Ext rad uit de Re- folutien van de Heeren Staaten van Hollandc cnde WeltVrieslandc, in hun Ed» Groot Mog. Vergaderinge genomen op Woensdag den 3 July 1782. ONtfangen een Mifïïve van de Praefident en Raaden van den Hove, gefchreeven in den Hage den 2 deefer, houdende, tot voldoening aan hun Edele Groot Mog. Appoinéïement van den 15- Mey deefes jaars, der felver conlideratien en ad vis, op de daar by te rug gaande Requeite van Thimon Cornelis van Heerdt voor fig felve en nog als in Huwelyk hebbende Johanna Jacoba Herbenina JVIauritia vander Does van Noordwyk, en van defelve met haaren voornoemden Man geaffiüeert,gemunieert met het volkomen confent van de Ouders en meerderjarige Naaflbeflaande, welke alle fchriftelyk declareeren te verlangen, en (voor foo veel des noods) meede te verfoeken, dat op der Supplianten Requefte door hun Ed. Groot Mog. favorabel moge worden gedisponeert, en tendeerende om te obtineeren dispenfatie van het Placaat van hun Ed. Groot Mog. van February 1751, en van de poenaliteiten daar by op het doorgaan van Jonge Lieden ge* itatueerr. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat het voorfz Advis en de bovengemelde Requeüe lullen worden geêxamineert door de Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem , en verdere hun Ed. Groot Mog Gecommitteerden tot de laaken van de Juftitie, met CommhTariflen van den Hove, en de Vergadering daar op gedient van der lelver confideratien en advis. Advts van het Hof op dé Requefte van T. C. van Hetrdt en Jt J. H. Af. vander 'Does van Noordwyk j om dispenfatie van haar Edele Groot Mêgettde 'Placaat van ijT Fcbrnary 1751 en de poenaliteiten daar by op het doorgaan van jonge Lieden geftatueert. CommiJT* Accordeert met de voorfï Refolutien.   : ■■/ mA;!»^b ^\^ m i tot ' Edele Groot Mogende Heeren > ^pEr voldoening aan de Apoftille van den den ie MeV Mey deefes Jaars, waar by Uw Ed. Groot Mog. requireeren onfe cöniideratien en advis cp de Requeüe vaii Tnimön Cornelis van Heerdt voor fig felve en nog als ju Huwel>k hebbende johanha Jacoba Heibertina Mauritia vander Does vanNoordwyk, en van defelve met haaren voornoemden Man geadfifteert, tendeerende, om te ebtijden dispenfatie van het Placaat van Uw Edele Groot Mog. van 15 February i7ji, en van de Poenaliteiten daar by op het doorgaan van jonge Lieden geftatueert, hebben wy de eer Uw Ed. Groot Mog. voor te draagen^ dat hét fcns voorgekomen is, dat dit geval, hoe feer men het felve by de voordragt der faake in het Requeft ook heeft loeken te pailleeren^ in de termen van het gemelde Placaat valt, en dat de Supplianten dit felfs wel ichynen begreepen te hebben, dewyl fy anders wel fouden verfogt hebben, dat Uw Ed, Groot Mog geliefden te verklaaren, dat het lelve niet viel in dë termen van het Placaat, gelyk te meermaalen is gefchied;dat hier dus de vraage alleen moet 2yn, of'er eenige reedenen zyn, om de Supplianten van net Plaecaat eh de daar by getfatueerde Poenaliteiten te dispenfeeren. Wy kunnen niet ontveinzen, Ed. Groot Mog. Heeren, dat in de omftandigheeden van het geval ons niets occurreert, het welk eenige favorable refleclie meriteen* terwyl het pr£eiext van de ignorantie van het Placaat ons niet weinig geaffeéteert en in allen geval niet voldoende voorkomt; het eenige dat ten deefe in eenige aanmerking loude kunnen genomen worden, is het volkomen confenc van de Ouders en meerderjarige Naaftbeftaande, welke alle ichnitelyk declareeren te verlangen; en (voorfoo veel des noods) meede te verfoeken, dat op der Supplianten Requerte door Uw Ed. Groot Mog. favorabel moge werden gedisponeerr: dan hier tegen komt in overweeging, dat de Suppliant nog twee minderjaarige Broeders heeft, welke, indien de Supplianten, fonder eenigen anderen grond dan het Conlent der Geinrerefleerden in aanmerking te neemen > van de Poenaliteiten wierden gedispenfeert, in hun regt iouden kunnen worden verkort, fonder felve in Perloon daar over te zyn gehoord; welke confideratie dart ook niet lang geleeden, in een vry favorabeler geval, ons neert doen van gedagren zyn, dat de dispenfatie niet behoorde verleend te worden, voor dat de minderjaarige, welke in dat geval waren geintereiTeert, tot geapprobeerden ouderdom, om felfs confent te dragen j gekomen fouden zyn, en insgelyks nu ook van advis doet zyn, dat Uw kd. Groot Mog. het verfoek van deefe Supplianten om dispenlatie, immers voor alsnog, behooren te wyfen van de hand. Wy avanceeren echter deefe confideratie nü met minder fiducie dan in het gemelde geval, om dat Uw Ed. Groot A Mog«  Mog. in het felve echter de dispenfatie hebben verleend, niettegenftaandè de minderjarigheid van de daar by GeinterefTeerden, en de difficulteit, welke der felver Voogden maakten, om voor defelve te confenteeren; daar in het voorhanden zyndt geval Bernhard Herman Gansneb genaamt Tengnagel, in qualitieit als Voogd voor de Minderjarigen nogGonfent (offchoon ons het felve niet voldoende voorkomt) heeft gedraagen; zynde het daarenboven by ons niet geweeft buien alle fpeculaue, of de Broeden en Susters yan den Suppliant , als geen Ingezeetenen van deefe Provincie, wel fco direételyk konden gereekent worden in der Supplianten ^crfoek geinterefleert te zyn. Wy onderwerpen onfe confideratien eerbiedig aan U«r Ed. Groot Mog. goedvinden. Hier meede, Edele Groot Mognde Heeren, bidden wy God Almagtig Uw Édele Groot Mogende in een langduurige en voorfpoedige Regeering te conferveeren. Gefchreeven in den Hagé den a July I78x. Onder ftood, Uw Ëdelé Groot Mogende Diwft willigen, |e Praefident en Raaden over Holland, Zeeland en Vriesland. Lager ftond, Ter Ordonnantie van defelve. Was gèteekent, Adrïaan Bode. Wy  C 3 ) XXfY ondergefchreevene Robberdina Johanna Elifabeth van Heerdt, Suiter, en Borehard Hermen Gansneb genaamt Tengnagel, in qualiteit als Voogd over de minderjarige Broeders van den Hoog-Welgebooren Heer Thimon Cornelis yan Heerdt, met naame Care] Jacob Frederick van Heerdt; en Adriaan Hate van Heerdt, mifgaders Theodora Odilia Louifa CaroJina vander Does van Noordwyk, geadfilleert met myn Man Leopold van Limburg Stirum, Suiter van Johanna Jacoba Herbertina Mauritia vander Does van Noordwyk , als de eenige Erfgenaamen ah in* te/latOj ofte der fel ver Repraefentaht, van bogengemelde Hoog-Welgeboore Heer en Vrouwe Thimon Cornelis van Heerdt, en Johanna Jacoba Herbertina Mauritia van Heerdt, geboore vander Does van Noordwyk, zynde, declareeren» dat de Middelenen Pofitiven in de Requeile gemeld, endoor haar Hoog Welgeboorens aan haar Edele Groöt Mog. geprefenteert, om te obtineeren dispenfatie en vryttelling van het Placcaat van den r$ February i$5i, en van de Poenaliteiten daar by getlatueert, zyn na waarheid geilek, en dat wy dierhalven ons geenlints parthy itellen, maar in tegendeel, voor foó veel Ons aangaat, volkomen confenteeren, dat het verSoek by gemelde Requette aan haar Edele Groot Mog. gedaan, door haar Edele Groot Mog. goedgunlliglyk werde verleent; declareerende wy felfs te verlangen, en» voor foo veel des noods* meede té verkloeken, dat op de meergemelde Requefte by haar Edele Groot Mog. favorabel mag werden gedisponeerd Was geteekent, B. H. Gansneb 3 genaamt "Tengnagel. L. Grave van Limburg Stirum. T. O. C. L. Gravinne van Limburg Stirum j geboren vander *Dt>es va» Noordwyk. A % Am   ( s ) u4an de Eaele G/oot Mogende Heeren Staaten van Holland en IVeJU vriesland. ("^Eeven onderdaniglyk te kennen Thimon Cornelis vun J Heerdt, voor hg felve en nog als in Huwelyk hebbende johanna Jacoba Herbertina Mauritia van der Does van Noordwyk, mitg.iders defelve Johanna Jacoba Herbertina Mauritia van der Does van Noordwyk met haren voornoemden Man geadfiiteerdt. Dat de Supplianten, feederd eenigen tyd een groote geneegendheid en reciproque liefde voor eikanderen opgevat hebbende, fulks geleegendheid heeft gegeeven, dat fy Supplianten op den 14 February van deefen Jaare 1781 hg te lamen alhier uit den Hage begeeven, en een reyfe naar Antwerpen gedaan hebben , van waar terÜond na hunne aankomit aldaar, de tweede Suppliante aan haare Ouders, en den eerllen Suppliant aan deüelfs Grootmoeder by Miflive hebben kennis gegeeven, foo van hunne gemelde' reyfe, als van hunne mutueele geneegendheid, en voorts de ernÜiglte follicitatien hebben gedaan , om confent tot het aangaan van een wettig HuWelyt, het welk ook is geweelt van dat gevolg, dat, door de Grootmoeder van den eerllen Suppliant aan de Ouders van de tweede Suppliante confent veriogt zynde, tot het voltrekken van een Huwelyk, tulfchen de twee Supplianten, door de Ouders van de tweede Snppliante hun confent tot het gemelde Huwelyk terltond gegeeven is, waar op dan ook de Supplianten aanilonds zyn te rug gekomen, en hunne eerüe HuwelyksProclamarie reeds op den 14 deiielve maandt en mitsdien maar tien dagen na hun vertrek uil 'sHage alhier is gefchied, zynde vervolgens de Supplianten op den 10 Maart laaftleeden wettiglyk Getrouwd. Dat derhalven de Supplianten het genoegen hebben mogen genieten van het confent van des tweede Suppliantes Ouders, en van des eerllen Suppliant s Naattbeltaande en Voogden tot hunlieder Egtverbinteiis, foo fpoedig te verwerven, en felfs ook döor eene gunÜige reconciliatie herlleld te fien het ongenoegen, het velk by defelve over der Supplianten voorleide demarche tegen hen was opgevat. Maar dat de Supplianten egter onJerrigt geworden, en bedugt zyn, dat het Placaat van U Edele Groot Mog. van den 15 February 175* teegen het doorgaan van jonge, en ongetrouwde lieden geëmaneerd, en de pcenaliteiten daar in vervar, verftaan zouden kunne worden, ten opfigtw Van de Supplianten toepaflelyk te weefen. Dat ondertuffchen de Supplianten eerbiediglyk vertrouwen, dat ter hunner verfchoning dien aangaande eenige gunüige reflexie verdiend, dat fy Supplianten naar waarheid kunnen betuigen van het gemelde Placcaat, voor dato van hun vertrek uit 'sHage, geene de mintte kennis genade te hebben, en dit fy boven dien door hunne jonkheid Ai- (fyn-  ffyn&e den eerden Suppliant een en twintig jaaren en de tweede Suppliante agtien jaaren oud) voor af niet hebben gepenetreerd, nog ingelien de onbehoorlykheid van hunne gemelde demarqhe, waar over fy egter ai kort na hun vertrek ten IterkÜen met berouw zyn aangedaan geweeft, en daarom fig reeds teritond aan hunne Ouders en Naallheftaande refpecliveék by Miflïver.s hebben geaddrcfleerr, terwyl ook de Supplianten niet door een opfet en voorneemen om op die wyfe hunne Ouders en NaaübeItaande tot het geeven van hun confent in het Huwelyk ie' conüringeeren (het welk eygentlyk foude moeten plaats hebben, om in de intentie en rigide difpofitie van het voornoemde Placaat te vallen) maar alleen door gebrek van oenoegfaame doorfigt en door hunne onbedreevene jonkheid daar toe gekomen zyn , daar fy Supplianten fig hadden kunnen en mogen verfeekerdt houden , dat wanneer fy hunne wederfydfche gefeue en geveüigde geneeaendheid aan hunne Ouders en NaaftbeÜaande hadden geopenbaard, fy derfelver confent gratieufeiyk fouden hebben kunnen verwerven. En dewyl derhilven de Supplianten eerbtedigit Vertrouwen, dat dit alles billyke reedenen opleeverd tot eene gunftige 'Exculatie van hen Supplianten, en om altans cene difpenfatie van het voorfeide Placcaat (welke ook in andere gevallen doar U Edele Groot Mog. gratieufeiyk is geaccordeerd') temogen verwerven en luiks nog re meer in aanmerking, du de Ouders van de tweede Supplian e, en de Naaftbeitaaiden van den eerllen Suppliant en dus die geenen, aan welk: door der Supplianten voorfz demarche de directe beleedging was toegebracht door hunlieder confent in der Supplimten Huwelyk, en door de Reconciliatie met hen, aan de Supplianten hunne voorfz ongereegelden uitflap gunüglyk hebben gelieven te Remitteeren ert defelve fig tans vereenigen met het verfoek het welk de Supplianten tans ie vryheid neemen aan U Edele Groot Mogende by deefcn te doen, foo ais uit de onderüaande declaratoiren is conüeerende. Zoo keeren de Supplianten fig met allen eerbiedt tot U Edele Groot Mogende, ootmoediglyk verfoekende dat het aan U Edele Groot Mogende goedgunltiglyk moge behage, ex plenitudine poteftatis hen Supplianten te difpenfeeren en vry te tiellen van het voorgemelde Placaat van den 15- February 17^1., en van de pcenaliteyten daar by geltatueert, en daar van aan de Supplianten gelieven te verkenen Refolutie of Oftroy in Forma. Onder ftondt, 't Welk doende &c. Was geteekent* T. C. van Heerdt. J. J. h. M. van Heerdt, geboren vander Does van Noordwyck. WY ondergefz. in qualiteit als Grootmoeder en Voogdeffe en verdere Voogde van den eerden Sup:  Suppliant, als meede wy ondefgefz. Vader én Móéder van de tweede Suppliante» declareeren, dat dé middelen en pofitiven, in de bovenltaande Requefte gemeld, zyn naar waarheid gefteldt, en dat wy dierhalven ons geenlins Parthy Itellen, maar in teegendeelj voor foo veel ons aangaat, volkomen confenteeren, dat het verfoek, by gemelde Requeite aan haar Edele Groot Mogende gedaan, om te obtineeren difpenfatie en vryttelling van het Placaat van den af February i7fi en van de Pcenalireyten, daar by geltatueert, door haar Edele Groot Mogende goedgunttiglyk werden verleendt, declareerende wy felfs te verlangen, en voor foo veel des noods, meede re verfoeken, dat op de hier bovenftaande Requeite by haar Edele Groot Mogende favorabel fal werden gedifponeert. Was geteekent, H. /i. Hop Weduwe Boef. B. H. Gansneb genaamt Tengnagel. W. vander *Does v. N. IV. M. van der 'Does van Noordwyk i Geboren van Waffenaer. In matgtne Jtond geappojiilleert. ■pjE Staaten van Holland en Weltvriesland vinden goed, dat deefe Requeite geilek zal worden in handen van Prgefidenr en Raaden van den Hove, om defelve te examineeren, en haar Edele Groot Mog. daar op te dienen van hunne conüderatien en advis. Aclum den if Mey x?8ï. Onder ltond, Ter Ordonnantie van de Staaten. Was geteekent, C Clotterbooke. Laa\er ftond geappojlillsert. 'tTTOf van Holland ordonneert de Supplianten en de Naaübettaande Erfgenaamen ab inteitato, die de Requeite niet geteekend hebben, ofte derfelver repraefentanten op den 18 Juny 1781. te compareeren voor de Heeren en Mrs Piecer Jan Nolfl en Johan van Nispen, Raaden in den voorfz. Hove als CommiUarifFen, die hen hooren zullen en den Raade rapport doen, en zal het lelve gehoord geadvifeert worden naar behooien. Gedaan in den Raade den li Juny 1781. Onder ftondt, My prsefent. Was geteekent, Adriaan Bodt>    ADVIS van het Hof op de Requefte van T. C. van Heerdt, en J. J. H. AL vander Does van Noordwyk j om dispenfatie van haar Edele Groot Mog. 'Placaat van February 17JI, en de poenaliteiten daer by op het doorgaan van jonge LieLieden gejiatueert. Lommijf. 3 July 1781.