guldens,velt geen hooger l Berorp dan a onder Borg- g tocht. %. 170. Voor die geconfigpeerde boe- m ' Art. 168. . Van Vonnisfen, by dezelve Rechtbanken •in extraordinair Proces op volledig bewvs uitgebragt , valt wel hooger Beroep , zoo nogthans, dat. het Hof het verzoek om Appoinétement van Citatie en Appél daadelyk ex meritis causfae zal kunnen en moeten wyzen van de hand, wanneer 't zelve bevindt dat het baarblykelyk is, dat de Befchuldigde wel en te recht is gecondemneerd. Art. 169. t Van alle Vonnisfen derzelve Rechtbanken, in ordinair Proces gewezen, en ecniglyk behelzende Condemnatie in Geldboetens, niet Ce boven gaande de fomma van drie honderd Ltuldens, zal alleenlyk mogen worden versogt Reformatie, welke de Gecondemneerde vel zal mogen doen aanteekenen, doch niet rervolgen, voor hy de voorfz. Boetens ter jntne zal hebben opgebragt, of daar voor uffifante Borgtocht of andere zekerheid, ten jenoegen yan den Hove, gefteld zal hebben. Art. 170. ^Tegens die Confignatie zal hy van den jrifher ontvangen eene Quitantie , met beofte yan reftitutie, indien en voor zoo veel iet Vonnis der Rechtbank by het Departementaal Gerechtshof zal worden te niet gelaan. ö Art. t7i. Van alle andere Crimineele Vonnisfen der Lechtbanken mag door den Befehuldigden an het Departementaal Gerechtshof worden eappelleerd. Art. 172. Binten de gevallen. Art. 162 tot 165 versla, zal uiterlyk op den tienden dag, na É  ( 3*5 ) de pronunciatie van een Vonnis, de Gecondemneerde, daar van willende provoceeren, zulks door den Secretaris van de Rechtbank, onder het Vonnis moeten doen aanteekenen; zullende, wanneer dit niet is gefchied, het Vonnis daar door bekomen kracht van Gewysde; waar tegen geen Reliëf zal worden verleend* Art. 173. Het voorfz. Appél moet by het Gerechtshof vervolgd worden binnen den tyd van vier wceken, te rekenen van den dag der gedaane aanteekening, en wel zoodanig, dat binnen dien tyd het Appoinclement, op het Request van Appél verleend, aan den Bailliuw zal moeten zyn geïnfinuëerd; by gebreke van 't welk zyn "hooger Beroep zal worden gehouden voor vervallen, en het Vonnis ge^ gaan in krecht van Gewysde, Art. 174. Daar van zal mede geen Reliëf worden verleend i dan om redenen in Rechten gegrond cn behoorlyk bewezen. Art, 175, By 't voorfz. Request'zal moeten gevoegd zyn de Acte van Aanteekening, een Recief van den Griffier wegens de Confignatie der Geldboete in het Vonnisfe vervat, of Copie der Acte van Borgtocht, of andere zekerheid, welke daar voor zal zyn gefteld. Art. 176- Op zoodanig Request zal het Hóf verleenen of een Appoinétement van Comparitie , of van de verzogtc Citatie; — en zal vervolgends worden geprocedeerd even als in gewoone Civiele zaaken. VAN tens zal dé Griffier Quitantie geven, met belofte van restitutie , indien en voor zoo veel het Vonnis wordt te nieé gedaan. §. 17K Van alle andere Crimineele Vonnisfen valt Appél. \. 17%. Wanneer provoca* tie te doen aanteekenen, §.173. Wanneer te vervolgen.5,174. Wanneer daaromtrent Reliëf verleend zal mogen worden ? §.175. Wat by het Request om Appél of Reformatie moet worden over» gelegd? §. 176. Hoe daarop te disponeeren en te proce* deer en?  ( 3i6- ) VAN REVISIE. 3.177. Van welke Dispo-< fitienen Vonnisfen geen revifie valt? 1 5. ïj^.Van alle andere Vonnisfen zal Revifie verzogt mogen worden. , §. ij^.lVat daar toe vereischtwordt? Art. 177. Iu Crimineele zaaken zal geene Revifiewor* len vergund van eenige dispofitiën by den lanvang of in den loop van een extraordilair Proces by een Gerechtshof uitgebragt; loch ook van Vonnisfen by 't zelve in exraordinair Proces op Confeslie of Bewys gevezen ; als mede niet van Sententiën, waar» >y het Hof een Vonnis eener Burgerlyke lechtbank in Appél of Reformatie geheel en d heeft bekrachtigd; noch ook van Vonnissen by een Gerechtshof in ordinair Proces jewezen, en eeniglyk behelzende Condemïatie in Geldboetens, niet te boven gaande le fomma van een duizend Guldens. Art. 178. Van alle andere Vonnisfen der Gerechtshoven zal de Befchuldigde mogen verzoeken Revifie. Art. 179. Daartoe wordt vereischt: iQ. Dat hy zulks ter Griffie van den Hove doe aanteekenen, binnen eene Maand na de pronuntiatie van het Vonnis, — of, indien hetzelve behelst Condemnatie tot teene publieke Lyfftraf, dan ilico na die pronunciatie. Dit niet gefchiedende, zal het Vonnis kracht van Gewysde hebben en geëxecuteerd worden; en daar tegen naderhand geen Reliëf verzogt noch verleend mogen worden. a°. Dat hy zyn Request om Appoinétement van Citatie in Cas van Revifie aan het Hof inlevere , uitterlyk binnen twee Maanden na de pronunciatie van het Vonnis. Dat  C S«7 J 3°. Dat hy daarby overlegge de Aéte van Interjectie ; een Recief van den Griffier , wegens de Confignatie derGeldboetens , of Copie der Aéte van Borgtocht of andere zekerheid , welke hy daar voor zal hebben gefteld ; en nog een recief van den Griffier wegens zoodanige fomma van Penningen, als het Hof zal noodig oordeelen, om daaruit te kunnen voldoen de Daggelden en Reiskosten der Adjuncten Revifèurs en verdere Uitfchotten, tot de Revifie vereischt wordende. * Art. 180. Om den Gecondemneerden tot Lyfftraf in deszelfs beraad, op het al of niet verzoeken van Revifie, zoo veel doenlyk te gemoet te komen, zal het Hof, oordeelende of in eenig byzonder geval twyffelachtig Rellende, dat het Vonnis aan Révifie onderhevig zoude kunnen zyn, ten minften tien dagen voor den tot de pronunciatie bepaalden dag van de Condemnatie in het Vonnis vervat, aan den Praétizyn of Praétizyns van den Gecondemneerden , als mede aan hem zeiven, kennis geven; -— in welk geval voords gehandeld zal worden, even als hier voor Art. 164. is gezegd; — ffijda het verzoek tot aanteekening der Revifie gefchiede binnen zoodanigen tyd; als by de kennisgeving aan de Praétizyns zal zyn bepaald ; by gebreke van 't welk geene Revifie meer toegelaten, maar met de pronunciatie en executie , of, zoo dezelve buiten de Refidentie moet gefchieden, met de verzendinge van den Gecondemneerden, zal worden voordgegaan. Art. 181. Op zoodanig Request aal het Hof verleenen of 5.180. Hoe een Gecondemneerdetot Lyfftraf gelegenheid te geven, om Revifie te kunnen doen aanteekenen, 5.181. Mur  daarop te disponeeren en te Procedeeren ? J. 182. Wanneer Revifie -pro Deo verleend zal worden? l 3-* ] of een Appoinclement van Comparatie of Van de verzogte Citatie, en zal voords worden geprocedeerd , en vervolgends de befchryvinge der Adjunéten Revifèurs uit de andere Departementaale Gerechtshoven gefchieden in gelyker voege , als omtrent de Revifiën in' Civiele zaaken is vastgefteld. Art. iSi. ■ iemartd dié uit hoofde van 'onvermogen by een Gerechtshof geadmitteerd is om pro .Deo te worden bediend, of zyn onvermogen als nog behoorlyk bewyst, en daar toe verzoek doet, zal ook van zoodanig Crimineel Vonnis, als Art. 178 is gemeld, kunnen obtineeren Revifie pro Deo, mids': a. De Gecondemneerde niet behoofe ortder zoodanige zwervende Vreemdelingen, of Landloopers, als hier voor' Art. n worden befchreven. b. Dat de Gecondemneerde niet bevoorens, uit krachte van een Rechterlyk Gewysde, op een Schavot aan den lyve zy geftraft. c. Dat het Vonnis niet zy uitgebragt by' eenpaarige Stemmen van alle de Raaden, die daar oVer hebben gevoteerd. d. Dat het zelve niet enkel behelze Condemnatie tot Geldboeten of kosten, maar bovendien eenige Lyfftraf, Infamie, Bannisfement, verlies van Stemrecht, of Verklaring dat de Gecondemneerde vervallen is van eenig Ambt óf Bediening of onbekwaam om dezelve te bekleeden.-  [ 319 3 FORMULIER Behoorende tot Art. 5. De Procureur Genera ai'des BataaffchenFolks, fh het Departement van - ' - - - - rapporteert aan den Prreiident van het Gerechtshof in *t zelve Departementdat op heden den 'm - - - - - door 'sHofs Executeur (of door den Schout crimineel te - - - - - ) is geapprehendeerd een perfoon, ter zaake als volgt: NB. Hier een breed verhaal van -t geheele geval in alle deszelfs omftandigheden te infereeren. en verzoekt mitsdien , dat het U gelieve dezelve, door hem in civiele bewaring gefielde, perfoon, door Commisfarisfen van deezen Hove, by provifie fümmierlyk werde gehoord en daar van Verbaal gehouden, conform Art. 5. deiManier van Procedeeren. (Plaats) - - - den - r - - (tyd) ■ (Onderteekening van den Procureur Generaal~) Zy deeze gefield }n handen van de Raaden A. en B., 'ten einde , als in deezen wordt yerzogt. Op den - - - - - (Onderteekening van den PraftdentS) X Bjz Ao De Bailliuw te-de Bwgerlyke Récht: bank te- — doo' hem (of den Schout Crimineel te - - - - ) Rechtbank Bailliuw de Leden  de Burgerïyke Rechtbank te... , de Bailliuu ■te Dat hy (oi de. Schout crimineel te De Rechtbank haare MedeledenBailliuw in *4 Collegie Secretajis. B. Behoorende tot Art 6. Aan het Gerechthof 'der Bataaffche Republiek in het Departement van »■■ Vertoont met eerbied de Procureur Generaal by 't zelve Gerechtshof. Dat 'sHofs Executeur (of de Schout crimi'neel te - - - - ) op den - - - - laatstleden heeft geiipprehendeerd een perfoon, genaamd (of zich noemende) - - - - en zulks op heêter daad van (of kort na) de door hem (ofhaar) begaane misdaad van ------ blykends de voorlopige informatiën en verdere befcheiden hier nevens gevoegd fub N°. - - - - en verzoekt hy dieshalven, conform Art. 6. der Manier van Procedeeren , daarop Wieder approbatie en ordre, om de Geapprehendeerde in UI. crimineele gevangenisfe te ftellen , en dat de Getuigen , op bygaande Notitie gemeld, gerechtelyk mogen werden gehoord, en daartoe Commisfarisfen benoemd. (Onderteekening) Overgegeven den - - - - - - C. 'Behoorende tot Art. 7. 't Hof, — alvorens op de in deezen verzogte approbatie te disponeeren, benoemt de Raaden A. en B. tot Commisfarisfen, omme de door den Procureur Generaal opgegeven Getuigen en anderen, (des noods) te hooren, blyvende de Geapprehendeerde inmiddels in civiele bcwaaringe, doch zonder acces. Gedaan in den Raade op den . My pnefent (Onderteekening van den Griffier.') Modi  C 3" > f). Mede behorende tot Art. 7. 't Hof— gezien de .... fluks befcheiden hier nevens gevoegd 5- ordonneert den Procu-1 reur Generaal, om de gearresteerde perfoon,in 1 deezen gemeld, onverwyld te doen in vryheid ftellen. Gedaan in den Raade op den . . . . ,i My prrefent. (Onderteekening van den Griffier) E. Behoorende tot Art. 8. 't Hof— houdt het verzoek, in deezen gedaan , in advis, en gelast den Procureur-Gene-1 raai inmiddels en uiterlyk binnen den tyd vah 8 dagen, zyne informatiën tot meer volkomenheid te brengen, — benoemt ten dien einde tot Commisfarisfen in deezen de Raaden A. en B., met qnalificatie, om de gearresteerde Per- , foon, (die inmiddels zal blyven in civiele bewaring , doch zonder acces) nader fummierlyk te hooren. Gedaan in den Raade op den . . » ■« i My prasfent Onderteekening van den Griffier. F. Behoorende tot Art 9. 'f Hof — gezien de . . . ftuks befcheiden hier nevens gevoegd, verleent het verzoek in X % dee- De Rtcht* bank De Recht'tankBailliuw haare Mt* is-Leden 'n 'tCollegfo Secretarh, De Rechte ank lailtiuiV n 'tCollegls Secretaris.  (ksze'fs Medeled >n in 't Collegie Secretaris, 't Collegie De Bailliuw te de Burgerlyke Rechtbank te . . . . hem of den Schout Crimineel te ... Rechtbank Bailliuw deezen gedaan, en benoemt tot Commisfaris* fen de Raaden A. en B. Gedaan in den Raade op den . . . My prafent Onderteekening van den Griffier. NB. Alle zoodanige Requesten en Bylagen met een draad en Cachet van den openbaar en Aanklager, en voorts mede van 't Hof aan een te hechten, ten einde altyd blyke op welke /lukken het verzoek is gedaan en verleend. G. Behoorende tot Art. 10. De Procureur Generaal enz. rapporteert aan den Prïefident van hetzelve Gerechtshof, dat op heden door 's Hofs Exëecuteur alhier is geapprehendeerd de perfoon van N. N. die, buiten dit Departement (of deeze Republiek, of buiten deeze Plaats of Stad, of buiten hctyoqgmaalig Gewest van . . . .. . ) is gebannen, en dus hetzelve Bannisfement heeft overtreden, en verzoekt midsdien, dat het U gelieve dezelve door Commisfarisfen van deezen Hove weide gehoord, ten ejnde als volgends Art. ie der Manier van Procedeeren, (Plaats) .... (tyd) Onderteekening van den Procureur Gemraal) Mede  ( 3^3 ) H. Mede behoorende tot Art. 10. Zy deeze gelheld in handen van de Raaden A. en B., ten einde als in deezen wordt verzogt. Op den ...... (Onderteekening van den Prcefident) 1. Mede behoorende tot Art. ro. De ondergeteekende Commisfarisfen de gearresteerde Perfoon gehoord, en bevonden hebbende dat hy niet is de Perfoon door den Procureur Generaal bedoeld, gelasten denzelven den Gearresteerden onverwyld in vryheid te ftellen, met overgifte van Copie deezer, en hem, zulks begeerende, op een honorabele wyze te geleiden ter plaatze waar hy is aangehouden. Gedaan te .... op den .... (onderteekening van Commisfarisfen) My praefent. (Onderteekening van den Secretaris ) K. behoorende tot Art. ri. De Ondergeteekende Commisfarisfen de in deezen gemelde Perfoon van N. N. gehoord hebbende, gelasten den Procureur .Generaal dezelve onverwyld aantebieden aan den publieken Aanklager by de Rechtbank te ,"v»> {of X 2, aan Bailliutfi , Bailliuw de Leden.  C 324 ) san den Procureur Generaal in het Depart©* ment van ... .) en die Perfoon inmiddels in Crimineele detentie te Hellen. Gedaan te ... op den . . . (Onderteekeningen van Commisfarisfen.) My prafent. (Onderteekening van den Secretaris.') gaiffluw de Recht* tank. de Burgerlyke Rechtbank te , . de Bailliuu it leden* h. behoorende tot Art. 12, De Ondergeteekende Commisfarisfen , de in deezen gemelde Perfoon van N. N. gehoord hebbende, approbeeren by provifie de gedaane Apprehenfie, en auétorifeeren den Procureur Generaal, dezelve in Crimineele hechtenis te ftelien, tot nadere dispofitie van den Hove. Gedaan t@ , , , op den , , . (Onderteekeningen van Commisfarisfen) My prafent, (Onderteekening van den Secretaris,) M. behoorende tot Art. 13» Aan het Gerechtshof enz. Exhibeert by deezen de Procureur Gene» raai enz. het door hem aan den Prasfident ingeleverd Rapport van de Apprehenfie van N, N. wegens overtreding van Bannisfement, met de daarop gefielde Appoinctememenren, voords het Verbaal van de Raaden, die als Commis, fa»  C 3-5 ) farisfen denzelven fummierlyk hebben gehoord, en eindelyk Copie Authenticq van t'Vonnisfe, waarby hy door op den . • • voor den tyd van . . . is gebannen uit ... en verzoekt admisfie om den Geapprehendeerden nader voor dezelve Commisfarisfen te hooren op deszelfs misdaad , van dat Bannisfement te hebben overtreden. (te teekenen) Overgegeven den . , . N. mede behoorende tot Art. 13. 't Hof, gezien de Stukken in deezen gemeld , verzoekt de Raaden A. en B. den Geap-' prehendeerden nader te hooren op de over-1 treding van zyn Bannisfement. 1 Gedaan in den Raade op den . . . My pratfent . . . Griffier. O. behoorende tot Art. 17. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Vertoont met eerbied de Bailliuw van .... dat door den Schout Crimineel, (of) door een (of meer) Jultitie - Dienaars van den Schout Crimineel te .... is (of zyn) aangehouden, en op heden, (of gisteren) aan hem Bailliuw overgebragt, een (of twee) (of «eer) Perfoon ... om reden dat enz. (te infereeren de opgave van den Schout X4 Cri- De Recht- mnk. laare Medeeden. ''t Collegie. Secretaris.  ( 3*6 ) Crimineel, door wien of wiens Die- ■ naars de aanhouding is gefchied.) . Dat hy Bailliuw dezelve gehoord en van hen vernomen heeft, dat zy zich naemen . . . en voorgeven gekomen të zyn van niét intentie om zich te begeven na . ; . . ten einde Dat hy ondergeteekende vermeent \ dat 'er I grond van vermoeden is, dat dezelve enz. (hierin te vullen wat hy meent ten hunnen laste te hebben.) en daarom zwarigheid heeft gemaakt dezelve Perfoonen te ontflaan. , maar integendeel zich _ verplist gevonden UI. van derzelver aanhoudinge kennisfe te geven , en UI. auctorifatie té verzoeken, omme hen voor Commisfarisfen nader te doen hooren, en op de waarheid hunner voorgevens, als medebp de bovenge-. melde vermoedens ten hunnen laste, te infor-. .meeren , en met den Officier pf 't Coliegie vanJultirie te ... . (of elders) te correspondeeren , en inmiddels derzelver.aanhotidiög te mogen continuëeren voor zoodanigen tyd e ' in zoodanige plaats, buiten acces, als hes Ülieden zal gelieven te bepaalen. Overgegeven den . . i (Naamteekening) P. mede behoorende tot Art. 17. De Rechtbank verzoekt de L'ederi A: én B. om de Perfoonen in deeze Requeste gemeld' nader te hoóre'n, en verleent de verdere auc-: törifatit ih deezen verzogt, zullende de aan-' 'geh'obdcne Per'n-jhen -inmiddels Worden (of élyvch) geidgeeid in . i ; ; 4 by pro-  ( 3*7 J provifie voor den tyd van , < ■ dSgert* buiten acces. Gedaan in 't Collegie op den . * My prasfent . . ] Secretaris. Q. behoorende tot Art. io* ' Aan hét Gerechtshof enz. ; Vertoont met eerbied de Procureur Generaal enz. , , Dat uit de voorlopige Informatieri en befcheiden door hem ingewonnen (of aan hem ter h-uid gefteld) en ten deezen gevoegd N". . . tot .... naar zyn inzien is blykende, dat op den . . . te . ■• . is gepleegd de volgende misdaad. t . . (omflandig te hefchryven) en dat 'er veel grond yan vermoeden is, dat zeker Perfoon genaamd daaraan fchuldig (of medeplichtig) zoude zyn O/) dat zeker Perfo.on, genaamd * . ; . . door . . . . by wege van politicque voor* zorge is in verzekering genomen, en aan hem Procureur Généraal overgegeven, ter zaake dat hy vermoed wordt fchuldig te zyn of medeplichtig aan . ... . en verzoekt mitsdien ter zaake voorfz. Gerechtelyke informatiën te mogen bcle-ggen, en dat ten dien einde Commisfarisfen uit deezen Raade worden be« noemd, en ... (in 't laal/le geval) . _ (lc gearrefteerde Perfoon inmiddels in de CriX 5 Aan de Bur* rerlyke Rechtbank te Bailliuwte -  C 3*3 J m?neele Gevangenis van deezen Hove wo»-de overgenomen. (Onderteekening) Overgegeven den . . . De Rech> hank. deRechthank in't Collegie. [Secretaris. De Recht hank. Bailliuw in V Collegie nU'Collegie. Secretaris, R. mede behoorende tot Art. 19. a. > 't Hof — gezien de . . . Bylagen ten deezen gevoegd, wyst het gedaane verzoek van de hand, en gelast den Procureur Generaal (NB. te weten in 't geval van een Politica Arrest.) de Perfoon van daadelyk en onverwyld uit deszelfs Arrest teontflaan, en daarvan aan den Hove rapport te doen. Gedaan in den Raade op den . . , My prajfent Griffier. S. mede behoorende tot Art. 19. b. ■ *t Hof, — gezien de . . . Bylagen ten deezen gevoegd, houdt het gedaane verzoek als nog in advies, en gelast den Procureur Generaal nadere voorlopige informatiën of befcheiden optefpeuren, nopends de poinéteo hem in den Raade opgegeven. Gedaan in den Raade op den . , My prsefent - . . . Griffier. T. me?  ( 3*9 ) T. mede beheoreude tot Art. 19. c. 't Hof, — gezien de . . . Bylagen ten De Recht' deezen gevoegd, verleent het verzoek in dee- bank. zen gedaan, en benoemt tot Commisfarisfen ' * &«kn X. e„ B. M*ï Gedaan /» Am Gedaan te . . . op den . . . (Naamteekeningen van Commisfarisfen) My prsefent. . . - Secretaris. Y 5 'e Burgerly■e Recht•ank te . . Bailliuw dezelve lechtbank. leRtchtbank deeze Rechtbank. Commisfarisfen van deeze Rechtbank.Bode. Bailliuw t Collegie. Secretaris.  f 344 J de Burgerlyke Rechtbank te . , Bailliuw deRechtbank Aan de BurgerlykeRechtbank te de Bailliuw deeze Rechtbank.Leden Bailliuw deeze Rechtbank.Bailliuw L. L. behoorende Art. 69. De ondergeteekende Commisfarisfen uit het Gerechtshof van enz. voor welke N. N. uit krachte van een Decreet van dagvaardinge in Perfoon op heden is verfchenen en gehoord, auétorifeeren (of gelasten, den Procureur Generaal, om de voorfz. Perfoon te doen brengen en houden in befloten Gyzeling, tot nadere dispofitie van den Hove. Gedaan te . . .op den . . . (Naamteekeningen van Commisfarisfen.) My prrefent. • . . Secretaris. M. M. mede behoorende tot Art. 69. Aan het Gerechtshof enz. Vertoont met eerbied de Procureur Generaal enz. Dat N. N- uit krachte van een Decreet van deezen Hove gedagvaard in Perfoon , op den . . voor de Raaden A. en B. als Commisfarisfen gehoord zynde, hy Procnreur Generaal van dezelve heeft bekomen auétorifatie (of bevel) om de voorn. N. N. te doen brengen en houden in befloten Gyzeling, tot nadere dispofitie van deezen Hove. En levert hy Procureur Generaal by deezen over de VraagpoincTen aan den Gedaagden gedaan ,  C 345 ) daan, met deszelfs daarop gegevene antwoorden, behelzende confesfie, dat enz. (te infereeren wat hy beleden heeft) Uit hoofde van welk geconfesfeerde de Ondergeteekende zich verpligt vindt van deezen Raade te verzoeken: dat de voorfz. Gyzeling werde gecontinueerd, tot dat de Gegyzelde zal hebben gefteld fuffifante Borgtocht ter fomma van .... en voords aangenomen t'allen tyde, op ontbod, nader voor Commisfarisfen te verfchynen. (of) Decreet tot incarceratie van den Gegyzelden , ten einde tegen hem vervolgends naar het voorfchrift der Wet voord te procedeeren. (•Naamteekening) Overgegeven den . . . N. N. behoorende tot Art. 70. Aan het Gerechtshof enz. Geeft te kennen A. Dat enz. (NB. De middelen van dit Request moeten behelzen een veordragt van de befchuldigingen, welke ten lasten van den Verzoeker verfpreid worden , en waar van hy zich begeert te zuiveren.) Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinclement, waar by een Expliceer van deezen Hive worde gelast, den Pro- cu- r\an de,BurgerlykeRechtbank te ... . ieeze Rechtbank. Bode deezer ieeze Rechtbank.  < 346 ) Rechtbank. Bailliuw. deeze Rechtbank. Bailliuw te de Plechtbank te . . Rechtbank Rechtbank O. O. behootende tot Art. 130. Eisch en Conclufie door den Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . f aan denzelven Hove overgefve'-d tegen A* " woonende te . thans gevangen1 alhier,* en door voorfz. Hove op den . ontvangen in een Ordinair Proces ' en' midsdien nu Gedaagden De Eisfcher zegt. i°. Dat de Gedaagde enz. (Hier te laten volgen een , by onderJcnetdenlyk genummerde Articulen naauwkeurig befchreven opgaaf van de daad of daaden , welke de Eisfcher fielt, dat door den Gedaagden zouden zyn begaan, en waar in het mtsdaadige van dezelve gelegen is en uit hoofde van welke Wet of Wetten hy dezelve ftraf baar oordeelt.') En naardien zoodanige misdaad (of misdaaden) in een Land of Maatfchappy, waar in de curetir Generaal van deezen Hove, den Bailliuw van . . ., en alle. anderen, die zich partyen zouden willen ftellen, te dagvaarden ten bekwaamen dage voor deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie. „ Dat de Verzoeker zal worden ver~ „ klaard onfchuldig aan de misdaad, ten „ zynen laste verfpreid, en by voorfz. „ Requeste gemeld, met de kosten inge- „ val van tegenfpraak."  r 347 3 de Juftitie wordt gehandhaafd 3 niet geduld maar ten affchrik van anderen, naar de Wet, geftraft behoort te worden, zoo is 't, dat de voorn. Procureur Generaal ter voorfz. zaake Eisch doende in 'naam en van wege het Bataaffche VoJk, concludeert dat de Gedaagde by Vonnisfe van deezen Hove zal worden gecondemneerd om enz. (Hier in te voegen de bepaalde ftraf of boete, welke de Eisfcher meent te kunnen vorderen.) Ofte tot zoodanige andere , meerdere of mindere,.' ftraffe, als by deezen Hove geoordeeld zal worden, in goede Juftitie volgends 's Lands Wetten , te behooren, in allen gevalle met Condemnatie van den Gedaagden in de kosten der Juftitie en van deezen Procesfe. (te teekenen) . . . Procureur Generaal. Lyst der Stukken enz. P. P. behoorende tot Art. 144. Aan V Gerechtshof enz. Vertoont met eerbied de Procureur-Generaal enz. Dat hy, geöbti-neerd hebbende UI. Decreet van Apprehenfie' op de Perfoon van N. N., te vergeefsch getracht heeft 't zelve te werk te leggen, blykends Relaas van den Exploictier A. ten deezen gevoegd; (of Bailliuw. deeze Rechtbank. deeze Rechtbank. Bailliuw. AsLiide BurgerlykeRechtbank te . . . Bailliuw. Bode.  l 3 48 :i Bode Bode. Rechtbank, (of) dat N. N., die uit krachte van UI. Decreet was geapprehendeerd, uit zyne detentie is ontvlugt, blykends Rapport van den Cipier B. ten deezen gevoegd; (of) dat N. N., die uit krachte van UI. Decreet was geapprehendeerd, op den ------ door UI. zynde ontflagen onder aanzegginge van t'allen tyde, op ontbod, weder te moeten verfchynen , 't welk hy ook by fchriftelyke onderteekening heeft aangenomen, blykends de Bylage C.; en daarna door den Ondergeteekenden, op UI. ordre hier nevens gevoegd fub D., weder gerequireerd zynde om op heden, (of op den - - . laatstleden) voor Ul. Commisfarisfen te verfchynen, als conffeert uit het Relaas van den Exploictier A. gequoteerd E., daar aan niet heeft voldaan, maar afwezig is gebleven ; (of) dat N. N., die uit krachte van Ul. Decreet was gedagvaard in Perfoon tegens heden, (of den ------- laatstleden,) niet gecompareerd en ook niet te vinden is, en dus door den Ondergeteekenden niet in Gyzeling gefteld heeft kunnen worden, blykends het Relaas van den Exploictier A. ten deezen gevoegd; En verzoekt midsdien de Ondergeteekende Ul. auctorifatie, omme den voorn. N. N. by Edicte te doen dagvaarden, om op een bepaalden dag en uur in Perfoon te compareeren ter Crimineele Rolle van deezen Hove, of zich bevoorens in Ul. Gevangenis (of Gyzeling) te be-  C 349 ) begeven, op ftraffe van Ban uit dit Departement, onverminderd het verder Recht des Bataaffchen Volks ten zynen laste, ter zaake van de befchuldiging door den Ondergeteekenden Ambtshalve tegen hem ingebragt. (Naamteekening) Overgegeven den - - - - - 't Hof verleent de in deezen verzogte auétorifatie. Gedaan in den Raade op den - - - My praefent Griffier. Q. Q. behoorende tot Art. 145. In naam en van wege den Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van ------ en uit krachte van een Appoinftement van '/ zelve Gerechtshof, op deszelfs Requeste verleend den - - - -, wordt door my ondergeteekenden Exploictier van denzelven Hove, by deezen openbaaren Edicle gedagvaard N. N. uit hoofde dat de voorn. Procureur-Generaal, tegen hem van voorfz. Hove heeft geöbtineerd Decreet van Apprehenfie, doch 't welk door zyne afwezigheid niet heeft kunnen worden te werk gelegd; (of) die, uit krachte van een Decreet van voorfz. Hove, geapprehendeerd zynde, uit zyne Gevangenis ontvlugt is; (of) Bailliuw van de Burgerlyke Rechtbank te . . Bode van dezelve Rechtbank. Bailliuw. Rechtbank, De Rechtbank,'t Collegie, Secretaris.  ( 35° ) Deezer Rechtbank. Rechtbank, Rechtbank. Deezer Rechtbank. Bailliuw. i Den Rechthuize te ..., (of) die, by voorfz. Hove ontflagen zynde, onder aanzegginge van t'allen tyde, opontbod, weder te moeten compareeren, en dienvolgends geroepen zynde, om op den . . . voor 'sHofs Commisfarisfen te verfchynen, daar aan niet heeft voldaan, maar afwezig is gebleven; (of) die, uit krachte van een Decreet van voorfz. Hove , gedagvaard zynde in Perfoon tegens den - - - -, niet is gecompareerd, noch te vinden is geweest j omme op - - - - dag den - - - - in Per foon te compareeren ter Crimineele Rolle van voorfz. Hove, of zich bevoorens te begeven in 'sHofs gevangenis (of Gyzeling), op ltraffe van Ban uit het voorfz. Departement van - - - - onverminderd het verder Recht des Bataaffchen Volk*, ten zynen laste, ter zaake van de befchuldiging door voorn. Procureur Generaal tegen hem ingebragt. Gedaan te - - - - op den - - - - By my (Naamteekening) Op den - - - - hebbe de voorfz. Citatie gedaan, en eene Copie deezer aangeplakt voor het Hof-gebouw alhier, en eene ter laatfte Woonftede van den Gedaagden overgegeven , om hem te worden toegezonden. Gedaan te - - - - op den - - - By my (Naamteekening) In»  [ 35i ] IV. Inftruétie voor de Burgerlyke Rechtbanken. Art. i. Ieder Lid der Burgerlyke Rechtbank zal by zyne eerfte aanftelling, alvoorens zyn Post te aanvaarden, in handen van de Rechtbank, en op zoodanige wyze als met zyne Godsdienstige gevoelens overeenkomt, afleggen den navolgenden Eed; „ Ik beloof en zweer, dat ik myn Ambt „ als Lid van deeze Rechtbank, ter goe„ der trouwe, met alle vlyt en naarftig„ heid zal waarnemen. — Dat ik my in „ het recht fpreken zal gedragen met „ alle oprechtheid, eerlykheid en onzy„ digheid, zonder daarin aan de Partyën ij toe te dragen eenige gunst of ongunst, „ en zonder my daar van te laaten aftrek„ ken door eenige beweegredenen hoege„ naamd. — Dat ik aan Partyën , die my. „ verder dan in den derdérj(„,graad van „ bloedverwantschap, tegenwoordige of „ voormaalige affiniteit, beftaan, en die „ eenige Procesfen of andere zaaken by de „ Rechtbank hebben, of vermoedelyk „ zullen krygen, noch ook aan den Bail„ Huw, rechtftreeks of van ter zyde, eeni„ gen raad zal geven, het zy dat ik over „ hunne zaaken zoude mede delibereeren „ of niet. Dat ik op eigen gezag nimmer „ zal openbaaren het geen uit den aart der 3, zaake behoort geheim te blyven, en „ byzonder ook niet de gevoelens Vanmy „ zei ven, of van myne Mede-Leden, het „ zy voor of na den afloop der zaake. „ Dat ik voor my zelve of door myne j, Huisvrouw of Kinderen geene. giften, Z ga«* Eed voor de Leden der Burgerlyke Rechtbanken.  C 35a ) De Leden of Ministers mogen geen Praclizyn voor de Rechtbank zyn. Prtefidentte verkiezen door de Le- „ gaven of gefchenken zal aannemen of „ genieten van eenige Collegiën , of eeni„ ge Perfoonen my verder dan den voorfz. „ graad beflaande, welke ik wete of ver„ moede eenig Proces of andere zaak voor „ de Rechtbank te hebben ofte zullen „ krygen, of die ik wete, dat geduuren„ rende myne Rechterlyke bediening eenig „ Pi bces of andere zaaken by deeze Recht„ bank gehad hebben, hoe klein dezelve giften, gaven of gefchenken ook zou„ den mogen zyn, zelfs niet van fpyze „ of drank. En dat, voor zoo verre ik „ mogt vernemen zulks by myne Huis„ vrouw of Kinderen gefchied te zyn, of, „ indien ik ook zelve onwetende of on„ bedagt eenige giften, gaven of gefchen„ ken van alzulke Collegiën of Perfoonen „ mogt hebben ontvangen , ik by de ont„ dekking daarvan daadelyk aandeRecht„ bank zal kennis geven, en de waarde „ van dezelve giften, gaven of gefchen„ ken zal uitkeeren, zoodanig als de „ Rechtbank zal goedvinden. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my is, „ getrouwelyk zal in acht nemen en naar„ komen de InRructie van dc Burgerlyke „ Rechtbanken reeds gemaakt of nog na„ der te maaken." Art. 2. De Leden van een Burgerlyke Rechtbanken lerzelver Ministers mogen niet uitöelfenen het jeroep van Praétizyn voor de Rechtbank, waar van zy Leden of Ministers zyn. Art. 3. In elke Rechtbank zal uit de Leden, die in ie Refidentie woonen, een Prasfident door de jezamenlytte Leden worden verkozen. Art. 4.  t 353 ] Art. 4» Ce Verkiezing van den Praèfi/dent gefchièdt tweemaal in het jaar, namenlyk vdor I e begin det Winter- en Zomer-Vacantiëri. De af- 5 gaande PiEefident blyft dien Post nog Waarrte- 1 men gedüurehde de Vacantie, en de funÖieyan i den nieuwen Prsefident gaat iti na,het eindigen derzelve, by de eerste geWoöne Zitting. Art. 5. . By de eerste oprichting der RechtMnkcti wordt de Prrefident daadelyk verkozen in de < eerste Vergadering, en het zoo even voorgaand j Artikel wordt vervolgends in werking gebragt )net de eerstkomende Vacantie. 1 Art 5. De Verkiezing gefchiedt by beflotèn Briefjes, welke door tien Secretaris worden verza- / meld en opgelezen. j Art. 7. De Verkiezing moet altyd gefchieden doof de völftrekte meerderheid der ftemmende Le- • den. Zoo lang 'er zoodanige meerderheid ! niet is, worden de éer=te en verdere Stemmin-1 geit alleen gehouden voor Nominatiën. Hy i die de minste Stemmen gehad heeft, wordt daar van afgelaten, en 'er wordt uit de overige benoemden op nieuw geftemd. In alle gevallen, waarïn de Stemmen gelyk Haan; zal daadelyk het Lot beflisfen. Art. 8. , De aftredende Praefident kari nimmer daadelyk weder op nieuw verkozen worden; Art. ö. De Prasfidenf döor Ziekte, wettige afwezigheid of anderszins; zyrèri Post niet kunnende jé 2 waaf5 'Wdnnt& é oz i'ord, eh'zy* ie Zitting nga'at-. Hoé by d* erfte opriging der 'iechtbtttt\en: TÏóedeFer~ 'iezing géi "chiedt. De Terrif zing by 'olftrekte neerderhéld e deen. Dé aftrek dende Fréji^ dent niet óp niemv té verkiezen. Wieh^vef-  C 354 ] hindering o overlydenzyi Post waarneemt' Hoe ten aan zien van dei eerflenPrafi dent. Welke Le den niet ver kiesbaar. Op welk dagen enuu ren gewoon lyk te verga deren. Verplichting em de Vergadering b te woonen , ten zy wettig verhinderd. Door wiet dit laatfte U heöordeelen. rwaarnemen , of overleden zynde, of ophouidende Lid van de Rechtbank te zyn, wordt daarin vervangen by den laatst afgetredenen, by wien die verhindering geen plaats heeft. Art. 10. ■ Indien het een of ander, in het naastvoorgaani de Artikel vermeld, mogt overkomen aan den -Prasfident by de eerfte oprigting van de Rechtbank verkozen, wordt die Post waargenomen door het eerlte Lid in rang, by het welk zoodanig beletzei geen plaats heeft. Art. ii. Tot Prfefident is nimmer verkiesbaar zooda. nig Lid|,het welk, den tyd zyner aanftelling of continuatie vervuld hebbende, voor of geduurende den tyd van zyn Voorzitterfchap als Lid zoude moeten aftreden. Art. ia. r De Rechtbank houdt buiten de Vacantiën - deszelfs gewoone Vergadering ten minflen twee -maaien ter week, of zoo veel meer, als des- - zelfs werkzaamheden zullen yerëisfcheu, en zulks op zoodanige uuren in den ochtend of voormiddag, als by elke Rechtbank zal worden bepaald. Art. 13. • Alle de Leden zyn verplicht deeze Vergaderingen aanhoudend bytewoonen, ten waare 1 zy 'door ziekte of andere volftrekte beletzelen of redenen verhinderd , ofdaar van om wetti- • ge redenen of beletzelen verfchoond wierden. Art. 14. ! De beöordeeling van het gewicht dier re- ■ denen ftaat aan den Prsefident, of, wanneer hy dezelve befchouwt als ongenoegzaam, dan aan het Collegie van de Recht ank. . Art 15.  C 355 ) Art. 15. : De Prrefident heeft echter de macht, en zal desnoods verplicht zyn, om, wanneer hem, het zy buiten de Vacantiën, in den tyd tusfchen de gewoone Vergaderingen, het zy in de Vacantie, eenige zaaken mogten voorkomen, welke fpoed vereischten, en byzonderlyk wanneer het aankomt op de handhvaing der Crimineele Juftitie, te beleggen buitengewoone Vergaderingen op zoodanigen tyd, uur en plaats, binnen de refidentie, als hy gefchikt oordeelt. Art. 16. Ten einde hier in niet worde verzuimd, zal hy nimmer, het zy in, het zy buiten, de Vacantiën , mogen vernagten buiten de plaats van de Refidentie der Rechtbank , zonder noodzaaklyke redenen ; en zal in dat geval moeten zorgen , dat zyn Post door den laatstafgetreden Praefident kan worden waargenomen. Ook moet hy zorg dragen , dat men altyd kan weten waar hy te vinden zy. Art. 17. Alle de Leden, midsgaders de Secretaris, voor zoo verre zy zich in de plaats der Refidentie van de Rechtbank hebben bevonden, ten tyde dat hen het beleggen van zoodanige Vergadering is kennelyk geworden, zyn verplicht dezelve by te woonen , ten zy door den Praefident daar van, op hun verzoek om behoorlyke redenen, wordende ontfiagen. Art. 18. Alle Comparitiën, Verhooren, en andere diergelyke zaaken , tot de werkzaamheden van Commisfarisfen behoorende, worden zoo veel mooglyk waargenomen buiten die tyden, waarop de Rechtbank vergaderd is, Z 3 Art. Wanneer door den Prafident huitengewoone Vergaderingente beleggen. Voorzorg tegen verzuim hier omtrent, Verplichting om dezelve by te woonen. Comparitiën , Verhoeren enz. te houden buiten dea tyd  C 350 3 der Verga-, dering. De Vergadering te openen meteen Gebed, Bereid van den Prafident over de orde in het behandelen der zaaken. Voorfchrift daar omtrent. De Cr in; ir a^eele zaaken Art. 19. De Vergaderingen der Rechtbank worden jeopend met het volgende Geb.d. Algenoegzaam Opperwezen ! Wy bidden U om Uwen byftand in het werk , waartoe wy geroepen zyn; verlicht ons verftand , en reinig onze hartstochten, op dat wy iq alle zaaken, die ons zu'len voorkomen, mogen verdaan en befluiten het geen recht en billyk is Dat wy Reeds mogen bedagt zyn om ons te kwyten van onzen plicht; eu dat in alles ons groote doelwit zy de dienst -onzes Vaderlands, de bevordering van het geluk onzer mede-meufchen, en de gerustheid van ons eigen geweten. Amen. Art. 20. De Prasfulent heeft het beleid en het beftuur over de Orde waar in de zaaken, de eene na de andere, zullen worden behandeld, en is verplicht altyd eenigen tyd voor het anneaan van de gewoone Vergaderingen in het Collegie te zyn, ten einde te kunnen nagaan, welke zaaken in overweging moeten worden gebragt, en deswegens met den Secretaris, of met de Leden over hunne Commisfiën , te kun en fpreken. Art. 21. Hy zal daarin , zoo veel mooglyk, in acht nemen, dat de zaaken, waar mede de partyen het eerst gereed zyn , voor de andere worden afgedaan , ten einde aan een iedereven onvertoogen recht wedervare. Art. 22. Edoch moeten alle zoodanige Crimineele zaaken, welke uit den aart lpued yereisfehen, WOr-  C 357 3 worden verhandeld voor de Civiele, zoo veel I zulks geleideden kan. " Art. 23. Alle befioten Brieven, van wat aart of natuur , welke aan de Rechtbank zyn toegezon- l den, worden door den Praefident geopend, en c by de Eerfte Zitting aan het Collegie medege- c. deeld. * Art. 24. De Requesten , op welke by het Collegie moet worden gedisponeerd , worden gebragt t aan den Praefident, of wel in de Secretarie , om i uit dezelve ten fpoedigften aan den Praefident te worden bezorgd. De verdere Leden van de Rechtbank zullen zich nimmer met het aannemen of overbrengen daar van mogen bemoeijen. Art. 25. Indien op zoodanige tyden , wanneer de Rechtbank niet vergaderd is, het zy in, het zy buiten, de Vacantiën , een Request wordt ingediend, waar op eene fpoedige en onmiddelyke dispofitie wordt vereischt, zal hetzelve bezorgd moeten worden aan den Prasfident van de Rechtbank, welke,zoo 'ertot die dispofitie meerder dan een Appoinclement van Comparitie , met of zonder furcheance , noodig is , (als het welk de Praefident in dat geval bevoegd is te verleenen,) de Rechtbank buitengewoon zal doen byëenkomen. Art. 26. Een Lid eenig Voorftel begeerende te doen, is de Praefident verplicht het zelve in overweging te brengen, zoo dia de gelegenheid zulks toelaat. Art. 27. Tot de dcliberatiën zullen niet mogen worden toegelaten zoodanige Leden, Z 4 «' •rstte ver-andelen, Befloten rieven door 'en Prcefi'ent te opeten. DeRequesen aan wien n te levéren. Hoe met de Requesten te handelen in ■Je Vacantiën. Voorftel der JLden. Om welke redenen een  C 358 ) Lid niet tot de Delibe' atiën toe te laten. Aanmerking tot verfiand a der voorige B Artikelen, d g a. Die, het zy voor zich zelven^ het zy in eenige qualiteit,. alleen of met anderen , partyen zyn of belang hebben in de zaak, waar over wordt gehandeld. I. Die aan een of meer Partyen beftaan in den zesden of naderen Graad van Bloedverwantfchap, tegenwoordige of voormaalige affiniteit. c. Die Voogden of Curateuren geweest zyn over een of meer der Partyen, of eenig ftuk vast Goed van hun in Huur hebben , of aan hun in Huur hebben uitgegeven, waarvan de tyd nog niet is geëindigd; of die met hun zyn Compagnons in Huizen van Negotie , Asfurantie , of Fabrieken of Trafiken. d. Die in de zaak, waar over word gehandeld, Scheidsmannen geweest zyn , of in eenigerhande betrekking in dezelfde zaak, of in een zaak van voiftrekt gelykcn aart, hebben raad gegeven. e. Die geenen, welke zeiven onwetende of onbedagt, of ook welker Huisvrouw of Kinderen mogten hebben ontvangen eenige Giften , Gaven of Gefchenken van een of meer der Partyen, op een tyd dat de zaak, waar over gehandeld wordt, reeds by de Rechtbank of voor een VreedeRechter gebragt was, of waarfchynclyk ftondt gebragt te worden. ƒ. Die tegen een of meer der Partyën een Proces voor de Rechtbank, of voor eenige andere Rechters aanhangig hebben. Art. 28. Onder het woord Partyen wordt in dit en le gelykfoortige Artikelen niet begrepen de ailliuw , Amptshalven waakzaam zynde ; ach worden daar door verdaan alle zoodani; andere Perfoonen of Collegiën , die een Pro-  C 359 ) Proces, of eenige andere zaak by de Rechtbank hebben. Art. 0.9. De Leden, die zich in een deezer gevallen bevinden, zullen gehouden zyn daarvan den Praeiident kennis te geven; en, zulks niet gefchiedende, zynde Pijeficfënt en de andere Leden van de Rechtbank bevoegd en verplicht, daar op van zelfs acht te liaan. Art. 30. Wanneer het twyffelachtig is, of het voorhanden zynde geval al of niet onder de hier vooren uitgedrukte behoort, wordt zulks by de Rechtbank in afwezigheid van het Lid, 't welk het aangaat, betlist, en het zelve Lid is gehouden zich daar naar te gedragen. Art. 31. Wanneer één der Leden zich bevindt, tot één of meer der Partyen, in eenige betrekking, welke hier vooren niet is uitgedrukt , doch waarom hy echter zoude verlangen van de behandeling van deszelfs zaaken te wezen ontflagen,-als uit hoofde van byzondere Vriendfchap, Vyandfchap , groote gemeenfehappelyke Belangen, aanmerkelyke betoonde of genoten weldaden van, met of aan de Partyen, of deszelfs Ouders, Huisvrouw, Kinderen , of Broeders en Zusters, of andere diergelyke redenen , zal zoodanig Lid daar van kennis geven aan de Rechtbank, en zal in zyn afwezigheid over het gewicht dier redenen worden geraadpleegd en beflist. Art. 32. De Rechtbank zal hieromtrent in het oog houden, dat, aan den eeneu kant, de Vergadering zoo veel mooglyk worde voltallig geZ 5 hou- Voorzorg tot naarkoming van hetzf. Art. Twyffelachtige gevallen door de Rechtbank te beflisfen. Ook te letten op vrywillig verzoek van verfchooning, om anderebehoorlyke redenen. Voorfchrift daaromtrent.  ( 360 ) Een Lid ont- flagenzynde, mag de raadplegingenniet bywoonsn. Benoeming van Commisfarisfen tot het hooren yanPartyën. De Pr P aefident worat, geduurende den tyd van zyn Voorzitterfchap , nimmer in eenige nieuwe Cnnmisfiën gefteld. üit Artikel behoeft echter niet te worden opgevolgd ten opzichte van zoodanig Lid, het welk by overlyden, verhindering van den Prafident of anderszins , alleenlyk voor een tyd ingevolge Art. 9. dien Post moet waarnemen. Art. 36. Wanneer eenmaal Commisfarisfen in een of andere zaak zyn werkzaam geweest, word verders alles aan hun opgedragen, dat in die zelfde zaak voorvalt, of eenige merkelyke en blykbaare betrekking daar toe heeft.. Art. 37. Elke Rechtbank maakt wyders de noodige fchiitkingen, dat, behoudens de zoo evenge- mel-  I 361 4 melde Voorfchriften, het werk onder de Le-^ den, zoo veel mooglyk, op een gelyken voet, worde verdeeld» Art. 38, » Niemand mag Commisfaris zyn in zoodani-* ge zaaken, waarin hy weet, dat zyn Vader, Zoon, Schoonvader, Schoonzoon, Broeder ©f Zwager als Praétizyn of als Notaris dient. Art. 39, In de zaaken, welke in het Collegie worden verhandeld, zullen alle de Stukken, van wederzyden overgegeven, moeten worden gelezen; ten ware alle de Leden, die de zaak zullen beflisfen, eenpaarig mogten begrypen, dat de woordelyke Lezing van het eeu of ander Stuk zonder nadeel konde worden achtergelaten. Art. 40. Het lezen der Stukken gefchiedt door den Secretaris, of, by deszelfs afwezigheid, door één der Leden , geen Commisfaris in de zaak zynde. Art. 41. Zoo echter het lezen der Stukken het Collegie te lang zoude bezig houden, of de zaak van die bedenkelykheid is, dat de Leden liever verkiezen ieder afzonderlyk de Stukken te lezen, zullen, wanneer de meerderheid der Leden daartoe inftemt, de Stukken ondei de Leden aan hunne Huizen rondgezonden worden, by ieder voor een, twee of meer dagen , naar maate zulks by het Collegie zal worden bepaald, om door ieder van hun gelezen en onderzogt te worden. Nie te'vfc, op een rely^en voet 'e verdeelen. Wie geelt Commisfaris zyn mag. Alle de Stuiken in het Collegie te. lezen. Door wie» dit gefchiedty Wanneer de Stukken onder de Leden rond te zenden.  E 362 ] De Leden piegeti geene andere Stukken aannemen. In zaaken, die geene on•middelykeafdoening verëisfchen, dag te ftellen. In alle zaaken hoofdelyke omvrage te doen. ■ Daar by de gevoelens met redenen te bek le eden. Elkander nie' in te /preken of te, hinderen. Alle -tvii. 42. . Niemand der Leden zal, voor of na de lezing der Stukken, van Partyën , den Bailliuw of iemand anders, mogen ontvangen eenige Bewysftukken, Memoriën of iets diergelyks, buiten het geen aan de Rechtbank of aan Commisfarisfen is overgegeven. Art. 43. . . De Stukken, het zy in het Collegie, het zy door de Leden aan hunne Huizen, gelezen zynde, ftelt de Praaident, in zaaken van eenige bedenkelykheid, en welke geen onmiddelyke afdoening verëisfchen , een kort bepaalden dag om daar over te raadpleegen , naar de meerdere of mindere moeielykheid der ftoffe en omflagtigheid van de zaak , midsgaders naar gelegenheid van de andere bezigheden van het Collegie. Art. 44. In alle de zaaken doet de Praafident hoofdelyke omvrage, daar in volgende den rang deiLeden, van hetoudfte tot het jongfte, zoo als dezelve Zitting hebben ; behoudens dat in zaaken, waar in Commisfarisfen zyn, eerst derzelver advis word gevraagd Art. 45. De Leden zullen by dit uitbrengen van hun advis, hunne gevoelens kortelyk met redenen bekleeden, doch met alle befcheidenheid fpreken van de verfchillende gevoelens hunner mede Leden. Art. 46. Niemand zal zyn Mede-Leden , onder het idviferen , mogen infpreken , of daar in hinlerlyk zyn.  [ 3^3 ] Art. 47. Alle de Leden geftemd hebbende , wordt door den Prsefident opgegeven het getal en de (trekking der Stemmen, en daar uit voorgefteld het belïuit, het welk hy vermeent overëenkomftig aan het begrip der volftrekte meerderheid te zyn; of, indien 'er geene volftrekte meerderheid is, het welk hy vermeent dat in de zaak zal moeten vallen. Art. 48. Niemand aanmerkingen hebbende op het voorgeftelde belluit, of ook aan die aanmerkingen voldaan, of daar over op nieuw beflist zynde, wordt het befluit door den Prafident opgemaakt en vastgefteld. Art. 49. De Praefident is verplicht het befluit duidelyk uit te fpreken, en aan den Secretaris optegeven. Art. 50. Het befluit eenmaal vastgefteld zynde, zal niet mogen worden veranderd , dan met eenpaarige bewilliging van de Leden, overëenkomitig welker gevoelens het befluit is uitgebragt. Art. 51. Men zal nimmer eenige aanteekeningen in de Notulen mogen doen brengen als protesten , dan alleen in deezer voegen; dat . . niet heeft ingeftemd met dat befluit , of'niet, zoo als hetzelve is liggende, zonder eenige reden te geven, en zonder de wettigheid der wyze, waarop dat befluit is opgemaakt, te betwisten. Art. 52. Alle definitive Vonnisfen in Crimineele zaaken Na de Stemming het befluit voor te dragen, Eneindelyk vastteftellen. Het befluit duidelyk op te geven. Een befluit, eenmaal genomen,nietteveranderen. Welke protesten al of niet aantet eekenen. Door hot  C S*4 ) veele Leden 'de Vonnisfen en dispofitiën ttittebrengen In alle Vonnisfen te ftellen, Rechtdoende enz» De Pleidoiën te houden met ongefloten Deuren, uitgezondera enz. - Handhaving van de goede orde. ken zullen moeten worden uitgebragt door ai* le de Le.!en het Collegie uitmakende, of, waar de Rechtbank uit meer dan zeven Leden beftaat, ten rhïriften door zeven Leden. Doch Decreeten van Rechts-ingang , en andere dispofitiën in Crimineele zaaken, gelyk mede al. lerleie Vonnisfen, dispofitiën en appoinctementen, in Civiele zaaken , ten minffen doorvyf Leden. En zullen de Vonnisfen, dispofitiën en appoinctementen, doof minder Leden , dan' zoo even in elk geval gezegd is, uitgebragt, nietig en van onwaarde zyn. •Art. 53. In alle Vonnisfen definitief wordt gefield de uitdrukkelyke byvoe^ing: Recht doende ili naam en van wegen hei Bataaffche Volk. . Art. 54. [ De Plcidoien voor de Rechtbanken wor len gehouden met ongefloten Deuren, ten aanhoren van een ieder die daarby praefint wil zyn. Hier van zyn alleen uitgezonderd de Plcidoien over Sustenuën van incompetentie in het Extraordinair Crimineel Proces, welke in het Collegie met gefloten deuren worden gedaan, en voords alle zoodanige zaaken, waarin de Rechtbank of Commisfarisfen, het zy om de welvoeglykheid in byzondere gevallen, het zy om geene onnoodige rugtbaarheid te geven aan zaaken, die de partyën in Civiele Procesfen wezenlyke redenen hebben om te verlangen, dat niet worden openbaar gemaakt, of om andere wigtige en buitengewoone oorzaaken, mogten ordonnecren , dat de Pleidoy zoude worden gehouden met gefloten deuren* Art. 55. De Prrefident of de oudfte Commisfaris handhaaft de goede orde en lLlte en het  [ 3*5 ] het refpeét aan de Juftitie verfchuldigd; en doet des noods de wederfpannigen buiten de gehoorzaal gaan, of, ingeval van opzettelyke kwaadwilligheid, in bewaaring neemen. Art. 56. Elke Rechtbank zal voorzien zyn van één vSecretaris, die alle Vergaderingen van 't Col- t legie by woonen, en al het daarin voorkomen-1 de Ministeriaal werk verrigten moet. 3 Art. 57. Hy zal bovendien het Beftuur hebben over de Secretarye, en heeft onder zyne zorge en , bewaring alle Effecten en Geleien, ter Secre-j tarie opgebragt wordende, en ftelc daarvoor zoodanige zekerheid, als door het Vertegenwooidigend Lighaam, op den voorflag daartoe door elke Rechtbank,'binnen twee Maanden na deszelfs eerfte Zitting, te doen, zal worden bepaald. Art. 58. Doch zoodanige Rechtbanken, welke uit meer dan zeven Leden beftaan, zullen van zoo veele Secretarisfen voorzien worden als derzelver meerdere werkzaamheden vereisfehen. Art. 59. Wanneer een Secretaris door ziekte of andere wettige redenen, ftaande ter beöordeeling van de Rechtbank, verhinderd wordt te' fungeeren, zal zyn post worden waargenomen, 't zy door een der Leden of dooreen! bequaam Clercq van de Secretarye, volgends' goedvinden en keuze van 't Collegie. Art. 60. De Secretaris, die het Collegie of een der Kamers van hetzelve bedient, is verpligt eeni-. gen; Van den-Se» retat is en leszelfs verkzaam'.eden. Nadere bezaaiing desvege ns. Getal der Secretarisfen Door wien ie Post van Secretaris , '?y verhinde"ing± waar* 'e nemen. Moet tydig 'n de Vergalering zyn.  Hy moet m zyne aantet keningen d befluit en op ftellen en te goedkeuring voordragen. De beftui ten te boek gefteld zyn door hem t teekenen. Hy moet d ftemmen op teekenen. Hy moet Brieven, Ac tensenz. ftel len en teeke nen. In welke •zaaken hy zyn Post nie, mag uitoeffe nen. Geen [ 366 ] gen tyd voor Ket uur, tot het aangaan van elke Vergadering bepaald, in de Rechfkamer te zyn, om den Praefident te iuformeeren van 't geen 'er te doen is. Art. 61. r- Hy moet bet verhandelde in elke Zitting , _ zoo verre hem zulks gelast wordt, aanteeke,nen, daaruit een Befluit opftellen, en, zoo ' mogelyk, by het openen der volgende Zitting ~ in gereedheid hebben, om ter goedkeuring te . worden voorgedragen. Art. 62. Dezelve goedgekeurd of des noods veranderd en onder zyn opzigt in 't net te Boek . gefteld zynde, moet hy die vervolgens nog? maals overzien,en telkens onderteekenen. Art. 63. • Onder het voteeren moet hy ieders gevoe. len opteekenen, ten einde zulks met de aanteekening vim den Praïfident vergeleken, en alzoo het befluit met de meeste juistheid en zekerheid opgemaakt worde. Art- 64. Voords moet hy ftellen en onderteekenen . alzulke Brieven, Aétes en andere Stukken, . als hem by 't Collegie wordt gelast. Art. 65. Geen Secretaris mag zyn Post uitoeffënen in, nog Raadplegingen bywoonen over de : zaaken, waarin een of meer van de Partyën . hem beftaan in den vierden of naderen graad vanBloedverwantfchap, tegenwoordige of voormaalige affiniteit.  i 3*7 I Art. 66. Geen Secretaris wordt tot deszelfs functiën toegelaten, dan na in het Collegie., op de wyze met zyne Godsdienftige gevoelens overeenkomende te hebben afgelegd dert JËed hierna volgende i „ Ik beloof en zwéere, dat ik. myri i, Ambt, als Secretaris van de Rechtbank, „ ter goedertrouwe met alle vlyt en naar„ ftigheid zal waarnemen. „ Dat ik getrouwelyk en met alle op„ rechtheid zal opftellen, aanteekenen eri '„ doen te Boek ftellen; alles wat my by de Rechtbank of door Commisfaris;, iën^ belast zal worden. „ Dat ik de Registers en andere AcTen, „ welke tot myn toeverzigt-behooren, „ zorgvuldig zal bewaaren. „ Dat ik aan de partyën, die my veris, der dan in den derden graad van Blotd„ vervvantfehap tegenwoordige of voor„ maalige affiniteit beftaan, en die eenige „ Proeestën of andere zaaken by dèRecht„ bank hebben, of vermoedelyk zullert „ krygeii, nog ook aan eenige' Getui„ gen, nog aan den Bailliuw, recht„ ltreeks of van ter zyde eenigen raad „ zal geven! „ Dat ik ori eigen1 gezag nimmer zal „ openbaaren, het geen uit den aart der „ zaaken behoort geheim te blyven, „ zoo wel ten aanzien van de Rechtbank ,-, en de uitoeffening der juftitie in 't al„ gemeen, als van dé zaaken van byzon„ dere Perfoonen, en byzonder ook riiet het geen my by eenige Infpectiën, „ Schouwingen, Verhooren van Getüigen of van befehuldigden, zoude mo„ gen blyken. Dat ik door my zeiven , of door myJBJ A a ^ né  £ 3^8 ] Foor wien en wanneer by de Rechtbanken Rollen tehouden. „ ne Huisvrouw of Kinderen, geene gif„ ten gaaven of gefchenken zal aanne„ men of genieten van eenige Collegiën; „ of eenige Perfoonen my verder dan „ den voorfchreeven graad bef bande , welke ik wete of vermoede eenig Pro* „ ces of andere zaak voor de Rechtbank „rte hebben of te zullen krygen, of die „ ik wete, dat geduurende myne bedie„ ning eenig Proces of andere zaake by Js:deeze Regtbank gehad hebben, hoe „ klein dezelve giften, gaven of gefchen„ ken ook zouden mogen zyn, zelfs niet „ van Spyze of Drank. Én dat, voor „ zoo verre ik mogt vernemen zulks „ by mvne Huisvrouw of Kinderen ge„ fchied te zyn, of indien ik ook zelfs „ onwetende of onbedagt eenige giften „- gaven of gefchenken van al zulke Col„ legiën of Perfoonen mogt hebben ont„ vangen,.ik, by de- ontdekking, daar„ van daadelyk aan de Rechtbank zal „ kennis geven, en de w.'.arde van de„ zelve giften, gaven of gelcuenkeu, uit„ keeren, zoodanig ais de Rechtbank „ daar over zal goedvinden. „ Dat ik eiudelyk, zoo veel iu my is, „ getrouw^yk zal in acht nemer en na„ komen de InfcrucTie voor de Burger* > „ lyke Rechtbarken, zoo verre my die „ aangaat, reeds gemaakt of nog nader „ te maaken." Art. 67. De Rolle wordt by de Rechtbanken gehouden ten overftaan van het Collegie, en zulks twee maaien ter week, namelyk Maandags en Donderdags, of Dingsdags en Vrydags, of Woensdags en Saturdags, zoo als by elke Rechtbank eens vooral zal worden bepaald. In  C 3*9 ) Art. 68. In de Rolle worden door den Secretaris, Volgens opgaven van Paftyen, tert duidelyken aanhooren van de Rechtbank, gefield alle. dingtaalen, en verdereaanteekeningen,behno-; rende tot het voldingen en tot het in ftaat: Van wyzen brengen der Procesfen; gelyk ook alle dispofitiën, welke aan hem door de Rechtbank zullen worden opgegeven, om in de Rolle geplaatst te worden. Art. 69. Voorts worden ter Rolle in het openbaar, eri ten aanhooren van een iegelyk , voorgelezen en uitgefproken alle Vonnisfen van de Rechtbank. Art. 70. Ten aanzien der Vacantiën regelt zich de Rechtbank naar het geen deswegens by 'bet Departementaal Gerechtshof, volgens, deszelfs Inftruétie, moet worden in acht genomen. — Art. 71. De Burgerlyke Rechtbanken zyn Rechters in de eerfte inftantie in alle Civiele zaaken, waarin de Competente Vrederechter, Partyën niet hebbende kunnen bevredigen, dezelve, qvereenkomftig zyne Inftruétie, by fchriftelyke Aéte naar de Burgerlyke Rechtbank verwezen heeft; Art. 72. Zy zyn bovendien Rechters in de eerfte inftantie in alle zoodanige Civiele zaaken, welke by de manier van Procedeeren uitdrukkelyk verklaard zyn tot de onmiddelyke kennisneming van de Rechtbanken, met voorby- faiig van den Vrederechter, te behooren. m zyn de Rechtbanken in deeze zaaken, zoö verre derzelver aart zulks toelaat, verpligt middelen van vereeniging aan partyën voorA a 2 ie- JVerkzaatö- leden van ien Seoeta* ■is niet op* 'Jgi tot de Holle. De Vonnis^ fer Holle uit'e/preeken. i&giling Ier Vacanti' 'in by de Rechtbanken. Dt Rechtbanken zyn Rechters in ie zaaken ioordenVreIcrechteraanieztlve vérwezen. Als mede in zaaken tot derzelver onmiddelykekennisneming behoe* rende.  C 37° ) 'Ooi' in Appél van de Vonnisfen der Vrederechters. Zy doen aanfïelling, ontdagen afzetting van Voogden en Ctsrateuren. Zy zorgei voor de helan gen van afwezige , on bekende of onzekere Perfoonen. Zy hebben de aan Helling van Sequesters en Cttrateuren. teftellen, en niet, dan na dezelve"vrugtcloos beproefd te hebben, het Rechtsgeding toeteftaan. Art. 73. Voords zvn de Rechtbanken Rechters in appél van Vonnisfen, door den Vrederechter en deszelfs Byzitters uitgefproken, en géén kracht van uiterlyk gewysde hebbende. Art. 74. De Burgerlyke Rechtbanken doen de aanRelling van Voogden over Minderjaarigen, in welker Voogdye niet is voorzien ; en van Curare uren over de Perfoonen en Goederen van Krankzinnigen, Verkwisters en,andere toezigt behoevende. Zy onderzoeken en beflisfeii de redenen, waarom benoemde Voogden of Curateuren zich van de waarneming van dien post zouden willen ontdaan. En, ingevalle dezelven zich in hunnen post onbehoorlyk gedragen , hebben de Rechtbanken het recht tot derzelver afzetting. Art. 75. i Zy voeren ook het Oppertoezicht over de ■rechten en belangen van afwezige of onbekende of onzekere Perfoonen, en verleenen, • op verzoek van de Naastbeftaauden of anderen, die zich daartoe aan de Burgerlyke Rechtbanken vervoegen,zoodanige dispofitiën, welke meest gefchikt bevonden worden, om dezelve rechten en belangen van zoodanige Perfoonen in derzelver geheel te behouden, envoor allen inbreuk te beveiligen. Art. 76. Dobr de Rechtbanken worden ook aangeReld Sequesters en Cnrateuren over infolven. te , afgeltaane, verlaatene of onbeheerde, Boedels, en zal daar omtrent gehandeld worden vol-  C 371 3 -volfflTjIs het voorfchrift van de 3, Afdeeling van den 5. Titul der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken. Art. 77. De Rechtbanken zullen ook buiten form ; van proces, op verzoek van Nabellaanden ofCt Ampfóhalvcn, tot behoud van de goede arde, ft weering van openbaare zedenloosheid, ofd voorkoming van ongelukken, mogen cDnfi-£ neeren Perfoonen , die uitzinnig zyn* ot zich in verregaande verkwisting , dronkenfehap of hoererye, te buiten gaan, of minderjaarig zynde zich aan wangedrag jegens hunne Ouders of Voogden fchuldig maaken; met dien ve* itande echter , dat dezelve dispofitiën altyd zullen onderworpen zyn aan hooger beroep, en dat, wanneer dezelve zonder iemands verzoek Amptshalven mogten zyn uitgebragt, het Hof op klagteu van de geconfineerde Perfoonen, hunne Vrienden of Nabeftaanden, en bevindende dat het confmement zonder genoegzaaine reden is gedaan, de Rechtbank zal mogen getasten om het zelve op te heffen, en den Geconfineerden daadelyk te ontflaan. Art. 78. Wanneer iemand, onder hun Rechtsgebied woonende , een verzoek om furcheanee van betaaling aan het Vertegenwoordigend Lichaam zal willen doen, en ten einde daar op dadelyk provifioneele furcheanee te kunnen bekomen verlangt, dat zvn Boedel onder toezigt worde gefteld, zal de'Rechtbank , na verhoor van de Schuldeisfchers, die ïn de Refidentie of derzelver nabyheid woonachtig zvn, twee of meer van hun, of een of meer Gemachtigden derzei ven, benoemen, ten einde met en benevens den Verzoeker het toezicht en de mede bewaaring over zynen Boedel te houden.- Aa 3 Be- r.y verkenen nfinemenn behouzns hooger troep. Zy benoemen 'wee of meer uitdeSchulddsfehers, om toezigt te hebben op den Boedel van den geen, die furcheanee van betaaling ver-' zoekt.  MepaaVwg van den CtitnineelenRecht sdwang dtf Rechtbanken. Zy moeten eer aakzaam oog houden op dt ver-n'mi, g S*er Misdaa den. I V* 1 Art. 79. Behalven de geheele Civiele Jfultiti* ter eerter inftantie, nemen de Burgerlyke Rechtbanken ook kennis van en over alle Crimineele befchuldigingen , (met uitzondering der Perfoonen of zaaken, die door de Departementaale Gerechtshoven, de Vierfchaar over de Mis* dryven der Rechters, en het Hoog Nationaal Gerechtshof, volgens derzelver Inftruétiën moeten worden berecht,) waartoe de Wet mindere ftraffen bepaalt dan Lyfftraf of Infamie of verbanning uit meer dan één Departement, midsgaders het verleenen van Apprehenfiën en Crimineele Rechts-ingangen, en bet daartoe noodige voorlopige onderzoek, benevens alle verdere dispofitiën en verrichtingen, tot dat het Verhoor der Befehuldigden zal zyn voltrokken, over alle misdaaden,welke Lyfftraf of Infamie, rf zoodanige verbanning als boven, ten gevolge moeten of kunnen hebben, binnen hun Rechtsgebied begaan, of aan een Burger of Inwooner van dezelve te last gelegd wordende, met uitzondering als boven. Art. 8c. Zy moeten derhalven een waakzaam oog vestigen op alle binnen hun Rechtsgebied gepleegd wordende Misdaaden , zonder onderfcheid, en op de werkzaamheden van hunnen Bailliuw ten dien;opzichte; en zorge dra■gen, dat alle zaaken, welke tereerfter inftanjk tie by 't Hof Departementaal behooren, door denzelven Bailliuw aan den Procureur Generaal, of door henlieden zeiven aan dat Hof worden bekend gemaakt, en dat in alle zaaken over welke, volgens het' voorige Artikel „ de kennisneming of het onderzoek aan hunlieden behoort, door den vooriz. Bailliuw, die daar in als openbaare Aanklager moet fun-  C 373 1 «eren, het noodig onderzoek en vervolging gedaan, en het Recht des Bataaffchen Volks behoorlyk waargenomen, worde. Art. 81. Zoo dra een Burgerlyke Rechtbank op eeni^e wyze in ervaringe komt, dat in deszelfs h Diftrict eenige Misdaad is begaan of gezegd* wórdt begaan te zyn , of iemand door de Poli- M cie in verzekering is genomen, die binnen 24 v, uuren niet aan zyn bevoegden Rechter is over- b gegeven of aangeboden, zal dezelve daar van a aan den Bailliuw kennis geven, ten einde daar op onderzoek te doen. Art. 82. Indien de Bailliuw, binnen twee etmaal en daar na, ter dier zaake geen voordel aan de 0 Rechtbank doet, zal dezelve hem ernftig aan- l maanen , daar van onverwyld zyn werk te c, maaken. En wanneer, na verloop van nog twee of uitterlyk drie etmaalen daarna, de voorn. Bailliuw ter dier zaake nog geen voordragt aan de Rechtbank doet, en ook geene voldoende reden geeft waarom hy , buiten zyn fchuld, daar toe buiten ftaat is oi blyft, zal de Rechtbank verpbgt zyn zulks te brengen tot kennisfe van het Hof Departementaal. Art. 83. Bv ziekte of ander wettig belet van den Bailliuw zal de Rechtbank een der Leden,, buiten den Praafident, benoemen , om inmiddels zyn post als openbaar Aanklager waar te nemen; en, indien zulksivan langer duur mogt zvn dan ten hoogften zes weeken, daar van aan 't Uitvoerend Bewind kennis geven, met verzoek om daar in te voorzien. Aa 4 Wan- Plicht der .echtbanm by het •rnemen in eenige ?gaane mis~ acid. Hoe te handelen by nattigheid van 'enBailliuw.' Als mede by leszelfs zieke of belet.  C 374 3 By het ê derzoek vai Procesfen. ten misdryj ontdekkende , de Sttn ken in handen van de Bailliuw te flellen. De Giapprt hendeerde binnen 24 uuren t.e hoo ■ren. Me plaats Van het $e- Art. 84. n- Wanneer de Rechtbank in het onderzoek ' van Procesfen, 't zy Civiele of Crimineele, ^ of van andere befcheiden, mogte rïntdekken of merkelyken grond van vermoeden vinden , dat daar jn eenig bedrog, vrrvalfehing, mein'-Eed of ander Misdryf was begaan, zal dezelve alle zoodanige Stukken moeten ftellen «in handen van den Bailliuw, ten einde daar omtrent als openbaare Aanklager te doen of te verzoeken 't geen hv zal meenen te behooren , of yan zyne bevinding aan de Rechtbank verflag te doen. De Rechtbank zal hem daar toe een gefchikten tvd, naar maate van de omllagtigheid der Stukken, toeftaan » en voords handelen als in Art. 82. Art. 85. -' Zoo dra de Bailliuw aan den Prasfident de? Burgerlyke Rechtbank kennis geeft van eene door hem, of een Schout Crimineel of Dienaars -der Juftitie, volgens Articul 3 zyner ïnftructie, gedaatte apprehenfie op heêter daad, (of in flagrami deliéio) of van het aanhouden van een Banneling, zal de Prrefident zorgen, dat zoo fpoedig cioenlyk, of immers in allen gevalle binnen de eerfte 24 uuren, twee Leden van de Rechtbank, als Commisfarisfen, geadfifieerd met deszelfs Secretaris , den Geapprehendeerden kortelyk hooren, ten einde en in voege als in Art. 5. en 10. der Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken is voorgefchreven , gelyk de Rechtbank zich voords ook naar allen 'den verderen inhoud der Manier van Procedeeren., zoo veel haar aangaat, ftiptelyk zal moeten gedragen. Art. 86. De Prrefident der Rechtbank zal ook verplichj zyn, telkens en zoodra de Bailliuw hem zulks  C *75 3 zulks verzoekt. te zorgen dat twee Comrais. farisfen, geadfifteerd als boven, zonder verwyl, de plaats waar eenig misdryf is begaan, of de Wooning van een Geapprehendeerden gaan bezigtigen, Art. 87, Zodra het prasfideerend Lid der Burgerlyke Rechtbank, 't zy door den Bailliuw of van elders kennis bekomt, dat 'er een Moord, Neêrlaag ofKvvetzingvan een Mensch of Kind, is begaan, of een Lyk in het water of op een ongewoonc plaats begraven of verborgen is, gevonden, zal hy verpligt zyn te zorgen, dat onverwyld de daar toe by die Rechtbank aangeftelde Medicinre Doctor en Chirurgyn , ten overftaan van twee Commisfarisfen uit de Rechtbank, geadfifteerd met den Secretaris, zoodanig Lyk of gekwetst Perfoon naauwkeurig fcho'uwcn en onderzoeken , en van hunne bevinding behoorlyke Adte op den Eed, door hen in voorfz. qualiteit gedaan, opmaakenen onderteekenen. En zullen zy de voornoemde Doftor en Chirurgyn vermaanen, om in die Actcs de loop en geiteldheid der Wond of Wonden , en het wapen of werktuig, waar mede, en de wyze hoe, dezelve zyn toegebragt, duidelyk en in *t breede te befchryven, en tenens uittedrukkeri de redenen, om welke zy dc ibcfchrevene wonden voor .doodelyk of niet doodelyk houden; en zoo mede omtrent de quasstie, of een eerstgeboren Kind geademd heeft , in de fchouw Acte duidelyk ftellen, wat zy daaromtrent vermoeden of voor waarheid houden, en of zy zulks alleen gronden op de gewoone proef van het dry ven of zinken der Longen, dan of en welke andere redenen zy daar vooi ineenen te hebben. Aa5 O'S gaane misdryf te bezig» tigeti. Bepaaling van het geen omtrent het fchouwen van Lykenof gekwetfte Perfoonen moet word?» in acJit genomen.  Verbaal tt "houden van de onderrichtingen,hydtfchouwing hekomen, Hoe te han- len omtrent ligte wonder, of kneuzingen. i Waar Geapprehe-i cl eerden op heêter daad moe ter te recht ftaan. Doch. E 3/6- j Art, 88. De gekwetfte Perfoon, of de Erfgenaamen enNabeftaanden van zoodanig vermoord, néér» geflagen of Verdronken , Mensen of Kind, zullen wegens de fchouwinge geene onkosten hoegenaamd verpligt zyn te betaalen , maar gehouden zyn dezelve toetelaten, en zoo veel ondcriigtinge omtrent het geval en de oorzaak van dien te geven als in hun vermogen zal vZyn; van al 't welk de Secretaris een Verbaal zal opmaaken , t welk door Commisfarisfen geteekend, en met de Schouw Aéte aan den Bailliuw ter hand gefteld, zal worden. Art. 89. Onder dekwetzingen, in het 87. Artikel bedoeld , worden niet begrepen alle zood .uiige ligte wonden of kneuzingen, van welke een Chirurgyn, die dezelve verbonden heeft, aart den Schout Crimineel zal hebben overgebragt een-fehriftelyk rapport, behelzende, dat dezelve van zoodanigen aart zyn, als dagelyks door allerleie toevallige ongelukken kunnen ontftaan, of immers dat 'er geene de minfté grond van vreeze is, dat ze van eenige doodelyke gevolgen zouden kunnen zyn of worden. Art. 90. Wanneer eenig misdryf is begaan, waar ovef de kennisneming of het onderzoek en verleenen van Rechts-ingang volgends Art. 79. , deezer Inftruétie aan Burgerlyke'Rechtbanken toekomt, en de daar van befchuldigde perfoon op heêter daad (/;? flagranti deliclo") is geapprehendeerd, moet hy in alle gevallen te recht ftaan voor die Rechtbank, binnen welks Diftriét het misdryf is begaan, zonder onderfcheid of hy binnen 't zelve, of binnen een ander Diftriét, woonagtig is.  ( 377 ) Art. 91. Doch, indien 'er geen apprehenfie op heêter daad is gefchied , moet onderfchêid worden a gemaakt of de Befchuldigde is een Vreemdeling a — of wel een-Ingezeten of Inboorling deezer 1 Republiek, doch die binnen dezelve een zwer- a yend en vagabundeerend leven leidt, zonder k ergens een vaste en bepaalde Woonplaats of g Domicilie te hebben. — Dan of hy is , of ten c tyde van het gepleegde misdryf geweest is, een vast, op een bepaalde plaats binnen deeze Republiek gedomicilieerd, Inwooner. Art, 92. In de twee by het voorgaande Artikel eerstgemelde gevallen kan de Befchuldigde te recht; gefield worden , 't zy voor de Rechtbank . binnen welks Diftriét de misdaad is begaan,'t zy voor de Rechtbank op welks last of De- : creet en binnen welks Diftriét hy is geappre- : hendeerd ; zoo echter, dat de laatstgemelde Rechtbank den Geapprehendeerden moet aanbieden aan de eerstgemelde, welke, denzelven begeerende overtenemen, tot het oordeel over die zaak gerechtigd is. Art. 93. Doch , in het derde geval by het 91. Artikel gemeld, kan de Befchuldigde nergens anders te recht gefteld worden, Han voor de Rechtbank, binnen welks Diftriét hy zyne Woonplaats en vaste Domicilie heeft, of ten tyde van het gepleegde misdryf gehad heeft, Art. 94. Wanneer in dit geval genoegzaam blykt van den tvd, waar op het misdryf is begaan, moet de Befchuldigde te recht gefteld worden voor de Rechtbank , binnen welks Diftriét hy is gedomicilieerd geweest ten tyde toen het * mis- Dnderfcheï- ;ng ten inzien van 'efchtddig* in niet op eeter daad eapprehen-. 'eerd. Waar ^reemdelinren en zwermende Ingezetenen te 'echt ftaan. Waar de geenen die een Domicilie hebben. Nadele be* paaling deiwegens.  C 378 ) Hoedanig te vervolgen tnisdaaden, buiten *s Lands gepïeegd? En wel door iemand, binnen de Republiek gedomicilieerd. Qf door iemand die elders woont, of nergens domicilie ■heeft. Geene Ingezetenenaan vreemde Rechters ovirte geven, ïrJsdryf is gepleegd , alware het dat hy na dien tyd onder een andere Rechtbank was gaan woonen. Doch wanneer van denjuisten tyd van het gepleegde misdryf niet genoegzaam blykt,moet de Befchuldigde nergens anders te Recht (taan , dan voor de Rechtbank, onder welke hy by den aanvang der Rechtspleging in der daad woonachtig is. Art. 95. De Burgerlyke Rechtbanken ook verpligt zynde, jngevolge Art. 59. der algemeene Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken, onderzoek en vervolging te laten doen tegens perfoonen , die befchuldigd worden buiten 's Lands gepleegd te hebben zoodanige grove misdaad, welke by alle befchaafde Natiën ftrafbaar is, moet daaromtrent mede onderfcheid worden gemaakt, of die perfoonen binnen deeze Republiek zyn gedomicilieerd, dan of dezelve, elders of nergens een vaste Woon- •' plaats hebbende, hier te Lande worden gevonden. Art. 96. In het eerRe geval kan de Befchuldigde nergens anders te recht ftaan, dan voor de Burgerlyke Rechtbank , onder welke hy woonachtig is. Art. 97. In het tweede geval moet hy te recht ftaan voor de Burgerlyke Rechtbank , binnen wlks Diftriift hy daadelyk geapprehendeerd is. Art. 98. Ingezetenen deezer Republiek mogen nimmer worden overgegeven aan eenig Rechter of Collegie buiten de Republiek; en ook geene Vreemdelingen, dan op fchriftelyke last van den Agent van Inwendige Policie. Alle  ( 379 J Art. 99. ■ AlleBurgerlykei Rechtbanken zyn niet alleèn, -volgends Art. 80—'ia. deezer Inftruétie, ver-i pligt zonder uitftel informatiën te nemen oi 1 doen nemen wegens alle misdryven binnen < hun Diftriét gepleegd , zoodra die tot hunne« kennisfe zyn gekomen , maar moeten daar me-1 de ook voordvaaren, offchoon, en zoo lang, het twyffelachtig is , door welken Rechter over die misdaad zoude behooren te worden gevonnisd. " Art. 100. Zoodra het uit de informatiën aan een Burgerlyke Rechtbank ontwyffelbaar voorkomt , < dat het onderzoek over het gepleegde of ver-' meende misdryf zoude behooren aan een andere ; Rechtbank , Departementaal of Hoog Ge-rechts-Hof, moet onverwyld gehandeld wor-' den conform Art. 54. der algemeene Manier Yan Procedeeren iu Crimineele Zaaken. Art. 101. Hetzelve moet mede worden in acht genomen , wanneer een perfoon, by de Policie. gearrefteerd zynde, aan een Burgerlyke Rechtbank is overgegeven 5 als mede, wanneer de Befchuldigde een Lid is van 't Vertegenwoordigend Lighaam of Uitvoerend Bewind , of yan de Commisfie tot herziening der Staatsregeling, en niet op de daad zelve achterhaald is; zullende alle ander Arrest of Rechts-ingang, tegen zoodadig een befchuldigd Lid verleend zynde, zoodra aan den Rechter genoegzaam bewys van die qualiteit is vertoond, daadelyk ophouden en afgedaan moeten worden. Doch De Ree fit* >anke:i zyn ^ •erplicht op , Ie misdryven, nderzoek ti ken. Hoe te kanleien als rlykt dat de •aak aan een mder Reeker behoort. Nadere be* baaling deswegens.  i sSo 3 ' Hoe ie handden als 't twyfelachtig is, aan welken Rechter de zaak behoort. De Rechtbanken bevindende onbevoegd te zyn, moeten in alle gevallen de ztsak aan den bevoegdenRechter ever geven. De Rechtbanken hebben het toezicht over de Gevangen-, Tucht- en Gyzelhuizen. Ar. 102. Doch ïn alle andere gevallen, wanneer het aan den Rechter niet zoo zeker voorkomt, of de kennisneming aan de Rechtbank, het Departementaal of een Hoog Nationaal Gerechtshof, of de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, zoude behooren, moet de Rechtbank den Befehuldigden in bewaaring houden, tot dat by den bevoegden Rechter daar over zal zyn gedisponeerd. Art. 103. Én mogen dc Rechtbanken, bevindende, dat de kennisneming over de Misdaad, waar van iemand word verdagf gehouden of befchul-» digd, niet aan hun zoude behooren, het aanbieden van denzelven, of het overzenden der informatiën, geenszins nalaten of uitftellen, al ware het dat zy den Befehuldigden voor onfchuldig hielden , maar moeten het oordeel daar over in alle gevallen, aan den bevoegden Rechter overlaten. 'Art. 104. De Burger'yke Rechtbanken hebben bet toezicht over, hunne i-yzonderc Gtwangenhur/en,waarin Perfoonen, ter zake van Baisdaad gevangen genomen, in verzekerde feeWa^rfug worden gehouden! gedtmrendfê den loop vair het extraordinair Crimineel Proces ; over de Tucht- óf Werkhuizen waarin Perfoonen uit kragte van een Vonnis voor minder dan een half jaar tyds, of ook wegens Dronkenlchap , Hoererye , of ander wangedrag door de Recntbank worden geconfineerd; en over hunne eige Gyzelhuizen, waarin Perfoonen oin tcuuiden gearresteerd, tot het verrichten van eenige daad gegyzeld, of om andere redenen, by Se Manier van Procedeeren gemeld, in Civiele bewaaring gefteld, worden geplaatst. De  ( 3** 3 Art. 105. De Rechtbank heeft de aan- en afftelling Van de Cipiers en verdere Bedienden in dezelve C Huizen. at Art. „ic6. Zy hebben ook , onder het oppergezag van het Hof, het toezicht over de daartoe aange* te wezen openbaare Verbeterhuizen binnen hun dt District, waar in Perioonen om liegt gedrag,Ai Verkwisting, Krankzinnigheid en dergelyke redenen, op gezag van de Rechtbank worden geplaatst. Art. 107. Indien byde inrichting der Burgerlyke Rechtbanken aan dezelve mogten zyn aangewezen w zoodanige Huizen, weiketen aanzien van der- 2. zeiver Finantiëel en Huishoudelyk Bewind n ftaan onder Regenten, Regf ntesfen, of onder I hetj Gemeente-Beftuur of eenig ander Colle-o, gie, blyft zulks inmiddels voortduuren, tot d dat daarin nader zal zyn voorzien, en hettoe-yi zicht van de Rechtbank zal zich intusfchen alleen bepaalen tot de bewaaring en goede behandeling der Gevangene , Gearresteerde , Gegyzelde of Geconfineerde Perfoonen , en de tucht over dezelve. Art. 108. Zoo wel in de Huizen by het voorgemeld Articul gemeld, als in alle andere, welke ten, voorfz. einde mogten zyn aangewezen, blyftt de wyze van betaaling voor ieder Perfoon,, daar in geplaatst of geconfineerd wordende, voortduüren, zoo als dezelve tot hier toe in, zoodanig Huis , of in andere zoortgelyke Huizen , binnen zoodanige plaats of indeNabuurfchap gelegen, tot hier toe is geweest, zoo lang daarin niet nader is voorzien. Elke Zy Jfe'ltft piers af en Zy hebben «zicht ovet ■ Verbeter* tizen. Bepaaling xn dit toe'cht,' waaier deeze luizen reedt ider een an',r beftuur dan. Hoe de wyze 'an betaaing voor geonfineerdePerfoonen te 'egelen.  C 382 -5 Aan het Uit voerend Bewind voqrdragt te doei omtrent het beftuur dee zer Huizen en de wyze van betaling* Deeze Huizen van tyd tot tyd te gaan vifiteeren. Art. 109. - Elke Rechtbank zal ten fpoedigften, en ui» terlyk binnen drie Maanden na deszelfs Eerfte Zitting, ten aanzien van deszelfs byzon; dere Gevangen — Tucht- of Werk- en GyzelHuizen, in de voorgaande Articulen gemeld, ■ aan het Uitvoerend Bewind opgeven' deszelfs confideratiën, ten aanzien van de wyze, waar op voortaan het Huishoudclyk en Finantiëel Beftuur over de aangewezen Huizen zoude behooren te zyn ingericht, als mede ten aanzien yan den voet en wyze , waar op voor ieder Perfoon , daarin geplaatst of geconnneerd wordende, behoort te worden betaald, ten einde het Uitvoerend Bewind daaromtrent zoodanigen algemeenen voordragt, of des noods byzondere voordragten, aan het Vertegenwoor-» digend Lichaam zal kunnen doen, als hetzelve zal oordeelen te behooren. Alt. iio; Elke Rechtbank is verplicht, om binnen de plaats van derzelver Refidentie ten minsten vier maaien, en buiten die plaats ten. minsten twee maaien in het jaar, door twee Commisfarisfen , geadfisteerd met den Secretaris en den Bailliuw, de voorzeide Gevangen-, Tucht-of Werk- en Gyzelhuizen, en zonder den Bailliuw de voorzeide openbaare Verbeterhuizen, zoo veel mooglyk onverwagt, te doen vifiteeren; en de Gevangenen, Gearresteerden, Gegyzelden of Geconfineerden, wel* ken aldaar gevonden worden, te doen aanfpreken, of zy eenige klagten hebben tegen den Cipier of -anderen, eenig gezag in of over hetzelve Huis hebbende, ter zaake van voedzel*, dekzel of andere behandelingen.  I 383 I Art. lir, De voornoemde Commisfarisfen zullen ook by de geenen, welke het beltuur iu dezelve t, Huizen hebben, naauwkeuriglyk onderzoek h doen nopens het gedrag en de omftandigheden d van de Perfoonen in de voorzeide Huizen be- n waard wordt-ude, en het geen daartoe betrek- a king heeft. d Art. 112, De Secretaris houd naauwkeurig verbaal van de bevinding van Commisfarisfen , en op der-v zeiver Rapport wordt by den Raad gedispo- v neerd, zoo als geoordeeld zal worden te be- b hooren. 4 Art. 113. Wanneer aan de Rechtbank voorkomt, dat eenige noodige verbetering in of aan voorzeide*" Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzelhui- t zen zoude kunnen en behooren te worden ge-« bragt, zoo tot meerdere zekerheid en ruimte, a als tot gezondheid der bewaarde Perfoonen, h doet dezelve deswegens den noodigen voor- r dragt aan het Uitvoerend Bewind. t Art. 114. De Rechtbanken mogen Bannen uit een of meer byzondere Steden of Plaatfen van hun c\ Diftrict, uit dat geheele Difirict, en ook uit ^ een of meer, of alle de verdere, gedetltens vani het Departement; doch nimmer uiteen of meer andere Departementen, 't welk alleen door de Departementaale en andere Gerechtshoven mag gefchieden, Art. 115. Zoo dra het Algemeen Wetboek van Burgerlyke en Lyfltraflyke Wetten voor deeze b Republiek #al "wezen ingevoerd, zullen de Bur- / Bh gerr By die vlfc itie naar zt gedrag ir geconfi'.erden on-.rzoek te jen, Van de be* 'ndingbyde 'fitatie Ver? aal te hon? tn. Iet verbete- 'ng deezer luizen, den odigen voorragt aan et Uitvoe',nd Bewind i doen, Hoe verre éRechtban? en mogen annen. DeRechtanken moem zich. gf*  C 384 ) dragen naar { het algemeen \ Wetboek. ; Zo tang dit niet ingevoerd is, te', volgen dc aangenomen 1 Wetten. } Welke Wetten te volgen in zaaken van Gemeene Middelen. De Rechtbanken exe- cuteeren de Crimineele Vonnisfen van het Gerechtshof, Zy mogen., des noods, Militaire fiXlfillentie $$r deren» jerlyke Rechtbanken, midsgaders de Mïnï*ers en Bailliiivven by dezelve, verplicht zyn :ich daar na te gedragen. Art. 116. Tot dien tyd toe zullen de voorfz. Rechtbanken, in het beöordeclen enbeflisfen van alle lechtszaaken, zich moeten fchikken naar de temcene Rechten en byzondere Wetten, in :lk Departement, of de onderfcheidene ftrecken fan dien, aangenomen of geftatuëerd, zoo ang dezelve niet zyn afgefchaft of veranderd, Art. 117. Ten opzichte van alle Fraudes en Contralenden omtrent de betaaling van 's Lands Midlelenen al 't geen daartoe behoort, in de ïerfte inftantie ter hunner kennis gebragt woriende, volgen zy de Reglementen of Ordonnantiën daarop gemaakt of nog te maaken. Art. 118. De Burgerlyke Rechtbanken zyn verplicht in 't openbaar te doen pronuntiëeren en executeeren alle de Crimineele Vonnisfen by het Departementaal Gerechtshof tot Lyfitraffen gewezen , en ten dien einde aan hun toegezonden j en daaromtrent, gelyk ook omtrent alle mindere Vonnisfen, op te volgen, het geen hun door hetzelve Hof zal worden aangefchreven, invoegen als in de Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken Art. 157—160. is vervat. Art. 119. Zy zyn bevoegd, om, des noods, adfiftentie van de Militaire Macht, in hunne Refidentie Guarnizoen houdende, te vorderen tot handhaving van de juftitie. . " t.a 119 Mtyb»'- . / """" '£n  [ «K ] Art. icc. En wanneer 'cr eenige grond van vreezi • m.">«te zyn, dat de Juftitie zoude werden ge 'relifteerd of befpor, en ter dier plaatfe geeni of geen genofgzaame Militaire Macht aanwe zig mogre zyn , oni zulks met effect te kunner yoorkomen of te keer te gaan, doen zy .ter dien opzichte in tyds het noodige verzoek aar het Departementaale Beftuur of Uitvoerend Bewind, en ?even zy daar yan, en van den (taal der zaaken, tellens kennisfe aan 't GerechtsHof van hun Departement. Art. 121. By elke Burgerlyke Rechtbank fungeert een Bailliuw, en in elke Gemeente een Schoul Crimineel, wier plichten en werkzaamheden, vervat zyn Sn de afzonderlytte Inftruétiën vooi dezelven vastgefteld. Art. 122. De Burgerlyke Rechtbanken zyn verplicht zoo aan de Eerfte als aan de Tweede Kamei van liet Vertegenwoordigend Lichaam, gelyk mede aan het Uitvoerend Bewind en aan hei Departementaal Gerechtshof, te dienen van Bericht of ondorrichtiuge zoo,dikwils zulks van hua zal worden gevorderd. Art. 123. Zy zyn. ook verplicht den Agent van Juftitie te dienen van onderrigtinj;, in al het geen betreft de gedragingen van den Bailliuw of de Schouten Crimineel , midsgaders op alle klagten, welke aan denzelven Agent worden gedaan , wegens het niet in acht nemen van de form van Rechtspleging,' of vari de fnflruétk by de Vrede-Rechters binnen hun Diftriét. £b j ft HoeteRattz ■ delen in gei ral van ge- ■ vreesde refiftentie. '■'' By de Rechtbanken is een Bailliuw én fc'mut Cri'' mine el. De Rechte ■ banken zyn verplicht de gevorderde Berichten te geven. Ook aan den Agent yan jfu/titre.  [ SS* ] Tot het geven van dit Berichten dt raadplegingen ie houden door alU de Leden. Zy tnostef kydieBefich ten zorgen als Rechter, i i hungehee te blyven. Zy msget ■ by hunne Be richten geen geheimen openbaaren. Zy gedoogen geenen inbreuk op hunne onaf hangelykheid als Rechters. Zy moetei in de hun aangewezen, abuizen voorzien, i I24. In de gevallen by de twee laatstvoorgaande 1 Artikelen vermeld, en in alles wat daartoe be- ■ trekkehk is, wordt altyd, zoo veel mooglyk is, gedelibereerd door het volle getal der Leden, welke de raadplegingen kunnen bywoo- i nen. Art. 125. Wanneer van hun gevorderd wordt eenig be- rigt of onderrigting over zaaken of poiniften , waarover zy nog als Rechters zouden kunnen moeten fungeeren, dragen zy zorg, dat zy ! zich daaromtrent houden in hun geheel. Art. 126. ! Wanneer zy aan het gevorderd Berigt of ■ onderrigting niet zouden kunnen voldoen, '. zonder te openbaaren zoodanige zaaken, welke de dienst der JuRitie verëischt dat geheim blyven, zyn zy verplicht zich daarvan in zoo verre te excufeeren, Art. 127. Zy laten nimmer toe, dat door iemand, hy zy wie hy zy, en byzonderlyk ook niet door den Agent van Juftitie, eenige inbreuk . worde gemaakt op hunne onafhangelykheid als Rechters in het behandelen, beöordeeieo en. het beilisfen, der zaaken. Art. 128. ! Indien hun door den Agent van JuRitie eenige verzuimen , fauten of abuizen , worden aan- • gewezen in de form van Rechtspleging by hun gebruikt wordende, of in bet niet in acht nemen van deeze Inftruftie, of andere Wetten, over welker klaarheid, kracht en toepasfelykheid, geen twyffel valt, zyn zy verplicht daarin te voorzien* Doch,  C 387 ) Art. 129. Doch, indien zy vermeenen dat de Agent daar in dwaalt, zyn zy verplicht hem zulks, te met byvoegïng van de redenen optegeven, en/*, zyn niet Verder gehouden deszelfs gevoelen^ optevoïgen, dan na dat hun dit door liet Üit-M voerend Bewind zal zyn gelast. nt 'ze Art. 130. Zy zyn echter ten allen tyden en in allen gevalle verplicht, om daadelyk te gehoorzaamen at aan dc fchorsfingen van hunne Vonnisfen oïfc andere Dispofitiën, door het Uitvoerend Be- vc. wind of den Agent van Juftitie gedaan, onver- V minderd het vastgeftelde by het 200» Artikel der Staatsregeling. m Aft. 13*. Indien hun in deeze InltrucTie, in de Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele Zaa- ti> ken, of in andere ftukken daartoe behooren-» de. t'eeniger tyd voorkomt eenig merkelyk ge- il brek, duisterheid of dubbelzinnigheid, of ook / wanneer zy bevinden -, dat by de andere Bur-e gerlyke Rechtbanken, of by de Vfede-Rech-0, ters, in een of ander opzigte niet op eene gcly- h ke wyze wordt geprocedeerd omtrent zaaken,^ waarin zulks zouden behooren plaats te hebben, zyn zy bevoegd, en des noods verplicht, daarvan aan het Departementaal Gerechtshofkennis te geven, ten einde door hetzelve, zulks van genoegzaam gewicht bevindende, desweaens zoodanigen voorflag te kunnen worden gedaan, als hetzelve zal raadzaam oordeelen. Art. 132. Elke Burgerlyke Rechtbank zal aanftelkn ten bepaald getal van Praétizyns, naar maate^ dezelve zal noodig en dienstig oordeelen, om/ de zaaken voor.Partyën, die niet verkiezen,j Bb 3 of Hoe t.ich gedragen lens den ?ent,wan- ^ er zy meen dat delye dwaalt. ■ Zy moeten !» de hors [ingen n hunne innisfen ■hoorzttaen. Hoeteha/ï•len wan;2 ) Werkzaamheden van di Klerken. ' Eed der Kamerbewaarders. s, digdenEerbied, en-bereidwilligheid tot „ voldoening aan derzelver bevelen, be„ toonen zal. Dat ik met alle naarftig„ heid zal opmaakeu, affchryven, en in „ het nette brengen, het geen my by den * Secretaris gelast zal Worden. Dat ik „ het geen by de Rechtbank zal worv> den.beflot.en, en aan my of' aan myne „ m:de Klerken, om op te maken, af' te „ fchryven of in het nette te brengen, „ ter hand zal worden gefield , geheim „ zal houden. En dat ik wyders alies „ zal doen , dat een goed en getrouw „ Klerk ter Secretarie fchuldig is en be„ hoort te doen". Art. 145. Dezelve worden onder het opzicht van den • Secretaris gebruikt tot het opmaaken van alle gewoone Aftes of Appoinëtementen; het in orde en volledig houden van alle vereischte Registers en Liasfen, het in 't net fchryven van alle uitgaande Brieven, het maaken van alle Copiën of Extracten welke hen door den Secretaris ©f 't Collegie gelasi worden, het houden van alle noodige Lysten, Aanteekeningen en Bladwyzers, en wat verder tot eene welgeregelde Secretarie behoort. Art. 146. Elke Rechtbank heeft de aan- en afftelling van de noodige Kamer-bewaarders , welken zullen moeten afleggen den volgenden Eed: „ Ik beloof en zweere dat ik als Kamer* „ bewaarder van de Rechtbank aan den ■ „ Prafident, de Leden en den Secretaris „ van ditn, allen verfchuldigdenEerbied,en „ bereidwilligheid tot voldoening aan der„ zeiver bevelen, betoonen zal. Dat ik * de Vergader-kamer der Rechtbank, en de  f 393 ) „ de Papiereu, Boeken en Registers, alj, daar zynde, behoorlyk zal gade liaan; „ Dat ik omtrent al het geen ik zal zien „ of höoren, Je behoorlyke geheimhou„ ding zal in acht nemen. £n dat ik wy„ ders alles zal doen, dat een goed en gek trouw Kamer-bewaarder fchuldig is en „ behoort te doen". Art. 147. Dezelve zyn niet beftemd tot het doen van iExploicten noch Boodfchappen buiten het' Rechthuis , dan alleen de aanzeggingen van buiten gewoone Vergaderingen van de Rechtbank, maar wel tot het uitroepen van Gedaagdens ; en doen daar van aan de Rechtbank mondeling verflag. Art. 148. Tot het doen van alle Dagvaardingen eii andere Exploicten heeft elke Rechtbank het noodige getal Gcrechts-bodens, die ten deelcn zullen moeten woonen in de Refidentie, enten deCle in de andere Volkrykfte plaatfen van het District. Dezelve moeten door een der Oudite van de aangelfelde PractiZyhs, ten overftaan van een der Leden en den Secretaris van de Rechtbank, nopens derzelver bekwaamheid worden ondervraagd; en, bekwaam geoordeeld Z-ynde, afleggen den volgenden Eed: „ Ik beloof eh zweere , dat ik als Ge„ rechtsbode van de Rechtbank aan den „ Praefident en de Leden van dien allen „ verfchuldigden Eerbied, en bereidwillig' „ heid tot voldoening aan derzelver be„ velen, betoonen zal. Dat ik alle Ap„ poinclcmcnten , Vonnisfen en Dispoüj; tiën, van de Rechtbank, die aan my tei ;, uitvoering zullen worden ter hand ge% lteldj met alle ge-trouwigneid en. naar Derzelver verkzaamheden. Aanjtelïlngi onderzoek , en Eed der Gerechtsbode ns.  Zy verritten de Exetutien. En Bewaaren gearresteerde Perfoonen en Goederen. Zyzyn wegens ver keerdeExploiclentot fchadevergoedinggehouden, Zyzyn verplicht Borg te ftellen. C 394 ) fr.igheid zal exploiéteeren en ten uitvoer j, brengen, en my daar in gedragen over„ ëenkomltighet geen, zooby de Inftruc„ tie voor de Rechtbank, als by de alge„ meene Manier van Procedeeren , ten dien opzichte is voorgefchreven. —• En dat ik wyders alles zal doen, dat „ een goed en getrouw Gerechtsbode fchul„ dig is en behoort te doen". Art. 149. Zy zullen ook te werk legsien Executiën van alle Vonnisfen , zoo van de Burgerlyke Rechtbanken zelve, als van de Vrede-Rechters en Byzitters. Art. 150. Ook worden zy gebruikt tot bewaring vaa Civiel gearresteerde Perfoonen en Goederen. Art. 151. Zy moeten zich in alle hunne Exploicten ftiptelyk gedragen naar het voorfchrift der algemeene Manier van Procedeeren , en, daar van afwykende, of iets verzuimende of te iaat verrichtende , zyn zy aanfprakelyk voor de kosten fchaden ên nadeelen , welken zy daar door hebben veroorzaakt aan de party, door welke zy zyn te werk gefteld. Art. 152. Ten dien einde, en voor de getrouwe oplevering van alle Gelden, welke in hunne handen zullen worden gefteld, zullen zy moeten ftellen voldoende Borgtocht ten genoegen van de Rechtbank , en tot zoodanige fomme als by dezelve zal worden geordonneerd, en voords verpligt zyn dezelve te vernieuwen, of bewys dat de Borgen nog in leven zyn te leveren, zoo dikwyls de Rechtbank zulks zal vorderen, immers en ten miuften van drie tot drie jaaren. Be-  ( 595 J Art. 153- Bebalven een jaarlvks Tradement gemeten L ?Y, voor hunne byzondere Explcnéten en Dien- h ften, een behoorlyk Salaris in Civiele en Cn- tt mineele zaaken, van de Partyen die hen te werk h ftellen , de op'nbaare Aanklagers daar onder r begrepen, die zulks als Uitfchot aan den Lande in Rekening brengen des noods ter begrooting van dl Rechtbank,^ by Reglement zal zyn bepaald. By de eerfte oprichting der Rechtbanken word dit Salaris bepaald door elke Rechtbank in t / bvzonder,welke ten dien einde, binnen agt da- , gén na derzelver eerfte Zitting, zal invullen de , byzondere Posten, gefteld op de Lyst agter , deeze Inftruétie gevoegd onder de Letter A. / Art. i55- ,. u' De Rechtbank zal wyders, binnen drie Maanden daar na, ontwerpen, en aan het Departe- ■ mentaal Gerechtshof inzenden, eene nadere endes noods verbeterde en meer «tMbrei^Lytt, van Salaris voor dezelven , welke door het Hot «eregeld, en alzoo ter goedkeuring aan het Vertegenwoordigend Lichaam zal worden aangeboden. Art. 156. De Bailliuw heeft een algemeen gezag en dispofitie over alle de Schouten Crimineel en derzelver Dienaars in 't geheel Diftriét zyner Rechtbank,-en meer byzonder over die, welke in de Reliclentie-plaats der Rechtbank tungeeren. Art. 157- - , Op klachten van den Bailliuw, of ook des noods ex officie, zal de Rechtbank de Schouten Crimineel, wanneer dezelven hunnen post te buiten gaan, of zich onbehoorlyk gedragen, ■e Gerechts» 'den genien een bcwrlyk Sala's. Provifionee>, bepaaling an dat Salais door de Zechtban•en. Nadere en lerbeterde 'lepaallng ioor het Gerechtshof. De Bailliuw heeft gezag over deSchoit* ten Crimineel en de Dienaars. De Rechtbank mag den Schout Crimineel ijt  ( 396 ) zyne bediening fchors feit. De Reeht bank heeft dt aanfleiling en afliclhug der Dienaars. Dc Dienaars hebben Tt dctementjmaargeen Emolumenten . dan roor adfiflentle by een Cl* vielExploiSl. Begrooting van Emolumenten. By gemis van eenKnefht in 1 ecnGevange- ' nis deszelfs ' dienst waar' te nemen. 1 in hunne bediening kunnen feuorsfen midi ■daar van daadelyk kcimisgcver.de aan het Departemenraal Beftuur, met byvoegïn°- van de redenen , welke de Rechtbank daat-toe hebben bewogen. Art. 158. . De Rechtbank ltelt alle de Dienaars d r Juftitie aan , op een voordragt van den Schout Crimineel, onder wiens Ördres zy moeten fungeeren; welke voordragt door den Bailliuw .moet zyn goedgekeurd en ingeleverd. De af Helling gefchiedt mede door de Rechtbank, 't zv op klachte van den Bailliuw of Schout Crimineel, 't zy ex officio. Art. 159. Zy hebben een bepaald Tractement, doch genieten geen Emolumenten, dan alleen voor hunne adfifientie bv Arresten of andere Exploicten in Civiele Zaaken, wanneer een Ex-' ploietief of Bode daar toe aan den Schout Crimineel een fchriftelyke requiütie heeft gedaan. Art. 160. De begrooting dier Emolumenten byeene, daar op geformeerde en by 't Verte'senwoordigend Lighaam geapprobcerde,Lystevastgefteld zynde, mogen zy nimmer iets meerder 'vorderen, onder welke benaaming het ook zy, en fpeciaal geene fooijen, Nieuwjaars of Kermis gefchenken ? vragen of aannemen, direcl: noch ndireét. Art. i6r. By ziekte of ander gemis van een Knegt ?n :en gevangenis binnen het Territoir, zyn zy ben verplicht, ter keuze van den Bailliuw, :n by zoodanige afwisfeling als door hem zal vorden geordonneerd, dien dienst waartenènen en in 't Gevangenhuis te overnachten,  C 397. ) genietende daar voor kost en drank en een klein douceur. Art. 162. Zy mogen niet fungeeren, dan na voor Con> misl'arisfen uit de Rechtbank te hebben afge-1 legd den volgenden Eed: ,, Ik beloof en zweere, dat ik als Juftitie„ Dienaar by de Rechtbank aan den Prre„ lident en de Leden van dien, midsgaders „ aan den Bailliuw en Schout Crimineel, „ onder wien ik fungeere, allen verfchul,, digden eerbied, en bereidwilligheid tot „ voldoeningjaan derzelver bevelen, betoo„ nen zal. Dat ik al 't gunt my by den „ Bailliuw of den Schout Crimineel zal „ bevolen worden naauwkeurig en met den „ meesten fpoed zal ter uitvoer brengen. „ Dat ik zoo het geen waaromtrent my „ geheimhouding zal worden opgelegd , „ als 't geen ik by de Verhooren van Ge„ vangenen zoude mogen zien en hooren, „ zal geheim houden, en aan niemand „ openbaaren. En dat ik wyders alles zal „ doen, dat een goed en getrouw Juftitie„ Dienaar fchuldig is en behoort te doen." Eed der )ienaars,  t 393 ] Letter A. Lyst van Salaris, het welk de Gerechtsboden by de Burgerlyke Rechtbanken provilloneel zullen mogen brer gen ten lasten van de partyën in Civiele en Crimineele Zaaken , die hun te werk ftellen, behoorende tot Art. 154. van de Inftruétie voor dezelve Rechtbanken, Voor het doen van een ExploicT:, hoe ook genaamd , hier na niet uitdrukkelyk gemeld, . . . ƒ Voor het doen van een perfoneel Arrest, Gyzeling of apprehenfie , . . , - Indien eenige merkelyke tyd of oppasfing is noodig geweest, eer hetzelvs heeft kunnen te werk gelegd wordeu, wordt bovendien gerekend in redelykheid, doch ten hoogften niet meer dan eens af » Voor het doen van een arrest op Goederen - Voor het doen van een dagvaarding by Edicle , Voor het fchryven en beftellen van een brief - Voor  [ 399 ] Voor het fchryven van Copiën ieder bladzyde, behoorlyk digt gefchreven . ƒ Voor het ftellen en leveren van eenig Relaas of diergelyke Acte, mede ieder bladzyde gefchreven als vooren - Voor het doen van een mondelinge Boodfchap of aanzegging - Buiten de plaats hunner refidentie te werk gefteld wordende, voor ieder uur afftand, eerst heen en dan weder terug, de reis kosten daar onder begrepen - Indien zy op begeerte van de partyen met fpoed moeten reizen, worden hun die kosten als uitfehotten voldaan, en reke« nen dan voor ieder uur afftand alleenlyk Indien zy, buiten de plaats hunner renden* tie, het zelfde ftuk aan meer dan een perfoon moeten Exploicteeren, mogen zy voorde afwezigheid buiten hunne woonplaats maar éénmaal rekenen . . . ■» Voor de bewaaring van een gearrefteerde perfoon geduurende 24 uuren of minder v . . . - De bewaaring langer duurende dan 24 uuren, voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende . . ....... Voor het bewaaren van gearrefteerde Goederen, geduurende 24 uuren of min«kr - Cc t)e  ( 4®° De bawaaring lanaer duurcnde cian, 24 uuren , voor elke 24 uuren of minder daar aan volgende f Alles buiten en boven liet genot vait kost, drank entLogemcnt, zoo lang de bewaaring duurt. Buiten de plaats hunner refidentie te werk gefield wordende, brengen zy in rekening de reiskosten, en genieten wyders voor elke 24 uuren, geduurende welke zy van huis hebben moeten zyn . - In  ( »»4 ) ïnflrusflie voor de Departemen» tsale Gerechtshoven. TAïf derzelver gesteldheid in 't algemeen. Art. té De Departementaale Hoven voeren ieder geen anderen naam, dan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek, in het Departement van «.,.••» Art. 2. Eïk Gerechtshof beftaat uit tien Leden, waarvan de aanftelling voor de eerftemaal gefchiedt door het Vertegenwoordigend Lighaam. Art. 3. Van deeze tien eerlle Leden, zal in het jaar 1805, en vervolgends alle Jaaren, een Lid aftreden op den tweeden Maandag in Augustus; volgens zoodanige orde, als in de eerde byëenkomst van elk Hof, na deszelfs oprichting, by Loting zal worden befl-ist. Art. 4. By alle Vacatures, het zy door nftredinsr, Overlyden, ofte anderszins voorvallende, zal het Hof, waarin de Vacature plaats heeft, een viertal van Perfoonen formeeren, en toezenden aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, ten einde daaruit by het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wyze by deszelfs Decreet van den 22. Ja- §. i. Be* naaming* §. 2. Getal'en aanfi'elling der Leien. treding derzeiyen. f. 4. VerVul'ing van Vacatures,  5- 5- Kreischten. , §. 6. Tyd Van het inzenden der Nominatie , in geval van aftreding. %. 7. Hoe iybihnentyds invallende Vacatures. t 8. Tyd van functie voor de geenen die in plaats w ncen ( 4°* } miary 1799. vastgefteld, een Perfoon tot Lid kan worden gekozen. — Art. 5. In het formeeren van h ■tvoorf:hreven viertal zal moeten worden in acht genomen, daie perfoonen, daarop gelteld, de vereischteu jezitten by het voorgemelde Decreet bepaald; ilsmede dat in elk Hof ten minsten zes van de Leden in rechten moeten gegraduëerd zyn ; en •inddyk, dat de Leden aan elkander ondering, of aan den Procureur-Generaal, niet mojen beftaau in de oyklimmende of nederdaalende Linie, noch ook als Oom en Neef, het zy door Bioedverwantfchap, of tegenwoordig of. voormauiig Huwelyk. Art. 6. ' By de gewoone aftredingen moet het voorfz. viertal, ten minsten zes weeken voor den dag der aftreding,aan de EerlteKamer van het Vertegenwoordigend Lighaam worden toegezonden, ter vervulling van de plaats van 'het aftredend Lid; blyvende hetzelve daartoe nominabel en verkiesbaar. Art. 7. By vacatures, door overlyden als anderszins, binuentyds invallende, is het Hof, waarinde vacature plaats heeft, verplicht, binnenveertien dagen na dat dezelve invalt, hetvereischte viertal, ter vervulling van dezelve, aan de Lerfte Kamer intezenden. Art. 8. Elk Lid in plaats van een aftredend Lid verkozen , of op nieuw na zyne aftreding ingekozen, wordende, zal blyven fungeren geduurende den tyd van tienagiereenvolgendejaaren; te rekenen van den dag'der voofzei.de aftreding. 'Art. 9,  ( 403 ) Art. o. Ingevalle van vervulling e ;ner buiten gewoone vacntuure, door overhdeh of anderszins voorvallende, zal de nieuw virkozene flegts vervullen den tyd, gedui rende welken zyn Voorganger tot den dag der jaarlykfche aftreding toe had moeten fungecren , indien de geene,'door wiens overlyden cf anderszins de vatüre veroorzaakt is, nog langer dan een Jaar na het Vervullen der vacature had moeten fungecren. Art. 10. Doch, indien de geene door wiens overlyden of anderszins de vacature veroorzaakt is, by de eerstvolgende jaarlykfche aftreding, na de vervulling invallende , had moeten aftreden, jn zoodanig' geval zal de Nieuwverkozenegehouden worden, als of hy, ter vervulling der vacature, ten tyde der gewoone aftreding.verkozen ware, zonder dat het meerder gedeelte van het Jaar, waarin hy verkozen is , zal (Trekken in mindering van den tyd, die de Nieuwverkozene vervullen moet. Art. ii. Ten aanzien der berekening van het Jaar, waarin eenige vacature vervuld wordt, zal het zelve in allen gevalle worden gerekend Aanvang te nemen met den dag der gewoone aftreding, en voord te duuren tot de eerstvol-; gende aftreding. Art. 12. De rang der Leden in elk Gerechtshof zal zich regelen, ten aanzien van die geenen, welke vóór de eerfte Zitting van het Hof zyn aangefteld geworden, naar elks ouderdom, doch ten aanzien van de geenen, welke vervolgens worden verkozen, worden bepaald door het eerder Zitting nemen. C c s Art. 13. aftredendLid worden verkozen. — % 9. Ho? in geval van vervulling van buiten gewoone Vacatures. Eerfte geval. §. 10. Tweede geval. §. 11. Hot het Jaar tt berekenen, waarin cle Vacature ver'uld word. — §. 12. Rang Ier Leden.  C 4°4 ) 113, Hot ten aanzien vi '7 een aftredend Lid, hetwelk weder word higekozen. %. \± Eet der Leden. Art. lp Alleenlyk zal .een Lid, op étêpfr na zyne aftreding'ingekozen wordende , zonder datzy* plaats intusfehen door een ander met der daad is verduld geweest, zynen rang behouden of hernemen als te voren. Art. 14. I Ieder Lid zal by zyne eerfte aanftelling, alvorens zynen post te aanvaarden, in'banden van het Gerechtshof, en op zoodanige wyze als met zyne Godsdienstige gevoelens overeenkomt, afleggen den navolgenden Eed: „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ambt als Lid van dit Departementaal „ Gerechtshof, ter goeder trouwe, met „ alle vlyt en nnarftigheid zal waarnemen. „ Dat ik my in het rechtfpreken en in 5, het advifeeren zal gedragen met alle \, oprechtheid, eerlykheid, en onzydig„ heid, zonder daar in aan de partyën „ toetedragen eenige gunst of ongunst, „ en zonder my daar van te laten aftrek„ ken, door eenige beweegredenen hoc„ genaamd. ,, Dat ik aan de partyën, die my ver„ der dan in den derden graad van Bloedj, verwantfehap, tegenwoordige ofvoor„ maalige affiniteit, bellaan , endieeenige „ Procesfen of andere zaaken by het Hof „ hebben of vermoedelyk zoudenkrygen r „ of in welker zaaken door het Hof zoude „ moeten worden geadvifeerd , nochte ook „ aan den Procureur Generaal, regrftreeks „ of van ter zyde, eenigen raad zal geven^ • het zy dat ik over hunne zaaken zoude „ mede deliberéeren of niet. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geene uit den aart der „ zaake  C 4°5 ) „ zaake behoort geheim te blyven : enby„ zonder ook niet de gevoelens van my „ zclven of van myne Medeleden, het „ zv voor of na den afloop der zaake. „"Dat ik door my zelvcn, of door myne „ Huisvrouw of Kinderen, geene giften, „ gavvn of gefchenken zal aannemen ot „ genieten , 'van eenige Collegiën, of eenige perfoonen my verder dan den voor„ fchreven grrad beftaande, welke ik „ wecte of vermoede eenig Proces ofan„ dere zaak voor het Hof te hebben of te ^ zullen krvsren, of in welker zaaken door „ het zal moeten worden geaadvifeerd, of die wete, dat geduurende myne be„ diening eenig Proces of andere zaaken „ by dit Hof gehad hebben, of in welker ^ zaaken, geduurende den tyd myner functie, is geadvifeerd, hoe klein de„ zelve giften, gaven of gefchenken, ook „ zouden mogen zyn, zelfs niet van fpyze of drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogt vernemen zulks by myne Huisvrouw of Kinderen gefchied te zyn, ofte indien „ ik ook zelf onwetende of onbedagt eenige giften, gaven of gefchenken, van „ alzulke Collegiën of Perfoonen moge „ hebben ontvangen, ik by de ontdekking „ daarvan daadelyk aan het Hof zal keunis geven, en de waarde van dezelve " sijften , gaven of gefchenken zal uitkee^ ren, zoodanig als het Hof zal goed vin„ den. „ Dat ik cindelyk, zoo veel in my is, setrouwelyk zal in acht nemen en naar- „ komen de Inltruftie voor de Departementaale Gerechtshoven, reeds gemaakt „ of nader te maaken." Cc 4 J5'  I 406 ] §,15, Per kiezing, alh ^faaren doo\ de Leden, Ministert, e; ProcureurQeneraal te doen, nopen, giften ^gaven, of gefche-.iken, $. 16. Dt - Leden, Mipiste rs, of PtocureurGeneraal mo fen geene an eie simpten ef Posten bekleeden. §, 17. Ook pieizynPracf.zyn, of No- tatis, §. 18. Foortiaame verdeeling der werkzaamheden in Crimi-. mek en Q-> mte. jrvi 1, ij». AHe de Leden, midsgaders de Ministers en ' de Procureur -Generaal, zullen gehouden zyn, ' alle Taaren by de eerde gewoone Zitting na de Winter-Vacantie, in den Raad uitdrukkeMyk te verklaaren, dat zy, zoo veel zy weten, zich hebben gedragen naar het voorfchrift yan hunnen Eed, tegen het nemen ' van giften, gaven of gefchenken; En indien hun eenig twyifelachtig geval mogt zyn voorgekomen , zullen zy verpligt zyn , daarvan kennis te geven aan het Hof, om deszelfs oordeel daaromtrent te vernemen. ' En zullen zy in allen gevalle op nieuw beloven, zich naar den voorfchreven Eed altyd lliptelyk te zullen gedragen, Art. 16*. De Leden van een Gerechtshof, midsgaders de Ministers en Procureur - Generaal by hetzelve, mogen geene andere Ampten, of Posten bekleeden, en, voorzoo verre zy die ■bezijten ten tyde van hunne aandelling, worden zy daarvan gehouden vervallen te zyn, zoodra zy in het Gerechtshof den Eed hebben afgelegd. Art. 17. Zy mogen cok niet uitöefferien het beroep van Praétizyn., of Notaris, al ware het'onder eeij ander Departement, Art, i8. De Werkzaamheden der Leden worden voornaamlyk verdeeld in Crimineele en Civiele, op zoodanige wyze, als hierna zal worden gemeld, *- Art. 13,  C 4°7 ) Art. 19. By de eerfte oprichting der Hoven zullen de Leden, die de eer/ie, derde , vyfde, zevende b> en negende plaatfen bekleeden, worden beftemd op tot de meer byzondere werkzaamheid in crimi-1 neele, en de Leden, welke de tweede, vierde, zesde, agtjie en \fiende plaatzen bekleeden, tot de meer byzondere werkzaamheid in civiele zaaken. Art. 20. De beftemming der Leden is altyd ingericht naar de Nummers van de plaatzen , door ieder 1 van hun bekleed wordende. a r Art. 21. p Twee maaien in het Jaar, namelvk by het e;ndigen van de Winter- en vau de Zomei-Va- t cautie, wordt de beftemming verwisfeld. y Alleenlyk zal zulks niet gebeuren by het ein- j de van de allereerfte Vacantie na de oprichting der Hoven, maar de beftemming dan mogten blyven zoo als die by Artikel 19. is opgegeven. Art. 22. Een pliats door overlyden, aftreding of anderszins , vacant wordende, gefchiedt 'ergeeni opklimn hg der volgende Leden, voor dat het, nieuw verkozen Lid zitting neemt. j Art. 23. 1 De opklimming der Leden maakt geene verwlsfeling in de dan ftand grypende beftemming der werkzaamheden, vóór den ge woonen tyd; , en het nieuw ingekomen Lid wordt iinusfchenj beftemd tot die werkzaamheden, welke tot de vacante plaats zouden behooren. Cc i VAN §.19. Hoe 1 de eerfie richtingder \oven» §. 20. De eftemming Ityd ingeigt naar de laat [en. §.21. Waneer die be-^ 'emming te erwisfelen. §. zï.WaH- leer de opklimming gechiedt, ingeval van Vacature.§.23. Wanneer in dat ?e val de belemming te verwisfelen.  C 40? ) TAN DEN PRESIDENT EN ZYNE VERKIEZING. §. £4. De Prdtjidertt te verkiezen door de Leden, % 25. De verkiezing te doen by volftrekte meeiderheid. ! %.«6.Wan- veerverkozen vordt, enzytie funclie in~ gaat. %. 27. Hoe iy de eer/re tprichtingder Horen. Art. 24. In elk Gerechtshof zal een Prafident door rle gezamcnlyke Leden verkozen worden, by belloten Briefjes, welke door den Griflier worden verzameld en opgelezen. Art. 25. De verkiezing moet altyd gefchied en doordé volftrekte meerderheid der itemmendc Leden; zoo lang 'er zoodanige meerderheid niet is, worden de eerfte en verdere ftemmingen alleenlyk gehouden voor nominatiën. Hy, die de minste ftemmen gehad heeft, wordt daarvan ifgelaten, en 'er wordt uit de overige b'enocniien op nieuws geftemd. In alle gevallen waarn de ftemmen gelyk ftaan, zal daadelyk het Lot bellisfen. Art. 2*6. De verkiezing van een Prrefident gefchiedf tweemaalen in het Jaar, namelyk voor het begin der Winter- en Zomer-Vacantiën. De afgaande Prauldcnt blyft dien post nog waarnemen geduurende de Vacantie, en de funëtie van den nieuwen Prrefident gaat in ha het eindigen derzelve, by de eerfte gewoone zitting. Art. 27. By de eerfte onrichting der Hoven wordt de Prrcfident daadelyk verkozen in de eerfte Vergadering, en het zoo even voorgaande Artikel wordt vervolgends in werking gebragt, met de eerstkomende Vacantie. Art. 28.  ( 4C9 3, Art. 28. De aftredende Prafident kan nimmer daadelyk weder op"nieuw verkozen worden. af rit Art. 29. . 6p De Prrefident doorziekte, wettige afwezig- ve. heid of anderszins, zynen post niet kunnende waarnemen, wordt daarin vervangen door den ^ laatst afgetredenen, by wien die verhindering ri geen plaats heeft. w Art. 30. Het zelfde het ft plaats by overlyden van den Prrefident, of wanneer hy mogte ophou- b den Lid van het Hof te zyn. f Art. 31. Indien het een of ander, in de twee naastvoorgaande Artikelen Vermeld, mogt overko- / men aan den Prrefident, by de eerfte opnch-» ÜBg van het Hof verkozen, wordt die post/ waargenomen door het eerfte Lid in rang,« by het welk zoodanig beletzel geen plaats heeft. Art. 32. Tot Prsefident is nimmer verkiesbaar zoodanig Lid, het welk, voor of geduurende den tyd van zyn Voorzittuiehap, door het ten einde lopen van den tyd zyner aanltelling, als Lid zoude moeten aftreden. — VAX $. 28. De 't dende 'cefident t daadelyk nieuw te ■kiezen. §. 29. IFie verhindert g zyn post zarneemt. §. 31. Hoe y Overlyden iz. S.31. Hoe ?» aanzien an den eer'en Prceji: 'ent. \. 3?- Wel keLeden niet verliesbaar*  C 410 ) van den RaAH, de wvze van deli bere eren , en van de com- §• 33- 0/ welke dager, gpvoonlyk tt Vergaderen. $. 34- Op veile uuren, en hoe laug. $• 35- Ver- pligting om de Vergaderingen bytesvoonen, ten zy enz. §.36. Door ■wien dit laatfte te beóor- ' deel en. §. 3. Bui- tengewoone \ Vergaderin- '] Art. 33. . Byelk Gerechtshof wordt, (buiten de Vacarftjën) de gewoone Vergadering van den Raad gehouden alle dagen, uitgenomen Saturdag en Zondag, als mede. \ rvdag voor en JNlaan.iag en Dingsdag na Paasfcken en Pmxfier, Art. 34. De gewoone Vergadering begint in den ochtend of voormiddag, en duurt den tyd van vier achtereenvolgende uuren, welker nadere bepaling aan elk Hof wordt overgelaten. ö Art. 35. Alle de Leden zyn verpligt deeze Vergadenngeu dagelyks bytewoonen, ten ware zy door ziekte of andere volftrekte beletzelen verhinderd, of daarvan om wettige redehen irerfchoond, wierden. Art. 36. De beöordeeling van bet gewigt dier beletzelen of redenen ftaat aan den Prafident )f wanneer hy dezelve befchouwt als ongeïoegzaam, dan aan den Raad. Art. 37. De Prafident heeft echter de macht, en zal les noods verpligt zyn, om, wanneer Hem , iet zy buiten de Vacantie, in den tyd tus- fchen  C 4" ) Tcheti de gewoone Vergaderingen, liet zy in i idfi Vacantie, eenige zaaken mogten voorko-. [men, welke fpocd verëscliten, en byzonder-/ llyk, wanneer het aankomt op de handhaving (der Crimineele Juftitie, te beleggen buitengeiwoone Vergaderingen op zoodanigen tyd, len plaats binnen de refidentie, als hy gefehikst 2al oordeelen. rr Art. 38. - Ten einde hierin niet worde verzuimd, zal 'hy nimmer, het zy in het zy buitende Va-; icantiën, mogen vernagten buiten de plaats - van 's Hofs refidentie, zonder noodzakclyke ' redenen, en zal in dat geval moeten zorgen, 1 dat zyn Post door den laatst afgetreden Pias- fident kan worden waargenomen; ook moet hy zorg dragen, dat men altyd kan weten, Waar hy, te vinden zy. — Art. 39. Alle de Leden, midsgaders de Griffier, voor zoo verre zy zich in de plaats der Refidentie, van het Hof hebben bevonden, ten tyde dat hun het beleggen van zoodanige Vergadering is kennelyk geworden, zyn verpligt dezelve bytewoonen, ten zy door den Prafident daarvan', op hun verzoek om behoorlyke redenen, wordende ontflagen. Art. 40, Comparitiën, Verhooren, m zoodanige andere zaaken, waarin alleenlyk Commisfarisfen werkzaam zyn , worden zoo veel mogelyk belegd en waargenomen op zoodanige tyden, dat het werk van den Raad daardoor niet word verhinderd. Art. 41. \en door den °rafident tt 'eleggen. §. 3?. Voor» terg tegen 'erzuim hier» tmtrent. 5. W.Vëru bligting om 'iezelvebytewoonon, 5.40. Contf pari tién , Verhooren enz. te honden bniten den tyd der Vergade*  C 4ïfi ) %. 41. De Vergadering te openen met een Gebed. §. 42. Beleid van den Pr furantie, Fabrieken of Trafieken» ei. Die in de zaak, waar over wordt gehandeld, Scheidsmannen geweest zyn, of in eenigerhande betrekking in dezelfde zaak, of fn een zaak van volftrekt gelyken aart, hebben raad gege•ven. o. Die geenen welke zeiven, onwetende of onbedagt, of ook welker Huisvrouwen of Kinderen , mogten hebben ontvangen eenige giften, gaven of gefchenken , van een of meerder Partyën, op een tyd dat de zaak, waarover gehandeld wordt, reeds voor een Rechtbank , of by het Gerechtshof, gebragt was, of waarfchynlyk ftondt gebragt te worden. ƒ. Die tegen een of meer der Partyen een Proces voor het Hof, of voor eenigen anderen Rechter, aanhangig hebben. Art. 49. Onder het woord Partyen wordt in dit en alle foortgelyke Articulen niet begrepen, de Procureur Generaal Amptshalven werkzaam zynde; d c'i worden daar door verdaan alle andere pjrfoonen of Collegiën, die een Proces of eenige andere zaak by het Hof hebben, of in welker zaaken door het Hof moet worden geadvifeerd. De  C 415 ) . Art. 50. De Leden, die zich in een deezer gevallen bevinden, zullen gehouden zyn den Prrefident daar van kennis te geven, en, zulks niet gefchiedende, zyn de Pifefident en de andere Leden van den Raad bevciegd en verpligt daarop van zelfs acht te flaan. Art. 51. . Wanneer het twyffelachtig is, of het voorhanden zynde geval al of hief onder de hier Vooren uitgedrukte behoort, wordt zulks by het Hof, in afwezigheid van het Lid 't welk het aangaat, beflist, en hetzelve Lid is gehouden zieh daar naar te gedragen. Art. 52. Wanneer een der Leden zich bevindt tót eën of meer der Partyefi in eenige betrekking, welke hier vooren niet is uitgedrukt, dóch waarom hy echter zoude verlangen van de behandeling van deszelfs zaaken te wezen ontflagen, als uit hoofde van byzondere.vrienafchap, Vyandfthap, groote geirieenfchappelyke belangen, aanmérkelyke betoonde of genoten weldaaden , van , met of aan , de Partye , of deszelfs Ouders, Huis vrouwe, Kinderen., of Broeders en Zusters, of om andere diergelyke redenen , zal zoodanig Lid daar van kennis geven aan den Raad; en zal, in zyne afwezigheid, ovef het gewigt dier redenen worden geraadpleegd en bellist. Art. 53. Het Hof zal hier omtrent in het oog houden, dat aan den eenèn kant de Vergadering, , zoo veel mogelyk, worde voltallig gehouden, én ook niémand zonder gewigtige redenen zich van de behandeling van eene of andere Zaak onttrekke; en dat aan den anderen D d kant 5- 50. Voor» ztrg tot nakoming vatt het 48. Ar- ticuli felachtigegèvallen door het Hof te bejlisfen. 5. éi. Ook te letten op ■ Vrywillig verzoek van verfchooning om andere Behoorlyke redenen. t. Poor» Cchrift daar» imtrent.  ( 41* ) k d S- 54- Een Lid van de h behandeling t eener zaak c ontftagen . t zynde, mag c1 ook de raadplegingendaarover niet bywoonen. a S- 55- voorftellen ofi inkomende ( ftukken zoo ] ■veel mogelyk j vooraf in \ handeH der Leden te fteh len. §. 56. In de verdeeling deezer Cotrttnisfi'èn in acht te nemen de ónderfcheiden beftemming der Leden , tot het Crimi- _ neele en Civiele.$■ 57- Tot hethoórenvan Party'ènenz. altyd twee Commitfa-* tisfeit te bêttoeméri. int alk fchyn van niet genoegzaame onzyigheid geweerd worde. Art' 54^ . , Ëen Lid uit hoofde van eenige betrekking, et zy op of zonder zyn verzoek, van debeandtling eener zaak ontftagen zynde, zal ook e raadplegingen der andere Leden daarover iet mogen bywoonen, maar zich geduurene dezelve uit de Raadkamer begeven. Art. 55. Alle Requesten aan den Raad ingeleverd, 11e de voordellen der Leden , alle voordragen vari den Procureur Generaal, en in het Igemeen alle inkomende ftukken, wanneer laarop geen onmiddelyke afdoening of disJofitie word vereischt, worden tot een vooropig onderzoek gefteld in handen Van een of neer Commisfarisfen. Art, 56. In de verdeeling deezer Cömrilisfiën by den laad wordt in acht genomen, dat in alle saaken, die de behandeling der CrimineeleJutitie betreffen, alleenlyk worden gefteld zooianige Leden, welke, geduurende dat half ;aar, beftemd zyn tot de meer byzondere werkzaamheid in het Crimineele, en daarentegen in Civiele zaaken, alleenlyk zoodanige Leden, welke , geduurende dat half jaar, zyri benoemd tot de meer byzondere werkzaamheid in het Civiele^ Art. 5f. Tot het hooren van Partyën, buiten dc Rolle en de Request-Kamer, gelyk ook tot het doen van Inlpeet'ën, Verhooren van Getuigen of befehuldigden, worden altyd benoemd twee Commisfarisfen. De  •Art; 58. Dé Prrefident wordt geduurende den tyd van zyn V< orzitterfchap, nimmer in eenige nieuwe Commisfien gefteld,. en ook niet benoemd tot de Rolie of de Request-Kamer. Dit Articul behoeft echter niet te worden opgevolgd teii aanzien yan zoodanig Lid, hét welk by overlyden, verhindering van den Prrefident of anderszins, alleenlyk yoor eeri tyd, ingevolge Art, 29. of 30., dien Post itioet waarnemen; Art. 59. r . , De Leden die eenmaal als Commisfarisfen in een of andere zaak zyn benoemd blyven daarin werkzaam, en de inmiddels opkomende verwisfeling tusfchen de Leden tot het Civiele en Crimineele beftemd, of ook het inmiddels opkomend Voorzitterfcliap, maaken daarin geene verandering. .Art. 60. . ' t . Warineêf eenmaal Commisfarisfen iri eeiie • óf andere zaak zyn werkzaam geweest, wordt .ook verder alles aan hun opgedragen, watdaarna in die zelfde zaak voorvalt, of eenige merkelyke en blykbaare betrekking daartoe heeft; . v Art. Cu , , Wannéér, ih èenige zaait adviefen, Rapporten, b'efigten , -öf andere uitgebreide Stukken of Memoriën, op naam van den Raad • móeten worden geleverd of opgemaakt, zyn de in die zaak benoemde Commisfarisfen verpligt die ftukken te ftellert, en ter goedkeuring In dan Raad te brengen. ArtJ ê&ï, . , ,.<■-■ , Commisfarisfen een Request onderzpgt hebtmfdéj waarop een appoinétement of dispoDd a fl- S- 58: L% Prafident buiten alle _ nieuwe Com" misfi'én §. 59. Commisfarisfen , enmaal in zen zaak gefield, blyven daarin ■ ten einde toe werkzaam. §.60. Ook in alles j wat daarin -nd-, ierhandvéorvalt, ofdaaf° toe betrekking heeft'. t %. 6i'. UitgebreideHukken door Commisfa- . rtsfen te otii" werpen. '»: » %. 62; Ook] alle op/lelM  C 418 ) van dhpojiti: 'ên,welkevan het gewoone Formulier afwyken. §. 63. Door hoe veel Leden de Pleidoie'n gehoord, en de zaaken afgedaan , zullen ■worden* . §. 64. Ten dien einde, des noods, uitloting te doen. S. 65. Wie daar onder niette legry$en» [ïtie behoort te vallen, afwykende van het woone Formulier , of daartoe niet kunnende ?ebragt worden, zyn verpligt het opltel in nen Raad vo orted ragen, en fchriftelyk aan den Griffier optegeven. Art. 63. Alle Crimineele zaaken zullen worden behandeld en afgedaan door zeven, en alle Civiele zaaken door vyf, Leden; doch de Pleidoien in den Raad zullen doorgaans door twee of ten minRen een Lid meer worden aangehoord, ten einde, by onverhoopte ongelegenheid van een of ander der tot de afdoening beftemde Leden, derzelver plaats te vervullen. Een Vonnis of dispofitie door minder dan zeven Leden in Crimineele, eu vyf in Civiele, zaaken uitgebragt, zal nietig en van onwaarde zyn. Art. 64. Na de Pleidoi zar het getal der Leden, die dezelve gehoord hebben, voor dat de Rapporteur benoemd, of met het lezen der Stukken een aanvang gemaakt wordt, door uitloting tot vyf in de Civiele, en tot zeven in de Crimineele, zaaken worden verminderd. Art. 65. Onder de Leden, die tot de afdoening der zaaken worden beftemd, zullen, zoo véél mooglyk, altyd moeten zyn de Prafident en de Commisfarisfet in die zaak. En zullen dezelve ook ondec de te doene uitloting niet worden begrepen.  ( 41* } ■ Art. 66. Wyders zal in de verkiezing of beurten tot de afdoening der zaaken de onderfeheiding t der Leden, die geduurende dat halfjaar toty het Civiele of Crimineele beftemd zyn, zoo veel) mooglyk worden in acht genomen. j Art. 67. - In alle civieleProceslën,waarintendefinitieven zoude kunnen of moeten worden gevonnisd,} «U die geheel of ten deele in faiten beftaan, en e in alle ordinaire crimineele Procesfen zonder t onderfcheid, waarin ten delinitieven zoude kunnen of moeten worden gevonnisd, wordteen der Leden benoemd.tot Rapporteur. Art. 68. De gemelde Rapporteur wordt door den Praefident, mids in acht nemende de onderfeheiding < tusfehen de Leden, die geduurende dat half 1 Jaar tot het civiele of tot het crimineele beftemd ) .zyn, naar zyn goedvinden gekozen, zullende hy daaromtrent in het oog houden de bekwaamheid der Leden, naar den aart en het gewicht der zaake. Art. 69. - Niemand mag regtftreeks of van ter zyoe aanzo :k doen, om te wezen Rapporteur, en, > .hyaldien zulks mogt gebeuren, zal de Praefi-1 dent verplicht zyn hem voorby te gaan. j Art. 70. 'Men zal zorgvuldig geheim houden, wie «tot Rapporteur is gefteld, zoo wel voor het / Vonnis als daar na, en zulks ten geenen tyde/ mogen openbaaren. / Art 71 De Rapporteur zal zyn uiterfte best doen, ©m het Proces naarstiglyk te doorzien, en 1 Dd 3 vol-j / % AG. Verder de nder- 'cheiden be'emmingder^eden in acht e nemen. §. 67. In )elke zaaken en Rappor' °.ur te ftellen. §. 68. Wat laaromjrent n acht i'e neven. §.69. Niemand mag laarom aan,oek doen. %. ?o.Gemm te hou'en wie Raporteur is, 5.71. Plicht an den Raptorteur.  h t n • f %. 72. ÏVie ge, n Rappor-2 tour nfCom- d yihfaris mag i zyn. ™ ? S- 73- wei kyzooreel i mogelyk , x ee/? gelyken v roe/ -ie ver- > deelen. §. 74. Z)e ondèrfchei- 1 Je 7 befiem- c wi/ag afer Ze-( Je/z we/-' 2/g-e redenen1 voorbyte- ) gaatu 5. 75- ^ Je Stukken in den Raad ie lezen. tSHSPL.iyf ; i sikomen te erftaan, maakende daarvan een beDOrlvk Receuil of Uittrekzel, byzonder in :oote zaaken, ten einde klaar te kunnen toorn, en doen blyken, al het geen zoude mom dienen tot verltand van het Proces, Art, 72. Niemand mag Commisfaris of Rapporteur yn in'zoodanige zaaken, waarin hy weet at zyn Vader, Zoon, Schoon-Vader, Schoon;oon, Broeder of Zwager is dienende of ge< aadpleegd wordt als Praétizyn of Notaris, Art- 73* Elk Hof maakt wyders de nodige fchikkinen, dat, behoudens de zoo evengemelde ourfchriften, het werk onder de Leden, zoo eel moogiyk, op eenen gelyken yoet worde erdeelt. Art. 74. De onderfcheiding in de verdeeling der Com« rnsficn tusfchen de Leden , die tot het Civiele n die tot het Crimineele zyn beftemd, mag >ok worden voorbygegaan, wanneer dezelve en merkelyk ongemak zoude veroorzaken, tit hoofde van 'vacatures, of van ziekte, of 'an andere wettige afwezigheid van'een öf meer ..eden, of ingevalle fommigc Leden reeds doet wermaat van Werk, he' y i;: ■., I ( iltlincclf )f Civiele zyn , bezwaar.;,.. Art. 75- In de zaaken, welke in (tel KisA worden verhandeld, zullen allé dc ftukken, van weder» zyden overgegeven, moeten worden jfeJezen; ten ware alle de Leden , .die de zank zullen befiisfen, eenpaarig mogten begrypen, dat dc woordelyke Lezing van het een of ander ftuk ï'onder nadeel konde worden agtergelatcn.  C 421 ) Art. 76. . Het lezen "der (tukken gefchiedt door den Griffier, ofbv deszelfs afwezigheid, dooreen'; der Leden, geen Commisfaris of Rapporteur; in die zaak zynde. Art. 77. Niemand, der Leden zal, voor of na de lezing der Stukken, van de partyën, den Procureur, Generaal, of iemand anders, nrogen ontvangen . eenige Bewys-ftukken, Memoriën of iets dier- j gelyks, buiten het geene aan het Hof, den t Prafident of Commisfarisfen in derzelver onderfcheiden, betrekkingen is overgegeven. Art. 78. ' De Stukken gelezen zynde, Relt de Prafident in zaaken van eenige bedenkelykheid, en welke geene onmiddelyke afdoening vereisfchen, een kort bepaalden dag om daar over te raad-; plegen, naar de meerdere of mindere moeie-: lykheid der ftöffe en omflagtighcid van de zaak5j midsgaders naar gelegenheid van de andere; bezigheden van den Raad. Art. 79. In alle zaaken doet de Prrefident allereerst hoofdelyke omvrage ,. daar in volgende den ; rang der Leden, van het oudfte tot het jong- Re, zoo als dezelve zitting hebben, zonderonderfchei.ling tusfehen Civiel en Crimineel; ■ behoudens dat in zaaken , waarin een Rapporteur of Commisfarisfen zyn, eerst derzelver Rapport en Advis wordt gevraagd, Art. 80. By deeze eerfte omvrage wordt alleenlyk gewisfeld van confideratiën, ten einde elkanders cedagtcn. en gevoelens te hooreaen teverftaan, Dd 4 zon- %.76. Door vien dit ge"chiedt. §. 77. Dé Leden mogen reen andere Itnkken aan» emen. §. 78. In zaaken, die ■reen onmid» ielyke afdoe» ling ver'èisïhen, dag te. lellen. S. 79- In die zaaken hoofdelyke nnvrage te hen. $.80. Oogmerk van de eerfte omvraage.  C 42a ) %.%i.Daarb 'de gevoelens met redenen te bekleeden. Ma, Elkander niet intefpreken, pfte hinderen S.83. Hot dit optevatten, §. 84. hi diendegevoe lens eenfiem wig fchyuen Herjlond Con clufie vo.orte dragen. 5.85. Hoe. wanneer de gevoelens me, eenftemmig zyn, §. 86. Hm de Leden zich gonder dat daar uit voor als nog een Befluit wordt opgemaakt. Art. 81. 1 De Rapporteur, Commisfarisfen en alle andere Leden van den Raad, zullen by de voorfchreven omvrage hunne gevoelens met redenen bekleeden, doch met alle befcheidenheid i'preken van de verfchillende gevoelens hunner Medeleden. Art. 82. Niemand zal zyne Medeleden, onder het advifeeren, infpreken, of daarin hinderlyk zyn, Art. 83. Niettemin, wanneer een Lid advifeerende zich klaarblykefyk vergist, omtrent een of ander fait, of toont niet te vatten den ftaat van het gefchil, vermag de Prrefident, of een ander Lid, hem voor eene maat, en met korte woorden, zulks doen opmerken, Art. 84. De Prsefident brengt het laatst zyn eigen ad. vis nït, en wanneer, de gevoelens dan eenftem. mig fchynen, ftelt hy de conclufie voor, vvelr , ke hy vermeent dat volgens dezelve in de zaak . zoude moeten vallen, en'vraagt in het alge. meen,, qf iemand daarop eenige aanmerkingen heeft. Art. 85. Doch wanneer de gevoelens niet eenftemmig zyn, ftelt hy vooraf in het algemeen voor, of • ook iemand der Ledcri, door het hooren van de gronden'voor een verfchillénd gevoelen ,van zyne eerfte gedagten is terug gekomen. Art. 86. De Leden, welke zich in dat geval bevinden , uitten zich daaromtrent kotielyk^ doch f : '■' 1 ""V "" &  ( 4*3 ) de Leden, die by hun gevoelen volharden,^ mogen by deeze gelegenheid niet in nieuwe re- ve den-wisfeling treden, Art. 87. Indien 'er twee of meer Leden zyn, die daar J over uitftel begeeren, om te heter daar op te in kunnen denken, zal de Prafident uitftel mogen 0/ geven tot de eerfte of tweede volgende gewoo- g, ne zitting, en langer niet, en mids dat 'er by de vertraging geen gevaar zy van merkelyk nadeel. Art. 88. Terbeftemdertyd gefchied, hetvoorftelt by Art. 85. gemeld, op nieuw, tot het zelfde einde als by Art, 86. is gezegd, t[ S Art. 89. Wanneer echter ter beftemder tyd een of meer Leden, welke by de voorige raadple-^ ging hunne gevoélcns hadden geuit, mogten/) afwezig zyn door eenige verhindering, weikei men kan denken dat binnen weinige dagen 2 zal ophouden, en, indien de zaak, waarover Z gehandeld wordt, zoodanig uitftel kan lyden, wordt het voorzeide voorftel zoo lang verfchoven. Art. 90. Doch indien de verhindering dier Leden is van zoodanigen aart, dat men niet kan den-« ken, dat dezelve binnen weinige dagen wederom zullen kunnen tegenwoordig zyn, of ook, indien de zaak zoo lang geen uitftel kan lyden , zal derzelver plaats door een ander Lid worden vervuld, en de nieuwe raadpleging met het zelve zoo fpoedig mooglyk worden aangevangen , in dier voegen, dat alle de Leden zullen Verplicht zyn hunne Adviefen andermaal voortedragen, Gd 5 Art. 91, n nader rklaaren» • 87* Wat, dien daar» uitftel be» 'erd wardtx §. 88. Hoe r beftemder >d voordte%an. 5. 89. Hoe ■ handelen tdien'erdan eden afweg zyn. 'erfte gevalt 5.90. Twee-, 'e geval.  ( 4=4 ) f,oi. He al o/iiiet ver Jeenen van uitffel, ftafl alleen-aan den Prcefident. §.92. Al les afgelopei zynde, het Befluit voor tedragen. 5,93. E) eïvdclyk vast tejhïln. , §.91. /7c het Bf uit moet vallen indien titsfchen twee gevoelens de Remmen ge ryk ftaan. Art. 95, Art. 91. Het al of verleenen van uitftel, in alle de -gevallen hier vooren gemeld,. Haat alleen aan den Prafident, zonder dat de overige Leden t zich daar mede zullen bemoeien, • *n^safcJ »a£s1o aav : . v.b:2. Regt te doen in naam van het Bataaffche Volk. §.103. Alle Pleidoien te houden met ongefloten deuren; -uitgezonderd enz. zaak beftemd wierden , by het advifeeren, by alle de omvraagen en voordellen daartoe betrekkelyk, en by het opmaaken van hetBefluit zelve, van den beginne tot den einde jyn tegenwoordig geweest, zullende anderszins het Befluit nietig en van onwaarde zyn. Art. tot. Niemand vermag, afwezig zynde, zyn gevoelen door een ander dpen voordragen of sok fchriftelvk inzenden, ten ware hy Commisfaris of Rapporteur ware in de zaak, en door ziekte of andere wigtige redenen belet wierd ten ilove te komen. In dit geval zal zyn Rapport of Advies wel gehoord of gelezen, maar nogthans, ingevolge het voorige Artikel, nimmer in het opteflen der Stemmen, of het opmaken van het Befluit, in :enigerlei opzigt mogen worden mede gerekend. Art. 102. In alle Vonnisfen ten definitieven wordt gefield de uitdrukkelyke byvoeging: „ Recht doende in naam en van wegen het Bataaffche Volk." Att. 103. De Pleidoien, het zy in den Raad of voor Commisfarisfen, worden gehouden met jngefloten deuren, ten aanhooren van een "ieder iie daarby tegenwoordig wil zyn. Hiervan zyn alleen uitgezonderd de Pleiioien over fustenuën van incompetentie in ret extraordinair Crimineel Proces, welke in len Raad met gefloten deuren worden gelaan; en voords alle zoodanige zaaken,-waarn het Hof of Commisfarisfen, het zy om da ivelvoeglykheid in byzondere gevallen, het zy  C 4*7 5 zy om geelie onnoodige ruchtbaarheid Ie geven aan zaaken, die de partyën in Civiele Pfocesfen wezenlvke reden hebben om te verlangen, dat niet worden openbaar gemaakt , of om andere gewigtige en buitengewoone oorzaaken, mogten ordonneeren, dat de Pleidoi zoude worden gehouden met gefloten deuren. . Art.- 104. ■ De Prrefident of de oudfte Commisfaris handhaaft de goede orde, de ftilte, en den eerbied aan de Juftitie verfchuldigd ; en doet, des noods, de wederfpannigen bulten de Ge. hoor -Zaal gaan, of, ingeval van opzettelyke kwaadwilligheid in bewaaring nemen. \ van den Griffier, Art. 105: By elk Gerechtshof is een Griffier, aangefteld wordende op zoodanige wyze, als by de Decreeten van het Vertegenwoordigend Lighaam is of nader zal worden bepaald. Art. 106» Hy is byzonderlyk beftemd tot het bywoonen van den Raad, en de Commisfiën en Comparitiën daaruit voordvloeiende, en niet behoorende tot de Rolle of de Request-Kamer, noch [trekkende tot het doen van injpectiën of verhooren. van Getuigen of befchuldigde». , Art. 107, Aanftelling. §. io(5« Waartoe be» (lemd. Handhaving van de goede irde.  C '4*8 j 107. Moet altyd den Raad bywoonen , ter, zy wettig verhinderd. §. 108. Door wien dit laatfte te heöordeel'en. %. 159. Moet tydig in de Raadkamer zyn. §. iio; Van het hsuden der Notulen. 5. ui. Onderteekening derzelv $. 112. Moet de ftemmen hel penopteekerien. Art. 113= - ~ '. Art; i'07. . ,, 1 Hy is altyd tegenwoordig by de Vergaderir? gen van den Raad, ten zy hy door ziekte öf andere volftrekte beletzelen of wettige redenc-n daarin wórdt verhinderd; Art. 108; De beöordeeling van het gewicht d'ër belet zelen of redenen ftaat aan den Praefident, off wanneer hy dezelve befcHouwt als ongënoc^» zaam, dan aan den Raad, Art. 1090 Hy zal altyd eenigen tyd voor het aangaan van de Vergadering zich in deR.aad-kamermoe« ten bevinden, ten einde met den Prafident 8e fpreken over het geen 'er te doen is. Art, 110. Hy hóüdt aanteekening van het verhandelde ■ in elke Zitting, voor zoo verre hem zulks zal ■ gelast worden, en draagt het ppftel van het beflotene, (indien mooglyk) by de eerstvolgende Zitting, ter beöordeeling en goedkeuring voor. Art. ui. Het voorfchreven opftel goedgekeurd, of, des noods, veranderd, en door den Commies ; in het nette te Boek gebragt zynde, wet it telkens door hem onderteekend. Art. 112. Hy is verplicht, ten verzoeke van deri Pree'fident, onder het raadpleegen de Hemmen op ■ te teekenen, ten einde zulks met de aanteeke» ning van den Prafident kan worden vergeleken.,  C ™9 ) Art. 113. Hy fielt en teekent alzulkè Stukken, als i hem by den Raad, of in de Commisiiën »f/ Comparitiënby Commisfarisfen, gelast wordt; é Art. 114» Hy mag zyn post niet uiroefferien, noch dé 'raadplegingen bywoonen, over zaaken, waarin j ■ een of meer van de partyën hem beltaan in denj vierden of naderen graad van Bloedverwant-/ fchap , tegenwoordige of voormalige affiniteit. Art. 115- Hy mag nimmer eenige EXtraél-Refolutiën j hoclïook eenige Appoinétementen, Dispofitiën , of Vonnisfen'teekenen noch uitgeven, waar-j van het opfiel niet bevorens in den Raad, of( by Commisfarisfen, goedgekeurd of woordelyk; opgegeven, of met het gewoone Formulier, overëenkomstig is. Art. 116. Hy zorgt, düt altyd in de Griffie voorhanden is een behoorlyke Inventaris van alle de Registers, welke aldaar worden gehouden, en dat een Dubbeld van dien in de Raad-kamer zy; alsmede, dat aangelegd en bygchouden worden alle zoodanige andere of meerdere Registers, Boeken en Bladwyzers, als by den Raad mogt worden goedgevonden. Art. 117. Hy heeft Onder Zyne zorg en bewaaring alle Èffeéten en Gelden, ter Griffie van den Hove ópgebragt Wordende, en fielt daar voor zoodanige zekerheid, als door het Vertegenwoordigend Lichaam , op den voorflag daartoe door elk Hof, binnen twee maanden na deszelfs eerfte Zitting,-tt doén, zal worden bepaald. Art. 118. 'tellen en eekenen ran 'tukken. $. "4- 'n welke zaa~ •en niet mag 'ungeeren. Vat in hei eekenen, en ütgeven vari ftukken in icht temmen , 5. 116. Houden van Registers enz. §. 117. Be* waarenvan ter Griffie opgebragte Efec~len, Gelden, en zekerheid daar voor tt ftellem  C 43° ) s. 118. Eed. Art. 118. Hy is-vetplicht, alvorens zynen post te san» vaarden, in handen van het Gerechtshof, op de wyze met zyne Godsdienstige gevoelens overeenkomende, den navolgenden Eed afteleggen : ,, Ik beloove en zweere* dat ik myn „ Ambt, als Griffier van dit Departemen„ taal Gerechtshof, ter goeder trouwe, „ met alle vlyt en naarstigheid , zal waarh nemen. „ Dat ik ook getrouwelyk en met alle oprechtheid zal aaateekenen, en doen te ,. „ Boek ftellen, alles wat my by het Hof, „ of in de Commisiiën door Commisfa„ risfen, belast zal worden. „ Dat ik de Registers en andere Acten, „ welke tot myn toeverzigt behooren, „ zorgvuldig zal bewaaren. 1 „ Dat ik aan de partyën, die my ver s, der dan in den derden graad van bloed„ verwantfchap, tegenwoordige of voor,, malige affiniteit, beftaan, en die eenige „ Procesfen of andere zaaken by het Hof „ hebben, of vermoedelyk zouden kry„ gen, of in welker zaaken door het Hof „ zoude moeten worden geadvifeerd , „ noch ook aan den Procureur-Generaal, „ regtftreeks of van ter zyde eenigen raad „ zal geven. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal . „ openbaaren het geen uit den aart der 5, zaake behoort geheim te blyven, zoo> „ wel ten aanzien van het Hof, en de „ uitoeffening der Tuftitie in het algemeen , „ als van de zaafcen van byzondere Per„ foonen. „ Dat ik door my zeiven, of door myne „ Huisvrouw of Kinderen, geene giften5 „ ga-  ( 43* ) , „ gaven of gefchenken, zal aannemen of „ genieten van eenige Collegiën, of eeiiige „ Perfoonen my verder dan den voor„ fchreven graad beftaandc, welke ikwe„ te of vermoede eenig Proces of andere „ zaak voor het Hof te hebben, of tfi „ zullen krygen, of in welker zaaken „ door het Hof zal moeten worden gead„ vifeerd, of die ik wete dat geduuren„ de myne Bediening eenig Proces of an„ dere zaaken by dit Hof gehad hebben, „ of in welker zaaken geduurende den „ tyd myner Bediening is geadvifeerd, hoe klein dezelve giften, gaven of geM fchenken,ook zouden mogen zyn, zelfs „ niet van fpyze of drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogt ver„ nemen zulks by myne Huisvrouw of „ Kinderen gefchied te zyn, ofte, indien „ ik ook zelfs onwetende of onbedagt „, eenige giften , gaven of gefchenken, van „ alzulke Collegiën of Perfoonen mogt „ hebben ontvangen, ik by de ontdekking „ daar van daadelyk aan het Hof zal ken„ nis geven, en de waarde van dezelve „ giften , gaven of gefchenken, uitkee„ ren, zoodanig als het Hof zal goed„ vinden. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my is, „ getrouwelyk zal in acht nemen en na„ komen de Inftruétie voor de Departe„ mentaale Gerechtshoven, zoo verre my „ die aangaat, reeds gemaakt, of nader „ te maaken." Ee VAN  ( 43* ) §. 119- Benoeming van Commisfarisfen tot de Rolle. §. ia©. En tot de Request-Kamer. .§• 121. Tyi hunner functie. §.122. Hoe wanneer in loopt in de Vacantie. %■ 123.7>< van het hou den der Rolle. %. 124. Hou den van Dingtaalen VAN DE ROI.LE EN DE REQUEST-KAMER.,, Art. 119. Tot de Rolle worden benoemd drie Commisfarisfen, uit de Leden, welke in dien tyd tot de werkzaamheid in het Civiele beftemd zyn. Art. 120. Commisfarisfen van de Rolle zyn tevens altyd Commislarisfen van de Request-Kamer. Art. 121. ' By de eerfte oprechting der Hoven worden de Commisfarisfen tot de Rolle en de RequestKamer daadelyk benoemd, en voords van vier weeken tot vier weeken; beginnende zy hunne werkzaamheden altyd op Maandag, of in de weeken van Paasfchen en Pinxfter op Woensdag. Art. 122. Wanneer de tyd hunner verwisfeling mogt '■ inlopen in de-Winter- of Zomer-Vacantie, zullen zy geduurende dezelve dien Post blyven waarnemen, doch echter, voor het ingaan dier Vacantie, de benoeming hunner Opvolgers gefchieden. Art. 123. I De Rolle wordt gehouden gelyktydig met . de gewoone Vergaderingen van den Raad, éèn uur voor den gewoonen tyd van deszelfs fcheiSen , en gaan de voornoemde Commisfarisfen alsdan uit den Raad. Art. 124. Op de Rolle worden gehouden alle Dingtaalen en verdere Aanteekeningen, behoorende , tot het voldingen en in ftaat van wyzen brengen der Procesfen; En worden alle verfchilleri tusfehen de Partyën over het houden derDing- taa-  C 433 ) taaien , verkiezen van Domicilie, geven vat Vifie of Copiën, &f (lellen van Borgtocht, er diergelyke, door de voornoemde Commisfarisfen bellist, zonder in den Raad gebragt te worden, of aan herziening onderworpen te zyn. Art. 125. Voords worden aldaar ten overftaan van Commisfarisfen, in het openbaar en ten aanhooren van een iegelyk, voorgelezen alle Vonnisfen , waar van de pronuntiatie by het Hoi moet gefchieden, met uitzondering nogthans van het geen, aangaande de Vonnisfen op Submisfie gewezen, in fommige gevallen is bepaald. Art. 126. Wanneer een Vonnis des Doods in de tegenwoordigheid van den Veroordeelden moet worden uitgefproken , zal zulks gefchieden ten overdaan van den vollen Raad, zittende ter Rolle; zonder onderfcheid van de Leden, welke al of niet over de zaak hebben geftemd. Art. 127. De Request-Kamer wordt gehouden op dezelfde tyden als de Rolle, zoodanig dat Commisfarisfen van de Rolle, wanneer aldaar geene Dingtaalen te houden zyn, in de Request-Kamer werkzaam zyn. Art. 128. De Requesten, waarop door Commisfarisfen van de Request-Kamer kan worden gedisponeerd, moeten worden ingeleverd aan dezelve Commisfarisfen, ofwel in de Secretarye, doch echter altyd aan het Hof geadresfeerd zyn. Art. 129. Indien op zoodanige tyden, wanneer het Hof niet vergaderd is,- het zy in, het zy buiÉe 2 ' ten 1 §. 125. Ü>V- fpraak van Vonnisfen. §. 126. Vonnisfen des Doods, ten overftaan van den vollen Raad. §.127. Wanneer Request-Kamerte houden. $. 128. Welke Requesten aan Commisfarisfeninteleveren. §. 12.9. Hoe, wanneer hui-  ( 434 ) ten tyds Requesten inkomen. §.1.30. De drie Commisfarisfen fungeer eh altyd te famen. $.i3t.M>- gen geene zaaken in den Raad brengen, ten ware enz. $. 132. Hunne dispofitiën interichten ep naam van het Hof. §.133. Herziening by den Raad. S.134. Moeten altyd h de hand zyn ten, de Vacantiën, een Request aan.Commisfarisfen van de Request-Kamer wordt ter hand gefteld, waar op fpoedige en onmiddelyke Dispofitie wordt verëischt, zyn zy gehouden daar over perfoonlyk met elkander te raadpleegen. Art. 130. i De drie Commisfarisfen raadpleegen altyd, zoo wel in zaaken van de Rolle als van de Request-Kamer, gezamenlyk, en geenerleye Dispofitie kan met een minder getal worden uitgebragt. Art. 131. Zy doen alle de zaaken af by eenpaarigheid of meerderheid, zonder die te mogen brengen in den Raad; ten ware zy mogten begrypen, dat dezelve niet tot hunne kennisneming, maar onmiddelyk aan den Raad, behoorden, in welk geval daar over eerst by den Raad wordt beflist. Art. 132. Alle Appoinctementen en Dispofitiën door hun als Commisfarisfen van de Request-Kamer verleend, worden ingerigt op naam van het Hof; en wordt in het flot alleenlyk melding gemaakt, dat zulks is gefchied by dezelve Commifarisfen. Art. 133. 'Van deeze Appoinctementen en Dispofitiën kan herziening worden verzogt van den Raad , voor zoo verre, en op de wyze, als zulks by de Manier van Procedeeren is vastgefteld. Art. 134. Zy mogen, geduurende den tyd hunner func1 tie, buiten de Vacantiën en buiten de dagen voor en na Paasfcben en Pinxfter, nooit elders vernagten dan in de plaats van 's Hofs Refi- den-  [ 435 ) •dentie, en moeten zorg dragen dat men altyd kan weeten waar zy te vinden zyn. . Art. 135. Al het geene omtrent de Leden van den Raad gezegd is, by Art. 48. tot 54. midsgaders by Art. 72., moet ook op hun worden toegepast. Art. 136. By elk Hof worden de noodige fchikkingen gemaakt, ten einde by opkomende Ziekte ofonverwagte verhindering van een of me r derzelver Commisfarisfen, of in de gevallen by het voorgaande Artikel bedoeld, byzonder tusfehen tyds en in de Vacantiën, wanneer het Hof niet vergaderd is, hun Post daadelyk door een ander Lid kan worden waargenomen, en de dienst der juftitie niet worde verachterd. VAN DEN SECRETARIS. Art. 137. By elk Gerechtshof is een Secretaris, aangefteld wordende op zoodanige wyze, als by de Decreeten van het Vertegenwoordigend Lichaam is, of nader zal worden bepaald. Art. 138. Hy is byzonderlyk beftemd tot het werk van de Rolle en van de Request-Kamer, en de Commisfiën en Comparitiën daarüitvoordvloeieude; als ook tot alle Commisfiën in den Raad verleend, welke (trekken tot het doen van Infpectiën, Verhooren van Getuigen-, of van Befehuldigden. Art. 139. Hy houdt de Dingtaalen ter Rolle niet anders dan volgens opgave van de Partvën, ten duide•Ee 3 ly- §. 137. Aanzetting. §.\$S.Waar toe beftemd. %. 139. Wat by het houden S-135-1» welke zaaken niet mogen fungeeren. verhindering , hun Post door anderen waar te nemen.  C 436 ) der Dingtaalen in acht te nemen. §. 140. Stel len en teeke nen van Stukken. %. lil. Voor lezen der Vonnisfen. $.i\«.Wan neer moet tet Hove zyn. k gewoone Ver gaderittgen. §.143. Wan neer hy bul tengewoone. %. 144. Re denen van verhindering door wien ti heoordeelen. lyken aanhooren van Commisfarisfen , en teékent daarop geene andere Dispofitiëa aan, dan welke hem op gelyke wyze, of wel door Commisfarisfen zeiven, worden opgegeven. Art. 140, - Hy ftelt en teekent alle zoodanige Stukken, ■ als hem door Commisfarisfen van de Rolle en de Request-Kamer of anderen, by welke hy werkzaam is , zal worden gelast. Art. 141, . Hy leest alle Vonnisfen ter Rolle in het openbaar voor, het zy ten overftaan van Commisfarisfen , of van den Raad. Art. 14a. Op de gewoone dagen, wanneer het Hof 1 vergadert, is hy gehouden altyd ten Hove te 1 zyn, ten minsten een uur voor den gewoonen ■ tyd van het fcheiden van den Raad, en zich niet eerder van het Hof te begeven, dan een half uur na het fcheiden van den Raad, en na dat de Commisfiën of Comparitiën, waartoe hy behoort, zyn afgelopen; ten ware hy elders in zyn Post mogt verëischt worden." Art. 143. Wanneer het Hof buitengewoon vergadert, ■ het zy in of buiten de Vacantiën, is hy verplicht ten Hove te zyn, indien , en tegen zoodanig uur waarop, hy wordt befcheiden, en zich niet te verwyderen, dan na bekomen verlof van den Prrefident. Art. 144. Indien hy door Ziekte of ander volfrrekt beletzei of wettige redenen daarin mogt wor• den verhinderd, Haat de-bcöordeeling van het ■ gewigt dier beletfelen of redenen aan dén Pra¬ fident  ( 437 ) fident, of, wanneer hy dezelve befcbóuwt als ongenoegzaam, dan aan den Raad. Art. 145. Indien op zoodanige tydeji, wanneer het Hof niet vergaderd is, een Request inkomt, tot kennisneming van Commisfarisfen behoorende, is hy verplicht, mids daar vandoor den Verzoeker gewaarfchouwd, zich ter beftemder tyd en plaats te begeven by Commisfarisfen , ten einde de Dispofitiën daar op te vernemen, en het noodige te verrichten. Art. 146. Hy mag zyn Post niet uitoelTenen in, noch de Raadplegingen bywoonen over, zaaken waarin een of meer van dc Partyen hem beftaan in den vierden of naderen Graad van bloedverwantfchap, tegenwoordige of voormalige affiniteit. Art. 147. Hy mag nimmer eenige Dispofitiën teekenen of uitgeven, waarvan het opltel niet bevorens by Commisfarisfen goedgekeurd, of woordelyk opgegeven, of met het gewoone Formulier overëenkomftig is. Art. 148. Hy doet ter Secretarie al zulke byzondere Registers houden, als by den Raad zal worden goedgevonden. Art. 149. Hy is verplicht by ziekte, wettige verhindering, meenigvuldige Ampts-bezigheden , of toegeftaane afwezigheid van den Griffier, deszelfs Post waartenémen, ter bepaaling van het Hof, Ee 4 , ' Bui- §. 145. Zyn blichtjndien buiten tyds Requesten inkomen. §.146. In welke zaaken niet mag fungeer en. %. 147. (Vat in het teekenen en uitgeven van Stukken in acht te nemen. §. 148. Houden van Registers. §. i/io. Is verplicht^ des noods, de Post van den Griffe) waartenémen.  ( 4*8 ) 5-150. Moet altyd by de hand zyn. $. 151. Eed. Art. 150. Buiten de Vacantiën en de.dagen voor en na Paasfclien en Pinxfter raag hy nimmer buiten de plaats van 's Hofs Refidentie vernagten , zonder kennis en toeftemming van het Hof, en moet zorge dragen, dat men altyd kan weten, waar hy te vinden zy. Art. 151. Hy is verplicht, alvorens zynen Post te aanvaarden, in handen van het Gerechtshof, op de wyze met zyne Godsdienstige ■ gevoelens overéénkomende, den navolgenden Eed afteleggen : „ Ik beloove en zweere , dat ik myn „ Ampt, als Secretaris van dit Departe„ mentaal Gerechtshof, ter goeder trou„ we, met alle Vlyt en Naarftigheid, zal „ waarnemen. „ Dat ik gètroinvelyk en met alle op„ rechtheid zal opftellen , aanteekenen en „ registreeren, alles wat my by het Hof „ of Commisfarisfen belast zal worden. „ Dat ik de Registers, en andere Ac■'' „ ten, welke tot myn toeverzicht behoo„ ren, zorgvuldig zal bewaaren. „ Dat ik aan de Partyen, die my verder „ dan in den derden Graad van Bloedver„ wantfehap, tegenwoordige of voorma„ lige affiniteit,beftaan, en die eenige Ci„ viele of Crimineele Procesfenby het Hof „ hebben of Vermoedelyk zouden krygen, „ nog ook aan eenige Getuigen,- nog aari^ 3, den Procureur Generaal, rechtftreeksof „ van. ter zyde eenigen raad zal geven. „ Dat ik op eigen 'gezach nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven ,' en' „ byzonder ook niet het geen my by eeni„ ge infpeénën, fchouwingen, Verhoo- t> ren,  ( 439 ) „ ren van Getnigen of van befehuldig„ den zoude mogen blyken. Dat ik door my zeiven of door myne „ Huisvrouw of Kinderen, geene Giften, „ Gaven of Gefchenken, zal aannemen of " genieten van eenige Collegiën, of eeni" o-e- Perfoonen my verder dan in den " voorfchreven Graad beftaande, welke " ik wete of vermoede eenig Civiel of " Crimineel ProCes voor het Hof te heb" ben ofte zullen krygen , of die ik weet dat geduurende .myne Bediening eenig ' Proces by dit Hof gehad hebben, hoe " klein dezelve Giften, Gaven of Gefchenken , ook zouden mogen zyn , zelfs ; niet' van Spyze of Drank. En dat , voor zoo verre ik mogt vernemen zulks by myne Huisvrouw of " Kinderen gefchied te zyn, ofte, indien " ik ook zelf eenige Giften, Gaven ofGe" fchenken , van al zulke Collegiën of Per" foonen mogt hebben ontvangen , ik by " de ontdekking daar van daadelyk aan " het Hof zal kennis geven , en de waar* de van dezelve Giften, Gaven of Ge" fchenken, uifkeeren, zoodanig als het " Hof zal goedvinden. Dat ik eindelyk, zoo veel in my is, "etrouwelvk in acht zal nemen en na' " komen de" Inftruétie voor de Departe" mentale Gerechtshoven, zoo verre my die aangaat, reeds gemaakt, of nader f 5, te maken". Van oe Vacantiën. Art. 152. De Vacantiën zyn twee in het jaar, eene Winter-Vacantie, van den laatften Zaturdag voor Kersmis, tot den tweeden Maandag in Ee 5 Ja- $. 152. Hoe veel en wanneer.  tsige Leden moeten altyd in de Refidentie Blyven, kingen omtrent de Rolle en Request-Kamer. S--55. De Leden mogen by overeenkomst, elkander vervangen , Viids enz. [ 440 ] January; en eene Zomer-Vacantie van den eerften Zaturdag jij July, tot den tweeden Maandag iu Augustus. Art. 153. In deeze Vacantiën, midsgaders in de dagen vooren na Paasiciien en Pinxter, moet worden 'gezorgd, dat ten minften vyf Leden van den Raad binnen de plaats van 's Hofs Refidentie altyd by dag en aagt aanwezig blyven, naam» iyic de Prefiüent, twee van de drie Commisfarisfen van c!e Rolle en Request-Kamer, eii twee van de Leden, welke in dat halfjaar, tot de meer byzondere Werkzaamheid in het Crimineele beftemd, en hiertoe, volgends de fchikkingen by elk Hof te maaken, aan de beurt zyn. Art. 154. Wanneer in de gemelde tyden iets voorkomt voor de Rolle of de Request-Kamer, hetwelk geen uitftel kan lyden, en, indien de derde Commisfaris zich vverkelyk buiten de Refidentie bevindt, moet zyn Post worden waargenomen door een van de twee Leden, die tot het Crimineele beftemd zyn.. Ait. 155. . De Prrefident en de voornoemde Leden begeerer.de of noodig hebbende buiten de Refidentie te gaan, mogen zich, by Vry willige Schikking, door andere Lauden doen vervangen; mids zorg dragende: a. Dat het Voorzitterfcap worde waargenomen , het zy door den laatst afgetreden Prrefident, het zy door een der andere Leden van den Raad. b. Dat het getal der in de Stad blyvende Leden nimmer minder dan Vyf zy , op dat er altyd in den Raad kan worden gedelibereerd. De  'l 441 J Art. 156. Dc Griffier en Secretaris in de Vacantiën, ■©f in de dagen voor en na Paa.sfchenenPinxter, / beiden of een van beiden.van Huis begeeren- j de te gaan, zullen alvorens ten genoegen van < den Prrefident, of des noods van den ilaad, fchikkingen moeten maaken, om trend het waarnemen van de zaaken, geduurende hunne afwezigheid. Art. 157. Onverminderd alle de voorgemelde bepalingen ftaat het nogthans aan den Prafident, ten'allen tyde vry , om de afwezige Leden, en , des noods ook de Ministers, te befchryven ,om in de Vergadering ie komen of ten Hove ver-, ïchynen. En een iegelyk , die deeze befchry-, ving tydig ontvangt, is op zvnen Eed fchul-. dig daar aan te vuldoen ,■ ten zy hy doorziekte worde verhinderd. Art. 158. Ten einde zoodanige befchryving niet worde verydeld, zullen de Leden,, en de Ministers, wanneer zy, in de Vacantiën, of in de dagen voor en na Paasfchen en Pinxter, voor meer dan twee etmalen van Huis willen gaan, verplicht zyn , zoo veel mooglyk, den Prrefident kennis te geven ,waar zy zich waarichynJyk zullen bevinden. Art. 159. Het beleggen van informatiën , of doen van iiifpecliën , in zoodanige Crimineele zaaken , welke uit hunnen aart fpoed vereisfehen, als mede het verhooren van Gevangenen , mag nimmer worden verfchoven nog agtergelaten uit Roofde van de Vacantie. . De §, 156. Hoe en aanzien ■an de Mitisters. §. 157. De ifwezige Leien en Mili ster s, des loods , ten dien tyde te ri'efchryvenr 5.158. Voorzorg teneinie zulks niet vorde veredeld, \. 159. WeU ie zaaken nimmer om ie Vacantie mogen worden nagelat ten.  5> 160. Ir, dezelve mogen de beidt Commisfaris/èn zich niet te gelyk door anderer, doen vervangen. $. \6i.Jan- ftellipg. %. 161.Heef, peen toegang dan na bekomen verlof. %. i6^JFai moet in achi nemen by he\ indienen var, Requesten enz. §.164. Mag filtyd toegang en- ook buitengewoons Vergaderingvraagen. C 44a 3 Art. 160, De Commisfarisfen voor welke zoodanige informatiën belegd of verhooren gehouden zouden moeten worden, mogen wel een van beiden, maar, buiten het geval van ziekte,nimmer beiden te gelyk, zich door anderen doen vervangen. VAN DEN PROCUREUR GENERAAL. Art. 161. By elk Gerechtshof is een openbare Aanklager, onder den naam van Procureur Generaal, aangefteld wordende door het Uitvoerend Bewind. Art. 162. Hy heeft geen toegang.in den Raad dan na bekomen Vcrlof,het welk hem nogthans ,bui, ten gewigtige redenen, niet word geweigerd. Art. 163. . Hy is gehouden in eigen Perfoon zyne voordragten te doen, en zyne Requesten inredienen , doch tevens alle voorftellen, waar op hv zich eenigszins heeft kunnen voorbereiden, fchriftelyk over te geven. Art. 164. Wanneer hy eenig Voorftel heeft te doen, of Request in te dienen, ftaat het hem vry daar toe ten allen tyde toegang in den Raad te vragen , en zelfs, wanneer de Raad niet vergaderd is , aan den Prrefident te verzoeken dat de Vergadering-buitengewoon belegd worde , mids in dit laatfte geval opening gevende van de reden van noodzakelykheid. Het  [ 443 ] Art. 165. Hetzy'hy van zyne zyde iets in den Raad te § doen nebbe qf niet, is hy echter verplicht,» alle dagen, wanneer de Raad gewoonlyk ver-» eaderr, ten Hove te verfchynen, ten minfteny, een half uur voor den tyd yan het aangaan van de Rolle of Requestkamer, ten einde altyd by tk hand te zyn, om over zyne zaaken te worden gefpröken, en zoodanige opening nopens het een ©f ander te geven als het Hoi verëisfchen zal; en mag zich niet eerder verwydemi dan by het fcheiden van den Raad, of na dat hy daar toe vroeger heeft verlof bekomen. Art. 106. Hy is bovendien altyd verplicht in den Raad te komen op zulke uuren en tyden, 1 het zy gewoon of buitengewoon, als hem v door of van wegen den Prxlident zal wezen $ aangezegd. 2 Art. 167. Hy mag nimmer tegenwoordig blyven by j eenige deliberatiën van den Raad, maar-is, o-ehouden zich te verwyderen, zoo dra hy, zyne voordragten gedaas of Requesten inge-, diend heeft, of mondeling gegeven de ope-, ning, welke hy vermeende te moeten geven, of die van hem gevraagd was. Art. 168. In den Raad komende om Voorftellen te doen, Requesten of andere Stukken in tej dienen, of eenige opening te geven, heeft hy geen zitplaats, doch ter Rolle heeft hy een byzondere zitplaats, uitgenomen wanneer hy zvne Dingtaalen houdt, het welk hy ftaande moet verrichten. Wanneer hy voor den Raad moet pleiten is een byzondere plaats voor hem gefchikt, onderfcheiden van de zitplaat- ,165. Waaier altyd oet ten Ho1 23'». ■ 166. Ook uiten ge'oon, na he~ omen aanegging. .167-Mag liet in denZaad tegen- ■ voordig bJyen. §. 168. Zyn )laats in den flaaden op ie Rolle.  C 444 ) §. 169. Moei altyd by de hand zyn. %. 170. Hoe te handelen, indien door Ziekte of anderszins zyn Post niet kan ■waarnemen. %. 171. fn welke zaaken niet mag fungeereir. f.XZü.Èbe. in die geval-. len moet worden gehan- < deld. §.173. Hoe indien hy •Ambtshalven ' afwezig moet i zyn. fen van den Raad, en van de plaatfen der Partyën en Praétizyns. Art, 169. Hy mag nimmer vernagten buiten de Refidentie van het Hof, dan met uitdrukkelyke toeftemming van den Raad, of, in onvoorziens opkomende gevallen van noodzakelykheid, van den Prrefident; en moet zorg dragen , dat men altyd wete Waar hy te vinden is. Art. 170. Wanneer hy door ziekte of andere noodzaaklyke redenen, hem perfooulyk betreffende, verhinderd wordt zyn post waar te nemen, fielt hy daar toe een ander Perfoon, aangenaam aan het Hof. — By gebreke van dien ftelt het Hof zelve een ander Perfoon , aan wien hy dan gehouden is een gedeelte van zyn Traétement daar voor uitte keeren,- naar den tyd dat zyne verhindering heeft geduurd. Art. 171. Hy mag zyn post niet uitoeffenen in zaaken waarin betrokken zyn, of vermoedelyk zouden kunnen betrokken worden , zyne Nabe[taanden , tegenwoordige of' voormaalige Aanverwanten, binnen den vierden graad , of ainnen den agtften graad, als Befehuldigden. Art. 172. In dat geval fielt het Hof daar toe een ander ?erfóon, en bepaalt deszelfs Salaris naar bilykheid, het welk by den Lande wordt vollaan. Art. 173. Wanneer hy eindelyk Amptshalven, en op ast van het Hof, noodig heeft buiten de Reidentie te reizen, ftelt hy een ander Perfoon, iet Hof aangenaam, om zyne zaaken intus- fchen  ( 445 ) fchen waar te nemen. By gebreke, van dien ftelt het Hof zelve een Perfoon; en wordt deszelfs Salaris, in beide gevallen, geregeld en voldaan, zoo als in het voorgaande Artikel is gezegd. Art. 174.» Zoo dikwyls , inde gevallen hier vooren gemeld , door hem of door het Hof wordt ge-j fteld een ander Perfoon, is hy verplicht den-, zeiven alle noodige opening en onderrichting te geven, het zy in 't algemeen of nopens deeze of geene zaak in 't byzonder, naar dat zulks verëischt zal worden. Art. 175. Hy gedraagt zich wyders naar zyne byzondere Inftruétie , en is verplicht, alvoorens zynen post te aanvaarden, in handen van het Hof, op de wyze met zyne Godsdienftige gevoelens overeenkomende , afteleggen den Eed achter dezelve Inftruélie uitgedrukn. Art. 176. By overlyden van den Procureur Generaal, ef wanneer hy anderszins mogt ophouden zynen post te bekleeden, ftelt het Hof een ander Perfoon, om daar in middelerwyl te fungeeren, tot dat dezelve Post vervuld worde; midsdaar van ctrmiddelyk kennisgevende aan het Uitvoerend Bewind. Nopens het Salaris van dezelve perfoon, wordt gevolgd het bepaalde by Artikel 172. VAN 174. Zyn )Hcht in alle iie gevallen. $. 175. Geit-aagt zich wk naar zyne byzondere ïnftruftie. §.176. Wat moet gefchieden by zyn overlyden, of enz.  C 44« ) S. 177. Neme» by uitfluiting kennis over allerJeie Crimineele befchuldigingen, ingerigt tegen Leden, Ministers enz. $.178. Ook over misdryyen door fontmi ge Perfoonen in de waarneming hunner Posten. VAN DE MACHT EN PLICHT DER ! GERECHTSHOVEN, IN CRIMINEELE ZAAKEN. Art. 177. De Dcpartementaale Hoven nemen, by uh> luiüng, kennis. Eerfletyk , over alle misdryven, waar van :1e befchuldiging zoude moeten worden inge•igt tegen Leden, Ministers, den Procureur 3-encraal, Gommis, Klerken,. Kamerbewaarders, Exnloi elders, Boden, Executeur, Cipiers van Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyjel-huizen, en Bedienden van dezelve, Dienaaren der Juüitie, en alle andere Suppoosten hoegenaamd, by of van elk Gerechtshof, zonder ondèrfchètd van wat foort, aart, of natuur iezclve misdryven zouden mogen zyn , of welke ftraue daar toe by de Wet mogt wezen bepaald. Art. 178. Ten tweeden, over alle misdryven in de waar leming hunner Posten begaan, door eenige van ie perfoonen in het voorig Artikel genoemd, ioor de Baiiliuwen fungeerende by de Burgerlyke Rechtbanken, door Commisfarisfender Nationale Treforie, door Nationale Ontvangers en verdere Finantiëele Beambten, door ondergefchikte Finantiëele Ambtenaaren in de Departementen en Gemeenten, door Ministers, Suppoosten of Bedienden, van het Vertegenwoordigend Lichaam, van het Uitvoerend Bewind, van Commisfarisfen der Nationale Treforie en Rekening, van de Raaden der Buiten landfche Bezittingen, of van de Departementaal Beftuuren , en eindelyk door Leden , Ministers , Suppoosten, of Bedienden van Gemeente-Beftuuren, en van alle Adminifrratieve BeRuuren , onder de hier voorengemelde benaamingen niet begrepen,zonder onderfcheid wel-  C 44? Welke ftraffe bv de Wet op dezelve misdryven mogt Wezen bepaald , en al is het dat de voorzeide perfoonen reeds Nebben opgehouden hunne gemelde posten te bekleeden. Art. 179. In .alle de voorzeide gevallen wordt het Proces, van den beginne tot den einde, by het Hof behandeld, en het Vonnis altyd by het zelve uitgefproken en ter uitvoer gebragt, Zonder dat de Burgerlyke Rechtbanken daar mede eenigszins gemoeid zyn. Art. 180, Eii moet de befchuldigde in alle de voorzeide gevallen te recht ftaan voor dat Hof, binnen welks Departement hy ter zaake van den Post, Ambt , of Bediening , welke hem aan het: Rechtsgebied van het Hof onderworpen maakt * < heeft moeten rcfideerem I Art. 181. Ten opzigte van alle Verdere misdryvett, Waar van de"kennisneming en le aanleg van, het Proces behoort aan. de Burgerlyke Rechtbanken, ett de Stukken door dezelve aan het Hof Worden overgezonden , en waaromtrent het bedenkelyk voorkomt, of dezelve misdaaden ; met infamie, lyfftraf, of verbanning uit meer dan één Departement zouden moeten geftraft worden, gedraagt bet Hof zich naar het geen dien aangaande by de Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken is vastgefteld. Art. 182. Door de ftraffe Van infamie Wördt ten deezen alleen verftaan de uitdrukkelyke verklaaring, van eerloosheid, en geenszins de bloote verklaag ring van onbekwaam of inhabil te zyn tot, of vervallen te zyn van, eenige Ambten, Posten, •f Bedieningen. Ff Ön. ille deeze gevallen het geheel Proces by het Bofte behandelen. §.i8c Be* 'oegdheid 'an elk Hof 'n 'tkyzonler desweiens» §. 181. HU 'en aanzien :an andere misdryven in\ het alge* neen. 1182. Wal loor infamie 'e verftaan»  §. i%$.Wat dooi' Lyfflraf. §. f84. Welke Confinementen hier niet onder te Begrypen. 185. Nemen ook , By preventie, kennis over misdryven . k lyk ende By het onderzoek van Civiele Procesfep. §.186.00* over misdryven van Practizyns of Notaris feu ia hunne functie. C 44S ) Art. t8 V OnderLyfftrafFe worden begrepen al'eftrafiën ap bet Schavot, aan de Kaak, het te Pronk [laan daar of elders, en a le Confinementen na voorgaande extraordinair of ordinair Proces voor langer tyd dan een half jaar by Vonnis opgelegd. ■ Are 184. Doch behooren daartoe geenszins zoodanige Conlinernemen, welke door den Rechter, buiten rorm van lroces,op verzoek van Nabeftaanden )f Ambtshalve'n , tot belioud van goed: orde, weering van openbaare zedeloosheid, of voorkoming van ongelukken worden geordonneerd, wegens uitzinnigheid, verregaande verkwisting, dronkenfehap , hoererye , of wangedrag van minderjaarigen jegens hunne Ouders of Voogden, Art. 185 Voords mogen nog de Hoven hy prceventie kennis nemen. Eerftelyk, over alle misdryven ,. biykende by het onderzoek van Civiele Procesfen voor hun aanhangig, zonder onderfcheid door welke perfoonen (roids Ingezetenen van hun Depargenfónj: zynde,) dezelve misdryven zouden mogen wezen begaan , of welke Rialfe daar op by de Wet mogt wezen bepaald. Art. 18'. Ten tweeden, over alle mudryven begaan door eenigerhande Practizyns by het Hof aangefteld of geadmitteerd , of door Notarisfen binnen 'sHofs Departement woonende;, in en omtrent het geen derzelver beroep betreft, zonder onderfcheid , of de zaak , waar in of omtrent zoodanige misdryven zyn gepleegt of ontdekt, al of niet by het Hof of een anderen Rechter zoude mogen behooren, en zonder onderfcheid, wel-  C 449 ) welke ftraffe hen over dezelve misdryven zoude behooren re worden opgelegd. Art. 187. Doch wordt door preventie ten deezen alleen , vcrftaan het eerder doen exploicteeren van een , Crimineelen Rechts-ingang, en worden in dat geval de zaaken behandeld als by Artikel 179. is gezegd. Art. 188. De bevoegdheid der Gerechtsheven in alle deeze gevallen lydt geene andere uitzonderingen dan die vermeld zyn by de Inltructiën voor het Hoog Nationaal Gerechtshof, en voor de Vicrfchaar van de/misdryven der Rechters. Art. 189. Wanneer door den Procureur Generaal of anderszins ter kennis van het Hof mogten worden gebragt eenige misdryven , waar op by de Burgerlyke Rechtbanken of de Bailliuwen geen of geen genoegzaam onderzoek fchynt gedaan te zyn, mogen zy door den Procureur Generaal informatiën daarvan doen beleggen,en dezelve Rellen in handen van den Bailliuw tot wien de zaak behoort, net last om daar in het recht des Bataaffchen Volks waar te nemen; of in handen van de Burgerlyke Rechtbank zelve, om daar in te handelen zoo als bevonden zal worden te behooren. Art. 190. In het geval by het voorig Artilul gemeld, mag het Hof zich echter de zaak zelve niet verder aantrekken dan voorzeid is, doch doet het recht des Bataaffchen Volks waarnemen tegen den Bailliuw, voor zoo verre dezelve van ftrafbaare nalatigheid in het waarnemen van zynen post niogt'kunnen worden befchulJ Ft a- 4-gdj J. 187. Wat loor prre/entie alhier fe ver/laan. §.188. Uitzonderingenvolgends andere Wetten. Magt van de Hoven , indien 5y de Rechtbanken of Bailliuw en geen onderzoek op genieegde mis» dry ven wordt gedaan. %. 190. Mogen zich de zaak niet aantrekken , dan alleen tegen den Bailliuw  C 450 ) ever zyne < nalaatig- 1 heid. 1 %.\<)\.Magt van de Hoven , indien by de Rechtbanken of Bailliiiwen iemand onbehoorlykword gevangen gehouden. * %. 192. Mogen zich ook in dat geval de zaak niet aantrekken, dan alleen tegen den Bailliuw. J.193. Mogen de Bailliuwen ten ligd; ten welken einde, en om het welk te tunnen nagaan , de Hoven ten allén tyden van le Burgerlyke Rechthanken , of uit handen /an de Bailliuwen zeiven, zullen mogen opëisfcheri alle de Stukken tot deeze of geene zaak jetrekkelyk , en tevens vorderen volledige opgave wat in dezelve zaaken is gedaan. Art. 191. Wanneer daar en tegen door den Procureur G-eneraal of anderszins ter kennisfe van het Hof gebragt wordt, dat by een Bailliuw of Burgerlyke Rechtbank, het zy met of zonder form van Proces , klaarblyklyk misbruik wordt gemaakt van hun macht in het gevangen houden van Perfoonen, welkeonfchuldig zyn of immers niet zoo fchuldig, dat dezelve daarom behooren gevangen te blyven, mag het Hof insgelyks zoodanige informatiën doen beleggen, opëisfching doen, en opgave vorderen, als by de voorgaande Artikelen is gezegd; en, indien het Hof daar uit bevindt dat de klagten gegrond zyn, mag het zelve de Rechtbank aanfchryven en gelasten, zoodanige Perfoonen daadelyk, het zy onder of buiten borgtogt, uit hunne gevangenis te ontdaan, onverminderd den verderen voortgang van hun Proces. Art. 192. Het Hof mag ook in dat geval zich de zaak zelve niet-aantrekken, doch- doet het-recht des Bataaffchen Volks waarnemen tegen den Ba'llivw, voor zoo verre dezelve mogt kunnen worden befchuldigd van ftrafbaar misbruik en te buiten-gaan van zynen post. Art. 193. Het Hof is ook bevoegd de Bailliuwen onder deszelfs Departement behoorende, ten alen tyde voor zich te ontbieden, om bv den 'Raad  C 45* ) Raad of door Commisfarisfen mondeling te< worden onderhouden over alles wat tot hun-« nen post in bet algemeen, of de gelegenheid van deeze of geene zaaken in 't byzonder, betreklyk is. Art. 194. Wanneer aan het Hof mogten voorkomen eenige misdryven, waar over de kennisneming zoude behooren aan een Hof of Burgerlyke Rechtbank binnen een ander Departement, is hetzelve verplicht de befcheiden daar toe betrekkelyk, of Copiën authentiek van dezelve aan zoodanig Hof of Burgerlyke R-chtbank toetezenden, ten einde daar op bydien Rechter nader onderzoek kan worden geuaan. Ait. 195- De Hoven mogen geen andere Confinemcnten ordonneeren dan binnen hun eigen Departement. Art. 196. Zy mogen niemand deporteeren of bannen na een bepaalde plaats, het zy binnen of buiten de Republiek; zullende zoodanige Condemnatiën nietig en van onwaarde zyn, zoo lang zulks niet by het Wetboek van Lyfftraffelyke Wetten is toegelaten. Art. 197. Zy mogen bannen uit een of meer byzondere Plaatzen, uit een of meer byzondere De partementen, en ook des noods, uit de gehenle Republiek, alles naar den aart m het gewigt van het misdrvf, zoo als zy 111 Recht en Billykheid zullen oordeelen te behooren. Art. 198. Zy zyn Wyders Rechters by hooger beroep van alle Vonnisfen door Burgerlyke RechtbanFf 3 ken. 'Hen tyde ntbieden. §. 194. Wat le doen, iniien misdry-en voorkonen, tot de kennisneming van andereRechters buiten het Departement behoorende.§.195. Voorfchrift omtrent Confinementen.§. 196. Mogen niet deporteeren naeen bepaalde plaats. §.197. Mogen Bannen uitdegeheele Republiek, of uit byzondere gedeelten s. §.i98.Zy« ook Rechters  C 45* ) hy hooger Beroep. %. \*)<).Naar welkelVetten zich moeten gedragen. %. aco. Hoe ten aanzien van Fraudes en Contraventi'èn omtrent de Betaaling van ,s Lands Middelen. f. 5dl. Mogen des noods adfiflentie vorderen van de Militaire Magt. §. 202. Hoe indien dezelve niet toereikendemagt By de hwnd zyn. ken, binnen hun Departement in Crimineele zaaken gewezen , waar van by de Manier van Procedeeren zoodanig beroep is toegelaten. Art. 199. Zy zyn verplicht zich 'm het beöordeelen en beflisfen van Crimineele Zaaken te gedragen, naar het Lyfltraffelyk Wetboek, zoo dra het zelve zal zyn ingevoerd. Tot aan dien tyd toe zullen zy zich moeten fcliikken naar de gemeene Rechten en byzondere Wetten , in elk Departement of de onderfchciden itreeken van dien aangenomen of vastgefteld , zoo lang die niet zynafgefchaft of veranderd. Art. 200. Ten opzichte van fraudes en contraventiën, omtrent de betaalingjvan 's Lands Middelen, en het geen daartoe behoort, wordt gevolgd het Reglement, daar op afzonderlyk gemaakt of nog te maaken. \ Art. 201. De Departementaale Hoven zyn bevoegd , om des noods, rot handhaving van het gezag en refpect van de Juftitie, adlistentie te vorderen van de Militaire Macht, in derzelver Relidentie Guarnifoen houdende. Art. 202. Ingevalle 'er onverhoopt vreeze mogt zyn, dat aan de Juftitie tegenftand zoude worden gedaan, of het ontzach voor dezelve gefchonden, en de Militaire Macht in de byzondere Plaatfen van bet Departement aanwezig niet toereikende zoude zyn, geeft het Hof daarvan kennis aan het Uitvoerend Bewind of Departementaal Beftuur, en doet het noodige verzoek.  ( 453 ) VAN DE MACHT EN PLICHT HER. GERECHTSHOVEN IN CIVIELE ZAAKEN. Art. 203.. De Departementaale Hoven zyn geen Rechters over Civiele zaaken, ter eerder inftantie, dan alleen in dié byzondere gevallen, waaromtrent zulks by de Manier van Procedeeren uitdrukkelyk is bepaald. Art. 204. Zy zyn de eenig; Rechters in hooger beroep'van de Vonnisfen en Dispof' iën, b / de Burgerlyke Rechtbanken in hun Leparie.nent gewezen en verleend. Art. 205. Zy hebben de macht, om by Appoinétement van Casfatie te vernietigen alle Vonnisfen , Uitfpraken, en Dispofitiën by de Burgerlyke Rechtbanken, Vrederechters, of Scheidsmannen in hun Departement gewezen en verleend, wanneer daartoe redenen dienen , en zoodanige Vonnisfen, Uitfpraaken of Dispofitiën, op geen andere ,wyze aan hooger beroep onderworpen zyn. Art. 206. In het beöordeelen en beflisfen der Civiele Zaaken gedragen zv zich op dezelfde wyze. als hier Vooren by Art. 199. omtrent Cnmr neele Zaaken is gezi gd. Ff 4 van 5. io%.Wan- neer Rechters zyn ter eerfter inftantie. §.204. Wanneer hy hooger beroep. §. 205. Kun» nen Vonnisfen enz. Cas- feeren wegens nietigheid. §.206. Naar welkeWetten ■ zich moeten gedragen.  ( 454 ) §. 207. Ee bepaaldgetc. van Practizyns by elk Hof aan te fie.lkn, %. 208. Der zeiver vereischnn. ■ V S. 209. D niet Gegra du'èerden worden nopens hunne kiiudighedei. cnderzogt, en fungeer si, niet anders • dan by tHof. ■ *i*8 $. 210. Foords admisfie te verleen, n. zonder b.epaa- VAN DE PRACTIZYNS. Art. 207. » Elk Gerechtshof zal aanbellen een bepaald /getal van Practizyns, naar maate het zelve zal noodig en dienftig oordeelen, om de zaaken voor partyën, die niet verkiezen, of niet in de gelegenheid zyn, zulks in eigen Perfoon te doen, by dat Hof zelve te kunnen waarne- Art. 208. Dezelve zullen moeten bereikt hebben den vollen Ouderdom van twintig Jaaren , en hunne vaste Woonplaats moeten houden binnen de Stad van 's Hofs Refidentie. Art. 209. [ Zy zullen niet behoeven in Rechten gegradueerd te zyn; doch de niet gegradueerde zullen door den Griffier ten overftaan van Commisfarisfen worden onderzogt, of zy genoeg» zaame kunde bezitten in het geen tot hunne Functie betrekkelyk is, ten ware zy voor de oprechting der Departementaale Hoven bereids voor een Gerechtshof of ander. Collegie van JulHtie binnen deeze Republiek als Procureurs wuren geadmitteerd geweest; en zal de aanftelling der geenen, die niet gegradueerd zyn, hun alleen bevoegd maken, om hun beroep te oeflënen by het Hof, het welk die aanftelling heeft gedaan, en geenszins by zoodanige Burgerij ke Regtbanken, by welke zy niet mede zyn aangefteld, Art.'210. Boven dien zullen zonder eenige bepaling van getal by de Hoven en by de Burgerlyke Rechtbanken als Practizyns mogen., fungeeren alle Perfoonen in de Rechten gegradueerd op eene Univerfiteit binnen.deeze Republiek, - zon-  C 455 1 zonder dat dezelve daar toe iets anders zullen noodig hebben dan eene Aéte van Admisfie by het Gercchtshofvan.dat Departement, binnen het welk zy dat beroep zullen willen uitoeffenen,* hoedanige admisfie nimmer dan om gewichtige redenen zal worden geweigerd. Art. 211. De Praétizyns by het Gerechtshof aangefteld of geadmitteerd wordende zullen moeten afleggen in handen van het Gerechtshof, op de wy zeniet hunne Godsdienstige gevoelens overéénkomende, den volgenden Eed: . „ Ik beloove en zweere, dat ik 'niet „ zal dienen in eenige zaaken, die ik „ weet onrechtvaardig te zyn, hetzymy „ van die onrechtvaardigheid blyke by „ het begin van de zaak of daar na. „ Dat ik de zaaken aan my npgedra„ gen naarftiglyk en getrouwelyk zal „ waarnemen. „ Dat ik geen overeenkomst zal maken „ om deel in de zaak te hebben. „ En dat ik my in alles zal gedragen, „ als een goed en getrouw Praétizyn „ fchuldig is en behoort te doen". Art. 212. De Practizyns zullen nimmer worden toegelaten eenige Dingtaalen ter Rolle te houden, ten zy tot de behandeling dier zaak voorzien zynde van een behoorlyke generaale of byzondere Volmacht, gerechtelyk of vooreen Notaris verleden. Ea zal , by het houden der eerfte Dingtaalen iu elke zaak, dezelve volmacht aan Commisfarisfen van de Rolle moeten worden vertoond en overgegeven', om ter Secretarie van het Hof te blyven berusten. Ff 5 In ling van getal , aan alle Gegradueerden. §.2ii. Eed. if-y §.H2.Practizyns moeten by het houden der Dingtaalen ral macht overgeven.  L 45JS te \eWuik:n.  C 458 ) 5. 219. Ook ingeval van merkelyke ongefchikthcid. §. 220. De Vonnisfen en dispofitiën der Hoven dan Revifie onderworpen $. tai. De zaaken in Revifie af tedoen by de voorige Rechters en Adjun&enRevifèurs. %. £22. Getal tan de Ad iunïten Revifèurs. tegen hunne Partye veroorloven , daarover te onderhouden, en hun , des noods, verbieden hunne zaak verder zeiven waartenemen, met last om daartoe Practizyns te gebruiken. Art. 219. Het Hol zal zulks ook mogen doen in alle gevallen, wanneer Perfoonen, die hun eigen zaaken wilden waarneemen , daartoe zoodanig merkelyk onbekwaam en ongefchikt worden bevonden, dat door de toelating daarvan de Jultïtié aan befchimping blootgefteld. of de behandeling van zaaken in verwarring .gebragt zoude worden. VAN REVISIE. Art. 220. 1 De Vonnisfen en Dispofitiën by de Departementale Gerechtshoven gewezen en verleend zyn onderworpen aan Revifie , voor zoo verre zulks by de Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele zaaken is toegelaten. Art. 221. Het Proces in Revifie voldongen, en in ftaat van wyzen gebragt zynde, zal worden afgedaan by die Leden van het Hof, welke over het Vonnis of de dispofitie, waar van Revifie verleend is , hebben geftemd , benevens een zeker getal Adjuncten Revifèurs, door het Vertegenwoordigend Lighaam, uit de naastbygelegene Gerechtshoven daar toe te benoemen. Art. 222. Derzelver getal zal altyd gelyk zyn aan het getal der -Leden , die over het Vonnis of de dispofitie, waar van Revifie verleend is, heb- f bea  C 455» ) ben geftemd, al is het dat dezelve Leden uit eenigerhande oorzaak niet mede tn de Revifie zouden kunnen zitten ; in welk geval zy door andere Leden uit datzelfde Hof moeten worden vervangen. Art. 223. De Leden welke Rechters in Revifie zullen zyn, en Adjuncten Revifèurs, gelyk ook de Adjuncten onderling, zullen aan elkander niet mogen beftaan in de opklimmende of nederdaalende linie, noch ook als Broeders, of als Oom en Neef, het zy door Bloed verwantfchap, tegenwoordig of voormaalig Huwelyk, Art. 224. Ten dien einde zal de eerfie Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, wanneer verzoek, tot benoeming van Adjuncten Revifèurs is gedaan, het Hof gelasten om optegeven , welke Leden uit hetzelve Hof in de Revifie zullen kunnen en moeten zitten. En zal het Hof verpligt zyn dezelve opgave ten fpoedigften aan de voorzeide eerfte Kamer te doen toekomen. Art. 225. Ook zullen geen Adjuncten mogen zyn, die tot een of meer der Partyen in zoodanige betrekkingen ftaan, als by Artikel 48. deezer Inftruétie zyn opgenoemd, of ook tot den Procureur Generaal, in zaakenwaarin dezelve Amptshalven fungeert. Art. 226. De benoemde Adjuncten , die zich in een deezer gevallen bevinden, zullen gehouden zyn daarvan daadelyk aan de eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam kennis te geven ; ook is het Hof verpligt zulks te doen §. 223, De Reditcrs in Revifie magen elkander niet heftaan binnen zekeren graad. §• 224. Op- gaave door het Hof te doen. %. 225. Wie verder niet als Adjuncten mogen fungeer en. §.226. Voorzorg tot nakoming van het 223. en 225. Artikel.  d %. 227. Be- fchryving h 'der Adfanc- v ten. t hi li k ( a 4 z f J. 228. Hoe de plaats van 1 ontbrekende e Leden of Ad- \ junEten te \ vervullen. -\ t -\ \ f, 229. Eed .van de Ad-\ junfteu uit : de andere 1 Hoven. ( 1 nen , indien hetzelve van zoodanige verhittering eenige kennis draagt. Art. 227. Na dat door het Vertegenwoordigend Ligaatn aan het Hof zal zyn kennis gegeven an de benoeming der Adjuncten Revifèurs , epaalt de Prrefident een dag , waarop het ooren van de Pleidoi, of wanneer de zaak iet bepleit zal worden, het lezen der ftuken zal beginnen; en doet daar van door den rriffier by befchryving tydige kennis geven an de Adjuncten Revifèurs, welke gehouden yn op den geltelden tyd ten Hove te verrhynen. Art. 228. • Wanneer voor de byëenkomst der Leden it het Hof, en van de Adjuncten Revifèurs, en dier Leden of Adjuncten komt te overzien, of uit andere oorzaken verhinderd vord de Revifie byrewoonen, zal de plaats an zoodanig ontbrekend Lid door het Hof, n van een ontbrekend Adjunct door het Vertegenwoordigend Lighaam , worden veruld. Art. 229. De Prrefident van het Hof, van welks Voniis of dispofitie de Revifie is verleend, zal an de Adjuncten Revifèurs uit de andere Geeebtshoven, een ieder op de wyze met zyne jodsdienftige gevoelens overeciikomer.de, aflemen den navolgenden Eed. ,, Ik belove en zwx-ere , dat ik in de „ zaak over welker Revifie ik ben geroe„ pen, aan niemand eenigen Raad heb „ gegeven nog zal geven, regtftreeks of „ van ter zyde. „ Dat ik my in het Recht fpreken ,» zal  r 4<*i 3 „ zal gedragen met alle oprechtheid, „ eerlykheid en onzydigheid, zonder „ daarin aan de Partyën toegedragen eeni„ ge gunst of ongunst, en zonder my „ daarvan te laten aftrekken door eeni„ ge beweegredenen hoegenaamd. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geeri uit den aart der „ zaake behoort j.eheim te blyven, en „ byzonder ook niet de gevoelens van „ my zeiven, of van myne Mede-Leden, „ het zy voor of na den afloop der zaa„ ken. „ Dat ik door my zei ven, of door my„ ne Huisvrouw of Kinderen geene gif„ ten, gaven of gefchenken, zal aanne„ men of genieten van de Partyen in dee„ ze zaak, of die ik weet daarin be„ lang te hebben, of niemand van hun„ nen wegen, hoe klein dezelve giften, „ gaven of gefchenken, ook zouden mo„ gen zyn, zelfs niet van Spyze of drank, „ het zy voor of na den afloop der „ zaake. „ En dat, voor zoo verre immer eeni„ ge giften, gaven of gefchenken , tot my „ mogten komen, welke ik ter dier tyd „ of daar na mogt geloven of vermoe„ den van dezelve Partyën, of van ie„ mand van hunnen wegen , my gezon„ den te zyn, of ook, indien ik'mogt „ vernemen, dat immer by myne Huis„ vrouw of Kinderen zulke giften, ga„ yen of gefchenken, waren aangenomen, „ ik de waarde daarvan opregtelyk zal „ begrooten en uitkeeren ten behoeven „ van de Armen. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my is, „ getrouwelyk zal in acht nemen en na5, komen de Inflrurik voor de Departe- men-  ( 462 ) &> tyd te va ceeren tothe lezen der ft ukken end pleidoien. als P reefden fungeert. %.iyi.Wei ke rang in a Zittingen e omvragen. §.233. Ra} porteur.. „ mentaale Gerechtshoven, voor zoo n verre dezelve ten deeze toepasfelyk is.'* Art. 230. . Tot het hooren der Pleidoi, en herlezen . der ftukken, wordt zoo veel mooglyk gevafceerd alle achter een voigende dagen-, uitgenomen Zaturdag en Zondag, den tyd van ?vier uuren daags, voor of na den middag, zoo als door den Prrefident van het Hof, by hetwelk de Revifie gehouden wordt, zal worden bepaald. Art. 231. o De Raadplegingen worden beftuurd door t het eerfte Lid in rang uit het Hof, waar de Revifie wordt gehouden , fungeeren.de ten dien einde als Prrefident. Art. 232. In de Zittingen hebben de Leden van het e voorfchreven Hof den Rang boven de Adjuncten uit de andere Hoven, en de Rang 'der Adjuncten onderling wordt In de eerfte Zitting by Loting bepaald; doch by alle omvragen wordt beurtelings gevraagd het advies, eerst van een Lid van het Hof, waar de Revifie gehouden wordt, en daar na van een Adjunct uit een der andere Hoven. „Art. 233. . In zaaken, waarin een Rapporteur moet worden gefteld, worden door den Prrefident daartoe benoemd twee Perfoonen, naam'yk een uit de Leden van het Hof zelve, welke over de Revifie zitten, mids te vooren geen Rapporteur in die zaak geweest zynde, en een uit de Adjuncten ; uit welk tweetal vervolgends één door het Lot zal worden gekozen. _ Dc  [ 4<*3 1 t Art. 234. 0 De Pleydoi gehoord en de-Stukken gelezen zynde, wordt door den Prrefident van de Revifie een dag bepaald' tót -'afdoening, welke niet langer zal mogen worden belegd dan'zes, en ook niet korter dan vier ,' weeken,' ten ware het meerdertal der Adjuncten-Revifèurs 'een korter tycT-mogt verkiezen. 'Art. 235. Op den beftem'den tyd zal tc: de afdoening worden overgegaan met de Leden en Adjuncten dan tegenwoordig zynde; en zal, buiten de allergewicbtigfie redenen, de Vergadering niet worden gefchciden, voor-dat het Vonnis in revifie is vastgefteld en' uitgefproken,' hetwelk in de Vergader-kamer met open deuren zal gefchieden. Art. 2307 rr t Het 'Vonnis in revifie gewezen , zal vollfómen kracht hebben, het zy daarby het voorige Vonnis öf dispofitie is'bevestigd öf niet; zonder'dat daar tegen eenig nader oordeel, reliëf ©f klagte van -nulliteit zal worden toegelaten Isfty t tol» Viè'Wi bi i mw »»f« VAN DE BETREKKING DER HOVEN TOT DE BEIDE KAMERS VAN HET VERTEGENWOORDIGEND LIGHAAM, HET UITVOEREND BE WIND , EN DEN AGENT VAN JUSTITIE, ' Art. 237. De Departementaal Hoven zyn verplicht 'J zoo aan de Eerfte als aan de Tweede Ka G g mer tot afdoening te ftellen. I §. 235. Wat ly de afdoening in acht te nemen. §.'•2315. Vonnis in revifie 1 heef volko- 1 rr.en. kragt. 5.2370 Zyn verpligt aan  k 464 1 de Wetgeven-1 de en Üitvoe- \ re feft Macht 1 ?e dienen van : Advies. S.238.O0* Agent van y-ttjhtie nopens zekere zaaken te dienen van onderrichting. % 239. Z)fli5T ow door alle de Leden te raadpleegen. $.140. Mogen de daartoe betieodigdefi'ukkenopeisfehen. §.241. itfoe«8 zich des noods in hun geheel houden. ner van het Vertegenwoordigend Lighaam, ;elyk mede aan het Uitvoerend Bewind, te iienen van bericht, confideratiën of advies , ^00 dikwyls zulks van hun zal worden gevorderd. Art. 238. Zy zyn ook verplicht den Agent, van Juftiti'e te dienen van onderrichting in al het geen betreft de gedragingen van den 'Procureur Generaal, de Bailliuwen, of de Schouten Crimineel; midsgaders op alle klagien, welke aan denzelven Agent worden gedaan, wegens het niet in acht nemen van de form vari Rechtspleging of van de Inftructie, by de Hoven zelve, of by de Burgerlyke Rechtbanken binnen hun Departement. Art. 239. In de gevallen by de twee laatstvoorgaande Artikelen vermeld, en in alles wat daartoe betrekkelyk is, wordt altyd, zoo veel mooglyk, gedelibereerd door het volle getal der Leden, welke de raadplegingen kunnen bywoonen. Art. 240. Wanneer zy tot het een of ander einde in Art. 237.cn 238.vermeld, benoodigd hebben eenige Stukken, in handen zynde van de Burgerlyke Rechtbanken, of van de Bailliuwen , zyn . zy bevoegd dezelve opteëisfchen. Art. 241. Wanneer van hun wordt gevorderd eenig bericht, confideratiën, advies, of onderrichting «ver zaaken of p'pinclen, waarover zy nog als Rechters zouden kunnen moeten fnn- gee-  C 465 3 gg$hfi draren zy zorg zich daarörntrent'te h iiiden in hun geheel. Art. 242. Wanneer zy aan het gevorderde bericht, confideratiën," advies, of onderrichting niet, zouden kunnen voldoen, zonder te openbaareu zóódanige zaaken, welke de dienst der iultitfe verciscbt dat geheim blyven, zyn zy verplicht zich daarvan pi zoo verre te excufeeren, Art. 243. Zy laten nimmer toe, dat door iemand, bv zv wie hy zy, en byzondërlyk ook niet door 'den Agent "van Ju ibtie, of de Commis•ar-sfen by de Hoven gefteld, eenige inbreuk worde eemaakt op hunne onafhanglykheid als Rechters in het behandelen, beöordeelen, ën béflisfen der zaaken. Art. 2'4.. Indien hen door den Agent van Juftitie, of de voornoemde Commisfarisfen, eenige verzuimen, fauten of abuizen worden aangewezen , in de fórm. der Rechtspleging by hun gebruikt wordende, of in het niet in acht nemen, van de Inftruétie of andere Wetten, over welker klaarheid, krachten toepasfelyk feut*, geen twyfFel valt, zyn zy verplicht daar, i te voo zien. Art. 245. Doch, indien zy vermeënen dat de Agenl ©f voornoemde Commisfarisfen daarin dwaa. len, zvn zy verplicht hun zulks, m,et byvoeging van ,d.e redenen, optegeven, en zyr. niet verder gehouden derzelver gevoelen PI §.242 Mg» ven niet openbaaren zaaien welkebe? ^ooren geheim te bly? ven. §. 243.. Mot gen geen inbreuk toelaten op hunne ouaf/anglykv beid. 5. 244. Moeten voorzien inverzuimen^ fauten en abuizen. $.245..^/» indien zy daar over met den Agent of Commisfaris )yerfchiller}t  C. 466 > te volgen, dan na dat hun dit door het Uit-, voerend Bewind zal zyn gelast. §\ 246. Moeten in allen | gevalle aan '■ de fchorsfin- 1 gen yan hun- ■ ne Vonnisfen, en Dispojiïi-"cngehoorzaamen. ■ %.iifi.Wat te doen^in'dien hun eeh'ig gebrek, enz. in de InftruBie of Manier van Procedeeren .voorkomt,- of ■#en ongelyke practycq by de verfchil-lende Rechters* vak Art. 246. Zy zyn echter, ten allen tyde en br allen ;evalle, verplicht om > daadelyk te gehoorzaanen aan de fchorsfingen van hunne Vonnis"cn, of aude'fe dispofitiën, door het Uitvoe,: ■end Bewind- of den Agent van Juftitie-' gedaan ; niverminderd-hek bepaalde by het laatfte lid. van het 260. Artikel der Aéte van Staatsregeling. b :'. Art. 247. Indien hun in deeze Inftïuétie, in de Manier van Procedeeren in civiele en crimineele zaaken, of in andere Stukken , daartoe behoorende, t'eeniger tyd voorkomt eenig merkelyk gebrek, duisterheid of dubbelzinnigheid , of ook wanneer zy bevinden dat by de'andere Hoven, by de Burgerlyke_Recht.banken, of by de Vrederechters, iu een of ander opzicht niet. op een gelyke.w-yze wordt geprocedeerd omtrent zaaken waarin zulks zoude behooren plaats te hebben, zyn zy bevoe,gd, en, des noods, verplicht," deswegens aan het Vertegenwoordigend' Lighaam interpretatie' of. voorziening te vragen, ofte ook aan den Agent van Juftitie zoodanigen voorflag te doen, ale zy naar'de omftandigheden zullen meenen te behooren.  , - VAN' OTN COMMIES EN DE - KLERKEN. rf Art. 248.' - 'De Griffier heeft 'onder ' zich een Commies ert twee Klerken, eïi de Secretaris mede twee | Klerken,. doo.i. welke zy onder hun opzicht doenopmaaken , copiëeren , in het nette fchry-v'en en afgeven of verzenden , alle Stukken; en i'n orde houden en aanvullen alle Registers , van het geen tot de werkzaamheden van ieder hunner afzonderlyk behoort. • Art. 249. Dë Commies zal ook in de Griffie, onder toezicht van den Griffier, het oog • moeten c houden op alles wat aldaar verricht en afge-2 geven of verzonden wordt, en wyders zoo 1 veel mooglyk worden beftemd tot dat werk,t het welk de meeste nauwkeurigheid of geheimhouding vereischt. Art. 250. Tot de aan- en afftelling van den Commies ( en de Klerken zyn bevoegd de Ministers; onder wier gezach zy ftaan. / Art. 251. ' • Dezelve mogen echter geene andere aan-1 ftellen, dan die bevoorens by het Hof aange-; naam zyn verklaard. - Gg 3 • Art.- 252. §.248. Hun etal. 5.249. ^7» len Commies n het byzonkr. 1.250. Hun\eaatf- en afhelling. .251. Moe en aan hel Hof aange* niam 'zyn.  £ 468 ) Éech gen des nóód gcë'iip/oyeer, wor len in £lddts van de Minister 'tlement dot het Hof tt maaken: Uts*ï ges van a< Griffie en Secretarie. yifioneele %Urziehini ii 'f nóód. Art. 252. De Commies en de Klerken zyn verplicht By hunne aariftellin*, in handen van het Hof a;teleggen een Eed van getrouwheid en geheimhouding, waarvan het Formulier by elk Hof wordt vastgefteld. Art. 253. By ziekte, verhindering of afwezigheid der' " Ministers, mogen de Commies en de Klerken / in derzelver plaats fungeeren, doch niet anders dan met goedvinden van het Hof of Commisfarisfen in elke zaak; en wordt zulks buir«en de Vacantiën door het Hof of Commisfarisfen niet toegeftaan, dan Zeldzaam, eri om de geWiehtigfle redenen. Art. 254. - Elk Hof is bevoegd tot het maaken van een r Reglement voor den Commies en de Klerken , naar het wélk dezelve zich zullen moeten gedragen; . Art. 255. e- Van alle Stukken, welke ter Griffie of Se■ cretarve worden geligt, zullen door de belanghebbende partyën, of die voor hun dé Stukken komen ligten (uitgenomen de openbaare Aanklaagefs ambtshalven werkzaam zynde, en Perfoonen die by bet Hof zyn toegelaten; oth pró Deo te worden bediend; worden betaald eenige Leges, in diervoegen en zoodanig te verdeden, als door het Vertegenwoordigend Lighaam is of nader zal worden bepaald * Art 256. ra- indien by de oprichting der Hoven deswegens nog geen bepaalitig mögt zyn vastgefteld^ i wordt daarin by elk Hof gemaakt eene provi• üoneelè'  [ 46-9 ] fioneele voorziening, en het geen uit dien hoofde wordt ontvangen onverdeelt gehouden, tot'dat by her Vertegenwoordigend Lighaam deswegens nader zal' zyn befchikt. VAN DE KAMERBEWAARDERS , EXPLOICTIER EN BODEN. Art. 2^7. Bv elk Hof zyn twee Kamerbewaarders tot dienst van den Raad, van de Commisfarifen > ter Rolle, en de Request-kamer, of in com-' paritiën, of by verhooren, op het Hof gehouden wordende. Art. 258.' By eik Hof zyn eenige Exploictiers, waarvan een ot meer moeten woonen in de Refidentie, en de overige in andere plaatzeu van het Departement. Art. 259. Hun getal ert dc plaatzen hunner wooning worden'bepaald by elk Hof, naar maate hetzelve ten dienste van de Juftitie, en tot geriet van de Ingezetenen, zal oordeelentebehooren. Art. 260» Zy exploifteeren alle Appoinctementen, Decreeten en andere Bevelen van het Hof, en leggen alle Vonnisfen van het Hof in civiele en crimineele zaaken ter executie, of doetl dc laatstgemelde ter executie leggen, voor zot Gg 4 ver §. 257. Van le Kamericwaarders. %. 2^9. Van le Exploictier t in V aigemeen. §.259- Getal en woonplaatfen doof het Hof te bepaalen. §.260. Uim A't/pt.  C 470 ) J.a6i. Gedragen zich naar de Manier van Procedeeren. §. 262. Zyn aanfpraak■lyk voor de fchaden, die zy partyën yeroorzaaken %. 263. Moeten daarvoor borgtogt ftellen. %. i6s,. Alk drie 'Jaarcr, sf eerder tt vernieuwen. I 5.265. Va; •wie hun Salaris genietin, /erre zulks niet aan een Burgerlyke Rechtbank, s opgedragen. Art. 261. Zy gedragen zich naar de Manier van Proredeeren in civiele en crimineele zaaken, en worden by hunne aanftelling, dooreen der oudfte aangeftelde Practizyns, ten tfverftaan van een der Commisfarisfen van de Rolle en den Secretaris geëxamineerd , of zy genoeg kundig zyn, in het geen tot hun Ambt noodigis. Art. 262. Zyzyn aanfpraaklyk voorde kosten, fchadën en nadeelen, welke zy de partyën, die hun te werk ftellen, veroorzaaken, door het niet behoorlyk waarnemen of kwalyk uitvoeren van het geen zy voor dezelve moeten doen. Art. 263. Zy mogen hunne bediening niet aanvaarden, zonder bevoorens te hebben gefteld behoorlyke Borgtocht, ten genoegen van het Hof, mids niet laager dan zes, en niet hooger dun twaalf houderd Guldens, voor de.nakoming van het geen in het voorgaande Artikel is vermeld. Art. 264. Het Hof draagt zorg, dat zoodanige Borgtocht alle drie Jaaren, of eerder indien 't noodigis, worde vernieuwd, enjaarlyks een bewys oVergebragt, dat de Borg nog'in leven is. . Art. 265. 1 Zy genieten hun falaris in civiele en crimineele zaaken van de partyën, die hun te werk ftellen, de,openbare Aanklagers daar onder begrepen , die zulks als uitfchut aan den Lande in rekening brengen. Art. 266.  C 47.1 ) Art. 266. •■ ' By de-eerfte oprichting der ■ Koven wordt ditfalaris bepaald door elk Hof *fc ketibyzon- ■ der het welk ten dien einde binnen agt dagen j na deszelfs eerfte Zitting zal invallen de byzondere posten , gelleld op de Lyste agtcr deeze Inftruétie gevoegd , onèr de let-, ter A. , - ■ • Art. 267. Het Hof zal wyders binnen dre maanden daar na ontwerpen, en aan het Vertegenwoordigend Lighaam ter goedkeuring nzenderi ,■een nadere, en, des noods, verboerde en meer uitgebreide Lyst van falatis voor dezelve. Art. 268. By elk Hof zyn vier Boden, die cbör den ' Prrefident, den-Raad, of Commisfarisfen worden gelast, tot het aanzeggen van biitengewoone Vergaderingen, het doen ovenrengen wan allerleië mondelinge aanzeggingen eiboodfchappen, en om in alle gevallen ten dinstete ftaan, zoo op het Hof zelve, als by die infpedtiën, fchouwingen, verhooren en andere verrichtingen buiten het Hof. ■ Art. 269. Zy dienen ook tot bewaaring van perfoonen^ door het Uitvoerend Bewind of den Agmt van • Policie gearresteerd, en aan het Hof iverge- • geven, en buiten andere verzekerde bevaring 1 zynde, zoo lang daaromtrent niet nader by het Hof is gedisponeerd. Art. 270. Zy worden eindelyk gebruikt om te cienei tot bewaaring van Perfoonen of Goederen welke uit kragte van 'sHofs Vonnisfen ei Gg 5 §. 266. Pro* 'ifioneele helaalirtgdaar- ian by elk"Hof'te maafrfcw ■:. K §. 267. Na'kre. bepaaliiig te ontwerpen ond$( goedkeuring yan hetVertegenwoordigemd Lighaam. 5.268. £»den^. hungetal^on dienst.m §.269. Dienen ook to£ bewaaring vanpaliticqu'e Gearrefteerden aan het Plof overgegeven. 1 §.270.00* tot bewaa\ ring van ge-  C 472 ) arref eerde Perfoonen of Goederen iu Civiele zaaken. 5. 271. In welke zaaken Salaris ge* nieten. §.272. Provifioneele bezaaiing daarvan by elk Ho) te maaken. 5.273. Nadere bepaaling te ontwerpen onder goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lighaam. 5. 274. Aanen afflelling ier Kamerbewaarders. §. 275. Reglement dooi het Hof te ■maaken. VAN Appoinctementen in Civiele zaaken zyn gearrefteerd, tot dat dezelve gebragt zyn in een Gyzelhtiis af verzekerde plaats. Art. 271. Zy genutert boven hun Traélcment geen Satans, dat alleen in de zaaken by het laatstvoorgaandt Artikel vermeld, van de Partyjn die hun tewerk ftellen. Art. 272. By de eerfte oprichting der Hoven wordt dit Salais bepaald door elk Hof in het byzonxier, he welk ten dien einde binnen acht dagen na deszilfs Eerfte Zitting za! invullen de byzonderr Posten, gefteld op de Lyste achter deeze ïiftructie onder de Letter B. Art. 273. Het Hof zal wyders binnen drie Maanden daarnt ontwerpen, en aan het Vertegenwoordigen! Lighaam ter goedkeuring inzenden, eene nadee, en, desnoods, verbeterde en tneej uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelve. Art. 274. Di aan- en afftelling der Kamerbewaarders, Exploictiers en Boden, Staat aan het Hof, Art. 275. Ek Hof is bevoegd tot het maaken vanReglementen voor de Kamer-bewaarders, Exploictiers en Boden , naar welke dezelve zich zullen nueien gedragen.  C 473 > jau de oevangen tucht- of ' werk- gyzel- èn verbeterhuizen. Art. 276. De Deoartemcntaale Gerechtshoven hebben . het toezicht over derzelver byzondere GevanfeeiihHizèn. waarin Perfoonen, ter zaake van Q misdaad gevangen genomen , m verzekerde bezaaiing worden gehouden, geduurende denp toon van bet Extraordinair Crimineel Proces; over de Tucht- of Werkhuizen, waann ge-* condemneerde Perfoonen uit kragte van sHois Vonnisfen worden geconfineerd; en over derzelver byzondere Gyzelhuizen, waann ierfoonctt, die .in een ordinair Crimineel Proces ontvangen zyn, worden overgebragt, en atlen die om fcbulden gearrefteerd, tot praestatic van een fait gegyzeld, of om andere redenen by de Manier van procedeeren gemeld, in Civiele bewaarirrg gefteld zyn, worden g.phatst. Art. 277. Elk Hof heeft de aan- en afllelling van de Cipiers en verdere Bedienden in dezelve huwen. Art. 278. . Zy hébben ook het Oppertoezicht over de daartoe aangewezen opénbaare VerbeterHuizen binnen hun Departement, waarin Perfoonen om Üegt gedrag, verkwisting, krankzinnigheid, en diergelyke redenen op gezag van tuef Hof, of de Burgerlyke Recbt- \. 276.Toe- 'cht van H 'of over de evangen'udhtfi of '^rk-enGy* 'Muizen. j.277. Aciti» '.n affletiing der Cipiers °n verders Bedienden. §.2~S. Op* pLrtoezicht over de openbaare Beterhuizem  C 474 ) 1 ] 1 I §.a7Q.Pfsvijionéel blyft ÈetFii&nti'éelêenHuiskoudelyk £efluur.ah te vooren. §. 280. Ook de wyze van betaaling. f.afti. Se Hoven moeten opgeven hunne confideratiën , koe verder be- )anKen, worden geplaatsten geven zoodaïige bevelen aan de Burgeriyke Rechtbank, nnnen welks Rechtsgebied zoodanig Huis gelegen is, als by nun" dienftig en noodig vordt geoordeeld. Artr~5'79. Indien by dc oprichting der Hoven en Burgerlyke Rechtbanken aan dezelve mogten zyn i.»ngc wezen zoodanige HMzen. welke, ten aanzien'van . derzelver Finantiëel eh Hnishaudelyk Bewind, ftaan onder Regenten, Regenresj'en .of het Gemeenre-Beftuur, of eenig ariier Collegie, blyft 'zulks.inmiddels voordluurèu, tot dat daarin nader zal zyn voordien , en het toezicht van hel Hof zal zich ntusfchen alleen bepaalen tot de bewaaring :n goede behandeling der Gevangene, gear■efteërde, gegyzelde of geconfineerde Perfoouen^en de Tucht over dezelve. Art. 280. : 1 Zoo wel in de Huizen by het voorgaande Artikel gemeld, als in alle andere, welke ten voorfchreven einde mogten'zyn aangewezen, blyft de'Wyze van betaaling voor ieder Pcr"oon, daarin geplaatst of geconfineert woriende, voordduuren , zoo als dezelve tot hiertoe in zoodanig Huis, of in andere zoortgeyke Huizen binnen zoodanige plaats of in Ie riabuüffch'ap gelegen, tot hiertoe is geweest, 100 lang daarin niet nader is voorzien. *Wt. 281. . Elk Hof zal ten 'fpoedigften, en uiterlyk binnen drie Maanden na deszelfs eerfte Zitting, ten aanzien van deszelfs -byzondere Gevangen- Tucht- of Werk- en Gyzelhuizen, midsgaders ten aanzien van de openbaare Verbeterhuizen • in de Voorgaande Artikelen -gemeld ,  [-. 475 J «meld, -aan .het „Uitvoerend Bewind qpge-fl ven deszelfs confideratiën , ten aanzien van de a wyze, waarop voortaan het Huïshöudelyke en Finantiëele Beftuur over de aangewezen Huizen-zoude.beh'ooren te zyn, ingerigt; als mede ten aanzien van den voet en wyze waarop voor ieder Perfoon, daarin geplaatst of geconfineerd wordende , behoort te worden betaald; ten einde hét Uitvoerend- Bewind daaromtrent zoodanigen algemeenen Voordragt, of, des noods, byzondere Voordragten, aan -het Vertegenwoordigend Lighaam zal kpnneh doen, als hetzelve zal oordeelen te behooren. , S;f:, - Art. -282. iv'kr Elk Hof is verpligt om binnen de plaats van deszelfs refidentie ten minften vierma-alen, en buiten die plaats ten minften twet-:naalen m het laar,' door twee Commisfarisfen geadfifteerd met den . Griffier en den. ProcureurGeneraal, de voorzeide GevangenTucht- of •Werk- enGyztlhuizen, en zonder den Procureur-Generaal de voorzeide openbaare Verbeterhuizen , zoo veel mogelyk önverwagt te doen viliteeren, en de Gevangenen, Geconn' néerden of Gegyzelden', welke,aldaar gevonden worden, te doen aanfpreken , of zy eenige kfagten hebben tegen den Cipier of anderen, rtireétie Ln of over hetzelve. Hms Bféb» bende , ter'zaake van voedzel, dckael of anre behandeling. Art. 283. De voornoemde Commisfarisfen zullen ook by de geenen, welke het Beftuur in dezelve Huizen hebben, naauwkeuriglyk onderzoek doen, nopens het gedrag en de omftandigheden van de Perfoonen in de voorzeide Hui zet oorttewor.-^ en voorzien» ' §.282. Zyn verpligt ae ' gemelde Huizen te doen viliteeren, et: op de behandeling onderzoek te doen, 5- '■ Waarop Co mm is farisfen,devifi- ■ talie doende, 1  o k mosten onderzoek doen, §. 284. Dispofitie by den 'Raad deswegens. [lag te verleenen om goed gedrag aan Geconfineerden by Von» fiis. %.ilf>.Vom- dragt te doet nopends de Verbeteringen dier Ruizen. zen bewaard wordende, en bet geene daar? toe betrekking heeft. Art. 284. De Griffier houdt een naauwkeurigVerbr.nl van de bevinding van Commisfarisfen, en op dezelvcr Rapport word by den Raad gedisr poneerd, zoo als geoordeeld zal worden te behooren. Art. 285. Ten aanzien van Perfoonen uit kragte van 'sHofs Vonnisfen geconfineerd zal het Hof de bevoegdheid hebben, om, naar maate van het goed gedrag het welk dezelve houden , van tyd tot tyd te verkenen een geringen afllag van de Ja'aren van Confinement by het Vonnis bepaald; behoudens dat dezelve afflag, alzoo van tyd tot tyd verleend en te zamen genomen, nimmer zal mogen te bovengaan een derde gedeelte van den tyd by het Vonnis bepaald. En zal daarvan by het Hof in een byzonder Register naauwkeurige aantee kening worden gehouden. Art. 286. . Wanneer aan het Hof voorkomt, dat eenige .noodige verbetering in of aan de voorzeide Huizen zoude kunnen en behooren te worden gebragt, zoo tot meerder zekerheid en ruimte, als tot gezondheid der bewaarde Perfoonen, doet hetzelve deswegens den noodigen Voordragt aan het Uitvoerend Bewind.  ( 477 ) VAN DEN EXECUTEUR EN DE DIENAAREN DER JUSTITIE. Art. 287. By elk Hof zyn een Executeur, en zes Dienaaren der Juftitie, Art. 288. De Executeur is verpligt, in Perfoon te adli fteeren by alle Crimineele Exploié>en, waarvan hy vooraf kennis bekomt, overneming van Gevangenen, en openbaare Voorlezing en Executie van Crimineele Vonnisfen by hel 1 lof gefchiedende, en in alle die gevallen dc goede orde te handhaven. Art. 289. Hy houdt wvders het algemeen toezicht ove ie Dïenaars def Juftitie , en draagt zorg dat.zi hunne posten getrouwelyk waarnemen, en ziel nergens in te buiten gaan. Art. 590. . Hy ftaat onder de ordres van den Procureu Generaal; mins dezelve niet inloopen tegei de klaare en uitdrukkelyke bevelen door he Hof aan hem gegeven. Art. 291. Dc aan- en afstelling zoo van den Executeu als van de Dienaars der Juftitie gefchiedt doe hei Hof, na daarop den' Procureur-Generar te hebben gehoord. Art. 292, Elk Gerechtshof maakt een Reglement voc den Executeur, en voor de Dienaars der Jult t; getal. %.i%%.Plicht van den Executeur. • §.289.7»?- j zicht over de i Dienaars. ■ §.290. Staat 1 onder de t orders van den Procureur-Generaal.r §. 291. Aanr en Afflelling \ van den Executeur en deDienaars. r §. 292. Rer \-glement by e ' 1  ( 4?S ) het Hof te tie, naar het welk dezelve zich znllen moete» maaken. gedragen.] VAN DEN SCHERPRECHTER» §. 293. Zyi woonplaats. §. 294. AanenAfftetting §. 295. Zy, Post. §.296. Re g.ement by het Hof te maaken. Art. 293. 1 Elk Hof heeft een byzondèren Scherprech. ter, die in de Relidentie-plaats moet woonen. Art. 294. Deszelfs aan- en afftelling ftaat aan het , Hof. Art. 295. Hy legt ter Executie alle Schavot-ftrafFen » by 's Hofs Vonnisfen bepaald, het zy .daexecutie gefchiede by het Hof, het zy by de Burgerlyke Rechtbank. Art. 296. . Het Hof maakt een Reglement, naar het welk hy zich zal moeten gedragen, en zendt daarvan authenticque affchriften aan de Burgerlyke Rechtbanken.  < 479 li Bylage Letter A. Lyst van Salaris, het welk as Ex'pioicliers by- de Depanementaale Gerechtshoven provifioneeï zullen mogen brengen tén laste van de partyëta in Civiele en Crhnineele Zaaken, die hun te werk itellen; behoorende tot Artikel 266, Voor Het doen vart een ExploicT: boe ook genaamd, hier na niet uitdrukkelyk geméld ƒ Voor het doen van een perfoneel Arrest, Gyzeling of apprehenfie. . . . . - Indien, eenigen merkélykentyd, oppasfmg is noodig geweest ? eer hetzelve heeft kunnen te werk gelegd worden, wordt bovendien gerekend in redelykheid ,. doch ten hoogften niet meer dan eens af g Voor" het doen van een Arrest' op' Goederen • • • - Voor het doen' van een' Dagvaarding by Etlicïe Voor hef fchryven en beftellen van een. Brief Voor hef fchryven van' Copiën., ieder, bladzyde behoorlyk dicht gefchreven - Voor het Hellen en leveren va'n eenig' Relaas of diergelyke Aéte, mede ieder t>1»dzyde als vooren v' « - lïif  C 480 ) Voor liet doen van een mondelinge boodfchap of aanzegging ƒ Buiten de plaats hunner Refidentie te werk gefteld wordende, voor ieder uur afltand , eerst heen en dan weder terug, de reiskosten daar onder begrepen - - Indien zy op begeerte van de partyën met fpoed moeten reizen,' worden hun die kosten als ukfchotten voldaan, en rekenen dan voor ieder uur afftand alleenlyk Indien zy, buiten de plaats hunner Refidentie, het zélfde fiuk aan meer dan een Perfoon moeten exploiéteeren , mogen zy voor de afwezigheid buiten hunne woonplaats rekenen ~ 'Lyst  - ■ - Letter B. Lyst van Salaris, het welk de Boden by de Departementaale Gerechtshoven provifioneel zullen mogen brengen ten laste van de Partyën in Civile Zaaken, die hun te werk ftellen; behoorende tot Artikel 272. Voor de bewaaring van een Gearrefteerde Perfoon, geduurende 24 uuren of minder . . . r i ... - • ƒ De bewaaring langer duurende dan 24 uuren , voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende ... . . . - Voor bet bewaaren van gearrefteerde Goe* deren, geduurende 24 uuren of minder - 'pe bewaaring langer duurende dan 24 unien , voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende . ... . . - Alles buiten en boven het genot van Kost, Drank en Logement, zoo lang de bewaaring duurt. Buiten de plaats hunner refidentie te werkgefteld wordende, brengen zy in rekening de Reiskosten, en genieten wyders voor elke 24 uuren, geduurende p-elke zy van huis hebben moeten zyn ,  C 4S2 ) YXv Inftruétie voor den ProcüreuY Generaal, of openbaaren Aanklager, by elk Departementaal Gerechtshof. Art. 1. De Procureur Generaal is de eerfte en hoogfte ópenbaare Aanklager in zyn Departement, en als zoodanig verpligt alle mogclyke recherches te doen, naar alle misdryven , over welke de cognitie aan het Departementaal Gerechtshof", 't zy alleen of by praeventie, volgends deszelfs Inftruétie 'competeert , als medé een waakend oog te houden op de verrichtingen of verzüimnisfen der Bailliuwen, in alle zaaken , in welke door dezelven het recht des Bataaffchen Volks, voor dè Burgerlyke Rechtbanken, moet Worden waargenomen; Voords alles waarin hy meent dat'het recht des Bataaffchen Volks is verkort, en niet, of niet behoorlyk, vervolgd wordt, te brengen ter kennisfe van het Gerechtshof, en deszelfs dispofitiën daarop te verzoeken en uittevoeren of te doen uitvoeren , en zich by alle gelegenheden jegens het- Hèï reverfentelyk te gedragen.- Art. 2. Hy zal gehouden zyn ZÓO met' zyne Ambt-genoöten by de andere Gerechtshoven, als met de Bailliuwen by de Burgerlyke Rechtbanken, en des noods ook met de Schouten Crimineel in alledeGemeentens binnen zyn Departement, Corréspondentie te hóuderi', ter ontdekking Van zoodanige misdaaden en derzelver bedryver* of hunne medeftande-rs, waar over de Judicature Van zyn Hof zoude wezen competent , of waar», over hy vermeent- dat by de.Burgerlyke Pieerkbanken of Bailliuwen binnen zyn Departement- niet genoegzaam- is of wordt geïnqulv re-ordy  C 483 3 •?eerd; midsgaders tot vervolging van alle Pfcrfoonen, tegen welke by 't zelve Hof een Decreet van apprehenfie is verleend, en om zoodanig Decreet, alomme waar diePerfoonen gevonden worden , ter executie te doen leggen, en de Geripprehendeerden overtebrengen naar de Refidentie van voorfz. Hof , zonder dat daartoe eenige Letteren Requifitoriaal of Aclcs vau non-prrejudicie zullen worden gefchreven f aangeboden of gevergd. Art. 3. Wanneer de Procureur Generaal eenig be* richt heeft bekomen van een misdaad tot de Judicatuure van zyn Gerechtshof behoorende, of waar over hy vermeent, dat by de competente Burgerlyke Rechtbank of Bailliuw als boven niet genoegzaam is of wordt geïnquireerd, zal hy daar omtrent onder de hand moeten doen alle mogelyke recherches , zonder daar toe eenige auctorifatie van 't Hof te verzoeken of aftewagten ; maar ook zonder deswege ten lasten van den Lande eenjg Salaris ten zynen behoeve te declareeren, als zynde zulks" begrepen onder de pligten van zyn Ambt, waar voor hy zyn vaste Tracfement geniet. Art. 4. Wanneer hy eenige voorlopige informatiën heeft bekomen,beftaande in fchriftelyke opgave, wat deeze of geene Peifoon als Getuige zoude kunnen verklaaren, mag hy niet vergen of doen vergen , dat dezelve onderteekend, of m.et eesi prreiëntatie van Eede bevestigd; worden, Art. 5. Hy is verder verpligt zorgvuldig, op te letten, in hoe verre, de opgaven van de voorfz, Perfoonen waarfchynlyk zyn, of in hoe verre dezelve uit misleiding, verkeerde begrippen, ox kwaade intentie wouden kunnen zvn gtborm,. uh 3U\  C 4S4 3 Art. 6. Hy is verpligt om informatiën te nemen ovet zoodanige misdryven of vermeende misdryven, als hem door den Agent van Juftitie zal worden gelast. Art. 7. Hy mag echter, op pratext van zoodanige ordres, nimmer afwyken van de Wet of van de gewoone Manier van Procedeeren, noch zich onttrekken aan dat geene, het welk in elke zaak by het Hof zal worden geordonneerd. Art. 8. Hy is verpligt, om, des gerequireerd, aan den Agent van Juftitie eptegeven , hoe verre hy met zyne' informatiën in eenige zaak is gevorderd; doch alleen in algemeene termen , en zonder daarby te openbaaren zoodanige zaaken, welke behooren geheim te blyven, Art. 9. Hy is ten allen tyde verpligt het Hof te dienen van bericht, of van conlideratiën en advies , zoo dikwils zulks van hem zal worden gevorderd; midsgaders aan het zelve te fuppediteeren zoodanige informatiën en ftukken, als van hem zal worden gerequireerd, Art. 1®, Hy is verpligt zich aan de ordres,dispofitiën en vonnisfen, van den Raad en van Commisfarisfen te onderwerpen, en dezelve daadelyk tef executie te ftellen en te doen ftellen. Art. tt. Hy is verpligt zyne Dingtaalen zelf te hou■Sea, en zyne zaaken zelf te pleiten, zonder daar toe te gebruiken een Adyocaat of Procureur, ten ware hy door ziekte of andere wettige «oorzaaken wierd verhinderd, ter arbitrage van ócs Raad of van Commisfarisfen. 2>  C 4«5 > Art. 13. 7yne Requesten, Propofitiën, Dingtaalen, Conclufiën, en andere diergelyke Stukken, luiden alleen op den naam van de Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van •» zonder zyn eigen naam daar by te voegen, dan by de onderteekening. Art. 13. Van de Copiën of Extracten welke by be- ■ komt van het geene by den Raad is verhandeld, in zyne zaak of ten zynen opzichte, mag hy aan niemand vifie geven, noch een nadere Copie of Extract maaken of doen maaken, en, indien bv zulks tot een of ander gebruik mogt noodig hebben, is hy verpligt van het Hof een nadere Copie of Extract ten dien einde te verzoeken. Art. 14. Wanneer hy ophoudt zynen Post te bekleeden, moet al hetzelve aan het Hof worden terug gegeven. Art. 15. Wanneer eenige Crimineele zaaken zyn geëindigd of apparentelyk onvervolgd zullen bly' ven 'is hy gehouden de ftukken en informatiën daar toe betrekkelyk ten Hove te brengen, om aldaar te worden gedeponeerd en bewaard. Art. 16. Wanneer hy vermeent zoodanige informatiën, ■ van een begaane misdaad,in handen te hebben, welke genoegzaame aanleiding en ltofte opleveren tot eenRechterlyk onderzoek, en dat de Tudicature daar over privativelyk ot by preventie aan zyn Gerechtshof zoude behooren, of ook dat daarop bv de competente BaiHiuw ■ of Rechtbank niet behoorlyk wordt gevigileerd of geïnquireerd, zal hy zyne informatiën aan Iih 4 BtK  b.et Hof moeten inleveren met een fchrifielyk verzoek, om ter zaake daarby door hem voorgefteld, ten overftaan van 's Hofs Commisfarisfen , als Getuigen te mogen hooren zoodanige fierfoonen , wier naamen en woonplaatfen door jem by dat verzoek zullen moeten worden opgegeven. ' '. '% Art. 17. Indien ?t Hof de daartoe overgelegde befcheiden niet genoegzaam acht, en den Procureur Generaal gelast op 'teen of ander poincf. nadere Voorlopige informatiën of bewyzen optefpeu'ren, zal hy verpligt zyn daar van onverwyld zyn werk te maaken, of fchriftelyk aan den Hove optegeven de redenen, waarom hy daartoe buiten ftaat is, en echter vermeent zyn gedaan ver* zoek te moeten hernieuwen. Art. 18. Het Art. i§, gemelde verzoek aan hem tqegeftaan zynde, zal hy aan de benoemde Commisfarisfen overgeven de door hem opgeftclde vraagpoïnéfen, op welke hy zal meenen dat de 111 't hoofd derzelve genoemde Perfoon als Getuige behoprt te worden gehoord eh ondervraagd, >• • "' ' :' "' ' ' "'" " Art. T9. Zoodra die ontworpen- vraagpoineten, door Commisfarisfen goedgekeurd of veranderd, aan' hem zullen zyn terug gegeyen, met dèrzelvp toeftepiming en bepaaling van dag en uur, om de pedoelde Perfoon voor hea te doen dagvaarden , tpt het geven van getuigenis der waarheid, £al by daar toe aan één van 's Hofs £xploiétiers fchriftelyke ordre geven , zonder 'verpligt te zyn daar in uhtédrukken de zaak waar over, noch de perfoon tegen wkn, hy dat getuigenis vyrdert. . " ■' ■ •.* ■ V . • < v '™ •- i- - Wan*  I 487 ] Art. 20. Wanneer zulk een Gedaagde op den bepaalden tyd niet verfchynt, of zich onwillig toont om Getuigenis te geven, of, na dat hem door Cjmmisfarjsfen fummiere kennis gegeven is van de 'zaak en 'Perzoon , over en tegen welken hy als Getuige geroepen is , redenen voordraagt, om welke hy meent daar toe na-Rechten'niét verplicht te zyn , en die redenen by Commisfarisfen nietyoldoende geoordeeld worden, zal de Procureur Generaal verzoeken, derzelver permisfie, om dien Gedaagden op deszelfs eigen kosten in Civiele 'doch befloten Gyzeling te ftellen, en moeten zorgen, dat zulks, hem toegeftaan zynde, daadelyk en onverwyld werde ter uitvoer gebragt, en verhinderd dat hy de bekomen opening van de zaak waar over, en de Perfoon tegen wien, zyn Getuigenis gevorderd wordt, aan niemand openbaare. Art. 21. Wanneer de Gedaagde bereid is als Getuige te antwoorden , zal de Procureur Generaal by het Verhoor tegenwoordig zyn, doch onder hetzelve niet mogen inlpreken ; maar, ingeval hem uit de antwoorden voorkomt,, dat de Vraag-poinélen veranderd of vermeerderd behooren te worden, 't zelve in gefchrifte ftellen en aan Commisfarisfen overhandigen , om, 'zoo dezelven zulks goedvinden, den Getuigen daarop mede te hooren. Art. 22. Wanneer een Gedagvaarde Getuige door ziekte, kwetfuurenof ander Lighaams-gebrek, Verhinderd wordt ten Hove te verfchynen, en de Procureur Generaal zoo veel' belang in deszelfs Getuigenis ftelt, dat hy meent hetzelve niet te kunnen misfen , zal hy Commisfarisfen, Verzoeken , zich met hem en een Secretaris te *1 Hh 5 x ver-  E 483 ] vervoegen ten woonhuize van den Zieken om den zeiven aldaar te hooren, wanneer zulks is in of naby 's Hofs Refidentie; en anders ten dien einde euie Mislive op naam van 't Hoftedoen afgaan aan de Burgerlyke Rechtbank ter plaatfe , waar zoodanig een Getuige zich bevindt. Art. 23. Wanneer hy belang fielt om een getuigenis intewinnen van Perfoonen, wier leven door ziekte of kwetfiiuren in zoodanig gevaar is, of die zich zoo fpoedig Haan te begeven buiten de Republiek, dat zulks geen uitftel lydenkan, zal hy bevoegd en verplicht zyn, zelfs over zaaken, waarin hy nog geene auctorifatie heeft bekomen om gerechtelyke informatiën te mogen beleggen, zoodanige Getuigen ter zyner requifitie, ten overftaan van Commisfarisfen uit een Burgerlyke Rechtbank , of, wanneer dezelve niet fpoedig.genoeg te bekomen zyn, dan voor Notaris en Getuigen, of des noods ook onder de hand, te doen pasfeeren een getuignis der waarheid , doch 't welk, in dat laatfte geval, niet door hem Procureur Generaal of eenig Bailliuw of Schout Crimineel, maar door een Secretaris of ander neutraal Perfoon, uit de, mond van den Getuigen moet worden opgenomen en gefchreven. En moet hy in de voorfz. gevallen zorgen of doen zorgen, dat in die Aétes van informatie of getuignis, i°. werde uitgedrukt, of de Depofanten zoo zeker zyn van 't geen zy verklaaren , dat zy bereid zyn hetzelve met Eede folemneel, volgends hunne byzondere Godsdienstige gevoelens, te bevestigen, dan of zy zoodanigen Eed niet prrefenteeren , maar alleen verklaaren wat zy ter goeder trouw voor waarheid keilden. 20»  ( 489 ) dat de redenen hunner wetenfehap in 't breede en duidelyk worden opgegeven. 3°. dat in elk getuigenis worde gefteld, dat zy 't zelve geven ten diende van de Juftitie , en ter requüttie van den openbaaren Aanklager. 4°. dat de Commisfarisfen uit de Rechtbank, Notaris en Getuigen , of andere Perfoonen die by het voorlezen en teekenen dier Verklaaring praefent zyn , declareeren, of de Depofant genoeg by zyne kennis en verftandelyke vermogens was, om te weten wat hy verklaarde. Art. 24. Zoo de Procureur Generaal het getuigenis meent noodig te hebben van iemand buiten het Departement woonende, en niet binnen hetzelve gevonden wordende, zal hy de ontworpen Vraag-poinéten, na dat die door Commisfarisfen goedgekeurd of veranderd zullen zyn, onvervvvld zenden aan den Procureur Generaal van dat Hof , binnen welks Rechtsgebied die Perfoon woont, die dan gehouden zal zyn, daaromtrent alles in acht te nemen en te verrichten, het geen Art. 19 tot 22 is voorgefchreven, zonder dat daar toe eenige Brieven van verzoek (Letteren requifimir) van "t eene, Hof aan 't andere noodig zullen zyn. Art. 25. . - , Indien zulk een Perfoon, wiens getuigenis de Procureur Generaal meent noodig te hebben, buiten de Bataaffche Republiek woonachtig is, en niet binnen dezelve gevonden Wordt * en de Procureur Generaal daarin zoo veel beJaragftek, dat hyvermeent't zelve niet te kunnen jnisTen, zal hv-de reden dier noodsvakelykfoeid aan het Hof fchriftelyk voordragen, en ver-  C 490' ) verzoeken , dat hetzelve gelieve te dóen aig-.au Letteren reqnifitëir aan de gewoone Rechtbank van die Perfoon , of, des noods , aan alle Rechters, onder wier Rechtsgebied hy gevonden zal worden, om hem op de daarin geflotene Vraag-poincten te hoeren , en deszelfs antwoorden fchriftelyk aan het verzoekende Hof over te Zenden , tegens belofte van vergoedinge der redelyke onkosten daar op vallende, en van in gelyke gevallen weêrke» rig denzelfden dienst aan de Juftitie te bewyzen. Art. 26. Wanneer de Procureur Generaal vermeent \ genoegzaame bewyzen te hebben ingewonnen, om daarop een Crimineelcn Rechts-ingang tegen iemand te kunnen verzoeken, zal hy gehouden zyn dat verzoek onverwyld en fchriftelyk te doen, met overgifte van alle de Getuigenisfen en andere Stukken, welke hy, bctrekkelyk het geval of de daad , waar over hy meent eene Crimineele aanklagte te moeten 'doen, in handen heeft, en met duideiyke aanwyzing van het geen hy vermeent uit de voorfz. Stukken ten lasten van den Befehuldigden te blyken, zonder ietwes te mogen achterhouden , 't geen hy zoude oordeelen hem niet Te ftade te komen. Art. 27. Op den eerften Maandag in elke Maand zal de Procureur Generaal gehouden zyn, aan den Prafident van het Hof over te geven eenL'yst van alledezaaken ,waarin hy de Art. 16 gemel4 de permisfie tot het beleggen van Gerechtelyke informatiën bekomen, en dezelve nog niet voltrokken heeft, met opgave der dagen, op welke hy in die zaake Getuigen heeft doen hooren, en de redenen waarom hy die zaak' nog niet heeft kunnen ten einde brengen, -a Tl  C w ) verzoekt dat het Hof hem ten dien opzicht* diligent verk ard. Art. 28. Wanneer het Hof de overgegeven Stukken niet genoegzaam oordeelt, om daarop e.nen Crimineelcn Rechts-ingang te verleenen en den Procureur Generaal gelast daar toe deze M gene nadere bewyzen in te winnen of op te fpeuren, zal hy daarvan onverwyld zyn werk 'moeten maaken, en zoo dra mogelyk de gevorderde Stukken inleveren, of fchnhelyke reden geven, waarom hy zich buitenftaat bevindt daar aan te voldoenv Art. 20-. ;-.*,-' 'cl De Procureur Generaal zal, zoo dra hem een Crimineele Rechts-ingang wordt verleend, gehoudenzyn, dien, onverwyld, dooreen der Exploictiers van den Hove, des noods vergezeld met de fterke hand der Juftitie , te werk Te doen leggen, of, ingeval van langere vertraasingdan drie etmaalen, de reden van dien fchriftelyk aan den Hove voor te dragen, met verzoek van diligent-verklaaring. Art. 30. , e De Procureur Generaal vermag door sriors Executeur, of de Bailliuwen of Schouten Crimineel , uit krachte van een Decreet yan den Hove Apprehenfiën te doen of te laatcn doen onder het geheele Resfort van zyn Departement, zonder daarin door iemand te kunnen worden gehinderd, Art. 31. Hv vermag geene Apprehenfiën te laten doen in ees ander DV«emcnt, dan ingevalle eemse Perfoonen door 's Hofs Executeur, een Bailliuw of Schout Crimineel of zyne Dienaa-  E 49® ] ren, met der daad vervolgd wordende, zich kwamen te begeven in het voorfz-. ander Departement, in welk geval het dezelve zal vryftaan die vervolging immediaat en zonder interruptie te continueeren of te doen conti» nueeren, doch anders niet. Art. 32. De voorfz. Perfoonen in een ander Departement geapprehendeerd zynde, zullen niet mogen worden vervoerd zonder kennis en permisfie van de- Burgerlyke Rechtbank der Plaats, of, des noods, van het Gerechtshof van zoodanig Departement; en zullen aan de gemelde Rechtbank, des noods, moeten worden overgegeven , al ware het dat men dezelve daarna zoude kunnen reclameeren. Art. 33. Ingevalle een Geapprehendeerde of Gedaagde in Perfoon een fustenue van incompetentie door Praétizyns doet voordragen 'r moet de Procureur Generaal onverwyld daarop antwoorden, en, des noods, kortelyk dupliceeren, ten einde die qurestie , volgends het voorfchrift der Manier van Procedeeren , ten zelfden dage kan worden gedecideerd , opdat de principaale zaak daar door in nadeel der Juftitie niet worde vertraagd. Art. 34. _ In allen gevalle zal de Procureur Generaal binnen 24 uuren , na dat een Geapprehendeerde in 'sHofs Gevangenis zal zyn gekomen, en, ten opzichte van een Gedaagden in Perfoon ,, ten minsten twee etmaal voor den dienenden -dag, aan Commisfarisfen moeten overhandigen de door hem ontworpen Vraagpoinrften',, om door dezelve geapprobeerd of gealtereerd CJÜ  C 493 ] en de Befchuldigde vervolgends daar op gegloord te worden. Art. 35. Met elk volgend Verhoor zal hy in gelyker voege moeten handelen, en daarin alle mooglyke naarftigheid betrachten, ten einde de Verhooren zoo kort op elkander volgen, als de aart der zaak, en 't getal en gewigt der overige hangende Crimineele Procedures, zal --toelaten. Art. 36. Buiten de Verhooren zal de Procureur Generaal nimmer een Gevangenen of Gegyzelden mogen onderhouden, of iets afvragen, over de hem te laste gelegde misdaad, of om hem tot de Confesfie van dien uittelokken, of uit deszelfs antwoorden ftoffe te haaien tot hét inftellen van Vraagpoinéten, om den Gevangen of Gegyzelden daarop naderhand voor Commisfarisfen te hooren; en zal het alleen aan den Raad ftaan, om op 't verzoek van Gevangenen of Gegyzelden, of ook zonder'tzelve, op voordragt van Commisfarisfen, en na Verhoor, des noods, van den Procureur Generaal, het verbod van Acces by dezelve zoo veel of weinig te mitigeeren of modereeren, en daarin van tyd tot tyd verandering te maaken, als naar de, omftandigheden geoordeeld zal worden te behooren. Art. 37. Hy zal alle Interrogatonén, zoo voor Getuigen als Befehuldigden, inftellen kort, duidelyk en eenvoudig, brengende in elk Articul maar ééne daad of omftandigheid , ten einde daarop in korte bewoordingen kan worden geantwoord. Daags  f 494- ] Art. .38. Daags na het aflopen van elk Verhoor,, pf uiterlyk binnen twee of drie dagen, zal de Procureur Generaal by monde aan Commisfarisfen te kennen geven, of en waartoe hy een nog nader Vérhoor, 't zy van den Befehuldigden alleen, of met en.benevens een of meer Getuigen of mede Befehuldigden tot confrontatie, noodig oordeelt, en daarop derzelver bewilliging en tydsbepaaiing verzoeken, of anders verklaaren, dat hy, zoo veel hem aangaat, het Verhoor zal houden voor voltrokken. • • , • - . Art. 39.' . . , , • , Wanneer dit laatfte , 't zy door hem of door het Hof, zal zyn verklaard, zal,de Procureur Generaal binnen drie etmaal daar .na,- of in zeer omflachtige zaaken.,binnen zoodanigen tyd, als hem door het Hof daartoe zal worden toegedaan, in den Raade overgeven alle de [nformatiën, Verhooren en verdere Stukken, tot zoodanige zaak betreklyk, behoorlyk gequoteerd of genummerd, en op een daarby gevoegde Lyst omfchreven , en teffens zyne confideratiën voordragen, op welken der zes manieren, Art. 109. tot 114. .der Manier van..Procedeeren voorkomende, hy vermeent dat die zaak zoude behooren te worden afgedaan of vervolgd. Art. 40. . w E>e Procureur Generaal js , zoo wel als Commisfarisfen en 't Hof zelve, gehouden, even zoo veel werk te maaken , om de Befehuldigden te ontlasten, en derzelver onfchuld te ontdekken en te doen blyken, als ,om bewyzen van .fchuld intevvinnen, en de Befehuldigden tot. Confesfie of Convictie, te brengen; en is ook.verplicht, zoo dra"hy in gemoede overreed is, dat een Gevangene, 't zy met of zon-. der*  [ 495 3 eer Borgtocht, zoude behooren te worden ontflagen, zulks aan den Hove voor te dragen, met de redenen, op welke hy die perfuafie fundeert; doch vermag nimmer en in geen geval, om wat oorzaak het ook zy, op eigen gezag, een Gevangenen, of wegens vermoeden van misdaad door de Politie of op order van 't Hof Gegyzelden, te relaxeeren of ontdaan, of gedoogen, dat zulks door eenig Bailliuw,Schout Crimineel of Cipier, met zyne toelating gefchiede, maar integendeel dezelven daar toe houden, dat zy voor de bewaaring van alle Gevangenen ten naauwkeurigften zorgen, en zich daaromtrent ftiptelyk en eeniglyk gedragen naar de ordres van het Hof en de Burgerlyke Rechtbank, ten opzichte van elfesGevangenen refpective. . Art. 41. De Procureur Generaal is gehouden zyne Crimineele Eisfchen en Conclufiën zoo inte:rigten, dat de middelen derzelve eene duidelyke en naauwkeurige aanwyzing behelzen van de Articulen en bewoordingen in welke hy meent dat de Befchuldigde heeft gedaan zoodanige Crimineele Confesfie, of van de Be- ■ wysftukken welke zyn's oordeels bevatten de . gronden van zoodanige Convictie, op welke hy R. O. zich bevoegd en verplicht acht in extraordinair Proces Recht te vorderen. — Of 1 eindelyk de prasciefe faiten welke hy aan een ] Befehuldigden, die in een ordinair Proces ont- ■ vangen is , als misdaaden te laste legt. • Voords in alle die gevallen een opgave van < de praeciefe Wet of Wetten zoo 'er die zyn, en ; anders een korte allegatie van de generaale : gronden of dispofitiën der Gemeene Rech; ten, (zoo lang het Algemeen Bataafsch Weti boek nog niet zal zyn ingevoerd) welke hy ■ vermeent op de misdaad te moeten worden toe1 gepast. li Ka  C 49*5 1 En (in de Conclufie) een duidelyk* benoeming eener bepaalde lbort van ftraftc, tot welke hy meent, dat het Recht des Bataaffchen Volks vordert, dat de Befchuldigde behoort te worden gecondemneerd; waarby hy voords zal voegen de Claufule: „ ofte tot zoodanige „ andere zwaardere of mindere ftralfe, als het „ Hof in goede JuRitie, haar den aart der zaa„ keen omltandighedcn, zal bevinden tebehoo- ren,") doch welke gcneraale Conclufie hy nimmer zonder eene voorafgaande fpeciaale en bepaalde zal mogen gebruiken. En eindclyk een Eisch tot Condemnatie in de kosten van den Procesfe en der Juftitie, ter tauxatie van den Hove; doch welke kosten alleen zullen beltaan in (Jitfchotten, zoo van Schryfloonen als andere noodwendigheden, door den Procureur'Generaal gedaan, zonder eenig Salaris voor hem zeiven. Art. 42. Wanneer 't geval plaats heeft, dat een Befchuldigde, die in Gevangenis geweest doch by den Hove ontflagen is, onder zoodanige verbindtenis en Borgtocht als Art. 53. der Manier van Procedeeren is gemeld , weder, 't zy op bevel van den Hove of Commisfarisfen ex cffïcio, of in naam van den Procureur Generaal, met goedvinden van Commisfarisfen is ontboden, om in Perfoon te compareeren, en daar aan niet heeft voldaan, zal.de Procureur Generaal het Relaas van den Exploictier, door wien de aanzegging is gedaan, exhibeeren aan Commisfarisfen, en derzelver ordre verzoeken, 't zy om den Befehuldigden andermaal tegen een bepaalden tyd te doen ontbieden, 't zy om deszelfs Borg of Borgen voor Commisfarisfen te requireeren, ten einde hen over de abfentie van den Befehuldigden te onderhouden , de reden van dien van hen te vernemen , en  C 497 ) en hen'aantemaanen, om alsnog, ter voorkoming hunner eigene fchade, te effectueeren, dat de Befchuldigde aan zyne belofte en verplichtinge voldoe. Art. 43. Indien de Befchuldigde dan echter daar van nog in gebreke blyft, zal de Procureur Generaal denzelven by Edifte moeten dagvaarden , volgends het voorfehrift der Algemeene Manier van Procedeeren, Art. 147—152; en, na dat in die Procedures het Vonnis zal zyn gepronuntiëerd, tegen den Gecondemneerden en deszelfs Borgen, op derzelver Aéte van Verbindtenis en Borgtocht, volgends de daar in gefielde overgifte, condemnatie verzoeken en dezelve onverwyld ter executie leggen. Art. 44. De Executie afgelopen of de verbeurde boe« te vry willig voldaan zynde, zal hy, 't geen deswegen by hem zal zyn ontvangen, na aftrek der kosten, naar de ordre van den Lande Verantwoorden en opleveren daar 't behoort, en daar van aan het Hof doen blyken. Art. 55. Wanneer Perfoonen, in de kosten der Juftitie of van den Procesfe gecondemneerd zynde, van hun volftrekt onvermogen doen blyJcén, of de Procureur Generaal, na gedaan onderzoek , hen tot betaaling dier kosten buiten ftaat oordeelt, zal echter daar van nimmer remisfïe worden verleend, maar de Procureur Generaal alleenlyk mogen verzoeken, dat hy ten opzichte van het ter executie leggen dier Condemnatie diligent worde verklaard, en \ aelve zal mogen uitftellen tot de Gecondemneerde in ftaat zal worden bevonden daar aan te voldoen. li a Eti  ( 498 ) Eed van den Procureur Generaal, „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ampt, als Procureur Generaal by dit „ Departementaal Gerechtshof, ter goe„ der trouwe en met alle vlyt en naar„ ftigheid zal waarnemen. „, Dat ik, zoo dra eenige misdaaden „ of vermoeden van misdaaden tot my„ ne kennis zyn gekomen , daar van ,, zonder uitftel, en zoo veel mogelyk, .y „ de rechte waarheid zal tragten op te ; „ fpooren, en doen het geen myn Ambt „ verëisfchen zal. „ Dat ik daar in zal te werk gaan „ met alle oprechtheid , eerlykheid en „ onzydigheid, zonder den Schuldigen of zyne Vrienden en Begunftigers te „ ontzien, en zonder den onfchuldigen „ te kwellen. „ Dat ik nimmer over eenige zaak zal „ compofeeren, dan met voorkennis en „ toeftemming van den Hove. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal „ openbaaren het geen geheim behoort „ te blyven; en byzonder ook niet het „ geene my in de Informatiën zal voor„ komen ten lasten van deeze of geene „ Perfoonen, verder of anders dan myn „ plicht verëisfchen zal. „ Dat ik door my zeiven, of door my„ ne Huisvrouw of Kinderen , geene Gif„ ten, Gaven of Gefchenken , zal aanne„ men of genieten van eenige Perfoonen , „ welke ik wete of vermoede onder fu„ fpicie van misdaad te liggen, of daar „ van door anderen te worden befchul„ digd; noch ook van dezulke, die ik „ wete of geloovevan hunne Naasfbeitaan» „ den, Vrienden of Begunftigers, te zyn; * Ape  ( 499 ) „ hoe klein dezelve Giften , Gaven of Ge„ fchenken, ook zouden mogen weezen , „ zelfs niet van Spyze of Drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogtver„ nemen zulks by myne Huisvrouw of „ Kinderen gefchied te zyn , ofte, in„ dien ik zelf onwetende of onbedagt „ eenige Giften , Gaven of Gefchenken, „ van zoodanige Perfoonen mogt hebben „ ontvangen, ik daar van daadelyk aan „ het Hof zal kennis geven, en de waar„ de van dezelve Giften, Gaven of Ge-, „ fchenken, zal uitkeeren, zoodanig als „ het Hof daarover zal disponeeren. ,; Dat ikeindelyk, zoo veel in my is, „ zal in acht nemen de Inftruftie voor de „ Departementaale Gerechtshoven, voor „ zoo verre dezelve my aangaat, en my„ ne byzondere Inftrucftie reeds gemaakt „ of nog nader te maaken". li <$ In-  I 500 ] yjk Infr.ru.aie voor de Bailliuwen by de Burgerlyke Rechtbanken. Art. ï. De Bailliuwen zullen zich in de waarneming van hunnen Post by de Burgerlyke Rechtbanken in allen opzichte even eens moeten gedragen als de Procureurs Generaal by de Gerechts-Hoven , wier Inftruétie wordt gehouden als in deezen gcïnfereerd; zullende zy gehouden zyn , al 't geen daar by 'aan den Procureur Generaal, als mede by de Algemeene .Manier van Procedeeren aan alle Publieke Aanklagers, wórdt vóorgefchrcven, in acht te nemen en {lipteiyk na te komen , even of hetzelve iu dee/.e hunne byzondere Infiruciic was vervat. Art. 2. Zy zullen moeten correspondeeren met, en toezicht houden op, alle de Schouten Crimineelinde onderfcheidene Gemeenten, binnen hun Disttiö, en alle excesfen of verzuimnisfen door dezelven in het doen of nalaaten van Apprehenfiën inflagranü deliüo begaan wordende, of andere overtredingen van derzelver Jnftructie/, daadelyk ter kennisfe brengen van de Burgerlyke Rechtbank. Art. 3. Een Bailliuw mag nimmer een Gevangenen ontdaan, noch een begonnen Crimineel Proces daakcn, dan op fchriftelyke Refolutie van de Rechtbank. Art. 4. Wanneer door een Schout Crimineel ofDienaar der Juftitie is of zyn aangehouden een of meer zwervende Vreemdelingen, in Art. 17. der  ( v* ) der Algemeene Manier van Procedeeren breeder 'omfchreven, zal de Bailliuw dezelve onverwyld moeten hooren , om te vernemen derzelver naamen , woonplaats , kostwinning , neering of handteering, van waar zy komen, en werwaards zy zich wilden begeven ; — en geen grond vindende voor den argwaan, op welke zy zvn aangehouden, of om tegen hen eenig Gereëhr.elyk Verhoor , of provibe van Tuftitie, te verzoeken, dezelve daadelyk, en "uiterlyk binnen 24 uuren , na dat zy aan hem Bailliuw zullen zyn overgebragt, moeten ontflaau; ofte anders, binnen dien zelfden tyd, van derzelver aanhoudinge kennis geven aan de Burgerlyke Rechtbank , met opgave van al 't geen hy meent ten hunnen laste te hebben ontdekt, en zoodanig verzoek als hy ten diende der Juftitie oordeelt te moeten doen, zoo om dié Perfoonen voor Commisfarisfen nader te hooren, als om op de waarheid hunner voorgevens, en 't geen hy meent ten hunnen laste te hebben, te informeeren en met andere Officieren of Collegiën van Juftitie te correspondeeren, en inmiddels derzelver aanhouding te mogen continueeren voor zoodanigen bepaalden tyd, en in zoodanige plaats , met of buiten acces, als by de Rechtbank aaar bevind van zaaken zal worden bepaald, Art' 5' • , T ! Ten minften vierroaalen in t Jaar, en wel ia 't laatst der maanden Maart, Juny, September en December , zal elk Bailliuw aan. den Procureur Generaal van zyn Departement moeten zenden Lystcn van alle Befehuldigden, tegen welken voor zyne Burgerlyke Rechtbank een Extraordinair Proces aanhangig is, met korte opgave van de misdaaden en van de. datums der Verhooren daar in gehouden, ais mede van de redenen, waar•-' * ' ■ - '' li 4 om  I 502 1 om hy dezelve nog niet heeft kunnen voltrekken. Art. 6. Wanneer de Bailliuw, 't zy door een Schout Crimineel of anderen, verneemt, dat ergens in zyn Diftriét een Moord, Neêrlaag, of Kwetzing vaneen Mensch of Kind is begaan, of een Lyk in het water, of op een ongewoone plaats begraven of verborgen, is. gevonden, zal hy daar van tem fpoedigften aan het prtefideerend Lid zyner Burgerlyke Rechtbank kennisfe geven, en verzoeken dat het Lyk of de gekwetfte Perfoon onverwyld door de daar toe aangeftelde Medicina; Doétor en Chirurgyn, ten overftaan van Commisfarisfen, worde gefchouwen, in voege als Art. 9. der Inftruétie van de Burgerlyke Rechtbanken wordt voorgefchreven. Art. 7. Wanneer door hem of anderen in zyn Diftriét eene apprehenfie op heêter daad is gedaan, of hem kennis wordt gegeven van een begaan deliét, en hy meent of tvvyffelt dat de daader of daaders niet zouden behooren onder de Judicatuure van de Burgerlyke Rechtbank, maar van een hoogeren Rechter, zal hy, zoo rasch rnooglyk, een omftandig Bericht van al 't gebeurde overzenden aan den Procureur Generaal van zyn Departement. Art; 8. Hy vermag geene Apprehenfiën te laten doen fn ëen ander Departement, dan ingevalle eenige Perfoonen döor hem zeiven, een zyner onderhoorige Schouten Crimineel, of derzelver Dienaars , met der daad vervolgd wordende zich kwamen te begeven in een nabuurig Departement ; in welk geval het dezelven zal vryftaan die vervolging immediaat en zonder interruptie te continueeren, doch de alzoo in dat ander De-  C 503 > Departement geapprehendeerde perfoonen niet te vervoeren, zonder voorkennis en bewilliging van de Burgerlyke Rechtbank in welks Diftriét. de apprehenfie is gefchied; aan welke, desnoods, de Geapprehendeerden ook zullen moeten-worden overgegeven, al ware het dat zy naderhand zouden kunnen gereclameerd worden. Art. 9. Alle Bailliuwen zyn verplicht, op verzoek van een Exploiétier van den Hove of een Gerechtsbode , onverwyld de fterke hand der Juftitie te verleenen, tot het doen van Arresten op PerfoonciT of Goederen , Executiën , en andere Exploiéten in Civiele zaaken, en, des noods, te zorgen dat zulks ook gefchiedde door de Schouten Crimineel onder zyn Territoir, of derzelver Dienaars. Art. 10. Zy zyn ook verplicht het noodige toezicht te houden op de Executiën der Crimineele Vonnisfen by het Departementaal Gerechtshof crewezen, en aan de Rechtbank toegezonden-, behelzende eene condemnatie tot openbaare Lyfftraffe, en daartoe ook de adfiftentie van een Schout Crimineel en de noodige Juftitie-Dienaars te verzorgen. Eed van den BaUliuw. Ik beloove en zweere , dat ik myn ' „ Ambt, als Bailliuw by deeze Rechtbank, „ ter goeder trouwe en met alle vlyt en „ naarftigheid zal waarnemen. „ Dat ik, zoodra eenige misdaaden 01 „ vermoeden van misdaaden tot myne „ kennisfe zyn gekomen, daar van zonder „ uitftel, en zoo veel mogelyk , de;regte li 5. »waar"  £ 5°4 ) „ waarheid zai tragtén optefpoorcn , en „ doen het geen myn Ambt verëisfchen „ Dat ik daarin zal te werk gaan met „ alle oprechtheid, eerlykheid en onzy„ dighcid, zonder den Schuldigen of zyne „ Vrienden en BegunlHgers te ontzien, „ en zonder den Onfchuldigen te kwet „ len. „ Dat ik nimmer bver eenige zaak zal „ compofeeren , dan met voorkennis en 3, tocitemming van de Rechtbank. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal' „ openbaaren het geen geheim behoort „ te blyven; en byzonder ook niet het j, geene my in de Informatiën zal voor„ komen ten lasten van deeze of geene „ perfoonen, verder of anders dan myn „ plicht verëisfchen zal. „ Dat ik door my zeiven, of door myne „ Huisvrouw of Kinderen , geene giften , „ gaven of gefchenken, zal aannemen of „ genieten van eenige perfoonen, welke „ ik wete of vermoede onder fufpicie „ van misdaad te liggen , of daar van „ door anderen te worden befchuldigd , „ noch ook van dezulke, die ik wete of „ gcloove van hunne Naastbeftaanden , „ Vrienden of Begunftigers, te zyn; hoe „ klein dezelve giften, gaven of gefëhen„ ken ook zouden mogen wezen , zelfs „ niet van fpyze of drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogte „ vernemen zulks by myne Huisvrouw „ of Kinderen gefchiedt te zyn, ofte , „ indien ik ook zelfs onwetende of onbe„ .dagt eenige giften, gaven of gefchenken „ van zoodanige Perfoonen mogt hebben „ ontvangen , ik daar van daadelyk aan 51 deeze Rechtbank zal kennis geven, en „de  C 505 3 „ de waarde van dezelve giften, gaven of „ gefchenken, zal uitkeeren, zoodanig als ,' de Rechtbank daar over zal disponee„ ren. ■ Dat ik eindelyk, zoo veel 111 my is, getrouwelyk zaï in acht nemen de Inftruétie voor de Bailliuwen reeds ge" maakt of nader te maaken, als mede die " voor den Procureur Generaal, voor zoo " verre in myne voorfz. Inftruétie daartoe " wordt gerefereerd, midsgaders ook de " Inftructic voor de Burgerlyke Recht" banken , voor zoo verre dezelve my aan„ gaat. " JjJ.  vin. §. i. Welke Rechters h'er te verftaan. %. 2. Over welke misdryven derzelve deeze Vierfchaar kennis neemt. Inltruftie en Manier van Procedeeren voor de Vierfchaar over de misdryven der Rechters. Art. i. Door de Rechters en Rechtbanken, over welker natemelden misdryven by deeze Vierfchaar wordt kennis genomen, worden alleen verftaan de Departementaale Gerechtshoven en de Burgerlyke Rechtbanken, of de byzondere Leden derzelve; doch geenszins eenige andere Rechters hoe ook genaamd, noch ook deopenbaare Aanklagers of Ministers. Art. 2. Tot de Judicature deezer Vierfchaar behooren alleen de navolgénde misdryven. a. Wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof, of Burgerlyke Rechtbank op eigen gezag heeft geopenbaard de gevoelens van zich zei ven, of van zyne Mede-Leden, of ook ietwes anders, het geen uit deszelfs aart behoorde geheim te blyven, aangaande eenig Proces of andere zaak by het Hof of de Rechtbank aanhangig, of het geen daartoe betrekkelyk is. b. Wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank, yoorbedagtelyk en met opzettelyken wille heeft ontvangen of genoten, of door zyne Huisvrouw of Kinderen heeft doen ontvangen of genieten, of ^an zich zeiven of zyne Huisvrouw of Kinderen heeft doen toezeggen, eenige giften, gaven of gefchenken, van of door eenig Collegie of eenig Perfoon hem verder dan in den derden graad van Bloed- • c ver-  C 507 > verwantfchap, tegenwoordige of vpormaalige affiniteit, beftaande, hetwelk of wien hy wist eenig Proces of andere zaak by het Hof cf by de Rechtbank te hebben, of vermoedelyk te zullen krygen, of geduurende zyne functie gehad te hebben; het zy hy daar over heeft mede gedelibereerd of niet. c. Wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Recht- . bank, onweetende of onbedagt, eenige giften, gaven of gefchenken, van alzulke Collegiën of Perfoonen hebbende ontvangen, of vernemende dat zulke giften, gaven of gefchenken, door zyne Huisvrouw of Kinderen waren aangenomen , of aan dezelve toegezegd waren, niet daadelyk na de ontdekking, of immers by de eerfte bekwame gelegenheid, daar van aan het Hof of de Rechtbank heeft kennis gegeven. d. Wanneer zoodanig Lid dezelve kennisgeving heeft gedaan onoprechtelyk, en met opzettelyke verzwyging van de waare omftandigheden der zaak, of van de rechte waarde der genoten of toegezegde giften, gaven of gefchenken. e. Wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank heeft gefungeerd als Rechter , Commisfaris of Rapporteur, in zoodanige zaaken, waarin hy, uit hoofde van Art. 48. 72. en 135. van de Inftruétie voor de Departementaale Gerechtshoven, of van Art. 27. en Art. 38. van de Inftruétie voor de Burgerlyke Rechtbanken, niet als zoodanig heeft mogen fungeeren, zonder daar van aan den PrEefident te hebben kennis gegeven, en de beflisfing van het Hof of van de Rechtbank daarop te hébken afgewagt. f. Wan-  C 508 ) f. Wanneer een Lid vari een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank heeft gepleegd eenige opzettelyke valsheid of bedrog, in of omtrent het doen van Infpeétiën of Schouwingen, of Verhooren van Getuigen of Befehuldigden. g. Wanneer door den Procureur-Generaal, den Bailliuw, of een Schout Crimineel, of iemant van hunnenwegen, of ten hunnen verzoeke , zonder voorafgaand Decreet, een Perfoon geapprehendeerd of in bewaaring genomen zynde, waaromtrent het volltrckt zeker en buiten allen twyfel is, dat rie Apprehenfie of het Arrest niet is gefchied op heêter daad of in flagran- ' ti delitlo, en dat by niet behoort onder de zwervende Vreemdelingen by Art. 17. van de Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken gemeld, nogthans daar op door be: Hof of de Burgerlyke Rechtbank is voord geprocedeerd, of dezelve Apprehenfie of het Arrest is goedgekeurd, of immers dé Perfoon gevangen gehouden , en niet daadelyk, volgens Art. 7. van dezelve Manier van Procedeeren, in vryheid gefield. //. Wanneer by een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank is verleend een Decreet van Apprehenfie of Dagvaarding in Perfoon, tegen een Burger of Inwoonder deezer Republiek, of ook een Refolutie is genomen, om een Burger of Inwooner deezer Republiek, die oin andere redenen geapprehendeerd of gedagvaard was, 'over gantsch andere fijorten van misdryven te hooren, alleen op algemeene füspiciën, en om, door middel van het Verhoor, hem zich zeiven te doenbefcihuldigen; zonder dit, tén tyde ™ 4\ ""  C 5°9 ) van het verleenen van het Decreet, of ten tyde van het Befluit om over de voorfchreven andere foorten van misdryven te hooren, eenige bewyzen van meer of minder gewigt aan het Hof of de Rechtbank waren overgelegd, of by dezelve waren ingekomen of ingewonnen, f. Wanneer door Commisfarisfen van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank een Geapprehendeerde of Gedaagde, niet onder de voorgemelde zwervende Vreemdelingen kunnende gerekend worden, het zy op of zonder verzoek van den openbaaren Aanklager, is ondervraagd over gantsch andere foorten van misdryven, dan waar over de Apprehenfie is gefchied, of de Dagvaarding is verleend geweest; zonder dat de voornoemde Commisfarisfen daartoe by een voorafgaande Befluit van den Raad , of de Rechtbank zyn gequalificeerd geworden , en zonder dat zyne bekêndtenis in dat zelfde Verhoor daartoe aanleiding heeft gegeven. • k. Wanneer, buiten de gevallen byAft.62. en 82. van de Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken vermeld, een Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank, of derzelver Commisfarisfen , een Befehuldigden tot bekentenis op een of ander poinct hebben trachten te brengen, door het aandoen, bedreigen of doen bedreigen, van eenige fmert, pyu of ongemak, jfl Wanneer door een Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank, of derzelver Commisfarisfen of andere Leden, aan een Befehuldigden tegen de waarheid is aangezegd of gedaan aanzeggen , dat zyne Medepligtigen of vermeende M.e-  5.3- Qok, al hebben zy i opgehouden hunne Posten te bekleeden. C 5»° ) Medepligtigen reeds hebben bekend, of hem als Daader of Medehelper hebben opgegeven. tn. Wanneer een Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank, of derzelver CommisfarisYen of andere Leden, een Befehuldigden tot bekentenis op een of ander poinct hebben trachten te brengen, door hem op eenigerleie wyze belofte te doen, of hoop te,geven van hem gratie, of vryftelling, vermindering of verzagting, van ftraf te zullen bezorgen, of daar in behulpzaam te zullen zyn. ?3. Wanneer een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank opzettelyk is blyven voordgaan,of heeft doen voordgaan , met het vervolgen van eenig Civiel of Crimineel Proces, of het pronuntiëeren, uitgeven of ter uitvoer brengen en executeeren, van eenig Vonnis of andere Dispofitie daarïn gevallen, tegen een furcheanee of fchorsfing by het Vertegenwoordigend Lighaam, het Uitvoerend Bewind, de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, of den.Agent van.juftitie verleend, (of ook een Burgerlyke Rechtbank, tegen zoodanige furcheanee öf fchorsfing door het Departementaal Gerechtshof uitgebragt) zonder dat die furcheanee of fchprsfing wettig is opgeheven. Art. 3. De Judicature deezer Vierfchaar ^ en al het jeen hier na zal worden gezegd, heeft plaats, ü is het, dat de Perfoonen die van eenige der /oorgemc.lde misdryven worden befqhuldigd , reeds.hadden opgehouden Leden van het Hof )f van de Rechtbank te zyn. •- .. . iö. a-4"è'' I u '• :■' Art.  i m 3 ■ Art. 4. Ingevalle de A~ent van juftitie vermeent geiXoegz'aame redenen te hebben om te onder? ftellen , en, des ncjods, in Rechten.te kunnen bewyzen, dat zoodanig misdryf is gepleegd , en wanneer hy tevens vermeent, of pok onderftelt de mooglykheid, dat het gepleegde misdryf .eenigen invloed heeft gehad op het geflagen Vonnis of andere dispofitie, fchorst 'hy hef zelve Vonnis of die dispofitie, en doet daar toe de noodige aanfchryyiiig aan het Hof óf de Rechtbank. Art. 5. Het zy de Agent van Juftitie zoodanige fchorsfing heeft noodig geoordeeld of. niet , geeft hy aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis van het gepleegde of door hep beweer? de misdryf, met opgave van de Rechters, welke hy vermeent te kunnen bewyzen dat daar aan fchuldig zyn j met overlegging yan zyne bekomen of ingewonnen berichten en bewys-ftukken ; en met verzoek, dat tegen dezelve Perfoonen genomen worde een Decreet van befchutdiging, en dat hy gemagtigd worde tot de byëenroeping van de Vierfchaar over de misdryven der Rechters , ten einde zyne aanklagte te vervolgen. Art. 6. indien hy vermeent het misdryf gepleegd te zyn, niet by eenig byzonder Lid of Commisfaris van het Hof of de Rechtbank, maar by de gezamenlyke Leden, welke over een zaak hebben geftemd of' by derzelver meerderheid; en wanneer Hy? door de weigerachtigheid van het Hof of de Rechtbauk , 0111 daaromtrent voldoende opening te geven, zich buiten ftaat bevindt orti te ontdekken, welke Leden al of niet in het befluit, waarin het misdryf ' *M §-- 5-4- Doof den Agent van Juftitie^ zulke misdryven ontdekkende ? fomtyds fchorsfing van eenVbn-t nis of Dispofitie te doen. $.5. In allen gevalle kennjs te geven aan het Vertegen- ' wpordigend Lighaam ? en Decreet van bejihuldiging te verzoeken. §.6. ffoe7 indien het misdryf is gepleegd Collegialiter, en hy niet kan ontdekken, wiit in het Befluit hebben toegeftemd.  Of ook wié over d zaak hebhe, kennis geno men. %. 8- Hóe\ handelen, ft dien door dt Agentfchnr fing was yf leend, doel het Decree, van befchi, diging geweigerdwordi. %. Hoe handelen, 1 dien het v leend won en welke at fehryying aan de Z>; gelegen is, hebben toegeftemd, ftaat het Hem vry , zyne aanklagte interichten tegen alle de Leden die over de zaak hebben geoordeeld. Art. 7. , Wanneet hy in het zelfde geval en uit gely• ken hoofde zich buiten ftaat vindt om te ont1 dekken, welke Leden al of niet over de zaak - hebben kennis genomen., ftaat het hem vry zyne aanklagte interichten tegen alle dc Leden, welke ter dier tyd het Hof of de Rechtbank hebben uitgemaakt* Art. 8. e Wanneer het Decreet van Befchuldiging ■- wordt geweigerd, "is hy verplicht, indien « door hem eenige fchorsfing is gedaan, dezelve r- daadelyk in te trekken en op te heïïèn, met --last aan het Hof of de Rechtbank, om daat : van een Aéte ter Rolle te doen pronuntiëeren, ; welke in dat geval zal worden ingerigt vol/-gends het Formulier, hier achter gevoegd onder de Letter A., ten einde als hier na in Art. 80. zal worden uitgedrukt. Daar mede is de zaak ten zynen opzichte afgedaan; onverminderd nogthans de kennisneming van den geWoonen Rechter, indien 'er eenig misdryf ware gepleegd, het welk niet tot de gevallen , hier vooren by Artikel 2. opgenoemd, mogt behooren, het zy de Voordragt van den Agent daar over is gegaan of niet. Art. 9. te Wanneer integendeel het Decreet van Ben- fchuldiging by het Vertegenwoordigend Ligt- haam is verleend , en de Agent van Juftitie is 't; gevolmagtigd tot de byëenroeping van deViern- fchaar over de misdryven der Rechters, ten einde zyne 'aanklagte by dezelve tegen de Ber- fchuldigcten te vervolgen , doet Hy ten eerfte» , - " ds  C 513 ) de noodige aanfehryving aan de vyf Departetnentaaïe Gerechtshoven , welke volgends den Rooster, by het Vertegenwoordigend Lighaam gemaakt, daar toe aan de beurt zyn, met last om ieder uit de hunnen een Lid uittelooten, bm als Rechter in de voorzeide Vierkhaar te fungeeren. Aft. ib. . ' tn deeze aanfehryving is hy Verplicht uit te drukken: a. De riaameh ert qualiteiten der Perfoonen, tegen welke het Decreet van Befchuldiging is verleend. b. De misdryven welke hy by zyne aanklagte aan het Vertegenwoordigend Lighaam teren dezelve heeft voorge- . dragen, of waar over het Decreet is verleend. 'c. Den bepaalden tyd en plaats, wanneeren Waar de voorzeide Vierfchaar zal Vergaderen. Art. 11. . Ten opzichte van de bepaaling van den tyd ÏS hy verplicht denzelven te Hellen niet korter dan vier en niet langer dan zés Weeken , na het verzenden Van zyne aanfehryving met een Bode, of met de gewoone gelegenheid der posten. Art. ii. ■ De plaats der Vergadering is altyd binnen het zelfde Departement, waar 111 de Befehuldigden hun Rechterlyk Ampt hebben bekleed» " Art. 13. De nadere bepaaling en tevens de bezorging van de noodige Bedienden en behoefte ns, vraagt hy vooraf van het Uitvoerend-Bewind. Kk * De bartetnert" 'aale Hovi rite doen. §. 10. Wat daar in most worden uitgedrukt: §. 11. Wdi omtrent den tyd van Befchryving Sri acht te nemen. §. li. Algemeene bepaa* Ung omtrent de plaats , ■waar de Vierfchaar rrioei vergadderen. §.13. Mé  C 5i4 ) ie nadere bepa.iling voor afvragenvan het Uitvoerend Bewind. %. 14. De .Hoven zoodanige aanfehryving bekomende , tnoeten terpond tot uitloting overgaan. §. 15. Wit van de Loting worden uitgezonderd. 5.16. Zulk. wordt door het Hofbeflist, en wa daaromtrem in acht te ne men, S. 17. %» dere redette van uitzon tiering. Art. 14. De Departementaale Gerechtshoven, de voorzeide aanfehryving bekomende, zyn gehouden terftond of zoo dra mooglyk tot de gevorderde uitlooting over te gaan ; doch, wanneer de aanfehryving ontvangen wordt in de Vacantie' wordt de Looting voor ééne week uitgefteld, en de afwezige Leden middelerwyl door den Prafident befchreven. Art.' 15. Van de Looting worden uitgezonderd; Eerflelyk, die uit hoofde van betrekking tot de befchuldigde Perfoonen, of tot de zaak \vaar over de befchuldiging loopt, daar over niet als Rechters behooren te worden toege- laten- • i • t.„ , Ten tweeden, die om gewichtige en billyke redenen-, betrekkclyk de befchuldigde Perfoonen of de zaak waar over de befchuldiging gaat, van de Rechterlyke behandeling daarvan, en dus ook van het deelen in de gemelde looting, verzoeken te zyn ontflagen, en aan welke dat verzoek wordt ingewilligd. Art. 16. ■ De beflisfing van dit een en ander wordt overgelaten aan het Gerechtshof, het welk de Looting zal doen; en zullen, daar in worden f in acht genomen dc voorfchriften , voorkomende van Artikel 48. tot Artikel 53. mge- - floten van de Inftruétie voor de Departementaale Hoven, Art. 17. - Ten derden, worden van de Looting uitget zonderd zoodanige Leden van het Hof, waar -van zich de waarfchynlykheid voordoet, dat dezelve om ziekte of anderen foortgetyke gewichtige redenen hun of de hunnen- betreffen. . • de,  C 5'5 ) de, zouden belet worden ter beftemder tyd van huis te gaan, of de Vergadering der Vierfchaar aanhoudend te kunnen bywoonen. Art. 18. De beflisfing daar van wordt mede overgelaten aan het Gerechtshof, het welk de Looting zal doen. Art. 19. De Looting gefchiedt over alle de overige Leden, niet tot de voorfchreven uitgezonderden behoorende, zonder onderfcheid of dezelve daar by al of niet tegenwoordig zyn. Art. 20. Zoodra de Looting gefchied is, geeft het Hof daar van, en van de Perfoon op wien het Lat gevallen is, kennis aan den Agent van Juftitie. Art. 21. Indien de Perfoon, op wien het Lot gevallen 'is, mogt afwezig zyn , tragt het Hof hem daadelyk daar van kennis te geven, des noods, door het fchryven na de plaats, waar hy gegist wordt zich te bevinden. Art. 22. De. Leden der Departementaale Gerechtshoven , daar toe by de voorzeide Looting benoemd, vervoegen zich ter beftemder tyd en plaats, tot het formeereu der Vierfchaar. Art. 23. Het Lïd uit dat Gerechtshof, *t welk ter diet tyd zyn laatfte tourbeurt heeft, ïs Prrefident; en op gelyke wyze is de rang der overige Leden altyd gerigt naar het minfte getal der totilen, we'lk* het Hof, waar jiit ieder Lid beKk 3 noemt $. iS.Wor* ien mededoor het Hof beitst. %. 19. De Looting ge fchied verder over alle 8e Leden. %. 20. Van de uitgeJoote Perfoon kennis te geven aan den Agent. §. at. Ook aan de Perfoonzeive,indien hy afwezig is. §.22, Byëenkomst dier Vierfchaar. %. 23. ördie ophet.Voorzitterfchapen den rang der Lede».  t 5i« 1 §. 34. Eed «ipemd is, volgends een Rooster nog heeft te vervullen. Art. 24. De Prrefident en de aanwezende Leden leggen by hunne eerfte famenkomst, alvoorens iers anders te verrichten, ieder op de wyz» met zyne Godsdienftige gevoelens overeenkomende , den navolgenden Eed af: „ Ik beloove en zweere, dat ik in de „ zaak of zaaken, waar over deeze Vier„ fchaar te famen geroepen is, aan nie„ mand eenigen raad heb gegeven, noch „ zal geven, rechtfixceks of van ter zyde. „ Dat ik my i» het recht fpreken zal „ gedragen met alle oprechtheid, eerlyk„ heid en onzydigheid, zonder daar in ?, aan de Partyën toe te dragen eenige, „ gunst of ongunst, 'en zonder my daar „ van te laten aftrekken door eenige be„ weegredenen hoegenaamd. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der 5', zaak behoort geheim te blyven, en by„ zonder ook niet de gevoelens van my • ,, zei ven, of van myne Medeleden , het zy voor of na den afloop der zaake. • „ Dat ik door my zeiven of door myne ?, Huisvrouw of Kinderen , geene Giften , „ Gaven of Gefchenken, zal aannemen of „ genieten van de Befehuldigden of van j, eenige Perfoonen, die ik wete, geloove of vermoede hunne Vrienden ofBegun„ ftigers te zyn, hoe klein dezelve Gif„ ten, Gaven of Gefchenken, ook zouden 3, mogen zyn , zelfs niet van Spyze of L Drank, het zy voor of na den afloop p der zaak. * « En dsts voor zoo verre immer eeni-  ( 5-7 ) - ^ ge-Giften, Gaven of Gefchenken, tot • my mogten komen, welke ik ter-d er ' tyd of daar na mogt gclooven of ver" moeden van de Befehuldigden of hunne ' Vrienden- of Begunftigers- my gezonden " te zyn, of ook indien ik mogt verne» " men, dat immer by myne Uuisvrouw - ", of Kinderen, zulke Giften, Gaven of " Gefchenken,waren aangenomen, ik de " waarde daar van opiechtelyk zal be" grooten, en uitkeeren ten -behoeve van de Armen. Dat ik eindclyk, zoo veel in my is , getrouwelyk zaï nakomen de Inftruftie " voor de Vierfchaar." Art. 25. By deeze Vierfchaar kan niet anders worden gedelibereerd clan in tegenwoordigheid van alle t de vyf Leden. t Art. 26. 1 Indien 'er, het zv in den beginne of daar na, eenige verhindering voorkomt, waardoor niet i alle de benoemde Leden aanwezig zyn, geven , de overige daar van kennis aan het Hof, waar , toe het Lid, by 't welk de verhindering plaats / heeft, behoort, ten einde by het zelve eene nieuwe uitlooting worde gedaan, welke in dat /of hetzelve volgens Artifel 2. van deeze In, ftrtictie tot haare Judicature zoude behooren; zonder dat zulks door het verleende Decreet van befchuldiging eenigszins voor uitgemaakt zal worden gehouden. Art. 36. • Indien zy bevindt, dat het gepleegde ofge. fustineerde misdryf geenszins tot haare Judi. cature zoude behooren, verklaart zy zulks ■ by haar appoinclement op het Request van den Agent om een Rechts-ingang te bekomen, volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter B. Art. 37. Ingevalle 'er door den Agent fchorfing was verleend van een Vonnis of dispofitie van een Hof of Rechtbank, heft de Vierfchaar tevens die fchorsfing op, by een afzonderlyke Aóte, volgends' het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter C., en zendt dezelve aan het Hof of de Rechtbank, met last om die ter Rolle te doen pronuntiëeren, Art. 38. Hier mede wordt in dat geval de Vierfchaar gefcheiden, en over het gefustineerde misdryf kan  C 5" ) ifc#n geene verdere aanklagte gefchieden, dan n, .door den geweonen Aanklager, en by den d gewoonen Rechter, ten welken einde het Re- v quest en appoinétement niet de Bylagen aan d den Agent van Juflitie wordt terug gegeven, g om daar van zoodanig ander gebruik te maa-, rf ten, als hy zal meenen te behooren. w Art. 39. Indien daarentegen de Vierfchaar hegrypt, dat het gefustineerde en omfchreven fait, t voor zoo verre en indien het misdadig zoude c. zyn, wel tot haare judicature zoude behooren, j maar nogthans in den aart der zaak , of in t het gewist der bewyzen, geen genoegzamen ; grond vindt om een Crimineelen Rechts-in-/ gang tcverlcenen, wyst zy,by appoinétement 1 op de Requeste, het daar toe gedaane verzoek 1 van de hand, zonder zich , ook in dat opzigt, , het genomen Decreet van Befchuldiging eenigs-} zins tot rigtlhoer te laten (trekken, i Art. 40. De Vierfchaar gedraagt zich wyders naar het geen hy Artikel 37. is gezegt, doch de , aéte, daarby gemeld, yvordt in dat geval in-, gericht volgens het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter D, , Art. 41. Van de Requeste en appoinétement wordt" Copie authentiek uitgegeven aan den Agent van Juftitie, doch met de origineelen en alle de Bylagen daartoe behoorende wordt gehandeld , als hier na by Artikel 85 zal woruen gepaald. Art. 42. In dat geval wordt niet alleen de Vierfchaar gefcheiden, maar kan ook nimmer over het ge- '.erde mis'-, -yfkangeen. '.rder ver',r veriolg efchieden an op degeoone wyze. §. <&.Wa% ? cioen, in-y "ten de Vier'zhaar geen "toffe of ge~ 'oegzaam ewys vindt m een CrinineelenWechts - ingang te vereenen. §. 40. Hoe n dit geval ie door den Agent verbeende fchorsr Ing optehefren §. 41. Van de Requeste. ".n appoin&ement Copie ■ authentiek uitte geven, aan den Agent. §. 42. Over het vermeen-  de misdryf kan verder niet warde* kennis geno- %> 43- dien een Rechts - ingang verleend wo vdt. hoe te handelen omttent de gedaane fchorsfing §.44. Hot dan de op- Mïir'g gefchied. §• 45- Indien geen Schorsfing gefchiedwas, den Agent , des noods, daartoetegelasten. 5. 46. Ook fomtyds den Mefchuldig- gefustineerde misdryf by eenig Rechter een Crimineel Proces worden aangevangen; ■ onverhinderd nogthans aan de Partyen het Recht om redres van het gevallen Vonnis, of andere dispofitie, (waar mede het misdryf geacht was in Verband te ftaan) langs den gewoonen weg van Rechten te zoeken, en te verkrygen , wanneer daartoe genoegzaame gronden voorhanden zyn. Art. 43. Doch wanneer de Vierfchaar begrypt een Crimineelen Rechts-ingang te moeten verleenen , oordeelt zy wyders over de gegrondheid of ongegrondheid van de door den Agent gedaane fchorsfing van het Vonnis of andere dispofitie; en bekragtigt die fchorsfing, of gelast hem dezelve opteheffen. Art. 44. In het laatfte geval gedraagt de Agent zich, met opzigt tot de intrekking en kennisgeving, op dezelfde wvze, als by Art. 8. van deeze Inftructie is gezegd. Art. 45. Indien door den Agent geene Schorsfing was gefchied, en de Vierfchaar begrypt, dat dezelve had behooren te gefchieden, of ook geduurende den loop van 'het Proces daartoe redenen vindt, gelast zy den Agent om dezelve als nog te doen, en aan "het Hof of de Regtbank aantefchryvtn , dat .gulks by de Vierfchaar alzoo is goedgevonden. Art. 46. - De Rechts-ingang verleend zynde, overweegt de Vierfchaar insgelyks, het zy ten verzoeke van den Agent, het zy uit zich zelve en  I Sa3 3 exOfficio, of het gefustineerde misdryf is van i die klaarheid, en tevens van die aangelegen-i heid, dat de befchuldigde Perfoon of Perloo-; nen daarom, by provifie en hangende het; Proces, behooren te worden gefuspendeerdin de Rechterlyke bedieningen, welke zy bekleeden, Art. 47. In°-evaïle de Vierfchaar oordeelt dat een zoodanige fuspenfie behoort te gefchieden, is, zy bevoegd en verpligt om dezelve te doen, en , geeft daarvan kennis aan de Perfoon welke het aangaat, en aan het Hof of de Rechtbank Waar van hy Lid is. Art. 48. Alle Decreeten van Rechts-ingang, en alle Citatiën door den Agent, als Aanklager by deeze Vierfchaar, gedaan, worden geexploic-, teerd door de gewoone Exploicteurs, of ook door de Gerechtsboden by de Burgerlyke Rechtbanken in functie zynde; welke daartoe by deezen geauthorilëerd, en, voor zoo ve.el des noods, gelast worden. Art. 49. Indien er eenige apprehenfie of Gyzeling moet worden gedaan, zyn alle Hoven en Rechtbanken , en alle openbaare Aanklagers, verplicht daar toe de flerke hand te leenen of te doen leenen, en tevens het gebruik van hunne Gevangen- of Gyzei-huizen, en zulks zoo dra aan den Prrefident van het Hof, of de Rechtbank, of den Aanklager het by de Vierlchaar verleende Decreet of Appointement zal weezen vertoond, zonder dat daar toe eenig ander verzoek zal noodig zyn. W.anï 'en provifio* teel te fus'endeeren in yn post. §. 47. Hoe iie fuspenfie refchiédt. %. 48. De Rechts - ingangen en Citatiën, door wie te '.xploiSleeren. ?. 49- Tot Apprehenfiënen Gyzelingen door alle Rechters en Aanklagers de hand te leenen.  t SH j '$-50. Verhooren te houden voor. dt volk Vierfchaar door Commisfarisfen. $.5u Blyven altyd dezelfde. %. 52. Wk daar toe niet mogen worden benoemd. §• 53- Hot te handelen, indien blykt, dat andere ö] meerder Rechters' fchuldigzyn, dan waar tegen Decreet is verleend. §. 54- Buiten dat gevat niemand in Rechten te betrekken zonder Decreet. Art. >§P. Wanneer Getuigen of Befehuldigden moetéii. worden .gehoord, gefchiedt zulks voor de volle Vierfchaar, doch wordt niet te min het Verhoor beliuurd door twee Commisfarisfen. Art. kïf Deeze Commisfarisfen worden in den beginne door de Vierfchaar daar toe benoemd n en blyven altyd in den geheelen loop der zaak dien Post waarnemen. Art. *2. De Prrefident, gelyk ook het Lid het welk, in het geval Artikel 31. Vermeld, als Secretaris fungeert, mogen, daar .toe niet worden benoemd. Art. 53. Indien aan de Vierfchaar, het zy uit de door den Agent van Juftitie overgelegde Stukken, het zy uit de Verhooren der Getuigen of Belchuldigden of anderszins, bleek, dat eenige meerdere of andere Leden van Hoven of Rechtbanken, dan tegen welke het Decreet van Befchuldiging verleend is, deel hadden aan het gefustineerde misdryf,- en het zelve ter haare Judicature behoort, gelast zy den Agent van Juftitie, om ook tegen de zoodanigen het Recht des Bataaffchen Volks voor dezelfde Vierfchaar waartenemen, zonder dat daar toe een nader of byzonder Decreet van Befchuldiging zal noodig zyn. Art. 54. Buiten het geval bv het voorgaande Artikel vermeld, mag dc Vierfchaar, zonder Decreet van Befchuldiging, niemand in Rechten doen betrekken.- Zy  C 5*5 ) Art. 55. Zy mag ook geen kennis nemen over ande- 5 re misdryven, dan waar over het Decreet vari ov Befchuldiging is verleend, dan alleen wanneer de kennelyk bleek , dat, door de onnaauwkeurige ye opgave der voorlopige Berichten of Infor- kt matiën by den Agent Van Jnftttie bekomen , ye of andere diergelyke oorzaken, de gefteltenis van het fait by het Decreet van Befchuldiging niet juist was omfchreven, maar nogthans dezelfde zaak was bedoeld , en dat tevens zulks . in de bevoegdheid der Vierfchaar geen onderfcheid maakte. Art. 5Ö. ïngevalle cle Vierfchaar tot haare inlichting 1 omtrent de zaak , waar over de Befchuldiging % gaat, meent noodig te hebben de inzage in k eenige Stukken, in handen van een Departe-C mentaal Hof, Burgerlyke Rechtbank, of open-!; baarcn Aanklager, berustende , of ook in eenige Registers, Refólütièh of Aanteekeningen, by een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank gehouden , gelyk ook wanneer door den Agent Van Juftitie daar toe een Voordragt is gedaan , is zy bevoegd van al het zelve te vorderen Vifie , en vervolgens ook te nemen of te doen nemen authentieke Copiën of Extracten; doch is verplicht de origineclen terug te geven. Art. 57. Indien de Befchuldigde mogt worden ontvangen in ordinair Proces , wordt de Rolle gehouden voor en ten overftaan van de volle Vierfchaar. Art. 58. Ook worden alle Vonnisfen ten overftaan van' «Ie volle Vierfchaar gepronuntiëerd. De .•55, Oxl vgïin!•*•* re n:isdry~ n^danwel* daar ii: ryat 2Jft* [. 56. Fan elke Stukm Fifie en opiën kan. irdertn* - iinair Pro:es de Rolle te 'wuden in dé volle Fierfchaar. §. 58. Ook alzoó alle Fonhisfin fi  pronunti'èe'ren. S- 59- PM- ioïên met pnge/Ioten deuren, %. 60. TVyzt vanraadpleegen en be fluiten. %. 61. Geene Vacantiën, dochwanneer op reces mag worden geCcheiden. §.62. Voorzorg in dat geval. %. De V'ierfchaar Art. 59: De Pleidoien worden -altyd, en zon .Ier ce? nige uitzondering, gehouden met ongefloten deuren , en ten aanho nen van een ieder die daar hy tegenwoordig wil zyn. Ook mogen by deeze Vierfchaar nimmer eenige zaaken worden befchreven. Art. 60. In de wyze van Raadpleegen en Befluiten, midsgaders in het houden van de openbare Zittingen, wordt gevolgd het Yoorfchrift van de lnfb'uétie voor de Departementaale Gerechts? hoven, voorkomende by Artikel jg—88, 91» 92 , 93, 95—99, 102 en 104., voor zoo verre dezelve eenigszins op de inrichting van deeze Vierfchaar kunnen worden toepasfelyk ge? maakt. Art. 61, By deeze Vierfchaar mogen geene Vacantiën worden gehouden; doch gedurende het ordinair Proces, of ook wanneer tegen een afweezi? ge geprocedeerd wordt, kan de Vierfchaar op reces fcheiden, mids dat daardoor geen de minfte vertraging aan den voordgang der zaak worde toegebragt, en dat alle de Leden ge? houden zyn weder byè'en te komen, op de tyden van de yerftreken termynen of gefielde Rechtdagen. . Art. 62. De Vierfchaar draagt echter zorg, dat de Leden ten allen tyde "door den Agent van Ju? ftitie , over voorkomende onyerwagte zaaken, kunnen worden befchreven, en zoq fpoedig mooglyk wederom byëen zyn. Art. 63. Ingevalle er een of meer yan de Befchuldig? den in hechtenis mogten zyn , befchikt de Yierr  f r-7. ) Vierfchaar voor of over de wyze van bewaaring, en het al of'niet verleenen van toegang. Ar. 64. Zy mag in dat geval niet op reces fcheiden , zonder bevoorens door haare Commisfarisfen aaii de Befehuldigden daar van te hebben doen kennis geven en afvragen , of dezelve iets hebben te zeggen of te verzoeken. Art. 65. . • • . In het beöordeelen der gefustineerde m\sdryven , en het bepaalen der IrrafFen, 'gedraagt zich de Vierfchaar naar het Algemeen Wetboek , zoo dra hetzelve zal wezen ingevoerd ; én tot aan dien tyd toe naar de gemeene Rechten en byzondere Wetten, welke in elk Departement, of de plaats waar de Befchuldigde zyne functie heeft bekleed, zyn aangenomen of ■geftatuëerd, voor zoo verre dezelve niet zyn afgcfehaft of veranderd , en op het gepleegde 'misdryf toepaslyk zyn. Art. 66. De Vonnisfen van deeze Vierfchaar .zyn aan geen Revifie of eenig ander hooger beroep onderworpen. Art. 67. Het geen omtrent de ftra-lfe van Bannisfement gezegd is, by Artikel 196 en 197. van de ïnttruclie voor de Departementaale Gerechtshoven, is ook op deeze Vierfchaar toepaslyk. ' Art. 68. De Vierfchaar mag geen ander Gonfinement opleggen, dan binnen het Departement, .waar zy haare Zitting heeft gehouden, en. mag ten dien einde gebruik maaken van zoo' 1 'hl ' ' " befchikt ever de bewaaring van Befehuldigden. §. 64. Ook bevoorens aan dezelve kennis te geven. %. 65. Naag welke Wettente oordeslen. S- Dt Vonnisfen inprovocabel. S-67. f^l de ftraf yan bannisfement. 68. F*n Confinemenfc  è h a c 2 5.69.0/>e«- baare execu- d //ë» Z>3> de e Vierfchaar p «p/ye. d fl §. 70. pppens geld-1 ^sete ,fchae- ~\ vergoeding r en kosten. f t f. yi.ïnwel- ke kosten een c Befchuldig- r Vierfchaar 1 ifo» worden c gecondem- £ meerd. 7 r < .72. Indien de Befchul- c /ïïgYife f« obï- I Qagen ge- 1 arïig daar toe gefchikt Huis, ftaande onder et gezag van het Hof of een Rechtbank, Is dezelve dienftig zal bevinden; en de geonfineerde komt dan onder het gewoone opicht van het Huis, waarin hy geplaatst is. Art. 69. Ingevalle of voor zoo verre de Befchuldige is gecondemneerd tot het ondergaan van m openbaare ftraf-ocffening , of om in 't ubliek eenige daad te verrichten, gefchiedt e executie in de Refidentie, en ten overaan van de Vierfchaar zelve. Art. 70. Ingevalle hy is gecondemneerd tot Geldboet, fchaêvergoeding of eenige kosten, zal de rierfchaar de executie opdragen aan het Ge;chtshof van het Departement, waar de Be:huldigde zynen Rechterlyken Post heeft e-kleed. Art. 71. Onder de kosten, waar in een Befchuldige by deeze Vierfchaar word gecondemneerd, ïogen geene andere worden begrepen , dan olgends de gewoone Manier van Procedeeen in Crimineele zaaken, en geenszins zooanige kosten, welke alleen uit de byzondere ;efteldheid der Vierfchaar oorfpronglyk zyn, 00 als de Dag-gelden der Leden, Secretais, Agent, of Suppoosten en Bedienden, en liergelyke. Art. 72. Indien , na het voltrekken der Verhooren ie Befchuldigde, ingevolge Artikel 108. der vlanier van Procedeeren in Crimineele zaaken, >y Refolutie is ontflagen, op zoodanige wyze ls daarbybreeder is vermeld, wordt de Vier- fchaac  C S29 ■) fehaar wel intusfchen gefcheiden; doch wan heer de Agent van Juttitie, binnen zesmaander na hetzelve ontflag, zoodanige nieuwe of nadere bewyzen tot lasten van denzelve mogt hebben bekomen, dat hy daar op een Condemnatie ten definitieven meent te kunnen verwagten, is hy bevoegd de Leden der Vierfchaai op nieuw te belchryven. Art. 73. Indien door den Befehuldigden, ter Voldoening aan Artikel 53. der Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken, een verbindtenis is gepasfeerd en Borgtocht gefteld voor een GeldIbm, en wanneer het geval plaats heeft, dat de Befchuldigde of zyne Borgen tot oplegging van dezelve Geldfom zoude kunnen en moeten worden aangefproken, wordt door de Vierfchaar de willige Condemnatie op de Aótê van Verbindtenis en Borgtocht verleend, eh vervolgends de Executie daar van opgedragen aan het Gerechtshof van het Departement, binnen het welk de Befchuldigde zyneri Rechterlyken Post heeft bekleed. Art. 74. In dat geval, en in het geval Artikel 70. vermeld, wordt de Executie te werk gelegd door den Procureur-Generaal by dat Gerechtshof, op dezelfde wyze, als of het Vonnis aldaar ware gewezen of de Condemnatie aldaar verleend. Art. 75. In het geval Art. 72. vermeld, binnen zes Maanden geene nieuwe of nadere bewyzen tot laste van den Befehuldigden ingekomen, of daar over geene nieuwe byë'enroeping der Vierfchaar gefchied zynde, is hy daar mede vatij zelfs van de geheele befchuldigiug vrygefteld, hl z m ■ aanzegging vanenz.kan*, des noods , binnen zes maanden de Vierfchaar weder worden befchreven. 5.73» Indien Borgen moeten worden aangefproken,gefchiedtzulks voor het DepartementaalHoft §.74- Hoede executie no« pens Geldfommen te dl" vigeer en. (. 75. De zet maanden, by drt.gz. vet'" meld, vertreken zytf* ie, eindigt  C 53° ) het reatus e» de fufpenfie. 5. 76. Een gebannene by contumacie daar na geapprehendeerd wordende , de Vierfchaar mede op nieuw te befchryven. . 77- By welke Von¬nisfen of Dispofitiën nopens de fchorsfing te disponeeren. §. 78. Zulks gefehiedt. by een afzonderlyke ASle, tn van de fuspenfie, indien die mogt hebben plaats gehad, ontheven, Art. 76. Wanneer by de Vierfchaar een Vonnis van Ban isuitgefproken tegen een afwezigen, en tevens aan deopenbaare Aanklagers aanfehryving is gedaan, om den Befehuldigden binnen hun Diftriét gevonden wordende , te apprehendeeren, en zoodanige Apprehenfie is ter uitvoer gebragt, of ook de Befchuldigde zich opdoet, om zich alsnog' te verdedigen , worden de Leden der Vierfchaar door den Agent van Juftitie mede op nieuw befchreven, Art. 77, Wanneer by de Vierfchaar ingevolge Art. 43. of 45. van deeze Inftruétie mogt verleend of bekrachtigd zyn, de fchorsfing van een Vonnis of andere Dispofitie van een Gerechtshof of Rechtbank, wordt by het uitbrengen van het Contumaciëele of definitive Vonnis, of ook van het provifioneel ontflag van den Befchuldigde na de voltrekking zyner Verhooren, tevens gedisponeerd op de opheffing van de voorzeide fchorsfing of wel anders tot ver» nietiging van hetzelve Vonnis of Dispofitie, zoo als de Vierfchaar zal oordeelen te behooren, Art. 78. De Vierfchaar brengt daar van een afzonderlyke Aéte uit, welke, ingevalle van opheffing der fchorfiug, is ingerigt op dezelfde wyze als in het geval by Art. 40, gemeld, yojgends het Formulier hier achter gevoegd onder de letter D., en, ingevalle van vernietiging van het Vonnis of Dispofitie , volgends het Formulier onder de letter E., en zendt dezelve aan het Hof of de  C 53i ) èt Rechtbank, met.last, om die ter Rolle te doen pronuntiéeren. Art. 79. Wanneer het Vonnis of de Dispofitie is ver- 5 nietigd, wordt bv het Hof of by de Recht- * bank op nieuw over de zaak geraadpleegd, en * gevonnisd of gedisponeerd, zoo als zal bevonden worden te behooren. Art. 80. Wanneer de fchorfing in eenigerlei geval S doof de Vierfchaar of den Agent wordt op- 1 geheven, loopt de tyd van hooger beroep, otj binnen welken het één of ander zoude moeten J Worden verrigt, (indien die tyd niet reeds? vóór de fchorfing was verfiteken ) op nieuw t vftn den dag dat de Acte van opheffing wordt gepronuntieerd , zonder dat de tyd, vóór de fchorfing verlopen , wordt mede gerekend. Art. 81. Ceéne andere fchoriingen van Vonnisfen of! andere Dispofitiën , noch ook van eenige Pro- < cedures, mogen door den Agent van Jultitie op.( eigen gezag worden gedaan , dan in de geval-' len by Art. 2. van deeze Inftruétie opgenoemd. ! Art. 8a. 'Geene andere misdryven ftaan ter zyner aan-, felachte, of ter Judica'ture deezer Vierfchaar,' d*n die by het gemelde 'Art. 2. ftaan uit-' gedrukt. Art. 83. 'Óver alle andere misdryven, oft'choon ook -door Rechters, het zy in of buiten derzelver LI 3 Jto» . 79. Gevolg an de verietiging. . 80. Gevolg an de ophef>ng der ihorfing, iet opzicht otdefctalia. . 81. Geënt mdere thorfingen hor den dgent te loen, dan ingevolge deeze Inflrttclie. j. 82. Geene mdere tnisiryven door Hem hy de Vierfchaar te brengen. §. «3- &>t alk andere  C 53* ) ptisdryven, door Rechter legaan, te 1 er volgen. $. 84. Vat plle verrichtingen by dt Vierfchaar aanteekening te hou den. $■ 85. Ho daar mede et piet alle ver dere Stukkei en Papierei tehandelen. f.86\ Voorzorg daarinitrent. Post, begaan, en al ware bet dat dezelve even; s zwaar of zwaarder zouden mogen fcbynen, dan de opgenoemde by dat Artikel, kan alleenlyk worden kennis genomen door den gewoonen Rechter, en de Procedures daar over worden gevoerd door den gewoonen Aanklager , zonder d«t daartoe een ander Decreet van Befchuldiging, dan de gewoone Rechterlyke Decreeten in Crimineele Procedures voorge-» fchreven, benoodigd is. Art. 84. t De Vierfchaar is verpligt, van al het geen, .by haar wordt verhandeld, door den Secretaris behoorlyke aanteekening te doen houden, welke by iedere naastvolgende Zitting door hem ter goedkeuring moeten voorgedragen, en, in -het nette gefchreven zynde} door den Prrefident en Secretaris onderteekend worden. Art. 85. s De Vierfchaar na de afdoening der zaak, of : na de voltrekking der Verhooren en het daar■ op gevolgd -provifioneel ontflag van den Beschuldigden , gefcheiden zynde, worden de 011r derteekeningen van het verhandelde , met alle de Stukken en Papieren tot de zaak betrekkelyk, gefloten in een pak, het welk verzegeld wordt (of in een Kist of Koffer, waarvan de Sloten en Sleutels Verzegeld worden) met de byzondere Cachetten van alle de Leden, en alzoo door den Secretaris overgebragd onder de bewaaring van het Gerechtshof van hetDe? partement, waririn de Vierfchaar haare Zitting heeft gehoude^. Art. 86. Hy neemt een Recief, ten blyke van de gedaane overbrenging, met een Duplicaat, en be-r houdt het Origineel onder zich, doch ftelt het  ( 533 ) i _ Duplicaat ter hand aan den Agent van juftitie. Art. 87, Wanneer, in de gevallen by Artikel 72. en 76. van deeze Inftruétie vermeld, de Vierlchaar weder byëenkomt, is zy bevoegd het overgebragte terug te eisfchen en te openen. LI 4 For- wanneer de Vierfchaar weder hy een komt.  E 534 ] ds Burgerlyke Rechtbank te : . deeze Rechtbank. deeze Rechtbank,de Rechtbank. de voorschreven Rechtbank. in het Collegie. Secretaris: Formul'er A. Behoorende tot Artikel 8. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek, in het Departement van ..... doet te weten: Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest het Vonnis by deezen Hove gewezen in de zaake ..... en gepfonuntiëerd den ... . (0f de dispofitie of het appoinclement van deezen Hove in dato' den .... op de Requeste van . . . om ) en het HofAzax »p heeft ontvangen de nadere Aanfehryving van denzelven Agent, waar by dc voorzeide fchorlintr is ingetrokken en opgeheven; Zoo is het, dat het voorfchreven Hof, hier van by deezen aan de belanghebbende partyën , en een iegelyk wien het mogt aangaan, kennis geeft, om te ftrekken tot hun naricht. Gedaan in den Raade den ; . . . ; My prsfent. Griffier. En ter Rolle gepronuntiëerd den . . . { Door my Secretaris:  ( 535 1 Formulier B: Behoorende tot Artikel 36. • De Vierfchaar over de mjsdryven der Rechters , befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den , refidee- rënde te .... » gezien hebbende dó nevens f fam&zRettuestt, metdebefcheiden daar vooren \ - nevens gevoegd van Num. . tót Num. . , verklaart de zaak daar by gemeld geenszins tot haare Judicature te behooren, en midsdien op het verzoek by dezelve Requeste gedaan niet te kunnen disponeeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar den . * > My prscfent;] ' Secretariss. Nota. Indien de Agent van Juftitie by een voorig appoinclement is gelast geweest, nadere bewyzen 'optefpeuren, wordt in plaat s ran het Curfief gedrukte gefteld. Gezien de nadere befcheiden door den Agent van Juftitie overgeleverd, verklaart de zaak bier in voorkomende (of) Gehoord den mondelingen naderen voordragt van den Agent op het bovenftaande Appoinétement, houdt hetzelve voor voldaan (of vervallen) edoch verklaart de zaak by de Requeste gemeld * Lij Fop-  C 53°" ) bj de Bw ger/yke Rechtbank te ... . de Burgerly ke Rechtbank te « . • de voorfchre ven Rechtbank. For- Formulier C. Behoorende tot Artikel 37. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters , befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den , . . , refideerende te ... , doet te weten: Alzoo door den Agent van Juftitie is ge- - fchorst geweest een Vonnis by het Gerechtshof in het Departement van .... gewezen in de zaake ..... en gepronuntiëert den ..... (of een dispofitie of ap- . poinétement van het Gerechtshof in het Departement van ..... in dato den . . op de Requeste van .... om . .) erï de Vierfchaar heeft bevonden, de redenen, waarom dezelve fchorsfing is gefchied, geenszins tot haare Judicature 'te behooren; Zoo is het, d-at de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart" de fchorfing' van hetzelve Vonnis (appoinclement op dispofitie) optehefFen en ■buiten effect te ftellen. en gelast midsdien het voorfchteven Gerechtshof 'om deeze Aéte ter Rolle té doen pronuntiëeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar den .... My prafent. Secretaris,  i §3? i Formulier D. Behoorende tot Artikel 40 en 78, De Vierfchaar over de misdryven der Rech* ters, befch'-even volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den •> refideerende te , doet te weten. Alzoo door den Agent van juftitie is gefchorst geweest een Vonnis by het Gerechtshof in het Departement van .... gewezen / in de zaake en gepronuntiëerd 1 den . . . • , C of een dispofitie of appoinclement van het Gerechtshof in het Departement van , ... . in dato den . . . op de Requeste van om . . . . ) en de Vierfchaar heeft bevonden geene genoegzaame redenen voorhanden te zyn, om dezelve fchorfing te doen voortduuren; Zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart , de' fchorfing van het zelve Vonnis (appoinclement of dispofitie) optehelfen en buiten effeét te ftellen, en gelast midsdien het voorfchreven Gerechtshof om deeze Aéte ter Rolle te doen pronuntiëeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar den . . . My prasfent. Secretaris. For- de Burger-, yke Rechtbank te. . .' de Burger'yke Rechtbank te..... ie voorfchre-, ven Rechtbank.  f 538 ] hy de BurgerlykeRechtbank te de Burgerlyke Rechtbank te. , . de voorfchreven Burgerlyke Rechthank. I* Formulier E. Behoorende tot Artikel 78. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters , befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den . - . . , refideerende te , doet te weten. Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest het Vonnis by het Gerechtshof In het Departement van ......... gewezen in de zaake . en gepronuntiëerd den (of de dispofitie of appoinclement van het Gerechtshof in het Departement van ...... in dato den ...... op de Requeste van ) en vervolgends aan de Vierfchaar is gebleken , dat (hier in te voegen,de redenen waarom de vernietiging gefchiedt) zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart hetzelve Vonnis (appoinétement of dispofitie) te ver* tiietigen en buiten effeét te ftellen, en dat het daar voor moet worden gehouden, als of het zelve Vonnis nimmer ware gewezen of gepronuntiëerd (of hetzelve appoinétement of dispo* fitie nimmer ware verleend of uitgegeven). En gelast midsdien het voorfchreven Gerechtshof, om deeze Aéte ter Rolle te doen pronuntiëeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar den . . . My pirefent. Secretaris*  [ 539 ] IX. Inftru&ie en Manjer van Procer deeren voor hec Hoog Nacio? naai Gerechtshof. Art. r. Het Hoog Nationaal Gerechtshof is de eenige Rechter in het Crimineele, over de navolgende Perfoonen en Zaaken, Ferftelyk, over de Leden van het Vertegenwoordigend Lighaam, van het Uitvoerend Bewind, en van de Commisfie tot Herziening der Staatsregeling, ter zaake van allerleie misdryven zonder onderfcheid, welke door dezelven , net zy vóór of geduurende hunne voorfchreven functie zonden mogen wezen begaan. . Ten tweeden , over alle misdryven in de Waarneming hunner posten begaan, door Leder, yan het Vertegenwoordigend Lighaam , Uitvoerend Bewind , of van de Commisfie toi Herziening der Staatsregeling ; al is het da dezelve reeds hebben opgehouden hunne voor géide posten te bekleeden. Ten derden, over alle misdryven in de waar neming hunner posten begaan, door édn vai de Agenten van het, Uitvoerend Bewind, b; Art. 92. der Staatsregeling gemeld , door d Commisfarisfen van het Uitvoerend Bewind by de Gerechtshoven , Departementaale , 0 Gemeente-Befiuuren, of ook by deKrygsmach ter Zee, of te Lande, door Commisfarisfen de Nationaale Rekening, door de Raaden der Bu: tenlandfche Bezittingen, door Leden der De partementaale Beftuuren, door Ministers deeze Republiek en derzelver Secretarisfen of doo Charges d'Affaires by Buitenlandfche Mogenc heden, of eindelyk door Secretarisfen van An basfade; zonder onderfcheid, of de voornoemd Perfoonen hunne voorzeide Posten als nog c n;et meer bekleeden. 5.1, Over welkePerfooi nen en Zaa? ken competent. : ... •.. ,,.v.i l r 1 t r r r e f f  C 386 j j. 2. Wyze van famenroeping in V Algemeen. 5.3. bi dat 'geval by elk Departementaal Gerechtshofdrie Leden Uittelooten. j. 4. Welke Leden daar van uittezonieren. §■ 5- Poorfchrift daaromtrent, 1 Art. a. Het voorzeide Gerechtshof wordt té farnèh geroepen , door het Uitvoerend Bewind , op last van, en ter plaatze door, het Vertegenwoordigend Lighaam te bepaalen; Art. 3, Wanneer door het Uitvoerend Bewind het Hoog Nationaal Gerechtshof wordt famengeroepen, en de Departementaale Gerechtshoven daarvan aanfehryving bekomen, is elk derzelve gehouden terftond,of zoodra mooglyk, overtegaan tot de uitlooting van drie Leden, ten einde als zoo aanftonds zal worden gemeld; des echter, dat, wanneer de aanfehryving ontvangen wordt in de Vacantie, de Looting voor ééne week wordt uitgeft'eld , en de afweezige Leden middelerwyl door den Prrefident befchreven. Aft. 4. Van deeze Looting worden uitgezonderd: Eerftelyk, die uit hoofde van betrekking tot de befchuldigde Perfoonen, of tot de zaak waar over de befchuldiging loopt, daar over niet als Rechters behooren te worden toegelaten. Ten tweeden , die om gewigtige en billyke redenen, betrekkelyk dc befchuldigde Perfoonen , of de zaak waar over de befchuldiging gaat, van de behandelingdaar van, en dus ook /an het dcelen in de gemelde Looting verzoeien te zyn ontflagen, en aan welke dat verzoek >vordt ingewilligd. Art. $. De beflisfing van dit een en ailder wordt Dvergelaten aan het Hof, het welk de Looting ;al doen; en zullen daar in worden in acht jenomen de voorfchriften , voorkomende van Art. 48. tot Art. 53. ingefloten, van de Inïruétie voor de Departementaale Gerechtshoren,  [ 54< 3 Art. 6. Indien door het Uitvoerend Bewind, by des- § zelfs aanfehryving, geene genoegzaame aitndui- do ding mogt gefchiedt zyn van de Perloon of de da zaak, waar over het Hoog Nationaal Gerechtshof wordt famengeroepen , en het Departe- at mentaal Hof mogt vermeenen deswegens m eenige nadere opening noodig te hebben, ten vt einde de evengemelde beöordeeling te kunnen^ doen, is hetzelve bevoegd aan het Uitvoerend zt Bewind zoodanige nadere opening te verzoe.ken , doch zal daar in alle mooglyke Ipoed moeten betrachten. Art. 7. Tenderden, worden van devoorzeide Looting § Uitgezonderd zoodanige Leden van' het Hof, r, waar van zich de waarfchynlykheid voordoet, « dat dezelve om ziekte, of andere foortgelyke eewigtige redenen, hun of de hunnen betreffende, zouden belet worden van huis te gaan, of de Vergadering van het Hoog Nationaal Gerechtshof aanhoudend te kunnen bywoonen. Art. 8. De beflisfing daar van wordt mede overgelaten aan het Gerechtshof, het welk de Looting l zal doen. « Art. 9. De Looting gefchiedt over alle de overige < Leden, niet tot de voorfchreven uitgezonderden / behoorende, zonder onderfcheid of dezelve daar < by al of niet tegenwoordig zyn. < t Art. 10. Zoo dra deeze Looting gefchied is , geeffhet Hof daar va:i en van de Perfoonen opiwelke, het Lot gevallen is, kennis aan het Vertegen-, woordigend Lighaam, ten einde het zelve den befehuldigden, indien-by te vijlden is, en; . 6. Wat te m, 'indien artoe eeninaderenduiding odig zy n de perin of' d» ai. , 7. Andere 'denen van itzondering g. 9. Mede y elk Hof te eflisfen. .9. De Loo* ing te doen ver alle dt yerige hélen. §. 10. Hoe Ieeze 24 uit* velootene Perfoonen otop l6mfr  [ 542 3 den vermin- ■ èer4- §. ii. Derer aenen van weigering, tegen een öj meer van de overige i(5, te ' beóordeelen door een Depdrtementaal Hof. %. is.. Fan de beflisfing den Befchuldigcr, in die geval len, waarin zigeen Befchuldiger heeft opgedaan, in dte gelegenheid zal kunnen Hellen, om, des verkiezende, ieder vier, en dus te zamen acht, van de 24 jbenoewde Perfoonen te mogen weigeren, zonder redengeving, en tegens de overigen hunne redenen van weigering op te geven ; ofte ook ten einde het Vertegenwoordigend Lighaam in die gevaUen, waarin zich geen eigenlyk gezegd Befchuldiger opdoet, öf, wanneer dezelve zich hier op niet zoude verkiezen in te laten , of wanneer de Befchuldigde niet te vinden is, of zich hier op niet verkiest in te laten , als dan zoodanige voorziening zoude kunnen doen , als het zelve het meest gefchikt zal oordeelen, om het getal der'benoemde Perfoonen tot op zestien te verminderen. Art. it. Wanneer door den Befehuldigden of Befchuldiger, behalvende acht Perfoonen, welke zonder redengeving zyn geweigerd, ook nog 'tegens een of meer van de overige 16 Perfoo? nen eenige redenen van weigering zyn bygebragt , met benoeming van een Departementaal Gerechtshof om die redenen van 'weigering te beöordeelen , zal zoodanig Departementaal Hof, na dat hetzelve daar van kennis zal hebben bekomen en daar toè gelast zal zyn, terflond tot de beöordeeling dier redenen overgaan; des echter, dat, wanneer het voorfchr. Gerechtshof daartoe eenige nadere opening van deeze of geene omffandigbe-id mogt noodig hebben, hetzelve zich zal gedragen volgends het geene hier vooren by het .6. Artikel is gezegd. ' '. ' Art. 12. Zoo dra het voorfchr. Departementaal Gerechtshof de aangevoerde redenen van wei-  ( 543 3 gering beoordeeld, en over derzelveir gegrond-1 heüi of ongegrondheid beflist heeft, geeft het- : zelve onmiddelyk van die beflisfing kennis aan het Vertegenwoordigend Lighaam» ! Art. 13* Ingevalle de redenen van weigering, tegens; één of meer Perfoonen, gegrond zyn geöor-, deelt, geeft het Gerechtshof, het welk de be- , fiisfing heeft gedaan, daar van té gelykcr tyd , kennis aan zoodanige Hoven, waar toe de ge- i weigerde Perfoonen als Leden behooren, enj doen de voorfchr. Hoven daadelyk en zonder uitftel-eene nieuwe Looting, om de plaats van den geweigerden te vervullen. Aft. 14* By deeze Looting wordt wederom gevolgd het Voorfchrift van Art. 4—9- van deeze Inftruétie , en worden Voords daar nog van uitgezonderd alle die Leden, op welke by de eer-1 Ite Looting (in Art. 3. vermeld,) het Lot was gevallen, zonder onderfcheid, of dezelve aan* genomen, of wel door den Befehuldigden of Befchuldiger, het zy met of zonder het geven van redenen, gewoigerd zym Art. i$< De nadere Looting gedaan zynde,wordt ook daar van , en van de Perfoon of Perfoonen op 1 welke het Lot gevallen is, terftond aan het, Vertegenwoordigend Lighaam kennis gëge- i Ven. t Art. t6. / Het Vertegenwoordigend Lighaam zal de [ Lyst der aldus benoemde zestien Perfodnen. doen ftellen in handen van het Gerechtshof! van dat Departement, binnen het welk het. Hoog Nationaal Gerechtshof deszelfs Zitting < gal houden, ten einde door eene nieuwe Loo-i M ui ting \ennis te gga 'en aan hét VertegenwoordigendLighaam. >. t%.Berè« lenen gegrond geöor-' leeld zynde , '10e de plaatren der gevelgelden hy nieuwe Loo* üiig tè vervullen. §ii4. Wit tdn deeze Looting uit 'e zónderen, $. l$. È*èH* lis 'tegeven tan het Ver* 'egenwóofdi" fend Lig* mam* . ;. \6.Hóëd& dzoo hè' wétndi IcS Perfoonen tot p twaalft* ■efmindsrttn.  C 544 ) V;.. ' • ■ i J §.3.7. Kennis te geven aan 1 ■het Uitvoe- 1 rend Be- 1 ■wind. 1 1 §j 18. der twaalf tot 1 Aanklager < ttittelooten. 1 §. 19. Gero/guitlooting. 4 §.20. /^r- kiezing van den Prtcfi- , dsnt. §. 21. O/) jw* jtysé /e doen. ing by dat Departementaal Hof'te doen, het [etat van zestien, tot op twaalf te verminde*- en... .. . nsv sivi-.ij.'».'-*» '»vst>* -' Art. 17. Het voorfchr. Departementaal Hof geeft ran den uitflag deezer Loöting ten fpoediglten ;ennis aan het Uitvoerend liewiild, ten einde ïetzelvc de twaalf overgebleven Perfoonen zal cunnen befchryven , om zich tegens zekeren :yd te vervoegen ter plaatfe voor de Refidentie nn het Hoog Nationaal Gerechtshof bepaald. Art. 18. Zoo dra dezelve twaalf Perfoonen. aldaar er beftemder tyd tegenwoordig zyn, gaan zy laadelyk over, om uit hun midden één uitteQóleri tot ope-nbaaren Aanklager. - ■- Art. 19. De aldus benoemde openbaare Aanklager jaar tcfftond uit de Vergadering; en de ove'ige elf zyn en blyven alzoo de Leden van het Hoog Nationaal Gerechtshof. . Art. 20. Zy kiezen terftond een Prrefident by befio:en Briefjes , welke door het jongfte Lid in [aaren worden verzameld en opgelezen. Art. 21. De Verkiezing moet altyd gefchieden ,door ie volftrekte meerderheid*, en dus met nie.fc n in der dan zes Stemmen; zoo lang er zoodalÜge. meerderheid niet is, worden de eerfte en /erdere Stemmingen gehouden voor Nomr> natiën. Hy, die de minfie Stemmen gehad heeft word daar van afgelaten, en er word tusfche» ie overige benoemden op nieuw geftemd. In; den  C 545 ) dien er twèeof meer zyn , welke de nrinfo Stemmen hebben, beflist het Lot, wie van hun van de Nominatie zal worden atgelaten. Art. aa. Zoo dra de Prafident gekozen is, leggen by en alle de overige Leden,, ieder op, de wyze met zyneGodsdienftige gevoelens overeenkomende, den navolgenden Eed al: t „ Ik beloove en zweere, dat ik nj ae m zaak of zaaken, welk by dit Hoog Na■ , tionaal Gerechtshof zullen worden behandeld, aan niemand eenigen raad, het >, gegeven, nog zal geven, rechtftreek; ' bf van ter zyde. „ Dat ik my in het reöhtfpreken. za gedragen met alle oprechtheid, ee^lyk ,' heid en onzydigheid, zonder daar inn< aan de Partyen toetedragen eenige guns of ongünst, en zonder my daarvan ti l laten aftrekken door eenige beweegre denen hoegenaamd. ei Dat ik op eigen gezag nimmer zs openbaaren het geen uit den aart de " zaake behoort geheim te blyven, e byzonder ook niet de gevoelens; Va 9' my zeiven,of van myne mede-Leden " het zy voor of na deii afloop de n „ Dat ik door my zeiven, ofdoormyr Huisvrouw of Kinderen, geene Giften Gaven of Gefchenken, zal aannemen < " genieten van de Befehuldigden, of vs " eenige Perfoonen, die ik wete, gelo< " ve of vermoede, hunne Vrienden ofB K gunftigers te zyn, hoe klein dezeb T Giften, Gaven of Gefchenken, ook zo den mogen zyn, zelfs niet van Spy n of Drank, het zy voor of na den t * loop der zaake.- *a Mm-a tiiu §. 22. Eed van den Pr'n 5 ofte ook, indien ik mogt ver„ nemen , dat immer by myne Huis„ vrouw of Kinderen zulke Giften, Ga„ ven of Gefchenken, waren ontvangen , ik „ de waarde daar van oprechtelyk zal be„ grooten , en uitkeeren ten behoeven van „ de Armen. r Dat ik eindelyk, zoo veel in my is, „ getrouwlyk zal iu acht nemen de Ih„ ltruc'ïie voor het Hoog Nationaal Ge„ rechtshof. " Art. 23. Het Gerechtshof geeft daadelyk aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis van de namen der Leden uit welke hetzelve beftaat, van de Perfoon die tot Prrefident verkozen is, van de Perfoon die tot openbaaren Aanklager is uitgeloot, en van het afleggen van den evengemelden Eed. Art. 24. De rang der Leden buiten den Prrefident wordt in de eerfte Zitting door het Lot bepaald, en blyft dezelfde tot den uiteinde der zaak. Art. 25. Alle deLeden zyn verplicht de Vergaderingen getrouwlyk bytewoonen , en zich daar toe door hun onafgebroken verblyf binnen de plaats der refidentie, (buiten den tyd van het fcheiden op reces by Art. 77. te melden) behoorlyk by dc hand te houden, ten ware zy door ziekte of andere noodzaaklyke en wettige redenen daar in wierden verhinderd. De  C 547 ) Art. 26. De beöordeeling van bet gewigt dier redene zal ftaan aan den Prrefident, of, wanneer h; dezelve befchouwt als ongenoegzaam aan he gantfche Gerechtshof. Art. 27. Den Prrefident door ziekte of ander wétrlj belet zyn post niet kunnende waarnemen, ge fchiedt zulks by het eerfte Lid in rang, by he welk geene zoodanige verhindering plaat; heeft, en die niet js één van de drie natemelder Commisfarisfen. Art. 28. Ingevalle van Overlyden van den Praefideni gefchiedt 'er eene nieuwe verkiezing , op dezelfde wyze als hier vooren is gezegd, doch de evengemelde Commisfarisfen zyn daartoe niet benoembaar; zoo lang deeze verkiezing niet gefchied is, heeft het zelfde plaats, als by Art. 27. is gezegd. En van de nieuwe verkiezing word terftond aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis gegeven. Art. 29. In geen geval hoegenaamd kan by dit Gerechtshof worden geraadpleegd, dan in tegenwoordigheid van ten minften negen Leden, den Prrefident of het Prajlideerend Lid daar onder begrepen. Art. 30. Indien 'er eenige verhindering voorkomt, waardoor geen negen Leden aanwezig zyn,, of de Vergaderingen kunnen bywoonen, geven de overigen daarvan kennis aan het Hof,' waartoe het Lid, by 't welk de verhindering, plaats heeft, behoort, ten einde by hetzelve' Mm 3 eene i §. 26. Rede' 1 nen van ver- t hindering door wien te beoordeelen. \ §. 27. By - verhindering : van den Pm\fident, door : wien zyn Post waar te nemen. §. 28. By Overlyden van den Pró* Jident eene nieuwe verkiezing te doen, en hoe inmiddels. §. 29.Nooit te raadpleegen met minder dan Negen Leden. §. 30. Hoe, ndien 'er reen Negen tamvezig :yn.  C S4« > |, 31. Aartpelling ^an 4ên Griffier %. iz.Eed, eene nieuwe uitlooting 'worde gedaan, welke in dat geval daadelyk en zonder uitftel moet gefchieden. Ten ware de overige Leden van het Hoog Nationaal Gerechtshof om een of andere reden nuttiger oordeelden , daarvan aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis te geven, en deszelfs goedvinden te vernemen. Art. 31. Het. Gerechtshof voorziet zich zoo dra mogelyk van een Griffier, die dezelfde ver.eischten moet bezitten, als de Ministers by de Departementaale Gerechtshoven. Art. 32. De Griffier is verpligt, alvoorens zyne functie te aanvaarden, in handen van den Praefident van het Gerechtshof, op de wyze met zyne Godsdienffige gevoelens overeenkomende, afteleggen den navolgenden Eed: „ Ik beloove en zweere, dat ik in de zaak of zaaken, welke by dit Hoog „ Nationaal Gerechtshof zullen worden „ behandeld, aan niemand eenigen raad „ zal geven , noch rechtftreeks noch van „ ter zyde, „ Dat ik getrouwelyk en met alle op„ rechtheid zal aanteekenen, opftellen", „ regiltreeren en bewaaren, wat my by „ het Gerechtshof of Commisfarisfen van „ de Rolle zal belast worden. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en „ byzonder ook niet het geen my uit „ de Stukken, Informatiën of Verhooren, „ zoude mogen blyken, „ Dat ik geduurende myne functie door w my zelven, of door myne Huisvrouw •» of  ( 54? 3 of Kinderen, geene giften, gaven of' " gefchenken , zal aannemen of genieten, " Sf ook my doen toezeggen, yan den ''Befehuldigden, ofte van eenige Per' foonen die ik wete, geloove of ver" moede, hunne Vrienden of begunfti" ™ rs te zyn, en ook nimmer en te gee" ner tyd zulke giften, gaven of gefchen" en, welke geduurende myne fiinftie " aan mv, myne Huisvrouw of Kmde" „„,waren toegezegd , zal aannemen. " En dat voor zooverre ik mogt vernemen zoodanige gaven, giften of ge" fchenken , by myne Huisvrouw of " Kinderen te zyn aangenomen of ont" vingen, ik de waarde daarvan oprech" Svk zal begrooten, en uitkeeren ten " behoeven van de Armen. Het GerechtshofAkanden aangeleiden Griffier ten allen tyde wederom afHellen. J Art. 34. , 7oo lans 'er geen Griffier, of wanneer de-- 'het Gerechtshof te benoemen, doch waaitoe de Prrefident niet verkiesbaar is. De Perfoon, dieAngevoige het 18. Articul j , TnlVriiftie banoemd s tot openbaare dien Postte aanvaarden, dan of ]l> ™ien" vermeent te hebben om aan «et ^eite en woordigend Lighaam te W^Jg he daaryan mag worden ontflagen ; en m ne §• 33- 4f" 'elling. 5. 34--Of* joods funreert een v@n 'ie Leden ah Griffier. §. 35- £>e benoemde Aanklager moet zich daadelykverklaaren ovir het aanvaarden van dien ■ Post.  f. 3«- Ga- Volg indien hy wordt ontjagen. S. 37- & geval by (Ik Departementaal Hof weder éèn Perfoon uit* te loot en, %.^.Foor. fchrift daaromtrent en kennisgeving eian het Hoog JNationaal Gerechtshof. 39- Uit deeze acht door het Hoog Nationaal Gerechtshaf ; 4in ft'kiezen, i I i laatfte geval is hy gehouden, terftond en zonder uitftel, het noodig Request aan het \ ertegenwoordigcnd Lichaam inteleveren. Art. 36. Indien hy van de aanvaarding van dien Post mogt worden ontflagen, blyven niettemin de overige elf als Rechters fungeeren. Ook kan de aldus ontflagen Perfoon by Vacatures, of om andere redenen hoegenaamd, niet weder als Rechter in dat Gerechtshof over dezelfde zaak worden benoemd, Art. 37. Voords zal in dat geval het Vertegenwoordigend Lighaam alle de Departementaale Gerechtshoven gelasten of doen gelasten, om ieder een Perfoon uit hun midden uittelooten, ten einde als hierna by Art. ™. zal Worden gezegd. Art. 38, De Departementaale Hoven volgends daarin hetzelfde voorfchrift, als by Art. 4—9. en Artikel 14. yan deeze Inftruétie is bepaald en geven van de gedaane Loting, en van de Perloon op wien het Lotgevallen is, daadeyk kennis aan het Hoog Nationaal Gerechtshof. Art. 39. Het Hoog Nationaal Gerechtshof van alle Je gedaane Lootingen, en van de Perfoonen jp welke het Lot gevallen is, kennis bekonen hebbende, gaat terftond over om uit de tent alzoo benoemde Perfoonen dén te kiezen ot openbaaren Aanklager; en wordt daarin ;evo gd het voorfchrift by Artikel au deeser Inftruétie omtrent de keuze van den Prafident geordonneerd» Art. ^  < 551 } Art. 40. Het voorfchreven Gerechtshof geeft van de uitg^bragte keuze terftond kennis aan het Vertegenwoordigend Lighaam, als mede aan de benoemde Perfoon, en gelast denzelven om daadelyk zyne funcfie te aanvaarden. Art. 41. De openbaare Aanklaager, alvoorens m funëtie te treden, is verpligt in handen van den Prcefident van het Hoog Nationaal Gerechtshof , op de wyze met zyne Godsdienstige gevoelens overeenkomende, afteleggen gen den navolgenden Eed; Ik beloove cn zweerc, dat ik al: : openbaare Aanklager by dit Hoog Na rionaal Gerechtshof, in de zaak waar " over hetzelve is famengcroepen, my nen Post ter goeder trouwe zal waar „ nemeu. Dat ik de rechte waarheid van he fait of de faiten in het Decreet va " Befchuldiging vermeld , met alle op rechtheid, eerlykheid en onzydigheid " zal trachten optefpooren, zonder d fchuldigen of hunne Vrienden en Bi " gunftigers te ontzien, en zonder c " onfchuldigen te kwellen. " Dat ik op eigen gezag nimmer z openbaaren het geen geheim behoo " te blyven, en byzonder ook niet h " geen my in de informatiën zal voo " komen ten lasten van deeze of gee: " Perfoonen, verder of anders dan nr " pligt verëisfchen zal. " Dat ik door my zeiven, of door my • Huisvrouwe of Kinderen , geene gifte " gaven of gefchenken, zal aannemen " srenieten van den Befehuldigden» 0 " ■ Mm 5 „ 1 5.40. Ken* nis te geven aan het Vertegenwoordigend Lighaam, en aan de benoemde Perfoonl§.41. Eed. t 1 » e e il rt :t rïern 11Q of fte an  K. 55* ) ?. 42. Betrekking. ven Procedeeren. . „ van eenige Perfoonen die ik wete of „ vermoede onder fufpicie te liggen van „ aan zyn bedryf te hebben deel gehad „ of daarvan door anderen te worden be„ fehuldigd, noch ook van dezulken , die „ ik wete of geloove hunne naastbeftaan„ den , Vrienden of Begunftigers, te zyn, „ hoe klein dezelve giften, gaven of ge„ fchenken ook zouden mogen zyn , zelfs n niet van fp,yze of drank, het zy voor „ of na den afloop der zaake. „ En dat, voorzoo verre immer eenigp „ giften, gaven of gefchenken, tot n:y „ mogten komen, welke ik ter dier tyd „ of daarna mogt gelooven van al zulke „ Perfoonen my gezonden te zvn, ofte „ ook, indien ik mogt vernemen, dat „ immer by myne Huisvrouw of Kin„ deren, zulke giften, gaven of gefchen„ ken, waren ontvangen, ik de waarde „ daarvan oprechtlyk zal begrooten, en „ uitkeeren teil behoeven van de Armen. „ Dat ik eindelyk zoo veel in my is „ getrouwelyk zal nakomen de Inftruc„ tie voor het Hoog Nationaal Gerechts„ hof, voor zoo verre dezelve my aa o-flat " „ 0rfiil. Art. 42. De openbaare Aanklager ftaat tot het Hoog Nationaal Gerechtshof in eene eveneelyke betrekking, als de Procureurs Generaal tot de Departementaale Gerechtshoven, en iigt onder dezelfde verpligtingen. Art. 43. De wyze van procedeeren is dezelfde, als by_ de Departementaale Gerechtshoven in Crimineele Zaaken, waarvan zy ter eerfter inftantie van dep beginnen af aan kennis nemen,  ( 553 ) paald. onderteekening. 7oodra hem is^er hand gefteld het De- Art. 46. , Wanneer hy, na het van alle de informatiën, welke ny n™ ^ S bekomen, mogt verenen ft het .fustineerde misdryf ^et bch -orfe to^j dicature van een H»og wm , te verftaan. Art. 5. 44- O? i>e//f 1 :n %. 46. Wat i" te doen indien e- /m vermeent u- Jfltf Je z Art. 54. j, r Wanneer de openbaare Aanklager vermeent, dat 'er genoegzaame ftoffe en bewyzen voorhanden zyn, om tegen de Befchuldigde Perfoon een Crimineel Proces te beginnen , en dat zulks tot de Judicature van het Hoog Nationaal Gerechtshof behoort , of ook, wanneer, na het te kennen geven van. zyn begrip , het Hof zelve zoodanige Refolutie heeft uitgebragt, als by Art. 49. en 53. deezer Inftruétie zyn vermeld, is hy verpligt zoodanigenCrimineelenrechts-ingang te vraagen, als hy zal vermeenem te behooren» Art. 55. • In het eerfte geval, dat is, indien by het. Hof nog niet over deszelfs bevoegdheid, en, over den aart der befchuldiging of het gewicht der bewyzen, is geoordeeld, is hetzelve verpligt by deeze gelegenheid, allereerst en rypelyk, daarop te letten; en wanneer het bevindt tot de Judicature van het gepleegde misdryf niet bevoegd te zyn ,- of dat 'er geene genoegzame bewyzen of ftoffe voorhanden zyn, om een crimineel Proces te beginnen , gedraagt het Hof zich ook in dit geval, op dezelfde wyze en methetzelfde gevolg, als hier vooren by Artikel 47.48., 51. en 5a. refpcétivelyk is gezegd. Art. 56. Wanneer daarentegen het Hof geoordeeld heeft of oordeelt tot de Judicature der zaak bevoegd te zyn,. en genoegzame ftoffe en bewyzen tot een crimineel Proces meent te vinden, verleent hetzelve aan den opetibaaren Aanklager, opzyne Requeste, zoodanigen mineelen Rechtsingang, als hetzelve zal o®8deelen te behooren , en is de openbaare Aanklager gehouden, dien, zoo dra mogelyk, t,e doen exploiéteeren. Art. 57.  C 557 > Art. 57. Indien de befchuldigde Perfoon, als. op dedaad zelve agterhaald zynde, ofte ook uit tt-1 nigen anderen hoofde, in verzekering is gefteld , t wordt; het Decreet van Rechts-ingang aan hem t t;ëxp!oifteerd in zyn arrest, na dat daartoe ,j es noods, van liet Uitvoerend Bewind toe- 1 gang zal zyn verzogt en bekomen , en ingeval-s le do verleende Rechts-ingang beftaat in eeui Decreet van apprehenfie, wordt de Geappre-1 hendeerde, uit krachte van dien, eenGevan-i gene van het Hocg Nationaal Gerechtshof, en, midsdien overgebragt in zoodanige Gevangenis welke het Gerechtshof daartoe binnen de plaats. zyner Refidentie zal hebben bepaald. Art. 58. , Wanneer de Befchuldigde wel niet op heeter daad is agterhaald, maar echter zich in verzekerde bewaaring bevindt,en de verleende Rechtsingang beftaat in een Decreet van Dagvaarding in perfoon of gewoone Dagvaarding , geeft het Hof daarvan kennis aan het Uitvoerend Bewind, met verzoek, dat hetzelve de noodige, orders Helle, om den Befehuldigden, na hef êxploiéteeren van den Rechts-ingang, zondep uitftel te doen ontflaan. Art. 59. Wanneer daarentegen de Rechts-ingang wel beftaat in een Decreet van Dagvaarding in per7 fpon of gewoone Dagvaarding, doch, indiende Befchuldigde is agterhaald , en in verzekering genomen op heeter daad, gelast het Hof den Exploiétier, omden Befehuldigden inmiddels overtebrengen en te houden in zoodanige civiele Gyzeling, als het Hof daar toe tevens zal ördonneeren, ten einde op zyn ontflag, ondei borgtocht, nader te w r den gedisponeerd. Er §. 57. Hoe ie te exploiceeren, f«'ien de Bechtfdigde■eedi in ver-, ekei-de Mi wring is « n byzonder'. ndien de \ Rechts-ingang. is.een ■ Decreet aflik ipprehenfie» 5.58. 'ndien in dat gevat de Recltts-ingang heflaak in eene dag—, vaarding itt Perfoon, 'of gewoonedagvaarding. §. 59. Hoe* indien niettemin de BefchuldigdeÏSiagterhaald geweest op? heêter daad*  C 558 ) $. 60. De Rechtsingangen en Citatiën te «xploicïeeren door de gewoone Exploictiers of Gerechtsboden. §. 6*1. Door alle Hoven en Rechtbanken dsflerkehand te leenen, als mede het gebruik der Gevangen- en Gyzel-huizen §. 62. Getuigen of Befehuldigdente hooren, in de Vergadering van het Hof door drie Commisfarisfen.$.62,.Deeze blyven altyd: dezelfde. '1 En wordt deeze last by en agter het De« creet zelve uitgedrukt. Art. 60. Alle Decreeten van Rechts-ingang by dit Gerechtshof verleend, en alle Citatiën doof den openbaaren Aanklager by hetzelve gedaan, worden geëxploiéteerd door de gewoone Exploiétiers by de Departementaale Hoven, of ook door de Gerechtsboden by de Burgerlyke Rechtbanken, in functie zynde; welke daartoe by deezen geaucrorifeerd, en, voor zoo veel des noods, gelast worden. Art. 61. Indien 'er eenige apprehenfie of gyzeling moet worden gedaan, zyn alle Hoven en Rechtbanken, en alle openbare Aanklagers , verplicht daar toe de fterke hand te leenen of te doen leenen, en tevens het gebruik van hunne Ge^ vangen- of Gyzelhuizen; en zulks, zoo dra lan den Prrefident van het Hof of der Rechtbank , of den Aanklager, het by dit Gerechts-» lof verleende Decreet of Appoinétement, re* peétivelyk zal wezen vertoond, zonder dat iaartoe eenig ander verzoek zal noodig zyn. Art. 62. Wanneer Getuigen of Befehuldigden moeten .vorden gehoord, gefchied zulks altyd in de Vergadering van het Hof, doch wordt niettenin het Verhoor beftuurd door drie Commisfarislen* Art. 63. Deeze Commisfarisfen worden iri den begin* re door het Hof daartoe benoemd, en blyven tltyd in den geheelen loop der zaak dien post -vaarnemen. Art. 64,  [ 559 ) Art. 64, Zy moeten, zoo veel mogelyk 4 altyd z'yh Leden uit drie, öf, indien zulks niet doenlyk is, dan ten minsten uit twee onderfcheiden Gerechtshoven. De Prtefident kan daartoe niet worden benoemd, ook kan geen der Leden tevens als Commisfaris en als Griffier fungeeren. Art. 65. By ziekte, wettig belet of afwezigheid, worden zy door anderen vervangen, en daarin Worden , zoo veel doenlyk, immers buiten den tyd wanneer bet Hof op reces gefcheiden is, de voorfchrifteu van het even voorgaande Artikel in acht genomen. Art. 66, Indien het Gerechtshof.tot deszelfs inligting omtrent de zaak, waar over de befchuldiging gaat, meentnoodigtehebben deinzage in eenige Stukken , Registers j Refolutiën > Befluiten of Aanteekeniugen, by eenig Collegie of Ambtenaar gehouden, gelyk ook wanneer door den openbaren Aanklager daartoe een Voordragt is gedaan, doet het Hof daartoe het noodige verzoek aan het .Uitvoerend Bewind, het zy om overzending of om vifie te erlangen, van de origineelen , of anders om daar van te bekomen atithenticque Copiën of Extracten, naar maate zulks byhetHofwordtnoodig bevonden ;doch origineelen bekomen hebbende, is het Hof verplicht dezelve , zoo fpoedig doenlyk, terug 'te geven. Art. 67. Indien de Befchuldigde mogt worden ontvangen in ordinair Proces , of ook wanneer tegens een afwezigen wordt geprocedeerd , wordt de \ Rolle gehouden voor de drie Commisfarisfen hier vooren gemeld. N h Arti Git '' $. 6-4. Wni by kunne be* noeming eh verder in acht te nemen. $. 65. Hoe ingeval van verhindering 5. 66. 'Hoe te handelen , indien het Hof noodig oordeelt de inzage in tenige Stuk* ken, Registert enz, J. 67.- Dé Rolle te houlen voot dê. gemélde drié Vommisfa■isfeiii  §. 68. De termynen in 1 elke zaak te \ bepaalen. 1 \ 1 1 1 < ; 5. 69. Wat in diehepaaling in acht te nemen. 5. 70. De befchuldigde mag verkorting verzoeken. §.71. Nooit korter termynen te ftellen dan de gewoone ten zy op verzoek, .en met ( 56o ) Art. 68. In het ordinair Proces, en 't geen daartoe ichoort, gelyk ook in het beleggen van Dagvaardingen in perfoon , worden geenszins gelouden de gewoone termynen, by de Manier -an Procedeeren in crimineele zaaken voorgechreven, maar zoodanige als het Gerechtslofzal biilyk en noodig vinden; en zal de betaling daarvan by het verleenen van de Dagvaarding in perfoon, of van gewoone Dagvaarding, mitsgaders by het ontvangen in orlinair Proces, tevens by 's Hofs Decreet of lefolutie worden uitgedrukt. Art. 69. Het Hof neemt daarin voornamelyk in acht len afftand, welke 'er is tusfehen de plaats van ieszelfs Relidentic en de woonplaats van den Befehuldigden, ook danzelfs, wanneer de Be-' fchuldigde in Gevangenis of Gyzeling, of wanneer hy voordvlugtig of niet te vinden, is. Art. 70. De Befchuldigde mag echter van zyne zyde by Requeste aan het Hof verzoeken, dat de gefielde termynen, of eenige van dezelve, worden verkort; en zal het Hof, na daar op den openbaaren Aanklager in zyn belang te hebben gehoord, op dezelve Requeste zoodanig disponeeren , als bevonden zal worden te behooren. Art. 71. In geen geval zullen de termynen korter mogen gefteld worden, dan by de Manier van Procedeeren in crimineele zaaken is voorgefchreven, ten zy op uitdrukkelyk verzoek van eten Befehuldigden .en met toeftemmingvan den openbaaren Aanklager. Art. 72.  Art. 72. Op de Rolle worden gehouden alle Dingtaalen en Aanteekeningen, behoorende tot het inftaat van wyzen brengen van het Proces; doch eenig verfchil deswegens tusfchen partyën gerezen zynde , of een exceptie voorgeiteld zynde , wordt zulks bepleit en-beflist by het Hof. Alleenlyk worden hiervan uitgezonderd zulke kleine verfchillen, welker beflisfing aan deprincipaale zaak nimmer eenig prrejudicie kan toebrengen , en waaromtrent de beide partyën uitdrukkelyk zich gedragen tot de dispofitie van Commisfarisfen. Art. 73. Wyders brengen de voornoemde Commisfarisfen in de Vergadering van het Hof alle merkelyke bedenkingen, welke zy omtrent het een of ander zouden mogen hebben, al is het dat daar omtrent tusfchen partyën geen verfchil heeft plaats gehad. Art. 74. De Pleidoien voor dit Gerechtshof worden altyd, en zonder eenige uitzondering, gehouder met ongefioten deuren ,en ten aanhoorenvaneer ieder die daar by tegenwoordig wil zyn. Art. 75. Inde wyze van raadpleegen en befl uiten by de Vergadering van het Hof, midsgaders in het houden van de openbaare Zittingen , wordt gevolgd het voorfchrift van de Inftruétie voor de Departementaale Gerechtshoven, voorkomend< by Art. 75., 102. en 104., voor zoo verre dezelve ee'nigszins op de inrichting van dit Hooj Nationaal Gerechtshof kunnen worden toepas lyk gemaakt, Nn t Art, 76. toe/lemming van beide de partyen. §. 72. Wat op de Rol behandeld en door Commisfarisfenbeflist wordt, en wat door het Hof. %. 73. Alle merkelyke bedenkingen door Commisfarisfenin den Raad te brengen. §.74. Pleidoien in den Raad altyd met ongefioten deuren. %-lS-Wyze van raadpleegen en befluit e» ,  [ 562 1 $.76. Pro- nnuciatie van Vonnisfen. %. 77. Wannier hut Hor op reces kan fcheiden. §. 78. Wie geduurende het reces in . de Refidentie moeten blyven. §.79. Door Commisfarisfen op O! ■ v:rwagte zahm te disponeren. §. 80. De. noods de afwezige Leden door der, Art. 76. De pronmitiatie van Vonnisfen , by dit Gerechtshof uitgebwigt, gefchiedt ook ten overftaan van de volle Vergadering van het Hof. Art. 77. By dit Gerechtshof mogen geene Vacantiën worden gehouden; doch geduurende het ordinair Proces , ofte ook wanneer tegens een afwezigen geprocedeerd wordt, kan het Hof op reces fcheiden, doch niet anders dan voor een bepaalden tyd , en mids daardoorgeene de minste vertraging aan den voordgang der zaake worde toegebragt, en dat alle de Leden gehouden zyn weder byëen te komen , ter beftemder tyd, of welzoo veel eerder, als zy door den Prsefident zullen worden befchreven. Art. 78. Geduurende het reces blyven de Prrefident, de drie Commisfarisfen van de Rolle, de Griffier, en de openbaare Aanklager, zich ophouden binnen de plaats, alwaar de Refidentie van het Hof is bepaald, en mogen daar buiten niet vernachten. Art. 79. De drie Commisfarisfen disponeeren met voorkennis van den Prrefident, geduurende den tyd lat het Hof op reces gefcheiden is, op alle onverwagte voorkomende zaaken, welke rreen uitftel kunnen lyden,doch , zoo veel doenlyk, niet anders dan by provifie, blyvende dc nadere beflisfing aan het Hof overgelaten. Art. 80. Zoo dra den Prrefident, het zy door het Rapport van voornoemde Commisfarisfen, het zy van elders, eenige zaaken of omftandigheden voorkomen, welke hy begrypt dat afdoening  ( 5°~3 ) uing verëisfchen, en waarover by de Vergade- . ring van hec Hof behoort te wórden geraad- t pleegd, ishy verplicht de afwezige Leden door dén Griffier te doen befchryven, tegens zoodanigen tyd, als noodigis naar maate van den afftand der woonplaats van de LedenArt. 81. Ingevalle c}e Befchuldigde zich bevindt in Gevangenis of Gyzeling, mag het Hof niet op i reces fcheiden, zonder bevorens aan denzelven < daarvan door de Commisfarisfen te hebben doen i kennis geven, en afvragen: of hy iets heeft; te zeggen of te verzoeken. Art. 82. In het beöordeelen der gefustineerde misdryven , en het bepaalen der ftraffen, gedraagt zich het Gerechtshof naar het algemeen Wetboek, 200 dra het zelve zal zyn ingevoerd, en , tot aan dien tyd toe, naar de gemeene Rechten en byzondere Wetten, in het Departement of de Plaats waarin de Befchuldigde zyne functie heeft bekleed, of waar het misdryf gepleegd is, aangenomen en geftatuëerd, voor zoo verre dezelve niet zyn afgefchaft of veranderd, en daarop toepaslyk zyn. Art. 83. De Vonnisfen van dit Gerechtshof zyn aan geen Revifie of ander hooger beroep onderworpen. Art. 84. Het geen omtrent de ftraffe van Bannisfement is gezegd, by Art. 196. en 197. van de Inftruétie voor de Departementaale Gerechtshoven, is ook op dit Hof toepaslyk. Nn 3 s Art. 85. °rfffbaare executie te doen by het Gerechtshof zelve. §.88. Executie van Geldboeten en kosten optedragen aan een Departementaal Hof, %. 89. In welke koster, ten befchuldigde by dh Gerechtshof han worden gecondem* ftseré. Art. 85. Een afwezige, door dit Gerechtshof bycoauniaeie gecondemneerd wordende totbannisfeient, gefchiedt zulks altyd uit de geheele Rembliek. Art. 86. Wanneer het Gerechtshof oordeelt een Be'chuldigden by Vonnis te moeten confineeren , tan hetzelve ten dien einde gebruik maaken van ioodanig daartoe gefchikt Huis, ftaande onder iet gezach van één der Departementaale Hozen , als hetzelve dienstig zal bevinden ; en ele Geconfineerde komt dan onder het gewoone opzicht van het Huis , waarin hy geplaatst is. Art. 87. Ingevalle de befchuldigde is gecondemneerd tot het ondergaan van een openbaare Strafoefening, of om in 't publiek eenige daad te verrigten, gefchiedt de executie in de Refidentie, en ten overftaan van het Gerechtshof zelve. Art. 88. Ingevalle en voor zoo verre hy is gecondemneerd tot Geldboete, Schavergoeding of eenige kosten, zal het Gerechtshof de executie opdragen aan zoodanig Departementaal Hof, als hetzelve daartoe , in aanmerking van de Woonplaats van den Befchuldigde, of de omftandigheden en ligging van deszelfs Boedel en Goederen, het meest gefchikt zal oordeelen. Art. 89. Onder de kosten waarin een befchuldigde by dit Gerechtshof kan worden gecondemneerd, worden geene andere begrepen, dan volgends de gewoone Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken; en geenszins zoodanige kosten, welke alleen uit de byzondere gelteldheid van het Hoog Nationaal Gerechtshof oorfprong- lyk  ( 5^5 ) tok zvn , zoo als de Daggelden der Leden, Griffier, Aanklager, Suppoosten en diergelyke. Art. 90. Indien de Befchuldigde na de voltrekking der Verhooren, volgends Art. 108. der ma- c. nier van Procedeeren in Crimineele zaaken, e bv Refolutie is ontflagen geworden, en de t onenbaare Aanklager, binnen zes maanden na^ hetzelve ontflag , zoodanige nieuwe of nadere , bewyzen ten lasten van denzelven mogt heb- £ ben bekomen, dat hy vermeent daar op een 1 Condemnatie ten definitieven te kunnen ver-, wanten, geeft hy daar van kennis aan den , Prflfident, die in dat geval verpligt is de Leden op nieuw te befchryven. Art. 91. Hy geeft daarvan ook daadelyk kennis aan het Uitvoerend Bewind. Art. 92. Indien door den Befehuldigden ter voldoening aan Artikel 53. der Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken, eene verbindtenis is gepasfeerd en borgtogt gefteld voor eene seldfom, en, wanneer het geval plaats heeft dac de Befchuldigde of zyne Borgen tot opleving van dezelve Geldfom zoude moeten worden aangefproken, wordt de willige condemnatie op de Adtevan verbindtenis en Borgtogt verleend by dit Gerechtshof, doch de executie insgelyks opgedragen aan zoodanig Departementaal Hof, als daar toe het meest gefchikt zal worden geoordeeld. Art. 93. In dit geval, gelyk mede m het geval Art. 88 vermeld, wordt de executie, zoo tegen den Befehuldigden als tegen de Borgen, te werk Nn 4 ge- $.. 90. ƒ»"ten tegens en befehuldigden , die rovifioneei sas ont[laren , moet vorden voord > eprocedeerd le Leden op tieuw te befchryven. «j. 91. Keniis te geven tan het Uitvoerend Bevind. §. 92. Indien de Bormoeten worden aangefproken, aan wie de executie optedragen. 5- 93- Hoe die executie gefchiedt.  C 566 ) $, 94- Na het provifioveel ontflag binnen zes Maanden niet voord geprocedeerdwordende, eindigt het rcatus § 95-Hoe, indien een gebannen by contumacie naderhand wordt geap' prehendeerd ef opkomt om zich te verdedigen, %. 96, Nie-. niand'wreekten ie betrekken zonder JD,erreet van be •huldir- §.97, Noch gelegd door den Procureur Generaal by dar Gerechtshof, op dezelfde wyze, als of het Vonnis aldaar gewezen , of de willige condemnatie aldaar verleend ware. Art. 94. In bet geval Art. 90. vermeld, binnen de zes maanden geene nieuwe of nadere bewyzen tot lasten van den Befehuldigden ingekomen, of daar over door den openbaaren Aanklager geene nieuwe byeeilroeping van het Gerechtshof gevorderd zynde , is de Befchuldigde daar mede van zelfs van de Befchuldiging vrygefteld. Art. 95. Wanneer by het Gerechtshof een Vonnis yan Ban is uttgefproken tegens een afwezigen en dezelve naderhand wordt geapprehendeerd of ook zich opdoet om zich als nog te verdedigen, blyft hetzelfde Gerechtshof de bevoegde Rechter, doch kan niet weder Vergaderen , zonder dat de Leden daar toe door het Uitvoerend Bewind zyn byeengeroepen 5 ten dien einde is, in het eerde geval, de Aanklager, die de gebannen Perfoon heeft geapprehendeerd of doen apprehendeeren, verpligt daarvan ten eerften aan het Uitvoerend Bewind kennis te geven, en, in het andere geval , is de Perfoon zelve verpligt daartoe aan het Uitvoerend Bewind het noodig verzoek te doen. Art. 96. Dit Gerechtshof mag niemand in rechten doen b 'trekken , tegens wien niet door het Vertegenwoordigend Lighaam een Decreet van befchuldiging is verleend. Art. 97, Het mag ook geen kennis nemen over indere misdryven, dan waar over het Decreet vaa  ( 5«7 ) vati befehuidiging is verleend; ten zy alleen, o wanneer kennehk bleek, dat door de minz naauwkeurige op ave, in de voorlopige berig- v, ten, informatiën, aanklagte of voorftellen , 1 de gefteltenis van-het fait by het Decreet > van befchuldiging niet juist was omfchreven, maar nogthans dezelfde zaak bedoeld was, en dat zulks tevens in de bevoegdheid van het Gerechtshof geen onderfcheid maakte. Art. 98. Het Gerechtshof is verpligt van al het geen by hetzelve wordt verhandeld, door den Grif- c. her behoorlyke aanteekening te doen houden, t welke., byelke naast volgende Zitting, ter goed-/ keuring voorgedragen, en, in het nette ge-/ Ichreven zynde, door den Prrefident en Grif-/ fier onderteekend moet worden. Art. 99. Wanneer zoodanige dispofitiën zyn uitgebragt, als by Art. 47., 51. en 55., van dee-: ze ïnflrucHe zyn voorgefchreven, of wanneerj de befchuldigde is ontllagen, en van de befchuldiging vrygefteld, of, na de voltrekking der Verhooren, by Refolutie provifioneel is ontllagen, volgends Art. 108. der manier van Procedeeren in Crimineele zaaken, geeft het Hof, voor deszelfs fcheiden, daar van kennis aan het Vertegenwoordigend Lichaam. Art. too. Het Gerechtshof in dier voegen gefcheiden zynde, worden de aanteekeningen van het verhandelde,met alle de ftukken en Papieren tot de zaak betrekkelyk, gefloten in een Pak, het welk verzegeld wordt (of in een Kist of Koffer, waar van de Sleutels en Sloten verzegeld worden) met de byzondere Cachetten van alle de tegenwoordig zynde Leden, en Nn 5 al- w anders raken, dart ■aar over het teer eet is erkend. %. 98. Van ïle verrigingen heoorlyke aantekening te 'ouden. §. 99. Van velke dispo"tti'énen Vonnisfen kennis te geven aan hetVertegenWoordigendLighaam. §. lao.TIoe by het fcheiden rr.et de aanteekenin. gen en verdere papieren te handelen.  C 568 ) i 5. 101. Recief te nemen van de gedaane overbrenging. §.102. Het overgebragte door het Gerechtshof des noods, terug te eisfchen. For- tlzoo door den Griffier overgebragt ter Grifie van bet Gerechtshof in het Departement ran de Delf, om aldaar te blyven beiusten. Art. 101. Hy neemt daar voor een recief ten blyke /an de gedaane overbrenging met een Dupli:aat, en behoudt het origineel onder zich, ioch ftelt het Duplicaat ter hand aan den openbaaren Aanklager, by het Gerechtshof gefungeerd hebbende. Art. 102. Wanneer, in de gevallen by Artikel 90. en }5. vermeld, het Gerechtshof weder byeeniomt, is hetzelve bevoegd, het overgebragte :erug te eisfchen en te openen.  C 5*9 ) Formulier A. Behoorende tot Art. 47. Het Hoog Nationaal Gerechtshof der Bataaffche Republiek, befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam van dato den . . . , Refideerende te gezien hebbende het Decreet van befchuidiging - by het Vertegenwoordigend Lighaam op den ... . verleend tegen . . ter zaake dat [zoo als by hetzelve Decreet wordt gezegd) en daar benevens geëxamineerd hebbende alle de informatiën en befcheiden door den openbaaren Aanklager ter dier zaake over- gelegt, lopende van No. i. tot No ingefloten, als mede overwogen hebbende den fchriftelyken voordragt van den openbaaren Aanklager, verklaart de befchuldiging by het voorfchreven Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam gemeld, niet te behooren tot de judicature van het Hoog Nationaal Gerechtshof, en verwyst midsdien de zaak aan den gewoonen Rechter. . Gedaan by het voorfchreven Hoog Nationaal Gerechtshof den . " . . . My Prtefent . . . . Griffier. NB. Alle de informatiën en befcheiden worden genummerd, en op elk derzelve wordt gefield. Exhibitum by het Hoog Nationaal Gerechtshof den . ... hetwelk door den Griffier wordt onderteekend. In  ( 57® ) X. Eenige Articulen om te dienen tot een Algemeen Rigtfnoer voor de Inftruétiën, welke by de Gerech/shoven voor de Cipiers der Crimineele Gevangenisfen zullen worden vastgefteld. Art. i. Zoo dra de Cipier den achter deeze Inftructie gevoegden Eed heeft afgelegd, zal hy zyne Bediening aanvangen, met een gedrukte Rapport-Lyst, (waarvan hem een goed getal Exempiaaren zal worden ter hand gefteld, en behelzende de Nummers van alle de Vertrekken , Kamers of Hokken, waarin Gevangenen geplaatst zyn of kunnen worden,) in te vullen , ftel lende by elk Nummer de voor- en toenaamen van de Perfoon of Perfoonen, die hy daarïnne gelogeerd vindt, met by voeging, wanneer zy in de Gevangenis zyn gekomen , en op wat Kostgeld, als mede of dezelve ziek of gezond zyn, en wat hy verder ten hunnen opzichte heeft bevonden. — En zal hy die Lyst ondeneekenen, en binnen 24 uuren aan den Prrefident van den Hove Óbf de Rechtbank) ter hand ftellen of in eem gecachetteerd Couvert doen toekomen. Art. 2. i Zoodanig een Rapport-Lyst zal hy weeklyks moeten vernieuwen,en t'elken Maandage 'smorgens, voor hetjaangaan van den Raad, gëcachetteerd ten Hove (of aan de Rechtbank) zenden , of in de Vacanties ten Huize van den Prsefident. Art.  C 57» .) Art. 3. Hy moet zorgen , dat 'er altyd Kamers of Hokken en Bedden . eveed zyn, om ten minsten drie onverwagt inkomende Gevangenen afzonderlyk te kunnen logeeren, — of zoo veel meer als hem door den Praeiident of den Procureur Generaal of Bailliuw zal worden gewaarfchouwd noodig te zyn. Art. 4. Indien daartoe vcrplaatfing of bycenplaat-fing van Gevangenen noodig zoude zyn, mag hy zulks echter niet doen dan met overleg, en op fchriftelyke ordre, van den Prafident. Art. 5. Buiten zoodanig geval van onverwagte noodzaaklykheid zal "hy 'nimmer een Gevangen mogen verplaatfen, zoo min in een beter als in een flechter Vertrek of Hok, dan op fchriftelyke Refolutie van den Raad (of de Rechtbank O Art. 6. Wanneer hy voor het inkomen van een nieuw Gevangenen geene bepaalde ordre van den Raad heeft bekomen, in welk der nog onbezet zynde Kamers of Hokken dezelve geplaatst moet worden, zal hy daaromtrent handelen, zoo als hem op dat tydftip hetconvenabelst voorkomt, doch daar van by zyn na te melden ExtraRapport melding maaken. Art. 7. Telkens als 'er een of meer nieuwe Gevangenen by hem worden ingebragt, 't zy door 's Hofs Executeur of eenig Bailliuw, Schout Crimineel of andere gequalificeerde Perfoonen, moet hy van die genen , die denzelven |aan hem overbrengen, een fchriftelyke opgave vraagen van de Naamen dier Gevangenen, van waar  C 5?2 ) zy komen, en op wiens ordre zy aan hem worden gebragt, en daar van zoo dra mooglyk , en uiterlyk 's anderen daags voor het aangaan van den Raad, een Extra-Rapport aan den Prrefident doen toekomen, met by voeging, in wat ftaat van gezondheid die Gevangenen zyn, -en wat hy verder ten hunnen opzichte heeft bevonden, of vernomen. Art. 8. By het inkomen van Gevangenen zal hy dezelven, in 't byzyn der genen door welken zy gebragt worden, naauwkeurig vifiteeren, en alle Gelden en Goederen, buiten 't geen zy tot hunne Kledinge volftrekt noodig hebben, van hen overnemen, en daar van een fpecificque lnventarisof Lystformeeren; waarvan hy vervolgends eene door hem geteekende Copie, uiterlyk op den tweeden dag, aan den Prrefident zal doen toekomen, houdende die Gelden, en Goederen van ieder Gevangenen afzonderlyk in bewaaringe, totdat daaromtrent by den Raad (of de Rechtbank) andere ordre zal zyn gefteld. Art. 9. Wanneer het mogt gebeuren dat eenig Perfoon by hem wierdt ingebragt, van wege of op ordre van den Agent van Inwendige Policie , of een andere Politieke Macht, zal hy daar van ten allerfpoedigften een fchriftelyk Rapport zenden, niet alleen aan den Prrefident van 't Hof of de Rechtbank, maar ook aan den Agent van Juftitie. Art. 10. Hy moet alle Gevangenen houden . buiten acces, zoo dat dezelve met niemand kunnen fpreken dan met hem Cipier zeiven en zyn Knegt of Knegts, die echter mede niet langer by een Gevangenen zullen mogen blyven, dan noodig is töt het brengen of naaien van Spys en  ( 573 ) en Drank of andere noodwendige dienften, en voords, des noods, met den gewoonen Medicina; Doctor, Chirurgyn of Barbier, daar toe by den Hove geadmitteerd en beëedigd; mogende niemand anders, wie het ook zy, by eenig Gevangenen worden toegelaten , dan telkens op fchriftelyke orde van den Raad, welke de Cipier tot zyne verantwoording zal moeten bewaaren, en aan zyn eerstvolgende weekRapport annexeeren. Art. ii. Hy mag ook nimmer , iemand de Gevangenisfen, zelfs niet de ledig ftaande Vertrekken of Hokken, laten zien, nochte eenige vilitatie van dezelve gedoogen, dan door of in 't byzyn van 's Hofs Commisfarisfen en Griffier, benevens den Procureur Generaal, (of van Commisfarisfen uit de Rechtbank met den Secretaris en Bailliuw) die daar toe alleen, en met uitfiuiting van alle Ambtenaars of Minis.ters , bevoegd zyn, en zulks ook van tyd tot tyd op onbepaalde dagen en uuren zullen komen doen; en aan welken de Cipier dan alle aanwyzinge en informatie moet geven , die zy van hem zullen vorderen. Art. 12. By een fchielyk opkomende of toenemende zwaare ziekte of ander gevaarlyk toeval van een Gevangenen , of van de minfte ontdekking van gedaane poogingen tot zelfs-moord of om uittebreken of te ontvluchten, of ook van eenig geweld van buiten aan de Gevangenis ondernomen, moet de Cipier daar van onverwyld een gedetailleerd Rapport aan den Prrefident , zoo wel des nachts als bydage, toezenden. Art. 13. Hy zal voords alle mogelykc voorzorge en oplettendheid in acht nemen, voorde bewaarin- ge  C 574 ) ge der Gevangenen , jen einde dezelve nier ontvluchten, noch\zich zeiven te kort doen" of kwetfen, of door Vuur of Licht eenig onheil veroorzaaken kunnen. Art. 14.. Hy zal met zyn Huisgezin zyn vaste en eenige wooninge moeten hebben en houden in de Vertrekken daar toe voor hem gefchikt, en nimmer buiten het Gebouw der Gevangenis mogen overnachten, en zich ook nimmer buiten de Stad mogen begeven, dan met Confent van den Prrefident; een wandeling, van een uur rondom de Stad , alleen uitgezonderd. Art. 15. Hy zal moeten zorgen , en daar voor in* ftaan, dat hy, en zyn beëedigde Knecht, nimmer te gelyk buiten s Huis zyn, ten einde altyd ten minften een van hun beiden by de hand is, om op alle voorvallende zaaken toezicht te houden, en het noodige te verrichten , of doen verrichten. Art. 16. De Sleutels van alle Gevangen-kamers of Hokken, en van alle Voorportaalen , Trappen of Toegangen tot dezelve , welke afgefloten kunnen worden, zullen , wanneer ze niet gebruikt worden, altyd moeten berusten in een gefloten Kas in een Woonvertrek van den Cipier, door wien, of, wanneer hy uitgaat, door den beëedigden Knecht, de Sleutel dier 1 Kas altyd by zich gedragen zal moeten wor- 1 den. I Art. if. Wanneer de Gevangenen van Spys, Drank, of andere behoeftens moeten worden voorzien, of eenige andere dienst ih derzelver Kamer of Hok moet worden verricht, zal zulks nooit  C 575 ) nooit gefchieden door een Perfoon alleen, maar altyd ten minden door twee te gelyk , 't zy door den Cipier zelvcn met een Knecht, of door twee Bedienden; — en zal een derzeiven, of, (kan 't zyn) een derde, zoo dra hy een Deur heeft ontfloten en de ander daar is door gegaan , dezelve weder op 't Hot trekken en daar buiten met de Sleutels blyven wachten, tot de ander hem van binnen toeroept, om die weder te openen, ten einde alzoo voor te ko- ' men, dat een Gevangene hem Cipier of zyn Knecht niet overweldige, en, door het ontwringen der Sleutels, zich een weg kan baa* nen ter ontkominge. Art. 18. Hy zal nietwes , dat van buiten voor de Gevangenen wordt aangebragt, zelfs geen Spys of Drank, aan dezelve mogen doen toekomen, dan met kennis en permisfie van den Prrefident, en na voorgaande fcrupuleufe vifi* tatie, of daarinne ook eenig Papier 't zy wit of befchreven of gedrukt, of ook eenig Geweer of Werktuig, Touw, of iets diergelyks, verborgen is. Art. 19, Om alle niet toegeftaane Correspondentie, en ook alle middelen van evafie, des te beter ta ontdekken en te beletten , zal hy van tyd tot tyd, en ten minden drie maaien ter week, op het onverwagtfte, by nachte zoo wel als by dage, de Gevangenen en derzelver Kamers of Hokken naauwkeurig vifiteeren, en, zoo dra hem iets ongewoons of onbehoorlyks , of 't geen hem eenige fufpicie baart, te vooren komt, daar van onverwyld een fchriftelyk Rapport aan den Prrefident doen toekomen. Art. 20, Hy zal nimmer eenig Gevangenen mogen Oo «Of?  C 576 ) ontdaan , dan op fchriftelyk bevel van den Raad of den Procureur Generaal (of van dc Rechtbank of den Bailliuw.) Art. ai. Uït hoofde der noodzaaklykheid van zyn asfidue verblyf en toeverzicht binnen de Gevangenis, zal hy tot geene andere functie noch Commisfie door een Gemeente Beftuur of andere Geconftitueerde Macht kunnen worden geëmployeerd of aangefteld, en ook niet verplicht zyn in eenige Grondvergadering of andere oproeping, welke hy niet alle oogenblikken kan verlaten, te compareeren. Art. 22. Hy zal zich onthouden, en ook zorgen dat zyne Bedienden zich onthouden , van met dê Gevangenen te Stoeien, te Speelen of te Drinken , of ietwes van hen ten Gefcher.ke of tot Traclement, 't zyin Geld, Spys of Drank, aan te nemen; — als mede van met dezelven , over hunne zaaken te redeneeren of te praaten, — of hen eenig gehoor te geven, wanneer dezel-ven iets zouden willen vertellen , maar hen daarin ten eerften fluiten, en vermaanen , datzy over hunne zaaken of omftandigheden met hem of zyne Bedienden nooit moeten fpreken. Art. 23. Hy zal voords ook een waakend oog moeten houden, dat zyne Bedienden of andere Perfoonen, die in de Gevangenis uit eenigen hoofde worden toegelaten, zich nimmer laten gebruiken, om van of aan de Gevangenen eenige Goederen, of Boeken, Brieven, Briefjes, Billietjes, Kaarten, Prenten, Teekeningen, of wat het ook zy, zelfs geen Spys, Drank, of Medicynen, als mede geene mondelinge Boodfchappen, over te brengen ofte doen toekomen, 't zy van den eenen Gevangenen aan den anderen,  L 577 1 ren, ofte van of ann iemand buiten de Gevangenis; en zal de Cipier, wanneer by iets diergelyks ontdekt of vermoedt, zulks niet mogen verzwygen, maar onverwyld aan den Prafident moeten openbaaren. Art. 24. Wyders zal hy de flipte obfervantie van alle de voori'z. Urdres doen gepaard gaan met een zagt en menschlievend gedrag jegens alle de Gevangenen , zonder onderfcheid en zich onthouden, en ook zorgen dat zyne Bedienden zich onthouden, van een Gevangenen te mishandelen, ruuwlyk te bejegenen, of ietwes te verwyten, ofte met bitterheid of in harde bewoordingen toe te fpreken. Art. 25. Door den Cipier, noch iemand zyner Huisgenooten, zal noch in noch buiten de Gevangenis eenige Winkel of Neering gedaan , ofte ietwes verkogt mogen worden, dan alleenlyk de noodige behoeftens voor de Gevangenen, welke hy zal mogen leveren, volgends ecu Tarief achter deeze Inftruétie gevoegd. Nota. Dit Tarief by elk Hofafzonderlyktemaaken, en van tfel tot tyd te revideer en, en te verhoogen of te verhagen, als mede een Schaft-Reglement, en Lyst van Emolumenten , voor het in- en uitlaten van Vrienden of Pra&izyns by Gevangenen, die acces hebben enz. Art. 26. De Cipier zal zich onthouden, en ook zorgen dat zyne Huisgenooten en Be.lienden zich onthouden, van alle onmaatig gebruik van Wyti Oo 2 oi  C 573 ) offterke Drank; zullende de laatfter t warneer zy na herhaalde vermaaningen zich daarin bly^ Ven te buiten gaan, onverwyld van hun dienst moetenj worden verlaten, en uit de Gevangenis weggezonden» Eed van den Cipier. „Ik beloove en zweere, den Prafident, h Raaden, en Procureur-Generaal van „ het Gerechtshof der Bataaffche Repu*) „ bliek, in het Departement van . , . , . „ (of de Rechtbank en Bailliuw te . . . .) „ in myne Bedieninge als Cipier of Cons „ chierge der Gevangenisfen van denzcl„ ven Hove (of Rechtbank), reverentie „ te bewyzen en te gehoorzaamen, en my „ exattelyk te gedragen naar alle de Arti„ culen der Inllructie myop heden votk* „ gelezen en door my onderteekend." Eed van alle Bedienden, gebruikt worden' de tot eenigen dienst by o f in de Kamers of Hokken der' Gevangenen. „ Ik belove en zweere, dat ik alle de . 4, vastgefielde Ordres van 't Gevangen^ „ huis, my door den Cipier uit zyne In„ ftructie medegedeeld, ftiptelyk zal iu „ acht nemen, zoo veel my in mynen „ dienst aangaat, en den Cipier gehoor„ zaamen, in alle voorzorgen, welke hy s, ten dien opzichte my zal bevelen. „ Dat ik voords my zorgvuldig zal s, wagten van met de Gevangenen te 5, ftoeicn, te fpeelen, of tc drinken, of „ ietwes van hen ten gcfchenke, of tot „ traétemcnt, 'tzyin Geld, Spys of Drank, }, aan te nemen, als mede van met de-' n zelve over hunne zaaken te redencereii > » of   *••••»» nap ^SS^i „- nanvriot Art. 6. Zoodra doenlyk, na de apprehenfie, moet hy zich ook begeven naar des Geapprehendeerdens wooning, kan 't zyn, met Commisfarisfen en den Secretaris der Burgerlyke Rechtbank, of zoo dezelve niet fpoedig genoeg te bekomen zyn, dan met een of meer Stadsèf Gerechtsboden, of, desnoods, alleen met 0 0 4 zvnti  t 582 3 zyne Dienaars, en aldaar mede alles vifiteeren , en zoodanige losfe goederen, als hy aldaar vindt en fufpeéteert geftolen of tot het pleegen van het misdryf gebruikt of gedestilleerd te zyn , medenemen, overbrengen en mventanfeeren als in 't vporige Articul. ~ „ Art' 7- Gefloten kasten of kisten zullen echter door hem niet worden geopend , of de daar in zynde goederen geïhventarifeerd, maar alleen verzegeld, en daar van op den voorfz. Inventaris melding gemaakt, met bydrukkin* van het door hem gebruikte Cachet. Indien" dezelve kasfen of kisten ligtelyk getranfporteerd kunnen worden, zal hy die mede ter Secretarv doen overbrengen, en anders met een touw kruislings doen omfpannen, en alle de einden van dien verzegelen, in dier voege, dat dezelve, zonder dat touw en zegel te fchenden, nergens kunnen geopend worden. Art. 8. , Ingevalle de quantiteit dier goederen te groot is, om dezelve ten eerften te kunnen vervoeren, or hy om andere redenen meent zulks nog niet te moeten doen, zal hy alle dezelve in vaste kaslen of een of meer kamérs plaatfen, dezelve fluiten en verzegelen, en, des noods, ook een ol meer Bodens of Dienaars in zoodanig huis doen verblyven, om alles te bewaaren en gade te liaan, of ook, naar maate de omftandigheden fchynen te verëisfchen, het huis zelve doen iliuten en verzegelen. : ■'■W** .'tik Tj^.fiïVWvd .ji.'J S vdT „ Art. 9. . Hy moet ook, ten eerften by-of na de apprehenfie , aanteekenen de naamen der Omitanders, of anderen die gezegd worden by het fait prrefent gewekt te zyn, of daar van . iets  C 5*3 ) Sets voor of na gezien of gehoord te hete ben. Art. 10. Indien hy meent of twyffelt, dat demisdaad zoude begaan zyn dooreen of meer Perfoonen, niet behoorende onder de Judicature zyner Burgerlyke Rechtbank, maar van een hoogeren Rechter , zal hy, zoo ras mogelyk, een omftandig bericht van al 't gebeurde overzenden aan den Procureur Generaal in zyn Departement, z*oo wel als aan den Bailliuw waar Onder hy behoort. Art. 11. Ingeval 'er een Moord, Neêrlaag of Kwetfin<*°van een Mensen of Kind is begaan, ot een Lyk in het Water, of op eenongewoone plaats begraven of verborgen, gevonden wordt, zal de Schout Crimineel daar van ten eerften moeten kennis geven aan den BanbuW of fungeerenden Prafident der Burgerlyke Rechtbauk, ten einde zoodanig Lyk of gekwetfte Perfoon onverwyld, door de by elke Rechtbank daar toe aangeftelde Medicina; Doctor en Chirurgyn , ten overftaan van Commisfarisfen moge worden gekhouwen, waar by hy dan mede zal moeten adfifteeren, Art. 12. Ietwes van een gepleegde misdaad, ofvart dc Perfoon, die daar over wordt verdagt ot fchuldig gehouden, vernemende, is hy verplicht daar van aan den Bailliuw , of, by deszelfs abfentie of indispolitie, aan den Pralident der Burgerlyke Rechtbank kennis te geven , en voords daaromtrent met deszelfs overleg werkzaam te zyn. En ingevalle de Voorfz. misdaad of Perfoon onder de Judieatuure van 't Hof mogte behooren, het gebeur-  C 584 ) beurde, en zyne ontdekkingen of vermoedens, onverwyld mede communiceeren aan den Procureur Generaal. Art. 13. Voords moet hy in alles ftiptelyk in acht nemen, en met allen mogelyken fpoed ter uitvoer brengen of doen brengen, alle ordres welke hem door den Bailliuw of ook doof den Procureur Generaal van zyn District, of Departement respeétivelyk, 't zy met of zonder uitdruklyke melding van een voorafgegaane Refolutie of Decreet van een Hof Departementaal of Burgerlyke Rechtbank, fchriftelyk zullen worden gegeven, fpccialyk tot het vervolgen en apprehendeeren van alle Perfoonen, die de Bailliuw of Procureur Generaal hem by naamen of fignalementen zal hebben aangeduid, en by elk zoodanig ExploicT: mede in acht nemen , all' het geen hier voor Art. 4. tot 12. is geftatuëerd. Art. 14. Alle Schouten Crimineel zyn verplicht op Verzoek van den Executeur of'een Exploictier van het Departementaale Gerechtshof of een Gerechtbode onverwyld de fterke hand der Juftitie té verleenen tot het doen van apprehenfiën in Crimineele, of van Arresten op Perfoonen en Goederen , Executiën en andere Exploiéïen, in Civiele zaaken. Art. 15, De Schouten Crimineel zyn, ieder in zyne Gemeente, de eenige bevoegde Aanklagers en Vervolgers van alle overtredingen tegen de Wetten, Publicatiën, Ordonnantiën, Keuren of Reglementen tot onderhoud van goede Policie, het in acht nemen der behoedmiddelen öf voorzorgen tegen en werkzaam- he-  E 5*5 3 heden by Brand, het maaken en openhouden, van Byten in 't Ys, het fchoonhouden van) Straaten en Wegen, het weeren van alle onbetaamlyke naaktheid of ander wangedrag van Bedelaars, gelyk mede op het belemmeren of vervuilen van Wegen, Straaten of Graften, het fchenden van Boomen en andere publieke Eigendommen , het fchieten of werpen van Voetzoekers , Slangen en andere gevaarlyke Vuuiwerken,het Vegten,Mestrekken , Schelden, allerlei, moedwilligheden van klein gevolg, ongeregeldheden aan Schuiten of Wagenveeren, en alle andere diergelyke voorwefpenwan kleine Geldboetens of Correctie; mid* uitkeerende zoodanig aandeel der Boetens, als by voorfz. Keuren, Ordonnantiën of Reglementen aan Armen-Fondfen, Aanbrengers of anderen is toegelegd. Art. 16. Wanneer de Overtreders gezeten Inwooners of Burgers zyn , en de Boete,welke de Schout Crimineel hen, onder aanbod van Quitantie, afvordert, weigeren of langer dan agt dagen uitftellen te voldoen, zal hy dezelve ten dien einde doen dagvaarden voor den Vrederechter, onder wien de bekeurde Perfoon woont, en al' daar ter dier, zaake procedeeren, even als ten opzichte van Civiele zaaken by de Wet is vastgefteld, Art. 17. Tegen vreemde Bedelaars of zulke gantsch onvermogende Ingezetenen, van welke geene Boete te bekomen is, gelyk mede in alle gevallen, .waar in eenige Plaatfelyke Keure, Ordonnantie of Reglement, in plaats of boven eene Geldboete, uitdruklyk ftatueert eene bepaalde of arbitraire Correclie, zal hy ageeren in dier voegen, als de voorfz, Wetten, Publicatie» af  ( 586 ) of Ordonnantiën, Keuren of Reglementen, voo?* fchryven, 't zy met de Overtreders daadelyk te arresteeren of apprehendecren, 't zy zoodanige andere provifioneele maatregelen daar omtrent in het werk te ftellen, als hy zal noodig oordeelen; zullende hy verder verplicht zyn daar van aan den Bailliuw van het Diftriét. kennis te geven, ten einde door denzelven tegen de voornoemde Perfoonen zal kunnen worden geprocedeerd, zoo als ingevolge de voorfz. Wetten, Publicatiën, Ordonnantiën, Keuren of Reglementen, zal bevonden worden te behooren.  C i ) J5 Y L A G E, behoorende tot de Be fluit en van den 18. jFuly 1799. RAPPOR/' over de Manier van Procedeeren, in Gt\ile en C/'i' mineele Zaaken. Burgers Representanten ! Uwe Commisfie tot regeling en in werking brenertng der Rechterlyke Macht, had nog weinig tyds geleden, het ge^o 'geu, om aan het meer verlicht oordeel leezer Vergadering voortedragen, een ontwerp van een Reglement van Krygstucht, en Crimineel Wetboek voor de Militie van den Staat te Lande - een ontwerp, dat zoo uit hoofde van deszelfs innerlyke waarde, als om dat hetzelve de goedKeuring der Bataaffche Wetgeeving heeft mogen wegdragen, ten allen tvde van de verdienden van deszelfs opdeller zoo wel, als van de onvermoeide zorg van het Wetgevend Lichaam deezer Republiek, voor de waare belangen van den Staat, getuigen zal. Twee voornaame onderwerpen van Wcgeeving wierden by het 28. Art. der Burgerlyke en Staatkundige Grondregelen voor de AcTe van Staatsregeling geplaatst, uwer wysheid aanbevoolen, daar hetzelve Art. bepaalde; 'er zal een Wetboek gemaakt wor len, zoo wel van Burgerlyke als Lyfflraffelyke Wetten, te gelyk met de nyze van rechtsvordering, op gronden door de Staatsregeling verzekerd, en algemeen voor dc Bataaffche Republiek. De Commisfie, ingevolge Ulieder B fluit van den 24. Augustus 1798. door her Uitvoerend Bewind, tot het vervaardigen van dit een en ander benoemd, voldeed op ' den 4. Mey laatstleden, aan het tweede gedeelte van 'haaren last, door het overzenden van een Ontwerp eener 'algemeene manier van Procedeeren, in Civile en Crimineele Zaaken, met de daartoe behoorende ïndrutfiën en Formulieren; welk ten en ander dar. ook by Befluit deeA zer  C 3 ) ztt Kamer van den 6. Mey laatstleden in onze handen wierd gefteld, ten einde deezer Vergadering, deswegens te dienen van onze confideiatiën en advis. Wy aanvaarden deezen last om het gewicht en de ber langrykheid der zaake met eene huivering en frhroomvalligheid ; waar tegen ons het bezef van onzen plicht, de belangen des Volks, en de bekende deugd en verdienden van de Opftellers des gemelden Ontwerps ons alleen bemoedigen kon; terwyl wy tevens ons vleijen konden, dat de Leden deezer Vergadering, voor het uitbrengen van dit ons Rapport, ons met hunne opmerkingen bekend maken, en door hunne aanwyzingen en betere begrippen zouden voorlichten; aan welke verwachting dan ook door onderfcheiden Leden deezer Vergadering, geredelyk is beantwoord. Was het zedert een aantal faaren de warme wensch van zoo veele vrienden van waarheid; van zoo veele wysgeerige vernuften in alle landen van Europa; dat eenmaal de rechtsgeleerdheid, die alöm zoo veele tekenen van barbaarsheid en overblyfzelen van fchoolgeleerdheid, tot zelfs in haare fpraake, met zich omdroeg; het ernftig onderwerp eener verftandige Wetgeeving worden mocht: geen wonder dan ook dat het Bataaffche Volk, om zyne liefde tot rechtvaardigheid en orde, zelfs in zyne kindsheid het voorwerp van de bewondering en de achting der Volken, by het vestigen zyner Staatsregeling, hierin heeft willen voorzien. Maar vordert zulk een arbeid, wat ook de onkuncfe moge waane, of delaster kwaadaartiglyk voorwende, eenen geruimen tyd; natuurlyk waare het dan ook , dat het Wetgeevend Lichaam begreepen heeft, dat, daar de nieuwe inrichting der Rechterlyke Macht, volgens de Staatsregeling, allen fpoïd vorderde, en men deeze, zonder eene algemeene wyze van Procedeeren over de geheelc Republiek irfarteftellen, niet, zonderfchroomlyke verwarringen , koude iu werking brengen; dezelve Manier van Procedeeren in Civi leen Crimineele Zaaken, het te ontwerpen Civil en Crimineel Wetboek zeer wel konde voorafgaan: terwyl het daarenboven ny deskundigen geen twyfel leiden zal, dat, hoe gebrekkig, hoe ongelykvormig de Bur.  C 3 J Burgerlyke en LyfftrafFelyke Wetten in ons Vaderland zyn moogen ; de grootfte en meest nadeelige gebreeken in de wyze van rechtsvorderen, zoo in het Burgerlyke als Lyfllraffelyke, in zoo veele onderfcheide gedeeltens van ons Vaderland, en in derzelver ongelykheid moet gezogt worden. Trouwens het Recht, het zy hetzelve betrekkelyk is, tot de maatfchappelyke handelingen der Burgeren , of tot de misdaaden en derzelver ftraffen, rust veelal op erkende waarheden en grondregelen, tot welkers toepasfing voornamentlvk deugdzaame en kundige Burgers gevorderd worden : met deeze, zullen de eer, htt leeven, en de bezittingen van de Leden det Maatfchappy, by eene goed ingerichte wyze van Procedeeren, weinig gevaar loopen. Maar geheel anders is het met de Manier van Procedeeren, met de wyze van rechtvorderen in deeze Republiek, gelegen. De verfiandigften onder onze Landgenoten (*) hebben bereids voor veele Jaaren, hierin, maar vruchteloos eene verbetering gewenscht: duisterheid en langwyligheid, en dit zal geen onpartydige willen ontkennen, waren de hoofdgebreeken van de onderfcheiden Ordonnantiën op de Manier van Procedeeren, in de onderfcheiden Gewesten en Plaatfen deezer Republiek: maar behalven dit alles vloeide uit de thans vernietigde Staatsgefteldheid voort, dat de wyze van rechtsvorderen onderfcheiden was, niet alleen in de onderfcheiden voormaalige Gewesten, niet alleen zomtyds in de verfchillende Diftriëten, maar zelfs hier (*) Men zie onder meerderen de wensch van den Raadsheer Heemskerk , Batav. Are. p. 545. en volg. als hy zegt: Het derde, daer ick wel foude willen voor myn dood ten nutte van V Gemeenehesten eenige verheteringe infien — is de verdrietige lanckwyligheydt van de rechtspleeginge. Die offe fchoon geen eygentlycke inhreuck qp de vry heit felfs en geeft, nochtans vry voor een af-fienefyeke vleck aen een vry landt komt te verftrecken. A a  C 4 ) hier en elders, in de onderfcheiden Steden en Plaatfen van deeze Republiek: zoodanig zelfs, dat de pra&tcaale fpraake, van den Rechtsgeleerden van het eene voormaalig Gewest, voor die van het andere, byna onverlfaanbaar was. AHc verbetering, hoe hartelykgewenscht en voorbereid wps öntnogelyk, zoo lange het oude Staats-rtelzel beftond; 7,00 lang 'er geen Eenheid in het Beftuur over de geheele Republiek was daargefteld; en niet de onverdeelde wilVan het geheel, de onderfcheide wil van de verfchillende deelen, tot één konde doen zamen ftemmen en veréénigen. Met bet vastftellen der Staatsregeling, welke de onderfcheide krachten van den Staat, tot één punt veré'enigde, wierd de verbetering hierin, niet alleen mogelyk, maar was zelfs de uitgedrukte wil des Bataaffchen Volks; aan dien wil heeft de daartoe benoemde Commisfie gepoogd te voldoen: wy gaan thans over om u van haaren arbeid verfiag te geven; een taak die wy, zoo als wy vooraf gezegt hebben, met huivering ondernaamen, maar die wy met geen minder genoegen volbrengen zullen, dan wy zulks deeden ten opzicht van het Wetboek voor de Militie van den Staat te Lande, in den beginne van dit Rapport genoemd. En hiertoe overgaande, moeten wy dadelyk aanvangen met de algemeene aanmerking; dat 'er behalven de vyanden van de tegenwoord:ge orde van zaaken, voornamentlyk twee foorten van menfehen, het aangeboden ontwerp zullen afkeuren, te weeten: zoodanigen, die geenen eerbied hebben, dan alleen voor dat geene, waaraan zy gewoon zyn, en het welk de kenmerken der oudheid draagt; En zulken die, in deeze dagen, alleen hunnen byval geven aan al dat geene, het welk of geheel nieuw, ofte vooren nooit beproefd was — althans uit het geheele Ontwerp is uwe Commisfie gebleeken, dat de kundige en arbeidzaame opftelteren overtuigd zyn geweest, dat onze Vaderen ons, in dit gedeelte der Wetgeeving, wel zeer veele goede ên wvze lesfen hadden gegeven, maar ook tevens onderfcheide gébreeken en dwalingen hadden ingevoerd, die beiden aan het belang van eene minder deugdzaame, maar door de ondeninding meer verlichtte nakomelingfchap kon-  C 5 ) konden en moesten dienstbaar worden, door de eerfl-é ietrouw optevolgen, en de laatfte zorgvuldig te ver- "ffialven dat de Stellers van het Ontwerp hieraan , mar ons oordeel, zoo veel mogelyk, hebben beantwoord hebben zy tevens door het geheele Ontwerp heen en in alle de daarby behoorende Formulieren iTlenvouwigheid en duideiykheid gebragt, welke het Set alleen voor den Richter, maar zelfs voor den m.n° öeffenden Burger, allezins verftaanbaar maakt; en die fan h ^ Bataaffche Volk het aangenaam vooruitzicht geven moefen , dat dit ontwerp eenmaal behoorlyk ingevoerd, de fchandelvken loopbaan door de hst, de giericrheid en chicane tot hier betreeden voor dezelve gefl£ zal zyn: de oude en voor den onkundgen onverftaanbaare fpraake der Praétyk, die, hoezeer oezeive dfteSn van de barbaarsheid van deszelfs oorfprong met S bragl, zelfs in meerverhchte dagen, de ZaaEn des Rechts, van deszelfs wangeluid weergalmen deeden heeft in deezen arbeid plaats gemaakt voor eene den, neeu 1 . die daar zy Voor ieder ver- f1VrSn ït denkbeelden niet verwarren, S'aeX op^woorden, in plaatfe van op zaaken, ^zfn^^TVerdieuften van deezen arbeid aI"root • noch erooter worden dezelve naar het inzien Sve xCmiUm Ertoefn dat in hei-geheel Ontwerp , a Z\ desBataaffchen Volks, by de Staatsregeling, en t^^tX^i^ 8- Titul uitgedrukt, op Cdi^e oordeelkundige wyze is in het oog gehouden. Hier en daar waar het belang van den Staat en het gerief zyne" Burgeren zulks fcheen te vorderen , weeken de Ontwei oèrs van den doodcn letter der voorfchr.ften in SSaSeUng gevonden wordende , af; maar benalven de staatsrcgcii. d r zeidzaam aan- i^mtS^^^^dezdve ontmo±> m het mvoegzei op 1151 .vo ,„,„„.„. rWelve zoodanige noodzakelyke nfwykmgen, wanneer dezelve  C * ) getoest Zyn aftn het belang van den Staat en het ^erief der Ingezetenen, by voorraad heeft goedgekeurd ° Men kan hier wel tegen inbrengen, dat zoodanige verandenngen en: afwykingen , by het te verwagten Wetboek van Burgerlyke en Lyfftraffelyke Wetten, maar geenzins by de Manier van Procedeeren, volgens den letter van het aangehaalde Byvoegzel geoorloofd zyn. Dan hy, die deeze bedenking ter goeder trouwe zoude willen opperen, zoude daar door tevens toonen geheel onbekend te zvn met de invloed, die de Voorfchriften der Proces-orde, op de Wetten, en de laatfte wederom op de eerfte hebben; en dat iommige onderwerpen van beiden zoo na aan el' kanderen grenzen, en zoodanig met eikanderen verbonden zyn, dat veranderingen en afwykingen by het eene, veranderingen en afwykingen by het andere, wil men niet in tegenlrrydigheden en ongerymdheden vervallen, totnoodzakelyke gevolgen moeten hebben: terwyl het tevens te groote kotf> Ï5d dér voorgefchreeven. termynen . dan wel over derzelverlangduurigheid, billyk te maken zyn : terwyl voorts df bepalingen bieromtrent, en aangaande de Perfoonen welke de twistgedingen voor de verfchillende Rechtbanken la men behandelen,0vastgefteld eiken braven Burger verzieren, dat hem in zyne gefchillen met zynen naasten niét alleen kort en onvertoogen, maar onkostbaar recht ^T^h?kïagde men voorheen dat in voorname gedeelten van ons Vaderland , het vecht van appél of hooger bSoep, fchandelyk wierdt misbruikt; en een middel tn d hand van den'twistzieken was om door een geding ten zynen nadeele gewezen, van Rechtbank tot Rechtbank te trekken; Syne parthy, hoezeer bdlykheid en recht deszelfs zyde hielden aftematten, van de vervolging defrecl v digfte zaak aftefchrikken en alzo tot een onwwltlccord al! het waare te noodzaken. Dit recht is in d On3Zi Sodinigverftandig bepaald; dat wel aan de eene zvde, niet dan in weinige en mindere gewichtige gevallen! de onfeilbaarheid van éénen Rechtbank wordt v ronderfteld, maar dat ook .aan den anderen kant d f middel onkostbaar kan worden in het werk gefteld, zonder door het onbehoorlyk verwylen der tw stgedmgen aan de hst of chicane van hem, die het ongclyk op zyne z>de heeft dienstbaar te worden. . m:„u* VVeinige, en althans van geen onbetwistbaar geacht waren de bedenkingen, aangaande dit gedeelte des Ontwen* aan ons, door onderfcheiden Leden deezer Kam fter hand gefteld; en hoewel die bedenkingen.kenmerken dragen van de wyze oplettenneid van hen die dezelve hebben geopperd; zoo bewyst echter het klem aanu derzelven,hoezeerde Stellers de Manier yan Procedeeren doorgedacht, bvna alle mogelyke gevallen voorzien, en de vïoThriften der Staatsregeling, en de regelen eener wenige en verftandige Proces-orde, allerwege, gevolgd heVeeï minder echter was het getal der aanmerkingen aan ons met betrekking tot de Manier van Procedeeren tn ertZtlek LaZ, door de Leden deezer Kamer overgetre* A 4 v '  e 3 ) vei); terwyl deeze aanmerkingen daarenboven meestal van deezen aart zyn , dat zy meer gaan over kleine byzonder* beden, die tot 'het weezen der zaaken geene betrekking hebben, dan aanleiding gevende tot het voorftellen van v.vzenlyke of zakelyke veranderingen in dit gedeelte des uitmuntenden Ontwerps, Misfchien zouden wy kunnen gerekend worden met deezen arbeid te zeer vooringenomen te zyn; maar wan-i rjeer wy U verzekeren, dat inzonderheid in de Manier van Procedeeren in crimineele zaaken, alles is in het oog gehouden , hetwelk een Republikeinfche Wetgeving aan de eer en vryheid der Burgeren, en aan de veiligheid en het belang van het Gemeene-best verfchuldigt is, geloven wy, ter goeder trouwe, niet te veel gezegt te hebben; hetbefchuldigen en vervolgen der misdadigen, en de verdediging van de laatften daartegen vindt daarby zyne juiste grenzen; eene behoorlyke orde, ingericht naar den onderfcheiden aart van het Crimineel Rechtsgeding, waarin een Befehuldigden of Gevangenen is betrokken, wordt hier juist bepaald; de Formulieren daartoe behoorende, zyn niet minder gepast dan nauwkeurig. Hy, die ondervermoeden van misdaad is gebragt, kan volgens de voorfchriften hier vastgefteld, niet verder of anders van zyne perfooulyke vryheid worden beroofd, dan volftrekt noodzaaklyk is ; en althans niet, zonder dat de Rechter genoegzaam'van zyne fchuld verzekerd is, inden Kerker worden geworpen, of daar in, terwyl de Befchuldiger op zyn gemak, bewyzen van meerder gemak te gemoet ziet, onbillyk worden opgehouden. En daar de Eer , naast deDeugd en de Vryheid, de geliefde Vriendinne des Bataaffchen jhirgers zyn moet, vindt zy ook hier eenen genoegzamen Waarborg; nadien niet alleen hy, tegen wien van Vo.lkswege bewyzen yan fchuld en misdaad zyn, of worden ingewonnen; maar ook de zoodanige, wien by eenig volksgerucht , het plegen eener misdaad worde nagegeven , den weg is aangewezen, langs welken hy zich van allen blaam en. misdaad gcrcchtelyk zuiveren kan :■ terwyl ftj.ndc.lyk by dit ontwerp zoodanige bepaalingen en voorfchriften gevonden, worden , die eiken menfehenvriend, te $ec^t% doen; ht /t-een gr'oottn afftand van het Plaatfelyke der gepleegde daad verwV* A I ditlsif  C 4 ) derd, te ïnttttuëeren en te vervolgen, zo kan , zegdmen, zulks in verfcheiden gevallen, van wegens de onderhevige bepaaling van dit ontwerp, naauwlyks nalaten voort te brengen, en wel in onderfcheiden opzichten, bezwaaren van ongerief, kostbaarheid en vertraaging. Zonderling in zaaken, in dewelke daar te boven eene perfoneele comparitie van parthyen behoeft, althans waar aan dezelve hoogst bevoorderlyk en voordeelig ter attermineering der gefchils wezen kan, ja foms niet zal kunnen gemist worden, ofte ook , wanneer de questiën van dien aart zyn, dat dezelve, zich buiten eene oculaire infpectie, en in hoe veelen gevallen van deezen aart zyn niet dezelve doorgaans noodig, althans nuttig, foms volftrekt behoevende ? naauwlyks kunnen beflist worden. Wel is waar ? dat men daar aan door het appliceeren van Kaarten figuratif kan te gemoed komen, dan de ondervinding heeft, boven het kostbaaren daar in gelegen, ook meermaalen het ongenoegzaame en onvoldoende daar van geleerd. Hier by komt wyders, dat het brengen van deeze ques. tiën ter eerfte inftantie van dc Departementale Gerichtshoven; aangemerkt als hoogere Gerichten, niet alleszins fchynt te Itrooken met de gedaane toekenning der werkzaamheden aan deeze Hoven , qua fuperieure Gerechten eigen, of by de Staatsregeling althans by uitfluiting gegewild, toegekend, en zulks , het zy van wegens den aart en natuur van die questiën, het zy men let op derzelver doorgaans minder gewicht en belang, of wel het daarby vervolgens als ten petitoiren reparabelen. Dan nog zal wellicht hier van, naar inzien van uwe Commisfie, althans kan het gevolg hier van zyn, dat deeze of geene der Gerichtshoven , ook over de minfte questiën van deezen aart verplicht te erkennen, door de veelvuldige gefchillen dienaangaande tot derzelver befiisfing gebragt , zodanig met werkzaamheden , die men dog moét erkennen, in de eerfte plaats tot hun niet te behooren, en echter uit den aart der zaake eene fpoedige afdoening te vorderen, zullen worden geobruëerd, dat zy veelmaalen aan hunne verplichting in deezen, gelyk het betaamd, of niet zullen kunnen beantwoorden, ofte wel, dat an- de.  ( 5 D 3ere zaaken daar door in de afdoening eene noodwendige vertraaging zullen moeten lyden. Welke laatfte bedenking, naar inzien van uwe Commisfie des te meerder ftringeert, wanneer men gadcflaat litt geftatuëerde dieft: Art. 5. Lit. b, waarby de Gerichtshoven al mede ter eerde inftantie, voor competent verklaard worden in zaaken, waarin parthyen zich uitdrukkelyk aan derzelver Rechtsgebied, invoegen als daarby hebben onderworpen , voorts welke zaaken uit Art. 6. volgende ter keuze van den aanlegger, voor de Hoven kunnen gebragt worden , immers wanneer men de waarfchynelyke gevolgen, daarvan in de meerdere werkzaamheden der Hoven aan de voorige toevoegd. Na deeze bedenkingen was het, dat voorts by uwe Commisfie de volgende vraagen ontdonden, kunnen 'er wel uitzonderingen geleeden worden ? Vermag, uit hoofde van het by de Staatsregeling voorkomend 282. Art., en het daar na op J>ag. 58, des ont- ' werps ingericht 4. Art., het befluit der Eerfte Kamer, het welk eenige uitzonderingen van dien, by Art. 282. vastgedeldcn algemeenen Regel in het volgende 5. Art. des 'ontwerps heeft aangenomen, door deeze Kamer bekrachtigd worden? "Of wel, vermag men van de heilzaame finaale claufule, volgende op het 303. Art. pag. 95. der Staatsregeling, by deeze intermediaire algemeene manier van Procedeeren gebruik maaken, en dezelve in toepasfing brengen? En dit laatde, terwyl, wat het eerde betreft, zulks afhangt van de redenen van veiligheid, van al of niet gerief der Ingezetenen, in de gemaakte uitzonderingen zelve geleegen , en by ulieden voor al of niet genoegzaam van waarde zullende worden geoordeeld, heeft by Ulieder Commisfie geene zodanige zwaarigheden ontmoet, waarom zy zich daar tegens, als met de Staatsregeling niet overeentebrengen, zoude moeten verklaaren. Eehalven dog, dat by de discusfiën in de Eerfte Kamer hier over gevallen door den Burger Reprrefentant yan de Kasteele. onzes oordeels, te recht is aangemerkt, dat in het voorfz. 303. Art., of wel de daarop volgenA J de  ( 6 ) de falutaire toelating, gerefereert word tot Art. 28. der Staatkundige grondregelen, waar by de wyze van Rechtsvordering als een gedeelte van het Wetboek word aangemerkt , zo lyd, naar inzien van uwe Commisfie, het volgende geen gegronde tegenfpraak, te weten, dat daar dezelve redenen gelden, dat ook daar in de toepasfing van dezelve claufule, tot dezelve faculteit, moet gerekend worden, hetzelve en gelykerwy.s te zyn toegeftaan; deeze nu zyn de veiligheid en het gerief der Ingezetenen, en beiden kunnen in beide leiden, en door beide bevoorderd worden, terwyl de daar by voorkomende woorden in den tyd, dat is ten allen tyde en naar tyds omftandigheden , als zulks zal noodig zyn of worden, die faculteit, dat mogen, veel eerder ruim ftellen, dan beperken. Invoege, dat daar het invoeren eener algemeene intermediaire manier van Procedeeren, tot in werkingbrenging der Rechterlyke macht,onontbeerlyk en volftrekt noodzaaklyk ware, en even daarom by het Vertegenwoordigend Lichaam daartoe is verftaan en Decreet genomen, dezelve, hoewel niet te gelvk met het Wetboek verfchynende, echter kan en mag befchouwd worden, als een voorlopig en daartoe behoorend gedeelte, uit hoofde der noodzaaklykheid vroeger gebooren, dog welks behoud, voor zo veele in deszelfs vorm en inrichting door de ondervinding van ongerief der Ingezeten geen verandering zal behoeven, gewis naar al het heilzaam daarby geftatuëerd, zal verblyven, en vervolgens met het Wetboek overeenkomftig Art. 28. der Grondregelen gearrefteerd en in werking gebragt worden. En het zyn deeze gronden en redenen, welke uwe Commisfie hebben overtuigd, dat het maaken van uitzonderingen van den algemeenen regel Art. 282. der Staatsregeling, voor zo veel dezelve ftrekken tot veiligheid en gerief der Ingezetenen, ook by deeze intermediaire algemeene manier van Procedeeren hebben vermogen te gefchieden. . Na dat deeze twee poinéïen, by uwe Commisfie geen. zins van de minst gewichtige befchouwd, waren afgehandeld, wierd dezelfs. aandagt van wegens een, onder meer andere bedenkingen , door de Leden deezer Kamer geluppediteert, en waar voor zy aan dezelve haare» dank /  C 7 > dank is betuigende, geleid tot Pag. 69. Art. 29., jurie» tis Art. 180. Pag. 120. ,— Art. 184. en 186., houdende bepaalingen, welke ftukken in appèl mogen worden overgelegd, voorts, hoedanig in appel te Procedeeren, en getuigen te heieggen. Wat het eerfte betreft, het welk by de nadere redactie is gebragt tot die ftukken, welke den appèllant, ter eerfte "inftantie, huiten zyn fchuld, niet heeft kunnen, en by het appèl verzogt te mogen overleggen, — daar door zyn voorzeker voor een groot deel weggenomen die zwarigheden, dewelke by eene geheele vrylating, zo zeer tegens de twee groote oogmerken, het bekorten der Procedures, en het zo min kostbaar maaken derzelve, als mogelyk is, te recht zyn aangevoerd, en wellicht was daaraan ten vollen beantwoord, byaldien men in plaats van de woorden buiten zyn fchuld, had gefteld, by geen mogelykheid heeft kunnen enz. Gelyk doch het eerfte aan parthyen nog te veel overlaat, en daar door het vermenigvuldigen van appellen een weg verkrygt, waarvan misbruik zoude kunnen gemaakt worden, zo word de beöordeeling van een Richter , wat in deezen, voor buiten fchuld te zyn, kan gehouden worden, gantsch moeielyk, terwyl door het laatfte deeze bedenking ongetwyffeld zoude zyn opgeheven. En wat aangaat den regel Art. 184., hoedanig imappèl verder te Procedeeren, to fchynt het uwe Commisfie onder verbetering toe , dat dezelve aan de twee hier vooren opgegeven groote eindens niet zal beantwoorden, neen, maar integendeel, het appel, als het ware, doen veranderen in een andermaalig geheel nieuw Proces ter eerfte inftantie, althans daaraan in de behandeling veelal doen gelyk en eenzelvig zyn. Redenen waarom zy zoude vermeend hebben, dat by de Departementaale Gerichtshoven alleenlyk zoude behooren te worden bepleit zodanige zaaken, in welken dezelve ter eerfte inftantie zyn competent, als mede wanneer iu appel eene onverwylde vernietiging van het vonnis ter eerfte inftantie geweezen, wierd gefustineerd, of de exceptie Pit. 3. Art. 61. gemeld, geopperd. Voorts, dat, ingevalle een der parthyen tot overlegA 4 ging  ( 3 ) ging van nieuwe ftukken, uit hoofde voorfz. door den Rechter wierd geadmitteerd, zulks zoude dienen te gefchieden by eene korte adftruétive Memorie, met applicatie van die bewyzen, de verklaaringen, zo daar onder gevonden wierden, bevoorens formeel belegd, waar tegens de wederparthy bevoegd zoude zyn, om insgelyks binnen zekeren te bepaalen termyn, na genooten vifie, of des begeerd, Copy te dienen van korte Memorie van debath van die zelve nieuwe productie, (waartoe beide zich, en in zo verre ook tot de zaak , eenig zouden moeten bepaalen,) met toevoeging aan de zyde van de wederparthy van zodanige nadere Hukken, befcheiden en verklaaringen, mede formeel belegd, als hy tot ftraffing van zyns parthye overgelegde nieuwe ftukken zoude vermeenen te behooren. Althans ftaat uwe Commisfie in het gevoelen, dat het beter en zelfs meer overeenkomflig met de by dit ontwerp gemaakte bepaalingen zoude geweest zyn, byaldien het tweede gedeelte van het 186. Art., waarby het aan een der partyen, zulks begeerende, vryflaat, de getuigen van zyn party, ter eer ft er inftantie belegd, doch van zynent wege niet gehoord, als nog op tegenvragen te doen hooren, was weggelaten geworden. Terwyl het -uwe Commisfie al verder is voorgekomen tot wezentlyk nut te kunnen verftrekken, wanneer in zaaken , welke by de Departementaale Gerichtshoven van hooger beroep dienen , nevens de Stukken van den mondeling behandelde en niet befchreeven Procesfe, onder den Rechter van dc eerfte inftantie, mede wierden gefurneerd de Memoriën, van welke de Praétifyns zich voor de Burgerlyke Rechtbanken by den gedaanen mondelingen voordragt zouden hebben bediend, ten einde het ■Gerichtshof, by het vifiteeren van het Proces, op het wederzydsch geallegueerde, by de Refpeétive Pleidoyen, " zodanig reguard zoude kunnen liaan, als hetzelve ia goede Juftitie zoude oordeelen te behooren. En, niet alleen, dat deeze overgifte der Pleitmemoriën in dat Cas van nut zoude kunnen zyn, neen, maar zouden dezelve den Richtercn ter eerfte inftantie., in des gefehiis beoordeeling zeer bevoorderlyk en tot wezen-  9 ) lykeu dienst kunnen verftrekken, overmits het doch een iegelyks zaak niet zy, het waare van wederzyds gronden, waarop het In de beflisfing aankoomt, zo aanftcn is by^' en onder het aanhooren van een mondelingen voordragt te noteeren, immers in onderfcheiden Richterlyke Collegiën zyn zelfs dc Ministers of Secretarisfen gehouden by de'Pleidoyen te asfiteeren, en daar van exacte Notulen ten nutte en dienffe der Leden, die daar van begeeren gebruik te maaken, te houden. Eene andere bedenking te midden van uwe Commisfie geopperd, tegens het geftatueerde Pag. 87. Art. 85. en eenige volgende, by welk eerfte men leest. Zo dra de zaak ten Principaalen voldongen is, zal gegeprocedeerd worden tot het formeel beleggen van de Getuigen , welker verklaaringen hy den Eisfcher of Gedetitineerden zyn overgelegd, leverde zodanige confideratiën op, dewelke Ulieder Commisfie aan de attentie deezer Vergadering niet heeft willen onthouden, te weten: i°. Of deeze wyze van Procedeeren, waarby allereerst na het voldingen der zaak de getuigen worden belegd, wel zo zeer de kortheid betragt, als de wys by andere manieren van Procedeeren bepaald en elders gebruikelyk, volgens welke men de zaak gewoonlyk met vier rechtshandelingen voldongen, en in ftaat van wyzen gebragt ziet. 2*. Of het niet meer regelmatig is, dat een aanlegger verplicht, paratas in judicia te verfchynen, de getuigen, waarvan hy verklaaringen begeerd te produceeren, bevoorens belegd, en deeze, zo wel als zyne verdere te appliceeren Stukken in formA probanti overlegge, en zo ook den verweerder, zich willende parthy ftellen, de zyne op den termyn van antwoord , mitsgaders beide rcfpecldvelyk by Re- en Duplicq, naamlyk de zulke Art. So. vermeld, 30. Of hetzelve beide parthyen, wanneer zy daartoe verplicht zyn, niet meer en met zekerheid bepaakl A 5 , " rot  ( io ) tot liet volftrekt noodige in ea tot bewys, met affnyding en vermyding van het anders foms overboodige, en dikwerf in de gevolgen vooreen derzelve onnoodig kostbaare. 4°, Of het wederzyds parthyen niet meer zeker field in het anders dikwerf onzekere van wegen het aflyven of afweereu en daar door niet kunnen beleggen der Getuigen, waaromtrent men Art. 91. hoe als dan te handelen heeft, moet voorzien,, maar ook van wegens het foms tergeverfeerende van dezelve, zo wei, als het, hangende den loop des gefchils, meer mogelyk fubornecren, en onderleggen der Getuigen, als anderszins. 2°= Of zulks den Richter zelve, in zaaken in dewelke het op zodanige bewyzen, in verklaringe beftaande, veelal, met opzicht tot derzelver beflisfing, aankoomt, niet al aanftonds beter in ftaat fteld, zyn oordeel over de merites der zaak beftemd te doen werkzaam zyn, daar hy hetzelve, jn het tegenovergefteld geval, uit hoofde van het onzekere in het komftige van die nog onvolkomen bewysdommen, uit verklaaringen, welkers Getuigen nog moeten belegd worden, beftaande , tot zo larig dat zulks gefchied is, verplicht blyft optefchorteij. Na deeze confideratiën, doet uwe Commisfie volgen de aanmerking aan haar medegedeeld op Art. 142. Pag. ?o8., dat, vermits daarby is vastgefteld, tot het doen van arresten op Perfoonen, moet men zich aan den Rechter vervoegen, en zo veel doenlyk met bewys van de fchuld #n van de reden tot arrest verzoeken authorifatie op den Gerechtsbode om het arrest te doen, zulks1 in fommige en ■wel in de meeste gevallen veelal ondoenlyk zyn zal, immers in het geval, dat men zyn Debiteur hier of daar onverwagt aantrefTe, en de Richter op die plaats óf in fieszelfs nabyheid niet woonachtig is, waarom dan ook by onderfcheiden vooraaalige ftatuten is verordend, dat in  ( II ) jn dc «-evallen wanneer 'er periculum iri mora was, zo» danige arresten provifioneel door twee Burgers of Ingezetenen, die zulks niet vermogten te weigeren, konden gefchieden. ' ,. En zy wil niet ontveinzen, dat deeze bedenking haare waarde heeft, want hoe zeer men niemand ligtelyk aan arresten in zyn perfoon moet bloodftellen om der Vevoken wille, zo voor de Perfoon, als zyns daar door foms öte lyden groot nadeel, tot welks vergoeding eer» arreftant dikwerf niet zoude genoegzaam zyn, terwyl liet pc-foneel arrest ook daar te «boven tot de perloon zelve iu de opinie by anderen, altyd iets nalaat, hetwelk niet zo gantsch volkomen te repareeren is, — zo^is het doch ook aan de andere zyde eene waarheid , dat er .gevallen kunnen beftaan, waarin het voorfchrift deezer bep"alin,T by de manier van Procedeeren, uit hoofde van de onmogelykheid van daar aan te kunnen voldoen, het perfoonlyk arrest, van een vreemde ten aanmerkelyken prceHidicie en nadeel van een Crediteur, die wellicht daartoe nimmer andermaal wederom gelegenheid zoude kunnen aantreffen, van wegens de daartoe voorat te gaans noodige vereischtens en obfervantiën, te nauw Ichynd te zyn bepaald, en dat het tusfchcnmiddel van een provisioneel arrest door twee Burgeren, ol Ingezetenen, m de gevallen, dat de nood zulks vorderd , ■ en daar door kan gewettigd en gebillykt worden, niet ten eenemaal te verwerpen is. . , . . _ Ook kan uwe Commisfie niet voorby met opzicht tot bet bepaalde, omtrent de executiën van vonnisfen, zonderling by Art. 295- «* 297. Pag. i#- te remarqueeren, dat het naarleven van al het geen daarby word geboden, in het Cas van geringe Boedels of kleine pcrceclen, baar, hoogst kostbaar en bezwaarend te zullen zyn, is voorgekomen. Terwyl den tien daagfehen termyn tot het opbrengen van de uitgeloofde Koopspenningen ter Griffie van den Hove, of Secretary van de Rechtbank, om diverie redenen, en al ware het dan ook éënig, dat daar door m het noodwendig minder moetende gelden van het goed  [ i* 3