L 851     TRIOMF PER POGGERBANKSCHE HELDEN x n die dek andere HELDENDAADEN, met DEN DOOD VA 21 B E N T I N CK, T r D S P E x. KÖKÜ3S K LA /TT 'SGRAVE1THAGE, By H. H. van DRECHT, Boekverkoper in de Papeftraat. MDCCLXXXII,  Oeene Exernplaafen erkent den Anthenr voor. Sent, dan die door hem zelfs geteekend zyn.  BEN H E B ft FRANS van TEUNENBROEK as u myne eerfte jeugt bekend, Kende ik u in uw lente jaaren En toen gy op de woefte baaren U hebt ten dienjl des Lands gewend; yergun me u Bentiïstck op te draagen En alle de andre Heldendaên, Die in 's Lands dienjl ter Zee beftaan, [Wier bouw gy lang hebt durven waagen. Gy zyt, als Vriend van 't Vaderland, Van my en van de Scbouwtooneekn. Wel waard deeze eere u toe te deelen, Ten ftiik van onzen Vriendjcbaps band. Lijdt», iJtn 10. jipril _ 1782. S. RlVIE».  VERTOON ERS, De Waarheid» <5emeenebfst. Edelmoedigheid, De Vrtheid. Glorie. Wolter Jan, Baron van Bentinck , Scbout-by- Nacht van Holland en Wejivriejland en Generaal-Adjudant van Zyne Doorluchtige Hoogheid, den Heer Prins van Oranje en Nabauw, Erffladhouder der Zeven Vereenigde Nederlanden, Karel , een Landqfficier. , Paulus,") Baltes , j twee Schuitevoerders. Eooke, een Schipper. Jan, een Matroos Lootzer, een Vijfcher. ZWYG ENDEN, Officieren. Lyfwacbten, Burgers. Bootsgezellen. Zeefoldaaten. fa  TRIOMF DER DOGGERBANKSCHE HELDEN En die der andere HELDENDAADEN, met DEN DOOD VAN BENTINCK* EERSTE BEDRYF. EERSTE TONEEL. W/ DE VRYHEID, alleen. W at bergen van verdriet, wat dalen van bederf, Wat Zeën van ellend benaderen myn erf! Zoo'c noch een Vyand was oit vyands bloed ge« fprooten! Maar't is, integendeel, een myner Bondgenooten, Een onde Bondgenoot wiens hart van boos vernad , Van roof- en moordlnfl: vol, geduurig zwanger gaat, Veelmeer dan zy, die, zelfs myn vyanden voor üeezen , A Des  & TRIOMF DER Des Hemels goede zorg na doet myn vrienden weezen ... Wat zegge ik .'„.Elk van hen is meêr myn Vriend geweeft, Dan hy , die na door ons als Vyand word gevreesd, Doch flechcs een Schynvriend was, om my ter neêr te drukken En welvaard.koopmanfchap en Burgertrouw te ont: rakken. Hy dreigde reet den flag , ontnam ons Schip en goed, Ja dorden , als een Gier, naar myner Burgren bloed En heef;, tot heden toe, die vuige znchc behouên , Ten loon voor vroegrehulp en ftrafvan myn vertrouwen : Maar gy ,ó Hemel! gy, die't recht en onrecht ziet, Befcherm my als voorheen in drukkender verdriet.' TWEEDE TOONEEL. DE WAARHEID, DE VRYHEID. Sdb waarhbid. chep moed , roemwaarde Vrouw.' uw braave Batavieren Herhaaien d'ouden roem ! zy doen hun ftrydbanieren Weêr waaijen als voorheen , by't dondre van't kanon , Ter ftrafvan 'conbedacht en woelende Albiön, Dat zy , in korten tyd , tot vreden zullen dwingen En doen 't ontaart beftaan hen voor de fcheenea fpringen. de V r y h b r d . Wie keert het roovers rot dat my Enftatius, Met  DOGGERBANKSCHE HELDEN. 3 Met meerder lands, ontnam, en, by het rooven, dus Onmenfchlyk heeft gewoed als raazende Barbdaren, Doorreden, trouw noch deugd te brengen tot ba- daaren ? de Waarheid. Wie of hen keeren zal ? des Hemels fterke hand, Oranjes kloek beleid, deScaaten v*n dit Land, Het oude Batooskrooft, de dappre Waterhelden , Bezield door's Ouders bloed, daar de eeuwen van vermelden. de Vryhetd. Dit overgeërfde bloed is, door de lange ruft, Verzwakt in heldekracht; dat vuur is uitgebldfcht In 't zoet genot der vrede en handel op de ftroomen , Die d'üoft- en Weflerfchatin Hollands ichootdeedc komen. de Waarheid. Gy dwaalt. Dat Heldevuur gloort weder als voorheen. Weet gy vin Oorthuis niets noch zyn gedrag ? de Vryheid. 6 Neen. Wat zon hy kunnen doen, daar Krul is dood gebleeven En meenig Zeekaptein zich over heeft gegeeven ? de Waarheid. Wat hy zou kunnen doen ? die rhoedige Oorlogsheld Heeft, na vier uuren ftryds , het woedend Britfch geweld Meteengelyke kans, inmanfchapen kanonnen, Doenftryken voor zyn vlag en Pakenham verwonnen , Wiens groote en kleenemaft, op zyn doorfchoote Kiel, Geweldig nedeifloeg door'tfchieten uit den Briel, A 2 Held  4, TRIOMF DER Held Oorchuis Zeekafteel; deBrit, ganfch dol van tooren, Schoot nog eens na hy ftreek, doch Het zyn ftem dus hooren; Dat hy zich overgaf zoo men hem entren kwam; Des onze Heldefchaar nog tweemaal ondernam Opdatballluurig volk krachtdaadig los te branden* Waar door-zich Pakenham begaf in Oorthuis banden, [wai; Wiens groote en kleer e floep,docrboord,vol gaaten (Des hy onmoogelyk, Jangs deezen zouten plas, Door Bootsliên, de Crescent te Kadix kon doen brengen, Terwyl zyn Vriend, Melvill, geduldig moeft gebengen , Dat zy ne Caftor ftreek voor de Engelfche o vermngt; Doch Oorthuis, die terftond op wederneeming dacht, Hield op de Flora aan, om die ook te overheeren , Maar't breeken van zyn' maft deed hem te rugge keeren ; Zoo dat hy, welberaên, al zegepraalend week, Verlaatend' de Crescent, fchoon die reeds voor hem ftreek : Doch de Admiraliteit der Maas , om dees' victorie, Door 't Bootsvolk van den Briel bevochten, in memorie Te houden, en ten loon derdengden dapperheid, Heeft d'Overwinnaars toch al't buitgeld toegeleidj Als of het Engelfch Schip ten volle was geneomen En inderdaad alhier, in Holland , aangekoomen. deVryheid. ó Wonderbaare moed / ó overheerlyk loon.' ö Wysheid waard geroemd! die de overwinninps kroon Aan d'Overwinnaars fchenkt, met loon dat zy verdienden, Schoon  DOGGERBANKSCHE HELDEN f Schoon hun de buit cnviel; maar onze Vryheidsvrienden, Die vaders van ons Land, die koefteraars der deugd > Zyn 't voedfel aller daên in d'ouderdom en jeugc, Op't hoogerebevel van Hollands Acrubre Staaten; Die 't waare Vryheidsvuur, in 't hirt der Onderzaaten, Uitftorten met een kracht die niemant kan weêrftaan ; Welks gloed in 't nageflacht akyd zal overgaan. de Waarheid Ja dat voorzegge iku, als me Aemftel deed tevooren , In't lot aan zyne Stad en Burgory befchooren. deVryheid. Hoe is het toch vergaan met d'Engelfchen Crescent? de Waarheid, Die zag, door 't Brielfch gefchut, zyn meefte volk in 't end, Voor hy nog boog, verflaan, en dreef, ontbloot van maften, Tot eene Franfche magt die Britfche magt verrafchten , De Flora vlieden deedt, den Caftor weêr hernam, Met hem en den Crescent in Vrankryk binnen kwam. de Vryheid, cenig gerucht boorende. Wat wil dat woeft gedruis der dondrende kartonwen En kleener fchietgeweer, waar van wy 't vuurbeichouwen •* de Waarheid. Dat dondrendgeweld , u klinkende in't gehoor, Ontzette uw hart geenszins. Schep moed, vrees nergens voor. Gy zult, in weinig tyds, door meerder zegeningen EngtQoter kryesgeluk uw Zeevolk zien omringen. A 3 TWEE-  6 TRIOMF DER TWEEDE TOONEEL. •T^ DE VRYHEID, alken. JLSat zulks de Hemel gaf dan was myn hart geruft , Des vyands watermagt zou dan dee* vryë kuft Ontvlieden als de dood , waar bank en blinde klippen Het allerknndigfte oog des lootsmans kan ontflippen ; Wen ai de teekenen daar weggenomen zyn; Zoo dat 'er nu geen vreemd kan naadien met den fchyn Van eenig goe^ gevolg; veel minder dan o'ptyden Wanneer 'er Scheepen zyn die voor myn rechten ftryjen, Met Bootsliên wel voorzien en Loctzen , die dit ftrand Doorkundig zyn bekent, metpeillootin de hand; Daar't vplgelaên kanon, door kannonniers, blyft waaken , Door hulp van glimmend lont, zyn kruiden lood te braaken. Maar welk een fchietgerucht ruifcht my daar weêr in 't oor!... Hoe liddert my het hartDe klank gaat verder door.... Dit zyn geen feinen, neen, 't zyn blyken van gevechten , Die mooglyk het verfchil van Duitfch en Britbefiechten. DER-  DOGGERBANKSCHE HELDEN ? DERDE TOONEEL. DE VRYHEID, PAULUS. JP a u l u s. a, eedle Koningin van 't vry Gemeenebeft , Het Hollands Bootsvolk ftryd voor 'c recht van uw Geweft, Voor aller recht ter Zee en voorden vry ën handel, Die hun de woeite Brit bétwilt, door flinkfchen wandel. de Vryheid. 6 Hemel, wat ik hoor! Des vyands overmoed Baad ligt, te deezeruure,in myner vrienden bloed! ■ Spreek op, wat weet gy meer ? P a u l u s. 'kZag agt en tachtig kielen, Die, met de Oranjevlag , uit Teflels haven vielen; Maar twee en zeventig daarvan ter koopvaardy En handel ukgerult, ten nut der Maattchappy; Terwyl me een honderdtal der Britten heeft vernomen , Die, vol-gelaên, miffchien in England zyn ontkomen , Toen haar geleideren, een agttal met elkaêr, Opkwamen om uw Vloot te brengen in gevaar, En ftraks nw zevental, doch mindere Oorlogïfcheepen, Veel ligter van gefchut, fel hebben aangegreepen. de Vryheid, Nog zwaarder van gefchut dan Hollands kleener magt? Dus word. myn heele Vloot waarfchynlyk opgebragt, ' A4 P««  1 T R I O M F D E R P A U L U S. Bekommer u niet eens om zoo veel meer kanonnen, Noch de overmacht van volk der Britfche hofffpieönnen. Zoo't meerder tal altoos den Brir ten voordeel waar, Hy hadde uw' vryën Staat, voor hondert dertig jaar, Doen buigen onder 't juk van zyne Rykstierannen En't vfygevochten volk wasin 't gareeï gefpannen , Dat ha;!ft veel ilaaffcher nog geweeft was dan't geweid Daar't tachtig jaaren lang zich tegen had gefield. VIERDE TOONEEL. TT DE VRYHEID, alken. JLly oordeek recht en wel. Geen meerder tal van knechten, Kanon, noch Schipgevaart, heeft, onder 't bloedig vechten, Den vryën Batavier de blyde Zegepraal Dan zelden toegebragt; gelyk in 't dagverhaal ,Van 's Lands hiftorieblaên volkomen komt te blyken: Myn Trompen, myn Piet Hein en Opdam, wiens geiyken Men zeiden vinden kan, endeonnavolgbre Held De Ruiter , die met recht word aan het hoofd gefield Van wac ooit Zeeheld was,tot op den dag van beden; Die Helden naboen meert; met minder magtgeftreeden Dan hunner vyands.magt; doch bragten uit de Zee Den lauwer of hunn' dood ter overwinning meê. Maar waar, waar zal men n.u weêr zulke Helden vieuen > Die  DOGGER BANKSCHE HELDEN < $ Die zich voor 't Staatsbelang, zoo tioow, zoo k<< ek verbinden? JWiè'heeft c.e ervarenheid die elk dier braaven had, Tervvyl men hier dtii lang in vo'.ien vTede zat? Hekas.' ik beef ;an fchiik!... Ia fteê van tuomfeercn Zie'k Neêrlands llreepte vlag de ftevens heiwaard Daar zy de kruifchte-vsandefpiegek la-ter zkn, Ten duidelvk bewys dat zy den vysnd vüèn! Wie zal de Britten nu van Teüëls rheê verj«gfcnï VIERDE TOONEEL DE VRYHEID, BALTES, BOÜKE. Tp* B A L T E *. J^at zal Held Zoutman doen. De vyand word geflaagen , Door Dedel, door van Braam, door Rinsbergs dapperheid, Door rkntincks en door Braak* en Stsrings llont beleid En Weldrens Oorlogsmoed, nooit naar waardy te loonen ; Daar't flechts Koopvaarders zyndioons de nevens toonen , Om in de havens nog een wyl te wagten, tot Men hen geleiden kan en geeven ruimer bot. d e V r y h l- 1 d. Is't mooglyk 't geen gy zegt! doen zy de Britten vlieden ! Verhaal my toch door wien dat voiJt ssich zag gebieden? A 5 Bu-  fa TRIOMF DER B a l t e s. Door Hyde Parker zelf; een Onderadmiraal Meêr dan zes Rodneys W3ard, gehard om vanren Haal. Kloekmoedig te weêrftaan, die, in den kryg be- dreeven , Geen' Britfchen Admiraal een hairbreed toe zou geeven, Gefterkccioor Zeekapteins van onvertfasgden moed, En, in een ruime maat, bezield met heldenbloed. de Vryheid. Ikilaijeheel verbaalt op't geen gv mydoethooren! Wykc Parker, die den moed noch nimmer heeft verlooren, Voor vo;k dat alle meeft nooit vuur van d'Oorlog zag , Maar in een diepe roftals weggezonken lag? Is dit Hechts een begin -? wat zal aan 't einde wsezen , Wanneer myn Batavier bedrevenheid mee atezen Nu reeds betoonden moed volkomen paarenkan? Bal r e s. Wanneer dat denkbeeld meê valt in den Engelfchman, Zal hy het vredes zoec voor 't zuur des.Oorlogs kiezen , Eêr hy, jn korten tyd, het alles zal verliezen Waarop hy, nu nog trotfeh , zyn beften Nagebuur En ouden Bondgenoot bevecht met Oorlogsvuur, Dat, van de Doggersbank, zal vliegen op zyn ftranden En fchroeijen zyn beftaan, by 't zengen zyner landen. de Vryheid. Gelei my in uw floep en breng my Zeewaard in, Op dat ik 't einde zie, waarvan ik 't eerft begin Met de ooren heb gehoord en aan myn hart kon voelen. JJ * t-  DOGGERBANKSCHE HELDEN x* B A 1 T E S. Tree in, zoo'tu gelieft; zie't einde van't krioelen En hoe dewnfte Brit zyn vlaggen t' faamec :olc, Gebroken Kielen Hopt en bloeüeud fuisfebolt Met waggelende 1'ohreén, by't vallen der gewonden , Die , zoo 't ber was gelukt, op onze vrye gronden , Door moord en roof eo brand, hec alles haa geblaakt !En van ons vry geweft een woeüeny gemaakt. ZESDE TOONEEL. \J% BOUKE, Alken, \ Vryheid wil haar item op 't pekelnat doen hoeren, l Om dos den Vechteling te meerder aan te fpooren 'Tot voorftand onzer zaak. Zoo dra men haar ontdekt, 'Word' ieders heldenmoed zoo krachtig opgewekt, IDat niets hun kan weêrftaan, maar Parker af zal wyken I En de verwaten Brit in luft en kracht bezwyken,.. ' Wat zegge ik....! haare Hem heeft de overwin- nings kracht, ! Reeds op de Doggerbank, aan de onzen toegebragt. ZEVENDE TOONEEL. KAREL, BOUKE. WK 4 RB I» at brerjgt gy nieuws uit Zee \ Beu-  U TRIOMF DER B O U K E. Ik kan u niet vertellen Hoe onze Zeekapteins en hanne Bootsgezellen, Gemoedigd op het fein der Schout by Nachtevlag Totd'aanval, zich roet ernft bereidden tot denflag, En, op Held Zoutmans laft, zich in een linie fchaardden , Met Heldenvuur,'t welk dat huns ouders evenaardden. De Brit fchoot vaft vooruit, ligt denkend' dat de ichrik Ons volk zouwyken doen op 't naadrende oogenblik Van het begin des Itryds; doch ziende de onzen naadren , En, in een fcheeve lyn, flagordenswys vergaadren, Scheen hy in twyffeling, ofhy ook naadren mogt, Ofmyden eenen ftryd, dien hy eeift had gezogt, Op hoop dat Schip op Schip zich ftraks zoude overgeeven , Het Britfche krygsbeleid niet durvend' weder- ftreeven : In 't eind bedagt hy zich, als zynde zelfs befchaamd Te denken, (dat geen' Brit te denken ooit betaamd ,) Te ontwyken aan een volk, dat, na geduurig tergen , 6 Niet eens, dan Hechts zeer flaanw, voldoening durfdde vergen; Daar't anderzins voorlang den vrêe gebroken had, Zoo 't niet een ftille ruft veel beter had gefchac D.an 't woejen van den krygj dat niet was top te fchryven Dan aan gebrek van moed en luit tot krygsbedryven : Dit denkbeeld deed hun ftraks befluiten om te Haan , En daarop is de flag kloekmoedig aangegaan. K A-  DOGGERBANKSCHE HELPEN. i9 K a r e l. Waar valt die flag toch voor, daar veel van af kan hangen, Om, binnen weinig tyds, de vrede weêr te ontvangen? B o u k e. 't Is op de Doggersbank, aan d'onzen welbekend En niet zeer ver van hier. Ons volk, genoeg ontwend Den kryg en zyn gevolg, kwyt zich nogtans als helden, Met zulk een vechtensluft en yver, dat men zelden Een weêrgaê heeft gezien van zulk een dappre fchaar, Die niet geftreedden had in twee en dertig jaar. Kakel. 'k Vertrouw den moed niet veel van zulke Zeefoldaaten, En zal myn grof kanon , een korten tyd verlaaten Ter hooiing van wat nieuws, doen ltellen in een ftaat Die 's Vyands woede keert en moedig tegengaat. B o u k e , bitn wederhoudende. Neen, blyf dan liever hier. Gy zult geen vyand keeren Die Hollands watermagt uit Zee niet afkon weeren; Een watermagt wier kracht noch nergens weêrgaê had En altoos voor de fteun van Holland werd gefchat, Hoe kloek ook 't landvolk zy, hoe zeer 'c hunn' meed deed blyken, Het zeevolk heeft doorgaans den vyand eerfr, doen wyken; Geen Krygsman in het veld, hoe onvertfaagt en ftout, Hy de eer van zyn beftaan in volle waarde hond, Kan  14 TRIOMF DER Kan hier ooit op den dnar zoo krachtig triömfeeren, Of's v yanris meerder tal zal ons veel meerder deeren Te Lande dan ter Zee ; cerwyl hun Vloot noch niet Provinfies ot erwon van dit ons Staatsgebied , Als inde voorigeeeuwonze Ouders ondervonden, D«c 's Vyands Oorlogslïên , op't land', hun lcha- den konden En drie Pro .-innen wegnamen; maar uit Zee Bragc Held de Ruiters Vluot meelt de overwinning meê. Karei,. Waartoe dus ver te gaan ! men heefc de Strydbanieren Van Holland, in deeze eeuw, alom zien zegevieren. . B o u k e. 't Is waarheid ; maar men had toen de overmagt op zy ; Doch inden waterkryg Hond men ons weinig by. Karei,. Had niet de ontrouwe Bric ons trouweloos ver- laacen, Nooit waare 'er kryg gevoert zoo roemryk voor de Staaten Als deeze was geweell; maar hunne trouwloosheid Heeft ons 't genot daarvan verraaderlyk ontzeid, En, in een ogenblik, tienjaarge zegepraalen Ontnomen met geweld , door eedverbreekend dwaalen; Wanneer men dit herdacht is 't onbegryplyk, dat Men 't Bondgenootfchap weêr op nieuw heeft aangevat Met znlk een weifflend Volk, zoo kwaalyk te vertrouwen , Voor fchenders van 't verbond en eereloos te houên. B o u-  D OGGERBANKSCHE HELDEN. 15 B o u k e. Uw drift: gaat al te ver; uw haat en vyandfchap, Klimt, boven peil en maat, op d'allerhoogften trap. Men kan dat ganfche volk niet als verraaders achten ; Daar zyn nog braave lién die pligt en eer be« trachten , En, meerder nog dan wy , het averechts bewind, Dattansin'tEngelfchRykzyne overwigt bevind, Doch rafch veel ligter weegt, verachten en verfoeijen, Niets wenfchend' dan den vreê met Holland te zien bloeljen En trachtende , met ernfl:, om den Amerikaan Een vrede, zyner waard, gewillig toe te ltaan. AGTSTE TOONEEL. KAREL, BOUKE, PAULÜS. MP a u l V s. en ziet van verre in Zee veel Koopmans Scheepen naadren ; Zy trachten andermaal in TeiTel te vergaadren, Oncwykende zoo 't fchynt het vyandlyk geweld. Karei,. Hoe, wykenzy? dan is hetflecht met ons geftelt. Ik ga zoo daadelyk de kracht der Batteryè'n Verfterken, orn van hier den vyand te beftryên. Indien hy naadren durft, ofianien ophetftrand, Of rooven van de Vloot, door hem reeds overmand; Gelyk men reden heeft van de o"ei magt te duchten; Het welk beveAigd word door 't overhaailig vluchten Der  16 TRIOMF DER Der Scheepen, heel en al gelaên ter koopvaardy En mime handeling van Hollands Maatfchappy. NEGENDE TOONEEL. BOUKE, PAULUS. V^/T B o u k e. YV ierd zyne vreeze eens waar, dan ftond het flecht gefcluapen. P a u l u s. ik hoop niet dat ge u dus zult aan den fchyn ver- gaapen Te vreezen, dat die magt des Oorlog;, toegerecht Ten warerkryg, zoo laf omvlieden »oa 't gevecht, Schoon ce overmagt wel iets op haar zuude overmoogen. Neen, neen, vrees daar niet voor; geen Water- bor'elogeö Zyn immer door ons Voik zoo fchandelyk uitgevoerd ; Men heeft in vroeger'tyd te veelden arm geroerd, Om na een laffi vlucht in 't allerminft te Ichroomen ; Dit was iets nieuws; zoude ons die iclunde overkomen , Terwyl de Vryheid zelf zich op de baaren wasge Én de overwinnings kracht aan d'onzsn overdraagt/ B o u k b. Maar de overmagt doet veel, Zoo onze weinig Scheepen, Door 'c grootere getal des Vyands, aangegreepen , Genomen, worden en de Vryheid wierdgevaên, Dan wat't met onzen Staat en Raad en Volkgedaan. P a tr«;  DOGGERBANKSCHE HELDEN. i7 P a u l u s. Daar eerft de Bataviers twee Koninglyke Vlooten Weêrftondden, zon diens Krooft nu ftraks het voorhoofd ftooten In 't eerfte Zeegevecht en worden overmand! Dat was hunn' Oudren roem en hunnen lof tot fchand'; Wen elk zich fchaamen zoude een Landgenoot te heeten Van hun , die zich zoo bloó, zoo laf, zoo droevig kweeten. B o u x b. Ik vrees toch de overmagt. P a u l u s. In fpyt dier overmagt, Werd menig Schip ten buit in Holland opgebragc, B Ó V k B. Maar hoe veel kielen ali eed* zyn in Britfche handen ? P a tj l u s Dit doen ftrektons tot fchaé, maar hun tot groo- ter fcha'nden. Zoo kan een roover elk berooven op zyn beurt, Terwyl hy 't menfchlyk recht, om vuil genot, verfcheurt, Toegrypende als een Gier naar 's anders goed en fchatten. Das zag men ook den Brit naar onze goedren vatten, Door fchending van 't verbond en breeking hunner trouw ; Welk fchandelyk gedrag eerlang met naberouw Hun 't harte roeren zal, wanneer we op hunne kuften, LAls eertyds te Chattam, hun Land, door brsnd, ontruften; B Ten  18 TRIOMF DER Ten zy dit woelend volk zich tydig nog bekeerd, Het vuur des Oorlogs dooft en ftille ruft begeerc, Vergoedende al het kwaad dat zy aan d'onzen deedden Want hun verzwakte kracht raakt fchielyk afgeftreeden. B o ij k e. Dit moeft men andermaal beginnen. P a u l v s. Geef maar tyd En zie eens wat gefchied, na 't winnen van een' ftryd, Omdat balftunrig volk in't ingewand te wonden , Ter ftraffe van hunn' roof en 't fchende der verbonden. B o u K e. ó Gruuwelyk beftaan .' wat oude Bondgenoot, War. goede Nagebuur, wien me eertyds byftand bood, Vervalt ooitin die woede en droevige verzoeking, Dat hy zich waardig maakt eens Bondgenoots vervloeking ! TIENDE TOONEEL. BOUKE, PAULUS, LOOTZER. ~jT> Paulus, Lootzer tegengaande, JÜrengt gy niet eenig nieuws? Lootzer. Ja, nieuws van groot belang. B o u k e. Beltsat dat nieuws miüchien in onzen ondergang? Lootzer. Neen, neen, in 't minfte niet. De Vyand is geweeken En  DOGGERBANKSCHE HELDEN. 19 En voor de dapperheid van minder tal bezweeken. Held Zoutman, overwon; Heid Bentinck, is gewond; Held Dedels Schip, doorboord, gezonken op den grond, Terwyl van onzen kant Soldaaten en Matroozen, Als Helden ftrydende, veeleer dedood verkoozen, Dan, wykend' van hunn' poft, te blvven bv hetlyf: ' Daar Bentinck, zwaargewond, het moedig krygs- bedryf Nog door zyn reden fteef, toen hy niet meêr kon ftryden t Beveelende met ernft, om nu noch ooit te lyden Der wending zyner Schip van'svyands Scheepen af; En wyl elk Zeekaptein dit zelfde voorbeeld gaf, Op Zoutmans Hoofdbevel, aan Hollands Bootsgezellen , Deed dit beftaan welhaaft de Britten dus ontftellen „ Dat zy hunne overmagt, vermindrende op den duur, Vergaten in het eind, door 't ysfelyke vuur Van onze zy, en zoo hunn' hoogmoed lieten daalen; Terwyl me , aan onzen kant, de blyde Zegepraalen DerftreeptteOranjevlag, en wimpels zonder tal, En vaanen zonder eind, zag waaijen overal: Waar tegen de andren flaauw hun Kruisvaan durfde toonen, Ten nadeel, fchande en fmaad van hun drie Koniogs Kroonen. B o u KB. Gelyk op dat kan gaan, ja is nog fch'er te veel; Ivlaar te overwinnen, neen, geloof dat niet, noch itreel Ons hart met dit verhaal; zy waaren te overmagtig Te kundig in den ftryd en al te veel indachtig B 2 Hun  fio TRIOMF DER Hun voorig krygsbedryf en grove winften, dan Te vluchten: weet dat ikzulks niet gelooven kan. Lootzer. Geloof al wat gy wild ,- maar laat het daar by blyven: Doch wild gy 't waare zien van deeze krygsbedryven,' Let dan maar op den wind, die d'Engelfchman reeds had En hield, zoo voor alsnahy ons heeft aangevat. P a v r, u s. Dat 's waar, hy had den wind, die dus is blyven waaijen ; Waarom hy, zoo zyn Haan had boven kunnen kraaijen , Na zulk eeneoverwinft, al de onzen volgen kon En toonen , zonneklaar, dat hy ons overwon, Gely k hy had gedaan waar hy niet zelv' geflasgen; Daar Zoutman, van deez' kant, hem minder na kon jaagen , Maar regens weêr en wind met een te ftryden had En langzaam volgen konde op 't ruime pekelnat, Niet knnnenae opwaards gaan, dan telkens dooi l-iveeren: De Bricten , meer dan wy, gewoon te triömfeeren , Door jigter boord et, wanden Ichuingezetten maft, Daar menig Koopmansfchip te veel tioor werd verrafcht, Had me ook onmogelyk metrapgezeil ontvlooden , Zoo de Fortuin hun Hechts de hairen hadgebooden. Lootzer, Dat's waar. Doch Schip op Schip komt reeds dees Haven in. , Die nu nieuwsgierig is te hooren het begin En einde van deez' kryg, hoore onze Bootsliên fpreeken , Zie hoe het Britfch gefchut de boorden heeft doen breeken En-  DOG GERBANKSCHE HELDEN. 21 En 't Bootsvolk heeft gewond, dat, raazendevan xt- 'pyt' iMiets meerder wenfrht dan weêr te treeden in een' flryd , Om hon geleede fmert mdruklvk te betailen, : Zoo, dat her Nageflacht hun daadenzal verhaalén. Einde des Eirjlen Bi hyfr. EERSTE TOONEEL. 11 ^ JAN, alleen, met zyn' bnrd zwaai/ende. LL-»e zege is ons geweeft.' de vyand, ganfehverbiaft, [Laatorii de ruime Zee enwyktmet groote haaft Waar zyne kult, om daar de havens in te raaken •En zyn doorfchooten wand weêr aan elkaêr te maaken; 3Dat,doorhet goed gebruik van Hollands grof kanon, .Geheel gebroken is, tot fpyt van Albiön. TWEEDE TOONEEL. KAREL, JAN. HK A r e L. ebt gy het zelf gezien ? of Hechts van hooren zeggen ? Jan, veel bewys van vreugde toonende. :k Heb aiies zelfgezien en 't kunllige overleggen B 3 Van TWEEDE BEDRYF.  22 TRIOMF DER Van Zoutman opgemerkt. Die Held rol Heldenbloed , Die groote Schout by Nacht, wiens wondere oorlogsmoed En pry zenswaard beleit het alles ftreeft te boven, Heeft waarlyk meêr gedaan dan iemantkongelooven Dat hy zon kunnen doen op 'svyands overmagt, Die enkel, zoo het fcheen ,op neemen was bedacht, Geloovende dat elk voor hem oe vlag zou ftryken , Of, met de grootlte vrees, weêr naar hun havens wyken ; Doch na vier nuren ftryds, en vechtens met geweld , Week Paiker af om d'Ooil en liet het pekelveld Desflagsaande onzen vry, jahadzynvlaggeftreeken, Zoo Zoutman nog een laag kanonnen had doen fpreeken; Wyl Parkers groote Heng verlooren was geraakt. Maar't Britfch gefchut had ook zyn ingewand gebraakt En Zontmans Bodem mede aan allen kant doorfchooten, Zoodathy magtloos werd met zyne vechtgenooten, Vermids zyn ééne Schip twee Britfchen tegen had En telkens tegen hieldt, tot zy zyn voortgefpat, Na Kinsberg, op zyn beurt, zoo 't zyne toe kwam brengen ' Dat Parker van zyn volk het meelte bloed zag plengen. . Dus week die Britfche Held voor eerft uit hoogen En enkkfmagtloosheid ; doch minder voor de dood , Dan voor 't verlies van eer bekommerd en verflaagen, Beiloot hy by sich zelv» een dreigement te waagen.  DOGGERBANKSCHE BELDEN. 23 Na hy, een kleen half unr vooraf had fpat gezet, En bragt twee helpersmeê, verbonden asn zyn wet, Die hy als Admiraal , vermoogend wj»s te geeven, Op hoop dat Zoutman ftraks naar TefiUs rheê zon ftreeven; Maar floeg te deerlyk mis, wen hy de roode vlag Dier ftonte Scheut by Nach: terftond henvasijen zag En deezen Held bereidt dan flag weêra^n :e vangen; Dat onbeftaanbaar was voor Parkers zelfbelangen ; Want hy was onbekwaam tor. een hernieuwt gevecht , Waarom hy zelve week en liet de ftryd beflecht. Kakel, Hoe fterk zyn zy geweeft? Jan. Net twaalf Oorlogfcheepen En nog vier Kotters meêr K a r e l. Zyn wy dus aangegreepenï Jan. Neen; vier daar van en ook deKofters ftakenby, Ter berging hunner Vloot gelaênter Koopvaardy. Kakel, Was onze magt bekwaam de hunne te evenaaren ? Jan. Wel in getal, maar niet in volk ten ftryd ervaaren En minder in gefchut, in manfehap, in gewigt En fterkte. K a x e ii Wy zyn veel der dapperheid verpligt Van die roemruchtigen , nooit naai waardy te pryzen, Waaraan me ontwyffelbaar beloning toe zal wyzen. B 4 DER-  ï4 TRIOMF DER DERDE TOONEEL. KAREL, JAN, BALTES. DB a r, t b t. e Hemel ftond ons by; ons Bootsvolk zegepraalt ; Maar he: geluk dier winft is dnur genoeg betaald, Door de ysfelykewond die Bentinck heeft bekomen, Ter plaats daar die Kaptein zyn'pligt heeft waargenomen Op 'c Schip den Batavier, zoo lang hy ftryden kon ; Hy toonddelangdaarnadatmen hem nooit verwon, Alfchoon zyn Oorlogfchip, van vier en vyftig Hukken, Door twee der Britfche magt, zich krachtig zag verdrukken. De tweedeScheepskaptein, liet den gewonden Held Straks vraagen , hoe hy zich, in zynen poll geileld, Moeft houden, by aldien hem de overmagt mogt knellen? Maar Bentinckdoor geen wond noch doodsgevaar te ontftellen, Gaf antwoord: „ dit men 't al moeft waagen, ,, en vergaan, a, Veel eêr dan zich met fchand der wyking te „ overlaên. " t Wonderbaare moed ! den grootften Krygsman waardig.' Zyn Scheepsvolk had vooraf, niet minder kloek dan vaardig, Hun Kommandant verklaard, zich na noch nimmermeer Te geeyen in de hand des vyands, wenfchende eêr, In  DOGGERBANKSCHE HELDEN. 25 ïn 't Zoute nat der Zee te zinken en verfroooren, Ja zich met Schip en al te zien ten gronde booren, Dan voor een'Engellchroan te wyken uit den flag: En dus fprak al ons volk op deezen groocendag. K a 1 i li Hce houd de Vryheid zich op Zee? Jan. Als een Heldinne Blies zy reeds van dit ftrand, by 't allereerft beginne, Het heldevuur in 't hart van ieder Bootsgezel En ieder Scheepsfoldaat. Bedenk dan eens hoe fél Haar aanzyn binnens boords, in 't midden van het vechten , Den yvergloedontftakin'thartder Oorlogsknechten ; Daar ieder Scheepskaptein, byde oefning van zyn' P'igc, EenTromps en Ruiters vuur fcheennit het aangezicht, Waartegen nooit de Brit de Zee heeft kunnen houden , Schoon hy, als nu, altoos op de overmagt betrouwden ; Waarom Held Bentinck zelf, hoe zwaargewond, nog zegt: „ Zoo Hechts twee Scheepen meêr, ons, in dit Zeegevecht, „Wel hadden bygeftaan , door manfchap en kanonnen , „ De heele Britfche Vloot was zeker overwonnen; „ Wy hadden deeze buit den Staat prefent gedaan , „En niets van 't Britfch Konvooi was onze hand ontgaan. K a r e l. ', De Vryheid moeft zich zelf nooit op de Zee begeeven; B 5 Die  26 TRIOMF DER Die ftontheid is te groot en doet my 't harte beeven! Veel beter kan zy zich dan waagen op het Land. Jan. En waarom dat, Mynheer? Karei,. Om dat, naar myn verftand, Niets by al de yslykheên eens Zeegevechts kan haaien. B a l t e s. Hoe grooter het ge vaar, hoe waarder zegepraalen Daarvan de vrachten zyn. De Vryheid wtgt haar heil Voornaamentlyk uit Zee: het opgezette zeil Der volgelaade kiel, en 't werk der Zsekafteelen , Doen hunne Burgery de grootfte fchatten deelen. Vry Schip, vry goed, vry Volk, in 't VryëStaatsfeeftier, Blyft altyd de eerften eifch 'van ieder' Batavier, Die nimmermeer, als Slaaf, de Vryheid heeft verlooren, Maar nerven wil zoovrygelyk hy is gebooren, En,alsder Vry heids Zoon, nooit zyne Moeder derft, Of,zoozy ltervenmoet, met zyne Moeder fterft: En zou die Moeder dan, ter liefde hsarer Zoonen , In 't allergroot!! gevaargeen Moeders zorg betonen? K a rel. Die Moederlyke zorg, zoo zy gewond ontkwam, Of fneuvelden , of dat men haar gevangen nam, Zoude allerdoodlyklt zyn voor haar getrouwe Kindren. J > n. Ze is meêr gewond, toen zy haar rechten zag vermindren, Doch fterft nooit voor haar Volk, of ieder iterfc met haar, En haar gevangenis zal onze Heldenfchaar Nooit  DOGGERBANKSCHE HELDEN. 37 Nooit dulden, Blyft de Zee voor Neêrlands Vryë Vlooien, Door Britfchen overmoed en dwinglandy , gefloten, Dan loopt zy, met baar Zoons, toch in een' willen dood. Onze Ouders werden hier nooit Vryën, nimmer groot, Zy hadden nimmermeer haar hier ten Troon verheeven, Zoo zy niet meerder nog hnn dierbaar lyf en leeven Stouc hadden bloot gefield, tot haar en 'sLands behoud, Dan hondert dertig jaar van 't Nakrooft werd befchouwd : En zou de Vryheid dan, nu 't aankomt op haar rechten, Niet nevens haare Zoons de Vyanden bevechten, Of moedigen, voor 't minft, haar Vry ë Zoonen aan, Om voor des Vyands vuur nooit achterwaards te gaan .* B a l t e s. Held Zoutman ftaat haar by en zal haar nooit verlaaten, Maar ftryden voor haar recht en 't heil van onze Staaten En dat van'tvryë volk, zoo langhy ftryden kan. Hyzal haar recht ter Zee, gelykeen Oorlogsman, Veideedigen alom, en, op de zoute plafïen, Den vyand meêr en meêr vervolgen en verraffchen • Wyl hy een Feniks is, die, uit des Feniks afch, Den grooten Ruiter fproot, die deallergrootften was Welk ooit ter Zee gebood; terwyl de Oranjeliefden, Als Feniksfen te Land, hun lyf en leeven fielden Ten voorgang aller daên, met Edelmoedigheid , Die altoos 't edel loon voor Helden toebereid. J i MT  48 TRIOMF DER Jan. Daar komt Held Bentinck aan, van dappere Officieren En Bootsliên trouw verzelt, die heerlyk zegevieren, Door't Haan van 's vyands magt; de Vryheid hond zyn zy' En Glorie, die gebood, blyft hem ftandvaftigby, Bekroont zyn edel hooft met groene Lauwerbladen, Die nimmer dan door bloed en wonden en meêr fchaden Der Stryders groenend zyn , doch die geen vreedfaam man , Noch Koningrvk , noch Staat, altyd vermyden kan; Ten waare zy als Slaaf voor ieder wilden bukken , En zk-n zich recht en eer en goed en bloed ontrukken. VIERDE TOONEEL. GLORIE, DE VRYHEID, BENTINCK, KAREL, PAÜLUS, BALTES, JAN, KOUKE, Gevolg van Officieren, Bootsgezellen tn Jfecjoldaaten Bentinck , wordende, omringd van Krygstrofeen, op Nbet Tooneel gedraagen. u onze magt verwind en onze vyand vliedt, Begeere ik 't droef getreur om mvne wonden niet.' Hy'smin beklagen* waard die in zyn diepe wonden, Voor't lieve Vaderland een eerkroon heeft gevonden, Dan hy die flechtszyn'pligt ten halve heeft betracht Uit fiddring voor den dood en 's vyands overmagt: Ken-  DOGGERBANKSCHE HELDEN. z9 Kenceekenen van moed in't vleefch te aiogen draagen, Is wel der pynewasrd te lyden zonder klaagen. G r. o a i e. Geen éénige Kaptein, geen eenige Officier, Matroos, noch Zeefoldaat, die zich niet even fier En Tioeaig neefc getoond in zynenpoii: te honen, Zoo verre ik met myn oog hunn' handel konde aanfehouwen. Bentinck. Dan hebben ze iets gedaan dat zonder voorbeeld is. War zal dan't einde zyn , daar geen verzuisnenis In moed was noch beleid van hun die eerft begiunen, En die voor de eerfte proef hunn' vyand over-! winnen.' Hoe ver zal zulk een volk voor 't eind des oorlogs gaan, Dat onbedreeven zelf zyn' vyand afkon fiaan.' Kan de onbedreevenheiü bedreeven krygsüên keeren ; Beef, beef dan, dolle Bric, wanneer zy 't ftryden leeren En met vereende magt aannaadren op uw Vloot.' Uw Ryk is in gevaar; uw oude Bondgenoot, Verhittere om uw doen en fpooreloozen handel, Heefc haafl degeesfels rede, om uwen flinkfehen wandel Teltraffen naar waardy; tenzyge, in korten tyd, Een 1'poedig eiude wenicht aan ceezen wreeden ftryd En 't hevig Oorlogsvuur, ontftooken door uw handen, Wild fmooren, eêr zyn vlam flaat in uwe inrewanden. Ik , in't begin gekwetft, heb wein.'gkunnen zien, Hoe de onzen, ophedaatft, de Britten deeden viiên. G lx>  30 TRIOMF DER Glorie. Uw Volk, op uw bevel, heefc men zyn Krygs- mans pligten , Verbicterd om uw val, kloekmoedig zien verrichten. Bentinck. Dat mindert myne fmert. Zoo 'k flechts een arm behoaw', En weêr een Oorlogfchip betrouwd worde aan myn trouw, Zal ik, te zyner tyd, my edelmoedig wreeken, Zoo, dat men van myn wraak uit wraakzucht min zal fpreeken, Dan van myn wreekenslnfl ter wraak van allen hoon Der Staaten vlag gefchied. Ik zelf, voor myn perfoon , Vergeef den Brit myn dood, indien ik kom te fneeven: Dat heilryk lot word niet aan ieder menfch gegeeven, Om voor zyn Vaderland te moogen fneuvlen ; maar Veel Helden loopen vry in'fpyt van 't doodsgevaar, Dat hun gelyk een milt of nevel fchynt te omringen , Waaruit zy 't moordend tuig rondom zich heen zien fpringen; t Welk doen geen menfchlyk menfch kan aanzien zonder fchrik, Maar dat den itoutiten zelv', op ieder oogenblik, Hec klaarft tafreel vertoont der yslykfte yalykheden, Die zelden zyn te zien in 't zoet genot der vreden. Doch zeg watHopman zich het allerhelle kweec, Of wie den wuften Brit de krachtigfte afbreuk deedt.' db Vryheid. Zy hebben altemaal zich wonderlyk gekweetten. De  DOGGERBANKSCHE HELDEN. St De dappre Schout by Nacht heeft fchriklyk afgebeeten, Een Ruiteriyk beleid en Trompfche drift betoond; Maar geen der Zeekapteins is dus ontaard beloond \ Meteene doodfche wond, gelyk uw welgeboren. Bentinck. Laat my van avrechcs loon noch doodfche wonden hooren; Daar is geen oorlogslot of 't is altoos ontaard. Men krygc geen zegepraal waar men de wonden fpaart; En fchoon 't myn ziel verheugt dat ik u hoor verhaalen , Hoe nieniandder Kapteins, in hunne zegepraalen, Het lyf verlooren heeft noch zich gewond bevindt, Waardoor gy Krygslien houd bekwaam in 't Zeebewind ; Het doet my echter leed de Vryheid te zien weenen, Om dat myn ieevenslamp ligt haalt heeft uic°efcheenen. Verheugen we ons veel eêr in 'tzegeryk bericht Hoe ieder Batavier zich kweet van zynen pligt, Waarby hun Oudren roem niet wel kan evenaaren; Wen in 't begin by hen doorgaans veel bloodaards waaren : Dit is geen dorre lof voor onzen Helden, neen, 't Zyn groene Lauwren, die der waarheids zon befcheen. Het zy zeer ver van my der Ouden roem te krenken, Maar 'k wil verdiende lof aan dien 't verdienen fchenken. 'r. Schaad ook de dappren niec waf eene bloodaart doet. Schoon dit myn Landgenoot noodzaaklyk weeten moet, Op  ga TRIOMF DER Op dat hy niet verfoft het hoofd laat nederhangen , Alswaarehy gelchiktder Britten wet te ontvangen, Of dat de dapperheid geweeken uit het Land , By andre volken flechts haar vaandel had geplant; Hoe zeer dit lot ook fchynt aan Hollands Leeuw befchooren, Zich lang, met taaigednlt, te laaten ringelooren , Tot dathy , eindlyk eensuitzynen flaap ontwaakt, Meteene Leeuwekracht zyn'vyand nedermaakt, Verfcheurt, verbreekt , vertrapt en flaat zyn fcherpe tanden In 't vy-andlyke hart en lillende ingewanden. Verhaal my nu hoe zich Held Dedeihier gedroeg, En hoe Held Kiosberg 't lood door 's vyands Kielen joeg. de Vryheid. Held Dedel, die zyn Schip al meêr en meêr zag zinken En't Bootsvolkin gevaar van neemen of verdrinken, Begeerden niet,daar hy op zyn Schip Holland ftreed, Datiemant, fpyt den nood, de minftenoodfchoot deed , Voor dat de vyand reeds genoeg was afgeweeken , Op dat dit doen den moed der onzen niet zon breeken; Dus hield hy goed gelaat, tot onze zegepraal Volkomen zeker was , terwyl hy 't enterftaal Deed grypen in de vuilt, met laft van overfpringen , Om , nit zyn zinkend Schip , een vyands Schip te dwi gen ; Doch dat verydeld werdt door's anders Heldenmoed, Wen die hem hulpe biedt en 't drietal wyken doet. Dat op 't Schip Holland fchoot om't in den grond te booren', Welks manichap, voor het zonk, zyn krygs-triomf liet hcoren, Ter-  DOGGERBANKSCHE HELDEN. 35 Terwyl het daadelyk gelukkig werd gered; DaarDedel, op't behoud der zynen naauw gelet Jade gekwetften zelfheeft op zyn' rug gedraagen, En, tot hun lyfsbehoud, zyn lyf heeft durven waagen, Dat ook gelukkiglyk ten uitvoer is gebragt, Door zyne en Woenfels hulpe en die der Schout by Nacht. G t o r i e. Held Kinsberg droeg zich ook gelyk een oorlogswonder En bragt.alwaar hy kwam, den feilen oorlogsdonder Op 's vyands Scheepsmagt meê , met zulk een fchranderheid En onverwonnen moed en loffelyk beleid, Dathygeduuriglyk, ter hulp der meellverdrukten , Den Brit de Zegepraal uit zyne vuilten rukten , Dus Hond hy Staring by , die Hechts met zyn Fregat, Dat de Argo is genaamd en veertig Hukken had, Twee Scheepen wederftond en by de derdhalf uuren Kloekhartig gaande hield.doch deezer beider vuuren Niet langer kon weêrftaan, ja lag zich in diens plaats, Verlaateude het Schip, dat, van zyn Britfche maats Verlaaten, zekerlyk voor hem had moeten ftryken, En liet Held Staring toe in veiligheid te wyken, Van waar hy , magteloos , niet langer ftryden kon ; Doch eerft te kennen gaf, eêr men hem overwon , Hy vaft beflooten had te ftryken noch te vlieden , Maar eindlyk, onbekwaam meêr tegenweer te bieden , Zyn heil, zyn eenig heil zou zoeken in den dood , Door hulp van brandend lont.dat hy.in deezen nood, Gereed hield om daarmee den brand in 't kruid te fteeken En zichjdusftervende^anzynvyanden tewreeken. C Ben-  54. TRIOMF DER Bentinck. En kon Held Kinsberg ook die vyanden weêrftaan ? Glorie. gaan, 1 Hy dwong zelf d'Engelfchman terftond te rag te Die met zyn vlugge Kiel wilde in de Linie booren , Zoo fpoedig Staring week; hy liet zyn donders hooren, Uit monden van metaal, met zoo veel yslykheên , Dat Parker zelv' bezweek en overwonnen fcheen, Ja overwonnen was had Zoutman kunnen raaden , In welk een bloedzee't volk derFortitudebaaden ; Doch Zoutman zeer verzwakt, na fchier vier uuren ftryds, Gaf Parker .vluchtende, bekwaame vluchtenstyds , Om niet, al te onbedacht, de groote Vloot te waagen, Gelaan ter koopvaardy , waarvoor hy zorg moeft draagen, Gelyk voor al zyn volk, dat zich dus had geweerd En wiens kloekhartigheid de vyand zelf waardeert. Bentinck. Hoe heeft van Braam, hoe heeft zich Braak hier toch gekweetten ? de Vryheid. Zoo moedig en vol vuur als we immer helden weten. Van Braam, gebiedende op den Admiraal Piet Hein, Een zes en vyftiger, noemde alle Scheepsn klein Die hy van Albiön zag voor zich heenen zweeven, Om aan zyn Bootsliên luft en dapperheid te geeven, Gelyk hy waarlykdeed, tot zynen vyand week En voor het duurend vuur derBataviers bezweek, Waarna hy eerft het fein van grondfchoots ongemakken Vertoonde, toen zyn oog de Britten af zag zakken; Hoewel hy wederom, pp faun geen ontuig fchoot, Maar,  DOGGERBANKSCHE HELDEN. «55 Maar,als een braaf Kaptein , teneinde toegebood, Slechts kogels uit kanon den vyand t! e tezetj,;en, Om niet öarbaarfch, als hy , de k-ygswet boos te fchenden Gel>k ai uw Kapteins verbooden op den dnar. Das WdS aen Erfprins t ok van 't vyandlyke vuur Doornagel l, als Held Braak aan Kinsberg, onder 't praaijen, Te kennen gaf, wanneer hy veilig by kon draaijen ; Doch dat het pompen weêr het w .ter mindren deedt. Van Wedren had, terwyl men met de Britten iireedt, Somtyds ait a'Ajax ook, fchoon een der ligtfte Kielen, Geweldig losgebrand op deeze ontaarde zielen, Die de ouue Broederlchap en alle n.enfchlykheid Vergeeten hadden , en een averechts beleid Van 'taliereerlt begin désoörlogs ons vertoonden,' Met meerder vyanal'chap dan me ooit een' vyand' , Bentinck. [hoonden. Is vorder onze Vloot in veiligheid gebragt? G l o r 1 g. A Ja, geen enkle Kiel verviel in 's vyands magé, En Hollands Zegepraal is heel en al volkomen. • 1' e n t i n c k. Dan was de heele Vloot der Britten weggenomen Zoo flechts twee Scheepen meêr ons hadden bygt- En ieder aan zyn' pligt, als heden, had voldaan. ; de Vryheid. HadOorthuisen iMelvili en Krul ons mogen Herken, De Brit ft he hov ardy zag haare trotl'che lerken , Nu reeds.zoozeergekortdatzy, aK l'meu'lendeaich. Of uiigebrande puin, geheel verbryzeld was. Glorie k Zie Edelmoedigheid met raffche fchreedeu nadren. Ca Hy  3f5 TRIOMF DER Hy treedt op 't Vorftlyk fpoor van zyn Doorluchte Vaadren , Ten l^on van Heldendeugd, door Edelmoedigheên Waarmee die Helden hem altyd zyn voorgetreên. VYFDE TOONEEL. EDELMOEDIGHEID, GLORIE, DE VRYHEID, BENTINCK, K<\REL, PAÜLÜS, BALTbS, JAN, BOUKE, LOOTZER, Gevolg van Officieren, L)fwacbten van Edelmoedigheid , Bootsgezellen en Zeefoldaten. HEdelmoedigheid. eld Bentinck , Hollands roem ! uit naam der Hooge Staaten , Uit mynen eigen' naam en dien der Onderzaaten, Zegge ik u vriendlyk dank voor nw'betoonden moed En nooit volpreeze vlyt, ten kofte van uw bloed.' Doch dit is niet genoeg, ik wil uw deugd beloonen En door de werken zelf myn dankbaarheid betoonen. Gy kweet, als Zeekaptein, u zelv' met zulk een kracht, Dat ik u geef ten loon den rang van Schout by Nacht; "Kwyt n in deezen rang zoo edel als te vooren , Dan word ge eerlang gewis nogAdmiraal verkoorer, Gelyk der Staaten hut en fteun van Nederland. Ook maak ik Bentinck nog tot 'sPrinfen Adjudant; Hy geeft, als Admiraal en Generaal der Landen Van deeze Vryë Staat, dien naam en rang in handen Van Kinsberg en van u, door Edelmoedigheid, Die hem in al zyn doen en handeling geleidt. Allen. Lang leeve de Admiraals en de eedle Schouts by Nachten, En  DOGGERBANKSCHE BELDEN 37 En allen die hunn' pligt voor 't Vaderland betrachten .' Bentinck. Lang bloeidees vryë Staat! lang leev'de Oranjeheid En de eedle Burgertrouw , die de Eendragc rafch herfteld, Het vour der Tweedragt fmoort, en 't hartver- fcheurend twiften Vernietige in den grond met al des vyands liften/ Dit denkbeeld voedt myn hoop! Myn tydt is waarlyk kort; Het licht der leevenslamp, dat haaft verdnifterd wordt, Schoon men zyn' leevenstyd volkomen uit zietloopen , Verflaanwt alreeds by my, fluit myden doorgang open Waarlangs 't onfterflyk deel zyn woonfteê vinden kan. Ik derf aldus met vreugd gelyk een Oorlogsman, Die 'c recht zyns Vaderlands heeft naar zyn magt verdedigd; Die nooit,door hovaardy.zyn minder heeft beledigd, Noch ooit door flinks gedrag verhooging heeft gezogt, Veeiminder ooit voor goud zyn dienden heeft verkogt. De liefde tot myn Land heeft me andre bezigheden Verwonnen, deedt meternftmy in den Zeeoienft tree-en , Waarin ik mynen luft en yver heb betoond, Waarvoor ik , op myn beurt, grootmoedig ben beloond , En des myn dank betuige aan al myn Opperheeren , I Die meêr dan Vorftelyk dit Vryë Land Regeeren iEn aan d'Oianjevorft, die byna Keizerlyk C3 Te  38 TRIOMF DER Te faamen, deezen Staat zeer menig Koningryi Te boven ftygeh doen :n aanzien en vermoogen En dankbren Heldenrei, de ziel der oorelngen; Waardoor hy eindelyk dus triömfeeren zal, Dat niets dan zyn genaê der Britten wiflen val, Alleen verhoeden kan. Ach! mogt ik dit beleeven , Of net myn' dood de vrede aan myne Meefter» geev^n ƒ Ik ftorf nog duizendmaal ten nut der Maatfchappy , Ten dank voor 't heerlyk loon en dienlt der Burgery. de Vryheid. Leef, roemens waarde Held! om grooter loon te ontvangen; Om't gulden Zydgeweer te zien rp zyde hangen, En de Eerepenriingspraal te hechten op de borft, Gefthonken yan den Staat en van d'Oranjevorlt.. Bfntinck Dus kweekt men Helden aan, die't doodsgevaar verachten; Dus leert rnen elk rnet lult zyn pligten te betrachten En ftorkt een Heldenvuur dat onuitblufchbaar blaakt, 7» meêr en meêr in gloed en felle vlam geraakt, Die's vyands heete dri't kortllondig uit zal blulTi hen En iwingen om we'rafch de vredevaan te kullchen. Maar ik, die, voor myn loon, de onfterflyke eerkroon wagc, Laat al die waereldfche eer aan myn aêloud gedacht. Glorie, nrwyl Beminck word weggehangen. Ik ga dien eedlen Held (< t aan het gra* verzeilen, Om, na zyn'dood , zyn lof aan ieder te vertellen. Edilmoed r 6 heid En ik ga 't heerlyk loon verhaaflen voor zvn deugd , Ppdathy, leevend, zich nog om uw gunlt verheugd. Eind» des Tweeden Üedryfs. DER-  DOGGERBANKSCHE HELDEN. *« EERSTE TOONEEL. TT GEMEENEBEST, ottein. ± JLeld Bentinck leeft niet meêr, die Krygsman i« geilorven, Doch heeft, door zynen moed, niet minder roem verworven, Dan de aldereedellten behaalde door zyn' dood. Die Krygsheld zoo volmaakc, die Chriften, waarlyk groot, Is nu in de Aemftelftad.waarvoor hy heeft geftreden, Byd'Achtenswaarden HeerBoreel reeds overleden , Ter droefenis en fmerc van Neêrlands Borgery, Van Burgervaderen , Stadhouder en van my. Wie zal het zwaar verlies van deezen Held vergoeden ? Wie deeze hartewond, die!lang by ons zal bloeden, Geneezen?welk een Held zal Hollands Heldenfchaar Geleiden zoo als hy door dood en doodsgevaar ? Doch 't geen my allermeeit kan troollen in zyn fneeven, Is,dat 'er van dien Held nog Broeders zyn in 't leeven, Waarvan het Vaderland zich alles goeds belooft, Wanneer men ons te Land, als nu ter Zee, berooft; Maar, ach .' dat 's Hemels hulp dien roof nog iang verhoede/ Hy keere altoos het kwaad voor Nederland ten goede, Zoo, dat voor de Oorlogspronk en bloedende Lauwrier C 4 De Olyf UÜRDE BEDRYF.  4o TRIOMF DER DeOlyf en Vredenpalm myn Stedekroon verfier', Myn Burgers oog verkwikk', terwyl hunne aller ooren ,J In plaats van de Oorlogstromp de Vredeluiten horen! TWEEDE TOONEEL. DE VRYHEID, GEMEENEBEST , GLORIE, Gd e Vryheid. [moed, v weet de droeve dood vaa Bentinckjmaar fchep Beroemt Gemeenebest, in deezen tegenfpoed! Wen wy.voor onze zaak,nog waarde Helden houên, Op welkers trouw en moed wy veilig mogen bouwen, ' De braave Zoutman, leeft; de ftoute Dedel, blyft; De.kloeke Kinsberg, die fteeds wonderen bedryfc; Van Braam en Baak, verzeld van Oorthuis de Overwinnaar; Elk hunner op zich zelv', elk hunner is een Minnaar Der Vryheid en een Stut voor't lieve Vaderland; Held Staring is ons mede een overdierbaar pand, En Volberge en Melvlll en Satinck, fchoon gevangen', Zyn mannen, dier verknocht aan onze Staatsbelangen , Ja mannen, zeer vergramt om hun gevangenis, Daar eindlyk alles goeds nog van te wagten is, Wanneer een wisfeling hun zal de vryheid laaten , Om weder dienfttedoenaan de algemeene Staaten. Gemeenebest. Dus hebt ge my altyd in mynen ramp getroost, :Het voorbeeld van een' Held, die niets verroekeioost , Die,  DOGGERBANKSCHE HELDEN. 4t Die, ftrydend voor zyn' Land, roemruchtig komt te fterven, Vertoont in zyne wond, zyn' bloedftraal, zulke verven, . .« Dat menig ander Held hem zulk een lot benydt, En des te vauriger op nieuw treed in den ltryd, Om ook te fneuvelen en 's volks beklag te ontvangen, Of, wederkeerende, met blyde Zegezangen Te worden ingehaald; dus word der Heldenbloed Een prikkeling tot eer en fpoor tot Heldenmoed , Gelyk de Marteldood der Christenen , voordeezen, Het zaad derChriften Kerk en haaren bloei moeft weezen. G l o k r e. Zoo door het Heldebloed meer Heldenyver blaakt, En 't voorbeeld volgens lult in 't hart der Helden maakt, Dan zal het nimmermeer aan Helden hier ontbreeken. Geen van uw Zeekapteins heeft voor den Brit geftreeken, Dan door eene overmagt, die memant kon weêrftaan ; Die overmagt heeft Krul den dood doen ondergaan, En de andren magteloos doen worden in 't verweeren; Maar een gelyke magt deed Oorthuis tnömfeeren, Wiens Helde dapperheid oen vyand overmogt, Waarna hy den Crescent gewis had opgebrogt, Zoo Flora den Crescent niet was ter hulp gekomen, Noch had, door overmagt, den Briel zyn' buit ontnomen ; 't Was ook weêr de overmagt die de Brittanfche Vloot, Ter Koopvaardy gefchikt, ontvoert heeft uit den nood, C 5 Na  42 TRIOMF DER Na Zoutmans Scheepsmagt die van Parker had ge- [hagen, ■ 6 Dat onze Koopmans Vloot geen verdren togt kon waagen : 6 .Z°o was'cniet.min, dat nu , de Britfche Kamelon Den dappren Patriot verminkte , nooit verwon ; 7etoLV,aPPer V°lk' d00f ^vanXn Vooraf bellootèn had zich eêr te laaten dooden, Dan voor den trotfchen Brit te baigen , of hun vlag Voor die van Albiön, te ftryken met ontzag; g' Waarom die Heldei.rei is in de lacht gevlooeen Door s vyands vnnr.of wel door overmoed bewogen. Gemeenebest. Ik ftageheel verbaart, voor zoo veel moed en vlvt En dapperheen, betoond in zulk een'flechten tyd , Waarin een' Bondgenoot, door fchendingder ver' bonden, 6 Het recht der menfchlykheid en reden heeft se- lchonden, ° Door fnooden overval, verbittering en haat, Ter oeffemng van moord en roof en meerder kwaad. Glorie. Held Zoutman heeft, ten loon van dienft, een gou- den Degen, 5 Een gouden Ketenpraal en Medaljon verkreegen, Beneyens d eedlen rang van Onderadmiraal. Kinsberger.en van Braam en Dedel, altemaal Een fchoone Heldentnts.en Bentinck.toen in leven, Zyn elk den naam en rang van Schout by Nacht ge- geeven , ö En by dien naam en rang een gouden Medaljon , Een gulden Sabel en een koftbre Ceinturon; tWelk ook ter dragt aan Braak en Staring is ge- fchonken, ö 6 Met verdre vordrings hoop, aan hun bedryf ge- klonken, Wa|r.  DOGGERBANKSCHE HELDEN. 43 Waartoe de witte pluim , op en Monterings hoed , D er Deinen Zet k pttins , met weinig 't haare doet, ] Die zy, oof'» Primen gitt, nu niece mogen 'draagen, , Al» de Officiers uer vl..g gewoon zyn in dees aaagen. 1 Ook is de Sabelgaaf' en die van de Ceintuur, ' Van Weljren insge'yks geirhonken op dat nor, 1 Gel) kaan .VluJder en aan Dekker , voor 't betoonen Van goed be.eid en moed.Dus zien zich ook belonen De tweede Kapiteins; te weeten, Aberzon, Benevens Stating, Bofch en Smaafen. Albiön Zal voor dat heerlyk loon, aan roemryke Oorlogsmannen , Ontftellen tot 'er dood, wanneer zy 't faaroenfpannen En als hnn kruid en lood word op den Brit gebraakt; Wen hoop op eer en buit ae grootfle Helden maakt. de Vryheid. Zoo is Held Oorthuis ook, voor 't geen hy heeft bedreeven , By wisling. voor den Briel, 't Schip Waflenaaf gegeeven , Dat zedig Hukken voert, waarmee hy weêr in't kort Den Brit bevechten zal en zyn verwinnaar wordt, Ten zy men vreaefluit;dus heefthy t;.ns verhooging, Al blyfthy nog Kaptein; den Prins heeft zyn beöoging Op 's ma1 s verheeven moed en wonderbaar beleid, Terwyldat Vordlyk hart altoos voor helden pleit, En altyd Prinsiyk loon , ten bede deezer landen, Voor 't loffelyk be.lryf.roemruchtig houd in handen; Hoe veel te meerder dan voor hem, dien 's vyands vlag, Voor zyne Oranjevaan , deedt dryken met ontzag i Glorie. Geen éénig Bootsgezel, geen één der Zeefoldaaten Heeft op de Doggejsbarifc,te laf,»y n poft verlaaten j Maar  44 TRIOMF DER Maar ieder riep den Brit, die afweek nit het wand En poorten.daar 't gefchut op hun bleef ingeplant, Alfpottende achterna: ,,wy hebben meêr beloning „ Van fcherp ten uwen dienft, ter waare dankbeto- ning „Van allerhande hoon aan Hollands vlag gedaan"; Gelyk ook Oorthuis volk ,ygsbearyf. Dus toonen we eedlen dienft op 't edeift te waardeeren , 'Als de Edelmoedigheid die zelve komt vereeren 'Aan de edelmoedigen Belchermers van zyn Staat: Dit 'sde eêlfte dapperheid het edeift pronkfieraad. VIERDE TOONEEL. DE WAARHEID, EDELMOEDIGHE'D, DE VRYHEID, GEMEENEBEST, GLORIE, KARSL , PAULUS , BALTES , JAN , BOUKE , LOOTZER , Gevolg van Officieren, Lijfwachten van Edelmoedigheid, Burgers, Bootsgezellen en Zeefaldaaten. de Waarheid , in 't begin der laajle reden van DEdelmoedigheid uitkomende. oor 't werk der edelheid is Holland vrygevochten. D 3 Door  34 TRIOMF DER Door't edelaartig loon op de edele oorlogscogten, Zyn neonderneemeis ryk, ja Vorftlyk ryk,gemaakt En Neèrlandfch Vryë Staat is dos in groei geraakt , Waarby de Heinelhuip, door tydige befproeijing, Dien groei, dien eedlen groei, gebragc heeft tot een bloeijing, Die vruchten heeft gebaard en tot een rypheid bragr, ^Wier geur te kennen gaf zyn' Hoofdbefproeijers magt. Dit alles deedt den haat vanveelen fel ontbranden , Waarvan 'ereenigen , wel ziende door wat handen Uw ryk Gemeenebeft onzigtbaar werd bewaard, Zich hebben tot uw' Vriend en Bondgenoot verklaard. Maar wie heeft edeler het onderling vertrouwen, De vriendschap met dit Land , zoo edelonderhouên Als Duitfchland , dat , met recht, zich Neêr- landfch Broeder noemt, Dit Bondgenoodfchap acht en daar by elk op roemt? Zyn daaden toonen 't aan , die nimmer u bedroogen , Noch zogten uw bederf door drukkende oorelogen. Dus had u Vrankryk ook nooit vyandlyk bedreigd, Had gy het harte altoos tot England niet geneigd, Tot fchaê van't Lelieryk.door welgegronde vreezen Dat Vrankryk» overmagt u kon nadeelig weezen , Zoo gy met andren niet een Bondgenootfchap vondt, Dat een' ten magtig' Vorft wat meêr de handen bondt; Doch heeft de Brit niet zelf die banden eerft ontbonden ? Hebt gy in 't Britfch verbond het voordeel ooit gevonden, 't Welk voordat trotfche volk in een verbindtenïs Met uw Gemeeaebeft altyd gevonden is? Dit  DOGGERBANKSCHE HELDEN. <}$ Dit weet gy altemaa!» ais blykt by de ondervin* dii g Nu drieinsal achtereen; daar nimmer een verbinding Met Vrankryk fchaüiykheid aan nwe iiurgers bragt. Maar allt voordeel gat' aan Neérlands bloeije en magt, Ter juk-erbreekinge vsn 't overmagtig Spanje En weerii g van het juK , door 't woelend Groot» brktanje, Voor de uwen toebereid , door lift of woeft geweld, Waaimeë 't waarlchyniyk reeds uw fchoodershad gekneld, Zoo 't Viankryks Krygsvolk had om u te Land te fchaden. Edelmoedigheid , de Vryheid , en Gembenibest» te gelyk. Dus fchynt ge ons een verbond met Vrankryk aan te raaden ? de Waarheid. Ik , die , tot heden toe, alleen maar raaden mag, Rasde n den Vreden aan en 't Neuteraal verdrag Te houden, waargy reeds volftrektzyt ingetreeden, Om des te fpoediger het zoet genot der Vredea Te t'chenken a?nuw'St;.st,dat hy hoogftnoodig: eeft; Doch zoo dat groot verbond u weinig voordeel geeft, En England woeden blyft, kunt gy met Vrankryk fluiten, Om met zyn' onderftand het Britfch geweld te fluiten, Maar fcheur u, 't ga hoe 't ga, nooit heel van Vrankryk af; Dat zoude ontdankbaar zyn voor hnlp die hy ngaf En altoos geeven zal, gelyk hy deed te v< oren , Eêrgy der Britten hulp voor zyne had verkooren. Zoo gy niet andermaal met England n verbindt, D 4 Waar- li  3« TRIOMF DER Waarin het Franfch belang zyn nadeel ondervindt, Zal Vrankryk nimmermeer uwVryë Staat be:lo>ken, Noch 'c fmenlende oorlogsvuur doen in uw Steden rooken, Ma.;r alle vriendfthapdoen, gelyk hy deed voorheen En tegenwoordig doet, ten nut van 'talgemeen. Zyn vriendfchap, is u waard; zyn vyandichap, daartegen, Geva.irlyk boven al en fchaadlyk allerwegen. Dns kunt ge in 't Spaanfche Ryk en in Amerika Ook vrienden vinden, die verhoeden uwe fchaê: Doch tracht altoos met elk in goed verftand te leeven , Door niemand redenen tot vyandfchap te geeven, En door een breideling der vrekkige eigenbaat, Die vuigen handel zoekt ten nadeel van uw'Staat. Edelmoedigheid. Die lesfen zyn wel waard te houden in gedachten. Glorie. En de Edelmoedigheid doet ons die zelf betrachten. Gemeenebest. De Glorie wyft niet min die rechte weegen aan. de Vryheid. Dus blyft myn Tuin in groeije en bloeijing veilig Haan. V Y F-  D OGGERBANKSCHE HELDEN. VYFDE TOONEEL. EDELMOEDIGHEID , DE VRYHEID , GEMEENEBEST, GLORIE , KARiL, P.iü- ' LL'S, BALTES, JAN, BOUKE, LOOTZER , Gevolg van Officieren, tyfwacbien van Edelmoedigheid, Burgers, Bootsgezellen en JZeejoldaaten. IG L O R I B. ntusfchen leide ik weêr de bloem der Bootsgezellen En ieder Zeefoldaat, om 's vyands magt te vellen, Op 't Zoute pekelnat, na 'k een gedachtenis Voor Bentinck heb gedicht, die nem ten eeren ia En klaar vertoont hoe zeer men Helden, wil beloonen. Dus zal ik in 't vervolg al de eedle daaden toonen En he-hten aan dit Stuk dat heden is vertoond, Tot elk die Vrede fluit wordt door myn hand gekroond , Waarmede ik dan 't vervolg zal van dit Tydfpel fluiten En my op eenen toon van meêr genoegen uiten. Intusfchen hoore ik weêr een aangenaam geluid , Dat de overwinning, of een goed verbond beduidt. Ik voeg my andermaal by Neêrlands Waterhelden, Ge-  58 TRIOMF DER Gelyk ïk ze in 'c gevecht der Doggersbank verzeldden, En ga daarvan 'c gevolg weêr brengen ten Tooneel' , Op d--u eik zyne rol, door my verzeld, volfpeel, Waarna ik 't Vierde Deel, op deeze Drie Bei dry ven , Met lnifter volgen doe en daadlyk laat befchryven. Einde des Derden Bedryft.