HISTORIE. SCH SCHOUWT OONEEL   HISTORIESCH ' SCHOÏÏITOOHEEL 'S .VAEiELDS LOTCEYALLEN; in liet J aar 379:1. EERSTE DEEX MET ILAATEN. TT. Lij A .IOOS JIS, ïz.   VOORBERICHT VAN DEN UITGEVER. Het nut van getrouwe en naauwkeurige gefchiedverhaalen is , in meer dan eenerleie opzichte , te blijkbaar , dan dat men het noodig zoude oordeelcn , opzettelijk daarop Jiilteftaan , of daarover in het breede uitteweiden. Indien reeds het tegenwoordige gejlacht zich aan den wel, onderrichten en onzijdigen Gefchigtboeker niet 'weinig verplicht kan reekenen , wanneer hij met eenen enkelen op/lag de gebeurdtenisfen , of omniddelijk onder zijn oog voorgevallen , of enkel bij geruchte uit afgelegen oorden ter zijner kennisfe gebragt, zich niet alleen ten leevendigften telkens kan herinneren , maar , dat meer is, haar tevens in een aaneengefchakeld verband befchouwen , en zowel in haare oirzaaken als gevolgen onderfcheidenlijk kan naargaan en beoordeelen ; dan moet de nakomelingfchap de getrouwe aanteekening van vroeger voorvallen in des te meer waarde houden , en voor zich van te grooter belang reekenen, naarmaate de afstand der tijden * 3 de  VI VOORBERICHT. de gebreken van enkel mondelinge oyerleeyeringen allengskens moet vergrootcn , en ten laatjten de waarheid of niet eenen ondoordringbaar en fluijcr bedekken, of haar geheelenal onder eenen hoop van onzekerheden , verdigtzels en fuijdigheden begraven. ' Intusfchen is de taak van een goeden Gcfchiedfehrijver ecne der mosilijkjis ; fclioon hij zich zelfs niet verder , dan tot het verzamelen en opteekenen van de voorvallen des tegemvoordigen tijds bepaale. 's Menfchen geest van waarneming fchijnt op eene zoo zeer verfchillende wijze te werken , dat zelfs de meest openbaare feiten door verfchillende ooggetuigen , doorgaands , onderfcheiden opgegeven, eu niet zelden onder geheel tegen/lrijdige omftandigheden verhaald word:n. Deze verfcheidenheden en ftrij'ligheden moeten natuurlijker - wijze niet weinig vermeerderen door het overbrengen dier verhaalen van de eene hand tot de andere , en naarmaate dczelven, wegens afstand van plaats, door een meerdertal van handen dus worden overgebragt , wordt het zooveel te moeilijker, om het waare van het valfche daarin te onderfcheiden , vooral dan , wanneer het belang en de ftaatkunde der Vorsten in deze gebeurdtenisfen min of meer betrokken zijn. 'Er is dus zeer veel oplettenheids en oordeels noodig, om vooraf, door eene behoorlijke vergelijking en overweging , alleen het waarfchijrJijke te he-  VOORBERICHT. vu paaien i gelijk 'er dikwijls een geruimen tijd verëischt wordt, om vervolgens het zekere te kunnen opgeven. Van hier, dat de Nieuws/chrij- vers of Gefchiedverhaalers van den dag onvermijdelijk aan geduurige vergis/mgen en misjlagen blootgefield zijn , en zich telkens genoodzaakt vinden ^ hunne voorige berichten of geheel intetrekken, of voor een goed deel tegen te /preken ; waardoor hunne dagbladen weinig meer, dan zeer ruuwe en gebrekkige bouwjiofen voor eene algemeene, tegenwoordige ge/chiedenis kunnen opleeveren. De overijling en /poed, waarmede zij hunne aanteekeningen moeten gemeen maaken ,• de gebrekkige bronnen, uit welken zij dezelven moeten /cheppen , en de dikwijls voorbedachte misleidingen, waaraan belang of heimlijke intrigue en andere vijanden dir waarheid hen blootftellen , kunnen niet mis/en , hun telkens , in weerwil van zichzelven , verdigtzels voor wezenlijkheden, en loutere uitftrooizels voor gebeurde zaaken optedis/en: bizonderlijk in tijden , als de tegenwoordige , waarin de meeste Landen en Staat en , altham van Europa, of door inwendige bewegingen ontrust , of in buitenlandfche oorlogen gewikkeld zijn, of gevaar lopen , in de laatjten eerlang gewikkeld te zullen worden. Ondertusfchen kevert het tegenwoordige tijdvak uit dezen hoofde, bijna dagelijks, zooveele gewichtige en belangrijke gebeurdtenisfen in ver• 4 fihei-  vin VOORBERICHT. fcheiden oorden der waereld op, dat eene getrouwe en naauwkeurige aanteekening derzelve niet dan een aangenaam gefchenk , zowel voor het tegenwoordige Gejlacht als voor de Nakomelingfchap, kan geoordeeld worden. De overweging hiervan deed ons befluiten , om met behulp eener kundige en beIwaame pen een Historiesch Schouyvtooneee van 's waerelds lotgevallen; of kort aaneengefchakeld bericht van de voornaamfte gebeurdtcnisfen van dezen tijd , verrijkt met Leevens-schetsen van vermaarde Perfoonen, en Beschrijvingen van zodanige Landen , Steden en Plaatfen , als bij uitftckenheid aanmerking verdienen , in 't licht te geven ; in hoope , dat deze onderneming zooveel goedkeuring bij onze Landgenootcn zal wegdragen , als vereischt zal worden , om ons voor de aanmerklijke kosten , welke daaraan noodwendig befteed moeten worden , eenigermaate fchadeloos ie ftellen. Om hierover , alsmede over de waarde dezes werks , te kunnen oordeelen , zullen wij hier een kort verflag nopens deszelfs inrichting en uiu voering laten volgen. Dit Historisch Schouwtoneel dan zal de gebeurdtenisfen van alle Volken en Landen niet flechts Kronijkswege , en in den fmaak van het Engelfche Annual Register en van Soortgelijke Kort-begrippen, maar meer uitvoerig en zoo breed als het bepaald leftek des Werks kan  VOORBERICHT. IX geheugen , trachten optegeven : en daar de voornaame voorvallen , bizonderlijk in de Jiaatkundige waereld , meestal een zijlings of regtjfreeks verhand met eikanderen hebben , zal men zich telkens bevlijtigen, omdat verband zoveel doenlijk, naartegaan, en een aaneengefchakeld , beredeneerd verjlag daarvan te geven ; terwijl de meeste oplettenheid , getrouwheid en onzijdigheid in dezen de onafscheidlijke geleidsvrouwen des aan" teekenaars zullen wezen. Om de waarheid in alles , onvervalscht te kunnen naarfpooren , zal men niet alleen tot de beste en zuiverfte bronnen toevlucht nemen , en geene moeite noch kosten fpaaren , om de geloof waardigfte en egtjle befcheiden intewinnen , maar ook zorge dragen , om niets ter boek te Jiellen, dan h geen , na verlosp van eenigen tijd, of volgens de hoogfte waarfchijnlijkheid, als zeker kan opgemaakt worden , of als zodanig door gelijkvormige herhaalingen, gevoegd bij de onloogchenbaare en algemeen kennelijke gevolgen , blijkbaar is. De aanteekeningen zullen zich tot de gewichtigfte voorvallen van allerleien aart uitftrekken : en fchoon men wel het eigenlijk en meer bepaald Letternieuws gaarne wil overlaten aan dezulken , die zich , in een Vaderlandsch geleerd Weekllad , welk fints eenen geruimen .tijd ook bij den Uitgever dezes, met goed gevolg , het licht ziet, op het uitvoerig mededeelen daarvan toeleg-  x VOORBERICHT. leggen , zullen echter alle belangrijke gebeurdtenisfen , welken 'er van tijd tot tijd in het Gemeenebest der Letteren voorvallen , en alle zulke faiïa en verfchijnzels , als voor den liefhebberen der Natuurkunde, Natuurlijke lliftorie , Huishoud- en Landbouwkunde , nevens de Kunsten in het algemeen, van belang zijn , niet geheel onaangeroerd door ons gelaten worden. Met dit alles zal men het voornaame doel des werks , 't geen deszelfs titel 'aanwijst, beflendig in het oog houden , en zich diensvolgens tot heteigenlijk gezegde gefchiedkundige voornaamlijk bepaaien. Ten dezen einde zal men in ieder ftuk vooraf I. Een kort, aaneengefchakeld verflag vinden van 't geen, binnen'een bepaald tijdvak, zo in de Natuurlijke als Staatkundige en Burgerlijke waereld der onderfcheiden Natiën , Landen en Staaten des aardbodems is voorgevallen, waarvan wij thands het eerfte ftuk onzen Landgenootcn aanbieden, 't geen, na eene voorlopige Inleiding, behelzende eene algemene befchouwing van den toeftand der Natiën en Landen van Europa met den aanvang van dit 'loopend jaar, het gebeurde in de drie maanden van hetzelve bevat. Hierop zullen volgen : II.  VOORBERICHT; xi II. Egte ftukken, bizonderlijk tot het Staatkundige betreklijk: als ingediende Memorien bij de onderfcheiden Hoven , Oor logs-verklaaringen , Vrede-verdragen, Verbonden en andere overeenkomften der Mogenheden enz. ■ III. Leevens-fchetfen aangaande de voornaamfle, H zij nog in leeven zijnde of kortlings overleden , Perfoonen, zo in de fiaatkundige als geleerde waereld; en eindelijk IV. Plaatsbefchrijvingen van deze en geene meest beroemde Oorden en Steden der waereld. Zullende het een en ander telkens opgehelderd en verfierd worden met in 't koper gefneden Afbeeldingen , Portraitten en Kaarten gelijk dit eerfte ftuk reeds verfierd is met een welgelijkend Portrait van Keizer Leopold II. alsmede met eene nette afgezette Kaart der Vesting Israaïl en der Landen, in den omtrek der veroverden gelegen. Gelijk men vertrouwt, dat het plan aan onze Landgenooten , in 't algemeen , behaagen zal , zo hoopt men tevens, dat 'diegeenen, welken door hunne kundigheid en fiand bekwaamheid en gelegenheid hebben , deszelfs uitvoering te bevorderen , zich niet ongenegen zullen toonen , om daaraan , van tijd tot tijd, het een en ander bij, te dragen: waartoe dezelven bij dezen ten vriendlijk-  xir VOORBERICHT. lijkjlen worden uitgenoodigd ; zullende alle Bij. dragen van maar eenig belang, aan het adres des Uitgevers gezonden , zo fpoedig mooglijk , in dank geplaatst worden; terwijl men belooft, de vereischte befcheidenheid en geheimhouding omtrend dezulken, als niet gaarne verkiezen bekend te wezen , te zullen in acht nemen. Ondertusfchen gelieve men eens vooral in het oog te houden, dat van geene ftukken gebruik kan gemaakt worden , ten zij van bekende en zich noemende Schrijvers. IN-  INLEIDING. D aar de aart dezes werks aan onze Landgenoo» ten, zo wij vertrouwen, uit het Voorbericht genoeg zal gebleken zijn , kan het niet ongepast geóórdeeld worden , om bij wijze van Inleiding kortlijk den ftaiat te fchetfen , waarin zich de onderfcWdéh Rijken en Gewesten van Europa met den aanvang dezes jaars bevonden; inzonderheid, daar zulks min of meer ter opheldering der zaaken en gebeurdtenisfen zal kunnen dienen , welken in hec beloop van dit werk zullen voorkomen. Intusfchen bekennen wij gaarne , dat zulk eene fchets niet in allen deele volledig zal wezen , naardien wij noch in de geheimen der Kabinetten kunnen doordringen, noch derzelver verborgen drijfveeren kennen of beoordccleu. Wij zullen echter, ook indezen, als een getrouw en onpartijdig Gefchiedfchrijver, die de waarheid tot zijn cenig richtfnoer fielt , te werk gaan, en dus den ftaat der onderfcheiden Rijken en Gewesten zodanig voordragen , als wij mc-enen met de publieke berichten het meest overeenkomstig, en op de egtfte befcheiden dienaangaande gegrond te zijn. Ziet hier dan, in de cerfte plaats , eene fchets van Turkyvu A Dit A Dit  £ INLEIDING. Staat des Dit Rijk, weleer de fchrik der Cbristen-wacreld , Rijks. zllSt lints rulm dne jaaren onder de rampen van eenen oorlog , dien hetzelve, ter herwinning van den Krim, op eene ongelukkige wijze tegen de beide Keizerlijke Hoven voerde. Reeds bij deszelfs aanvang het gevaar bezeilende , waarin het Rijk kon de gebragt worden , poogde de Porte zich niet Hechts door haare eigen macht te yerdeedigen , maar wist het tevens zoover te brengen, dat Zweeden in haar belang deel nam , en ten haaren behoeve openlijk de wapenen tegen Rusland opvattede ; in Rusfisch Finland viel , en der vloote van de Keizerin in deOostzee zooveel werks gaf, dat zij geenen fcheepstocht van aanbelang in de Middellandfche konde ondernemen. Óndertusfchen leden de Turken aanmerklijke verliezen , en Oczakow, Bender en meer andere lieden en vestingen moesten voor de Rusfifche krijgsmacht bukken ; terwijl de Oostenrijkers zich ook welrasch van Belgrado meester maakten. In dezen toeftand verloor de Porte haaren medehelper,den Koning van Zweeden, met wien de Keizerin den vrede floot , nadat de wapenfehorfching tusfehen de Turken en de Oostenrijkers was tot fland gebragt. De eerften , nu den krijg alleen tegen Rusland moetende voeren , waren in hunne ondernemingen even ongelukkig , dan te vooren; maakende zich deze Vorstin nu ook eerlang van lfaccia , en kortlings van Ismaél meester ; zodat haar flechts twee plaatfen overfchoten, om met haare macht tot AdrianopolenvooxAtQxvklièu. Deez'oorlog nu, welke  INLEIDING. g ke der Porte reeds meer dan 130 duizend man, behalven diegcenen , welke door ziekten en de gewoone ongemakken van den krijg waren omgekomen , gekost had , maakte het volk in de hoofd* ftad bijkans vvanhoopend , weshalven de Groote Heer reeds maatregels had moeten nemen, om eenen gevreesden opftand voortekomen. Het Turkfche Rijk, zich buiten deii bij (tand der Christen-Mogenheden niet kunnende ftaandé houden , verklaarde zich zeer genegen tot het fluiten van een verdrag van verdedigiug met Polen , ten einde daardoor eene flerke afwending te maaken ; terwijl de hoven van Londen i Berlijn en Hage hunne bemiddeling hadden aangeboden, en 'er binnen kort een' congres te Sziftove ftond gehouden worden , ten einde den zoen tusfehen hetzelve en de beide Keizerlijke Hoven tot ftand te brengen. Ondertusfchen was het verdrag van vriendfehap met Polen, fchoon reeds ontworpen , nog niet geteekend, en waren 'er tusfehen den Groot-Vizier en den Prins Potemkin eenige afzonderlijke onderhandelingen tot vrede begonnen. Wat echter van dit alles het gevolg zoude wezen , was niet te bepaalen. Zooveel althands kan men met zekerheid zeggen , dat het Turkfche rijk zich in eenen zeer ongunstigen toeftand bevond , en men deszelfs bezittingen niet koade befchouwen , zonder eene inwendige fmart over de droevige veranderingen te ontwaaren, welken de fchoonfte landftreeken der waereld ondergingen. A 2 Groo-  4 INLEIDING. SJS1 Gr°°te HccrfchaPP'ïei1 * bizonderlijk Allecnheer* fchingen , hebben eene natuurlijke en cigcnaartige ftrekking , om zich meer en meer uittebreiden en te vergrooten ; en het was Rusland, welk meer dan eens , voornaamlijk in de laatfte jaaren, hiervan blijken opleverde. Daar echter deze uitbreidingen van de ééne macht niet dan ten nadeele van eene ander kan gefchieden , ontmoeten zij veelal eenen krachtdaadigen tegenfland bij zulke , 't zij nabuurige of meer afgelegen Mogenheden , welke zich daadlijk daarbij verkort mogten rekenen , en te gelijk niet weinig naarijver bij dezodanigen , die of zijlingfche, of meer afgelegen nadeden daaruit voor zichzelven meenen te kunnen voorzien. Dezen voegen zich hierom ligtlijk , of bedekt of openlijk , bij de zwakfté partij , onder voorgeven van het noodig evenwicht onder de onderfcheiden machten te willen bewaaren. De afstand van het Krmfche Schier-eiland, of het Koningrijk Tuurden , door de Ottomannifclie Por. te , bij het traktaat van Kanardgi, na het eindigen van den laatllen door haar zo ongelukkig gevoerden oorlog, aan het Ruffche Keizerrijk, was blijkbaar eene gedwongen opoffering , welke men aan de zijde der Turken niet voornemens was , vuor altijd gefhnd te doen. Ook konde het niet wel misfen, of eene zoo aanzienlijke aanwinst moest door andere Emiopijchi Mogenheden met leede oogen befchouwd worden ; inzonderheid, daar dc-zeïve met den tijd ligtlijk den grond konde leggen  INLEIDING. 5 gen tot eenen vrijen doortocht der Rusjifche fchepen over de Zwarte Zee , door de ftraat van Konftantincpolen , waardoor derzelvcr weg naar den Archipel en de Middellandfche Zee zoo aanmerklijk bekort konde worden; alsmede, om de RusJen van een' onbelemmerder vaart en handel op en langs den Donau te verzekeren. Het was dus in gcenen deele te verwonderen , dat de Porte , een weinig adem gefchept hebbende , het befluit nam , om , ter herwinning , ware het mooglijk , van het genoemde Schier-eiland , nog eens den kans des oorlogs te beproeven. Daar ondertusIchen , aan den anderen kant, het huis van Oostenrijk zich altijd over het verlies van Servien, een goed deel van Moldavië en inzonderheid van deszelfs Turkfchen voormuur , Belgrado , beklaagd hadde , en in den laatst overleden Keizer Jozeph de II. eenen genoeg werkzaamen en onderneemenden bezitter vond , om eens te beproeven , of men niet door de wapenen datgeen herwinnen konde , 't geen in vroeger tijden onder Karel VI. alleen door overmacht van krijgsvolk verloren was, bezat de groote Katiiarina te veel fchranderheid en doorzicht, om niet deze gelegenheid aantegrijpen, ten einde zulk eenen machtigen helper op het naauwst aan zich te verbinden, en met verëenigde krachten eenen ftaag woelenden nabuur te keer te gaan. Of 'er echter in dezen ook eenige heimlijke inzichten van eenen der voornaamfte Rusjijche A 3 Groo-  6 INLEIDING. Grooten hebber, medegewerkt, om zich, langs dien weg , in liet leenroerig bezit van Wall'achjen te dellen , laten wij liefst in liet midden. Genoeg is het, dat de beide Keizerlijke Hoven , toen de vijandlijkheden op nieuw in den jaare 1787 door de Turken begonnen waren , niet draalden , om den gemeenen vijand gelijkerhand aantegrijpen. De krijg werd in den beginne met meer voorfpoeds door de Rus/en gevoerd , (die weldra Oczakow, Bender en Kylia veroverden , en zich dus van den mond des Donaus verzeekerden) dan door de Oostenrijkers , tot dat, de kans mede voor de laatflen ten goede keerende , dezen , onder aanvoering van den onfterflijken Laudon , het geluk hadden , zich van Belgrado meester te maaken , en insgelijks het tooneel des oorlogs op 's vijands bodem overtcbrengen. Dan , de dood van Keizer Jozepii II. , gepaard met de onlusten in de Oostenrijkfche Nederlanden , benam te gelijk aan Rusland een' zo machtigen (leun en medehelper in den krijg. Zijn broeder en opvolger, Leopolu ,meende reden te hebben , om aan de voordellen der bemiddelende Hoven , Engeland , Pruis/en en 's Rage , gehoor te geven , en teekende de bekende overeenkomst nopens de Turkfche en andere zaaken te Reichenbach; 't geen Kathaiuna den welberaaden flap deed nemen, om in allerijl, zonder eenige tusfehenfpraak, met den Koning van Zweeden , die voor de Porte daadlijk in de bres was gefprongen , den vrede te 11 ui-  INLEIDING. 7 fluiten, om langs dien weg, daar zij thands geheel met eigen krachten den oorlog moest voordzetten , de handen des te ruimer te krijgen. Ook toonde deze groote Vorstin duidlijk , dat zij min genegen was , om de bemiddeling der bovengemelde Mogenheden , die intusfchen een Congres te Szijlove fionden te openen , ten einde eenen finaalen vrede tusfehen de Porte en het hof van Wenen , en ook , zo mooglijk , met de Turken en Rusfen te bewerken , aanteneemen , dan op eene regtftrcekfche wijze zelve met de Porte in onderhandeling te treden, waartoe zij dan ook aan den Prins Potemkin , die zich bij het leger bevond , eenen nieuwen last gegeven had ; terwijl zij intusfchen , aan den eenen kant, de krijgsverrichtingen tegen de Turken met allen nadruk deed voordzetten, en, aan den anderen , de ontzagchelykfte toerustingen te water en ten lande , zo in haare Staaten , die aan de Turkfche golf liggen , als die aan Polen grenzen , liet maaken , ten einde zich overal tegen alle gebeurlijke aanvallen te dekken en dezelven krachtdaadig te keer te kunnen gaan. Alle welke maatregelen niet onduidelijk aanwijzen , dat Rusland gewichtige gebeurdtcnisfen vooruitziet , welke het Noorden van F.uropa welligt op nieuw tot een tooneel des oorlogs zouden kunnen maaken. De opvolger van Keizer Jozeph II. , in zijne Toefland Oostenrijkfche Erflanden , wiens bekwaamheden en j^ienDu,t' deugden ter goeder utire gelegenheid kregen , om Rijks. A 4 de  S INLEIDING. de ftaafkundige overijlingen en misflagen van eenen al te vuurigen , fchoon welmeenenden , Broeder te herftellen , vond bij zijne aanvaarding van de heerschappij dezer Staaten dezelven , iu 't algemeen , in eenen kostbaaren oorlog met eenen altijd geducht geweest zijnde Nabuur, den Turkfchen Sultan, ingewikkeld : eenen oorlog , die , wel is waar ,' gemeenfchaplijk met eene machtige Geallieerde, en, fints den laatfl.cn tijd , niet ongelukkig gevoerd werd, doch ook juist daardoor den naarijver van andere Mogenheden des te meer zoude kunnen gaande maaken ; terwijl in fommigen der Staaten , bizonderlijk in het Koningrijk Hougarijen , geen gering misnoegen over de gemaakte veranderingen en befchikkiagen , onder het voorig befluur , plaats had , welke men aldaar als inbreuken en verkortingen op 's Lands voorrechten en couftituüe befchouwde , waardoor misichien gelijke bewegingen te duchten (tonden, als reeds, ter zelve? oirzaake, den daadlijken opftand , ja zelfs formeelen afval van anderen , de Oostenrijk/die Nederlanden naamlijk, verwekt en naar zich gefleept hadden. Leopold , meer bezadigd en vredelievend , en te gelijk doorzichtiger en flaatkuudiger dan JoSEpH , achtte het niet raadzaam , het verlies van een aanmerklijk deel zijner bezittingen voor onzekere aanwinflen , die de wisfelvallige kans des oorlogs hem op een vreemd grondgebied konde bezorgen , in de waagfchaal te ftellen. Om dus de handen ruim te mogen hebben , en zich van een genoeg-  INLEIDING. 9 noegzaam deel zijner krijgsmacht, des noods , onbelemmerd te kunnen bedienen , ten einde de ontftaane onlusten, in fommigen zijner Erflanden, krachtdaadig te kunnen fluiten , en de afgcvallenen op nieuw onder zijne gehoorzaamheid te brengen , bijaldien minzaame vertoogen , toegeeflijke aanbiedingen en ernltige vermaaningen tot het een en ander vruchtloos mogten wezen ; alsmede , om zich te gelijk op de gereedfle en veiligfte wijze van de Keizerlijke waardigheid, naar welke hij met zooveel recht konde dingen , te verzekeren om alle deze redenen oordeelde Leo- po'ld geen' beter weg te kunnen inflaan, dan aan de voordellen en vorderingen van de drie Mogenheden toetegeven , die zich tot Middelaars, zowel in zijne gefchillen met de Porte als met de Nederlanders, hadden aangeboden , en van welken de Koningen van Engeland en Pruisfen, inzonderheid , op de kort aanftaande verkiezing van een nieuw opperhoofd des Duitjehen Rijks niet weinig invlocds konden hebben. Hij teekende derhalven de met deze Mogenheden gemaakte overeenkomst te Reichenbach , uit kracht van welke dezen , onder zekere voorwaarden , zich verbonden, om de afgefcheurde Nederlanden op nieuw onder de gehoorzaamheid van hunnen wettigen Heer te helpen brengen ; deszelfs verkiezing tot de Keizerlijke waardigheid te bevorderen , en voorts , met opzicht tot de Turkfche zaaken , de voorloopig onderling gemaakte fchikkingen en nader onderhanA 5 de-  io INLEIDING. delingen , tot welken ook Gemachtigden van de Porte zouden toegelaten worden , tot ftand te helpen brengen en eenen eindelijken vrede te bewerken. Op den wapenitilftand met de Porte volgde weldra de verkiezing en krooning van Leopold II. tot Roomsen Keizer; de onderwerping der Nederlandfche Gewesten , (hoe zeer ook deze laatfte door eene aanzienlijke krijgsmacht moest bevvrocht en nog bij aanhoudenheid fchijnt te moeten gerugfteund worden) en eindelijk de krooning in Hongarijen , nevens de wegruiming van alle ontftaane klachten en misnoegen onder de Ingezetenen van dat Rijk. Kort hierna werd daadlijk het congres te Sziftove geopend , en door de bemiddelende Hoven ook bij dat van Rusland op het ftaaken van den krijg met de Porte niet weinig aangedrongen. De Vry- heer van HerbERt , voorheen Oostenrijksch Gezant bij het Hof van Konftantinopolen , werd als gevolmachtigde van 's Keizers wege naar dat congres gezonden ; doch Rusland weigerde , zich aan eengerhande bemiddeling te onderwerpen : verkiezende , zonder tusfehenfpraak van anderen , met de Porte te handelen. ■ Opmerklijk was het , dat , in wederwil dezer verfchiHënde maatregelen ; ondanks de toegeeflijkheid van het Wener Hof in de Turkfche gefchillen ; dészélfs intrekking van allen onderfland , aan Rusland voorheen beloofd en ook daadlijk tot den krijg toegebragt, en het aanmerklijk nadeel , welk dit laatfte Hof, in deszelfs  INLEIDING. ii zelfs krijgsverrichtingen en ter bereiking van deszelfs blijkbaare oogmerken , bij dit inhouden van hulpbenden moest lijden dat , mettegenftaan- de dit alles , de goede verftandhouding tusfehen de beide Hoven , immers voor het uiterlijke, daardoor niet in het minfte gekrenkt werd. De Oostenrijkfche Gezant te Petersburg vond zich bij aanhoudenheid, door bizondere eerbewijzen van dat Hof, boven meest alle andere Gezanten onderfcheiden; en de ongemeene drukte te Wenen, in het geftaadig afgaan en aankomen van kouriers naar en van Petersburg , alsmede in het zenden van afzonderlijke boden aan den Rusjifchen Generaal, Prins Potemkin , duiden aan , dat 'er (leeds nog een naamver verbindtenis en verknogtheid aan elkanders belangen , tusfehen de beide Keizerlijke Hoven ftand Hield, dan het afzonderlijk gedrag van Keizer Leopold , bij cle overeenkomst van Reiclienbach , fcheen met zich te brengen , en dat 'er welligt eenige geheime onderhandelingen tusfehen de beide Kabinetten plaats hadden , welke gefchikt konden wezen , om , vroeger of laater , eenen onverwachten keer van zaaken te weeg te brengen. Leopold , die reeds als Groot-Hertog van Toskaanen zulke fchitterende blijken van zijne ongemeene regeerings-talentcn gegeven had , fpreidde terftond , bij zijne verheffing tot eene hooger en uitgeflrckter heerfchappij, dat zelfde voorzichtig beleid ; die verftandige toegeeflijkheid ; innemende goedertierenheid en prijswaardige bezuiniging ten tooti,  12 INLEIDING. toon , waardoor hij altijd zoo zeer had uitgemunt. Zijne afgekondigde Amnestie in de Nederlanden , fchoon dan ook met overleg van andere tusfehenfpraaken ontworpen ; zijn grootmoedig gedrag omtrend de wederfpannelingen , zelfs na het inrukken zijner krijgsbenden in Braband; zijne infchiklijkheid jegens de Hongaaren ; zijne handhaaving ouder dezen van de rechten des gewetens , in het herfteUen Van de godsdienstige vrijheden der voorLeen gedrukte Proteftanten in Hmgarijen; zijne verdraagzaamheid en rechtvaardigheid, zelfs omtrend de Jooden ; zijne bezuinigende maatregelen met opzicht tot den Haat der geldmiddelen , in het bepaalen van geldleeningen door min drukkende renten deze en meer anderen zijner eerfte verrichtingen keveren zoo veele fchoone modellen op ter naarvolging van hun , die zich aan het hoofd der volkeren geplaatst vinden , en van wier goed of kwaad beduur het wél- of kwaalijk gaan der Rijken en Staaten zoo onmiddellijk en geheel afhangt. De komst des nieuwen troon-opvolgers , in de Hoofdftad , had waarfchijnlijk niet weinig toegebragt tot den aanmerklijken aanwasch van bevolking en vermeerdering van welvaart der inwooneren in Wmen , welke bizonderlijk in het oog moest vallen, wanneer men, met het begin van dit jaar, aldaar een aantal van 7 duizend Ingezetenen meer telde , dan vroeger jaaren hadden kunnen opleeveren , en tevens bevond , dat 'er , alleen geduitrende het laatst verlopene , 346 geheel nieuwe huizen  INLEIDING. 13 zen gebouwd , en 96 oude met dén of meer nieuwe verdiepingen opgetrokken waren. . Bii het affterven van den grooten Frederiic en Staat van J ,. . , Prutsten. de komst van den tegcnwoordigen Koning tot den troon , was het Pruiffihe Rfjfc in vrede met zijne Nabuuren; het leger in den besten ftaat en de fchatkist wel voorzien van geld ; en in dezen 1 toeftand bevond zich hetzelve nog met den aanvang dezes jaars. Terwijl men echter aan den eenen kant bedacht was , om de Land-fabrieken naar den fmaak der Engeljchen te verbceteren en door alle mooglijke middelen aantemoedigen , zag men aan den anderen eenige toebereidzels maaken , welke voor het behoud van den vrede niet gunstig fchenen ; doch aan den ftaat der zaaken tusfehen de Rusfen en de Turken werden toegefchreven. Nadat het Berlijner Hof tusfehen de laatflen en Keizer Leopold , onder medewerking van zijne Geallieerden , eene wapenfehorsfing had tot ftand gebragt, ftond hetzelve met de Hoven van Engeland, en 's Hage zijnen verderen bemiddelenden invloed op het aanftaande congres te Sziftove te beproeven , ten einde den vrede tusfehen de Porte | en het huis van Oostenrijk , en , zo mooglijk , ook met Rusland tot ftand te brengen , en langs dien weg de verdere voordzetting of verfpreiding van den oorlog te verhoeden ; waartoe het Pruisfifclie Hof eenen Gezant van zijnen wege naar dat congres gezonden had , die aldaar den 1 December laatst-  H INLEIDING. laatsteden, reeds aangekomen , en door de Turk. fche Gevolmachtigden met tekens van vriendfchap en vertrouwen was ontvangen geworden; terwijl hij met dezen de „oodige fchikkingen had gemaakt , dat die plaats voor neutraal verklaard , en de Keizerlijke Gezant door de Turkfche Afgevaardigden fchrifdijk genoodigd werd , om van Bucharest derwaards te komen. Onderusfchen was de uitflag dezer onderhandelingen nog vrij onzeker, inzonderheid , daar 'er tusfehen het Rusfisch en Pruisfisch Hof tot dus verre nog weinige overeenftemming fcheen plaats te hebben. Terwijl het eerfte zich voor als nog aan de bemiddeling der drie verbonden Hoven niet had onderworpen , was het laatfte met Polen in onderhandeling over den voorflag , door die Republiek en de Ottomannifche Porte aan hetzelve gedaan, om tot het traclaat van vriendfchap, tusfehen hen reeds onderworpen , toetetreden , waaromtrend Pruisfen , hoe zeer ook daartoe genegen , echter nog eenige zwarigheid fcheen te maaken ; ten minften fcheen dit Hof eene fpoedige fluiting van dit verbond met Polen en de Pone voor als nog aftekeuren , vermits hetzelve van de volftrekte noodzaaklijkheid nog niet overreed was , om, reeds vóór den afloop der onderhandelingen tot vrede , zulk een krachtig evenwicht tegen Rusland te ftellen , als dit traktaat inhield. ?cnWin!nh'Pr D5ZeIfde geCSt Va" herv°™i"g, welke niet zel* den den grond tot burgerlijke twisten in deze of gee-  INLEIDING. 15 gcenc Rijken of Staaten legde , was ook tot fom- Duitfche mige oorden-van het Duitfihe Rijk doorgedrongen. Aderlijk In de metste IVestphaalfche Bisdommen en Staa- in Luik. ten ; in de Keur-Keuljche , Trierfche , Mentzifche , Nieuwiedjche , Kriechinfche en Rhijngraaflijke Landen ; in de Vorstendommen ZalmZalm en Saarbruck ; alsmede in het Paltzifche , Straatsburg fche en het Bisdom Bazel, waren onder de Burgerijen en Ingezetenen bewegingen ontftaan , welke in fommige plaatfen met eene daadlijke afzetting der Regeering gepaard gingen, en waarover zich eenigen der Landsheeren reeds bij het hooge Rijksgericht beklaagd hadden. In het Bisdom en de ftad Luik inzonderheid , waar zich de Burgers en Ingezetenen , reeds eenen geruimen tijd, over verkorting hunner rechten door den Prinsbisfehop beklaagden , waren de onlusten tot zulk eene hoogte geklommen , dat deez' zijne Refidentieplaats had verlaten , en de Burgers de Staaten en Regeering van Luik veranderd hadden. Intusfchen beklaagde zich genoemde Prins zowel bij den Keizer , als Hoofd des Duitjehen Rijks , als bij de Rijkskamer te Wetzlar , over dit gedrag zijner onderdaanen , met verzoek om befcherming en hulp ; gelijk dan ook de laatfte befloot , „ om requifitoriaalen aan het generaal 'gouvernement der Oostenrijkfche Nederlanden aftezenden, ten einde de llijkskreitzen , tot herltel der rust en orde en ter uitvoering der befluiten van het Kamergerieht reeds op-  10 INLEIDING. opgeroepen , in de Luikfhe zaak met genoegzame manfehap bijteflaan , en , ingevolge het Bttr* gundifihe verdrag van 1548 , in het tegenwoordige geval , tot handbaaving van 's Rijks welzijn en tót onderhoud van het recht en den vrede medetewerken." De Staaten en de Regecring van Luik, het lot hunner Burgers en Ingezetenen reeds kort te vooren in de handen van Leopold gefield hebbende , befloten , om zich aan dien Vorst , als opperhoofd des Duüfch.en Rijks, te onderwerpen, en gaven hiervan aan den Graave van Metternich , zijner Majeftcits Gezant , alsmede aan den Vrijheer van Bender kennis ; doch weigerden , om eenige andere Rijkstroepen , dan die van den Keizer , 'te ontvangen , ten welken einde de Staaten een gezandfehap aan de beide Oostenrijkfche legerhoofden, Bender en Alvincij , hadden afgevaardigd. Inmiddels hierover gehandeld werd , had de Regeering der ftad Luik haare Burgers en Ingezetenen , bij een nadruklijk vertoog , tot het ontvangen der Oostenrijkfche troepen getracht voorteberciden , en tot het afleggen van die tekens aangemaand , welken de duidlijke blijken van hunne vadc-rlandsmin waren ; gelijk 'er ook bij de Staaten tot het doen afleggen van cocardes en het ontwapenen der bezoldigde Luikfche troepen , met behoud van dcrzelver foldij, befloten was. Oadertusfchen waren de Rijks-executie-troepen reeds tot llerve voordgerukt , waar zich de Prins-bisfchop insgelijks flirts eeni-  I N L E I D I N C. 17 cenige dagen had opgehouden, en verwachtte men, dat de Oostenrijkfche benden weldra tri het Luikfche zouden aankomen. Verfcheiden leden des Duit/hen Rijks, zich door Klachten de befluitcn der Franfche Nationaale Vergadering, |eden ^ omtrend de geestlijke goederen in den Elzas en I.o- Duitfehen thdringen , verkort reekenende , hadden zich hier- ^ksRjj£s. omtrend bij den Rijksdag te Regensbarg beklaagd, dag te ReInzonderheid was zulks gefchiedt door den Kardi- gcnsburg. naai en Bisfchop van Straatsburg , den Keurvorst van Trier en de Vorsten en Stenden van den Frankifchen Kreits, die het geheele Rijk tot eene krachtdaadige onderfleuning tegen het uitvoeren dier befluiten hadden opgeroepen. Dan , niettegenflaande bij fommigen op een fpoedig Rijksbefluit in dezen was aangedrongen geworden , had de Rijksvergadering echter nog niets bepaalds daaromtrend befloten , en fcheen zij eerst het uitwerkzcl der nadruklijke vertoogen te willen afwachten ,' welken door het Duitfche Opperhoofd zeiven aan den Koning van Frankrijk over deze zaak gedaan waren. Intusfchen had het laatstgenoemde Hof de bemiddeling van den Keurvorst van den Paltz , in zijne gefchillen hierover met de Duitfche Vorsten , door zijnen Gezant laten verzoeken ; doch dezelve was geweigerd geworden* ' De geest van vrijheid, welke zich, reeds in den Staat van jaare 1789 , in het Franfche Rijk onder de Burgers Fra»*r'j*' B en  »5 INLEIDING. en Ingezetenen openbaarde , was feder't aldaar zoo algemeen geworden , en had zulke verbazende vorderingen gemaakt , als men nimmer onder eene Alleenheerfching had duiven verwachten. De Franfche Natie niets minder dan eenen verbeterden Regeeringsvorm verlangende, waarbij de onfebendbaare rechten van den mensch en den burger uitdruklijk erkend en gehandhaafd wierden , nam de Nationaale Vergadering, uit het midden des volks verkozen , daaromtrend van tijd tot tijd zodanige befluiten , welken , hoe ook de uitflag van zaaken moge wezen , fteeds een leevendig gedenkteken van haare verlichtte denkwijze en verheven bedoelingen zijn zullen. Daar echter alle ftaatkundige hervormingen aan zwaarigheden onderhevig zijn , en niet zelden door de eene of andere partij , 't zij uithoofde van eigenbelang of een ander inzien van zaaken , gedwarsboomd worden , konde het ook niet wel misfen , of de vertegenwoordigers der Franfche Natie moesten van tijd tot tijd tegenfrand ontmoeten : een tegenfland echter , dien zij door hunnen fhndvastigen moed tot dus verre waren tc boven gekomen ; hoe zeer dezelve misfehien ook door ccnige Franfche Grooten was bewrogt geworden, en nog heden onderftqund werd. Het uitwijken van eenige Prinfen van den Bloede , en anderen , welligt door ccnen enkelen overhaasten ftap veroorzaakt , baarde wel in het eerst eenige bekommering bij de Nationaale Vergadering ; duch zij werd door den Koning en de Natie  INLEIDING. 19 tie zelve te zeer in haare poogingen gerugfieund , om eenige nadeelige gevolgen hiervan te vrcezen. — De gevorderde eed van de Franfche Geestlijkheid , fchoon bij fommigen derzelve afgekeurd en geweigerd , was reeds door veelen met volle bereidvaardigheid afgelegd , en men twijfelde niet , of de tegenflreevende Kcrklijken zouden dit voorbeeld eerlang volgen; nicttcgenftaande de Paus, wien.de Koning en de Franfche Geestlijkheid over deze zaak gefchreven had , nog geeii andwoord daaromtrend had ingezonden. Ondcrtusfchen fchreef men aan dezen tegenftand meestal de bewegingen toe , welke in fommige plaatfen van Frankrijk , van tijd tot tijd ontftonden ; doch die of van zelve vervielen , of door de algemeene oplettendheid weldra geftild werden. Thands fpoedde zich de Vergadering naar het einde van haaren gewichtigen arbeid , en ftond eerstdaags , op het rapport haarer Gevolmachtigden , te befluiten , welke zaaken , ter vastltelling en voltooijing van Fr ankrijks Regeeringsvorm , door haar nog moesten verhandeld worden , ten einde men , na het volbrengen van deze haare taak, eene andere wetgevende Vergadering des Rijks zoude kunnen bijeenroepen. . De ftaat der Franfche gelcimidden was voordeeliger , dan in den jaare 1789 , toen de uitgaaven 605 millioenen bedroegen en 'er nog 56 miilioencn te kort fchoten ; toen de betaalingcu opgefchort waren, en men bij de twee jaaren renten fchuldig was en de geldleeningen , bovendien , ondoenlijk waren geworB 2 den.  feb INLEIDING. den. Dit jaar , integendeel , waren de renten lopende , de Ambtgelden vereffend , en werd de Juli: tic kostloos uitgeoefend ; en echter zouden de uiigaaven des Franfchen Rijks, geduurende hetzelve , niet meer dan 582 millioenen bedragen , van welke de extraordinaire kas uit den ontvangst van de inkomsten der Nationale goederen 60 millioenen, op.rekening van de agterftallen, konde opfchieten ; dus 'er dit jaar meer dan 80 millioenen Honden bezuinigd te worden. De Zeemacht van Frankrijk belfond uit 74 Liniefchepen , 62. Fregatten , 29 Korvetten , 1% Brik- , 14 Fluitfchepen , 16 Gabarren en 1 Tartaan ; waar van 21 Liniefchepen , 28 Fregatten , 8 Korvetten, 11 Brik-, 15 Fluitfchepen en 2 Gabarren gewaapend waren, die met elkander 25,192 man en 2,870 (lukken kanon voerden. De overige fchepen waren onttaakeld; terwijl men op de fcheepstimmerwerven met het bouwen van 10 Liniefchepen en 6 Fregatten bezig was. Staat van In Zwitzerland, meermalen het tooneel van burlatiT^' Serüï^e twisten , en wel inzonderheid in het Canton Bafel en de Republiek Geneve , waren fints eenigen tijd bewegingen onder het volk ontftaarj. In de laatfte , waar de ingeboornen (jiatifs') een bondgenoodfehap hadden aangegaan , waartoe men de landlieden van de dorpen dier Republiek wilde doen toetreden , ten einde eene volkomen (taalkundige gelijkheid tusfehen de Burgers en de leden van  INLEIDING. 21 van den Souveraiuen Raad intevoeren , vreesde men voor eene nieuwe omwenteling , gelijk men 'er ook reeds op eenen nieuwen Regeeringsvorm bedacht was , en de Raad van tweehonderd dagelijks bijeenkwam , om hierover te raadpleegcn , ten einde denzelven , gereed zijnde , aan de Burgers voorteleggen ; terwijl 'er werkelijk reeds fommige punten aangenomen , anderen verworpen en eenigen verzagt waren geworden. Ondertusfchen hoopte men , dat deze Staatsomwenteling , zonder oproerige bewegingen , tot ftand zoude gebragt worden. De Souveraine Raad van het Canton Bern had zijne onderdaanen van de Lijfeigenfchap vrijgefproken , en de gisting , welke ook aldaar plaats had , baarde der Regeeriug niet weinig bekommering. Terwijl men in het Britfche Rijk, door het heffen Staat van van nieuwe, fchoon niet duurzaame, belastingen , in f^'^' de verbazende kosten voorzag , welke door de laatfte toerustingen tegen Spanje waren veroorzaakt geworden , zag men aan de eene zijde de ongunstigfte berichten uit de Indien te gemoet , en aan den anderen kant het vooruitzicht van eenen nieuwen krijg geopend. Het Engelsch Minifterie , na het fluiten van het verdrag met het genoemde Rijk , een buitengewoon getal oorlogfchepen in dienst hebbende gehouden , had daarmede geen ander oogmerk , dan om den voordgang van het oorlogsvuur in Europa te (luiten , en het evenwicht B 3 van  22 INLEIDING. van macht tusfehen Rusland en de Porti in ftand te hoöden. Het Hof van Londen Vereenigde zich derkalven met dat van Berlijn , om den vrede tusfehen de Turken en de beide Keizerrijken te bewerken ; deed daadlijk voorflagcn daartoe aan Rusland en was nog werklijk met dat Hof en dat van Wenen daarover in onderhandeling. Daar intusfchen de groote Rmfifche Vorstin de voorwaarden had afgewezen , op welken door de bemiddelende Hoven zoo fterk was aangedrongen geworden, twijfelde men niet langer , of het Britfche Minifténe had het vast bef]uit genomen , om zijne gedaane verklaaringen aan het Hof van Petersburg , en de maatregels van Pruis/en , ten behoeve der Turken genomen , gewapenderhand te onderiïeuncn. Althands was het met dat oogmerk , dat men eene Vloot van 10 Liniefchepcn en 8 Fregatten te Portsmouth gewapend hield , over welke Lord IIood het bevel zoude voeren ; terwijl dezelve nog met het Esquader van den Admiraal Cornish (in de vooronderftelling eener vredebreuk met Spanje naaide Indien gezeild , en reeds van daar terug ontboden) verfterkt ftond te worden en naar de Oostzee beflemd was; gelijk 'er ook tusfehen Engeland en de Hoven van Deenemarken en Zweeden reeds eenige onderhandelingen plaats hadden over het gedrag , welk deze Mogendheden , bij eene vredebreuk met Rusland omtrend zodanig eene En- gelfche Vloot in de Oostzee, zouden houden. De Zeemacht belfond uit 115 Liniefchepen , 11  INLEIDING. 23 11 van -50 Hutten , 75 Fregatten en 36 Sloepen ; behalven die , welke op de Koninglijke werven nieuw gebouwd of vertimmerd wierden ; terwijl de .jaarlijkfche uitgaaven van den Staat 17 en deszelfs inkomsten Hechts 15 millioenen 700000 ponden fterlings bedroegen , en de hoofdfom der Nationaale fchuld op 240,000,000 ponden fterlings, buiten de lijf- en jaar-renten , begroot werd. Met de Fabrieken in Engeland was het vrij wel gefield,. en inzonderheid met de Wol-reederijen ; 't geen eenigennate daaruit koude opgemaakt worden, dat 'er alleen in Torkshire , Rochdale hierbij in gefloten , (een diftricT: van niet meer dan 30 vierkante mijlen) geduurende den afgelopen jaare , eene hoeveelheid van wollen Itoffen , ter waarde van 3,400,000 ponden fterlings, vervaardigd was geworden. ])e Kolenhandel was in den voorleden jaaren zoo voordeelig niet geweest , dan in 1789 , toen 'er in Londen 48000 Hoed meer , dan in het afgelopene , was opgeflagen geworden. Van de ftaatkundige gefteldheid dezes Rijks, waar Van de vrijheid van den mensch en den burger meer Je' dan elders bepaald wordt, valt weinig te zeggen. Sints de gemaakte overeenkomst met Engeland, over welke men in het algemeen niet te vreden fcheen, en die men,zelfs vreesde, dat tot nieuwe oneenigheden aanleiding zoude geven , was alles in dit Rijk in rust. Schoon 'er bevel gegeven was , om de Vloot te Cadix te ontwaapenen , had men echB 4 ter  P4 INLEIDING. ter hiervan iz Liniefchepen, 8 Fregatten en 4 Brigantijns uitgezonderd , welken in die badij zouden gewapend blijven, onder bevel van den lieer de Solano , wien 2 Luitenant-Generaals en 8 Chefs d'Esquadre waren toegevoegd geworden. Ondertusfchen was de beftemming dezer Vloot niet bekend. De Finantieele toeitand des Rijks was zeer ongunstig ; hebbende het Minifierie denzelven door het beffen van nieuwe belastingen getracht te herftellen; doch daar dit in Gallicie reeds zoveel gisting verwekt had , durfde men zulks in andere Provintien niet beproeven. De Philippynfche Compagnie bevond zich in zulk eenen kwijnenden ftaat, dat zij in alle haare ondernemingen geftremd , en het uitkeeren van een dividend ondoenlijk was geworden. Van Por- De ftaat des Portugeefchèn Rijks werd, met bengal, trekking tot den Koophandel, langs hoe gunstiger : immers nam dezelve in Lisfabon zoo aanmerklijk toe , dat zich die ftad met eene pracht herftelde, welke haaren voorigen toeftand overtrof. Men telde aldaar, in den voorleden jaar, 38108 Haardftëden } zijnde federt 10 jaaren met 4338 vermeerderd geworden. — Voorts fcheen 'er tusfehen dit en het Spaan* fche Hof eene naauwe verftandhouding plaats te grijpen , en men fprak vrij ftellig van eene geheime overeenkomst, welke 'er op het tapijt zou zijn, om de ' Portugeefche Kroon , in gevalle de Koning zonder manlijken erfgenaam overleed, aan Spanje te hechten. Ter-  INLEIDING. 25 Tervviil de Italiaan fche Natie den voordgang der De ItaliFranfche Nationaale Vergadering met een belangheb- dijken en bend oog befchouwde r bevond zich de Pauslijke Staaten. ftoel niet weinig bekommerd wegens de buitenlandfche , en inzonderheid wegens de onaangenaame en ongunstige berichten , welken het Hof van Rome van tijd tot tijd uit Frankrijk ontving en tot den Godsdienst betrekking hadden. De brieven van zijne Allerchristlijkfte Majefteit en de Franfche Kerkvoogden , onlangs bij den Paus ingekomen , hadden zijne Heiligheid niet weinig ontrust , vermits de Franfche Monarch daarin op de noodzaaklijkheid aandrong , dat de gevorderde eed van de Roomfche Geestlijkheid wierd afgelegd , ten einde eene fcheuring of nog verder onheilen voortekomen. Deze brieven waren door het Hof van Rome nog niet beaudwoord geworden , en had de Heilige Vader, in dezen verlegen toelland, zijne toevlucht tot opeubaare gebeden genomen, welke nog voordduurden. In de onderfcheiden Rijken en Staaten van lta~ Wén kwamen van tijd tot tijd verfcheiden vluchtelingen uit Frankrijk aan , die overal niet even gunstig ontvangen werden : althands had de Koning van Sardinië van de gevluchte Prinfen , die zich in Turin ophielden , geëischt , om in zijne Staaten niets te beraamen of te ondernemen. Sints Rusland zijnen Merken aanhang in Poolen. Staat van verloor , wist zich het Beriijner Hof van deze ge- 06 B 5 le-  aö I N L E I ü I N C. legenheid te bedienen , om znlk eenen onbepaalden invloed op die Republiek te verwerven , als het Hof van Petersburg misleiden immer op dezelve gehad hadde , en blijkbaar ftrekte, om den Pruisfifchen handel een aanmerklijk voordeel aantebrengen. Intusfchen ftonden deze beide Mogenheden , aan de eene zijde , door een Tractaat van Koophandel , tot welks vastftelling de Charge d'Affaire van Pruis/en last ontvangen had , en waarbij de afstand van Dantzig en Thorn aan het laatfte Hof door hetzelve ftond bedongen te worden , en aan den anderen kant door een verdrag van verdeediging tegen Rusland nog raauwcr aan eikanderen te worden verbonden ; hebbende het laatfte voornaamlijk ten doel, om de wapenen der Keizerin tegen de Porte, met welke de Republiek dit Tractaat had ontworpen , krachtdaadig te keer te gaan. Terwijl over de toetreding tot dit verdrag door P ruif en , tusfehen dat Hof en Poolen, gehandeld werd, en het Kabinet van Eerlijn de eindelijke fluiting van hetzelve tot de vastftelling van een algemeen verdrag van verdediging , tusfehen Engeland , Pruis/en, Poolen en de Porte , fcheen te willen verfchuiven , zag men in de Republiek zulke krijgstoerustingen maaken , als genoeg aantoonden , welken emftigen rol zij op het tooneel van Europa ftond te fpeelcn, in gevalle de vredesonderhandelingen der bemiddelende Hoven vruchtloos mogten aflopen. In Warjchamv werd een Rijksdag gehouden, die met  I N L ESI DING. £7 met verfchcidcn leden uit den ouden, afgelopcnen was vermeerderd geworden. Ondertusfchen was de eendracht hierdoor niet bevorderd geworden , zomin als die overeenftemming van beginzels en oogmerken, zoo hoog noodig, om eene Nationaale hervorming , over welke op denzelven Hond gehandeld te worden , zonder opfchudding tot ftand te brengen. Men verwachtte , dat deez' Rijksdag gewichtige gebcurdtenisfen zoude opleveren , en telde onder anderen de opvolging tot den Troon en het fluiten van Traktaaten met de Porte en andere Mogenheden onder de onderwerpen , waarmede men zich op denzelven zoude onledig houden ; terwijl , ten aanzien van het punt der Nationaale hervorming , de voorgcflagen eed van getrouwheid en geheimhouding voor de Landboden, met eene kleene meerderheid, was verworpen geworden. • Ditoolfche handel ging niet voordeclig,'t geen men eenigermaate daaruit konde opmaaken, dat'er voorledenjaar te Dantzig 4 vaartuigen met ruwe en 258 vaten potisch minder , dan het jaar te vooren , waren ingekomen. De invoer van graanen had echter 541 lasten meer, doch de uitvoer 5188 lasten minder , dan in 1789, bedragen; terwjjl het getal der aldaar gearriveerde fchepen 33 en dat der vertrokkene 10 minder was geweest, dan in dat zelfde jaar. / Het Deenfche Rijk, fints den jaare 1773, toen Van Dcede Groot-Hertog van Rusland , voor de Land- ncmarkcn> fchappen Oldenburg en Delmenhorst, zijne over- ge-  &8 INLEIDING. gebleven bezittingen in het Holjleinfche aan hetzelven afstond , ten naauwften aan het Hof vau Petersburg gehecht , onderfteunde hetzelve diensvolgens met de bij TracTaat bepaalde Hulptroepen in den laatften oorlog met Zweeden. Sedert echter dc vrede tusfehen dat Rijk en Rusland getroffen' werd en de zaaken der Porte langs hoe meer agtervvaards gingen , deed het Hof van Engeland eenige poogingen , om Deenemarken aan züjne zijde te brengen, of ten minsten dat Rijk te bewegen , om zich bij eene nieuwe vredebreuk met Rusland onzijdig te gedragen. Hoe zeer nu alle poogingen tot dus verre vruchtloos waren geweest, was 'er echter alle waarfchijnlijkheid , dat het Hof van Koppenhagen tot het laatfte zoude gebragt worden. Met de Deenfche Landmacht fcheen het vrij wel gefield te zijn ; ten minsten konde dit Rijks des noods een vrij aanzienlijk leger in het veld brengen. De Zeemacht echter, welke meermaalen met die van Rusland en Zweeden , te zaamen genomen , was gelijk gefield geworden , was federt de laatfte jaaren in verval geraakt ; terwijl de handel op China zich mede in een' kwijnenden ftaat bevond. De Noorweegfche Bergwerken hielden 14850 menfehen onledig en waren voor de kroon niet onvoordeelig. — De wetenfehappen waren bij de Deenen in weinig aanzien; wordende de Natuurkunde, Natuurlijke Hiftorie, Wiskunst , Wijsbegeerte en de Phifiologie bij hen voor wetenfehappen der mode gehouden. De kunsten echter begonnen meer en meer te bloeijen. en 'de  INLEIDING. . de Hooge School te Koppenhagen bcvattede bijna 500 Schoolleren, die zich in dezelven oefenden. De Koning , in den jaare 1789 , uithoofde zij- Van Zwener gemaakte overeenkomst met de Porte de wape- e'!' nen tegen Rusland opvattende , moest met eene grooter vaardigheid te werk gaan , dan de toeftand des Rijks eigenaartig toeliet , 't geen zijne Onderdaanen in den aanvang in niet weinige ongelegenheid bragt, en heimlijke misnoegens verwekte, zodat zich dit Rijk , daar het gelijktijdig door Det- ■ ncmarken, de Geallieerde van Rusland , werd aangevallen , voor een' korten tijd in eenen hagchlij1 ken toeftand bevond. De Koning echter wist zich hieruit weldra te redden , en floot eindelijk in den voorleden jaare , na eenige behaalde voordeden , buiten tusfchenkomst van eenige Mogenheid , den vrede met het Hof van Petersburg , welke ftap door het Turkfche Minifterie niet zeer werd goedgekeurd. Sedert hield men zich in Zweeden met de herftelling der Zeemacht , zoo deerlijk in den laatften oorlog verzwakt , bezig , en maakte toebercidzels tot het verfterken der vloot ; terwijl men in de zuidlijke Provintiën des Rijks magazijnen voor 28 duizend man liet aanleggen: uit alle welke toerustingen men opmaakte, dat Zweeden, fchoon fints den vrede met Rusland in de onderhandelingen der Kabinetten weinig of geen deel fchijnende gehad te hebben , bij eene verdere uitbreiding of voordzetting , van den oorlog niet zou ltil zitten ; en  3° INLEIDING. en zelfs fcheen men uit de volkomen eensgezindheid niet Rusland te moeten befluiten , dat het Zweedfche Hof, in dit geval , de zijde der RusfifcM Keizerin zoude kiezen. Staat der; In dek Gewesten , waar de volksbewegingen fcZ^Ne-' t0t zulk eene ho°Ste waren gedegen , dat men derlanden. den overleden Keizer, openlijk, als Hertog van Braband , had afgezvvooren , was de rust door de Keizerlijke troepen en de zagte Amnestie van Leopold wel berdeld geworden ; doch bleef de geest van partijzucht aldaar nog bij aanhoudenheid woelen. Terwijl de dweeperij , bizonderlijk te Antwerpen en Lier , haare wraakzucht heimlijk op de Keizersgezinden poogde te koelen , ' beklaagde men zich te Brusjel en Gend ten hoogden over de Staaten van Braband als de oirzaaken van alle de onheilen der Natie , en tekende een nadruklijk fmcekfchrift aan den Keizer , om de Natie tot het verkiezen van andere Vertegenwoordigers , haar vertrouwen ten vollen waardig , zo fpoedig mooglijk bijeenteroepen. Deze gisting was zelfs tot Benegouwen overgeflagen , zodat 'er in Bergen bewe* gingen ontdaan waren, en eene derke divifie Uhlaa-. nen derwaards was gezonden , om het volk in toom te houden. Intusfchen wachtte men de Gouverneurs Generaal der Oostenrijkfche Nederlanden , beneffens den Graave de Mercij , 's Keizers Ambasfadeur , binnen kort te Brusfel, om hunne voorige posten te hervatten , wanneer men hoop-  INLEIDING. si hoopte , dat de zaaken tot een fpoedig en gelukkig einde zouden gebragt en aan de artikelen der overeenkomst , tusfehen den genoemden Graaf en Gevolmachtigden der Brabandfche Staaten , onder opzicht der bemiddelende Hoven , in '$ Rage ontworpen , voldaan worden. Terwijl in deze Republiek eene aanhoudende rust Der Ver*. heerschte , gaven de buitenlandfche zaaken aanlei- eS^? , . r. ., . . Nederlan ding tot het wisielen van verlcheiden kouners en tot jeBm drokkc onderhandelingen met vreemde Ministers , welke meestal tot den ftaat van zaaken tusfehen Rusland en de Porte , en de tegenftrijdige belangen van het eerfte Hof en dat van Berlijn, fchenen betrekking te hebben. Gelijk de Republiek, reeds bij den aanvang der onderhandelingen tot vrede, tusfehen de oorlogende Mogenheden , haare bemiddelende poogingen met Engeland en Pruis/en aanwendde , om , ware het mooglijk , den zoen te treffen , had zij ook van haaren kant eenen Afgevaardigden , den Vrijheer van Haëften , naar het Congres te Szifiove gezonden , ten einde mede aan dit werk de laatfte hand te leggen. De ftaat des Koophandels in dezc Gewesten was minder gunstig dan voorheenen. De Fabrieken geraakten van tijd tot tijd meer en meer in verval; terwijl de Walvisch-visfcherij insgelijks aan de Recders weinig voordeel aanbragt; hebbende de geheele vangst der beide zo Groeniandfche als Straatdavidfclie vlooien , in den voorleden jaare , niet meer dan 4821 quar-  3* INLEIDING. quaiteelen traan opgeleverd , waaruit men kan bereekenen , dat de toegezegde premiën van fchaadeloosflelling voor de min gelukkige Reederijen, voor dat jaar, alleen ruim één en een halve Tonne Gouds den Lande gekost heeft.  HISTORIESCH SCHOUWTONEEL VAN 'S WAERELDS LOTGEVALLEN. 1^'»^ 'Jt'»*» Wï^-V f^V-f^f! H»^-v-^."V <-^v• '/^p.' V^jJV E U R O P A. T U R K IJ E N. X^Jaauwlijks waren de bekommeringen over den Januari). uitilag des oorlogs , door de tusfchenkomst der be- Voorzormiddelende Mogenheden , een weinig bedaard , of fenen?opde tijding wegens de verovering van Ismaïl, de ftand te verfchriklijke ilagting , aldaar door de Rus/en aangericht en de aanmerklijke verliezen , welken de I Turken daarbij geleden hadden , deden dezelven op nieuw herleeven , en verwekten een' algemeene beweging en gemor onder het volk in de HoofdC ftad, de tijding wegens de verovering van Ismaïl, de ftand te verfchriklijke ilagting , aldaar door de Rus/en aan- f^pf^''  Toerustic gen tot yoordzetting des oorlogs. Onderhal delingen op het Vre des-congres te Sziflore. 34 H I S T O R I E S C II ftad , waar de gisting tot zulk eene hoogte fteeg, dat de Groote Heer , ter verhoeding van eenen gevreesden opftand, zich genoodzaakt zag, alle openbaare Herbergen te laten fluiten en alle zaamenrotting op doodftraf te verbieden. Ondertusfchen diende deze nederlaag, in plaats van den Sultan tot vrede te neigen , integendeel , om zijne zucht, ter voordzetting van den krijg, te verfterken en zijne verbittering tegen de Rus/en te vergrooten. Niettegenftaande 's volks geneigdheid en de dringende vertoogen der Sultane, zijne Moeder, om den zoen met de Keizerin' te treffen, befloot hij naar geene voorflagen van vrede te luisteren , ten zij de Krirri en alle veroverde landen en vestingen aan hem werden terug gegeven , en vaardigde aan de Gouverneurs der Turkfche Provinticn bevelen af, om het benoodigde getal troepen voor eene nieuwe armee te ligten ; terwijl hij tevens last gaf, om 70 fchepen in den Archipel , voor de Zwarte Zee , te wapenen en daartoe 20 duizend matroozen te werven. In dezen ftaat van zaaken werd het Vredes-congres te Szijlove door de Ministers der bemiddelende Hoven van Engeland , Pruisfen en 's Hage geopend. In de beide eerfte vergaderingen, op den 1 en 2 der maand Januarij gehouden , viel niets van belang voor ; doch in de bijeenkomst van den $den daaraanvolgende , in welke over het régelen van de flatus quo gehandeld werd , verklaarde de Vrijheer van Hereert , Gevolmachtigde wegens den  S C II O U W T O O N E E L. 35 den Keizer , „ dat de bemiddelende Mogenheden, ingevolge de overeenkomst van Reichenbach , alle verbindtenisfen moesten vrijvvaaren , welke voorheen tusfehen het Oostenrijkfche Huis en de Porte waren gefloten." Dan , daar bij dezelven aan het eerfte geene geringe voordeden , betreklijk den koophandel, zijn toegeftaan , waaronder zeker de vrije vaart on den Donau tot in de Zwarte Zee kan geteld worden , konde het niet misfen , of deze verklaaring ,moest den Turk/dien Gezant weinig fmaaken , daar toch de Porte , gelijk bekend is , deze vrije vaart altijd met een jaloersch oog heeft aangezien ; gelijk dan ook haar Gevolmachtigde zich niet alleen hiertegen verzettede , maar tevens eischte , „ dat alle overeenkomsten, tusfehen de beide Mogenheden , fints den vrede van Belgrado tot op den aanvang van dezen tegenwoordigen oorlog , gefloten , geheel vernietigd zouden worden , of wezenlijke veranderingen ondergaan moesten." Van den anderen kant , verklaarden de Ministers der bemiddelende Hoven, ,, dat, daar die overeenkomsten , ten tijde van derzelver fluiting , aan de buitenlandfche Hoven niet bekend gemaakt waren , men niet guarandeeren kon, daar < men niet afwist, en dat dus dezelven , als partikuliere zaaken moetende aangemerkt worden, geen gedeelte van een algemeen verdrag konden uitmaaken , ten zij alle de Mogendheden van de bizondere omftandigheden daaromtrend onderricht wierden." De Vrijheer van Herdert bleef echter op C a zijn  De Pm-te ftenu in d Jiatus quc 36 HISTORIESCH zijn (luk aandringen , weslialven de Turkfche Gezant köuriérs aan den Groot-vifier en naar Confl.antinopolen zond , om ten aanzien dezer zaake nieuwe lastbrieven te vraagen. De kouder kwam met bet bericht van dit voorgevallene juist in de Hoofdftad aan , toen men over de gevolgen raadpleegde, welken de verovering van Ismaïl konde hebben , alsmede over de maatregelen , om den verderen voordgang der Rufifche wapenen te (luiten. De verklaaring van den Vrijheer van Hereert bragt de Porte in eene blijkbaare verlegenheid , en zij zond onmiddellijk den kourier aan haaren Gezant bij het Congres terug , met last , om zijne voorigc eisfchen intetrekken. Dezelve kwam den ziften te Sziftove; terwijl de Turkfche Minister in de eerde bijeenkomst, welke den njflen daaraanvolgende gehouden werd , opening van zijnen nieuwen last gaf, en verklaarde , ,, dat de Porte de flatus quo , zonder eenige bij„ voeging , en zoals die op het Congres van ,, Reichenbach was vastgedeld , aannam." Daar nu , volgends de aldaar gefloten overeenkomst, in het vredes-traclaat met Oostenrijk , tusfehen het Turkfche en Keizerlijke Hof, alles in' dien daat moest gedeld worden , als zulks voor den oorlog, dat is voor den Sflen Februarij 1788 , was , en alle voorige gefloten verdragen tusfehen de beide Hoven in hunne kracht bleeven , zo begrepen de Ministers der bemiddelende Mogenheden , dat 'er thands geene andere zwaarigheid overbleef, dan de vrij-  SCHOUW TOONEEL. 37 vrijwaaring dier verbindtenisfen ; weshalven zij dan ook den volgenden dag kouriers naar hunne Hoven zonden , om dezelven van dezen nieuwen ftap tot bevrediging te verwittigen. Ondcrtusfchen werd deze toegevenheid der Porte Staat der Hechts als een gevolg haarer verbittering tegen Rus- ^f™1'* land aangemerkt , aan welk Rijk zij niet de minfte en Rusvoordeelen , ter verkrijging van den vrede , wilde toeflaan , niettegenftaande hetzelve zooveelen op haar behaald had. Stout op haare bondgenooten , bleef zij in de onderhandelingen daartoe onverzettelijk ; en toen de Vrijheer van Herbert haaren Gezanten de geneigdheid van zijn Hof te kennen gaf, om ook den vrede met Rusland herfteld te zien , met bijvoeging , dat de Keizerin zich met eene maatige fchaadeloosftelling zoude vergenoegen , drongen dezen 'er op aan , dat Rusland niet Hechts al het veroverde moest terug geven , maar werd zelfs de afstand van den Krim , als een voorafgaand artikel, door hen geèischt. Inmiddels namen de onderhandelingen op het Vre- Februari}. des - congres eenen keer , die op de Ministers der De onderbemiddelende Hoven eenen onaangcnaamcn indruk handeling sen te Szt* maakte. De Keizerlijke Gezant , de Vrijheer van jjove ne_ Herbert , verklaarde in eene der bijeenkomsten van men een' de maand Februarij, „ dat de Keizer , wel is geneer", waar, niet afzag van de beloften , door zijnen Minister uit zijnen naam te Reichenbach gedaan ; doch dat 'er een merklijk onderfcheid was tusfehen de predlable (of voorbereidende fchikkingen) en de C 3 pre-  33 IIISTORIESCH preliminair en (of voorafgaande artikelen) 'er bijvoegende , dat het te Reichenbach de vraag niet geweest was , om de preliminairen van het verdrag vastteftellen , waaraan men thands arbeidde , maar wel, om 'er de voorbereidende fchikkingen toe te beraamen ; dat zich dus het Congres met de preliminairen , alsnog niet gerégeld zijnde , moest bezig houden , en dat de verbindtenisfen , in het eindelijk vredes-verdrag door het Huis van Oostenrijk aantegaan , niet onverdeelbaar dezelve konden zijn , als de algemeene en in veele opzichten onbepaalde verbindtenisfen van Reichenbach , vermits dezelve min of meer afhingen van de toegeeflijkheid der Turken omtrend de wederzijdf.:he fchikkingen , ter verzekering der grenzen en de duurzaamheid van den vrede , welke de Keizer , bij zijne verklaaring van Reichenbach , zich uitdruklijk had voorbehouden , aan de Porte voorteftellen." Deze onverwachte taal des Oostenrijkfchen Gezants verwekte bij de Ministers der bemiddelende Hoven niet weinig bevreemding. Zij trachtten aantetoonen , dat 'er maar één onverdeelde grondflag was, waarop het vredes-verdrag moest rusten; naamlijk de verklaaring der Oostenrijkfche Ministers, aan die van zijne Pruisfifche Majefteit op den suften JuBj des voorleden jaars te Reichenbach overgegeven , en de I tegen - verklaaring , door welke de laatften dezelve, | in den naam van den Koning , hun meester , on- I der vrijwaaring der beide Zee-Mogenhedcn , aanna- I men : beweerende , ingevolge hiervan , dat de bei- I de  SCHOUW TODNEE L. 39 de Rijken tc Sziftove geene verbindtenisfen konden aangaan , onderfcheiden van die , welken men op genoemden ziften JoHj gemaakt had , en dat dus de verklaaring van den Heer Herijert geen fteek hield. Overeenkomstig hiermede drongen zij bij den Keizerlijken Gezant aan , om te verklaaren , „ of hij zich , uit kracht der algemeene bedoelingen van het Kabinet des Keizers , dan wel op Hoogstdeszelfs onmiddellijke order , op die wijze had uitgelaten?" Waarop die Minister betuigde, „! dat het de uitdrukkelijke wil van Leopold II. was , en hij in het vervolg bij zijne nu gedaane verklaaring zoude blijven." De Ministers der bemiddelende Hoven , thands alle verdere onderhandelingen vruchtloos oordeelende , voor dat zij hieromtrent van hunne Meesters naderen last hadden ontvangen , vaardigden in allerijl kouriers af , gelijk 'er ook tevens een door den Turkfchen Gezant naar zijn Hof gezonden werd. Staande deze onderhandelingen werd de Groot- Jw»ot vizier Hassan Pacha het flagtofler van den on- Qrootvifpoed der Turkfche wapenen , die aan zijn kwaad zier. beduur werd toegefchreven. Zijn hoofd , den 18 Februarij door eenen Courier van Schiumla naar Conftahtinopolen overgebragt , werd daags daarna , als dat van eenen landverrader , aan het publiek ten toon gefield , zonder dat dit afschuuwlijk fchouvvfpcl zeer veel indruk op de menigte maakte: trouwens, zulke tooneelen van barbaarsheid, waarvoor men in alle andere landen zou gruuwen, zijn C 4 in  De Krijgs. toerustingen dunren voort. Verkinaring van den Pruisfifchen Ge . 40 HISTORIESC II in Turkijen niet vreemd. Jussuf Pacha , die bij den aanvang des oorlogs Opperbevelhebber over de Ottomannifche troupen was , werd tot zijn opvolger verkooren , en het volk was met deze keuze zeer in zijn fchik , naardien het zich verzeekerd hield , dat de oorlog met een beter gevolg voor de Porte zoude zijn gevoerd geworden , wanneer hij deze waardigheid had behouden. Niettegenftaaude 's volks geneigdheid tot den vrede , bleef de groote Meer onverzetlijk bij zijn befluit volharden , om eenen vierden veldtocht te waagen. Het werven van krijgsvolk werd door het geheele Turkfche Rijk met drift voordgezet; verfcheiden afdeelingen van Aziatifche troupen waren reeds naar het leger op marsch, en om de bemanning der vloot voor de Zwarte Zee te verhaasten, moest de Griekfche natie van Con(lantinopolen 1400 en de Armeniërs 400 Matroozen leeveren , waarvan ieder , buiten zijn onderhoud , 150 Piasters voor den aauftaanden veldtocht zoude genieten ; terwijl van wegens den Sultan zeiven de dringendfte bevelen naar alle de Provintien des Rijks waren afgezonden , onder bedreiging , dat allen , die zich aan verzuim fchuldig maakten , ten ftrengften , zelfs met verbeurdverklaring hunner goederen , 't zij in Europa of in Azia gelegen , zouden geftraft worden. Te midden dezer uiterfte poogingen tot voordzetting van den krijg tegen Rusland , verklaarde de Vrijheer van Knobelsdorff , Gezant van zijne Pruis-  SCHOUWTOONEEL 41 Pniififche Majefteit, uit naam van zijn Hof, „ dat, daar Rusland bij aanhoudenheid de bemiddeling der verbonden Hoven bleef weigeren , de Koning, zijn Meester , gaarne wilde toeltemmen , dat de Porte , zo zij daartoe een middel vond , buiten zijne bemiddeling en die der andere Mogenheden , eenen voordeeligen vrede met Rusland floot." Schoon nu wel deze verklaariug bij de meerderheid des Divans , gelijkmede bij den Grooten Heer , als een blijk van vriendfchap van den kant van Pruisfen werd aangemerkt , waren 'er echter fummige leden , die tegen dezelve hevig uitvoeren . en zich verbeeldden , dat deze verklaaring eer efine verlating van hunne zaak , dan eenen heilzaamen raad , iuhield. Ondertusfchen had het Turkfche Ministerie , federt, zijne onveranderlijke oogmerken te kennen gegeven , om van het fyfihema , waaromtrend mei: een jaar geleden was overeengekomen , niet aftegaan ; naamlijk , dat de Porte geene bemiddelinE zoude aannemen , dan van die Mogenheden, welker aanbod zij had goedgekeurd ; en volgends dil beginzel wees zij dan ook de bemiddeling var Spanje , haar door dat Hof aangeboden , van d< hand; nicttcgenfhande zij anders de vriendfchap vai zijne Katholieke Majefteit op hoogen prijs Ifelde , en ook uit dien hoofde aan den Reis- Effendi last gaf, om den Koning in de verplichtcndfl bewoordingen te bedanken. C 5 Ge zant aan het7//>.tfche Ministerie. Di Porte wijst és beitiiklelinsj van Spanje al !  4^ H I S T O R I E S C II Vréagt haaren Bondgenooien , wanneet zij de vijandlijkhedcn nieenen tc beginnen. Genoegzaam gelijktijdig verklaarde het Ottoman* nifche Ministerie, in eene lange bijeenkomst, waarbij de Ministers van Engeland en Pruis/en tegenwoordig waren , uit naam des Sultans , „ dat de Porte , in wederwil haarer geleden verliezen , genegen was , haare poogingen te verdubbelen en den oorlog tegens haare vijanden voordtezetten , ten einde de op haar veroverde Provintien weder aan dezelven te ontweldigen ; doch dat zij zich door de omflandigheden gedrongen zag , haaren Bondgenooten te vraagen , tegen welken tijd zij hunne vijandelijkheden tegen Rusland dachten te beginnen : dat zij de diensten , aan haar bewezen , kende en hoogfehattede ; doch dat de voordgangen der Rus. Jen zoo ontrustend, en de posten, welken zij aan den Donau veroverd hadden , zoo belangrijk waren , dat de voorzichtigheid van zijne Hoogheid vorderde , om. onverwijld voor 's Rijks veiligheid tc zorgen : eene veiligheid , welke de grootfte zekerheid van die maatregelen vorderde , die zijne Bondgenooten ter zijner onderfteuning zouden gelieven te nemen." Deze verklaaring en aanvraag werd door de Ministers der verbonden Hoven flechts in algemeene uitdrukkingen beandwoord ; doch beloofden zij , hunne principaalen van de gedaaue vordering te zullen berichten ; terwijl zij tevens bij den Grooten lieer aandrongen , om zijne keuze der meest gefchikte maatregelen , ter bereiking van zijn doel , ten fpocdigften te bepaalen. Se-  SCHOUWTOONEEL. 43 • Sedert de laaide vcrklaaring van den Oostenrijkfchen Gezant, viel.'er op het Vredes-congres niet veel van belang voor. Den Zfttn der maand Maait kwam de Graaf d'Estehhazi , Afgevaardigde bij het Congres van wegens de Kroon van Ilongarij'én, en in die hoedanigheid tweede Gevolmachtigde van het Hof van Weenen, te Sziflove aan , en woonde den nden daaraanvolgende voor het eerst de vredes-onderhandelingen bij. Schoon men vóór zijne komst reeds beducht was, dat hij uit naam zijner natie tegen de overeenkomst van Reichenbach , als drijdig met de rechten der Hcngaarfche Kroon , geprotesteerd zoude hebben , was hiervan echter tot dien tijd toe nog niets voorgevallen. Ondertusfchcn werden de toerustingen ten oorloge ten derkden voordgezet •, en ging het eerde fmaldeel der Turkfche Vloot, uit 3Ó zeilen beflaande , den 17den reeds van Conftantinopolcn , met eenen gunstigen wind , naar de Zwarte Zet onder zeil, om den vijand het hoofd te bieden Ook gingen de wervingen nog deeds haaren gang fchoon de gedrenge middelen , die men daartoe bé zigde , niet weinig aanleiding tot muiterij gaven terwijl de Pacha's der Europifche Provintien zee veele moeite hadden , om volk en den benoodig den leeftogt te krijgen. Terwijl alle deze buitengewoone toebereidzels gevoegd bij de reeds gemaakte oorlogskosten , d fchatkist van den Grooten Heer meer en meer uil pu Maart. Ivornst van ten Graat" d'Estkrhazi te Sziftove* Een gedeelte der vloot naar de Zwarte Zee gaat onder zeil. > c , Zweeden vraagt de c betaling - der toege. zegde lom.  Jantiai Verovering vat Ismaïl. .44 HISTORIESCH putteden , wendde de Zweedfche Gezant van tijd ' tot tijd vruchtlooze poogingen aan , om bij den Divan gehoor te krijgen ; doch bragt het eindelijk , zoover , dat hij aan de Porte om de betaaling der fom verzogt , welke zij den Koning van Zweeden, voor zijne hulp tegen Rusland , had toegezegd. Dit een en ander, gevoegd bij de heerfchende pestziekte in de Hoofdflad en de rampen des oorlogs , die, hoe groot ook airede, bij eene verdere voordduuring van denzelven, nog drukkender Honden te worden , bragt het Turkfche Rijk over het algemeen in eenen beklaaglijken toelhtnd , waarvan de gevolgen voor alsnog niet te bereekenen waren. RUSLAND. ij. Terwijl men in dit Rijk de verbazendfïe toerustingen maakte, om den oorlog, des noods, met den mccsten nadruk te kunnen voordzetten , ontving het Hof de tijding eener verovering , van welke de gefchiedenis van Rusland naauwlijks een voorbeeld opleevert. Wij bedoelen die van Ismaïl op den 22 Decemb. a. p. , van welke het bericht den 9 Januarij door eenen kourier te Petersburg gebragt werd. Deze vesting werd ftormenderhand door de Rusfen ingenomen , en men had van wederzijden met eenen moed geftreden , die bijna alle verbeelding overtrof. Niet minder dan 3o,Si6 man fneuvelden aan de zijde der Porte; terwijl het getal der gevangen genomen Turken , Christenen en Joo- den  SCHOUW TOONEEL. 45 den op 14000 gereekend werd. Van de eerden dierven den volgenden dag reeds 2000 aan hunne bekomen wonden ; terwijl de overigen van hun naar elders vervoerd, en de gevangen Christenen en Jooden in vrijheid gefield en naar de flad terug gezonden werden. Het getal der gefneuvelden aan den Rasfifchin kant beliep flechts 1943 man, waaronder 64 Opper-officieren , en dat der gekwetflen 2700, waaronder 250 Officieren van rang waren.— De voordeden , welken Rusland bij deze belangrijke verovering ten deel vielen , waren vrij aanmerklijk , en beflonden uit niet minder , dan 265 (lukken kanon , bij de 3000 Pude buskruid (*), omtrend 20,000 kanons-kogels , eene groote menigte andere krijgsbehoeften en voorraad, 400 vaandels (behalven de vernielden geduurende den ftrijd) , 7 paardeftaarten , 2 fangiacken , 8 vaartuigen met 12 kanonnen en 5 falkonetten ; alsmede uit 12 transportfehepen en 22 andere kleene vaartuigen. Na deze behaalde overwinning, onder aanvoe- ] ring van den dapperen bevelhebber , den Graaf Su- J waroff-Rimnikskij , die bij meer dan eene gelegenheid de trcffcndlte blijken van zijnen heldenmoed gaf, liet men eene genoegzaame bezetting in Ismaïl , en de overige Rusfifche troepen betrokken de winterkwartieren, om eenigen tijd op hunne be- haal- (*) Een Pude is een zeker gewigt in Rus/and, welk omtrend eeu derde deel van 100 pond bedraagt. )e Rus/7"cke troe?en betrekeen de .vintertwartieren.  Kriiestoe rustingen 46 II I S T O R I E S C II haalde kuren uitterusten. De groote armee , onder bevel van den Veld-Maarfchalk , Prins Po'temkin , hield zich zedert den loden omflreeks Jasfy en bij Eender op ; terwijl zich- de vloot voor de Zwarte Zee in de haven van Sebastopol bevond , om mede aldaar te overwinteren. Daar echter Rusland den oorlog met de Porte niet gezogt had, maar veeleer op het onverwacht door haar in eenen tijd was aangevallen , waarop noch de ftaat der Rusfifche legermacht, noch de toen plaats hebbende onderhandelingen, eenige vijandlijke oogmerken aankondigden , zo bleef de Keizerin , niettegenftaande de drokke bewegingen in de Euro* pifche Kabinetten , haar ftelzel onveranderlijk aankleeven , om zich naamlijk van den voorfpoed haarer wapenen en eene verdere geduchte toerusting ten oorloge tc bedienen , ten einde langs dien weg eenen voordeeligen vrede te kunnen bedingen. Met dit oogmerk , alsmede , om nieuwe vijanden , bij eene verdere verfpreiding van den krijg , afteweeren , werden de grenzen aan den kant van Samogilie en Oost-Pruisfen tegen alle aanvallen verzeekerd. De armee , onder den Graave van Soltikow , ■ in Lijfland liggende , reeds uit 72 bataillons Voetvolk , 80 esquadrons Ruiterij en 12 regimenten ligte troepen betraande , en , buiten de veldftukken , van 200 zwaare kanonnen voorzien , ftond door verfcheiden Regimenten verfterkt te worden. Niet flechts waren de werken der Vestingen in Lijfland hei-field 3 uitgebreid en verbeeterd, maar men  S C II O U W T O O N E E L. 47 men had dezelven insgelijks van meerder gefchut voorzien ; terwijl het kanon, alleen naar Riga en Dunabourg gevoerd , op 500 (tukken ' gereekend werd , en men dagelijks nog in het Tuighuis bezig was , om voor deze beide plaatfen eene aanzienlijke hoeveelheid bomben , grenaaden , kogels, kardoezen , fpaden , bijlen en ander krijgstuig in gereedheid te brengen , tot welks vervoering men 500 paarden gereed hield. Niet min was men bedacht, om zich aan den kant van Wit-Rusland in ftaat van tegenweer tc ftellen , werwaards reeds verfcheiden bezendingcn Artillerij en allerhande krijgstuig waren vertrokken. Het getal der zwaare batterij-ftukken , voor Wit-Rusland , bcltond uit niet minder dan 120, waarvan 'er 40 voor Mohilow , 40 voor Skloff en 40 voor Pleskow gefchikt waren ; terwijl 'er ook nog , buiten de armee van Lijfland , een Corps de Referve van 30 duizend man op de grenzen van Kleen-Rusland zoude post vatten. Schoon nu wel alle deze toerustingen niet onduidelijk te kennen gaven , dat Rusland eenen nieuwen oorlog voorzag , zonder dien echter te vreezen , was de Keizerin 'er echter verre af, om daartoe van haare zijde aanleiding te geven ; en het was uit dezen hoofde , dat 'er aan de troepen , het digst bij de grenzen liggende , de ftrengfte orders gegeven werden , om eene ftipte krijgstucht in acht te nemen , ten einde de nabuuren van Rusland geene redenen van eenige begon-  II I S T O R I E S C II Februarij. Srant der Rmfifche Ai .nee, .Staat der Vrcdes ondertudtde«en. i < t gonnen vijandlijkheden , van den kant dezes Rijks, mogten hebben. Buiten de zo ftraks genoemde toerustingen ten oorloge, welken men reeds van tijd tot tijd in Lijfland maakte , voerde men nog geduurig allerhande krijgstuig derwaards , en in de maand Fëbruarij vertrokken nog twee nieuwe bezendingen naar die Provintie ; terwijl men in het Tuighuis te Petersburg bezig was , om nog eene derde te vervaardigen , en 'er naar de Proviutien , aan Poolen grenzende , bevelen waren afgezonden , om ten fpoedigften 5000 Artillerij-paarden en 1500 Pakknechts te keveren. De troepen in Kiow , WitRusland , Pleskow en Lijfland ontvingen geduurige verfterking uit de armee van den Prins Potemkin , welke , desniettegenftaande , nog uit 29787 man geregelde Ruiterij en 109053 man Voetvolk „ en dus in haar geheel uit 138,840 man belfond ; behalven nog de Artilleristen en Bombadiers , alsmede de Kozacquen en andere ongeregelde troepen. In het midden van alle deze toerustingen fchenen 3e Vredes-onderhandelingen weinig te vorderen. De Hoven van Engeland en Pruis/en deden bij herhaaing de fterkfte vertoogen , om het Rusfisch Hof ot de aanneming van den volftrekten flatus quo , wals die op het Vredes-congres te Sziflove was rastgefteld , bij de bevrediging met de Porte , te •verreeden ; doch de Keizerin , hoe zeer ook anlers tot vrede neigende , bleef zulks bij aanhouden-  SCHOUWTOONEEL. 4* denheid weigeren , niettegenfhande genoemde Hoven niet onduidlijk te kennen gaven , om Haare Majefteit , wanneer zij bij haare weigering bleef volharden , door alle mooglijke middelen tot den vrede te zullen noodzaaken. Ook werden 'er van den kant van Deenemarken , op aandrang der bemiddelende Mogenheden , poogingen ten gelijken einde in het werk gefield , en uit het andwoord , daaromtrend door de Rusfifdie Vorstin aan dat Hof gegeven, bleek het, dat zij de goede diensten der verbonden Hoven bleef afwijzen, en geen' anderen flatus quo erkende , dan die , om naamlijk een aantal gehecle Provintien terug te geven, en flechts ééne enkele plaats , te weten Oczakow , en een onbebouwd diftricl te behouden. Ondertusfchen werden 'er te Petersburg , tegen Maart. de komst van den Prins Potemkin , door de Kei- Komst van ,. , , ,. ,r oen Prins zerin dcrwaards genoodigd , de noodige en zelrs p0XEMKIN prachtige toebereidzelen gemaakt ; gelijk ook zijne en anderen Hoogheid den 11 Maart werklijk aldaar aankwam , |"0ofditad. en den i$itn door den beroemden veroveraar van Ismaïl, den Graave van Suwaroff-Rimniksky gevolgd werd ; terwijl 'er nog verfcheiden andere Legerhoofden en Staf-Officieren in deze maand aankwamen. Men twijfelde niet , of de Keizerin had hen naar Petersburg ontboden , ten einde met hen over de maatregelen voor eenen nieuwen oorlog te raadpleegen. Hoe dit zij: 'er werd den 14^72 eene Officieren groote vergadering van de Admiraliteit gehouden , \j™Qf* waarbij de bevelhebbers Tschitschagoff en Kruse KronvjTad D te- benoemd.  Erkemlijk charakter der Keizerin. 5o HISTORIESCH tegenwoordig waren , en in welke alles gerégeld werd , wat de groote Vloot , te Kroonftad gewapend wordende , betrof; terwijl tevens, op voorftel van den Prins Potemkin , de benoeming en verdeeling van de Kapiteinen en minder Officieren , welke over de fchepen en fregatten der Vloote het bevel zouden voeren , gedaan en gemaakt werd , en men te Kroonftad en Reval drok bezig was , om de oorlogfchepen onder tuig en wand te brengen en ballast te geven , ten einde , met het eerfte open water , op de Rheede te kunnen uitleggen, Te midden van alle deze toerustingen verzuimde de groote Katiiaiuna den plicht van erkendtenis niet , aan verdienstlijke Helden verfchuldigd, maar toonde door haare rijke vergeldingen en treffende eerbewijzen , aan de Officieren haarer Armee gefchonken , welken geduurende den krijg tegen de Porte, en inzonderheid bij de verovering van Ismaïl , zooveele blijken van moed en dapperheid gaven, dat zij wezenlijke verdienste wist te waardeeren. De gunst- en eerbewijzen , door haare Majefteit op den a${len aan dezen toegeftaan, leveren hiervan de onbetwistbaarfte bewijzen op. De Veld-Maarfchalk, Prins Potemkin , ontving niet flechts van Hoogstdezelve eenen brief, vol van betuigingen van genoegen ; maar 'er ftond ook, ten zijnen gebruike, voor rekening van de Kroon, een kostbaar paleis gefticht en aan deszelfs ingang eene gedenkzuil opgericht te worden , om zijne overwinningen te vereeuwigen ; terwijl de keus  SCHOUWTOONEEL. 51 keus der plaats , waar men dit paleis zoude bouwen , alsmede bet plan voor het opterichten Gedenkteken, geheel aan zijne Hoogheid zeiven werd overgelaten. De Generaal en Chef, de Graaf Suwaroff , ontving een' dergelijken brief van lofbetuigingen, en 'er ftond ter zijner eere een gouden gedenkpenning gellagen te worden ; gelijk hij tevens tot Luitenant Kolonel der Guardes benoemd werd. Vcrfcheideu andere Legerhoofden werden of bevorderd , of kregen Ridder-ordens of gouden Degens. De Majoor Rigas echter , die door zijne Flotilde de verovering van Ismaïl niet weinig bevorderd had , werd boven de overigen onderfcheiden , en ontving een' kostbaaren gouden Degen met brillanten , beneft'ens eene ftreek lands van 800 Boeren in het Gouvernement van Polocz. Sints het verblijf des Prinfen Potemkin te Petirsburg , vernam men niets van den ftaat, waarin die Vorst de Vredes-onderhandelingen met de Porte gelaten had ; doch fchenen dezelve niet zoo geheel afgebroken te zijn , dat zij niet ligtlijk weder konden hervat worden. De grenzen van Rusland intusfchen , inzonderheid naar den kant van Poolen, waren in den geduchtften ftaat van tegenweer ; terwijl de Landmacht der Keizerin , zowel geregelde als ongeregelde troepen , volgends een gegeven verflag van het Krijgs-collegie , 526594 man bedroeg , behalven nog 11304 man Guardes te paard , welke doorgaands niet op den ftaat van oorlog gebragt worden. D 2 ZWEE- Staat der Rusfifebt Landmacht.  Janttarij. Herftelüng en verbetering der Land- en Zeemacht. ( ] 4 d e C s d« E fe d: dc 5^ HISTORIESCH ZWEEDEN. In het midden der rust , in welke zich het Zweedfche Rijk , fints den vrede van Warela , bevond , hield men zich met verrichtingen bezig , welke men als voorboden van toekomende gebeurdtenisfen befchouwde. Men maakte niet Hechts een begin met dc Zeemacht , in den laatften oorlog zoo deerlijk verzwakt , te herftellen ; maar 'etwerden ook tevens fchikkingen gemaakt , om eentje nieuwe oorlogfchcpen te bouwen , en wel inzonderheid , om de Scheeren-vloot te verfterken , velke , onder anderen , met 5 vaartuigen , ieder ,'an 30 ftukken zwaar gefchut voorzien , ftond vermeerderd te worden , en waaromtrend te gelijk ene nieuwe inrichting gemaakt was , welke den 4.den Januarij door den Koning werd goedgekeurd. Volgends deze inrichting werd genoemde Vloot in divifien verdeeld, waarvan de eerfte te Stokholm, e tweede te Sweaborg , de derde te Landskroon 1 de vierde te Gothenbourg , onder bevel van de verften Lagerbielke , Cronstadt , Hielji- iterna en Törring , zoude liggen. Ook : Landmacht onderging aanmerklijke verandering, at gedeelte derzelve , welk bij den oorlog met '.usland was aangeworven , naamlijk de Vrij-corpn en Landmilitie , of Waardgelders , werd afgenkt ; doch werden de foldaaten gebruikt , om oude Regimenten voltallig te maaken; terwijl de  SCHOUW TOONEEL. 53 de Officieren mede , zodra mooglijk , bij dezelven (tonden geplaatst te worden. Intusfchen fcheen de ftaat der geldmiddelen des Rijks niet zeer gunstig te zijn ; althands werd 'er den itden , van wegens den Koning , eene afkondiging gedaan , bij welke bekend gemaakt werd, dat de Obligatien , voor de Rijksfchulden uitgegeven , op den vastgeftelden tijd , niet betaald konden worden , en dat alle betaaling van beloofde renten van 3 ten honderd , met den loden der aanftaande maand Maart , ophield. De Obligaties, federt den loden Januarij , de dagtekening dezer bekendmaaking , uitgegeven , bepaalden geene renten , niettegenftaande het Comptoir der Rijksfchulden eene geldleening van één millioen doen zoude , volgens welke allen , die aan hetzelve eene fom van ten minsten 500 Kroonen in Obligatien , leenden , eene jaarlijkfche rente van 6 ten honderd in gereed geld ontvangen en de hoofdfom , naai verloop van 10 jaaren , mede in gereede penningen , terug zouden krijgen ; terwijl dezulken, die ten minsten aoo Kroonen in Obligatien opfchoten , jaarlijks 5 ten honderd, beneffens 10 van de hoofdfom , bekomen zouden. Het afgaan en aankomen van kouriers naar en vat Petersburg was federt eenigen tijd ongemeen drok en men veronderftelde niet zonder reden , dat 'e eenige onderhandelingen tusfehen dat en het Zweed fche Hof plaats hadden, welke tot den tegenwoor digen toeftand van Europa en de ftrijdige belangei D 3 * De Obligatien en Renten voor de Rijks fehulden blijven onbetaald. I Februari], , Toeru.nin. gen ten Lande eu • ter Zee. l t  54 II I S T O R I E S C II der Mogenheden betreklijk waren. Schoon men wel met geene zekerheid kon zeggen , bij welke partij zich Zweeden , bij eene verdere voortduuring of verfpreiding van den oorlog tusfehen Rusland en de Porte, zoude voegen , fchenen echter de menigvuldige en buitengevvoone toebereidzcls , welken 'er gemaakt werden , niet onduidlijk te kennen te geven , dat Zweeden , in dit geval , niet zoude ftilzitten. Men werkte bij aanhoudenheid , om de Land- en Zeemacht in ftaat te ftellen , om op den eerften wenk in beweging te kunnen gebragt worden , en had , onder anderen , naar Carlskroon bevel gezonden tot het in gereedheid brengen van 6 Liniefchepen , om tegen den eerften Maij zee te kunnen kiezen. Ook werden 'er bevelen aan de bevelhebbers van alle Regimenten afgezonden , om hunne bagages gereed te maaken , ten einde zij op den isden dier maand ten vollen marschvaardig mogten zijn ; met last tevens , om zulke herflellingen en verbeteringen te maaken als zij voor den dienst noodig oordeelden , waartoe de Kroon , bij mangel aan geld , hun de benoodigde fommen zoude opfchieten. Deze en meer andere toebereidzcls , als , bij voorbeeld , het aanlegen van Koorn-magazijnen in verfcheiden Provintiën aan de Oostzee , en in Oost-Gothland en Smoland, alsmede 'de bevelen aan de Artillerij in Schonen en de Regimenten in Finland , om naar de grenzen te trekken, deden Waarlijk zien , dat Zweeden zich tegen aanftaande gebeurdtenisfen voorbereidde. De  SCHOUWTOONEEL. 55 De Zweedfche koophandel , die , geduurende Maart. den laatften oorlog in verval geraakt was, begon |ta4t^e* zich van langzaamerhand te herftellen. De fcheep- d°°p an" vaart nam van tijd tot tijd meer en meer toe , en de fchepen ftegen van dag tot dag in prijs. Ook was de Agio op de Pojksgeld-cedullen reeds tot 14 ten honderd gerezen , en zag men nog eene hooger rijzing te gemoet, naardien alle tollen, daar de fcheepvaart thands open was , in banco betaald werden ; terwijl de Laken-fabrieken door den Koning waren verzogt geworden , om met het weven van grove lakens bij aanhoudenheid voordtegaan , naardien zijne Majefteit, niettegenftaande den vrede , nog eene groote hoeveelheid derzelven voor zijne Regimenten noodig had. Hoe gunstig dit een en ander, gevoegd bij de BmMM aanftaande reis des Konings naar buiten 's lands, ^""en welke als zeker werd opgegeven , ook voor het gedeelte behoud van den vrede fcheen , hadden 'er echter f^oot?' tevens omftandighedcn plaats , welke het tegengcftelde fchenen aanteduiden: ten minsten ontving een gedeelte der Scheeren-vloot bevel, om tegen den xiden Maij eerstkomende zee te kiezen , gelijk ook ten dien einde de noodige matroozen bijeenverzameld en de vereischte toebereidzels gemaakt werden. D 4 DEE-  Januarij. Opem'uger van het Hof van Londen. Februari], Onzijdig- , heid van' , Deene- inarken. 1 C l t i 't i fe h< v; 5efpeurde men echter niet de minste geneigdheid iij dat Hof, om aan eenen gebeurlijken oorlog celtenemen ; 't geen ook, trouwens, met de ezuinigende maatregelen , met opzicht tot den ftaat er geldmiddelen des Rijks , en deszelfs natuurlije ligging niet wel zoude overeentebrengen zijn. Is waar , het Deenfche Hof week in den jaare ?8.'!, ter vervulling zijner geheiligde verbindtenisn, van zijne vreedzaame beginzels af; doch daar :t zich federt door de tegenftreevende Mogenheden .n Rusland liet overreeden , om zich in het vervolg  SCHOUW TOONEEL. 57 volg van den oorlog onzijdig te houden , en het laatstgenoemde Rijk daarin zelfs genoegen nam, waren 'er geene redenen van belang gewichtig genoeg , om Deenemarken thands van gedrag te doen veranderen ; weshalven men niet twijfelde , of dit Rijk zoude het plan eener flipte onzijdigheid blijven volgen , niettegeuftaande de poogingen , die 'er van den kant van Engeland, en Pruis/en tot het tegendeel fchenen in het werk geilek! te worden. J Het plan ter oprichting eener nieuwe Bank in Koppenhagen , om de Oude te vervangen , welke den naam van Deenfche en Noorweegfche Speciebank zal voeren , was in zoover tot ftand gebragt, dat men reeds een Koningrijk patent of octrooi , gedagtekend 16 Februarij 1791 > daaromtrend in licht zag , 't geen den -Liften daaraanvolgende openlijk werd afgekondigd. Dit oclrooi is in 6 afdeelingen verdeeld , van welken de eer/Ie over de inrichting , alsmede over de gerechtigheden en verbindtenisfen der Bank over het algemeen , en de tweede over het fonds derzelve , beneffens het opfchieten daarvan, handeld. De derde bepaalt.zich tot het beleenen der Bank en 't geen daartoe behoort ; de vierde tot de goederen en gelden die aan dezelve ter bewaaring worden overgeleeverd ; de vijfde tot het beduur der Bank , en de zesde tot verfcheidene aan dezelve verleende, bizondcre vergunningen , vrijheden en voorrechten. „ Deze Bank zal als een openbaar Indituut, door partikulier vermogen ingevoerd , worden aangeD 5 merkt; Oprichting eener nieuwe Dank. Zaaklijke inhoud van het Octrooi.  58 HISTORIESCH merkt ; onveranderlijk onder haare belanghebbers of deelnemers zelven (laan , en door vrij yerkoren mannen beftuurd worden , die aan de Bank zelve den eed moeten afleggen; terwijl zij , beneflëns hunne bedienden , niet alleen van den eed en plicht , aan den Koning en zijne opvolgers verfchuldigd , ontflagen worden , maar hun ook tevens , van de zijde des Konings en zijne Opvolgers , op het KorJnglijk woord beloofd wordt, dat 'er , door geenerleie dwang of bevel eenige de minfte inbreuk op het volkomen vrij , fchoon aan de wet gehouden , beheer der Bank gedaan zal worden. Het oogmerk dezer Bank is tweeleedig , en beftaat hierin , dat 'er in dezelve , als in eene Leenbank , fleeds een fonds van gemunt geld of waarde van dien voorhanden zij , om naar gelang van dit fonds bankbriefjes te kunnen afgeven , en daarmede tegen pand en loopende intresfen beleenen, tot welk fonds 'er eene opfchieting van niet meer dan 2 millioen 400 duizend Rijksdaalers in fpecie zal plaats hebben ; terwijl het verder doel der Bank ftrekt , om in dezelze , als eene Giro- of Wisfelbank , fommen geld , of zuivere waarde van dien , te kunnen leggen , ontvangen of bewaaren. Zij , die deze opfchieting doen , maaken de geintresfeerdens der Bank uit , welke kostbaarheden en gelden in bewaaring mag nemen ; terwijl dezelve de eenige publieke geauthorifeerde plaats zal wezen , waar publieke en private depofito middelen en gelden in bewaaring mogen gebragt worden.  SCHOUW TOONEEL. 59 den. De muntfpecie der Bank zal in gehalt, zwaarte en muntvoet dezelfde wezen , als die in de Hertogdommen gangbaar verklaard is ; het mark fijn tegen cji Rksd. uitgemunt. De Bankbriefjes zullen op gelijke fommen luiden , als die bij de Altonafche Bank worden afgegeven , gevolglijk op 80 , 40 , 20 en 8. Rksd. fpecie , waarbij nog briefjes op 4 Rksd. zullen mogen komen ; zijnde op het namaaken of vervallenen der Bankbriefjes vcrbeurdverklaaring van eer , leeven en goed gefield. Deze briefjes zullen in 's Konings Rijken en Staaten in betaaling aangenomen worden , overal waar met geld betaald wordt; zullende dezelve tevens , naar eenen bepaalden cours tusfehen fpecie en het thands gangbaar courant , bij alle imposten en lasten, die naar courant bereekend zijn , bij de Koningl. kasfen worden aangenomen. Ieder houder van Bankbriefjes zal , des verkiezende , volle betaaling in zuivere waarde voor elk briefje, 't zij in gemunte Rijksd. of in Courantbriefjes der oude Bank, kunnen erlangen. De fom der Bankbriefjes, die buiten de Bank in omloop zijn , moet , in betrekking tot de fom van zuivere waarde , in de Bank voorhanden , niet grooter wezen , dan van 9 tot 10; mogende deze evenredigheid, desnoods, nog iets verder te buiten gegaan worden. „ Ieder Actie zal van 400 Rksd. fpecie zijn, Over het en dus kan 'er in het geheel voor 6000 Afttien in- dw'r gefchreven worden. De eerfte opfchieting , welke op 10 ten honderd bepaald is , zal 14 dagen na de'  Het beleenen derzeive. 60 HISTORIESCH de infehrijving moeten gefclrieden ; de tweede termijn van 5 ten honderd vervalt 11 Junij , en zal voorts op iederen vervaldag van 11 December en 11 Junij van het restant zooveel telkens moeten worden opgebragt, als de beftuurers der Bank zullen noodig oordeelen ; mits echter het opfchot , in eens, niet hooger dan 10 ten honderd lope. De opfchieting wordt gedaan in zuivere gemunte fpecie. Rijksd. of in ongemunt zilver , of Deensch Courant ; kunnende mede de briefjes cW tegenwoordige Bank , het zilver naar den cours in den lijd bereekend , met eene toelage van ten honderd voor muntkosten worden aangenomen. Zodra de twee eerfte opfchietingen gedaan zijn , worden de Actiebrie ve 11, niet op den houder, maar op de naamen der intekenaaren luidende , afgegeven, en kunnen alsdan t ok de geheele Actiën in halven en drie vierden gefphtst worden." „ De Bank mag van 1 tot 6 maanden beleenen; doch 'er mag geene beleening gefchieden op vaste goederen , op Actiebrieven der Bank , noch op zulke waaren , die in de Bank niet kunnen gelegd worden, of eindelijk aan fpoedig bederf, lekkagie of inteering onderhevig zijn. De Bank beleent niet hooger , dan tot f of -J van de waarde, zo op goud , zilver en andere metaalen, als op ruuwe produkten en gemaakte goederen en manufaktuuren; hebbende echter bij de keuze der waaren de inlandfche, boven de vreemden, den voorrang. Ook mag de Bank , zelfs voor een korter tijd , dan één maand , Wis- fels  SCHOUWTOONEEL. 61 fels disconteeren. Allen , die in de Bank willen beleenen , moeten zich hierover bij beftuurers vervoegen. De Bank mag zooveel intrest nemen , als zij goedvindt, overeenkomftig de ordonnantiën ; doch men kan niet minder dan voor 100 Rksd. beleenen , en moeten de terug betaalingen, even als het opfchot der Bank , in fpecie-briefjes en gemunt geld, op fpecie bereekend, gefchieden." „ Het zal mede aan allen , zo inwooncrs als buitenlanders , vrijftaan , om fpeciegeld , of zuivere waarde van dien , in de Bank ter bewaaring te geven , en deswegens een folio in dezelve te houden , en dus zullen ook , wegens zodanige middelen en gelden , bizondere en alleen daartoe beltemde boeken en reekeningen gehouden, en volgends de bereekening van fpeciegeld ingericht worden ; zullende diegeenen , welke zodanige middelen en gelden in de Bank geplaatst hebben, daarvan het geheel vrij en onverhinderd vruchtgebruik en beduur genieten. Alle middelen en gelden, welken in de Bank gebragt worden , zullen aan den Kasfier , tegens een door hem aftegeven handfchrift worden overhandigd. Diegenen , welken begeeren mogten , om van de door hen in de Bank op folio geplaatste gelden en middelen , het een of ander aftehaalen , kunnen in perfoon , of door eenen gevolmachtigden, een door hen zeiven onderteekend Kasbriefje afgeven, volgens welk de afschrijving op de folio zal gefchieden. Indien echter het afgefchrevene niet ten zeiven dage bij den Kasfier wordt Van de goederen en gelden » die aan de Bank ter bewaaring worden gegeven.  6i HISTORIESCH wordt afgehaald, zo zal voor verzuim van den eerften dag i , van den tweeden j , v,an den derden i en van den vierden i ten honderd van het afgefchrevene , en in diervoege wijders voor lederen dag betaald worden. Begeert iemand van 't geen hij in de Bank op het folio te goed heeft aan anderen aftefchrijven , dan gefchied zulks door een , naar een zeker formulier ingerichte , en van hem eigenhandig geteekende Asfignatie, welke flechts ééne fom mag behelzen; terwijl niemand als Gevolmachtigde van een ander, bij het afgeven van Kasbriefjes en Asfignatien, zal aangenomen worden, ten zij zijn principaal hem in de Bank voorgefteld, en bij een handfchrift als zijnen gevolmachtigde verklaard heeft , die hierop een bewijs ter erkenning zijner volmacht van de Bank ontvangt , 't geen met het begin van ieder jaar moet vernieuwd worden. Zo iemand , die een folio in de Bank heeft, buiten de ftad woont, dan moet de van hem overhandigd wordende volmacht , door de Overigheid van de plaats, zijn bekrachtigd. Het ftaat eenen ieder vrij, om zelf, of door een' gevolmachtigden, zijn eigen folio na te zien ; doch ^iemand mag meer asfigneeren , dan hij te goed heeft , op verbeurte van i ten honderd van de fom, welke hij, meer dan hem toekomt , geasfigneerd heeft ; terwijl de Asfignatie , m zulk een geval op een ander getrokken , geprotesteerd wordt , en de kosten daarvan , alsmede de recambio , even als van een Wisfel, voor rekening van den trekker zijn. Voor het  SCHOÜWTOONEEL. 63 I liet ontvangen en uitgeven , gelijk ook voor het ! bewaaren , der in de Rank gcplaatfte goederen en | gelden , wordt aan dezelve bij de inbrenging 1 I Rijksd. van ieder 1000 , of van ieder 1000 llijksd. i waarde , betaald , en moeten diegeenen , die , I bij lterfgevallen of bankbreuken , over zodanige 1 goederen en gelden in de Bank befchikken , met j voldoende bewijzen hun recht daartoe aantoonen." „ Dit octrooi , met het daarin vervatte Reglej ment , is en blijft altijd eene grondwet voor de j Bank ; kunnende deelhebbers verdere maatregelen I bij eene overeenkomst bepaalen. Geintresfeerdens verkiezen uit hun midden 15 vertegenwoordigers , die van wegens en in den naam der deelhebbers , alle zaaken, de Bank betreffende , tot befluit brengen en afdoen , volgends de bij het octrooi voorgefchreven regels en grondwetten , en altijd in algemeene bijeenkomften zullen moeten verkoren worden. Drie derzelven gaan jaarlijks af, wanneer 'er weder 3 nieuwen worden verkoren; kunnende echter de keus andermaal op de ouden vallen. Tot de dagelijkfche verrichtingen der Bank verkiezen deze vertegenwoordigers 5 directeuren bij meerderheid van (temmen ; doch de Koning behoud aan zich, om bij de eerfte verkiezing eenen van diegeenen aanteftellen , welke de inrichting van het Bankwezen onderzogt heeft en des kundig is. De 5 eerfte directeuren blijven a jaaren aan , vervolgens gaat 'er één af, en zoo jaarlijks één bij het lot. Zowel de vertegenwoordigers als de directeurs moeten deel in de Bank Het beduur der Bank,  Vergunningen c voorrfch ten, der Bank vei 64 HISTORIESCH Bank hebben , en in de Koninglijke verblijfplaats woonachtig zijn ; zullende zich onder de laatften 3 kooplieden bevinden. Eer de Bank zal geopend zijn , vergaderen de vertegenwoordigers , zo dikwijls noodig zal wezen ; doch na het openen derzelve ten minsten om de 3 maanden , wanneer zij allen zullen vcrfchijnen , en 'er niets befloten kan worden , zo 'er niet ten minsten 9 bij den anderen zijn. Van de dircéteuren zal 'er dagelijks één tegenwoordig zijn ; doch allen zullen zij 2 maal ter weeke bijeenkomen , om over de gedaane beleeningen , disconteeringen enz. een befluit te nemen. Eens in de maand zullen zij de geldkasfen en de boeken van de Bank nazien , en 4 maal in het jaar zullen dezelven door twee kundige mannen, door de vertegenwoordigers uit hun midden verkozen , worden nagegaan. De boeken en rekeningen van de Bank zullen jaarlijks gefloten worden ; zullende de reprefentanten tot overziening derzelven revifcurs verkiezen. Allen , die tot de Bank behooren , zullen , onder eede , tot eene behoorlijke geheimhouding verplicht zijn ; de twisten , in het ambtsbeftuur ontftaande, door de directeuren of reprefentanten beflischt , doch andere gefchillen , tusfehen de Bank en anderen , door het Gerecht of Commisfarisfen worden afgedaan. „ Wijders zal der Bank eene gefchikte plaats "■worden aangewezen, tot dat het nieuw gebouw, aan de tegenswoordige behoorende , of in huur of ■in eigendom aan de deelhebbers kan worden afge-  S CIIOUW TOONEEL. 6g ■daan ; zullende deze plaats van de noodige fchildwachten, zowel bij dag als bij nacht, voorzien worden. De Koning zal de kosten van de eerde te maken inrichting voor de Bank en van derzelver beduur , gediuirende de eerde 3 jaaren , oplchieten, 't welk weer vergoed kan worden , wanneer de Bank na dien tijd 4 ten honderd kan uitdeelen. De directeuren derzelve zullen als Koningl. ambtenaaren aangemerkt worden , en den rang , dc zitplaats en onderfcheidmg van wcrklijke Kamerraaden genieten. Dc bedienden der Bank, zomin als de directeuren, kunnen met dedeüjke lasten bezwaard , en mogen om gecne lchuldeii in perfoon vervolgd worden , voor dat hun door directeuren arrest is aangezegd : ook kunnen geenc goederen , gelden of effecten , in de Bank geplaatst, met arrest worden bezwaard; terwijl het fonds derzelve , 't geen tot zekerheid van de uitgegeven Banknooten bedemd is , tot niets anders gebruikt , en in oorlogs- noch vredenstijden aangeflagen noch verminderd mag worfden. Goederen of gelden , uit vreemde landen in de Bank komende , zijn van den 6den en loden penning , alsmede van andere belastingen , ontheven. Alles , wat de fchuldcnaars der Bank aan dezelve hebben overgeleeverd, zal van dien tijd af ook aan dezelve niet kunnen worden ontnomen. Wisfel-obligatiën , welke de Bank verdisconteerd , mogen even als wisfels door meer perfoonen worden geëndosfeerd. Gecne uitdellen (moratoritri) of befchermingen(protektionen^jkuimen tegens fchuldvor* E de*  Maart. Bezuinigendemaatregelen ter aflosfing der Staatsfehuld. 66 HISTORIESCH deringen van de Bank gelden , welke , wanneer zij bcleeningen op panden gedaan heeft, en de uitgeleende fom niet op haar tijd terug gegeven wordt , de panden mag laten verkoopen. Met'de Obligatien zal op gelijke wijze worden gehandeld : wordende eindelijk aan de Bank het gebruik van het ongezdgeld papier toegeftaan, en zal zij haar eigen gewicht en maaten hebben , volgends het gewicht en de maatcn van het land." Terwijl deze nieuwe inrichting, bij de geldbezitters in Deenemarken , over het algemeen niet weinig lust verwekte , om 'er deel in te nemen , maakte de Regeering de gelukkigfte vorderingen in haar voor eenigen tijd aangenomen plan van aflosfing , waarvan men zich voor de agtereenvolgende vermindering en uitvvisfehing der geheele Staatsfchuld de beste gevolgen beloofde, De fondfen , welken men daartoe in de allosfings-kas voorheen afzonderde , bedroegen Hechts i millioen Rijksd ; doch zouden thands , volgens het nieuwe plan , bijna den en een halve millioen belopen. Aan de bezuinigende maatregelen , ter bereiking van dit heilzaam doel in het werk gefield , leende de Koning zelf de hand. Zijne Majefteit had niet Hechts uitdruklijk bevolen , om in het vervolg alle buitengewoone onkosten , die uit dc jaarlijkfche inkomsten niet konden goedgemaakt worden , in alle opzichten , behalven wanneer de behoeften van den Staat het doen van eene onmidlijke uitgaave vereischten, te vermijden ; maar befloot tevens , om fommigen van  SCHOUW TOONEEL. 67 van de kasteden en lusthuizen der Koningpjke familie , waarvan 'er verfcheidcn op het eiland Zeeland digt bij elkander liggen , te verkoopen of te fkgten , ten einde langs dien weg het crediet van Deenemarken , reeds met dat der bloeiendfte Natiën gelijk (taande , meer en meer op eenen vasten voet te helpen brengen. Gelijk dus de Koning in dezen zoo blijkbaar voor het welzijn van zijn Rijk en de welvaart zijner Onderdaanen zorgde, toonde zijne Majefteit zich niet minder gereed , om van zijnen kant, zoveel mooglijk , tot het herftel van den vrede tusfehen Rusland en de Porte , in zover zijn aangenomen plan van onzijdigheid zulks toeliet, medewerken ; gelijk dan ook die Vorst , op verzoek der bemiddelende Hoven , wier invloed in dezen vruchtloos fcheen te wezen , zijne poogingen bij de Rusfiflhe Keizerin , zijne Bondgenoote , in het werk (telde, ten einde die Vorstin , ware het mooglijk , door de vriendlijklte vertoogen , tot het aannemen van den volftrekten flatus quo te overreeden. Dan, ook dit middel beiindvvoordde niet aan deszelfs doel, en de Staatsdienaar, Graaf van Bernstorf, gaf, bij eene Memorie en Nota , beiden gedagteekend 3 Maart, van den uitflag dezer onderhandelingen aan de Ministers der genoemde Hoven kennis. Beide deze (lukken gaven een juist denkbeeld van de geneigdheid des Rusfifchen Hofs met opzicht tot den vrede , en het eerfte derzelven , te weten de Memorie , behelsde , na eene korte inleiding , het andE z woord Ui;(las der onderhandelimrenmet Rus. land.  (JS II I S T O R I E S C II woord der Keizerin , waarbij zij de gemaatigdheia haarer eisfchen voordroeg , en zich op de harten dier Mogenheden , wier vriendfchap zij wenschte , beriep , om te beflisfen , of 'er een billijker flatus quo was , dan dien zij voorfielde , naamlijk , om een aantal geheele Provintien terug te geeven , en Hechts Öcz&ków en een onbebouwd difhidr, te behouden, enkel , om zich eene zekerer grensfcheiding te bezorgen. De Nota bevattede eenige aanmerkingen van het Deenfche Hof op de aangevoerde gronden en redenen van Rusland , beneffens eene ernftige vermaaning aan de bemiddelende Hoven tot het bewerken van den vrede ; terwijl dezelve met deze woorden eindigde: „ zijne Majefteit ,, fchroomt zoveel te minder , om deze taal te „ voeren , daar zij geen verdrag kent , 't geen de Mogenheden , aan welken zij zich vervoegt, in „ de keus der middelen bepaald. Alle hunne ver,, bindtenitfen zijn van eenen verdeedigenden aart , „ cn derzelver doel ftrekt , om de algemcene rust ,, te bevorderen ; 't geen geheel Europa zal toe,, juigchen , zo lang dezelve zal gehandhaafd wor,, den. Ook Deenemarken heeft geen ander oog„ merk , dan om hiertoe medetcwerken , en zal „ zulks ook met dien ijver en nadruk verrichten , ,, als de beste zaak verdient." (*) Het (*) Beide deze (lukken zijn te vinden ngter de Iliflo rifche berichten , onder Bijlage I en II.  S C II O U W T O O N E E L. 69 Hoe zeer nu ook dit'laatfte gedeelte der Nota alle twijfelingen , met Opzicht tot het plan van onzijdigheid bij Deenemarken , wegnam , fcheen echter de voorzichtigheid tc vorderen , om , in eenen tijd , waarin alle de Noordfche Mogenheden gewaapend waren , en de Oostzee met het torsfen van vreemde Ylooteu gedreigd werd , ecnigermaate op zijne hoede te zijn , en verwachtte men- dus, dat de Rcgecring , bizonderlijk ter zee , eenige toerustingen zoude maaken , om de. onzijdigheid haarer havens te doen eerbiedigen. Zelfs verzekerde men , dat 'er reeds bevelen waren gegeven tot het in gereedheid brengen van eenige oorlogfchepen , alsmede tot het werven van eenige matroozen. Hoe dit ook- zij ; de verfchijning van vreemde Vlooten in de Oostzee werd met tegenzin te gemoet gezien, naardien men zulks als nadcelig voor den koophandel befchouwde , bizonderlijk voor die Natiën , welke uit de vaart op dezelve de meeste voordeden trekken. Den poften der maand Maart hielden de deelhebbe?s in de Aziatifche Compagnie , te Koppenhagen , eene algemeene vergadering , om over derzelver toeftand, die men als niet zeer gunstig befchouwde , te raadpleegen , en tevens middelen van herftel uittedenken. In deze vergadering befloot men tot het benoemen van zeven Commisfarisfen , om den waaren toeftand der Compagnie te onderzoeken , en te gelijk ontwerpen tc maaken ter verbcetering van haaren handel, en eene groóter bev. 1 zui- I Waarfchijnlijfeewapening van Dee nemtuken. Onderzoek van den toeftand der dziatifchc Compagnie.  Januarij. Schema voor het examen der Candidaaten tot den Predikdienst. 70 H I S T O R I E S C H zuihTging in het beftuur ; terwijl de aangeftelde Commisfarisfen uit een lid van het hoogfte Gerechtshof , een Commandeur in 's Konings dienst, een gewezen Opper-cargadoor in China , een gewezen Opper-cargadoor in Bengalen , en uit drie Kooplieden beftonden. P R U I S S E N. Men zag thands in Berlijn in openbaaren druk verfchijnen een Schema , waarnaar het examen der Candidaaten tot den Heiligen Predikdienst voordaan moet worden ingericht , en 't geen , met eene bijgevoegde afkondiging des Konings , aan de Confiftorieu verzonden werd , met last , om zich naar deszelfs inhoud , bij het openlijk examen , ftiptlijk te gedragen; terwijl de voorzitters der Confiftorien werdt aanbevolen , om hierop ernflig acht te geven en zich aan geen verzuim of nalatigheid in dezen fchuldig te maaken. Dit opmerklijk Schema bevat alle de vraagen , welken bij het examen aan den Candidaat moeten gedaan ; ook hier en daar de andwoorden , die door dezen moeten' gegeven , en de bewijzen , welken 'er gevorderd zullen worden ; zijnde hetzelve verdeeld tri vier hoofdartikelen , volgends welken , bij het examen moet gehandeld worden : i. over den perfoon van Christus. 2. Over 't geen Christus gedaan heeft, opdat hij den naam van Jezus (Verlosfer) door ziin  SCHOUWTOONEEL. 71 zijn geheele gedrag zoude openbaar maaken. 3. Over de zonde en den zeer ellendigen ftaat van den mcnsch als zondaar. 4. Over de nuttigheid van datgeen , welk God gewild heeft, dat Jezus , onze Verlosfer, doen zoude , en 't welk ook de Zaligmaker , ten einde ons in onzen gelukftaat te hcrftellen , genoegzaam volbragt heeft (*). Inmiddels dit Schema , waarnaar het eerfte open- ' lijk examen , in Januarij , in het Opper-confifto- > rie , gehouden werd , onder de Godgeleerden in Pruis/en , naarmaate van hunne godsdienstige denkbeelden , werd beoordeeld en tot allerleie aanmerkingen aanleiding fcheen te geven , zag men eenige fchikkingen maaken, welke niet gunstig voor het behoud van den vrede fchenen te wezen. In OojCen IFest-Pruisfen bleven de toebereidzels ter verdediging voordduuren , en ontvingen de drie regimenten voetvolk , de Hertog van Brunswijk, Thadden en Lignowsky, in Halberftad, Halle en Berlijn liggende , gelijk mede een regiment ruiterij , bevel, om zich marschvaardig te houden ; terwijl zij den \6den op den veldftaat gebragt werden. Ook werd de vesting Pillau met allen fpoed in eenen beteren ftaat van tegenweer gefteld , en werden aan den zeekant bij dezelve nieuwe fchansfen aangelegd, waartoe de Koning aanzienlijke fom- men (*) Beide deze (tukken zijn te vinden onder Bijlaage III en IV. E 4 roerustin;en.  7*- HISTORIESCH Uitvoer van graanen in Silezim verboden. Februari]. De groote Frederik zal een ftandbeeld worden opgerecht. I men had aangewezen; gelijk 'er ook telkens gefchnt en allerhande krijgsvoorraad naar Oost-Pruisjen werd afgezonden. Bovendien had de Koning eene Kabinets-order uitgevaardigd, volgens welke de Officieren, die voorheen , wanneer zij geen' verderen lust tot den krijgsdienst hadden , gemaklijk hun ontflag konden bekomen , bij de tegenwoordige onhandigheden 'er niet om mogten verzoeken, naardien hun hetzelve niet konJe gegeven worden. Schoon nu wel in en naar den kant van Sileziea geene toebereidzelen gemaakt werden , fcheen men echter aldaar meester van de graancn te willen blijven : althands liet de Koning den uitvoer derzelven in dat .Hertogdom verbieden , en tevens door eene uitgegeven Kabinetsordre bevelen , dat 'er een cordon van Palschkau -af tot Piesje toe , langs de MoIieemfJie en Moravijche grenzen, zoude getrokken worden. Hetzelve zoude uit Husfaaren, Jaagers en Voetvolk bcflaan, en was onder het bevel van den Generaal Majoor van Köiiler gefield geworden. Ondcrtusfchen vergat de Koning , in het midden dezer toebereidzelen den eerbied niet , aan de nagedachtenis van zijnen grooten voorganger , Frederik II., verfchuldigd; maar befloot, ten einde zijn aandenken te vereeuwigen , en zijne erkendtenis voor de gewichtige diensten te betuigen , welken dcez' verheven geest der Pruisfijche Monarchie bewezen had , om ter zijner eere een metaaleu landbeeld opterechten , 't geen op het plein , aan len ingang der laan , zu den Linden , ftond geplaatst  SGHO U W TOONEEL. 73 plaatst te worden. Deez' groote Vorst zal , volgends het voorfchrift des Konings , alleen in eigen perfoon, zonder eenige atiri'outs (of zinnebeeldige lïijfiguuren) niet die deftigheid en eenvouwigheid , welke hem in zijn leevcn zoozeer kenfchetsten , worden afgebeeld ; met een Rqmeinsch vrede-gewaad, even als de ftandbeelden van Marcus Aurelius en de Groot-Keurvorst Frederik Willem j omhangen zijn , en, met eenen lauwerkrans om het hoofd, op een Prui\Jisch, rustig voordtredend , paard zittende , de rechterhand uitflrekken, als of hij zijn volk zegende; terwijl alle PiuisfiJ'J:e kunstenaars , door den Staatsdienaar ;,v Vrijheer van Heyxitz , bij een openlijk Programma werden uitgenoodigd , om binnen ceucn bepaalden tijd de teekeningen of modellen tot zulk een gedenkteken aan hem ter hand te fiellen , onder verzekering , dat hij ,, wiens tekening de beste was , eene rijke vergelding zoude erlangen. Den \6dzn der maand Februarij deed Asaii-Acn- ] jhet-Effendi , buitengewoon Gezant der Oltoman- 1 nifche Porte bij den Koning van Pruisjen , wiens ( komst men reeds eenen geruimen tijd had te ge- 1 moet gezien , zijne plcgtige intrede in Berlijn,' welke zeer luisterrijk was. De Gezant zat in eene (laatfijkoets , met 8 paarden befpannen , en tegen hem over de Majoor Röder en de Heer van Dietz , van welke beiden de eerfte hem op de grenzen verwelkomt had ; terwijl zijn Gehcimfehrijver in eene tweede koets , mede door 8 paarden getrokE 5 ken, 'iegtiire ntrede van en buitenewooneninvoié der  74 HISTORIESCH Maart. Onzekerheid van vrede of oorlog. ken , gezeten was , die de gefchenken van den Grooten Heer bij zich had , en zijne geloofsbrieven in zijne hand hield. Den ïgden daaraanvolgende had de Turkfche Gezant zijn eerfte gehoor bij den oudften Kabinets-minister, den Graave van Finkenstein , bij welke gelegenheid hij met 2 Koninglijke ftaatfijkoetfen en livereibeciienden , en onder een geleide van 80 man van het Regiment van Mollendorf werd afgehaald ; terwijl hij den ziften daaraanvolgende ter audiëntie bij den Koning werd toegelaten. Hoe zeer ook dit plechtig en vriendlijk onthaal van den Turkfchen Gezant de duidlijke kenmerken droeg van de naauwe verftandhouding tusfehen Pruisfen en de Ottomannifche Porte , konde men voor alsnog met gecne zekerheid bepaalen , of, en in hoe verre het Hof van Berlijn , bij eene onverhoopte mislukking van de poogingen der bemiddelende Hoven, om den vrede tusfehen haar en Rusland te bewerken , zich derzelver zaak zoude aantrekken. De vredes-onderhandelingen op het Congres te Sziftove gingen , fints de jongfle verklaaring van den Keizerlijken Gezant, langzaam voord, en federt gebruikte men in Pruisfen zodanige voorzorgen , als de onzekere uitflag derzclven fcheen noodzaaklijk te maaken. Onder anderen werden 'er naar West-Pruisfen bevelen gezonden tot het keveren van eene aanmerklijke hoeveelheid foerage, welke zoo groot was , dat reeds daartegen , alhoewel vruchtloos , de dringendfte vertoogen waren  SCHOUWTOONEEL. 75 ren gedaan geworden , en waartoe reeds bij Memel en op de grenzen van Lijfland magazijnen werden aangelegd. Aan de werken van het Niemvvaarwater en de haven van Pillau werd bij aanhoudenheid met allen ijver gearbeid , en van Berlijn waren reeds verfcheiden fchepen met zwaar gefchut naar Pruisfen vertrokken ; gelijk mede 2 Compagniën Artilleristen derwaards gemarcheerd waren. Bij Graudentz werd eene fchipbrug over den JVeixel gcflagen, welke jaar uit jaar in aldaar zoude blijven liggen , en in Magdeburg eene behendige veldbakkerij aangelegd , voor welker opbouw de Koning 26000 Daalders beftemd had. Ook had zijne Majefteit uit de Koninglijke fchatkift 3 millioenen Guldens in de krijgs-kas doen ftorten , en gelijktijdig aan de veld-krijgskas bevel gegeven , om zich tot het opbreken gereed te houden; terwijl de Regimenten van het Corps de Armee, iq Oost-Pruisfen ftaande , uit de winterkwartieren nader bijeenrukten , en het Corps , 't geen in West-Pruisfen had gelegen, mede naar eerstgenoemde Provintie trok. Schoon nu wel alle deze toebereidzels , aan den eenen kant , eenen naderenden oorlog fchenen aanteduiden, hadden 'er ook echter , aan den anderen , weder omftandigheden plaats , welke meer gunstig voor het behoud van den vrede waren , waaronder men onder anderen telde , dat het verlof der wondheeiers , welke bij de veld-hospitaalen in Pruisfen waren aangefteld , en geduurende den winter de heelkundige' lesfen in Eer-  Nadeellge invloed de oorlogsgeruchrenop den handel. J>e troonsopvolging«au den Keurvorst V»11 Saxen opgedragen. 76 H I S T O R I E S C II Berlijn bijwoonden , tot den eestkoiacnden Maij verlengd was geworden. Ondertusfchóu hadden de bloote geruchten van ' oorlog reeds eenen nadeeligen invloed op den koophandel. In de Silezifche linnens was op de jaarmarkt te Frankfort aan den O der genoegzaam geen aftrek geweest , en dezelve waren voornaamlijk voor rekening van Hollandfche en Engelfche kooplieden , die 'er eenen ruil-handej mede dreven, gekogt geworden ; terwijl men bedacht was , dat een oorlog met Rusland eene algemcene ftremming in den omloop van verfcheiden Europifche voordbrengzels ten gevolge zoude hebben , en dus, onder anderen om deze reden , fleeds wenschte , dat men nog middelen zoude weten uittedenken , om eenen zoo nadeeligen krijg te verhoeden. POOLEN. Qp den Pcolfchen Rijksdag, welke thands te TFarfchauw gehouden werd , ging het wederom , gelijk zulks meermaalen het geval was , vrij onftuimig toe. Inzonderheid had dit plaats in de zitting van den ^den Januarij , welke tot den volgenden morgen ten 5 uuren duurde. Over de onderwerpen raadpleegcnde , die het eerst ter baane moesten gabragt worden , beweerde de partij van den Prins Sapiéii*. , Maarfchalk des Rijksdag en van de Confederatie van Lilthauwen , dat de te ro )tm reeds b igpnnen raadpleegipgen over den re-  SCÜOUWTOONEEL. 77 geeringsvorm moesten agtervolgd worden ; terwijl de partij van den Maarfchalk der Kroon , Graaf M.m.acuowsiu, daartegen betoogde, dat men eerst over de keus van eenen aanltaanden Troons-opvolger , het houden van Landdagen en eenen volgenden Rijksdag moest handelen. Veel viel 'er van wederzijden te zeggen , en de twist liep omtrend middernacht allerhevigst , toen de Koning eindelijk tusfehen beiden kwam , en de partij des Graaven Malaciiowski de overhand behield. De algemeene keus der Natie vóór den Keurvorst van Saxen zijnde , ontving die Prins daarvan weldra bericht; terwijl de Charge d'Afi'aire der Republiek, te Dresden, niet lang daarna aan de Poolfche P„egeering eene Memorie zond , bevattende de dankbetuigingen van den genoemden Keurvorst voor den algemeenen wensch der Natie , in hem eene Kroon aantebieden , welke twee zijner Voorouderen bij opvolging gedragen hadden, 's Prinfen andwoord , 't geen op den Rijksdag gelezen werd , was voor de Poolfche Natie zeer vleiend ; doch droeg tevens die kenmerken van wijsheid , welke zijne Hoogheid zoozeer kenfehetst; verklaarende de Keurvorst, nimmer de Kroon te zullen aanvaarden , dan met genoegen dier Mogenheden , welken door hunne betrekkingen en nabuurfchap in het lot van Poolen belang ttelden. Terwijl men op den Rijksdag over het fluiten van L?stb-ïe* verdragen met de Porte en andere Mogenheden ban- ven aan „ , , , , dendra-'ve delde , gelastte zij derzelvcr Gevolmachtigden tot pOT0Clu. de  Onderhandelingenmet Engeland, ?! I-IISTORIESCH de buitenlandfche zaaken , om den Graave Potocki , Gezant der Poolfche Republiek te Conjlantmopolen, lastbrieven te zenden ten aanzien van bet Verdrag van verdeediging, 't geen tusfehen haar en de Porte reeds was ontworpen , en wel in diervoegen , dat hetzelve van dat van koophandel niet moest worden afgefcheiden • alsmede , dat de maatregelen van verdeediging , welke Poolen te2en de vijanden der Porte zoude in het werk Hellen", geevenredigd moesten zijn aan den bijltand , dien het Pruisfifche Hof aan het Otiomannifche Rijk zoude verkenen. Ondertusfchen hadden 'er mede eenige onderhandelingen plaats betreklijk een Traktaat van koophandel tusfehen de drie verbonden Hoven en Poe len , ten welken aanziene de voorflag door Enge. land gedaan werd bij eene Memorie , welke in het laatst van Januarij door den Engelfchen Gezant , Hailes , aan de Gevolmachtigden tot de buitenlandfche zaaken werd overgegeven , en bij welke die Staatsdienaar aanmerkte , „ dat de overeenftemming van de nieuwe belangen der beide Natiën, uit eenen gelukkigen zaamenloop van omftandigheden voordgevloeid , van dien aart was , dat zij beiden met het grootfte vertrouwen konden handelen , en tevens alles aanwenden, wat van haar zoude afhangen , om , overeenkomstig beider verlangens, eene orde van zaaken te weeg te brengen (*)." Daar (*) Zie deze Memorie onder -Bijlaage V.  S C H O U W T O O N E E L. 79 Daar echter de afstand van Danlzig aan den Koning van Pruisfen, bij Engeland, als een noodzaaklijk voorvercischte tot zulk een Traktaat befchouwd werd , zoals dc lieer Hailes , onder anderen , aan deze en geene Poolfche patriotten , bij eene vertrouwlijke Nota vooraf had te kennen gegeven , meende men , dat Poolen niet gereedlijk tot zulk een verdrag zoude overgehaald worden. In de zittingen van den 13 en i^den begon men Staat der bet onderzoek van den ftaat der publieke fchatkist, ^„'^ bij welke gelegenheid, uit het daarvan gegeven verflag , bleek, dat 'er federt den ijlen Januarij 1788 tot den laatften December des afgelopen jaars, 70 millioenen , de geldleeningen medegereekend , in de kas waren gekomen , en dat, de laatften betaald zijnde , het baatlijk overfchot 7| millioen bedroeg. Den 7den der maand Februarij kwam de Holland- Februari}, fche Gezant aan het Berlijner Hof, de Vrijheer Komst van van Riieede , die met eene Commisfie aan den ^J^fn Rijksdag belast was , te JVarfchauw aan , en had Gezant te den nden daaraanvolgende zijn gehoor bij den Ko- Hfarning. Zijne Excellentie werd met de gewoone plegtigheden ontvangen , en overhandigde met eene gepaste aanfpraak, welke door den Koning in de minzaamfte bewoordingen werd beandwoord , zijne geloofsbrieven ; terwijl zijne Majefteit, na het aflopen dezer plegtige verrichting, zich nog eenigen tijd met den Vrijheer van Riieede onderhield , en zijne fterke verknogtheid aan een land be-  8ö HISTORIESCH Plegtig er openbaar gehoorvat den Cour Jfuidfchen Adel. men hebbende , dat de vergaderde Staaten op hert wachtten , werden door den Groot-Maarfchalk van Lü- betuïgde , waarin men hem in zijne jeugd zoowel ontvangen had , en hij thands ook nog vrienden hoopte te hebben. Terwijl ten Rijksdage weinige befluiten van belang , geduitrende eenige zittingen , genomen werden , leeverde de dag van den 17'den der ftriiks genoemde maand eene gebeurdtenis op , welke in de jaarboeken van den Adel der Hertogdommen van Courland en Semigallie altijd merkwaardig zal blijven , uithoofde van het plegtig en openbaar gehoor, welk de beide Afgevaardigden , de Vrijheeren van Heyking en Wolff , op den Rijksdag op dien tijd hadden. Naar Warfchnuw gezonden , om aan den Koning en de Republiek van Poolen de klagten en bezvvaaren openteleggen , welken de Courlandfche Adel , fints eenen geruimeu tijd , tegen den Hertog had , hadden zij in hét eerst niet weinige moeite , om gehoor tc verwerven , naardien men verfcheiden poogingen deed, om de wettigheid hunner zending te betwisten ; doch eindelijk kwamen zij alle zwaarigheden te boven. De toevloed van menfehen was bij deze gelegenheid verbazend groot ; terwijl de Koning , door alle de Grooten en hooge Ambtenaaren de3 Rijks omringd , op den Troon zat , en de Raadsheeren in hunne armftoelen en de Afgevaardigden in derzelver banken gezeten waren. De Gedeputeerden van den Courlandfchen Adel , kennis beko-  SCHOUWTOONEEL. 81 Litthauwen ontvangen en tusfehen de beide RijksIdags-Maarfchalken geplaatst, waarna de Vrijheer Hbyiung in de Latijnfch'e taal eene redevoering deed , in welke hij de Staaten , na hun met den goeden uitllag van derzelver wijze en krachtdaadige maatregelen , ter herftelling van den ouden roem van den Poolfchen naam en die der Natie, te hebben geluk gewenscht , vermaande , om ook nu nog naar de eer te dingen, welke aan de handhaving van het recht, de wetten en de billijkheid altijd verkuogt is. Vervolgends verzogt hij den Rijksdag , eenige Gemachtigden te benoemen , om naar de klagten en bezwaaren te onderzoeken , welken de Courlandfche Adel tegen den Hertog had intebrengen , ten einde den ouden en wettigen regeeringsvorm in zijne eerfte kracht en zuiverheid te hcrftcllen ; de misbruiken te verbéteren , en alles te vernietigen, 't geen met de voorrechten en vrijheden van den Adel ftrijdig zoude bevonden worden; terwijl hij wijders der Republiek, uit naam'der R'ulderfchap , 12 ftukken kanon aanbood , waarop deze woorden in het Latijn gegraveerd (tonden : : aan de Poolen , de edelmoedige verdeedigers der Courlandschje vrijheid , van wezens de orde der Ridderfchap der Hertogdommen Courland en Semigallie. Zijn Mede-afgevaardigde , de Vrijheer van Wolff , deed mede eene gelyke redevoering over hetzelfde onderwerp, welke beiden in het La' tïju beündwoord werden door den Groot-Kanzelier der Kroon , den Graave Malaciiowskij , die hen F van  Vernietiging Villl de Conffitutie van 1768. 81 HISTORIESCH van de volkomen befcherming des Konings en der Staaten verzcekerde. De Courlandfche Afgevaardigden kuschten vervolgens , naar gewoonte , 's Konings hand , - en verlieten de vergadering onder de doorflaanfte blijken van het genoegen , welk het publiek over deze buitengewoone vertooning te kennen gaf. Ondertusfchen ging de Rijksdag allengkens voord met het vestigen van het Poolfche Regceringsbeftuur. Nadat men onlangs de hoedanigheden bepaald had , om daadlijke ftem op de Landdagen te hebben , kwam men op den ï'iden Februarij overeen , om , ter verkorting van den omflagtigen arbeid nopens den regeeringsvorm , dc bepaaling der formaliteiten bij de Landdagen aan eene bizondere Commisfie overtelaten , en het verQag, welk dezelve daaromtrend geven zoude , aan de goedkeuring der vergaderde Stenden te onderwerpen , die enkel de wezenlijkfte punten der wetgeving zouden'régelen. Hiertoe werd de voorflag door de Heeren Soltijk en Kicinskij , Nunciusfen van Cracau en Liwa , gedaan ; terwijl de laatfte tevens in eene recht vaderlandfche redevoering aantoonde , „ dat de Conftitutie van 1768 , volgens welke alle punten, hoe ook genoemd, in eene volle vergadering van den Rijksdag afgedaan en gerégeld moesten worden , eeniglijk ftrekte , om de buitenlandfche ftaatkunde te begunstigen , door aan de nationaale raadpieegingen de grootfle vertraaging toetebrengen ; dat dus het welzijn van den Staat vor-  S C II O U W T O O N E E L. 83 Vorderde , om dezelve te vernietigen , en dat niemand , dan een vijand van het vaderland , zich hiertegen konde verzetten." Geduurende dit vertoog hecrschte 'er een diep flilzwijgen door de gcheele vergadering , 't geen ten gevolge had , dat genoemde Conltitutie met eenpaarige* Hemmen vernietigd , en de voorgellagen Coinmisfie daadlijk benoemd werd, Terwijl men zich hierover verheugde , en zich met de gegronde hoop vleide , dat de Regeerings- ' vorm eerlang zoude tot (land gebragt worden, zag : men aan den eenen kant de onderfcheiden partijen, en zelfs Ministers van andere Hoven , bij openbaare gcfchriftcn , welke men in het publiek verfpreidde , derzelver krachten beproeven , om de vertrouvvlijke Nota van den Engelfchen Gezant , raakende de noodzaaklijkheid van het Poolfche Rijk, :om zich met Pruisfen en de andere verbonden Hoven te verecnigen , te wederleggen of te verdedi,gen , en , aan den anderen, middelen in het werk Hellen , om zich tegen alle gebeurlijke aanvallen van den kant van Rusland te dekken , ten welken einde op de grenzen van Litthauwen en de Ukraine een aanzienlijk Corps Poolfche troupen bijeentrok, waarover de Prins Jozeph Poniatowskij het bevel voerde. Thauds werden de Rijksdags-zittingcn , voor eenige dagen opgefchort , geduurende welken echter de onderhandelingen, door den Engelfchen Gezant ter ondcrHeiuiing van die van Berlijn aangeF 2. van- Maa:t. Dp de trenzen ,'an Litthauwenen de [/• ïraine :rekken Poolfche Tpupén jijeen. ' De Commisfie tot de buiienlandfchezauken vraagt openingen aan  den Engelfchen Gezant. Beiicht aangaande eene verdeel ing van Poolen AootPruii Jhi tesengefprokeu. 84 HISTORIESCH vangen , en tot welken mede de komst van den ] Vrijheer van Riieede betrekking had, werden' voordgezet, en de raadpleegingen over de verdragen van koophandel, welken de Hoven van Pruis-] fen en Engeland voorfloegen , met Poolen tc Huiten , onafgebroken voordduurden. Daar nu de Heer Hailes in zijne overhandigde Memorie van 28 Januarij niet uitdruklijk den grondflag zijner openingen had opgegeven, oordeelde de Commisfie tot de buitenlandfche zaaken , om dien Gezant daarnaar te moeten vraagen , weshalven zij hem eene Nota ter hand (lelde , bij welke zij de laatfte openingen , met betrekking tot het ontwerpen der grondflagen van een verdrag van koophandel , van den Engelfchen Gezant verlangde (*)• Intusfchen vervulde het bericht van den Generaal Woyna , Poolsch Gezant te JVeenen , aan de Commisfie tot de buitenlandfche zaaken , rankende eene nieuwe verdceling van Poolen, welke door het Hof van Pruisfen aan den Keizer voorgcflagen, doch door den laatften zoude geweigerd zijn , de gemoederen met niet weinige bekommering ; terwijl de Rijksdags-zittiugen van 14 en 15 Maart , ten dezen aanziene, vrij onfluimig waren. Sommige leden vorderden , dat de depêches van den Poolfchen Gezant in de volle vergadering gelezen werden ; doch anderen verzetteden zich hier tegen , en be- weer- (!) Te vinden onder Bijlange VI.  SCIIOUWTOONEEL. j£ weerden, dat 'er aan deze zaak nog volftrekt niets zekers was , en het dus tegen alle gezonde ftaatkunde zoude ftrijden, dezelve op losfe gronden ruchtbaar te maaken. Zij verklaarden zich dus ronduit tegen het lezen van de depêches van den Heer Woyna , zittens vergadering , inzonderheid , omdat dcez' Gezant zijne berichten niet van het Oostenrijkfche Ministerie zelve had ontvangen, maar eeuvouwig gezegd had , dat hij dezelven van goederhand bekomen hadde. Hun gevoelen ging dus door ; doch het bericht vaii den Heer Woyna werd weldra bij eene gefchreven Nota van den Pruisfifchen Gezant te Warfchauv; , den Graave van Göltz , op last van zijn Hof, regtfbeeks tegengefproken ; terwijl hij tevens in die Nota , ten einde den gemaakten indruk geheelcnal den bodem inteflaan, eenige merkwaardige uitdrukkingen, door den Koning bij eenen eigenhandigen brief aan hem gefchreven, gelascht had, bij welken zijne Majefteit zegt, „ van eenen ieder te kunnen afvorderen , zelfs het geringfte bewijs aantevoeren , dat 'er tusfehen hem en het Hof van Weenen iets zoude voorgevallen zijn , 't geen eene verdenking aangaande eene nieuwe verdeeling van Poolen bekrachtigde , tegen welke de Koning verklaard , dat hij de eerfte zoude zijn , die 'er zich tegen zoude verzetten : 'er ten (lotte deze woorden bijvoegende : „ de Koning en de doorluchtige Republiek mogen „ 'er zich op verlaten , en behooren overtuigd te „ zijn , dat mijne bedoelingen nimmer waren , F 3 „om  Andwoord des Rijksdag op den gedaancn voorflag van den Engelfchen eu Hollandfehen GeZint. S6 II I S T O R I E S C II ,, om ergens eene opoffering te vorderen ; maar ,, dat ik altijd, wanneer ik mijn verlangen te ken„ ncn gaf, om gevoeglijke fchikkihgeh te bewcr„ ken , daarbij ten grondllage gelegd heb, dat „ dezelven aan beide partijen mogten aangenaam „ zijn , en het equivalent als billijk en voldoende „ befchouwd werd." Hoe zeer nu deze verklaaring van den Pruisfifchen Monarch gefchikt fcheen , om alle vermoedens aangaaude eene nieuwe verdeeling van Poolen wegtenemen , bleef het wantrouwen echter nog bij veelen huisvesten ; gelijk ook nog in de Rijksdag*zitting van 29 Maart door fommigen op nieuw op het lezen van den geheelen inhoud der depêches van den Generaal AVoyna werd aangedrongen. Dan , men oordeelde dit volkomen nutteloos , en de tegenftreevers van de Pruisfifche belangen moesten zich dus met den invloed vergenoegen , dien dit geruchtmaakend geval , bij het overwegen van de gewichtige zaak, betreklijk den afstand van Thorn en Dantzig , op de gemoederen konde maaken. Indedaad , dit belangrijk onderwerp , zoo dikwerf ter baane gebragt , werd den laatften der maand Maart op eene wijze afgedaan , welke bij voorraad alle vrees hieromtrend moest doen ophouden. De Commisfie der buitenlandfche zaaken gaf iii die zitting vcrflag van haare onderhandelingen met den Heer IIailes en den Vrijheer van Rheede , Gezanten van Croot-britlannien en de Vereenigde Nederlanden , raakende het te fluiten ver-  SCHOUWTOONEEL. 87 drag van koophandel tusfehen Poolen en de drie verbonden Mogenheden: een verdrag, waarvan de afstand van Dantzig aan PruUfen, waarop door de beide Ministers, op last hunner Hoven, werd aangedrongen , de wezenlijke grondflag uitmaakte ; terwijl zij tevens de ftellige vraag deed aangaande het andwoord op dezen voorflag. De woordenwisfelingen duurden lang en liepen hoog : de Koning fprak zelfs tweemaal ; doch verklaarde zich noch ifeUig vóór den afstand van Dantzig , noch liet zich uit ten voordeele van die partij , welke deze ftad volltrekt wilden behouden , vermits zij dezelve voor het welzijn en de onaf hanglijkheid van Poolen noodzaaklijk reekende. De laatften beriepen zich inzonderheid op het geen voor weinige maanden bij den Rijksdag als eene confiitutioneele grondwet befloten was , naamlijk : „ dat nimmer eenig gedeel,, te van de bezittingen der Republiek noch bij ver" vreemding , noch bij verruiling, noch op eenige 11 andere wijze zonde mogen verdeeld of van dezelve " afgefcheurd worden;" en deze aanmerking was van dat gevolg , dat 'er, zonder echter een befluit van volpekte weigering te nemen , werd goedgevonden , dat de beide Maarfchalken aan de Ministers van de twee Zee-Mogenheden zouden andwoorden : „ dat dc Commisfie gelast was , om de on„ derhandelingen over de ftaatkundige en handel„ drijvende verbindtenisfen , met hunne Souverai„ nen aantegaan , te vervolgen ; doch dat zij nog F 4 » niec  "Januari], Be volksbewegingen in Galluien houden op. i Februari], Gerustftel < lende ver- < zeekering 1 88 HISTORIESCH „ niet van eenig befluit des Rijksdags , raakende Dantzig , voorzien was." SPANJE. Terwijl de Regeering de zorgvuldigfte maatregelen nam , 0m te verhoeden , dat de geest der Franfche omwenteling niet tot de Spaanfche heerschappij mogt Qverflaan , en reeds uit dien hoofde verfcheiden perfoonen , die men meende , dat de openbaare rust zogten te (boren , met gevangenis of ballingfchap geftraft had , fcheen het volk cenigermaate gevoel van zijnen toeftand te bekomen. Inzonderheid had dit plaats in het Koningrijk Gallicien, welks ingezetenen in den Bisfchop van Orence eenen waaren vriend gevonden hadden , die , toen men hun in het laatst van voorleden jaar onder nieuwe fchattingen wilde leggen , edelmoedig voor hunne zaak pleitte , en in eenen nadruklijken brief aan den Koning 's volks jammeren op eene treffende wijze fchetste ; 't geen dan ook ten gevolge had , dat het heffen van nieuwe belastingen n de overige Provinciën van Spanje agterbleef, en le volksbewegingen , hierover in Gallicïin veroorzaakt , bedaarden. Intusfchen baarde de langzaame ontwapening van le Vloot in de Britfche zeehavens bij het Hof van 'panje eenige bekommering , 't geen aanleiding gaf tot  SCHOUWTOONEEL. 89 tot eenige onderhandelingen deswegens met het Engelfche Ministerie ; onderhandelingen echter , die mede tot het eerfte en tweede artikel der in den voorleden jaare gefloten overeenkomst betrekking hadden. Dan, de Heer Fitziierbert , Gezant van het Hof van Londen te Madrid , ontving in de maand Februari] zodanige depêches , als gefchikt waren , om alle ongerustheid van het Spaanfche Hof, aangaande deze langzaame ontwapening der vloote , ten eenenmaale te doen ophouden ; verklaarende het Britfche Ministerie , „ dat het ge„ deelte der vloot , welke in de havens van En,, geland werd gewapend gehouden , geenzins ten „ oogmerk hadde , om eenige inbreuk op de 011- derlinge overeenkomst te doen , welke in den „ voorleden jaare gefloten was." Schoon nu wel het Hof van Spanje in deze verklaaring genoegen nam , en federt last gaf, om het vcrootfte gedeelte der Vloot te Cadix te ontwapenen , was echter de ontwapening niet algemeen, en kwam 'er in 't laatst van Februarij te Cadix bevel , om ten fpoedigften 2 oorlogfchepen , iedei van 112 (lukken, met koper te dubbelen, waaraan ook onmiddellijk begonnen werd. Terwijl men dus aan den eenen kant op zijne hoede fcheen te wezen tegen alle gebeurlijke voorvallen , was men aan den anderen niet min bedacht , om den koophandel zoveel mooglijk te bc gunstigen. De Philippijnfche Compagnie, inzon derheid, trok 's Konings oplettenheid tot zich F- 5 Daa van het Hof van Engeland. Bevel rot het dubbelen van 2 oorlog(cnepen. Invoer van Neteldoeken, beneden 30 , Reaalen de el, verbo- ' den.  Geldleening van de Philippijn fc 'ie Coinpag- • n ie. Maart. Zij trekt de fchuldbrieven weder in. oo H I S T O R ï E S C H Daar haar eerfte fonds onaangeroerd was, gelijk bij een gedaan onderzoek bleek , en in koopwaaren belfond , waarmede haare pakhuizen , bij mangel aan vertier, waren opgepropt , zo werd in het in den voorleden jaare gegeven verlof tot den invoer en het verknopen van Neteldoeken , op verzoek der Compagnie , in zoover eenige verandering gemaakt , dat die fóort , welke het meest gebruikt werd , naamlijk die beneden de 30 Reaalen de Spaanfche el kostte , voor contrabande verklaard werd ; dus deze koopmanfchap door de Compagnie , aan welke de onbepaalde invoer derzelve fteeds vergund bleef, in het vervolg alleen fiond verkogt te worden. Dan , daar dit nog niet genoeg was , om de Philippijnfcht Compagnie uit haaren kwijnenden ftaat te redden , naardien het haar aan gereede penningen ontbrak , zoo vergunde haar de Koning , ten einde haar fints lang verloren vertrouwen te herftellen, om eene geldleening van 4 millioenen Piasters , onder Hoogstdeszelfs vrijwaaring, tegen 4 ten honderd jaarlijks te mogen doen ; zullende deze fchuldbrieven aan toonder houden, 300 of 600 Piasters bedragen , en de geheele geldleening in 10 en wel in de laatfte 5 jaaren worden afgelost. Naauwlijks echter geraakten deze fchuldbrieven, even als de acties van de bank van St. Charles en die van het kanaal van Murcia in omloop , of men weigerde dezelven in betaaling aanteneemen , weshalven de Compagnie verzogt , dat deze geld- lce-  SCHOUW TOONEEL. 91 kening ook door het Gouvernement mogt worden gevrijwaard. Dan , daar de Minister der Finantien zulks volftrekt weigerde , zag zij zich gedrongen , om het kken aantal fchuldbrieven , reeds afgegeven , weder intetrekken , en haare uitrustingen voor Manilhe te ftaaken. Omtrend dezen lijd ontving de Rusfifhe Gezant te Madrid van zijn Hof een' buitengewoonen kouder , en federt hield hij een gefprek met den Staatsminister , den Graaf Florida Blanca , waarin hij zich van de geneigdheden van het Hof van Spanje, met opzicht tot Rusland, trachtte te verzeekeren ; terwijl hij , om dit doel des te beter te bereiken, cn tevens het vertrouwen van het Spaan/die Kabinet te winnen , de beginzels van het gedrag zijner Souveraine , omtrend dc bemiddelende Mogenheden , openlegde , en haare gemaatigde eisfehen voordroeg. Dit had ten gevolge , dat de Staatsminister aan dien Gezant een voldoend andwoord gaf, en het Spaanfche Hof aan dat van Petersbur^ beloofde , zijne goede diensten te zullen aanwen den ; gelijk hetzelve dan ook aan zijne Gczanter te Lorden , Berlijn en Conftantinopolen last gaf om de gemaatigde eisfehen van Rusland te onder fteunen. Intusfchen hadden 'er geene omftandigheden plaats uit welken men met; eenigen grond van zekerhei konde opmaaken , dat Spanje aan den krijg zoud deelnemen , bijaldien dezelve tusfehen Rusland e de Foite mogt voordgezet of verder uitgebreid wo den Openingen van bet Hof van Rusland. l Dc fche, pen worden onte waapend. n r-  Verbod v;in eertljj tijdfchrif Januarij. < >';£: unscige ftnat van den Pauslïjken ftöel. i T- H1STOR1ESCH den : ten minsten gaf de Admiraliteit bevel , om alle fchepen te ontvvaapenen , behalven vier van Linie en eenige Fregatten ; welk bevel als een gevolg van de drukke onderhandelingen befchouwd werd , welken fiats eenigen tijd tusfehen den Engelfchen Gezant en den Spaanfchen Staatsminister plaats hadden. Le Regeering hield nog fteeds een waakzaam oog ■ op de tegenwoordige gelteldheid van Frankrijk gevestigd. Beducht , dat dezelfde geest van nationaale hervorming , welke zich federt eenen geruimen tijd aldaar openbaarde , ook tot de Spaanfche heerfcbappij zoude overflaan , nam zij bij aanhouoenheid de krachtdaadigffe maatregels, om de minste bewegingen te (tuiten , en verbood , onder anderen , kartlings , verfeheidsn tijdfehriften , die met eene vrije pen gefchreven waren , en met ongemeen veel graagte gelezen werden ; terwijl zij tevens zodanige perfoonen uit Madrid verwijderde , welke zich te rondborstig over Staatzaaken uitlieten. ITALIË N. Schoon wel de openbaaac gebeden , eenigen tijd geleden , voor de belangen der Roomfche Kerk begonnen , den 6den der maand januarij , in de Pausüjke kapél een einde namen , bleef echter de jngerustheid over de zaaken van Frankrijk, Avigion en Pfftoja bij den Pauslijken ftoel fteeds voord- duu-  SCHOUWTOO N E E L. 93 duurcn. Bijna dagelijks werden 'cr te Rome vergaderingen van Kardinaalen en andere Kerkvoogden gehouden ; doch men hield de onderwerpen der iaadpleeeingen en de eindelijke befluiten zoo geheim, dat 'er niets met zekerheid van konde gezegd worden. Ondcrtusfchen bleef de nieuwe Conftitutie der Geestlijkheid, in weerwil van het Hof van Rome in Toskaanen gevestigd , nog fteeds in haare kracht; terwijl de Bischop van Piftoja , niettegenftaande hij van zijne waardigheid was beroofd geworden , zijne bediening bleef uitoefenen , en de dispenfatien verleenen , die voormaals te Rome verkogt werden , gelijk ook die Kerkvoogd , ondanks den tegenftand der aanhangers van Rome in zijn ftift het door hem nieuw vervaardigde Breviarium (een Roomsch Kerkboek) gebruikte. Terwijl men , van tijd tot tijd , uit Calahnên de droevigfte berichten ontving wegens aanhoudende aardbevingen , vertoonde zich te Catanea in Sicilün , op den i^den Tanuarij , een buitengewoon verfchijnzel. Nadat de wind hevig gewaaid had, ontllond 'er uit zee een vreeslijke orkaan, verzeld va-.i een lichtgevend Lugtverfchijnzel, 't geen tegen het zuidoosten het helderfte fcheen. Inmiddels werd de orkaan langs hoe heviger en de lucht overal met vuurige vernevelingen vervuld ; welk een en ander niet weinig fchrik en verbaasdheid verwekte. De ftorm rukte alle de daken van de huizen aan den zeekant weg ; verbrijzelde dc vengfters , en eindigde ten laatften met eene Zonderling uchtverchijnzel te "atanca.  Februari}. Andwoord van de RepubliekPene tien op de vraag der Porte. Maart. Ferdi- ; PAND III. omliggende land op verfeheiden plaatfen werd vaa¬ gt HISTORIESCH/ eene ligte aardfehudding: Ten gelijken tijde verzonk, niet v,rre van de ftad, eenen taamlijk grooten heuvel ter diepte van 160 palmen ; terwijl het omliggende land op verfeheiden plaatfen werd vaneen gefcheurd. In een ander niet ver afgelegen gedeelte van Siciliën had eene dergelijke verzinking Plaats , en omltrecks Abruzxo waren verfeheiden aardfehuddingen gevoeld geworden. Daar de Otlomannifche Porte, voor eenigen tijd, der Republiek Venetim verzogt had , om haar 3 oorlogfchepen afreftaafl , gaf de Raad hierop ten andwoord, „ dat de Republiek, naardien de Regeenng van Tunis haar nog geenerhande voorflagen tot vrede gedaan had , haare macht moest bijeen houden , om 'er zich mede tegen de Staaten van Barbarijen te verdeedigen , die in het pleegen van vijandlijkheden geen ander , dan een oogenbliklijk belang raadpleegden ; doch dat zij, wanneer de Groote Heer , in hoedanigheid van eerften Calif, de Barbarijfche Staaten wilde verplichten , om de vijandelijkheden te ftaaken , en tevens voor alle fehaavergoeding en de vrijheid van de vla- deiRepubliek inftaan , gelijk z% Hoogheid ten aanzien van het Hof van Weenen , vóór den tegenwoordigen oorlog, gedaan had , niet ongenegen was , om eenige fchepen aan de Porte aftetaan , zodra men omtrend den prijs zoude overeen gekomen zijn." De dag van den 7den Maart keverde aan dc ingezetenen van Toskaanen, en wel inzonderheid aan  SCHOUW TOONEEL. 95 aan die van Florer.ce , eene ruime (toffe tot vreug- voor H«de op. Nadat men des middags ten 12 uuren het JJJbXfj gelehut van het fort St. George gelost en alle de uirgeroeklokken der (tad getrokken had, liet de Regeering P£Ueene depêche afkondigen, bij welke de Keizer Leopold de acte van afstand van de Opperheerfchappij over Toskaanen , van 21 Julij 1790 , ten behoeve van zijnen Zoon , den Aartshertog Fer.dinand , niet Hechts bekrachtigde ; maar ook aan de Militairen , den Adel, de Burgerij, aan alle Ambtenaaren , de hoofden der Departementen, inzonderheid aan den Raad van Regeering , en eindelijk aan de geheele Natie en het volk van Toskaanen, zijn bijzonder genoegen en zijne erkendtenis deed blijken voor derzelver verknogtheid aan zijn' perfoon , en den ijver en de goedwilligheid , met welke alle Ambtenaaren en het geheele Publiek ' onophoudelijk aan alles hadden medegewerkt, wat 'er geduurende zijne regeering verricht was. Wijders werd 'er gelijktijdig een Edict door den nieuwen Groot-Hertog zclven onderteekuid , afgekondigd , waarbij Hoogstdezelvc , in de eerfte plaats, zijnen Staatsraad en Voorzitter van den Raad der Regeering , den Ridder Antonio Serristori , gelastte , om in zijnen naam , ad interim, van het Groot-Hertogdom van Toskaanen bcI zit te nemen , en ten dien einde de gewoone eerbewijzen en den eed van inhuldiging van de Regeei iwgsperfoonen , Gouverneurs , Militairen enz. te ontvangen ; terwijl de Groot-Hertog ten anderen  Komst ven den GrootHertog te Veneti'èn, Brevé van den Paus omtrend de Cunfiitutie der Frati-. fc'ie areestlijkheid. 9pgeroepen Kerklijken afwezig waren , en van de egenwoordig zijnde niet één tot het doen van den ed bereid was. Ondertusfcheu kon het niet wel anders , of de lenigte moest zich volgends eene gewoonte , an welke braave mannen en lieden van orde zich 00 dikwerf ergerden . iu een bedrijf Heken , •aai-van zij getuige was. Men hoorde in de Tuil. ries een oproerig gefchreeuw , en eene tallooze isnigtè omringde de raadzaal * terwijl zich de min-  SCIIOUWTOONEEL. 100 jerheid ten hoogden over deze zaamenrotting , dit gefchreeuw , de bedreigingen en het geweld beklaagde , 't geen men op deze wijze , door een pproerig volk , tegen het geweten zeiven uitoefenSe. Dan , de Maire van Parijs ging naar buiten, om de noodige orders te (lellen ; 't geen ten gevolge had, dat de rust kort daarna door de Guardes herfteld werd. De Heer Bouanij en andere leden , echter , de gevolgen dezer volksgisting vreezende , Hoorden den verderen voordgang der oproeping door den voorflag , „ dat zich de Kerklijken , openbaare dienstdoende leden der vergadering, zeiven voor den fpreekftoel zouden vertoonen." Schoon nu wel dit voordel werd goedgekeurd ; deed echter niet één Kerklijke den eed. Verfeheiden Priesters waren wel bereid , om dien naar het voorfchrift van den Bisfchop van Clermont afteleggen ; maar de vergadering nam hierin geen genoegen , en kwam eindelijk , na eene zeer hevige woordenwisfeling tusfehen de leden , op den voorflag van de Heeren Barnave en Mirabeau , [tot een befluit, welk in verre na niet algemeen ■werd goedgekeurd , en in deze bewoordingen vervat was : „ De Nationaale Vergadering gelast haaL, ren Voorzitter , om zich naar den Koning te „ begeven ; hem een verflag haarer zittingen, fints I ,, 25 December 1. 1. te overhandigen , en hem te1 „ vens te verzoeken , om tot eene fpoedige en I ,, volledige uitvoering van het befluit van 27 NoI „ vember , tegen de kerklijke leden der Nationaa- „ le Befluit omtren Je we rende Kerktij ke».  De Zegelbewaarderpncfchuldigc zich. Befluit op het bericht van eenige Geestlijken. iio HISTORIESC II „ le Vergadering , welke openlijk dienst doen , en „ den eed , bij het genoemde befluit voorgefchre„ ven , nog niet hebben afgelegd , de noodige „ orders te willen Hellen : behoudens , dat de„ zulken , die uithoofde van ziekte of andere wet„ tige oirzaaken niet in de Nationaale Vergadering „ mogten verfchijnen , hun voorwendzel binnen 14 „ dagen zullen moeten ftaayen , door hunnen eed „ in perfoon afteleggen , of in gefchrifte aan de „ vergadering te zenden." Intusfchen werd de volksgisting, bij deze zitting plaats gehad hebbende, aan de publicatie der fladsregeering toegefchreven , welke de Kerklijken , die den eed weigerden , voor verdoorers der openbaare rust verklaarde. Dit gaf aanleiding , dat zich de Zegelbewaarder, in de zitting van den volgenden dag, bij eenen brief aan de vergadering , poogde te rechtvaardigen , en men ook in zijne verontfchuldigiug volkomen genoegen nam ; gelijk men mede , op voordel van den Heer Dandre , belloot , „ om den brief des Zegelbewaarders in het proces-verbaal te lasfehen , en voortaan gcenen korten inhoud , maar enkel een opfchrift boven de wetten te dellen , welk derzelver onouderwerp zoude uitdrukken." Den Oden derzelve maand viel 'er in de vergadering niet veel van belang voor. Het voornaam de bedond in de kennisgeving van den Voorzitter, dat hij verfeheiden brieven van openbaarc dienstdoende Kerklijken , en leden der vergadering had ontvangen,  S C HO UWTOONEEL. m gen , waarbij zij hem gelastten , derzclve te berichten , dat zij hunnen gedaanen eed wilden intrekken , wanneer de vergadering de beginzels niet volgde , welke door den Bisfchop van Lijdda waren voorgettekl geworden : waarop , ingevolge van den voorflag van den Heer Baunave , befloten werd , „ om verder dergelijke brieven niet aantememen , en dat de Kerklijken , die van hunnen eed berouw hadden , fiechts hun ontflag van hunnen post aan de ftedelijke regeeringen konden zenden." Daags daaraan , over de middelen raadplcegende , om het befluit van 4 Januarij ter uitvoer te brengen , beklaagde zich de Heer C. de Lameth over twee Geestlijken, die zonder verlof uit de vergadering gebleven en buiten de ftad gegaan waren; gelijk ook de Abt Royer over eenige anderen deed, die de biegt aan hunne medebroeders weigerden , welken den eed hadden afgelegd , en dien niet wilden intrekken. De Heer de Mirabeau onderftcun, de deze klagten , en nam uit dit laakbaar gedrag idezer Kerklijken aanleiding, der vergadering voori tellaan , om de 15 procfjaaren , bij het befluit van .Augustus des voorleden jaars bepaald , om tot Bis: fchop verkoren te worden , op 5 te verminderen : . gelijk mede de Heer Alquier , de noodzaaklijkheid I aantoonende , om het volk tegen de valfche godsdienstige begrippen te wapenen , welken men aan hetzelve trachte inteboezemen , den voorflag deed , der kerklijke Commisfie tc gelasten , om een ontwerp fa Klagten van 2 leden en verder befluit der vergadering.  ii2 HISTORIËSCH werp ter opheldering van de burgerlijke gefteldheid der Geestlijkheid te vervaardigen en aan de vergadering inteleèveren , ten einde naar alle de deelen des Rijks verzonden en aldaar gemeen gemaakt te kunnen worden." Beide voorftelleu ontmoetten vau den kant der minderheid eenigen tegenftand ; doch befloot de vergadering eindelijk ; „ dat , betreklijk het openvallen van Bisdommen , in 1791 , ieder Pastoor of Priester , 5 jaaren gediend hebbende , en ten aanzien van het openvallen van Pastoorijen, ieder Franschman , mede federt zolang Priester, verkiesbaar zouden zijn , in welk Departement het ook wezen mogt ; dat de Bisfchoppeu , in dat jaar een Vicaris moetende kiezen , dezelven konden nemen onder alle Franfche Priesters , die federt 5 jaar dienst hadden gedaan ; dat de Pastoors mede , in datzelfde jaar , ieder Franfche Priester tot Vicaris konden benoemen ; dat ieder bezoldigde Geestlijke of Kerklijke , reeds Vicaris of Priester , of die zulks door keus of verkiezing geduurende dit jaar mogt worden , ook de helft zijner jaarwedde zou behouden ; dat de kerklijke Commisfie , zo fpoedig mooglijk , aan de vergadering een ontwerp tot opheldering van de burgerlijke gefteldheid der Geestlijkheid zoude inleveren, om aan alle de Departementen verzonden , en aldaar onmiddellijk gemeen gemaakt te worden ; en eindelijk , om dit befluit nog dien eigen dag ter bekrachtiging aan den Koning aantebieden." In  S C II O U W T O O N E E L. 113 In dezelfde zitting werd mede door den Voorzit1 ter bericht , dut 'er den volgenden dag , in tegenwoordigheid van Gemachtigden der vergadering en (des Konings, weder 1500 duizend Livres aan nieu!\vc Asfignaaten verbrand zouden worden. Terwijl de vergadering dus met groote fchrcden in I haaren arbeid omtrend de geldmiddelen des Rijks ■-vorderde, nam zij den ijlen een befluit, welk als 1 eene der nuttigde en zekerlle middelen tot derzeiver 1 herltelling moest aangemerkt worden , en in eene belasting op het Zegel beftond. Bij dit befluit gaf 1 de Nationaale Vergadering haare toeftemming tot ' eene verhooging van het Stempel-recht of gezegeld papier , en werdt daarbij tevens bepaald , ,, dat van den ïflen April aanftaande een nieuwe (tempel voor het gezegeld papier ingevoerd en de oude zou . afgefchaft worden , en dat ook van dien tijd af, volgends eene bijgevoegde naauwkeurige lijst, eene grooter verfcheidenheid van papieren aan het zegelrecht zoude onderworpen zijn. Onder anderen moesten op zegel worden gefchreven alle wisfelbrie! ven , zelfs bij tweede en derde duplicaat getrokken ; briefjes aan ordre of toonder ; mandaaten ; , refcripties; quitanties voor de ontvangen renten der Thefaurie , en over het algemeen alle gefchriften , houdende belofte of last ter betaaling van bepaalde fommen , en die in den koophandel in omloop zijn ; zelfs endosfementen en acceptatien van dergelijke effecten , die uit vreemde landen inkomen , , en welke tot het Zegel of de vija aan de eerfte II Fran- AsfigniMten verbrandt. Belasting op bet Ze gel ingevoerd.  Verfeheiden Geestli jlcen doen den eed. V 114 II I S T O R I E S C II Franfche plaats zullen moeten vertoond worden 5 doch echter alleen onder betaaling van de helft der belasting , op effecten van gelijke waarde in Frankrijk gelegd : zijnde voorts ook vragtbrieven, rekeningen van Kooplieden en Fabrikeurs , - faétuu? ren , en extracten uit Negotie-boeken, die voor het Gerecht moeten dienen , aan dit zegelrecht onderworpen, liet zegel voor den kleenilen wisfelbrief werdt op 5 Sous bepaald , en vervolgends naarmaate van de grootte van de fom der wisfel tot op 1 Livre toe." De jaarlijkfche inkomsten dezer belasting werden op 20 millioenen Livres begroot ; zijnde echter , op de vertoogen van eenige kamers van Commercie , in dit befluit , door de vergadering op den 30 Januarij deze verandering gemaakt, „ dat zodanige wisfelbrieven , als uit vreemde landen komen , en die op buitenlanders getrokken en in Frankrijk vernegotieerd worden , aan het zegel niet onderhevig zullen zijn." Daags daaraan , den yden , door de Regeering van Parijs vastgefteld , om , overeenkomstig het befluit der Nationaale Vergadering van 27 November 1. I. aan een groot aantal Geestlijken den eed aftenemen , die reeds vooraf hunne onderwerping aan de wetten hadden te kennen gegeven , werd dezelve door bijna 500 dienstdoende Kerklijken, in handen van daartoe benoemde Gevolmachtigden afgelegd. Van de 48 Parochie-Priesters, welke men binnen Parijs telde , deden 2S den gevorderden eed ; terwijl verfeheiden anderen Geestlijken uitftel- den,    SCIIOUWTOONEEL. 115 den , om zich den volgenden zondag tc verklaaren, toen nog verfeheiden den eed aflegden, waaronder zich echter niet één Pastoor van een' Parochie bevond. In dc zitting van den volgenden dag viel niets merkwaardigs voor ; doch in die van den nden werd beflooten tot het maaken van 15 millioenen kleen zilvergeld , in (lukken van 30 en 15 Sous; het vervaardigen van 1 millioen koperen munt , van 12, 6 en 3 Penningen, en dan nog 's maandlijks voor 100 duizend Livres van dezelfde munt , welke door den (tempel van de tegenwoordige cours hebbende zou onderfcheiden zijn. Ook nam de vergadering den 13^ het befluit , om , daar het doen van den eed door de Parochie-priesters zoo traag voordging , 12 Parochiën aftefchaffen. Nadat de kerklijke Commisfieingevolge ■ het befluit van 7 Januarij , reeds Gemachtigden benoemd had , om een vertoog aan de Natie opteflellen , dienende tot opheldering van den burgerlijken (laat der Geestlijkheid , vernam zij , dat de Heer de Mirabeau reeds een (luk over dit onderwerp had vervaardigd. Hetzelve werd ook door de Commisfie goedgekeurd , en in de zitting van den tilden , door den kundigen opfleller zeiven , onder herhaalde toejuichingen van den eenen en blijken van afkeuring aan den anderen kant, aan de vereadering voorgelezen. Ziet hier den geheelen inhoud van dit meesterlijk (luk. II a „ Fran- Befluit der vergadering tot het maaken van geld en het verminderen van 12 Parochiën. Vertoog van den Heer de RIlRABEAU omtrend de burgerlijkeConflitutie der Geestlijkheid.  n6 HISTORIESCII „ Franschen ! op het oogenblik waarop de Nationaale Vergadering mede aan de Priesterfchap de opvolging uwer nieuwe wetten voorfchrijft, ten einde uwe vrijheid , door eene onderlinge verëeniging van alle de inrichtingen des Rijks, op onwrikbaare grondfiagen moge rusten , tracht men het geweten van 't volk te misleiden ; terwijl men van alle kanten het burgerlijk beflaan der Geestlijkheid afschetst , als afwijkende van de oirfpronglijke inrichting der Christen-kerk , en onbeftaaubaar met de geheiligde beginzels der kerklijke oudheid." „ Hoe ! zouden wij dan onze flaafsche kluisters niet hebben kunnen verbreken , zonder het juk van den Godsdienst aftefchudden ! . . . Neen : het is 'er verre af, dat de vrijheid zulk een onuitvoerlijk offer van ons zoude vorderen ! Aanfchouwt , Burgers! aanfchouwt deze kerk van Frankrijk , welker grondfiagen op die des Rijks rusten , en welke met hetzelve flaan of vallen moet ! Ziet , hoe zij met hetzelve als herboren wordt , en hoe de Vrijheid, welke zowel als onze Godsdienst van hemelfche afkomst is , in haar de deelgenoote zijner duurzaamheid en Godlijkheid fchijnt te verwonen ! Ziet, hoe zich deze beide Dochters van het Opperde Verftand vcreenigen , om alle de voortreflijkheid uwer verheven natuur te ontwikkelen en te voltooijen , en uwe dubbele behoefte , om , uaamlijkj op eene roemrijke wijze tc beflaan en altijd voordteduuren , te bevrecdigeu." „ Men verwijt ons, dat wij geweigerd hebben, om  SCHOUW TOONEEL. 117 om den Catholicquen, Apostolifchen en Roomfchen Godsdienst , met uitdruklijke woorden , voor den Nationaalen te vcrklaaren ; dat wij , zonder tusfchenkomst vau het ketklijk gezag , de oude bepaaling omtrend het getal der Bisdommen veranderd , en daardoor , gelijk ook door andere deelen van den burgerlijken ftaat der Geestlijkheid, de Bislchoplijke macht hebben ondermijnd; terwijl men ons eindelijk te last legt , dat wij het oud gebruik van de benoeming van Priesters vernietigd en derzelver verkiezing aan het volk gclteld hebben." „ Tot deze drie punten bepaalen zich alle de befchuldigingen wegens ongodsdienstigheid en vervolging , met welken men de braafheid , wijsheid en rechtvaardigheid uwer vertegenwoordigers heeft gelieven te brandmerken. Zij behoorcu beandwoord te worden , niet zozeer, om zich te rechtvaardigen , als wel, om de waare vrienden van den Godsdienst tegen het fchijnheilig gefchrecuw van dc vijanden der omwenteling te wapcucn." „ De Christlijke Gocisdienst nationaal te vcrklaaren zoude eene fchending van het innerlijk en wezenlijkfte kenmerk des Christendoms geweest zijn. De Godsdienst is , in het algemeen , gecne burgerlijke betrekking , maar is eene betrekking van den mensen afzonderlijk tot het oneindig Wezen. Zoudt gij wel begrijpen , wat men meende, wanneer men tegen U van een nationaal geweten fprak? Nu , de Godsdienst is niet meer nationaal, dan het geweten ; want iemand is niet waarlijk godsH 3 diens-  uS HISTORIESCII dienstig , omdat hij den Godsdienst eener Natie is toegedaan • en , zo 'er maar één in dc geheele waereld was , en alle mcnfchen het eens waren , om dien te belijden , zoude het nog waarachtig zijn , dat ieder van hun geen zuiver gevoel van Godsdienst had , dan voor zover als ieder zulks van den zijnen hadde: dat is, dan in zover als hij nog dien algemeenen Godsdienst zoude volgen , wanneer het menschdom denzelven had vaarwel gezegd." „ Hoe men dus ook eenen Godsdienst befchouwe , is denzelven nationaal te noemen niet anders, dan aan denzelven eene nietsbcduidende of belagchlijke benaaming te geven." „ Zal de wetgever , eenen Godsdienst tot eenen conftitutioneelen Godsdienst maakende , zulks doen als beoordeelaar van zijne waarheid , of als kenner van zijne eigenaartige gefchiktheid , om braave Burgers te vormen ? Dan , zijn 'er , in de eerde plaats, wel nationaale waarheden ? En kan het, ten anderen , voor het aigemeene welzijn immer bevorderlijk zijn , wanneer 's menfehen geweten , door eene wet van den Staat, aan ketens wordt gelegd ? De wet verbindt ons niet aan elkander , dan in zaaken , in welken wij tot elkaar in betrekking ftaan. Nu , de menfehen ftaan in geene betrekking , dan door hun uiterlijk beftaan : door de gedachten en het geweten flaan zij op zichzelven , en dc maatfehappij laat hun in dit opzicht het volftrekt beftaan der natuure" „ Eindelijk ; 'er kan niets nationaals in een Rijk plaats  SCHOUWTOONEEL. 119 plaats hebben , dan vastgeftelde inrichtingen , om burgerlijke uitwerkzels voordtebrengen : en daar de Godsdienst alleen eene overeenftemining van de gedachte en het 'geestlijk deel van den mensen .met de Godlijke gedachten , en den aigemecnen geest is , zo volgt hieruit , dat dezelve , in die betrekking, geene burgerlijke of wettige gedaante kan aannemen. Het Christendom fluit, inzonderheid, door zijne natuurlijke gefteldheid , allen denkbeeld van plaatfelijke wetgeving buiten. God heeft dit licht niet voordgebragt , om aan de burgerlijke befchaaving der Franfchen gedaante en luister te geven ; maar deed hetzelve in het midden der waereld fchijnen , om het middenpunt der vereeniging van het menschdom te wezen. Dat men ons dicnsvolgends niet befchuldige , niet verklaard te hebben , dat de zon de leidftar )der Natie is , en dat geene andere door de wet erkend zal worden , om de opvolging van dag en nacht te régelen." „ Bedienaars van het Evangelie ! gij gelooft , dat de Christfjke Godsdienst het verborgen en eeuwig plan van God , ,en de reden van het beftaan eener waereld en van een menschdom is ; dat dezelve zich tot alle gedachten en tijden uitftrekt; door alle Rijken der waereld zich verfpreidt, en zich van de vier einden der aarde zal verzaamelen, om zich tot alle de grootheid en den luister van bet onafmeetlijk Rijk der eeuwigheid te verhellen ; en met deze zoo uitgebreide en algemeene denkbeelden , zoozeer boven alle menschlijke bepaalingen verH 4 he-  no HISTORIES C II heven, vordert gij , dat de Chrisflijkc Godsdienst, door zijn' luister en oudheid op zulke onwrikbaar* gronden {leunende, door eene conltitutioneele wet , voor den Godsdienst der Franfcheh verklaard worde!" „ Ach ! gij zijt het , die den Godsdienst onzer vaderen lastert ! Gij begeert , dat dezelve , even als die valfche Godsdiensten, welke hun oirfprong aan dc onkunde der menfehen verfchuldigd , door de heerfchers der aarde in aanzien gebragt en in de fhatkundige inrichtingen vermengd zijn , als een middel van onderdrukking , voor den Godsdienst der Wet en der Koningen verklaard worde !" ,, De Godsdienst moet buiten twijfel daar een wezenlijk deel der ftaatsgefieldheid nitmaaken, waar ecu ongerijmd geloof een gewelddaadig regeeringsbeftuur heeft voortgebragt, of eene verkeerde Staatsgefteldhcid aan eenen verdwaasden eeredienst is toerefchrijven. Maar het Christendom, zwak en wankelbaar in zijnen oirlprong , heeft de befcherming der wetten niet ingeroepen , noch om de goedkeuring der landbeftuurers verzogt : zijne bedienaars .zouden hunne wettiging geweigerd hebben , omdat het noodzaaklijk was , dat God alleen zichtbaar ware in 't geen alleen zijn eigen werk was ; en ons zoude nog heden ten dage het duidelijkltc bewijs voor zijne waarheid ontbreken , wanneer allen , die dezen heiligen Godsdienst vóór ons beleden , hetzelve in de wetgeving der Rijken gevonden hadden." „ Welk eene vreemde onbegaanbaarheid ! Immers ,  SCHOUW TOONEEL. i2t mers , wie zijn dc perfoonen , welken met eene drift en bitterheid, zoo weinig eenen Christen voegende , een befluit van ons eisfehen , 't geen de Christlijke Godsdienst conflüutioneel verklaarde ? Het zijn dezelfden , die het nieuwe regeeringsbeftuur lasterden ; hetzelve fchetsten , als dienende, om alle wetten van rechtvaardigheid en wijsheid omtekeeren , en overal afschilderden als het wapen van ondeugd , geweld en onderdrukking : het zijn dezelfden , die ons zeiden , dat het tegenwoordige regeeringsbeftuur op den ondergang des Rijks, en tot fchande der Franfche Natie zoude uitlopen." „ O Trouwloozcn ! waarom wilt gij dan eenen Godsdienst , dien gij belijd te beminnen en te eerbiedigen , door eene wetgevende macht invoeren , welke gij het U eene eer reekent, te lasteren en te haaten? Waarom wilt gij het uitrauntendde en heiligde in het Geheelaï met datgeen vereenigen, welk gij als het fchandelijkde kenmerk van menschlijke boosheid aanziet ? ■ Welke gemeenfehap , zoude Paulus U vraagen, heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid? Of wat gelijkenis heeft Christus met Belial ? " i ,, Neen , Franfchen! het is noch de goede trouw , noch de oprechte godsvrucht, welke alle deze godsdienstige twisten in het midden uwer vertegenwoordigers verwekt hebben ; maar het zijn de driften van menfehen , die zich agter bedrieglijke maskers trachten te verbergen, om hunne fchandelijkc oogmerken meer ongeftraft te kunnen bedekken." H 5 „ Keert  322 HISTORIESCH „ Keert tot het oogenblik terug, waarop de Godsdienst allereerst In de waereld verfcheen , en dan zult gij U een denkbeeld van zijnen waaren aart j ' kunnen vormen , en te gelijk de wijze van beftaan k: bepaalen , op welke zijn Godlijke Stichter gewild i lc! heelt , dat dezelve in de geheele waereld zoude : P heerfchen. Jezus Christus is dc eenige van alle IC Wijsgeeren , die zich toegelegde , om de men- [ ï' feilen te onderwijzen , en deugdzaam en geluk- If' kig te maaken ; de eenige , die hen in geenerhan- de burgerlijke betrekking befchouwde , en in gee- |? herleie omftandigheden zodanige beginzels in zijn v: onderwijs mengde , als tot de wetgevende macht f der Rijken betrekking hadden. Hoedanig ook P de invloed van het Evangelie op 's menfehen ze- P denlijk gedrag moge wezen ; zeker is het , dat 6" Jezus Christus , noch zijne Discipelen , immer 9 geleerd hebben , dat de Evangelifche inftelting zich v- met de conftitutioneele wetten der Natiën moest in- t laten. Hij beveelt gcenzins aan hun , door hem $ ter verkondiging zijner leer verkozen , om dezelve ,: aan de wetgevers der waereld als eene leer aante- ^ bieden , welke over de wijze , om de volken tc 11 befluuren , een nieuw licht verfpreidde. Gaat , zegt hij , en preedikt , zeggende, het Rijk der f! Hemelen is nabij gekomen , en wat flad of vlek gij ï: zult inkomen , onderzoekt, wie daarin waardig is, en blijft aldaar tot dat gij daaruit gaat; maar '> wie U niet ontvangt , noch uwe woorden hoort , zo gaat uit dien huize of flad ; doch wcest voor- :  . SCHOUW TOONEEL. 123 lichtig gelijk de flangcn en oprecht gelijk de duu ten." ,, Het Evangelie is dus, uithoofde van zijne instelling , eene geheel geestlijke huishouding , aan [tervelingen aangeboden , voor zover zij eene hooger beftemrning hebben , dan de oogmerken der burgerlijke maatfchappij , en buiten aanmerking van alle hunne ftaatkundige betrekkingen. Het is aan den mensch aangeboden als zijne tweede Rede, als een bijvoegzel tot zijn geweten , en niet aan de, maatfchappij opgedragen als een nieuw voorwerp van maatregelen voor de wetgeving. Eindelijk ; liet Evangelie, in de waereld verfchijnende, heeft van de menfehen geëischt , dat zij het aannemen , en van kd'e Regeerers , dat zij deszelts prediking toelaten zouden ; en dit is het uiterlijk kenmerk , welk hetzelve , van zijne eerfte verkondiging af, van alle andere Godsdiensten , die de waereld met geweld overheerden , heeft onderfcheiden , en 't geen hetzelve ook , tot aan het einde der eeuwen, >van alle die Godsdiensten moet onderfcheiden, weli ke hun beftaan alleen aan derzelver inlijving in de ; Staatswetten verfchuldigd zijn." „ Het is derhalven , Franfchen! eene waarheid, op de natuur der zaaken , op de onderrichtingen ; van het gezond verftand , en op den aart der Evangelifche inftelling zelve gegrond , dat uwe veri. tegenwoordigers den Catholicquen , Apoftolifchen i en Roomfchen Godsdienst niet mogten , noch konI' den , nationaal verklaaren." „ Dan, lichtig gelijk de Jlangcn en oprecht gelijk de duu ten." „ Het Evangelie is dus, uithoofde van zijne inftelling , eene geheel geestlijke huishouding , aan krveïtngen aangeboden , voor zover zij eene hoo-  124 HISTORIESCH „ Dan , daar nu het Christendom eene geheel geestlijke huishoudiug , en onafhanglijk van alle menschlijke macht en gezag is , waarom hebbenwij ons dan het recht aangemaatigd , om de oude bepaaling omtrend de Bisdommen, zonder tusfehenkomst der geestlijke macht, te veranderen?" ,, Indedaad , men zoude ons op gelijke wijze kunnen vraagen , waarom wij Christenen zijn , en uit de nationaale fchatkist , ten behoeve van de bedienaars van het Evangelie , en voor de benoodigde uitgaavcn tot den openbaaren eeredienst , het zekerde gedeelte der inkomsten van den Staat genomen hebben ? " ,, Volgends de eerde beginzels van het Christendom , is deszclfs openbaare eeredienst het voorwerp van de vrije aanneming der menfehen , en van de toelating der llegeeringen. Hetzelve kan niet anders, dan als toegelaten, worden aangemerkt, zoolang het flechts door een kleen gedeelte der Burgers van den Staat aangenomen en beoefend wordt : maar zodra hetzelve den Godsdienst van de meerderheid der Natie is geworden , verliest het den naam van toegelaten , en wordt alsdan de aangenomen Godsdienst. Het is indedaad de Godsdienst van 't Gemeen , zonder rechtens de nativnaale te wezen : want een Godsdienst wordt niet door de Natie aangenomen voor zover zij eene oppermacht , maar voor zover zij eene verzameling van menfehen is." „ De Godsdienstoefening, in dezen daat van zaaken,!  SCHOUWTOONEEL. 125 Ken, dus niet de minste betrekking tot de burgerlijke inrichting hebbende , zo vloeien hieruit ^verfeheiden gevolgen voord : 1. „ Het kerklijk gezag kan , onder de Pries• ters , het opzicht verdeden over het geestlijk geIdrag der geloovigcn , volgends zodanige verdeelin! gen of bepaalingen, als deszelfs belang en de wijsheid zullen voorfehrijven , en de Regeering , welke tot het godsdienstig beftuur in geenerleie verband ftaat , heeft niet omtezien naar , noch te verbeteren aan zulke fchikkingen , als niet klaarblijklijk van eenen burgerlijken aart zijn." 2. „ In dezen ftaat van uiterlijken eeredienst, die zo langen tijd de eenige geweest is , welke de ou- ; de Priesterfchap van de Vorsten der aarde verzogt, > zijn het onderhoud van deszelfs bedienaars , het bouwen en onderhouden der kerken , en alle uitgaaven tot godsdienstige plechtigheden een'- last, waarmede 's Lands fchatkist niet te doen heeft; want hetgeen niet tot de burgerlijke inrichting behoort, kan \ niet tot de publieke uitgaaven betrokken worden." 3. „ Van het oogenblik echter, dat de Christlijke Godsdienst, door de meerderheid der Burgers I van den Staat aangenomen , door het nationaal ge\ zag is goedgekeurd geworden ; van het oogenblik, f dat ditzelfde gezag , alle de lasten van den uiterI lijken ftaat van den Godsdienst op zich nemende , | en te gelijk in alle de behoeften voor deszelfs waarneI ming en het onderhoud der bedienaars voorziende, I op de trouw der Natie en op derzelver fchatkist , \r de  lii H I S T O R I E S C I-I de duurzaamheid en onveranderlijkheid haarer geil daane aanneming van het Christendom verzeekerd heeft van dat oogenblik af heeft deez' Godsdienst in den Staat een burgerlijk en wettig beftaan verkregen ; 't geen de grootfte eer is , welke eene Natie der heiligheid en voortreffijkheid van het Evangelie kan toebrengen; en van dien tijd af is het dus, dat aan dit nationaal gezag , welk den Godsdienst een burgerlijk beftaan gaf, het recht toe* koomt , om deszelfs burgerlijke inrichting te bepaalen , en denzelven zijnen uiterlijken en wettigen ftaat aantewijzen. De nationaale macht kan eri moet den Godsdienst onder haar beftuur brengen , uithoofde van het publiek charakter , welk zij 'er aan gegeven , en uithoofde van alles , waard ooizij denzelven in eenige betrekking tot het burgerlijk beftuur gefield heeft. Zij kan en moet zich het bewind van den Godsdienst toeëigencn in alles, waardoor zij aan denzelven een aanzien gegeven heeft; in alle de natuurlijke uitgebreidheid , welke zij dien heeft doen verkrijgen ; in alle betrekkingen , waarin zij denzelven tot het groote gebouw van Staat gefield heeft : met één woord in alles , welk niet tot zijne geestlijke , inwendige en oirfpronglijke inrichting behoort. Het Haat dus aan de wetgevende macht , om de bepaalingen der Bisdommen te régelen, naardien zij het grootfte, openbaar kenmerk van den Godsdienst , en de openlijke verklaaring van deszelfs wettig beftaan zijn. Waarom toch zou het geestlijk bewind , in het ; ver- |  SCHOUWTOONEEL. ia? f verdeden van godsdienstige bedieningen , niet aan |dezelfde macht onderworpen zijn , welke aan alle publieke ambten derzelver fchcidpaalen aanwijst , BP alle bepaalingen des Rijks régelt ?" | „ Dat men ons zegge , wat toch de tusfehenjkomst van geestlijk gezag , in eene louter ftaatpcundige uitdeeling , beteekend ? Eene Natie , den Christlijken Godsdienst in haaren fchoot ontvangende [en met haar regceringsbeftuur verecnigende , richt hetzelve in alle opzichten zodanig in , dat zij overal , waar zij menfehen moet beftuuren , hun tevens een kundig leeraar voor hun godsdienstig onderwijs aan de hand geeft. Maatigt zich nu zulk eene Natie een geestlijk gezag aan? Of onderneemt zij iets tegen 's menfehen geweten ; tegen de leerftukken van den Godsdienst ; tegen zijne Verbondzegelen, of tegen zijne betrekkingen, en alles, wat tot denzelven behoort ?" „ Dan, zegt men , het geestlijk gebied der Bisschoppen is met de oude verdeeling der Bisdommen verandert , en het is noodzaaklijk , dat de Paus van Ro7i:e tusfehen beiden kome , om aan de Bisfchoppen eene macht te verkenen , welke met het nieuwe regceringsbeftuur overeenkomt. Dat dezodanigen onzer Priesters , wier hart wel geplaatst en wier verftand voor opmerking vatbaar is , zich boven de gevoelens en overkeveringen eener Godgeleerdheid verheffen , enkel uitgevonden , om den Godsdienst te misvormen en aan ftaatkundige bedoelingen van fommigen te onderwerpen , en zij zul-  128 HISTO.RIESCH zullen erkennen , dat de (richter des Cliristendoms fe aan deszelfs bedienaars eene macht fchijnt gege- 01 ven te hebben , overeenkomstig het vooruitzicht tii van zijn toekomftig lot : dat is , dat hij dezelve te zodanig heeft ingericht , dat zij zich overal, waar li de Chnstlijke Godsdienst zal aangenomen zijn, aan Je alle burgerlijke wetten kan onderwerpen , en onder alle die bepaalingen , welke haar door de wetten ifil der Staaten en Rijken aangewezen zijn , kan uitge- ■ oefend worden." „ Heeft Jezus Christus de Apostelen verko- ui zen, om aan ieder van hun eene maate van macht Is te verkenen, welke aan plaatfelijke bepaalingen ge- lij bonden was ? Neen : hij droeg aan ieder van hun 4| de geheele geestlijke macht op , zodat één eenig w Apostel, het gebied over allen bezittende, tot i leeraar van het menschdom werd aangefteld. Gaat ci| heenen in de ganfche waereld , zeide hij tegen hen, ge en preedikt hét Evangelie aan alle creaturen & Ik zende U , gelijk mijn Vader mij gezonden li» heeft." „ Wanneer nu de Apostelen , bij het ontvan- p; gen van hunnen last, het onderwijs der waereld me onder zich verdeeld hadden, en de waereldlijke macht in vervolgends de bepaalingen had veranderd , welke hu hun vrijwillig waren aangewezen , zoude zich dan t wel één van hun 'er over bekommerd hebben , of fc zijne macht niet meer dezelfde was? Gelooft men, lei dat zij het publiek gezag wegens de aanmaatiging reg van het recht, om de geestlijke macht te bepaa- b len ,  ::.] SCHOUW TOONEEL. 129 ! len of uittebreiJen , befehuldigd zouden hebben ? 1 Of meent men , wel inzonderheid , dat zij de tusfehenkomst van den heiligen Petrus zouden I hebben ingeroepen , om zich in hunne ApoiloHfche bedieningen , door eenen nieuwen last , wcI ; der te doen h'erftcllen ? " 1 ,, En waartoe zouden zij hunne toevlucht tot 1 dit eerlfe hoofd der algemeens kerke hebbyn genen :- men? Zijn voorrang belfond niet in het bezit eener grooter geestlijke macht, noch in een hooger en > uitgellrekter gebied. Hij had geenen bizonderen I last ontvangen , en was niet door eene afzondert. lijke wijing , afgefcheiden van die der andere i Apostelen , tot leeraar der menfehen aangefteld gej worden. De heilige Petrus was eigenlijk een pret diker dier zelfde leer , welke alle zijne. Mede-disj cipelen door de geheele waereld konden verkondi1 gen, en door de menfehen konde aangenomen worI den. Dus zien wij de heilige Paulus en de oveu rige Apostelen , in verfchillende landen , waar zij het licht des Evangeliutns verfpreidden , Bisfchoppen en Priesters aanftellen , en Leeraars voor gemeenten verkiezen , welken zij, reeds bij den aanvang hunner prediking , tot het Christendom hadden overgehaald ; terwijl wij nergends vinden , dat zij , ter volvoering dezer geheiligde zaak , immer het gezag van den heiligen Petrus hebben ingeroepen , of dat de nieuwe Leeraars eene regelmaatige aanftelling van hem verwacht hebben." I " „ Welk d.vel hebben ingeroepen , om zich in hunne Apoltoü- sjlben." ■:it  i3o HISTORIESC H „ Welk denkbeeld hebben zich tot de geestlijke beftuurers van onzen Godsdienst, van hunnen last ( gevormd , wanneer zij 'er hetzelfde charakter niet ( aan hechten , waarmede de Apostelen bekleed wa- | ren ? Indien het waar zij, dat de Christlijke Pries- j terfchap eens vooral is ingefteld geworden , berust ; i dan niet de Apostolifche macht, tegenwoordig ,11. bij de Bisfchoppen , als opvolgers der Apostelen in de algemeenheid van dcrzelvcr oirfpronglijke inftclling ? Is niet ieder van hun bij zijne wijing ge- , worden, 't geen ieder Apostel werd , toen hij aan de voeten van den eeuwigen Leeraar der kerke tot deze waardigheid werd verheven ? Is hij niet gezonden , gelijk Jezus Christus door zijnen Vader ; is gezonden geworden ? Heeft hij , eindelijk , niet , eene bekwaamheid ontvangen , welke gefchikt is voor alle plaatfen en menfehen , en altijd , in het midden van alle veranderingen , van alle hindernisfen en alle afwijkingen , welke de kerklijke bepaalingen ondergaan kunnen , dezelfde blijft ? " „ Hebt acht, zegt de heilige Paulus tegen de Bisfchoppen , die hij in Jfiën verkozen had , op U zeiven en op de geheele kudde , over dewelke , de Heilige Geest U tot Bisfchoppen gefield heeft ; , om de gemeente Gods te regeeren, welke Jesus ( Christus door zijn bloed heeft verworven. Over- . weegt deze woorden , en vraagt U zeiven , of de j heilige Paulus wel aan de plaatfelijkheid der bis- , fchoplijke macht gedacht hebbe." „ De Bisfchoppen zijn derhalven wezenlijk met l s het  SCIIOUWTOONEEL. 131 liet tiefhiur der algemeene kerk belast , eyen gelijk de Apostelen waren, en hun last is, niet dc daad , onmiddellijk en volltrekt onafhanglijk van alle plaatlelijke bepaalingen, üe zalving is ook tot de aaniTelling van Bisfchoppen genoegzaam , en zij hebben de bekrachtiging van den Paus van Rome even weinig noodig , als de heilige Paulus die van den heiligen Petrus behoefde. De Paus is , even als de heilige Petrus zelf, niet meer dan een Leeraar , aangelteld , om het punt van hereeniging van alle Lceraaren te wezen ; de opperfte van de rechters over geloofs-zaaken , bij wien het geloof van alle kerken bewaard wordt; die de algemeene cenighei'.i handhaaft, en voor het geheele inwendig en geestlijk beftuur van den Godsdienst waakt." ,, Maar , alle deze overeenkomsten maaken geenerhande onderfcheid, noch veroorzaaken eenige wezenlijke kerklijke afhanglijkheid tusfehen hem en de Bisfchoppen der andere kerken; en dezen , hunne waardigheid aanvaardende , zijn hem niets meer verfchuldigd, dan het getuigenis , dat zij zich met het middenpunt van het algemeen geloof verëenigen; dat zij bereidwillig den post van Leeraar, volgends den zin en de meening der Catholicque Geloofsbelijdenis , aanvaarden , en met den heiligen ftoel , als de hoogfte zetel der macht, door Jezus Christus aan zijne kerk verleend , overeenitemmen." „ In de voorige eeuwen der kerke was 'er nimmer eerige andere wijze van aanftelliög tot BisI 2 fchop-  i32 H ISTORIESCH fchoppen bekend. Ik belijde , fchreef eens een Bisfchop aan den Paus , den heiligen Damascus , dat ik met uwe Heiligheid van ééne gemeenfchap ben , naamlijk van den ftcel van den heiligen Petrus. Ik weet , dat de kerk op dezen fteen gebouwd is. Hij , die het Nachtmaal buiten deze kerk gebruikt, is een onheilige , en die met U niet verzaamelt, een verkwister. Ziet daar de juiste bepaaling der overeenkomst , welke Jezus Christus tusfehen den heiligen Petrus en de overige Apostelen gefield heeft, en de eenige regel van overeenftemming , welke tusfehen Rome en alle de Catholicque Kerken moet gehandhaafd worden ; en het is te gelijk de eenige , welke de Nationaale Vergadering aan de Bisfchoppen der kerk van Frankrijk ter opvolging)heeft aanbevolen." „ Wanneer braave Christenen tot deze oude en onbedorven bron van kerklijke kundigheden hunne toevlucht nemen, zullen zij mede overtuigd worden , dat dc Aartsbisfchoppen door de enkele inneming van den zetel , voor de verblijfplaats van den Aartsbisfchop bedemd , alle die macht ontvingen , welke zij tot de waarneming hunner bedieningen noodig hadden. In Frankrijk , inzonderheid , is het eene bekende waarheid , dat de Bisfchoplijke macht geene andere paaien kent , dan die uit de overweging van orde en burgerlijk beduur noodzaaklijk voordvloeien ; dat is te zeggen , die enkel van het plaatslijk gebied afhangen. De Aartsbisfchoplijke deden zelve zijn door dc Regeering  SCHOUWTOONEEL. 133 ring ingevoerd. De waardigheid van Aartsbisfchop verfchilt niet van die zijner onderhoorige Bisfchoppen , naardien hij zijne meerderheid boven hen niet door eene bizondere zending , maar alleen door de voortreflijkheid der ftad' ontvangt , waar zijn zetel gevestigd is. Deze foort van kerklijke regeering werd volkomen naar de burgerlijke gerégeld , en de Keizers bepaalden haar' zetel naar hun welgevallen." „ Zal men ons nu nog bcfchuldigen, de bisfchoplijke macht verminderd en die der gevvoonc Geestlijkheid met dezelve gelijk gefteld te hebben? Blijkt het niet veel eerder , dat wij in onze fchikkingen, door ons omtrend hun beftuur vastgefteld , voornaamlek bedoeld hebben , om den Bisfchoppen die uitgebreide macht terug te geven , welke zij oirfprong]ijk bezeten hebben , en alle die paaien wegteruimen, welken een' oude en dikke wolk van vooroordeelen en dwaalingen aan derzelver uitoefening gefteld had ? ten ware de trapswijze opklimming in het kerklijk beftuur , welke de hooger Priesters van de minderen onderfcheidt , alleen verbroken was geworden door den Bisfchop van elke ftad eenen Raad toetevoegen , en vastteftellen , dat hij , in zaaken , het beftuur van het Bisdom &etreffende, geene daad van gezag zoude mogen verrichten , zonder alvoorens den Pastoor van zijn onderhoorig Kerspel geraadpleegd te hebben ; even als of deze meerderheid van geestlijk gezag , welke de Bisfchop over zijne Geestlijkheid bezit, hem van I 3 den  134 HISTORIESCH den plicht, ontfloeg , door het natuurlijk recht aan alle menfehen aanbevolen , die met eene uitgebreidde en moeilijke zorg belast zijn , om de ondervinding , voorzichtigheid , en wijsheid te hulp te roepen en raadtepleegen , en even als of de Nationaale Vergadering in dit opzicht , gelijk ook in alle anderen , de oude gebruiken der kerke niet weêr had ingevoerd. Alles gefchiedde 'er , zegt Fleurij, na voorafgaande raadpleeging, omdat men 'er alleen de Rede , den Ordensregel en den Wil van God wilde doen heerfchen. In niet eene kerk verrichtte de Bisfchop iets van belang , buiten den raad van de Priesters van zijn Bisdom en de voornaamfien zijner Geestlijkheid; en dikwijls zelfs werd het geheele volk , wanneer het bij de zaak , zoals hij het maaken van verordeningen, belang had , door hem geraadpleegd." „ Dan , konde en behoorde niet dezelfde macht, welke bij uitfluiting de Nationaale wetgeving bezit , het oude gebruik van de benoeming van Pastoors afschaffen , en derzelver verkiezing aan het volk onderwerpen ? " „ Ja , hiertoe heeft zij zekerlijk allen recht, zodra de begeving eener bediening met de daad aan hun ftaat , ten wiens behoeve dezelve is ingefteld en vervuld wordt ; en de Franfche Geestlijkheid is haar dus ten dezen aanzieue een voorbeeld van achting en gehoorzaamheid fchuldig. „ liet is alleen voor de menfehen , dat 'er een Godsdienst en Bedienaars van denzelven gevonden wor-  SCHOUW TOONEEL. 135 worden , en niet voor de Godheid , welke geen van allen noodig heeft. Ieder Bisfchop , zegt Paulus , uit het midden der menfehen verkozen, is ten hunnen dienste aangejleld, en moet iemand we zen, die de onkundigen weet te verdragen; de zwakken toetegeveh , en de doolenden te recht te brengen." „ Daarteboven erkent d^ Apostel hier niet flechts het recht des volks tot het verkiezen der Geestlijken , als uit de natuur der zaake voordvloeiende ; maar ftaaft hetzelve tevens door de bizondere overwegingen van derzclver Haat en omftondigheid. Het Priesterambt is eene menschlievende , toegeeflijke , liefderijke en wcldaadige bediening ; en hierom beveelt de Apostel, om hetzelve alleen aan mannen toetcvertrouwen , die in waarheid een vaderlijk en gevoelig hart bezitten ; die zich eenen langen tijd in de betrachting van deugdzaame daaden geoefend hebben , en door hunne vreedzaame geneigdheid en weldaadige gefteldheid openlijk bekend zijn ; terwijl hij tevens , om dezelfde reden, de beoordeeling van hunne bekwaamheid tot de bediening van Herders en Leeraars des volks aan dezulken toekent, die aanfehouwers van hun gedrag en voorwerpen hunner zorge geweest zijn." Dan , omdat de Nationaale Vergadering van Frankrijk , gelast, om de geheiligde rechten des volks te herroepen , hetzelve weder in het bezit van kerklijke verkiezingen gefield heeft; omdat zij het oud gebruik dezer verkiezingen weêr ingevoerd, I 4 en  *3; grootheid, getrouw blijvende?, dat diep ontzag! £1 weder zal inboezemen , welk aan de Geestlijkheid c der oude kerk zooveel macht gaf, en haare te- c geawoordigheid zoo dierbaar voor die achtbaare ver- 1  S C II O U W T O O N E E L. 143 | gaderingen maakte , in welken de handen van een 1 ontelbaar volk de gewijde muts , plechtig , op Ihet hoofd der nederigften en verltandigflen zette1 den." „ Dan zullen het ontrustend wantrouwen , en de onaangenaame vermoedens verdwijnen , en de gerustheid , achting en liefde van den behoeftigen zullen voor de Priesters, als voor de achtenswaardige- handhaavers van den algemeenen geest en de zuivere vaderlandsliefde , de poorten dezer vergaderplaatfen openen. Men zal het zich eene eer reekenen , zich aan hunne Hemmen te onderwerpen ; want niets is , indedaad, voor eene Natie eerwaardiger , dan aan dezodanigen een uitgebreid gezag te verleenen, welke zij tot groote bedieningen van den Godsdienst niet heeft kunnen verkiezen , zonder het voordeel van uitmuntende beksvaamhcden en de verdiende van uitftekende deugden in hen te erkennen. Dan zullen de Geestlijkheid en het Rijk , de Godsdienst en het Vaderland, het Heiligdom der gewijdde verborgenheden, en de tempel der Vrijheid en der wetten, in plaats van eikanderen te dwarsboomen en tegen elkaar te twisten , ten gevalle van de onderfcheiden belangen , die de menfehen verdeelen , Hechts één enkel zaamenftelzel van algemeen geluk uitmaaken, i en Frankrijk zal der Natiën leeren , dat de Godsdienst en de Vrijheid dc eenige onafscheidlijke grondfiagen der waare wetgeving en het eeuwig fteunzel zijn van den volmaakten ftaat des menschdoms." „ Ziet  144 HISTORIESCII ,, Ziet daar het heerlijk en heilzaam tijdfrlp , welk de Nationaale Vergadering heeft willen bereiden , en 't geen de wijsheid en deugden der Geestlijkheid , eenltemmig met de nieuwe wetten , zullen verhaasten ; doch , 't geen ook door haare vooroordeelen , driften en tegenkantingen vertraagd zal kunnen worden." „ Leeraars en belijders van het Evangelie ! die de beginzels van de wetgevers uvvs Vaderlands lastert ; weet gij wel , wat gij doet ? Gij ruimt voor de ongodsdienstigheid de onoverkoomlijke hindcrpaalen uit den weg , welken de wet tegen den voordgang van haar verwoestend flelzel gezet had ; en het is van U , dat de vijanden der evangclifche leer tegenwoordig de ontheffing van allen Godlijken eerbewijs, en dc vernietiging van allen godsdienstig gevoel verwachten. Verbeeld U , dat de voorftanders der ongodsdienstigheid , de trappen bireekenende , langs welken de valfche geloofsijver den Godsdienst tot zijnen ondergang gebragt heeft, in hunne onderlinge zaamenkomsten deze verfchriklijke taal uitfpreken :" ,, ft Onze vertegenwoordigers hadden het gebouw des Christend'óms weder op zijne gronflagen gevestigd , en onze maatregels , om hetzelve om vertewerpen , waren voor altijd mislukt; doch 't geen den Godsdienst zulk een onverftoorbstar aanwezen gaf, werd thands het loon onzer overwinning, en bet teeken van den val der Geestlijkheid en haare Tempelen. Aanfchouwt de Kerkvoogden en Priesters ,  S C II O U W TOONEEL. 145 : ters, die, in alle oorden des Rijks , den geest van 1 woede en oproer aanhitzen ! Leest deze valfche iverklaaringen , in welken men dezodanigen met eene eeuwige verdoemnis dreigt, die de vrijheid aankleeven , en de ilaavernij weigeren terug te eisfehen , welker ketenen zij ontfuapt zijn. Let op die gemaaktheid , om aan de wetgevers des Rijks het afschuuwlijk charakter van de oude vervolgers der Christenen toetefchrijvcn. Ziet hoe de Geestlijkheid onophoudlijk op middelen bedacht is , om zich ,van het openbaar gezag meester te maaken , ten einde hetzelve tegen hen te gebruiken , die haar van derzelver oude overheerfching beroofd hebben , om daardoor den troon haarer trotsheid weder te beklimmen , en in haare paleizen een' rijkdom en pracht terug te brengen , welke haar met fchande en fchaamte bedekt had. Ziet , met welk eenen brandenden ijver zij de gewetens misleidt; de :godsvrucht der eenvoudigen ontrust ; de fchroomvalligheid der zwakken verfchrikt, en hoe zij zaamenfpant , om het volk in den waan te brengen , dat de omwenteling en den Godsdienst niet zaajmen beftaan kunnen."" ' „ Maar, het volk zal dit eindelijk indedaad gelooven ; en , niet wetende , of het Christenen , dan of het vrij zal worden, zal het die partij kiezen, welke aan hetzelve de minste bekommering zal baaien , van weder onder zijne voorige onheilen te zullen moeten zugten. Dan zal het den Christelijken Godsdienst afzweeren ; zijne Priesters vervloe- R ken,  146 HISTORIESCH ken , en niemand anders willen erkennen en aan- I bidden , dan God , de fchepper der Natuure en. der Vrijheid ; terwijl alsdan alles , wat hun hetl aandenken aan den God des Evangelies zal herin-1| neren , in zijne oogen haatlijk zal zijn. Het zal op geenen anderen altaar , dan op dien des Vaderlands , willen offeren , en zijne oude tempelen Hechts als gedenktekens befchouwen , die nergends anders toe kunnen dienen , dan om te getuigen , hoe lang het de fpeelbal van het bedrog , en het flachtoffer van leugen geweest is. Het zal dan niet langer kunnen dulden , dat de prijs van zijn zweet en bloed hefteed worde aan het onderhoud van eenen Godsdienst , dien het verwerpt , en dat een onnoemlijk gedeelte der publieke inkomsten aan een geestlijk eedgefpan worde te koste gelegd. En , ziet daar dan , hoe deez' Godsdienst , die aan allen menschlijken tegenftand het hoofd heeft geboden , beftemd was , om zijne vernietiging in een graf te vinden , welk zijne eigen bedienaars zouden gedolven hebben." „ Ach ! beeft , dat deze taal van het ongeloof niet op de verfchriklijkfte waarfchijnlijkheden gegrond worde ! Zal men niet zeggen , dat alle dezodanigen , die 'er hun werk van maaken , om de handelwijze , door uwe vertegenwoordigers omtrend de inrichting van het kerklijk beftuur gehouden , als een inbreuk op de rechten van den Godsdienst uittekrijten , hetzelfde doel hebben , als de ongodsdienstigheid ; dat zij denzelfden uitllag voorzien enl i denl  SCHOUWTOONEEL. 147 den ondergang van het Christendom hebben beflo1 ten , zo zij daardoor maar gewroken worden , en > dat zij alle' middelen hebben verfpild , om hunne macht te herwinnen, en ons andermaal het juk der ! flaavernij op den hals te wringen ? Dat is te zeg; gen ; het eenig verfchil , welk de ongodsdienstige ' leer van de geestlijke Ariftocratie onderl'cheidt, beftaat hierin , dat de eerfte alleen den ondergang van den Godsdienst wenscht, om de zege van het Rijksbeftuur en der Vrijheid zoveel le zekerer te : maaken ; terwijl de laatfte alleen naar zijne ver- ■ woesting haakt, in de hoop, dat zij door den val ■ der Vrijheid en der gefteldheid des Rijks zal gevolgd worden. De een tracht allen Godsdienst on- 1 der ons uitterooijen , omdat zij meent , dat dezelve de volkomen vrijheid der menfehen in den weg ftaat, en de ander fielt dien aan de grootfte gevaaren bloot , met oogmerk , om U datgeen te ontrukken , welk gij van uwe rechten herwonnen I hebt , en om zich nog eenmaal in uwe vernede1 ring en ellende te verblijden. Eindelijk , de een Ihaat den Godsdienst alleen , voor zover dezelve ! beginzels fchijnt te wettigen, welke de dwingelandij ; begunstigen ; terwijl de ander denzelven aan alle ;de gevaaren van eenen aanval overgeeft, waarmede [zij verwacht, dat de heerschzucht zal wederkeeren, jen alle ordens herbooren zullen worden. Dus dient jde geest van menschlievenheid , die zich in eene J meerdere of mindere maate in de aanflagen van het ! ongeloof tegen het Evangelie mengt, om de trotsK z heid  i48 HISTORIESCH heid en onrechtvaardigheid eenigzins te verfchoo- Jfr' nen : maar , hoe zal aan onze Geestlijkheid het ¥~ kwaad kunnen vergeven worden , welk zij" den j" Godsdienst aandoet , met oogmerk , om de men- t' fchen in ellende te dompelen , en eenen invloed te f " herwinnen, welks berooving alle haare driften gaande maakt, en alle haare gewoonten ontrust." ,, O Gij Priesters, die met Gon en uw geweten iti vriendfchap leeft , die tot heden, alleen door de oprechte vrees , van U mede aan eenen inbreuk te zullen fchuldig maken, in de aflegging van den eed omtrend de nieuwe gefleldheid uwer Geestlijkheid geaarzeld hebt: herinnert U aan die oude tijden, waarin het Christlijk geloof, gedwongen, om al zijnen luister en alle zijne fchatten in de eenzaamheid en duistere fpelonken tc verzaamelen, van eene zagte en zuivere blijdfehap juigchte; toen men zijne naauwgezette en achtbaare Priesters het ophouden der vervolging door het zwaard aankondigde ; toen men hun van het einde eener geweldaadige regeering kcunis , en hun tevens bericht gaf, dat de nenschlievenfte en verflandiglte Vorst den troon had beklommen ; toen zij met minder vrees de diepe holen konden verlaten , waar zij, tot troost en on* derfleuning hunner godvruchtige en nederige leerlingen , hunne altaaren hadden opgericht , en toen zij , eindelijk , van onder den grond eenige vonkjes van het Godlijk licht konden verfpreiden, welk zij als eenen kostlijken fchat bewaarden." „ Vooronderftellen wij eens , dat een dezer acht- baa-  SCHOUWTOONEEL. 149 baare mannen, eensflags, uit die oude begraafplaatfen verrijzende , waar zijne asch met die van zoo ;veele martelaarcn rust , thands in het midden 011izer den luister befchouwde , waarmede de Godsdienst omgeven is , en dat hij in één oogenblik :eens alle die tempels en toorens ontdekte , welken de luisterrijke eigenfcbappen van den Godsdienst , dit kruis van het Evangelie , welk zich door het ganfche Rijk, op de toppen van alle opcnbaare gebouwen , vertoont , tot den hemel toe vehef- 'fen 0 ! welk een fchouwfpel zou dit voor hem opleeveren, die , toen hij in de grafspelonk nederdaalde, den Godsdienst nooit, dan in de onderaardfche holen van bosfchen en wildernisfen , gezien had ! Welk eene blijdfchap , welk eene verrukking ! Mij dunkt, ik hoor hem de woorden uitroepen , welken eertijds een vreemdeling , op het zien der legerplaats van Gods volk , uitboezemde : 0 Israël , wat zijn uwe tenten fchoon! 0 Jacoü , hoe groot is derzelver orde en luister. . . . ,, Priesters , bedienaars van den God des vredes en der waarheid ! Ach , laat toch uwe vrees U niet langer ontrusten : bloost over uw oproerig gefchreeuw , en befchouwt ons werk niet langer met een hart, vol van driften. Wij zullen van U niet eisfehen , om tegen de infpraak van uw geweten te zweeren , maar wij vorderen van U , in Wen naam van den Heiligen God , om geene jnjenschlijke gevoelens of fchoolfche overleeveringen K 3. met  i5o HISTORIESCII met de onfchendbaare en heilige wetten van het Evangelie te verwarren. Is het ftrijdig met de zedenkunde , tegen zijn geweten te handelen , dan is het met dezelve even weinig overeenkomstig, om volgens valfche en eigendunklijke beginzels zijn geweten te régelen. De verplichting , om zijn geweten zuiver te bewaaren , is grooter , dan die , om hetzelve te volgen ; want de grootfte rampenzijn door menfehen veroorzaakt geworden , die Gou meenden te gehoorzaamen , en hunne zielen te behouden." „ En gij , verëerers van den Godsdienst en het Vaderland ! Trotfche , doch grootmoedige Franfchen! overweegt uwen voorleden en uwen toekomenden ftaat ! Wat was Frankrijk voor weinige maanden ! De braaven haakten naar Vrijheid, en de Vrijheid was doof voor hun geroep. De verlichtte Christenen vroegen , werwaards de Godsdienet hunner Vaderen gevloden was , en de waare Evangelifche Godsdienst was nergends te vinden. Wij waren eene Natie zonder Vaderland, een Volk, zonder Regeering , en onze Kerk was van allen aanzien en bewind ontbloot. Alles was onder ons 011 gerégeld en onbeftendig , behalven het pleegen van alle onHeugden ; de fchandelijke voorbeelden van allerleie onrechtvaardigheden ; de openlijke verachting van God en menfehen en de volflagen onderdrukking van de minste beginzels van Godsdienst en deugd. Welk een land was Frankrijk anders , dan een land , waarin alles zich onder het vol- ftrekt  SCHOUW TOONEEL. 151 llrekt bewind van ettelijke toomlooze menfehen beven 1, die noch eer noch verftand bezaten, en bij welken God en het menschlijk gellacht als niets gereekend werd ! En wat was de omwenteling anders , dan eene omwenteling, welke op deze wanorde eensdags een tooneel deed volgen, waarop zich alles naar den ouden wensch der Natuure plaatfte en fchikte , en geene andere wanftaltighedcn plaats hebben , dan de onvermogende woede van fommigen , die buiten ftaat zijn , om zich tot de macht van een openbaar en algemeen gevoelen te verhellen , en gefchikt zijn , om flaaven hunner laage , perfoonlijke driften te blijven." Franfchen ! Gij zijt de overwinnaars uwer vrijheid , en hebt haar in den fchoot van dit uitgebreide Rijk, door de grootheid van uwen moed, terug gebragt : zijt dan ook door uwe gemaatigdheid en wijsheid derzelver befchermers ! Verfpreidt alomme den geest van verdraagzaamheid en billijkheid ; ftort in den boezem van dezulken uwer Mede-burgers , weiken de omwenteling fmartlijke opofferingen gekost heeft , den vertroostenden balfem der broederlijke liefde , en vergeet nimmer , dat gelijk de nieuwe voordbrenging van regeeringsvormen niet gefchieden kan , dan door de uitbarsting van de macht des volks , dezelven ook even weinig , zonder deugd en eensgezindheid , kunnen gehandhaafd worden. Bedenkt , dat een ftil en vreedzaam gedrag eener Natie , welke zoo veele heillooze poog'mgen en aanflagen , tegen haar geit 4 . luk  Handeling der vergaderinghieromtrent) , en eindelijk befluit. bezorgen ; alsmede , dat hetzelve , zonder verder uitftel , des zondags , op het einde van de Mis , door 152 HISTORIESCH luk en haare vrijheid gericht , overwonnen heeft , noch het zekerde wapen is , om de dwingelandij tegentegaan , in gevalle zij het mogt waagen , om haare macht op nieuw tegen U te keeren , en dat niets de aanflagen der fnooden beter veriedclt, dan de bedaardheid van groote zielen." Ondertusfchen had dit Huk dat gevolg niet, welk de Heer de Mirabeau en zijne vrienden verwacht hadden, vermits fommigen zich zeer fterk over eenige daarin voorkomende uirdrukkingen beklaagden , en begrepen , dat hetzelve geheel tegen de oogmerken der vergadering aanliep ; weshalven men voorfloeg , om het door de kerklijke Commisfie te laten overzien en ook daartoe befloot. Dit had ten gevolge , dat de Commisfie , den zijlen , door den mond van den Heer de Chassey , van haar verrichtte aan de vergadering verflag deed en een ander vertoog overhandigde, 't geen vervolgens gelezen werd en aanleiding tot eenen vinnigen woordenftrijd onder de leden gaf, waarvan fommigen van de rechterzijde de zaal verlieten. Eindelijk echter werd dit opftel, 't geen eenigen zwakker en minder gefchikt oordeelden , om de harten te winnen , dan het ontwerp van den Heer de Mirabeau , door de meerderheid der vergadering goedgekeurd, en tevens befloten, „ dat hetzelve, onverwijld aan de beltuurende corpfen zou gezonden worden . om het aan de (redelijke Reseerineen te  SCHOUWTOONEEL. 153 door den Pastoor of Vicaris , en bij derzei ver afwezigheid , door den Maire of den eerften (redelijken Officier zou worden voorgelezen : wordende de Voorzitter gelast , om nog dien dag aan den Koning de bekrachtiging van dit befluit , en het (tellen van de ftrikfte orders , ter fpoedige verzending en uitvoering van hetzelve , te verzoeken." Buiten het verhandelde , omtrend de inrichting van de Zeemacht , waaromtrend het befluit was uitgefteld , met toevoeging van zes nieuwe leden aan de Zee- commisfie, viel 'er in de drie volgende zittingen, niet veel merkwaardigs voor; doch werd in de vergaderingen van den 17 en ïüden des morgens , over de vraag geraadpleegd , of in den nieuwen vorm van pleiten voor de Gezwoornens, in crimineele zaaken , de getuigenisfen al of niet in gefchrifte zouden ontvangen worden , en daarop befloten , „ dat de verklaaringen van getuigen in gefchrifte zouden moeten worden gegeven en ontvangen." Wijders werd mede dien dag , op voordel van de Commisfie van den Landbouw en Koophandel , het befluit genomen , dat de handel op Senegal voor alle Franfchen zou opendaan ; dat de burgerlijke en militaire onkosten van Senegal door de Gevolmachtigden der Geldmiddelen , Zeevaart en Koophandel zouden onderzogt en juist gerégeld worden , zonder echter de zekerheid en befeberming, aan dien nationaalen Koophandel verfchuldigd, K 5 daar" Beduit omtrend het geven en ontvangen van getui-. genisten. De handel op Senegal voor alle Franfchen opengefteld.  Invoering van een Crimineel Gerechtshof voor ieder Departement. Bewegingen op de grenzen. 154 II I S T O R I E S C H daardoor eenigzins te verminderen , en eindelijk , dat de Bewindhebbers dezer' Compagnie hunne eisfehen konden inbrengen , ten einde de Nationaale Vergadering daaromtrend kon befluiten , als zij zou meenen te behooren." De redenen van dit befluit waren voornaamlijk , dat deez' handel voorheen een uitfluitend voorrecht was , welk de Zeevaart aan banden legde , en den uitfluitenden handel op de kust van Africa in handen van eenige partikulieren ftelde , die de Compagnie van Senegal uitmaakten. Dan , dezelve verloor in haare eerlte onderneming 100000 Kroonen , en bij haare tweede 100000 Liv. en fchoon zij federt verfeheiden gunsten verkregen had, dienden dezelven echter zo min tot haar voordeel, als tot vermeerdering van den Franfchen handel. Terwijl de Nationaale Vergadering dus voor het belang van den Koophandel zorgde , was zij niet minder bedacht op de handhaaving van recht en orde door alle de deelen des Rijks , en befloot den noflen , om voor alle de Departementen van hetzelve een Crimineel Gerechtshof opterichten , 't geen uit eenen Voorzitter , 3 Rechters , een publieke Aanklaager , een gemachtigde des Konings en eeii Griffier beftaan zou. Ondertusichen mangelde het niet aan dezulken , die het werk van den nieuwen regceringsvorm dwarsboomden , waarvan de berichten , welken van tijd tot tijd bij de vergadering inkwamen , de duidlijkfte blijken opleeverden. Bizonderlijk echter had dit plaats  SCUOU WTOONEEL. 155 plaats in de Departementen van den Boven- en Beneden- llhijn , van waar gemeld werd , dat alles in den Elzas in de grootfte gisting was , en de Geestlijkheid het volk beroerde. Te Straatsburg waren den 17den, volgends het bericht van 's Konings bevelhebber over de troupen aldaar, meer dan 2000 Burgers bijeengekomen , om dc uitvoering van het Westphaalfche verbond ; de herroeping der befluiten omtrend de Geestlijkheid , en de bchouding van alle Parochiën en Kapittelen te verzoeken : op welk een en ander door de vergadering befloten werd , „ om drie Gemachtigden naar den Elzas te zenden , met last, om door alle middelen van voorziening en overtuiging de nationaale befluiten ter uitvoer te brengen ; in geval van nood de openbaare rust krachtdaadig te handhaaven , en daartoe zelfs de geregelde Troepen en nationaale Guardes van de nabuurige Departementen te gebruiken." Alhoewel 'er bijna dagelijks berichten bij de vergadering inkwamen van Geestlijken, welken zich aan de wetten onderwierpen , bleven echter nog veelen den gevorderden eed weigeren ; 't geen aanleiding gaf, dat de Heer de Chassey, in de zitting van den «6jten , een befluit voorfloeg , bizonderlijk (trekkende , om de plaatfen der onwilligen , zodra mooglijk , te vervullen. Hierover ontftond onder de leden een hevig gefchil; terwijl de Heer Cazales aandrong , om de uitvoering van het befluit van 17 Novemb. 1. 1. niet te verhaasten , en de zwaa- Bcfluit vervulli; van de plaatfen der wei rende Geestlij ken.  Asfignaaten verbrand. Urief van Keizer IfEOI'OLD , 156 H I S T O R I E S C II zwaarigheden aantoonde , welke in de volvoering der reeds genomen , en nog te nemen maatregelen , ten dezen aanziene , zijnes oordeels, gelegen waren. Veel viel 'er over dit onderwerp te doen ; doch befloot men , in weerwil der vertoogen van den Heer Cazales en den tegenltand van anderen , „ om , na het eindigen van het verleende uitftel, bij het befluit van 18 Dccemb. 1. 1., overtegaan tot het vervullen van de plaatfen dier openbaare dienstdoende Geestlijken , welken niet in het Rijk tegenwoordig waren en hunnen burgerlijken eed niet hadden afgelegd ; gelijk mede tot het vervullen van de plaatfen der overige openbaare dienstdoende Geestlijken , die den eed , bij het befluit van van 27 November 1. 1. voorgefchreven , binnen den tijd van het uitftel, bij het befluit van 18 December 1. 1. bepaald , nog niet zouden gedaan hebben." In de zitting van den volgenden dag viel niet veel van belang voor : alleen gaf de Heer Camus kennis, dat 'er den laatften der maand Januarij wederom voor 1500 duizend Asfignaaten zouden verbrand worden , welke op nieuw in de buitengewoone kas waren ingekomen. Den 12 Februarij had men weder voor 4 millioenen verbrand , en men rekende, dat 'er van dien tijd af weeklijks voor 4 of 5 millioenen dezer Geldbriefjes zouden kunnen vernietigd worden. Daags daaraan werd 'er eenen brief voorgelezen van den Heer de Montmorin , Minister der buiten-  SCHOUW TOONEEL. iftf tenlandfche zaaken , waarbij die Staatsdienaar, op last des Konings , der vergadering eene Misüve mededeelde, welke zijne Majefteit van Keizer Leopold had ontvangen , en die genoemde Minister als eenen officieelen en lang verwachten ftap van het Opperhoofd des Duitfchen Rijks aanmerkte , welke voorgegaan en gevolgd was geworden door de vriend" Hjkfté en voldoende ophelderingen van de zijde des Keizers ; terwijl de Heer de Montmorin 'er tevens bijvoegde , dat de geneigdheden der overige voornaame Hoven van Europa niet anders dan een verlangen te kennen gaven , om met Frankrijk in vriendfchap te leeven. 's Keizers brief, welke oirfpronglijk in het Latijn gefchreven was, kwam hoofdzaaklijk hierop uit : „ dat het Keurvorstlijk Collegie aan zijne Majelteit , reeds bij zijne komst tot den Keizerlijken Troon , de derklte verzoeken gedaan had , met betrekking tot de befluiten dei Franfche Nationaale Vergadering , federt Augustus 17X9, raakendc de goederen der Geestlijkheid ir den Elzas- genomen , waarover zich verfeheiden leden des Duitfchen Rijks , als ürijdig met de open. lijke verdragen , beklaagden , en omtrend welke klachten het Keurvorstlijk Collegie thands erndig herdel begeerde ; dat het den Koning bekend was j wat 'er bij den Munsterfchen vrede en andere daarna volgende verdragen , tusfehen het Duitfche er Franfche Rijk, bepaald was, met betrekking to! zekere plaatfen van den Elzas en Lottharingen . onder uitdruklijke voorbehouding van de rechten dei Bis en het verhandeldedaaromtrend.  153 . II I S T O R I E S C H Bisfchoppen en Metropolitaarien , gelijk ook de kommanderijen , goederen , inkomsten en rechten, door leden van het Duitfche Rijk bezeten , algeftaan ; dat het tegen de heiligheid der vredeverdragen zoude ftrijden , de daarbij gemaakte bepaalingen , ten aanzien van zodanige rechtsoefeningen , die door de voorgaande Keizers en het Rijk aan Frankrijk niet waren overgedaan , maar tot de opperheerfchappij van den Keizer en het Rijk behoorden , te overtreden , en dat het aan geen lid toekwam, een recht van opperheerfchappij over zijne bezittingen , alleen den Keizer en het Rijk toebehoorende , aan eene vreemde Natie afteftaan ; dat het Keurvorstlijk Collegie alle deze beginzels , ten voordeele van de leden des Duitfchen Rijks , inriep , en zijne Majefteit derhalven, in overeenkomst met dezelven , op het dringendst verzogt , om op de eisfehen acht te flaan , welken hieruit voordvloeiden , ten einde de befluiten der Nationaale Vergadering , in derzelver toepasfing op het Duit. fche Rijk en de leden van dien , door dezelven benadeeld , mogten bepaald worden , en dat , deez' grondflag aangenomen zijnde, daaruit natuurlijk voordvloeide , dat alle nieuwigheden , door eenige befluiten der Nationaale Vergadering, na Augustus 1789 ingevoerd, voor zover zij het Duitfche Rijk en deszelfs leden betroffen , zouden ophouden , en alle zaaken , ten dien opzichte , op den voet , als voor dien tijd, weder herfteld worden." Sommige leden begeerden , dat deez' brief met dien des  SCHOUW TOONEEL. 159 des Ileeren de Montmorin , gedrukt zoude worden , doch anderen vyaren 'er tegen ; terwijl de Heer Dandré zich voor het eerfte gevoelen verklaarde , zowel , om der Natie te doen zien , hoe Leopold als Rijkshoofd verplicht was geweest te ichrijven en de oogmerken van den Minister te doen kennen, als om haar ten aanzien van de goede en vredelievende geneigdheden des Keizers gerustteftellen. Dan , zijn gevoelen ging niet door en het drukken bleef agter. Ondertusfchen werd dit een en ander gevolgd door een rapport van den Heer de Menon , uit naam van de Militaire Commisfie aan de vergadering gedaan , over de uitdeeling eener nieuwe hoeveelheid wapenen aan de onderfcheiden Departementen des Rijks , en waarbij een befluit werd voorgeflagen, welk zonder eenigen tegenftand doorging en hierop uitkwam : ,, dat de Koning zou verzogt worden, om aan de Nationaale Guardes des Rijks, in plaats van 500,000 fnaphaanen , zoals bij een voorig befluit van December was vasgefteld, 97,903 uittedeelen." Hierop deed de Heer Lameth , als voorzitter der genoemde Commisfie, eene breedvoerige aanfpraak , in welke hij de bijna algemeene bekommeringen over de uiterlijke zekerheid van den Staat , welken , volgends zijn zeggen , eenigen grond fchenen te hebben , trachtte opteruimen ; terwijl 'er tevens , op zijnen voorflag , befloten werd , „ den Koning te verzoeken , om de verbetering der Armee te verhaasten en de Corpftn vol- Befluit tot meerder uitdeeling van geweeren , aannemingvan hulphenden en vermeerdering van troepen.  i6o HISTORIESCH voltallig te maaken ; alsmede om zich" van 100,000 man Hulptroepen, voor 3 jaaren gefchikt , om onder de Regimenten verdeeld te worden, te verzeekeren , ten einde , des noods , in ftaat te zijn , om de laatften op den voet van oorlog te brengen; zullende de foldij dezer hulpbenden 15 ftuivers bedragen." Eindelijk deed ook de Heer de Mirabeaü eene aanfpraak , mede dienende , om alle ongerustheid wegtenemen. In dezelve noemde hij dc Mogenheden , welke Frankrijk zouden kunnen aanvallen ; doch gaf te gelijk de redenen op , waarom men van hun niets te vreezen had , hij voegde 'er bij , ,, dat de vrees , fchoon aanmerklijk vergroot , echter niet geheel zonder grond ware geweest; dat het zeker was, dat 'er door eenige gewapende vloekverwanten toebereidzelen gemaakt waren , om aan de grenzen van Savoyen eenen inval te doen ; dat men eenige manfehap in Zwitserland , door misnoegde Franfchen , had geworven ; dat men getracht had , om heimlijk wapenen in het Rijk te voeren , en om eenige Vorsten met ons in gefchil te brengen , en , eindelijk, dat de uitgeweken Franfchen aan verfeheiden Noordfche Hoven zendelingen hadden , om 'er de Franfche regeeringsgeftcldheid in een haatlijk licht te plaatfen :" op welk een en ander door de vergadering befloten werd , „ aan den Koning te verzoeken , om 30 regimenten voetvolk tot op 750 man het battaillon , en 20 regimenten ruiterij , waarvan 8 uit 4 en 12 uit 3 esquadrons moesten beftaan, tot op 170  SCHOUWTOONEEL. 1S1 170 man het esquadron te brengen , ten einde deze troupes in de Departementen van den Opper- en Neder-Rhijn , Ardennes , het Noorden , de Opper-Saóne , Dcubs , Jura , Var , l'Jfere en de hooge en laage Alpen te verdeden ; moetende wijders de Minister van oorlog onmiddellijk den ftaat opmaakcn der buitengewoone kosten , welken deze vermeerdering van troupen, met den trein artiüerij en de verdere noodige toebereidzels tot een volko;men plan van verdeediging, bedragen zouden." Inmiddels men nu alle deze maatregels nam, om het Rijk , zowel van binnen als van buiten , in veiligheid te ftellen , en met ongeduld verwachtte, ] welke zijde de Pauslijke ftoel , met opzicht tot den burger-eed der Geestlijkheid , zoude kiezen , vernam men met verwondering, dat Mesdames, de Moeien van den Koning, ten oogmerk hadden, om naar Rome te reizen , waartoe zij , den laatften der maand Januarij , bij den Maire van Parijs de benoodigde paspoorten verzogten , met bijvoeging , dat, het oogmerk haarer reize geene de minste betrekking tot de tegenwoordige omftandigheden des Rijks hebbende , dezelve geene bekommering moest baaren." Dan , dit werd bij het publiek anders begrepen , en had ten gevolge, dat 'er over deze reis niet weinig te doen viel. De tiads Regeering, de paspoorten bij voorraad geweigerd hebbende, zond eene deputatie , met den Majre van Parijs aan het hoofd, op den sden Februarij aan den Koning , om zijner Majefteit van L de weigerd hebbende, zond eene deputatie , met den iMajre van Parijs aan het hoofd, op den sden Februarij aan den Koning , om zijner Majefteit van De Tantes des Konings vraagen paspoortennaar Rome. Februarij.  Befluit der raadplee- gingen over de crimineele rcchtsoe- fening. Daarflelling van een Hoog 162 HISTORIESCH de bekommeringen te berichten , welken deze reis onder de burgers der hoofdftad verwekt had , alsmede van de gevolgen , die uit dezelve , in deze tijdsomftandigheid, zouden kunnen voordvloeien. De Koning echter gaf ten andwoord , „ dat, daar de verklaaring van de rechten van den mensen aan eenen ieder de vrijheid liet, om te reizen en zich buiten het Rijk te begeven , Mesdames , zijne Moeien , hetzelfde recht als alle burgers behoorden te genieten." Mesdames vertrokken dan ook, van de noodige paspoorten voorzien , den \<)den , des avonds , doch werden op derzelver reis te Arnay le Duc aangehouden , waarna de Koning aan het Departement, waarin die plaats ligt , ordre zond, om gemelde Pririfesfen derzelver reis te laten vervolgen ; 't geen dan ook gefchiedde. Terwijl deze reis in het publiek (toffe tot allerhande aanmerkingen gaf, vervolgde de Nationaale Vergadering haaren gewoonen arbeid , en eindigde in haare zitting van den -?den Februarij haare raadplecgingen over de crimineele rechtsoefening, waaromtrend zij onder anderen vastftelde , „ dat na den dood van den afwezigen beklaagden , of 50 jaaren na de dagtekening van het vonnis , zijne goederen aan zijne wettige erven zouden terug worden gegeven , die reeds 20 jaaren na hetzelve in het bezit daarvan , onder het geven van borgtocht, zouden gefield worden." Den volgenden dag nam de vergadering een niet minder gewichtig befluit , naamlijk tot de vastftelling van een  SCHOUWTOONEEL. 163 :een Hoog Nationaal Gerechtshof, 't geen over geene ; andere zaaken zou zitten , dan over misdaaden en 1 wanbedrijven, over welken het wetgevend ligchaam noodig zoude oordeelen , om als befchuldiger optekomen , en niet zou vergaderen , dan op een befluit van befchuldiging , door dat ligchaam uitgevaardigd, 't geen des Konings bekrachtiging niet !Zou behoeven en dezelfde uitwerking hebben , als een bevel tot daadlijke gevangenneming van iemand. 'Wijders moest hetzelve zijne zittingen houden op niet minder dan 15 mijlen afstand van de Hoofdftad , of die plaats , waar de zetel der wetgevende macht was , welke, wanneer zij zich tot befchuldiger (lelde, dat Gerechts-hof plechtig zou bijeenroepen , en de befchuldiging klaar en duidlijk op het papier brengen , met benoeming van 4 leden uit haar midden , onder den naam van Hoofdgemachtigden (grands procurateurs') der Natie, om de befchuldiging bij dit Hooge Gerechtshof te agtervolgen. Den oden werd 'er bij cfe vergadering , op het ] bericht van de vereenigde Commisfies van den Land- ( bouw , Koophandel en Zeevaart, een befluit ge- ] nomen , 't geen een blijk van haare menschlieven- 1 de geneigdheid en van haare zucht ter uitbreiding J van menschlijke kundigheden opleeverde en hier- t op uitkwam : „ dat den Koning verzogt zou worden , om alle Gezanten bij de onderfcheiden Mogenheden order te geven, om uit naam der menschiicvenheid , kunsten en wetenfehappen de verfcheiL 2 den nomen , 't geen een bliik 'de geneigdheid en van haare zucht ter uitbreiding van menschlijke kundigheden opleeverde en hier¬ op uitkwam : „ dat den Koning verzogt zou wor- fden , om alle Gezanten hii ,ïa ™rWf,.i,„;,^„ »/r_ licvenheid, kunsten en wetenfehappen de verfchei- Nationaal Gerechtshof. kfluit tot 'pfpoorirrg an den leer la 'eyrouss n zijne sisgenoo;n.  Tot unrns ting van één of meer fche pen , ter naarvorfehingeomtrend dé wetenfehappenen den handel. 164 H I S T O R I E S C II den Souverainen , bij welken zij zich bevonden 4 te bewegen , ten einde alle Zeevarenden en Agenl ten te gelasten , om naar de beide Franfche fregatten , la Bousfole en l'Aflrolabe , onder bevel van den Heer la Peyrouse , gelijk ook naar derzelver manfchap , allen mooglijken onderzoek te doen , opdat men , wanneer deez' bevelhebber en zijne reisgenooten , evenveel waar, mogten gevonden of aangetroffen worden , hun alle hulp bewijzen en alle middelen verfchaffen mogt, om in hun Vaderland terug 'te komen ; verbindende zich de Nationaale Vergadering , om allen en een ieder, welken tot dit oogmerk zouden hebben medegewerkt , fchaadcloos te ftellen en zelfs belooningcn te geven." ■ Daarenboven bcfloot ook nog de vergadering ten gelijken tijde , „ den Koning te verzoeken , om . één of meer vaartuigen te doen uitrusten , aan welker boord zich verfeheiden Geleerden , Natuurkenners en Teekenaars zouden begeven , en de bevelhebber van dezen fcheepstocht met den dubbelen last te voorzien , om den Heer la Peyrouse optezoeken , en tevens zelve hunne naarvorfchingen l-etreklijk de wetenfehappen en den koophandel in het werk te ftellen , ten einde dezen tocht voor de zeevaart , de aardrijkskunde , den koophandel en de kunsten en wetenfehappen nuttig en voordeelig te maaken : moetende de Minister der zeczaaken onverwijld aan de vergadering den ftaat der uitrusting opgeven , welke de Koning dienstig zou oor- dee-:  SCHOUWTOONEEL. 165 deelen , te bevelen , ten einde de lommen , voor den i'cheepstocht noodig , te kunnen aanwijzen." Daags daaraan verfcbeen 'er in de vergadering een gezandfchap van Quaakers , welker fpreker bij eene aanfpraak , uit naam zijner Geloofsbroederen, verzogt , „ om altijd dezelfde gevoelens van broederfchap te mogen belijden , welken zij tot dus verre aankleefden ; nimmer hunne handen met het bloed van eenig mensch te befmetten ; bij het huuwlijk geene andere plechtigheden te moeten gebruiken , dan die 'er tot deszelfs wettiging, eene eenvouwige aantekening naamlijk , noodig waren , en eindelijk , om van den eed , welken zij voor ongeoorlofd 'hielden , ontflagen te zijn : erkennende wijders hunne verkleefdheid aan den tegenwoordigen regeeringsvorm ; met verklaaring hunner bereidwilligheid , om zich aan de ftraffen, tegen valfche getuigen en meinëedigen bepaald, te zullen onderwerpen , wanneer zij dien immer ontrouw mogten worden." Dit Gezandfchap werd door de vergadering gunstig aangehoord , en door den Voorzitter , den Heer de Mirabeau , in eene redevoering beandwoord, waarin hij verklaarde , „ dat hunne godsdienstige begrippen de vergadering niet aangingen, vermits de betrekkingen van den mensch tot het opperfte Wezen onaf hanglijk van alle openbaare inliellingen waren; dat hij over hunne verklaaring van den regeeringsvorm te beminnen, voldaan was, en dat de vergadering over hunne gewoonte , van L 3 de ferzoek der Qu: iets.  i65 HISTORIES C II Bewegingen te Colmar , en befluit der vergadering. De tabaks bouw en handel vrijgeflelc de huuwlijken enkel door aauteekening onder hen te wettigen , nader zoude raadplegen. Niettegenftaande de genomen maatregelen, ten aanzien van de plaats gehad hebbende bewegingen in den Elzas , bleven dezelven aldaar nog voordduuren. Inzonderheid had dit plaats te Colmar, waar 's Konings Gevolmachtigden in groot leevensgevaar waren geweest, en een zaamgerotte hoop geftadig uitriep : vivat de Graaf van Artois ; de Commisfarisfen aan den lantaarn. Ondertusfchen verdiende het gedrag dezer Gevolmachtigden allen lof: dan, daar zeer veele verwarringen, in'die landflreek, aan de flegte denkwijze der beftuurende leden van het Departement was toetefchrijven , zo befloot de vergadering, den nden , ,, om dezelven in hunne bedieningen optefchorten ; onmiddellijk tot de verkiezing der twee Bisfchoppen voor de Departementen van den Opper- en Neder-Rhijn overtegaan , en den Koning te verzoeken , om de vastgeftelde maatregels van 24 Januarij , betreklijk de veiligheid der grenzen , ten fpoedigflen ter uitvoer te brengen , en naar de Departementen van den Opper- en Neder-RIiyn een genoegzaam getal troupen te zenden." Daar nu de Heer Muguet in die zitting , bij zijn rapport omtrend de zaaken in den Elzas , gezegd had , dat 's Konings Gemachtigden aldaar van oordeel waren, dat een fpoedig befluit der vergadering , omtrend den vrijen tabaksbouw en handel  S C H O U W T O O N E E L. 167 del van dien , eenen gewichtigen invloed op de rust aldaar zoude hebben , zo werd dan ook dit ftuk bij dezelve den ïzden in overweging genomen, en in de zitting van dien en volgende dagen daarop befloten : „ dat de tabaksbouw en handel in dat Rijk aan eenen ieder zou vrijflaan , behoudens zodanige bepaalingen , als naderhand daaromtrend zouden gemaakt worden ; dat de invoer van vreemden tabak zoude verboden blijven; doch dat het vrij zou ftaan , om in de havens , nader te bepaalcn, vreemden tabak in bladen intevoeren , mits eene belasting van 25 Livres voor de 100 pond betaalende ; dat echter alle Franfche fchepen , rechtftrecks tabak uit Amerika invoerende , flechts tot eene betaaling van drie vierde van dit inkomend recht zouden gehouden zijn ; dat de tabak in bladen , uit vreemde landen komende , een jaar lang in de magazijnen van het tol-bewind (regie) zoude kunnen bewaard en weder naar vreemde landen mogen vervoerd worden , zonder eenige rechten te betaalen , en dat , eindelijk , een nationaal tolbewind, ten voordeele van de publieke fchatkist, tabak zoude laten verbouwen en verkoopen , en dezelfde rechten als partikulieren betaalen." In de vergadering van den \tiden las de Heer de Vieillard eenige Hukken voor, waaruit bleek , dat de Geestlijken van Bretagne het volk tegen de befluiten der Nationaale Vergadering zozeer opzetteden , dat hetzelve reeds te Bondon , bij Vmnes , was bijeengekomen , en verfeheiden wederL 4 recht- Bewegingen in Bretagne en belluit daaromtrend.  Befluit omtrend de ruiling van het Domeingoed Fenetranges. 168 HISTORIESCH rechtlijke verzoekfchriften had opgefteld , bij welken het de wegneming van alle zijne bezwaaren eischte en het gezag van den Paus hemelhoog opvijzelde. Van alle deze rustlooze bewegingen werden de Bisfchoppen van Saint-Pol-de-Leon , van Fieguier en van Morbihan als de voornaanifle bewerkers aangemerkt, weshaiven de vergadering befloot, „ den Koning te verzoeken , om onverwijld drie Gemachtigden naar het Departement van Morbihan te zenden , die zich onmiddellijk naar Vannes en vervolgends naar alle plaatfen van Bretagne moesten begeven , waar hunne tegenwoordigheid , zo ter verlichting des volks als ter herftelling der openbaare rust, van nut zoude kunnen zijn ; alsmede om een genoegzaam getal troupes derwaards te zenden , om den loop der wanorders aldaar en in de nabuurige Departementen te fluiten." Dien eigen dag , doch in de avondzitting , gaf de Commisfie der Domeinen verflag omtrend de bekende ruiling van het Domeingoed Fenetranges aan de familie van Polignac , welke den fehijn had , van aan haar 1,200,000 Livres gekost te hebben ; doch welke fom de Koning, behalven nog 800,000 Liv. voor eene fchaadeloosftelling van iets, 't geen naar de opgaave van den Heer Polignac zeiven geen 15000 Liv. renten opbragt, betaald had. Dit geheele verdrag werd door de vergadering voor nul en van geener waarde , en het genoemde Domeingoed met alle zijne onderhoorigheden , voordaan, voor een Nationaal Domeingoed verklaard, en tevens be-  S C H O U W T O O N E E L. 169 befloten , om den lieer Polignac over de teruggaave van 800,000 Liv. alsmede den gewezen Staatsdienaar de Calonne , als de voornaame bewerker dezer onderhandeling , in rechten te vervolgen. De zittingen van den i6den en eenige volgende dagen waren zeer belangrijk , uithoofde van de gewichtige befluiten , welken in dezelven , tot heil der Franfchen, genomen werden , en die een fprekend bewijs van de zorg der Nationaale Vergadering voor het welzijn haarer Burgeren opleeverdcn. Een dezer befluiten , den i6den genomen , vervattede 22 artikelen , waarbij onder anderen , „ van den iflen April aanftaanden , alle Gilden in het Rijk werden afgefchaft , en een ieder vrijheid werd gegeven , om zodanig beroep , konst- of handwerk te oefenen , als hij mogt goedvinden , mits zich van een patent voorziende , tegen betaaling van 2 ftuiv. van elke Livre , die hij in een jaar aan huishuur , wanneer dezelve niet meer dan 400 Liv. bedroeg, moest geven ; van 2 ftuiv. 6 penn. wanneer dezelve tot 800 Liv. en van 3 ftuiv. wanneer zij meer dan 800 Liv. beliep." Het befluit, in de vergadering van den ïüden tot ftand gebragt , was niet minder, belangrijk , naardien hetzelve ftrekte , om de uitgaaven des Rijks voor dezen loopenden jaare te regelen. Ten einde der Natie en haare Vertegenwoordigers van deze uitgaaven te onderrichten , had de Commisfie der geldmiddelen eenen juisten Haat derzelven aan de vergadering ingelceverd. Dit tafereel bevattede vcorL 5 eerst Afschaffing van alle Gildens. De uitgaaven worden gerégeld.  i7o HISTORIESCII eerst de uitgaaven der publieke fchatkist , en ten anderen die der Departementen ; terwijl na dit gegeven verflag , op voor [fel van de Commisfie der geldmiddelen , dit befluit werd genomen : „ 'Er ,, zal , zo door de gewoone ontvangers van den „ Staat als uit de generaale en gewoone belastin„ gen, in de publieke fchatkist eene fom gebragt „ worden, i. Van 280,700,000 Liv. tot goedmaa,, king van de kosten van den openbaaren Gods„ dienst , de civiele lijst , de dijftogt-trekkers , „ de Departementen der vreemde zaaken , tien oor,, log , (de hulpbenden en nationaale ruiters 'er ,, onder begrepen) de zeevaart en "de colonien , ,, de bruggen en wegen , de Ministers en den „ Raad , de comptoiren en het beftuur der pu,, blieke fchatkist , de buitengewoone kas , de al„ gemeene vereffening en verandwoordlijkheid , de „ premies en aanmoedigingen voor den handel, de „ armfchoolen en de publieke panden , de tuinen „ en boekerij des Konings , de hooge fchoolen , „ genoodfehappen en geleerde zaaken , de invali„ des en de quinze-vingts (*) , de vondelingen , „ de bosfen voor bedelaars , van de Nationaale ,, Vergadering, van het Hooge Gerechtshof en den ,, Rechtbank van Casfatie. 2. Van 302 mill. „ ter betaaling van de jaarwedden der vernietigde „ Geestlijkheid van beiderlei Kunne , van den'ver- „ leen- (*) Een gasthuis te Patijs voor 300 blinden.  SCHOUWTOONEEL. 171 „ leenden onderltand aan de lijftogttrekkers , ten „ voordeele hunner fchuldeisfchers of tot fchaaver„ goeding ; van de jaargelden van den Staat , van „ de toegeftaane aan de Hollanders , de renten „ van de publieke fchuld , zowel altijdduurende „ als lijfrenten , gevestigde of niet gevestigde : „ welke beide fommen te zaanien bedragen , „ 582,700,000 Livrcs. Wijders, daar de bui- „ tengewoone kas , overeenkomstig het befluit van ,, 6 Decemb. 1. 1. in de publieke fchatkist 60 mill. „ moet brengen uit het beloop der penningen voor „ de nationaale Domeingoederen , welke zij gelast ,, is , te ontvangen , zo moet de Commisfie der ,, belastingen aan de Nationaale Vergadering de „ middelen opgeven , om aan de publieke fchat„ kist, in 1791 , de fom van 522 millioen te be„ zorgen , om de hierboven genoemde onkosten te ,, betaalen. Voorts zal 'er , daarenboven, in ,, een fonds voorzien worden van 55 mill. 300 ,, duizend Liv. , ter goedmaaking van de kosten ,, voor de waarneming der Jtiftitie , voor de kos,, ten der gevangenen en de befhiurende corp„ fen ; voor het onderhoud van 's Heeren wegen, ,, van de openbaare gebouwen, van de inzameling . „ der belastingen , en voor den toegeftaanen on- ,, derftand aan de Godshuizen. Eindelijk zal „ de buitengenwoone cas de noodige opfchotten „ doen , om in 1791 te bepaalen : 1. de bij ,, het befluit van 16 Decemb. 1. 1. toegeftaane fom, „ om bij wege van onderftand aan 83 Departemen- „ ten  Inkomende rechten fifgcschaft. ïfi HISTORIESCII „ ten uitgedeeld te worden : a. de fom , welke „ bepaald zal worden voor de buitengewoone wer„ ken in de zeehavens : 3. die voor de werkhui? „ zen in Parijs : 4. dc kosten , welke op het „ verlengen of vernieuwen der Nationaale Vergade,, ring kunnen lopen : 5. die tot de uitrusting „ der hulpbenden noodig zijn : 6. welke de vermeerdering der armee , en daartoe betreklijke ,, verzorging van voorraad , zullen vereisfehen: 7. ,, de 3 mill. welke nog aan de herflelling der fron,, tieren moeten betaald worden : 8. de kosten voor den buitengewoonen fcheepstocht naar de ,, West-lndifche eilanden ; en eindelijk 9. nog eene fom van 20 mill. ter betaaling van onderfebei,, den artikelen van onkosten , omtrend welker be,, paaling nog niet befloten is : alles overeenkomst ,, tig de befluiten , welken door de vergadering „ reeds genomen zijn of nog genomen zullen wor,, den : zonder dat echter dit tegenwoordige befluit zal worden aangemerkt , eenig artikel van „ bizondere onkosten goedtekeuren ; kunnende 'er „ geenerleie uitgaaven uit de publieke fondfen ge,, daan en toegeflemd worden , dan volgends de ,, befluiten , welken de vergadering omtrend ieder „ artikel heeft genomen." Den lyden werd de vernietiging van alle inkomende-rechten in de fteden ter baane gebragt , en daaromtrend , op het voordel van den fleer Chapelier , het gewichtige befluit genomen : „ dat, van den ijlen Maij aanflaande , alle rechten , tot dus  SCHOUWTOONEEL. 173 dus verre bij het inkomen der Steden , Dorpen en Vlekken betaald , zouden afgcfchafc zijn : gelastende, de vergadering haaren Gevolmachtigden tot de belastingen , om binnen agt dagen aan haar een plan optegeven ter vervulling/ der vernietigde rechten , ten einde zich van de noodige fondfen voor de publieke uitgaaven voor dezen jaare te verzeekeren." Dit befluit, zoo blijkbaar ten voordeele der Franfchen, verwekte niet weinige vreugde, en wel inzonderheid in de Hoofdftad, welker inkomende rechten al eene vrij aanmerklijke fom bedroegen. Öehalven dit , had het volk over het' algemeen alle reden , om over het, beftuur zijner vertegenwoordigers te vreden te zijn , daar het uit eene vergelijking , door den Heer la Rochefaucault in de vergadering van dien dag gedaan , van den ontvangst van dit jaar met het beloop van voorige ontvangsten , bleek , dat het volk onder de oude Regeering eenen last van 766,764,000 Liv. droeg, en dezelve in dit loopende jaar niet meer dan 570 millioenen zoude bedragen ; 't geen voor hun, die fchattingen betaalden , eene vermindering van 196,764,000 uitmaakte : en wanneer men bij deze fom nog 36 mill. voor de rechten der vrijdommen (contributions des privileges) voegde , dan volgde hier uit, dat de oude fchattingbetaalers eene wezenlijke verlichting van 232,764,000 Livres (tonden te genieten. Buiten het verhandelde over het vertrek der beide Koninglijke Prinfcsfen , waarvan wij hier boven Vergelijking van den ontvangst van dit en voorige jaaren. De Noordlijke Provlntie van  Si. Dowin go befluit den Koning een ftandbeeld opterichten. Raadpleegingenover eene wet omtrend liet . verblijf der publieke ambtenaaren. ver- 174 HISTORIESC II gewag maakten , en 't geen in de Hoofdftad aanleiding tot verfeheiden volksbewegingen , en onder de leden der Nationaale Vergadering gelegenheid tot fcherpe woordenwisfelingen gaf, viel 'er in eenige zittingen bij dezelve weinig van belang voor. De Provintiaale vergadering van het Noordlijk deel van St. Domingo, met eenpaarigheid van Hemmen, ter oprichting van 'een metaalen ftandbeeld , ter eere van Lodewijk den XVI. Vader en Koning der Franfchen , befloten hebbende , gaven haare Afgevaardigden bij de Nationaale Vergadering den irJlen aan den Koning van dit haar befluit kennis; overhandigende tevens aan zijne Majefteit eenen brief, bij welken de genoemde Noordelijke Provintie aan Hoogstdenzrlven verzogt , om dit blijk van eerbewijs aan den eerften Burger-Koning des Franfchen Rijks te willen aannemen ; 't geen ook door den Koning gedaan werd. In de Nationaale Vergadering van den z$Jlen werd hevig getwist over het voorgeflagen ontwerp eener wet, aangaande de verplichting der publieke ambtenaaren , om de plaatfen , waar zij de hun toevertrouwde bedieningen waarnamen , niet te mogen verlaten. De voornaamfte artikelen van dit ontwerp , en waarover den meesten woordenftrijd viel, betroffen den Koning en kwamen hierop uit : „ dat de Koning , als eerfte publiek ambtenaar , even als alle anderen, zich niet zonder wettige redenen van zijnen post mogt verwijderen , op ftraffe van te zullen worden aangemerkt als van dien post  SCHOUWTOONEEL. 175 ^[vervallen, te zijn, uitgenomen in die gevallen , »waarin de Nationaale Vergadering zou goedvinden , 4» zijne afwezigheid buiten het Rijk toeteftaan , wane I neer zij den tijd derzelvc , naar gelang der omftan-1 digheden , zoude bepaalcn. Geduurende de zitting i I echter der Nationaale Vergadering zou de Koning al* , |j tijd bij dezelve blijven : ook zou zich de waar[ i fchijnlijke erfgenaam der Kroon niet van den Kort ning mogen verwijderen , buiten eenen last van de ■ J wetgevende macht, door den Koning bekrachtigd; r, * terwijl de Koningin mede aan dezelfde wet zou on• 3I derhevig zijn." Sommigen merkten aan , dat men , I door zulk eene wet den Koning met den Doge van 1 ij Vcnttien gelijk ilelde; terwijl anderen zich op de on- ■ jj fchendbaarheid van den perfoon van zijne Majefteit 1 d beriepen, welke men voorheen had vastgefteld en 1 I door deze wet gefchonden werd ; en men, eindelijk, I na vrij lange en hevige woordenwisfelingen , op 1 j voorftel van den Heer de Mirabeau , het befluit 1 1 nam : „ de raadpleegingen over het ontwerp der : wet, omtrend het verblijf der publieke ambtenaa1 ren, te verfchuiven , tot dat het werk van de Commisfie over het Regentfchap; de opvoeding : der minderjaarige Koningen en de verkiesbaarheid ] der leden van het Koninglijk Geflacht tot publieke bedieningen zou afgedaan zijn ; ' terwijl men den a8/ïen over de vraag zou raadplegen , of men in tijden van gevaar aan Burgers konde beletten , om buiten het Rijk te gaan." Dat ftuk kwam dan ook op dien tijd in overweging , doch men be-  Befluit omtrend den eerbied , af de wet ve fckuldigd, „ zich i?ó HISTORIESCH begreep vrij algemeen , dat men geene wet , om het uitwijken buiten 's Lands te beletten , koude maaken , of dezelve (treed in alle opzichten met dc grondbeginzelcn van dea Franfchen regeeringsvorm. Alhoewel de overgang van eene ftaatkundige flaavernij tot eene vrije regeeringsgefteldheid altijd aan n onvermijdelijke wanorders is blootgefteld , was ech* ter alle ondergefchiktheid aan de wetten en de verfchuldigde achting aan derzelver handhaavers zoo zeer onder het volk verloren geraakt , dat de Commisfie der Conllitutie noodig oordeelde , om , in opgemelde zitting , een ontwerp tot eene wet, over den eerbied , aan dezelve verfchuldigd , voortcflellerj , waaromtrend bij de Nationaale Vergadering een befluit werd genomen , waarvan de voornaam* fte artikelen dezen zijn : „ naardien de -Souverai„ niteit één en onverdeelbaar is , en aan de geit becle Natie toebehoort, zo vermogen geene be„ ftuurers van Departementen of Difiriéten , geene ,, ftedclijke Regeering., geene Gemeente of eenig deel derzelve , geene Rechtbank , ■ geen gedeel,, te des volks , onder welken naam ook, of geen ,, Burger , dit recht van Souverainiteit uitoefenen ; „ maar zij mogen , gelijk ieder Burger, verzoek„ fchriften inleeveren , zoo en in diervoegen als ,, nader zal bepaald worden. De Burgers , bij de „ verhooren der Vrede-rechters , bij die der recht„ banken van een Difhikt , bij die van Criminee„ le Gerechtshoven enz. tegenwoordig , zullen  S C H O U W T O O N E E L. ty, zich met ongedekten hoofde ftil en eerbiedig ge„ dragen ; terwijl alles , wat de rechters tot hand„ having van de goede orde zullen bevelen , ot „ hetzelfde oogenblik ten ftipften zal moeten wor i, den uitgevoerd. Zo een of meer omftanden „ het ftilzwijgen breken; openlijke tekenen var „ goed- of afkeuring geven ; eenige beweging ver„ wekken j en , na de waarfchuwing des Deur„ waarders , niet aanftonds tot orde te rug kee„ ren , zal men hen doen vertrekken , en , bij „ den minsten tegenftand , vatten , en 24 uuren L in bewaring houden. Zo eenige flegte Burgers de „ Rechters en de Dienaars van het Gerecht durven „ bjleedigen of bedreigen , zullen de Rechters >, de fchuldigen teritond doen vatten en hen binnen „ 24 uuren openlijk verhooren , wanneer zij hen, )iP naar bevind van zaaken tot eene gevangenis vart „ 8 dagen kunnen verwijzen. Zwaare beleedigin* s, gen zullen naar alle geftrengheid der wetten ge>, ilraft worden , gelijk ook alle tegenftand vim „ Burgers , met of zonder wapenen , aan de be„ velen der Juftitie; terwijl een publiek ambtei} naar , beftuurer , rechter enz. , met of zon„ der wettig karakter, tegen eenen burger verkeerd >, geweld of ongeöorlofde dwangmiddelen gebrui* kende , voor zijn gedrag aan de wet zal ver* 1 andwoordlijk zijn , en , naar bewind van zaas, ken, gedraft worden." • Ondertusfchen vielen 'er dien dag bij het Kasteel Vvicennes niet weinige volksbewegingen voor. De M Stads- L, Burgers , met of zonder wapenen , aan de be- L, geweld of ongeöorlofde dwangmiddelen gebrui* L, ken, gellraft worden." t 1 Geweldige volksgisting bij  het Kasteel Vhiccnnes. Bewegingen in het Paleis der Tuilleries. i78 HISTORIESCH Stadsregeering, op last der Nationaale Vergadering, i het gebrekkige aan dit flot latende herftellen , hadden eenige vijanden van den tegenwoordigen regee- i ringsvorm het volk in den waan weten te brengen, c dat men hetzelve tot eene nieuwe Boftille wilde . doen dienen ; niettegenftaajïde het bij onderzoek bleek , dat dit Kasteel Hechts in order werd ge- \ bragt , om 'er eenige gevangenen op te plaatfen , i die in de gevangenhuizen te veel waren. Eenige i duizenden begaven zich den iüfien derwaards , en i gingen aanflonds aan het werk , om Vincennes te flegten. Hierop werd 'er in Parijs alarm geflagen, ; en de geheele Burgerij kwam op de been , aan 't d hoofd van welke de Heer de la Fayette der- a waards trok en het Kasteel omringde. Dan, het i Gemeen niet willende luisteren , gebruikte men geweld , en men nam 64 der wederfpannigften ge- v vangen , die naar Parijs gebragt werden. Terwijl dit te Vincennes voorviel , gebeurde 'er p iets , even onaangenaams , in de Tuilleries, waar < verfeheiden , met pistoolen en ander geweer , ge- [ wapende perfoonen in een der vertrekken van het 0 Paleis waren doorgedrongen; voorgevende , dat zij t kwamen , om 's Konings leeven , welk , naar !. hun zeggen, in gevaar was, te befchermen. Dit, ji ter ooren van de gewapende Burgerij komende, wel- r ke dien avond aldaar de wacht had , verwekte f niet weinige gisting, en men had veel moeite, om & den hoop te ontwapenen en naar buiten te verdrijj i ven.  S C H O ü WT O O N E E L. 179 In eenige volgende zittingen werd 'er in de Nationaale Vergadering niet veel van belang verhandeld; doch in die van den t^den Maart befloot zij, tot meerder aanmoediging van den nationaalen Scheepsbouw , „ dat de invoer van fchepen en vaartuigen, buiten 's Lands gemaakt, om in het Rijk verkogt te worden, voordaan zoude verboden zijn;" terwijl zij wijders dien dag mede een befluit nam , waarbij het getal der Maarfchalken van Frankrijk cp 6 bepaald werd, met eene jaarwedde van 30 duizend Livres in vredestijd , en van 40 duizend in tijden van oorlog ; zijnde echter den volgenden dag , op fterken aandrang van den Heer Broglio , befloten , dat ten aanzien van zijn Vader , wegens dien rang , niets zou bepaald worden. In de vergadering van den yden raadpleegde men voornaarnlijk over een ontwerp , raakende de inrichting van het Minifterie , 't geen volgends dit plan uit 6 voornaame Ministers beftaan zou. Ondertusfchen kwam men hieromtrend nog tot geen befluit, maar werden de verdere raadplegingen hierover uitgefteld. Meer vorderde men met het plan ter inrichting van het beftuur der publieke Schatkist , waarmede men: zich drie agtereenvolgende zittingen had bezig gehouden, en ten welken aanzicne den gden, _m eenen hevigen woordenftfijd, befloten werd: „ dat de beftuurers der publieke Schatkist door den Koning zouden benoemd worden :" terwijl mede den volgenden dag, bij eene M a uit. Maart. Invoer van buiten 's Lands gemaakte fchepen verboden, en het getal der Maarfchalken bepaald. Het befiuur der publieke Schatkist gerégeld.  Befluit omtrend de Eri'öj volginger ab intaik to. Staatkund: ge betrek ;;en van Frankrijk ten a;imie van litt overige deel van Europa. 180 HISTORIESCH uitvoerige wet , de vorm van het bewind dier Schatkist bepaald werd. Den ïiien werd eindelijk het ftuk over de Erfopvolgingen ab intestato afgedaan , en daaromtrend " befloten : „ dat alle ongelijkheid , voorheen tus- • fchen erfgenaamen ab intestato, uit de hoedanigheden van oudften of jongstcn , önderfcheid van fexe , of gewoonlijke uitfluitingen voordvloeiende , 't zij in eene regte of zijlingfche linie , voordaan zal vernietigd zijn , en dat alle erfgenaamen , in gelijken graad , in eene gelijke portie in de goederen zullen deelen , welken hun door de wet zullen gegeven worden : wordende die erfbeftellingen , welke de Dochters of hunne afstammelingen van het recht van opvolging met de Zoons of hunne afkomelingen uitfloten , ten eenenmaale afgefchaft." Daags daarna las de Heer d'André , lid van ' de Diplomatique Commisfie , eenen brief van den Minister der buitenlandfche zaaken voor , waarin 1 de Heer de Montmorin verzeekerde , „ dat de bij hem ingekomen berichten van de grenzen nog geene gebeurdtenis behelsden , welke eenige ongerustheid konde verwekken ; dat de Koning echter zijne waakzaamheid verdubbelde , naardien men uithoofde van eenige tijdingen , over welker waarde echter de Minister niet konde oordcelen, eenige ongerustheid had opgevat, en dat hij bovendien nog andere afzonderlijke maatregels genomen had , ten einde met de grootfte naauwkeurigheid van alles  SCHOUWTOONEEL. x8x les onderricht te worden , 't geen 'er buiten het Rijk en zelfs op die plaatfen mogt voorvallen, waar Frankrijk geene afgezanten had." Wijders, van den ftaat der onderhandelingen met de Duitfche Vorften fprekende , zeide hij, „ dat vier derzelven, naamlijk de Hertog van Tweebruggen en zijn Broeder Prins Maxijmiliaan , de Hertog van Wurte.mberg en de Vorst van Leiningen , reeds in dezelve getreden waren , waarbij zich mede de Bisfchop van Bazel zoude voegen , zodra de rust in zijne Staaten herfteld was ; dat deze onderhandelingen reeds een goed eind gevorderd waren , en dat de overige Vorsten de tusfehenkomst van den Rijksdag te Regensburg hadden ingeroepen ; dat hij reeds eenigen tijd geleden middelen had in 't werk gefield , om de Hoven van Wenen en Berlin , zo omtrend de Franfche grondbeginzels als de eifchen der Duitfche Vorsten, te onderrichten , en de geneigdheden dier beide Hoven, ten aanzien van Frankrijk , in alle opzichten vredelievend waren ; dat hij hoopte , door de kracht der rede en de voorzichtigheid, die Vorsten , welke bij deze zaak een onmiddellijk belang hadden , te zullen winnen , doch dat ten opzichte van bet geestlijk rechtsgebied geene onderhandeling mooglijk was geweest : eindigende de Minister zijn verflag met de kennisgeving , dat de militaire en ftaatkundige verdragen met Zwitzerland , ten genoegen van wederzijdfche partijen, (tonden geteekend te worden, en de Ambasfadeurs en Envoiëes van Frankrijk allen M 3 den  HISTORIESCH Geweldige beroerten te Douai , en befluit daaromttend. den Burger-eed hadden afgelegd , beha'.ven die van Venetien , en den Envoié, den Kardinaal de kermis , te Rome , welke beiden door den Koning zouden worden teruggeroepen." Den 16 en 17den had 'er te Douai , Hoofdftad van het Departement van 't Noorden , 't geen Fransch- Vlaanderen en Henegouwen bevat, eene geweldige volksgisting plaats , omtrend welke den icjden in de Nationaale Vergadering een verilag gedaan werd, 't geen hierop kortlijk uitkwam: „ dat de koopman Delso , eene laading graanen naar Duinkerken willende afschepen, daarin door het Gemeen werd verhinderd , en de Regcering, in plaats van hetzelve tegentegaan , het graauw veeleer had aangemoedigd ; dat de gisting twee dagen voordduurde , en dermaate toenam , dat 2 burgers 'er het leeven hadden moeten bij laten , en dat alle de gepleegde gruwelen eigenlijk niet aan de graanen , maar aan de aanftaaude verkiezing van eenen Bisfchop waren toetefchrijvcn , naardien de overvloed in die Provintie zoo groot was , dat het brood niet meer dan één fhiiver het pond kostte." Deze fchandelijke gebeurdtcnis vervulde de vergadering met een billijk misnoegen, en deed haarden ïgden befluiten , om de Maire en ftedelijke Officieren van Douai in bewaring te nemen ; naar de gevangenis van Orleans te doen overbrengen , en dezelselven door 8 Gemachtigden in hunne bedieningen :e laten vervangen." In  SCHOUW TOONEEL. 183 In eenige volgende zittingen der vergadering werd het gewichtige ftuk, naamlijk de wet , raakende het Regentfchap van het Koningrijk, verhandeld en daaromtrend vastgefteld : ,, 1. Dat bij den aanvang van elke regeering het wetgevend ligchaam gehouden zal zijn , terftond te vergaderen. 2. Dat 'er , de Koning minderjaarig zijnde , een Regent van het Rijk zal wezen. 3. Dat het Regentfchap, geduurende's Konings minderjaarigheid, met het volfte recht zal toebehooren aan zijnen meerderjaarigen bloedverwant , die hem volgends erilijke opvolging tot den troon de naaste is. 4. Dat geen bloedverwant des Konings , fchoon genoemde hoedanigheden bezittende , Regent zal kunnen worden, wanneer hij geen Frauschman en inwooner des Rijks is ; den burger-eed niet heeft gedaan , of de waarfchijnlijke erfgenaam is eener andere kroon. Zodra de Regent in bediening treedt moet hij , wanneer het wetgevend ligchaam bijdén is, voor hetzelve den eed van getrouwheid aan de Natie en de Wet afleggen , en , zo hetzelve niet is vergaderd, eene openbaare afkondiging laten doen , bij welke die eed neffens de belofte vervat is , om denzelven voor het wetgevend ligchaam te herhaalen , zodra hetzelve zal vergaderen. 5. Dat de Vrouwen van het Regentfchap zijn uitgefloten. 6. Dat de verkiezing van een Regent niet door de wetgevende macht zal gefchieden." (Artikel 7 tot 12 ingefloten, de wijze van het verkiezen eens Regents behelzende , werden tot eene nader raadpleging uitgefteld.) „ 13. Dat M 4 de Wet omtrend het Regentfchap.  t«4 HISTORIESCH de Regent, om welke reden ook , de uitoefening zijner bedieningen niet aanftonds kunnende aanvangen , de Ministers bij voorraad , ter hunner verandwoording , de daaden der uitvoerende macht zullen moeten verrichten , zonder echter het Ko» ninglijk veto te kunnen uitoefenen. 14. Tot dit einde zullen de Ministers eene Raadsvergadering moeten houden, om over de daaden te raadpleegen, welken boven het beftek der dagelijkfche belangen gaan , aan ieder Ministerieel Departement toevertrouwd ; terwijl zij tevens aanteekening houden zullen van die raadplegingen , welke door allen , die 'er deel aan hebben, moeten geteekeud zijn. 5. Dat de Regent tot de meerderjaarigheid des Konings de bedieningen zal behouden , met welken de Wet hem bekleed heeft, 16. Dat hij zal gehouden zijn, aan de Natie , in handen van het wetgevend lighaam, den eed te doen , om al de macht , door de conftitutioneele wet van den Staat aan den Koning opgedragen , en welker uitoefening hem , geduurende 's Vorsten minderjaarigheid , is toevertrouwd , te zullen aanwenden zowel om den regeeringsvorm , door de Nationaale Vergadering in de jaaren 1789, 1790 en 1791 vastgefteld en door den Koning Lodewijk XVI aangenomen , te handhaaven , als om de wetten ter uitvoer te brengen. 17. Dat hij alle de bedieningen van het Koningfchap zal uitoefenen, door zich overeenkomstig de regels te gedragen , door de wetgevende macht vastgefteld ; zullende hij niet in perfoon voor zijne daaden verandwoord-  SCHOUW TOONEEL. 185 lijk zijn , welken tot het Rijksbeftuur betrekking hebben. j8. Dat de wetten , af kondigingen en andere Regeerings-ftukken , geduurende het Regentfchap , uit het Koninglijk gezag voordvloeiende , in dezer voege gefield zullen worden: „ N. . . (de ,, naam des Regents) Regent des Rijks , in den ,, naam van N. . . (de naam des Konings) bij de „ gratie gods en uithoofde van de conftitutioneele ,, wet van den Staat, Koning der Franfchen enz." 10. Dat de Koning , 14 jaaren bereikt hebbende , den Raad , alleen ter zijner onderrichting , zal bijwoonen , en , 20. Bij het voleindigen van zijn iSde jaar meerderjaarig zijn ; van welken dag af het Regentfchap van rechtswege zal ophouden, en de wetten, afkondigingen en andere regeeringsflukken den naam van den Regent niet meer zullen voeren. 21. Dat eindelijk de Koning, zodra hij meerderjaarig zal zijn , door het geheele Rijk zulks openlijk zal laten afkondigen ; zullende deze afkondiging tevens zijnen eed behelzen , alsmede de belofte , van denzelven te zullen herhaalen, zodra de wetgevende macht zal bijéénkomen." Nadat de vergadering , in 4 agtereenvolgende zittingen , dit gewichtige ftuk had afgehandeld, raadpleegde men in die van den 25 en aójlen over een niet min belangrijk onderwerp , naamlijk de Voogdijfchap van eenen minderjaarigen Koning, waaromtrend het volgende werd vastgefteld : „ 1. Het Regentfchap zal geenerleie recht op 's Konings peribon iuiluiten. 2. De Voogdijfchap eens minderjaaM 5 ri- Beflnit omtrend de Voogdijfchapseensminderjaarigen Konings.  Wet, aan gaande he verblijf de publieke Ambtenaaren en Ko ningen. 1S6 HISTORIESCH rigen Konings zal aan zijne Moeder worden toevertrouwd. 3. Wanneer de minderjaarige Koning geene Moeder heeft , zal het wetgevend ligchaam tot dien post iemand verkiezen. 4. De Regent, zijne afkomelingen, en ook de Vrouwen, zullen tot de voogdijfchap des Konings niet kunnen verkozen worden. 5. De Koningin zal haare voogdijfchap over den Koning verliezen , wanneer zij , ftaande zijne minderjaarigheidX, hertrouwt. 6. Dezodanige, wien, in plaats van de Koninginne-Moeder , de zorg over den Koning is toevertrouwd , zal aan de Natie, in handen van het wetgevend ligchaam , bij eede moeten belooven , op het zorgvuldigst te zullen waaken voor het leeven en de gezondheid des Konings. 7. De Nationaale Vergadering behoudt aan zich, om bij eene bizondere wet de opvoeding des Konings of van den vermoedelijken erfgenaam des troons te régelen. 8. Men zal geen Regent kunnen zijn, dan nadat men 25 jaaren bereikt heeft; terwijl de acte van verkiezing , bij het wetgeevend ligchaam uitgevaardigd , geene bekrachtiging zal behoeven." - Alhoewel deze artikelen niet zonder eenen hevi: gen woordenftrijd befloten werden , was echter dezelve nog heviger bij het raadplegen over het verblijf der publieke Ambtenaaren en Koningen ; ten welken aanziene in de vergaderingen van den 28 en ■■i<)ften eene wet , uit 12 artikelen beftaande , gemaakt werd , welke boofdzaaklijk hierop uitkomt; „dat de publieke Ambtenaars, geduu- ren-  SCHOUWTOONEEL. 187 rende al den tijd hunner bedieningen , hun verblijf in die plaatfen zullen moeten houden , waar zij dezelve uitoefenen, indien zij om gebillijkte redenen daarvan niet verfchoond worden , 't geen alleen door de Collegien , waarvan zij leden zijn, of door hunne gebieders , wanneer zij tot geen ligchaam behooren , of door de Directorien of beftuurende Corpfen , in gevallen , bij de wet bepaald , zal kunnen gefchieden ; dat de Koning, als eerfte publiek Ambtenaar zich niet verder dan co mijlen van de plaats zal mogen verwijderen , waar de wetgevende macht vergaderd is; doch wanneer dezelve niet bijéén is , kan de Koning in alle andere gedeeltens des Rijks zijn verblijf houden : dat de Koning , zich buiten het Rijk begevende , en op een verzoek van het wetgevend ligchaam , bij eene openlijke afkondiging gedaan , dervvaards niet weder te rug keerende , zal aangemerkt worden , als de Koninglijke waardigheid afgedaan te hebben; dat de waarfchijnlijke erfgenaam der kroon gehouden zal zijn' bij den Koning te blijven , wiens vergunning genoeg zal wezen, om in het binnenfte gedeelte van Frankrijk te gaan reizen ; zullende hij echter niet buiten het Rijk mogen gaan , dan op uitdruklijke toeftemming van het wetgevend ligchaam, door den Koning bekrachtigd. Wijders : zo de vermoedelijke erfgenaam minderjaarig is , zal de oudfte bloedverwant , die het eerst tot Regent beroepen wordt , zo zulks plaats heeft, gehouden zijn, in het Rijk te blijven ; gelijk  x88 HISTORIESCH lijk mede de Moeder van den waarfchijnlijken erfgenaam , zolang hij minderjaarig is , en de Moeder van den minderjaarigen Koning , zolang zij de voogdijfchap over hem voerde, daartoe verplicht zullen zijn: wordende de overige leden van 's Konings familie in de bepaalingen dezer wet niet begrepen , als zijnde alleen aan die wetten verbono n , aan welke alle andere Burgers onderworpen zijn. De perfoon , met de voogdijfchap des Konings belast , zal mede aan de refidentie zijn gehouden , en zullen de vermoedelijke erfgenaam , minderjaarig zijnde , beneffens de meerderjaarige bloedverwant , eerst geroepene tot de waarneming van het Regentfchap , geacht worden in perfoon en onherroeplijk afstand gedaan te hebben, de eerfte van het recht van opvolging tot den Troon, en de laatfte van het Regentfchap , wanneer zij op verzoek van het wetgevend ligchaam , bij eene openbaare afkondiging gedaan , niet in Frankrijk weder terug keeren. De Moeder van den minderjaarigen Koning zal geoordeeld worden voor altijd van de voogdijfchap te hebben afgeftoan , alleen door zich , buiten toeftemming van het wetgevend ligchaam , buiten het Rijk te begeven , en zal de Moeder van den vermoedelijken minderjaarigen erfgenaam , buiten het Rijk gaande , de voogdijfchap over haaren zoon , Koning geworden zijnde, niet kunnen verkrijgen , zelfs niet na haare terugkomst , dan door een befluit van de wetgevende macht; terwijl eindelijk de publieke Ambtenaaren, te-  SCHOUWTOONEEL. 189 tegen het ten hunnen aanziene vastgeftelde handelende , alleen uit dien hoofde geacht zullen worden , voor altijd van hunne bedieningen te hebben afgeftaan." Intusfchen keverde de Minister van oorlog den 26/Zen bij de vergadering een verflag in , waaruit bleek, dat de Franfche landmacht uit 130,782 man , zo voet- als paardenvolk , bcftond , welke op 10000 na voltallig was ; dat genoemde Minister bevel had gegeven tot het koopen van 1000 artillerij-paarden, in plaats van 300, die altijd gebruikt werden; dat de gieterijen last hadden , om 340 kanonnen in gereedheid te brengen , 't geen 140 boven het gewoone getal was ; dat 300 duizend zakken graan , op de grenzen , de armee van eeirgenoegzaamen voorraad aan koorn voor 18 maanden verzeekerde , en dat 1200 kisten voor de lcevensbehoeften tegen den ï^den April aanftaande gereed zouden zijn. Terwijl zich Frankrijk tegen alle aanvallen van buiten verzeekerde, fpoedde het werk van den nieuwen regeeringsvorm ten einde, en begon men reeds van dag tot dag de heilzaame uitwerkzels dezer hervorming te ontwaaren. Inzonderheid had dit plaats ten aanzien van den (laat der geldmiddelen des Rijks, welke geduurende de verbetering van het regeeringsbcftuur aanmerklijk voorwaards gegaan was. De Asfignaaten, tot het einde der maand Maart, reeds verbrand , beliepen niet minder dan 42 millioenen ; terwijl de verkogte nationaale goederen , reeds Staat der Armée. Beloop der verbrande Asfignaaten, en der verkogte nationaalegoederen.  Januarij, De Landdags-zittingen hervat. Verandering in hei Religieedict. 190 HISTORIESCH reeds de aanzielijke fom van 308 millioenen bedragen hadden. HONGARIJEN. De Hongaarfche Landdag , die deszelfs zittingen voor eenigen tijd had afgebroken , hervattede dezelven in de maand Januarij te Presburg. In de vergaderingen ging het vrij bedaard toe , en men las in die van 1% en zijlen de belluiten van den Koning op de klagten en voorflagen , welken de Stenden in de maand December van het voorleden jaar aan zijne Majefteit gedaan hadden. De Palatijn , de Aarts-Hertog Leopold , woonde alle de zittingen bij, en wist door zijne natuurlijke minzaamheid de liefde en achting der Hongaarfche Natie te winnen. Ondertusfchen waren de Bisfchoppen zeer te onvreden , dat de Koning aan de Proteftanten alle de voorrechten der Roomschgezinden had toegedaan , en drongen van tijd tot tijd bij den Vorst aan , om van zijn gevoelen ten dezen aanziene aftezien. Het i%de artikel van het Religie-édict ontmoette bij hen inzonderheid veele zwaarigbeden , vermits hetzelve , naar hun inzien , den overgang van den Roomsch-Catholicquen tot den Protefhntfcher Godsdienst te zeer begunstigde. Beducht voor gevolgen , ten nadeele van den eerften , drong men voornaamlek op verandering in dit artikel aan , en wel  SCHOUWT O ONEEL. 191 wel met dit gevolg , dat hetzelve, ten einde eenen al te onbedachtzaamen overgang tot het Proteftantendom te verhoeden , eenigermaate veranderd en daarbij bepaald werd , „ dat dergelijke voorkomende gevallen aan den Koning zouden worden voorgedragen ; terwijl tevens op zwaare ftraf werd verboden , om een Roomsch-Catholicque op ecnigerhande wijze tot het aannemen van den Proteftantfchen Godsdienst aantemaanen of te overreeden." Verre echter was het 'er van af, dat dit de Hongaarfche Roomfche Geestlijkheid bevreedigde. Minder verdraagzaam , dan Koning Leopold , koesterde zij eenen godsdienstigen haat tegen allen, die in geloofsbegrippen van hun verfchilden. Dan, hoe zeer zij zich ook beijverde , om het geheele Religie-edict den bodem inteflaan , waren echter haare poogingen hiertoe geheel vruchtloos , en konde zij niet verhinderen, dat hetzelve op den Sflen Februarij , met eene groote meerderheid van flemmen , bij den Landdag werd aangenomen , die te gelijk alle de tegenverklaaringen der Geestiijkheid voor vruchtloos hield. Omtrend dezen tijd, en wel op den nden, ver-j trok de Graaf Fhancóis Esteriiazit , overeen- ] komstig de voorrechten der Hongaarfche Natie be- j nocmd , om haare belangen op het vredes-congres j te Szijlove waartenemen , derwaards , nadat hij alvoorens zijne geheime lastbrieven tot dat einde ontvangen had. Schoon men wel niets zekers aangaande derzelver inhoud konde bepaalen , meende men ech- Februarij. Aanneming van hetzelve. )e Grasf '.sterha:ij vertrekt e.  HISTORIESCH Maart. De Landdag doet den Koning een aanbod van 6000 man, en wordt gefloten. echter te mogen vooronderftellen , dat dezelven , onder anderen , tot de overeenkomst van Reichenbach , buiten toeftemming der Hongaarfche Natie gefloten , eenige betrekking hadden. Wat hiervan zij ; dit is zeker , dat 'er ten dezen aanziene bij de Landilenden eenige bekommeringen plaats hadden , welke zij aan den Koning hadden te kennen gegeven , die zich dan ook aan een gezandfchap, door den Landdag benoemd, over de oirzaaken der Reichenbachfche overeenkomst op zulk eene wijze verklaarde , als alle bekommering dienaangaande fcheen wegtenemen. Intusfchen rezen 'er nieuwe gefchillen tusfehen de Landflenden en den Koning. Zijne Majefteit de Kanfelarijen van Zevenbergen en Ulirïén van die van Hongarijen , op aandrang der beide eerstgenoemde Landfchappen. hebbende afgezonderd , verwekte dit niet weinig misnoegen onder de Hongaarfche Landflenden , die deswegens de nadruklijkfle vertoogen aan den Koning deden; doch Leopold , die reeds zooveele blijken van toegeeflijkheid omtrend de Hongaaren gegeven had , wist ook dit misnoegen weldra zoo geheeleniil te doen ophouden, dat de Landdag , bij haare laatfle zitting, dien Vorst zulke doorflaande blijken van liefde en hoogachting gaf, als men na al het gebeurde niet had kunnen verwachten. Niet alleen hoorde men in de vergadering van den 1 $den Maart , bij welke de Koning tegenwoordig was , en waarmede dc Landdag eindigde, de zaal van het vreugdegeroep : Lang  SCHOUWTOONEEL' 193 ,ang leeve onze goeie Koning Leopold ! bij heraaling weergalmen ; maar ook deden de Leden , it naam der Natie , bij deze gelegenheid , zijne ilajefteit het plegtig aanbod van 6000 man recruu»n , op kosten van het Koningrijk gekleed en bepldigd , ten einde den oorlog tegen de Turken te Innen voordzetten. De Monarch , zeer gevoelig Iver dit blijk van erkendtenis , verklaarde bij eene reifende aanfpraak, deze aanbieding met zijne hoogte goedkeuring te aanvaarden , en 'er een gepast [ebruik van te zullen maaken, wanneer de omftanligheden het mogten vereisfchen; Vervolgends overlandigde de Koning aan den Hongaarfchen Palatijn le door hem bekrachtigde Landdags-befluiten , en rerliet, nadat de Kardinaal Primaat , in den naam Ier Natie , een dankadres had uitgeiproken , de Vergadering ; terwijl de Landdag hierop door eene tedenvoering van den Palatijn gefcheiden werd , en 3e Leden , ieder even voldaan, naar huis keerden. D U I T S C II L A N D. » Naardien de duurte der leevensmiddelen , fints ieenigen tijd, in Weenen tot eene verbaazende hoogte gedegen was , benoemde de Keizer ,, die het ;n , op Rosten van net rvoiungujft. gaiccu «1 oldigd , ten einde den oorlog tegen de Turken te lunnen voordzetten. De Monarch , zeer gevoelig ver dit blijk van erkendtenis , verklaarde bij eene reilende aanfpraak, deze aanbieding met zijne hoogte goedkeuring te aanvaarden , en 'er een gepast ;ebruik van te zullen maaken, wanneer de omftan- liandigde de Koning aan den Hongaarfchen Palatijn Lerliet , nadat de Kardinaal Primaat , in den naam jredeuvoering van den Palatijn gefcheiden werd , en Ide Leden , ieder even voldaan, naar huis keerden. welzijn zijner Onderdaanen fteeds behartigde, eene Commisfie , om naar de oirzaaken van deze buitengewoone duurte te onderzoeken , en dezelven door de meestgefchikte middelen wegtenemen. Daar N het Januarij. De Keizer voorziet in Ap Hmir. te der leevensmiddelen.  Befluit, zich tot Koning van Boh men te 1 ten kroo nen. 104 HISTORIESCH het nu bleek , dat fommige inhaalige lieden zicj van de onbepaalde vrijheid des koophandels bedies im den , om de graanen optekoopen en 'er pakhuizek: mede te vullen , deed zijne Majefteit eenige publiii: ke magazijnen openftellen, en gaf tevens den ii« Januarij een bevelfchrift in het licht , welk ftrel jei te , om de misbruiken in den Graanhandel te ve: r,; hoeden , en te beletten , dat geene partikuliere : de graanen op de openbaare markten opkogten lat om ze naderhand weêr ten duurften aan den ma p te brengen. Om dit oogmerk des te beter' te b( in reiken , had de Keizer eene aanzienlijke hoevee b heid graanen enz. in den Swabi/chen , Beijerfche k en andere Kreitzen , laten koopen en naar WeeneJLdoen voeren ; 't geen ten gevolge had, dat de dun» te aanmerklijk verminderde. Terwijl men in Praag, den ijden de Landdag»! zittingen weder hervat had , gaf Leopold , oh r- aanzoek zijner Boheemfche Onderdaanen, aan dezefc zijn befluit te kennen , om zich tot Koning va|:. dat Rijk te laten kroonen, en hun dus dat genoegd gen te fchenken , 't geen hij aan de Hongaare; reeds verleend had. In meer opzichten van de denk wijze zijns voorgangers verfchillende , die de ze plechtigheid overal vermijdde , befchouwde zij ne Majefteit ook deze zaak uit een geheel ande oogpunt, en was van oordeel, dat een braaf Vors zich niet van eene handeling moest afkeerig tooi pen , welke nog minder majeftueusch was met op> zicht tot het hoogfte gezag , 't geen zij wettigde. dar  d SCHOUW TOONEEL. 195 «dan ten aanzien der verplichtingen van eenen Vorst •omtrent de Natie , aan welken , om zo te inreken , door de krooning het zegel gehegt werd. Daar nu deze plegtige verrichting omtrend het begin van September te Praag ftond te gefchieden, zo wer(den daartoe reeds de noodige toebereidzelen gemaakt. 1 Schoon nu wel dit befluit genoeg te kennen gaf, Idat het IVetner Hof tegen dien tijd geene rekening op oorlog maakte , gingen echter de onderhandelingen op het Vredes-congres te Szijlove zeer langzaam voort , en konde men , althands voor het tegenwoordige , niets zekers aangaande vrede of oorlog bepaalen. Intusfchen ontving het Hof de tijding van de verovering van Ismaïl door de Rus. fen, welke door hetzelve onmiddellijk werd bekend gemaakt. Terwijl nu deze gedenkwaardige gebeurdtcnis aan den eenen kant gefchikt fcheen te wezen , om de Porte handelbaarer te maaken , en men uit dezelve de gelukkiglte gevolgen voor den vrede voorfpelde , zag men aan den anderen zodanige fchikkingen maaken , als niet onduidelijk te kennen gaven, dat men zich van alle kanten in eenen geduchten ftaat wilde ftellen , onder welken, ionder anderen , de bevelen konden geteld worden, |die aan de Keizerlijke tuighuizen te Weenen, Praag, pomtrent de Natie , aan welken , om zo te fprepten , door de krooning het zegel gehegt werd. »p oorlog maakte , gingen echter de onderhande- oorlog. tzaam voort , en konde men , althands voor het 'fen, welke door hetzelve onmiddellijk werd be- VCöniggrcitz , Therefi'enftadt, Plesf enz. gegeven Ijwerden , om de befchaadigde fchietgeweeren, zon¬ der uitftel , onderhanden- te nemen , en de bruikbaaren ten fpoedigften in goeden ftaat te brengen ; N 2 ge- Onzekerheid van vrede of oorlog.  De Rijki troepen rukken in Luik. 196 HISTORIESCH gelijk mede het weder in foldij nemen van de man1'chap der afgedankte Vrijcorpfen , en het voltallig maaken van de Regimenten in Hongarijen. In het midden van deze onzekerheid keverden het Bisdom en de Stad Luik gewichtige gebeurdtenisfen op. Nadat de Staaten en de Stadsregeering den dag van den loden Januarij belfeed hadden tot het afzenden van brieven aan de Keizerlijke Kamer van Wetzlar , zijne Pruisfii feke JNIa/eiteit , de 'doorluchtige Keurvorsten , de Direetoriaal-Gezanten en eindelijk aan den PrinsBisfchop zeiven , allen (trekkende , om hunne onderwerping en verknogtheid aan het heilige Roomfche Rijk, deszelfs grootmoedig Opperhoofd en aan de hooge Rijksgerichten te kennen te geven , zag men den volgenden dag van wegens de Stadsregeering eene publicatie afkondigen , bij welke bevolen werd, ,, om zich bij het inkomen der Rijkstroepen (til te houden ; alle tekens van onderfcheiding afteleggen , en bovenal , om zich niet gewapend te vertoonen." Agter deze afkondiging was mede eene bekendmaaking van den Vrijheer van Keuhi, gevoegd , die , uithoofde van de onpasfeltjkheid van Alvincij, het bevel over deze manfehap voerde , welke een gelijk gebod , en tevens de belofte inhield , „ dat de ftipfte krijgstucht zoude in acht genomen en aan geen Burger eenige hindernis worden toegebragt, wanneer men zich niet tegen de troepen verzettede." Na deze voorafgaande fchikkiugen trokken de Rijkstroepen in den agtermiddag van  S C II O U W T O O N E E L. J07 van den iaden Januarij in de ftad, waar zij onder een keurig muziek , het gelui der klokken en een aanhoudend vreugdegeroep van : Vivat LeoPold 1 Vivat onze Prins! ontvangen werden, en op de voornaamfte plaatfen , als bij het Paleis , aan de Poorten , bij het Stadhuis en het huis der Staaten , post vatteden. Terwijl nu die van Luik met een eerbiedig vertrouwen en ftille bedaardheid de gevolgen hunner onderwerping afwachtten, zag men den i$den eenen brief, door zijne Excellentie , den Heer van (Doiim , Directoriaal Gezant van zijne Pruhfifche \ Majefteit , aan den Veldmaarfchalk , den Vrijheer iv-ax Bender, gefchreven, in openbaaren druk ver: fchijnen , in het hoofdzaaklijke behelzende: „ dat het Pruitfisch Hof daar de Staaten van Luik de punten , te Frankfort beraamd , hadden aangenomen , onder voorwaarde , dat men hun eene vaster verzekering zoude geven van het beloofde herftel, en vooral ten opzichte van het voomaame bezwaar , naamlijk , dat de Natie voordaan alleen door haare eigen verkozen Gevolmachtigden zoude vertegenwoordigd worden uithoofde van de onderlinge overeenftemming der Keurvorstlijke Hoven, aangaande de noodzaaklijkheid, om der Natie recht [te verfchaffen, gemeend had, hun die verzeekering bij voorraad te kunnen geven. Dat, het Rijkskamergericht van Wetzlar intusfchen den bijftand van ; troupen aan het Gouvernement der Oostenrijkfcht l Nederlanden verzogt hebbende , zijne Majefteit van N 3 Pruis- Brief v«n den Pi uisfifthtn Gezant van DoHM.  Bewegingen in Luik. ïj8 HISTORIESCH Pruisfen noodig had geoordeeld , om daarover ter-f ftond in vriendlijke verklaaringen met zijne Keizer»1 Majefteit te treden , en te betuigen , dat de on-. dervverping der Luikenaar en niet anders kon aangenomen of gewettigd worden , dan door de dirigeer rende Keurvorsten, en ingevolge de punten, waaromtrend men eenpaarig te Frankjert was overeengekomen. Dat, de kouder met deze verklaaringen eerst den aden Januarij van Berlijn naar Weenen vertrokken zijnde , hij Minister oordeelde , dat het volftrekt noodzaaklijk was , alles in ftatu quo te laten , en dat dus de Oostenrijkfche troepen in f het land van Luik den tegenwoordigen ftaat van f zaaken behoorden te handhaaven , en zich volftrekt f tot het bewaaren van de openbaare rust en orde te f bepaalen." Deez' brief baarde terftond niet weinig opziens ; h en daar dezelve den verdoofden moed weder fcheen S£ optewakkeren, geraakte alles in beweging. De leden $ der Magiftraat , vóór den inmarsch der troepen 'ei aangefteld , begaven zich , voorzien van hunne i* sjerpen en patriotfche cocardes , naar het Stad- IP huis , om aldaar wederom , gelijk te vooren, zit- P» ting te nemen , bij welke gelegenheid de toevloed E van volk ongemeen groot was. De Oostenrijkfche J' troepen , die aan het Stadhuis de wacht hadden , M verzetteden zich tegen dit oogmerk ; doch derzei- V ver bevelhebber , een bloedbad willende ontwijken, k 't geen door het vuuren der foldaaten onder de me- 1; nigte natuurlijker wijze moest worden aangerecht , a: liet  SCHOUWTOONEEL. 199 liet den Generaal om een corps ruiterij verzoeken , welke , in vollen galop komende toefchieten , met eenige fabelflagen fchielijk de menigte verftrooide , waardoor verfeheiden gekwetst en eenigen gevat werden. Hierop kwamen nog meer troepen onder de Wapenen, en liet de Generaal eene waarfchuuwing afkondigen , bij welke gezegd werd , „ dat allen , die de openbaare vrede en rust zouden durven ftooren , met de grootfte geftrengheid geftrafc zouden worden." De genoemde brief van den Pruisfifchen Direcloriaaal Gezant , welks egtheid door den Vrijheer van Cender eerst in twijfel getrokken , doch naderhand ten vollen bevestigd werd , bewoog niet alleen de Magiftraat van Luik tot den gemelden ftap , maar had ook ten gevolge , dat de drie ordens van Staat , niettegenftaande zij onder de hand gewaarfchuuwd waren , niet meer bijddntekomen , echter op de bekendmaaking van dien brief vergaderden , en een befluit uitbragten , waarbij zij verklaarden , „ door de gedaane onderwerping nimmer verftaan te hebben , zich te verwijderen van de punten , waaromtrend men te Frankfort was overeengekomen , 't geen zij zelfs niet zouden kunnen doen , zonder den eerbied voor zijne Pruisfifche Majefteit en de Hooge Keurvorsten te krenken ; met bijvoeging , dat zij door deze onderwerping begrepen hadden , alle zwaarigheden uit den weg te ruimen , en met een i'erzoek en volmacht aan den Graave Feltx de Lannoij , om dit befluit N 4 aan Befluit der Irie ordens ran Staat.  De oude Magiftraat in I „1U />„ de overigf treden her field. Twaalf Domheeren van hunne posten vervallen verklaard. aoo HISTORIESCH aan zijne Excellentie, den Heer van Sennft, Gezant des Konings van Pruisfen te Luik , te overhandigen." Onderttisfchen kwamen de Heeren van Grein, van Kempis en van Grahhk.n . nireftorinnl Ge. : zanten van wegens de Keurvorsten van den Paltz , • Keulen en Mentzi, den i6den derzelve maand te Luik aan , en werd door hen den lüden de oude Magiftraat op het Stadhuis bijeengeroepen en in haare waardigheid herfteld; terwijl zij tevens bij die gelegenheid het volk beveelden, „ om haar derzelver bedieningen ongeffoord en onbelemmerd te laten waarnemen ; aan alle ontvangers gelastten , om voordaan alleen op ordre der thands herftelde Regeering eenige betaalingen te doen , en eindelijk de laatfte gemachtigden , om , daar de Magiftratale fleutels waren verloren geraakt , anderen te laten vervaardigen , om die in plaats van de oude te gebruiken , en in derzelver ringen de woorden: herftelde Raaden Ao. 1791; te doen graveeren." Kort daarna zag men in de overige fteden des Bisdoms gelijke veranderingen plaats grijpen ; wordende ook aldaar de oude Magiftraat herfteld , en de voorige , fints 18 Augustus 1789 in bediening, afgezet. Ook de uitgeweken leden van het Domkapittel der ftad Luik kwamen derwaards terug ; hervatteden hunne vergaderingen en befloten den ziften , ingevolge de vonnisfen van de Rijkskamer van Wetz lar , om u Domheeren , zo capitulaire als niet- ca-  SCHOUWTOONEEL. aoi , capitulaire , welke in de ftad gebleven waren en hunne zittingen vervolgd hadden , van zitting en Item , zo in de Kerk- als Kapittel-vergaderingen , en van de daaraan verknogte inkomsten vervallen : te verklaaren. Eenigen echter hadden reeds eene fchuldbekendtenis gedaan ; doch de Groot-vicaris , Graaf van roügrave, wilde zich tegen het befluit van het Domkapittel verzetten , toen de Notaris , dien hij gebruiken wilde , hem weigerde , in deze zaak te dienen. Na dit alles werden ook de 16 kamers , vertegenwoordigende de Gemeenten der flad Luik (*) ingevolge het befluit der Keizerlijke Commisfie , herfteld en op nieuw bijeengeroepen , om over verfeheiden punten , het ftedelijk beftuur betrelfende , te raadpleegen, en, met afzweering van hunnen voo- rig (*) Het zal niet ondienstig zijn , hier voor min kundigen aantemerken , dat deze Vertegenwoordigers een getal van 600 perfoonen uitmaaken. Zij zijn verdeeld in 16 kamers , en elke kamer beftaat wederom uit 4 clasfen , naamlijk uit Edelen , Pleitbezorgers , Kooplieden en Ambachtslieden. Niet een clasfe geniet boven de anderen bizondere vrijheden en voorrechten : alleen kan de Burgemeesterfjke waardigheid niet door een Ambachtsman bekleed worden ; doch voor het overige liaan alle Burgers met eikanderen gelijk. Deze inrichting heeft indedaad zeer veel overeenkomst met die maniei van fteramen, welke bij de Romeinen in gebruik was, toen zij nog eenen Republikainfchen Regeeringsvorm hadden. N 5 Verzoek aan den Prins Bis fchop Lt terug te keeren.  Februari], 7.\'mt komst in Luik. Vonnis van de Rijks-kamer te Weiziar. soa H I S T O R I E S C II rig gedaanen Burger-eed , den gewoonen te verniéuwen. Zij vergaderden hiertoe den poften Januarij , wanneer zij tevens , eenpaarig (hebbende zich verfeheiden Jeden verwijderd) tot een fmeekfchrift aan den Prins-Bisfchop befloten , waarbij zij hun v nu rig verlangen naar zijne fpoedige terugkomst te kennen gaven. Ook befloten zij tot het inleeveren vanDank-adresfen aan zijne Keizerlijke Majefteit, aan den Vrijheer van Keuhl, de Keurvorsten, de Directoriaal Gezanten , en den Heer de YYasseige , Minister en Commisfaris van den PrinsBisfchop bij het Domkapittel van Luik. Zodanig was de flaat der zaaken veranderd, toen de Prins-Bisfchop den ï^den der maand Februarij , onder het losfen van het gefchut en het gelui der klokken , na eene afwezigheid van 18 maanden in de ftad Luik terug kwam. Zijne intrede in dezelve was zeer prachtig. Meer dan 200 rijdtuigen maakten den trein uit , toen zich zijne Hoogheid, onder het aanhoudend vreugdeberoep eener ontelbaare menigte , naar de Hoofdkerk begaf. Na het zingen van het Te Deunt, werd de Prins-Bisfchop, in het midden der Geestlijkheid , naar het Paleis geleid , alwaar hij door de Gezanten van Pruis* fen , Holland , Weenen en Frankrijk werd opgewacht , en wegens zijne terugkomst geluk gewenscht. Intusfchen werd 'er den \iden dierzelve maand, door het Rijks-kamergericht van Wetzlar , in dc Executie-zaak van Luik vonnis uitgefproken, waarbij,  SCHOUW TOONEEL. 203 bij , „ tot betaaling der executie-kosten, eene leening van een millioen Rijksdaalders , Luiksch geld, op het Prinsdom Luik en het Graafschap Looze te doen , werd toegedaan , en tevens vastgefteld , dat de Staaten in de verdere agterftallige executie-gelden voorzien , en in allen gevalle van de Kreitsmtfehrijvende Vorsten gunftige betaalings-termijnen verzoeken zouden. Vervolgends zoude het bevolen onderzoek tegen de (lichters en aanvoerers van al het gebeurde , gelijk ook tegen de opftellers der in Luik gedrukte , beleedigende fchriften geopend ; de arrestbevelen tegen de bezwaarden door de Commisfie uitgegeven ; de ge vluchten ingedaagd en hunne agtergelaten goederen in beflag genomen worden. De herftelling van de uitgedreven Magiitraat te Luik werd goedgekeurd , met herinnering , dat zulks ook in de overige (leden moest gefchieden, en dat de Gerechtshoven , inzonderheid het gerecht der tweeentwintigen , weder in werkzaamheid moesten gefield worden. De executie-troepen zouden van tijd tot tijd verminderd , de burgerlijke Guardes ontwaapend , en de Prins-bisfchoplijke militie weder opgericht worden ; terwijl alle geld-remifen van zekere perfoonen , die ter onderfleuning der omwenteling waren verordend geweest, ten ftrengften verboden werden." Bij den Rijksdag te Regensburg werden nog van tijd tot tijd verfeheiden (lukken ingeleeverd van Duit- R fche Vorsten , die allen tegen de befluiten der * Franfche Nationaale Vergadering omtrend de Geest- v lijk- Manrt. lemotia an den eurvorst vaMentx.  so4 HISTORIESCH Jijkheid en haare goederen in den Elzas gericht waren. De Prins-Bisfchop van Spiers had reeds tweemaal den voorflag van den Franfchen Gezant bij den Opper-Rhijnfchen Kreits , om zijne gefchiilen met de Nationaale Vergadering in der minne bijteleggen , en ten dien einde eenen Gevolmachtigden naar Parijs te zenden , van de hand gewezen gelijk ook 57 Pastoors en Vicarisfen van zijn Bisdom eene verklaaring aan de Rijksvergadering overhandigden , bij welke zij zich tegen den Franfchen Burger-eed verzetteden , en tevens flerk aandrongen , om de zaak fpoedig met ernst onder handen te nemen. Ook de Keurvorst van Mentz overhandigde in het begin van Maart , in hoedanigheid van Bisfchop en Aarts-Kanlélier des Rijks , eene nieuwe memorie aan den Rijksdag , omtrend de befluiten der Nationaale Vergadering , „ bij welke hij protefleerde tegens het fchenden van de rechten des Duitfchen Rijks en tegen alles, 't geen tot dus verre , flrijdig met de belangen der beleedigende partijen , gedaan was : verklaarende , in zijne hoedanigheid van Bisfchop , het uitvoeren van befluiten niet te zullen dulden , die hem van een recht beroofden , welk federt to eeuwen bad ftand gegrepen , en door de plegtigfte verdragen , die van IVestphalen en Rijswijk naamlijk , bevestigd was ; terwijl hij zich , in zijne hoedanigheid van AartsKanfelier , verplicht reekende, de wetten des Rijks niet alleen tegen deszelfs leden, die eenigen inbreuk op dezelven mogten doen, maar ook tegen die vreemde  SCHOUWTOONEEL. aoS dc Mogenheden te verdeedigen , die dezelven hadden helpen vestigen, enz." Ondcrtusichen waren 'er onder de hand aan de Rijksvergadering ook eenige voorilagen tot ruiling en verzoening bekend gemaakt , die de Commisfie der Nationaale Vergadering , tot wegneming van de bezwaaren der DuitJche Rijksilanden had ontworpen , en die men meende , dat ingang zouden vinden. De koophandel , die voornaame bron van welvaart voor de Ingezetenen van Rijken en Staaten , vond in Leopold nog fteeds eenen ijverigen voorftander en begunstiger. Alles aanwendende, 't geen tot vermeerdering "van zijnen bloei kan (trekken, belloot zijne Majefteit , om den invoer van gerafineerde zuiker , van buitens lands komende , welken federt eenigen tijd verboden was , van den ijlen Maij aanftaande, in de Oostenrijkfche Erf> landen op nieuw openteftellen. De buitenlandfche zaaken gaven , ook in Weenen , aanleiding tot het afgaan en aankomen var verfeheiden Kouriers naar en van de verfchillendf Hoven , en de verltandhonding met het Rusjifch Hof bleef nog ongeftoord voordduuren. De depêches , welke de Keizer telkens van zijnen Gezan op het Vredes-congres ontving , hadden betrekkin? op den ftaat der onderhandelingen aldaar , waar van wij het hoofdzaaklijke ter behoorlijker plaatf opgaven. Ondertusfchen kwam bij den onverwach ï ten keer , dien dezelven genomen hadden , no eene andere niet min gewichtige zaak, over welk doe Invoer van gerafineerde zuiker opengefteld. Onderhandeling met het Hof ! van Lon- , don. r S V  2c5 HISTORIESCH door Mijlord Elgin , die, geduurende de af-(r wezigheid van den Ridder Kbith , de zaaken van 11 Grootbrittannien bij het Weener Hof waarnam, ge- > handeld werd , en de voorbehouding betrof, welke de Keizer a, .1 de overeenkomst van 's Hage, van v 10 December laatstleden, omtrend de Belgifclie zaa- ï ken gehegt had. Deze voorbehouding bepaalde den i flatus quo , volgends welke alles in dien ftaat zou- fl de herfteld worden , zoals het op het einde van m de regeering van Maria Theresia was ; fchoort ti de Keizer beloofde , om in elke Provintie , bij ï zijne inhuldiging, dezelfde conftitutioneele aflens i te zullen bevestigen , welke bij de inhuldiging van ti Karel VI en Maria Theresia gediend hadden, b Ondertusfchen drong het Hof van London , waar- » van , gelijk mede van zijne Bondgenooten , de 1 voorige infurgenten dien flatus quo meenden ver- ti kregen te hebben , welke onder de regeering van z Karel VI plaats had , op de zuivere en eenvou- 1 wige bekrachtiging dier overeenkomst aan , en Mij- v lord Elgin ontving deswegens in het begin van deze maand eenen kourier van zijn Hof, en hield daarop eene bijeenkomst met den Keizer ; en federt liet zijne Majefteit, door zijne Ministers, aan Mijlord Elgin verklaaren , „ dat ltoogstdezelve de bepaalingen , in de verklaaring van den Graave de 1 Mercij Argenteau vervat , niet konde bekrach- 11 tigen , dan met die verbetering , welke men in t zijne ratificatie 'er had bijgevoegd , en die het al- J1 gemeene welzijn der Belgifclie Provintien , zowel c als  SCHOUWTOONEEL a«? als zijne eigen waardigheid en de rechten, aan zijne opperheerfchappij- verknogt , noodzaaklijk maakten." Ondertusfchen vertrok zijne Keizerlijke Majefteit, verzeld door de Koningin van Napels, den GrootHertog en de Groot-Hertogin van Toskaanen en den Aarts-Hertog Leopold , Palatijn van Hongarijen , in den agtermiddag van den \\den Maart tiaar Italïên; doch droeg geduurende zijne afwezigheid , alvoorens , de Regeering aan den AartsHertog Frans op. Schoon nu wel de volvoering dezer, reeds fints lang voorgenomen, reis een gunstig voorteken v0or den vrede fcheen te wezeu , bleef echter alles op den voet van oorlog , en bewaarden de troepen , die de grenzen en het overwonnen land dekten , fteeds getrouw hunne posten ; oordeelende het Weener Hof, dat het voorzichtig was de Vredes-onderhandelingen niet vooruittelopen , noch iets in den ftaat der legers te veranderen. G R O O T-B PvITTANNIEN. De ftaat van zaaken tusfehen de Keizerin van Rusland en de Ottomannijche Porte veroorzaakte niet weinig drokte in het kabinet van St. James , en het getal der Courters, welken van tijd tot tijd aan verfeheiden Europijche Hoven gezonden werden en van daar aankwamen, was ongemeen groot. De De Keizer vertrekt naar haMn. Januari). Voorflagen aan DeenemarLen.  *°8 HISTORIESCII Graaf Go wer ontvangt bepaaldenlast. Invoer van Graanen toegeflaan, In De Hof bode , den ijlen Januarij naar KoppenJiagen gezonden , bragt derwaards depêches van het Britjche Minifterie , waarbij hetzelve aan het Deenfche Hof, in overleg met dat van Berlin en 's Hage , openingen gaf, betreklijk of tot het geval eener vredebreuk tusfehen Engeland en Rusland , of tot de nieuwe verbindtenisfen , welke tusfehen het laatstgenoemde Rijk en Zweden door het vredeverdrag van Warela gemaakt zijn. De Regeering van Frankrijk van die van Engeland geëischt hebbende , dat 'er zowel Franfche als Engelfche vaartuigen voorde Paketbooten, tusfehen Galais en Douvres , gebruikt zouden worden , namen de Ministers ten dezen aanziene eenige befluiten , welken den sden aan den Koning werden overhandigd , en waarop nog dien eigen avond bepaalde lastbrieven aan den Graave Gower , zijner Majefteits Gezant aan het Hof van Frankrijk , betreklijk die zaak , gezonden werden. Naardien de prijs der Graanen , flnts eenigen tijd , zoo aanmerklijk gedegen was , en de voorige verleende vrijheid tot invoer derzelven met den laatften der maand Februarij ftond te eindigen, zoo vond de Koning goed , ten einde de plaatshebbende fchaarsheid te vervullen , om den Sjlen in den Raad een bevelfchrift uittevaardigen , waarbij de vrije invoer van Graanen , onder betaaling van een zeer gering inkomend recht, op nieuw werd toegeftaan.  SCHOUW TOONEEL. »<$ In den nacht, tusfehen den 12 en i^den ontBnd 'er langs de Engelfche kusten een allervcr'chiiklijktle ftorm , die te Portsmouth en op aniere plaatfen van donder en blixem verzeld ging , velke , zonder tusfehenpoozen , een geheel uur juurde. Het onweder bedaarde des nachts ten 4 juren, doch de ftorm bleef aanhouden; en fchoon nen wel van geene aanmerklijke nadeelen in de Brilfche zeehavens vernam , leeverden echter de jvrakken , die men op de Franfche en Viaamjche tasten zag drijven, een bewijs van dc droevige uitwerkzels op , welken deez' ftorm op de fcheepvaart moet gehad hebben. Tusfehen Holland en therbeurg bleven niet minder dan 20 fchepen, eu tusfehen Oftende en Bologne fpoelden meer dan 400 lijken aan land. r Terwijl men dus geduurig uit zee de onaangenaam fte berichten voor den Koophandel ontving , waren de tijdingen , uit de Indi'én , insgelijks minder gunstig , dan men na de fchets had mogen verwachten , welke het Britfche Minifterie , met zooveel vertrouwen , in het laatsleden voorjaar, fcvan den genisten ftaat van zaaken in dat waereld» jdeel gegeven had. Indedaad, het bleek uit de berichten , door het Compagnie-fchip , the Hough. ton , den 15 Januarij te Portsmouth binnengekomen , uit de Indien medegebragt , dat de Engelfche bezittingen aldaar in werklijken oorlog waren , waartoe de afitand der Hollanders van twee hunner plaatfen , op de kust van Malaöar, aan der O Ra. Zwrsre [torm en onweer. Indifche oorlog met Tipi'o Saib.  in II I S T O R I E S C II De Werfhuizenworden geopend. Raja van Travancor , bondgenoot van Engeland, ]fn gelegenheid fchijnt gegeven te hebben. De be richten , door het Ministerie dienaangaande ge , meen gemaakt , hielden in , dat de Generaal Ma ; jor Meadows het bevel over het leger , in CarnÊ r tie bijéénverzaameld , op zich genomen had ; met |(t hetzelve in de ftaaten van Tippo Sultan gerukt ,Ei was, en zich van Caroor , Daraporam en Coum- K betour had meester gemaakt ; dat Dingigul zich „, overgegeven , en Lord Counwallis , van wej j,. gens de verëenigde maatfchappij van Engelfcht kooplieden , op de Oost-Indim handelende , met K den Paifhaw en den Nizam , ül Mulk , een m verdcedigend verbond van vriendfchap gefloten had; M terwijl genoemde Lord door den Graave van Con- j way , Gouverneur Generaal der Franfche bezittin- ;.. gen , ten oosten de kaap de Goede Hoop, de ver- j zeekering eener volkomen onzijdigheid hadde ontvan- w gen en bij het genoemde verdrag , onder anderen, ; bepaald werd , dat ieder der beide Indifche Vor- ften 12000 paarden in het veld moest brengen, om ~ bij de groote Engelfche te kunnen gebruikt worden. R| De berichten , om dezen tijd van het vaste land E ingekomen , fchenen voor het behoud van den k vrede niet zeer voordelig , en de ontvangen depe- , ches van het Berlijnfhe Hf* deden vrij zeker vermoeden , dat de vredes-onderhandelingen met Rus- j lar.d meer agter dan voorwaards gingen. Hoe dit u ook zij 5 de Admiraliteit gaf den noften bevel, om . alle Werfhuizen in Lcndon voor het zeevolk te ope- t[ nenj  SCHOUW TOONEEL. au nen , ten einde de fchepen , te Portsmouth, Plijtr.cuth en in de Medway liggende , met vrijwillige matroozen te bemannen; gelijk mede aan alle de Officieren der vloote van Lord IIood werd aangefchreven , om aan boord te blijven. Schoon het nu wel waar zij, dat het oproerig gedrag van het zeevolk, op iommige oorlogfchcpen, de Admiraliteit tot dezen flap noodzaakte , was het echter blijkbaar , dat dezelve door den ftaat der zaaken tusfehen -het Rufifche en Turkfche Rijk verhaast was geworden , naardien het eerfte voor als nog bleef weigeren , om , onder bemiddeling der drie veroonden Mogenhedeu , in eenige onderhandelingen :ot vrede te treden. Den aden der maand Februarij had men in Lon'ion en andere plaatfen des Rijks zulk "een' hoogen idoed , dat het water, des middags ten half 2 auren , ia duimen hooger ftond , dan in den jaare 1762. Boven de brug van JVestnmnfler rees de rivier de Theems zoover buiten haare oevers , dat zij alle omliggende ftraaten overftroomde , en het water zoo hoog ftond , dat de iuwooners met boo:en uit hunne huizen moesten gered worden ; terwijl zelfs een gedeelte van het park van St. Janes mede overftroomd werd. De fchade , hierdoor op de werven en' in de pakhuizen , aan beige kanten der riviere , veroorzaakt, was onberelenbaar , en verfeheiden fchepen werden door Jen hevigen wind , waarvan deez' vloed vergeld ging, befchaadigd. De Provintie Es- Oz feX tr.cuth en in de Medway liggende , met vrijwillige matroozen te bemannen; gelijk mede aan ale de Officieren der vloote van Lord IIood werd Iwcigeren , om , onder bemiddeling der drie ver¬ tot vrede te treden. re 1762. Boven de brug van TVestnmnfler rees de zij alle omliggende ftraaten overllroomde , en het wijl zelfs een gedeelte van het park van St. Ja¬ mes mede overftroomd werd. De fchade , hier¬ door op de werven en in de pakhuizen , aan beije kanten der riviere , veroorzaakt, was onberelenbaar , en verfeheiden fchepen werden door Hen hevigen wind , waarvan deez' vloed verheid ging, befchaadigd. De Provintie Es- Februarij. Hooge watervloed.  Aankomst van het E.'qnader vnn den Vice- Admiraal CORISlsH. Zonderling ongeluk te Whitehaven. Zonderling De ftad Wliitehavcn werd, den i$den, door een! ftrekte zich 100 Yards van het noorden naar herj westen uit; 't geen omtrend eene uitgeflrektheidl van 15000 vierkante Yards uitmaakt. De inzakking! der de inwooners verwekte , en door een naar ge-Ij bragt den geheelen nacht door met de goederen u in HISTORIESCH fex moest mede , inzonderheid , veel lijden , en men begrootte zelfs het nadeel , alleen aan dei koornlanden toegebragt, op 20,000 Pond. SterlingsJ terwijl de vloed langs alle de oostlijke kusten van Engeland , tot aan Dover toe, eene zeer aanmerkelijk fchaade had veroorzaakt. Het Esquader van den Vice-Admiraal Cornish , 't geen, in de vooronderlfelling eener vredebreuk met Spanje , naar de West-Indien gezeild was , en na de gefloten overeenkomst van daar weder terug ontboden werd , liet den ï^den te Spithead het anker vallen. Hetzelve beftond uit de oorlogfchepen the Marlborough , Ardcnt, Orion , Culloden en Cu-nberland ; alsmede uit het fregat the Mermaid ; van welken echter de 3 laatfte oorlogfchepen te Plij. mouth waren binnen geloopen. De ftad Whiiehaven werd, den i$den, door eert! zonderling ongeval getroffen , welk door eene langzaame inzakking van den grond der vier voornaatnfte ftraaten der ftad veroorzaakt werd. Dezelve ftrekte zich 100 Yards van het noorden naar het zuiden , en 140 Yards van het oosten naar het westen uit; 't geen omtrend eene uitgeftrektheid van 15000 vierkante Yards uitmaakt. De inzakking begon des avonds ten 6 uuren met een ijslijk gekraak , 't geen eene verfchriklijke ontfteldtenis on-< der de inwooners verwekte , en door een naar gekerm van vrouwen en kinderen gevolgd werd. Des avonds ten 10 uuren hield het gekraak op, en men  SCHOUWTOONEEL. 213 de huizen te bergen , waarvan 'er echter ■ twee zoo naa op het punt van invallen ftonden , dat men dezelven niet durfde naderen. Schoon 'er wel geene huizen waren ingeftort , werd echter het getal dergeenen , die dreigden intevallen , op 18 , en dat°der huisgezinnen , welken in dien noodlottigen nacht en de beide volgende dagen dat gedeelte der ftad verlieten , waar de inzakking plaats had , op 70 of 80 begroot. Het Parlement , 't geen zich tot dus verre , inzonderheid , bezig hield met het verhandelen der vraag, of de begonnen oorlog in de Indiën tegen°TiPPO Saib, van den kant van Engeland, al of niet rechtvaardig ware, befloot den ziften op voorftel van den Heer Dundas, om eene vermeerdering van troepen naar dat waerelddeel te zenden , welke in haar geheel uit 2635 Europeaanen beftaan zou, die yo,ooo Ponden Sterlings zouden kosten. Intusfchen gaf de opgemelde vraag , toen dezelve eenige dagen daarna bij het huis der Gemeenten werd ter baane gebragt , aanleiding'tot hevige woordenwisfeling onder de Leden , waarvan fommigen den oorlog van de Britfche zijde , die men beweerde , dat reeds 334 millioenen Ponden Sterlings gekost had , voor zeer onrechtvaardig hielden , en tevens ten fterkften afkeurden , dat men de Engelfche Gouverneurs in de Indiën macht gaf, om oorlog en vrede te maken. Dan , niettegenftaande zooveel tegen fpraaks , befloot het LaO 3 ger- La op het punt van invallen ftonden , dat men \ dezelven niet durfde naderen, fccnoon er w« ne huizen waren ingeftort , werd echter het getal gen°TiPPO Saib, van den kant van Engeland , Jj^g^ Befluit tot vermeerdering van :roepes naar de Indiën, en over den oorlog aldaar.  Maart. Zwaare brand in dc Albionsmolen. Eenige meerder voordeden aan de 214 H l; S T O R I ESC ÏI gcrbuis , mede op voordel van den Heer Dun«* das , „ dat de aanval van Tippo Sultan op de Unie van Travancore eene fchending der Traktaaten Was ; dat de verbonden met den Nizam en de Maratten wijslijk gefchikt waren, om dien oorlog gelukkig te doen eindigen, en diensvolgends door de Engel/die regeering behoorden onderfteund te worden." ïn den morgenfbnd van den aden Waart, ten 6 uuren , ontftond 'er in de zogenoemde Albions* \ molen , waarin het koorn voor de ftad London gemaalcn werd , een hevigen brand , die zich zoo fpoedig verfpreidde , dat dit groote gebouw , met omtrend iacco zakken graanen , in minder dan een half uur tijus, geheel in de asfehe werd gelegd. Deze fchielijke voordgang van den brand werd eensdeels aan den wind en anderdeels aan de groote hitte toegefchrevcn , welke de brandfpuiten belettede, om 'er digt bij te komen; terwijl de fchaade , hierdoor veroorzaakt , op 150,000 Pond. Sterlings begroot werd , en meer dan 300 menfehen door dit toeval hunne kostwinning verloren. liet gebouw alleen had ioo.oco Pond. Sterlings gekost, en was Hechts voor 66,000 verzeekerd. De brand was den 7den , des avonds, nog niet volkomen gebluscht, en het land, bizonder aan de windzjde , was door ' het verbrandde graan meer dan een halve mijl ver bedekt geworden. Reeds den 21 Februarij door den Heer Mitford fl het huis der Gemeenten voorgeflagen zijnde, om aan .  s C H o u W t o o i,t7. e l. *'5 aan de Roomscligezinden in Groot-Brütama-,^ CPXl\. 1 ■ge meerder voordeden toeteftaan, beiloot men, j T O R I E S C H tegenC-"»a!:s en vcrvvijtingen het voorliet van den jk /icer Pit ook ontmoette, en , niettegenllaande 1»' fommigen het gebruiken de genoemde fom aanmerk- li! ten als eene fchending van het verdrag tusfehen lp; de publieke fchuldeisfchers en de Bank, en als een li inbreuk op de rechten van eenen ieder , die zijn I geld in dezelve gelegd had werd de Bill met H 155 tegen 54 Hemmen goedgekeurd. De krijgstoerustingen , welken men van tijd tot li tijd in de Engelfche zeehavens zag maaken , baar- 1 den niet weinige bekommering , en dezelve werd k nog grooter , toen men te Portsmouth, den iq&en ff order ontving , om alle de fchepen , ten fpoedig- • li Hen , in eenen zeilvaardigen (laat te brengen. De li vloot , te Spithead verzaamelende , nam dagelijks \\ in getal van fchepen toe ; doch 'er was zulk eene k fchaarsheid aan manfehap, dat 'er aan de fchepen, bi welken werklijk in laatstgenoemde haven gereed la- f: gen , nog omtrent 8000 matroozen ontbraken , wes- c halven de Koning den c6flen een buitengewoon hand- 1 geld van 3 , 1 en 1 Pond. Sterlings aan het zee- 1 volk liet uitbieden. Dit werd in alle de buitenha- ï veris des Rijks bekend gemaakt ; terwij! 'er gelijk- 1 tijdig aan de Kapiteins en Luitenants , weiken ge- \, düurendc de toerustingen het opzicht over de wer- : ving hadden , werd aangefchreven , om werfini- i zen voor het zeevolk te openen , en 'er nog da- 1 gelijks verfeheiden fchepen in dienst gefield werden. 1 Te Spithead lag werklijk eene vloot van 32 linie- r fchepen , buiten de fregatten en kotters , wel- f  SCHOUWTOONEEL. 217 lce , op de ontbrekende manfchap na , ten vollen zeilree was , en waarover Lord Hooo het bevel ftond te voeren , en men verwachtte , dat het presfen binnen weinige dagen aanvang zoude nemen. In het midden van alle deze toebereidzelen , de blijkbaare gevolgen van de volllagen weigering van Rusland , om onder bemiddeling der verbonden Hoven met de Porte vrede te maaken , liet de Koning, den iiften, in de beide huizen van het Parlement eene boodfehap doen , welke over den tegenwoordigen ftaat der zaaken , en over de tot hiertoe gemaakte toerustingen, een niet onaanmerklijk licht verlpreidde. Dezelve werd in het Laagerhuis door den Kanielier van den Exchequer , uit naam des Konings , gedaan , en kwam aldaar in het hoofdzaaklijke hierop uit, ,, dat zijne Majefteit het noodig achtte , om aan het huis der Gemeenten kennis te geven , dat, Hoogstderzelver poogingen , in vereeniging met die zijner Boudgenooten aangewend , om tusfehen Rusland .en de Porte den vrede te bewerken, tot dus verre vruchtloos geweest zijnde , de gevolgen , welken uit het verder voordzetten van den oorlog ontftaan kenken , voor de belangen van zijne Majefteit en zijne Bondgenooten , en voor die van Europa in het algemeen , zoo hoogstgewichtig waren , dat zijne Majefteit het noodig oordeelde , ten einde aan zijne vertoogen nadruk bijtezetten , om zijne fcheeps. macht nog meer te vergrooten ; terwijl HoogstdeO 5 «cl Br>0(!fc!iap des Konings.  WoorJenflrii-l oveen befluic op dezelve. ttS HISTORIESCH zelve tevens van den ijver en de toegeneeenheid van liet huis der Gemeenten vertrouwde , dat men zoude genegen zijn , om in de meerdere kosten , welken deze toerustingen noodwendig moesten veroirzaaken , te voorzien , ten einde de belangen van het Rijk te onderfleunen , en tot herftel der algemeene rust , op eenen vasten en dunrzaamen grond , medetewerken." Veel viel 'er over deze boodfehap te doen, toen dezelve den volgenden dag bij de beide Huizen in overweging genomen en een D.ink-adres aan den Koning werd voorflagen. In het Hooger-huis moest de Geheimfchrijver van Staat , Lord Grenville , van den Graave Fitzwilliam hooren , „ dat het voorgedelue adres door onrechtvaardigheid gewrocht en zonder gezonde daatkunde was ; dat hij het eene verwaandheid reekende , der Keizerin voortefchrijven , hoe zij vrede moest maaken ; dat de oorlog met Rusland in allen opzichte de hoogde afkeuring verdiende ; dat dezelve gevaarlijk en onrechtvaardig was , en hij dus een verbeeterd üank- adres voorfloeg." Lord Stormont noemde de oorlog de ondaatkundigde , zowel als de vermetelde aanval , dien het Rijk immer doen konde , en onderdeunde den voorflag van Fitzwilliam. Lord Lougborougii liet zich niet minder derk uit, en toonde , niettegendaande een der Ministers den daat der geldmiddelen als zeer bloeijend had voorgedragen , dat zich dezelve integendeel zeer ongunstig opdeed , naardien men tot "datgeen zijne toe-  SCHOUWTOONEEL. 219 toevlucht moest nemen , 't welk federt eene eeuw als het eigendom der publieke Bank was bel'chouwd geworden ; terwijl Lord Portschester met ronde woorden verklaarde , „ zulk een vijand van de tegenwoordige regeeringsgelreldheid , en inzonderheid van dezen onreciuvaardigen, onverandwoordlijken en onftaatkundigen aanval op de Keizerin tc wezen , dat hij 'er zich fteeds ten krachtdaadigften tegen zoude verzetten," en de Graaf Carlisse den oorlog met Rusland even zeer afkeurde- In het Laagerhuis ging het niet minder hevig toe. Terwijl de Heer Lambon oordeelde , dat de geheele 1 toerustingen , daar Engeland niet perfooneel was ibelccdigd , geen ander doel konden hebben , dan j om Rusland vijandlijk aantevallcn , enkel , omdat Bit Rijk weigerde , aan de buitenfjjcorigfte eifchen ite voldoen, welken de trotsheidl voorfchreven , gaf de Heer Fox, uit het begin van den oorlog tusfehen de Turken en de Rus/en betoogende, dat de eerften aanvallers geweest waren, niet onduidelijk te kennen , „ dat de oirfprong dier vijaudlijkheden aan de heimlijke inboezemingen en aanhitzhv gen van Engeland was te wijten." Tegen al bet aangevoerde verdeedigden zich de Ministers zove;:l mooglijk , inzonderheid door te beweeren , ., da.t het gedrag van Groot-Brittannün op de verbonde.i : van vriendfchap rustte , en de gezonde ftaatkun • de , zo van Engeland als deszelfs Bondgenooten , vorderde , om het evenwigt van Europa , in de: 1 betreklijkcn toeftand van elke Mogenhcid , ,te be -  £.20 HISTORIESCH waaren ; dat het Tractaat met Pruisfen wel verdeedigend was, doch dat daartoe elke onderneming behoorde gebragt te worden , welke ter verdeediging van de partij ftrekte, waarmede men in vriendfchap ftond , het zij dan , dat zij daadlijk werd aangevallen , of dat men billijke reden had , om te veronderftellen , dat zij zoude aangevallen worden enz." Ondertusfchen werden de Dank-adresfen , zoals die eerst waren voorgel!agen , in het Hoogerhuis met 97 tegen 34 en in het Laagerhuis met 228 tegen 135 Item men , goedgekeurd ; terwijl daarbij aan den Koning door het Parlement beloofd werd, om zijne Majefteit in het goedmaaken van de kosten , welken de toerustingen tegen Rusland zouden vereifchen , te zullen onderfteunen. Hoe zeer nu deze zaak naar den zin van het Miniftcrie was uitgevallen, was het niet waarfchijnlijk , dat de twist over dit onderwerp hierbij zoude blijven : althands berichtte Lord Fitzwilliam den volgenden dag in het Hoogerhuis , dat hij den ïflen April den voorllag zoude doen , om het Traktaat met Pruisfen in overweging te nemen ; waarfchijnlijk met oogmerk , om naauwkeurig te bepaalen , of dat verbond enkel verweerend zij , terwijl de Heer Grev in het Laagerhuis mede aankondigde , den 6den derzelve maand het benoemen Van eene Commisfie te zullen voorflaan , om den tegenwoordigen , ftaatkundigen toeftand van Engeland te onderzoeken: een voordel zeker , van zulk een  SCHOUWTOONEEL. aai een gewicht, als federt lang niet bij de Gemeenten is verhandeld geworden. Inmiddels blijkt het uit het een en ander genoegzaam , dat een oorlog met Rusland zeer gefchikt zoude zijn , om mooglijk voor eenen geruimen tijd de rust te ftooren , welke de Heer Pit , tot dus verre , geduurende zijn beftuur , genoot. NEDERLANDEN. Na de geheele onderwerping der Oostenrijkfche januarij. Nederlanden aan het gebied van Leopold , kwam Komst van de Graat" van Msrcij dArgenteau , 's Keizers vfMJ"J Gevolmachtigde Gezant, den 4-den der maand Ja- d'Argennuarij, te Brusfel aan , alwaar zijne komst onder ™ J de welgezinde Burgers niet weinig blijdfchap verfpreidde , naardien men over het algemeen hoopte , onder zijn beftuur , het vertrouwen, den vrede , de welvaart, en alle die maatfchaplijke deugden te zullen zien herleeven , waarvan de Belgifche Provintien zoolang beroofd waren. Daags daarna , werd zijne Excellentie door eenige Staatsleden , den Magiftraat, de Officieren van het guarnifoen , en door een gezandfchap uit de Staaten van Vlaanderen wegens zijne komst geluk gewenscht; gelijk hem ook den 6den door de Regcering den eerevvijn werd aangeboden. On-  De GouverneursGeneraal in hunne waardigheid herlield. Gelijk ook de Magiftraat te Brusfel en de Groote Raad te Mecheh n. I ] 1 < I i t Alsmede de Magi- ftraaten te 1 Tournai, p 222 HISTORIESCH Ondertusfchen werden de verwarde zaaken , van langzaamerhand , op eenen geregelden voet gebragt. Haare Koninglijke Hoogheden , de Aarts-Hertog^ Maria Christina en haar Gemaal , de Hertog Albert , werden bij eenen brief, door den Keizer aan de Staaten van alle de Belgifclie Provintiën gefchreven , wederom in het Gouvernement Generaal der Oostenrijkfche Nederlanden herfteld ; terwijl de Graaf van Mercij p'Argenteau intusfchen tot Gevolmachtigden Gezant benoemd werd. Wijders werd de Regeering van Brusfel, ten tijde der omwenteling aangefteld , den i^den bedankt , in de geheele Magiftraat , welke op den iaden December van den jaare 17S9 in bediening , doch door de Infurgenten afgezet was , in hunne posten rerfteld ; behalven drie perfoonen , die zich in de /oorige onlusten te ftèrk hadden onderfcheiden. Dok hervatte de Groote Raad van zijne Keizerijke Majefteit , die fints den jaare 1503 , bij aanïoudeuheid, in de ftad Mechelen vergaderde, doch :ulks in December 1789 mede was belet geworden, >p eenen ontvangen brief van meergenoemden Graae , den inden wederom deszelfs zittingen , en verd deswegens door eene Commisfie uit de Maiftraat geluk gewenscht ; gelijk ook de Ingezeteen , des avonds , door vreugdebedrijven, hun enoegen hierover te kennen gaven. Gelijke Regeeringsveranderingen hadden ook te "ournai , Namen , Gend , Bruggen en Franc laats , alwaar de Magiftraaten, voor de omwen- te-  SCHOUWTOONEEL. 223 teling in 1789'in bediening geweest zijnde, mede in hunne waardigheid herfteld werden ; terwijl zij tevens, gelijk mede de herftelde leden van den Provintiaalen Raad van Vlaanderen, in handen van daartoe gemachtigde perfoonen , op nieuw den eed van getrouwheid aflegden. Ondertusfchen waren de Staaten van Namen zeer te onvreden over de gemaakte verandering in de Regeering aldaar, in welke zij oordeelden, dat zij hadden behooren gekend worden , en waaromtrend zij zich bij eenen brief aan den Graave van Meucij d'Argenteau beklaagden , die hun echter een vrij nadruklijk andwoord toezond , waarin zijne Excellentie onder anderen te kennen gaf, „ in hunne Provintie, gelijk ook in alle de anderen f de befluiten van zijne Majefteit in werking te zulten brengen , overeenkomstig hetgeen Hoogstdezelve bij de Haagfche overeenkomst van 10 December a. p. had te kennen gegeven , naamlijk: „ dat zijne Majefteit verftond , „ niets te erkennen noch te bevestigen van het„ geen , geduurende de onlusten , tegen de rech„ ten en de hoogheid van zijn Souverain gezag ge„ daan was." In Brusfel zag men twee bevelfchriften in openbaaren druk verfchijnen. Bij het eene , gedagteekend 28 Januarij, werd door den ftraks genoemden Graave , in den naam des Keizers , als „ begeerende allen omloop van gouden , zilveren of koperen Muntfpeciën , op naam der zogenoemde ver■ eenigde Belgijche Staaten geflagen, te verhinderen, en Name», Genei, Brugge* cn franc. Alle Muntfpeciën , geduurende de onlusten geflagen , verboden.  Alle begevini^en va:i Kerklijke en Liurger lijke wiiar ciigheden voor ;;.*// verklaard. £=4 H I S T O R I E S C II en alle ipooren van zulk eene ftrafwaardige fchenriis van de rechten en hoogheden van den Souverain uittewisfchen , op eene boete van 100 Patacons (Ecusj , allen omloop dier Munten , zowel voor uitgevers als ontvangers verboden ; met last, dat allen , die 'er van bezaren , dezelven naar de munt te Brusfel moesten brengen , alwaar aan huil alleen de innerlijke waarde zoude betaald worden ; zonder benadeeling nogthans van de fchaaverhaaling , wegens het te kortkomende , op hen , die deze Muntfpeciën hadden in de waereld gebragt." Het tweede bevélfchrift was van den no daaraan volgende , en hield in , „ dat zijne Excellentie de Graaf van Mercij d'Argenteau , daar zijne Majefteit niet wilde , dat eenige befchikkingen , geduurende de onlusten , of regtlireeks of zijlings, ten nadeele der rechten en hoogheden zijner Souverainiteit gemaakt , zouden blijven ftand grijpen , in Hoogstdeszelfs naam voor nul verklaarde alle begevingen van Kerklijke waardigheden , beneficiën en ambten , mitsgaders die van alle Burgerlijke posten en bedieningen , geduurende genoemde onlusten gedaan , het zij door hen , die zich het Oppergezag op eene onwettige wijze hadden aangemaatigd , of door de wederrechtlijk aangcftelde Kerklijke of Burgerlijke Collegien ; willende echter zijne Majefteit van de mededinging naar werklijk openftaande posten de zodanigen niet uitfluiten, die geduurende de onlusten , op genoemde wijze , 'er van waren voorzien geworden." On-  SCHOUW TOON E EL. 425" Ondertusfchen bevonden zich de Staaten van Braoand in tenen neteligen toeftand , zowel , in het ilgemeen, uithoofde van het plaatshebbend misnoegen wegens hun voorig gedrag , als wel in het bizonder ten aanzien van het gedrag der Officieren ?an het gewezen Belgisch leger , welken zij voor j. jaaren in den dienst hadden aangenomen , en die ïkh den isften van Januarij , ten getale van 150, :er Staatsvergaderinge aandienden, om betaaling van hunne foldij te vorderen. Dan , dien eigen dag fchreef de Graaf van Mercij d'Argenteau aan de Staaten eenen brief; houdende hoofdzaaklijk, „dat alle betaalingen , aan de zich noemende Officiers , geduurende de onlusten tegen zijner Majefteits troepen gebruikt , voor den zullen November 1. i. gedaan, met toegevenheid zouden kunnen befchouwd worden , volgens het onderzoek , 't geen deswegens zoude worden gedaan ; maar dat alle betaalingen , welke na dien tijd gedaan waren of gedaan ftonden te worden, nimmer in de reekening van dei Staaten beftuur zouden mogen komen , en dat di« perfoonen, die dezelven gelast hadden, daarvoor in hunnen eigen , afzonderlijken naam zouden verandiwoordlijk zijn." Deez' brief bragt de Staaten ir «liet weinige verlegenheid , en had ten gevolge , dat zij het verzoek der Officieren in beraad namen ■pen gebruikt , voor den &$(len November h i. Oeduurencie ue maaua januarij viei er in ae ver- De haven ■ eenigde Nederlandfche Gewesten weinig van belang var> St. ■nuu.. -"b ■> iten lieizer 1 reeds fiats eenen geruimen tijd aan den Keizer van vauiW<*P Ma- Verbod aan dc voórige Bxaband* fche Staaten ter betaaüngderOlïiciCren van het gewezen Belgisch leger.  rokko aar de Nederlanderstoegedaan, Placaat var Holland tot voordduuiingder premie op de Zoute visch, Ha ring en Bokkingvisfcherij. Februarij, Zwaare Uorm en kooge wa tervloed langs de ft ll. l r. ai6 HlSTORIESCH Marokko om de haven Agader (St. Craz) , al* , i wegens derzelver nadere ligging bij de Republiek t. zeer gefchikt voor den Handel , verzogt hadden , in van zijne Majefteit eenen brief, waarbij dat verzoek t; werd toegedaan , en zij tevens verzogt werden , rc eenen Ambasfadeur en Conful , om den tegen- ï woordigen Conful te vervangen , alsmede om eeni- ai ge Kooplieden te zenden , even als de genoem- ba de Keizer reeds eenigen zijner Dienaaren naar Aga- k der gezonden had , om zich aldaar bij de Holland- i fche Kooplieden nedertezetten. ti Ook werd 'er den aojten bij de Staaten van Hol- !: land en West- Vriesland , tot aanmoediging van de :,: de Zoutevisch-, Haring- en Bokking-visfcherij, een K Placaat vastgefteld , waarbij „ aan de boekhouders li der haringfchepen of fchuiten , uitgerust wor- vi dende te Scheveningen , Katwijk en Noordwijk aan ft Zee , alsmede op alle Dorpen aan de Noordzee , n; zich in een gelijk geval bevindende , en welke van ji Kruisdag , zijnde van half September tot half De- a cember , of daaromtrend , bij aanhoudenheid , en f tot geen ander einde , als tot gemelde visfcherij , v; gebruikt zouden worden , wederom , zo voor dit jaar, als voor de twee volgende jaaren, eene pre- f mie van 200 guldens , voor het fchip of de fchuit , L uit 's Lands kas te betaalen , werd toegedaan. fl De volgende maand, en wel den ijlen, aden in en %den derzelve , kenfchetde zich inzonderheid | door eenen zwaaren dorm uit het N. W. , die op 1: iommige plaatfen van donder en blixem verzeld ging, D en  S C II OÖWTOONEEL' 227 en op verfcheidenen van eenen hoogen watervloed gevolgd werd. Te OJlende reekende men den iden Februari 30 voeten water in de haven , 't geen tot op de kaade ftond en over de zeedijken in de flads resten liep, waardoor de groote dijk , van gehouwen fteen , naast den zeekant , zeer befchaadigd werd ; terwijl men de fchaade , zo aan de haven als aan de zeedijken toegebragt , op 50 of 60000 guldens begrootte. — Ook te Antwerpen had men tusfehen den ijlen en aden eenen gelijken vloed, en den volgenden nacht een' fpringvloed met een' huilenden wind , zodat het water uit zee in de Schelde omtrend zoo 'hoog rees , als op 14 November 1775 , toen het water bijna zoo hoog was, als bij den fpringvloed van Maart 1715 ■> cn dien van 1 5 tot 16 November 1773 , welke naar menfehen geheugen de hoogfte geweest is. De brug , naast den visfeherstooren , werd gedeeltelijk met de pilaaren weggefpoeld , en de nabuurige tuinen en katoendrukkerijen werden zoo diep onder water gezet , dat alles verloren fcheen ; doch gelukkig iV/ist men nog de grootfte fchaade tc verhoeden. Een gelijk lot viel aan de meeste Provintiën der 'verëcnigde Nederlandjche Gewesten ten deel. In Holland , en wel in -Amjlerdam , Rotterdam en Haarlem had men mede eenen zwaaren ftorm, die in eerstgemelde ftad met verbaazende rukken den ganfeheu nacht van den ijlen op den aden aanhield , en des morgens door een' zwaare blixemfiraal en eenen harden ratelenden donderflag geP a volgd Vrabandrthe kust. j Alsmede in de Provintie Holland.  aa8 HISTORIESCH volgd werd. De wind dreef het water in het Y tot 93 duim boven peil , en dus omtrend tot de hoogte van het jaar 1775. De laage zijde der Had, als de Haringpakkerij , Houttuinen , Kattenburg , en Wittenburg, liep geheel onder water, zodat men aldaar met fchuiten moest varen , en de bewooners der kelders naar elders moesten vluchten. Des avonds van den aden begon het water te vallen , en de fchaade , door den ftorm veroorzaakt , was minder , dan men eerst verwacht had. In Rotterdam verfchilde de vloed maar 6 of 7 duimen van dien van 1775 , en aldaar ftond de buitenftad mede geheel onder water. Ondertusfchen was ook in die ftad de fchaade niet zoo aanmerklijk geweest , als dergelijke vloeden doorgaans te weeg brengen , naardien men , reeds des morgens het gevaar te gemoet ziende , nog tijd had , om eenige voorzorgen te gebruiken. In den omtrek van Haarlem echter was de fchaade grooter. Door het overlopen van den Slaaperdijk , tusfehen Spaarendam en de Sandpoort werd genoegzaam alles rondom die ftad , zelfs het laager liggend gedeelte derzei ve , onder water gezet; klimmende het water 4 en 5 duimen hooger dan in 1775 , waardoor een aanmerklijk aantal van allerleie vee moest verdrinken. De ftraatweg naar Amjlerdam werd tusfehen Haarlem en de Lie dermaate door den ftroom befchaaiigd en met aangefpoelde balken van de houtzaagmolens bezet , dat dezelve tot den $den daaraanvolgende , toen het water reeds veel gezakt wasj  S C II O U W T O O N E E L. aao was , niet konde bereden worden. Bizonderlijk. was het jaagpad op dien weg , op verfeheiden plaatfen , zoo geheel weggefpoeld, dat 'er tot den 6den geene trekfehuiten konden varen ; gelijk ook die naar Leyden, geduurende ruim een dag, moesten ftil liggen. Te Zaandam ftond het water in de Voorzaan , aan de oostzijde , tusfehen de a en 3 voeten op den dijk, en aan den westkant tot aan deszelfs kruin; Hortende, geduurende den gebeden vloed , over de Huisdeuren heen. Op verfeheiden plaatfen van Over-Ysfel had men Gelijk ook op denzelfden tijd mede een' zwaaren .ftorm en gelijke Tj^ overftroomingen. Den aden brak bij Zwol, tusfehen het Gasthuis en het Franckhuis , den binnendijk door , waardoor het water agter de Sasfenpoort heenliep , en 'er dien nacht meer dan 100 beesten in de ftad moesten gebragt worden , waar bet water tot in de Nieuwftraat ftond , fchoon het neg y duim laager was , dan in den jaare 1784. Bij de Derkenbrug , een uur van Zwol , brak de dijk door: ook kwam 'er een doorbraak in den Gennikerdijk ; terwijl , eindelijk , in den Zeedijk, tusfehen Kampen en Elburg, een gat gefcheurd werd , waardoor het water tot aan Hauem toe voordbruischte. Ook in Zeeland waaide het eenen vcrfchriklijken Zeeland. ftorm uit het N. N. W. , welke aan onderfcheiden huizen door het omwaaijen van fchoorfteenen als anderszins fchaade toebragt ; terwijl het water op den middag van den aden te Middelburg en te P 3 Vlis-  En Groningen. I De Deker der Natie "hernieuwen hun» 23° II I S T O R I E Sf C M Vlüfingen , doch vooral te Veere , tot zulk eene verbazende hoogte rees , dat het in de huizen en de kelders op de kaaden liep , en men in eerstgenoemde ftad met booten hier en daar over dezelve konde vaaren. In het land van Cadzand leed de Wulverpolder bijna eene onherftelbaare fchaade; gelijk ook de ftorm en vloed aan den Westcappelfchen dijk , alsmede aan den kant van Domburg , vcele fchaade toebragt. De Provintie Groningen bleef mede van dezen bijna algemeenen ramp niet verfchoond. Te Delfzijl werd door den harden ftorm en de zwaare zee zeer veel paalwerk verbrijzeld en uit den grond gerukt ; zelfs waren 'er diepe gaten in den Zeedijk gefpoeld ; doch was men nog gelukkig voor eenen doorbraak bewaard gebleven. De fchepen, met haver geladen , en aldaar in de haven liggende, zouden bijna in den grond hebben gellingerd, en twee derzelven , die reeds van hunne touwen waren losgerukt , werden nog gelukkig door de prijswaardige hulp der inwooners gered. In de ftad Groningen had de ftorm het water tot zulk eene hoogte doen rijzen, dat de vloed op 3 duimen naa zo hoog was , dan in den jaare 1776 , en een gedeelte derzelve, beneffens eenige omliggende landen , daardoor overftroomd werden , waardoor de dijken dier Provintie eene aanmerklijke fchaade leden. s Voor het overige keverden de vereenigde Nederlandfche Gewesten , ook in Februarij, geene gebeurd-  S C H O U W T O O N E E L.' 231: beurdtenisfcn van eenig belang op. In Braband 1 echter ging men voord, met de zaaken van tijd tot tijd op den voorigen voet te brengen. De Magiftraaten en Rechtbanken thands in de meeste fteden herfteld zijnde , werden ook den ifien der genoemde maand de Dekenen der Natiën te Brusfel bijééngeroepen , tot het doen van eenen nieuwen eed aan zijne Keizerlijke Majefteit, naardien zij op den giften December 17,89 den eed van getrouwheid aan den Keizer afgezworen , cn daartegen dienzelfden dag den eed aan de drie Staaten dier Provintie gedaan hadden. Deez' eigen dag, reeds hierdoor en door het vieren van de groote Mis van verzoening zoo luisterrijk , werd nog plechtiger door eene derde merkwaardige gebeurdtenis, naamlijk door de terugkomst van den Bevelhebber van het gewezen Belgisch leger , de Heer van der. Mersch , binnen de muuren van Brusfel. Nadat 'er eenige dagen te vooren aan de Militie ordre was gegeven , om deez' Krijgsman , die in Oostenrijk/dien dienst den rang van Kolonel had , alle vrijheid te laten genieten , en hem als een Officier van eer te behandelen . werd hij tot Asfche , a uuren van laatstgenoemde ftad gelegen , door eene menigte zijner gewezen Officieren en een aantal Burgers, alsmede door der Kanunnik Boon , voorheen zijn lotgenoot in der Kerker , te gemoet gegaan en verwelkomt. Ot den weg zag men verfeheiden rijdtuigen , en hi werd door eenen grootfehen ftoet, onder een aan P 4 hou ien eed ian den, ieizer. Terugkomst van den Heer van df.r Mkrsch te Brusfel. :  Misnoegen tegen de Sraaten van Braband , en vertoogen van een groot getal üurgers des wegens. HISTORIESCH houdend vreugdegeroep , tot aan der ftads poort tot geleid , waar men hem onmiddellijk eene eerewacht m aanbood ; welke echter door hem beleefdlijk werd ik afgellagen. i Zodanig waren de zaaken in Braband, bizon- |a derlijk in Brusfel, veranderd ! Ondertusfchen bleef te het misnoegen tegen de Staaten , welken 's volks h vertrouwen werden onwaardig gekeurd, fteeds voord- 01 duuren , en wel in zulk eene maate , dat 'er den !£ oden een fmeekfehrift , aan den Keizer gericht, tl uit naam van een groot getal inwooneren van Brus. fel en andere Steden van Braband , 't geen men ïi op 7000 begrootte , aan den Graave van Mercij zij d'Argenteau werd overhandigd ; houdende hoofd- zu zaaldijk verzoek , „ dat zijne Majefteit , d::ar de kil vertegenwoordiging der Brabandfche Natia ten aan- ï zien van alle de 3 Leden van Staat thands zeer ii gebrekkig was , mogt toeftaan , volgends den uit- ï druküjken inhoud der Blijde Inkomsten , dat aan si Hoogstdenzelven door één of meer Burgers alle ver- K toogen gedaan werden , welken tot het welzijn der il algemeene zaak zouden Itrekken , en dat de goede ei Burgeren vergaderingen mogten houden , om over g de te doene vertoogen , en alle zaaken , tot her- di ftel der abuizen dienende , te raadplcegen , ten c; einde aan de inwooners van Braband eene verte- v genwoordiging mogt vergund worden , zodanig, } dat de Burgers van de verfeheiden orden der Na- E tie, door vertegenwoordigers, vrijlijk door hen ver- H koren en binnen eenen bepaalden tijd aftredende , i tot  SCHOUW TOONEEL. 23$ tot de vorming van de vertegenwoordigende Collegies hunner orden mogten medewerken." De gronden hiervoor werden bij dit verzoekfchrift Hechts ter loops aangeroerd , doch bij een tweede , 't geen kort daarna werd ter teekening gelegd , en naderhand onder den titel van : Eisfehen en Protestatien der Belgifche Natie , ten voorfchijn kwam , nader ontvouwd en fterker aangedrongen ; terwijl hetzelve onder anderen nog met eene periode was aangevuld , bij welke de onderteekenaars betuigden : „ dat de voorige Staaten hunne vertegenwoordigers niet meer waren ; dat de misdaaden , met welken zij zich tegen de Natie bezoedeld hadden , hen zulks voor altijd onwaardig maakten ; dat zij verklaarden , daar geen vertegenwoordiger zijnen lastbrief onherroeplijk vermogt vasttemaaken , noch 1 dien ten nadeele en tegen den wil van hem , dien hij vertegenwoordigt, doen voordduuren, alle hunne volmachten intetrekken , en diensvolgens zich te verzetten tegen alle inhuldiging door hen , tegen alle fchikkingen met hen , tegen alle vertoogen , en tegen alle openbaare of afzonderlijke verrichtingen , door hen gedaan of nog te-doen ; fineekende aan zijne Majefteit , gelijk mede aan Hoogstdeszelfs vertegenwoordigers , om genoemde Staaten voordaan niet anders te befchouwen noch te behan' delen , dan als enkele afzonderlijke perfoonen." Evenwel werden , bij dit ftuk , van de algemeene I verwerping der Staaten , de Dekenen der Gilden , ! het derde Lid van Staat uitmaakende , uitgezonp 5 derd,  De Staaten worden mishandeld en nemen meestal de Vu cht. 534 HISTORIESCH derd , als welke als braave en eerlijke, doch door):" de twee eerde Leden van Staat misleidde , Burgera Ira befchouwd werden. \ Deze misnoegdheid , welke niet alleen te Brus\ % fel , maar ook in Namen , Henegouwen , Oos- m tenrijksch-Gelderland en Gend , plaats had , kon- ilo de niet misfen , of moest de onaangenaanide ge- [e volgen hebben. Reeds in het begin van Februarij, zt beklaagden zich de Staaten van Braband , te Brus- Joi fel vergaderende , bij den Graave van Meucij k d'Argenteau over de buitenfpoorigheid van bizon- poj derè perfoonen ; doch den ziften klom de volks- ca gihting tot zulk eene hoogte , dat die dag voor ter hun zeer noodlottig had kunnen worden , indien lijl zij zich niet fpocdig gered hadden. De Staaten , i te Brusfel op het Raadhuis vergaderd , fchenen t voor allen hoon veilig , uithoofde van eene wacht zt des Drosfaards van Braband , welke voor deszelfs ui ingang geplaatst was. Dan, des middags ten dén v: uur verzaamelue zich eene menigte volks , welke a de toegangen van het Stadhuis overweldigde ; de wacht verdreef; in de vergaderzaal drong , en kt de Staaten noodzaakte , dezelve te verlaten. Men K floeg zelfs de handen aan de Leden , die wilden 11 uitgaan , zodat verfcheidenen veel moeite hadden , m om zonder mishandeling te ontvluchten , en fom- §i migen zelfs genoodzaakt waren , om zich op de £ zolders en den tooren van het Stadhuis, te verber- \ gen. De Bisfchop van Antwerpen werd door het vofc aangegrepen ; doch liep fcbielijk de trappen | van  SCHOUW TOONEEL. 235 pan het Raadhuis af, en kwam al vluchtende op [Iraat, toen hij in het Dominkaaner klooster den ivijk nam. Alle de glazen van de koetfen der overige Staatsleden werden aan Hukken geflagen, en de meesten hadden hun behoud aan eene fpoedige vlucht te danken. De menigte begaf zich vervolgends naar den Gevolmachtigden Gezant des Keizers , die dezelve tot bedaaren wist te brengen ; doch des avonds , gelijk ook nog eenige volgende dagen , moesten de glazen van fommige huizen het nog misgelden ; terwijl zich een gedeelte volks naar het Capucijner klooster begaf, en de Paters uit hetzelve joeg; wordende deze Geestlijken echter den volgenden dag door militairen wederom naar hun klooster terug gebragt, 't geen daarop , nelfens eenige anderen , met wachten bezet werd ; terwijl het grootfte deel der Staaten „ niet lang geleden bij zeker gefchrift vermaand, om van hunne vertegenwoordiging altezien , meestal naar Antwerpen de vlucht namen. Ondertusfchen deden deze volksbewegingen, welke eensflags waren opgekomen , de noodzaaklijk; heid zien , om een Hoog-Gerechtshof voor het Hertogdom van Braband te beroepen , waarin men tot dus verre door tegenkantingen van de zijde der Staaten was weerhouden geworden. De Raad van Braband werd derhalven , bij eene openbaare af/ kondiging van den Graave van Mercij d'Argenj teau , in naam des Keizers , op eene wettige wijze , en volgends den algemeenen wensch , den vol- De R»al v.m Braband wordt herteld.  Maatregel! ïoi handhaving der rust. Maa; t. vaarden hunner bedieningen , hadden afgelegd, ge-ïöi: £56 HISTORIESCH volgenden dag herfteld ; terwijl die Leden onder de aangeftelden , welke andere eeden gedaan had-i den , dan zij voor zijne Majefteit, bij het aanvaarden hunner bedieningen , hadden afgelegd, gelast werden , hunnen eerften eed , in handen van den Kanfelier van crumpipen , Lid van zijner Majefteits Staatsraad , te vernieuwen. Gelijktijdig fchreef zijne Excellentie aan de Staaten van Braband twee brieven , houdende de eene kennisgeeving van de genomen maatregels , ter befcherming van hunne vergaderingen , en de andere eene ernftige vermaaning , „ om zich naar den wensch van het algemeen te fchikken , en zich , daar het nog tijd was , aan den Keizer overtegeven , opdat zijne goedheid en wijsheid de verlangens der Natie met de wetten en de conflitutioneele inrichting des Lands mogt overeenbrengen ;" terwijl genoemde Graaf tevens aan den Veldmaarfohalk , Vrijheer van Bender, verzogt, om de Magiftraat in het handhaaven der publieke rust , door alle militaire hulp , te onderfteunen. De laatfte hernieuwde hierop eene ftrenge wet, welke ieder fchuldige op eene boete van looPatacons, of Eene Ballingi'chap van 5 jaaren, fteide , en die ftraf bij een tweede misdrijf verdubbelde, en befloot den tfien Maart , aan elke Patrouille , die een glazenareker opbragt , een Dukaat toeteleggen, met vrijieid , om geweld met geweld te keeren. Ook de ïerftelde Raad van Braband vaardigde den volgenden dag, in naam des Keizers, een Placaat uit teeen  SCHOUWTOONEEL. 237 gen de zaamenrottingen en verftoorers der openbaare rust , 't geen hoofdzaaklijk behelsde : ,, bevestiging en vernieuwing der voorige bevdfehriften op dit ftuk ; bevel aan alle Officieren en Gerechten, :om zonder oogluiking of onderfcheid tegen de fchuldigen te handelen , zelfs met macht , om doodIftraf uittefpreken in die gevallen , in welken die itraf bi] voorige ordonnantiën bepaald was ; bevel ;aan het krijgsvolk , om ten fterklten tot het handhaaven der goede orde medetewerken , met macht, iom de kwaaddoeners, op de daad betrapt, te idoen v itten en aan hunnen bevoegden Rechter overitelceveren ; verbod aan' alle Drukkers en BoekverI koopers , om eenig ftuk te drukken , te verkooIpen of uitteventen , welk niet van dc gewoone 1 cenfuure voorzien was , op de boete , bij voorige 1 ordonnantiën bepaald, en vermaaning aan alle Bur! gers en Ingezetenen, om al, wat in de laatfte 1 dagen tegen de wet , het gezag en de geheiligde : rechten van perfoonlijke eigendommen en vrijheid gepleegd was , onderling te vergeven en te vergeten , en zich te onthouden van alle fcheldwoorden , partijfchsppen , teekeucn van partij en allerleie haatlijke bcnaamingen." In weerwil van aUe deze maatregelen , echter , bleef de geest van weerfpannigheid , zowel te BrusJel als in de omliggende fteden , heerfchen. Terwijl zich het graauw , door eenige belhamels opgeruid , niet ontzag , om aldaar telkens een oproerig gefchreeuw aantehelfen , en de aankleevers der volks- Last van den Vrijheer vam Bender aan de bevelhebbersder troepen. I  433 HISTORIESCH volkpartij en de militairen te belcedigen, bragt men fen te Tienen eenen Pater in hechtenis , en befchul- ie digde de Capucijnen aldaar , dat zij ten oogmerk ui hadden , het guarnifoen te verleiden. Te Lier i wilde men met geweld eene peocesfie verrichten , » zodat men aldaar verfterking van 't guarnifoen van iis Mecheien had moeten ontbieden ; terwijl ook te b Gend , ter bewaaring der rust, de geheele aldaar w liggende krijgsmacht op'de been moest komen, en ber men mede te Antwerpen niet ophield , de troepen k op allerhande wijze, zelfs door daaden, te tergen, vu Al!e deze voorvallen nu, waarvan de Veldmarfchalk k geduurig berichten ontving , gaven aanleiding, da: wi dit Legerhoofd aan alle de Bevelhebbers der Keizer- m lijke troepen in de Oostenrijk/die Nederlanden eenen ia rondgaanden brief afvaardigde , die vervolgends ge- f drukt en openlijk bekend gemaakt werd , en waar- ja bij hun werd aangewezen , welke perfoonen zij h voordaan voor vijanden van den Souverain en den ,, Staat te houden hadden , te weten : „ allen , die oproerige gefprekken voerden ; patriotfche liedjes zongen en langs de ftraaten riepen : Vivat van ,. der Noot ! Vivat de Patriotten ! De Keizerlij. ,, ken aan den Lantaarn ; die zich met patriotfche „ cocardes verfierden , of 'er het uniform van droe- ,. gen ; die briefjes uitftrooiden , om het volk bij* déntekrijgen ; de alarmklok trokken ; de foldaaten met fteenen fmeten of befchimpten, en de geweeren op eene ongeöorlofde wijze verborgen ; zullende tegen alle de zodanigen naar ue krijgswetten wórden  SCHOUW TOONEEL. S39 fen gehandeld, en de huizen , waaruit men op le militairen mogt telneten , met kanon, toteenen auinuoop worden gefchoten." Gelijk men zich dus aan den eenen kant onversetlijk toonde in het handhaaven der openbaare rust , zo beijverde zich ook het Gouvernement, aan den anderen , om alle ftruikelbiokken van misnoegen geheel uit den weg te ruimen. Zijne Keizerlijke Majefteit met de daad willende toonen, genegen te zijn , om de zaaken der Belgifclie Proviutien op denzelfden voet te brengen , als die op het einde der regeering van Maria Theresia geweest waren , zo werd den lóden Maart, van wegens Hoogstdenzelven , eene verklaaring uitgevaardigd, bij welke op eenmaal alles verbrokcr werd , wat door wijlen Keizer Josephus , in s jaaren tijds, nopens het Kerklijke verricht was : herroepende en geheel te niet doende „ het edicc „ van 28 November 1781 , en de verklaaring vai „ 18 November 178a , raakende de Geestlijke 01 „ dens. De edicten van 5 December 1781 , 1 „ Augustus 178a , 28 September 1784 en de vei ' „ klaaringen van 13 Maij 1786 aangaande het huuw ; „ lijk. De verklaaring van 23 April 1782 omtren ' „ de exemptie der Geestlijke ordens. Het edk „ van 24 November 1783 , betreffende de prov : „ fiën van het Hof van Rome , de refignatiën e „ permutatiën van beneficiën , en de beroepinge ' „ op hooger Gerechtshoven van de Geestlijke Recl ' „ ters. Het edift van 10 Februarij 1785, raakei Vernietiging van verfeheiden Edicten, raakende het Kerklijke. 1 : l ) 1 ï a n 11- le  *4° HISTORIESCII „ de de Apostolifche Proto-notarisfen. liet bevel„ fehrifi van 26 September 1785 , en de verklaa„ ring van 17 December 1787, omtrend de afkondiging der ordonnantiën onder de predikaat„ fie. Het bevelfchrift van 11 Februarij 1786, „ raakendc de Kermisfen en de Kerkinwijdingen. „ Het Edict van 8 April 178Ö , medebrengende „ de vernietiging der Broederfchappen , aan welke „ zijne Majefteit wil , dat men alle de effecten te„ ruggeve , welke hun toebehooren , en die nog „ in fequeftratie mogten gevonden worden. Het „ edict van 10 Maij 1786 , houdende de afschaf„ fing der Bedevaarten en Jubelfeesten. Die van „ 22 en 27 Maij 1786 en van 4 Januarij 1787 , „ nopens de overdrachten en de opgaave van den „ ftaat van de Beneficiën en de goederen der Geestlijk„ heid. Dat van 29 Maij 1786 , betreffende eene „ nieuwe verdeeling der Kerfpellen ten platten lan„ de. Dat van 14 Junij 17S6 , raakende de ftrij„ digheid der Beneficiën. Dat van 16 Junij 1786 „ en de verklaaring van 27 April 1789 , omtrend „ het Concours. Dat van 16 October 1786, bou„ dende inftelling van het algemeen Kweekfchool „ tc Leuven , en van het kinderlijk Kweekfchool „ van Luxemburg; alsmede dat, van 14 Augus„ tus 1789 , welk de Kweekfchoolen betreft ; ge„ lijk ook het befluit van 16 Februarij 1789 en het „ bijvoegzel van 27 Maart daaraanvolgende , be„ treffende de Orden der Rekollet-Moimiken : ver„ klaarende de Keizer bovendien , dat het edicT: van  SCIIOÜWTOONEEL. 241 , van 17 Maart 1783 , omtrend de vernietiging ; der kloosters , voordaan buiten kracht zal zijn, , in zoover hetzelve tot de vernietiging betrekking 1 heeft; zich voorbehoudende , om zich met de , Staaten der Belgifclie Provintiën te verdaan om, trend hetgeen de vernietigde kloosters belangt , , alsmede omtrend alles , 't . welk opzicht heeft , op het beduur en het gebruik der goederen, dié , de gefchenken der genoemde kloosters uitmaak, ten." Wijders werd de Raad van Henegouwen , door len Graave van Mercij d'Argenteau , bij een beidt van den lyden , in naam des Keizers , op lenzelfden voet, als te vooren die van Braband , veder in zijne bediening berdeld , met herroeping evens van het belluit , waarbij de plaatfen van de terklijke en adelijke R.aadsheeren waren afgefchaft, :er welker vervulling onmiddellijk zoude worden overgegaan ; alsmede met bevestiging voor het toekomende van het recht van benoeming bij den Raad, p verklaaring , dat zowel die Raadsheersplaatfen , welken tbands opendonden , als die zouden openvallen , alleen aan dezulken zouden mogen begeven worden , die daartoe door den Raad benoemd waren. Dit beduit werd echter door de twee eerde Drden van de Staaten dier Provintie niet goedgekeurd ; doch befloot de derde dand , den ^ofien, om volkomen aan het goedvinden zijner Majedeit te voldoen. Dan , naauwlijks vernam dezelve , dat de Geestlijkheid en Adel voornemens waren , Q op llenzelfden voet, als te vooren die van Braband , Iwelken thands opendonden , als die zouden open- Ikeurd ; doch befloot de derde dand , den sqfien, Ibm volkomen aan het goedvinden zijner Majedeit De Raad van Henegouwenherfteld.  Verklaaring des Kei/.ers omtrend di Haagfche Overeenkomst. sis HISTORIESCH op naam der Staaten van Henegouwen vertoogen ra : teleeveren , om gemelde belluit te herroepen , o men keverde deswegeus een vertoog in aan zijne K Majefteit, „ ter betuiging van geen deel in het be 'P drijf der twee eerfte ftanden te hebben , en me t verklaaring , dat , fchoon in gewoone zaaken he « befluit van twee ftanden de bewilliging van dei derden medebragt, de laatfte echter oordeelde, da |< het geheel anders was gelegen met de betlisfmg, on $ te weten , of een ftuk al of niet conftitutioneel , wettig of onwettig , en al of niet op rede en bil lijkheid gegrond ware." j Op dien eigen dag werden 'er 4 verklaaringer fl door denzelfden Minister van zijne Keizerlijke Ma k ■ jefteit uitgevaardigd. Bij de eerde (*) verklaar P Hoogstdezelve , „ in vertrouwen , dat de noj h plaatshebbende gisting in de Belgifclie Provintiej % eerlang zoude ophouden , niets te zullen verzui ie men , om het vertrouwen en de liefde zijner On la derdaanen te winnen , noch langer te willen ver U wijlen , om de Natie , ten aanzien der fpoedigi pi vervulling zijner aangegaane verbindtenisfen in 's Ha 1 ge , gerustteftellen 5 maar zijne Belgifclie Onder i daanen integendeel, op eenen vasten en duurzaa * men voet , het genot der inwilligingen te zullet ft verzeekeren , welke aan dezelven vergund waren j Ipi ten welken einde zijne Majefteit befloten had , on üi O] (*) Te vinden onder -Bijlage VIL  SCHOUW TÖONEEL. 243 op de gewoone wijze en door wettige middelen de Overeenkomst , in 's Huge gefloten , niet het duk van Hoogatdeszelfs bekrachtiging , publiek te maaken." Hier volgden woordelijk de beide genoemde Hukken ; terwijl agter het yie Artikel der Overeenkomst een brief van den Graave van Meroj d'Arcenteai; , den ayjïen October U l. in 's Hage aan de Ministers der bemiddelende Mogenheden gefchreven , gevoegd was , welke nog eenige inwilligingen aan de Belgifclie Oiiderdaanen bcvattede. Bij de tweede wordt het Diploma , door Karel Vi in 1736 verleend , en waarbij aan de llooge Gerechtshoven vergund werd het benoemen van 3 perfoonen , ter vervulling der openvallende plaatfen in dezelven , in volle kracht herfteld ; terwijl zijne Majefteit bovendien alle de bedieningen van de Rechters der llooge Gerechtshoven onvervulbaar verklaart , en onhenoeplijk bevestigt hetgeen dö Conftuutie en Rechtsgeleerdheid van elke Provintie omtrend dat punt haddeu • vastgefteld. Bij de aerde verklaaring des Keizers , wordt de Univerliteit van Leuven in haar recht van benoeming tot zekere kerklijke Beneliciën herfteld , hetgeen zij , uit kracht der guustbrieven van den Apohtdlil'chen ftoel, onder de regeering van wijlen Haare Majefteit de Keizerin Koningin , had uitgeoefend ; gelijk mede alle bcvellchriftcn van het tegendeel , onder de regeering van den overleden Keizer gemaakt 3 verklaard worden , voordaan te Q 2 zul- I 1 lerflelling van her verleende Diploma door Kakel VJU Alsmede van deUniverflteit te Leuven ia haar recht van benoe» miog tot kerklijke 15 e neuriën.  Het nemen van de «randen van het Licentiaat op andereUniverfiteitcnvrijgelleld, Bijeenroepint; der Staaten t Brusfel. «44 HISTORIESCH zullen ophouden; zonderende echter van dit op nieuw verleende recht de Beneficiën van de Provintie Luxemburg zoolang uit, tot dat deswegens eenige vriendlijke fchikkingen konden plaats grijpen. Eindelijk behelst de vierde verklaaring van den Keizer hoofdzaaklijk : „ dat zijne Majefteit, voor¬ nemens zijnde , om met de Staaten over de noodige fchikkingen te raadpleegen , ten einde op de Univeffiteit van Leuven een' nieuwen regel van oefening intevoeren , gefchikt, om zijnen Belgifclie Onderdaanen het best mooglijk onderwijs te verfchaffen , befloten had, om bij voorraad en tot nadere fchikking te verklaaren , dat het aan eenen ieder zou vrijftaan , om zijne graaden van het Licentiaat op andere Univerfiteiten te nemen , en dat de graaden , welke aldaar in de Wijsbegeerte , de Rechten en de Geneeskunde zouden genomen worden , in allen opzichte dezelfde uitwerking zouden hebben, als of dezelven op de Univerfiteit te Leuven genomen waren." Inmiddels waren de Staaten van Braband , die , zich meestal nog fchuil hielden , fluts het voorgevallene op S4 Februarij , nog niet vergaaderd geweest , niettegenflaande zij daartoe van wegens de Regeering verzogt waren ; doch werden eindelijk befchreven tegen den eersikomenden i^den April, in welke vergadering, onder anderen , de inhuldiging van zijne Keizerlijke Majedeit, als Hertog van i Braband, ftond beftemd te worden. De-  I S C H O U W T O O N E E L. *45 Deze nu waren de voornaame gebeurdtcnisfen , welken de Belgifclie Provintien geduurende de drie eerfte maanden van dit jaar opleeverden , en 'er blijft dus , voor dat wij onze aanteckeningen omtrend de Europifche Rijken en Staaten kunnen eindigen , nog voor ons over , om het voorgevallene in onze Republiek , geduurende de maand van Maart, kortlijk optegevcn , ten welken aanziene de gemaakte verandering in de uitfcbrijving van den Dank- Vast- en liededag, door Zeeland, het eerst onze opmerking verdient. Schoon wel de Algemeene Staaten , volgends jaarlijkfche gewoonte, eenen uitichrijvingsbrief tot zulk eenen plechtigen dag voor alle de vereehigde Provintien , Steden en Leden van dien hadden vastgefteld , oordeelden de Staaten van Zeeland echter , dat die brief niet in allen deele op den toeftand hunner Provintie toepaslijk was , en befloten derhalven den %den Maart tot eenen anderen uitfehrijvingsbrief, welke van dien der Algemeene Staaten daarin verfchilde , dat de bewoordingen : ,, De Koophandel en Zeevaart „ herleeven in veelerleie takken ; geene doorgaande „ befmetlijke ziekten hebben onze landpaalen aange„ ftoken; geen harde winter heeft de hand van den „ arbeider toegefloten , zodat wij in allen opzich„ te mogen zeggen , dat de Algoede God dit af„ gelopen jaar gekroond heeft met goedertieren- „ heid ," in denzelven met deze uitbreiding vervvisfeld werden : ,, Daar nu alle de genoemde IL zegeningen de zigtbaarfte blijken dragen, dat de Q 3 „ God- Uitfehrijvingsbriefvan eensn DankVast- en Bededag bi| Zee* land.  246" HISTORIESCH ,, Godlijke goedertiercndheid en weldaadigheid over 'j ,, ons nog geen einde hebben , zouden wij, daar- " omtrent , zeer roekeloos verkeeren , indien wij j „ bij alle dezen geen acht gaven op die merk-j teekenen, welken het der Godlijke Voorzienigheid j „ behaagt, dit volk en land voor pogen te ftellen , „ en hetzelve daardoor , als van verre , te waar„ fchuuwen , dat , indien het genot van den voor„ fpoed , de harten der Inwoonercn niet bewegen „ kan tot een waaragtig inzien in derzelver ver„ kecrd beftaan , het aanbidlijk Opperwezen dan „ middelen in zijne hand heeft, om zulk een volk,; „ door wegen van tegenfpoed , te verminderen en „ te vernederen. Wij erkennen, dat de Koophan„ del en Zeevaart , in eenige gedeelten van het ,, Gemeenebest , het hoofd wel opbeuren ; maar ,, de geduurige afneming van die voornaame tak„ ken van welvaart en beftaan binnen deze Pro„ vincie, gevoe'gd bij de onzekere uitkomst der „ maatregelen , die tot behoud van de Oost- en „ W-est-Indifche Maatfchappijen worden aangewend, „ geeft te recht nadenken , dat alle menschlijke „ poosing;en wel eens ongenoegzaam kunnen zijn." „ Hierbij komt, dat, fchoon geen harde win,, ter de hand van den arbeider toegefloten heeft , „ de geduurige ftormwinden in dit faifoen , cn in ,, het bizonder die van den 2 Februarij laatst„ leden , door den daarbij gepaard gaanden hoo„ gen vloed , in verfcheidene oorden van het Va,, derland , en in deze Provincie , aanmerklijke  f SCHOUWTOONEEL. *47 „ fchaden en onkosten veroorzaakt hebben , die , gevoegd bij de gedurige aanhoudende plaag van „ het zeegewormte , zodanig zullen vermeerderen, „ dat hierdoor den last der Provinciaale finantien „ niet weinig worden verzwaard." „ Daar echter deze bezoekingen zeer gemaatigd , „ en gemengd zijn gebleeven met veele gunstbe„ wijzen , mogen wij , alles te famen 'genomen , „ zeggen , dat de algoede God het afgelopen jaar „ gekroond heefc met goedertierenheid , en ons , „ boven^ verdiensten , heeft welgedaan en gezee„ 'gend , enz." Indedaad, deze Provintie werd meer dan de overigen door rampen geteisterd. Na reeds zooveel door den ftorm en hoogen watervloed van 2 Februarij gele¬ iden te hebben , moest zij op den zijlen der maand Maart wederom op nieuw hier en daar aanmerklijke nadeclen verduuren. Een zwaare ftorm uit het N. W. joeg het water in zee tot eene buitengewoone hoogte ; terwijl hetzelve te Vlisjingen zoo geweldig tegen den dijk flocg, welke tegen den Urestdijk gelegen is , dat de muur van denzelven, aan de zijde van het gevangenhuis , bijna geheel inftortte ; de dijk eene groote verzakking onderging , en daardoor eene fchaade veroirzaakt werd, welke men op 30000 guldens begrootte. Bij Axel, in Hollandse!.- Vlaanderen , braken twee polders door , en zag men veelerhande verdronken vee en goederen drijven ; ook kwam aldaar een gebroken fluis aanfpoclen , en bevonden zich veele Q 4 men- Zwaare Oiirm aldaar, en elders hoo¬ ge vloed.  Befluit van Holland omtrerd de Predikanten. S48 II I S T O R I E S C H menfehen in den jammerlijkflen nood. In den omtrek van Camptn , in Over-Ysfel , werden de landerijen , welke een goed vooruitzicht opleeverden , geheel onder water gezet; doch de fchaade was aldaar minder aanmerklijk , dan men eerst gevreesd haddc. Bij Holland werd den löden een befluit genomen en den azjlen verzonden , waarbij bevolen werd , „ dat geene Predikanten , welke uithoofde van wanbedrijven , van welken aart ook , door politicque befchikkingen , binnen die Provintie of elders van hunne ambten ontzet waren , met verbod , om binnen den omtrek van eene der vereenigde Provintien , van dc Generaliteits Landen , of van het Landfchap Drenthe , den Predikdienst en aile de deelen van het Leeraar-ambt uitteoefenen , voordaan in eenige Gemeenten van Holland, het zij in de fteden of ten platten lande , tot denzelven Predikdienst , of oefening der deelen van het Leeraar-ambt , zullen mogen worden toegelaten , veelmin als Predikanten in dezelve Gemeenten verkoren of beroepen worden , ten ware met voorafgaand verlof van Hun Ed. Gr. Mog." Wijders werden de refpeétive Clasfen bij dat befluit gelast , „ om in de gevallen , dat aan haar goedkeuring mogt verzogt worden op beroepingen , in de fteden of ten platten lande , van eenige Predikanten , tegen welken, fchoon zich in voornoemde termen niet bevindende , echter binnen Holland of andere Provintien , het Landfchap Drenthe , of 111 de  SCHOUW TOONEEL. 249 de Generaliteits Landen , eenige politicque dispoihien waren gevallen , waardoor dezelven alleen van den dienst in hunne voorige Gemeenten ontllagen waren, alvoorens over'zodanige verzoeken van goedkeuring te belchikkcn , van dezelven aan Heeren Gecommitteerde Raaden , refpeclivclijk in ieder kwartier, kennis te geven, ten einde door dezelven daarop mogt worden kunnen befloten naar omftandigheden van zaaken, en na ingewonnen bericht van het posterieur gedrag van zodanige Predikanten , bizonderlijk omtrend die zaaken, uit welker hoofde zulke dispoütien tegen hen gevallen waren." Te Asftn , in het Landfchap Drenthe , nam de gewoone Landdag den iaflen Maart eenen aanvang, en dezelve leeverde een blijk op , hoe ver men het door eene bedaarde ltandvastigheid en een wederzijdsch vertrouwen , in het herftellen van gebreken , kunne brengen. De Etfioel , zijnde het hoogfte Gerechtshof des genoemden Landfchaps , fints lange aan zeer in het oog lopende gebreken onderworpen , werd reeds in 1789 , ter verbetering derzei ven , door den Landdrost eene aanzienlijke Commisfie benoemd , welke dan ook thands ter vergaderinge verflag deed van de meest in het ooglopende gebreken , en de middelen , die tot herftel behoorden te worden aangewend. Dit verfdag nu werd door de Staaten , onder toeftemming van zijne Doorl. Hoogheid, goedgekeurd : terwijl 'er vervolgens eene Commisfie benoemc' Q 5 werd. Verbetering van iie piaatsliebbendegebreken in den Fa ftoel van Drenthe.  Het Land. reclit van Drenthe voor He ftad Orverden ingevoerd. Kweekfchoolvoor Dooven en Stommen te Groningen. 550 HISTORIESCH werd , om het genomen befluit te wettigen , welk hoofdzaaklijk hierop uitkwam : „ dat de Etfioel voordaan , buiten den Drost , als Hoofd-Officier , beftaan zal uit 8 Raden en i Minister , op eene behoorlijke jaarwedde , welke geene andere ambten zullen mogen bekleeden , noch ten Landsdage verfchijnen ; rechtskundige perfoonen ; genoegzaam gegoed , en ingeboorenen van het Landfchap moeten zijn ; blijvende de Leden van den voorigen Etfioel hunnen rang en hunne bezolding behouden." Ook werd ten zeiven Landsdage , op eenpaarig verzoek van de Ingezetenen der ftad Coeverden , die zich tot dus verre tot hunne ftatuaire wet van bet Landrecht van Over-Ysfel en de manier van pleiten , aldaar gebruikiijk , bediend hadden , befloten , dat aldaar voordaaii het " Landrecht van Drenthe , zo omtrend de wijze van pleiten , als het recht der zaaken zei ven , gevolgd zoude worden. Eindelijk kunnen wij niet voorbij , om ten Hotte gewag te maaken van eene inrichting, welke door alle waare menfehenvrienden moet worden toegejuicht , en tevens een doorflaand blijk van de vorderingen des menschlijkeu verftands opleevert. Wij bedoelen het zo nuttig als heilzaam Kweekfchool voor Dooven en Stemmen , 't geen door den Wel Eerw. Heer H. D. Guyot , Leeraar bij de Franfche of Walfche Gemeente te Groningen , aldaar voor eenigen tijd werd opgericht , en waarin deze on-  SCHOUWTOONEEL. 251 ongelukkigen , van beiderleie kunne en boven de gg en beneden de 25 jaaren oud , door de gewijzigde taal der teekenen, onderricht en geleerd worden , gerégeld te denken ; hunne gedachten met orde te openbaaren ; dezelven met krijt of pennefchrift aan anderen medetedeelen , en diensvolgens briefwisfeling te houden. Zij keren boeken kzen en verflaan , gelijk mede de Aardrijks- en Gefchiedkunde en de gronden van oen Godsdienst; wordende , ten aanzien van den laatllen , opgeleid tot algemeene waarheden , bij alle Christenen erkend en aangenomen , doch wijders hieromtrend aan hunne vrije keuze overgelaten. Deze weldaadige inrichting , welke oirfpronglijk in Parijs door den Abt de l'Epée werd uitgevonden , door wien dc Heer Guyot werd aangemoedigd , om zich in het onderwijs der Dooven en Stommen te oefenen , was reeds van dien gewenschtcn uitflag , dat zijn Eerw. den 17de?! Maart zijne kweeklingen , in de Akademie-kerk te Groningen , in de tegenwoordigheid van eene talrijke fchaare aanfehouweren , openlijke proeven van hunne vorderingen in de Schrijfen Reken-konst, de Aardrijks- en Gefchiedkunde, Godsdienstige begrippen, en in onderfcheiden Handwerken deed geven ; ten aanzien van welke laatllen fommige uitflekende blijken van eene groote gefchikthcid gaven , om , in het zijne, na geëindigde kerjaaren , te zullen uitmunten. Reeds 10 perfoonen waren fints de oprichting van dit kweekfchool door den Heer Guyot , die in dezen moci- lij-  «5* HISTORIESCH lijken arbeid door een' fchrijfmeester en opziener onderfteund werd , onderwezen -geworden, en fommigen van hun werden nog dagelijks onderwezen. Onder deze leerlingen waren 3 meisjes en 7 jongens , waarvan de eerden voor heur handwerk het linnennaaijen , en de laatften het zilverfmeden , maaken van pijpendopjes, verkopen van loterijbriefjes , het keurslijfmaaken , pijpenbakken , fchilderen , blikflaan en kuipen oefenden. Hier eindigen wij ons gefchiedverhaal van de voornaamfte gebeurdtenisfen, welken in Europa, geduurende de drie eerfte maanden van dit jaar , voorvielen, ïhands zouden wij de voorvallen van Azia en Afrika moeten opgeven; dan, daar uit deze beide waerelddeelen niets merkwaardigs voor het tegenwoordige te berichten valt , zullen wij onze verdere aanteekeningen "met Amerika voordzetten. AMË.  SCHOUW TOONEEL. 253 TTerwijl Europa met buitenlandfche oorlogen , binnenlandfche twisten en de uitwerkzels van trotsheid , haat en jaloezij moest worstelen, heerschte 'er door de geheele uitgeftrektheid der verëenigde Staaten , indien men eenige ligte aanvallen der wilde nabuuren op de grenzen uitzondere , eenen aanhoudenden vrede en voorfpoed , 't geen voor de Amsrikaanen het fchitterendst vooruitzicht der aanllaande grootheid en welvaart van hun opkomend Gemeenebest opleeverde. De geest van overeenftemming en eendracht , de onwankelbaarffe grondzuilen van het welzijn van eenen Staat , verkreeg van dag tot dag nieuwe krachten , en vestigde zich langs zo meer bij de Ingezetenen ; het publiek crediet nam dagelijks toe , waarvan de aanmerklijke rijzing der fondfen ten bewijze verftrckte ; terwijl de konsten en handwerken van langzaamerhand aangroeiden , en de Zeevaart en Koophandel meer en meer in bloei toenamen. De waarde der goederen van Augustus 1789 tot het einde van September 1790 uit de verichillendc Staaten uitgevoerd , be- AMERIKA. be- Januarij. Staat des Koophandels.  254 HISTORIESCIÏ beliep eene fom van 20 millioen 5 maal honderd duizend Dollars , van welke het beloop van de Visfcherijeu, de onderfcheiden foorten van graanen, het hoorn-vee , paarden en ander leevend gedierte , de verfchillende ibortcn van houtwaaren , leevensmiddelen , tabak , pot- , paerlasch en indigo de voornaamfte artikelen uitmaakten. Dezen waren allen onmiddelijke voordbrengzels van het land, waarbij men nog de waarde der pellerijen zou kunnen voegen , welke niet meer dan óooco Dollars had bedragen , doch welk artikel voor den handel van veel belang ftond te worden , zodra de verftandhouding met de Indiaanen op de grenzen gunaklijker zoude gemaakt zijn. Van genoemde koopmanfehappen was uitgevoerd geworden Naar Frankrijk voor . . 469y735 Dollars. ■ Engeland . . . 9363416 ■ Spanje . * 2005907 ■ Portugal . . 1283462 ; —— de verëenigde Nederlanden 1963880 Deenemarken . . -24415 1— Zweeden . . 4724° Vlaanderen * . 14298 Duitschland . . 487787 ■ -— de Middellandfche Zee . 41298 de Eilandenen Kustvan Afrika 139984 ■ de Oost-Indiën . . 135581 de N. W. Kust van Amerika 10362 Blijkt  SCHOUW TOONEEL. 255 Blijkt het nu hieruit, hoe voordeel!» het met den koophandel van Amerika gefchapen ftond, niet min gunstig was het vooruitzicht op eenen verbeeterden ftaat der geldmiddelen. De geheele jaarlijkfche uitgaave der vereenigde Staaten bedroeg eene fom van 3 millioen c8S duizend 865 Dollars ; ter* wijl de Nationaale inkomsten , in den voorleden jaare , na aftrek van de onkosten , op de inzaamcling lopende , 2 millioen 200 duizend Dollars belopen hadden ; behalven nog de belasting op de Scheepvaart, welke 165 duizend 465 Dollars had opgebragt. Schoon nu wel de uitgaaven de inkomsten , volgends deze bereekening, eene fom van 923 duizend 400 Dollars overtroffen , ftonden de laatften echter dit jaar aanmerklijk vermeerderd te worden ; terwijl de onmeetlijke ftreeken gronds, aan de Unie toebehoorcnde , het Congres tot eene trapswijze vermindering en eindelijke uitwisfing der Nationaale fchuld in ftaat ftelde , welke in Amerika op eenen zoo veiligen grondflag rustte, als bij eenige Natie der waereld. In het midden van deze heldere uitzichten der Natie, nam het Congres bij aanhoudenheid de meest gepaste maatregelen, om derzelver duurzaamheid te verzeekeren. Nadat eerst door den Senaat, en den Sften der maand Februarij door de kamer der Vertegenwoordigers , eene Bill tot oprichting eener Nationaale Bank was goedgekeurd , werd dezelve naderhand door het Congres in eene wet veranderd en door den Voorzitter bekrachtigd. Voi- Alsmede der Geld* middelea. Februari}. Oprichting eener NationaaleBank.  Men legt een' nieU' we belasting op d( gebrande wateren. 256 HISTORIESCI-I Volgends dezelve ftond 'er in iederen Staat eene Bank te worden opgericht , onder het beftuur van de Algemeene Bank , die zich ter plaatfe zal bevinden , waar het Congres zijne zitting houdt , en welker hoofdfom beftaan zal in 10 millioenen Dollars , verdeeld in 250000 aandeden , ieder van 400 Dollars. De eene vierde van de iufchrijving moest terftond , en alle 6 maanden daarna weder een vierde betaald worden ; terwijl de voldoening in drie vierde van de Funded Debt en in één vierde gereed geld kon gefchieden ; de Nooten of briefjes dezer Bank , bij alle publieke Comptoiren, tegen geldswaarde zouden worden aangenomen, en de Banken van iederen Staat, op vertoon derzelven, daarvoor geld zouden geven. In den Staat van New-York had men reeds voor 17 duizend aandeden ingeteekend , zodat 'er geen twijfel was ,' of de geheele fom zoude weldra opgefchoteri zijn ; gelijk men zich tevens vleide, dat door de oprichting dezer Bank de fchaarsheid aan geld , welke hier en daar plaats had , zoude verholpen worden; de Landman, Fabrikeur en Koopman in hunne ondernemingen minder zwaarigheid zouden ontmoeten , en te gelijk aan minder gevaaren , met betrekking tot het vervoeren hunner, tot aankoop, benoodigde fommen , blootgefteld zijn. Omtrend denzelfden tijd werd ook nog eene andere Bill , fchoon met niet weinig teeenftands^ bij" , de beide Kamers goedgekeurd en naderhand in eene wet veranderd , bij welke eene nieuwe belasting op  SCHOUW TOONEEL. 25? op de gebrande wateren , zowel die van buiten ingevoerd als binnen 's Lands gemaakt worden , gelegd wordt; met oogmerk, om uit .dezelve de jaarlijkfche fom van 826624 Dollars te vinden , ter betaaling van de renten der fchulden , door het Congres van de onderfcheiden Staaten overgenomen. Verders befloot het Congres , om eene nieuwe geldmunt in de vereenigde Staaten intevoeren , 't geen eerlang ftond werkftellig gemaakt , en waarna geen verderen omloop van vreemde fpeciën zoude toegelaten worden; zullende die van Amerika voordaan beftaan in Engtes , Units of Dollars , Dimes en Cents. Een Engle zal van goud zijn en de waarde van 10 Units of Dollars belopen; terwijl een Dollar 10 Dimes en een Dime 10 Cents zal waardig zijn. Wijders werd het diitriét van Vermont 't geen voorheen tot den Staat van JSlew- Tork behoord had, door dezen voor onafhanglijk verklaard, en vervolgens bij een uitdrukbjk befluit in de Unie aangenomen. Ook was de onaf hanglijkheid van Kentucki reeds door Virginien erkend ; dus men niet twijfelde , of dit Landfchap zoude mede eerlang tot het Bondgenoodfchap toetreden', 't geen daardoor tot XV Staaten. zal gebragt worden. Eindelijk gaf de Voorzifter van het Congres, de Generaal Washington , mede in de maand Februarij , bij eene boodfehap aan de Kamer der Vertegenwoordigers , kennis van den ftaat der onR. der- Voert eene nieuwe geldmunt in. Het diftriét van Vermont inde Unie aangenomen. Vruchtlooze afloop der onderhandelingenniet Engeland.  £58 IHSTORIESCH SCHOUWTOONEEL. Maart. Befluit.om een leger van 4000 man tegen de Indiaa tien te velde te brengen. NB. liladz. 210 reg. 9 v. o. Haat: groote Engelfche , 't geen zijn moet : groote Engelfche armee. derhandelingen , welken 'er met Engeland , fints zich Amerika aan het Britfche jok onttrokken en zijne onaf hanglijkheid door de wapenen vastgefteld en gehandhaafd had, hadden plaats gehad, waar-' uit duidelijk bleek, dat 'er aan de zijde van Grootbrittannien geene genegenheid was, om in fchikkingen te treden , welke enkel den Koophandel betroffen. De zittingen van het Congres liepen thands ten einde , en werden den aden der maand Maart afgebroken , nadat vooraf deszelfs volgende bijeenkomst op den vierden maandag van October eerstkomende was vastgefteld , en bij hetzelve befloten was , om , daar de Indiaansn , ten Noordwesten van Ohio, de Amerikafche bezittingen nog bij aanhoudenheid bleven ontrusten , en men voor eenen algemeenen krijg met hen beducht was , een leger van 400® man , uit geregelde troepen en landmilitie beftaande , tegen hen te velde te brengen , en het bevel daarover aan den Generaal-Major St. Clair optedragen.  IHSTORIESCH JCHOUWTOONEEL VAN 'S WAERELDS LGTGEVALLEN. EUROPA. t T U R K IJ E N. N ettegenftaande men reeds , fints den eerften April. Veldtocht , in de Provintien en de hoofdftad dezes OngunstiRijks , door de duurte der noodwendigfte leevens- f£graateneS [middelen , de rampen van den oorlog ondervond ; der vloote. gin weerwil van de aanhoudende, en fomtijds hoogstfeewichtige verliezen , welken men moest lijden , en ondanks het blijkbaar misnoegen des volks tover de voordzetting van eenen krijg , die aireede zoo rampzalig voor het Rijk was , en waarvan de I II. Stuk. Ra ge-  *6b HISTORIESCH gevolgen nog niet te bereekenen waren , wer-S;r den de toebereidzelen ten oorloge op den duur erifc; met eenen bijna ongelooflijken ijver voordgezet , 't |: geen voornaamlijk aan het onbepaald vertrouwen 61' van den Grooten Heer en her geheele Miniflerie opj K1 den bijfland van Pruisfen werd toegefchreven , Ee; welks invloed op de Porte zoo groot was , als ei mooglijk nimmer eenige Christen-Mogenheid op de- w zelve gehad heeft. Intusfchen was de ftaat des [ Turkfchen legers gansch niet voordeelig , en 'er ;v fcheelde veel aan, dat de Porte haar oogmerk konde volvoeren , om een leger van 200,000 mannen op de been te brengen. De wervingen hadden in geenen deele het gevvenschte gevolg en- ftonden in Albanïên geheel ftil ; terwijl de bevelhebbers der Provintien , onder voorwendzel , dat zij zich , uithoofde van het misnoegen der Landzaaten , niet te veel van troepen durfden ontblooten , niet zeer genegen waren, om het volk, welk van den dienst afkeerig was , daartoe te dwingen. Met dit alles groeide het leger des Groot-Viziers min of meer aan ; doch voornaamlijk door de verfterkingen , welken het uit Azië ontving , op welken echter weinig of geen ftaat was te maaken , naardien zij den eenen dag kwamen , en den volgenden weder bij geheele hoopen de vlucht namen. Bij dit een en ander kwam nog het gebrek aan krijgs- en mondbehoeften , welke laatften , daar het land zo zeer was uitgeput , niet dan tot eenen hoogen prijs te bekomen waren. Met de Turkfche vloot, on-  SCHOUWTOONEEL. 261 Ier bevél van den Kapitein Pacha , was het mede legt gefield. Dezelve was wel tot het uitlopen enigzins gereed en ging ook met de daad naar Varna onder zeil; doch de manfchap beffend uit ;eer flegte zeelieden , en 'er bevonden aich zeer reel foldaaten onder , die tot den dienst gedwon;en en nimmer aan boord van eenig fchip geweest varen. Intusfchen werden de Vredes-onderhandelingen te hijiove , welke fints de maand Februarij waren afgebroken, op nieuw aldaar weder hervat; en, terwijl de Ministers der bemiddelende Hoven , op last van lunne Souverainen , toeltemden , dat 'er in het tanflaande Vredes-verdrag met de Porte van de Rei•henbachfche overeenkomst geen gewag gemaakt, er hetzelve buiten hunne vrijwaaring gefloten wierde . mits men den ftrikften flatus quo , even als bij genoemde overeenkomst, tot deszelfs grondflag legde , verklaarden de Keizerlijke Gezanten, in d« eerfte bijeenkomst, welke op den I9den Maij wcrc gehouden , „ dat hun Hof den naauwst beperkter Watus quo voor den grondflag van het verdrag me =de Porte toeftond, mits zij van haare zijde de vol ïgeride punten onderteekende : 1. Om aan den Keizer afteftaan dat gedeelte vai Turksch-Croatië, hetgeen zich tot aan de Unn .uitflrekt , en zulks ingevolge der verbindtenisfen ) welke de Porte daar omtrend met het Weener- Hq reeds in den jaare 1783 had aangegaan, toen me fchikkingen omtrend het verfchil maakte , 't wei R 3 tui Her bevél van den Kapitein Pacha , was het mede Kegt gefteld. Dezelve was wel tot het uitlopen len en nimmer aan boord van eenig fchip geweest Kzijiove , welke fints de maand Februarij waren af- JjjjgJ^ lanllaande Vredes-verdrag met de Porte van de Rei- des-con- Imits men den ftrikften Jlatus quo , even als bij ge¬ lgehouden , „ dat hun Hof den naauwst beperkten de Porte toeftond, mits zij van haare zijde de vol- Vmelke de Porte daar omtrend met het Weener- Hof Maij. Nadere verklaaring der Keizerlijke Gezanten op bet Vredescongres. 1 : i 1 1 f 1 k  aöï HISTORIESCH tnsfchen de beide Rijken , wegens de grensfcheidin-ï: gen aan dien kant, onlfiaan was. Jic: 2. Aan zijne Keizerl. en Koningl. Majefteit af b. teflaan Oud-ürlbva , met deszelfs geheele rechtsge^ ü bied , 't geen reeds , naar recht, aan het HoJ lü van Weenen toebehoorde , gemerkt de verheven Por- i; te niet voldaan had aan het artikel van het ver- l drag van Belgrado , inhoudende: „ dat die ves. ir „ ting en haar diftriSt veder in handen van den ( 3, Keizer moesten komen , bijaldien de Porte, bin- ü „ «e?2 den tijd van een jaar na het fluiten van dat verdrag , de kleene rivier de Czerna niet hadde (cl „ doen afleiden , en wel in diervoege , dat zij k „ het diftriSt van Oud-Orfova infloie , en hetzelve i geheel-en-al van het grondgebied van het Bannaat m „ van Temeswar af gefcheiden ware." 3. Dat de vrijheid der Scheepvaart en van den m: Handel, voor de Oostenrijkichc Onderdaanen, in 11 Turkijen op zodanigen voet gebragt wierd, dat zij, in'plaats van gehinderd te worden, (gelijk altijd wc door de Ottomannifche Bevelhebbers en de Opper- 10 bewindvoerers derTollen gedaan was) integendeel door w: hen zoude woiden befchermd en begunstigd. 4. Dat het Ottomannifche Hof alle de fommen zou k betaalen, welke door de Onderdaanen van het Huis ia van Oostenrijk vóór den oorlog, betreklijk defchaa- h den , die hun door de Onderdaanen der Porte wa- ï>. ren toegebragt , terug gevorderd waren geworden , ; G? en welke , in weerwil van alle gedaane klagten li:; dia;otntrend, nimmer betaald waren. fc 5. Dat  SCHOUW TOONEEL. 263 5. Dat het artikel van het verdrag van Belgrado , aan hei Huis van Oostenrijk verbiedende, om langs den Donau en de Save , gelijk mede overal ■elders op het Duitfche grondgebied , 't geen aan dat der Ottomannifche grenzen paalt, nieuwe vestingen aanteleggen , vernietigd zou worden, als tegen .allen recht in het voorfchreven verdrag ingevoegd zijnde. 6. En eindelijk , dat zowel de ftad Choczirn als de Provintie Wallachijen in handen der Oostenrijkers zou blijven, zolang als de tegenwoordige oorlog tusfehen Rusland en de Ottomannifche Porte mogt duuren. De Turkfche Gevolmachtigde , die zich ongetwijfeld reeds verbeeld had , dat 'cr, na de betoonde infchiklijkheid der drie bemiddelende Hoven, mu niets meer overfchoot , dan de Vredes-voorwaarden in orde te brengen en te teekenen , ftond geheel verbaasd over deze nieuwe eisfehen, en andwoordde , „ dat hij, op eigen gezag, geene punten konde toeftemmen , welker voorftelling hij nimmer verwacht had , cn ze diensvolgens naar Coniftantinopolen zou zenden , om 'er het andwoord der Porte op te vernemen :" terwijl de Gezanten der bemiddelende Mogenheden tijd verzogten , om hunne Hoven van deze nieuwe eisfehen van het Weener Hof kennis te geven, en de Keizerlijke Gevolmachtigden aan hun en aan den Turkfchen Minister afschriften van het geheele ontwerp van het Vredes-verdrag ter hand ftelden. R 4 Den Ancbvoord des Turk[c'tcn Gezancs op dezelve.  Nota van den Prut, ' fifchen Minister. Junij. Weigerent andwoord der Porte Do Keizer lijke Gevolmach- 264 HISTORIESCH Den volgenden dag overhandigde de Pruisfiché ' Minister , de Heer Lüchesini , over dat ontwerp eene Nota aan de Keizerlijke Gezanten , bij welke^ hij hun te kennen gaf., „ dat hij hetzelve terftond; aan zijn Hof had gezonden, welk 'er dubbel belang bij had , om den geheelen inhoud van dat ftuk te] kennen , en hun meende te moeten herinneren aan datgeen , waaromtrend de beide handelende par¬ tijen reeds te Reichenbach waren overeengekomen , naamlijk: dat, zo aan den Keizer, bij het fluiten van den vrede , eenige landen of andere voordeelen toe- of afgeftaan wierden , men daarvoor' aan Pruisfen een geëvenreedigd equivalent moest bezorgen." Inmiddels befpcurden de Oostenrijkfche Gezanten ' welrasch , dat de Turken niet genegen waren, om het recht van 't Huis van Oostenrijk op Oud-Orfova en een kleen diftricr. aan de Unna te erkennen, 't geen de laatften in eene bijeenkomst van den ziften reeds vrij driftig beftreden hadden ; doch dit ontwikkelde zich in de vergadering van den 7 den der maand Junij nog nader; terwijl de Turkfche Gezant in die van den yden daaraanvolgende met ronde woorden , op last van zijn Hof, verklaarde : „ dat de Porte de uitlegging , door de Oostenrijkfche Gezanten aan den flatus quo gegeven , nimmer zoude laten gelden, noch ooit in den afstand van een hand vol lands bewilligen." Zulk eene Heilige betuiging was beflisfend, en liet niet de minfte waarfchijnlijkheid over , dat de Por- te ,  SCHOUW TOONEEL. 165 lil , in den tegenwoordigen ftaat van zaaken , van gevoelen veranderen zou. Dit, gevoegd bij de on'geftadigheid des Ottomannifchen legers en het oogmerk der Turken, om over den Donau te trekken en de Oostenrijkers aantevallen , deed de Keizerhjke Gezanten befluiten , om Szijiove te verlaten , en zich over den Donau naar Bucliarest te begeven ; iverklaarende alvoorens bij een afscheidsbriefje aan .de bemiddelende Hoven , „ dat zij door de:zen hunnen flap de Vredes-onderhandelingen mei als afgebroken wilden befchouwd hebben ; maai bereid0 waren , om weder naar Szijiove terug t( keeren , zodra de Porte zich over de voorgeflagei artikelen in het minlijke zoude verklaaren." Hier op begaven zich de Oostenrijkfche Gezanten naa Bucharest , waar zij zich nog op het einde vai de maand Junij bevonden , om aldaar den verde ' ren loop van zaaken aftewachten , en , wannee de onhandigheden het vorderden, naar het Vrede: congres terug te keeren. Ondertusfchen wilde de Groot-Vizier zijn opz volvoeren, om , naamlijk , bij Silistria , ov \ eene aldaar reeds vervaardigde brug, meteen Cor| : over den Donau te trekken. De Keizerlijken echte zulks als een' inbreuk op den wapenftilftand aa merkende , poogden dit te beletten ; doch werd, door de Turken met zulk eene woede aangevallei dat zij in het eerst zeer veel te lijden hadden, =4o man, waaronder 63 Husfaaren , verloren. Da weldra ontviugen zij verfterking uit het nabijligge R 5 tigden verlaten S*i' fiere. i t 1 r :t De Keizerlijken betwisten)S denGroot•, Vizier den a_ overtocht over den in Donau. sn 1, nd le-  De onder 'handelingen inec Rusland vorderen weinig. April. De Rusfen veroveren Matfchin. z66 HISTORIESCH leger, en nu dreven zij de Turken op hunne beurt terug , en over de rivier , waardoor zij hun een verlies van 600 man toebragren ; behalven diegeenen , die , bij hunnen verhaasten overtogt, in de rivier hunnen dood vonden. Deze eerfteling der krijgsverrichtingen des GrootViziers beandwoordde weinig aan zijne verwachting , en was niet zeer gefchikt, om zijnen troepen moed inteboezemen ; terwijl de aanhoudende onfpoed der Turkfche wapenen , hoe zeer men dien ook te Konflantiv.opolen poogde te verbergen , het volk aldaar luidkeels om den vrede deed roepen. In dezen ftaat van zaaken beijverden zich eenige buitenlandfche Mogenheden , nog bij aanhoudenheid , om deu tegenwoordigen , zoo verwoestenden krijg, bizonderlijk met Rusland, ten einde te brengen ; doch de Porte weigerde , eenige andere bemiddeling , dan die van Engeland en Pruisfen , aantenemen, en bleef, bovendien, nog even trots in haare eisfehen , dan te vooren ; zodat men kon zeggen, dat de onderhandelingen met Rusland niet veel vorderden., RUSLAND. Dit Rijk , welks wapenen in den tegenwoordigen oorlog met de Porte zoozeer zegevierden , zettede zijne krijgsverrichtingen tegen dezelve nog bij aanhoudenheid voord. Naauwlijks hadden de Rusfifche troe»  S C H O U W T O O N E E L. 267 troepen de winterkwartieren betrokken , om een iweinig adem te febeppen , of men zag hun dezeliven weder verlaten , ten einde hunne voorige zefgepraal door nieuwe overwinningen te vergrooten. ] Nadat de Luitenant Generaal , Prins Gallitzin , iop last van den Prins Repnin , geduurende de af'wezigheid van den Vorst Potemkin het opperbevel lover de Rusjifche troepen voerende, bij Ifaktfchi j (*) In haar geheel te vinden onder Bijlage X. II. Stuk. S April. Verbod aan de Zweedfche Officiers, om zich in Franfchen dienst te begeven. I  I Maij. Naauwe verllandhouuingtusfehen Rusland en Zweeden. 276 HISTORIESCH fchen dienst zoude begeven , of dat zodanig een , t die in denzelven geweest was , weder aangenomen % en in zijnen post herfteld wierd ; met uitzondering echter van die Officieren , welke vóór de uitvaardiging van dit Bevélfchrift reeds in dienst van Frankrijk getreden waren , en met last aan de bevelhebbers der regimenten , om zich , in gevalle hunne Officiers verlof tot buitenlandfche reizen mogten vraagen , naar dit bevél te régelen." I Zoo onzeker nu , als men aangaande het eigen*! lijk oogmerk der aanhoudende krijgstoerustingen was , zoo onzeker was men ook ten aanzien van den waaren aart der voordduurende onderhandelingen met Rusland , tusfehen welk Rijk en Zweeden eene goede verftandhouding , en zelfs eene zekere gemeenzaame vertrouwlijkheid , heerschte ; gelijk de komst van den Graave van Stackeleerg, door de Keizerin naar Stokholm gezonden , daarvan geen gering bewijs opleeverde. Zijne komst aldaar viel op den 17^72 Maij voor, en federt hield zijne Majefteit met hem verfeheiden gefprekken , in een van welken hij aan den Koning eenen brief van zijne Souveraine overhandigde , waarin haare Majefteit te kennen gaf, „ dat zij , voor en aleer eenen perfoon , met het charakter van Gezant bekleed , naar Stokholm te zenden , den Graave van Stackelberg met haar vertrouwen vereerd had , en dat het van den Koning afhing , om hem op 1 zulken voet aantemerken , als hem het aangenaamfte zou wezen." Op dezen brief verklaarde de Vorst van  SCHOUWTOONEEL. 277 van zijnen kant, „ dat's Graaven komst hem ten uiterften aangenaam was; dat hij vertrouwlijk met hem zoude handelen , en hem als een vreemdeling vaii den eerften rang aanmerken , zonder hem onder de vreemde Gezanten aan zijn Hof te tellen." Weinige dagen na de komst van genoemden Graave , had de fints lang beraamde reis des Konings naar Aaken en Spa voordgang. Zijne Majefteit verliet den v$en , des avonds, Haga , en ging den volgenden morgen met het Jacht l'Amadis van Dalero onder zeil. Vóór zijn vertrek echter maakte hij zijne reis , en het oogmerk derzelve , zijnde naamüjk het herftel zijner verzwakte gezondheid , openlijk bekend , en ftelde tevens eenen ! Raad aan , aan welks hoofd zig de Kroonprins be'vond, om de publieke zaaken des Rijks, geduurende zijne afwezigheid , waartenemen. Intusfchen werd deeze reis , welke fommigen meenden , dat nog eenige bijoogmerken had, ovei het algemeen als een gunstig teeken voor het behoud van den vrede aangemerkt; terwijl 'er tevens zodanige om Handigheden plaats hadden , welke di denkbeeld niet alleen begunstigden , maar zelfi buiten allen redelijken twijfel fcheenen te ftellen Onder anderen werden 'er in het begin van Juni f naar alle Zweedfche havens kouriers gezonden, di< aldaar het bevél bragten , om alle krijgstoerustin gen ter zee en andere toebereidzelen ten oorlogf | te ftaaken; en federt fcheenen 'er geene nieuwe be vélen tot het tegendeel gegeven te zijn. S a Ter De Koning doet een reis naar Aaien en Spa. Junij. Bevél tot het ltaaken der krijgs- 1 toerustin- : gen.  HISTORIESCH Uitvinding van eene nieuwe verwftof. Terwijl men zich dus met het blijde vooruitzien! op eenen voorddurende vrede vleide, befchouwde men met genoegen de vorderingen, welke men in Zweeden, ten aanzien van de kunsten en wetenfehappen, maakte. Onder anderen had de ontdekking, dat de Engelfchen het Mos , 't geen tusfehen en op de rotfen groeit , en inzonderheid tot voedzel voor de Rendieren verftrekt, jaarlijks in eene groote hoeveelheid op onderfcheiden plaatfen van Zweeden lieten opkoopen en vervolgends tot het verwen hunner wollen beezigden , aanleiding gegeven , dat zeker Schöerbing hiervan met een gelukkig gevolg proeven nam, en van deze nieuwe verwfiof, Orfeille geheten , vier koleuren aan den Koning vertoonde , welken na een naauwkeurig onderzoek van des kundigen werden goedgekeurd ; terwijl naderhand alle koleuren door eenen Apothekar te Arorkb'pping uitgevonden werden , en de Koning , ter betere voordzetting dezer veelbeloovende fabriek , daartoe aan de uitvinders de noodige gebouwen deed aanwijzen , met dat gevolg , dat 'er op dez^n tijd van deze verwfiof reeds zoveel vooraad gereed was , dat de 20 pond derzelve voor 5 en een halve Rijksd. Zweedfche munt (omtrend 15 Hollandfche duivers het pond uitmaakende) verkogt werd. De koleuren dezer verwfiof zijn in het daarmede geverwde laaken uitmuntend fraaij en kunnen de azijn en de fcherpfte vochten verduuren : gelijk ook derzelver prijs, daar zij Hechts uit mos , pis en kalk wordt toebereid , verre beneden dien der  SCHOUW TOONEEL. e?9 ; der andere verwltolfen kan blijven , en dus van ! groot nut voor alle Laaken-fabrieken moet wor; den. Ook werd 'er door den Hoedemaaker Frkij , te Straalfund , eene geheel nieuwe foort van Laaken 1 van Castoor uitgevonden , 't geen , uithoofde van deszelfs figtheid, onder de zeldzaamheden der kunften kan geteld worden. De uitvinder had 'er reeds aan den Hertog van Meclenburg Strelitz verfeheiden (tukken van aangeboden en verkogt, onder welken zich onder anderen één bevond , welk 9 ellen lang en 4 ellen breed was , en niet zwaarer dan £2 lood woog. Eindelijk zag het departement der bergwerken zijne poogingen , om den Porp/Vyr-fteen , die te Elfsdaal gevonden wordt, en zowel wegens de grootheid der masfa , als wegens zijn' aart , natuur en fraaiheid van koleur , de beste Egijptifche en Araïijeke evenaart, te doen flijpen en bearbeiden , met zulk eenen gewenschten uitflag bekroonen, dal men reeds aan het huis te Stokholm , waar het Berg-collegie vergaaderde , fchoorfteenmantels , tafelbladen , vaafen , urnen , kandelaaren , knoo pen enz. zag te koop veilen. Alle deeze Hukken zijnen met veel fmaak vervaardigd , en bij uitftel wél gepolijst; weshalven men zich vleide , dat deze inrichting , buiten 's Lands meer bekend wordende , eenen nieuwen en voordeeligen tak var Koophandel voor Zweeden zal kunnen opleeveren S q DEE Alsmede van de nieuwe ('oort van Castoor laken. Voordbrengzelsvan het beatbeiden des /Vpkjr- (leent.  28o HISTORIESCH April. Memorie van Enge land, D E E N E M A R K E N. Nadat het Deenfche Hof, op verzoek der verbonden Hoven, zijne poogingen bij Rusland had aangewend , om de Keizerin tot de aanneeming van den volftrekten flatus quo te overreeden , en van den ongunstigen uicflag der onderhandelingen , tot dat einde aangevangen, i 1 •i 1 l v 282 HISTORIESCH lopen , welke nog voor het laatst aan de verbonden Hoven gedaan waren. Zodra was dit andwoord , 't geen allen twijfel aangaande het aangenomen plan van onzijdigheid bij Deenemarken geheel wegnam , niet overgegeven , of 'er werd aauftonds , in het bijzijn van den Kroonprins , eenen Staatsraad gehouden , welke ten gevolge had , dat 'er last gegeven werd , om onmiddellijk drie fchepen van linie te wapenen , ten einde de onzijdigheid der Deen/die havens langs dien weg te doen eerbiedigen. Dit bevel werd met allen fpoed volbragt, en reeds den lojlen Maij zag men de fchepen le Prince Royal Frederic , VOdin en la Zélande , onder bevel van de Kapiteinen üthon Christiaan Lipteen, en Raphakl Toender, volkomen toegerust ter rheede van Koppenhagen liggen. Terwijl nu deze en dergelijke maatregelen , ter rerzeekering van de rust der Deenfche Staaten , reelal aan den invloed van den Kroonprins waren oetefchrijven , die , reeds bij zijns Vaders keren , een zeer aanmerklijk deel aan het Rijksbevind heeft , vonden ook de Kunsten en Wetenchappen in hem eenen machtigen befchermer. Alle litmuntende Kunstenaars, hoe behoeftig ook, deelden n zijne goedheid; en terwijl hij dezen op alle moogjke wijze aanmoedigde , om hunne kunst tot den oogstmooglijken trap van volkomenheid te brenen , vergat bij geenzins de bevordering van den 'elvaart des Landmans ; maar zorgde daarvoor , in-  SCHOUWTOONEEL. 183 iintegendeel, nog onlangs, op eene wijze, welke hem 1 de achting van eenen ieder moet waardig maaken: gelijk dan ook de Akademie der Kunsten te Koppenhagen het befluit nam, om den Kroonprins, tot een duurzaam gedenkteeken der gewichtige voordeelen , door hem aan den Landbouw verleend, eene eerezuil, ter waarde van 9000 Rijksd., opterechten , waartoe de teekening door den Hoogleeraar Abildgaard vervaardigd en eene infchrijving geopend werd. Verders verfcheen 'er den lylen der maand Maij een Koninglijk bevélfchrift in het licht, waarbij eene belasting van een halve fchelling het pond op de rauwe zuiker gelegd werd, welke in het Rijk werd ingevoerd , en dat wel boven en behalven eenige andere rechten , die te vooren op dezelve gelegd waren. Eindelijk werd in de maand Junij door een koopvaardijfchip, in het midden van 't vaarwater tusfehen Anholt en Zweeden , de vuutbaak van Anholt in 't Z. W. ten W. hebbende , op 't compas 3 en een half tot 4 mijlen , met zeer goed weêr, eene nieuwe en zeer gevaarlijke Bank ontdekt , alwaar het fcheen, dat in een cirkel van een' goede fcheepslengte niet meer dan 1 en een halve vadem water was. Deze Bank lag, naar gisfing van den fchipper, op het noordlijke van de twee Banken , die tusfehen Anholt en Warburg , en op de zeekaart van het Kattegat , in 1790 door den Hoogleeraar Lous lit^egeven , gevonden worden. Naauwlijks werd S 5 van Maij. Belasting op den invoer van ruuwe ruiker. Junij. Ontdekking van een gevaarlijke Bank tusfehen Anhalt en Zweeden.  April. De krijgstoerustingen voordgezet. Maij. Verandering in het Mhiilteric. ab'4 HISTORIESCH yan deeze ontdekking aan de Admiraliteit bericht P gegeven , of zij gaf daadlijk bevél , dat '2 Ko- f ningsjachten derwaards zouden zeilen , ten einde dienaangaande door kundige Zee-Officieren de noo- f dige ophelderingen te erlangen , welke men ver- P wacht , dat naderhand openlijk zullen worden be- ÏJ kend gemaakt. ü P R ü I S S E N. be; De aanhoudende onzekerheid, aangaande den uit- re llag der vredes-onderhandelingen , zowel op het «, congres te Szijiove als met Rusland , deed het ie Pruisjisch Hof zijne krijgstoerustingen nog voord- k zetten ; gelijk dan ook onder anderen de regimen- en ten voetvolk , Könüz , Kleist , Raumer , Prins te; Ferdinand en Beville , in het begin van de maand fe April, last ontvingen , om den aden Maij naar ze Pommeren te trekken , op welken tijd ook de Hus- tc; faaren van Eben en eenige battaillons Fufcliers den fci marsch moesten aannemen. Ook braken de veld- fc equipagies van den Kroonprins en diens Broeder , di gelijk ook het Veld-krijgs-commisfariaat en de Veld- i krijgs-deputatic , reeds in de maand April op , en dt ajles had het aanzien , als of de oorlog onvermij- e: delijk was. ; Dan , niettegenftaande dit alles , en in weerwil lei van den daadelijken marsch van ftraksgenoemde regimenten , welke in het begin van Maij plaats had, lij voed-  S C II O U W T O O N E E L. 285 voedde men nog fteeds de hoop op de voordduring van den vrede , inzonderheid, daar men federt eene blijkbaare verflaauwing in de toebereidzelen ten oorloge meende te befpeuren , en men meer genegen was , om den weg der onderhandeling te vervolgen , dan om de wapenen ten behoeve der Porte te bézigen ; welk laatfte ook trouwens met den algcmeenen wensch der Natie niet zeer fcheen te ftrooken. Ondertusfchen veroorzaakte dit een en ander zeer veel drokte in het Minifterie , welks bezigheden thans zoo gewichtig en menigvuldig waren, dat de Koning het befluit nam, om de Graaven van Finckenstein en Hertzcerg , uithoofde van hunne hooge jaaren en menigvuldige toevallen van ziekten , twee hulpgenooten toetevoegen , en daartoe den Luitenant-Generaal en Staats-Minister Graaf van Schulenburg-Kehnert , beneffens den Vrijheer van Albensleben , te verkie:zen. De laatfte werd tevens door zijne Majefteit 1 tot Kabinets-Minister benoemd , en beiden zullen in het vervolg het Departement der buitenlandfche zaaken gemeenfchaplijk bearbeiden ; terwijl dat van het generaal beftuur aan den Staat sminifter van Voss ad interim, en het bewind over den Zeehandel aan den geheimen Finantieraad Struensee werd opgedragen ; zijnde deze beide posten door den Graave van Sciiulenburg nedergelegd. Ook in het Geestlijk Departement vielen aanmerklijke veranderingen voor. Zedliïz noch Teller had- \Ismedein iet Gee;tlijk Departement.  «86 HISTORIESCH hadden langer eenige zitting in hetzelve; terwijl de post van beftuurer, dien de eerfte pleeg waartenemen , thands door den Heer van Wöllner bekleed werd. Ook werden 'er 3 nieuwe Couiiitoriaal-Raaden (de Eerw. Heeren D. Hermes , te Breslau, broeder des fchrijvers van het Godsdienftig Handboek , Hilmer , Geheimraad des Printen Eugenius van Wartembtrg , en Walterdorf , Predikant bij de Georgie-ksrk te Berlijn) aangefteld , van wier rechtzinnigheid men alle verzeekering had , en die met den Heer Silberslach een bizonder Collegie , onder den naam van Examinatie-commisjie , zouden uitmaaken , ten einde de Candidaaten, volgens het voorgefchreeven Plan (*), te onderzoeken en tot den Predikdienst toetelaten ; hebbende men tot het benoemen dezer Commisfie moeten overgaan , omdat de oude Confiftoriaalraaden bij aanhoudenheid weigerden , de Candidaaten tot den Predikdienst, volgens dat voorfchrift, te onderzoeken , veelmin tot deszelfs opvolging te verplichten. Het Opper-confiftorie bleef nu alleen in het huishoudlijk beduur der kerklijke zaaken ; had voords niets te doen met het onderzoek der Candidaaten , en konde ook geene Predikanten meer aanlfellen , vóór dat dezelven door de ftraks- ge- (*) Dit Plan of Schema hebben wij , in dit Deel van het IBJloriesch Schouwtooneel , onder Bijlage IV medegedeeld.  I SCHOUWTOONEEL. 2S7 genoemde Commisfie ondervraagd en goedgekeurd waren. Ondertusfchen werd de Graaf van Hertzberg , op zijn gedaan verzoek , in de maand van Junij van den post ontfiagen , welke hij zooveele jaaren bij het Departement der buitenlandfche zaaken bekleedde , waarin hij van den jaare 1746 tot 1763 als Geheim-raad, en federt dien tijd als tweede Kabinets-Minister gearbeid had. Zijn verzogt ontflag werd hem in de gunstigfte uitdrukkingen door den Koning toegeftaan, die hem het behoud zijner jaarwedde aanbood, en hem verzogt , om den post van Opziener van de Akademie der wetenfehappen en fraaije letteren , alsmede dien van Beftuurer van de nationaale zijdeteeld , te willen blijven waarneemen. 's Konings aanbod werd door den Graave geweigerd, doch zijn verzoek door zijne Excellentie aangenomen , die zijnen overigen leeftijd op zijn landgoed , niet ver van Berlijn , in eene wijsgeerige rust ftond doortebrengen , en zijne leedige uuren aan het fchrijven der gefchiedenis ' van den voorigen Koning , Frederiic II , befteeden zoude. , De Vrijheer van Hardenberg , Minister van Staat en der Finantien van den Markgraaf van Brandenburg, Anfpach en Bayreuth , zich fints eenen geruimen tijd in Berlijn hebbende opgehouden , was men lange onkundig aangaande de reden van dit zijn verblijf, gelijk mede omtrend die van zijne aanftelling tot Geheim-Minister van Staat en Oor- Junij. De Graaf Hertzberg verkrijgt zijn onrflag. De Markgraaf van Brandenburg, Anfpach en Bayreuth doet afftand van de regeering.  2uS HISTORIESCH Oorlog zijner Pruisfifche Majefteit ; doch eindelijk IV bleek het, dat de rede van een en ander in den IV afstand moest gezogt worden , dien de Markgraaf P op dezen tijd van de regeering zijner landen deed : J'ï: verklaarende die Vorst bij een bevélfchrift , gedag- b'< teekend , Ojlende , den oden Junij , „ dat hij , h- om verfeheiden gewichtige redenen , bizonderlijk |i: om zijne gezondheid, zich genoodzaakt ziende , |ï zich voor eenen geruimen tijd , en mooglijk I wel op eenen verren afstand, van zijne Staaten te lp verwijderen, alle zorgen en zaaken , zowel die P1 zijn land en derzelver beftuur , als die zijn per- |C foon betroffen , aan den Minister van Harden- h" berg toevertrouwde , en hem ten dien einde de y uitgeltrektfte volmacht had doen toekomen ; alsme- M de , dat hij gelijktijdig aan zijne Pruisfifche Maje- « Iteit volmacht had gegeven , ten einde genoemden te Gezant , in zijne plaats , de noodige lastbrieven Ik te geven , en hem in moeilijke gevallen , zijn land ' Ik en onderdaanen betreffende , zodanige bevélen toe- ü tezenden , als zijne Majefteit dienstig zoude oor- b deelen." Het was voor alsnog niet bekend , wer- 4 waards zich de Markgraaf begeven zoude ; doch t< dit wist men zeker , dat Mijladij Craven , zoo & bekend wegens haare groote reizen en letterkundige f' voordbrengzels , dien Prins op zijne reizen verzei- k de , en dat zijn jaarlijks inkomen 250,000 gulden 1 bedroeg. De beide Markgraafschappen konden van « dien tijd af aangemerkt worden als aan de Prui.fi- ti fifche Monarchie gehecht, of liever als in de erf- , C lij-  ndiw 6 SCHOUW TOONEEL. &8o k-flijke Staaten van het Huis van Brandenburg ingeMlijfd te zijn ; terwijl het gezag der Regeering geêfheel in handen van den Heer van Hardenberg bellustte , die als beftuurend Minister, met eene I (onbepaalde macht , alle ftaatkundige , militaire en Kerklijke zaaken waarnam ; eene jaarwedde van U30,000 guldens genoot, en alleen aan het Hof van M Berlijn voor zijn beftuur verandwoordlijk was. Intusfchen fcheen deez' afstand van den Mark1 graaf nog een ander doel te hebben, en zelfs fprak ilmen van' eene ruiling van zijne landen tegen het M Oostenrijksch gedeelte van de Lausnitz , over welblke, onder anderen , de onderhandelingen van den I Pruhfifchen Gezant Bisschofswerder met zijne ,| Majefteit den Keizer, geduurende Hoogstdeszelfs I verblijf in Italien, lopen zouden. In hoeverre echter dit denkbeeld al of niet gegrond zij , laten wij liefst in 't midden , en merken alleen aan , dat het ons zeker toefchijnt , dat de onderhandelingen tusfehen de Hoven van Berlijn en Weenen niet enkel tot den vrede met de Porte , maar ook tot andere gewichtige oogmerken betrekking hadden, welken de tijd ons waarfchijnlijk nader zal openbaaren. Inmiddels werden de vooruitzichten op het herftel en behoud van den vrede van tijd tot tijd helderer , fints 'er aan de beidS legers , in Oost- en West-Pruisfen verzaameld, order werd gegeven , om uit eikanderen te fcheiden, en naar hunne quartieren terug te keeren. Het bataillon Husfaaren van Goltz trok reeds den aoften Junij door A*iïm'gJ- berg, De Oosten WestPruisfifchelegers fcheiden uit een.  April. De Regeering van Dantzig ontvangt een gerust Hellend andwoord wegens den afstanc der flad. aoo HISTORIESCH berg , gelijk ook dien eigen dag de veldëquipagies van den Koning door die ftad naar Berlijn teruggingen , werwaards zich mede alle de Staf-Officieren der armee begaven ; terwijl 'er insgelijks last gegeven werd , om een gedeelte van het gefchut terug te zenden. POOLEN. Op den Poolfchen Rijksdag werd zelden eene zaak met zoveel kracht en nadruk , en te gelijk met zoveel naauwkeurigheid en oplettendheid verhandeld , als de afstand van Dantzig , 'aan het Hof van Pruisfen , welke door de Gezanten van Grooit Brittannïén en de Ver'èenigde Nederlanden , als een grondflag tot een verdrag van Koophandel met Poolen , was voorgeflagen geworden. Nadat men, in de zitting van 31 Maart , reeds befloten had , „ dat de Commisfie voor de buitenlandfche zaaken aan de beide genoemde Ministers ten andwoord zoude geven , dat zij wel gelast was , om de onderhandelingen over de ftaatkundige en handeldrijvende betrekkingen , met hunne Souverainen aantegaan , te vervolgen , maar dat zij nog niet van eenig befluit des Rijksdags , raakende Dantzig , was voorzien ," werd dit onderwerp op den ijlen en t^den der maand April , op nieuw ter baane gebragt ; en naauwlijks had de Heer Malachowski , Groot-Kanfelier der Kroon, bij den Rijksdag het  S C H O U W T O O N E E L. sni : tiet befluit ingeleeverd, zoals hetzelve door de Commisfie tot de buitenlandfche zaaken ontworpen was, en 't geen zij , uit naam der Stenden , aan de Gezanten van Engeland en Holland zoude overhandigen , of aanftonds werd 'er over de daarin voorkomende uitdrukkingen getwist, en ieder wilde dezelven naar de denkbeelden zijner partij gefield hebben. De woordenftrijd liep vrij hevig; doch eindelijk gelukte het den Heer Wawrzewshi, Landbode van Braclau, om de partijen te bevreedigen; terwijl de Groot-kanfelier verzogt werd , om der Regeering van Dantzig, van wegens den Rijksdag , te berichten , ,, dat de Koning en de doorluchtige Stenden , uit aanmerking van haare onveranderlijke getrouwheid jegens , en gehechtheid aan de Republiek , van welke zij fteeds de doorflaandfte blijken gaf, haar verzcekerden van hunne onafgebroken goedwilligheid en van hunne hooge befcherming tegen alle vreemde oogmerken en bedoelingen." Deze ftellige verzeekering werd onmiddellijk naar Dantzig gezonden , waar dezelve niet weinig blijdfehap verwekte , en de 3 Orden den 1 r^den bijéénkwamen , om eenen brief van dankbetuiging aan den Koning te vervaardigen en aftezenden. Ondertusfchen raadpleegde de Rijksdag in eenige volgende zittingen over de rechten der Steden en Burgers , bizonderlijk over het recht der eerften , om vertegenwoordigers ten Rijksdage te zenden , j en over de vrijheid der laatften , om landgoederen II. Stuk. T te Vastftelling eener wet, omtrend de voorrechten der Steden en Burgers.  ïoz HISTORIESCH te mogen koopen. Sommigen wilden de overwe- j ging van dit belangrijk onderwerp tot op een' anderen | tijd verfcbuiven ; doch verre de meerderheid ver- 1' klaarde zich hiertegen , en wel met dat gevolg , J: dat de Commisfie , benoemd , om de rechten en l1 vrijheden der Sieden en Burgers met de Rijks-kan- 1' feliers te onderzoeken en een ontwerp ten hunnen voordeele opteftellen , daartoe op nieuw gelast werd. In de zitting van den \<\den werd de zaak wederom met allen ernst onder banden genomen , en het lot der Poolfche Steden en Burgers op eene vóór hun allesfints gunstige wijze bepaald ; terwijl de bevoorrechte rang zelf een treffend blijk gaf, hoe zich dezelve, uit eigen overtuiging, boven de oude vooroordeelen en de zoo krachtige drangredenen van jaloezij en eigenbelang wist te verheffen , welke, bizonderlijk in eenen republikeinfchen Staat, fteeds de grootfte hinderpaalen voor alle hervorming zijn. Door gelijke beginzels bezield , overhandigde de Heer Suchorzewski , Landbode van Kalisch , aan den Rijksdag een ontwerp , welk hij ten voordeele van de Burgers der Steden vervaardigd had , en op aandrang van den Koning , die j in den loop dezer raadplegingen de doorflaanfte blijken van zijnen ijver voor 's Rijks en der Burgeren welzijn aan den dag legde , eenpaarig en onder toejuigcbing werd goedgekeurd, om tot eenen grondflag voor een uitgeftrekter ontwerp te dienen , 't geen op den i§den derzelve maand door eene Commisfie aan de Rijksftenden werd overgegeven , en 1. ve,.  SCHOÜWTOONEEL. 293 1vervolgends bekrachtigd en in eene wet veranderd, I bij welke onder anderen wordt vastgefteld : „ dat i de Steden der Republiek vrije Steden en haare Buri gers vrije Burgers zijn; dat de laatften , behalven wanneer zij op de daad betrapt worden , • of zich aan bedrieglijke bankbreuken hebben fchuldig gemaakt , niet mogen worden gevangen genomen , dan nadat zij alvoorens op eene wettige wijze overtuigd zijn; dat de Steden voordaan van het rechtsgebied der Wayvvoodfchappen , Starostdijen enz. zullen bevrijd wezen , en vertegenwoordigers voor den Rijksdag mogen kiezen en derwaards zenden ; dat de Burgers in het Geestlijke alle bedieningen , tot de waardigheid van Kanunnik toe, kunnen verkrijgen , en door hunne verdiensten, in de armee, tot den rang van Staf-kapitein opklimmen; zullende zodanig iemand , tot dien rang geraakende, met zijne nakomelingen tot den Adelftand verheven worden en alle daaraan verknogte voorrechten genieten ; dat zij land- en andere goederen erftijk mogen koopen en bezitten , en dat hij , die een geheel Dorp of Stadje erflijk koopt, des verkiezende , op den eerften Rijksdag, tot den Adelftand zal worden verheven, tot welken ftand op ieder Rijksdag 30 Burgers , erflijke bezittingen in de fteden hebbende , zullen worden toegelaten ; doch waarbij , inzonderheid, zodanige perfoonen zullen in aanmerking komen , die in den Krijgsdienst hebben uitgemunt , Stedelijke of Burgerlijke bedieningen bekleeden , fabrieken aanleggen , of met de voordT 2 breng- .idan nadat zij alvoorens op eene wettige wijze over-  De Adel en Burger- ftand geeft djs wegens blijken van openlijke goedkeuring. 204 HISTORIESCH brengzcls des lands handel drijven : dat alle inwooners eener ftad, zowel Edellieden als Burgers, den een'of anderen tak van handel willende beginnen, het burgerrecht , zonder onderfcheid van waardigheid of beroep , zullen moeten nemen en daaraan onderworpen zijn; zullende het bovendien aan ieder Edelman' vrijftaan , om Burger te worden : dat de fteden niemand hun burgerrecht mogen weigeren , maar ieder rechtfchapen buitenlander , handwerksman en Christen, om niet, in het burgerboek moeten opteekenen ; dat het nemen van het burgerrecht , de bekleeding van eenig ambt , de bezigheid van den handel , of de beoefening van eenig handwerk , noch den Edelman noch den Burger , die eenmaal tot den Adelftand zou kunnen geraaken , in eenigerhande opzichten zal benadeelen ; dat de Burgers de vrije verkiezing van Magiftraatsperlbonen in de fteden zullen genieten , en , eindelijk, erllijke bezittingen hebbende , bij meerderheid van ftemmen , tot alle ftedelijke ambten zullen kunnen verkozen worden (*)." Deze wet , zoo belangrijk voor de rechten des menschdoms , draagt niet alleen het kenmerk van Godsdienstige en Burgerlijke verdraagzaamheid; maar kan ook tevens als de zegepraal der wijsbegeerte over verouderde vooroordeelen worden aangemerkt. — Naauwlijks was dezelve volledig opgemaakt en be- krach- (*) Deze geheele wet is te vinden onder Bijlage XIII.  SCHOUWTOONEEL 205 I krachtigd , of de Koning, die tot deze groote verBÉndering aanmerklijk veel had toegebragt, ontving deswegens de dankbetuigingen der Stenden , en der Burgerij van Warfchaw , welke zich den inden , na alvoorens in de St. Jans-kerk haare dankbaare harten voor het Opperwezen te hebben uitgeflort , naar den Vorst begaf, om hem en den RijksdagsMaarfchalken derzelver erkendtenis aantebieden. In de overige lieden van Poolen heerschte eene gelijke blijdfchap , en van tijd tot tijd kwamen uit dezelven Afgevaardigden te Warj' hauw , om den edelmoediaen Stamslaus hunnen dank te betuigen ; terwijl de Rijksdags-Maarfchalk , Graaf Malaciiowski , beneffens een aantal Landboden en verfeheiden andere Edellieden , zich den ziften plechtig als Burgers lieten opfchrijvenals zodanig openlijk den Burger-eed aflegden , en door dit hun gedrag toonden , boven de vooroordeelen en de eigenliefde , gewoonlijk aan den Adeldom verknogt , en zoo geheelenal met eenen waaren republikeinfchen geest flrijdig , verre verheven te zijn. In het midden van alle deze vreugde-blijken, viel 'er eene Staatsomwenteling voor, welke der Burgeren bhjdfchap ten toppe voerde ; zonder bloedftorting of eenig openbaar geweld volbragt werd , en in de jaarboeken der Republiek altijd gedenkwaardig zal blijven. Schoon men reeds, van het begin des Rijksdag af , op eenen verbéterden Regeerings-vorm was bedacht geweest, werd deszelfs daarftelling , echter , verhaast door de T 3 ont- Maij. Staats-omwenteling,  co6 IHSTORIESCH ontrustende tijdingen , welken men van de Poolfche Gezanten aan buitenlandfche Hoven , aangaande de • zekerheid van de bezittingen der Republiek, ontvangen had , en die niet minder dan eene waarfchijnlijke nieuwe verdeeling van Poolen fchenen aanteduiden. Dc Koning opende de Rijksdags-zitting van den ^den Maij met een verflag van het een en ander , en 'er werden tevens eenige ontvangen berichten van genoemde Gezanten, beneffens het verflag van de Commisfie tot de buitenlandfche zaaken hieromtrend , voorgelezen ; uit welk alles bleek, dat het gevaar dringend en een fpoedig hulpmiddel noodzaaklijk was. De Monarch , oordeelende, dat men Poolen , enkel door de daarflelling van eenen Regeeringsvorm , welke deszelfs onafhanglijkheid van binnen verzeekerde, van den rand des afgronds konde redden , waarop de buitenlandfche (taalkunde hetzelve gebragt had , werd door genoegzaam de geheele vergadering verzogt, om het vaderland te willen redden , en legde , nadat hij alvoorens van wegen den Rijksdag van alle verbindtenis ontflagen was , welke hem uithoofde van de PaSta Conventa in het doen der daartoe noodige voorflagen zoude mogen hinderlijk zijn , aan de vergadering een ontwerp voor een nieuw RegeeringsbeItuur open , 't geen daarop aan dezelve voorgelezen , en vervolgends door verre de meerderheid van de Leden van den Rijksdag werd goedgekeurd. Van de 146 Landboden , op den Rijksdag tegenwoordig , welke met open deuren , ten aanhooren van  SCHOUWTOONEEL. 297 van eene ontelbaare menigte, gehouden werd, waren 'er flechts omtrend 30 , die zich , de een min de andere meer , tegen de invoering van dit ontwerp verzetteden ; doch hun geringe tegenftand konde niet beletten , dat de Koning , op verzoek der overige Leden , in handen van den Bisfchop van Cracau , den eed op den nieuwen Regeeringsvorm aflegde , en daarin door de meerderheid der Rijksdags-leden gevolgd werd. Na deze plechtige verrichting , moedigde de Vorst alle waare vrienden van hun vaderland aan , om met hem tempelwaards te treden , ten einde aldaar aan het Autaar den gedaanen eed te vernieuwen ; en aanftonds begaf zich de Vorst , verzeld van alle de Bisfchoppen , alle de waereldlijke Raadsheeren en de meeste Landboden, tot dat einde naar de Kerk , en van daar weder naar de Rijksdags-zaal ; terwijl deze gewichtige gebeurdtenis door 100 kanonfchoten den volke werd aangekondigd ; de blijdfchap algemeen was , en alles in de beste order afliep. Wij zouden te ver van den draad van ons geschiedverhaal afwijken , wanneer wij den geheelen inhoud der nieuwgemaakte wet voor het Poolfche regeeringsbefluur (*) , hier ter plaatfe , mededeelden , en zullen ons dus alleen vergenoegen met 'er de voornaamfte punten van optegeven , welke hoofdzaaklijk hierop neerkomen. „ 1. De verdraagzaam- „ heid (*) Ziet dezelve onder Bijlage XIV. T 4 Korte inhoud van den nieuwen Regeeringsvorm.  £93 HISTORIESCH „ heid zal algemeen , doch de Roomfche Gods„ dienst de hecrfchende zijn. a. De Adel zal alle „ billijke voorrechten genieten , welken met den tegenwoordigen , verbeterden regeerings-vorm beftaanbaar zijn , en voor de eerlle lierkte en ver„ dcediging der vrijheid en van het regeeringsbeftuur gehouden worden. 3. De wet , onlangs ten voordeele der Steden en Burgeren vastgefteld, zal in haare geheele uitgelfrektheid onveranderlijk „ en vast blijven. 4. De landlieden zullen voor„ daan onder de befcherrning der Wet en der Re„ geering worden genomen , en met hunne Land,, heeren verdragen mogen maaken over hunne rech„ ten en diensten ; terwijl ieder vreemdeling of „ wederkeerend inwooner , zijnen voet op Pool„ fchen bodem gezet hebbende , vrij en gerechtigd „ zal zijn , zijn ambacht te oefenen en te woo„ nen , waar het hem goeddunkt. 5. De Regeering zal in eene wetgevende , uitvoerende en „ rechterlijke macht beftaan; zullende de eerfte be„ hooren aan Rijksdag , de andere aan den Ko,, ning en zijnen Raad , en de laatfte uit de reeds „ opgerechte of nog optcrechten Gerechtshoven zaa„ mengefteld zijn. 6. De Poolfche Troon zal verkieslijk zijn in de familien , maar erilijk in de „ afstammelingen eener verkozen familie. Dus zal „ de Keurvorst van Saxen , na het overlijden van „ den regeerenden Koning, voor Koning van Poolen worden uitgeroepen, en zal de toekomende (lam „ der Koningen beginnen met Frederik Augcs- „ tus,  SCHOUWTOONEEL. 299 „ tus , Keurvorst van Saxen , en zijne manlijke „ afkomelingen. De oudfte Zoon des regeerenden „ Konings zal zijnen Vader opvolgen, en wanneer „ de tegenwoordige Keurvorst zonder manlijke er„ ven overlijdt, zal de Prins , dien hij , met toe,, {temming der Stenden , aan zijne Dochter ten „ huuwlijk zal ichenken , een' nieuwen tak der „ regeercnde famiiie in zijne manlijke nakomelingen „ beginnen , ten welken einde Maria Augusta „ Nepomucena, Dochter van den Keurvorst, voor „ Infante van Poolen verklaard wordt; behoudende de Natie het recht, om bij het uitlteryen van een „ huis, eene andere familie te kiezen. 7. HetRegent„ fchap zal in 3 gevallen plaatshebben, als: bij'sKo,, nings minderjaarigheid, bij zwakheid, door welke „ zijn verlland gekrenkt wordt, en in gevalle van zij„ ne krijgsgevangenfchap; zullende hetzelve in die „ gevallen door den Raad, de Raad van toezicht ge„ noemd, worden waargenomen; de Koningin aan het „ hoofd hebben en aan de Natie op den Rijksdag ver„ andwoordlijk zijn. 8. Het opzicht over de opvoe„ ding van 's Konings kinderen wordt aan de Natie „ toegekend , zonder echter daardoor de vaderlijke „ rechten te kort te doen. 9. De verdeediging der ,, Natie behoort aan haar zelve ; doch 'er zal altijd „ een leger voor den dienst gereed en aan de uitvoe„ rende macht onderworpen zijn , 't geen den eed ,, van getrouwheid aan de Natie en den Koning doen „ zal; terwijl ten laatften bepaald wordt, dat van de„ ze gebeurdtenis jaarlijks op den 8/ïeffMarj zal worT 5 „ den  Maatregel ter voltooijingder omwenteling 3oo HISTORIESCH „ den gedachtenis gevierd, en 'er op 's Lands „ kosten eenen Tempel zal gelticht worden , met „ het opfchrift: Aan de Allerhoogste Voor„ ziENiGiiEiD , om bet geheugen dezer vreedzaa„ me omwenteling daardoor te vereeuwigen." 5 Deez' nieuwe regeerinsvorm , van w lks daarftelling onmidlijk aan den Keurvorst van Saxen en aan alle Provintien der Republiek werd kennis ge■ geven , verwekte een vrij algemeen genoegen , en men is der Poolfche Jongüngfchap , die vooraf, ten getale van meer dan 60 , waarvan niet een den ouderdom van 30 jaaren bereikt had , de geheele zaak heimlijk met den Koning overlegde, het roemrijk getuigenis fchuldig , van in dezen aan anderen een voorbeeld , der naarvolging waardig , gegeven te hebben. Intusfchen werd de nieuwe wet van Regeeringsbeftuuv door alle dc Rechtbanken , de Krijgs- en Scbats-commisfie , de Guardes en het Guarnifoen te Warfchauw enz. bezworen , en genoegzaam door alle de Landboden, zelfs door hen , die 'er zich op den ^den Maij tegen verklaard hadden , of afwezig waren , becedigd en geteekend ; gelijk 'er mede bevdlen aan het leger werden afgezonden , om den eed op den nieuwen Regeeringsvorm afteleggen , en de Rijksdag bij aanhoudenheid voordging, met zodanige inrichtingen te maaken en zulke wetten vastteftellen, als noodig waren , om het heilzaam werk der omwenteling te voltooijen. Alle Reglementen werden eenpaarig goedgekeurd ; de inrichting van den toekomenden Rijks-  SCHOUWTOONEEL. 301 Rijksdag werd tot ftand gebragt; de Raad, de Raad van toezicht genoemd , aangefteld ; deszelfs plichten en verrichtingen bepaald ; de Commisfie der buitenlandfche zaaken , welke hierdoor verviel, opgeheven ; ia fommige punten van den regeeringsvorm , met 's Konings toeftemming , eenige veranderingen gemaakt, en aan de fteden , onder kerklijke heerfchappij ftaande , dezelfde voorrechten als aan de overigen verleend. Ondertusfchen ontving men bericht van de denkwijze van fommige buitenlandfche Hoven omtrend deze gebeurdtenis, en in dc zitting van den ïóden werden de brieven gelezen , welken men van den Poolfchen Gezant te Berlijn had ontvangen , en die hoofdzaaklijk inhielden, dat zijne Pruisfifche Majefteit, op het bericht van de daarftelling van eenen nieuwen regeeringsvorm, geandwoord had, „ dat hij het geluk der Poolfche Natie met genoegen aanfehouwde , en altijd in haar welzijn belang zoude ftellen ; dat Poolen fteeds in hem den oprechtften bondgenoot zou vinden, en dat de keuze van het huis van Saxen voor den Poolfchen troon hem bizonder aangenaam was :" voegende de genoemde Gezant 'er ten Hotte bij , „ dat het moeilijk was , om den indruk te befchrijven, dien het bericht der omwenteling te Berlijn gemaakt had ; dat ieder 'er over verwonderd was, en men der verlichte vaderlandsliefde in dezen allen recht deed." Gelijke betuigingen van vriendfchap , en goedkeuring over het gebeurde , ontving men ook dooi Gevoelens der Hoven vmBer/ijn en iyeer.cn omtrend dezelve.  30a HISTORIESCH Junij. Ongunstige berichten van buiten 's lands, en befluit daar omtrend. door den mond van den PruisfifcJien Gezant, Vrijheer van Goltz , die in het hoofdzaaklijke met die van den Pruisfifchen Minister aan het Hof van Berlijn overeenftemden ; terwijl men bovendien ook van de goedkeuring van het Weener Hof ten dezen aanziene verzeekerd was. Dan , niettegenftaande de verklaarde gevoelens der beide genoemde Hoven , en in weerwil der gunstige berichten, welke men van tijd tot tijd uit de onderfcheiden Provintien der Republiek ontving, aangaande de tot dus verre zoo gelukkig volbragte Staatsomwenteling, fcheenen 'er echter buiten 's lands eenige poogingen ten nadeele derzelve in het werk geltekl te worden : ten minsten deelde de nieuw aangeftelde Raad , den 8/ïera der maand funij , berichten aan den Rijksdag mede , welken zij van verfeheiden Gezanten der Republiek aan vreemde Hoven ontvangen had , en eene raadgeving inhielden , van geen tijd te verzuimen , om Poolen van zijnen regeerings-vorm en zijne onafïanglijkheid te verzeekeren , ten einde de moogijkheid te verhoeden , dat het zoo gelukkig begonnen werk , vóór dat het zijn volle beflag had, wierd omver geworpen, naardien, volgends het bericht der Gezanten , alle poogingen , die van omkoping niet uitgezonderd , werden in het werk jefteld , om de oogmerken der oprechte beminnaaren van hun vaderland te veriedelen." Zulke berichten moesten natuurlijk den Rijksdag ontrusten; gelijk dan ook dezelve onmiddelijk en met eenpaa-  SCHOUW TOONEEL. 3°3 rige Hemmen befloot , „ om , ter ontdekking van alle de aanflagen tegen 's lands welzijn , alsmede van hun, die 'er de fnoode werktuigen van wezen mogten , noch moeite noch kosten te ipaaren , en de daaraan fchuldige Burgers te ftraffen." Ook nam men , eenige dagen laater , het befluit , en bragt het ook daadlijk ter uitvoer , om , ten einde alle ongerustheid wegtcnemen , „ alle Militaire Officieren , die uitlandig mogten zijn , te gelasten, naar hun vaderland terugtekeeren , om mede den eed , aan de geheele armee voorgefchreven, op den nieuwen regeeringsvorm afteleggen." Na dit alles befloot de Rijksdag den „28 Junij deszelfs zittingen, welken zij tot den ïsden der aanflaande maand September opfchortte, in welken tijd men verwachtte , dat de omwenteling meerder vastigheid zou verkrijgen , inzonderheid , daar men hoopt, dat de nabuurige Mogenheden hunne eigen eer te hoog zullen waardeeren , om aan de herftelling van Poolen eenig beletzei toetebrengen , veel min, om te wenfchen , dat 'er voor altijd die wanorde worde aangekweekt , welke het droevig gevolg dier affchuuwlijke Staatkunde is , welker poogingen enkel Hfekken , om verdeeldheid te zaaijen, ten einde aan Europa willekeurig de wet voortefchrijven. Intusfchen was het niet alleen in Poolen , waar C men, door het Hichten van eenen Tempel, de {■ zo merkwaardige als vreedzaame Staatsomwenteling g in dat Rijk , trachtte te vereeuwigen , maar ook ^ in andere Gewesten , met uaame in de Ver- g einig- ledenkenning,r gelejnheider omentelingblagen.  304 HISTORIESCH eenigde Nederlanden , poogde men om deze , voor de rechten des menschdoms zoo gewichtige , gebeurdtenis der vergetelheid te ontrukken , ten welken einde de beroemde Medailleur Joan George Holzheij , te Amfterdam , eenen Gedenkpenning liet vervaardigen, op welks voorzijde zich het kopftuk des Konings vertoont, met eenen eikenkrans be- j dekt, terwijl in den rand het volgende te lezen ftaat: Stanislaus Augustus Dei gratia Rex Polonice, \ Magnus Dux Lithuanicz , Patria pareus , 't geen | zeggen wil: Stanislaus Augustus , door Gods Genade Koning van Poolen, Groot-Plertog van Lithanen , Vader des vaderlands. Op de tegenzijde ziet men eenen Waereldkloot , gekenmerkt door liet wapen van Poolen , en op denzelven fiaat een P. met een kruis 'er onder, als een kenteeken van Christlijke verdraagzaamheid, beneffens een' Muurkroon , welke de voorrechten der fteden afbeeldt. Naast dezelve ftaat een gevleugelde Engel, ver- | treedende een gebroken Juk en Boeijen; kroonende den Waereldkloot met den Hoed der Vrijheid , die met eikenlof omflingerd is , en houdende in zijn andere hand een' Olijftak en Ülangenflaf van Mercitur , ter voorfpelling van de algemeene welvaart , welke voor het geheele Rijk uit deze gelukkige gebeurdtenis is te wachten. Tegen den Waereldkloot rusten de Bundelpijl des Raads met de Schaal en het Zwaard der Gerechtigheid ; daarmede aanduidende , dat men, zonder aanzien van rang of perfoon , door het geheele Rijk eene juis-    SCHOUWTOONEEL. 30S ite rechtvaardigheid zal doen heerfchen. Eindelijk ' wordt men in het Zenith het oog der Allerhoogfle ' Voorzienigheid ontwaar , 't geen , ten blijke haai rer goedkeuring , zijne heldere ftraalen over dit alles uitfchiet ; terwijl men aan deze zijde des Gedenkpennings dit omfchrift : Terrore libero, , dat is: van al, wat fchrik aanjaagt, vrij; en onder in de afsnede deze woordén leest : Ex per hono■rijico coniitiorum decreio 3 Maij 1791; 't geen zeggen wil : volgens bsjluit van den Rijksdag, den 3 Maij 1791. PORTUGAL. In dit Rijk was men, fints eenen geruimen tijd, bézig , om de inlandfche Oeconomie te verbéteren, ten welken einde haare Majefteit , op voorltel van het Minifterie , in de maand April bevél gaf, om de landwegen door het geheele Rijk , welke allen in eenen ilegten ftaat waren , beginnende van Lis. fabon naar Porto , ter breedte van 40 fpan , gelijk te maaken ; dezelven van beide zijden met eene rij boomen te beplanten , en op behoorlijke afstanden herbergen en tolhekken aanteleggen ; alsmede, om de rivier Mondego vaarbaar te maaken , de haven van Aveiro te herftellen , en overal , waar men , tot meerder gerijf voor den handel en de reizigers , zulks noodig mogt oordeelen, bruggen aanteleggen. Daar April. Revél toe lerflel der andwegen door 't geheele Rijk.  3°6* HISTORIESCH Maij. Verfchil tusfehen den OnderKoning en het OpperGerechtshof van Rio de "janeiïo. Junij. Vordering in gezuiverdeGodsdienst-keunis. Daar nu de Vorstin door deze en dergelijke verordeningen toonde , de belangen van den handel toegedaan te zijn , fcheelde 'er echter veel aan , dat bij alle haare Landvoogden, welken het beftuur over de Provintien in Brafilien was toevertrouwd , dezelfde geneigdheid, ter bevordering van denzelven , zoude huisvesten : ten minsten ontving het Hof van Rio de Janeiro berichten , welken , mede ten dien aanziene , niet gunstig waren. De kooplieden , aldaar gevestigd , beklaagden zich over den Onder-Koning , die den Handel aanmerklijke ftruikelblokken in den weg legde ; terwijl 'er bovendien tusfehen dien Landvooogd en het OpperGerechtshof aldaar een hevig misnoegen gerezen was , bij gelegenheid, dat 'er een misdaadiger zoude worden te recht gefield , die door het laatfte ter dood veroordeeld , doch aan wien door den eerften voor eenigen tijd uitftel verleend was : een misnoegen , welk tot die hoogte klom , dat verfeheiden Raadsheeren hunne posten nederlegden, en naar Lisfabon kwamen , om zich over een en ander te beklaagen. Op dezen tijd begon het licht van gezuiverde Godsdienstkennis in Portugal eenigermaate doortebreeken, en het haaperde ook hier niet aan mannen, die voor de zaak van het Christendom openlijk durfden uitkomen. Reeds eenen geruimen tijd geleden zag men door twee Geestlijken ronduit beweeren , dat de Apostelen niet van Petrus , maar onmiddelijk van Christus zeiven , eene gelijke geestlijke macht ont-  SCHOUWTOONEEL. 307 Ontvingen, als Petrus bekwam, en te gelijk hieruit dit gevolg aileiden , dat de Bisfchoppen , als naarvolgers der overige Apostelen, derzelver geestlijk gezag van dezen , en niet van de opvolgers van den heiligen Petrus bekomen .hadden , en plaatsbckleeders van Christus en niet van. den Paus waren. Thands echter giiig men nog' een Kapje verder, en men zag in Lisfabon in openbaaren druk verfchijnen een werkje , ten titel voerende : ontleeding der geloofsbelijdenis van Paus Pius VI , en gefchreven door den Pater Antonio Pereira de Figueoredo , (dezelfde , die voorheen het werk: Tentativa Thtologica, uitgaf) waarin door de daarin begrepen Hellingen het gezag , welk zich de Paufen aanmaatigen , tot den wortel toe uitgerooid , derzelver onfeilbaarheid verworpen , en verders beweerd werd , dat niets als een leerftuk van geloof kon of behoorde te worden aangenomen , dan alleen hetgeen de Apostelen geleerd , en niet, 't welk de kerklijke inllellingen naa dien tijd ingevoerd hadden. I T A L I E N. Den yden der maand April werd eindelijk in de zaak van den beruchten bedrieger Cagliostro , Ontvingen, als Petrus bekwam, en te gelijk hieruit dit gevolg aileiden , dat de Bisfchoppen , als naarvolgers der overige Apostelen, derzelver geestlijk gezag van dezen , en niet van de opvolgers van den heiligen Petrus bekomen .hadden , en Klapje verder, en men zag in Lisfabon in open¬ door het geestlijk Gerechtshof te Rome , een vonnis uitgefproken , waarbij hij voor een ketter , aartsketter, veriloorer der burgerlijke maatfchappij ^enis II. Stuk. V en verwezen. April. De beruch¬ te OSTRO tOt eene eeu-  Brieven van den Paus aan de Franfche Geest lijkheid. 508 IHSTORIESCH en een vijand der waereldlijke macht verklaard , f i' en diensvolgens veroordeeld werd , om gehangen P en daarna verbrand te worden. Ondertusfchen werdJP dit vonnis door den Paus in eene esuwigduurende § gevangenis veranderd, en de veroordeelde kort daar»' na , onder een zwaar geleide, naar het kasteel St. B Leo, in de Provintie Pcfarz, ovevgebragt; terwijl al- | le zijne fchriften en papieren, zijne voorgewende ge-P heimen bevattende, beteevens zijne werktuigen , denW i^den dier zelfde maand, openlijk door beuls ban- ::. den verbrand, en weirig tijds da?.rna de verorde- jk ningen der voorige Paufen , alsmede het edict van j i' het Staats-fecretarisfchap , welke de genoodfehap- ! upen en geheime bijeenkomsten der Vrijmetzelaars , w en wel bizonder der Egyptifche Sekte en zoge-j tio noemde Illumimaten verbieden , bevestigd en ver- ia nieuwd werden , met bepaaling van de zwaarHe » lijfstraffen tegen allen en een ieder , die zich tot p leden van die Sekten lieten aannemen, of dezelven to begunstigden. De- Franfche zaaken veroirzaakten den Pauslijken % ftoel nog fteeds drokke bezigheden. Ten hoogften de gebelgd over het gedrag dier Geestlij'/en in Frank- h • rijk , die den Burger-eed gedaan hadden , ftelde lei zijne Heiligheid alle poogingen in het werk , cm m hen van dat gedrag terug te brengen , en zond tot w; dat einde in April eenen brief aan de Franfche Ve Geestlijkheid af, welke bizonderlijk tegen den Oud- i Bisfchop van Autun was ingericht, die verfeheiden Ce; nieuw gekozen Bisfchoppen gewijd had , en waar- 1 Lij  S C H O U W T O O N E E L. 3^9 bij de Paus alle nieuwe verkiezingen vernietigde ; alle Bisfchoppen , Parochie- en andere Priesters , die den eed , door de Nationaale Vergadering gevorderd , gedaan hadden , in hunne bedieningen opfchortte , en hun 40 dagen tijd gaf, om hun gedrag te herroepen, met bedreiging , dat zij, in gevalle van ongehoorzaamheid , naar verloop van dien tijd , in den ban zouden gedaan en van hunne waardigheid beroofd worden. Behalven dezen brief werd 'er ook nog, eenige weeken laater, eenen anderen aan dat gedeelte der Franfche Geestlijkheid afgezonden , die den burger-eed geweigerd hadden , waarbij hij hun ernflig vermaande , de verceniging met de Roorosch-Ca'.holicque Kerk getrouw te bewr.aren ; hun vergunnende, om de Mis in hunne eigen huizen , of op andere plaatfen, te mogen verfichten , en zich daartoe , naar het voorbeeld der eerfte Christenen , van ongewijde vaten en noodwendigheden te bedienen. Uit dit een en ander ziet men nu , dat de Heilige ftoel , naar maate zich de Franfche Natie van denzelven verwijderde , zijne aangenomen beginzels itandvastig bleef aankleven ; doch het bleek ook tevens , dat de Paus meer voor den zagten weg was , dan de vergadering der Kardinaalen, zonder welker goeddunken zijne Heiligheid niets verrichtte. Verre van den waaren geest van zsgtmoedigheid verwijderd , wilden dezen niets aan de noodzaaklijkheid der omftandigheden toegeven , maar befloten in de maand van Maij, op voorltel van Rome's OpperV 2 hoofd , Mal}, Het Hof van Rome weigert, den nieuwen Franfchen Gezant te erkennen.  Junij. Staat der Hooge Schooien. 310 HISTORIESCII hoofd , of men de Heer de Segur , na het bekomen ontflag van den Kardinaal de Bernis , niet als Gezant van Frankrijk behoorde te erkennen , „ dat de nieuwe Ambasfadeur van dat Rijk niet moest worden toegelaten , en men hein hiervan bericht moest geven , ten einde hij eene openlijke afwij| zing zoude kunnen ontgaan;" terwijl dit befluit zool eenpaarig genomen werd, dat, onder alle de aanwezige Kardinaals , Campanelli 'er zich alleen te-, gen verklaarde. De Italiaanjcht Hooge Schooien waren zoo be: roemd niet meer , dan eertijds. De geheele beoe-j femng der Theologie bepaalde zich thands op een cnrfus van de 1'eerflellige godgeleerdheid, de zedenkunde , de kerklijke gefchiedenis en het kerklijl recht; wordende de beoefening der grondtaalen en uitlegkunde van den Bijbel bijna geheel verwaarloosd. Verfeheiden Hoogleeraaren hielden jaarlijks Hechts 70 latijnfche voorlezingen , die men als zoveele afzonderlijke verhandelingen konde befchouwen , uit welken de toehoorers weinig nut trokken. Ondertusfchen fcheen zich de Hooge School van Pavia op dezen tijd weder een weinig optebeuren , en zich allengkens meer en meer te fchikken naar de bétere , fchoon op verre na niet volkomen , inrichting der Duitfche Schooien ; terwijl zich , naast deze , die' van Pifa en Siëna , van de overigen , voornaamlijk , door de opgeklaarde denkwijze haarer Godgeleerden onderfcheidden, die, inzonderheid te Sietta , de grondlleliingen en irjj rich-  S C li O U W T O O N E E L. 311 richtingen van den wakkeren Bisfchop van Pifloja ien Pr.ato openlijk verdeedigden. ZW1TZERLAND. Sints de komst der Keizerlijke troepen in Porentru , heerschte in die flad eene volkomen rust, en alles fcheen een gelukkig einde der plaatshebbende .onlusten , alsmede eene volmaakte herftelling 1 van de zo ongelukkig verbroken eensgezindheid , tusfehen den Bisfchop en het volk, te voorfpellen, [inzonderheid federt zich die Prins meer genegen 1 toonde , om aan der Burgeren begeerten te voldoen en hunne bezwaaren wegteruimen ; van w£lke prijswaardige geneigdheid de bevvooners van het Bailliuwfchap Delemont reeds de duidlijklte bewijzen ontvingen , toen deez' Kerkvoogd hunne gedaane verzoeken voor liet grootlle gedeelte toeftemde. Ondertusfchen bleef het misnoegen in het Canton Bern nog fteeds voordduuren. Niet alleen waren verfeheiden Gemeenfchappen met fommige Leenheeren in gefchil over leenrechten , en wel bizonderlijk over het oprichten van Leenhoven , die de Boeren meestal veroordeelden , maar ook flrekte zich de geest van misnoegen tot fommige fteden uit , welke zich over het fchenden van derzelver vrijheden en voorrechten beklaagden , en reeds ten 'dien aanziene aan den Grooten Raad een bondig ver- April. De rust ia Poretttru herfteltL Klagten van eenige Meden van het Canton Bern.  Maij en Junij. Voordduurend misnoegen onder de Burgers te Geneve, April. Dood var den Hr. de Mira beau. gis HISTORIESCFI toogfchrift hadden iugeleeverd , waarbij zij zich ten fterkflen , en met recht , verzetteden tegen het door de Regeering goedgekeurde ftelzel , dat 'er gevallen waren , waarin zij de wetten kon doen zwijgen , en dat de beoordeeling der omftandigheden aan haar ftond. Ook in Geneve fchenen de gistende gemoederen nog niet tot bedaaren gebragt te zijn. De Alge- I meene Raad aldaar arbeidde wel fints eenigen tijdm ten einde alle de afzonderlijke leden der Republiek te vreden te ftellen, aan een plan van vereeniging, onder den naam van Gev.eevs wetboek , waartoe men zelfs , in de maand Maij, tot eenen grondflag voorflelde , om bijna alle oude wetten weder intevoeren , en de rechten der oude burgerlijke families met die der van buiten ingekomcnen gelijk te ftellen : dan, federt deze voorafgaande fchikkingen bekrachtigd werden , befpeurde men onder eene menigte Burgers eene blijkbaare ontevredenheid , naardien zij meenden , dat zij door deze inrichting van hun-. ne oude voorrechten waren beroofd geworden , en dat wel ten behoeve derzulken, die eerst kortlingsj Burgers geworden en van buiten ingekomen waren. F R A N K R IJ K. In een tijd , waarin het nog niet geheel voltooi-' de Staatsgebouw van Frankrijk nog zoo zeer man-, nen behoefde , wier bedoelingen eeniglijk gericht wa-i  SCHOUWTOONEEL. 313 waren , om deszelfs verderen opbouw met eenen belangloozen ijver en onbezweken moed voordtezetten , verloor dit Rijk , door den onverwacliten dood des Graaven dü.Mirabeau , eenen van deszelfs grootfte mannen ; dc Nationaale Vergadering eenen haarer kundigfte leden, en de regeeringsvorm eenen van deszelfs fterkfte voorftanders. Hij ftierf op den aden der maand April , na eene ziekte van weinige dagen , in den ouderdom van 42 jaaren , en zijn dood verwekte zowel onder de beide partijen der Nationaale Vergadering , als door geheel Parijs, zulk eene algemeene verflagenheid en diepe droefenis , dat men , zodra 's mans overlijden bekend werd , alle de Schouwburgen , op verzoek der Burgerij, deed fluiten , en de ftedelijke Rcgeering , de Sociëteit van de vrienden der Conflitutie , beneffens de beftuurende leden van het Parijfche Departement, voor eenige dagen den rouw aannamen ; terwijl de geheele Nationaale Vergadering dien_ eigen dag verklaarde , de lijkftaatfie te zullen verzeilen. Dan, de Heer de Mirabeau bezat te veel verdienften, om het bij dit eenvouwig eerbewijs te laten blijven ; en het was ook hierom , dat de Nationaale Vergadering, in welke hij zoo menigwerf van zijne fterkte van,ziel, uitmuntend verftand en juistheid van oordeelde treffendfte blijken gaf, hem den i\dtn April, bij een uitdruklijk befluit, de eer en erkentenis waardig keurde , welke men aan de nagedachtenis van groote mannen , die het vaderV 4 land Hij wordt de eer,aan het aandenken van groote mannen verfchuldigd, waardig gekeurd.  En plechtig begraaven. 314 IHSTORIESCH land wél gediend hebben , is verfcluildigd ; zullende dit eerbewijs , volgens dat befluit , daarin gelegen zijn , dat hun overfchot in de nieuwe kerk van St. Genoveva , welk gebouw daartoe in gereedheid werd gebragt, zou worden begraven; terwijl voor hetzelve de woorden : Het dankbaar vaderland aan groote mannen , gefteld zouden worden. Dien eigen dag werd het lijk , bij voorraad, en tot zoolang in de oude kerk van St. Genoveva in bewaaring gebragt , en naast het graf van Descartes bijgezet. De lijkflaatfie was allerplechtigs en aandoenlijk. Een detachement van de Nationaale Parijfche ruiterij opende den trein , en werd gevolgd door eene bezending uit de mijnwerkers en kanonniers der 60 battaillons , ter zijde van welken eenigen der gebrekkigfle Invalides gingen. Agter dezen kwam een gezandfchap uit de 60 battaillons der Parijfche Nationaale Guardes, voorgegaan door den ftaf, welke den Heer de la Fayette aan het hoofd had. Hierop volgden de Cent-fuisfes en de Guardes van het prevoostfchap ; daarna de Muzijkanten ; vervolgends de Geestlijkheid en toen het Lijk , 't geen door 16 Burger-foldaaten uit het battaillou van Grange Bateliere , waarvan de overledene bevelhebber geweest was, gedragen werd, en door Nationaale Guardes omring was ; terwijl de kist niet het vaandel van genoemde battaillon was overdekt , en 'er, in plaats der wapens , eene burger-kroon gedragen werd. Na de rouwdragers volg-  SCHOUW TOONEEL. 3*5 volgden de Nationaale Vergadering , de Kiezers, de Afgevaardigden uit de 48 wijken , het Departement , de Stadsregering , de leden der Gerechtshoven van Parijs , de (redelijke Officieren van verfeheiden nabijliggende plaatfen, de Sociëteit van de vrienden der Conititutie , 's Konings Minifiers, de Sociëteit van i7Sy , en alle andere vaderlandfche Genoodfchappen van Parijs; terwijl de trein door een aanmerklijk aantal Nationaale Guardes te voet en te paard gefloten, en door eene verbazende menigte menfehen, onder de grootfte neerflachtigheid, naar de kerk vergezeld werd. Intusfchen vervolgde de Nationaale Vergadering haare zittingen en befloot , onder anderen, in die van den gelen, ten aanzien van eene nieuwe munt, „ dat alle de geldfpecien des Rijks met 's Konings beeldtenis zouden voorzien zijn , en rondom dezelven de woorden : Lodewijk. de XVI, Koning der Franfchen , gegraveerd worden ; dat de tegenzijde van het gotidgeld , van kroonen en halve kroonen , den befcherm-engel van Frankrijk zou verwonen , (taande voor een altaar en den regeeringsvorm op tafelen graveerende , met den fcepter der rede , die door een open oog aan deszelfs punt zou worden afgebeeld; dat ter zijde van den altaar een haan , het zinnebeeld der waakzaamheid , bencflens een bundel, de vereeniging en de gewapende macht aanduidende , zou geplaatst worden , cn men op deze tegenzijde de woorden : Regeering der wet, en in derzelver rand die van de NaV 5 tie, Befluit omtrend het invoeren eener nieuwe munt voor de Franfche .geldbeden.  Inrichting van het Minifterie en deszelfs verand-, woordlijk- heid. 316 HISTORIESCH tie, de Wet en de Koning zou kunnen lezen ; dat de 30 en 25 ftuivers {tukken even eens zouden zijn , behalven, dat 'er geen haan of bundel op zou gevonden worden ; dat de koperen geldfpecien insgelijks des Konings beeldtenis met hetzelfde omfebrift zouden voeren ; doch op derzelver tegenzijde alleen gefield zou worden een' bundel, dwars door welken een piek fteekt, met den hoed der vrijheid 'er op, :n in de rondte een eiken-kroon , met de woorden : de Natie, de Wet, en .de Koning; en eindelijk, dat op alle geldmunten het jaartal en daar agter het jaar der vrijheid geplaatst zou worden." Voorts werd bij de vergadering , in eenige agtereenvolgende zittingen , over de inrichting van het Minifterie en de verandwoordlijkheid der Minifters gehandeld , en daaromtrend befloten : ,, dat het Wetgevend Ligchaam aan den Koning zodanige verklaaringen zou kunnen doen over het gedrag der Minifters , als hetzelve mogt noodig oordeelen, en zelfs kunnen verklaaren, dat zij het vertrouwen der Natie ortwaardig zijn ; dat geen lid van deze of de volgende wetgevende vergaderingen , noch van het Gerechtshof van Casfatie , eene plaats in het Minifterie zou kunnen bekleeden, of eenige plaats , commisfie , jaarwedde of verëering van de Uitvoerende Macht mogen aannemen , dan 4 jaaren na het einde zijner bediening ; dat geene order des Konings zou mogen worden uitgevoerd , wanneer dezelve niet door den Minister , onder wiens departement zij behoort, in de tweede plaats getee- kend  SCHOUW TOONEEL. 317 kend was ; dat 's Konings order in geen geval, 't zij bij monde of in gefchrifte gegeven, den Staatsdienaar voor verandwoordlijkheid kon bevrijden ; maar dat hij zou gehouden zijn, om van al 't geen het beftuur des Rijks betrof zoo dikwijls reekenfchap te geven , als de Wetgevende Macht zulks mogt vorderen, aan welke de Ministers verandwoordlijk zullen zijn voor alle overtredingen , tegen de Nationaale veiligheid en den regeeringsvorm des Rijks begaan , voor allen aanflag tegen de perfoonlijke vrijheid en een ieders eigendom , en voor allen gebruik der publieke penningen en verkwistingen van openbaare fondfen , welken zij mogten gedaan of begunstigd hebben; wordende de wanbedrijven der Staatsdienaaren en de ftraffen , die tegen dezulken zullen worden uitgefproken , nader bij het lijfstraflijk wetboek bepaald. Wijders zal geen Minister , in of buiten bediening , uithoofde van zijn beftuur, in crimineele zaaken in rechten kunnen betrokken worden, dan op een befluit van de Wetgevende Macht, waarbij verklaard wordt, dat 'er grond tot befchuldiging is, in welk geval hij om .fchaaden en intresfen door de Burgers kan worden vervolgd , die door zijn gedrag eene kwetfing geleden hebben ; terwijl hij tevens , na het genoemde befluit van het Wetgevend Ligchaam, in zijne bediening zal gefchorst worden. Verders zal de verkiezing en herroeping der Ministers door den Koning gefchieden. Zij zullen 6 in getal zijn en uit eenen Minifter van het Gerecht, der buitenland- ■ fche  3i3 HISTORIESCH fche zaaken , des oorlogs , der zeemacht en koloniën , der, publieke belastingen en der binnenlandfche zaaken beftaan." Voorts bepaalde de vergadering de bizondere verrichtingen dezer Ministers , en befloot tevens , „ dat 'er een Staatsraad zijn zou , uit den Koning en zijne Ministers betraande , die allen leden van des Konings Raadsvergadering zijn zullen , zonder dat 'er een eerfte Staatsdienaar zal wezen ; dat in dezen Raad gehandeld zou worden over de uitoefening der Koninglijke macht , zijne bewilliging gevende tot, of zijne opfchortende weigering uitdrukkende van de befluiten der Wetgevende Macht , zonder dat de tegenteekening van zulk een ftuk eenige verandwoordlijkheid zal met zich brengen; dat in genoemden Raad mede verhandeld zouden worden alle verzoeken aan de Wetgevende Macht , om over zaaken te raadpleegen , welke tot de werkzaamheid der Regeering of de deugdlijkheid van het beltuur mogten kunnen medewerken , gelijk mede alle algemeene ontwerpen, en algemeene fchikkingen van veldtochten ; dat de (tukken van 's Konings onderhandeling met het Wetgevend Ligchaam door eenen Minister moesten worden tegengeteekend , 't geen ook door ieder Staatsdienaar ten aanzien van die ftukken zou gefchieden , welke tot zijn departement betrekking hadden; dat van de gehouden zittingen door eenen Geheimfchrijver , door den Koning te benoemen , een verflag zou opgemaakt en van de befluiten aantcekening gehouden worden ; dat de Minister tot de buitenland -  S C H O U W T O O N E E L. V9 landfche zaaken eene jaarwedde van 150 duizend Livres zou genieten , doch dat het jaarlijks inkomen der 5 overigen Hechts 100 duizend Livres zou bedragen ; zullende deze fom uit 's lands fchatkist betaald worden; en eindelijk , dat niemand den post van Minister zou kunnen bekleeden , ten zij hij alle de hoedanigheden van een daadlijk Burger (citoyen adif) in zich vcreenigde , noch in eenige bediening in de comptoireiï der Ministers , of in eenigen post, ter beichikking der Uitvoerende Macht ftaande , zou kunnen treden of blijven , zonder den Burgereed gedaan , of aangetoond te hebben , dat hij dien bevoorens had afgelegd." Inmiddels vielen 'er te Parijs eenige ongeregeldheden voor , welke alle afkeuring verdienden , en bizonderlijk daaraan te wijten waren , dat fommige woelzieken onder het volk op eene onbetaamlijke wijze zulke Geestlijke Dochters wilden ftraffen, welke het vertrouwen op die Geestlijken bleven behouden, die aan hunne kloosters gehecht waren, en den eed weigerden. Dit gedrag, zoo geheelenal met eenewaare vrijheid ftrijdig , ontftak niet Hechts het misnoegen der ftads Regeering , die onmidlijk alle zaamenrotting voor de huizen en kerken van godsdienstige gemeenfchappen, beneflens het beleedigen. van wie ook, deed verbieden , en te gelijk de kerken der bedreigde Geestlijke Dochters , alsmcdt verfeheiden Mannen-kloosters , liet fluiten ; maai gaf ook aanleiding , dat het Departement van Pa " rijs, den nden een befluit nam , 't geen een ge . denk Merkwaardij; beï.uil van het Departement van Parijs,omtrend de Parochiekerken.  320 IHSTORIESCH denkteeken der verlichtHe verdraagzaamheid en te- t vens een blijk van onzijdigHe billijkheid opleeverde; (!t wordende bij hetzelve vastgefleld , „ dat de ftads- ie regeering voor elke Parochie-kerk een publiek amb- i tenaar zott bencemen , die het opzicht zou hebben tei over het gebouw , de facristij , de bewaarplaats de der kerk-fieraaden enz. alsmede over het inwendig pi beHuur, en wien tevens de zorg werd opgedra- t gen , om te verhinderen , dat in de kerk , fa- ?e cristij en andere daaraan behoorende gebouwen, on- be der zijn opzicht ftaande , eenigerhanden Geestlij- ■ le; ken dienst verricht wierde , dan door de publieke ri kerklijke ambtenaaren , welke door de Natie be- e: taald werden en mn genoemde Parochie-kerk ge- di hecht waren ; mét uitzondering echter van die v Priesters en GeëstHjken , welke van eene bizondett vergunning, door den Bisfchop van het Departe- ï ment verleend en door den Priester der Parochie !; goedgekeurd , voorzien waren. "Wijders werd bij Hetzelfde bepaald , dat alle andera Kerken en Kapellen in Parijs, d.er Natie toebehoorende , in 24 « uuren zouden worden gefloten , (met eenige min t voornaame uitzonderingen, omtrend welken men het 1 befluit der Nationaale Vergadering zou afwachten) d en ten voordeele der Nr.:ie verkogt , of tot zoda- 1 fiige andere einden bcternd worden , als genoem- f de vergadering mort goedvinden ; terwijl het aan e de koopers van zulke gebouwen werd vrij gelaten, 1 om 'er dat gebruik van te maaken , als zij noodig j oordeelden. Voorts werd vastgefteld, dat ieder gebouw  SCHOUWTOONEEL. 3^ bouw of gedeelte daarvan , door partikulieren beIftemd ter bijeenkomst van een groot aantal afzon; derlijke perfoonen , ter oefening yan eenigen Godsdienst hoe ook genoemd , op de voornaamlte buitendeur eeu opfchrift zou voeren , dienende , om deszelfs gebruik aardwijzen , en hetzelve van de publieke kerken te onderfcheiden , welke der Natie toebehoorden , en waarin de dienst door haar zelve betaald werd : wordende , eindelijk , bij dit befluit verboden , om bij de oefening van eenigerleie Godsdienst , welke ook , tegens den regeeringsvorm , de wetten of vastgéftelde machten op eene onbehoerVjke wijze uittevaren , met last aan de ftads rcgeer'ng , om hieraan dezulken , die zich vreedzaa-i ter waarneming van hunnen Godsdienst vereenigden, van dezodanigsn te onderfcheiden, welken, onder dit voorwcr.dzel, met rr.isdar.digc oogmerken tegen den regceringsvora, mogten bijeenkomen." Dit befluit nu had , met opzicht tot het hand- j haaven der goede orde en openbaarc rust , dat gevolg, 't geen alle welmeenenden 'er van verwachtten ; terwijl, kort na deszelfs afkondiging , verfeheiden godsdienstige gemeenfehappen eenige van de ontlecdigde kerken kogten, om 'er derzelver afzonderlijken Godsdienst in waartencmen. De Gereformeerde Protestanten voorzagen zich mede van een gebouw tot een gelijk einde , en verkozen de Heer Maiion , voorheen Kapeliaan der HollandJcht Ambasfade , tot hunnen Leeraar; gelijk zich • me- jevolgen ran hetzelve.  liet privi legie van Makelaars in Wi;fels enz. vernietigd. 322 IHSTORIESCH made de Jooden beijverden, om zich Sijnagcgen voor den dienst van Jeiiovaii aantefcbafien. Terwijl nu het Departement van Parijs langs dien weg de godsdienstige vrijheid niet weinig bevorderde , was de Nationaale Vergadering niet minder bedacht , om den Koophandel zoveel mooglijk te bevoordeelen , en aan de welvaart der Franfche Burgers alle fteunzels bytezetten. Schoon reeds in Februarij alle gilden afgefchaft, en het beoefenen van allerleie beroepen , kunsten en handwerken aan eenen ieder vrijgcfleld hebbende , vorderden echter de gepriviligeerde Makelaars in Wisfels , enz. die zich onder de publieke ambtenaaren telden, om bij hun voorrecht gehandhaafd te worden. Dan , daar de Handel hierdoor benadeeld werd , zo befloot de vergadering , ,, om de bedieningen van Makelaars in Wisfels , Bankhouders , Asfuradeurs , enz. zo ten lande als ter zee , benelTens die van Scheepsmakelaars , zowel Franfchen als vreemdelingen , welke benaaming men 'er ook aan mogt geven , in het vervolg aftefchaflen , en de waarneming dezer beroepen aan eenen ieder , die zich naar de wetten régelde , welke naderhand daaromtrend werden vastgefteld , vrijteftellen ; terwijl zij tevens bepaalde , dat niemand het beroep van Makelaar of Handelaar in Wisfels met dat van Koopman, Bankhouder , Fabrikeur en Commisfionaris te gelijk zoude mogen waarnemen , noch in eenig huis van koophandel aangefteld worden ; alsmede, dat niemand, een  S C II O U W T O O N E E L. 3=3 fen Makelaar in Wisfels wordende , eenigen hanlel voor eigen reekening zou mogen drijven, geene feisfdbrieven of handfchriften , tot den handel dieiende , kunnen endosfecren , geene borgtocht moten geven , geene cas mogen houden , gtenerhanlande handeldrijvende verbindtenisfen kunnen aangaan , geene verzcekerings-contracten mogen maaten of teekencn , noch regtftreeks of zijlings in ienige zaak , den handel betreffende, deel nemen; illes op verlies van zijn beroep en eene boete van 1500 Livres; zullende "alle gefchriftcn, verbanden fchuldbrieven , door eenen Makelaar in Wisfels ten dien einde gemaakt , geene kracht of waarde hebben." Op dezen tijd heerschte 'er in de hoofdflad, geduurende eenige dagen, weder eene fterke gisting J onder het volk , welke , fchoon aan de verkeerde , inboezemingen der wederfpannige Geestlijken toege- ' fchreven , de hollende menigte tot eenen ftap ver- ' voerde , dien men in geenen deele wettig konde noemen. Nadat men, naamlijk, het* volk eerst in den waan had gebragt , dat de Koninglijke kapél idoor Priesters bediend werd \ die den eed niet hadden afgelegd , ontftond hieruit bij hetzelve aireede «liet weinig misnoegen , 't geen vervolgens, toen ider menigte 's Konings oogmerk, om eenen uitflap teaar zijn lusthuis St. Cloud te doen , bekend , en hetzelve tevens aan verkeerde doeleinden toegefchrewen werd , tot zulk eenen hoogte klom , dat op jdcn morgen van den i-jden April de toegangen tot [ II. Stuk. X de tande handeldrijvende verbindtenisfen kunnen aan- ■lles op verlies van zijn beroep en eene boete van koerde , dien men in geenen deele wettig konde [)e Koning n zijne eis naar SV. Cloud rerhinlerd.  Alle de Geestlijken van 's Konings kapél bedankt. 324 HISTORIESCH de Tuilleries zodanig met volk bezet waren , dat jh. 'er geen doorkomen aan was. De Vorst echter , r wien het volgends uitdruklijk befluit der Nationaale Ij; Vergadering vrijflond, om zich 20 mijlen van haare vergaderplaats te verwijderen , niet denkende , dat ] )ri men zich tegen zijn plan , om van de aangenaame lentelucht gebruik te maaken, zou verzetten , be- w gaf zich met de Koningin en den Dauphin dien ; morgen in het rijdtuig ; terwijl de Heer de la h Favette den Koning eenen doortogt poogde be- K zorgen. Dan , alle zijne poogingen waren vrucht- ,ei loos. Zelfs de Nationaale Guarde , zowel als het ,;; volk , weigerde , hem te gehoorzaamen , en de .a Koning zag zich dus "genoodzaakt , om uit het ju rijdtuig te flappen , en naar zijn vertrek in het kasteel terug te keeren. | Ondertusfchen bereikte men met deze gebeurdte- ^ nis fat geenen deele het doel , welk de bewerkers L derzelve 'er van verwacht hadden , naardien zij in y, haare gevolgen ftrekte , om Frankrijks regeerings- K befluur op vaster grondfiagen te vestigen , en den | Koning aan deszelfs handhaaving uaauwer te verbinden. Niet alleen liet zich de Heer de la L Fayette , die zijnen post als bevelhebber , uit- | hoofde van het gebleken gebrek aan genoegzaame onderwerping, reeds had nedergelegd , tot de we- j;i deraanvaardiging van denzelven bewegen; maar zelfs vernieuwden alle de battaillons der Nationaale Guar- 5] de den eed van getrouwheid aan dc wet, en over- » handigde het Parijfche Departement een vertoog- fchrift  SCHOUW TOONEEL. 325 fchrift aan den Koning , met dat gevolg , dat die Vorst, den inden alle de kerklijken zijner kapél bedankte , en de Groot-aalmoefenier , de Kardinaal de Montmorencij , door zijnen Neef zijn ontflag aan den Koning toezond, 't geen insgelijks door den eerften Aalmoefenier en eenige Edellieden van 's Konings kamer gefchiedde. Schoon nu deze hervorming niet weinig medewerkte tot' het herftel der rust in de Hoofdftad , meende de Koning echter, om aan alle haatlijke inboezemingen een einde te maaken , aan Frankrijk een nieuw blijk van zijne aankleeving aan deszelfs regeeringsbeftuur te moeten geven , en verfcheen tot dat einde dien eigen dag in de Nationaale Vergadering , alwaar hij eene korte aanfpraak , betreklijk het gebeurde , deed, welke niet weinig toegejuicht en door den Voorzitter beandwoord werd, en waarbij de Monarch met ronde woorden verklaarde , ,, den regeerinsvorm , dien hij aangenomen en gezworen had , te zullen ftaande houden , uit alle zijne macht te zullen handhaaven." Ondertusfchen liet de Koning het bij deze rondborstige betuiging, naar het fcheen , reeds genoegzaam, om alle verkeerde denkbeelden aangaande 's Konings gevoelens wegtenemen, nog niet berusten, maar voldeed tevens aan het verlangen van hét Parijfche Departement , om , naamlijk , deze zijne gevoelen ook aan de vreemde Natiën bekend te maaken , ten welken einde de Graaf de Montmorin , op zijnen uitdruklijken last, eenen rondX 2 - gaan De Koning verklaart zich openlijk vóór den tegenwoordigenregeeringsvorm.  326 HISTORIESCH gaanden brief (*) , aan de Franfche Gezanten bul- |, ten 's lands , vervaardigde en aan dezelven af-l>< zond, waarbij gemelde Graaf, „ na hun alvoo»|.: rens , op 's Konings last , bevolen te heb-|L ben, om 's Vorsten denkwijze over de ftaatsom-l, wenteling en 'het tegenwoordig regeeringsbeftuur vanf. Frankrijk aan de Hoven van hun verblijf bekendl, te maaken, ten einde daardoor allen twijfel aangaan- „ de zijne vrije aanneming van den regeeringsvorm , „ en zijnen onherroeplijken eed , om dien te handhaa- .. ven , te doen ophouden, een kort verflag gaf van het „ beein en den voordgang der omwenteling, den waa- „ ren aart der tegenwoordige regeexingsgefteldheid, en de macht , welke daarbij aan den Koning ver- Rj bleven was. Vervolgends wederlegde hij den las- K ter, dien de vijanden van Frankrijk over dezel- pi ve poogden'te verfprciden , en welke de Franfcht w reizigers bij verfeheiden nabuurige Natiën in ver- ra denking had gebragt ; terwijl hij hun wijders, me- t de in 's Konings naam, gelastte, om dezen te be- e febermen en te verdeedigen ; van de omwenteling u zulk een denkbeeld te geven , als de Monarch 'er ot zich zelf van vormde , en vooral , om niet den i;i minsten twijfel aangaande zijne oogmerken, om de- liti zelve met alle zijne macht te onderiteunen, te ge- die doogen ; voegende 'er na dit alles ten flotte bij : n ,, deez' regeeringsvorm vestigt, terwijl zij de vrij- z ,, heid o re (*) Te vinden onder Bijlage XV. c  SCHOUWTOONEEL. 3*7 „ heid en gelijkheid der Burgers verzeekert, den „ Nationaalen voorfpoed op onwrikbaare gromiila„ gen ■ bekrachtigt het Koninglijk gezag door dcs„ zelfs wetten ; verhoedt door eene roemrijke om„ wenteling den ommekeer , dien de misdagen van „ het oude regeeringsbeftuur, door mooglijk de „ ontbinding des Rijks te weeg te brengen , wel„ dra zoude hebben veroirzaakt , en zal , einde„ lijk , het geluk van den Koning uitmaaken. De „ zorg , om denzelven te billijken , te verdeedi,, digen en tot eenen regel van uw gedrag te Rel„ len , moet derhalven uw hoogfte plicht zijn." Terwijl nu deze daad des Konings , welke het zegel op Frankrijks ftaatsbeltuur drukte , een algemeen genoegen verwekte , en het gerezen misnoegen deed bedaaren , hield zich de vergadering. in eenige agterëenvolgende zittingen met de inrichting van het Zeewezen bézig , waaromtrend zij, onder anderen , vastftelde , „ dat 'er in de voornaamlte havens des Rijks fchooïen zouden worden aangelegd , waar men in de Water- en Wiskunde om niet zou kunnen worden onderwezen ; dat 'er jaarlijks eene bijeenkomst in de havens zou plaats hebben voor alle jongelingen van 15 tot 20 jaaren , die tot den Zeedienst lust mogten hebben, en aldaar aangaande de benoodigde kundigheden ondervraagd ;zullen worden; dat die geenen, welken aan dit io>iderzoek het beste zouden hebben voldaan, 3j'aa: ren lang op de oorlogfchepen zouden mogen dienen, 1 onder den naam van Candidaaten, (welker getal X 3 °P ra a 11 3 hl ;na m czd Bijtij Inrichting vin het Zeewezen.  32ü II I S T O R I E S C II op 300 bepaald werd) en naar verloop van diern tijd liio door een gelijk getal anderen vervangen worden ; lik zullende ieder zeevaarende , die ten minsten 4 jaa- zt ren , 't zij op oorlogs- of koopvaardijfebepen r U gediend heeft , tot den rang van Officier kunnen t. worden bevorderd , zonder daarbij in aanmerking ie te nemen, of hij al of niet Candidaat geweest d; zij." Dus wijslijk gezorgd hebbende, dat de Zee- vt dienst altijd door bekwaame lieden mogt worden k waargenomen , befloot de vergadering al verder , n ,, dat de Scheeps-kapiteinen uit alle de Luitenants dt zouden genomen worden , en wel op deze wijze, 12 dat de eene helft dezer verplaatfing naar den rang de van ouderdom, en de andere volgends de keus van 1; den Koning , zonder aanmerking van jaaren , ge- it fchieden zou • zullende deze keus echter alleen op lx dezulken mogen vallen , die ten minsten twee jaa- m ren als Luitenants gediend hebben , en het recht w van ouderdom voor dezen met de 50 jaaren op- ï houden." Wijders werden de algemeene Bevelheb- « bers verdeeld in Vlootvoogden , Onder-vlootvoog- di den en Schouts bij Nacht, en werd tevens vast- > gefield , ,, dat de Schouts bij Nacht uit de Kapitei- d nen zouden genomen, en de laatften voor één der- n de naar hunne jaaren , tot dien post bevorderd , 11 en voor twee derde daartoe door den Koning ver- li kozen worden , wiens keuze echter alleen op die ; Kapiteinen zal mogen vallen , die ten minsten 12. v jaaren als zodanig hebben gediend; dat de Schouts t bij Nacht naar hunne jaaren tot Onder-vlootvoogd kon-  SCHOUW TOONEEL. 3*9 konden opklimmen , en de Admiraals uit dezen en de Schouts bij Nacht door den Koning verkozen zouden worden." Verders werd bepaald, „ dat de Officieren , in oorlogstijd het bevél over de Vlootdeelen in de Zeeën van Amerika 'en de Indiën voerende , door den Koning gemachtigd zouden worden , om een bepaald getal Officieren , die het verdiend mogten hebben, te bevorderen ; dat het bevel over de Vlooten en Esquaders , ten minsten van 9 liniefchepen fterk , alleen aan Vloot- of Ondervloot-voogden en Schouts bij Nacht zou woiden aanbetrouwd ; dat de Koning de Bevelhebbers voor de verdere fchepen zou benoemen , en dezelven , naar goedvinden , dien post weder ontnemen kunnen ; zullende dit recht mede door de Bevelhebbers der Vlooten en Esquaders , geduurende hunnen tocht, mogen worden uitgeoefend." Eindelijk werd bij een nader befluit bepaald, „ dat het geheele Franfche Zeewezen , door den Staat onderhouden wordende, beftaan zou uit 3 Vlootvoogden, 9 Onder-vlootvoogden , 18 Schouts bij Nacht , 1S0 Scheeps-kapiteinen , Soo Luitenants , 200 Vaandrigs , 50 Equipage-meesters , 60 Gefchut-meesters , 36 Scheeps-timmerlieden , 36 Kalfaatmeesters en 18 Zeilmaakers" terwijl het Admiraalfchap van Frankrijk met nog andere mindere rangen in ■ den Zeedienst werd vernietigd , en 'er verders verfeheiden artikelen werden vastgefteld, ten einde de opgegeven en verder genomen befluiten omtrend het Zeeweezen , met opzicht tot de X 4 daad- wii»H rende , door den Koning gemachtigd zouden woreweesSden , om een bepaald getal Officieren, die het  Het bijwoonender open bar.re genoodfchappenden mi litairen toegeliaan, Maij. Brief van den rir. Montmorin aan 's Paufen Nuntius. 33° HISTORIESCH daadlijke zeemacht , ter uitvoer te kunnen brenV gen. Intusfchen gaven eenige plaats gehad hebbende, onlusten onder het Regiment Btaumfv , te IVeis-> fenburg in guarnifoen liggende , waarvan de Soldaaten door hunne Officieren belet werden , om de vergadering van het genoodfehap van de vrienden der Conflitutie bijtevvoonen, aanleiding, dat op den voorflag van den Heer Beaui-iarnais befloten werd, „ dat alle Officieren, Onder-Officieren en Soldaaten, buiten den tijd van hunnen dienst, voor de taptoe en zonder wapenen , even gelijk alle andere Burgers , de openbaare zittingen der gezelfchappen , die op eene vreedzaame wijze in hunne guarnifoensplaatfen gehouden werden , zouden mogen bijwoonen." Dan , daar deze vergunning aan fommige kwaalijkgezinden ligtlijk aanleiding zoude kunnen geven , om de troepen tot ongehoorzaamheid aantezetten of daarin te flijven , zo werd hierin door de vergadering op den ïSlen Mai wijslijk voorzien , door aan het gemelde befluit een bijvoegzel te hechten , houdende „ verbod aan alle openbaare gezelfchappen , om zich eenigermaate met de zaaken , het inwendige beftuur dér troepen , de militaire krijgstucht of de orde van den dienst betreffende , te bemoeien." Op dezen tijd zag men de beide Brieven van den Paus, waarvan wij te vooren gewag maakten (*) , in (*) Zie bladz. 30!?.  SCHOUW TOONEEL. 331 in Parijs in het licht verfchijnen, waar dezelven , in plaats van eenigen nadeeligen indruk te veroirzaaken , integendeel met zooveel verachting of onverfchilligheid befchouwd werden , dat men op den ijlen Maij op de deur van den Bisfchop der Iloofdftad , in het Fransch , deze woorden uit de Henriade las : „ agtervolg uwe heilige verriehtin„ gen , en weet, dat een groot man den ver„ geefschen ban-blixem van Rome niet behoort te „ vreezen ;" terwijl men twee dagen daarna het beeldtenis van den Paus, met groote plechtigheid , openlijk verbrandde. Zulk eene openbaare verfmaading van het Pauslijk gezag in een land , waar de Roomfche Godsdienst de heerfchende is , kon het Hof van Rome niet dan onaangenaam wezen , 't geen bovendien zijne denkwijze over de aangenomen beginzels in Frankrijk niet alleen door Godgeleerde of Kerklijke befchouwingen fcheen te willen uitdrukken , maar 'er zelfs een diplomatiek gefchilftuk van zogt te maaken : althands bleek dit niet onduidelijk uit den brief, die door den Heer de Montmorin aan 's Paufen Nuntius te Parijs , betreklijk de weigering van Rome's Opperhoofd, om aan zijn Hof eenen Gezant te ontvangen , die in Frankrijk den burger-eed had afgelegd , gefchreven werd ; zeggende die Staatsdienaar daarin onder anderen , „ dat de Koning liefst wilde gelooven , dat zulks de waare denkwijze van zijne Heiligheid niet geweest was , naardien zijne weigering anders aanleiding zou geven , dat alle verftandhouX 5 ding ,  Verregaande onlusten te en in het Graaffchap Ve- vaisfitt. 332 HISTORIESCH ding , tusfehen den Heiligen Stoel en de Franfche Opperheerfchappij, verbroken wierde ; dat de eed, zonder bepaaling , aan alle publieke ambtenaaren voorgefchreven zijnde, het de onvermijdelijke plicht van alle Franfche Gezanten was , om dien afteleggen ; dat de Koning 'er geenen bij den Paus konde zenden , wanneer hij den eed als eene reden van uitfluiting befchouwde , en dat de waardigheid der Natie en des Konings , van dat tijdflip af, niet langer zouden toelaten, dat 'cr een Pauslijke Nuntius te Parijs bleef;" voegende de Heer de Montmorin 'er tot flot bij , dat zijne Majefteit intusfchen uit achting voor den Paus en uit bizondere oplettenheid voor zijnen Gezant, het vertrek van den Heer de Segur zou opfchorten en andwoord van den Nuntius verwachten , ten einde die partij te kiezen , welke de zorg voor zijne waardigheid zou vorderen." Ondertusfchen ontving men de ontrustendfte tijdingen uit Avignon . alwaar , gelijk mede in het Graafschap Venaisfin , reeds federt de Franfche omwenteling, zeer groote oneenigheden ontflonden , welke derzelver oirfprong daaraan verfchuldigd waren , dat veelen den Franfchen regeeringsvorm waren toegedaan en anderen dien tegenftonden. Dan , daar deze landen , in vroeger eeuwen , op eene bizondere wijze , in het bezit van den Pauslijken Stoel waren geraakt , begreep de Nationaale Vergadering , in deze zaak niet te kunnen treden , dan nadat zich de Ingezetenen , ten min-  SCHOUWTOONEEL. 333 minften voor een gedeelte , aan haar vervoegd en zich reeds in veele opzichten aan het Pauslijk gebied onttrokken hadden. Terwijl nu de vergadering eener Commisfie gelastte , om te onderzoeken , in hoe verre Frankrijk op deze landfchappen recht had, fteigerden de oneenigheden van trap tot trap, en iloegen tot eene woede over , welke de menschlijkheid doet ijzen. Reeds in het laatst van April trokken 1500 welgewapende mannen :> met gefchut bij zich , uit Avignon , om het leger van St. Cecile , uit ruim 2000 man beftaande , aantetasten ; doch zij werden bij Sarrian door de gewapende inwooners met verlies terug gellagen. Hierop, eene nieuwe verfterking ontvangen hebbende , verwoestten zij het geheele Dorp, en vervolgden den marsch naar St. Cecile, waarop verfeheiden kleeue fteden van het Graafschap de Franfche zijde toevielen. Thands, echter , poogde men ook Carpentras , welke ftad onder 'sPaufen gebied wilde blijven, door het geweld der wapenen te dwingen , ten welken einde die van Avignon het beleg voor dezelve floegen en zij geduurig befchoten werd. De belegerden weerden zich dapper , en deden op de belegeraars verfeheiden uitvallen ; terwijl de laatften , in den omtrek van Carpentras, niet weinig verwoesting aanrechtten , en de Burgers van Avignon de poorten gefloten hielden , uit vrees van door het leger , welks aanvoerer, Jourdain , zeer op de Regeering gebeten was , te zullen geplunderd worden. Daar  Refluii t'?r Nationaale Vergadering daaromtrent*. j i < • 1 1 1 i 1 i i j i 1 334 H I S T O R 1 E S C H Daar dus een hevige burgerkrijg die landftreeken bij aanhoudenheid beroerde, nam de Nationaale Vergadering alles in ernstige overweging; en fchoon wel uit het verflag der Commisfie aangaande het recht van Frankrijk op Avignon en het Graafschap Venaisfm niet onduidelijk bleek , op welke zwakke gronden het bezit der landfchappen door den Paus rustte , en hoe zeer veelen der ingezetenen genegen waren , om weder in het moederland ingelijfd te worden, werd echter de vraag, of die landen een integreerend deel van Fr alrijk waren ? op den ^den Maij , met eene meerderheid van iCi ffemmen verworpen , en der Commisfie gelast, om een ander ontwerp te vervaardigen , 't geen een wettig gevolg van dit aangenomen ?;rondbeginzel was : behoudende dus de vergadeïug het recht aan zich , om , in het vervolg van ijd , op eene vrije en wettige begeerte van de invooneren dier ftreeken, om zich met Frankrijk e vereenigen , agt te flaan. Sedert namen de onenigheden in genoemde landfchappen hand over ïand toe , en derzelver uitwerkzels gingen alle vergelding te boven. Het Avignonfche leger deed herïaalde aanvallen op Carpentras; vorderde van vercheiden Steden en Dorpen van het Graafschap irandfehatting; ontwapende alle Burgers , die hune verfoeilijke oogmerken niet wilden helpen bevoreren ; trok zelfs over Franfchen bodem , en verpreidde overal fchrik en verwoesting. De Nationaa: Vergadering , hiervan van tijd tot tijd berichten ont-  SCHOUW TOONEEL. 335 ontvangende , gelijk mede eenen brief van de ftedelijke Regeering van Avignon , "houdende verzoek , om met Frankrijk verëenigd te worden , nam dus de zaak op nieuw in overweging, en befloot den nóften derzelfde maand , „ haaren Voorzitter te gelasten , den Koning te verzoeken , 1. om alles , wat in zijn vermogen was , aantewenden , ten einde te beletten , dat de troepen , in het Graafschap Fenaisfin tegen eikanderen oorlogende , geenerhanden inval op het Franfche grondgebied doen mogten. 2. Om alle Franfchen i welken in een der beiden legers dienst hadden genomen , binnen eenen bepaalden tijd terug te roepen, met aanbieding van kwijtfchelding aan de Franfche militairen, en met verklaaring voor deferteurs van alle diegeenen , welken niet mogten terugkomen. 3. Om allen , die in Frankrijk voor een van beide partijen mogten werven, als ronfelaars te vervolgen en te (haffen , en. 4 , om, ingevolge den uitdruklijken wensch der belanghebbende partijen , bemiddelaars .derwaards te zenden , met last , om de goede diensten van Frankrijk, tusfehen die van Avignon en het Graaffchap , aantewenden , ten einde hen tot het ftaaken van] alle] vijandlijkheden overtehaalen ; zijnde dit een voorafgaand , noodzaaklijk vereischte , alvoorens men eenige tegenovergefielde partij , betreklijk de rechten van Frankrijk op die landfchappen , kiezen konde." In-  Kleene asfignaatenvan 5 Livres ingevoerd. Befluit tot den verkoop der kerken, facristijenenz. der vernietigde Parochiën. i 1 ] i ] j 336 HIS TORIES CH Inmiddels dit alles voorviel , handelde de vergadering , ten einde de fchaarsheid van geldfpecien te vergoeden , over het invoeren van kleene asfiguaatcn , waarvan de nuttigheid , ja hooge noodzaaklijkheid, door den Heer Rabaud de St. Etienne met dat gevolg werd aangetoond , dat men, niettegenftaande veelen 'er zich fterk tegen verzetteden , den sden het befluit nam , „ om voor eene fom van 100 mill. Livres kleene aslignaaten van 5 Livres te maaken , in plaats van eene gelijke fom groote asfignaaten van 2000 en 1000 Livres , welke zouden vernietigd zijn ; alsmede , om in ieder diftricT: een comptoir te openen , waar men de asfignaaten tegen koperen munt zoude kunnen verruilen." Wijders befloot zij denzelfden dag, op voorftel van den Heer Lanjuinais, „dat de kerken en facristijen, toorens , klokken , kerkpleinen en kerkhoven der vernietigde Parochiën, voor zover dezelve niet bij een uitdruklijk befluit tot bizondere bidplaatfen of kapellen beftemd waren , op dezelfde wijze en voorwaarden, als alle andere Nationaale goederen, vertogt zouden worden," terwijl tevens bij dat beluit, ter gerustftelling van eenige zwakke geesten, iie het verkopen van kerkhoven als eene foort van ïeiligfchennis aanzagen, bepaald werd, „ dat zulks liet zou mogen gefchieden , dan na het nemen ran die voorzorgen , welken de eerbied voor ker:en en begraafplaatfen vorderde , en dat dus de ;erkhoven niet in verkoop mogten gebragt worden, dan  S C H O U W T O O N E E L 337 dan tien jaaren naa de laatfte aldaar gedaane begraavenis." De zitting van daags daarna was allermerkwaardigst door de vastftelling der onbepaaldfte vrijheid in het godsdienstige , ten welken aanziene de vergadering befloot, „ dat, daar elke perfoon of maatfchappij , volgends de voormaals plegtig verklaarde rechten der menfehen , eene wettige aanfpraak had op eene onbepaalde , godsdienstige vrijheid , een ieder , en dus bizonderlijk de den eed geweigerd hebbende Priesters , ongeftoord zijnen godsdienst zou kunnen oefenen in zodanige geftichten , als daartoe door hen beftemd en door een gepast opfchrift onderkenlijk waren , en dat zij daartoe zelfs vernietigde kerken, wanneer dezelven door hen als Nationaale goederen gekogt en hun bizonder eigendom waren geworden , zouden mogen bézigen ; doch dat die geftichten , zo aldaar eenige redevoeringen gehouden werden , welke regtftreekfche uitvaaringen tegen den regeeringsvorm in het ?lgemeen , of de burgerlijke gefteldheid der Geestlijkheid in het bizonder , behelsden , onmidlijk zouden gefloten , en de auteur der redevoering, als een verftoorer der openbaare rust, naar den. lijve voor de Gerechtshoven zou vervolgd worden." Dit vereerenswaardig befluit , welk men voornaamlijk aan twee Geestlijken, den Heer Talleirand, gewezen Bisfchop van Autun , en den vermaarden Abt Sieyes , te danken had, vond eenen vinnigen tegenftand bij veelen hunner mede-broederen , die, De onbe- jaaldfte godsdienstige vrijheid vastgefteld.  Befluit orntrcnc het recl van vet zoeken. 33S H I S T O R I E S C II die , met alle de bitterheid van dweep- en vervolgzucht , wee en wraak riepen over een land , waar men nu welhaast de Kerken in Mösqüeën en Pagoden zou zien verkeeren ; terwijl één dier gewaande Godsdienst-ijveraaren het verdriet had, dat eene zijner uitdrukkingen , in welke hij ongemeen veel kracht en nadruk meende gelegen te zijn , te weten : dit is de abominatie van de defnlatie ! leden nog lang tot een fpotterm gebézigd werd. Ondertusfchen had dit befluit ten gevolge , dat de zich te Parijs bevindende Protestanten , reeds den zijlen Maij , in de kerk St. Louis de Louvre , ongeftoord, hunnen openbaaren godsdienst voor het eerst verrichtten. Daags daaraanvolgende (den 8/ïen) joeg het voor( fiel van den Heer Regxaud , om aan de nagé. dachtenis van Voltaire , wiens asch uithoofde van den verkoop der Abtdij Scillières moest vervoerd worden , dezelfde eer , als aan die van wijlen den Heer de Mi ra beau , te bewijzen , wederom een deel der Geestlijkheid in het harnas, die het als onbetaamlijk , ergerlijk en misdaadig befchouwden , zulk eene eer aan eenen man toetebrengen , die , hoe groot zijne verdiensten ook anders geweest waren , zich een volflagen en bitteren vijand van allen godsdienst getoond had. Ondertusfchen werd het voordel in handen van de Commisfie der Conflitutie gefield , en tevens befloten , om de asch van Voltaire , tot nader order , naar Romillij te vervoeren ; terwijl in die zeil-  S C II O U W T O O N E E L. 339 zelfcle en eenige volgende zittingen de hoogstnoodzaaklijke inrichting van het Finantie-wezen afgedaan, en in die van den loden Maij over het recht van verzoeken te mogen doen geraadpleegd werd. Lang en hevig was de woordenftrijd , dien dit onderwerp veroirzaakte ; doch eindelijk nam de vergadering daaromtrend een befluit , 't geen hoofdzaaklijk hierop uitkwam , „ dat het recht van verzoeken te mogen doen aan ieder afzonderlijk toebehoorde , doch aan geen ander kon worden overgedragen , en bijgevolg niet door de ligchaameu der Kiezers , der Gerechtshoven , fledelijke Regeeringen en befluurende Corpfen, noch door de wijken der Gemeente, of genoodfehappen van Burgers, in naam eener menigte , kon worden uitgeoefend." Vervolgends ging men over tot de verhandeling der groote vraag , of genoodfehappen van Burgeren , of de Wijken het recht hadden , om te raadpleegen , eenige verbindende befluiten te nemen , de Gemeente bijeenteroepen enz , ten welken sanziene befloten werd , ,, dat de vergadering der Gemeente niet zoude kunnen worden belegd , bijeengeroepen of gemachtigd , dau over onderwerpen , die het bloote ftedelijk beftuur en de eigen belangen der Gemeente betroffen ; dat de Burgers , te Parijs, even als in alle andere fteden en landfchappen des Rijks , die , zich naar de regels voegende, bij de wetten voorgefchrevcn, de vergadering der Gemeente of van hunne Wijk verzoeken mogten, zulks zouden moeten doen II. Stuk. Y bij Omrrend ;iet bijeenroepen der Gemeente.  34o HISTORIESC H bij een door hen geteekend gefcbrift, houdende bepaaldlijk de zaak, welke zij, als het Redelijk belang I raakende , ter raadpleeging der Gemeente of van I hunne wijk mogten willen brengen; dat 'er over geen | ander onderwerp , dan dat gefchrift inhield, zoude 1 gehandeld mogen worden; dat de vergaderingen der 1 Gemeente of Wijken derzelve , fchoon wettig bij- I eengeroepen , als nietig en niet gehouden zouden 1 worden aangemerkt , wanneer bij het verllag der- I zelve van het getal der [temmende leden geen ge- 1 wag werd gemaakt; dat de vergaderingen der Wij- i ken , wanneer zich de Gemeente in de fteden bij | Wijken mogt vereenigen, Gemachtigden konden benoemen , om zich naar het gemeene huis te begeven en aldaar de bij elke Wijk genomen befluiten j te bevestigen , zonder dat die Gemachtigden eenig ! deel aan de raadpleegingen kunnen r,emen , of in de j genomen befluiten van elk der Wijken eenige verandering mogen maaken ; dat de Gemachtigden , wanneer de Wijken het niet eens mogten zijn over de onderwerpen , waarover zij raadpleegen , de zaak in gefchil ter kennis hunner Wijken zouden brengen , wanneer het eindelijk befluit door de meerderheid van de (temmen der Wijken bepaald zou | worden; dat, het verhandelde onderwerp afgedaan zijnde , de Gemeente , of de Wijken derzelve , niet meer mogen vergaderd blijven , of op nieuw vergaderen , ten zij een nieuw onderwerp , de bizondere belangen der Gemeente betreffende , eene nieuwe bijeenroeping mogt vorderen , en , eindelijk ,  SCHOUWTOONEEL. 341 lijk , dat alle raadpleegingen der Gemeente of derzelver Wijken , over eenige andere onderwerpen , dan die het bloote ftedelijk beftuur en de eigen belangen der Gemeente mogten betreffen, of waarbij de voorgefchreven regels niet werden in acht genomen , door de ftedelijke Regeering , of, bij ontftentenis derzelve , door de beftuurers van het Departement, voor nul en van onwaarde zouden verklaard worden." Dus wijslijk, in dezen , de paaien eener billijke vrijheid vastgefteld hebbende , ging de vergadering vervolgends over tot het recht van openbaare aankondiging , en befloot daaromtrend , ,, dat 'er in ieder Stad , Burgt of Dorp plaatfen zouden worden aangewezen , waar de acten van openbaar gezag konden aangeplakt worden ; alsmede', dat alle bizondere perfoonen, het zij één of meer, openbaare aankondigingen zouden mogen doen , mits door allen geteekend , die daartoe hadden medegewerkt ; doch dat dezelven nimmer op naam van eenig genoodfehap of verzameling van Burgers zouden kunnen gefchieden." Voorts werd door de Commisfie van het Zeewezen , op den nden , een verflag aan de vergadering gedaan met opzicht tot de overeenkomst van rangen , welke in den Land- en Zeedienst behoorde plaats te hebben , en ten dien aanziene vastgefteld , „dat de Zee-Officiers dezelfde eer en voorrechten zouden genieten , als die der Landmacht; «lat de rang van Vlootvoogd aan dien van MaarY a fchalk V En bet recht van openbaare aankondiging- De overeenkomstder rangen in den Land- en Zeedienst bepaald.  trend de zaak der Franfche Koloniën . en het reciu der lieden van Meur. 342 HISTORIESCH fchalk van Frankrijk , die van Onder-vlootvoogd aan dien van Luitenant-Generaal , die van Schout bij Nacht aan dien van Veld-Maarfcbalk , en die van Scheeps-Kapkein aan dien van Overfte zal gelijk wezen ; dat de aoo eerfte Scheeps-Luitenants den rang van Luitenants-Kolonel zullen hebben , en met die van de Landmacht gelijk (taan ; terwijl de overigen flechts den rang van Kapitein en de Vaandrigs dien van Luitenant bekleeden zullen." Wijders werd de zaak der Koloniën , over welke men reeds meermaalen had geraadpleegd , dien eigen dag op nieuw ter baane gebragt. Derzelver toeftand hield de vergadering eenige agterëenvolgende dagen onledig, en gaf te gelijk aanleiding, dat 'er niet weinig over te doen viel. Ondertusfchen vorderden de droevige verdeeldheden , welke aldaar plaats hadden , en derzelver oirfprong aan de verfchillende belangen en vooroordeelen der Handelaars en Planters , en der Blanken , Mulatten en vrije Negers verfchuldigd waren , dat men op een middel bedacht was, om dezelven te doen ophouden, ten welken aanziene de Commisfie , door de vergadering gelast , om een verflag over de zaak der Koloniën inteleeveren , had voorgefiagen , om het doen van alle voordellen omtrend derzelver inwendige wetgeving aan de Koloniën zelve overtelaten. De gevoelens over dit voorftel waren zeer vcrfchillende ; doch eindelijk befloot de vergadering , als een confiitutioneel artikel , „ dat 'er door het Wetgevend Ligchaam geene wet voor de Koloniën zoude kun-  SCIIOUWTOONEEL. 343 kunnen gemaakt worden nopens den ftaat der tiet vrije lieden , (dat is der Jlaaven) dan op een bepaald en vrijwillig verzoek van de vergadering der Koloniën ;" terwijl zij den volgenden dag (den j^den) inzonderheid over het gewichtig punt raadpleegde , „ of de lieden van koleur (dat is die noch Blanken noch Negers , maar uit ouders van verfchillende koleuren gefproten zijn , gemeenljk Mefiiefen) alle de ftaatkundige rechten van burgerfchap , even gelijk de Blanken , al of niet zouden genieten?" Bij deze gelegenheid werd een Gezandfchap dier lieden voor de Balie toegelaten, toen hun Spreker , de Heer Raymond , hunne rechten met veel kracht en nadruk verdeedigde , en beweerde , dat zelfs het belang der Natie en van haaren Koophandel vorderde , deze rechten te handhaaven , daar die lieden veel talrijker waren , dan de Blanken ; ten minsten een derde deel der vaste goederen en een vierde der effecten bezaten , en uitftekende diensten bij de Plantagien en de Troepen bewezen. Menigvuldig waren de redenen, welke hier vóór en tegen werden aangevoerd; doch men kwam tot geen bepaald beflnit voor den volgenden dag , toen men de raadpleegingen begon met het lezen van eenen brief der lieden van koleur , waarbij zij de vergadering bezweerden, hen niet van de weinige vrijheid te berooven , welke hun nog overbleef, naamlijk, van eenen grond te mogen verlaten , die met het bloed hunner broederen befproeid was , en zich uit hun vaY 3 der-  Inrichting van het Wetgevend Ligchaam. 344 HISTORIESCH dei land te begeven , zonder daarin verhinderd te worden. Hierover werd lang en hevig getwist ; waarna men eindelijk befloot , „ dat het Wetgevend Ligchaam nimmer raadpleegen zou over den politiekcn flaat der lieden van koleur , die niet geboren mogten zijn van eenen vrijen Vader en eene vrije Moeder, zonder vooraf de vrije en ongedwongen ftem der Koloniën te hooren • dat de op dezen tijd ftand grijpende Koloniaale Vergaderingen in wezen zouden blijven , maar dat de lieden van koleur , van eenen vrijen Vader en eene vrije Moeder geboren , tot alle toekomende Koloniaale en Parochiaale vergaderingen , zo zij anders de vereischte hoedanigheden bezaten, zouden worden toegelaten." Dit befluit , hoezeer ook met de op dezen tijd heerfchende denkwijze flrookende, was niet naar genoegen derzulken , die de rechten van een' Burger alleen aan de Blanken wilden toekennen , 'en had ten gevolge , dat de Afgevaardigden van Martinique, St. Domingo en Guadeloupe daags daarna verklaarden , dat zij de zittingen niet langer konden bijwoonen, 't geen de vergadering deed befluiten , ten einde alle nadeelige uitlegging van haar genomen befluit te verhoeden , om hetzelve niet dan met de noodige opheldering naar de Koloniën te verzenden. Deze zaak dus afgehandeld hebbende , ging men tot een ander onderwerp over, en raadpleegde den i6den en eenige volgende dagen over de inrichting van het Wetgevend Ligchaam , waaromtrend  SCHOUWTOONEEL. 345 trend de Heer Thouret een vertoog voorlas , bij het welk hij twee vraagen ter overweging, voortelde, naamliik: „ of de leden der op dien tijd plaats hebbencte Wetgeving weder op nieuw konden verkozen worden , en of 'er eenige openbaare bediening was , welke iemand van dc verkiesbaarheid toleden eener wetgeving zou kunnen uitfluiten?" Dan , vóór dat men tot de verhandeling dezer beide vraagen overging, begreep de vergadering, dat men zich eerst belangloos omtrend zulk eene raadpleging moest maken , en befloot derhalven, „ dat de leden der Nationaale Vergadering niet tot de eerstvolgende Wetgeving konden verkozen worden:" cevende dus hierdoor niet alken een duidlijk bewijs van de valsheid van den aangewreven laster, als of zij zich een altijdduurend gezag wilde aanmaatigen, maar toonende daardoor ook tevens, dat de meerderheid der vergadering , in haare raadpleegingen , fteeds het geluk van Frankrijk , en geenzins haar bizonder belang, gezogt hadde. Hierna ging men tot het gewichtig punt , de wederverkiesbaarheid tot volgende Wetgevingen , over , waarmede zich de vergadering twee dagen bezig hield en daaromtrend eindelijk vastftelde, „ dat de leden van eene Wetgeving voor eene volgende weder konden verkozen worden ; doch dat zulks alsdan niet weêr op nieuw zoude mogen gefchieden , dan na eenen tusfehentijd van twee jaaren." Vervolgends raadpleegde men over de vraag , of eenige openbaare bediening iemand van de verkiesbaarheid Y 4 kon"  34-6 II I S T O R I E S C I-I konde uitfluiten ? alsmede over de wijze en tijd fj van vernieuwing van het Wetgevend Ligchaam en de plaats van deszelfs zitting , op welk een en ander befloten werd , „ dat geen ftaat, beroep of openlijke bediening de Burgers van de verkiesbaarheid tot eene Wetgeving uitfloot , wanneer zij de noodige vereischtens in zich vereenigden ; dat de hernieuwing van het Wetgevend Ligchaam , welke alle 2 jaaren zal plaats hebben , met vol recht , en zonder eenen brief van bijeenroeping van den Koning , zal gefchieden ; dat ieder nieuw Wetgevend Ligchaam (behalven het toen aanflaande) op den eerften maandag der Maand Maij zal bijeenkomen , en wel ter plaat fe , waar het voorige zijne zittingen zou gehouden hebben ; doch dat hetzelve daarna de plaats zijner zittingen zal mogen bepaalen , en dezelven naar goedvinden knnnen vooreizetten of opfchprten." Voorts werden 'er daags daarna eenige artikelen vastgefteld omtrend den tij°d en de wijze van verkiezing , alsmede nog verfeheiden anderen , houdende hoofdzaaklijk : „ dat de Afgevaardigden zich den eerften maandag in Maij , des morgens ten 9 uuren , ter beftemder plaatfe moeten bevinden; gelijk mede den volgenden maandag , zo 'er geen 200 Leden tegenwoordig zijn , doch zal de vergadering alsdan, wanneer het getal der Afgevaardigden minder dan 373 bedraagt, zich bij voorraad kunnen vestigen , maar zich alleen met het bekrachtigen van de volmachten der tegenwoordig zijnde Leden bezig houden , en een befluit  SCHOUWTOONEEL. 347 fluit mogen nemen, waarbij de afwezige Leden, op eene boete van 3000 Livres en het verlies van alle burgerlijke rechten , binnen den tijd van 14 dagen worden opgeroepen. Voorts zal de vergadering , zodra 'er 373 Afgevaardigden , wier volmachten zijn goedgekeurd , tegenwoordig zijn , zich daadelijk vestigen , onder den naam van Nationaale Wetgevende vergadering , en zullen alle de vertegenwoordigers , in naam van het Franfche volk , ftaande den eed doen van vrij te leeven of te fierven. Vervolgends zal ieder Afgevaardigde, voor zijn hoofd, aan de Natie , in tegenwoordigheid der .vergadering, den eed moeten afleggen , van met al zijn vermogen den regeeringsvorm des Rijks , door ,dc Nationaale Vergadering in de jaaren 1789» *79° •en 1791 vastgefteld en door den Koning aangenomen , te zullen handhaavenj in den loop der Wetgeving niets te zullen voorftellen of goedkeuren,, 't geen darrop eenigen inbreuk mogt kunnen maaken , en in alles aan de Natie , de Wet en den Koning getrouw te zullen zijn. Het voorfchrift vau dezen eed zal door den Voorzitter worden voorgelezen , en zal ieder lid , voor het fpreekgefloelte ftaande , zeggen : dit zweere ik ! De Koning zal het Wetgevend Ligchaam niet uit eikanderen kunnen doen gaan , maar hetzelve in den tusfehentijd van deszelfs zittingen zo dikwerf kunnen bijeenroepen , als het belang van den Staat hem zal toefchijnen, zulks te vereisfehen ; terwijl het Wetgevend Ligchaam, voor eene poos fcheidende, de omY 5 ftan-  348 ilISTORIESCH Handigheden zal kunnen bepaalen en aan den Koning te kennen geven , in welken hij hetzelve zal , moeten aanzeggen , om weder bijcentekomen. liet Wetgevend Ligchaam zal het beftuur hebben over ds plaats zijner zittingen , en van derzelver om- 1 trek , dien het zal bepaald hebben, en tevens mogen befchikken over de benoodigde macht , ter handhaaving zijner veiligheid en den eerbied , aan hetzelve verfchuldigd. De Uitvoerende Macht zal geen corps troepen vau linie mogen laten trekken of verblijf doen houden binnen den afstand van 30 duizend roeden van de plaats der zittingen van het Wetgevend Ligchaam , ten zij op deszelfs eigen verzoek of uitdruklijken last. Het Wetgevend Ligchaam zal aile verordeningen mogen maaken , welken het noodig zal oordeelen ter régeling van zijnen arbeid, en ter onderhouding der goede orde in deszelfs vergaderingen, en tegen de Leden, die hunnen plicht mogten te buiten gaan , geene andere ftraf kunnen uirfpreken , dan de uitfluiting , eene gijzeling van 8 en eene gevangenis van 3 dagen , naar de grootheid hunner fouten of misdrijven. Het publiek zal tot de zittingen worden toegelaten , mits zich gedragende naar de regels , omtrend het | handhaaven der goede orde vastgefteld; doch zal het Wetgevend Ligchaam diegeenen mogen doen 2 vatten en ftraffen , welken deszelfs vergaderingen zouden mogen ontrusten , of den eerbied vergeten, aan hetzelve verfchuldigd. De Afgevaardigden, die niet als vertegenwoordigers van een bizonder Dc- par-  SCHOUW TOONEEL. 349 partement, maar van de geheele Natie , zullen bef'chouwd worden , zijn onfehendbaar van het oogenblik der bekendmaaking hunner verkiezing, tot aan het einde der Wetgeving , van welke zij Leden zijn , en bovendien geduurende den tijd, dien zij tot hunne terugreize noodig hebben. Voorts is ieder vertegenwoordiger voor zijne gevoelens , en voor alles , wat hij in den loop zijner bediening zal gezegd , gefchreven of gedaan hebben , aileeu aan het Wetgevend Ligchaam verandwoordlijk ; doch kan hij voor misdaaden , buiten zijne bediening begaan , 't zij op heeter daad , 't zij uit kracht van een voorafgaand bevel daartoe, gevat , maar zal de vervolging niet mogen voordgezet worden , dan op eene verkaaring van het Wetgevend Ligchaam , dat 'er grond tot befchuldiging is; terwijl tegen hem of tegen zijne goederen, iu burgerlijke zaaken , wanneer 'er perfooifijk geweld mogt plaats hebben, even als tegen alle andere Eiugers , allen rechterlijken dwang zal mogen geoefend worden. Wijders zal het Wetgevend Ligchaam zijne befluiten aan den Koning ter bekrachtiging aanbieden , wiens weigering opfchortende zal zijn tot aan de tweede der daaraanvolgende Wetgeving ; zullende , eindelijk , geene belasting of fchatting mogen geheven , of eenigerhande beleening mogen gedaan worden , dan op een uitdruklijk befluit der Wetgevende Vergadering , welke geene belasting , hoe ook, zal mogen heffen , dan alleen voor den tijd , dien 'er tot den eerften dag der vol-  Het ouder houd van den Koning en zijn huis bepaald. 35^ IHSTORIESCH volgende Wetgeving verlopen zal, op welk tijdfiip alle belastingen , niet vernieuwd wordende, zullen ophouden." Intusfchen werden 'er door de vergadering eenige maatregelen genomen , om in de buitengemeene fchaarsheid van gereed geld te voorzien , welke op dezen tijd zoo groot was , dat het gemeen , waallende , dat dit aan de konstenaarijen van woekeraars was te wijten , tegen de Wisfelaars geweld gebruikte ; terwijl zij vervolgends , over het onderhoud van den Koning en zijn huis raadplegende, den iójlen daaromtrend vastftelde, ,, dat daartoe jaarlijks eene fom van 25 millioenen Livres uit de publieke fchatkist zoude betaald worden ; dat de Natie , uit dezen hoofde , nimmer, om eenige reden hoegenaamd , zou gehouden zijn tot de betaaling van eenige fchulden , door den Koning in zijnen naam gemaakt, en de Koningen mede niet verplicht zouden wezen , om de fchulden of verbindtenisfen hunner Voorzaaten te voldoen; dat de onkosten der meubiien geheel ten laste der civile lijst zouden komen , en dezelven dus ter befchikking van den Koning blijven ; doch dat 'er eene lijst zou worden gemaakt van alle dusgenoemde Diamanten van de Kroon , als van de paarlen , edelgefieenten , fchilderijen , gegraveerde fteenen en andere gedenkftukken van konsten en wetenfehappen ; dat de fchulden van 's Konings huis tot den ijlen Julij 1700 onder de vereffening der fchulden van den Staat begrepen en door de buitengewoone kas  SCHOUW TOONEEL. 35* kas betaald zouden worden , en , eindelijk , dat de Koningin eene weduwgift van 4 mill. jaarlijks genieten , en de Koning van de kasteelen , landgoederen en landerijen van Verjailles , Marlij, Meudon, St. Germain , Fontaine-Bleau, St. Cloud, Rambouillet , Compiegne , en Pan het volkomen genot zou hebben ; zullende het kasteel de Louvre en de Tuilleries het Nationaal Paleis uitmaaken, en voor 's Konings verblijf en de bewaaring van de gedenkflukken der kunsten en wetenfehappen , alsmede voor de voornaame inrichtingen van het publiek onderwijs , beftemd zijn." Den volgenden dag werd het ingediende plan van de Commisfie der belastingen , ter verdeeling van eenen impost van 300 millioenen , op de roerende en onroerende goederen , over alle de Departementen van het Rijk, bij eene groote meerderheid goedgekeurd en in een befluit veranderd , waarbij de belasting op de roerende goederen op 60 en op de onroerende op 240 millioenen bepaald werd. Dan , daar het veelligt mooglijk was , dat het eene Departement naar evenreedigbeid boven het andere , en zelf boven zijn vermogen , kon zijn bezwaard geworden, befloot men tevens , „ dat ieder fchatting-opbrenger , welke aan kon toonen, op de lijst van de belasting op de roerende goederen, boven een veertigfte gedeelte zijner inkomsten, bezwaard te zijn , recht op vermindering zou hebben , mits zich naar de regels voegende , welken daaromtrend reeds vastgefteld waren of nog bepaald zouden worden." Ver. Belasting op de roerende en onroerende goederen.  De verkiezing van de Leden voor de volgende Wetgevende Vergadering bepaald. i Voordduurende cn- , lusten in den Elzas. 1 J 35* HISTORIESCH Verders werd in diezelfde zitting , reeds zo belangrijk uithoofde van het zo ltraks gemelde , ook nog het getal der vertegenwoordigers bepaald , 't geen ieder Departement, naar evenredigheid van zijne uitgeftrektheid , bevolking , vruchtbaarheid en optebrengen lasten , ter volgende Wetgevende Vergadering zoude zenden, en 't geen in zijn geheel 747 perfoonen ftond uittemaken ; terwijl men wijders , het einde van den loopbaan der tegenwoordige Wetgeving willende bepaalen , overging , om het verflag , door eene Commisfie nopens de bijeenroeping der volgende vergadering gegeven , met ernst in overweging te nemen , en ten laat tien , na veel tegenfpraaks , hoofdzaakiijk vastftelde, „ dat de ftemgerechtigden , of daadeiijke Burgers , welker getal dit jaar 4 millioen , 298 duizend en 360 bedroeg , hunne Kiezers zouden benoemen, die zich alsdan den $den der maand Julij , ieder voor hun Departement , zouden vereenigen tot het benoemen van Afgevaardigden voor de volgende Wetgevende Vergadering, en van 2 Opper-gezwoornens voor het Hoog Nationaal Gerechtshof, wanneer na dit alles den tijd bepaald zou worden , waarop de tegenwoordige Wetgeving door de nieuwe , welke tot 3en ifitn Maij 1793 zal duuren , zou worden verhangen." Het valt moeilijk , de blijdfehap , of liever de ■ervoering te fchetfen , welke het volk , toen dit tefluit genomen was , in de zaal deed toevlocijen. Üle ongunstige vermoedens hielden uu geheel op , eo  SCHOUW TOONEEL. S53 en het was alleen de goede trouw van de vertegenwoordigers der Natie, welker overtuiging aller harten vervulde. Ook de Leden der vergadering zelve ontwaarden bij deze goedkeuring des volks een ftreelend genoegen , 't geen echter door andere omftandigheden , zoals , bij voorbeeld , door de aanhoudende woelingen in den Elzas, niet weinig verbitterd werd. Indedaad, de beftuurers van het Departement van den Neder- Rhijn moesten nog geftadig, gelijk zij aan de vergadering bij eenen brief te kennen gaven , zoozeer tegen de godsdienstige dweeperij, de wanhoop der Edelen , het belang der Monnikken en de konstenarijen van den Kardinaal de Rohan worstelen , dat zij , ten einde de goede zaak het hoofd te doen boven fteken , om 5000 Nationaale Guardes verzogten , op welker vaderlaudsmin zij ftaat konden maaken : een onderftand , die zoveel te noodzaaklijker was, daar de krijgstoerustingen aan de regterzijde van den Rhijn voordduurden en alles eenen aanval van buiten fcheen te voorfpellen. Bij dit alles kwam nog de droevige verdeeldheid, welke in verfeheiden Departementen des Rijks onder de troepen heerschte, wier bevelhebbers, over het algemeen , het vertrouwen hunner onderhoorige manfehap fcheenen verloren te hebben. Terwijl de foldaaten , aan den eenen kant, die fints de omwenteling te vergeefsch eene meerdere infchiklijkheid bij hunne hoofden verwacht hadden , dezen veelal de verfchuldigde gehoorzaamheid wei- ger- Aanmer- kingen vai 'en Abt Haynal ap bet ge 'rag der Mat. Vergadering.  354 II I S T O R I E S C II gerden, hielden de Officieren, aan de andere zijde, in fommige Regimenten een gedrag, 't geen zo gevaarlijk voor , ais ftrjjdig met de publieke zaak was. Gelijke wanorders hadden ook hier en daar onder de Zeemacht plaats , en de menigvuldige berichten en klagten, omtrend een en ander bij de vergadering ingekomen , keverden zovele drangredenen op tot eene fpoedige hervorming. Ondertusfchen waren de oirzaaken van alle deze onenigheden, meestal , in de overdreven denkbeelden van vrijheid en onafhangelijkheid te zoeken , welken door fommige;i , in plaats van dezelven te maatigen , nog te veel begunstigd werden ; en van hier dan ook , dat mannen , aan denken gewoon , en die het menschlijk hart door eigen ondervinding of door de gefebiedenis kenden — welke vrienden van vrijheid of welke vijanden van heerschzucht zij ook toonden te wezen — 'er verre af waren, om het gedrag der volkspartij in allen deele goedtekeuren. Onder dezen behoord de vermaarde Abt Raynal , een grijzaard van bijna 80 jaaren , die, bij eenen brief aan de vergadering , na eene korte lofspraak over haaren eerften arbeid , zich in het breede en op eenen zeer vrijen en fcherpen toon uitliet over zodanige misflagen , als zij , naar zijn oordeel , begaan had , en die hoofdzaaklijk , zijns bedunkens, daarin beftonden , dat de vergadering , de Koninglijke macht genoegzaam vernietigd hebbende, der vrijheid des volks zulk eene uitgeftrektheid had gegeven , dat dezelve tot ongebondenheid en regeering-  SCHOUWTOONEEL. 355 ringloosheid moest overflaan : redenen, om welken deez' Geleerde in het flot van zijnen brief, ten einde die regeeringloosheid te doen ophouden , haar een middel aan de hand gaf, om , naamlijk , bij het overzien van derzelver befluiten , de verzwakte machten te vereenigen en te verilcrken ; den Koning allen noodig gezag te geven; de kracht der wetten te handhaaven , en inzonderheid voor de vrijheid der wettige vergaderingen te zorgen, uit welken, naar zijn zeggen, alle deugdzaame en verflandige Burgers door partijfchappen geweerd werden. Een brief van zulk eenen inhoud , en gefchrceven door een zoo beroemd man , doch van wiens jaaren fommigen meenden, dat men een misbruik ge- j maakt had , moest natuurlijker wijze geenen geringen indruk op de gemoederen maakeu ; gelijk het dan ook niet aan dezulken mangelde, die den fchrijver in een allerongunstigst licht poogden te plaatlen , ten einde langs dien weg den gemaakten indruk te verminderen. Ondertusfchen ging de vergadering, na het lezen van gemelden brief, tot de orde van den dag over , en begon den ijlen Junij haare raadpleegingen over het Lijfstraflijk Wetboek , waarmede zij zich verfeheiden dagen bézig hield. De gewichtige vraag , of de doodftraf geoorlofd en over het algemeen , voor de maatfchappij nuttig ware , kwam het eerst in aanmerking. Verfeheiden redenaars ontkenden beide ; doch anderen merkten aan , dat men te veel naar eene II. Stuk. Z denk- Jani]'. Lijfstrafijk Wec>ock.  De doodltraf behouden. Ti; ieven van genade afgefchaft. 356 HISTORIESCH denkbeeldige volmaaktheid wilde ftreeven , voor welke de tegenwoordige toeftand der menfehen nog niet gefchikt was. Zij verklaarden zich dus tegen de vernietiging der doodftraf, en hun gevoelen verkreeg de overhand , zodat de vergadering, eindelijk , genoegzaam eenpaaiig befloot , ,, om die ftraf te behouden ; doch dezelve , zonder eenige bijkomende pijniging , alleen tot de enkele berooving van het leeven te bepaalen ; in den toeftel daartoe, naarmaate van de opklimming der misdaaden , trappen te doen piaats grijpen, en zich van geene andere doodftraf , dan het onthoofden , te bedienen ;" terwijl zij gelijktijdig vastftelde , „ dat de herfteiling in de rechten van een' Burger plaats zou kunnen hebben, en geen merk of fcbandvlek op den perfoon des veroordeelden gedrukt zou worden." Het onderzoek van het Lijfatraflijk Wetboek leidde de vergadering natuurlijk tot dat van het recht , om genade te bewijzen , 't geen , fchoon tot dus verre bij den perfoon des Konings berustende , en eene der fchoonfte voorrechten van den troon uitmaakende , bij dezelve uit een ander oogpunt befchouwd werd. Sommigen verklaarden zich voor eene volflagen vernietiging en anderen voor eene bepaalde afschaffing van hetzelve , waarna eindelijk befloten werd , „ dat het gebruik van aften , (trekkende , om de uitvoering der wet optefchorten , afgefchaft bleef, en de brieven van genade en vergéving , verzagting , of verandering van ftraf, ten aanzien van alle misdaaden , door de  S C H O U W T O O N E E L. 357 de Gezvvoornens gevonnist, vernietigd werden." Hierna ging men over tot het bepaalen der mindere ftraffcn , welke, naar maate der misdaad , in die van den keten , opfluiting in een tuchthuis, baUingicbap , ontburgering , de kaak , het te water en te brood zitten , enZi werden onderfcheiden. Geene dezer ftralfen zullen altijd, en die des ketens niet langer dan 20 jaaren mogen dtniren ; zullende deze ftraf beftaan in een kanonskogel, aan eenen der voeten vastgemaakt, en de fchuldigen, geduurende dezelve , tot gedwongen arbeid gebruikt neer zij 10 jaaren na de geleden ftraf blijken van een goed gedrag gegeven hebben , verzoeken , om herfteld te worden , ten welken einde zij bij de ftedelijke llegeering om een getuigfehrift moeten vraagen , 't geen hun door de meerderheid van de ftemmen der Gemeente , tot dat einde vergaderd , zal worden gegeven. Hierna zal dc veroordeelde , verzeld van 2 ftedelijke Officieren , openlijk voor het Gerechtshof verfchijnen , wanneer dezen zullen uitroepen : „ N. N. heeft zijn misdrijf door het lijden zijner ftraf geboet; thands is zijn gedrag onberispelijk , en wij verzoeken in den naam van zijn land , dat de fmet zijner misdaad worde uitgewischt ," waarop de voorzitter der rechtbank deze woorden onmiddellijk zal uitfpreken : ,, op het getuigenis en verzoek van uwe landgenooten , ontheffen dc Wet en de Rechtbank U van de fmet uwer misdaad;" terwijl alle dc nadeelige gevolgen , uit Z 2 het Bepaaling der minde re ftraffen. der veroordeelden.  Invloed van de jaalen des veroordeelden op den aart en de duurzaamheid 355 H I S T O R I E S G II het vonnis en de ftraf van den veroordeelden voordgevloeid , voor hem van dat oogenblik af geheel zullen ophouden. Zo echter de meerderheid der Hemmen het getuigfehrift aan den veroordeelden mogt weigeren , zal hij geen nieuw verzoek tot zijne herltelling mogen doen , dan 2 jaaren daarna , en zo vervolgends van twee jaaren tot twee jaaren , zolang hem het genoemde getuigfehrift niet toegedaan wordt. Deze , indedaad , nuttige inrichting , zoo eigenaartig gefchikt, om fchuldigen tot den weg van plicht terug te voeren , was even zeer een blijk van wijsheid bij de vergadering, in het zaamen(tellen van dit gedeelte van het Lijfstraflijk Wetboek, als haare bepaalingen, ten aanziene van den invloed der jaaren des veroordeelden op den aart en de duurzaamheid van de ftraf des ketens , der gevangenis enz. het duidlijk kenmerk van medelijden en toegeeflijkheid met zich voerden • zoals uit het volgende vastgeflelde kan blijken. „ Wanneer iemand , beneden de 16 jaaren , eene misdaad begaan heeft, moeten Gezwoornens, hem fchuldig vindende, beflisfen , of hij zijn misdrijf met of zonder onderfcheiding gepleegd hebbe. Heeft het laatfte geval plaats , dan zal de misdaader worden vrijgefproken ; doch het kind door het Gerechtshof, naar bevind van zaaken , of aan zijne ouders terug gegeven , of voor een bepaald getal van jaaren in een verbeterhuis gezet worden : zullende zich echter de;:e jaaren niet verder dan tot zijne meerder- jaa-  SCHOUW TOONEEL. 359 jaarigheid , welke met den ouderdom van ao jaaren aanvang zal nemen, mogen uitftrekken. Wanneer echter de Gezwoornens van oordeel zijn , dat de fchuldige' het misdrijf met onderfcheiding gepleegd heeft, zal de ftraf, door de wet tegen hetzelve uitgefproken , ten aanzien van haare duurzaamheid , voor een derde verkort, en daarenboven , uithoofde van de jaaren van den fchuldigen, tegen eene andere vcrwisfeld worden. Voorts zal niemand , 75 jaaren bereikt hebbende , van zijn burgerrecht kunnen worden ontzet , cn ieder veroordeelde , 80 jaaren oud zijnde , hoedanig dan ook de aart zijner verdiende ftraf moge' wezen , in vrijheid worden gefield , zo hij ten minsten 5 jaaren van zijne hem opgelegde ftraf voldaan heeft. Eindelijk zal niemand , in dien vérgevorderden leeftijd , eene zwaarer ftraf, dan eene 5 jaarige gevangenis , mogen worden opgelegd , en het. vonnis , zo de ftraf, door de wet op het gedaane misdrijf gefteld , eene gevangenis van 5 jaaren mogt tc boven gaan , uit aanmerking van den ouderdom des fchuldigen , tot dien tijd bepaald worden." Zoo infchiklijk als nu de vergadering, aan de eene zijde, was omtrend fchuldige minderjaarigen en ftrafwaardige ouden, zoo geftreng waren ook, aan den anderen kant, haare vastftellingen met betrekking tot de ftraf dier misdaaden , welke tegen de in- en uitwendige veiligheid van den Staal mogten gepleegd worden. Dit gedeelte van het Lijfstraflijk Wetboek Z 3 werd Straf der misdaaden tetien de buitsnlandCcheveiligheid des Rijks.  3Sb H I S T O R I E S C H werd den 6den overwogen, en, daar men te recht begreep , dat 'er in de maatfchaplijke orde geen grooter misdrijf plaats had , dan dat van zijn vaderland te verraaden , omtrend de misdaaden , tegen de buitenlandfche veiligheid des Rijks gepleegd, befloten : ,, dat met den dood zullen worden geftraft : i. allen , die overtuigd zullen worden van kimstenaarijen in het werk gefleld , en verftandhouding met vreemde Mogendheden of met derzelver Agenten te hebben onderhouden , zo tot het aanvangen van vijandüjkheden, als om hun de middelen aantewijzen , om den oorlog tegen Frankrijk te beginnen ; zonder in aanmerking te nemen, of die aanflagen van vijandüjkheden gevolgd zijn geworden of niet. 2. Ieder bevelhebber der Nationaale Guarde , van Zee- of Landmacht , die buiten ontvangen last aanvallen begaat of doet begaan , of inbreuken op traktaaten maakt , ftrekkende, om het oorlogsvuur tusfehen Frankrijk en de vreemde Mogenheden te oritftéken ; gelijk ook de Staatsdienaar , die de order daartoe zal geteekend of tegengeteekend hebben. 3. Ieder Franschman , die de wapenen tegen zijn Rijk draagt. 4. Alle handelingen of verftandhouding met de vijanden van Frankrijk , ftrekkende , om hunne intrede in de Franfche onderhoorigheden te bevorderen , het zij door het oveigeven van fteden, vestingen of havens van het Rijk , het zij door op eenigerhande wijze den voordgang hunner wapenen op het Franfche grondgebied , of tegen de Land- en Zeemacht des Rijks, te  SCHOUWTOONEEL. 361 te begunstigen , het zij eindelijk ter krenking van de trouw der Officieren, Soldaaten en verdere Burgers tegen de Franfche Natie. En 5. alle verraaderijeir, van aart als de opgenoemden , die in oorlogstijd tegen de Bondgenooten van Frankrijk , tegen den gemeenen vijand handelende , gepleegd mogten worden." Hierna ging men over tot de misdaaden , welke tegen de binnenland[che veiligheid van den Staat mogten begaan worden, en bepaalde mede de doodftraf: „ 1. voor alle heimlijke aanflagen tegen den perfoon des Konings , den Regent of vermoedelijken Erfgenaam der Kroon. 2. Voor allen , die van zaamenzweeringen of handelingen zullen overtuigd worden , ftrekkende , om den Staat door eenen burger-krijg te verwoesten, of de uitoefening van het wettig gezag te verhinderen : zullende echter alle aanwerving van' foldaaten , ligting van troepen , en verzameling van wapenen en krijgsbehoeften , dienende , om genoemde aanflagen of zaamenzweeringen ter uitvoer te brengen ; alsmede allen tegenftand aan de publieke macht, ftrekkende, om dezelven te verhinderen , en allen aanval van een ftad , vesting , magazijn , tuighuis , haven 0! fchip, beneflens de bewerkers, aanvoerers en aanftookers van genoemde muitzieke bewegingen , met eene 24 jaarige gevangenis geftraft worden. Verders werd, ten $den, de doodftraf gefield op alle handelingen ei verftandhouding met de oproerigen , en eindelijl bepaald , dat ieder bevelhebber van een leger o Z 4 ee Alsmede tegen de binnenlandfcheveiligheii van hetzelve. l f 1  En tegen den regeeringsvorm. 362 HISTORIESCII een gedeelte manfchap , van eene vloot of esquader , van een' vesting of post , die tegen 's Konings order het bevél 'er over zal blijven voeren , of zijn leger of corps onder het vaandel houden , nadat derzelver fcheiding bevolen is, en hij daarvan op eene wettige wijze bericht ontfangen heeft, voor een oproerige zal verklaard en tot den dood veroordeeld worden." Voorts gaf het onderzoek van de misdaaden tegen den regeeringsvorm aanleiding tot niet weinig woordenwisfeling onder de leden der vergadering ; doch eindelijk werden 'er ten aanzien derzelven deze artikelen vastgefteld : „ 1. Alle zaamenfpanning of aanflag , om de vereeniging te beletten , of de fcheiding te bewerken eener eerfte vergadering of eener vergadering van Kiezers , zal 15 jaaren met den keten geftraft worden, a. Wanneer de troepen van linie de plaats dier vergaderingen omfingelen of 'er binnen dringen , buiten last of verzoek derzelven , zullen de Staatsdienaar of Bevelhebber , die de bevélen daartoe mogten gegeven of geteekend , en de Hoofden en Soldaaten , die dezelven zullen hebben uitgevoerd , voor den tijd van 20 jsaren tot die ftraf worden verwezen. 3. Alle zaamenzweeringen of aanflagen , ftrekkende , om de bijeenkomst van het Wetgevend Ligchaam te verhinderen , of deszelfs fcheiding te bewerken; allen aanflag tegen de perfoonlijke veiligheid van één haarer leden ; alle daaden van geweld , om de vrijheid van ftemmen te verhinderen , gelijk ook allen , die aan  S C H O U W T O O N E E L. 3^3 aan voornoemde zaamenzwceringen of aanvallen , door het geven of uitvoeren van orders, deel hebben genomen , zullen met den dood geffraft worden. 4. Indien de troepen van linie nader dan 20 duizend roeden bij de plaats komen , waar het Wetgevend Ligchaam vergaderd is , of zich aldaar buiten deszelfs last of verzoek , blijven ophouden, zuilen de Staatsdienaar , die daartoe de order geteekend of tegengeteekend heeft, de Opperbevelhebber , en de afzonderlijke Bevelhebbers van ieder gedeelte dier troepen , geduurende 10 jaaren met den keten worden geftraft. 5. Al wie den aanflag zal begaan hebben , om de zitplaats van het Wetgevend Ligchaam , buiten deszelfs order of verzoek , met gewapende manfehap te bezetten , of die daarin te brengen ; de Minister, die de order daartoe geteekend of tegengeteekend heeft ; de Bevelhebbers en Soldaaten , die dezelve uitgevoerd hebben, en eindelijk allen, die eenige zaamenzweering en aanflagen gelineed zullen hebben ,iom het erfrecht tot den Troon , bij den regeeringsvorm bepaald , omtekeeren , zullen tot den dood worden veroordeeld. En 6 , zal ieder Minister, wanneer eenige acte , dienende, om eene belasting te hellen , of eene beleening uittefchrijven , wordt openbaar gemaakt, zonder dat die belasting of beleening behoorlijk is gevestigd , indien hij zulk eene ac^e , of de bevelen , tot den ontvangst van genoemden impost, of van de penningen der gemelde beleening, mogt hebben tegengeteekend , met Z 5 den  Misdaaden der publieke Ambtenaaren , en derzelver ftraffen. 304 HISTORIESCH den dood geftraft worden ; gelijk ook alle Bedienaars van de Uitvoerende Macht , die deze orders zullen hebben uitgevoerd , 't zij door die belasting intevorderen , of de penningen van zulk eene beleening te ontvangen , dezelfde ftraf zullen ondergaan moeten." Bij deze artikelen werden , eenige dagen laater , nog anderen gevoegd, meest allen dienende , om de Uitvoerende Macht buiten ftaat te ftellen, van eenig misbruik te kunnen maaken van het haar toevertrouwd gezag , alsmede ter befcherming van de perfooneele vrijheid van eiken Franfchen Burger , en ter bevvaaring van de onfchendbaarhcid der Posterijen ; zullende ieder , die met geweld of voordacht eenen brief agterhoudt , dien openbreekt , en het geheim fchendt , ontburgerd worden ; terwijl de Minister , zo dit misdrijf op last van de Uitvoerende Macht gepleegd wordt , wanneer hij daartoe bevél gegeven heeft, benelfens de uitvoerers daarvan , tot eene 2 jaarige gevangenis zullen worden verwezen. Vervolgends nam men de misdaaden dar publieke Ambtenaaren en derzelver ftraffen in overweging , en ftelde ook ten dezen aanziene verfeheiden artikelen vast. Onder anderen befloot de vergadering, ,, 1. dat alle bedienaars van de Uitvoerende Macht, de uitvoering eener wet , of den ontvangst eener wettig geheven belasting willende verhinderen , geduurende 10 jaaren met den keten, en alle mindere bedienden , die daartoe mogten medegewerkt hebben , met eene 6 jaarige gevangenis zullen geitraft wor-  S C H O U W T O O N E E L. 3^5 worden. 2. Dat ieder bewaarer of bedienaar der Publieke Macht , wanneer hij, na daartoe wettig verzogt te zijn , weigeren mogt , om die macht te doen werken , 3 jaaren in hechtenis zal worden gezet. 3. Dat ieder publiek ambtenaar , die de Burgers , onder welk voorwendzel ook , door het houden van redevoeringen in de vergaderingen, of door het doen drukken derzclven, tot ongehoorzaamheid aan de wetten en de wettig aangeftelde machten , of tot moorddaadige en fchuldige handelingen zal opzetten , ontburgerd zal worden ; terwijl hij daarteboven , zo zijne gehouden of gedrukte redevoeringen door oproerige bewegingen, plundering, moord of andere misdaaden worden agtervolgd , daarvoor aanfpraaklijk en aan de ftraf onderworpen zal zijn, welke tegen de bewerkers van zulke wanbedrijven is vastgefteld. 4. Dat ieder lid der Wetgevende Vergadering , overtuigd , van zich door geld , gefchenken of beloften , in zijn gevoelen , te hebben laten omkoopen , met den dood zal worden geftraft; doch dat ieder publiek ambtenaar en gezwoorne voor dezelfde misdaad ontburgerd , en ieder halsrechter en ftedelijk ambtenaar in lijfstraflijke zaaken , zich in een gelijk geval bevindende , geduurende 25 jaaren tot de keten-ftraf zal verwezen worden. 5. Dat alle openbaare ambtenaaren, van de ontvreemding van publieke penningen overtuigd, geduurende 12 jaaren die ftraf zullen lijden , en bovendien tot eene boete , aan de ontvreemde fom gelijk ftaande , worden ver-  Straf op het vervalfchen van Munt-fpecien, zegels enz. Belofte van getrouwheidaan de Natie , de Wet en den Koring, van de Officiers gevorderd. 366 IIISTORIËSCH veroordeeld. En 6. Dat ieder publiek ambtenaar , aan valscliheid of bedrog in de waarneming zijner bediening fchuldig, 15 jaaren lang dezelfde ftraf ondergaan zal." Voorts werd op het namaaken en vervalfchen van Nationaale Muntipecien en Papieren-geld de doodftraf gefteld, en te gelijk bepaald, „ dat het namaaken van het zegel van Staat, van het Nationaal zegel , den ftempel voor het Goud en Zilver , en van alle merken , in den naam der Regeering , op allerhande foorten van Koopmans-goederen gefteld , met den kéten , geduurende 15 , 12 en 10 jaaren , geftraft zal worden ;" terwijl men , eindelijk , overging tot het onderzoek der misdaaden tegen afzonderlijke perfoonen en hunne goederen , en omtrend dezen zulke ftraffen vastftelde , als aan elk derzelver geëvenredigd waren. Deze waren nu, tot dus verre, de voornaamfte vastftellingen van Frankrijk* Wetgevende Vergadering omtrend de lijfstraflijke misdaaden : vastftellingen zeker , welken het te wenfchen ware, dat ook in die Landen en Gewesten gemaakt wierden, in welken men nog tot hiertoe van eigen vervaardigde wetten ten dezen aanziene beroofd was , en waar men derhalven genoodzaakt is , om zich in dezen van zodanige oude voorfchriften te bedienen , als in veele opzichten te geftreng, en in anderen met de tegenwoordige gefteldheid van zaaken niet zeer overeenkomstig zijn. ■ Ondertusfchen gaven de nog voordduurende oneenigheden onder het Franfche le- , ' ger  SCHOUWTOONEEL. 367 gcr aanleiding , dat de vergadering op middelen begon bedacht te worden , om dezelven te doen ophouden. Dan , daar eene geheele afdanking van het Leger , of zelfs alleen der Officieren , ongeraaden werd geoordeeld , hoezeer ook verfeheiden Genoodfehappen in het Rijk hierop aandrongen , zo nam men het befluit , „ den Koning te verzoeken , om van alle daadlijke Officiers , van wat rang ook , de belofte op hun woord van eer aftevorderen , van aan de Natie , de Wet en den Koning getrouw te zullen zijn; geen regtftreeks nog zijlings deel te nemen in, maar zich met alle hunne macht te zullen verzetten tegen, alle zaamenzweeringen of aanflagen , die ter hunner kennisfe mogten komen , en of tegen de Natie en den Koning, of tegen den vastgeftelden Regeeringsvorm gericht mogten zijn ; gelijk ook , van aUe de hun aanbetrouwde middelen te zullen aanwenden, om denzelven te doen eerbiedigen : met verklaaring tevens , dat zij 'er genoegen in zouden nemen , om als eerlooze Burgers, onwaardig, om de wapenen te dragen , te worden aangemerkt, wanneer zij in deze hunne plegtige verbintenis mogten te kort fchieten." Voorts werd bij hetzelfde befluit bepaald, „ dat ieder Officier , het doen dezer belofte weigerende , voor afgedankt gehouden, doch een vierde van zijne jaarwedde aan hem zou toegeftaan worden, ten ware hij door oudheid van rang op een hooger jaargeld recht hadde ; dat niemand dezulken zou mogen beleedigen of onvriendlijk behandelen; maar dat  Befluit tc verzeekering der buitenlandfcheveiligheid 363 HISTORIE-S CH dat zij die befcherming der wetten zouden genieten , op welke ieder Burger, die zich flil gedraagt , recht heeft , en, eindelijk, dat ieder Overfte of Bevelhebber van een Regiment , de bovengaande verklaaring van zijne Officieren ontvangen , en de plaatfen der weigerenden vervuld hebbende , de manfchap zoude bijeenroepen , en hun van de belofte , door de Officieren op hun woord van eer gedaan , kennis geven, waarna de Onder-Officieren en Soldaaten, door het optieken der handen, hunne goedkeuring over deze verbindtenis , en hunne geneigdheid , om insgelijks aan dezelve te zullen beandwoorden , te kennen zouden geven." r Ook de buitenlandfche toeftand des Rijks kwam bij de vergadering in ernflige overweging , en het bleek , dat dezelve op dezen tijd indedaad zorglijk was. Terwijl zich te Worms, Manheim enz. troepen verzamelden , trok Spanje een aanzienlijk cordon langs zijne grenzen , en deed de Koning van Sardinien verfeheiden Regimenten langs de Alpen trekken. De groote Mogenheden hadden talrijke en welgeoefende krijgsbenden op de been: men befpeurde eene blijkbaare verkoeling bij de Bondgenooten van Frankrijk ; de uitgeweken Prinfen van den bloede zaten mede niet ffil , maar fchenen het op eenen aanval gemunt te hebben met één woord , de redenen van bezorgdheid waren zoo groot en menigvuldig , dat men het noodig oordeelde , om het Rijk tegen alle buitenlandfche ondernemingen te moeten dekken , en derhalven befloot >  SCHOUWTOONEEL. 369 floot , „ 1. den Koning te verzoeken , om de Regimenten , ter beveiliging der grenzen beftemd, aanflonds op den voet van oorlog te brengen. 2. In elk Departement van het Rijk eene vrijwillige opfchrijving van den twintigften man der Nationaale Guardes te laten doen , die zich echter niet verzaamelen, noch hunne Officieren zouden mogen benoemen , dan in gevalle van nood en op bekomen last des Konings , wien te gelijk verzogt werd , om aan Lodewijk Jozeph , Bourbon Condé te berichten , „ dat zijn verblijf bij de grenzen , omringd van perfoonen , wier oogmerken blijkbaar verdacht waren , misdaadige ontwerpen aar.duidde." En , 3. Om den Heer Condé , zo hij 14 dagen na het ontvangen van dit bericht in het Rijk niet terug keerde, of zich van de grenzen verwijderde , met betuiging , „ van in het laatfte geval nimmer iets tegen den vastgeftelden regeeringsvorm of de veiligheid van den Staat te zullen ondernemen ," voor een' oproemaaker , vervallen van allen recht op de kroon, te verklaaren, en hem, met verbeurdte zijner goederen, voor alle vijandüjkheden verandvvoordlijk te ftellen , welken 'er plaats mogten hebben. Voorts werd alle verftandhouding met hem of zijne medeftanders aan iederen Franfchen Burger verboden , op ftraf van als een verraader van zijn vaderland te zullen vervolgd worden , en aan iederen Burger vrijheid gelaten , om, wanneer hij gewapend op het Franfche grondgebied mogt komen , op hem aanteval- len ,  Dï Koning vlucht uit Parijs. 370 HISTORIESCH len , en zijn perfoon en alle zijne medeplichtigen en aanhangers te vatten ; terwijl , eindelijk , aan alle beftuurende Departementen , ftedelijke Regeeringen , en Rechtbanken gelast werd , om op eene bizondere wijze voor de eigendommen van genoemden Condé te waaken , en onderzoek te doen tegen alle ronfelaars , zendelingen of anderen , die de Franfche foldaaten mogten trachten te verleiden, of tot het verlaten hunner Regimenten aantemoedigen." Dit befluit door den Koning bekrachtigd zijnde, werd de Heer Duveyiuer, algemeen Geheimfchrijver van het gerechtlijk Departement , ter uitvoering van hetzelve , den 17^7? naar Worms aan den Prins van Condé afgezonden ; en federt zag men , in verfeheiden binnen-en buitenlandfche nieuwspapieren , eenen brief des Konings aan gemelden Prins geplaatst, ftrekkende voornaamlijk , „ om hem en de verdere uitgeweken Franfchen te 0verreeden, om in hun vaderland terug te keeren; hun aantefpooren, om zodanig over den regeeringsvorm te denken , als hij 'er zelf over dacht , en hun van zijne aanneming van denzelven , en zijn befluit, om dien met alle zijne macht te zullen handhaavcn , ten fterkften te verzeekeren." Ondertusfchen werd de inhoud van dezen brief, fchoon bij de meesten op 's Konings rekening gefteld , bij fommigen in twijfel getrokken, naardien dezelve , door 's Vorsten onmiddelijk daarop volgend gedrag , niet alleen veel van deszelfs geloofwaardigheid fcheen te verliezen, maar zelfs regt- ftreeks  SCHOUWTOONEEL. 371 ftreeks fcheen tegengefproken te worden : en , waarlijk , de gedaane flap van den Monarch en de inhoud van genoemden brief keverden een allerzonderlingst contrast op. Wij bedoelen hier zijne vlucht en die der Koninglijke Familie uit Parijs, welke op den ziften der maand Junij voorviel, en de Hoofdftad , ja het geheele Rijk , in zulk eenen hagchlijken toeftand bragt , dat 'er al eene groote maate van voorzichtigheid , onbezweken moed en eensgezindheid vereischt werd , om het dreigend gevaar aftekeeren , en Frankrijk van den oever van zijnen ondergang te redden. Eerst des morgens omtrend half 9 uuren verfpreidde zich de ontzettende maare door Parijs , en kort daarna werd dezelve ten vollen bewaarheid , toen het bij onderzoek bleek , dat de Koning , de Koningin , 's Konings Dochter , Madame Elizaeeth , 's Konings Broeder en zijne Gemaalinne , in weerwil van alle vooraf gebruikte voorzorgen , des nachts ten twee uuren , Parijs verlaten en den Dauphin met zich gevoerd hadden. Deze fchrikbaarende gebeurdtenis bragt de geheele Stad in beweging : men gaf alarm-feinen uit het gefchut , trok de alarmklok en roerde de trom, waarop de Nationaale Guarde op de been en onder de wapenen kwam ; terwijl 'er tevens door de Regeering en de verfchillende Wijken der Stad de meest gepaste maatregelen genomen werden , om de rust en goede orde , thans meer dan immer noodig , te bewaaren , en het Parijfche DeparteII. Stuk. Aa ment  Handelingen en b( fluiten di Kat.Verg; dering hie omtrend. ont- 3-2 IHSTORIESCH ment de vertrekken van de Tuilleries en het kasteel van Luxemburg deed verzegelen ; de peiiboïlefl , die het eerde bewoonden , in bewaaring liet nemen , en 'er niemand , zonder hooge order , uit de flad werd gelaten. Hun , daar het de Wetgevende Vergadering was, ■ op welke Frankrijk , ja geheel Europa , thands f met een bekommerd verlangen het oog vestigde ; > daar van baar gedrag niet Hechts de tegenwoordige veiligheid, maar ook het toekomend beftaan, des Rijks afhing , en haare verrichtingen nimmer van zooveel gevvichts, noch zoo belangrijk waren, zullen wij zo kort mooglijk de befluiten opgeven , welken , met betrekking tot deze gedenkwaardige gebeurdtenis , bij haar genomen werden. Zodra had niet de voorzitter aan de Vergadering (in welke nu ook de Afgevaardigden der Koloniën weder verfchenen waren) van het gebeurde kennis gegeven , of onmiddelijk vattede de Heer Camus het woord op , en befloot men op zijn voordel en dat van den Heer Regnauld, „ om de Nationaale Guarde door het geheele Rijk van het geval kennis te geven ; heur te gelasten , de trouwloozen vasttehouden , die den Vorst ontvoerden , en het geheele Rijk te wapen te roepen , om hem tot den troon terug te brengen." De wacht der Vergadering werd verdubbeld : men zond onverwijld Pvenboden aan de Departementen af en riep de Ministers voor de balie , ten einde opening van zaaken te geven en de bevélen der Vergadering te  SCHOUW TOONEEL. 373 ontvangen. Vervolgens werd de Regeering van Parijs gelast , „ der Burgerij te verzeekeren , dat de Vergadering voor de veiligheid van het Rijk alle mooglijke zorg zou dragen•" terwijl de Opperbevelhebber de Rochambeau onmiddelijk naar zijn Commandement in Vlaanderen , welken weg men meende , dat men met den Koning was ingellagen , werd afgezonden , en men den Burgeren van de reeds genomen maatregelen der Vergadering kennis gaf. Thands verfchenen twee der ontboden Ministers voor de balie , naamlijk de Heeren de Lessart en du Port de Terre , door welken laatften men kennis kreeg van eene eigenhandige order des Konings , bij wijze van nafchrift , onder aan eene Memorie gefchreven , en hem door den Heer de la Porte , Opper-beftuurer van 's Konings huis , ter hand gefteld , bij welke aan de Ministers verboden werd, ,, buiten Vorsten naderen last, eenig ftuk in zijn' naam te teekenen, en hem te gelijk bevolen, het zegel van Staat op de eerfte order overtegeven /Ondertusfchen had dit Koninglijk bevél geene andere uitwerking, dan dat de Vergadering den Ministers gelastte, ,, telkens zich bij haar te vervoegen, om haaren wil te vernemen* zich daadlijk in eene zaal naast de Vergadering te begeven, en zich aldaar als in Raade', onder den naam van Raad van het Staatszegel , bijëentehouden ;" gelijk zij tevens vastftelde , „ dat de genomen of nog te nemen befluiten , fchoon uithoofde van 's Konings afzijn niet bekrachtigd , echter in het Rijk den Aa 2 naam  374 IHSTORIESCH naam en de kracht van wetten zouden behouden; '* gelastende den Heer nu Port nu Ferre , „ om het zegel van Staat op alie aeten van de Wetgevende Wacht te Hellen, en dezelve bovendien van zijne haneueekening te voorzien." Hierop werd de Heer Gouvron , Majoor der Nationaale Guarde , die geduurende den laatflen nacht de wacht bij de Tuilleries gehad had , gehoord , en ontvingen de bovengemelde maatregelen van het Parijfche Departement de volle goedkeuring der Vergadering, welke nu ook , nadat de Heer de Montmorin in dezelve verfchenen was , voor de veiligheid van het Comptoir der buitenlandfche zaaken en de Comptoiren van Verfailles de noodige maatregels deed in het werk ftellen ; ter bewaaring der rust, eene openlijke afkondiging in alle de Departementen liet doen , en in dit hagchelijk tijdsgewricht niet, dan voor korte tusfchenpoozen , uit eikanderen ging. Vervolgends werd de Heer de la Porte voor de balie geroepen , die alstoen de Memorie (*) , hem door eenen bedienden van een' van 's Konings Kamerdienaars ter hand gefteld , aan den voorzitter overgaf, behelzende dezelve , benevens eene menigte klagten , onder anderen , over het krenken van het Koningrijk gezag , en wel bizonder over het gebeurde van 14 Julij en 5 en 6 October 1789, alsmede over 's Konings gedwongen verblijf in de Tuilleries , „ dat zijne Majefteit meende , zich in (*) Welke rnen onder Bijlaage XVI. kan vinden.  SCHOUWTOONEEL. 375 in deze omftandigheden van tijden te moeten verwijderen ; zich verklaarende tegen alle de befluiten der Vergadering, welken zij geduurende haar verblijf' te Parijs , 't geen de Koning zijne gevangenfehap noemt , genomen had." Men hoorde het voorlezen dezer Memorie met de uiterfte gelatenheid aan ; vorderde van den Heer de la Porte de ftaaving van derzelver egtheid ; ging tot de orde van den dag over , als of men omtrend het gebeurde onverfchillig ware , en fcheidde eindelijk voor den tijd van flechts i uuren. Na deze korte tusfchenpoozing hervattede de Vergadering op nieuw haare raadpleegingen , en nam de noodige befluiten , om het Rijk tegen allen buitenlandi'chen aanval te dekken , en , onder anderen , om de Nationaale Guarde van het geheele Rijk op de been te brengen ; alle Officieren eenen nieuwen eed van getrouwheid aan het vaderland en den regeeringsvorm te doen afleggen , en Commisfarisfen uit haar midden naar de grenzen te zenden, om dien van hun aftenemen , en voor de veiligheid van den Staat te zorgen." Alle de militaire leden der Vergadering deden den eed met zeer veel bereidvaardigheid , 't geen mede door verfeheiden andere militaire Officiers , den Heer de la Fayette , de Nationaale Guarde en eenige duizend Burgers gefchiedde. Terwijl dit alles voorviel, heerschte 'er in de Hoofdftad eene diepe rust , welke zoo groot was, dat men 'er zich met reden over moest verwondeAa 3 ren. De Koning te Varen net aangehouden.  37Q II I S T O R I E S C II ren. De Ministers en allen , die over bet algemeen met het beduur van zaaken gelast waren , vervoegden zich onmiddellijk bij de Vertegenwoordigers der Natie , om den ftaat van zaaken , zowel buiten als binnen 's lands , gezaamentlijk te liandhaaven. Het gevaar deed niet Hechts den moed rijzen , maar bragt ook tevens eene oprechte vereeniging der onderfcheiden partijen en genoodfehappen te weeg; terwijl het volk , vol vertrouwen op de Nationaale Vergadering , zich door zijne blijkbaare verontwaardiging over 's Konings gedrag tot niet de minste wanorders , zoo gewoon bij groote volksbewegingen , liet vervoeren. Ieder begaf zich aan zijne gewoone bezigheden : zelfs waren de winkels , op den morgen van den ziften flechts voor weinige uuren gefloten , en 'er viel niets anders voor, dan dat de naamen van den Koning en de Koningin , waarmede de uithangborden en huizen verfierd waren, werden uitgewischt, en het vaandel , 't geen 's Konings broeder aan de wijk van Luxembourg gefchonken had , verfebeurd en tot een prop in een kanon gebruikt werd. Dan , dit gefchiedde alles met zulk eene blijkbaare koelheid en onverfchilligheid , dat men daarbij niet de minste drift konde ontdekken. Intusfchen had men niets zekers van den Vorst vernomen , en ontving men eerst des avonds van den ïiflen bericht , dat de Koning en de Koninglijke Familie den voorigen nacht, te Varennes, in Champagne , aan de rivier de Aire , niet ver van de gren.  SCHOUWTOONEEL. 377 grenzen van Luxembourg gelegen , was aangehouden , en de Heer de Bouillé , het opperbevel in den Ëlzas en Lotharingen voerende, eenige hoopen Hu.-faaren en Dragonders op den weg , dien den Koning nemen moest , gezonden had , onder voorwendzel van eenen bedekten wagen met geld te beveiligen. «<' Dit bericht , tevens alle de bizonderheden van 's Konings aanhouding behelzende , (aan welke de Postmeester van Sl. Mtnehould en zeker Heelmeester te Varennes wel het meeste toebragten) bij de Vergadering gelezen zijnde , benoemde zij de Heeren^la Tour Maubourg , Pethion en Barnave , om den Koning te gemoet te gaan en weder naar Parijs te geleiden, met gezag over alle Officieren; met macht, om alles te doen, wat noodig was; gelijk ook met bijvoeging van den Adjudant Generaal des legers , Dumas , ter uitvoering hunner orders , en eindelijk met uitdruklijken last , om inzonderheid zorg te dragen, dat de eerbied, aan de Koninglijke waardigheid verfchuldigd, wierde gehandhaafd. Voorts werd de Heer de Boujlle in alle zijne bedieningen gefchorst en aan een iegelijk verboden , hem te gehoorzaamen ; terwijl alle Collegien gelast werden , alle middelen aantewendend om hem te vatten en tot nader ordei naar Chalons te voeren, en de Burgers verzogt om de fterke hand te leenen , en aan alle de be velen der genoemde 3 Afgevaardigden te gehoor zaamen. Dezen vertrokken dan ook kort daarna Aa 4 el Maatregels der Vergadering omtrend 's Vorsten terugkomst. » 1  Ziinc Intrede in Parijs. 378 IHSTORIESCH en inmiddels nam men de noodige voorzorgen tegen den dag van 's Konings terugkomst , ten welken einde de Vergadering, onder anderen, befloot , ,, om de bewaaring van den Koning aan den Heer de la Fayette toetevertrouwen ; den vermoedelijken erfgenaam der Kroon , beneffens der Koninginne , bij voorraad , eene afzonderlijke wacht te geven ; den Dauphin bovendien van eenen Gouverneur te voorzien , en eindelijk allen in bewaaring te Hellen en te ondervraagen , die de Koninglijke Familie in derzelver vlucht verzeld hadden." Dit befluit werd den agfitn genomen , op welken dag zij mede het verzoek der Heeren Damas , Choiseul , Floriac en Remi , (bij 's Konings aanhouding gevat , en te Verdun in hechtenis gezet) om op vrije voeten gefteld te worden , van de hand wezen ; gelijk zij tevens uit verfeheiden Departementen , Steden en Diftricïcn brieven ontving , die allen een duidüjk blijk van de ftille bedaardheid der Burgeren; hunne verknogtheid aan den regeeringsvorm , en van hun onbepaald vertrouwen op derzelver achtbaare Vertegenwoordigers epleeverden. Ondertusfchen was 's Konings Broeder met zijne Gemaalinne ontfnapt , en kwamen beiden reeds den asften te Brusfel; terwijl zijne Majefteit zelve, met zijne verdere familie , weinig tijds na zijne aanhouding, van Varennes weder vertrokken, en, onder een geleide van eenige duizend Nationaale Guardes en andere gewapende en ongewapende Burgers ,  SCHOUW TOONEEL. 379 gers , reeds tot tusfehen Epernay en Dormans genaderd was, toen de Afgevaardigden der Nationaale Vergadering de Vorstlijke vluchtelingen ontmoetten ; de rijdtuigen deden ftil houden ; van hunnen last opening gaven , en van den Vorst de verzeekering ontvingen , dat hij nimmer bedoeld hadde , het Rijk te verlaten , en zeer gevoelig was over de voorzorgen , welken hij ter zijner veiligheid genomen zag. Men kwam des avonds van den ziften te Meaux , waar de Koning door den Bisfchop in zijn huis ontvangen werd , en men den nacht bleef uitrusten. Den volgenden morgen vertrok men weder van daar, en kwam des avonds, zonder op den weg eenig onaangenaam toeval ontmoet te hebben , weder te Parijs , waar zich de Nationaale Guarde , op last der Regeering, van de voorftad St. Denis af, langs de buiten-bolwerken , tot aan de Tuilleries toe , in twee rijen gefchaard had. De trein werd geopend door Burgers te paard , die zich op den weg bij denzelven gevoegd hadden , alsmede door eene talrijke menigte Nationaale Ruiters uit de onderfcheiden Departementen , welken de Koning was doorgetrokken. Hierop volgde onmiddellijk een uitgeftrekt battaillon Nationaale Guardes uit verfchillende fteden , en in deszelfs midden bevond zich de Koninglijke Familie met de Commisfarisfen ; zittende in het eerfte rijdtuig de Koning , de Koningin , de Dauphin , 's Konings Dochter , Madame Elizaeeth en de Heeren Barna ve en Pethion , (verzeilende de Heer Aa 5 la  Hij wordt door Coriïmisfarisfengeboord. 380 IHSTORIESCH la Tour Maueourg het rijdtuig te paard) en in het tweede Mevrouw de Tourzel , Gouvernante, met twee Kameniers van de Koningin; terwijl de trein door eene menigte gewapende Burgers van allerleie rang en jaaren gefloten , en door een groot aantal andere perfoonen van beiderleie kunne gevolgd werd. Op deze wijze trok men in de beste orde en onder de diepfle ftilte naar de Tuilleries , waar de Vorstlijke perfoonen elk naar hun vertrek geleid en wijders aan de zorg van den Heer de la Pavette toevertrouwd werden ; wordende eindelijk drie perfoonen , die op den bok van een der rijdtuigen zaten , en zich voor Guarde du Corps uitgaven , beneffens de verdere perfoonen , die de Koninglijke Familie verzeld hadden, in verzeekering gefteld. Zie daar dan den afloop eener gebeurdtenis, welke in geenen deele aan het doel beandwoordde , 't geen men 'er zich had van voorgefteld ; maar integendeel in haare gevolgen ftrekte , om meerder eensgezindheid onder de verlchillende partijen te doen plaats grijpen. De berichten, welken men van tijd tot tijd uit de onderfcheiden deelen des Rijks ontving , vertoonden allen een tafereel van orde, rust en vaderlandsmin onder de Ingezetenen , en nog dagelijks las men bij de Vergadering eene menigte brieven van Departementen , Diftricten , ftedelijke Regeeringen , Nationaale Guardes en geregelde Troepen , welken allen de nadruklijkfte verklaarin- cen van getrouwheid aan de wetten inhielden. On-  SCHOUW TOONEEL. 381 Ondertusfchen begreep de Vergadering de verkiezing tot leden voor de volgende Wetgeving tot nader order te moeten uitftellen , en benoemde de Heeren d'André , Duport en Tronchet uit haar midden tot Commisfarisfen-, om uit den mond van den Koning en de Koningin hunne verklaaringen , betreklijk het gebeurde , te ontvangen , en dezelven in gefchrifte aan haar te overhandigen ; gelijk zich dan ook dezen den 2.6 en zjflen naar de Tuilleries begaven , om zich van den hun opgedragen last te kwijten. De Koning bevond zich op dit oogenblik alleen en gaf hun eene gefchreven . verklaaring , door zijne eigen hand onderteekend , houdende hoofdzaaklijk in: „ dat de hoon en bedreigingen , zijner familie en hem zeiven op den ïSden April 1. 1. aangedaan , de redenen van zijnen gedaanen flap waren ; doch dat hij geen voornemen had gehad , cm zich buiten het Rijk te begeven , maar Montmedij tot zijn verblijf had uitgekozen , waar de vertrekken reeds in gereedheid waren gebragt; dat zijne agtergelaten Memorie niet de grondbeginzelen van den regeeringsvorm zeiven, maar alleen den vorm van het bekrachtigen en zijn gebrek aan vrijheid bedoelde ; dat eene der voornaame beweegreden van zijn vertrek uit Parijs was, om het bewijs te doen vervallen , 't geen men uit dat gebrek aan vrijheid zoude hebben kunnen afleiden ; dat hij noch met buitenlandfche Mogenheden , noch met zijne Bloedverwanten , noch zelfs met eenigen der uitgeweken Franfchen , over zijn ver-  Gelijk mede de Koningin. 3S2 HISTORIESCH vertrek uit Parijs gehandeld; zijnen Broeder flechts weinig tijds , en de 3 perfoonen , die hem als Couriers verzeld hadden , flechts daags te vooren, van hetzelve had kennis gegeven ; dat zijn paspoort ('t geen op de Baronesfe Korff hield , met a Kinderen , 1 Kamerdienaar , 3 Bedienden en 1 Kamenier naar Frankfort gaande) alleen gediend had, om zijne reis gemaklijker te maaken , en op een vreemd land genomen was , omdat bij het Comptoir der buitenlandfche zaaken geene binnenlandfche paspoorten gegeven werden ; dat hij op zijne reis ontdekt had , hoezeer het algemeen gevoelen ten voordeele van den regeeringsvorm was , en daarop geene zwaarigheid had gemaakt , om zijn perfoonlijk belang aan het geluk van het volk opteofferen, en , eindelijk , gaarne de geleden onaangenaamheden wilde vergeten , ten einde den vrede en het geluk der Natie te verzeekeren." Deze verklaaring gelezen en door den Koning aan de Commisfarisfen overhandigd zijnde , begaven dezen zich daags daarna (den z-jfien) naar de Koningin , welke betuigde , „ dat , de Koning met zijne Kinderen willende vertrekken , haar niets had kunnen weerhouden , om hem te volgen , te meer , daar zij ftellig van zijn oogmerk verzeekerd was , om nimmer het Rijk te zullen verlaten; dat de Gouvernante haarer Dochter eerst op den dag, en de beide Kameniers op het oogenblik , van hun vertrek de noodige bevelen ontvangen hadden , en eindelijk , dat zij door het vertrek van Mr. Vil-  SCHOUW TOONEEL. 383 jlequir , en wel één voor één , waren uitgegaan." Ook deze verklaaring'werd behoorlijk door de Koningin en de Commisfarisfen geteekend , en vervolgends door de laatften , met die van den Koning , aan de Vergadering overgegeven, welke deze beide (tukken in handen van eene Commisfie ftelde ; terwijl het Gerechtshof van den omtrek der Tuille ies naar de perfoonen onderzogt , die zich aan de vlucht des Konings hadden fchuldig gemaakt, en door 2 Commisfarisfen diegeenen ondervroeg, die den Vorst en zijne Familie op de reis verzelcl hadden , en allen in de gevangenis der Abtdij in hechtenis zaten. Intusfchen ontving de vergadering van de Afgevaardigden , naar de grenzen gezonden, om den eed van getrouwheid van de Militairen aftenemen , en voor de veiligheid van den Staat te zorgen , de gunstigfle berichten , beneffens eenige brieven , raakende het gehouden gedrag van den Heer de Rouillé , die met verfeheiden Officieren naar Luxembourg den wijk had genomen, om zich aan de vervolgingen eener beleedigde Natie te onttrekken, en welken allen duidelijk deden zien , dat hij aan het hoofd van het mislukte plan geweest was. Onder anderen bleek dit duidelijk uit eenen eigenhandigen brief, dien hij de (toutheid had , aan de Vergadering te fchrijven ; op de laaghartigtte wijze in de hoofdfiac publiek maakte , en met deze onbefchaamde uit drukkingen eindigde : „ Befchuldigt niemand vai „ eene zaamenfpanning tegen uwen hellenen Re Brief van den Heer m Boun> lé aan da Vergadering. L  Béfóöp rJö verbrandde Asfignaalen. 3«4 II I S T O R I E S C H „ geeringsvorm : de Koning heeft de bevelen niet ,, ontworpen , die door hem gegeven zijn. Ik ,, ben het alleen , die alles befchikt en gerégeld heb , en het is dus ook tegen mij alleen , dat „ gij uwe dolken wetten en uw gift bereiden moet. „ Gij zult wegens de dagen des Konings en der ,, Koninginne aan alle de Koningen van het Geheelal moeten verandvvoorden, en zo men hun een enkel „ hair van het hoofd krenkt, zal te Parijs de eene ,, deen niet op den anderen gelaten worden. Ik ,, ken alle de wegen en zal aan de vreemde legers „ ten leidsman dienen. Deez' brief is flechts de „ voorlooper van het Manifest der Europifche ,, Vorsten, welken U, op eenen veel nadruklijker „ toon, den oorlog , dien U voor de deur ftaat, „ zullen aankondigen." Deze taal maakte echter niet den minden indruk op de Vergadering, welke , onmiddelijk na het lezen van den brief, haare gewoone raadplegingen hervattede. Dan , daar dezelven niet veel van belang opleeverden , zullen wij , ten Hotte van onze befchouwingen van de gebeurdtenisfen des Franfchen Rijks 'er nog maaralleen dit bijvoegen, dat, gelijk de gewoone zaaken, ter régeling van het voorgenomen Staatsbeduur , onder alle de woelingen , welken 's Konings vlucht noodwendig moest vcroirzaaken , onverhinderd hunnen gang gingen , zo ook het verkopen der Nationaale goederen en het verbranden van Asfignaaten niet in het minste gedreind werd. Van de laatden waren tot op dezen tijd  SCHOUW TOONEEL. 3«5 tijd reeds 170 millioenen verbrand geworden ; terwijl de eerften nog fteeds aanmerklijke lommen , en zelfs vrij meer dan de waarde, opbragten. DUITSCHLAND. Sints 's Keizers vertrek naar Italïén, keverde dit Rijk weinige gebeurdtenisfen van belang op. Alles was 'er over het algemeen in rust , en men was bij uittrek over de wijsheid en voorzichtigheid voldaan , met welke de Aarts-Hertog Frans de zaaken , aan zijn beltuur toevertrouwd , behandelde. Ondertusfchen werden de vredes-onderhandelingen te Szijiove in de maand Maij hervat , doch ook anderwerf in Junij , door het vertrek der Keizerlijke Gevolmachtigden , zoals wij bij de opgaave der gebeurdtenisfen des Turkjchen Rijks zagen , weder afgebroken , en had alles dus het aanzien , als of de zoen niet zoude getroffen worden. ' Dan, daar de Hoven van London en Berlijn langs hoe huiveriger werden , om het zwaard ten behoeve der Porte aantegorden , en , om dit te verhinderen , regtftreekfche onderhandelingen met den Keizer in ltalien begonnen hadden , bleef men nog fteeds de hoop voeden , dat eindelijk het rampzalig oorlogsvuur plaats zou' maaken voor eenen aa.n- genaamen en zoeten vrede. Voorts'verfchafren de klagten der Duitfche Rijksvorsten over de genomen befluiten der Franfche Nationaale Vergadering, April Junij. Keizerlijk Commisfions decreet, om-' trend de klagten der Duitje ';s Stenden.  3SÖ IHSTORIESCH ring , den Rijksdag te Regensburg drokke bezigheden , en de Hukken , welken daaromtrend werden ingezonden , waren zoo menigvuldig , dat de leden aan het enkel lezen derzelven bijna werks genoeg hadden. Het lang verwachtte Keizerlijk Commisfions-decreet , waarbij de Keizer, na een kort verflag van zijn verrichtte in dezen , op een ipoedig Rijksgoedachten aandrong , 't geen hem in ftaat ftelde , om zulk een befluit en zodanige maatregels te nemen , als van hem , als Opperhoofd des Rijks zouden afhangen , werd eerst den i6fien April bij den Rijksdag ingeleeverd , en ging van 20 Memorien verzeld , welke federt Januarij 1780 tot den zöflen Februarij van dit jaar door de volgende Prinfen en Stenden waren overhandigd geworden , te weten : door den Grootmeester der Duitfche Ridder-orden en den Vrijheer van Hompesch , in hoedanigheid van eigenaar van twee Commanderijen van Malta ; door het Domkapittel van Straatsburg, den Groot-meester der Orden van St. Jan, den Land-Graaf van Hesfen-Darmftadt, den Opper-Rhijnfchen Kreits , het Keurvorstlijk Collegie , den Bisfchop van Munjler , den Keurvorst van Keulen en den Prins-Bisfchop van Spiers, met en benevens de Orden der Geestlijkheid en der Edelen in den Elzas ; door de Prinfes-Abtdis en het Kapittel van Andelau , den Keurvorst van Trier , den Prins van Linange , den Hertog van Tweebruggen en de Abtdij van Wadgasfen. Onder alle deze klagtvoerers was echter de Prins-Bisfchop van Spiets  S C II O U W T O O N E E L. 3?7 $tiers wel de hevigfie, gelijk dit , onder anderen, duidlijk was optemaaken uit eene plegtige verklaaring , welke door hem in de maand Maij aan de leden van den Duitfchen Rijksdag overhandigd werd; in vinnigheid en nadruk alle zijne voorige Memoriën overtrof, en zeer ongemaatigde uitdrukkingen omtrend de Franfche Nationaale Vergadering bevattede. Inmiddels befloot de Rijksdag in Maij om het Keizerlijk Commisflons-decreet den 20 Junij in overweging te nemen , en werden gelijktijdig door den Keurvorst van Mentz , als Aarts-Kanfelier, 5 vraagen voorgefteld, welker onderzoek den weg der raadpleegingen, zijns oordeels, zoude kunnen baanen, en in het hoofdzaaklijke hierop uitkwamen. „ 1. Of niet alles , 't geen Frankrijk tegen de Stenden des Keizerrijks , ten aanziene van derzelver bezittingen, rechten en inkomsten in den Elzas , befloten had , als onbillijk en flrijdig met de traktaaten moest befchouwd wordeu ? 2. Of men niet alles voor wezenlijke deelen van het Duitfche Rijk moest houden , 't geen in de Provintie van den Elzas aan Franhiijk was afgeftaan , en niet duidelijk bij het Westphaalfche verdrag bepaald was ? 3. Of de Staaten des Keizerrijks , in den Elzas bezittingen hebbende , ten naadeele van hetzelve , en op eigen gezag, 't zij ftüzwijgende of uitdruklijk , de opperheerfchappij van Frankrijk konden erkennen , en of dergelijke overeenkomsten , daar de Franfche Natie 'er zich niet aan gehouden II. Stuk. Bb ree- De Keurvorst van Mentz flaat eenige punten aan den Rijksdag voor.  388 HISTORIESCH reekende, thands in aanmerking dienden te komen ? 4. Of liet Rijk op zijne beurt niet bevoegd was , om als niet verbindende en vernietigd aante- j merken alle traktaaten, waardoor men zooveele Provintien van het Rijk had afgefcheurd V En eindelijk 5 , welke maatregelen 'er behoorden genomen te worden , om de bezittingen , en de geestlijke en waereldlijke rechten van Duitschland , welke nimmer aan de Franfche opperheerfchappij waren onderworpen geweest , te handhaaven , en welke partij het Rijk moest kiezen ten voordeele van die Stenden , welken men met de daad aan die opperheerfchappij onderworpen had ?" Schoon nu wel de Keurvorst, door zijnen Gezant bij den Rijksdag , op de ijle , ade en 4de dezer vraagen reeds een toeftemmend , doch op de %de een ontkennend andwoord had doen geven , en op de 5de voor zijne ftem had doen uitbrengen , „ dat men den Keizer en de verdere vermogende Rijksvorsten verzoeken moest , om de beleedigde Stenden , ter handhaaving van de rechten des Rijks enz. te 011derfteunen en hun eene behoorlijke voldoening te bezorgen ," dachten echter andere , vermogende leden des Duitjehen Rijks , met naame Oostenrijk , Maagdeburg, en Paltz-Beyeren , gemaatigder op dit ftuk , en was het dus meer dan waarfchijnlijk , dat men aan minzaame vertoogen boven geweldige middelen den voorrang zoude geven. Ondertusfchen hadden de raadpleegingen over deze zaak op den zojlen Junij geen voordgang ; maar wer-  SCIIOUWTOONEEL. 389 werden dezelven tot zoolang uitgefteld, dat de nog ontbrekende lastbrieven zouden zijn ingekomen. G II O O T B R I T T A N N I E N. Het goedgekeurde adres aan den Koning , in andwoord op zijne gedaane boodfchap aan de beide Huizen van het Parlement, betreklijk de wapening tegen Rusland , ontmoette bij de minderheid der leden nog bij aanhoudcnheid den fterkflen tegenlpraak, en het gedrag van het Minifterie, met betrekking tot die Mogenheid , gaf den i[ten April in het Hoogerhuis op nieuw aanleiding tot eenen hevigen twist. Lord Fitzwilliam floeg een vluchtig oog op het gedrag van het Britfcht Kabinet ten aanzien van Frankrijk , met opzicht tot de huislijke onlusten in de Vtrïenigde Nederlanden , ten aanzien van Deenemarken bij zijne toerustingen als helper van Rusland tegen Zweeden , en ten aanzien van Spanje bij den jongden twist met dat Rijk, en meende in deze handelwijs een duidlijk blijk van geweld en eene zucht te ontdekken , om over Europa het gebied te voeren : eene zucht, naar zijn gevoelen, zeer eigenaartig gefchikt, om Grootbrittannien in onheilen te dompelen , welken zeer weinig met den uitgeputten Haat der geldmiddelen zouden overeenkomen. Hij deed vervolgends het verdrag met Pruisfen voorlezen ; toonde aan, dat alle de daarbij gemaakte Bb a he- April. Het voorftel, tot afvveering van eenen oorlog met Rusland, bij bet Hoogerlmis verworpen.  39° HIST0R.IESCH bepaalingen van eenen verdeedigenden aart waren ; beklaagde zich , dat het Minifterie zich niet verwaardigd had , de minste opheldering omtrend de beweegredenen te geven , die hetzelve deden befluiten , om aanvallender wijze te handelen , en befloot met.het voordel tot een befluit, ftrekkende, om te verklaaren, „ dat Engeland , uithoofde van het traktaat van vriendfchap met Pruisfen, in geenen deele verplicht ware , eenig deel in de vijandlijke maatregelen te nemen , ten einde de Keizerin tot den afstand der voordeden te noodzaaken, welken zij door haare wapenen op de Porte behaald had ; alsmede , dat de voorfpoed van de wapenen der Rusfifche Vorstin geene genoegzaame reden voor Engeland ware , om zich met haar in eenen oorlog intewikkelen." De Lords Derbey , Portchêster en anderen onderdeunden dit voordel ten fterkflen; en, terwijl de eerde aanmerkte, „ dat, zo de Ministers al eenigermaate in de liefde des volks mogten deelen , dezelve weldra zou ophouden , zodra men het masker geheel had weggenomen , 't geen tot dus verre hunne konstenaarijen bedekte ," vergeleek Mijlord Stormond de Keizerin van Rusland bij de Koningin Elizaiseth van Engeland , en zeide , „ dat her Bi itscli Miniderie , haar noodzaakende , om aan de Turken alle de veroveringen terug te geven , welken zij in eenen oorlog, haar aangedaan, behaald had, daardoor een blijk zoude geven van de grootde, openlijkde fchending van alle beginzelen van ftaatkuude en  SCHOUWTOONEEL S9* en wijsheid , van welke hij immer gehoord had , en dat het, in eene zoo onrechtvaardige zaak, de ongehoordfte vermetelheid was , om met de beurs der Natie te fpeelen." Ook in het Laagerhuis , waar de Heer Grey , den i7den daaraanvolgenden , zijnen voorheen beloofden voorflag deed , om den ftaat der Natie , betreklijk den oorlog tegen Rusland te onderzoeken , viel over deze zaak niet weinig voor. Hij deed eene redevoering , die bijna een uur duurde; gaf eenige gevallen op , die alleen eenen oorlog konden rechtvaardigen ; onderzogt , of dezelven ten aanzien van Rusland , of zelfs met opzicht tot Pruisfen plaats hadden , noemde den voorgenomen aanval der Keizerin onftaatkundig en onbillijk; prees haare gemaatigdheid, en nam de verliezen in overweging, welke Engeland uit eene vredebreuk met haar te wachten had. Hij bepaalde den invoer van Rusfifche koopwaaren in het Britfche Rijk op i, den uitvoer uit het laatfle naar Rusland op 2 millioen. geduurende het verlopen jaar, en de rechten , welke van deze goederen betaald werden , oy. 300 duizend Ponden Sterlings; terwijl hij ten laatften. na het Minifterie uitgedaagd te hebben , om der op handen zijnde oorlog openlijk te verdeedigen , zonder zich langer met den fluier van geheimhou ding te bedekken , zijne redevoering met eenig< voorftellen eindigde , welken hij wilde , dat in eer befluit van de Kamer zouden veranderd worden en hierin beftonden: „ 1. Dat ten allen tijde Bb 3 ei Gelijk r de bij Laagerhuis. L > 1  39*- HISTORIESCH en bizonderlijk in de tegenwoordige omftandigheden, het be'nng van Engeland vorderde , om den vrede te bewaaren. 2. Dat het nimmer redelijk of billijk Was , de wapens optevatten over voorgeflagen vredesvoorwaarden tusfehen Natiën , met eikanderen in oorlog, zonder of de oirzaaken van het gefchil, of de omftandigheden van den oorlog in aanmerking te nemen. 3. Dat de weigering eener-aangeboden bemiddeling geene genoegzaame reden tot eenen oorlog opleeverde. 4. Dat het Huis der Gemeente , federt den oorlog tusfehen Rusland en de Porte en het nemen van Oczakow , herhaalde maaien van den troon de verzeekering had ontvangen , dat de ftaat van zaaken bij aanhoudenheid een onafgebroken vrede voor Engeland voorfpeide. 5. Dat het Huis der Gemeente , van de waarheid dezer ontvangen verzeekeringen overtuigd , tot hiertoe gemeend had, dat de belangen van Grootbrittannien, bij den voordgang der Rusfifche wapenen aan de boorden der Zwarte Zee , niets fchenen te lijden. 6. Dat Engeland door geene traktaaten gehouden was, om deszelfs Bondgenooten bijteftaan , uitgezonderd , wanneer zij werden aangevallen. 7. Dat geene der bezittingen van Grootbrittannien, of van deszelfs Bondgenooten , met eenen vijandlijken aanval door eenige vreemde Natie fcheen bedreigd te worden. En 8 , dat de kosten eener uitrusting voor het Rijk drukkende, en, in zoover als het Huis onderricht was , in de tegenwoordige omftandigheden ten hoogften ondienstig en noodloos waren." Deze  SCHOUWTOONEEL. 393 Deze voortellen werden door den Major Maitland \ Mijlord North (Zoon van den ouder» eerften Minister) de Heeren PowiJS , Whitbread en Sheridan krachtdaadig onderfteund , doch , even als die van Mijlord Fitzwilliam in het Hoogerhuis, en alle verdere voorflagen, welken federt omtrend hetzelfde onderwerp door de minderheid gedaan werden , bij meerderheid verworpen. Daar nu uit dit een en ander bleek , hoe zeer de partij van het Minifterie de overhand had, ging men met de toerustingen ten oorloge geftadig voord, doch zag men zich genoodzaakt, naardien 'er nog vrij wat aan de manfehap der vloote ontbrak , om tot het presfen den toevlucht te nemen ; terwijl de Koning bovendien eene afkondiging deed uitvaardigen , bij welke allen Zeelieden , Onderdaanen van Grootbrittannien zijnde , verboden werd, zich in dienst van buitenlandfche Vorsten of Staaten te begeven , en zij , die werklijk in vreemden dienst waren , terug werden geroepen , met uitloovin^ tevens van eene premie voor hem , die eenige zee lieden , welken zich mogten verborgen houden , zoude weten te ontdekken. Voorts beijverden zich de deelhebbers der Bank federt het genomen befluit bij het Huis der Ge meente, om de onafgehaalde intresfen derzelv ten dienfte van den Staat te gebruiken ee befluit, 't geen toen reeds zoveel tegenfpraaks oni moette — om hetzelve in de uitvoering te ftremmen ten welken einde zij aan het Minifterie eene fom va Bb 4 5C Oorlogstoerustingen voordgezet. , De eigenaars der " Bank lee- ! nen 500 ^ duizend P. St. aan " het Minis- i terie. n o  Opfrand onder de Nesers te Duninica. 394 IHSTORIESCH 500 duizend Pond. Sterl. van die intresten , renteloos , tot zoolang ter leen aanboden , dat de drijvende Balans (fioating Balance) beneden de 6co duizend Pond. Sterl. bleef , onder voorwaarde , dat uit deze leening geen gevolg voor het toekomende zoude getrokken worden. Dan , de Heer Pit , wel verre van dien mits toeteftemmen , beweerde ftellig, dat het Minifterie ten allen tijde recht had , wanneer de drijvende Balans boven de 700 duizend Pond. Sterl. bedroeg , om zich de benoodigde fommen daarvan ten nationaalen gebrui-ken te mogen toeëigenen , en wilde dus de aangeboden fom alleen onder deze voorwaarde aannemen. Dit gevoelen was echter weinig naar den fniaak van de eigenaars der Bank , die daarover eene bijeenkomst hielden , en eindelijk eenen middenweg infloegen , met dat gevolg , dat de Minister de aangeboden , rentelooze opfchieting eenvouwig , zonder eenigen mits , aannam , en zich daartegen verbond, om de Bill, omtrend de onafgehaalde intresfen vervaardigd , weder te zullen intrekken. Ondertusfchen was het bericht der voor eenigen tijd begonnen raadpleeging, bij het Huis der Gemeente, over den Slaavenhandel, naar de WestIndien overgewaaid , en veroirzaakte aldaar zulk eene merklijke gisting onder de Zwarten , dat de flaaven niet aileen van de 7 dagen 4 voor zichzelven eischten , maar ook de 3 overigen voor hunnen arbeid wilden betaald worden. De goederen der Blanken waren genoegzaam op alle Engelfche West-  SCHOUWTOONEEL. 395 fVest-Indifcho eilanden aan groote gevaaren blootgefield , en wel inzonderheid te Dominica , waar de Negers alle toebereidzels tot eenen algemeenen opftand maakten ; over den geheelen hoop , alsmede over elke plantagie , een opperhoofd verkozen, en zich van 500 geweeren voorzagen. Zelfs waren zij onderling afgefproken , om alle hunne meesters, en diegeenen , die hun tegenftand boden of hun bedrijf afkeurden, op zekeren avond te vermoorden , en de overblijvende Blanken naar een afgelegen gedeelte van het eiland te zenden , toen zij gelukkig door een corps troepen aangetast, in hun oogmerk veriedeld en eenige belhamels , doch niet dan na dat eenige foldaaten gefneuveld waren, gevangen genomen werden. Inmiddels baarde deez' opftand , waarvan de eigenaars van Plantagien in de West-Indien , en de kooplieden , op dat waerelddeel handel drijvende, bij eenen brief van =>t Februarij' dezes jaars bericht ontvingen , aan dezen zulk eene billijke bekommering , dat men eene algemeene vergadering in April belegde , en over het algemeen begreep , dat 'er geen beter middel was, om de rust in de Koloniën te herftellen, dan de raadpleeging over de afschaffing van den flaavenhandel , in het Huis der Gemeente, ten einde te brengen , 't geen men meende, dat meer zoude uitwerken, dan het zenden van troepen derwaards , naardien het getal der Negers in dè Engelfche Koloniën te groot was , om dezelven door een geëvenredigd getal krijgsvolk in bedwang te kunnen houden ; bevinBb 5 den-  De affchaflingvan den Slavenhandelbij het Huis der Gemeente vennorpin. 59ö H I S T O R I E S C II dende 'er zich , alken op het eiland Jamaika , 270,000 Zwarten , en niet meer dan 25,000 Blanke inwooners. Dit gewichtig fhik kwam dan ook den iaden bijhet Huis der Gemeente weder ter baane , waar men van weerskanten al het vermogen der redeneerkunde en weilprekenheid in het werk ftelde , om den Slaavenhanuel vóór- of tegen te Inreken. De Heer Stanley beweerde , dat de flaavernij niet Itrijdig met het Christendom ware , dat de Planters zich in dezen naar de Godlijke en menschlijke wetten gedroegen , en voerde , ten bewijze van het eerfte , eenige plaatfen uit den brief van Pauj-us aan de Korinthers en de Openbaaringe van Jo- hannes aan. . De Heer Smith , die naa hem fprak , merkte , zonder zich met eene wederlegging der aangehaalde plaatfen intclaten, alleen aan, dat de geheele inhoud der Heilige Schrift daarop uitliep , om aan anderen te doen , 't geen men wilde, dat aan ons gefchiedde , en dat de leerItellingen van het Christendom regelrecht met den handel in menfehen ftreden. „ Men had," zeide hij , „ beweerd , dat de koophandel op Afrika zo voordeelig voor Engeland was, omdat 'er jaarlijks voor 600,000 Pond. Sterl. Engelfche voordbrengzels derwaards gevoerd werden, en men maar voor 180,000 Pond. Sterl. van daar terug bragt ; doch hij merkte hieromtrend aan , dat de hoeveelheid van buskruid , welke 'er jaarlijks uit het Rijk naar alle de deelen der waereld werd uitgevoerd , 2,730,000  S C H O U W T O O N E E L. 397 2,730,000 ponden bedroeg; doch dat 'er alleen van die hoeveelheid 1,300,000 ponden naar Afrika werden ingefcheept, met geen ander oogmerk zeker, dan om den vrede te bevorderen en het Christendom voordteplanten !" Hij beweerde, dat de flaavenhandel zelfs voor de Britfche- Zeelieden zeer noodlottig was , naardien men bereekende , dat 'er van de 10 duizend , welken op dien handel voeren , jaarlijks 500 ftierven , en poogde inzonderheid het Huis van de onmenschlijke gevolgen van denzelven te overtuigen , door eenige wel bewezen voorbeelden van meer dan barbaarfche wreedheid bijtebrengen , welke men in de eilanden en aan boord der fchepen jegens de ongeluKkige llaaven pleegde; terwijl hij, eindelijk, met eene vermaaning aan het Huis befloot, om , uithoofde van den Godsdienst , de menschlievenheid en billijkheid , in de afschaffing van den flaavenhandel te bewilligen ; verklaarende daarvoor tot op het laatfte oogenblik zijns levens te zuilen ijveren. De Heer Courtnav Hemde insgelijks met zeer veel aandrang vóór de afschaffing van uien Handel , en befloot met deze woorden : „ laat een ieder toch „ ernftig bedenken , dat' van de ftem , welke hij „ dezen avond zal geven , het lot van eenige mil„ lioenen menfehen afhangt , en dat de woeste „ Natiën daaruit zullen zien, dat weldadigheid en „ menfchenliefde bij een verlicht volk het hoogst „ gefchat wordt ; laat hij bedenken , dat hij door „ zijne ftem aan geheel Europa een voorbeeld ge- „ ven ,  3yS li I S ï O R I E S C H „ ven , cn daardoor het geluk van het mensch„ dom , ten minsten over de helft van den aard„ bodem, zal bevorderen." De lieer Prr ontvouwde wijdloopig alles , wat men vóór en tegen den Slaavenhandel konde inbrengen , en ftemde mede voor deszelfs afschaffing, indien men anders de zwaarigheden wist uit den weg te ruimen , welken noodwendig daaruit ontlfaan moesten. Hetzelfde deed ook de Heer Fox , die , na eenige voorbeelden van onmenschlijke wreedheid, omtrend flaaven gepleegd , te hebben aangevoerd , het voornaamfte bijgebragte bewijs ten voordeele van dien handel , (naamlijk , dat wanneer andere Natiën , zo Engeland denzelven afschafte , zulks insgelijks l iet deden , men al het voordeel daarvan aan de Franfchen , Spanjaarden en Hollanders zoude overlaten , en de ongelukkige Afrikaanen 'er niet door zouden verbeterd worden) met kracht van redenen wederlegde. „ Een roovcr," zcide hij, „ konde op gelijke wijze redeneeren , wanneer men hem vermaande , om zijne leevenswijze vaarwel te zeggen 5 doch het werd tijd , om te bedenken , dat 'er in eene goede regeering meer andere voorwerpen te betrachten waren , dan het doen van winst." Hij betoogde de valschheid en ongerijmdheid der telling , dat de verfchillende Natiën van Afrika , onder welken deez' beklaaglijke Koophandel gedreven wordt, geen verftands genoeg tot medelijden met hunne medefchepzelen zouden bezitten , en tot onderwerping geboren waren, en vermaan.  SCHOUWTOONEEL. 399 maande hun , die dit durfden beweeren , de luisterrijkfte leerftelling van den Christlijken Godsdienst te overwegen , dat hoog en laag , rijk en arm , in de oogen van God gelijk zijn: eene leerftelling, welke flechts op de harten indruk moest maaken, om het denkbeeld van Jlaaf geheel te verbannen. De Heer Fox was echter niet vóór eene geheele afschaffing van den flaavenhandel in de JVest-Indien, naardien hij het gevaarlijk oordeelde , om de flaaven eensflags in vrijheid te ftellen ; maar fcheen te willen , dat men niet zozeer de flaavemij , als wel de wijze, op welke men zich van de flaaven meester maakt, en de behandeling, welke zij aanboord der fchepen ondergaan moeten , te keer ginge. — Zoo ernftig werd nu de zaak der menschlijkheid bepleit: fchoon thands met dat ongunstig gevolg, dat het voordel ter afschaffing van den flaavenhandel bij de meerderheid verworpen, en daardoor dus een» pooging veriedeld werd , welke aan het menschdom ongetwijfeld tot eer , en tevens tot een blijk van eene meer algemeene verlichting , zoude verftrekt hebben. Ondertusfchen had de geweldige tegenftand, dien de voorgenomen oorlog tegen Rusland in de beide Huizen van het Parlement ontmoette , en nog geduurig vernieuwd werd , het Minifterie doen befluiten , om in de onderhandelingen wat gemaatigder te werk te gaan , ten einde langs dien weg eenen krijg te veihoeden , waarvan de Natie, immers het handeldrijvend deel derzelve , zoo geheel Maij. Mijlord Grenvili.b wordt Geheimfchrijvervan Staat bij het buitenlandschDepartement.  Staat der Oost hieltje'ie Gum pagnie. 4°o HISTORIESCH heel afkeerig was ; en het was ook met dat oogmerk , dat de Heer Fawkener in het laatst van April naar Peterburg vertrok , waar deez' nieuwe onderhandelaar der Rusfifche Vorstin nadere voorHagen tot een vergelijk met de Porte deed. Dan , daar wij den loop dezer onderhandeling op eene andere plaats hebben opgegeven , zullen wij 'er hier geen verder gewag van maaken ; maar alleen aanmerken , dat de Hertog van Leeds, na deze verandering van toon bij het Minifterie, zijnen post van Geheimfehrijver van Staat bij het buitenlandfche Departement nederlegde. Of echter dit gedrag van dezen Staatsdienaar hieraan , gelijk de Heer Fox naderhand in het Parlement beweerde, dan wel aan andere oirzaaken moet worden toegefchreven , laten wij liefst in het midden : genoeg is het, dat hij kort daarna door Mijlord Grenville in z'ifnen post vervangen , en daardoor dus het voornaam bewind , even als onder de regeering van Georce II, ten tijde van het beftuur van den Heer Pit en den Graaf Temple , in de beide families van Pit en Grenville , welke door derzelver onderlinge verbindtenisfen als één kunnen worden aangemerkt, veré'enigd werd. Terwijl de oorlog in de Indien , volgends de laatfte door het Minifterie publiek gemaakte berichten van daar, nog fteeds bleef voordduuren, werd door het Huis der Gemeente , alhoewel niet zonder hevige tegenkanting , in het laatst van Maij , aan den Gouverneur Generaal der Dritfche bezit-  S C H O U W T O O N E E L. 4°* tingen ia dat waerelddeel , den Graaf Cornwallis , een uitgeftrekter en bijna onafhangbjk gezag', zo in burgerlijke als krijgszaaken, toegeftaan , en door den Heer Dundas , die zich aan het hoofd van het Departement der Indifche zaaken bevindt, den ftaat der geldmiddelen van de Compagnie opengelegd , welke , volgends zijne opgave , zoo voordeelig was , dat die Compagnie, welverre van eenige hulp van het Rijk te behoeven , eerlang deszelfs fterkfte fteun zou wezen. Ondertusfchen bragten verfeheiden leden , die de zaak uit een ander oogpunt befchouwden, en onder anderen de Heer Fox , niet weinig hier tegen in, en waren het, zowel omtrend de opgaave , als' omtrend het daaruit getrokken gevolg , met het Minifterie gansch niet eens; terwijl de laatsgenoemde aanmerkte, dat hem uit den mond van des kundige perfoonen gebleken was , dat de werkhjke fchuld der Indien omtrend 16 millioenen in geld bedroeg. Ook werd de ftaat der geldmiddelen des Rnks , ■ eenige dagen te vooren , door den Heer Pit aan het Huis der Gemeente opengelegd , en daarvan door dien Staatsdienaar mede eene niet ongunstige fchets igegeven. Om zijnen voordragt zo klaar mooglijk te maaken , zweeg hij , onder de opgaa- ' . ve der kosten, van de 3,133,000 Pond. Sterl. welke aan de uitrusting van den voorigen zomer befteed waren, naardien men in die fom reeds voorzien had; doch bepaalde de uitgaaven, voor welke geduurende Usmede Ier geldniddelenles Rijks.  402 II I S T 0 R I E S C II de dit loopeude jaar moesr gezegd worden, bpdeze wijze , te weeten: de kosten der Zeemacht op 2,131,000 Pond. Sterl., die der Armee op 1,853,572; en die van de Artillerie op 443,678 : voorts telde hij het te konkomende van verfeheiden belastingen op 607,000 , en eindelijk voor verfehillende artikelen eene fom van 690,000 Pond. 3 welk een en ander te zaamen eene fom van 5 millioenen 725 duizend 250 Pond. Sterl. uitmaakte , tot welker goedmaaking men , naar de bereekening van den Heer Pit, 5 millioen, 739 duizend , 4?1 Pond. Sterl. betemd had , zodat 'er , na aftrek van genoemde kosten, nog eenige duizend Ponden zouden oyerfchieten. Wijders bleek het uit de opgaave van dienzelfden Staatsdienaar, dat de Inkomsten van Engeland, geduurende dit loopende jaar, eene fom van 16,030,286, en de Uitgaaven die van 15,969,178 Pond. Sterk beliepen , weshalven 'er een baarlijk overfchot van 5i,I08 Pond. overbleef; dat de hoofdfom der ingekogte effecten door Commisfarisfen , ter aflosfing der publieke fchuld , 0p 1 Februarij, 6,772,350; de geheele Nationaale fchuld, deze ingekogte effecten 'er ouder begrepen , op 5 Januarij 240,154,879 Pond. n /„en 4 { d, en de jaarlijkfche intrest derzelve , met de onkosten van directie, 9,289,2.04 P. 19 ƒ. en d. bedroeg ; terwijl de fchuld der Zeemacht op +het einde van het jaar 1790 eene fom van 1,818,020 P. 3- ƒ• ii] d. beliep. Dan, hoe voordeelig ook fommigen den (laat der geldmiddelen des. Rijks be- fchouw-  SCHOUWTÖONEEL. 4°3 fchouwclen , en hoe hoog dien ook door den Heer Pit zeiven werd opgevijzeld , waren 'er echter anderen , die 'er niet zoo gunstig over dachten, en niet fchroomden, om over de gedaane opgaave eenige aanmerkingen te maaken. Onder dezen behoorde de Heer Sheridan , die den zelen der maand Junij, in het Huis der Gemeente, 40 artikelen voorHelde , welken ten betoogé moesten dienen, dat 'er, aan de inkomsten van 5 jaaren, 6 millioen., a8t duizend , 670 Pond. Sterl. te kort waren gekomen , met opgaave van de onderfcheiden fommen , waarmede men dat gebrek had aangevuld ; doch tevens met bijvoeging, dat dergelijke uitkomsten niet meer voor handen waren , en de Natie dus buiten ftaat was, om voordaan in de buitengewoone kosten te voorzien : dat 'er altijd eene aangroeiende fchuld van de Zeemacht overbleef, en 'er dus indedaad een' onmaatige fom te kort kwam, in plaats , dat 'er over zou fchieten. Daar nu het Minifterie zo bij aanhoudenheid de aanvallen van zijn' tegenpartij moest verduuren, zo was het ligtlijk te voorzien , dat de voorftellen , welken in de beide Huizen van het Parlement gedaan werden , om, naamlijk , den Koning te verzoeken , deszelfs zittingen niet optefchorten, vóór men van den gewichtigen ftaat van .zaaken met,het Rusfiseh Hof nader zou onderrecht zijn , geheel vruchtloos moesten wezen, gelijk dan ook dezelven bij de beide Huizen , in weêrwil van alle drangredenen, die men aanvoerde, verworpen werden, en het Parlemeni II. Stuk. Cc to Het Tarlement opgefchorc. t  Berichten wegens den voord du uren den oorlog in de Indiïtt, IHSTORIESCH 404 H 1 S T O R I E S C II tot den ïóden Augustus door den Koning werd opgefchort, die bij deze gelegenheid op de gewoone wijze eene aanfpraak van den troon deed , waarbij hij erkende , alsnog buiten ftaat te zijn, om hun van den uitflag zijner genomen maatregelen , tot herftel van den vrede tusfehen Rusland en de Porte, te kunnen onderrechten. In dezen onzekeren ftaat van zaaken ging men met de toerustingen der vloote en het presfen van fcheepsvolk niet alleen geftadig voord , maar zelfs begaf zich Lord IIood naar Spithead aan boord van zijn fchip , om de laatfte orders aftewachten. Ook verfeheiden andere Officiers gingen derwaards , en inmiddels werden de belichten uit Petersburg, aangaande den uitflag der onderhandelingen van den Heer Fawkener met het Rusfiseh Minifterie , met verlangen te gemoet gezien , naardien van het goed of kwaad gevolg der zeiven het al of niet zeilen der vloote afhing. Intusfchen bleek het uit de ontvangen berichten uifde Oost-Indien , dat de vrede met Ti;>i»o Saib nog verre af was. De Kolonel Floyd was met de troepen van gemelden Vorst, tot in September van voorleden jaar , in 3 veldfiagen geweest, in welken hij zich met zijne manfehap , alhoewel met verlies , had gehandhaafd, zonder door het groot getal vijanden ■afgefneden, te worden. Ook had de Generaal Meadows 2 verfterkte plaatfen van Tippo veroverd , en was daarop naar het midden des lands voordgerukt ; doch, had de laatfte zich , daartegen , van Daraporam meester gemaakt , en het  SCHOUWTOONEEL. 4°5 het guarnifoen , uit 1200 man beftaande , een verdrag en verband doen teekenen , om geduurende dezen oorlog niet tegen hem te dienen. Verders had men berichten uit dat waerelddeel , van hater dagteekening, die door een fchip , den aden Februarij dezes jaars van Madras gezeild, naar Engeland werden overgebragt , en hoofdzaaklijk inhielden , dat eene ontelbaare menigte volks , uithoofde van den inval'van Tippo Sultan in Carnatica, en zijne aldaar aangerechtte verwoestingen 5 naar- Madras gevlucht was , en men zeer voor eenen hongersnood begon te vreezen ; dat Lord Cornwallis , federt zijne aankomst op de kust van Coromandel , het geheele plan van oorlog van den Generaal IjV.adows veranderd 5 alle gemaakte veroveringen verlaten , en de Engelfche armée op haare voetftappen terug en naar Carnatica had doen trekken , in plaats van verder in de Provintie van Mifore doortedriugen , om voor Seringapatam het beleg te flaan. OOSTENPvTJKSCHE NEDERLANDEN. Schoon de herroeping van fommige wetten van Keizer Jozephus II , benevens de bekrachtigde bekendmaaking der Haagfche Overeenkomst, in deze gewesten een vrij algemeen genoegen veroirzaakte , was echter de rust overal in dezelven nog niet zoo geheel herfteld, dat alle vonken van misnoegen ten Cc 1 eenen- Jpril. Memorie van de Sociëteit der vrienden van het al' gemeens best.  Befluit der CoUntie van Genei, onurend den eed van gehoorzaamheid aan , clenKsizer. i 4o6 II I S T O R I E S C H eenenmaale uitgebluscht waren. Men zag integendeel nog nu en clan de onderfcheiden partijen het hoofd optieken, en de volkspartij fcheen het denkbeeld op verandering in den tegenwoordigen Bra* handjehen regeeringsvorm nog niet te laten vaaren ; althands gaven Commisfarisfen van de Sociëteit der vrienden van het algemeene best eene Memorie in openbaaren druk uit , bij welke beweerd werd , „ dat de werklijke zaamenflelling der drie Staaten van Braband gansch niet conflitutioneel was, maar integendeel van haare bizondere en oirfpronglijke inrichting aanmerklijk afweek.; dat men diensvolgens de daarin plaatshebbende misbruiken kon verbeteren , zonder juist daarom die inrichting te kwetfen , en ekdehjfc , dat insgelijks de tegenwoordige zaamenflelling van de Vergadering der Staaten zelve gebrekkig , en weinig met derzelver beflemming en oogmerk overeenkom (lig was: gevende ten flotte de middelen op , welken , huns oordeels , het best gefchikt waren , om het gebrekkige in de tegenwoordige zaamenflelling der Staaten van Braband te herflellen , zonder juist daardoor op den regeeringsvorm des lands eenigen inbreuk te maaken." Intusfchen ontving de Collatie van Gend van den Graave Merci; d'Argenteau bericht, dat 'haare tegenwoordige leden, in Maij van den voorleden jaare door het volk verkozen , zouden aanblijven tot de maand Junij 1792 , mits zij van den :ed van getrouwheid aan het volk , ten tijde der mlusten gedaan , afstand deden , en dien aan den Kei-  SCltOUWTOONEEL. 4°7 KYizcr aflegden ; 't geen ten gevolge had , dat de Collatie aan genoemden Graave haare erkendtenis wegens deze bevestiging van derzelver Collegie te kennen gaf; doch tevens aanmerkte, dat haar genoegen grooter zou wezen, wanneer men het recht, om zijne Vertegenwoordigers te verkiezen , te gelijk voor altijd aan het volk verzeekerd hadde: gevende wijders den Keizerlijken Gezant in overweging , of zij , die tot den eed van getrouwheid aan den Keizer bereid was , konde of mogt afzien van dien eed , welken zij bij haare verkiezing gedaan had , om, naamlijk , de belangen des volks voorteftaan , en hetzelve als getrouwe Vertegenwoordigers te zullen befchermen. Deze voordellen door Afgevaardigden overgebragt zijnde, ontving zij van den Graave Mercij d'Argenteau de verzekering, dat 's Keizers oogmerk niet was, dat de leden der Collatie van Gend van haare verplichting zouden afzien, om als getrouwe Vertegenwoordigers de belangen van derzelver Burgeren voorteftaan; maar dat hetzelve alleen betrekking had op de getrouwheid , met opzicht tot den Souverain: beloovende genoemde Graaf verders, om de overige eisfehen der Collatie bij den Keizer ten fterkflen te zullen onderfteunen , naardien hij zelf niet bevoegd was , om in zulk een gewichtig ftuk te beflisfchen ; en het was eerst na dit alles , dat de Collatie van Gend het befluit nam r om den eed van getrouwheid aan den Keizer met deze bijvoeging afteleggen, „ dat zij niet verftonden , daardoor op eenigerhanCc 3 „ de  Maiji De Staaten van Bra band, en deroverige Provintien bewilligen in de huldiging. 408 HISTORIESCH ' „ de wijze van de verplichting aftegaan, om voor „ de rechten en belangen van derzelver principaa„ len te waaken." De Staaten van Eraband, fints den sden April, na voorafgaande befchrijving vergaderd , om, onder anderen , over de aanfiaande inhuldiging van den Keizer en diens oogmerken te raadpleegen, keverden , voor zij in deze plegtigheid bewilligden, een vertoogfchrift aan den firaksgenoemden Graave in , hoofdzaaklijk verzoek inhoudende : „ 1. dat de Haagfche Overeenkomst , en de daarop gevolgde bekrachtiging van den Keizer , geen inbreuk of nadeel mogt toebrengen aan den inhoud der Blijde Inkomst , welke in allen opzichte en in alle haare uitgeftrektheid blijven moest, zoals dezelve door wijlen de Keizerin Koningin en haare Voorzaaten bczwooren was ; a. dat de 5 Raadsheeren van den Raad van Braband, Villecas, vam Doorslaar, d'Oversciiie , Aerts en Streks, bij de wederoprcchting van dat Collegie niet befchreven, en dus zonder vonnis van hun ambt ontzet , in hunne posten herfteld en anderen daartegen tut den Raad mogten geweerd worden, en 3, dat aan de perfoonen , door militair geweld , en dus zonder recht of vonnis gevangen zittende , hun ontflag mogt worden verleend-" Hierop ontvingen de Staaten van den Graave Mercij 'd'Argenteau op den ifden Maij een andwoord , waarbij hij , betreklijk de Haagfche Overeenkomst , verklaarde , „ dat dese, zo min als derzelver bekrachtiging, den minsten  SCHOUW TOONEEL. 409 ten inbreuk of nadeel aan den inhoud der Blijde Inkomst zou toebrengen, maar dat dezelve, oyereenkomftig hun verzoek , zou blijven ftand houden; dat de weg van rechten voor allen openftond, die 'reden meenden te hebben , om zich over de befchikking van den Keizer te beklaagen,en eindelijk , dat 'er , ten aanzien der nog gevangen zittende perfoonen, op nieuw bevelen aan de gerechtlijke en ftedelijke Oificieren gezonden waren , om hun zo fpoedig mooglijk te verhooren ; de fchuldigen voor hunnen, wettigen rechter te vervolgen en de overigen op vrije voeten te ftellen." Hierop gaven de Staaten van Braband hunne toeftemming tot de huldiging van den Keizer, gelijk ook die der overige Provintien daarin bewilligden. Middelerwijl onvingen de Staaten der onderfcheiden Provintien van den Graave Mercij d'Argenteau bericht aangaande de wijze , op welke de Keizer wilde , dat de inhuldiging gefchieden zoude , alsmede ', dat de Monarch aan;den Hertog Aleert van Saxen-Tesfchen.'As zijn Vertegenwoordiger, de noodige volmacht tot die plegtighcid verleend had; gelijk dan ook zijne Doorluchtigheid, nevens de Hertogin, kort daarna te Brusfel aankwam, waar de inhuldiging voor het Hertogdom van (Neder-) Lotharingen , Braband en Limburg, op den poften der maand Junij , verricht, en met de gewoone plegtigheid volbragt werd; terwijl men op andere plaatfen der Nederlanden den noodigen toeftel maakte ,- om dezelve ook aldaar voor de overige Provintien te volvoeren.. Cc 4 VER Junij. Inhuldiging van den Keizer te Brusfel.  HISTORIESCH April. Kerklijke gefchillen onder té Lutherfchen te Am H erdam. i i \ VEREENIGDE NEDERLANDEN. Wanneer wij de gefchiedenis dezer gewesten met oplettenheid naargaan , ontdekken wij , dat ftaatkundige twisten meermaalen plaats maakten voor Godsdienstige en Kerklijke gefchillen , welke, daar men aan den eenen kant zijne Hellingen met te veel drifts verdeedigde, en, aan den anderen, te weinig verdraagzaamheid, bezat , om dit te dulden , dikwerf tot zulk eene hoogte klommen , dat daaruit niet zelden de bitterfte oheenigheden en de droevigfle jammeren geboren werden. Deze algemeene aanmerking , op de verbaalen onzer Nederlandfche Gefchiedfchrijveren gegrond, kan ook eenigermaate op den tijd, dien wij thans beieeven , worden toegepast. Immers, waren naauvvlijks de' voorige onlusten in deze gewesten gedempt geworden , 0f 'er reezen hier en daar onder de Lutherfcherï eenige gefchillen over deze en gecne bizondere leerbegrippen hunner geloofsbelijdenis: gefchillen, welken, hoe weinig ook anders tot de groote zaak van het Christendom betrekking hebbende , ïchter reeds dat gevolg hadden , dat" men de ge! ïoemde gezindheid in voorftanders van het oude , :n voorflanders van het nieuwe licht onderfcheidde \ ■n haar met dien naam in de algemeene zaamenleetfng beftempelde. Dit had inzonderheid plaats te imfterdam , waar de twist over het leerftuk der 'Meïnheid, het beftaan van den Duivel enz. tot dat  SCHOUWTOONEEL. 4" dat toppunt gevoerd werd , dat 'er eene volkomen fcheüring onder de Lutherfchen aldaar plaats greep, en de partij, het zogenoemde oude licht toegedaan, het befluit nam , om zich van de overigen aftezjnderen en eene nieuwe Gemeente optercchten. Dan , hiertoe de toeftemming der Wethouderfchap behoevende, keverde zij ten verzoekfchrift in tot eene vrije en openbaare Godsdienstoefening voor hun en allen , die met hen in dezelfde godsdiensge begrippen (tonden , en verder tot hun gemaakt _ plan wilden toetreden ; op welk verzoek de Wethouderfchap in het laatst van de maand April een befluit nam , waar bij Burgemeesteren, „ bi„ zonder agt gevende op de pkgtige verklaaring en „ verbindtenis der verzoekers , en der geenen , uit wier naam zij handelden , dat geene andere, „ .dan de zuivere Lutherfche Religie , volgends de „ onveranderde Augsburgfche geloofsbelijdenis, on„ der hen zou worden geleerd , aan hun en die „ zich met hen zouden vercenigeu, de verzogte vrij„ heid toeftonden." Intusfchen zag men verfeheiden gefchriften , tot dezen twist betreklijk , in openbaaren druk verfchijnen , waarin elke partij haare zaak verdeedigde ; terwijl onder anderen de Kerkenraad der Lutherfche Gemeente , onder den naam van voorftanders van het nieuwe licht bekend , bij openbaare Couranten verklaarden , „ dat in haare Gemeente geene andere , dan de „ zuivere leer , vervat in de onveranderde Augs„ burgfche Geloofbelijdenis werd voorgedragen ; Cc 5 „ dat  412 H 1 S T O R I E S C H • „ _dat zij alle hunne Leeraaren voor regtzinnige „ mannen hielden , die zich niet aan de minste „ afwijking van de charaeteristique leerftellingen „ hunner Symbolifche boeken fchuldig maakten, en „ aan haar dus geene verfchillen , hoe genaamd , „ over de leer , maar wel over eenige uitlegkun„ dige bizonderheden , onder hunne leeraaren be„ kend waren. Voorts verklaarde de Kerkenraad „ de zodanigen , die zich onder dat voorvvendzel , „ van hun afzonderden , om eene eigen Gemeente „ opterichten , niet langer als leden hunner Ge„ meente, der onveranderde Augsburgfche Geloofs„ belijdenis toegedaan , te zullen erkennen , en „ het overige aan hunne kerklijke vergadering over„ telaten , om ten aanzien van' het onderhoud der „ Armen , en de opvoeding der Weezen van hun, „ die zich aan zulk eene fcheüring fchuldig maak„ ten en uit hunne Gemeente uitgingen, zulke maat„ regels te nemen, als zij, volgens haare kerklijke „ wetten en in goeden gemoede, zoude oordeelen te ,, behooren." In hoe verre of nu een der partijen het recht aan haare zijde had, zullen wij hier niet onderzoeken : alleen voegen wij 'er bij , dat de genoemde verklaaring van den Lutherfchen Kerkenraad de gemaakte fcheure niet heelde , maar dat integendeel een groot aantal leden zich van de overigen bleven afzonderen, en naderhand in twee der Gereformeerde kerkeiT, hun ten gebruike toegefiaan , den openbaaren godsdienst waarnamen. Ter-  SCHOUWTOONEEL. 4»3 Terwijl nu dit gefchil, in openbaare en afzonderlijke gezelfchappen , nu en dan ftoffe tot ernftige en boertende gefprekken gaf, beklaagde men zich zeer over den vervallen ftaat der Oost-Indifche Compagnie dezer landen , en befloten Htegf Bewindhebberen derzelve , in hunne bijeenkomst, ter vergadering van Zeventienen, binnen Amjlerdam, aan alle tpartikulieren vrijheid te verkenen , om me: Compagnies-fchepen, naar de Indien en de Kaap dt Goede Hoop , op vragt te verzenden allerlek Eu ropifche handelwaareu , met uitzondering afleer van Amunitk-goederen en Amfioen , op zodanv gen voet en voorwaarden, als naderhand bij Hee ren Bewindhebberen bepaald en bekend gemaak werd. Ondertusfchen beklaagde men zich , fints lang behalven over andere gebreken in het beftuur me opzicht tot de Indiën , bizonderlijk over de Re geering van de Kaap de Goede Hoop , en voerde de bewooners dezer zo belangrijke bezitting , ft dert verfeheiden jaaren , meer dan eens de luie ruchtigfte klagten over de nadeekn , welken zij te kens ondervonden. Dan v deze klagten werden t< laatften zoo ernftig, en de gevolgen , waarvo . men vreesde, vertoonden zich zoo beklaaglijk, d Heeren Bewindhebberen der Oost Indifche Compa nie het noodig oordeelden , om den Gouverne van genoemde Kaap , den Heer van de Graai met behoud van rang en jaarwedde , herwaar te ontbieden , ten einde aan hun omtrend fomr De vaart op de Indien en de Kaap de Goede Hoop open gefteld. t Maij. £ De Gouverneur - van de j Kaap de Goede [' Hoep her- .. waards ■ ontboden. n :>r at gar » is li-  Vernoogtag van tien impost op koffij en cbee in // ieshind, VoordeeJig befluit omtrend de 1 Pijpenma- < kerfjeti der { ihdGouda. c f c 0 p e lc e< b; bi it Ti 4H HISTORIESCH ge punten , de Regcering aldaar betreffende, eenige nadere opheldering te geven. Verders lieten de Staaten van Friesland in de fteden hunner Provintie , in het begin van Maij , een plakaat afkondigen, waarbij, uit aamerking van het groot nadeel , 't geen de in Junij 1787 vastgeftelde verlaaging van den impost op de koffij en thee , aan de Provintiaale inkomften toebragt , die impost wederom tot 8 ftuiv. voor ieder pond thee, en 3 ftuiv. voor eene gelijke hoeveelheid raauwe , doch 5 ftuiv. voor ieder pond gebrande koffij of Koffijboonen verhoogd werd, 't geen federt de dagrekening van dit plakaat in de Provintie mogt worden ingevoerd. Wijders werd bij Holland , ten voordeele van ie Pijpenmaakerijen der ftad Gouda, op den loden Ier genoemde maand vastgefteld: 1. Dat niemand p eenige pijpen, buiten die ftad gemaakt wordene , op de zijde van de hiel , of op den kop of :eel , of op eenig gedeelte derzelven , het wapen er ftad Gouda , of zelfs eenige fterretjes , bloeien of flippen , of 'iets dergelijks , naar het waen dier ftad gelijkende , of dat verbeeldende, op migerhande wijze zal mogen ftellen of doen fteln. 2. Dat geen Fabrikeur van pijpen op dezelven nen anderen naam , dan zijn' eigen zal mogen geuiken , of zetten of doen zetten, en dat inzonder:id zich niemand op de pijpen, buiten Gouda geaakt wordende, van den naam of het merk van een jpen-fabrikeur binnen die ftad op eenigerhande wijze  SCIIOUWTOONEEL. 41$ ze zal mogen bedienen , of voorvvetens eenige pijpen, buiten Gouda gemaakt, doch tegen het voorfchreven verbod met het wapen of den naam der ftad, of den naam of het merk van een Goudfchen Pijpen-fabrikeur voorzien, zal mogen veikopen , inpakken , of doen inpakken in tonnen, manden, kisten of andere embalagie , met het wapen^ der ftad Gouda , of den naam of het teeken van eene der Pijpenmaakerijen aldaar voorzien : alles op eene boete van 600 guldens, telkens bij den overtreeder te verbeuren , en bovendien van zodanige arbitraire ftraf, als bevonden zal worden te behooren." Voorts raadpleegden de Staaten van Zeeland over 2 uitgcbragte rapporten bij de Algemeene Staaten, van 3 Februarij en 21 Maart , omtrend de zaaken der V/est-Indifche Compagnie dezer landen , welker Octrooij met den afloop van dit jaar eindigt, en namen op den B$#e» der maand Maij een befluit ("O , waarbij zij verklaarden , „ in dezelven zooveele bedenklijkheden te vinden , welke zij van zulk een ver uitzicht voor de belangen der Republiek in het algemeen, en der haudeldrijvende Ingezetenen hunner Provintie in het bizonder, befchouwden , dat zij zich verplicht reekenden , zulke aanmerkingen te maaken , als ' zij noodig oordeelden , om te verhoeden , dat 'er over de beo. zittingen hunner goede Ingezenen, buiten derzelvei toe- (*) Te vinden onder Bijlage XVII. Befluit der Algemeene Staaten omtrend de West Indifche Compagnie.  Junij. Aantekening van Zeeland daartegen. 416 HISTORIESCII toeltemming, op eene willekeurige wijze befchikt wierde ; 'er ten flotte , bijvoegende , „ van hun-' ne Medebondgenooten te verwachten , dat zij , hunne bedenkingen in ernfflgé overweging nemende , zorg zouden dragen, dat, hangende de raadplegingen , alles in ftatu quo gehouden ; de voorgeflagen aanfehrijving naar de Colonien geltaakt, en zulk een befluit genomen wierde , dat het beftuur der West-Indifche Compagnie , bij een nieuw Oftrooij , meer overeenkom (tig met de tegenwoordige tijdsomfl-andigheden, en met datgeene, waarin de Staaten genoegen zouden kunnen nemen, wierde ingericht." Ondertusfchen namen de Algemeene Staaten , .den z-ften daaraanvolgenden , het beflu,t (*) » !i ooi, aan alle de Gouverneurs , Directeurs , of andere Bevelhebbers van de Koloniën en Bezittingen van den Staat , onder het Octrooi) der West-Indifthe Maatfchappij tot nog toe zijnde, zo in Amerika als op de Westkust van Afrika ,' aantefchrijven , om oogenbliklijk , na het uiteinde van het gemelde Oftrooij , de Regeering van de Koloniën , in naam en van wegens Hun Hoog Mogenden, te aanvaarden , enz:' Dit befluit , in weerwil der aanmerkingen en vertoogen van de Staaten van Zeeland genomen , gaf dezen weinig genoegen ; gelijk zij dan ook op den iden der maand Junij eene verklaaring en aanteeke- ning (*) 'T geen men onder Bijlage XVIII. kan vinden.  SCHOUWTOONEEL. 41? „in* (*) daartegen uitbragten , en vervolgcnds ter vergadering der Algemeene Staaten deden Weeveren, bij welke zij, hun befluit van 23 Maij aankleevende, . aanhielden, dat aan den inhoud van hetzelve mogt worden voldaan , en wel inzonderheid , dat Hun Hoon- Mogenden zich mogten onthouden , van op het rapport van 21 Maart eenig befluit, buiten medewerking en toeftemming hunner Provintie te nemen ; verzoekende daaromtrend , immers binnen den loop der maand Junij, tot hunne gerustftelling , de ftellige verzekering te ontvangen , naardien'zij anders, hoe ongaarne ook, zouden moeten overgaan , om zich , tegen allen verderen inbreuk op hunne rechten , bij rondgaande brieven , aan de verdere Bondgenooten en aan zijne Hoogheid te vervoegen , en derzelver bijftand op de meest krachtigfte en gevoeglijkfte wijze interoepen en te eisfehen." Ook de kwijnende toeftand der Oost-Indifche Compagnie trok de oplettenheid van 's Lands regeering tot zich, en het bleek bij onderzoek, dat 'er, en wel voornaamlijk in de Indiën zelve, misbruiken plaats hadden , die voor haaren bloeij ten uiterften gevaarlijk waren. Daar 'er dus een fpoedig herltel derzelven noodig was , om , ware het mooglijk , der Maatfchappij, ten minsten, een gedeelte van haaren voorigen luister terug te geven , zoo befloten de Algemeene Staaten, om tot dat einde Com- mis- (*) Ziet dezelve onder Bijlage XIX. De Stadhouder benoemtCommisfarisfen voor de OostIndien.  4i8 HISTORIESCH SCHOUWTOONEEL. misfarisfen Generaal dervvaards te zenden ; gelijk dan ook door den Prins Stadhouder., tot derzelver benoeming van Hun Hoog Mogende behoorlijk gemachtigd, kort daarna tot Commisfarisfen Generaal voor alle de Compagnies bezittingen in de Indien en aan de Kaap de Goede Hoop verkoozen, en vervolgends door Heeren Bewindhebberen in hunne bijeenkomst , ter vergadering van Zeventienen , tot dien post aangefteld werden de Keeren Mr. Sebastiaan Cornelis Nederburgh , eerfte Advokaat der algemeene. Nederlandfche Oost-Indifche Maatfchappij , SiaioN Hendrik Frijkenhjs , Kapitein ter Zee ten dienfte dezer Landen , Mr. Willem Arnold Altingii, Gouverneur Generaal, en Hendrik van StoitKUM , Directeur Generaal van Nederlandsch Indiën , met last, om , als vertegenwoordigende den Stadhouder, als Opperbewindhebber en Gouverneur Generaal, en de vergadering > van Zeventienen , aldaar de noodige hervormingen en verbéteringen tot (tand te brengen.