VERZAMELING VAN STÜIIEÏ, Betrekkelyk tot het zenden eener COMMISSIE van kun edele groot -mogende, de heï« ren staaten van holland en westvriesland, naar 3L O T T E R.DAMI1 Tot het onderzoek naar de oorzaken van de aldaar plaatshebbende oneenigheden en het wantrouwen , en tot het beraamen van gepaste middelen ter herftelling van de openbare rust: in den Jaare 1784. ÉÉRSTE DEEL: Te DORDRECHT, By a. blussé en zoon; en te ROTTERDAM, Bï JOHANNES RUYS sflj J. KRAP, A. Z. MLCCLXXXir,   BERICHT V A N D E DRUK K E R S, H0e omftandigheden, waarin de Stad Rotterdam fcdcrt byna twee jaar~cn verkeerde, zyn, niet jlechts voor elk Ingezeten van dezelve+ maar voor alle Nederlanders , die eenig belang in den welvaart, de rust en de vryheid van hunVaderland neenien, te aanmerkelyk, om de~ zeiven aan de vergeet eikel d over te laa- ten. Een Bundel van alle de Stukken, die deswegens, zoo voor den Magijiraat derzelver Stad, als voor den Souverein van de Provinlie, gepasfeerd zyn, in het licht te gesven; achtte men het beste, en het meeste vertrouwen verdienende middel, om aan het hillyke verlangen van onze Landgenoot en te voldoen. Reeds voorlang hadden wy aan de begeerte van veelen, om het onder allen zeer aanmerkelyk Stuk, de Memorie van den * 2 Heet  ii BERÏCHT van de DRUKKERS. Heer Elfevier, met de daartoe behoorende By~ lagen, afzonderlyk uit te geeven, kunnen vol* doen; doch op dat elk in de gelegenheid zoude zyn, 'om de groote zaak dier Stad van alle zyden te befchoïtwcn, wilden wy liever zodanig eene volledige Verzameling in het licht geeven, ah thans hier agter volgt. Zullende wy, met allen mogelyken fpoed, dit deel door een tweede laten volgen: waarin, onder anderen, de Stukken na het Refolveeren van Hun Ed. Gr. Mog. tot het zenden der Heer en Gecommitteerden, en de Refcriptie van de Ed. Gr. Achtb. Heeren van de Weth der Stad Rotterdam, op de Memorie van den Heer Elfevier, benevens alle de ande' ren tot deCommis/ie betrekkelyk, geplaatst zuilen worden* inhoud:  INHOUD van het EERSTE DEEL, I. EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland , van den 13 April 1784. t II. berigt van Schoutt Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam ; omtrent het gepasfeerde by het tumult van den 3den April ; alsmede ©ver den actueelen ftaat der zaaken in die Stad, gedagtekend 12 April 1784. 3 Byl, a. waarschouwing van wegen Schout, Burgeme est eren en Schepenen van Rotterdam, ter gelegenheid van bovengemelde tumult aldaar, gedagtekend 11 April 1784. 15 B. memorie van den Luitenant L. van Zwyndregt ; betreffende' het voorgevallene, met de door hem geleide Compagnie N°. p., op den 3den April 1784. . . 18 C. 1. beeedigde verklaa¬ RING van twee Adelborsten ** fSft  ft INHOUD VAN MET uit de Cómp. N°. 9, wegens de Jaatstgemelde gebeurtenis, ' met die Compagnie, op den 3den April; gedaan 12 April 1784. 2§ 3.BEEEDIGDE VERKLAARING van agt Adelborsten der laatstgem. Compagnie ; rakende dezelfde gebeurtenis, gedaan den 12 April 1784. . 35 3- BEEEDIGDE VERKLAARING van een' Corporaal en een' Lanspasfaat der Rotsgezellen, van die Compagnie; betreffende hetzelve, in dato 12 April 1784. 4-6 4. BEEEDIGDE VERKLAARING van een'der Adelborsten van de Compagnie N°. 9., wegens die gebeurtenis; in dato 12 April 1784- • • 51 5. BEEEDIGDE VERKLAARING van zes-en-dertig Adelborsten der Compagnie N°. 9., wegens het zelve, in dato 9 April 1784. • • ' • 54 6. BEEEDIGDE VERKLAARING van een der Adelborsten yajf  È E R "S T E DEEL. v van dezelve Compagnie, rakende het gemelde voorgevallene ; gepasfeerd den 9 April 1784. 63 7. BEEEDIGDE VERKLAARING van een der Rotsgezellen uit de Comp. N°. 9. wegens de gebeurtenis van den derden April, gepasfeerd den 11 April -"'J 1784. , : • . . ■: '65 D. VERKLAARINGEN van ptrfoonen buiten de Compagnie N°. 9. rakende het voorgevallene op den 3 April 1784- . als: 1. Van C. van der Creeke, gepasfeerd en beëedigd, den 12 April N 1784. , • • , • &9 2. Van P. Hodenpeyl en A. Ketelaar , gepasfeerd en beëedigd, den 9 dito .... 73 3. Van Floris Matthysfen, gedaan den 12 April 1784. • 74 4. Van J. van Wingerde, gedaan en beëedigd den 12 dito. , 78 5. TWEE VERKLAARINGEN van J. van Kal en C. Lans $ gedaan en beëedigd de» 1 oden dito. 8c **i E. 1.  n INHOUD VAN HET E. i. VERZOEK en BEKLAG van A. Sommievcr, j& B.Beuning, D. Kok, W. J. Bos, H. Bos, J. Scheffers, II. Kraal, W. Blok, L. Blook , H van Oudheusden , D. Kasfelmg, H. % d. Boort, A. Nie- meyer, II. van Gr evenbroek en J. van Bommel; aan Heeren Burgemeester en van Rotterdam wegens liet voorgevallene op den 3den April; gedaan den nden dito. 83 2. BEEEDIGDE ATTESTATIE van zeventien perfoonen, grootdeels Jaastgen.. beklag gedaan hebbende , wegens de gebeurtenis van den 3den April, gepasfeerd den i2den dito. . gg 3. BEEEDIGDE VERKLAARING van zeven perfoonen ; woonende omtrent de plaats van, en betreffende het gebeurde op den 3den April, gedaan den i2den dito. 9$ F. EXTRACT uit de Refolutien en de Weth der Stad Rotterdam; ftrekkcnde tot verbod van Samenrottingen; in dato 5 April 1784. . 101 G. PU-  EERSTE DEEL. vi; G. PUBLICATIE van wegens de Wetli der Stad Rotterdam; nopens de verraderlyke attacque aan een Adelborst der Compagnie N°'. 9. van den 11 den April 1784. • • 102 Hl. MISSIVE van wegens Heerenifr/rgemeesteren der $ikd Rotterdén J, aan den Heer Raadpeniionaris; nopens het voorgevallene op den sden April; gedateerd den 4den dito 1784. • • io4 IV. EXTRACT uit de Refohtien van de Heeren Staaten van Holland en Westvricsland genomen op den 21 July 1784- V. B ER IGT der Wethouderjchap van Rot ■ ter dam, aan Hun Ed. Gr. Mog. op het beklag van Burgeren en Ingezetenen aldaar , over de oproerige discoursfen, gebeurtenkfen enz. in dato 20 July 1784- • ' • ' io9 VI. STUKKEN rakende de tumulteufe beweegingen in de Compagnie, N°. 11. op den 10 July 1784- als: A. BEËEDIGD RAPPORT van den Onder-Officier f. M. Schermers; gegeven den 16 July. . . I24 • * 3 B. RAP-  m, INHOXJD. VAN HET • - •• < ' •••T •■ B. RAPPORT van den Onder-Offi der P. Vcrfiap Junior; gegeven den '3 J"ly 1784. ... I29 C. RAPPORT van den Drilmeefter ' G. Ph. Rulach; gegeven den 15 july I>. EXTRACT uit het Register der ' ! Crimineele Befoignes van Heeren Schepenen der Stad Rotterdam van den 14. en i5den July dezesjaars; behelzen', de, het inwinnen der beëedigde verklaaringen van eenige Manfchappen uit de Compagnie ,N°. 11. . ,,3 E. EXTRACT uit het zelve laatstgemelde Register 'van den 16 Julys behelzende het onderhoud van 8 Depofanten, over vyf door hun gepasfeerde Attestatien, rakende het voorgevallene in de Comp. N°. 11., en het beëedigen derzelve Attestatien, voor gemelde Coliegie. „ . • 14^ F. EXTRACT uit het zelve Register van den ijden July; behelzende,het inwinnen van cene beè'edigde verklaaring van ten perfoon , voor hetzelve Coliégie, rakende het laatstgemelde. 147 G. EX-  EERSTE DEEL. gtfr G. EX TR ACT uit hetzelve Register van den 15 July; behelzende, het in winnen van eene beëedigde Verklaa-, ring, door een der Rotsgezellen van de Comp. N°. 11., wegens de laats tgen. gebeurtenis. , • H. PUBLICATIE van de Weth der Stad Rotterdam; nopens het voorgevallene op den 1 o July, gedaan den 17 July 1784. - • x54 VH. R E QJJ EST van eenige Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam aan de Ed. Gr. Mog. Heeren staaten van holland en westvriesland;tot beklag over de Oproerige discoursfen. en beweegingen in voorlz. Stad, en verzoek tot voorz-ieninge: Waar by geannexeerd, zes Verklaaringen wegens het. gebeurde in de Comp. N\ 11. op den 10 July. 15°"— ï84f VIII. REQJJEST van eenige verdere Burgeren en ingezetenen van Rotterdam; om gehouden te worden, als het bo-, ven gemelde Request getekend te hebben. . • 481 IX. REQUEST van J. J■ Elfevier, ** 4. 'Raad  * INHOUD VAN HET Raad in de Vroedfchap, Colonelen Ca, pitein van de Schuttery der Stad Rotterdam aan welgem. Hun Ed. Gr. Mog. tot onderkenning cn aandrang van de bovenflaande Requesten. j X REQJJEST van Opper- en Onderofficieren en Adelborsten van de Schuttery , aan welgem. Hun Ed. Gr. Mog. om gehouden te worden, als het vorig Request van eenige andere Burgeren en Ingezetenen mede getekend te hebben, ioj. XI. REQUEST van eenige verdere Burgeren en Ingezetenen, aan HunEd. Gr.Mjg. almede tot het bovengemelde oogmerk. 2Q? XII. E X T R A C T uit de Refolutien van Hun Ed." Gr. Mog. van den 28 July 1784- betrekkelyk bovengemelde Requesten, enz. enz. 2i2 XIII. EXTRACT uit dezelve Refolutien, van den 4 Augustus 1784; om op den 10 van die maand rot finaale afkomst van bovengemelde zaak te beiluiten. gtI- XIV. EXTRACT uit dezelve RefoluÜtn van den 6 Augustus 1784. pm de Me-  EERSTE DEEL.' Memorie van y. jf. Elfevier en het Request van L. ra« Zwyndregt , te Hellen in handen van Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot net groot Befoigne. 217 XV. MEMORIE aan Hun Ed. Gr. Mog., overgegeven door, of van wegens jf. Elfevier, Raad in de Vroedfchap , Colonel en gewezen Capitein van de Schuttery der tad Rotterdam, tot appui van deszelfs Request, op den 21. July 1784. ter Vergaderinge inge* diend. 220 Byl. A. 1. R E q-U EST van Burgers en lnwooners der Stad Rottterdam aan de Ed. Groot Achtb. Heeren van de Weth, van de maand, February 1784. . . . 274 2. VERKLAARIXG van H. van Aller en J. W, H, Spielefeld; wegens geweldenaryen, aan en omtrent het Hui van den Heer Elfevier gepleegd, voor en op den 8 Maart 1783. 277 B. R A P P O R T aan den Ed. Manhaften Krygsraad der Stad Rotter- * * 5 dam:  Xiï INHOUD va n bit dam ; behelzende een plan ter verbetering van de gewapende Burgery dier Stad, uitgebragt in het jaar 1783. . 33- C I- EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren van de Weth der Stad Rotterdam, van den 21 January 178.4; wegens het gebruik der Bajonetten, door de Adelborsten van de BurgerCompagnie N. 9. . . 30# 2. REQUEST van de Adelborsten der Compagnie N°. 9. aan de Heeren van de Weth der Stad Rotterdam, wegens het laatsgem. onderwerp. . . ^02 C 3. EXTRACT uit de Refolutien der Heeren van de Weth der Stad Rotterdam, van den 31 January tot het permitteeren van Bajonetten aan de Adelborsten van de Compagnie N°. 9, *" . 305 4. EX TRACT uit dezelve Refo» luticn van den 26 January, tot het permitteeren van de Bajonetten, onder voorwaarde van zulks al-  EERSTE DEEL. Xïiï alvorens te verzoeken. . 307 D, , VERKLAARING van L. van Zwyndregt en C. II. de Heer, wegens het gedrag van den Tainbour van Eek op den 27 February, gepasfeerd den 4 Maart 1784- , • • • 309 E. 1. VERKLAARING van O- der-Officieren uit de Compagnie N°. 9. rakende het voorgevallene met die Compagnie, op den 3 April 1784. en eenige vorige Waakbeurten; gepasfeerd den 9. July 1784- .. .. . • 3« 2. VERKLAARING van M. Coencn , en II. van Aller, rakende een verhaal van j. Verbom, wegens het voorgevallene op den 3 April 1784. . '. . 32» 3. VERKLAARING van zestienperfonen, in dato 8 July 1784; wegens het voorgevallene met de Compagnie N°. 9. op den 3 April 1784 en eenige Waakbeurten te • vctaren, . , » . 3 25 4. VERKLAAR IN G van J. Uur-  50* INHOUD VAN HET Durfden in dato 10 July 1784. rakende eene onderhandeling met, en ten huize van den Heer Hoofdofficiers» der Hoeven; nopenshet gebeurde op den 3 April 1784. 336 F. VERKLAARING van vyf Adelborsten, uit de Compagnie N°. 9.; wegens hun aangedane beledigingen en mishandelingen, federt het gebeurde van den 3 .April 1784; gepasfeerd den 14 Juty 1784 339 G. REQUEST van Onder-Officieren uit de Compagnie N°. 9. aan de Ed. Groot Achtb. Heeren van de WethderStad Rotterdam; tendeerende fatisfactie en protectie ; of anders demisfie van derzelver posten. . .30 H. i.enc. TWEE VERKLAA¬ RING E N; rakende den omgang van de, door Hun Ed. Gr. Achtb. de Heeren van de Weth aangeftelde, Onder - Officieren, in de Comp. N°. 9. met de twee be-  EERSTE DEEL. xV bcrugte Vrouwlieden, onder de naamen van Kaat Mos/el en Keet Swenk bekend. . 355-359 I. i. en 2. TWEE VERKLAARINGEN van J. IE Muiiers en P. de Waal, wegens hunne aanftelling als Onder-Officieren, door den Heer Col. Elfevier, en hunne afzetting en ontfchuttering , door de Heeren van de Weth. 362 — 369 K. VERKLAARING van een A. delborst en een Tambour uit de .Comp. N°. 9 ; wegens het dragen van Oranje - gecouleurde dragons en epaulettes, door eenige Onder-Officieren en Adelborsten van die Comp. op den 8 July 1784. . . 374 L. 1. en g. TWEE VERKLAARINGEN, wegens het molefteeren van de Compagnie r\°. 8-, op den 7 July 1784. . 377-33o M. i.ven 2. TWEE VERKLAA- RIN-  xvi INHOUD van het EERSTE DEEL. RINGEN, wegens molesten en offenfes , aan verfcheiden Burgeren gepleegd , in de maand juny 1784. ! N. VERKLAARING van drie perfonen ; wegens lasterlyke en beledigende gezegden , van zekere Martyntje Kalff', rakende de gewapende Burgery,.den Heer Elfevier, het Vryeorpsenz.opden ipden July 1784.390' XVI. REQUEST van L. van Zwyn(-regf, gewezen Luitenant van de Burger Compagnie N°. 9. aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en W;stvriesland, omme een onderzoek van zaken en gebeurtenisfen , ter herftelling van de rust en veiligheid; en ter juftificatie en protectie van den Sup- ' Pliant 395 XVII. EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van holland en west vriesland, van den ioden Augustus 1784 , töt het zenden van Heeren Gedeputeerden van HunEd. Gr. Mog. naar Rstterdam. . . §9% VER-  Verzameling VAN 8 T V E K E ET, Betrekkclyk tot het zenden eener commissie Van Hun Ed. Groot Mogendcn de Heeren staaten van holland en westvrieslaxh naar ROTTERBA Mi E X T R AC T uit de Refolutien van de Heeren Staaten van holland en westvriusland, in Haar Ed. Groot Mog. Vergadering genomen op Dingsdag den 13 April 1784. Ontfengen een Misfiye van Schout, BurgetnWsteren en Schepenen der Stad Rotterdam, gefchreeven aldaar den 12 deezer, houdende, tot voldoening aan Hun Edele Groot Mog. Refolutie van den'8 te vooren, eene gedetailleerde iafonnatie'  van het gepasfeerde by het tumult aldaar , als jneede van den achieelen ftaat der zaaken in die Stad, breeder met neegentien Bylaagen, hier na geinfereert. Fiat infertiOt Waar op gedeïibereert zynde, is goedgevonden en vefftaan, dat het voorfz. Berigt en de daar toe fpefteerende Bylaagen zullen worden geëxaminsert door de Heeren van de Ridderfchap , en Verdere Hun Edele Gr. Mog. Gecommitteerden tot bet groot Befogne, en de Vergadering daar op gedient van derzelver confideratien en advis. Acconh;rt met de voerfz. Refolutien, BÉRIGT  k 3 ft BERIGT van Schout, Burgemcc> teren en Schepenen der Stad. Rotterdam, omtrent het gepasfeerde by het tumult aldaar, als mede over den atlueelen ftaat der zaaken in die Stad. EDELE GROOT llrfc, HEEREnI JGEet heeft Uw Ed. Gr. Mog. behangt, ón 3 te doen toekoomen de Misfive, op den 4 deezer door den HeerPenfionaris onzer Stad gefchree ven aan den Heer Raadpenfionaris', ten fine om ten fpocdigfte in detail te worden geinfornieert van het gepasfeerde in die Misfive vervat, mitsgaders van dcu Haat, waar ïn de zaaken onzer Stad zig actueel bevinden. Waar omtrent wy zullende dienen van Berigt prealabel Uw Ed. Gr. Mog. vermeenen te mneten informeeren , dat de Compagnie Burgeren N°„' 9, geleid wordende door den Luitenant-Culonef én Raad in de Vroedfchap deezer Stad Jan Jacoh Elfevier, by welkers optogt de laatft voorgevallene confufie heeft plaats gehad, zedert een geruisen tyd gefcheenen heeft gcincurrcert te hebben' den haat van vcelen, inzonderheid onder de (matA i <  X 4 X k Gemeente deezer Stad, het zy dat die haat f§ veroorzaakt door dat in dezelve Compagnie zig bevinden eenige Leden van het Corps Vrywillige Schutters , het zy die haat is gebooren geworden , om dat de Adelborften van gemelde Compagnie zig zelve op eigener authoriteit en tegen het hun expresfejyk voorgeleezen Verbod der Regeering, hadden voorzien van Geweeren met Bajonetten, waar toe hun egter naderhand,, te gelyk met de overige Compagnien Burgeren, naar erkentenis hunner ongehoorzaamheid, de vryheid is toegedaan geworden, het zy eindelyk dat daar toe oorzaak heeft gegeeven het ongenoegen van een Tambour, welke door den LuiteHaHt-CoIonel Elfevier is gedemitteert geworden: zeeker is het, dat lx ven alle andere Compagnien Burgeren de toeloop van Volk by gemelde Compagnie N°. 9. in het optrekken naar het Stadhuis byzonder heeft plaats gehad, dog wel voornamelyk by de laatftvoorgaande optogt van dezelve, wanneer de oveduiden discóurien van ( het Gemeen zoo licentreus, de aandrang zoo fterk, het gefchreeuw zoo onbehouden, en de toeloop zoo dringende is geweeft, dat de Luitenant van dezelve Compagnie Leonardus van Zwyndregt het nodig heeft geoordeelt, onï halte te doen houden , en in het aanzien deitoegevloeide mcenigte zyne onderlicl.beude Manfchap met fcherpe Patroonen te doen laaden, het welk van dat goede gevolg als toen is geween, dat  X s X 4at het Volk, hier door zynde geintimideert geworden , hem de genoegzaame ruimte heeft ver* fchaft, om met zyne Manfchap voort te kunnen marcheeren, en, fchoon laat, op het Raadhuis tot het waarneemen van zyn Wacht te kunnen ge- , raaken. Dan, Edele Groot Mogende Heeren , wy hebben, hier van kennis krygende en de gevolgen redoutcerende, hier in vermeent ten fpocdigfle te moeten voorzien, en door eene emftige Waarfchouwing, met herinnering van twee nadrukkelyke Articuls der Ordonnantie op onze Burgerwacht, alle onverhoopte onheilen getracht voor te komen , welke Waarfchouwing wy de eer hebben fub Littera. A. hier nevens by te voegen. Dog, hoe zeer wy ons hadden gevleit,hier door te zullen hebben geprayenieert die affluentie van, Menfchen, dat onbehouden gefcureeuw en ftrafbare aandrang, waar door de Burgerye in derzei-, ver poll geturbeert en buiten flaat gebragt wierd , om hunne exercitiën te kunnen verrigten, en onbelemmert voort te marcheeren, is het echter, zoo als wy zyn geinformeert geworden, op Saturdag den 3 deezer gebeurt, dat meergemelde Burger Compagnie N°. 9, wederom deNagtwacht zullende betrekken, en de Burgeren ten dien einde op derzelver Loopplaats yergadcrende, rects door ecu aantal gepeupel op eene allerverregaanfre wyze zyn gedrongen, belchimpt, en door een, onbehoudeiv A 3 ge-  ' X 6 X gefchreeuw in derzclver verrichtingen belet ge^otden; waartoe vooral aanleiding geevende was een Vrouwspcrfoon , welke met het opheffen van Liedjes , welke telkens door Fluitjes beantwoort wiertic n, den aandrang en het gefchreeuw, als door een Sein, uit diverfe hoeken fcheen te beftuuren cn aan te zetten; al het welk den meergemelden Luitenant, waarfahynlyk hier uit voorziende de' difficulteitcn, welke hem in zyn opmarsch Honden te ontmoeten, heeft bedagt gemaakt, omdeRotsgczcllen , in de meergemelde Compagnie dienst doende, directelyk naar de Poorten te expedieeren, ten einde die ter behoorlyker tyd bezet zouden kunnen worden: dan door welker aftogt het Gemeen met meerder geweld op de Paradeplaats indringende, en dc zes Adelborften, welke waren gedetacheert, om dezelve plaats ruim te houden , zulks niet meer kunnende verrichten, heeft dc reeds meergemelde Luitenant doen refolvccren zyne onderhebbende Manfchappcn met ffcberp te doen laten , en tc'fcïis met alle befebeidenheid de menigte herinnert den inhoud der onlangs gepubliceerde fericufc Waarfchomving; mitsgaders "de Articulcn der Ordonnantie daar in gementtoncert; dog zulks vergeefs zynde en den aandrang cn het gefchreeuw band over hand vermeerderende, heeft zulks gcleegenhcid gegeven , dat zeckerPerfoon , welke fclieen een van de Aanvoerders te zyn, cn op welken de Luitenant van Za-yndregi zegt, van den beginne ' ' af  X 7 X :S aan het oog gehad te hebben, op verzoek van. denzelven wegerende behoorlyk plaats te maaken of zig ftil te gedragen, maar zig met een dreigende toon en houding onder zeer ladive expresfien verzettende , door de Dienaars der Juftitie op ordre van gemelden Luitenant is geapprchendeert, en niet zonder groote moeite, door den toeloop en aandrang van het Gemeen, welke hem trachte te ontzetten, binnen de Geleederen gebragt geworden. Dat vervolgens, zao als wy al verder zyn geinformeert geworden, gemelde Compagnie met deu voorfz. Gevangene tusfehen de Geleederen van bet agterlte Pelotton op marsch zynde gegaan en ftudicufelyk ter vermyding van meerder Volk , welke zig op de gewoonclyke route had vergadert, een anderen weg naar het Raadhuis ingellagen hebbende, in de zoogenaamde Baanftraat op zoo eene geweidadige v.ryze met het losfen van Geweeren , imytcn metSteenen, en bedreigen met Mesfen vau agteren is aangevallen geworden, dat ten einde voor te komen, dat zy niet uit elkander rakende in het gevaar zouden werden gebragt van geheel overrompeld te worden, de gemelde Luitenant de Compagnie van alle zyden heeft doen front maaken, en het agtcrlie Pelottou, waarop de aanval vooral gefchiedde, geweld met geweld heeft doen keeren, by welke gelegenheid een van het Volk, welke zoude geroepen hebben: zy fchicten maar met. A 4 los  X 8 x los Kruyt, door een der Onderfchouten is geapprehendeert geworden. Dat hier door eenige meerdere ruimte verkreegen hebbende, meergemelde Luitenant met zyne pnderhebbende mede-Burgeren voort gemarcheert en aan 't Raadhuys gekomen zynde, zyne Gevangenen aldaar overgcleevert heeft, cn voorts het zelve van vooren en van ter zyden, zoo veel doenJyk, heeft getragt te bezetten, tot zo lang eene andere Compagnie de verdere bezetting zoude comPleteeren; dat zyne Manfchap aldaar flaande, dooide ook aldaar 't famen gevloeide meenigte met tteenenis geworpen, >t welk zoodanig vermeerderde , dat de voorfz. Luitenant raadzaam vond wilde hyde Hoofdwacht en 't Stadhuys niet zien overrompelen, eenige Adclborflen op de plaats, daar de violentfte geweldadigheden gepïeegt en de meefte fteenen geworpen wierden , te doen Vuur gecven, waar door de meenigte verftrooit en by die gelegenheid nog een uit den hoop gcapprehendeert is geworden ; wanneer kort daar na eene der Compagnien tot verfterking aankomende, zig rond het Stadhuys plaatfte, terwyl de Burgeren van de Compagnie N». 9. in 't Stadhuys de Hoofdwacht lie.bben betrokken , en beiden de voorfchrecve Compagnien aldaar ook tot des Zondags morgens ten lo uuren poft hebben gehouden. Wy hebben, Ed. Groot Mog. Heeren, tot hier toe in zin en fubftantie gevolgt de informatien', wel-.  X 9 X prefke ons van dit voorgevallene mondeling en fchriftelyk door den Luitenant van Zwyndregi zyn gegeeven geworden, dog rieemëri tot verder elucidatie van Uw Edele Groot Mog. niet te min de vryheid, om de fchriftelyke informatien van den voorfz. Luitenant, waar in alle de omftandigheden, den toedragt deezer zaken concerneerende , omdandig fchynen tè zyn getoucheert, en zelfs onder prefentatie van eede geltcrkt, fub Littera B. Uw Edele Groot Mog. te doen toekomen, gelyk wy hier nevens fub Littera C. en D. ook meenen te moeten byvoegen de beëdigde verklaring der Officieren en Adelborften van gemelde Compagnie, mitsgaders die van andere Perfoonen , welke voor een gedeelte van het voorgevallene ooggetuygen geweeft zyn; dan, Ed. Groot Mog. Heeren, dewyl ter Kamer van Heeren Burgcmeeftercn op gepasfeerden Vrydag is ingekomen, en door Hun Ed. Groot Achtbaarc in ouze Vergadering isingebragt, zeker fchriftelyk verzoek , waar by de Supplianten, zig beklagende over den gevaarlyken toedand, waar in zy gedurende die Actie zich bevonden hebben, tevens fchynen te kennen te geeven , dat het hun is voorgekomen dat de Violente genomene mefures van dè Compagnie N*. ( 18 ):( Ut. 5. MEMORIE betonde het voor¬ gevallene, by gelegenheid, dcOndergetekende de Burger Compagnie N°. 9. onder Commando van den Heere Luit. Colonel JJ.Elfevier, op Saturdag den 3 April 1-84. heeft opgeleid. 3E/enige waakbeurten voor deeze laatfle, zyn 'er reeds zoo veele blyken geweest van de geneigdbeid onder het gemeen, om elkander op te ruyen , en was liet mogelyk onze Compagnie in desordre' te brengen, onder de Burgers , die daar inne adfffteerdcn, verdeeldheid te verwekken, op alle mogelyke wyze te infultecren en te intimideeren, den Heere Luitenant-Colonel Elfevier, zoo in Perfoon als de onderhorige Officieren, op de verregaanditewyze na te fchreeuwen , en daar by de onbefchoflte uitdrukkingen te gebruiken, waarvan onderandere de volgende een klaar bewys oplevert: namelyk,dat 'er onder dezen toegevloeide hoop tegen luyden, die beleefdclyk den hoed voor zyn WetEd. afligteden ,wierd gezegt: fpreekje tegens dien Blixem, liever een Steen op zyn Ziel! dat zyn WelEd. befloot om eenige reizen de waakbeurt met de volle Compagnie in Perfoön waar te neemen, tedugt zyndc dat deeze Preludiums van onaan' ge-  genaame gevolgen konden zyn , dog, daar zyn Wet» Ed. de Steen des aanfloots by het Gemeen fcheen te wezen, zag zyn Wei-Edele van dit voornemen af; dan, wel verre dat het daar mede cesfeerde, leide de volgende Wagt de Ondergetekende van de Paradeplaats agter de Prince Kerk naar het Stadhuys zelve op; onder een nog veel fterkcr dan gewoonlyken toevloed van Menfchen, die zig niet ontzagen de Compagnie, door een oproerig gefchreeuw van Oranje boven, de plaats niet alleen te betwiltcn , om zig behoorlyk te fcharen , en in order te (lellen; maar door hun gejuil het gehoor der Commando van den Ondergetekenden onmogelyk te maken , en den weg, die hy met zyne onderhebbende Manfchap pasfeeren moest, te belemmeren , zelfs die geenen , welke tot adfifteiitie ordinair en extraordinair by de Compagnie adfifteerden, op eenebrutaale wyze te bejegenen,en zelfs te fla'aiij al het welk zoo eene buytcngewoone beweging voor den ondergetekenden opleverde, gevoegt by de rapporten die hem ter ooren kwamen, dat zy agter de Compagnie bezig waren, de Steenen uit de Straat te halen, en 'er een paar gemeene Supplianten onder den hoop met bloote Mesfen zig vertoonden ; dat de Ondergetekende nodig oordeelde de Compagnie halt te doen houden, en zyne nader? hoorige Adelborften hunne geweeren metfcherpe Patroonen te doen laden; het welk van dat goed gevolg was, dat men ten minften in ftaat was, om B 2 door  X 2° X door het Volk, op de Nieuwemarkt en elders famen gevloek, door te dringen, en, fehoon zeer laat, de Hoofdvvagt te betrekken, en de nodige order te ftellen, om de Poorten te bezetten. De tegenftand, die de opgeruide menigte by deeze laatfte gelegenheid ontmoette, fcheen van eene zeer tegengeftelde uitwerking te zyn dan men verwagt had, dewyl de rapporten, die men van tyd tottyd van het Agterkloofter en elders ontving, zoo onvoordelig waren ten opzigte van ons gehouden gedrag, dat men met recden bedugt wierd, dat 'er by de volgende Wagt een veel erger attacque te wagten ftond; reden waarom de Ondergetekende alle de Adelborften van de Compagnie, met voorkennis van den Heere Lt.-Col. Elfevier, in het Zwynshoofd convoceerde, en hun daar herinnerde de fatale onhandigheden , daar zy in verkeert hadden , de fchandelyke vlugt van fommige Adelborften, op het moment dat hun ftandvaftigheid, moed en prafcntie allernoodzakelykft vereischt wierd, terwylzy, door hunne Geweeren in handen van het Gemeen over te geven, het zelve daar door middelen verfchaften tot hun eigen verderf; dier-, halven dat hy gaarne wenfehte te weten , wie''erzig opeeden eer verbinden wilde, om met hem de Wagt daar aanvolgende mede op te leiden, en in geval van attacque zig tot de laatfte druppel Bloeds te verwceren, en alzoo de eer van de Redering en de veiligheid van de Burgerye op te houden en te be-  < 21 >( befchermcn; dat, behalvcn de generale keur, de nu onlangs gedaane Publicatie ons het volkomen regt gaf geweld met geweld te keer te gaan; dat hy hun in zoo eene omftandigheid zekerlyk niet agterlyk zou zyn; waar op een getal van vyf en veertig Adelborften , benevens de Onderofficieren , zig verbonden ter Wagtparade te verfchynen, de omftandighceden mogten zig dan zoo onvoordeelig opdoen als ze wilden; dog het overige gedeelte der Adelborften geliefde zig vry te houden en te zien naar tyd en omftandigheid. — Eindelyk verfcheen de avond, die door de allezints ongunftige rapporten en gemompel onder het Gemeen beflisfen zou , of het Cepeupel, dan of de Regeering, wier Perfoon de Burgerwagt op het moment, als zy in de Wapenen is, repradenteert, de overhand zoude behouden. De Ondergetekende des avonds van den 3 deezer ter Paradeplaats komende, vond volgens affpraak de voornoemde vyf en veertig Adelborften benevens de Onderofficieren gereed om op te trekken; dan de toevloed van Menfchen was zoo groot, dat men anmogelyk in ftaat was zig op eene- behoorlyke wyze te fcharen, veel min de gewoonlyke manoeuvres te verrigten; deeze zorgelyke omftandigheid, die vermeerdert wierd door het ysfelyk gefchreeuw van Oranje hoven, het getier van Hoezee , en diergelyke Exclamatien , deed den Ondergetekenden bedagt zyn, om de Rotsgczellennaarde B 3 Poor-  )••( >:( Poorten te expedieeren, ten einde die op behoorlyker tyd te bezetten: dit fcheen onder de Omftan? ders een invloed te hebben , die tot Muit-Moorden Plimderzugt overfloeg, dewyl de Rotten met het woord naauwlyks waren afgetrokken, of het Gemeen drong niet geweld op de Parade meer en meer in, zoo dat de zes Adelborften, gecommitteert om dezelve plaats ruim te houden, het niet meer meefter konden blyven: dit deed den Ondergetekende relblveercn zyne onderhebbende Manfchappeh met fcherp te doen laden, en de opgeruide menigte inPerfoon hunne ouredelyke handelwyzc bedaardelyk onder het oog te brengen, en die muitelingen te herinneren de Publicatie van de Heeren van de Weth, ten opzigt van deBurgerwagt, onlangs gedaan, en te beduiden de ordres daar men mede gemunieerd was,om geweld metgewcJdte keeren; dog dit alles vergeefs zynde, deed dc Ondergetekende alle moeite aanwenden om een der Oproermakers uit den hoop te doen vatten, waar onder 'er één, van het oogenblik dat hy op de Parade kwam, hem in het oog was gevallen, die altoos de eerfte was in het opheffen van Hoezee en de brutaalfte bewegingen te maken , dat tot zulke hoogte klom , dat die Roervink, welken de Ondergetekende in Perfoon aanfprak, en vermaande zig wat ftiller te gedragen , of dat hy van fterker middelen gebruyk zou maken, kon goedvinden hem commanderend Officier op de brutaalfte wyze te bejegenen, zelfs met  X *3 X met bedreiging van flaan; dat den Ondergetekenden terftond deed refolveeren hem door eenige Dienaars van de Juititie (met voorkennis' van den IIcereHoofd-OiTicierenaffpraak met den vigilante» Onderfchout Plaat, in den omtrek van de Paradeplaats gepofteert) te doen opvatten, het welk met zeer veel moeite geëxecuteert wierd, alzoo 'er een toevloed van Volk kwam om hem te ontzetten , zoo dat men genoodzaakt wierd, wilde men den Booswigt behouden , een gelid Adelborften met gcvclt Geweer tot adfiltentie te doen indringen , waar door men in Itaat geitelt wierd, om den Schuldigen tusfchen een Pelotton te bewaaren en den marfch naar de Hoofdwagt aan te neemen; dan dat de Ondergetekende geinformeert was de ontzaggclyke meenigte, die de Burgerwagt ftond op te wanten, zoo op de Nieuwe- als Kaasmarkt en I luibuis, en bedugt voor eene aanranding, die een bloedbad ten gevolge zou kunnen hebben, en de kansmet een getal van 50 Man tegens circa 5000, waaronder zeer veelakwalyk geintentioneerden, te gering zynde om aan die beflisfing eene geheele Stad en Burgery te wagen, refolveerde by eene geheel andere route te neemen. De Penningsbrug door de Baanftraat en Breedftraat, over de Goudfche Wageftraat naar de Hoogltraat marcheerende ,wierd de Compagnie in de Baanftraat van agteren geattacqueert, zoo door het losfen van Geweeren met •fcherp, als fmyten met Steenen, het dreigen met B 4 mes,  )■( 24 >( ttiesfen, en aanvatten van gevelde Geweeren, alle. zints gefchikt, om de Compagnie te verftrooijen, en den Gevangenen te ontzetten, die nog met een Belhamel vermeerdert was, welke de Omftanders op het fterkfte verzeekerde, dat dc tegcnftand alleen met los Kruit zou geboden worden, — dan het werpen met Steenen vermcenigvuldigende, daar de Ondergetekende zelve ooggetuige van is geweeft, door 'er verfcheiden voor zyn gezigt te hebben zien zwecven,welke op de Adelborften, die naaft den Ondergetekende gingen , affluiten , zonder nog iq aanmerking te neemen de waarfchouwing die hem gedaan is door een Tamboer, dat 'er een Kogel voorby zyn Hoofd fluitte, deed hy Ondergetekende dc Compagnie van alle zyden front maken, en het agterftePelotton geweld met geweld kceren, waar door 'er een weinig ruimte kwam, dog enkel voor een moment; dewyl 'er terftond wederom een toevloed van Muitelingen op de Compagnie aandrongen, die intusfehen dcnkelyk geinformeert wierden, dat 'er eenige gekwetften waren gevonden, en dus overtuigt zynde 'er de fterkfte middelen in het werk geftelt wierden, om de eer van de Regeering en de veiligheid der Burgerye op te houden, vond de Ondergetekende raadzaam (vreezende eene tweede Attacque, die van er-er gevolgen kon zyn) terftond iemand te expediecren naar het Raadhuys, om dc Allarmklok te doen kleppen, waar door het Volk genoodzaakt zou zyn zig ieder  X *5 X ieder naar zyne loopplaats te begeeven, en alsdan hulp van andere Compagnien Burgeren te erlangen : — Eyndclyk door de welgeoefende en moedige Onderofficieren en Adelborften aan het Stadhuys gekomen zynde, en na de Gevangenen overgeleevert te hebben, was de toevloed van Volk weder op nieuw zoodanig vermeerdert, dat men bedugt wierd voor eene tweede Attacque, zoo dat de Ondergetekende zyne Manfchap, zoo verre als het getal toereikende was, op de beft mogelyke wyze pofteerde om het Stadhuys te bewaaren; terwyl nu het Gemeen van alle kanten famenvloeide, ons van twee zyden van de Iloogftraat en de beide Stadhuysfteegen konde influyten, was hier het gevaar het dreigendfte , dus wierden de Adelborften met gevelt Geweer van de eene zyde der Trappen van het Stadhuys tot aan de andere zyde, aan de beide hoeken derfteeg te beginnen, gepofteert, terwyl 'er eenige Manfchappen boven op de Trappen voor den ingang der Deur geplaatft wierden, tot zoo lange 'er eene tweede Compagnie aan zou komen, om de verdere Bezetting te completecren , dog zulks niet zeer lpoedig gefchie_ dende, wierd 'er door het Gemeen zoo nu en dan weder begonnen met Steenen te werpen, dat zoodanig vermeerderde, dat de Ondergetekende raadzaam vond, wilde hy de Hoofdwagt en het Stadhuis niet zien overrompelen, eenige Adelborften op de plaats daar de violentfte geweldadigheeden B 5 ge-  X a6 ):( gopleegt, en de meefte Sreenen geworpen wier* den, te doen vtuiren, waar door mén wederom wat meerder ruimte kreeg , tot dat de Compagnie N°. 10. tot verfterking aankwam, die zig vervolgens rondom het Stadhuys plaatite, terwyl onze Compagnie de Hoofdwagt beuok. Haar Edele Groot Agtbaare de Heeren van de Weth, vervolgens vergadert zyndc, wierden de Compagnien N«\ 9 en 10. gelalt zig tot 's morgens *tcn 10 uuren in de Wapenen te houden, als wanneer zy zouden worden afgeloft; dog het yffelyk getier van Oranje boven onder de Rotsgefellen van beide de Compagnien wierd zoo heevig, dat •men met recden bedugt wierd voor onaangemame gevolgen, en dierhalven vond de Ondergetekende goed, met overleg van den commandeerenden Officier vanN0. 10., aan den Heer Hoofdofficier in confideratie te doen gecven, of het niet "beft was de Rotsgczellen , des morgens om 6 uuren maar allengs en by Parthyen te laaten aftrekken, terwyl de Adelborften en verdere Opper- en Onderofficieren hun poft zouden houden tot hun by Haar Ed. Groot Agtbanren beftemden tyd; dat allc■zints goedgekeurt Plan ter uitvoer gebragt zyndc, herftclde de ruft, en deed een luidrugtig gefchreeuw eindigen, het geen naar het oordeel van den Ondergetekende eene nieuwe confufie had kunnen te weeg brengen: eimlelyk wierd des morgens om 10 uuren  puren de Compagnie Np. 9. afgeloft door die vaa Mw. 11, Lnager ftond, Dit bovengaande verklaarc ik Onderge» tekende in zin en f'ubftantie de zuivere waarheid te zyn, prefenteerende het zelve , des gerequireert wordende, met folemncele eede te beveiligen. Geteekent, L. v. Zwyndregt, Luitenant in de Compagnie N". 9. Onder ftond, Accordeert met dcszelfs Origineel. By my als Secretaris. Was geteekent, ff. van Zuy/en van Nyevehr * * VER.-  X 28 X Litt. C. i. Loco. VERKLAARING van Kor: nelis de Vogel en Jacob Bell, Adelborsten onder de Compagnie Burgeren N°. 9, nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. Heden den elfden April een duyzend zeven hondert vier en tachtig, Compareerden voor my Jacob Pkter Beerman, Notaris Plublicq te Rotterdam, en voor de nagenoemde getuigen, Kornelis de Vogel en Jacob Bell, woonende beiden binnen deeze Stad, en zynde van competenten Ouderdom , zynde Comparanten beiden Adelborften onder de Compagnie Burgeren Ne. 9. ende verklaarden zy Comparanten, tot Ampliatie en Corroboratie van de verklaaring, door hen Comparanten nevens andere Adelborften op den 9 en 10 deezer voor my Notaris en getuigen gepasfeert, en zulks mede ten reqüjfitie van allen den geenen' wien zulks zoude mogen aangaan, en om te dienen daar en zoo zulks vereifcht zal worden, voor de oprechte waarheid: Dat zyDcpofanten,oPSaturdag den derden deezer, van hunne Huizen afkomende om naar dc Para'  X *9 X Parade te gaan, door de meenigte van het Volk, in dien weg zynde, hevig zyn uitgejouwt en nagefchreeuwt met een gewart geroep, waar uit de Depofant de Vogel verklaart verdaan te hebben: kyk die Blixems: net als de Solclaaten, de rokken epgehaakt, en meer woorden, waar van hy geen recht bericht kan geven, doch echter ten aanzien van de gemelde met die of diergelyke woorden in zin en fubftantie. Dat zy, op de gemelde Paradeplaats komende, aldaar zoodanigen toevloed van Menfchen hebben gevonden , dat het hun onbefchryflyk is , zo wel als het gefchreeuw daar by gedaan. Dat hun oogmerk was om zich in drie gelederen te fchaeren , doch dat de plaats zoodanig bezet was, dat zyDepofanten niet dan met veel moeite en vriendelyke follicitatien zich by hunne mede - Adelborsilen hebben kunnen voegen; waarna zy doof den geweldigen aandrang geene ruimte konden krygen om zich in eenige erdre of postuur te (lellen , anders dan om zich naast elkander te fluiten. Dat zy Depofanten alzoo eenigen tyd gebleeven zynde, het Volk achter hun te famen liep , en hun voor tegen de borst bleef (laan, zoo dat 'er dikwyls verzocht wierd dat zy wat te rug zouden gaan. Dat daaraan door fommigen wel wierd voldaan met een of twee treden achter uit te wyken, doch dat anderen op de brutaalfte wyze zulk een verzoek beantwoordden met te zeggen: de plaats h vior  X 3° X voor myn zoo goed als voor jouw, en wat wouw je doen; alles meede met die of diergelyke woorden in zin en fubftantie , en dat de gemelde bewoordingen met ysfelyke vloeken vergezelt zyn geweeft. Dat de aandrang van 't Volk daarop weder is vermeerdert en aangekomen, onder een geroep van ( Oranje boven enz. ), zoo als de Depofant Bell ook verklaart uit het Volk te hebben horen roepen: Laad nou', nou moetje laadcn Bik xems, en dan fchieten; en daarop geantwoort Zynde, Vrienden, wy hebben nog geen order, daar* op iemand uit het Gemeen heeft gezegt: neen; zy moeten eerst fchieten. Dat vervolgens de Luitenant van Zwyndregt en Onder-Officieren, (zao als de Depolanten beiden verklaaren ) op de Paradeplaats komende, daarop het rumoer, de verwarring en het gefchreeuw onder het Volk fterk is vermeerdert, en zy nog met meer ftyf hoofdigheid hunne plaatfen hébben willen behouden.-1 Dat door eenige der gemelde Adelborften met zagte woorden en 't Geweer dwars houdende, wel is getracht wat plaats te krygen, doch dat zy overal brutale tegenftand hebben ontmoet. Dat vervolgens geordonneert zynde aan gemelde Adelborften om te zien dat zy drie geleederen kregen, dc Depofant de Vogel naar de gemaakte fchikking zyne plaats heeft bekomen op de linker Vleugel van .t derde gelid, en de Depofant Bell in 't zelve aehterftc gelid. Dat  Dat vervolgens het Commando komende om te laaden; 'er, terwyl het Geweer vlak genomen wierd, eene alderhevigde beweging onder 't Volk ontltond; welk Volk reeds zodanig gefchreeuw bad gemaakt, dat 'er geenerley Commando kon verdaan worden. Dat zy Depofanten, toen opziende , hebben ontdekt dat het voorde gelid de Sabels blank hadde,waarop zy liedenDepofanteu van achteren avanceerden om hun alzoo te onderde unen. Dat zy daarop gewaar zyn geworden, dat iemand uit den hoop Volk was aangegreepen, met welken men wordelde, en daarop toegefchoten zynde, de Depofant de Vogel (zo als hy alleen verklaart) daarop zyn Geweer opligttede, in meening dat zy 'er tusfehen in moesten, doch zag hy Depofant toen, dat zulks de Dienaars der Justitie waren , die een Kaerel vast hadden, en dat het Volk , zoo hem voorkwam, aandrong om hun dien te ontzetten , waarop hy Depofant zyn best deed om dezelve ook te helpen omcingelen, en van het overige volk af te fcheiden. Dat het gedrang een weinig gedilt zynde, zylieden Depofanten (zoo als zy nu beiden verklaaren), zich weder hebben gefchaart, en de Depolant tle Vogel (zoo als hy zulks alleen verklaart) op de linker Vleugel van het tweede Gelid van het eerdePelotton geraakt zynde, gemelde Compagnie gezwenkt zynde aan het marcheeren is geraakt. Éa  )••( 32 )=( En verklaaren beide de Depofanten , dat zy in deeze confufie, zoo veel hun gehoor toeliet, hebben vernoomen, dat 'er een fchoot van de zyde van de Boterfloot uit het Volk is gedaan. Dat zy Depofanten op marsch zynde, zy niet minder dan te vooren zyn gehoont, gevloekt en befchimpt, cn zoo hun voorkwam beloert, als of men eene opening zogt om in te dringen. Dat zoo wel als de aandrang door de gevelde Gewecreu , met welke gemelde Compagnie aftrok , moeyelyker was, zylieden echter in het omzwenken van de Baanftraat aangevallen, en op de agterlte Pelottons geattacqueert zyndc , vervolgens , zoo zy vernamen, en de Depofant Bell zag, van achteren het gedrang niet verminderde; dat daar op wierd gecommandeert halte te houden, en aan allen zyde front te maakcn. Dat te dier tyd de Depofant Bell, (zoo als hy alleen verklaart) by het zelve zwenken uit het Volk van de zyde van de vest, zoo hy Depofant moet vooronderftellen, van onderen op of onder de hand een fteen is geworpen, en dat dezelve fteen vlak tegen de plaat van zyn Port d'Epée gekreegen hebbende, hy Depofant daarop het hoofd rechtsom gedraait heeft, zynde de aandoening van de fchok zoodanig geweest, als of hy Depofant met een hamer was geflagen; — dat hy niet wetende of hy Itaan of vallen zoude van wegen den fchok, die hem door hel lichaam ging, zich daarop immediaat heeft her- ftèlt,  X 33 X ftclt j nis wanneer met de trom het fein wierd gegeven dat gevuurt moest worden, zoo als zulks dan toen ook voor de eetlte maal uit hun lieder Corps is gefchiet, cn dat te dier gelegenheid zyn gebeurt de twee Schoten uit het Volk, by de Attcftatie, door hem Comparant als boven gëpasfeert# vermeit- Endc verklaaren zy beide Comparanten: 'Dat aan hunlieden by de Exercitie gezegt en ónderrigt was, dat, ingey/aUé zy geattacqueert mogten worden, en na 't formceren van Quarrée door het gejuil van 't Volk geen Commando konde gehoord worden, als dan het liaan van Alarm met een Trom tot een lein zoude dienen om een algemeen en aauhoudent Vuur te maaken, tot dat een roffel met den Trom te kennen gaf dat de ordre ophield, en de flag het voorige Front weêr deed heritelleh. . . . . En verklaarde de Depofant de Vogel alleen, dat dit Quarrée in de algemeene nood van gemelde ■Compagnie gemaakt zynde, de Trom als toen Alarm heeft géflaagen , en daar op uit het achterfte Pelotton is gevuurt, doch dat dewyl op het voorfte gedeelte geen Attacque voorviel, hy Depofant met de overige Adelborften , welke nevens hem aldaar aan de Linkerflank (van welke hy Depofant. alleen kan getuigen ) geplaatst waren , alleen met gevelde geweeren zyn blyven ftaan , en niet gevuurt hebben, wyl daar geen aanval was ; fchoórt C k  X 34 X zy aldaar mede vaardig (tonden om zich op de eerde aanval te venveeren, zoo als achter wierd gedaan. En dat, zo ras de roffel en flag van den Trom gekomen was, zylieden zich daarop hebben herftelt, en de geweeren in hunne vor:;.e rigting en bun Manfchap in vorig front gebragt, zonder dat hy Depofant na dat Commando uit hun lieden een fchoot meer heeft gehoort. Dat hy Depofant zich mede herinnert, en al200 hier mede verklaart, te dier gelegenheid uit het Volk, dat met hoopen by een wat, te hebben hooren fchietcn; zynde voorts door 't verplaatfen van den Gevangenen uit hetVaendel Pelotton, alsmede door het inbrengen van een tweeden Gevangenen , de Compagnie een weinig gederangeert geraakt, doch door een vaardig fluiten weder fpoedig herdelt; by gelegengeid van welk derangement de Comparant Jacob Bell, zo als hy zulks alleen verklaart, van zyn vorige plaats afgeraakt en op de zyde van den Onder-Officier Madry gekomen is, terwyl de Comparant de Fogel (zo als hy meede alleen verklaart) by die gelegenheid zich heeft bevonden in 't eerde gelid van 't tweede Pelotton , hebbende een ander zyne plaats ingenomen, die hy ook denzelven liet. En zynde het voorfz. derangement (zo als de Depofanten beiden verklaaren ) ook daaraan , zo zy meenen, toe te fchryven, dat de dienaars der Juditie tot dekking der Gevangenen meer Volks nodig hadden. En  X 35 X En verklaart de Depofant de Vogel alleen: dat zy alzo onder een geltadig gejuil, befchimping cn uitjouwing van het Volk , voort marcheerende „ onder anderen hy Depofant heeft gezien, dat zeker Kaerel, geltadig bukkende onder de gevelde Gcweeren, op de Gevangenen loerde, en welke Kaerel, zo hem toefcheen, van een liegt voorkomen was; doch dat aldaar echter niets geweldigs ondernomen zynde, zy tot aan bet Stadhuys zyn genadert,en na aldaar hun front weder aan alle zyden gemaakt te hebben, hy Depofant daarop met meerder Manfchap is naar boven getrokken. Dat de Depofanten, zo als zy beide verklaaren, alhier de post aan de Oost-Zyde op de trappen van 't Stadhuys gekregen hebbende, en met het Geweer over de leuning leggende , aldaar nog hebben moeten ondervinden, dat eeh hunner Adelborften , genaamt Lion, welke zich eerst aan 't Stadhuys op het luiden der Klok had gegceven, weigerde zyn Geweer te laden, waartoe zy Depofanten hem niet dan met veel moeite hebben gekreegen, door hem een hunnerPatroonen te geven, En verklaaren de Depofanten laatftelyk: Dat zy op deezen post ftaande,hebben gezien, dat 'er uit bet Volk, dat in de Stadhuysfteeg byeen vergadert was, cn uit een hoop, die op de pothuyzen over 't Stadhuys Honden, verfcheiden fteenen zyn geworpen op het Cordpn van gemeldeCompagnie, C i dat  ):( 36 X dat voor 't Stadhuys gcpoftcert ftond, en dat een der Adelborften, (zoo als de Depofant de Vogel alleen verklaart') daarop ordre is komen vragen om te Vuuren op den gemelden hoop, zoo als ook een der Onder-Officieren naar binnen gegaan zynde , ook kort daarop naar beneden is gegaan. Dat hy Depofant dien voorfz. post bewaart heeft, tot dat zyn verfterkt geworden en vervangen door de Burger Compagnie N°. 10; als wanneer zy vryheid hebben gekreegen om onder de Hoofd-Wacht te gaan. Gevende de Depofanten voor redenen van wetenfchap , het geene voorfz. ftaat, zeiven gezien, gedaan, gehoort en bygcwoont, ondervonden of ook verrigt te hebben refpeclive, en al 't zelve nog wel te geheugen: voorts als in den text. Bcreit zynde de vorenftaande verklaaring, yder voor zoo veel zyn gedepofeerde daarby aangaat, des noods, en daartoe nader verzogt zynde , met Solemneclen Eede te bcveftigen. Aldus gedaan en gepasfeert binnen Rotterdam, ter prafcntie van Ifaac Smits, en Adrianus van Megchelen als getuigen, die de Minute deezer, nevens de Comparanten en my Notaris, hebben •ndsrtoekent: Onder ftond, Quod Atteflor, Was geteekent, J. P. Beyerman, Not. publ. t Lau-  X 3? X Laager ftond. Compareerden voor de ondergcfchreevene Schepenen der Stad Rotterdam, CerneUs d; Vogel en Jacob Bell, Depofanten in de voorenltaande Atteftatie gemelt, dewelke verklaarden onder folemncele ecde, hun Depofanten afgenoomen als regt is, na dat aan hun dezelve Atteftatie van woorde te woorde was voorgeleezen , den geheelen inhoud van dien, ieder voor zoo veel hem aangaat, waar en waar» agtig te zyn en daar by te perfifteeren, met deezc uitzondering nogtans, dat zy Depofanten niet prxcifelyk kunnen- bepaaleu, of de fchoot, waar van op pag 3a. van de voorenftaandc Atteftatie melding wordt gemaakt, is gekomen van de zyde van dc Boterfloot. :— Zeggende de Depofanten ieder afzonderlyk : Zoo waarlyk helpe my God AJmagtig! bi kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt dee^e met onze gewoone Signatuure onderteekent, op den 12 April 1784. Was geteekent, C van Hemde., Ad. J. Ohreeiu e 3 ver».  X 3H X tit-t. C, 2. Loco. VERKLAAR ING van Wil» lem du Bois, Gerardus Mols, Christiaan de Vlieg, Jacobus van Solingen, Jacobus Melgerbach, Hendrik van Someren, Jobannes Verhoog, en Anthony Homberg, Adelborsten onder de Compagnie Burgeren N°. 9. nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. O P heden den 12 April 1784. compareerden voor piy Jacob Fitter Beyerman, Notaris publyk te Rotterdam, cn voor de nagenoemde Getuigen, Willem du Bois, Gerardus Mols, Chriftiaan de Vlieg, Jacobus van Solingen, Jacobus Melgerba: '\ Hendrik van Someren, Johannes Verhoog, en Au•thony Homberg, Zyndc alle de Comparanten Adelborften in de Burger Compagnie deezer Stad, gedefigneert met N°. 9. en alhier woonagtig, mitsgaders van competente ouderdom , dewelken verklaarden terrequiiitie van allen den geenen , wien zulks zoude mogen aangaan, en om te dienen daar en zoo zulks ver$ischt zal worden, voor de opregte waarheid. Dat  X 39 X Dat op Saturdag den 3 deezer maand, des avonds wanneer gemelde Compagnie op haare vergader* plaatfe was te iamen gekomen, met oogmerk om van daar als naar gewoonte'óp te trekken naar het Raadhuis deezer Stad, om aldaar op hunne tourbeurt de nagtwagt te houden en waar te neemen, een zeer groot aantal Menfchen zig op de gemelde vergadcrplaatie bevonden. En verklaaren de Depofanten du Bots, Mols, de Vlieg, van Solingen, Melgerbach en Homberg. Dat zy, zoo veel hun aangaat, geen aandrang van Volk op de gemelde Wagt hebben gezien, of infultes tegen de Burgerwagt gehoort, maar wel dat 'er groot gefchreeuw onder het Volk is ontftaan, zoo dat zy van Commando als anders genoegzaam niets konden hooren, hebbende de Depofant Ver» hoog ook aandrang cn brutaliteiten uit het Volk tegen de Wagt gezien. En verklaarde de Depofant van Someren, dat hy mede niet alleen een groot gefchreeuw en geraas onder het Volk heeft gehoert, maar ook een groot gedrang heeft ontdekt, en is ontwaar geworden. En verklaarde de Depofant de Vlieg alleen, dat hy op de Paradeplaats ftaande heeft gehoort, dat iemand uit het Volk tegen een der Adelborften van hunne gemelde Compagnie heeft gezegt: ik zelje firak wel krygen met je zwarte hair, en dat ook die Mansperfoon ,hoe zeer daar toe verzogt, niet te rug is willen gaan. C 4 E»  >•( 40 )< E,n verklaarde de Depofant Homberg alleen : dat zeek ere Timmermans Kïicgt, aldaar ftaande, tegen den Tambour van gemelde Compagnie zeide : als gy. geen Hollandfche Marsch Jlaat, hoort gy by de Compagnie niet. Voords verklaaren allen de Depofanten, dat zy van het waarfehuuwen van den Luitenant van Zwyndregt, cn het herinneren van de Publicatie aan het Volk niets hebben gehoort, nog ook niets gezien omtrent dc bedreigingen van zcélcer Mans* perfoon , door .Schouten en Dienaars der Juftitie naderhand geapprchendeert, maar wel verklaaren de Depofanten ook niets gezien te hebben, van bet voorgevallene met den Tambour van gemelde Compagnie, genaamt Jacob N'oè'l Klaufer, hoe zeer hun zulks door anderen is verhaalt; dog hebben allen de Depofanten echter uit de gebaarden van den Luitenant wel opgemerkt, dat hy het Volk fcliunwde, Wydèrs dat zylieden , onder liet ftaan op en het afmarchécren' van gemelde Paradeplaats , door geene Steenen uit het Volk zyn getroffen, nog daar mede hebben zien gooyen, als alleenlyk de Depofant van Solingen, welke verklaarde met een weinig Kalk óp de punt van zyn hoed getroffen te zyn. ' Dog dat (zoo als de Depofant van Someren alleen verklaart) met hunne gemelde Compagnie uyt dc Baanftraat in deBrecftraat gekomen zyndc, als  X 4i X als toen van een Hoekhuys is gegooyt met een §teen, die voor de voeten van den Lt. van Zwyndregt is neder gevallen. Voorts verklaarde de Depofant Gérardus Mols, alleen: Dat wanneer door Schouten en Dienaars der Juibtie zeeker Mansperfoon was gevat, het Volk aangevallen en getragt heeft den geuxclden Mansperfoon te ontzetten en uit hunne handen los te rukken; dog dat zulks vrugteloos is afgeloopen, alzoo gemelde Schouten en Dienaars ook toen door, hunne Compagnie zyn geadiiltecrt geworden. En verklaaren alle de Depofanten: Dat zy, op de gemelde Parade of Vergaderplaats , uit het Volk niet hebben hooren fchieten. Voorts, dat zylieden van daar met gevelde Geweereu zyn gemarcheert tot aan de Baanftraat alhier, en dat gednurende dien tyd,zoo als de Depofanten Mols en Melgerbach verklaaren , wel. op hunne Compagnie door het Volk is gedrongen, dog dat zy niet hebben kunnen ontdekken (zoo als de overige Depofanten zulks mede verklaaren) dat zulks zoude zyn gefchiet met oogmerk om daar door in de Compagnie te komen , als verklaarende de Depofanten zulks aan hunne zyde niet te hebben ondervonden ; dog verklaart de Depofant du Bols een Man in het vriendelyke te hebben gewaarfchouwt te wyken, en daar op uit het Volk C 5 ten  K 42 X ten antwoord te hebben bekomen: houd dan de Snaphaanen op. Dat zy Depofanten aan de Baanftraat gekomen zynde, en aldaar zullende zwenken, als toen zoo a's de Depofanten de Vlieg en Melgtrbach vermee»en gehoort te hebben, uit het Volk is gefchoten, en daar op een aandrang gevolgt zynde , wyders, zoo als nu alle de Depofanten verklaaren, door den voorfz. Officier van Zwyndregt halte geeommandeert zynde, vervolgens aan alle zyden front is gemaakt, dog dat egter den aandrang niet verminderende , gemelde commandeerendc Officier van Zwyndregt een Sein aan hun Depofanten door het flaan van den Trom hebbende doen geven, eeuigen van hun lieden daar op hebben vuur gegeven. Dat zy vervolgens, hunne vorige pofltie weder op Sein van den Trom veranderende, met gevelde Gewecren en Pclottons verdeelt naar het Stadhuis zyn afgemarcheert, hebbende de Schouten eu Dienaars derjuïtitïe niet hunne zoo op de Paradeplaats als in Eaanliraat gea£préhen(fee>de Perfuonen, dog van welke laatfte apprehenfie zy Depofanten verklaaren niets vernomen te hebben, tusfchen beiden. Dat zy aan het Stadhuis genadert zynde, aldaar fommige van hun Depofanten zyn boven gebleven, te weten de Depofanten du Bols en van Solingen , dog dat de Depofanten Mols, de Vlieg, van Someren  H 43 X ren en Melgerbach aan het Stadhuis hebben poft gehouden. Dat gccne der vyf eerfte nog ook der twee laatfte Comparanten heeft vernomen , dat het Volk alvorens het vuuren door de Officieren is gewaarfchirwt, als hebbende de Depofanten du Ilois en van Solingen, Verhoog en Homberg zig toen boven op het Stadhuis en de Depofanten W>W% Melgerbach en de Vlieg onder in het zelve bevonden, dog dat dc Comparant van Someren die waarfchuuiving wel heeft gehoort; zoo als hy Comparant ook by het aftreeden van het Stadhuis heeft gezien dat met een groote Steen uit het Volk geworpen wierd, welke egtcr niemand gclukkiglyk heeft be» fchadigt. Dat de Depofanten Mols, Melgerbach en de Vlieg ten tyde van het gemelde vuuren aan het Stadhuis zig als vooren onder in het zelve bevindende, op het geroep van overal wel zyn uitgekomen, dog dat toen het geweid bedaart was, zoo als zy Depofanten op hunne pollen ftaande ook hebben gezien dat door zeekeren Perfoon, hun bekent of benoemt zynde als den Wynkoper van den Broek, om cn by het Stadhuis (taande , verfcheide poftuuren en Lighaams bewegingen zyn gemaakt, dog dat zy Depofanten denzelven niets hebben hooren zeggen. Laatftelyk verklaarde de Depofant Mdgerbach alleen: Dat  X 44 X Dat hy naby het Stadhuis verfcheiden malen uit den hoop met Steenen heeft zien gooyen, dog dat hem Depofant onbewuft is, waar dezelve van daan kwamen of geworpen wierden. Gevende de Depofanten voor redenen van wetenfehap , het geene voorfz. Haat zelve gezien , gedaan, gehoort cn bygewoont, ondervonden of ook zelve yerrigt te hebben refpective, en al het zelve Uog wel te geheugen, voords als in den text; bercit zynde zy Depofanten omme hunne vorenilaande vcrklaaring, ydcr voor zoo veel deszelfs daar by gedepofeerde aangaat, des noods, en daar toe nader verzogt wordende, met folemneelen Eede te beveiligen. Aldus gedaan en gepasfeert binnen Rotterdam, ter prafentie van, Ifaac Smits cn Adrianus van Megchelen als Getuigen, die de Min'ute xleezer, nevens dc Comparanten en my Notaris, hebben onderteekent. Onder ftond, Quod Attestor, Was geteekent, J. P. Beyerman. Not. pub. Laagcr ftond. Compareerden voor de Ondergefchrecven Schepenen der Stad Rotterdam, alle de Depofanten in de voorenftaande AtUfhtie ge- melt,  X 45 X Snelt, (den Depofant Hendrik vanSomerm alleen uitgezonden) dewelke verklaarden onder folemneelen Eede, hun Depofanten afgenomen , als regt is, na dat hun dezelve Atteftatie van woord tot woord was voorgeleezen , den geheelen inhoud van dien, yder voor zoo veel hem aangaat, waar en waaragtig te zyn en daar by te perfisteeren, zeggende de Depofanten ieder alzonderlyk : Zoo waarlyk helpe my God Almagtigl In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepene». voornoemt deeze met onze gewoone Siguatur'e «nderteekent, op den 12 April 17S4. Was geteekent, C. van Hemde. Ad. J. Obreen, VER-  Litt. C. 3. Loco. VERKLAARING van Cornelis jorisfen, Lands Pasfaat onder den. Corporaal Jan Bikkers, behoorende tot de Compagnie Burgeren N°. 9., nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. Op heedeu den 12 April 1784. compareerde voor my Jacob Pieter Beyerman, Notaris Püblicq te Rotterdam , en voor de naargenoemde Getuigen, Cornelis Jorisfen, Lands Pasfaat onder den Corporaal Jan Bikkers, behoorende tot dc Burger Compagnie N°. 9. zynde van competenten ouderdom , dewelke verklaarde ten behoeve en ter requifite van die gecnen, welken zulks zoude mogen aangaan, en om te dietien daar en zoo zulks vereischt zal worden , voor de opregte waarheid : Dat hy op Saturdag avond van den 3 deezer maand, de post van zyn gemeldcn Corporaal moeten waarneemen, op het Klokflag van tien uuren van zyn Huis gaande , naar de Vergader- of Paraplaats van gemelde Compagnie, welke dien avond de Wagt moest houden, aldaar komende eene groote meenigte heeft Volks vergadert gevonden. Dathy door den Provoost naar den Luitenant van Zwyn-  X 47 X Zwyndregt* welke dien avond commandeerend Officier was, gebragt en gezonden zynde, met» oogmerk, dat die hem Depofant het woord zoude geeven, alstoen door een klein Jongetje met een Stokje met Oranjecouleurt Papier, agter welke zig een zeer lange Karei geplaatst had, dermaate is gedrongen, dat hy meer dan driemaal gemelden Luitenant het woord heeft moeten afvraagen, tegen wiens lighaam hy wierd aangedrongen. Dat hy het zelve eindelyk bekomen hebbende, Voorts door den zeiven is geordonneert, om nil 0}*ar na zyn Post te gaan, zynde,zoo als voorfz» is, aan het Stadhuis geweest. Dat hy Depofant ïldaar komende, de Trappen van het gemelde Stadhuis met veel Volk heeft bezet gevonden. Da» hy dezelve meenigte zeer dikwils vriendelyk yerzogt hebbende, te rug te wyken, en van de gemelde Trappen af te gaan, om plaats voor de Wagt te maaken, daar in, na veel moeite aangewent te hebben, is geflaagt, hebbende fommigen uit het Volk hem te meermaalen op zyn zeggen grantwoort: wel, mag ik hier niet flaanV — „ en, waarom is deeze plaats voor my ook niet? — alles met die of diergelyke woorden in zin cn fubftantie. Dat eindelyk by het Luiden der Stadhuisklok een gedeelte van het Volk . is afgeweeken, dog j^t anderen aldaar zyn ftaan gebleevcn , en dc Compagnie hebben afgewagt. — Dat dezelve dan ook aan  X 48 )•( arm het Stadhuis komende, de Wagt hl een ronde Cirkel is beflooten , na dat dc Gevangenen, die by hun waren, zyn rtaar boven gebragt. —• Dat daar bp een groot gedrang oiitttón'd, waar op een meenigte Steenen uit de Steeg van de Wisfelbank wierden geworpen. Dat de conimandeerende Officier van Zwyndregt, zig daar op by de meenigte voegende, heeft gezegt : Vrienden maakt plaats, en die 'er niet nodig heeft, gaat heen, want ik kan het niet houden ; en zal anders genoodzaakt zyn brdres tót Vuuren. te gceven. Dat de meenigte zig daar aan niét ftoorende, gemelde vah Zwyndregt die ernftige vermaning nog tot twcemaaleu, cn dus driemaaïen heeft herhaalt, cn met zyn gebaarden de mee^ higte tragten te doen afwyken; dog dat, wyl zulks' al weder niet helpen riiogt, daar op vuur is gecommandeert, cn door de Adelborsten ofwel eenige derzelvcn is gevuurt. Dat kort daar op door Helbardiers en andere Dienaars der Justitie is gegrepen, en in de Deur ónder het Stadhuis naar de Corps de Garde gebragt zeeker Perfoori, door hun by het voorgemelde gedrang gevat: en dat hy Depofant voorts de gemelde Post niet eerder heeft verhaten, dan na_dat de Compagnie N°. 10. was aangetrokken, als wanneer hy Depofant naar binnen is gegaan. Eindigende hier meede zyne Verklaaring, eri gecvende voor reedenen van wetenfehap het geené voorfz.'  X 49 X voorfz. ftaat, zelve gezien, gehoort en bygewoont te hebben, al het zelve nog wel te geheugen. Bereit zynde hy Depofant, zyne hier vorenftaande Verklaaring, des noods, en daar toe nader gerequireert wordende, met folemneelen eede te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert binnen Rotterdam ter prrefentie van Ifaac Smits en Bastiaan van den Donker als getuigen, die de Minute deezes, neevens den Comparant en my Notaris, hebben ondertcekent. Compareerde voor de ondergefchreevene Schepenen der Stad Rotterdam, Cornelis Jorispen, Depofant, inde voorenftaande Atteftatie gemelt, dewelke verklaarde, na dat hem de voorenftaande Atteftatie van woorde te woorde was voorgeleezen, onder folemneelen Eede, hem Depofant afgenomen als D regt Onder ftond, Ouod Attestor. Was geteekent, y. P. Beyerman. Laager ftond,  X 50 X ïegt is, den geheelen inhoud van dien waar en waaragtig te zyn, en daar by te periistecren, zeggende: Zoo waarlyi helpe my God Almagtig! In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met ónze gewoone Signatuure onderteekent, op den 12 April 1784. Geteekent, C. van Hemde. Ad. J. Obreen. VER-  X 5* X Litt. C. 4. Loco. VE RKLAARING van Johan- nes Terbeeke, Adelborst in da Compagnie Burgeren N°. 9., nopens liet voorgevallene op dm 3 April 1784. Mr. Cornelis van Heus de en Adriaan jfohan Obreen, Schepenen der Stad Rotterdam, oirconden, dat voor ons gecompareert is geweest Johannes Terbeeke, Adelborst in de Compagnie Burgeren N°. 9, zynde van competenten ouderdom, en wooncnde binnen decze Stad, dewelke verklaarde, om te dienen waar en wanneer zulks van nooden zal zyn, waar en waaragtig te zyn. Dat hy Depofant in voorfz. qualiteit zich op Saturdag den 3 April 1784, des avonds circa half tien uuren, heeft vervoegt naar de Paradeplaats van voorfz. Compagnie, in de Princeftraat binnen deeze Stad, om aldaar met de verdere Adelborsten van dezelve Compagnie de Nagtwacht te houden; dat hy Depofant zeer veel moeite heeft gebad , om door de meenigte Menfchen, welken aldaar by eikanderen waren, op de voorfz. Paradeplaatste komen, en na veel moeite echter by zyne Meede-Adelborsten gekomen zynde, gezien heeft D 2 dat  X 52 X dat 'er een meenigte Menfchen voor hun Honden, waar door de geïjeele Compagnie zich niet naar behooren in geleederen kon fchaaren : dat doordeu commandeerenden Officier van Zwyndregt, OnderOfficieren en Adelborsten, aan dezelve meenigte (wel een quartier uur lang) vriendelyk is yerzogt zich te rctireeren, doch vrogteloos, dewyl, in plaats van agter uit te gaan, dezelve de gehcele Compagnie uitjouwde, en op verregaande wyze hoonde en lasterde. Dat de commandeerende Officier, ziende, dat alle zyne vriendelyke aanmaningen vrugtcloos waren , aan de Schuttery prdre gaf het Geweer te vellen, te laaJen en voort te marcheeren; dat hy Depofant zyn Geweer gelaaden hebbende, met dezelve Compagnie onder een contfnueel gefchreeuw, gedrang en laster, is gemarcheert dc Princeftraat door, tot in de Baanftraat, alwaar dezelve Compagnie van de Vestzydc is aangevallen. Dat hy Depofant aldaar halt houdende, verfeheide maaien hexift hooren fchicten, en genieent heeft dat 'er een Kogel voorby zyn hoofd heen fnorde, het welk hem zoodanig heeft doen ontftellen, dat hy Depofant op den grond is gevallen, waarop hy oogenblikiyk is omfmgelt geworden door eenige Mansperfooneu, welke hem, onder ysfefyke vloeken , toeriepen : daar leit een hond van een Adelborst van Ne. 9, het Geweer ontnoomen en hem Depofant hebben mishandelt. Gee-  X 53 X Geevénde hy Depofant voor reedenen van weetenfchap als in denjtext, zeggende: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig! In kennisfe van der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt 'decze met onze gewoone Sig* nature onderteekent, op den 12. April 1784. Was geteekent, C. vm Hemde. Ad. J. Obreen. D 3 VER.*  X 54 X Litt. C, 5. Loco. VERKLAARING p** Petrus de Wael, Dirk Cornelis Schermer, Gideon de Bie, Bakhazar van Gurp, enz. enz. enz. Adelborsten onder de Burger Compagnie N°. 9., nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. Op heden den 9 en 10 April 1784, compareerden voor my Jacob Pieter Beyerman, Notaris publyk te Rotterdam, en voor de nagenoemde Getuigen, Petrus de Wael, Dirk Cornelis Schermer, Gideon de Bie, Bakhazar van Gurp IV. Zoon,Andries Deutz, Cornelis Joukes, Jacobus van der Swem , Pieter Cordemans , Arnoldus Schoncken Junior, Jan Hendrik Mulders, Albcrtus Verhoog, Pieter Mannie, Jacob Bell, Abraham Eylers, Simou Lans, Johannes Jan/en, Hendrik Vryman , Gerard Venroy, Willem Fontyn, Cornelis de Vogel, Pieter S-.vaendregt van Duyn, Hermanus Tomas, Andries Vorendonk, Jacob Half man, Cornelis van Torenbwg, Johan Godfried Joest, Eli fa van Megchelen, Jacobus Stoop, Johannes Vos, Frans Hoek, j Jaco-  X 55 X Jacobus Morel, L. E. Snoek, Jan Boerenbeker, Hendrik Maerfchalk, Jacob Morell, en Hendrik Jacobus van Kleef, zyndc alle de Comparanten Adelborsten in de Burger Compagnie deezer Stad , gcdefigneert met N°. 9. en alhier woonagtig, mitsgaders van competcnten ouderdom. Dewelken verklaarden, ter requifitie van alleji den geenen, wien zulks zoude mogen aangaan, en om te dienen, daar en zoo zulks- vereischt zal .worden , voor de opregte waerheid: Eerftelyk de Depofanten de Wael, Schermer, de Bie, van Gurp, Deutz, Joukes, van der Swem, Half man en Mannie. Dat op laatstleden Saturdagden 3 deezer maand des avonds, wanneer de Compagnie Burgeren gedefigneert met N°. 9- op haare gewoone Vergaderplaatfe was te faamen gekomen, met oogmerk om van daar als naar gewoonte op te trekken naar het Raadhuis deezer Stad, om aldaar op hunne tourbeurt de nagtwacht te houden en waarneemen, een zeer groot aantal Menfchen zig op de gemelde Parade of Vergaderplaats bevonden 5 dat dezelve meenigte op de gemelde Wacht ■ van tyd tot tyd begon aan te dringen, en dezelve, of wel de Officieren van dien, met fcheldwoorden als anders te infulteeren. En verklaaren de Depofanten de Wael, Schermer, de Bie, van Gurp, Deutz, Joukes, van der Swem en Halfman. D 4 Dat  X 56 X Dat daarop door den Heer Leonardus van Zwyndregt, welke als Luitenant van voorfz, Compagnie dien avond de Wacht zoude opleiden, met luider ftemme aan eene toegevloeide meenigte is gezegt: dat hy aan hun moest herinneren de Publicatie , welke nog onlangs door myne Heeren van de Wet deezer Stad was gedaan, en hunlieden vriendelyk verzogt, dat zy van de gemelde plaatze wilden afwyken. En verklaaren de Depofanten Cordemaus, Schonckeh , de Bie, Schermer, en de Wael: Dat ten tyde als voren onder anderen door zeekerMansperfoon uit den gemclden hoop (zynde, zoo als hun Depofanten bekent is, geweest die zelfde Perfoon, welke korten tyd daarna, door SubfHtuut Schouten cn Dienaars der Juftitie deezer Stad is geapprehendeert geworden) meer dan dnnr de anderen op de gemelde Wacht is aangedrongen. Dat iiy daarop door gemelden Heer van Zwyndregt verzogt zynde te rug te willen gaan, die Mansperfoon vervolgens gemelden Heer van Zwyndregt heeft gedreigt te flaan. En verklaarden de Depofanten , Simon Lans en Pieter Cordemans. Dat kort na gemelde voorval den Perfoon van Jacob Noël Klaufer, zynde Tambour onder de gemelde Compagnie, zig, hoewel zonder Trom, tot gdfiftentic van meergemelden Heer van y. - dregt,  X 57 X dregt, by denzelven vervoegt hebbende, door het Volk by liet hair is' gevat, getrokken en op den grond nedcrgefmeeten, zynde toen door hun Depofanten ontzet geworden; terwyl de Depofant Petrus de Wael verklaart gezien te hebben, dat meergemelde Tambour door twee Heeren, welke hy Depofant niet zeeker wist te noemen, is ontzet, zoo «Is de gemelde Jacob Noël Klaufer, hier meede compareerendc, ook verklaarde, dat al het geen, ten zynen aanzien, hier vooren is gedepofeert, alzoo gebeurt en de opregte waarheid is. En verklaaren de Depofanten dc Bie, Mulders, Schermer, Verhoog, de Wael, Mantiie, Torenburg en van Kleef. Dat zy lieden ten voorgemelde tyden, en ook onder het optrekken met voornoemde Compagnie , fuccesfive uit de meenigte Volk met Steencn, Kalk of Slyk zyn gegooit, en ook nu en dan geftooten of gcllaagen. En verklaaren alle de Depofanten , uitgezondert Venroy, Fontyn, Totnas, Deutz, Eylet s, Mulders, Verhoog, Torenburg, en Janfen. Dat wanneer door Schouten en'Dieuaars der Juflitie de voorgemelde Mansperfoon was aangegrepen, het Gemeen aldaar vergadert, op dc gemelde Schouten en Dienaars is aangevallen, met oogmerk om denzelven te ontzetten, en uit hunne banden te rukken, dog dat zulks vrugteloos is D 5 afga-1  X 58 X afgeloopeu, alzoo gemelde Schouten en Dienaars ook door gemelde Compagnie zyn ontzet en geadfiftcert. En verklaaren dc Depofanten, Bell, Verhoog en Mannie. Dat zy op de gemelde Parade of Vergaderplaats ftaande, uit het Volk een fchoot is gedaan, dog welke zeer dof is geweest, en door hun Depofanten ter naauwcr nood gehoort. Voorts allen de Depofanten. Dat zy lieden van gemelde Parade of Vergaderplaats met gevelde Geweeren voortgemarcheeit zynde tot aan dc Baanftraat alhier, en zulks, 200 als dc Depofanten de Waal, Schermer, Bell, Forendonk, Schoncken, Stoop, Cordemans, Torenburg Janfen, Morel, de Vogel, de Bie, Mannie en van Kleef alleen verklaaren, niet dan onder een meenigte aandrang en telkens met poogingen van fommige Lieden om in hunne Compagnie- in te dringen; dat eindelyk, wanneer zy aan dc Baanftraat voornoemt gekomen waren en aldaar zouden zwenken, zylicden (zoo als de Depofanten Schone ken, Eylers, Lam, de Waal, Bell, de Bie, Cerdemans, Mannie, en Tomas nu weder alleen verklaaren) door het Volk zyn geattacqueert, of met Stccnen of Kalk, Vuil enz. gegooit; cn dat wanneer zylicden ftaande gezwenkt waren in de Baanftraat, als toen (zoo als de Depofanten de Wael, Bell, de Bie, Mannie, Dmtz, van Gurp, cn  X 59 X en Cordemans alleen verklaaren,) gezien en gehoort te hebben twee onderfcheide fchooten, welke uit- het Volk op hun licder Compagnie gedaan wierden. Dat voorts de Depofant Tomas, door het gooycu van een Steen , zoodaanig aan zyn Handisgekwest geworden, dat hy bloedde, zoo als hy Depofant zulks mede verklaart. En verklaaren allen dc Depofanten. Dat op bovengcmelden aandrang door den voorfz. commandeerenden Officier van Zwyndregt halte gecommandeert zynde, vervolgens aan alle zyden front is gemaakt, dog dat echter, den aandrang niet verminderende, gemelde commandeerence Officier een fein aan hun Depofanten, door het liaan van den Trom, hebbende doen geven? eenige van hun lieden daar op hebben vuur gegeven. Voorts verklaaren dc Depofanten Lans, Janfen, Bell, Schermer, van Duyn, de Waal, Halfman cn Mannie. Dat by dc bovengemelde omltandighcid van vuuren , eenigen uit het Volk te rug weeken en afhielden, dog dat zeker Mansperfoon, welke de Depofanten Stoop, de Waal, en Schermer hebben gezien dat van een lang postuur was, uit den hoop heeft geroepen: fchiet maar toe, met je los Kruyt, met die of diergelyke woorden in zin cn fubftantie. En verklaaren alle de Depofanten gezamcntlyk: Dat  n 60 x Dat zy hunne voorige politie weder op fein vau den Trom veranderende, uit en van de gemelde Baanftraat met gevelde Geweeren en Pelottöns verdeelt, naar het Stadhuis gemarcheert zyn, tusfchen welke zig de Schouten cn Dienaars der'Justitie, zoo met hunne op de Paradeplaats als in de Baanftraat geapprehendeerde Perfoonen, bevonden. Dat zy Depofanten alzoo nevens de overige Leden hunner Compagnie aan het Stadhuis genadert zynde , aldaar een halve Cirkel hebben geformcert, en in die ordre met gevelde Geweeren Post blyven houden, ter welker tyd dc Officieren van hunliedcr Compagnie, (zoo als de Depofanten Joukes, Venroy, Janfen, Mannie, Maerfchalk, Morel, cn van Kleef vériöaardèri gehoort te hebben,) het Volk telkens gewaarfchuuwt hebben van af te wyken. En verklaaren de Depofanten de Waal, Cordemans, Schonckcn, Joukes, Fontyn, de Bie, Janfen, Schermer, Lans, van Kleef, van Duyn, Forendonk, Hoek, Torenburg, van Megchelen, Vos ch, Vryman. Dat wanneer de Compagnie in voorgemelde ordre aan het Stadhuis ftond, 'er als toen op hunlieden, en de overige der Compagnie, van den kant van de Wisfelbank, en dus uit de Stadhuisfteeg deezer Stad, met Steenen is gegooit, waar op door Opper- en Onderofficieren gecommandeert zynde  X 6r ) = ( zynde vuur tc geevcn, naar dc plaats van waar dezelve Stcenen geworpen wierden, zulks ook is gefchiet. En verklaaren de Depofanten van Gurp, Schoneken, Schermer, de Waal, Fontyn en Torenburg. Dat na dat het gemelde vuur Was gegeeven, zeeker Perfoon, welke zy Depofanten kennen of hebben hooren noemen te zyn den Perfoon van van den Broek, een Wynkooper alhier, zig in diverfe fterke expresfien over hunlieder handelwyze heeft uitgelaaten en hunlieden continueel befchimpt. En verklaaren de Depofanten de Vogel, de Waal, Bell, Lans, Fontyn en Joest. Dat zy voor en op de Trappen van het Stadhuis (baande, hebben gezien, dat van de zyde van de woonplaats van den Depofant St'mon Lans, of wel van zekeren Lint, aldaar wonende, van de Pothuizen met Steenen is gegooit. Gevende de Depofanten , yder in den zyne ,voor redenen van wetenfehap, het geene voorfz. ftaat, zeiven gezien , gedaan , gehoort en bygewoont, ondervonden , of ook zelve verrigt te hebben refpecfive, en al 't zelve nog wel te geheugen: voorts als in den text. Bereit zynde de voorenftaande verklaaring, yder voor zo veel deszelfs daar by gedepofeerde aangaat, des noods, en daar toe nader verzogt zynde, met folemneelen Eede te bevestigen. Aldus  X 62 x Aldus gedaan en gepasfeert binnen Rotterdam, ter pralende van Izaac Smits en Jacob Smits als getuigen, die de Minute deezer, nevens de Comparanten en my Notaris, hebben onderteekent. Onder ftond, Quod Attestor, Was geteekent, J. J\ Beyerman, Not. publ. Laager ftond, (p Compareerden voor de ondergefchreevene Schepenen der Stad Rotterdam, de Depofanten in de voorenftaande Atteftatie gemelt ( den Depofant Jacobus van der Swem alleen uitgezonden) dewelke verklaarden onder lblemneelen eede, hun Depofanten afgenomen als regt is, na dat aan hun dezelve Atteftatie van woord te woord was voorgeleczen, den geheelen inhoud van dien, yder voor zooveel hem aangaat, waar en waaragtig te zyn, en daar by te perfisteeren, zeggende de Depofanten yder afzonderlyk: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig! In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signatuüre onderteckent, op den i April 1784. Was geteekent, C van Heusde. Ad. J. Obreen. VER.  X *3 ):( Litt. C. 6. Loco. V E R K L A A RIN G van Hendrik Maarfchalk, Adelborst onder ds Compagnie Burgeren N°. 9., nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. W y Johannes Hoog en Mr. 5^» Cornets de Groot, Schepenen der Stad Rotterdam, oirconden dat voor öhs gecompareert ' is geweest Hendrik Maarfchalk, Mr. Karrterbéhanger, woonende op de Hoogftraat binnen decze Stad, dewelke verklaarde, ter requifitie van.alle de geenen die zulks zoude mogen aangaan, en om te dienen daar en zoo zulks vereischt zal worden, de opregte waarheid te zyn. Dat hy Depofant laatstleeden Saturdag den 3 April 1784, voorneemenS zynde, des avonds ten half tien uuren, in zyne qualiteit als Adelborst van de Compagnie Burgeren N°. 9. naar de ordinaire Wachtverzamelplaats agter de Prince Kerk zich te begeeven , tegens hem Depofant in de Halfleeg als meede in de Princeftraat is gezegt: hier donderfe Frycoorder, die Coquarde daar af; dat voorts eenig Volk hem Depofant naar zyn Hoed, en na de daar op zynde Coquarde hebben getast. Dat  X 64 ):( Dat hy Depofant onder een geduurig geftoot en gedrang, en het zwaaijen van eenige Hoeden, vergezelt met het geroep Oranje boven en Elfevier vaar den donder, en het bedreigen met Vuisten , eindelyk by de verdere Adelborsten is gekomen. En is door den voornoemden Hendrik Maarfchalk zyn hier vooren gedepofeerde met folemneelcn eede bevestigt, zeggende: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig! In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signanature onderteekent, op den 9 April 1784. Was geteekent, J. Hoog. J. Cornets de Groot. VER-  X *5 X Litti C. 7. Loco; VERKLAARING van Fredérik Esfer , nopens het voorgeval' ienc op den 3 April ^'i^. C3p lieeden den tienden April zeventien hoadert vier en tagtig, compareerde Voor my Jacob Pieter Beyerman, Notaris Publicq- te Rotterdam, cn voor de nagenoemde getuigen. Monüeur Frederik Esfer; woonende alhier, my Notaris bekent zynde, van competenten Ouderdom , dewelke verklaarde, ter requiiitie van allen den geenen , wien zulks zoude moogen aangaan, en om te dienen daar en zoo zulks vcreischt zal worden, voor de opregte waarheid. Dat hy Depofant, als Rotsgczel onder de Compagnie N°. 9. verzogt zynde, dezelve te rangecren op Saturdag avond den 3 deezer, by die geJeegenheid heeft gezien , dat op de Parade of Vergaderplaats eene zeer groote meenigte Volks was toegevloeit, welke op de gemelde Wacht zodanig aandrong , dat hy Depofant werk hadde dezelve in ordrc te houden. Dat hy ter dier tyd heeft gezien , dat zeker Mansperfoon door Schout en Dienaars der Juftitie wierd aangevallen en gegreepen ; dat hy , hoewel E zon-  X 66 ):( ionder Geweer, naast den Heer van Zwyndregt-, als Luitenant in gemelde Compagnie, met dezelve voortgemarcheert zynde tot in de Baanftraat, onder een continueel gedrang, hy Depofant een fchoot heeft gehoort; dat hy daarop omziende, om te verneemen waar dezelve van daan kwam, als toen een tweede fchoot van de kant yan de Stads Vest vernam, dat daarop het achterfte Pelotton zoodanig wierd gedrongen, dat hetzelve in een raakte, wanneer hy Depofant vernam , dat ter zeiver tyd verfcheide fteenen uit de meenigte geworpen wierden , welke op hunne Compagnie aangeleit waren; dat daarop halte, en op alle zyden Front gecommandeert zyndc, vervolgens op het fein van den Trom vuur is gegeevendat de meenigte daarop afgeweeken zynde , als toen is opgehouden met vuuren, en de Compagnie weeder in voorige ordre, met het gevelde Geweer, afgemarcheert is , terwyl intüsfchen nog een Mansperperfoon door Schout en Dienaars voornoemt is geapprehendeert , en alzoo nevens den anderen Gevangenen tusfehen beide gehouden. Dat in het afmarcheeren naar het Stadhuis vas voren naar hem Depofant cn den Luitenant weeder met een fteen is geworpen, zonder hem echter te befchadigen , terwyl de Wacht ook , geduurende al dien tyd, zeer zwaar wierd gedrongen; dat de Compagnie aan 't Stadhuis gekoomen zynde, aldaar halte heeft gemaakt, en dat gedeelte der Offi-  >•( 67 ):( Öfficieren en Adelborsten, welke voor het Stadhuis moesten post houden, in een halve Cirkel befloten; wanneer hy Depofant onder 't Stadhuis ingegaan zynde, heeft gehoort, dat weeder Vuuren gccommandeert wierd, waarop hy Depofant: naar buiten is geloopen \ doch dat als toen het geweld weeder tot ftilftand was gebragt. . . Gevende hy Depofant voor redenen van weetenfchap, het geene voorfz. ftaat te hebben gezien , gedaan , gehoort , ondervonden of zelve verrigt, refpeétive als in den text; bereit zynde , zyne hier voren gegeven verklaaring des noods , en daar toe nader verzogt wordende, met folemneelen Eede te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert binnen Rotterdam, ter prsefentie van Jacob Smits en Adrianus van Mechelen als getuygen , die de minute deezes, nevens den Comparant en my Notaris , hebben 011= dertcekent. . Onder ftond, Qttod Attestor, Was geteekent, J. P. Beyerman, Not. publ. Laagcr ftond, Compareerde voor de ondergefchrcevenc Schepenen der Stad Rotterdam, Frederik Esfer, Depofant in de voorenftaande atteftatie gemelt, dewelke verklaarde onder folemÊ 2. nee-  'X 68 x rieden' Eede, hem Depofant afgenomen als regt is, na dat hem de voorenftaande atteftatie van woord tot woord was voorgeleezen, den geheelen inhoud van dien waar en waaragtig te zyn, en daar by te pcrfifteeren, zeggende den Depofant: Zoo ivaarlyk helpe my God Almagtig! In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deezen met onze gewoone Signaturc onderteekent, op den n April 1784. Was geteekent, C. van Ileusde. Ad. jf. Obreen, * * * * VER-  X «9 ):( Litt. D. i. Loco. VERKLAARING van Ca - rel van der Creeke, nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. VV y Mr. Cornelis van Heusde en Airlaan Jo~ han Obrecn, Schepenen der Stad Rotterdam', oireonden, dat voor ons gecompareert is geweest Carel van der Creeke, woonende op het Haagfche Veer binnen deeze Stad, en zyndc van competcnten ouderdom, dewelke verklaarde, om te dienen waar en wanneer zulks van hooden zyn zal, waar en waaragtig te zyn. Dat hy Depofant, op Saturdag den 3 April laatftlccden, des. avonds circa 9 u-uren, gegaan zynde naar de Princeftraat, cn aldaar komende, heeft gezien, dat de Compagnie Burgeren N°. 9., onder geleide van den Luitenant Leonardus van Zwyndregt, van het Vendrigs Logement afmarcheerde; dat hy Depofant digt by den voornoemden Luitenant met dezelve Compagnie meede gaande, vervolgens heeft gezien, dat wanneer de voornoemde Compagnie den hoek van de Princellraat om in de Baanftraat marcheerde , een groot aantal Volk agter dezelve kwam loopen, maakende een ■zeer fterken aandrang op het agtcrfle Pelotton van E 3 voor-  X 7° X voornoemde Compagnie ; dat hy Depofant hierop omkykende heeft gehoort , dat 'er gefchooten wierd; dat hy Depofant verder heeft gehoort, dat eenig Volk, het welk voor de Wacht uitliep, onder eikanderen zig beklaagde, dat daar geen Metzelaar woonde, ten einde zy fteencn konden vinden ; en dat hy Depofant zig kort daar op van die plaats verwydert heeft, en heen gegaan is. Geevende hy Depofant voor reedenen van weetenfehap als in den text, zeggende: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig! In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signatuure óndciteekcnt, op den 12 April;i784. Was geteekent, C. van Heusde. Ad. J. Obreen. VER.-  X 7" X Litt. D. 2. Loco. VERKLAARING van Pieter Hodenpeyl en Arnoldus Ketelaar, nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. Johannes Hoog en Mr. Jan Cornets deGroot , Schepenen der Stad Rotterdam, oirconden, dat voor ons gecompareert zyn geweest Pieter Hodenpeyl, Mr. Vleeshouwer, wonende aan het Bolwerk, en Arnoldus Ketelaar Jansz., Mr. Chirurgyn, wonende op de Meent binnen decze Stad, dewelke verklaarden, om te dienen waar cn wanneer zulks van noden zal zyn, waar en waar» agtig te zyn. Dat zy Depofanten, gepasfeerden Saturdag den 3 deezer maand, des avonds circa half tien uuren, zynde geweest op de Gildekamcr van het Slagters Gilde, boven het Boterhuis binnen decze Stad, aldaar uit de Raam, dewelke uitzigt is hebbende in de Princcftraat, hebben gezien, dat 'er een groote toeloop van Volk was; dat zy Depofanten hebben gehoort, dat door een Vrouwsperfoon een Airtje wierd gezongen, het welk hun Depofanten, als de wys niet kennende, is ontfehoten; dog dat zy Depofanten daar van nog onthouden hebben deeze E 4. woor-.  X 7* )••( woorden: En ons Prinsje boren, boren; en ons Prinsje boven al; dat zy Depofanten daar op gehoort hebben, dat hetzelve door middel van een Fluitje van de zyde van dePrinceftraat na de zyde van de Penningsbrug wierd beantwoort, voorts dppr een tweede, waar van liet geluid kwam van de Huizen over de Princeberk, cn nog door een derde van dc zyde van de Botcrfloot, dat daar op een fterk gefchreeuw van Hoezee volgde, en voortseen fterfce aandrang op het zelfde oogenblik, dat eenige Adelborsten na de Vergaderplaats van de Compagnie Burgeren N°. 9. in de Princeftraat kwamen; dat de aandrang zoo fterk was, dat de Adelborsten niet behoorlyk in de Gelederen konden komen, maar telkens uit eikanderen wierden gedrongen; dat de Adelborsten, het Geweer Vlak hebbende gehouden, hebben getragt met alle mogeiyke voorzigtigheid en op eene zagte wyze ruimte te maaken, ten einde te kunnen marcheeren, dan dat dit niet zynde gelukt, zy Depofanten hebben gezien, dat het Geweer voorwaards was geVdt, en voorts dat eenige Lieden de handen aan het Geweer flocgcn, zonder te wceten, of het hun voorncemen is geweest, het Geweer te ontweldigen, of haar zelve te befchermen; dat daar op weder Hoezee wierd geroepen, zoo als zy Depofanten meenen, al meede door een Vrouwsperfcon , het welk gevolgt wierd door een groot gefchreeuw, vergezelt met Fluiten; dat daar op weder  X 73 ):( vvedcr een groote toeloop van Volk op de Adeli borsten kwam, zoo dat zy hunne Sabels hebben uitgehaalt; dat alsdoe geroepen wierd: Blixems Kinderen, legt je Geweeren af; ( het geen de eerde Depofant alleen verklaart te hebben gehoort,) ten einde het Volk van zig te verwyderen , en dat zy alstoen nog niets kunnende winnen, gecommandeert is te laaden; dat daar op eenige ruimte is gekomen, en dat de Compagnie aJLsdoea is Sc" marcheert, onder het flaan van Alarm. Vcrklaarende de tweede Suppliant nog alleen, dat hy gezien heeft een Manspcrlbon, by hem onbekent, dog die gckleet was met een wit Wambuisje of Baartje, dewelke zig vooraan titelde , en wel het meeste getragt heeft tegen de Adelborsten in te dringen, en dat hy Depofant hem voorts, onder een aantal Volk heeft zien worstelen. Geevende zy Depofanten, ieder in den zyne, voor reedenen van wectenfehap als in den text, zeggende ieder afzondcrlyk: Zoo, waarlyk helpe my God Ahnagtig! In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signatuurc onderteekent, pp den 9 April 1784. Was geteekent, Joh. Hoog. J. Cornets de Groot. E < VER-  X 74 ):( Litt. D. 3. Loco. VERKLAARING van Floris Matthyfen, nopens het voorgevallene op den 3 April 1748. "^Vy Mr. Cornelis van Ileusde cn Adriaan Johan Obreen, Schepenen der Stad Rotterdam, oirconden , dat voor ons gccompareert is geweest Floris Matthyjcn, oud 42 jaaren, woonende in Katshoek even buiten decze Stad, dewelke verklaarde , ter requifitie van alle de geenen die zulks zoude moogen aangaan, en om tc dienen daarna en zoo zulks vcreischt zal worden, de opregte. waarheid te zyn. Dat hy Depofant, op Saturdag den 3 April, des avonds circa 9 uuren, in de Stad zynde om voor zyn Huishouden levensmiddelen te koopen , in een van dc Winkels hoorde vertellen, dat 'er by dc Compagnie , welke dien nagt de WTacht moest hebben , verbaazent veel Volk zou zyn. Dat hy Depofant, op die vertelling en enkel uit nieuwsgierigheid, zig heeft vervoegt naar de Princeflxaat, alwaar dc Compagnie bezig was zig tc rangecren, cn aldaar zodaanigen toevloed en aandrang van Menfchen gezien, en een continueel gefpccl op fluiten cn gefchreeuw van Oranje boven , en  >.( 75 X cn andere uitdrukkingen meer, gehoort heeft, dat de Schutterye geen genoegzaame plaats hadde om hun te rangeeren, en niet verftaan konde wat de Officieren hun commandeerden. Dat hy Depofant toen de Wacht in het marcheeren gevolgt is, (al weeder onder een aanhoudent, gedrang en gefchreeuw van Hoezee, Oranje boven enz.) tot aan de Penningbrug, alwaar dezelve weeder zodanig gedrongen is, dat hy Depofant veronderftellen moet , dat de commandeerende Officier ordre tot fchieten gegeeven heeft, dewyl 'er naast zyn Depofants zyde een Man, die in den Arm gekwest was, neder viel. Dat hy Depofant, zulks ziende , zig van daar en een geheel andere weg, namelyk dePrinceftraat door, en de Nieuwe Markt over, heeft vervoegt naar het Stadhuis, om aldaar de Wacht op te wagtcn , en tot dat einde is gaan ftaan tegen de Kraam, welke aan het Stadhuis vast is. Dat hy aldaar weeder gezien heeft, dat, toen de Compagnie aan het Stadhuis kwam om de Hoofdwacht te betrekken , een meenigte Menfchen zig aldaar bevonden, uit welke meenigte by continuatie gefchreeuwt wierd: Oranje boven, Hoezee , en foortgelyke uitdrukkingen ; dat voerts verfcheide Mans- en Vrouwsperfoonen (by hem Depofant onbekent) voor de aldaar geposteerde Burgers zyn gaan ftaan met een uitgefpreide kleeding, welke hy Depofant tegen dezelve Burgers op een honenden toon heeft hoa-  X ?6 X ÏWOrea roepen: fchiet maar, jou Donders, je durft niet fchieten, Strontjongens, en diergelyke &rrende uitdrukkingen meer: dat hy Depofant onmiddelyk daar na een meenigte Steenen en Vuiligheid heeft zien gooijen en vallen in de Schutterye, waarop hy Depofant van wecgens dezelve vuur heeft hooren commandeeren, liet welk ten gevolge heeft gehad, dat hy Depofant zelve een Kogel door zyn Broek en Rok gekreegen heeft, welke aan hem nog een geringe wonde aan zyn Heup heeft toegebragt. Voorts verklaart hy Depofant, dat 'er aan die Burgerwacht, zoo in de Princeftraat als aan het Stadhuis, (alwaar hy Depofant dezelve gezien heeft,) zoodaanige verregaande brutaliteiten, vexatien en lasteringen zyn gepleegt en aangedaan, dat in geval de Kogel, welke hem nu gelukkig weinig gekwest heeft, hem Depofant een wonde van meer belang had toegebragt, hy zulks aan zig zelfs te wyten zou hebben, doordien hy zig uit enkele nieuwsgierigheid in een groot gevaar heeft begceven, dewyl 'er door den aandrang van 't Gemeen, het lasteren, fchelden cn farren, aan de Wacht dubbelde reden tot fchieten cn verweeren is gegecven. Gevende hy Depofant voor redenen van wetenfchap liet geene voorfz. ftaat te hebben gezien, gedaan,-gehoort, ondervonden, of zelve venïgt, respcedve als in den text ; bercit zynde, zyne hier  X v K nier vooren gegecven verklaaring des noods, en daartoe nader verzogt wordende, met folemneelen Eede te bevestigen. En is door den voornoemden Floris Matthyfen zyn bier vooren gedepofeerde met folemneelen Eede bevestigt; zeggende: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig! In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signatnure onderteekent, op den 12 April 1784. Was geteekent, C. van Heusdt. Ad. j. Oireett. VER.-  K 78 X fcitt'. D. 4. Loco. VERKLAARING jw; Ja^ cobus van Wingerde , nopens 'het voorgevallene op den 3 April 4784. Johannes Hoog en Mr, Cornelis var, Heinde, Schepenen der Stad Rotterdam, oircoriden , dat voor ons gecoinpareert is geweest Jacobus van Wingerde, Mr. Paruikmaker, woorieride aan de Lombertfe Brug binnen deeze Stad. Dewelke verklaarde, om te dienen waar en wanneer zulks van nooden zyn zal, de opregtc waarheid te zyn. Dat op den 3 April deezes jaars 1784, wanneer de Burger Compagnie deezer StadN0. 9. desnagts de Wacht zoude hebben, hy Depofant zig, des avonds tusfehen negen en tien uuren, heeft begeeven in dè Princcftraat, alwaar de ordinaire vèrèamelplaats der Burgeren van gemelde Compagnie is, en als toen in gemelde ftraat heeft gezien eene groote meenigte Volks; dat hy Depofant is gaan ftaan op de (loep van zekeren Maarten Bostelman, Slytér, woonachtig in dezelve ftraat over de voorfz. verzamelplaats. Dat terwyl gemelde Burgeren verzamelden, om zig aldaar in ordre te kunnen'  X 79 X kunnen rangeereh;, hy Depofant verfcheiden reizen Uit de meenigte Volks , die daar omtrent (tonden, heeft hooren fluiten, zingen en roepen, dat het zelve geroep beftond in Hoezee, waar is Wishoff? wy zullen den Donder ophangen , geeft hem ons maar hier; het welk ook vergezelt ging met een geduurig gefchreeuw vali Oranje hoven , en het Vrycorps .na den Donder, en al zulke diergelyke woorden meerder in fubftantie. Dat wanneer gemelde Burgeren zig moesten rangeeren, dezclven zoo fterk door gemelde meenigte Volks wierden gedrongen , dat liet hem Depofant toefcheen , dat zulks niet gemakkelyk zoude kunnen gefchieden , zonder dat door gemelde Burgeren geweld wierd gebruikt, het welk echter als toen nog niet is gefchiet, dan alleen dat door gemelde Burgeren met het vellen van het Geweer de fterke aandrang is te keer gegaan; zynde hy Depofant, toen gemelde Burgeren aan het marcheeren waren, van gemelde Paradeplaats heen gegaan , om dat de aandrang nog zoo groot bleef. Gevende hy Depofant voor redenen van wetenfchap als in den text; zeggende: Zoo waarlyk helpe my God Almagtigl In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signature onderteekent, op den 12 April 1784. Was geteekent, Johannes Hoog. C. van Heusde. VER-  X 8o ):(- Litt. D. 5. Loco. VERKLAARING van Jacob van Kal, nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. ^Wy Adriaan Johan Oor een en Ewout van Son, Schepenen der Stad Rotterdam, oirconden, dat voor ons gecompareert is geweest Jacob van Kal, woonende binnen dceze Stad , en zynde van competentcn ouderdom , dewelke verklaarde j om te dienen waar en wanneer zulks van nooden zyn zal, waar en waaragtig te zyn. Dat hy Depofant, op Saturdag den 3 April dcezes jaars, des avonds, ten tyde van het optrekken der Burgerwacht, zich bevindende ten huiz» van de Weduwe Lans, op de Hooglïraat over het • Stadhuis binnen deeze Stad, van daar uit de Raam van een Voorkamer heeft gezien, dat de Luitenant Leonardus van Zwpidregt, met zyne byhebbende Manfchap uit de Compagnie Burgeren N9. 9., kwam aanmarcheeren , ouder ecu zeer groote toeloop van Mcnfchen; dat dezelve aan het Stadhuis gekomen zyndc, na voorafgaande exercitiën, een gedeelte van dc voorfz. Manfchap het Stadhuis opging, en een ander gedeelte zig in een kring met-  X 8i X tact gevelt Geweer fchaardé , voor het Stad/ huis. Dat hy Depofant vervolgens heeft gezien, dat de voorfz. meenigte een geweldigen aandrang maakte tegen den Onderfchout Plaat, welke beneeden Voor het Stadhuis ftond. Dat hy Depofant vérder heeft gezien, dat 'er verfcheidé fteenen uit de famengevloeide meenigïfc wierden geworpen, cn dat hier op eenige der Adelborsten fcheenen dat geweld té willen keeren, dog' hierin door een Perfoon ( heni Depofant onbekent) wierden verhindert; waarop hy Depofantt" hecl't gezien, dat een dér Adelborften het Stadhuis opging, en dat terftond daarna de Luitenant van Zwyndregt, met dezelve Adelborften na benceden kwam, en aan eenige Adelborsten ordre gaf tot Vuuren, het geene dan ook oogenblikkelyk wierd gedaan. Dat hy Depofant van het verder voorgevallene niets heeft gezien, als zynde terftond weder binnen s Huis, en kort daarop heen gegaan.' Laager ftond * Compareerde Cornelis Lans, Makelaar alhier , dewelke verklaarde, om te dienen als vooren, waar en waaragtig te zyn: Dat hy Depofant, op Saturdag den 3 April'' 1784, des avonds, zig bevindende ten Huize Van D. Theodorus Schepman, op delloogftraat F w  >:( Bi ):( ter zyde van en naby het Stadhuis, van daar uit de raam van de beneden Voorkamer heeft gezien, dat de Compagnie Burgeren NQ. g.Voor het Stadhuis ftond, en by dezelve een zeer groot aantal Menfchen; dat hy Depofant verder heeft gezien, dat uit dat groot aantal Menfchen een fteen' wierd opgegooit, welke onder de Adelborsten van gemelde Compag-' ttie neerkwam', en dat hy Depofant kort daar op heeft hooren fchieten; Gevende zy Depofanten, ieder in dert zyne, voor redenen van wetenfchap als in den text j zeggende yder afzonderlyk: Zoo waarlyk helpe my de God Almagïigl In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met ortze gewoone Signature onderteekent, op den 10 April 1784.- Was geteekent, Ad. j. Obreen. E. van San,- VER.*  X 83 X Lïttï E. i. Loco. VERZOEK en BEKLAG van Antony Sommiever, Jan Burghard Beuning,DammisKok, enz. enz., allen Burgeren enln•woonderen van Rotterdam, aan de Edele Groot Agtbaare Heeren Burgemeesteren dier Stad &c. &c. &c., nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. ohdergeteekende Burgers en Inwoonderen deezer Stad, wenden zig tot U Édele Groot Agtbaare ootmoedig, als Vaders van haar, in vertrouwen, dat U Edele Groot Agtbaare haar in dcezen als ftille ên Vreedzaame Burgers wel zullen willen asfisteeren en raad geven in een geval zoo zonderling , dat hetzelve nooit wederga gehad heeft; als zynde in haare eigene Huizen op den oever van Doodgefchooten te werden door de Adelborsten der Compagnie N°. 9., en dat wel zoo hevig, daar de meeste Lieden al waren aan een zy geweeken, en de vlugt in de portaalen en Huizen hadden genomen, én alzoo'wy hiervan Verre Honden, denkende veilig te zyn, anders geen vlugt hadden behoeven'te' nemen, maar nu, F 3 dat'  >( §4 X dat gedeelte der Burgerwacht, onverwagt en ongehoort als buiten haar kwartier, aan den kant van de Baanftraat over de Penmngs Brug kwam, en zoo hebben wy, en de geenen die nog op ftraat waren, in onze Huizen geweeken, om ons voor ichaade te wagten; dog hoe veilig wy nu dagten in onze Huizen te zyn, zoo is het Schieten ons onbegrypelyk voorgekomen , en wel zoo zonderling omtrent de hoogtens en kromtens, als ware bet 'er op gemunt geweest, om verfcheide Burgers in haare Huizen te Kwetzen of te Dooden; en om dit tc bevestigen, zullen wy de vryheicl nemen, om Uw Edele Groot Agtbaaren dit navolgende op te geven. By Jacobus Scbefer ,-wooncnde in de lange Baanftraat aan deOoftzyde (en dus contrarie), als zynde aan de zyde van de Burgerwacht cn niet van Vooren, is een kogel over de onderdeur gekomen door de Binnen Puy en Keuken tot op de Plaats, terwyl wy binnen waren'. Naast aan by Hendrik Kraal zyn twee kogels gefchooten, een door de Voorpuy, en een door de raam en blind, tegen de Zymuur, vervolgens, door de Binnepuy, daar dc Vrouw van Hendrik Kraal het Kind van haar Dogtcr zat tc bakeren, en maar weinig fcheelde, of het Kind of de Vrouw hadden raak geweest. By Dammis Kok, ook aan de eige zyde, zyn *wie kogels gefchooten in de Puybalk, en twee te-  X 85 X tegen de Muur onder het Vengfter; ware de eene wat laagcr en de andere wat hooger geweest, hadden de Vrouw en twee Kinderen kunnen Dood geweest zyn ,• aan de Westzyde van de Baanftraat by Pieter Verlaan, zyn vier ruiten ingefchoten op een bovenkamer, zoo dat hy zeer gekwetst is in zyn koon; by den Bakker op den hoek van de Princcftraat zyn drie kogels gefchoten, een op zy door de glazen tot op de kamer; de tweede door de Voorpuy door het Voorhuis cn door de Bcdfteê, waar door een Horologie-Kastje verbryzeld is; de derde in de glaze raam : by Jan Burghard Bcuning zyn twee kogels gefchooten, een door de raam, raaks langs dc Vrouw haar Hoofd, door een plank, vervolgens door een ftuk dobbelllcen en door een befchot; de tweede door een ruit boven de deur, toen door het befchot tot in de zymuur van het Portaal, vervolgens door de trap , en doe weer in het voorhuis; had de eerfte regt uitgegaan, had dezelve den Man in den hoek van den haart kunnen treffen; dan is nog een kogel gefchooten over de Pennings Brug in het kozyu van de voorkamer, had dezelve zoo wel aan de andere zyde geweest op dezelve hoogte, had Antonie Sommiever, met zyne Vrouw cn een Buurman, zynde op de voorkamer, mede al kunnen ti elfen. Zie daar, Edele Groot Agtbaare Heeren, hoewel wy meer onntandigheden zouden, kunnen melr F 3. den,.  X 86 X den, en het ook wel voegelyker in ootmoedigheid aan Uw Edele Groot Agtbaaren kon voorgciïelt worden; dog, om maar weinig te melden, dat Uw Edele Groot Agtbaaren kunnen zien, hoe dat verfcheide Burgers zouden kunnen doodgefchoten werden, en dat in haare eigene Huizen, als zynde het eenige verblyf, yolgens het Placaat van Uw Edele Groot Agtbaaren, om zig te wagten voor ichaden; dus wenden wy ons tot Uw Edele Groot Agtbaaren, als onze wettige Overigheid, die zig nooit onttrokken heeft om wettige Burgers , die zig ftil en vreedzaam gedragen, te befchermen en te beveiligen, en ook in dit geval wel zullen willen de ondergeteekende in haare Huizen beveiligen en befchermen, terwyl wy in deezen niets ter uitvoer kunnen brengen, ter befchcrming en beveiliging van al die ons dierbaar zyn, als alleen dat geene, dat Uw Edele Groot Agtbaaren, naar Ulicder wysheid en doorzigt, zullen gelieven te beraamen en vast te ftellen, waar toe wy ook den Goddelyken Zegen over Uw Edele Groot Agtbaaren wenfchen en bidden. Het welk doen de ondergeteekende Burgers. (Is geteekent,) Anteny Sommiever, Jan Burghard Beuning, Dammis Kok, Willem Jan Bosch, Herben Bosch', Jacobus Schefers, H. Kraal, Willem Blook, leenden Blook, Hendrik van Outheusden, Dirk Kas- filitlg,  >( 8? X fefifjg, H. V. d. Poort, A. Niemyer, Huybertut van Grevcnbroek, Johannes van Bommel. Laager ftond, Na gedaane Collatie is deeze met deszelfs Origineele bevonden te Aceordeeren, en den ii April 1784. By my als Secretaris. Was geteekent, J. van Zuy/en van Nyevelt. F 4 VER-  X 88 );( Litt. E. 2. Loco. VERKLAAR ING van Willen} Jan Bosch, Herberc Bosch , enz. enz. nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. C-X> heden den 11 April 1784, compareerden voor mY Jacob Pieter Beyerman, Notaris publicq te Rotterdam, cn voor de nagenoemde getuigen , Willem Jan Bosch en Herben Bosch, woonende in één Huis op het hoekje van de Baanftraat en Princeftraat binnen deeze Stad, Dirk Kasfetitig, woonende aan de zuidzyde van de gemelde Princeftraat , Jan Burghard Beuning , woonende aan de noordzyde van de gemelde Princeftraat, Johannes van Bommel, woonende boven d« huizinge van gemelden Jan Burghard Beuning, Dammis Kok, woonende in de lange Baanftraat, mcede binnen deeze Stad, Huibertus van Grevenbroek, woonende boven de na te melden Hendrik Krael aldaar, Maria van Rees, Huisvrouw van Hendrik Krael, woonende aldaar, Hendrik van Gutheusden, Mr. Timmerman, Schoonzoon van sn in huis woonende by voornoemden Hendrik Krael, Jacobus Schelf er s, woonende naast den gemelden Hendrik Krael, Willem Black, cn Leet.- dert  x 89 x iert Block, woonende in een huis meede aldaar ? Sara Kraaivanger, Weduwe Evert van der Poort, Mieede woonende aldaar, mitsgaders Jan Wille? krandt, woonende in de gemelde Baanftraat, dog aan deVestzyde, en zynde de Comparanten alzou tc famen naaste of overgebuuren, dewelke allen zynde van competenten ouderdom, verklaarden, ter requifitüe van de geenen, welken zulks zoude, mogen aangaan, en om te dienen daar en zoo zulks vereischt zal worden, voor de opregte waarheid. Ecrftelyk, de Depofant Willem Jan Bosch, dat hy Depofant, op Saturdag avond den 3 deezer maand, aan zyn deur op zyn bank ftaande, ten einde naar het optrekken van de Burger Compagnie N°. 9., welke dien avond de Wacht hadde, te zien, hy Depofant dezelve Wacht ook ordentlyk voorby zyn huis heeft zien heen trekken; dat vervolgens dezelve gepasfeert zynde, hy Depofant kort daarop door een lang 'Perfoon (welke hy Depofant voor een Adelborst uit de gemelde Wacht houd ) een fchoot in de hoogte heeft zien doen , — dat daar op des Depoiants huis uit de omftandera vol volk geloopen zynüe, en hy Depofant ook in huis gegaan zynde, vervolgens by de Wacht wel vyf a zes keeren haite heeft hooren roepen, en daar op verfcheide fchooten heelt gehoort, duch piet gezien. ' En vaklaarde, de Depofant ILruert Bosch. f 5 m.  K90 X Dat hy, ten tyde als vooren, op het Pothuis •van de Huizinge van zyn Depofants Vader, den voornoemden Depofant Willem Jan Bosch, ftaande, de Burgerwacht heeft zien voorby trekken, tot op vyf a zes ryen volk na - dat hy daarop' een fchoot in de hoogte heeft gehoort, en voorts tien a twaalf fchooten gezien; dat hy Depofant daarop van het Pothuis afgegaan, en in huis gegaan zynde , voorts nog verfcheide fchooten heeft gehoort, doch niet gezien. En verklaarde de Depofant Dirk Kasfeling: Dat hy, ten tyde als vooren, op zyn Stoep ftaande, de Burgerwacht heeft voorby zyn huis zien trekken, en dezelve nageöogt, tot dat de laatfte Ry volk voor de Penningsbrug gemarcheert Was. Dat hy Depofant kort daarop heeft hooren fchieten, zonder dat hy Depofant, zoo veel hem aangaat, iets buitengewoons by of omtrent de gemelde Wacht heeft vernomen, zoo lang hy . dezelve tot in den omtrek van de Baanftraat heeft zien marcheeren. En verklaarde de Depofant Jan Burghard Beu. ning: Dat hy de voorfz. Burgerwacht, ten gemelden tyde, met veel bcvreemdinge voorby zyn huis; hebbende zien trekken, daar door tot nieuwsgierigheid is opgewekt, om neevens zyne Vrouw daar na te gaan kyken , met welke hy dan ook, nevens zyne Dogter, voor de Glaazen is gaan ftaan. Dat hy  X 9f X .hy Depofant alstocn heeft vernomen, dat 'er een meenigte Menfchen, zoo men zegt, als op een gcpakten Haring , (denkelyk, zoo als hy Depofant meent, om eens te kyken, ) aldaar voor zyne Huizinge gevond«n wierden. — Dat dezelve, op het afmarcheeren van gemelde Wacht, zig op een dringende, om plaats te maaken, de Wacht zig vervolgens zwenkte en ftïl ftond. — Dat daarop een Kogel door dc Glazen van zyn Huizinge in kwam vliegen, zoodanig dat het geen hand breed: fchcelde, of zyn Depofants Vrouw had dezelve yoor baar hoofd gehad; dat die Kogel vervolgens door een houten uitfteckplank in een ftuk dobbclfteen, daar men floppen van maakt, en toen in een befchot gevlogen zynde, al verder nog een tweede kogel door de bovenglazen van hun huis kwam, die door het befchot in het portaal in de muur, van de zymuur door de trap, en toen weder in zyn Depofants huis is gevlogen; en verklaarde de Depofant laatstelyk, dat, in geval hy zig op het tydftip, dat de voornoemde kogel in hun kamer kwam, aan den hoek van de haardfteede 'had bevonden, het ligtelyk naar zyn inzien zoude hebben konnen gebeuren , dat hy Depofant aldaar doodgefebooten was. En verklaarde de Depofant Johannes van Bommel: Dat hy, ten tyde als vooren, leggende uit een •pen Raam, de Burgerwacht heeft zien voorby trek-  Hm H trekken , zonder eenig gedrang voor uf naby zyn huis; dat zoodra dezelve den hoek naar de Baanftraat ware omgetrokken, alstoen een groote aandrang van Volk van agteren op de Wacht is aan, gekomen, en dat daar op het Volk van de Wacht zig omdraaijende, hy Depofant vervolgens onderfcheide maaien heeft zien en hooren fchieten. Wyders verklaarde de Depofant üammh Kok: Dat ten tyde al meer gemelt, wanneer de Burgerwacht de Penningsbrug af kwam trekken, hy Depoiant zyne Huisvrouw heeft gewaarfchuwt, om eens te komen kyken. - Dat dezelve, met zyne drie Kinderen, rö huis wel heeft gezien dog egter niet is buiten gekomen, dog dat hy Depofant, aan zyn deur ftaande, tien a twaalf Snaphaanfchooten heeft gehoort; dat hy, op het gezigt van vuur, in huis gegaan zynde, ter zeiver tyd vyf Kogels naby zyn huis heeft ontdekt waar van 'er twee in de Puybaik, twee onder het Vengfter, en de vyfde of laatfte in de Tabaksrol voor zyne huizinge zyn geraakt; wyders verklaart hy Depofant geen gedrang van volk by de Wacht gezien tc hebben, en het geen 'er by was voor met meer dan ordinair te houden , zoodanig dat hem Depofant voorkomt, dat het niet genoeg was om te fchieten. En verklaarde de Depofant Huibertus van Gr* venhroek: Dat hy, ten voorfz, tyde, geweest zynde aan hu la  X 93 X huis van de Wed. van den Vlecschhouwer Don* kcr, woonende aan de Penningsbrug, met dcrzelver Nigte of Dienstmaagd over de onderdeur kg, met oogmerk om naar het optrekken van de Wacht te zien ; dat hy dezelve ziende voorby trekken, kort daarop een fchoot in de Lugt, en ook fchooten onder de andere Menfchen heeft zien doen. Dat daarop een oogenblik ftilftand volgde, en hy Depofant zulks waarneemende, zig naar zyn eigen huis begaf, zonder dat hy verklaart, dat hem iemand daar in hinderlyk op ftraat was ; dog dat, toen hy Depofant in huis wilde gaan, hy een Man (hem naderhand met den naam-van Bezemer bekent geworden ) op zyn trap heeft gevonden leggen, cn dezelve Mansperfoon door twee Kogels was gewont. Dat hy Depofant wyders met dien Man is in huis gegaan, cn toen nog meermaalen heeft hooren fchieten. En verklaarde de Depofante Maria van Reh 0 Huisvrouw van Hendrik Kra&L Dat zy ten voornoemden tyde in haar huis, met haar Dogterskind van vyf wTeeken voor de Vuurmand zittende, haar Zoon en Dogter, die op de floep geweest waren, van buiten kwamen , en aan haar Depofante zeiden, dat de Wacht aankwam. Dat zy Depofante vervolgens met haare Dogter voor de Glazen van de Keukeu is gaan ftaan-, ziende de Burgerwacht aankomen, met veel-volk voor  X 94 X voor zig. Dat haar Schoonzoon, de volgende Depofant, mét haare nog ongehuwde Dogter, welke op de bank voor de deur Honden, op het gerugt van fchieten, dat kort ria het zwenken-' van de Burgerwacht gefchiedde, in huis kwamcn; foopen, en dat zy Depofante kort daar op willende gaan zitten' op de Stoel, die voor de gemelde1 Vuurmande ftond, een kogel heeft vinden leggen; zoo als zy Depofante, en haaré verdere Huisgenooten, des Zondags 's morgens nog een kogel hebben gevonden tusfehen het blind en den oni" derdorpel van de Raam.' En verklaarde de Depofant Hendrik van Ouihemden: Dat hy zig met het bovenftaande gedépofeerdc van zyne Schoonmoeder Maria van Rees, in allen deele conformeerende,' daar by nog enkel verklaart, dat hy een grootè aandrang van Volk agter' de Burgerwacht heeft gezien. Wyders vcrlclaarde de Depofant Jacobus- Scheffers: Dat hy met Zyne Vrouw op zyn floep ftaande, ten tyde wanneer de Burgerwacht als vooren was' gezwenkt naar de zyde vari de Kipftraat, als toen" daar uit heeft hooren fchieten, enJdat een kogel in de binncpuy van zyn huis is gevlogen, welke, door de glaazen heen gegaan zynde , is gevallen op' de plaats, welke agter aan de floot uitkomt-dog dat hy Depofant dezelve kogel niet heeft gevonden! Dat  X 95 X Dat zy,'ten tyde als vooren, by het optrekken' der Burgerwacht op de Hoep van bunlieder huizinge hebben geftaan, en als toen uit dc Wacht, die voor hun deur ftond, verfcheide maaien hebben! hooren fchieten wyders dat zy Depofanten' niet hebben gezien, dat 'er aandrang of molest aan de Burgerwacht gefchiedde; dat zy vervolgens 'in huis zyn gegaan, en toen de Wacht hebben hooren aftrekken. En verklaarde de Depofante Sara Kraaivanger Weduwe van der Poert: Dat zy, ten meergemelden tyde, óp haar ftoep' ftaande, heeft gezien, dat de Burgerwacht voor haar huis halte hield, dat daarop de Perfoon, welke naast den Luitenant ging, zig voor over buigende, vervolgens een hevig fchieten volgde, en een gefchreeuw van laat'jen, laai]'en, fchieten maar, dat het dondert; dat zy daar op in huis is gegaan, en naderhand nog meerder heeft hooren fchieten', zeggende zy Depofante, geen gedrang by de Wacht gezien te hebben. Eindelyk verklaarde de Depofant Jan Wilkirand: Dat hy met zyn Vrouw uit de Raam van zyn' Kamer leggende, om naar de Wacht te zien, vervolgens toen de Wacht in het omzwenken was, naar de zyde van de Kipftraat, als toen een hoope Menfchen op elkander heeft zien dringen. Dat voorts op dat oogenblik uit de Wacht wierd gemuit.  X 9C> X vuurt. Dat zyne Vrouw, die hoog zwanger was* ■op dat moment in bezwymeriis is geraakt, en hy Dfr* pofant voorts de raamen heeft tocgefchoven , en da blinden voor dezelve gefloten; dat hy naderhand door een horfe van een der blinden ziende, alstoen heeft ontdekt, dat 'er wierd gevuurt, dog toen gecne Menfchen op de ftraat heeft gezien dan dc zulken, welke Vlugtendc in haur huis waren, of in den ingang van hetzelve Itonden , zynde by hem Depofant twee Ruiten gebroken, dog of zulks door het gemelde fchieten is gebeurt, verklaardb hy Depofant niet zeker te kunnen bepalen. Gevende de Depofanten, voor redenen Van wdtenfehap, het geene voorfz. ftaat, zeiven gezien , gedaan, gehoort en bygewoont, ondervonden of ook zelve verrigt te hebben refpeclive, en al 't zelve nog wel te geheugen: Bereit zynde dé voorenftaande verklaaring, yder voor zoo veel de?zelfs daarby gedepofeerde aangaat, des noods, e;i daartoe gerequireert wordende, met fotomneele'-i Eede te bevestigen. Aldus gedaan cn gepasfeert binnen Rotterdam ter praefentie van Ifaac Smits, en Adrianus vón Megchelen als getuigen, die de Minuute deezer, nevens de Comparanten en my Notaris, hebben onderteekent: Onder ftond , Quod At te ff or, Was geteekent, J. P. Beyerinanj Not. pubh Laagic  X 97 X Laager ftond, C^ompareèrden voor de ondergerchreevene Schepenen der Stad Rotterdam, alle de Depofanten , in de voorenftaande Atteftatie gemelt, dewelke verklaarden , onder folemneelen eede, hun Depofanten afgenomen als regt is , na dat aan hun dezelve Atteftatie van woord tot woord was voorgclcezen, den geheelen inhoud van dien, yder voor zoo veel hem aangaat , waar en waaragtig te zyn, en daar by te perfisteercn, zeggende de Depofanten yder afzonderlyk: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig ! In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signatuure ondertcekent, op den 12 April 1784. Was geteekent, C. van Heusde. Ad. J. Obreen, G VER*  ■X?8 X ï-itt» E. 3. Loco. VERKLAARING van Gerrit C3p heeden den 12 April 1784, compareerden Voor my Jacob Pieter Beycrman, Notaris publicq te Rotterdam, en voor de nagenoemde Getuigen, Gerrit Knyn, Jonas de Wolf, Roelojf Grootenhüis, Ary Overgaauw, Jannetje Kortryk, Huisvrouw van Adriaans Verheyden en Hermanus Nollemans , alle als Gebuuren, woonende aan de zuydzyde \ran de Princeftraat alhier, zynde van competenten ouderdom, en verklaarden ter requifitie van allen den geenen, wien zulks zoude mogen aangaan , en om te dienen daar en zoo zulks vereischt zal worden, voor de oprechte waarheid. Eerstelyk de Depofant Gerrit Knyn, dat hy op Saturdag den 3 deezer, Zich uit zyn Vengfter bevindende, dc Burger Compagnie N°. 9* heeft zien voorby trekken, by welke de Knegt van van Gurp de voorfte was, en dat dezelve al trommelende en fluitende voorby zyn huis is getrokken, en heeft hy Depofant dezelve tot aan de Haaks van Knyn, Jonas de Wolf, Roeloff Grootenhuis, enz. enz. nopens het voorgevallene op den 3 April 1784.  >( 99 )■( van de Baanftraat na gekeeken, maar heeft , zoo hy verklaart, niet gezien dat dezelve- door iemand is aangedaan of gemolesteert, en dat daar op dezelve Wacht is aan het fchieten gegaan. Voorts verklaarden de overige Depofanten, dat zy ten tyde als vooren de gemelde Burger Compagnie, alleen uit Adelborsten beftaande, voorby hunne Huizen hebben zien heencn trekken, en dat vry en onbelemmert , en zonder eenig gefchreeuw van Volk, en zonder molest, en dat ook uit die Wacht hebben zien en hooren fchieten. Gevende de Depofanten voor redenen van wetenfehap, dat zy al het voorenftaande hebben gezien , gehoort en bygewoont, en al het zelve nog wel geheugen, voorts als in den text; bcreit zynde, hunne voorenftaande Verklaaringen, yder voor zoo veel deszelfs daar by Gedepofeerde aangaat, des noods en daar toe nader verzogt wordende, met eede te fterken.' Aldus gedaan en gepasfeert binnen Rotterdam, ter praefentic van Ifaac Smits en Adrianus van Megchelen als Getuigen, die de Minute dcezes, nevens de Comparanten en rhy Notaris, hebben önderteekent. Onder ftond, Ouod Attestor , Was geteekent, J. P. Beyerman. Not. pub. & 2 Laager  ):( ioo ):( 'Laager ftond, Compareerde voor de ondergefchreevene Schepenen der Stad Rotterdam, Gerrit Knyn, Jonas de Wolf*, Roeloff'Greotenhuys, AryOvergaauw, Jannetje Kortryk, Huisvrouw van Adrianus Ferheyden en Hermanus Nollemam, Depofanten in de voorenftaande Atteftatie gemelt, dewelke verklaarden onder folemneelen Eede, hun Depofanten afgenomen als regt is , na dat hun de voorenftaande Atteftatie van woord tot woord was voorgeleezen , den geheelen inhoud van dien, yder voor zoo ver hem aangaat, waar en waaragtig te zyn, cn daar by tc perlisteeren, zeggende de Depolanteii: Zoo waarlyk helpt my God Almagtig ! In kennisfe der waarheid, hebben wy Schepenen voornoemt deeze met onze gewoone Signature onderteekeut, op den 12 April 1784. Was geteekent, C. van Neusde. Ad. J. Ohreen, ÉXTRACT  X ioi X Uit. F. EXTRACT uit de Refolutien van de Weth der Stad Rotter■ dam, flrekkende tot verbod van Samenrottingen. Maandag den 5 April 1784. ÜC*er Vergadering gecommuniceert zynde &c. en is voorts geordonneert, dat met het voorfz. Detachement zal worden gezonden een Gerechtsbode deezer Stad, om aan de aldaar vergaarde Gemeente voor te leezen de navolgende Waarfchouwing: Myn Heeren van de Weth waarfchouwen en gelasten allen en een iegelyk alhier tegenswoordig, om, tot vermyding van allen fchyn van famenrotting, hoe eerder hoe beter, uit den anderen te fcheiden, en zig een ieder naar hunne Woning te begeven , en doen mitsdien andermaal hcrhaalen de ernftige Waarfchouwing,- op den 24 Maart laatftleden gedaan. Onder ftond, Na gedaane Collatie is deeze (voor zoo veel het geëxtraheerde aangaat) met de voorfz. Refolutie bevonden te accordeeren op den 11 April 1784. Laager ftond, By my Secretaris. Was geteekent, J, van Zuylen van Nyevelt. G 8 PUBLI'  X io2 X Litt. G, PUBLIC AT IE, van wegens df. Weth der Stad Rotterdam, nopens de verraderlyke attaque tegen eenen Adelborst van de Compagnie Burgeren N°. 9. j^k-lzoo Schout, Burgemeesteren en Scheepenen der Stad Rotterdam in ervaring zyn gekomen , dat, op gisteren avond, een der Adelborsten van de Compagnie); Burgeren Nc. 9. op eene verraderlyke wyze door een vermomt Perfoon met een Mes is aangevallen en geattacqueert geworden, zonder echter gelukkiglyk denzelven Adelborst niet dan een gering kwetzuur aan de hand toe te brengen. Zoo is 't, dat myn Heeren voornoemt, aan wie dc veiligheid hunner Meedeburgeren ten hoogfte ter harten gaat, by deeze beloven een Pramrie van een duizend Caroli guldens,voor die geenen, welke den Dader van dit verfoeijelyk ftuk zal komen te ontdekken, zoodanig dat dezelve in handen van de Justitie gcraake, en van het fait overtuigt worde, zullende des Aanbrengers naam, des begecrende , worden gefecreteert: Interdiceeren en verbieden voorts wel expresfelyk en ferieufelyk allen cn een iegehyk, om ter zaake van het gebeurde  X *°3 X beurde op den 3 deezer, de Officieren en Adelborsten van de opgemelde Compagnie Burgeren N°. 9. op eenigerly wyze te infulteeren, en veel min feitelyk aan te vallen, op pccne van als Verftoorders van de rust en veiligheid deezer Stad exemplaar en rigoureufelyk te zullen worden geftraft; als ncemende Hun Ed. Groot Achtbaare. gemelde Officieren en Adelborsten, by decze, onder derzelvcr fpeciale protectie en befchermin"- Aldus gedaan en gearrefteert in Collegio van de Heeren van de Weth voornoemt; En (na voorgaande Klokkcgelui) van het Raadhuis deezer Stad gepubliceert den 8 April 1784. Prxfent de Heeren Mr. Johan Adriaan van der Hoeven, Schout; Hendrik van Beeftingh, Burgemeester; Johannes Hoog en Mr. Jan Cornets de Groot, Scheepenen. ("Onder ftond) In kennisfe van my Secretaris.. ( Was geteekent) J. van Zuyhn van Nyeve/t. Laager ftond, Accordeert met deszelfs Origineel, geregistreert in het Register der Publicatien, berustende ter Secretarie der Stad Rotterdam, dcezen 11 April 1784. Nog laager ftond, By my als Secretaris. Was geteekent, J. van Zuylen van Nyevelt. , F G 4 MISSIVE  X *P4 X MISSIVE van wegen Heeren Burgemeester en der Stad Rotterdam, aan den Ueere RaadPenfionaris; nopens het voorgevallene op den 3 April 1784. HOOG EDELE GESTRENGE HEER' ÜlCer voldoening aan de ordres van Heeren Burgemeesteren, heb ik de eer U Hoog Ed. Geftrenge by deezen tot dcszelfs informatie kennis tc gceven, dat 'er gisteren avond, by het optrekken van de Burgerwacht, eenige confufic in deeze Stad is veroorzaakt door eene groote meenigte van de kleine Gemeente, welke de gemelde Burgerwacht genoegzaam hebben ingcflooten; en op dezelve aangedrongen; waar op de Officier, die het gemelde Corps commandeerde, eerst eenige fchooten over de Man heeft laaten doen; doch zulks het beoogde effeft niet hebbende gedaan, is 'er met fcherp onder dc geattroupeerde meenigte gefchooten , waar door, zoo als men verneemt, zes of zeven zyn gekwetst, het geen die uitwerking heeft gehad, dat de meenigte uit malkandercn is gegaan. De twaalf Compagnien vervolgens alle in de Wapenen zynde gekomen, is het na die tyd wederom  dcrom tamclyk ftii geworden , doch , zoo het fchynt, nog niet volkomen tot rust geraakt. Dan , dewyl men niet kan vooruit zien, welke, gevolgen deeze zaake verder zoude kunnen hebben , niettegenftaande de praecautien, dewelke men hier tegen tracht te neemen; hebben Heeren Burgemeestercn my gelast, U Hoog Ed. Geftrenge van decz,en ftaat van zaaken kennis te geeven. Ik hoope, dat deeze Stad en Burgerye voor alle verdere onheilen moge worden bewaart! en heb de eer met zeer veel achting my te noemen, HOOG EDELE GESTRENGE IIEEr! Onder ftond, U Hoog Edele Geftrcnge zeer ootmoedigen en gehoor-. Rotterdam zaamen Dienaar. den 4 April Was geteekent, 1784. Hf Ncd.rlxirgh, 1784. Q 5 -E X-  X io6 X EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren Staaten van hollanb, en westvriesland, in Haar Ed. Groot Mog. Vergadering genomen op Woensdag den 21 July 1784. Ontfangen ccnc Misfive van Schout , Burgemeesteren cn Schepenen der Stad P^otterdam, gefehreeven aldaar den 20 deezer, houdende derzelver berigt, gerequircertby Hun Ed. Groot Mog. den 15 te vooren, op de Requcste van eenige Burgers en Ingczeetenen derzelve Stad, waar by zig hebben beklaagt over het onvoldoende effect der maatregulen tot fluiting 'van oproerige discourfen en beweegingen in het gemeen, en fpeciaal over het den 10 deezer voorgevallene in een gedeelte of Divifie van de Compagnie Burgeren N°. 11, cn tevens verzogt voorziening tegens de fchroomelyke gevolgen , welke uit foortgelyke beweegingen zouden kunnen refultecren; welk Berigt, met agt Bylaagen, daartoe fpecleerende, mitsgaders de bovengemelde Requcste met zes Bylaagen, en nog een Requeste van eenige Burgers en Ingczeetenen der gemelde Stad, op den 16 deezer aan Hun Ed. Groot Mog. geprefenteert, ten einde het daar voor  X «07 X voor werde gehouden , als of hunne Naamen op het eerstgemclde Request geplaatst waren ; als meede dc Requeste van Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap, mitsgaders Colonel en Capitein eener Compagnie der Schutterye van voorfz. Stad, waar by, in het voorncemen om eene Memorie, met bewyzen gefterkt, aan bun Edele Groot Mog. nader te fuppediteeren, omtrent de faiten in zyne Requeste aangeftipt, inmiddels zyne inftantien voegt by de beedc zyner. voorfz. Medeburgers op den voet, by zyne Re_ quefte gemelt; en nog de Requeste van een aantal Opper- en Onder-Officieren en Adelborften in de Schutterye der Stad Rotterdam; cn eindelyk de Requeste van eenige Burgers en Ingczeetenen der gemelde Stad, meede verzoekende gehouden te worden , als of hunne Naamen op het eerstgemclde Request geplaatst waren geweest. Waarop gedelibereert zynde, hebben de Heeren van de Ridderfchap en Edelen Copic van het Berigt met de Bylaagen verzogt, om het zelve in de Ordre nader te examineeren; als meede de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam Copie der Requeste van den voorfz. Vroedfchap Jan Jacob Elfevier, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen; en is dien onververmindert goedgevonden en verftaan, dat het voorfz. Berigt met de Bylaagen mitsgaders de bovengemelde Requesten , en de Bylaagen tot dc eerfte «t fpec-  X io8 ;;( ïpecbcerende , zullen worden geëxamineert door de Héeren van de llidderfchan, en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot beJognc , morgen te houden, en de Vergadering daarop gedient van der zeiver Coniideratien en Ad vis. Accordeert met de voorfz. Refblutiën. BERIGT  BERIGT der Kegcering van Rotterdam op het beklag der Burv erf Ingezeetenen aldaar over de opmerige dlscourfen en beweegingen, en om voorziening tegen de J'chroomelyke gevolgen, daaruit te vrcczen, enz. enz. EDELE GROOT MOGENDE II E E R E N l ÜGCet is niet dan met de niterftc aandoening, dat wy, in gevolge en ter voldoening aan het goedvinden van U Ed. Or. Mog., zullen dienen van berigt, op het Request, den 15 deezer aan U Ed. Gr. Mog. overgegeevcn, van wegens eenige onzer Meedeburgeren en Ingezeetenen, waar by dezelven zig beklagen over het gering en onvoldoende effect onzer maatregulen, tot Huiting van oproerige discourfen cn beweegingén in het gemeen, en ipcciaal over het op den 10 deezer voorgevallene in een gedeelte of divifie van de Compagnie Burgeren N°. 11., en tevens verzoeken voorziening tegens de fcm'oomelyke gevdlgens, welke uit foortgelyke beweegingén zouden kunnen refultceren. Wy zullen, Ed. Groot Mogende Heeren, ons zoo veel moogelyk tragten te weerhouden, om op ee-  X "O X feenigérïéi wyze in dit ons berigt blyken te geevtu van het billyk en regtinaatig ongenoegen , waar ine ede wy over de gedaane demarche van de Requeitranten Zyn aangedaan. Wy verkiezen liever hun door zagtmoedigheid ' te brengen, dan door verwytingen , hoe ge; rorit niogelyk ook, nog verder van ons te verwyderen; Wy zullen daarom nalaaten, om aan U Ed'. Gr. Mog. te detailleren de ongegronde reedene;-, welke möogeiyk aanleiding hebben gegcegep tot het misnoegen van de Rcqucftrantcn, en tot bet doen van een flap, waar van de Registers' van U Ed. Gri Mog. weinige voorbeelden zullen bpleevereri, terwyl wy echter voor U Ed. Gr. Mog;: niet kunnen noch willen verbergen, dat ons niet weinig grieft eil aandoet te zien, dat een aantal onzer Burgeren en Ingezeetenen in zoo verre het billyk vertrouwen op ons fchynen té hebben verloorert, dat zy, met voorby gaan en buiten kennis'e van iemand onzer , hebben geoordeelt hun tocvlugt tot U Ed. Gr. Mog. te moeten neemen , daar wy kunnen betuigen, dat niets ons aangenaanicr zoude zyn geweest, wy verklaaren zulks opentiyk cn opregtelyk, dan , in zoo verre zulks met de order onzer Regeering overeenkomftig is, met vecle der Rcqucftrantcn meede te werken tot de bevordering cn handhaaving van die goede order en ondergefchiktheid , welke in een Burger Maatfcbappye behoort plaats te hebben, cn zonde:  >( "i ):( der dewelke zy niet beftaanbaar is; boe zeer wy niet te min in bet begrip ftaan , en , gelyk wy ons verbeelden op gronden van reeden en billykheid, dat het aan ons ten vollen toekomt, en gehcellyk moet overgelaaten worden, om , met verwerping van alle willekeurig gezag, en met ter zydeftelling van al het geen de geëtablisfeerde order zoude inventecren, te bepaalen de wyze, hoe zulks gevoeglykst moet gefehieden; gelyk wy dan ook met recht van onze Burgeren meenen te kunnen vorderen, het geen zy, door eede verbonden, aan ons, als hunne wettige Overigheid, aan de rust cn welvaart der Stad, en aan hun zelve cn hunne betrekkingen verfchuldigt zyn. Wy zullen, Ed. Gr. Mog. Heeren, uit die zelfde grondbeginzelen van moderatie, welke wy ons hebben voorgeftelt, liefst niet ontvouwen, ia hoe verre althans veele onzer Burgeren hunne verpligting in dien opzigte hebben uit het oog vcrloorcn, en in hoe verre dezelve even daar door zelfs oorzaak zyn van die weinige ondergefchiktheid, welke onder ons befpeurt wordt, en mitsdien alleenlyk inaarrcmarqueercn , dat eene byzondere famenloop van omftandigheeden, geduurende een geruimen tyd, in onze Stad oorzaak heeft verfchaft aan veele buitengewoone en onaangenaame evenementen, en waar door onder onze Stadsgenooten hebben plaats gehad veele verdeeltheeden en onlusten, welke, uit meer dan eene reedeu voort-  x m x voortfpruitende, even daarom ook niet gcmakkejyk hebben kunnen worden vereenigt: doch welke pogingen 'er zyn aangewent, om die voor tc komen , te beteugelen en te ftraffen , kunnen de Registers onzer Vergaderingen uitivyzen en aantoonen. Wy achten het noodeloos, Ed. Gr. Mog. Heeren , dit Berigt te vergrooten met een aantal Bylaagen , die zulks zouden kunnen ftaavcu en bewyzen; doch wy zyn bereit die allen ter fequifitie van U Ed. Gr. Mog. open te leggen. Uit dezelven Zoude ten kiaarften kunnen bïyken cn confteeren de oneindige moeiten, die zoo de Politie ais Justitie binnen deeze Stad zig, zonder dat zulks juist altoos het Publicq is bekent geweest , ter bereiking van dat heilzaam oogmerk byna dagelyks gegeeven hebben; uit dezelve zouden U Ed. Gr. Mog., zoo wy vertrouwen, met geen minder verwondering, dan verontwaardiging kunnen zien, dat zaaken, waar van men buiten af den grootften ophef heeft gemaakt, en waar omtrent men niet zelden de Justitie van inacbiviteit cn ons van-gebrek aan cordaathcid heeft befchuldigt, by regterlyk onderzoek zyn gebleeken van geen of weinig belang te zyn; dat voorvallen cn omltandigheeden, welke met de meeste fiducie als waarlleéden zyn vertelt, in publicque Papieren voorgedragen , en als zoodanig gretig aangenomen geworden, loutere verdichtfelen zyn bevonden; dar  X "3 X dat wederom andere faiten , by gebrek aan genoeg*' zaame en valabele bewyzen, geheel ongettraftheb*' ben moeten Worden- gelaaten: Dan wy hebben het ongeluk gehad, dat de vooringenomenheid tegêns ons en ons beftuur by veelen onzer Meedeburge-. ren, zeedert weinige maanden, zoo groot is geweest, dat de on'gun'stigfte remarques, de ongcgrontlte vermoedens', en dé o'nverdientile en haatelykfte uitdrukkingen en infimulatien het loon. zyn geweest van onzen welmeenendeu cn aanhoudenden arbejd. Het is''ér dan zoo: verre van daan, Ed. Gr. Mog. Heeren , dat wy het vermoeden zouden verdienen, zoo'als de Requcstranten zulks niet onduister willen.doen voorkomen, van ob; fchuldig te hebben gemaakt aan een verzuim van genoegzaame vigilantie voor de rust en veiligheid Van. onze Ingezeetenen , dat wy ten plegtigde kun nen betuigen, ten dien opzigte altoos te hebben gehandelt volgens het ,licht van onS geweeten, en ten nieesten nutte onzer Burgerye y en dat wy vuuriglyk wenlchen geinformcert té mogen wor* den , waar, wanneer,, en by wat geleegenheid Zoodanig verzuim zoude' hebben plaats' gehad Want. wy kunnen, U Ed. Gr. Mog. Vérzeekeren ; dat de Justitie, hoe zeer by publicque Gefchruten gehoont en gefmaat, binnen onze' Stad geltadig i: en zoo .voel de operéiifé adriiimsmtievyan dezelvi althans toelaat, zoo yeti mogelyk waakzaam cn. ïverkz.aam is geweest, en:dat aan het Hoofd.yatv, '-! &&&&  K X dezelve zig zeedert byna zes jaaren vindt geplaatft een Regent, vaii welken wy, in onze betrekking als Burgemeesteren en Scheepenen , de volleedigfte getuigenis kunnen geeven, van, in zoo verre ons zulks bekent is, dien moeijelyken post, in een allcrongunstigftcn tyd, niet zoo veel cordaatheid en eerlykbéid, als belangeloosheid en waarlyk welmeenenden yver, te hebben waargenomen , en alsnog waarneemt, en mitsdien geenzints verdient de verregaande en atroce calumnien, waarmeede zyn Perfoon, zyne verrigtingen en zyn bediening dagelyks worden bezwalkt, Dan, Edele Groot Mog. Heeren, daar, door de aanhoudende periodique Papieren, de Regeering deezer Landen, en inzonderheid die van onze Stad , verregaande gehoont, en de Ingezeetenen aangezet worden , om zig van hun gezag te onttrekken ; daar de Regenten als meineedigen afgefchiklert, én hunne befluitcn, of befpot, of vérfmaat worden , is het niet tc verwonderen, dat zulks oorzaakgeeft tot verregaande licentieufe discoursfen , welke niet alleen onder dc fmallc Gemeente onzer Stad, ihaar ook veel al onder de notabelite Burgeren gevoert en gehouden worden. En, nadien wy aan dezelve voor een groot gedeelte toefchryven deonlusten, waarmeede wy althans te worstelen hebben, neemen wy, Edele Groot Mog. Heeren, de vryheid, by dit ons Berigt op de inftantelykfie en furieuste wyze U Edele Groot Mog. te bidden en-  X H5 ):( én te fmeeken, om, door hoogftderzelver tydigé Voorziening ih deeze, een totaalen ondergang en eene geheele vernietiging van een der niet onaanzienlykfte Leden Uwer Ed, Groot Mog. Vergade-» fing te willen voorkomen," Want, Edele Groot Mog. Heeren, wy kunnen aict ontveinzen, dat wy Mi's aan de gevolgen van de teegenwoordige zoo algemeene licentie in veelen opzigten moeten toefchryven, dat de Requcstranten de vryheid' hebben durven gebruiken hun Adres onder het oog van U Edele Groot Mog. te brengen; immers hadden wy moeten denden, dat een verzoek van dat gewigt, waar doof een integreerent Lid van U Edele Groot Mog. Souverainc Vergadering voor zyne Meede-Lcedcn óp de allergcvoeligfte wyze wordt ten toon ge* Helt, en waar van de voorbeelden nauwlyks voor handen'' zyn', zoude zyn verzelt geweest van dé éclatantlte cn frappantftè b'ewyzer" 'hn pligtverzuim, weigering van r'egt, plegiug van de hoogfte onregtvaardigheid, of dat het zelve zoude zyn ingcleevert by geléegenheid van een' aileremineutft en allcrdringentft gevaar;' en daar 'er nict-s van die natuur wordt aangeroert r zouden Wy immers r fteunénde op de bekende wyshcid en rfcgttótrgheid van U Edele Groot Mog.,' met regt by dit otW Berigt kunnen'vorderen , dat Let verzoek der Requestranten ah een tcffieraire demarche wierd aau'gèmërkt en geweezen van de hand- KT? Öaf  X "6 j:( Bat "er tumuhueufe bewcegingen in onze Stad' zyn voorgevallen, cn dat de gewenschte eendragt deszelfs zetel nog binnen onze Muuren niet heelt gevestigt, zulks, Edele Groot Mog. Heeren, is maar al te zeer bekent; en, zoo als wy reeds hebben aangemerkt, onder anderen veel al toe te fchryven aan de publyque Gefchriften, die het zaad van verwarring in onze Stad gezaait, cn het vuur van tweedragt aangeftookt hebbende, dezelve nog lTceds onder ons onderhoudt, en onderhouden zal, zoo lang daar in niet door U Edele Groot Mogende cllieacieufelyk zal worden voorzien. Nog onlangs hebben wy daar van de bittere ondervinding gehad, met de ter Wacht trekkende Burgeren van de Compagnie N«\ n.; eene gebeurtenis, waar van U Edele Groot Mog. genoegzaam onderrigt zyn door de Attelhuicn,. by de Requestranten geproduceert, en waar aan wy dan ook de vryheid zullen gebruiken ons te refereeten. En terwyl wy mcencn, dat de Policie cn Justitie in dee/.en zig hebben gcdclt buiten alle reproche, zullen wy, ten bewyzen hier van, ons de eer geeven van U Edele Groot Mog. te fuppediteeren, zoo dc Rapporten der Officieren van gemelde Compagnie aan ons gedaan, als alle de infprmatien en bewyzen, welke doo* ons Collegie Vnn Justitie in die zaak zyn ingewonnen en gere- qui-  X "7 X quircert; uit dewelke het U Edele Groot Mog. zal conlteeren en blyken, dat de commandeerende Officier en Drilmeester, een aantal Burgeren, gelyk ook de Depofanten in de Attcltatien , by de Requestranten overgelegt, vermeit, mitsgaders de beleedigdc Perfoonen zelve, alle onder eeden hebben verklaart, dat zy niemand van de geenen , welke aan de gemelde confulie hebben deel gehad, noch by naame, noch van aanzien kennen, of in ftaat zyn eenige kenneiyke befchryving van dezclven te kunnen geeven. Wy hebben dan, dewyl alle de navorfbhingen der Justitie , hoezeer dezelve ten fpoedigfle en met allen ernst zyn gedaan, vrugteloos zyn geweest , getragt, door het belooven van eene aanzienelyke praunic, de Autheurs en Daaders van die fchandelyke daad te ontdekken, en ten fine voorfz. zelfs, onder het welncemen en de goedkeuring van U Edele Gr. Mog., "de impuniteit toegezegt aan die geen, die eenige derzelver zai koomen aan te brengen; gelyk U Edele Groot Mog. uk de Publicatie, op Saturdag laatftleedcn by ons gedaan, welke wy de eer hebben hier nee.vens by te voegen, zullen kunnen zien. Doch, fchoon wy dien fehandelyken toeleg ten, hoogften verfocijen , en het 'ver van ons is , dat wyjop eenigeilcy wyze dezelve zouden tragten te. verminderen, fehyni het egter, dat die ftrafbaare daad zig bepai k heeft allcenlyk by het VVagivolk-, fl $ e*.  ):( u8 ):( en in zeer weinige minuten is afgeloopen, zonder dat cenig uiterlyk nadeel aan de gemeene rust en veiligheid daar door directelyk is toegebragt, waarom dan ook , hoe allezins ftraf baar en zorglyk dit werk op zig zelve geweest is, de vrees der Requestranten , als of door dit geval voor altoos de rust en veiligheid uit onzeMuuren was gebannen, ons niet voorkomt in allen opzigtcn gegront te zyn, zoo min als wy kunnen toeftaan, dat door het wangedrag van een klein gedeelte eener Compagnie , voor dc Requcstanten zoude verdweenen zyn de hoop, welke zy hadden gevestigt op den arm der gewapende Burgery. Want, daar nog elf Compagnien Burgeren zig jn onze Stad bevinden, vermeenen wy, dat aan den Avelbcraaden y ver en braave denkwyze van ceii groot aantal gehoorzaame en wejmeenende Burgeren , wicn het welzyn der Stad niet onverfchillig is, zoude te kort gedaan zyn, indien men den arm der gewapende Burgeryc onzer Stad wilde afmeeten en bepaalen by een geringen cn min aanzienlykcn hoop, welke geleegenheid heeft gegecvcn tot dit voor ons zoo gricvent Adrej, Wy mogen echter, Ed. Gr. Mog, Hccrcn,niet verbergen, dat, fchoon wy met dc Requestranten moeten erkennen, dat eene gewapende Burgerye de Iterkfte toevlugt is der Regeering tot beteugeling van alle ftrafbaare desordres en onderneemingen j en fchoon wy ook verklaaren, op dien fler-  ken arm altoos ons onbepaalt vertrouwen te heb. ben geltelt, gelyk wy zeer dikwils van derzelver byltand de gevvenschte uitwerkzelen hebben mogen ondervinden, dat echter eenige onzer Compagnien thans niet zyn geconllitueert in dier voegen , .dat wy ons geheellyk by onverhoopte toevallen, zonder hulp en meedewerking van andere Compagnien, op dezelve zouden kunnen verlaaten. Wy laaten al weder aan het nadenken over van die gcenen, welker voorbeelden en invloed hier toe niet weinig aanleiding hebben gegeeven, in hoe verre zy aan hunne verpligting, aan hunnen duurgezwooren eed, en aan hunne betrekkingen ia deezen hebben voldaan, en gecven zulks ter hunner verantwoording aan den Kenner van Harten ca Nieren over, terwyl wy voor ons gerusteJyk duryen betuigen, niets te hebben nagelaaten, pp allerley wyze, by alle geleegcnheid en in alle omflandighccden, dien fterken arm nog zoo veel mogelyk te verflcrkcn, en getragt in Haat te Hellen , om des noods de Regten cn Privilegiën deezer Stad, welke ook de hunnen zyn, efficacieut fclyk voor te ftaan, te befchermen cn te beveiligen. Dan, hoe onze welmeenende pogingen ook hier in zyn geflaagt, wyzen de kleine Wapeafchouwen en Exercitiën uit, die door ons, geduurende deeze, maand, van tyd tot tyd, ter aanmoediging van ü 4 dzvi  >(' ïtt ):( den zoo nuttigen Wapenhandel zyn aangelcgt, en welke in verfcheide Compagnien, door dc abfentic van veele Officieren en der gegoedfte Burgeren, byna gansch Hlufóft worden gemaakt. ' ' Vergééft'ons; Ed. Gr. Móg. Heeren, den uitflap , dien wy in dcczen gemeent hebben te moeten doen; wy hebben zulks nódig geoórdeelt, oirt aan U Ed. Gr. Mog. te tooncn, hoe de waarè veiligheid onzer Stad, waar door de rust geboren Wordt, cn die wy voornaamelyk oordeelen meede te beftaan in de welsreoeffentheid van onze geëtablisfecrde en gepriviligeerde Burger-Compagnien , door ons in geenen declen wordt nagclaaten of verzuimt. " '' ■ • • ' • • < ..an/i En hier meede toetreedende tot de door de Requestranten aan U Ed. Gr. Mog. verzogte efficacicufc voorziening en nafpeuring der fourecs, waar uit dc onlusten in onze Stad zyn ontftaan;zoo neemen wy de vryheid U Ed. Gr. Mog. te declarèereh , dat wy ons oordeelen tc bevinden,' met in dat eminent en presfant gevaar, het welk éfenè efficacièu% voorziening volflrcktelyk zoude vercisfehen, nadien de laatftvoorgevalle confufie gcene nadéelige gevolgen voor de publicque rust tot n.og toe heeft veroorzaakt, en wy daarenboven ons zëer verzeekert houden, dat hoe zeer wy wenschten, dat in diverfe onzer Burger-Compagnien heerschte meerder ondergefchiktheid en goedwilligheid, dezelve echter daar laatende alle denk• bcel-  X lai X beelden van misnoegen, zig, in geval van oproerige bewecgingen, fpoedig onderling zouden vere'enigen, en zoo als hun Schutters eed mecdebrengt , met gemecne kragten' zouden helpen weeren allen overlast, geweld, dadelykheid en ongehoorzaamheid. Dan, hoe zeer wy U Ed. Gr. Mog. kunnen .verzeekeren , ( zoo wy in dc nauwkeurigfte infor? matien eenigzins kunnen en mogen berusten) dat Vöor het tegenswoordige alles wederom binnen onze Stad in eene uiterlyke rust en ftiltc is, en wy geenzins redouteeren eenige kwaade gevolg, ri van de laatflvoorgevalleue confufie, kunnen wy échter, daar wy, zoo als het Adres der Requestranten uitwyst,zoo veele bewyzen van ongenoegen , zelfs onder onze voornaamfte Burgeren befpeuren, met geene mogelykheid voorzien, welke ónverwagte en onverhoopte evenementen de zoo gewenschte rust op nieuws wederom zouden kunnen flooren, waarom wy dan ook, ons verzeekert houdende van het aanbelang, het geen UEd. Gr. Mog. (lellen in de tranquiliteit onzer Stad, ter gerustftelling van U Ed. Gr. Mog., en om alle nieuwe reproches en verwytingen voor te komen , met concurrentie van de Vroedfchap onzer Stad, de' toezending van ' zoodanig een aantal Trouppes verzoeken, als ter onze hulp en byftand, ten fine voorfz. genoegzaam zal worden gcoordeelt. H 5 Het  X w X liet luiert ons, Ed. Gr. Mog. Heeren, dasr wy op de kragtdadige hulp onzer gewapende Burger-Compagnien al ons vertrouwen behoorden te kunnen ftellen, dat wy ons in de omftandigheid gebragt zien, van de veiligheid onzer Stad en de authoriteit onzer Regeering door gewapent Krygsvolk te moeten bewaaren en maintineeren; dan wy vleyen ons, wanneer de gisting der gemoederen van veele onzer gcgocdfle en achtingwaardigfte Burgeren zal bedaart en opgehouden zyn, dat de blaam desweegens aan ons niet zal worden gewecten. Wat voorts en eindelyk betreft het ontdekken der geheime aanblazingen en fourees, waar uit grootelyks de onlusten binnen onze Stad zouden zyn ontltaan, en welker ontdekking, zoo de Requestranten vertrouwen, met niet veel moeite zoude kunnen gefchicden; wy durven van de billykr hcid en regtvaardigbeid van U Ed. Gr. Mog. gerustelyk vervvagten, dat U Ed. Gr. Mog. ten dien opzigten de Requestranten naar ons zullen gelieven te renvoyeereu; terwyl wy geen tyd te kostelyk, geen moeiten te groot, geen onderzoek te pamibel en te omllagtig zullen aanmerken, oin niet alleen die importante ontdekking, oorfprong van alle de onheilen onzer Stad, op alle mogelyke wyze te bevorderen, maar ook de Autheurs van dien, wie die ook zy, rigoureufclyk te ftraffen. Wy dellen te veel belang, Ed. Gr. Mog. Heeren,  X «3 K Ileei-cn, in de fust onzer Stad, om niet te verlangen en te reikhalzen naar de ouvertures, die de Requestranten, op ordrc en last van U Ed. Gr. Mog. daar van aan ons zullen doen toekomen. Waar meede , Wy vertrouwen aan de beveelen en het goedvinden van U Ed. Gr. Mog. voldaan te hebben, terwyl wy, fteeds biddende voor den voorfpoed van ïloogftderzelver Regeeringe, U Ed. Gr. Mog. in. de protectie Godes aanbeveclen en blyven. JEDELE GROOT MOGENDE IIEERENJ Onder ftond, Uwer Edele Gr. Mog. onderdaanige Dienaaren, Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam. Laager ftond, Rotterdam Ter ordonnantie van itn 20 July dezelve. ? '7 8 4. Was geteekent é J. v. Zuylen v. Nyevelt, t * * * ¥ RAP-  K 144 X RAPPORT van Johann. Mart, Schermers, oudfle Sergeant van het eer {ie Quartier van de Burger Compagnie N°. 11, nopens het voorgevallene op den 10. Jmy 1784. EDELE GROOT ACIITBAARE HEEREN! Be Ondergefchreevcn, als Sergeant van het eerfte Quartier van de Compagnie N°. 11., onder Commando van den Luitenant-Colonel, den WelEdelen Manhaften Heer Mr. Joan Gerbrand van Mierop, neemt de vryheid, aangaande het geene op laatstleeden Saturdag avond den 10. July, by geleegenheid, dat het voorfz. eerfte Quartier dc Nagtivacht zoude gaan betrekken, by het zelve voorgevallen is, aan U Edele Groot Achtbaare fchriftelyk te rapporteeren: Bat de Ondcrgefchrceve , met en beneevens zyne twee Meede-Officicrcn, na dat aan hun alvoorens door den Drilmeester Rulach berigt was , dat de Wachtparade in ordre was , uit het Vaandrigs Logement zyn gekomen, (dat gehouden wordt ten huize van een der Adelborsten , genaant Evert Lagcmans, woonende aan de Draaibrug oy  m m x de Beurs deezer Stad) om de Compagnie te eon> mandeeren, en dezelve naar het Stadhuis te geleiden , cn de Onderfchreeven zij aan het hoofd van voorfz. Compagnie plaatzen zoude, aldaar vernoomen heeft, dat zig eenige Rotsgezellen , tot dezelve Compagnie behoorende, en welkers Naamen by den Ondergefchreeven onbckent zyn, en wiens getal de Ondergefchreeven niet zeeker bcpaalen kan , maar naar hem toefcheen in ruim een Man of twaalf beftaande was, hun geplaatst hadden aan het voornoemde hoofd, en zulks voor de aldaar praefent zynde Adelborsten, aan hun door den Provoost is verzogt, om na derzelver plaatze te gaan , zylicden, in plaats van aan dat verzoek te obedieeren, aan denzelven met zwaare Vloeken ep de brutaalfte wyze hebben geantwoort: dat zy zulks niet van voorneemens waren te doen; dat eerst de zwarte Cocardcs af'moesten, of dat zy ,ar die zelfaf haaien zouden. Dat de Ondergefchreeven vervolgens refolvecrde om de Compagnie te commandeeren en af te trekken , als van gedagten zynde, dat door zulks te doen, het voorfz. kwaadaartig, en tegens het aan hun gedaane verzoek weigerende , en in de Compagnie zig oproerig vertoonende Rotsgezelleu van bun voorneemen zouden afzien, welke voorfz. Commando door den Ondergefchreeven verrigt zynde, de Adelborsten zig voor aau geplaats hadden, en denzelve met de Compagnie een weinig vwort-  X »« X voortgemarchcert zynde, en wel tot even over dé gemelde Draaibrug, is gebeurt, dat voornoemde Rotsgezcllen -Van ter zyde tusfehen de Adelborsfen ingedrongen hebben,' de Wacht in disordre gebragt hebben, en den' Adelborst genaamt . . . . Giek, welke een zwarte Cocarde op zyn Hoed had' geplaatst, niet ontzien hebben om op de brutaalfte wyzë aan' te vallen, cn door die verregaande inlblentien' én tumultcufe handel\Vyze de gehéele Compagnie verftrooit te maaken/ Dat na dat de voornoemde Adelborst . . . Giek, occafie gekreegeii: hebbende door de asfiItentie van eenige andere' Rotsgezellen , welke1 den voornoemden Adelborst uit dc handen van deszelfs Aanvallers verlosten , ( als kunnende door de prafent zynde Adelborsten, welke ten' getalle van zeeven Pcrzoonen waren, en dus van geene de minfte dcfenfiè konden zyn, tcgens zoo een hoop Kwaadwillige en in haar' éigen boezem vroetende Dwingelanden',' én'té meer, devvyl de Compagnie in zoo'een défolaaten toeftand gebragt was, aan hunnen mcede-Cohfrater eenige adfiitcn«' tic worden toegebragt) om te retireeren, dc On-' dergefchreevcn weder de marsch gecommandeerf:: beert, en in een zeer groote wanorder met de Compagnie gemarcheert is tot aan het Stadhuis, én aldaar halt gehouden hebbende, is deManfchap' in ordrc boven getrokken, en is verder geduuren-' de dien tyd, dat de Wacht zig onder het Stad-' huis'  huis bevonden heeft, alles in de gefchiktfte ordrè' geweest en gebleeven. De Ondergefchreeven zal hier meede zyn Rapport eindigen , met eerbiedig verzoek en in dat vast vertrouwen zynde, dat door U Edele Groot Achtb. wcgeiis het hier voor gementioneerde efficacieufelyk zal worden voorzien, en de fchuldigen volgens het zestiende en zeventiende Articul van de Ordonnantie op de Burgerwacht geëmancert, zullen worden geltraft, als neemende den Ondergefchreeven dc vryheid aan U Edele Groot Achtb/ by deezen te declareeren, dat hy niet gaarne weder met eene Compagnie, waar in zoodaanige oproerige en tumulteufe Manfchappen worden gevonden, en waar van men anderünts, in geval van' nood , volgens hun pligf asiiftentie en hulp zoude verwagten , en waar aan de rust en Veiligheid van de Ingezeetenen deezer Stad toebetrouwt is, integendeel hun eigen Corps aanvallen, en door zoo' een gedrag niet meer Waardig zyn als Schutters onder eene Compagnie plaatze te hebben, zoude-" optrekken. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Onder ftond, U Edele Groot Achtbaarens gehoorzaame en onderdaanige Dienaar. Was geteekent, Joh. Mart. Schermers, oudfte Rotterdam Sergeant van het eerfte den 13 July Quartier van de Compagnie' J784, N9.n„ On*  •)■( i*« ):( Onder ftond, JKn heeft de voornoemde Johannes Martk nus Schermers, nader onderhouden zynde, gedeclareert, geene van de Lieden, in zyn' Rapport vermeit, welke hy heeft hooren zeggen , dat de zwarte Cocardes van de Hoeden af moesten, of welke in eenige mahiere aan de confufie hébben deel gehad, te kennen, het zy by naamc', het zy van aanzien, of in ftaat is dezelve te kunnen defigneeren, direetéïyk of indirectelyk, en zulks met' folemneelen Eede bevestigt; zeggende: Zoo v>aarlyk helpe my' God Almagtig! , Aclum den 16 July 1784. Pralen t alle de Heeren, demtis de Heeren de Groot en Ram. Onder ftond; In kennisje van my. Geteekent, A. W. Beelaarts. Onder ftond, Accordeert met deszelfs Origineel, den 20 July 1784. Coll. By my als Secretaris, Pan Meekeren. Was geteekent, A. W. Bedaart/, ê RAPPORT5  X 1*9 X RAPPORT van Pieter Verftap Junior, nopens het voorgevaL lene op den 10 July 1784. EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Be Ondergeteekende h:eft de eer, in gevolge de gerespecteerde ordresvan U Edele Groot Aehtbaaren , te berigten bet navolgende : Uit het Vendrigs Logement voor het Front koemende ; ontmoette ik meerder Aanichouwers dan naar gewoonte, zoo dat ik my genoodzaakt vond,digter dan wel behoorde by den commandeerenden Officier te gaan ftaan : weinig Rotsgezellen zag ik gefchaart, doch zag 'er eene groote meenigte daar onder, met Bajonetten op de Snaphaaneh, zydlings uit voor het Front en verwart onder elkander; zoo dra dc commando begon, hoorde ik gemompel, en zag aamlrang; vervolgens werd 'er gefchreeuwt, vcrzelt met de heevigfte. vloeken, wy vooraan, dring maar in. Den Officier beginnende te marcheeren , drongen die Rotsgezellen, welke niet op de Wacht getrokken waren , met geweld tusfehen my en de Adelborften in , fchreeuwende hier hier, wy voor aan, en bragten my bui- I ten  X 130 X ten de mogelykheid om door te marcheeren. Ik bleef Post houden, doch zag toen de Snaphaanen verwart onder den anderen, en bemerkte, dat men handgemeen was. Hier op ontftond een verwart geroep van vlugten, en daarop kwamen 'er etlyke Rotsgezellcn en de gantfchc meenigte Aanfchouwers op my aandringen , bragten my buiten postuur , flingerden myn Zydgeweer voor myn voeten, en drongen het zelve uit de fchalmen. Het Vendel voor de Borst in de hoogte houdende, was ik op het punt van het te moeten loslaaten, toen het my ontnomen werd; echter (gelyk my daar na bleek) door een braaf Rotsgczel, Flip Dammers, die zegt zulks gedaan te hebben, om dat 'er naar gegreepen wierd. Vervolgens werd ik in het huis van .... Maas gedrongen , begaf 'er my echter zoo fpocdig mogelyk weeder uit , en nam op nieuws het Vendel over. Niemand dan den voornoemden Rotsgezcl by my van het Corps ziende, en nog een verwarden aandrang van Volk in de Steeg zynde, trok ik het Zydgeweer tot beetere befcherminge van liet Vendel, en kwam tot op den hoek van de Hoofdfteeg. Hier door de terugloopenden informatie krygende, dat alles nog in verwarring was , en gcene behoorlyke adfiftentie by my zynde, bragt ik het Vendel (niet weder het zelve durvende wagen) aan myn Huis , doch begaf my onmiddelyk naar de  ):( i3i X dé Compagnie, welke ik voor het Stadhuis in Geleederen gcfchaart ontmoette. Dit gepasfecrde, gevoegt by de wanordensj welke ik Ondergei'chreeven te vooren in de Compagnie ge/den bebbe, dit alles noodzaakt my U Wel-Ed. Gr. Achtbaare by deeze te verklaaren, • dat ik, uit hoofde van gebrek aan genoegzaame veiligheid voor myn eigen Perzoon, niet weeder my met eenig nut onder het Corps kan vervoegen, en uit dien hoofde U Ed. Groot Achtbaare reverentelyk verzoeke, my te öfltflaan van alle zoodaanige diensten , welke anderzints met regt van my konden gevordert en verwagt worden, en my, door eene deraisfie als Officier uit de Burgerwacht, te beveiligen voor alle onheilen, die my anderzints door de woede eener toomelooze meenigte in myn Perzoon en Goederen zouden kunnen overkoomen. De Ondergefchreeven zou zig nimmer van Zyn Post ontflagen verzogt bebben, indien 'er eenige aanval van buiten op het Corps ware gefchict; doch nu de ongereegeltheid en de aanval uit den boezem van het Corps zelve is voortgekomen, zoo achte ik my zelve niet meerder veilig, noch het Corps gefchikt om eenig nut of veiligheid aan de Burgerye te verfchaffen. Te meer nog vind. de Ondergeteekende zig tot deeze verklaaring gedrongen, daar niet alleen van tyd tot tyd minder Adelborften zyn te Wacht getrokken, maar I 2 00^  X Ï52 ):( ook die weinige, welke by het bewuste voorval zyn geweest, hem gebleeken is voorneemens te zyn, zig meede by volgende vVachten te zullen abfenteeren. De Ondergeteekende vertrouwt hier meede aan de intentie van U Edele Groot Achtbaare voldaan te hebben , en heeft de eer zig verfchuldigt te noemen, edele groot achtbaare heeren.' Onder ftond, Rotterdam U Edele Groot Acht- den 13 July baare ootmoedigen 17^4- Dienaar. Geteekent, Pieter Ferftap, Jm, Laager ftond. Be Ondergefchreevene verklaart , op requifitic van de Edele Achtbaare Heeren Officier en Scheepenen deezer Stad , dat by hem niet bekent zyn , noch in naam , noch in perfoon, noch van uiterlyk aanzien , eenigen dier geencn, welke aan de feitelykheden booven gemelt fchuldig zyn, veel min dezelve in eenig opzigt te  X 133 X te kunnen defigneeren ; doende deere Verklaaring onder den eed, eenmaal door hem Ondergefchreeven als Schutter deezer Stad gedaan. Was geteekent, Coll. Pieter Verftap, Junior. Van Meekeren* Onder ftond, Accordeert met dcszelfs Origineel , by my als Secretaris der Stad Rotterdam deezen 20 July 1784, Geteekent, A. W. Beelaartu I 3 RAPPORT  3:( '34 X H A P P O R.T van den Drilmeester G. P. H, Rulach , nopens het voorgevallene op den 10 July 1784. CX> ordre van Hun Edele Groot Achtb. deHocren van de Weth te Rotterdam, rapporteert de Ondergefchreeven (zoo veel kennelyk is) het voorgevallene by de Wachtparade niet het eerfte Quartier van de Compagnie Nom. 11, behoorende onder den Luitenant - Colonel van Mierop, op den 10 July 1784. De Ondergefchreeven 's avonds een weinig over neegen uuren in het Vaandrigs, Logement komende, vond aldaar prcfent de Heeren Onderofficieren Schermer, Schulkr cn Vzrftap , als ook den Provoost C. Kam. Naa hunnen vyelftand gevraagt en een glas Wyn gedronken hebbende, vraagde de Ondergefchreeven aan den Heer Schermer, of de Wachtparade zoude gaan rangeeren? Hier toepermisfie ontfangen hebbende, is de Ondergefchreeven gekomen by de vergaderde Manfchap, en met veel befcheidenheid de Rotsgezellen verzogt hun in order te willen Hellen, waar op de Ondergefchreeven hoorde zeggen; ja wel, Afedant: maar het is. hier niet zoo het wezen moet. — Waarom niet,  X i35 X niet, Mannen? vraagde de Ondergefchreeven. — Wel, die zwarte Strikken moeten weg; waar op de Ondergefchreeven zeide;floort Udaar niet aan, Mannen; laaten we ons daarom niet onwillig gedraagen ; kom, kom Mannen, rangeert U; en by aanhoudenheid haar verzogt om in order te gaan ftaan, wierd zulks beantwoort met ja, ja, ja wel, kom aanftonds, 't is nog tyd, en zoo voort. Eindelyk verzogt dc Ondergefchreeven de Heeren Adelborsten, hun voor de Deur van bet Vaandrigs Logement tc willen plaatfen, door welke fchikkinge hy meende dc Manfchap in orden te zullen kunnen brengen; echter tc vergeefs; de Heeren Adelborsten voldeedcn aan het verzoek, maar de Rotsgczcllcn bleven nog gedeeltelyk ftaan. Den tyd vcrloopen zynde, rapporteerde de Ondergefchreeven aan den Heer Schermer, dat de Wachtparade zoo wel niet als naar gewoonte was gerangeert, waar op aan den Ondergefchreeven is gevraagt; zyn 'er ook wederom, die Orange Panas ■ feu hebben? Dc Ondergefchreeven antwoordc: neen. ik heb 'er geene gezien; waar op de Heer Schermer zeide, dan zal het in den marsch wel fehikkeii? Onder het drinken van nog een glas Wyn wenschte men elkander een goede marsch, waar naar de Ondergefchreeven by de Manfchap is gegaan, dieniet op hunne plaatfen, maar by elkander op eene hoop ftonden , en zeide: hlyft nu zoo ftaan, Mannen , dat de Adelborsten voorby kunnen; waar op I 4 eens-  X »3* X eensklaps hoorde fcbreeuwen, neen: wy moeten, voor marcheeren, en de Cocardes moeten weg; ja, ja, toe maar, toe maar. Terwyl de Ondergefchreeven haar vriendelyk verzogt, zig als braave Burgers te gedragen en ftille te houden, commandeerde de Heer Schermer op dat ogenblik marsch. De Ondergefchreeven tragte dc Wachtparade in het avancecren nog te fchikken, op dat ze als naar gewoonte zouden marcheeren, op welk moment by zag, door de beweeging der Geweeren, enz. dat voor of omtrent by de Adelborsten eene groote confufie, verwarringe of overrompelinge plaats had. De Ondergefchreeven fpoeide zig daar by te komen, met dat voorneemen de Manfchap tot flïlftand te brengen. Dit gelukte , met haar te zeggen: gedraagt U zoo niet, Mannen; dat is Jet goed, houd Uftille, en gedraagt U als braave Burgers, zoo als gy altyd hebt gedaan; laatze Cocardes draagen, al deedtn ze der zes. op, het is gepermitteert van onze Regeerders, en gedraagt U daar dan uaar. De Heer Schermer marcheerde dan wederom voor uit, en men herftelde zig en was ftille ; edoch het Vaandel was vermist, waar van de Ondergefchreeven den Heer Schermer kennis gaf, en de Tambours floegeh de marsch als vooren. Aan het Stadhuis gekoomen, en in twee Geleederen gefchaart zyndc, plaatste zig de Heer Verftap by den Heer Schermer , doch zonder Vaandel. De Ondergefchreeven vroeg aan den Heer Ver-  X 137 X Verftap: waar is het Vaandel, myn Heer? en'kreeg tot antwoord; dat zal ik U ftraks zeggen, als wy heneeden zyn. Boven zynde in het Stadhuis hebbe ik de Manfchap nog vermaant, vooral doggehoorzaam te zyn. Na dat het Parool was gegeeven, en met de Heeren Onder-Officieren beneeden koomcnae, Ipraken wy een oogenblik van het voorgevallene, waar naar de Ondergefchreeven affcheid nam en vertrok. De Ondergefchreeven verklaart, dat hy gecne van de Rotsgezellen , welke gefchreeuwt hebben de Cocardes moeten weg, of welke oorzaak geweest zyn van, of deel hebben gehad aan de confufie, die alstoen plaats heeft- gehad, noch bynaamc, noch van aanzien kent, of dezelve op eeniger wyze zoude kunnen bcfchryven, en is bereit ten allen tyde het bovenftaande met folemneelen eede t.e Herken. Rotterdam den 15 July 1784. Geteekent, G. Ph. Rulach, Drilmr. Onder ftond, Colh Accordeert met dcszclfs Van Meekeren. Origineel deezen 20 Ju¬ ly 1784. By my als Secretaris. Geteekent, A. W. Belaeris. I5 EXTRACT  X '3$ X EXTRACT uit het Register der crimineele Befognes , gehouden by de Edele Achtbaare Heeren Scheepenen der Stad Rotterdam. Den 14 July 1784. De Heer Officier heeft ter Vergadering gecommumceert, dat hy voor dit Collcgie hadde doen requirecren de nagemelde Perfoonen, als Matthys Struyk, Gerrit Emond, Thomas Brands, Maarten Boerendonk, Antheny Erkelens, Johannes de Haas, Frans van Zanten, Hendrik Haverkamp, Jan van Eyk, Cornelis van Dyk en Bruinis Blom, allen bchoorende tot de Compagnie Burgeren N°. 11., dewelke op den 10 deezer, in qualiteit als Corporaals der Rotsgezcllcn, by cn onder het optrekken van dezelve Compagnie hebben gefuugeert. Voorts: Johannes Boerman, Jan Rompes, Andries de Reuver, Johannes Wentier, Jan van Savooyen en Pieter Hofman, alle ToorstÜgters in de voorgemelde Compagnie N°. 11. En zulks ten einde te worden onderhouden omtrent de op die tyd voorgevallene confufie; hebbende alle de- zel-  X 139 X zelve verklaart, dat zy. niemand van de aanvoerders , of van die geenen die eenig deel hebben gehad aan de confufie in de Compagnie N*. n., ' welke gepasfeerde Saturdag den 10 deezer is voorgevallen, direftelyk of indirecbelyk kennen, en niet te vveeten, wie dezelve zyn geweest. Dc Depofant Thomas Brand en Johannes de Haas hebben nog ieder afzonderlyk, en eerstclyk de Depofant Thomas Brand, verklaart, dat hy gcflaan hebbende omtrent het huis van den Heer Feruly, gezien heeft,' dat het Vaandel geftrceken was, en van verre eenige beweeging gewaar geworden is, en dat de Tambours korten tyd opgehouden hebben met {laan. En door den Depofant Johannes de Haas, dat hy over de Draaibrug gezien heeft wel 50 Rotsgezellen by den anderen, de Snapbaanen door malkanderen zwaaijende, en dat dc confufie maar een minuut of twee geduurt heeft. Wyders is door Philip Dammes, meede gerequireert en over de hier vooren gemelde confufie onderhouden zynde, als meede wie na het Vaandel gegrecpen heeft, verklaart, niemand tc kennen van die geenen, die naar bet Vaandel gegrecpen hebben , maar dat hy bet Vaandel na boven ziende, het zelve gegreepen en weg gebragt heeft; verklaarde voorts geen een hunner te kennen, noch by naam, noch by aanzien, en gecne van dezelve te kunnen dcfignecren. En  X Jrfp X En hebben de voornoemde Depofanten, na dat aan hun het gevvigt van den Eed op het fterklte was voorgehouden, by hunne vcrklaaringen geperfisteert, en is het zelve door hun met folemneelen Eede gefierkt. Zeggende ieder afzondelyk; Zoo waarlyk helpe my God Almagtig ƒ Actum den 14 July 1784. Onder Hond, In kennis van my, Was geteekent, A. IV. Bedaerts. Den 15 July 1784. Jan Flamman, Rotsgezel in de Compagnie N°. 11. bchoorende onder het Rot, over het welke' Anthony Erkelens als Corporaal fungeert, in Collegio gerequireert en onderhouden zynde over de confufie, den 10 deezer in de Compagnie N°. 11. voorgevallen, heeft verklaart, dat hy, komende van zyn Huis, om zig by de Wacht tc vervoegen, in de Nieuwegarenfieeg twee Heeren is tegen gekomen , welke hem geraden hebben om te rug&te gaan, alzoö 'er confulie by de Wacht was; dat hy daarop te rug gekeert zynde, vervolgens niets daar van gezien heeft. Dat hy geene der aanvoerders , of van die geene, die eenig deel hebben gehad aan het veroorzaaken der confufie, in de Compagnie N°. u. gepasfeerde Saturdag den 10 dee-  ):( Hi ):( deezer voorgevallen, kent, en niet te weeten, wie dezelve geweest zyn. En heeft hy Comparant, na dat hem het voorenftaande duidelyk voorgeleezen, en hem het gewigt van den Eed op het fterklte was voorgehouden, by zyn voorgefchreeven gegeeven verklaaring geperfisteert, en met folemneelen Eede gefterkt; zeggende: Zoo waarlyk helpe my God Almagtig I Actum den 15 July 1784. Onder ftond, In kennisfe van my, Was geteekent, A. W. Beclaerts. Coll. Onder ftond, J. Bake. Accordeert met het voorfz. Register, Geteekent, A. W. Beelaerts. EXTRACT  )•■( 142 M EXTRACT uit het Register der crhnineele Befoignes, gehouden by de Edele Achtbaare Heeren Scheepenen der Stad Rotterdam. Den 16 July 1784.

( 157 X gaarne het als nog zouden hebben vermeit, zig by U Ed. Groot Mog. te beklaagcn over dc aanhoudende oproerige taal en tumultueufe beweegingen, die men hier ter Stede hoort en ziet; dewyl zoodanig beklag altoos kan aangemerkt worden ( hoe zeer men zulks ook niet mogt bedoelen,) als eene indirecte, zoo al geene directe befchuldiging, dat de Magistraat niet genoegzaam vigileert voor de rust en veiligheid der Ingezeetenen. Dan dat de Supplianten in de tegenwoordige omflandigheeden vermeenen, dat zy het aan zig zeiven , aan hunne Familien , aan hunne vreedzaame meede Ingezeetenen, ja zelfs aan U Ed. Gr. Mog. als hunnen Souverain, niet zouden kunnen verantwoorden, indien zy langer bleeven {inzitten , en voor U Ed. Gr. Mog. verbergden, hoe in deeze Stad dc rust, de goede ordre en veiligheid ten eenenmaale verdweenen zyn. Dat de Supplianten niet zullen treeden in het detail van al het geen binnen deeze Muuren, zcdert de maand Maart 1783 tot heeden toe, is gebeurt; veel min aanroeren het geen 'er op den 3 April van dit jaar is voorgevallen; maar alleen onder het oog van U Ed. Gr. Mog. brengen: dat, hoe verregaande die beweegingen binnen deeze Stad ook zyn geweest, men altoos nog, zig heeft gevleit en gehoopt, dat, wanneer dezelve tot uiterllens overlloegen, de Magistraat die zoude kunnen fluiten door den gewapenden Arm van deBur-  X ijs X gerye; dan dat deeze hoop thans ook verdweenen is, zeedert Saturdag den 10 July, wanneer een groot aantal gewapende Rotsgezellcn van de Burger Compagnie N°. n., welkers Wachtbeurt het dien nacht was, in plaatfe van in ffilte en op eene gefchikte wyze naar het Raadhuis te marcheeren, en voor de veiligheid der Stad te zorgen , op het gering getal van elf Adelborsten van die zelve Compagnie, zoo als dezelve zouden marcheeren naar het voornoemde Raadhuis, is aangevallen, dezelven hebben mishandelt en verftrooit; met dit gevolg, dat de Onderofficier, welke de plaats van den Vaandrig vervong, het Vaandel ter naauwer nood in een nabuurig Huis heeft geborgen , en de Compagnie in de uiterfte confufie, flegts geleit door een Onderofficier, troepsgewyze naar het Raadshuis gemarcheert is, blykcns de ten deezen geannexeerde Verklaaringen. Eene gebeurtenis, Ed. Gr. Mog. Heeren, waar van het kommervolle uitzigt te blykbaar is, cn te zeer in het oog loopt, dan dat de Supplianten daar over zouden uitweiden ; doch echter een gebeurtenis, die de Supplianten overtuigt, dat men zig geen rust, geen veiligheid meer binnen deeze Muuren bclooven kan, ten zy het U Ed. Gr. Mog. gelieve, die aan de Supplianten en hunne vreedzaame Ingezeetenen te bezorgen : en daar de Supplianten zig ten volle verzeekert houden, dat U Ed. Gr. Mog. niets meer ter harte gaat dan die algemeene rust en  X '59 X en veiligheid, maaken de Supplianten dus ook geene zwaarigheid, zig te vervoegen tot U Ed. Gr. Mog., en ootmoedig te verzoeken, dat het U Ed. Gr. Mog. behaage , zoo fpoedig als kragtdadig te voorzien tegen alles, wat de rust en veiligheid binnen deeze Stad kan ftooren, ten einde de goede Ingezeetenen niet langer blootgeftelt blyven aan fchrik en «ntrusting; maar een ieder daar tegen, voor zyn Perfoon en Goederen, die befcherminge geniete, welke hy met billykheid vorderen kan: terwyl de Supplianten voorts niet minder ernllig verzoeken, ( dewyl zy moeten onderftellen, dat alle de voorfz. beweegingen hunne origine verfchuldigt zyn aan geheime aanblaazingen,) dat het U Ed. Gr. Mog. insgelyks behaage, de fource van alle deeze onrust te doen uafpeuren; vertrouwende de Supplianten, dat die nafpeuring met weinig moeite zal kunnen gefchieden, en teffens met dat gewenscht gevolg, dat, zoo haast de Aanvoerders en Opftookers ontdekt zyn, daar door niet alleen de rust binnen deeze Stad fpoedig herftelt, maar teffens ook het ongeluk van veele onnozele en onkundige Menfchen, die anderzints nog ligt te verleiden zouden zyn tot oproerigheeden , zal kunnen voorgekomen worden. Onder ftond, 't Welk doende, &c, W'as geteekent, Tho. Thed. Cremer. Pieter de'Koker. BeeU  X i•( x Hendrik Brouwer Chsz. A. G. Crol, Wed. A. de George Hendrik Wach- Jongh. ter. H. A. Hofman. Huybert Cramer &Comp. Daniël de Jongh Adsz. Joh. Ohreen. cjf Comp. Voor N. M. Bogaert van Geliuus van Spaan. Alblasferdam, S. Ha- A. van Tomputte. vart. Joh. H. B. Bos. Ten Holt & Jacobs. J. Viruh'. Bs. vander Mey'. Th. Ms. Roest. 'Cornelis van El. Daniël van Limburg. Havart cjf van der Pot. P. Corns. van der Pot'. ïn margine ftond geappostilleerf. Staaten van holland en westvriesland vinden goed, dat deeze Requeste gefield zal worden in handen van den Officier, Burgemeesteren en Scheepenen der Stad Rotterdam, om Hun Edele Groot Mog. daar op ten Ipoedigften, en uiterJyk aanftaande Woensdag, te dienen van berigt. Actum den 15 July 1784. Onder ftond, Ter Ordonnantie van de Staaten. Was geteekent, C. Clotterbooke. t VERKLAA-  X i6* X VERKLAAR ING ^« J. Gielen en M. van der Bruyn, nopens het voorgevallene op den 10. July 1784. *3Öen twaalfden van July zeventien honderd vielen tagtig compareerden voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de natenoemene Getuigen, Jofef' Giclen, Mr. Wagemaaker, aan de Oostpoort alhier, Adelborst onder de Compagnie N0. II. en Marinus van der Bruyn, Pakhuisknegts by de Heeren Jlvarez en Havart, Kooplieden meede alhier, zynde de Comparanten van competenten Ouderdom, en aan my Notaris bekent; dewelken uit liefde tot de waarheid , en ter requifitie van alle de geenen, welken daarby eenig belang zouden mogen hebben, verklaarden waar ende waaragtig te zyn. Dat de eerfte Depofant , hatstleeden SaWrdag avond, byna tien uuren, is gekoomen voor het Vaandrigs Logement der voornoemde Compagnie, gehouden wordende ten huize van Evert Lagemans aan de Draaibrug alhier, ten einde met het eerlle Quartier derzelver Compagnie zyne Waakbeurt waarteueemen, alwaar zig als toen de tweede Depofant 'onder de aanfehouweren bevond; dat zy Depo«  X i*3 X Depofanten, even voor de Onder-Officieren uit het huis kwamen , onder de Rotsgezellen der Voorfcllrceve Compagnie, mét Troupen by eeii ftaande, een groot gemompel hoorden; zéggende onder anderen : dié met die Strik op de Hoed tkoeï weg, moet over de Leening; dat vervolgens dc Officieren uit het huis zyn gekoomen , en de Onder-Officier Schermer, na dat de gewoone manceuvrés gedaaii Waren, heeft gecómmandeert, Marsch; dat a!s toen de Compagnie eènige treëden voor uit gemarcheert zynde , eenige der voornoemde Rotsgezellcn op de Draaibrug dezelve tc gemoct kwamen , zeggende; dat zy nu eens voor uit zouden Marfcheeren; dat zy als doen den ecrllen Depolant, zig bevindende in het midden van het eèrfté gelid Adelborsten, Uit het zelve gelid hebben gerukt, én poogingen deeden om hem., eerften Depofant ^ de zwarte Coearde, wélke hy op den Hoed had, van dezelve aftetrekken ; zeggende, onder anderen , met zwaare vloeken: /Iaat hem Dood, gooit hem over de Lcening; want als hy de Cocardê niet 'af doet, mOet hy verzoopen worden, den Franfche» hond; datzyvhem eerften Depofant daar op verfcheide Hagen en ftooten hebben gegeeveu, en hy, eerftc Depofant,- zig zoo goed mogelyk heeft verweert; ziende verfcheide Rotsgezellen hem do kolf van het Geweer boven het hoofd houden, eii met dezelve op zyn Geweer liaan, met zodanig geweld , dat, als hy Depofant de Ha-en met zyn L i Ö#  )■•( 164 X Geweer niet had afgekeert, hem waarfchynelyk de harsfenen zouden ingeflagen zyn geweest; dat hy eerde Depofant zig dus byna een quartier nurs, zoo goed moogelyk, gedefendeert hebbende, den tweeden Depofant tot getuigen heeft geroepen, en de beide Depofanten daarop , met moeite, dooide meenigte heen gedrongen zyn, en zig naar het huis van den Heer Hoofd-Officier van der Hoeven hebben begeeven, aan wien zy rapport van het voorgevallene gedaan hebben. Geevende de Depofanten voor reedenen van welweetcnfchap, het gedepofeerdc te hebben gehoort , gezien, bygewoont en ondervonden, en voorts als in den text; bereit zynde het zelve des noods, en zulks gerequireert wordende, nader met eenen plegtigen Eed te zullen bevestigen. Aldus gepasfeert te Rotterdam voornoemt, ter prefentie van Philippus Jacobus Reyns en Bartholomeus Bol, als Getuigen. De Minute deezer, gefchreeven op een Zegel van twaalf Huivers, is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Quod Attefttr. Was geteekent, J. P. van Heelt Not. publ. VER.KLAA-  VERKLAARING van P. J. Reyns, en J. H. Harten, nopens het voorgevallene op den i o July 1784. ÜI3en veertienden van July 1784. compareerden voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rot' terdam, in tegenwoordigheid van de na te nocmene getuigen, Philippus Jacobus Reyns, woonende in de kleine Draailleeg alhier, en Jan Hendrik Harten, meede alhier woonagtig, beiden Comptoirbedienden van de Heeren Havard en van der Pot, Kooplieden binnen deeze Stad, zynde de Comparanten van competenten ouderdom, en aan my Notaris bekent, dewelken uit liefde tot de waarheid, en ter requifitie van alle de geenen, welken daarby eenig belang zouden mogen hebben , verklaarden waar en waaragtig te zyn: En eerftelyk de eerfte Depofant afzonderlyk getuigende, dat hy Depofant, op Saturdag den 10 deezer, des avonds omtrent tien uuren, ftaande op de ftoep van zyn huis, heeft gezien, dat by het optrekken van het eerfte Quartier van dc Compagnie N°. 11., wanneer dezelve over de Draaibrug kwam, onder dezelve eene groote verwarring was, zoodanig dat hy de Geweeren tegen elkanL 3 der  ' ):( i€6 ):( der hoorde flaan, cn 'er fcheen gevogten te worden ; dat dc Heer Schermer, welke de Wacht oplpide, van wederzydp fterk gedrongen wierd; dat hy Depofant als toen geen Trom hoorde roeren, wanneer hy Depofant den Adjudant Rulach vooruit zag koomen, en tegen de Tambours hoorde zeggen , zoo hy roeent, flaat de Marsch; dat daar op de Tambours begonden te flaan, en de Wacht Vooruit marcheerde , zonder dat hy Depofant een Vaandel by dezelve heeft gezien; dat wanneer de voorfz. Wacht eenige huizen ver in dc Hoofdftceg was voortgetrokken, dc lieer Verftap met het Vaandel voorby het huis van den Depofant is. komen loopen, cn het zelve aan zyn huis op de Mosfeltrap heeft afgegceven ; dat hy Depofant daar op in huis is gegaan, doch na eenigen tyd \veederom buiten komende , den voornoemden Heer Verftap, met de eerfte Ronde, verzelt van yyf Adelborsten, heeft zien aankomen , gaande na de oude Hoofdpoort, en van daar terug gekcert zyndc, hetiVaandel uit zyn huis gehaalt, en aan een der Adelborsten overgegcevcn heeft, waar op Jry met dc voorfz. Ronde en het Vaandel de Hoofdfteeg na de Hoogftraat weedcr is ingetrok-r ken. En de tweede Depofant meede afzonderlyk getuigende , verklaarde, dat hy Depofant, op Saturdag avond voorfz. circa tien uuren, is gekoomen langs den Visfchersdyktot op het Westnieuw- land,  )-•( i67 X land, en aldaar na de Zectyding ziende, heeft' gehoort: eenig gerugt onder de vergaderde Wacht, llaande voor het Vaandrigs Logement, ten huize vaxt-Evert Lagemans aan de Draaibrug alhier; dathy Depofant naar dezelve Wacht toegaande , hem verfchciden menfchen zyn tegen komen loopen ,waarop hy Depofant ltil bleef flaan; dan ziende, dat de "Wacht weeder voort marcheerde op het liaan van de Trom , ook wecder dezelve is genadert tot voor het huis van den voornoemden Evert Lagtmans; dat hy Depofant alsdoen duidelyk heeft gezien, dat 'er eene verwarring onder dezelve Wacht ontItond, cn de Bajonnetten verwart door eikanderen gingen, wanneer hy ook den Trom niet hoorde flaan, cn het omftaande Volk zig retireerde; dat hy Depofant daarop in 't huis van meergenoemden* Lagemans is gewecken , met verzoek van zich aldaar voor het gedrang te mogen bergen; dat hy zich even in het voorhuis aldaar bevindende, daar meede is binnen gekomen de Heer OnderOfficier Verftap, zynde fterk ontroert, zeggende zeer fchielyk, myn Vaandel is weg, het is my ontrukt ; dat de voornoemde Heer Verftap daarop den Degen heeft getrokken , en weder wilde heen gaan, wanneer hem de Huisvrouw van den voornoemden Lagemans verzogt, voorzigtig te zyn ; dat alstoen aldaar in huis is gekomen een der Rotsgezellen van de voorfz. Compagnie N°.' n., hebbende het voorfz. Vaandel by zig, welke het zelL 4 ve  X X ye san den Heer Verftap ter hand fielde, die daar op met het zelve en den voorfz. Rotsgezel uit den huis is vertrokken, wanneer zig de Depofant van daar heeft begceven. Geevende de Depofanten voor reedenen van welwcetcnfchap, yder het door hun gedepofeerde te hebben gehoort, gezien, bygewoont, en ondervonden , en voorts als in den text; bereit zynde zy Depofanten het zelve, des noods, en zulks gerequireert wordende, nader met eenen folemneelen Eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfecrt te Rotterdam voornoemt, ter prefeutie van Frangois Johannes Wyttants en Johannes Kuypers als Getuigen. De Minnte deezer, gefchreeven op een Zegel van twaalf Huivers, is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Quod Atteftor. Geteekent, J. P. van Heel, Nor. Pub. 1784. VERKLAA-  X i*s> X VERKLAARING van Frans Meyer, Adelborst in de Companie N°. ui nopens het voorgevallene op den 10. July 1784. JD)en veertienden van July 1784, compareerde voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam , in tegenwoordigheid van de na te noemeue Getuigen , Frans Meyer , Mr. Paruikmaaker alhier, Adelborst in de Compagnie N°. 11., zynde van competenten ouderdom, en aan my Notaris bekent, dewelke, uit liefde tot de waarheid cn ter requifitie van alle de geenen, welken daar by eenig belang zouden moogen hebben, verklaarde waar en waaragtig te zyn : Dat hy Depofant, laatstleeden Saturdag, den 10 dcczcr, voor het Vendrigs Logement der voorfz. Compagnie N°. 11, gehouden wordende ten huize van Evert Lagemans aan de Draaibrug alhier, tot het waarnecmcn van deszelfs Waakbeurt gccomparecrt zynde, zig aldaar, volgens gewoonte, op zyn plaats onder de Adelborften heeft gerangccrt; dat aldaar meede ter Wacht kwamen tien a twaalf Rotsgezellcn , welke poogingen deeden om door èe Adelborsten heen te dringen, waarop de DeL 5 po-  X '7° X pofant dezelve Rotsgezellen plaats maakte, ze£gende: daar, Jongens, kruipt 'er maar door voor je dubbeltje; het welk door een derzelver Rotsgezellen, (zynde, zoo hy Depofant meent, een kort Perfoon, met rond gekroest hair, kunnende dczelvcn vermits den donker niet wel onderl'chciden) wierd beantwoort met deeze uitdrukking: voor jou, Goddeme, Blikfemskind, in het geheel niet, wy zullenje Jlraks wel vinden; dat de Adjudant , even daarna uitgekomen zynde, poogingen deed, om de YVaeht in order en ieder op zyn plaats te rangeeren : het welk door meergenoemde Rotsgezellen is geweigert, zeggende, onder zware vloeken, dat zy vooruit wilden; dat daarop de Officiers uitgekomen zynde, door den commandeerenden Officier Sc'iermer, na het doen der gevvoone Manoeuvres, is gecommandcert -Marsch, waarop de Compagnie vier a vyf pasfen voor uit zynde gemarcheert, de voorgemelde Rotsgezellen zig met geweld tegen derzelver verdere marsch hebben geoppofeert, onder geweldig fchreeuwen en vloeken, zeggende: de zwarte Cocarden moeten 'ff af en Oranje boven, voor den Blikfem, houdende in dien tyd de Geweeren ia eene pofitie om de Compagnie het doormarchecren met geweld te beletten : dat daarop door de meergenoemde Rotsgezellcn (terwyl als doen de Toortfen geheel waren neder gedompt, cn zig dus de Compagnie in eene volkoome duisternis bevond, en de Trommen  ):( i7i ):( men ook in het geheel niet geroert wierden) op pene woeste wyze, zoo met de Kolven als deTrompen der Geweeren, op dc Adelborsten zyn ingedrongen, en dezclven geflagen hebben, zoodanig, dat onder anderen de Depofant op eene zoo gevoelige wyze door hun is geraakt cn getroffen geworden , dat hy nedergevallcn is , cn op, den grond leggende nog verfcheiden dagen en ftooten heeft gekreeegen , cn niet weinig wierd ontrust door het geroep : gooit den D.onder maar i;i het Water ; en foortgelyke uitdrukkingen, welke hy hoorde ; dat de Depofant , door dc hulp van fommige Omftanders weeder op de been zyndc geraakt, zig zoo ftil moogelyk uit het gedrang heeft bcgecyen naar deszelfs huis, en vervolgens van daar, agter de Compagnie, naar het Stadhuis, om zyn waakbeurt waar tc neemen, welke optogt der Compagnie voorfz., naar het Stadhuis, in de grootlte wanorder en zonder Vaandel is gefchict. Gcevende de Depofant voor redenen van wee-* tenfebap, het gedepofeerdc te hebben gehoort, gezien, bygewoont en ondervonden, en voorts als in den text; bereit zynde zulks, des noods en gcrequireert wordende, nader met eenen plegtigen Eed te bevestigen. Aldus- gedaan en gepasfeert te Rotterddm voornoemt , ter prefentic van Franfois Johannes Wynants en Johannes Kuypers, als Getuigen. r De  X ):( De Minute deezer, gefchreeven op een Zegel van twaalf Huivers , is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Quod Attestor. Geteekent, J. P. van Heel. Not. Pub. 1784. VERKLAA-  >C «73 X Verklaaring m Fre- derik Boom , Adelborst in de Compagnie n°. ir., nopens het voorgevallene op den 10 July 1784. ÜDen veertienden van July zeventientien hondert vier en tagtig compareerde voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de na te noemene Getuigen, Frederik Boom, woonende op de Hoogftraat, by de Oostpoort alhier, Adelborst onder het tweede Quartier van de Compagnie N9. 11., zynde van competenten Ouderdom, en aan my Notaris Bekent, dewelke uit liefde tot de waarheid, en ter requifitie van alle de geenen-, welken daar by eenig belang zouden mogen hebben, verklaarde waar ende waaragtig te zyn. Dat hy Depofant, op Saturdag avond den 10 deezer, zynde gegaan naar de Draaibrug alhier, om het eerfte Quartier van de voornoemde Compagnie N°. 11. , te zien optrekken , heeft geftaan voor het Vaandrigs Logement, gehouden wordende ten huize van Evert Lagemans, aan de Draaibrug voorfz. , wanneer zeker Adelborst Tan dat Quartier, zynde een Wagemaaker, daar kwam,  X m X kwam , hebbende wit ondergoed dan , en een zwarte Cocarde op den Hoed , zig plaatzemie jn de rye Adelborsten, den derden van boven 5 dat de Depofant, hier op eenige beweeging onder eenige Jongens en Vrouwlieden, als ook fommigc Rotsgezellen befpeurende, dewelke zoo van vooren als van agter den voornoemden Adelborst na zyne Cocarde kceken, vari daar over de Draaibrug is gaan (taan, werwaarts hy Depofant reeds te vooren zyn oog gevcstigt Had op eenige Rotsgezellcn, dcwelken daar onder of met eenige Vrouwlieden Honden, en waar van twee bajohnetten op den S'naphaan hadden; dat hy Depofant daar een oogenblik geflaan hebbende, zag dat de bajomictten geltadig vermeenigvuldigdeii, en 'er hem nog een Adelborst met wit ondergoed, dog zonder Cocarde pasfeerde; dat eenigen t?yd daar na, de Rotsgezeüen, aan de zyde van de Draaibrug, daar hy Depofant zig bevond, in beweeging kwamen, het zeer druk met en oiider malkander hebbenda, gaande gezamentlyk de Brug na de Compagnie over, wanneer een van dezelven op eene onfluimige wyze te rug keerde, zeggende : ik verdom het om met zwarte Cocarden op ts trekken, dat zulks tot twee keeren toe gefchiedde; zynde hy, die voor de tweede maal heen gaan wilde, reeds Verder van de Urug dan de Depofant zig bevond; waar op de andere Rotsgezellen, die Op de Brug Honden } en ecu tamelyk groot en welgezet  X 175 X gezet Rotsgezel, met een Molenaars rok aan, eii een bajonnet op het Geweer, als welke een weinig ver na de Compagnie toe ftond, hem te .rug riepen , zeggende, met zulke of foortgclyke woorden : kom maar, hy zei *er Goddome af; waar op zy zig te famen aan het hoofd van de Compagnie vervoegden ; dat de Depofant het ter plaatfe, daar hy zig bevond, tc gevaarlyk oordeelende , omtrent in het midden van de Hoofdfteeg is gegaan; alwaar hy Depofant aan het flaan van de Marsch hoorde, dat de. Compagnie in optogt was; dog dat hy Depofant een oogenblik daar na geen trom hooreude, zeide, dat hy begreep dat het daar onklaar was; dat hy Depofant eenigen tyd daarna weder den trom hoorde flaan , dog geen Marsch; welke Marsch echter weder gellaagen wierd, toen de Compagnie dc Draaifteeg uit en in de Hoofdlteeg kwam; dat hy Depofant als toen dezelve Compagnie zeer wanordenlyk en zonder Vaandel naar het Stadhuis heeft zien trekken, zonder verder iets naders van dezelve gezien te hebben. Geevende de Depofant voor redenen van weïweetenfehap het gedepofeerde tc hebben gehoort, gezien en bygewoont, en voorts als in den text; bereit zynde het zelve, des noods en zulks gcrequireert wordende, nader met een folemneelen Eed tc bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt ,  X '7* X noemt, ter prefentie van Franpois Johannes Wynants en Johannes Kuypers, als Getuigen. De Mihute deezer, gefchreeven op een Zegel van twaalf Huivers, is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Qnocl Attestor. Was geteekent, J. P. van Heel: VER-  >( '77 X VERKLAARING van Dirk Langendyk en Matthys van der Ryk, Adelborsten in de Compagnie N°. ii., nopens het voorgevallene op den 10 July 1784. en 14 July 1784, compareerde voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Plotter dam , In tegenwoordigheid van de na te noemene Getuigen, de Heeren Dirk Langendyk, Schilder, woonende In den Houttuin, en Matthys van der Ryk, op den hoek van de Draaibrug, beide alhier, Adelborsten onder het eerfte Quartier van de Compagnie N°. ii;, zynde de Comparanten van competenten ouderdom , en aan my Notaris bekent: dewelken, uit liefde tot de waarheid, en ter requifitie van alle de geenen, welken daar by eenig belang zouden mogen hebben, verklaarden waar en waaragtig te zyn. Ende ecrftclyk de eerfte Depofant, afzonderlyk getuigende, dat hy Depofant, uit de loopende gerugtcn vernoomen hebbende, dat op laatstleeden Saturdag den 10 deezer, wanneer de waakbeurt van het voorfz. eerfte Quartier der Compagnie N°. 11. inviel, de Adelborsten van het zelve zouden worden gemolefteert, en hier in bevestigt zynde , doordien hy Depofant, op de laatst voorM gaan-  ' X m X gaande Wacht, onder de Rotsgezellcn had hooren zeggen, met zulke of zoortgelyke woorden: laaien de Adelbeesten toekomende reys maar eens zwarte Cocardens op hebben, of we ook niet toonen zullen, dat wy 'er zyn; Oranje moesten ze op hebben ; maar we zeilen ze wel klaar krygen, die Donderskinderen ; je zelt wat zien, als 't weer Wacht is; hy Depofant daar door afgefchrikt wierd om de Wacht in Perfoon waar te neemen; dat hy echter voorneemens zynde naar de Wacht te gaan zien, en komende in de kleine Draaiftceg, dezelve , byna geflopt was door dc meenigte Volks, welke zig daar onthield; dat hy Depofant, door dezelve heen gedrongen zynde, op de Draaibrug het veel ruimer vond; dan, voor het Vendrigs Logement, aan de voornoemde Draaibrug by Evert Lagemans gehouden wordende, was de drang van Volk zoo groot, dat hy Depofant daar op te rug gaande naar de Draaibrug, omtrent voor het Huis van Hofnaer, een aantal gewapende Rotsgezellen der voornoemde Compagnie ontdekte: dat de Depofant, bemerkende dat dezelve te onvreden fchcenen, dezelven naderde, wanneer hy Depofant ontdekte, dat de oorzaak hunner morring ontflond, dewyl 'er onder de Wacbtdoenden zig een bevond, welke een zwarte Cocarde op den Hoed had; dat hy Depofant alstoen een der voornoemde Rotsgezellen hoorde zeggen: Goddame, ik verdom om met zulk Folk te Wacht te trekken; een ander  X *Ï9 X ander dcrzclvcn : ik geef 'er dc Blixem van, cn gókeen; waar op weder een ander antwoordde: neen dat, om den Donder, niet; we zeilen dat Blixemskind wel klaar krygen, de zwarte Strik zal 'er af; kom aan jongens, op ons plaats, op ons plaats ; nou zeilen we, zien, of Oranje boven zal dryven, al hebben we verdomt, onze Oranje Cqcarden moeten aflaaten. Dat daar op eenige der voornoemde Rotsgezejlen verwildert door de Draaiftceg liepen, na de Hoofdfteeg, en het grootfte gedeelte derzelven zig in een ongefchikte klomp floot, en met drift naar dc plaats, daar de Compagnie vergaderde, heen drong.: dat de Depofant als toen eene verwarring en gejuil bemerkende, ziende dat de Geweeren zeer ongefchikt door eikanderen zwarikten, cn de plaats, waar hy zig bevond niet veilig achtende, de Draaiftceg door naar de Hoofdfteeg ging, met en onder eene onnoemelyke menigte Volks; dat hy Depofant, na ili dc Hoofd(le;g een korte poos vertoeft te hebben , boorde zeggen: het is al onklaar; dat dc Depofant als toen de Marsch hoorde flaan, en kort daar op noch Marsch noch Alarm, maar een zeer langdurende Roffel; dat dc Trommen daar na eenen gcruimeu tyd ftil hielden; dat dc Depofant, omtrent dien tyd, een der Adelborsten tusfehert twee MenfcKen zag heen leiden , cn eene der byéénfhandeVrouwsperfoonen hoorde zeggen: dat is een zwarte Cocarde Man, ze moestct dien Donder maar in de M a Kol\  X X Kolk gloeit hebben; dat de Depofant, cindelylc de Wacht, geleit wordende door den Sergeant Schermer, ziende aankomen, bewaarende de eerfte afdeeling min of meer de Gelederen, zeer verwondert was geen Vaendel by dezelve Wacht te ontdekken, wordende de plaats van het zelve, zoo hem Depofant voorftaat, vervult door een Adelborst of Rotsgezel met het Geweer in de band, waar op twee Tamboers, vervolgens een ongefchikten hoop gewapent Volk volgde, en na dezelve gepasfeert was, wederom een hoop gewapent Volk, tot verfcheiden toe; ziende de Depofant ter zeiver tyd verfcheiden gewapende Lieden in allerhande rigtingen over de Straatcn loopen; dat de Depofant eenigen daar na twee Toortfen zag, onder eene groote menigte Volks, roepende: ze hebben het Vaandel; ze hebben het Vaan' del; dat de Depofant 'cr naar toe liep, doch 'er niet by konde komen; ziende echter, dat de Toortfen Haan biceven voor het huis Van den Mr. Zeilenmaker Verftap, Onderofficier van de voorfz. Compagnie,- dat de Comparant als toen geinformeert wierd, dat het Vaandel, na alvoorens op de grond gelecgen te hebben, en in verfcheiden huizen te zyn geweest, in het huis van den voornoemden Verftap was gebragt. En de tweede Depofant, meede afzonderlyk getuigende , verklaarde, dat hy Depofant meede door de loopende gerugten geinformeert zynde, dat, op  >•( i8i ):( op laatstlecden Saturdag voornoemt, de Adelborsten zouden aangevallen en gemolesteert worden , niet geraaden gevonden heeft, dien avond de Wacht te betrekken, maar ten huis is gebleeven: waar uit hy alstocn voor de Raam gezien heeft, dat het eerfte Quartier van de voorfz. Compagnie N". ii. voor het huis van Evert Lagemans vergaderde ; dat het grootfte getal der Rotsgezellen van de voorfz. Compagnie, meest al voorzien van Geweeren met Bajonetten, zig in troepen by eikanderen hebben geplaatst, en van de Compagnie afgezondert boven op de Draaibrug: dat de Officieren uitgekomen zynde hebben getracht, het Volk te bewcegcn zig in order te fchaarcn, doch dat zulks door het zelve op eene woeste wyze, met zwaare Vloeken, is geweigert, zeggende : dat zy vooraan moesten, en meer diergelyke uitdrukkingen , welke de Depoiant zig niet regt kan te binnen brengen; dat echter de Depoiant zeer wel weet by herhaalinge te hebben hooren roepen ; dat 'er de zwarte Cocarden af moesten; dat vervolgens de Compagnie even in den Marsch geraakt zynde, de Depofant een fterk gedrang en gewoel onder de meenigte is ontwaar geworden, cn vervolgens distincl heeft gezien, dat het Vaandel met veel geweld heen en weder gerukt en gellingert is , even. als of men pogingen deed om het zelve te ontweldigen , met dien uitflag, dat het zelve uit handen van den geen, die het droeg, is gerukt, en by M 3 des  ):( i8a ):( des Depofants Buurman Maas in huis is geborgen, en vervolgens van daar weder in het huis van den voornoemden Lagemans is overgebragt; dat dus de meergemelde Compagnie zonder Vaandel is been getrokken; dat de Depofant het voorgevallene by het voortmarcheeren der Compagnie, en de attacque der Rotsgezellen op de Adelborsten, niet distinct heeft kunnen onderfcheiden, dewyl op dien tyd ds Toortfen zodaanig gedompt waren, dat dc Compagnie zig volHrekt in het donker .bevond. Geevcnde dc Depofanten voor redenen van wectënfehap , yder het door hun gedepofeerdc te hebben gehoort, gezien en bygewoont, en voorts als in den text: bereit en te vreeden zynde het zelve, des noods en zulks gerequireert wordende, nader met een plegtigen Eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt ter prefentie van Frangois Johannes ïFyttants en Johannes Kinpers, als getuigen. Dc Minute deezer, gefchreeven op een Zegel van twaalf Huivers, is behoorlyk geteekent. Onder Hond, Quod Attestor. Was geteekent, J. P. van Heeh Nots, Pub, VER-  VERKLAAR ING van A. van Rykevorfel, S. Havart en P. de Koker, nopens het voorgevallen» op den 10 July 1784. e Ondergeteekenden Abraham van Rykevorfel, Servaas Havart en Pieter de Koker, verklaaren, om te dienen daar het behoort', waar te zyn. Dat zy Depofanten zyn geweest ten huize van den Heer Pieter Verftap, Onderofficier in de Compagnie Burgeren N°. 11. hier ter Stede, om van zyn Ed. tc verzoeken, eene fchriftelyke opgaave en verhaal van het gepasfeerde by het optrekken der voorzcide Compagnie N°. n. op Saturdag avond den 10 July, waar op dezelve Heer P. Verftap zig excufeerde van eene fchriftelyke opgaave , als hebbende reeds ter requiütie van Hun Edele Gr. Achtb., myne Heeren van de Weth, daar van gegeeven een pertinent Berigt, voor zoo verre hy zelve daar van oor en ooggetuige was geweest; doch echter aan de Ondergeteekenden in algemeene termen verklaarende, dat by dat optrekken voorfz. hadden plaats gehad tumultueufe bewecgingen, en verregaande feitelykheeden gopleegt zyn. Nog verklaaren de twee laatst ondergeteekenden M 4 k  X i84 )••( S. Havart cn P. de Koker, met bet zelfde verzoek Z g te hebben geadresfeert by den Heer Schermer, Onderofficier in dezelfde Compagnie, en van denzch-cn te hebben ontfangen prccifelyk het zelfde antwoord als de drie Ondsrgcteekenden hadden ontfangen van den Heere Pieter Ferftap. Prefemeerendc het bovenftaandc met folemneelen Eede tc bekragtigen, .'Aldus gedaan te Rotterdam den 14 July 1784. "Was geteekent, Abm. .van Rykevorfel. S. Havart. Pieter de Koker. REQUEST  X i8s X REQUEST van eenige verdere Burgeren en Ingezeetenen der Stad Rotterdam, aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van holland en west vriesland, om gehouden te worden, als het eerfle Request geteekent te hebben. CÜreeveft met fchuldigen eerbied te kennen de Ondergeteekende Burgers en Ingezeetenen der Stad Rotterdam, dat de Supplianten, met het uiterfte genoegen vernoomen hebbende, dat een notabel aantal hunner meede Ingezeetenen zig aan U Ed. Gr; Mog. by Requeste heeft geadresfeert, ter zaake en uit hoofde van de beweegingen, die zeden een geruimen tyd tc Rotterdam voorfz. hebben plaats gehad, met beede, dat het U Ed. Gr. Mog. mogte behagen, tegen de gevolgen, daar uit te dugten, op eene efficacieufe wyze te voorzien. Dat de Supplianten, te laat kennis en lechuire bekomen hebbende van het gemelde Adres, om het zelve te kunnen tcekenen, en echter gaarne met hunne meede Ingezeetenen willende medewerken, ter bereikinge van het heilzaam en zoo hoognoodzaakelyk oogmerk , het welk men zig by dit M 5 Adres  X i8<5 X Adres heeft voorgeftelt, dienvolgens zonder lnefitatie tc raade zyn geworden, zig aan U Ed. Gr. Mog. te vervoegen , en ootmoedig te verzoeken , dat het U Ed. Groot Mog. gunftig behaage, het daar voor te houden als of der Supplianten naamen op het gemelde Request geplaatst waren. Onder ftond, 't Welk doende , enz. Was geteekent, M. van Heel. Cornelis van Stolk. Pieter de Monchy. J. Gueding. Gebroeders Kropfgansz IV. van den Boer. en Baalde. Jan Knyn Janfz. Coole en Midderigh. Hendi ik Leemput en Zoon. FrederikCaartenen Zoon. L. Bleker M. D. Thomas Ferkamer. A. v. Follenhoven, Antz. Cornelis Balguérie. Dros en van der Hart. Voor A. J. Ferftolk van J. F. Durfelen. Zoelen , W. Beeldema- S. de Monchy. ker. Johannes Taudin. Cornelis Blonde!. Jan Radys. REQUEST  X '87 X REQUEST van Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap, mitsgaders Colonel en Capitein eener Compagnie der Schuttery van de Stad Rotterdam, aan de Edele Groot Mog. Heeren Staaten van holland en westvriesland, tot onderp.euning en aandrang van ■ de bov er.fi aande Requesten zyner Meede - Ingezeetenen. (.VjTccft mot fchuldigen eerbied te kennen Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap, mitsgaders Colonel en Capitein eener Compagnie der Schuttery van de Stad Rotterdam : Dat de Suppliant niet alleen , nevens alle braave Ingezetenen zyner Vaderftad, met de grievendfte ftnertè getuigen is geweest van de verregaande feitelykheden , wanordres cn geweld , welke zig een opgeftookt Gemeen zedert nu ruim anderhalf jaar binnen de Muüren van Rotterdam veroorloofd heeft, cn die echter nimmer tot heden toe door eenige kragtdadige middelen zyn bedwongen geworden ; Maar dat de Suppliant, nog meer byzondcr dan  X lS8 X dan eenig ander, daar door heeft moeten getroffen worden, eensdeels, om dat de geest van oproer en ongebondenheid , welke aan de openbaare rust, en aan alle goede ordre, binnen voorfz. Stad eene doodelyke vyandfehap fchynt gezwooren te hebben, den Suppliant wel byzonder tot voorwerp van zyn haat en wraaklust heeft genoomen, als die alle pogingen in zyn vermogen had aangewend , om aan de goede Burgery de zoo hoognodige veiligheid te bezorgen, en de Muitmaakers in toom te houden; anderdeels om dat de Suppliant , ondervindende op wat wyze die pogingen vrugteloos wierden gemaakt, als Meede-llegcnt in gemoede overtuigd was, dat aan eene Regeering, die ernftig gezind is de Verfloorders der publicque rust in hunne hcillooze inzigten te keer te gaan, zelden , zoo ooit, gezag of middelen ontbreeken, om ten dien opzigte zig van haaren pligt te kwyten, cn aan de Justitie, tot handhaaving derBurgerlyke vryheid en zamenleeving, dien klem te doen behouden, zonder welken het omnogelyk is in eenigeMaatfchappyte leeven;cene waarheid, Edele Groot Mogende Heeren, waar van het nabuurig Leyden nog onlangs de duidelyklle preuve heeft opgelecverd: Dat de Suppliant, aan de eene zyde bewust van de maatregelen, door hem en eenige andere Leden van den Burger-Krygsraad voorgeflaagen , om door middel eener welgeregelde cn welgewapende Bur-  X i«9 X Burgery de autoriteit der Regeering tc onderfteunen, cn de Oproerigen te bedwingen; aan den anderen kant ziende, dat, terwyl die maatregelen buiten volvoering, ja zelfs buiten overweeging bleeven, de Muitzugt ongeftraft en ongeftoord het hoofd boven haare aanzienelykfte en vreedzaame Meede-Burgers verhefte, tot nog toe een diep ftilzwygen heeft gehouden, en zig vergenoegd heeft, de vuurigfte wenfehen uit te boezemen, dat eenmaal de tyd mogt gebooren worden, wanneer aan de rampzaalige bedryven der OnrustStookers binnen Rotterdam een perk gefield,'en die Stad, welke nu, tot fcandaal voor de geheele Republicq, het kweckfchool der Oproerigheid was geworden, haar voorige rust, luister en aanzien wierden weergegeeven: Dat het voorfz. ftilzwygen van den Suppliant dus geenzins uit eenige onverfchilligheid omtrent het welzyn zyner Meede-Burgeren en den voorfpoed der Stad, waar van hy de eer heeft een Mede-Regent te zyn, is gefproten, maar uit de baarblykelykheid, dat het hem alleen onmogelyk was zyne ftem tegens die geweldadigheden te verheffen ,- in eene Stad, daar het genoeg was zig een Tegenftreever derzelven te toonen, om even daarom gevaar voor zyne Goederen, ja voor zyn Leeven te loopen; gelyk daar van meer dan een Burger binnen Rotterdam de fmertelyke zeekerheid heeft ondervonden: Dat hy in die overtuiging wierd  X w X bevestigd, door bet verflaagen en byna wanhoopig gedrag der aanzienclykfte Ingezetenen van voorfz. Stad, waar van zommigen zelfs verkoozen hebben hunne Wooningen cn Vrienden liever te vcrlaatcn, dan zig door hunne kiagten tot flagtoffer» van eene opgeruide-en toomeioozc Gemeente te A-ellen : Dan dat eindelyk dc uiterfte nood zelve ccnen weg tot redding fchynt gebaand tc hebben, daar de notabelfte Ingezetenen, die de kern cn bloei der Stad uitmaaken, ziende dat de rust, de goede order en veiligheid uit haare iNJuurea ten ecnemaal verdwecnen waren, dat derzelver herilel vrugtcloos van hunne Regeering wierd gewagt, en 4at de ftrafbaarlle üproermaakers, op eene volkomene ftraffeloosheid bouwende, onder dc ])mgeryzelve haare Begunstigers vonden, zig by Uw Edele Groot Mog. vervoegt hebben , met verzoek , dat het Uw Edele Groot Mog. behaage tegens die wanordres en ondraaglykc feitclykheden zoo fpoedig als kragtdadig te voorzien, en teffens dc bron van alle die onrust te doen naarfpeuren, om de geheime Aanvoerders en Aanllookers derzelven te ontdekken: Dat na die kiagten , welke by Uw Edele Groot Mog* bet gehoor niet gemist hebben, waar op •braave Ingezetenen by eene regt- en rust-iicvende .Overheid Haat kunnen maaken , de Suppliant vcrmecnen zoude zyn eed en pligt te fchenden, en zyn  X ipi.X zyn gemoed geweld zoude aandoen, indien hy dezelven by Uw Edele Groot Mog. naar vermoogen niet onderfteunde, daar by overtuigd is, dat die kiagten niet dan al te gegrond zyn; daar het heste gedeelte van Rotterdamss Ingezetenen nu zedert anderhalf jaar in eene geduurige onrust geleefd , en zig alle dagen heeft bloot gefield gezien , om op den eerften wenk van eenige Oprocrmaakers of Oproermaakfters de prooi van roof en geweld te worden ; daar die Muitelingen byna openlyk op hunne Befchcrmers en Raadslieden durfden boogen ; daar de temporaire middelen , nu en dan tegens hunne woelingen en buitenfpoorighcdeu in het werk gefield, veel-eer hen tot nieuwe excesfen fcheenen aan te moedigen, ,dan hen tot affchrik te verftrekken; en daar het dus by eene aaneenfchakeling van onweerfpreekelyke gebcurtenisfen bleek, dat,zonder de kragtdadige tusfehenkomst van deeze Souvereine Vergadering, het achtenswaardiglte en aanzienlykfte deel der Rotterdamfche Burgery zig noch rust noch veiligheid kan belooven: Dat de Suppliant ook vermeent te gelyker tyd voor hem het oogenblik geboren te zyn , om Uw Edele Groot Mog. het gebeurde op den 3 April laatstleeden, met een gedeelte zyner Compagnie Burgers, in deszelfs waarc omftandigheden voor te draagen, en die Burgers, welke hun leeven yoor de rust der Stad hadden veil gehad, te zuiveren  ):( ips ):( veren van den blaam , waar mede, tot loon van bunnen yver en getrouwheid, by zommige pasfages van bet Berigt, op den 13 April laatstleeden ter Vergadering van Uw Edele Gr. Mog. ingediend,of immers by cenigen der annexe Bylaagen, hunne eer en reputatie is befmet: Dat derhalvcn, om de gegrondheid der kiagten van zyne Mede - Ingezetenen te bewyzen; om den laster, aan een aantal Vaderlands - bevende cn wclmcenende Officieren cn Burgers aangewreeven , af te wisfehen; en om Uw Edele Groot Mog; zonneklaar te overtuigen , hoe onmogclyk het is , dat zonder kragtdadige middelen, by deeze Souvereine Vergadering zelve genoomen, de ftilte en zeekerheid binnen Rotterdam herbooren, de muitzieke Gemeente bedwongen, en haare Aanblaazers, zoo niet ontdekt cn naar verdiensten geftraft, ten minften van verdere onderneemingen afgehouden worden; de Suppliant voorneemens is ter Tafel van Uw Edele Groot Mog. te brengen eene Memorie, met de noodige Bewyzen geftaafd, inhoudende een verflag van alle de Grieven , zoo der welmeenende en rustlievende Schuttcry in het algemeen , als van den Suppliant in het byzonder, zedert de epoque, toen de tumultueufe beweegingen, op den St. Nkolaas avond van den jaare 1782. binnen 's Hage voorgevallen, aan dc Rotterdamfche Oprocrmaakcrs de eerfte ontwerpen hunner buitenfporigheden hebben doen vormen, tot het tegen-  X i93 )■■( regdnwoordig tydftip toe, nu een landverdervende geest de laatfte pogingen 1'chynt aan te wenden , om door het ftooken van muitery in verfcheidene Höllandfche Steden te gelyk, door het draagen van oproerletifen teegens het verbod van Uw Edele Groot Mog. aan, en door opeulyke geweldadigbeden, zyne 1'chandelyke oogmerken te bereiken : c Dat uit de voorfz. Memorie aan Uw Ed. Gr. Mog. zal coufteeren: ,, Dat zedert het begin van den jaare 1783, „ maar Wel byzonder zedert den 7 en 8 Maart van dat jaar, het Gepeupel inbreuk heeft ge~ ,, maakt op de veiligheid der goede Durgery, „ onder voorwendzel van de belangen van het ;, Stadhouderlyk Huis toegedaan te zyn, op eene ,', wyze nochtans, die voor de Souveraine Magt ;, deezer Provincie en voor de Vergadering van ,, Uw Ed. Gr. Mog; zelve ten uiterlten hoonende ,, is; dat de aanmerking van het gevaar, waar ,-, aan alle braave Ingezetenen der Stad zig door „ de boosaartigheid der üproerllookers zagen „ bloot gefteld, eenige Officieren der Schuttery, nevens den Suppliant, heeft doen bedagt zyn ,•, op middelen, om dezelve uit het verval, waar in zy geraakt was, te haaien, en tot eene ge,-, noegzaaine befeherming der rustige Burgers te ,', doen dienen; dat tot voorfz. einde wel een „ Plan is geformeerd, bet welk de Suppliant volN ,', komen  X m X „ komen vertrouwt aan dat heilzaam oogmerk Kt „ beantwoorden, maar dat het gemelde Plan is „ ter zyde gelegd, en de Schuttery in dien ftaat „ is gelaaten, dat, daar het grootfte gedeelte uit „ het allerlaagfte foort van Menfchen beftaat, ,, wel verre dat de Schutters een Waarborg voor „ de publicque veiligheid zyn zouden, uit hun „ boezem zelve die excesfen voortfpruiten, over „ welke een zoo notabel getal aanzienlyke Ingc„ zetenen byUwEd. Gr. Mog. zig beklaagd heb„ ben; dat de wapening van het best gedeelte der „ Schuttery, onder den naam van Adelborsten bekend, op gelyke wyze is gedwarsboomd en „ tegengegaan geworden, niet minder dan het „ voorneemen van een groot aantal deftige Bur„ gers, om door het formeeren van een Corps , in den Wapenhandel geocffend , de Verfioorders „ der rust in den band te houden ; dat zelfs, naar „ maate de poogingen der braaffte- Ingezetenen „ ernftiger wierden, om hunne Vryheid, Leeven ,, en Goederen (des noods) kragtdadig tegeiu „ alle geweld te kunnen bcfchermen, het ge* „ fchreeuw van de aangehitfte meenigte en de we,, derftand, die deeze goede inzigten ook elders „ ontmoetten, aangroeiden en driftiger wierden; ,, dat hier aan is toe te fchryven het voorgevallen „ met de Burger-Compagnie Ne. 9., aan welker hoofd de Suppliant zig bevindt, inzonderheid „ op den 3 April laatstleden, en £,eenzins aan »i de  X 195 X j, de redenen, die by bet bovengemelde Berigt l3 als gisfender wyze worden opgegeeven; rede„ nen althans, waar van de eerfte volftrekt be„ zyden de waarheid is, terwyl omtrent de laatfte „ de Suppliant niet alleen buiten alle reproche is, ,, maar zelfs uit het aldaar gementioneerd geval „ kan aantoonen, hoe de aanflag tegens gemelde „ Burger- Compagnie een vooraf berokkend werk „ is geweest, om de trouw voor het vrye Vader„ land binnen Rotterdam den laatften doodfteek „ tc geeven, en de Muitzugt over dc beminnaars ,, van het wettig Gezag in vollen glans te doeii „ zegepraalcn; dat het gedrag der Officieren en „ Adelborsten op voorfz. 3 April in de hagchely,, kc omftandigheden , waar in zy zig bevonden , „ zoo voorzigtig als manmoedig is geweest; maar „ dat, wel verre van die belooning voor hun ge-' „ trouwen dienst te ontvangen, welke zy met „ alle recht mogten verwagten, zy zig, aan den „ eenen kant, in geduurige vrees en leevens,, gevaar van wegens het Gemeen hebben bevon„ den, aan de andere zyde de vcrdrietclykfte oni, aangenaamheden hebben moeten ondergaan , in „ zoo verre, dat de voornoemde Officieren voor „ hunne posten bedankt hebben, welke vervol„ gens bcgceven zyn geworden aan luiden, waarvan fommigen geeue andere verdiensten hebben „ dan hunnen vriendelyken omgang met twee „, \rrou\vsperfoonen, van zulk eene muitzieke N i „ ge-  X «9* X „ gcaartheid, dat haar verblyf in 's Hage alleen „ aan Uw Ed. Gr. Mog. fbffe tot het geftrengst „ onderzoek heeft opgeleeverd; terwyl ondertus„ fchen twee andere Officieren, door den Sup„ pliant in zyne qualiteit aangefteld, zonder ge,, noegzaame reeden dadelyk zyn afgezet, ja zelfs ,, ontfchutterd geworden: Dat de Suppliant wel in ftaat is alle deeze faiten met voldoende bewyzen, zoo hy vertrouwt, te ftaaven; edoch dat tot het in ordre brengen zoo van dczelven, als van de voorfz. Memorie, eenige tyd vereischt wordt, geduurende welken de Suppliant gemeend heeft, dat zyn Itilzwygen onverantwoordelyk zoude zyn ; te meer daar hy, nevens alle welgezinde Ingezetenen van Rotterdam, zig durft vleyen, dat Uw Edele Groot Mog. zoo lang niet zullen wagten, om zig de zaak dier ongelukkige Stad, met al den klem der Souverainiteit, aan te trekken, en om het noodlot af te weeren, het welk haar anderzins voor zeeker bedreigt : Dat in de daad de Suppliant, als Medelid der Regeering,zig niet onbevoegd reekent,Uw Edele Gr. Mog. met alle mogelyk menagement onder bet oog te brengen de noodzaakelykheid eener kragtdadige voorziening, daar de langheid van tyd, geduurende welken de geest van oproeren doemwaardige partyzugt zig binnen Rotterdam met opgehceven hoofde en byna geheel ftraffeloos heef:  heeft vertoond, genoegzaam doet zien, dat de Regeering aldaar zig buiten de mogelykheid reekent, om de Muitelingen te keer te gaan, en hunne Aanlbookers naar te fpeuren, dewyl immers nooit te veronderftcllcn is, dat die Regeering al het zelve onverfchillig, of (als het ware) met eene oogluikende toegeevendheid, aanziet ,en de Suppliant zulks van het gantfcbe Lighaam tlerzelve nimmer wil gelooven: Dat de Suppliant verder aan Uw Ed. Gr. Mog. ootmoedig moet vcrtoonen, hoe hoog-noodzaaklyk zoodanige fpoedige voorziening is, daar van dezelve in de eerfte plaats afhangt de bloei cn het welvaaren van eene der voornaamfte Kooplieden deezer Republicq, de veiligheid en zeekerheid van een groot aantal gegoede Burgers en Ingezetenen , die nu onder de dagelykfchc bedreigingen van een toomeloozen hoop verzugten, en daar in de tweede plaats van het uitroeijen van het zaad des oproers binnen Rotterdam de rust der geheele Provincie fchynt af te hangen; eene confidentie, die de Suppliant by Uw Edele Groot Mog. niet behoeft aan te dringen, daar het afzenden van Muitelingen uit Rotterdam naar nabuurige Plaatfen, om ook aldaar hun verfoeijelyk bedryf'werkftellig te maaken, de waakzaamheid van deeze illustre Vergadering, en van derzelver Heeren Gecommitteerde Raadcn , niet is ontfnapt. Opune alle welke recdenen mitsdien de SupN 3 pb'ant,  )•( 198 X- pliant, niet zullende uitftellcn om het zy Uw Edele Gr. Mog. zelve, het zy de Commisfie of Bcfogne, welke zy tot onderzoek der gefteldheid van zaaken binnen Rotterdam zouden mogen benoemen, nader te informeeren van de faitcn, hier boven alleenlyk aan ge Hipt, en daar van de nodige Bewyzen over tc leggen, inmiddels zyne eerbiedige inftantien voegt by de bede zyner braave en cordaate Medeburgers , dat het Uw Edele Gr. Mog. behaage, tot herflel der rust binnen de aanzienlyke Stad, van welke hy Suppliant de eer heeft Vroedfchap te zyn, tot beteugeling van eene opgeruide en fpoorelooze Gemeente , tot ontdekking haarcr geheime Aanblaazers cn Opftookers, tot welverdiende ftraffe der meest Schuldigen, mitsgaders tot beveiliging der Stad en Burgery voor. bet toekomende, zoodanige maatregulen te neemen , en die met al zulken fpoed te volvoeren, als Uw Ed. Gr. Mog. naar den aart der zaake, en de dringentheid der omfïandigheeden, kragtdadigst, promptst, en best gefchikt zullen keuren en oordeelen te bebooren. ( Onder ftond,) 't Welk doende, ( Was geteekend,) J. J. E L S E V I E R. REQUEST-  REQUEST van Opper- en Onder-Officieren en Adelborsten in de Schuttery der Stad Rotterdam aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van holland en west vriesland, om gehouden worden als het voorig Re* quest van eenige Ingezeetenen der voorn. Stad meede geteekent te hebben. VJTecvcn met fchuldigen eerbied te kennen de Ondergeteekende Opper- en Onder-Officieren en Adelborsten in de Schiittery der Stad Rotterdam. Dat de Supplianten met het uiterfte genoegen vernoomen hebben , dat een aanzicnclyk getal hunner meede Ingezeetenen zig by Requeste aan U Ed Gr. Mog. vervoegt heeft, ter zaake en wit hoofde van de beweegingen en onlusten, waar van decze Stad maar al te lang een fchrikverwekkent tooneel geweest is , met' beede , dat het U Ed. Groot Mog. mogte bchaagen , daar tegen op eene kragtdadige wyze te voorzien. Dat de Supplianten zig hier over des te meer N 4 ve*-  X 200 X Verheugen, naar maate zy, als Leeden der gepielde Schuttery,' over de gefteltheid daarvan best kunnende oordeelen, allezins overtuigt zyn geworden , dat de verdceltkeid en onëenigheden onder de Schutters zeiven, welke in de Compagnie N°. ii., onlangs reeds tot geweldadighccden uitgeberstcn zyn , zoo wel als dc onbedreevenhcid en vervallen flaat dér meeste Compagnien , aan de gewapende Magt deezer Stad die fterkte hebben "doen verliezen, welke byeen algemeenen opftand, waarvan de kommerlyke voorteekenen van tyd tot tyd maar al te zigtbaar zyn, ter beteugeling van bet geweid genoegzaam zoude kunnen geoordeelt worden; vooral, daar het gering getal der best. gcoeffende en gewapende Compagnien , reeds al tc lang met den haat van eene bevooroordeelde meenigte te worflelen gehad hebbende, zwaarigheid begint te maaken , (gelyk de Compagnie N°. 2. zulks reeds openlyk aan dc Ed. Groot Achtb. Heeren van de Weth, en de Adelborsten in de Compagnie Nö. n. aan den Opperbevelhebber van Mierop te kennen gegeeven hebben) om zonder meerdere onderfteuning zulke fel dreigende gevaaren onder de oogen te zien , ten minden zoo lang 'er geen volleedig hcrllel van zaaken alhier fland gegreepen heeft , nadien het lot der Adelborsten, in de Compagnie N°. 9. geleert heeft, dat de pcrfoncele wraaknecming der beteugelde moedwil, de eenige belooning is van Schutters I ter  X *<» X ter deezer Stede, welker byzondere verdienften in kunne dapperheid , yvpr en Itandvastigheid geJeegen zyn. Dat de Supplianten te laat kennis en lccture van het voorfz. Request hebbende bekomen, om het zelve te teekenen; en echter gaarne met hunne meede Ingezeetenen willende medewerken ter bereiking van bet heilzaam en noodzaakelyk oogmerk, het welk men zig by dat Request heeft voorgeftelt, dienvolgende zonder hxfitatie te raafle zyn geworden , zig te vervoegen aan U Ed. Gr. MPg» •> en ootmoedig- te verzoeken, dat het U Edele Groot Mog. gunftig behage, het daar voor tc houden, als of der Supplianten Naamen meede onder het voorfz. Request geplaatst waren. Onder Hond, 't Welk doende, enz. Was geteekent, N*. N°. Th. M. Rotst. % G. Philip Beyl. a F. W. Frescarode. a Hendrik fValters. a Pieter Stolker. 2 R. V. D. Sluys. a Joh. Phil. Hiidebrand. 2 Adrianus van RosmaPieter Meyer. 2 len. a Joh. Chr. Hiidebrand. 2 Pr. Pauvert. a Jbr. Muller. 2 J. P. van Heel. 2 J. F. Duvigneau. 2 P. F. van den Gevel, a Cornelis van den Dries. 2 Anthony de Beyer. 2 Frans Loeman. 2 Louis van den Braak. 2 N f? Ms.  X aoa >•( N*. 3fs. van Waasdyk. 2 P. J. Masfa, 2 Leonardus de Vries. 2 P. Harting. 2 J. C. Ubens. % J. Cazaubon, 3. Dl. Potnpeyra. 2 J. E. Onftein. a. y. W. vanBaerll. 2 Daniël de Kuyper. 2 yohannes de Loos. 2 A. de Beurs Stierman, a E. Pellifier. 2 Ad. van Smeten. 2 E. S. yohanneau Lare gnerc. 2 Jan Ilavelaar Junior. 3 IV. Vyttenhosch. 3 Luitenant J. Hooft. 3 Venchïg £ƒ. y/. //^g. wwf. 3 A. Spykerman. 3 Hendk. van den Kerck- hof. 3 Cornelis de Vos. 3 //. Medderigh. 3 Cornelis Keeman. 3 Daniël Hubert. 3 Matths. Verdonk. 3 Willem van Dinfen. 3 5^' Lonneman. 3 Z)£. Ubens. 3 Anthony Winkelman. 3 Hermanus Ellerkamp. 3 Nicolaas Verwey Jun. 3 Hendrik Dommels. 3 Cornelis Willemfe. 3 Anthony van den Bosch. 3 5^ Gerritfen. 3 Johannes Glafer. 3 Johannes Schoonhuizen. 3 Z. Beumer. 3 .0. Steers. 3 Mayjhr. 3 Pj. Smits. 3 Hendericus Lonneman. 3. Z.. Stoon. 3 Boom. 3 5*- Zanten. 3 C. s //. y«» iV«y. 3 Pieter Bus. 3 3  X 2Q3 X' N9.. Ld. Hk. Hesfelaar. 3 Herremanus Hoes. 3 H. R. Coole. 3 Jan Turley. 3 Hk. Dubbelens. 3 P. de Moor. 3 A. Schenaerts. 3 L. M. Maillard Krui- né. 3 Mathys Wolbensfens. 3 Detizelfden per ordre Willem Siegelaar. 3 Theodorus van Gemert. 3 Jan van Bemmel. 3 P. Pieterfe. 3 ƒƒ. Harmeyer. 3 Z)f»3>^ rffe Lange. 3 Bcrnardus van Niftel- rooy. 3 Per ordre j^?? Wyten- burg. 3 T. /?^k. 3 P. C. van Pelden. 3 Hendrik van Erp. 3 /f/Aert Sluyter. 3 Mernardus Taats. 3 Michiel Wesfels. 3 Marynus Heyrmans. 3 ,7^/? Wolders. 3 ƒƒ.. C. Graamans. 3 yf. r. Hoboken. 3 G. Halfman. 3 Cor«. .Stojker. 3 Denzelven per ordre I van. Gerard Jonkheer Jz. in deszelfs abfentie. 3 ^ctó Petrus Have- laar. 3 Mockenzie. 3 ,7*. iV*//*. 3 Gerrit Teysfen. 3 ^tf» //o/>. 3 pjtf. 7- Terswaek. 3 Pr. 3 y/. va» Ameyden. 3 ikfi P^/ie. 9 P/eter Broek ha Is. 9 ?P;«. Fontyn. 9 v«» Fesfem. 9. Pieter Mamie. 9. ^. P. Peerboom. 9 Bellage. 9 P/«/ffr Friesfen. 9 Jacobus van derSivem. 9 ^«w Ti W» derFliet, S Cernèlis  X «°4 X N° Cornelis Jongeneel. 8 Jan Soetermeer Jansz. 8 A. van der Kley. 8 Daniël van Waasdyk. 8 Aardt. Bastiaanfe. 8 Dirk Dalen Jr. 8 Willem Bastiaanfe. 8 Willem van Aken. 8 Paulus van den Berg. 8 J. Krap Az. 8 C. Ververs. 8 A. Kool. 8 Johannes Theodorus Vogel- 8 Christiaan van Pefch Junior. 8 ,5^» Emestus van Loon. g Luitenant Willem Vogel. 8 Vendrig Richd. Brem. 8 Maarten de Haas, 8 Adelborst, op aen 3 April 1784. in N°. 9 daar na Onder-Officier, nu Rotsgezel op deszelfs verzoek. 9 Frans Hoek. g N*. Hendrik Vryman. 9 Verhoogh. 9 Gregrorius Dames. 9 ^Ctó Pff//. 9 Hermanus Thomas. 9 Cor». v i?. z. 9 Hendk. Jacobus van Kleef. 9 5. Lans, geweezene Adelborst uit de Compagnie. 9 w^f. Sumelt. 9 Schoncken Jr. 9 De onderftaande als Adelborsten in de Compagnie N°. 9. bygewoont hebbende de bekende Actie van 3 April 1784 dog thans om recdenen Rotsgezel. Johannes Terbeke. 9 Willem Venroy. 9 Andries Voerendonk. 9 Jacob  N». Jacob Halfman. 9 L. E. Snoek. 9 C. de Vliegh. 9 Ands. Deutz. 9 Jobs. Janfen. 9 T. V. Bergen. 9 A. van Hoogh. 9 Leonardus Dyckhoff. 9 Cornelis Wyt. 9 ^«É^ Merel. 9 Abraham Eylens. 4 Jahannes Huigens. 4 Hofman. 4 Simon Schaal. 4 ^coi Crevecour, Secretaris. — Willem Harting. 4 Z>. ^. Bisfchop Luitenant. 4 3^ Theodorus Pex Jr. 4 J?. 5. 4 G. /F. watt 5<7£f//. 4 yfr.';. Biesta. 4 G. 2£. Arbeiter. 4 Pieter van der Laan. 4 Henry Dufés. 4 Ferdinandus Brusfelaers. 4 ZZ. ra« £c£. 4 Ludovicus van Zuilen. 4 3*. Schramm. 4 Zr. Vigoureux. 4 Gerard Kerfien Junior. 4 Elardus Maronier. 4 Jacobus Aengenent. 4 Pr. Overhand. 4 Pieter de Haas. 4 Anthony Looymans. 4 Pg-a Wolfsbergen. 4 Cornelis van Ween. 4 ÜZ. Mulskem. 4 Pieter Kroefen. 4 Johannes van Vieren. 4 G. Metellus. 4 ^y. Franpis Dufés. 4 Adrianus Kroefen. 4 >A. CAr/#. Zfary?. 4 £P. //. Lange. 4 ^öo». 4 ^. 5. Pey*r. 4 Pieter Wall aars. 4 Johannes Heymans. 4 Alewyn de Êeyer. 4 Hendrik den Bult. 4 Thotna; Gouverneur. 4  N° Joh. Hend: Harten. 4 A. Fis. 4 J. N. Lentz. 4 Cornelis Boelei 4 Joh. Mahie. 4 fis. yjykhef. 4 A. J. Hartigh: 4 P. van Dun. 4 J. B. Falkenhof. 4 ■Antonie Wurgebarg. 4 Christiaan Alers. ■ 4 Pieter van der Grient. 4 Bernardus Baarling. 4 Willem van den Berg. 4 pieter Maronier. 4 Gerrit Smits. 4 Gerrit Smits per order myn Broeder yZ Ferroen. 4 Leendert Ferwel. 4 J/ö/-z\ ^«fr. 4 i/. G'ipus. 4 Cor«. Froman. 4 Hendrik Antony Sr eng- 4 naijs. 4 Lieutcnant G. iw; r/Vr Pcwv Houthof. 4 Yendrig .//. ZV« il/z.- 5 Pr; ^ Sturenberg. 5 ^'0/7. i/eHrt'. Bleckman. 5 Adrianus de Jongh. 5 /Pw. w»; Po^r. 5 Pierre Jofeph Renfon. 5 Berkmans: < 3*. Gueding. 5 ^. Willemfe. 5 3'. G. Midderigh; 5 P. Kerkmans. 5 G. Penners. 5 /P«/>. 5 3^» Pr•( y< N°. v. cFAbeele. 5 P. v. d'Abeele. 5 J. van der Hoven Jr. £ Fraugois van Kiel. 5 Hendrik Wigmam. 5 G. de Leeuw. . 5 y. Spekken 5 Pr. Mr. Veréém. 5 yan van de Seur. 5 S. Brunwolt. 5 Wm. Vergilst. 5 Pr. Fr. Staar:. 5 A. Weh. 5 Charles Alexandre Dudart. 5 Johs. Sondeg. 5 J. F. Flammt. 5 G. van der Woel. 5 Johannes de Vliegh Junior. 5 Andries Olie/lager. 5 Hendk. Pieten. 5 yacohus Knyn. 5 Per ordre Frederik Knyn. 5 Johannes Vr.ymont. 5 Gerrit Malleyn. 5 . C. Hanegreef. 5 Allebertus van Dyk. 5 3^ Weuyfter. 5 Hendrik Doorewaard. 5 Allebertus van Berg. 5 i7. v,ï Langendyk. 11 3^» Venroy. • 11 Corn. Hendk. Taats. 11 yoh. van der Wolk. 11 Corn. Tuernout. 11 3'. M?rc£. 11 5*. //• Hoornen. 11 F. Boom. 11 Bsrnardus van Luyk. 11 C. Sybers. 11 Z,. C. 11 M. de Sallieth. 11 Dw». van Dyck. 10 3P/«. - ' 10 t7. 5. Ceulcn. 10 Per order vail P. c/e 5*. va» Door en. 10 Groot. 10 Theod. J. Otter inck. 10 y/*. Kaypers. io JV. H. Snoeck. 10 /P. Dansherg: 10 r/e Middel- Abraham Metman. io' gaal, Jansz. io JWZ Gesfer. io P. 3". vanDouwe, Jr. io ^. Ptftf/. 6 ÉXTRACT  X *°9- X REQUEST van eenige verdere. Burgeren en Ingezeetenen der Stad Rotterdam, aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van holland en westvriesland, om gehouden te worden, ah hei 'eerfte Request geteekent te hebben. CS'eeven met verfchuldigden eerbied te kenne» de Ondergeteekende Burgers en Ingezeetenen der Stad Rotterdam, dat de Supplianten yernopmen, hebben, hoe een aanzienlyk getal hunner meede Ingezeetenen zig. by Requeste aan U Ed. Groot Mog. heeft geadresfeert, verzoekende U Ed. Gr. Mog. voorziening tegen de verregaande tumultueufe beweegingen , welken binnen voorfz. Stad Rotterdam reeds een geruimen tyd hebben plaats gehad, en van dien aart zyn, dat men daar uit niet dan de allerheilloostc gevolgen kan verwagten, aangezien de gewapende Burgerye, de eenige hulp en toeverlaat in geval van oproerige beweegingen,, thans buiten ftaat geftelt wordt, om dezelve te voorkomen, en te keer te gaan, daar een gedeelte van die zelfde Burgerye, den gepasfeerden io July, op een ander gedeelte van die Burgeiy is O aan-  X aio y.( aangevallen, en dus de allerdoorflaanfte blyk van oproerigheid heeft gegeeven. Dat de Supplianten, hoe zeer overtuigt dat het verzoek van hunne voorfz. meede Ingezeetenen genoegzaam, en dat hun Adres dus als overtollig kan aangemerkt worden, byzondcr daar U Ed. Groot Mog., indien de Supplianten wel geinformeert zyn, reeds een Berigt gerequireert hebben van de Magistraat deezer Stad, zig egter vleyen , dat U Edele Groot Mog. het hun Supplianten wel ten goede zullen gelieven te houden, dat zy insgelyks tot U Edele Groot Mog. naderen, cn U Ed. Groot Mog. eerbiedig vertoonen, hoe hoog noodzaakelyk bet zy voor dc rust cn het welvaaren deezer Stad, dat U Ed. Groot Mog. zig deeze zaak aantrekken, en dus met alle onderdanigheid verzoeken, dat het U Ed. Groot Mog. gunftig behaage het te confidereeren, als of hun Supplianten Naamen op het voorfz. Request hunner meede Ingezeetenen geplaatst waren geweest. Onder ftond, 't Welk doende, enz. Was geteekent, M. van Heel. Fr e der ik Caarten en Zoon; Pieter de Monchy. Thomas Verkamer. Gebroeders Kropfgansz Cornelis Balguêrie. en Baalde. Voor A. J. Verftolk r. Zoe- Ceole en Middcrigh. Un , IV. Beeldemaker. Ctr.  Cornelis Blondel. Cornelis van Stolk. j. Gueding. IV. van den Boer. Jan Knyn Janfz. Hendrik Leemput en Zoon. L. Bleker M. D. A. v. Vollenhoven, Antz. Dros en 'van der Hart. J. F. Durfelen. S. de Monchy. Johannes Taudini Jan Radys. Jacob Crevecoeur. Kornelis Bezoet. I^ambertus Nolst. Si:non van der Grient. Hendrik. Maronier. Jan Snellen. Ge/ril Post. C. A. -van Sprang. Simon Knoll. Hubertus Pelkkaan. Cornelis Lans. F. van Stipriaan. G. Vi Maaswinkeh Johan Bissch. Hendrik Krul. Anthony Melkman. N. Mont. v. Swyndrcgt. Hendrik van Aller. Huybert van Lookhorst. Gerrit van der Pais. W. v. Zuylen en K. Hey- mans. jV. van der Masch. Schryver en Vlaardinger- woud. Adolff Mingals. Sanchr en Sckwanebeek'. Ö 5 EXTRACT  X «* X E X T R A C T uit de Refolutien van de Heeren Staaten van holland en west vriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergadering genoomen op Woensdag den 28 july 1784. 3D)e Raadperifioiiaris heeft ter Vergadering gerapporteert, dat de Heeren van dc Riddcrfchap, en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne , in gevolge en ter voldoening van Hun Ed. Groot Mog. Refolutie Commisforiaal van den 21 deezer, hadden geëxamineert het Berigt van Schout, Burgemeesteren en Schepenen der Stad Rotterdam, van den 20 tc voren,'uit kragt der requifitie by Hun Ed. Groot Mog., den 15 te voren, op de Requeste van eenige Burgers en Ingezeetenen dcrzelve Stad, waar by zig hadden beklaagt over het onvoldoende effect der maatregelen tot ftuiting van de oproerige discotirsfen en beweegingen in het gemeen, en fpeciaal over het den 10 deezer voorgevallene in een gedeelte of divifie van de Compagnie Burgeren N°. 11., en tevens verzogt voorziening tegens dc fchroomelyke gevolgen, welken uit foörtgelyke beweegingen zouden kunnen refulteeren; welk Berigt breeder met agt Bylaagen, mitsgaders de b«-  X «3 X bovengemelde Requeste met zes Bylaagen, en nog een Request van eenige Burgers en Ingczeetenen der gemelde Stad, op den ió deezer geprxfenteert, ten einde het daar voor werdc gehouden, als of hunne Naamen op het eerstgemelde Request geplaatst waren ; als meede een Request van Jan Jacob Elfevier, Raad in dc Vroedfchap, mitsgaders Colonel en Capitein cener Compagnie der Schuttery van voorfz. Stad, waarby, in het voornecmen om een Memorie, met bewyzen gefterkt, aan Hun Edele Groot Mog. nader tc fuppediteeren, omtrent de faiten in zyne Requeste aangeftipt, inmiddels zyne inltanticn voegde by dc bcede zyner voorfz. Medeburgers; en nog een Request van een aantal Opper- en Onderofficieren en Adelborsten in dc Schuttery der voorfz. Stad ; cn eindelyk een Request van eenige Burgers cn Ingczeetenen aldaar, alle mede verzoekende gehouden te worden, als of hunne Naamen op het eerstgemelde Request geplaatst waren geweest, onder de Notulen van den- voorfz. 5a deezer zyn geinfereert. En dat de Ilecren Gedeputeerden der Steden Dordrecht, Haarlem, Leiden, Amflerdam , Go::da en Alkmaar, uitmaakende de meerderheid in het Befogne, van gedagten waren, dat, alvorens te komen tot eene finaale afdoening van bet voorfz.. Berigt, en de Stukken daar by ovcrgelegt, als mede van de bovengemelde Requesten, eenige* O 3 Heeren •  X *-4 X Heeren Commisfarisfen door Hun Ed. Groot Mog. zouden behooren te worden benoemt, om zig naar Rotterdam te begeeven, ten einde op het gebeurde aldaar, zoo met betrekking tot den inhoud van het voorfz. Berigt, en dc kiagten der Requestranten , als ook byzondcr ten aanzien van de fourecs, uit dewelkcn het voorgevallene in dc Stad van - Rotterdam , en het daar fubfisteerent ongenoegen en wantrouwen , is veroorzaakt, eeue nauwkeurige en volleedige informatie tc neemen, om op derzelver daar van uit te brengen circumftantieel Rapport, als dan, door Hun Ed. Gr. Mog. in de voorfz. zaak zodaanig te worden gerefolveert, als bevonden zal worden tc behooren. Waar op gedelibereert, enCopie van het voorfz, gerapporteerde verzogt zynde, door de Heeren van de Ridderfchap en E'delcn, om het zelve in de Ordre nader te examineeren, cn door de verdere Leden, om daar op te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen, is de finale Refolutie uitgcftelt tot nadere deliberatie. Accordeert met het voorfz. Refolutien. EXTRACT  X «5 X EXTRACTwzV de Refolutien van de Heeren Staaten van holland en wkstvriesland, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genomen op Woensdag den 4 Augustus 1784. JLs na voorgaande deliberatie goedgevonden en verftaan, dat op aanftaar.de Dingsdag, den 10 deezer, eene finaale afkomst zal werden gemaakt van het Rapport, den q8 der voorleede maand ter Vergadering uitgebragt, op het Berigt van Schout, Burgemeestercn en Scheepenen der Stad Rotterdam, op de Requeste van eenige Burgers en Ingczeetenen der zelve Stad, om voorziening tegen de fchromelyke gevolgen uit de oproerige discoursfen en bewecgingen in het gemeen, en fpcciaal over het voorgevallene den 10 dier maand in een gedeelte of divifie der Compagnie Burgeren N». n., als meede op vier Requesten by dat Rapport vermeit, en die beweegingen betreffende. O 4 Els  Aanteekening van Rotterdam. jDe Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben verklaart, in de boovenftaande ReJolutie en gefielde dag tot finaale afkomst van het voorfz.- Rapport niet te hebben geconfenie.cn. Accordeert met de voorfz. Refolutien. EXTRACT  ):(. ai7 ):(- EXTRACT uit de Refolutien. van de Heeren Staaten van holland en westvriesland , in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genoomen op, Frydag den 6 Augustus 1784. JLs geleezen de Memorie van Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap, mitsgaders Colonel en gevveezen Capitein eener Compagnie Burgers van dë Stad Rotterdam, by zyn Request van den ai der voorleede maand aan Hun Edele Gr. Mog. over het voorgevallene te Rotterdam gereferveert, en dienende tot appui van dezelve, en om te obtineeren voorziening tot herftel der rust binnen gemelde Stad, breeder met drie en twintig BylaaJën gequoteert Lit. A. tot N. hier na geinfereert^ En is daar benevens geleezen de Requeste van Zeonardus van Zwyndreckt , gewezen Lieutenant van de Burger Compagnie N°. 9. der Stad Rotterdam , doch jeegenswoordig zig bevindende te Am O 5 fi'r' Fiat infertio.  X a»8 >( fterdam, waar by, op fundament van het voorge* vallene in de eerstgemelde Stad, en fpeciaal ten zynen opzigtc., breeder in de navolgende Requeste gedetailleert, Hun Edele Groot Mog. verzoekt, door Hoogstderzelver Souveraine voorziening de rust en veiligheid binnen zyn Vaderland te herftellen, en tot dat einde een onderzoek der zaaken en gebeurtenisfen aldaar tc doen gèfchicden, waar van de Suppliant zyne volkomene justificatie en befcherming tegens alle verdere geweldadigheeden , hoon, fmaad, judicieele en extrajudicicele vexes mag verhoopen. Fiat infertio, Waar op gcdelibereert zyndc, hebben dc Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam, Copie van de voorfz. Memorie en Bylaagen, als meede van de boovengemelde Requeste verzogt, om daar op te verdaan de intentie van de Heeren hunne Principaalen ; en is dien onvermindert goedgevonden en verftaan, dat dc voorfz. Memorie cn Bylaagen , mitsgaders de bovengemelde Requeste, zullen worden geëxamineert door de Heeren van de Riddcrfchap, en verdere Hu Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne op het Berigt der Regeering van de Stad Rotterdam, en diverfe Requesten tot de voorfz. zaak betrekkelyk, by Hun Edele Groo Mog..  X »w X Mog. Refolutie van den 21 der voorleede maand gedecerneert, en gecontinueert, en waar op den 2S daar aan volgende reeds een provifioneel Rapport uitgebragt, nog in deliberatie is, en de Vergadering daar op gedient van derzelver verdere confideratien en advis. Accordeert met cle voorfz. Refolutien. MEMORIE  MEMORIE aan de Edele Groot Mogende Heeren Staaten van holl wd en west-vriesland , ov er gegeeven door of van wegens jan jacob elsevier, Raad in de Vroedfchap , mitsgaders Colonel en geweezen Capitein eener Compagnie Burgers van de Stad Rotterdam, tot appui van deszeifs Request den 21 July 1784 ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. ingediend , omrne te obtineeren voorziening tot herftel der rust binnen gemelde Stad. edele groot-mogende heeren.' *A^an de verpligting, die de Ondergeteekende heeft op zig genomen by zyn Request den 21. July laatstleden ter deezer Vergadering ingediend, zullende voldoen, meent hy in het betoog der zaaken, daarby voorgedraagen, niet te kunnen treeden, zonder alvorens opengelegd te hebben de grondbeginfels en beweegredenen, die de dryfveer van deezen zynen Hap uitmaaken; eene ontvouwing nodig op baar zelve, nog nodiger ge- wor-  X «» X worden zedert de overgifte van het Berigt, op denzelfden 21. July laatstleden ter Vergadering van Uw Ed. Groot-Mog. ingeleeverd van wegens Schont, Burgemeesteren , en Schepenen van Rotterdam. Was het niet dan met de uiterfte aandoening, dat Hun Ed. Groot-Achtb. van dat Berigt gediend hebben, 't was ook niet dan met het diepst gevoel van fmcrte, het levendigst bezef van 't nieuw grief daar door toegebragt aan een aantal Ingezetenen, die Hun Ed. Groot Achtbaarheden zelve de gegoed/re en agtingwaardigfte hunner Burgeren noemen, in een woord, niet dan met het hartelykfte leed en de treffendfte verbaasdheid , dat de Ondergeteekende het voorfz. Berigt heeft geleezen. Trouwens, edele groot-mogende heeren, wie is 'cr onderNeerlands Ingezetenen, die eerlykheid en cordaatheid by eenige kunde en oplettendheid voegt, en die, by eene aandagtige naleezing van dat Berigt, zig zelve niet gevraagd hebbe, hoe is het mogelyk, dat de Regeering van Rotterdam ten plegtigften kan betuigen, dat zy altoos heeft gehandeld ten meesten nutte haar er Burgeren , dat zy zig nimmer aan eenig pligt-verzuim heeft fchuldig gemaakt, en dat ondertusfehen die Regeering zo veele bewyzen van ongenoegen befpeurt. —En onder wie,edele groot-mogende heeren ? Niet onder een wuft Gemeen, onder een ligtvaerdig Graauw, 't welk door het ftrooyen ran eenig Geld, door het fchenken van eenigen drank,  '):( 222 X drank, door het oprigtcn van Eere poorten, doorliet aanmoedigen van ongebondcne vrolykheden, tot Muitery wordt aangefpoord, en tegens zyne dcftigfle Mede - Burgers , tegens zyne Regeerders wordt gaande gemaakt: — Neen, maar onder dat gedeelte van Rotterdams Inwooncrs, welke de Berigters zelve hunne voornaam/ie, hunne gegoedfte, hunne agtingwaardigfte Burgeren noemen. — By deezen is het, dat die vooringenomenheid tegens Hun Edele Groot - Achtbaarheden en haar beft uur plaats heeft, welke by het Berigt als een ongeluk wordt aangemerkt: In de gemoederen dier Burgeren is het, dat die gisting heerscht, welke zy hoopen met 'er tyd te zien bedaaren en ophouden. Maar waar en wanneer dog, vraagt de Ondergeteekende,. en met hem alle nadenkende Vaderlanders, •— waar en wanneer, voor al by onze ftille en Overheid-lievendc Natie, heeft men ooit gezien, dat onder het beste, het gegoedfte, liet achtingwaardigfte gedeelte eener Burgery eene vooringenomenheid onftond zonder reden, eene gisting zonder oorzaak? Dit is eene gebeurtenis buiten voorbeeld, of liever eene ftelling, die door baar eigene ongeloofbaarheid en zedeïyke onmogclykheid genoegzaam wordt wederfproken. Dat een blind, dom, cn ligtzinnig Gepeupel door den eerften wind van muitzick misnoegen wordt gcdreeven, werwaarts zyne geheime Aanblaazers bet beftuuren ; dat zy hunne Rcgecring roekeloos ver-  X X verdenken, befchuldigen, en verfmaaden , — dit is eene zaak, waarvan de Gefchied - Boeken Van ons Vaderland meenigviildige Haaltjes aan dé hand geeven: Maar dat zulks geleideden kon dooide bloem en kern der Burgery, dit is iets, edele groot-mogende heeren ,'t geen tot nog toe nooit was gehoord: En, zo de Registers van Uw Ed. Groot-Mog. maar weinige voorbeelden opleveren (gelyk by het Berigt gezegd wordt) van den flap , dien een zo notabel gedeelte van Rotterdam's aanzieiilykfte Ingezetenen by Uw Ed. Groot-Mog. gedaan hebben, nog geringer zal het getal van voorbeelden zyn, dat de gegoedfte en agtingwaardigfte Burgers over hunne Regeering, zonder reden , geklaagd hebben, of liever dat zy, befehcrming tegens de buitenfpoorigheden van eene tomelooze en ongelïrafte Bende Muitemaakers by dc Souvereine Vergadering zoekende, daarin door hunne Regeering zyn tegengegaan, en dat die wettige pogingen, door de Conllitutie van ons Befmeenebest voorgefchreeven, door hen , die zelve moeten erkennen de Oproermaakers niet te hebben kunnen ftrafl'en, met den naam van eene temeraire demarche zyn gebrandmerkt geworden. Dit is eene uitdrukking, die de Ondergeteekende , als Mede-Regent der Stad, durft zeggen door haare braave Ingezetenen, welke zig aan Uw Ed. Groot - Meg. by Requeste vervoegd hebben, geheel onverdiend te zyn: En hy vertrouwt, dat van  xc 4H )-r van dit zyn oordeel de tegenswoordige Memorie de volleedigfte preuves zal opleveren. Het fmert hem , EDELE GROOT-MOGENDE HEEREN , ja hy IS tot in de ziele gegriefd, zig heden in de noodzaaklykheid te bevinden opentlyk voor deeze illustre Vergadering, voor de geheele Natie zelve, te moeten verklaaren , dat, wel verre dat eenige ongegronde redehen aanleiding tot het misnoegen der voornaamfle Burgers van Rotterdam gegeeven zouden hebben, (gelyk almede by dat Berigt gezegd wordt,) zy in tegendeel verfcheidene maanden lang een voorbeeldig geduld gëoeifend hebben, midden onder de geduurigê feytelykheden van een hoop Rustverftoorders, èn onder de toegeevende lydelykheid, waarmede die woelingen eh dat geweld door het Opperhoofd en het geheele Lighaam der Wét wierden aangezien, zonder dat daar tegen eenige kragtdadige maatregelen wierden genomen, zelfs zonder dat 'er op het eerbiedig verzoek der rustlievende Burgers, dat 'er dog zodanige maatregelen mogtcn worden in 't werk gefield^ eenig regard wierd geflagen. Getuigen zy hetSmeekfchrifr, op den a8 February laatstleden, aan Schout l Burgemeesteren, en Schepenen door een groot aantal der aanzienlykfle Ingezetenen geprsfentecrd, en 't welk buiten eenige de minfte dispofitie is gebleeven. Getuigen zyn de menigvuldige aangiften aan den Hoofd-Ofïicier R. O. door verfcheidene beleedigde Perfoonen, met opgave der Bë- 'leedi-  X **5 X leedigers en omftandigheden, gedaan, zonder dat ■daarop door de Justitie is onderzogt of eenig gevolg is gekomen. —Doch de Ondergeteekende zat niet vooruitloopen eh dè ontvouwing deezer gcb'eurtenisfen befpaaren tot den voordragt der fucCesfive faiten , by zyn Request aan Uw Ed. GrootMog: kortelyk aangeflipt. Inmiddels moet hy, gelyk hy by den aanvang reeds zeide, nog ejeri enkel woord van zig zélve en van zyne grondbeginfels fpreékèrt.' Het fmërt den Ondergeteekenden bitterlyk, (hy herhaalt het nogmaals) ja bét fmert hem tot in de ziele, dat h'y, een Lid der Regeering zelve zyndè , haaren litistcr en goéden naam , niet minder dan zyn eigen, lief hebbende en waarlyk ter harte heerriehde, z'g in de angtsvallige omftandigh'eid gebragt ziet om eene keuze te moeten doen tusfeheu het gemis der aangenaamheden , diehy anderzints van zyne Méde-Regenten te wagten had, en tusfehen' het waarneèmen der pligt, waartoe hy by duurën eedè, ten behoeve van het Algemeen, van' zyne Mede-Burgers, inzonderheid. Verbonden is. Niets meer beminnende dan rust en eensgezindheid, niets hartelyker wenfehende dan de vriendfehap van hen, met wie hy de eere h'éeft een en denzelfden Post te bekleeden', kost liet hem oneindig die rust, die hartelykheid, die vriendfehap misfehien voor altoos te moeten der^en ? Maar, gelyk de hoedaanighcid van een eerp hk  X M X Iyk Man by hem die van een vermogend Regent verre overtreft, zo weegt teffens bet algemeen belang by hem zwaarder als het verlies van alle perfoneele voordeden en aangenaamheden. De flap , dien hy tot onderfleuning en rechtvaerdiging zyner braaffle en meest geachte Mede-Burgers gedaan heeft, moge dan voor hem zulke nadeelige, zulke onaangenaame gevolgen, als immer mogelyk zy, na zig fleepen, een gerust geweeten , Ac mens confcia recti, edele groot - mogende heeren, zal hem alles vergoeden: Enden Kenner vanharten en nieren, die vooral de huichelary van 't waare ontzag voor zyne Alweetcndheid weet te onderfcheiden, met een zuiver gemoed tot Getuigen zyner inzigten en Bëoordeelaar zyner daaden ten deezen kunnende aanroepen, zal de Ondergeteekende, zonder verdere vooraffpraak, nu ter zaake tree den. Het is Uw Ed. Groot Mog. bekend, dat kort na het uitbarsten van den Oorlog tegens de Kroon van Groot-Britannien zig in ons Vaderland een Aanhang openbaarde, die,onder voorwendfel van de belangen der Stadhouderlyke Waardigheid toegedaan te zyn, zig niet ontzag haaren laster tegens de hooge Overheid by Gefchriften en publycque Discourfen uit te fpuuwen, en derzelver Befluiten als vyandig tegens het Huis van Oranje uit te* kryten. Het is Uw Ed. Groot-Mog. insgelyks bekend, dat, van woorden tot daaden komende, die  die Aanhang zig ten laatften niet entzien heeft iallcs in 't werk te ftellen om, al was het met verllooring der publycque rust, door 't ftookeri van Oproer onder 't laagfte foort der Ingezetenen, zyne verderflyke inzigten te bereiken. Het Rapport, aan deeze Vergadering door derzelver Heeren Gecommitteerdens gedaan, wegens het geen Op den avond van den 6 December 1782. in -SHagé Was voorgevallen , is nog te versch op de Registers van Uw Ed. Groot-Mog. dan dat de Ondergeteekende 't zelve aan haar geheugen zoude behoeven te verlevendigen. Ondertusfchëü was die aanflag niet mislukt, of Rotterdam was dc eerfte Stad, daar dezelfde geest Van landverdervende Müitzugt zyn doel beter zogt te treffen, 't Is onnodig den zamenloop van omftandigheden , die zodanige oogmerken aldaar meer dan elders fcheenen te begunstigen, by deeze Memorie te ontvouwen. Er zyn zaaken, edele groot-mogende heeren, van die publycque notorieteit, dat haar betoog overtollig is; en al wat mitsdien alleen tot verbittering der gemoederen zoude dienen, wil de Ondergeteekende liefst vermyden. Zccker is het althans , dat reeds met Nieuw -jaars ringt \an den jaarë 1783. zig onder de fmalle Gemeente, in de geringde Buurten deiStad, zodanige gefteldheid en beweeging openbaarde, die het geen naderhand gebeurd is niet dan te duidelyk voorlpeldc: Doch allerklaarst verP 2 toon-  )K 228 ):( tóotide zig de geest van Oproer en Geweld by bet aannaderen van den volgenden 8. Maart 1783. — De fchrile en onfteltenis, die alle braave Jnwooners van 's Gravenbage op den 6. December bevorens by het pleegen eener zogenaamde Vrolykheid bevangen had, was nog levendig in ieders geheugen. Uw Ed. Groot • Mog. zelve hadden haaren afkeer van dergelyke rust-verftoorende heuchlykbeden op het er;;ftigst aan den dag gelegd, en tegens de eerfte Aaideggers derzelven het ftrengfte onderzoek verordend. Wie had dan van de R_cgcering eener volkryke Stad, van een Lid deiVergadering van Uw Ed. Groot-Mog. niet mogen en moeten verwagten, dat zy foortgelyke bedryven, waaruit niet dan onlusten en wanordres te wagtcn waren , in hun eerfte geboorte gefmoord en haare gevoelige verontwaardiging aan de Ontwerpers getoond zouden hebben? — En wat is'er nogtans gebeurd, edele groot-mogende heeren ? Het verhaal, 't geen de Ondergeteekende daarvan aan Uw Ed. Groot -Mog. doen moet, is "byna ongelooflyk, doch egter niet dan al te waaragtig. Dc Registers der Fabricage ftrekken hem daarvan t3t Getuigen. De Hoofdluiden van het Sakkedraagers en Kooremneeters Gilde (door wien aangemoedigd , is mocylyk te zeggen) vervoegen zig, by het aannaderen van den voorfz. 8. Maart 1783. aan Heeren Burgemeesteren, met verzoek om gebruik te mogen  X »w X mogen maaken van dc Eerc - poorten, die in den jaare 1766. voor 't Sakkedraagers Huis gediend hadden en op 't Stads Timmerhuis liggende waren. In de gevaarlyke en kommerlyke gefteldheid, waarin dc Rcpublycq zig zedert, drie jaaren bevonden had, was 'er geen reden hoegenaamd uit te denken, waarom op den voorfz. Verjaardag van den Heere Erf-Stadhouder meerder vreugde, dan in voorgaande jaaren, bedreevcn moest worden : Of liever 'er was minder reden dan ooit, daar dc Partyzugt, die men in de gemoederen van het Gemeen had wecten te verwekken, en die nog zo onlangs in 's Ilage zig op de gevaarlykftc en flraf-, baarfte wyze had vertoond, een i.cder, die dc minde liefde voor de goede order, de minile bekommernis voor dc openbaare rust hadde, moest, doen vreezen, dat het geringde foort van lieden, welke onder Stads. Ingezetenen geteld worden, door eene redelooze drift vervoerd, door drank verhit, door arglistigeopruyingen gaande gemaakt, het voorwendfel van zodanige vreugde-bedryven zouden gebruiken, om de veiligheid van anders denkende Inwooners te ftooren, en de goede Burgery op.de publycque ftraaten aan te randen. —■ Maar decze zo natuurlyke bedenking fchynt by Burgemeesteren niet te zyn. opgekomen, of als een bloote hersfenfehim- tc zyn aangemerkt. Het verzoek der Sakkedraagers wierd niet alleen tocgcftaau en, door Burgemeesteren aan 't Collegie van, P * 5*-  y.( 230 ):( Eabricage daarvan kennis gegeeven zynde, aan, den Stads-Bouwmecster gelast de Eere-poorten te lakten volgen; maar, op een nader verzoek, door diezelfde Hoofdluiden by Fabricqmeestereti gedaan, wierd hem, met voorkennis van Burgemeesteren, geordonneerd, om die Eere - poorten; pp de Nieuwe Markt door de Stads - Arbeiders te doen brengen, gelyk zulks in den jaare 1766. was gefchied. Dit zelfs was niet genoeg. De toe- geevendheid van Burgemeesters bet Gilde der Sakkendraagersen Koornmecters in hunne allefints zo, ontydige bcgccrtcns als vooriiitloopende, bcflooten Hun Ed. Groot - Achtb., indien zy eenige bandreyking van Stads-Volk yerzogten om de Ecre-Poorten op te zetten, dit vreemd verzoek wel niet uitdruklyk toe te Haan, doch egter " dat ,, men zulks als ongemerkt zoude, kunnen laaten „ gefchicden." Des anderen daags ging het nog. verder: Na het aüoopen der Vergadering van de "Fabricage, op den 7. Maart T7R3. wierd aan een der. Leden ten zyncn huize door de Hoofdlieden van het meergem. Gilde verzoek gedaan om de Lampions, tot de Eere - poorten, behoorende en mede op het Stads-Timmerhuis zynde, te mogen hebben cn dezclven van Stadswege te doen vullen. Het tweede verzoek wierd wel gedeclineerd, met byvoeging dat het vullen der Lampions niet voor reekening van de Stad, maar voor eigene reekening van 't Gilde, zo zy wilden illumineeren,  X =3i X behoorde te gerchieden: Maar het gebruik der Lampions wierd gunstig toegeffaan, gelyk mede dat van een der Vlagge-ftokken aan Stads-Timmerwerf liggende. Men vraage nu na dit eenvoudig doch waaragtig verhaal aan zig zelve: By wat gelegenheid, in wat omllandigheden, tot wat einde, wierden dergelyke vreugde-bedryven door het gemeende foort van Ingezetenen gevraagd of door Burgemeesteren toegedaan ? Was de Republycq in zulk eenen Haat van bloey , welvaart , en gerustheid, dat men opentlyke vreugde moest bcdryyen? Was het oordeel van 's Lands hooge Rcgeeriug overliet Stadhouderlyk befluur zo eenpariglyk gunllig geweest, dat de Gemeente door openbaare blyken moest tooncn, dat zy zig over die eensgezindheid verheugde ? Of was het een tyd van misnoegen , van verdeeldheid , van bekommernis? Was het een tyd, in welke men zorgvuldig moest vermyden al wat aanleyding kon geeven, om bet fmeulende vuur van onrust, door zommige eerzuchtige en kwalykgezinde luiden aangeftookt, in ügte vlam te doen uitbersten ? Was de goedkeuring, door de Regeering aan die ge_ vaarlyke , ongepaste, of ten minden gantsch 110delooze en aanftootlyke Vreugde-bedryven gegeeven , eene mede-werkende oorzaak van wanordres en geweld, een bron van fchrik en onrust voor Rotterdam's goede Ingezetenen ? — Het gebeurde P 4 op  X ?3* X pp dien noodlottigen 8. Maart 1783. zal alle deeze V.raagen best beantwoorden. De Ondergeteekende zal zig niet begeeyen in eene breede affchildering, dieanderfints niet moeylyk zoude zyn, van het tooneel van muitery, geweld , knevelary , afpersfing , en verfchrikking, welke dien dag, tot altoos-duurende befchaamiug en verwyt der Rotterdamfche Policie, in de Gefchied-Boeken der Stad met eene zwarte kool heeft doen aanteekencn; een toneel, 't welk geen braaf Ingezeten zonder afgryzen herdenkt, en 't geen veelen fchrik en ontftcitenis , een deftig Burger zelve bet leven heeft gekost. Trouwens het is onnoodig van dat gebeurde verdere bewyzen by te haaien als het Request, door yerfcheidene Burgers en Ingezeetenen op den 28 February laatstleden aan dc Regeering geprefenteerd, waarby zy zeggen, " dat zy nog niet, dan met fchrik en ,, verontwaardiging, zig herinneren de afpersfing ,, van geld, den dwang tot het openlyk vertoq„ nen van onderfcheidings-teekenen , devexaticn, „ dreigementen, ja daadelyk geweld, aan hun en ,, de hunnen, cenigen dagen voor en op den 8,. „ Maart 1783. door het daartoe mogelyk aange„ moedigd en misleid Gemeen, gepleegd en aan,, gedaan; eene verflooring der publycque Rust ,, en Veiligheid binnen Rotterdam, welke in de „ Gedenkfchriften eeuwig met fchande gebrand„ teekend., en waarvan de Aanflookers als Op- ,, roer-  X *33 X „ roermaakers zullen verfoeid blyvcn." De Ondergeteekende neemt de vryheid Copie van dit Request alhier onder de Bylagen te plaatfen fub Litt. A. i. loco, cn zig nopens het geen hem op dien zelfden dag, nevens zyne bejaarde Moeder, perfoneel wedervaaren is, te refereeren tot eene Notariccle Vcrklaaring, door twee Getuigen onder prajfentatie van eede gepasfeerd, en ten deezen annex fub Litt. A. 2. loco. Die Verklaaring aan , de aandagtige lecture van Uw Ed. Groot-Mog. oveiiaatendc , zal hy 'er alleen deeze aanmerking op maaken, dat uit dezelve blykt, hoe ongegrond bet vermoeden zyn zoude, als of de Ondergeteekende alle de onaangenaamheden en bedreigingen, die hy telkens van een fpoorcloos Graauw en deszelfs Begunftigcrs ondergaan moet, te wyten had aan 't geen zedert die epoque van 8. Maart 1783, gebeurd is, zo ten opzigte van het wapenen der Burgery als met. betrekking tot het oprichten van een Exercitie - Corps binneji Rotterdam. In tegendeel zal aan Uw Ed. Groot-Mog. by onderzoek blyken, dat reeds yan toen af en de Ondergeteekende en alle andere Liefhebbers der Republicainfche Rcgecrings-Vorm van onzen Staat het voorwerp waren der. rust-verftoorende aanvallen van hen , die het blind Gemeen gebruiken om bun: ne landverdervende oogmerken, te bereiken. Ondertusfchen had de ondervinding van de onrust, of liever (gelyk de.Ingczeetenen van RotP 5 ter-  M =34 n tèrdain zig by voorfz. Request uitdrukken) de fchrikverwekkende woestheid van dien 8. Maart 1783. die uitwerking op de gemoederen der weldenkende en rustlievende Burgery gehad, dat zy inzag de booge noodzaaklykheid om de poogingen "der Muitmaakers door haare eigene gewapende hand te keer te gaan en hunne heillooze oogmerken tc bedwingen. Eene wclgcwaapende en welgeoeffende Schuttery was hier toe, zo niet het eenigfie, ten minften het meest gepaste middel. Reeds zedert de eerfte bewecgingen binnen Rotterdam voorgevallen, had decze en geene derBurger-Capiteinen 'of andere Officieren werk gemaakt, om zyne onderhoorige Schutters wel te wapenen en in den wapenhandel te ocffenen. Doch diezelfde geest van Partyfchap en wanordre, waarvan nu de meergenoemde Stad de hoofd-zetel fcheen geworden , zag die loffclyke pogingen reeds in haare geboorte met wangunst aan; en de Officieren der Schuttery, welke anderen in yver waren voorgegaan , wierden door de tegenkanting, die zy van meer dan eene 'zyde ontmoeteden, genoodzaakt hunne allczints loflyke onderneeming te ftaaken. Die yver wierd nogtans niet uitgedoofd: Veelen of wel de meestcn, zo niet der Capitcinen (als welke mccst-al 'cene zeer naauwe betrekking op de Regeering heb. ben ) althans der overige Officieren waren verzeekerd, dat, zo men de Militaire Magt niet wilde inroepen ('t geen, zo lang mogelyk , vermyd moest  X 235 X moest worden) de rustige Burgers hunne befcher^ ming tegens het opgeruyd Gepeupel alleen kondenvinden in den arm eener welgewapende en welgeoeffende Schuttery. Maar tevens wisten zy, in wat een diep verval die Schuttery was geraakt, Zy wisten, dat onder dat anderzints zo aanzienlyk Lighaam, tot nuttelooze vergrooting der Compagnien , een groot getal luiden aangeworven waren, die eigenlyk tot de heffe des Volks behoorden, dat is tot de zulken, die altoos in ons Vaderland het werktuig van oproer in de handen der geheime Aanblaazers zyn geweest; luiden derhalven, die veelligt, wanneer de gisting ten toppunt geklommen was, de wapenen, totbeveyliging der goede Ingezetenen en tot handhaaving der rust hen in handen gegeeven, tot een tegenovergefteld einde konden gebruiken, gelyk zulks by verVolg niet dan te duidelyk is bewaarheid geworden. Uit deeze zugt dan om de vervallene Schuttery weder te herftellen en de publycque veiligheid een genoegzaam fchild te bezorgen , wierd gebooren het voorftcl door een Lid van den Burger-Krygsraad in de maand September 1783. gedaan, ,, om ,, de Burgery van Rotterdam over 't geheel, en ,, dus zo wel de Rotsgezellen als Adelborsten, te brengen in dien Raat van ordre , fterkte, „ en bekwaamheid, welke achting en ontzag in,, boezemen, en by gewigtige gebeurtenisfen ter » bereiking van de heilzaamfte oogmerken drek- „ ken  X =30 >( „ ken konde.". liet voorftel vond ter dier tyd by alle de Leden van den grooten Krygsraad zulk eenen onbelemmerdcn ingang, dat men , na rype overweeging, tot het befluit kwam om te verzoeken en te committeeren les Leden dier Vergadering nevens den Ondergeteekenden, ten einde het geproponeerde te examineeren, en voorts dezelve by de eerfte zitting te dienen van derzeivcr Confideratien en Advis. —-— Maar, edele grootmogende heeren, wat is alweder van dieheilzaame pooging het gevolg geweest ? Die zei dc vyaudige invloed tegens alle rust cn goede order, waarvan bevoorens reeds is gefprooken, heeft zc ook verydeld en in rook doen verdwynen. Indien dc Ondergeteekende van alle de omftan,. digheden, welke tot die gebeurtenis behooren , een naauwkeurig cn volledig verhaal doen, en op alle Poincten , die hem te verhandelen liaan, even breedvoerig zyn wilde , zoude eensdeels deeze Memorie te. wydloopig worden en anderdeels hera tot verfcheidene perfoneele faitcn brengen, diehy, als een gezwooren vyand van alic haatlykheid, liefst wil vermyden. Daarenboven is zyn ootmoedig begrip, dat, indien Uw Ed. Groot-Mog. de bede van alle wclmecncnde gehoor gecven, om een onderzoek van zaaken binnen het ongelukkig Rotterdam te laaten doen, die omflandigheden mede eene nadere ontwikkeling zullen ondergaan ; en dat volkomen conlteercn zal, met wat grond van waar-  waarheid by het bovengemeld Berigt der Wet gezegd wordt, „ dat de waare veiligheid haarer Stad, „ waar door de rust gebooreu wordt, en die zy voornamentlyk oordeelt mede te beftaan in de „ welgeöeffendheid van haare geëtablisfeerde en „ gepriviligieerde Burger-Compagnien, door haar ,, in geenen deele wordt nagelaaten of verzuimd." De Ondergeteekende vermeent , dat 'er nimmer iets gezegd is, 't geen door onlochenbaare faiteu fterker dan dit gezegde wordt weerfprooken. Voor als nog zal hy zig vergenoegen de volgenden op te geeven, op welke Uw Ed. GroofMog. (des tyds) nader zullen kunnen inquireeren. Vier der feven benoemde Commisfarisfen van den Krygsraad, onder welke vier de Ondergeteekende zig bevond, bragten een Rapport uit, 't welk hy de vryheid neemt Copielyk fiierheevens te voegen fub B. Hy onderwerpt het vrymocdiglyk aan het oordeel deezer illuflre Vergadering, die ten minftcn daaruit zal kunnen zien , hoe de Ondergeteekende en andere gezeleerde Leden van den Krygsraad , wel verre van de Schuttery in haare Rechten te willen benaadeelen, niets anders dan haarluister en waaragtig nut beoogden. Maar hunne yver en arbeid was vrugteloos en is tot nog toe vrugteloos gebleeven : Want, offchoon zy, als de meerderheid der Commislie uitmaakende , de geheele Commisfie reprasfenteerden, deed de tegenftand hunner drie Mede - Commisfarisfen de zaak ver-  X *38 )•■( verwylcn, tot dat de Burgemeester van der Heim het Prseiïdium in den Krygsraad bekleedde. Op deszelfs Vergadering in December 1783. gehouden wierd de zaak weder ter tafel gebragt; Zy ontmoettede den ouden tegenfland; en, toen men om het géwigt der zaak voorflelde, ze niet tot de Volgende ordinaire zitting in Maart 1784. te verfchuiven , kreeg men van den Voorzitter tot Antwoord i dat Myne Heeren van de Wet jegcns,, woordig veel te gewigtige bezigheden hadden, ,, om zig met foortgelyke Vergaderingen op te ,, houden, en dat in die continuatie in 't geheel niet koude getreeden worden." 'Er moest dan met een onderwerp, 't welk een ieder Liefhebber van Stad en Vaderland oordeelde van 't eerfte belang tc zyn , op uieuw getoefd worden tot in de maand Maart laatsleeden, wanneer, het Pncfidium van den Burgemeester van der Heim in den Krygsraad geëindigd zynde, eindelyk, na veel tegen Hand der drie genoemde Heeren MedeOommisfarisfen, by meerderheid befiooten wierd, ,, den voorzittenden Heer Burgemeester van Be'ef„ ting te verzoeken , om het Rapport van de meer- derheid der Commisfie, waarin een fchets van „ verbetering der Schuttery vervat was, als door „ de meerderheid in den grooten Krygsraad goedJ „ gekeurd zynde, uit naam van den gem. Krygs„ raad te brengen ter tafel van Myn Heeren van „ dcWet, ten einde daarvan zodanig gebruik te ,, maakeri  )••( *39 X „ maaken, als Hun Edele Groot - Achtb. ten meeste nutte zouden oordeelen te behooren, ,, laatende niet te min onverlet aan de drie Ilee„ ren Mede - Commisfarisfen , om hunne Advifen „ op hun eigen naam aan de Heeren van de Wet „ te doen toekomen." Dit Rapport is vervolgens in 't Collegie van de Wet gebragt: Doch wat is tot heden toe, na verloop van vier maanden, daarover beflooten ? Niets! edele groot-mogende heeren! volftrekt niets: Ja, zo de Ondergeteekende zig niet bedriegt, is deswegens tot nu toe geene deliberatie gevallen. En egter wordt by het laatfte Berigt van Myne Heeren van de Wret aan Uw Ed. Groot-Mog. gezegd, „ dat zy gerustelyk durven betuigen niets ,, hebben nagelaten , om op allerlei wyzen, byalle „ gelegenheid, cn in alle omftandigheden, den „ fterken arm der gewapende Burgéry zo veel mo-' „ gelyk te verfterken , cn getragt in ftaat te ftellèli ,, om (des noods) de Rechten cn Privilegiën der „ Stad, welke ook de hunnen zyn, efucacieuslyk „ voor te ftaan, te befchermen , en te beveiligen." De Ondergeteekende, innig cn opregtelyk verzeckerd, dat hy eenmaal aan een Alweetend OpperRechter reekenfehap van alle zyne woorden, niet min dan van alle zyne daaden, zal geeven, roept op zyn beurt, in volle gerustheid des gemoeds, den Kenner van harten en nieren aan, of hy niet, met de meerderheid der Leden des Krygsraads, zig be-'  X 24o y.( bevlytigd heeft om in der daad den gewapenden arm der goede Burgéry te verfterken en voor de Verftoorders der gemcene rust gcdugt te maaken ; en of niet in tegendeel die pogingen opehtlyk en heimeiyk gedwarsboomd zyn door zommigèn vaii hen, die het Alziend oog tot Getuigen van hunne verzeekeritigen durven aanroepen. Beftaat dan , EDELE GROOT-MOGENDE HEEREN, dc grond van waarheid in woorden, in ydele klanken, of vestigt zy zig op daaden; cn , zo zy zig op daaden vestigt, waar is het bewys, dat de Berigters immer bedagt zyn geweest om de Rdtterdamfché' Schuttery op beteren voet te brengen ? Of is dit bewys gelegen in de fchandelyke manier, waarop verfcheidene Compagnien by het oproer van den 3. April, met de Party-leus op den hoed, half-dronken, raazende en fchreeuwende zyn te voorfeliyn gekoomen? Of is het gelegen in dc wanordres, die op de Wagten of by de Wapenfchouwingen' plaats hebben? Of is bet gelegen in het baldaadig rooven van 't Vaandel door zogenaamde Schutters zelve; eene daad, die getoond heeft, tot wat toppunt de vcragting voor alle fiibordinatie in 't Lighaam der gemeene Burgéry isgercezen? — Maar wat behoeft dc Ondergeteekende hierop ftil te ftaan? De Berigters zelve erkennen, „ dat eenigen huri„ ner Compagnien thans niet zyn geconftitueerd „ in dier voegen . dat zy zig geheellyk, by onver§, hoopte toevallen, zonder hulp en medewerking ,■, van'  *( Mi ):C „ van aruïere Compagnien op dezelven zouden „ kunnen verlaateft." Moet dari hier, edelb groot-mogende heèren, Compagnie tegens Compagnie in de wapenen worden gebragt, en moet ten aantal deftige Burgers, in eene Compagnie dienst doende, bloot gefteld zyn om door 'tfchuim der Gemeente, in eene andere Compagnie onder den naam vaïi Rotsgezellen de wapenen draagende, aangerand en, ter eere van hunne verfoeylyke Aandookers, afgettntakt te worderi? En, daar dus Myne Heeren vaft de Wet zelve erkennen', dat zy een gedeelte der Schuttery dóór het andere moeten bedwingen, fpringt het dan niet tegens 't voorhoofd op, dat een ontwerp, om de gewapende Burgéry In beter order te brengen, nli byna een jaar lang is opgehouden en buiten eenig het minde vervolg gebleeven ? Dan 't geen' de Ondergeteekende hier ffleer zoude kunnen byvoegen, zal hy liefst verzwygen'. 'T is hem ondertusfehen omnogêlyk te bevroeden , wat de bedoeling is der even voorgaande woorden van het Berigt , wanneer Hun Edele i, Groot - Achtbaare zeggen , ,, dat zy al „ weder aan het nadenken overlaaten van die geeft nen, welker voorbeelden en invloed niet wei„ nig aanleiding bier toe (tot de kwaade cond'itutie „ der voorfz. Compagnien) gegeeven hebben, in ;, hoe verre zy aan hunne verpllgting, aan' hun dnur-gezwooren eed', en aan hunne betrekkinQ „ gen'  gen in deezen voldaan hebben, en dat zy zulks ter hunne verantwoording aan den Kenner van harten en nieren overgeeven." De Ondergeteekende is in genjoede verzeekerd, dat hy nooit anders als rust in de Stad, goede ordre onder de Burgéry, ondergcichiktheid aan de wettige Overheid heeft bedoeld en behartigd; dat diezelfde gevoelens by het befte gedeelte van Rotterdam's Ingezetenen huisvesten, en derhalven dat zulk een vcrwyt nog op hen nog op den Ondergeteekenden toepasfelyk is. Het ware egter te wenfehen geweest , dat Dun Edele Groot-Achtbaaren minder ingewikkeld, minder duister zig hadden uitgedrukt , gelyk ook ,, dat zy niet nagelaaten hadden ,, aan Uw Ed. Groot-Mog. te detailleeren (gelyk ,, Hun Edele Groot-Achtbaaren zeggen) dc on,, gegronde redenen, welke mogelyk aanleiding ,, tot het ongenoegen van hunne voornaamfte In,, gczctcncn hebben gegeeven." De waarheid , edele groot- mogen de heeren, Ont- bloot zig nooit ten halve: Van haare eigene vlekkeloosheid bewust, komt zy geheel onbewimpeld te voorfchyn: En de Ondergeteekende zoude vermeenen voor zig zelve het charactcr van een eer» lyk man te kwetzen, indien hy iemand, 't zy zynen Mede-Regent, 't zy zyn Mede-Burger, van ter zyde befchuldigde, zonder opentlyk voor die befchuldiging uit te komen. Dan, edele groot-mogende heeren,  X 243 X k k pi, om het verhaal der gebeurteuisfen biuneü Rotterdam te vervolgen, zal het nodig zyn een enkel woord van het ontwerp tot oprichting van een zo genaamd Vry-Corps, en van de wapening der Adelborsten 5 inzonderheid van die van de Compagnie N°. 9. te fpreeken. De gegoedfte en voornaamfte Ingezetenen der Stad ziende, hoe Weinig zy in geval van oproer of tumult te hoopeu hadden van eene -Schuttery, uit den boezem van welker Rotsgezellen zelve die bnitcnfpoorighedcn fchcenen voor te koomen, vielen hunne gedachten op de beste middelen om dat kwaad tc keer te gaan, en het ontzag voor 'sLands hooge Regeering, niet minder dan de publycque veiligheid, binnen hunne Muuren te bewaaren. Twee' middelen fchcenen daar toe voor handen; in de eerfte plaats, de vereeniging van alle fatzoenlyke Heden, die hun tyd en perfoon tot die heilzaame oogmerken wel wilden opofferen, cn hunne oclfening in een vrywilligcn dienst cn wapenhandel, dicu zy onder hunne eigene gekoozen Officieren .verrigtten; ten tweeden eene fuortgelyke oeifening der aanzienlykften van de Schuttery, by deu naam vau Adelborften bekend, immers van de zulken, die niet vatbaar waren voor de inboezeiningeu, welke de Vyanden van het Systema, door Üw Ed. Groot-Mog. aangenomen, aan eenigeu van •hen, maar vooral aan veclen der gemeene Rotsgezellcn, hadden weeten in tc blaazen* O 2 IV  )•( 244 X De Ondergeteekende zoude van zyn ontwerp te veel afwyken, en deeze zyne Memorie tegens zyne begeerte veel te wydloopig maaken, indien hy den tegenfland, welke beide die Projecten, zo van het oprichten van een Corps Vrywillige Schutters, als van het beter wapenen der Adelborsten ontmoet hebben, iii deszelfs oorfprong, voortgang, cn vol-einding wilde ontvouwen, en vooral de geheime dryfveeren Van dien duisteren handel naarfpooren. Wat het Corps Vrywillige Schutters althans betreft, daar deeze zaak hem niet regtftreeks raakt, zal hy zig ten dien opzigte zeer bekorten, en het omftandig detail der gebcurtenisfen, daar toe bctreklyk, aan nader onderzoek overlaaten. Genoeg zal het zyn alhier op te merken, dat nog in de oprechting, nog in het bcfhuir, nog in de inrichting, nog in het doeleinde van voorn. Corps iets te vinden was, 'tgeen de opruijing van 't Gemeen daarjegens eenigzints konde wettigen, en dat derhalven het ydel gefchreeuw, daar tegens door eenigü zo listige als kwalyk-gezinde Opftookers verwekt, "geene andere bcweeg-reden had als het vooruitzigt, dat, indiende gegoede Ingezetenen zig op die wyze eenmaal gedugt maakten , het zo gemakkelyk, als op den 8. Maart 1783. niet zyn zoude de Partyzugt ten koste der goede ordre te doen zegenpraalen, en vooral dat het met 'er tyd ondoenlyk zyn zoude Rotterdam het brandpunt te maaken, om t'eeniger dage de geheele Republycq in ligte vkun te zetten > ia  )?( 245 )•( en doordat doemwaardig middel eenegantfche omkeering van zaaken te bewerken. Hier van daan dan, EDELE GROOT-MOGENDE HEEREN, de moeylykheid voor de verëcnigde Vrywillige Schutters om iets, 't geen naar eene goedkeuring hunner Regeering zweemde, te verwerven: Hier van daan die fchriftelyke verzoeken aan Myne Heeren van de Wet by herhaaling gedaan, en welke zy, by hun Berigt aan Uw Ed, Groot-Mog. in dato ia. April laatstleden, zeggen door het groot aantal Requestranten als dringende te kunnen aangemerkt worden: Hier van daan eindelyk de geheele vernietiging van dat Corps Vrywillige Schutters, door Myne Heeren van de Wet ter contemplatie van die Requestranten beflooten. De paaien , welke de Ondergeteekende aan deeze zyne Memorie heeft yoorgefehreeven, dog nog meer het menagement, 't geen hy niet uit het oog wil verliezen, beletten hem in eenig onderzoek van dien gantfehen toedragt van zaaken te treeden, terwyl het anderzints niet moeylyk zoude zyn te doen zien, eensdeels, dat de Requestranten nimmer eenig wettig bezwaar tegens het Corps Vrywillige Schutters, hebben kunnen inbrengen, anderdeels dat hun getal niet als dringende, kon aangemerkt worden, als beftaande uit luiden, zommigen van het partyzugtigst en oproerigst gedrag, anderen van het geringde foort, in zo ver zelve dat hunne naamen met kruysjes moesten, geteckend Q 3 wor-  X «4* X worden , anderen geheel onbekend, buiten de Stad woonende , Vreemdelingen , veelcn aangezogt door dc laagftc middelen, alleen gefchikt om het Gepeupel aan den fnoer te krygen, offchoon men met alle die kunstcnaryen niet meer dan een getal van 5 a 6. honderd hebbe kunnenbekomen; een getal mitsdien,'t geen, byna geheel uit den gcringfien Rand, Varensgezellen , en anderen beftaande, door Hun Ed.Croot-Achtb. in eene volkrykeStad gelyk Rotterdam,nogtans ais dringende wordt aangemerkt. Edog, van dit onderwerp afftappende, omtrent 't welk Uw Ed. Groot-Mog. van elders omflandiger berigt zouden kunnen worden, komt de Ondergeteekende tot het tweede object der woelingen yau hen, die hunne Party-zugt binnen Rotterdam den ruimen teugel vieren, namcnlyk de wapening van het best gedeelte der Schuttery, onder den naam van Adelborsten bekend. Dc Regeering had, by het nicuwlings refumeeren der Keur op 't Ruk van de Burgérwagt, zelve bepaald, „ dat de „ Adelborsten der respective Compagnien zig ,, moesten voorzien van behoorhke Geweeren, van écu caliber, Patroontasfcn , Zyd-gcwecr enz." Zy begrecpen, dat onder die behoorlykc Armatuur de Bajonet Op de Snaphaan gereekend was, als zonder welke de tegenwoordige wapenrusting niet voor compleet gehouden wordt; en zy reekenden éht wapen vooral nodig om den aandrang, in geval eener tumultueufe bcweeging, tegen te. gaan.  X *47 X gaan. Edog dit mogelyk gebruik der bayonet was zeer waarfchynlyk de reden , waarom onder hen , die de middelen tot bedwang van oproer ongaarne zagen, de gewcldigfte kreet daar tegen wierd aangeheft: Want wat andere reden was 'er dog van die zo hardnekkige als onzinnige weerzin van 't Gemeen en van deszelfs Begunftigers tegens het gebruik van de Bajonet op de fnaphaan te geeven? Gelyk nu de Adelborsten van de Compagnie N°. 9., aan welker hoofd de Ondergeteekende als Capitcyn zig bevond,zig vlytig in den wapenhandel oeffenden, waartoe hy, zoo veel van hem afging, hen aanmoedigde en behulpzaam was, zo hadden zy ook het gebruik der Bajonet aangenomen. - Maar wat gebeurt 'er, edele g root-moge no e heeren? Op ddl 21. January 1784. neemen de Heeren van de Wet eene Rcfolutie, ten deezen onder de Bylaagen geplaatst fub Litt. C. 1. loco, waarby zy het begrip van de Adelborsten der Compagnie N°. 9. omtrent het 25*^ Artikel der Ordonnantie op de Burgerwagt erroneus verklaaren, cn den Hoofdsofficier committccren, om aan den Ondergeteekenden , als Capitcyn van de voorfz. Compagnie, uit naam der Vergadering te notificeeren , ,, met order tecvens „ om zulks met ten eerften te brengen ter kennis „ zyner onderhoorige Manfchap, dat, naardien „ de intentie van de Vergadering was geweest er; 2, als nog was, dat door dc Burgeren gcenc bajoQ 4 • v ««.-  " K ):( ',, netten op aerzelver Snaphaanen zouden vvor,, den gebruikt, dezdve Vergadering dan ook „ verwagttc en vertrouwde, dat, in gevolge het „ conftante gebruik en conform de letter der „ Ordonnantie, de optrekking van deszclfs Com„ pagnie, tot het waarnecmen der ordinaris Wagt, „ op den volgenden avond met het gewoone ge„ weer zonde gefchicden." De Ondergeteekende, die op dien avond de, Wagt zelve in Perfoon niet ftond op te leyden, kweet zig van den last hem gegeeven , en deed den inhoud van voorfz. Refolutie, zonder in haare Hiotiven tc trecden , door zynen Lieutenant, Ï.EONARD VAN ZWYNDREGT, aan Zyne. Adelborsten notificecren: En hy had wel ge, wenscht, dat zy dezelve hadden naargekoomen, of liever dat zy ze hadden kunnen naarkomen , zonder zig aan een ogenfchynlyk gevaar bloot te. ftellen: Maar dit laatrte fcheen hen onmooglyk; en de kortheid des tyds liet hen niet veel tusfehen-. poofing tot bedenking of beraad. Zy wisten, dat het optrekken hunner Compagnie zedert ecnigen. tyd door de verzameling van een woesten hoop was vcrzeld geweest; dat die hoop van 't flegtfte foort van Volk de bajonetten tot voorwerp van hun redenloos gefchreeuw had genomen; dat, zo dra het Gemeen het verbod van dat Wapen zien zoude, zy dien triumph aan zig en hun ontzag by de Regeering zouden toefchryven ; cn dat „ ftout-  )( H9 K fkxitmoedig op hunnen invloed by de Heeren van de Wet zelve, zy de optrekkende Wagt der Adelborsten niet alleen ( gelyk natuurlyk was ) tot een voorwerp van verguifingen befpotting zouden neemen , maar zelfs bunnen opgevatten wrok nu tegens hen den ruimen teugel zouden kunnen vieren. Zonder te treeden in de ftaaving der redenen, welke de voorn. Adelborsten van bun gedrag bybrcngen, zal dc Ondergeteekende hier alleen byv.oegen, dat, voor zo ver men bet als eene ongehoorzaamheid mogte befchouwen , zy tot afwisfching van die fchuld aan de Heeren van de Wet een Request geprajfentcerd hebben, ten deezen annex fub C. 2. loco, waar op gevolgd is eene Refolutie van Hun Edele Groot-Achtb. in dato 31. January daaraanvolgende, „ waarby, wel ge- heel willende ter zyde ltcllea het gegrond en ,, billyk misnoegen tegens de Supplianten opge,, vat, en zich laatende welgevallen de redenen ?, tot verfchooniug door hen bygebragt , Hun „ Edele Groot-Achtbaren geeue zwaarigheid „ maakten, om als toen, en naardien de Suppliant ,, ten door, ecu bejboorlyk verzoek van hunne in_ ,, clinatie hadden doen blyken, dezclven mede „ te doen jüuïsfcercn van het elfect der Refolutie „ op den 26. January bevorens genomen, waar,, by aan alle Compagnien Burgeren, die daarvan ?, gebruik zouden willen maaken, de Bajonetten „ Óp de Snaphaanen wierden gepermitteerd." Q 5 Meer  )••( 250 X Meerder als deeze Rafolutie van 16. January zoude men misfchien niet behoeven om te doen zien, boe grievend die van 21. January voor de Adelborsten der Compagnie N°. 9. was, dewyl, zo 'er op den 26. January geen reden exteerde om aan de Burgeren bet gebruik der bajonet te verbieden , zodanig verbod, vyf dagen bevorens gedaan , geheel arbitrair was, cn dcrhalvcn tot voldoening aan zulk eene arbitraire order een aantal deftige Burgers voor fpot en verachting, of veel-ligt zelfs aan levensgevaar, wierden bloot-gefield. Althans konde die ongehoorzaamheid, ( om ze zo eens te noemen ) geen oorzaak zyn, waarom de Compagnie No. 9. den haat van vcclen geincurrcerd bad, inzonderheid (gelyk dc Heeren van de Wet zig by hun Berigt van den 12 April uitdrukken) onder de fmalle Gemeente der Stad, offchoon dit een der drie redenen is, welke Hun Ed. GrootAchtb. (by voorfz. Berigt) gisfendcr wyze opgeeven van de geduurige aanvallen en gcweldadigheden, waaraan die Compagnie zig by haare fucctsfive WTagten van wegen 't Graauw zag bloot* gcfteld. Het zoude voorwaar, door eene byzondere omkecring van zaaken en denkbeelden , het ccrltc voorbeeld zyn, dat de fmalle Gemeente of (met andere woorden) de fchuim van 't Volk zig jegens aanzienlyker Ingezetenen tot Wreekérs Helde van den hoon aan de Rcgecring aangedaan, offchoon men niet wil ontkennen, dat men heden binnen  X *5i X binnen Rotterdam ook het fingulier voorval ziet gebeuren, dat de Regeering veel-cer de buitenfporigheden van 't Gepeupel met toegeeflykheid fchynt te willen behandelen dan den wensch zyner aanzienlykfie Ingezetenen , van de fteunpilaaren van Rotterdams Koophandel en welvaart, in de beteugeling van een oprocrigen hoop te willen vervullen. Even weinig gegrond is de tweede reden by voorfz. Berigt geavanceerd nopens den haat door 't Gepeupel tegens de Compagnie No.9. opgevat, nament-lyk dat in die Compagnie zig bevonden eenige Leden van het Corps Vrywillige Schutters. Was decze oorzaak waaragtig, dan moest de haat'van 't Gemeen tegens andere Compagnien veel fterker zyn geweest, vermits onder het geweczene Corps Vrywillige Schutters 'er ruim twee honderd uit de twaalf Compagnien der Rottcrdamfchc Schuttery geweest zyn , waarvan 'er nogtans niet meer dan 12. tot dc Compagnie No. 9. behoorden. De waare reden, e d e l l g r o o t- m o g e »p e 11 e il r e h, van den haat der fmalle Gemeente of (om juister te fpreeken) van 't gefchreeuw van 't Gepeupel cn van den bttaf der geenen, die 't Gepeupel tot hunne inzigten gebruiken en door 't zelve worden tocgejuichgd, was, dat de Adel-, borsten van dc Compagnie N°. 9. aan dc overige Schuttery tot een voorbeeld van wel-gcüclfendheid Yerftrekten» Eene wcl-gëoeffende, wcl-gcwapende Burgéry  X w X Burgéry was in hunne oogen een onlydbaar ftruikcl-blok, 't geen op alle wyzen uit den weg gc-. ruimd moest worden. Daarby kwam misfcbien, dat de Ondergeteekende onder alle de Regenten van Rotterdam het minst buigzaam was voor hunne oogmerken, waarom hy dan ook op den 8. Maart 1783. die infultcs van 't Gemeen moest ondergaan, waarvan by bevorens heeft gefproken, Eindelyk ftrekte, in die gefteldhcid der gemoederen , het voorval van den Tamboer, almede by voorfz. Berigt aangevoerd, tot voorwendfel en hulpmiddel om de Muitelingen tegens hem en zyne Adelborsten meer en meer gaande te maaken. 'tls hier de plaats om dat voorval eenigzints bree-. der te ontleeden en te betoogen, 't geen de Ondergeteekende by zyn Request aan Uw Ed. Groots Mog, geavanceerd heeft, „ dat hy ten dien op, „ zigtcn niet alleen buiten alle reproche is, maar „ zelfs uit dat geval kan aantoonen, hoe de aan„ flag tegens gein. Burger-Compagnie een vooraf „ berokkend werk is geweest, om dc trouw voor „ 't vrye Vaderland binnen Rotterdam den laatr „ ften doodfteek te gceven, en de Muitzugt over „ dc Beminnaers van 't wettig Gezag in vollen „ glans te doen zegenpraalen." Ten dien einde moet de Ondergeteekende zig referceren tot het verhaal aan hem in zyne qua, liteit, in tegenwoordigheid van den Luitenant L E O X A R D U S VAN SWYNfl R R G T Cll deil SeT, gcant  )-( *53 X geant c. it. de heer op den 4. Maart 1784. gedaan door den Tambour van alphen en de twee Pypers van zyne Compagnie, welk verhaal, uit hun mond dadelyk opgeteekend, hy hiernevens voegt fub D. Uw Ed. Groot-Mog. zullen uit dat Verhaal zien, „ dat de gedimittcerde Tam,, boer van Eek en zyn Broeder, welke hem by ,, ordinaire Wagten als Tamboer adfisteerdc, „ reeds zedert eenige Wagten aan den anderen „ Tambour en aan de Pypers hadden geproponeerd „ en met aandrang gezegd, dat men eens op de „ parade een Wilhelmusje moest flaan en blaafen; „ dat men dan zoude zien, wie die luiden wa„ ren, die daar tegens zouden gaan; dat hy eg„ ter, op dien tyd daarin niet hebbende kunnen „ reusfeeren, op Vrydag den 27 February laatst„ leeden de Fluiters had geanimeerd, om op de Parade-plaats zulks te doen; dat zy'hem waren „ te wille geweest, en hy van Eek ook benevens „ zyn Broeder, en daarna den Tambour van „ Alphen, het begeerde Wilhelmusje had gefla„ gen; het welk van die uitwerking was geweest, „ dat eenige Omftanders, en wel pnefumtivelyk „ Sakkedraagers, hen Tambours en Fluiters had-. „ den aangezogt, zelfs met aanbod van Geld, „ dat Wilhelmasje nog eens op den Trom te flaan ,, en op de Fluit te fpcelen, met bedreyging dat „ zy niet wilden retireeren, voor en al eer hunne :t begeerte wierd voldaan, wanneer eindelyk een „ of  X *54 X of twee Adelborsten op de Parade ftaande zy;; ,, uitgekomen en het blaafen of liaan van 't be„ wuste Airtje belet hebben." En tevens zullen Uw. Ed. Groot-Mog. zien, dat de Toornwagter dien avond en nagt van den Toorn mede het Wilhelmusje heeft geblaafen. Als men nu by deeze omltandigheden in conlideratie neemt , dat dezelfde Toornwagter van Tongeren op andere tyden door zyne aanzoeken getoond heeft, dat hy de Schuttery 5 terwyl zy onder de wapenen was, tot Partyfchap wilde aanzetten en tot een gedrag, waaruit niet dan da grootfte wanordres te wagten waren, zal een ieder den Ondergeteekenden moeten rechtvaerdigen , dat hy den Tambour, welke zo opentlyk, en na een vooraf gemaakt overleg met anderen, zyne Compagnie en het omftaande Volk zogt gaande tc maaken , afdankte cn zig niet wilde bloot ftellen, om door flotsgezellen en door eene Gemeente, op die wyze aangezet, by het optrekken der Wagt bclccdigd cn mishandeld tc worden, indien meii al niet mogt vooronderfteile!i, dat dergclyke tentatives de eerfte beginfclen Waren, om eenen opftand cn geheele omkeering in dc Stad te Wege te bren • gen. Ten minften , edele gr oot - ho g e tv de heeren, hoe men dc zaak ook befchouwe, zeekcr is het,dat geene der drie redenen van den haat van 't Gemeen, door Myne Heeren van de Wet by  X 255 ït hy hun Berigt, in dato 12. April bygebragt, genoegzaam is om het gedrag der oproerige meenigte by het optrekken der Compagnie No. 9. den avond van den 3. April eenigzints te verfchoonen, veel min te wettigen. En egter heeft men zig niet gefchaamd die Compagnie, of liever de Adelborsten derzelve, te befchuldigen, even als of zy zelve tot die geweldadigheden aanleiding hadden gegeeven, en of zy oorzaak waren van het Bloed dien avond vergooten. Men heeft zig niet ontzien een eerloos Schendfchrift in 't licht te zenden, onder den titel van eerfte Echt Verhaal wegens de bloedige Masfacre, niet door de goede Burgéry, maar door de Adelborsten van de Compagnie van den Heer Elfevier, onder de weerlooze Gemeente te Rotterdam aangericht; een Schendfchrift, waarvan dc Schryver vry algemeen genoemd wordt in een Perfoon, wiens betrekking tot de Schuttery, tegenwoordigheid by 't geval, en gezegdens op dien tyd, het vervaerdigen cn uitltrooijen van zulk een leugcnagtig Libel in hem dubbeld misdadig en lïrafwaardig zouden maaken. Ja, edele groot-mogende heeren, als de Ondergeteekende uit eene misfehien overbodige discretie zulks niet naliet , zoude hy het bewys kunnen overleggen, dat 'er onder Myne Heeren van dc Wet, niet tegenflaande de informatien die zy zelve aan Uw Ed. Groot Mog. hebben toegezonden, deeze of geene gevonden wordt, die de Adelborsten van de Compagnie  X *5<* X pagnic N°. 9. opentlyk Voor Moordenaars durft uitkryten. De Ohdergèteekeride heeft te naaiï- ive relatie op de braavë luiden, wélke dien nagt hun leven Voor dé rust der Stad en voor de veiligheid hunner Mede-Burgeren hebben in de waagfchaal gefteld, om dit Poinct onaangeroerd te pasfecren, niet egter om 't zelve voileédig te behandelen en in alle zyne omftandighéden naar te fpeuren. Daar toe zoiide een omflag nodig zyn, welken hy zig by deeze zyne Memorie niet wil veroorloven, te min daar hy zig vleyt, dat de ' recherches naar deeze gebeurtenis een gedeelte vah 't onderzoek rtopeiis het gepasfeerde binnen Rotterdam zullen uitmaakeu; een onderzoek, 't geen alle Vaderlanders zig van de justitie van Uw Ed. Groot-Mog. en van haare zorg voor 't algemeen wclzyn durven beloven; Het bellek vari den Ondergeteekenden zal zig dan by deeze Memorie meer bepaalcn tot het aan de hand gecven der nodige ingrediënten , om zodanige recherches te beginnen en voort tc zetten', dan wel om den gebeden toedragt Van 't geval alhier te ontlceden en te bewyzen. Ten dien einde neemt hy de vryheid zig in de eerfte plaats te refereeren tot de Verklaaringen fub Litt. C. en D. by de Heeren van Wet aan Uw Ed. Groot-Mog. gcfuppediteerd, en vervolgens nog fub Litt. E. ï. 2. 3. loco alhier over te leggen drie andere Vefklaaringen , de eerfte onder de hand , de twee andere  n *57 ):( dcre Notarieel, doch allen onder prefentatie van Eede, en de laatfte zelfs door 15 Getuigen gepas, feerd, inhoudende het verhaal van verfcheidene faken, allen betreklyk tot den tunlultueufen toeloop van Volk en het oproerig gefchreeuw, welke het optrekken der Wagt van de Compagnie No. 9. geduurende den laatst gepasfeerden winter verzeld hebben, maar vooral tot het gebeurde op den 3 April laatstleeden. Uit de omftandigheden daarin vervat by elkander vcrgelceken zyndc, zullen Uw Ed. GrootMog. zien, by wat trappen de moedwil en 't gcdraiï van eene opgeruide meenigte is opgeklommen tot die hoogte, Welke de Compagnie No. 9. eindelyk in de noodzaaklykheid gebragt heeft geweld met geweld te keeren; hoe de aandrang en het gefchreeuw der Muitelingen de uitwerking waren van voorafgenomcue maatregelen , zo door het plaatfen van Mufyk-Inflri'menten als van Jongens en anderen , die met het aanheffen van Liedjes aan den raazendeu hoop het feyn tut den aanval fchcenen te geeven; en hoe eindelyk de Luitenant vau zwyndregt tot het uiterlte om op deOmltanders tc doen vuuren niet gekomen is, dan na alle middelen van gematigdheid eu geduld uitgeput te hebben, na dat uit het Volk op dc Wagt was gefchooten, en na dat zy dus in het gevaar gebragt waren om, by verdere lydzaamhtid, zelve bét keven tc verliezen. Onder anderen zal aan defl aaudagt van Uw. Ed. Groot-Mog. niet ontllippea R do  de kalmte en bedaardheid, welke de Luitenant vat» zwyndregt in die haehlyke en ontroerende iituatie nimmer heeft verboren, terwyl zelfs, wanneer zyne Adelborsten , by 't Stadhuis geposteerd, door een fterken aandrang onder het geduurig werpen van ftcenen aangevallen wierden, by hen aanmaande, om die violenties, zo lang mogelyk, te verdraagen, zeggende: Men moet het in Gods naam zo Ictng mogelyk inzien, en anders geweld met geweld te keer gaan. En wat is, edele groot-mogende heeren, het loon geweest van dien Luitenant en van zyne onderhebbende Manfchap ? Dat zy, onaangenaamheden op onaangenaamheden moetende vcrduuwen, en zig telkens in levensgevaar bevindende, genoodzaakt zyn geweest hun Post te verhaten, waarvan ftraks nader met een woord zal worden gefprooken. Inmiddels kan de Ondergeteekende niet voorby hier op te merken, dat Myne Heeren van de Wet by hun Berigt van den 1.2. April aan Uw Ed. Groot-Mog. zeggen, dat zy aan Uw Ed. GrootMog. doen toekomen de Verklaaringen der Officieren van de Compagnie N°. 9. terwyl het in tegendeel eéne waarheid is, dat, behalven het Rapport vau den Luitenant van zwyndregt, ( een Rapport, door hem tot particuliere informatie van den Heer Iloofd-Officier, op deszelfs verzoek, gegeeven, en geenzints gefehikt, om daarvan by Myn Heeren van de AYct, veel min by Uw  )••( 259 X Üw Éd. Groot-Mog. gebruik te maaken, als waar toe hy het in een beter en volleediger flaat gebragt 2011de hebben ) 'er onder de Bylagen geene Verklaaring noch Attestatie van eenig Officier gevonden wordt, ja dat niemand dier Officieren immer öf ooit door Myne Heeren van de Wet of door den Heer Hoofd-Officier over het gepasfeerde zyn ondervraagd of gehoord geworden, gelyk aan UW Ed. Groot-Mog. uit hun gedepofeerde by E. i°. Loco zal confteeren , zynde de ecnigüe perquifitie , deswegens by iemand hunner gedaan , geweest' bet opontbod van een derzelver by den Heer Hoofd-Officier, waarvan Uw Ed. Groot-Mog; bet. Relaas in zyne Notarieele Verklaaring fub E. 40. Loco zullen vinden; een opontbod nergens toe (trekkende, zo dat het onbegryplyk is, hoe Hun Ed. Groot Achtb. zig by hun Berigt op eene zö bandtastclyke en bewysbaare wyze hebben misgreepen. — Edog, in plaats van eenige Verklaaring der Onder-Officieren, welke by die zaak zonotabel geconcerneerd waren, hebben Hun Ed; Groot-Achtb; onder de Bylagen van haar Berigt fub E. i"5. en 20. Loco aan deeze illustre Vergadering doen toekomen twee andere Stukken, ttrekkende (zo als men zig by het Berigt uitdrukt) om te kennen te' geevcn, dat het aan de Auteurs„ van die Stukken is voorgekomen, dat de violen- te genomene mefures van de Compagnie N«. 9. j, niet zo allezints nodig en noodzaaklyk zouden  X >( zyn geweest." De inrichting van het eerde dier Stukken , dc doorfteekende tegenftrydighcid cn leugenagtighcid van het tweede, de beuzelagtige kwaadaartighcid van beiden, zyn zodanig ,edeleg r o o ï-m ogende heeren, dat de Ondergeteekende .zoude oordeelen den tyd en aandagt van Uw Ed. Groot-Mog. te misbruiken, indien by by derzelver bëoordeeling en wederlegging een ogenblik bleef ft.il ftaan ,-eullende hy mitsdien alleen hier opmerken, dat bet meerderdeel dier luiden behooren onder de zulken, wier naamen op de Requesten tot vernietiging van het zogenaamde Vry- Corps gevonden worden; luiden derhalven van die gëaartheid, dat Myne Heeren van de Wet by hun Berigt zeggen te vreezen , dat van den kantdier Teekenaers de rust van hun Stad wederom gevaar zoude hopen. Vuur 't overige zal de Ondergeteekende niet ra? ticipeeren op het oordeel van Uw Ed, Groot-Mogende nopens dc genoegzaamheid der maatregelen door den Magistraat van Rotterdam, 't zy voor bet Tumult van den 3. April of daarna genomen, om de populaire beweegingen tegen tc gaan, dc eerfte Auteurs derzclven te ontdekken, en de fchuldigen te ftraffën. Hy zal derhalven niet vraagen, hoe het mogelyk zy, dat in eene Stad, daar een waakzaame en werkzaamePolicie is, de ©penhaare rust zo euvelmoedig gefloord , de Burgeren zo opentlyk aangerand, cn de Waarfehuwingen . 1 : der  ):( 26-1 ):( der Overheid zo baldadig veracht en gefchonden ■zyn, zonder dat nog de Daaders ontdekt, veel min gevat of gefiraft zyn , nog dergelyke feytelyk'heden voor 't vervolg zyn belet of voorgekomen ? Hoe het mogelyk zy, dat het Gemeen , aan zulke ftrafwaardige geweldadigheden fchuldig, dit o geene Lid der Regeering, als zyn Befehermer, op de openbaare ftraat toejuigchc, terwyl de goede Burgéry, in geduurige angst en verfchrikking leevende, zig over hun Magistraat bitterlyk beklaagt, indien het waar is, dat die Magistraat vlytig en yVerig is om deezen te befchermen, en geenen te ftraffen ? — De beantwoording van deeze Vraagcn zal de Ondergeteekende in 't midden laaten , en voortgaan met het verhaal van 't geen na den 3. April 17R4. is gebeurd. Het muitend gedeelte van *t Gemeen zig in zyne voorneemens gefluit ziende, was het natuurlyk gevolg, dat zyne woede tegens hen, die voor rust en goede ordre pal geftaan hadden,* driftiger, de wraaklust vuuriger wierd. Nog de huizen, nog de perfoonen der Officieren en Adelborsten van de Compagnie 9. waren meer veilig: Het Berigt van Schout, Burgemeesteren en Schepenen deiStad Rotterdam, en de Publicatie, daar agter onder de Bylagen geplaatst fub Litt. G. ftrekken daarvan tot getuigen ; en tot verdere ftaving neemt de Ondergeteekende de vryheid daarenboven aan Uw Ed. Groot-Mog. hiernevens onder de Lel- R3 m  X x ter F. over te feeven eene Notarieele Verklaring van vyf Getuigen, die de aanrandingen en belecdigingen van de Muitelingen, in eigen perfoon, cn zelfs met gevaar van hun leven hebben ondervonden. Decze voorbeelden van onveiligheid en de bedreigingen , die de Officieren en Adelborsten van des Ondergcteekendens Compagnie, zelfs door hunne eigene Rotgezellen, wierden aangedaan, „ dat, in geval zy weder op de Burgers durfden „ vuuren, zy hen van agteren met de kolf van „ de Snaphaan de hersfenen zouden inflaan ," —, deeze bedreigingen, gevoegd by de Rraffelooshcid der voorige aanvallen en by de weinige befcherming, die zy zig konden belooven , maakten hen noodzaaklyk befchroomd om zig op nieuw aan 't zelfde gevaar bloot te Rellen, vooral daar zy wisten , dat hunne zelfsverzaaking en de opoffering van hun leeven, zo lang de zaaken binnen Rotterdam in peaelfde gcReldheid blecvcn, geen het minRe nut te wege konden brengen. — Dan , hoe billyk hunne vrees, hoe rechtmaatig de zwaarighcid was, die zy maakten, om, zo lang tot hunne protectie geen beter of Rerker maatregelen genomen waren , weder ter wagt te trekken , hadden zy het ongeluk daar door het misnoegen der Ilccrcn van de Wet zig op den hals te haaien; een misnoegen 't welk by het Berigt van Hun Ed, G,root-Achtb. reeds indirect doordraait, maar nog klaar?  X *53 X klaarder blykbaar is uit bet Request der voorn. Officieren ten deezen annex fub Litt. G. een Stuk, waarvan de Ondergeteekende de vryheid neemt de lecture aan Uw Ed. Groot-Mog. eerbiedig te verzoeken , en waarby hy alleen moet voegen, dat het zelve Request aan die Officieren zonder dispofitie is te rug gegeeven. Dit was , edele groo t-m ogende heeren, het einde van den dienst van tien BurgerOfficieren , die hunne ftandvastigè liefde voor 't Vaderland, hunne onbezweeken trouw voor Stad cn Mede-Burgeren, vergolden ziende aan den eenen kant door de ongunst hunner Regeering, aan de andere zyde door den haflt van het opgerokkend gedeelte der Gemeente, in eene al te gegronde mismoedigheid vervielen cn het befluit namen op hun ontflag te infteeren: En niet beter, niet aangenaamer was de behandeling, die de Ondefgeteckende by vervolg moest ondergaan. Door de vrees van zommigen, en de kwalykgezindheid van anderen zyner Adelborsten buiten ftaat, om zo een aantal Onder-Officieren terftond te remplaceeren, moest hy aan Myne Heeren van de Wet, die zulks daadelyk vorderden, die zorg overlaaten: En in der daad, Hun Ed. Groot-Acbtb. vervulden de meesten der opengevallen plaatfen binnen weinig tyds; en haare keuze viel onder anderen op drie Perfoonen, in welke de Ondergeteekende , als hun Capiteyn, tot nog toe geene r 4 andere  X 264 X andere verdienstlykheid gekend had dan het teeke. ncn van 't Request tegens het Corps Vrywillige Schutters cn hunne partydighcid voor de rustverfloorende grondbeginfels, waarvan hunne Mede-Adelborsten, door hen by die gelegenheid op eene fchandclyke wyze vcrlaaten, de uitwerking by de Gemeente hadden ondervonden, terwyl tef> fens naderhand hunne vriendelyke omgang met de twee bcrugte Vrouws-Pqrfoonen, Kaat Mos fel en Keet Sirenk, is waargenomen, zo als aan UwEd, Groot-Mog. uit de Verklaaringen hier annex fub II. i°. cn aQ. Loco zal conllccrcn. In hoe verre nu die grondbeginfels en die vriendelyke omgangop hunne benoeming tot Onder-Officieren invloed gehad hebben , wil de Ondergeteekende gaarne aan een onzydig Bëoordeelaar overlaatcn. ' Twee Onder-Officiers plaatfen waren 'er ondcrtusfehen' opcngcblecvcn, en derzelver vervulling aan den Ondergeteekenden overgelaatcn. Om nu te toonen, hoe gencegen hy was, zo veel mogelyk , tot het weder in order brengen zyner Cornpagnie mede te werken, cn aan het Collegie der Vet, 't welk hem zulks verzogt, tc wille te zyn z-ogt hy onder zyne Adelborsten twee luiden tot die Posten bekwaam, als tot de goede discipline hunner Mede-Schutters veel toegebragt hebbende, en bewoog hen eindelyk, om ze aan tc neemen: M^ar met wat gevolg, edele groot-mqc .vnde ii e eken? pat beiden door Myne Heeren  ren van de Wet vyf dagen daar na niet alleen als Officieren zyn afgezet, maar zelfs ontfchutterd geworden, en zulks zonder dat aan den Ondergeteekenden eenige ganoegzaame redenen van misnoegen of bezwaar tegens die luiden zyn medegedeeld. Althans hy weet 'er geen, als dat men tegens een van hen zynen Godsdienst, daar hy Roomsgezind is , heeft bygebragt, terwyl 'er meer dan een voorbeeld is, dat Burgers van dien Godsdienst den Post van Onder-Officier der Schuttery bekleed hebben: En tegens den ander heeft hy nooit iets hooren allegeeren als een fterk zeggen , dat hy zig heeft laatcn ontvallen, dat hy den Post van Onder-Officier nimmer zoude aangenomen hebben, indien hy daartoe door den Heer Hoofd-Officier was aangezogt of aangefteld geweest. De behandeling door die twee Perfoonen van wegens Myne Heeren van de Wet ondergaan, zullen Uw Ed. Groot-Mog. verhaald vinden by de twee Verklaaringen, hiernevens gevoegd lub I. i°. en 20. Loco. Het zy den Ondergeteekenden veroorlooft den aandagt van Uw Ed. Groot-Mog. een weinig op te houden by het onderfcheid van lot tusfeheu hen, die het voorwerp der mishandelingen vaneen oproerigpn hoop geweest waren, en hen die opent|yk bekend flaan als vrienden der Hoofden van dien hoop, en wier naamen geteld worden onder zulken, van welke Hun Ed. Groot-Achtb. zelve zeg* R 5 s geq  X *56 y.( gen de ftooring van de rust binnen hunne Stad te vreezen. De eerden moeten allerhande onaangenaamheden ondergaan: Officieren zynde, worden zy genoodzaakt hunne Posten neder te leggen: Van Adelborsten tot Officieren door den Ondergeteekenden bevorderd wordende , worden zy dadelyk gedimitteerd , ja zelfs ontfehutterd. De laatflen worden vriendelyk behandeld, en boven hunne Mede - Schutters verheeven. Wat be- fllllt, edele groot- mogende heeren, is uit dit alles te maaken ? De zaak zelve was reeds grievende genoeg voor den Ondergeteekenden cn voor zyne braave Officieren en Adelborsten; maar 't fchynt, dat ze door deeze en gecne omftandigheden nog verbitterd moest worden; b. v. met aan de Perfoonen van de Waal en Mulders hun opontbod te doen aanzeggen door een Bode, Vader van den gedimittcerden Tambour, en door den Ondergeteekenden tot Officieren in zyne Compagnie luiden te geeven, die men wist hem allefints onaangenaam te zyn, gelyk zy dan ook tot nog toe geaffecteerd hebben hem, die hun Capitcyn was , geene de minde kennis van hunne aandeiling te geeven. En is het te verwonderen , edele groot-mogende heeren, dat na dit alles de Ondergeteekende op zyne demisfie als Capiteyn geindeerd hebbe? Hy had die, afgemat en moedeloos door ?dlc de dcfagrementen, kleinigheden, en mishan- dc-  )••( 5*7 X delingen , die hem aangedaan wierden , reeds over eenigen tyd gevraagd: Men heeft ze hem eindelyk op Donderdag den 29. July laatstleden toegedaan , by gelegenheid dat men hem voorftelde om by de Wapenfchouw zyner Compagnie te adfifteereir. Uit al het voorverhaalde begrypen Uw Ed. Groot, Mog. ligtelyk, dat de Ondergeteekende, als een Man van eer en gevoelens , niet verfchynen kon*de aan 't hoofd eener Compagnie, van welke zom» mige Officieren hem nimmer voor hun Capitcyn erkend hadden, eener Compagnie daarenboven van haare bloem en luister beroofd, en jegenswoordig in zulk een wanorder, dat zomnngen (daaronder twee der Onder-Officieren door Myne Heeren van de Wet aangefteld) by de kleine Wapenfchouw, ten overftaan van Gecommitteerden uit Hun Ed. Groot-Achtb. gedaan, met de Oranje-Coleur, tot nog toe door de Compagnie als haar teeken van diltinctie niet aangenomen, in hunne Dragons en Epaulettes zig vertooneii, gelyk by de Verkhnw ring ten deezen fub. K. zal blyken. Daar nu de Auteurs en Begunltigers eener muitende Party niet alleen ftraffcloos blyvcn, maar zelfs gunst en bevordering genieten; daar twee Vrouws-Perfoonen , wier naam alleen het denkbeeld van Muitcry en Oproer verwekt, met alle tocgecflykheid gevierd worden; daar in teegendecl zy, die met gevaar van hun leven cn goederen, de rust poogen tc bcwaaren , met verdriet en bekom? niernis  X 268 X , mernis worden overladen, is het dan te verwonderen , EDELE GROOT-MOGENDE HEEREN , dat Rust-verfborders fïoutelyk hun rol voortfpeelen, en dat het eellie gedeelte der Inge zetenen zig over den deerlyken toeftand hunner Stad by Uw Ed. Groot-Mog. beklaagen ? De wanordres, die den eenen avond na den ander by het optrekken der Wagt plaats hebben, zyn Uw Ed. Groot-Mog. door die kiagten reeds bekend, en zullen ookgedeeltelyk uit de hicrby bygevocgde Verklaaringen fub L. i. en 2. Loco blykcn, terwyl uit twee anderen fub M. 1. en 2. Loco zal gezien worden, aan wat infultes en kwaade bejegeningen de goede Ingezetenen binnen het ongelukkig Rotterdam op den duur blyven bloot-gefield, en uit de funple Copie van een vyfde fub N. de gevoelens van den Aanhang, die aldaar onbevreesd voor meester fpeelt, en 't ontzag 't geen zy voor deeze Souvereyne Vergadering hebben, kan afgenomen worden. En of zulks alles niet genoeg was, wordt het vuur van oproer en geweld dagelyks aangeftookt- door eene tallooze meenigte van de vuilaartigüe, leugenagtigfte, en muitzugtigfte gefchriften, die zonder fchaamte in de Boekwinkels van eenen Hendrikfen, eenen Kraeft , eenen Ilake, eenen van Dyk , 'eenen Hof hout, worden vcrkogt of uitgedeeld. Terwyl aan de eene zyde een Courant, ter llrafTe van eene enkele onwaarheid , ftrengelyk wordt verboden, komt op dien-.  zelfden dag te voorfchyn en vertoont zig zedert publycq voor venfters en glafen een Na - Courant; een gcfchrift, door de boosaartigheid zelve in volle woede en raazerny ter waereld gebragt, om met de toorts der Tweedragt de beide Steden Rotterdam en Leyden aan vier boeken in brand te fleeken. Tot verdere beroering der beide Steden is daarby Maandag den 2. Augufly laatstleden onder de Gemeente verfpreyd een ander Gefchrift, de Praatmoer tot titel hebbende, en waaruit de Ondergeteekende zig niet kan bedwingen deeze eene paslage betreffende het Request der Rotterdamfche Ingezetenen , aan Uw Ed. Groot-Mog. geprafenteerd, over te fchryven, om te doen zien, tot wat fchaamteloosheiden overgegeevene boosheid de Aanhang, over welke die Ingezetenen zig beklaa-. gen, in hun Stad is gekomen. Jannetje. „ Dat geloof ik wel, maar Kees had gelyk, t\ „ ik geloof mee dat de goede en rustzoekende „ Party oneindig gewonnen heeft doorliet prefen„ teeren van dat befaamde Request, en dit wordt ,, my ten volle bewaarheid uit een Brief, die ik „ gister avond in Itilte van een Neef van my, die ,, meede te Rotterdam woond, ontving; wagt ik ,, zal 'er U iets uit voorleezen: 't federt het pre„ fenteeren van het zoo oproerig als voor onze „ Magiltraat allerhonendst Request, fch.ryft myn ti Neef,  yi \?o ):( 3, Neef, heeft onze dierbaare Regeering de han„ den in een geflagen, op een Lid na, zynde den ,, oproerigen en twistdookende elsevier, onze Overheid kan thans met nadruk den gulde zinfpreuk voeren, Eendracht maakt macht; de „ goede Burgéry, die hunne Overheid weet tewar3, deeren, is met een alles overklimmende moed „ bezield , om onze Regenten, onze Vryheid, ,, met goed en bloed te verdedigen, wy'1 de onrust ,, kweekende Cabaal zich niet ontzien, zelfs geit heel publiek, te zeggen, de D Re„ geering andere mores te zullen leeren, en eer drie weeken om zyn een andere Regeering in „ haar plaats te zullen dellen. Dus wachten, jas „ verlangen wy dat ze hun uiterde poging zullen „ doen, maar de Haver is voor hun opgedaan, „ hoewel ik niet twyffel of het zal veel Bloed kos,, ten, want eene gantfche menigte is 'er die ge,, zwooren hebben zig met Mannen moed tc wree,, ken, byna op die wyze als den Glazcmaber in „ Aran en Titus zegt; „ Wy zweeren onze Moed, „ Te koelen in het Bloed, „ Van die veraarde telgen, ,, Dat ons de D (la, „ Zo men haar geeft gena, „ Maar tot de laatfte Man dat Muit rot te ver„ delgen. „ onder  X W X 4), onder deeze Conditie nogthans dat zy de eerde Aanvallers moeten zyn, want de goe„ de party heeft het nooit het eerst gezogt, ,, en zal het ook nimmer het eerde doen, „ enz:" Wat beteekenen hier, edele groot-m okende heeren, de woorden: „ De Haver ,, is voor hun opgedaan, hoewel ik niet twyffel „ of het zal veel bloed kosten." De uitlegging zoude moeylyk zyn, indien zedert eenige dagen niet was bekend geworden de ontdekking, dat men beezig is voor de Inwooners van 't Agterkloost-er, een Wyk der Stad aan een ieder bekend, fchcrpe Patroonen klaar te maaken; eene ontdekking, welke de Ondergeteekende vermeent aan den Hoofd-Officier reeds aangekondigd te zyn, zonder dat men negtans weete,wat van die communicatie het gevolg is geweest. Zie daar, edele groqt-mogen de heeren, een eenvoudig doch waaragtig verhaal der gebeurtenisfen, zedert nu anderhalf jaar voorgevallen binnen eene Stad, welke de Ondergeteekende eert als zyn Vaderftad, en lieft als een Plaats, wier welvaaren hem, als Lid der Regeering , is toebetrouwd ? — Zal 'er na dit alles nog eenige twyffel of aarfeling by deeze aanzienlyke Vergadering overblyven, om zyne ongelukkige Mede - Burgers , in hunnen hopeloozcn flaat, in de verwagting van dagelyksch ee» bloed-  X X bloedbad binnen hunne Muureu te zien, te hulp te komen. Dan is het gedaan, niet alleen met Rotterdam,'maar met de Provincie, met dc geheele Republycq.' Dan is ('t zy den Ondergeteekenden vcroorloft het vrymoediglyk te zeggen) dan is het gedaan'met den luister van Holland, met het rei'pect:a'an Uw Ed. Groot-Mog. Vergadering verfchuldfgd, met de denkbeelden die alle welmeenende Ingezeetenen zig gevormd hebben van de befcherming, die zy in geval van nood van dezelve te wagten hadden : Dan zal de vlam der Muitery, in Pvotterdam aangeblaazen , ras tot Leyden, tot Gouda, tot andere nabuurige plaatfen, eindelyk tot de geheele Provincie, en uit dezelve tot de rest der Republycq overflaan, en op de puinhoopen van het Vaderland de heilloozc Muitzugt, Vriendin en Medefhnderes der Ovcrheerfching, zegepraalen; een ongeluk, in zyne uitgeRrektheid, in zyne yslyke en verwoestende gevolgen niet te overzien, en 't geen de algoedu Hemel van onze hoofden , die het reeds met op"gehecven hand bedreigt, genadiglyk af keerc ! .—« Dan, wat 'er ook gebcure, de Ondergeteekende zal die onheilen met gelatenheid afwagten, eensdeels met alle braave Ingezetenen van Rotterdam zyne hoop op Uw Ed. Groot-Mog. bouwende, anderdeels in gemoede overtuigd, dat hy zig van zyn pligt als Burger, als Regent, zonder aanzien van Perfoon, maar ook zonder haat of wrevel. m oed  X m )< ttoed heeft gekweten; terwyl, wat ook het nood* lot van het dierbaar Vaderland zyn moge, hy nimmer zal wankelen in die gevoelens van eerbied en getrouwheid voor deeze Souvereyne Vergadering, waarmedc hy zig ondertcckent, EDELE GROOT-MOGENDE HEEREN! Onder ftond, Uw Edele Groot-Mogende zeer onderdanigen Dienaar en zeer gehoorzastmen Ingezeten. Was geteekent, J. J. E I. S S T I E 5,. SS REQUEST  X ?74 X Litt. A. i. Loco. REQUEST van Burgers en Inwoonders der Stad Rotterdam, aan de Edele Groot Achtb. Heeren Schout, Burgemeesteren en Schepenen dier Stad. ^JTecven met allen eerbied te kennen de Ondergeteekenden , alle Burgers en Inwoonders deezer Stad: Dat zy nog niet dan met fchrik en verontwaardiging zig herinneren, de afpersfingen van Geld, den dwang tot het opentlyk vertoonen van onderfcheidingsteekenen , de vexatien , dreigementen , ja dadclyk geweld, aan hun cn de hunnen, eenige dagen vooren op den 8 Maart 1783, doorliet, daar toe mogelyk aangemoedigt en misleit gemeen gepleegt cn aangedaan: eene verilooring der publicque rust en veiligheid binnen decze Stad, welke in de Gedenkfchriftcn eeuwig met fchande gcbrandtcekent, cn waar van dc Aanftookers als Oproermaakers zullen verfoeit blyven. Dat dit Tafreel van ongebonden vreugd, of liever fchrikverwekkende woestheid , hier niet by vergrooting, maar naar waarheid wordt gefchetst, blykt niet alleen uit de kiagten , die korten tyd na die  die noodlottige dagen aan U Ed. Gr. Achtb. deS* wegens zyn uitgeboezemt } maar ook uit diea werkzaamen iever en onweerftaanbaare zucht, welke de braafite en deftigfte Ingezetenen deezer Stadzeedert heeft bezielt, om door eene behoor*, lyke gewapende en wclgeoeflende, zo dienstpligtige als vrywillige Schuttery tegens foortgelykegewcldadighceden in het vervolg beveiligt en verzeekert te zyn. Dat daar dc 8 Maart weederom aanfhandc is , en de vredelievende Bewoonders deezer Stad met ree* den bcdugt zyn, dat de uiterlykevreuguebedryven deswegens op nieuws de dekmantel van Ongebondentheid zouden kunnen zyn, de Ondergeteekenden derhalven verlangen, dat in dit opzjgt-doorUEd, Gr. Achtb in tyds voorzien, en alles aangewent Werde, wat dienstig kan zyn ter beteugeling van Onrustzaaijers en tot voorkoming van onheilen, die de Ondergeteekenden niet willen affcbilderen „ maar aan ü Ed. Gr. Achtb. eigen, doordringen! oordeel en vooruitzigt laaten. Vcshalven de Ondergeteekenden hun tocvlugt neemen tot U Ed, Cr. Achtb. op het rdlereerbie-digfte verzoekende, dat het U Ed. Gr. Achtb, gunstig welbehagen mogt zyn , om by eene ge* ftrenge Publicatie, op zodanige manier als U Ed. Gr.- Achtb. naar derzelver wysheid zullen oordeelen te behooren , te zorgen , dat "er geene buiten* gewoon e uiterlyke vreugdebedryven, welke dé OU* S * der-  X 276 X dcrvnidig gcleert heeft, dat tot verregaande buitenfpoorighecden aanleiding geeven , en de harten der ftille en welmeencnde Ingezetenen met angst en fchrik vervullen, voor en op den aanftaanden 8 Maart, of op andere tyden of by andere gcleegenheeden op eenigerley wyze, het zy door het ftooken van Vuuren, oprigten van Eereboogen of Eerpoorten, rond beedelcn om Geld en Brandftoffen, vooral door het draagen van leuzen en onderfcbeidingsteekcnen , ja anderen te dwingen , die te verfoonen cn op te zetten , en wat dies meer is, zullen mogen gefchieden cn gepleegt worden, en dat te gelyk verbooden mag worden dat de goede Burgers en Ingezetenen deezer Stad op geenerley wyze, het zy uit vrees voor afpersfingen, voor gcweldpleeging, of om zig van lastige aanhoudingen te ontllaan , of onder wat pretext ook, geene Gelden zullen mogen uitreiken of uitdeelen ter bedryving van zogenaamde vrolykheeden, of tot foortgelyke voorwendzels, ten einde 'er alzo aan de eenpaarigc en vuurige wenfchen der vreedzaame en weldenkende Burgerye deezer Stad werde voldaan en de goede ordre en rust ongeftoort blyve. Onder ftond, 't Welk doende, enz. VER-  X 2?7 xc Litt. A. s. Loco. VERKLAAR ING van II. van Aller en J. W. H. Spielefcld. 1) en tienden van July zeventien honderd vielen tagtig, Compareerden voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de .natenoemene Getuigen, Hendrik van Aller en Jan Willem Hendrik Spielefeld, beiden Kantoorbedienden van den Wel Edelen Geftrengen Heere Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap alhier, en de laastgenocmde aldaar in huis woonende; dewelken, uit liefde tot de waarheid en ter requifitie van alle dc geenen, welken daar by eenig belang zouden mogen hebben, ver-* klaajrdcivwaar en waarachtig te zyn. Dat de eerfte Depofant reeds eenen geruimen tyd voor den achtftcn Maart zeventien honderd drie en tachtig, uit hoofde van verregaande bedreigingen, de Perfoon en bezittingen vart-den Wel Edelen Geftrengen Heere Elfevier door het Gemeen aangedaan, des nachts cn daags aan het huis van Zyn Wel Edelen Geftrengen is gebleeven, om in geval van dadelykheden Zyn Wel Edelen Geftrengen te kunnen adlisteeren; dat zy Depofanten zig ook dus beiden op den zevenden S 3 Maart  X 278 X Maart zeventien honderd vier en tachtig aldaar bevindende, den geheelen dag, door verfcheide Troupen Volks, zoo Mans als Vrouwen, hebbende by zig eene Orangc Vlag en vercierde Krooncn, aan het zelve Huis verfcheiden verregaande baldadigheden zyn gefchiet, zoo met bellen, bonfen op dc Deur, en het doen van dreigementen, indien het door hun geëischte geld, ter eere van Zyne Hoogheid, niet wierd gegeeven, dat de Wel Edele Geftrenge Heer Elfevier, des avonds tusfehen tien en elf uuren, wierd verzogt aan het huis van Mejuffrouw de Weduwe de Jong, naast deszelfs huis woonende, te komen, vermits cle baldadigheden zoo groot wierden , dat zy niet wist wat te doen; dat daar op Zyn Wel Edele Geftrenge daar aan huis is .gegaan, cn na circa een halfuur te rug gekomen; dat in dien tusfehen tyd, zoo als ook daarna, cn by na den geheelen nacht, de geweldadigheden bleeven voortduuren , Zoo dat zy Depofanten den gantfehen nacht, Jenevers vyftien Mansperfoonen , voorzien van gelaadcn Geweeren, in Huis zyn blyven waaken.° Dat dc Heer Elfevier, in zecr grooten angst en benauwtheid over zyne Vrouw Moeder zvnde met den tweeden Depofant, (zoo als hy afzonderlyk verklaart) heeft gel'prooken over de middelen om Haar Wel Edele Geboren op de veiliguY cn voor baar minstontroerende wyze uit den Huis »e transporteeren , en m bet -prcfeme gevaar to ont-  X *79 X ontrukken; dat de tweede Comparant Iiem zeide, het hem best te dunken zulks te doen met een Huurkoets cn zonder Liverei; dat, des morgens van den 8 Maart voorfz., terwyl 'er reeds een Huurkoets voor de Deur ftond, de Heer Elfevier zyne Vrouw Moeder te kennen gaf, dat het noodzakclyk zoude zyn dat zy zich uit den Huis begaf ; dat Haar Wel Edele Gebooren daar op bitter fchreide, en onder andere zich in fubftantie dus uitdrukte, tegen den tweeden Depofant fpreekendc: draag zorg voor myn Zoon, dat het niet met hem gaat als met myn Man; zoo als Haar Wel Edele Gebooren ook dikwils daarna, vooral onder het pakken van het Goed en het gaan in dc Koets, (zoo als nu de beide Depofanten te famen verklaaren) by herhaaling heeft gezegt, met zulke of foortgelyke woorden: heb ik nog niet genoeg geleeden, om door de fchrik, in het jaar .1748, myn Man door het Gemeen aangedaan, te hebben moeten verliezen, en met vyf Kinderen te blyven zitten, en 'er korten tyd daar na nog drie van myn Zwagers en een Oom uit de Regeering gezet zyn, en ik myn Schoonzoon en eenigen Broeder heb moeten verliezen, waar door ik van alle fleun ontbloot was; moet ik pu nog myn eenigen overgeblevenen Zoon, den fleun van myn ouderdom, zien vermoorden ? Dat vervolgens Haar WTel Ed. Gebooren , bitter bedroeft zynde, met de voornoemde Koets, naar het Huis van Mevrouw de Weduwe Elfevier, haare S 4 Schoon-  x *8o x Sthoondogter op de Leuven Haven is ge transporteert. Dat vervolgens den geheelen dag, op den voornoemden 8 Maart, de baldadigheeden hebben Voortgeduurt, zelfs in nog veel hooger graad dan den voorgaanden dag, en van tyd tot tyd erger wierden; dat onder het voorbygaandeVolk,meest uit Vrouwsperfoonen beftaande, 'er verfcheidene waren, welke op het Huis van den Heer Elfevier wyzende, zig in deeze of foortgelyke bewoordingen uitdrukten : dien Donder geeft niet, maar wy zulten hem weeten te vinden. Dat de Heer Elfevier, benevens de Depofanten , alstoen terftond zyn Goud, Zilvere Effecten, Boeken, Schilderyen, en alles van waarde,verder heeft ingepakt, en by de Buuren en andere zyner goede Vrienden doen transporteeren ; dat de baldadigheeden aan Huis, en de toeloop van Volk, hoe langer hoe hooger kopende, Zyn Wel Edele Geftrenge voor de deur is gegaan, en het daar zynde Volk heeft aangefprpoken; dat daar op verfcheiden ftil zyn weggegaan, doch anderen daarentegen zig zeer brutaal gedroegen, waar onder twee Korenverfchieters Kncgts , dewelke, zo» kun Depofanten berigt is, hy den Heer Pondgaarder Verbruggen werkten; doch daags daar aan door Zyn Edele zyn gedimltteert. Eindelyk verklaaren de beide Depofanten, dat jfy verfcheiden maaien door den Heere Elfevier hek.  X a8x ):( hebben hooren zeggen; dat wanneer hy zig, zo» als voorfchreeven Itaat, den 7 Maart voornoemt, ten Huize van Mejuffrouw de Weduwe de Jong bevond, rddaar door eenige jUansperfoonen met een groot gedruis zulk een geweld aan dc deur gemaakt wierd, als of men bet Huis wilde plunderen , dat daar op uit bet Huis gevraagt wierd; wie 'er waren? waarop geantwoort wierd: Zakkedragers; dat Zyn Wel Edele Geftrenge zig alstoen naar boven begaf, om uit den R_aam te zien of hy hen kende, wanneer hy zag, dat 'er twee Mansperfoonen op. de Stoep van den Heer Jlubert, naast de Deur, ftonden, welke op het zeggen van den Knegt: myn Heet geeft niet, antwoordden : het is zeer goed ; want het is een vande veertien Donders, die wy van den avond hebben moeten; dat Zyn Wel Edele Geftrenge hen daar op toeriep, twee Zesthalven uit den Haam werpende , dat hy vriendclyk verzogt, dat zy aan den anderen kant van het Huis niet geliefden te bellen, vermits daar een Zieke was; doch dat dc baldadigheeden daar ook gefchiet zynde, hy zyn Vrouw Moeder niet langer in angst durfde laaten , en dus het Huis waar in hy zig bevond moest vcrlaatcn; zoo als Zyn Wel Edele Geftrenge dan ook naar het zyne tc rug keerde. Geevende de Depofanten voor reedenen van wclvveetenfchap, het gedepofeerde te hebben gehoort, gezien en bygewoont, cn dat het hun nog S 5 in  X a8a'X ' iü vcrfche gehcugenisfen legt, en voorts als in den text: bereit en te vreeden zynde het zelve des noods, en zulks gerequireert wordende, nader met eenen folemneelen eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt , ter prefentie van Frangois Johannes Wynants cn Johannes Kuypers, als Getuigen. De Minuute deezer, gefchreeven op een Zeegel van twaalf fhiivers, is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Quod Attestor. Was geteekent, J. F. van Heel. RAPPORT  X *83 X Litt. B. RAPPORT aan den Ed. Manhaften Krygsraad der Stad Rotterdam. EDE LE MANHAFTE HEEREN! JL er voldoening aan de Refolutie commisforiaal van U Ed. Manh. in dato 13 September deezes jaars 1783, waar by U Ed. Manhafte de Heeren Colonel van Hogendorp, Luitenant. Colonel Elfevier, Sergeant Major van Mierop, Capiteinen Hofman en van Heusde , mitsgaders Capitein Luitenant van de Fel de, en Luitenant de Uritt, hebbende Gecommitteert, ten einde het geproponeerde ter hervorming en verbcetering der Burgerye deezer Stad te examineeren, en U Ed. Manh. by den eerstkomenden grooten Krygsraad te dienen van derzelver confideratien en advis, heb ik de eer U Ed. Manh. uit naam van de Heeren Capitein Hofman, Captcin Luitenant van da Velde, Luitenant de Wilt, en van my, als Luitenant Colonel, die de meerderheid der voorfz, Commisfie uitmaaken, tc berigten : Dat het niet nodig zal zyn te trceden in een betoog over de noodzakelykheid der hervorming en verbcetering van de gewapende Burgerye deezer Stad,  X X Stad, nadien het bewys daarvan in de voorfz. propoiitie , en deswegens genoomene Refolutie zelve geleegeu is; en zulks ook door een ieder, welke Ikgts voor reden vatbaar is, moet worden tocgcftemt; ook Ikh. even wy niet in het brecde op te haaien het nut cn voordcel, welke uit eene welgeoefende en behoorlyk welgewapende Burgerye in het algemeen kunnen ontfhian: de manmoedige en bedrevcne Kiygsverrigtingen der Burgerheiden in voorleedene tyden leveren daar van de bondigfte kenteekenen op. Leyden , 4lkm,aar en Haarlem kunnen dit getuigen, om gcene andere Voorbeelden by te brengen. Hoe heldhaftig hebben zig in den jaare 1672 de Burgers van deeze en andere Steden gedraageu, niet alleen met zig in Haat te ftcllcn, hunne eigen Stad te verdedigen; maar zelfs, om andere Steden van ons Vaderland in den nood by te ftaan, en te helpen bcfchcrmcn 1 Weshalven wy ons alken zullen bcpaalentot het ontwerpen van zodanig Plan ter verbetering, als, naar ons inzien, ge- fcllikt is; OM DE GEWAPENDE BURGERYE DEEZER STAD TE BRENGEN IN DIE STAAT VAN ORDRE, STERKTE EN BEKWAAMHEID, WELKE BY DE GE, WIG* TIGSTE GEBEUR PENISSEN, TER BEREIKINC VAN DE HEILZAAMSTE OOGMERKEN, S T R E K K E N K A N. Dan, alvorens dit Plan op te geeven, gunne men  «ïen ons aan te merken, en tot een grondflag te leggen, dat men, met het wapenen der Burgeryen , geen ander, dan dit edel en tellens noodzaaklyk doel kan gehad hebben; dan om met vereenigde kragt van Wapenen alle geweld te keer te gaan, en voor de algemeene veiligheid te waaken ; zulks blykt al aanltonds tiit het agtfte Artkul der Unie, plegtig door alle Regenten bezwooren, als waar by ge zegt wordt: En ten einde men ten allen tyde zal mogen geaslifteert wcezen van dc Inwoonders van den Lande, zullen de Ingezetenen van elk van deeze geünieerde Provinciën, Steden en platte Landen , binnen den tyd van een maand na dato van deezen, ten langften, gemonftert cn opgefchreeven worden, te weeten die gecne, die zyn tusfehen 18 en 60 jiargh; om, de hoofden en het getal van die geweeren zynde, daar na ter eerfte faamenkomfte van deeze Bondgenooten voorder geordonncert te worden, als tot de meeste befcherminge en verzekertheid van deeze geünieerde Landen: zal bevonden worden te dienen. Men voege op dit Artikel hier by de Verklaaring der Unie van Utrecht door den Heer Mr. ■ Pieter Paulus 2. Deel. De beste inrigting eener gewapende Burgerye 'is derhalven in 't algemeen die geene , waar uit  )••( *M y.( uit dé metste befcherming en verzeekertheid van dee* ze geünieerde Landen ontltaat, ea waar op dus de hooge Souverainen deezer Gewesten ook reeds by het fluiten van de Unie bedagt zyn geweest. Zodanige inrigting nu behoort , onzes bedunkens , plaats te hebben : 1. Ten aanzien van de Perfoonen, die daarin toegelaaten worden; 2. Van derzelver Wapenrusting; 3- Ten opzigtc van de oeffeningen in den Wa¬ penhandel ; 4- Van de verdeelingen en imaldeelingen der Burgcrycn in verfcheiden Corps, Regimenten en Compagnien , beneevens het getal van dien; & van de Officieren ; 6. En eindelyk van de middelen om den yvef en aemulatie onder de Schutters aan te kwee ken. Ad t. Met betrekking nu tot het eerlte en voornaame voorwerp deezer iuflitutie; tot de Perfoonen namelyk, welke in den rang der Schutters behooren geplaatst te worden,is het een vcreischte, in den aart en natuur der zaake zelve gegront, dat, alle Ingezeetenen opgefchreeven zynde, om de gefchiktlte daar uit te kunnen kiezen, men in de gewapende Schutterye geene andere Per-  X ^7 X Perfoonen aanneemt en toelaat, dan eigenlyk genoemde Burgers, die tot een zekeren trap gegoed, zyn ; die, zonder hun Huisgezin te benadeelen , een gedeelte van hunnen tyd in de Wapenoeffeningen kunnen befteeden , en op eene gefchikte wyze voor den dag komen, zodanig, dat de eer van tot de Schutterye te behooren ruim opweegt den last j daar aan gehegt. Het zou het onmooglyke gevergt zyn, wanneer men zodanige Ingezeetenen, die van hunne geringe Dagloonen beftaan moeten, onder de verpligting wilde brengen, om van hunne fobere inkomften, welke tot hun leevens onderhoud dikwerf naauwlyks toereikende zyn, Wapenen te koopen, en tot de beoeffening daarvan een gedeelte te befteeden van den tyd, dien zy volftrekt nodig hebben , om in het zweet huns aanfchyns hun dagelyks Brood te winneu: het zyn dus de meervermogende Burgers alleen, welke, overeenkomftig het verheeven doelwit der hooge Bondgenooten, in de gewapende Burgerye aangenoomen zynde , zig wapenen en oeffenen, en ajzoo tot de meests befcherminge en verzekertheid van deeze geünieerds Landen dienen kunnen; met deeze uitzonderingechter , dat, wanneer het gevaar van alle kanten dreigt en de tegenparty door overmagt te fterk is voor de gewoone en vastgeftelde gewapende Burgerye , men alsdan van den nood een deugd maaken, en de geringfte Ingezetenen , zq zy flegts weer-  X =88 X weerftand bieden kunnen, op kosten van de Ste^ den en Plaatfen, waar toe zy behooren, op de best mogelyke wyze wapenen en oeffenen moets op dat de gewapende Burgcryen, op deeze wyze verfterkt zynde, des te beeterin flaat zouden zyn, om op het voetfpoor hunner Voorvaderen voor de dierbaarfte belangen van den Burgerftaat manmoedig in de bresfe te ftaan. Ad 2. Wat aanbelangt dc Wapenrusting , dezelve behoort buiten twyffel de voordeeliglle tc zyn, zoo om aan te vallen, als zig te verwceren , gefchikt naar de omftandigheeden van den tyd. Ad 3. Vervolgens zullen de Wapenen van effect zyn , fpreekt het van zelve, dat men het gebruik daar van moet kennen; daar toe is de oefening nodig, en hier aan ontbrak het ook niet in voorige tyden; de thans nog aanweezig zynde Doelens in alle Steden leveren daar van de zigtbaare gedenktekenen op, welke als zo veele Oelfenfchooleu daar toe opgerigt zyn geworden. Ad 4. W7ydcrs kunnen de Schutteryen voorze~ ker niet ageeren als een verwarde hoop: daar in moeten verdeelingen plaats hebben , naar maatc van de volkrykheid der Steden: het doet niets ter zaake , welke die verdeelingcn zyn; het is genoeg, dat zy zodanig zyn, dat het getal der Manfchappen evenreedig zy aan dat der Bevelhebberen, of Officieren, ten einde alle verwarring te weeren, en  189 K . «n de Officieren in ftaat te (lellen, cm op alles een waakend oog te houden. Ad 5. Uit de oorfpronglyke iurigting der gewapende Burgerye moet al verder als een natuurlyk gevolg voortvloeijen , dat, indien de gemeene Schutters zig in den Wapenhandel bekwaam maaken , de Officieren , wel verre van daar in agterlyk te zyn, veel eer het voorbeeld moeten geeven; als zynde het onmogclyk, dat eene wel in den Wapenhandel afgeregte Schuttery door onkundige Bevelhebberen kan belliert worden. Ad 6. Terwyl eindelyk de middelen , om den iever en aemulatie onder de Schutters aan te kweeken , moeten bcflaan in de Wapenoefeningen zelfs , dewyl de een den ander daar in zekerlyk tragt voorby te llreevcn , als mede in de eerpryzen en belooningen voor de beste Schutters. Toetst men nu aan dit tafereel den tegenwoordige»' Haat van onze Burgéry, men zal ras bevinden, dat dezelve omtrent alle de voorfz. pointen gebrekkig, en van de voorfz. inrigting, die evenwel met bet wyze oogmerk der hooge Souverainen deezer Landen allezins beflaanbaar is, geheel is verbastert. Om dan wederom in de eerfis plaats te fpreeken Van de Perfoonen, vraagen wy, wie zyn 'er in onze Burgéry geadmitteert? immers al wie maar den naam van Man draagt , zonder onderfcheid ï van  X 59© K van rang of gegoedheid; de geringde Daglooner, en de rykde Ingezeten. En welk is het gevolg ? dat men het geen eer meer rekent Lid van de Schuttery te weezen : dat allen, zoowel Rotsgezellen als Adelborsten , het befekouwen als een last: dat de vermogende Ingezetenen gecne wagten waarneemen: dat men de zorg voor de veiligheid van de Stad overlaat aan de minst gegoede Ingezetenen, voor wien het waaken een drukkende last is; dewyl zy of een gedeelte van hunne met zwaaren arbeid verdiende Dagloonen moeten misfen, ter betaalinge der boetens , indien zy van de Wagten en Exercitiën afweezig blyven: of wel in ftede van te rusten van bunnen arbeid, des nagts moeten waaken , en by dag nu en dan hun werk verhaten, om zig in den Wapenhandel te oeffenen. Men oordeele, of het te verwagten zy, dat Ingezetenen , in die omdandigheden geplaatst , met Just cn yver hunnen post als gewapende Burgers, kunnen waarneemen! Met de Wapenrusting, ten minde van de Rotsgezellen , is het even flegt gedelt : gebrooken Snaphaanen, verroeste Sabels of Deegens zyn de Wapenen, welke voor de veiligheid deezer Stad, aangegort worden. Voorts, daar die onbedrevene, en flegt gewapende Manfchap, die omtrent uit 3500 Perfoonen keflaat , maar eenmaal 's jaars, met een halve Com*  X m X Compagnie te gelyk, een paar uuren, door ésneffi Drilmeester, flegts ten overftetan van Officieren „ geëxerceert wordt, kan men zeer gemaklyk oordeelen, hoe het almeede met de oeffeningen in den Wapenhandel geleegen is. Let men vervolgens op de verdeeling van dé Burgerye deezer Stad , daar omtrent heeft da grootfte onevenredigheid plaats. De Burgéry, gelyk wy zoo even aangemerkt hebben, wordt geteekent te beftaari uit omtrent 3500 Perfoonen, welke verdeelt zyn in twaalf Compagnien; onder deezen zyn 'er, die 3 a 400 Man fterk zyn, en Waar over dc Capitein , Luitenant , Vaandraager, cn maar tien Onder - Officieren het bevel' voeren. Hoe is het nü mogelyk, dat deezen op de beweegingen , en alle de Krygsverrïgtingen van zoo veel Volks, waarvan het grootfte gedeelte ongeöeffent is, een waakent oog houden, en alle confufie en verwarring weeren kunnen. Dit voorftcl alleen is genoeg, om de onregelmatigheid , en daar uit noodwendig voortvloeijender wanorde deezer Burgéry by een ieder in het oog te doen loopen: Voor het overige zullen de meeste, zoo Opperals Onder-Officieren moeten erkennen, dat het diep verval , waar in de Burgerye door ingefloopen misbruiken van tyd tot tyd geraakt is, aanleiding heeft gegeeven, dat zy zig zoo niet op den Wa~ T * pen-  X *9* X penhandel en Krygskunde hebben toegelegt, als nodig was, om tot voorbeelden van bekwaamheid en navolging te kunnen ftrekken. Eindelyk ontbreekt het ook aan middelen, om den yver en aemulatie onder de Burgéry alhier aan te kweeken, vermits flegts een gering gedeelte daar van , en zulks nog maar zedert weinige maanden, zig toelegt, om vorderingen in den Wapenhandel te maaken; en 'er ook geene Eerpryzen voor de beste Schutters te behaalen zyn. Zie daar, Ed. Manhafte Heeren, den tegenwoordigen Maat onzer Burgerye! De vergelyking daar van met de voorgcfteldeinrigting der respcctive gewapende Burgcrycn, overcenkcmftig het oogmerk der hooge Souverainen deezer Landen, naar onze gedagten, behoorende plaats te hebben , geleidt ons van zelve op het juiste fpoor der hervorming cn verbetering van de gewapende Schutterye deezer Stad. Om dien weg.in te flaan, behoort men , onzes oordeels, dan eerst en vooraf bedacht te zyn , om de meergemelde Burgéry deezer Stad te vormen tot een Corps van Burgers, tusfehen de i S a 60 jaaren oud zynde, welke dc een meer, de andere minder gegoed zynde, dus ieder in denzynen te verliezen hebben: die dus, terwyl zy-voor de zekerheid van hunne Mede-Burgeren waaken , tellens ook voor zig zeiven zorgen: die daar boven in ftaat zyn, om, zonder hunne Huisgezinnen te be-  X ^93 K benadeelen, dc vcreischte Wapenen te koopen, en het gebruik daar van zig eigen te maaken; waar nit dus volgt, dat men voortaan geen anderen dan zodanige Peiibncn in dc Schuttery moest admitteeren; en alle geringe Ingezetenen ontheffen van een last, die weezcnlyk voor hun zwaar is; terwyl men thans reeds zodanige geringe Ingezetenen, die het verlangen, hun ontflag zoude kunnen geeven: wy zeggen,die het verlangen,nadien wy wel verre zyn van tebegeeren, dat men de minvermogende Ingezetenen tegen hunnen wil en dank zoude ontdaan , en behandelen met eene minachting, die zy geenszins verdient hebben. Vervolgens, zullen deeze Schutters te voorfchyn komen in eene Wapenrusting, welke als de voordeeligde in het aanvallen en verweeren in het algemeen aangemerkt wordt, dan behooren zy ook onder de verpligting gedelt te worden, om eenparig zig te voorzien van goede beproefde Snaphaanen, van gelyk Caliber, met Bajonnetten; voorts van Patroontasfen , hangende aan een Bandelier over de Schouders, korte Sabels en Port-d'Epees , terwyl zyook verbonden moeten worden , om hunne Wapenen in goede order, cn op de beste wyze voor fchade en roest te bewaaren , cn daar van ter bekwaame tyd en plaatze door de Officieren on. derzoek te laaten doen, alles op zodanige boetens, ais nader kan worden bepaalt. Gelyk nu wyders het nut der Wapenen in de T 3 bc'  X 294 X beoeffening derzelver geleegen is, zoo dient me» alles aan te wenden, wat daar toe bevorderlyk zyn kan. Gelukkig heerscht 'er thans in de gemoederen der braave Burgeren deezer Stad een lust tot den Wapenhandel, welke voor een waarborg van het wel (lagen in dit (luk verftrekken kan { Veele zullen 'er onder de Adelborsten der respeo tive Compagnien thans gevonden worden, welke zig op het gebruik der Wapenen toegelegt hebbende, daar in reeds groote vorderingen gemaakt hebben; voordeezen zal het weinig moeite zyn, om hunne verkreegene bekwaamheden wel ras tot die volmaaktheid te brengen , dat zy by groote gedeeltens te gelyk zullen exerceeren kunnen; dan de onervarene Schutters van iedere Compagnie, zullen zy eenig nut van het onderwys hebben, dienen eerst afzonderlyk, of byzeer kleine gedeeltens, door een des kundige geleert te worden. Wanneer nu de Burgéry over het algemeen tot een zekeren trap van bekwaamheid in den Wapenhandel gekomen zal zyn, is het noodig, dat zy. ook leere vuuren, om alzoo eene zekere onbefchroomtheid en vaardigheid in het laaden en affchieten van het Geweer te verkrygen. Wyders, zal die oeffening beftendig zyn, behooren de gewoone exercitiën der bedreevene Schutters, met een halve Compagnie te gelyk, viermaal 'sjaars plaats te hebben; terwyl de Nieuwelingen of Onervarencn afzonderlyk zoo lang be- ho©.  X =95 X hooren geoeffent te worden, tot dat zy in Baat zyn met de halve Compagnien te exerceeren. Ook zoude het zeer nuttig zyn, dat 'erjaarlyks twee, drie of meer Compagnien te gelyk manceu; vrecrden. Eindelyk, op dat het waarneemen van de Wagt ook by aanhoudentheid gcleegenheid tot bekwaammaaking verfchaffe, zouden de Schutters als dan ook in den Wapenhandel behooren geöeffent te worden, geduurende één of anderhalf uur; terwyl wy in bedenking geeven , of bet niet nuttig zoude zyn, ten einde het waarneemen der Wagten minder verzuimt werde, dat de boetens by iedere confccutive abfentie telkens naar evenredigheid derzelven vermeerdert wierden. Voor het exerceeren by Compagnien, en kleinere gedeoltens zyn de Doelen, de Beurs en het Baterhuis de gefchiktfte plaatzcn. Om te vuuren, en meer algemeene manceuvres te verrigten, zyn, des noods, meede wel geleegene plaatzen te vinden; welker gebruik als dan by de Regeering op eene eerbiedige wyze te verzoeken ware. Om al verder het aan [tellen van meer of min gegoede Schutters, en het oeffenen derzelver uitvoerlyk en gemaklyk te maaken, behoort het getal van Schutters voor al niet te groot, maar evenredig te zyn aan de volkrykhcid deezer Stad, en aan het getal der Officieren. T 4 0n'  X «Stf X Onzes oordecis, behoorde het getal der Cornpagnien naar die volkrykheid bepaalt te worden, en elke Compagnie niet meer dan ten hoogllen 144 •Man fterk te zyn, om dat een grooter getal nood' wendig moeilyk te bellieren is. Zodanige Compagnie zoude men kunnen verdeden in twee Quartieren ' van 72 Man; ieder Quartier in twee Divifien van 36 Man, en elke divifie in 6 ftnaldeelen van 6 Man , hoedanig 1'mahdeel zeer gefchikt zoude wezen tot bezetting der Stads-Poorten. Om zoo veel mogelyk de refpective Compagnien met een gelyk getal van 144 meer of min gegoede Burgers te kunnen voorzien, zal de vcrdecling der Wyken daar naar ook dienen ingerigt te worden , op dat iedere Wyk daar toe een genoegzaaJnen voorraad zoude kunnen opleeveren. Volgens het 13 Art. van de Ordonnantie zyn over de Burgéry gefield twee Colonellen, twee Luitenant-Colonellen , twee Sergeants-Majors, en by elke Compagnie één Capitein, naar den rang, by het 10 Art. der gemelde Ordonnantie bepaalt, mitsgaders een Luitenant en Vaandrager; voorts by ieder Quartier twee Sergeanten en twee Corporaals, cn een Schryvcr; dit getal van Officieren fchynt ons toe evenredigcr te zyn aan dat van 144 Man in iedere Compagnie, en behoeft dus weinig vermeerdering; komende het ons voor, dat men boven de drie Oppcrofficiercn volftaan zoude kun. «en,  X *97 X een, met twaalf Sergeanten voor iedere Compagnie ; terwyl men voorts by ieder fmaldecl van 6 Man zoude kunnen aanllellen een ordinair Schutter, om, zulks nodig zynde, als Corporaal tc agecren. Er is tegenwoordig maar één Drilmeester om de gantfche Burgéry te oeifenen; naar onze gedagten, zoude het Jioodzakelyk worden, aangezien de meerdere en aanhoudende oeffening in den Wapenhandel, dat 'er twee aangeltelt wierden. Daar nu de Officieren over zodanige geoelfende Burgers het bevel zullen voeren, en zorgvuldig moeten letten op de uitvoering hunner beveelen, en op alles, wat tot dc goede order in het exerceeren, als anderzins dienstig is, zoo behooren deezen vooral zig toe te leggen, om de vereischte bekwaamheid en kundigheid in den Wapenhandel te verkrygen. Eindelyk, om geene middelen tot aanmoediging Giibeproeft te laaten, zal het niet oudienfüg zyn , dat 'er jaarlyks , door het fchieten op het wit, als anderzins, aan de Schutters in het algemeen geleegenheid verfchaft worde, om hunne vorderingen en bekwaamheeden in het gebruik van het Geweer met een Eerprys bekroont te zien. Wanneer alle de voorgeltelde maatreegelen ter hervorming en verbeetering, onder goedkeuring en medewerking van de Regeering, by plegtige KrygsYergadfiringen, met vo nzigtigueid en beleid in t 5 het  X ap8 >( het werk geftelt worden, dan opent zig, naar ons denkbeeld, een vooruitzigt van gevolgen, welke alle welgeflelde harten der Bewooners deezer Stad met waare blydfchap en genoegen moeten vervullen. De dienst der Burgéry zal alsdan niet meer als een verneederenden last, maar als eene eer befchouwt worden; dc vriendfehap en het onderling vertrouwen zullen de plaats van afkeer en minachting inneemen; de Daglooner of de ongegoede Ingezeeten zal ontheven zyn van de verpligting om voor den overvloed van anderen te waaken , en de belangen van zyn armoedig Huisgezin op te offeren: door den arbeid van den dag vermoeit en afgemat, zal hy niet meer op het flaan der Trom de rust ontbeeren, die tot herffel der afgcfloofde kragten zoo zeer nodig is. De zorg om te waaken voor de zeekerheid van de Stad zal*, naar alle billykheid, den geene te beurt vallen' die door zyn vermogen daar uit de meeste voordeden geniet. De vryheid zal gerust en onbefchroomt haare rechten doen gelden: kortom een ieder onzer Ingezeetenen zal gerust zyn in het bezit zyner voorrechten en dierbaarfle belangen, en zyn hoofd onbekommert nederleggen by°het bezef der algemeene veiligheid. Wy hoopen hier mede aan de intentie van U Ed. Manh. voldaan te hebben, en neemen de vryheid U Ed. Manh. in erniugc overweeging tc  X 199 X te geeven, of, wanneer dit Rapport de goedkeuring van U Ed. Manh. mogt wegdragen, alsdan aan den Heer Voorzitter der groote Krygsvcrgadering niet behoort te worden verzogt, om den inhoud van dit Rapport, als behelzende een beredeneert Plan ter hervorming en verbeetering der gewapende Burgerye dezer Stad, zoo fpoedig mogelyk is te brengen ter Tafel van Haar Ed. Gr. Achtb. myn Heeren van de Wet deezer Stad, ten einde Hun Ed. Gr. Achtb. de nieuwe Ordonnantie daar naar inrigten, of wel anderzins daar van zodanig gebruik zouden kunnen maaken, als Hun Ed. Gr. Achtb. ten mcesten nutte en tot welzyn der Burgerye deezer Stad dienflig mogten oordeelen. EXTRACT  ■)'•( 3°° X Litt, C. ü Loco, E X T R A C T uit het Register der Refolutien van de Heeren van de Wet der Stad Rotterdam , ïn Hun Edele Groot Achtbaar» Virgaderinge genoomen op ' I Woensdag den 21 January 1784, virn JL er Vergadering zynde ingekomen Tnformatien, dat de Adelborsten in de Compagnie Burgeren N°. 9., waarfchynlyk uit een erroneus begrip van den inhoud van het 25 Articul der Ordonnantie op deBurgervvagt, op morgen avond, tot waarneemen der gewoonelyke Wagt,zouden optrekken met Snaphaanen, voorzien van Bajonetten. Is goedgevonden en verdaan, naardien zulks naar het begrip deezer Vergadering niet overeenkomüig zoude zyn met den inhoud van het gemelde 25 Articul, waar by de wapening der Burgeren wordt bepaalt, hier in te voorzien; en is mitsdien na voorgaande deliberatie gerefolvecrt den Heer van der Hoeven te verzoeken en tc committeeren, zoo als dezelve verzogt en gecommitteert wordt by deezen, omme van de voorfz. bekomen Mormanen aan den Luitenant Colonel Elfevier, als Capitein van bovengemelde Compagnie Burgeren, nog  X 3°i X nog hüyden morgen kennis te geeven, en by al-< dien dezelve Inforinatferi gegront mogten bevonden worden, denzelven uit naam van deeze Vergadering te notiiicecren, met order tevens om zulks met ten eerften te brengen ter kennis zyner onderhoorige-Manfchap, dat, naardien de intentie van deeze Vergadering is geweest, en als nog is , dat door Burgeren geene Bajonetten op derzelver Snaphaanen zullen worden gebruikt, dezelve Vergadering dan ook verwagt en vertrouwt, dat, in gevolge het conftante gebruik, en conform den Letter der Ordonnantie, de optrekking van deszelfs Compagnie, tot het waarneemen der ordinaris Wagt op morgen avond, met het gewoon Geweer zal gefehieden. En dat Extract deezes , des verzogt wordende, zal werden gegeeven aan den Luitenant Colonel Elfevier, om te dienen tot deszelfs narigt, en dat •vermits, enz. Onder ftond, Accordeert met het voorfz. Register, voor zoo veel he\ geëxtraheerde aangaat. Was geteekent, ff. v. Zuylen v. Nyevelt. EXTRACT  K 30a x Litt. C. 2. Loco. REQUEST van de Meibomen van de Compagnie N\ 9., aan de Edele Groot Achtbaare Heeren, Schout, Burgermeesteren en Scheepenen der Stad Rocterdam; Crceven eerbiedig te kennen de Ondergeteekende' Adelborsten van de Compagnie N°. 9., der Burgenvagt van de Stad, geleit wordende'door den Heer Luitenant Colonel Elfevier, dat de Supplianten de jongst geëmaneerde Ordonnantie op deBurgcrwagt in dien zin begreepen hebben, dat alle de Adelborsten voorzien moesten weezen van Geweeren met Bajonetten, dan dat men zig van ffemelde Bajonetten geduurende eenigen tyd niet heeft bedient, uit vreeze dat men , door onkunde in den Wapenhandel, zig daar meede onderling zoude kunnen befchadigen. Dat de Supplianten thans door bunnen yver zoc' vérre in de behandeling van het Geweer gevordert zynde, dat alle dc vrees, van zig onderling te befchadigen, cesfeerde, derhalven onlangs g°cza. mentlyk het befluit hadden genomen, om met Geweeren met Bajonetten ter Wragt te trekken; edecfo  X 3©3 X edoch met dit gevolg, devvyl 'er geen geheim van was gemaakt, dat zulks ter kennisfe van U Ed. Groot Achtb. gekomen zynde, U Edele Groot Achtb. hadden goedgevonden de Supplianten, zoo by monde van den Luitenant van Zwyndrecht, als door voorleezing eener Refolutie by U Ed. Groot Achtb. genomen, te doen verklaaren, dat U Ed. Groot Achtb. eene geheel andere beteekcnis aan de woorden van dc Ordonnantie hegteden, en dus verwagtende waren dat de Supplianten zouden optrekken met Gewseren zonder Bajonetten. Dat dc Supplianten moeten erkennen, dat het hun pligt ware , om aan de waarfchuwing en verwagting van U Edele Groot Achtb. te obcdieeren en te voldoen, zonder eenige verdere Confideratien; dan dat zy tevens naar waarheid kunnen zeggen, dat zy aan deezen hunnen pligt niet hebben gemanqueert uit een beginzel van halfterrigheid cn ongehoorzaamheid; maar alleen uit eene verkeerde en mooglyk ydele vreeze van zig, daar hun voorneemen bekend was, aan de verguiguizing van het Gemeen te exponeeren, indien zy dit voorneemen niet volvoerden. Dat de Supplianten, thans bedaart over de zaak redeneerende , van agteren zien , dat die verkeerde en ydele vrees niet eens in aanmerking had behooren te komen tegen U Edele Groot Achb. uitdrukkelyke begeerte: dat de Supplinten zig echter vleyen,  X 304 X vieren, dat U Ed. Groot Achtb. overtuigt zynde, dat in deezen geene opzetlyke ongehoorzaamheid heeft plaats gehad, wel zullen gelieven te Verfehoonen een daad, die flegts uit een Verkeert raifonnement en door overyling is begaan: reden waarom de Supplianten, met voorkennis en goedkeiiringe van den Heer Luitenant Colonel Elfevier, zig kecren tot U Ed. Groot Achtb., ootmoedig verzoekende, dat betU Ed. Groot Achtb. behaage, het misnoegen by U Ed. Groot Achtb. tegen de Supplianten met zoo veel grond opgevat, ter zyde. te Hellen; niet alleen uit hoofde van dc hier voor bygebragte reeden tot Verfchooning, maar wel byzonder uit hoofde van de plegtige verzeekering, dat de Supplianten door hun volgent gedrag zullen toonen die gunst niet geheel onwaardig te zyn; terwyl de Supplianten verder, met en beneevens de Nieuwelingen , die nog niet te Wagt zyn geweest, de vryheid neemen met alle reverentie te verzoeken , dat het U Ed. Groot Achtb. behaage bun te vergunnen, om voortaan zig van Geweeren met Bajonnetten voorzien te bedienen. Onder ftond, 't Welk doende, enz. * * ♦ EXTRACT  X 305 ):( Litt. C. 3. Loco. EXTRACT uit de Refolutien van de Heeren van de Weth der Stad Rotterdam, in Haat" Ed. Groot-Achtbaare Ver gade* ringe genoomen op Zaturddg den 31 January ijHi ^En deliberatie zynde gelegt de Requeste, op gisteren ter Vergadering ingekomen , en door de Adelborsten van de Compagnie N°. 9., met voorkennis en goedkeuring van den Luitenant Colonel Elfevier, als Capitein van gemelde Compagnie, aan dezelve geprefenteert , houdende in fubftantie, enz.- Is goedgevonden en verftaan, dat aan de Supplianten by Refolutie zal worden te kennen gegeeven, dat Hun Edele Groot Achtbaare hebbende vernoomen en uit derzelver Requeste gezien , dat de Supplianten hadden kunnen goedvinden om onlangs ter Wagt te trekken met Snaphaanen voorzien met Bajonnetten, en zulks, offchoon de Supplianten omtrent de afkeuring van die wapening van wagens deeze Vergadering op eene allezins legaale wyze waren geinformeert geworden, die onberaaV dé  X 306 X dc daad van de 1 Supplianten hebben befchomvt niet alleen met het hoogde en uiterde ongenoegen , maar ook tevens met de gevoeligde fmert en aandoening, nadien Hun Edele Groot Achtb. zig nimmer hadden kunnen voordellen, dat Burgeren' op wier trouw en gehoorzaamheid zy zig allezins veilig meenden te mogen en te kunnen vertrouwen , van zig zouden kunnen verkrygen , om zig opcntlyk tegens het goedvinden en de verwagting van Hun Edele Groot Achtbaare te verzetten. Dat de Supplianten door zodanig een onbehoorlyk gedrag, zo regtferecks ftrydig met de pligt en onderwerping, welke getrouwe en gehoorzaame Burgeren hunne wettige Overheid ten allen tyden verfchuldigt zyn, met recht zouden hebben verdient te ondervinden de nadrukkelykfte blyken van derzelver ongenoegen , zoo niet de Supplianten zelvcn, ten vollen overtuigt van de onbegaanbaarheid cn onwettigheid hunner handelwyze , hadden verklaart , dat eene bedaarde overwecging van het gebeurde hun had doen bezeffen hunne dwaaling, en teffens doen erkennen het onbetaamlyk verzuim van derzelver verfchuldigde pligt. Dat Hun Edele Groot Achtbaare dienvolgens dan ook, uit aanmerking van die erkentenis en betuiging der Supplianten by voorfz. hunne llequeste gedaan, en vooral uit hoofde van derzelver plegtige verzeckering van door hun volgent gedrag £5  >•( 3°7 te zullen toencn de gunst van Hun Ed. Gr. Achtb; niet geheel onwaardig te zyn, v.el geheel willen ter zyde flellenhet gegront en billyk misnoegen tegen de Supplianten opgevat; en -zich laatende welgevallen de reede'nen tot verfchoönin'g door de Supplianten bygebragtj geene zwaarigheid maaken, om als nu, en nadien dc Supplianten door een behoorlyk verzoek van hun inclinatie hebben doert blyken, dezelve meede te doen jouisfeeren 'van het effect der Refolutic op den 26 January Iaatstlceden by Hun Edele Groot Achtb. genoomen en ten deezen annex; Was geteekent, J. van Zitykn ydn Nyeveld* | * » ÉXTRACT uit de RefotutieH van de Heeren van de Weth der Stad Rotterdam, in Haar Ed. Groot Achtb. Vergadering' genoomen op Maandag den 26 January 1784. lOurgemcesteren hebben ter Vergadering voorgedraagen en in bedenking gegeeven , aangezien de inclinatie der Burgerye fcheen te tendeeren, omme, onder de Wapenen! V t komende,  ):( 308 ):( . komende, zich te mogen bedienen van Snaphaanen , voorzien van Bajonetten, of het mitsdien niet gefchikt zoude zyn om de vryheid tot het aanneemen van die armature over te laaten aan de Compagnien, welke daar van gebruik zouden willen maaken, mits dezelve aan deeze Vergadering van hun intentie doen blyken, en zy ten fine voorfz. doen een behoorlyk verzoek. Waarop gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan , conform het geproponeerde van Heeren Burgemeesteren, het gebruik der Bajonetten op dc Snaphaanen aan de Burgeren onder de WTapenen zynde te permitteeren , en zulks by deezen toe tc ftaan en over te laaten aan alle de Compagnien Burgeren deezer Stad, welke daar van gebruik zouden willen maaken ,mits dezelve aan deeze Vergadering van hun intentie doen blyken , cn zy ten fine voorfz. doen een behoorlyk verzoek. Onder ftond, Accordeert met voorfz. Refolutie. Geteekent, jT. van Zuylen van Nyeveld, .VER-  Litt. D, VERKLAARING van L. vari Zwyndrechc en C. H. de Heer. O,, Donderdag den 4 Maart 1784, 's namiddags circa half zes uuren, is ten Huize van den WelEd. lieer Lt. Coll. Elfevier, ter zyner requilitie gecompareert de Tamboer van Alphen en de twee Pypers Jacob van Dorsten en M. Mos, dewelke verklaart hebben, in pretentie van zyn Wel-Ed. benevens den Luitenant Leonardus van Zwyndrech* en den Sergeant C. H. de Heer, dat de Tambour van Eek en zyn Broeder, welke hem by ordinaire Wagten als Tamboer adfifteert, reeds zedert eenige wagten had geproponeert en met aandrang gezegt, dat men eens op de Parade een Wilhelmusje moest flaan en blaazen; dat men dan zou zien, wie die Lieden waren, die daar tegen zouden gaan; doch, daar echter op dien tyd niet in hebbende gereusfeert, hy op Vrydag den 27 February L. L. de Fluiters bad geanimeert op de Paradeplaats zulks te doen , het welk door buu ook is ter uitvoer gebragt, en vervolgens ook door hem van Eek benevens zyn Broeder is geflaageu , en door den Tamboer van Alphen is gcvalgt, het welk van die uitwerking is geweest, dat eenige Omftanders, en wel V 3 pre-  X3io X prefumtivelyk naar hunne gedagten Zakkedraagers, hun Tamboers en Fluyters hebben aangezogt, zelfs met aanbod van Geld, dat Wilhelmusje nog eens. pp dc Trom tc flaan en op de Fluyt te fpcclcn , en wel met bedreiging, zy niet wilden retirceren voor en aleer dat wierd gedaan; doch dat daar op een of twee Adelborsten op de Parade ftaande zyn uitgekomen, om de Tambours en Fluyters te ver^ bieden dat Airtje te vervolgen, het welk dan ook van hun is gelaatcn. Voorts verklaarden zy Tambours en Fluyters, dat onder de Hoofdwacht komende door van Eek zou zyn gevraagt geworden aan den Adelborst Wishof, welke een van die was, die hun op de Parade het voorfz. verbod had gedaan , waarom hy Wilhelmusje niet mogt (laan. Als meede, dat de Toornwagter dien avond en nagt van de Toorn meede het geproponeerde Wilhelmusje geblaazen beeft. Was geteekent, L. v. Znyndrechi. C, II. de liter. VER-  X-3" X Litt. E. i. Loco. VERKLAARING van Ds. Mady, cum[nis, in dato 9 July 1784. XDe ondergeteekenden, alle Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam, mitsgaders geweest zynde Onderofficieren van de Burger-Compagnie N°. 9. aldaar, verklaaren, ter requifitie van den Vel Ed. Manhaften Heer Jan Jacob Elfevier , Raad in de Vroedfchap,, mitsgaders Colonel van dc Burgerye deezer Stad, en om te dienen daarliet behoort, waar te zyn : Dat, in den laatst gepasfeerden Winter en Voorjaar , by het paradecren cn optrekken, fucccsfivelyk van voorfz. Compagnie, is geweest eene buitengewoone en meer en meer toencemende verzameling en toeloop van Aanfchouwers, waar by ook van tyd tot tyd wierd befpeurd een toeneement gefchreeuw, geraas, gedrang, vcrzclt van vloeken, fchclden, lasteren, zoo op dc Compagnie , als op derzelver Opperhoofd en verfcheidene Leden; dat zulks byzondcrlyk heeft piaats gehad op den 22 Maart laatstleeden, zoo dat uit het sveenc dien avond is voorgevallen, gefprooten is de bekende Waarfchouwing van de Edele Groot V 4. Acht-  >■( 3» >C Achtbaare Heeren van de Wet deezer Stad, in dato den 24 Maart laatstleeden. Doch dat, onaangezien dezelve Publicatie, al-, lcrbyzonderst heeft uitgemunt de avond van den 3 April laatstleeden, want dat tc dier tyd de toeloop van Menfchen op de Paradeplaats van voorfz. Compagnie, welke toen was in de Princeftraat, zoo geweldig is geweest, dat het genoegzaam 011mogelyk was voor de aldaar vergaderde Schutteren om een voet te kunnen verzetten, veel min om met eenige ordre derzelver gewoone exercitie te kunnen doen , of om tc kunnen zwenken en af te marcheeren naar de Hoofdwagt, en dat die ontzaggelyke toeloop en gedrang verzelt was van een verfchrikkelyk en onophoudelyk geraas, getier, gefchreeuw, lasteren en fchelden als vooren; en dat de voorfz. Compagnie onder eene aanhouding van dat gedrang, gefchreeuw, lasteren en fchelden is gemarcheert naar het Stadhuis; en verklaaren de Ondergetekenden voorts nog ieder afzonder* lyk, als volgtte weeten : De ondergeteekende A. 'j. van den Berg, dat, des avonds van den 22 Maart, hy Depofant in het opmarchceren van de Lampftecg, onder de meenigte, eene Vrouw (hem onbekent) tegens anderen , die by haar waren , heeft hooren uitroepen, Elfevier moet dog na den donder; cn zulks 2oo luid, dat het fcheen te gefchieden, om anderen aan de gang tc maaken, het welk nogtans niet ge--  X 313 X gelukte; — dat hy Depofant, des avonds van den 3 April, na het Vcndrigs Logement gaande, onder eenige by elkander zynde Perfoonen, die op hem Depofant zagen, hoorde zeggen: daar is 'er ook nog een, willentwy die maar vast in het ^water n .. ken ? waar op een ander antwoorde : neen, wat komt het 'er op aan, ze kunnen tog niets doen , daar zit geen ziel in, het zyn G. d. d. me maar looye mannetjes; — dat, op voorfz. 5 April, toen^ de Compagnie aan het Stadhuis was, zig voor de Adelborsten zeker Perfoon ftelde, zyne klederen opentrekkende, en zeggende : daar fchiet 'er maar in, als je fchieten wil, je mag wel; en diergelyke woorden , doch welken geheel niet wierden bennt- woort ; eindelyk, dat hy Depofant aldaar ftaande getroffen is door een Steen, welke hem eene kleine wonde aan zyn been veroorzaakt heeft. De ondergeteekende C. H. de Heer verklaart, dat reeds des avonds van den 10 Maart, wanneer de Heer Rcquirant zelf de Compagnie heeft opgcleit, fterk op zyn Wel Ed. Manh. wierd aangedrongen door de meenigte, waar onder ook toen gefchreeuwt wierd: Elfevier moet na den donder; — dat hy Depofant, des avonds van den 3 April, by herhaaling door of onder de meenigte heeft hooren uitfehrecuwen , (na dat dezelve op de Paradeplaats door den Luitenant vermaant was zig ftil te houden, zig beroepende op de Waarfchouwing van Y 5 M  X 3H X Haar Ed. Gr. Achtb.) Toe voor den blixem, zei je nou eens mooy exerceeren, je kent G. d. d. me niet met al, toe voor den blixem, toont nu wat je kan G. d. d. me, toe, nou eens een mooye mars, toe nou, jou blixems, daar Jlaa je nou. De ondergeteekende Willem van Asfendelft verklaart, dat des avonds van den 3 April, twee Perfoonen, die op hem Depofant waren ingedrongen , in het vriendelyke door hem Depofant vermaant zynde om te rug te gaan, de een van hun beiden hem Depofant antwoorder ik kan en wil niet te rug, je zeud me doodfehieten of doodjleeken: waar op hy Depofant hem antwoordc, in tegendeel alleen voor de rust en veiligheid der Stad te willen waaken; doch dat die Perfoon egter aanhield met hem Depofant te tergen, en dat hy Depofant hem hier op te rug zettede, of agter uit door de gelederen heen deed gaan. De ondergeteekende Dionifius Obyn verklaart, dat des avonds van den 22 Maart, de agterftc zynde en de Compagnie opfluitende, hy Depofant door vyf of zes Vrouwsperfoonen telkens tegens het lyf wierd geloopen, eene van welken zeide :kyk, dien donder heeft mede al een zwarte Coquarde op zyn Hoed; waar op door een ander geantwoort wierd: jleenigt den Hond; het welk hy Depofant met bcdaartheid, doch op zyne hoede zynde, heeft aangchoort. — Dat, des avonds van den 3 April, hy Depofant, zo vriendelyk als hem mogelyk  X 315 X gelyk was, aan de Omftanders verzogt hebbende, van wat te rug te willen gaan, met zeer brutaalo gezegdens wierd bejegent, en ook met flyk en vuiligheid wierd gefmeten; — dat hy Depofant meede, dien avond, voor het Stadhuis, door een fteen, tegens zyn been gefmeeten, is gekwest geworden. De ondergeteekende Jasper Tromp getuigt, dat des avonds van den 3 April, hy Depofant dc meenigte ook vermaant hebbende op de Paradeplaats , van te rug te gaan, bom is geantwoort: je durft niet fchieten; voorts, dat dc Compagnie gea- yanceert zynde tot in de Baanftraat, cn aldaar halte houdende, vermits de aandrang aldaar verfchrikkelykst was, daar toen mede geroepen wierd: ze durven niet fchieten, loopt ze fBWfr onner; dat hy Depofant toen mede gehoort heeft, dat van de kant van de Vest gefchotcn wierd; — dat hy Depofant aldaar gewaar wierd, dat hy mei natte Kalk gefmeeten was, welke, toen hy onder de lloofdwagt kwam, ook aan zyn Geweer en aan zyn Heed nog gevonden wierd; en eindelyk dat aan het Stadhuis veele Stecuen wierden gefmeeten , waar van hy 'er op dc trappen van het Stadhuis heeft zien vallen. De ondergeteekende ,7' raii Scherpenzeel verklaart, dat des avonds van den 3 April, wanneer de Compagnie voor het Stadhuis was gekomen, terwyl hy Depofant zig bevond by de Adelborsten bene-  X 3ftö K beneden aan de trappen van het Stadhuis, 'er van de Pothuizen aan de overzyde, uit de W&igfteég eenige Steenen naar de Adelborsten geworpen wie&r' den, die toen aan hem Ondergeteekenden vroegenmyn Heer, zie je dat wel, ah dat zoo voortgaat, ''kunfit wy het hier niet houden ; waar op de ondergeteekende zrg vervoegde by den Heer Luitenant van Zwyndrecht, om zyn Ed. daar van kennis te geeven, en dat zyn Ed. daar op antwoorde : men moet het in Gods naam zoo lang mogelyk inzien, en anders geweld met geweld te keer gaan; . dan dat het werpen met fteenen bleef voortduuren, zoo dat men genoodzaakt was weeder te vuuren, waar door te weeg wierd gebragt, dat de menigte, welke nog zeer groot was, eenigermaate verminderde , doch allengs weder aangroeide, tot dat de Compagnie N°. ïo. tot adfiftentie kwam' aanmarcheeren, waar door de menigte wierd verfpreit. De Ondergeteekende Jan Brost verklaart, dat des avonds van den 3 April , dc menigte op de Paradeplaats vermaant zynde van ruimte geeven, dceen antwoorde: ik kan niet; een ander: ik wil niet; een derde: zeg het tegens de agterjlen, wy kunnen niet te rug: dat den Luitenant vervolgens gezegt hebbende; gaat heenen, je hebt hier geen boodfehap; een uit den hoop zeide: ik wil niet heenen, en wat wou jeluy tog doen? dat deezen Perfoon hier op door de Dienaars der Ju- titie  X 3«7 X ftitie zynde aangegreepen, 'er zulk een klit of aari^ tal van Menfchefl aan die Perfoon vasthield en als hangen bleef, om hem los te krygcn, dat veelert van de Schutters en ook hy Depofant zoo geüingert wierden, dat men te naamver nood ftaande kon blyven, en zyn Depofants Hoed op den grond viel, dien hy gansch bezwaatlyk weder opraapen konde; dat de Compagnie vervolgens met de grootfte moeite opgemarcheert, cn gekomen zynde in de Baanftraat, hy Depofant een fchoot heeft gehoort, welke hy Depofant hield de fchoot van een Snaphaan te zyn, en dat hy Depofant kort hier na hoorde commandeeren halt vervolgens aan alle zyden front en vuur —— eindelyk, dat ook hem Depofant gezegt zynde, aan het Stadhuis, dat de Adelborsten het daar nici houden konden, vermits het vliegen der fteenen aldaar , hy Depofant, die op het Stadhuis was, hier van kennis gaf, en dat hy Depofant ook vervolgens zelf gezien heeft, dat aldaar onder de Wagt fteenen wierden gegooit. Voorts verklaarden alle de Depofanten, dat van henlieden, nochte van iemand hunner tot hier toe, nochte door of van weegen de Heeren van de Weth deezer Stad, nochte door iemant anders , dan door den Heer Requirant, eenige verklaaring is verzogt of gevordert weegens het geene henlieden van het voorgevallene op voorfz. 3 April bekent was, noch ook eenige verklaaring deswegens door henlieden gegce*  K 318 x gegeeven, dan nu ter requifitie van hunnen Colo* re) hier boven genoemt. . Nog verklaart de meede ondergeteekende Pieter ■Mannie, die als Adelborst van meergemelde Compagnie N«. 9. het voorfz. gebeurde op den 22 Maart en 3 April meede 'heeft bygewoont , ter requilitic als vooren, dat reeds op den 22 Maart, wanneer de Compagnie het Stadhuis of de Corps de Guarde betrokken had, door de meenigte is ge-; Hagen geworden op de Venfters van het Stadhuis, cn gefehreeuwt , komt 'er maar uit, honden van Ar«. 9. rjat^ des avonds van den 3 April, wanneer de Compagnie in het marcheeren gekomen was aan de Penningsbrug, hy Depofant gekrecgen heeft een fteen tegen zyn rechter hiel; dat men vervolgens gekomen zyndc in dc Baanftraat, hy Depofant gehoort heeft twee fchooten, welke' van de zyde van dc Vest kwamen, en dat hier na gecommandeert is vuur te geeven. — Eindelyk verklaart nog de ondergeteekende Z>. Madry, dat op den 22 Maart ook reeds dc eerfte Ronde, waar by hy Depofant heeft- geadfiftcert, gemolefteert is geworden door gefchreeuw, fchd' den, vloeken; Cn dat des avonds van den 3 April, hy Depofant is gefmeeten met natte Kalk en Zand, zoo dat zyn Hoed, Hair en R.ok daar van zeer befmet waren. — Geevende dc Depofanten voor recdenen van weetenichap.het gecne voorfz. is te hebben gedaan gezien 5-  X.V9 X gezien , gehoort en bygewoont respective, voorts als in den text, met aanbieding, om ieder zyn gedepofecrde , des gerequircert, met eede te fterken. Aldus gedaan en deeze geteekent te Rotterdam den 9 July 1784. Geteekent, Pieter Mannie Allus. D. Madry. Jacobus van Scherpenzeel. C. H. de Heer. Dionifius Obyn. Jasper Tromp. A. J. van den Bergh; Jan Drost. Wm. van Asfendelft.  ):( ^ >( Litt. E. 2. Loco. VERKLAARING van Rfc . Cócnen en H. van Aller, in dato 8 July 1784. Op den 8 July 1784 , compareerden voor my Mr. Hermanus Adrianus Schadee, Notaris publiek te Rotterdam, en voor de nagenoemde Getuigen, Martinus Coeneni Mr. Broodbakker, woonagtig in de weste Wagcftraat, oud agt en dertig jaaren , en Hendrik van Aikr , Bediende ten Comptoirc van den Heer Reqtiirant, oud vier en twintig jaaren , dewelke verklaarden, ter requifitie van tien Wel Edelen Manhalten Heer Jan Jacob Elfevier. Raediu de Vroedfchap, mitsgaders Colonel van de Burgéry deezer Stad, en om te dienen, daar het behoort. Dat Johannes Verbon, MeesterKcurslyfmaaker, woonende op de Slik of Toornvaart, binnen deeze Stad, op den zesden deezer, ten huize van den lieer Requirant, in pretentie van hen Depofanten, heeft gezegt en verhaalt het navolgende: dal hy Johannes Verbon, op den avond van den deiden April laatstleeden , ten negen uuren, uit zyn huis op het Slikvaartna de Kaas-Markt gegaan*  *C X gaan is, al vaar alle de Kaas-Kraamén, die anders tot elf uuren ftaan, reeds weg waren, en ook de hal, die Zaturdags tot 's nagts twaalf uuren opetl blyft, geflooten vond; de nieuwe Markt overgaan-1 de, zag hy daar zeer veel Volk, hetwelk alle na de Prinfeftraat toe liep, daar hy dan ook na toe ging; en daar komende, was daar een zeer groote menigte Menfchen , die een ysfelyk gefchreeuw van Hoezee en Oranje boven maakten; ook zag hy jongens in de hoornen zitten zingen: al buigen de takken van den boom , evenwel blyft Oranje fchoon ; dat door de menigte beantwoort wierd met roepen : Hoezee! Oranje boven! By de Halfteeg komende, hoorde hy op een Hobo of Clarinet Wilhelmus blazen , het geene door de menigte Omftanders door HoeZce en Oranje boven wierd beantwordt. Vervolgens al verders door de Prinfeftraat doordringende, alwaar hy alleriey Muiteryen en oproerige Woorden hoorde, kwam hy agter de Prinfe Kerk, daar de Paradeplaats van N°. 9. ter dier tyd wierd gehouden; doch de Wagt daar als toen nog niet zynde, vond hy daar zeker Sleper, dewelke zig hield, als of hy half dronken was, met zyn Vrouw aan den arm, en uitriep; den Donder moet 'er van avond onder , want hy heeft my op den agtjien Maart het werk geWeigert, em dat ik met Oranje verciert was; en zoude men dat verdragen, en zoo een Forst niet mogen ver'êe? ren, daar hy ons van het Spaanfche juk ontrukt, en X ttt  X 3" X tot 'een vryLand gemaakt heeft? waar op de Vrouw zeide; hou je bek : wat hebje daar meede te doen? het welke door licm beantwoort wierd, met te zeggen : ik wil niet zwygen, want den Donder heeft met meer zoo gekeft; vervolgens al waijende met zyn hoed , riep hy Oranje boven >. Van hem afgaande , en verder na de Boterfloot komende, raakte hy naast een ander Sleper, die kort en dik van perfoon was , en een jongetje aan de hand had, waar.meede hy in gefprek raakte, en tegens hem zeide ; dat is nog al een Confrater van my; waar op hy aan dien Sleper vroeg: wat verdient zoo een kerel? die daar op antwoordde: hy was waard men hem daar voor ophing. Van deezen man affcheidendc, en in de Prinfeftraat te rug gedrongen zynde, zag hy de Adelborsten in partyen van twee en.drie te gelyk aankomen , waar op hy hoorde, dat men die Luiden begon te bcfchimpen, en 'er uitgeroepen wierd: wy zullen jouw Blikfems ftrak wel krygen. Hy ging vervolgens de ftraat uit, vermits het daar zoo dringende wierd, dat hy het 'er niet langer konde houden, en ging vervolgens op de Boterfloot ftaan ■ - by de trap brug, waar op hy den Adjudant Rulag met een jong Heer, by hem onbekent , van de kant van de nieuwe Markt zag aankomen, denke. lyk om na het Vendrigs Logement te gaan, en hy hem Rulag hoorde zeggen, voor de Prinfeftraat komende, en al ftaande met zyn hand op zyn rotting : God Almachtig, wat zal dat van deezen avond nog  X 3*3 X nog worden! Hy dan al blyvende ftaanom tê zien. hoe het verder zou afloopen, zag het Vaandel van het Vcndrigs quartier afkomen, het geen dooreen jongagtig Heer gedragen wierd, by zig hebbendeden Adjudant Rulag en een toorts, dewelke in de Prinfcftraat gekoman zynde, om zig op de Parade plaats te begeven, de aandrang van bet Volk nietallcen zoo fterk was, maar zelf malkanderen tegens. hun aangooide, dat zy als overrompelt wierden , het geen oorzaak gaf, dat eenige Luiden, waar onder hy zig bevond, te rug dringende riepen, daar heb je het al gaande; doch wanneer het weer een weinig fcheen tot bedaren te zyn gekomen, begaf by zig naar de plaats, daar hy van daan gedrongen was; doch daar een weinig tyd geftaan hebbende, wierd de aandrang zoo groot, dat de Wagt met geen mogelykheid in Parade konde raaken, en hy ziende, dat de Rotsgezellcn afgezonden wierden, dorst daar niet langer te blyven en ging vervolgens naar zyn huis. En verklaarden zy Depofanten , dat de voornoemde Johannes Verbon , in tegenwoordigheid Van henlieden , aan den Heer Requirant heeft gedeclareert, dat hy bereit zoude zyn, om al het vorenftaande met Eede te bevestigen, mits hy geguardeert wierd van alle onaangenaame gevolgen , welke hy deswegens van het Gemeen zoude mogen lyden , en dat als zulks op een andere plaats moest geleideden, alwaar hy het in veiligheid zouX % de  >■( 3*4 )••( dé kunnen doen, hy'er zich als dan niet van zoude willen onttrekken. Geevende zy Depofanten voor redetien van Weetcnfchap, dat de Depofant Hendrik van Aller het geene voorfchreven ftaat, uit den mond van voornoemden Johannes Verbon, welken zy Depofanten verklaarden wel te kennen, heeft opgefchreeven, met aanbieding van dit hun gedeponeerde, desnoods, met Eede te fterken. Aldus gepasfeert te Rotterdam , ter prefentie van Daniël Ellinckhuyzen en Pieter Matthys van der Burgt als Getuigen. DeMinuute dcezes is behoorlyk geteekent. Onder ftond, CoH' Quod Attejlor, Geteekent, //. A. Schadee. VER,  X 3=5 X Litt. E. 3. Loco. VERKLAARING van A. Bos- fy, cum fuis. In dato 8 July 1784. C3p den 8 Maart 1784, compareerden voor my Mr. Hermanus Adrianus Schadee, Notaris pubücq te Roterdam, en voor de nagenocmde Getuigen , Andries Bosfy , Meester Loodgieter, woonende in de Princeftraat alhier, oud drie en zestig jaaren. Jacobus Stoop , Meester Paruikmaaker, woonende mede in de Princeftraat , oud zeven en veertig jaren. Jacob Royer, Zilvcrfmit, woonende op den hoek van dc Kciferftraat, op den Visfcrsdyk, oud agt cn dertig jaaren. Johannes Byl, oud vier en dertig jaaren, Timmermansknegt, woonende op den Visfersdyk. Albertus vander Poort, Houtkooper, woonagtig in de lange Baanftraat, oud agt en dertig jaaren. Paulus Verkaerd, Wagenmaaker, woonagtig mede in de lange Baanftraat, oud twee cn veertig jaaren. Rynier de Jongh, Meclkoopcr, woonende in de lange Baanftraat, naby de Princeftraat, oud een en veertig jaaren. Frederik Esfer, woonende op de nieuwe Markt, oud zeven en dertig jaaren. Jacob Noel Qlaufcr, woonende in de kleine Leeuwelaan, oud X 3 zes  )•( 3*6 X zes en twintig jaaren. Jacobus Teunlsfe, Knegt by den voornoemden Paulus Ferkaerd, oud dertig jaaren. Jacobus van der Felde, Scheepmaker* woonende in de Jongmanftceg, oud een en dertig jaaren. Lambertus Schiltman, woonende op den Visfcrsdyk , oud vyf en twintig jaaren. Hendrik Doorewaerd, Mr. Broodbakker, in deZandftraat, oud dertig jaaren. Jan Hendrik Fe/ten, Mr.' Broodbakker, in den Houttuyn, oud zes en dertijaaren. En Johannes la Meer, Goudfmit, woot nende in de Hecrcltraat, oud drie en dertig jaaren. Dewelke verklaarden, ter requifitie van den Wel Edelen Manhaften Heer Jnn Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap, mitsgaders Colonel van de Burgerye deezer Stad, en om te dienen daar bet behoort. Ecrfl-elyk, de Comparanten Bosfy en Stoop: dat zylicden, gedurende den laatstgepasfecrden Winter, fuccesfivelyk het optrekken van de Burger» Compagnie N°. 9„ als vergaderende dezelve voor der Depofanten Wooningen, hebben befchouwt en dat zy hebben opgemerkt, dat van Wagtbeurt tot Wagtbeurt dier Compagnie, de toeloop van Aanlchouwers al iterkcr is geweest, en dat 'er geduriglyk by die meenigte van Aanlchouwers een ban en luid gefchreeuw en geroep heeft plaats gehad, cn zulk een aandrang gemaakt wierd op dc Wagtparadc, dat dczelyc genoegzaam buiten ftaat was,  ):( 3*7 X was , om haare Exercitiën te verrigten: verklaarende den Comparant Stoop afzonderlyk: dat op den io Maart, als wanneer die Compagnie door den Heer Requirant zclven wierd opgeleit, hy Depofant door iemand uit den hoop heeft hooren zeggen: ziet die Vent, hoe zuur ziet hy! ziet die Vent, hoe brutaal ziet hy ! cn dat hy Depofant vervolgens by het marcheeren heeft gezien, dat tot tweemaalen toe aan den Heer Requirant de «Sponton genoegzaam uit de hand is geloopen; en verklaaren zy beide Comparanten, dat zylieden, in het byzonder op den 3 April laatstleeden, over het geweld, gefchreeuw en aandrang der ontzaggelyke meenigte Volks, welke toen by de Parade was, cn meest belfond uit Menfchen van geringen ftand, veelal, als Zeevaarenden, met Schansloopers en ronde Hoeden gckleet en gedekt, in groote bedugting zyn geweest, als vreczende, dat de Wagtparade niet zoo ver meester van de Straat zoude hebben kunnen worden, van haare Exercitiën eenigzins te kunnen verrigten, noch te zwenken , veel min voort te marcheeren naar liet Stadhuis: gelyk zy Depofanten dan ook hebben gezien, dat men voor en op de Vleugels genoodzaakt is geweest, met gcvclt Geweer op te marcheeren, om plaats te maaken, cn als met geweld door het gedrang te komen. Vervolgens verklaarden dc Depofanten Royer en Byl, dat zylieden op voorfz. 3 April zich hebben X 4 bc-  >( s*s y.( bevonden onder de Aardebouwers , en gehoort» dat vriendelyk verzogt wierd, om plaats te maaken, en dat daar op gcantwoort wierd: wy maaken geen plaats, jy/uy moet plaats maaken; hetwelk verzelt ging van zeer veele en zwaare vloeken, hebbende den Depofant Byl ook gehoort het geroep : Oranje maar boven, Elfevier onder, en hep Vry-Corps na den Donder, Cn dat zy De, pofanten gezien hebben, dat door iemand uit den hoop Aanfchouwers een Officier van de Wagt, Voor het Front ftaande (de ttepola* Byl zegt de Luitenant) is aangegreepen, en gefmeteii tot, tegens, en in dein ordre gefchaarde Parade; en verklaart de Depofant Rayer, dat hy ook onder den hoop heeft hooren zeggen: wy zullen ze wel krygen, als ze op de nieuwe Markt komen, Dc Comparanten Albertus van der PaortmPaulus Verkaerd verklaarden : dat zyluiden gehoort hebben, dat by voorfz. geleegenhcid in zeker Huis omtrent de Halfleeg, op een Schalmey of Trompet gefpeelt wierd Wilhelmus van Nasfouwen; het welk uit de meenigte met Hoezee / bcantwoort W.erdt , — hebbende den Depofant van der Poort, zoo als hy verklaart, hooren zeggen door een Vrouwspcrfoon tegen een ander Vrouwspersoon : , r- daar zal van avond wat te doen zyn ■ waar op dc andere zeide-dan, doe ik mee, als W wat te gooyen is. , Voorts verklaarden zy beiden Depofanten, dat 'er een byzonderfterke aandrang,  X 3*9 X drang, gepaart met fchreeuwen en fchelden, heeft plaats gehad, wanneer de Compagnie op den hoek van de Baanftraat was , zo dat dezelve nu niet ver-* der konde voortmarcheeren. Voorts verklaarde de Comparant Rynier de Jongh, dat hy op yoorfz. avond van den 3 April, toen de gemelde Wagtparade iik de Princeftraat en Baanftraat in zwenkte , uit de fchuifraam lag van een Zoldertje, ten zyncn huize, en gezien heeft, dat 'er zo veel Volks bezyden dc Wagt doorgedrongen was, welke voor het Front biceven ftaan, en dat 'er tellens van agteren tegens de Compagnie zo geweldige aandrang was, dat dezelve noch heen noch weder fcheen te kunnen komen , cn dat hy Depofant vreezende, dat men hier op mogelyk vuur zoude geeven, zyn hoofd inhaalde, om in geen gevaar te zyn, cn dat hy Depoiant te gelyker tyd een fchoot heeft gehoort, welke hem Depoiant duidelyk voorkwam de ontlaading te zyn van een enkel Geweer; en dat hy Depofant hier na eenigzins weder uitkykende, onder het vuuren van de Compagnie , het welk hy Depofant zag, dat naar de Vest of naar de Princeftraat toe gefchiedde, heeft gezien, dat een Perfoon, om hebbende een Bandelier , en dien hy Depofant dus hield een Adelborst te zyn, op den grond lag, zonder Hoed of ' Paruyk op, en zonder Snaphaan by zich te hebben, en dat 'er twee a drie Menfchen beezig waren, om aan hem, die daar needer lag, te trekX 5 ken.  X 33° ):( ken, met oogmrek , zo het hem Depofant tocfcheen, om hem zyn Bandelier te ontncemen , en hebbende hy Depofant teffens hooren zeggen : hou vast, hou vast. En verklaarden de Comparanten Esfer en Claufer, dat zylieden, de eerfte als Rotsgezel, en de tweede als Tamboer van de meergemelde Compagnie N°. 9, de voorfz. Parade en Marsch hebbende Bygewoont , in het fwenken van de Princeftraat in dc Baanftraat zeer distinctelyk hebben gehoort een fchoot, welke van agteren kwam ; en verklaarde de Comparant Esfer, du hy, vermits zyne lengte, over alle de hoofden heen gezien heeft, toen hy op die eerfte fchoot omkeek, dat 'er een tweede fchoot gcflaakt wierd, die hy Depofant duidelyk gezien heeft, dat van verre kwam, naar zyne gisfing van de Vest, aan het einde van de Baanftraat; welke tweede fchoot ook de Depofant Claufer zegt gehoort te hebben; cn verklaarden zy beiden Depofanten, dat dit fchieten gevolgt wierd van het werpen van Steenen, 'welke gevallen zyn tusfehen in de Compagnie; dat hier op een allerfterkfle aandrang van Menfchen kwam, welke van agteren in de Wagt indrongen, zoo dat de Compagnie zig niet dan met de grootfte moeite geflooten konde houden , en dat 'er niets anders te gemoet was te zien, dan dat de Compagnie uit een gedrongen en overrompelt zoude worden, waar op vervolgens door den commandeerenden Officier is ge-  X 33i )< gecommandeert van alle zyden front te maaken en vuur te geeven. Verklaarende den Comparant Jacobus Teunisfe , dat hy, by bet voorby trekken van de voorfz. Wagtparade, door de Princeftraat naar de Baanftraat , beeft geftaan op een ftapel Hout, voor het 'Huis vith den Timmerman Oudheusden, en onder een grooten drom Volks, voor de Wagt uitgaande, iemand, by hem Depofant niet bekent, tegens een ander heeft hoore.i zeggen, terwyl hy op den Lieutenant zag: baak 'er den Blixem uit; paarende dat zeggen met veele andere vloeken; dat hy Depofant vervolgens van die Stapel afgcfprongen en de Baanftraat ingegaan is, alwaar hy op den hoek zyn Meester, Paulus Ferkaerd, gevonden hebbende , zylieden te finnen zyn gegaan naar hunne Wooning in voorfz. lange Baanftraat, zynde op den hoek van de Vest, en dat hy Depofant aldaar gekomen zynde, een Perfoon, hem Depofant meede onbekent, heeft zien ftaan op de Brug, hebbende in zyne hand een glinfterende Snaphaan. De Comparant Jacobus van der Felde verklaarde, dat hy, by voorfz. geleegenhcid geweest zynde aan de korte Baanftraat, door dezelve Straat na dc Ivipftraat heeft zien luopen een Perfoon, byhem Depofant onbekent, in zyne handen hebbende ecu Snaphaan met een Bajonet daarop, het welk hy Depofant hoorde zeggen, dat afgenomen was van ccn  X 33* X een der Adelborsten van voorfz. Compagnie, dat by Depofant ook hoorde zeggen: dat het niet weder-zou gegeeven worden , dat men het liever op hm Lyf aan ftuk flaan zoude; dat hy Depofant vervolgens is gegaan naas het Stadhuis, en aldaar op de Hoogltraat ftaande, voor de Steeg of Straat naast het Stadhuis, aan de Oostzyde, de Compagnie heeft ingewagt, en dat de Compagnie aldaar aangekomen zynde, hy Depofant in de gemelde Stadhuisftecg het infmyten of breeken van Glazen heeft gehoort, dat hy Depofant hier op is geloopen na de overzyde van de Hoogftraat, en toen by hem zag ftaan een Perfoon, hem onbekent , hebbende een wit Wambuisje aan, en daar onder een rood Baaytje , en dat hy den zelvcn Perfoon een fteen, welken hy uit zyn Zak haalde, beeft zien gooijen onder de Wagt, waar op hy Depofant zig retireerde tot op het Steyger. De Comparant Lambertus Schütman verklaarde, dat hy Depofant by evengemelde geleegenheid meede geftaan heeft aan dc overzyde van het Stadhuis op een Pothuis , en aldaar heeft gezien, dat wanneer twee dien avond geapprehendeerdc Perfoonen van het Stadhuis wierden afgebragt , 'er een aanval van verfcheiden Perfoonen op de Dienaars ter Juftitic gedaan wierd, om dezelve Geapprehendeerden te ontzetten , doch vrugteloos; cn dat hy Depofant, na dat die Geapprehendeerden onder het Raadhuis waren ingebragt, uit  X 333 X uit de Stadhuisfteeg diverfe fteenen heeft zien ne-> derkomen onder de Lieden van de Wagt, hebbende hy Depofant wel twintig fteenen zien vliegen , eer dat 'er gefchooten is geworden, waar van 'er een is geraakt tegen het Been van een der Lieden van de Wagt, zoo als hy Depofant duidelyk heeft gezien. Vcrklaarende ook de voornoemde Frederik Esfèf en Jacob Noel Claufer, dat de Compagnie aan het Stadhuis gekomen zynde, en een Kring geflagen , om de pasfage van de trappen van het Stadhuis na den ingang van de Corps de Guarde vry te houden , 'er zoo van de zyde van de Hoogftraat, als ook uit de Steeg naast het Stadhuis , verfcheidene fteenen zyn geworpen en nedergekoomen onder de Lieden van de Wagt. De Comparant Hendrik Doorewaart verklaarde, dat hy op voorfcbreeven avond van den 3 April, kort na dat in de Baanftraat was gevuurt door gemelde Compagnie, zig bevonden beeft in dezelve Straat, en gezien vier Mansperfooncn, metSchansloopers en ronde Hoeden gekleet en gedekt, komende van de kant van de Wagt loopen , en hebbende een van dezelve Perfoonen een Geweer met een Bajonet in de hand, en dat dezelve Perfoonen ontmoet wierden door vier anderen , komende van de andere zyde, en welke henlieden vroegen: hebje al wat ? waar op een antwoorde: ja, wy hebben al een Snaphaan van die Donders j waar op de an- de*  >■( 334 >■( deren zeiden: zoo, dan hebben we al genoeg; efl dat, die Lieden vervolgens te {amen door de 'korte Baanftraat na deKipftraat liepen;dat de Wagt hier op voorby hem Depofant en de Breedllraat in gemarcheert zynde , hy Depofant heeft gezien cn gehoort, dat de meenigte, welke de Wagt volgde , door een Perfoon, by hem onbekent, wierd aangehitst om met Stcencn van agteren öp dc Wagt tc gooijen. Eindelyk verklaarden de Comparanten Jan Hendrik Feiten en Johannes la Meer, dat zylicden by voorfz. geleegenheid zig bevindende op het Stinkiloot, zeeker Perfoon, by henlieden bekent onder den naam van den ouden Boers, op het hooren fchieten, het welk toen in de Baanftraat gefchiedde (zoo als zy Depofanten daar na vernoomen hebben) hebben hooren zeggen: daar heb je den donder al gaande, m is het aan de gang ; en verklaarde de Depofant Johannes la Meer, dat. hy 's Maandags namiddags daar aan volgende is geweest in de Princeftraat, en gemelden Boers heeft gevonden voor het Huis van .... Wishof aldaar, hebbende by hem ftaan twee a drie Vrouwsperfoonen en een Mansperfoon , by hem Depofant bekent onder den naam van Koos, en wiens beroep is Knegt op de Dortfche Schuit , en dat hy Depofant voornoemden Boers hebbende hooren zeggen , dat dc Wagt niet gemovcert was, toen zy gefchooten hebben, aan den zeiven daar op te gemout  X 335 X moet gevoert heeft: jy weet 'er niet van, jy bent op "t Stinkjloot geweest; en dat dezelve, hem Depofant aanziende, hier op zeide: ja, ah ik de waarheid moet zeggen, ik ben 'er geweest, en ik ben ook aan het Stadhuis geweest, daar heb ik de een tegen den anderen hooren zeggen; „ ik heb een heele Kar„ touw" en de andere „ ik heb een halve" Verklaarende alle de Depofanten, dat derespective hier voorenftaande gezegdens hebben beftaaff in dezelve of immers diergelyke woorden in zin en fubftantie, en geevende zylieden voor redenen van weetenfehap het geen voorfz. is te hebben gedaan , gehoort, gezien en bygewoont respectivc, de Perfoonen, respectivclyk door henliedengenoemt, wel te kennen, voorts als in den text, met aanbieding van deeze , des gerequireert, met eede te Herken. Aldus gepasfeert te Rotterdam, in pretentie van Johannes Rietjlap en Daniël Ellinkhuyzen , ah Getuigen. Onder ftond, Qttod Attestor. Geteekent, H. A. Schades, PvAPPOPvT  Litt. E. 4. Loco. VERKLAARING van J. H. Dur.elen , in dato 10. July 1784. 3D)en tienden van July 1784 compareerde voor rhy Jacob Petrus van Hes!, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de na te nocmene Getuigen : de Heer Jan Hendrik Durfden, woone nde binnen deeze Stad, zynde van competenten ouderdom , en aan my Notaris bekent; dewelke uit liefde tot de waarheid, eh ter rccjuifitie van den Wel-Ed. Géltrengcn Heer Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap cn Colonel van de Burgéry alhier enz. enz., verklaarde waar en waaragtig te zyn. Dat hy Depofant, te dier tyd Onder-Officier in de Compagnie N°.q., even na den 3 April 17S4, zonder zig den precicfen tyd te kunnen herinneren , is ontboden ten Huize van den Wel-Ed. Geftn Heer Hoofd-Officier van der Hoeven, en zig derwaards begeevende, is gebragt in eene Zykamcr, en aldaar, benevens den voorfz. Heer Hoofd-Officier, heeft gevonden den Wel-Ed. Geflr. Heer Hoog, Praefident-Schepen , Ram, Schepen, en van Zuylett van Nyeveld, Secretaris respective deezer  >( 337 X deezer Stad ; dat aldaar hem Depofant door deti Heer Hoofd-Officier gevraagt is, of hy geen relaas 'van het Voorgevallene met de Compagnie op. den 3 konde geeven 'i dat hy Depofant daar op geantwoort heeft: dat, vermits hy Depofant het Vaandel gedraagen, en zig dus in het mi .Uien der Compagnie bevonden heeft , hy Depofant niet heeft kunnen zien in hoeverre de Compagnie .is gcatta" queert; maar dat hy, by het aankomen op de Pa' rade, het oog heeft ! gehad op een Mansperfoon , die, zoo veel hy van verre zien kon , veel beweeging maakte , en het oog van den Schout-Plaat, zoo als die hem Depofant naderhand gezegt,heeft, ook had naar zig ge-trokken; dat hy het zelve Mansperfoon ook vervolgens geboeit tusfehen de gelederen der Compagnie gezien had; dat hy Depo» font met de Compagnie in de Baanftraat komende , fterk gedrongen is van de grootp fteenen tot byna tegen de Huizen; dat hem Depofant vervolgens nog verfcheiden vraagen zyn gedaan, wier inl )ud hy zig, zoo min als de antwoorden, door hein daar op gegeeven, te binnen kan brengen; doch dat hy Depofant echter wel weet, dat de Heef Hoofd-Officier tegen hemgezegt heeft: dat hy wel wenschte een Relaas van alle de Officieren te hebben ; dat even voor zyn vertrek van daar, Was binnen gekomen de Wel-Ed. Geftr. Heer Schepen de Groot , welke hy Depofant hoorde dat aan den Heer Ram vroeg, wie hy Depofant was; en daar y oP  X 338 X op door den zeiven was geantwoort: een Officier van N°. 9. Geevende de Depofant voor redenen van welwectenfchap , het gedepofcerde te hebben gehoort , gezien en bygewoont, cn voorts als in den text; bereit zynde het zelve, des noods, en zulks gerequireert werdendc, nader met eenen plegtigen eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt, ter prefentie van Francais Johannes Wynants en Johannes Kuypers, als Getuigen. De tweede deezer , gefchreeven op een Zeegel van twaalf Huivers , is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Quod atteftor. Geteekent, J. P. van Heel Not. puh. VER-  X 3 39 X Litt. F: VERKLAARING van B; van Gurp, Wmz. P. de Waal, cttm ftthi in dato 24 Jttty i734. en vier en twintigden van July zeventien honderd vier en tagtig, compareerden voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de natenoemene Getuigen: Balthazar van Gurp Wmz., Petrus de Waal, Arnoldus Schonken, Junior, Pieter Cordemans en Jacob van LU, Willemz., woonende allen binnen deeze Stad, geweezene Adelborsten ónder de Compagnie N°. 9., zynde de vier eerstgenoemde tegenwoordig geweest by het voorgevallene op den 3 April deezes jaars 1784, allen van competenten ouderdom, en aan my Notaris bekent; dewelke, uit liefde tot de waarheid en ter requilitie van alle de geenen , welken daar by eenig belang zouden mogen hebben, verklaarden waar en waaragtig te zyn: En eerflelyk de eerde Depofant Balthazdr van Gurp Wmz. (afzonderlyk depofeerende) dat op Maandag den 5 April laatstleeden, op den ftiddag Y 2 voor  X 340 ):( voor het Huis van den Depofant, ter dier tyd woonende in de Princeftraat, op den hoek van de Pannekoekftraat, zyn vergadert eenige aan hem bekende Vrouwspersonen cn Jongens, weiken eenigen tyd op dc floep van hem Depofant dansten, by herhaaling fchreenwende: Vivat Orange boven, de moordenaar naar den donder enz. onder bedreiging van den Depofant uit den Huis te zullen haaien; dat zulks , onder het fteeds aangroeyen der meenigte, den gantfehen middag door duurende, de Depofant niets anders verwagte, dan zig aan moord cn plundering tc zien overgeeven; dat bier van door des Depofants aanbehuwden Broeder, Gerard Fenroy, kennis aan de Ed. Achtbaare Heeren van de Wet deezer Stad zynde gegeeven, een Detachement Burgeren , getefc wordend* door den Heer Luitenant Mr. Gerard van der Looy Houthof, in de Princeftraat heeft Post gevat, en de vergaderde meenigte, door den voornoemden Heer Luitenant van der Looy gewaarfchouwt zynde zig van daar te begeeven , van tyd tot tyd is vertrokken; dat de Depofant zedert dien tyd, meest dagelyks, door mede aan hem bekende Perfoonen is gefcholden en bedreigt, en ook daar van kennis beeft gegeeven aan den Heer Hoofdofficier deezer Stad, met by voeging der naamen en woonplaatfen van de geenen , welke hem Depofant gefcholden en bedreigt hadden; welke Heer Hoofdofficier daar van Getuigen vorderde; doch welken door hem  X 34i X hem Depofant niet gemakkelyk waren te fuppediteeren, als zynde zulks verfcheidene maaien aan hem Depofant geweigert door Perfoonen, die 'er zig niet mede wilden inlaaten, of die de vrees voor beleediging het geeven van de verzogte getuigenis verbood. Nog verklaarde de Depofant, dat hy op Vrydag in de maand Mey, zonder zig den praciefen datum te kunnen herinneren, des morgens quartier voor negen uuren is gekomen over den Steiger, naby de Vlasmarkt alhier, wanneer hy door vyf Manspcrfoonen , aan de kleeding Ambagtslieden , doch wel voornamelyk door een van dezelvcn, zynde zeer lang van postuur, zodanig wierd gedrongen naar de waterkant, dat het hem Depofant toefchcen, het oogmerk van dezelve te zyn, hem in het voorbygaan in het water te ftooten, doch dat zy min of meer tegen gehouden zynde door een Perfoon , welken hy Depofant aanzag voor een Opperman, hy Depofant met een zwaare fchrik is vrygcbleeven ; dat hy Depofant naar dezelve Perfoonen geïnformeert hebbende, den Baas, by. wien zy werkten , aan den Heer Hoofdofficier heeft opgegeeven, welke hem Depofant beloofde, daar na onderzoek te zullen doen , hebbende den Depofant daar van zedert niets naders vernoumen. Voorts verklaarde de tweede Depofant Petrus de Waal, (alleen depofeerende ) dun hy Depofant Y 3 op.  X 342 X op den 7 April voornoemt, des avonds tttsfcïiën, tien en elf uuren , gaande over de Draaybrug, en omtrent twee Huizen van dezelve naar de Beurs gekoomen zynde, is Baande gehouden door een Mansperfoon , hebbende een blaauwc Rok aan , een Schootsvel voor, een groote driepuntige Hoed op, zwart fluik Hair, fterk vermomt in het Aangezigt, redelyk kloek en welgezet van postuur, welke tegen hem Depofant zeide: fta hlikfem, jou moet ik hebben; waar op hy Depofant antwoorde: myn Vriend, jy hebt een verkeerde voor; dat daar op het voornoemde Mansperfoon een groot Mes onder zyn Rok van daan haalde, zeggende: neen dender; en hem Depofant 'terftond een fnec tocbragt over dc Hoed, en vervolgens over de Rok, gaande met een fchamper over den Arm; dat hy Depofant, zeer ontflelt zynde, terftond een Houwer, welke hy Depofant by zig had, uit de fcheede trok , en het voornoemde Mansperfoon daar mede een flag dagt toe te brengen, doch welke denzelven ontweck, en andermaal narr den Depofant fhecd, het geen door den Depofant wierd afgepareert; dat de Depofant cn het voorfz. Mansperfoon dus eenigen tyd fchermutfelcnde, de Depofant een ligte Blepfuur aan de hand bekwam, waar op hy Depofant het meergemelde Mansperfoon eenen, flng op den fchpudeV gaf, dat dezelve in elkander zonk, de hand op den fchouder floeg, en de_ vlugt nam; dat hy Depofant dezelvcn tot °P  X 343 X op het Westnicuwland is agtervolgt, doch niet heaft kunnen agterhaalcn; en eindelyk dat hy Depofant van deeze ontmoeting nog den zelfden avond heeft kennis gegeeven aan den Heer Hoofdofficier deezer Stad, met dat gevolg ook, dat door myne Heeren van de Wet een Prannie van duizend guldens op de ontdekking van den Daader van de voorfz. aanranding is geftelt. En verklaarde de derde Depofant Arnoldus Schonken Junior, (mede afzonderlyk depofeerende) dat hy Depofant op den 12 April laatstleeden gaande over de Nieuwemarkt binnen deeze Stad, na eerst door een Jongen met een fteentje tegen den hiel gegooit te zyn, en zulks door hem zynde verboden, is gevolgt door verfcheide Jongens, welke na hem Depofant met fteenen wierpen , waar van'er hem egter gelukkig geen geraakt heeft, dan even tegen den punt van zyn Hoed, terwyl hem ter zeiver tyd door eenige van de Jongens wierd toegeroepen: Blikfemfe Moordenaar, Vrycorper, en verdere Scheldnaamcn , welke hy zig niet regt kan te binnen brengen; hebbende hy Depoiant zig zo fpoedig mogelyk van daar begeeven. Dat hem Depofant verfcheiden reizen daar na door eenige Steenzetfters, woonende in de Banketftraat, veele beleedigingen en dreigementen zyn aangedaan; zo als hy ook dikwils in zyn Pakhuis , op de Stinkfloot ftaande, gehoort heeft, Y 4 dar  X 344 X dat * n het zelve geroepen wierd: kom 'er maat* Vit, Blïkjènift Moordenaar. Verder verklaarde de vierde Depofant Pieter Cordemans, (mede afzonderlyk getuigende) eerftelyk, dat hy circa agt dagen na den derden April laatstleeden, zonder zig den pnecifen tyd te kun* ncn herinneren, is gekomen over deNieuwemarkt alhier, alwaar hy door eenige Jongens, onder veelerbande Scheldwoorden, met fteentjes is gegooit, om welke reden hy zig zo fpoedig mogelyk van daar heeft begeeven. En voorts, dat hy Depofant op den ia April 1784. des avonds circa half neegen uuren, over de g'-'H.te Markt, digt by het Hang komende, aldaar heeft zien ftaan een kloek Mansperfoon, met een Schansloper aan, en een ronde hoed op, welke, zo als hy Depofant voor hem was., een groot Mes ontblootte, zeggende: fin Blikfem; waar op hy Depofant een Sabel, welke hy by ?ig had, trok, en twee fchfeeden agter uit gaande, zig in postuur van verdediging (lelde; dat aistoenhetvoorfz. Mansperfoon is weggeloopen. Dat hy Depofant den 28 daar aan volgende, des avonds tusfehen half tien en tien uuren, is geko, men over-de Visfchersdyk, alwaar hem tegenkwamen twee Mansperfoonen , waar van de eene kloek van postuur was, hebbende aan ecu Schanslooper, en de andere kort, met eeu Kiel aan, welke twee Mansperfuouen hem Depofant voorby gingen  X 345 X gen, en onder de oogen zagen; dat hy Depofant daar op is blyven ftaan, en omziende zag, dat Zy een weinig voortgegaan zynde, mede zyn blyven ftaan , wanneer de Depoiant weder is voortgegaan , telkens omziende, cn hen als toen uit het oog heeft verboren; doch dat hy Depofant, na een boodfchap op het Visfchersdyk gedaan te hebben, en door de Nieuwfteeg op de groote Markt gekomen zynde, aldaar de twee voornoemde Mansperfoonen van agter een Kalkhok heeft zien van daan fchieten, van welke twee Mansperfoonen de kortfte hem Depofant terftond van voren een fteek in de linker Borst heeft gegeeven, voelende hy Depofant genoegzaam ter zeiver tyd een zwaare flag op het Hoofd, waar door hy zyn Hoed heeft verboren, hebbende voorts de voornoemde twee Mansperfoonen van wederzyden zoo na zyn gezigt als op zyn Klederen verfcheiden fneden gedaan , welke hy van voren zoo veel mogelyk met zyn Rotting heeft afgevveert, doch intusfehen van agteren zulk een zwaare fnede op zyn rug heeft gekreegen, dat dezelve door vel en vlecsch is heen gedrongen, terwyl hy naderhand heeft ontdekt, dat 'er, bchalven verfcheide kleinen , negen groote fneeden in zyn Rok waren; dat hy Depofant het Steiger opgevlugt zyndc, is agtcrvolgt door de kloekfte der twee Mansperfoonen tot omtrent vyf a zes Huizen op het voornoemde Steiger, blyvende de kleinfte op de Markt Y 5 ftaan;  X 346 ):( Raan; dat hy Depofant als toen hoorde fluiten en roepen : kom maar hier, hy heeft al genoeg; en hy Depofant met zoo veel fpocd, als hem, ondanks tle bekomen Kwctftmren en fchrik, mogelyk was, naar zyn Huis, ftaande op den Steiger, naby de Hoenderbrug heeft begeeven; dat hem Depofant naderhand door den Chirurgyn Hofman is gezegt, dat, indien de fteek in de Borst een duim breed laager ware geweest , hy Depofant dood neder zoude gevallen hebben; van welk een en ander hy Depofant aan den Heer Hoofd-Officier behoorlyk kennis heeft gegeeven. Dat hy Depofant, op den tweeden van deeze loopende maand July, des avonds ten half tien uuren, is gekomen agter de groote Kerk alhier, wanneer hy zag aankomen een klein Mansperfoon, zynde ordentelyk gekleet, welke hem tegen het lyf liep; dat hy Depofant daar op aan den zeiven vroeg, of hy dronken was, dat hy niet zag waar by liep, waar op het zelve Mansperfoon antwoorde; men Blikfem, dat is het niet, maar dat ze!je Beul nog weezen, flaande opzynZyzak; — waar op hy Depofant hem den Sabel , welken by Depofant by zig had, vertoonde, zeggende tegen hem: en hier, Donder, dat zal de jouwedan zyn; dat het voornoemde Mansperfoon , in het heen gaan , zeide : ik zelje tog wel krygen, Donderjleen. Ende eindelyk verklaarde de voornoemde vierde De-  X 347 X Depofant, dat federt den meergemelden 3 Aprii, by hem diverfe maaien de Glazen zyn ingegooit 5 zoo als den 11 deezer voor de zesdemaal, en gisteren avond den 23 deezer even voor elf uuren voor de zevendemaal is gefchiet; zynde, by gelegenheid dat dit de derdemaal gebeurde, (waar van hy Depofant zich den precicfen tyd niet kan te binnen brengen ) door zyne Dienstmaagd een Briefje onder zyn Deur gevonden, van den navolgenden inhoud: O Blikfemfe Moordenaar P. Cordemans, je zeh 'er toch aan, al komt je 's avonds niet uit, en al draagje een Sabel, jou afgedankte Vrycorper, jc bent dien avond niet dood gedoken, dat ons Blikfems fpyt, maar wy zullenje wel krygen, Donder. Zynde hier onder een Galg met een figuur 'er aangetcekent. Van welk een en ander hy Depofant mede ten allereerften de behoorlyke aangeevinge heeft gedaan. Eindelyk verklaarde de vyfde Depofant, Jacob van Lil Willem fz., (insgelyks afzonderlyk getuigende) dat hy Depofant op den eerften Mey laatstleeden , des avonds om half tien uuren, deBeursbrug pasfeerende , aan dezelve twee Mansperfoonen zag ftaan, zynde de eene zeer lang, en gebleet  X 348 X Meet met een Schanslooper, hebbende een grooten Hoed op, en den anderen iets korter, met een blauwe Rok aan, welke met elkander in gefprek fcheenen te zyn, dat hy Depofant, hen voorby gaande, hoorde, dat de langfte van hun tegen den anderen zeide: zy hebben hem; dat hy Depofant vervolgens de Draaybrug overgaande, zag, dat de voorfz. twee Mansperfoonen kort agter hem gingen, om welke reden hy Depofant zyn gang eenigzins verhaastende , de Toeryftuin inging ,dan daar nauwelyks in zynde, gevoelde hy Depofant een kleine fchok tegen den Arm, hoorende terzelver tyd een Geweer losfcn; dat hy Depofant daar op omziende, niemand agter hem zag noch boorde, doch ontdekkende, dat in de voorfz. Toeryftuin verfcheiden gangen zyn, waar in men zig verfchuilen kan, fpoeidc hy zig ten Huize van zyn Oom Jacob Lommen, woonende voor aan in den Opcnryftuin, alwaar hy Depofant ontdekte, dat aan zyn linker Arm een groot gedeelte van de Wol van zyn Jas gezengt was. Geevende de Depofanten voor redenen van welweetenfehap, yder het voren door hun gedeponeerde te hebben gehoort, gezien, bygewoont en ondervonden, als mede dat het hen nog in vcrfche geheugenisfe legt, en voorts als in den text; bereit ende tc weden zynde het zelve , des noods, en zulks gerequircert wordende, nader met een plegtigen Eed te bevestigen. Aldus  X 349 X Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt, ter prefentie van Frangois Johannes Wynants en Johannes Kuypers, als Getuigen. De Minuute deezer, gefehreeven op een Zegel van twaalf Huivers , is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Qttod Attestor, Was geteekent, J. F. van Heel, Not. Pub. REQUEST  X 35° ):( Litt. G. REQUEST van D. Obyn cum fuis aan de Edele Groot Achtb. Heeren van de Wet der Stad Rotterdam. ClTeeven eerbiedig te kennen Dioniftus Obyn, Pieter van den Berg, Casper Hendrik de Heer, Daniël Madry, Willem van Asfendelft, Jasper Tromp, Adr iaan Johannes van den Berg, Jacobus van Scherpenzeel, Jan Hendrik Durfelen en Jan Drost , alle Onder-Officieren in de Compagnie N°. 9. Dat zy Supplianten, na de bekende gebeurtenis op Saturdag avond den 3 April laatstleeden, by het optrekken hunner Compagnie voorgevallen, daarvan zoo veele voor hen ( die in alles naar eed en pligt en met de meest moogclyke voorzigtigheid gehandclt hebben) zeer onaangenaame gevolgen hebben ondervonden, welke hen klaarlyk hebben doen zien, dat hun licder verdere continuatie in de Wagt deezer Stad wel voor hunne eigene Perfoonen allergevaarlykst , doch voor de publique rust en veiligheid van geen nut of dienst meer konde zyn, en dat zy daarom noodig geacht en zig bepaalt hebben, zulks in de eerst aanftaande Groote  te Krygsraad voor te draagen, en aldaar hun orifllag te verzoeken, als zynde, zoo als de Supplianten vermeenen, zulks by de Ordonnantie van de Burgerwagt Art. 3. aan die vergadering ge de mandeert. Dat zy Supplianten om dezelve redenen ookoordeelende, dat de voorzienigheid vorderde , in dien tusfehentyd niet ter Wagt te komen, en zig liever de betaaling der boetens van abfentie, by de Ordonnantie geltatueert, te getroosten, dan door hunne prefentie zig zelven en de geheele Stad op nieuw te exponeeren aan lbortgelyke evenementen, als die van den 3 April, wel hebben begreepen, dat zulks volkomen vry ftond, nadien by U Edele Groot Achtbaare Ordonnantie, boven de vastgeftelde boetens , geene meerdere of andere pceualiteiten zyn geltatueert, in het geval wanneer alle de Officieren, ieder voor zig, mogten goedvinden hunne waakbeurte te verzuimen, en dat zy dus zelfs niet verpligt waren, daar van eenige voorkennisfe te geeven; doch dat zy echter gemeent hebben, dat de fchuldige discretie van hun vorderde, ten einde hunlieder abfentie in de waakbeurten hunner Compagnie , op den 15 en 27 deezer maand en vervolgens invallende, geene ongelegenheid mogte veroorzaaken , hunnen Luitenant Colonel, den Wel-Edelen Geftrengen Heere Mr. Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap deezer Stad , tiaar van te prjeadverteeren, zo als zy op den 8 April laatst-  ):(m K laatstleeden hebben gedaan, het aart zynËd. over» Iaatende, of zyn Wel Ed. Geftr. zoude gelieven te elfcctueeren, dat eerstdaags een extraordinaire Krygsraad vvierde gehouden, om over der Supplianten verzoek cn het vervullen hunner plaatfen te disponeeren , dan of zyn Wel Ed. Geftr. daar van aan U Edele Groot Achtb. zoude gelieven kennis te geeven, en U Edele Groot Achtb. voorziening te verzoeken. Dat daar op gevolgf is, dat de vier eerfte Supplianten, den 13 April voor U Edele Groot Achtb. ontboden zynde, vervolgens aan de verdere Supplianten hebben gerapporteert, dat U Edele Groot Achtb. hen veclerlei eerst zeer minzaame en voorts wat fterker redenen hadden voorgehouden , ten einde de Supplianten van hun voorneemen zouden afzien, en op den 15 dier maand weder dc Wagt waarneemen; cn dat, wanneer de vier eerfte Supplianten daar op met alle decentie en ootmoedigheid hy hertiaalihg hadden gcdeclarcert , dat zy daar niet toe konden overgaan, en ook ten volle verzeekert waren , dat de zes overige Supplianten door geene middelen van perfuafie te disponeeren zouden zyn , om hunne Perfoonen op nieuw te rcfignccrcn , daar op aan hen was gedaan eene finaalc aanzegging, waar by der Supplianten ge" drag als een daad van ongehoorzaamheid opgenoomen en zelfs geiprooken wierd van eene ontzegging der protectie, in welke zy genoomen zyn by UEd,  X 353 X Ü Ed. Groot Achtbaare Publicatie van dato den t April 1784. Dat de Supplianten, niet kunnende geiooven , dat zy om zulk eeue geringe en vrywillige zaak, als is het compareeren ofabfentblyven in deWagtbeurten hunner' Compagnie, eenige extraordinaire ftraffe, welke alleen op de Supplianten, en niet op Officieren, Adelborsten of Rotsgezellen van eene der elf andere Compagnien, wanneer dezelve mogten verkiezen een of meer hunner waakbeurten, zelfs zonder eeniga voorafgaande waarfchouwinge te verzuimen, applicabel zoude zyn, en v/elke van dat alleruiterfte gewigt is, dat zy van U Edele Groot Achtb. protectie berooft, en alzoo aan den moedwil van een iegelyk geabandonneert zynde, geen oogenblik van het behoud hunnes Levens en Goederen verzeekert kunnen zyn , het daarom voor zig van het uiterfte belang hebben geoordeelt, de nodige inftantien te doen tot bekooming van een Copie Authenticq van U Edele Groot Achtb» Refolutie van den 12 April, voor zo veel dezelve hen Supplianten concerneert, ten einde daaruit met zekerheid te kunnen weeten , of *n in hoeverre de vier eerfte Supplianten de voorfz. aan^ zegging wel of kwaalyk verftaan, of onthouden zouden hebben, en Voorts zig rypelyk te kunnen beraaden , wat ben voor het vervolg te doen ftaat, offlme aan de eene zyde hun pligt als welmeenende Burgers te betragten en zig te bevryden van alle Z ver-  )••( 354 X verdenking van opzettelyke ongehoorzaamheid aan de bevelen van U Ed. Gr. Achtbaarcn, en aan den anderen kant voor hun zelfsbehoud te zorgen, en in acht te neemen het geen zy aan hun zelvcn, Huisgezinnen en Nabelhanden verfchuldigt zyn. En nadien de Heer Secretaris van ZuyJen van Nyevelt op der Supplianten mondeling verzoek heeft gedifliculteert, de bovengemelde Copie Authenticq uit te geeven, zoo neemen de Supplianten by deeze de vryheid zig te keeren tot U Ed. Gr. Achtb., ootmoedelyk verzoekende , dat U Edele Gr. Achtb. gelieven de noodige ordres te ftellen , dat de Supplianten (ten hunnen redelyken kosten ) mogen bekomen Copie Authcnticq van U ■ Edele Gr. Achtb. Relblutie of Refolutien ten op-, zigte van de Supplianten, voor of op den 12 April 1784 genoomen , en ten dien dage aan de vier eerfte Supplianten aangezegt. VER-  X 355 X Litt. H. i. Loco. VERKLAAR ING van J. H. Mulders , cum fa is, in dato ? üfuly 1784. ILDen 7 van July 1784 compareerden Voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de na te noemene Getuigen, Jan Hendrik Mulders, Maarten de Haas, Elifabeth van der Meulen , Huisvrouw van Theodorus van Bergen, en Catharlna Bosman, woonende alle binnen deeze Stad, zynde van competenten ouderdom, en aan my Notaris bekent; dewelke, uit liefde tot de waarheid, en ter requifitie van alle de geenen, welk daar by eenig belang zouden mogen hebben, verklaarden waar ende waarag-, tig zyn: Ende cerltelyk de eerde Depofant, dat hy op den 12 Maart deezes jaars 1784, des nademiddags, zonder in het preciefe uur behaalt te willen zyn, komende over de nieuwe Markt , binnen deeze Stad, is geroepen in het Huis van Frans Vlas, Kleedermaaker, en alstoeti Adelborst in de Compagnie N*. 9. en aldaar heeft gevonden zekere Katharina Mulder , bekent onder den naam van Z a Kaat  X 35<5 }f Kaat Mos/el; dat hy met dezelve in gefprek raa» kende, hem onder anderen door dezelve is gezegt: dat zy wel wist, dat hy Comparant een Utrechtsman was, en dat hy anders zoo veel niet zoude moeten lyden; maar dat ook al de Utrechtfchen Donders Vee waren. En de tweede Comparant: dat hy diverfe maaien , en wel byzonderlyk op den 6 Mey laatstleeden , heeft gezien, dat de zo evengenoemde Katharina Mulder, bygenoemt Raat Mosfel, en zekere Kornelia Zwenk, ten huize van Leendcrt van der lViel, Tabaksverkooper, woonende naast den Depofant op de Hoogftraat alhier, en door myne Heeren van de Weth deezer Stad aangeftclt zynde tot Onder-Officier in de voornoemde Compagnie N°. 9., zyn ingegaan. Ende de twee laatfte Depofanten, dat zy op Dingsdag den 27 April 1784 des namiddags , zonder in het bepaalde uur behaalt te willen zyn, yder op de Stoep, voor het Huis, door dezelven bewoont wordende, en ftaande op de Kipftraat alhier, hebben gezien, dat voor het Huis van Da vid den Brafem , Mr. Koekcbakker op dezelve Kipftraat, en meede door myne Heeren van de Weth alhier aangeftelt zynde tot Onder-Officier jn dc Compagnie N°. 9., ftonden te praaten; de voornoemde David den Brafem , met de gemelde zoogenaemdc Kaat Mosfel , hebbende een groote Oranje ftrik op de Borst en een Oranje Lint  )•'( 357 X Lint aan den Hoed , ende meede zo evengenocmde Kornelia Zwenk , insgelyks met een Oranje Strik voor de Borst , een Oranje Lint aan den Hoed , cn een dito Lintje aan het Sckortekleed. . Ende eindelyk verklaarde de eerde der twee laatstgenoemde Depofanten Elifabeth van der Meniën , Huisvrouw van Theodorus van Hergen, dat zy na den voornoemden 27 April 1704, zonder zig echter den precicfen tyd tc kunnen herinneren , de meergenoemde Katharina 'Mulder, bygenaamt Kaat Mos fel, en Kornelia Zwenk voor de Toonbank van den voornoemden David den Brafem heeft zien daan , met denzelven den Brafem ia druk discours zynde. Geevende de Depofanten voor redenen van weetenfchap, yder liet door hun verklaarde respective te hebben gehoort, gezien en bygewoont , en voorts dat het hun nog in verfche geheugenisfe legt, als meede dat zy de daar by genoemde Perfoonen zeer wel zyn kennende, en voorts als in den text ; bcreit zyndc het zelve, des noods , en zulks gerequireert wordende , met eenen folemneelen eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt , ter prefentie van Franpois Johannes Wynants en Johannes Kuypers, als Getui» gen. Zq Dë>  X 35S X Dc Minuute deezer, gefchrceven op een Zcegcl ▼an twaalf ftuivers, is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Quod atteftor, Was geteekent, J. P. van Heel, Not. Pubk 1784, VER  X 359 X Litt. H, 2. L"co. VERKLAARING 'van J. vm Liil, Wiilcmz., in dato 6 July 1784. Cj^p dm 6 July 17S4 compareerde voor my Mr. Hermamis Adrianus Schadée, Notaris Pubiyk te Rotterdam, en voor de nagenoemde Getuigen, de lieer Jacob van LUI, Willemszoon, Comptoirbediende van dc Heeren de Heer en Everts, Kooplieden in Tabak, binnen decze Stad, zynde hy Comparant oud twintig jaaren, en verklaarde, om te dienen daar het behoort, waar en waaragtïg te zyn: Dat hy Depofant, omtrent zes wecken gcleeden, en wel kort na dat Lecndcrt van der Wiel, Tabakskooper, Jacob vanLind, KousfenWinkelier, en David den Brajem, Meester Koekebakker, tot Onderofficieren in de Compagnie N°. 9. waren aangeftelt , op een voormiddag, omtrent half elf uuren, ftaande op de Stoep van Pieter Mannie, Meester Kleermaaker, woonagtig op de Hoogftraat binnen deeze Stad, heeft gezien , dat zekere Katharina Mulder, bekent onder den Z 4 asm  X 3<5o X naam van Raat Mosfel, met een groote Oranje Strik op haar Borst, en een Oranje Lint in haar Hoed, in het Huis van veornoemdenLemdtrt van der m«l% ftaande naast dat van bovengemelden Pieter Mannie, is ingegaan; dat terftond daar op uit het zelve Huis is gekomen een Vrouw, welke hy Depofant aanzag voor de Huisvrouw van voor-, noemden Leenden van der Wiel, en dat dezelve het Huis van voornoemden Jacob van Lind (het welk daar naby is,) ingegaan zynde, ogenbliklyk daar na met denzelven Jacob van ISnUt weder uit het zelve is gekomen, en ook met denzelven weder in het Huis van meergemelden Leenden van der Wiel is ingegaan; dat hy Depofant vervolgens het Steegje over de Huizinge van meergemelden Pieter Mannie ingegaan zynde, in het zelve ontmoette den voornoemden JDavid den Brafem, woonagtig op de Kipftraat alhier, hebbende een witte Linnen Kiel aan en een zwarte Muts op het Hoofd, welken hy Depofant, omziende, meede in meergemelde Huizinge van Leenden van der Wiel heeft zien ingaan. Geevende voor redenen van weetenfehap, het geene voorfchreeve ftaat nog wel te geheugen, en de voornoemde Perfoonen wel te kennen, voorts als in den text; met aanbieding van deeze, des noods, en daar toe nader verzogt wordende; met folemneelen Eede te bevestigen. Aldus gepasfeert te Rotterdam, ter prcfentie van  Van y<ï» Huding en Gerhardus Kamerling, als Getuigen. De Minuute deezer is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Quod Attestor. Was geteekent, Coll. H. A. Scha dés, B, P. Not. Publ. 1784- Z 5 yER  Litt. I. i. Loco. VERKLAARING van J. H. Mulders, in dato H July 1784, JOcn ngtften July. zeventien honderd vier en tagtig, compareerde voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van dc na te noemenc Getuigen: Jan Hendrik Mulders, woonende binnen deeze Stad, zynde van competenten Ouderdom , en aan my Notaris bekent; dewelke, uit liefde tot dc waarheid, en ter requilitie van alle dc gecuen, welke daar by belang zouden mogen hebben, verklaarde waar ende waarachtig te zyn. Dat op den 16 Junv deezes jaars 1784 des voor den middags, circa twaalf uuren , ten huize van den Depofant, ten dien tyd Adelborst onder de Compagnie N°. 9., is gekomen de Wel Edele Geftrenge Heer Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap en Colonel van de Schuttery alhier, cn den Depofant, op de vriendelykftc wyze, den post van jongften Onderofficier in zyn voorfchreeven Compagnie N°. 9. aanbood, waarvan hy Depofant verzogt gecxecufeert te mogen zyn, waar op de Wel Edele Geftrenge Heer Elfevier antwoorde , dat als hy Depofant dien post aannam, hy zyn Wei  X 3Ö3 ):( 'll'el Edels Geftrenge groot plai fier zoude doen , en "er dan koop was, dat de Compagnie weder in derzelver vorigen ftaat zoude komen; dat de Depofant daar op aan zyn Wel Edelen Geftrenge vroeg: of de Heeren van de Wet hem Depofant zouden kunnen afzetten? dat zulks door zyn Wel Edele Geftrenge wierd beantwoort met tc zeggen; dat, indien hy Depofant wierd afgezet, zyn Wel Edele Geftrenge hem dan op zyn woord van eer beloofde zyne dsmisfie te zullen neemen: Dat de Depofant op die belofte den post van jongften Officier onder de Compagnie N°. 9. dan ook had aangenoomen. Dat hem Depofant daags daarna, zynde den 17 Juny 1784, op de Beurs door den voorfchrccvcn Wel Edelen Geftrengen Heer Elfevier is gezegt, dat hy Depofant dien nademiddag moest wyken, het geen ook door hem Depofant, beneevens Pieter de Waal, meede door den Wel Edelen Geftrengen Heer Elfevier tot Onder-Officier in dc meergenoemde Compagnie aangeftelt, om drie uuren is gefchiet; dat dien avond circa tusfehen zes en zeven uuren by hem Depoiant aan Huis is gekomen de Bode Klaas van Eek, Vader van den gedemitteerden Tambour der voornoemde Compagnie , welke hem dagvaardc tcegen Maandag daar aan volgende ten drie uuren voor Heeren Wykheeren, om opgave te doen van het vyfde Smaldeel van de Compagnie N9. 9.; dat hy Depofant vervolgens den zelfden avond, circa negen uuren,  H 3 Wynkooper, woonende binnen deeze Stad , zynde van competenten ouderdom, en aan my Notaris bekent, dewelke uit liefde tot de waarheid, en ter requilitie van alle de geenen , welke daar by eenig belang zouden mogen hebben , verklaarde waar ende waaragtig te zyn. Dat hy Depofant, als toen Adelborst in dc Compagnie N°. 9., op den zestienden Juny deezes jaars zeventien honderd vier en tagtig, verzogt zynde ten Huize van den Wel Edelen Geftrengen Heere, Jan Jacob Elfevier, Raad in de Vroedfchap, Colonel van de Burgerye alhier, te komen, aldaar verfcheenen, en hem door zyn Wel Edele Geftrenge aangebooden is den post va» Onder-Officier in de Compagnie N°. 9. voorfchreven, onder zyn Wel Edele Geftrenge commando ftaande; dat hy Depofant zulks , na eenigen wederftand, had aanA a ge-  X 3?o ):( genoomen; dat hy daarna, zynde den zeventienden Juny zeventien honderd vier en tagtig, des namiddags ten drie uuren,dan ook in die qualiteit, bene-. vens>« Hendrik Midden, (medé door den Wel Edelen Geftrengen Heere Elfevier in dc voornoemde Compagnie tot Onder-Officier aangcitelt) in het vyfde lmaldeel van dc voorfchrevc Compagnie had gcwykt. Dat op den negentienden Juny daar aan volgende, ten huize van den Depofant is gekomen Klaas van Eek, Gercgtsbode alhier , welke hem Depofant dagvaarde voor Heeren Commisfarisfen vandeWyken, tegen Maandag daaraan volgende, des namiddags ten drie uuren, om opgave te doen van het vyfde lmaldeel van de meergenoemde Compagnie N°. 9. Dat op den een en twintigften Juny daar aan volgende , des voor den middags circa twaalf uuren , by hem Depofant is gekomen dezelve Bode van Eek, en hem Depofant aanzegging deed, om terHond voor myne Heeren van de Weth te komen ; dat hy Depofant ook terftond naar het Raadhuis is gegaan , en aldaar heeft gevonden den voornoemden Jan Hendrik Mulders, met wien hy zig in Schepens Kamer begaf, en aldaar het Collegie van de Weth vergadert zynde, wierd hem door den Heer Hoofd-Officier van der Hoeven gezegt, dat hy Heer Hoofd-Officier van Haar Edele Groot Achtbaar? gelast was, bun de plaats ajs Onder-Officier van dc  X 37i X de Compagnie N°. 9., welke de Heer Elferier aan hun had opgedragen, te ontzeggen, en hy Heer Hoofd-Officier hun verbood van iets in het minlte in die post te agceren; dat dc voornoemde Jan Hendrik Mulders daar op aan Haar Edele Groot Achtbaarcn verzogt, om, vermits hy door deri Heer Elfevier was aangeftelt, ook door denzelven afgezet te worden, hetwelk door den Heer HoofdOfficier wierd beantwoort met zulke of foortgeiyke woorden: wy, als het Hoofd, gelasten u nu, om u in V geheel niet met de Compagnie te bemoei]en , of anders zult gy als ongehoorzaams Burgers aangemerkt worden; dat zulks door den meergemelden Mulders was beantwoort met te zeggen: dat hy zig niet als een ongehoorzaam Burger gedragen had, dewyl hy een post aanvaard had, grooter dart hem dienftig was, en dat alleen tot welzyn van de Burgéry; dat de Heer Hoofd-Officier als toen aan den Depofant cn den voornoemden Mulders andermaal zeide : dat zy afgezet wierden; waar op de Depofant antwoorde: dat hy daar over met den Heer Colonel zoude fpreeken; dat de Depoiant en Mulders als toen de Kamer wilden uitgaan, het geen hun door den Heer Hoofd Officier wierd verbooden; dat vervolgens den Kamerbewaarder binnen gebelt zynde, denzelven door den Heer Hoofd-Officier wierd gelast op den Depofant en Mulders te pasfon, en hun niet van het Raadhuis te laaten gaan; dat du Depofant en Mulders daar op buiten Remden; en Aas na  X 37* X na een quartier weeder binnen gelaten wierden, wanneer de Heer Hoofd-Officier tegens hen zeide: dat zy niet alleen als Onder Officieren gedemitteert, maar ze Ijs uit de Schuttery gezet wier den, zonder daar ooit weder in toegelaaten te worden ; dat dc voornoemde Mulders daar op had geantwoort, het is wel; en hy met den Depofant is vertrokken . Dat omtrent een half uur daar na de Provoost der Compagnie Jan van der Vring by den Depofant is gekomen, en denzelven uit naam van de Edele Achtbaare Heeren van dc Weth heeft aangezegt: dat hy Depofant als Onder-Officier afgezet en voor altoos ontfehuttert was: dat hy Depofant daar van terftond kennis heeft gegeeven aan den Wel Edelen Geftrengen Heer Elfevier , en tot heeden van Zyn Wel Edelen Geftrengen nog zyne demislie niet heeft gekree■gen. Geevende de Depofant voor redenen van welweetenfehap, het gedepofeerde te hebben gehoort , bygewoont en ondervonden , en dat het hem nog in verfchc geluugenisfe legt , en voorts als in den text; bcreit zynde het zelve, des noods, en zulks vereischt wordende, met eenen plegtigen Eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt , ter prefentie van Francois Johannes Wy nants en Johannes Kuypers, als Getuigen. D  >( 373 X De Minuute deezer, gefchreeven op een Zegel van twaalf Huivers , is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Quod Atteflor, Geteekent, J. P. van Heel. Not. Publ, 1784. Aa 3 VEPv-  X 374 X Litf. K, VERKLAAR ING van ]. Boerenbckcr en J. N. Claufer, in dato den 16. July 1784. XDen 16 ttojafy 1784 compareerde xoormy Jacob Petrus van Heel, Notaris tc Rotterdam, in tegenwoordigheid van de na te noemene Getuigen hannes Roerebeker, Adelborst, en Jacob NoëlClaufer Tambour in de Compagnie N°. 9. zynde deCompa' paranten van competentcn ouderdom, en aan my Notaris bekent; dewelke uit liefde tot dc waarheid , cn ter rcquifitie van alle de geenen, welke daar by eenig belang zouden mogen hebben, verklaarden waar en waaragrig te zyn. Dat zy Depofanten., ieder in derzelver voorfz. qualiteit, op Donderdag den 8 deezer, gekomen zynde in deezer Stads- Docle, ten einde aldaar, in gevolge van dc Publicatie van myne Heeren van de Weth deezer Stad, met de voorfz. Compagnie te worden geëx-erceert, ten overftaan van Heeren Gecommitteerden uit de Wreth voorfz, met zeegveel verwondering hebben gezien, dat de by die gelee-  yC 375 X gcicegeiiheki aldaar, ónder anderen, zyndê Ónder - Officieren der gemelde Compagnie, van derWiel en den Brafem, aaii derzelver Degens hadden Dragons van Oranje met zilver, en de Adelborsten Helderman , Schouten, Hakkenhrak , van Hulst, en van Rosfum, Oranje Dragons aan den Sabel, cn Epauletten op den Schouder van eene Oranje grond, met een wit en groen 1 laatje, dewyl te vooren by de Compagnie gebruikelyk waren geweest voor de Officieren, groen cn zilvere Dragons en Epauletten , zoo als meede dc vier eerstgenoemde Adelborsten eertyds by hunne Wagtbeurt witte Epauletten hadden gebruikt, en zy Depofanten niet weeten , dat zulks met, kennis van de gantfche Compagnie, of van den Heer Colonel is gefchiet, om welke reeden dé eerfte Depofant, ook volgens de gewoonte zig van de voornoemde witte Dragon en Epaulet had voorzien. Gecvendc dc Depofanten voor redenen van welweetcnfchap , het gedepofcerde te hebben gezien en bygewoont , cn zy de daar by genoemde Perfoonen zeer wel zyn kennende , en voorts als in den text; bereit zynde het zelve, des noods , en zulks gerequireert wordende, nader met eenen plegtigen Eed te zullen bevestigen. Aldus gedaan cn gepasfeert te Rotterdam voornoemt , ter prefentie van Franfois JohanA a 4 nes  X 338 X pfS TVynants en Johannes Küypers , als Getuid gen. De Myiuütè deezer, gelcfirèèyen op een Zegel van twaalf duivers , is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Quod atteflor. Geteekent, 7- P. van Heel,, Not. Pub, 1784.. VER-  X 37? X Litt. L. i. Loco. VERKLAAR ING van M. de Haas en P. Broekhals, in dato 8, en agtden van July zeventien honderd vier en tagtig, compareerden voor my Jacob Petrus van Roel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de na te noemenc Getuigen, de Heeren Maarten de Haas en Pieter Broekhals, heide woonende op de Iloogdraat binnen deeze Stad, zynde van competenten ouderdom , en aan my Notaris bekent, dewelke uit liefde tot de waarheid, en ter rcquifitie van alle de geenen, welke daar by ccnig belang zouden mogen hebben, verklaarden waar en waaragtig te zyn : En eerfcelyk de eerde Depofant, Maarten dc Haas, afzonderlyk getuigende, dat hy Depoiant, op gisteren den 7 July 1784 voor zyn huis daande, even na de Burgcrwagt zig op het Stadhuis bevond, van den kant van hetzelve heeft gehoort een gefchreeuw van Hoezêe; dat by zig daar op naar het gemelde Stadhuis heeft begeeven, en voor hetzelve daande, van on.'er hetzelve heeft zien komen den Luitenant der Compagnie N". &, alstoen de Wagt hebbende, den Heer WiMem FoAa 5 gel,  X 378 ):( gét, gevoïgt van den Vaandrig Richard Èremj eenige Onder-Officieren èn Adelborsten derzelver Compagnie, welke Adelborsten door den gemelden Luitenant de Vogel in een gelid wierden gerangcert; dat daar op dezelve de Vogel het daar ftaan'dc Volk in de vriendelyklTc bewoordingen verzogt plaats te maaken; dat alstoen (zoo als de tweede Depofant, alstocn voor het Stadhuis ftaande, tui meede verklaart) een Vrouwsperfoon, hebbende ecu Jongetje aan dc hand ,• op eene brutaale, wyze geweigert heeft uit den weg te gaan, zeggende met een woest gefchreeuw: ik wil niet heen gaan; ik hoor V zo wel ah jy; dat daar op de gemelde Vaandrig Brem, (zo als de tweede Corn-: parant afzonderlyk verklaart) tegen de daarftaan^« P. Stolker en C. Stolker, in dato 27 July 1784. B en 27 July 1784, compareerden voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de na tc noemene Getuigen : de Heeren Pieter Stolker en Cornelis Stolker , beiden woonende binnen deeze Stad, zynde van eompetenten ouderdom, en aan my Notaris bekent,- dewelke, uit liefde tot de waarheid, en ter requilitie van alle de geenen, welke daar by eenig belang zouden mogen hebben, verklaarden vvaar en waaragtig te zyn: Dat hun Depofanten door hunnen Vader Jan Stolker, hunne Suster Maria Debora Stolker, ea gcdeeltelyk door Theodorus Johannes Otteriuk, alle woonende op de Hoogftraat binnen deeze Stad, is gezegt, dat den 20 Juny deezes jaars 1784, des avonds even na dat het eerlte Quartier van de Burger Compagnie N«. 3. de Hoofdwagt had betrokken, by het tweede Quartier van welke Compagnie de tweede Depofant zig in qualiteit als Onderofficier ter gelyker tyd ter adfistentie bevond, Voerby de Stoep van den Vader der Depofanten, waar /  waar op hy met dc voornoemde hunne Suster en den gemelden Theodorus Johannes Otterink zat, waren gepasfeert zeven a agt Mansperfoonen, een van welke tegen de anderen zeide: daar woont nóu Stolker; dat de gemelde hun Depofanten Vader, op .het hooren noemen, van zyn naam, zonder een enkel woord tc fprceken, had opgezien; dat na dezelve Mansperfoonen een weinig verder waren blyyeii ftüftaan, een foortgelyke troep, min of meerder fterk, was voorby gekomen, waar van 'er een zig op dezelve wyze uitliet, met byvoeging: ja? Donders Kind, we zien en kennende wel, we zellenje, Goddame, wel vinden; dat deeze en foortgelyke uitdrukkingen dien zelfden avond door diverfe van zulke troepen Volks zyn gerepetcert; cn dat onder anderen een Mansperfoon, kort van postuur, met een witte Muts op het hoofd, in het voor by gaan, in fubftantie had gezegt; die Stolker, dat Blikfems Kind, was 'er ook weer by; waren zy maar niet geadfisteert geweest van Schout en Dienders, wy zouden ze, verdomt, wel gevonden hebben. Nog verklaaren de Depofanten , van hunne Moeder en de voornoemde hunne Suster ter zeiver tyd gehoort te hebben, dat zig eenige dagen na den anderen, voor het huis van den gemelden hun Depofanten Vader, hadden vertoont twee Vrouwspersonen , bekent onder dc naamen van Kaat Mos/el en Keet Swenk, die aldaar met de handen aan  X 385 X San de pennen van het Hek gcflagen, de dooi eene Beroerte zeer ongelukkig gewordene Moeder Van de Depofanten, voor een open Raam in het Zyvertrek zittende , herhaalde maaien, döor glimlachen , wyzèii met de vingers, en het uitfteeken van de tong, hadden getergt ert geinquictteert; dat zy Depofanten, niet kunnende dulden, dar. hunne Ouderen foortgelyke ongeoorloofde bejegcjftingen wierden aangedaan, zig dus gedrongen hebben gevonden, van dit alles de Justitie behoorlyke kennis te geeven, welke hun Depofanten dan' ook in allen gevalle de moderatie heeft aanbcvoolen. Gecvende de Depofanten voor redenen van wel.wcetenfehap, het gedepofeerde te hebben gehoort en verrigt, als meede dat het hun nog in verfche geheugenisfe legt, en voorts als in den text; bcreit zynde het zelve, des noods , en zulks gcrequireert wordende, nader met eenen folemneelen Eed te bevestigen! Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt, ter pretentie van Francois Johannes Wy nants en Johannes Kuypers, als Getuigen. De Minuutc deezer, gefchreeven op een Zegel .van twaalf ftuivers , is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Ouod Attestor. Geteekent, J. P. van Heel. Not. Pub. 1.784: Bh . VEB&  Litt. M. 2. Loco. . VERKLAAR.ING vanG. Pey« mans en P. Ha velaar, in daio 38 July 1784, 3D)en agt en twintigften van July zeventien honderd vier cn tagtig, compareerden voor my Jacob Petrus van Heel, Notaris te Rotterdam, in tegenwoordigheid van de na te noemene Getuigen : dc Heeren Gysbertus Peymans cn Pi,ter Havelaar, beiden Leden van bet geweezene Corps Vrywillige Schutters alhier, woonende binnen deeze Stad, zynde van competenten ouderdom, en aan my Notaris bekent; dewdken , uit liefde tot de waarbeid, en ter requifitie van alle de geenen, welke daar by eenig belang zouden mogen hebben, verklaarden waar en waaragtig te zyn: Ende eerftelyk de eerde Depofant (afzonderlyfï getuigende) dat hem Depofant, op Saturdag den vyfden Juny laatstleeden, des avonds tusfehen negen en tien uuren, op het Visfchcrsdyk alhier zyn tegengekomen drie Mansperfoonen, hebbende zwarte ronde Hoeden op, twee van dezelven Schansioopers, en de derde een gemoesde Rok en zwart ondergoed aan hebbende, welke hem Depofant niet veel geweld tegens het lyf liepen, en ver-  X S«7 X vervolgens Voortgingen; dat de Dbpofant, daar op omziende, een van de voorfchreeve Mansperfoonen hoorde zeggen, met zulke of foortgelyke woorden: ja, jou Blikfems Kind, we durvm je wel tegen je Ziel hopen; dat zy daar op zyn voortgegaan, en ds Depofant mede Is vertrokken. En de tweede Depofant (mede afzonderlyk gatuigende ) verklaarde, dat hy Depofant, op den voornoemden Saturdag, des avonds omtrent elf uuren, van de Wynftraat in de Visfteeg komende , aldaar, voor het huis van zekeren Kleeremaaker Brifet, ïs aangehouden door drie Mansperfoonen, gekleet zoo als by de verklaaring van den eerften Depofant is ge'zegt, een van wélke, zynde die tdéi de gemocsde Rok en zwart ondergoed, aan hem Depofant de weg naar de Julferftraat vroeg; waar op hy Depofant zeide, dat zy dan verkeerd gingen, dat zy dc zogenaamde Duivelbrug over en langs de Wynhaven moesten gaan, wanneer zy aan de Julferftraat zouden komen; dat hem Depofant daar op een der andere Mansperfoonen toevoegde ; Goddome, jy kult ons; dat de Depofant hun antwoorde, dat hy geen reden had van hun tc misleiden, maar dat zy die weg konden gaan die zy goedvonden; dat daar op die geen, die het eerfte tegen hem Depofant had gefprooken, naar hem toekwam, en hem eene vehemeute (lag hl het aangezigt heeft gegeeven, zeggende; daar Bb a joth  X 338 X jou BlikfemjJag; dat de Depofant als toen zyn Rotting opgeligt hebbende, om zig te vervveeren, de meergenoemde Mansperfoonen op de loop gingen, en hem Depofant alleen lieten; dat hy Depofant zig vervolgens des Maandags daar aan heeft ver voegt by den Heer Hoofd-Officier deezer Stad; (als hebbende hem des Zondags niet te huis gevonden) aan wien hy Depofant kennis van het voornoemde geval heeft gegeeven, cn door wien hem is gezegt: dat Zyn Wel Edele Geibenge in dit geval niet anders kon doen, dan den daader tragtcn uittevinden; hebbende hem Depofant voorts te kennen gegeeven , dat hy Depofant in een diergciyk geval, volgens de wetten, zoo lang de Hagen , die men hem zoude mogen toebrengen, moest ontwyken, tot dat zyn leven 'er mede gemoeit was, en dan voor al met alle moderatie zig moest vervveeren, of liever, indien het mogelyk was, de daaders aanbrengen. Geevende de Depofanten voor redenen van welweetenfehap, ieder het door hun gedepofeerde te hebben gehoort, gezien, bygewoont en ondervonden, en voorts als in den text; bereit zynde het zelve, des noods, en zulks gerequheert wordende, nader met eenen plegtigen Eed te bevestigen. Aldus gedaan en gepasfeert te Rotterdam voornoemt, ter prefentie van Franfois Johan-. ne\  X 389 X nes IVymnts en Johannes Kuypers, als Getuigen. De Minuute deezer, gefchreeven op een Zegel van twaalf Huivers , is behoorlyk geteekent. Onder ftond, Quod Attestor, Was geteekent, J. P. van Heel, Not. Pub. . V ■.•■■y-eqmc: -■■ J7*tt ' Rb 3 VER,-*  X 290 ):f Hg: N* VERKLAARING van Arnoldus Otjes , cum^ fuis in QUio 24 Juny 1784^. Cjp den 28 Juny 17S4,, compareerde voor my Mr. Hermanus Adrianus Schadee, Notaris publicq te Rotterdam, en voor de nagenoemde Getuigen , Arnoldus Otjens, oud een en dertig jaaren, Juwelier, Pieter Oers, oud vierendertig jaaren, Goud7 fmit, en Jan Spindel, oud negen en dertig jaaren, Winkelier, allen woonagtig op den Visfersdyk, naby de Keyzerftraat binnen deeze Stad; tvelke verklaarden, ter inftantie van den Wel-Ed. Geftrengen Heer Mr. J. A, van der Hoeven, Hoofd-Officier deezer Stad R. O., en verders om te dienen waar b^t behoort , w^ar en waaragtig te zyn. Eerst de eerfte en laatfte Depofanten, dat de eerfte Depofant op Saturdag den 19 deezer maand Juny, omtrent 11 uuren des avonds , van de Wagtparade t'huis komende, de laatfte Depofant hem eerften Depofant, op de Straat voor zyne huizinge, in pretentie van eenige Gebuuren heeft gevraagt: hoe is het afgeloopen; mcenende, zo als by  x w )••( hy Depofant verklaart, het optrekken van de Wfl