(I) Nüdere Memorie dienende tot wederlegging van het Berigt van dè meerderheid der Leden van de Vroedfcbap der Stad Alkmaar op de Misfive van zyne Hoogheid aan hun Ed. Groot Mog. van dato x6 November 1783 met der felver Bylaagen3 omtrend de Regeer ing der Am ft en of de EleBie van Burgemee(leren > Scheepenen, Thefauriers en Vroedfchappen der gemelde Stad. INLEIDING. WAnneer zyne Hoogheid zig in de onvermydelyke noodfakelykheid heeft bevonden, om ter kenniffe van hun Ed. Groot Mog. te brengen, hoe het aan Burgemeefteren en Vroedfchappea der Stad Alkmaar, immers aan de groote meerderheid der felven^ had kunnen behaagen, om, eerlt op den 18 Februar.y van den jaare 1783» eenige Leden uit het midden van hun te committeeren, ter examen van eene in die Vergadering gedaane Propofitie, om te onderfoeken het regt (foo als daar by wierd gefegd) aan de Stad omtrend be begeevinge der Ampten, van Burgemeefteren, Scheepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, toekomende, en, om daar op te dienen van hunne confideratien en advis; als ook vervolgens reeds op den 14 der felver maand February, en alfoo liegt s fes dagen daar na, terwyl inmiddels de deliberatien der prsfente Leden over dat onderwerp onder fpeciale afvordering van fecretefle waren gehouden, en de abfente Leden tot defelve deliberatien niet waren befchreeven, op het Rapport, door defelve Gecommitteerden ter gemelde Vergadering gedaan, en het Advis door defelven ingebragt, by meerderheid van Stemmen, dien conform goed te vinden en te verftaan. Dat voortaan niet meer eenige Nominatief] tot de begeeving van Ampten van Burgemeefteren, Scheepenen, Theiauriersen Vroedfchappen dier Stad, fouden worden gemaakt; om daar op de Elertie van zyne Hoogheid, of van iemand anders, te verwagten, maal dat de gemelde Ampten (foo ais daar b> , word gefegd) overeenkomftig de Handveften: Privilegiën en Oftroyen van de voorfz Stad en der felver Burgerye, door gemelde Ver. eadering felve, als de even genoemde Burgerye repraefenreerende, by direde aanftellin^ fouden worden begeeven; Voorts dat aan zyne Hoogheid, by Mifii ve, tot het overhandigen van welke alfoo Ge committeerdens wierden benoemd, van da gerefólveerde kennis foude worden gegee ven; A Ei Bylaag tot de Miffive van zyn Hoogheid omtrent de Magiftraats beftelling van Alkmaar. Commijf. en O ver genoodmen. 16 Sept. 1785% i r t i  Viorftel der irhofd - 'Pcincten. i 2. ( t ) En einJelyk, dat niet anders, dan na voorgaande denunciatie vm ten minflen agt daagen, en met eenparige toeftemming van niet minder dan agttien Leden dier Vergadering, eenige voortelling of verfoek aan hun Edele Gr. Mog. foude mogen worden gedaan, om alteratie of ampliaiie.in de Privilegiën ofOctroyen der gemelde Stad. En fulks alles, niet tegengaande drie der gemelde praefente Vroed.fchappen al aanllonds hunne Protesten tegens het neemen dier Refolutie hadden doen santeekenen, waar by naderhand nog twee andere abfem geweclt zynde Leden zig hebben vervoegd; heeft zyne Hoogheid vermeend die daad a&n hun Ed. Gr. Mog. te moeten voorttellen als een foodanige demarche, waar door de Hoogheid en Gerechtigheid van hun Ed. Gr. Mog. felven, als de hooge Overheid defer Provincie, ten hoogften was geufurpeert, en daar op eene dadelyke indragt gemaakt; en waar door teffens eene enorme lsefie was toegebragr, aan de regten en praeëminentien, door hoog ft dele 1 ven aan Hem als Erfltadhouder ge delereer t. En het is op grond van dat tweeledig voorftcl geweeft, dat zyne Hoogheid by de adftrucYive Memorie, gevoegd nevens fijne Miflive, dienaangaande, op den i6 November des felven jaars 1783 aan hun Ed. Gr. Mog., in den Hage geichreeven, zig tot een betoog van deefe twee ondèrfcheide HoofdTointen heeft bepaald gehad, om, narhentlyk, te deduceeren in de eerfte plaats. Dat de voorgemelde Refolutie van Burgemeefteren en Vroedschappen der Stad Alkmaar behoord te worden geconfidereert, als eene ufurpaue inbreuk en verkorting van de hoogheid en gerechtigheid van den Lande; En vvyders tn de tweede plaats'. Dat ook door defelve Refolutie eene enorme lsefie, loo aan het regt, als de poflTeffie van zyne Hoogheid, omtrent de Elcftie van Burgemeefteren,Scheepenen, Thefauriers en Vroedfchappen is toegebracht. Dan tegens welke twee Hoofd-Poinclen by het Berigt van de meerderheid der Leden van de Vroedfchap der Stad Alkmaar op defelve Miffive van zyne Hoogheid, en daar nevens gevoegde Memorie, den ■} December 1784 ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. ingekomen, deefe en geene argumematien zyn aangevoerd, welke zyne Hoogheid heeft vermeend, wat nader te moeten wederleggen. Terwy! echter zyne Hoogheid zig beeft voorgemeld, dat het niet alleen onnodig, maar ook teffens tedieus foude zyn, wanneer by deefe Memorie op nieuws fouden moeten worden herhaald en aangedrongen die gronden, welke, foo tot fhving van hec eerfte,  (3 ) eerfte, als tweede Hoofd-Poïnft,. by defelve zynë Hoogheids Memorie zyn gederailleerd, en die *he reids by de gedrukte Nadere Aanreekeniog van de Leden van de minderheid der Vroedfchap van de gemelde Stad, insgelyks agter de voorla Miffive van zyne Hoogheid gevoegd, in het breede zyn geadürueerd, en door hooglt defelve by die zyne Memorie volkomen geadopteerd. Ad. i. Het fal derhalven voldoende zyn, om met opzigre tot bet éerftgemelde Hoofd-Pointf, in het ge- i neraal te Temarqueeren, dat het hoofdfakelyke van net geiufhneerde van zyne Hoogheid dien aangaande in een kort begrip hier op neder kwam. Dar, gelyk het eene incontefrable waarheid is, dat, gevolge de Privilegiën en Odroyen aan de Stad Alkmaar verleend, en Jpeciaal die van Keifec Karei oen ,. m dato zó September 15-30 van Wjllemden f. infaam van Koning Philip den 1L in dato den 25üclober 1565 van hun Ed. Gr. Mog. felven, in dato den 6 December 1588 refpedive aan den Stadhoo. deler Provincie in der tyd is opgedragen het rest en de prominentie, om binnen de voorfz Stad Alkmaar de Vroedfchappen by vacatuure, alsmede Burgemeefteren, Scheepenen en Thefauriers by de jaar. lykfche vernieuwinge van de Wet, of by tuflbhen vallende vacatures, te eligeeren uit de Nóminatien, daar van door Vroedfchappen te formeeren, en aan Hem ter; Lledie te pndemeeren, mitsgaders, om delelye alfoo geëligeerden door den Schout te doen beëedigen. En dat ook het voorfz regt van Ele&ie van Bufgemeeüeren, Scheepenen en Thefauriers ten duideJyktfen is begreepen in de refpective Oótroven van hooglt gemelde hun Ed. Gr. Mog., in datis re Maart Maart 1610 en iz December 1619. En dat verders dat felve regt fucceffivelyk door ffCTn- 5tad,ho^eren in den tyd beltendig is geoeftend mfonderbeid door wylen iyneHooghfids Heer Vader, als mcede geduurende hooglt deffelfc min lerjangheid, door wy!en zyne Vrouwe Moeder, in cjuahteu als Gouvernante, en nadeihand na overtyden van de;elve, door hun Ed. Gr. Mog. felven, als de Voogdy over zyne Hoogheid exerceerende' en dat pok dat ielve regt door zyne Hoogheid felve' federd fijne meerderjarigheid, tot dato van het neemen dier eigendunkelyke Refolutie by de meerderheid van de Vroedlchap der Stad Alkmaar toe,ongeltoord is geëxerceert geworden. , Alles met dadelyke concurrentie en onder de vryWMlhgfte toeltemming njet alleen van de Vrcedfchap oer Stad Alkmaar, door alle defelve tyden heen maar ook byionder van die Leden vao de Vroei* ichap, welke defelve Refolutie van dato »4 Febru.rv" i78i hebben in de Waereld gebraor • A z Dus , Eer 0ft r4èof4-JPmHii  Onbevoegdbeid van de meerderheid der Vroedfchap tot het neernen der Refolutie van 24 Febr. 1783. maar neeic piaats genau, «.w, v,«, ïigd op den duidelyken inhoud dar gemelde Prtyj tctucu ( 4 > , , Dus ook defelve Vroedfchap notoir is onbevoegd geweeft, eigener authoriteit, et via fatli, eenige Verandering in de dadelyke uitoeffening van defelve recuen en paeëminentien te maken, en met weder inroeping van andere Otfroyen, geadapteerd aan de tyds onhandigheden, in welke defelve waren gevraagd en verkend, eene ganfch andere wyfe van Magiftraats beltelling binnen de Stad Alkmaar te m- f tr0FpCdeartende~meerderheid van de Vroedfchap der Pemêlde'stad niettemin, ionder eenige praecedente kennis-geeving en toeftemming van hun Ld. Groot Mog., als de hooge Overheid defer Provincie, die verandering omtrent de wyfe der Magiltraats beftelling binnen defelve hunne Stad, met foo veel piscipitance als fecretefle hebbende ingevoerd Ook felfs, fonder zyne Hoogheid, als Erfftadhouder defer Provincie, in het geringde te kennen.— AU™ heeft eepleegd daaden van Souveramiteit, w^e° alleen aagnCPhunö Ed. Groot Mog. toeftond te ^Trouwens het is genoegfaam, door de meerderheid van defelve Vroedfchap by hun heder Bengc op de voorfchreeve Miffive van zyne Hoogheid er- keDat alle defelve door zyne Hoogheid gereclameerde Privilegiën niet alleen dadelyk exfteerden, maar dat ook die, en geenfints de foodanige, welke als nu door defelve meerderheid by meergemelde Refolutie van den a4 February 1783 weder en op nieuws zyn in train gebragt, m viridi oofervantia waren, . , , . , Dat die doorgaans omtrend de begeevmg der vaceerende Vroedfchapplaatien (eenige weinige gevallen uitgefonderd) en fonder eenige de minfte alteratie omtrend de aanftelling van Burgemeefteren, Scheepenen en Thefauriers,, altyd, gedurende alle Stadhouderlijke epoques door, zyn gevolgd, foo door hunne, PrsedecelTeuren in der tyd, als door de meerderheid van deefe Leden der gemelde Vroedfchap felven, iai ook fclve door hun Ed. Gr. Mog., wanneer de Laten en prsëminentien van den Stadhouder, door hooglt defelven, gedurende fijne minderjarigheid zyn gecuttodieert geworden, en wanneer de Stad Alkmaar felve, als een integreerend Lid vandebouverainiteit defer Provincie, de cultodie van delelve resten meede heeft helpen maintmeeren; Èn dat, federt het Sradhouderichap defer Provin» cie by plegtige Refolutie van Staat voor altoos Erfïlvlis verklaard, foo.wel in de vrouwelyke als mannelyke Linie, 'er nimmer anders eenige Magw Itraats beltelling of verandering, binnen deStadAlk-  ( 5 ) iegien en O cl roven, en op de conüante ufantie daar van in vorige Stadhouderlyke époques hebbende piaats gehad; —- Dan, niettegenftaande deefe erkentenis welke de evidentie van faaken noodwendig van de Leden van defelve meerderheid vorderde, heeft het echter aan hun goedgedagt, deefe.fboHangduurige, en foo feer getituleerde pollefiie tfan de uiioefTening dier regten en praeëminentien, foo door zyne Hoogheids Ptaedecefiëuren, als door hem felven, by dathunBerigt te doen voorkomen ^/x m« loutere corruptie ^heene toegevendheidwelke haare fource foude zyn verfchuldigd aan eene diepe onkunde, lbo van hunne Praadeceffeuren, als van hun felven, omtrend de kragt en werking van die Oftroyen, welke thans door hen weder zyn in train gebragt, en aan eene ftaat van vernedering en werkeloosheid , waar in fy Lieden (foo fy zig by dat hun Berigt gelieven uit te drukken) Mijfchien fouden zyn gebleeven3 had men j in plaats van hen fteeds meer en meer te vergen, en fchier dagelyks te belemmeren ih de vrye uitoeffening van allerleye daaden eenef vrye Regeering, de billykheid en betamelykheid wat meer in acht genomen, en het oor nier fteeds geleend aan een Eenigen ; als wanneer het mifichien aan zyne Hoogheid foude zyn gelukt, het gewenfcht gefag over hen te verkrygen: doch dat men, tot hun geluk, eenen anderen weg had ingeflagen, en door uitoeffening van gefag, welke hen vet fchrikten% aanleiding gegeeven, om den grond van alle zyne Hoogheids eyjjchen te onderfoekeny mei dat gevolg, dat fy allen defelven, na het naauwkeiirigft onderfoek 3 even feer van allen grond ontbloot hadden bevonden. — Terwyl defelve Leeden van de meerderheid der gefhel le Vroedfchap de reintroduclie van die j by hun gereclameerde, en by defelve Refolutie weder ingeroepene Üétroyen, met verwerping van die geene, welke tot dus verre den wettigen liiul voor de Polil-Uie van Zyne Hoogheids Praedeceffeüren , én va« hem felven, hebben uytgemaakt, by dat hun Berigt tragten voor te (leliën als het tydftip, bp het welk fy hebben opgehouden nalatig in huu phgt te zyn, en als een daaci-, waar door geene verandering in de Regeeringsform van gemelde hunne Stad is te weeg gebragt, maar door welke alleen heeft gecesfeert die Corrupte le welke tot duss verre hadde gefubfilleerd, en door welke alfoo de eigemlyke en weefentlyke Handveüen , Oclroyen en Privilegiën», aan de Burgerye der Stad Alkmaar, ten koften van Goed en Bloed, verkreegen, hadden geflaapen, dari ujt welken diepen flaap fy hadden vermeend, defelve buiten eenige aditie van den Söiiverain, of eeni- B ge Objecten de Top ffie van zyne Hoogheid is eene corrupteele. Is gevoegd by ignorantie:  IVeederleggïn dan wel als politicque Ordonnantiën, als Wetten van den Souverain, omtrend de form van regeering in iedere Stad geobferveert moetende worden, en dat defelve Voet ad tit. ff de legibus §37- zig omtrend foodanige Wetten dus uitlaat (eene palfage voorwaar, welke wel de ferieufe attentie verdiend, van alle die geene die thans de kragt van alle gebruiken, ufantien en diergelyk geheel den boden foeken in te Haan) Nee minus ex diclis profluit legem priorem non modo per legem polteriorem fedet per coTjfuetudmem, abrogari pofl'e, nam cum nihil intereffet fuffragio populus fuam voluntatem declararet, an rebnlipfis et facTis, recliliime quoque  ( *7 3 quoque ülud recept urn fuit, ut leges non fb* lum fuffragio legiflatoris fed et tacuo confenjn omnium per defuetudinem tollereritur aut murarentur, ficut nee claufula in legibus , pracpne municipalibus baud inftequens non obstante consuetudine idipfum impediat quippe quae de praeteritis tantum confuetudinibus, non aliis in poiterum demum introducendis accipienda elt» Nam uti privatus nemo febi legem dicere testamento lbo potelt ut a priore voluntate ei, recedere non hceat, ita quoque, cum non femper leges pari utilitate maneant commendabiles, qua primitus fuerant introduétae, mutatis fubinde monbus ac temporibus abfurdum plane fuerit id veile lege cavere, ne m melius ea r.ovis, live legibus, üve confuetvdinibus, a recta ratione commendatis reformesur. Terwyl men niet afzyn kan alhier in 't voorby gaan meede aan te merken, dat de voorfz (telling, dat de daaden van Regenten in der tyd, Collegialiter gepleegd, en 1'omtyds felfs, gelyk ten defen plaats heeft, op formeele daar toe by hun genoomene Refolutien gegrond, geen Rigtfnoer voor het vervolg fouden opleeveren, nog hunne daar door gedaane renunciatie van eenige Privilegiën eenig eöécT foude kunnen hebben, maar ter contrarie luiks alles als daaden van enkelde privative Perfoonen en particuliere Leden van de Univerfitas fouden moeten aangefien worden, regtdraads aanloopende is tegens het foo plegtig en opentlyk gedeclareerde van haar Ed. Gr. Mog., in hoogftderfelver jnftïficatïe van den ï6 July 1587 in de volgende bewoordingen, By deefe Collegien (van Vroedfchappen) alleen is de magt om te advifeeren, refolveeren en disponeeren van alle fa aken, concerneerende den Staat van den Lande, en der Steden relpeftive, en wat het felve Collegie advifeerd, word by de ganfehe Bargerye gevolgd, daar tegen nooit een inbreuk, of oppofitie van de Burgeren gevallen is; En by al het welk men nog vermeend te kunnen voegen het gevoelen van eenen grooten Regtsgeleerden defer Provincie niet alleen, maar daar erj boven van foo iemand, welke de meerderheid der Vroedfchappen van Alkmaar niet anders kunnen houden dan voor een grooten Voorltander van 'sLands JRegten en der Steden Privilegiën; namentlyk dat van Hugo de Groot in de bekende 186 Confult. in V jl, 3 Deel der Hollandfche Confültatien , alwaar defelve zig No. 16 en 17 dus uitdrukt. — Hoewel nu by de Heeren van den Hoogen Raad werd gefultineerd, dat ieder Onderlaat vao Noliand in het particulier door het Privilegie de man evocando en andere diergelik$ E Tri*  Trivilcgien, die by de Steden zyn vcrkreégen, eenig eigen regt foude zyn aangekomen * . loo en is fulks nogthans niet accordeerende met het verltand van onfe Voor-üuders, en de praclycke van defen Landen, alfoo de 'Privilegiën van den Landen altyd geftaan hebben tót dispen fat ie van de Collegien, waar door de Steden worden geregeert , die ook dikmaal^bevonden worden van de verkreegèn Privilegiën in het geheel gerenunctesrd, by wylen ook, ent reden haar moveerende , Afien gepleegd, oftoegeftaan te hebben, die jlrydende warén met de dispofïtie van de Privilegiën, als met veele exempelen, des noods zynde, fou kunnen beweefen worden, en in de dagelykfchepraèlyc- ■ que in het confenteeren van Arreflen over Burgers en over andere diergelykéj blykende is. Uit welk gededuceerde alfoo behoord vaft te ftaart, dat wanneer foodanig, Privilegie, als waar van ten defen gehandeld word, het fy dan doof een nader Privilegie, het fy door de algemeene toeltemming Van het Volk, of van hunne Reprsefentanten, eenige veranderingen heeft ondergaan, welke vervolgens onder het oog, en de Itilfwygende goedkeuring Van het Volk, in gebruik zyn gebragt en gebleeven, defelve veranderingen even die felve kragt en werking hebben als het eer ft geconcedeerde Privilegie felve, en daar aan even feer kunnen derogeeren, fondef dat het regt hec welk anderlints, als in perpetuum gegeeven zynde, daar uit noodwendig voor de nakomelingschap foude moeten gebooren worden, door defelve judo titulo foude kunnen worden gereclameert, wanneer die veranderingen in den tyd confenfu civitatis feu populi,-^— Welkers regten, foo de meerderheid van de Leden van de Vroedfchap futtineeren door hun ten refpecte der Stad Alkmaar worden gerepiaefenteert uic kragte der overeenkomfl of overdragc tulfchen die alunge rydom vrefchap en lighaam defer Stede by Acle van Hertog Philips van Bourgondien van den %6 JVJey 145-0 (foo fy fuftineeren) geapprobeert en geconfirmeert, waren geintroduceert geworden- Daar het immers eene inconteftable waarheid is dat, by aldien geen Privilegiën, welke in perpetuum zyn gegeeven, gelyk zyn meelt alle de Privilegiën aan deefé of geene Steden Ondet den tyd der Graven en Gravinnen gefchortken, fouden kunnen Worden veranderd of naar omltandigheden van tyden geheel gederelinqueert, maar dat het aan de pofteriteit ten allen tyden foude vryltaan, die dadelyk weder te reclameeren, en in train te brengen, daar uit foude" volgen die ongerymdheid, dat 'er geen liabJe regeeringsform, althans hier te Lande, foude kunnen plaats  ( *9 ) plaats vinden, niet alléén maar dat ook felve dié overeenkómft en overdragt uit kragte van welke dé Leden van de meerderheid der gemelde Vroedfchap' het regt van hunne eigene Magiltraats beltelling, by het meergemelde Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren van den it April 14x6 aan de Hoofdlieden en Gildendeekens te Alkmaar vergund, thans reclameeren, ih fchyn ten faveure van de Bürgerye hunner Stad, dog in het weefen der faak ten hunnen behoeve felve, onbeltaanbaar foude zyn; en dat alfoo de Magiltraats beltelling der Stad Alkmaar eigentlyk foude moeten wederkeeren tot dien primitiven oorfpronk, uit welken die door defelve overeenkómft, op de Vroedfchappen der gemelde Stad, was over gegaan; daar immCrs, fia dat geadopteerde Syftema van de Leden van de meerderheid, ook felve de Bürgerye in dien tyd het regt niet foude hebben gehad, om dat praerogatif aan Hoofdmannen en Gildens by het felve primitive Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren verleend, op de Leden van de Vroedfchap te tranfporteeren, terwyl fy Lieden dat Privilegie niet alleen voor hun felven, maar ook voor hunnenakomelingfchap ten EEUWIGEN DAGE hadden geacquireert. En oök verders uit dat Syftema foude Voortvoeijen, dat alle Octroyen, federd daté van het felve Privilegie van Jacoba van Beyeren by die van Alkmaar verfogt- en van den Souverain defer Provincie geimpetreerd, en dus ook die geenen welke door de meerderheid der Leden van de Vroedfchap felve worden ingeroepen, voor foo verre defelve eenige verandering in dat oorfpronkelyk en fundamentair Privilegie hebben geintroduceert, notoir nul en van onwaarde ioude zyn; ja! dat ook felve hun Ed. Gr. Mog. die onbevoegdelyk fouden hebben geconcedeert: —» Doch dat een foodanig politicq Syftema van abfurditeit, ten opfigte van de conftitutie van deefe Republiek vooral, geenfints is vry te fpreeken, vermeend zyne Hoogheid bevoorens reeds door het gevoelen van twee der voornaamlte en kundiglte Staats Perfoonen welke onder de ervaren Mannen in deefe Republiek den eerlten rang bekleeden, te hebben, geconftateerr. Terwyl men op deefe materie tefTens met alle fiducie durft inroepen het geen door eenen der felven, den voornoemden Hugo de Groot de Jure Bellt et 'Pacis op byfondere refpe&en Qb. %. Cap. 4. S 10. et ditJ. Cap. § 14. word geleerd, en fekerlyk van al te overtuigende applicatie is, dan dat men foude nalaaten fijne eige bewoordingen alhier ter neder te ftellen; Hy fegd namentlyk S 10. E % gèd  . Sed alia hic Sc quidem per difhcilis .fubo. . ritur quasttio, an nondum naris jus luum ucite tali dereliclione poffet decedere. Sinon pojfe decimus nihil ad tranquiliratem imperiorum ac dominiorum profecit rnodo data definitio, cnm pkraque talia Sint,, utpofteris d beantur. Sin pojfe affirmamus, rhirum videbitur, quomodo filentium nocere poffit his, qui loqui . non potuerunt, quippe cum nee exilterent: ant quomodo aliorum faétum aüis dammo effe poffit. Ad hujus nodi folutionem fciendum efl, ejus qui nondum natus eft} nultèm ejfe jus t ficut nee ulla func accidentia rei non exiiten- * • tis. ; Quare, fi populus, a cujus voluntate jus regnandi proficiscitur voluntatem mutet, tis , qui nondnm nati fuut, ut quibus jus quefitum nondum eff, nullam facit injuriam. Sicut an tem populus exprejfe mutare voluntatem potelt, ha it tacite' credi mutatie. Mutata igitur populi voluntate, ne quedum exiftenteeorum jure, qui exfpeclari pofiunt, parentibus autem è quibus nasci pofiunt, qui jus fuo tempore effent habituri, id ipfum jus , derelinquentibus, nihil eft; quod obltet, quominus illud ut derelictum ab aiio occupari poiiir. Et d'ttfo §. 14. ex his apparet, qnantenus recipi pofpt, quod ajunt nonnuili , femper l'uere fubditis (i poffint, . in libertatem eam fcilicet qua fopuli eft 3 fe vindicare* quia,quod vi partim eit imperium, vi potfit diilolvi, quod autem ex voluntate fir profectum, in eo pcenitere liceat & mutare voluntatem, Nam quae vi parta primnm funt imperia posfunt ex voluntate tacita jus firmum accipere! Et voluntas aut ex initio conflituti imperii aut ex poft faéio, effe poteft talis, «r jus det, quod inpoflerum a voluntate non pendeat. En men lig verders by herhaaling op dit refpecl, Speciaal ten re^uarde van de conftitutie vsn dit Gemeenebeft, mag eigen maken, het gefegde van welgemelde Raadpenfïonaris van Slmgeland, voorkomende by het derde Capittel van het eerlte Deel fijner gemelde Staatkundige Gefchriften. Soo men dit niet toeftaat is 3er naauwlyks eene wettige Regeering. 'En welk gevóélen, meede fpeciaal te reguardevan . deele Republicq en deficits conititutie word gecon- '* firmeert by Jobannes H'uolaus Hertïus commentatïon-  ( zl ) , ... . •., ■ fel'Ba 'm difert. de modo conptuendi civitates fetlm. prm' § 9- verfus fin. alwaar hy fegt ^ . Sane ratio regtmims tn regiombus impem Romano Germanici $ Trovmchs Foeierati Belgii tnultïs a pr^lscriptione quam plimöUs in rebus éependet. - ... 'a i Uit weik gededuceerde Zyne Hoogheid mitsdien vermeend, met de uittertte tiducie te mogen beumten, niet alleen te hebben aangetoond, dat het geenfints heeft vrvgethan aan de Leden van de meer* derheid der Vroedfchap van Alkmaar, om eigener authoriteit en fonder tuilchenkomlt van hun Edele Groot Mog., eene verandering omtrent hunne Ma; giftraatsbeltelling te introduceeren, en hunne wil daar omtrent via fdfli te immuteeren; Maar ook teffens te hebben weggenomen dat verkeerde fyftema namentlyk, dat geene contrarie posfeilie tegens oude en in onbruik geraakte Privilegiën foude kunnen worden geallegueert, en er geen regt van prsefcriptie tegens defelve admiffibel zyn Joude. Een erróneus fyitema, het welk men m oen tegenwoordigen tyd heeft opgeworpen en geadopteerr, als Öf het een jus verum ö certüm was, maar het welk ondertuffchen nooit is beweefen, nog kon beweezen worden i waar toei ook teénerhande bewys is bygebragt in het Berigt van de Leden van de meerderheid, en waar vafi felfs het tegendeel üit de bygebragte autoriteiten en de daar by geallegueerde gronden reeds is be- t0Trouwens! waaróm zou dog een Privilegie mmtetper Confuetudineni aut Contrarmm ufum dan eene uitdrukkelyke Wet van den Souverain, delTelfs ktaet kunnen verliezen? _ . , Kn waarom zou een regt by een Trivilegse vergund, door de dadelyke dereliflie: van het gegeeven regt, wanneer die dërelt&e blykbaar is, W het opentlyk en langduurig gedoogen van de exercitie van zulke daaden, die tegen het Privilegie aanloopen, minder kunnen verloorCn woiden , dan ^toonden, op welke het êB van latere Confuetudo ter « , e»^ rest van praelcriptie tot vtua)^»'& o » berult, naPnamemlyk dë üilzwypde wil en goedkeuring van den Wetgeever , de geprimeerde derelilie en afftand van des Eigenaars regt ea de biUykheid en noodzakelykheid, om eenmaa *ek^>. heid te hebben omtrent yraands regt > ™] f even (lerk ten regüarde -^^d^S verhezen van derlelver werkingen, f ? frkP#r»: van die principes en gronden, met van het tche^ zinnige RomeyVche regt alleen , maai van de tózonde reden zelve, en van hec Jus natur* V m& Mm küntïeh dan voor al omtrent het engêbnnk  r li "i van Privilegiën nier gewraakt worden, als 'ér cori^ lteerd van een openbaar en langduurig telkens herhaald contrarie gebruik, ten aanfien en metkennis van de Regenten en Beltuurders van, ja, door de geheele Bürgerye en Maatfehappy zelve, welk het Privilegie had bekomen , mitsgaders ook van den Souverain vel ven, in welke term fig juift bevond het gebruik, het langduurig en openbaar gebruik, op 't welk Zyne Hoogheid fig ten dee?c beroept, een gebruik fiamendyk j om uit een geprae emeerde Nominatie Burgemeefteren,, Scheepenen, Thefauriers en Vroedfchappen te kiezen, her welk m alle de Stadhouderlyke epoques zeederc meer dan twee Eeuwen, - uitgenomen eenige weirnge jaaren m de vonge Eeuw ten aanlien der vroedschappen) en byzonder ook zedert den jaare 1747 heeft plaats geïnd, door de eigen daaden van ge Kegeering, die jaarlyks nopens Burgemeefteren, bcheepenen en Thefauriers, en by elke vacatuure nopens de Vroedfchappen^ de Nominatie heeft gemaakt, en aan den Stadhouder geprasfenteerd, en de Electie van den Stadhouder heeft aangenomen zodanig, dat in al dien tyd niemand van hunheefa gefungeert, en zy zelfs die nu dit Syftema opwerl pen, geen Regenten zyn dan door des Stadhouders Ulectien; een gebruik wyders, 't welk de geheele Bnrgerye heeft geweeten , gedoogd, zonder dat ooit ymand van hun fig daar tegen heeft verzet, of daar over heeft beklaagd ; en eindelvk een gebruik, 't welk de Souverain niet alleen heeft geweeten en gedoogd, maar zelfs (zo'als getoond is,; zo uitdrukkelyk heeft goedgekeurd, ja! geordonneert, en zelfs gepraclifeerd ; Heeft dan dezelvde reden plaats, militeeren de zelfde gronden ook voor het effëa van eene latere Confuetudoen van praefcrlptien teegens anterieure Privilegiën , quo Jure kan men dan in deeze leer ATl,7r l C f" ultzoIKlering maken, die niet in de aait der zaak, nog in eenig regt, maar alleen m de Uonvementie van een nieuw Syftema her welk men op loutere aifumtie wil in dringen' en anders niet kan (taande houden, gegrond is? ' Of zal men tegenwerpen, dat elke daad,'die tegens het Privilegie aanloopt, onwettig is en een overtreeding van den Eed op de Privilegiën gedaan , meede brengt, en dat dus die d£ui geen kragt kan hebben, maar dit zelfde kan immers geobjicierd worden aan daaden, tegen een Wet van den Souverain aanloopende, en die dus in het eemeene regt (men denke aan de bekende L. c Q de Legïbus) geprsefumeerd word ipfo Jure nul te D°g dit heler niet, dat een aanhoudende frequentie van daaden tegen de Wet aanloopende, en doot  . r M ) doör des -Wetgeevërs fliizwygeödV goèdkeuririg agtervolgd, emdelyk de Wet haar kragt doec verliefen, gelyk ook de contraire en aanhoudende exercitie van eenig regt Ürydig tegen een anders Privilegiën dezelven doet vervallen , wanneer de gepnviligeerde door zyn flilzwygen, gedogen, en contrarie daaden, ipfo faclo toond, zyn regt wel te willen verhelen, zonder dat de onwettigheid en onbevoegheid van de eerlte daad en van hec begin dier conrrarie exercitie in abÜra&O niet kan ontkend worden; en even dus obrteerd die onbehoorlykheid en onbevoegheid van het begin ook niet in jure Tubhco aan de latere Coltumen, Posfeflie, en aan de praefcriptie, daar ook in jure ¥u~ blico die regel geld zo als Grotius de Jure Bet T loco citato lib % Cap. 4 $ 14 zegd,C£ qua vi parta pnmum funt Corpora , pojfunt ex voluntate tactta jus firunum accipere & voluntas, aut ex initio Conftitnti imperii , aut ex pofl faclo , efe potes lalis ut Jusdbt, quod in pojierum a voluntate non pendeat. En is dit waar d zelfs dan als 'er geen titul ab fnitio voor de poffeflie of het gebruik kan worden geallegueerd, hoe veel fterker, hoe veel ontwyfïelbaarderis dan de deuglykhe?d van het gebruik en de poffeflie en van het daar uit voortvloeyende regt, waar op Zyne Hoogheid lig beroept, daar dit gebruik en de poffeflie pracifelyk overeenkomt met de uitdrukkeiyke Oct oyen van den Souverain van den jaare 15-30 en 1588, en, ten aanfien van de Efecïien van Burgemeeiteren, Scheepenen, en Thefauriers, ook met die van den jaare 1610 en 16 = 9, welke Octroyen zyu verleend op de eige verzoeken van Burgemeeiteren en Vroedfchappen van Alkmaar voor hun zeiven, en uit naam van de gemeete Bürgerye der zeiver Stad gedaan, als meede met de nitdrukkelyke ordres en eige daaden van den Souverain in den jaare 1751 , 175-9 en 1766, wanneer voorn, hun Ed, Gr. Mog. geordonneert hebben, in den jaare 175% de Nominatie ter Electie te zenden aan haare Koninglyke Hoogheid, in den jaare 1759 aan hun zeiven als exerceerende de Voogdy over Zyne Hoogheid, en in den jaare 1766 aan Zyne Hoogheid zelve. Indien dit allesj 't welk voor het in deezen gefullineerd regt van Zyne Hoogheid zarnen loopr* geen deugdelyk gebruik , geen wettige polTeflie, geen wel verkreegen regt is, indien de dadelyke jerfiooring en ontzetting van dat regt, zo als in deezen door de meerderheid der Alkmaarfche Hegeering ^ DV haare Refolutie van den 24 Eebruary 1783 eigener aucloriteit is ondernomen, geen feytelykheid, geen ufurpatie, geen geweld is, dan waggelen de zeekerilc beginfelen des regts, die tot F a hier  Tweede Hoofdp om Ei. ( *4 ) hier roe by alle befchaafde Volken, en in alle Repeeringen, daar onzydige regtspleging geëerbiedigd, gewettigd en gehandhaaft word, voor heihg,zeeker en buiten alle tegenfpraak gehouden zyn. Ad II. Na dit bevoorensgededuceerde vertrouwd men dus, dat het niet nodig zyn zal, nader en in het breedvoerige te betoogen , dat ook door de meergemelde Refolutie van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar eene enorme Laesie aan de hooge Regten en Preeminentien van Zyne Hoogheid , als Stadhouder deezer Provincie is toe gebragt. Welke woorden enorme Lafie , hoe zeer ook m een Jurïdique betekenis door Zyne Hoogheid gebefigd, en als dusdanig zeer gebruikelyk , om daar meede eene verregaande, eene allernadeehgtte en fchadelyke verkorting van ymands gefuftineerdgoed regt, aan of uit te duiden, egter zo hard en vervaar lyk in de Ooren van de Leeden van dezelve meerderheid hebben geklonken , dat men die met de benaaming van haatelyke ephithetes hebbe bestempeld, en men, of fchoon ook onder de uyterlyke proteitatie van geene haatelykheeden te zullen reciproceren> fig niettemin de lsefieflte traits en remarques omtrent de perfoon van Zyne Hoogheid zeive, en zyne wyze van denken, hebbe gepermitteerd , dan met welkers wederlegging Zyne Hoogheid heeft voorgenomen, de attentie van hun Ldele Groot Mog. niet te zullen laftig vallen. ... . Daar dezelve ter zyner geruftftelhng van iook deezen hoon even onverdiend te ontmoeten, volkomen bewuft is, geene der Leeden van dezelve meerderheid, immer te hebben verkort in die regten en beneficiën , op welken zy , uit hooide van hunne meerdere of mindere Ouderdom van Regeering , een meerder of minder regt van aanlpraak hadden, veel min aan dezelven perfoneel niet te hebben betoond die beleefdheid en confideratie, welke Zyne Hoogheid aan alle Leeden van Staat altoos heeft beweezen. lai daar Zyne Hoogheid fig volkomen verzeekerd houd, dat geen der Leeden van dezelve meerderheid met eenigen fchyn van waarheid zal kunnen zeggen , dat Zyne Hoogheid fig door zyne eiffchen een onregtmatig gezag over dezelve Repeering immer zoude hebben aangemengd , maar zy zelven de geenen zyn geweelt, welke by loute* re Civïlitcit en uit byzondere agting, dien zy ter dier tyd zyden voor Zvne Hoogheid te gevoelen, s«n Hem hebben opgedragen; en zeer vrywüiig gerefereerd, die beltelling en invloed omtrent de Regeering hunner Stad, welke zy thans van agte■fen, als zo veele daaderjpVAN Verschrikking (om %  ( afr) , fig dog in gematigde termen uit te laaten, en voor al geene hatelykheeden te reciproceeren,) willen doen voorkomen. Immers 1 , by het Verhandelde onder het eerfte voorgeftelde Hoofdpoinci: heeft Zyne Hoogheid bereids nader aangeftipc de Octroyen , uit welke zyne Praedeceffeuren in der tyd, en hy zelven, een regtmatigen titul tot het doen der Electie van Burgemeefteren, Scheepenen, Thefauriers en Vroedfchappen binnen de Stad Alkmaar hebben mogen afleiden , en waar uit hy vervolgens ook zyn regt daar toe, 't welk nader op eene immemoriale pösfeflie geveftigd is, heeft gededuceert. Zynde wyders met het politicq Syftema van twee -voornaame Staatsmannen aangetoond en beweezen* dat die immemoriale Poflefïïe op Jlg zeiven, zodanig als die, opentlyk, onder toeitemming van de Regeering der Stad Alkmaar zelve, en van de geheele Bürgerye, onder bewilliging van den Souverain deezer Provincie, is geexerceert, eenen voldoenden titul zoude opleeveren tot de daadelyke acquifitie van het zelve regt van Electie, al uaaré het, dat die poflelfie op geene Oftroyen was geveftigd; En welk nader en breedvoerig betoog Z,yne Hoogheid vertrouwd des te minder noodzakelyk te zyn. Daar zoude dezelve aantoonen dat het neemen van de voorfz Refolutie door de meerderheid der gemelde Vroedfchap een inbreuk in de hoogheid en gerechtigheid van den Lande in fig hield. Tellens door dezelve heelt moeten worden betoogd , dat die Refolutie ook zyne regten als Stadhouder deezer Provincie hadde 'aangetaft; Dan, gelyk het aan de Leeden van dezelve meerderheid heeft behaagd, om by hun 1'teder berigt op de meergemelde Miffive van Zyne Hoogheid de wettigheid en beftaanbaarheid dier Octroyen op welken Zyne Hoogheid zyn primitief regt van Electie fundeert , in veele opligten in twyffel te trekken, De applicatie en het gebruik daar van voor het vervolg te contelleeren, En verders, volgens hun Syftema, het beftaanbaare van hun lieder genomene R.efolutie uit de door hun daar by gereclameerde Octroyen nader aan te dringen, om alzo de applicatie en het gebruik van dezelve in plaatfe dier gecontefteerde Octroyen, was het mooglyk, goed te maken en te betogen. Zo zal dan ook nodig zyn, om beyde die wederzydfche gereclameerde O&royen en Privilegiën nog een weinig meer van naby te befchouwen: —* Q De  Verhandeling van het Oèlroy van Keyfer Karei V in dato i6 September 1J30. De wettigheid, beüaanbaafheid, en applicatie vaa die geene, op welken Zyne Hoogheid lig beroept, nader aan te toonen, en de in<.pplicabiliteit en het öngebruik van die, welken door de meerderheid worden ingeroepen, verders te deduceeren; Wanneer men dan de promillen van het Octroy van Keifer Kaeel den V. van dato %6 September 15-30 nagaat, zo befpëurd men daaruit al aanftonds. dat, ten tyde het zelve>y Burgemeeiteren, Scheepenen en Raaden , en dus by algemeene toeiteramin» van de geheele Regeering der Stad Alkmaar, wierd vèrxogt, de bekleding van de Regeering niet meer in den boezem van de Vroedfchap, zo radicaal rendeerde, als die by het meergemelde Privilegie van Jacoba van Beyeren van den jaare r4i6 aan Hoofdmannen en Gildens was geconcedeert, of zoo als daar over by de hier voren geraentior neerde overeenkomlt en overdragt van het jaar *4-i»-.-.. \m de Privilegiën in genere hy hunne V'óoxïütèk Verkreegen, terwyl zy lieden wel verre van a\é Privilegie, als een grondfiag. voor dat hun verzoek te reclameeren (zo als de Lteden van de rneerdeh Beid zulks by hun lieder berigt Pag. ji. het; zoekers te doen vóórkomen,) verders by de prsëmis; fert van het zelve fpeciaal en tót een blyk van det| toenmaligen f'orm van Regeering nominatim hebben ingeroepen zeeker OBroy van Philips van Caftilien^ en vos ee% nader Otlroy aan hun by gemeldêii Keyfer Karei zelven in den, jaare . vergund, en zy lieden alzo, by de prtemiflen van, dat hun verzoek als eene zeekere en ontwyflebaare zaak, waar omtrent zy ook geene verandering begeerden, hebben erkend, dat de feledie van burgemeeiteren, Scheepenen en Thefauriers competeerde aan * en ook werkelyk weder refideerde, in den boezem van den Graaf, en dat zy gehouden waren daar toe aan zynen Repraefentant eene behoorlyke nominatie te praefemeeren: Terwvl, trouwens dezelve hunne prsödeceileuren ter dier tyd te wel willen, dat het gemelde^ Privilegie van Jacoba van Beyeren, zo men zelve erkend, andermaal verbeurd verklaard zynde, ter dier tyd n°g ^iet was gfcreltitueerd (zo als dit in het vervolg nader zal worden aangetoond) enzy heden fig dns wel zoude hebben gewagt, van dat Privilegie eenige mentie te maaken. ■ . f En het is dierhalven geenfints zo vreemd, dat geroeide Keyfer Karei de V. ter geleegenheid, dal dezelve hunne praedecefleuren llegts een nieuwe Vroedfchap hebben verzogt, hun niet alleen diefi nienwé Vroedfchap van 14 perfoonen heeft vergund, maar dat hy teffens daar by heeft valigeHeld* Pat dezelve 24 perfoonen op haaren eed! jaariyks fes dagen voor den ordinairen dag van den vernieuwen van de Weth derzelve? onzer Stad, uit den rykdom van dier,ende van de rykften * verftendigtten ende rechtvaardigften èerft fes perfoonen daar na veer-, tien en ten lellen vier kiefen Zullen, en die ons, of onzen Stadhouder van Holland in der tyd, prefenteeren , om uit de eerfte fes perfoonen drie Burgemeefteren, uit de veertien feven Scheepenen, en ujt de vier twee Thefauriers te kiezen en te ordonneeren, tot de adminiftratie van de Juftitie , en dé Regimente onzer goede Stad, voor een eri het naait komend jaar, die onze SchouX voorts eedèn zal 5 en of 'er ymand van d?r Vjoedlchap aflyvig geraakt te werden, iy Supplianten ons , of onzen , voornoemden Stadlïpüder, drie anderen moge nominèèr£nA  Ob/etlie. Het gemelde Otlroy van Kei [er Karei V. een daad van overheerfching en geweld mitsdien notoir nul. Eerde Solutie op defelve Objeflie. f i8 ) öm daar üit een gekooren en gefield te worden in de plaatfe van den dooden , en dat indien ook eenige van den Burgemeester, Scheepen ofte Trefauriers binnen den jaare van hun lieder adminiltratie aflyvig werde, in zulken gevalle de voornoemde 14 perfoonen van der Vroedfchap in der Sleede van dien ons of onzen Stadhouder voorgenoemde twee perfoonen van de notabellte van de Stad prefenteeren om den eene van hun in de llede van den aflyvige te kiezen en te ordonneeren. < Daar het voorfz regt van Eleéiïe, immers, buiten allen twyffel ten aanfien van Burgemeeiteren, Scheepenen en Thefauriers , reeds tyde van het voorengemelde Odroy van Koning Philips van Cafiilien zynen Vader, zynde geweelt by den Graaf, dus niet kan worden gezegd, dat by dit Octroy van Keyfer Karei iets nieuws ten dien cpdgtcn zoude zyn geintroduceert, maar daar by alleen is bepaald, dar, in plaatfe van dezelve Electie bevoo» rens door den Sehout in naam van den Graaf was gedaan, die m het vervolg door hem zelven of wel door zynen Stadhouder zoude gefchieden , terwyl ook ten aanfien van de Eledie of aanltelling van Vroedfchappen in geenen deelen van eenig contrarie gebruik ter dier tyd conlteerr. En daar ook by dat Cdroy de beltelling omtrent de Regeering der Stad Alkmaar, welke, volgens het eigen te kennen geeven van de Verzoekers, zeedert eenigen tyd merkelyk had gefiuclueerd, weederom op eenen vatten voet gebragt zynde. en den aart der zaak alzo vorderende, dat 'er een geheel nieuw Oéiroy dien aangaande wierd verleend, daar uit by eene allerwettiglte gevolg trekking voortvloeyd, dat Keyfer Karei den V niet liegt s het getal der nieuw verzogte Vroedfchappen moeit bepaalen , maar ook tellens daar by vaftItellen de wyze, op welke die nieuwe Vroedfchap voortaan omtrent de Magiltraats beltelling binnen haare Stad zoude moeten handelen. Soo dat, wel verre, dat 'er door gemelde Keifer Karei den V., by het verkenen vaa dat Oófroy foo allerwillekeurigft, gelyk de Leden van de meerderheid fig omtrent gelieven uit te drukken, foude zyn gehandelt, ten dien effecte, dat het felve alleen als een daad van gewtld en overheerfching, en mitsdien als notoir nul en arbitrair foude moeten worden geconfidereért integendeel door gemelde Keifer in alle confequent en overeenkomftig den aard der faak en omitandigheeden van tvden, is te werk gegaan; En het waarlyk een bewys van verregaande verlegenheid uitleevert, wanneer die van de meerderheid der gemelde Vroedfchap deefe ailegatie van ge, weid,  weid eri overheerfching verders fóekeh goed "te jfii* keil üit de woor'den, want het Ons alfoo gelieftwel» ke aan het flot van het felve Octroy voorkomen* daar het immers eene bekende en önwedërfpféekëlyke waarheid is, dat foo dra de Souverain word geadieert om eenige gunlt of eenig vöorregt vandën felven te verwerven, de Verfoekers alfoo verönderftellen, dat hy alleen de magt heeft, om die guniteti en voorregten te verkenen, niet alleen, maar ook om defelve door fijne Souveraine fanéiie te bekrag" tigen, ten einde de Verkrygers daar van het dadelyk effect mogen genieten; en daar deielve woorden in dat Octroy voorkomende , dlibo in effecte geenë andere betekenis hebben, dan die, welke dagelykS voorkomen itl de Octroyen door hum Edele Groo± Mog. van tyd tot tyd aan deefen en geenen gecöV cedeert wordende;, Wanneer hoogltdelelve verklaren. goedgevonden én verf aan 'te hebben deefe of «*ëene byfondere voorregten te accordeeren, en wanneer hoögltdefelve vervolgens geladen en ordonneeréh,alkri en een iegelyk dien het ioude mogen aangaan j de Verkrygers daar van het effect vreedig en ruftig tfe laten genieten; daar immers dat goedvinden en verdaan, dat geladen en beveelen, even foo veele fpreekende blyken zyn, dat het hun alfoo gelieft, offchöon dan ook de juitte bewoordingen niet alryd en in alle Ortroyén door hun fouden mogen worden gebruikt» aangefién fonder hooglt der felver gelieft e feekerlyk het verfoek aan hun gedaan met löude worden geaccordeert. Trouwens dat diergelyke bewoordingen niet, alleen byfónder door Keifer Keifer Karei de V. zyn gebruikt, maar, dat deefe de gewoone ltyl geweelt iSj van de Graven eri Gravinnen, wanneer fy eenige Privilégiën of Octroyen hebben vergunt, foude uit een menigte andere Ocïröyen kunnen worderi aangetooni; dan, her fal genoeg zyn, om de gemelde Leden van de. meerderheid ten dién opfigte te renvoyeeren tot dë approbatie van de Ade *an overdragt of overeenkomlt, tuffchen die van den Geregte en die alunge ryedom, vreefchap en lighaam ortfër voorfz Steede aangegaan, en den z6 Maart 14*0 geconfirmeert , by gemelde Leden felve gfereelarneert. Waar by insgelyks de woorden, want ons dat alfoo belieft gedaan te weefèn, ter felver plaatfe, waar die in het gemelde Odroy van Keiiër Karei den V. wórden gevonden; voorkomen, Een Ituk, het welke, althans door de Leden vfö de meerderheid uit dien hoofde niet wél als eeri effea van overheerfching en tyranny, min nogalsJan ndtoiie nulliteit laboréerende fal worden eeèonndereërt. . H Èveri  fwêede Solutie op defelve ObjetJie. \ s Even gelyk het verder bewys Van notoire ftutUtek van dat Oftroy, door de meerderheid van de Leden afeeleid uit het formulier van den eed door Keiter Kagrel by aanvaarding van de Graaflyke Regeering Gedaan en in lijn geheel by hunlieder Berigt(pag 3 3) foorgedïïgen a s of hy door dit Odroy de heiligneidCXn eed foude hebben overtreeden, meede ten uiterlle claudiceert; . , Daar, by aldien men dat fyftema foude moeten adopteeren, uit het felve notoir foude voortvloeyen , deefer aller abfurfte confequentie, dat door deri eenen Graaf aeene verandering in de Oétroyen óf PnvileSen bf den anderen gegeeven, foude mogen worïcn gemaakt, fonder fig dadelyk aan mVneed en w, fALf fchuldig te maken, en fufks dan lells niet, wTneerhun daar toe by ootmoedige fuppUcane fe Ve Tas gesmeekt en Verfogt, om dat dc Verfoeke s felve oordeelen, dat die verandennge hun dienltig en m?tde iegenwoordige geikldheid hunner Steden w mppft bellaanbaar waren, Vlo ui. -* «g* *d c irde "/er Ce t ïïSSS baroyen en Privilegin vantyd ot V verfog. en geconcedeert, alle ioo veêle nulliteiten foude involveeren met alleen, maar daf ook de Verfoekers daar van, en zy, die defelve .ïileenen even misdadig. eBeK«r»emeed,g fouden zyn. w!»rlvkieen onguHftig fyfterna ook omtrent die Oaly n. wdke dogor hun kiele Grtot f**- **™ wciioytu, verleent, uit het welk loo het ITvemaa? een?gfims kon worden geadopteerc, een felve maar eemSl" f . opreifen, waar door alle cnnïJutieTe"bod m ngeftagen , ei alle vaüigheid' 5p ^ Rereertogsform om?er foude geworpen worden, der KegeermgMuiu „ . , v. door fijnen Ja! dat de ^f^^J^te H ndveften en eed aan de handhaving der ouae ^ Fan^ S Zyne Hoogheid, n0rboTTatd^Öofto'ecB tydftip, op welken - D°?'P,de Privilegie van Jacoba van Beyeren meer hergemekie Privilegie J niet meer om„ dan één Eeuw te voren g & Regeering binnen „ent de wyfe ™^f»*%9 het welk boven de Stad Alkmaa wierd ge * » dier Q dien was verbeurt l^\'lkatie van de toenma- % -.rnieTw dSeelyk foude hebben kunnen geeven een nieuw oafoyy, ^kr„nïDdc^^ p£s als toen ™k«f^ inwel" had, en naar de omltana B _ ke de gefteltheid vamd.e ^^ ^ ^ ne Hooghei vermeend, dat g 6 F d _ kan, en waar van ook de waan ^  ï 3* ) ft heïd bevoorens reéds onder bet eerfte Hoofdpöinct defer Memorie is betoogd: Trouwens, als mên een ogenblik flil flaat by die allegatie* dat het O&roy van Keifer Karei van deii jaare 1530» fou zyn een daad van geweld en overheerfching 3 die ifpo jure nul fou zyn, en .daar by overweegd, hoe dit Otfroy is in de Waereld gekomen, en wat verder daar omtrend is gebeurd, fal men de faak onbevooroordeelt befchouwen, moeten overtuigd worden van de vreemdheid en abfurditeic dier allegatie, en dat defelve alleen uit verlegentheid en uit de inniglte perfuafie, dat dit Odroy aan de fuftenue, die men volürekfwil indringen, onwederleglyk obüeerdej is voortgefprooten, en daarom na Verloop van twee en een halve Eeuw uitgedagt. Immers voor eertt is het Oclroy verleend door Keiler Karei op bet eigen verfoek aan Hem gedaan door Burgemeefteren j Scheepenen en Raaden der Stad Alkmaar, voor hun felven, en, de gemeene Bürgerye en Inwoonderen der felve Stad, welk verfoek dierhalven doet fien, dat het als een gunft door de Regeering van Alkmaar werd aangemerkt, foo als hec ook in der daad was, vermits in den jaare i4 DY weegen van Argumentatie heeft geremarqueert, dat by aldien het meetgemelde Privilegie van jacoba van Beyeren weederom kon worden ingeroepen, de Magiltraats Beltelling, uit kragte van het zelve, zoude moeten weederkeeren aan de Hoofdlieden en Gildens, aan wien dezelve by dat privilegie was geconcedeert, zulks aan Hóogftde-. zelve ten kwaadlte te duiden niet alleen, maar ook zelven by het meergemelde Berigt hem te doen voorkomen als ymand, welke de Bürgerye onvoorfictelvk zoude willen doen tuflchen byde treeden, en was het mogelyk te efledueeren, dat, dat geen, het welke hoogüdexeUe zoude vreezen met te kunnen behouden, ten minften dan ook aan gemelden Vroedfchap of de meerderheid van dien, niet mogt werden gelaaten, men des niettemin aan de anderen kant , met ernlt zoude willen itaande houden dat de daaden , door die Repralentanten van het Volk gepleegd, niet beitaanbaar zoude zvn,dan, wanneer de Nakomeiingichap van dezelve Repraefentamen byna twee Eeuwen daar na , of fchoon ook even alieen als hunne Prsedecefleuren, om M  r 'i ( S \ 1 Objectie: de py afcntatie der Nominatie uit kraitevan het {rem*Me Octroy van Keyfer Karei V. competeert niet abfoluut, aan den Stadhouder maar is alternatief of aan den Graaf, of aan den Stadhouder. Weederlegging dier Objectie. ( 4° ) adicaat regt aan het Volk ff rug te fcheuken, .ouden kunnen goedvinden die te impr obeeren $ :n rnet welk oogmerk ? met geen ander , dan om .an fig zelven, en geenfints aan die goede Gemeene, uit welkers naam men by aanhoudenheid egter preekt, een magt en aucioriteit te verfchaffen , van ivelke hunne Praedecefieuren nimmer ten tyde dat er een Stadhouder van Holland was hebben gezaüxfeèrt! Terwyl men, om een zo erroneus gevoelen eeniy-n fchyn by te zetten, alle denkbeelden van regten, welke uit den aart van een Mandaat mdifputabel voortvioeyen , als waar door een Mandataris wel en te reat aan den geen, met welken hy in naam van zynen Mandans contradeerd, verbonden word, moet ter zyde (tellen , en de Regulen van loutere convenientie adopteeren. En van even weinig aanbelang is de tegenwerping , uit de bewoordingen van dat Odroy van Keyfer Karei den V, zelven teegens het gefulmineerde reet van Zyne Hoogheid gemaakt, dar namentlvk bv het zelve alleen zoude zyn bepaald , dat de Nominatien, daar by bedoeld, niet abfoluut aan den Stadhouder in der ty d,zouden moeten worden gepraefenteerd , maar dat die praefentatie zoude zyn geweelt facultatif, aan den Graaf zelven of aan zynen Stadhouder, en dat het mitsdien aan de Regeenng der Stad Alkmaar zoude hebben vrygeltaan, die, met voor bygang van den Stadhouder, dired aan den Graaf zelven wanneer die prefent was, te praefenteeren. . . Immers kan voor eerft dat echapatoir met dienen tot juftificatie van de Suftenue der meerderheid van de Alkmaarfche Regeering, dat aan hun zelfs de Eledie van Burgemeeiteren, Scheepenen, ltielauriers en Vroedfchappen zoude toebehooren, c welk het point is dat hier te betoogen ftaat, neen die faculteit om de Nominatie of aan den Graat, of aan deffelfs Stadhouder te praefenteeren tot het doen der Eledie, toond altoos dat Burgemeefters en Vroedfchappen tot de Eledie onbevoegd waren , en dit is zelfs genoeg voor Zyne Hoogheid, vermits de Stadhouders in der tyd na de affchaffajg der Graaflyke Regeering met goedvinden en gedongen der Staaten, altoos het regt van Etectie hebben geëxerceerd, en'er geene vrees by de Stadhouder is, dat haar Ed, Groot Mog. de exercitie daar van ten opfigte van Alkmaar aan hem zoude ar- neMaar'bovendien mag men met alle ; grond valt fte len, dat onder de Graaflyke Regeering zeedert het verkenen van 't meergemelde Octroy van den jaare If3o dit regt van Eledie door den Stadhouder in der tyd is geoeffend geworden, t welk  C 41 ) hlvkbaar is uit de ieeds bevoorens geallegecrde Commune van René de Chalons van dato 4 (Jetober 15-40, waar uit conlteerd , dat aan den Stadhouder in 't generaal de verandering en aanitelHng van Burgemeeiteren , Scheepenen eh Wetten heeft gecoropeteerd ; en , daar het wyders ook uit de Hiftorien van ons Land kennelyk is, dat nog Keyfer Karei de V. nog zyn Zoon Koning Philips de U, aan wien hy eeril in 't jaar nyj de Neederlanden heeft overgedraagen, eenig permanent verblyf binnen deeze Provincie gehouden hebben , mag men billyk het voor zeeker houden, dat de Nommatien ter Eledie van Burgemeeiteren , Scheepenen en Thefauriers jaarlyks by de Vroedfchap van Alkmaar geformeerd, niet aan Keyfer Karei, nog daar na aan Graaf Philip , maar aan den Stadhouder in der tyd zelven, zullen,gezonden zyn, te meer daar die van Alkmaar geen 't mintte bewys ter contrarie hebben kunnen voor den dag brengen. En eindetyk vervalt ten dien opfigte alle cntique ten eehemaalen , naardien by de Odroyen van haar Ed. Groot Mog. van den jaare 1588 en 1619 het regt van Eledie direct en abfoluut aan den Stadhouder van Holland in der tyd gegeeven is, zo als ook de commifhen der Stadhouders zulks uitdrukkelyk meede brengen. En met dit gededuceerde zoude dus Zyne Hoogheid alle de tegenwerpingen, welke de Leeden van de meerderheid der gemelde Vroedfchap van Alkmaar tegens de validiteit en de gevolgen van dat 1 Odroy hebben bygebragr, kunnen houden voor gerescontreerd, indien het aan gemelde Leeden niet had kunnen behaagen, om Zyne Hoogheid op eene aller^rieventte wyze voor de applicatie van een Octroy°iN Graaflyke tyden, en zulks wel onder de Regeering van Keyfer Karei den V. gegeeven , té attacqueeren , en met de Hoogligaande indiscretie Vraagfoïnctèn voor te houden , welke de onwaardigfte imputatien ten zynen latten veronderitellen: en by aldien 'Zyne Hoogheid alzo niet in de onvermydelyke noodzakelykheid was gebragt, om ook nog iets ter rescontre van die odieule ïnfimulanen, by het berigt van dezelve Leeden pag. 15 en 16 en verders pag. zo en 21 ) paflim voorkoomende, te allegueeren. ' n > Zeekerlyk moet men veronderitellen , dat Zyne Hoogheid geen kennis hoegenaamt van de algemeene Gefchiedenille van deezen Lande zoude hebben, of wel, het nog flimmer zoude zyn, dat Hoogltdezelve die kunde op de aller ongeoorloofde wyze zoude misbruiken, wanneer^hy de magt van de Stadhouders ten tyde van de Graaflyke Regeering zoude willen gelyk Hellen met die, welke aan hem, in navolging zvner PraedecelTeuren , door hun Ed. Objectie Zyne Hoogheid het elf t fig met 'tnOctroy onder ie Graaflyke Regeering gegeeven- tVeederïe^ging van hei êdieufe dier imPutatie.  C ) Gr. Mog. plegtiglyk is opgedraagen, en op welkers Mainüen en Protectie hoogtfdezelve een aller regtvanrdigÜen Aanfprank heeit geacquireert. Nimmer is een Syltema van dien aart door Zyne Hoogheid gevoerd of gekoefterd, en de Praeluppolitie zelve, dat een diergelyk denkbeeld by hooglt dezelve zoude kunnen opkomen , is de fennbellte Hoon, welke men aan hem toebrengen kan. Maar deeze is de Schakel van Argumentatienlvan Zvné Hoogheid geweelt , wanneer hy fig op dat Octroy als een bewys van dat byzonder. regt van Electie, bereids ten tyde der Graaven aan hunne Stadhouders vergund, heeft gefundeert. Dat, gelyk dat byyonder regt van Electie reeds ren tyde der Graaven aan hunne Stadhouders u geacquireerd, dus ook dat zelve regt , na de Verandering van de Graaflyke in een Repubhcainiche Retfeerin<*, aan de Stadhouders deezer Provincie in der&tyd door hun Ed. Gr. Mog zelven was geconfirmeert geworden. En dat mitsdien in dat refpect dat oud en primitief geconititueerd regt, niettegenltaande de aart der Regeering deezer Landen Verandering hadde ondergaan, egter ten regnarde van de Stadhouders deezer Provincie was blyven fubfiiteeren , dat dit door hun Ed. Gr. Mog. als eene byzondere tak van 'die algemeene magt, welke ter dier tyd aan der Lrraaven Stadhouderen had gecompeteerd, van de Graaflyke Regeering was overgenomen, en hoogltdezelve daar meede hunne Stadhouders hadden bekleed, en zelfs wel, gelyk zulks nader zal worden betoogd, met meerder luilter en effect, dan onder de Graaflyke Regeering zelve, naardien het zelve reet van electie als nu abfoluut aan de Stadhouders deezer Provincie, zonder eenige voorbehoud daar van aan hun zelven, door hoogltdenillvcn was gedefereert geworden. Dan, geenfints heeft Zyne Hoogheid door deeze zoo wettige en gegronde argumentatien willen beweeren , dat even daarom alle verdere Magt, welke door de Stadhonders in der tyd onder de Graaven binnen deeze Landen is geexerceert, ook onder de jegenswoordige Repubhcamfche Regeering aan de Stadhouders deezer Provincie zoude competeeren, en door hun wettiglyk zoude moeten en mogen worden geoeffend; ende tournure, welke men aan het gededuceerde by de eerlle Memorie van Zyne Hoogheid, en aan het voorgeftelde by de circulaire Miffive door hoogftdenzelve , den 3 jan. 1784 aan de Leeden van Staat gefchreeven, alzoo by het zelve berigt (pag. 16) zo direct teegens de nitdrukkelyke meening van Zyne Hoogheid aan, zoekt te geven , is waarlyk van geene malice vry te pleiten: ^  f 43 ) Terwyl men 'om dit met een woord in het voOrbygaan te remarqueeren) lieflt geene benaming geeven fal aan het argument,het welk by hetBerigt van de meerderheid der Regeering van Alkmaar word gemaakt, als of men om den aard der Stadhouderlyke waardigheid in deefe Provincie te indageeren , niet hooger foude moeten klimmen als tot de tyden van Prins Maurits, om dat deefe geweeli foude zyn dé eerfte Stadhouder van Holland en Zeeland* daar toe een itgtbaar misbruik makende van het gefag van /Vagen aar Vadert. Hi flor ie agtfte 'Deel pag, 108. daar defelve die woorden wel gebruikt , dog niet alfoo generaal en abfoluut, maar met eene notabele byvoeging die daar aan eenen ganfchen verfchillende fin geeft, hy fegt namentlyk, Prins Maurits word dus eerfte Stadhouder van Holland en Zeeland, NB. die fijnen Laf!. brief ontftng van de byfondere Staaten deefer Qeweften, Het gunt veel eer het tegendeel meede brengt van die gevolgtrekking, welke de Steller van het Berigt uit een getronqueerde aanhaling van die pasfage heeft willen deduceeren. En wil men al verder een overtuigend blyk hebben, dat de Staaten felve by het defereeren van het Stadhouderfchap aan Prins Maurits geenfints bedoeld hebben eene gantfch nieuwe, van die der Graaflyke Stadhouders in alles verfchillende, en daar meede geene relatie ter waereld hebbende, digniteit te creéeren, men fie maar in het Concept der lnftructie voor gemelden Prins gefield , ofichoon het niet blykt dat defelve ooit is gearrefteert, te vinden by gemelde fVagenaar eD. Ub. pag. 107. en men fal daar in vinden deefe alhier aller notabelfte woorden, Hy fal met der Landen Gecommitteerde Raaden, hem toe te voegen, de Burgemeesters, Scheepens en Wet veranderen, naar behooren j en daar het de nood vereifcht, en de Ampten te voren ter begeevinge der Stadhouderen gestaan öebbende, begeeven aart getrouwe en bekwaaraen Liefhebbers des Vaderlands , V Ëen fpreekent bewys voorwaar, dat de Stadhouderlyke waardigheid onder de Graven en onder de Republicainfche Regeering defelfde digniteit is, hoe feer in fommige opligte verandert, en thans met de tegenwoordige conltitutie meer overeenkomftig; kunnende men niet afzyn, hier nog met een woord by te voegen, dat, gelyk fVagenaar ïmmediaat op dé aanhaaling van voorfz Concept-InftruÖie, en als een eonlëquentie daar van (het gunt klaarlyk blykt> uit het by hem geheefigt woordje dus) laat volgen de foo even voorgediagene Periode, even fulks duidefyk aantoond, hoe feer men by het Berigt tegens L % des-  ( 44 ) deffelfs meening aan, een gedeelte dier Periode tot fijne ongegronde futtenue heeft willen doen dienen. Trouwens, dat het voorfz regt van electie by de Stadhouders in der tyd geëxerceert, tot en met de dood van Willem de II. op hun was gedevolveert in die felve kragt, als het felve bevorens onder de Graaflyke Regeering door de Graven of hunneStadhouders was geoefïend, blykt al verders uit de nadrukkelyke erkentenis daar van, door hun Edele Gr. Mo», felve, gedaan: en fulks wel op een tydftip, dat*hoogtldefelven althans geen reeden konden hebben, of eenigermaten te worden veronderfteld, deefe Verklaaring ter complaifance van den Stadhouder te doen, als voorkomende in het Octroy doorhoogftdefelven, ua het overlyden van gemelden Vorft, aan de Stad Rotterdam, op den 13 December 1650 verleend. Als by de prcemiflen van welk Ocïroy zynde georeert. ■ 1 * n i-- , Hoe Hertog Philips van Bourgondien als Grave van Holland, de voorfz Stad van Rotterdam op haar verfoek had gegunt, dat de Vroedfchappen der felver Stad alle jarentwee dagen voor Meydag uit hunluiden fouden mogen Kiefen by lotinge van de witte en fwarte Boonen, vyf Perfoonen , dewelke wederom kielen foude agtien gequalificeerde Perfoonen aan den gemelde Hertoge, of by abfentievan defelve aan fijn Stadhouder en Raaden van Holland in Gefchrifte over te fenden en pre. fenteeren, omme daar uit geèligeerde gekoren te worden twee tot Burgemeefteren en feeven tot Schepenen, welke voorfz Brieven ook by Keifer Karei, hoogloffelyker Memorie, als Grave van Holland, op den 15 November 15^24 waren geconfirmeert, welk getal van Burgemeefteren by Philips de tweede Koning van Hispanien, als Grave van Holland, by Octroy van dato den 13 February ij8o tot drye (en latftelyk by hoogftgemelde Heeren Staaten, volgens het Octroy van dato den 16 Oftober 1637 tot vier Burgemeefteren was geaugmenteerd, waar van alle jaaren twee Burgemeefteren waren afgaande en op nieuws twee andere Burgemeefteren uit het Corpus van de Vroedfchap der voorfz Stad op voorgaande Nominatie van een dubbeld getal by de voornoemde vyf Perfoonen gedaan, wierden geëligeerd en verkolen. Vervolgens met foo veele woorden daar by word gelegd. Ende gemerkt door het droevig affterven van zyne Hoogheid den Heere Prince Willem  v * ■ - ieffl van Orangien o'nfteffel. mem. die in ïïfn leven onfen Stadhouder was (aan dewelke hf ook als, en gefncce deert zynde in de plaatfe van hoogfigëd. He eren en Graven van Holland de voorfz Eleclie en de «icrkiefinge hadde gelieven le confirmeeren (het doen van de voorfz Electie en de verkiefinge vart Burgemeeltereri ende Scheepen en wederom aan ons als Souvernine defer Provincie was gekomen ende fy Vertoonders oordeelden &c. Eene onbewimpelde en nadrukkelyke erkentenis' door hun Ed. Gr. Mog. felven uit eigene beweeging en fulks wel in dat aanmerkelyk tydltip gedaan! welke dat gewigtig Poinct, foo men vertrouwd, nier alleen boven alle verdere Captièn field; Maar die ook tellens de meergemelde Leden vari de minderheid behoorde te cönvinceerenvan het ongepalte en het ödieüfe, het welk in defelve hunne reflexie voor zyne Hoogheid legd opgefloten. En niet minder odieus, doch teffens niet minder captieus is de reflexie, welke door de Leden van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar is gemaakt omtrend hem employ van een Octroy ju/ft Onder Keifer Karei' den ^ gegeeven. Daar het immers uit den aard der faak noroir proflueerde, dat, foude zyne Hoogheid het particulier recht van Eledie den Stadhouderen in der tyd sm, ciaal omtrend de Stad Alkmaar vergund, endoor hen na dato van het Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren van dato n April 1416 geëxerceerr, uit fijne eerfte beginfelen nafpeuren „en bew'yfen, „ hooglt defelve zig noodwendig moeit, en niet an„ ders kon beroepen, dan op foodanig Odroy", waar by van de exercitie van dat regt na dien tyd, kon blyken, terwyl vroegere Handveften en Odroyen voor dato vart dat Privilegie, van Vrouwe jacoba vati Beyeren gegeeven, (welke ook door de Leden van de meerderheid felve niet worden gecönfidereert, daar fy hun primitief fegt by de gifte van dat Privilegie felve bepaalen) niets op dit by fonder refped foude hebben kunnen opereeren; En het even foo kwalyk gefaifonneert foude zyri' geweelt, om, ter geleegehheid van een particulier betoog van dat by fonder regt van Eledie, bepaaldelyk omtrend de Regeering der Stad Alkmaar, re gaan onderhoeken de regten * welke de Stadhouders m het generaal onder de GrAavèn hadden geëxerceerr, en die te diltingueeren van de foodanigen, welke thans nog door de Stadhouders defer Provincie worden beoeffend; daar fulks immers geheel foude uitweiden buiten het bepaald Objcd, waar over tuffchen zyne Hoogheid en de gemelde Leden' Van de meerderheid ten deefe quaellie is. Terwyl het waarlyk, foo als evident is; uit het M geeiï Objectie zyne Hocgh ta behelpt zig met een Ocïroy fuifi onder de Regeering van, Keifer Karei de V gegeeven* Wederleggi g defet nief min~ der vreemde Criticqüe,  f 1 I { ( I 1 Verhandeling van het Ocïroy of Handveft van Willem den Ij van dato z$ OclO' her 1565". ( ) ■eeö nier voren 'bereids ter wederlegging van de gëirsetendeerde Nulliteiten, welke in dat Odroy foude efideeren, ten klaarften is aangetoond, eene allerMurfte Helling foude zyn, te beweerendat het felve Ddroy even daarom, dat fulks door Keifer Karei len V, foude zyn verleend, door zyne Hoogheid liet foude mogen en met efïea kunnen worden ge'eclameert. Daar, hoe verre ook zyne Hoogheid daar van af is, om alle de Daaden van Keifer Karei den V, en voornamentlyk meede die van fijnen Zoon Koning Philips den II, te kunnen ot te willen goedkeuren, echter dit Odroy door den felven wel en wettig, ter beede van die van Alkmaar fekve, is verleend geworden, en het felve alfoo door Hem heeft kunnen, ja' daar "er geen ander buiten dat, mitsgaders het Handveft by Willem den I, glorieufer gedagtenifTe, aan die van Alkmaar op den %$ Odoberifó? gegeeven, in naame van Koning Philips den II, geduurende de Graaflyke Regeering voor handen is, heeft moeten worden ingeroepen. En het is alfoo met dit nader gededuceerde (waar omtrend zyne Hoogheid in aanmerking van de verfchillende argumenten waar meede de Leden yan de meerderheid der meergemelde Vroedfchap, dit Octroy hebben aangevallen, eenigfints ampeler heeft moeten zyn, dan Hy zig hadde voorgefteld) dat men vertrouwd tot juüificatie van het felve, en van de applicatie van dien, volkomen te hebben gedefun- , geert. ., , Maar ook had zyne Hoogheid tot nader betoog van dat gefuftineerd recht zig meede beroepen op een Handveft van Willem den I, glorieufer gedagtenilTe, den z$ Odober itfs aan,die van Alkmaar, in Naam van Philips den II, als toenmaligen Graaf van Holland, gegeeven, als by welk Handveft Burgemeeiteren en Regeerders der gemelde btad, zig fpeciaal beroepende op de oude gewoonte, en het OcJroyj het geen die van Alkmaar .hadden, van omtrend Kersmis gewoonlyk te kiefen een dubbelt getal van 'Perfoonen, om daar van by fijnder Excellentie als Stadhouder voorfz gefield te worden drie Burgemeeliers, fevtn Scheepenen ende twes Thefauriers verders te kennen gaven, dat met opfigte tot den tyd (doch geenlints omtrent de wyle) dier verandering of verkiefing van dat dubbeld getal van Burgemeefteren, Scheepenen en Thefauriers, federt den rnre i*4ï verandering in hunne Stad was gekomen, door dien defelve verkiefing van fóodanig dubbeld getal was verlet op den maand Mey, om welke redenen fy alfoo verfogten, dat defelve verkiefing weder mogt werden gebragt op dert ouden voet, het welk dan ook daar by aan die van Alkmaar is ver- Sund> Ter-  Terwyl, foo zyne Hoogheid vertrouwd, tilt dé brsmiflen van dat Handveft al meede is evident * Kat ter dier tyd ook die Van Alkmaar zig, in dè verandering of verkiefing van den Magiftraat binnen hunne Stad, als toen nog naar het gemelde Octroy van Keifer Karei den v, waren reguleerende* en dat fy geen geën ander Rigtfhoer kenden, naar het welk hunne Regeering jaarlyks wierd verandert, dan dit Octroy, fonder dat ook daar by eenig gewag hoe genaamd van het Privilegie van Jacoba van Beyeren, of van de bevorens gemelde overeenkómft van den iaare i4ïo word gemaakt. ■ En door welk nader Handveft teffens het meergemelde Odroy van Keifer Karei den v, vtrtualiter word geconfirmeert, ten dien effede dat de temporaire werking van het felve (waar meede men aan de fyde van de Leden van dè meergemelde meerderheid loo veel op heeft) daar by tacité tot eene perpet ueele obfervantie en conceffie word geëxtendeerd immers ter tyd en wylen dat daar in, doof eenig nader addres, veiandering foude worden gemaakt. i j r i i j Maar gaat men nu na wat 'er doör defelve Leden van de gemelde meerderheid, tegens de validiteit van dat nader Handveft van 1565 is mgebragt, het felve borneert zig al meede daar toe, dat, gelyk het felve Handveft zig refereert tot een Odroyhet welk felve tpjo jure nul was, ook de gemelde referte als foodanig foude moeten worden aangemerkt, en dat het felve meede was gegeeven, onder de Graaflyke Regeering, en fulks nog wel van dien Dwingeland, Philips den II5 t. , ■ .« .. Dan gelyk beide deefe (tellingen bereids hiër voren zyn tegen gegaan, fal het, vertrouwd men* onnodig zyn, om die ongepatte alleguatien op nieuw te toucheeren, terwyl het echter niet ondienflig kan zyn te remarqueeren, dat het felve Handveft geenfints door Philips dïn li (welke het verfoek doot die van Alkmaar daar toe gedaan ligtelyk wel nimmer fal hebben gefien) maar door Willem pen I (welken hun Ed. Gr. Mog. althans nooit onder de Clafte der Dwingelanden hebben gefteld) aan die var Alkmaar ten bunnen verfieken, en op hun lieder tt kennen geven, is verleend geworden, en fulks we na INGENOMEN advis van DEN P^IDENT van HoLLAND en dat het felve alfoo geen traces hoe genaamd vai nulliteit of dwingelandy met zig draagd Terwy men op dien voet redeneef ende, waarlyk alle Oc troven en Privilegiën, by der Graven tyden gegee ven, voor nul en nietig foude kunnen doen pafiee ren,' en men met reden aan de Leden van defely meerderheid foude kunnen vragen, of dan Ook d verdere Handveften en Privilegiën bettaanbaar loüd moeten worden aangemerkt, * ObjeBie dit Octroy vén Willem den I ia dato % 5 October 1565 is nul als zyndé gegeeven onder de Graaflyke Regeering van Thiltys den II. Wederlegging dier Qèjectie. l [ i i ï ê' e t  Verhandeling van het Octroy van hun Edele Groot Mog. van dato 6 'December 15-88. ( 48 ) Daar veel hunner Octroyen onder gemeldeh Thilips den II gegeeven zyn! Dan niet alléén, dat zyne Hoogheid het felven primitiven regt van Electie reeds onder de Graaflyke Regeering uit het meergemelde als nu, foo men vertrouwd ? volkomen gewettigde Octroy van Keifer Karei den V, en het voorfz Handveft van Willem den I, hadde afgeleid, maar ook had Hy zig verders meede gefundeert op een Octroy den 6 December 1588 by hun Ed. Gr. Mog. felven 3 en dus onder de thans nog fubfifteerende Repubiicainfche Regeering, en fulks korten tyd na de affweering vari het ondraaglyk juk van Koning Philips den II, aan die van Alkmaar gegeeven, als waar by door hoogft gemelde' hun Ed. Gr. Mog , uitdrukkelyk was bepaald geworden. Dat de Vroedfchappen der Stad Alkmaar Voornoemt VOORTAAN jaarlyks fes dagen voor den ordinarifen dag van de vernieuwing van de Weth der voorlz Stede uytten voorfz Rykdomme, ende van de nküe,verttandigfte en rechtvaerdiglte agt Perfoonen tot't.voorfz Burgemeelkrfchap, en twee tot het voorfz Thefaurierfchap fouden nomineeien ommedaar uit by den Stadhouder in der tyd vier tot Burgemeefteren en een tot Thefaurier gekofèn te worden j VVelke vier Burgemeefteren en de Thefaurier by jden Schout van Alkmaar den Eed afgenomen fat Worden, agtervoigende voorgaande Brieven van Octroy daar na de Supplianten hen IN DE VORDERE Poincten fouden hebben te reguleeren, en welk Octroy alleenlyk flegts eene verandering introduceerde omtrent het getal der Burgemeefteren en dat van de Thefauriers, by het voorengemelde Octroy van Keifer Karei den V, bepaald, ten dien effede dat 'er voortaan vier Burgemeeiteren fouden zyn, daar 'er uit kragte van dat Odroy tot op dien tyd toe maar drie waren geweelt, en dat 'er even foo voortaan maar een Thefaurier uit een dubbeld getal jaarlyks foude worden gekoofen, daar 'er uit kragte van het felve Octroy tot dien tyd toe twee Thefauriers jaarlyks waren geëligeert, Terwyl voor het overige hun Ed. Gr. Mog. daar by hebben beveltigd en ge'approbeerd de verdere Pointfen by dat Octroy, het welk fpeciaal by de Praemiffen van dit nader Octroy was ingeroepen, bepaald. En by het welk Hoogftdefelven uitdrukkelyk het regt van Eledie van gemelde vier, in plaatfe van drie Burgemeeiteren, en van yeti ie. ( 50 ) ttaft jegens welke alfints vreemde ailegatien, by na twee Eeuwen na het obtineeren van het zelve Octroy , ligtelyk wel voor de eerfte maal uytgedagr, het genoeg zyn zal te remarqueeren, dac deeze geheele allegatie eeniglyk beruft op een onbeweefe affumptie, als of het voorfz Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren de waare en werken* de Grondftag der Regeeringsform van Alkmaar als nog konde en moefte uitmaken, of fchoon het tegendeel daar van reeds is aangetoond , en in het vervolg nog nader blyken zal, en voorts., dat, gelyk de wyze van Magiltraats beltelling, ten tyde dit nader Odroy wierd verfogt, lig in alles reguleerde na het Odroy door Keyfer Karei den V. aan die van Alkmaar verleend, en mitsdien dat laatfigegeeven . droy, hoe zeer het in zyne eerfte gifte voor den tyd van fes jaaren was vergund , door eene conflante en ongeinterrumpeerde agtervolging van het zelve geduurende agt en vyftig jaaren , het rigtlnoer was geweelt en gebleeven , naar het welk de verandering der Regeering te Alkmaar was gefchied 3 en naar welk rigtlnoer die van Alkmaar teffensJ verkoofen fig nog verder voor het vervolg te reguleeren, alleen met deeze eenige verandering, dat, in plaatfe van drie , van toen voortaan vier Burgemeefteren zoude regeeren , en dat in plaatfe van twee, maar één Thefaurier jaarlyks zoude Worden gekooren, terwyl egter de wyze dier verkiezing zoude blyven, op den ouden Voet, het dus geheel onnodig en buiten den haak zoude zyn geweelt , wanneer Yr by de pra?miflen van dit verzoek was rnentie gemaakt van het Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren, naar het welk de Regeering reeds zoo veele jaaren niet meer wierd beiteld, te minder ; daar dit [verzoek geenfints de vergunning van een geheel nieuw Ocïroy ten onderwerp had, maar flegts eene geringe en domeftïcque Verandering, uit de toenmaalige gefteldheid van de Regeering der gemelde Stad als noodzakelyk voorkomende, bedoelde. Boven en behalven, dat men van hun Ed. Gr. Moeenden , van welke dat nader Odroy ter dier tyd in dier voegen is verzógt en geonaneerd, met reeden kan en moet veronderitellen, dat hoogltdezdven geenfints ignorant zullen zyn geweelt, van de exiftentie Van het meergemelde Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren, en dat zy dierhalvert in geenen deelen kunnen worden geconfidereerd in erreur dien aangaande gebragt te zyn ; nemaar in tegendeel, dat aan hoogltdezelven reeds ter dier tvd by eigen ondervinding zal zyn bekend geweelt, dat, niet het gemelde Privilegie, maar wel het Odroy van Keyfer K*rel den V. het eigentlyk ngtfnoer was, waar na de Regeering der Stad Alkmaar jaarlyks moeft worden beiteld. *er"  Terwyl dan dok in het reeds gemelde Ödro^ van den 6 December 1588 van de byzondere attentie van hoogflgemelde hun Ed. Gr. Mogendeö op de confervatie van dat Odroy van Keyfer Karei den V. als in dier tyd nog in viridi ob/ervantia, een "duydelyk bewys voorkomt , wanneer daar by word geftatueerd, dat gemelde vier Burgemeefteren; en den Theiaurier by den Schout van Alkmaar den Eed afgenomen zal wórdea, agtervolgende voorgaan- ~ Je Brieven van Ocïroy j daar na de Supplianten hen in de verdere pomCten znllen hebben te regw ^En'welke byzondefe laft van hun Ed. Gr. Mcg. zelven aan de'Regeering van Alkmaar in der tyd by dat nader Odroy gegeeven , al zoo meede kart en behoord te worden geconlidereert, als eene dadelyke en ongelimiteerde vernieuwing en beveftigtng van het meergemelde Odroy van Keyfer Karei den V van den ió September 1530, waar door dat Octroy als het eigentlyk Voorfchrift naar het welk de Regeering der Stad Alkmaar, onder de Verandering dienaangnande by het zelve nader Octroy van den 6 December ij88 geintröduceert, voortaan zoude werden verandert, is valtgefteld. Terwyl ook door dit gededuceerde nader zomert vertrouwd , zyn opgehelderd en weggenomen, de tegenwerpingen omtrend de temporaire eoncèffie van dat Odroy van Keyfer Karei, en het verval Vari het zelve na verloop van den tyd Van nog fes andere jaaren, voor welken het zelve was geprolonseert geworden, door de Leeden van de meerderheid van dé Vroedfchap der Stad Alkmaar voöfru Daar ook, indien een diergelyk voorwendfel Vari erreur, twee hondett jaaren naderhand geallegueerd, van onwaarde zoude künnen maken een Odroy; by den Souverain in der tyd in de gewoone form Verleend, het zeer gemakkelyk zou vallen, diergelyke oude Commiflien, Odroyen en Privilegiën; naar de zinnelykheid van de pofteriteir, of te .doen caduceeren of te doen bettaan , en 'er naar een Zoodanig Syftema niets meer boven alle Captie zoude 2yEn men vertrouwd hier meede teffens te tiebbett weederlegd eene tweede reflectie , welke door de meergemelde Leeden van de meerderheid, teegens de beftaanbaarheid van dat nader Octroy van den * December 1588 uit de pfëmiflen Van het zelve wis aangevoerd, als of, namentlyk het meergemelde Oarov ?an Keyfer Karei den V. by dezelve pr* tóftlen was voorgeftelt j als een permanent Uctroy* daar noathans het Zelve alleen temporan zynde geconcedeert, en maar eens voor fes andere jaaren zynde geprolongeert, mitsdien de werking daar van  Objectie dit Octroy van 6 "December ïï88 is vernietigd door de nadere Octroyen van ï 5" Maart ióio en iz December 1619. Weeder legfing dier Objefiie- ( 51 V ' bereids dadelyk ophield, teri tyden dat nader Octroy wierd verzogt. Daar nitt alleen bevonrens reeds isgeremarqucerr, dat de beitelling van de Regeering binnen de gemelde Stad Alkmaar was gebleeven op den Voet by dat Octroy bepaald, zeedert dien tyd dat het zelve Octroy niet wederom was geprolongeerr, en dat zulks alzo, tam Confenfu populi, qnam 'Trinctpis als een permanent Octroy rebus & facits, was aan* genomen, en vervolgens by het voorfz nader Octroy als dusdanig bekragtigd , en derhalven niet kan worden voorgewend, (gelyk znlks ook uit de preemi{]en van dit nader Octroy zelve in geenen deelen is op te maken,) dat de toenmalige Supplianten den Souverain met eenig onwaar voorltel omtrent den weezendlyken inhoud van het meergemelde Octroy van Keyfer Karei den V. zoude hebben zoeken in erreur te brengen. . Maar men ook by dat alles aan de Verklaring, welke hun Ed. Gr. Mogenden by dat nader Octroy geeven, van namentlyk , uyt hunner regte weetenschap de Supplianten daar toe te hebben geoctroyeerd, merkelyk zou le re kort doen, wanneer men dat verleende Octroy als een effect van erreur zoude willen doen, doorgaan. Behalven dat ook de luvoliteit deezer remarque nog nader blykt, om dat by het Octroy door haar Ed Gr. Mogenden in den jaare 1610 verleend, en in welke pranniffen duidelyk itaat vermeld, dat het Octroy van Keyfer Karei was verleend voor les iaaren, en dat daar van flegts éénmaal prolongatie Vv,s verzogt, voor een geiyken tyd, evenwel dit Stadhouders regt van Eledie van Burgemeefteren, Scheepenen en Thefauriers op nieuws beveiligd is geworden. ; , . Even weinig confidentie meriteerd de derde reflectie tegens het beltaan van dat nader Odroy van dato 6 December 1588 door de Leeden van de meerderheid van de Vroedfchap der gemelde Stad Alkmaar by hnn lieder Berigt bygebragt, en welke zy lieden opdiffen als eene peremtoire remarque, waar om het zelve Odroy door Zyne Hoogheid nullo jure zoude kunnen worden gereclameerd, naardien het zelve, namentlyk^ door de latere Octroyen van U Ed. Gr Mogenden van den if Maart ïóio, en van den n December 1619 volkomen zoude zyn te niet gedaan of geabrogeerd. Daar het immers die beyde latere Odroyen zelven zyn, welke door Zyne Hoogheid meede tot lutlincatie van zyn gefuttineerd regt van Eledie van Burnemeederen , Scheepenen en Ihefaurtets der Stad Alkmaar worden gereclameêft : En daar mitsdien , zo dezelve al eens m zodanig abrogatoir, en van eene zo volttrekte vernietigende , kragt  ($ï ) „ ^n kraet ten reguarde Van dat nader Octroy van den 5 December 1588 zoude kunnen worden aangemerkt Lt regt van Zyne Hoogheid tot het doen dier Fleftie, des niettemin in geeneh deelen zoude zyn geprejudicieert, maar veel eer, in het Syftema van §2: van Alkmaar zelve, door deeze nieuwe en latete Octroyen in zoo verre gefundeerd en beve- 6 Ondertuftchen kan men teh opfigten van het gébruik van een zodanig argument door de Leeden van de meerderheid der gemelde Vroedfchap niet voorby de uvterlte verwondering te betuigen; . Daar het geliefkoosd Syftema het welk paffm in het meergemelde Berigt van dezelve meerderheid als hun Sacrum Tallaaium als een Apodictisch argument word aangepreefen , en telkens op yder palina byna onder verfchillende gedaanten* en bewoordingen word herhaald, immers daar in beuaar, dat niemand wie hy zy iets kan of mag övergeeyen van de Privilegiën en Odroyen, aan de Regeenng in officio, als repraïfenteerende de gemeene Bugerve der Stad geconcedeert, dat dezelve vo ilrekt In onverandcrlyk en inalienabel, en dienvolgende 2? SS m, m d90iden STZ1; ™Z voluntaire Veranderingen kunnen of mogen worden geTerwvl immers deeze argumentatie dadelyk dé beftaanbaarheid van eene zodanige te niet doening van vroegere Odroyen en Privilegiën door den Souverain, ten verzoeke van de »mpo»ire Leeden van dezelve Regeering, veronderfteld, en men de Aonlicatie van dezelve argumentatie in geenen deefe^a"; admitteeren, zonder teffens dat zo zeer ge. liefde Syftema geheel en al om ver te werpem Fn het alzo genoeg is, om ook daar doo* re doen fien, ho! weifg de meerderheid fig in de val e bepaaling ^n nunne Gronden , en in de Applicatie van dezelve con- * üeDaen'wel verre, dat uit dezelve byde latere Octroyen van den 1? Maart 1610 en den i* DeaemSpV ,610 eene zo volftrekte te met doening en abïogatie van dat nader Odroy van den 6 Deeem- berWVl8le^,T^A- Odroyeti zoude zyn gewettigd het Syftema door de meerderheid ^er meergemelde Vroedfchap van Alkmaar, byzonder omtrent het onverandeilyke van Odroyen en Privilegiën, gevoerd. Zoo vertrouwd men, da daar uit niet P meTde6^ STdS me^*r£t tuTn Ed. Groot Mog. zelven^  ( S4 ) s 5 ... klaarflen daar by hebbed getoond, van begrip te zyn, dat Vroegere gegeeVen Privilegiën en Octroyen niet abfoluut onveranderlyk zyn, nemaar in teegendeel dat zy: als dè Souverain deezer Trovintie tot het manken der vereifchte Veranderingen in dezelve volkomen zyn bevoegd. Immers 1 wanneer men de praemiffen van het eerftgemelde dier beyde laatere Octroyen nagaat, (waar omtrent zeekerlyk meede byzondcre Conjideraïie verdiend, dat daar in even min als in de praemiflen van dat van den 6 December 1588 , eenige mentie hoe ook genaamd word gemaakt Van het meergemelde Privilegie van Jacoba van Beyeren)zö blykt al aanuonds: Dat het Octroy van Keyfer Karei den V. daarby word ingeroepen, als de bafis op welke de Conftitutie van de Regeenng der Stad Alkmdar nu geduürehde omtrent tagtig jaaren was gebouwd geweeft; en dat of fchoon ook dat Octroy in den beginne maar voor den tyd van fes jaaren was verleend en vergund geworden, en naderhand voor nog fes jaai ren gecontinueerd, om (gelyk zulks hier vooren reeds, uit de toenmaalige tyds omftandigheeden eri uit de praemilTen ven dat zelve , is gededuceert,) aan die van Alkmaar te ftrekken tot een proef\ of de Vroedfchap, op diert Voet ingelte.ld, en op het daar by bepaalde getal gebragt, alzoo op den duur met het welzyn van de Stad en deffelfs Bürgerye kon beftaan, des niettemin die van Alkmaar by Conniventie vim hnn Ed. Gr. Mog. fig daar meede hadden blyven contenteeren. Dög dat 'er in dar Octroy rendeerden eenige Defecten, als voor eerjl, dat daar by niet was uitgedrukt hoe na* en binnen welke graaden de Vroedfchappen eikanderen in den Bloede of in Zwaagerfchap zouden mogen beftaan ; in de tweede plaats, dat het zelve Octroy niet aanwees de ferm, op welke de Nominatien moeften worden gemaakt; in de derde plaats* dat ook het zélve Octroy niet klaar genoeg melde, dat de Regeering van de Stad Alkmaar alleen Zoude zyn by de Vroedfchap! En dat het deeze byz ndere Defecten Wdarenj welke aanleyding tot dilfentien onder de Leeden van de Regeering hadden veroorzaakt, uit welke vervolgens waaren ontftaan zodanige troubles binnen dezelve Stad , dat het niet alleen nodig was , om, door hét introduceeren van een nader Octroy die Defecten weg te neemen , maar dat even als ten tydé van gemelde Keyfer Karei den V. wanneer dé factiën en verdeeldheeden tuffchen Regenten en Regenten een abfoluute Verandering onder de Leeden van de Vroedfchap hadde gevordért, het ook aller nf>odzakelykft was geworden, dat de Regeenng der Stad Alkmaar wièrde verzet* Dat  ■ ( SS ) ,r Dat dan. ook, tot ftiiling en bevreediging var) het zeer groot mecontentement, en de beroerte o' der de Schutterey eh Burgery der voorfz Stad, daar uit veroorzaakt eh gevolgd ? door hun E 4,, Gr. Mog. waaren gecommitteerd, de toenmalige Piaslident eri iwé'e Leeden uit den Boogen Raade , en een Lid ' uit den Hove van Holland , u-elke uit kragte van een fpeciaale Commifliej daar toe van Hoogltdezel■ ven oritfatigen, Burgemeefteren , Scheepenen, Thefauriers én Vroedtchappen van hunnen Dientt eri Eed hadden ontflagen ; en daar na weederom wa* ren geprocedeert tót inftelling van zodanige, order, daar by de iJefeBen van den voorgaande Octroyé GESUPPLEEK.T en diergelyke zwarigheeden eri jnconvenienten in toekomende tyden vet hoed en; ge weert mogfën wórden. En dat vervolgens dan ook welgemelde hun Ed, 'Gr.Mog.Conimïilariflen uyt kragte van hunne voorfz Commilïie rypelyk gelet hebbende op de 'Privilegiën dér vaorfz Stede, en op al het geen ten meeften diefiJle, ruft en welftand derzelve ende der goede Ingezetenen van dien mogte [trekken , mitsgaders na voorgaande góede informatie op de qualiteitep van de perfoonen by de voorfz Privilegiën gerequireerdi, jn naame van hun Ed. Gr. Mog. ^7 Perioonen op nieuws tót Vroedfchappen der Stad Alkmaar hebben verkoofen én aangeiteld, met order en lalt aan dezelve gekoóren Vroedfchappen \, om yöortaari gezariientlyk de voorfz Steede te regeeren ten meeilen dienfteh en oorbaar derzelve, ende naar inhoude van de Trivilegiep van dien , voor zoo veele die, Uier meede niet en wierden veranderd. Terwyl al vérders by het zelve Octroy de hier vorengemelde iJefeften en geene andere, zyn geredrelfeert geworden op den Voer, ais daar by breeT der Hakt verhield, , . Zyndé riet ten uytcrfle notabel, dat nadat alzo by het zelve Octroy was befchreeven de wyze, eri de form, óp wélken voortaan de Nominatien van Burgemeefteren, Scheepenen en Thefauriers zoude moeten worden geformeerd , vervolgens daar omtrent in Contextu word bygevoegd , omme daar uit de Eletlie gedaan te woraen, als naar behooren iiameritiyk zóo als zulks in het difpofitief van dat Octróy nader word geëxpliceert , om daar uyt de meefte beftemde in dubbeld getal getrokken, en aan Ons, ofte den Heer Stadhouder van Hólland e* Weftvriesland in der cyd, beflooten overgefopden» en by denzelven de Verkiezing van vier tot Burgemeéltêreh, (even tot Scheepenen, ende éenen tot Thefaurier uit dezelve genomineerde gedaan te gorden. . i ., „ Üh welk Öétroy mitsdien op de evidenfte wyzc feonfteefd, •- 0 % Dat  ( *6 ) Dat flegts daar by eenige Defecten, welke in de voorige Odroyen van Keyfer Karei den V. van dato %6 September 15-30, en van dat van hun Ed. Gr. Mog zelven, van dato 6 December 15:88 occureerden, door dien daar by omtrent de hier voorengemelde drie Tometen niet behoorlyk was voorlien, zyn weggenomen, en daar aan is gesuppleert. En dat voor het overige beyde die Octroyen, ten minften voor zo verre de Eledie van Burgemeefteren Scheepenen en Thefaurier door den Stadhouder van Holland in der tyd betrefd , zyn gebleeven in hun geheel, zonder dat dien aangaande eenige verandering, of eenige abolitie van dat regt van Eledie, is geïntroduceerd geworden. Als waar by aan de nieuw verkooren Vroedfchap-^ pen wel expreflelyk is geinjungeert, om voortaan dezelve Stad te regeeren n*ar inhoude van de "Privilegiën van dien , voor zo veel die hier meede (dat is door middel van dit nader Odroy; niet wierden veranoert. En waar by dus die Odroyen, voor zo verre dezelve niet devieerden, van dit nieuwlings gegeeven Odroy , expreflelyk zyn geconfirmeerd en gecorroboreert. En dat mitsdien ook hun Ed. Groot Mog. ten klaarften hebben getoond te begrypen , dat niet alleen dat meergemelde Privilegie van Jacoba van Beyeren niet meer in dezelve tyds omftandigheeden kon zyn van applicatie , maar dat ook zy als Souverainen deezer Provincie des nodig oordeelende, ; de Privilegiën en Odroyen overeenkomftig de omftandigheeden van tyden konden en vermogten te altereeren. Terwyl de Leeden vau de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, althans ten reguarde van dit Odroy niet wel met eenige fchyn van Gracie zouden kunnen urgeeren , dat zo rampzalig uytvlugt, dat, namentlyk, ook dit een effed van erreur zoude zyn. Daar het uit den gantfehen zamenhang van dien evident en manifeft is, dat, ter geleegenheid van de Conceffie van het zelve Odroy, door vier Lieden van kunde, aan welke het regter ampt in de hoogfte Gerigts Hooven deezer Provintie was toe vertrouwd , en van welken men alzo kon verwagten een grondig onderzoek van de Privilegiën aan die van Alkmaar vergund , de Trivilcgicn der voorfz. Stad nfelyk zyn overwogen. En het by die overweeging, en by dat grondig onderzoek der Privilegiën aan deeze hun Ed. Gr. Mog. Commiftarilfen is gebleeken , dat m het fluk van Electie geen queftie was omtrent het ,regt daar 'tóe aan de Stadhouders deezer Provincie in der tyd competeerende, maar dat zulks moeft worden ge- i- ftekl  fteld büHen alle bedenking valt té fiaan, zo, dafi om die Electie naar. behooren te doen gefchieden> dezelve door den Stadhouder in der tyd moeit worden gedaan. . . En het is mitsdien in dien zin en meening , dat Zyne Hoogheid vermeend met , zeer veel regt te kunnen zeggen, dat de beyde Octroyen van Keyfer K.reTden V en van hun Ed. Gr. Mog. van datö 6 December 1588, zoo wel by^het voorfz Octroy van den 15- Maart töto als by dat van den ix. December 1619 zyn geconfidereerd als de bafis en. het rigtfnoer van het geen behoorde geoblerveerd te worden. , ,, n ]. . r Want, immers! blykt ook ten klaarflen uyt het felve Odroy van den ix December i615> dat het verfoek daar by gedaan, ende vergunning döor hun Edele Groot Mogenden aan die van Alkmaar geaccordeert, in geenen deelen meede in twyffel trekken dat regt van eledie» by vorige Odroyen ^en Ipeciaal dat van Keyfer Karei den V, aan de Stadhouders m der tyd vergund, veel min iets inhouden, waar uyt fou blvken, dat, dat regt op dat tydltip n.et aan den Stadhouder foude competeeren* en dat in teeeendeei het meergemelde Privilegie van Jacoba vart Beyeren als toen weederom foude kunnen en beboeren in aanmerking te kopmem -t 1 f Daar het uyt de praemiflen van dat Octroy al tneede evident is* dat het meergemelde Odroy van Keyfer Karei den V, daar by insgelyks, als deneer* ften grondflag van de eonftitutie der Regeering vart Alkmaar in de Stadhouderlyke tyden, word inge^ roepen; en daar het uyt den geheelen famenhang van dat Ödroy alfmts manifeil is, dat het felve eenigIvk en alleen is verfogt en geconcedeert met een oogmerk, om het getal der Vroedfchappeni by het voorichreeve Odroy van den iy Maart 1610 op x? Perfoonen gelteld, weederom te brengen op^ het getal, bevoorens by dat Odroy van Keyfer Karei den V , op 14 Perfoonen zynde bepaald geweelt,. Zonder dat de verfoekers van dit laaltgemelde Odroy eenige intentie hebben gehad om de^ mJn,jJe Verandering omtrent het regt van Electie *™ de Stadhouders in der tyd, by de fucceflive Odroyen van den %6 September 153°. *™ 6 December I588, en den 15; Maart 1610. (onder eenige meerdere retfrictie) afgeltaan, te introduceeren. , _< Nemaar integendeel al wederom by hèt disppnnet van dat laaltgemelde Odroy dat regt.van EUetfie van Burgemeeiteren Scheepenen en Thefaurier wel exprellelyk is geconfirmeerd geworden. .■ Zelve mefdie byfondere uytbre.d.ng van dat regt,dat de verlënding der geformeerde Nommatten direct aan zyne Prïncelyke Excellentie felve, of andere Stadhouderen tn der tyd, of by derfelver abfentie aan p aen)  C y8 ) . • den Pr^fident en Raaden in den Hove Provinciaal van Hofland, is vaiigeileld geworden, of fchoon de Verfending of het praefenteeren dier nominatien, by het vorengemelde Odroy van den 15- Maart 1610. was bepaald te moeten gefchieden aan hun Ba. Gr. Mogenden, ov den Heere Stadhouder van Holland en Welt-Vriesland. En het alfints meede remarquabel is , dat by de extenfie van dat gedeelte van dit laaftgemelde Octroy Van den jaare 1619, die van Alkmaar worden geoctroyeerd en gepriviligeert, Om voortaan, gelyk van ouds, doende de nominatie tot de aankomende Regierders, elken van den Vroedfchappen fal moeten namineeren enkel getal van Perfoonen, te weeten vier tot Burgemeeiteren, feven tot Schepenen, ende eenen tot Treforier, ten einde daar uyt het dubbelt getal geformeert ende zyne Trincelyke Excellentie of andere Stadhoudereu in der tyd, of by derfelver abfentie den Praefident en Raaden in den Hove Provinciaal van Holland overgefonden te worden, om daar uyt vier Perfoonen tot Burgemeefteren, feeven tot Scheepenen ende eenen tot Treforier te worden geëligeert. Als waar door hun Edele Groot Mogende meede duydelyk te kennen gaaven, dat het felve regt van Eledie uyt de Nominatien, daar toe by de Vroedfchap der Stad Alkmaar werdende geformeerd, een oud regt is den Stadhouder in der tyd van ouds af, hebbende gecompeteert. Terwyl dus Zyne Hoogheid vermeend met de uitterfte fiducie ook deefe beide Octroyen, als voor foo verre de Electie van Burgemeefteren, Scheepenen en Thefaurier betreft, volkoomen overeenftemmig met, en confirmatoir aan het meergemelde primitive Octroy van Keyfer Karei den V, en het daar op gevolgde Octroy van hun Edele Groot Mogenden van dato 6 December 15*88 , ten faveure van zyn gefuftineerd regt van Electie te mogen inroe- PCï)aar Zyne Hoogheid by het vervolg deefer Memorie in het byfonder fal toucheeren de gronden op welken zyn gefuftineerd regt van Electie van de vacerende Vroedfchappen word gefundeert, en als dart op dat refpect nader fal doen fien, dat, of fchoon ook deefe beide Octroyen in foo verre door herri tot nadere beveiliging van zyn regt van Electie van Burgemeefteren Scheepenen en Thefauriers worden gereclameert, en zulks met het uytterfte regt, deefe beide Odroyen niet te min geene atteinte kunnen of behooren toe te brengen aan dat gedeelte van zyn regt, het welk aan hem, ook byfonder omtrend. de Eledie van Vroedfchappen by vorige Odroyen wel  wel en wettig aan zyne Praedeceffeuren w$s vërj*uM geworden, en waarvan dë Stadhoudertri in < en tyd, in de vrëedige poiïèfTie zyn geweeü , en gebleeven. — , , .•> Aangefien het geene conteftatie onderheevig zy© kan, dat men een en het felve inilrument gedeeltelyk in zyn voordeel kan inroepen, en zulks met volkomen effect , en niet te min het andere gedeelte daar van verwerpen; , •±-A 't Welk voor al ten deefen aan Zyne Hoogheid nopens het regt der Electie van de Vroedfchappen der Stad Alkmaar niet kan worden betwift , ^indien, defelve foo uyt anterieure bewyfen , als uyt 't geen na dato van die Octroyen van lóio en 1619 in Stadhouderlyke tyden conftanter heeft plaats gehad , de deugdeiykhèid van zyn gemelden regt kan aantoonem < . . t . Tot dus verre dan heeft Zyne Hoogheid zyn gefuftineerd regt van Electie, 't welk deielve by zyne eerfte Memorie aan hun Edele Groot Mogenden, nevens zyne voorfchreeve Miffive gevoegd geweeft, op de hier voren gereclameerde Octroyen van Keyler Karei den V, yan dato %6 December ifjo. van "Willem den 1. Glorieufer gedagtenis iri naam van Koning Philips den ÏI. in dato af October if€$. eri van die van hun Edele Groot Mogenden felven van den,.6 December 1588. den ts Maart 1610, endëh ix December 1619. had gefuridèert , als nu by deefe nadere Memorie van dë teegenwèrpingen, foo tegens de bëftaanbaarheid dier Odroyen felve, als tegens de applicatie daar van by het Berigt van de tfceergernelde Leèdeh der voorfchreeve meerderheid mgebragt en gemaakt; foo vërtfduwd wérd, ten bondigtten weederlegd; , „ Ert blyft dierhalven nog over, dat Zyne Hoogheid nader ohderfoeke, wat 'er fy van de applicatie van die Privilegiën en Öcxroyen welke door de Leeden van defelve meerderheid voor hunne Refolutië van gemelden 14 February 1783. worden gereclameerd, en verders op te lollen de bedenkingen #e|| ke van wegens defelve meerderheid Zyn gemoveer? teegens die gronden, Waar meede Zyne Hoogtieicl reeds by eerftgemelde zyne Memorie de notoire inapplicatie dier geallegueerdë Privilegiën en Octroyen hadden aangetoond. Onnodig egtèr fal het fcyn,' op dit refpect op nieuws te toucheeren de gronden, welke,door Zyne Hoogheid teegens de applicatie van het te meermalen gereclameerde Privilegie van Vrouwe Jacoba vati Bèyeren van den 11 April I4x6. zyn mgebragt, eij de teegenwèrpingen, door die van de meerderheid Van'de gemelde Vroedfchap tegens deielve gronde^ gemaakt, daar Het felve Privilegie bereids hier vorea öe nodige weederlègging heeft ontmoet, en Hg 00K  Verhandeling van het Octroy Van dato 9 December 165-0* r 60 ) m het vervolg defer Memorie, wanneer nader van de confecutive verbeurd verklaringen van dat Privilegie fal worden gehandelt» bekwaamer geleegenheid fal opdoen, om daar van, en vervolgens meede van de overdragt of overéénkomt! tuflchen die van den Geregre en die alünge ryedom Vreefchap ende Lighaam der voorfz Steede aangegaan , en , foo men fuflineerdj by acte van den 16 Maart 14^0, door Hertog Philips van Bourgondien geconfirmeert, nog een woord te feggen. Dan het voornaame Octroy, op het welk de meergemelde Leeden van de meerderheid zig beroepen, als zynde pofteruur aan de Octroyen door Zyne Hoogheid gereclameerd, en waar door fy lieden mitsdien tragten goed te maken eene dadelyke abrogatie van alle de anterieure Oétroyen , is dat geen net welk door hun Edele Groot Mogenden op den 9 December van den jaare 165-0 is geconcedeert als waar by aan de Regeering der Stad Alkmaar in der tyd is vergund om voortaan abfolutelyk te mogen eligeeren eri liellen de Burgemeefteren, Scheepenen en den Treforier der felver Steede: Terwyl de beyde andere Octroyen aart de gemelde Regeering der Stad Alkmaar fucceffivelyk door hun Edele Groot Mogenden op den 18 December 1669. en den r6 Mey 17x8. gegeeven, waar by het vorengemelde Octroy van den 9 December 1650. in effecte Word geconfirmeert, voor foo verre het felve by die nadere Octroyen niet word gealtereert, flegts eenige domefticque fchikkingen, naar de toenmalige tyds omftandigheeden als noodfakelyk voorgelleld, bevatten » welke den geeft van het felve Octroy in geenen deelen altereeren, en mitsdien niet verder door gemelde Leeden van de meerderheid worden gereclameerd, dan, om daar meede eene pofterieure en iterative confirmatie van dat Octroy te bewyfen, waar toe Zyne Hoogheid die beide Octroyen op zig felve in foo verre wel admitteeren kan, en waarom het mitsdien onnodig zyn fal, ook van deefe twee Octroyen byfonder en in het breede te gewagen. Zyne Hoogheid heeft by defelve zyne Memorie geenfints gecontefteert de wettigheid van het felve Octroy; of de obfervantie van het felve geduurende die tyden; dat 'er geen Stadhouder deefer "Provincie was bekend, en dat mitsdien de omftandigheeden van tyden abfoluut vorderden, dat defelve Electien door jmand anders wierden gedaans eenigfints in twyffel getrokken. Defelve had zig in geenen deelen beholpen , om de verfogte illatien, uyt de bewoordingen, in welke de prsemiflen van het felve Octroy zyn ingerigt, en uyt de verfwyging, welke daar by feer ftudieus fchynd te zyn gedaan, van de Octroyen by Keyfer Ka-  ( 61 ) Karei den V, door Willem den T. Gliorieufer 0* dagrenis ten name van Koning Philips den II. en bv hun Edele Groot Mogenden felven fucceffivelyk in dé ) jaaren 15-88 en 1619. aan die van Alkmaar vergund^ te heweeren, dat dit Octroy van den 9 December 165-0. alfoo by erreur. gegeeven, en dus ipfo juré nul foude zyn; Maar Zyne Hoogheid hui uit diverfe wel gegronde argumentatien beweerd en aangetoond, dat het felve Octroy irt eenen Stadhoudenoofin tyd gegeeven , voor foo veel de Magiftraats befteliing betrof alléén geduurende de Stadhouder loofe Epoques, welke 'er federd de dood van Willem de II. tot de verkiefing van Willem den III. tot Stadhouder defer Provincie, en federt de dood van Hoogll gemelden Willem de III. tot de verkiefing van Willem den IV, intuffchen hadden plaats gehad, was gevolgd geworden; dog dat by herleeving der Stadhonleriyke tyden, welke geduurende dien reeks van jaaren in deefe Provincie insgelyks hadden geexteerd, met het felve, maar vorige Octroyen, by welken het regt van Electie aan de Stadhouders in der tyd was geconcedeert, waren agtervolgd geworden. 1 E'n dat mitsdien dat Octroy van den 9 December 165-0 moeft worden geconfidereert , voor foo veel de Magiltraats bettelling betrof, in 'zyne gifte alléén voor Stadhouderloofe tyden gefchikt te zyn geweelt, Terwyl Zyne Hoogheid, om de waarheid eri eenvoudigheid van dit Syitema nader te beveiligen, zig daar toe had beroepen, op het geen 'er in Stadhouderlyke tyden na dato van dat Octroy confianter was gepractilëert, en dien aangaande, foo by de Regeering der Stad Alkmaar, als by hun Edele Gr. Mogenden felven, was begreépén, en welke daar omtrend was de gedeclareerde meening van de meerderheid van de Vroedfchappen der Stad Haarlem in den jaare t757- by eene Memorie aan hun Ed. Gr. Mogenden overgegeeven, breeder gemanifefteerd; Dan het is geenfints overeenkomftig met de intentie, welke Zyne Hoogheid aan deefe argumentatien heeft willen geeven, wanneer men het hy het Berigt van de Leeden van de meerderheid der Vroedfchap van Alkmaar foo doed voorkoomen, — Als of Zyne Hoogheid abfoluut had gefuftineerd * dat het felve Octroy foude zyn gegeeven direct met het bepaald oogmerk, dat 't felve in Stadhouderlyke tyde, dadelyk foude moeten ceffeeren , en dat dus haar Edele Groot Mogenden by de conceffie daar van d priori fouden hebben willen vaftftellen, dat als dan de kragt en werking daar van foude ophouden : Immers bevroed Zyne Hoogheid feéf wel, dat op diert tyd, waar op het felve Octroy is gegeeven, Q wan* T>it Öc~iroy % voor Jo veel aangaat de eige Mafiftraat r beftelting der Stee den , alleen gefchikt voor en applicahel in Stadhouderloofetyden.  { 61 ) wanneer (gelyk Wagena\r XII Deel Ta^, rj|- zig uvtdrukl) men nog niet gefïnd fcheen eenen anderen Stadhouder te verkiefen, het oogmerk van de gif re van het felve Octroy op dat tyajiip eygcntlyk niet is en kan zyn geweeft, om reeds a priorï iets te bepalen, nopens de werking daar van alléén in Stadhouderloofe tyden, daar men als toen meer moeft veronder dellen, dat de geneigdheid der Steeden daar heen ging, om geenen Stadhouder wederom te verkiefen, en men dus op dien tyd niet dagt, op 't geen in de Stadhouderlyken tyd, welkers weederkomft men niet onderftelde , weeder fou moeten plaats hebben, waarom dus ook, over eetihmfig die intentie, de Octroyen ter dier tyd aan de Steeden ter beftelling hunner eigen Wethouderfchap verleend, geenfints temporair, maar onbepaald, en voor hec vervolg, fonder eenige reftrictie van tyden, moeften werden ingerigt: — Doch het is teffens feeker , en Zyne Hoogheid vermeend, dat zulks uyt de aangehaalde Paffage van gemelden Wagenaar, wanneer die in zynen gehee* ten famenhang word geleefen, ten klaarfien blykt; Dat het ontydig affterven van Willem den II, waar door de Provincie van Holland fonder Stadhouder was, en de abfoluute noodfakelykheid , welke daar uyt voortfproot, om de nodige order op de beltelling van de Magiftraaten te doen, in de fodanige Steeden, welke het voorregt niet hadden, om haare eige Wethouderfchap te beftellen, de eenige aanleidende oorfaaken zyn geweeft tot het verleenen van die OÉiroyen, waar by de refpeftive Steeden , tor het doen van haare eigene Eleétien zyn geauthorifeerd geworden. En dat, fonder het over ly den van Wtllem den II, fodanige Ocfroyen geenfints door hun Edele Groot Mogenden fouden zyn vergund , of hebben kunnen worden verleend, ten reguarde van fodanige Steeden, in welke de gemelde Willem de II. dat regt van Electie, uyt kragte van eenig Octroy of Privilegie daar toe aan de Stadhouders in der tyd vergund, dadelyk was exerceerende; En dat alfoo in dien fin defelve Octroyen, gefchikt naar die omftandigheeden van] tyden , alleen tot fuppletie van de Stadhouderlyke regten op dat refpect zyn gegeeven, en alléén betrekkelyk waren tot, en gegeeven zyn met een oogmerk, om te dienen in Stadhouder loofe tyden. Maar dat met de herftelling van de Stadhouderlyke waardigheid alfoo noodwendig moeften rivivisceren die Octroyen, waar by dat regt van Electie aan defelve waardigheid voor altoos was gedefereert, en welke delatie mitsdien door geene latere Octroyen in Stadhouder loofe tyden, naar den aard van  ( 63 ) . . •van de toenmalige conftitutie abfoluut nöodfakètykj> 'kon worden beperkt. Zullende het tot weederlegging van alle gewröhge explicatien dien aangaande uyt defelve Paifagé van gemelden Wagenaar, door de gemelde Leeden van de meerderheid afgeleid, niet ondieniiig zynj die in zyn geheel ten deefe ter needer te Hellen; Na dat gemelde Wagenaar dan in het vorige 45* Boek ix Deel Tag. 118. het affterven van Willem den II. had befchreeven, gaat hy verders voort, om by het begin van het 46 Boek Tag. 125-. te verhaaien de gevolgen, welke uit dit onverwagt overlyden dadelyk refulteerden. TerÜond (zegt hy) na 't overlydcfi van Zyne Hoogheid, beriep Jöan van Gend, die weegens Gelderland > nog tot middernagtj voorfitten moeit, de algemeene Staaten, wel* ke hy de onverwagte verandering, die, door deefen dood* in den Itaat van 'sLands Regeeringe gekomen was, op eene beweeglyke wyfe voordroeg, te gelyk vragende, wat belt, tot 'sLands dienlt, in deefen toeftand der dingen behoorde gedaan te worden ; feeket het gemeene belt bevond zig, door dit affterven , in eenen Haat, waar in het nimmer Jee. dert zyne oprigting geweeft was , 't was voor deefen niet gebeurd, dat een Stadhouder of hooge Overigheid , gelyk Willem den I. geweelt was, aflyvig wa$ geworden fonder eenen Zoon van bekwaamen ouderdom , of eenen Broeder, na te laaten, aan wien men, terftond het Stadhouder en Capitain Generaalfchap opdragen kon, maar tegenwoordig bevond men zig, in deefe ongewoone omüandigheid; Willem den II. was overleeden fonder Zoonen of Broeders gehad te hebben, hy liet alleenlyk eene Hoog-Zwangere Gemalinnè agter, en 't was onfeeker, of deefe eene leevende of doode Vrugt, en , foo de eerfte, een Prins, of Prinfes, ter weereld foude brengen, en veel ligt verhinderde deefe onfeekerheid, dat fommigen eenen der Neeven van Zyne Hoogheid tot Stadhouder en Capitein Generaal voorfloegen , de meefte Geweften bevonden zig, derhalve, fonder Stadhouder; het Krygsvolk fonder Capuem Generaal; en de meefte Leeden der hooge Regeering fagen zig, willens of onwillens in de 'verpligtmg gebragt, om, ten minden voor eer ft > grenen Stadhouder aan te fielten, 'r welk noodwendig merkelyk. verandering ma aken moest, in den VORM ÜEtt Regeeringe. En verders Tag. »34- voortgaande, fegd hy, fpeciaal met betrekking tot Q z de  ( 64 ) de Magiltraats befiejlihg binnen de Steeden defer Provincie. Middelerwyle vonden de Staaten van Ho!land geraden, binnen hunne Provincie ordre te liellen, op de benoeming en verkiefing der jaarlykfche Wethouderfchap, en fteeds aanblyvende Raaden, in de ttemmende en andere Steeden, de Schepens plagten, alomme door den Stadhouder als Hoofd van het hooge Geregtshof gekooren te worden, in veele Steeden ftelde hy ook Burgemeefters, doch Jommige'h hadden, van ouds, het regt verkreegen om haare eige Burgemeefters te ftellen. 'De dood des Stadhouders moe ft , hier in, noodwendig j verandering maakcn; voor al om dat men nog niet gefïnd fcheen, eenen anderen te verktefen. De Staaten beflooten, derhalven op den agsten van Wintermaand, dat alle de Steeden en Plaatfen het voorregt hebbende, om haare eige Wethouderfchap te beftellen,. zig van dit voorregt voortaan fouden mogen bedienen, en het felve onverbreekelyk behouden. Dat de (temmende Steeden in het byfonder zulk een voorregt niet hebbende haare Wet' houderfchap fouden mogen beftellen, op zulk eene wyfe, als fy, ten meeften dienfte van de Steeden foude bevinden te behooren, zullende het haar vryttaan daar toe byfondere OElroy te verfoeken aan de Vergadering der Saaten ; over het verleenen van welke Octroyen, men, mee meerderheid van ftemmenj befluyten fou, fo, ondertuiTchen, eenige Steeden niet geraaden mogten vinden, zig naar dit befluyt, te voegen, fou de verkiefing der Wethouderen in defelven, moeten gefchieden op haaren voorflag of benoeming , door de Vergadering der Staaten, of in derfelver afzyn, door de Kollegien der gecommitteerde Raaden elk in zyn Kwartier. En verders Tag. 136 & 137. 't Befluyt op 't ftellen der Wethouderen in de Steeden ontmoette alleenlyk, eenige fwarigheid van weege het Hof van Holland, welk oordeelde by mangel van eenen Stadhouder, deefe beltelling te moeten doen, gelyk van ouds, ; Doch de Staaten verftonden 't anders, en 't Hof vond ongeraaden zig fterk te kanten, teegens den wil der Staaten: die thans meer dan immer re vooren , toonden, dat fy *%, als Souverainen der Provincie gedragen wilden; 'S daags na 't neemèn van het bef uyt op de ... be-  C 5 > beflelliftg der ÏVethouderfchaf* verwierf 'ef Alamaar Octroy toe van de Staaten. Daar na Rotterdam, Delft, Gouda, Amder dam, Schiedam , en in het volgende jaar Schoonhoven , Br iele, Purmerënde , Edarh, Haarlem , Leyden, en Monnikendam, Dordrecht en Gorinthem in het jaar i6ci,Medemblik fehynt fig aan der Staaten algemeen befluyt gehouden te hebben , zonder op' , nieuws, Octroy te verzoeken; alleenlyk verwierf deeze Stad in het jaar 1660 , eene uytlegging van een punt haarer Privilegiën; op het beftellen der Wet van 's Lands Staaten, Enkhuyzen verkreeg niet, voor het jaar 1666 Octroy, en Hoorn in het jaar 1667. Uit welken voordragt der zaaken in haarenvollert Samenhang befchouwd, men alzo vertrouwd met de volleedigtte overtuiging te mogen concludeeren, dat het meergemelde Ocïroy aan die van Alkmaar op den 9 December 1650 gegeeven alleenlyk is geweeft een onmiddtlyk gevolg van de verandering^ welke noodwendig in den Vorm der Regeering , hy mangel of gebrek van eenen Stadhouder ter dier tyd heeft moeten worden gemaakt. Terwyl de verfchillende gebeurteniffen , welke vervolgens, zo by de verkiefing van Willem den lil in den jaare i67z, als verder ter geleegenheid van de verkiezing van Willem den IV. in den jaare 1747 tot fucceffive Stadhouders deezer Provincie * eri wyders meede ter geleegenheid van zyn affterven , en de benoeming van Zyne Hoogheids Vrouwe Moeder tot Gouvernante, en eindelyk by zyne meerderjaarig Wording zelve, zyn voorgevallen, ten duydelyklten hebben doen fien., dat de begrippen van alle Leeden van Staar, door deefe differente epoques heen, conltant hebben meede gebragt , dat onder de verdere digniteiten aan het Stadhouderfchap deezer Provincie verknogt, ook dé Eleétie der Wethouderen in de Steeden , weeder aan dezelve Stadhouders in der tyd toe kwam! Gelyk dan ook de gemelde Wagenaar, een Verhaal doende van de omftandigheeden, welke de verkiezing van Willem den III glorieufer gedagtenifTe tot Stadhouder deezer Provincie , waaren voor afgegaan , byz,onder ten opfigte van de werking dier verleende Öélroyen , in het 14 Deel der Vaderlandfche Hiftorien pag. 86 fig van deeze bewoordingen bediend : Men befloot hiér op, tot Vernietiging van 't Edict, en om den. Prinsi met eenparigheid tot Stadhouder te kiezen, dog de Voorflag om hem tot Graaf te verheffen, werd, by dë meerderheid, van de hand geweezen , AmIterdam floeg, vervolgens ter Vergadering van Holland , voor: of men geenen Stadhouder behoorde aanteftelleni waarop Leiden aanmerRR té,'  c«« ) te', clat men bier over de andere Geweeftén, met welken men eene Acte van overeenltemming gemaakt hadde', eerft behoorde te kennen, dat haaften gevaarlyk was; Dat men voor al ook de Octroyen op V beftelfen der IVet houder (chap in en na den jaare 165T, aan de Steeden verleend, niet krenken moeft. Gouda voegde fig by Leyden 3 dog Andries de Graaf Burgemeefter van Amtterdam hervatte, dat uitftel 't Volk, verbitteren zou; dat men ook de zaak niet ten halven moest doen, maar den Prince vanOrangeden eenigIten , die tot het bekleeden der Stadhouderlyke waardigheid in aanmerking kwam, alle voorregtm toejiaan, Rotterdam 3 Gorincoem en Schonhooven vielen Aml.erdam toe, en de zaak wierd beilooten op het behaagen der Principaaleny om welk te vernet men, eenigen een keer naar Huys deeden. Uyt welk verhandelde bereids ter dier geleegenheid 5 Zyne Hoogheid alzo vertrouwd evident te zyn j dat het begrip van hun Ed. Gr. Mogenden, ook toen reeds gemanifeiteerd, uytdrukkelyk meede bragt, dat het regt tot beltelling der Wethouderfchappen by de voorfz Gétroyen na de dood van Prins Willem den li aan de Steeden vergund , inliep teegens een der voornaamfte Voorregren van het Stadbouderfchap, en dat, gelyk de Ocrroyen waren verleend in een Stadhouder loo/e Regeering, ock dat Voorregt in weerwil dier Octroyen, aan den Stadhouder moeft worden te rug gegeeven. En waarlykj wanneer men attent let op al het geen de Verkiezing van Willem den III tot Stadhouder deezer Provincie met betrekking tot dit fubjecr gevojgd is, zo is het onbegrypelyk, hoe men een oogenblik in twyffel kan ftellen, dat het voorzegde het unaniem begrip geweeft zy van alle de integreerende Leeden der Souverainiteit, en toen ter tyd en zeedert, tot nu toe., eer dat de meerderheid'der Vroedfchappen van de Stad Alkmaar hun thans verhandelt wordende Syüema hadden uitgedagt. Niet alleen hebben alle de Magiftraaten der Steeden, aan welke na de dood van Prins Willem den II de beftelling hunner eyge Regeeringen in voegen voorfchreeve geconcedeert was, aanltonds na de verheffing van Prins Willem den UI aan Hem de Nominatien der Regeering ter Electie gezonden, en zyn die Eleclien daar uit door hem effectivelyk gedaan , zonder dat daar toe, wat de meeiie betreft, eenige voorafgaande fpeciaale Vernietiging dier anterieure Privilegiën t welke immers als toen niet alomme en door alle Regenten konden worden geignoreer t,) van den Souverain was geobtineerd. Niet alleen is nimmer voor deeze (men durft dit geruft aflumeeren) by een eenige dier Steeden, of H  C (■>? ) by ymand, Wie by Ook zy , gefuftineerd, dat dë refpective Eleciien door de Stadhouders in der tyd gedaan in zulke Stelden, welke in de gemelde Stadbouderlole tyden daar meede ftrydige Octroyen haddefi geobtineerd , onwettig, onbeftaanhaar , en teegens der Steede Privilegiën inlopende waren. Maar zelfs in alie die differenten* welke 'er van tyd tot tyd tulTchen de Regeeringen van eenige Steeden en Prins Willem den III met betrekking tot het ftnk der Eleciien ontdaan zyn, hebben nimmer de eerllen hun beroepen op de Octroyen, hun in den jaare 165-0 en vervolgens verleend, om op fundament daar van de aanstellingen voor hg zei-* ven te reclameeren, en de Eleciien, by den Stadhouder gedaan,te contenteren,ook zelfs dan niet, waneer zy dieOctroyen zelve op enig ander refpect inriepen, en zy dus den inhoud derzelve volkomen hadden gepondereert, hoedanig een gedrag, in die omitandigheeden by die Regenten gehouden, nog aan eene onkunde kan worden toegefchreeven., nog ook aan eenige intentie, om den Stadhouder, met verzaking Van L\un pligt, te complaifeeren, daar zy hun als toen teegens deffelfs begrippen en onderneemingen waren aankantende, en zulks wel* zoo zy meenden, ter verdeediging van der Steeden Privilegiën , en ter nakoming van hunnen gepraefteerden Eed tot maintien derzelven. Waaromme, ook niet anders voor een yderwelké cordaat en onzydig te werk gaat, over kan blyven, dan te erkennen, dat van dat gehouden gedraggeen andere reden of oorzaak kan gefubfifteerd hebben, als deeze, dat gemelde Regenten ook na een compleet onderzoek der z^ake, en op een tyd, wanneer ?y van geene vooringenomenheid in faveure van den Stadhouder konden verdagt worden , compleetelyk overtuigd zyn geweeft, dat de in Stadhouderlooze tyden verleende Octroyen, voor zo verre dezelve tegens der Stadhouders anterieure regten ten aan-» fien van het doen der Eleciien inliepen , wederom by de reintroductie van het Stadbouderfchap , ren dien reguarde waaien komen te ceffeeren, en geheel inapplïcabel geworden , ja, dat gemelde Regenten zulks voor een zaak, buyten alle bedenking zynde, hebben gehouden. Dan men behoefd fig hier niet eenvoudig op te houden met argumenten alleen by confequentien uit gepleegde daaden gehaald, daar het in geenen deelen ontbreekt aan directe erkenteniifen van verfcheide Leeden van den Staat, en van den Souverain zelven , wegens het dadelyk ophouden by de verheffing van eenen Stadhouder van alle de inpraejudkie der Stadhoudeilyke regten m andere tyden verleende Odroyen, fpeciaal van die geene, welke op hec iiuk van Magiltraats Beftellinge in den jaare' R 1 1650 'Dit Ocirof alzoo van ver/chefde Leeden van1 Staat érkend.  Drie üoirt~ belc hiybc.n aier'. erkents* n;s. En ft en blyk in het Octroy den 23 Augu/ty ï^j% aan Burgemeefte' ren en Regeerders der dtad Brtelle verleend. (63) töfo en vervolgens , aan byna alle de Sleeden verleend zyn. Wilde rnen hier voordragen alle de preuves, welke van hét zelve bygc-bragt zouden kunnen worden, men zoude voorwaar een werk -aanvangen even omQagtig en overtollig : eenige der voornaamlte aan de anemie van haar Ed. Gr. Mogenden te herinneren , zal zeekerlyk tot het bedoeld oogmerk meer dan genoegzaam zyn. Drie notabele voorvallen , het gebeurde namentlyk, ten aanfien van den Bfiel , in het jaar 1672; met relatie tot de differenten tufchen Regenten der Stad Amfterdam en 'Prins Willem d n lil in den jaare 1689 eri 1690; en eindelyk by het verfchil tuffchen' Zyn Hoogheids Vrouwe Moeder de Princelle Gouvernante en eenige Leeden der Regeerirïg van de Stad Haarlem in den jaare 175-8 en 17)9, zal alhier voor een yder onbevooioordeelden , in allen opfigten volkomen voldoende zyn, omdethars verdeedigd wordende ftclling buiten alle hsefitatic te Hellen. immers is het bekend* wat het eerfte geval httreft., dat kort na de aanÜclüng van Prins Willem d(ii UI tot Stadhouder deezer Provincie, Burgemeefieren en Vroedfchappen der Stad Brielie, welke in de voorgaande Stadhouderlooze tyden , en ingevolge de voorgemelde Refolutie van den 8 December 1650 tot de beftelling van de Regeering aldaar waren geauthorifeerd, by de fucceflive Octroyen. van den 14 February ióji, 14 July daar aanvolgende en den 26 April 1670 hun' aan haar Ed. Gr. Mogenden hebben geaddrefieerd * cn als toen met even zoo veel woorden te kennen gegeeven/ dat daar inne (in de gemelde Octroyen namentlyk,) waren gecomprehendeert veele &aaken * die nu, vermits het aan/tellen van een Stadhouder over onze 'Provincie op de oude praminentieu, van zelfs kwamen Ti- vervallen ; als meede daaromme, tot confervasie van de gemeene ruüe haarer Bürgerye eri voorkoming van eenige moeyelykheeden en verwyderingen, hebben verzogt, zoo als hun vervolgens door haar Ed. Gr. Mogenden* cp den 23 Augully 1672 by formeel Ocïroy (te vinden in het groot Tlacaat Boek 4 Deel pag. 4ï6) vergunt is, de vernietiging en mortificatie der bovengemelde drie Octroyen, invoegen, als of die nooit verleend waren geweelt,, met authorifatie en Oelroy op de Vertoonders. Om voorts haare Vroedfchappen te mogen eligeeren en houden op zodanigen maniere , en tot al zulken vallen getalle , als by V Ocïroy van ü Augufty 1620 geordonneert en geltatueerd was, als meede dat de MagUtraat der voorfz Stad jaarlyks wederomöie zodanig op den ouden voet genomineerr,  -' ( 69) ■ {:„ gcéligeerd en- gecompofeerd zouden worden* als by de oude Handvenen van de voorfz Stad, van de Graven van den Lande vati Holland en de Heeren van Voorne van tyd. tot tyd „was geftatueerd, en dat in de voorfz geheele zaak tn allen deelen weederom zodanig gehandelt en gepractifeerd zoude worden , éls zeedert den voorfz jaare 1620 tot den jaare ï6^o incluys èn zulks ten tyde der voorige Stadhouders van deezen Lande, was en had gepractifeerd wogen worden. En wanneer men nu dit een en ander overweegt Ss het dan niet evident, en handtaftelyk niet alleen, dat de Verzoekers Van het zelve Octroy, Burgemeefteren eft Vroedfchappen der gemelde Stad Briefte, by hun addres aan den Souverain tot grond daar van, met klaare, duydelyke en onbewimpelde woorden leggen dezelve ftelling, welke de meerderheid der Vroèdfchappen van Alkmaar thans trage te ontkennen, maar ook dat even zulks door haar Ed. Gr. Mog. volkomen is erkend en aangenoomenj door het inwilligen van het gedaan verzoek tot vernietiging (met 'er daad ex puf er abundanti Cau* ield) der anterieure Octroyen i iets het welk volgens de jegenswoordige Suftenu van de Leeden van de meerderheid egter immer hadde kunnen gefebieden, anders, als door een daad van geweld en dwingelandy, en welke dadelyke erkentenis vari dezelve ftelling door hun Ed. Gn Mogenden zelven, wanneer hóogftdezelven niet alleen de praejmiffen van dat verzoek by hun lieder Odroy hebben overgenomen, maar wanneer ook hoogftdezelve by dat Odroy uitdrukkelyk hebben gewild, dat in de geheele zaak der Magiltraats Beltelling binnen de Stad Brielie zoude worden gehandelt als ten tyde der voorige Stadhouders van deezen Landp9 (zoude men het jegenswoordig Syftema van de meergemelde Leeden van de meerderheid adopteeren,) dired zoude aanloopen teegens de regten en Vryheèden van de Ingezeetenen deezer Lande. Maar zal men nu als nog willen teegenfpteekefi* dat itt deeze Zoo uitdrukkclyke erkentenis van hun Ed. Gr. Mogenden Zelven een dired en plegtig advéu daar van legt opgeflooten , dat namentlyk de Odroyen in Stadhouderlooze tyden vergund f met betrekking tot objeden van der Stadhouders regten èn prceminentien geheel en al buiten alle applicatie zyn, wanneer de Stadhouderlyke tyden wederom revivisceeren . dan moet men ook rondborftig erkennen, dat niets zeekers,- niets duydelyk kan zyn, maar dat eën volkomen Fyrrhonismns in alles geadmitteert moet worden. - D°g } zoo meh des nieftegénltaande als nog aan de waarheid van dit gededuceerde Zoude willen S . twyr~ fweède bty, dier erkent^  nis in hei different tusfchen IVïilem III en de Stad Slmfterdam in de jaaren 1689 en 1690» 1 . ( 70 ) 3^ twyffelen , dan egter zou rhen ter goeder trouw1 willende te werk gaan» tot eene volkomene erkentenitTe moeten gebragt worden, door het tweede hier vooren aangehaald geval; namentlyk het gebeurde ten .tyde van het zo beroemd verfchil tusfchen de Stad Amfterdam en Prins Willem den III in den jaare 1689 en 1690 weegens de ovcrfending aan den laatften van de Nominatien van Scheepenen, welk verfchil in *t breede verhaald word by IVagenaar in zyn Vaderlandjehe Hijl&rie 16 'Deel. als meede met woordelyke infertie van verfcheide daar toe betrekkelyke Refolutien en Deduclien (van welke eenige Periodes hier na aangehaald zullen worden; in de Hol landJche Merciirius over de jaaren 1689 en 1690. De Stad Amfterdam had namentlyk hoé zeer aait Burgemeefteren aldaar by 't Ocïroy van den %z December i6>-o was gedefereert, de Eledie der Scheepenen , egter aanftonds na de verheffing van Voornoemden Prins tot Stadhouder deezer Provincie hem de Nominatie der Scheepenen tot Eledie van dezelve gezonden, en daar inne jaarlyks gecontinueerd , niettegenltaande 'er nimrmr eenige fpeciale intrekking of eenige uitdrukkelyke vernietiging van 't gemelde Ocïroy door den Souverain was gefchied; Maar wanneer Willem den III in den gemelden jaare 1689 tot Koning van Groot-Brittanien was verkoren, en alzo by continuatie fig buiten deeze Provincie abfent bevond , en hy dus uit de Hem ter gewooner tyd gezonden wordende Nominatien van Scheepenen niet insgelyks de Eleclie konde doen, zodanig en met efted, dat de verzetting der Scheepensbank op den vaftgeftelden dag zoude ge* fchieden, heeft de Regeering van Amfterdam als toen vermeend, niet, dat de Eledie van Scheepenen wederom, volgens 't gemelde Odroy van 16fo aan Burgemeefteren zoude liaan, veel min nog, dat door de ten contrarie bevoorens by den Stadhouder gedaane Eledien , teegens dat Privilegie zoude zyn aangegaan, maar alleen dat de Nominatien ter Eledie van Scheepenen aan Prsefident en Raaden van den Hove van Holland moeiten worden gezonden, ingevolge zeekere anterieure Privilegie van Koning Philips, aan dezelve Stad op den 3 January 1581 verleend, waar by geftatueerd word, dat de creatie der Schepenen uit de gedaane verkiezinge, by abfentie van 4en Stadhouder, door de Raaden van Holland zoude gefchieden. — En heeft vervolgens de gemelde Regeering als toen haare voorfz Nominatie wel aan 't Hof willen overgeeven, dan heeft het Hof gemeend dezeive aan Zyne Hoogheid in Engeland te moeten overzenden, die daar uit ook in dat jaar de Eledie heeft ge-  gedaan, vólgens welke de verzetting dër Scheeper nen, als tóen al meede dadelyk gefchied is, terwyl die zaak intuffchen door de Gedeputeerden derStad Amfterdam ter Vergadering van haar Ed. Gr. Mogenden gebragt zVnde, hoogftdezelve aldaar op, by Refolutie van den x February 1689 hebben goedgevonden: i Voor zo veel des nóods te Verklaaren, dat de Scheepenen, mitsgaders de Subalterne Regtbanken van de Stad van Amfterdam, in haaren Dienft zoude mogen continueeren 'fef tyd én wylen toe — d'Eleclie van de nieuwe Scheepenen voor de voornoemde Stad zoude zyn gedaan, (te weeten door den Stadhouder) gelyk ook de refpedive Magiftraaten , zoo in Juftirie als Policie in de andere refpedive Steeden meede zoude vermogen te doen, .Indien op dezelve haare Nominatien aan Zyne Moógheid dis Stadhouder van deeze ge?nelde 'Provincie d'Eledien bóven den tyd in der zeiver Handveften en Privilegiën beftemt, kwamen uit te blyven, zonder dat bet geene in het zelvige geval reeds by de Magiftrkturen in eenige Steeden zo in de "Politie als Juftttie zouden mogen weezen gedaan , of verricht, van eenige onwettigheid zoude mogen werden geque* relleert. Zie daar dan een geval waar in beyde, en de Regeering der Stad Amfterdam, op een tyd, wan* neer dezelve met den Stadhouder in dispuut was geraakt op 't ltük der Eledien, en dus aan de eene zyde Van geene partialiteit in faveur Van deti Stadhouder kan worden gefufpedeerd , als ook aan den anderen kant, de kragt en adplicatie haare refpedive Privilegiën noodwendig rypelyk heeft moeten pondereeren en óverweegen, en de Souverahi zelve, by examinatie dier zaaken , ëvidentelyk getoond hebben, te begryperi, dat het Octroy aan dezelve Stad in Stadhouderloze tyden gegeeven, hoe zeer nimmer uitdrukkelyk vernietigd, geheel en al kwam te ceffeereri in Stadhouderlyke tyden, en met betrekking tot al het geene betrof 't regt vari Eledie door deri Stadhouder te. doen , buiteri alle applicatie was, en tot geen rigtfnoer althans konde Itrekken, maar dat, met pretentie daar van alleen irt ianfchouw konde komen die oudere Privilegie^ welke in, en met relatie tót Stadhouderlyke tyderi gegeeven waren. r En hier omtrent kan ook geenfints te ftaade komen, het by de Berigters zo dikmaals ingeroepen: echapatoir i dat zulks alles alleen door ignorantie aoude zyn gefchied , want niet alleen is het teri uiteriten abiurd , en voor den Souverain te eenenfflaal desrefpedueus , te flellen^dat als toén j en de tylagiftraat van Amfterdariï en de SouVerain * door S i eene  ( 71 ) eene volltrekte onbegrypelyke ihattentie of gebrek van oordeel, het toen nog zo jong Octroy van den jaare 165-0 in 't geheel uit het oog zoude hebben verloören, of den inhoud daar van niet begreepen zouden hebben; maar daar en boven, zo blykt het, uit het geen verder omtrent dat different is voorgevallen, manifeftelyk, dat het gemelde Octroy van den jaare 1650 wel deegelyk in confideratie is gekomen , en dat daar van op andere refpecren gebruik is gemaakt, weshalven (en dit is het geen alhier wel voornamentlyk bedoeld word) het erkennen van des Stadhouders regt tot de Eleclie der Scheepenen, niet tegenftaande die Eleclie, by het voorfz Octroy aan Burgemeeiteren was gedemandeert , het duydel\k begrip aantoond en van den jVlagiüraat van Amfterdam, en van haar Ed. Groot Mogenden, dat het zelve Ocïroy in zoo verre geheel was geceffeert en vervallen , als meede op die tyden , en in de toenmaalige Conftitutie der Regeeringsform van geene adplicatie ter wereld konde zyn ; Trouwens het zelve begrip is ook door de Staaten en gemelden Magiftraat refpeclivé als toen onbewimpelt, en met zoo veele woorden geuyt* het gunt nog wel eenige particuliere attentie verdiend. Daar toe moet men dan aanmerken, dat de Regeering van Amfterdam met het gemelde voorgevallene in den jaare 1689 en de door haar Ed. Groot IVlog. gedaane fckikking geenfints te vreeden zynde» hun reeds nader, op den 4 January 1Ö90 aan haar Ed» Groot Mog. hebben geaddreiTeerd, en verfogt9 dat aan het Hof gelaft wierd voortaan de Eledie te doen, dog, By ontftentenifte van dien, ofte dat fulks by haar Ed. Gr. Mog , buiten bedenken nogthans niet mogt werden nagekomen, of daaromtrend foo lang gedilayeert, dat fy Vertoon Jers in geen ftaat foude zyn, de beë'edtging op den x February te konnen laaten gefchieden, dat dan in fuiken geval haar Edele Groot Mog. van toen af aan de regeerende Burgemeefteren in der tyd foude gelieven te authorifeeren en te qualificeeren, gelyk Burgemeefteren door haar Ed. Groot Mog. by der felver OèJroy van den 21 December 165-0 ge* f ( authorifeerd en gequalificeerd waren geweeft > om de Eleclie van feven Scheepenen uit de veertien genomineerde Perfoonen, mitsgaders het remplacement uit defelve by aflyvigheid van een regeerend Scheepen binnen 'sjaars te dóen, geduurende den tyd dat hoozft gedagte fijne Koninglyke Majefteit 3 als zynde Stadhou* aer van deefe "Provincie 3 zig foo verre abfent bevond „ jat 6mtrend de tyd van heeediging aan der  ( 73 ) . . , Ook gefchiede het verfoek felve niét abfoluut,het fy dan dat de Stadhouder abfent, df tegenswoordig was, Ook geenfints, ingevalle het Hof, by afwefigheid Van den Stadhouder bereid was, en door huri Ed. Gr. Mog. bevoegd wierd gekeurd, om de Electie uit de geformeerde Nominatie te doen, neeni ui dat geval; of wel, Wanneer de Stadhouder felve hier te Lande tegenwoordig was, dan verviel dit gedeelte van het verfoek geheel en al, en dë Vertoonders fouden met pretentie van dë Eledie door Burgemeefteren, en geheel anders als de faak by het Odroy van 16$0 was gereguleerd, hun houden aart het Odroy vari i?8t in Stadhouderlyke tyden gegeeven, waaf by des Stadhouders regt was gewettigd geworden; maar éven fulks importeert nu eert dired adveu, dat in Stadhouderlyke tyden allëeft gelet moet worden, nopens het gunt der felver regten eö praeeminentien betreft i op iulke Odroyen,'  Decifoir op dit refpetJ de Refolutie van hun Ed. Groot Mog. in dato x February 1689. meede m diergelyke tyden vergund zyn, terwyl de andere flaapen en werkeloos blyven; Dog indien men verder van het gemelde verfoek afltappende het oog gevelligd, op het gevolg daar van, dan ontmoet men wederom van alle kanten de doorflaanlte blyken van delelve waarheid. Niet alleen hebben haar Ed. Gr. Mog. als toen, wanneer dus fpeciaal meede het Odroy van den jaare 1650 een Object van der felver deliberatien was geworden, en de kragt en werking van het felve by hooglt defelve niet uit het oog konde worden verlooren, door hunne daar op gevalle dispofitie de inadplicatie daar van op Stadhouderlyke tyden dadelyk geconltateert, en lelfs het employ, het welk die van Amfterdam van een gedeelte daar van, als een voorbeeld ter beflifling van de toenmalige quaeltie wilden maken, geheel afgekeurd, wanneer gemelde haar Ld. Gr. Mog. by Refolutie van den 28Janua~ ry 1690 hebben goedgevonden ende verltaan, Dat de Heeren Burgemeefteren en Vroedfchappen der Stad Amfterdam haare Nominatie van Scheepenen fouden overfenden aan hoogflgedagte fijne Majefteit, om daar uit by defelve als Stadhouder van de Provincie, de Eledie gedaan te werden, en dat, op "den voet in haar Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 2 February 1689 vervat, de Scheepenen, mitsgaders de Subalterne Regtbanken der Stad Amfterdam in haaren dienft fouden continueeren ter tyd en wylen de Eledie van nieuwe Scheepenen voor dc voorfz Stad foude zyn ged-aan, Daar door poft pleniffimam caufa cognitionem conftateerende, dat aan des Stadhouders voorfz regt tot Eledie der gemelde Scheepenen in geenen deelen oblteerde het meergemelde in 165-0 door hooglt defelven verleend Odroy, Maar daar en boven hebben defelve Heeren Staaten,. by de Praemiflen van die hunne Refolutie, even het felve met klaare en alle dubbelfmnigheid uitfluitende woorden, uitgedrukt, wanneer hoogft defelve lig daar by woordelyk dus uitlaaien, Dat hoogftgedagte fijne Majefteit in den jaare 1672 Stadhouder geworden zynde van deefe Provincie , ende by haar Ed. Gr. Még. Commijfie geauthorifeerd, tot hei veranderen van de Magijïraat, daar door het voor fa Ofiroy van den jaare 1650 was komen te c effe eren, Woorden voorwaar welke foo energicq en ten defen foo decifoir zyn, dat het overtollig zyn foude, iets hier by te voegen tot opheldering of applicatie derfelve. En hoe feer Burgemeefteren en Vroedfchappen van Amfterdam vermeend hebben, by die Refolutie ge-  ( 75 ) gegraveerd te zyn, en daar jeegens op defi f Fébruary daar aan volgende eene Dedudie ter Vergadering van haar Ed. Gr. Mog, hebben ingegeeven, lbo zyn echter nimmer door defelve geconielteerd geworden die maximes, by defelve Refolutie uitgedrukt, welke hier vooren ter neder zyn geiield, en ten deefen alles uitmaakcn; wel verre van daar, foo hebben fy in tegendeel die felvegrondftellingen daar by volkomen geadopteerd, en op verfchillende plaatfen felven» ten Iterkften aangedrongen en uitgebreid, om van het welk overtuigd te zyn, men die Deductie maar behoefd in te hen; Een Periode van defelve is 'er, welke men echter niet afzyn kan, niet tegenllaande der felver extenfie, alhier in haar geheel in te laffchen, foo om dat defelve het thans verdeedigd wordende Syftbema in de fterkfte bewoordingen mogelyk vervat, als infonderheid, om dat defelve dienen kan in meer dan een opfigt tot een tegengift, jeegens verfcheide gehatardeerde Hellingen, en haatelyke refledieh in her Berigt der meerderheid van de Vroedfchap van Alkmaar voorkomende. „ Belangende de eerfte confideratie" (feggen daar by Burgemeefteren en Vroedfchappen van Amftcrdam; Raketide de verandering in den jaare t6$ö ende 1671 fucceflivelyk omtrend de beltelling van de Magiftraar voorgevallen, foo erkennen Burgemeefteren ende Vroedfchappen (eer gaarne, dat na het onverwagt affterven van den Heere Stadhouder Prins Willem van Orange,onfterfelyker Memorie, in den iaare 165-0 by Refolutie van den Staat is vaftgefteld, dat de refpedive Steden feflie hebbende in de Vergadering van Holland, van toen voortaan fouden hebben ende behouden het regt om haar eigen Magiftraaten te beftellen» ende in het byfonder , dat het voorfz regt van Eledie van feven Scheepenen uit een dubbeld getal, doof Vroedfchappen aan Heeren Burgemeefteren, fucceflivelyk binnen Amfterdam regeerende» in kragte van dien gedefereert zynde geweeft, her felve by Odroy van haar Ed. Gr. Mog. vervolgens meede is geconfirmeert geworden, maar evenwel foodanig dat den verderen inhoudvan haare Privilegiën van de Stad van Amfterdam in alle anderen deelen, fouden moeten bly ven, in vigeur en ongekrenkry«/yé.r^J als wanneer Burgemeefteren en Vroedfchappen vervolgens in den jaare 1671 nevens de andere Eeden hebben geconcurreerd gehad, oro den Heer Prince ^an Orange, jegenswoordig Koning van Groot* «riitannien, aan te ftellen tot Stadhouder over Holland, oj> defelve -wvCe* ende in defelve qua* T 3, limit, Als meede de duidelyke erkentenis van Burgemeefiere n en Vroed(c happen der Stad jfm/ïer~ dam felve.  ( 76 ) Uhtk* als cleflelfs Doorluchtige Voorouders die Staat hebben bekleed gehad, het mm volgende van zig zelven spreekt, dat de Steden, ende namentlyk de Stad van Amfterdam, de Eleclie van Scheepenen, uit een dubbeld getal, by continuatie nu niet langer hebben kunnen doen: als nooit by haar gedaan zynde geweeft ten tyde ende by het leeven van de voorige Stadhouders onfierfelyker Memorie, en dat het by gevolge aan de Heeren Stadhouders ftaat 5 om de vooriz Eleclie, dog niet anders als op den voet ende in conformité van de Privilegiën voor het toekomende, te doen: maar moeten Burgemeefteren en Vroedfchappen daar nevens ende te gelyk bekennen, dat hun feer furprenant is te vooren gekomen, dat men jegenswoordig heeft gelieven -van dat regt van den Stadhouder te fepareeren, het regt van den Hove felve, alfoo immer kennelyk is, dat die Eleclie van den Hove moet worden geconfidereert voor een fequele van de Stadhouderlyke Regeeringe, ende fulks een gevolg ende appéndentie van die "Digniteiten en Waardigheden, daar meede de refpeclive "Pr ine en van Orange Hoogl. gedagtenife dte Charge bekleed hadden gehad: vooral ook om dat de Heeren Praefident ende Raaden, doende de voorfz Eleclie in abfentie van den Heeren Stadhouder, defelve niet anders komen te doen, als op den Naam van den Heere Stadhouder felve, als den geenen zynde die voor het Hoofd ende illufterfte Perfoon van hun Collegie moet werden geconfidereerd; daar by dan no% verder kan werden gevoegd, dat het Ocïroy van den jaare 165-0 door de introduit" ie en de herftellinge van de Stadhouderlyke Regeeringe stilswygende wel afgegaan zyndemitsdien ook van selfs weder vtgoureus en werkftellig zyn geworden de refpeéïive "Privilegiën van de Steden die in den jaare 1650 voor foo verre waren geamplieert geweeft , dat de Steden haare Magijtraaten van toen voortaan fouden vermogen te kiefen. Moet men, na foo eene energique, foo folemneele erkentenifle, gedaan by den gantfehen Magiftraat, van een der voornaamfte Leden van den Staat, omtrend een poincl in welkers tegendeel fy indien fulks maar met eenigen fchyn van grond had kunnen gefuftineerd worden,foomerkelykgeintereffeerd waren; in fulke omftandigheden, waar in fy fekerlyk door geene partialiteit in faveur van den Stadhouder konden worden verblind, en op een tydüip, wanneer fy de kragt der Stedelyke Privilegiën volkomen bewuft waren» als ook daar van dat het hun volgens eed  ( 77 ) eed en pligc niet geöcrloofd Was daar van te glii» feeren, ja, terwyl fy dadelyk befig waren, dat eeri en ander op het fterkfte te deduceereri eri aah te dringen, niet rondborltig erkennen, dat niets anders dan de kragt der waarheid en eene voüeedige overtuiging hun tot dat adveu Van de inadplicatie der quaeftieufe Odroyen op Stadhouderlyke tyderi heeft kunnen brengen! En is daar en boven even het felfde ook by DÊk Souverain, die deefe Odroyen had vergund, na ryp overleg en volleedige exatninatie, der faake gedeclareert, hoe fal men dan immer het tegendeel durven, verdeedigen, foo lange niet alvóorebs geëvertëert fal zyn die allerfekerfte jurifprudëntie, tam int er pret entj quam coditorem legum folum principem jure exiftemarit Dit alles is dan oók genöegfaam , ótn eeri ieder te overtuygen, dat het gemelde voorval, de aller fpreekendften en Convincanftë bewyfen van het thang geadftrueert wordende vervat, terwyl daar omtrend niets ter faake foude doen, wslke eindelyk de uytÜag van dat different, met het jeegeriswoórdige ge. heel verfchillende 3 geweeft mogte zyri. Dan ook even zulks, om dit nog met een woord by te voegen is eene confirmatie van Zyne Hoogheids jeegenswóordige Suftenue, dewyl het overbekend is, dat gemelde different in diervoegen eert einde genomen heeft, dat die van Amfterdam in 't gemelde jaar 1690. hunne Nominatie tot Schepenen aan haar Ed, Groot Mogenden lelven hebben Overhandigt, en dat Hoogft defelve die Nominatie aan Koning Willem als Stadhouder tot het doen dèf Electie hebben gefonden, welke Electie by hem Ook dadelyk gefchied, en de verfetting der Scheepenen dien conform gedaan is, zynde wyders met de Nominatie van Scheepenen van Amfterdam naderhand Van jaar tot jaar, foo lang Koning Willem leefde» gehandelt op gelyke wyfe als in den jaarë t6^o. gefchied was, en dus de Electie by hem gedaan , en niet döor Burgemeeiteren; foo als onweederfprekelyk hadde moeten plaats hebben, indien het niet eeri uytgemaakte faak ware geweeft, dat 't Octroy vari den jaare 165-0. tot foo verre en in Stadhouderlyke tyden buyten alle applicatie en werking ware geweeft. — Zonder dat ten dëefé eenigë verandering in* dëri aard der faak en de applieatie van het geallegueerden geval maken kan, dat alle Verfoeken en aantéeHeningen, doör de Stad Amfterdam, ten opzigtërs Van dat different gèdaan, uyt de Notulen van Hólland op haar voorftel zyn gelige Daar de gronden, ter geleegenheid dier gëdanë verfoeken gediscutieert, èn het begrip dien aangaande by den Souverain als toen gemanifefteeft, niet té  Derde blyk ■dier erkentenis in het djferent tiiffchen haare Konimfyke Hoogheid en agïjen Leden van de Vroedfchap der Stad Haarlem in de jaaren 1758 en 1759* C 73 ) c min defelve blyven , en in- dat refpect alfóö doof ■ Zyne Hoogheid kunnen worden gereclameert. Boven en behdven dat het felve geval, oroftandig by Wagenaar de Vaderl. Hiftorie 16 Deel Tag. 51—59. word verhandelt. En daar van ook eenige preuves voorkomen in hun Edele Groot Mogenden Refolutien van den 2 January 12 Maart en 28 Maart 1690. Trouwens, wanneer men op 't fnbject thans in conüderatie nagaat (en dit is het derdeen het laafte hier voren ingeroepen voorval) het geen met feer veel kragt van reeden, by fekere Memorie door agttien Leeden van de Regeering der Stad Haarlem ter Vergadering van hun Edele Groot Mogenden op den 8 February 1759. ingeleeverd , is gededuceerd geworden, omtrend het effect, en de dadelyke werking van het Octroy door hun Edele Groot Mogenden, op den 22 Juny 1651. aan de toenmalige Vroedfchappen der gemelde Stad verleend , en het welk meede haaren oorfpronk aan meergemelde hun Edele Groot Mogenden Refolutie van den 8 December 1650» was verfchuldigt. Wanneer men verders nagaat de uytdrukkelyke blyken, welke omtrend het begrip van de fuccellive Leeden der Vroedfchappen van gemelde Stad ten aanfien van de inadplicatie van dat Octroy in Stadhouderlyke tyden met betrekking tot de Electie van Burgemeefteren en Scheepenen , daar by aan hun gedefereert, in de Regifters van de Vroedfchap dier Stad voorkomen, hoedanige Refolutien en fchikkingen (om dit in 't voor by gaan aan te merken) men zig volkomen verfeekerd houd, dat in meeft alle de Regifters der refpective Steeden op de tyd perken der jaare 1672. 1702 en 1747. refpective fouden werden gevonden, wanneer men alle defelve met dat oogmerk attent en onfydig na ging; Met des te meer grond dan mag Zyne Hoogheid zig op dat zyn regt beroepen; en de explicatie welke de gemelde Leeden aan de gedeeltelyke werking van dat Octroy, ook geduurende de Stadhouderlyke epoques hebben gegeeven, als de zyne adopteerenj dewyl ook door de admiffie van defelve explicatie veele teegenwerpingen by het Berigt van de meer-: derheid der Leeden van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, uyt de bewoordingen van Zyne Hoogheids Commiflie, om, namentlyk de Burgemeefteren, Scheepenen en Wetten te veranderen naar behooren, en agtervolgende de Trivilegien van de refpecti^ ve Steeden en Thaffen, afgeleid (waar van by het vervolg deefer Memorie, nader fal worden gefprooken) zullen kunnen worden opgeloft , en uyt den weg geruymd. Immers, na dat gemelde agtien Leeden van de Vroedfchap der Stad Haarlem by defelve hunne Memo-  C 79 ) moric kortelyk hadden betoogd, dat, omtrend de "radicale qualtficatie van de Vroedfchappen, en omtrend de wyfe, op welke de refpective Nominatien van Burgemeefteren en Scheepenen jaarlyks moeften worden geformeert, het felve Octroy in Stadhouderlyke tyden in zoo verre was gebleeven in obfervantie, en dat Zyne Hoogheid, volgens Hoogft defljejfs Commiftie gehouden en verpligt zynde, Burgemeesteren, Scheepenen, en Wetten te veranderen naar behooren , en altervolgende de Privilegiën van dé refpective Steeden en Plaatfen, mitsdien aan dat radicale ende daar by vaftgeftelde form der Nominatien, welke hem ter Electie wierden geprasfenteerd, gebonden was; voegen de gemelde Leeden verders ten opzigte van de verdere werking van dat Odroy daar by deefe decifive bewoordingen. Dc eenige verandering dewelke dit Ödröy en Privilegie met de her [lelling der Stadhouderlyke Regeeringe ondergaan heeft, beftaat hier inne : dat het zelve regt yan Electie het welk door het gedagte Octroy aan die van de Vroedfchap was vergund , by o vergif te van de Leeden van de Vergadering van Uw Edele Groot Mogenden , weder is gedefereert aan den. nieuw verkoren Stadhouder: dus luyd klaar bet rapport van den Tenfïonaris Ten Hove, dewelke de befoignes van Uw Edele Groot Mogenden ter dier tyd had geadfijieerd. En verders. En de gemelde Conceffie der Leeden bepaalde zig fodanig in den overdragt der eigentlyke Eledie van de Steeden aan den Stadhouder, dat het Hof van Holland, fchoon anderftnts in verfcheide Privilegiën of alternativé , neevens den Graaf en zynen Stadhouder, of by afweefen van denfelven, tot de Eledie geroepen, in de opgemelde overgifte niet is begreepen, maar dat de Octroyen iu alles, uytgezönderT alleen de meergemelde ACTUS ELIGENDI in Itand en volle kragt zyn gebleeveti. Eh gelyk de gemelde agtieri Leeden op een ander refped van defelve Memorie zig dien aangaande in deefer voegen uitlaaten. De Vertoonders hebben bereids meer dan een maal betuygd, foo gewillig als Tligtfchuldig te erkennen, dat de Magiltraats beftellinge in de Steeden van het Departement is van. de Heeren Stadhouder en fo der tyd. IVettig is dit Departement aan defelve geconfereert > en alles, wat uyt kragte van de hooge Commiftie} agtervolgende de Privilegiën gedaan word, kan nergens meerder gerefpefteerd zyn* dan in de Stad Haarlem, V * Eö  *Decifoir daar omtrend de Refolutie van de Vroedfchap der Stad Haarlem in dato 31 Auguftus 1702. 'Decifbir is meede op dit refpeft het rapport der Heeren Gecommitteerden uit è 1 i ( %° ) En dat ook dit begrip conflant door de fucceflïvë Leeden van de Vroedfchap der gemelde Stad Haarlem omtrend het veritand van het gemelde Octroy lannenrlz )unv ende applicatie daar van in Stadhouderlyke tydèn, in tegen overiielling van Stadhouder kof e tyden, is gevolgd, blykt onder anderen meede uyt eene Refolutie by de Vroedfchappen der Stad Haarlem op den 31 Jugujlus 1701. na het overlyden van Willem den III. glorieufer gedagtenilfe genoornem Als waar by door den toenmaligen Prsefident Burgemeelter Mr. Diederik Dickx aan de Vroedfchappen was voorgedraagen, dat op dien dag de Billetten tot de aanltelhng van Burgemeeiteren , op den 1 September toen aanüaande, moeiten worden uytgelonden, en vermits door het overlyden van zyne Majefteit van Groot- Brittamen hooglofTelvker Memorie als Stadhouder van deefe Provincie, teégenswoordig de Electie, foo wel als de Nominatie by de Heeren van de Vroedfchap moeit worden geformeert, Heeren Burgemeeiteren hun alfoo niet hadden kunnen difpenfeeren, van, alvorens de gemelde Bi letten uyt te lenden, 't felve te moeten brengen tot kènniile van de Heeren van de Vroedfchap, en daar nevens haar Achtbaare in bedenking te geven, öf men in deefe niet foude opvolgen de oude Voet en wel lodanig als iufjcben de jaaren i6ci en 1672 was gelchied, ' ' En waar op vervolgens weefende gedelibereert, en naargefien zynde de Retroacta op dat fubjecl federt de jaaren 1S51 tot 1672. gevallen, en wel by. fonderlyk ten opfigten van de Billetten tot de aanflellmg van Burgemeeiteren, is gerefolveert, dat men foude blyvën by de gemelde voet , als tulfchen de jaaren \GSt en 1672. was geobferveert, en vervolgens ook ten felven dage het daar agter volgende Billet mutatis mutandis, als tufTchen de jaaren ióct en i«n was gefchied, aan de Heeren van de Vroedfchap loude werden toegefonden. vroea- En waar by verders meede is verlfaan en gerefolveert, dat aan yder Lid van de Vroedfchap Xeuws foude werden toegefonden Copie van het Ocïroy van deu 22 Juny 1651. Item het Reglement der beltelling van de Magiftraature deriëlve Stad, als meede dat van den Heer Hoofd-Ofhcier, mitsgaders den Eed van de Vroedschappen , en Copie van de vooren ftaande Refolutie. Als meede uyt een fchriftelyk Rapport op den 12 Augultus 1748. ter Vergadering van de Vroedfchap der Stad Haarlem voornoemt door den toenmaligen Penfionares Gilles gedaan, Waar by defelve uyt den naam en van wegens de Heeren Regeerende Burgemeeiteren en verdere Heeren by Refolutie Gommis-  ( 8i ) foriaal van de Heeren Raaden en Vroedfchappen van den n July 1747 verfogt en gecommitteerd, om de ordre ën het reglement op hef Schouts Ampt der gemelde Stad van dato 5- December 165-0, vermits de aanftellinge van Zyne Hoogheid den Heere Prince van Orange en Naiïau tot Stadhouder van deefe Provincie, te revideeren, ende naar de Verandering van den tyd te altereeren of te amplieeren, ter Vergadering van de Heeren Raaden en Vroedfchappen heeft gerapporteerd ; dat fy Heeren Gecommitteerden nagegaan hebbende, het geen voor deefe, en wel federt den jaare 1671. na de aanftelling van den laait voorgaanden Heer Stadhouder van deefe Provincie, met relatie tot het reglement op 't Schouts Ampt der gemelde Stad was voorgevallen, hadden bevonden, dat als toen meede het reglement tot redres van dien op den 7 September 1673. was gemaakt Commiiloriaal , doch dat fy niet hadden gevonden, dat daar omtrend eenig rapport was gedaan, als in den jaare 1697. als wanneer ook op den 1. van den maand September van denfelven jaare, #ten aangaande vras gearreiteerd geworden een nieuw reglement en daar by was gerefolveert, dat op het felve, tot meerdere beveiliging van dien, van Zyne Mijelteit Koning Willem Glorieufer gedagtenilfe, als Stadhouder van deefe Provincie, foude werden verfogt de approbatie en confirmatie ; dar fy Heeren Gecommitteerden wel hadden gemeent, dat op het voorfchreeve Exempel althans meede foude behooren te worden voortgeprocedeert, doch dat echter hadden gemeent, alvorens verder te gaan, nader omtrend defelve vernietiging te moeten verltaan de intentie van haar Edele Achtbaare. Dat egter fy Heeren Gecommitteerden wyders by occafie van het nagaan dèr Retroacta omtrend hel voorfchreeve reglement van het Schouts Ampt onder de Regeering van de Heeren Stadhouderen defer Provincie, insgelyks hadden bevonden dat ten aanfien van de reglementen op de Magiltraats beitel lingen binnen defelve Stad gënoomën en fubfiitee rende, op even de voorfz datums in de jaaren 1673 en 1697 was gehandeld , als ten opfigten van hei reglement op het Schouts Ampt daar te vooren wa ter needer gelteld. Ende alfoo in de oude regie menten op de Magiftratuure (onder welke zig mee de bevond een reglement op den ƒ Juny gerefumeert en den.7 Juny 1651 gearreiteerd, naar 't welk he verfoek van het meergemelde Ocïroy van den *; Juny i6?i was ingerigt geworden) in dien ty< waren vernietigd, en op den vooren gemeldi 1 September 1697. insgelyks een geheel nieuw rc glement voor het toekoomende was gearreiteerd,e; daar op meede verfogt de approbatie en confirmati van den toenmaligen Heer Stadhouder; en'dat di de Vroedfchap der Stad Haarlem van dato 1 x Augujius 1748. 1 |  r 8i ) faaken in den voorfchreeve tyd alfoo behandelt zynde, fy Heeren Gecommitteerden niet alleen niet hadden kunnen nalaaten dit alles te brengen ter kenniife van haar Edele Achtbaaren, maar daar beneëvens op het felve voetfpoor hadden vermeend vermits de jeegenswoordige fituatïe van faaken en Regeeringsform te moeten geeven in bedenking, of het niet nodig, en van de befte gratie foude zyn, omme althans foo dra mogelyk, de faaken weederom te brengen op dien voet, geiyk defelve onder de Heèren Stadhouder en in vroeger tyden Waren geweeft en behoorden gebragt te worden , en daarom, vermits dè verandering van de Magiltrature lterk avanceerde, van Advies waarell geweelt, dat niet alleen het voorfchreeve reglement op het Schouts Ampt van den f December 1670. maar ook het reglement op de Magiltraats beltellinge binnen de gemelde Stad van den 20 February 1718, met alle de opgevolgde Refolutien daar toe betrekkelyk, dewelke jaarlyks meede op de Verandering van de Regeering vooiceleefen en beeedigt waaren, en voor foo verre, ' defelve als nog fublilteerden , fouden behooren te worden vernietigd en geftelt buytcn effeèf:■ Terwyl de Heeren Regeerende Burgemeefteren» ook fouden behooren te worden verfogt de Heeren Raaden en Vroedfchappen op dit alles ten fpoedjglten te befchryven: en aan delelven als dan te gelyk in confideratie te geeven, of niet weederom op het voorfchreeve vorige exempel eenige Heeren fouden behooren te werden gecommitteerd , omme te concipieeren en te dreflëeren een fodanig nieuw reglement, foo op de beltellinge van de Magiftrature, als op het Schouts Ampt binnen defelve Stad , als vermeenen foude met de jeegenswoordige Re^eeringsform en conflitutie van faaken meejl over een kom ft tg te zyuj en te behooren, en het felve gedaan zynde9 daar van rapport te doen, aan haar Edele Achtbaaren, ten einde vervolgens, na expreffe befchryving van de Heeren Raaden en Vroedfchappen, daar op nader te worden gerëïolveeft, foo als bevonden foude worden te behooren. Blyvehde buiten dit allés de Octroyen van haar Edele Groot Mogenden van dat is 21 Juny iS$i. en 22 February 1718 omtrend de Magiftrature binnen defelve Stad verleend, in haar volle kragt. en waarde , behalven in soo Verre deselve door de Jëegènswoordige Regeeringsform al bereids PERSE' haare verandering hebben gekreegen met relatie ïot de Electie van Heeren Burgemeesteren en de Heeren Scheepenen in '* voorschreeve OctroV van den jaare i6ft. Vèrvat , en welk Octroy ook geduurende de Rëgeering van dé vorige Heeren Stadhouderen hooglof- fely-  ( 83 ) ; felyker Memorie in foo vérre altoos meede iti vigeur is gebleeven, en jaarlyks, uytgefonclerï omtrend bet voorfchreeve potnct , is beeedigt geworden. Van welk rapport vervolgens geweelt is her effect, dat de Leeden van de Vroedfchap der Stad Haarlem, ingevolge eene Refolutie ten felven dage daar op provifioneel genoomen, zynde befchreeven gewórden, ten einde nader op de vernietiging vari de voorfchreeve reglementen te dëhbereëren en daar op als dan fodanig verders te disponeeren en refolveeren, als met deri meeften dienit en oorbaar van defelve Stad en Rëgeering van dien foude geoordeek worden te behooren, verders óp den 30 November 1749. hebben gearreiteerd eën Projecf Reglement, en het felve voorts aan wyle den Hee/e Prince Erfstadhouder Willem den IV. ter approbatie gepraefenteerd, het welk dan ook by hoögft defelve op den 31 Auguftus 17*1. is goed gekeurd; by hec 6 Articul van welk reglement is geltatueerd. Dat alle jaaren op den 7 Sëptèmber by dë Vroedfchap foude worden geprocedeert tot het maken vart eenë Nominatie, ten einde by Zyne Doorluchtige Hooghëid den Heeré Prince Erfftadhoüder daar uyt te kunnen worden geëligeert vier tot Burgemeefteren ; en dat op den 11 daar aan volgende , indien dé Electie van Heeren Burgemeefteren foo tydig fal zyn ingekoomen , dat 'er eën bekwamen tuflcheri tyd is, dat de Billetten daar toe kunnen uitgaan, ende abfente Heeren kunnen worderi befchreeven, fal worden geprocedeert tot het förmeereri van eene Nominatie , om by hoógft gemelde Zyne Hoogheid daar uit te worden verkooreri feeven Scheepenen, alle Poorters der voorfchreeve Stad , en behoorlyk gequalificeerd, en ten minften oud zynde fes eri twintig jaren. Terwyl vervolgens na het overlyden van hoogft gemelde Zyne Hoogheid, ten tyde, dat de Vrouwe Moeder van Zyne Hoogheid, als Gouvernante, geduurende hoögft deffelfs minderjarigheid zyne regten als Erfftadhoüder was Cuftodieerende, het voorengemelde alföó geapprobeerde Project Reglement * mitsgaders de vörengemelde Octroyen , in datis zz Juny 165-1 en n February 1718. door eene nadere, daar toé uit de Vroedfchap der gemelde Stad gedecerneerde Coriimiffie, met alle exaclitude zynde gerevideert, ën defelve Commtiiie verders, by hun lieder rapport, daar van, op den 14 Juny van ded jaare i?cZ, ter Vergadering van de Vroedfchap uu> gebragt, Met alle fineer iteït hebbende gedeclareerd in alle dee/en derfelver intentie en oogmerk niet aHders te zyn geweeft, dan * Om aan dè W % èenê  LH ) . m eene fyde geheel ongekreukt te laat en die TrfEm'inentien, dewelke de Door luchtigfte 'Printen Stadhouders , met relatie tot defelve Regeering Compet eer ende zyn, en aan de andere kant te beveüigen de Praerogativen en regten, dewelke aan die Regeering felve waren gelaten. Ter meergemelde Vroedfchap van defelve Stad ten voorfchreeven dage neevens dat rapport is ingebragt een Concept nieuw reglement by het 6 Art. van het welk insgelyks is vaitgefteld. — Dat alle "jaren op den 7 September by de Vroedfchap uit het Lighaam van de felve, en fonder dat daar buiten fal mogen worden gegaan, fal worden geprocedeert tot 't maken van een Nominatie ten einde by haare Koninglyke Hoogheid als Gouvernante en Voogdefle over Zyne Doorlugtiglte Hoogheid den Heere Prince Erfftadhoüder daar uit te kunnen worden geëli geert vier Burgemeefteren, yder oud zynde ten minften fes en dertig jaaren en de Leeden van de Vroedfchap geweeft zynde den tyd van agt jaaren. En dat den elfden daar aan volgende, indien de Eledie van Heeren Burgemeefteren foo tvdig fal zyn ingekoomen, dat'er bekwame tüffchen tyd is, dat de^ Billetten daar toe kunnen uvtgaan, ende abfente Leeden van de Vroedfchap kunnen belchreeven worden» in voegen voorfchreve fal worden geprocedeert tot het formeeren eener Nominatie om by hoog gemelde haare Koningtyke Hoogheid in opgetnelde quaüteit daar uyt te worden verkooren feeven Scheepenen alle Poorters der voorfchreeve Stad en gequalificeert als hier voren ten reguarde van het Vroedfchaps Ampt is vermeld, en ten minften oud zynde fes en twintig jaaren, omme voor 't aanftaande jaar te dienen. En dat defelve Nominatie alfoo geformeerd zynde, door eenige Heeren, by de Heeren Raaden en Vroedfchappen te committeeren, ten einde daar uyt de Eledie te gelchieden, althans zullen worden gepraefenteerd aan hoog gemelde haare Koninglyke Hoogheid in hoog gemelde qualiteit als Gouvernante en Voogdefle over Zyne Doorluchtigfte Hoogheid, den Heere Prince Erfftadhoüder, en voorts in vervolg van tyd aan die geene, die in cas gemeld by de Refolutie van haar Edele Groot Mogenden van dato 16 November 1747. de Charge van Erfftadhoüder van deefe Provincie fal koomen te exerceeren, en dat mgevalle hooglt defelve buyten deefe Provincie mog- r',, te  C §jr.) te zyn, defelve Nominatien, als dan als vaB ouds daar aan By Miffive of anderfints zullen worden toegefonden. Terwyl Zyne Hoogheid dus vertrouwd geene klaardere preuves van het verltand van de O&royeri jn den jaare 1650. of i65ï. na het ovërlyden van Willem den n Glorieufer gedagtemfle aan de refpedive Steeden deefer Provincie gegeeven te berde gebragt te kunnen werden. En dat het mitsdien is teil niterften temerair en gehazardeert, wanneer die van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar niet alleen hun lieder gemelde Octroy van den 9 December 165-0 ook met opfigt tót het point der Eteétien, als nog willen inroepen, maar wanneer ook zy op twee byzondere plaatfen van hun lieder B«igtbeweercn , dat die van HAARLEM en van RO™.ftDAM, even gelyk zy, het regt zouden hebben, ont hunne eïeén Magiftraaten te beftellen. Een Syftema: het welk even zo ze er doojalle Steeden van Holland, aah welke diergelyke Oaroyefc als toen zyn geconeedeert, hgtelyk op dezelve Gronden zouden kunnen worden geadopteerd eri waar door Zyne Hoogheid ras van het voornaamfte prerogatief van hét Stadhouderlchap zonden worden ontZët. _ . Ap andere En welk Syftema, men ten opfigte van de andere Steeden alzo behendiglyk by dat Berigt als plauhbel en ter navolging als hpt waare ftegts tn tranfttn, voorfteld, terwyl het ondertuflchen, indien de gemelde Leeden van de meerderheid in dat bon d*e1wit zouden moogen flaagen, het van eene debcate overweeging zoude worden, of, en in hoe vei re zodanige^ Steeden in de Vergadering van hun Ed Gr. Mogenden de nodige neutraliteit om n dee 7er\ tuflehen Zyne Hoogheid én dezelve meerder K it zdve different te oordeden, zoudetl beEnChnet is alzoo uit dit gededuceerde, jtótocrf men het zelve zal te Huys brengen op de fufl«,»e by de meerderheid van de Leeden der btadl AIK maat gevoerd, dat men vermeend te mogen afleiden deeze generaale ftelregulen. Hoogheid bv Vooreerft, dat wanneet aan Zyn e Hoog he a py dellelfs Gommiffle als Stadhouder deezer * «vincie, is opgedragen de magt eri het regt omme de BurgeLeieren, Scheepenen en Wetten te veranderen naar beh eren , en agtervolgende Pnvikgim v** *'^ %ZZ Steeden "en Plaatfen ; ^ornam^ntly^ ^ £ de eerfte plaats moet m «omerkgg f * worden, of 'er in de Steeden en Plaatie . Hy vermeend, dat regt vari^ beitel, ling der Magiftrature te Kun» , &. oefenen, eenige Privilegie^ gevonden v\orden,^by  (M) , , . welke dat regt Van Electie aan de Stadhouders in der tyd is gedefereert geweelt, en dat, by aldien 'er bewys van de exiftentie van zoodanige Privilegiën, of Odroyen voor handen is , die ten faveure van de dadelyke Stadhouders moeten blyven werken, of Ichoon 'er latere Octroyen , in Stadhouder* kofe tyden gegeeven, wierden gevonden, waar by dat regt dadelyk weederom in den boezem der refpective Steeden was gebragt, dog dat ten aanfien van zoodanige Steeden, welke dat regt van Êledie, het zy dan van de gantfche Wet, het zy dan van Bureemeefteren alleen , niettegenüaande de Stadhouderlyke Regeering, volgens hunne primitive Octroyen en Privilegiën, hunne Magiltraats Beltelling hebben blyven behouden» voor zo verre die by dezelve Privilegiën aan dezelve Steeden is gelaaten, geenfints door Zyne Hoogheid kan worden geocffend : en dat wyders in de tweede plaats by de verandering van de Magittrature binnen dieSteeden, in welken dat regt aan de Stadhouders in der tyd by eenig Privilegie is geconcedeert, door Zyne Hoogheid behoord te worden in het oog gehouden, ©1 de perfoonen , op de refpedive aan Hem ter | lecrie gepraefenteerde Nominatien gebragt, de quafiteiten bezitten, welke de Privilegiën in,hun requireerén. En dat, wanneer beyde die requifiten door Zyne Hoogheid worden in het oog gehouden ; dezelve compleet voidoed aan de Commilfie ten dien reguarde aan Hem, by hun Ed. Gr. Mogenden , als Stadhouder deezer Provincie gedefereert. Trouwens dat ook deeze explicatie aan de Gommiffie van Zyne Hoogheid, ten reguarde van dat point, door de meergemelde agttien Leeden van de Vroedfchap der Stad Haarlem, by derzelver Memorie aan hun Ed. Gr. Mogenden den 8 February 1759 overgegeeven, word gegeeven, is evident uyt het geen dien aangaande daar by in deeze bewoordingen word gezegd : Omme een voorbeeld hier van te fuppediteeren, in het dispofitief van alle de gehonoreerde Commiflien komt voor eene uytdrukkelyke qualificatie,, omme de Burgemeefteren, Scheepenen en Wetten te veranderen: En in de Steeden Delft, Gouda, Rotterdam en anderen verkielt de Peins Erfftadhoüder even als binnen de Stad Haarlem zoo de Burgemeeiteren als de Scheepenen, uit oorzaake dat volgens de Privilegiën deezer Steeden de gedagte electien aldaar in diervoegen moeten gefchieden, maar te Leyden worden alleen de Scheepenen door den Stadhouder geëiigeert, en niet de Burgemeefteren, waarom? om dat by het Privilegie van Hertog  ( 87 ) ij, i-iL töff Philips van den ^3 Jüly 1434 de verkil van Burgemeefteren der Stad Leyderi is ongedragen aan den Schout het ©eregt en de Vroedfchap der gemelde Stad : op dezelve Wvze worden de Burgemeefteren der Stad Amïlerdam meede door Hooggeme de Erfftadhoüder niet verkooren , maar dezelve verkieft alleen de Scheepenen aldaar, wederom uyt oorzaake, dat agtervolgende de Privilegie van Hertog Aalbregt van den 16 Tknuarv 1399. S. C. de geenen, die in deefe Stad Scheepen of Raad geweeft hebben, tot de electie van Burgemefterenaldaar zyn bevoorrecht: nog grooter uitzondermge vind men te Hoorn, en in eenige andere Steeden. Terwyl het even zeeker is, dat in die Steeden, welke aizoo uit kragte van die oude Privilegiën xelve deeze Verkiezing doen, door geene latere Octroyen, nopens de uytoeffemng van dat regt verandering is gemaakt, en dat ook die Steeden wanneer dezelve in den jaaren 165-0 of 1651 na het overiyden van Willem den II Octroyen omtrent hunne Magiltraats beftellingen hebben verzogt, en eeobtinceri, defelve hunne verzoeken met verders of anders hebben geextendeertj dan tot die gedeeliens van hunne Magiltraats beftellingen, van welke gemelde Vorft in de Befitting was geweeft, daat in alzo agtervolgende de Refolutie van hun Ed. Gr. Molenden, waar by was verltaan : Dat alle de Steeden en Plaatfen het voorregt hebbende, om haare eige Wethouderfchap te beftellen, fig van dit voorregt; voortaan, zouden mogen bedienen, en het zelve onverbreekelyk behouden. ' In de tweede plaats, dat die Steeden, welke fig dierhalven in den jaare 1670 of 165-1 aan hun E . Groot Mogenden hebben geaddrelleert, ten einde Octroy te obtineeren ter verkiezing van den gantfchen Magitlraat, en dus zo wel van BurgemeefteL als van Scheepenen, en verdere Amptenaaren binnen hunne Steeden, re ïpfa hebben gejond te begr pen , dat zy lieden £^ het Voo hadden, om haare eigen, W«houderfchap^ffQ len - miar dat zy gehoorden tot die itemmenae Steedem^hetbyzonder, welke zodanig Voorregt S1ET waaren hebbende, en we ke alzo, volgens het Voorfchrift der gemelde Refolutie, indien zy meede van dat Voorregt zouden willen J^»^, «ehoaden en verpligt waaren daar toe de noAge^^ van den Souverain te verzoeken; d.£ zy J imts zouden gehouden zyn haare go™ de Staaten zelven ter elegie te Prf£^^n. , Uyt welke twee generaale, en zo men vertrouwd, duydelyk gejuftinceerde ftelregulen, men alzoo, met  C 88 ) relatie tot het meergemelde Ódroy van den 9 Dëcember iójo by de meerderheid , van dé'Vroedfchap der Stad Alkmaar gereclameerd , vermeend veilig te mogen concludeeren, dat, gelyk zy lieden of hunne Praedecefleuren in den voorzeiden jaare 1650 hebben geoordeeld verphgt te zyn, een Octroy tot de Beltelling van haare geheele Magiltrature té verzoeken, zy ook alzo rébus & fatlis hebben getoond te begrypen, dat zy ter dier tyd niet meer hadden dat Voorregt, om haar eigen Magiltraats Beltelling te doen, maar dat agtervolgende de latere Octroyen en Privilegiën, aan dezelve haare Stad* na dat van Vrouwe Jacoba Van Beyeren, gegeeven, dat regt van Magiltraats Beltelling aan de Stadhouders in der tyd was overgegaan zo als het zelve dan ook weezendlyk door dezelve Stadhouders tot ff° aa ?v,erlvden van geselden Prins Willem den li dadelyk en zonder interuptie was geëxerceerc en dat, mitsdien wanneer Zyne Hoogheid, en wylen Zyn Heer Vader de Heere Prince Erfftadhoüder Willem den IV. de Magiltraats Beftellingen zoo veele fucceffive jaaren binnen de Stad Alkmaar hebben gedaan j met öbfervantie, van aie radicale qualiteiten, welke by de confecutive Octroyen, Omtrent het nominabJe dér gepatenteerde perfoonen wierden gerequireerd , dezelve Burgemeeiteren, scheepenen en Wetten aldaar hebben veranderd naar behooren en agtervolgende de Privilegiën van gemelde Stad, en alzoo fig punctueel van hunne ^ommilhen als Stadhouders deezer Provincie hebben geacquiteert; en dat dan ook daar door het gedrag van Zyne Hoogheid , op die Zyde Commifte gefundeerr is gefield buyren alle cavilatiem welke by het Berigt van de Leeden van de meerderheid van de Vroedfchap der gem. Stad daar omtrent waaren gemaakt geworden. En waarlyk (om dit nog met weinige woorden by al het voorzegde te voegen) ten einde compleet At!f 1^ eerderheid van de Vroedfchap £r !ï« J .r'^« z7ne. Hoogheid * uit hoofde van het, aan die Stad, in het jaar i6So verleend Odroy, onbevoegd zoude zyn rot de eledie van Buree meefteren, Scheepenen, Thefauriers en Vroedfchappen aldaar A behoefd men alleen daar op te letten dat als dan die eledie aan denzelven in bvna Peén eene der Steeden deezer Provincie zoude" compe" Aangefien het niet de Stad Alkmaar alleen k ofte zeer weinige Steeden met dezelve, welke mer een diergelyk Odroy in den jaare i6So, 0f in de volgende jaaren tot de Beltelling van haar eieen Magjjtrature is begunftigd geworden maar datby öa alle de Steeden van Holland, Hoorn eh Enk■ „ hup  e h) ... ia nuyieh alleen üitgeiondert, daar omtrent praecies m dezelve termen verfeeren, zo als blyken kan uit dë refpedive aan dezelve tuffchen de jaaren 1649 eö 1673 verleende Octroyen, alle voorkomende in het Groot Tlacaatboek V 4 Deel, 3 B°ek Vf£ ri En dat vervolgens indien de voorfz itelltng doorgaat, de magt aan Zyne Hoogheid by deflelfs Gomroiflie door haar Ed. Gr. Mogenden uitdrukkelyk en met zo veele woorden vergund, om de Burgemeefteren, Scheepenen en Wetten te veranderen naar behooren, by mangel van onderwerpen tot het uitoeffenen derlëlve , nergens anders in beftaan zal; dan in een ydele woorden klank. j Dan, gelyk dit te veronderitellen, niet anders zoude zyn, dan de fpot te drwen met den Souverain i die, de Commiffie alzo verleend heeft, en de voorfz magt als een der integreerende gedeeltens van de Stadhouderlyke Waardigheid Iheeft willen geconfidereert hebben, zoo toont even zulks de abfurditeit en wanfchapenheid eener zódanige fiiftenue zo zeer aan, dat deeze reflexie alleen op het bloot voorltel, zonder eenig nader aandrang van dezelve een yder overtuygen moet , dat niemand dezelve kan omhelzen, ten zy hy door voor ingenomenheid verblind of van zyne zinnen en reeden beroofd zy. Trouwens , dat ook het begrip van de bteeden, altyd daar heen heeft gegaan, dat de Octroyen aan hun in den jaaren i6?o en na het ovetlyden van Willem den II verleend, alleen toepaflelyk wat ren op Stadhouder loofe tyden , en dat dezelve mede dadelyke aanftelling van eenen nieuwen Stadhouder werkelyk moeiten ceffeeren , is meede niet alleen evident daar uit, dat alle de Steeden , welke van dezelve Odroyen alzo waaren voorzien, terftond na de verheffing van Willem den III aan Hem ter Eledie hebben gepraefenteerd die Nominatien , uit welke zy zeedert den jaare 1650 gewoon waren hunne eige eledien te doen, maar dat ook na het overlyden van Willem den lil wanneer de toenmalige omltandigheeden van de Republicq weeder in diezelve termen kwamen, als na het overlyden van Willem den II, dat regt van eledie omtrend de Stadhouders in der tyd niet te min ten duydelyKlte is erkend geworden , by de propohtie, door den Raad Penüonaris op den 14 APrii \70% > °P voorftei van eenige Steeden , ter Vergadering van hun Ed. Groot Mog. gedaan, even gelyk van de erkentenis van dat regt van eledie, ook omtrent de Steeden, welke geen Stem in Staat hebben, een1 waar bewys voorkomt in hun Ed. Gr. Mog. Reioiutie van den 6 Mev 1761. : ' , , Uit welk gededuceerde men dus vertrouwd al Verder met een volkomen fiducie te mogen betiuiY ten3-  t< ii h v d * 2 e ë t t e 1 c Objectie c het Octroy va» 1 9 1 cember 165-0 ( aan die van Alkmaar ver- 1 leendj is niet 1 gegeeven uit '< kragte van hun : Gr. 4%. Refolutie van dato % December 165-0. En verfchild dus van de Octroyen aan de overige Steden in de jaaren i6fO en gegeeven» Wederlegging dier Ob* jeilie. t £° ) ïfl, dat al 't feeri omtrent de refpédive Ödroyeh 1 de jaarën 165-1 aan verfcheide Steeden verleend* !er vooren is bygebragt > even zeer zyn applicatie ind op het Odroy den 9 December 1650 door ie van Alkmaar geimpetreerd ; daar in allen gealle, de Leeden van de meergemelde meerderheid* ouden zy willen béweeren, dar dit Octroy was van enen byzotïdereh aart en effed , zulks op eene vidente wyZe zoüden moeten demonltreeren. — Trouwens delelve Leden van de meerderheid ebben leer wel gevoeld, hoe aan de eene kant de werking dier refpective Octroyen. voor foo verte het igen Magiltraats beitel in de Steden aanging, door iet herltel der Stadhouderlyke waardigheid binnen leefe*"Provincie, was komen te cetfeeren, en hoe lierhalven het aan de andere fyde van hunlieder beang was om quafie een verfchil of onderfcheid tusëhen het gemeldé Octroy van 9 December 165-0, m die welke by de andere Steden in den jaare 1651 ^aren geobtineerd voor te wenden; en om dan het 'en en ander te berde te brengen waar uit quafi van lat onderfcheid van Octroyen foude confteeren, foo illegueeren fy daar toe in de eerfte plaats dat het elve Odroy geenfints foude zyn een gevolg van hun Kd. Gr. Mog. Refolutie van den 8 December 1650 sn'brengen ten bewylen daar van by, dat dit Oétroy reeds is gegeeven op den 9 December, én dus daags na het neemen van defelve Refolutie, en dat het ilfoo niet mogelyk zyn kan, of het Requeft tot het obtineeren van het felve Odroy moet bevoorens reeds aan hun Ed. Gr. Mog. zyn geprsefenteert ge- Terwyl fy Lieden in de tweede plaats uit de Praemiifen van het felve Odroy, waar by onder anderen dat verfoek meede word gefundeerd op de notabele dienlten, welke fy in den jaare 1573 aan 'sLands gemeene faak ten koften van hun goed en bloed, hadden beweeferrr hebben foeken at te leiden, dat dit een remuneratoïr Otlroy foude zyn, het welk, uit hoofde van dat motief, en op fundament van het meergedagte Privilegie van Jacoba van Beyeren van den ii April 1416, en dat van Hertog Philips van den 16 Maart 14*0» en om geene andere redenen aan die van Alkmaar fouden gegeeven zyn. Dan, Wat aanbelangd derft eer ft gemelde reden van öitfondering, fal het genoeg zyn ten defen te rememoreeren dat geen, het welk als de aanleidende reden van het vetfoek van dat Odroy hier te vooren üit de geciteerde plaats van Wagenaak. is bygebragt, daar, of fchoon het aan de eene fyde wel eene waarheid is, dat het felve feer kort na het neemen dier Staats Refolutie aan die van Alkmaar is verleend geworden, waar over ook geene lange deMberwien of bedenkingen konden te pas komen, m  Mnmérkihg, dat de motivén by defelve Refolutie des daags te vooren gediscutieert, aan de Leden Vari hun Ed. Gr. Mog. Vergadering nog te vers in het geheugen lagen, het echter aan de andere fyde eene even incönteftabele waarheid is, dat de Propofitie tot het neemen van defelve Refolutie reeds eenigen tyd te vooren, terwyl Willem de l! glorieufer gedagtenis bereids op den 6 November was ov< rleeden; en de Staaten van Holland, die, (gelyk Wagenaar pae. lil van het te meermalen geciteerde XllDeel Tegt) terftoud na het overlyden van zyne Hoogheid gewoonlyk vergaderd waren, voor het grootfte gedeelte byfondere infigten op den vorm der Regee* ring hadden, ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. was gedaan, en die van Alkmaar als een integreerend Lid van hoögft der felver Vergadering, vooral daar men niet gefind was, voor als nog eenen anderen Stadhouder te kiefen, gemakkelyk konden weeten, dat die gedaane Propofitie tot conclufie foude, ja, haar de omftahdigheden van tyden, wel moefi gebragt worden, en dat het alfoo geenfints vreemd was, dat die van Alkmaar het nodige Requeft met de daar aan geannexeerde Gopien van de daar by gereclameerde Privilegiën, in voorraad hebben doen in gereedheid brengen, eh hunne Gede^ pureerden met het felve hebben gemunieert, om, dadelyk, na dat defelve Refolutie foude zyn genoden, het felve Requelt ter Vergadering in te bren* SCEn geen won der, dat die van Alkmaar met het doen van dat verfoek alle mogelyke fpoed ter dier tyd hebben gemaakt, en alfoo dat Requeft dadelyk iia de Conclufie dier gedaane Propofitie * hebben geprefenteert, daar de tyd tot de verandering der Regeenng binnen hun Lieder Stad foo naby en op handen was,- aangefieri des daags voorKerstyd, de Billetten tot verkiefing van Burgemeefteren, Scheepenen én Thefaufier door de Leden der Vroedfchap volgens dat Odroy fouden moeten worden ingebragt; en alvoorens fulks foude kunnen gefchieden* dat Odroy niet alleen moéft z\h geobtineert, gedepecheert, én aan de Leden van de Vroedfchap gecommuniceert, maar ook fy uit kragte van dat Octroy behoorlyk tot het fbrmeeren der Nominatien en het doen der Eledie moeiten werden geconvoceert, tot al het welk hun nauwlyks meer dan veertien dagen na het cöncludeeren van de meergemelde Refolutie óver bleef. : Terwyl men dus met alle fiducie m den faamenloop van alle deefe omltandigheden de redèn van het verfoeken vari dat Odroy foo kort na het. neemen defer Refolutie tér goeder trouw ftellen mag. Althans de meerderheid van de V^dfchap der §&ad Alkmaar heeft geenfints geallegueert, dat^  ( 9l ) eïve Octmy foude zyn verfogt voor dato van het neemen der gemelde Refolutie, daar by aldien ook de retro acta van de toenmalige Vroedfchaps Vergaderingen daar op door hun waren nagegaan, de Leden van defelve meerderheid daar uit ( gelyk foo ftraks nader fal worden aangetoond) fouden hebben kunnen ontwaar worden, dar het verfoeken v?n hec felve Octroy haare origine wel deegelyk is verfchuidigd geweeft aan de Communicatie van het geen in het groot Befogne van Holland ter dier tyd, met opfigte van de toenmalige tyds omftandigheden, was gepraeadvifeert. Immers kan uit de Notulen van hun Ed. Groot Mog. Vergadering van dien tyd confteeren, • . Dat bereids op den 9 November van den gemelden jaare 165*0 door den Raadpenfionaris was in bedenking gegeeven, war in deefe nooit voorgevallene Cnnftitutie van faaken ten meeften dienlte van den Staat foude dienen gedaan te worden; dat vervolgens op die gedaane Propofitie een groot Befogne tot het examineeren van dien zynde geproponeert,daar toe zyn benoemd de Ridderfchap, de vyf voorfittende bieden van Holland, en drie voorfittende Steden van het Noorderquartier met den Raadpenfionaris, onder welke Noordhollandfche Steden Alkmaar fig meede alfoo bevond, En dat wyders op den 19 November daar aan volgende bereids door het felve Befoigne een Rapport is uitgebragt, onder Art. 4 en y van welk Rapport onder anderen is voorgefteld de wyfe, op welke de verandering der Magiltratuure by de refpective Steden voor het vervolg foude moeten gefchieden, terwyl teffens ten felven dage is gerefolveert, dat van al het gebefogneerde dien aangaande Copie foude worden gegeeven aan alle de Leden van hun Ed. Groot Meg. Vergadering. En dat eindelyk op den 3 December defelve Propofitie ter Vergadering felve is gebragt in deliberatie, als wanneer reeds de Advifen van de Ledenover het voorfz werk niet fonderlmg diferepant zyn bevonden. Uit al het welk zyne Hoogheid alfoo vertrouwd evident te zyn, dat die van Alkmaar in tyds genoegfamen grond van fekerheid hebben gehad, omtrend het geen alfoo op de Propofitie fou worden geconcludeert. Terwyl ook felfs, al was het al eens waar (des geenfints) dat dit Requeft reeds voor dato van het neemen der gemelde Refolutie was gepraefenteertj in dat vooruitfigt, dat de Propofitie tot het neemen van foodanige Refolutie eerlangs ftond te worden geconcludeert, het nogthans feker is, dat de dispoftïe op dat verfoek niet eerder heeft plaats gehad, dan na het neemen van defelve Refolutie, en dat mits-  (93 ) midsdien het Ocïroy felve in allen gevalle is eenepquele dier genome Refolutie, En even feker is het meede, dat het Verfoek tot dat Oflroy althans niet eerder is gedaan, dan na het overlyden van Willem den II glorieufergedagteniffe, en dat de dood van dien Prins daar toe heeft gegeeven de aanleidende oorfaak, even foo feer als defelve reden de grond is geweeft, op welken door de verdere Steden gelyke Octroyen in den jaare 1651 zyn verfogt geworden: Terwyl het alfoo wéinig ter faake en tot de waarheid van de gebeurtenis felve, doen fal, of 'er by de Praemiflen van dat Octroy van den dood van gémelden Vorft is gewag gemaakt, dan niet; Daar het eene inconteftabele waarheid is» welke door de Leden van de meergemelde meerderheid, foo men vertrouwd, niet fal, of ter goeder trouw kan, worden gedeguifeert, dat, by aldien defelve niet was komen te overlyden, althans dat Octroy door die van Alkmaar nimmer foude zyn verfogt geworden j En het uit den aart der pmftandigheden niet wel mogelyk was, by de Praemiflen van dat verfoek tot Octroy, van de gemelde Refolutie van den 8 December 1650 gewag te maken. — Daar, gelyk hier bevoorens is geremarqueert, het felve Requeft in voorraad, en voor dato Van het afrefteeren der felve Refolutie zynde geconéipieert geweeft, dus daar by niet wel van die Refolutie, min nog van den dag op welken die ftond genomen te worden, kon worden mentie gemaakt. Dan ten blyke dat het felve Oclr,oy (even gelyk alle de andere Oclroyen welke na dato der gemelde Refolutie van den 8 December 165-0 aan de refpective Steden van Holland zyn vergund) haaren waren en eenigen oorfpronk verfchuldigd is aan de toenmalige conjunclure van tyden, en aan de Communie catie van het Rapport door de Gecommitteerdens in het groot Befogne van Holland, tot het neemen onder anderen van defelve Refolutie van den 8 December 1650 ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. uitgebragt, door Heeren Gedeputeerden der Stad Alkmaar in de Vroedfchap gedaan, fal het genoeg zyn de Leden van de gemelde Vroedfchap te renvoyeeren aan de refpective Refolutien van deVioed-» fchap der gemelde Stad, op aen zi en zG November 165-0 genomen: Uit de eerfte van welke beide Refolutien cönÜeerd, Dat de Heet Jacob Schagen Hoogland, oüd Burgemeeller ende Secretaris Schagen rapport gedaan hebbende, onder Eed van fecreteffe, Van het geen by Gecommitteerde Leden uit de Vergadering van de Staaten van Holland en Weftvriesland schRIêtj;- Z lyH  C 94 ) lyk was geadvifeerr, op de faaken, foo van de Generaliteit, als van Holland en Weftvriesland in het byfonder, welke by defelve conjuncture van tyden fouden dienen genomen te worden, als toen is gerefolveert, het voorsz Rapport te examineeren en te dienen van advys, en by die occasie meede te overleggen op wat voet de 'Privilegiën dier Sleden nopens de verkiefing van de Magiftraat der felve Steden foude kunnen worden geamplieert en op het dien(ligfle geobtineert; Terw7yl verders uit de tweede dier Refolutien blykt. — Dat by de Gecommitteerdens van de Vroedfchap der gemelde Stad zynde gerefereerd, dat fy hebbende nagefien, en rypelyk geëxamineert alle de Privilegiën die de Stad Alkmaar ooit hadde gehad, of als nog was hebbende, voor soo veel nog voor handen waren, eenparig goed en dienjltg geoordeeld was voor de Stad en Burgery, dat het kielen van Burgemeefteren en Thefaurier mogt beftaan by de Vroedfchappen derfelver Stede, en ten dien einde Ocïroy van de Ed, Gr, Mog. Heeren Staaten van Holland en Weftvriesland, met den eerften verfogt, en dat de voorfz Elect.ie foude gefchieden met het inbrengen van een dubbeld getal, en dat die de meefte Hemmen foude worden bevonden te hebben, geëligeerd foude weefen tot de voorfz Ampten refpective en voorts als in sekere concept requeste by haar EüLE ingesteld en alhier gelees en vervolgens na rype deliberatie by de Vroedlchappen ten dien einde folemneelyk geconvoceert eenpaarlyk is verftaan. De faake foo die was gerapporteert dienstig te weefen voor de Stad, en de Gedeputeerden ter dagvaard gelaft, het voorfz verfoek aan myn Heeren de Staaten te doen, en te vorderen en met ten eerften te refcribeeren omme na uitval van faaken wyders op dit werk te worden gerefolveert. Wel verftaande indien de Heer van Foreeft Reekenmeefter, mitsgaders de Heer van Sonneveld ter dagvaard zynde in den Haag, daar van alvoorens zullen werden geconfuleert, om soo met compleete stemmen in deefen te ftaan. En welke laaltgemelde Refolutie teffcns doet fien, dat de toenmalige Leden van de Vroedfchap om eene Refolutie te kunnen neemen, waar by verandering in de Magiltraats beltelling, of fchoon ook ter dier tyd uit den aart der faake en de omftandigheden van tyden abfolut noodfaakelyk, en volftrekt onvermydelyk, moeit worden gintrodtaceert, hebben geftaan in een klaar begrip, dat daar toe alvoorens niet alleen eene solemneele Convocatie van de Vroedfchap, maar ook eene eenparigheid van ftemmen en net inneenten der Sentimenten van de absente Leden wierd vereifcht, Ter-  ( 95 ) Terwyl men wyders nopens de faak felve vertrouwt dat beide deefe Refolutien ten klaarüên doen fi'en, met hoe weinig grond de evengemeldé argumenratien nopens het Octroy van 165-0 door dé Leden van de gemelde meerderheid zyn gehafardeert; Trouwens om ten vollen van de ongepaltneid, en mag men met reden leggen, van de weinige goedé trouw dier gemaakte allegatie, dat namentlyk dit Octroy van den 9 December i6$o door die van Alkmaar reeds voor dato der meergemelde Refolutie van den 8 December 16*0 foude zyn verfogt, te zyn geconvinceert, vertrouwd zyne Hoogheid, dat het genoeg zyn fal, de meergemelde Leden van de meerderheid te renvoyeeren tot de Notule van hun Ed. Gr. Mog. Vergadering van den 9 December 165-0, als waar uit dadelyk kan blyken, dat het Requeft door die van Alkmaar tot het obtineeren van het felve Odroy is gepraefenteert TEN SELVEN DAGE, en dat ook dadelyk dat verfoek is geaccordeert; Zynde het felve verfoek in defer voegen in alle de Notulen, van dien dag gefield geworden. Is geleefen de Remonftrantie-van Burgemeefteren en Vroedfchappen van Alkmaar, ver/bekende ORroy , tot beftelling van BnrgemeeBers , Scheepenen en Thefaurier, waar op gedelibereert zynde ts het opgemelde verfoek toegejlaan. En hier uit vloeid dan ook al verders voort de irrelevance van die tweede reden van diftindie tusfchen dit Odroy en verdere Odroyen aan de an. dere Steden van Holland in den jaare 165-1 gegeeven, by die van de meerderheid geallegueert. Daar het immers meede uit de hier vooren geallegueerde omftandigheden van felve volgt, dat defelve niet wel anders toeliet dan het gebruik van generaale gronden, En het teffens in de natuur en het oogmerk van het te doene verfoek allernatuurlykft lag opgeflooten, dat die van Alkmaar de eigen beftelling hunner Magiftrature weder aan fig willende neemen4 ter geleegenheid van het overlyden van den toenmaligen Stadhouder defer Provincie, by de Praemisfen van hun Lieder verfoek tot dat einde ingerigt* gewag maakten van die Odroyen en Privilegiën, , waar uit fy vermeenden te kunnen blyken, dat het felve voorregt aan hun voorheen ook was verleend geweeft, en dat het dus geen vreemde faak was die fy, den Stadhouder nu overleeden zynde, kwamen te verfoeken, hebbende fy vervolgens ook by hun Requeft en de Praemiflen van dat ödtroy forgvuldig gefweegen van die latere Odroyen, waar by het felve regt aan de Stadhouders in der tyd was gedefereert, en die het laatft tot op het affterven van Z % Prins  Objetlie. die van Alkmaar hebben hun ORroy •van den 9 December 1650 voor namentlyk te danken aan hun moed in den jaare 15-73 betoond. Tfeederleggitig dier Objectie. ( 96 ) Prins Willem den II, in viridi obfervanita geweeft waren* Trouwens wanneer men de Praemiflen van het felve Octroy nagaat, is het uit defelve klaar op te maken, dat die van Alkmaar daar by echter hebben moeten erkennen; Dat de Eleclie van Burgemeefteren, Scheepenen en Thefaurier tot dien tyd toe (namentlyk tot het overlyden van Willem den II glorieufer gedagtenifle) was gebieeven aan den Stadhouder, en dat mitsdien de ware reden van dit hun Lieder verfoek, namentlyk het toenmaals voorgevallen overlyden van boog ftgedagten Vorft ingewikkeld in defelve Praemiflen lag opgeflooten: — Wel is waar dat by defelve Praemiflen teffens wo d verheft de moed door de Bürgerye der Stad Alkmaar in den jaare IC73 by het afflaan der Spanjaarden, betoond, en het fulks alfoo als een meede werkend middel tot de grondlegging van de Vryheid word voorgeftelt. En wel verre dat Zyne Hoogheid eeniglints foude willen te kort doen , aan den wel verdienden Lof, welken de toen ter tyd. in leeven geweeft zynde Burgers (waar van 'er egter waarfchynlyk geen een meer in den jaare 165-0 fal hebben geexteert) daar door by de nakomelingfchap wel en wettig hebben verdiend, foo vertrouwt egter defelve, dat die verdienften althans geen motief zyn geweeft voor het verfoeken, min voor het verkenen van het felve Octroy. Immers indien deefe reeden in aanmerking foude hebben kunnen worden genoomen, foude defelve gewis dan met meer grond hebben kunnen worden gereclameerd, tyde, wanneer deefe verdienftelyke Helden Jelve de vrugten van hunne verkreegene Lauwren hadden kunnen plukken. Wanneer de Staaten deefer Provincie door de affweering van het ondragelyk juk der Spaanfche Slaverny onder de loflyke pogingen van Willem den I. glorieufer gedagtenifle de eerfte grondbeginfelen der vryheid hadden gelegd: Maar toen juift hadden die van Alkmaar, felve van hun Edele Groot Mogenden een Octroy verfogt, waar by op hun lieder yoorfiel, dat regt van Electie aan de Stadhouderen in der tyd, was gedefereert geworden. Men bedoeld hier meede namentlyk het Octroy aan die van Alkmaar, ten hunne verfoeken, oj> den 6 December 15:88 gegeeven; Zonder dat die verdienftelyke Burgers felve in dien tyd hebben begreepen, dat de oeftening van hunne vryheid voornamentlyk daar in beftond , dat met fy felven, maar a4 Vroedfchappen, geenfints door hun, maar door de Graven of hunne Stadhouders,,  ( 97 ) dérs, of wei door die Vroedfchappen felve fnridér concurrentie der Bürgerye , gëkoren , voortaan de Electie fouden doen van hunne Stads Regeeringe. Maar kunnende met alle regt uit dat Octroy van 1588, foo wel ais reeds uit het anterieure van 1530, en het dien conform geobferveerde gebruik, als meede ten aanfien der Eledie van Burgemeeiteren Scheepenen en Thefauriers uit de opgevolgde Octroyen van 1610 en 1619 in h generaal worden opgemaakt, dat de overlating van het regt van Eledie aan den Stadhouder geenfints is geconlidtreert, teegen de vryheid en regten der Stad en Bürgerye aan fe loopen, maar daar meede volmaakt beltaanbaar te zyn, indien maar de Nominatien door de Vroedfchap geformeert* en voorts in het nomineeren en eligeeren geobiërveerd wierden de vereischtens, welkeen de Privilegiën waaren gerequireerd en valtgefteld, als by voorbeeld, het requiliet van fes jaaren Poorter der Stad Alkmaar geweelt te moeten zyn, alvoorens in het Gercgt geheld te worden, volgens handvell van Hertog Aelbrecht van Beyeren van x7 January fföf , , c En waarlyk! (indien deefe heldhaftige daaden loo veel jaaren naderhand, ligtelyk wel voor de derde generatie eene reeden fouden hebben opgeleeverd, cm aan die van Alkmaar eene geheele vrye Magiltraats beltelling toe te liaan, met hoe veel te meer reeden fouden dan niet die van Haarlem en Leiden, welke de hartnekkigite beleegeringen hadden uitgedaan, welke de Geeilels van Pelt, en Hongersnood, foo deerlyk hadden gevoeld, en het Burgerbloed langs hunne Itraaten en op moord fchavritten hadden hen itroomen, daar op hebben kunnen aandringen, daar dog Haarlem niet dan in den uuteriten nood, na eene allerbloedigtte en regt heldmoedige verdeédiging van foo veele maanden, tot welkers ontlet foo meenig braaf en moedig Burger uit de andere Steeden van Holland was opgetrokken, 2ig aan de genade of ongenade van den Spaanfchen Veld Overite hebbende moeten overgeeven, de braafIteen getrouwfie hunner Burgeren ophetonregtvaardigiten had moeten fiett' om het leeven brengen, en den kern hunner kloekmocdigftc Soldaten onmen. fchelyk fien verdrinken; en daar het manmoedig Leiden meede in de alleruitterfte elende tfandvafhg na eene allerwanhopendite verdeédiging eindelyl door de hulp en onderlteuning van Willem den 1 den vyand met fchande en groot verhes had doei te rugae keeren. , ,. .n , . Maa? ook deefe en meer andere verd.enfte yk Steeden hebben meede in den jare iöyi. gelyk Odroyen verworven, gelyke oudere Privilegiën, b hunne Requelten daar toe geallegueerd, en met t min onder de Stadhouderlyke epoques altyd weederor A a *a Ten blyken daar vanjirekken die van Haarlem en Leiden. 5 i 5";1 f ï 4  ( 98 ) \ , ■tan den Stadhouder in der tyd op nieuws toegekend de beoeftening van dat regt van eledie , het welk aan hun by die Odroyen was gedefereert geworden. . ja! wanneer men de Praemiflen by het meergemelde Odroy den n Juny 1651. aan die van Haarlem, gegeeven (om van geene meerdere te gewaagen) ilegts vergelykt met de Praemiflen van dat van Alkmaar van den 9 December 1650, lal men daar iri eenen grooten overeenkómft tuflehen die beide Octroyen ontdekken; I Als waar by die -van Haarlem insgelyks te Kennen geeven- Dat defelve Stad en de gemelde Bürgerye in voortyden , by den Graven en Gravinnen van Holland waren begiftigd geweeft met veele en ver fc hei de 'Privilegiën, en onder anderen dat fy plagten te hebben vier en twintig Raden die hun leeven lang Raden bleeven, en de jaarlyks uit den Borgeren eltgeerden vier Perfoonen tot Burgemeefteren ende feeven tot Scheepenen. Van welke Privilegiën haar door de opgereefen beroerten omtrend den jaare veertien honderd twee en neegentig , en de ongelukken des tyds, veele af handige zynde gemaakt, de eledie van Burgemeefteren ende Schepenen was gekomen aan de gemelte Graaven ende Gravinnen in der tyd ofte derselver Gecommitteerden, ende vervolgens na dc veranderinge van de Regeeringe gevallen, hec getal van de Vroedfchappen gereguleerd zynde op twee en dertig Perfoonen , de voorfchreeve eledie van Burgemeeiteren ende Scheepenen was gebleeven by de Heeren Stadhouders uit de Nominatie van een dubbeld getal by de Vroedfchappen geformeert. Bedoelende die van Haarlem daar meede het Privilegie door Hertog Philips van Bourgondien op den 5 Auguftus 1418. aan hun gegeeven , waar by aan hun, byna op denfelven voet, als aan die van Alkmaar, by Privilegie van jacoba van Beyeren van dato iï April 1426. was gefchied, gegund was, dat oekoren fouden worden tagtigh mannen uit de gantfche gemeente, te weeten uit yder der twintig Hopmanfchappen vier Mannen, dat by aüyvigheid van een van deefen de Burgemeeiteren eenen anderen in des aüyvigen plaatfe fouden verkiefen , en voorts dat die goeden Mannen van den tagugen aden jaren fouden verkietën vier Burgemeefteren. Doch! ook dit Privilegie heeft verfcheide nadere veranderingen ondergaan, foo door gemeden Philips van Bourgondien felven, als by het Handveft van Hertognne Maria, in dato 14 Maart 1476, en is dë verkiefing van Burgemeefteren en Scheepenen al-  ( 99 ) ■ £ - . :: T ... alfoo weeder aan de Graaven of hunne Stadhouders jn der tyd, gekomen, en vervolgens , ondanks het meergemelde .Octroy van den zi Juny i6ji. aan de Stadhouders deefer Provincie tot op den huydigen dag gebleeven. Sin uit welk gededuceerde tenens weederom confteert, hoe ongefundeert door de meerderheid van de Leeden der Vroedfchap van Alkmaar by hun lieder Berigt (Pag. 94) word' voorgefteld ais of die -van Haarlem voor den jare 1651. alleen by weegen van oud gebruik omtrend de beltelling der Magiitraat fouden hebben te werk gegaan, fonder zig, eeven gelyk die van Alkmaar, op een fundamenteel Odroy H;moveu of Privilegie uit kragte van het welk ly bevoorens felven hunne Magiltraats beftellingen hadden gedaan* te kunnen beroepen. Terwyl het meede byfonder remarquabel is, dat tcr geleegenheid van het bekende Kaas en BroodfpelTook'de Privilegiën der Stad Haarlem, eeven gelyk de Privilegiën der Stad Alkmaar, toen voor den tweedemaal, in den jaare 1491. zyn verbeurd verklaard geworden door den Hertog Aelbrecht van Saxen; gelyk zulks ook door die van Haarlem by de Praemiflen van het felve Odroy word erkend, dan welk Handveft byfonder op fterk aanhouden van de Redering der Stad Haarlem op den 7 December 149}. uit naam van den Aarts-Hertog Philips aan die van Haarlem is ge?ejhtueert. Maar dat nu die van Haarlem of fchoon in vroepere tyden van gelyk regt als die van Alkmaar hebbende grjouiflèerd, nogthans hebben begreepen, dat latere Odroyen, waar by dat regt weeder was gekomen aan de Graaven, ca vervolgens aan de Heer-n Sraahouderen in der tyd, althans onder Stad{-wMlyke epoques, moeften revivifceren, en geenfints die, weke in die eerdere tyden gegeeven waren, is bevoorens niet aiieen uit de bereids geciteerde paffagie der gemelde Memorie van agtien l eeden uit de Vroedichap dier Stad gededuceert, doch ook van dat gevoelen komt in defelve Memorie no? eene duydelyke trait voor, welke hier ter pkatië°verdiend gemeld en opgemerkt te worden, vanneer de voornoemde Leec.cn de kragt en het verltand der oude Odroyen van defelve S ad nagaande zig in dier voegen daar omtrend Uitlaten*, Maar volftrekt onmogelyk waare het geweeft de nu veel geroerde Handveft van Hertoge Aelbregt san wylen de Vrouwe Gouvernante ter hand te ftellen als eene Privilegie, volgens het vreik de verandering der Maaiitraaten in de Stad Haarlem nog heeden gereegeld foude moeten worcien .indien men zig pots had er invet t, dat het fthe feederd den jaare 1418. wm*Hcr als pdantg. is geob/erAa ï veert  i Andere Steeden zyn ( too ) veert geworden; en dat altoos foo door de fuccejjsuren van den vergunner tn de graaflyke Regeering, als insgelyks by de Trinjen Stadhouders, dewdke tot in het jaar 165-0, ge fungeert hebben, vervolgens meede by de 'Dooriugtige Trineen Erfftadhouders Willem denderden , en Willem den vierden , en eindelyk ook by hare Koninglyke Hoogheid, foo geduurende deiTelfs gantfche bellier, als fpecialyk nog in het jaar 1758, dired teegent het felve is gehandeld. Terwyl Zyne Hoogheid alfoo vertrouwd, dat uit leefe geallegueerde paffage, welkers gronditellingen ry gaarne overneemt, tefïens moet coniteeren, hoe naar het begrip van defelve Leeden eene continueele en langdurige pofleffie omtrend de oëffening van dac regt van electie door de Stadhouderen in der tyd kan opueegen teegens de werking van fommige oudere Privilegiën , die onder de eerfte graafelyke tyden aan eenige Steeden waren vergund geweeft. Zonder dat Zyne Hoogheid als nu weederom ter deefer plaatfe, fal repeteeren die gronden, welke by het begin deefer Memorie zyn gelegd , om te betoogen, dat eene fodanige langduurige , ongeinterrumpeerde, en openrlyk geoeffende Poffeflie, wel deegelyk teegens oude Octroyen en Privilegiën kan en moet beitaan, voor al dan, wanneer door eene veranderde Regeeringsform dezelve Odroyen en Privilegiën eene noodwendige verandering hebben moeten ondergaan. Terwyl het genoeg zyn zal op die refpeft fig ten deeze te erinneren het gezegde van den Raad Penfionaris van ölingeland hier vooren aangehaald. Zoo men dit niet toeftaat is 'er naauwlyks ef-ne wettige Regeering. En het zal dierhalven weinig ter zaake doen, wanneer de Leeden van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar al dit gededuceerde lait deeze gedeclareerde gevoelens van de meerder' heid der Leeden van de Vrodfchap der Stad Haarlem voornoemt afgeleid , tragten te rescontreeren met te zeggen , dat de gevoelens van derdens aan hun gefuitineert regt niet kunnen praejudiceeren; daar of fchoon ook die Itel regul in het afgetrokken befchouwd op fig zelven wel waar is, de applicatiè daar van egter in deeze niet kan doorgaan, aangefien dezelve gevoelens op goede gronden zynde gebouwd, die gronden , wanneer 'er verfchil is over het verltand of regt van eenig Privilegie, ex identitate rationis wel deegelyk kunnen en moeten in conlideratie komen. — En het by dat alles niet het gevoelen van die van Haarlem alleen is, het welk door Zyne Hoogheid  ( tc'i ) heid voor dit zyn 'gefuftineerd regt word gereela* mt meert, maar ook dat begrip tot heeden toe door vo de verdere Steeden , welke in gelyke omftandighee- 0\ den, als die van Alkmaar verfeeren, rebus & facits de is gemanifefteerd, wanneer dezelve of fchoon meede ié in en omtrent den jaare 1651 gelyke Oftroyen,' a* naar mate het regt van eledie in hunne Muureri ie door Willem den tt wierd geexerceerr, van hun Ed. w Gr. Mog. hebbende geobtineert, niet te mm dat d regt van eledie dadelyk weederom aan Willem den k IU hebben gedefereert , als een dired gevolg van zyne Commitlie als Stadhouder deezer Provincie; en alzo aan zyne Succefteuren tot op Zyne Hoogheid toe. Ja! daar zelfs hun Ed. Gr. Móg. Sf aatsgewyze, :. en alzoo, alle die Steeden deezer Provincie gecómbt- . neert j in den jaare 176*$ dat regt van eledie het welk Hoogfldezelve voer Zyne Hoogheid geduurende * zyne minderjarigheid hadden gecufiodieert aan Hem als een indisputabel gevolg van zyne Gommiffie als Erfftadhoüder deezer Provincie, weeder hebben overgegeeven. — ;< ,, ,i ., ,. Met reeden dus had Zynê Hoogheid op deeze 20 notabele omttandigheid , als een notoir bewys dat hun Ed. Gr. Mog. Zelven hadden begreepen dat de Odroyen in de jaaren 165-0 en löji verleend, in Stadhouderlyke tyden niet konden werken; maar dat het regt van eledie voor dien tyd by Willem den II en zyne PraedeceiTeuren zo wel als door zyne Succefteuren geoeffend aan den Stadhouder in der tyd toekwam, by eerltgemeldé zyne Memorie aangedrongen, . , En de Leeden van de rheerderheid der meergemelde Vroedfchap hebben zeekerlyk al te wel gepenetreert de kragt en de perfualie van dat argument j om ook niet iets daar teegen in te brengen. . , En het is tot dat einde dat dezelve hebben gerefledeert, dat hun Ed. Gr. Mogenden, wanneer zy, na het overlyden van de Vrouwe Gouvernante Moeder van Zyne Hoogheid de regten en praerogativen van het Stadhouderfchap hebben gecuitodieert als toen in de relatie van Voogden Maande, geene van die regten konden abandonneeren; en alzo op dat tydftrp de nodige Neutraliteit met bezaaten, om aan Zyne Hoogheid de exercitie van dat regt van eledie te bedisputeeren i en aan hg te neemen. ,.. * , u* Eene fubtiliteit van diftindie in der daad; welk een onderfcheidend kenmerk meede brengd van den Geeft van Hem y die de infteller is van het voorfz. Berigt, en tefiens deed fien, dat men heelt voorgeromen, alles,- hoe vreemd en teegenttrydig, te beproeven, of men den aandagt van hun Ed. Grool P Bh Mog j » van de Souverakaten van hun Ed. Gr Mogenden in fig bevat , wanneer men dezelve , of fchoon in blaren aart volftrekt ondeelbaar, niet te min daar door h» effeöe in eene parage en o^rtyd^e Souverainiteit verdeelt, in zo verre, een gedeelde daar van zoude hebben moeten ft.lftaan en wyken voor de Voogdye , daar het dog eene indispu» tabele zaak is, dat, wanneer hun Ed. Groot Mog dezelve ddtindie ter dier^yd eenigermate hadden  ( 104 ) willen fovecren , öf aan deeze Voogdye dezelvé werking als aan alle andere ordinaire Voogdyen attribueeren , hoogltdezelve dan ' ook aan 'Zyne Hoogheid 'een Deelvoogd of 'verhoren Voogd zoude hebben moeten toevoegen , welke zyn belang teegens hun Ed. Gr. Mog , als daar by geintereffeerd, zoude hebben kunnen waarneemen. Dog met reeden mag Zyne Hoogheid vraagen, of dezelve aanfchryving in den jaare 1759 aan die van Alkmaar tot het overzenden hunner Nominatien aan hun Ed. Gr. Mog door hoogltdezelve is gefchied, in de relatie als zyne Voogden, dan wel in qualheit als Souverain deezer Provincie? en men. vertrouwd dat de bewoordingen, in welke dezelve aanfchryving was vervat, ten klaarlten aanduid, dat die is geweelt een dadelyke acte van Souverainileit , als waar by de refpedive Steeden geenfints zyn verzogt% of gerequireert, maar waar by dezelvé zyn gelast , om haare Nominatien ter eledie aan hun Ed. Gr. Mog. over te zenden, en her teffens buiten alle conteltatie is, dat dezelve Nominatien aan hoogttdezelven als Souverain deezer Provincie zyn gefonden, Om, als in die qualiteit cxcerceerende de Voogdye over Zyne Hoogheid , daar nit de nodige eledien te doen ; en dat alzoo de opeiffine Van dezelve Nominatien, door hun Ed. Gr. Mog., qua Souverain, en geenfints in de relatie als Voogden van Zyne Hoogheid, is gefchied, terwyl nogtans die daad van opeiffing dier Nominatien door Hoogttgemelde hun Ed. Gr. Mog. van de eene zyde, en de daad van overzending dier Nominatien door de Stad Alkmaar zelve aan de andere zyde de grond hebben opgeleeverd, uit welken Zyné Hoogheid wel en te regt heeft gededuceert, dat hun Ed. Groot Mogenden zelven als Souverain deezer Provincie, even zo wel als die van Alkmaar als een integreerend Lid van dezelve Souveraini' teit, hebben begreepen , en door exprelfe daaden gemamlelteert, dat het regt van Eledie van Burire" meeiteren, Scheepenen, Thefaurier en Vroedfchan pen binnen de Stad Alkmaar uit daar toe geformeerde Nominatien aan Zyne Hoogheid competeerde. " " Trouwens dat ook hurt Ed. Gr. Mog. ter dier tyd alle mogeiyke attentie hebben geveltigd de duydelyke obfervantie dier Privilegiën welke door deeze of geene Stad, by die geleegenheid zoude mogen zyn gereclameert, en dat hoogltdezelve daar omtrent wel deegelyk alle nodige attentie en Voorfigtigheid hebben geadhibeert, is onder anderen meede bekend uit het geen ter geleegenheid dier gedaane aanfchryving door die van Rotterdam ler Vergadering van hun Ed Gronr Mog. gedragen, en uit de Refolutie daar op door hoogltdenzelven genomen. Na\  r ros ) Ntmentlyk hadden die van Rotterdam ter geleeatnheid, dat op den 18 December van den jaare 5; ' door de Ridderfchap en Edelen van Holland ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. eene propofitie was gedaan, ten einde eventuele voorhening te doen, omtrend de educatie van Zyne Hoogheid en van deflelfs Zutter Mevrouwe Pnncefle Carolina, bv onverhoopt overlyden van hunne Vrouwe Moeder geduurende hun lieder minderjarigheeden, als meede omtrend de Voogdye of waarneeminge van de Digniteiten en Charges van j Erfftadhoüder, Gaoitain en Admiraal Generaal van deeze Provincie \n dat oeval, geduurende de minderjarigheid van 7vne Hoogheid, en dat by dezelve propohuen onder anderen ter conclufie was voorgefteld, dat voor zo verre aanging de verzetting van Borgemeefteren, Scheepenen Sn her Collegie van de Weth &c. by hun Ed Gr. Mogenden zoude behooren te worden gerefolveert, dat de Steeden, Plaatfen en Collegien behoorden te worden gelatt, omme de Nominatien dewelke dezelve bevoorens aan den Heer LrtStadhouder hadden gepraefenteerd gehad, aan hun Fd Groot Mogenden cafu.quo te zenden, omme daar uit de eledie door dezelven , m quahteit als Voogden over den minderjarigen Prins, te worden gedaan, by Refolutie ter Vroedfchaps Vergadering den ii lanuary i7f* genomen hunne_ Gedeputeerdens ter Vergadering van hun Ed Gr. Mogenden gelatt , teegens dat Lid van dezelve propofitie te Remarqueeren, dat zulks met opftgie tot de Stad Rotterdam met overeenkomftig zoude zyn met vericbeidê Privilegiën , dewelke door de Graven van Knd van &ouds geconcedeert, en by hun Fd Gr Mog. geconfirmeert waren geworden , en welke Privilegiën de Regeering der gemelde Stad by eede hadde geftaafd te zullen obferveeren en Jaintineeren, en daar om dat poind te moeten declineeren, dan het zelve poind niet te min by unanimiteit van alle de overige Leeden van de Vergadering op den 16 January 17^ jot concluhe gebrast zynde, op den Voet der gedaane propofmen, zo hadden die van Rotterdam dan ook onder anderen teecrens dat Lid van dezelve concluhe nun S Sening in de Notulen van hun U. Gr Mog Vereadering doen infereeren , en hadden ac Te^re Lfeden fan dezelve Vergadering daar tee2ens hunne contra aanteekening in dezelve Notulen foen Men, met verzoek egter, at e Heer Gedeputeerden der Stad Rotterdam by de Hee«n hunnePPrinciPaalen zouden tragten te ^f™' dat de gemelde aanteekening uit de Nom Holland mogt worden geligr vanfc/W, lerwyl het eiventhk en eenig y j ' het welk die van Rotterdam m dat gedeelte van C c  l , ( ioö" ) dezelve propofitie fielden, als niet over een tebreri* gen Zvnde met eenige hunner Stads Privilegiën-, daar in belfond j dat by Octroy van Aerts Hertog JViaximiliaan en V'rouwe Maria van Burgondien van dato i§ April 1479 en dat van Keyfer Karei den V van dato 15 November 1*14 niet alleen was Vallgelteld, dat niemand langer Burgemeelter of Scheepen zoude mogen zyn, als den tyd van twee jaaren, maar ook, dat op den 29 April den Boondag van Burgemeefteren en Scheepenen , en den t Mey daar aan volgende derzelver aanltelling moeit ge'cbieden; maar waar by ook voornoemde Graven hg wyders hadden verbonden, dat ingevalle de electie door den Graaf, of door dellelts Stadhouder en Raaden van Holland niet wierden roegezonden voor Mey avond, als dan de twee eeritgenoemde tot Burgemeeiteren en de zeeven eerfte tot Scheepenen zouden worden verkoren. En dat mitsdien aan gemelde Privilegiën niet zoude kunnen worden voldaan, in gevalle de Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. op dien tyd niet bv den anderen was. Zoo ais het voorde) van dat befwaar in deezer voegen wo fdelyk te vinden is in de Refolutie by de Vroedfchap der Stad Rotterdam voornoemt op den 31 January *ff% genomen. Eri «elk voorltel alzo tefiens doet fien, dat de Vroedfchap der gemelde Stad Rotterdam bet regt ■ file ngt van Eleclie in geenen deelt n aan den Stadhouder in der tyd, en dus ook niet aan hun Ed. Cr. Mogenden, als. geduurende de minderjarigheid van Zyne Hoogheid, de Voogdy over Hem zullende exerceeren, heeft willen contefteeren, msar dat dezelve alleenlyk heeft willen vig ieeren, dat die electie zoude moeten gefch!eden, en dadelyk daar zyn op dien praciefen dag by dezelve Privdegien bepaald, en dat dezelve alzo alleen heeft vullen inhareeren het regt, het welk de Graaven zelven by die Privilegiën aan de Regeering der gemelde Stad hadden geconcedeert, namentlyk, dat by alben de Eleclie van Burgemeeiteren en Scheepenen door hun niet was gedaan voor Mey avond in zodanig geval de twee eerfte op de Nominatie gefielde Burgemeefteren, en de fevcn eerlt op de Nominatie geftelden Scheepenen zouden worden gehouden als wettig tot Burgemeefteren en Scheepenc-n te zyn yerkoren. Daar nu in den jaare if$$ het geval exteerde, dat de voorfz voorziening op de tutele over Zyne Hoogheid, by hun Ed. Gr. Mog. Refolutie, van den 26 January 17^1 gea'réfteerd, zyn effect moert erlangen, was het ook alfinrs natuurlyk, en, in cobfequentie van de hier vooren gementioneerde aanteekening, noodzakelyk t dat die van Rotterdam, ter  ( t07 ) ter geleegenheid van de aanfchryving. welke rheedè aan hun wierd gedaan , om hunne Nominatien tot Burgemeefteren , Scheepenen en Vroedfchappen, volgens hun lieder Privilegiën , of Coftumen , of oude gebruiken , Voortaan aan hun Ed. Gr. Mog. te zenden, omme daar uit door hoogftdezelven , als exerceerende de Voogdye over Zyne Hoogheid, de electien 'te werden gedaan, zig ter Vergadering vari hoogitgemeide Heeren Staaten op dezelve hunne aanteekening in den jaare 1771, op dat poinct in de Notulen van Holland geinfereerd, beriepen, en alzo fudineerden, aan dezelve aanichryving niet eerder te zulien kunnen voldoen, dan na dat de vo rfz. door hun geopperde zwa igheid , ingevolge de offerte reeds door hun ter dier tyd in dezelve aanteekening geinfereert , in eene te houde ie Befogne zoude weezen geapplaneert, en uit den weg geruimd, met dat gevolg, dat by Refolutie van hun Ed. Gr. Mogenden, in daro x$ Maart 175-9, is goedgevonden en verftaan geworden , dat wanneer de electie van Burgemeefteren of Scheepenen vart de Sieeden, Sefïie hebbende in hun Ed. Gr. Mog. Vergadering, volgens de Privikgien binnen zeeke,ren bepaalden tyd zoude moeten gelchieden , huA Ed. Gr. Mog. als dan, zonder onderfcheid, wat dag het zoude mogen zyn , op zodanigen tyd precifelyk zouden vergaderen, ten einde die eleCrie te kunnen doen ; en waarby alzoo de Heeren Gedepu eerden van de Steeden j fig in dat geval bevindende, zyn verzogt, om telkens, wanneer dat ge* val ftond te exteeren, daar van tydig aan den Raad Penfionaris waarf houwinge te doen, om te bezorgen , dat de Vergadering van hun Ed. Gr. Mog, met by den anderen zynde, daar toe door de Heeren Gecommitteerde Raaden zoude werden befchreeven. . , Na welke Refolutie die van Rotterdam dan ook by de eerfte . geleegenheid hunne Nominatien van Burgemeefteren, Scheepenen en Vroedfchappen aan hun fcd. Gr. Mog. hebben gei011 den, en de Electien daar uit cóor hoögft defelven, als exerceerende de Voogdy over zyne Hoogheid, zyn gedaan; en zyne Hoogheid in dat aan Hem indifputabel regt van Ele&ie tot op den huydigen dag heeft gecontinueert. En niet minder vreemd is het raifonnement door de meerderheid van de meergemelde Vroedfchap gemaakt, dat namentlyk by de herftelling van het biadhouderfchap finnen deefe Provincie de Oclrcyen in den jaare 1650 en 1672 aan de Steden gegeeven nimmer weder exprejfelyk fouden zyn afgenomen, tri , aan den Stadhouder als fijne voorregreU op nieuw toegeitaan: «.elk raifonnement men, om het felve by een omkeering van argumentatie eenige kragt by te Cc x feiten,- Objectie de Octroyen ih de jaaren 1650, 165c én i6j% aan de Steden %egeeven zyn by verkiefing van een Staa% houder nader^ bats.  hand nimmer aan de Steden ontnomen. JVe'ditlegging dter Objeflie. ( io8 ) feiten, vragender wvfe dus heeft: voorgefteld of hun Ed "Gr Mog. ingevalle deefe Provincie nooit meer een Stadhouder hadde gehad, wel immer die Octroyen fouden hebben kunnen aan hg trekken, ionder onregtvaardig te zyn? Daar het immers eene ontegenfeggelyke waarheid is, dat wanneer zyne Hoogheids Vader, Willem de IV glorieufer gedagtenifle in den jaare 1747 toC Stadhouder defer Provincie is verkooren, wanneer teffens het Stadhouderfchap in-de mannelyk en vrouwelvke Linie is erffelyk verklaard en'er alfoo geene mtentfe a ïhans by hun Ed. Gr. Mog. plaats vond, datde stadhouderlyke waardigheid geen beftaan meer foude hebben, ter geleegenheid van die plegtige verkieling aan Hem in volle ruimte en fonder eenige reftrittie zyn opgedragen die selve voorregten, welke by fijnen Pnedecefteur Willem den TH, glorieuier gedagtenifle, na vernietiging van het bekende eeuwig Ediét van den jaare 1667 waren geufeert; terwyl voornamentlyk ten opfigte van de werking, welke de Oftroyen in de jaaren 1650 en 165*1, aan verfcheide Steden defer Provincie gegeeven, voortaan foude moeten hebben, ter geleegenheid van de verkiefing van gemelden Vorft in het oog gehouden zynde het regt van Ele&ie aan de Stadhouders in der tvd voor dato dier Oélroyen hebbende gecompeteerd als toen op het voorftel van die van Amfterdam is begreepen geworden, dat allk voorregten (en geenfints alle mogehke voorregten foo als men fulks echter wederom juift niet met de befte gratie bv het Berigt der Leden van de meergemelde meerderheid voortteld) aan denfelven, niet gelyk als aan een Afiatifch Vorjl (foo men fig by dat Berigt op eene feer onvoeglyke wyfe al meede geliefd uit te drukken:) maar als een Stadhouder deler Provincie, op dien voet, foo als die by zyne Prsdeceffeuren waren befeeten geweeft, behoorden te worden toegedaan. . En even foo is het uit de refpective Commiftien door hun Ed, Gr. Mog. fucceflivelyk aan geiden Vorft en wyders aan zyne Hoogheids Heer Vadet Willem de IV, en aan zyne Hoogheid felve gegeeven, evident, dat aan een iegelyk van hun gelyke testen en prseëminentien zyn opgedragen als aan hoogftderfelver Praedecefl'euren, en daar onder fpedaal meede om de Burgemeefteren, Scheepenen enIVetten te veranderen naar behooren , en agtervolgende de q>rivileiien van de refpeRive Steden en t'laatjen; (van welke Periode, in der Stadhouderen Commiflie voorkomende, het efteft en de beteekenis hier vooren is aangetoond) gelyk dan ook de generaaleclaufule meede in de Commiflie van zyne Hoogheid vervat namentlyk om voorts w het generaal en particulier aiies te doen dat een goed en getrouw brp- Jtaa-  f ' by voortoe Stadhouders geexerceert 3 te willen befnoeijen. En het mitsdien daar uit is evident, dat gelyk hun Ëd. Gr. Mog. ter dier ter tyd geenfints als dubieus hebben aangemerkt, welke Octroyen, omtrend de Magiltraats beltelling onder de Stadhouderlyke Regeering moeiten worden gevolgd, en welke, gedurende defelve fouden behooren te flaapen; voor foo verre namentlyk het Ituk der Electie van Burgemeeiteren, Scheepenen en Wetten aanbelangd, hooltdefelve mitsdien ook ten hooglten onnodig hebben geoordeeld , om telkens by afiterven of weder verkleien van eenen Stadhouder expreffé te bepaalen, welke Octroyen in dit,en welke in dat geval fouden moeten worden gevolgd, terwyl tot dus verre alle de Steden fulks door haare daaden hadden getoond, te begrypen, en daar over althans onder beide zyne Hoogheids Praedecelleuren geene difïerenten immer tuffchen Hun en defelve Steden waren ontftaan. En even uit dit gededuceerde vloeit dan van felve voort de beantwoording der vraagsgewyfe voorgemelde argumentatie, daar het feker indien 'er geene dringende oorfaaken voor handen waren, waarom hun Ed. Gr. Mog. defelve Oaroyen in Stadhouderloofe tyden aan die van Alkmaar vergund, hun in Stadhouderloofe tyden geheel fouden ontneemen, niet te verwagten foude zyn van hooglt der felver aequiteit, dat fy de Ele&ie van de Magiftraat, daar hy aan die van Alkmaar vergund, fouden weder aan fig neemen, terwyl immers zyne Hoogheid geenhnts heeft beweerd, dat het felve Otfroy en de alteratien en ampliatien daar van in de jaaren 1669 en i7*8 D d ver-  ( iió ) verleend, met de herftellirig van het Stadhouderfchap ih de jaaren 1672 en 1747 abfolüt geheel en al fouden zyn caduc geworden, ten dien gevolge, dat geene der Poihcteh of Articulên daar in Vervat, federd dien tyd meer eenig effect hoe ook genaamd fouden hebben geforteerd, daar het tegen gefielde gevoelen van zyne Hoogheid daar van hier vooren bereids is aangetoond; maar defelve alleenlyk heeft beweerd, en met bondige redenen betoogd, dat het poincl der Eleclie, als zynde een wettig praerogatief van het Stadhouderfchap, in defelve Oftroyen alleeik relatief kan worden gemaakt tot foodanige tydsget wrigten, Wanneer 'er, by mangel van een Stadhouder, een ander buiten hem die Eleclie doen moet. En by aldien zyne Hoogheid by wegen van retor fie een vraag van dien aart met eën vraag foude willen beantwoorden, foude defelve met nog meer reden kunnen vragen, of hun Ed. Gr. Mog-, daar hoogftdefelve het Stadhouderfchap erefelyk. aan zyne Hoogheid hebben gedefereert, met alle die felve -Voorregten, welke fijne Praedecelleuren hebben genootcn; daar onder die voorregten (pedaal is geweeft dat van de Eleclie vatt Burgemeefteren j Scheepenen j thefauriers en Vroedfchappen > binnen de Stad Alkmaar} uit Nominatien by de Vroedfchap geformeert, en aan Hem gepraefenteert, fonder onregtvaardig te zyn, Hem thans van dat voorregt wel kunnen ontfetten? En vermits door al het gededuceerde reeds ten duidelykfte getoond is, dat alles wat uit de foo genaamde primiiive Handveften van Alkmaar, die van Vrouwe Jacoba van Beyeren van den jaare 1416 en van Philips van den jaare 145*0, door die van Alkmaar is bygebragt, niet meer kan praejudicieeren aan het regt van den, Stadhouder, gefundeert op de Octroyen van 1530 en 1588 en nopens de Eleclie van Burgemeefteren, Scheepenen en Thefauriers ook op die van 1610 en 1619, als meede op der Stadhouders Commiflie ert op het al oud gebruik in Stadhouderlyke époques gerecipieert en gepractifeerd, en foo door den Souverain, als door de Regeering en Bürgerye van Alkmaar rebus et facris goedgekeurt, foo foude zyne Hoogheid fig mitsdien van eene nadere befchoüwing en verhandeling van die twee oudere foo genaamde Handveften fig geheel kunnen dispenfeeren; Edoch om ten overvloede ook op dat poincl te betoogen, dat felfs die eenige en voornaame charres waar op de meerderheid der Vroedfchap van \lkmaar fig fundeert, ook op fig felve geen wettigen grond voor derfelver fuftenue kunnen opleeveren ^al men lig de moeite geven (fchoon nogmaals onder proteftatie van overbodigheid; defelve meer van naby te befchouwen, En  ( lil ) En wat dan eerft betreft het gemelde Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren van den it April Ï4.z6 daar omtrend itaat nader te remarqueeren, dat het felve is gegeeven by Vrouwejacoba van Beyeren alleen fonder adfiftentie van haaren toenmaligen Man dén Hertog Jan van Braband, en dat alloo de siften van het felve is geweelt ab imtto nul en onbestaanbaar; daar het eene feer eenvoudige en na principes van önfe regten eene onwederfpreekelyke waarheid is, dat een Vrouw itaat onder de maritale maet van den Man; en dat mitsdien Vrouwe Jacoba geen reet of bevoegdheid had* om fonder wettige authorifatiè of dadelyke concurrentie van haaren Man, gemelden Hertog Jan van Braband, van haare Goederen intef vivos te disponeeren, nog ook om eenige Privilegiën en Vrvheeden te verleenen, waar door de Graaflyke regten, tot. welke ter dier tyd, behoorde het regt, om felve door haaren Schout de Regeering binnen haare Stede van Alkmaar te fetten, eenigfmts wierden verminderd; En welke bevoegdheid de meergemelde Vrouwe lacoba van Beyeren fig te minder heeft mogen aanmatigen, daar fy by haare Huwelykfche Voorwaarden met gemelden haaren Man, op den i Auguftus ' i4i7 aangegaan, niet alleen geenfints aan fig had bereferveert de vrye Adminiftratie van haare Goederen, en van de Regeeringe van haare Landen S maar fy in tegendeel by defelve haare Huwelykfchs Voorwaarden hadde overgegeeven. r , . T . Dat de gemelde haar Man de voorfz drie Landet, (namentlyk Henegouwen, Holland en Zeelandend fêteer en, bedriven en doen bewaren, met regten ei vonniffen ende met fulke goede Regimenten . . . . . . (alwaar hier ter Plaatfe móeten worden gefuppleer de woorden als myner Vrouwe der i i I e t*. 1* ii ie n \è in of ;n Jacoba van te Êej$4  Beyeren Der» mogt niet op haar naam et buiten concur rende van haa ren wettigen Gemaal 'Privilegiën verkenen. Verfcheide voorbeelden van gepleegdt Aflens van authorttett el van reoeerint ten naame vat, Hertog "fan van Braband en Jacoba van Beyeren gedepecheert. te faamen, zyn gedaan, en dat alfoo ook alle publicque Actens van authoriteit en regeering zyn ge- • pleegd, of ten naame van Hertog Jan van Braband . alléén, of wel anderfints van hun beide, foude met • oneindige voorbeelden kunnen worden geftaafd; Terwyl om flegts maar eenige weinige van defelven voor te brengen, het genoeg zyn fal om fig tot betoog van de waarheid van dit geavanceerde te beroepen, op het bejland tujjchen Jan Hertog van Braband, en Vrouwe Jacoba met Hertog Jan van Beyeren den 16 January 1418 aangegaan: op de Af?e van gift" door den Hertog van Braband en ftjne Echtgenoot e Vrouwe Jacoba aan IV illem van den Berge en aan IVtlVm van der Does, van fekere Ambagten in Zeeland op den ro January 1418 gedaan: op de be ■ • vefiiging der voorheen verlzreegene 'Privilegiën aan die van Gouda door Jan Hertog van Braband en fijne ' Echtgenoot e Jacoba Gravinne van Holland op den January 1418 gedaan; als meede op het 'Privilegie ' door Jan Hertog van Braband en Jacoba Gravin van Holland aan die van Haarlem op den 14 January 1418 gegeeven, om Burgemeefteren en Scheepenen te fetten. En wyders ten opfïgte van diverfe Actens. van authoriteit en regeering by welgemelde Hertog Jan van Braband ten fijnen naame alléén gepleegd, op den uitfpraak van Hertog Jan over den twi/t tujjchen Diderick van Heukelom en Philips Baftaerd van der Lek, over de bewaring en het Caftelynfchap van het Slot Loeveftein van den r+ January 1418 op het bevel door Hertog Jan aan fijnen Urojfaard van Hemden gegeeven, om de geweldenaryen aan die van Vlymen Engelen en Baartwyk gepleegd te onderfoeken, en de fchuldigen te ftraffen van den z8 January 1418; als meede op de Befchryving van de Edelen en Steden door Hertog Jan van Braband als getrouwd hehbende Vrouwe Jacoba Gravinne van Holland van Zeeland en Vrouwe van Vriesland den 13 February j418 gedaan, ten einde om by te woonen het apcord aan te gaan met Hertog Jan van Beyeren Elekt van Luyk haaren Oom, nopende den eifch die hy maakte op de Landen van Holland en ZeeJi»nd &c. alleen te vinden by Mieris in het groot Charterboek IVDeel, pag. 513* 5*4 en 515- en jid, 517 en s%s. En welke voorbeelden mitsdien ten klaarften aanduiden, dat meergemelde Vrouwe Jacoba van Beyeren in geenen deele is bevoegd geweeft, om alléén, en buiten adfiftentie van haaren gemelden Man, eenige Actens van regeering en publicque authoriteit te pleegen, veel min, dat voornoemde haar Man die Actens foude hebben gedoogd, of als valide erkend. Terwyl ook by dat alles nog komt dat Hertog Phi-  ■( 1X3 ) Philips van Bourgondien in den jaare 14*5- door Hertog jan van Braband, Man en Voogd van Jacoba tot Ruard van Holland zynde aangelleid, lo > als fulks by Wagenaar in fijne Vaderland'fche Hiftone III Deel, pag. 46,'. kan worden gevonden, en fulks ook nader kan blyken uit het Charter lelve daar van voorkomende b\ Mieris IV' Derl 3 pagW* al'00 om hem, en geenfints aan meergemelde Vrouwe lacoba van Beyeren, welke te dier tyd met alléén reeds onder curateele van Hertog Armdeus van Savoyen was gefield, maar aan welke ook intuffchen de meede Regeering defer Lande met en beneevens haaren wettigen Gemaal, door de Staaten defer Provincie expreffelyk was omlegt, en die op haaren wettigen Gemaal alléén getransfereert, de Re^ geering van den Lande van Holland was gedeman- deert; , t . r Zonder dat jeegens dit geallegueerde eeniglints in aanmerking zoude kunnen komen, dat Vrouwe Jacoba van Beyeren .bereids ten tyde van de gifte van dat Privilegie met meergemelde haaren Echtgenoot Hertog Jan van Braband in onmin zoude hebben geleefd, en daar by zoude hebben gefuftineerd, dat het Huwelyk met denzelven onwettig, en volgens het Canonicque regt nul en onbeftaanbaar zoude zyn, alzoo zy lieden Germain Neef en Nigc zynde, elkanderén te na in den Bloede waaren beftaande. Daar het bekend is, eh zulks ook by Wagenaar in de Vaderl. Hifior- 3 'Deel pag. 4x0 en 4*1, word beveiligd, dat Jacoba van Beyeren met kennis en toeilemming van de Heeren Staaten van deezen Lande met denzelven haaren Neef Hertog Jan van Braband zullende Ondertrouw doen, alvooiens van Paus Maktyn den V. Difpenfatie van dat Canonieq Verbod, en permiflie tot het zelve Huwelyk verzogt en verkreegen heeft; , c_ '.. ^ Dat vervolgens, wanneer ter geleegenheid van dei onmin tuffchcn haar en haaren Gemaal ontftaar door haar Procedures voor den Pauffelyken Stoe waren gemoveert , ten einde het zelve Huwelyk als onwettig zoude werden gediflolveert, hei: zelv Huwelyk bv uitfpraak van denzelven Paus Marty den V. in het begin van den jaare i4*7 oude ity is verklaard wettig te zyn. En dat gemelde Jacoba van, Beyeren van die uitfpraak fig hebbende beroepen op een Kerk Ve' gadering, of op den Paus zelven, naderhand^va dat Beroep of Appel (volgens den Zoen op« den July t4l8, tuffchen Hertog Philips van' W« dien en haar aangegaan,) by hec * Amcui nee gerenuncieert en afgefien, met belofte aan die Set tenue te zullen obedieeren en gehoorzaal E e Objectie i Vrouwe Jacoba van Beyeren leefde ter dier tyd \n onmin mei haaren Man, en haar Huwel k was hoven dien onwettig* IVwederlegging dier ge* pretendeerde nulliteit vatè haar Huwelyk. i >l l j n 1* ra ■ 3 i- ft 1-. n H ' •  Terwyl het oók uit diverie daaden van Regëering en publieq beilier door meergemelden Hertog Jan van Braband gepleegd, naar dato dier ontüaane Procedures, en ook na de pretenfe Conceffie van het zelve Handveft door Jacoba van Beyeren ten haaren naame alleen gedepechem, allints notoir is, dat hy hg tot zyn dood toe in den jaare 14x7 voorgevallen, m de PolTeffie van de Regeering*, en de oeffening van zyne maritale magt heeft gemainétineerd, gelyk zulks niet alleen confleert uit het geen dien aangaande by meergemelden Wagenaar Va* derlandjche Htftorie 3 Deel pag. 465 feqq. word verhaald , maar voor al meede evident biykt, uit de Bevelbrief daor den gemeenen Raad3 Ridderfchap en goede Steeden van Holland aan alle Ampt luyden, Bailluwen, Schouten j Rechteren en Dienaaren in Holland en Vriesland, in de Steeden en daar buiten op den 8 January 14x4 gefchreeven , om voortaan uit den naam van den Hertog wn Braband, hunnen genadtgen Heer Recht te doen: even als uit eene gelyke Bevelbrief ten zelven dage door de voorfz. gemeene Raad, Ridderfchap en goede Steeden van Holland aan den Schout van Monfler gefchreeven, om voortaan regt te doen in den naam van den Hertog van Braband, en de Beede in te vorderen in zynen naam als Heer de's Lands; en wyders uit de belofte door meergemelden Hertog Jan van Braband, op den 8 February 1424 , aan die van Holland en Zeeland gedaan, welke meede voorkomen in het 4 Deel vau het groot Caarterboek va» Mieris pag. 746, 747 en 75-1. Uit w^lk een en ander alzo manifeft is, dat zeedert dat gemelde Jacoba van Beyeren lig in een tweede oewettig Huwelyk, reeds in het laatft van den jaare 1411, met Humfrey Hertog van Glocejier had begeeven, welk Huwelyk vervolgens by bovengemelde Sententie van Paus Martyn den V, aan welke voornoemde Jacoba van Beyeren naderhand heeft geacquiesceert, was verklaard onwettig, ten dien effecte zelve, dat het aan Haar niet zoude mogen vryllaan , om na het overlyden van haaren Man den Hertog van Braband met denzelven Humfrey van Glocejier een nader Huwelyk aan te gaan, de Staaten van den Lande zelve de magt der Regeering en het bellier der publicque zaaken in handen van meergemelden Hertog Jan van Braband hebben gefield, en alzo gewild, dat zyn gezag als Heer van den Lande, na het overlyden van Jan van Beyeren, den Oom van gemelde Vrouwe Jacoba van Beyeren, by de Ingezeetenen zoude werden gerefpeéteerd. < En dat alzoo de gemelde Hertog van Braband by zyne Notificatie op den xo Febr. 1414 aan Ambagtsheeren en Leenmannen van Bewelterfcheld in Zet-  Zeeland gedaan, dezelve heeft geconvoceert , oni Hem als Beer en regten Voecht zyner Gezellinne van Holland en Zeeland te hulden ; volgens het geen men vind by Mieris ter gem. plaatje pag, 7c8 om van meer andere Handveften en Chanres door Hertog Jan van Braband als Graaf vanHolland in den jaare i4*4 en H*ê gegeeven, en by Mtens loc. cit. pag. 758 en veele volgende te vinden , niet tBf£.T«i het is al meede bekend , dar ha dat gemelde Jacoba van Beyeren in ftUte het Hof van lan van Braband haaren wettigen Gemaal had ver laaten, en fig naar Engeland begeeven, om het zelve hier vooren gemelde Huwelyk met den Hertog van Glocefter te voltrekken, voornoemde Hertog van Braband meergemelde Vrouwe Jacoba van Beyeren desweegens in regten heeft vervolgd. En dat alzo by interlocutoire Sententie door het Hof van Roomen op den 17 Juny 1425" na Verhoer "n PartyVn geweefen, gemelde Vrouwe Jacoba van Beyerenl gerteld onde? Sequeftratïe, en tot haaren Seaueker (hit welk in dien tyd een Curator beteekTde ) is benoemd Amadeus Hertog van Savoyen, tot dat de principaale queftie tufjehen Jam van Braband, en Haar , voor het gemelde Hrf hangende, by definitive Sententie zouden zyn uic gewee- fen • Terwyl vervolgens (gelyk ?zoo even is geremar^ oueert 1 het Huwelyk tuffchen haar en gemelden Kg Jan van Braband by definitive Sententie van gemelden _ „„....rtWns w den jaare 1427 was getrouwd , en vervolgen\.fe Vrouw of Ge- %érJ«ra %■ Hertog Jan van Braband en^ Vrouwe Jacoba ^van  Beyeren te zamen gegeeven , en uitgebragt , klaarblykejyk coniteerd, dat hy gemelde Vrouwe jacoba daar by als zyne Gezellinne doed voorkomen ; sis onder anderen by de be/chryving van de Edelen en Stee den door hem Hertog Jan van Braband ' op den \ï3 Febr. 1418 gedaan; by het Declaratoir door Herrog Ja-a van Beyeren omtrent die van Utregt en Amersfoort, als meede begreepen zynde in de Zoen tuikhen hem en Hertog Jan van Braband en zyne Gezellinne Jacoba van Beyeren aangegaan, op den 1 April f418 uitgebragt; en eindelyk meede op de Jcle van 'belofte, door gemelden Hertog Jan van Braband, op den %i épril i4z0 , ten behoeve van evengernelden Hertog Jan van Beyeren gepaffeerd, by welke Acte de vornoemde Hertog Jan van Braband insgelyks voorkomt als Heer onfer Landen ende als VoEGHT onser lieve gezellinne VROUWE JaCO- ba van Beyeren by derfelver Genade Vrouwe der Landen Voirfz; zoo als jacoba de voornoemde Hertog Jan noemt onze lieve Heere ende geminde Gezelle in zeekere Acte van den 24 January 141P waar by Jacoba een door Hertog Jan gegeevc n brief aan den Droll'ard van Heusden heeft beveiligd, en alle welke Chartres meede by Mieris loc ar. gevonden worden.' Terwyl het in allen gevalle zeeker is, dat by aldien men zelve voor een oogenblik zoude kunnen of willen veronderitellen, dat het Huwelyk toffchen haar en gemelden Hertog Jan van Braband , mee Ipeciale bewilliging van de Staaten van den Lande, na voorgaande difpenfatie en confent van Paus Martyn den V. aangegaan, en naderhand by finaale Sententie van gemelden Paus, door haar by formeel Tractaat geacquiesceert, voor wettig en beftaanbaar verklaard, niet te min als nul en onwettig zoude kunnen worden aangemerkt , daar uit egter nog in geenen deele zoude proflueeren, dat meergemelde Vrouwe Jacoba van Beyeren de bevoegdheid zoude hebben gehad, om eenige het minfte deel der Grafelyke regten ten haaren Name alleen af te ttaan, daar zy in aïlen gevalle dan nog zoude hebben geltaan onder de maritale Magt en Voogdy van haaren derden Man Humfry Hertog van Glochester, welke reeds met haar in den jaare 1412, praetenfelyk was getrouwd , en haar niet eerder! dan in den jaare 1427,, en wel na het overlyden van Hertog jan van Braband, had verlaten, terwyl ook deeze, in den jaare 14*6, meergemeldeVrouwe Jacoba van Beyeren met een Vloot Scheepen onder bevel van Filwater zullende onderlieunen denzelven Filwater tot zyt.en Steedehouder over Holland en Zet land had aangetteld, ( Wagenaar d l pag. 469> en a!zo met 'er daad getoond zelve 'ais Man at Regeering over de Landen van Holland en  ... ( 1*7 ) en-Zeeland''te willen in handen neemen } waar uic dierhalven rrianifeft is, dat in welke betrekkinge men ook de meergemelde Vrouwe Jacoba vari Beyeren befchouwe, het zy dan als Vrouw, Egtgenoote, of Gezellinne van meergemelden Hertog lan van Braband, het zy als die van Humfrey Hertog van Glocefter, zy riiet te min altyd is geweelt fub tutela Mariti, en uit dien hoofde gewis geene Perfoon heeft gehad , om een diergelyk Handvelt of Privilegie aan die van Alkmaar te vergun- n£Daar men immers aan de zyde van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar geenfints zal kunnen aantoonen, dat 'er immer tUflchen meergemelde Vrouwe Jacoba van Beyeren, en haaten voornoemden Man Hertog Jan van Braband eenige wettige feparatie Van bywoning eri Goederen by onderlinge overeenkomlt 'hebbe plaats gehad, en Zy dus ullo JnftO ac legitimó modo , eenig regt van alienatie vari haare Goederen en Geregtigheeden heeft kunnen exefceeren. . En dat ook de maritale Magt en Voogdy over de Vroüwen (her welk een erkend Hollands coftumier regt is,) reeds ter dier tyd, en fpeciaal meedé ten opfïgten van Vorflèlyke Terfoonen en Gravinnen deezer Landen heeft plaats gehad, blykt niet alleen bepaaldelyk ten reguarde van gemelde Vrouwe Jdco^ ba van Beyeren zelve, uit diverfe hier vooren aangehaalde Chartres, maar kan ook onder anderen daarvan meede confteeren, üuHaaré eerfte Huwelykfche Voorwaarde met den Hertog van Thouraine qp den 6 Auguttus 1415 aangegaan, voorkoomende in het meergemelde Groot Charterboek van Mieris 4 Deel Pag. 34^ c°l- 4 Med- n , , i n.- Als waar by wel expreflelyk is geftipu* leerd : ; Dat na doode van haaren Vader willens oen VI van Beyeren zonder Mannelyk Oir natelaaten het Regiment, Bewind en Bezittinoe dér Landen en Heerlykheederi Voirfz (onder welke ook Holland') hem Hertog van Thouraine voornoemt, als Mm* ende Vozcax Iacobs voorvcnoemi toebehoor en zouden. . Even gelvk Vrouwe Maria van Böurgondien by het bekend groot Trivilegie van den 14 Maart 1476 beloovende geen Huwelyk te zullen aangaan dan met bewilliging van de Staaten van den Lande hg daar toe bediend van deeze uytdrukkelyke bewoor- aingCnJ fn den eerften dat w? Hacken zullen ende eenen Voogd en Man kiefen by Advys cn goeddunken%an de Heeren vancmzen Bloede , eri van de Staateri vari onte voorfz Landen* F f %cë  i < •J *t i Br* Privilegie"U4nVrouwe Jacoba van Beyeren in dato 11 April ( ) . 7i00 als vérVölgens de Aerts HerfogMaximiliari uit* IrukelykalsKERhiA'KÊ VoogdenMoMboir over dezelve 'rouwe Maria zyne Gezellinne, Grave van Holland, Zeeland en Heere van Vriesland in het jaar 1471 teelt gefwooren te zullen houden en onderhouden le Privilegiën en regten van den Lande. Terwyl de meerderheid der Leeden vari de /rcedfchap der Stad Alkmaar voornoemt althans eegens de relevance van dit gededuceerde niets net eenige Gratie zouden kunnen inbrengen, daar leeze zelve Aerts Hertog Maximiiiaan , na dat aie 'jan Alkmaar hem in voorfz qualiteit hadden gehuld m ontfangen tot beuren geregten Landsheer e, Op den t.8 Maart 1478 hunne Privilegiën heeft geconritneert 3 meede uitdrukkelyk als Kerkelyke Voogd Mömböir van zyne Gezellinne. Zoo als daar van meede blyken kan uit de handveften der gemelde Stad Alkmaar in Folio pag. Gelyk dan ook in het byzonder (boven en hékalven dat zulks hier vooren reeds uit verfcheide Chartres, by Hertog Jan van Braband en Vrouwe jacoba van Beyeren te zamen, of wel door Hem alleen, gegeeven , is betoogd) meede ten bewyze dat voornoemde Vrouwe Maria van Bourgondien fig na haar Huwelyk met gemelde Aeits Hertog Onbevoegd geoordeeld heeft, om alleen ten haarert Naame Privilegiën te vergunnen , kan ftrekken het Privilegie door den Aerts Hertog Maximiiiaan en haar Maria van Bourgundien den z6 Mey 1480, aan den Landen van Holland , Zeeland en Vriesland gegeeven , voorkómende in het groot Tlacaat* boek 2 Deel col. 675. Trouwens dat ook zelfs de Gravinnen van Holland in allen deelen lyn fubject geweeft aan verneederende Coftumen hier te Lande ter dier tyd plaats hebbende» is al meede bekend uit de Hiftorie van Maria van Cleve, Weduwe van Hertog Aelbregt van Beyeren, welke den infolventen Boedel van gemelden haaren Man in den jaare 1404 hebbende gerepudieert, ten einde niet in de Schulden van dien gehouden te zyn, genoodzaakt is geweeft in geleende Kleederen, en voor den bare uit te gaan, met een halm in de hand, en dién vervolgens weg te werpen, en tot haare ad'fiftentie daar in een Voogd te verkiezen, zo als dit te vinden is in de politique Regeering van den Briel van den Secretaris J. MatthysZ. by Alkemade Befchryv. vaii den Brielie pag. 310. En by deefen foo gefundeerden en onweederipfeekelyken grond van Nulliteit, welke feekerlyk met meer reeden ten deefen word geallegüeerd, dan de gepretendeerde Nulliteit van het hier voren gereclameerde Odroy van Keifer Karei de'il V van den xé De*  f **ï ) . • i6 December 15-30 foude óók hög eene reflexie teé- t gen de begaanbaarheid van het meergemelde Prïvï- 0 fegie van Vrouwe jacoba van Beyeren kunnen wor- i den bygebragt dat het felve alleen met bet Signet % van Vrouwe Jacoba by gebrek van haar Zeegel ter 1 dier tyd toen fy voor de Stad Haarlem lag, is befeegeld geworden; Ln dat, of fchoon 'er ook voorbeelden voor haft* den zyn, dat andere Graafhke Brieven meede alleen met derfelver Signet zyn befeegeld geworden, wanneer het groot Zeegel niet voor handen was , het niet te min uit het üoth van het felve Privilegie blykt, dat meergemelde Vrouwe Jacoba van Beyeren daar by heeft beloofd, deefen brief van punfle tot punfle te Zullen doen verfchryven, vernyen ètt bezeegelen mit hare Zeegele in alre tnaniere als daar veir gefchreeven fond, het eerft dat fy haar Zeegel by haar hebben foude ï Ln dat mitsdien meèrgemeldé Vröuwè Jacoba van Beyeren door defelve belofte heeft getoond te bêgrypen, dat deefe vernieuwing, overlchryving en oeieegeling van het felve Privilegie als ten hoogften noodlakelyk moeit worden aangemerkt, eh dat fy alfoo het felve verleende Privilegie als provifioneel geconcedeert, heeft willen coniidcreren; terwyl 'er nogtans geene blyken Voör handen zyn , dat het felve Privilegie naderhand van puncl tot puncl foude zyn overgefchreeven, vernieuwt en befeegeld geworden, en het felve liuk mitsdien rtiet anders, dan als een tumultuair en onvolmaakt Ituk, ter geleegenheid dat die Van Alkmaar gemelde Vrouwe jacoba van Beyeren in het beleg voor Haarlem merkel yk onderlteunden, aan hun in het leeger voor gemeide Stad verleend, kan worden aangemerkt: Zoo ais dan ook Zyne Hoogheid reeds by zyn eerltgemelde adftructive Memorie wel en te regt heeft geremarqueert, dat het felve Handveft aan voornoemde Vrouwe was afgeperlt, opeen tyd, dat fy de hulp van die van Alkmaar ten hoogften nodig had, om het beleg voor Haarlem geflagen, voort te letten; en dat de gifte Van dat Privilegie als een remuneratie weegens hunne rebellie teegens den toenmaligen Ruward van Holland, welke in naam van Hertog Jan van Braband de Landen van Holland regeerden, moeft worden befchouwd; Want of fchoon ook by het Berigt Van de Leeden van de meerderheid van meergemelde Vroedfchap der Stad Alkmaar (pag. 30.) word geavanceert, dat defelve afperfing van Zyne Hoogheid fonder eemg bewys daar van by te brengen, foude zyn gealle. gueert, foo is het niet te min uit dei tyds opaftandigheeden, in welke het felve Privilegie aan die van Alkmaar is gegeeven; als meede mt de Trxmiffen Van het gemelde Privilegie lelve, alfints «vident: ff % dal 416 idkr ê'rl teede dan nulteit üithoo/aë  C iiï ) Immers, dat de woorden, en vermits meentgen ' 'trouwen dienft, verders in de promillen van dat foo g genaamd Privilegie voorkomende, geenfints als foo jt veele bewyfen van fodanigen onereufen titul kunnen worden befchouwd, is, foo men vertrouwd, evident, daar uit, dat die byna in alle Privilegiën, Odroyen en Concetiien van dien aard gevonden worden; en veel eer foo veele blyken van eene reciprocatie van finguliere affectie denoteeren, foo als men daar van uit diverfe Octroyen, en uit de tyds omltandigheeden ter geleegenheid van welken die zyn vergund, op eene overtuygende wyfe foude kunnen doen conüeeren, indien het bellek van deelé Memorie zulks kon permitteeren. Trouwens, indien uit diergelyke bewoordingen eene onereufe actjuifitie van eenig beneficie foude kunnen worden afgeleid, dan immers, (oude ook uit de bewoordingen, in welke de Commiflie van Zyne Hoogheid als Stadhouder deefer Provincie is ver var * met gelyken grond kunnen worden beweerd dat die meede door hem titulo onerofo was geacquireeft i Aangefien daar by voornamentlyk in aanmerking komen de goede getrouwe} notabele en aangename dien(len, die uit zonderlinge ajfeflie by voorige Heeren 'Princen van Orange hoog lofelyker Memorie als fucceffivelyk Stadhouders Gouverneurs en Capitainett Generaals en Admiraals der voorfchreeve Landen veele jaren lang, en veele en meenigvuldige fware tyden geleegenheeden en periculen tot Godes Eere, beVryding en welvaar en van denfelven Lande waren beweefen* Doch ook by dat alles had Zyne Hoogheid zig meede tot betoog van de nietigheid en onbeltaan- j baarheid van dac Privilegie beroepen daar op dat 3 hec felve als een effect van rebellie en llyving van factie door Philips Hertog van Bourgondien reeds feer korten tyd na de vergunning van het felve neevens de verdere Privilegiën en Handveften der gemelde Stad namentlyk op den 13 Augudus 1416". was verbeurd verklaard, en dat defelve Privilegiën niet eerder, dan in den jaare 1455. en alfoo 19 jaren na derfelver Confiscatie, aan die van Alkmaar zyn gereftitueert geworden- En dat eeven foo defelve Privilegiën In deti jaare 1491 andermaal door den Hertog Aelbert van Saxen, , ter geleegenheid van het bekende Kaas en Broodfpel . zynde verbeurt verklaart geworden, en de reflitutie , daar van voor de tweede rys niet eerder, dan lang , na het Ocïroy van Keifer Karei den V van dato 16 September 1530, hebbende plaats gehad, welgemelde Keifer alfoo, zelfs in de veronderftelling, dat het gemelde Privilegie door Vrouwe Jacoba van Beyeren wel en wettiglyk aan die van Alkmaar foude zyn verleend geweelt, ter dier tyd aan die van Alkmaar ter hunner beede heeft kunnen verleenen fo- G g da- WeederlegIng dier Obéiè. Het felve is n den jaare :4.x6 verbeurd ierklaard*. De Trïvh '■egien der Stad Alkmaar andermaal 'm lenjaare'.i^gti verèeurd verklaard* En voer de» raare i5"30. niet gereflh tueer*.  Verhandeling der eerfte verbeurd verèU' ring. danig Uclroy>> Volgens het welke de Vroedfchap' alleen foude hebben het regt van het formeeren oer Nominatien van Burgemeeiteren, Scheepenen, Thefauriers en Vroedfchappen, dog waar by het regt van eleclie aan den Graaf of zynen Stadhouder wierd gedefcreerd. Immers wat die eerftgemelde Confiscatie van de Privilegiën der Stad Alkmaar door Philips van Bourgondien aanbelangd, foo blvkt het uit de Sententie daar van door hem in qualitetr als Ruward en Oir der Landen van Holland Zeeland en friesland tot Amlterdam den 13 Auguttus 14x6 gegeeven, dat de Kennemers en Kennemer gevolg als meede hunne mem* depleegers, welke, met verbreeking der voorwaarden, op den 8 Mey 1416, tuilchen hun ende j;u >b van Gaasbeek , van weegens gemelden Philips van Bourgondien aangegaan, de Stad Haailem op nu-uws waren komen beleegeren, mits de voor6Chreeve rebelheid Waren veiklaard, Alle hoir Privilegiën Handveften , Gereg. ten, Scepende vriheden en rechten die ie toe delen dage toe verciegen mogen hebben, van den Graven en Gravinnen van Holland,'en Heeren en Vrouwen van Vriesland en Ru* werde der Lande voirfz. hoedanig dat fe zyn bebrieft en onbebrieft, en dat fy die binnen achte dagen die voirfz Handvelten en Brieven brengen en fenden en overleeveren foude op ter Steede Huys tot Haarlem in onfe handen of in handen der geenre die wy daar toe ordineeren zullen , in de jeegenwoordighcid. der Scoute ende Geregte van Haa lem» En dat alfoo verders daar by was gedeclareert, Het feggen en meininge van gemelde Philips te zyn alsoo de Steede van ALCMAIR principaal Saetweldigen en Opfetters geweefl hebben van deefen rebelheid dat alle die Poorten Muuren en Veften van Alcmair needer geworpen en geflegt zullen worden gelyk den airden, foo dat fy voirtaan een open Dorp weefen en bliven zullen fonder eenig Steederegt te hebben of te gebrukem Terwyl daar uit, foo Zyne Hoogheid vertrouwt alfints klaar en onteegenfeggelyk conlteert, dat gelyk het meergemelde Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren was gegeeven gedurende het voorfz beleg der Stad Haarlem uit oor fake WANT (dit is om reeden dat) de Toorteren en goede gemeinten der Steede van Alkmaar op dien tyd tot onfer enderdanigheid waren gekomen ende in onfe dtenfi en die ons geloofd hebben met hare Lyve en mit haare magt en ons by te Jiaan, en dat dit komen in dienfte en onderdanigheid van gemelde Vrouwe Jacoba van Beyeren teegens die van Haarlem t was een dadelyke rebellie$ dus  ( tiè ) -j, - dus ook dit Privilegie wet en te regt als een effeti va* rebellie behoord te worden aangemerkt, en al'S lodanig met zyhe juifte naam by Zyne Hoogheids Memorie is beitempeld, . , üaar doch, gelyk hier vooren bereids is geremarqueerd, de gemelde Philips Hertog van Bourgondien, na het overlyden van Hertog Jan van Beyeren door den wettigen Mart van Vrouwe Jacoba van Beyeren, meergemelden Hertog Jan van Braband (welke door de Edelen en Steeden van Holland, wettiglyk tot Graaf van Holland, reeds in de maand February van den jare 141?, was gehuldigd ) tot Küward van Holland "bereids meede in den jare was aangefte ld, en als fodanig in alle de Steeden, welke Jan van Braband hadden ontfahgen, met namen ook by de Kenneniers en Kennemervolgers, was aangenomen, en hy alfoo in die qualiteit, in namë van Hertog Jan van Braband, welke in de maand Maart van gemelden jare 141^ ™ar Brabattd waste rug gekeerd, de Landen van Holland, Zeeland en Vriesland, niet als een indringer en geweldenaar, gelvk die van de meerderheid van de Vroedlchap der Stad Alkmaar zig by hun lieder meergemelde Berigt uitdrukken,• maar op een wettige en erkende wyfe regeerde j i Terwyl daar ett teegens de Staaten van den Lande, daar het Huwelyk van gemelde Vrouwe Jacoba van Beyeren, geduurende het leeven van haren wettigen man, met Humfry Hertog van glocefter, buiten 'sLands op eene Clandeltine wyfe was gecotttradeert, nimmer voor uettig konden erkennen daaden, welke door haar tot ftyving van dien onwettigen ftan wierderi gedaan, maar defelven noodwendig als notoir nul en onbertaanbaar moeften aanmerken, en mitsdien nooit konden advoueeren Privilegiën en Handveften, door haar onder den titul van HEK.TOG1NNE VAN G LOC ESTER (onder dewelke dit Privilegie van den ii April 14x6 is verleend,) gegeeven. En wanneer dus die van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar den meergemelde Philips van Bourgondien ter geleegenheid van de Confiscatie deefer Privilegiën als een geweldenaar, als een indringer willen hebben aangemerkt, en, gelyk fv zig fop Pag. ?o van hun lieder Berigt) uitdrukken, als ymand welke daar toe het felve regt had het welk de Dieven hebben op de goederen diefv roven, of op de huyfen die fy doorbreeken, foo is het notoir, dat fy lieden waarlyk zig op dat tydftip wynig herinneren, dat deefe Thilf van Bourgondien desêAde is, 0p wiens Afle van Confirmatie van de overdragt of overeenkómft tuflchen die geregten ende die dlunge rytdom vreefchaf en Ltgbaam der Steede Van Alkmaar van dato 26 Maart 14JO, zy zig vöor- Gg % M' tiet 'Privilegie van Vrouwe jacêba van Beyeren in dato ié April 1416 gegeeven onder den onwettige» titul van Hertogmnè van Ghceftef.  IVèederleg* ging van de onwaare al legatie door de Leeden van de meerderheid gemaakt uyt de Zoogenaamde L,OtiUrma te van Hertog 'Philips van Bourgondien van de afte van overeenkómft en overdragt in dato %6 Maart i45,o. ten bewys dat hy het 'Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren foude hebben geconfirmeerd. ( 114 ) namentlyk beroepen, om daar meede het regt van de Vroedfchap der Srad Alkmaar tor de verkiefing van burgemeeiteren Scheepenen Thefauriers en Vroedfchappen te bewyfen, en welke overdragt of overeenkómft fy verders telkens onder de benaming van een vriendelyke fchikking doen voorkomen; dan welke refleate ten deefen alleen in het voor by gaan word aangevoerd, om daar meede re doen fien hoe weinig die van de meerderheid zig by hun lieder berigt in hun Svltema gelyk zyn, en hoe het felve berigt op verfcheide refpeclen met de ongerymfie Gontradictien is opgevuld. En waarlyk! moet het niet byfonder in het 002 loopen, wanneer men, om zyn gefoveerd Syfïnema eenige fchyn van reeden by te fetten, geen fchroom maakt, om zig met de gefignaleerlte fiducie, te beroepen op gebeurteniffen, welke nimmer hebben plaats gehad, en daar uit vervolgens af te leiden, en met de unterfie nadruk aan te dringen, argumentatien, welke uit den aart dier omltandigheeden nimmer kunnen zyn voortgevloeid , van welke natuur noe thans is de argumentatie door de meerderheid van de meergemelde Vroedfchap der Stad Alkmaar bv nun lieder Berigt (pag. Sz.) gernaakt tot betooi cquafi; dat meergemelde Philips van Bourgondiër! by de voorfchreeve Afte van Confirmatie en approbatie van den x6 Maart 1^0 foude hebben erkend dat het felve Privilegie van Vrouwe Jacoba van beyeren van den 11 April 14*6. wél en wettig foude zyn verleend geweelt, als zynde verleend door onfe Lieve ende gemynde gezellinne die Hertoainne als des macht ENDE DOEN ten TYDEN 't regiment hebbende onservoorsz. Lande van Holland Zeeland en Vriesland, en welke Privilegiën wy des nlyken dair na de voorfz. onfe Steede van Alcmair gegonnen gegeeven en geconfirmeert hebben , terwyl fv lieden het aan hun Edele Groot Mogenden traeten te doen voorkomen, als of door onfe Lieve en^ gemynde gezellinne die HeRTOGINNE VROUW F IA £°talVAN BEYEREN f°Ude -oe?en worden" Daar Zyne Hoogheid hier bevorens reeds uit di verle Chartres heeft aangetoond, dat Vrouwe ]aCo ba van Beyeren onder de benaming van GefellinttV voorkomende, in defelve Chartres als Huisvrouw^» Hertog Jan van Braband wordt aangemerkt als on der anderen in de Atfe van befchryving van de Ede'len en Steden van Holland door Hertog Jan van Braband op den 13 September 1418 gedaan,- in het Declaratoir door Hertog Jan van Beyeren omtrend die van Utrecht en Amersfoort, als meede beöreepen Jynde in den Zoen tutf'chen hem en HertogTan van braband aangegaan den 1 April 1418 uitgebragt- als meede nog m de Acle van belofte door gemelden Hertog  M fan van Brakand op den x% April 1410 ten behoeven van eevengemeiden Jan van Beyeren gepasfeert alle voorkomende in het groot Charter Boekvan Mieris 4 Deel pag. 5x5" pag. f 33 en pag., <47. En dat eeven foo Aartshertog Maximiiiaan, wanneer die van Alkmaar hem badden gehuld en ontfangen tot heuren Geregte Landsheere, aan delelven op den 18 Maart 1478 heeft geconfirmeert hunne Privilegiën als Kerkelyke Voogd en Momboir vAn zyne Gezellinne welke was Maria van Bourgondien, En daar het by dat alles eene bekende faak is , dat het woord Gezellinne in de Neederduufche taal van ouds heeft beteekend eene Echtgenote , eene locia teori, en zulks infonderheid ten opfigte van Yorttelyke Perfoonen (foo als zulks nader kan wordengefien by Kiliaan op het woord Gezellinne en Huidekopers Melis Stóke ^ Deel blad 186. in notis even gelyk daar en teegens de Mans Heeren of baars Liefs Heeren uierden genoemt; uit al het welk dus middagklaar blykt, dat het woord Gezellinne by de gemelde Ade van Confirmatie van Hertog Philips hy geene mogelykheid kan iien of applicatie hebben op de Perfoon van Vrouwe Jacoba van Beyeren, welke de germaïn Nigte van Vader en Moeders zyde is geweelt van gemelden Philips, maar nimmer zyne Huisvrouw; foo als dan ook de meergemelde bententie van Philips van Bourgondien van den 13 Aug.Hiój onder de benaming van onsevoirszNigte van Braband voorkomt. 0 Terwyl eigentlyk de geene, welke door Hertog Philips in de meergemelde Ade van Confirmatie van den x6 Maart i4fo word bedoeld, door onfe geliefde en gemynde Gezellinne die hertoginne, is geweelt ^ derde of laat ft e huisvrouw vzw gemelden Hertog IIhu Ups, namentlyk Isabella , Dogter van Koning Jan van Tortugal, uit hoofde van denfelven haren Gemaal Hepstoginne van Bourgondien welke zyneGefellinne Ifabella of Elizabeth (zynde in de oude Chartres Synonyma) Hertoginne van Bourgondien, hy m den jare 1444 uit Brunei na Holland had gelonden met volmacht, om de aldaar ter dier tydi onttUne nieuwe Troubles tuffchen de Hoekfche en C.bel jauwfche fatten te bevreedigen en te ftillen, en van welke Hertoginne Ifabella een Charter; door Haar, in de voorfz*quahteit, op den 6 D/cember i444 in ^sHage verleend, gevonden word by de Riemer BeJchryl. van den Hage 1. Deel pag. *33. Terwyl "verders dienaangaande kan worden^ nagefien Goud hoven, oude Holl. Cron. pag. f\ CoJ- * en Wage" naar Vader 1. Hiftor. 4 Deel bUdz.7> En h^f is alfoo van Hare Handveften en Trivde^ gien en derselver Confirmatie dsimecrgméide Philips van Bourgondien by 'de voorfz Acte vanConfirmaW van den %6 Maart 14? o fpreekt, en geenfints van  ( 116) her Privilegie van Jacoba van Beyeren van den ix April 1416, Daar het feeker gantfeh geene geringe refleöie verdiend, dat die van Alkmaar, terwyl het alToo uic de voorfz Acle van Confirmatie van Hertog Philips van Bourgondien Confteert, dat de voornoemde Hertoginne Isabella, feederd dat Privilegie van Vrouwe jacoba Van Beyeren, en voor dato dier gemelde Acte van Confirmatie, aan die van Alkmaar, foo niet meer , immers één Handveft of Privilegie heeft vergunt, het fehe Handveft of Privilegie niet te berde brengen, als waar uit men met reeden foude mogen opmaken, dat fylieden het felve, als niet dienltig voor de gefuftineerde herftelling van het meergemelde Privilegie van Jacoba van' Beyeren, ftudieuflyk hebben agter gehouden, of dat wel anderfints dat Handveft of Privilegie niet voor handen is, hetgeen alfoo foude lietken de fuppofitie van Zyne Hoogheid, dat aan die van Alkmaar na de tweede gedane verbeurt verklaaring hunner Privilegiën (waar van itraks nader) alie hunne Privilegiën nimmer op eene wettige wyfe zyn gereftitueert geworden. Doch met reeden mag Zyne Hoogheid vragen hoe foude het gewag dier Confirmatie van Hertog Philips by de meergemelde Acte van overdragt en overeenkomlt voorkomende immer kunnen fien op het meergemelde Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren, en hoe doch foude men met eenige mogelykheid kunnen veronderitellen, dat gemelde Philips by defelve Acte van overdragt foude hebben kunnen, of willen erkennen, dat meergemelde Vrouwe Jacoba van Beyeren te dier tyd, namentlyk in den jare 1416 foude hebben gehad de magt en het Regiment over Holland, Zeeland en Vriesland, Daar het immers uit het hier voorengemelde Charter van den 8 January 1414 is aangetoont enbeweefen, dat meergem. Hertog Jan van Braband door de Heeren Staaten van Holland voor hunnen wettigen Heer was erkend geworden; en dat ook verders uit het hier vooren gementioneerde Charter van den r$ Aug. 1425" is gededuceert, dat voornoemde Hertog jan van Braband den gemelden Hertog Philips tot Oir en Ruward van Holland had aangefteld, en voor zyn vertrek na Braband, de Regeering van deefe Lande hadde overgedragen. En daar mitsdien de voorn. Philips, door te erkennen, dat gemelde Jacoba van Beyeren tr dierttd de magt en het Regiment had over Holland, Zeeland en Vriesland , in effeéte foude hebben geadvoueert, dat Hertog Jan van Braband geen wettige Heer , en hy Philips felve, geen wettig /?»*r welke 'er tullchen het meergemelde Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren, en de voornoemde Ade van overdragt of overeenkomlt refideert, dan immers vertrouwd Zyne Hoogheid, dat defelve gemaakte retlexie des te fterker urgeert, en de klaarblykelykfte verleegenheid, in welke fig de meergemelde Leeden van de meerderheid, omtreut de Juifte bepaaling van eén wel doorwrogt en gefoutineerd Syftema, bevinden, aan den dag le'gd , daar het immers eene onlochenbaare waarheid is, dat, by aldien men het meergemelde Privilegie van Vrouwe Jacoba van Beyeren in haare waare gevolgen befchouwd, het zelve abfolut eene loutere Democratie binnen de Stad Alkmaar introduceerde. — En dat daar en teegens door de voorfz Acle van overeenkomlt eene dadelyke Arristocratie wordende ingevoerd , de effeden van die beide Chartres Heemelsbreedte van den anderen verfchillen. Terwyl althans de voorfz. Ade van overeenkómft in dat afpect befchouwd in geenen deelen is over een te brengen met het denkbeeld , het welk de meergemelde Leeden van de meerderheid der Stad Alkmaar gaarne wenfchte, dat fig een yder van de Regeering hunner Stad zoude vormen, namentlyk, dat die als eene cgnstitutioneele Volks Reoeering zoude moeten worden befchouwd, daar dezelve Acte van overdragt, juyft, in den volmaakflen Zin het teegendeel meede brengd. Maar by dat alles had Zyne Hoogheid by meergemelde Zyne Memorie, ook byzonder meede teegens de validiteit van dezelve Ade van overdragt aangemerkt, dat de approbatie en confirmatie, daar van nimmer door Hertog Philips van Bourgondien zelven, maar alleen aoor den Hove van Holland, op den Naam van den Graaf, ter relatie van den Stadhouder en Raden was gedaan , en dat mitsdien uit dezelve approbatie in geenen deelen kon worden geargumenteert, even als hadde die Ade daar door de kragt van een dadelyk Handveft, of van een zo notabel Privilegie (gelyk het zelve door de Leeden van de meergemelde meerderheid pag. 5-4 en yy. van hun lieder berigt word genoemt,) verkreegen, Daar  ( *39 ) > Daar immers de Leeden van dezelve meerderheid nimmer zullen kunnen aantoonen , dat de Raad -van Bourgondien gefield ter zaake van Holland en Vrijland, of bet Hof van Holland ooit bevoegd of ge* qualificeeft zouden zyn geweelt om op des Graven Naam, of ter relatie van den Graaf, Privilegiën te verkenen, of dezelve te confirmeeren Althans het is zeeker dat daar van niets, het zy in de voorengemelde Zoenbrief~van den 3 JuIyi^S Articul 6 het zy in de heveling der Negenen van den 13 Auguftus delTelven jaars, voorkomende tit 't groot Charterboek van Mieris 4 Deel pag. 93^» gevonden word, welke inttelling nogthans, gelyk met grond word beweerd, de radicale inttitutie en grondllag is van het Hof van Holland, Zeeland en vriesland. In teegendeel worden by dé gemelde beveling der Negenen ditf. pag. 931 Col. x door Hertog Philips wel uitdrukkelyk geheellyk aan fig zelven behouden de giften en confirmatïen van Privilegiën en Handveften. s . Het welk by de zogenaamde eerlle ïnttructie van het Hof van den 4 Sept. 1461 door den Grwe van Charlois in den naam van zynen Vader Philips gegeeven (tot welken tyd toe het Hof op de, voorfchreeve oude beveelinge had gebefoigneert ) niet veranderd m3 als wordende by het 3 art. daar van alleen geordonneerd: Dat de Provifien en noodzaken, alzo wel om de Juftitie te doen obedieeren , als in zake van Leene ? en andere fware Landszaken, gemaakt en geëxpedieerd zullen weefen by opene Brieven van Mandamenten van weegens zynen Heere en Vader " by den Stadhouder en den Raad aldus geteykent, bv mynen Heere oen Hertoge ter relatie van den raade van holland daar bit waaren deeze en dfezb. &c. En waar in ook geene verandering is bygebragt by de approbatie en confirmatie van de voorfz inftruBie door * Hertog Philips Van den 14 i463j te vinden ih de AnaleBa Belgica van Koytnck vanTapendrechU Tom. 1 Part * ad Calcern^ vaH Loon aloude Regeeringsv. van Ho 11. 5 Deel pag. 648 ^ Zonder dat de waarheid van de zaak zelve kan worden weggenomen, daar ^eede , dat gemelde Hertog Philips zelve, by de voorfz overdragt en de alleen , uir het op de ploye genoteerde op de gemelde Acle (het welk men aan de zyde van de leeden van de meerderheid der meergemelde Vr?ed~  Verbande' liig van de tweede verbeurd verklaring van de Privilegiën der Stad Alkmaar m den jaare 1491 gefchied. ( ) jchap van Alkmaar agter de Byïage B. gevoegd by der zeiver 'meergemelde Berigt heeft af'gelaaten,) evident is , dat dezelve Acte niet by den Hertog zalven , maar by het Hof van Holland is gedepecheerd geworden Boven en behalven dat hier bevoorens in het bi et de Zynde betorgd/dat ten tyde., wanneer deeze acte van overdragt en overeenkomlt is aangegaan, en dezelve door den Hove gantfch onbevoegdelyk ten Name van Philips van Bourgondien zoude zyn geconfirmeert., de Privilegiën der Stad Alkmaar nog ïagen onder de eertte verbeurd Verklaring daar van by Sententie van denzelven Philips van Bourgondien van den 13 Aug. 1426 gedaan, deeze acre alware dezelve op eene wettige wyze door gemelden Philips zelven (des egter geenfints) geconfirmeerd geweelt, des met te min 3 niet eerder of anders zoude kunnen worden geconfidereert dan als eene ade ad interim aan die van Alkmaar gegeeven, om intuffchen het verder verval derfelver Stad voor te komen , maar geenfints als een onveranderlyk'en onhcrroepelyk Handveft, tot welks onderhouding de Graaf en zyne Succeffeuren eeuwigduurend verbonden, en veipligt zyn geweeft, hoedanig egter dit ltuk zoude moeten zyn geweeft, indien de Leeden van de meerderheid daar uit met de rainfte Schyn eenig argument zoude kunnen haaien, dog gelyk daar van geen Schyn nog Schaduw exteerr, nemaar in teegendeel in dit ltuk zelve het regt van den Graaf alfints word gereferveerd en ongepraejudicieerd gelaaten door de Claufule, welke by na op het flor van het zelve voorkomt in deeze woorden : Behoudelyk onze Hoogheid en Heerlykheid als Prince ende Heere in alle zaaken onverminderd weezende. Zoo volgt daar uit dan ook van zelven, dat ook dit zo genaamde Handveft geenfints eenigen veel min een genoegzamen grónd voor hun lieder fuftenue kan opleeveren. En dat zelve volgd ook nog uit een anderen grond daar toe meede reeds door Zyne Hoogheid geallegueert, dat namentlyk in den jaare 1491 alle de Privilegiën van die van Alkmaar, en dus onder dezelve ook dit praetenfe Handveft van 145-0, door den Hertog Aelbrecht van Saxen voor de tweede reife zyn verbeurd verklaard. Dog hier teegen hebben de Leeden der meerderheid van de Vroepfchap der Stad Alkmaar, zeer wel gevoelende de zwaarigheid omtrent het bewys der reftitutie, zoo van het voorgemelde Privilegie van Vrouwe jacoba van Beyeren van den jaare 1416' als van de acte van overeenkomlt van 145-0, na de gemelde tweede verbeurd verklaring van den jaare 1491  C *4* > .. ... .. ■ ii** fis bv hun meergemelde berigt Zeer beyvert ^n in zó verre zelve dat her meergemelde PnvtSSë van Vrouwe Jacoba van Beyeren en dezelve IX van overeenkómft beneevens de hier na te meldene bevelbrief in eene blikke Doos geflooten, Ten bewyze van die dadelyke reftitütie, ter Verga, Ering vin hun Ed. Gr. Mog. zyn gee^beer vetvolgens ten Comptoir^ van den^ Heer Rdad^ fionaris gedepofiteert, zoo n« weederom van den taak van Zyne noogneia ayu Taf om wat nader te onderzoeken de gronden* 4 idk f de Leeden van de meerderheid der gerhe de Vroedfchap beweeren, dat de reftitutie deezer ten tweedenmalen verbeurd verklaarde Privilegiën zouden tyn gefchied voor dato van het mmgemelde Öclrov van Keyfer Karei den V van den xó Sefit. Uioii als zynde dit het poinct, waar op net alleen ïfnbomt* daar Zvne Hoogheid nimmer heeft gemCeeT'ddt dTe van Alkmaar hunne voor dentweedema l vetbeurd verklaarde Privilegiën Nooit m ■ of de opene brieven zelve die Privilegiën Sneefde, zJuden hebben,^-cupe^ert, n^ar alleenlyk heeft beweert, dat die van Alkmaaf^ec konden aantoonen, dat die aan hun , na die tweede verbeurd verklaaring op eené a^£tw"lv2 AiH,pPrr min nos voor dato van net zeive f^FZi*te*2* denV, terwyl het zeetóvk geene «koffie behoeft, dat de eenvoudige Sntfe van de opene Brieven de Privilegiën gr S Archiven der Stad Alkmaar , daar vanVe anterieure verbeurd verklaaring derfelIn rohfteer?, niet perfé een volleedig en Qötwyfc Sba.bewoplevert van eene zodanige reftitutie a ! of weegens den Graaf in der tyd gefchied* ^yfflSSn xelve op verfcheide andere wytn/ „ handen van ymand der Regeenng van AlkmavV °P den een of anderen tyd zonde kuönetl Smen zyn, 't gunt voor ai plaats heeft ten aanEn wü ftukken van zulk een ouden dat urn, daar mets bekender is dan dat diergelyke Mba^t* ^meermalen gevonden worden o„derJe rekven van Collegien, alwaai. We |eenün g ^ en alleen door eene Catualiteu: g de inzonderheid zeer ligt f e^ubelen en mlaridfché êe Eeuwennten tyde d«de archi*eri Oorlogen, fpec aal voor^ zo> veei der Graven zelve, ten tyde: der * » Graaflyke Regeenng, al het welE i » ware, breedvoeriger aangetoond en ra ye beelden gefterkt ^«Je kuDDen ^ . ^ En daar egter Zyne Hopgne ~  ' , C MO hoven dien by die van Alkmaar zelven in Confeffo zynde, en zy lieden lig op de reftitutie van dezelve hunne Privilegiën beroepende zy deeze aifirmatie, op eene voldoende wyze, behooren te juftificeeren, door aan te toonen , op welke• wyze , en wanneer dezelve reilitutie zoude hebben plaats gehad, en zulks te meer, nadien Zyne Hoogheid by eerltgtmelde Zyne Memorie al meede had aangetoond, dat de voorlz Sententie van Hertog Aelbert van Saxen^ in den jaare i49z geweezen ; waar by onder anderen die van Alkmaar, even gelyk by de eeritgemelde Sententie van Hertog Philips van Bourgondien van dato 13 Auguftus 1416 waren gecondemneert, de Deuren hunner Poorten uit te hangen en hunne lterktens en Muuren af te breekerv, ten opfigte van die poinél haare volkome werking had gehad. Weshalven de Leeden van de meerderheid der meergemelde Vroedfchap fig zeer gemakkelyk had kunnen difpenfeeren van de moeyie, om dezelve biikke Doos met dezelve Chanres, ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. te vertoonen , en de Cufto* die daar van ten Comptoire van^den Heere Raadpenfionaris te verzoeken , even als of Zyne Hoogheid de dadelyke exittenjie dier beyde zo genaamde Kleinodiën opentlyk hadde ontkend. De voorname grond dan waar meede de meergemelde Leeden van de meerderheid de wettigheid dier tweede verbeurt verklaaring zeive hebben aangetaft, zoude naar hun lieder begrip daar in beftaan, dat dezelve aan eene hooggaande onregtvaardigheid en onbarmhertigheid van den voornoemden Hertog Aelbert van Saxen zoude moeten worden toegefchreeven, ten betooge daar van fig beroepende op den oorfprong van het bekend Kaas- en Broodfpel, in het breede uit Wagenaar Vadert. Hijlor. 4 "Deel pag. ^7I tot ^87 overgenomen. Terwyl men vervolgens weederom op een feer indiscreete wyfe heeft goed gedagt aan Zyne Hoogheid fodanige vragen voor te ftellen , welke de verregaandtte fieggilantie omtrend zyne denkenswyfe meede brengen. Dan wanneer men nu deefe praetenfe reedenen van onregtvaardigheid wat meer van na by /befchouwd, foo bevind men ras, dat defelve hoofdfakelyk hier op neederkoomen, dat aan deefe opftand llegts maar een gedeelte van de Stad, en eenige Lieden van het grauw, fchuldig waren geweelt, en ook dat die van Alkmaar geenfints de eerfte opllookers of aanvoerders van dien ophand fouden zyn geweelt, maar dat die van Schagen en andere Kennemers hun daar toe fchier als hadden genoodfaakt. Dog dat ook deefe beide reedenen, waar van door de meerderheid der gemelde Leeden van de Vroedfchap  frhao dor Stad Alkmaar boven dien geen bewys hoe 'enaamd is by gebragt, foo vee Ie uitvlugte» en preüSes van verleegenheid zyn, confteerd al dadelyk daar uit dat die van Alkmaar felven, kort na dato dier Snelde Sententie van Hertog Albert van Saxen van den 21 Mey i49*> ** ootmoedige fupplicatie aan den Graav/ van Egmond hebbende geaddreflem. ten einde weeder te mogen erlangen het gebruik van hun lieder Privilegie van Jolvryheid.d ar by hebben te kennen gegeeven, omone (lees gwone dat is gewone) quaatwilligheid irREBEiliGHEiD by Sententie van den Hertog van Saxen gecondemneert waren geweelt te brengen en te keveren in zyne handen. Alle hunne Privilegiën en Handveften, als ge confisqueert om zyne genade wille daar meede te doen: En fy lieden alfoo die hunne gewoone kwaadwih Ikheid en rebellie, van welken fy in de jare t4i6~. tot tweemaal toe, ter geleegenheid van de belegeringen van Haarlem, doorflaande blyken hadden ge■Beeven (en die fy dus feer wel gevoelden dat hun ook in deefen nieuwen opftand merkelyk tot beiwaar hadden verttrekt) en daar door derhalven ook de billykheid en wettigheid van de voorfz Sententie ten fterkften, felven hebben erkend. Boven en behalven dat ook de laaflgemdde dier beide ^eallegueerde reedenen van onbarmhartigheid en onregtvaardigheid geenfints als voldoende, veel min als een vallabel bewys van de nulliteit dier gemelde Sententie van Confiscatie, kan worden aangemerkt; daar immers, foo delelve meede niet in dien ooiland hadden willen deelen, zig feer hgte^k aan de inüantien van die van Schagen en verdere Kennemers hadde kunnen ontrekken, en hun vreedig en rullig binnen den omtrek van hunne muurefl befluyten, maar een fodanig echap^afoir om zig, foo als niet felden de gewoonte is, in diérgelyke ,^-n^nrlipheeden. door den fchuld van een ander te ver.or.tfchuldigen, feer weinig ingrefhe vinden kan. nok hnven dien de eerfteemelde dier by *J ¥ — ... . < gebraste reedenen van verlchoning niet aheen geneei frivool, maar teffens van allen grond van ^rhe.d ontbloot, daar meergemelde Boomkamp i° ^ De." fchryvinge van Alkmaar, hoe geneegen hy ook fy om dieëvan Alkmaar te verfchoonen, met te min #ae -*6. felve aanteekend, dat 'er voor Heemskerk foo Albnaarders en Kennemers op de plaats dood lT^'iX"LT^ H«.og Ad- tp hpru/ilten. ' By al het u cik nog komt dat de meergemelde Sententie van Hertog Aelbert van Saxen eene Sententie is in submissie ge weefen, daar het hoofd van . Mm * de-  ( *44 ) dëfelve tnëede brengt, dat hy die van der Steede van Alkmaar tot haar ÖodmOedige beede in genadé en gritie neemt; en dat die Sententie boven dien door die van Alkmaar is geacquiesceert, en gehorhologeert, en die alfoo feer ten onregte , nu byna drie honderd jaaren daar na, door deefe Leederi van de meerderheid voor nul en onwettig word uitgekreeten * En zulks na dat door de algemeene fubmhjïe en beede van de geheele Stad om genade en gratie bet regterlyk onderfoek der fchuldigen 3 het welk die van Alkmaar nn by hun Berigt fuftmeeren dat ter dier geleegenheid door gemelden Hertog Aelbert van Saxen had behoren te zyn gefchied, perfé was komen te vervallen ; daar het eene bekende faak is, en de aart der omltandigheeden dit ook natuurlyker wyfe doorgaans meede brengt, dat wanneer een geheel Ligbaam pecceert alle de Leeden van het felve niet gelyk en eeven fchuldig zyn. Boven en behalven dat het verbeurd verklaren van Privilegiën van Steeden welke zig in het een of ander geval omtrend hunnen wettigen Heer hadden misgreepert, in die tyden geenfints als een vreemd, maar in teegendeel als een feer geufiteert middel is'gecon* fidereert geworden 5 foo als de eerftgemelde verbeurd verklaring van de Privilegiën der Stad Alkmaar felve, als meede de verbeurd verklaring van de Privilegie der Stad Amsterdam in den jare 1304 door Willem den derde van Heenegouwen gedaan, waar van kan blyken uit een Charter van dato xx Mey 1304. voorkomende in het groot Charterboek van Mieris 1 Deel Tag. 40, als waar by die van Amfterdam, ter fake dat fy Jan van Amttel, welke meede fchuldig was aan den moord van Graaf Floris, hadden ingehaald,zyn gecondemneert geweeft, om hare Bruggen en Veften af te breeken 3 en te flegten 3 en waar by alle hunne (privilegiën sayn verbeurd verklaard; dit genoegfaam manifefteerem En ook de juridicque Confultatie van den jare j ƒ83, insgelyks voorkomende in het groot Chert er boek van Mieris 3 Deel Tag. 407. meede beveiligd, dat diergelyke verbeurd verklaringen in die tyden de jure waren gerecipieert. Dan niet alleen hebben de Leeden van de meerderheid der, gemelde Vroedfchap de wettigheid dier Sententie van Hertogh Albert van Saxen, waar by de Privilegiën der Stad Alkmaar andermaal waren verbeurd verklaard, tragten teegen te fpreeken, maar men heeft ook by hun heder meergemelde berigt (Pas 6 4 & feqq.) gelaboreert om aan te toonen , dat in allen gevallen defelve verbeurd verklaarde Privilegiën, dadelyk na derfelver verbeurd verklaring weederom aan die van Alkmaar fouden zyn gerefti- tueéiru  ( *4F ) 'tdèert? waar toé defelve dus in de eerfte plaats hebben gerechtheeft He bevelbrief van de Graaf var? fcgmónd, als Stedehouder Generaal^ op den 11 Job i49z, gegeeven, en agter het berigt.,Van,.«deieivc Leeden ónder de Bylaagen voorkomende ..in1; N Als by welke bevelbrief aan alle de Tolicna-ar Van Holland, Zeeland en Vriesland bevooleü Om die voirfz inwoénen van d Steede .vati Alcmair te laten pafferen met hoe Goed c Coopmanfcepen voor by Uw E. Tollen i'allen tyden als 't hunl. belieft op die vryhe 1 van hne voirfz. Privilegiën fonder ter Cauié van Tolle yet te neemen ofte te eysfo.hen irt eenige mani'en laten hun luyd gebruyken van heur voiriz. Privilegie en al den inhouden Van dien in alle manieren als fy die gebruycken waren voer en eer de voirfz. rebelfcheit by heml. geppetreert was hem luyd weder geven en reftitueeren 't guent dat ghy cör** trarie deefen en heur vryheit heml. afgenomen moecht hebben ter Caufe van 1 holle fonder daar van eenigfins in gebreeke te weefen. Edogh ook die adfertie en het daar van by gebragt bewys is feer ongegrond, want uit de proemiften van de geallegueerde bevelbrief is * foo Zyne Hoogheid vermeent, ten klaarften blykbaar* dat, niet alleen gelyk foo eeven is geremarqueerd, allé de Privilegiën en Handveften der Stad Alkmaar by de meergemelde Sententie van Hertog Aelbert van Saxen zyn verbeurd verklaard * maar ook dat die werkelyk in handen van gemelden Hertog van Saxen zyn gtleeverd en defelve Sententie dus met 'er daad is geëxecuteerd geworden, wordende in die praeinisfen volgens het eigen te kennen geeven van die van Alkmaar felven gelegt, dat de Hertog van Saxen dié voirfz. Privilegiën en Handveften m zyne genad. handen hebbende defelve bad doen innetot ieeren by feekere Commijfaryfèn daar toe gefield omme te wetene 't inhouden van de voirfz. Privilegiën 3 die zyne genade daar van rapport gedaan hebben. Terwyl vervolgens, uit defelve prEemiften, vergeleeken met het flot dier bevelbrief, alfims manifeit is, dat daar by geenfints alle die verbeurdverklaarde Privilegiën aan die van Alkmaar zyn gerefhtüeert maar dat alléén aan hun het gebruyk van dat eenige Privilegie, waar by hun voorheen vryheid van Thollen was vergund, is gecöncedeert geworden. Ên dat mitsdien daar door ten fterkften word geevinceert, dat alk de overige Privilegiën toen nog in handen en onder Confiscatie van gemelden Hertog van Saxen gebleeven zyn, maar dat ook zelfs de eigendom van dat Privilegie van * ól vryheid ter dier: tyd geenfints vulkomen aan die van Alkmaar is te N rï rug  • ( M ) rug gegeeven * maar alleen aan hün het gebruik vaft het felve is vergund. Waar uit het mitsdien appatent is, dat als toen ook niet het voorfz Privilegie felve in ipfa natura aan die van Alkmaar fal zyn te rug gegeeven, maar dat het gebruik van dat byfonder Privilegie alleen by deeie bevelbrief aan die van Alkmaar fal zyn toegeilaan; Ln daar by dat alles de reeden van deefe dadelyke vergunning van het gebruik van het voorfz. Privilegie van Tol vryheid foo kort na de verbeurd verklaring dier Privilegiën zig ten duidelykfte by de meergemelde praemiffen dier bevelbnel manifefteert, namentlyk dat die van Alkmaar indien fy die voirfz. vryheeden niet meer en fouden mogen gebruiken gejcepen waren te comene tot adnullatie ende verdervende geheel en al en neringlees te blyvenj yets het geen voor den Grave felven, wiens Stad het doch was, en bleef, feer fchadelyk foude hebben kunnen zyn, door dien defelve daar door in onmagt foude heoben kunnen geraken, om haar aandeel in debeeden als anderfints ten zynen behoeve op te brengen. En welke bevelbrief alfoo ten duydelykflen aantoond, dat alle de ter dier tyd onder Confiscatie leggende Privilegiën in geenen deelen nog waren gereititueerd. Terwyl dan ook om ter deefer geleegenheid nogmaals in het voor by gaan te toucheeren de infimulatie door de Leeden van de meerderheid der meergemelde Vroedfchap (pag. 31 & feqq. van hun lieder Berigt) omtrend den oorfpronk van het bevorens verhandelde Odroy van Keifer Karei den V van den x6 September if3°- gemaakt, als of vermits de dadelyke reftkutie der geconfisqueerde Privilegiën voor dato van dat Octroy aan die van Alkmaar gedaan, het felve Octroy uit dien hoofde foude zyn geweeft een gevolg van de Graaflyke overheerfching van dien tyd, en van eene hooggaande meir.eedigheid, defelve alfins odieufe reflexie, voor foo verre die niet bereids hier vooren hare rescontre heeft ontmoet, door dit geavanceerde nader moet komen te vervallen. En welke befchuldigmgen van wreedheid en overheerfching althans ten aanfien van Keifer Karei den V feer weinig pallen in den mond van de Leeden der meerderheid van de Regeering der Stad Alkmaar, daar hec bekend is, en ook door Boomkamp felve in zyne Befchryving pallim en fpeciaal op pag. 110 erkend word, dat gemelde Keifer die Stad altoos eene byfondere geneegenheid heeft toegedragen, en aan defelve verfcheide aanmerkelyke vergunningen gedaan, — Dan 3  ( »47 ) ■ . i Dan, wanneer rheb al verders den aart vah.de* felve bevelbrief nagaat» foo blykt teftens uit den fnmenhang van dat initrument al ras, dat het felve niet andefs is dan eën Mandament van den Hove van Holland, hoedanige Mandamenten gewoonlyk Pericuto petentïs en met overneeming van de poimven, hoedanig die door den Suppliant by zyne Reenette worden ter needer gettelt» worden verleend, fonder dat het Hof, door de Conceffie van fodanjg een Mandament, de gemaakte poutiven eemgüms advoueert of des advoueert, en men alfoo net nauwIvks van eene onbegrypelyke onkunde in de practvcq, by den Hove van Holland geuhteert, ol Van eene intentie óm hun Edele Groot Mogenden m een erroneus begrip te brengen , kan vrylpreeken, wanneer men het zelve Mandament by de daar onderltaande authentijatie EEN PRIVILEGIE heeft ^Terwyl het voorkomen van den Stadhouder aan het hoofd van defelve Bevelbrief dit inflrument seenfints van aard of gedaante kan veranderen, daar het insgelyks over bekend is, dat alle Mandamenten bv den Hove ten name van den Stadhouder , Praefident en Raaden worden gedepecheert, en het felve ook door den Griffier van den Hove in dien tyd, ln naam van den Sradhouder Generaal en Raaden Van Holland Zeeland en Vriesland is getekend, ert wyders met het Signet of Wapen van Holland, het gewoon Zeegel van den Hove, is gefeegeld gewqr- 3en, ifhk\ m En of fchoon ook teegens den vorm van het felve Mandament ligtelyk wel foude kunnen worden by gebragt, dat het felve niet inhoud eenige Claufule Jultificatoir, foo blykt ook daar teegen geenfints uit den inhoud van het lelve dat zulks foude zyn verleend na verhoor van Parthyen of van den Raad en Rentmeefler Generaal der Domynen van Noordholland, Kennemerland en Brederode, van de Reekenkamer of den Procureur Generaal, en nog veel minder dat het Hof de voorfchreeve prsemilTen van hec felve Mandament foulle hebben geadvoueert gejuftificeert of geadopteert, maar is in teegendeel agter het te kennen gegeven yan die van Alkmaar of die Supplianten door het Hof als naar ityle met foo Veele woorden gefegd. Alfoe die vmrjz. Supplianten zeggen ten blyke dus, dat het Hof ook daar ter plaatie al hec voorfchreeve door de Supplianten en Impetranten gelibelleerde in deflelfs waarde en onwaarde, en mitsdien aan een ygelyk de Juridicque reproche quod nemo idoneus te/lis in re fua mtelltgitur i volkomen vry gelaten heeft. a , • Maar wanneer nu dit alles valt haat , gelyk men Vertrouwd, dat zulks buiten alk Conteflatie is ge- Nn x ftelds  C 148 > field, dan immers kan uit de Concettle Van dat Maftdament, en wyders uit het dispotief van het felve, niet anders volgen dan, dat het in fatlo waar is, dat aan die van Alkmaar» op hun lieder bloot te kenneh geeven, het fy dan dat het felve op gronden van waarheid lleünde, dan niet, is verleend geweelt een bevel, uit kragte van het welk de Tollenaars by het Hof zyn ontboodeh, en aan hun is bevoolen die van Alkmaar hun Privilegie van Tolvryheid te laten gebruiken, en dienvolgende geen Tol van hunne Goederen te vorderen, en het des weegens genootene te reltitueeren. Doch lal nu daar uit volgen , dat aan die van Alckmaar allé verdere verbeurd verklaarde Privilegiën ter felver tyd fouden zyn gereftitüeert, gelyk nogthans de Leeden van de meerderheid van de meergemelde Vroedfchap by derfelvêr berigt (pag; 64 en 65-; daar uit by gevolgtrekking als eene leekere faak tragten af te leiden, en hun Edele Groot Mogenden en aan een yder diets te maken? Immers neen! daar het tia dé eenvoudigfte Principes eenef gefóhde redeneerkunde feeker is quod argumentum d, fpectali ad generale non valét en daar defelve interdictie aan de Voorfchreeve Tollenaars geenfints is gefchied om feedën dat aLle hunne Privilegiën aan die van Alkmaar waren gereftitüeert, maar om dat volgens hun lieder eigen te kennen geeven, aan' hun het gebruik van hun Privilegie van Tol vryheid was te rug gegeeven om de prompte annullatie en verderf van hunne Stad voor te komen. Trouwens welke byfondere reeden foude 'er dog voor eene foo prompte reilitutie Van alle defelve foo kortelings verbeurd verklaarde Privilegiën hebben plaats gehad, daar het gemis daar van foo veel niet tot de dadelyke en onvermydelyke ruine van defelve Stad konde toebrengen als wel hare verpligting tot betaling der Tollen? En daar 'er buiten dien geen fchaduw Van bewys voor handen is, dat die van Alkmaar den gemelden Hertog van Saxen na die gedane verbeurd verklaring van defelve Privilegiën, eenige voldoende fatisfaclie foude gegeeven hebben. Terwyl niet alleen uit de PraemilTen van de voorfz Bevelbrief, hief vooren, foo men vertrouwd,onweederfpreekelyk is aangetoond, dat na die tweede verbeurd verklaring de Privilegiën der gemelde Stad •Werkelyk in handen van den Hertog van Saxen zyn gekeverd, dat die vervolgens door gemelden Hertog zyn gedaan Inventarileren, maar dat ook door Zyne Hoogheid by eerltgemelde Zyne Memorie foo uit een Handveft by Keifer Karei den V. op den if September ip8 aan die van Alkmaar gegeeven, als uit een Koop- of Tranfportbrief vari het Haardgeid in het Quartier van Weftvriesland en Alkmaar by Klaas  KM Korf van'Philips den 1L Aarts-Hertog van Oofteftt p,-koat, in dato z9 Oaober 1498 als meede uit tArte v n afkoop van dat Haardgeld door die van Alkmaar met de Erven van gemelden Klaas Korf op dèn /Joly iji8 aangegaan, ten dutdelykften ts aanafetoohd, dat die van Alkmaar hunne ™« «rder dan kort voor de Conceffie van het felve Hand- veVleeld: en dat ook iy in de jaaren 1498 er if i» Ilrhans nog aan de betaaling van het Haardgeld faan het welk fy nog heeden virtualiter verbonden zyn) waren onderheevig; . En dat fylieden mitsdien op die tyden\, en MilKfi wel onder de dadelyke Regeering van Keiler Karei den V , nog laagen onder de direöe executie van twee voorname poinften der meergemelde Sententie van Hmoff Aelbert van Saxen. Va7Kt! indien fylieden fouden wiHen bewecren en üaande houden, dat gemelde Keyfer Kard.de V. in den jare ly30 foude zyn onbevoegd gew^ft, aan die van Alkmaar .zelven hem daarom v^en de. het meergemelde Odroy van den a6 bemember tfio te verleenen, zy fouden moeten bewylen dat het meergemelde Privilegie van Jacoba van Beyeren, mitsgaders de voorengemelde Acte van Confiimaue van den iare i4yo aan hun voor dato van dat OcW waren gereftitüeert, en zulks wel ten dien feék en met dat oogmerk, dat fy defelve: weederom VoortTan fouden gebruiken als een waar na de Regeering binnen hunne Stad jaarlyks foude moeten worden beiteld. Terwvl, -tefiens, foo men vertrouwd, door dit ge deduceerde is afgefneeden de nadere argumentatie, welke de Leden van de meergemelde meerderheid verders op dat refped hebben geurgeert, daar uit, dat in de praemiflen van de hier vorengemelde Bevelbrief foude werden gefegd, dat gemelde Hertog van Saxen, meer tot Barmhartigheid dan tot: ngcur van Juftiiie geneegen zynde o^ 2 ^ ie Stede van Alkmaar weeder had *°™™"ueeTe Privilegie omme ^J^^^^nr^ta Daar by aldien de «oorjen ^ "leen geen bewys hoe ook genaam voor h nd n, maar 7'*CiSc£°voorkomen, ?n by dat ders dan als bloote ^^^^^ t?en^Z^^P^ ^ ***** felver verbeurd verklaarde Jrivüegum waren gerefti*  C ISA ) tuecrr, nemaar die bewoordingen felve klaar verondërdellen, dat 'er ook andere Privilegiën waren, welke %'tet waren te rug gegeeven. En het is ten deefe byfonder remarquabel, dat 'daar de eerfte verbeurd verklaring der gemelde Privilegiën naderhand by eene. formëele acte, daar van door Philips van Bourgondien gegeeven , weeder is öpgeheéven , en defelve verbeurd verklaarde Privilegiën dadelyk daar by zyn gerellituee'rt; en daar ter geleegendheid van defelve tweede verbeurd verklaaring dier Privilegiën, ook telkens, wanneer het gebruik van een of ander Privilegie is te rug verfogt en verkieegen, een fpecïaal Handveft van den Graaf is geobiineert geworden, *er echter geen Charter voor hand?» is, Waarby, na die gedane tweede verbeurd verklaring, allé de verdere Privilegiën, buiten die geene, welke reeds norninatim by defelve verleende Handveften of byzondere Conceflien waren te rug gegeeven , en Jpeciaal dat van Vrouwe Jacoba van Beyer.n, aan die van Alkmaar zyn gereftitüeert; Welke reflectie alfoo te meer verfterkt de gedagten, welke Zyne Hoogheid heeft, dat de overige verbe»rd verklaarde Privilegiën door die van Alkmaar niet eer zyn gerecupereert, dan dat deHeeren Staaten de Graaflyke Regeering hadden afgefwooren, en de thans nogfubfifteerendeRepubheainfche Regeering was ingevoerd. Terwyl ook eindelyk nog tot een nadere preuve, dat de Privilegiën van Alkmaar in den jareiyjonog niet waren gereftitüeert, kan verftrekken dat 'm het JËdiéJ van denfelfden Karei de V. van dato xxOBob. 1531 {in het groot Tlacaat Boek 1 'Deel pag. 1268, nopens de Neeringen; welke niet ten platten Landen, maar alleen in de beflootene Steeden, en die daar voor gehouden wierden,mogten worden geëxerceerd, in een Parenthefis gefegd word, dat in dit opfigt onder de befloote Steeden ookgereekendfouden worden den Hage en Alkmaar ; gelyk oog nog in het Placaat van 18 January 1549 rakende de Brouwery vrn Bieren (2. Deel groot Placaatboek pag. aoóo & feqq.) in het ix Art. na dat aldaar gefprooken was van des Grasfs goede Steeden, word bygevoegd onder dewelken den Hage en Alkmaar begreepen zyn, ten duydelykften blykt, dat ook nog op dien tvd Alkmaar met den Haage, die noyt een beflooten Stad geweeft is, wierd gelyk geftelt, en felfs in rang geplaatft agter den Hage en felfs agterTutten, foo als dit uit het dispoGtïef van het eerltgemelde Edict kan confleeren, iets het geen doedfien, dat op dien tyd Alkmaar, die bevoorens eenebeflotene Stad, en met Steedelyke regten voorden was geweeft , haar Privilegiën nog geenfints had te rug bekomen, vermits anders die fpeciale opnoeming van Alkmaar neevens, en felfs agter den Hage, en 'Futten,  C *5i ) ie-s in het gemelde Edict en Placaat van Keizer Ka5 rel 'leer inutiel en ongepalt geweelt foude zyn : en waar uit dus feer klaar blykt, dat ten tyde van hec Octroy door Keifer Karei omtrent de Regeeringsbeiteiling van Alkmaar, in het jaar 1530» en dus nog een jaar voor het eevengemelde Edift van 15.31 en 19 jaren voor het voorfz Placaat verleend geen reilitutie der in het jaar 149* verbeurd verklaarde Privilegiën aan de Stad was getchied. Trouwens, dat uit de reftitutie van het een of ander Privilegie «^gedaan, geeD£"^ pende reftitutie van de overige verbeuid verklaarde Privilegiën kan worden afgeleid , is, ioo men vertrouwd niet alleen uit den aart der faak lelve ten uitterften manifeft, maar word ook zulks daar ert boven weederom beveiligd in het voorbeeld, hec welk omtrend de reftitutie der verbeurd verklaarde Privilegiën der Stad Amfterdam voor handenis, daar het uit diverfe Chartres, voorkomende in het groot Charterboek van Mieris, als namentlyk één indato« OcJober 1317 x 'Deel pag. 189 en wrr anderen, alle van dato 9 Decemè. 13+a, % Deel pag. en eindelyk één van dato 29 Mey 134^ * Deel pag, 715 blykbaar is, dat aan die van Amfterdam hunlieder verbeurd verklaarde Privilegiën niet dan op Jucceiïlve tyden, en telkens maar gedeeltelyk zyngerestiVueert; dog eindelyk by het laatftgemelde Cnarter van dato Mey 1346-geheel zyn te rug gegeeven, en dat gemelde Stad alfoo meede 41 jaren onder die verbeurd verklaring van hare Privilegiën heeft gelee- gCAlthans dit is feeker, dat de meerderheid Van de Leden der Stad Alkmaar niet in itaat zynde om de reilitutie van alle hunne verbeurd verklaarde Privilegiën, en onder defelve voornamentlyk, die, waar by de Magiltraats beftelling binnen hunne Stad aan de Vroedfchap was gedefereert, op eenewetugewyfe, en zulks wel voor dato van het meergemelde Odroy van Keifer Karei den V. van dén 16 Septb. ,c3o aan te toonen' de jeegenswoordigebefittingen het dadelyk in handen nebben van defelve Privilegiën geenfints kah juftificeeren het argument ei Oc Conferentie, welke daar uit^ door de Leden de meerderheid der gemelde Vroedlcnap wor & ken, namentlyk dat Keifer Karei de V. wude zyn onbevoegd geweeft, om, by het verleenen van dat Oftroy aan die van Alkmaar hun regt tot hunne Magiiïraats beftelling by het meergemelde Pnvdegie t^i^ by het begin deefer nadere Memorie m, b« breede te hebben betoogd, dat Keifer Kard öe V. de magt en bevoegdheid heeft gehad, om net  By zon date verhandeling van het regt van Zsn Hoogheid tot aanftelling of electie van Thefauriers. ( is\ .) Felve Octroy te verïeenen , en dat zulks by alle de latere Octroyen door hun Ed. Gr. Mog. felve verleend, alfoo dadelyk is veronderitelt. Terwyl ook eindelyk de abiolute nulliteit van het voornoemde Privilegie van Jacoba van Beyeren foo men vertrouwt vervolgens meede op eene evidente wyfe is gededuceert. Alle welke gronden, foo yder op fig felven, als allen te famen genoomen, mitsdien meer dan genoegfaam aantonen, dat het felve Privilegie, en de daar op gevolgde Acle van overdragt of overeenkómft, thans niet meer de Chartres kunnen zyn, waar na de Magiltraats beftelling binnen de Stad Alkmaar kan en behoord gedaan te worden, en, dat, beyde die pretenfe en eenige hoofdzuylen van der Berigters fuftenue ten eenenmale ongenoegfaam en vnn wettige gronden ontbloot zyn; maar dat het zyn die nadere en latere Octroyen door Zyne Hoogheid by eerftgcmelde Zyne Memorie gereciameert, welke tot een rigtlnoer daar toe moeien dienen. Na dit alles dus te hebben afgehandeld , blyven alfoo nog maar alléén ter behandeling over het regt van Zvne Hoogheid fpeciaal omtrent de verkiefing van Thesauriers en Vroedschappen , als van welk regt de Leden van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar meer byzonder hebben gefproken, en waar omtrend fy tig eenigfints nog op andere gronden, en voornamentlyk ten reguarde der electie van Vroedschappen, op de Octroyen van hun Ed. Gr. Mog van den 15 Maart ióio en den n December 1619 beroepen hadden. Maar dat nu aan Zyne Hoogheid meede het regt competeerd, om, jaarlyks, uit eene daar toe aan hem geprefenteerd wordende Nominatie, den Thefaurier te verkiefen, vertrouwt men dat eeven foo klaar confteert uit de refpective Octroyen van Keifer Karei den V. van den %6 September 15-30 en vanhunEd. Gr. Mog. van den 6 December 1588 den iy Maart 1610 en den ix December 1619, als daar uitopeene evidente wyfe is aangetoond dat het regt van electie van Burgemeefteren en Scheepenen daar by aan hoogftdefelve en fijne Praedecefteuren in der tyd is gedefereert geworden. — Ja! dat zelfs by de twee laatftgemelde Octroyen van den iy Maart 1610 en den n December 1619, waar by aan die van Alkmaar andeifmts de Eledie van hunne Vroedfchappen is gelaten, dat regt van Eleflie jaarlyks van den Thesaurier niet te min meede is gebleeven, ten duydelyken bewy e, dat die van Alkmaar felve, offchoon het hun hgtelyk welm dien tyd foude hebben kunnen gelukken , om ook de Eleclie der Thefauriers weeder aan hun te brengen, niet te min hebben begreepen, dat dit regt aan de Stadhouders in der tyd behoorde te werden overgelaten: Ter"  C *93 > Terwyl ook de menigvuldige homologatieh Van dat regt, en de dadelyke erkentenis van het felve door ioo veele tyden heen, fonder dat, omtrend de exercitie daar van door de Stadhouders in der tyd ooit eenige bedenking door die van Alkmaar is gemoveert, of wel eenige byfondere reedenen zyn gealieguéert, waarom ook de aanftelhng van een 1 hefaurier niet onder de Magiltraats beftelling aldaar foude zyn begreepen, ten klaarden doen hen, dat öh van Alkmaar, tot dato van de meergemelde Refolutie van de meerderheid der Vroedichap toe altyd hebben geverfeert in een begrip, dat het. leive regt, op een gelyken voet, als de Eledie van burgemeefteren en Scheepenen, aan Zyne Hoogheid was competeerende. En waarom Zyne Hoogheid dus vertrouwd te kunnen volftaan met fig ter adilruMie van dat regt * aan Hem, gelyktydig en op gelyke wyfe, met het regt van electie van Burgemeefteren eu Scheepenen by de 'hier vooren gereclameerde Odroyen verleend, ut d565./588, 1610 en «619, ™ Jcn? L/aar «ei ^ Driwilea en met teaeeltety* gemelde Odroyen en ",,v ^\eeten daar by Lanen kunnen, maar dat alle te Kegten , paar v| aan de Stadhouders in der tyd geconcedec t , met het aantfche Octroy of haan ot val en moe en. ( fefdatrm einde yk aan Zyne Hoogheid meede , - £Lhet rei bm by Vacature van een of V Sïn^ aSP^ * VACEESENOE VfcOEOSPLAAT, « sEN bv eledie uit een dubbeld getal daar toe aan v sen, oy eiecuc v ^ Leden van de V roed- ft hem geprefenteert^er'^j^e^rtrouWt Aêq dat * fchap eeforroeert, te vervimen , vv r „ » , >• r uk de meergemelde Odroyen van Keifer^are) dep(}.. A r aen ^)eptetnber X, - van ^tl Gr / én dat de gronden daar tegens uit de nadere OcfroVen van hun Edele Groot Mogende van den iy S y? In Vn van den ix December 1619 , door, ^ °,i?»rheW van de Vroedfchap Ser Stad Alkmaar bygebragt, meede by defelve MeInrie bondig zyn wederlegd geworden, tot welk. Eg op Pagg. 'Ml & Ml van defelve Memory ïrrkomePndef Zyne Hoogneid, tot vermydmg van Ilie redites, fig ten deefen vermeend te kunnen reïereeren gelyk meede tot al het geen by deeg glorie nader is betoogd, nopens de validiteu der Odroyen in 1530, 1588 cn.t619.enhet confiant gebruik in de Stadhouderlyke tyden. „ . « . ^ar^og 4e ^^^^^^ legging van dat.gededncee,de d(fVroed, Bengt van de mee^erheidjei irhaD van Alkmaar pag. 05 w. ^1 Je? «y, •;■ > namentlyk hebben geifrekt, aan de eene zyde, om, namenuy . & Öldenbam*eveld, welke .ten. den ior van Johan van ■ r eerftaëmelde Odroy j" hf>r verleeneu van oat cciMg^wisiy»?.y. j, liïm tewf, voor' zyn regt W * , Byfondere. Verhandeling van het regt , van Zyn Hooghetd omtrent j de eleclie vaè Vroedfchappen.  ( i$6 ) Vroedfchappen ge-reclameert, aan die van Alkmaar is verleend, dan welk tydtfip de Leden van de meerderheid, als niet feer dienitig voor hun gefustineerde, Heflt met flüfwygen hebben gepaOeerd) Advocaat van Holland was, merkelyk te verheffen, en aan de andere zyde den naam en nagedagtenis Van Prins Maurits, eenen der V ooi zaten van Zyne Hoogheid, met de hatelyküe infimulatien, voor hec oog van de geheele waereld,by een dadelyk addres aan den Souverain felven, te bevlekken, daar de gemelde Leden van de meerderheid fig felven niec öntfien, om (pag. 70 van dat hun Berigt) met foo veeie woorden van gemelden Prins ter needer te ftellen. Dat by namentlyk in den jaare 1610 reeds op fijne ïuymen lag, dat hy het Plan om de groot/ie Staatsmannen van dien tyd, die hem in den weg flonden aan fijne hterfchzugt op te offeren en den selven tot dat einde van kant te helpen toen reeds geformeerd hadde, en dat hy wynig fwaarigheid maakte om den Led die hy aan den Lande geswooren had niet te houden ofte fg te gedraagen conform de wettige bi-fluiten van den Souverain, Woorden voorfeeker, die wederom een tomeloofen drift en bitterheid, veel meer dan een gematigde en wel befiierde Vryheids- en Vaderlandsliefde, (hoe feer men alles daar meede tragt goed te maaken) van de Leden van de meerderheid, of van den Infteller van hunlieder Berigt, aan den dag leggen, maar die Zyne Hoogheid fig niet wil, nog fal aantrekken; Maar fig bepaalende tot de faak felve thans het onderwerp van het gefchil uitmaakende, vertrouwd Zyne Hoogheid, dat, wat men ook moge zeggen, met allen regt nogthans als eene wettige en gegronde remarque tegen de applicatie van het meergemelde Odroy van iy Maart 16 io, voor foo verre daar by de Verkiefing der Vroedfchapsplaatfen weder aan de Leden van de Vroedfchap felve is gebragt, te mogen avanceeren, dat het felve Octroy, in juria tempórum, tegens het wettig verkreegen regt fijner PrÊedeceileuren, blykbaar uit de Octroyen van 15-30 en iy88, is verleend, en wel in een tyd van factiën, Partylchappen en byfonder Cabalen, binnen de Stad Alkfelve, en tufl'chen de Leden van de Regeering aldaar; eene remarque die niet uit gefogte fidien of ver afgeleegen gevolgtrekkingen word afgeleid,maar door alle Schryvers van dien tyd word getuygd , en uit een kort daar op gevolgd Odroy word geconfirmeerd, fonder dat egter uit de alleguatie van defeive -confideratie abfoluut foude moeten volgen, dat Zyne Hoogheid de Impetratie van dat Odroy als een ellea van ïurprife en opfettelyke misleiding van den Souverain in dien tyd , foude willen aanmerken. Im-  Immers is uit de Promillen van het tweede ÖctrovTwaar meede fig egter de Leeden van de meergemelde meerderheid tot conttadidie fpeciaal van Sr reet van eledie van Zyne Hoogheid omtrend Se Vroedfchappen der Stad Alkmaar voornoemt ten deefen behelpen, namentlyk, dat van den *» December 1619, ten duidelyklten aangetoond,, dat dié van Alkmaar felve ter dier tyd aan hun Ld Gröot Mog. hadden te kennen gegeeven, hoe dat by Ucroy van den 15 Maart 1610 aan die van Alkmaar 17 Vroedfchappen waren gegeeven in plaatfe vari 11 met welk getal van x4 Perfoonen fy lieden fig l^effJk ctnfecutive jaaren feer weihadden bedaar in tegendeel ter geleegenheid van eentgê onluft tüflchen de Regeerders en Gemeente ontftaan. het oorfz Odroy den Maart ^xo was verfogt Eeworden, dan welke Vermeerdering EN DL VERANDERING daar neevens gedaan, de bette ruil in de voorfz Stede niet en hadde yeroorfaakt. in dit onbewimpeld adveu van de toenmalige t eden van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, welke bv eisene bevinding het leevendigfte geheugen hadden vanfen het belt konden oordeelen over de aanleidend* oorfaaken tot het verfoek van dat Odroy, is ïenoegfaam voldoende, om fig felven de waarheidTanV hier vooren bygebragte Confideratieft v1C tiS blvkt het ten klaarfte uit het verhaal > het Jïïaar vaf kortelyk voorkomt by Wag.naaR in fit) Vaderlandfche Hifiorie 10 Deel pag. xi ^Dat^er in den jaare 1610 verregaande troub esen verwarring binnen de Stad Alkmaar waren ontitaan, om welke?te ffillen hun Edele Groot Mog. eenige tovritoTWcn **™** fonden met den nodigen Uil tot dat einde voorfien, welke ComrniffarilTen, na alle middelen daar toe vergeefs beproefd te hebben alfoo geraaden vonden, om, in gevolge hunne Cornmiffie, Burgemeefteren, Scheepenen, Thefauriers en Vroedfchappen uit hunnen Eed en dienft te ontüaan, en welke vervolgens overgingen tot het van foodanige^°^f "^^igg door de toenmaals fubfitteerende defeden, uit welke d?e verwarringen meede hunnen o?^k genomen, konden.worden Fetnc^^ gemelde Commiffariffen opn eu n ( defelve, en naar inhoud van t &  dien, VOOR soo verre die hier niet meede wierden VERANDERD, — En verklaarden en ordonneerden fy voorts daar by in welken graad de Vroedfchappen eikanderen niet fouden mogen beftaan, dat Scheepenen voortaan geen Stem of plaats meer foude hebben in her. Collegie van de Vroedfchap, en fy gelaften daar by wyders aan de Vroedfchap om de Nominatie van Burgemeefteren, Scheepenen en Thefauriers te maaken uit welke fy Commiiiariffen alfoo, uit kragte van hunne Commiflie de eledie fouden doen. Terwyl fy verders daar by uitdrukkelyk ordon» neerden: Dat voortaan in het nomineeren van Perfoouen tot bediening der voorfz Ampten, elk Vroedfchap foude gehouden welen in zyn Billet te ftellen, en op hunnen Eed in te brengen drie persoonen tot vroedschap Ugt tOt Burgemeefteren j veertien tot Scheepenen en twee tot thefaurier, zynde van de regrvaardiglte, verltandiglte, vreedfaamtte en ryklte Perfoonen der voorfz Stede, Liefhebbers van het Vaderland, en van de ware Chriftelyke Religie, fonder in de Nominatie der felve eenig onbehoorlyk beleid te mogen gebruiken, omme daar uit de electie gedaan te worden, als naar behooren. Gelyk dat alles uit de PraemiiTen van het voorfz Odroy van iy Maart 1610 is te fien. Dan Zyne Hoogheid vermeend dat uit deefe beraamde fchikkingen door gemelde hun Edele Groot Mog. CommilTarillen fpeciaal öp het Stuk der Nominatie by Vacatuure van een Vroedfchapsplaats gemaakt, alfints evident is, dat welgemelde Commisfariflen ook toen ten tyde hebben begreepen, dar het regt van abfolute aanftelling of van dadelyke verkiefing van nieuwe Vroedfchappen geenlints aan de Vroedfchap felve competeerde, maar dat het recht van eledie der Vroedfchappen, uit eene daar toeby de Vroedfchap geformeerde Nominatie van drie Perfoonen, aan Prins Maurits, welke daar van in de dadelyke poffeffie was, jufto titulo toekwam, met even gelyk regt, als aan hem de eledie van Burgemeeiteren, Scheepenen en Thefauriers was cpmpeteerende. Terwyl het meede zyne byfondere refledie meriteert, dat de toenmalige Leeden van de Vroedfchap defelve gemaakte fchikkingen niet alleen volkomen hebben geaggreëerd, maar ook daar op de approbatie van hun Edele Groot Mog. lelven verfogt, met uitdrukkelyke verklaring, dat fy gantfchelyk vertrouwden, dat by de voorfz eleclie van de refpeSlive Magiftraaten, en de verdere ordre by de voornoemde Commisarissen gesteld, ende hier vooren gemention- neert ,  C ï5*9 ) . neert f de voorfz Stede met goede ruft, vreede en e enigheid geregeert en alle diergelyke 'diffentten , misvtrftanden en oneenigheeden in toekomende tyd vcrhoedet foude worden. Dog het is niet minder remarquabel, en daar uit, vertrouwt men, fal ras kunnen werden opgemaakt, wat 'er zy van de wyfe, op welke dit Odroy van iy Maart 1610 is in de waereid gekomen, dat mettegenftaande dus gemelde hun Edele Groot Mog, Commilfariffen, na een een nauwkeurig onderfoek en inCiot van de Privilegiën der gemelde Stad hadden begreepén, dat by Vacatuure in de Vroedscgap yder Vroedschap gehouden was in zyn Billet te stellen, en op zyn Eed in te brengen drie PeRSO- ner tot Vroedschap, omme daar uit de electie gedaan te worden als naar behooren , en niette- senltaande de door hun gekooren en geinitalleerde Vroedfchappen die fehikking onder anderen meede hadden geaggreëert, en alfoo daar op de approbarie van hun Edele Groot Mogenden felve imploreerde, niettemin fylieden by hun Requeft om het vooriz Odroy van hun Edele Groot Mogenden felven hun alfoo odroyeeren. * Dat by het overlyden, vertrekken ot anderfints van de voornoemde Vroedfchappen der felver Plaatfe komende te vaceeren» by de andere gebleevene Vroedfchappen fal geprocedeert worden by meerderheid van Hemmen tot verkiefing van eert gequalificeerd Perfoon als hier vooren verhaald is daar meede die vacante plaatfe fal worden bekleed fonder dat van noden zy hun Edele Groot Mogenden, of hun Ed. Groot Mog. Stadhouder, daar van, confirmatie te verfoeken. Daar het felve verfoek van de Leden van de Vroedfchap der gemelde Stad niet alleen e deametra tegens de gemaakte fchikkingen en het gèdeclareert begrip van hun Edele Groot Mogenden Ccmmiffarifien aanliep, maar daar ook hetOdroy felve dadelyk infringeerde het effed van de CommilTie, door hun Edele Groot Mogenden op defelve Commifiariflën gedecerneert, als aan welken hoogfldefelven de magt en authoriteit hadden geaccordeerr, pm de nodï/fchikkingcn coc herllel van de ruft binnen de gemefde Stad t? maaken, en welke fchikkingen men, alfoo natuurlyk moeit verwagten, dat by hun Edele Groot Mogenden fouden werden geaggreëert. Terwvl alfoo deefe onwederfpreekelyke refledie senoeg doed Tien, dat het idee, het welk men Tig fan het felve Odroy, als zynde een effed van furpnfe, heeft geformeert, niet loo vreemd is, ? Trouwens dat dit Odroy voornamentlyk meede 1^ geweeft een effed van partyfugr, welke reeds dadelyk, na die gemaakte fchikkingen door welgemelde 3 Q q % Pon?(^  ( i So ) CommiiTarifTin, onder de nieuw verkoren Vroedi'chappen plaats vond, en dat het felve alfoo, tot fiyving van de bovendryvende factie, voornamentlyk is verfogt, eri, raag men met reeden uit de hier vooren °gefuppediteerde reflectien valt ftellen, by loutere furprife is geimpetreert, is feer geroakkelyk na te gaan, uit de omltandigheeden, welke in die tyden in deefen Lande, en vooral meede binnen de btad Alkmaar, hebben plaats gevonden. Namentlyk is het bekend, dat in den jaare 1609 binnen deefe Lande de verdeeldheid over de leer der Goddelyke befluyten en over eenige andere pointen van de Godsdienft in eenige Steden tot oproerigheid uitbarite, daar aan de eene zyde de Heidelbergfche Catechismus en de Geloofsbelydenis der Gereformeerde Kerk by de meefte wïerden aangemerkt als formulieren van eenigheid dog daar Ar» miutus en fijne Aanhangers aan de andere zyde beweerden, dat het dienitig was, dat die Formulieren nader wierden overfien. De Clallis van Alkmaar had alfoo beflooten haare Leden by Onderteekening te doen verklaaren, dat fy defelve Catechismus en de voorfz Geloofsbelydenis in alle deelen hielden overeen te komen met de Schriftuur; terwyl de y Predikanten, welke geweigerd hadden deefe Verklaaring te teekenen, in hunlieder dienft wierden gefufpendeert, onder welken hg bevond Adolf Venator. De Heeren Staaten deefer Provincie verwondert, dat die van Alkmaar, eigener authoriteit, eene foodanige nieuwe Onderteekening invoerde, gaven alfoo bevel om defelve vyf Predikanten in hunnen dienft te herltellen, dan daar dit bevel niet wierd agtervolgt, vonden hoogftgemelde Heeren Staaten goed, om die van Alkmaar aan te fchryven, dat fy de Claffis tot onderwerping fouden verpligten; dog ook dit wierd al wederom fleepende gehouden, tot dat de Wet binnen de Stad Alkmaar in den jaare 1609 wierd verandert, terwyl de keufe van delelve door Prins Maurits gedaan, niet zynde uitgevallen na het verlangen dier vyf doleerende Predikanten, daar uit de eerfte grond van beroertens binnen de Stad Alkmaar ontftond, waar van by het gemelde Octroy van 15Maart 1610 word mentie gemaakt. Commiffariffen vervolgens, in gevolge hun Lieder Commiffie, de geheele Regeering der Stad Alkmaar van haaren Eed en Dienft hebbende ontflagen, fielden onder de nieuwe Vroedfchappen fes, welke het met gemelde Clallis, ep ElfF, die het met voornonmden Predikant Adolf Venator, eens waren, aan; Terwyl onder de overige tien nieuw gekoorcn Vroedfchappen foo veele waren, die de fyde van gemelde AdolfT Venator koofen, dat daar door de meerderheid  derheid der Vroedfchap na fijn genoegen wèsi rêi* wyl óók de Nominatie vatt Burgemeefteren ettScheepenen döof de Vroedfchap geformëetd zynde i alfoo ook de Eleclie van de nieuwe Wet (waai- toe wel* gemelde Gommiliariffën Volgens hun Lieder Commiflie meede waren geauthórifeert) meede na genoegen van de Voorftanders van gemelden Adolff Venator uitviel. Immers, wannéér men met de even geallegueerde omttattdigheden het meergemelde Odroy van den Maart iöio vergelykt, foö fal men faS daar uit moe^ ten ontwaren, dat het felve Ocïroy maar feer weinige dagen na de aanitelling der gemelde Vrbèdfchappen, en de verkiefing van den felven Magiftraat, is verfogt, en ook dadelyk geaccofdeert, aan-i gefieh tuffchen het ontflag van de vóotige Vroedfchappen uit hun Lieder Eed en Dienft, welk ontflag was voorgevallen op den ii February te vooren, en het verleenen van dit Odroy, flegts drie weeken zyn verloopen, geduurende welken tyd niet alleen alle de fchikkingen op de Regeering nieuwlings zyn gemaakt 4 de nieuw verkoor en Vroedfchappen aangefteld, en beëdigd, de Nominatien van Burgemeefteren en Scheepenen fucceflivelyk zyn geformeert, en de geëligeerde Perfoonen in Eed genomen, maar geduurende welke oök het addres aan hun Ed, Gr. Mog. tot het obtineereri van het felve Ocïroy is geconcipieert * in de Vroedfchap ter deliberatie gebragt, gearrefteert, en vervolgens aan hoogftdelelve gepfeïenteert en na voogaande examihatie eindelyk is geaccofdeert geworden. Wanneer men daar by in het oög houd, dat de voornaame onluften, welke ter dier tyd binnen dëefó Lande plaats hadden uit de verfchillende begrippen van Gomarus ert Arminius over de gemelde ReligiePoinélen warën ontftaan, daar Prins Maurits die van Gomarus Johan van Oedenbarneveed daar en tegens die van Arminius voorllonden, en dat byfonder met betrekking tot de Stad Alkmaart de meerderheid van de Vroedfchap dier Stad de pafthy Vari gemelde Adolff Venator welke de gevoelens vari Arminius aankleefde, ten fterklten was toegedaan. Dan immersI vertrouwd zyne Hoogheid, dat die Leden van de Regeering der Stad Alkmaar, welke by huhlieder Refolutie vatt den iö November iöiö hebben geoordeeld, dat het meergemelde Odroy van iy Maart 1610 apparentelyk was bekomen tot ftyving van de fadie der Parthyen, het felve Oêtróy in fijn waar dagligt hebben befchouwd en voorgefteld, En dat men uit de famehloop van alle defelve omftandigheden, allerwaarfchynelykft mag veronderitellen, dat de toenmalige Leden van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, Prins Marrits» welkersie- R r vöelené  ( 16% ) Voelens op dat ltuk bekend waren, van fijn recht van Eledie der Vroedfchappen hebben ontfet, alleen met oogmerk, om de ter dier tyd boven dryver.de parthy der Vrienden en Voorftanders van gemelden AdolPF Venator te ftyven, en aan gemelden Vorft te beneemen de faculteit, om, by voorkomende vacatures, in de Vroedfchap Contra Remonilranten op het Kuflen te plaatfen. Trouwens hebben ook de Leden van de meerderheid van de Vroedfchap der gemelde Stad Alkmaar -by hunlieder Berigt pag. 70 volmondig felve moeten erkennen, dat 'er, op den gemelde %o November ióio, by de toenmalige Vroedfchap dertelve Stad, was genomen eene Refolutie, waar by was verÜaan dat het felve Odroy van den Maan ió 10 was bekomen in een tyd, dat de Stad m onruft was, en apparentelyk tot ftvving van de fadie van de Parthyen, en dat zyne Trincelyke Excellentie daar by notoirlvk. was verkort en geprajudicieert in het regt hem volgens de oude Privilegiën gecompeteerd heb* ^fcfn waar by alfoo was gerefolveerd, dat recht wederom liberalyk aan zyne gemelde Excellentie te defereeren, en d-en volgende in de Eledie van Vroedfchappen voortaan weder te volgen den voet van de oude Privilegiën, ^ . -.-.V Want by aldien men de faak in fijne famenhang naar waarheid befchouwt, foo is het immers buiten allen tegenfpraak, dat de Eledie van de Vroedlchappen der Stad Alkmaar, federt derfelver eerfte.en primitive verkiefing of aanftelling af, altyd is geconlidereert als een recht, het welk in alles egaal hond met het recht om Burgemeefteren, Scheepenen en Thefauriers te verkiefen Joodanig, dat defelve verkiefing in alle de Odroyen, welke federd de meergemelde Ade van overdragt of overeenkómft in den jaare ï4fo aangegaan, aan die van Alkmaar onder drie verfchillende Regeeringsperken zyn verleend geworden, als een gevolg van dat recht van Eledie van Burgemeefteren, Scheepenen en Thefauriers Voor- k°En dat alfoo federd dato van het meergemelde Odroy van Keifer Karei tot en roet dato van het voorfz Odroy vaa den 15 Maart 1610, en mitsdien geduurende tagtig jaaren die egaliteit van regt en van beftelling der Regeering aldaar antmueel en fonder interruptie heeft plaats gehad. t _ Terwyl ook vervolgens defelve egaliteit inde:electie foo van Burgemeefteren, Scheepenen en 1 heiauriers als van Vroedfchappen, na dato der gemelde Vroedfchaps Refolutie van den 30 November 1610, tot en met het neemen der thans quselheuie Reiolutie door de meerderheid der meergemelde Vroedfchap van den jaare 1783 heeft blyven plaats houden.  ïn foo verre dat dit particulier gedeelte Van m beoeffening van dat univerleel regt van de Eledie aan de Stadhouders in der tyd by de, refpecliveÖcttoyen onder Keifer Karei dén % Philips den Il4 en vervolgens onder het begin der thans nog lubhfteerende Regeering, toegekent, flegts voor dien korten tuffchen tyd van tien jaaren wel is genuerrumpeert geweelt, dog geenfints fonder eenig herltei voor altyd, aan de Stadhouders ontnomen. Boven en behalven dat wanneer het Octroy op den iz December 16!9 aan die van Alkmaar verleend, wel in fijnen famenhang word nagegaan, daar uit fal blyken, dat reeds in den jaare 1618, foo omtrend de bepaaling van het getal der Vroedfchappen by het meergemelde Octroy van den iy Maart 1610 geintroduceert, als omtrend de wyfe van Eledie van defelve Vroedfchappen verandering was gemaakt, Aangefiea Tiins Maurits niet alleen dat bepaald getal van feven en twintig Vroedfchappen weder op hei gewoon getal van vier en twintig had gebragt, rriaa? daar ook Hy zelve de Eledie dier nieuw verkooren Vroedfchappen had gedaan; en hun Ed. Gr. Mog. vervolgens die gedaane Eledie, hoe feer volltrekt ten overvloede, en alléén in aanmerking van het verfoek daar toe* door die van Alkmaar gedaan* hebben geapprobeert, terwyl deefe vier en twintig Vroedfchappen reeds meer dan een jaar re vooren verkorren, iekerlvk dadelyk zullen zyn geinltalleert. Immers! dat de intentie van de toenmalige Verfoekers van dat Odroy geenfints kan geweelt zyn, om ter defer geleegenheid eene confirmatie van het regt van Eledie der Vroedfchappen, by het yoong Octroy van iy Maart 1610 aan die van de Vroede fchap 'felve vergund, van hun Ed. Gr. Mog. te ïmplorëefen; némaar integendeel, dat fy Liedert ablo• fuut hebben geverfeert in een begrip,, dat door dö aanftelling der in den jaare 1ÓÏ8 nieuwhngs verkooren Vroedfchappen by Prins Maurits felven gedaan, dat regt van Eledie voortaan weder foude moeten revcrtèèren aan de Stadhouders in der tyd, fchynd ook daar uit alfints probabiel te zyn, dat iy fig by de Promillen van hun Lieder verfoek om dat nader Odrov met flegts beklaagen over de vermeerdermg van het getal der Vroedfchappen by Odroy van ïy Ma.rt ióio geintroduceert; maar ook bylonder mede OVER DE VERANDERING darr neffens ge- DAGelyk ook fy Lieden de confirmatie en aggreatie van defelve gedaane Eledie by dat hun addres met verder of anders hebben verfogt, dan, voor foo veel de vermindering van het getal der Vroedfchappen weder op den ouden voet aanging* Terwyl ook hun Ed. Gr. Mog. by dit nader Octroy geenfints hebben gebruik gemaakt van food*' Rr i nig®  ( i*4 ) flïge falütalfè eièufulej waar uit teri alleti tyden foude kunnèn blyken* dat niet tegenftaande de reductie Van het getal der Vroedfchappen op den ouden voet, de Wyfe van verkiefing der felven by voorkomende vacatures niet te min foude gefchieden in conformiteit van het gemelde Octroy van iy Maart 1610: hoedanige claufule nogthans in het meergemelde Octroy van den 6 December 1588 en Voorts in de aanftelling der feven en twintig Vroedfchappen felve by het voornoemde Octroy van den 15 Maart 1610, voorkomende, gevonden word. Weshalven dit nader Octroy van den 12 December 1619, wanneer men het felve combineert met de toenmalige veranderingen van tyden, wel ingefien zynde, alle mogelyke praefumtien opleeverd, dat de Vroedfchap der Stad Alkmaar, het regt van Electie aan hunj by het meergemelde Octroy van den iy Maart 1610 vergund, ter geleegenheid van het verloek van dat nader Octroy, ttilfwygende heeft willen abandonneeren, en dat alfoo met die intentie dat regt by het felve Octroy meede door hun Ed, Groot Mog. felve is gepalfeert. Terwyl vervolgens de toenmalige Leden van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, ruim elf maanden daar na, ligtelyk wel ter occalle dat 'er voor de eerttemaal begeving van vaceerende Vroedfchapsplaatfen na dato van het verleenen van dat nader Octroy plaats moeit hebben, by eene explicatoire Kcfoltitie, dadelyk dat regt Van Electie weder aan fijne Princelyke Excellentie hebben gedefereert : geenfints gelyk de Leden van de meerderheid van de Vroedfchap der Stad Alkmaar, dit by hun Lieder Berigt alfoo tragten te doen voorkomen, uit eene perfoneele affectie en deferance voor gemelden Vörft, maar uit overtuiging, dat dit recht van Electie volgens de oude Privilegiën aan de Stadhouders in der tyd was competeerende, en dat Prins Maurits door het verleenen Van het Octroy van den iy Maart 1610 tn dat recht was cepr^ejudicieert en verkort» En daar mitsdien ook het weder inroepen dier oude Privilegiën } volgens welke die van Alkmaar erkenden, dat het voorfz regt van Electie aan gemelde fijne Excellentie wds competeerende geweeü; en het formeel befluit, om VOORTAAN weder te volgen den voet der oude Privilegiën (waar by dat recht niet perfoneel aan defen of geenen Stadhouder maar univerfeel aan de Stadhouders in der tyd was gecon. cedeert) ten klaarflen doen fien, dat het geenfints de intentie der toenmalige Leden was, om dit regt fiegts tempor air , en alléén gedurende het leven van Prins Maurits, ter fijner byfondere confideratie (gelyk de Leden van de meerderheid dit al meede by hun Lieder Berigt pag. 73 dus doen voorkomen; te re-  (MS'i ) introduceeren; maar dat hun Liederexprefle he* ceerte w