O P HET AFSTERVEN- ..VAN t| M E V R O U WE ANNA H ARTf IGIN A PRUYSSEN AAR, IN HAAR EERSTE KRAAMBED OVERL EEDEN DEN 29,TEN VAN LENTEMAAND MDGCXCII, . EN MET HAAR KIND BEGRAVEN, DEN snEN VAN GRASMAAND MDCCXCII; . AAN KB 'flHaga DEN H E E R E PIETER NIEUfLAND, HAAREN ECHTGENOOT. X_Jwe anna, waarde Vriend, waarin ge een gaê befchre-it, Ligt in een' duistren nagt voor eeuwig dan begraven. De wooning, waar nog korts met gulle vrolijkheid De drie Bevalligheên ter rije zig begaven s A Waar  < 2 > Waar korts de Minnegod, van pijl en boög .voorzien, Het jeugdige echtaltaar met Hijmen heeft doen rooken, Herhaalt, daar de oogen niets dan fomber treuren zien, De klagten van een gaê, van hulp en troost verftoken. De Godheid, die nog korts hier de echtkoets had bereid, Houdt omgekeerd zijn toorts, nu uitgedoofd, in handen.- Een trouwe vriendenftoet, die om uw rampen fchreit, Schoon ijzing ook hun ziel bij 't nadren aan moog randen, Ontwijkt uw wooning niet: maar deelende in uw fmart, Betreuren zij 't gemis van zoveel echtvermaaken, Vcrmaaken, u'alleen naar eisch bekend, wiens hart Bij 't onweêrftaanbaar fchoon, ook 't rijk vernuft deed blaaken; En 'ï geen haar in uw oog nog grooter iïeraad lchonk, Meer dan 't bekoorlijkst fchoon en 't grootst vernuft verrijkte, Die trouw, die blanke deugd, die in haar daaden blonk: Die edle fchaamteblos, die op haar wangen prijkte; Die fchuldelooze boert, die lieve aanvallighec-n,' Gefchenken der natuur, waardoor ze uw hart bekoorde» Daar gij, in 't vol bezit van zoveel goeds te vreen, Niets meer op aard' verlangde en niets uw heillot ftcorde; Daar  < 3 > Daar ge u reeds door de hoop op 't hoogst gelukkig acht, Een dpgter, haarer waard, aan uwe borst te drukken, Rijst onverwacht een pest, uit 'safgronds donkre nacht, Om 't pas gebooren kroost u met uw gaê te ontrukken. Want nijdig en vol fpijt, om 't misfen van haar buit, Haar door 's Geneesheers vlijt en fchrandre zorg ontnomenr Schiet Varis woedend toe, en juicht, daar niets haar fluit, Nu ze in één lichaam twee rampzalig om doet komen. Dit heeft uw ramp gewrocht, mijn ongelukkig Vrind I Wicn 't wenfchelijkste lot was door uw gaê befchooren. De fombere eenzaamheid, die ge in uw wooning vindt, Herinnert, waar ge u wendt, i*'t heil in haar verlooren. Vergeefsch (trekt gij des nachts toe haar uwe armen uit, Vergeefsch zoekt gij uw vrouw op de eenzaame echtkoets weder. Zij, die haar liefdevrucht in knellende armen fluit, (Zo daalde beider lijk in 's aardrijks fchoot ter neder) Duldt niet, dat iets dit pand aan Tt moederhart ontrukk', Maar vliegt klapwiekend op, ver boven de aardfche kringen, Naar 't eeuwig Vaderland, waar ziekte , ramp , noch druk Haar of haar. wichtje krenkt bij 't choor der hemelingen. A 2. Der  < 4 > i Des laat, op dat uw ziel niet moedeloos bezwijk', Dit denkbeeld, dierbre Vriend, uw fmart verligting fchenken. Uw jeugd, in wetenfchap en nutte kunde rijk, Noopt u, rot veeier best, ook op uw best te denken: Een groote loopbaan is't, die u op de aarde wacht; Het menschdom moet ge aan u door edle daên verbinden: Tot God, na gij met roem die loopbaan hebt*volbragt, U in 't gewest der vreugd uw Gade weêr doe vinden. Naar het La'ijn van den llecre jerojnimo de eosch. M. S.