GESCHIEDENIS VAN „et BEGIN, den VOORTGANG en ben TEGENWOORDIGEN STAAT van den K O O P H ANDEL en de BEZITTINGEN „er generale NEDERLANDSCHE geoctroijeerde OOST-INDISCHE COMPAGNIE, jit 'de beste en geloofwaardigtle Nederlandlfche en andere Historiefchryvers byeenverzameld , en verrykt met de voornaamite v E r b o n o ii n , die de O. 1. Compagnie met veele Indifche C n Europlfchc Vorder, heeft aangegaan , als mede met ijle de qc-troijen en ordonnantiën, van tyd tot tyd aan haar verleend. EERSTE DEEL. Te AMSTERDAM, ty j. W. SMIT en W. HOLTROP, jidccxcii.   INHOUD, EERSTE HOOFDSTUK. Inleiding tot dit werk. TWEEDE HOOFDSTUK. Reize der Hollanders om door H Noorden een Wig naaf Indien te vinden. DERDE HOOFDSTUK. Behelzende de eer/ie Reize der Nederlanders, langs de Kaap de Goede Hoop, naar Oost-Indien, door blondere Maatfehappym. VIERDE HOOFDSTUK. De Reizen van Jacqucs Mahu, Simon de Cordes ' en Ölivier van Nooit, door de Straat van Magellanes. VYFDE HOOFDSTUK. Vervolg der Reizen voorby de Kaap de Goede Hoop, door verfclieiden Maatfchappyeri. ZESDE HOOFDSTUK. De laalfte Tocht, voor het oprechten der Vereende M.aatfchappy,dcor den Zeevoogd Joris van Spilbergen, ondernomen. ZEVENDE HOOFDSTUK. De oprechting der Vereende Oost - Indifche Maatfchapj>y, in den Jaare 1602. nevens derzelver O&roy. * o AGT-  INHOUD. A GTS TE HOOFDSTUK. De twee eerfte Reizen, voor rekening van de geoctroóijeerde Maatfchappy ondcrnoomen , door de Zeevoogden, Steven van der Hagen en Cornelis Matelief den Jongen. NEGENDE HOOFDSTUK. Staat en handel der Maatfchappy in Indien, zoo ah dezelve daar, by '/ vertrek van den Zeevoogd Matelief naar ■ Holland , was gepield geweest, beneyens eenige bedenkingen daar over, door denzehen Zeevoogd , aan Bewindhebberen der Maatfchappy overhandigd. ■ - ---- - ... . .. '; TIENDE HOOFDSTUK. Reizen en Verrichtingen in Oost-Indien, door de Zeevoogden Paulus van Kaarden en Pieter Willemfz. Verhoeven. " . . t., .. . •. ELFDE HOOFDSTUK, Behelzende het yoornaamftc, ,t geen ten ycordecle var, de Maatfchappy door haare bedienden verricht is ,' zoo op V Eiland Borneo, als op de Malabaaffche en Coromandelfche Kust, in de jaren i 1608., 1609 en, 1610. TWAALFDE HOOFDSTUK. Het gepas/eerde in Europa, en wel voornamentlyk in de Nederlanden, rakende de Maatfchappy, voor en federt haare oprechting, tot den jare 1610. HïS-  HISTORIE VAN HET BEGIN, VOORTGANG, E N TEGEN WOORD 1 GEN STAAT, DER GENERAALE, NEDERLANDSE* GEOClROTEEkDE OOST- INDISCHE COMPAGNIE. EERSTE HOOFDSTUK. Inleiding ^.T^^Et is buiten tegenfpraak , dat deKoop$y$Ê i handel, van 't Ooiten, altoos, den S E||3 I* geenen die zy di eeven, by uitnemend©t^^S heid verrykt heeft Dit v as de voorBaamftebron van de onnoemelyke rykdommen, door Koning Salomon verzameld en tot het bouwen van 7«-H*a/effW doorluchte en prachtige Tempel g,ebez':gt, zyn Vader David Idumét 't onder gebragt hebbende, wierd daar door meefter van twee Steeden , op de oofterlyke Oever dér Roode Zeegeleegen,te weeten: Ehtben EzeonGe. Ier. '>a\ V an die plaatfen zond Salomon zyn Vlooien na Opbir en fbarfis, ybj van waar zy, met de (o) I Kon. IX vs. 26 en 27. (b) Volgens Valentyn in zyn Oud en Nieuw Ooftindien, en andere geleerden voor de Mallabaarfe Kult eo 't Eiland Ceiltn gehouden. A  a Hiflorie van ie Nederlandfck de allerrykfte ladingen wederkeerden. DieHafi. del, na dat ze, een geruimen tyd in de magtder Koningen van Syrië, welke Iduméa herwonnen was geweeft, ging over in handen der Tyriers! Deeze deeden over Rhinokolure, eenZeeftad tusfchen Egypte en taleftma geleegen , hunnekooprnanfchappen te Tyrus- komen, van waar zy ze door 't geheele wetten verzonden, (<■ Deeze handel verrykte de Tyriers by uitnemendheid onder de Perfiaanen, door wier o-unlt en befchertning, zy 'er in 't volle bezitvanwaaren. Maar zoo dra de Ptolomeën, zig meefters van Egypte gemaakt hadden,trokken zv die markt Tve! haaft in hun Ryk, bouwende Éerenice t en andere Zeeplaatfen, op de weltzvde vanderoode Zee, welke kuit toen in de magt der Egyptenaren was. Hun voornaamfte koopmarkt, vestigden zy te Alexandrïe\ dat hier door, de handclrykfte Stad, van de geheele werelc werd , die Stad legt vier dagreizens van Cairo. Men ontfcheepte de koopmanfchappen h zekere Stad aan de wedkuft van de Roode Zee geleegen en de haven van Muris genoemt: Men bragt vervolgens de goederen, op kameelen tot Koplf een Stad van Thebaide, zynde een gedeelte van EgyPte7 dat tegenswoordig Sayd genoemt werd • en voerden ze dan de Nyl of na Alexandrië, daar de Handelaars van alomme aankwamen. Dus is eerft door de Egyptenaren, en vervolgens door de Arabieren, welke zig meefter hadde gemaakt van Egypte, den Indifche koophandel, met merkelyk voordeel vervolgt, zyontfingen onder andere koopwaren, veelderly Speceryen, vooral Peper, Caneel,Gember, Wierook en (ff) Strabo L.-XVI. p. 48*.  Ooft - liidifde Compagnie. 3 eh anderen drogeryen, van de Mallabaarfe Kuft en Kambaye die niet Scheepen te Ade aan deRoode Zee j eri van daar op kameelen, te lande aan de iN'ylftroom gebragt wierden. Langs deeze weg, dat is namentlyk over deroodeZee, en door de Monden van den Nyl, is een reeks vari veel Eeuwen agter een, de koophandel der westerlyke landen, op Perfeè', Indiï, AraU'ë, en de ooftkuften van Ajrka gedreeven, dus vjas/llexandrië als 't middelpunt, van den gantfchen koophandel, tiuTchen Indien en Europa; uit welke haven , alle Europiaanfö Scheepen, dog voornamentlyk die der Venet'iaanen, welke zich toen, byna van den geheele Indifchen koophandel hadden meefter gemaakt, de koftbaare waaren vari die landen haalden. Dog de Venetiaweh de zwaare Egyptifthe Tol, die omtrent een derde deel van de waarde der Speceryen was, willende myden, haalden bereids in de veertiende Eeuw, de fynfte en koftbaarfte Speceryen, als Nagelen, iV'otemuscaaten, Foely. &c. niet meerder van Afexandrië, maar van Aleppo , onder 't gebied der Tartaaren of Turken geleegen, en fcheint dus de oolterfe handel^ te Alexandrië, ter dier tyd reeds ten hoOgften top ge weeft te zyn. De Portugeezen, na veele Tochten sedert den Jaare tioi ondernomen te hebben, in welk Jaar zy de Canariefe Eilanden Ontdekten, vonden eindelyk , in den Jaöre 1474 , de Kabo verdifché Eilanden, door hen alzoo genaamt, na een vermaarde uithoek in Jfrka; dog het liep aan tot den Jaare 1493,. of zoo anderen willen, 1485 wanneer eene Bartholomeus Diaz , de Zuide> Jykfte uithoek van Africa ontdekten, doorhuil genoemt, Cabo de lom Espranee of wel de kaap' A 2 vari  4 Eftorie van de Nederlandjche van goede hoop ; Vaskas Gama zeilden , in 't midden van 't Jaar 1497, met vier Scheepen onder zyn geleiden, voor 't eerft, deeze uithoek voorby, en na verfcheiden Kutten en Eilanden in Indiïn aangedaan te hebben , landen hy te Kalikui op de Maüabaarje Kuji aan 3 hier veftigde hy den handel der Portugeezen , dog iiad niet weinig te worftelen , met de tegenitand der Arrabieren^ die lchier in alle de han« deldryvende plaatzen van Indië woonden, en ter dier tyd, den gantfche oofterfe handel, in bezit hadden; deeze tragten, het zy door geweld , of lift , den Koophandel der Portugeezen , zoo veel haar mogelyk was, te belemmeren, en bragten de voornaamfte Inlandfe Koningen, tegen hen in de Wapenen: dog na eenige overwinningen, op die van /irt/iteenomgeleegen volketen behaald te hebben, floot hy eindelyk een verbond van vriendfchap en koophandel, met de Koning van Melmde > en keerden na verloop van byna drie Jaaren, in 't laaft van 't Jaar 145;, met een ryke lading na Portugael te rug. De Portugeezen hunne overwinning vervolgende, vermeefterde verfcheiden aanzienlyke plaatfenin Indië, door hunne groote magt, enontzachelyke vlooten, welke zy daar heene zonden j en na dat zy in den Jaare ijio de Stad Goa hadden verovert, rechte zy aldaar, hun hooldComptoir op, en maakten deeze Stad. vervolgens tot een der aanzienlykfte Steede in 't ooften , waar ook hun ondeikoning van Indien, zyn hof en verblyfplaats houd: op andere Kutten en Eilanden, regte zy faóïoryen op; dog door het iu bezit neemen, der Molukfe Eilanden, «vierden zy de Speceryen handel, geheelyk meefter, waarvan  Oofi-Indifche Compagnie. 5 zv groote ladingen na /Jxfew bragten : waar thans alleen de verzamelplaats en ftapel der Speceryen en andere koftbaareOofterfc koopmanfchappen was, en daar alle andere Europife Natiën, om deeze waaren, ter Markt moeften komen ; dog (telden de pryzen der Speceryen, veel hoger als de Venetiaanen te voren gedaan hadden, in verbeelding mogelyk zvnde, zy door hun groote magt in 't ooften , niet bevreeft hoetden te zyn , eemgeandere Europiaanfe atie, hun deeze voornamen en voordeelicren Tak, zouden ontweldigen ,ook zig te meerder daar in verfterkt ziende, door het Pauzelvk Brevet, waar by aan hun, de vaart verby de Kaap de goede hop na d'lndien alleen, met uitfluyting van alle anderen was toegeftaan. TWEEDE HOOFDSTUK. Reize der Hollanders om door V Noorden een weg naar Indië te vinden. De Hollanders en Zeeuwen voorzagen zig een geruimen tyd te Lubon%vzx\ deeze koftbaareOcxterle Waaren, dog wanneer de kroon van Portugal, door de wapenen van Philips de tweede verovert, en dus in den Jaare 1580 met die van Spanjen vereenigt wierd, en Koning Philips, (opgerokkent teeen de Vereenigde Nederlanden door de Spanjaarts,) eenige tyd hier na, door zeer i\renge plakaten , de vaart op Apan jen en Portugal aan de Hollanders en Zeeuwen verbood , op verbeurt verklaring van moederen, en banniflement op de Galeye, en meenden hier door onzen koophandel, geheel in de ^rond te booren, behaagden het de voorA 3 7At-  6 Hijlone van de Nederland/de zienïgheid! deeze ftap, tot hun eigen verderf te openi ftrckken, want de Hollanders en Zeeuwen ziende nu voor hun de weg toegeflooten, omdè Ootterfc koopmanfchappen te bekomen, beflooten, op het aanraaden van den Amfteldammer Predikant, Petrus Flauius, een man diezeerbedreeven was in de Aardryks befchryving en Starrekunde zelfs een weg, door 't Noorden, aoter Rusland en Tartaryen na Chlnu te vinden, devvyl gezegde Ylancms berekent had, de afftand van Holland tot Japan niet boven de twaalf hondert en vyf en dertig duitze Mylen was, en dus zoude deeze weg meer als de helft minder zyn dan de gewoone koers der Portugeezen, voorby de haap de goede hop, welke men op negen en twintig hondert en twee en dertig gelyke Mylen berekende * Jacok Valk Thezauricr enChriftoffelRoelfms Penfionans van Zeeland, benevens veele Zeeuwfe en HoJIandfe kooplieden, waar vandevoornaamite waaren Balthazar Moucberon, Janjansze Ka,, fel en Dirk vanOs, ruften daarop uit, twee Scheepen onder 't beleid van Willem Barendje daar de Admiraliteit van Amfteldam "een derde byvoegden, om dus gezamentlvk, de Togt door>t Aoord ooften, na Indië te onderneemen; opeen van de twee bovengezegde Scheepen , had zi'omeede begeeven, Jan Huygenvan Lïnfcbooten een Haar emmer van geboorte, die eenige Jaarenonder de Portugeezen in Indië verkeert had ; en dus geoordeelt wierd, tot deeze Togt zeer dienitig te zyn. Deeze diie Scheepen, zeilgaande den \? van Zomermaand des Jaars 1594, en koers houdende volgens de opcaave van meergedagte Petrus fWmi kwam Wühm Earendsz met zyn Schip den  Ooft'Indifche Compagnie. 7 den ioe van Hoovmaand, op de hoogte van 76 graden, aaneen Eiland waar optweegrootehoute kruiffen {tonden, zvn Scheepsvolk door N ïeuwsgierigheid gedreeven, begaaven zig aan land , docr vonden daar niets merkwaardig; zyn reize door de Straat -van Naffouw vervolgende , kwam door de yffchotfen, tot op de hoogte van 7;? graden, en na verfcheiden Eilanden ontdekt, en veel tekens de ysvelden en klippen geworftelt te hebben , als ook door d'onwilligheïdvan zyn Scheepsvolk, keetden hy den eerften van oogltmaand, na de Waygats of Straat Naflauw te rug, om de twee andere Scheepen od te zoeken; zy vonden op een hoogte van Nova Sembla meede een hout kruys liaan; hier aan land gegaan zynde, zagen zy aldaar, drie huyzen, na de Noordfe weize gebouwt, waar uit de Inwoonders, op hun aankomft, fcheenen gevloof'en te zyn, in de huizen vonden zy niets anders, als fes zakken met roggemeel, en eenige tonne duygen; en vervolgden hunne te rug reize, tot den ife van dezelve maand , wanneer zy de twee andere Scheepen ontmoeten , die zeer in 't ys belemmert waaren geweeft , en door de Engte, wel na hun rekening, vyftig a feftig mylen in de Tartanfe Zee ooltwaarts opgevaaren hadden , en kwamen in 't midden van herfftmaand, in Holland te rug» ■ . . Schoon deeze Togt vrugteloos was afgeloopen , gaf men egter de moed niet verlooren, want Jan Huygen van Linjchooten van de bovengemelde reize, verflag gedaan hebbende, aan de alaemeene Staaten , gaf, zoo 't fcheen, zeer voldoende redenen, waar uit men hoop fchepte, het voorgeftelde doelwit, eindelyk te zullen bereiken: Dus zyn dan in't volgende Jaar 1595, A 4 °P  8 HifloriCvan de Nederlandfck op zeer gunltige voorwaarden van haar Ed. Groot Mooende, door voorengemelde kooplieden, wederom uitgerutt . een Vloot van leven bcheepen , als tot Amjteldam, Zeeland en Enkluizen ieder twee Scheepen, waar de Stad hotter dam het zevende byvoegden alle onder 'toppe.b, vel van gezegde Willem Barendsz endeovyperkonpman Jncob ran Heemskerk, waar van de fes erootlte Scheepen, gelnaden waaren, metalJei v konpmanfcbippen, en hadden niet aheen order, de voorgenomen vaart op te fpooren maar de gewenfehte doortogt gevonden hebbende; handel met de IndiaanenTen andere volkeren, welke zy aldaar vonden, te drvven, ten dien einde, was op ieder Schip, een'koopman geplaatft, dog het zevende, 't welk een Jagt ï*** jhai heVe' ' zo° ras de fes ?cheepen om Kaap de Tahn gehouden zynde, voor cl'uitterlte hoek van Tart ary en, gezeild zouden zyn , of immers zoo vene, dat zv zuydelvk koers konde houden, en geen beletzeis van het ys meerder hadden; zoo fpoedig doenlyk, te rug tekeeren. om daar van tyding te brengen. ( Deeze vloot zeilden den zde van Hooymaand uit Texel, kreegen den 14e van dezelve maand; t land van Noorweegen in 't gezicht , kwamen na e,nigeteger,fpoeden, den 14^ van oogftmaand op de hoogte van 70 graden , en zagen tegen den Avond de Waygats of ftraat van tfatTauvv zv hadden eenige Dagen , tuiTchen eebrooken yffchrtfen gevaaren, en aan de Waygats komende, vonden dezelve fterk met ys bezet, zoo dat het hun onmogelyk was, daar door te pasfeeren ; Hus liepen zy met hunne Scheepen in de Traanbaay , waar in zy voor vsgang veilig "Waaren; den xüle begaven verfcheiden van het Scheeps-  Ooft-lndifche Compagnie. 9 Scheepsvolk zig aan land, of zy ook inwoonde? moate ontdekken, om van hun eenigeondorrigting te bekom n, zy vonden wel eenige Sleeden met Traan, vellen endiergelyken waaren en ook voettbppen van Menfchen in de Sneeuw, maar konde dezelve niet opfpooren; dus wenden zy zig zuidooft aan , na de oever der Zee, en daar komende, vonden weinig vs, en zoo 't hun toefcheen, zagen zy een opening , waar door zy ltaat maakten ; door te kunnen komen, welk Nieuws, zy vervolgens aan de Scheepen bragten; den , den 22^ hadden zy hitland m 't gezicht,en op den i<= van Zomermaand geen Nacht meer, den 5e zagen zy voor eerft het ys, en  Ooft - Indifche Compagnie, ï ï en den f bevonden zy zig, op 74 graden pools hoogte, zeilende tot den ioe geduurig tuiTchen het ys heen, tot boven Nova Sembla op meer dan 80 graden hoogte, en ontdekten aldaar, onder een Zomerachtige lucht, een uitgeftrekte ftreek land, met veel graseetende dieren voorzien, 't welk'zotnmige voor Groenland hielden, (hoewel men naderhand geoordeelt heeft, dat Groenland meer zuidwaarts legt), zy gaven die vreemt en van Menfchen onbewoond geweft,de Naam van Spitsbergen, en zeilden tot den 28e van laaftgedagte maand, al heen en weder, om een doortoot te zoeken; Heemskerk beweereride , dat men eerlang een ruimen Zee ontdekken zoude, hield zig omtrent het Noorden op, dog l' van Bloeimaand, beliep haar een Zwaaren ftorm, waarop een groote ftilte volgden, wanneer zy onder  öoji-lndtfche Compagnie. 19 de Linie kwamen, die zy egter den 4den van Zomermaand'pafTeerden, den zdcnvan Oogltmaand, bevonden zy zig, op de hoogte van de Kaap de Goede Hoop, en kreegen aan Boord van de Scheepen, veele Zieken, waar op de Scheepsraadbefloot, het Eiland Madagaskar aan te doen, eensdeels, om hunne Zieken aan Land te brengen, en voor hun eenige Ververfching te bekomen, en ten andere, of zy met de Inwoonders, ook eenige Handel konde doen; door 't langzaam beteren der Zieken, als andere beletzelen, vertoefden zy aldaar, byna vyf Maanden, zonder eenige andere Handel met de Inwoonders te kunnen doen, als 't creene zy tot hun nootdruft benoodigt waaren, 't welk zy voor klynigheeden van hen ruilden , want zy vooreen enkeldeTinne Lepel, een geheele Os bekwaamen; na aldaar dus lange vertoeft te hebben, Zeylden zy vervolgens, na de Maldivife Eilanden, leggende regt over de MallabaarfeKuft in een groot getal, dog weinige waaren daar van bewoont, hier meede geen Handel voor hun ziende, vervolgden zy hun reis, tot aan het Eiland Sumatra, daar zy eenige Peper koeten, bezogten vervolgens Bantam de voornaamtte Koopftad te dier tyd op 't Eiland Java, alwaar zy met de Gouverneur en Sjbabander (a) overeenkwamen, voor een zekere fomma geld, om aldaar vry te mogen handelen, en bragten zelfs eenige van haare Europiaanfche Koopmanfchappen aan Land, in vertrouwen zynde, de Gouverneur zyn woord zoude houden , met aan hun de beloofde Speceryen, en andere waaren te leveren; dog de Gouverneur opgeftookt door de Portugeezen welke aldaar woonden, verbrak zyn beloften niet alleen, Ca) Tol en Schatbewaarder. B %  2.o Hiftorie van de NederJandfche alleen, maar fmeeden zelfs een aanflag, om de Scheepen te overvallen , dog zulks wierd nog by tyds, (door toedoen van een Portugeezen Slaaf,) aan haar bekent gemaakt, maar zy hem zulks verwytende, ontkende hy uitdrukkelyk, daar aan fchuldig te weezen , zelfs beloofde hy aan d'onze, zyn woord en aangenomen levering geftand te doen, op deeze Schoonfcheinende Woorden zig verlaatende, befloot Houtman benevens zes andere Hollanders, aan land te gaan, om den handel te hervatten , dog zoo ras zy daar kwamen, wierden zy alle, door order van de Gouverneur gevangen genoomen : hier van tyding aan de schoepen komende , beflooten zv deeze Trouwloosheid hem betaalt te zetten,"en bemagtigde nog dien eigen dag, twee Cbineefche Jonken met Speceryen gelaaden. Zoo ras dit terOoren kwam, aan de Bantammers, verzamelde zy een groote meenigte Inlandfche Vaartuigen , om daar meede op de Hollandfe Scheepen , loste gaan, dogdeezedaar in tyds van verwittigt, ontfingen haar zodanig, voor de Trompen van hun Gefchut , dat de Bantammers in groote verwarring de vlugt naamen, dog om zig hierover tewreeken, veroordeelden zy Houtman en zyn meede gevangenen ter dood, maar waaren oneens, welke ftraffe zy hen aan zoude doen, waar door de uitvoering van het vonnis, eenige'dagen wierd uitgeflekk De Portugeezen welke eerft dit vuur geftookt hadden, veranderde nu van gedagten, alzoo zy groote Intreft hadden, in de twee door d'onze genomen, ChineefcheJonken, en raden deGo«•verneur, om Houtman en de zyne, te laten rantzoeneeren, deeze raad hem gevallende, zondhy een Vaartuig naar de Scheepen, met een eigenhandige Brief van Houtman, waar in deeze verzegt s  Ooft-Indifcbe Compagnie. %i zoet, dog geen verder geweld tegen de Stad te gebruiken , zoo zy hem en zyn meede-gevangenen niet aan de eiffchelyke Wraak der Inlanders, -wilden opofferen, hun daar by tevens te kennen gevende, de Gouverneur drie duizent Stukken van Agten voor hun rantzoen vorderden; deeze tyding was zeer aangenaam aan de Scheepen, en befloot de Scheepsraad , aanttonds een aanbod van twee duizent Stukken van Agten, aan de Gouverneur voor de gevangenen te doen , mits deeze dan, aan zyn, aangenomen beloften, tot leevering der Speceryen tegens behoorlyke betaling, meede voldeed, 't welk hy aannam, en ontfloeg daar op de gevangenen. Men kwam ook wederzyds over een , dat alle vyandelykheeden zoude vergeeten zyn, en den een. van den andere niets te vorderen zoude hebben: dog dit verdrag, de Portugeezen niet aanitaande, als ziende haar hierdoor, voor altoos, van de wederkrygino- der bovengenoemde Jonken met Speceryen verffooken, bedagten wederom middelen, om de Gouverneur, tegen d'onze op te hitzen , zeggende, dat zy Zee-Rovers waaren, waarop aan d'onze, den Handel tot Bantam geheel verbooden wierd. Houtman ziende hier nietu.it te kunnen regten, nam eenige klyne Jonken welke aldaar in de Haven kwamen, geladen met Speceryen , gedroogde Vis en Fruiten j verzeilden van daar na Jakatra, en vervolgens na Cadajo (beide meede op de Javaa/e Kuft gelegen:) de Koning van Cadajo, behandelde hem lin fchvn) zeer vriendelyk en beloofde hem vrvheid, om aldaar te mogen handelen , dog ruim zoo trouwloos zynde , als de Gouverneur van Bantam, befloot met zes groote Inlandfe Vaartuigen , wel voorzien van Manfchap, het Schip Amfteldam te overvallen: deeze Vaartuigen dus B 3 aan  lz Hifiorie van de Nederlandfcbe aan st gezegde Schip komende, (in een van welke , de Sjbabander zelfs meede was) die onder fchyn van met de Koopman en Kapitein te willen handelen , met verfcheiden van zyn Volk binnen Boort kwam: hy nu denkende genoegzaame oyermagt te hebben, en de gelegentheid°fchoon ziende, door dien het Hollands Scheepsvolk, dat boven op 't Dek van 'tSchip was, zeer Nieuws, gierig na de door hem aangebragte Koopmanfchappen zagen; gaf het beftemde teeken, waar door de onze in een ogenblik van zyn Volk overvallen wierden; en hy zelfs met zyn kris, de Koopman verradelyk doorftak; terwyl door zyn Javannen de Kapitein en tien andere vermoord wierden; dog het Volk dat beneeden in 'tSchipwas, het gerugt horende, fielden zig dapperlyk tegen de Javaanen te weer, en een Steenltuk op 'tDek geplant hebbende,onthaalden die trouwlooze hoop, zodanig daar meede, dat deeze, nietlegenftaande hunne groote overmagt, zeerfchielyk, naareen goed heen komen zagen, en het Schip moeflen ruimen, de Sjbabander, benevens 150 Man van de zyne, geraakte daar by om 't leeven, dog de overige ontkwaamen het'door 't fwemmen.D _ De Hollanders hier meede geen handel voor hun ziende, verzeilden naar 't Eiland Madura en kwamen in't eerft van Wintermaand f596, voor 't Steedje Arrosbaai ten Anker, alwaar de Inwoonders meede op 't Schip Amfteldam dat (door dien het zoo diep niet ging als de andere Scheepen,) het digft onder de wal lag, een aanflag fmeede, dog die door toegezonde hulp van de andere Scheepen verydelt wierd; veele van deeze Eilanders, verloeren hier by het leeven en 21 van hun wierden gevangen genomen, dog alle, (uitgezondert ïwee Jongens, die men voor Kajuitwagters op  Ooft-Indifcbe Compagnie. 23 »t Schip Hollandia hield,) vervolgens weder in vryheid gefteld Door deeze twee aanvallen had het Schip Amfteldam veel geleeden, ook had het zelve tot twee malen toe, opeen Zandplaatgeftooten, en daar door zeer befchadigt en Lek geworden, zodanig dat het weinig overgebleevene Scheepsvolk, het met pompen, onmogelyk lens konde krygen: dus de Scheepsraad befloot, dit Schip (na alvorens de Koopmanfchappen en andere Goederen daar uit geloft te hebben,) in rand te fteeken, en het Scheepsvolk op hunne Scheepen te verdeelen, alzoozy veel Volk doorZiektens alsanderfmts verlooren hadden, en nu maar in 't geheel van de 2fo Man die uitgevaaren waaren , 89 over hadden, uitgezonden '4 Inlanders Kort voor dit verrigt was; kwam Jan Molenaar, Schipper op *t bchip Mauritius zeer fchielyk te overlyden, niet zonder vermoede van vergeeven te zyn, met welkfnoodefait, zomcsngz Houtman befchuldigden, die daar op gevangen gezet, dog vervolgens door de Scheepsraad wierd vrygefprooken. Den 26e van Sprokkelmaand 159 , (na nog eenige Speceryen en weinig andere Indifche waaren, van de Inlanders gekogt te hebben), wenden zy de Steeven, met hun drie overige Scheepen, na't Vaderland, en kwamen den óe van Bloeimaand op de hoogte van 't Eiland St. Helend, dog konde daar geen ververfching bekomen, door dien drie Portugeezen Scheepen, aldaar op de Reedé lagen, Zeilden vervolgens na een der Kabo verdijde Eilanden, waar zy eenige Ververfching kreegen en kwaamen op den 14den van Oogltmaand,behouden in Texel binnen, na weinig minder, als 29 Maanden op Reis geweeft te zyn. Deeze Tocht, gaf een redelyk voordeel aan haare Reders, maar egter (verre na) zoo groo' B 4 niet,  34 Hiftorie van de Nederland/de met als dejioop hen belooft had, dog verre van hier door afgefchrikt te worden , reiolveerden ten eerlte, met veel grooter magt, deeze reize ten tweeden maaien t'onderneemen. Zy dan (hunne Compagnie verder willende uilftrekken ,S verkoo. ren tot hunneMeede-RedersCm^&,r,in plaatze van een van hun, welke geduurende Houtmans Reize, overleeden was, als meede Vincent van li ronktorjt, iimonjansze Fortuin, Covert Lirksz, Corners van Kampen Jacob Tbomasz, Ellen Simonsz Jonkheim en Jacob Harmens, alle Kooplieden van Amfteldam; deeze bragten een aanzienlyk Kapitaal by malkander, en ruften daar op in 't begin van t Jaar 1598, zes Scheepen en twee lagten uit onder t Oppergezag van Jacob Korneliszvan Nek (meede een Amfteldammer,) als de twee voorengemelde Scheepen Mauritius, waarop de Zeevoogd van hek , als Gezaghebber, Covert Jansz, als v/aa'renerènen diskerk, als Koopman Amfteldam, waarop befcheiden was als OnderZeevoogd, Wybrand vanWarwyk, (meede van Amfteldam geboortig,) en Cornelts Jansz Fortuin, sis >cn]pper ' Holland daar Schipper op was s simon Lambertsz Mau, en Koopman Uyte Nyn. Zeeland Schipper daas Jansz Melknap. Utrecht, daar Schipper op was, Jan Martesz. 7™? gr?°te Jagt^ frml«»A genaamt, Schipper en Coramis °f K°°pman ^ Hoen,tii Arent Harmensz van Alkmaar, als Koop» man, ' * Deeac  Oojl-Indifche Compagnie. 25 Deeze Agt Scheepen, wierden door de Algemeenestaten, van behoorlyk Gefchuten Ammunitie van Oorlog voorzien, en waaren bemant met 560 Koppen. Dus toegeruft, liep deeze Vloot uit Texel, den eerfte van Bloeimaand > 598, en kwamen deu 24fte van Hooymaand , op de hoogte van de Kaap de Goede Hoop, alwaar veele Vogels om hunne Scheepen vloogen, en ook groote boften Riet of Waterliefch zagen dryven , (twee Voorbodens dat zy de Kaap na by waaren,) zy dus voortzeilende, beliep hun op den 8e vanOogftrnaand, een fwaaren Storm , waar door de scheepen van malkander raakten ,• de Onder-Zeevoogd met de Scheepen Amfteldam, Zeeland, Gelderland, Utrecht, en 't Jagt friesland, vervielen in 't midden van Herfftmaand, aan een kiland, door hem genoemt Mauritius, leggende op 2i Graden bezuiden de Linie Eqmnocqtiaal, onder een zeer gezonde Luchtftreek, zy vonden hier overvloed van Verfchwa» ter, en een meenigte van Vrugten, Vogelenen Viflen, tot hunne Ververfching, dog zagen, geduurende 14 dagen , dat zy daar ten Anker lagen, geene Inwoonders. De Zee voogd van Nek, was met de 3 overige Scheepen, Mauiitus, Hollandia en Over-ffjel, aan 't Eiland St Maria, digt by Madagasker aangelant, en daar eenige tyd vertoeft hebbende, om zig te Ververfchen, vervolgde zyne Reize na Bantam, alwaar hy in 't laaft van Slagtmaand aankwam , by zyn aankomft, zond hy zyn Opperkoopman Comelis Heemskerk, aan de Koning van Bantam, om een verbond van Koophandel met hem aantegaan, dog door het opftooken der Portugeezen, (die voorgaven het Zeerovers, en de eigen Scheepen van het voorgaande Jaar waaren,) B y flaag  «6* Hiflorie van de Nederland/de flaagden hy in 't eerft in zyn voorneemen niet, en moeit Heemskerk onverrigter zaaken na Boort keeren; dog van Nek had op zyn Schip, een Indiaan en Inboorling van 't Eiland Madagaskar, (die door Houtman de vorige Reize na Holland was gebragt en daar gedoopt en een Chriften was geworden,) deeze zond hy ten tweedemaal, aan de honing van Bantam, om hem te verdeedieen tegen de blaam, die de Portugeezen hem hadden opgelegt en gaf hem meede tot een gefchenk voor de Koning, onder andere waaren, eenige ellen Fluweel, Zy de Stofte, Lakenen en Spiegels, als meede zyn Laft - Brieven , van de Al|emeene Staaten en van zyn Hoogheid Prins Maurits ; deeze Indiaan vond eindelyk ingang by de Gouverneur van Bantam, (alzoo de Koning nog een Kind was) die de gezonde gefchenken aannam, en de onze Vryheid van Handel toeftond. Binnen vvf weeken, kreegen zy hun Lading, en befteeden voor een Zak Peper, wegende byna o pond, eerft drie, en daar na vier Reaalen van Agten ; want moeften meeft voor kontant Geld kopen; na zy aldaar vier weeken geleegen hadden, kwam JVarwyk met de vyf andere Scheepen meede voor Bantam aan , van Nek zyn drie Scheepen hadden nu byna hunne volle lading, beftaande meeft in Speceryen, waarop door de Scheepsraad Defloten wierd , een van de laatft daar gearriveerde Scheepen, en wel het Vriesland, meede tot Bantam te beladen, 't welk binnen korte dagen volvoerd wierd; de Zeevoogd van Nek met deeze vier bekaden Scheepen, vertrok den nden van Louwmaand 1599, na 't Vaderland (na alvorens de Onder-Zeevoogd JVarwyk, aan- fefteld te hebben tot Opper-Bevelhebber , en 'acob van Heemskerk, tot Onder-Zeevoogd,'over de  Ooft-lndijcbe Compagnie. 27 de vier overige Scheepen, die na de Molukfe Eilanden gedeftineert waaren.) Hy deed op zyn terugreize, het Eiland Sumatra aan, en liep vervolgens met de Scheepen op de Reede van St. Helena; alwaar zy haar Ververfchten, en lagen aldaar, 8 dagen ten Anker. Op den dag van haar Vertrek , zette zy de Hooge Bootsman van het Jagt Vriesland, (Pieter Gysbrecbts genaamt) die eenige tyd in de Boeijen had gezeeten, om dat hy zyn Schipper oeflagen had,) op St. Helenazza Land, met eenig Brood, Oly , Rytt, Buskruit, Vishoeken en Schietgeweer om zyn noodruft aldaar te zoeken* Verzeilden vandaar, en kwamen de 19e van Hooymaand 1559, na een Reize van 14 Maanden en 18 Dagen behouden in Texel aan; van Ttówasby zynReders\(die zig op de tydingvan zyne terugkomft, na Texelbegeeven hadden,) zeer Welkom, en kwam vervolgens, den 2jften van gezegde Maand, met zyn Schip Hollandia, voor de Stad Amfteldam. De Lading van deeze vier Scheepen, beltond onder anderen Goederen, in 40oLaften Peper, 100 Laften Nagelen, en een fchoone party Kaneel , Foely en Notemuscaaten, als meede een Brief en eenige Gefchenken, voor zyn Hoogheid Prins Maurits van de Koning van Bantam, die Cornelis Heemskerk en Hendrik Buyk aan zyn Hoogheid zelfs overhandigde» De Vreugde over de fpoedige en Ryken terugkomft deezer Scheepen, was by uitnementheid groot by de Burgers van Amfteldam; het Scheepsvolk , wierd van Stadsweegen met Wyn befchonken, en met TrompettenGefchal en het Luiden der Klokken ingehaalt. De Zeevoogd Wybrand van iVarwyk, Zeilden met zyn vier Scheepen van Bantam, drie dagen voor  28 Hiftorie van de Nederlandfch voor het Vertrek, van bovengemelde Vloot, onder vanNek, en we op de 8*- van Louwmaand, des Jaars t599 en kwamen voor Jakatra. alwaar zv hun Veryerfchten, en vervolgens denVerfte varï Sprokkelmaand aan 't Eiland Madura, daar zv yan de Inwoonders, welke Mahomettanen waaren, vnendelyk ontfangen wierden, en beloofden met hun, groote Handel in Speceryen te doenij dog wanneer 40 Man van de Scheepen aan Land gegaan waaren, f zonder eenig kwaat vermoeden ) w,erde„ zy alle door de Inwoonders vanMadura.gevangen genoomen, uit Weerwraak zoo zy zeide, dat Houtman de vorige Keize ee mge van haare Slaven had laten afroflen ' zv" voerde de gevangenen, in een bemuurde Stad ^ay genaamt, waarzy fterk bewaart wierden en hifchten1 een groot los geld voor hen, dog de' Zeevoogd hier toe niet kunnende verftaan, belioot de gevangenen met geweld te lolTen, en rne vier Sloepen bemant met 150 Koppen, een landing te doen ; maar doordien de ïnze, het LandI onkundig waaren, wierden zy, door de Inlanders, uit verfcheiden hinderlagen overvallen en genootzaakt te rug te wyken, en keerden met rerl.es van zr Man, naBoort, welk verlies veroorzaakt was, door dien een van de Sloepen met 36 Man, ,n de Branding omOoeg, die door de hooge Zee, van de andere Sloepen , nietge' red konde worden , het volk fwom na Land maar wierden in't eerft door de Inlanders, wreel delyk vermoord, dog de overige het leeven geIchonken op voorfpraak van een Portugeefcbe Renegaat door wiens tuflchenkomft, men een yergelyk trof, en wierden de gevangenen, die p m getal waaren, door de Zeevoogd; voor twee duizend Stukken van Agten geloft, fe betaalen £ Geld,  Ooft-Indijcbe Compagnie, ao Geld, of Lakenen, na goetvinden van de Inwoon- d£De Zeevoogd fVarwyk, vertrok van daar, en kwam met zyn Vloot, in 't eerft van Lentemaand, in de Straat vanAmboina, welkers ingang zy zeer Naauw vonden, en wierden door de fterke fti oom en groote ftilte, weder te rug gedreeven, dog kwamen eindelyk voor Amboina, of wel voor de Kuft Hitoe ten Anker: de Bevelhebber van/ïitoe kwam met een van zyn Vaartuigen aan de Scheepen, en vroeg aan de onze, wat haar begeeren was ? waarop deeze hem antwoorden, zy daar kwamen om Handel te dryven , ook trof men wel haaft met hem een overeenkomft, om aldaar vry te mogen handelen, en wierd aan de onze een huis aan de Wal vergunt, om hunKoopmanfchappen in te bergen. Dog hoorden men naderhand, aldaar maar Lading zoude zyn, voor twee Scheepen, waarop de Scheepsraad behoot, de Scheepen Zeeland en Gelderland, onder 't bevel van de Onder-Zeevoogd Jacob Heemskerk, na Eanda te zenden, die den i ide» van Lentemaand, voor 't Hooge Land van Banda,om(ïentOrtatan aankwamen, te Naira (daar meerder Lading voor de Scheepen als te Ortatan was,) bekwamen zy niet alleen, Vryheid van Handel, maar ook een huis tot berging hunner Koopwaaren, die hier zeer gezogt waaren, hoewel Heemskerk egter m 't eerft, een ver fchil met de Orangkajas, {a) wegens de uit en inkomende regten der Goederen kreeg, die hem het gewigt, waar meede de Speceryen gewooo-en wierden,ontnaamen, dog welk vertchil, aanftondsmet onderling genoegen.bygelegtwierd. De Onze handelden hier, tot in 't eerft van Bloeimaand, wanneer zy hun volle Lading, be- ftaan- (a) Bandaafche Edellieden.  30 Hiflorie van de Nederland/de ftaande inFoely, Noten en Nagelen hadden,en op het aanhoudend verzoek van de Bevelhebber liet Heemskerk aldaar 20 Hollanders, indeFacïory ofLogie, door hem aldaar opgeregt, by de nog onverkogte Koopmanfchappen, om aldaar te vertoeven, tot het inkoopen, van het Nieuwe gewas der Nagelen, 't welk aanftaande was. En ligten de Scheepen vervolgens hunne Ankers in »t eerft van Hooymaand, ververfchten haar onderweegen, enkwaamenin »t laaft van Grasmaand des Jaars ióoo, behouden in Texel en vervolgens voor Amfteldam. De twee overige Scheepen Amfteldam en Utredt die onder 't bevel van de Zeevoogd Warwyk voor 't Eiland Amboina ten Anker lagen, begonnen hunne Handel, in 't eerft van Grasmaand 1599 ■en kwamen met de Inwoonders van Hitoe overeen, voor deBhaarNagelen, wegende ruim 550 pond, te geeven 35 Stukken van Agten, dog konde aldaar, hunne geheele Lading niet bekomen; Zedden vervolgens na de Molukfe Eilanden, alwaar zy in 't laaft van Bloeimaand, voor t Eiland Temaaten ten Anker kwamen, zy handelde hier eérft met de Inwoonders, voor klyne Glazen Flesjes, van zeer geringe waarden, waar van zy zes hondert ftuks, voor een Bhaar Nagelen gaven, wegende aldaar ruim 600 pond de Koning van Termaten die Saidi genaamt was kwam met eenige Coracoraas, oflnlandfe Vaartuigen, om de Scheepen van buiten te bezien maar mistrouwende dat het Portugeezen waaren' die hy dodelyk haate, uit hoofde zy, zyne voorzaat gevangen genomen en wreedelyk vermoort hadden durfden hy, zig aan Boord der Scheepen niet begeeven, dog de Zeevoogd Warwyk, voer met zyn Sloep, na het Vaartuig, waar in de £0.  Oo/l-hdifche Compagnie. 31 Koning zig onthield ; om hem mondeling t'onderrichten, dat zy geen Portugezen, maar hun grootfte vyanden waaren; en dat zy alleen daar kwamen, om met zyne toeftemming, vry aldaar te mogen handelen. De Komngontfing de Zeevoogd zeer vriendelvk, en dienden hem eenige Ververfchinge toe,'kwam daags daar aan, aan Boord van de Scheepen, waar hy alles met de uitterfte oplettentheid bezag, en was de Onze zeer geneegen, men kwam vervolgens met hem overeen, voor de Bbaar S agelen te geeven j4 Stukken van Agten; dog hier ook na haar zin, geen genoegzaame voorraad vindende, vertrokken van daar, (na op het verzoek van de Koning,) zes man in het opgeregte Huis der Hollanders, met eenige Koopmanfchappen, inTernaaten, gelaten te heb. ben, tegens de aangaande Oogft der Nagelen: en koershoudende na 't Eiland Java, beliep hen een zwaaren Storm, waar door zy, by het Eiland Oebi, in veele klyne Eilanden en ondieptens, verwart raakten , en daar door, in groot gevaar, van te vergaan, dog de Storm bedaarden, maar waaren door dit onweeder, geheel buiten hunne koers geraakt, 't welk veroorzaakte zy gebrek aan Levensmiddelen kreegen, zoo dat op het Schip Amfteldam, een Kaas van 7 pond, voor twaalf Guldens verkogt wierd, en kwaamen eindelyk in 't midden van Herfftmaard,_ voor Jahatra alwaar zy haar ververfchten, Zeilden vervolgens na Bantam daar zy in 't laaft van Slagt-naand aankwaamen, en het Schip Utrecht, zyn overige Lading innam; zy kogten de Peper voor 4 a. 4è Stukken van Agten, de Zak, van 60 pond, de Foely 80, en de Nagelen 65 Stukken van Agten, 'de Bbaar van 550 pond, vertrokken den 2ltten van Louwmaand desjaars 1C00, van Bantam j  5* Hiftorie van de Nederlandfcbe urn, en gierden op St. Helena aan, om haar te Ververfchen dog vonden daar 4 Portugeezen Kraakenop deReede die hun Volk, langs de Zeekant gefchaart hadden, en de onze het Lande beletten den 22^ van Bloeimaand, verzeilden zy van daar, en kwamen den $ofte op 't Eiland Afcenfion, dog vonden daar weinig Ververfchine en vervolgens in Oogftmaand, behouden in Texel volladen met Speceryen. Dus was de Vloot onder de Zeevoogd van Nek beftaandein bovengezegde Agt Scheepen, na een voorfpoedige Reize, alle Ryk gdaiden te rug gekomen en aan de Hoop, welke men had opgevat, volkomen beantwoord, 't geen de moed, onzer verdrukte Landsgenooten, niet weinig deed wallenen; ook waaren de vier de Scheepen, ''Mauritius, Hollandia Over-Tjjelen 't ]zgi Vriesland waar mede van Nek was thuis gekomen , aan, ftonds weder naar Indien gezonden, onder 'c bevel van Jacob Wtllehns. In 't laaft van 't Jaar ,598, hadden verfcheiden Zeeuwfche Kooplieden, waar onder de voormamfte waaren Balthazar Moucberon, Adriaan Hendrik ten Haaf, N. Langenberke, Jan vander Veeken, en Pieter vander Hagen, meede vyf Scheepen uitgeruft, als de Leeuw en Leeuwin, onder t beleid van Cornelis Houtman, eu vervolgens de Zo», de Maan, en de Lange Bark Houtman was met de Leeuw en Leeuwin, op 't Eihnd dumatra,en wel in de Haven van Atsiien \aS aangeland, om aldaar te handelen , dog de Koninl van Atsjien, opgeftookt door de Portugeezen, had een aanflag gelmeed, om deeze Scheepen verradelyk te overvallen, en tot buit te maken, dog zulks mislukte hem, waar over hy woedende 0) Ook, Acbin, of Acbem, genoemt!  Ooft - Indifde Compagnie. 33 geworden, de Bevelhebber Corneiis Houtman , (die met eenige andere i ollanders, bevorens door hem aan Land gelokt was,) op een gru wely ke wy ze liet vermoorden (a , en de andeten gevangen nam, het Scheepsvolk hadden onder 't bevel. van de Onderkoopman G»jon le Fort , de Atsjmnen kloekmoedig afgeflagen , en ontkwamen dus het gevaar, dat hun dreigden ; zy kwamen met de Ko. niiig wel eenigfints in onderhandeling, over het lollen der gevangenen , dog weederom nieuw verraad vreczende, verzeilden zy van daar; en moeit dus de eeilte grondlegger der Mederlandfè Ooft-IndifcLen handel, ongelukkig, (dog egter door zyn eige onvoorzigtighcid,) aldaar het leeven laaten» De drie andere Zeeuwfe Scheepen, de Lon, de Maan, en de Lange Bark , waaren eenige tyd, na deeze twee Scheepen uitgezeilt, dog het Schip de Maan, was in't uitlopen, omtrent Engelant, by Doeveren verongelukt, de twee overige , waaren na veel zukkelens, tot Bantam aangeland, en hadden daar bereids agt Maanden geleegen, ■wanneer ïVarwyk met zyn twee bovengemelde Scheepen, aldaar aankwam, en alle hunne aaneebrame Koopmanfchappen verhandelt, voorrfo Latten, zoo Peper als Nagelen; hadden yeele Zieken aan Boord, en waaren wel 53 Man van deeze Scheepen overlceden; waarfchynlyk zyn zy, kort na het vertrek van Warvoyk, meede van Bantam , na Zeeland vertrokken , maar hebben hunne Reders, geen groote winlten aangebragt. (V) Of volgens Valentyn, Oud en Nieuw Ooft-TndiS, in de Kajuit van 't Schip de Leetw, d^or 4 Konmgs <3ed htisifchryver, vermoord. c VIER.-  34 Hiftorie van de Nederlandjche VIERDE HOOFDSTUK. Behelzende in U kort, de Reke van JacquesMthu , Simon de Cordes en OHv;er van Noort, door de Straat van Magellanus. Eenige Rotterdamfche Kooplieden , halden meede in 't Jaar 1593, vyf Scheepen uitgeruft, om te vaaren door de Straat \m Mapeijanus, na de Molukfe Eilanden, als 't Schip de Hoope, groot omtrent 2*0 Laften, bemant, met 130 Man, waarop als" Zeevoo ^d befcheiden was, Jacques Makt, He Liefde, groot 153 Laften, op hebbende r i o Man, engevoert by de Onder- Zee voogd Simon de Cordes. Het Geloove, groet t60 Laften, bemant met 109 Man, waar op Kapitein was, Gerrit van Beuningen. De Trouwe, groot i»o Laften, op hebbende «6 Man, waar Kapitein op was, Jurriaan van Bckhout, en Het Jagt, de Blyde Bpodphap , groot 7 f Laften, en voorzien , met 56 Man, waar op Kapitein was, Sebald de Weert. Deeze VJootZeilden,den zy*-» vanZome; maand uit Goeree, en kwamen den Eerften van Herfftmaand, voor llha de Maijo , en vervolgens voor 't Eiland, St. Jago, ten Anker, waar zy van de Portugeezen, vryheid verzogten, om Ververfching te kopen, dog deeze antwoorden, zulks zonder toeftemming van hun Gouverneur, niet temogen doen, waarop de Hollanders, refolveerden met 150 Man, onder 't bevel van Kapitein van Beuningen, op St, Jago, (en wel twee mylen van de  Ooft - Indifcbe Compagnie. 35 de Stad van deeze Naam) een landing te doen, om zoo de Portugeezen hen tegenftonden, met geweld Verfchwater te bekomen, zy veroverde hier een Fort, Praije genaamt, 't welk op een hooge Berg geleegen, en zeer moeijelyk te beklimmen was, en noodzaakte de Portugeezen, na de tad St, Jago te vlugten, zoo ras de Gouverneur, van de verovering van dit Fort tyding bekwam, rukte hy al zyn magt byeen, om de onze te verjaagen, dog eer het op een treffen kwam, maakte zy een overeenkomft, met de Gouverneur, waar by deeze beloofden, aan haar de nodige Ververfching te zullen bezorgen , mits zy hèt Fort verlieten , en op de Reede van St. Jago kwamen, dog wanneer zy het Fort verlaaten hadden; verbiak hy zvn beloften, en had voorcenomen , de Holhndfcbe Scheepen, voor St. Jago in 't net te krygen, ten dien einde, had hy al zyn Gefchut op de Walle gebragt, om by aldien de onze , aldaar 1 volgens de gemaakte overeenkomft) aankwaarnen en geen kwaad vermoede) de Scheepen verradelvk te overvallen , m?ar zyn fnoode toeleg mi;lukte hem, door dien een zwaare ftorm, de Scheepen overviel, waar door zy de Reede van St. Jago , voorby liepen, en dus de Valftrik voor hun gefpreid , ontkwaamen. Zy gierden dén 'iden voox ïiha de hrava, meedreen der'Zoute Eilanden aan, dog kreegen daar weinig Ververfching, verzeilden den 1 *deil vandaar, om hun Reize te vervorde en, den 2 ften overleed de Zeevoogd Jacquet Mabu, aan hette Koortsen, die onder de Vloot in zwang gingen, en wierd in zyn plaats aan gefield, de Onder-Zeevoogd, Simon de Cordes, en tot Onder Zeevoogd, Gerard van Beuningen, en in zyn plaats tot K aoitein op 't cchip, 't Geloove, Seuald de (Veerd. C z Zy  36" Hiftorie van de Nederland/de Zy kwamen den itf<'« van Wintermaand,voor c i-Wind Anr-aboti, daar haar meede, door de/V rugeezen, de Ververfching geweigert wierd 'deeden hier een Landtocht, Veroverde twee Forten en bragten toen haare Zieken aan Land , do^ door de ongezondheid der lucht, moeften de Zie°. ken weder na Boort gebragt worden, en verlieten het Eiland. Deede vervolgens, nog verfcheiden Eilanden, om Ververfching aan, op een van jelke, zy haar Zieken aan Land bragten, die daar, voor 't grootft gedeelte, weder gezond wier* Den 7e Van Grasmaand, des Jaars rfnn bevonden zy zig in de Mond der Straat Ma.ellanus hepen in verfcheiden Baajen, en leeden groote ITw 'l d,010rfekOUde' alz00 2?> °nvoorzien van Winterkleeding, zooeen koude luchtftreek met verwagt hadden 5 zy moeiten door tegen wind' overwinteren, in een Baay , door hen de Mo/lef. May genoemt, na de meenigte en groote Mouej' j Zy daarvonden, hier leeden zy veel door de meenigvuldige Hagel, Sneeuw en Reegen ,'dic daar dagelyks viel, waardoor zy, veeIe Z-ieKen kreegen, en meer als hondert Man veriooren, waar onder Kapitein Bokbout, in wiens plaats, op 't Schip de Trouwe, geïteld wierd Balthazar de Cordes. » Zy ondernamen egter, verfchcide Reize, om van deeze WoefteKuft te geraken , dog wierden door Mormen Tegenwinden, op nieuws, in een na by geleegen Baay, de Groene of Cordesbaay ,d or hen genpemt, gefmeeten, hier zagen zy veele naakte Wilden, (na hun giffing) wel 10 of rr Voeten lang, en verzeilden den 2 3ften vanOooftrnaand, weder van daar. kwamen vervolgens0in de Ridders Baay, door hen alzoo genoemt, na een  Ooft-lndifche Compagnie. 37 een zoort van Ridderfchap, welke zy daar onderling opregte, waar van de Zeevoogd het Hooft was, byd; initelling van deezeorder, beloofden zy malkander, mètËede, dat zy haar, door geen perykelen, JNood , ofvreeze des Doods, zoude la • ten beweegen, om iets t'onderftaan, 't geen tegen haar Le! , of de Weïitand, van hun Vaderland en de begonnen Reize, zoude ftreiden, ook dat zy , Lyf en Leeven, zoude wagen, om hunne Erfvyanden de Spanjaarts, alle mogelyke afbreuk te doen, en de HoU.andfe Wapenen, te zullen Planten, in die Gewetten, daar deKo. ving van Spatijen, zyn Schatten uit vergaderde, waar mede hy , tegens de Nederlanders, zoo veeIe Jaareo Geoorlogt had; deeze Ridderfchap, wierd aan de Zuidzyde dezer Baay, ingefteld, mee al zulke Ceremoniën , als de omftandigheeden toelieten , en namen tot hun VAnfyïexxkde Ontbonden Leeuw. Zy regten hier ook een Gedenkteeken op, waar in hunne Namen . ende Wapens, van den Staat, gefheeden waaien. Zy verzeilden den z8ften, en kwamen een groot halfmyl verder, daar zy wederom het Anker moesten werpen ; de Zeevoogd, zond Kapitein de Weert, met zyn Sloep, na de Ridders Baay te rug, om het bovengezegde Gedenkteeken te halen, en aan een Uithoek, daarzy thans lagen, opteregten, om des te beeter, van de voorby vaarendeSchecpen, gezien te kunnen werden; dog wanneer hy de hoek van de Baay omroeiden , vernam hy wel 80 Wilden, die aldaar aan Land zaaten, en verfcheiden Canoes of Inlandfche Vaartuigen by haar hadden. Zy wenkte, en deede verlcheide teekenen , om hun aan Land te lokken, dog bevreeft zynde voor hunne overtnagt, keerde weder na de Scheepen, alwaar de Zeevoogd, hem nog C 3 twee  3 8 Hijlorie van de Nederland/de twee cloepen met volk byzettenj waar meede hv vervolgens, sn de Ridders Baay aan Land eine' dog by zyn aankomft,waaren de W ilden oevlucht' maar vond verfcheiden tekenen hunner wreed' beid, die zy gepleegt hadden, aan eenige doode Jichaamen, die geduurende de Scheepen nier lagen aldaar begraaven waaien, ook hadden zy het bovengezegde Gedenkteeken , aan . ftakkeü gebrooken, waarvan de Weert, de overige stukken, ian l'oort bragt. ° Den ?den van Herfftmaand , hadden zy de straat variy MageUamts ten einde gezeilt, en kwamen in de Zuidzee, zy bleeven tot den tf"™, met haar vyf Scheepen, en een Sloep de Poftillion by een wanneer hun, een Zwaaren ftorm overviel, waar door hetJagt, de Blyde Boodfebap, zyn Boegfpriet en Voorfteng, over Boord viel, en de OnderZeevoogd gebood, (dewyl de Zeevoogd de Cordes, door de ftorm, van hun afgeraakt was ) dat de Timmerlieden, van de Scheepen, >t Geloove en de Touw, na het Jagt zoude gaan, om dé fchaJen aldaar te herftcllen, 't welk tot groot nadeel van deeze Scheepen was, doordien hen dien eigen Nacht wederom Zwaare ftorm winden overvielen , waar door zy groote lekkagic kreegen en van de andere Scheepen afraakten, zonder dezelve, ooit wedei om gezien te hebben Deeze twee .Scheepen '/ Geloof, en de Trouw, dieven z4 dagen, in de Zuidzee, met Zwaare ftorm, byna zonder Zeil, en waaien penoodzaakt_, deStraat weer in te lopen, en wel 20dagen, in een zeer zorgclyke Baay te leggen , waar zy groot gebrek leeden, en niets vonden, als eenige Vogels, en Moffelen , waar by zy meeft , hun leeven moeften behouden, door dien hun voor. raad, fterk begon te minderen, waar door het Volk,  Ooft-Indifche Compagnie, 39 Volk, aan 't muiten floeg, en Kapitein de Weert en Cordes, dwongen, de te rug Re.ze, aan te necmen „ . , Zy moeften zig, door Storm en tegenwinden, rog" in verfcheiden baajen begeeven, waar onder een die zv de beflooten baay noemden , uit welke zy den'3c1en van Wintermaand vertrokken , do-'den .o!e, overviel haar eene vliegende Stórm, die"zoo "eweldig was, als zy de geheele Rei^e, n et oehad hadden, want de baaren der Zee, verhefteen zig hoger, als de Stenge hunner Masten waar door deeze twee Scheepen, meede van'malkander raakten, die van 't Geloove, waarop de Weert was, zagen vervolgens, na dut de Storm bedaart was, drie Canoes met wdden, die op hun aankomit, de vlucht namen ; zy a-terhaalden egter, een Vrouw en twee hinderen welke zy aan boord bragten, dog twee dagen'daar aan, met haar Jongde Kind , weer aan de Wal zetten, maar benieuwen het oudtte kind aan boord, waar over de Moeder , geen zonderlinge droefheid betoonden. Door een zwaar Onweer verzelt met Hageibuijen, waaren zy genootzaakt, weder na de Cordesbaay te lopen , daar zy den i6^ van dezelve maand , (zeer gevaltia) een Schuit met Volk, van de Vloot, van Oïivi'r van Noort, aantroffen, die daags daar aan, zelfs bv de Weert, san boord kwam, en eenige Ververfching meede bragt; zy gingen den zo'len van daar, met van NoordZeil, dog geraakte den id"e van hem af, en liepen al wederom na de Cordesbaay, daar zy den Kerften van Louwmaand des Jaars 1600, van Noort andermaal zagen en hoewel het daar midden in de Zomer'was, (tukken Ys vonden, van 3 a 4 Voeten dik, zy bleeven bv malkander, tot denpdcn ' C 4 van  40 ftiftotk van de Nederlattdfibe l™ki!TmTh wannCerzy vaneed laakten en het bchip van de Weert, na de Pm *«« Eilanden liep, daar zy eenige Wd ei von". Van'dS2rF?T§tef^J V^e,en> waar Stntïee^Ei;a"üen' haar iXaam hebben> met fokken dood floegen, die hen op de Thuis,ei weer ?t ?^h°Ud Ürekten' 'aakte° ^en S «ie ^y n ^ize, kwamen na veel ie heblTn ' tn "a Fr°°te 0"gemakken geleedeu te hebben den 3*» van Hooimaand , in Goeree sZn inmz:^,Man' ™de'ö^e-^t 1 geloopen waaren. BMtaif de Cordes, met Het Schiode Trouw kwam ,n de Zuidzee, nam verfchèideScheepen'! geraakten e.ndehk in de MolM.es , voor 't üQ ^dore daar hem de ftragw, door vet raad, zyn p >ip af-and.g maakten, en de SchipperSwarte dbeun. gevangen na MaMka voerden. ook tefö f™T ^ f'f k™ der Vyanden ^' " deZu'dzee> * N**, De Z^ met Schipper . en dAoopnwn Melchor Sandvoört, ^raakte ook in Ckh aan t Mand 5/. Maria, en verzeilden in £  Ooft ■ Indifche Compagnie. 41 gezelfchap, van 't ochip de Hoop, naar Japan, alwaar zy, na weer van een geiaaktte zyn , egter beiden aankwamen, hoewel het Schip de Lief. de , op de Wal van Japan, en wel op de Ooftzyde van de heevlykheid Bungo, door een zwa ren Storm in 't jaar lóoo, aldaar geftrand is; hebbende van de 1 'O, waar meede hei wasuitgevaaren, met meerder overig, als 16 of 17 Man, die Ziek, en door hongersnood zeer vermagerd waaren. Deeze Jacob ghiakernaak en Melcbior Sandvoord, aldaar met d'anderen Hollanders aan Land komende, wierden aanftonds door de Portugeezen, by de Keizer van Japan aangeklaagt, dat het Zeeroveis, Vrybuiters, en V iüchers met droo;;e Netten waaren, (dewyl haar bekent was , dat de Keizer de Zeefchuimers dodelyk haate,) om door dit middel , hunne handel in Japan, alleen te kunnen behouden, zonder zulks', aan de Hollanders, door de Keizer meede wierd toegedaan , dog de Vorft deeze a nklaagers, zoo ligt nietgeloovende, gebood §fcheepen Mauritius, waarop Oüvier van Noort, als Zeevoogd en Oppergebieder- ' "* Vredrik Hendrik, waarop als Onderzeevoogd , befcheiden was, Jacob Klaasz. van Ulpendam. En twee Jagten , de Eendracht en de Hoope op het eerfte was als Kapitein, Pieter de Lint, en op het andere, 'Jacob Jansz. Huydekooper. * I n waaren deeze Scheepen , van behoorlyk Gefchut, Amunitie van Oorlcg , en Man voorzien, Deeze Bevelhebbers, benevens hun scheepsvolk zyn op laft van de Admiraliteit van Rotterdam, en ten verzoeke van hunneReeders op den 2.8!cn vap Zomermaand, by een geroepen, binnen de gezegde Mad, daar aan hun voorgeleezen wierd, zekere Artikelbrief, waarna zy zig, geduurende deeze Reize, zoude hebben te reguleren, en welke zy onder Eede moeften be'ooven, te zullen nakoomen en onderhouden. De»  44 Hiftorie van de Nederland/de Den 13de, van Herfftmaand 7vn ^ Schecpen Mauritius en de t Zeil geg:an en zyn vervolgens op de Jen Te van Zeeland de twee andere chepen, nament AnfieldM ^ en uit 7W gezei twlaren by haar gekoomen, er, fteldehunne Koer! naar om een Engelfche Riloot, dl eenïé Wen te yoqreo, met d" fe S^'An^L'" 6edaa" «"SS Vertrokken !n V T Zy Wed' r uit ?ekom -n ' 33SS daa/ aan>b^en>t Kanaal gekomen warn eer zy de groote loep van dé Zeevoogd, met fes Man vernachten, Lwaaifchyn yk na EngelanJ gedrnfi waaren/ Den™ van Wynmaand, in 't midden va, de Nacht verloor de Onder zee voogd, meede zyn fop' «aar jn, t welk veroorzaakt was, doordien het %Zu> een ^"ï woey, 'waar doo he Kabeltouw , was gebrooken Den ■ 0'« van Win. termaand, zagen zy't Princen Eiland en lie je" daarop deReede, waar zy, verr delyTvat de Portugeezen, misleid wierden, die hen i looft hadden, Vervetfchi, g te zullen veikoop^ dog wanne een s, ^ q Ma ^oopen voer werden zy uit een hinderlaag overvallen en vyf Man van hun dood gefehootfn wa ron? der Cornehs van Noort, defZeevoogd. broeder en bovengemelde ü^fc Piloot ^ ^eevoogd nam eerft vo.or, hier wi aak var, te nee! men, dog vreezende hier door, te veel tvd l zullen verhezen, verzeilden van daar en kwa men dep^n, by de Kaap Lopes Gonzahlal" Waar een Stuurman , om zyn oproei Sa^en andere bqhelmftukken, aaa Land gezet wier™ Zeil-  Ooft-Indifcbe Compagnie. 45 Zeilden vervolgens na Rwjaverno {as gedegen ,tusfchen, X en 24 Graden bezuiden de Linie, om Vervcifching, alwaar zy den odcn van Sprokkelmaand des Jaars 1599, aar-kwamen, dog wierden hier meede van da Portugeezen, zeer kwalyk gehandelt, en hielden d'onze, eenige Schermutzefmo-en met hen, waar by aan weerskanten, eenige manfchap dood bleef, kwamen vervolgens, aan 't Eiland St Sebafiiaan, dog hier meede, geen Ververfching vindende, befloot de Scheepsraad op den ioften van Lentemaand, door dien het 'daaglyks, zwaar ftormden, en zy voorde Winter°géen mooglykheid zagen, de Straat van MageÜanus te pafleeren, na 't Eiland 5/. Helena te lopen, om aldaar te overwinteren, en hun Zieken, (die door het Slegtweer, en gebrek aan Ververfching, dagelyks aangroeiden,) aan Land te brengen; d g door tegenwinden, konde zy het zelve niet bereiken, refolveerden den nden van Bloeimaand, het Eiland Ascenfion op te zoeken, en zulks meede niet vindende, aan de Braztelfcbe Kuft, aantelopen, die zy den ^o^", in »t gezicht kreeo-en, en den eerden van Zomermaand , in Rb Doke, >b) het Anker wierpen, hier zonden zy twee Sloepen aan Land, dog wierd hen door de Portugeezen, de Ververfching geweigert. Liepen daags daar aan , na 't Eiland St. CÏara, alwaar zv haar Zieken aan Land bragten, ring vonden daar weinig ververfching , egter wierden de Zieken, na verloop van 15 dagen, nveft alle weder gezond, uitgezonden 5 IVlan, die hier kwamen te fterven. Voor zy van hier vertrokken, verbranden zy 'tSchipd>Eendracht, dat zeer lek was geworden, zoo dat zy het onmoo?lyk lens konde krygen ; vertrokken den Ook Riojamiro Renaamt, Kb) Of de Sóete Rivier.  4^ Eiftorie van de Nederland/de 2ifte" van St. Clara, en kwamen na veel zukke- JJejire ten Anker , alwaar zy aan Land flapten, en wel eentge Graaven vonden, met do- vZirP Cn -fra,ije""gleden Schulpen ye ciert , waar in Ljchaamen la^en , van een bu.tengemeene grooten, dog in ^eertt ge n Menfchen vernaamen, maarveele Zeehonden en Sn^r^T^v''6 zy rftokkend0^ gen en tot hun fpeize gebruikten, ook eeniae Herten, Buffels en Struisvogels, die zeer wild waaren. Op den van Venmaand kvam a h.erterterven, Kapitein Huydekoper , n wü" Plaats de Zeevoogt, op 't Jagt^ 4^ fte7den JW * ( die Kapitein op de Eendacht al wedt was en wierd ook dit Jagt de tloope. door de/eevoogd, de Eendracht, vernoemt, den 2oZ zagen zy eenig Volk, aan de Noordzyde, op't Land, waaropde Zeevoogd , met twee wel voorz.ene Sloeper, daar na toe roeiden, dog opzVn aankomlf, waaren de Wilden gevlucht, \/J£? tnet zyn rneeften volk, wel twee my en 2 waarts m, zonder eenig Menfch t'ontdekken dog vyf van zyn manfehap, welke hy, tot bel waartngvan de Sloepen , gelaaten had,' wierden fwanneerzy, tegens order-, u5t de Sloepen,n" Land gegaan waaren) door de Wilden, uit een hinderlaag overvallen, waar by drie vari de onze, door de Pylen der Wilden, dood gefchooten J.erden, en een in zyn been gek welf; de W f. den waaren wel 3oMan, fterk geweeft , en vol5T J Vï ' V3n de twee overiSe Hollanders, Lnzirn" bultCnSCmeene leng* > « wreed van Den van Steemaand, hebben zy hun Anicersgeligt, en kwamen daags daar aan, in de Mond  Ooft-Indijcfa Compagnie. 47 Mond der Straat, Magellanus j na 14 Maanden, van de eene Kuit, na de andere gefworven, en wel 100 Man, zoo door Ziektens, als Scbermutzelingcu met de Portugeezen en W ilden , vei looren te hebben; dog door de fterke ftrcom, en Zwaare Tegenwinden , deeden zy vyf Tocht.n , eer zy het eerfte Naauw der Straat, konde pasfeereri1; den 16lsn , paneerden zy de tweede engte dezer Straat, die 7 Mylen wyt, en 110 lang is, hier ontmoeten zy, veele Wilden Natiën, waar meede zy dikwerf in 't gevegt raakten, en leeden o-,oote ongemak , door de felle koude, die zy hiermeedeniet ver wagt hadden , ookbragt een Sloep met Volk, welke aan Land gevaaren was, 4. Wilden Jongens, en z Meisjes, aan boort, die naderhand, door 't aanleeren van de NederduitfcheTaal, den gantfchen Staat van hun l and, voor hen openleiden, en den 16*» van Wintermaand ontmoeten zy, Kapitein Sebaldde Weert, celyk \vy hier voo:en verhaald hebben. Den zVen van gezegde Maand, wierd by de Krvo-siaid beflooten, de Onder-Zeevoogd Jacob Cla'iszevan Ulpendam, die verfcheiden malen geweicrert had, de orders, door da Zeevoogd van Noort, hem gegeeven, op te volgen, en daar over in 't vriendelyke vermaand zynde, egter ïialftarncr by zyn voorneemen bleef volharden; van zyngezag te ontzetten, en in hegtenis te neemen, dog hem toeftond, om zig behoorlyk te morren verantwoorden; maar na een naauwkeurig onderzoek , wierd hy veroordeelt, als een Rebel aan Land gezet te worden, met eenig Brood, Wyn, Schietgeweer , Kruit en Lood, om zyn onderhoud te zoeken, en na dit vonnis uitgevoerd was, wierd door de Scheepsraad , tot Onder-Zee voogd aangefteld, Pieter de Lint, die door  48 Biflorie van de Nederland/de ^PIJ^amiert B«*m in 't begin van 'tjaar 1599, wederom 3 Scheepen uit, onder 't Opperbevel, van den wakkeren Zeevoogd Steven van der Hagen, als de Zon, de Maan, en de Morgenfter. Op't Schip van dien Zeevoogd, was Schipper Cornelis Jansz Schouten, en Opper-Koopman D 2 Jan  $z Hiftorie van de Nederlandfde Jan Sas van Gouda. Op 't Schip de Maan, Schipper Cornehs Ueinfen, en op 't Schip de Morgen/tor Cornehs Jansz Melknap. Ook waaren deezl bcheepen, van behoorlyk Gefchut, en verdere voorraad voorzien. ' veraere Zy liepen den óde" van Grasmaand jcgo, uit Texel m Zee, paneerden den 9^ de Hoofden en den 2^», kreegen zy het Eiland Porto Sanclo\ m t gezicht, daar zy een Portugees Vaartuig vonden dat door een Franfche Zee-Rover, van alles berooft was, en welk Scheepje, zy eenige voorraad byzetten. Kwamen den 8fte" van Bloeimaand, op 't Eiland Maijo aan, daar zy Verfcb, water mnaamen, en door de onachtzaamheid van t Scheepsvolk, 7 Man verlooren, die door de Portugeezen overvallen en gevangen wierden. Zydeedenhier, twee vergeeffche pogingen, om zig te wreeken, en verzeilden van daar, na 't Frmcen Eiland, daar zy meede niet wel behandelt wierden j den tweeden van Hooimaand, kwamen aan de Kuft van Corillo, daar zy haar Ver- aa^Vr.' Tfd*FU ÜU vervolgens, aan t Eiland Annabon, daar zy , van de Inwoonders, overvloedige Ververfching kreegen Door verfcheide Stormen en Onweeren, die hen op deeze Tocht, beliepen (in een van wel- Èft 1 6chlP ude Mam> zYn Stenge van de groote Malt, van boven neer floeg,) waaren zy gebakt, den 27*» van w nd J f onbekende Haven, van 't Eiland Madagaskar, en vervolgens in de Baay van Antongil, aan te loten , daar zy het meede niet na haar zin , en geen Ververfching vonden, vervorderden dén 2>n van Wintermaand, haare Reize, en kwamen eindelyk, den 28^ van Sprokkelmaand des Jaars löoo, eerft voor lampon, en den 13* van Lentemaand,  Oofl-hdifde Compagnie. ft temaand , voor Bantam ten Anker; alwaar de Zeevoogd, de prefenten voor den Gouverneur, aan Land zond, beftaande in Spiegels met Vergulde Lyften, eenige Ellen Fluweel, en Zyde Stoffen, en verdere klynigheeden, die door hem, vriendelyk ontfangen' wierden , en wierd hy , verzeld van de Sjhabander , daags daar aan,op 't Schip de Zon, door de Zeevoogd, pragtig ter maaltyd onthaald; dog wanneer men, over de pryzen der peceryen, in onderhandeling kwam, wierden die, door de weinige voorraad, zeer hoog gehouden, ook had de Gouverneur, de Tol en andere Ongelden, veel hoger gefteld, als de vorige Hollandfche Zeevoogden, daar voor betaald hadden. Wanneer de Zeevoogd van der Hagen , voor Bantam kwam, was hem, door de daar zynde Hollanders , een Brief van de Zeevoogd War-wyk, ter hand gefteld, waar in deeze, hem kennis gaf, van de opgeregte Fa&oryen , in de Molukfen Eilanden; 't welk hemdeed befluiten, doordien de Peper tot Bantam; zoo hoog in prys gehouden wierd, op den 28ften van daar te verzeilen na Am* hina, daar hy met het Schip de Zon, den 2deilvan Bloeimaand aankwam, dog het bchip de Mwwz, en de Morgenftar , dreven naar Banda, zonder dat de Zeevooo-d wift , waar zyvervaaren waaren, ter tyd toe; hyopden I5de met een Sloep van 't Schip de Maan, berigt van hun komft aldaar, en van hunne hoope op een goede Lading bekwam. Van der Hagen, vond de zaake in Amboina, door den Oorlog,'in een zeer verwarde toeftand, zonder eenige uitzigt van aldaar zyne Lading, te zullen bekomen; egter gaf hy, de Ambomeeien, op hun aanhoudend verzoek , onderftand met drie Sloepen wel voorzien van Manfchap, om een D 3 Kas-  H Biftone van de Nederlandfcbe Kafteel, 't welk de Portugeezen daar hadden, te beleegeren, dog moeft na verloop van agt weeken, door gebrek van Volk , het beleg op breehJri* dAmbomeezen, hem wel veel manlchap dat het meeft, op de Hollanders aankwam. Geduurende dit beleg, floot van der Hagen, ZlZ rï VriendfchaP en Koophandel met de Amboweezen, waar by deeze hem vryheid gaayeo, een fterkte te bouwen, welk ook voltooit wierd, eer hy vandaar vertrok, enbenoemde deeze fterkte, het Kafteel van Verre, ook voorzag hy het, met Gefchut, Amunitié van OorRg' ™ levensmiddelen, en plaatften daarin tot Bevelhebber, Jan Dirksz Zonnenlerg, met z7 SoU daaten , die z,g vrywillig daar toe aanholden.' De Zeevoogd beloofden by dit verbond, dAm\ enTvT, fl 2,UlleSbefchermen ■ negens d'aanval, en overlaft der Portugeezen, mits zy, alle haarè bpeceryen , (welke voornamentlyk in Naeelen ¥ 7Ó~iï een vaftgeftelde prys affeen jan de Hollanders, moeften verkoopen, meS flu.tmg, van alle andere Natiën * Dit was het eerfte Kafteel, 't welk de Nederknders, ,n Oofi-lndïén (lichten; dog behielden het Z Jn^'^i dT3n t0t in >Ê ee'ft van Zomermaand, des volgende Jaars i6or, wanneer Ja^é ffi? met tw,ee ScheePen aldaar aankwam, om lading te zoeken; op welke tyd, de Bevelhebber ?onnenberg, 300 Bharen Nagelen, in 't Kafteel hy een verzamelt had, welke hy in deeze twee ^p2tfn' ,Trok met de overise Ho11™- R' ?fet van en verlieten Oe iterkte, doord,en, zygeen mooglykheid zagen dezelve te behouden, tegensd'aanvallen der Portugeezen; te meer, daar 'thun, nu aan  Ooft-Indifche Compagnie. 55 Levensmiddelen, en Oorlogs Amunitie, begon 't ontbreeken; ook volbragt Zonnenberg, zulks maar ter regter tyd, alzoo les a zeeven maanden later en wel op den oden van Sprokkelmaand van 't Jaar 1602, de Spaanfche Zeevoogd Don Andrea Fortado de Mendoza , met zyn Vloot, (waar van wy, in 't vervolg fpreeken zullen,) aldaar verfcheen,en alles met geweld overftroomden, waar door dan ook, ons Volk, zekerlyk haar vryheid, en mogelyk haar leeven verlooren, en de Spanjaarts, alle de byeen verzamelde Nagelen tot buit bekomen zoude hebben. Op den i8den van Herfftmaand 1600, kwamen de Scheepen de Maan, en de Morgenftar, van Banda meede op de Reede van Amboina, volladen met Speceryen , met welke de Zeevoogd van der Hagen, op den 6den van Wynmaand, van daarna Bantam vertrok, na alvorens, de Amboineezen, belooft te hebben, haaft met veel grooter magt, hun te komen bezoeken, en de Portugeezen, geheel uit Amboina te zullen verdryven, waar in hy, in 't Jaar 1605, volkomen zyn woord, heeft nagekomen, 't welk wy op zyn plaats na der verhaalen zullen. Zy kwamen op den iOden van Slagtmaand, tot Bantam, alwaar zy 6 Hollandfe Scheepen vonden, dog waar van twee, door een andere, en wel'de hier na te melden" Brabandfche Maatfchappy, uitgeruft waaren. Van der Hagen, voor 'topfteigeren van de Markt, der Kocpwaaren vrcezende, by aldien zy elk in 't by zonder, met de Bantammers handelden , kwam met de Brabandfche Zeevoogd overeen, om zig te houden, als of zy, tot een Maatfchappy behoorden , en dus flegts een van hun, den Inkoop der Speceryen, en wel voornamentlyk van de Peper, zoude D 4 doen?  ff Hiftorie -van de Nederlandse doen, 't welk volkomen nm h,L beantwoorden; het Sch 'deZoniTw^ ovèrige lading verzeil Jen SeÖ?y5 dezer Scheepen en duseen^fej 7 Zeden uitmakende, on den , ,den Z i n maand des volgende Jaars ^t" nY> v?h hepen op * ^ in?d ^ Hoo,maandaa waar zy haar verv"e [c iten ^ trokken den _ia-« van daar, en kwaamen na ve I Joop van eemge maanden, behouden in Hollan^ ^Ivf1^™ ha,ndd aa» haare onder¬ nemers, en generalyk aan ons geheele Nederland, groote voordeelen aan, dof door het „T duurig dwarsboomen der Portm^É, tyds te weege braaien dat d?S ' Ar u T' velhehheren An °j 'nolJandfche heveinebbeien door d Indifche Vorften wande lyk gehandelt wierden, en zelfs onze UnoW nooten, aan 't leeven kwamen, gelyk Wy %t het ongeluk, de twee Zeenwfche Scheeën' I Leeuw en Leeuwin overgekomen , door't voo' ? nomen verraad van de Komno-vc-, *l ■■ Y°or£e- fthryver, moordadig om 't leeve£ lS" breedvoeriger gemeld hebben; befloota deA ' gemeenen btaaten, de ScheeDen te ™ ■Befteibrieven, oo'de ST, "jgftffl" waar b, de Zeevoogde,, lalt kreegen'fomreS Sardaashandd  Oojï-Indifche Compagnie» 57 en 'f Hof van Holland, onder het bevel, van de Zeevoogd Pieter Botb , en dfe Onder-Zeevoogd Pauhts van Kaarden, deeze liepen te gelyk, met de vier Scheepen, van de oude Maatfchappy ;onder Jacob Wittekens, (waar van wy hier vooren gemeld hebben,) en wel op den ziften van Wintermaand, uit Texel, dog fcheiden, zoo ras zy in volle Zee waaien, van malkander. Den terften van Sprokkelmaand des Jaars 1600, paneer, den zy de linie, en bleeven met haar vieren by malkander, tot den 26ncn van Grasmaand, op de hoogte van de Kaap de Goede Hoop, als wanneer de Scheepen, V Hof van Holland en Naffau, met de Zeevoogd Botb van de twee andere Scheepen af fcheiden, om zonder eenige Ververfching onderweegen, direct na Bantam te Zeilen, dogvan Kaarden, met de Scheepen Nederland, endeFereenigde Landen, kwam den tweeden van Bloeimaand, in de Baay van Antongil, daar hy verfch Water en Ververfching innam, vertrok den 6den van daar, kwam den 3dcn van Zomermaand, aan de MaUvifcbe Eilanden, en vervolgens, den ó e van Go^-iimaand, voor Bantam ten Anker, alwaar hy de iwje andere Scheepen, V Hof van Holland en Nuf au vond Den 15 len, vert rok de ünder-Zeevoogd van Kaarden, met de Scheepen, de Vereenïgde Landen, en 'r Hof van Holland, na 't Eiland Sumatra en wel na Priaman, om Peper te laden, die aan d'onze berigt was, daar in overvloed te zyn , onderweegen, en wel op den 29'Un van Oogftmaand , ontmoeten zy ; de 4 Scheepen, voor Rekening van de oude Maatfchappy, die met haar te gelyk, in Zee gelopen waaren , onder 't bevel van Jacob Wittekens, koers houdende na Bantam, den 7denvan Herfftmaand, kwam van Kaarden tot Priaman, en vervolgens, Dj op  58 Riftor ie van de Nederland]ch op de Eerften van WvnmaanH tnr cf i, , vond de Inwoonders, dLrTrtdSg^'doo? dien zy haar Peper, met Zand, klyneSteent jes en water vermengde , om deJlve zwaar der te doen weegen ; met een van hunne eÏÏEI den , had men, voor eenige (lukken blaaml aTJ Lre"' een s°ede F«rthy PeperveS te êrtntfr^ " f'/^ S^"> wener aan Boort, en eifchten geld voor zvn P,> per dat hem door van W^egeeven wierd dog by de nameet na van 't r miLt vclI/ieraj men/deeze Edelman "van ie^ rStuk Zt?^ ellen, had afgebeden! Verffi^X^ Faftaman, daar zy weinig lading vonden mm tweef/V" V ha" h- kwaad""" naai, de twee Zeeuwfche Scheepen overgekomen zeer wel bekent was, dog hoopte, dofr bemid' deling van drie Atsfteneelen, die zy vai BaZt entrb'onr6" £ï 7** ^-dScT een vei bond van Koophandel, met deKonino-ti fteMÏÏktangaanp d°0r di6n aldaar * voo "nS van'sL^^ WMi kwame" aldaar, Z 21 van Slagtmaand aan, wanneer de Onder Zeevoogd, aanftonds, de \\n, AtspenZnf^ zyn Tolk, en eenige Hollanders , met de Pretèn ten voor den Koning, aan Land zond Deeze bezending, fcheen eerft, een gewend 2onUd niefa?,pte ZulIe" hebbe" < -ant d'eToS zond niet alleen eenige prefenten, en Verver fching aan de Scheepen, maar beloofden ook aan onze afgezondene, hunne vollelading voor alle andere, te zullen bezorgen en hln£l per zelfs goedkoper, als aan anderen^te zut' len geeven; dog van dit beding, kwamdeKo rn'n£niets ™> ^ verbrak dus, zonS «niïe reden, zyn gegeeven woord, opgeftookt, dó°o? een  Ooft-Indifche Compagnie. 59 een Portugeefche Jefuit, welke aldaar, als afgezant van de Koning van Spanjen was. Fenitre Nederlanders, waaronder FredertkHoutman broeder van Cornelis Houtman, yan wien wv hier voren gemeld hebben, en Hans Deh 2 (welke voor Tolk, aan 't Hof van deKoning gebruikt wierd,) die aldaar waarengevan. een gehouden, van de twee ongelukkige Zeeuwfche Scheepen de Leem en Leeumn , ontvlugten met een Inlands Vaartuig hunne Slaverny, en kwamen sWachts, aan boord derScheepen, met een bericht gevende, dat de Koning van alle kanten praauwen toeruften, en een aanflag fmeeden, om de Scheepen aftelopen, ook had onder anderen, de voormelde Spaanfche afgezant, aan Hans Dekker, zig laten ontvallen; hy zorge zoude hebben te dragen yan 't geene hy zas aan d'onze niets te verhalen, op dat deeze twee Scheepen, door zyn toedoen, niet uit hunne handen zoude raken, in welk geval, ny hem met een wreede doodftraf, hadde gedreigt. Op 't verzoek van van Kaarden, fchonk de Konincr deeze gevangenen haar vryheid, egter was zulks maar T'om dezelve, des te eerder, wederom in handen te krygen , want Houtman met vier van zyne makkers, op 's konings woord vertrouwende,gingen meteemge Koopmanfchappen aan Land, dog wierden,in'tuitgaan van c Paleis, door de Sjhabander, gevangen genoomen, en sebonden landwaarts in na Fedtr gevoert, op deeze tyding , kwam de Onder-Zeevoogd aan Land, om van den Koning onderricht te worden , waarom hv,zyn gegeeven woord verbrak,waarop de Sihdbander antwoorden, Houtmanen de^zyne te Pedir, eenige Goude Ringen, en Kriüen ceftoolen hadden, waarom hy haar daar heenen P ge-  óo Biftorte van de Nederland/de gezonden had, om zig te verantwoorden v Kaarden wel ziende,dit een vS^^A- Van was, prefenteerende de Kohinï hn dlgInS gevangenen te zullen zyn m?ts zv tT"^ m vryheid gefteld wierden ,1 aanftonds, derhand fchddig; be^itn wSrS^!!' ^ * daarop te gemoet de ^(1^1' v°eu'en hem eengeVllandfchap SlS M g0Cderen» Wel de N eef van den Kon in^ /Jrg W33i:en' waai oP gefchenken ^S^^^f*^ hem m zyn Reeden viel, zeggende zonT"'* openbaar en onbefchaam liSfn wil' 2^/1°° dan meer, dat de geftoolen goede en tTen & ichappen waardif 7™ • ;« ^1 Ien ' tien Land* handeling, fpSe Konina Beh,ee,e °nder" ook kon%.r^Xrdegrhagne" SS"^ byhem krygen, zonde d7t^ hv 'alvoren fe Portugeefche Jefuit, geraadpleeg £d d'T *>pd was, waarop alles aan > t uJa' I de na Malakka te lopen, waar zy zee w^onT^",' gens zyt, zeggen , zoude zyn Weik™, vol- donfllf "dei;:^evoogd van Kaarden, zig dan dom allerly hfte„, om de Th cid f;^" » gaf de moedverlooren, om de gevangene in vryheid te gekreigen , en verfrok na Boo'rd dog zoo ras hy, aldaar was aangekoomen be floot deeze trouwloosheid, niet ongewroken te" ate"> eQ, "am nog dien eigen dag°, neegen In kndfche Vaartnygen, toebehoorende^zoo aan 'Portugees, als welke alle 'Tr™ de van Atspen lagen, en direél tegenshet ver" drag, met de Koning eerft aangegaan 'dog nt der*  Ooft-lndifcle Compagnie. 01 derhand, doorhem, trouwlooslyk verbrooken, daar dagelyks gehandelt hadden hy liet.de lading, welke meeft in Peper beftond, uit deeze Vaartuygen ligten, en ftakendonze,vervolgens eenige vïn dezelve, (door dien zy meeftendeels, zeer lek waaren,) in brand ; maar eer zy zulks , ter uitvoer bragten, zond Kaarden,een van zyn Volk, met een eigenhandige Brief aan den Koning, waar in hy hem de reden melden, wat d'onze bewoogen hadden, deeze Vaartuygen te veroveren, met aanbieding egter alle deeze veroverde Peper, tegens een behoorlyke gefielde prys, met kontantgeld, of koopmanfchappen, Je willen betaalen, mits de Koning zyne gedaane beloften, geftand deed* dog deeze afgezondene, wierd meede gevangen gehouden egter zond de Koning, daags daaraan, een Brief in antwoord, opgevult methooffcheComphmenten, waar by hy zig, zeer ontfchu d.gde, over het geene, d'onze hem te laften leiden, en was het op fchriit van deeze Brief, aan de Engelfche Kapiteinen, P. van Kaarden en A. de llaming; waarop d'onze, tegens de af gezondene van de Koning zeide, deeze Brief, aan haar niet oehoorden, dewyl zv geen Engelfche, maar Hollanders waaren, en vertrok deeze, met dit antwoord, weder na Land „ . Eenige dagen daar aan, zond de Koning , wederom een zyner Onderdaanen, met een Brief, aan de Scheepen, genoegzaam van dezelve inhoud, als de voorgaande, waar uit d onze wel zagen, met hem tot geen overeenkomt!., te zullen komen , en hy maar tyd zogt te: rekken, om haar optehouden, tot hy met zyn Vloot gereed was, om onze Scheepen, vyandelyk aantekunnen vallen j ook hadden d'onze, door een over-  02 Hiftorie van de Nederlandfcbe loper, een Brief van Houtman ontfangen, waar in deeze haar onderrichten, dat de Koning zyr, gan fche Vloot, en vier branders in gereed! heid het brengen, om haar onverwagtst'overvai- Zl A°ë f °a,nr'ZeeV°°êd > niet raad2aam vindende deeze Vloot aftewagten , vertrok den 2i«= van Louwmaand des jaars ir,oi, met asterlating der gevangene, egter had hy,eenly«W zyn agtergelaaten Koopmanfchappen , met eenige der Inlanders d.e by het vermeefteren der neegen Vaartuygen, door d'onze waaren gevangen genoomen, aan de Koning gezonden, en hem daar by te kennen gegeeven, dat de Scheepen nog twee dagen onder Pulo way, >t geen eenige mylen van Atspen geleegen was, zoude te Anker lessen om van hem antwoord te wagten, of hy nog zyn gegeeven woord wilde nakoomen, dan niet: dog d'onze op de beftemde tyd , geen antwoord Krygende, vertrokken na Bantam, dos berden al vorens weder te Tikou en Priaman aanf of zy aldaar, ook eenige Peper konde bekomen , en kwamen den 19** van Lentemaand, tot Bantam ten Anker alwaar zy, uit de Brieven, door de Zeevoogd Botb aan de daar zynde Hollanders, ter handen gefteld verftonden, dat hy met de Scheepen Nederland en Nafiauw in 'c gezelfchap van vyf anderen, met de Zeevoogd van der Hagen n^v Holland was vertrokken. Hy kost hier vyftien honderd zakken Peper, en maakte zig gereed, om d'terugreize aanteneemen, wanneer aldaar op de Reede kwam , de Zeevoogd Jacob van Nek, met de drie Voorzeilders van zyn Vloot, gelyk wy hier onder zullen verhaalen Het Schip Uelft met Schipper Simon Jansze Hoen, krees meede tot Bantam zyn lading, en vertrok met van Kaarden, den ib^van Grasmaand vandaar, den z8ft' kwam Adam Flaming, Schipper op't Schip,  Oofl-lndifche Compagnie. 6z Schip V Hof van Holland'te fterven, op den 20^" van Zomermaand, beliep haar een zwaare Storm , verzeld met buitengemeene groote hagelfteenen, zoo dat zy genoodzaakt waaren, in een naby geleegen Baay in te lopen, om haare fchaden te herftellen , en kwamen den i7den van Herfftmaand, voor 5/. Helena ten Anker, waar zy haar ververfchten, en vervolgens in 't laaft van Wynmaand, behouden in Hollandbinnen. Van Kaarden had, geduurende deeze Reize, 27 dooden gehad, waaren tegen hy, weederom 10 Man, in 't Vaderland bragt, van de gevangenen , der twee Zeeuuofche Scheepen. Terwyl deeze Scheepen op reis waaren, ruften men tot Amfteldam, voor Rekening van de oude Maatfchappy, wederom fes Scheepen uit, onder de wakkeren Bevelhebber Jacob Cornelisz van Nek, en wel de Scheepen, Amfteldam, Dordrecht, Haarlem , Leyden, Delft en 't Jagt Gouda, waar de JMieuwe of Brabandfche Maatfchappy, twee Scheepen als de Zwarten en Witten Arend by voegden , onder 't beleid van Cornehs Pieters, en Guljam Senefcal, die gezamentlyk den z8fte" van Zomermaand des Jaars 1600, uit Texel, in Zee liepen , en kwamen zonder op de fes Scheepen, van de oude Maatfchappy, iets merkwaardig onderweege ontmoet te zyn , op den eerften van Wynmaand, voor 't Eiland Amabon ten Anker, alwaar zy, de twee Brabandfchc Scheepen op de Reede vonden, en van de Portugeezen Gouverneur, voor hun geld, Ververfching bekwaamen, ook meede vryheid kreegen , hunne Zieken aan Land te brengen; zy lagen hier tot den io'len van dezelve maand, wanneer haar Zieken, meeftendeels herfteldwaaren , en wierd op den izden, by de Scheepsraad beflooten de Vloot te yerdeelen j de Zeevoogd van Nek,  *4 Hiftorie -van de Nederland/de Zeilen, om des te eerder ef wel' T1' "" te gnfen dTb^^^^»^ SI /d'°;erige dHe Scheep» Mrfe fn ^ genomen te hebben, vervet' den vo« JV™ hy zulks, voor zyn meefters, niet zoude kunnen verant! SonT 5 Wafr°P d/ K°ning' hem z^ vertrek toeftond, n,et zonder groote droefheid der Ter. nataanen, d,e nu aan de wraak der Portugezen waaren overgelaaten. Op den j,<£ nafn S MA, pJegt.gJyk affcheid, van de Koning, en zyne  Ooft-Indifche Compagnie. & ™ne Edellieden, (na alvorens, aldaar als Koop- Scheepen na Faltani, op hoop, van aldaar, la X-^ST*»- -*«,af rde Ptiltttmfe Eilanden om; van welke, zy twee fSn, dog kreegen aldaar vvetntg VerverCchma ■ zao-en vervolgens, op den 27 v«w oS2?iS, wanneet Eilanden Zeilden, een groote Stadpeggen, na de Spaanfche weize gebouwt. De ^vo^d zond aanftonds, een Sloep, met ao Man na Land, om kondfchap te krygën, dog de Sloep voor den avond, niet weder gekeert zynde ; kwam voorby het Schip Amfteldam, een faW; Zdfen waar van de Zeevoogd onderrichting bVkwam het de Chtneefche^d Makooms Maar d e loor hun tnelatmg>or^ en bewoond wierd; dat by het Lande de Hollandfe Sloep , op >t drooge vaftgeiaakt was. dog doof' d'onze, met groote moeiten, weder V'lot was crekreecren, wanneer de Foniigeezen,hen,vier lonken, wel voorzien van Manlchap hadden nagezonden, die de Sloep, door diende jonken, veil foeWer Zeilden, haaft hadden agterhaald, In na een Dappere tegenftand der onze die hen ot tweemaal Se, hadden afgeflaagen door hun groote overmagt verovert, en gevanke.yk, na Makao gebrast hadden. . Van Nek, deed verfcheiden pogingen, om me zvn Scheepen, de Stad tot op een Kanonfchoot tJnadS en door geweld, zoo het met an ers konde gefchieden, de gevangenen, m vryh id te krygen, dog door geduur.ge tegenwinden, E 3  7<5 Hifiorie van de Nederlandfche Was hy éindelyk genoodzaakt, van zyn voornee men aftezien, en de gevangenen , in handen der Portugeezen te laten. Van welke, men naderhand gehoort heeft, de twee voornaamfte, waar onder de Opperftuurman van de Zeevoogd, Jan Vtrkszoon van Enk buizen was ; gevangeni na Goa gevoert zyn, en de overige achtien teMakao waa°PSe!,'a"Sen. Zy verzeilden van daar den 3 van Wynmaand, wanneer hun een zwaare Morin beliep, en zy geitadig op deeze, voor baar onbekende Tocht, in verfcheiden Eilanden en ondieptens verward waaren. Den 27 die henook'aa ftonds •eenVjiVn0lkh' a,S h/ va" '< *% ^2] eenigzmts ontbeeren kon, toezond Zv kwa njen egter na zoo veel zukkelens,den ,s^ van &Annke?.eh°UdCI1 V°°r «-> inzT- De drie andere Scheepen Dordrecht, Haarlem W 2^, waar van de Zeevoogd W 2 bv £^ gefl-heiden was, vervorderde tan'daar Z voo,?6' tnder ' beVel van haa^ Onderoltnoef te heb^Vamfn Z°nHder ietS merkwaardig ORtmoet te hebben, den jz^n van Zomermaan d  Oojl-Indifche Compagnie. 73 ïoot , aan h Filand Sumatra ten Anker, alwaar zy aan Land gingen, en wierden vandelnwoonders vriendelyk behandelt, maar daags daar aan, drie van haar Volk, met de sloep, weder aan Land gezonden hebbende, of zy daar eenige Ververfching konde bekomen, wierden deeze alledrie, door d'lnwoonders gevangen genomen, en na alle aangewende moeiten, om dezelve weder in vryheid te krygen, te vergeefs zynde; verzeilden naar Bantam , alwaar zy den o'den van Oogftmaand aankwamen, zy vonden hier het Schip Hollandia, en 't Jagi H Duifje, op de Reede, en na elf dagen vertoevens, vervorderde zy , haare Reize na China; kwamen den vofte", aan 't Liland Banka, vervolgens aan 't Eiland folokandor, en d.m ioden van Herfftmaand, aan 't vatte Land van Kamhodia ten Anker, waar zy eerft van de Inlanders, vriendelyk ontfangen wierden; ook kwam daags daar aan, de Koning aan Boord, die door d'onze wel onthaald wierd, en onze Bevelhebber, benevens de Opper-Koopman,aan Land nodigde, die dan ook, op zyn aanhoudend verzoek , den ioften van Wynmaand, aan Land gingen, en een geruimen tyd verbleeven. Den Jaden van Louwmaand van 't volgende Jaar 1(01, wanneer de Zeevoogd en Koopman van 't Schip Leyden, eenige dagen te voren, met des Konings Vader, wederom aan Land gegaan waaren , hadden de Inlanders voorgenomen, de Scheepen aftelopen, want 2,3 Man, zoo van 't Schip Haarlem, als Leyden, door hen, onder fchyh van eenige Buffels, tot Ververfching te zullen vei kopen, aan Land gelokt zynde, wierden door de Cbineezen , deerlyk vermoord, en de Zeevoogd en Koopman , gevangen genomen , ook hadoen zy nog 12 Man, op 't Schip Haarlem vergeeven, E 5 dog  74 B'tfiorie van de Nederlandfcbe Stef7d der onze, vereidelt; die nader- hand de Zeevoogd en Koopman, voor twee Metaale Stukken Gefchut, vry koeten en vin daar verzeilden. Kwamen den ! van SI ai »aand tot en waaren hier eenige tvd m onderhandeling, over een partv Peper doe m lang daarop gewagt te hebbed, wïr'd d°f door de Inwoonders, (welke geduuiig uHvw! ten zogten) met gelevert, maar aan de Zeevoorfd gewaarfchout hy tegem een voogd op zyn hoede moeft 2yn, daarop hy twee Sloepen, wel bemant, naar de Wal zond, en en dfp llCt Vrgen? °f z? geZint waal ren de Peper te leveren, dan niet; dog bemerkende, zy voornemens waaren, geenleverin* te doen en maar toeleiden , om de ScheepeS optehouden en (waar 't mogelyk) in hun mag" te krygenj deeden zy daar een Landtocht, plun daafin en^ V6rV°lgenS de b'and fr.n ' 'keerden met de behaalde buit na Booui De Vloot Zedden den 2,*e van Win termaand, na Pattanl, daar zy den zi^n aan kwamen en by hunne Landsgenooten, die aldaar, m de opgeregten Faclory, of Logie der Hollanders woonden , als meede bv d'Inwoonders , zeer welkom waaren. Na Verloop van feyen maanden kreegen de Scheepen Leyden en Haarlem, haare volle Lading, in welke tuflchentyd, en we op den io««. van Hooimaand 160, aldaar op de Reede liepen, twee Holland/be Scheepen , die na China beftemt waaren , om haar te ververfchen, en vervorderde daa^s daar aan, haare Re.ze, op den 6d« van Herfftmaand, vertrok de Zeevoogd, met de drie Scheepen, van tattami dog was gedwongen, dea i7de«  Ooft-Indifch Compagnie. 75 aldaar weder op de Reede te lopen, door dien bet Schip Haarlem, door de zwaare lekkagie en ouderdom, onbekwaam geoordeeld wierd , de weerom reis te kunnen doen, zy hgten het Gefchut, en de Lading daar uit, welke door t Schip de Hollandfche Wm,M aldaar op de Reede kwam, over genomen wierd,.en naken l.et vervolgens in brand. Na dit verricht was, gingen zy den24ften, wederom't Zeil, en zoncer iets merkwaardig bejegent te hebben , z>tji zy den !5dcn van Slagtmaand, voor Bantam terKeede gekomen, daar den i7d'n van Wintermaand,, by haar ten Anker kwamen, de Scheepen Nasfau en Erasmus, onder 't bevel van Ofrm an reen, d>e voor re'-ening van de /ereemgdeMaatfchappv, door de Zeevoogd Warwyk, m t laait van Grasmaand des Jans l&ofo Bantam , na China gezonden waaren, dog onderweegen, een rvke Povtugeefche fosak hadden verovert, waar van zy de Lading, in hunne Scheepeo overgenomen, en vervolgens de Kraak, m brand geftooken hadden; waarom zy haar Reize, naUina geftaakt, en met deezekoftbaare Lading, r aar Bantam gelopen waaren. Den 27 1 n w» ; öbw" maand 1004, is het ^chip Leyden, mgaeHcbap van de Scheepen Nafjau, Erasmus, en de Mar, welk laafte Schip, meede tot de Vioot van Warwyk behoorden, na 't Vaderland vertrokken, en den 30ften van Oogftmaand, na een vierjaang? Reize, behouden in Texel aangeland. Dog het Schip Dordrecht, is wasrfchvnlyk tot Bantam gebleven, en eerft in 't Jaar 100 , met de Zeevoojd War-wyk, na Holland gezeik. De twee Scheepen, de Zwarte* en Witten Arend, met de Zeevoogd ü voor rekening van de Nieuwe of Brabandie Maatlchappy uitgevaa- ren,  7« Hiftorie van de Nederlandfche ren, kwamen door tegenwind den eerften V9n Hoonnaand des Jaars ïöoo, in D*ns Z9™ Wten Anker, alwaar den Scheepsraïïbeflo?' het rantzoen voor 't Volk, te verminderen ? n aanmerking neemende, de lan-e Reize Hïi* moeften doen,) m^r'«o « &t? h er van de lugt kreegen, floegen zy van hen aan »t muyten en wilden de Scheepsraad dW gen, de door haar genomene Refolutie te vér Sfnn' do^^5 °nt,flaS Van Waaren di"ft hebben, dog deeze, tot het een, of anderen niet kunnende verftaan , wiften 2 van dTezê Belhamels, de Boot, die agter aan 't Zh\o Z mag ig te worden, en daar meede, meThafr' ter naderhand op beloften*™ beter rantzoe^ en vergeeving haarer misdaad, weder aan Boord kwamen; ondertufichen, de Wind haar gunftS wordende, l,gten haare Ankers, en deeden eenf ge Lere Schooren, waar door een ftuk üefchut kwam te barften, 't welk drie Man het leeven koften, d,e zy aldaar, aan de Wal begroeven" i$ ^e fLhUnde RelZ£V en k--n den ten Anker, daar zy haar ververfchten , en den eerften van Wynmaand, (wanneer de Zee™ van Nek met zyn fes Scheepen, meede l}& ter Reede kwam,) weder vertrokken, den „ïTZT^T*' /affeerden z? de Kaap de Goe. i-> a pm J dea 4 vatl Sprokkelmaand het Eiland Madagaskar, den ^" van Lentemaand beliep hem een vliegende Storm, waar Tor op t bcnip de Zwanen Arend, twee yfere Gotelin Sch2p, een Gefchutpoort opende, waar door het wa-  Ooft-Indifthe Compagnie. 77 water, met geweld inftroomden, zoo dat de Goederen in 't ruym, driftig wierden, en zy met pompen, en balien , het onmogelyk ,lens konde kreigenj in deeze naare omftandigheid, en in gevaar van te zinken, was men genootzaakt, de groote Maft te kappen, die zy met de grooteraa, in Zee verlooren, waar door het Schip een weinig begon te ryzen, en het met balien en pompen, éindelyk lens kreegen. Tegens den avond, begon de Storm te bedaaren , wanneer zy gelukkig , by het andere Schip kwamen. Dog den I4^cn van Grasmaand, waaren zy wederom in het uitterfte gevaar,'t welk veroorzaakt was, door dien van drie Moetwilligers, die eenige tyd inBoejens gezeeten hadden , twee losbraken , en (onvertzaagt) in de Kajuit kwamen, zeggende: allang genoeg in de Tzers gezeeten te hebben , en wilden nu op ftaande voet, haar regtontfangen.of zoude anderzints, wel middelen weeten te vinden , waar door zy de Scheepsraad, noodzaaken zouden,haar vooronfchuldigteverklaaren; maar deeze bevoolen hen wederom te gaan, ter plaatze daar zy losgebrooken waaren, en daar zoo lange te vertoeven , tot men haare zaak, zoude onderzogt hebben; zy gingen ook daarop, uit de Kajuit, dog zeide, niet eerder te zullen ruften, voor dat men , aan haar verzoek voldaan had; liepen vervolgens na beneeden, en maakten hunne andere makker los, met wiens hulp, zy de Konftapelskamer inkreegen , en de Konftapel, met twee Busfchieters, daar uit dreeven; hier ftelden zy zig, in ftaat van tegenweer, en een half vat Kruit, uit de Kruitkamer gehaald hebbende, dreigden zy, haar Opperhoofden, zoo zy nu hun aanftonds, geen regt na haar zin verIchaften , de brand in het Kruit, te zullen fteeken, en  7^ Hi/ïïri* van de Nederlandfcle en het Schip met a] het Volk, in de lucht te doen vliegen; dog een van hun, bezig zynde een lont aantefteeken, wied van agteren gegreepen en met handen en voeten gebonden, aan een vzere goteling vaftgemaakt, de tweede, zyn makkS te hulp willende koomen, wierd meede gegreepen, waarop de derde, de moed verlooren gaf en ook weder in hegtenis geraakten. Dus waa-' ren zy, door de trouwe hulp, van het andere Sche.Psvo'k, chtgioot gevaar, en zoo het tot fcheen, hunne byna onvermeidelykeondergang, t. boven gekomen, want waaren deeze Muite?s net brandend lont magtig geworden, zoude zv zekerlvk, het Schip en Volk, in de lucht het! ben doen fpnngen. Den 2ö«% wierden de twee Tomnaainfte Belhamels gevonnift, S^SS te worden, weik Vonnis den z**<*: aanhaar ter uitvoer wierd gebragt. innaai Deeze Scheepen , dan tot in 't laaft van Hooi- feworfi 5*5 ut ï6 StT'men' en tegenwinden, nfa }G hebDen> kwamen den eerften van Oogftmaand aan 't Eiland Sumatra, en wel voor Volk°rP7 7' T A"kei;> d°S was h« niecften Volk, zoo Ziek en Swak , dat zy naauwlyks in ftaat waaren haare Ankers te werpen, ei had- at:anPdele ^ tl Man' 2°° d°°r èiektens> als andeie ongemakken verlooren. Zy kree^en h.er overvloed van Ververfching, welke zv voor ' kwyam8heeden'l T deInwoo«dlrS rniHen^ kwam hier veel Peper, onder de hand ter markt fnwft1 n;nebrvloedgTden'en™*A? An kir 4 Dhaaren> fik van 380 pond, voor Sdmkl .\Van ,3gten de Bhaar Wen, dog op moed »l Akl °ldei\•V3nJ de Koningvan^?«»; moeft al de Peper, die de SteedeiW, /4«i- lang.  Ooft-lndifcle Compagnie. 79 bang, Priamam, en 7ifo«voortbragten,m.Atspén ter markt gebragt worden. Dit Hkou lag maar 10 Minuten, bezuiden de Linie, en genoegzaam in 't midden, van de drie bovengezegde Steeden, daar al de Peper, die het Eiland Sumatra voortbragt, groeiden. Hier hoopten zy, een voordeeligen handel te doen, en zonden eenige prefenten, aan 't Opperhoofd, aan Land; waar tegens hy, eenige Buffels en andere Ververfching, aan de Scheepen zond, en hun met een, vryheid van handel toeftond, mits zy hem, 200 Realen van agten , voor Tol betaalden. Den nden, na voorgaande Refolutie yan de Scheepsraad 5 gingen Cornelis Pieter sz, Daniël Lofl, en Guiljam Senejcal, verzeld van 16 anderen, met de Boot na Land, om verder met het Opperhooft, een overeenkomt! aantegaan, die hen ook een huis, tot berging hunner Koopwaaren, toeftond; dog wanneer zy, de goederen die m de Boot waaren , hier in gebragt hadden , en (in 't geheel) op geen onraad dagten, wierden (terwyfzy over de maaltyd zaten) door de Inwoonders , in het huis omringt; zy ftelden zig wel dapper tegens den Inlander te weer , dog moeften éindelyk , na dat vyf Man van haar gefneuveld waaren, de overige 14 zig gevangen geeven. De tyding van dit voorval , kwam daags daar aan eerft aan de Scheepen, als mee' de, dat het Opperhooft van Hkou gezegt hadde, hy daar toe ordre van de Koning van Atliien ontfangen had , door dien eenige tyd geleeden, twee Hollandfche Scheepen, met 1000 Ihaaren Peper, dien zy te Atsjien ingelaaden hadden , waaren doorgegaan, zonder iets daar van betaald te hebben, en de Koning, uitdien hoof-  Po Hifiorie van de Nederland/de dene>chaden, zogt te herftellen, eifcbende tef. fens daarby, 3000 Realen van agten, tot losfing der gevangenen dog zoude hv róÓogelvke Realen, zoo veel de aan Land gebragte Koopmanfchappen hem waardig waaien, daaropTn mmdering laten ftrekken, d'onze antwoorded-ar v el op , zy ten overvloeden bewuft waaren (zoo dit voorgegeeven geval, de waarheid was,) het zelve mogelyk door Engel/de, maar noo door Holhndjde Scheepen, gedaan was, dat het tevens, de grootfte onreedelykheid der werelt haddVn" d3t 27 Vyf Man' vand,0^evermoo hadden, zy nu nog, zoo groot een los field voor de overige wilden hebben: doo- dit BW alles, niets helpen alzoo de Inlanders iCX hielden het Volk was geweeft, van dezelve taal en kleeding als d'onze. Den i<;«™ ieL veerden de Scheepsraad, hunne eifch toeteftaan en heten aan 't Opperhooft weeten, zv hem de 1400 Realen van agten, in Geld of Koopmanfchappen, na zyn goedvinden , tekens de o^ergifte der gevangenen, zoude ter hand ftel- ' a % J\v '\ t0C Wi,de de Srooten of zogenaamde Edelheden van 't Dorp, niet veritaan die by het gevangen neemen der onze, alle de' Koopmanfchappen die in de Logie waaren onder malkander verdeeld hadden, en zeiden-het Opperhooft deeze overeenkomft, buiten hunne kennnTe, aangegaan had, dus zy de gevangenen, niet zoude overleeveren, voor en al ter men a-n hun, het grootfte van de tweeScheepen , uitgezonden zyn Gefchut en Ladinn- of «nderfints 4000 Realen yan agten, ter hand fielden ; ook dat de aan Land gebragte Koopman-  Oofl-lndifcbe Compagnie. St manfchappen ,■ al lang by hen verbeurt verklaart waaren. Men zag nu wel, dat het doorgaan der twee tiolïandfche Scheepen, maar een fnoodvoorgeeven was, om hunne ongehoorde Knevelaryen , mee te bedekken , egter deeden de gevangenen, nog verfcheiden aanbiedingen tot hunne verlosfing, die alle door d'Inlander van de hand geweezen wierden, en fteeds hartnekkig, by hun gedaane eifch bleeven; ook hadden d'onze, geen klyne moeiten, om een derlnlanderstebeweegen, een Brief, aan Boord der öcheepen te brengen, want deeze bevreeft waaren, wanneer zy aan Boord kwamen, vaftgehouden te zullen worden; éindelyk op den iodcn, bewoogen zy een van dezelve, met een Brief, aan de Scheepen te vaaien, waar in zy, aan hunne Landsgenooten, kennis gaaven, van de ongehoorden eifch der Edellieden, en hen daar by verzogten, dat zy dog, alle moeiten wilde aanwenden, om eenigen Inlanders, met haare Vaartuygen magtig te worden, en de daar by bekomen gevangenen, tegens haar uitteloffen; ofwel anderzints, zoo digt met de Scheepen onder de Wal te lopen, dat zy het Dorp, met hun Gefchut, plat konde fchieten, en daar door hen noodzaaken, om onze gevangenen in vryheid te ftellen; ook verzogten zy eenige voorraad, en 10 Realen van Agten, tot hun onderhoud. Deeze Inlander, keerden met weinig voorraad, en een Brief aan de gevangenen te rug, waar in zy melden : het verzogte Geld aan deeze, niet hadden durven vertrouwen , maar zoude (by eerfte gelegentheid) het zelve zenden ; ook, dat zy niets onbezogt zouden laaten, om eenige Inlandfchc Vaartuygen in handen te krygen, en daar tegens, F haare-  82 Hiftorie van de Nederland/de haare Meedemakkers te loffen. Dog dit was de laafte brief, die zy van de Scheepen ontfingen want deeze twee dagen te vergeefs, op eenige Inandfche Vaartuygen gepaft te hebben verzeilden den *aften van daafj naar Bantam> haare Landsgenooten (zonder eenige onder(tand) dus Trouwlooslyk gevangen latende. Deeze tragten wel, na verloop van drie maanden (wanneer zy de hoop opgaaven, dat haare Lands- 5* » ,! , ZOude kotnen verloüen) met een Mallabaars Vaartuyg, 't ontvlugten, dog zulks wierd ontdekt, en waaren zy genootzaakt, aldaar te blyven, tot zy naderhand, door een van do Scheepen, van Heemskerk geloft wierden. De Scheepen kreegeu tot Bantam, haare lading en zyn vervolgens na veele rampen uitgeft^n te heboen, behouden in Holland, te ruo- ^komen Dog Loiirens Bikker, en Gerard de Rooy, met 1 Scheepen voor de Zeeuwfche Maatfchappy, den den i3^n van Louwmaand van 't Jaar iöor uitgevaaren, en op den 23^ van Oogftmaand, met 2 yan dezelve Scheepen, Zelandia, endeZa*' èu j? tot ^J7^« aangeland, bewoogen naderhand deeze Koning, om een verbond met hen aantegaan , na dat deeze Vorft, alvoorens aan haar verklaart had: dat de recden, van het aevangen neemen, der voorgemelde Hollanders was; door dien de Zeevoogd van Kaarden, eenige Guferatze en Bengaalze Vaartuigen, aldaar°op de Reede genoomen had, 't welk de Portugeezen gelegentheid had gegeeven, d'onze, als een hoop fnoode Zeefchuimers , by hem verdagt te maken; maar Bikker vond zoo veel ingang by den Koning, dat deeze, hem niet alleen, voor de twee Scheepen, zyn Volle lading bezorgden, maar ook  Ooft-lndifcbe Compagnie. 8$ ook op zyn vertrek, zynde den i8den van Wintermaand, twee zyner Edellieden AbdulZamat, en Siri Mobhammed, met haar gevolg, als gezanten aan Prins Maurits, en de algemeenen Staaten, meede gaf, om daar door, met zekerheid te vei (taan, dat d'onze, geen t'zaamgerotten Rovers, maar een volk waaren, vermaard door hunne trouw en Rykdommen, en met niemand in Oorlog, als met de Spanjaarts en Portugeezen. Deeze twee Scheepen, kwamen den 6de van Lentemaand voor 't Eiland St. Helena, daar zy 't Schip de Zwarten Arend, op de Reede vonden, zeer verzwakt van manfchap, (zoo dat zy niet magtig waaren, hun Schip door Zee te brengen,) zy gaven haar fes Matroozen over, met wiens hulp, dit Schip zyn reis vervorderden. Vervolgens hebben zy alhier, op den ióden van deeze Maand, een ryke Portugeefche Kraak, de St. Jacob genaamt, met allerly koftbaare Indifche waaren geladen, en gefchat op vyftien tonnen Gouds veroverd; en het Volk, ten getalle van 400, aan de Kuft van Braziel, aan Land gezet. Ter gedagtenis van welk geval, in Zeeland, na dat zy, met de Kraak, aldaar behouden waaren aangeland; Goude en Zilvere penningen geflaagen zyn, op welkers eene zyde, een Gallioen, tufichen twee Scheepen, afgebeeld ltond, met deeze woorden: Possunt, ojsm. Posse videntur , dat is: zy konnen of vermogen, dat zy fcbynen te vermogen. ió" Maart idoi, en op de andere zyde, zag men het Trotfch, en hoogmoedig Zinnebeeld des Konings van Spanjen , te weeten ; een Wereldskloot in Zee, met een Paard, dat 'er uitfpringt, met dit Opfchrift boven 't Paard: Non stjfficit Orbis, dat is: de Wereld is 'lem) F i niet  84 Biftorie van de Nederland/de niet genoeg en agter dit Paard, vertoonden z'g een zwemmende Leeuw op de Zee ('t Zeeuwfche Wapen zynde,) met deeze woorden: Qjjo '•altat iNSEQuoR, dat is : waar by ook beenen fpringt, daar vervolg ik hem, welke penningen , nog in eenige Kabinetten der oudheid Minnaars, te zien zyn. Den 2often van Hooimaand, waaren zy met de Kraak in Zeeland gekomen . die niettegenstaande alles, wat eenige Portugeefche Kooplieden, welke tot Amfteldam woonden, daar tegens inbragten; voor goede prys verklaart wierd, DeAtsjienfcbeGezanten, met haar gevolg, zynde een Edelman Marajjan genaamt, en vyf Slaaven, kwaamen in Middelburg, daar op den 3den vanOogftmaand, het hooft van deeze bezending, Abdul Zamet, kwam t'overleiden , alwaar men ter zyner Eete, een Grafteeken ftigten, waarop het onderftaande Graflchrift, gefteld was (a) Bic fitus eft Abdul Zamat, princeps legationis A Rege Taprobanaï, Jeu Sumatnn Sulthdn AlcidenRaietza Lillo Lahe Falalam. : Mifja Ad llluftrijf. princip Mauritium Cum duabus Nav bus Zeelandia, qua in deditione accepere. Liburnicam Lufitantcam Vixit An: LXXI. obvt nno cidiocii. Magiftri Societatis Indtca, H. M. P. C. Dat (•) Van Mtttrtn, ü4 Boek fo. 4S&  Ooji-Indifche Compagnie. 8? Dat is: Hier legt Abdul Zamat, eerfte van het Gezandfchap, dat door Den Koning van Taprobana of Sumatra, Den Koning Alciden Rajetza Lillo Lahe Felalam, gezonden is Aan den Doorlugtigen Prins Maurits, Met twee Zeeuwfche Scheepen die veroverd hebben een Portugeefche KraakHy heeft LXXI Jaaren geleeft, en is over- leeden Ae 1602. De Bewindhebben der Ooft Indifche Maatfchappy, hebben dit tot zyner gedagtenis doen ©pregten. De andere Gezant, is met zyn gevolg, den Eerftenvan Herfftmaand, na Prins Maurits in het Leger voor Grove gerehd, zvnde derwaarts geleid, door Laurens Warner, welke een van de gevangenen van Atipien was, van deZeeuwfcheScheepen, de Leeuw en Leeuwin, en de ArabifcheTaal, zeer wel fprak ; mitsgaders door twee Heeren Bewindhebberen, Jacob Bommenee, en ArnoldVerhoeven, dienden 4den, by den Prins gehoor kreegen, en met groote Eerbeweizing, ontfangen wierden ; hun gefchenk, dat zy voor deezen Prins meede gebragt hadden, was een Kris, met een Smajja hegt, en met een Robyn vercierd, hebbende een Sbwajja fchede, als ook een goude fchotel, een Sowajja kop, en i pond Camfer van Baros. D\t Sowajja, is een ftoffe, die half van goud, en half van koper, maar zoo konftig gemengt is, dat de Oofterlingen , deeze gemengde ftof, zeer verre, boven 't fynfte goud waardeeren- ' F 3 Dee*  85 Hiftorie van de Nederland/de Deeze gefchenken door Prins Manrits, aangenomen zynde, wierd de afgezant, door zyn Hooo-heid, prachtig ter Maaltyd onthaald, en beza^ vervolgens het Leger, en de weize van belege° ring, met de uitterfte verwondering ; ook Tiet men hem op zyn verzoek , z (tukken gefchut tegens de Had Grave lonen, en na affcheid van zyn Hoogheid, genomen te hebben, vertrok hy met zyn gevolg; bezag vervolgens, de voornaamfte Hellandfde Steeden , en kwam éindelyk wederom in Zeeland. Men floot hier te Land, met hem , een Verbond van Vriendfchap en Koophandel, en bezorgden hem vyftig duizend guldens, tot vergoeding voor de fchaden , die van Kaarden, door t neemen der Arrabifche Vaartuigen , aan de Asjieneezen veroorzaakt had, welke gelden, door de Bewindslieden der Brabandjde Maatfchappy , opgebragt moeften worden, (die by de aankomft van van Kaarden, wanneer de Fifcaal van Zeeland, beflag op deze Scheepen gelegt, enbegreepen had: deeze Zeevoogd , tegens Neutralen Volkeren, vyandfehap gebruikt hadde.) Daarvoor, borgen moeften ftellen, alzoo men wel had voorzien , hier voor , vergoeding , te moeten doen, fchoon deeze Bewindsluiden , egter van oordeel waren, dat, van Kaarden, maar volgens de Brieven van Reprelalien, hem door Prins Maurits verleent, te werk gegaan was. In t Jaar 160:5, keerden de Afgezant met zyn gevolg te rug, vervullende zedert de Oofterfche geweften, niet den roem der Vereenigde Nederlanden, 't welk veele andere Volkeren, geneegen maakten, met hun Verbonden aanteo-aan. ..In.\begin van 't Jaar iöoi , hebben de oude Maatfchappy, wederom vier Scheepen uitgeruft, on-  Ooft-Indifche Compagnie, 87 onder 't bevel van den zeer beroemden Zeevoogd, Jacob van Heemskerk, en wel de Scheepen Amfteldam, Hoorn, Enkhuizen en Alkmaar , waar de Nieuwe of Brabandfche Maatfchappy, vier Scheepen by voegden, alsde Witte, de Zwarte, deRoode en de Groene Leeuw, onder 't gezag, van de Onder Zeevoogd, Jan Grenier. Nevens nog vyf byzonderen, van de oude Maatfchappy, onder .den wakkeren Bevelhebber, Wolphert Harmensz, die op 't Schip Gelderland, 't welk 260 Laften groot was, hetGezag, over de overige voerden, als meede Zeeland, groot 200 Laften, waar op zyn Onder-Zeevoogd, Hans Hendriksz Bouwer, geplaatft \vas,Ut recht, groot 120, ende Wachter, groot 60 Laften, nevens een klyn Jagt, van 2 % Laften, het Duifje genaamd, en waaren deeze 5 Scheepen , na de Molukfen Eilanden beftemt Den 22ften van Grasmaand, liep deeze Vloot beftaande in 13 Scheepen en een jagt, uit Texel in Zee, en bleven by malkander, tot den 8lten van Bloeimaand, wanneer Wolphert Harmensz, met zyn 5 Scheepen, van de Vloot affcheid nam. Den ioden, ontmoeten Heemskerk en Grenier, op de hoogte van 24. Graden, een Vloot, van 13 Spaanfche Oorlog-Scheepen , die door Koning Philips de 2den, waaren uitgeruft; om op onze; uit, en thuis komende Ooftindiesvaarders, te kruizen : die aanftonds ( met groot geweld), op de onze aanvielen , ook had hun Onder-Zeevoogd, in de eerfte aanval, deRoode Leeuw, byna verovert, zoo niet, Heemskerk met het Schip Amfteldam, het zelve ontzet had, en deeze Spaanfche Zeevoogd , zodanig reddeloos gefchooten, dat hy genootzaakt was, aftehouden ; dog de overige Spanjaarts, ver volgden onze Vloot,nog twee dagen^ zonder dezelve te kunnen opzeilen; egter was daags F 4 Idaar-  88 Hiftorie van de Nederland/de daaraan, het Schip, de Swarte Leeuw, waarop de Onder-Zeevoogd Jan Grenier, en Adriaan Blok, bchjpper was , onder 11 vyandelyke Scheepen vervallen, maar was éindelyk, onder begunftigine van de IN acht, haar ontloopen. Zy kwamen vervolgens, den 28flen van Oogftmaand,aan 't Eiland St Maria, by Madagaskar, ten Anker, alwaar de Onder-Zeevoogd, met de Atsjienfe Vloot,eenige Ververfching bekwarmen hier van de andere >cheepen affcheiden. Hy landen den 8-'« van Herfftmaand, in de Baay van Antenpi, en wel aan 't Dorp Spakenburg; daar zyn Volk haare vaten, met Verfchwater vulden, maar andere Ververfching, was hier weinig te bekomen, moeiten egter, door tegenwinden , in deeze Baay, tot den uden vanWynmaand, ten Anker blyven; wanneer zy, haar reize vervolgden. Den 4» van Wintermaand, kreegen zy het Eiland Sutnatra, in 't gezicht, en den i5den, kwamen zyop de Reede vanAtsj/en, ten Anker; alwaar zv den Koning, met een ftuk rood Karlay, een fraye Spiegel, eneenigeGlazenbefchonken, waarvoor hy de Zeevoogd, weder vereerden, eenige kleeden, met Goud geborduurt. Wierden verders hier vriendelyk ontfangen, en kogten ioobhaarenPeper, tegens64Realen van Agten, de bhaar van 36* pond Hollands, de Realen van Agten, deeden hier 6 Mafen, en 10 Mafen eenTayel, of pond Vlaamfch. Op den i3den van Louwmaand, van 't volgen» de Jaar, 1602. ontftond in de SxzA Atsjien, een felle brand, waar door, binnen twee uuren tyds, meer als twee hondert Huizen, in de AlTche gelegt wierden, waar onder ook de opgeregte logie der Hollanders, met wel 4000 guldens aan Koopmanfchappen was.  Ooft-lndifcbe Compagnie. 89 Na d'onze, hier negen weeken vertoeft hadden, en geen kans zagen, hier meerder Lading te bekomen, verzeilden zy, den 1 oden van Sprokkelmaand, mzïTikou, alzoo zygehoort hadden, daar overvloet van Peper was, kwamen den 8ften van Lentemaand, aldaar ten Anker, waar zy da hier voren gemelde gevangenen, van de Scheepen de Smarten en Witten Arend vonden, die zy, (alzoo het van haar Maatfchappy was) waarfchynlyk geloft hebben; kogten hier verder, 32 bhaaren Peper, tegens 40 Realen van Agten de Bhaar. Den z8ften, wanneer zy hier 19 dagen, tenAn« ker geleegen hadden, vertrokken naar Bantam9 kwamen den 4.dcn van Grasmaand, daar ter Reede , waar zy het Schip Amfteldam , (waarop de Zeevoogd Heemskerk, uit Holland gezeilt, dog nu overgeftapt was, op 't Schip de Witte Leeuw, waar meede hy na deMolukkes, om lading was geftevent.) En de Scheepen Hoorn, en de Groene Leeuw vonden, den iodc lande meede daaraan , het Jagt Enkhuizen, 'twelk tyding bragt, dat Heemskerk, tegens die van Damak geflaagen, en 18 man en 12 gevangens verlooren , dog ook wel yc Inlanders gevangen had, maar dat het Opperhooft, dezelve, tegens onze gevangenen , niethadde willen loffen, waarom hy, met 50 van deeze Inlanders, vandaar gezeilt was. Daar op beflooten de Scheepen Amfteldam, de Swarte Leeuw, Hoorn, de Groene Leeuw,_ en Enkbuizen, of de Bruynvifch, met haare Lading na 't Vaderland, te Zeilen welke Lading onder dee2e Vloot, op de volgende wyze, verdeelt was; als F 5 I»  90 Hiftorie van de Nederlandfche Izak- zak-|pon-|Eha- pon- Bha- pon- jken ken den ren den ren den jïeper Cu- dito Na- dito Poe- dito J jbebej Jge- \y In 't Schip Amftaldam ' siij . J.!ll_ ___ — de Zwarte LeeuW, 873 3 j ,9 „ 7 - -Hoorn, 75+g J21 « tJagtdeGroeneLeeuw, 3085 i98 4I f_ 6 ■ Enkhuizen, zo«.j-_ liosj+ig 5 3,, te zamen i9SzS ^ 4,j 267j~Ti7 ""yT* Met deeze lading vertrokken zy, onder den Zeevoogó, Scfaurmans, den ii<"=" van Bloeimaand, liepen op Mauritius aan, den 22*^» van Zomer' maand, alwaar zy overvloed van Vifch en Ververfching kreegen, Zeilden den 8«™ van Herfftmaand, weder van daar, waaren den zo*™ van Wynmaand, op de hoogte van. de Kaap de Goede Hoop en kwamen den i6de" vari"Slagtm.iand, voor öt. Heieen ten Anker, alwaar zy den 24 en aVen by haar ter Reede kreegen, Wolfert kiarmensz\ en Hans Hendnbz Bouwer , Opper en OnderZeevoogden der Moluhfen Vloot, met de Scheepen Gelderland en Zelandia, waaren nu, met hun agtScheepen, van Amfteyam zamen af^evaaren by een; uitgezonden het klynfte Jagt 't Duifje' dat omtrent de Kaap, nogby die twee Scheepen,' geweeft was (en 't welk, by hun aankomt* m 't Vaderland, bereids tot Middelburg aangeland was \ zy hepen den tf™ van Wintermaand, van St Hcleen , en kwamen den ode" van Louwmaand JÓ03, op de Reede van 't Eiland Femando Neront>a, alwaar zytyding, van het veroveren der Portugeefche Kraak, door de twee Zeeuwfche Schee, pen kreegen, die hier 400 man van dezelve, aan Land  Ooft-lnèfche Compagnie. 91 Land gezet hadden, dog waar van, de meeften, vervolgens, met2Barken, imvBraziël, waaren vertrokken, hebbende llegts een Portugees, met 16 Slaven, en 6 Slavinnen, op't Eiland gelaaten, om Katoen te planten. Zykreegen hier weinig ververfching , en in 't geheel, geen verfch water, vertrokken van daar den 2iften van Sprokkelmaand, kwamen den 27ften van Lentemaand. in Valmuiden, en voorts eenige tyd daar na, in Texel binnen. Volgens bovenftaande Lyft, hadden deeze vyf Scheepen, wanneer zy van Bantam vertrokken, aldaar in geladen Amfteldams gewigt 29526 Zakken Peper,a60pond de zak, en dus — 1771 y6o ponden 198 Zakkenen41 pondenCu- bebe,a óopondde zak 11921' 267 Bhaaren en 819 ponden Nagelen, tegens 531 pond de Bhaar — 142 596 42 Bhaaren'en 725 ponden Foely, a 531 pond de Bhaar. — — 23027 en hadden voor de Peper befteed, 7 Realen van Agten de zak. voor de Cubebe , — 3^-gelykeRealen de zak. voorde Nagelen, in 't eerft voor de Bhaar 63 , dog op 't laatft, 68 a 70 ReaV.n van Agten. voor deFoely, 8ygelyke Realen, de Bhaar. Wanneer wy nu, de Realen van Agten, tegens yo ftuivers, Hollands geld berekenen, zal men be-  08 Hiftorie van ie Nederlandfcle vinden de Inkoopsprysder Peper, geweeft is, cl ftuiver het pond. Van de Cubebe, zR ftuiver. Van de ÏVagelen, kunnen wy zulks niet net begrooten, door dien ons onbekent is, hoe veel Bharen , zy tegens de laagfte, of hoogfte markt, gekogt hebben, dog wanneer wy dezelve, door malkanderen berekenen, op 66 Realen van Agten de Bhaar, zoo zal men bevinden, het pond Nagelen, haar (genoegzaam} op ó* ftuiver, zal komen te ftaan hebben. En laaftlyk de Foely, 8 ftuivers het pond. Dus bedroegen, deeze tot Bantam in gekopte Specerven, in Hollands geld j ° aanPeper, . ƒ516705:- aanCubebe , I7/,8:<5:4 aan Nagelen, . . 4431 eraan Foely, „ <5o2y:_ de geheele Inkoop te zamen ƒ 569678.-6:4 Waarby nog komt, 132 Bharen Peper, die het Schip de Zwarte Leeuw,oph Kiland&w«rra,(waar de befte Peper , ter dier tyd groeiden), had ingenoomen, als tot Atsjïen, 100 Bharen, a 364 pond de Bhaar, en dus, - 36400 ponden, tegens 64 Realen van Agten de Bhaar of weinig meerder als 8J ftuiver.hetpond bedraagt. ■ ■ ƒ16000: totTikou 32 ^haren ,a 380 pond de Bhaar en dus f2160: te-  Goft-haïfck Compagnie, lP tegens 40 Realen van Agten de Bhaar , of 5* ftuiver hetpond -ƒ3200: dus had dit Schip, opS«»k»Yfl geladen-48 yóofBpeper waar voor zy, in »t geheel be- ■ -l. ■ fteet hadden, —ƒ19200.- deeze Peper nu gevoegt, by 't geen zy tot Bantam ingeladen hadden, zal men bevinden , de vyf Scheepen te zamen 1820120 ponden Peper in hadden, wanneer zy van Bantam vertrokken. En bedroeg dierhalven de geheele Lading dezer vyf Scheepen, in Hollands geld , een fomma " van g > ƒ588878: t pond. Dofdenkelyk,_ zyn de Nagelen en Foely, ter dS tvd hoger in prys geweeft. *? ^ Maar om nu, de begrooting der aelden die voor bovengemelde Speceryen" zynCTkonieS volgens gezegde pryzen, (zo n'a doenlyk)S paaien, zullen wy eerft, dienen aftetrekken zoo veel deezen goederen, hier te Landen, aan onderwtg als anderfints, verlooren hebben. dL om zulks net te berekenen, zyn wy, (door 2 ons nergens daar van blykt.J geheel buiten ftaat egter mogen wy met eenige grond vertrouwen1 de verleezmgder Speceryen, (op verre r a,) zóo Ichied. Dus zullen wy weder, hier onze toeylugt, tot vooronderftellingen en giffing n moe ten neemen; en eens zeogln. b uben,moe- 1820120 P°n,de" ^ Bruto gewigt; waar afgetrokken , g ten hondert voot onderw-Jgt &c , blyft Netto gewigt, Iiow pondenCubebTTBru.1^'2 to, meede 8 ten hondert, voor onderwigt &c afgetrokken.— 10068—142506 ponden Nagelen, Bruto; hier van het onderwigt &c. ; eens ftellen, 8 ten hon- dert,dus blyft Netto. 128227. 23027 ponden Foely, Bruto; 3 5 ' meede eens', 10 ten hondert ftellen, en dusWetto. zoyz$ ; Schoon  Ooft - Indifche Compagnie. pj Schoon hedendaags, de Foely merkelyk .meerder verheft, gelyk wy, in 't vervolg gelegentheid zullen hebben, nader te bepalen. Dus zal men, volgens deeze rekening bevinden, de Speceryen, die door de gezegde 5 Scheepen, hier te Lande waaren aangebragt, in Hollands geld hebben bedragen, als: 1675512 Netto p. Pep. a 30 §'tp, ƒ1156634: — 10968 dit.p.Cubeb a ióft 'tp,* 8774: 8> 128337 dit.p. Nagel, a 3 gl 't p.» 385011 : — 20725 dit.p.Foely, a 20 d3't p.* 124350: — bedragende de geheele verkoop, — ■ een fomma van ƒ1774769:8:- Ofwel, een Millioen , zeeven hondert, vieren-zeventig-duizend, zeeven hondert negen-enzeftig guldens, en agt ftuivers. Waar by nog dienden gebragt te worden, de voordeden, die deeze vyf Scheepen, op haare uit het Vaderland meede gebragte, EuropiaanIche Koopmanfchappen, zoo tot Sumatra, als , Bantam, gehad hebben, dog welke ons onmooglyk zyn, te bepaalen. Wanneer wy nu, den Inkoopsprys der Speceryen, (die wy bovengemeld hebben,) van deeze verkoop aftrekken , zal men bevinden, deeze Scheepen (die door malkander gerekent, geen 100 Laften lading in hadden,) aan zuivere winften, hunne Maatfchappy hebben aangebragt , een fomma van. —- ƒ1185891:112 Of een Millioen, een hondert, vyf-en-tachentig-duizend, agt hondert, een-en-negentig guldens, een ftuiver, en twaalf penningen; en dus waarlyk, een buitengemeen voordeel, in zoo een korten tyd , van minder als twee Jaaren,  96 HifJorie van de Nederland/de dat deeze Scbeepen, op reis geweeft waaren. i'gter moeft hier afgetrokken Worden, de uit en thuiskomende gagien, en verdere onkoften' van het Schip en Scheepsvolk, welke wy, even zoo min, als de voorengezegde voordeden, op de V aderlandfche goederen, kunnen bepaalen en zal dit mogelyk, wel tegens malkander overgeftaan, of niet zeer verre, hetzelve overtroffen hebben. Uit de lading, van deeze vyf thuis gekomen Scheepen, en de ruwe fchets van haare winften zal men, by wyze van gevolge, kunnen afleiden, de grooteen buitengewoonen voordeden die onze Vooroudcien, uit de Ooft-Indifchen Koophandel trokken; wy hebben daarom goetgedacht, hierover, breedvoeriger uitteweiden als anders in 't vervolg, onze gewoonte zal zvn \ om daar door, den Leezer, eenigzints een regt denkbeeld , van de waarden onzer Oofterfchen handel, te geeven; en nu wederom keeren, tot de verrichtingen, van de overige Scheepen, die nog in Indien, gebleeven waaren. De Zeevoogd Heemskerk, was (gelyk wy hier vooien gemeld hebben,) met deScheepende^//. te Leeuw, en Alkmaar, van Bantam, naar de Molukkes gezeilt, maar alvorens tot Damak (op 't Eilandje gelegen) aangeland, om te z'ien f of hy a daar, ook eenige handel, met de Inwoonders konde doen; dog was door dezelven, vyandelyk bejegent, en met hun flaagsgeweeft, waar by hy, 12 man had verlooren , waar tegens hy egter wel 7o gevangenen bekomen had, dien het Opperhoott van Damak, tegen de ,* gevangenen Hollanders, niet had willen loffen, en was dus met 30 gevangenen Javaanen van daar verzeild' na t Koningrvk Jobor, \pu de Kuft van Malaia, of  Ooft-Indifcle Compagnie. 9? of Malakka geleegen,) hier wierd hy van de Kb. ning, die een groot vyand der Portugeezen was, vriendelyk ontfangen, ook deedhy eenige handel met hem, en kreeg vervolgens, zon veel ingang by deeze Vorft, datdezelve, zéér op de Portugeé> zen vetftoort zynde, over de kwaade behandeling, dien zy hem, uit de Stad Malakka (welke in handen der Portugeezen was ,) aandeeden ; aart Heemskerk, een over tyke Portugeefche Kraak, aanwees; welke hy, in de Zee engte, tufTcherl Sumatra en Malakka , met zyn twee Scheepen aantaften; de Portugeezen, ftaken de Bloed-V lag op, en ftelden zig in ftaat van tegenweer, ook riepen zy d'onze verwaandelyk toe : van aftehouden, of zoude anderfints, alle de Hollandfcle honden, (waar meede zy óns Scheepsvolk bedoelden,) die in haar handen vielen, zonder genade verzuipen. Dog Heemskerk ftoorden zig weinig, aan deeze opgeblaazen bedreiging en fchoot met zoo veel geweld op de Kraak , dat deeze verfcheiden fchooten, onderwater kreeg$ doordien ons gefchut, veel lager, als het zyne was, waar door hy, groote lekkagie bekwam; ook fchooten de Portugeezen, geduurig met haar Kanon, (dat zeer hoog lag,) over onze scheepen heen, zonder eenige merkelyke fchaden toetebrencren; waar op zy éindelyk, t door de nood gedrongen, zig op goed kwartier overgaaven. Zy kwamen van Makao in Chma, van welke Stad, de" Portugeezen bezitters waaren, en daar zy onlangs, de voorgemelde 18 Hollanders, van de Zeevoogd van Nek, hadden opgehangen , Heemskerk fchonkegter, (niettegenftaandeditalles,) het Scheepsvolk en de overige Portugeezen en Slaven, het leeven^ die tezamen , wel Beo in getal waaren, waar onder, wel 100 Vrouwen ea hinde. 1 G ren;  98 Hiftorie van de Nederland/de ren ; en liet dezelven, met een Vaartuig na Malakka voeren. Wy kunnen niet nalaaten , twee Origineele vertaalden Brieven , hier in te laffen , (fchoon deeze, door verfcheiden Schryvers zyn aangehaald,) welke door de Portugeefche Opperhoofde u van Malakka, aan onze Zeevoogd, na zyn behaalden overwinning, gezonden zvn ; en waar in zy, aan Heemskerk, een zeer Lofielyke ge uigenis geeven, van de buiten gewoonen goedheid, dien hy, en de verdere Hollanders, aan de gevangen Portugeezen, beweezen had, de eerfte was, van deezen Inhoud: Het is een oud gebruik, wanneer oneenigheeden, tusjden Koningen en Voffien zyn , men zig /leeds wreekt, op de Perzoon en goederen van hunne onderzaten : Dewyl het geluk, uwen Zeevoogd zoo gunftig geweeft is\ dat de Kraak, uit China komende, daar door, in zyne handen is gevalhn ; hoe wel het zelve niet, dan door Gods ondcor. grondelyke voorhefchkhng! gefchied is. Zoo hebben wy egter , niettegenflaande dit vyandlyk bedryf, hiet willen nalaaten , u de nevensgaande Ververfching toetezenden; dieu, met dee:e trief, zullen aangebooden worden, om m\ne erkentenisJe te betuigen , voor het goed onthaal, en uw gehouden woord, aan myne Portugeezen beweezen lk verzeker uw, het altoos te zullen gedenken , en de gelegentheid daar toe voorkomende, ik uw op myn beurt, wederom regt zal doen, en bevielen uw in Godes Almagtigen behoeding gejebreeven door my Secretaris Paulo Mendes die Vascolas in Malakka den 9 van Lentemaand 16s3 (en was verdergetekent) Regulos Frammanis. Andreas Ferjvandes. Dominico de Mokte, izaac de gusgago. Da  Ooft-Indifche Compagnie. 99 De twsede Brief luide aldus: Be uitkomften van den Oorlog, zyn onzeker en iwyffelachtig, waar van de ove>winninge, alleen in Codes hand ftaan, zynde de menfchen, maar de werktuigen , om dezelve te verkrygen. Het geluk heeft u gedient, in 'r ontmoeten cn overwinnen, van dé överryke Kraak, vol Kooplieden, Vrouwen, enKinderen , alle onbekwaam, om zig te verweeren. Het Jmart my, dat gy myn Schip, niet hebt ontmoet, dan vertrouw ik, gy onderfcbeid bevonden zoud hebben, tufjchen Soldaten, en Kooplieden, in it verdeedigen hunner Scheepen. 't Geen de Hollanders , in China wedervaar en is, doet my ten uitterftè leed, en ikvinde de zaak veel te gering, om zulk een fwaare ftraffe te verdienen, dog zyt vei zekert, den aanlegger daar van, bereids in boejens zit, en met bet verliezen van zyn hoofd, gejtraft zal worden. Het is waar, dat de Scheepen van u Natie, die alhier van de Molukkifche Eilanden, en uit C fc ina zyn opgebragt; ontladen zyn geworden, maar ik heb egter niet nagelaten, het Volk daar van, gunftig te doen handelen. Ik zende u met dezen Brief, het Vaartuig té rug, met u wederkeerend Volk, dat a'e Portugeezen (diêngy in de Kraak veroverd hebt,) herwaarts heeft gebragt; en ik verzeker u, deeze gun ft \ eeiiwiglyk te zullen erkennen, maar deeze erkentenis, zoude nog veelgrooter zyn, zoogy myn wilde laten volgen ? den Kapitein i nevens den eerwaarden Vader Anthony, met de oveiige Portugeezen, die nog in uwehanden zyn; en datgy van de Koning, zoude willen verzoeken^ dat by ons Volk, die met de Chineejchejonk %enoomen zyn, weder in vryheid geliefden te ftellen. Malacca den sjden van Lentemaand 1603. (Was getekenO FERNANDO D'ALBUgUJ-fiQUE. G 2 Dee-  ioo Hijlorie van de Nederlandfche Deeze veroverde Kraak, was genaamt de St. Latharma, en had een groote fchat, van allerhanden Indifche waaren in; gelyk uit de ondergaande L}ft, komt te blyken, waar agter de pryzen gefteld zyn, zoo als die goederen Aier te landen zyn verkogt, als: aan Witte ruwe Zyde, ƒ2212125: 7-jc Geele dito, , 5 41095: ij j.* Getwynde of Getwernde dito,5 78641- 6-11 Flos Zyde, , 88249:14: IO Satynen , , 2984^3: 8 Fluweelen, . , ; 23846:18: 8 Armozynen, ,14x744:13:12 Damaften _ , 95789:15: 6 Cxouda Lakens, , 5Joi:i<5: 6 Gazen, , , 474i:i8: 8 laita . „ 17o86: 5:— Lamphers, f? 8317:14: — Catoene Lywaten, — ■,- s 2982-8-8 Tutenago . ssoyö:^:'i4 Radix China, 5 25274- 5- o Lignum Aloé, - 31290: —-li Benjiun, 5 16819:11- — Gallegaan, - loo6: Campher, , 22542- —• — Muscus, s 81992:-: — Aluin, , .. I372o:iq: 4 Amber de Gris, - 1090- — Suyker , - 141426:" is! 12 Candi Suyker, . ; 3487:i7:_ Confyten, _ , ^o6. Q Ongemunt Goud, . - (58504-17- — Gemunt Goud, . - 7041:10. 8 Goutdraat, , s 4027:8:— ko-  Ooft-Indifcle Compagnie. i°l Koper, ■ * 22I9?:T7o": 6 Loot, —• s 293Ö:\8:7 Diverfe Koopmanfchappen, — s 149449- 3- * De Kraak de St. Catharina, — * 57°°: ~~: ~ ƒ3356172:1?:12 Onverkogte Goederen, Radix China, ' ' 20000: — : — Lignum Aloé, * 11060: —: — Goutdraat, ' 2000: — : — Wayers, • 600;-~; — ƒ3389832:17:12 En heeft dus de Kraak, met zyn inhebbende lading by verkoop alhier, belopen; een confiderabelefchat, van drie millioen, driemaal hondert, negen-en-tachentigduizend, agt hondert, tweeen-dertig Hollandfe guldens, zeventien ftuivers, en twaalf penningen. Heemskerk, na het veroveren dezer ryke prys, kwam weder tot Johor, alwaar hy , met de Koning, een verbond van vriendfchap aanging, en Jacob Buyzen, aldaar als Koopman liet; vertrok vervolgens, en kwam (na verloop van eenige tyd) tot Bantam,alwaar hy de AVaa&ontlaaden, en daar uit, demeeftenKoopmanfchappen, inzynSchip, en in het Schip Alkmaar overbragt; het toen dezelve van boven affnyden , en veel lager op t wa- ter timmeren ; alzoo die wel 27 voeten diep ging, en hy derhal ven , met zoo een diepgaand Schip, de Vaderlandfche reize, niet durfden onderneemen. Wanneer nudezelve,(zoo goeddoenlyk) vertnnQ 3 mert  102 Hiftorie van de Nederlandfcbe mert was, lade hy hem tot Bantam, vol met Peper, en vei trok daar meede, in Wynmaand 1603 na 't Vaderland, verzeld van 't Schip Alkmaar, en nog twee Scheepen van de Vloot, van Warwyk alwaar hy, met de Scheepen de Witte Leeuw, Mauritius, Erasmus, en de Kraak, de St. Catharina , in Hooimaand, des volgende Jaars 1004, aankwam: met agterlating, van het Schip Alkmaar, \ welk een groot gedeelte, van de veroveide goederen in had; dog dat door een zwaar lek, genoodzaakt was geworden, op 't Eiland Madagaskar aameloopen, endaar, alle zyne inhebbende goederen, t'ontladen, om was 't mogelyk, het lek te floppen. Terwyl het Scheepsvolk, hier meede beezig was, ontftond een zwaare ziekten pnder hen, die de meeften in de kaaken der onverzoenbaare dood ftorten, en de overige, welke weder gezond wierden , waaren zoo magteloos, dat zy geheel buiten ftaat waaren, het Schip over Zee te voeren: wierden ook dagelyks geplaagt, door de Inwoonde: s, die hen, nu en dan, eenige goederen ontftallen,en waar tegens zy,nacht en dag, op hunne hoede moeften zyn,' wilde zv van haar, niet overvallen weezen; dus leefden zy hier, in duizend vreeze, en waaren (niet zonder reeden) bedugt, zyalle hier hun leeven, zoude moeten Jaaten In deeze uitterftenood zynde, kwam éindelyk tot haar geluk! een veiiofler op daagen , alzoo de Scheepen, 't Hof van Holland en Medenbltk, die onder "t gebied, van de Zeevoogd iteven van der Hagen, in 't Jaar 1003, met meerder Scheepen, door de geodtroyeerdeOoft-Indifche Maatfchappy, waaren uitgernit; (en waar van wy, in'tvervojrr fpreeken zullen) aldaar, by haar ter Reede kwa^ mena en hun, in deeze jammerlyke omftandig- heid;  Ooft-Indifche Compagnie. 103 heid vonden: deeze Scheepen, waaren door hun Zeevoogd, eigentlyk uitgezonden geweeft, om een vermift Schip, de Wachter genaamt, van de Molukfe Vloot, onder Wciphert Har mens, op te zoeken, waar van men in Holland tyding had gebragt, het zelve op't kiland Mauritius lag, en zeer lek was; dog welk Schip, kort na 't vertrek deezr Vloot, behouden in Vexel was aanaekoomen. Door geftadige tegenwinden, en zwaare ftormen, hadden zy Mauritius, met kunnen bezeilen, maar waaren, na dat zy een geruimen tyd, daaromtrent op Zee getworven.hadden , éindelyk door lekkagie, en gebrek aan Verfchwater, genoodzaakt geworden, op Madagaskar aan te loopen. By hun aankomft, waaren niet meerder, als 18 man, van 't Schip Alkmaar, in 't leeven, die door de geleeden ongemakken, zeer zwak waaren ; 't Hof van Holland, nam dit Scheepsvolk, en de geheele lading over, en noopten alles van 't Schip, wat zy eenigfints konde bergen; faken vervolgens het wrak in brand, en na zy zig, van haar geleedene fchaden, herfteldhadde, vertrokken zy, met deeze ryke Ladino-, na 't Vaderland. Dog 't Jagt Medenhlik, vervorderden zvne reize naar Bantam. Wanneer Heemskerk met de veroverde Kraak m Holland aangeland was, wierd dezelve aanftonds, voor goede prys verklaart; fchoon veele 1 ortueeefche Kooplieden, die zig inHollandhzdöeneceraezet, en welke zekerlyk, eenige intreft in de lading hadden, daar zeer fterk, zig tegens aankanten, die haar beriepen, op de oude Vriendfchap, der Portugeezen en Nederlanders, en op de verfcheiden voorregten, in den Jaaren 1588, 1592, en noglaattelyk in'tjaar 1600, aan die van hunne landaart, toegeftaan, welke zig, naar t beG 4. maS-  loj. Hiftorie van de Nederlandfche magfigen van Portegaal, door Philips de tweede, in Holland of Zeeland, wilde komen nederzetten: gelyk veelcn , uit haat tegens de Spanjaarts , en pm van deSpaanfchelnquizitie, niet voor Joden, of Mahomettaanen vei klaart te worden, gedaan hadden. Zy hieuwen zig voornatnentlyk, aan de privilegie den tweeden van Wynmaand des Jaars 16co,, waar by haar vergunt was; vry te mogen handelen, over Lisbon op Braziel, en "haare goedeien, welke zy van daar kreegen, in de Nederlanden te mogen brengen, mits betalende, behoorlyke inkoomende regten, en wilden dit voorlegt, by weize van gevolgen, ook over de plaatzen(, welken haare Landslieden, in Oolt-Indien bezaaten, uitftrekken. Dog de algetneenen Staten , Oordeelden nogtans, dat de Portugeezen, die zig onder de Spaanfche heerfehappy , in OoftIndien onthielden, met reeden, voor vyanden, en derzelver goederen, voor goede prys, gehouden wierden. Waar meede dit vcrfchil," 'tgeen by het opbrengen der Portugeefche Kraak de St. Jacob, in Zeeland, begonnen was, geheel beflift wierd. Wy hebben hier vooren gezegt, dat te gelyk met de 8 Scheepen, onder Heemskerk en Grenier; nog vyf andere, waar wy de naamen meede van opgaaven, onder de Zeevoogd Wolpbert Harmensi, waaren uitgeloopen; dog op den 8llen van Bloeimaand 1601, op de hoogte van 44 of 45 Gaden, van haar gefcheiden waaren. Deeze Scheepen, vervorderde haare rèizej tot den iode" van Zomermaands wanneer zy 't Schip de Zwirte i eeuw, waar op de Zeevoogd Grenier was, op s Graden Noorderbreete weder ontmoeten, die haarnet voorgevallene, met de Spaanfche Vloot verhaaiden, en vervolgens weder van haar afraakten. Zy liepen den 27ften van Herfttmaand, op de Zi W:hoek,  Oofl-hidifcle Compagnie. \o% W: hoek, van 't Eyland Mauritius ten Anker alwaar zy aan Land, een man vonden, welke uit Vrankryk geboortig was, die op dit Eiland, 't welk onbewoont was, een reeks van 20 Maanden, alleen had moeten doorbrengen, en zig geneerd had, met Palmites Vrugten, en Schilpadden Vleefch. Hy verhaalden aan d'onze, dat hy over eenige jaaren, met drie Scheepen, in dienft der Engelfchen was uitgevaaren, dat zy op de Kuft van Melinde, verfcheiden Vaartuigen, meeft behoorende aan de Portugeezen, genoomen hadden , dog dat kort daar aan, een van hun Scheepen was verongelukt; ook hadden zy het tweede, uit gebrek van volk, in de brand moeten fteeken, door dien onder haar, een zwaare en befmettelyke Ziekten, geregeert had, waar aan de meeften van 't Scheepsvolk, waaren komen te fterven; dat zy vervolgens, het ongeluk hadden gehad met hun laafte ichip op 't Eiland Bouten, dig't by Ma'akka, geleegen, te ftranden; waar van hy, met 4 Engelfchen, en 2 Swarten, alleen wasafgekoomemnaderhand waaren zy meteen Indeaanfcbe Jonk en eenige van de geborgen goederen , van daar verzeilt, wanneer de twee Swarten , voorgenoomen hadden hun 's nachts te vermoorden, maar hun vervloekt voorneemen, was nog in tyds ontdekt; waarop deeze twee, over Boord gefprongen, en naar Land gezwommen waaren; dat zy vervolgens met de Jonk, hier aan de Zuid-Wefthoek van 't Eiland Mauritius, waaren aangeland; waar hy de 4 Engelfche verzogt had, te vertoeven, tot aldaar, van de eene of andere Natie, een Schip aankwam, waar meede zy, van dit onbewoond Eiland, kondé geraaken; dog de Engelfchen, zulks niet willende doen, waaren met het Vaartuig vertrokken, G 5 en  loS Hiftorie van de Nederland/de eu hadden hem trouwlooslyk verlaaten. Toen d'onze hem vonden, was hy geheel naakt, want was , eenige tyd te vooren , van een razende Ziekten overvallen geweeft, waarin hy, alle zyne Kleederen, van 't lyfgefcheurthad, waarom zy hem aanftonds onderftand en Kleederen gaven en namen hem , op een van hunne Scheepen. 'i ervryl deeze Scheepen hier lagen , kreegen zy overvloed van Ververfching, en vongeneen meenigte van Vifichen, die egter alle vergiftiowaaren , alzoo het meefte Scheepsvolk, daar door vergeeven raakten, dog wierden door het gebruik van een Drank, meeft uit Oly en Azyn beftaande , weder herfteld : zy noemden deeze hoek, (om gezegde reeden) de fenynige hoek, en verzeilden den 2Qtten van daar; kwamen den 8;;e" yan Wynmaand, in een andere Haven van dit Eiland, waarzy Verfchwater innaamen, haare Scheepen fchoon maakten, en tot den 2o!ten ten Anker bleeven, vertrokken toen van daar, en kwamen met haar 3 Scheepen en 2 Jagten, den 2Óxlen van Wintermaand, in de Straat Sunda, alwaar haar een Chineefche Jonk ontmoeten, die aan de Zeevoogd verhaalden, dat tot Bantam, een Spaanfche Vloot, beftaande in 30 Zeilen lag, onder hunne Zeevoogd, Don Andreas Portado de Mendoxa, waaronder: 8 groote Gallioenen, van drie a vier hondert Laften; 12 Galeijen, en de reft Fregatten waaren, alle ten Oorlog uitgeruft, en van Goa, Coetsjien, en Malakka te zamen gebragt, en dat zy, de gezegde Stad, beleegerd en ingeflooten hielden. Op deeze onverwagtetyding, gaf de Zeevoogd een gcyn, aan alle de Hoofdlieden der andere Scheepen, om by hem aan Boord te komen en te overweegen, wat hieromtrent, raadzaam was te  Oojt-Indifche Compagnie, < 107 doen. Wanneer men nu eenige tyd, deeze zaak in overweeging had genoomen, wierd door den Scheepsraad beflooten, ten meeften voordeden van de Indifchen handel, tot behoud van de Stad Bantam, en ter onftervelyke glorie onzer Zeehelden , deeze ontzachelyke vyandige Vloot, kloekmoedig en onvertzaagd aan te vallen, eerdeezen, zig voor Bantam genefteld hadden, aan het behoud van welke Stad, d'onze te veel geleegen lag, doordien zy aldaar, met verlof van de regeering, haare meeften handel deeden. Na dit befluit, dan genoomen was, liepen zy voor Palimbang ten Anker, alwaar zy het gefchut, op 't Dek haalden, dat (volgens gewoonte) beneeden in 't Schip geborgen was, na dat zy de Kaap de Goede Hoop, gepaflèert waaren, en anders niet weder op ?t Dek bragten, voor zy in de Straat Sunda kwamen: 't welk hen, nu zuur te ftaan zoude hebben gekoomen, hadden zy door de Chineezen, geen tyding gekreegen , van de nabyheid der bpaanfche Vloot, Om nu ook iets, van deeze ontzachelyke Vloot! te zeggen, die geheel Indien, fcheen te zullen overftromen, zoo dient men te weeten, dat Koning Philips de tweede, al lang de vaart der Hollanders op Ooft-Indien , met Icheele oogen , had aangezien, en ook verfcheiden pogingen , by de Indifche Vorften, aangewend had, om onzen handel te ftremmen; dog zulks hem niet willende gelukken, befloot hy al in 't Jaar 1508, een Vloot Oorlogfcheepen, in de Indien uitteruften, ten einde, 't geen hy door lift niet konde uitwerken , nu met geweld te onderneemen; maar was daar in teegen gehouden, door zeker Mallabaarfche Zeefchuimer Citnal of Cunala genaamt, die de Spamaarts en Portugeezen, lange jaaren, door zyne  io8 Hiftorie van de Nederlandfche Zyne groote Zeeroveryen , hïd ontruft. Als meede door den Oorlog, die zy, geduurende eenige Jaaren met den Samoryn van Kalikoet .hadden moeten voeren; dog in't volgende Jaar 1599, hadden zy Vreede, met deeze Samoryn gemaakt' en onder den beroemden Louis Gama , hunnekrao-! ten by een verzamelt, om deeze Zeerover Cunal in zyn fterkten, aantetaften; maar zulks toen niet -willende gelukken door dien zy, de weize om zyn Fort te belegeren, niet wel hadden aangelegd en door hunne hoogmoed, verblind, zig verbeelden, hy zig aanftonds aan haar, op genade zoude hebben overgegeeven, beflooten't naaftejaar 1000 , onder bovengezegde Andreas Fortado de Mendoza, met veel grooter magt, hem op 't lyf te vallen, waardoor zy ook, zyn vefting innamen, en hem, die bevorens, by na een Koning in magt, door zyn roveryen geworden was nu voor Galeyboef, aan een Roeybank Keetende'. Ook had Fortado, na 't verdaan van deezen Zee- • rover, door zyn Zeegenryke Wapenen Jaffana Patan, (een voornaam ryk, op 't Eiland Ceilon. geleegen ,) aan de Spaanfche Kroon gehegt, waar door hy zyne naam, zeer OHtzachelyk, in Indiën gemaakt had. De Onder-Koning van Spanjen, Aria Saldanja genaamt, nu zyne handen, wat ruimer hebbende nam in 't volgende Jaar voor, het ontwerp, 't geen bereids twee Jaaren beflooten was, ter uitvoer te brengen, waar toe hy, van de Koning van Spanjen, volkomen laft had, namentlyk; om de Vaart, en handel der Hollanders en Zeeuwen, in Indien, overal te beletten, en met geweld te^en te gaan; ja zelfs, zulke Indifche Mogentheeden die onzen handel begunftigden, of eenigfints in hunne Staten toelieten, vyandelyk aan te vallen, en  Ooji-Indifche Compagnie. 109 en hen te dwingen, alleen met de Portugeezen en Spanjaarts, handel te doen; met uitfluiting van alle andere Natiën, en byaldien, eenige van hun , zulks mogte weigeren , hunne Landen, als dan door 't Vuur en Swaart, te verdelgea En derhal ven de Spaanfche Vloot tot Goa, nog meerder verfterkende, beftond dezelve toen, in 5 Gallioenen van Goa, waar op zig bevonden, de zoo even gezegde Don Andreas Fortado de Mendoza, welke Gouverneur van Malakka , en een fchrik van 't Ooften was, die over deeze Vloot, het Oppergezag had. Behalven hem was hier op zyn Onder-Zeevoogd, Thomas deSouzade Reucha, en deeze navolgende Hoofdmannen, Francisco de Sylva de Menefes, Antonio de Sou/a Falead, en Don Lopes de Almeijda; van Malakka waaren 'er ook 2 Kraken, waar op 't bevel hadden, Trajana Rodrigos de Caftel Bianco, en JozaPinto, en op de Kraak van Coetsjien, was Hooftman, Sehaft'tano Suarco. Behalven deeze 8 Gallioenen, waaren 'er van Malakka, nog 18 Fuften, met nog een Gallioen vertrokken , die op Ceylon kwamen, uitgenomen een, door ons genoomen, waar op, Francisco de Sou/a de Toues Hoofdman was. Van Manaar, waren nog z Fuflen en 2 Gallioten gekomen, op welke, Andrè Rodrigus Paliota, en Andrè Gujeda de Cavalho , Diego de Meïlo en Manoel Dias, Hoofdmannen waaren. Nog waaren van Malakka, 2 Gallioenen gekomen, waarop 't bevel voerden, Gonfalo Vas de Cafttl Blanco, en Andrè Pefjoa; waar by nog kwamen, 3 Jonken, over welke Francisco deMaris, 't gezag had en nog 7 Roeijagten. Op deeze Vloot, (buiten welke tot Atsjien, nog 4 Scheepen en een Jagt lagen) waaren 8co Portugeefche Soldaaten, behalven de Swarte Bootsgezel'  'io Hiftorie van de Nederland/de zeilen, die veel meer in getal waaren Waar meede de Spaanfche Zeevoogd, voorneemens geweeft was, al m 't eerft van Oogftmaand, voor fPn ?ra/5Zyn5ftd0g A°Z g^ige Stormwin. den, tet den 2+«- van Wintermaand, was op. gehouden eer hy aldaar, met deeze Vloot aanlanden, hu nuTrotfch! op zyne overwinningen van t voorgaande Jaar geworden, zio- verbeelden alle de Koningen op't Eiland Java%oor zyn gevreesden vuift, buygen zoude: ook had hy voorgenomen, wanneer hy Java, onder zvn gehoorzaamheid gebragt had, dan naarfci te Zeden, en deKomng van Atsjlen te dwingen, om a de Hollanders en Engelfche, welke aldaar handelden, u,t zyn ryk te /agen, ook aan de Portugeezen toeteftaani zy een fterkte, bv de Haven van Atspen ftichten^ en aan hun, deinkorten van haar geheele Vloot, tebetaalen. Dit verricht hebbende, als dan na de Molukkes te loopen en daar alles, door zyn magt en geweld te overftroomen; dog de meeften dezer harfen- wlTTc) verdweenen 5" ™ rook, zoo ras Wolphert Harmensz met zyn 5 Scheepen, op den 27lren van gezegde Maand, met Zónnen-op£mg op deeze gevreesden Vloot afkwam, en aanftonds Jagt maakten, op twee vyandelyke Gallioenen, die op deBrandwagt lagen, omtrent het Weftemde van Poeh Penfano; die zy ook (waarfchynlyk) vermeefterd zoude hebben, door dien dezel ve, nog ten Anker lagen, en geen vyand verwagten: tenwaare de roerpen van desZeevoogds Schip, door 't barften van een ftuk Gefchut niet was gebrooken, waar door Zyn Roer, geheel onklaar raakten, en de Portugeezen hier door gelegentheid kreegen, om d'onze te ontloopen, dog de Onder-Zeevoogd Hans Bouwer, van het  Ooft-Indifcbe Compagnie. ïit ongeluk, *t geen *t Schip Gelderland, overgekomen was, geen kondfchap hebbende, vervolg, den den vyand, en gaf een van deeze Scheepen, zodanig de volle laag, dat het zelve, (ter nauwernood) geheel reddeloos uit zynehanden raakten, en tyding van zyn wedervaaren, aan de zyne bragt ; 't welk een groote verflagentheid onder hun maakten, zoo dat deeze ontzachelyke Vloot haare Ankers ligten , en digt onder Poeh Penfano afzakten, alwaar zy weder, het Anker wierpen. Onze Zeevoogd, was meede genootzaakt, het Anker te werpen, om zyn geleeden fchaden te herftellen, ook riep hy de Scheepsraad byeen, om te befluiten, of men den vyand, die flegts een en een half myl van d'onze ten Anker lagen, weder zou opzoeken, of de beftemde reize, na de Molukkcs vervorderen; waar op gerefolveert wierd; door dien men onder de Portugeefche Vloot, een grooteverflagentheid befpeurden,hen nog eens op te zoeken, en waar 't mogelyk, voor Bantam te verjaagen. Den 29ften hebben d'onze haare Ankers gehgt, en zetten het regt op des vyands Vloot aan, waar meede zy dapper Schutgevaarte hielden: op de Oofterhoek van Bantam, lagen twee van haar gtoote Gallcven op de Brandwagt, die de Hollanders trachten t'ontlopen, doch de Aroom tegenhebbende , zoo klampte de Scheepen Utrecht en de Wachter, elk een dezer Galleyen aan Boord, en vielen met zoo veel geweld op den vyand aan, dat veele Portugeezen, om haar leeven te bergen, in het Schip Utrecht overklommen, maar d'onze bevreeft wordende, zy mooglyk toeleg maakten, om het zelve t'overrompelen, is het Jagt tot hulp gckoomen, wanneer zyde meefte vyanden, over  ttz Hiftorie van de Nederland/de over Boord joegen, en deeze Galley veroverden de Hoofdman daar van, was Francisco de Sou/a, die aan Boord had, 60 man, zoo Portugeezen als Indianen, die behalven hem, en eenige Poitugeezen, alle dood geflagen Vvierden. 1 fet Jagt de Wachter, had de andere Galley, waar op André Rodrigues Palliota, het bevel voerden , meede vermeeftert, en deeze Hoofdman, door dien hy zig niet, gevangen wilde geeven, met zyn meeften Volk, dood geflagen; behalven drie Portugeezen, die zig gevangen gaaven. Uit deeze Galley, namen zy een Metaal ftuk, en drie Metalen Banen, en (taken vervolgens' deeze beide Scheepen in brand, feboon dezelve, metRysen andere levensmiddelen, geladen waaren. Den 30^" lagen de beiden Vlooten , onder de Kuft van Java, een weinig beneeden Bantam, in malkanders gezicht ten Anker; zonder iets van belang uitteregten, fchoon de Portugeezen, het voordeel van de wind hadden , zy ltaken wel twee hunner Galleyen in brand, en lieten dezelve, op de Hollandfche Vloot afdryven; dog eer deeze, by onze Scheepen kwamen, waaren zy geheel verbrand, en voldeeden dus niet, aan hun oogmerk. Daags daar aan, ligte de Zeevoogd tVolpbert Harmensz, zyne Ankers,'t geen door de andere Scheepen gevolgt wierd, en liepen in de wind op, naar den vyand toe, van meening zynde, hun flag te leeveren, 'tgeen zy zooras niet vernaamen, of wonden hunne Ankers op, en vluchten met volle Zeilen, lafhartig van d'onze at: tot hun geluk, wierd het kort daar aan ftil, weshalven de Hollanders, weder het Anker moeften werpen, gelyk zy ook nader-  Ooft-Indifcfa Compagnie. 11$ derhand deeden, zonder op d'onze af te durven komen. Den Eerden van Louwmaand tooz, zettende Hollandfcle Vloot, het weder met volle Zeden, op den vyand aan, die hen nu fcheen te willen inwagten, waar door d'onze ftaat maakten, het éindelyk eens, op een treffen zoude komen; maar zoo ras onze Scheepen , de Portugeefche Vloot, onder 't bereik van haargefchut hadden, enheevig op hun begonnen te fchieten, wenden zy in groote verwarring, van onze Vloot af, als bevreeft zynde, voor het Hollands gefchut. Hunne Trotfche Zeevoogd, liet daar op, welde Bloedvlag waijen, dog zulks mogt weinig helpen, alzoo de vrees en verwarring, onder zyn Volk heerfchten, die maar abfoluitniet vegten wilden: dus liepen de Hollanders, den 3den van gezegde Maand, op de Reede van Bantam, 't geen Fortado met goede oogen moeft aanzien , konnen* de niet beletten, dat IVolphert Harmensz, en de zyne, daar als dappere helden, met alle tekenen van vreugden ingehaald wierden: de Bantammers zagen hem, als hunne verloffer aan , en ftonden ten uitterften verwondert, over de lafhartigheid der Portugeezen, die met zoo gioot een Vloot, van zoo veel Volk voorzien, zig door 5 H llandfche Scheepen , van de Reede lieten jagen, en fchoon van hen eet ft aangetaft, geen flag durfden leeveren. Een fchande, die zy nooit zullen uitwitTchen , en een onlterffeiyke roem! voor de Hollandfche Natie, zoo by de Bantammers, als andere indianen, die d'onze, nu alle vriendfchap begonnen te betoonen; maar daar en tegen, zeer verachtelyk , van de hoogmoedige Portugeezen fpraken. Welke hunne dapperheid, altoos hemel r H hoog  |T4 Hiftorie van de Nederlandfche boog verheft , dog zeer fmadelyk van d'onze gefprooken hadden. De Hollandfche Zeevoogd, bleef eenige dagen tot Bantam, om zig van zyn geleedene fchaden, (hoe wel dezelve zeer gering was) te herftellen; hy had by de verfcheiden fchutgevaartens , dien hy met de Portugeezen gehouden had; flegtseen man verlooren, en eenige gekwetften bekomen. Zy-. ne Vloot, kon hier lading in overvloed bekomen hebben, maar alzoo hy, volgens uitdrukkelyke laft van zyne Reders, naar de Mo/ukken Eilanden beftemt was ; vertrok hy van Bantam den i2den van gezegde Maand, en kwam 's Nachts voor Jakatra ten Anker, alwaar hy de prefènten van Prins Maurits , aan den Koning zond, die zeer minzaam ontfangen wierden, d'onze kreegen hier een meenigte Ververfching, verzeilden den I7de" van daar,en vervorderden haare Reize naar Banda ,alwaar de befteNotemufcaten ter dier tydwafchten, deeden onderweegen, en wel op den i7d'n van Sprokkelmaand, het EilandTernaten aan, vertoefden hier tot den ijaeat wanneer zy jagt maakten , op twee Portugeefche Scheepen, waar van zy een veroverden, 't welk met Ryft, Wyn, Oly, Porcelyn, en Zyde geladen was. Vertrokken den 7de» van Lentemaand, naar Banda, alwaar zy den 14^1 aankwamen, en haare Onder Zeevoogd op de Reede vonden , die genoegzaam zyn volle Lading had. De overige Scheepen, kreegen meede hier, bet grootft gedeelte haarer Lading, en waaren op den 24ftenvaa Zomermaand, gereed om te vertrekken, in welke tuffchentyd, de Zeevoogd, een Verbond van Koophandel, met deeze Eilanders aanging; waar by hy beloofden: het Eiland, tegens de overlaft dei Portugeezen, te zullen befchermen, mits zy, allé  Ooft-hdifcfo Compagnie. uy alïe hunne Speceryen , aan d'onze verhandelden i voorts verbond men zig, ter zaake van de Godsdienft, malkander niet laftig te zullen vallen, en elkanders oveilopeis, niet te zullen aanhouden. Na dat de Zeevoogd , deeze overeenkomft , met de Bandaanen had aangegaan, vertrok hy met zyn Vloot, op gezegde tyd van daar, zy kreegen daags daar aan, Amboina in 't gezicht, en vervorderden hunne Reize, tot den 6den van Hooimaand, wanneer zy , by 't wefteind van Madura waaren, en dien eigen avond, nog op de Reede van fuban, ten Anker liepen; alwaar zy den 7dtn, de prefenten voor den Koning gefchikt, aan Land bragten, die by deeze Vorft, zeer aangenaam waaren. Den 9den, kwam de Zeevoogd Heemskerk, met de Scheepen de Witte Leeuw, Alkmaar, en zyn veroverde Kraak, by haar ter Reede, waar meede zy, op den ï$den't Zeil gingen, koers houdende, langs de Javaanfche Kuft. Zagen den i4dcn Japparra, en gierden den i8Je", te Jakatra z&n, alwaar zy haar, van Water en Ververfching voorzagen, en kwamen den eerften van Oogftmaand, voor Bantam ten Anker, daar de Scheepen Gelderland en Zeeland, haare overige Lading innamen, en tot den Iyden verbleeven; wanneer de Zeevoogd, en verdere Scheepsraaden, beflooten Gaas Gaaf, enJanLo' dewyksz , als Opper- en Onder-Koopman, tot Bantam te laten , tot de komft van de Scheepen, Utrecht en de Wachter, (die van de Vloot, afgeraakt waaren,) in welke tuflchen tyd, zy de nog onverkogte Koopmanfchappen, voor Peper verhandelen, en dezelve, in gezegde Scheepen, by derzelver aankomft, laden moeften. De Opper en Onder-Zeevoogd , benevens het Jagt'/ Duyjje, vertiokken van Bantam, zynde den 4JC" van Siagtti z maand,  li6 Hi/lorie van de Nederlawdfcbe maand, de Kaap de goede Hoop gepafleert, en kwamen den ajfte», op de Reede van St. Heieen; alwaar zy dc Zeevoogd ïcbuurmans, met 5 Scheepen vonden, (dog het Jaqt, was op de hoogte van de Kaap, van haar afgeraakt,) zy bleeven hier tot den 2 3fien van Wintermaand, en vervorderden toen , met haar zee ven Scheep-n , de reis na 't Vadeiland, alwaar zy in 't laaft van Grasmaand 1603, met een ryke Lading, aankwav en Terwyl wy nu , het voernaamften, 't geen onzen Dappeien Zeevoogd Wolpbert Harmensv, in Indiln verricht heeft; verhaald hebi>e i: zal het, (ons oordeels) niet geheel ondienftig zyn, hierop te laten volgen, het geenede Spaanfche Zeevoogd Fortado, met zyn ontzachelyke Vloot, i,a dat hy door d'onze, voor Bantam verjaagd was, verder ondernoomen heeft. Deeze Ttotfche Zeevoogd, dan barftende van fpyt, door cien hy zyn grootfeh ontwerp, om geheel Java onder zyn gehoorzaamheid te brengen , door een hand vol Volk vereidelt zag Verzamelden zyne verftrooide Vloot, (waar van nog de fchrik, voor 't Hollands Gefchut, nietgeheel geweeken was;) zoo ras doenlyk byeen ; waar meede hy den 9^» van Sprokkelmaand 1C02, voor Amboina verfcheen , en daar alles, met Moord, Roof, en Verwoefting vervulden, ook al de bpeceryboomen welke hy machtigkon worden, liet uitroeijen en verbranden,enbragtdus, (als in een ogenblik) geheel Amboina, met geweld weder onder de gehoorzaamheid van Spaanfch Portugal; zodanig, dat'er geen een plaats meer was, die eenige weerltand bieden , of zig, tegens zvne Wapenen , dorft verzetten ; dan alleen^/. toe Lama, (öf het oude tiiio., maar wanneer hy, twee  Oofï-Indïfcbe Compagnie. tt? twee hondert verfche Poitugeezen, van 't Kafteel, over Land daar na toe gezonden had, benaauwden hy het zelve zoo, dat de Hitoeéfen. gen. otzaakt waaren , meede onder zyne Zeegenryke Wapenen, te bukken- De naam van Tortaio, was nu zoo ontzachelyk geworden, by de Ambomeejen. dat ieder op het noemen van dezelve, Ridderde! en hem als de creeftel van hun Land. aarizagen; egter zag hy wel , het alles door Moorden en Branden , niet na zyn zin zoude kreigen , dus fchóot hy in plaats van den Leeuwenhuid , het Voffevel aan; en nooden twee voornaamen Inlandfche Vor.ten, om met hem, een beftendige Vreede aantegaan, *t geen van die uitwerking was, dat deeze twee Konincren, zig in fchyn aan hem onderwierpen, zelfs zoo verre, dat zy zig lieten doopen, en (door hunnen aangebooren aart van veinzen ,) uitteilyk, zig zeer geneegen , tot de Portugeezen toonden; maar inderdaat, het nergens anders om deeden, als om zoo veel in hun vei moogeu was, hunnen verdrukten en gevluchten Landsgenooten, van alle de aanflagen, en onderneemingen der Portugeezen, in 't geheim kondlchap te geeven De Spaa fche Zeevoogd, na zoo groot een overwinning! was egter niet zonder reeden, voorde gevluchten Amboineexm beducht, die zig in meenigten, op het nabuurig Liland Hoewamokcl genaamt, hadden nedergezet; om dus dan dit wispelturig Volk, geheel onder zyn gehoorzaamheid te brengen, ftak hy onverwagt, na het gezegde h/iland over, en was reets, aan 't bianden en blaken van eenige Dorpen, eerde verftrooiden Amboineefen, z"ig by malkander konde verzamelen, alzoo zy dit bezoek, hier niet verhl 3 waSÈ  Ii8 Hifior ie van de Nederlandfcbe V/aar hadden. De Tarnaiaan/cbe Steedehouder, ontweek met de zynen, nog in tyds zyne handen, na het raby geleegen Kiland Bonoa, zonder den Siorm aftewagten: dog dePati of Grave van Loeboe, oordeelden beft, met deeze overwinning, die alles als een Snelvlietende Rivier, door Zyn geweld overftroomden , een fchyn vieede, tot behoudenis, van zyn Land en Ingezetenen, aantegaan; om 't welk, te beter fchyn te geeven, zond hy vooraf, aan Fortado, eenige gefchenken, en benevens dezelve een opgepronkte Deerne, die hy veinsde, zyn Dochter te zyn; 't geen van zulk een goede uitwerking was; dat hy in gunft wierd aangenoomen, en daardoor gelegentheid vond, de zig aldaar veifchuilende Hitoeéfen, en verdere Inboorlingen van Amboina, te bergen ; waar door hy , een onfterffelyken naam ! by zyne Ingezeetenen , en Vrienden behaalden , die hem, de eenige behouder, van Hoewamohel noemden. Van daar, begaf zig Fortado, na het wederfpannig lbamahoe, een fterke plaats, die de Portugeezen, zeer veel moeiten gegeeven heeft, en een van de voornaamfte was, die hem *t hoofd dorft bieden, waar ook een meenigte Amboineezen, heen gevlucht waaren, om een veilige Schuilplaats te vinden. By zyn aankomft, verbeelden hy zig, dat deeze Vefting, voor 't geweld van zyne ontzachelyke Wapenen , aanftonds zoude zwigten, dog zulks ging hem, verre buiten zyne gisfing, alzoo hy , door de hardnekkige en dapperen tegenftand der beleegerden, genootzaakt was, met alle de zyne zeer verward , na de Hoofd Vefting te wyken, zonder iets van belang, daar tekens uitgeiegt te hebben. Vervolgens ontbood hy aldaar by zig, de voornaamfte Orankajas, en hoof-  Ooft-lndifche Compagnie. If| hoofde van de nieuw overwonne Negeryen der Mooren, van Amboina, veinzende met haar, Vreede te wilkn maaken, en uit hun, een Land-Raad t'zaam te ftellen; maar wanneer deeze, niet voor ziende de Slang, welke in't Gras verborgen was, by hem kwamen, nam hy ze alle gevangen, en Zeilden met eenige van hun als Gyzelaars na Termaten. Dog de Kapitein van Hitoe, Tepil genaamt, was met twee Edellieden, en eenige andere Hitoeèfen, na 't Gebergte gevlucht, op 't aanraaden, van zeker oud en afgeleeft Edelman, Tahaülle genaamt , die Voorzitter in de Vergadering der oud ften, van de Hitoeëfche Kuft, en de Vader van een der bovengezegde Edellieden was ; en aan wien deeze drie Edelen, voor hun Vertrek , hadde moeten beloo ven: Standvaftig, by het Verbond, met de Hollandfche Zeevoogd van der Hagen aangegaan, te volherden, en zyn komft aftewagten , om als dan , met de Hollandfche Magt verfterkt, hunne verdrukte Landsgenooten, uit de Slaverny, der Tyrannige Portugeezen, te verloflen. Vervolgens gaf deeze Stokouden Edelman, zig vry willig, met zyn huisgezin , en eenige andere Inwoonders. van Hitoe, aan Fortado, op voorwaarden van Vreede en Vryheid over; dog zoo ras, deeze hoogmoedige Zeevoogd hem in zyn magt had, verbrak hy zyn geo-eevén woord, en veroordeelden deeze Patriot van zyn Vaderland, tot een eeuwige gevangenis ; waaromtrent deeze zig zeer edelmoedig, en gelaaten betoonden, als wel te vreeden zynde, dat hy zyn Zoon, en het Opperhooft van Hitoe, uit zyn bloeddorftige handen verloft had. Het Opperhoofd van Hitoe, benevens zyn byzynde Edellieden , ontweeken vervolgens hunne Schuilplaats en kwamen tot Banda aan, vanwaar zy vervolgens,gelegentheid kreegen.met twee/Mlandfche Seheepen, vandaar, na Bantam te vertrekH 4 ken.  rso Hijlorie van de Nederland/de ken,om de hulp en byftand der onze,te verzoeken. Maar wanneer deSpaanfche overwinnaar opTernaten aangekoomen was,fcheen hy dezelve/walniet meer,en had al zyn moedigheid verlooren,zodanig, dat hy hier,met al zyn Volk,'t geen hem door Ziektens,Honger,en andere ongemakken, veel afftierf, als verfmolt; zonder iets verder van belang, uitteregten; en zoo ras deJmhoineezen dit zagen, ('die hy door geweld,onder zyne gehoorzaamheid gebragt, en genoodzaakt had, met eenige Coracoraas hem te volgen, omdusteZeeghaftiger! enmetonwederfpreekelyke beweizen, hunner onderdanigheid, in Ternaten tekomen,)vielen zy allengs weder van hem af,ook wiflen,hunnemedegevoerdeEdellieden,ook eindelyk,door de Vlucht,zyn handen t'ontfnappen. SESDE HOOFDSTUK. Zynde de laatflentoch, voor let oprechten der vereende Maatfchappy, door de Zeevoogd Joris van Spil. bergen ondernomen. AIzoo wy nu, de voornaamfte verrichtinge,van den SpaanJchcZeevoogd Fortado,na. hy voor d'onze gevlucht was.kortelyks hebben aangeroerd, (en welke uitftap, wy hoopen den Leezer, ons ten goeden zal houden,) zullen wy weder tot ons beftek keeren, en nu verder verhaglen, de laatfte Tocht, welke voor de oprechting van de Vereenigde Maatfchappy,door verfcheiden Zeeuwfche Kooplieden,is ondernomen geweeft.en ter uitvoer gebragt. Namentlyk: in 't begin van 't Jaar 1601, ruften de voornaame, pn groot onderneemende Koopman, Balthazar de Moucheron, (welke eenige tyd te voorronder 't beleid van Juliaan Kleer hagen',met eenige , door hem zelfs uitgereeden Scheepen , zig met goedvinden, der AlgemeeneStaten, meeftergemaakthad,vanhetPriwfaEiland,omtrent de Linie ge-  Ooft-Indifche Compagnie. m galeegen , hoewel hy het zelve naderhand , door het kwaad bellier, van gezegde K'eerhagen, we. der heeft moeten verlaaten;) benevens Simon Jaspertsz terduin en Pieter van Hoeke, di ie Scheepen uit, als 't Schaap, waarop de Zeevoogd, 'Joris van Spilbergen, de Ram , daar de Onder-Zee voogd, Gujon Le Fort, op befcheiden was, en het Jagt het Lam, Kapitein Willem Jansze , welke den jden van Bloeimaand, des voornoemde Jaars, van de Stad Campveere, of ter Veere, in Zee liepen. Den nden van Zomermaand, waaren zy op de hoogte, van de Kabo Verdifche, of Zoute Eilanden; daar zy het Anker lieten vallen, dog Spilbergen, Zeilden met het Jagt '/ Lam, (volgens de lalt van zyne Redeis,) vandaar, na Puorto Dale, daar hy drie Portugeefche K ara vellen, op de Reede vond, die hem, fchoon dit een Neutraale Haven was, het inkomen van dezelve, betwiften; hy ziende, met zyn weinig Gefchut, tegens deeze drie Scheepen, niet te kunnen beftaan, klampte een van dezelve, kloekmoedig aan Boord, en Schermutzelde zoo dapper, met. zyn weinige manfchap, tegens de Portugeezen, dathy deeze Karavel, byna verovert had , zoo niet de twee anderen, hem met verfch Volk, waaren te hulp gekomen. Spilbergen, kreeg by dit gevecht, vier Gekweften, en had zelfs, inzynregter Arm, een ligte wond bekomen, dies hy raadzaam vond, aftehouden, en zyne andere Scheepen optezoeken , om dan gezamentlyk, de Portugeezen aantetaften ; dierhalven Zeilden hy, met de Boot van 't Jagt, na Kabo ver de, om des te fpoediger, by de Scheepen te zyn, dog onderweegen, ontmoeten hy, verfcheiden Kanoes met Neegers, die op de Boot aanvielen, en na een hartnekkige tegenfland, overweldigde; en hem, en de zyne, naakt H 5 uit-  12* Hi/lorie van de Nederlandfde uitkleeden;ook washy, aan beide zyn handen zeer gekweft ; en hadden de Negers, in de eerfte tune, deKonftapd vermoord. Zy bragten d'onze aan Land, die daarop , zoo naakt als zy waaren na Refrtsco vluchten; daar zy drie Franfche Scheepen, op de Reede vonden, die hen Kleedden gaven, en zoo lang, op een van hunne Scheepen namen , tot de Zeevoogd , een van zyn Volk, over Land, naar Kabo ver de zond ; do^ ir deeze daar aankwam, waaren de Scheepen deR» en t Schaap, byhem, op de Reede van Refnul aangekomen , alzoo zy gehoon hadden, het eeene hem, met: de'. Portugeezen, en Negers, beiegent was. Na hy de Franfche Vaarwel gezeg\ en voor hun genootengunft, bedankt had; Zeilden hy met zyne drie Scheepen, weder na Puorto Dalei om de voorengemelde Karavellen , optezoeken • maar by zyn aankomft, vond hy maar eenKaral vel, welke hy prys maakten; waar van de Lading, in Yzer, en een zoort van Rys beftond; dog de andere twee, waaren hem ontfnapt; hier nu, niet meerder, voor hem te verrigten zynde, (door dien de Portugeezen , te Land , zeer wel op hun hoede waaren,) vertrok hy van daar, en paneerden den 2Jft« van bovengezegde maand, de Linie, kwam vervolgens, aan 't Eiland Annabon, waarhy, onder Spaanfche Vladen Ververfching verzogt; dog welke lift, door de Por tugeezen ontdekt wierd , die hem verfch Water Weigerden. De Zeevoogd, door de nood gedrongen, alzoo zy, groot gebrek aan Water hadden; zond drie Sloepen , met 40 gewapende Mannen na Land , om zoo het anders niet konde zyn, met geweld, verfch Water te halen; maar deeze konde , door dehoüge branding, niet lande, dus de Schee-  Oofl-Indifche Compagnie. 123 Scheepen, genoodzaakt waaren, te verzeilen naar groot Corish, daar zy, overvloed van Ververfching vonden. Zy kreegen den tweeden van W intermaand , de Tafelberg in 't gezicht, en kwam Spilbergen, vervolgens met zyn schip, inde daar by geleegen baai, (door hem dcTafelbaai genaamt;) daar hy, het Jagt 'i Lam vond , 't welk twee dagen te voren, daaraan geland was. Hier bragten zy, haare Zieken aan Land, ook kwam den yden} \ Schip de Ram, meede daar ten Anker; zy vonden hier , allerly Vruchten en Ververfching, dog konde, niettegenftaande alle aangewende moeiten, met de Inwoonders, welke tiottentotten waaren, tot geen gefprek komen, alzoo deeze, voor hun de Vlucht namen. Na hun Zieken, hier meeftendeels herlteld waaren, verzeilden zy, en kwamen aan't Robben Eiland, door Spilbergen, het Eiland Cornelia genaamt. Op den 27ftcn van gezegde maand , ontmoeten hy hieromtrent, twee Franfche Scheepen van St. Mulo, onder het gezag, van hunne Zeevoogd, Le Bar■ deliete, en de Onder-Zeevoogd, Le Conneftable de Vitre, nevens de Opperpiloot, Wouter Willekens, een Nederlander van geboorten , die zig door groote gaaven, had laten beweegen, met hun, de Reize naar Indien te doen. Zy waaren aan 't Eiland Annabon, geweeft, en eerft (in fchyn) van de Portugeezen, vriendelyk bejegent, dog wanneer zy, in de Kerk gegaan waaren , om de Mis te hooren, waaren zy van hun, verradelyk overvallen, en hadden de Portugeezen , verfcheiden Franfchen aldaar vermoort. Drie dagen, voor zy deeze Franfche Scheepen ontmoeten, was het Schip de Ram, van de Zeevoogd afgeraakt , na dat alvorens , de OpperKoopman, Comelis Spccx, als Kapitein was gefteld ,  Hiftorie van de Nederland/eb» field, op »t Jagt V Lam, en wierd Willem Jansze, idie Kapitein op 't Jagt geween was,) geordonneert, als Stuurman te gaan, tp de Ram alzoo de daarop zynde Stuurman, onbekwaam geoordeelt wierd, het Schip door Zee te brengen. Den eerften van Louwmaand des Jaars 1602 fcheiden Spilbergen, van de Franfcbe Scheepen af' en kwam vervolgens, met zvn Schip V Schaap' aan de Kuft van Sofala, daar "hy den jn de Rivier van ghtama, ten Anker liep, en eenioe Ververfching bekwam. Den sften, beliep hem een Vliegende Storm, verzeld met Donder* Blixem , Zwaare Hagelfteenen , en geweldige hooge Zeënj waar door zy groote Storting van Water kreegen , zodanig , dat het Volk , het Schip, naauwlyks met pompen, lens konde houden; ook floeg, door de hooge Zee, een gedeelte van de Agterfpiegel weg, waardoor zy, in groot gevaar, van te vergaan waaren; dog op den 1 iuen, begon de Storm te bedaaren ,en kwamen zy vervolgens den iodcn, aan 't Eiland Mulali, (ook van andere, Molelia genaamt,) zynde een, der Majotze Eilanden, ten Anker; daar zy, van de Inwoonders, Verveifchin^ kogten ook kwam hun Opperhoofd, aan Boord;die zeer aandrong, dat Spilbergen, hem aan land, een bezoek zoude geeven; dog deeze verfehoonde zig met te zeggen, dewyl het nu haar vaften was (alzoo deeze Eilanders, van deMahomettaanfche Godsdienft waaren ;) hyzig niet genoeg, met haar konde vermaaken; maar zoude, wanneer dezelve ten einde was, en de gelegentheid zulks toeliet, aan zyn verzoek voldoen, waar meede hy zig, liet te vreeden ftellen. Den i4ften van Lentemaand, kwam 't Jagt 't Lam,  Oofl-ïndifcle Compagnie. 12$ Lam, dat door de zwaare Storm van de Zeevoogd afgeraakt was; meede daar ter Reede, dog het Schip de Ram, kwam niet te voorfchyn. Wanneer nu de vaften der Mohamettanen, om deeze tyd, ten einde was, deed het Opperhoofd, wederom groote moeiten, om den Zeevoogd, aan Land te kreigen; die het zelve, onder verfcheiden voorwendzels, van de hand wees, en ftecds in kwaad vermoeden was, dat deeze Eilanders, het niet regt met d'onze meenden, gelykook naderhand bleek, want kort daar na, de Sloep en Boot , van beide de Scheepen, met 28 Man, aan Land gevaaren zynde, om een nieuwe Maft , te kappen, waar toe zy, van het Opperhoofd, Verlof verzogt hadden, als ook, om eenige Ververfching te haaien; wierden zy, op 't onverwagts, gevangen gehouden, zonder dat. daar van , eenige tyding, aan de Scheepen kwam. Deeze deeden wel, verfcheiden pogingen, door 't opfteeken van Vlaggen en geyn bchooten, alzoo zy geen Sloep, of Boot hadden, om aan Land te vaaren; maar waaren alle te vergeefs, dewyl niemand op kwam dagen: dus meu befloot de Scheepen, te verzeilen, naar Angovan, (o(Anfowani,) meede een der MajotzeEilanden, welke vyf in getal zyn, als Angafrza, Mulali, Angovan, Comcra, en Majotte, over welke K handen, een Koningin het gezag voerden, deZ^evoogd kwam eerft, te Majotte, en daar na te Agovan ten Anker; dog vernamen geen Inwoondeis, en waaren d'onze bevreeft, met het kleine Bootje, 't welk zy am Boord, gemaakt hadden, aan Land te vaaren; alzoo zy op 't Schaap, maar 2f Man, fterk waaren, waaronder, nog wel 10, die Ziek, in de Kooy lagen; en het 1  126 . Hijlorie van de Nederlahdfche Jagt, weder van haar afgeraakt was. Dus zy dan geen hoop meer overig" hebbende, hunne Gevangenen Makkers, in vryheid te kreigen; vervorderde zy haare Reize, en kreegen denz6'ten van Bloeimaand, Kaap Comoryn, en den ;8ften, het Eiland Ceylon, in 't gezicht. Spilbergen, zetten ten eerften zyne Koers, na/WöGa/e.den Zuidwefterhoek van Ceylon, en geraakten den 2oilen voorbv de eerfte en tweede droogte, liep verder om de Ri vier van Maticalo, op te fpooren, ook vond hy den 30 c» een inham, welke hern voorkwam een Rivier te zyn, dog by nader onderzoek bevond hy dat daar geen Rivier was, maar wel een groot Bofch van Calappus Hoornen; ook zag hy een Dorp, waar in een Pagode ftond ; hier voor worp hy zyn Anker, en zond zyn Boot na -Land om kondfchap te kreigen; ook kwamen deeze Dorpelingen, meteen praeuw aan Boord, die hem onderrichten, dztMaticalo nog noordelyker lig, Hy fchonk aan deeze Inlanders, eenige MefTen, die hem daags daaraan beloofden Volk te leenen, om het Schip te Maticalo te brengen, gelyk zy ook den 3iften deeden. Den Eerften van Zomermaand kwamen zy voor Maticalo, (of Baticalo) ten Anker, zynde een Konmgryk op Ceylon,dog welkers Koningceynsbaar aan de Portugeezen was, fchoon Spilbergen hier van onbewuft was, en zulks naderhand, eerft ter ooren kwam ; alzoo hy de eerfte Nederlander was die ooit op Ceylon verfcheen. Hy zond ook aanftonds een Man na de Stad Baticalo, die pas een Myl van hunne Ankerplaats was, om den Koning, die Derma Jangadaregenaamt was, van Zyn komft kennis te geeven, en vryheid van handel te verzoeken ; in welke tuüchentyd hy ver-  Oojl-Indifche Compagnie. 127 vergeefs na een Rivier zogt, ter plaatze daar hy geankert lag, alzoo daar flegts een inham was, ■waar de Inlanders veel Scheepen bouwden, dog hy hoorden vervolgens dat de begeerde Rivier, nog wel zes mylen van daar geleegen was, ■welke zeer droog en maar pas 5 a 6 voeten Water hield. Den Eerften van Hooimaand, kwaamen eenige Cingaleezen (a) met een Tolk aan Boord, en zeide : te Baticalo overvloed van Peper en Kaneel was; dog dat de Modeliar (b) diedezaken des Konings aldaar beftierden , verzogt dat de Zeevoogd aan Land geliefden te komen, om met hem over den handel te fpreeken. Ook keerden de afgezordene Nederlander van Baticalo terug , welke by den Koning vriendelyk ontfangen was. Ter dier tyd, kwam meede een Edelman met een praauw aan Boord, welke wel ó a 8 Mylen Noordelyker afkwam, en aan de Zeevoogd verzogt om op zyn plaats te komen handelen; dog de voorengemelde Cingaleeien , waaren 'er zeer tegen, alzoo ieder om zyn voordeel geneegen was hem te trekken, of by hen te houden. Den tweeden van gezegde maand ging Spilbergen, met 3 a 4 Man aan Land; otn den Koning te Baticalo te gaan bezoeken, van welke hy met groote pracht wierd ingehaald, en hem alle vriendfehap betoonden. Hy fielden a3n deeze Vorft de prefenten, welke hy voor hem meede gebragt had, ter hand, die door hem minzaam wierden aangenoomen; ook beloofden -hy groote handel met d'onze te zullen doen in Peper en Kaneel, dog hoorden d'on- (d) Iivvoonders van 't Eiland Ceylon. (bj Of eenie Staatsdienaar.  lz8 Hiftorie van de Nederlandfcbe d>onze naderhand van eenige Mooren , welke daar handelden : hier geen Peper te bekomen was, het bleef ook by deeze beloften, want de Koning bragt in 't geheel geen Goederen te voorfchyn ; ook verbeelden zig den Inlander d'onze Portugeezen waaren , dien zy doodelyk haate; Ichoon hnn Koning egter gehouden was, haar 's Jaarlyks Schattingen op te brengen. Wanneer de Zeevoogd wederom na land gegaan was, om de Modeliar, over de leevering der beloofden goederen te (preeken; vorderde deeze van hem :dat de onze haar Schip op het drooge moe. ten halen , gelyk zy met haar Vaartuigen gewoon waaren, en alle de inhebbende Koopmanfchippen, aan Land moeften gebragt worden. Spilbergen voor veiraad vreezende, befloot te veinzen, en verzogt van hem een Loots en eenige Inlanders, om het Schip te lotTen, en opeen veilige plaats op 't diooge te brengen; 't welk hem toegeftaan wierd ; egter liet de Koning aan hem weeten,dat hy vier/V/wgwzfKaanLand moeft laten, anderfints wilde hy de Zeevoogd , niet na Boord laten gaan. Waarop deeze hem antwoorden liet, hy den Koning meermalen gezegt had, zy geen Portugeezen, maar Zeelanders en Onderdaanen van de staten der Vereenigde Nederlanden waaren; dog zoo de Koning drie van zyn Manfchap, aan Land begeerden te houden, hy zulks konde doen. Hy liet daarop drie Man aan Land, en voer met 11 Cingaleezen na Boord , maar wanneer zy daar aankwam, en 8 van hun beneeden in het Ruim gelokt waaren, 'onder voorwendzeL van het Schip te helpen loflèn, liet hy het Roofterwerk van 't groot Luik digt leggen, en nam hun alle  Öoft-lndifche Compagnie. J2Q alle gevangen; dog liet de Tolk met twee van hun weder na Land gaan $ na hy alvorens aan haar: Zyne meede gebragte Koopmanfchappen had laten zien, en zeide: dat zy nu aan hun Koning, konde zeggen , wat koftelyke Goederen hy aan Boord had, ook gaf hy haar een zeer beleefden Brief aan den Koning meede, waar in hy deeze Vorft waarfchouwden, aan geen kwaade Kaadslieden het O >r te leenen, en zoo hy ter goedertrouw met d'onze wilde handelen , en aan haar de beloofden Peper en Kaneel leeveren; hy dan de 8 Gevangenen tegens d'onze die aan Land ge* houden waaren , in vryheid zoude ftellen; en dat hy verders met hem in alle Vriendfchap wilde handelen. Ook voegden hy by deeze Brief, eenige Prefentenen liet by haar Vertrek ter eere van hun Koning, alle zyne Vlaggen en Wimpels waaijen, en al het Gefchut losbranden , hoe wel deeze F,er, den Koning meer ontftelde, als vermaak aanb; agt. Deeze Vorft zond daarop nog dien zelfden dag de Tolk weder na Boord, met een groote meenigte van allerlv Verve (ching , en was dezelve gelaft aan Spilbergen, uit naam van den Koning te zeggen: dat hv zyn geheele Land na goedvinden mogt gebruiken, ende zvnen overal, vry mogten hmdelen. Hy zond ook, de drie aan Land gehouden Mannen, weder aan Boord, en nam am, het Schip zyn volle Lading te bezorgen, dog men moeft zoo lang geluld hebben, tot hy de Peper en K.ane I by een verzamelt had. Ook verzogt hy verfcho dng, omtrent het aeene , de Modehar geeifcht h d: van het srhio op 't drooge te halen; door dien het een misverftand was. Maar 't bleek naderhand dat dit maar goede woorden zonder eenig gevolg waaren, alzoo de Zeevoogd weder Volk na Land gezonden I heb.  i$o Hiftorie van de Nederlandjch hebbende, om den handel te hervatten, zeide de Koning aan deeze: hy niets vermogt te doen, zonder toertemm ng van den Keizer van Kandij welke landwaarts in woonde. Toen Spilbergen van deezen Keizer hoorden , beflooc hy aanftonds een Man als Gezant, met eenige Prefenten, op den ioden van Zomermaand, daar heen te zenden; en daar na, zelfs in perzoon, na deeze Vorft te gaan; alzoo hy daar toe uitdrukkelyk laft van zyne Reders had. Mits de Koning van Baticalo, hem 5 Cingaleezen als pand-ma inen tot borg voor zyn perzoon , aan ^oord zond. Hy verruilden, in deeze tulTchentvd , eenige Edelen Gefteentens als Robynen, Topaazen, Granaaten, Hiacinthen, Zafieren , Kriftal en diergelyke, dog waarerj van geen groote waarde. Maar de meefte onkoften dien d'onze hadden , waaren de meenigvuldige gefchenken , dien zy aan den Koning van Baticalo moeften geeven. Den 3den van Hooimaand , kwam de afgezondene Commies van Kandi weder aan Boord, en was byden Keizer zeer minzaam ontfangen, die hem verzogt had, dat Spilbergen dog in perzoon hem een bezoek wilde geeven , als wanneer hy overal de nodige orders tot zyn omfangft, zoude laten a& gaan. Dezelve avond kwan by haar, de OnderZeevoogd Gujou leFort met zvn Boot, en den volgende dag zyn Schip de Ram, ook daar ter Reede j welk den 24ften van Wintermaand van 't gepasfeerde Jaar, op de hoogte van de Kaap de Goede Hoop, van de Zeevoog.1 afgeraakt was, {gelyk wy hier voren verhaald hebben) zy hadden in de gezegde zwaare Storm, haar M^ft en Boegfpriet verlooren, en in groot gevaar geweeft van te vergaan ; dog waaren nog gelukkig in de Baai van  Oofl-IncRfde Compagnie, 131 van St. Auguftyn, op 't eiland Madagaskar aange'and; waar zy haar bekomen fcbaden herfield hadden, en daar ook de dne branfcbe Scheeyen van St. Malo laagen die zwaar beichadigt waaren. Den öden vertrok Spilbergen, met een gevolg van .0 Man, waar onder twee Mufikanten waren en verfcheiden gefchenkcn voor den Keizer, naar Kandi, na dat de Koning van Baticalo, (alvorens) f Cingaleefche Edellieden, als Gvzelaars aan Koord gezonden had. Zyn eerfte aankomft was by deezen Koning, waar hy eenige Gezanten van den Keizer vond; waar meede hy zyne Reize naar Kandi vervolgden , en wierd hem onderweege op verfcheiden plaatzen groote eere aangedaan. Na verloop van weinig dagen kwam hy aan een Stad, Vmtana (of Bint ene \ genaamd, daar hem veelc Edellieden met allerly speeltuigen te gemoet kwamen; die hem verzelde, ter plaatze daar hy dien Nacht, zyn verblyf zoude hebben. Hier vond hy een Koningin die hem zeer geneegen was, biedende hem by zyne terugreizt alles, wat 'er in haar Land was, tot zyn dienft aan, Deeze Stad, lag aan de Rivier van Irinkemale, ( anders Mawieleganga ) genaamd , alwaar zeer fchoone Vaartuigen gemaakt wierder. behalven een fraaije Pagode, ontmoe-en hy hier ook een Kloofter, waar in hy Monniken in 'tgtel gekleed vond, die met gtoote Zonnefchermen, en met Slaven langs de Straaten gingen. Zv waaren kaal op 't hoofd , dog zonder kruin geïchooren, en hadden Paternofters in de hand, waar meede zy geduurig be/.ig waaren te prevelen, zy wierden ook in groote aating gehouuen, en waaren vt v van alle werken en laften. I 2 Het  j-it Hiflorte van de Nederlandfche Het Kloofter daar in zy waaren, was even al* de Kloofters der Roomsgezinder! , met verfcheiden Galderyen , Omgangen, en met veel Kapellen vooizien, fraai verguld en verciert met de lieelteniflln van verlcheide Mans en Vrouwen, die na hun zeggen heilig geleefd hebben. Deeze gefneedenc" Beelden, waaren in Zilvere Vergulde Kleederen uitgedofl:, en hadden dag en nacht brai dende La npen en Wafch-Kaavfen by zich , (taande op Altaaren , waarop groote Kandelaats waren, die van naakte gefnedene Kinderen gehouden wierden. leder uur kwamen deeze Monniken in die Kapellen, hun gebeden en getyden leezen. Ook zag hy hen daar hunne Feeften vieren, en Ommegangen lanns de Straat doen, daar de Opperprieder op een Olifant zat, met Zilver en Goud bekleed, een Goude Staf, met beide handen boven zyn hootd vafthoudende. Voor hem gingen veel andere Monniken in ordre, met veel gefpeel van Horens, Tiompetten, Cimbalen,en 't geklank van Bellen en Bekkens, die alle een zeer goed ackoord gaven. Deeze omgang, wierd door een groot train van Mannen , Vrouwen, en Jonge Dochters geflooten, die ook dagelyks gewoon waaren , in de Kapellen der Pagoden te Sombaijen, en met gevouwen handen boven 't hoofd, zich ter aarde neder te werpen. Hy vertrok van Vmtana, en kwam vervolgens aan een Rivier, digt by de Stad Kandi geleegen, daar hem de Keizer zyn opperfte Modeliar, Emanuel Dias genaamt, (welke een verlochent Portugees was) tegen zond- die hem met groote piacht en Itaatfie, in deHoofdftad Kandi geleiden; waar hy na eenige uuren uitgerult te hebben ,  Ooft-lndifche Compagnie. 133 ben, met zyne meede gebragte gel'chenken voor den Keizer veifcheen; die hem zeer vriendelyk ontfing, en de gefchenken op een Tapyt voor hem liet leggen. . - < , . Aj Deeze Keizer die Fimala Darma Sma Ada genaamt, en uit het Koninglyk geflacht van Kandie gefprooten was, vei toonden uitwendig met zyn gelaat alles, dat men in een grootmoedig Prins konde verwagten, en was in zyn Jeugd te Colombo onder de Portugeezen opgevoed , en door hen in de Roomfche^atholyke Godsdienft, onderweezen en ge ioopt, waar by zy hem de Naam van Don Juan d'Auftria , hadden toegevoegd. Hy was ook van daar ? na Goa gereisd, by de Fortugeejcke Onder-Koning Matbeo Albuquerque, die hem naderhand als groot Msa'eliar, 't o-een de voornaamfte waardigheid naaft de Keizer was, weder naar Kandi zond; waar hy zig na de dood van den Keizer, (welke in 't Jaar 1500, was voorgevallen) voor Keizer had laten uitroepen , niettegenftaande de tegenftand der Portugeezen, die de eenige Dochter vandenoverleeden Keizer , door haar Dona Cathanna genoemt, welke meede by haar was opgevoegd , tot Keizerin wilde hebben, die dan met een der Portugeefche Oppei hoofden, Lopes de Soufa genaamt , zoude trouwen, om doot dien weg, geheel Ceylon, onder haar gehoorzaamheid te brengen; dog deeze Vorft, die zeer bemind van zvn Onderdaanen was, ftoorden zig weinig aan hunne bedreiging; waarop zy een magtig Leeger tegens hem te Veld bragten , onder 't beleid van gezegde Lopes de Soufa, maar deeze wierd door de Dapperheid der Kandiaanen geheel uit 't Veld geflaagen, waar by hy zelve om 't leeven kwam, en Dona Catharina gevangen genoomen I 3 wierd,  ï?4 Hifïorie van Se Nederland/de wierd, die naderhand met deeze Keizer trouwden Wanneer Spilbergen, ten tweedenmaal gehoor by den keizer kreeg , iprak deeze Vorlt met hem . over den handel van Kaneel en Peper, ook vertoonden hy aan hem, daar van eenige Monlteis, dog eifchten zoo een hooge prys daar voor, dat Sp.ibe gen belt dacht, van geen handel met h m te l'preeken . en aan de Keizer antwoorden : dathy d ar niet om te handelen gekomen was , maar alleen om zyn Hoogheid de Prins van Onnge 's beveelen uittevceren; en deflelfs vriendfchap en hulp, waar in zyn Majefteit, die ook tegens zyn Vyanden, de Portugeezen van noden mogt hebben , aantebieden. Zoo ras de Vorft dit antwoord aang>moort bid, verhaalden hy het zelve aan zyn Groote, en Hovelingen, en nam d'arop de Zeevoogd in zyn Armen , hief hem uit genegentheid van de grond op, en zeide: al de Peper en Kaneel die ik in voorraad heb, zyn uw gefchonken. Dog daar was in alles niet boven de waarde van drie duizend ponden Vlaams, hy verontlchuldigde zig egter hier over, zeggende: dat zyn komft al" daar zoo Ichielyk, en dï;t hy bevorens zig nooit op eenige handel in Kaneel en Peper had toegelegt, maar in tegendeel gewoon geweeft was; alle de Kaneel te laten vervvoeften , en 't fchilfcn diar van uitdrukkelyk aan zyn O. derdaanen te verbieden, om de Portugeezen zyne vyanden alle afbreuk te doen, waar uit men zeer ligt de reeden , waarom hy nu niet beter van deeze Waaren voo.zien was, begrypen kon. De Keizer vertoonden hem , vei Icheiden Harnaflcn en andere Wap.nen, die hy op de Por. tugeezen verovert had, ook bezag deZ,eevoogd, ge-  Ooft - Indifcbe Compagnie. 13 ? *eduurpnde zyn verblyf tot Kandi, verfcheiden Pagoden, die'alle even prachtig waaren. In een van dezelve, d-.t de Keizerlvke Pagoden gena;mt wierd, ftor den meer als vier duizend Peelden, alle met koftb-iare Kleederen verciert. Het Gewelf van deeze Pagode, was geheel verguld , zodanig dat deeze in cieraden en fraaiheid van Gebouwen , die der Roomsgezinde Kerken, byna te booven gingen. Onze Zeevoogd, wierd vervolgens byden Keizer prachtig (naar s'Lands weize) ter maaltyd onthaald, en was toen deeze Vorft, benevens zyn Hovelingen, naar de weize der Chriftenen gekleed, om Spilbergen des te meer genoegen te geeven. Wanneer zy over de maaltyd zaten, viel het gefprek, over den Staat der Vereenigde Nederlanden, en den Oorlog dien zy een reeks van Jaaren met de Koning van Spanjen, gevoert -hadden 5 waar over zig de Keizer niet genoeg verwonderen kon: dat een hand vol Volks, in ftaat was, aan zoo een machtig Vorft het hoofd te bieden. Spilbergen, vc reerden daarop aan den Vorft het afbeeldzel van Prins Maurttf, te Paard zittende in 't Harnas levensgrooie, benevens in »t veifchiet, de Veldflag in Vlaanderen, voo:gevallen den tweeden van Hooimaand des Jaars ioco, dat den Keizer byzonder aangenaam was, en in zyn Gehoorzaal liet ophangen. Vervolgens vraagden hy aan Spitte-gen , wat hy van zyne Pagode dagt; waarop de Zeevoogd hem vrymoedigantwoorden: dat hy meer van leevendige menfehen. als van doode beelden hield , ook vraagden de Keizer hem? of wy onze Keiken, niet meede met Beelden van Maria, Paulw, Petrus , en alle andere Heiligen, (gelyk de Potuzeezen) vercierden, en of wy ook in Chriftus ge1 4 loof-  '3<5 Hifiorie van de Nederlandfcbe loofden , daar Spilbergen hun op antwoorden, wy waaien Chnlte.en, maar peen Ro omsgezinde, neg zulke ah de Portugeezen waaren. Dat wy wel Kerken, maar met bloote muuren , zonder eenige Beelden hadden , en dat wy God den Schepper van 't He-lal! in onze haiten dienden. De V'oift vraagden weer, of onze God met fterven kon, waarop hem door de Zeevoogd getoont zvnde, dat geen Sterfelyk vïenfch, te gelyk God kon zyn, om da:r door de Keizer aan te weize, dat alle de Beelden in z - ne Pagoden, te vergeefs waaren, alzoo het BeeitenifTen van geftoi ven menfchen waaren, die hem geen hulp of trooft konde toebrengen. Op dit gezegde, raakten de Vorft eenigfints aan 't wagge'en, en zeide; hy flegts eens in 't Jaar in de Pagolen kwam, en uitterlyk daar eenige achting voor toonenmoeft, om aan den wil van 't dom gemeen te voldoen; dog dat zyn Keizei in, daar nooit verfcheen. SpiU tergen vermaanden hem daarop: dat hy dog geheel van de Afgodery zoude afUaten, en zig tot den waare God kee; en, By het laafle affcheids gehoor, dat Spilbergen by den Keizer had, bood de Vorft hem grond aan, om een Kafteel, in zyn Ryk te bouwen, waar 't hem goetdacht; waarhy , deeze zeer kragtige uitdrukking byvoegden: Ziet ik, myn Keizerin , Prins en l'ri ces, zullen de Steenen, Kalk en andere Bouvcjtojjen, zoo de Heeren Algemeene Staten en zyn Pnncelyke Hoogheid, een ïe/iing in myn Land begeer en le bouwen, op onze Schouders dragen? Hy vei^ogt ook van de Zeevoogd, twee Mulikan» ten by htm te houden, waarop Erasmus Martshiger , en de Scheepstiompetter, plans Rempell, vrywilli by den Keizer bleeven ; die Maitsberger aauftoi..ds tot zyn Geheim-Schryver maakten. Spil-  Ooft-hdifck Compagnie. 137 Spilbergen floot vervolgens een verbond met den Keizer, kreeg ook gehoor by de Keizerin, 't geen een ongemeene guntt daar te lande was, en vertrok overlaaden met Gefchenken , wa.ir onder een verguld Zonnel'cherm, en s ^Maven, om hem te dienen waaren; ook had de Keizer by zyn Vertrek , hem Brieven meede gegeeven, aan de Staten en zyn Hoogheid Prins Maurits, en maakten hem zyn Gezant, om met haar, uit zyne Naam te handelen. Hy wierd ook, met een crroote Stacie van Edellieden, op order van den Keizer uit Kandi geleid, en ïeisden overal, op koften van deeze Edelmoedige Vorft. Den 2 81Un van bovengezegde maand, kwam Spilbergen weder aan Boord, en befloot ten eerften te vertrekken, door dien de Oofter-Mouf fon, ftond doortebreeken , en zy met haare Scheepen, op een lager Wal geankert laagen. Dog bevond op zyn öchip V Schaap: maar 2* Eeters , dus nam hy van 't Schip de Ram, waarop 4f Man waaren, eenige over, fchoon verfcheiden Officieren van dat Schip zig daar tegen (lelden. Hy nam vervolgens drie Portugeelche Vaartuigen, waar van hy een aan de Koning van Baticalo fchonk, en de daar in zynde Port geezen, die niet in onze dienft wilde over gaan, aan de Groot Modehar van Kar.di, Emanuel üios zond, tot een aefchenk voor den Keizer. Om daardoor deeze Vorft te overtuigen , dat wy inderdaat vyanden der Portugeezen waaren. De twee andeie Vaartuigen, die met Arak ofIndiaanfche Brandewyn geladen waaren, en daar hy zoofchielyk geen middel toe zag , om dezelve te verkopen , liet hy in brand fteeken, fchoon de Portugeezen, die te punto Gale en Colombo woonden, zig ambooden, om deeze Vaartuigen te ïanuceneeren; 1 5 d°g  Jr33 Hi/torie van de Nederlandfcbe dog het lag flechis op bedrog toe, om d'onze optehouden , tot haar de kwaadeMoufon overviel wanneer zy van daar, niet zoude hsbben kunnen ve trekken. In deezen tuflchentvd , had Spilbergen zyn Onder-Zeevoogd Gujon le Fort, naar Kandi gezonden . om van den Keizer de beloofden Koopmanfchappen te verzoeken, maar wanneer deeze eenige dagen op reis geweeft was, kwamen te Baticaio eenige Olifanten aan, geladen met 60 fardeelen Kaneel , .6 Baaien Peper, en 4 Balen Kmkema , of Indiaanfche Safferaan : dien den Keizer aan onze Zeevoogd , tot een gefchenk zond , ook kwam koit daar aan, de Onder«eyoog.1 terug, die meede van deeze Vorft milde lyk befchonken was. De Scheepen nu gereed zynde te vertrekken zeilden zy den j*» van Herfftmaand rmr Atsjieal alwaar zy den ióden, zonder iets van belang ondervoegen ontmoet te hebben, op deReedekwamen. Zy vonden daar de Franjcbe Zeevoogd te Bardehere, hier voren gemeld, die zyn Onder-Zeevoogd , op de Maldivtfe Eilanden was verongelukt, en hun Jagt 't Lam, dat by de Majone Eilanden, van haar afgeraakt was. Wiens <- pperhoofd, Cornelis Specx, (wanhopende aan de weaervmding der Schtepen,) zig drie da^en te voren m dienft der Enge fche Zeevoogd, James Lancefter begeeven had, welke met zyn OnderZeevoogd Mildeiton, voor Atsjten geankert laoen onder Conditie ; het Schip en Volk, in ÊngelJcbe Soldy zoude overgaan, met verhoging van gagie voor het Volk, en had de Fngelfche Zeevoocd raar en boven beloofd, 3 Laften Peper, te zullen voeren na 't Vaderland , of wel tot Lömdvn, zonder daar voor eenige Vragt, of andere  Ooft -Indifcbe Compagnie. i?o dere onkoften te rekenen. Dog nam Spilbergen, bv zyn aankomft bet Jagt weder van de Engelfche over, en ontfloeg hunne Zeevoogd van zyne aangegaane Verbintenis. Vervolgens ging hy, met een gevolg van twaalf personen na Land, daar hv door zyne Landsgenooten, door Bikker en de Rooy daai gehaten , verwelkomt wierd, ook kwam hem de Sjbabander, uit naam van den Koning groeten , die hem by deeze Vorft aanftonds gehoor verzorgden Wanneer de Zeevoogd , de Brief van Prins Maurtts overhandigden, waar by hy als Gezant, by deezen Koning benoemd was , om een vaft verbond, van Vriendfchap en Koophandel opterechten, hy voegden ook by de overgift van deezen Brief, de Gefchenken voor deeze Vorft gefchikt, en verzoet? Vergoeding voor 't geen zyne Landsgenooten, in 't Jaar i$99> met de Scheepen de Leeuwen Leeuwin, was overgekomen, gelyk de Onder-Zeevoogd Gujan le Fort, (die vanditinood verraad, oog getuigen was geweeft, en de Ver raders kloekmoedig had afgeflagen,) breedvoerig aan de Koning verhaalden. Daar deeze op antwoorden: het een zaak was, die by het leeven van de vorigen Sjha'ander gebeurt was, veinzende hy ter dier tyd daar van geen kennis gehad te hebben , maar had hy naderhand de fchuldigen daar van geftraft, en zelfs zyn Zoon, de Koning van Pedir, om dat hy hier aan meede phgtfg was , in ballingfcnap gezonden. By het fcheiden, vereerden hy aan Spilbergen, en le tort ieder een vergulde Kris, en een Eerekleed, met Goud geborduurt. Den ziften van gezegde maand vertrok Sptlbergen, met zyn bchip V Schaap, en 't Ja^t't Lurn^  i4o Hijiorie van de Nederland/de in Gezelfchap van de twee Engel/de Scheepen om volgens gemaakte overeenkomft, met hun Zeevoogd Lancejier, op en Poitugeefde Kraak, die van St. Tbomé, of Maltapoer, moeft kom-n, te kruizen. Latende het Schip de Ram, met dè Onder-Zeevoogd le Fort, en de Hooftman Cornelu Specx op de Reede van Atsjun, meteenig Geld en Koopmanfchappen, om daar voor Peper te kopen. 1 Den eerften van Wynmaand, kwamen zy aan de Kuft van Ma'akka ten Anker, dog vertoefden hier met lang, doordien het zwaar"ftormden waar door onze Zeevoogd'een Anker verloor. Den • V^zag de Engel/de Or,der-Zeevoogd,ten Noordwefte van hem een Zeil, voor de wind aflopende, dierhalven zetten zv alle Zeilen byora het zelve in te haaien, dog'bereikten hun oogwit, niet, voorde volgende morgen, wanneer zy in ds Zee engte, tuffchen Sumatra en Malakka hem op Zeilden, en ondervonden het de bovengezegde Kraak was , die door haar aanftonds van beide zeide heevig befchooten wierd. De Por', tugeezen verweerden zig dapper, en ftonden den geheelen dag, het heevigfte Vuur, van de vier Scheepen door, tot dat zy éindelyk, de volgende morgen, genootzaakt waaren, door dien de Kraak geheel reddeloos gefchootcn was,de Vlag teftryken, en zig by verdrag overtegeeven; waar by bedongen wierd: zy met het Ledige Schip, na dat de Lading daar uit geligt was, vry mogte vertrekken waar hun goet dacht. Deeze Kraak was van een buitengemeene groote, en had een g.oote Rykdom van Lywaaten, en andere koftb are Indifche waaren in , waar meede Mildelton tn Spilbergen acht dagen beezig waaren om dezelve  Ooft-lndifch Compagnie. 141 ve te lonen, dog lieten het Portugeefche Scheepsvolk , hun eigen Kiften met de daar m zynde goederen behouden, ook vonden zy in de Kraak eenige Balen Anys, Leer, Matten, en eenige Levensmiddelen , die om de groote omüag en kleine waarden , niet geloft wierden. Wanneer de Engelfchen, met onze Zeevoogd, de veroverde buit, volgens gemaakte overeenkomft verdeeld, en de Kraak, met de gevangen Portugeezen, weder in vryheid gefteld hadden, keerden zy weder naar Atsjten, alwaar zy den ■« van Wintermaand daar ter Keede, wanneer de Koning aanftonds aan ÓWbergen, een Schaap tot Ververfching zond, en hem vriendelyk verzogt aan Land te komen daar hy ook van deeze Vorft vriendelyk ontfungen wierd, en zyne Koopmanfchappen in het tngeljde huis, 't geen hem de Koning op deeze tyd veree.den , aan Land bragt. Ook fchonfc hy aan den Koning een Metaal Stuk Gefchut wegende 600 pond, met eenige HarnafTen, en andere Wapenen, en verzogt aan de Vorft met hem, voor Lywaaten, dien hv van de Portiweczen prys gemaakt had, eenige Bharen Peper te willen verharidelen, alzoo hy geen Realen van Agten , rraar wel eenige Lakens en Staven Yzer, uit t Vadei land meede gebragt had. Men kwam dan met malkande- overeen, dat deKoningi em binnen twee maanden tyd, twee hondert Bharen Peper voude leveren, dog niet minder als tegens 24 lail de Bhaar, van 380 pond. De Tail gerekent, tegen* een pond laams, en dus 144 ^1. dens Hollands de Khaar, 't geen tegens 7? ftuiver het pond te ftaan kwam. Den 7*1 « van Loouwmaand 1603, leverden de Kor mg 6 Bharen Peper die in de loep geladen wierden, dog welke, in 't uitkomen Van de Rivier, met 16 Man in de branding omfloeowaar van 9 verdronken , en de overige zig nfet zwemmen op een onbewoond L land falveerden, waar  Ooft-Incüfcbe Compagnie. 74? waar van zy na verloop van zeeven dagen, eerft •weder te vóorfchyn kwamen Den 1716" kwamen hier twee Zeeuw} che Scheeoen VMmgen en de G<«tf, van Baticalo, die aldaar het chip Z»*«f, met hunneCotnm.es, Sebatd de Weerd, gelaten h drie 1, die op den **en Van -piokkelmaand, meede tot Atsjien aanlanden , en vervolgens met de drie ondergemelde Scheeoen, zyn ade van aanftelhng, als OnderZeevoogd, uit 't Vaderland ontfing. Ook kreeg men met deeze tyding, dat de verfcheiden Maatfchappven , op order van de algemeene Staten , tot een Maatfchappy vereenigt waa- ^Spilbergen verloor hierdoor ziekten op den2iften, deHoofdmanop'tSchipdeR^, NJongerheld als ook op den 7den van Lentemaand Ga;o» le tort, die bevorens (fchoon Onder-Zeevoogd zynde, | wegens een ontdekte zamenzweermg tegens de Zeevoogd, waar aan hy meede fchuldig bevonden wierd, was afgezet, en gezegde Jonger held, in zyn plaats gefteld. En kwamen hier vervolgens, op den 8'icn van Lentemaand, bovengezegde drie Scheepen , van de Vereemgde Maatfchappv, als Hollandia de Star, en de Hol. Jandie luin.' fok verkogt Spilbergent het Schip de Ram om goederedenen, vwbebaldde Wee d, voor Rekening van de Verenigde Maatlchapnv voor 22? pond Vlaams, liet tot Atspen Cornehs Specx, en de Adfiftent Gillis Michielszoon, benevens nog twee andere om te bevorderen, dat 24 La' en Peper mogte geladen, en de overige Koopmanfchappen ter waarde van ifooo Realen van Agten verkogt worden. Ging vervolgens bv den Koning, (nevens de Weerd, die met zyn 7 Scheepen, naar (eylon ' itond  Ut Hiftorie van de Nederlandfcbe ftond te Vertrekken,) om van hem affcheid te neemen, van wien Spilbergen een goude Kop en Ons, tot een gefchenk zoude bekomen hebben, zoo dezelve in gereedheid waaren geweeft, dog kreeg daar nu voor in plaats 12 Bharen giove Peper, 2 Bharen Koper, 2 rkaije Crisien , en eenige klynigheeden. Ook gaf deeze V orft , de Onder-Zeevoogd de Weerd en ae zyne meede verfcheiden gefchenken, en wilde daarenboven dat deSjbabandaar geen in of uitgaande Tollen, van onze Zeevoogd zoude vorderen. Waarop Spilbergen den 2ae" van Grasmaand, naar Bantam vertrok daar hy den 27lte» aankwam , en de nieuwe Zeevoogd der Vereende Maatfchappy , Wybrand van karwyk, met 9 Scheepen, als meede de Zee voogd tieems vond' Z>'n Ver0,erde PT5 °P & Reede Geduurende de tyd, dat hy op de Reede van Atsjien, ten Anker geleegen had, waaien verfcheiden^^, die met eenige Negapatnanze Vaartu.gen, om te handelen , daar aan landen bv hem geweeft, om v.vgelv hieven te verzoeken, ten einde zy niet dob7dë vederlandie scheepen genoomen mogte worden: die hy, ïlda,ar™r w?l Woond wordende,'aan haar tei hand ftelden. Dus wierd de fortugeefch Hoogmoed en onverdragelyke Trotfchheid vernedert. Door d.en zy by die geene, die zyeerft(Spottenderweize) Hollandjcbe Honden noemden, nu genootzaakt waa.en hun toevlucht te neemen. ' jlden zy anders vry van fchaden blvven , en had deeze vrees waarfchynlyk by hem plaa s ge- n fgen',nd°cruhet verov^'-en van verfcheiden haarer rykfte bchcepen, en het verjaagen van hun groote en machtige Vloot, voor Bantam. Den  Ooft-Indifche Compagnie. 14 5 Den 28ften van Oogftmaand vertrok Spilbergen van Bantam en kreeg ohderweegen zyn Lading in, beftaande in 5500 Zakken Peper, die hem de Zeevoogd Wwwyk bezorgden , tegens 4I a j Realen van Agten de Zak, van 60 Pond, om daar door, 1500 Realen van Agtenuittewinnen; die de Sjbabandaar van Bantam, voor Tol en andere ongelden eifchten. En nam vervolgers met zyn Schip'/ Schaap, en't Jagt H Lam, in gefelfchap van twee Scheepen der Vereenigde Maatlchappv, als d Eendracht van Delft, en de Maagd van Enkhuizen , op den 3 oüen van gezegde maand, de Vaderlmdfche Reize aan. Na dat hy alvorens, aan de Zeevoogd Warwyk had verzogt: om alle zyne inhebbende Lading , op Vragt naar 't Vaderland te voeren? wanneer hy voorgenomen had, om over China en Japan, benoorden om, naar de Nederlanden te vaaren. Dog welk verzoek, Warwyk hem niet alleen affloeg, maar hem ook raden : van dit voorneemen aftezien, door dien deeze Tocht onzeker en met groot gevaar vermengt was. Hy kwam den i^ea van Slagtmaand, met gezegde vier Scheepen, op de Reede van St. Heieen ten Anker, daar den 20ften de 6oot de Jager , met de Koopman Willem van Hagen , meede aanlanden , welke al bereids in Lentemaand van Bantam vertrokken was , dog genootzaakt was geweeft, op 't Eiland Mauritius, te overwinteren. Wanneer zy zig, nu alle na genoegen , op St. Heieen ververfcht hadden , vertrokken deeze vvf ^cheepen den 29ften van W intermaand van daar , en kwamen den 24"*" van Lentemaand 1604, behouden voor de Stad VVufingen, in Zeeluid ten Anker. K De  \&6 Eiflorie van de Nederlandfche De lading van Spilbergen, bellend: in f500 zakken cf 33000x2 ponden Peper, 2.00 zakken Noten, 60 a 70 Fardeelen Kaneel, een goede party Foely, Lywaaten, Zyde, Indigo en Porcilyren. Buiten en behalven, 2foo zakken of Ifoooo ponden Peper, en eenige andere Koopmanlchappen, dien hy, in de Scheepen van de vereende Maatfchappy , op vragt geladen had. ZEVENDE HOOFDSTUK. Behelzende, de oprecht ing der vereende Ooft-Indifche Maatfchappy, in den Jaare 1602, nevens derzeiver Qflroy. De Ooft-Indifchen Koophandel, bragt aan haare verfcheiden Maatfchappycn, zeer groote winften aan, zoo door hun gelukkigen handel, als de veroveringen van verfcheide ryke Portugeefche Kraaken, maar wierd egter, door meer dan een reden, na verloop van tyd, met een wine ondergang gedreigt. Men ontdekten haaft, merkelyke hinderpalen, in deeze byzonderen handel. Zommige Scheepen, komende aan de befte Handelplaatzen in Indien, konde geen lading krygenj door dien zommige van hunne landsgenootep, (die voor een andere Maatfchappy voeren,) hun te gaauw geweeft waaren, en de goederen voor hun aankomft, hadden weg gekogt. Daar nog by kwam, de pryzender Indifche Koopmanfchappen, aldaar hoog wierden opgejaagd, hier te lande, daar en tegens, laag gedrukt; wanneer verfcheiden Maatfchappyen, tevens kopen, of verkopen wilden. Men begreep ook eerlang, dat  Ooft-hdifch Compagnie. 147 dat 'er meerder machts, dan byzondere Kooplieden hadden, vereifcht wierd, om den handel in Indien te beveftigen, en tegens de Spanjaarts en Portugeezen, te beveiligen, die hen van alle kanten , met geweld en lift , afbreuk tragten te doen. Alle deeze redenen, dan by den Staten van Holland, rypelyk overwoogen zynde, beflooten dezelve , met goetvinden van de Algemeene Staten, in 't begin van 't Jaar «602, in >j Gravenhagen te dagvaarden, alle de Leeden der Hollandfche , Zeelandfche, en Brabandfche MaatIchappyen, en wierd door haar Ed. Mogende, aan dezelven voorgefteld: de Ooft-Indifchen handel tot een lichaam te vereenigen, ende verfcheiden Maatfchappyen, tot een Generaale Ooft-lndifche Maatlchappy, te brengen. Om alzoo met vereende kragten , den Indifchen handel , verder uittebreiden, en tegens de macht, zyner vyanden , beter te kunnen befchermen. Welke overeenkomft, door gezegde Kooplieden, goet gevonden zynde, is aan haar, op den ioften van Lentemaand 1002, door de Algemeene Staten, verleend, Oólroy; om geduurende de tyd, van een-en-twintig Jaaren, alleen met uitfluiting van alle anderen, vryheid te hebben, beooften de Kaap de Goede Hoop, en door de Straat van Magellanus, naar Ooft-Indien te vaaren. Gelyk uit het onderftaande Oólroy , waar in de Namen der eerfte Bewindhebberen vervat zyn, komt te blyken. DE STATEN GENERAAL der Vereenigde Nederlanden: Allen den geenen die deeze tegenwoordige zullen werden getoont, falnt, doen te weeten: Aangezien den welftant der vereenigde Nederlanden principalyk is beftaande inde NaviK 2 gatie,  148 Hiftorie van de Nederland/de gatie, Handelingeen Commercie, dieuitdezelve Landen van alle oude tyden gedreeven en van tyd tot tyd loffelyk vermeerdert zyn, niet alleen met deNagebuuren, Koningryken enLandfchappen, maar ook met de geene die verder van deeze Landen in Europa; Azia en Ajrica geleegen zyn ; en dat beneffens dezelve in de naafte tien jaaren herwaarts by eenige principale Koopluiden der vcorfz. Landen, Liefhebbers van de Navigatie Handelinge en Commercie op vreemde Landen' in Compagnien binnen der Stad Amfterdam opgeregt met groote koüen, moeiten en periculen by de hand genoomen is, die zeer loffelyke Navigatie, Handelinge en Traffique op de Ooft-Indiën, daar van de apparentie goed en groot bevonden 2ynde, waren onlangs daar naby verfcheiden andere Koopluiden, zoo in Zeeland, op de Maie als in het Noor der ^uartier en Weftvriesland, meede gel) ke Compagnien opgeregt', en de voorsz. JNavigatie, Handelinge en Commercie datelyk by de hand genoomen, en het welk by Ons geconfidereert en rypelyk overwoogen wcezende, hoe veele de vereenigde Landen en de goede Ingezeetencn der zelve daar aan geleegen was, dat dezelve Navigatie, Handelinge en Commercie ondeeengoedegeneraleOrdie, Policie, Correfpondentie en Gemeenfchap beleid, onderhouden en vermeerdert werde, hadden goedgevonden daar toe Bewindhebbers der voorfz. Compagnie voor Ons te betchryven, en dezelve te proponeeren dat eerlyk, dienftelyk en profytig, niet alleen vcor de vereenigde Landen, maar ook voor alJen den geenen die deeze loffelyke Handelinge by de hand genoomen hadden , en daar inne waren participerende, zoude weezen, dat dezelve Compagnie vereenigt, en de voorfz. Han- de-  Oofi-Indifche Compagnie. T40 delinge onder een vafte en zeekere eenigheid, Ordre en Politie zoude mogen gemein gehouden, gedreeven en vermeerdert worden, voor alle de Ingezeetenen der vereenigde Landen, die daar in zouden believen te participeeren, het we k by de Gedeputeerden der zei ver Compagnie wel verftaan, en overzulks na verfcheiden commumcatien, deliberatien, induaien en rapporten, tot vereeninge gebragt zynde, hebben Wy na rype beraadhaVingen daar op gehouden, tot vervorderinge van den welftand der vereenigde Landen , eenzamenflyk het profyt van alle de Ingezetenen der zeiver, de voorfz vereeningegeaggreeert en beveiligt, aggreëeren en beveiligen mits deezen uit fouvereine magt en authoriteit, ook met vafte weetenfchap, onder de Poin ten, Vryheeden en Voordeden hier na verklaard , als ra den eerften: Dat in deeze Equipagie tot dienft en profyt van deeze Compagnie, de Kamer van de Bewindhebbers binnen Amfierdam zal hebben te bevorderen en te bezorgen de helft, de Kamer van Zeeland een vierdepart, en de Kameren op de Maze, Noordbolland en fVeftvneslaud elks een agtftepart. n_ Dat zoo dikwils als het van noode zyn zal, een generale Vergaderinge of Collegie uit de voorfz. Kameren te houden , die gehouden zal •worden van zeeventien Perfoonen , daar inne uit de Kamer van Amfierdam zullen compareeren agt, vat Zeeland vier, uit de Maze twee, en van gelyken uit Noordholland twee; welverftaande dat den zeeventienden Perfoon by gebeurte van die van Zeeland, Maze en Noordbolland zal K 3- v/cr-  150 Hi/iorie van de Nederlandfde "werden in de Vergaderinge gebragt by de meefte ftemmen, van welke Perfonen alle zaaken deeze vereenigde Compagnie aangaande zullen verhandelt worden. III. Het voorfz. Collegie als het befchreeven zal worden zal te zamenkoomen, om te refolveeren wanneer men zal equipeeren, met hoe veel Scheeper , wanneer men die zal zenden, en andere dingen den Handel betreffende: En zullen de Kefb. lutien van *t voorfz. Collegium by de voorfz. Kameren van Amfierdam, Zeeland, Maze en NoordMland geëffectueert en in het werk gefteld worden. IV. De convocatie en vergaderinge van het voorfz. Collegie zal gehouden worden de eerfte zes jaaren binnen Amfierdam, en twee jaaren daar na in Zeeland, en zoo vooits geduurende deeze vercenmge. V. De Bewindhebbers die van wegen deeze vereenigde Compagnie van huis zullen reizen, daar toe gecommitteert zynde, het zy om in het voorfz. Collegie te vergaderen, of in eenige andere befoignen, zullen voor haar Daggelden hebben tot de onkoften vier guldens, de Schuyt-en Wagenvragten daar inne niet begreepen ; welverftaande dat hier inne niet begreepen en zyn die van de eene Stad in de andere reizen|, om de refpeólive Kameren te frequenteeren als Regeerders der zelve, die welke geen Reisgelden nog Daggelden en zullen genieten. VI. Of het gebeurde dat in het Collegie eenige zwaarwigtige zaaken voorvielen daar inne de Col-  Oofl-hdifch Compagnie, i?ï Collegianten niet wel en konden verdragen of accordeeren, of daar zy haar zelfs zouden in bezwaard vinden om malkanderen te overltemmen, dat het zelve zal gelaaten worden tot Onze verklaring en decifie, en het geene dienaangaande goedgevo den zal worden, zal agtervolgt en nagekomen worden. b VII. De Vereeninge en Compagnie zal beginnen en aanvang neemen met deezen jaere 1002, en zal geduuren den tyd van een-en-twintig jaeren agtervolgende, mits dat men t'elke tien jaeren een generael flot van reekeninge zal maeken , en zal elk een t'einde die jaaren vry Haan te moogen daar uitfcheiden, en -zyn geld na hem neemen; welverftaande, dat van de tegenwoordige ^quipagie en uitreedinge van deeze Scheepen die binnen deezen jaare zullen uitvaaien byzonder reekeninge gedaan zal worden. B vin. En zullen de onkoften die by de Participanten Van de eerfte rekeninge in Ooft-Indien, of in de engte van Mngellanes, daar deeze Compagnie getraffiqueert zal hebben, zullen weezen gedaan, en die de Participanten van de volgende reekeninge te baat zullen moogen koomen ,of tot voordeel ftrekken, die van de tweede reekeninge draagen en gelden de helft, of zoo veel min als het Collegie van de Seeventienen, zal bevinden in reedefykheid te behocren. J IX. In gevalle eenige Participanten van deeze aanftaande reize geen genoegen hebbende aan deeze Vereeniginge, haar geld" na hun begeerende te neemen° of de beloofde fomme opzeggen , het zelve moogen doen, mits dat men hunheden K 4 See*  l$l Hiftsrie vait de Nederland/de geeven zal ïntreft, ten advenant van zeeven en een half ten honderd, of meer na dat hun toe. gezeid is, X. Alle Ingezeetenen van deeze Landen zullen m-ogen in deeze Compagnie participeeren met zoo weinig en veele penningen als het hun geheven zal ; dan of het gebeurde dat 'er meer penningen waaren aangebooden of geprefenteert, dan de Navigatie wel zonde vereiflchen, zullen die geene die in de Compagnie hebben meer als dertig duizend guldens, moeten na rato en proportie hun Capitaal minderen om andere plaats te geeven, XI. En zullen de Ingezeetenen by openbaare affixien yan Biljetten, ter plaatze daar men gewoonlyk is Biljetten te affigeeren , binnen den tyd van een maand na dato deezer gewaarfcbouwt worden , dat zy binnen den tyd van vyf maanden, ingaande primo April eerftkoomende, in deeze Compagnie, zullen worden geadmitteert , en haare penningen , die ze zullen willen inleggen, moogen opbrengen in drie termynen; te weeten , ongeveerlvk een derdepart tot de toeruft inge voor den jaare 1604 , nog een derdepart voor de equipagie van den jaare 1604, en hec refteerende derdepart voor de uitreedinge van den jaare 1605, een maand daar na dat zy daar van, van de Bewindhebbers zullen zyn ver. maand; gelyke waarfchouwinge zal werden gedaan inde maand van Maart, voor de equipagie Van de eerfte elf jaaren van dezen Oótroye, te Weeten in den jaare ï^iz. XII. De Scheepen die van de reize wederkceren zullen  Ooft-Indifche Compagnie. iyg len wede'omme inkoomen ter Plaatzen daar die uitgezeild zyn ; en of door fortune van weer of wind, die Scheepen, in het eene Quartier uitgaande, aanquamen in het ander, als die van Amfierdam of van het Noorder-^uanier in Zeeland, of op de Maze, ot die v<:n Zeeland in Holland, dat niet te min elke Kamer het bewind en adminittratie van baar uitgezonden Scheepen en Koopmanfchappi n zal behouden, mits dat dan bewindhebbers vun dezelve Kamer gehouden zullen zyn, haar zelfs in Perfoon ter plaatfên te laateu vinden, daar de Scheepen en Koopmanfchappen aangckoomen zyn , en geenige Eactcors daar over zullen moogen ftellen; maar in geval'e haar zelfs niet geleegen waar te reizen , 0»t zy als dan de Bewindhebberen van de Kamer daar de Scheepen gearriveert zyn, tot de adminiftratie zullen committeeren. XIII. Als de ren of de ander Kamer Speceryen of andere Koopmanfchappen van Indiën aangekre* gen heeft, en andere Kameren geen en hebben, of nog geen en hebben ingekreegen, dat in zulken gevallen die Kamer, die geprovideert is, de andere Kameren op haar verzoek na geleegentheid van de zaake zal provideeren, en elkemaal meer zenden, als zy uitvei kogt zullen hebben. XIV. Dat men de Reekeninge van de equipegie en uitruftinge van de Scheepen met de dependentiën van dien, zal doen drie maanden na het vertrek van de Scheepen, en een maand daar na Copie aan de refpe&ive Kameren zenden: En van de Retouren zullen de Kameren, zoo dikwils zy dies verzogt worden, Staat aan malkanderen overzenden, en de Reekeninge daar van zal men K 5 zoo  «54 Hiflorie van de Nederland/de zoo haaft fluiten als doenlyk is; en de generale Beekenmge na de tien jaaren zal gefchieden, in het openbaar, nuts dat'er alvoorens Billietten aangeilagen zullen worden, om elk een te waarfchouwen d)e over de Auditie der zei ver zal begeeren te koomen. XV. En zullen de Kameren gehouden weezen, aan de Provmcien of Steeden, der welkers Ingezeetenen, in deeze Compagnie ingeleid zullen hebben v\ fng duizend guldens, of daar boven ; over te zenden zoo wanneer daar Retouren zullen koomen: Staat van de irgenoomen Cargazoenen, als ook Staat van de penningen, gemaakt van de verkogte Koopmanfchappen, by zoo verre zy van de Provinciën of Steeden zulks te doen. verzogt worden XVI. En zoo eenige Provinciën goedvonden eenen Agent te ftellen, dewelke de penningen uit de Inwoonders van de refpeótive Provinciën verzamelt, om die in een mafla te leggen , en van de Retouren en Inkomften betaalinge te vorderen , zal die Kamer daar zoodanig Agent de penningen ingebragt heeft, den zeiven moeten toelaaten acces in de voorfz. Kamer, om aldaar geinformeert te mogen worden van den Staat van den uitgegeeven enlngekoomen, mitsgaders de uitfchulden en infchulden van den Comptoire, behoudensdat die penningen by den voorfz. Agent ingebragt, zullen montceren ter fomme van vyftig duizend guldens of daar booven, XVII. Als 'er van de Retouren vyf ten honderd in Kaflezal weezen, zal men aan de Participanten uitdeelinge doen. XVIII.  Ooft-lndifche Compagnie. iyj XVIII. En zullen de refpective Kameren bedient worden by de tegenwoordige Bewinthebbers; als na ■ mentlyk , de Kamer van AMSlEKDAM, by GerardBicker, Reinier Paauw, Pieter Dircksz Hasfelar, Jaques de Velaar, Jan Janfz Carel, Bernardf Berewyns , Joban Poppe , Hans Hanger , HendnckBuyck, Louis de la Beeque, Dirck van Os, Francois van Hove, Eibert Lucasz, Ifaacq le Meer, Sieuwert Pistersz Sem, Gerard heynji, Marcus Vo gelaar, Jan Hermansz, Geurt Dirhz, tiuybrecbt Wacht mans, Leonart liay, Albert Symonszjonckbeyn en Arent ten Grotenhuize. XIX De Kamer van ZEELAND, Adriaan Hendricksz ten Haaf, Jacob Booreef.Jan Lambrechtsz Koele, Jacob Pietersde Waart, Cornelis Meumncks, jidriaan óommene, Laurens Bacx, Everhard Becker, Jrnout le Clercq, Arnout Verhoeven, Gerard van Schoonhoven , Nicolaas Pietersz, Balthazar van Vlierden en aaitbazer de Moucberon. XX. De Kamer van DELFT, Jan Jansz Lodeftein, A-ent Jacobsz Lodeftein, ütrck Bruynsz vander nuffen GerardDtrcksz Meerman, Cornelis Adnaansz Bogaart, Mtcbiel Jansz Sasbout, Willem Joofien JDedel, Dirck Gerrttsz Meerman, Jan Raad, 'jacob Sandersz Balbiaan , Hendruk Otte en Jafper Moerman. XXI. De Kamer van ROLTlRDAM, by Fob Pietersz vander Meyden, Willem Jansz Pranck, Gerrii Huigens, Pieter Leonartz Bufcb , Johan vander Veecken, Willem Jansz van Loon, Jan Jacobsz Mus, Adriaan Spiermek, Cornehs Matehefde Jonge. XXII.  I5<5 Hiflorie van de Nederland fche XXII. De Kamer van HOORN, hy Klaas Jacobsz óyms, Cornehs Cornelisz Veen, Willem pieter s Cr at Pieter Jansz Liorne. XXIII. En de Kamer tot ENKHUYZEN, by Lucat Cerrttz, Willem Cornelisz de Jonge, Jan Pietersz Schram, Hendrik Gruytter, Jan Laurenz van L oofen Dirk Dirksz Pel/er, Gysbrecht van Beerenjiein Bart hout Jansz Steenhuizen, Jacob Jacobs Hmlopen Prancots du Gardyn, en Willem Br aller 3 XXIV. Eenige van de voorsz. Bewindhebbers koomende afiyvig te worden, ofanderfints uit den dientt te fcheiden, zal die plaatze onverfien mogen blyven, en niemand in de afgeftorven of uitgelchetden plaatfë moeten gefurrogeert worden ten waare die van dezelve Kamer anders goed' vonden, tot dat de Bewindhebberen der refpective Kameren gekoomen zullen weezen op het navolgende getal. XXV. De Kamer van Amfierdam op twintig Perfoonen, die van Zeeland op twaalf, die van Delft op zeeven, die van Rotterdam op zeeven, die van Enkhuizen meede op zeeven, en die van Hoorn op gelyk getal. r XXVI. Maar iemand van het voorsz getal koomende te fterven of ook anders uit dendienft te geraken, zullen de andere Bewindhebbers van de Kamer daar zulks gevald binnen den tyd van twee of uiterlyk drie maanden nomineeren drie bequame gequalificeerde Perfoonen, en dezelve deHeeren Staaten van de Provincie daar het Collegie refideert, of den geenen by henluyden daar toe te com-  Ooft-Indifcbe Compagnie. 157 ommitteeren, voordragen, om eenen daar uit in de plaatze van den oveileeden, of die uit den dienft anderfints is geraakt, gekooren te worden na de ordre daarop genoomen, XXVII. De Bewindhebbers zullen op eere, eed en vromigheid folemneelyk belooven, dat zy zig in haare adminiftratie wel en getrouwelyk zullen draagen, goede en deugdelyke reekeningen houden en doen; en de meefte van de Participanten niet meer voordeels doen in het opbeuren van de penningen tot de uitreedinge noodig, en uitdeedeelinee van de Retouren als de minfte. & XXVIII, En die na deezen tot Bewindhebbers zullen werden gekooren, zullen van hun eigen in deeze Compagnie moeten refiqueeren, elk ten minften duizend ponden Vlaams, dan de Bewindhebbers tot Hoorn en Enkbuizen zullen moeten voldaan, mits inleggende ten minften vyf honderd gelyke ponden- XXIX. Zullen voorts genieten voor provifie van uitreedinge een ten honderd , en ook zoo veel van de Retouren, welke provifie zal verdeelt worden de Kaamer van Amfierdam de helft, de Kaamer van Zeeland een vierdepart, en de Kaameren van de Maaze en Hoordbolland elk een agtftepart, zonder reguard te neemen of de een of de andere meer of min penningen inbrengt of Speceryen als zyn contingent verkoopt, XXX. Met verftande, dat de Bewindhebbers niet en zullen moogen tot lafte van de Compagnie te brengen eenige provifie van penningen voor de Compagnie te ligten, of de Waaien te benefi-  158 Hiftorie van de Nederlandfcbe ceeren , nogte iemand anders committeeren tot lafte van de Compagnie, omme de uitreedinge te vervorderen, en de Waaren daar toe noodig te koopen. XXXI. En dat den Boekhouder, Caffier en Dienaar, of Kaamerboode zal gefalarieert worden van de Bewindnebberen van elke refpectiveKamer, zonder zulks te moogen brengen tot lafte van de Participanten. XXXII Of het gebeurde dat onrler de een of de ander Kaamer, iemand van de Bewindhebbers in zulken ftaat geraakte, dat hy niet en konde voldoen het geene hem zyne adminiftratieaangaande betrouwt waare, en daar door eenige fchaade mogte koomen , zal zulks weezen tot lafte van de penningen onder de2elve Kamer refoiteerende , en niet tot fchade van de generale mafte, dies zullen de penningen welke de Bewindhebbers in deeze Compagnie hebben, fpecialyk verbonden zyn voor haare adminiftratie. XXXIII. De Bewindhebbrs van de refpective Kameren zullen refpondeeren voor haare Cafliers. XXXIV. En op dat het voorneemen van deeze vereenigde Compagnie met meerder vrugt uitgevoerd mag worden tot welftand der geünieerde Provinciën, conlervatie en augmentatie derNeeringe, mitsgaders tot profyt van de Compagnie; zoo hebben Wy de voorfz. Compagnie geoctroyeert en geaccordeert , octroyeeren en accordeeren mits deezen, dat niemand, van wat qualiteit of «onditie die zy, anders dan die van de voorfz. Compagnie, uit dêeze vereenigde Provinciën zal moo-  Ooft-hdtfche Compagnie. 159 moogen vaaren , binnen den tyd van een-en-twintig jaaren eerftkoomende, beginnende met deezen jaare. »6oz incluys, beooften de Kaap dfBvHne Efpvance, of door de Straat van Magellanes, op de verbeurte van de Scheepen en Goederen, blyvende in haar geheel de conceffien voor deezen gegeeven aan eenige Compagnien, om te vaaren door de vooisz Straat van Magellanus, behoudelyk dat zy haare Scheepen uil deeze Landen zuilen afzenden, binnen vier jaaren na da'o deezes, op poene van te verliezen het effect van de voorfchreeve conceffie. XXXV. Item, dat die van de voorfz. Compagnie zullen ver moogen beooften de Kaap van Bonne-Ejpe~ rance, mitsgaders in en door de Engte van Mzgellanes, met de Princen en Potentaten Verbinten jflen te maaken, en Contracten rp den naam van de Staten Generaal van de vereenigde N eederhinden, of de hooge Overigheid der zeiver, mitsgaders aldaar eenige Fortreuen en Verzeekertheedente bouwen, Gouverneurs, Volk van oorloge, en Officieren van Juftitie, en tot andere nootelyke dienden, tot confervatie van de Plaatfen, onderhoudinge van goede Ordre, Politie en Juftitie , eenzamentlyk tot vorder'mge van de Neeringe te ftellen, behoudelyk dat de voorfz. Gouverneurs, Officiers van Juftitie en Volk van oorloge , zullen eed van getrouwigheid doen aan de Staaten Generaal, ^of de I ïooge Overigheid voorfz, en aan de Compagnie zoo veel de Neeringe en Trafficque aangaat , de voorfz. Gouverneurs en Officiers van Juftitie af te ftellen, by zoo verre zy bevinden dat dezelve hun kwalvk en ontrouwelyk draagen; met dien verftande, dat zyluyden de voorsz. Gou-  160 Hiflorïe van de Nederlandfche Gouverneurs ot" Officiers niet en zullen beletten herwaards over te koomen , om hame doleantien ©f klagten zoo zy eenige meinen te hebben a;in ons te doen, en dat die van de Compagnie t'elker wederkomfte van de Scheepen getiouden zullen weezen de Heeren Staaten Generaal te informeeren van de Gouverneurs en i fficieren die zy in de voorsz. Plaatzen en Fortreflen zullen hebben geftelt , omme hunne Commiffien alsdan geaggreëert en geconflrmeert te worden. XXXVI. En zoo die van de voorfz Compagnie op eenige Plaatzen bedroogen en qualyk gehandelt wierden, of dat in het vertrouwen van eenige Penningen of Koopmanfchappen, dezelve zonder reftitutie of betaalinge daar van te ge. ieten, gehouden wierden dat zy die fchaade na geleegentheid der zaake, na dat zy beft vermoogen zullen doen repareeren door alzulke middelen als men gevoeglykff zal kunnen , behoudelyk dat de Scheepen hier te Lande weeder koomende, zy rapport zullen doen van de geleegentheid van de zaaken aan het Collegie ter Admiraliteit in het Quartier daar die zullen aankoomen, met verftande, dat by zoo verre die van het voorfz. Collegie ter Admiraliteit eenige verklaaringe doen, daar by die van deezen Compagnie haar vinden bezwaart, zylieden daar van aan ons zullen moogen provoceeren, en zullen de Goederen onder behoorlyken Inventaris gebeneficieert worden by die van de Compagnie, ten waare iemand anders dan den Fifcaal hem partye maakte, en de ingebragte Goederen reclameerde , in welken gevalle de voorfz Goederen geadminiftreert zullen worden , gelyk by Sententie  Óofl-lndifcle Compagnie. l6i tentie van die van de Admiraliteit verklaart zal worden te behooren. XXXVII. Of het gebeurde dat die Scheepen van Sjpanjeh' „ Portugaal, of onderwegen Vyanden, die Schëepen van deeze Compagnie vyandlyk aantallen, en in het vegten eenige der Vyanden Scheepen verovert werden, dat de zelve veroverde Scheepen en Goederen zullen verdeeld worden na de prdre van den Lande, te weeten: het Land en den Admiraal genieten duar van haare geregtigheid, mits dat vooren afgetrokken zal worden, die fchaade, die de Compagnie in refcontre zal gcleeden hebben, en zullen die van de refpeftive Admiraliteiten daar de Scheepen zullen aankoomen , de kenniilè neemen van de deugdelykheid van den Prihfe, blyvende te lite de adminiftratie van de Goederen by die van de Compagnie onder behoorlyke Inventaris, zoo voorengezeid is, en den Gegraveerdert hy Sententie vry'behoudende aan Ons te provöceeren. XXXVIII. Dat de Specerven, Chineefche Zyde, én Cattoene Lywaten, die by dc Compagnie uit OoftIndiën zullen werden gebragt, in het inkoomen nogte uitgaan, niet meer zullen worden belaft, als' die nu belaft zvn , volgende de Lyfte en dè generaale Verklaaringe , noopende de Goederen ^ in dezelve niet gefpecificeert, en in het einde van dien gefteld. , , . XXXIX. . Dat men geen Scheepen , Gefchut, nogte Ammunitie van deeze Compagnie zal moogen nee'; men tot dienfte van den Lande, dan met confent van dezelve Compagnie.. ^  ióz Hijiorie van de Nederlandfche XL. Item , dat de Speceryen van de Compagnie zullen verkogt worden op eenderlei gewigt, in de zwaarte als dat van Amfierdam. XLI. Dat die van de Compagnie in de refpective Kameren zullen vermoogen haare Speceryen te overflaan , het zy binnen Scheepsboord of in de Pakhuizen, en dat zonder daar van eenig Accyns, Impoft of Waaggeld te betaalen, mits dat die Speceryen op haar voorfchreeve gewigt, niet zullen worden getranfporteert ; maar verkogt zynde gewogen zullen worden , en het regt van de Wage betaalen zullen , gelyk andere Goederen de Wage fubject: zynde, zoo dikwils als die zullen veikogt of veralieneert worden XLII. Item , dat men geene Bewindhebbers haare Perfoonen of Goederen zal moogen belaften of bekommeren, om van dezelve te hebben Reekeninge van haare adminiftratie inde voorsz,Compagnie, nog ter caufe van de Gagien van eenige Commifen, Schippers, Stuurluiden en Bootsgezellen , of andere Perfoonen ten dienfte der Compagnie aangenoomen, maar die deezen aangaat iet teegen haar zal willen pretendeeren , zal gehouden zyn dezelve te trekken voor haar ordinaris Regters. XLIII. Dat de Provooften van de Compagnie zullen moogen apprehendeeren aan Land het Scheepsvolk, dat hem in dienft heeft begeeven, en de Geapprehendeerde t'Scheepe moogen brengen , het zy in wat Steeden, Plaatfen, of Jurisdictie ^an dkn dezelve zouden moogen bevonden worden  Oofl-hidijche Compagnie. i<5§ derij mits dat de voorfchreeve Provooften daar toe te vooren zuilen aanfpreeken den Officier en Burgermcerfters van de Steeden en Plaatfen. XLI V. En tot erkenteniffe en recognitie van deezen Octroye , en het geene voorsz. is , zullen dié van de voorfchreeve Compagnie aan Ons betaalen de fomme van vyf-en-twintig duizend ponden tot veertig grooten Vlaams, het ftük ^ die Wy inleggen in dè Equipagie van de eerfte tienjaarige Reekeninge, daar van tot prcfyte van de Generaliteit genoten en gedragen zal worden winfte en rifico , gelyk alle andere Participanten in deeze Compagnie zullen genieten en diaaqen. XLV. En zoo wanneer eenige Scheepen van dé reize zullen wederkeeren, zullen de Generaals of Commandeurs over de Vloote, Schip of Scheepen , gehouden weezen aan Ons te komen doen rapport van het fucces van hunne reize, en daar van fchriftelyk Relaas zoo zulks vereifcht Werd over te eeévérn XLVl. Aile welke Pointen, Voordeden efi Vryheèden, hiev booven verhaald , Wy géordonneert hebben, en ordonneeren mits deezen, dat agtervolgt en onderhouden zullen worden by allen en cenen iegelyken van de Onderzaten en Ingezeetenen der vereenigde Landen , ronder daar tegens directelyk of indirectelyk , nog binnen der. vereenigde Landen, nog daar buiten te doen, of doen doen, in eeniger manieren, op poene yan daar over als Beletteren van het gemeené beéte der Landen, eh Overtreeders van onzë Ordonnantie en Beveelen aan Lvf en Goed geftrafï L2 ' «  164 Hifiorie van de Nederlandfche te wofden : Ontbieden daarorame en beveelen wel exprefïelyk aan alle Gouverneurs, Jufticieren, Officieren, Magiftraten en Inwoonders der Vereenigde Landen, dat zy die voorsz. Bewindhebbers ruftelyk en vreedelyk laaten genieten en gebruiken het volkoomen effect van deezen onzen Octroye, Confent en Privilegie , cefieerende ialle contradicten en empechementen ter contrarie, want Wy het zelve ten dienfte van den Lande bevonden hebben alzoo te behooren. Gegeeven onder onzen Zeegel en Signature van onzen Griffier, in 's Gravenhage den twintigften Maart 1602. Zo ras het bovenftaande Octroy verleend, en alomme bekent gemaakt was, wierden alle inwoonders der Vereenigde Nederlanden genodigt: om in den voordeeligen handel, van deeze Generaale Nederlandfe Ooft-Indifche Maatfchappy , deel te neemen. Waar door men wel haaft, door de hoop, van nog grooter winften gevleid, en tot welweezen van het Vaderland, door vericheiden, een zeer aanzienlyke Kapitaal, van over de vier-en-zeftig Tonnen gouds Bankgeld, Ingefchreeven, en vervolgens; opdeTermynen by het voormelde Octroy bepaald, by een gebragt zag, als door: De Stad Amfteldam. 1 — ƒ3680420:19: 8 De Provincie Zeeland. ■ 1275655: 7:— De Stad Delft. 466562:10: — » Rotterdam. • 174562:10: — » mi Hoorn. ■ • 268430:10: — *. Enkhuizen, u 568562:10: — en dus in 't geheel te zamen, een fomnia van. » ƒ6440203 :6 : 8 ~Of  Qoft-lndifche Compagnie. i6j Ofwel zes millioen, vier hondert veertig duizend, twee hondert drie guldens, zes ftuivers, en agt penningen.Hoe wel deezehoofdfom,(a)in vergelyking met anderen Maatfchappyen, geringwas, voor al m opzigte, der groote onderneeming en voordeelen, die daar meede zyn uitgewerkt. En wierden deeze penningen, verdeeld, in Aktien, van vyf honderd ponden Vlaams, of drie duizend guldens bankgeld, ieder Aktie. Allelntekenaaren, die boven, de vyf duizend guldens, in deeze Nieuwe Maatfchappy waagden, kreegen de Naam van Hoofdparticipanten, uit welke de voornaamfte wierden verkooren, die van het bewind des gantfchen handel. Bewindhebberen genaamd wierden. Dog die geene, die voor mindere fommen, hadden_ ingetekent, kreegen alleen de Naam, van participanten. De Nederlandfche Ooft-Indifche Maatfchappy, by de Algemeene Staten, aldus vereenigt, vaftgefteld, met veele voorregten voorzien, en in haare befcherming genomen zynde. Zoo heeft men dezelve, ingevolge het Octroy, in zes Kameren , of Vergaderplaatfen verdeeld, die elk haar aantal, in het leveren, en Equipeeren der Scheepen bepaald wierd. Als de Kamer Amfteldam, voor de helft. Zeeland, voor een vierdepart', en de Kamers Delft, Rotterdam, Hoornen Enkbuizen, ieder voor een feftiende gedeelte, cn weifa) De eerfte hoofdfom der Maatfchappy , word van verfcheiden verkeerdelyk gefteld, op 6459840 als van G. Brand Befcbryving van Enkbuizen, Janicon, Republicq dei Vereenigde Nederlanden, &c. Valentyn en andere ftelle dezelve ©p 6600000, dog ons is van goederhand, anders berigt. L 3  léé lïtfime van de Nederland/de welke Kamers, ook dien volgende, hun aandeel inde retouren, en in het vei kopen derzeiven , wierden toegeweezen. Ook waaien alle de Bewindslieden , van de verfcheidene Maatfcbappyen, tot Bewindhebberen van deeze nieuwe vereende Maatrchappy, door de Maten aangefteld, als drieen-twmtig van hén, in de Kamer Amfteldam, veertien m de Kamer Zeeland, twaalf in de Kamer Deljt, Negen in de Kamer Rotterdam, vier in de Kamer Hoorn, en elf in de Kamer Enkhuiwn; tezamen drie-en-zeventigBewindhebberen, dog moeften, volgens het 24 en 25 Aiticul van t Octroy, uitfterven, tot een getal van zeftig Perzoonen. Hoewel hier omtrent, in't vervolg van tyd, nu en dan, eenige veranderingen zyn gemaakt; gelyk wy op zyn plaats, gelegentheid zullen hebben, breedvoeriger te verhaalen. En wierd dus, de grondflag gelegt, van onze weidberoemde Ooft-Indifche Maatfchappy, die nog tegenswoordig, na verloop van meer dan anderhalf Eeuw, in. zodanig eenen bloedenden ftand Js? door haaruitgellrekteScheepsva n'd, en Koophandel , waar door duizenden, haar brood gewinnen , dat zy met regt: een der voornaamfte Steunpilaaren , van ons Nederland , mag genaamd Worden. . 0 ? Deeze Nieuwe Maatfchappy, zig nu door de gezegde hoofdfom, onderfteunt ziende, beflooten derzelver Bewindhebberen, hunne handel in Indien, wyder uittebreiden , .alzoo verfcheiden Landen en Koningryken , door de onze, nog pnbezogt waaren gelaaten. Men wift zeer weinig, van den handel, op de Mallabaarfche Kuft. HetEiland Ceylon, wierd voor 't allereerft, door Sp.hcgen bezogt, dog van welkers wedervaaren, men nog, gQen tyding 3 ter dier tyd had. De Kei-  Ooft-Indifche Compagnie. 1&7 Keizerryken, van China en Japan, waaren aan de Hollanders, geheel onbekent. Gelyk ook nog, verfcheiden andere Ruften en Eilanden, waarde Spanjaards en Portugeezen, eene voordeehgen handel dreeven. Dus hebben zy, al in Lentemaand van 't gezegde Jaar 1602, veertien groote Scheepen , en een Jagt uitgeruft; die egter bevorens, eer het Octroy verleend was, in gereedheid gebragt waaren, door de vereende Hollandfche en Zeeuw fche Maatfchappy van Verre, en dus ook (volgens zommige bchryvers {a) voor derzelver rifico, baten en fchaden, egter onder het gezag, van Bewindhebberen der Geoctroyeerde Maatfchappy. Kn zoude men, by hunne te rug komft, de hoofdfom, welke deeze Vloot, by de uitrusting als anderfints gekoft had, met de daar op gevallene v/inften, aan die Intereüanten uitkeeren. Gelyk ons niet ouduidelyk , uit het zevende Articul van 't Octroy , komt te blyken. (*) , , Deeze Vloot wierd uitgeruft, onder t gezag van den wakkeren Zeevoogd, Wyhrand van Warwyk, en de Commies, Sehald de Weerd, en was derzelver equipagie verdeeld, als: Door de Kamer AMSTERDAM. De Scheepen, Mauritius, groot 400 Laften, waar op den Zeevoogd befcheiden was. v De (a) Van Meteren, 24 Boek, fol. 467, Hedendaagfche Hiftorie XI Deel, pag. 43°- , , , (b) Waar by gezegt word: van deze Vloot, byzondere Rekening moeit gedaan worden. Ook blykt üit 't volgende 9de Art. van 't Oftroy; dat de Intekenaaren eerft verpligt waaren, haar eerfte Termvn op te brengen, voor de Equipagie van 't Jaar 1605 , fchoon Valentyn, en veele andere, deeze Vloot, voor rekening van de vereenigde Maatfchappy brengen. L 4  * groot 280 Laften. I ■—' de Maan, groot 25-0 Laften. ■ de groot 180 Laften. ?5 Laden.' ^ J"gU ^ paPe^je, groot Door de Kamer ZEELAND. WetScmp Zeelandia, groot 400 Laden. 7 rhsfingen, groot 250 Laden, en r. , de Ga»*, groot 140 Laden. JJoor de Kamer DEiTT Het Schip de Eendracht, groot r2o Laden geor de Kamer ROTTERDAM, «et Schip £™^, groot 250 Laden, en ïT ~~7~ Rotterdam, groot 80 Laden. iJoor de Kamer ENKHUYZEN -Het Schip ^ Holland/de Thuin, gróót 220 en Laden! " * Maa&dvan ^huizen, groot 175 GefchrTT 3lledeeZe Sch£CPen' van behoorlyk ^eicnut Ammunitie van Oorlog, en verdere Ö^-» 7IA eUWfche ScheePe"> Zeelandia, (ook SI van Lentemaand, üeftemd naar 't Eiland aSere^r30 ™r om hier de andere Scheepen af te wagten. beftemd'te 7,7 Cn het waaren Deitemd te Zeilen, m deezer voegen: Mauritius ?n de Maan, naar de Molukfen Eilanden g«/A?*, en Erasmus, naar a/»a.  Ooft-Indifche Compagnie. ï6$ De Zon, de Maagd van Enkhuizen, de Eendracht en Rotterdam, naar Bantam, Warwyk, liep den ff** van Zomermaand, met de Amfteldamfche en Enkhuizer Scheepen, uit Texel in Zee, en ontmoeten den todenin de Hoofden de overige Zuidhollandfche Scheepen, waar; meede hy den 24fte% door tegenwinden genoodzaakt wierd, in Pleymout binnen te lopen, en niet voor den I oden van Zomermaand, weder van daar vertrok. Zy paneerden den r7den, KaapFinifterre, en kreegen den 24ftcn.het Eiland Madera, in 't gezicht. Zeilden den 26lten, de Canarife Eilanden voor by, en kwamen den 24ften van Herfïlmaand, op de Reede van de Kaap Lopes Gonfalves , ten Anker , waar zy haare Zieken aan Land bragten, en eenige ververfching kreegen. Zy verzeilden den 2 8ften, en landen den ïlden van Wynmaand, aan 't Eiland Anahon, daar de Hollandfche Thuin, welke daar 't eerft ter Reede kwam, zyn Boot, met eenige manfchap, naar Land zond, die aldaar een Vreede-Vaan opfiaken, en van de Inwoonders verfch water, en ververfching verzogten, dog wierden (zeer onverwagt) uit een Schans, die door de Portugeezen, op 't Strand opgeworpen was, met eenige Musquetfchooten bejegent, waar door een van d' onze, in zyn Arm gekweft wierd, des zy raadzaam oordeelden , weder naar Boord te keeren. De overige Scheepen, waaren toen meede, alle daar aangeland, en werd door deKreigsraad beflooten: daags daar aan, met 20 Sloepen , die met 400 gewapende mannen voorzien waaren; een landing te doen, tegens welke landing de Portugeezen en verdere Inwoonders, zig dapper met fchieten, uit hunne borftweering verweerden. Dog wierden éindelyk genoodzaakt, de Schans te veriaL 5 *enï  i7o Hiftorie van de Nederland fche ten, en naar 't gebergten te vlugten, waar op de onze, deeze opgeworpen fterkten , en het na by geleegen Dorp, in brand ftaken, en het ftrand de volgende nacht, met 120 Man bezetten' Lgter wierden verfcheiden van ons Volk dié door onachtzaemheid, in een na by geleegen Bofch gegaan waaren, om Oranje-Appelen, en andere Vruchten te plukken, door de Inwoonders, uit een hinderlaag overvallen, waar by vvf van de onze, het leeven verlooren, en eenige zwaar gekweft wierden. De Inwoonders trachten wel vervolgens, met de onze (zoo't fcheen) Vreede te willen maken, dog het lagflegts alles, op loosheid en bedrog toe, alzoo zy niets, zonder toeftemming van de Portugeezen , durfden ondemeemen, en deeze verradelyke landaart,de onze ten overvloede bekent was. Zy deeden hier noch verfcheiden Landtochten , ftaken alle de Dorpen en gehugten, dien zy onderweegen ontmoeten, in brand, en keerden met een meemgte Vruchten en ververfching, dog met verhes van neegen man weder na Boord. Zy bevonden dit Eilant Ariabon, te leggen op I Graat en 50 Minuten, bezuiden de Linie, en omtrent 50 mylen van 't vafte Land, van Afriea, en niet, boven de twee mylen groot in 't rond' Dog was, met veeleriy Vruchten en Gewafien, als Oranje-Appelen, Annanafen, Tamarinde, IndiaanicheoïCocos Nooten , Bonanes, Patates, en Boomwol voorzien. Zy vonden hier ook, veele Varkens, Hoenders, en overvloed van verfch water. Het wierd beftierd, door een Gouverneur en vier andere Portugeezen , die een volftrekt 'gezag over de Inwoonders voerden, welke Mooren waaren, dog door hun, in de Roomfche Godsdienft onderweezen. Den  Ooft-Indifche Compagnie. 171 Den 2lftcn van gezegde Maand, Zeilden zy van daar, pafleerden den i2.den van Wintermaand, de Kaap de Goede Hoop, en zagen het hooge Land yjgoada de Sambras, alwaar op den i4detl, de Atsjienze Vloot, te weeten: de Scheepen Hollandia, de Hollandfche 1 huin, en de Star, van de overige Scheepen aflcheiden, koers houdende naar Sumatra, daar deeze, zonder iets merkwaardig onderweegen ontmoet te hebben, den 2.den van Lentemaand aankwamen , en den ioden op de Reede van Atsjien, haare Ankers wierpen. Zy vonden hier de Zeevoogd, Joris van Spilbergen, en hun medegezel, Sebald de Weerd, met de drie Zeeuwfche Scheepen, Zierikzee, Vlis fingen, ea de Gans, die, gelyk wy bevorens gemeld hebben, by na drie Maanden voor haar vertrek , uit Zeeland was vertrokken. Hy had zig , in de Baai van Antongil ververfcht , en was , zonder iets noemenswaardig op reis bejegent te zyn, den 28lien van Slagtmaand ióoz, aan 't Eiland Ceylon, en wel op de Reede voor Baticalo, ten Anker gekoomen ; daarhy van den Koning vriendelyk verwelkomt wierd, die hem zes Oliphanten toezond, waar meede hy, benevens 15 van de zyne, naar Baticalo vertrok; en reisden vervolgens, in gezelfchap van zes Mannen, naar Kandi, om gehoor by den Keizer te bekomen, daar hy, na verloop van 15 dagen, eerft aankwam, fchoon deeze Stad, maar 36 a 40 mylyen, van Baticalo lag, 't welk veroorzaakt was door het flegt weer, en de zwaareftortregens, die hem op deeze reis ontmoet waaren. De Keizer zond hem eenige Edellieden teegen , om hem in de Stad te geleiden, waar onder zyn geheimlchryver Martsberger was , die al bevorens, aan de Weerd, door een Brief gemeld had, de meenig-  172 Hiftorie van de Nederland/the Juldige gunften die Spilbergen, van deeze Vorft "ad genooten. Hy kreeg ook aanftonds gehoor Jy den Keizer, die hem minzaam ontfing, dog hem vroeg? hoe hy, zoo een ftout, en vermetel Dettaan, durfden onderneemen , om zoo diep landwaarts in, by hem te komen, zonder alvorens, Pandsheden, of Gy zeiaars, tot verzekering van zyn Perzoon, te hebben gevordert. Daar de Weerd, hem op antwoorden: dat hem bewuft geweeft was, het goet onthaal, en de vriendfchap, die zyn Majefteit, aan de Zeevoogd Spilbergen, betoond had. Als ook de groote haat en vyandfchap, dien de Vorft, de Portugeezen toe droeg • en door dien de Portugeezen, meede onze vyan! den waaien , had hy den Keizer, als een bondgenoot der Algemeene Staten, en van zyn Hoogheid Prins Maurits , aangemerkt. Welk antwoord, den Keizer behaagden, die daar op, de meede gebragte gefchenken aannam, en aan de Weerd, vervolgens in zyn gehoorzaal vertoonden; het afbeeldzel van Prins Maurits, 't geen door Spilbergen, aan den Vorft gefchonken was. En vroeg hem: of deeze Beeltenis, hem bekent was. (Alzoo hy nog een wantrouwen, in de Weerd ftelden) dog deeze verhaalden hem daar op, verfcheidene voorvallen, en dapperen daaden, van deeze Prins, die met het gezegde van Spilbergen, overeen kwamen, en den Vorft ten vollen geruft ftelden. By een nader gehoor, 't geen de Weerd, by den Keizer had, beloofden hem deeze Vorft , alle zyne Koopmanfchappen, beftaande in Kaneel, Peper en Zyde, alleen aan de onze te zullen verkoopen. Ook wilden hy , met een Leger van twintig duizend man, de twee fterktens der Portugeezen, Colombo en Punto Galt, aan de  Ooft-Indifche Compagnie. 173 de land zeide beleegeren , zoo de Weerd, met zyn Scheepen , dezelven aan de Zeekant, wilden 'mfluiten , en zorgen, dat zy geen onderftand, van Goa kreegen. Wanneer de Vorft, by de verovering deezer twee plaatzen, dezelve in onze handen zoude ftellen. Maar de Weerd, verzogt daar omtrent verfchoning, en zeide: hy daar wel om Koophandel te dry ven, maar niet om te Oorlogen gekomen was. Ook dat hy, te kleine macht, by zig had, om zoo eene gewigtige beleegering, te kunnen onderneemen; dog zoo den Vorft, inderdaat van meening was, die zaak in 't werk te ftellen, hy dan meerdere Scheepen van Atsjien, wilden ontbieden, en den Keizer daar meede te hulp komen, om dan gezamentlyk, de Portugeezen,, aan de Land en Zeekant op 't lyf te vallen. Met welk antwoord en beloften, de Vorft genoegen nam. Waar op de Weerd goed vond, de Scheepen Vlisfingen en de Gans, voor af naar Atsjien te zenden, om de beloofde hulp, hem van daar te verzorgen, daar deezen, den i7dcn van Lentemaand des Jaars 1C03 aanlanden, en kort daar aan , door de Weerd, met het Schip Zierikzee gevolgt wierd, dieby zyn affcheid van deKeizer, met 20quintalenKaneel, en lóquintalen Peper befchonken was, ook had deeze Vorft, hem een gezant meede gegeeven; aan de Koning van Atsjien. Hy had weinig dagen, op de Reede van Atsjien geleegen. Wanneer de hier voren gemelde drie Scheepen, daar aanlanden, en hem, zyn acte van aanftelling van de Kamer van i7nen als Onder - Zeevoogd der vereenigde Maatfchappy, met een Brief van Warwijk, overhandigden, 't Welk ter dier tyd, zeer nodig Was , alzoo 'er by na, geen order gehouden wierd, en ♦ iedeï  174 Hiftor'te van- de Nederlandfcbe ieder der Commieten en Schippers, even veel wilden te zeggen hebben. De Weerd, wierd vervolgens, van de zes hier op de Reede leggende Scheepen voor OnderZeevoogd erkent; en kreeg in deeze qualiteit gehoor by den Koning van Atsjien , die hem vriendelyk onthaalden. Dog hier geen hoop, tot een fpoedige handel ziende, nam hy affcheid'van deeze Vorft, en vertrok met zyn zes Scheepen, en het Jagt de Ram, ('t geen hy van Spilbergen gekogt had,) benevens een gezant van deeze Koning, aan de Keizer van Kandi, op den derden van Grasmaand van daar, met agterlating van de Koopman, Jan Dekker, die Commies op het Schip Vlisftngen was, aan wien hy, eenig geld en Koopmanfchappen , ter hand ftelden, om het nieuwe gewas van Peper, in te koopen, en daar meede, twee Scheepen te beladen. Hy Zeilden in gezelfchap van de Zeevoogd Spilbergen met zyn twee Scheepen, tot voor by de Eilanden van Poelo-joay, en Commerfpoel, wanneer hy van de zelve alfcheid nam, en zvn reize naar Ceylon vervolgden, daar hy, met zvn Vloot, den 25?'en van gezegde Maand, voor Baticalo ten Anker kwam, en van dien Koning, met groote Stacie en Pracht, ontfangen wierd. Na verloop van eenige tyd kwamen vyf afgezanten van den Keizer van Kandi, hem verwelkomen, die een Brief van de Geheimfchryver Erasmus Martsberger, meede bragten, waarin, hy uit naam van deeze Vorft, aan de Weerd verzogt: dat hy tot Vintana, den Keizer wilden tegen trekken, om aldaar, met hem een mond gefprek te houden, omtrent de beleegering van Punto Galo Dog de Weerd, vreezende hier door te veel tyd te  Ooft-Indifche Compagme. 17? te zullen verliezen, verzogt dat de Keizer, met 1 a 3 duizend man, deeze vefting, aan de Landzyde wilde aantallen, wanneer hy aanftonds dezelve , aan de Zeekant zoude beleegeren. Den i6den van Bloeimaand, zagen zy in de Morgenftond, na gifling twee mylen ten Zuiden van haar, een Schip, waar op drie wel bemande Booten wierden af gezonden, die, wanneer zy het na by kwamen, zagen het een groot Portugeefch Schip was, en zy met haar kleine macht, daar tegen niet beftaan konde. Egter waagden het twee van de Booten, zoo digt onder 't gefchut der Portugeezen te lopen , en hadden de ftoutheid, haar toe te roepen: dat zy haare Vlag moeften ftryken. Dog deeze, wierden zodanig met Handgeweer, van de Portugeezen begroed, dat zy, na verlies van een man, genootzaakt waaren, te rug te Zeilen. Egter had de derde Boot, in dien tufTchen tyd, tyding aan de Vloot gebragt; waar op de Ünder-Zeevoogd , aanftonds het Jagt de Kam, wel voorzien van alles, ter haarer hulpe zond, en de Scheepen Hollandia, de Hollandfche Thuin , en de Star , meede derwaards liet Zeilen. Maar zoo ras de Portugeezen, deeze Scheepen op haar zagen afkomen, ftreeken zy haar Zeilen, en gaven haar, op goed kwartier over. Dit Schip, 't geen genaamt was, Noftra Seniora de Rofario, was groot 200 Laften, en was onder 't bevel, van hunne Hoofdman, Lopes Alvares voor zes dagen eerft, van Cochin vertrokken , beftemt naar Negapatan te vaaren, en van daar, na* Bengalen. Het was bemand, met meer als 80 Koppen, dog des • zelfs lading, was van geringe waarden. Eenige dagen daar na veroverde zy, nog drie Porfitgee- fche  J76* Hifiorie van de Nederlandfthe Jche Vaartuigen, geladen met Indiefche Koorn* Klokken Spys, Radix China, eenige heffen met Roozewater, en drie laften Peper; welke ladino-, de Weerd uit deeze 4 Scheepen liet ligten, maar beloofden de Portugeezen, hunne Scheepen , wederom vry te geeven. .Dog zoo ras deeze verovering , aan den groot Modeliaar, Emanuel Dias, ter ocren kwam, eifchten hy van de Weerd, eenige der gevangenen Portugeezen,voor zyn Keizer. Dog deeze ontfchuldigde zig, en zeide: hy hun, volgens zyne gedaane beloften, reeds vry, met haare Scheepen had laten vertrekken. 5t' Welk de Keizer, naderhand zeer kwalyk nam, en in vermoeden/viel, dat de Weerd, met de Portugeezen een lyn trok, en deeze Scheepen, flegts maar genoomen had, om hem de oogen te verblinden. De Keizer, die eerft maar tot fintana, of Bintene, gekomen was, in verwagting zynde, de Weerd hem daar zoude ontmoeten, trok vervolgens naar Baticalo, dog by zyn aankomft gehoord hebbende, het veroveren , en weder vry geeven, der vier Portugeefche Scheepen , wierd hy zeer toornig op de Weerd, te meer als hy van zyne Gezant, van Atsfien meede gekomen, verftond, dat die Onder-Zeevoogd, in allen deelen getoont had, een Vriend van de Portugeezen, en geen Vriend van den Keizer te zyn, vermits hy hem in 't algemeen zeer verachtelyk gehandeld, de Portugeezen, aan 't hoofd van een maaltyd, deftig onthaald, en hem, 's Keizers Gezant, aan 't lager einde van de Tafel, geplaatft had; waar uit dan ook bleek, dat hy niet anders voor had, als den Keizer te bedriegen, en door lift, zig meefter van zyn Land te maken. Ook waar- fchou-  Ooft-Indifche Compagnie. ijj féholtwden hv den Keizer, van wel op zyn hoede te zyn, alzoo de Weerd, hem zekerlykopzyn bcheepen zoude nodigen, met geen ander toeleg, als om meefter van zyn perzoon te worden. Al 't welke direct, aanliep, tegens het verbond, 't geen Spilbergen en de Weerd zelfs, met den Keizer had opgeregt. De Vorft, dit verhaal, met veel ontzetting, gehoord hebbende, beraadflaagde met zyne Hovelingen , of men nu, aangezien dit verhaal, zeer waarfchynelyk voorkwam, en 't verbond,door de Weerdy met het loslaaten der Portugeezen, (tegens het verzoek, van de groot Modeüaar aan,) reedsgebrooken was, in het vervolg, hem wel meer geloof zoude geeven. Deeze waaien daarop van oordeel, dat men de Weerd, met zyn Scheepen moeft zien naar Punto Gale te lokken, om de Portugeezen te beleegeren, wanneer men wel haaft zien zou, hoe hy zig, tegens haar zoude gedragen. De Weerd, die van den Vorft, geen kwaad vermoede had, en flegts alleen, om aan zyn gegeeven woord te voldoen, de Portugeezen in vryheid had gefteld, (fchoon hy hier omtrent, niet al te voorzichtig had gehandeld. ) Kreeg gehoor by den Keizer, en onthaalden hem vervolgens, met zyn Grooten, deftig ter Maaltyd, op_welke tyd , hy den Keizer benevens zyne Hovelingen , verzogt? aan boord te komen, om de Scheepen van binnen te bezien , en drong hierop zeer fterk aan; waardoor de Vorft, in zyn kwaad vermoeden gefterkt wierd, en vaftelyk befloot, zyn Gezant hem volkomen de waarheid gezegt had. Des hy, aan de Weerd antwoorden: zyn Hovelingen, zulks niet wilden toeftaan. Wanneer de Zeevoogd hem weder verzogt? hy dan flegts, aan 't Strand wilden komen, om de Scheepen, van verM ifi  178 Hiftorie van de Nederland/de re te bezichtigen, waar toe hy reeds voor zyn Majefteit, een fraaije Tent had laten opregten; welk verzoek, meede afgeflaagen wierd; en den Keizer,nog meerder deed vreezen, dat hy een fnood toeleg tegens hem fmeeden, waar in hy door het geftadig ophitzen van zyn Gezant, te meerder verfterkt wierd. Onze Zeevoogd, die geduurende de Maaltyd wat veel gedronken had, zeide daarop onder andere fpotachtige redenen , zeer onvoorzichtig , tegens den Keizer, zoo zyn Majefteit, bv hem niet aan Boord wilden komen, hy dan ook niet van voorneemen was, hem eenige bvftand tegens de Portugeezen te doen. Op welk gezegde den Keizer nu voor zeker befloot, dat de IVeerd geen andere toeleg had, als om hem gevangen te neemen , egter veinsde hy zyne reeden niet begreepen te hebben, en raaden den Zeevoogd, alzoo ' het reeds laat geworden was, hy zyn by hebbende Volk, dat te zamen wel 300 Mannen uitmaakten , naar de Scheepen zoude doen keeren, 't geen deeze, die geen verraad vermoedende , aanftonds in 't werk ftelden , en flegts van 40 Man verzeld bleef, dog naauwlyks was zyn Volk naar Boord vertrokken, of den Keizer rees in haaft van zyn zitplaats op, en zeide (in een ziedende toorn) tegens zyn groot Modeliar, in'tCingalees: Mara ijio can, dat is*: bind me dien hond, waarop «fe W'erd, aanftonds van vier Edellieden wierd aangegreepen, die hem zogten vaft te binden , waar tegens hy zig dapper te weer ftelden, en zyn Volk 't geen hier en daar verfpreid was, om hielp riep. Wanneer een der Hovelingen, met een breed Swaard, van agteren verradelings toefchoot , en de Zeevoogd zodanig daar meede in 't hoofd treften, dat hy, dood ter aarde ftort-  ■ Ooft-Indifche Compagnie i"/9 ftorttd Schoon dit,. tegens 't gegeeven bevel van den Keizer, direct aanliep 5 (alzoo hy flegts (aft gegeeven had, hem te binden ;^ wiften de Hovelingen egter middel te vinden, om zig by den Vorft 't ontfchuldigcn, met te zeggen: doordien de Weerd zyn geweer getrokken had, zy hem niet anders meefter konde worden. Zyn dood ontftelde wel eenigzints den Keizer, dog zeide vervolgens tegens zyn Edellieden: is hy dood, flaatdan zyn gevolg ook maar dood, op dat zy met hunnen meefter, een gelyk loon erlangen mogen. Welk bevel aanftonds wierd uitgevoerd; en wierden al die geene, welke met de Weerd aan land gebleeven waaren, deerlyk vermoord; uitgezonden, een Jongen van Vlisfingen, haak Plevier genaamd, die den Keizer in zyn dienft hield, en twee of drie anderen, welke fchoon zwaar gewond het met zwemmen ontkwamen; en deeze droeve maar 1 aan de Scheepen bragten. De oorzaak van de Weer ah dood, fchrcef men voornamentlyk toe: aan zyn onbedachte, en zelfs onbefchaamde uitdrukkingen, die hy geduurende de Maaltyd tegens den Keizer, zoo omtrent de Keizerin , als in andere gevallen gebruikt had; door dien zyn heidenen door de Wyn verhit waaren, als meede over 't vrylaten van de gevangene Portugeezen, tegen3 het verzoek van den Keizer aan, en wel laaftelyk: door 't opftooken, van de voorgemelde Gezant, die de Weerd overal by den Keizer met een zwarte kool affchilderde, en hem voor een Verraader uitmaakten. Na het begaan van deeze Moord , trok den Keizer met zyn gevolg weder na Kandi, dog fchreef een klein Briefje in 't r . k™ de Hoofdman op de Holland)che Thuin, Hendrik Hoek t'overleidenf en voortzeilende tot den 4den vanHerfilmaand, namen zy een Portugeefch Schip van Negapatam gr°0t»7°, ?Taftcn' 'twelkmet Ryft geladen, en naar Malakka beftemd was. Waar van zyde Stuurman m hun dienfl namen, om met het'Jagt voor uit te Zeilen, en haar voor Loots te ftrekken. f Schip Zirihee, 35- Man, op de Hollandfche Ibuw 31, en op 't Schip de Gans 10 Mannen verboren; en kreegen daar door groot gebrek aan volk. Zy bleeven hier tot den yden van Wynmaand, en vervorderde toen haar Reize; kwamen den 8 ften van Slagtmaand op de Reede van St. He e11a, waar zy haar weder ververfchten, en zyn ten laatften ,na veel zukkelens op Zee, behouden in 't Vaderland aangekomen. Wat nu de verdere Vloot, onder den Zeevoogd TVybrand van Warwyk betreft, die wy den 15de van Wintermaand, by Agoada de Sambias, in 't uitzeilen lieten, deeze kwamen, (na dat zy, op de hoogte van 11 a 12 graden bezuiden de" linie, wel drie Maanden, door groote ftiltens gezukkeld hadden ,) op den 2 often van Grasmaand 1603, voor Bantam ten Anker, daar zy ter dier tyd' veel Peper te koop vonden , dog was de Zeevoogd door Bewindhebberen gelaft : geen inkoop van Peper te doen , voor en al eer hy toegelegt had, dezwaereTol, die de Sjhahaudaar vorderde, zoo veel mogelyk te verminderen, en hier over met den Koning te handelen , en aan deeze Vorft onder 't oog te brengen: hem maar twee derde der Tol in handen kwam, en de overige eenderden, door de onverzadelyke Gierigheid des Sjhabandaars, verduifterd wierd. Dog dit misbruik, 'tgeen door den tyd was ingefloopen, kon door den Zeevoogd, zoo fpoedig niet verandert worden, want na een geheele Maand, hier  Ooft-Indifche Compagnie. iqï hier over vrugteloos gehandelt te hebben, was hy genoodzaakt, voor de lading van ieder Schip, die door hem opgegeeven waren, ieder 6000 zakken Peper te kunnen laden, 1416 ! Realen van agten, voor tol en anderen ongelden te betaalen. Uitgezondert nog eenige kleine tollen, en verfcheiden gefchenken, dien hy aan de Koning , en de Sjhabandaar moeit geeven, om de vryheid van handel te bekomen. Hy zond ook op den óden van Zomermaand, de Scheepen Erasinus en Nafiau ,volgens de gegeeven order van Bewindhebberen, met een goede party Europifche koopmanfchappen, naar Cb/na, en kogt vervolgens tot Bantam, van eenige Chineefche Kooplieden, een goede party Peper, eerft tegens 5 Realen van Agten, en daar na tegens 4A gelyke Reaal, de zak van 60 pond, mits dezelve aan hem, van ftof gezuivert geleverd wierd. Binnen weinig dagen, "kreegen de Scheepen de Eendracht en de"Maagd van Enkhuizen, haar volle lading, dierhalven befloot de Zeevoogd, het Schip Mauritius, (hoewel het zelve naardc Mohtkkes beftemd was.) Meede hier te beladen , alzoo geoordeelt wierd, dat Schip, door zyn groote, onbekwaam tot de gezegde reize was. Hy laden hier eerlt, 9000 zakken Peper in, maar deeze Lading, voor dit Schip niet genoeg zynde, en geen middel ziende, om zoo haalt daar voor, de overige lading te bekomen , liet hy de Scheepen de Eendracht, en de Maagd van Enkhuizen, welkers Lading in 9414? zakken Peper, en 83 Bharen Foely beftond; met de Zeevoogd Spilbergen, op den 20lten van Oogftmaand 1603, na 't Vaderland vertrekken, gelyk hy naderhand Mauritius, dat nu zyn geheele Lading beftaande in n 000 zakken Peper, en 20 Bharen Foely bekomen  192 Eijïorïe van de Nederland [de had, benevens het Schip Rotterdam, 't geerf door hem na Greffik, leggende op Javaas NoordOoft-Kuft was gezonden, en waar het zelve zyn halve lading, betraande in Peper en Foely, bekomen had. In Wynmaand met de Zeevoogd Heemskerk, meede na 't Vaderland zond; alwaar zy in 't Jaar 1604 behouden aankwamen. Beftaande de lading dezer twee Scheepen, in 14500 Zakken Peper, 172 Bharen Foely, 15 Bharen Nagelen, en 5 Bharen Notenmufchaten; waar voor de Zeevoogd tot Bantam befteed had. Voor de Zak Peper, 5 Realen van Agten. Voor de Bhaar Foely, van 60 tot 80 gelyke Realen. Voor de Bhaar Nagelen, van 57 tot 60 Realen van Agten. En beftortd dus de geheele lading der vier Scheepen, Mauritius , d'Eendradt, de Maagd van Enkhuizen en Rotterdam , (dat wy ook fbmtyds Erasmus van Rotterdam genaamd vinden.) in 1434870 ponden Peper, a 4| ftuyver het pond inkoopsprys. 13 5404 ponden Foely, a 6$ ftuyver 't 7965 pond. Nagelen , a 55 ftuyver 1 fg. 265 5 ponden Notemufchaten. Dus bedroeg de Inkoop dezer lading te zamen in Hollands Geld, wanneer wy de Realen van Agten, a 50 ft. berekenen, een Somma van drie maal hondert, drie en veertig duizend, agt hondert , een en dertig Guldens, uitgezondert de vyf Bharen Noten, waar van de inkoopsprys, ons nergens blykt. Wan-  Ooft-Indifche Compagnie. 103 Wanneer wy nu de verkoop dezer lading berekenen , in diervoegen als wy hier voren een ruwe Schets gegeeven hebben, zoo zal men bevinden, dezelve (na aftrek van alle onkoften) meer als een millioen Guldens zuivere winft, aan de Maatfchappy heeft aangebragt. Wy hebben de lading dezer vier Scheepen, met derzelver inkoop des te breedvoeeriger aangeroerd, om reeden: het de eenigfte Scheepen van de Vloot van Warvoyk zyn, waar van wy de lading omftandig gemeld vinden , en daarom ook een ruwe Schets van de wind derzelven opgegeeven, om door dien weg een vergelyking met de overige, nog ter dier tyd in Indien zynde Scheepen, te kunnen makenen aan te toonen. dewaare bronnen van welvaard, waar door de Maatfchappy kort na derzelver vereeniging, tot zodanig een hoogte is gefteegen als wy in 't vervolg geTegentheid zullen hebben, breedvoerig te verhalen. En nu wederom keeren tot het geene de Zeevoogd Warwyk, verders tot Bantam en elders heeft verrigt. Voor het vertrek van de twee laaft gezegde Scheepen , en wel op den 2often van Oogftmaand, wierd hem door den Koning van Buntam een ftreck grond vergund, om een Facïory tebouwen , die Warwyk ook aldaar van fteen liet opmetzelen, en zodanig verfterken dat dezelve (in tyd van nood) voor. een fterkten konde dienen j-- om de Hollanders en hunnen Koopmanfchappen , voor de aanval van moetwilligen te beveiligen. Hoe wel dit de Bantammers in 'toog liep, die hem het verder verfterken daar van beletten. Hy ftelden daar in tot hoofd van den handel de Opper-Koopman Francois Wittert, in plaats van Melchior de Vogelaar,{ die als Opper-Koopman N op  ï04 Hijtorie van de Nederlandfche op 't Schip Hollandia, zedert de aankomft dezer Vloot, den handel der Maatfchappy beftierd had, dog nu met 't Schip Mauritius, naar Hollandss vertrokken.] Benevens de Onder-Koopman Steven Doemen en de Adfiftenten Jan Walen, en Cerrit Reyertfen [die Tolk was] en nog fes anderen, over welke hy Wittert als Bevelhebber aanftelden, met uitdrukkelyke laft: dat zy geen van alle eenige verbeetering van maandgelden mogten vorderen, dan met toeftemming van Bewindhebberen. Ook gaf hy aan Wittert een goed Cargazoen Koopmanfchappen, benevens de waarde van 27472 Realen van Agten, in verfcheiden Speciën, om onze handel tot Bantam met kragt door te zetten, alzoo deeze Stad ter dier tyd de voornaamfte handelplaats op geheel Java was, en ■waar van alleen in dit Jaar 1603, zoo door de JJollanders als Engelfchen , agt en veertig duizend Zakken Peper naar Europa gebragt waaren. Hy gaf hun ook met goedkeuring van de Scheepsraad, een Schriftelyke Order, waar na elk van hun zig zoude moeten gedragen. Welke hoofHzaakelyk van deezen inhoud was: „ Dat de Onder-Kooplieden, Adfiftenten en 5, Bootsgezellen , die tot Bantam waaren, ver-. 5, pligt zouden zyn, hun Opperhoofd Francois 3, Wittert , (geweezene Opper-Koopman op 't 3, Schip Rotterdam) zyn beveelen, ten nutte van 3, de Maatfchappy gegeeven, volkomen te ge- hoorzaamen, en hem in alles wat hy gebieden 3, zou, onderdanigheid en trouw te bewyzen. Dat men zorgen zoude hebben te gedragen, _ de Godsdienft, (op de daar toe beftemde tyden) w met behoorlyke Eerbied verrigt wierd. En 5V was ieder verpligt, daarby tegenwoordig te „ zyn, op een gefielde boeten. „ Men  Ooft -Indifch Compagnie. jg-^ 5, Men zou malkanderen, ter zaake van ver- fchil van Godsdienft, niet laftig mogen val;, len , op verbeurte van een maand gagie, en 5, Tdes noods - arbitrale Correctie. ,, Door vier daartoe verkooren Raden, moe„ ften alle civielen zaken, gevonnift en afgedaan „ worden; zonder dat imand zig daar tegens zou- de mogen verzetten, op verbeurte van vier „ maanden gagie, en daarenboven, naar ver„ eifch van zaken , aan den lyven te worden ge„ ftraft. Ook was ieder gehouden: deezen ver„ kooren Raad de behulpzaame hand te bieden, „ zoo in het uitvoeren der vonniffe, als waarin „ zy dezelve'mogte nodig hebben. „ Dog in Crimineele Zaken, zou een Raad „ van fes perzoonen gekooren worden, waar in „ het Opperhoofd, de eerfte item en voorzitting „ moeft hebben. Voor welke Raad de misdadi„ gers te regt gefteld en gevonnift moeften wor3, den. Ook zou na goedvinden van deezen „ Raad, hunnen vonniflen, het zy aan land of „ aan boord der Scheepen van de Maatfchappy , die als dan, op de reede van Bantam mogten „ leggen, ter uitvoer gebragt worden ; zonder dat zig iemand der onzen , daar tegens met geweld „ zoude mogen verzetten, of de gevangene eenige „ onderftand,ftrydende met zyn vonnis te doen, op poene: van aan den lyven te wordengeftraft. ,, En op dat de onderlingen Vreede en Een„ dracht, in de logie zou onderhouden en in acht genomen worden , mogt niemand , eenige quaeftien of verfchillen met den anderen ma„ ken; op prene van Arbitrale Correctie.» Die „ met vuiften floeg, zou drie dagen in de yzers 5, te water en te brood gefteld worden. Die een . N 2 mes  106 E'Jiorie van de Nederland] che ■n mes trok om iemand daar meede te kwétzerj, ■n (fchoon hy in zyn voornemen belet wierd) „ moeft egter met een mes, door zyn hand g v nageld worden, en zoo lange, ftaan, tot hy het „ zelve doortrok. Dog imand kwetfende, zou „ gekielt, of anders (na gelegentheid van zaken) „ geftraft worden. Verbeurende niettemin, fes „ maanden gagie. Dog zodanig een gewonden „ perzoon, aan zyn kwetzuuren komende te fter„ ven, zou den fchuldigen met de dood ge'tra.t, „ en alle zyne maandgelden, verbeurt verklaart „ worden. „ Het Opperhoofd was gehouden, behoorly„ ken zorgen te'dragen, dat zodanigeTeftameh„ ten of uitterlten wille, welke tot i-antam ten „ overftaan van den Schryver der logie, door „ eenige der onzen, mogten word;n gepalfeert, „ getrouwelyi, ter uitvoer gebragt v/ierderr. Des „ over'eedens bederffelyke en andere goederen , „ moeften in de logie, aan de meeitbiedende ver„ ' o L worden, en :e daar vooringe'comenpenw nnrjen, benevens zodanige goederen, als hy, „ aan eenige zyner haaftbeftaande, ofandere per„ zoonen in 't Vaderland, inoj,te hebben ge!e„ gateert; moeften (pr, eerfte -e^entheid) aan „ Bewindhebberen der Maatfchappy gezonden „ worden, om aldaar, aan die ^eene, welke daar w toe geregtigt, waaren, uittekeeren. r> Alle goederen in de logie verkogt, zou den » koper, op zyn rekening voor worden gedebin teert, en den verkoper voor de daar van ko„ mende penningen worden gecrediteert. Mits „ beide bediencens der Maatfchappy zynde, zonn der dat zodanig een koper, gehouden was de » gekogte goederen, met kontant geld te betaar » le»- „ iNie-  Ooft-Indifche Compagnie, 197 ,, Niemand na het Vaderland vertrekkende, « zou meerder porcelynen of andere goederen , „ voor zyn eigen rekening mogen meede nee„ men, als de waarde van een maand gagie van „ hem, en tien guldens daar en boven, inkoops„ prys. Dog die gcene, wiens maandgeld veer„ tig guldens en daar boven was; den Zeevoogd „ bier meede onder begreepen , mogten niet meerder porcelynen overbrengen, dan de waarde van vyftig guldens. En waaren Bewindhebberen verpligt en gehouden, ten voordee" len vande Maatfchappy aantehouden: alle zo" danige paithyen Porcelynen en andere goederen, welke zv oordeelden, meerder waardig te " zvn, als de prys waar voor de?elve wierden aan" gebragt. Mits daar voor betaalende, een maand " gagie en tien guldens daar en boven. Dog zoo * het mogt komen te gebeuren, iemand met op" zet, meerder Koopmanfchappen, als zyn maand " gagie en tien guldens d-ar en boven bedroeg, " naar Indien, of by zyne te rug reize, meede " voerden. Zouden dezelve goederen, benevens * de helft zyner verdierde maandgelden, tenbe" hoeven van de Maatfchappy , verbeurt zyn. " Dierhalven zoude een iegelyk, na de volbrag" te reize ,rooeten gedoogen ;dat zyne goederen be" hoorlyk dooizogt wierden , alvorens hy van r boord zoude mogen gaan. Ook des verzogt " zynde, hem onder Ëede moeten verklaaren: " welke goederen, hy uit 't Vaderland meede " genomen, olte rug gebixgt had. " „ En was meede een ieder gehouden; alle Jour„ nalen, Kaarten, Schriften, Aantekeningen, „ van Landen, Steden, Stroomen,Reeden,Ha„ vens, kaapen of hoeken, hemel teekensCour„ fen, en alles wat de Zeevaard en handeling der N 3 „ Maat-  198 Biftor'ie van de Nedertand/cbe „ Maatfchappy, eenigfints mogt aangaan. Op „ de reize gemaakt, gefchreeven, ofte verkree„ gen, getrouwelyk in handen van het Opper„ hoofd tot Bantam, ofte aan Rewindhebbeien „ in 't Vaderland, te moetenoverleeveren, zonder n daar van, eenige affchriften of kladde, onder „ zig te mogen behouden. „ Niemand vermogt, by dag of nacht, uit de „ logie gaan, zonder confent van het Opperhoofd „ gelyk ook geen vreemdelingen , van wat Natie „ dezelve waaren, (zonder voorgaande confent) „ des avonds, by opgezetten wagt, in de Logie „ mogten werden gebragt. En was ieder vert> Pl'gti zyn aangeweezene polt, getrouwelyk te „ bewaaken, ook haar van behoorlyk geweer, „ moeten voorzien, om zig (in tyd van nood) „ daar van te bedienen. » Zoo eenige bediendensder Maatfchappy, zig „ in den drank verliepen: zoude dezelve, voor „ ieder reis zy dronken gevonden wierden, ver„ beuren een maand gagie, en daar en boven , na „ gelegentheid van zaken, geftraft worden. ■» By aldien iemand op diefïtal bevonden wierd re of eenige goederen, de Maatfchappv aangaan» de,_ geltoolen of ontvreemd had. 'Zoude zo„ danige, aan den lyven worden geftraft, en al„ le haare verdiende maandgelden, ten behoeven » van de Maatfchappv verbeuren. Deeze Schriftelyke order, behelsden nog verfcheiden Articden, zoo omtrent het te geevene rantzoen, als in andere gevallen; dog die ons te weidlopig voorkomen als te weinig ter zaak doende, om hier plaats te geeven Egter kunnen wy niet, ftilfwygende voorby gaan, zekere particuliere Inftructic, door den Zeevoogd Warwyk,azn het Hoofd van den Bantamfchc handel Francois Wiu  Ooft-Indifche Compagnie. 199" Wittert, ter hand gefteld, dog zullen hier meede , egter het zakelyke maar van aanroeren , en wel dat geene, 't geen tot onzen handel te Bantam, ter dier tyd betrekkelyk was. Na dat in de fes eerfte Articulen, breedvoerig gehandelt word, over het gedrag , 't geen de aangeftelde Raden, zoo in het civiele als cnrmneele, zouden hebben te houden. Komt ons in de volgende Articulen, voornamentlyk voor: „ Dat bovengezegde Wittert als Öpperkoop„ man, in 't geheel de directie, van den Koop„ handel der Maatfchappy, aldaar zoude voeren, „ en daar voor ook verantwoordelyk zyn. Eg„ ter moeft de Onder-Koopman Steven Doen/en, „ van alle in en verkoop , behoorlyk boek en. „ aantekening houden, en wier den aan hun bei„ den, de hier voorengezegde affiftenten, Adri„ aan Walen, en Gerrit Reyerfei, tot hunne mec„ dehulpers toegevoegd. „ Deeze vier waaren ook verpligt, op te tee„ kenen alles wat zy, (den Oofterfche Koophan„ del betreffende,) verneemen konde; wat waa„ ren en Koopmanfchappen, op deeze en geene „ handelplaatfen getrokken, en te bekomen waa„ ren; waar en hoe deeze plaatfen geleegen, wat „ munten, maten en gewigten, daar gebruikt „ wierden, en ook (zoo na doenlyk 1 de pryzen der Koopwaarén te bepaatett, ende conditiën , ™ op welke weize, dezelve verkogt wierden. „ Zoo eenige Jonken van China, of andere plaatfen, tot Bantam, met haare Koopwaarén, " aan de markt kwamen , vetmogt het Opper^ hoofd, de daar meede aangebragte Koopman- * fchappen, ten voordeden van de Maatfchap1 py, deg ten minften pryzen kopen; en dezel- * ve goederen, naar andere plaatfen in Indien, w N 4 „ met  zoo Hifiorie van de Nederland/de v mét Scheepen of Jagten der Maatfchappy ver» zenden, en daar meede handel dryven. Welr » yerftaande, dat op dezelve waaien, eenig voorre deel voor de Maatfchappy, met grond te wagt> ten was, en anders niet. Ook moert hy zig » wagten, voor bederffelyke waaren , en daarin, v zoo mm alsdoenlyk is, handelen, w Ook was het Opperhoofd, en verdere be- * diendens der logie , verpligt: bY aankomft van „ Scheepen uit't Vaderland, de 6rders welke zy „ van Bewindhebberen der Maatfchappy, daar „ meede omfongen ; ftriktelyk te agtervolgen, » en ter uitvoer te brengen. Ook de aangelanden „ Scheepen, van Ververfching en Lading, zoo „ zul.cs door dezelve gevorderd wierd, te moeten „ voorzien, en de Opperhoofden derzeive, met „ raad en daad behulpzaam zyn, en te zorgen, „ zoo veel m hun vermogen was, de uitgaande rega » ten ,der koopwaarén, zoo van den Konino-, „ als Sjbabandaar, vermindert wierden. Alsmée„ de het regt, voor 't laden der Scheepen, 't • s?£n mfn cc voren nooit betaald had- En °y- „ aJdien de Sjhabandaar mogt vorderen, de nette „ groote der Scheepen, moeit men dezelve aan „ hem opgeeven, ioooo zakken Peper, door „ malkander , te kunnen laden. Om reeden: „ dat men te vooren maar voor een Scheeps'ading „ 6000 zakken opgegeeven had, en het Schip „ Mauritius byna eens zoo veel geladen hebben„ de; de Sjhabandaar, op nieuws, voor uitgaan„ de regten vorderden, 141Ö! Realen van ag9 ten ; alzoo hy zeide: dat men de Scheepen , voor 9 6000 zakken had aangegeeven, en dit Schip ^ door dien het over de n 000 zakken Peper irï had voor twee icheepskdinge moeit betaalen , um. ?an hier omtrent te voorzien; moeit men r> aï-  Ooft-Indifche Compagnie. 201 „ altoos, met hem overeen tragten te komen, „ voor een geheele Scheepslading, en niet by de „ zak te betaalen, en ais dan, de groote der Schee„ pen , >zoo hy zulks mcgt vorderen, op boven„ gezegde weize opgeeven. „ Mee. der onkoften, behoefden men tot SSan-> „ tam voor het inlaaden der Peper niet te betaa„ len.' Egter gaf men nog, een Reaal van ag" ten Schryvers geld, voor de hondert zak. Foe^ ly, Nagelen, Notën, Staart en lange Peper, betaalden niets van bovengemelde Laften, als " alleenlyk een Tol van vyf ten hondert, voor l de Koning. Hierop volgden nog , verfcheiden arciculen, op welk een weize, hVittert zig zoude moeten gedragen j by aankomft van de Jagten ipheraMundi en 't Papegayt je , dog welke ons, veel te weidlopig voorkomen, om hier plaats te geeven. Egter zullen wy, hier nog kortelyks laten volgen, eenige Articulen, welke tot den handel, betrekking0 hadden, om daar uit te kunnen zien; welke lnlandfche Waaren en Koopmanfchappen, eeniae Kuften en Eilanden, ter dier tydvoortbragten of aldaar getrokken , en dus met voordeel voor de Maatfchappy, te verhandelen waaren. „ De Mad Bima, (a) op klein Java geleegen , „ gaf veel Ryft, en was hier, met goed voordeel „ te verhandelen: Yzer, Loot, Staal, Tin en „ Porcelynen. „ Op het Eiland Macafjer [&) viel overvloedig veel (a) Deeze Stad lezt eigentlvk op 't Eiland Sumbawa, en behoort onder 't Koningryk Makafjar. {!>) Mahaffar, was toen, nog in 't geheel, door de Hollanders niet bezoj-t; ook ftelden men, het een Eiland, op zig zelfs te zyn. baar het inderdaad, flechts een gedeelte van 't Eiland Celebes uitmaaju.  2Q2 Hiftorie van de Nederland/de r, veel Ryft, en andere leeftocht. Ook Lapis Ber, zoar, en waaren hier, allerlyChineefe Waaren » zeer wel getrokken. ' „ Het Eiland Borneo, gaf Diamanten, en La„ pisBezoar. Op Madura, en Balt waaren Kleed» jes te bekomen, naar Banda en deMolukfeu Ei» landen, dienftig. In Ttmor viel veel Sandel- * j?°ut> Was> en Honing. Alderhande Chinee» Iche Koopmanfchappen , waaren hier met » voordeel te verhandelen,gelvkook witte Kleed» jes met geele Lyften, Sowajfe, zynde een ot- * mengt Metaal, van half Goud en Zilver, aan „ itaven van een fpan lang, en een duim dik^e„ gooten, was hier ook zeer begeerd. Als meede „ Guzuratfche Lywaten , Taffaas van de minfte , pryzen. Yzer Loot, Staal, Tin, en Glazen „ Koraalen. Ook was hier allerly Ververfching „ goed koop te bekomen. J „ Naar Banda en de Mohkkes, waaren dienftirr „ Maduras en Balifche Kleedjes, Kopere Bek„ kens, en ander gemaakt Koperwerk, Fluwee„ len, Armozynen, Damaften, Goutdraat, wit „ en zwart gefchilderde, Cormandelfche en an„ dere Kleedjes, als meede Amfieen, Radix China „ en Muscus. " lnn K°ningryk Siatn, waar van de voor„ naamftc Koopftad Judia genoemt word, waaw ren allerly Nedei landfche Waaren gewild als: „ fyn Karmozyn rood , en andere gekoleurde' „ Lakens, Fluweelen, Satynen, Goude en Zil„ vere Lakenen , alles van de fynfte en befte » ^e°°rten' als meede Spiegels met vergulde Ly- „ Op Sumatra was meede goed voordeel te doen „ met Armozynen , roode Fluweelen , Floszy„ den, Goutdraat,Porcelynen, Kwikzilver, ko- « pere  Ooft-Indifche Compagnie. 203 „ pere Bekkens, Amfioen, en verfcheiden andere „ waaren. „ Te Conimor (c) op de Choromandelfe Kuft „ geleegen, tufTchen St. Tbome en Negapatam , „ wierd grooten handel in Kleedjes, en alle an„ dere Katoene Lywaaten gedreeven. Hier was „ getrokken, Goud, Zilver en Loot, ookFlu„ weelen, Satynen, Armozynen, Lakens, Kar- ' „ fayen, Spiegels, Papier, en Radix China. BovenitaandeSchriftelyke Ordonnantie, en particuliere Inltructie voor d'e logie van Bantam, waaren heiden, door den Zeevoogd Wy brand tan Warwyk en zyne Raden, hans de Decker, Philips de Bijfchop en Claas Simonsz Meebaal genaamd, eigenhandig ondertekent. Na onze Zeevoogd, alles tot Bantam in een goede order gefteld had, kogt hy hier nog 1500 zakken Peper, om zoo het gebeuren mogt, dat hy in China vryheid van handel bekwam, aldaar te verkoopen. Ook kwamen hier vier van zyn Scheepen op de reede, als hollandia , Vlij fingen, de Star, en 't Jagt Sphera Mundi, die tot Atsjien geweeft waaren, met de Hollandfche Thuin, Lierikzee, en 't Jagt 't Papegayt je, welke drie laafte Scheepen, door de Straat van Malakka, na Johor of Pattam geloopen waaren, om lading te zoeken. Hy befloot op den 22ften van Wynmaand; het Schip de Star, nog tot Bantam te bekaden, gelyk hy ook het Schip der Goes, tot het zelve einde, naar Gr es fik zond, en zelfs met de andere Scheepen, den 11 den van Skgtmaand volgden. Hy kwam aldaar den 2 ^ften op de reede, en verkreeg hier aanftonds van de Koning, een ftreek land, (c) Waarrchynlyk Conjemere, een onzer Noordelyke Comptoire op Choroinandei.  •104 Hiftorie van de Nederlandfche land, om een logie te bouwen; waar in hv de Opper-Koopman van 't Jagt, Dirk van Leeuwen , als hoofd van den handel, benevens de OnderKoopman Arnout Heyns, de adfiftent Klaas Dirksz van Hoorn, en nog vier andere Nederlanders ftelden, met een Cargafoen, ter waarde van agtien duizend Realen van agten , beftaande in 4000 Realen van agten, 2600 Rofenobels, en de re ft m Koopmanfchappen. Hy gaf ook aan het Opperhoofd, dezelve Schriftelvke order als hy aan die van Bantam gegeeven had, uitgezonden nogtans, hier geen Crimineele Regtbank, moot gehouden worden; maar ingevalle iemand, zig daar omtrent fchuldig maakten,, moeft zodanige misdadiger, geboeit naar Bantam gebragt worden, om aldaar zyn vonnis en ftraf te ontiWen. Warwyk bleef hier tot den 6den van Wintermaand, wanneer hy 't kleine Jagt naar Banda zond, met een lading van een-en-dertig duizend guldens, zoo aan geld als Koopmanfchappen, om aldaar lading in te kopen, voor 't Schip de Maan, dat binnen korten tyd volgen zoude, en Zeilden vervolgens met de Scheepen de Zon, Hollandia, Vhsfingen, de Maan en Sphera Mundï, naar Jobor • dog verviel door tegenwinden aan »£ Eiland / orneo, yan waar hy op den i?den van Sprokkelmaand 1604, het Schip de Maan naar , ah zond om zig van Ryft en Kleedjes te voorzien, en van daar de reize na Banda te vervorderen. De overige Scheepen, worftelden nog met tegenwinden en ftroomen tot den ziften, en hadden zedertzy van Gres fik vertrokken waaren, pas 50 mylen in haar reize gevordert; dierhalven befloot de Zeevoogd, het Schip de Zon, na Ter naten te zenden, dog moeit alvorens, om Ryft en an-  Öofl-Indifche Compagnie. lof andere voorraad na Banj ar Mas fin {a) lopen, maar daar niet te regt komende, naar Gres fik overfteeken, en zig daar van 't benodigde voorzien; vervolgens onderweege, Balt en Bima aandoen, en wanneer zy in Ternaten, alles in goede order vonden, dan te ondeizoeken, of zy de reize naar China konde doen, dog (zoo zulks met haar koers overeenkwam) onderweegen tot Pattani, aantelopen. Na dat het Schip de Zon, van de Vloot gefcheiden was, kwamen de overige Scheepen op den 13 den van Lentemaand, voor't Eiland Crimaia (b) ten Anker, waar zy haar ververfchten, haar zieken aan land bragten, en eenige tyd verbleeven, alzoo de T-.Ioufon hen tegen was. In welke tusfchen tyd, ce Zeevoogd een wel bemande Sloep, naar Si:ccadana (c) zond, om den handel aldaar t'onderzoeken ; die zonder veel uitgeregt, en llegts voor 100 Realen van agten, aan Diamanten gekogt te hebben, op den óden van Grasmaand te rug kwam, wanneer de Zeevoogd daags daar aan, het Anker llgten, en op den 3denvan Bloeimaand, op de Rivier van Johor ten Anker kwam. Hy kreeg hier tyding van. Pattani: dat de Scheepen Erasmus en Najjau, die op de óden van Zomermaand , van Bantam naar China gezeilt, en onderweegen tot Pattani aangeloopen waaren, om een Chineefche Loots te huuren, die haar in China zoude brengen; maar dat zy op den 3often van Hooimaand, op de reede van Makao, een groot Portugees Gallioen, dat naar Japan moei!, en zeer ryk gelaaden was, aange• talt, (a) Op Borneo geleegen. ({>) Dit Eiland legt by Bomen. (cj Een Koningryk op Borneo.  2ö6 Hiftorie van de Nederland/de taft, en in 't gezicht der Portugeezen. (Die te Makao woonden) met groote dapperheid vermeeftert hadden ; zonder dat deeze, daar iets tegens durfden onderneemen, en met goede oogen moeften aanzien, du de Hollanders, hetGallioen, van de reede fleepten, na zy alvorens, de 20 Mooren, die de Portugeezen daar in gelaten hadden wanneer zy na de Wal gevlugt waaren, met de Sloep hadden laten vertrekken. Het zelve was gelaaden, met 1400 picol ruwe Zyde, een o-oede parthy Chineefche zyde Stoffen , en andere koftelyke Indiaanfche Koopmanfchappen, benevens eenig goud. Met de ontlading van welke goederen, d'onze zeeven dagen door gebragt en toen het Gallioen in brand geftooken hadden! Dat zy, door 't bekomen van deeze onverwagte rykdom, beflooten hadden, haarevoorgenoomen reis, naar China te ftaken, en weder na Bantam te zeden. Gelyk deeze bcheepen, ook den i<5den van Wintermaand 1603 daar aangeland zynde hebben zy hier haar overige lading gekogt, en op den 24ften van Louwmaand 1604, deVaderlandfche reize ondernoomen, daar zy ook op den 3often van Oogftmaand daar aanvolgende behouden zyn aangekomen. Warwyk zond by zyn aankomft voor Johor aanftonds eenige Hollanders na Batoefawar, (a) om den Koning zyn komft bekent te maken, 'tgeen deeze Vorft zeer aangenaam was, alzoo Andreas ljrtaclo}de Mendoza, (die in plaats van Ferdinando Albukerke m 't gepafieerden Jaar, Landvoogd van Malakka en beftierder der Zuidelyke Gewesten van Indien, geworden was.) Hem door een Gezant, de Vreede had laten aanbieden, onder bèta) De Hoofdftad van 't Koningiyk Johor.  Ooft-Indifche Compagnie. 207 beding : dathy de Hollanders, (daar hy zig reeds te veel aan overgegeeven had) moeit, verlaaten, en alle die van deeze landaart, onder zyn gebied woonden, gevangen overgeeven, en haar yan haare goederen berooven; met fterken bedrieging, zoo de Koning mogt goedvinden, deeze aanbod van vreedc van de hand te weizen , hy hem dan aanftonds in zyn Hoofdftad, meteen groot leger, een bezoek zoude geeven, en geheel Johor verwoeften. Dog de Koning was, niettegenftaande alle deeze bedreiging, ftandvaftig en getrouw aan de onze gebleeven , en had kortelyks, aan de Spaanfche Afgezant geantwoord: dat hy op zoo een fchandelyke voorwaarden, geen vreede met de Portugeezen begeerden, en veel liever, zyn gam> fche land, wilde laten verwoeden, als de Hollans ders, die onder zyn befcherming waaren, aan hem over te geeven, ofte verraden. Op welke weigerend antwoord, het Opperhoofd van Malakka > aanftonds order gegeeven had, een Vloot Scheepen uitteruften, om daar meede, deeze Koning op 't lyf te vallen 5 welke Vloot, by den aankomft van Warwyk, reeds uit 7 Scheepen,30 Bantangs, 20 Galleyen, en 10 Javaanze Tfjampans beftond. Dog door de nabyheid der Hollandfche Vloot, dorft Furtado , daar mets meede, tegens deeze Vorft onderneemen. De afgezonden Hollanders, kwamen met de Opper-Koopman Jacob Buyzen, (die den handel der Maatfchappy tot Johor beftierden) te rug-, meede brengende zk Bhaar Peper, als een gefchenk van den Koning. Waar tegens de Zeevoogd, aan deeze Vorft, vier vaten Buskruiden eenige Kogels zond. Hy hoopten hier, zyn Onder-Zeevoogd te vinden, en van dezelve, zyn overige kontanten overteneemen, om die by zyn b komft  zo8 Hi/lorie van de Nederland/de komft iri O'ma, te gebruiken: dog hoorden van Jacob Buyxen, dat die van Pattani, naar Bantam gezeild was; des de Zeevoogd, het Jagt Speer a Mundi na Bantam te rug zond':; of het zelve, de Onder-Zeevcogd neg mogt aantreffen , en van hem zyn nog aan Boord hebbende kontanten benevens eenige voorraad overteneemen, en zulks verrigt hebbende, aanftonds de Zeevoögd daar meede, naar China te volgen. Hy verzeilden vervolgens, op den zoften van Bloeimaand, vandaar na Pattani, daar hy den 3often aankwam, en aanftonds eenige Chineefen huurden, zoo om hem tot Tolk Schryver als Stuurlieden, op zyn voorgenomen reize naar China, te dienen. Ën kwam ook, met de Chineefche Tolk overeen: byaldien dezelve, hem de vryen hande' in China bezcro-. den, hem twee duizend Realen van agten, daar voor te zullen geeven; gelyk hy aan de andere vier Chineefen, fes hondert gdvken Realen, op hand moeft tellen, met beloften: zoo hy door haar de vryheid van Nego ie bekwam, zoude zy nog vier hondert Realen van agten, van hem ontfangem Terwyl Warwyk, met de evengezegde Chineefen in onderhandeling was, hoordenliy van eenige ïiammers, die uit Borneo tot Pattani gekomen waaren, en aan hem 8 gevangen Hollanders van Borneo meede bragten, zynde Scheepsvolk van de Zeevocgd Heemskerk, welke in een ongewapende Boot, door eenige Borneërs waaren o-c_ vangen genomen. Dog hun Koning hier Over misnoegt zynde, zor.d deeze gevangenen, aan H arwyk te rug, en liet aan hem de vryheid van handel, in zyn land aanbieden. Deeze gevangen Hollanders, waarendoorden Koning en zyn Edellieden, zeer vriendelyk be- han-  Öoft-Indifcbe Compagnie. 209 handelt, dog hadden eerft , onder 't gemeene Volk, veel moeten uitftaan, zodanig, dat drie van hen, in de gevangenis, van gebrek geftorven waaren. Onze Zeevoogd hoorden dan van deeze Siammers dat hun Koning s'jaarlyks gewoon was, afgezanten aan den Keizer van China te zenden. Waarom hy befloot, deeze gelegentheid, niet voorby te laaten gaan, en zond (met deeze Siammers,) de Koopman Cornehs Spet* en drie andere Nederlanders, aan den Koning van Stam, met een gefchenk , van twee MetaaIcn ftukken gefchut, weegende ieder 12 a 1300 ponden en eenig Buskruid en Kogels benevens vier duizend guldens, zoo aan gelden, als Koopmanfchappen. hy gaf hem ook, een eigenhandige Brief meede, aan de gezegde tvoning, welke van deezen inhoud was : Wy Wybrand van Warwyk , als Opper-Zeevoogd, over een Vloot van 15 Scheepen komende uit Holland en Zeeland, naar 'f Eiland en wel tot de Stad Bantam, daar perzoonlyk zeeven maanden vertoeft hebben, wenjebsn den Doorluchtige en Hooggehoorne Koning ende Heere, van de Landen van Crono-h, Prenefchoon, Judia &c. &c-geluk, voorfpoed° ende vermeer der tnge. Wy , Uw Majfeits Dienaar, onze Scbeepen, op verfcheiden plaat/en m Indien verdeelt hebbende, om te beter onzen handel te dryven, zoo zyn perzoonlyk, uit bet bevel onzes Aotings van Holland, met twee Scheepen alhier tot Pattani gekomen, om onze reize en handel op China, te bevorderen. Dog bevinden by ervarentheid, dat zulks zonder andere hulp , met wel mooglyk is. Zoo is 'r, dat ons het geluk gedient heeft, Uw Majefteits Ahezant, Opra Rad'zia Phackdy fry Swasdy, Borneo komende, alhier aantetrejfen; uit weikever* nomen hebben, Uw Majefteit gewoon zyt, 1 jaarlyks o ai-  2Ïo Hiftorie van de Nederlandfcle Afgezanten, aan den Keizer van China te zenden, dier balven badde voorgenomen, uw Majefteit met myn Scbeepen, tn perzoon te komen bezoeken \ dog zulks , m door de Moufon belet wordende,zende bier nevens, met uw Majefteits Afgezant, myne Jonger Broeder, Cornelis Specx, uw Majefteits dienaar; met beede. en verzoekt dat 100 wanneer uw Majefteits Afgezanten , tot den grooten Keizer van China gezonden werden , deeze myne Üroeder, meede mogt reizen, en Mider bun gevolg aangetekent werden, op dat zyn, en der Hollanders Naam, aldaar bekent mogt werden. Ook of de Hollandfche Scheepen, in China komende, aldaar vry en handel, zoude kunnen bekomen. Zoo zulks door uw Majefteit, konde te weege g bragt worden, verzoeke dat de landen van Holland en Zeeland, met uw Majefteit s Landen, als in een ge floot en en verbonden zullen blyven. En dewyl de Portugeezen, gezwoor en Vyanden der Hollanders zyn, die alle liften, om zulks te beletten, aan zullen wenden. Zoo verzoeke en bidde ? dat uw Majefteit de Hollanders en Zeelanders, zoo in zyn landen; als in China, onder zyn befcherming, geheven te neemen. En alzoo uw Majefteit s dienaar, lange tyd op de reize geweeft is, en ook verfcheiden landen en Honing)y\cn ,bezogt heeft, Waar door hy zig, van alle vreemdigheeden uit Holland, ontbloot vind, om uw- Majefteit een gefchenk naar waarde te zenden. Zoo hebbe egter raadzaam gevonde , deeze twee Met aaien Stukken Gefchut, aan uw Majefteit aantebieden; welke van een nieuwe uitvinding zyn, en een necgen ponds Kogel, met 3^ pond Buskruid, op zodanig een verre ajftond brergen, als een ander ftuk gef chut, met g pond Buskruit, zoude hinneh doen. Biddende uw Majefteit, deeze kleins gifte van zyn DL naar, in gun ft gelieve aanteneemen, en de meergedagte onze La,-digenooten, in uw MajeJieits landen komende, om handel te dryven 3 voor alle  Ooft-Indifche Compagnie, 211 gevoeld én overlaft der Portugeezen, als uw onder daanen te befcbermen, Cejcbretven tot Pattani, den %Jitn van Zomermaand dts Jaars 1604. Was getekent Wtbrand van Warwïk. Na dat Córnelis Spee%, met zyn gevolg, in gefelfchap van de Siamfe Afgezant, op den oden van Zomermaand vertrokken was, maakten Warwyk alles tot zyn reize naar China gereed; ook verzogt hy ? van den Rentmeefter der Koningin van Pattani, (welke een Chinees, en Dato binerara genaamt was) een brief van voorfchryving , aan den Mandaryn der landvoogdy van Tintsjeoe, waar in deeze, van de komft onzer Scheepen verwittigt wierd; met verzoek? van aan d'onze, vryheid van handel, in China te bezorgen. Voor ?t beftellen van deeze brief, moeft de Zeevoogd 60 Realen van agten geeven; (zoo dat de onkoften tot deeze onderneeming, zeer hoog liepen) egter hadden de aangenoomen Chineefen hem gezegt: deeze koften flegts gering waaren, in vergelyking van de groote gefchenken, die hy, aan deMandaryns of Grooten in China, zou moeten doen , om" vryheid van handel te bekomen, en zy bevreeft waaren, hy daar toe, onmagtig zoude weezen. Niettegenftaande dit alles, befloot hy egter by zyn voorneemen te volharden, en vertrok op den zyften van gezegde maand na Canton, een vermaarden Stad, in China geleegen; dog verviel door onkunde van de Chineefche Stuurman, omtrent de Ladrones of dieven Eilanden van waar hy, de Kuft langs laveerende , den 2 5ften van Hooimaand, tuffchen de Eilanden van Canton, een weinig beneeden Makao kwam, langs welke Eilanden hy een weg, naar de laaftgemelde Stad, O 2 meen-  212 HifUrh van de Nederland/de meende te vinden; dog zulks mislukkende , zoo trachten hy buiten om, en door de gemeene weg der Portugeezen, daar na toe te komen ; alwaar deeze de ftoutheid hadden, om een van onzeSloe pen, die buiten het gezicht van de Scheepen, voor uitzeilden , onverwagt met een van haar fes Jagten, (die tuflchen de Eilanden doorkwamen) aantevallen, dog zy wierdenzoo dapper, door d'onze ontfangen, dat zy genoodzaakt wierden, hen in Vreede te laten zeilen. Den 2 8ften , beliep hem een zwaare Storm uit den Noordooften, zoo dat hy genoodzaakt wierd, het land te verhaten en in volle Zee te lopen, "t geen oorzaak was, dat hy zyn Sloepen en twee Boots verloor, die den 2den van Oogftmaand,, eerft weer by hem kwamen. Hy'was ook door deeze Storm, nog meer benceden Mukao gefmeeten, en geen hoop meer overig hebbende, deeze Stad, door de harde tegenwinden en Stroomen te bezeilen, befloot hy om de Ooft, naar 't Eiland Peboe, (behoorende onder de Iandvoogdy van Vpntsjeoe) te lopen, dat op 2 3 ' graad, regt onder de Tropicus of Zonnekeerkring, en omtrent 22 mylen beooften het Eiland Lemony of Lamao geleegen is, En kwam vervolgens, op den yderi in een Baai aan de weftzyde van 't gezegde Eiland Pehoe,die voor alle winden beveiligt was, ten Anker. Daar hy aanftonds, brieven aan de Mandaryn van 't ■vafte land, met een der Chineefen zond, om vryheid van handel te verzoeken? Op den 2 9flen kwam de Boot Sphera Mündt, by hem in de Baai ten Anker, die meede in de voorverhaalden Storm, in groot gevaar geweeft was. Ook kwamen dagelyks Chineefen aan Booid, die fomtyds, groote hoop tot handel gaaven „ en dan weder, dezelve in twyffel trokken, Dog op den zoüen  ' Ooft-Indifche Compagnie. 21$ 2often van Wynmaand, kreeg den Zeevoogd antwoord op zyn brieven , maar dit behelsden , een zeer onaangenaame tyding, hier m beftaande : dat eenige der onzen, wel met deeze afgezondene, naar den Capado, of beftierder dezer landvoogdv mogte gaan, om met hem, over den handel te fpreeken; dog dat zv ook te gelyk, de gefchenken, zoo voor deeze landvoogd, als den Keizer, meede moeften brengen, die te zamen wel op 50000 Rvksdaalders beliepen , uitgezonden de kleine gefchenken, die zy, aan verfcheiden Mandarynt, fa) zoude moeten geeven. Warwyk zond deeze afgezondene, met een zyner Chineefen te rug, en liet aan de Capado weeten : zoo deeze hem vaftelyk wilde verzekeren, hv, na het geeven der gefchenken, vryheid van handel zoude bekomen, dat hy dan aanftonds , dezelve in gereedheid zoude laten brengen. Dog terwyl deeze Chinees op reis was, wierden onze Scheêpen op den i8den van Slagtmaand, (zeer onverwagt) door een Chineefchc Vloot van wel 50 Jonken bezet, die d'onze alleenlyk, het aan land gaan beletten; dog welkers hoofdman, den Touw genaamd, onze Zeevoogd in 't vriendelyke onderrichten: haar s'lands wetten niet toelieten, dat eenige vreemde Natiën , daar aan land mogte komen , veel min handel dryven, ten waaredeeze, daar toe verlof van den Keizer hadden bekomen. Egter beloofden hy: zoo d'onze aanftonds, uit het Chineefche gebied wilde vertrekken, dat hy zeker Chinees Koopman, behulpzaam wilde zvn, in het zenden van 334 Jonken met ruwe Zyde , en andere Chineefche Koopmanfchappen, welke d'onze dan , buiten het ryks gebied van Cbt- (a) Chineefche Edellieden. 0 3  2i4 Uifïorie van de Nederïandfche China, van deeze handelaar, zouden kunnen kopen. Ook kwam de afgezondene Chinees, van het vafte land te rug, met tyding : daar alles, ten onzen opzigte, in verwarring was , door dien twee Chineefen, als afgezanten van de Portugeezen van Canton, met een groote fomma gelds , daar aangekoomen waaien, om door 't geeven van groote gefchenken, onzen handel aldaar, te beletten. Na dat onze Zeevoogd, vergeefs tot den 15 den van Wintermaand, na de bovengezegde Jonken gewagt had; vertrok hy van Pehoe, zonder op deeze reis , eenigen handel te hebben kunnen doen; en zeilden voorby Poeh Combi en Poeh Citer, naar Poeh Condore (a) daar hy den 31 ften ten Anker kwam, en op den derde van Louwmaand ióo 5, de Boot Sphera Mundi, naar Pattani zond, met de gehuurde Chineefen, en 54000 Ryksdaalders of Realen van agten aan kontanten, voor de daar zynde Opper-Koopman der Maatfchappy , Yerdinand Michielsz , om daar meede, inkoop van Peper te doen. Egter moeit deeze, daar van aan Jacob RouJJel, (welke Opperhoofd , in de Zeeuwfche logie was) 9800 Ryksdaalders uitkeeren., op afkorting van tien duizend Ryksdaalders, die deeze, voor rekening van de oude Zeeuwfche Maatfchappy , aan Warwyk op zyn reis naar China, had meede gegeeven. Hy bleef egter met de Scheepen Hollandia en Vlijftngen, nog tufichen Pub Combi en Pulo 'limon kruizen, of hy ook, eenige Portugeefche Vaartuvgen van Makao, konde vermeefteren; om zig hier door, aan hen te wreeken, over het kwaad, 't geen zy hem, in China gebrouwen hadden, dewyi zy alleen i%) Drie Eilandsn by China geleegen.  Ooft-Indifche Compagnie. 2\% leen oorzaak waaren, dat aan de onze, devryen handel aldaar geweigert was. En ook ten anderen , om de Boot niet al tehaaftig, naar F at tam te volden , 't welk ligt oorzaak zoude hebben kunnen geeven, dat de prys van de Peper, en andere Koopmanfchappen , door de Inwoonders hoger gefteld wierd, wanneer zy, daar zoo veel Scheepen te gelvk, op de reede zagen komen. Dog na eenige tyd te vergeefs, op Portugeefche Vaartuyo-en gepaft te hebben, befloot hy na Bulo Ttrnon te°lopen, om zig te ververfchen; van waar hy in 't eerft van Sprokkelmaand, het Schip h h behoorden. De Zeevoogd Warwyk, bezorgden ondertusfchen zyn overige lading, en vertrok den óden van Sprokkelmaand, met de Scheepen Hollandia, Dordrecht, dmtte'dam, Zeeland en Vliffingen, (welke drie laatfte Scheepen, egter met de Zeevoogd van der Lek, onder wien Amfteldam en Zeeland ftond, eenige dagen voor af gezeilt waaren) na 't Vaderland. Den 2 8ften van Lentemaand, na dat zy veel met tegenwinden en zwaaren ftormen geworfteld hadden, bevond de Zeevoogd, dat zyn Schip Hollandia lek was, waar door hy genoodzaakt wierd, twaalf laften Spiauter over boord te werpen. Dog het lek toeneemende, was hy gedrongen, eenige noodfchooten te doen; waarop de andere Scheepen bydraaiden, en zy gezamentlyk op den óden van Grasmaand , voor 't Eiland Mauritius , ten Anker kwamen. Het Schip Dordrecht had meede een lek gekreegen, waarop bcflooten wierd; deeze beiden Scheepen alhier, voor 't grootftgedeelte t'ontladen, en te vertimmeren, gelyk de Zeevoogd in 't Schip Amfteldam, zoo balen Zyde wegende 19682 pond, in't Schip Zeelandia 150 balen weegende 14459 pond, in't Schip Vliffingen 15 balen wegende 1344pond,benevens 102 ponden Muscus, overladen. Alzoo hy bevreeft was, de Zyde, door 't water befchadigt mogt worden, en liet daar tegens, uit de drie laaftgedagten Scheepen , 20700 ponden Peper ligten. Welke ook, na dat dit alles verrigt was, op den 2iften van gezegde maand, de Vaderland- fche  tli Hiftorie van de Nederlandfche Ache reis aannaamem Met agterlating van de Schèepen Hollandia en Dordrecht. Warwyk liet vervolgens op 't Eiland Mauritius (d) verfcheiden lootfên opflaan, zoo om de ontv laden goederen te bergen, als waarin hy, en zyn verdere Scheepsvolk, vernagten. Ook regten hy hier twee Smeederyen op, waarin hyalderhanden Yferwerk , tot vertimmering van zyn Scheepen dienftig, liet fmeeden;ten dien einde, had hy op dit Eiland, wel tien duizend boomen van allerly foort, om ver laten houwen; zoo om tot timmerhout, als tot het branden van houtskoolen te dienen. Het Schip Hollandia, voorzag hy in 't geheel van een nieuwe Spiegel, en liet verders de beiden Scheepen vertimmeren, en in behooriyke Haat brengen, om de reize te doen. Terwyl de Zeevoogd, met het bovengezegde beezig was, kwam hier by hem op de reede het Schip de Eendracht, Benevens een jagt, welke beide door de vereende Maatfchappy , op den zolten van Zomermaand 160$, uit Holland naar Inéén waaren gezonden, en order hadden : de Kuft van Sofala aantedoen, en van daar eenige Offen, Schaapen, en andere tamme dieren, op Mauritius te brengen. Dog welke laft, zy dooide heevige ftormwinden, die haar omtrent gezegde (a) Dit Eiland legt op 21 graden Zuiderbreete, en 78 grajcn 50 minuten lengte. Beflaat in de rondte 60 mylen, en is zeer vrugtbaar, zelfs de Tarwe, Rogge, Boekweit, Vlas , en andere Zaden, die in 't vervolg van tyd, hier gezaaid zyn; wafchten Teel weeliger, als in onze Nedtrlan-ïfche Geweften, (waar ran daan zy gebragt waren,) 00H is hier overvloed van gevogelte en vifTcn, waarom de Maatfchappy, eer zyde Kaap de goede Hoop magt.'g wierd, dit Eiland, tot een ververfching plaats voor haare Scheepcn hield. r  Ooft-Indifche Compagnie. 22% de Kuft ontmoet waaren, niet ter uitvoer hadden kunnen brengen, en nu op Mauritius vervallen waaren. Deeze Scheepen voorzaagen hem j van eenige Haven plat en rond yzer, die hem in zyn Smeederyen, zeer wel te pas kwamen. Hy zond ook met het gezegde Jagt, dat den zoften van Bloeimaand, naar Bantam vertrok, een brief aan de Opper-Koopman Wittert, waar in hy verzogt ? deeze hem zyn veroverde Kraak de $t< Antonio, met eenige voorraad van Ryft ert Arak, als meede, eenige Moeszaden en Wyngaardsranken, ook eenige Bokken, en andere tamme gedierten; wilde toezenden , om daar meede het Eiland Mauritius , tot een goede ververfching plaats voor onze Scheepen, bekwaam te maken. Dog op zyn vertrek, 't geen op den 4den van Slagtmaand voorviel, was de Kraak nog aldaar niet aangeland, ook is dezelve, waarfchynlyk voor de aankomft van 't gezegde Jagt , bereids van Bantam vertrokken geweeft. Onze Zeevoogd, kwam met de Scheepen Hollandia en Dordrecht, op den 28ften van Louwmaand 1607, voor St. Heieen ten Anker,alwaar hy brieven van de Scheepen Amfteldam, Zeelandia, en Vliffingen vond; die den 8ften van Hooimaand 1606, van daar vertrokkén waaren. Hy hoopten hier de Kraak St. Antonio te vinden, dog zulks hem ook mislukkende, verzeilden hy den 2 8ften van Sprokkelmaand van daar , en kwam den 4den van Zomermaand, behouden voor 't Eiland Schouwen ten Anker, alwaar hy Dordrecht, dat in Zeeland thuis behoorde, liet; en liep zelfs na Texel, daar hy na een vyfjaarige reizen, met een ryke lading, meede behouden aankwam. AG-  fc24 Hiflorie van de Nederland/de agste hoofdstuk. Zynde de twee eerfte reken , voor rekening van de Geoftroijeerde Maatfchappy ondernoomen, door de Zeevoogden Steven van der Hagen en Cornelis Matelief de Jonge. Omtrent fes maanden na het vertrek van de bovengemelde Scheepen, onder 't gezag van den Zeevoogd Warwyk; en wel in 't eerft van Wintermaand des Jaars 1603, ruften Bewindhebberen der Geoctrojeerde Ooftindifche Maatfchappy, haar eerfte Vloot uit, beftaande in twaalfScheepen, waarover tot bevelhebber wierd aangefteld, den dapperen Zcevoogd Steven van der hagen. En waaren door de verfcheiden Kamers hier toe geleverd, de navolgende Scheepen. Als dooide Kamer AMSTELDAM. Het Schip de Vereenigde Provinciën, daar de Zeevoogd op befcheiden was, groot 3 50 laften, Schipper Simon Heen. *—— Amfteldam , van gelyke groote, Schipper Arent Klaasz Kalkhiis. ' Gelderland, groot 250 laften, Schip¬ per Jan Jansze Mol. 't Hof van Holland , groot 180 laften, Schipper Willem Cornelis Schout. ' Deht, groot 150 laften, Schipper Willem Lock. Het Jagt't Duyfje, groot 30laften, SchippeiWillem Jansz. Door  Ooft-Indifche Compagnie. 2 2 ƒ Door de Kamer ZEELAND. Het Schip Dordrecht, groot 350laden,waarop de Onder-Zeevöogd Cornelis bebaftiaansz was, en Schipper Hans Rymeland. «.—- 'Zeelandia, groot 250 lallen, Schipper isryn Pieter sz. Door de Kamers van HOORN en ENKHÜYZEN. Het Schip Hoorn, groot 350 laften, Schipper Jan Cornelisz'. Avenborn. —i . Medenblikj groot 125 laften, Schipper Dirk Claasz* Motiives. Weftvriesland, groot 350 laften, Jacob Jacobsz. K'unt. : Enkhuyzen, groot 150 laften 5 Schip¬ pér Claas Thysz. Cul. En waar na, nog door de Kamer AMSTELDAM , in Zomermaand van 't volgende Jaar 1604, het Schip Gouda, groot 130 laften,Schipper CornelisHeysz Pronk, voor het dertiende Schip , dezer Vloot, gevoegd en meede naar Indïégezonden wierd. Deeze Vloot, was met twaalf hondert koppen bemand , en van behoorlyk gefchut , Oorlogs amunitié, eii verdere voorraad, overvloedig voorzien. Dus beliepen de koften dezer uitrufting, ëen fomifie van twee millioen, twee hondert negentien duizend, drie hondert acht en feftig guldens. De Zeevoogd van der Hagen, liepmètdeAmfteldamfe fcn Noordhollandfe Scheepen, den 18dert van Wintermaand 1Ó03, uit TexH in Zee, wanneer kort daar aan, zyn Onder-Zeevoogd Cet*-** P tii  22 6 Hi/iorie van de Neekrlandjcbe lis Sebaftiaansi'i met de Zeeuwfe Schcepenbyhern kwam. Maar waaren door tegenwinden gedrongen, in Engeland binnen te lopen. Zy lagen hier twee maanden? eer zy haar reize vervorderen konde. In welke tuïlcheri tyd, by haar ter reede kwam,. de Zeevoogd Faiilus van Kaa den, met een Vloot Oorlogfcheepen, die ria braziel beftemd waaren, om de Spanjaards en Portugeezen , alle mögelyke afbreuk te doen. Onze Zeevoogd verzeilden met zyn Vloot; in 't eerft va:i Lentemaand 1604, en kwam den ifden voor St. Jago ten Anker, alwaar hy van de Portugeefche Gouverneur, ververfching verzogt ? dat hem door deeze geweigert wierd, zeggende : niets voor hem ten beften te hebben, als Kiuit en Lood. Dierhalven ligten hy zyn Ankers , en paffeerden den oden van Grasmaand de linie, vervolgens den eerften van Zomermaand de Kaap d?goede Hoop, en kwam den iyden voor Mofambique, alwaar hy, in 't gezicht van 't Portugeefche Kafteel, een Kraak, welke met Oliphantftanden geladen was, van haar veroverden, en vervolgens op den poften, nog een kleinder Schip, meede met Oliphants tanden, en ryftgelaaden, *t geen hy naderhand, tot een Jagt gebi nikten, en Mozambique noemden. Op den yden van Oogftmaand, veroverden hy nog vyf Portugeefche Vaartuygen, meeft met ryft en Indifch kooren gelanden, liet ook den 12de, de Kraak, digt onder't Portugeefche Kafteel, in brand fteeken; en verzeilden den 2 yften van daar, met agterlating van de Scheepen Delft, Enkbuy2.en , en 't -agt 't Duyjje, om op nog eenige andere Kraaken te paften. Hy kwam den 21 ften van Herfftmaand, op da  OJl-Indifche Compagnie. 22 J de Kuft van Goa, daar hy een Arabifch Schip> 't geen van Makka kwam, veioverde. Maarhoorende dat dit Schip en lading, aan de Mooren toebehoorden ; gaf hy het zelve, aanftonds wederom vry. Hy kwam vervolgens den tweeden van Wynmaand, voor de Bhaare van Goa, daar hy vier Portugeefche Galleyen op de vlugt dreef; dog alzoo op den i4den, daar elf groote Portugeefche Oorlogfcheepen verfcheenen, en hy tyding kreeg, dat nog verfcheiden Galleyen, op de reede van Goa lagen; verzeilden hy van daar na de ftad Kalikoet, (meede op de Mallabaarfe Kuft wat nader na de Kaap Ctmmeryn geleegen,) daar hy den iyden op de reede kwam, en daags daaraan,zyn Onder-Zeevoogd benevens de Opper-Koopman Fredr'tk Houtman, en eenig gevolg, aan den Samotyn van Kalikoet, en Keizer van Malabar, met eenige gefchenken zond ; die by deeze Vorft, vriendelvk ontfangen wierden. In welketuffchen tyd, de Zeevoegd met neegen Portugeefche Fregatten flaags raakten, en een daar van veroverden, waar in hy 25 vaten Buskruit vond,'t geen zy voorneemens waarennaar Ceylon te brengen. Ook kwamen op den fesden van Slagtmaand, de Scheepen Delft, Enkhuizen en 't Ouyfje, van Mozambique, weder by de Vloot, zonder eenige Portugeefche Kraaken ontmoet te hebben. Onze Zeevoogd liep vervolgens met de Scheepen (op 't verzoek van de Samorynj eenige mylen verder, ter plaatze daar de zelve met zynleeger, tegens de Portugeezen te Veld lag;en kreeg op den 8ften van gezegde maartd,gehoor by deezen Vorft. Hebbende tot zyn gevolg , onder anderen by zig genoomen, de Kooplieden, Houtman . ('ompoftel, Alterman, en Schipper Claai Tfysz. Hy floot ook wel haaft, een vaft verbond van VreeP z de  228 Hjio'ie van de Nederlandjche de en Koophandel met hem. Waar by deeze Vorft, aan d'onzen , het ftichten eener lterkten , op zyn gebied toeftond. En beloofden daar en boven; zyne landen ten eeuwigen dagen, voor d'onze zoude openftaan, om aldaar, altoos vry te mogen handelen. Hy zond van daar, de Scheepen Zeelandia en Enkhuizen na Cambaja, om handel te zoeken En zeilden zelfs met zyn Vloot, den i4den van Slagtmaand, voorby Coetsjien naar Ceylon, daar hyden 22lten, voor Colombo ten Anker kwam; wanneer .de Portugeezen, eenige fchooten uit hun vefting, op de Vloot deeden, die door d'onze, rykelyk beantwoord wierden. Hy verzeilden van daar, en kwam den i ^den van Wintermaand, voor 't Eiland Sumatra, wanneer hy het Schip Delft, naar Atsjien zond, om s'Konings afgezant en zyn gevolg, die met de Zeeuwfe Schcepen na Holland vertrokken waaren, weer thuis te brengen, en liep met de andere Scheepen naar Bantam, daar hy den 31 ften aankwam, en tyding kreeg : dat een zyner Scheepen , en wel 't Hof van Hol. land, door tegenwinden aan 't Eiland Madagaskar, in de baai van Antongil geloopen was, en daar het Schip Alkmaar, t't geen tot de Vloot van de Zeevoogd Heemskerk behoorden) in een flegte ftaat ontmoet had, en alzoo hetzelve, geheel onbekwaam tot de Vaderlandfe reis wierd bevonden, de lading, en de weinige nog in 't leeven zynde manfchap , overgenoomen ; en daar meede, te rug na Holland vertrokken was. Den iyden van Louwmaand 160 5, verzeilden hy van Bantam, met de Scheepen de Vereenigde Provinciën, Dordrecht, Weftvriesland, Amfteldam, Gelder'and, Hoorn en Medenb ik, zynde de voornaamfte Scheepen van zyn Vloot, naar Ambmnct, (maar  Oo/i-Jndifck Compagnie 229 (maar had alvorens 't Schip Delft, en 't Jagt 'f / ay/r, met de Koopman Compojtel na Gr es fik om lading gezonden.) bn veroverden op den 1 5dcn van Sprokkelmaand by hima , een Portugees Schip, dat van Malakka naar Amboina, met buskruit cn Oorlogs amunitie gezonden was, waarop zig de landvoogd der Molukkes bevond. Hy kwam den 21 ften , met Zonnen ondergang, in de Baai van Amboina aan de noordzyde ten anker , en maakten den volgende dag, alles in gereedheid, om de landing te doen. Toen de Poitugeefche Bevelhebber Gaspar de Me 0, een Inlands Vaartuig, met twee Portugeezen en een brief aan de Vloot zond ; met laft : deeze brief aan de Zeevoogd, welkers Vloot daar geankert lag, • ter hand te ftellen. Waarin hy aan dezelve liet afvraagen? wat de reeden van zyn komit was, en wat hy op Amboka hebben wilde, alzoo hem het Kafteel, door de Koning van Spanjen was toebetrouwt. Van der Hagen gaf daarop aanftonds aan de af- Pezondene ten antwoord: dat hy door laft van rins Maurits en de Algemeene Staten gezonden was, om deeze landvoogdv te veroveren, in wiens Naam hv derhalven het Kafteel opeifchten. En zoude by weigering, het zelve met geweld vermeefteren, en al wat weerftand bood, over de kling doen fpringen. Met dit antwoord, vertrokken de afgezonden Portugeezen , wederom na hun landvoogd, die zeer lafhartig en blode van aart zynde, (een ondeugd, zyn landaart' meeftendeels eigen) aanftonds befloot, het Kafteel by verdrag over te geeven , fchoon hy het zelve nog een geruime tyd, met de daar in zynde manfchap en voorraad, tegens ons geweld had kunnen behouden, gelyk naderhand bleek, aan de V 3 Oor-  23P Hiftorie van de Nederïandfcbe Oorlogs aiminitie en levensmiddelen, die d'onze hrven de,^de behapdehng en fnoode Knevelaryen, die de Ambomeezen van hem en d daar ^ "elS landfehe Standaart planten. Waar na door de Scheepen , verfcheiden Salvo's, ten teeken van overwinnirg, gefchooten wierden. Men  Oo/ï-Indifche Compagnie. 23 r Men bevond in 't Kafteel, in de dertig ftukken Metaal gefchut, benevens een meenigte Ooi logs amunitie, en ruim 600 Portugeezen, die met twee van hun veroverde Scheepen, ten deele na de Manüba, en ten deele mScloi gezonden wierden, Behalven 46 Portugeefche huisgezinnen, die in Amioina bleeven , en de Eed van getrouwheid, in handen van de Zeevoogd afleiden. Dus veroverden onze dappere Zeevoogd van der blagen, met weinig moeiten, en als in een ogenblik, deeze fchoone veftmg, en kodelyke landvoogdy van Amboina,het eerfte proefftukvah de wingeweften der Nedcrlandfche Vereende Maatfchappy, en des te wondelyker: alzoo dit weid uitgeft'rekte Eiland, zonder flagol ftoot, door d'onze vermeeftert wiftrd, Zonder dat de Portugeezen, eenige de minfte weerftand durfden bieden, en als lafte blodaartsde vlugtnamen. Een byzonderen gunft des Hemels! voor d'onze, en een zichtbaare ftraftê aan de Portugeezen , voor hunne gepleegde wreedheeden, tegens de arme Amboineezen te werk gefteld. Na het veroveren van deeze vefting, ftelden van der Hagen hier tot Landvoogd aan, de OpperKoopman Fredrik Houtman, die aanftonds eenige fchikking maakten, omtrent het verfterken en verbeeteren der Vefl ing, welke, in plaats van deszelfs oude naam, nu door de Zeevoogd Vittorta hernoemd was, Hv riep ook vervolgens, de voornaamfte lnlandfé Grooten, de Koningen, Pain, ewOrangKatfs byeen, die zig gewillig onderworpen, en hulde en trouw , aan de Heeren Staten ende Maatfchappy zwoeren. Dog die van de Hdceëfebe Kuft, welk een groot gedeelte van Amboina uitmaakte , merkte men niet als ordérdaanen , P 4 maar  232 Hiprie van de Nederlandfche maar als bondgenooten aan. Alzoo hun Opperhoofd of Kap.tem Httoe, en de vier Oppenfebieders van dit land, bereids in 't JaarTóo^ een verbond met onze Zeevoogd hadden aanee 'aan der PortnSfaftig' (niettegenftaande ne^Sd" ir, nH> g ^ by gebleeven waaren. Dus houd was: " ZZ land ZÜUde kten > eenige ver! » anfrmg, omtrent de regeering, der Kuft van * X 7f maken- Waar en tegen zv aan 2 • Maatfchappy beloofden: getrolwte 11en » te zullen helpen, waar dezelve haare dienft " Teh^V^r hebben- belooflen zy ? te leeve2 ^ ^ aan de MaatfchappJ „ te leeveren, zonder aan eenige andere Natiën „ dezelve te verkopen, buiten kennis van den ' ,"f°°gd- ,Men ZOU ook nralkanderen , ter „ maai t zy Chnftenen, Mahomettanen, oFHei„ oenen, een ieder zou mogen blyven n 't o-p ? J^l'^^^o^éS. Zoo h t „ mogt komen te gebeuren , dat eenige wéderfpan, mngen onderdaanen der Maatfchappy , Sar " ztmheH dl"11"/1116"? --g^^g'ehoor„ Mamheid der landvoogd ontrokken, ofzooeen.ge kwalyk gezinde Uitdien , naar 't Kafteel „ de wyknamen, zou men zodanige overfepers „ me mogen aanhouden, maar ieder de zvnc" » r°P _t eerfte verzoek, wederom in handenTve' " Wanneer nu de Zeevoogd, alles hier op een £2*5 V°Ket gf e" het Kafteel vóór eeir £2 met de benod.gde voorraad voorzien had zond % zyn Onder-Zeevoogd Seh?fiSï% dè  Oojl-Indifcbe Compagnie. 233 de Scheepen Dordrecht, Amfteldam, Gelderland, Weltvnesland en Medenblik, in 't eerft van Grasmaand, naar de Molukk.es, en wel om 't Eiland Tidore, op de Portugeezen te veroveren. En zeilden zelfs met zyn Schip de Vereenigde Provinciën, na banda, maar liet het Schip. Hoorn in Amboina, om Nagelen te laden. De Onder-Zeevoogd, ontmoeten op den eerHen van Bloeimaand, niet verre van ^idore, de Engelfche Zeevoogd Middelton, met vier Scheepen, die eenige Nagelen op Itdote had geladen, en nu na 't Eiland Makjan zeilden, hopende daar zyn verdere lading te bekomen. D onze vroegen hem? naar de toeftand der Portugeezen ovTiaore, èn of zy wel, van Buskruit en voorraad voorzien waaren. Waarop hy tot antwoord gaf: van hun verftaan te hebben, dat zy nog feftien tonnen buskruit hadden, en zeer verlangden, die tegens de Hollanders te verfchieten, en dat ook de Koning van dit Eiland, aan hun alle byitandbeloofd had. Dog dit gezegde, ftreed zeer, tegens dat van e'e gevangen Portugeefche landvoogd der Molukkes; die ronduit verklaarden: dat 'er op '2 idore, geen, of zeer weinig buskruit was , en dat hy vooinamentlyk de reize naar Tidore en Amboina, voorcrenoomen had; om die landvoogdyen, van het buskruit en andere behoeftens, 't geen hy op Malakka ingekogt had, te voorzien. Behalven dat men nog, in veele opzichten bemerkten, dat de Engelfche met de Portugeezen heulden, welke hun ook, in 't geheim hadden doen aanzeggen: zy thans in vreede waaren met de Koning van Spanjen, en zelfs hun onder de hand, van buskruit, Oorlogs amunitie en mondbehoeftens voorzagen. Dog dit wierd ons naderhand door de Koning P 5 van  234 Hiflorte van de "Nederlandfche van Vernetten, eerft bekent gemaakt. V7ant hv met twee Coracoraas, (a) verzeld van drie Hodandlche tvoopiierien, eens voorgenomen had , na boort der Engelfche, die voor lernaien geankert lagen, te vaaren. Dog onderweegen, eenige gewapende Tidoreezen Vaartuygen ontmoet had die hem yyandelyk aangevallen, een van zyn Coracoraas verovert, en hem zelfs, byna gevangen genomen hadden; zoo hy zig niet fpoe.-ipOP een Engelfch Schip, {\ welk hy voor een Hollands aanzag) had geborgen, en daar door dit gevaar ontkomen was, De Engelfche Hoofdman, had hem zeer vriendelyk ontfangen, en hem in 't heimelyk, over een verbond met de Engelfche, en een verlating der Hollanders oelprooken. Dog wanneer de Maatfchappy naderhand hier over by de Engelfche klagtig viel j ontkende deeze wel uitdrukkelyk, hun Zeevoogd Middelton, tot al het bovengezegde, eenige beveelen te hebben gegeeven; en zoo zulks,aldoor hem gedaan was, hy dit dan, buiten order had verricht. Den tweede van Bloeimaand, kwam de OnderZeevoogd voor Ttdore ten Anker, en zette het aanftonds met zyn Scheepen,regtvoors'Konino-s Hof, om met hem te Ipieeken, en vervolgens voor \ Kafteel, h geen hv op den yden,Duit naam van de Algemeene Staten en Prins Maurits liet opeifchen. Waarop hy van de Portugeezen tot antwoord bekwam: zy in 't geheel niet gezind waaren, zig by verdrag over te geeven maar dat zy de vefting, tot de laafte man zoude verdedigen. Zoo ras d'onze, dit weigerend antwoord bekomen hadden, wierd by den Kreigsraad bexlooten, de (7.) Ternataanfe Vaartuigen.  Ooft - Indifck Compagnie.. 23? de twee Portugeefche Kraaken, die digt onder 't land, en wel tuffchen twee Schanfen in, g-ankert lagen; eerft aantetaften, waarop de OnderZeevoogd, met zvn Schip en het Schip Gelderland, naar de wal afzakten en heevig op de Kraaken begonnen te fchieten,'t geen door de Portugeezen , zoo van de Scheepen, als van de opgeworpen fterktens , niet onbeantwoord bleef; zodanig^ dat het van weerskanten fcheen Kogels te regenen. Niettegenftaande egter het geweldig vuuren der Vyanden , bemande de Onder-Zeevoogd en Schipper Jan Jansze Mol, yder hun boot met volk, waar meede zy de Kraaken enterden, en na een uur vegtens, kloekmoedig veroverden, wanneer al de Portugeezen over boort fprongen, en na de wal zwommen. Zy hadden egter voor hunne vlucht, eenige brandende lonte en vuurpoppen, heimelyk in hunne Kruitkamers gelegt; om d'onze , met de veroverde Scheepen , in de lucht tedoenfpringen, 't geen nog in tyds, door eenige van ons volk ontdekt wierd, egter hadden zy by dit gevegt, drie doden, en 17 gekweften bekomen. Op deeze twee Kraaken waaren Hoofdmannen geweeft, Tomas de lorris en t'ernando Pereira de Sandi, en waarin door d'onze, yMetaalen en 5 Yzere ftukken gefchut gevonden wierden , die zv daar uit ligten, en ftaken vervolgens deeze twee Scheepen, in 't gezicht der Portugeezen in brand. N iettegenftaande het bemagtige dezer tweeScheepen (welke de eenigfte waaren , die de Portugeezen op de reede van lidore hadden ) Wilden zy egter, van geen overgave horen fpreeken, en bleven manmoedig bv hun genomen befluit. Des d'onze zig met de Koning van 'Ternaten beraaden (die nu met 14 Coraco.aas ieder met 140 man voor-  z 16 _ Hiflorte van de Nederlandfde voorzien, ter onzer hulp was aangekomen?) of men de Konmg van ïïdore, meedDe beoorlogen zoude, dan of men een onderling vei dras met hem zou zoeken aan te gaan; om zig S heel onzydig te houden, wanneer de renbanen zulks meede zoude doen, om door dien weg, meerder bioedftortmg voor te komen. Welk vooritel goetgevonden zynde , zond men eenige gevolmagtigdens, aan de Koning van lider*, die d,t verdrag (na eenige tegenftribbeling) aannam. Egter ontfcheepten de Koning van 7e>Wten, 5oo Man, welke hy aan de Zeekant legerden , eensdeels, om den ftreid aan te zien en ten anderen, om een wakend oog, op de beweeging ^der Tidoreezen te houden ; die men, niettegenftaande het aangegaane verdrag van onzydigheid, egter niet vertrouwden. Op den i4den van gezegde Maand, zond de Onder-Zeevoogd Jan Jansze Mol, Hoofdman op t Schip Gelderland, (die een dapper man was) me: iyo Soldaten en Bootsgezellen na land, om de beleegenng te onderneemen. Die ook aanitonds, twee Portugeefche Dorpen, waar van het eene aan de Noord, en het andere aan de Zuidzyde van 't Kafteel geleegen was, in brand ftak om daar door, hun een fchrik aan te jagen Hv rechten ook een Schans op, van leege Wantonnen, die hy met aarden vulden, om zvn Volk voor t gefchut der Portugeezen te dekken, en begon vervolgens, zyne loopgrave voor 't Kasteel te openen, die hy met een zoo goed gevofc voortzetten dat na verloop van drie dagen , reeds een bres gefchooten was; waarop by deKreigs- ' raad bcflootcn wierd, een Storm te wagen. &ter ging Schipper Mol, dien nacht, met twee Soldaten, de gefchooten bres bezichtigen, cn nu  Ooft-Indifche Compagnie. 237 dezelve groot genoeg vindende, voerden hy op den 1 oden, vroeg in de morgenftond, zyn volk, zeer bedektelyk tot de Storm aan. Om egter hier van, geen fche in aan den Vyand te geeven, vuurden men, met alle heevigheid op 't Kafteel, zoo van de opgeworpen Schans, als van de Scheepen, die aan de Noordzyde van de fterkten, geankert lagen, 't welk door de Portugeezen op haar beurt, dapper beantwoord wierd; maar zoo ras Mof tot den aanval gereed was, gaf hy het beftemde teeken, wanneer d'onze, aanftonds van Schieten ophielden, en hy den Storm begon, die door hem, met zulk een dapperheid en goede order volbragt wierd, dat hy , verzeld van zeeven Soldaten , door de bres, in 't Kafteel drong, en daarop de Hollandfche Standaart planten; maar door zyn ander volk, niet tydig genoeg onderfteund zynde , als ook, door de dappere tegenftand der beleegerde gedrongen, welke heevig met vuurballen , van de toorens van 't Kafteel wierpen waar door ons Vaandel in brand raakten, en de andere manfchap, buiten ftaat waaren, de fterkte te naderen, moeft hy, na byna een half uur, met de zeeven Soldaten, de bres ingehouden te hebben, langzamerhand de wyk neemen; dog by het verlaaten der bres, ftruykelende, viel hy van boven neder, en brak zyn been; waarop eenige der zyne toefchooten, om hem weg te dragen, maar hv , zulks niet willende toelaten, vermaanden hen : den ftreid te hervatten, en de verlooren grond te herwinnen. Na welke vermaning, een van zyn Soldaten toefchoot, die hem , tegens zyn wil, op de fchouders nam, en wegvoerden. De overige manfchap, hervatten de Storm wel, maar wierden zeer fpoedig, door de Portugeezen te  238 Hijlorie vm de Nederlandfche èe rug gedreeven, en ter halverweegen hunner veiTchanfing, nagejaagt. Deeze aanval, voldeed op verre na, niet aan de^verwagung; des de Onder-Zeevoogd bevel feaf^het Kafteel, aanftonds wederom gewei hg te bechieten, wanneer 't gebeurden; dat een Kogel, uit het Schip Gelderland gefchooten, in het Kruit der Portugeezen viel, waar door een der toorens , met het daar by zynde bolwerk, met 60 a 70 Portugeezen, in de lucht fprong. Tegens deeze nieuw gemaakte bres, begonnen d'onze , aanftonds wederom ftorm te lopen, dat van die uitwerking was; dat zy de Portugeezen,door de bres in 't Kafteel overvielen, en zig met de deegen in de vuyft; daar van meefter maakten. De Portugeezen baden om lyfsgenade ? 't welk hun, door dien zy zig zoo dapper gekweeten hadden, vergunt wierd. By deezen beleegering, hadden d'onze, twee doden en acht gekweften bekomen, onder welke laafte, de hoofman Mol, gerekent wierd Maar aan de kant der vyanden , waaren 73 doden waaronder de hoofman van een der veroverde Kraaken, Thomas de Torris was, die in de eerften aanval ; Mol, met de deegen door 't lyf had zoeken te lopen, maar door een van onze" Soldaten , met een Kogel voor de kop gefchooten was en 13 gekweften. Ook waaren hunne Vrouwen en Kinderen, op een zeer hooge; en fchier ontoegankelyke berg gevlucht, waarop zy een kleine fterkten hadden; dog by 't verdrag 't welk men naderhand met hun aanging, wierd de bevelhebber ftedro Debbro , nevens de overige Portugeezen, ten getalle van yoo, zoo mannen Vrouwen, als kinderen, vryheid gegeeven, om met  Ooft Indifche Compagnie. 239 met eenige Scheepjes * na de tbilippynfe Eilanden, té vertrekken. Zoó ras het Kafteel, door d'onze verovert was, vielen de Ternataanen, (die geduurendeden aanval j zigftil gehouden hadden,' tegens alle order, aan 't plufidereh en verwoeftcn. Ook ftaken zy, een Toren van *t Kafteel in brand, waarin byna 300 Bharen Nagelen waaren. Doordee7e ongereegelde hui-houding derTarnatanen, was het Kafteel, fchier in een puinhoop verandert,- waarom door de Onder-Zeevoogd en verdere Scheepshoofden beftooten wierd, het zelve geheel te flegten. Zy lieten hier den OpperKoopman Adrtaan Harmensh, met 14Hollanders, om met de T idoreezen te handelen, en waar 't eenigfints mogelvk, een vergelyk te treffen ,tusfchen de Koningen van lidore en Te.nateri. Het was egter , geheel tegens de zin van de ïaaftgedagte Kening, dat de Onder-Zeevoogd , geen meerder manfchap, op Tidore en Ternaten liet. Ook dat hy had kunnen goedvinden, de Koning van Tidore, het vrye bewind over zyn Eiland te laten. Alzo hy de Onder-Zeevoogd, wel uitdrukkelyk verzogt had ? hy een van beide doen zou: of den Koning van Tid re dooden, die het tog in zyn hart, met de Portugeezen hield > en dus dit Eüand, onder de gehoorzaamheid yan Ternaten te brengen. Of een meerdere bezetting, .in de Molukkes te laten, en daar door de Portugeezen, verder in toom te houden. Dog Cornelis Sebaftiaiinsz, ziende d'onze nu genoegzaam meefter van de Molukfe Eilanden waaren, en de Portugeezen flegts maar een kleine vefting, op'tEiland Solor (by Timor geleegen) meer overig hadden, waarin weinig manfchap en voorraad was. Oordeelden de vrees van de Koning van Ternaten zon-  24° Htftoriè van de Nederland/de zonder grond was. En dat deeze, geen gevaar van de Portugeezen te wagten had. Egter liet hy de Scheepen Gelderland en Wèflvrïesfdnd, op de reede van Ternaten, om Nagelen te laden • en liep met de overige Scheepen, naar Pattani,'daar hy in Hooimaand aankwam, en met den Zeevoogd Warwyk, eerft na Johor, en vervolgens naar Bantam vertrok, van waar hy met dezeTve den óden van Sprokkelmaand 1606, na't vaderland zeilden. Het Schip Gelderland kreeg zyn meeften lading voornamentlyk in Nagelen beftaande, en vertrok den i4den van Hooimaand 1605, van Ternaten naar Bantam, dwr het den ziften van Oogftmaand aankwam, endenz5fte, met 't SchipGouaa, en de Zeevoogd van der Hagen, naar 't vaderland vertrok, daar zy, zonder iets merkswaardigs bejegent te hebben, in Bloeimaand 1606, met een ryke lading aanlanden, ende blvde tvding! van 't veroveren der Veftingen op Amboina en Tidore, hier te lande bragten. j?^aY £cj vreuSden over de verovering van 't Eiland lidore, duurden niet lang, want de Portugeezen, die van daar na de Phdippynfe Eilanden geweeken waaren, zig nu gefterkt ziende, door de hulp der Kaftiliaanen ■ die deeze Eilanden beheerfchten, en wetende, dat door Cornelis Seba/tiaansz, op dit Eiland, of op Ternaten, geen de mintte fterkten gelaaten was. (Een groote fout van deeze Onder-Zeevoogd, en daar hem de Koning van Ternaten, zoo zeer om verzogt had i) en ook van de Tidoreezen geroepen zynde, kwamen den i4den van Lentemaand 1606 zeer onverwagt uit de Mamlha, meteen Vloot van 3z zoo groote als kleine Scheepen, voorzien 1 met  Ooft-Indifche Compagnie. 241 inet drie duizend man, waar van ruim de helft, Spanjaarts waaien , onder 't bevel van hun Zeevoogd Don Pedro da Cunha, tüffchen ternaten en Ttdore ten Anker jhier vonden zy ons Schip Wedvriesland, waar meede zy eenige t)d Schutgevaarten hielden, dog hier geen voordeel op kunnende behalen , hebben zy van het zelve afgehouden , en aanftonds op Ttdore aangevallen, daar zy geen weerftand ontmoeten, en dus dit Eiland met weinig moeiten, weer onder hunne gehoorzaamheid bragten; zy kreegen hier, een OnderKoopman en drie andere Hollanders gevangen. Dit op Ttdore verricht hebbende, vielen zy op den eerften van Grasmaand, (nu door de Tidoreezen nog onderfteund zynde) op Ternaten aan, wiens Koning, door de groote overmagt zyner vyanden- gedrongen , met zyn meeften Edellieden , naar ontocgankelyke gebergtens, die de Spanjaarts onbekent waaren, de vlucht nam. Evenwel waaren eenigeTernataanen, nog in de vefting Gamma Lamma gebleeven, d:£ zig egter op den 3den, aan de Spanjaaits moeften gevangen geeven; ook hadden de vyanden, alle de Tarnataartfche Vaartuigen verovert, waar door deeze Natie, dan ook geheel, uit de Zee geflagen was. Na dat de Spanjaarts, nu de geheele Zeekant van Tarhaten, onder hun geweld gebragt hadden, veinsden zy, den Koning weder in zyn gebied te willen hcrftellen, en zonden eenige Tidoreezen naar 't gebergte, om met hem , hier over te handelen ; maar deeze Vorft wilde int eerft aan deeze vleitaal geen gehoor geeven; dog op een valfchgerugt, dat de Kaftilianen, andeifints zyn Neef tot Koning wilde maken, en ook door zyn Gemalin overgehaald zvnde, om weder na zyn Koninglyke verblyfplaals te keef en j vertrok hy, verzeld O. van  2,42- Hifiorie van de Nederlandfcbe van eenige Grooten, ineen opgepronke coracora der Tidoreezen, naar de Spanjaarts, dog liet zyn Zoon en Troonsopvoiger, by zyn andere onderdaanen, op 't gebergten. Maar zoo ras hy in 5t gezicht dier verradelyke landaart was gekomen overvielen zy het vaartuig, en voerden hem, en zyne byzyndeEdellieden, gevangen m. de Manilla; op welke tyding, de Ternataanen met hun Jonge Koning, nog dieper in 't gebergte vluchten. De Hollandfche Opper-Koopman Adriaan Harmmz en nog fes anderen, waaren met een klein praauwtje, het vyandelyk geweld ontvlucht, en kwamen aan boord van 't Schip Weftvriesland, dog hadden geen goederen van de Maatfchappy kunnen bergen, en ook nog 200 Bharen Nagelen ieder van 620 pond verlooren, die gereed lagen, om in 't Schip Weftvriesland geladen te worden, 't geen reeds 200 Bharen in had. Ons gevangen volk, was door de vyanden, met twee vaartuigen, na een nabuurig"Eiland gezonden, van waar zy met een praauw, in Amboina kwamen , en betuigden: niet kwalyk van de Spanjaarts gehandelt te zyn. Het Schip Weftvriesland, was in 't laatft van 't Jaar 1606, van 'Ternaten vertrokken, (daar zy nu niets meer, ten voordeden van de Maatfchappy te doen zagen, en de Kaftilianen volkomen de meefter fpeelden;) maar op de hoogte van 't Eiland Mauritius komende, is hen een zwaare Storm beloopen, waar door het Schip, op dit Eiland verongelukt is. De Scheepen Delft en Hoorn, die van Gresfik en Amboina, met eenige Koopmanfchappen en Speceryen, tot Bantam te rug gekomen waren, zeilden van daar den 4den van Slagtmaand 1605-, onder  Ooft-lndtfchê Compagnie. 243 onder 't bevel van de Opper-Koopman Paulusvan Sold, na de Kuft van Cboromandel, en ontmoeten onderweegen niet verre van Bantami de Eno-ellche Zeerover Mtdfelborn , met twee Scheepen , die op de hoogte van Priaman, een Guzarats Vaartuig, dat van Bantam kwam, geplundert hadden, niet tegenftaande, het zelve met vry gely brieven, zoo van de Engelfche Zeevoogd Middelton, als van ons Opperhoofd Jan Willem* ze Verfchoor , voorzien was ; dog welke brieven, door de Engelfchen, zeer vetachtelyk met voeten getrapt waaren. Zy hadden ook nog verfcheide Javaanfe Jonken berooft, die aan de Bantammers toe behoorden, welke daar over klagtig vielen, aan de Engelfche Zeevoogd Middelton, die eerft de fchuld daar van, op de Hollandfche Scheepen Gelderland en Gouda fchoof, ('t geen hy zelfs tegens de Sjhabandaar gezegt had.) Waar door de Hollandfche naam, by de Javaanen, geheel in veragting zou geraakt hebben, 't geen men aan verfcheiden van hen, al begon te befpeuren, alzoo zy ons en de Engelfchen, voor een Natie aanzaagen. Egter beloofden verfcheiden Engelfche Kooplieden naderhand, de fchaden der geroofde goederen, aan de Bantammers te zullen vergoeden. Wanneer onze Scheepen, meer als drie weeken door geftadigen tegenwinden gezukkeld hadden; in welke tufichentyd op 't Schip Delft, de Schipper en twee Stuurlieden, waaren komen te oyerleiden, beflooten zy weder na Bantam te keeren, daar zy den eerften van Wintermaand aankwamen , en het Schip Medenbhk (dat van Pattani kwam) op de Reede vonden. Zy maakten hier hun Opperftuunnan tot Schipper, en huurQ 2, dea  244 Hiftorie van de Nederland/de den twee andere Stuurlieden; waar meede zy op den 4den, door de Straat van Palembang, haar reis vervorderden, alzoo zy door geftadige tegenwinden, beweften Sumatra, niet door konde komen. Den 22iten5 ontmoeten zy de OnderZeevoogd Cornelis Seba/haansz, met de Scheepen Dordrecht, Amfteldam, en de veroverde Kraak St. Antoni, die hun 2000 ponden Brood, vier yfêre Gotelingen, en een Sloep met zyn toebehoren by zetten. Vervolgens raakten het Schip Delft, twee malen, na by Sumatra, op blinde klippen aan de grond; dog nog gelukkig weederom vlot, maar door de fchaden, die zy daar by bekomen hadden, als ook door hun meenigvuldigeZieken, beflooten zy egter naar Atsjien te lopen, daar zy haar Zieken aan land bragten, en haar geleeden fchaden herftelden. Zy vonden hier een Inlands Vaartuig van Mazulipatam, dat door PieterIzaaks, als Opperkoopman der oude Maatfchappy, van daar, herwaarts om te handelen gezonden was. De Koopman van dir Schip, (welke een Jood was) onderrigten haar inveele zaken, die tot den handel, op de Cboromandelje Kuft dienftig waaren, ook verzogten zy van hem ? (alzoo hy een geruimen tyd voor haar, van Atsjien vertrok) Pieter haaks van haar komft te verwittigen. Den tweeden van Grasmaand 1606, verzeilden zy van Atsjien, en ontmoeten den ioden, twee Scheepen, welke zy de Vlag deeden ftryken. Het grootfte daar van, behoorden aan den Koning van Siam, waar op een Portugees Martin de lorre, Schipper was. Aan boord van dit Schip bevonden zig drie afgezanten van gezegde Vorft, aan de Portugeefche Onder-Koning van Goa, om klagtig te vallen, over een muitzuchtige Portugees die  Ooft-Indifche Compagnie. 245* die zig 'mFegu, als een Tiran opgeworpen, en verfcheiden vaartuigen geroofd had. De Schipper gafvoor, dat de geheele lading aan de Koning van öiam behoorden, egter ontdekten men van de afgezanten, dat eenige Kiften Benjuin, voor rekening van Portugeefche Kooplieden _ van Goa waaren, die de onze dan ook daar uit ligten, en het Schip vervolgens weder vry gaven. Dog het andere, dat een klyn Portugeefch vaartuig was, met Arak en Benjuin geladen, namen zy de lading uit, en ftaken het vaartuig in brand. Zv kwamen vervolgens , op de Reede van St. Thomas, daar zy drie Portugeefche Scheepen verbranden , en zeilden toen naar Palliacatte, waar zv den 27lten ten Anker kwamen, en eenige afgezondene van de Naike of Opperhoofd, met verfcheiden ververfching aan boord kreegen, die haar, vryheid van handel aanbood , mits betalende , een Tol van vier ten hondert. Dog zy bevreeft zynde , dat dit een ftreek der Portugeezen was, eifchten van het Opperhoofd. Vrygcly en pandslieden, voor de Perzoonen, diehy aan land verzogt, om nader met hem, over den handel te fpreeken. Wélke vrees niet zonder grond was, alzoo een Indiaan, door de onze om voorraad aan land gezonden, tyding bragt: dat het Opperhoofd , in 't heimelyk een verraad fmeeden, om ons Schip te overvallen, waarom hy een Inlander, na St. Thome afgezonden had, om byftand van 200 Portugeezen, waar meede hy zyn aanllag, des te zekerder dacht uit te voeren. ' h n om de onze op te houden, zond hy dagelyks eenige Kooplieden, met monfters van gefchilderde Kleedjes aan boord, dog deeze zeiden : dat het nog wel zes weeken aan zoude lopen, eer zv daar van , partven in voorraad hadden. J Q 3 Waar-  24°" \ Hi/lorie van de Nederland fche Waarom de onze, (ziendehet hier alles op bedrog toelag) beflooten te verzeilen na Nagapatam,daar zy van het Opperhoofd, vriendelyk ontfangen wierden. En aan wien zy eenige gefchenken, van Fluweel, Laken, Spiegels en Speceryen deeden, waar door zy niet alleen vryheid van handel kreegen, tegens een tol van vier ten hondert, maar ook voor 12 Pagoden, van hem een ftuk grond kogten, om een Logie te bouwen. Waar in Dirk van Leeuwen en Pieter Warkin, tot Opper en Onderkoopman geftelt wierden met een goede voorraad van Koopmanfchappen, om daar voor, Lywaaten in te koopen, die door haar, aan de Wevers, volgens de monfters, befteld waaren. Den i4den van Bloeimaand, zeilden zy na Mauitipatam , daar zy den iydenop de Reede kwamen , en hier aan land gaande, raakten zy met den Gouvreneur, en Sjhabandar, in onderhandenhng over de Tol der Koopmanfchappen, waar voor deezen, 4 ten hondert van de inkomende,' en 16" ten hondert van de uitgaande Goederen, vorderden. Na dat men nu, met deeze tevergeefs, eenige dagen, over de vermindering der Tol gehandelt had, zeide de Sjhahandar: hy daar omtrent niets vermogt te doen, zonder toeftemming van de Koning van Bunagar, in wiens gebied Mazulipatam'geleegen was. Waar op de Gezaghebber van dold, benevens zyn Onderkoopman Pieter Willemsx, en een gevolg van 40 man, met gefchenken , op den 1 oden van Zomermaand, na Bhnagar vertrok, daar hy ook by den Koning gehoor kreeg en vervolgens met deeze Vorft, het onderftaandc verbond, aanging. „ Dat de Hollanders, in al' * 1 P!aatfen> die onder *t Koningryk Bhnagar » behoorden, vryheid van handel zoudehebben, * Dat  Oofl-Indifcle Compagnie. 247 „ Dat ook van hun de Tol der inkomende » en uitgaande Koopmanfchappen, met hoger „ als 4 ten hondert, zoude gevordert worden. Dat de Wevers, Schilders, en andere Am„ bachtslieden, die voor de onze, Lywaaten en „ andere Goederen aangenomen hadden, volgens „ de vertoonde monfters te leeveren, door den „ Koning of zyn Edellieden, daar in met zoude „ mogen worden verhinderd, maar in tegendeel, „ de behulpzaame hand gebooden worden. Dat zy ook een of meer Makelaars, na hun eigen goetvinden zoude mogen kiezen, zonder „ aan die geenen gehouden te zyn, welke haar „ door de Gouverneurs der plaatfen, wierden „ toegevoegd, , t „ Dat zy ook zoude bevryd zyn, vanhetregt „ van 't Zegelen der Lywaaten, 't geen sKo, nings onderdaanen, verphgt waaren te betaa' len, en 12 ten hondert bedroeg. Wanneer dit verbond, met s'Komngs Zegel bekracnigtwas, kwam van Sold, met zyn gevolg, den roden van Oogftmaand, tot Mauihpatani te rug, (wiens reis na Bisnagar , aan de Maatfchappy, zoo aan gefchenken als anderfints, 3800 guldens, kwam te koften.) ; . Hy ftelden hier vervolgens inde Logie derMaatfchappy, tot Opperkoopman aan, Pieter haaks, benevens drie anderen, tot zvn Afliftenten, en kreeg hier op, den eerften van Herfftmaand by zig, een vaartuigvan Nagapatnam, met 22 pakken Lywaaten, welke door de Koopman van Leeuwen, aldaar waaren ingekogt, diehy, benevens de mgekogte Lywaaten door Pteter haaks, welke te zamen 130 pakken uitmaaken, en 500 pakjes Staal, in het Schip- Delft laden liet, waar mee hv den 1 fden van daar zeilden. Op den 2 0tten * Q4 kwa-  248 Hiflorie van de Nederlandfche kwamen zy aan een-Eiland, Quarne Cubar genaamt , daar zy aan land gingen om water te halen, en brandhout te hakken, dog in den eeritcn vier dagen , in 't geheel geen inwoonders vernaamen. Maar wanneer op den 4den van Wynmaand, een floep met 9 man, na land gevaat en was, en deeze beezig waaren om hout te bakken, wierden zv door een tioep Wilden, die uit het diepfle van 't Bofch, te vrorfchvn kwamen , en met pyj en boog gewapend waaren, zeer onyerwagt overvallen, en zes van hun dood gefchooten, dog cc overige; ontkwamen het nog door t wemmen , egter was een van deeze, met een pyl m de borft gewond. Men befloot aanftonds, hier wraak van te neemen , en zond een floep, met wel gewapend Volk, na land; maar wanneer deeze, het Strand genadert waaren, en flegts een draavbas, op de Wilden los branden, namen zy alle, in de uitterlte wanorder Bofchwaarts in de vlucht, zonder , met tegenftaande alle aangewende moeiten, door de onze agterhaald te kunnen worden. Waarom zy dan ook, weder te rug na de floep keerden, dog wanneer zy op eenige fchreeden na, weer öy het Itrand kwamen, vertoonden zig aan haar Oogen, een deerlyk fchouwfpel! alzoo zy vyf lvken, yan hun vermoorden makkers vonden, die door de Wilden, naakt uitgefchud, en fchoon gewaflen waaren, en onder ieders hoofd, een boute blok gelegt was; dog het zesde lichaam vonden zy met en was waarfchynlyk , door de Wilden nieegcfleept. Zy beflooten hier uit, dat dit Eiland door Kantbalen bewoond wierd. (Die zoo men eenige Schry vers geloof mag geeven, menfchenEeters zyn.; Door dien zy dan bevreeft waaren, wanneer zy de Ijken aan land begroeven, deeze door 5  Ooft-lndlfcle Compagnie. 249 door die woefte Volkeren , mishandelt mogte ■worden, namen zy dezelve mee naa boord, en lieten ze vervolgens, in hun kooyen gewonden, in Zee zinken. Kort daar aan, zagen zy van de top van een hogen boom, een wit teekenwaijen, 't o-een haar deed hopen, of ook haar vermifte makker, nog in 't leeven mogt zyn, en dit teeken op geftooken had, om van booid hulp te bekomen. Waarom weder vyf man, met de floep na land roeiden, dog by het opgerechte teeken komende, wierden zy agter een klip, een meenigte Wilden gewaar, die heevig met pylen op haar fchooten, waar door zy raadzaam vonden, na boord te vaaren, alzoo dit teeken, zekerlyk door de Wilden opgehangen was, om haar te misleiden. Maar nu geen hoop meer overig hebbende, om haar verlooren makker te vinden, zeilden zy den óden van daar, en ontmoeten op den i2deh, een groot Portugees Schip, waar op zy jagt maakten ■ Dog wanneer de Portugeezen dit zagen, verminderde zy haar zeilen, en wagten de onze in ; die zoo ras het vyandelyke Schip, onder 't bereik van hun gefchut was, hem tot drie reize toe de volle laag gaven, 't geen egter door den vyand, niet onbeantwoord bleef, maar door dien hun gefchut, zeer hoog lag, ft geen ter dier tyd, een gebrek was, aan de meeften Portugeefche Gallioenen en Kraken eigen,) deed het aan de onze, weinig fchaden, daar en tegen fpeelden ons gefchut, met zoo veel voordeel op het Gailioen, dat de fpaanderen daar af vloogen, en zyn Zylen meeft aan flarden raakten, egter verweerden zig de Portugeezen nog dapper, die op haar groote overmagt vertrouwden, tot dat éindelyk, door 't hevig fchieten der onze, haar Q $ ften.  2<;o Hiftorie van de Nederland]'de ftengen yan boven neer raakten, en zy genootzaakt wierden, zig by verdrag over te °eeven. Dit Gallioen dat genaamt was St. Antoma, behoorden aan den Bevelhebber van Malakka, meergemelde Don Andreas Furtado de Mendoze, en waar op zig meer als 700 man, zoo Portugeefchen als Slaven bevonden; het kwam van Nagapatam, en moert naar Malakka , des zelfs lading beftond voornamentlyk; in 800 Kandyl-Ryft,. 290 pakken Kleedjes en Lywaaten, en eenige kiften Benjuin. De Kleedjes, Lywaaten en Benjuin ,lieten de onze, door behulp der Portugeefche Slaven, daar uit ligten, volgens de gemaakte overeenkomt met den Gezaghebber, waar by verder bedongen was; dat hy, en zyn verdere Portugeezen, haar plunje kiften, zoude mogen behouden, mits daar geen Koopmanfchappen in gevonden wierden. Wanneer de onze, nu alle de Koopmanfchappen en vier Metaale Stukken, uit het Gallioen geloft hadden, gaven zy het Schip aan den Gezaghebber weer, die geduurende de ontlading, met zyn verdere Scheepshoofden, op ons Schip gevangen was geweeft, egter was door haar zorg gedragen, dat geen meerdere Portugeezen van het Gallioen, aan ons boord kwamen, om onze fwakte niet te befpeuren, alzoo zy dan ligtelyk,door hun groote overmagt, ons Volk, die flegts 3 7 man fterk waaren, zoude hebben kunnen overheeren. Zy bedankte vanSolden de verdere Scheepshoofden zeer vriendelyk voor hun goed onthaal, en keerden weder na Negapatam. Den i2den van Wintermaand, kwamen de onze voor Bantam ten Anker , waar zy haar veroverde Goederen loften, ën weder 55- pakken Kleedjes, 100 pakjes Staal, en 8000Realen van Agten, en een meenigte provifie, voor Greflik, Am-  Oofl-indifcbe Compagnie. 25T Amboina, en Banda innaamen, waar meede zy den 22ften van Louwmaand 1607, naar Greffik vertrokken, en van daar, den 3 den van Lentemaand, in Ambo'va aankwamen, zy vonden hier het Schip Enkbuizen, volladen met Nagelen, benevens hetj^r 't Duyfje, dat van Nova Guinea gekomen was, en lolten hier vervolgens, hun ingenomen voorraad voor deeze Landvoogdy, welken beftond: in 332 Planken, 50 Ribben, 2 Affuiten, 497 ÊondgedroogdeVifch,i5ooopondRyfl:,8633pond oonen, 5 50 pond Boter, 2 5"40 pond groene krwteri, 9800 pond graauwedito, en 78 potten Arak. Terwyl zy voor Amboina ten Anker lagen , •wierd den Gezaghebber van 't Kafteel Vittoria, door den Landvoogd Houtman, om eenig begaane misdryf, van zyn Ampt berooft, en geordonneert, met dit Schip, x&Jakatra of Bantam te vertrekken, hoe wel zy eerft, den2ófte ra Banda zeilden, en daar den 1 oden van Grasmaand, ten Anker kwamen, hier vonden zy het Schip Medenbltk, dat volladen met Noten en Foely was, ook kwam vervolgens hierby haar ter Reede, het Schip de Vereenigde Provinciën, dat de daar gereed - leggende lading, in moeft neemen, en daar meede na 't Vaderland vertrekken; dit Schip bragt order meede van de Zeevoogd Matelief, dat de Scheepen Delft en Medenblik , aanftonds wederom,, na Amboina moeiten keeren, welk bevel den 13de, door haar wierd uitgevoerd, waar na zy den iyden weer voor 't Kafteel Vitlona aanlanden. Zy vonden hier de gezegde Zeevoogd, met vyf Scheepen van zyn Vloot, (die van een latere uitrufting waren) deze had beflooten, het Schip Delft, mee na Ternaten te neemen, maar wanneer het Scheepsvolk zulks hoorden, weigerden zy, aan dit bevel te voldoen, alzoo zy haar  252 Hijlorie van de Nederland/de tyd uitgedient hadden, en nu na Holland wilde vertrekken, «waarom deeze Zeevoogd , befloot (ziende met die onwilligen, niet veel uit te regten,) dit Volk, op de volgende wyze te verdeelen,als een derde vamhun, tot verfterking van 't Kafteel Viftoria, en de overige twee derden, om met zyn Schip de Zwarte Leeuw , en 't Schip JMedenbUk, eerft naar Bantam, en van daar na 't Vaderland te vertrekken. De Opper-Koopman van Sold, vertrok op den 4den van Bloeimaand met het laaft gedagte Schip, na het zelve aan de Swarte Leeuw 400 Fardeelen Foely, in Amboina had overgegeeven, met Jacquet PHermite na Bantam, die in plaats van Jan Willemfe Verfcheor, door Mate lief aldaar tot Opperhoofd in de Logie was aangefteld, dog moeften onderweegen Makajjar aan doen; om van de daar zynde Koopman der Maatfchappy, rekening van zyn gehouden gedrag te vorderen. Zy kwamen den 1 ?den voor Makajjar ten Anker, daar zy verder volgens , bevel van de gezegde Zeevoogd met twee Inlandfe Koningen , in onderhandeling raakten om aan de Portugeezen op Malakka , geen Ryft te verkopen, 't geen deeze, ook voordat Jaar aannaamen, fchoon zy naderhand, hier in haar woord niet hielden, en dit flegts maar beloofden, om de onze te vreeden te ftellen. Zy fcheepten hier 38 Bharen Foely, welke door de hier leggende Koopman ingekogt waaren, die vervolgens door van Sold, om verantwoording wierd aangemaand. Dog deeze Koopman zyn rekening kwam zeer flegt uit, alzoo hy versheide uit ftaande fchulden, ten laften van deeze en geene Inlandfche Vorften, in rekening bragt, die by onderzoek , valfch bevonden wierden, ook had hy met de Portugeezen, verboden handel  Oojl-Indifde Compagnie. 2? 3 del gedreeven, en de Maatfchappy, in veele zaken te kort gedaan. Waarom door de Scheepsraad beflooten wierd: zyn Proces op te maken, en hem gevangen na boord te zenden, om naderhand in perzoon 4 aan Bewindhebberen in 't Vaderland, verantwoording van zyn kwade directie te doen. Zy braken hier ook het Hollandfche Comptoir op, egter verzogten zy aan de Koning van Makajjar om zorge te dragen voor onze Logie, alzoo de Zeevoogd (zoo ras doenlyk) hier een ander Koopman zou zenden, om de zaken der Maatfchappy waar te neemen. Den 22ften Zeilden zy van daar na Greffik, alwaar zy den iften van Zomermaand aanlanden, en 245 Fardeelen Foelv, 39Balen KatoeneGaaren, 3 balen Ruwe Zyde, en 79 Baaltjes Benjuin innamen. Verzeilden toen op den ioden naar Bantam, daar zy den I9den op de Reede haar Ankers wierpen, en tyding kreegen: dat de Koning van Pangermaffin, een onzer Jonken overvallen h;d, die door het Bantamfche Opperhoofd Verf door, met de Koopman Gillis Midielje, daar na toe, om te handelen gezonden was, en al ons Volk, verradelyk had laten vermoorden. Ook dat Hans Roe/ Koopman in Succadam, (op 't Eiland Borneo") groot gevaar liep, van de Inwoonders vermooit te worden; alzoo haar bekent Avas, hy een proote party Diamanten by zighad, die hy 'aldaar had ingekögt. Tot Bantam was ook een Sloep van 't Eiland Mauritius aangeland, die tyding biagt van 't verongelukken van 't Schip Weftvriedand; welke Sloep, aanftonds onder 't bevel van Sarnuel Bloemaart, door Vtrfchoor na Borneo was gezonden, om de Koopman Roef af te hale: maar deeze was vyf dagen voor hun aankomt!,  254 Hiftorie van de Nederlandfche komft, met een vaartuig na Pattani vertrokken om dat hy zig hier niet langer veilig achten. ' Vervolgens kwam tot Bantam tyding, van het Schip de Eendracht, (dat men reeds lang voor verlooren geagt had) maar dat na verlies van al zyn Scheepshoofden, met 9 man aan de Zuidzyde van t Eiland Sumatra en wel in een Baai, dooide Javaanen Sumanca genaamt, na 't verlies van zyn groote Maft,Roerloos was aangeland. Hier had het overgebleevenfcheepsvolk, (na verloop van eenige tyd gehoord; (wanneer zy door Ziektensen gebrek van voorraad, fchier tot hetuitterfte gebragt waaren, en hun Kabeltouw, van 't uitgeworpen Anker gebrcoken was, waar door zy tegens laager wal waaren aangedreeven , en in duizend vreezen waaren , van door de Inwoonders vermoord te worden.) Dat tot Lampontwee Hollandfche Scheepen lagen, om zig te ververfchen ; waarom zv een Inlander bewoogen hadden daar heen te gaan om tyding van hun deerniswaardige omftande te brengen, welke Scheepen, dan ook aanftonds, deeze tyding naar Bantam gezonden hadden! üm van waar Verfchoor, een Javaanfcha praauw met eenige Nederlanders met ververfching, na dit ongelukkig Schip zond , die nog even van pas kwamen; met wiens hulp, het zelve den 1 Man , Schipper Cornelis Jorisz. En door de Kamers DELFT en ROTTERDAM, De Scheepen Erasmus, groot 270 laften, voorzien met 143 Man, Schipper Ofier Cornelisz. De  Ooft-Indifche Compagnie. 259 De Provinciën groot 200 laften ophebbende 100 Man, Schipper Antonie Antonuz, of zwarte Teun. En 't Schip de Eendragt. Dus was deeze Vloot te zamen, met 1357 Man, behoorlykgefchut, Oorlogs Amunitie,cnverdere voorraad voorzien. - Den i4den van Bloeimaand, zeilden de Zeevoogd , met de zeeven Amfteldamfe Scheepen uit Texel, dog moeft door Storm in Zeeland binnen lopen, van waar hy den 24ften, met de twee Zeeuwfe Scheepen, weeder in Zeeftak;en kwam vervolgens op den i4den van Hooimaand, voor Plba de Mayo ten Anker. Daar hy 14 dagen moeft vertoeven, om de Scheepen van de Maas intewagten; in welke tuflehen tyd , de Vloot zig ververfchten, en het Scheepsvolk dagelyks op de Jagt ging, waar in zy wel 1000 Bokken doodfchoten;zcnder dat de Portugeezen, die op dit Eiland waaren, of die van St. Jago , (in wiens gezicht dit Eiland lag) haar daartegen durfden aankanten , door de goede order welke de Zeevoogd onder het Volk hieuw , die ook geftadig het ftrand, met gewapend Volk liet bezetten. Hy verzeilden den 18den van daar, en verviel door tegenwinden , den 7den van Herfftmaand, aan 't Eiland Annabon, daar hy 8 dagen bleef Zeilden vervolgens voorby het Eiland Ascenfton, en kwam den eerften van Louwmaand 1606, voor 't Eiland Mauritius ten Anker ; daar hy de Zeevoogd vander Hagen met twee Scheepen ontmoeten, diezederteen Maand van Barlam vertrokken was, en hem de verovering der Moïukkes bekent maakten; waar door de Maatfchappy, de Speceryen handel, genoegzaam meester was geworden; dog omtrent het vermeefteren van Malakka, (waar toe Mateïief van BewindhebR 2 bu-  26o Hiflorie van de Nederlandfcbe beren geheime laft had,) gaf hy hem weinig hoop, alzoo de tegenwoordige Gezaghebber Andrè l'urtado de Mendoza, deeze plaats met zwaare Bolwerken had laten verfterken, en daar in wel 8000 Man tot een Garnifoen had ; ook hield hy den Koning van Johor, in zyn Hoofdftad belegert, waarom Mateltef befloot: hoe eer hoe liever, deeze Bondgenoot der Maatfchappy, te hulp te komen, ten dien einde vertrok hy met zyn Vloot den 27ften van Mauritius , pafleerden den 2 2 ften van Lentemaand Sumatra,. en kwam den 28ften voor 't b iland Nicobar ten Anker, waar de Vloot zig ververfchten. Hy liet hier de Kreigsraad byeen roepen, en gaf haar zyn geheime laft te kennen, om Malakka, zoo wel te Land, als te water, aantetaften. zyn grootfte zwarigheid was, om het Scheepsvolk, dat flegts aangenoomen was om ter Zee te dienen, nu tot de Landdienft te beweegen, waar deeze in 't eerft , niet toe wilde verftaan; maar wanneer aan hun beloofd wierd : dat men by de verovering van eenige vyandelyke Scheepen,zoo naauw als voorheen, niet toe zoude zien; (alzoo zy toen, flegts vier ten hondert van de buyt kreegen.) ook dat byaldien de ftad Malakka, ftormenderhand verovert wierd; men dezelve, aan haar ter plundering zoude overgeeven; dog zoo de Portugeezen zig by verdrag overgaaven, dat men dan voor hun, een buitengewoone belooning, bedingen zou; ftelden zy zig te vreeden , en beloofden aan alle de beveelen van den Zeevoogd, volkomen tc gehoorzamen, om nu haar, des te meer hier toe aantemoedigen, liet hy verfcheiden van hunne medemakkers los, die om ligten misdaaden in boejens zaten; en zeilden vervolgens den 3often van Grasmaand, tot op een half myl na, voor  Ooft-Indifche Compagnie. 261 voor Malakka;'d) wanneer hy aanftonds, a] de Sloepen bemannen liet , en zond dezelve op vier Schecpen af, die aldaar op de reeden lagenjwelke op de eerfte aanval, door de Portugeezen verlaaten wierden, egter fchooten die van de ftad,verfcheide malen op ons Volk, dog zulks was van geen uitwerking, waar na de onzen,deeze Schecpen in 't gezicht der Vyanden, in brand ftaken. een van dezelve was 200 laften, een 100 laft, en de twee anderen, ieder 80 laften groot. Dien eigen avond, zond den Zeevoogd, nog een Sloep na de Koning van Johor (h),om deeze Vorft van zyn aankomft te verwittigen, en hem tenens te verzoeken? zyn magt met d'onze te vereenigen, om zoo gelykerhand,de ftad Malakka, aan de Land en Zeekant te 'benaauwen. Eenige onzer Sloepen , namen ook zes Inlandfche praauwen, meeft met kleedjes gelaaden, die zyin de Vloot bragten; maar wanneer de Zeevoogd berichtkreeg:dat deeze Vaartuygen,aan de Koning van §>ueda (f)behoorden;zondhy dezelve, aan deeze Vorft te rug, met een eigenhandige brief, waar in hy melden: Zyn voorneemen niet was,eenige Inlandfe Vorften te berooven, maar dat hy alleen gekomen was, om de ftad Malakka te beleegeren. waar- (a) Deeze Stad, legt op een uithoek van dezelve Naam, door de ftraat van Sinkapoura, van 't Eiland Smmatra afgefcheiden , dezelve was in de magt der Portugeezen , die daar een fterk Kafteel hadden . waar uit zy van alle Inlandfche Vaartuygen, die deeze ZeeEngte pasfeeren moeiten, en zwaare Tol vorderden. (b) Du Jobor. lag digt by Malakka, wiens Koningen, eer deeze ftad fn handen der Portugeezen kwam, daar over geheeifcht hadden, die hier om , in een geduurige Oorlog, met de Portugeezen waaren. (c} Of anders Keidab. R 3  Z 62 Hiftorie van de Nederlandfcle ■waarom hy aan deeze Koning verzogt? geen voorraad of levensmiddelen , aan de Portugeezen te willen leeveren , alzoo hy anders genootzaakt zoude worden,hem meede als zyn Vyand aan te zien. Daags daar aan, naderde de Scheepen de Stad tot op 3 k vadem water, en begonnen dezelve geweldig te befchieten, 't geen door de vyanden, niet onbeantwoord bleef; zelfs raakten een kogel, van een hunner batteryen gefchooten, die ruim 27 pond zwaar was, in het Schip de witte Leeuw, dog deed weinig fchaden. ondertuffchen liet de Zeevoogd, met vier Sloepen, de Stad aan de Noordzyde befpieden; om te zien, of ons volk daar veilig landen kon. Maar deeze bevonden de grond, zeer week en moerasfig; ook hadden de Portugeezen, hier van de lucht gekreegen, die aanftonds dit ftrand, met 200 man bezetten. — Den eerften vanBloeimaand befloot de Krygsraad, op het naby geleegen Eiland llha ,das Naos, dat veel nader aan de Stad lag, een battery op te regten ; waarop zy twee halve Kartouwen of 24 ponders planten, met een bezetting van 3oman, die hier mee, zoo een heevig vuur op de Stad maakten, dat de Jezuiten Kerk, en verfcheiden huizen, daar door befchadigt wierden. Ook deed het gefchut van de Scheepen, (fchoon dezelve verder aflaagen) zoo een goede uitwerking, dat de Portugeezen, van hunne baterven, aan de zuidzyde der Stad, Aveinig meer fchooten. Waarop door de Zeevoogd, aan de Kreigsraad voorgeflaagen wierd: of men aan deeze zyde, zonder uitftel de landing zou doen. dan of men eerft de hulptroepen van de Koning van Johor, afzoude wagtcn ; om dan gelyker hand , de loopgraaven voor de Stad te openen, Dog dat het na zyn oor-  Ooft-Indifche Compagnie. 263 oordeel, het beft was, de vyandelyk Vloot, die van Goa verwagt wierd, eerft op te zoeken en was 't mogelvk te verftrooyen; waar na Malakka van zelfs in ónze handen zoude vallen, alzoo de bezetting, welke flegts uit weirug Portugeezen, maar mlett uit Maltyers , en andere Inlanders beftond, dan ligt de moed verlooren, en haar op goed kwartier zoude overgeeven. _ De middelfte voorflag, by de Kreigs-Raad goedsekeurt zynde, zond men aanftonds eenige manfchap af ? om den Koning van Johor tot een fpoedige bvftand aan temaanen; egter zaaiende onze ondertusfchen niet ftil,maar befchoten deStad, nacht en dag zonder ophouden,zo van de Scheepen, als van hunne opgeregte Batteryen. daar en tegens, beo-on het vyandelyke vuur te vcrflaauwen, die ook (vreezende de onze aan de Zuidzyde zoude landen,) op den 4de haar zuider voorftad in brand ftaken. Ook zond onze Zeevoogd, vier welgewapende Sloepen, na de Noordzyde der Stad, om aldaar, kort onder de wal haar Ankers te werpen en te beletten, dat de Stad van de Zeekant, geen voorraad of onderftand kreeg; gelyk deeze Sloepemdan ook aanftonds eenInlandfePraauw,met tweeMetaalen {tukjes gefchut,verovcrden;waar van maar een Inlander, ( zynde een Vryburger van Malakka) leevendig afkwam, fchoon egter zwaar gekwettt ; de overige daarin zynde Portugeezen waaren door de onze dood gefchooten. Deeze Inlander wierd aan des Zeevoogds Boord gebragt, aan wien hy verhaalden: dat de bezetting x^n Malakka (die flegts uit 80 Blanken, maar uit meer als 3000 Maleijers en Slaven beftond,) zeer bevreeft waaren, voor het Hollandfche gefchut, waar door 10 Portugeezen het leven verlooren hadden. Dat zy weinig levensmiddelen, maar R 4 over-  264 Hiftorie vm de Nederland/de overvloed van krult en lood hadden; en hunne eenigfte hoop tot ontzet 1 op deverwagtjyordende vloot van GW was. Niettegenftaande nu onze Zeevoogd, alle voorzorg gebruikten ; wiften de Portugeezen egter middel te vinden, om twee tuften en eenige praauwen met verfch volk, in de Stad te werpen; die door d'onze, vrugteloos nagejaagd wier-, den. met deeze nieuwe manfchap, (welke uit 80 Portugeezen, en meer ais hondert Indiaanenbeftond, verfterkt zynde, greepen de belegerden wederom moed, en begonnen op nieuws zeerfterk, op de .bcheepen te fchieten ; daar en teegen, maakten a'onze tegens de Stad, weinig voortgang. Den i3den van Bloeimaand, kwam een Vaartuig m de Vloot, met een eigenhandige brief van den Koning van Jo/^waar in deeze Vorft meloen: dat hy b.nnen vier dagen, met zoo veel volk 7011de volgen als hy met mogclykheid bvcen konki eigen. Gelyk ook op den i7den , dés Konings broeder Radja Bongfo, met eenige Galeyen en * uiten, die flegts met 300 man voorzien vaaren , by onze v loot aankwam. Maar de Koning, (die een zeer lafhartig Vorft was) fchcen zelfs geen luit te hebben, de beleegering by te woonen, waafom hy zyn gezegde Broeder ( een dapper Prins zvnde ) vólkomen laft gegeeven had: Om met onze Zeevoogd Mate&K kodanrg een overeenkomft aantegaan , als hy oordeelden naar tyd> omftsmdigheid raadzaam te zyn. Na dat Radja Bongfo, door Mutetkf. in zyn Schip ontfangen was, begon men met malkander, over de beleegering van Malakka ié fpreaJren; wanneer onze Zeevoogd eerft wilde weeten: met hoe veel manfchap, de Koning deeze Stad  Ooft-Indifche Compagnie. 265 Stad aan de Landzyde zoude aantaften 5 maar kon daaromtrent, van hem geen zeeker bericht krcigen , alzoo hv zeide: zyn Broeder zoo veel manfchap zou zenden, als hy by een verzaamelen kon, maar om het nette getal te bepaalen, was hem geheel ondoenlyk. ook was zyn Broeder, door de geftadige Oorlog met de Portugeezen, zeer verfwakt van geld en volk, 't geen dan ook de reeden was, waarom hy de byftand der Hollanders verzogt had.Vervolgens viel het gefprek, wanneer Malakka vermeeftert was, wie als dan de Stad en het omgeleegen Land, zoude bezitten,'t geen de Zeevoogd oordeelden , met regt aan de onze behoorden, daarenteegen begreep Radja >ongJo, die Stad en het omgeleegen Land, weder aan zyn Broeder moeft gegeeven worden; alzoo de Portugeezen,dezelve met geweld, in zyn Ryksgebied gebouwt hadden , maar men zou aan de onze plaats vergunnen, om daar in een Logie en Pakhuizen naar goedvinden te bouwen, en onze Natie voor altoos, van alle Tollen ontheffen. Dog zulks ftond Mateliej gantfch niet aan, die hem daarop te gemoet voerden: Dat zvn Broeder geen de minfte regt op de Stad , maar flegts alleen op de grond had, alzoo die door de Portugeezen daarop gebouwt was. Éindelyk kwam men met malkander overeen, in deezer voegen. „ Dat men aan beide zyde, alle: in 't werk „ zoude ftellen, om Malakka te veroveren; en „ wanneer dit naar wenfeh gelukt was, ftond de „ Koning van Johor deeze Stad voor altoos aan „ dc Hollanders af, mits aan hem het gebied „ over de voorftad , en het omgeleegen land wierd gegeeven, daar egter aan d'onze vryheid R y » ver-  2,.6<5 Hiftorie van de Nederland/de „ vergunt wierd, zoo veel hout te hakken, als » zy nodig zoude oordeelen. „ By de verovering van Malakka, zou al het » Gefchut en Oorlogs Amunitie, aan den Ko« ning tot buit gegeeven worden, egter moeft' „ de helft daar van, in de Stad blyven, ter tyd „ toe, dezelve van gefchut en voorraad,uitHol„ land voorzien was. Maar alle de andere goe„ deren en koopmanfchappen, welke in die Stad „ mogte gevonden worden, zoude aan weder„ zeiden, elk ter helfte verdeeld worden. „ Aan de Maatfchappy, wierd voor altoos, de „ vry en handel, in 't Koningryk Johor vergunt, zonder daar voor, eenige Tollen of andere laften, te betaalen. ook vermogt de Koning, aan geen andereEuropifche Natie, eenige handel in zyn ryk tocftaan , zonder kennis en toe„ ftemming, van onze aangeftelde Gezaghebber „ van Malakka. „ Men zou ook met vereende kragten , de Spanjaards en Portugeezen, alle mogelyke af„ breuk doen,en geen yreede met dezelve,buiten ,, wederzeidfche toeftemming mogen aangaan. „ maar ingevalle de Koning ,of de Maatfchappy, ,, tegens eenige andere Natiën, den Oorlog mogt „ verklaaren, zoude men aan beide zeiden niet „ gehouden zyn, eenige onderltand te geeven, „ dog door andere beoorloogt wordende, was men 5, egter verpligt, byftand te doen. " ;, Over het verfchil van Godsdienft, zou men malkander niet laftig vallen , maar zou ieder de Vryheid hebben, zyne Godsdienft behoorlyk waarteneemen, zonder dat de Chriftenen, 5, door de Mahomettaanen, of de Mahomettaa„ nen, door de Chriftenen, ontruft zoude mo„ gen worden. » In-  Ooft-Indifche Compagnie. 267 Indien eenige Onderdaanen des Konings en „ der Maatfchappy, met malkanderen eenige ver„ fchil, 't zy over fchuld als anderfints mogte „ krygen, zou den gedaagden, voor zyn be„ hoorlyke regter geroepen moeten worden. „ Zoo het mogt komen te gebeuren, dat eenige „ Onderdaanen der Maatfchappy,om begaane misdaaden by den Koning van Johor overliepen,zou' de dezelven, weder in handen der Maatfchappy ' gefteld worden, gelyk ook in 't tegengeftelde geval, d'onze 'zig verpligten : geen van s'Konings Onderdaanen , welke by d'onze overgeloopen waaren, aan te houden ofte verzwygen. ' Deeze overeenkomft, wierd door Radja Botigfo in Naam van den Koning van Johor, en door onze Zeevoogd Mateïief, in de naam der Maatfchappy, op den iyden van Bloeimaand, eigenhandig onderteckent en befwooren. By een nader Articul wierd nog bedongen, dat zoo het gebeurden, d'onze de Stad Ma\, lakka, met behulp des Konings, niet mach„ tig wierden ; verpligten deeze Koning zig „ egter, een ftreek lands in zyn gebied, aan „ d'onze afteftaan, om daarop, naar goetvinden der Maatfchappy, een fterkten te bouwen." Den 18 den van Bloeimaand, tegens den avond, landen onze Zeevoogd met 700 Man, wanneer hy het Strand, met 400, zoo Portugeezen als Maleyers bezet vond; die egter aanftonds door hem, vol verwarring in de voorftad gedreeven wierden. maar wanneer hy de voorftad naderden cn zig verbeelden, deeze flegts van een houte befchanfing voorzien was, bevond hy dezelve rontom,met een van aardeen fteen 't zaam gevoegde,en met kalkgepolyftmuur,die wel een vadem dik waar, verfterkt was, des hy daar tegens, eerft op 150,  268 Hiftorie van de Nederland/de en daar na op 80 fchreeden van deeze muur,twee bateryen liet opregten, waarop hv eenig gefchut planten, en daar meede, de Poort der voortrad heevig liet befchieten. by het opregten dezer Bateryen,hadden d'onze,een Iterk vuur van de Vyanden moeten uitftaan, waar door zy 6 dooden en 33 gekweften bekomen hadden. Maar wanneer zy, zoo goed doenlyk , agter haare bate yen verfchanft lagen, en niet ophielden, yan de Voorftad te befchieten, befloot de vyand, die wel zag dat deeze niet te houden was; dezelve des middernachts in bran'4 te fteeken, na alvorens de bezetting, in d ftad getrokken was; 't geen onze Zeevoogd, naderhand grootel, ks berouwden , door dien hy ligt, deeze geheele bezetting, Krygsgevangen had kunnen maken,alzoo de gezegde muur, op verfcheiden plaatzen, zeer vervallen, en door den vyand, flegts met takkenboflen en vulnis geflopt was, 't geen dan ook de^ reeden fcheen te weezen, waai om zy zoo haaftig*, haar voorftad verhaten hadden. Daags daar aan, ging de Zeevoogd de Stad bezichtigen, maar bevond dezelve veel fterker, als hem te vooren gezegt was. Want was niet alleen met een zwaare muur, en verfcheiden Bolwerken en Wachttoorens voorzien; maar ook door een fhelvlietende Rivier befchut, welke voor de Stad, meer als 200 voeten breet, en zeer bezwaarlyk over te komen was, Alzoo door de Portugeezen de brug die over deeze Rivier geleegen had, was afgebrooken. Dierhalven ;a>de Zeevoogd wel, dat hy met zyn weinige ir au^ fchap, deeze Stad, zoo ligt tot geen overgave zou dwingen; alzoo hy nu maar flegts 550 man by zig had; want zyn overige volk, waar van verfcheiden gekwcft en de overige ziek waaren, had  Ooft-Indifche Compagnie. 269 had hy "weder naar boort laten brengen. Ook had hy van de Koning Van Johor s hulptroepen, weinig dienft, door dien deeze Maleijers, zoo bloode en vreesachtig van aart waaren, dat zy op 't lonen van een enkel handroer, aanftonds in verwarring de vlucht namen. Tot den arbeid deugden zy ook niet veel, want Mateliej beflooten hebbende, nog een Batery tegens de ftad opteregten, kon hy hun, met geen mooglykheid aan 't werk kreigen, op plaatzen Avaar zy, door 's vyands gefchut konde bereikt Avorden, dus het gevaarlykfte\verk,door ons Volk verrigt moeft avoiden.daar by nogkwam,als deezeaan 't Averk waaren, en zy hun geAveer maar even hadde neergelegt, Avierd het zelve aanftonds door de Maleijers geftoolen,en Avanneer men haar ,hier over by hun Koning aanklaagden, hielden zy zig , of zy nergens van bewuit Avaaren. Wanneer deeze Batery nu geheel voltooit Avas, liet de Zeevoogd daarop vier ftukken gefchut planten, Avaar meede hy Avel haaft, het gefchut der vyanden deed zwygen, maar maakten verders weinig a'ooitgnng tegens de ftad, alzoo hy veel te weinig manlchap had, om daar tegens iets van geAvïgt, te kunnen ondei neemen; en fchoon hy den Koning van Johor, die nu ook met eenige praauwen by cie Vloot gekomen was,^ om meerder onderftand van volk verzogt? beloofden deeze Vorft zulks wel aan hem te geevcn,dog had daaromtrent, ook niet \'eel over zyn Volk te zeggen, door dien zulks meeft van zyn Edellieden af hing. Dus dan geen hoop hebbende, de ftad met geAveld te dwingen, liet hydié, zno aan de Land als Zeekant, naauw influiten, en befloot dezelve uittehongeren ; alzoo hem bericht Avas: dat maar weinig levensmiddelen in Malakka Avaaren. Toen  270 Hiflor ie van de Nederland/de Toen dit op den 27ften van Bloeimaand, in 5t werk gefteld wierd, zond hy de helft van zyn Volk en eenig gefchut, na boord, en bezetten met 300 man, zyn verfchanfingcn. Maar de vyanden hadden zoo ras niet vernoomen, dat de Zeevoogd zyn meefte gefchut, weer Scheep had doen brengen; of greepen weer moed, en begonnen fterk op onze werken te fchieten; 't geen Matehef noodzaakten, voor 't laaft den Koninoen zyn Grooten, om meerder hulp aantefpreeken. Wanneer s'Konings Stadhouder, onze Zeevoogd tot antwoord gaf: dat het hem groteïyks verwonderden,hy by denKoning om meerder Volk aanhield , alzoo d'onze, Amboina en Ternaten, wel zonder byftand der Inlanders gewonnen hadden; en dat zy ook niet voor Malakka gekomen waaren , om te vechten; maar alleen, om de ftreid van verre te zien. dog dit antwoord, mishaagde egter den Koning en de meefte zyner Edellieden; ook voerden hem de Zeevoogd daarop tegemoet: dat hy aldaar met zyn Vloot gekomen was, tot byftand van den Koning, en zoo nu deflelfs Edelheden hem deeze hulp weigerden, dat hy dan: (zoozyn Majefteit zulks toeftond,) wel middelen in 't werk zou ftellen , om zulke hoogmoedige verraders van hun Vorft, naar verdienfte te doen ftraffen. Na dat men dan over en weder,langgenoeg getwift had, kwam men éindelyk tot een befluit, waar by de Koning en zyn Edellieden zig verbonden, om 1200 mannen, (welke egter meeft Slaven waren,) aan Mateïief te leveren, om het beleg met meerder kragt door te zetten, maar nu was weder de zwarigheid, wie men tot Hoofdman over deeze bende zoude aanftellen ? Alzoo'er een groote Jalouzie onder s'Konings Hovelingen was, en  Ooft-Indifche Compagnie. 271 en den een, aan den ander , zoo groot een gezach niet vertrouwden, men ftelden wel Radja Bongfo als Bevelhebber voor, dog deeze , weetende met welke wispeltuurige Edellieden hy te doen had, floeg deeze aanbieding van de hand, fchoon Ma. ielief hier egter fterk op aandrong, men fcheiden dan vrugteloos, zonder omtrent het laaftepoinct, iets te befluiten; waar door dan ieder Edelman, het gezach over zyn eigen Volk behield,'t geen naderhand groote wanorder gaf, en zelfs oorzaak was, dat Mateïief, op zyn hoogfte 200 Maleyers, te gelyk in dienft had,die dan nog zoo fchroomagtTg voor het vyandelyke vuur waaren, dat hy haar nooit, in eenige gevaarlyke onderneeming kon gebruyken, 't welk bleek, wanneer hy zyn Volk weer aan Land had doen komen, en beflooten had, met 300 man van de zyne, en 800 Maleyers, de Rivier tepaffeeren, enten dien einde, een zeker Pannenhuis had doen verfterken en met gefchut voorzien, om de Arbeiders, die de bruggen over de Rivier zoude flaan, te dekken. Toen deeze bruggen nu in ftaat waaren , om de overtocht te doen, (waar toe hy ook zyn Volk, in Slagorder had aangevoerd) kon hy in 't eerft (met geen mooglykheid) eenige Maleyers beweegen, om hem over de Rivier te volgen, maar wanneer het op roven en plunderen aankwam, dan waaren zy dappere helden, want na dat d'onze, de rivier gepafleerd waaren, en een Kloofter dat aan de Zoom derzelve geleegen was, hadden ingenoomen en verfterkt, kon geen Indiaan zig uit de Stad begeeven, 't zy om kruyden of andere voorraad te zoeken, of wierden aanftonds,^ dooide Maleyers gevangen genoomen,en voor Slaven verkogt. dog als de Portugeezen, flegts een kleine uitval uit de Stad deeden, namen zy allen op het eerfte gezicht van hun,in verwarring de vlucht.  Hijlorie van de Nederlandfcbe De Zeevoogd, düs dan tot den 4den van Zomermaand gefukkeld hebbende , zonder eenige merkelyke voordeelcn op den Vyand te hebben behaald, die zig mceftendeels binnen hunne verfchanfingen hielden, waar in zy door onze klyne magt, weinig ontruft konde werden; befloot by zyn voorneemen te blyven , en trachten van alle kanten , de toevoer naar de Stad te beletten, om den Vyanden door de hongersnood, tot overgaaf te noodzaaken. hy liet ook nog drie Veldftukjes, in 't veroverde Kloofter leggen, waar meede hy, met redelyk voordeel, op de Stads wallen (peelden; die door het gefchut van de andere Bateryen , ook dagelyks gebeukt wierden; egter kon hy de Portugeezen, tot geen overgaaf beweegen, die al hun hoop tot ontzet! op de Goafche Vloot geveftigt hielden, en daar men dikwils, zeer verwarde tydingen van bekwam, alzoo men nu hoorden: dat dezelve naby was, en dan wederom : dat die nog wel twee maanden te rug zoude blyven. waarom Mateïief, het Schip ete Witte Leeuw en een Jagt, tot uitleggers gebruikten; om van deeze Vloot, niet onverwagt overvallen te worden, hy liet ook vervolgens, nog eenige veifchanfingen, zoo in een naby geleegen Bofch, als langs de rivier maken, en dezelve met behoor!yk gefchut voorzien ; waar door hy de Stad, hoe langs hoe nader kwam; fchoon de Vyanden , geduurig uitvallen deeden, om ons het verder naderen te beletten; dog dezelve, waaren voor hun van weinig vrucht, alzoo zy meeftendeels, met oebloede koppen, te iug gedreeven wierden. Den 4den van Hooimaand, wierden twee Poftugeefche Gallioten, naby Malakka ontdekt, aart wien de Gezaghebber Futtado (dooreen geheime "Weg)  Ooft-Indifche Compagnie. 273 Weg) middel had weeten te vinden; aan de Opperhoofden te doen weeten: datzy haar twee Scheepen in de brand moeden ftceken , (fchoon ineeil derzelven , 80 Bhaaren Nagelen gelaaden was,) en-dan trachten moeften, met htm manfchap in de Stad te komen. Dog deeze lalt, wierd maar door hun flegts ten deelen uitgevoerd, alzoo zy hun Scheepen met eenige manfchap, naar %eda zonden, en met de overige 42 man, wel alles in 't werk ftelden, om binnen de Stad te komen, dog waar van 16, doorwde onze gevangen genoomen , en 6 doodgeflagen wierden; de overigen 20, raakten egter binnen de Stad. Ons Volk, begon nu veel door ziektens te lyden , die zy zig egter meeftendeels, door hunonmaatig gebruyk van Arak (a) en ongezonde vrugten, op den hals haalden. Mateïief, deed wel alle moeiten, Om haar de Arak t'onthouden, dog zulks was Vrugteloos, alfoo de Maleyers, het door de BofTchen heen, ter fluyk aan ons Volk bragten, die het zelve zomtyds by gebrek van geld, voor hun Kleederen of .geweer van deeze Inlanders ruilden. Maar wanneer op den r4den, de twee Scheepen van de Maas, Erasmus en de Provinciën, meede voor Malakka aankwamen , waar door onze Vloot verfterkt wierd, greep ons Volk, wederom nieuwe moed, alzoo deeze Scheepen, aanftonds 14.5, man ontfeheepten, om hun afgematten meedemakkers, te hulp te komen. Den i8den,deed de Vyand een heevige uitval, op een van onze werken,, daar de Maleyers de wacht hielden; die dezelve zoo achteloos (a) Indiaanfche Brandewyn, welke uit Ryft geftooktword. S  274 Hijlorie van de Nederlandfche loos waarnamen, dat bereids over de hondert Vyanden in onze verfchanfingen waaren, eer ons Volk zulks gewaar wierd; die, fchoon maar 14 man fterk, egter met zulk een woeden op de Vyanden aanvielen, dat zy welhaaft agter uit deinsden, en vervolgens de vlucht namen, by hun aftocht, kreegen zy een onzer Schildwagten gevangen,die door hun wreedelyk vermoort wierd; waar na zy hem het hoofd en de handen afkapten , en voelden toen deeze afgekapte leeden, als in Triomph na de Stad. Maar wanneer de Zeevoogd, deeze deerlyke mishandeling ter 00ren kwam, liet hy door een Brief aan Furtado weeten :„ Dat hy met het gevangen neemen van „ zyn Schildwagt, en nog een andere Neder„ lander , als een • Kreigsman had gehandelt, maar dat hy teffens getoont had , een wreed„ aart te zyn , met deeze ongelukkige, zoo moorddadig te doen om 't leeven brengen, „ en daar en boven, nog een. premie op 't „ hoofd van ieder Hollander gefteld had. Waar„ om hy beflooten had, deeze daad niet onge„ ftraft te laaten, en by deezen, uit handen „ van hem Furtado, de Moordenaars eifchten? „ die dit gruwelyk fait bedreeven hadden, dog „ by weigering van dezelve, zoude hy aanftonds, „ een der gevangen Portugeezen, in 't gezicht der Stad, doen ophangen; en zoo hy als dan, nog hardnekkig by zyn weigering bleef, zou de volgende dag, twee andere Portugeezen, het zelfde lot ondergaan." Deeze Brief, was door een Chinees, aan de Bevelhebber van Malakka overhandigt, waarop dezelve flegts geantwoord had: dat hy geen laft, tot het vermoorden der gevangenen had gegeeven, en zoo Mateïief, tot wraak, de gevangen Portugeezen wilde  Ooft-Indifche Compagnie. 2j$ de ophangen, hy zulks doen kon, alzoo hem dit weinig verfcheelden. Na men dit onvoldoenend antwoord, dan bekomen had, liet onze Zeevoogd daags daar aan, de gevangen Portugeezen het lot werpen, en een daar van, in 't gezicht der Stad, ophangen, vervolgens deed den Vyand, op den 4den van Oogttmaand, niet 400 man, wederom een fteike uitval, waar by zy een onzeropgerechte fterktèos, die door Maleyers bezet was, in brand ftaken; waar uit deeze, in de grootfte wanorder, de vlucht namen; dog de Portugeezen, wierden door den Zeevoogd, (die nog b\ tyds, met eenige verfche manfchap aanrukten,' in hunne verdere voortgang geituit en genoodzaakt terug te weiken. By deezen ontmoeting, hadden d'onze 7 doden en 14 gekwetften bekomen, dog aan de kant der vyanden, waaren dezelve veel meer. ook kreeg men van een gevangen overloper, die afgezonden was om onze werken te befpieden, door middel van hem te pynigen, bericht: dat de levensmiddelen binnen Malakka, tot een zeer hooge prys fteegen, en daar dagelyks door gebrek als anderfints, wel tuffchen de 30 en 40 menfchen, kwamen te fte ven; waardoor de Zeevoogd hoopten, haalt meefte:' van de Stad te zyn, byaldien de Goafihe vloot, dezelve niet Ipoedig kwaam ontzetten. Hy liet vervolgens Kreigsraad beleggen, en ftelden aan de Scheepshoofden voor: om zoo ras mogelyk bres te fchieten, en dan een fto' tn op de Stad te wagen, dog dit had groote zwarigheid in, alzoo men van d'onze, flegts 400 man, tot den ftcrm kon aanvoe en; en fchoon de koning van Johor daar toe 8co man beloofden te leeveren , waaren dit meeftendeels flaven en S 2 blo-  zjó* Hi/torie van de Neder'andfche blodaarts, waa-op weinig ftaat te maken was. Dog wanneer men hier over, tot den 14de van de laatftgezegde maand, handelden, zonder het met malkander eens te worden; kwam tegens den avond , een praauw door het jagt de kleine Zon afgezonden, tyding brengen: dat de vyandelvke vloot in 't gezicht was. Waarop de Zee-' voogd, aanftonds al zyn gefchut en volk , bedektelyk fcheep liet gaan, dog zulks, kon zoo geheim niet gefchieden, of die van de Stad, kreegen kondfehap daar van; die aanftonds haar beft deeden om d'onze na te jagen , en ons laatften volk, het fcheep gaan te beletten, maar zy wie den door d'onze op 't ftrand, zoo wel ontfangen, dat veele van haar, de terugkomft vergaaten. Wanneer nu al ons volk, zonder een man te verliezen, waaren fcheep gegaan, bevond de Zeevoogd op zyn byhebbende 11 Scheepen, als Orangien, Middelburg, de Groote Zon, Er as mus , Na flauw, de Provinciën, Mauritius, Amfteldam , de Zwarte en Witte Leeuw en de Kleine Zon, 1200 Ecters, waaronder 32 gekwetften en 162 zieken waaren. daarentegens wierd men onderricht; dat de vyandelyke vloot beftond: in iS groote Gallioenen, 4 Galeven, 1 Karveel, en 23 Fuften, waarop 3754 blanken, en wel tweemaal zoo veel zwarten waaren. Deeze vloot, was door de onderkoning van Goa, Don Martin Alfonfo Vf Caftro, op laft van den koning van Spanje, in 't begin van dit jaar 160Ü. uitgeruft, en was op hoog bevel, aan alle Spaanfche en Portugeefche Officieren en Bevelhebbers van Fortreuen, gelaft: op verbeurte van haar ampt, zig op deeze vloot, fcheep te bcgeeven, ook waaren tot die uitrufting, zeer groote fchatten, uit de Spaanfche en Portugeefche In- di-  Ooft-Indifche Compagnie. 277 difche geweften, byeenverzamelt; en verfcheiden voornamen kooplieden, van Goa en andere plaatzen, onder zwaare fchattinge gefteld, om door dien weg, deeze vloot, voor Indien ontzachelyk te maken; en daar meede, eerft den koning van Atsjien aantevallen, hem uit zyn ryk te verdryven, of cynsbaar aan Spanjen te maken, en een Iterkten iri de mond van zyn haven, opterichten. Van daar na Johor te zeilen, en deeze koning geheel uitteroeijen, dan Pahan, Pattani, Bantam, Amboina en Ternaten, te veroveren, en onder hun geweld te doen bukken, om zig dus, geheel meefter , van de voornaamfte Indifche geweften te maken. De Spaanfche onderkoning , liep dan met deeze gevreesden vloot, in 't midden van Bloeimaand, van de bhaar van Goa in zee, en wenden aanftonds de fteeven naar Sumatra, daar hy vervolgens, voor Atsjien ten anker kwam, en van de koning vorderden: de geheele betahndeezer vloot , overgifte der Hollanders die in zyn gebied waaren, plaats tot het bouwen van een Kafteel aan den oever der zee, en nog laatftelyk, een geheele fcheepslading peper, en wanneer hv hierop, een weigerend antwoord bekwam, veroverden hy aan de zeekant, een kleine Iterkten. Maar wanneer de koning van Atsj;en, met zyn leeger hem tegentrok, verliet hy zyn bekomen voordeel, en voerden hier verders, niets van belang uit. Daarna wierd hem, door een brief van Furtado onderrecht: dat d'onze, Malakka beleegerd en naauw ingeflooten hielden, en dat in 't Zuiderdeel van Indien, wel 3o Hollandfe Scheepen waaren, waarom hy fpoedig zvn bvrtand verzogt ? 't geen deeze ook aanftonds'te werk ftelden, en waande zelfs, (door S 3 zyn  278 Hi flor ie van de Nederland/che zyn hoogmoed verblind,) dat zoo ras hy met zyn vloot , flegts in 't gezicht der Hollandfe Scheepen zou gekomen zyn , deeze zig aanftonds , op genaden zoude overgeeven ; alzoo hem verkeerdelyk onderricht was : dat ons meesten volk , door de langduurige beleegering afgemat was, en zy al haar k.uit, voor Malakka verfchooten hadden; waar door zy buiten ftaat zoude zyn, eenige tegenftand te doen. In deeze meening dan zynde, kwam hy met zyn vloot den 13de;-! van Oogftmaand, omtrent Cabo Rachado, wanneer dezelve, door onze Uitleggers ontdekt wierd, die dan ook met een piaauw, aan de Zeevoogd Mateïief, daar van tyding hadden gezonden. Wy hebben h ier voren gezien, dat onze Zeevoogd op zyn elf Scheepen , flegts duizend weerbaare mannen had, egter was zyn dapperheid zoo goot! dat hy met voorkennis van zyn Scheèps aad, refolveerden: de vyandlyke vloot op te zoeken, eer dezelve hem op 't lyf mogt vallen dierhalven liet hy op den 17de, met Zonnen opgang, de ankers ligten; (nadat hy aan den koning van Johor verzogt had ? om met zyn praauwen, alle toevoer naar Malakka te belettend tegens den middag, kreeg hy de vyandIvke vloot in *t gezicht, waar mede hy tot na Zonnen ondergang, heevige fchutgevaarte hield, en daags daar aan, kloekmoedig den ftryd hervatten ; wanneer het gebeurden: dat een van 's vyands Gallioenen, het Schip Naffau, (eer dit zyn ankers geligt had,) aanboord raakten, en de Schepen Orangien en Middelburg toefchooten, om hrt zelve te ontzetten; maar deeze twee Scheepen,raaktendoor ongeluk ook malkander aan boord, waarop de Onderzeevoogd der Portugeezen,  Ooft-Iniifche Compagnie. 279 zen Aharo Carvalho, aanftonds het Schip Middelburg aanboord klampte, gelyk ook 't Gallioen van Don Henrique de Norinha, aan 't Schip Orangien op zy raakten, en het Gallioen van Don Duarte de Guarra, dit Schip voor de boeg kwam. do"- het Schip Mauritius klampte dit laatfte Gallioen aan, waarop een heevig gevegt aan weerskanten volgden, alzoo de Portugeezen haar dapper met het werpen van vuurpotten , en d'onze, zig met fchieten verweerden; dog éindelyk fchoot Mauritius, dit Gallioen in brand, en redden zig zelfs daar van. Maar het Schip Middelburg en de beide vyandlvke Gallioenen,bleeven aan malkander vaft, zonder dat Middelburg middel zag, om zig van hun t'ontflaan; dus verbranden deeze drie Scheepen, in 't gezicht der beide vlooten; dog het volk van Middelburg, wierd egter meeft door onze Sloepen geborgen, maar Alvaro Carvelbo met 40 of 50 van de zynen , geraakten in de Sloep van 't verbrande Schip Middelburg, dog wierden vervolgens,door het volk van 't Schip Orangien, alle doodgeflagen; zonder zelfs de Onderzeevoogd Carvelbo te fpaaren; fchoon Mateïief, daartoe alle moeiten had aangewend. , Het Gallioen van Don Henricque de horinba, bleef aan 't Schip Orangien vaft, en wierd door onze Zeevoogd, (die dit Gallioen, al twee vlaggen ontnoomen had,) bevoolen: zyn vlag te ftryken, en zig gevangen te geeven; waarop de Portugeefche Bevelhebber, wel iets antwoorden, dog zulks kon door 't heevig fchieten der andere Schecpen, niet verftaan worden, hy (treek egter zyn vlag, en fcheen zig overtegeeven; zelfs liet hy toe, dat Mateïief een kabeltouw aan zyn befaans Maft vaft maakten, om hem hier mee, S 4 op  280 Eiflorie van de Nederlandfche op zyde van zyn Schip te haaien; in verbeelding zynde, dathy hem reets in zvn geweld had; waarom hy ook aan de andere Scheepen bevel gat- op dit Gallioen niet meerder te fchieten. Maar wanneer hy door de fterk gaande ebbe, genoodzaakt wierd zyn Ankers te laten vallen en aan zyn veroverde prys, meede daartoe bevel gat; fcncen deeze, daar in 't eerft aan te zullen voldoen ; oog zoo ras des Zeevoogds Anker ÏÊUWJ ï- ^et,,touw van de befaans maft, jaar door dit Gallioen, onder begunftiging van de zwaare ebbe, langzaam agter uit dreef, en ontkwam dus door lift onze handen; fchoon hy van alle kanten, door ons heevig fchieten doornageld, en in groot gevaar was van te zinken, en voorby het Schip Mauritius komende, liet hy een witte Vlag wayen . deeze gaf hem daarop uit fpyt, de volle laag; egter kon zulks weinig helpen , alzoo hy langs hoe meer agter uit dreef, en Mauritius door de fterke eb, zyn anKers niet durfden ligten. waarna eenige Galleyen toeichooten , die hem uit ons gezicht roeiden. cl ^hiP haSauï was door de twee Portugeelcfie Gallioenen in brand gefchooten, dorj net volk wierd door onze Sloepen, op zes man na, geborgen, ■ By dit gevegt, hadden d'onze twee Scheepen en 24 man verboren, waaronder was, Dirk Mol, en Willem van Hagen, de Schipper en Koopman van t Scmp Orangie; waar aan Mateïief veel verloor, alzoo de eerfte een dapper en de andere een zeer ervaaien man was, gelyk ook van de vyand , twee Gallioenen verbrand, maar wel 400 man doodgefchooten en verdronken waaien ; onder welke, hun Onderzeevoogd Alvaro Laive.ho, de Hoofdman Vuarte de Guarra, en nog tien andere voomaamen Scheepshoofden. Den  Ooft-Indifche Compagnie. 281 ' Den 20flen van Oogftmaand, wanneer Mateïief zyn bekomen fchaden, zoo goet doenlyk herfteld had; befloot hv de vyandlyke vloot weer op te zoeken, gelyk de beide vlooten, ook op den 22ften, in malkanders gezicht kwamen, wanneer de Portugeezen, weer het heevig fchieten van onze Scheepen moeften uitftaan. Daar en teegen deeden zy niet, als met allerlei vuurwerken, in onze Scheepen te werpen; om daar door, dezelve in brand te fchieten. Zelfs was het voorneemen van hun Onderkoning, om wanneer onze Scheepen, eenige der zyne enterden, dan aanftonds zodanige zyner Scheepen, zelfs in brand te fteeken, en daar door onze Vloot, geheel te vernielen; alzoo hy wel drie Scheepen, tegens d'onze een, te verliezen had. Dog dit gevegt was van weinig belang, en wierd door de aankomende nacht gefcheiden. Maar daags daar aan, kwam de vyand, met volle zeilen op onze vloot af, dog doordien onze Scheepen 's Nachts door de fterke wind, van een geraakt waaien, en 'er een merkelyk ongenoegen en weerbarftigheid, onder 't Scheepsvolk ontftond, veroorzaakt door de Matroozen, die op de verbrande Scheepen befcheiden waaren geweeft , en met het verliezen derzelve, haare maandgelden hadden verlooren, deeze hadden het andere Scheepsvolk opgehitft , om 't flaan te weigeren, maar die oproerigen hoop, wierd van Mateïief, wel haaft tot reeden gebragt; egter vond hy raadzaam 's vyands oog te ontweiken, en met zvn vloot na Johor te zeilen, daar hy den i^den van Herfftmaand, op de rivier ten Anker'kwam. gelyk de vyanden, ook regelregt naar Malakka liepen, zonder d'onze na te jaagen. _ J ö S 5 Onze  zSz Hiftorie van de Nederlandfcle Onze Zeevoogd vertrok den i8den na BatoeJawer («), daar hy van den koning vriendelyk verwelkomt wierd. Deeze Vorft had kort na 't vertrek van onze vloot „ door onwilligheid van zyn volk en gebrek aan moed, het beleg van Malakka geheel opgebrooken, en was weder naar deeze zyn hoofdftad gekeert. waarover hy door Mauhet berifpt wierd. die hem vermaande: om zyn hoofdftad, dog zoo ras mogelyk te verfterken, volgens het plan, 't geen hy hem oveigaf, alzoo de bezetting van Malakka, nu door hun vloot rnerkelyk verfterkt, hem zekeriyk op t lyf zoude vallen, ook verzogt hy hem? om eenige ververfching en buskruit, waar aan hy groot gebrek had, maar van het laatften, was hier weinig voorraad, en dan nog zeer flegt! irij hield ook vervolgens, zeer fterk by de koning aan: om het geflooten verbond voor Malakka, te vernieuwen; alzoo aan het eerfte Ut van 't zelve, door het niet inneemen dier Stad, (a)Bütoefawer, hg 5 a 6 mylen van de mond der Rivier van Johor, en wel ter plaatzen, daar die rivier, fchoon, breet, diep en zoet is. het land was aldaar laag, en dé meefte huwen, Honden aan weerskanten langs de rivier op flaaken. He was ,n twee (zogenaamde) Steeden of Veilingen verdeeld, als Batoefawex; en Kota Sabrang. de eerftgemelde Stad was omtrent 1300 fchreden in 't rond, zynde meeft een vierkante plaats, met houte palliffaaden van 40 voeten hoog, omringt; en bier en daarf met eenige flegte flr.nkeer.ng voorzien het was van binnen fterk bebouw dog meeft met laage hutten, van eenfoort vanftro,(AtaTpe genaamt) opgeregt: egter was 's konings Paleis, èn eenige buizen der voornaamfte hovelingen, van hout getimmerd J? a- firug was°mtrel« 4 a 500 treden in 't rond, en «Pn lltn ,°mn- het- h$ in de v,akte- ™ de naafte bergen, lagen daar een vierde uur van af. deeze beide plaatwel ,Waa'Tno weh Kr gr°°te' Zeer vo,l!ryk> alz™ ^aar n, wel 3 a 4000 wetrbaare mannen waaren.  Ooft-lncftfche Compagnie. 283 Stad niet voldaan kon worden; en men ter dier tyd,*dc huid verdeeld had, eer de Beer gevangen was. waarom hv nu van den koning, een ftreek grond vorderden, 't zy op 't vafte • land, of op een der naby geleegen Eilanden, om daarop woonhuizen, lootten tot het bergen van koopmanfchappen en wapenen, benevens een 'Scheeps-timmerwerf te doen maken, wanneer hy zorgen zou, dat deeze aangelegde plaats, van behoorlyke Inwoonders uit Holland en elders , die in allerlei handwerken bedreeven waaren,'voorzien wierd. waardoor 's konings land,, rnerkelyk verbeetert, de koophandel in zyn ryk in bloei gebragt, en hy van alle noodwendigheeden , overvloedig door d'onze, verzorgt kon worden. . Daarentegen eifchten Radja Bongjo, uit naam van de koning: dat de Maatfchappy, hem met volk, gefchut, amunitie van oorlog en verdere voorraad, op zvn verzoek moeften voorzien, en hem teegens alle zyne vyanden, zoo aanvallenden, als vervveerenden, te hulp komen; en moeit ook de Maatfchappy aan hem, 1000 Ryksdaalders ter leen verftrekken; egter verbond hy zig, geen anderen gelden te vorderen, voor en al eer deeze eerfte leening, door hem voldaan was. Ook begeerden hy : dat de Zeevoogd met zyn vloot, aldaar zoo lang moeit blyven leggen, tot 'er andere Schcepen, uit Holland waaren aangekomen; om daar door, de Portugeezen van Malakka, in bedwang te houden Zoo Mateïief nu hem belooven wilde : aan dit alles te zullen voldoen, zoude hy hem aanftonds een ftreek gronds geeven, om daarop, alles, naar zvn coetvinden te mogen ftellen. Op deeze"Eifch van den koning, antwoorden * on-  284 Hijlont van de Nederland/de onze Zeevoogd: dat de Maatfchappy heiryx'el wilde te hulp komen, teegens de Spanjaarts en,Fortugeezen, hun gezwooren vyanden, en ook belooven met haar, geen vreede te zullen aangaan, zonder dat hunnelndifche bondgenooten daarin begreepen waaren. Maar zoo zyn Majefteit mogt goetvinden den Oorlog aan eenige indifche Mogendheeden te verklaren, gelyk hy voorneemens was aan de koning van Atsjien te doen; dat zy hem daaromtrent, niet behulpzaam wilde zyn. alzoo het de Heeren Algemeene Staten, Veel min de Maatfchappy, haar gewoonte niet was, tegens volkeren, die haar in 't minlt niet beleedigthad- . den, eenig geweld te gebruiken, dog omtrent het ter leen verftrekken van 1000 Ryksdaalders begreep hy: dat zyn Majefteit zeer geringe gedachten, van het vermoogen der Maatfchappy had. alzoo dit, flegts maar een kleinigheid was, die hy uit zyn eige beurs, aan hem wel wilde verfchieten; of hem daar voor, by zyne terugkomft in Holland, allerlei geweer na zyn zin kopen; zonder daaromtrent, eenige Intreft te vorderen. Maar wat aanbelangde het verzoek: dat de vloot daar werkeloos zoude blyven leggen zulks zoude hy , in geenen deelen voor zyn meefters kunnen verantwoorden, alzoo hy volgens haar laft, nog verfcheide Plaatzen, om te handelen, moeft aandoen; en ook twee zyner Scheepen, in Wintermaand, bekaden naar 'Holland moeft zenden. Dat het hem ook zeer vreemd voorkwam: zyn Majefteit nu met deeze vorderingen voorden dag kwam, daar hy hem zvn eerfte verzoek: omtrent het aanvallen van Indifche Vorften, by de beleegering van Malakka, al geweigert had ; cn hy nu maar te zeggen had ? of hy aan de Maat- Dat het hem ook zeer vreemd voorkwam- . AT' n , , .  Ooft-Indifche Compagnie. z8y Maatfchappy, een ftreek lands wilde vergunnen of verkopen, en verders : het verbond voor Malakka geflooten, van waarde houden of niet, alzoo hy anders: by de koningen van Atsjien of <|Wa, daaromtrent wel te regt zoude komen. Op deeze hartige Taal, begon Hadja Bongfo te aarfelen; en beloofden aan de Maatfchappy een ftreek gronds te geeven, dog niet in de vefting Batoefawer, 't geen Mateïiefte vooren aan hem verzogt had. Ook wierd het verbond van Malakka vernieuwt, en op den 23ften van Herfftmaand, aan beide zyde getekent en bezworen. Daar en tegens beloofden onze Zeevoogd : nog twee maanden, om en naby Malakka te zullen kruifen, in welke tuflchentvd, de koning aannam: zyne meergemelde hoofdftad, volgens het opgegeeven beftek, te zullen verfterken. Den yden van Wynmaand, nam de Zeevoogd affcheid van den koning, wanneer hy van 's konings broeder hoorden: dat door eenige Maleyers, 7 a 8 man van de bezetting yan Malakka waaren gevangen genoomen; uit welke hy verftaan had: dat de nieuwe Bevelhebber van Malakka, Don Antonio de Menefes, dit bewind niet had willen aanneemen, of men moeft eerft, met de koning van Johor vreede maken. Mateïief vroeo- hem ? wat zyn broeder daaromtrent befluiten zou; want zoo hy , aan deeze lift der Portugeezen het oor wilde leenen, zou hy de Hollanders; die om te handelen by hem zoude blyven; weer na boord doen keeren; alzoo hy haar, aan de wraak van dien verradelyke landkaart, niet wilde blootftellen. maar Radja Bongfo verzekerde hem: dat zyn broeder, in geencn deelen van het opgeregte verbond met d'onze, zou-  28(5 Hiftorie van de Nederland]che zoude afgaan; alzoo hem het loos gevley der Portugeezen , ten overvloede bekent was. De Zcevoogd vertrok vervolgens na boord, daar hy alles in wanorder onder het volk vond, alzoo de Matroozen van de verbrande Scheepen, op nieuws een opftand hadden verwekt, dog door deeze met Glorie, en die met hoop op buit te ftreelen, bragt hy de fiedende gemoederen tot bedaaren. en hoorende dat 'er weer Portugeezen op weg waaren, om eenige Voorraad Scheepen naar Malakka te. geleiden, zoo ligte hy zyn Ankers, en kwam den i8den op de hoogte van die Stad; maar zoo verre van den Oever, dat hy niet regt ontdekken kon, hoe veel Scheepen daar op de Rheede lagen. Hy befloot egter met de Scheepen Orangie, de Groote Zon, en De Vereenigde Provinciën , voor uit te Zeilen, en daarmeede het eerfte Vyandlyk Schip dat hy op de Rheede ontmoeten, aan te vallen, egter moesten zyn Ses overige Scheepen, hem kort volgen; om daar dooide andere Vyandelyke Scheepen, in bedwang te houden. Den 2often naderde hv Malakka, en vondtdat 'er Ses groote, en een klein Schip, op de Rheede lagen; waaronder het Gallioen van de Onder Koning, La Conccpcion genaamd, dat het beft gewapende van allen was, en de Gallioenen de St. Nicolas, St. Simeon, Todos los Santos, Santé Cruz, Sant Antonio, en nog een ander Gallioen. De Gallioenen Le Concepcion, en St. Nicolas, lagen onder aan de Rheede, waarom Mateïief goetvond, deeze met zyn drie Scheepen eerft aan te vallen; dog kon zulks, door de groote ftilte, niet voor den 22lten in de Morgenftond verrichten, wanneer hy aanftonds, op de St. Kicolas, zyn- ,  Ooft-Indifcbe Compagnie. 287 (zynde 's Vyands Onder Zeevoogd) aanviel, en hem de volle laag gaf; waarna hy hem, aan Stuurboord, De Groote Zon, aan bakboord, ende Provinciën , hem van agteren aanklampten, het gevegt was aan beide zyde heevig ,'alzoo 's Vyands Scheepen, zeer fterk bemand waren, egter had Mateïief middel gevonden, de Kabeltouwen van de Ankers, en die waarmede het aan des Onder Konings Gallioen vaft lag, te kerven; en floepten hem dus, in 't gezicht van de Onder Koning, doordien 'er eenheevige Landwind woey, na zee. Hier wierd het weer heevig befchooten , maar ons volk, dat nu vuurig op de buit geworden was, zulks verveelende, fprongen zoo manlyk (egter eenigfints tegens de zin van de Zeevoogd) in de 5Y. Nicolas over, dat zy daar alles vermoorde wat hen tegenftand bood, zodanig dat van 265 Soldaaten, behalven de zwarte Bootsgezellen , die op de Gallioen waaren ; flegts 7 of 8 het leeven behielden, zonder d'onze, hierby een man verlooren, dog zy hadden egter in de eerfte aanval verfcheide gekwetsten bekomen. Wanneer dit Schip nu verovert was, wilde Mateïief het zelve, gaarne by zich behouden, om ten teeken zyner overwinning! te dienen. Maar doordien de Onder Koning met zy nVloot,op onze andere fes Seheepen was aangevallen; wierd hy genoodzaakt, deeze by te fpringen, en gaf zyn veroverde Prys aan Gerrit Robol, Schipper op de Groote Zon, ter bewaaring over. dog deeze had het flegts met een dun Kabeltouw, aan zyn Schip valt gemaakt, en zette toen alle Zeilen by, om het zelve verder Zeewaards te fleepen. Matelïef, hier van verwittigt, riep hem toe: dathy het zelve aan een zwaarder Kabeltouw moeit vaft maiken of anders het aan alle hoeken in brand ftee-  288 Hiftorie van de Nederland/de {teeken.; dog Schipper Robol, wilde na dit bevel niet luifteren. Waarna het touw brak, en het Gallioen kwam (door zyn agteloosheid) weder in de handen der Vyanden. Ondertuflche klamte onze Onder Zeevoogd, het Gallioen St'. Simeon aan , dog dit wierd door een ander groot Gallioen geholpen, maar wanneer hy vervolgens door de Zwarte Leeuw en Mauri' tiusonderfteunt wierd; fchooten zy dit laatfte Gallioen in brand, zodanig dat het zelve, met al het Volk in de lucht Sprong. Het Schip Erasmus ,ha.dt het Gallioen, St Crux aan boord geleegen, dog raakte daar weer af; fchoon op dit Gallioen al 100 dooden waren. Maar nu door Mauritius geholpen, vermcelterde zy het zelve, niettegenftaande het n Metaalen, en 4 Yzere Stukken ophad. De nog overig zynde Vyandelyke Scheepen, die meelt reddeloos gefchooten en vol dooden waaren, raakten wyd en zyd verftrooit, en de opkomende nacht, fluiten onze verdere zeegen. Veele Edellieden der Portugeezen waaren in deeze Slag gebleeven, waarvan de voornaamfte waaren Don Ferdinando Mascarenbas, Hoofdman op 't Gallioen De St. Nicolas, en Don Francisco de Norinba, Hoofdman van 't Gallioen Todos los Sanctos, benevens nog vier andere Scheeps Bevelhebbers, ook hadden zy 521 blanke Soldaaten verlooren, volgens een onderfchepten Brief, door hun Onderkoning gefchreeven, die hy naar §>ucda, aan zyn verftrooide Vloot had gezonden, waar in hv de Scheeps Opperhoofden vermaanden: om geen Slag, weer tegens de Hollanders te wagen. Dus wierd door onze Zeegenryke wapenen! de Spaanfche en Portugeefche hoogmoed, op nieuws gedempt. Zelfs zodanig, dat koning Philips, de " lult  Öoft-hdifde Compagnie. 289 kift verging, om zoo een talryke vloot, weer in Indiën uitterulten. J Ons verlies zou zeer gering geweeft zyn, zoo niet eenig Scheepsvolk van de Onderzeevoogd, de Zwarte en Witte Leeuw en de Provintïèn, verhit op buit; ieder in hun Sloepen gefprongen, en na het veroverde Gallioen St. Crm., geroeid waaien, om het zelve te plunderen, en daar wcrkelvk meedoende waaren.'l oen in ditGalhoen, zeer fchielyk brant in 't kruit ontftond, waar door zy, te zamen 75 man fterk zynde, met het zelve in de lucht fprongen, zonder dat vari dit Schip of volk, iets geborgen wierd: Onder deeze verongelukten waren : Schipper Klaas Jansz Melknap, Jacques de Colenaer en Hans van Hagen, Opper- en Onderkoopman op de Zwarte Leeuw, de voornaamfterh ,. ■■ i Den zïften van Wynmaand, befloot MateUef, de Onderkoning optezoeken, dog alzoo deeze* zvn Gallioen genoegzaam op 't drooge gezet had, kon hy hem niet bereiken? maar ontmoe* ten te lywaart van hem, het Gallioen St.Simeon^ dat hy aanftonds aan boord klampten; maar alzoo dit in de Slag van daags te Voren, geheel reddeloos gefchooten en 4 5 dooden bekomen had 5 waaronder hun hoofdman Don Francisco Sbtomajor was: gaf Andrè Pefoa, die hem vervangen had, zig zonder flag of ltoot over. Men bevond in dit Gallioen niet boven de 20 man, dog 14 metaalen en 2 yzere ftukken gefchut, 3000 0 buskruit, en eenige moridbehoeftens. Het Schip de Groote Zon, had ondertufïcliert een klein Scheepje van Negapatam genomen 3 dat met 30 baaien kleedjes , en eenige ryft 9 ohej en boter geladen was. Vervolgens wierp onzë Vloot het Anker, wanneer zy de goederenj uit  20O Hifiorïe -van de Nederland/de dit Scheepje, en 't veroverde Gallioen, loften, waar meede zy tot den poften beezig waren; Schoon dit zeer tegens de zin van veele Scheepshoofden was, die zeiden : men door deeze werkloosheid, den vyand te veel tyd gegeeven had, om zyn verftrooide macht te verzamelen. Om dan dit verwyt niet langer te hooren, deed de Zeevoogd den giften des 's morgens, eeyn , om de Ankers, te Ügten , en zeilden met de Vloot, tot op de Rede van Malakka, daar hy het Gallioen van de Onderkoning, en nog twee groote Gallioenen, aan de grond zag zitten; des hy aan de kreigsraad verzogt? om te mogen weeten: op wat weize, men deeze Scheepen het belt zoude aantallen, alzoo men met geen van onze Scheepen, dezelve kon naderen, wilde men niet meede, op 't drooge vaft raaken. Toen men nu hier over lang getwift had, zag men tegens den avond, de vlam uit de drie Gallioenen opgaan! veroorzaakt door de brandende lonten, welke door de vyanden, in dezelve verfpreid waren, eer zy ze, uit vrees voor d'onze, verlaaten hadden, dus wonnen zy ons, hiér mede, veel moeite uit. Men kan hier uit nagaan, hoe verre Mateïief, de vrees onder de Portugeezen had ! alzoo zy zulke vervaarlyke Zeekafteelen, zonder dat dezelve door ons gefchut bereikt konde worden, moedwillens ^in brand ftaken , en dus door de vrees, op hun eigen boezem woeden. Ook had de Onderkoning, nu flegts maar 7 Scheepen, van zvn verbaazende vloot! meer overig, met welke vloot hy,geheel Indien! fcheen te zullen yerwoeften. Om nu onze Leezer, daar van een regt denkbeeld te geeven; zullen wy hier een nette Lyft, van deeze fchier onverwinnelyke Vloot! laten volgen. 1. Het  Ooft-Indifche Compagnie, 291 1. Het Gallioen van de Onderkoning, genaamt boQa Senbora de Conception , was groot 500 . laftenj waarop Hoofdman was, Manoe't de Mascarenbas, voorzien met 24 ftukken en 180 blanke Soldaten , behalven de blanke en zwarte Bootsgezellen. Dit Gallioen, is door laft van den Onderkoning, op den 3iften van W.yrtmaand, voor Malakka verbrand; uit vreeze 1 het anders door d'onze zou gefchied zyn. 2. Sant Salvador, was groot 450 laften, waarop Hoofdman was Alvaro de Carvelbo, had 180 blanke Soldaten, buiten de blanke en zwarte Bootsgezellen, en was met 18 ftukken gefchut voorzien. Dit Gallioen , is door Mateïief, deri 18den van Oogftmaand , by Cabo Hacbadtt verbrand. 3. Sant Nicolas, groot 400 laften, ftaande on¬ der de Hoofdman Don Fernando de Mascarenbas ; voorzien van 19 metaale en 3 yzeré ftukken kanon , en met 160 blanke Soldaten. Dit Gallioen , wierd door onze Zeevoogd, op den 22ften van Wynmaandj •voor Malakka overwonnen ; waar van. flegts 8 man van 't Scheepsvolk, in 5t leeven bleef; dog wierd door achteloosheid van Schipper Robol, die het op 5t Sleeptouw genomen had, weder verboren; egter is het door laft van den Onderkoning , op den 3Ïften van gezegde maand, op e Ree van Malakka verbrand, Ta 4- Hét  102 Hiflorie van de Nederlandfche 4. Het Gallioen, van Don Henrique de Norinha, was groot 450 laft, voorzien van 14 metaale ftukken en 160 Soldaten. Dit is op den i8den van Oogftmaand, door d'onze, by Cubo Rachado verovert. 5. Santa Crui, was groot 300 laft, voorzien met 80 blanken Soldaten en 10 metaale ftukken , waarop Gezaghebber was, Sebajüan Soarez. Dit Gallioen , is op den 22ften van Wynmaand , door Mateïief, voor Malakka geplundert en verbrand. r5. Sant Stmeon, groot 450 laft, daar Bevelheb* ber van was, Don Francisco de Sotomajor, en was met 160 blanke Soldaten, 16 metaale en 2 yzere ftukken kanon voorzien. Dit Gallioen , wierd op den 23ften van Wynmaand, door d'onze voor Malakka overwonnen , geplundert en verbrand. 7. Todos los Sanclos, was groot 400 laft, waar op Hoofdman was , Don Francisco de Norinha, met 130 Soldaten. Dit is door Mateïief, op den 22ften van gezegde maand, zonder iets daar van te behouden, verbrand. 8. Het Gallioen van Don Duurte de Guerra, was groot 300 laft , had op 108 Soldaten en 15 metaale ftukken. is op den ióden van Oogftmaand, by Cabo Rachado door d'onze verbrand. 9. Noffa Senhora do Socorro, was groot 400 laft, en ftond onder 't bevel van Gutierre de Monroy, had 140 blanke Soldaten en 15 metaale ftukken. 10. Het  Ooft-Indifche Compagnie 293 10. Het Gallioen Antonio, groot 120 laft, waar hoofdman op was, Antonio Soufa balcaon, voorzien met 47 blanke Soldaten en 10 metaale ftukken. Dit is den 29ften van Wynmaand, voor Malakka in brand gefchooten. 11. Nolla Seniora das Mercés, groot 400 lalt , daar Gezaghebber op was, Don Alvaro de Menefez, voorzien met 14 metaale ftukken ejr 120 blanke Soldaten. . . 12. Het Gallioen van Jacomo de Marias Sarmento, was groot 400 laft, had op, 80 blanke Soldaten en 14 metaale ftukken kanon. 12 Het Gallioen van Juan tinto de Morats, ophebbende 140 blanke Soldaten en 15 me-, talen ftukken. 14. Het Gallioen van Jeronimo Eotelbo , groot 150 laften, voorzien met ioq Soldaten en 12 Metaale ftukken. 15 Het Gallioen van Manoïl Baretto, groot 250 laft, met 100 blanke Soldaten, en 12 metaale ftukken voorzien. 16. Sant Martmho, was groot 400 laft, waarop Gezaghebber was, Don Luis Lobo, voorzien met 150 blanke Soldaten, en 22 metaale ftukken gefchut. Dit Gallioen is by Manaar, op Ceylon , verongelukt. 17. Het Gallioen van Don Paulo de Portugal. was groot 600 laft, voorzien met 12 metaale ftukken ; waarop veele Kooplieden en Reizigers, maar geen Soldaten waaren. Dit Gallioen was naar China beftemd, dog is den 2often van Wynmaand, door laft van de Onderkoning, voor Malakka verbrand. T 3 18. Het  294 Hiftorie van de Nederland/de i§. Het Gallioen van de Nieuwe Landvoogd .van Malakka, Don Antonio de 'Menefez; had geen Soldaten, maar veel Kooplieden en Reizigers op. Dit was meede na China gefchikt, dog is hy Kaap Comoryn gebleeven. Npg vier Groote Koninklyke Galleyen , waar van een by Cabo Rachado , door d'onze zwaar befchadigt is geworden, benevens 23 Fusten , waar op te zamen waren : 8 5-4 blanke Soldaten , behalven de Bootsgezéllen en Roeijers. Volgens de bovengaande Lyft, waaren van de groote vyandlyke Gallioenen, 9 in onze handen gevailen, of verbrand, ook hadden zy, zoo by de belegering van Malakka, als bv de verfcheiden Zeegevegten, wel 6000 man verlooren. Daags na de laatfte overwinning! liet onze Zeevoogd, het gefchut, dat in 22 metaale en 2 yzere ftukken belfond, uit de nog bv hem hebbende Gallioenen ligten; waarna" hy dezelve in brand het fteeken, alzoo die door ons gefchut, geheel doórnageld en zeer lek waren, ook had zyn Schip Orangien, een zwaare kogel, tufTchen wateren wind gekreegen; waar doör hetzelve, een groote lekkagie bekomen had. Mateïief liet vervolgens aan de Onderkoning weeten : dat hy bereid was, om al de gevangenen I ortugeezen, die in zyn handen waren,(welke te zamen wel 200 bedroegen,) tegens de weinige gevangenen Hollanders , uittewiffelen ; dog wat aanbelangde de gevangenen Scheepshoofden, welke waaren: Andrè Pefoa, Sehajttan Soarez, twee Edellieden, zynde Neeven van gezegde Soarez, Joan Bravo, (die hoofdman op 't Gal-  Ooft-Indifche Compagnie. 29? Gallioen van de Landvoogd Menefez geweeft w) en een koopman, Fermndo del Mercado genaamt, benevens nog een Priefter, tezamen zeeven perfoonen 5 dat voor derzelver vryheid, 6000 Maleitze ducaten moeft gegeeven worden. Dog dit was de Onderkoning geheel tegens zyn zin die daarop in antwoord het zeggen: dat hy de Hollanders, die op de Vloot en Indien by zyn Onderdaanen gevangen waaren, aanftonds7 tegens de zyne wilden mtwifielen; maar wat aanbelangde, het rantzoeneeren van de Sneepshoofden, was hy zeer over verwondert j alzoo dit ten uitterfte onbilhk, en nooit nlndiën gebruikelyk was; deshy de gevangen Hollanders, niet eerder wilde overleeveren voor dat zyn Scheepshoofden, ook haar vryheidbeko- ^Zeevoogd (welke het -er tegens de borft geweeft wis , dat hy het rantzoeneeien van Menfchen, eerft in Indien moeft mvoeien alzo daartoe,'door de meefte bramen inde kreigsraad, was overgehaald.) Schreef hierop aan de Onderkoning in antwoord: „ Da.het „ hem voorkwam, hy de fpot nog met de Hollanders dreef; alzoo hy flegts 5 of 6 gevanl gen Hollanders , daar teegens wy, over de l f 00 Portugeezen hadden. Dog dat hy hem ! wel tot reeden zou brengen , en aan hem ' toonen: dat de Hollanders Overwinnaars zynde' wel in ftaat waren , de vruchten van hun* ne' Overwinning 1 te genieten; waarom hy ! hem deeze tot waarfchouwmg zond. Zoo byl aldien hy dien eigen nacht, de gevangen Hollanders , niet aan de Vloot zond; dat hy de : volgende morgen, al de gevangen Portugee; fchf Soldaten en Bootsgezellen, over boord T 4 » zou  Hifiorie van de Nederlandfche li Lgrg' ^ ^"eOnderdaanenfeteryk te eerften van ShSmL? ' j"" °P dcn' ftond, (svanneTZeli WOeS V\ de" morgenwas, om het vonn? / gS"a3d bereids beezig geezen op te maaken f ^ de Portufand, met % Ho"! ls) S™11 ^ P''aauw van Stóa waaren ^°/fnders' dc ccn.gfte die in Ma- Zeevond ^ S66*** ™*ww»J ten3 tot buit onde 4 S ' de 6000 d"caaWrvan ieder man c %ch?ePsvolk verdeelden; «Üaoo hy ter dier t d f ^ VM Agtenl^eeg, telden. }d> n°S °^ man opzynvloot W vier ^ Hollanders, zeide: dat overig J 7^Van haar makkers, op de noff Xen-l?tS°?fefchc Vto gevangen^ Waarom deezen «a 2 7 • ZcevooSd te zenden, voor de .evanal: Onderkoning, het rantzoen hv, ofyvnn J j J verleenden, ten einde: vei dc fdcrCn' (mits dezelve, niet bo- d°0r>e" H<* , ' ,vu:U(;n? en zulks alleen maar, 01a dat  Ooft-Indifche Compagnie. 297 dat deeze hem valt beloofden en aannam: de nog agtcrgebleeven Hollanders, by aankomftyan de Vloot, aanftonds naar Johor te zullen zenden Vervolgens ontlaaden d'onze, het veroverde Scheepje van Negapatam, en wierpen de meelte rvft, alzoo die geheel verbroeid was over boord; do- van de 37 balen kleedjes, het de Zeevoogd 17 balen, onder het volk verdeden, om haar des te williger tot vegten te maaken; maar met de overige 20 balen, moeft dit Scheepje, na Maka/Jer zeilen, en dezelve, daar voor ryft verhandelen; om daar meede, Amboina te voorzien. Hv ftelden hierop tot koopman aan: Lornelis Pieter sz. van der Meer, en tot SchipperJanlramy (die weegens de Magellaanfe Maatfchappy, uitgezonden was: om haare nog uitftaande fchul, den in de Molukkes te innen,) benevens 40 man, zoo Soldaten als Bootsgezellen, die by haar aankomft in Amboina, bevel hadden: aan de vervallen Veftingwerken van't kafteel, te arbeiden, en daar te vertoeven, tot in 't laatft van Wintermaand, wanneer de Zeevoogd ftaat maakten, met zyn Vloot daar te zullen aanlanden. Na dat dit Scheepje afgezonden was, befloot de Zeevoogd, (met voorkennis van zyn Kaad,) de verftrooide vyandlyke Vloot, die nog in 7 Scheepen beltond, optezoeken. dierhalven het hy zyn Vloot, op den i2den van Slagtmaand, haar Ankers ligten, en zond het Schip de Kljne Zon, vooraf na Queda, met de Afgezant, welke die koning aan d'onze gezonden had,om byftand tegens de Portugeezen te verzoeken. Ook gaf hy aan de Schipper van deGrooteZon bevel: om 4 a 5 dagen in volle zee te kruinen, om waar 't mogelyk, eenige vyandlvke koopvaardyfcheepen meeiter te worden; die ook op den lódcn, een bchip T 5 °P~  20S Bjiorie van de Nederlandjcbe opzeilden 't geen van Negapatam kwam en aan Don Andreas FurtaAo behoorden; en wel he kgT a/ P" dat de Opperkoopman /> w»^? by de M«fcr„ Eilanden genoden, en wederom v y gegeeven had, na dat hy, daar eenige baTen haak hebben. Op dit Schip, bevond zig thans een voornaam Portugeefch ■* W W & mamd welke Bevelhebber van 't Groot Gal hoen St Martinbo was geweeft, dat hy voor zvn ejgen .rekening, op >t verzoek'van de oXko »mg, had uitgeruft, maar op Ceylon veronfe ukt was; benevens wel 400 man, daaronder tneeezen, dog de reft meeft Slaven waren me welke prys, 2y deri 2Qfte a en met kwamen; waar Mateief Lt de over™ InT^f ™9'™»ë^ en in onderhand Jmg met de Koning was: die hy in 't eerft n elzeer geneegen vond, om de zyde der P0 tUgée zen geheel te verhaten ; maar wilde gaarne met fehandï HdlknderS *i Vreede -eienn:Dog Xn e adi°P mCn' d,at hy Uit V1'ee2e vo°? war.n ' h de/ortl,geezen d'e in zyn Koninkryk waren, had doen gevangen neemen; gelyk hv jok aan d'onze kondfchap gaf: dat op Z|n rivS Joger op, een Portugees Scheepje en twee fZ ten lagen, daar aanftonds, eenige gewapende Joepen, op af wierden gezonden; die deeze tóe vaartuigen, zonder eenige tegenftand vermeefterden , en dezelve, aan de Maleijers, ter plunderin» MSZGT> waaf»azy d^elve in brand ftaken! Mateïief, ziende .dat by deeze Koning weinig uitteregten was, en hy anders geen verbond met de Maatfchappy wilde aangaan, of men moeft hem belooven: een behoorlyke onderftand van Volk te geeven, om zig tegens de aanvallen der Por-  Ooji-lndtfcbe Compagnie. 299 Portugeezen tebefchermen; verzeilden den 27ften van Slagtmaand van daar, na hy alvorens de gevangenen van 't veroverde Negapatamfe Schip; aan land gezet, en daarvan 108 Slaven, tot een gefchenk aan den Koning gezonden had. Hy hield egter Don Louis Lobo by hem aan boord, ter tyd toe: deeze zyn Rantzoen, dat op 6000 Stukken van Agten bepaald was, zou voldaan hebben. Den eerften van Wintermaand, kwam hy met de Vloot by Poelo Boton, daar hy aan de noordzyde de vyandelyke Vloot, tuflchen twee Eilandjes ten Anker zag leggen, maar kon niet regt onderfcheiden, hoe veel Scheepen zy fterk waaren. Dog den 7den zeilden hy digt voorby deeze Eilanden heen, wanneer hy bevond: dat de Portugeefche Vloot, uit 7 Scheepen en 3 Gallioten beftond, die daar zeer voordeelig geankert lagen, en zig in 't geheel niet, door Matehef tot liaan lieten beweegen, fchoon hy, verfcheiden Salvo's op haar deed. Vervolgens maakte hy van zyn veroverde Gallioen, een Brander, die hy voor Stroom op den Vyand afzond ; dog deezen lieten daarop twee Booten afroeijen, die het met haaken en andere gereedfchappen, van hun Vloot afkeerden; ook was het daar in gelegde vuurwerk, niet wel toebereid; alzoo het zoo haaftig vuur vatten, dat de aanvoerders buiten ftaat waaren, het daar langer in te houden. Den ioden verliet hy den Vyand, en hield zig,of hy met zyn Vloot naar Atsjien koers ftelden ; maar onder begunftiging van de Nacht, wierp hy voor het naby geleegen Eiland Lankevy, het Anker, om te zien ofhy de Vyand uit hun voordeel kon lokken ; dog zulks niet willende lukken, befloot hy den i3den, een klein jagt van  ?oo Eiftorïe van de Nederland/de J!n i 0nderzeevp°gd,meede tot een Brander aan te leggen en die onder begunftiging van ons gefchut op den Vyand te doen afd^yven! De hy aan de Witte Leeuw en De Kleine Zon laft gaf ■ om zoo digt mogelyk den Vyand te naderen" waarna hy met de andere Scheepen volgden^ fX\l WyZG Van efn halve maan> dagorder ^haaiden, en toen heevig op den Vyand losbranden; zodanig, dat Vin 4 uuren tyds meer als 400 fchooten op hun dei; daar inde rlntfn^ met"alaa% bleef; des de Schee, pen aan beiden zyden, zeer befchaadigt waaren ■ tak- ZfreI al,sde Vya^n verfcheLn doden' en gekwetften bekomen hadden. Ookhadonzeafgezonden Brander, weder aan de verwagtingniet JPfWl\bl nU' geen vo°rdeel op den Vyand zag te behaalen, zoo lang zy in die voordeeliïe fchuylhoek lagen, befloot hy met zyn Scheeën Onye en De Witte Leeuw ,Veer naar ^ued! te open, om te zien of hy aldaar lading voor 't laaftgemeloe Schip kon bekomen, alzwhJm zegt Was: dat daar meer als 400 Bharen Peper te koop waren, en den oogft van het nieuwe' vnnTn aanitaande was- Do§ d^r komende, beSchL/' ,e Peper d00r twee Oratio dvE ?' °flSeko?^i waarom hy weder na l!1 Zï en' dlC d,en 2often ^ PoeloLantiL' n Anknerwasgekomen'™eer by de Scheepsraad beflooten wierd: dat de Zeevoogd met en I nPT T'de Molukkes ^ude fteevenen, An£* Defltte l-eeuw, en Oé> Groote Zon , naar SchiS,2?Ude Zej,en' om daa' de eerftgedagte Scheepen te belaaden, en dan met dezelve, na 't  Ooft - Indifcle Compagnie. 301 Vaderland vertrekken, om tyding van 't gepasfeerde aan Bewindhebberen te brengen. Dog alvorens het Schip De Groote Zon, naar de Choromandelfche Kuft te zenden, om te zien: of dat Schip, aldaar lading kon bekomen* Den Eerften van Louwmaand 1607, kwam de Vloot by Poeh Pinang ten Anker, daar de Zeevoogd zyn Volk monlterden, en bevond op de 9 Scheepen 857 Man. Waar na hy op den óden weder van daar vertrok, koers houdende naar Bantam; dog 's nachts gaf hy aan zyn Onder Zeevoogdbevel; om zig met de drie Scheepen, van de Vloot aftefcheiden, en zyn reis naar Atsjien te vervorderen. Alzoo hy bevreest was, dat de Vyand ontdekt mogt hebben , dat hy zyn Vloot verdeeld had, en zy dus op deeze drie Scheepen mogte afkomen; dog de Onder Zeevoogd vond tot Atsjien geen lading, waarom hy met Amfteldam en De Witte Leeuw naar Bantam zeilden, daar hy voor deeze twee Scheepen de volle lading bekwam, en in 't begin van Bloeimaand deszelven jaars na 't Vaderland vertrok. Vervolgens kwam Mateïief, op den 31 ften met de andere zes Scheepen, op den Bantamfe Ree 5 daar het Opperhoofd van onze Logie, de Zeevoogd kwam verwelkomen, van wien hy hoorden: dat het Schip Delft, onder 't bevel van P. van Sold, drie dagen te voren na Amboina gezeild was, met de afgezanten welke de Koning van Ternaten, naar Bamtam gezonden had; om onze byftand, tegens de Spanjaarts te verzoeken, die in 't voorige jaar, onder 't bevel van Pedro dAcmba geheel Ternaten ondergebragt, en de oude KoningStfzrtfógevankelyk naar de Maniiha gevoert hadden ; waarom hy befloot: deeze Koning zoo ras mogelyk hulp te bieden, want was niet zonder ree-  302 Hiftorie van de Nederldndfche reeden beducht,dat zoo de Spanjaarts wederom voet mde Molukkes kreegen, zy het oog haalt op Jmboina zouden flaan; egter was hy genoodzaakt nog eenigen dagen te vertoeven, om zyn VoJk wat ruft en ververfching te geven - doordien zy dooide lange reis en de uitgeftaane ongemakken, zeer afgemat waaren. In welke tuffchentyd hy de Koning vanBantam (die toen flegts 12 jaaren oud was, benevens de Gouverneur en Sjhabandhaaro-ina- bezoeken ; aan wien hy, de uit Holland meede ge^bragten gefchenken, ter hanciftelden. Ook ontfloeghy hier de nog gevangen Portugeezen $ waar onder den ineergedagten Don Louis Lobo was; die aannam : zyn losgeld tot Bantam te betaalen. Egter was nog op de Vloot als Gyzelaar gebleeven Lon Bias Lobo, zynde de Broeders Zoon van gezegde Don Louis, ter tyd toe, dat de 6000 Stukken van Agten voldaan waren. Weike gelden de Zeevoogd beloofden, onder 't Volk te verdeden, om haar des te williger, in 't uitvoeren zyner beveelen te maken. Op zyn vertrek, 't geen den ydert van Sprokkelmaand was, hoorde hy: dat het Seheepje, welke hy van Malakka naar Amboina gezonden had, onderweegen opeen Eiland omtrent de Straat van Ba'y geftrand was; egter was het volk, en al de Goederen en Koopmanfchappen geborgen. Den nden van gezegde Maand, kwam hv voor Jakatra, waar hy 17 Leggers Arak kogt en eenige gefchenken aan den Koning zond! Verzeilden den 13den van daar, en kwain eerfl aan 't groot Eiland Celebes, en daarna den zotten van Lentemaand, voor 't Kafteel van Amboina ten Anker: wanneer aanftonds onze Gezaghebber Fredrik Houtman yhem aan boord kwam bezoeken. Hy vond hier het Schip £«&fe;af»,behoorende  Ooft-Indifche Compagnie. 303 tot de Vloot van de Zeevoogd vander Hagen, dat 400 Bharen Nagelen geladen had, waar meede het zelve , eerftdaags naar Bantam ftond te vertrekken. Ook waren hier de afgezanten van Ternaten, die uit naam van hun Koning, fterk om hulp by hem aanhielden: over welk verzoek, hy Krygsraad belei, waarin beflooten wierd: deeze Koning eenige hulp toe te zeggen; mits dezelve, by onze aankomft in Ternaten, 2000 weerbaare Mannen in gereedheid had, om onze onderneeming tegens de Kaftilianen te onderfteunen: 't welk de afgezanten, hoe zeer zy overtuigt waren, dat hun jonge Koning, (Modafar genaamt,) hier toe, door de overrompeling en geweldenaryen der Spanjaarden, onmagtig was, egter aarinaamen. Ondertuffchen was het Schip Delft, van Banda, hier aangeland; dus de Zeevoogd befloot: dit Schip, benevens het Schip Enkbuizen, mee na Ternaten te neemen, en de lading van 't laaftgedagte Schip, in De Swarte Leeuw, over te laden, waar meede dit Schip, eerft naar Bantam, en van daar naar 't Vaderland moeft vertrekken: ook zond hy de Provinciën naar Banda, om lading te bekomen. Terwyl Mateïief nog met zyn Vloot voor Amboina ten Anker lag, had de Bevelhebber Houtman,verschelden omleggende Eilanden, waarvan de meeften, onder de heerfchappy van Ternaten behoorden, met een Inlandfche Vloot, uit Coracora's beftaande, bezogt. En wel voornaamentlyk, klein Ceram of Hoewahohel, waar eenige Muitelingen, de jonge Koning van Ternaten, niet tot hun Vorft wille erkennen, maar een VolksRegeering, als In Banda, wilde oprechten. Dog hy bragt deeze oproerigen hoop , fpoedig tot bedaaren, en voerden twee Orang Kaja's, die de voor-  304 tiiftorie van de Nederïandfcle voornaamfte belhamels waren, mede naar Amhorna daar hy den 2 y ften van Grasmaand, te rug kwam. Ook had hv met de Inwoonders van LambeUo en Loehoe, op klein Ceram geleegen; een overeenkomt! geflooten, waar by deeze beloofdealle haare Kruidnagelen, aan de Maatfchappy, tegens 50 Stukken van Agten, te zullen leeveren; mits men aan haar, de Choromandelfe Kleedjes, zoo goed koop, als aan de Javaanen en Maleyers zoude geeven. De Amboineezen, waren ook niet zonder reeden, op onze Soldaaten misnoegt; die dageJyks döor.dronkenfchap, zeer veele ongeregeldheden bedreeven, en zig fterk in hoerery,met de Amboineefche Vrouwen verliepen. Waarom de Zeevoogd, op 5t verzoek van den Inlanders toeltond: dat onze Soldaten met hunne Dochters een huwelyk mogten aangaan; 't welk de Amboineezen zeer wel geviel: ook beloofden hy haar,verders: dat zv in haar regtvaardige zaaken befchermt, en van alle overlaft der Soldaten, en anderen, zouden bevreid werden. Op zyn vertrek, 't geen den 3den van bloeimaand voorviel, nam hy drie jonge Princen meede,waar van een de jongfte Zoon was,van onze Bondgenoot Kapitein Hitoe, en de twee anderen, waren Zoonen van twee geveinsde vrienden van ons, die het nog in haar hart met de Portugeezen hielden; zvn oogmerk was: deeze jonge Princen naar Holland "te brengen , om haar, zucht tot onze Godsdienft! in te boezemen, en in alle Konften en Weetenfchappen te laten onderwyzen. Hy deed dit te meer, om aan die veinzaards te toonen , dat de Hollanders geen t'zaamgerotten hoop en fchuim van volk waren, fchier zonder Land of Godsdienft, ge-  Öoft-lndifcb'e Compagnie, %of. gelyk hun nog dagelyks, door de Portugeezen wierd weisgemaakt, maar een volk, door hunne1, trouw geroemd, wiens weize van Regeering3' waardig was, aan deeze Jonge Princen, ter navolging te (trekken. Na dat Mateïief hier dan alles , zoo veel mogelyk op een goede voet gebragt had ; nam hy affcheid van de Landvoogd Houtman en verdere Inlandfche Grooten ; en zeilden met de Scheepen Orangie , Mauritius, Erasmus, Enlbuhen, Delft,, de Klyne Zon. bet Dnyfje en ftog een Jagt, te zamen op hebbende 531 man, naar Ternaten. Dog liet het Schip Medenblik, dat van een vorige uitrufting was, met Jacques VHermite de 7 ons volk by de ianding, weinig dekken; alzoo' zy pas drie treeden Op 't land kortde doen, of waren aanftonds in de boflchagie verward, daar ons gefchut niet door kon komen, ën waar de Ttdoreezen, met een kleine magt, d'onze gerrtaklyk weerftand konde bieden , doordien hun de weegen in 't bofch bekent waren. Dus de Zeevoogd befloot, zonder byftand der Ternataanen niet té landen. ^ Den iyden, kwam de Koning van Verndten met zvn broeder en de Koning van Gilolo dat alle drie Jonge Princen waren, alzoo de Utafte, welke de oudfte was, flegts 14 Jaaren bereikt had) in onze vloot aan, verzeld van een Coracofa en 5 of 6 praauwen, in 't geheel met 15omafi voorzien, benevens het Schip de kleine Zon,dat hem tot geleider gedient had, en daags daar aan} nog 4 praauwen met yo man ,• dat al de magt was, welke deeze Koning by een had kunnerl Verzamelen, en flegts het tiërtde gedeelte van het volk was, dat dé afgezanten aan de Zeevoogd beloofd hadden te leeveren. Mateliej had weinig hoop, om met deeze klei* V 2, fc*  3oS Hiftorie van de Nederland fche ne magt, iets van belang te kunnen uitiegteö, en diong den Koning om meerder volk aan,ook ■floeg hy deeze vorft voor: Zoobyaldien hy 't Eiland 1 idnre in zyn magt kon kreigèn,: 'tgeen egter nogveele zwarigheeden in had) of hv dan in ftaat zoude zyn,- dit Eiland, met zvn volk, benevens twee Scheepen onzer vloot, tegens de aanvallen der Kaftihaanen , te konnen behouden. Waarop deeze hem tot antwoord gaf. Dat zyne onderdaanen, door de inval der Kaftiliaanen, weiden zeid verftiooit waren , waar door hy onmagticr was, om meerder volk byeen te kreigénv PW zoo d'onze , hem flegts een klyne fterkten oo lernaten wilde bezorgen , twyftelde hy niet of veele van zyn verftrooide onderdaanen, zdude Zig weer by hem voegen; als wanneer hy wel in ftaat zoude zyn, zodanig een fterkten te befchermen, en de Kaftiliaanen, manmoedig het hoofd te bieden. Maar wat aanbelangde, het vermee fteren en in bezit houden van Ttdore, hier toe zag hv weinig kans, door dien de Ternataanen (welke uit vrees voor de Spanjaarts, naar ontoegankelyke bergen en digte bofichen geweeken waren,) buiten ftaat zoude zyn, van Ternaten naar ltdore overtekomen; alzoo zy door de vyanden van al haar vaartuigen berooft waren. Maar deeze zwarigheid was geheel weggenoomen, zoo de Zeevoogd flegts een kleine vefting, op Ternaten wilde aanleggen; wanneer zyn onderdaanen in fpyt der Spanjaarts, de Kruitnagelen tot voor de Poorten van hun Kafteel, zoude plukken, en aan d onze keveren. Hy gaf ook twee plaatzen op lernaten aan de hand, die men na zyn gedachten met weinig moeiten kon ve fterken, waar van de eene Maukonora, en de andere Malayo genaamd De  Ooft-Indifche Compagnie. 309' De eerftgemelde plaats, lag een klein uur van L| de ftad en veft.ng Gamma Lamma, die in'tzuii| derdeel van Ten/aten, en de verblyfplaatsder Kas| tiliaanen was ; in een bergachtig landichap, dat I» door de natuur verfterkt was. En de andere, wel G drie uuren van de gezegde vefting, in een ruime I vlakten, welk vlek, egter door dekunft, zeer I wel kon verfterkt worden. DeTernataanfcheVorft en zyn^dellieden zeiden 1 verder : dat zoo ras op een van deeze twee plaatzen, een fterkte gemaakt was, de gevluchten Ternataanen uit hunne Schuilhoeken, met magt daar heen zoude vloeijen. Waarop onze Zeevoogd aan haar vroeg ? waarom zy by de inval der Spanjaarts, dan niet hun vefting Gamma Lamma verfterkt, endaar ïn al hun magt byeengetrokken hadden , wanneer de Spanjaarts voor die vefting, zekerlyk het hoofd zoude geftooten hebben, en overlaaden met fchanden, hadden moeten te rug trekken, 't Geen zy wel toeftemden, dog de oorzaak van dit hun ongeluk, eensdeels aan de flappe Regeering van Koning Saidi, maar voornamentlyk aan onze Onder-Zeevoogd Cornelis Sebaff/aansz toefchreeven, die by de verovering van lidore, al te onvoorzigtig gehandelt had, met den verdreevenKoning, weder in zyn gebied te herftellen, hoe zeer hunKoning, het tegendeel aan hem verzogt had, en daar hem ten overvloede bekent was, dat die Vorft, altoos met de Spanjaarts en Portugeezen, heulden. Dat hy ook nog daar en boven, had kunnen goetvinden, tegens het verzoek van Koning Saidizzn, geen de minfte fterkten in de Molukkes te laten. Waar door de Ternataanen de moed ontzonken was, en ieder van hun, by de inval der Kaftiliaanen, maar na een goet heen komen gezogt had. Mateïief nu ziende: dat zy geen de minfte ge- V 3 ne?  3io Miftorïe van de Neder andjch negentheid hadden, om haar verblyf op Ttdore te neemen; wilde hier egter, nietgaamVe fchan- fikken0"?lef: ? hebbe" ^ dÏÏ. ^ ^de S ^aan de ^heeP^aadv0orftelraaden te ,vn ^ Vai?' fcheen Hflt niet geftdfi nl'.ir (>nS V^k in de ^aagfchaal te 2en .eer haaft konde tóuwTwor^^ oeej, net vee te fchanaelyk zoude zvn dat ^ omleggende Eilanden, die het no?metXl * jaarts hielden een frh. ;t,V $ tde SPan" S hier door'^". gt* te was, om het altoos 4, deVriXTS £5 opperhoofd afgezonden vLl^ï^ n ?5 Hollanders iets een voordeelên van de Terna IfdSn ht • Zeevoogd te kennen: dat bv aia.en, hy eenige voet on Ternaten t„„ i • " verlaaten, enttEil*^dTondTdf'= hoorzaamhe.d van 7>™k« te b7„», j P te voren onder behoord had d^ ' r het ven;  Ooft-Indifche Compagnie, 311 ven; wiens Koning haar nu als zyn Slaven handelde 5 en pas drie weeken geleeden, 40 man van hun Eiland ontbooden had. om de hooge berg aan de zuide zyde van zyn Eiland, waarop zig de Spanjaarts hielden, te verfterken; en zoo zy hier in weigering en nalatig gebleeven waren, had hy haar gedreigt: dat de Kaftiliaanen hun Eiland met vuur en zwaard vernielen, en al de Inwoonders voor Slaven verkoopen zoude. Daags daar aan zynde den iSden van Bloeimaand , s'morgens ten 8 uuren, had onze Zeevoogd alles in gereedheid om de landing te doen, waar toe hy vyfhondert en twee man van de zyne , en hondert vyftig Ternataanen, alle welvoorzien van wapenen, in de boots had doen gaan, en hy zelfs, benevens vier roejers, zyn wondheelder, en twee zyner Dienaars, zig ineen klein Schuitje hadde begeevcn, om zyn volk in de landing voor te gaan. De grootfte zwarigheid was, om met de gelaaden boots, over het fteene rif te komen. Dog zyn moed ontzag geen gevaar, 't geen hy aan de zyne, in alle gevallen deed blyken. Na dat hy dan zyn volk tot Dapperheid en een moedige aanval vermaand had! roeiden hy met zyn klein vaartuigje vooruit, en zag, wanneer hy digt by het fteene rif was gekomen, dat de Spanjaarts een borftweering op ftrand hadden opgeregt, waar na zyn gisfing, wel 50 man agter lagen. Dit deed hem gantfch niet affchrikken, maar hem des te meer fpoeden, om aan land te komen, alzoo hy zig verbeelden, deeze vyanden ligtelyk met weinig manfchap, agter hunne verfchanfing van daan te zullen jagen; zonder na zyn ander volk te wagten, Dog met zyn Schuitje aan h rif komende, kon hy door 't laag water daar V 4 niet  Bficne van de Nederland/de ÏÏSbÜfö l"°eiten, V °°k aa™enden;deS niet £££ o^n»^5 dat Z af maar ,u?Pn „ ' V 7 ? p 1 llf te vervallen; S^leoen nVé? ÏF* ^ 'theeviS bieten der den (die 2L S 'feffiSl A°° F ™ de^ raaH , 7 * lül gehouden, en n be- oyTr het rifnf ViUChtCn) Za3gen : dat d'onze niet fc* rf^^^ k—n egter. «aX^onderfc volk nÏÏï onvermydelyk bederf van zyn Wanen KVV^ 12 Soldaten eenige ^ Tbez en" D^T de gelege^heid van weder am D°* kwam tegens den avond ^^^^^^ rwedfeïwaarS11 S £ Kafteel "£5*5 monde' Cn ^Wynlyk door de Spanjaarts uitS ll ompnze vloot te verfpièden. Zy hta S?W' 2°°>P^jaarts, zo Portrgeezen cn 50 Chineezen waren, behalven Den^ïle/f^'k^11 F* ^ W Ree ! *' kwam hy m«de vloot, op de d£ ™v?n !!*Te ten/«ker, en vertrok Pnog *R 2ehen daS> ™t de voornaamfte Scheep,: hoof-  Ooft-Indifche Compagnie. 3x3 hoofden; verzeld van 150 man, terbefchouwing van Maukonora. Deeze plaats bevonden zy, dat met weinig moeken e koften, zodanig te verHerken wa.;, dat hy fchïér onwinbaar kon gemaakt worden; dog daarin deeden zig verfcheiden zwarigheeden op, want alzoo deeze plaats landwaarts in lag , was 'er geen plaats, waar de Ternataanen haar vaartuygen konde bergen, door dien zy ligtelyk door de vyanden, van de Zeekant konnen afgefneeden worden; wanneer de bezetting, door gebrek aan vars water en levensmiddelen , die haar van Gilolo moeften gebragt worden, vergaan zou moeten. Maar by aldien men al,' de toegang tot het ftrand open kon houden, was'er nog zwarigheid genoeg; om dat de vaartuygen met voorraad en levensmiddelen, die van Gilolo hier na toe wilden, altoos de zee engte, tuffchen Ternaten en lidore moeften pafleeren, en de Tidoreezen en Spanjaarts, deeze zee engte zekerlyk met gewapende Vaartuygen zoude bezetten; waar door dan ook alle toevoer na deeze plaats, kon belet worden. Alle deeze zwarigheeden by malkander genoomen, deed de Zeevoogd befluiten: van deeze plaats af te zien, en het vlek Malayo nader te bezichtigen ; waarom hy nog dien eigen dag, met de verdere Scheepshoofden daar heen trok. Zy bevonden dit Malayo te leggen , aan de noord ooftzyde van 't Eiland, in een groote vlakten, die op veele plaatfen, metNagelboomen beplant was, en waar de naafte bergen zoo verre af waren, dat men daar van, dit plaatsje, met geen Kanonkogel kon bereiken. Het was omheint, met een zwaare 'fteene muur, die egter met geen kalk gemetzelt, maar flegts van zwaare fteenen, op een gcftapek was; op zommige plaatzen, meer V 5 als,  3?4 Hiftorie van de Nederland/de als twee vadem dik, en wel « a 10 voeten hoog en van gedaante als een ongelyke vierhoek, wiens breetfte einde , naar de zeekant was. Deeze Muur, was door de Ternataanen , al over de 50 jaaren gemaakt, en had hen ter dier tyd , voor een vefting gedient, om zig tegens de aanvallen der Portugeezen, waar mee zy ter dier tyd in oorlog waaren, te dekken; maar was. op verfcheiden plaatzen, door ouderdom wat uitgevallen, egter zodanig niet, of men zou dezelve, in vyf a zes dagen , in behoorlyke ftaat van tegenweer kunnen ftellen. Voor dit vlek, lag een zwaar rif of zandbank, die by laag water, geheel droo°liep, en zeer bekwaam voor de Inlanders was^ om hunne vaartuygen op te halen. Hier was ook,' een gotelingfchoot van land, een goede Anker grond voor de Scheepen, waarom de Zeevoogd en zyn Raaden beflooten: deeze plaats met bolwerken te voorzien, en zodanig te verfterken, dat het (des noods) een beleegering van eenige weeken , zoude kunnen uitftaan. Dit ftond de Koning en zyn Grooten zeer wel aan, te meer: alzoo zyn byhebbende onderdaanen^ nu al tot over de 300 man waren aangegroeid, en nog dagelyks verfcheiden van dezelve, uit hunne fchuilhoeken te voorfchyn kwamen. Waar uit deeze Vorft hoop fchepten! van zig haaft in 't bezit van zyn Eiland, herfteld te zien. De Zeevoogd had by zyn aankomft in Ternaten , drie Inlanders , naar Gamma Lamma gezonden, om den vyand te befpieden; die nu te rug waren gekomen, en tyding bragten: dat de Spanjaarts, al de boomen en het kreupelbofch, voor die vefting hadden doen afbranden, waar uit men befloot: dat zy voor een beleegering be vreeft,  Ocft-hdifche Compagnie. %i$ vreeft waren, en dit gedaan hadden, om dat ons volk daar in niet neftelen zou. Den siften, liet hy de Ternataanen, al de ruigte en het kreupelbofch rontom Malayo, afhouwen ; dat op zommige plaatzen, zoo hoog opgefchooten was, dat men naauwlyks de muur ontdekken kon, en wanneer dit, daags daar aan | verricht was, kwam hy, verzeld van de Koning ende voornaamfte Scheepshoofden, om de grond af te meeten, waar men de bolwerken plaatzen zou; maar wanneer men daarop aan 't werk zoude gaan, was daartoe geen een Ternataan te vinden ; waarom hy de Koning liet afvraagen ? waar zyn onderdaanen waaren. Daar deeze op antwoorden : dat zy meeft naar Gilolo om voorraad gegaan waren; 't geen Mateïief zeen kwalyknam, alzoo hy nog dien eigen morgen, aan haar een ton ryft had doen geeven. Hy fprak hier over met Hoekom of OpperRechter, welke hem zeide: dat het buiten zyn en des Konings fchult was, alzoo zy niet veel, over hnn volk te zeggen hadden; maar wanneer de Goegoegoe of Onder-Koning (die eenige tyd ziek geleegen had,) benevens hun Opper-Zeevoogd daar aan zoude landen, zou de zaak wel eenfpoediger voortgang hebben, alzoo deeze twee, het meeft gezach over het volk hadden. Na men dan tot den 25ften,geheel werkeloos was geweeft; kwam de Ternataanfche Zeevoogd met eenige Praauwen met volk, by de vloot aan; die tyding bragt: dat de Goegoegoe daags daar aan, met het overige volk, volgen zou. Mateïief gaf hem zyn ongenoegen, te kennen: en dat hy veel te onachtzaam gehandelt had, met zoo lang agter te blyven. Maar hy ontfchuldigden zig met te  Sio" Hiftorie van de Nederland/de te zeggen : dat zyn voorneemen wel geweeft: ny cjaar in, door gebrek aan vaartuygen, was verhindert geworden. Hy vroeg verder aar de £nTrtaoan?he ZeeV°°gf? of ™ W Set mal! 7.,? rl 7 en andere zaken beraadftagen zou Dog deeze antwoorden, zulks buiten deön- ÏSbndSSmen ^ ?PPCrregter' (^-Ik een zeer verftandig man was) niet te mogen doen. Éindelyk kwam de Ryksbeftierder met eenige ande- daaSn-lv l VM §eze§de maand °P' die ?ok d'en ^gen dag, aan des Zeevoogds Schip kwam, wanneer denbreedenRaad by een vergadert was. Matdtef als hoofd van de Scheepsraad voerden het woord, en vroeg aan de Ryksbeftierder en verdere Grooten ? wat dereeden was, waarom 2 °Z Il0°Van *»"«* ontbooden hadden™ en wat haar begeeren was. Daar zy 0p antwoorden: dat het haar aangenaam zoWzra ?^0nne,?eevQ0Sd' eeniëe middelen in 't werk wilde ftellen waar door zy weder in haarTand herfteld wierden. Dat zy hem ook nooitgenoeg dankbaar konde zyn, voor de fpoedige byftand die hy aan haar gegeeven had, want zoo hvSet zoo fpoedig met zyn vloot op Ternaten wasaangeland , waaren zy zekerlyk alle verlooren geweeft ; alzoo de Kaftiliaanen en Tidoreezen een aanflag gefmeed hadden, om al de Ternataanen uitteroeijen, >t geen alleen door de komft van onze vJoot, waar belet geworden. Hy antwoorden haar daarop dat hv on 't aanhoudend verzoek van hunne afgezanten de reis herwaards had ondernoomen,Smaar daj éeeze hem ook beloofd hadden, dat by zyn aan- komft ^  Ooft-Indifche Compagnie. 317' komft, 2000 Ternataanen in gereedheid zcrtide zyn, om zyn aanflagen te onderfteunen. Dat het hem nu ten uitterfte vreemt voorkwam, in plaats van twee duizend, flegts maar drie hondert man te vinden, die nog zoo traag tot werken te kreigen waren, dat hy geen kans zagj iets van belang met haar te kunnen uitregten. Dat zy opperhoofden , ook zeer onbillyk met hem gehandelt hadden, daar hy enkel ten haaren hulp was gekomen, om zoo lange te rug te blyven, en hem dus in een ftaat van werkeloosheid te laten, daar de vyanden in dien tuflcheh tyd, niet nagelaaten hadden, hunne vefting nog meer te verfterken. Zoo zy nu gaarne een Vaftigheid op 'Ternaten hadden , om zig voor s'vyands aanvallen te dekken; wilde hy het vlek Malayo, welinbehoorlyke ftaat van tegenweer laten brengen, mits de Ternataanen, mee handen aan 't werk floegen. Dog om eenige landtochten , of een beleegering tegens de Kaftiliaanen te onderneemen j liet zyn tegenswoordigc omftande niet toe, dewvl zyn volk, veel te veel yoor Malakka hadden moeten uitftaan, om haar nu nog weder aan een moeijelyke landtocht, of langduurige beleegering , bloot te ftellen. Dus zouden zy, daar meede gedult moeten hebben , tot 'er verfche hulp uit Holland aankwam ; waarom hy haar vermaanden: om zoo veel mogelyk by malkander te blyven, ten einde, zy de aanvallen der vyanden, beter tegenftard konde bieden. Hy beloofden ook aan haar, een onderftand van twee of drie Scheepen te geeven, dog kon maar weinig manfchap miffen, alzoo zyn Scheepen, zeer verzwakt van volk waren. Na het fcheiden van de Scheepsraad , vertrokken de Ternataanfche Edellieden naar land, om met  3,18 Bfiorie van de Nederlandfch met haar Koning, over het voorgeftelde van onze Zeevoogd te beraaden, en namen aan voor den avond, daarop antwoord te brengen. Dog Ma tehef by Zonnen óndergang. nog niemand ziende opdagen, ging meede aan land; wanneer de i ernataanen, hem het befluit van hun Raad meededeelden, t geen hier in beftond: dat zv nogmaals verzogten? dat hy Malayo in behoorlyke ftaat van tegenweer wilde brengen, en daar in zoo veel Hollanders laten, als tot bezetting van die plaats nodig was, alzoo zy op haar eigen volk, weinig ftaat konde maken. Ook dat h? in plaats van drie Scheepen, die hy beloofd had bv haar te laten, met zyn geheele vloot in Ternaten wilde blyven, tot een andere vloot uit Holland aankwam, want achten haar anders tegens de aanvallen der Spanjaarts en Tidoreezen niet vyhg; dewyl de laaftgezegde Natie, die nu volkomen meefter van de Zee Waren, niet nalaaten zoude, haar geduurig aan de Zeekant te ontrusten, en zy door 't verlies van al haar Coracoraas onmagtig waren, haar weerftand te bieden Zv waren ook bevreeft dat zoo de Zeevoogd haar dit verzoek affloeg; hun volk aan 't muiten zoude ilaan, die al onder malkander mompelden het beeter was, een harde regeering van de Kaftiliaanen en Portugeezen uitteflaan, dewyl deeze haar altoos by bleeven en tegens haare vyanden, wel byftand zoude bieden, dan zig onder de zagte befeherrjnng der Hollanders te begeeven die flegts twee, of ten hoogften drie maanden'in 't KV 7 r Waren> en anders> haar aan de Kaftihanen ten prooy heten. Dog Mateïief gaf daarop aan haar te kennen: dat hy niet voorneemens was haar meerder toeteftaan, als hy tevoren beloofd had; want moeft met zyn andere Schee-  Ooft-Indifche Compagnie. §i Scheepen, naar China zeilen , omdaarwas'tmogelyk, zelfs met de Chineefen handel te dry ven, en wanneer zy nog langer weigerig waren, zyn voordeelige aanbieding te omhelzen, zoude hy de volgende morgen met zyn geheele vloot vertrekken,, en haar aan de woede der Kaftiliaanen overlaatem Na dit gefprek, vertrok hy na boort, en het de volgende morgen, alles in gereedheid maken, om van daar te verzeilen; dog toen de Ternataanen zagen: dat het waarlyk met hem erntl begon te worden, kwamen de voornaamfte van haar aan boord, en fmeekten hem ? om haar dog in dien nood niet te verlaaten; alzoo zy dan geheel verlooren waaren. Maar ten minften met de vloot, daar zoo lang te blyven, tot Malayo in ftaat van tegenweer gebragt was; ook beloofden zy, alle zyne beveelen, Zonder tegenfpraak te gehoorzamen, en met hem te willen leeven en fterven. Op deeze haare onderwerping, veranderde Mateïief van voorneemen, en ging dien eigen middag met hondert man van zyn volk naar land, om aanftonds aan de verfchanfingen te arbeiden; die, dan ook den soften, het zuiderbolwerk, een mans lengte hoog, van hout en aarden opgeworpen hadden. Dog de Ternataanen, die van hem bevel hadden: om met hondert man, de vervallen muuren te herftellen; waaren zoo traag tot werken, dat wanneer hy in ftilte de ronden deed, vond hy flegts 5 of 6 man aan st werk, en al de overigen, waren onder voorwendfel van levensmiddelen in 't bofch te zoeken, weid en zyd verftrooit; en fchoon hy daar over klagtig viel aan de Ryksbeftierder , mogt zulks weinig helpen, alzoo deeze, ook niet veel over zyn volk te zeggen had.  |2® Hiftorie van de Nederland/de Hy trachten vervolgens de Ternataanen onder" vier hoofdheden te brengen, eri ftelden nog over elk tien man, een byzonder hoofd aan; om te zien: of hy haar daar door, beter in bedwang en tot werken kon kreigen. Dog het was alles vergeefs, want wanneer hy flegts een ogenblik zyn hielen gehgt had, liepen zy alle verwardelyk door malkander, zonder aan eenig order van hun hoofdlieden, te gehoorzaamen. zoo dat naauwlyks het tiende deel aan 't werk was • en al het zelve, door ons volk moeft geda. worden , waardoor Mateïief zoo toornig wierd' dat hy de koning en de verdere hovelingen vróeo-? of zy dan volkomen met hem de fpot dreeven' waarna hy haar uitfchold, voor al wac lelyk was ' en dreigden haar: van aanftonds met zyn vloot te vertrekken,dog zou eerft twee van de voornaamfte Edelheden, het hoofd voor de voeten doen le*gen, om hem van de aangedaane hoon 1 te wreeken. Dog alle deeze dreigementen, raogten by de Koning en zyn Edellieden weinig helpen dewyl zy haar volk, met hardigheid' niet durfden? regeeren, uit vreeze, dat zy van hun verlaaten zoude worden. Dus moeft Mateïief wel gedult neemen, en dat traage werken, met goede oogen aanzien. ° Op den 3often tegens den avond, kwam een Ternataan en twee Italiaanen, van den vyand overloopen, die tyding bragten: dat 'er aan 't Kafteel, een Chineefche Jonk met Nagelen gelaaden, op zyn vertrek lag, nevens nog een Scheepje, dat na de Minilhas, met advis brieven' beftemd was ; waarop Mateïief aanftonds dë Scheepen de Zon, Enkhuizen, Delft en 't Tagt V Duyfje, onder 't gezag van de Fiscaal Martinuf Aptus, afzond; met bevel: om deeze Jonk te nee-  Ooft-lndifcbö Compagnie. 321 heemen of té verbranden, mits dat hy de Scheepen niet in prykel ftelden, met te digt onder de wal te lopen. De Koning, ( die ondértuilchen ziek geworden was,) vertrok den zden van Zomermaand, met drie Praauwen weer na Gilolo, en wied van eenige zyner Edelheden gevolgt, die egter maar op 't verzoek van de Zeevoogd, daar heen. trokken, öm haar vrouwen te haaien; welk voorbeeld j naar zyn gedagten, dan door de andere Ternataanen wel zou gevolgt wovderi;, en wanneer zy haar vrouwen by zig hadden, hoopten hy, dat zy aan de vefting wel wat naarftiger zöuden arbeiden, op dat haar huisgezinnen, voor 's vyands aanvallen te eerder befchut wierden. Den 4den van gezegde maand des TNachts, kwamen de uitgezondene vier Scheepen te rug, én bragten de Chineefche Jonk meede, die zy, met weinig moeiten vermeeftert hadden, waar in zy 5ooQuintaale Kruit-Nagelen vonden, die dedaar in zynde Chineefen, (welke 2r man fterk waren) voor 6 Ryksdaalders de quiritaal, van de Spanjaarts gekogt hadden ; maar alzoo dit na haar zeggen: haar vry en eigen goéd was, waar in de Spanjaarts óf Portugeezen geen de m'nften Intrelt hadden; was de Scheepsraad verleegen? of men deeze Jonk, voor goede prys zoude ver-, klaaren, of aan de Chineefen te rug geeven, aan wiens vriendfehap, de Hollanders veel geleegen lag. Egter wierd op den 6den, bv den breeden Raad beflooten, de hagelen in 't Schip Enkbuiien over te laaden, maar de Jonk in ftfé naten te laaten, en die met Inlanders te bezetten, om daar meede van de nabygeleegetf Eilanden* ryft en Sagu te haaien Men beloofden evenwel aan de gevangen Chineefen: zoo zy aan d'onze  322 Htfforie van de Nederland/de vryheid van handel in China konde bezorgen niet alleen haar vryheid, maar men zou daarenboven , aan haar de Jonk met de geheele ladine betaalen. b Tot het prys Verklaaren van deeze Jonk, was de bcheepsraad voornamentlyk bewoogen geworden : dewyl deeze Chineefen zig in dienft der Spanjaarts hadden begeeven^ om eenige brieven en papieren naar de Manilhas te bien^en eri men dus (niet zonder reeden) bedugt was,' dat zy waarlyk onderdaanen der Spanjaarts waren:, die üegts alleen maar voorgegeeven hadden. vrye koopheden te zyn, óm door deeze lift, d'onze haar prooy te ontweldigen. Dien zelven dag, kwam de Opper-Rechter met wel hondert mannen en vrouwen van Gi.olo terug, ook wierd de klyne Zon daar heen gezonden, om nog meerder vrouwen te haaien; want men had befpeurt: dat als de Ternataanen haar vrouwen by zig hadden, zy gewilliger tot werken waren , door dien de vrouwen dan voor haar, voorraad en levensmiddelen in 't bofch zogten, 't geen zy anders zelfs moeften doen. wilde zy van gebrek niet vergaan; alzoo hun Koning, haar geen de minften onderftand of dagloon voor 't werken gaf. en fchoon Mateïief nu en dan wel een ton rvft naar land zond, mogt dit weinig voor zoo veel monden helpen. Alzoo nu by de Scheepsraad bcflooten was: op den ioden met de Vloot van daar na China te zeilen, en Malaw, door de traagheid der Inlanders, nog niet behoorfvk verfterkt was; liet de Zeevoogd den yden, meelt al zyn volk naar land gaan, om aan het nog onvoltooide bolwerk te arbeiden: en een paliflade of ftaketfel teegen de muur, die de Stad- van het bolwerk affchei- den,  Ooft-Indifche Compagnie. 323 3en, te maken, maar zoo als zyn volk aan land gekomen was,; weigerden de meeften van haar, om aan de vetting te wérken, en bleeven aari deri Oever ftaan, daar zy allerlei baldadigheid bedreeven. Mateïief onbewuft zynde wat zy hebben wilden, zond twee Schippers aan haar af,' die aan deeze muiters in 't vriendelyke Verzogten ? óm in de vefting by hem te komen; eri te zeggen : wat haar begeereri was. dog zy weigerden dit en dreigden daar eri boven, de Fiscaal Apiiis, den hals te breeken, waarop deZeevoögd zoo toornig wierd 1 dat hy aanftonds,' yerzeld van die Fiscaal \ na dié Roervinken toe ging én aan haar vroeg ? of zy volgens haar gedaané Eed, hem wilde géHóorzaamen, en aan de vesting, werken of niet; daar zy rondborftig Neert op antwoorden, maar zeide naderhand aari' dé twee afgezonden Schippers : dat zy volgens des Zeevoogd beloften, buit wilde hebben, en zoo" hy de Chineefche Jonk,- voor goéde prys verklaarden, moeft hy die aanftonds onder haar verdeden; en anders moeft men de lading daar uit niet lofien, maar dezelve aanftonds laateiï vertrekken. Hier op liet de Zeevoogd haar antwoorden: dat zoo de Jonk door de Kreigs-raad prys verklaard wierd, zonder dat men daar voor^ eenige vergoeding aan de Chineefen moeft doen; zou hv die haar tot buit geeven, dog zoo niet, kon hy zulks niet doen, of die Muitelingen; moeften hem evenwel met geweld willen hebben' ,'t zy prys verklaard,- of niet; wanneer hy die aanftonds "aan haar zoude geeven,-déwyl zy hem daar toe dwongen; fchoon dit Iaafte egter zyn meening niet was, maar deed zulks flegts \ óm haar tot bedaaren te krygeri, ook gebood hy haaf : om aanftonds weer na boord té gaan, H X i I geèrr  324 Hifterie van de Nederland/de geen zy weigerden. Dus hy, (ziende by deeze woeften hoop weinig uitteregten,) zyn ander volk aan 't werk liet gaan, en eenige Gotelingen van 't ftrand, na de veiling liet fleepen ; dog terwyl deeze daar meede beezig waaren, kwamen de Muitelingen drie en drie, op haar aantrekken; egter met geen ander voorneemen, als om aan de iVoordzyde van de vefting, daar zeer goed verfch water was, haar dorft te leüchen; alzoo zy op het ftrand doof de groote hitten, fchier van dorft verfmachten. Maar Mateïief van gedagten zynde: dat zy op haar meedemakkers kwamen aantrekken, om deeze het weiken te beletten, trok zyn Sabel uit, en dreigden hét oproerig hoofd , die met een' ftok in de hand voor uit trok, de kop in te fabelen, dog deeze ontliep hem, waar na de overigen,leder na een goed heen komen zagen, en zig hier en daar, onder het arbeidsvolk vermengden. Egter waren 'er eenige van de voornaamfte belhamels, die haar toeriepen : dat zy ftand zoude houden, maar de moed en heldhaftigheid van de Zeevoogd ! had hun verraft; dus deeze, ziende zig van haar makkers verlaaten, meede langzaamerhand aan 't werk gingen, 't geen Matehef oogluikende toeliet, dewyl hy niet anders zogt,a!s om haar van malkander te verweideren , 't geen hem zodanig gelukten, dat de voornaamfte roervinken, 's namiddags de befte arbeiders waren. Wanneer nu de vefting zoo goed dóenlyk voltooid was, liet hy daarop zes yzere Gotelingen en vier metaalen Baffen planten, en vergaderde op den 8ften de Scheeps-Raad, tot het verkiezen van een bevelhebber over deeze fterkten, waar van de meefte ftemmen voor de Fiscaal Afms waaren. Zelfs fcheen deezen daar mee genoegen te  Ooft-Indifche Compagnie, 32? te neemen, maar daags daar aan,. weigerde hy die poft te aanvaarden, waarom Gerrit Gerritsz van der Buys, in zyn plaats, tot bevelhebber van Malayo, en Jan Rosfegeyn, als Gezaghebber over de Scheepen Delft, Enkhuizen ende klyne Zon, wierd aangefteld, die order had, om met deeze Scheepen, tuflchen de Molukkes te kruizen. Ook hadden 45 man van het Scheepsvolk bevel oekreegen: om op Ternaten te blyven, om de nieuwe vefting te helpen bewaaren; waar toe men niemand van het Scheepsvolk kon beweegen, of men moeft haar, verbeetering van Maandgelden belooven. Men verkoor ook een Raad van acht perfoonen, zonder wiens voorkennis en goedkeuring, niets door de bevelhebbers, zoo te land als ter zee, mogt gedaan worden, egter was deezen Raad verpligt i haar te houden aan het voorfchrift, 't geen haar door de Zeevoogd en zyn Raad was gegeeven. Den 11 den van Zomermaand, was hy gereed te vertrekken, en monfterden de Soldaaten, die . in Malayo zoude blyven; ook liet hy twee van de voornaamfte belhamels, ftraffen; die de oorzaak van het oproer geweeft waren, en vernieuwden het verbond met de Ternataanen, 't welk hoofdzakelvk van deezen inhoud was: „ Dat de Zeevoogd aannam : met zyn ge„ heele Vloot, zoo lange in Ternaten te bly„ ven, tot Malayo in behoorlyke ftaat van te- genweer gefteld was. „ Op zyn vertrek, zou hy de Scheepen Enkhuizen, Delft, de klyne Zon en een Jagt, in Ter„ naten laten blyven, om onze nieuwe vefting te „ dekken, en zoude altyd van deeze Scheepen „ 30 of 40 gewapende mannen aan land moe-* , ten zyn, tot bewaring van 't bolwerk. X 3 »  |Z<5 Wflorie van de Nederland/dg » Hy moeft pok nog eenig gefchut ia Malayo s) laten, behalven 't geene bereids op het bolt werk geplant was; om op de andere bolwei;» ken te plaatfen, zoo ras die in behoorlyke « ftaat waren. « Ook beloofden hy aan de Ternataanen om * zorg te dragen, dat zy tegens ?t begin van 't » aanftaande Jaar, met twee Scheepen, h zy uit » Amboina of Bantam verfterkt wierden; om te» gens de aanvallen der vyandlyke hulptroepen, » die tegens dien tyd, uit de 'Mamlbes verwagt » Wierden, beeter beltand te zyn. en by zyne » terugkomft in Holland, verbond hy zig: om » de zaak van Ternaten.' ten hoogften! aan de » Algemeene Staten aan te beveelen; ten einde » deeze fpoediglyk eenige manfchap daar heen « geliefden te zenden , om de Kaftilianen uit » Ternaten te jagen; om welk verzoek, des tq „ meer aan te dringen 3 maakte zy Mateïief tot » haar afgezant, om in haar Naam, daar over. M met de Heeren Staten te handelen. „ Daarentegen verklaarden de Ternataanen: » de Ed: Groot Mogende Heeren Staten, aan te « neemen en te erkennen: voor hunne wettige „ Befdmmfaeren; aan wien zy beloofden: den, „ Eed van getrouwheid te doen. « De onkoften yan den Oorlog, die bereids „ gedaan waren, of nog te doen ftonden , zoude „ de '\ ernataanen betalen, zoo ras zy daar toe „ in (laat waren; 't welk ftaan zou, aan 't oor„ deel van de Heeren Staten, wanneer, en hoe * yed. De Garnifoenen die in Ternaten gelaaten „ wierden, zoude uit de Tollen van dat Eiland ,i eri de onderhorige Landen, betaald worden. '• Zy verbonden zig ook: alle haare verftrooi- s> de  Ooft - Indifcbe Compagnie. 1*7 de landseenooten byeen te verzamelen. Ook *' met de onderdaanen van de Ternataanle " kroon, van Boero, Cambelb, Loeboe, Mem en " Manado , die op 't Eiland Celebes woonden, als ook die van Gilolo, Moro, Sarangam en " Mindanao , in goede verftandhouding te leeven ; om wanneer de Hollandfche hulptroe" pen aankwamen; zy met vereende kragten, " de Kaftiliaanen , des te eerder uit Ternaten „ konde jagen. »,'.■„ , Zy mogten ook aan geen Natie of Volk, „ hoe genaamt, buiten Hollanders, eenige Na* Pelen verkoopen; maar dezelve alleen, aan de ,, kooplieden der Maatfchappy ter markt bren„ gen; tegens zodanig een prys, als de Heeren „ Staten en hun Koning, onderling goed zou„ de vinden. „ Niemand van de beide parthyen, vermog„ ten malkander te verongelyken , of eenig ', leed te doen j ook malkander in zaken van '„ Godsdienft , niet laftig vallen of befpotten, en elkanders overlopers niet aanhouden 5 en „ laaftelyk : zoude geen van beide de parthyen, „ met de Spanjaarts of Tidoreezen, eenige on„ derhandeling van vreede mogen aangaan, dan „ met beider toeftemming. Mateïief fchreef ook brieven van zyne verrichting , zoo aan Bewindhebberen, als aan de Landvoogd van Amboina, en aan het Opperhoofd van de Bantamfe Logie, aan wien hy verzogt? om zooras mooglyk, verfche hulp na lernaten te zenden', tot befcherming van de nieuwe aangelegde vesting. Vervolgens nam hy affcheid van de Ternataanfche Grooten, en vermaanden haar tot kloekmoedigheid, en om eendrachtig met malkander te zyn , waar na hy op den i2den, vroeg X 4 in  |z8 Hifiorie van de Nederlandse m den morgenftond, zyn Anke s Iigten en van daar na Cèm zeilden, /net de SclJp^bZ^ Maurihm, Erasmus en een |agf, > te zamen V mand, met 28? blanken en fo fwaSn zoo bootsgezellen als foldaten; behalven de 2'< 8£ van den genoomen Jonk. ) Zvn voornee men was: om direét naar Makao te lopen oTn tez.en: of hy daar vryheid van hande kon" krygen; en zoo hem dit geweigeit wierd dan al de Portugeefche en ChiLfche vaarden diï hy onderweege ontmoeten, en welke daar huis viTat.5 16 neCmen' e" V001" ^ Prys te . Den zgften kwam hy in de ftraat van Tasima met verre van «t Eiland Mindanao ten AnZ* daar hy twee Ternataan fche afgezanten aan S zetten, die aan de koning van dit hiland gezonoen waren: om de goede%eidtandhoudingg tus. {chen deeze en hun koning, aantekweekfn, zoo de Inwoonders van Mindanao, geflagen vyanden der Kaftiliaanen waren, die zelfs S haar vaartuigen, tot in de Mamlhas ftroopSn Vervolgens hep hy pit deeze ftraat den Eerften van Hooimaand, en ontmoeten op den 2'ften met verre van land, 17 Chineefche Jonken' jaar van een aan des Zeevoogds boord kwam' die hem verhaalden: dat toenzy over elf Sen van Canton vertrokken, de Portugezen d2 fterk met het inkoopen 'van goederen beezi/wa pen S S ^ °°k Po"^e&: ; pen lagen, wiften zy niet te zeggen. Van dee7P nemte Sr^l ^ l0°tS' ~& ^L^Z Uem teMakao te brengen, met wiens hum hv oen ziften, aan 't Eiland Lamao (een mS'van de kuft van China freleerren^ a i 1 Ti\t W\u„a j V b.icegen) ten Anker kwam. Dit Eiland vond hy m tweën verdeeld, en zeer- go  Ooft-Indifche Compagnie. 229 geleegen, om na de Rivier van Tsjintsjeoe te lopen, waar tc dier tyd, een zeer voordeeligen handel in Zyde Stoffen was. Aanftonds kwamen hier drie afgezondene van de Mandaryn die dit Eiland beftierden, aan boord, om te verneemen: van wat land onze Scheepen kwamen , en of wy vrienden of vyanden waren, aan wien de Zeevoogd ten antwoord gaf: dat hy bereids een Chinees aan den Mandaryn had gezonden, om hem, niet alleen van zyn aankornft te verwittigen , maar om eenige ververfching voor zyn fcheepsvolk, te verzoeken ? dog dewyl zy zyne afgezanten waren, wilde hy haar wel zeggen: dat hy van wegens den Koning van Holland, met zilyer en koopmanfchappen gezonden was om in China handel te dryven; waar toe hy haar voorfpraak , by den Mandaryn verzogt ? 't geen zy hem ook beloofden. Op haar vertrek, verzogten zy van hem ? een klyne drinkpenning , waarop hy haar lêeyen Realen van Agten gaf, fchoon zyn Tolk hem geraaden had: om haar flegts de helft daar van te geeven. Den 2Óften kwam de afgezondene Chinees, met eenige anderen van zyn Natie terug, met het antwoord van den Mandaryn, 't welk hier dp uit kwam: dat hy aan d'onze, zonder toeftemming van de Mandaryns van Canton en Tsjintsjeoe, geen vryheid van handel of ververlening mogt geeven; dog zoo de Scheepen om de hoek van het Eiland wilde loopen, zou hy zorg dragen, dat haar in ftiite ververfching gebragt wierd, en zoo zy nog een maand wilde wagten, tegens welke tyd, hy zelfs voor Mandaryn naar Canton ging, beloofden hy haar daar behulpzaam , in de vryheid van handel te. zullen weezen. Maar dit waren altemaal fchoone woorX 5 den!  3?o Hifior'te van de Nederland/de den.! zonder eenig gevolg, waar meede hv d'onze maar zogt om den thuin te leiden ; alzoo hy bevreeft was , dat Mateïief voorgenoomen had (zoo hy hem zyn verzoek plat affloeg j het Eiland te verwoeiten, waarom de Inwoonders haar befte goederen, bereids in het daar zynde kafteel geborgen hadden. De Scheepen zeilden dan na 't welt einde van t iMland, waar zy verfch water, en 's nachts eenige voorraad van den Mandaryn kreegen • ook ontfloeg de Zeevoogd hier, 19 van de zy gevangen Chineefen , die hy een gefchenk van 100 Ryksdaalders gaf; dog behield de overige zes by zig, om mee naar Canton te neemen om door haar voorfpraak, daar vryheid van handel te bekomen ; wanneer hv aan haar od nieuws beloofden: de geheele lading van de genoomen Jonk, te zullen betalen. ' Vervolgens °P den zSften een Man¬ daryn of Chineefche Edelman, met eenig aevolg aan boord; die zeide: van de losgelïaten Chineefen verftaan te hebben , dat de onze een goed volk waaren , die anders niet als koophandel zogten; waarom hy iemand aan de Mandaryn van Canton gezonden had, om voor haar verlof tot handelen te verzoeken ? op welke vraag hv binnen 10 dagen antwoord verwasten , duf hy de Zeevoogd verzogt? om weer na de veïtmg lamao te keeren, om daar, met de kooplieden van Canton Tsjientsieoe en anderen nabygeleegen handelplaatfen, koophandel te dryyen Dog deeze bedankten hem voor zyn beleefde aanbieding, en gaf hem te kennen: dat hy nu voorneemens was, alzoo de wind hem dienden, direct naar Canton te lopen. Egter eer hy deeze reis ondernam, viel de wind  Ooft-Indifche Compagnie. 331 wind hem vlak teegen, waarom hy aan desMandaryns verzoek gehoor gaf, en op denjden van Oogftmaand, weder naar Lamao keerden; maar daar komende, vond hy de zaaken geheel anders als hem beloofd was; alzoo de Gezaghebbende Mandaryn, de oude deun zong, van aan onze Scheepen , geen handel of ververfching, zonder toeftemming van Canton, te durven toeftaan. Zelfs liet hy overal waar onze Scheepen lachen het ftrand met foldaten bezetten, op dat de Chineefen, die ten platte landen woonden, aan d'onze, geen goederen of ververfching ver- kogten. .:. '• ±\ Onze Scheepen lagen hier tot den ióden van gezegde maand , (in welke tulfchentyd, zy fomtyds 's Nachts, dan eens een Os, en dan een Varken of een zode Vifch, fteelsgewys van de Vilfchers kogten,) wanneer de wind hen weder gunftig wierd, des de Zeevoogd de Ankers ligten liet, en op den 28(ten in de mond van de Rivier van Canton kwam, daar hy het aan de Ooftzyde, digt onder 't land zetten, van waar men het Eiland Makao, dat aan de Weftzyde van die rivier lag, van verre zien kon. Hier nam hy voor 10 Ryksdaalders, een Vilfcher tot een Loots aan, die hem tot Canton zou brengen ; waar mee hy den eerften van Herfftmaand, die Rivier opzeilden, en hem bevel gaf: om dezelve zoo hoog op te ioopen, als 't mooglyk was. maar deeze zogt daaromtrent allerlei uitvlugten, en gaf voor: dat de Rivier boven vol met blinde klippen en zandbanken was, waar onze Scheepen onmooglyk over heen konde komen; egter was wel de voornaamfte reeden, dat hy bevreeft voc4' de Mandaryn van Canton was. Ook ontmoeten 'onze Scheepen cp. de Rivier, verfcheiden - Visr  332 Hiftorie van de Nederland/de ViffiAers Praauwen waar van een oud man, aaft het Schip Oranten kwam, die aan de Zeevoogd verhaalden : dat tot Makao, fes groote Portugeefe bcheepen lagen, die over tien dagen, eerft van Malakka waren gekomen, met een%r«!fmenigte van voorraad en koopmanfchappen, waar aan zy te Makao, groot gebrek hadden, alzoo daar in geen twee jaaren, eenige Europifche Scheepen geweeft waren; dat die geheele Stad oqk in opfehudding was geraakt, op de tyding van de aankomft onzer Scheepen f en dat de Portugeezen, alle de Chineefche vaartuigen, die m die haven lagen, in beflag hadden doen neemen, op dat zy geen tyding van haare oorlogstoerufting aan onze Scheepen zoude brengenwaarom hy hem raden : aan 't naby geleegen Eiland Lentengwan, het Anker te werpen, en aanftonds twee Chineefen, aan den Mandaryn van Canton te zenden om aan deeze, zyn aankomft bekent te maken. Matdief liep dan met de vloot naar dit Eiland, van waar hy zyn Loots, benevens eep zyner Chineefen, met een brief, in die I aal gefchreeven en door hem ondertekent, aan de Mandaryn van Canton zond, waar na hy de Kivier wat hoger op zeilden, en den sden voor't Eiland Lamthau ten Anker kwam , en aanftonds eenige afgezondene van den Mandaryn, die dit Eiiand beftierden, aan boord kreeg, welke zeiden: dat dit Opperhoofd zeer verftoort was, om dat wy zonder zyn verlof, in de Baai het Anker hadden geworpen; en dat wy te Makao hadden behooren aarjteloopen, om daar zyn beveelen afteken. Maar toen Mateïief haar te kennen gaf: dat de Portugeezen, welke daar woonden, onze gezwooren vyanden waren; en hy door de zwaare ltormwinden genoodzaakt was geweeft eengoe- 4e  Ooft-Indifche Compagnie. 333 de haven op te zoeken: fcheenen zy wat beter te vreeden; ook merkte hy wel, dat het deeze Edelman maar om geld te doen was, dewyl hy van elk een Schip, 200 Realen van Agten vorderden, en zoo men die aan hem toeftond, gaf hy niet alleen vryheid: dat eenige van d'onze aan land mogte komen, maar zoude zelfs voor ons,wonderen ! by den Mandaryn van Canton uitregten. Waarom Mateïief met voorkennis van zyn Raad, op den yden zyn geheimfchryver Abraham vanden Broeke, naar land zond met 300 Ryksdaalders, om die aan den Mandaryn bedektelyk ter hand te ftellen, en aan hem verder te zeggen : dat zoo ras hy aan d'onze vryheid van handel bezorgden, men aan hem nog 300 Ryksdaalders zoude geeven. Van den Broeke kreeg ook gehoor by den Mandaryn, maar mogt dezelve niet als geknield aanfpreeken, dog dit, en nog een nader gefprek, 't geen hy met die Mandaryn had, waren van weinig vrugt, alzoo deeze hem dan met d'een , en dan met d'andere zwarigheid , voor den dag kwam; en onder allerley voorwendzels, ons den handel en ververfching weigerden. Zelfs liet hy vier Oorlogs Jonken, by onze Scheepen Ankeren , om te beletten: dat de vifTchérs ons geen vifch of ververfching, aan boord bragten. Den oden op den middag zagen d'onze heel onverwagt! 6 groote Portugeefche Oorlogfcheepen voor de mond van de Baai, met een voordeelige wind op haar afkomen, 't geen een groote oniteltenis onder haar verwekten, door dien zy door tegenwind en ftilte, buiten ftaat waren haar Ankers te ligten; en ook op het gezegde van den Mandaryn vertrouwt hadden : dat de Portugeezen orts zonder toeftemming van de groo*  334 Hiftorie van de Néderldndfche groote Mandaryn van Canton, geen óveriaft of geweld dürfden aandoen, alzoo zy geheel in ongunft by den Keizer.van China waren, die haar ook zyn Ryk verbooden had; dog dat zy riu te Makao, onder de naam van Kafteliaaneri woonden waarom Mateïief aanftonds iemand aan de Hoofdman van de Jonken zond, om te weeten: wat izy met ons voor hadden? dog deeze gaf voor • vari dé onderneemirig de Portugeezen in 't geheel geen kennis te hebben, maar verzekerden ons nogmaals, dat zy niets, zonder toeftemming van Canton durfden onderneemen. Zelfs beloofden hy onze Zee voogd met ii Jonken byftand te doen, zoo zy evenwel óp onze Scheepen afkwamen. Egter was dit alles maar geveinrfheid! want zommige van ons Scheepsvolk, hadden' van een onnóozele viffcher gehoort: dat de Portugeezen , door den Mandaryn, van onze komft waren verwittigt geworden. Schoon de vyandelyke fcheepen, in 't eerft op dé ónze fcheènen af te kómen , wenden zy egter dé Steven, en liepen de Baai voórby; dog de feeden daar van kon Matohef in 't geheel nietbegrypen; hy was egter daar meede wel dapper m zyh fchik, alzoo zy gëm'aklyk hem in dé Baai hadden kunnen influiten', en hem, met behulp der Inlanders zyn fcheepen afhandig maaken. om dit dan voortekome'n, liét hyde volgende morgen voor Zonnen opgang de Ankers ligten, en zeilden tot aan de Noordzyde van 't Eiland Lentèngwang, daar hy op vier vadem water, zyndagelyks Anker wierp, om op de beweégin^ der vyanden te letten. ° Hief vermaanden hy door een cierlyke redenvoering ï zyn Scheepshoofden, en het gemeen tot dapperheid! en on'vertzaagt te zyn, zoo de vyand  Ooft-Indifche Compagnie. 3 37 vyand goedvond orts aan te vallen; en wy niet zonder fchanden te behaalen haar oog ontwyken konden. En dan in zoodaanig een haggelyk geval , aan die wreedaarts toonen, (die zes jaaren geleeden j eenige onzer landsgenooten, te Makao hadden opgehangen) dat zy met dappere Hollanders te doen hadden. Deeze aanfpraak was van die gewenfchte uitwerking ! dat het Scheeps Volk vol van moed uitriep : Wel aan Heer Zeevoogd, wy zullen uw doen zien, wat onze dapperheid vermag, enwülen met uw leeven en ft erven. Geduurende deeze aanfpraak, zagen zy den Vyand, beoolten het Eiland, met de vloed omkomen , die het regt op haar aanzetten; des de Zeevoogd bevel gaf: de Ankers te ligten, om waar 't mógelyk beweften het Eiland te loopen. maar door de fterke vloed, waren de Portugeezen genoodzaakt haar Ankers te werpen, want zoude anders door de vloed, beneeden Onze Scheepen geraakt weezen. Wanneer d'onze meede Ankerden; dog het Jagt, dat zeer vuil was, geraakten een heel eind agter uit, waar op de Vyand aanftonds drie Fuften afzond ; dog Mateliei hier nog in tyds van verwittigt, zond het Schip Eramus, dat zyn Anker nog niet geworpen had, tot haar ontzet. Vervolgens tragten hy met de eb, uit 's vyands oog, nog méér naar de wefterhOek van't Eiland te zeilen, maar het Jagt, dat liegt bezeild was, kön hem niet vólgen, dus hy order aan het Schip Erasmus gaf: ö'rri het volk en de goederen daar uit te ligten, en een gat in de boeg te liaan, óm het te doen zinken; 't geen ook aanftonds te werk gefteld wierd, maar met zoo veel drift, dat het volk bereids het gat in de boeg geflaagen had, eer de goederen daaruit geligt waféo; waar door  336 Hiftorie van de Nederlandfche dóór inen buiten ftaat was, behalven het Groot Marszeil eenige takelagie te bergen ; en dit veroorzaakten , dat het Jagt met volle zeilen, voor de wind de Rivier op, regt door naar Canton liep. Ondertuffchen waaren onze Scheepen zoodaanig aan ly geraakt, dat men de Vyand,dieloefwaarts van haar zeilden, onmoogelyk kon ontloopen en een gevegt met haar onvermydelyk fcheen' maar de vyanden, die digthet Eiland langs zeilden, vervielen op een droögté, waar door zy hét dragende moeften houden. Ook fcheen 'er tweedragt onder haar Scheepshoofden te weezen. Want hadden anders d'onze al lang op het lyf kunnen vallen. Zy wierpén dan (tot ons geluk) weder het Anker, en fcheenen aan de Nok van haar Raa's, eenige vuurwerken en lonten vaft te maaken, om by de aanval, onze Scheepen te enteren, en daar mee in brand te fteeken. Den n den met het aankomen van den dageraad, ligten onze Scheepen het Anker weer/en hepen na de voorfte Eilanden in de mond 'van de Rivier van Canton gelegen, waarna zy doofden vyand gevolgt wierden. Zy zetten hét tegen den middag, digt onder een deezer Eilanden, daar zy vergeefs na vers water zogten. Mateïief riep hier vervolgens zyn Scheeps Raad by een, om te overweegen : of het nu raadzaam was? éen kans met de vyand té waagen, dewyl mén van hen het voordeel van de wind had; en hun Scheepen wel met veel, dog egter onbedreeveh volk Voorzien waaren, die moogelyk nooit een Vyand onder de oogeri gezien hadden, dus men over zoo een byeen geraapte hoop volks, lig ter lyk den Zeegen zou kunnen behaalen. Dog deri Raad was eenpaarig van begrip: dat het beft Waar, zonder blyk te toonen dat wy vreesachtig  Ooft-Indifche Compagnie. 337 Üg waaren! haar t'ontwyken ; door dien zy eens zoo fterk van Scheepen waaren, en daar en boven wel bezeild; daar en tegen waaren onze Scheepen door de lange reis zeer vuil geworden. Ook zogten zy niet .anders f als om onze Scheepen in brand te fteeken, en wanneer zy daaromtrent . Schip tegen Schip waagden, behielden zy .altoos den Zeegen! En waren ook altoos in ftaat, haar Scheepsvolk in de kleine vaartuigen, waar van zy wel 16 ftuks met haar voerden te bergen ; zoo al een. van haar fcheepen , door d'onze in de grond gefchooten wierd. Daar wy niet, als onze booten en floepen hadden, om ons Volk en Koopmanfchappen te redden, zoo dit ongeluk! onze Scheepen overkwam ;• eri wy dan daarenboven 3 nog in een vreemd Land zouden moeten omfwerven, daar men ons niet alleen leevensmiddelen, maar zelfs vers water weigerden.. De Zeevoogd om aan zyn Eerzucht! en dapperheid te voldoen , had egter gaarne ge?ien , dat den Raad het tegendeel beflooten had. Maar overwegende het gevaar , waar in hy mogelyk zyn Scheepen en Volk zou brengen, zeilden: den iaden vroeg in den morgenfton'd, uit de Rivier van Canton; maar zoo ras hy buiten dezelve gekomen was, zag hy zig door de geheele vyandelyke Vloot gevolgt, des hy alles tot flaarf in gereedheid liet brengen om hun kloekmoedig aftewagten;- dog eer zy by onze Scheepen gehadert waren, wenden zy de fteeveh en liepen regt naar Makao, want fcheen het hun e'er's genoeg te zyn, dat zy roemen konden! de Hollanders uit China verjaagd te hebben. Wanneer nu ónze Scheepen uit de Rivier f/an Canton gezeilt waren, en niet verder docr Y derf  338 WJlorie van de Nederïandfcbe den vyand vervolgt wierden; befloot mén naar *t Eiland Sanchoam te lopen, om water te haaien, gelyk zy den i4den, ook aan de hoek van een Eiland, dat zy vermeenden Sanchoam te weezen, ten Anker kwamen. Zy vonden hier drie Japanfe Jonken dat Zee-Roovers waren, van wien zy onderricht wierden: dat zy het gezegde Eiland reets voorby waren ; ook kwam de hoofdman van deeze Jonken by den Zeevoogd aan boord, en bad hem? om haar geen leed te doen, alzoo haar geroofden buit, flegts in 13 Chineefen beftond, die zy met een Jonk, op de kuft van Camhodia genoomen hadden; alzoo tuffchen haare en de Chineefche Natie, een onverzoenlyken haat! heerfchten. Mateïief begeerden: dat hy de gevangen Chineefen in vryheid ftelden, en tegens deeze Natie, zoo lang onze Scheepen in China waaren, geen geweld gebruikten; wanneer hy hem beloofden, verder geen leed te zullen doen, want hy zelfs van voorneemen was, om binnen drie Jaren, in Japan te komen handelen ; 't geen hy hem verzogt ? bv zyne terr.gkomft te Firando (a), aan den Keizer van Japan bekent te maken. Deeze Japander berichten hem verders: dat in Japan, 8 of 1 o Hollanders waren, die voor den Keizer Scheepen bouwden, welke met Jacob Quaker naak (die hem zeer wel bekent geweeft was) over eenige Jaaren, met een Schip daar geftrand waren. Den i^den, zond de Japander, 10 van zyn gevangen Chineefen aan den Zeevoogd ; en wanneer naderhand by den breeden Raad beflooten was: om geen verdere pogingen, voor deeze tyd (a) Hoofdftad van Japan,  Ooft-Indifche Compagnie. 330 tyd in China te doen, om den vryheid van handel te verwerven; alzoo die met onoverkomelyken zwarigheeden verzelt zoude zyn, en wy voor het tegenwoordigen, niet tegens de magt, welke de Portugeezen daar hadden, geftartd waren; zond Mateïief deeze, benevens de nog twee overig zynde Chineefen, die hy uit Ternaten meede gebragt had, aan den Mandaryn yan Lamthau; geevendc aan de twee Chineefen, ieder yo Rykidaalders , benevens een brief aan de Mandaryn van Canton, waar in hy melden : Dat hy van wee„ gens de Koning van Holland, met drie Schee„ pen , voorzien met geld en koopmanfchappen * „ naar China, om te handelen, was gezonden; „ maar dat hem zulks, door de liften cn t gei, weid der Portugeezen was belet; of zulks nu „ met de voorkennis en toeftemming van hem „ Mandarvn was ? zoude hy niet onderzoeken * „ egter had hy niet raadzaam gevonden met zyn „ beladen Scheepen , teegens haar een Gevegt te „ wagen, eensdeels: doordien zy eens zoo fterk van „ Scheepen waren, en ten anderen: om aaii de „ Chineefche Mandaryns geen fchyn te geeven 4 „ dat hy met geweld, de vryheid om te hande„ len, van haar af wilde dwingen; waarom hy „ ook het ryksgebled van China verhaten had. " Zoo nu den Mandaryn van Canton begeerden: l dat de Hollanders in China kwamen handel " dryven, had hy flegts maar een brief naar fata toni, Johor, of Bantam aan haar te zenden $ „ wanneer zy aanftondsj met een vloot Scheei pen herwaarts zoude komen, die tegens het " geweld en de laagert der Portugeezen, ge" ftand zoude Zyn. Hy zond ook daar nevens, . de 10 Chineefen, welke hy uit de handen van de Tapanfe Zeerovers verloft had, en bctmgJ r Y 2 U den;  34° Hiflorie van de Nederlandfche „ den: dat de Hollanders in alle gevallen toonen zoude, dat zy oprechte vrienden der Chi^ neefen waren. Na het afzenden van deeze brief, verliet hy de kuft vanChina, en kwam den i7den van'Wynmaand aan het land van Champa (a) ten Anker s daar hy van den koning, die een groot vyand der Portugeezen was , vriendelyk ontfangen wierd, en van de Inwoonders, een meenigte van hoenders, varkens en buffels, tot ververfching voor zyn Scheepsvolk kogt. Ook was hier overvloed van Ryft te bekomen, dog andere koopmanfchappen waren hier zeer fchaars waarom hy het ook niet nodig oordeelden, met deeze Vorft een verbond van koophandel aan te gaan ; dus verzeilden hy den 24ften met een gunftigen wind van daar, na dat alvorens by den breeden Raad beflooten was : dat het Schip Mauritius naar Pattani om lading zou loopen, en moeft de koopman Viftor Sprenkel, met een zi'en • een vaft verbond met de Koningin van Pattani, tegens de Portugeezenopteregten,welke argeliftige Natie, het al zoo verre by die Vorftin hadden weeten te brengen, dat byaldien wy de nederlaag voor Malakka bekomen hadden, zou zy al de Hollanders aan haar overgegeeven hebben. Ook moeft het Schip Erasmus, met de Fiscaaj Apius, naar Johor zeilen; en de Zeevoogd , zou met zyn Schip Orangien, regelregt naar Bantam loopen. Den yden van Slagtmaand, kwam de Zeevoogd door tegenwinden, voor de Rivier van Pahan ten Anker, daar hy vervolgens aan land ghlgy {a.) By Cambodia en Coetsjiencina geleege»;  Ooft-Indifche Compagnie. 2|r ging, en tweemaal gehoor by den koning kreeg ; aan wien hy zyn zydgeweer tot een gefchenk aanbood, en ook met deeze Vorft, (die een bondgenoot van de koning vanjobor was,) over een gemeenzaam verbond met de Inlandfche Vorften van de Maleitze kuft, tegens de Portugeezen fprak; om zoo met vereende kragten te beletten: dat zy in Malakka geen toevoer van levensmiddelen kreegen, die in die Stad zeer fchaars begonnen te worden. Op het verzoek van de koning ? deed Mateliefs konftapel, de proef van een ftuk metaal kanon, wegende 3000 pond, dat aldaar in zyn byzyn gegooten was, voor de koning van Johor. Öok maakten deeze Maleijers, zeer goede draaibaffen, die zy na alle geweften verzonden. Hy kogt hier voor ververfching van zyn volk, 31 Buffels en 4 leggers Arak, waar voor zyn geheimfchryver van den Broek, hem 399 Ryksdaalders in rekening bragt, dat vry hoog was, en waar over hy eenig agterdenken opvatten; dog om aan het gemeene fpreekwoord te voldoen, dat de Maatfchappy ryk genoeg was, liet hy het daar by beruften en verzeilden den iöden van daar naar Bantam, daar hy den 24ften aankwam , en het Schip de Groote Zon op de Ree vond, waarop Schipper Robol was overleeden; in wiens plaats de Bantamfe Raad had aangefteld Abraham Malbyiz. Dit Schip was hier den 27ften van Oogftmaand, van Mauiltpatam aangeland, en had omtrent Ceylon, een Portugeefch Vaartuig, gelaaden met Noten, Nagelen, Foely , Sandelhout, en veel Chineefche waaren, genomen , dat van Malakka kwam, waar in zy veele brieven vonden, die door de Portugeezen, aan haar vrienden op Ceylon gefchreeven waren, Y 3 en  34-2 Hiflorie van de Nederland/de en waar in zy zeer klaagden, over de deerniswaardige toeftand, waar in de Inwoonders van Malakka waren. Ook hadden zy op de Cboromandeljche kuft, een ander Portugees Schip verovert, dat van Bengalen kwam, waar uit zy een groote party Lywaaten , Suyker, Ryft en andere Bengaalfe waren geloft, en het zelve vervolgens in brand geftooken hadden. Ook was PP den qoften van de gezegde maand, het Scnip de Zwarte Leeuw van Amboina, en den 5den en i5den van Herfftmaand , het Jagt t Duyjje van Ternaten, en het Schip de Provinciën van Banda (genoegzaam volgelaaden) aangekomen ; waar na de Zwarte Leeuw en de Provinciën °P ïnri5den van Wynmaand, met P. van Sold en J. W. Verfchoor haar vaderlandfche reis hadöen vervordert. Met het gezegde Jagt, had men van Ternaten tyding bekoomen: dat kort na het vertrek van de Heer Mateïief'naar China, de Spanjaarts, met 250 man, onze nieuwe vefting Malayo hadden betprongen; dog waren door de dapperen tegenftand der Hollanders en Ternataanen, kloekmoedig afgeflagen; waar by 30 Spanjaarts het leeven verlooren hadden; daar en tegen was van onze bezetting, 7 man doodgefchoten, waaronder de Hhcckom of Opper-Rechter van Ternaten was, die (fchoon oud; zig als een dapper kreigsman gekweeten had, en waar aan de Ternataanen veel verlooren, alzoo hy, dewyl hun koning nog maar een Jongeling was, het geheele ryksgebied fchier in handen had, waarin hy zig als een Ervaaren en getrouw Staatsman had gedraagen. Dit Jagt was door de Bantamfche Raad pp den 6den van Slagtmaand, met jo laften Ryft en 7 leggers Arak geladen, en had laft: izGrafil  Ooft-Indifche Compagnie. 343 zyn overige lading van Ryft in te neemen, en dan zonder uitftel, weer na Ternaten te keeren. Hy vond ook tot Bantam, de Schipper en Koopman van 't rykgelaaden Schip Weftvriesland, dat op Mauritius geftrand was. en de Koopman Claas Simonsz Meebad en Schipper Jan Fransz. die met de Kraak St. Antonio (door Warwyk verovert) aan 't Eiland Madagaskar waren aangeland, en de goederen daar uit geloft, en onder bewaring van 40 man gelaaten hadden; alzoo de Kraak onbekwaam was , om de reis naar Holland te doen. Zy hadden op 't gezegde Eiland een Jagt van 30 laften getimmert, waar mee zy naar Bantam gekeert waren , om een Schip te bekomen, dat de geloften goederen op Madagaskar kon mneemen , en daar mee na 't Vaderland ver- Onze' Zeevoogd Mateïief, verkoor vervolgens tot Bantam, een Raad van feeven Perfoonen, welke waren, Abraham Mathysz. Schipper op de Groote Zon, Heertgen Oljerts, Koopman, en Willem Jansz. Schipper van 't Schip Weftvriesland, Claas Simonsz Meebaal en Jan Fransz, Koopman en Schipper van de Kraak St. Antonio , benevens het Opperhoofd van de Logie, Jacques VHermité de Jonge en Simon Lambers Mau, Schipper van 't Schip Orangien. Deeze Raad liet Hy onder Eede belooven: dat zy in alle voorkomende zaken, getrouwelyk zoude beraadflagen, 't geen ten meeften nutte en voordeel van de Maatfchappy was. Vervolgens ftelden hy aan zyn nieuw verkooren Raad , deeze twee zaken voornamentlyk voor, en wel voor eerft: door welk middel men de Ternataanen, die zig zoo kloekmoedig verdedigt hadden, een fpoedige en behoorlyke byY 4 ftaud  344 Hiftorie van de Nederlandjch ftand kon bezorgen, eer zy door de Kaftiliaanen, int gebrek van tydige onderftand, overheen wierden; en ten andere: op wat weis men de goederen uit de lek geworden Kraak, van Madagaskar naar 't Vaderland zoude voerèn Waarop -nt eerfte geval beflooten wierd: dat Abraham Mathysi. met de Groote Zon, ten eerften na Ternaten zou vertrekken, dog moeft onderweegen te Gres/ik of op Makasfer, 50 of 60 laft Rvft mneemen, en zig fpoede, om met deeze voorraad voor de vyandlyke Scheepen, die uit de Mamlhes verwagt wierden, in Ternaten te zvn; en dan daar of op Makjan, trachten een lading Nagelen te bekomen ; dog omtrent de ontlaaden goederen van de Kraak,' wierd niets zekers beflooten Egter moeft het Schip Orangien in gereedheid gebragt worden , om byaldien den Raad naderhand zulks goedvond, op 't eerfte bevel, naar Madagaskar te zeilen. ? Toen Mateïief tot Bantam aankwam, vond hv daar oP de Ree leggen, eenEngelfch Jagt, dat in zeeven maanden uit Engeland was gezeilt en onderweegen op de hoogte van de Kaap de Goede hoop van twee groote Engelfche Scheepen gel fcheiden was, die binnen weinig daagen meede tot Bantam verwagt wierden, en zoo hy in 't geheim onderricht wierd, naar Banda beftemt waren, fchoon zy voorgaaven: dat een van haar Scheepen na lernaten. en het ander na de Koode Zee ging. V '■> ImVI henVlu,bewuft was'dat tot yeeJ Noten en Foely in voorraad waren, en onze Logie, daar zeer flegt van geld en koopmanfchappen voorzien was; befloot hy (zonder daar van kennis aan zyn Raad te geeven, alzoo hy bevreeft was, dat het dan mofelyk niet geheim zou-  Ooft-Indtfcbe Compagnie. 345 zoude blyven,) het Jagt, dat op Madagaskar getimmert was, aanftonds met 50 balen Lywaaten en 40000 Realen van agten, naar Banda te zenden, om de Engelfchen de pas aftefnyden. Om nu zyn voorneemen geheim te houden , gaf hy aan zyn Raad te kennen: dat hy beflooten had, dit Jagt, met LyAvaaten, naar Johor te zenden, om' aan den koning en de Fiscaal Apius tyding te brengen: dat in 't gepafféerde Jaar, een vloot Scheepen uit Holland gezeilt waren, om den Koning, tegens de Portugeezen te hulp te koomen. Wanneer dit voorftel by den Raad goedgevonden was, wierd Willem Jansz tot Schipper op het Jagt gefteld, en na dat het zelve van behoorlyke voorraad was voorzien, liet Mateïief daar in drie en dertig duizend Realen van Agten, duizend Rozenobels, en neegen en feftig balen Lywaaten laaden; en gaf aan den Schipper op zyn vertrek, een geheime verzegelde Laftbrief meede, die hy niet openen mogt, voor dat hy 5 a 6 mylen van Bantam was. welke Laftbrief voornamentlyk hier in beftond: „ Dat hy niet na Johor, maar zonder eenig „ verzuim, met het Jagt aanftonds naar Amboina „ moeft zeilen, en aan den Bevelhebber Fredrik „ Houtman, zoo veel geld en lywaaten afgee„ ven, als die van hem zoude afvprderen; dog ' „ daar maar een dag vertoeven, en dan aanftonds naar Banda loopen, alzoo de Maat„ fchappy daar veel aan geleegen lag, dat hy „ voor de Engelfchen, daar aanlanden; en by „ zyn aankomft , aanftonds aan onze Opper„ koopman aldaar, zyn overige lading ter hand „ ftellen, waar voor deeze, voor de aankomft; „ yan de Engelfche Scheepen, zoo veel SpeceY 5 „/yen  346 Hiftorie van de Nederland/de „ ryen moeit inkoopen, als mooglyk was, om dus die Natie, die onzen handel overal trach„ ten te onderkruipen , nu in haar voorneemen „ te doen mislukken. Vervolgens moeft hy een „ gedeelte Foely laaden, en daar mee naar Am„ kina lopen, en wanneer dezelve geloft was, „ weer na Banda keeren, om zyn volle lading „ in te neemen, en dan naar Bantam terug zei„ len; dog alvorens, weer in Amboina aanloo„ pen, om de brieven van de Landvoogd af te „ haaien; maar zoo deeze Landvoogd, of onze „ Opper-koopman van Banda, oordeelen mog„ ten: dat zy het Jagt nodig hadden, om na „ een andere plaats te zenden; moeft hy aan „ dit bevel zonder tegenzeggen voldoen, mits „ dat zodanige togten, binnen zekere bepaalde „ tyd ten einde liepen; alzoo hy, en zyn „ Scheepsvolk, niet langer als een Jaar verbon„ den was, om met dit Jagt te vaaren. En laas„ telyk wierd hy door den Zeevoogd gemagtigt: „ om op alle plaatfen, waar onze Natie Fadlo„ rien hadden , en daar hy mogt aanlanden, „ ftem en zitting in den Raad te hebben; edog „ niet verder: als omtrent het inlaaden en verzeilen van zyn Jagt. Den 4den van Wintermaand, vertrok de Groote Zon na Ternaten, en het Jagt naar Banda, egter gaf Mateïief aan deeze Schipper een opentlyke order mee, die door de Bantamfche Raad onderteekent was ; even eens, of hy waarlyk voorneemens was, om hem met het Jagt naar Johor te zenden. Daags daar aan , liet de Zeevoogd aan de hoofdman van het Engelfche Jagt aanzeggen; dat hy gehoord had , dat zy na Ternaten gingen, waarom hy bevreeft was, of zy ook weer, eenig bus-  Ooft-Indifche Compagnie. 347 buskruit en oorlogs amunitie aan onze vyanden de Spanjaarts wilde brengen, gelyk andere van hun landaart, bevorens niet alleen gedaan hadden maar zelfs haar onderricht, op welk een weis zy haar loopgraaven, tegens d'onze moesten aanleggen: dus zoo hy onderricht wierd, dat zulks mee haar voorneemen was, zou hy genoodzaakt weezen, zodanig een verre gaande ontrouw, met geweld te keer te gaan. Waarop de Engelfche hoofdman hem het antwoorden: dat hy niet ontkenden, zyne landsgenooten eenig buskruit aan de Portugeezen hadden verkogt maar het zelve was weinig, en met goed tot gebruik geweeft; maar dat zy de Spanjaarts, in het verfterken van de vefting Gamma Lamma, de behulpzaame hand hadden gebooden, was geheel bezeiden de waarheid; ook beloofden hy om geen oorlogs amunitie, weer aan de Spanjaarts op Ternaten of elders, te zullen ver- koopen. . , „ Matelieps voorneemen was met; om de engelfchen , het verkoopen en leveren van buskruit of oorlogs amunitie , aan de Spanjaarts en Portugeezen volftrekt te verbieden; alzoo hy zulks, niet zonder geweld en een openbaare Vreedenbreuk had kunnen doen ; en hem te wel bewuft was: dat de Nederlanden m haare ha^gelyke tydsomftandigheeden, de vriendfchap der Engelfchen benodigt waren; maar alleen, om haar te' doen gelooven, dat zyn meening waarlyk was, dat zy na Ternaten wilden, fchoon hy zeker wift, dat haar toeleg was, om naar Banda te loopen , en daar een voordeehgen handel te doen; waar in hy haar, door t atzenden van 't Jagt, was voorgekomen. Den ïoden kwam het Schip Maunttus, van  34-8 Hifiorie van de Nederland/de Pattani op de Bantamfche Ree; dog had daar maar 70 laften Peper en eenige Benjuin en Suiker bekomen, welke lading daar en boven non .zeerflordig en liegt behandelt was, dat zekerlyk door onachtzaamheid en flegte toezigt van cle Dienaars der Maatfchappy, veroorzaakt was; ook hadden zy aan de Koningin, wel voor duizend guldens aan gefchenken moeten geeven daar zy flegts, een bhaar Peper van 380 pond' voor in plaats bekomen hadden; waarom Matei hef oordeelden: dat de Logie van Pattani moeft gehgt worden; alzoo deeze plaats, meer fchaden als voordeel aan de Maatfchappy aanbragt ook kon men tot Bantam en elders, de Peper veel goedkoper bekoomen, daar men dan nog zoo niet, door de onverzadelyke gierigheid der Grooten geplaagt wierd, die geftadig gefchenken vorderden, en wat aanbelangden den handel met de Chineefen, die daar met haar Jonken aan de markt kwamen , en waar van men te vooren zoo veel had opgegeeven; kon hy ook met zien, dat eenig nut of voordeel aanbragt alzoo die Natie, daar meeft goederen en koopmanfchappen bragten, die by d'onze in weinig agting waren; en zoo men al op leevering eenige goederen by voorkoop van haar kogt bëdroogen zy ons veeltyds, met de waaren te vervahchen, of voldeeden niet aan de gegeeven monfters , waar de voorkoop op aangegaan was. Met dit Schip, kwam ook tot Bantam, Cornehs Specx , die door Warwyk aan de koning van Siam was gezonden, gelyk wy hier vooren gezien hebben; en bragt twee Siamfche Gezanten mee, t geen de Zeevoogd niet na genoegen was, alzoo hy van Bewindhebberen bevel had • pm geen Afgezanten van eenige Indifche Mo" gent.  Ooft-Indifche Compagnie. 34$ gentheeden , weer na Holland te voeren, om de groote koften, welke die aan de Maatfchappy veroorzaakten, te ontgaan. Maar wanneer Specx hem onderrichten: dat hy zelfs getragt had, de gezegde order van Bewindhebberen te agtervolgen, maar dat de koning van Siam abfolut gewild had, dat hy zyne afgezanten mee naar Holland zoude voeren; en wanneer hy hier over eenige zwarigheid had gemaakt, was deeze Vorft zeer toornig geworden, en had hem gevraagd ? waarom men zyn Gezanten zoo wel niet ontfangen wilde, als die van de koningen van Johor en Atsjien, daar die vorften, in vergelyking van hem, flegts klyne koninkjes waren; Zoo befloot hy met zyn breeden Raad, om deeze afgezantenj egter mee na 't Vaderland te voeren, alzoo het voor een groote hoon 1 by dien koning zou gehouden worden, dat men zyn Gezanten terug zond ; en die van Bantam en omgeleegen plaatzen, ook eenige argwaan, daaromtrent zoude opvatten, als of de Hollanders ,• de vriendfehap van deezen koning niet zogten; daar hy voor een der Machtigfle Vorften van Indien, gehouden wierd , aan wiens vriendfehap, de Maatfchappy veel geleegen lag. Hy liet ook vervolgens de Gezanten by hem ter gehoor toevan wien hy, een Sabel met een goude greep en fcheede, tot een gefchenk, uit naam van hun koning kreeg. Daar wierd ook by den breeden Raaden beflooten: om het Schip Mauritius, na 't Eiland Madagaskar te zenden, om de daar leggende lading, in te neemen. en 't Schip Orangien, zou men tot IJantam bekaden, en mee na'tVaderland zenden, dog daar omtrent rees een zwarigheid, die niet fehielyk uit de weg kon geruime  Ï5o Bïftorie van de Nederlandfche ïuimt worden, doordien Jacques VHermitè (onze Opper-koopman van Bantam) aan de Zee voogd te kennen gaf: dat de Sjb.ibandaar, de Tol die te vooren acht ten hondert was, nu tot de helft verhoogd had, alzoo hy de zak Peper, die nu flegts twee Realen van Agten gold, op vier gelyke Realen fchatten, waar door de Tol feftien ten hondert kwam te ftaan; des de Zeevoogd . aan de Gouverneur en Sjbabaudaar hier van de reeden het vraagen? waaróp hy tot antwoord kreeg: dat zy met Francois Wittert overeen gekomen waaren, 't zy de Peper meer of minder als vier Realen van Agten de zak gold, men dezelve m de Tol, altoos tegens deeze prvs zou reekenen, 't geen door d'onze in zoo verre ontkend wierd; want Wittert was wel met haar, tegens dië prys overeengekomen, toen by zyn tyd de Peper 6 a 7 Realen van Agten de zak was' maar had dit verbond, flegts voor een tyd, en wel vöor de lad.ng van eenige Scheepen aangegaan ; dog dit alles mogt nietbaaten, alzoo de tjbabandaar volftrekt zeide: dat hy de Tol niet verminderen zou, en het hem evenveel was, of onze Scheepen de lading innaamen, of niet. o Peno T7ft,en van Herfftmaand , landen het öchip Gelderland, uit Holland, voor Bantam aan en bragt een geheim bevel van Bewindhebberen der Maatfchappy, aan de Zeevoogd meede, waar in hy belaft wierd: om den handel voor een tyd wat ter zyde te ftellen, dog den Oorlog teegens de Spanjaarts en Portugeezen, met yver voort te zetten. Dit Schip wierd aanftonds door Mateïief naar Makaffar gezonden , om een lading Ryft in te neemen, en daar meede, eerft naar Amboina, en dan na lernaten te lopen, en die Eilanden van de e voorraad te voorzien; en met een, om aan onze  Ooft-Indifche Compagnie. 35*1 onze Bevelhebber van Amboina, 14000 Realen van Agten, en aan de Opper-koopman op Ternaten ^ 4000 gelyke Realen ter hand te nellen; waar voor deezen , de verfchuldigde maandgel den, van de Dienaars der Maatfchappy, moeften betaalen, en voor het overfchot Speceryen inkoopen. Ook moeften de Scheepen Delft en Enkluizen, die nog in Ternaten waren, naar Amboina en Banda vertrekken. Vervolgens kreeg hy van een Javaan van Jakatra, die over agt dagen, eerft uit Malakka vertrokken , was, bericht: dat de Onderkoning en de Gezaghebber Menezes, beide dood waren. Maar dat de Portugeezen, de veftingwerken van die Stad, dagelyks nog meer verfterkten, en zy voor les weeken, vier Galeyen en 20 Fuften naar Atsjien gezonden hadden. Dat zy ook tegens den koning van Johor waren uitgetrokken, en zyn hoofdftad hadden in de affche gelegt, waarop deeze Vorft met zyn volk, naar ongenaakbaare bergen en digte boffchen geweeken was. Egter had Radja Bongfo met een deel kloeke Maleyers, zig op 't Eiland Lmgga verfchanft. Daar lagen ook 5 groote Scheepen voor Malakka, benevens nog drie anderen, die van Negapatam met Lywaaten gekomen waren, om te zamen op de verwagt wordende Chinaasvaarders te paffen, en deeze Scheepen in vyligheid naar Goa te geleiden. Ook was op zyn vertrek, de Ryft en andere levensmiddelen zeer goedkoop in Malakka. Mateïief gaf deeze tyding aan de Gouverneur en Sjhabandaar van Bantam te kennen, en zeide verders: dat hy met het nieuwe aangekomen Schip Gelderland, uit Holland bericht gekreegen had: dat de Portugeezen, met Hollandfe Scheepen en vlaggen, onder voorwendfel van te handelen, tot Ban-  Hiflorie van de Nederland/de Bantam zoude komen, om de kuft te verfpiederr waarna zy, met een groote vloot Scheepen, voor Bantam op zoude dagen, en daar alles verwoesten, ja zelfs in hun dolle woede, de koning niet fpaaren; alzoo zy het meeft op deeze Vorft en die van Johor , verbittert waren. Waarom hy haar waarfchouden : om daaromtrent op haar hoeden te zyn, en zorg te dragen, dat zy van haar niet onverwagt overvallen wierden. en zoo zy zig hieromtrent, vroomlyk van hun pligt kweeten! konden zy in alle gevallen verzekert i van de byftand der Hollanders zyn. Wanneer nu de Gouverneur deeze boodfchap aan den Koning gebragt had, liet hy de Zeevoogd voor deeze waarfchouwing bedanken, en beloofden hem daar en boven : dat hy geen Scheepen, van wat Europifche Natie dezelve ook mogten zyn, de vryheid van handel zoude toeffaan, zonder zig alvoorens met de Opperkoopman van onze Logie te beraaden; en zoo deefee oordeelen mogt: dat het niet raadzaam was, zodanige Scheepen, 't zy van Portugeezen of eenige andere Natiën, die het in 't geheim met haar hielden; die vryheid te geeven: zou hy het volk niet alleen, het aan land komen beletten maar zelfs met geweld, de Scheepen van de Ree doen jagen. Den 5"den van Louwmaand des Jaars 1608 kwam de Zeevoogd Paulus van Kaarden met 7 Scheepen en een Jagt op de Bantamfche Ree, en had een zyner Scheepen voor Mozamhieke verlooren, dog al het volk en de lading geborgen hy wierd aanftonds door Mateïief verwelkomt en van de toeftand onzer zaaken in Indien ónderricht, en zelfs geraaden : om zoo ras mooglyk zyn Scheeps-Raad aan land te doen komen, om aan1  Ooft-Indifche Compagnie. §53 aan den breeden Raad vul, ce ilaan? of hec raadzaam was, met deeze. verfche Vloot, aanilonds na de ftraat van Malakka te zeilen, orri öp de Portugeefche Chinaasvaarders te daflen j dan of het beeter was: daar meede regt door, haar de Mohkkes te lopen. Dog van Kaarden, die een trotfch en hoogmóedig man was , eri zeer ligt over veel zaken heen liep, zeide: dat hy zig, omtrent het geen hem te doeri ftond, wel met zyn Scheepsraad aanboord zoude beraaden, alzoo hy zyn Scheepen, zoo lang niet zonder haar hoofdlieden vertrouwden: gelyk hy ook daags daar aari deed, en zonder Vérder met Mateïief te fpreeken, befloot hy met zyn Vloot naar Johor te zeilen, om op de gezegde Chinaasvaarders te wagten; maarzoode Moüfon hem tegen viel, dari een zyner Scheepen naar Banda te zenden, eri van de 330000 duizend Stukken van Agten, die in zyn Schip gélaaden wfafênj daar van 43000 tot Bantam te laateri, die hy ook daags daar aan, aan Mateïief ter hand ftelden, en hem met een, van zyn genoomen befluit verwittigden; 't geert deeze vréériït in dé ooren klonk; alzoo men dit alles', maar zónder; hem en de BaritamfcHe Raad befioöten had j waarom hy van hem, een affchrift van deeze Refolutie verzogt ? om zyn gedachten daarover' te laten gaart; t geen van Kadrden hem' beloofden te geeven; dog hier kwam niet van, voot den oden, wanneer hy niét een van Mateïief affcheid nam, van voorneemen zynde, dien eigerï avond nog te vertrekken. Maar aan boord komende, viel de wind hem tegen, eri wierd daar door genoodzaakt op deri röderi, weer by Mateïief aan land te komen. Alzoo hy nu eerft zag: dat hy kwalyk ged^art Z hatlj  354 Hiftorie van de NederJandfche had van zonder voorkennis van de Bamtamfehe Raad, de bovengezegde befhüten by zyn bchecps-Raad door te dringen, en vreezende by zyne terugkomft in Holland: dat zulks door Bewindhebberen der Maatfchappy, niet wel opgenoomen mogt worden; befloot hy éindelyk om aan Mateïief te verzoeken? dat hy de genoomen Refolutie, in overweeging wilde neemen, en zyn gedachten omtrent de toeftand van Indien ' hem meededeelen. 't geen deeze niet als fehriftelyk wdde doen,, om daar door voortekomen dat van Kaarden hem naderhand nooit befchuldigen kon , zoo die door zyn wispelturigheid iets doen mogt, 't geen ten nadeden van de Maatfchappy uitviel. Dit fchriftelyk advys beflond voornamentlyk hier in : „ Dat Mateïief wel oordeelden, liet zec-r nodig was : dat men den Koning van „ Johor, tegens de Portugeezen te hulp kwam, „ op dat deeze bondgenoot der Maatfchappy, „ door de nood niet gedrongen wierd , een „ fchadelyke vreede, ten nadeden van de'rïol„ landers, met die Natie te moeten aangaan; „ gelyk door haar, al bereids eenige articulen „ aan die vorft. waren voorgeflagen, die epter „ door hem, niet aanneemlyk waren gevonden, ,, alzoo daar onder anderen in bedongen wierd: ,, dat hy de zyde der Hollanders moeit verlaa„ ten, en haar en haare goederen, aan de Por„ tugeezen overleeveren ; van welke articulen, „ men met het Schip Erasmus, door den Fis' „ caal Apus tyding had gekreegen; maar dat ,, hy vreesden! de Scheepen door tegenwinden „ zoo voor als in de Rivier van Johor, te lan<^ „ mogten opgehouden worden, om op zyn tyd „ naar de Mohkkes te lopen, daar egter nog „ meer,  Qofl - Indifche Compdgrfii. 3 J % $ hlèër, als aan Johor geleegen was; want ai 1,. wierden de Portugeezen eens meefter van de » Straat van Malakka , kon dit bezit, door d'onze j „ hen door den tyd nog betwift Avorden; dewyl „ ons volk i dog met haar geld en koopmanfchap„ pen, met Radja Bongfo reeds naar 't Eiland „ Lingga geweeken waren. Maar zoo dë Span„ jaarts eens geheel meefter in Ternaten wierden^ ft was dit verlies voor de Maatfchappy onb^rftel» baar! waarom hy het raadzaamft dagt: met de t, Vloot zonder uitftel naar Ternaten te zeilen, „ eer de Spaanfche hulptroepen uit Mamlbas $ * onze klyne vefting Malayo overrompelt had„ den ; wanneer 'er voor d'onze Weinig kans n zou zyn, om weer voet in Ternaten te kreiw gen. Pog wat aanbelangde het voorneemert ^ van hem, om de Kaftilianen geheel uit de 4, Mohkkes te jagen, zulks zou veel zwarigheid ft in hebben: alzoo hy dan eerft wél rypelyk „ dienden te overweegen : of hy met zyn 7 „ Scheepen, die egter nog met 8óo gezonden „ Manfchap voorzien waren , in ftaat zoude A zvn , dit gewigtig ontwerp ! ten uitvoer te „ brengen. Zoo hy nu egter, by zyn aankomft in „ Ternaten , de geleegentheid daar toe fchoon „ zag : was Mateïief van oordeel: dat hy eerft „ het Eiland Makjan moeft zien te vermeefte-^ „ ren, alzoo de Inwoonders, zig flegts uit vrees! „ onder de Spaanfche heerfchappy hadden bc„ geeven Want zy, toen hy in Ternaten was, „ zig zelfs al aangebooden hadden: om teegens 3, Spanje te rebelleeren , en als zy nu zagen: dat „ wy met een grooter magt haar konde ondern fteunen , zoude zy ons zekerlyk toevallen ; wanw neer men met behulp van hunne Caracora?'s^ 9 ligtelyk over de droogtens heen, in Ttdore Ij % a zotï  35<^ Htflor'tt van de Nederlandfcle *> zou kunnen landen, en dit Eiland, daar maar » een klyne bezetting van Spanjaarts was, on» der ons geweld doen bukken. Dog omtrent » het aanvallen en beleegcren van de Spaanfche t> vefting Gamma Lamna op Ternaten, dacht hem 9 het veiliglt te zvn: deeze vefting, die zeer » fterk was, niet door geweld tot overgaav te Tn noodzaaken ; alzoo de Spaanfche bezetting, t) dcor de hulptroepen uit de Manilla verfterkt „ zynde , het een geruimen tyd, tegens onze „ aanvallen zoude uithouden; en dit dus, voor „ ons volk, een langduurige en bloedige beleert gering zoude kunnen zyn. Maar men moeit „ dezelve, van rentsom trachten intefluiten,en „ den vyanden den toevoer van leversmiddelen, „ voor al van de kant van Ttdore, beletten; om „ haar door hongersnood! tot overgaav tedwin„ gen; waarom men by de verovering van Ti,, dore , (zoo de koning»k ko&r /kloektZrY2f:"r'K 'f"13"*^ ™» hadden om haar Ivf een U^U SÜ , y v ton, OTT> ?" '«en'ÏSC veuen cm haa hals toegeknoopt, Wen al d» kleeamg was die zv aa»^hadden, warfn voor V over ge geheel naakt, behalven de vroïwen V een .bceften-vel Qm haa- Ivf gewonden f ' Vh volgens zond hy op den i4den zvn On Per-koopman aan land, die 's avnnï 7 , P~ Jen, lyfchapen en 2 kaderen Zto^ J k°e" ü« % n0g g^dkope, g^^&gfc  öoft-lndifcbe Compagnie. 361 geruild had. Ook ging de Zeevoogd op den ióden , een Eilandje bezichtigen , dat in de mond van de baai lag, en ruim een myl in 't rond groot was; hy vond hier een meenigte Zee-robben, die tegens de klippen aan, zig in de Zon lagen te blakeren, waar van zyn Scheepsvolk verfcheiden dood floegen; ook een groot getal watervogels, Pinguïns genaamt, die veel gelykenis naar een Entvogel hadden, maar grooter waren, dog door de kortheid van haar veeren, niet vliegen konde; benevens een zeer vet Schaap, dat eenige jaaren geleeden, met nog zeeven anderen door een Engelfche Schipper, daarop van 't vafte land gezet was, en waar van Spi'bergen, toen hy met de Hottentotten tot geen gefprek kon komen, 'er zeeven geflagt had. Dit Schaap was by uitftek vet'i zoo dat zyn ftaartzy duim. dik was, en 19 ponden woog, ook haalden zy van de darmen en Nierbed ien wel 34, pond fmeer, Toen Mateïief zag: dat de Schapen hier zoo wel groeiden, liet hy 'er 20 fluks, van 't vafte land brengen, om hier voort te teelen en tot ververfching voor onze Scheepen te dienen, die door den tyd, in deeze baai mogte aanlanden, en geen gelegentheid vinden, om met de Hottentotten e handelen. Eer hy van hier vertrok,, liet hy ook op een tinnen plaat deeze regels graveeren : Mateïief heeft hier gezet den igden Jpril \6oi, twintig Schapen, 't welk hy aan een watvifch been vaftgemaakt, en op een uithoek van dit Eilandje, (dat waarfchynlyk het Kobben Eiland geweeft is; liet oprechten. Den 22Üen begon de wind tegens den avond Zuid-ooft te waai jen, des de Zeevoogd de Ankers liet ligten en bevel gaf, deeze baai te verhaten , die hy bevond te leggen; op 34. graden Z 5 en  362 Hiftorie vm de Nederlandfche en een a twee minuten Zuider breeten, en waar het Scheepsvolk zig rykelyk met vlees eeten ververfcht had, (want andere voorraad was hfer met te krygen,) zoo dat 2y daags iTa S Schapen gebruikt hadden; en van dcHoteiottJ gedunrende tien dagen dat zy in deeze baa ten Anker hadden geleegen, in 't geheel geW of "miilt- .ïf S hh°epelS Cn , d6re klynSeedenf ren I^'r ^LShapCn> 34 koeijen> e» > kalve^ ü,Vltzeilei\ zagen zy verfcheiden wafc vifichen, die egter niet van 't grootfte foort waren rontom hun Schip zwieren, waar van zy Dfnn2kelde' %** b3ai SevanSen hadden. 7 Den 5den van Zomermaand, paneerden zv de hnie, en den yden van Hooimaand, bevonden zy zig op z7i graad Noorder breete war, neer het fcheurbuik zeer fterk onder het ™k heerfchten waar aan verfcheiden kwamen te fterven; onder welke laatfte Cornehs SpTx was d,e men wift: dat eenige Robynen en andere Edele gefteentens m ftike uit Siam had mee Z bragt, dog die by het opneemen van zyn na£ kater. goederen niet wierden gevonden, wfar over de Zeevoogd zeer verwondert was: des hv over al onderzoek by het volk liet doen', in ve/. beelding zynde : dat dezelve geftoolen waren Maar den ziften kwam Kern Cornelis^ (dieSu m man op een der Schoepen van de^ZeeVwfche Maatfchappy geweeft was, en met Sphergel ™ ''V? deJnïe was gnomen) tegen! den avond by Matehef, en onderrichten Sn : da" de Siamfche Gezanten, de vermifte Edele frefteentens m bewaring hadden , die hun door ^pec-x waren gegeeven, uit vreeze: dat die bv aankomft ,n 't Vaderland, door Bewindhebberen anders mogte verbeurt verklaard worden. Waar, op  Öoft-lndtfcbe Compagnie. 361 op de Zeevoogd aanftonds de Gezant die ConcW p-enaamt was , by hem ontbood, en hem he* zakje met gefteentens afvorderden ? maar deeze ontkende met een onbefchaamd gezicht! ooit eenige gefteentens van Specx ontfangen te hebben. Dog Mateïief voerden hem daarop te oemoet: dat hy hem daar niet na vroeg, alzoo hy in 't zekere bewuft was, dat de gefteentens onder zyn handen waren; maar hem bevel gaf: om die aanftonds te voorfchyn te brengen, en dat het ook een Gezant van zoo een machtig koning1- niet voegden: zoo onbefchaamt te liegen. Dog Conchy bleef by zyn voren gezegden; waar over de Zeevoogd zoo toornig wierd! dat hy tegens hem in deeze fcheldwoorden uitvoer; Gy zwarten Jcheïm, gaat baalt my ter ftond de Steetien, oftk zal uw op [taande voet de Ooren affnyden. Schoon nu deeze Taal, niet wel tegens een Afgezant paften, was het egter van zodanig een goede uitwerking, dat Concby ftü weg ging, en aanftonds een andere Siammer te voorfchyn kwam, die in een afchgraauw damaft zakje, aan de Zeevoogd de Gefteentens bragt. Of zy daar alle in waren, kon men niet te weeten komen , doordien men de brieven van Specx, aan zvn moeder gefchreeven, niet openen dorft. " In 't midden van Oogftmaand, lag het meefte Scheepsvolk ziek in de kooy, behalven 40 man, die wel niet volkomen gezond, dog egter gaande en ftaande waren. Ook kwam op den 22lccn,een der Amboineefche Princen te fterven; vervolgens kwamen zy eindelvk (na veellukkelens^) den zótten, des avonds in toortland ten Anker, daar de Zeevoogd veertig man huurden, om het Schip in ecu der havens van Holland of Zeeiand tonnen te brengen; doordien zvn Scheepsvolk, daar  364 Hifiorie van de Nederland/de daar toe door de zwakte, niet in ftaat waren. Hy kogt hier ook nog eenige ververfching, verze.lden denzoften van daar, en kwam den zden van Herfftmaand, behouden voor Hammekens m Zeeland aan; wanneer hy drie Taaren drie rnaanden, en een en twintig'dagen op reis geweeft was. " Den 4den kwamen vier Bewindhebberen aan boord, om hem te verwel'ekomen. Als weeeens de kamer Zeeland, Air taan Bomenee, Aernout Ve,boeven en Jm Bouroen Zoon Schot, en weirens de kamer Amfterdam, Elbert Smomz Jonkheh? die vervolgens van hem begeerden: dat hy al de r dele Gefteentens, die voor rekening van de Maatfchappy aan boord waren, aan haar zoude in handen geeven? dog hieromtrent maakten hv eenige zwarigheid, alzoo hy die gaarne in de Vergaadenng van Bewindhebberen te Amfteldam , zelfs wilde overgeeven , doordien zyn bchip door die kamer uitgeruft was. Maar wanneer de Amfteldammer Bewindhebber, op de overgifte zeer fterk aandrong, befloot hy: om niet in kwaade>verdenking te vallen, de Gefteentens 3aiL , 7 'r T eCn verzeegelt zak-ie, over te geeven. Mateïief kwam vervolgens met de Siamfche Gezanten op den n den van gezegde maand in s Gravenhage, wanneer hy, benevens de Afgezanten, gehoor by de Heeren Algemeene Staten en Prins Maurits kreeg, die door deeze Siammers, geknield, met t'zaam gevouwen handen en met het hoofd ter aarde gebukt, naar de wyze der Indifche Vorften, begroet wierd; welke dienftpllgt.gheid, zy tot drie keeren toe herhaalden, waar na zy in een zeer konftig gemaakten yvooren doos, die met goud overtoogen en fraai gedreeyen was, haar geloofsbrieven overhand^- Ö de,  Ooft-Indifche Compagnie. ^o"? de, benevens eenige Gefchenken, door hun Koning voor zvn Hoogheid meede gegeeven, welke beftonden: in twee gedreeven goude doozen, in een van welke een fraaije Diamant, en in de andere een fchoone Robyn lag; benevens twee Roer's, die by uitftek fraa; gewerkt en met bloem en loofwerk van Goud opgelegt waren , en dan nog vier Spietfen of Affagauen, meede rykelyk met goud gemonteert. Volgens hun verhaal, was. de Koning van Stam tot dit Gezantfchap bewoogen geworden: door dien de Portugeezen, altoos veele vuile lartenngen! tegens de Hollanders hadden uitgebraakt, als of die maar gelukzoekers, zonder land of Overigheid waaren, waaraan hun Vorft, dan in 't eerft ook geloof geflagen had. Maar toen hem ter ooren was gekoomen: dat de Portugeefche Onderkoning met zvn machtigen vloot! door onze dapperheid voor Malakka verflaagen was, kreeg hy andere gedachten, en befloot door zyn Gezanten: de waar of valfchheid van hun gezegden, te doen onderzoeken; om zig naderhand niet meer, door hun loogentaal te laaten misleiden. Deeze Afgezanten, wierden vervolgens op haar affcheids gehoor, door de Heeren Staten met rvken Gefchenken begiftigt,'en door Prins Maurits naar de Stad Amfteldam begeleid, van waar zy weer met eenige Scheepen der Maatfchappy, naar Ooft-Indiën vertrokken. Den i2den van bovengezegde maand, kreeg de Zeevoogd ook gehoor in de Vergadering yan de Staaten van Holland, aan wien hv mondeling verflag, van zyn reize en verrichtingen deed; die, wanneer zy dezelve met veel genoegen hadden aangehoord, hem door hun Advocaat, Joan van Oldenbarneveld, zeer minzaam heten bedan- ken.  3<55- Mifior'u van de Nederland/dé ken, voor de dienften die hy aan 2yn Vaderland beweezen had Waar na hy 's namiddags, ook by de Staten Generaal ter gehoor geleid wierd ; die hem meede gratieus bedankten. Ook wierd hy dien eigen avond, by Prins Maurits, prachtig ter maaltyd onthaald, met wien hy den ueda en Atsjien. In Noten en Foely van 't Eiland Banda. In Nagelen te halen in Amboina, en de Molukfen Eilanden. In den handel op de Kuft van Choromandel, van Kleedjes en andere Lywaaten. Om Kaneel van 't Eiland Ceylon te halen, fchoon dit met veel zwarigheeden vermengt was. Den handel op Bengalen, China, Japan, Stam en verfcheiden andere Indifche Ryken, was flegts ten deelen door d'onze bezogt, dog voor het meerendeels, nog onbekent. Zoo nu de bovengezegde koopmanfchappen g voor 't grootfte gedeelte, niet alle in een hand waren, en de Portugeezen, die zoo wel als de Hollanders naar Europa voerden; ftond het te vreezen: dat die waaren door de Inwoonders van de verfcheiden Indifche Geweften , op heoge pryzen zoude worden gehouden; en dat men, by de aankomft in Europa, een laage markt ontmoeten zou, waar door den handel der Portit- ges-  368 tSftorie van de Nederlandfcbe geezen wel zou bedorven worden, maar ook tef- fens onze Maatfchappy te gronden gaan. De Middelen nu om de voornaamfte Koopwaarén en wel de Speceryen, alleenlyk meefter te worden, waren na zyn gedachten deezent De Peper was 't niet wel doenlyk, om alleen monze handen te kreigen ; alzoo, (behalven de tortugeezen;) de Engelfchen die fterk van Bantam naar Europa voerden, en daar meer voordeel op hadden als onze Natie, doordien zy tot Bantam, zoo wel als wy, een vafte Logie en verblyfplaats hadden; eri daar in ruft en vreeden hunnen handel deeden, alzoo zy in Indiën, met riiemand in oor.og waren, en daar door van die groote toeruftinge, en zwaare koften bevreid waren, diè wy tegens de Portugeezen moeften doen; 't was ook met doenlyk , den Koning van Bantam, die de voornaamfte Peper-handel ter dier tyd had) te beweegen: om die alleen aan d'onze te leveren. Schoon verfcheiden Bantamfche Grocterf KYi daTderja,Lghe,id van h™Koning, zulks beloofd hadden, by hem uittewerken. Want dit voor eerft : een groote fomme gelds aan de Maatfchappy zoude koften, alzoo die vorft, zig door geen klynigheid, daar toe over zou laaten haaien ; te meer: zoo de Engelfchen hier de lucht yan kreegen, die dan niet nalaaten zoude,door t geeven van nog grooter gefchenken, zulks te beletten. En zoo deeze vorft, al een verbond van koophandel 5 met d'onze mogt aangaan , waar by aan alle andere P uropifche Natiën » de vryheid van handel wierd ontzegt. Zou hy dit verbond, in navolging van alle Indifche Vorlten, niet langer houden, als met zyn Iritreft ©ver een kwam. Waarom Mateïief van gedachten was:  Ooft-Indifche Compagnie. %6'§ was: dat het befte middel, om de Engélfchetl dien tak uit de handen te wringen, zoude zyn : bm haar te beletten, dat zy geen andere bpefceryen, als Peper aanvoerden; die wy dan ook in groote meenigten, voor Callaft moeften aanvoeren, en dan de prys daar van, zoo laag ftellen, dat de Engelfchen, daar weinig voordeel aanhadden. Om alle de Noten en Foely, alleen in onze handen te kreigen , was hy van oordeel: dat men daarom niet, het Eiland Banda behoefden te vermeefteren, ert daar een fterk Kafteel bouwen. Warit behalven dat deeze önderneeming veel geld aan de Maatfchappy zoude koften, zou het ook aart de Hollanders, by de Indifche Vorften, eerl kwade naam geeven. Maar men moeft zien: met dén Koning van Makaffar^ (die een Machtig Prins was, wiens Land yan Ryft en andere voorraad Overvloeiden, en waar mee 'ïy geheel Banda fpyzigden ;) een geheim verbond aantegaan, om dit Eiland, onder zyn geweld te doen bukken 5 waar toe mén heul, drie Scheepen, wel voorzien met gewapende Manfchap , moeft zenden, om die aanflag te onderfteunen, waarmee hy, met zyn Mdkaffers, genoeg in ftaat zoude zyn: om Banda te veroveren ; en wanneer dit nu naar wenfeh! gelukt was, moeft men dien Koning, dat Eiland ift handen geeven, mits hy daar voor d'onze een Huis liet bouwen, zoo fterk als wy begeerden; óm daar in onze koopmanfchappen te bergen, en voör den aanval van vyanden gedekt te zyrt j en dat hy zig verbond : om al de Noöten en Foely die dit Eiland voortbragt, aan d'onze, tegens een vaftgeftelde prys te leeveren, en laaftelyk moeft hy zig ook verbinden: om aan geen andere Europifche of Indifche Natie, op B*nda Aa de  37° Hiflorie van de Nederland/de de vryheid van handel te vergunnen. Om nu hieromtrent de Sluykhandel voortekomen, moeit dien Koning, de voornaamfte Bandaneefche Edellieden, naar Makajjar overvoeren, en daar eenige zyner Oiankayds voor in plaats ftellen; en in plaats van de vyf Steeden die toen op Banda waren, maar een groote Stad aanleggen, waar ons Huis moeft gebouwt worden, en ook al de nog op 't Eiland gebleevene Edellieden, moeften woonen. Ook moeften al de Bandaneczen, die ten platten Landen of op de gebergtens woonden , bevoolen worden: om alle veertien dagen hunne geplukte vruchten, behoorlyk gezuivert, aan onze Koopman te brengen ; die dan ook aanftonds, dezelve aan haar, met kontant geld of in kleedjes, naar goedvinden van de Inlanders, moeft betaalen. Maar om den geheelen Nagel handel machtig te worden, (ichoon de Inwoonders van Amboina, Loehoe en Cambello, ons genoegzaam daar van voorzaagen, ) zou egter een zwaare zaak zyn, alzoo men dan de Spanjaarts geheel uit de Molukkes moeft jagen. Want anders zoude zy haar beft doen, om zoo veel Nagelen, uit Ternaten en de omleggende Eilanden aantevoeren, als mooglyk was; en dan de pryzen in Europa, zoo laag ftellen, dat die Specerye, weinig voordeel aan onze Maatfchappy konde aanbrengen, die egter een voornaamen tak van haare handel uitmaakten. Dog zoo men egter deeze zaak met ernft wilde aanvatten, vertrouwden hy, dat 'er wel middelen in 't werk konde gefteld worden, om dit groots ontwerp! tot een gewenfcht einde te brengen. Om zulks te doen: moeft men op nieuws Malakka beleegeren, met een vloot Scheepen, wel voorzien vpdi Manfchap en Oorlogsbehoeften, en die in ftaat was, tegens de magt  Ooft-Indifche Compagnie. 371 magt der Spanjaarts en Portugeezen opteweegen. (Schoon zv mooglyk, door 't vernielen van haar ontzachelyke Vloot! weinig luft zoude hebben, om op nieuws een Zeedag met d'onze te wagen ; dus men (denkelyk) nu met weinig moeiten; die Stad zou kunnen vermeefteren, alzoo de bezetting, van de Land- en Zeekant benaauwt wordende, en geen toevoer van Goa kunnende kreigen, welhaaft genoodzaakt zoude worden, zig op goed kwartier over te geeven. Wanneer men nu deeze Stad bemagtigt had, moeft men daar in een genoegzaame bezetting laaten, en daar het Hoofd-Comptoir der Maatfchappy oprechten; alzoo het zeer noodzakelyk was, dat de Hollanders een vafte Verblyfplaats in Ihdii'n hadden; eensdeels: om haar Scheepsvolk, dat door de lange reize afgemat was, te doen uitruften; waar door men ook, gelyk de Portugeezen van Goa, meede in ftaat zoude zyn, onze Vlooten met verfche manfchap in Indien te voorzien ; en ten anderen: om daar door meer het vertrouwen der Indifche Vorften te winnen, die nu nog weinig genegentheid toonden , om de zyde der Spanjaarts en Portugeezen, geheel te verhaten, alzoo wy flegts maar ter loops by haar kwamen, en niet langer bleeven, als tot dat onze Scheepen belaaden Avaren, waarna wy hun ten prooy van de gezegde Natiën lieten; tegens wiens geweld, zy enkel met haar onderdaanen, zonder een fpoedige byftand der onze, niet beftand waren; waarom zy liever, met die Natiën in vriendfehap wilde leeven; want zeide of fchoon zy met de Portugeezen handel dreeven, zoo mishandelde wy haar egter niet, maar zoo zy alleen met d'onze handelden, waaren zy altoos bevreeft! dat zulks haar, door Aa 2 de  372 Hifi or ie van de Nederlandfcbe de Spanjaarts en Portugeezen zou betaald gezét V/orden. Ook zoude dan de Grooten van Bantam, omtrent de prys der l eper, aan de Maatfchappy de Wet zoo niet kunnen voorlchry ven , alzoo de Inwoonders van Jamhei, Andragyri en andere plaatfen, die nu met haar Peper tot Bantam ter markt kwamen, dan zekerlyk daar meede te Malakka zoude komen, daar zy van Kleedjes, veel goedkoper alstot Bantam konde gery ft worden. Ook moeft men geftadig eenige Scheepen , in de Zee engten, welke de Maleitze kuft van Sumatra aflcheid, doen kruizen, om te beletten: dat 'er van Goa, geen onderftand naar de Molukkes kon werden gezonden. Dan moeft men met drie of vier Scheepen, naar 't Eiland Mmdanao zeilen, en met de Koning van dit Eiland, (dat zeer volkryk was,) een Verbond teegens de Spanjaarts aangaan : En met behulp van eenige zyner Coracoraas, (waar van hy wel 50 byeen kon brengen,) naar 't Eiland Panama ■ of Panani lopen, dat digt by de Manilhas legt, waarop de Spanjaarts een bezetting van 40 man hadden. Dit Eiland moeft men inneemen en verwoeften, of anders aan de Inwoonders van Mmdanao in bezit geeven, alzoo de Ryft en andere levensmiddelen hier weelig groeiden, die van daar, in groote meenigte naar Ternaten gevoert wierden. Vervolgens moeit men met die Scheepen naar de Manilhas gaan , en daar al de Scheepen en Vaartuigen die men magtig kon worden, in de grond booren of in brand fteeken, op dat de Spanjaarts, daar mee geen levensmiddelen of onderftand van volk, naar de Kolukkes voerden. Zoo ras dit nu vei richt was, moeft een onzer Scheepen, naar Mmdanao terug keeren, en in de Straat van  Ooft-Indifche Compagnie. 373 van Tagima kruizen , om op de Spaanfche Vaartuigen te paffen, die met levensmiddelen naar Ternaten wilde 5 alzco dit de eenigfte weg was die zy uit de Manilhas neemen konden, en wanneer men hier op behoorlyke zorg droeg, zoude de Spanjaarts in Ternaten, van gebrek moeten vergaan, en zig daar door genoodzaakt vinden, om van zelfs in onze handen te vallen. Want om haar met geweld te dwingen, zou niet wel mnoglyk zyn, alzoo zy in Ternaten fterk van volk waren, en hun veftïng Gamma Lamma zeer verfterkt was; waar toe een zeer groote Macht vereifeht zou worden, om dezelve door middel van een beleegering, tot overgaave te noodzaaken. Den handel in Lywaaten en Kleedjes, op de Cboromandeljcbekutt.j'-vras van groote aangelegentheid voor de Maatfchappy, alzoo men met de Kleedjes, geheel Indtm moeft voorzien; en wel voornamentlyk die plaatfen: waar wy ter dier tyd handelden, daar de Inwoonders die noodzakelyk hebben moeften, al was het tot nog zoo een hooge prys. Om dan deeze voornaame tak ! van de Ooft-Indifchen handel, uit de handen der Portugeezen te wringen, en in onze magt te kreigen,hong meede voornamentlyk, aan't vermeefteren enin'tbezit houden van Malakka af, want zoo wy daar in een goede bezetting hadden, en eenige Scheepen in de Straat van Sincapoura lieten kruizen, zoude haar de gelegentheid benoomen worden, om haar Lywaaten en Kleedjes, in de Molukkes en andere Indifche plaatzen, die be-ooften deeze Straat lagen, te venten; waardoor men naderhand de Stad Negapatam, op de Choromandeljche kuft geleegen, daar de meeften Lywaat en Aa 3 Kleed-  37+ Hiftorie van de Nederlandfche Kleedjes Fabrieken waren, en die thans in handen der Portugeezen was ; ligtelyk zou kunnen veroveren , alzoo haar die plaats, dan weinig" voordeel aan zou brengen, zoo' zv den In? kwtewa^nVaat"handel' V001' h S™°tft gedeelte Hier uit zou men kunnen zien : van wat de0MaatrahgeleSentheid' de Stad Malakka\o£ den d Po f" WaS' Want bleef dezelve in han- haar Kle^i f£!fnr Yaa,en deeze ^™ met haar Kleedjes by de Indiaanen voor, dewyl zy deze ve goetkoper, als d'onze konde geevem del L T °nZen a^mandelfcLh^ oeJ , dan altoos met veele zwarigheeden ver mengt, want buiten de hooge pryf, diefde Moeren en Bezanen voor de Kleedjes moeften geeven (alzoo die Natiën haar Intreft zeer wel verftonden , en ook niet onoekent waaren, de onluften die wy met de Portugeezen hadden,) zoude zy zelfs mooglyk niet te goed zyn: om wanneer een onzer Scheepen te PetapoeU, (ook (Nijapatam genaamt,) te Maudipatam of op andere aoromandelfche plaatfen , kwamen handelen ; de rortugeezen te Goa daar van te verwittigen, alzoo men van de gezegde plaatzen, in acht a negen dagen over land, te Goa kon zvn. Waar door aan de Portugeezen gelegentheid kon verfchaft worden, om zodanige onzer Scheepen te overvallen en prys te maken. Ook behoefden de Portugeezen flegts maar eenige Fuften van langs de Choromandeljche Nu/t, tedoen kruizen om aan d'onze, de Lywaathandelgeheel te beletten^ Maar als zy geen vertier van Lywaaten en Kleedjes, naar de Molukkes en andereIndilche plaatzen, meer hadden; zoude zv geen Gelegentheid zien, om al die waaren, welke langs  Ooft-Indifche Compagnie. 375" de gezegde Kuft gemaakt wierden, van de Inlanders op te kopen en met voordcel te verhandelen; waar door dan zekerlyk moeft volgen : dat zy de Lywaathandel allengs zoude laten glippen , en daar door de Moor en, Benjaanen en andere Inwoonders van die Kuft, gelegentheid geeven , om haar Lywaaten aan de bediendens der Maatfchappy ter markt te brengen. De Kuft van Bengalen, was nog in 't geheel niet door d'onze bezogt, fchoon mateïief in Indien vernoomen had; dat daar veel Lywaaten en Ryft viel, egter had hy nooit gehoord , dat de Portugeezen daar eenige fterkten hadden. Dog den handel cp Arrakan, diende noodzakclyk met twee Scheepen onderzogt te worden,alzoo die Koning door eenige afgezondene, de vryheid van handel aan de Maatfchappy aangebooden had. Maar om iets met vrugt in 't Kóningryk Camhaja of Guzeratte te onderneemen, was niet wel doenlyk, zoo lang de Portugeezen nog zoo fterk op de Mallahaarjche Kuft waaren, en die Koning aan onze Scheepen, geen vrygely, tegens de overlaft en 't geweld der Portugeezen wilde vergunnen, aan wiens laftertaal, hy nog te veel het oor leenden. Ook kon men zyn Rivier , met geen groote Scheepen opzeilen, door de ondieptens die daar in waren, en waar over men niet als met kleine Vaartuigen kon komen , die dan altoos in gevaar waren, van dooide Portugeezen van Goa, (welke ftad daar niet verre aflag) of die in Camhaja woonden, door lift of geweld overvallen te worden De Chinaafchen handel, hong meede voornamentlyk aan 't bezit van Malakka af, want zoo de 1 ortugeezen van de Malehze Kuft verjaagt waren. Zou haaren handel op China, ook geheel A a 4 moe-  376" Eiftone van de Nederland fels moeten vervallen; by aldien men maar naauw acht floeg, dat de hraat van Si^Z^vZ Sn t "/ naar C*Wfl ko«^ zeilen, of moeften deeze Zee-engte paffeeren; en wanneer zv geen voet meer inCè^hadden , zondldeChTne? fche Mandaryns wel beeter tot 'reeden ïbïïS zyn, om aan d onze vryheid van handel te ver- t-n S' P °° °"S 2Ulb' alIeendoor >t opftooken der Portugeezen was belet geworden. P Schoon Mateïief nu zoo opentlvk aangetoont had > van hoe veel nut en voordeel'het "00dMat fch ppy was dat zy een vafte voet en verblvfpi s n Indien had, waar toe Malakka het bekwaam! 1 ,TuZyn °°rdeeI was« dewvl deeze K! by de Heeren Zeven! tienen, met ernft niet eerder gedacht, als eerft *^iaaf^1?3, e" vervo,gensvierjaaren laterin den om r,nneer-Zy naarI"diën bevel zonden . om die beleegering te onderneemen • dooom verfcheiden redenen, welke wy op zyn tvd verfraaien zullen , kwam hier niet van loorh &n v 4°? Waarnazy door d'onze, in 't begin jan t volgende jaar, na veele uitgeftaane Elenden! eerft verovert is. ■ - TIEN-  Ooft-Indifche Cotnfctgnie. 377 TIENDE HOOFDSTUK. Zynde de Reizen en verr'chiingen in Ooft-lndïên, door de Zee-voogden Paulus van Kaarden en Pieter Willemsz. Verhoeven. Eenige maanden na het vertrek van de Zeer I voogd Mateltef, en wel in h begin van 't jaar 1606 , ruften Bewindhebberen eer Maatfchappy, weer een vloot van neegejl Schèepen uit, dog waar van eer chip, toen men beezig was de maften daar in te zetten, en het vervolgens met pek en teer te beftrvken, door onachtzaamheid van het Timmervolk verbranden Over deeze vloot was tot Zeevoogd aangefteld: Paulus van Kaarden, die in 't jaar 1603, meteen vloot Oorlog Scheepen, door de Algemeene Staten naar Braziel was gezonden geweeft, en nu onlangs met een grooten buit, die hy op de Portugeezen behaald had, was te rug gekomen. En wierden door de verfcheidene Kamers hier toe in gereedheid gebragt, de navolgende Scheepen , als van: AMSTELDAM. Het Schip Banda, groot 300 Laften, waar op de Zeevoogd befcheiden was, en Schipper Jan Benyn. . , Bantam, groot 3 50 Laften, Schipper Pieter Cornelisz. .—■ Ceylon, groot 170 Laften, Schipper Willem J)irksz. Kok. En Het Schip dat eer de vloot uitliep, verbrand is. Aa r Door  378 Hijlorie van de Nederlandfche Door de Kamer ZEELAND. Het Schip Walcheren, groot 3?o Laften, waarop de Onder-Zeevoogd Arent Martensz was. * ~~ Ie[-Vmmeede Si'oot 3^o Laften, bchipper Adriaan Loye. En Zienk7.ee, groot 2 50 Laften, Schipper Andries Cornelisz. Motte. En Door de Kamers HOORN en ENKHUIZEN. Het SchipChina, groot 210 Laften, .Schipper Cornelis Martensz. ' Pattana, groot 170 Laften, Schipper Dirk Mardjen. FF Deeze vloot was te zamen: met 1060 man, behoorlyk gefchut en voorraad voorzien , en had van uitrufting aan de Maatfchappy gekoft: een millioen, acht '-ondert vyf en twintig duizend, een honderd vyf en dertig guldens. Ook waren door Pewindhebberen, onder de bovengezegde manfchap, verfcheiden Soldaten aangenoomcn: om eenige jaren, in Indien in Garnizoen te leggen. ö Den 2often van Grasmaand, liep van Kaarden met zyn vloot uit Texel, en ontmoeten op den i7den van Bloeimaand, een Hollandfche Vcybuiter, waar van hy bericht kreeg: dat'er uit Lisbon een vloot van 28 Spaanfche Scheepen was gezeilt, die by de Vlaamfche Eilanden kruift n om op de Hollandfche Ooft-Indh.h Vaarder, te pas-  Oojl-lndtfcbe Compagnie. 379 paffen. Vervolgens kreeg hy twee Oorlogfcheepen by hem, die met nog vyf anderen, tegens 14 Spaanfchen Gallioenen waaren flaagsgeweeft, welkeGallioenen, kortte voren, twee thuis komende Engelfche Ooft-Indifchvaarders, en een onzer Vrybuiters hadden genoomen; waar van zy een gedeelte van 't volk opgehangen, en de andere op een Barbaarfche weis, de neus en ooren afgefneeden hadden. Met byftand van deeze twee Oorlogfcheepen, befloot men de Spaanfche, die met elf Gallioenen by Kaap Fini/tene kruiften, op te zoeken ; dog men ontmoeten ze daar niet, waar na de Oorlogfcheepen te rug zeilden, en van Kaarden met zyn vloot, den poften van Herfftmaand, aan Cabo Lopes Gonzalves , (zvnde een uithoek in Afrika, even ten zuiden de linie, op de grenfen van 't Koninkryk Congo geleegen) ten Anker kwam; daar hy eenige ververfching kreeg, en in 't midden van Wynmaand weer van daar zeilden , waar na hy den óden van Slagtmaand, voor 't Eiland Annabon Ankerden, en met de Inwoonders over 't halen van verfchwater en eenige fruiten overeenkwam, mits dat hy tegens haar, (die onderdaanen van Portugal waren, ) geenvyandlykheeden gebruikten. Den eerften van Louwmaand 1607, was hy op de hoogte van de Kaap de Goede Hoop, en den 27ften van Lentemaand by Mozambteke, daar hy zyn Scheepsvolk eenige Artikulen voorlas: hoe zy zig by de beleegering van Mozambteke, (waar toe hy van Pewindhebberen bevel had) moeften gedragen, die kortelyks van deezen inhoud waren. „ Dat men by'de landing, geen Indianen „ zoude mogen benadeelen, nog haar vrouwen „ fchenden; ook geen brant ftichten, ofeeni„ ge aan land gekookten fpyzen eetcn, alzoo w men  380 Hijier ie van de Nederland/de „ men bevreeft was: dat de Inlanders, die op 't „ aanraaden van de Portugeezen , mogte ver„ giftigen. En dit alles op lyfftratfen. Den zotten , zetten de Scheepen het buiten fchoots, voor het Kafteel van Mozambieke, («) daar zy twee Kraken en een kleinder Schip op de Ree zagen leggen; en maakten daags daar aan, alles tot flaan in gereedheid; ook wierd by de Kreigs-Raad beflooten: dat de fcheepen Ceylon, Pattana enfrr Veer, (die het ondiepft o-ingen,) de voortogtby den aanval zoude hebben; die dan ook s'namiddags; digt onder 't Kafteel hepen, en heevig op 't zelve begonnen te fchieten, dat door de Portugeezen niet onbeantwoord bleef. De andere Scheepen , waaren ondertuftèhen meede tot voor 't Kafteel genadert, toen men bevond: dat de drie Kraken die op de Ree lagen van de vyand verlaaten waai en ; waarop van Kaarden, aanftonds eenige Sloepen bemannen liet, om die Scheepen onder 't Kafteel van daan te fleepen • dat onder 't uitftaan van het geweldig vuuren uit de Musketten der Portugeezen, kloekmoedig wierd uitgevoerd. Vervolgens maakten men alles in gereedheid om de landing te doen, 't geen dcrr de vyanden gevreeft wierd, waarom zv met vliegende Vaandels, uit hun Kafteel naar een naby geleegen Dorp trokken, en haar volk langs 't ftrand ichaarden, om d'onze het landen te beletten. Dog (c) De Stad Mozambieke, is zeer vermaard 1 en legt op een k'ein Eilandje, in 't wefte;deel van de Indifche Zee digt by de Afrikaanfcbe Kuft en 'c Landfchap Zanguebor tegen over 't Eiland Madagaskar, de Portugezen hadden'hier een fterJs Kafteel, waar by eenfchoond Haven w.;s  Ooft-Indifche Compagnie. 381 Dos wanneer op den eerften van Grasmaand, van Kaarden, zyn volk in een behoorWke order deed landen , ontmoeten hy weinis tegenftand , alzoo het meerendeels Slaven waren, die zy uit het Kafteel hadden doen trekken welke, toen d'onze voet aan land haddert, haar'eeweer nederwierpen en om genaden fmeekten , dat haar ook door den Zeevoogd in zoo verre verleent wierd , mits dat zy Kreigsgevangen moeften blyven; (en vreezende of dit ook een KrcicTslift der Portugeezen was,) het hy al die Zwa?ten in een Portugeefche Kerk, die in het bovengezegde Dorp was, opflmten; en al haar geweer, dat meeft in affagayenenpylen beftond, aan ftukken breeken. Vervolgens trok hyinblagorder door dit Dorp heen , (dat in fraaiheid van gebouwen, meenig Indifche Stad te boven ging ,) naar een Kloofter St. Domingo genaamt, dat binnen fchoots van 't Kafteel lag; hier leegerden hy zig, zonder dat de vyanden een fchoot op ons volk deed, en liet ook alle toegangen naar't Kasteel, naauw influiten, om de vyanden te beletten • dat zv van de Inlanders geen onderftand. kreegen; alleenlvk hadden zy flegts een kleine poft aan de Zeekant open, daar de Zwarten haar dien dag , met haar Kanoe's eenige voorraad Daags daar aan, liet hy vier metaalen ftukken aan land brengen, waar van hy 'er twee, opeen battery na by het Kloofter St. Domingo planten, daar hy op den 4den, met reedlyk voordeel mee op de 'buiten wallen van 't Kafteel fpeelden, om te beletten: dat de vyanden met haar handgeweer, ons volk in 't graven niet befchadigden. Hy liet ook eenige Boots en Sloepen bemannen, die naar de vafte Kuft van Afrika, of'tlandfchap Zan-  |82 Htjioru van de Nederland/de Zanguebar gezonden wierden, dat reo-t over MA zambieque legt, omal dekanoes'die mlnt^ZVnn worden,' te ruineeren;om te beletten SS jen, (die Inwoonders vandatlandfchapzy )dat tneegeen voorraad in'tKafteel bragten: welkeon derneemmg ( ook naar genoegen wierd ££ n JT?^? T °P den 6den> d* batery tekens over het Kafteel voltooit, en met eenig (5efchu beplant, waar mee sVyands bolwerken* dooT? "STJS^l^ wel haaftinonbrurge-' raakten, die daar door niet in ftaat waren om haar Kanon behoorlyk te kunnen gebruiken 'zelfs KaVef3 V°'^ ^ $¥ i?nder de ™™ van ' Kafteel, zonder befchadigt te worden, waardoor zy bevonden: dat hetzelve , heel fterk van Mu afm'et oTl BwfW""Sewas, en niet, als met ondermynen te winnen zou zvn, want om bres te fchieten, zou door de dik e a d nuur (die WelIto of iz voet dik was) nie"we! mooglyk geweeft hebben. J Men bragt ook daags daar aan, de meeften gevangen Zwarten, met de boots naar 't vafteTand om dat men bevreeft was, voor gebiek aan ïe' vensmiddelen, die op dit Eiland met te bekomen JT2 |^k7de Vyande" °°k -nigedagendaear uit het Kafteel zetten, om daar door het gebrek aan verfch water voor te komen, dat afleer ichaars by haar begon te worden. Den i3den, was door ons volk, noo- een ba tery Jn gereedheid gebragt, waarop mentegens den avond vier ftukken gefchut planten Men zwaai Kanon aan land, daar dagelvks s'vyands wallen dapper mee gebeukt wierden ; ook kreeg men kondfchap: dat verfcheiden van hun dood? ge-  Ooft - ïndifehe Compagnie. 383 gefchooten en hun bevelhebber zwaar gekwetft was; daar cn tegens waaren vier man van d'onze door s'vvands handgeweer gedood,eneenige hgtgekwelt. De vyanden fcheenen egter nog weinig lult te ' hebben, om zig by verdrag overtegeeven, alzoo zy te veel, op de fterkten van hun Kafteel vertrouwden ; zelfs hadden zy rondsom de wallen , bloedvlaggen opgeftooken, ten teeken dat zy zig tot de laafte man wilde verweeren. Des van Kaarden genoodzaakt was, zyn loopgraven met ki agt voortezetten, maar wanneer zyn volk, onder becninttiging van een donkeren nacht, op den i7den daar meede tot digt onder de muuren van 't Kafteel genadert waren, en de uitgezettten Schildwagten, geen behoorlyke toezigt op de beweegingen der wanden maakten, vielen deeze zeer°onverwagt 1 ter middernacht uit hunne fterkten , op onze arbeiders aan, waar van eenige zwaar gekwelt wierden ; egter geraakten ons Kreisvolk , door de wapenkreet gewekt _; nog tydig in 't geweer, ontzetten hunne arbeidende Landsgenooten, en jaagden de vyanden tot binnen hunnen verfchanzingen na. Een uur daar aan, hervatten deeze wel wederom den uitval, dog d'onze waren nu wel op haar hoeden, en dreeven haar met verlies weer na binnen. De Portugeezen, bemerkende dat d'onze voorneemens waaren, de muuren van haar Kafteel te ondermynen; hongen s'nachts aan hun wallen, groote brandende lampen, om te beeter op onze beweeging te letten; ook wierpen zy fterk met Vuurpotten op onze arbeiders, waar door eenige houten luyfelsf die door denZeevoogd uitgevonden waren, om zyn arbeiders te overdekken, en die hy tot digt onder s'vyands wallen had doen aanvoeren,) in brand geraakten. Vervolgens deeden zy op den 2oiten  384 Hiftorie van de Nederland/dé zotten s'nachts , weder een heevige uitval »t geen door de arbeiders, aan eenige beweeg™ die zy binnen 't Kafteel maakten, al voorzien was; die dan ook de Zeeuwen, welke dien nacht de wagt hadden, daar vangewaarfchoud hadden • maar deeze hadden zulks in de wind genaagen' Waarop de vyanden 4o man fterk zynde op onze buitenwerken aanvielen,en de Zeeuwen o-eheel in wanorder bragten ; zelfs zoude zy dezelve vermeeftert hebben,- zoo niet onze arbeiders toegefchooten waren, en hun dapperlyk! zoo lang de grond betwift hadden, tot dat ons leegert je op oe been geraakten, en hen met verlies van eenige manfchap, te rug dreeven; dog toén zy tot binnen de poorten van hun Kafteel genadert waren, maakten zy uit haar Kanon en klyn geweer mitsgaders door 't werpen van allerly vuurwerken, zoo een heevig vuur, dat d'onze daar door genootzaakt wierden, van haar verdere onder neeming af te zien. By deezen ontmoeting hadden de Zeeuwen irt de eerfte aanval,- 5 man verlooren en verfcheiden gekweften bekoomen. Toen de Scheeps-Raad nu zag : dat men byna' een maand tyds tot de beleegering van Mozambieke verfpild had , zonder eenige merkelyke' voortgang daar teegens te hebben gemaakt,"en ons volk, dagelyks door de overmatigen hitten en ongezonden lucht! veel leed; zoo dat verfcheiden van hun al ziek naar boord gebrao-t waren ; ook dat men mooglyk nog wel 2 a 3 maanden werk zou hebben, eer men het Kafteel zou kunnen veroveren, alzoo het een der fterkften veftingen was, die de Portugeezen in Indien bezaaien; beflooten zy op den derden van Bloeimaand, het beleg langzaamerhand optebrecken, waarom men ook vervolgens, het zwaar gefchut en  Ooft Indifche Compagnie. . 38? fen de verdere Onr'logsbehoeftens, weder na boord Wn, zonder dat de wanden eenige beweeginge deeden, om d'onze, deri aftögt moeijelyk te maken. j j Wanneer nu op den oden van gezegde maand, alles h een goede order aan boord gebrag*. was , fchreef de Zeevoogd een brief aan de Portugeefche Bevelhebber, waar in hy hem afvroeg .' of hy voorneeméris was: de genoomen Scheepen en dé Huizen ten platte ianden, die door d onze op brandfchatting gefteld waren, vry te kopen of niet. En daarop een weigerend antwoord bekomende, liet hy op den i^den, de twee Kerken en al de Huizen die lu het Dorp en ten platte landen ftonden, in brand fteekeri, én de meefte Cocosboomen omver houwen , gelyk hy ook, toen al zyn volk in een goede order Scheep gekomen was, de genoomen Scheepen in brand ftak j behalven een, dat hy bemanden en voor een Jagt by zig hield. A*. J Den 1 öien , voor den dageraad, pafleerden onze Scheepen het Kafteel, waaruit zy rykelyk met Kanonkogels begroet wierden, zonder egter eenige fchaden te veroorzaakeri, ook wierd van de Scheepen heevig op 't Kafteel gefchooten. Maar toen de Zeevcógd order gegeeven had: óm zoo ras mogelyk voorby het Kafteel te zeilen, geraakten het Schip Zierikzee regt daarvoor aan de grond, en fchoon de andereScheepènwel alle moeiten aanwenden, om het zelve weder in vlot water te kreigen, was zulks vrugteloos; door dien het van alle kanten, door s'vyands gefchut doornageld was, en al de zeilen aan flarden waren, gefchooten. Waarom de Scheepsraad befloot : het volk en de lading zoo veel mooglyk daar uit tÉ ligten, en dan het Schip in brand te fteeken. Bb Dog  3%6 tii/larie van de Nederlandfcbe ■Dog deeze onderneeming, was met veel gevaar vermengt, alzoo ons volk, een heevio-vuur; en een higelbuy van Kogels uit s'vyands handjeweer moeften mtftaan egter wierd Jief zeTye nog gelukkig by nacht volvoe t. Waar na do Schetv pen bmten 't bereik van s'vvands gefchut ten Anker hepen, om haar. geleeden fchaden aan de geüeï, en 't bpende Want te herftellen. Toen dit nu verrigt was, verlieten zv op den 2often M daar var /-Wf» door de nand van Indien onderricht wierd , gelvk wv zulks hier voren verhaald hebben. g Y Y l,JiOCn ° ScnfePe" haar tot Bantam ververfcht do^waLrz'0^611? *" -ervandaa 2; sde Zeevoogd genoodzaakt, door tegen- ?«hn°Al\rntnaby geleeSen bandje fv, icneiaen koerfen voortzeilende, den ziften van S? kwirl' °? d£ ^ Va" * fiÖ S maiid tl ^dJ derden ™n Lente, niaand, het Schip Eendracht ontmoeten d*t een Spaanfch Fregat by zig had dooldt's T €&S wil'e dooi dat bchip genoomen was ' J'fi Yan ^gezegde maand, kwam hy 1m t Kafteel van Aaboina, daar hy daags daar voo',dbXTm ScheePsraad, door delanï de t lonen van Gefchut wierd ingehaald. Ver- UScTr£i ^ °P dC V 8d£n> de°Scheepen Ceylon en Ier Veer, naar Banda om lading, dog hv ov-j8= vloot,aanftond!;ia^ tU t •guyk h,y ook' na het "^digen inArk. horna verricht te hebben, den 1 oden van Bloeiend, naar de Molukkes zeilden, daar hy den SschleZ Tu V*f* Ml^° ^landS, en ' * keepen Gelderland, de Klyne Zon, 't Du\'je, en  Oofl-Indifcbe Compagnie. 391 en het voor Celebes genoomene Spaanfche fregat op de Reede vond. Welk Fregat, hy aanllonds in een behooHyke ftaat het brengen, en met 150 man voorzien, over welke JanRoJepvk tot gezaghebber wierd aangefteld ; die van hem bevel kreeg: om met dit Fregat, tot voor de Spaanfche Vefting Gamma Lamma te lopen, om de twee galeyen , die daar op de Ree lagen, (en die door de vyanden gebruikt wierden om de Coracoraa-'s met levensmiddelen, _ van Lidore cn de andere Molukjen Eilanden, veilig voor hunne gezegde vefting te geleiden ;) te neemen ofte verbranden. Maar de vyanden kreegen hier van de luet, en haalden hunne Galleyen, over een Zandbank op 't drooge, daar zy buiten tbere* yan ons gefchut lagen. . Den i4den van Bloeimaand , wierd bv de Kreigsraad beflooten: een aanflag op Ttdore te doen, waarop de Zeevoogd daags daar aan met IO Schecpen en eenige Coracoraas, voorzien met 500 Europianen en 600 Zwarten, daarheen Kilden En door de Bevelhebber van Malayo, idie met drie Oorlogs Coracoraas voor uit ichepten ) vyf Coracoraas met Tidoreezen ontmoet wierd; waar mee hy eenige tyd flaags, raakten, en haar eindlyk op de vlugt dreef. Waarna hy het tot digt onder 't oude Kafteel zetten, daar hy de overige vloot verwagten. Maar als deezedaar aanlanden . vonden zy het ftrand over al me borftweeringen bezet, en de Spaanfche zoo wd op haar hoeden: dat men met, als met verlies van veel volk, een landing zou kunnen doenj dus wierd op den iaden beflooten: van dit voorneemen aftezien , en het Eiland Makjan (dat even benoorden den Evenaar legt, en ter dier tyd ©vervloed van Nagelen voortbragt,) teyermeeBb 4 lte"  39» Biftorie van de Nederlandjch fleren. Om egter hier van geen fchyn aan den vyand te geeven zoo liet men de vyf grootfte Scheepen voor Ttdore Ankeren, die bevel had; den , om geftadig op de Spaanfche werken te lcmeten, en daar door te beletten: datzv dc bezetting van 't Fort op Makjan geleegen, geen onderftand van volk konde doen. Maar het Schip" fa tam, daar de Zeevoogd op overging, nevens het bovengezegde Fregat, met twee Tasten en de groote Sloep van 't Schip WulcLen, wel voorzien van manfchap, zeilden op den soften in den avond, tot digt onder 't Eiland Makjan wanneer van Kaarden bevel gaf: om de volgende morgen met het krieken van den, dageraad, op drie verfcheiden plaatzen te landen, waar toehV zyn vo k in deezer voegen verdeeld had: de Bevelhebber van Malayo, moeft met een deel volk den eerften aanval doen, aan een hoek van 't Spaanfche Fort, daar het land redelyk vlak en effen was. Hy zelfs, zou de middeiftc benden tot den aanval aanvoeren, en de Schipper van 't Schip Gelder,and moeft met de overige manfchap aan een andere hoek van 't Fort landen ' Wanneer nu dit bevel, in een goede order ter uitvoer g-bragt wierd 5 ontmoeten de Bevelhebber van Malatjo de meeften tegenftand , alzoo de geheele Kult langs met zwaare klippen bezet was die zvn volk, de landing zeer moeijelyk maakten: en toen hy deeze zwarigheid te boven gekomen en voet aan land had; fchooten de vyanden zodanig met grof gefchut op zyn volk, dat'er aanftmds neegen zwaar gekweft, en een doodgefcnooten wierd; daarby deeden de vyanden zoo een heevigen uitval op hem, dat hy genoodzaakt " Wierd, re rug te weiken. Maar de Zeevoogd was de Oorlogskans.' voordeeliger gevallen/al-' zoo  Ooft-Indifche Compagnie. 393 zoo een ftuk zwaar gefchut, dat de toegang naar het Fort, van dien kant daar hy den aanval deed, moeft beftreiken 5 tot drie keeren toe weigerden los te branden; van welke gelcgentheid, hy zig zoo wel bedienden , dat hy aanftonds vol van moed! zyn volk voor uit trok, en de Poort yan 't Kafteel met de deegen in de vuift overweldigden , niettegenftaande eenige Spanjaarts en 30 Tidoreezen, hem met kragt dien doortogt betwiften; welke hardnekkige tegenftand, zy alle met de dood moeften bekoopen. Ondertuflchen had de Bevelhebber van Mahijo , zyneverftrooide manfchap hcrzamelt, enlloeg daar meede des Zeevoogds voetfpoor in , met wiens hulp , het Fort (na nog eenige tegenftand) ftormenderhand verovert wierd, en al wat weerftandbood, wierd in een dolle woeden ! door de Ternataanen vermoort. Dog de Kaftiliaanen die den uitval gedaan hadden, zig zoo fchielyk verraft en van het Fort afgefneeden zienden, naamen in een groote verwarring, bofchwaarts in devlugt; waarheen zy door de Ternataanen, nog eenige tyd vervolgt wierden, die al wat zy ontmoeten ternederkritften, behalven de Jonge Vrouwsperzoonen, die zy voor haar Slavinm n behielden. De veroverde fterkten was voorzien geweeft, met 40 baflen, 4 ftukken zwaar Kanon, en alle nodige voorraad, en ruim 800, zoo Tidoreezen , Spanjaarts als Portugeezen; daarentegens hadden wy van onze kant, flegts 250 Blanken en eenige Zwarten, tot den aanval aangevoerd , welkelaafte, beeter tot pionderen als tot vegten waren; waar door de overwinning, des te roemrugtiger! voor d'onze was. Hebbende by deeze ftorm, flegts twee man verlooren en 10 gekweften beBb 5 k°-  394 Hiftorie van de Nederland/de komen, daar en tej en vond nen van de vyanden in 't forc alleen, by de 50 doden. De Zeevoogd gaf volgens kreigsgebruak, de plaats ter plundering aan 't volk over, maarranu zoeneerden van haar, het Gefchut en de Speceryen , waaronder do Bharen Nagelen waren, voor duizend (lukken van Agten. Ook wierden veeIe Inwoonders van Makjan,do,ot hem in genaden aangenoomen, mits zy een voetval voor de Kon ng van lernaten deeden en hem hulde en trouw zwoeren. Ondertuffchen was de tyding van deeze verovering, voor Ttdore gekomen, dus onze 5 groote Scheepen , (ziende dat daar niets uitteregten was,) van daar zeilden en den 2yften by de andere vloot aankwamen. Waar na op den 5den van Hooimaand, aan onze vloot, een droevig ongeluk ! bejegenden , alzoo 'er toen zodanig een zwaare dyning op Zee kwam, dat twee onzer Scheepen, Wakkeren en China, die aan lagerwal lagen, op de klippen te barften ftooten; egter Had m m nog zoo veel tyd gehad; om het volk ende meefte lading te bergen. Ook gebeurden het in de nacht tuifchenden i8den en ioden van gezegde maand, dat op Ternaten een onderaards gedruis, als een zwaaren donderdag gehoort wierd ^waarop een eifchelyke flag! uit het Toppunt van den Berg volgden, die veel gelykenis had, naar het te gelyk losbranden van 10 of 12 ftukken zwaar gefchut; toen kort daar aan, zodanig een geweldigen rook en vuurvlam uit den berg oprees, dat dezelve de geheele lucht vervulccn. Den derden van Oogftmaand, vertrokken drie Scheepen uit Ternaten , dog de Zeevoogd van Kaarden, bleef daar nog met zyn overige vloot, die  Ooft-Indifche Compagnie. 395 die vervolgens kort hier na ; wanneer hy met zeventig man , van 't Eiland Makjan naar Ternaten wilde overfteeken; door s'vyands Galeyen , na hy zig alleen, dapper te weer gefteld had, doordien zynbyhebbend volk niet vegten wilde,genoo* men, en in de vefting Gamma Lamma gevangen gezet wierd; waar uit hy niet eerder, als in 't begin van 't jaar 1610 , tegens eenige gevangene Kaftiliaanen, wierd uitgewiffelt, De bovengezegde drie Scheepen, kwamen den "den van Wynmaand voor de Stad Bantam, daar zy het Schip Ter Veer op de Ree vonden, dat in Banda zyn lading van Nooten en Foely bekomen liad. Gelyk zy ook tot Bantam haar overige lading innaamen , beftaande in Peper, Kaneel, Nooten en eenige Kaften met Damaften. Waar na zy met het Schip Erasmus, (zynde nu vyf Scheepen fterk,) op den ijden van Slagtmaand, de reis naar 't vaderland aannaamen; maar op de hoogte van 't Eiland Mauritius komende, kreeg het Schip Erasmus een zwaar lek, waar door het Zelve genoodzaakt wierd, dit Eiland op te zoeken , en 't lek (waar 't mogelyk) te ftoppen. Dog de andere Scheepen vervorderden haare reis, ververfchten haar aan St. Heieen, en kwamen den 7*den van Oogftmaand des jaars 1609, behouden voor Vliffingen in Zeeland ten Anker, toen zy 3 jaaren en 18 dagen, op reis geweeft waren. In 't jaar 1607, hebben de Bewindhebberen der Maatfchappy, weder een vloot van 13 Scheepen uitgeruft, onder het bevel van den dapperen Zeevoogd, Pieter IVillemsz. Verhoeven, die (wanneer den braven Zeevoogd Jacob van Heemskerk, in Jen flag voor Gibralter het leeven verloor) toen On-  39<5 Hijlorie van de Nederlandfche Onder-Zeevoogd , en de voornaamfte oorzaak dier Zeegen! was geweeft. En wierden door de verfcheiden Kamers hier toe gclevert, de navolgende Scheepen, als door AMSTELDAM. Het Schip de Vereenigde Provinciën , groot 400 Laften, waarop de Zeevoogd was, benevens de Opper-Koopman Joban de Molre en Schipper Frans Jacobsz. van Edam, voorzien met 38 zoo groot als kleine ftukken Gefchut, bchoorlyke Amunitie, en ióo man. — Hollandia , groot joo Laften , daar Koopman op was Jacob de Bitter van Haarlem , en Schipper Simon Jansz, Hoen , met 230 man, 6 haf ve Kartouwen, 24 Gotelingen, en 10fteenftukken voorzien. —1 "— Amfteldam, groot 300 Laften, OpperKoopman Pieter Hertfwg, en Schipper Fieter Gerritsz., voorzien met 3'eftukjes gefchut en 14.0 koppen. ■ - De Roodc Leeuw met Fylen, groot 230 Laften, daar Koopman 00 was Gillis Le Fieff, en Schipper Jan Walïg, met 120 man en 26 ftukken voorzien. Het Jagt de Paauw, groot 110 Laften, OpperKoopman Pieter Zeegers, en Sctiipper Mewis Gysbe/ts, voorzien met 70 man en 24 ftukjes gefchut. "■ — den Ar ent, van groote, manfchap, en gefchut als het Jagt de Paauw, waarop Koopman was Jan Heffelst, en Schipper Rutger 'ibomasz. Door  Ooft-Indifche Compagnie. 397 Door de Kamer ZEELAND. Het Schip Middelburg, groot 500 Laften, daar de Onder-Zeevoogd Francois Wittert, benevens de Onper-Koopman Jacques Bouvaert, en Schipper op was Cornelis Leenertsz Krackeel; voorzien met 3 6 zoo groote als kleine ftukken gefchut , en 220 man. *■ Zeelandia, groot 300 Laften, waarop Jacoh Obelaer Opper-Koopman, en Willem "Jacobsz. Schipper was, ophebbende 28 ftukken Gefchut en 140 man. Het Jagt de Valk , groot 100 Laften, OpperKoopman Hans van Houten, en Schipper Cornelis Adriaansz., voorzien met 21 ftukjes gefchut en 56 man. Door de Kamers DELFT enROTTERDAM. Het Schip Rotterdam, groot 500 Laften, waarop Koopman was Adam Claasz van Driel, en Schipper Jan Cornelisz de Wit, met 30 ftukken gefchut en 210 man voorzien. m — Delft, groot 500 Laften, Opper-Koopman Jacob van Gr oenewegen, en Schipper Simon Martensz., voorzien met 36 ftukken gefchut en 210 koppen. Het Jagt de Griffioen, groot 100 Laften, daar Nicolaas Pujes Opper-Koopman, en Cornelis Cornelisz Tbert Schipper op was, voorzien met 19 ftukjes gefchut en 00 man. En  3f)8 Hiftorie van de Nederlandfck En Door de Kamers HOORN en ENKHÜYZEN.- Het Schip Hoorn, groot 350 Laften, waarop tot Opper-Koopman was gefteld, Pieter Cerritsz. Bourgonje, en tot Schipper Marlen Jansz. Kloot, met 27 Hukken gefchut, en 140 koppen voorzien. Deeze vloot was dus in 't geheel, met 182Ö man., 12 Metalen, 263 Lepelftukken, en 102 Steeriftukjes, en ook van overvloedige Oorlogs^ Amunitie, en allerly benodigden levensmiddelen, voor drie Jaaren, behoorlyk voorzien. En had aan de Maatfchappy van uitrufting gekoft. Twee Millioen zeven hondert, fes en negentig duizend, twee hondert, drie cn dertig guldens! De Zeevoogd Perhoeven, liep met de fes Amfteldamfche en het Noordhollandfche Schip, op den 2 2ften van Wintermaand des laars 1607, u it Texel; pafteerden het Kanaal, zonder de Zeeuwfche Scheepen of die van de Maas 't ontmoeten. En kwam, na dat hy de Kanarije Eilanden voor hygezeilt had, op den eerften van Sprokkelmaand des Jaars 1608 , voor de Kabo Verdifche Eilanden , en den 3den aan een derzelve, llba de Maiio genaamt, ten Anker. Alzoo hy van Bewindhebberen bevel had; om aan dit Eiland, de overige vloot intewagten, zoo dezelve hem niet onderweegen ontmoeten; gelyk hy hier ook , 10 van zyn Scheepen op de Reede vond leggen, waaronder vier waren, waar van hy door een zwaaren Storm onderweegen was afgeraakt; en had dus nu zyn geheele vloot byeen. Na  Ooft - Indifche Compagnie. 309 Na de Schéepén zig hier redt. lyk ververfcht hadden , vertrokken zy in 't eerft van Lentemaand , pafleerden den 8ften de Linie, en kreegen veèle zieken in de vloot, waarom de Zeevöqgd bevel gaf: het Eiland St. Heieen, zoo ras mooglyk opcezoeken ; dog zy kreegen hetzelve, dóór de geweldige» Stormwinden, waar door de Scheepen veel fchaden aan haar Zeilen leeden, niet eerder als op den i4den van Bloeimaand in 't gezicht, en kwamen daags daar aan, op de Reede, wanneer haar Zieken al tot vyf hondert Waren aangegroeid, die zy aanftonds naar land onder de Tenten bragten, die men daar toe had opgerecht. Door de meenigvuldige heilzaame kruiden en ververfching die zy hier vonden, beterden de Zieken zeer fchielyk, zoo dat de vloot met gezonde manfchap, den tweeden van Zomermaand weder van daar vertrok. Den 2 8ften toen zy de Kaap de Goede Hoop, pafleerden,beliep haar een Zwaare Storm , waardoor de Scheepen Hoorn en Rotterdam, eenige fchaden aan haar Rondhout en Zeilen kreegen , dat egter haaft weer herfteld wierd. Den 24ften van Hooimaand, waren zy op de hoogte van Mozamlmke, wanneer de Zeevoogd zyn breeden Raad vergaderen liet, om aan haar voorteflaan: of het raadzaam was, naar Mozambieke te lopen, alzoo hy van Bewindhebberen een geheim bevel had,_ om die plaats niet aantedoen; maar tuflehen dit en de Maijotze Eilanden te kruizen, om de Portugeefche vloot optewagten , en waar 't mogelyk te veroveren, of te verftrooijen. Dog alzoo by den Raad geoordeelt wierd: dat de Portugeezen zekerlyk Mozamhehe zoude aandoen, en men mogelyk," die vloot daar wel op de Reede zou vinden j  4QO Hiftorïe van de Nederlandfch den; zoo wierd dan beflooten: om zonder uitftcl daar heen te zeiJen ; dog men liet egter , twee Jagten in Zee kruizen, om op devyandlyke vloot te paften, die bevel hadden: zoo ras zy dezelve in 't gezicht kreegen, daar van aanftonds kóndfchap aan onze Scheepen te doen, ten einde men in ftaat zoude zyn , de vyand in flagorder optewagten* Dog om egter de tyd niet werkeloos doortebrengen, zou men eenige Soldaten op Mozambieke ontfcheepen, of men mogelyk, dat fterk Kafteel zou kunnen veroveren. Ingevolge van dit befluit: liet men daags daar aan, voor Mozambieke het Anker vallen; wanneer de Zeevoogd het beftemde ceyn gaf, waarop al de Sloepen met gewapende manfchap mar zyn Schip roeiden, om in een goede order de landing te doen, En wierd tot Bevelhebber over deeze onderneeming aangefteld, de Onder-Zeevoogd Francois Wittert, die nog eenige hoofdlieden onder zig had. Welke ook, voor den avond,digt by 't Kafteel met zyn byhebbend volk de landing deed, zonder eenige tegenftand van de Portugeezen te ontmoeten; zelfs trok hy onder begunftiging van de nacht, in flagorder voort, tot digt onder de muuren van 't Kafteel, en verfchanften zig daar zoo goed doenlyk, zonder dat de vyanden een Schoot op ons volk deeden. Maar daags daar aan, begonnen zy heevig met handgeweer te vuuren, en deeden met 40 man een uitval, om d'onze het verder naderen te beletten ; waarop onze Bevelhebber haar 30 man tegenzond, die na verlies van eenige manfchap, haar egter noodzaakten, om binnen de Muuren van haar Kafteel, een vylige wyk te neemen. Oh-  Vofi-lndifcbè Compagnie. 4CÏ. Oridertuflchen had de Zeevoogd aart boord meede niet ftil gezeeten , maar de Jagten dert Ar ent en de Gryphioen op een Kraak afgezonden, die voor het Kafteel ten Anker lag; welke aanftonds door ons volk, na een kleine tegenftand, geëntert en vermeeftert wierd. Men vond hier in, 35'zoo Metalen als Yferen Itukjes Kanon, benevens een fchoone lading, waar meede dit Schip eersdaags naar Goa ftond te vertrekken, beftaande : in Lakenen •, Manufaktuuren,> Ohphants Tanden, Ebbenhout, Wyn, Oly en andere waren die door d'onze daar uit geligt, en de gevangenen op de Scheepen verdeeld wierden ; maar Toen men de ledige kraak, meende naar de vloot te fleepen; bevond men, dat die doof't aflopend water, op de grond vaft geraakt was, daar hy ook vervolgens door de vyand zelfs; (na dat hy dodr d'onze geheel reddeloos geifiaakt was,) op den eerften van Oogftmaand in brand geftödken wierd- Wanneer nu de Onder-Zeevoogd vari eerhge gevangen Inlandersgehoort had: dat de vyanden in t Kafteel gebrek aan levensmiddelen hadden; liet hy op den 4den vari Oogftmaand het Kafteel opeiftchen? dog kreeg hierop een trots! ën weigerend antwoord; zelfs deed den vyand op oen 8ften,met jo man,zodanig eerie onverwagten en heevigen uitval, dat zy onze voorpotten te rug dreeven; waar by eenige der onze het leeven verboren , en zy weer in een goeden order , binnen haar Kafteel te rug trokken. Men zag nu wel, dat mén dit fterk Kafteel, (dat met drie dubbelde wallen voorzien was) zoo haaftig niet zou kunnen veroveren , en om de muuren daar van, met ondermynen in de lucht te doen fpringen; zou veel tyd en moeiten meeheer* Cc i«-  4°2 Hiflorïe van de Nederlandfchc lopen zelfs was men daar al bereids mee beezig geweeft; dog de vyanden hadden onze Arbeiders door t meemgvuldig werpen met Vuurpotten, genootzaakt: van 't verder graven aftezien Waarom de breeden Raad befloot: de beleegering te ftaken en het volk weer na boord te doen keeren; gelyk de Onder-Zeevoogd ook vervolgens, al het gefchut en de meefte Oorlogs-Amunitie langzaamerhand weer na boord zond. * Bevelhebber op den i8den, zvn volk in Slagorder ftellen, en het geheele Eiland rond trekken, daar alles venvoeftende wat hem voorkwam; zelfs ftaken zy al de huizen en gebouwen in brand, die s jaars te voren, nog uit de verwoefting door van Kaarden aangerecht, gefpaart waren. Waar na hy zyn volk in fcheepten, en weder na boord kweften ^ 3° ma" £n wel 80 ge~ De Zeeyoogd Verhoeven had ook daags te voren de vier Jagten op een vyandlyk Schip afgezonden dat op de reede van Mezambieke dagt te jopen , dog onze vloot bemerkende , ^tracht ™i Ult °"s Bericht te zeilen; met welke prys, zy den ziften inde vloot aankwamen. Dit was een Oorlogs Gallioen van zz? laften, voorzien met 10 metalen en 4 yzeren ftukken Kanon en een goeden voorraad buskruit, wiens hoofdman zig naa een klyne tegenftand, gevangen gegeven had • ■ hy was met nog 13 andere groote Scheepen, van Lisbon? zed gegaan, op welke vloot zig de nieuweOnder-Koning van Indien bevond; dog op de hoogte van de hanarife Eilanden, door een zwaaren ftorm van haar afgeraakt Men ligten de lading uit dit Gallioen, en plaatzen daar op 60 man, waar over tot Hoofdman wierd  Öoft-Indïjche Compagnie 40$ wierd aangefteld Jan Molenaar ; ook liet de Zeevoogd op den 22fte, de daar by bekomen gevangenen , op een naby geleegen Eilandje it. Jago genaamt, aan land zetten; uitgenoomen twee Priefters, die hy met een brief aan de Gezaghebber van Mozambieke zond, waar by hy drie overloopeiste rugeifchten? of dreigden by weigering: alle de Portugeezen die in zyn handen waaren, aan de nok van de raa 's te doen ophangen. Dog dien ontmenfchte Gezaghebber, kreunde zig weinig aan zyne bedreiging, en liet hem op een verachten toon te rug weeten; dat hy net voorneemens was , de overloopers uitteleeveren, alzo hy die bereids naar Goa gezonden had, en de Zcevoogd, maar met de gevangen Portugeezen doen kon, wat hem goeddacht. Den 2 3fte. verzeilden onze vloot van Mozambieke , en kwam den 18de van Herfftmaand, voor de bhaar vanGoo ten Anker; waar na de Zeevoogd den 2ifte. de Jagten op een vyandelyke kraak afzond, waar van men kondfchap had: dat dezelve zes mylen benoorden Goa ten Anker lag; dog wanneer de Portugeezen onze Jagten op haar zagen af koomen, zetten zy de kraak op 't ftrand, en ftaaksn de vlam daar in, zoo dat hy in 't gezicht der onze, tot op het water afbranden. En wierd vervolgens by den breeden Raad beflooten: dat de onder Zeevoogd met de Sheepen Middelburg , Rotterdam, en Hooru , meer bezuiden zoude loopen, ende bhaar van Coetsjien bezet houden..Ook dat de Opper-Koopman van D ie! met het Schip delioode Leeuw als afgezant, aan den Samoryn van Kalikoet zou gezonden worden, om met deeze Vorft, het verbond dat hy met de Maatfchappy aangegaan had, te vernieuwen. Maaide Zeevoo^d (die van 't Schip de Provinciën, op Cc 2 Hol-  404 Hiftotie van de Nedertandfcbe Hollandia was overgeftapt,) moeft met de ovcnVe Schecpen ztecomtrent Goa blyven ophouden, om de vyandelykc vloot, die door dc zwaarë ftorm verdeelt geraakt was, intewagrefi. Dog Jacob de Bttter Koopman op 't Schip Hollandia, zoii met de Jagten den Ar ent ende valk, naar de kuft van Cbormandei loopen om de kleedjes en lywaaten, die dóór onze Kooplieden aldaar waaren ihgekogt; aftehaalen, en daar meede naar dc Malukkes vertrekken. De Zeevoogd kreeg ook na het vertrek van de gezegde Scheepen, van eenige Malabaren bericht: dat 12 Portu«eefche Scheepen en een Jagt, tot D'abul waaren aangeland; waar op hv met zyn agt overige Scheepen,.den 2yfte. van Herfftmaand, de koers daar heen ftelden, do* door tegenwinden en andere beletzels, kon hv Dabul niet bereiken ; ook hóórden men naderhand: dat het bericht door de Inlanders hem o-egeeveu, maar een valfch uitftrooitzel was; waai* om hy van koers veranderden en naar Kalikant liep, daar hy het Schip de Roode Leeuw op de Ree vond leggen. De Koopman van Drie!, was zeer vriendelyk yan den Samoryn ontfangen, ook kwam daags na des Zeevoogs aankomft , en dus op den ode? van wynmaand, eenige afgezondene van die Keizer aan boord van 't Schip Hollandia, om de Zeevoogd uit naam van hun Vorft, te begroeten en aanland te nodigen? met zodanig eengroot gevolg, als hem goetdacht. Waar op hy ook den 1 ide , met al zyn by hebbende Opper-Kooplieden en 200 gewapende Manfchap, naar land voer, met de gefchenken die hv voor dien Vorft gefchikt had ;welke beftonden in een ftuk Rood Schariaaken, twee boffen fyn Koraal, zes Spiegels  Ooft-Indifche Compagnie* 405 gels, twee klyneMetale ftukjes Kanon, 8 frave Handroers en een Sabel met een Zilver-geveft. By zyn vertrek van boord, wierd al net gefchut van de Scheepen geloit, 't geen nogmaals herhaalt wierd, toen hy met zyn gevolg aan land flapten; daar hy wel duizend gewapende Soldaten in een behoorlvke order gefchaart vond, en door eenige van s'Keizers Hovelingen cmtfangen wierd. , Hy wierd vervolgens naar 't Hof geleid, daalden Samoryn of Keizer van Malahar, hem met groote pracht opwagten; en tot digt voor den Thrbon van dien Monarch genadert zynde, rykten deeze hem, ten teeken van byzondere gutiltl de regterhand toe- Toen nu de Zeevoogd zyn aanfpraak geeindigt had, nam de Keizer hem by de hand, en antwoorden hem zeer minzaam in de Malabaar fche Taal, 't welk hier op uit kwam : Gelyk ome handen en vingeren in malkander en ge/loot en ende vereenigt zyn, alzoo moeien de Kalikoet je en Hollandje Natiën, vereenigt worden. En zig koerende tot het gevolg van den Zeevoogd zeide hy : Nu zie ik het volk van Heiland en Kalikoet in alle vriendfehap vereenigt, my dunkt! het is al een Polk, Waar na de Zeevoogd de gefchenken liet aanbrengen, die door hem vriendelyk ontfangen wierden ; ook befchonk hy de Zeevoogd ea de Opper-Kooplieden daar en tegens, rykelyk met Gefchenken. . Daags daar aan, wierd hy in de Geheimen Raad van den Samoryn verzogt? flegts met drie Kooplieden verzelt; en na dat het vertrek rondom met een fterken wagt bezet was, begon die Vorft met hem, over den handelweis der Spanjaarts en Portugeezen te fpreeken, die hen; geftadig, dan door haar eigen, en dan door tuflehen Cc 3 fpraaK  4_oö Hiftorie van de Nederlandfcbe fpraak van de Koning van Coetsjien, (die een Vafal van haar was tragten te beweegen? om met haar weer, in bondgenootfchap te treeden • maar alzoo hy in die Natiën, niet als valsheid en bedrog gevonden had, in alle haare handelingen die zy met verfcheiden Indifche Vorften hadden gemaakt, zo had hy haar (in fchvn) voordeelige aanbiedingen, geftadig van de hand geweezenEn was hier ook wel, een der voornaamfte redens van geweeft, het verbond dat hv vier jaaren geleeden, met onze Zeevoogd van' der haagen tegens de Portugeezen had aangegaan, maar alzoo dien Zeevoogd hem beloofd had: dat de Maatfchappy hem eenige Scheepen en volk zoude toezenden, om die gemeezaame vyand, zoo veel mogelyk af breuk te doen; zoo was hy ten hoogften verwondert! dat door d'onze, aan die beloften niet voldaan was. Waarom hy nu aan Verhoeven, een onderftand van zes zyner Scheepen verzogt? waar hy eenige Fregatten ( wel voorzien van manIchap) zou byvoegen, om daar meede de bhaaren van Goa en Coetsjien bezet te houden. Zelfs was hy van voorneemen , om de laaftgedagte plaats te beleegeren, zoo onze Scheepen die aan de Zeekant, naauw wilde influiten; op dat die Koning geen onzet van Goa kon kreigen; en wanneer deeze plaats gewonnen was, verbeelden hy zig: dat men ook ligtelyk Goa zou kunnen vermeesteren , waar door dan de Portugeezen , haaft van de Maïabarfe kuft, konde verjaagd worden. DogVerhoeven antwoordehem daar op: dat het wel waar was, de Zeevoogd van der haagen hem een Spoedige onderftand van Volk en Scheepen beloofd had, maar dat ook de Maatfchappy in die vier verlonpen Jaaren, de handen zodani^ vol gehad had, zoo omtrent de beleegering van'Ma- lakke,  Ooft-Indifche Compagnie. 407 lakke, als het voorgevallene in de Molukhus; dat zy buvten ftaat geween: was, aan deeze beloften te voldoen. En wat aanbelangde het tegenwoordige verzoek? om zyn Majefteit met zes Scheepen byftand te doen, was hem geheel ondoenlyk, alzoo hy van zyn Meelters, uitdrukkelyk bevel had: om aanftonds met zyn Vloot naar de Molalh.es te lopen, daar zyn hulp volftrekt nodig was. Ook was hy van oordeel: dat het niet wel moogelyk zoude zyn, om de Portugeezen, de Malabaarje Kuft geheel te doen ruimen zoo lang zy eenige verfterkten plaatzen, op de Cboromandeljcbe Kuft hadden. En dewyl nu zyn Majejefteit niet onbewuft was: van hoe veel aangeïeegentheid, het bezitten der Mduhfen Eilanden voor de Maatfchappy was; zoo twyftelden hy niet: of hy zou hem van de laaftgedagte vordering, zoo lange verfchoonen, tot onze zaaken daar op een vafter voet gebragt waren; in welk geval hy aannam: om aanftonds met een talryken Vloot Scheepen, zyn Majefteit tegens de Portugeezen te hulp te komen. Middelerwyl zou hy egter zorg dragen: dat 'er 'weeScheepen van Bantam herwaarts zoude gezonden worden om de Peper, Indigo en andere Koopmanfchappen, die door onze Kooplieden opgekogt waren, in te neemen; welke Scheepen, zyn Majefteit eenige tyd in zyn dienft zou kunnen behouden. Ook zou hy op zyn vertrek, hier twee Kooplieden laten, met een goedeKargazoen van Koopmanfchappen, mits men daar voor een goede en verzekerde woning bezorden. Dog den Samoryn bleef fterk op de beleegering van Coetsjien aanhouden, want zeide: zoo hy deezen ftad in zyn magt kon kreigen, zoo zou den Koophandel, die nu aan'tkwynen was, Cc 4 mer-  4ö8 Htjlarïe van de Nederlandfche rnerkelyk in zyn Ryk weer in bloey gebrast worder^ dewyl dan de Moeren uit de Tool £ee, re, zien en Guzaratten, welke nu door de vk ^f&T Waa! Cn te b^ngen; dan zekerlyk t$ Kalikoet aan de markt zoude komen- 't fven WÏÏ t0t V°Tded Van onze Nat* kon gedyen. Maar toen de Zeevoogd hem nogmaals antwoorden -dat hy. voor't tegenwoordige", aan zvn verzoek n,et kon voldoen, door dien' zyn Vloot m lernaten vereifcht wierd, om de Span- .mrts ,n teugel te houden, en'zoo 't £- W,SaSx-Van daar/e vcr-iaagen; zoo ftelden dfen vont zig te vreeden, en beloofden hem daags daai aan,met zyn volleRaad daar over te fpreeken ' £aar na hy hem, zyn volkomen befluit zou bekent maaken. 0J£V*dl" v£m Wynmaand, kreeg hy zynaCeheids gehoor by den Keizer', die "hem door een zyner voornaamfte Hovelingen liet zeggen oat hy overweegende het gevaar waar in de M>•™'e" Ella»den door 't overvallen van de Span- aarts waaren hem, toeftond: om met zyn geheele v loot daar heen te zeilen; mits dat hy dan ook zorg droeg,dat de twee beloofden Scheepen van *M am fpoed.g herwaarts kwaamen. Dat ook zyn Majefteit,volgens't verzoek vande Zeevoosd? bereid was: het verbond met de Maatfchappv te vernieuwen mits dat daar by beloofd wierd: om hem, zo wel. tegens den Koning van Coetüen^h tegens de 1 ortugeezen te hulp te komen. 'tGeen Verheven aannam ; waarop dan ook het oude verbond, doorW« van der Hagen met deeze Vorft aangegaan, op nieuws in deezcr voegen b&kmgt;g wierd. 8 '» Allen den geenen die deezen vullen zien en hco-  Ooft-Indifche Compagnie. 4^9 „ hooren kezen Salut. Alzoo op den iiden No„ vember 1634 ,tuiTchen de Doorlucht genHoog. „ geboorencn ende Grootcaagtïgften f«moryn.9 a Keizer van Malahar, Koning van Kalikoet, &c. „ Sec. Sic. ter eender, en den Geftrengen Hccre > Steven van der Hagen, Adrmraal van i ? groor n te Nederlandfe Scheepen, van wegen de W-el, „ geboorne Mogende Heeren Staten Generaal der „ vereenigde Nederlandfche Próvmaen, z,n w Princelvke Fxelentie A^^iw. VWmSa»., ■ «nr „ de Edele Heeren Bewindhebberen der Ooi 7 „ indifche Compagnie, ter andere zyden; zeker „ Tracraat opgerecht ende gemaakt was, itreJcr - kende tot augmentatic en obfervabe van on" delingen Vriendfehap er. alliantie: tuficherks 1 Hooggcdachtens Keizerlyke Majefteits onder! daanen, ende onze voorfchreeven Nederland, „ fche Natie; ende tot Rumen en diitructie van. „ de Portugeezen, mitsgaders haare geaffocieer, I den;, ende dat ons deze zaake, Smgulierlyk ! vandeWelgebooren Edelen Heeren Staten Ge" neraal, zyn Princelyke Exekntie en de Heeren Bewindhebberen voorfchreeven zonderhn" ge gerecommandeert was.Zoo hebben wy Vie" urWïllemv. Verhoeven, Admiraal Generaal van l dertien Scheepen, wegen den Welgebooreae Mogende Heeren State Generaal, zyn Frince" Wke Exekntie ende Heeren Bewindhebberen * voorfchreeven, met advis van onze breeden " Raad, ende döor laft en requifitie van zyn Keizerlyke Majefteit.'t voorfchreeven contract " geadroiieert ende geaprobeei t, gelyk wy doen " by deezen jin alle zyne Poincten en Articulen. " ende daarf benevens beloove: zyne Majefteit v alle faveur, avancernent, ende alTiftentie met r grHeöcen eadi Volk te doen, om zyne MajeCc 5 ftei«  4io Hiftorie van de Nederland]'de * fteits ende onze Vyanden, te Ruineeren en te yy diitrueeren, als ons om te doen, mogelyk zal » weezen; ende dat tot dien einde, twee Schee- * Pen Y/n Bantam, nevens twee gequalificeer» den Kooplieden, ende kargazoen . van onze » JNatie, na Kalikoet afzenden zullen, omhande" hnge. Commercie ende Koopmanfchap aldaar r> te beitieren en te bedryven; ende dat middey> lerwyl, de Scheepen tot zyn Keizerlyke Ma» jefteits dienfte, tegens zyne en onze Vyanden » zullen mogen worden geemployeert; als de „ Kooplieden voorfchreeven, zullen doende zyn » om haare Koopmanfchappen en waaren,, tot » lading van de Scheepen nodig, byeen te'ver„ zamelen. Dies heeft zyn Keizerlyke Majefteit * opregtelyk beloofd: dezelve Kooplieden van „ onze Natie, met goede plaatzen ende wonin„ gen , daar zy haare Perzoonen, goederen, Koop„ manfchappen en de Waaren, zeker mogenver» trouwen, ende bekwaamlyk mogen logeeren * te provideeren ende voorzien; ende dezelve' » neemen m zyne protextie ende befcherminge „ zonder te leiden, dat hun hinder ofte leet, in' „ eemger wyze aangedaan werden , maar ter con» trane, hen te patrocineeren, zoo in 't ftuk « van haare Negotie, als anderzints; endenopen„ de de lollen ende andere laften op de Com„ mercie, dezelve niet erger als zyne eigen on„ derdaanen te tracteeren, maar zoo veel moo„ gelyk haar te priveligeeren. » '■• Ald"s gedaan ende gecontradeert tot Kali«, koet, den 13de. O&ober 1608. Na dat het bovenftaande verbond ter wederzyden onderteekent was, wierd het op de volgende weize bezwoeren : Een der voornaamfte Staatsdienaars ftak zyn Regt-  Ooft-Indifche Compagnie. 411 Regterhand uit, waar op de Zeevoogd de zyne moeft leggen , 't welk beurtelings, dan door een der Hovelinge, en dan door een onzer Kooplielieden gevolgt wierd, tot alle de Regterhanden, van die geene,die by de vernieuwing van 't verbond tegenswoordig waren, op een geftapelt waren; welke plegtigheid; by het doen van den Eed, in Kalikoet altoos gebruykelyk was. Vervolgens wierd het zelve in de Malabaarfche Taal op een Kokosblad gefchreeven , en daar van een affchrift, aan Verhoeven overhandigt; waar na hy affcheid van deSamoryn nam, die hem by zyn vertrek ter zyde aftrok, en hem vermaanden: van niet al te veel geloof, aan de vleitaal van veele Indifche Vorften te geeven, alzoo veele van haar, het op bedrog toelaagen. De Koopmanfchappen, welke men ter dier tyd tot kalikoet vond, waaren Peper,Indigo, fyne Lywaaten en veelerly Edele Gefteentens. daar en tcêgens waaren daar uit de Nederlanden zeerwel gewilt, gemaakt Zilver enTinwerk, Roodkoraal, Elpenbeen, Potlood , Karmozyn, en andere gecouleurde Lakenen, Safferaan en nog eenige andere waaren. Den ióden van Wynmaand, vertrok Verhoeven met zyn vloot van Kalikoeten kwamdaags daar aan, voor de bhaar van Coetspen,è2ax hy zynOnder-Zeevoogd, met de Scheepen Middelburg, Rotterdam, en Hoornontinoeten ,envolgens'tbefluit van den breeden Raad, den Koopman PaulusvanOverheek, met de Sloep van 't Schip Zeelandia, naar Bantam zond; met een affchrift van 't verbond, 't geen hy met den Samoryn van Kalikoet aangegaan had; benevers brieven, zoo aan het Opperhoofd van de Bantamfche Logie, als aan Bewinhebbcren der Maatfchappy; aan wien de Zeevoogd verzogt ? om  41 a Hi/ïorie van de Nederland/de om het geene hy, in de Naam der Maatfchappy aan de opgemelde Vorft belooft had, dat zulks getrouwelyk mogt werden agtervolgt. Na het vertrek van deeze Sloep , verzeilden de Scheepen van Coetsjien, alzoo zv daar niets konde uitregten, koershoudende naar Malakka; wanneer haar op den giften, een zwaaren ftorm overviel waar door s'nachts de Scheepen de Provinciën Zelandia en Hoorn, van de overige vloot afraakten. Dog de Zeevoogd met de andere Scheepen, was door de herken ftroom, tot digt onder 't Eiland Sumatra gedreeven; daar hy den iods. van Slagtmaand op de Reede van Atsjien ten Anker liep, en drie Opper-Kooplieden met eenig gevolg en Gefchenken, aan den Koning zond; die door deeze Vorft, minzaam ontfangen cn prachtig onthaald wierden. Vervolgens zeilden hy van daar, en kwam den 23ften. voor Malakka op de Ree, daar hy een Portugeefche Kraak vond leggen; die aanftonds door de Scheepen Zelandia ende Uoode Leeuw geëntert wie: d ■ maar vonden daar niets in, als wat ongepelde' Ryft en Kokosnooten; ook was het een oud Schip, dat door de Portugeezen , al van onderen in brand geftooken was, eer zy het, uit vrees voor d'onze, verhaten hadden, waarom de Scheeps Raad bevel gaf: om verders het vuur daar in te fteeken, en het zelve, tot op. het water te laaien afbranden. Alzoo nu Verhoeven van Bewindhebberen bevel had: om de beleegering van Malakka, (zoozulks doenlyk was) op nieuws te ondernecmen; zoo zond hy bv zyn aankomft, aanftonds dc Schipper van 't Schip Amfteldam, met twee welbemande boots naar Johor, om dien Koning aarilemaanen ? om  Ooft-Indifche Cbmpagniè. 413 om het verbond met Mateïief geflooten, omtrent de beleegering van Malakka, nu verder ter ukvoer te brengen, en die Stad , aanftonds aan de landzyde intefluiten; alzoo aan de Zeevoogd bericht'was: dat de bezetting flegts uit 400 Portugeezen , en de reft Slaven beftond; en de meefte Inwoonders, uit Vreeze voor een nieuwe beleegering , met haar huisgezinnen, naar elders geweeken waren. Ook liet hy de Timmerlieden met eenige Soldaten, op een naby geleegen Eilandje llha das Pedras genaamt; aanland gaan, om de Sloepen, die men by de landing zou moeten gebruiken, op te zetten. Dog wanneer deeze, daar op den 27ften nog mee beezig waren , wierden zy,voor't opgaan van den Dageraad, door wel 36 Vaartuygen met Portugeezen en SlaVen , overvallen; alzoo de Soldaten die de wagt hadden, geen behoorlyke toezigt hadden gehouden, waar door in den eerlten aanval, eenige van d'onze gedood, en de overigen verjaagd wierden. Maar toen de vyanden aanftonds, in groote wanorder aan 't pionderen vielen; greepen d'onze weer moed, en verzamelde haar verftrooide benden ; waarop zy, met zulk een woede op de vyanden aanvielen, dat deeze genoodzaakt wierden , fchoon wTel drie maal zoo fterk van manfchap, om met agterlating van 23 doden en verfcheiden gekweften, een veilige wyknahaar Vaartuigen te neemen. Ondertufichen was door de Zeevoogd, aan d'onze eenige hulp gezonden, met welke verfterking, de afgeftreeden Soldaaten, haare vyanden het geheele Eilandje, dat flegts maar een half uur in 't rond groot was, welhaaft deeden ruimen. Egter was het aan onze kant, meede niet zonder verlies van volk toegegaan, alzoo de hoofdman, benevens vier an- de-  414- Hiftorie van de Nederlandfche deren; daar by het leeven verlooren, drie zwaar gekwek, drie gevangen genoomen waren Den derden van Wintermaand, nam het Schip de Roode Leeuw, twee Javaanfe Jonken, die met levensmiddelen geladen waren. Maar alzoo de . Javaanen zeide: dat het haar eigen goed was en zy daar mee, niet naar Malakka, maar naar Johor wilde, wierd by de Scheeps-Raad geoordeek: om de Jonken vry te geeven , dog de lading daar mt te ligten , maar dezelve egter aan haar met kontant geld te betaalen. Ook wierd op den fesden, door het Schip Zelandia, dat by Kabo Rachado op de wagt lag, een Schip van 40 laken opgezeild, waar mee tot den avond het zelve flaags was, toen de vyanden , geen uitkomft meer ziende, de brant in haar eigenkrukkaken en met haar boot, naar Kabo Rachado de vlagt namen. _ Men kreeg ook daags daar aan, twee zeilen m 't gezicht; waarop de Zeevoogd, de Scheepen Hoorn en de Provinciën, benevens de Jagten de Paauw en de Gryphioen afzond, die de volgende morgen haar opzeilden, en bevonden: dat het twee vyandlyke Scheepen, ieder van 60 laken groot waren, die na een kleine tegenkand, door haar verovert, en in de vloot gebragt wierden. Men bevond daar in : 40 Portugeezen, waaronder drie Monniken waren, benevens 70, zoo Chineezen als Guzaratters, die alle op de vloot gevangen gezet wierden; ook waren die Scheepen, ieder met 6 Metalen kukken voorzien. Maar het voornaamke van deeze verovering! was de kokbaare lading, die voornamentlyk beftond: in Ruuwe Zyde, Fluweelen, Damaken, Porcelynen, Peper, Radix China en Confituren, dat alles  Ooft-Indifche Compagnie. 415 les op 't bevel van den Zeevoogd, daar uit gelolt wierd. Vervolgens kwamen vier kleine Vaartuigen van Johor in de vloot aan, die aan de Zeevoogd tyding bragten: dat onze Opper-Koopman van Johor, Abraham van den Broek, (die te voren Geheim-Schryver by Mateïief geweeft was) met eenige tuften van Johor, naar de vloot was vertrokken , maar onderweegen, door twee Portugeefche Fregatten was nagejaagd, waarom hy,na 'tverlies van eenige Maleijers, genoodzaakt was geworden , om vier mylen van Malakka, aan land te ftappen, en met zyn overige manfchap, naar de boiïchen te weiken. Daar de Portugeezen hem bezet hielden. Waarom hy een fpoedige hulp verzogt? des de Zeevoogd het Jagt de Paauw derwaarts zond, om hem aftèhaalen, gelyk hy ook op den i2den van Wintermaand, behouden in de vloot aankwam. Ook kreeg men bericht; dat eersdaags een groote Portugeefche Jonk van Maccao, met veelerly Chineefche Waren, naar Malakka ftond te komen. Waarop het Schip de Roode Leeuw; het Jagt de Griphioen en de Sloep van 't Schip Amfteldam, aanftonds naar de ftraat van Sinkapoura gezonden wierden, om op deeze Jonk te pallen. Den i8den van gezegde maand, wierd byden breeden Raad beflooten: dat de drie gevangen Monniken, om haar verlosfing naar Malakka zoude Schryven, mits dat de Portugeezen daar voor in plaats zonden, de drie gevangen Soldaaten, die zy by de landing op 't Eilandje llha das Pedras, mee gefleept hadden, benevens nog een van Mateïief s volk, die daar meede gevangen was gebleeven. Waarop daags daar aan, door den vyanden geantwoord wierd: dat zy gereed waren om  4iö" Hijhrie van de Nederlandfchè om de drie Hollanders, tegens de gevangen Pa. ters uittclee veren, maar wat aanbelangde de vierden, dat zy die niet, als tegens eenhaarerEdelheden, die door d'onze in de ftraat SunJa gevangen genoomen was, wilde uitwilTelen. Dog de voornaamfte reeden was, dat zy dien man, waarfchynlyk haar Spanjen gevoerd hadden. Men nam vervolgens in overweeging : ( wat men , met de overige gevangenen zoude doen, en wierd het raadzaamft geoordeelt: door dien meri.van van den broek, nu nader bericht bekomen had, dat Malakka zoo ligt niet te winnen zou zyn^ (alzoo de veftingwerken zeer fterk gemaakt, van overvloedige voorraad voorzien, en de bezetting wel op haar hoeden waaren;) om al de gevangenen aan land te zetten; dat ook tegens overgifte van de drie Hollanders, vervolgens uitgevoertwierd. Dewyl men dan zag, dat voor Malakkn niet uitteregten was, alzoo de Koning van Johor buiten ftaat was, een genoegzaam aantal van manfchap te leeveren, doordien zyn onderdaanen j door de aanvallen der Portugeezen, weidenzeid verftrooit waren j befloot men van de beleegering van Malakka aftezien j en naar Johor te zeilen, daar men den 8ften van Louwmaand des Jaars* lóóp, met dc vloot aanlanden, en de Zeevoogd met zyn voornaamfte Scheepshoofden, in eenige Praauwen naar Batoefawer vertrok, welke ftads rui door de Maleijers, na de laatfte verwoefting die de Portugeezen daar aangerecht hadden, weer genoegzaam herbouwt was. Verhoeven wierd vervolgens door den Koning en zyn Broeder vriendlyk ontfangen, en prachtig naar s'lands weize ter maaltyt onthaald; maar toen men die Vorft aanmaanden: om aan het verbond te voldoen, 't geen hy met Mateïief, in den  Ooft - Indifche Compagnie. 4t? 'den naam der Maatfchappy, aangegaan had; en nu aan d'onze een (treek gronds aanweizen, om daar óp een fterkten te bouwen; zoo weigerde hy zulks fchoon Verhoeven hem voor oogen hieuw: van hoe veel nut en voordeel, het voor hem en zvne onderdaanen zoude zyn, dat wv een vafte en verzeekerde verblyfplaats in zyn Ryk ftichten j waar door den Koophandel by zyn onderdaanen, in volle bloei zou raken, zonder dat hy, voor eenig ovet lalt of geweld der Portugeezen, te duchten had; en zoo deeze al mogten goetvinden, hem weer Vyandelvk aantevallen, zouwemzy egi ter niet in 'ftaat zyn, om hem uit zyn Ryk te verdryven, alzoo hy dan een vyhge wyk, binnen onze veiling zou kunnen vinden, daar men altoos voor zórgen zou, dat die van beheoriyke manfchap en overvloedige voori aad voorzien was. Maar hy antwoorden onze Zeevobgd: dat zyri vrees voor de Portugeezen zoo groot niet was, als men zig wel verbeelden; want zo zy Zyn Ploofdttad weer te na kwamen, en hy geen machts Genoeg had om haar het hoofd te bieden; behield nv altoos met zvn Volk, een vyligê wyk op de hooge gebergtëns en inde Eoffchen, daar ue wéëgén aande Portugeezen, geheel onbekent waaien ; dus zou na zyn oordeel: een Hollaniche fterkten in zyn Rvk,"hem van weinig nut zyn; want zoo die door de Portugeezen beleegerd w;erd,zouhy immers, volgens 't onderling verdrag gehouden wee-zen : om d'onze byftand te doen , en zoo men dan niet machtig genoeg was, om zoo een fterkten, tegens haar geweld te kunnen behouden , zou hy en zyne onderdaanen die mdie vefting waren; zekerlyk ten prooy voorde Portugeezen worden, 't geen de ondergang van zyn geheele Ryk zoude kunnen veroorzaaken. Dog * J Dd zo*  4T§ _ lïïfhrte van de ftèdeH'andfche zoo dit al niet voorviel, was hv egter van bégnp: dat het bouwen van zodanig ten vefting hem meer nadeel als gewin zou 'aanbrengen*,' mnt onZe Natie, immers het indiervoegen als de Foj tugcezen, maar toelagen , om mede een vas- fcuft te hebben, en wanneer zy zodanigen plaats met gehoegzaame Euröpifche Inwoonders voor-' fn, behoorlyk verfterkt hadden, 20i.de zy moogelyk, zoowel als de Portugeezen van Md-' dznïr °Ver tëm de" baaS fPeelei1 > waar door hy dan geen ander voordeel zou trekken; als: alleeaJk van Meefter te veranderen. Waarom hy het ten meeften nutte van hem en zyne onderdaanen c.cnccle Kyk , de vryhyd van handel, volgens 't aangegaane verbond, toetêftaan; en ook wel te mogen lyden dat zy Logien enPakhuizentot hergmg van haar Koopmanfchappen bouwden; rnaar m een fterkten daar te ftigten, kon hy vooi als nog m geenen deelen goetvinden ; en moeft men daar mee zoo lang gedult neemen totdat men Malakka, uit de handen der Portugezen gewrongen had. Nicttcgcnftaande nu de* zeweIgeringVerZogthy egter aan de Zeevoogd? «enig onderftand van Geld en Oorlogs Amunitie om zyn Hoofdftad Êatoejawer verder te veifter- Na dit gefprek met den Koning, riep de Zeevoogd zyn breeden Raad by een °Qm hL de bt ft^nleigeriïg,van dien Vorlt' omtrent het fticken eener fterkten; als zyn verzoek om ondertand,™^^ Waar "op by den breeden tl a eenPa*ngheid van Stemmen beflootrn °m aan hem 3ooo ftukken van Ag¬ ten uit de veroverde pryzen te geeven , benevens 20 va-  Ooïï-hdifcfa Compagnie. . 4*9 2,o vaten Buskruit en een gedeelte Tuttnago of Spiauter, om daar van Kogels te gieten, alzoo men in overweeging had genoomen , dat hy dook 'een verbond met d'onze aantegaan, den haat der Portugeezen had op denhals gehaald; en zoo men nu zyn verzoek affloeg, zou hy ligtelyk, naar 't vertrek van onze Vloot, met haar een VreeVerbond aangaan,'t geen zy hem, al verfche'den maaien , ten'na-ieelen van onze Maatfchappy, hadden aingebooden. waarom ook nog aan hem toegedaan wierd : dat de Scheepen de Roode Leeuw ende Gripboe», voor ■ f omtrent zyn Rivier zoude blyven kruizen- mits zy, in al zyn Havens, vry zoude mogen inló-pen ,en met zyn onderdaanen handel dry ven. En werd door den Zeevoosd, tot Opper-Koopman in fobot aangefteld Jaquti Öbehw , beneevens een Oddér koopman en eenige Affistentenj ook wierd de vorige Opper-Koopman Ibrabam v nden Broek, tot bevelhebber over de R-ode Leeuw ende Gripk'toen benoemd, die bevel kreeg: om tot den eerden van Hooimaand, omtrent de Rivier vari oho, cc blyven, en dan met die twee Schëepenj naar fat' tam en Borneo te loopen en éindelyk zig indé Mohkkes, weer by de Vloot te voegen. Den 8 ften. van Sprokkelmaand i vertrok de Zeevoogd met de bcheepen tidlandia Middelburg, de Provinciën, Delft, Rotterdaé, dnifleldam,H'om, Zeelandia, de Paauw en een verover ie prvs, uit de Rivier van Jbhór'ï en ontmoeten op den nden in de ftraat van Pdb nbmg, het Jagt de Goede Hoop, dat eerft uit Holland kwam, ènde tyding van het fluiten eener twaalf laarig beftand, in Indien bragt, benevens eenige beveelen van Bewindhebbereri der Maatfshappy, waar nad'onzs zig voortaan, zoo omtrent den OorDd 2 log  ! A lo Hijïoie van de Nedelar/dfehe log, als in *t ftuk van koophandel, zoude moeten gedragen. Vervolgens kwam "onze Vloot den ryde van laaftgedagte maand, op de Reede van tianttmi daar de Zeevoogd aan land ging, maar vond by zyn aankomft, daar alles in verwarring, alzco tuflchen de Koning en zyn Edellieden, een groote tweefpalt heerften,dat veroorzaakt was: door dien dc Edellieden uitSchraapzucht, de meefte van s'KoningsInkomften na haargetrokken hadde,onder vooigeeven : dat zv het ten voordeden van de Jonge Vorft deeden. zelfs liep dit verfchil zoo hoo°, dat het te vrezen ftond, zulks in een binnerlandfehe Oorlog uit (zou barften; ook was onze logie, al eenige dagen (uit vrees voor de Muitelingen) geflooten geweeft. dog Verhoeven begreep: dat het de meefte Intreft voor de Maatfchappy was, om zig in het verfchil, geheel onzyd;g te houden, waarom hy, zoo wei aan de Edellieden als aan den Koning gefchenken deed, en aan de laafte verzogt ? om een verbond met de Maatfchappy opte rechten; waar omtrent die Vorft zig beleefdelyk verfchoonden, ter tyd toe, de bin' nenlandfche onluften gedempt waaren. Hy vond ook tot Bantam, de Koning van Ja**fr ea maandS' e" rd™ °P Jra SS 3»eza"t« «eZeevoS met de voornaamfte vandenSchee £ « ^ °°kl met veele LeeHen van ÏZen 'R'f" byo0k,met veeUekerhcd b^fS^ weer  Oojl Indifche Compagnie. 425. weer kon ftellen , zy hem bereds drie zwaare wonden hadden toegebragt, waar door hy ter aarden zeeg, en met al die by hem waren , moorddadig pm 't leven gebragt wierd. Zyne Soldaten die op 't ftrand gebleeven waren, deeze gruwelyke moord verftaande : vielen als woedende Leeuwen op de Verraders in, die zy voor 't groots gedeelte ter neder Sabelden; dog de overige vluchten in dereil Bofchwaarts in, en ontkwamen dus hun wreekende handen. Vervolgens gingen zy onze Dooden opzoeken, waar onder zy de Zeevoogd, met 29 Wonden doorboord, en het Hoofd afgehouden, vonden • beneevens nog drie voornaamevande Scheeps Raad, waar onder de Koopman Jaiob van Groer,ewegen was, en eenige anderen, te zamen wel dertig in getal, die zy alle met haar naar 't Kafteel voerden, Maar de d'overige 14 of 15 Doden , daar 'Johan de Molr.e, OpperTKoopman op het Schip, de Provinciën onder was, ' konde zy door de nabyheid der Bandaneezen, die fterk met Spietfen en Aflagayen wierpen, niet meefter worden. Men liet de Zeevoogd beneeven de drieRaads perzoonen, met alle Krygs eer! binnen 't Kasteel begraven, en wierd vervolgens door den Scheepsraad, Simon Jansz: Hoen, by provifie tot Zeevoogd aangefteld, ter tyd toe : dat de onder Zeevoogd Francois Wittert, by de Vloot zou aangekoomen zyn, als wanneer Hoen onder Zeevoogdzou weezen; ook wierden alle de andere,opengevallene Ampten vervult. Daags na 't pleegen yan deeze gruwelyke Moord, zonden de Inwoonders vanOrtattan (*) een (* Hen Plaatje, dat ter dier tyd aan de Noordzyde van 't Hoo."t land. van Banda lag_ D d 5  426 Hiflorïe van de Nederland/de een onzer Kooplieden Wouter van den Enden po naamt, die in dat Plaatsje den handel der Maat" fhappy waarnam, om haar vande gepleeo-den Moord 't ontfchuldigen en de fchuld daar van alleen op de Inwoonders van 't Eiland Naira te' fchuyyen ook begeerden zy als voor heen metd onze m Vriendfehap te "leeven; zelfs beloofden zy onze Kooplieden byftand te zullen doen zoo zy, door die van Naira mishandelt wierden ; mits men het Kafteel aanftonds flemen onze Vloot vandeReedeed vertrekkenen men niets op Banda, als een Logie tot het inkoopen vande Speceryen behield ; want zoude anders genoodzaakt worden, zig met die van Naba te vereenigen, en onze opgerechten fterkten, vyandclyk jantevallen; zelfs dreigden zy: om afdebechendens der Maatfchappy,( die op de kleine EiJanden van Banda woonden, om de Specervcn vande Inwoonders 't onfangen) te vermoorden zoo wy met onze Oorlogmacht, niet aanftonds van daar vertrokken. Maar het was 'er zoo verre van daan, dat d'onze door dit dreigement bevreeft wierden;datzy aan die ontrouwen hoop lieten te rug weeten : dat zy met voorneemens waaren om 't Kafteel te verlaten, maar op die van Naira, het onfchuldig Bloed naarer vermoorden Lands genooten zoude wreeKen. Oog van den Enden had dit antwoord aand:e van ürtattan met durven overbrengen, uit vrees' yoor t verlies van't zyne, en zyn byhebbende J^aridsgenooten haar leeven ; maar had haar met de hoop gevleid, dat het Kafteel door d'onze geUegt zou worden. Waarom hy met twee Orankafs en een Slaaf van Lonthoir (b)daags daar aan weer te rug kwam, om met onze Kooplieden , de on- ... , der W meede op 't hoogeland van Banda geleegen.  Ooft ■ hdifcbe Compagnie. 427 deihandcl'ng tot het maken van een vaft Verbond te beginnen. Maar die Euellieden vonden zig zeer in haar hoop be iroogen , want in plaats dat zv het Kafteel door d'onze verlaatcn vonden, w'ieidhet nog meer verfterkt, zelfs wierden zy, op 't bevel van den breeden Raad, beneevens haar Haaf, daar in gevangen gezet; ter tyd toe: dat zy door de Baridanetzen tegens onze Gevangenen Landsgenooten, geloft wierden. Men kreeg den zyften. ook de onaangenaame tyd'ng, dat die van Loatboir, onze Koopman Dirk Fietersz, terwyl hy ziek te Bedde lag, benevens zyn afliftent , verradelyk hadden vermoord, waarop by den Scheeps Raad aanftonds beflooten wieid: om van al de Scheepen en't Kaft el, de Bloedvlag te doen wayen, en den Oorlog, opentlyk aan al de Bandaneezen te verklaaren-Ook wierd 'er dien eigen dag, nog heevig vande Scheepen op uontboir gefchooten, waar. door verfcheiden van die Verraders gedood, en ook een praauw van haar verovert wierd. Den eerften van Zomermaand, zond men het Jagt den Ar ent naar mboii:a cnl'ernaten, om è&ax de droeve maar '. van 't vermoorden onzer dapperen Zeêvoogd le-hoeven en de meeften van zyn Scheep-Raden te brengen; als ook, het geene verders door de Zeevoogd Boen op Banda was verricht. Ook veroverden drie onder Sloepen vervolgens op den iode,een Inlandfche Jonk, waar inde Swarten , zig dapper te weer gefteld; en in den eerften aanval,eenonzerSoldaten meteen Krits gedood hadden ; zelfs toen de Jonk al vermeeftert was waren zy na beneeden gevlugt, en wilde zig niet gevangen : eeven; waarom men de Jonk in brand ftak; zoo dat dezelve, met al de manfchap verbranden , behalven 15 , die. om Lyfsgena " baden.  ^ 428 Bftorie van de Nederland]ch baden. Dog naderhand ontdekten men eerft,'dat deeze Jonk te Grejtk op Java thuis hoorden, en met Ryft, Porceiyn, en Matjes geladen geweeft was, om die in Banda te verhandelen. Vervolgens ging op den 22lte, het Schip Banda, volladen met Noten , en Foely, naar 't Vaderland 't zeil. Vervolgens gaf de Zeevoogd Hoen, op den 5de vanHooymaand bevel: om eenLandtogt op Nanate doen, waar by d'onze, een plaatsje,Labetakka genaamt, Stormenderhand veroverden, en aan het Volk ter Plundering overgaaven, waar by zy een goede Buit kreegen; ook wierden daarin 14 Metalen Banen verovert; dog de Inwoonders waren na de bofTchen gevlugt, waar door men haar niet gevangen kon kreigen. By deezen aanval, hadde d'onze geen een man verlooren, maar de onder Zeevoogd Hoen en drie anderen, waren ligt gekweft. Dog de tocht die op den 27fte. door de bevelhebber van 'tKafteel Jacob de Bitter ,met eenige gewapende Boots en Sloepen , tegens Calamme wierd ondernoomen, liep zoo gelukkig niet af; alzoo dit plaatsje zeer volkryk was, ende Bandaneezen van Ortattan en Lonthoir, haar waaren te hulp gekoomen ; zoo dat hy, met verlies van 9 Man en wel 70 Gekweften, genoodzaakt wierd, naar zyn Vaartuygen te rug te trekken, welk ongeluk voornamentlyk veroorzaakt was, doordien Calamme aande landzyde, rondsom in 't gebergte lag, daarop de Bandaneezen zig gefchaard, en door 't heevig ter neer werpen met Spietfen en Aflagayen , d'onze gedwongen hadden, de wyk te neemen. Schoon nu het Kreigsgeluk ! de Bandaneezen eenigzints fcheen te beguftigen, waaren zy egter voor de regtvaardige Wapenen der Maatfchappy be-  Ooft-Indifche Compagnie. 429^ bevreeft, waarom zy een Maiafar bewoogen, om met de Zeevoogd Hoen, uit haaren Naam,van Vreede te handelen; die,na dat hier over eenige dagen gehandelt was, éindelyk op den i^den van Ooftmaand in 't Schip Zeelandia, tulfchen onze breeden Raad, en eenige afgezondene Orangkaijd's getroffen wierd ; waar by de laafie zig verbonden. „ Tat de Bandaneezen, alle haare Nooten en „ Foely , alleen aan de Maatfchappy, tegens eert „ vaftgefteldeprvs,ter markt zoude brengen; zon„ der dezelve,aan eenige andere Natiën te lee„ verem Ook dat alle Jonken, van buytenkomen.„,de , onder het Kafteel ten.Anker zoude moe„ ten leggen; en laaftelyk dat niemand , zonder „ toefternming van de Bevelhebber van onze „ fterkten, op het Kiland ïlaira zoude mogen „ komen wconen. Ingevolge van dit verbond, begonnen de Bandaneezen al op den 14de, haare Nooten en Foe» ]y aan 't Kafteel te brengen ; dog op dien zeiven dao-, kwam Jacob de Bitter, aan zyn wonden te fterven, die hy by de mislukten aanflag op Calamme bekoomen had; waarop by de breeden Raad, in zvn plaats tot Bevelhebber van 't Kasteel wierd aangefteld, Hendrik van Bergef die te vooren Opper-Koopman op Banda geweeft was.' Wanneer men nu hoop fchepten! dat door t aangegaane Verbond, de ruft langs hoe meer op Banda herfteld zou worden: wierd op den 17de. by den breeden Raad beflooten: dat de Scheepen Hollandia, de Provinciën en Delft, naar Amboina en Ternaten zoude vertrekken, dat Zeelandia naar Gres fik en Bantam om lading zou lopen, en daar mee na 't Vaderland zeilen; maar dat de Scheepen Rot-  43o Hiftorie van de Nederlandfdè Rotterdam en Hoorn, ïn Banda zoude blyven, oni op haar lading te wagten, alzon dagelyks, veel Speceryen, door de Inlande-s aan 'tKafteel gebragt wierden. a De onder Zeevoogd zeilden met de drie eerfto-ezegde Scheepen, op den 19de naar Amhimi daar hy twee dagen daaraan, voor >t Kafteel VtSloria ten Anker kwam en op de zouten benevens de Landvoogd Houtman, met dë Orang Kayaa>s en Inwoonders van loehoe , Camhello ~ 1 effuti (a) de Orankaija Basfi, die over de twee laaftgedagte plaatie Stedehouder was wegens de Kb.i ing van lernaten, en met den Kapitein Hitoe , eedverbond aanging, dat voomamentlvk van deezen inhoud was: » Dat ieder Natie, zyne vrve Godsdienft Oeftemng zou behouden, zonder malkander daaromtrent hmderlyk te weezen. * Dat de Amboineezen die onder 't Kafteel be* hoorden,onderdaanen derHolknders zoude zyn, « dog die onder Httoe ende andere plaatzen be4, hoorden, zoude altoos, als onderdaanen van „ haare Orangkaijd's, worden aangemerkt, dus » men ook malkanders overloopers niet aan zou « houden, maar tereerfter vermaaning weer o verft leeren. „ Men zou ook, zonder toefternming vande „ gezegde Edellieden, geen Kafteel of Fort in i, haar Land mogen maken, zoo iang de Vriend„ fchap tuflehen de beiden Natiën in ftand bleef. » Daar en tegens beloofden zy: alle haare 'a- » ge- . (a) Deeze plaatzen behooren onder de Filanden van Amboma waar van de voornaamfte ?yn , eroot en Mvn C ram , daar de Dorpen Camhello en UJfedi op leeg. n , Bom Arl lorna, rwaar op de Kuft van Hitoe legt) Honimoa , Noe/Taoma, Manipa, waar op 't Dorp Loehoe h ; Bmoa en  Ooft-Indifche Compagnie. 431 $ gelen aande Maatfchappy te zullen levertn, „ tegens zodanig een prys, als de Koning van „ Ter Haten, nader zou bepalen. En laaftelyk wierd door de gezegde Inlanders, de bevefting van dit Verbond, van de Koning van Tetnaten dn deezer voegen verzogt ? 't geen wy , omeen blyk tc geeven van de Onderdanigheid, waar mee de Indifche Vorften van haar Edellieden werden aangefproken; hier genoegzaam woordelyk hebben ingelaft. „ Wy onderzaten van Loehoe, Leftedi, Cam. „ hcllo, met de Orangkaya Basfi, doen Reveren„ tie aan 't Stof van uwe Majefteits Voeten, en„ de bidde God, hy uwe Majefteit, een langdu?, rig leven wil verleenen ; voorders is de reveren» tie van Bafi, en wy uwe onderdanen, om u„ we Majefteit te kennen te geven, hoe dat den « onder Zeevoogd Simon Hoen ende Fredrik „ Hö«r«7flw,Bevelhebber van 'tKafteel in Amboina , „ ons,uwe Majefteits onderdaanen , aan 't Kafteel * ontboden heeft, daar wy alle gecompareert „ hebben; zoo is 't: dat den onder Zeevoogd en „ de bevelhebber verzogt hebben ? dm het oude n Verbond te vernieuwen, dat tuffchen de Hol„ landers, en ons, uwe Majefteits onderdanen ge*„ maakt is; waar op uwer Majefteits onderda„ nen geantwoord hebben, wy 't zelve, doof n vreeze uwer Majefteit, niet durven over ons „ neemen; want 't geen order is, dat de ondern zaten voor haren Heere gaan ; nogtans door 't „ verzoek, ende aanftaan vanden Onder Zee„ voogd ende Bevelhebber, zoo doên wy alle u„ we Majefteits onderdanen, Reverentie aan 't „ ftof uwer Majefteits Voeten; dat wy alle Sub„ mitteeren, en volkomen willen en zullen naar„ komen, 't Verbond 't geen tuffchen U, en den Prince  43 i Hijtorie van de Nederlandfche, „ Prince van Holland gemaakt is, ofte zal gei ,> maakt werden. f h Gefchreeve in 't Kafteel vénAmhïna, opderi „ maandag vande vyfde Maand D jomandv Aval „ m 't Jaar Mahommeds, duizend neo-entien of » Anno Chrilti, den zótten van Öooftmaand „ 1609. ende was ondertekent aldus: Dit 'Tefchrce„ ven by Iman Lelon. 0 Diergelyke verbonden, waaren al in 't beo-in van dit Jaar 1609, door de Landvoogd Houtman met vier Keg.yen of Dorpen, op 't Eiland Oma geleegen en met eenige Inwoonders van groot Qemm gemaakt, dog waar by nog voornamelvk bedongen was: dat men wederzyds malkander' zoo in Oorlog als daar buiten, alle hulp en by' Itand zoude doen. Vervolgens ging Hoen den 16de vari Pipj-fl] maand, met de Scheepen en het Jagt AtValki^ri Amhoma naar de Molukhs 't zeil en kwam den zzften voor 't Eiland Makjan ten Anker • daar hy, met zyn breeden Raad aan Land o-\nl * onderricht wierd : dat de Zecvoogd Witten' 0rï t Eiland Motir een vefting had gebouwt, die hv met zeltig Soldaten en behoorlyke voorraad voor zienenNafau genoemt had. Twee dagen daar na landen hy voor Ternaten aan , en vond: dat onze vefting Malaja, door ll'uim , Orangien vernoemt was; ook hoorden hy: dat die /.re voogd daao-ste vo ren, met het Schip Amtell >m ende Jaoten dén Areni ende taauw naar dc Manit&H o-'ezejlt was em de Spanjaard daar alle mogelyke afbreuk tè doen, niettcgen.lanndehem bericht was:dat Heen hnd de °VCnge Vl00t, V°°r Mll*ja" was aanSe- Hy had egter voor zyn vertrek van Ternaten, met  Ooft-Indifche Compagnie. 4J3 niet dien Koning een Nieuw verbond aangegaan j dat voornamentlyk van deezen inhoud was: "„ Dat het verbond tuffchen dien Koning, eii V, den Zeevoogd Mateïief, op den 7de van Bloei « maand des Jaars 1607 gemaakt, in allen deelefl „ zou onderhouden, en door deeze, nog nader be„ veftigt worden. „ Voorts beloofden de Zeevoogd Wittert, den „ Koning, met al zyn vermöogen te helpen, onl „ zyne afgevallene en veroverde Landen, weer „ onder zyne gehoorzaamheid te brengen; waar „ toe hy voor eerft, met zyne Scheepen naar dö „ Manilhas zou zeilen, om zoo veel mogelyk te » beletten; dat de Kaftiliaanen geen provifie of „ toevoer daarwaarts zoude kunnen zenden, en „ verdersjdie-gemeerizame Vyand, alle mogely„ ke afbreuk te doen. „ Wanneer dit nu door den gezegde Zeevoogd „ verricht was, zou hy aanftonds weer mTerna„ ten keeren, zonder eenige andere Plaatfen aante „ doen.OndertuffchenzouhyeenigeCoraCoraa's, „ met advys Brieven naar Amboina en Banda zen„ den , om onze overige Vloot herwaarts te doen „ komen. En beloofden hy verders : om niet eerder „ uit de Mohkkes te vertrekken, voor en al eer, „ een andere Zeevoogd, met een Vloot Schee„ pen, uit Holland zou gekomen zyn. „ Zoo 'er door d'onze,een ftilftand van Wape„ nen of volkomen vreede, met de Spanjaarts en . Portugezen mogt werden aangegaan,zoude zulks * niet mogen gefchieden,of deTernataanen en haa- * re bondgenooten, als Makjan, Motir , Xoela, „ Camhello, Loehoe, Boero, Manipa, Celebes, Me„ au, Taffoero, Pangafare, Sangir, Manadoy Mov ro , Loloda^ Gammacnorre, Saboego, Gilolo en al„ le andere Eilanden en Volkeren, tot het Ryks E e gebied  43\- Hiftorit man de Nederlandfcbe » gebied van Ternaten behoorende, moeften met » de Hollanders en Zeelanders, in 't zelve ver» bond begreepen zyn. „ Daar en tegens verklaarden de Ternataanen • » haar Hoog: Mog: de algemeene Staten,aante■» neemen en te erkennen, voor hunne wettige » Schuts enbefchermheeren j en zoo door Bewind» hebberen der Maatfchappy ten haaren hulp, een » Vloot Scheepen wierd gezonden, zoo als door » dezelve wel plegtiglyk beloeft was, Zwoeren M en beloofden zy,de Hollanders nooit te zullen » verlaten. „ De onkoflen van den' Oorlog, die men tee0 gers deKaftilianen genootzaakt was, indeA/on tullus te voeren: namen zy voor haar Reke» ning; en ftonden daar voor aan de Maatfchap# py af, alle de Tollen die de Inwoonders en „ Vreemdelingen , aan de Ternataanfche Kroon „ moeften betaalen; ter tyd toe,dat alle dieOor» logs koften , ten vollen voldaan waren ; » en zou de Maatfchappy daar en boven, voor n altoos, van alle Tollen bevreid zvn. ■» Ook beloofden zy : om alle haare verftroyde „ Landsgenooten by een te verzamelen , 'om „ met vereende magt,ende hulp der onze,de Kafti- haanen uit de Molukkes te verdry ven. „ Men zou al de Nagelen, die op Ternaten en „ onderhoorige Eilanden vielen, aan de Koop„ man der Maatfchappy verkoopen; tekens zo. danig een vaftgeftelde prys, als hun Koning, » en onze Zeevoogd, zoude komen goed te „ vinden. „ Geen Ternataan zou by de Hollanders of * geen Hollander by de Ternataanen, over be„ gaane misdaad te regt mogen werden geftelt, „ voor en al eer daar van behoorlvke kenniffe'  Ooft-Indifche Compagnie. > 43'f I » 't zy aan den Koning, of onze Raad, zou I » weezen gegeeven. „ Over het ondcrfcheid van Godsdienft, zou j » men malkander niet-mogen berifpen of befpot( » ten; en zoo het mogt komen te gebeuren, : „ dat een onzer Chriftenen , Mahommettaans J n of een Ternataan, Chriften wilde worden; w zoude men zodanig een, weer in Handen van 5> zyn eigen Natie leveren. „ De Koning van Ternaten beloofden ook: „ byde eerfte goede Moufön,eenige CoraCbraa's ■n aftevaardigen naar Loehoe en Camhello, met eeri „ Overften, uit Naam ende van weegen de Al„ gemeene Staten, Prins Maurits en Zyn Ko„ ninglyke Majefteit; om de Inwoonders van die „ plaatzen, te onderhouden en te doen onderhou/ M den , het Eeuwig verbond, tuffchen d'onze en „ zyn Majefteit gemaakt enbeveftigt. en des nood „ zynde, zou men een Fortres maken 't zy op „ Loehoe of op Camhello , om tegens de aanval der „ Vyanden gedekt te zyn. „ De onderdaanen van haar Hoog: Mogende £ de Heeren algemeene Staten, en die van den Koning van Ternaten en zyne Vrienden enVa„ zallen, zoude verbonden en gehouden weezen: „ te onderhouden en doen onderhouden , een „ Eeuwig verbond van Vriendfehap, converfa„ tie, handel en Commercie, en dat zyn Maje™ fteit, ende Hollanders voortaan aan zyn Ma„ jefteit,zoude toonen, alle faveur, hulp en by„ ftand; hem helpen en befchermen, na alle hun „ ver.moogen, tegens elk en een ieder zynef Vy„ den, die zyn Majefteit, of d'onze, in eenigèr manieren zoude zoeken of tragten te bènadeê3 len, ófte befchadigen. . s Total het welke,in alle gevallen, de AlgemeE e 2 ne  43Ö" Hifiorie van de Nederland/de „ ne Staten, gelyk ook zyn Majefteit, en zyne : „ Vafallen, Vrienden en Bondgenooten, zoude: m vereenigt blyven, ende verbonden onderhou- • „ den; om malkanderen te befchermen, als bo» ven verhaalt is, onder verbintenifie van trouw, „ Eere en Woord, die men, beiden aan God, „ en zyn eevennaaften Schuldig was. Dit bovenftaande verbond, was ter wederzyden' i gcflooten en getcekent, inde Stad Malayo of de fterkten Orangien, op het Eiland Ternaten, in Hooimaand van t jaar 1609. Den 2 jften van Herfftmaand, gaf de onder Zeevoogd Boen, aan 250 man bevel, om haar met de bezetting van 't Kafteel Orangien, en eenige Ternataanen te vercenigen, en des s'Nachts een aanflag op Tabagoma (zynde een Dorp, daar de Spanjaarts een fterkten gemaakt hadden,) te doen; dog zulks wierd door de donkerheid vande Nacht en het kwaad weer, tot daags daar aan uitgefteld; wanneer deeze aanftag wel wierd ondernoomen, dog door de fterkten van 't Spaanfche Fort, vrugteloos afliep. Ook liet hy op den 8ften van Wynmaand, het Schip de Provincen en een Jagt, met vier CoraCoraa's, ms.r Tacomi ( meede een Dorp op Ternaten geleegen ) vertrekken, daar ons Volk op den icden, de landing deed,en eenige Ruygtens en Kreupelboffchen weg hakten,omdaar een verfchanfing aande Zeekant te maaken, by een oud Bolwerk , dat door de Portugeezen daar voor eenige jaaren gemaakt, dog vervolgens verlaaten was. ook Planten men aanftonds op dit Bolwerk, ee- j nige ftukken Gefchut, en omheinden de grond , waarop men de fterkten verder wilde aanleggen, met Pallcffaden of Staketsels, om tegens de eerfte aanval van den Vyand gedekt te zyn; welke voor-  Ooft-Indifche Compagnie. 437 voorzorg, ook zeer nodig was, want toen de Ka(tilianen hoorden:dat wy daar Voet aan land hadden, kwamen zy op den jóden met een Galley, en vier Cora Coraa's, die met 80 van de hunne en wel 400 Inlandfche vry Burgers voorzien warcn,op ons nieuwe werk,met groote opgeblazend heid aantrekken , meenende d'onze daar maar aanftonds van daan te jagen, of al wat weerftand bood, in de pan te hakken; dog by de Vefting komende, vonden zy zig zeer misleid, alzoo die nu,door de Wakkerheid van onze Arbeiders, al redetyk verfterkt was;ook wierden zy door onze Soldaten, zodanig uit de trompen van 't gefchut en klyngeweer onthaald, dat zy genoodzaakt wierden, een vylige Wyk inde Boflchen te zoeken, daar zy by ongeluk eenige Makjanders verraften, die zy "aan haar dolle woeden op offerden, en toen weer na haar Vaartuygen te rugkeerden. Den 4den van Slagtmaand, was het Fort (dat door de onder Zeevoogd, Willemftad genoemd wierd ) in een behoorfyke ftaat van tegenweer gebragt, en was in 't vierkant opgebouwt, met een Zwaar bolwerk naar de landzyde, cn een vierkanteSchans op een hoogten daar nevens, daar men de plaats mee volkomen bevreiden kon. Het was ook van binnen heel ruym, en met ordentelyke ftraten voorzien , daar veele Tcrnataanfche huisgezinnen zig metter woon neer zetten, alzoo deeze plaats, tot het plukken van Nagelen zeer gèleegen was. Ook lag Hoen voor zyn vertrek, hier een bezetting van 100 man in , Waar ovci tot bevelhebber wierd aangefteld: Adriaan Gaaszen , die voor deezen onder Hopman in Malaijo geweeft was. Vervolgens wierd met de K oning en Onderkoning E e 3 van  43 8 Hiftorie van de Nederland fche yznTematen beflooten-.omTtdore te beleegeren waar op de onder Zeevoogd met deScheepen de Provinciën enDelft,benevens 2oCoraCoraa's,het op den oden voor dat Eiland, op de hoogte van het oude Portugeefche Kafteel zetten, en eenige fchooten op den vyand deed, maar deeze bragten aanftonds eenig gefchut op een Batery, die halve maansgeweis, op 't ftrand aangelegt was, en Schooten daar van zoo heevig op de Scheepen, dat men genoodzaakt wierd, wat meer Zeewaarts, buiten 't bereik'van hun gefchut te Ankeren. Ook was net voorneemen niet om een landing op Ttdore te doen, alzoo de vyanden te wel op haarnoeden waaren,en dezeaanflagal meer dan eens,vrugteloos was afgeloopen, door dien het ftrand rontom, met kreupel Bofch bezet was, daar de vyanden zié altoos in konden verfchuilen. maar men vond goed: om de Schcepen Hollandia en Delft, aande Zmdzyde van Ttdore, het Jagt de Griffioen aande Weftzyde, en het Schip Middelburg regt voor het Portugeefche Kafteel opdewagt te leggen-om daar door te beletten , dat de Spanjaarts van buiten geen voorraad kon toegevoert worden , en haar dus op dat Eiland, van rontom ingeflo'oten te houden. Dog de onder Zeevoogd begaf zia; op den 2yften, met het Schip de Provinciën en het Jagt de Hoop , beneevens de Koning van lernaten met i5 Oorlogs Coracoraa's naar Batsian voor welk Eiland hy den zoften, pas een halve' musquet Schoot van 't Spaanfche Poit,ten Anker kwam. Hy zond aanftonds een gewapende Sloep met een Vreede Vaan naar Land, dog de Inwoonders, opgerokkent door de Spanjaarts, wilde in t eerft onze afgezondenen niet te fpraak ftaan maar riepen , onder bedreiging van de Sloep in de  Ooft-Indifche Compagnie. 4>9 de grond te fchieten, haar allerly vuyle fcheldwoorden toe; waarom die Sloep onverrigter zaaken weer naa de Vloot keerden. Dog de Batsjanden zig wat nader bedacht hebbende , zond hun Konin^aanftondszvneBroederaanonzeZeevoogd, om van hem de reede zyner komft te verneemen en hem 'effens af te vragen:ofhy voorgenoomen had* om hun Eiland met vuur en zwaard te verdelgen; waar op Hoen hem tot antwoord gaf: dat hy gekoomen was, om met den Koning een Vriendelyk verbondaan tegaan, waar by dieVorft egter zou moeten beloovemom aandeSpaanfche bezetting m t Fort geen onder (tand te zullen geeven.Dog zoo de Koning mogt goedvinden, die vriendelyke aanbieding vande hand te weizen, had hv voorgenoomen: om geheel Batsjan te verwoeften.Waar op s'Koning Broeder befloot:-om liever, ons aanbod van Vreede aanteneemen , dan de zyde der Spaanfche te houden, en daar door hem en zyn Volk, in een onvermeidelyk gevaar te ftorten. Daags daar aan, deed de Hoofdman N. Schot met eenige Soldaten en Matroofen, m een goede order de landing, zonder eenige tegenftand van den Vyand 't ontmoeten, en het aanftonds een battery tegens 't Fort opwerpen, waar op hv twee Veldftukjes planten, dog zo ras hem ter Ooren kwam, dat er Slegts 18 Spanjaarts,en 100 Inlandfche vryburgers in 't Fort waaren, trok hy nog dien eigen dag,in Slagorder voort,en nam de fterkten,zonder eenige tegenftand in bezit, alzo de wanden, uit vreeze voor onze overmagt, die verlakten hadden,en de Rivier opgevlucht waaren- waarop Schot aanftonds befloot, om haar met de boots en floepen te volgen; dog zulks mislukten hem, alzoo in die Rivier, verfcheiden ondieptens en droogtens waaren, daar onzevaatr E e 4 tuigen-  4*° Hiflorie van de Nederlandfch tuigen niet overkonden, des hy die onderneming twee daagen uitftelden en ondertulTchen zorg droeg, dat hy verfcheiden Inlandfche Prauwen t>y een kreeg. Den Eerften van Wintermaand, zond hv een onderhopnian met zo Soldaten om kondïchap uit, die bericht bragten : dat de Koning van Batsjan en zyn meeften Edellieden, tegens hun gegeeven woord, met de Spanjaarts gevlugt waren, dus óetot daags daar aan , met al zyn byhebbende manlchap, de Rivier opvoer, en wanneer hv tot digt by de Schuylplaats der Vyanden genadert was, het hy door een Inlander aan den Koning afvia^en * of men hem voor Vriend of Vyand moeft houdem en zoo hy goedvond om onze vriendfehap te kiezen, moeft hy aanftonds eenige gvzelaars, tot verzekeringjan zyn woord, ons in handen geeven ; waarop die Vorft aanftonds weer de zyde der Spanjaarts verliet, en zig zelfs met zyn meeften Edelen, tot Gvzelaars aanbood, gelyk hy ook vervolgens zelfs, by den onder Zeevoogd aan boord kwam, Toen nu de Spanjaarts,zig door den Koning en zyn meeften onderdaanen verhaten zagen,trokken zy verder bofchwaards in, naar een zeer hooge en fehier ontoegankelyke berg, waarheen zy door d'onze , opde hielen gevolgt wierden; egter waai en zy reets op de hoogte gefteegen,en hadden zig al reedlyk verfchanft , eer ons volk , aan den voet van de berg genadert was, alzoo aan haar, de weegen door 't bofch beter bekent waren, zoo dat ons volk, door't mifien van 'tfpoor, zomtyds tot den middel toe, door 't Moeras gingen. } Den yden gaf Hopman Sc hot bevel, om tegens den oerg op te trekken, en de Vyanden in haar? yerlchanfmg aan te grypen ; dog ons volk toon-;  O f hdifche Compagnie 441 toonden weinig luft, om teegens die Steilten oj> Smmen, egter 'vaagden het ftoudften, Waarop de vyanden ^«J^g teekens gaven, om zig by verdrag ovettege* 4n des meneenïnlander vooraf zond, om haar te "voord teftaan. Ondertuffchen was onze voorhoeden tot digt voor s' vyands verg^nj, genadert teegens Wien, de vyandelyke Bevelheb, S toe'riep-dat zv ftandmoeften houden,,ofhwzou 'er anders op in fchieten, alzoo hy bereid was eeu eerlyk Sering met d'onze aantegaan;£g wanneer hier over gehandelt wierd, wilden d o. ze hem geen ander verdrag toeftaan, als z.gkieigs gevangen te geeven, om tegens eenige gevangen Hollander^ üitgeloft teworden;'tgeen hemgantfeh 7vn Volk, met haar volle geweer, van daai te vertrekken, dab door d'onze afgeflagen wie d; èg er beloofden men haar: met tweeCoraCi as vry naar Ttdore of Ternaten te zullen brengen mits zv haar geweer overleverden, waar toe hun bevelhebber niet wilde verftaan maar wüde vio- liever tot de laafte man verdeedigen, dus dfez onderhandeling, vrugteloos afgebrooken wierd;Ook verdeedigden hy,en zvnem^Lg vervoWns zoo dapper: dat ons volle doo haai hec ^Scnieten, als Cok door een geweldigen fto,treegen, genoctzaakt wierden', om van den beig aftrekken, en voor dien dag, van haare verdere onderneeming aftezien. Snaniaarts Door deeze te rug gang, waren «JP"^ ZOo hoogmoedig en trots! op hangen dapp | heid geworden , dat zy onze Soldatenpan ly ïuadelvke fcheldwoorden toeriepen&« arifchë vryburgers ze.de: dat dc Hoöe Hoenders gelyk waren, dje op t eerde gpo^  442 ^ Htftorie van de Nederlanfde aan t lopen gingen ; ook dat een Spanjaart beeterals tien zulke Hollanders was. rMaai S voit:s^m haarduur te ftaan> *£>™ volk daags daar aan, zeer vroeg inden morgenftond, met alleen haar verlaaten grond herjonnen, maar zclft in des vyands veilhanfinge drongen niettegenftaande haar hevig Ich-e en en een hagelbuy van fteenen, die Z/va„ S neer wierpen ; en toen onze foldaaten zig genoegzaam meefter zagen van den top des bergs ftrngdeDOoydal "TA T maai" eeni§^ts -edZht ? ' Ze ? bedreeve" de Ternataanen, ongehoorde wreedheeden aan Vrouwen en Kinderen, hoe wel zy daar in door d onze , zoo veel rTfonyMbeiet Wiei'd.en; en was de^verove ven "7nabi°,ed,?',datflegts 8 SPaWs in 't leeven gefpaart wierden , uitgezondert eenige weinige haarer Inlanfche vryBurgers, die de dolle woede onzer Soldatendode bofichen ontvlucht fchlïn^ het fche Fort met vier bolwerken voorzien, 't geen vinvSTf meirlden > °°k liet ^ °P den 1 ode 2\Z mte™aand > den Koning van Bats jan , ^1^^ Ede]lieden bY hem verzoeken f »W bei]evens de Koning van Zfe »^«, het onderftaande verbond aanging: „ Een eeuwig verbond en onveran„ derlyke Vriendfehap , tulTchen „ den Doorïugtigen en Hoogge„ booren Koning van Tematen,Mo„ devar, ende den Geftrengen Hee» re Simon Jansz: Hoen , onder Zee„ voogd, van dertien groote Ne» derlandfe Scheepen, van weg.m de  Qoft- Indifche Compagnie. 443 „ de Ed: Mog: Heeren Staten der „ vereenigde Nederlandfch Pro„ vincien°, zyne Princelyke Ex„ cellentie,geboren Prince van O5, rangien, Grave van JNaffauw , n Katsenelleboge,Vianden,Mar„ quis vanterVere &c. &c. &c.rmtsgaders de Heeren Bewindhebberen der Generaale vereenigde „ Ooft-Indifche Compagnie, ter eenre: ende doorRequifitievan * den Grootmachtigften Koning „ laudyn , Koning van alle deEi„ landen onder Batsjan behoorenden , ter anderen zyde; den Een 1 den ander belovende.op Korrink„ WkeendeVorftelyken woorden, „' deeze navolgende Poinöen en „ Artikulen , in alle manieren , „ naar ieders uiterlte vermoogen, ™ naar te komen. Eerftclyk belooft zyne Koninklyke Maje„ fteitvan Ternaten, met alle zyne geallieerden l Vrienden , de Ed: Mog: Heeren Staten 1 Generaal, zyn Princelyke kxelentie mitsga1 ders de HeerenBew'mdhebberen; zynKonink1 lvke Majefteit van Batsjan tegens alle geweld ! onzer wanden te befchermen, die zyne Mal jefteitvoorsz:, binnen zyne Lemiten, zoude l zoeken eenige overlaft ofte af breuk te doen; l dezelve zoo veel mogelyk zal zyn, te rmnee" ren ende zyn Koninkryk, van alle overlaft te helpen bevreiden. . , . * • T Dies belooft zvn Koninklyke Majefteit van „ Battiein, met alle zyne geallieerde, zyn Ko\ J 7 nink-  444 Hiftorie van de Nederland fche » "'«klyke Majefteit van 7W,„ ende zyne on • d.idaanen, tegen alle gewelt ende beleUriï- gen onzer vyanden, met alle zyne mag?, re: ZelT te affisrre<\ ende op 't veSoeS : ce Smen? ^ tehulP JanH^11 °°i aIl£ de Inw°onderen van deEi^ Koning"11 CF'- Cn de Seenen die ^or den en£ 8 vanBatsJ™ overwonnen zyn geweeft- : ftaan £hK°ren ^ 'l R^k van Stengel Rvk ^ M; Wedei'°m onder 't voorfchreeve van £?"en? ?nde onder 'tcommandement " ftaan ^j1^ M^it van Ternaten van # f°nder dat zYn koninklyke Majefteit : HSSSi* £eniSe "* OP -1 hibben - BeJangende het ftuk van Gods dienft; zullen " tl ^3Jefte!t onde^aaten, zoo welMoo" r^eidTn^aai" §ewili;gJyk tot deChris" H"Godsdien?wlllendcbegeeven, zulks Vr?» elyk mogen doen, zonder dat zyne Majefteit » t zelve in eemger manieren zoude mogen, in « t openbaar, ofte heimelyk, weeren Ende " g?le-n-KdC gecomm5«eerd'en vande Heeren " ftt oftenif ^Chriftenen, diedoor haar ern" V LVeT?? bCgeLeren Mo0rs te wei-den, hl I geval en k te Jerhlndei e^ maar in zulken In a ^ verandenn§en van Godsdienft moe» ten gedoogen. » Vorder zo belooven wy Simon Jansz- Hoen * van weegen de bid: Mogf Heeren Staten Ge • neraal, zyne Princelyke Exelentié, eSe de ' "e^C?Be7^dhebberen voorsz., op zyn Ko„ ninklyke Majefteits Land een Kafteel £po° n tificeeren, 't zelve van Soldaten, gefchut en andere  Ooft-hdijch Compagnie. 445* , andere ncotwendige amonitie van Oorloge , naar ons vermogen van het Kapitaal , ende veel dienftige manufacturen, zo voorzien te l houden; dat zyne Majefteit, genogzaam van * alle hoftyle Proceduuren der Spanjaarts, met * Gods hulpe bevreid zal zyn- " „ In Recomoenfe van 't voorsz:, belooft zy» ne Koninklyke Majefteit van Batsjan, met a - * 12 zyne onderzaaten; de Koopheden ende Sol- * daten van de Nederlandfche Natie, met goe- * deplaatzen ende woninge, daar zy haare goe» deren, Koopmanfchappen ende waren, i>e- * cuurlyk mogen vertrouwen, ende bekwaam!?* * locreeren, te voorzien; dezelve neemende in „ z^cprotextieendebefcherming; zonder telei„ den, dat haar hinder ofte leed aangedaan werd; „ maar ter contrarie haar patrocineeren , zo m ,,'tftuk van haar Negotie als anderfints, daar „ zy zyne Koninklvke Majefteit, in van doen l zLdemogenhebben;zonderaandeKapiteinvan „ 'tFort Harmvelt, eenige van zyn Volk otte „ CoraCoraa's, om den vyand af breuk te doen, „ ofte in eenige andere nootwendige zaken voor„ vallende,gebruikt te werden, te mogen wei- pre ren " ; Nopende de handelingen der Nagelen, verbint zvn Majefteit van Balsjan, deze ve aan : geeninaere Natie, als aande ^o^erdc l van de Gencraale Vereenigde Ooft-Indifche Compagnie, te keveren ende te verkoopen tot " z^dXgen prys, als de voorsz: gecommitteer: oen,me? zyn koninklyke Majefteit van TefI naten bedongen hebben, zonder te leiden,da " ze, in eenige andere Natiën handen, weg ge- * rZuSook geen Zwaarder Tollen ende  44<5 Bijlok van de Nedelandfche ■» dereLaften dieopde Negotie vallen, betalen ai§ * zyne Majefteit naturelle ingebooren doen p Akins gedaan ter Eeren Gods! (trekkende • tot augmentatie van de onderlinge ingedane " te Kn5hSyUSh.eib.eMèri ^f hoogft5ggeda"! . te Koninklyke Majefteits Onderdaanen, ende » onze voorsz: Nederlanfche Natie, ende tot rui. ne en diftructie van de Portugeezen en Span . jaarts nevens haar Geaffocieerden; doodden " Sf^^^H^onder-Zeevoogd.W.W » Hoen, daa^oeGeauthorilbertvandeEdiMog-' hllT mitsSaders de Heeren Bewind- , hebberen der vereenigde Ooft-Indifche cóm. pagn.e; blykende by brieven van Credent ? » zyne Koninklyke Majefteit vertoont. Belóo„ yende dezelve , zoo als het doenlvk zal 2Vn * in Ampks Stma Forma, geftand te doen hebben' » Actum deezen i oden December Anno 1600, » op tFiland van Labova,ende was onder „ teekent met Arrabifche Letteren van den „ Koning, (ondèrftond) Simon Janszen Hoen. ** j?!!kenen van dat verbond, liet hv de medtenChnftenvrybuigers, die onde deSpYanfche Heerfchappy geftaan hadden, den Eed van Getrouwheid,aandeAlgemeeneStaa\eneniMaa" fchappy doen; waar by zy de KaftiliaanenTook tot haare Vyanden verklaarden, en kort daar ÏPn* van het fJT ^^er °befche - m.ng van het Fort, z,g met 'er woon begaaven Den „den kreegmen bericht: dat de vyanden meteen Galley en 5 TidoreezenCora Coiilaa" de  Ooft Indifche Compagnie. 447 de andere zyde van 't Eiland,ge' and waaren.Schoon nu deeze tyding weinig gelooft wierd, zond egter de onder Zeevoogd, een Hoofdman met 5o Soldaten naar 't gebergten, om de waarheid van dit crerugt te veraeemen, die dan ook daags daar , aan° eenige Batsjanders, vande hoogte omkondichao uitzond, welke bericht bragten : dat zyde Spanjaarts gezien hadden. Waarop een onderhopman met 20 Soldaten, naar dien kant wierd o-ezonden, daar de Inlanders zeide, dat zy den vyand vernoomen hadden , dog deeze trokken wel vier uuren voort, zonder een vyand 't ontmoeten , düs zy langs haar eigen voetfpoor , weer te rug trokken; maar zoo ras waren deeze niet weer bv een digte BofTchagie gekomen , of zy za^en zig door wel 100 Spanjaarts en 400 Mardykers of Inlandfche Vryburgers, die daar uit een hinderlaag te voorfchyn kwamen, omringt; zodat ons volk haar geleider verheten, en"haare veiligheid inde vlucht zogten, waar doorzy alle lichtel vk, door de Spaanfche in de pan konde o-ehakt weezen, zoo die meede niet door d'onze te haaftig overvallen, en daar door ook in wanorder gebragt waren ; gelyk men zulks naderhand , van een haarer overlopers verltond. Ondertuffchen was ons ander Volk , dat op den berg geleegert was, tot ontzet van haar verftrooide Makkers aangerukt, zoo dat de Vyanden daar door genootzaakt wierden, ziende dat haar toeleg, door d'onze ontdekt en vereidelt was, om op deri i4den, Aveer na haar vaartuygen te rug te trekken, en het Eiland geheel te verhaten;waar na ons volk, ook op deu 15de weer na het Fort ISarneveh te rug trokken. Over welke Fort,op den ióden door de onder Zeevoogd tot bevelhebber en Opper-Koopman voorden tyd van twee Jaa-  448 Hi/Iöriê van de Nederland/thé Jaaren wierd aangefteld, Adriaan vander Duffènj öok wierd daarin, een bezetting van yo Nederlandfche Soldaten gelegt. Waar na de Heer Hoen inet het Jagt de Hoop weer naar Tidore en Ternaten vertrok, dog liet het Schip de Provinciën nog óp de Reede van tiatsjun, ter tyd toe, dat het opge .vo!pen Fort, in een behoorlyke ftaat gebragt was. s Vérvolgens kreeg men op den 2 2 ften van Louwmaand des Jaars 16i o, met het Jagt de 'Jager (dat met eenige voorraad aan 't Fort Barneveit kwam) bericht; dat de onder Zeevoogd Hoen op den ióden , voor Ttdore, zeer fchielyk overleeden was, niet zonder vermoeden , van vergeeven te zyn. Welk Jagt met het Schip de Provinciën den iyflen weë'r vari daar, naar de Vloot voor 'irfoie vertrok , dog door ftilten en andere beletze'", kon het Schip de ProvincienfTtdore niet be:eh, maar was op den 3de van Sprokkelmaand genootzaakt, voor de Kult van Gilolo het Anker tc werpen , daar haar dien dag een zwaare ftorm bclxp, waar by zy een werp Anker verlooren, en dus tot daags daar aan , met een verbaasde holle Zee; op een Anker bleeven ryden, wanneer zy weder Zeil maakten , op hoop van het E.'fand l'.atsjan te boven te lopen , maardeStroom viel hen teegeh, zoo dat zy den yden, weelvoer het Fort Ba'nevelt aan landen, daar zy bericht kreegen : dat door eenige Cora Coraa's, vier Spanjaarts gevankelyk aan 't Fort gebragt waren. J3ch ï^den Zagen zy een Zeil, dat haar voor kwam een Spaanfche Fregat te weezen, waarom zy alle zeilen byzetten , om het zelve 't agterhaalen, dog door de Duiltérheid vande opkomende Nacht, ontflipte de vyand haar Oog, Waar na zy den roden des morgeus op de Reede voor  Ooft-Indifcle Compagnie. 44° Voof Makjan kwamen, daar haai berigt wierd: dat de Scheepen Hollandia, Middelburg, Deht, en 't lagt de Jager, in Zee waaren, om op de Spaanfche Scheepen, die uit de Miw/fc/Verwagt wierden, te kruvlTen; dus zy, ha eenige voorraad te hebben ingenoomen, weer van daar zeilden, om haar by de vloot te voegen, Ichoon zy Wind en ftroom tegen hadden. En voortzeilende tot den 24uen, kwamen zy voor Motir, daar zy van Hopman Schots bericht kreegen, dat de vyandchke vloot uit de Maniiies* beftaande in 6'Fregatten en 2 Jonken, meeft met voorraad belaaden, behouden voor Gamma Lamma was aangeland, en daar door het meesftc voorneemen van onze Vloot, vereidelt had; Maar toen zv den z8ften , voof het Kasteel Orangien aanlanden; vonden zy egter onze Vloot met twee Spaanfche pryzen verrykt, waar van een wel yo Spanjaarts op had, van welke gevangenen, zy ook de aangenaame tyding kreegen, dat de Zeevoogd Wittert, in de Müntlhes groote verwoefting aanregten. . ., . Den Eerften van Lentemaand, wierd by den breeden Raad beflooten: dat het Schip de Provinciën, ten eerften weer naar Bats jan zou loopen, alzoo'er zig een gerugt verfpreyden, da. de Spaanfche Bevelhebber van Gamma Lamma, het op dat Eiland gemunt had; dog wanneer zy voor 't Fort Barneveit aanlanden , vonden zy dit crerugt valfch te wezen, waar op zy den aglten, een Praauw naar Makjan zonden, om van de n-oede ftaat waar in ditEiland was,Dericht te geeven, ö Vervolgens kwam op den zyften, een Coracora van Ternaten, met drie Spanjaarts op BaPjanwn, die gelaft waaren om eenigen d.er Inwoonders, die Roomfchgezinde Chriftenen en onderdanen der  4*>o Hiftorte van de Nederlandfde SpaanfeHeerfchappy geweeftwaren,volgens onder J, lingen overeenkomft mee na Ternaten te neemenl og zeer weinige van deeze vrvburgers hadf den haft, om 2 weer onder't gezag de SDan t fche Kroon te begeeven, zoo da? fleg°tL hu ' iue?0hketkTaït d? "^'-^ Hoof"dman&^' met riet Jagt de Jager en vier coracoraa's oo I de Batsjan de Ree, cn bragt een bevH V, P ï van de Zecvoogd v'an Kaarten™* \7\ ™ 1 den van Lentemaand, uit zyne langduunVe" e I vankems, door de Spaanfche tegens uitw lifnJ Ï van eenige haarer Landslieden, ontflagen S ; d?t het Schip de Provinciën, en ee£ " lernaten moed vertrekken, d^&fo?^^^ gn byhebbende rnandfehap, een maand op^ >w blyven , om de vriendfehap tntTchen dV F; landers en deTernatancn aante kweeken S om nog een Bolwerk op 't inkomen van Ie Re ^ te leggen t geen ook vervolgens door hem i m een goede order volbragt wierd ' Ingevolge van dit bevel, vertrok het Schin a„ \ Provinciën van e„ kwam den xodZat i bloeimaand voor't Kafteel Orangien ten Anker daar men de onaangenaame tyding kreeg • dat Sn onzer Jagten op 't Eiland NÏakjan gefband do" : het Volk en de lading geborgen wa!; ook dat o j Opperhoofd van Motir, willende met elf Solda ten m een praauw naar Makjan overfteeken" door eenige Tidoreezen was overvallen cn dood' geflagen. En laaftelyk dat de TernaaanSk mng, zyn Gemalin (die een Cf zyner eerfte Edelen was) op een lof vermoeden des nachts met een kris moordadig om ÏÏeln l^d gebragt, en het lichaam in Zee doen we?- pem  Ooft-Indifche Compagnie. 451 hen. welk gruweryk fait! zoo euvel by haar Vader {die opperhoofd van Gillolo was) en andere Orangkaya's was opgenomen, dat deeze een ooiland tegens hem verwekt hadde, waar by zv hem van het Ryk en leeven wilde berooven; welke opftandniet eerder gedempt wierd voor dat die wulpfe Vorft ( egter nog door tuffchen fpraak der onze) van het bewind zyns Ryks en ■middelen voor een tyd wierd afgezet, en aan zyn Oud Oom de Goegoegoe, het beft.er daar van in handen gegeeven, tot zoo lange: dat hy berouw over zyn begaane kwaat toonden en blyken van een beeter leeven gaf. Vervolgens wierd op den eerften van Zomermaand! door den breeden Raad van't Kafteel Orangien, met eenpaarigheid van Stemmen, den ZeevoW Paulus van Kaarden tot eerfte algemene Bevelhebber over al de Molukfen eilanden verkooren, waar over al het gefchut, zoo van t Kafteel,als van de op de Ree leggende Scheepen, eeloft wierd. , . . „ Ter gelentheid van deeze verkiezing, zullen wy hier een korten befchryving laten' volgen, in hoedanig een ftaat onze zaake inde Molukkes waren, toen de Heer van haarden dit bewind WiSpÖehadden wy ï Kafteel, Malayo, of Orangien, dat met vier Bolwerken en 28 ftukken gefchut voorzien was, 't geen aan de Maatfchappy , over de 3500 Realen van agten gekoft hadtfii'er lag een bezetting van f,^.kndfche Soldaaten in, benevens twee a drie duizend Ternataanen, die daar in, of om en by woonden. Ook was hier het Hoofd Comptorr der Maatfchappy, daar haar Bevelhebber ben^ens de voor naamtte Bediendens, haar verblyf hielden. Ff 2 Ln  452 Hifterk van de Nederlandfche En had men hier ter dier tyd, feftien duizend l Realen van Agten aan kontant geld, in de Maat- ■ Jchappy'sKas; uitgezondert veele f uropifche en Choromandelfche Waren, die een goet voordeel opbragten. ook was men met de Koning van Ternaten ingevolgen hetgellooten verbondover eengekomen, omvoorde bhaar Nagelen vanÓ2opond tebetalen 50 Reaalen van Agten, 't zv in geld of' Koopmanfchappen naar goetvinden der verkopers Teen nu van Kaarden, uit zyne gevankenis' verloft, en tot Bevelhebber over de Molukfen Eilanden was aangefteld; vond hy op Ternaten een Jonk met dezelve Chneezen , welke te vooren door' Matehef waren gevangen genoomen, dog op beloften van aan onze Narïp AP v,-„in«;,i „n„ handel in China te bezorgen, door hein ontflagen waaren; deeze waren nu weder, uit haar land op imza^ gekoomen, en boden haar op nieuws als middelaars aan, om voor de Maatfch,ppy de vryheid om in China te handelen, van hunne Keizer te verwerven; mits dat men aan haar dan ook volgens belofte: vergoeding bezorgden voor de genomen Jonk en goederen , welke door Ma^/verbeurt verklaart waren. Met deeze Chineezen, befloot van Kaarden met voorkennis van zynen Raad, een verbond aantegaan, waar by zy aannaamen: alle haare vermogens in te fpannen om aan de Maatfchappy de vryheid van handel in China te hpvnro-pn • aio <-naaJa —„ 1 1 , n: 3 «"uji-uit, urn ddu nem non- dert fikols van de befte fynfte en witfte Zyde van ISanqmn en verfcheide andere koftbaare Chmeefche waren, aan 't Kafteel Orangien te brengen, mits hy haar iyoReale van agten, voor het Pikol Zyde betaalden, en haar bv voorkoop, vyf duizend gelyke Realen op hand gaf; waar voor zy hem als gyzelaars m plaats lieten, neegen van haare Lands-  Ooft-Indifcfa Compagnie. 453 Landslieden. En beloofden hy haar, by de Konina van lernaten mttewerken, dat de lollen vaifdeChineefche Koopmanfchappen, zoo zwaar niet als te vooren zoude geheeven worden , t been tot rnerkelyk voordeel van haare en onze loophandel zoude ftrekken. alzoo zy dan aannaamenP om altoos met haare Ryk gelaaden Jonken op Ternaten aan de markt te komen m plaats van daar mee, eerft naar Bantam te zeden, gelyk zv altoos gewoon waaren; door dien zy aan de haftgemelde Stad, geftadig metmeuwe en zwaa- %T^Ö^ ternaten T het FoVt Uoüandta, dat ruim een half myl benoorde Malayo op een hoogten, geheel van Steen op%St ^s. Deeze' fterkte was voornamemyk door d'onze geftigt; om te beletten dat de Soan-aarts op die hoogten niet kwamen neltclen, en ook omPdeTernatanen die buyteri.Malayo woonden voor de aanvallen der Spaanfehe van dien kant te dekken. . , . t Nog hadden wy hier in 'tDorp Tacomr het Fot mflemftad, dat met nf^werk^erft^^, waar in een Hopman met 96 Hollanalche .01 daten hg benevens wel duizend andere Inwoonde s dl nog dagelyks door Ternataanen die het laamfche Jok ^^K^^^ ook lae dit Fort zeer voordeelig voor den iiagt handef, «lke daar in groote meerugte verzamelt W ot het Eiland Makjan, hadden jr, drie flerkhztè„T«,iopS T6 ftukken gefchut geplant «ren,  4 5 4 Hiftoie van de Nederland/de van de twee verongelukte Scheepen, Walcheren, T?«, Kat geen dan ook wel de voornaamfte oorzaak van de vrugtbaarheyd haarer Eiland wasalzoo zy geftadig beezig waren, om haai Lénden bebouwen. ,, E>s*wi \Ijc Op 't Eiland Motir, hadden wy een Fo.t Nasfan -genaamt, dat met drie Bolwerken vertakt was en waar in een bezetting lag van 8o NteSndfche Soldaten; ook waaren hier over de twpp r!ni7end Inwoonders. Op 't Eiland M,ja> of Lrtova, was het Fort BarVelt , verfterkt met twee Bolwerken en een ketting van 48 Nederlandfche Soldaten Dus had deMaatfchappy.ter dier tyd m dc M,- hMes, agt Forten, waar ,n *t g^1^^tine lagen : vier hondert en twee en dei tig ISeernd& Soldaten, behalven de planden^ ^ me-ften deelen d'onze toegedaan waren , dog 2£w£ men bv een vvandelyke ^» ftaat kon maken; dieihalven was deeze Lui01 F f 4  45<5 Hiftorie van de Nederlandfch fche Magt te klyn, om daar meede iets va n ge wigt, eegens de verfterkten plaatfen der Kat hanen te onderneemen , welke die Natie , nog op de Molukfen Eilanden hadden: als ' g Oplernaten, de fterke Stad en Vertin- Gummi Lamma (door haar genaamt Nojtra \ma del Kofano ) die door de Natuur en Konft zodanig verfterkt was, dat dezelve voor onwinbaar wierd gehouden; dezelve was voorzien fchap zoo Portugeezen,Chineefen, als InwSonÈnom M Wd « letale ftukken Ook hadden zy tuffchen deeze vefting, en ons Kafteel Gr**,» nog een Fort, SanctVpedroZ Paula genaamt, dat geheel van fteen opoemetze t en met drie Bolwerken en fes ftukkfn gt fchut voorvien was, waar in een bezetting fan Z7 Spaanfche Soldaten en zo Inlanders lagen! daa;F\P v J'a°re> hadden zv de hoofdftad ïnft rk^°n:ngZyn VerLb,yfhield3 en waar & Sn-amt d?tWaS'°Peenhoogten Stegen,ï«wl fchnt- en , 'c gl'00te Met^n ftukken gefchut, en yo a do Spanjaarts voozien was. Haar tweede fterkten op Ttdore. was het oudr» Portrigeekhe Kafteel, dat door onze Onderzee voogd\ Cornelis Sel-asüaavsz was ingenoomen en gedeel elyk geflegt geweeft, dog naderhanddoo? de Spaanfche weer opgebouwt w s; het zeZ was maar met twee ftukken gefchut en 7, £ jaarts voorzien, behalve JgffiSti /^S daar in, of om en by woonden. ' Ook hadde zy hier nog een klyne ftad M, rteco genaamt, die in 't gezicht ^Gammalal' ma lag, en welke met een fl^Sj^rfS •n met twee bolwerken voorzien wa^waaHn ^ Span-  Ooft-hdifche Compagnie. 457 Spanjaarts, met twee ftukken gefchut waaren. Voof het overige was deeze Stad, geheel door de Tir dereezen bewoond. Behalve deeze fterktens, hadde zy nog verfcheiden klyne Forten op de Kuft van Gilolo, daar zy en de Tidoreejen haare Ryft en Sagu, (0) van daan (a) Sagu oïZigoe Meel is het Pit of Merg van de Zagueboom, 't geen door de Inwoonders van de Molukkes en Amboina, op da volgende weize bereid word: Wanneer deeze Zagoeboom, tot een genot gzaame ouderdom en groote gekomen is, vertoont zig op zyn bladen een foort van witte ftot als meel, 't geen het teeken voor de Inlanders is, dat zyn merg tot het maken van Meel bekwaam word. Dan word door haar, de boom omvergehou. den,'welkers Stam gemeenlyk twee Mans lengte hoog is; waar na zy hem in de lengte, midden door kiooven en vervolgens in klynder Hukken verdeelen, om des te gejriakkelyker te kunnen behandelt en vervoert worden. Vervolgens gaat een Inlander Scnreyelings over , zoo een overlangs gekloofde moot heen zitten , en hakt of fchoffelt met een Diffel of ander Yzer werktuig, hetbinnenfte rnerg klyn, dat dan voor het grootfte gedeelte, een witte en fyne (tof of Poeder word , waar 11a hy die itoffe in een zeef doet, die boven op een vat met watsr fliat, en kneed het met de handen zoo lang, totdat al hetlyne meel, door de zeef in 't water is gevallen, en in de zeef niets anders» als eenige dikke fnazels overfchiet, waar in dan ook nog, wel eenig meel beflooten is, dog het zelve is op verre na zoo goed niet als het voorgaande, waarom zy deeze fnazels, meeftendeelsmaar op een hoop in 'tBos laten leggen, 't geen dan tot een lekker aas, voor het wilt gedierte verftrekt. Als nu het Zagoemeel, ter deege in het water vat op de grond gezonken is, giet n zy het water dair van voorzigtig al, en laaten het Meel droogen; waar na yy het in Mandjes van bladen gemaakt, bewaaren en ook verzenden; dog het zelve kan niet wel langer als een Maand, of uitterlyk fes weeken goet blyven, en dan dient men het nog nu en dan, met eea weinig verfch water te befprengen. Zy maken van dit meel, een zoort van bry die 'er als witte Styffel uitziet! ook bakke zy in fteen Vormen daar brood van. 't geen met een Vifchj'e en wat Zout en Lamotnfap gegeeten , voor haar een Smakelyk en dagelyks F f S ge-  458 Hiflorïe van de Nederland/de daan moeften halen, alzoo de meeften Molukfen Eilanden, geheel geen levensmiddelen voor hare inwoonders opleeverden; waarom de Maatfchappy ook altoos, een meenigte van levensmiddelen op Lernaten hield, waar meede Inwoonders ge_ fpyft .wierden, dat een goet voordeel aan "de Maatfchappy op bragt, alzoo de Inwoonders ter dier tyd , voor twee ponden ryft, een pond Nagelen gaven. • Dus beftond de geheele Magt der Kaftiliaanen in de Mohkkes, in vyf fterken Forten, en een leeger van 800 Europeezen, behalven de Tidoreezen, en een meenigte Inboorlingen uit de Mamlbes; zoo dat zy d'onze, verre in fterkten en Magt te .boven gingen, uitgezondert dat de natuurlyke Inwoonders, meer genegentheid voor onze Natie fcheenen te hebben, alzoo wy haar Iteeds door zagte middelen, tot ons oogwit hadden zoeken te trekken, daar de Portugeezen en P*r jajrtS'Zulks met °Penbaar geweld wilde doen. Na deeze korten uitweiding, zullen wv weder tot ons vorig bcftekkeeren en verder vernaaien ■ wat door verfcheiden Scheepen van de Vloot van Verhoeven, verder ten nutte van de Maatfchappy is verngt geworden. Het Schip de Provinciën, dan tot in 't midden vande Zomermaand van 't laaftgedagte Jaar i<5io te vergeefs na de aankomft van een nieuwe vloot inde Mohkkes gewagt hebbende; vertrók op den 18de, van't Kafteel Orag/wz, voorneemenszyn- u de gerecht uitmaakt, want Ryft, die daar van Java of andere plantten moet gebragt worden , Eeten zy (om zvn duurte) zeer Seldzaam, en is een Traétement vóórhaar De Inwoonders van Borneo, weeten van dit Meel een zoort van ronde Korrels, in gedaante van Geerft te maken 't geen zy meede tot haare Spyzen gebruyken, ook kan de ^goe volgens deeze behandeling bereid, langer duuren ca na aile geweften verzonden worden.  Ooft Indifche Compagnie. de na Gres fik te zeilen, en ontmoeten op den 24fte, tegens den avond, op de hoogte van Mer.udo, een zeil, dat zy daags daar aan bevonden, het Schip Delft te weezen, 't geen twaalfdaagen voor haar uit Ternaten vertrokken was. Daags daar aan zagen zy omtrent Menado, een Chineefche Praauw, daar zy een gewapende Boot en Sloep op afzonden, dog wanneer de Sloep daar by kwam, zagen deeze, dat het een Vaartuyg opgepropt met Volk was, waar onder eenige Spanjaarts waren; zy waagden het egter om den aanval te doen, dog niet tydig genoeg door de Boot onderfteunt zynde, moeften zy met verlies van een man cn twee gekweften te rug keeren- ook hoorden zy vervolgens van de Inwoonders van Menado \ dat deeze kort te voren, met twee Coracoraa's, een ander Inlandfche vaartuyg genomen hadden, dat in gezelfchap van de bovengezegde Praauw geweeft was, en waar in zig 4 Spanjaarts en 2f Mardykers bevonden, welke haar onder 't bevel van een Spaanfche Vaandrager van Gamma Lamma, dapper te weer gefteld hadden, dog vervolgens door die van Menado^ alle doodgeflaagen waren, uitgezondert een Priester en drie Mardykfe Vrouwen. Den yden van Hooimaand, kwamen zy op de hoogte van een graad bezuiden de linie en pasfeerden het Eiland Celeles, waar naa zy den zofte Madira in 't gezicht kreegen, wanneer zy het om de weft leiden, en daags daar aanvroeg inden morgenftond, het Anker op de Ree van Gres fik lieten vallen, daar zyde Scheepen Rotterdam en Hoorn vonden, die in Banda, een party Nooten en Foely hadden ingenoomen, cn nu al een maand voor Gresfik geleegen, en maar 200 Lasten Peper hadden ingekogt, zoo dat voor het Schip  460 Hiftorie van de Nederïanfche Schip de Provinciën hier geen lading was. Van deeze Scheepen, kreeg men de onaangenaame tyding : dat de Bandaneezen de Vreede gebrooken, en trouwlooslyk tegens d'onze opgeftaan waren, waar van voornamentlyk de Schuld aan de Bevelhebber van 't Engelfche Schip de Heitor, wierd gegeeven ; die by het fluiten van het Vree Verbond, voor Banda ten Anker lag, en zyn Volk op Puloway en Pulo-Rm (a) aan Land had, daar de Bandaneezen hem de Nooten en Foely ter markt bragten. Ook dat de Koning van Madura, tegens d'onze was opgeftaan, de boot van 't Schip Hoorn vermeeftert had , en een onzer Matroozen had doodgeflaagen. Dat hy nu met verfcheiden Vaartuigen, in een na by geleegen Rivier op de wagt lag, om d'onze de toegang naar Gresfik aftefnyden, zelfs waren de twee Opper-Kooplieden van de Scheepen aan land, die in 't eerft niet weer aan boord durfden komen, uit vreeze van door hem gevangen te worden; dog éindelyk ondernaamen zy zulks op den 2 3fte met een klyne Jonk, by haar hebbende de Sjbabander van Gresfik. Terwyl nu de Scheepen bier op de Ree lagen, kreegen zy dagelyks allerly ververfching aan boord, en toen zy daar van een goede voorraad, hadden opgedaan, zeilden zy van daar naar jfaifatra, 't geen zy den 2Óften tegens den avond meende in 't gezicht te hebben; maar wanneer zy dien Nacht daar op toezeilden, bevonden zy zig met haar drie Scheepen, maar op vier vadem Water en tuflehen twee droogtens die boven water uitftaaken bezet, 't geen een groote onfteltenis! onder haar veroorzaakte; zy zetten het egter (1) twee klyne Eilanden onder Banda behoorende.  Ooft-Indijche Compagnie 461 egter tuffchen beiden die droogtens op vyf vadem water, om den morgenftond aftewagten; maar toen den Dageraad aankwam, vonden zy zig rontom in de droogtens en klippen verwart, zoo dat zy geen andere uitkomft zagen, als weer Noordwaarts de fteeven te wenden ,'t geen haar gelukten, waar na zy op den 2 often op de Reede vanjakatra het Anker wierpen, daar zy 67 leggers Arak en een meenigte voorraad kogten,datdaar goetkoop te bekomen was, en zeilden toen op den tweeden van Oogft-maand naar Bantam, daar zy den 4den op de Ree kwamen en onze Opperhoofd van deLogieJ: UHermite aanboord kreegen, van wien men verftond: dat 'er een zwaaren ziekten in Bantam geheerft had, waar aan verfcheide menfehen waren geftorven, zodanig dat vande 25 Hollanders die in onze logie gewoont hadden, maar 9 overig waren. Vervolgens wierd op den2Ófte by den breeden Raad beflooten (alzoo'er geen genoegzaame voorraad van Peper tot Bantam was, om alle drie de Schcepen daar mee te kunnen belaaden,) dat de Scheepen Rotterdam en Hoorn eerft haare Lading in zoude neemen, en daar mee na 't Vaderland vertrekken; dog het Schip de Provinciën , zou nog een maand voor Bantam blyven leggen , om op het nieuwe gewas van Peper te wagten, daar men ter inzameling al mee bezig was; gelyk ook de twee eerftgezegde Scheepen, op den tweeden en vierde van Herfftmaand, van Bantam vertrokken, met bevel om naar Mauritius of St. Beleen te zeilen, en aan 't laaftgedagte Eiland, tot in 't laaft van Lentemaand van 't volgende Jaar te vertoeven, om het Schip de Provinciën in te wagten. Den 11 de van Herftmaand kwam het Jagt de Griffioen van Banda op deBantamfche Pvee, waar mee  46'z Hiflorïe van de Nederlandfcle mee men tyding kreeg: dat den Oorlog met de handanetxm nog duurden, cn zy twee dagen voor haar vertik , een Baidanees aan haar boegfpriet hadden opgehangen, die zy beezig gevonden hadden, om haar Kabel te kerven; als meede dat het Engelfche Schip nog onderCeram kg, meelt vollaaden zynde. Ook lande hier op den 26ften, een Schip van de Cboromandelfche kuft aan, met ; Bieter haahz onze Opper-Koopman van Mazulipatam , die berigt aan den Bantamfche Raad bragt:dat onze handel op die Kuft in een goeden ftaat was. Dit Schip was een Portugeefche prys dat door twee onzer Scheepen,deklvne Zon, en de Eendracht, op de Choromandelfcbè Kuft was genoomen, en nu meeft met Kleedjes en andere Waren beladen was. Ook kwam twee dagen daar j aan, het Schip de klyne Zon op de Bantamfche Ree, en den 2ofte het Jagt de Hazewind, daar Opper-Koopman op was Warnar van Borchem, komende uit Holland, meede brengende een affchrift van het twaalf-jaarig beftand, waar namen z;g in Indien zoude moete gedraagen. Dit Jagt was in Spanjén aangeweeft, om een afgezant van die Kroon naar Indien overtevoeren, maar alzoo \ deeze nog niet reisvaardig was, hadden d'onze daar na niet kunnen wagten, en haer beftemde reis vervordert. Vervolgens liep den i8den van Wynmaand, mee op de Reede van Bantam, het hier vooren gemelde Engelfche Schip de Hecror, daarDaW Mid-elt n Bevelhebber op was; welk Schip met twee derde Foely en een derden Noten was bekaden. Deeze Engelfchman gaf voor; dat deBandaneexsn wel met d'onze Vreede wilde maken maar dat de Bevelhebber van ons Kafteel, daar toe niet geneegen was. ook toonden hy zi'g zeer ver-  Ooft-Indifche Compagnie. 463 verwondert, waarom de Scheepen Rotterdam en Hoorn , met zoo weinig lading, zoo haaftig van Banda waaren vertrokken, daar op zyn vertrek, by die Eilanders, nog wel een geheele Scheepslading van Nooten, en Foely in voorraad was. Den 24de vertrok het Jagt de Griffioen met een Lading Kleedjes en Levensmiddelen naar Ternaten , om aan dien Koning de onderftaande Brief, uit Naam van de Algemeene Staten ter hand te ftellen, waar in aan die Vorft, het fluiten van een twaalf-jaarig beftand met Spanjen wierd bekent gemaakt, welke Brief wy goetgevonden hebben, hier woordelyk in te laftchen, (dewyl dezelve tot den Draad van onze ftoflë behoord) fchoon Francois Valenttyn. die, als wy, uit den zelvden ouden Schyver heeft overgenoomen, en in zyn beichryving van lernaten geplaats heeft. GROOT MOGENDE K00N1NG De Eeuwige Almagtige Godt, heeft na zynGoddelyke genade belieft, onze Wipenen voor de Vryheid ende regten onzes Vaderlands , teegens de Koning van SPANJEN en PORTUGAAL aangenomen, zoo ie Zeegenen, dat raar een Bloedige Oorlog van omtrent twee en veertig Jaaren, te Water en te Lande ge ft adiglyk ge voert, dezelve Koning, ziende onze Eendragt, Magt en Conftantie, mits wy van tyd tot tyd ons ver jlerhen, met de Vrienfchappen en alliantien van zeer magtigen Koningen en de Potentaten , onze nagebuuren; ten haften goedgevonden heefty ons voor te dragen, geene , waaromme wy in den Oorlog getreeden waren, namentlyk: dat hy ons kende voor vrye landen, op welke hy niet en pretendeerden ; ie F ree den zynde, met ons een vrede of be(ïand voor veele Jaaren te maken. Welke Offre als God-  40*4 Hiftorie van de Nederlandfche Goddelyk ende Eerlyk, by ons aangenomen zynde $ zyn voorts met raad en advys van de voorfchreeven Keningen, Potentaten en de Geallieerden, met den zelfden honing van Spanjen en Portugaal, ende den zynen, in onderhandeling get/eeden, ende hebben met denzelven éindelyk. den ncegcnde van de Maand April, beflooten: een Be ft and vor den tyd van twaalf Jaaren] daar by tvy onder andere Poincten, voor onzen Staat en de Jngezeetenen bedongen bebbe: «iet allrenlyk Oen vrye Navigatie, handeling ende Commercie, in alle zyne Ryken en Landen, ende met ade Volkeren, daar in en meede wy, en d'onze Navigatie ende handeling gehal hebben voor den Oorlog; maar ook ullomme ende zonder eenige Exceptie , in alle Koninkryken, Landen ende plaatfen, met alle Koningen, Potentaten, Princen ende Volkeren , met Expres verbod : dat de Koning van Spanjen ende Portugaal, zyn Officieren ende Onderzaaten, ende die van hem dependeeren, uit oorzaak van dezelfde Navigatie, ende handeling, geaaan, ende nog te doen, ofte onze onderzaaten, n g de Koningen, Potentaten, Princen ende Volkeren, met dew Ike noy gehande It hebben, ofte neg handelen ende tracleeren zullen, directelyk ofte indirë&elyk niet en zal mogen doen, eenig hinder of belet. Ztiiksdat utve Majefieit, gelyk ook andere Koningen, Potentaten , Princen Republieken en de Volkeren, zoo in Jndien als andere Landen, in V voorfchreeven gemaakte Be ft and in 12 Jaaren, met ons begreepen; ende tegens Hoftiliteit, ter oorzaake van onze handelinge en.e Vriendfehap verzoekert zyn; ende zoo iets, van wegen de Koning van Spanjen ende Portugaal , tegens uwe Hoogheid zyne onderzaten, of Landen, met ons ende onze Jngezeetenen in onderlinge alliantie, Vriendfehap ende vrye Navigatie ende Commercien blyvende; dirèételyk of indirêcr telyk, •  Ooft-Indifche Compagnie. 4°? telvk, ter oorzaak* van dien, zoude ter Zee. ofte Lande voorgekomen werden, ('/ -welk wy mits de Solemuesle beloften, by zyn hand ende zegelbevefttgt niet kennen gelooven ) mag uw Majefteit hem wel verzeekert houden, dat ons nog wille, nog magt, nog middelen van Scheef en, gefchut, ende Amunitie van 'Oorla? nog Volk van ons eigene Land, als van de Koningen Potentaten, ende onze Geallieerden {die ons belooft behben : bet voorfchreeven beftand tn alle poinaen, ende namenllyk en uwe Hoogheids onderzaten en de Landen,.als ook van de andere (o-, niktenPotentaten, Princen, Republieken ende Volkeren zoo in Indien, als alle anderen Regard te Confervecren) en zullen gebreeken , om uw Hoogheid tyne Landen en de onderzaaten, te aiiilteeren defendeereri, ende alle ongelyk te doen repareereri 5 ende alzoo 'f geene, van onzentweegen met uwe Majefteit gehandelt is, ende verder gehandelt zal worden, te doen onderhouden. IVy en willen met twyffelen, of eenige Memfters, Officieren fWfCreatuuren, van de voorfchreeven Koning van Spanjen en Portugaal zullen arbeiden, om uwe Mdjejietis onderzaaten, als ook de zyne, meede andere Koningen Princen , en Republieken ende Volkeren, een andere inbeeldtnge ende verftand, aande vuorfzbreeven onze handeling, te d,en in planten- maar wy verzeekeren uwe Majefteit by deezen, van de opregte Waarheid ende van onze Sincere Intentie, daarop dezelve, ende zyne onderzaaten, mitsgaders de andere Koningen, Potentaten, Printen Republieken ende Volkeren, vaft mogen/taan. Ende wy verzoeken uwe Majefteit ? V zelfde alzoo zekerlyk te gelooven, ende ons, ende onze onderzaaten haar V.iendfcbap te Continueeren, m& Navigatie, handelingen ende Commercien, met den onlenjin alle Vrienfchap ende opregtiglieid van tyt tot G g 0"*  4Óö WJlorie van de Nederland/de tyd te vermeerderen, Wy en de onzen zullen van gelyken doen , ende vertrouwen dat de Almagttge God die een Koning der Koningen cn een kender der Herten opregtiglyk is, uwe Hoogheid ende ons, te %amentlyk, onze onderzaaten zal in zyne heilige bewaring houden, ende door zyn Genade in Magt ende Welvaren ï ermeerderen. Gffcbreeven in 's Gravenhagen in Holland, den \6den September in '/ Jaar cnzes Heeren ende Zaligmaker Jezu Chrifti 1609 Na dat het Jagt deGriffioen,met deeze tydingnaar Ternaten vertrokken was ,had het Schip de Provinciën,in t begin van Slagtmaand des Jaars i6io,tot Bantam zyn Lading bekomen, beftaande in eenige balen met Zyde, Kattoene Garens, Indigo, Peperen een goede partv Diamanten; waar mee het zelve den ^den, vande Bautamfche Reede vertrok , en op den iöden omtrent Pulo Padyang ( welk Eiland pas vier Mylen van Bantam kg) het Schip de Witte Leeuw ontmoeten, dat met nog zeeven andere Scheepen,onder 't beleid van de eerfte Algemeene Bevelhebber der Maatfchappy in Indien Pieter Bot, in 't begin van 't zelve jaar 1610 uit Holland gezeilt was, dog op de hoogte van de K-.ap de Goede Hoop door Storm vande overige Vloot was afgeraakt Toen nu het Schip de Provinciën,vier da-en van Bantam was vertrokken geweeft, bevond men dat hetzelve een nieuw Kabeltouw nodig had, waarom de Gezaghebber op den 18de befloot: om te rug te kecren, en het onder Pulo Padyang te zetten ,• om waar 't mogelyk van de nieuw verwagt wordende Vloot, een Kabeltouw te bekomen. Ook liet hy dien eigen dag, zyn boot  Öoji-InJifclé Compagnie 4Ó7 boot met Volk naar dat Eiland roeijeri, daar deeze het Jagt de Hazewind ontmoeten, dat van Grejikkwava en met Sandelhout gelaaden was , als meede een Sloep van Amboina, met brieven van Ternaten, waar uit men de ongelukkige maar ontfing: dat de Bevelhebber der Molukkes Paulus van Kaarden, in Hooimaand laaftleeden , van meening zynde met het Jagt de goede Hoop, van fanaten naar Makjin overtefteeken ; dooreen Spaanfche Galey, met dertig Man was gevangen genoomen en inde vefting Gamma lamma weer m hegtenis gefteld. En dat men nog daar en boven,in Ternaten tyding bekomen had: dat onze Zeevoogd Frangois Wintert, wanneer hy beezig was om eenige veroverde Jonken te loflen, door wel twaalf Spaanfche Scheepen was veraft en omzingelt, waar teegens hy en de zyne, zig dapper hadden te weer gefteld, zodanig,dat eer de wanden het Schip Amfteldam en het Jagt de Valk hadden kunnen veroveren, hy en de meesfte zyner Scheeps-Hoofden, in het gevegt gefneuvelt waren, uytgezondert Pieter Gemtsz en Pieter Henfing, die'beiden zwaar gekweft, met 120 man waaren gevangen genoomen, en met de twee Scheepen inde Manilhas opgebragt. Het Jagt den Arent, was door zvn eigen Kruit inde Lucht gefprongen, dog het Jagt de Pauw en de Sloep van 't Schip Delft, waaren s'Vyands geweld ontlnapt en waarfchvnlyk naar Pattani geloopen. Op deeze" ongelukkige tyding,befloot de Bevelhebber met zyn Scheeps-Raad: om tot den 2 jfte, ten Anker te blyven leggen, of men ook eenige nadere omftandigheeden, van deeze ongelukkige flag mogte verneemen, om daar van breeder berigt°, aan Bewindhebberen in 't Vaderland te kunnen doen; in welke tuffchen tyd, men te verG g t geeffch  4Ö8 Hiftorie van de Nederland]'de gceffch by de eerft uit Holland gekomen Schee1-: pen,, naar een Kabeltouw had omgezien, waar) om men genoodzaakt was, vande Engelfchmam een voorzoo Reaalen van Agten te kopen. Den 26'ften ligten zy haare Ankers, en namen in gefelfchap van het Engelfche Schip deHectorjJ de Vadcrlandfche reis aan , dog dit Schipfl raakten onderweegen van haar af, zoo dat zy| het niet weer voor den fesden van Sprokkelmaand! des volgende Jaars 1611, aan de Kaap de GoedeU Hn p in de Tafelbaai ontmoeten, in welke tusJ fctrn tvd, haar niets merkenswaardig bejegent was- J dog naauwlyks hadde zy in deeze Baai twee uu-.4 ren ten Anker geleegen, of zy geraakten ineen! groot gevaar van te vergaan; alzoo haar Kabeltouw van 't uitgeworpen Anker, door deonftui-i migeZee aan Hukken brak, waarop zy aanftondsI een ander Anker lieten vallen, dat niettegenftaan-J de alle aangewende moeiten, doorflipten;WaarI door zy genoodzaakt wierden het Touw te kap- l pen, wilde zy met het Schip, niet op deKlippiJ van het Robben E land vervallen en te barften nooten ; van welke Klippen zv niet meer als twee' GöteKög Schoots afwaien , dus zv alle moeiten deeden om onder zeil te genaken, dat haar ook éindelyk gelukten, na verlies van haar Boot, die agter aan 't Schip fleepten en door de ftorting vol water was geraakt, waar na beflooten wierd: om St. tieleen aantedoen, welk Eiland zy den 22ftenin 't gezicht kreegen, en tegens den Avond voor de Kerk Valey ten Anker kwamen; daar zy de Scheepen Rotterdam, Hoorn, en Ceylon ontmoeten, welk laafte Schip, tot de Vloot van I de Heer •'ot behoorden, en op Mauritius Rilland, de Lading van het Schip Erasinus had overgenoomen , dat onbekwaam geoordeelt was: om J de Reize naar 't Vaderland te doen. Wan-1  Ooft-Indifche Compagnie. 469 Wanneer nu de Schepen z^g hier redelyk veiverfcht hadden, en in het Schip Rotterdam een nieuwe Maft was ingezet, die zy op de hoogien van de Kaap de Goede Hoop hadden over boord gezeilt, vertrokken zy met haar vier Scheepen denzotten, van daar, en kwaamen vervolgens met een Ryke Lading, behouden in de havens deezer Landen te rug. Het Schip de Roode Leeuw met Pylen cn het Jagt de Griffioen, die beide tot de Vloot van de Zeep vooert Verhoeven behoorden, hebben wy hier voren gezien: dat door hem daar over in t begin vair Sprokkelmaand des Jaars 1609, tot Bevelhebber was aangetteld de Opper-Koopman Abraham van dm Broek , die order had: om met deeze twee Scheepen tot in 't laaft van Bloeimaand omtrent de Rivier van Johor te kruizen, en vervolgens daar meede naar Pattani te zeilen. Ingevolge van dit bevel, zeilden van den hroek met deeze twee Scheepen, den zofte van Bloeijmaand uit de Rivier van Johor, na hy aldaar eenige Peper gelaaden had, en kwam den 27!te voor Pattani ten Anker, daar hy een bevel van de Zeevooo-d Verhoeven vond , om met deeze bcheepen naar de Eilanden van Japan te lopen, en daar den Handel der Maatichappy te veftigen. Hy vertrok daar op van Pattani, en pafteerden den i8den van Zomermaand het Eiland Lammao, waar na hv op den eerften van Hooimaand, een Eiland in 't gezicht kreeg, dat hy meenden. birando te weezen, dog wierd vaneemgejapanlche Viüchers onderrigt: dat hy aan 't Eiland Bungo en wel voor de Stad Nangafach was verval en, en dat het Eiland tirando meer beweltelyk ag ; waarop hy twee Iapanfche Lootsheden huurden, G g 3 die  47<"> Eiflorie van de Nederland/de die hem den derden, behouden op de Reede van i Jtirando bragten. Aanftonds kwaamen hier veele Iapanfche Edelheden aan Boord van de Scheepen, en wel tot twee hondert in getal, die haar zeer verhield over onze komft toonden, en alles met de uitterfte nauwkeurigheid bezaagen;dog zy wierden door™* den' broek weinig vertrouwt, waarom hy ook aan het Scheepsvolk bevel gafiom wel op haar hoede te zyn Den 27ften van Zomermaand, verlokken de Koopheden Abraham van den Broek en Nuoiaas twjes (die wy ook Nicolaas Puyk van Rotterdam genoemt ymden> alsAfgezantcn van deMaatfchao- * py naar het landfehap Miaco, of wel naar een 1 b^dSurunga genaamt, daar den Keizer van Japan t£.dier tyd zyn verblyf hield; meede neemende vopr haar Tolk, de meergemelde Mekbior van I zandvoord die met het Schip de Liefde van weegcnsdeMagelaanfche Maatfchappy uitgeruft, in ' t jaar 1600 op 't Eiland Bungo geftrand was' en : nu, beneevens nog eenige andere Hollanders al neegen jaaren in Japan gewoond had, en ook zeer I ni gunft by den Keizer en veele Grooten van 't ivVK ltond. Zy gingen dan, met een zoort van een Galev ol japanfeh Vaartuyg, dat met wel Jma, (twintig mylen van óemir.olcü geleegen,) weer het Anker wierpen. Op de%often,s'morgens voor den Dageraad, ningen zy wederom 't zeil, en paneerden verfcheiden Dorpen en Vlekken, als ook de Stad Semwoleki, en daags daar aan het f^^Jf ■FWsndSikoko, dat ter dier tyd m vierLandfchappen verdeeld'was, die te zamen met we twintig fchoone Kafteelcn verfterkt waaren; ook kon dit Eiland (volgens het voorgeeven van de japatiders) wel vyfmaal hondert duizend weerbaaie Mannen te Veld brengen. SmiddagS,kort onder het Land, ontmoeten c g 4 zy  47? Hiflorü van de Nederlandfche zy de Koning van Firanefr, met drie Galeven ss en wierpen by hem het Ankei; Waaropdeze Vorft' onze Kooplieden by hem aan Boort verzogt ■ dié ! Ook vervolgens door hem , met een bly gelaat' en groote teekenen van Vriendfehap ontWeó wierden. b • 5eeze Kpning was Foyafame genaamt, en had m den Ouderdom van 6y Jaaren, een buiten aewoone Vrolykheid van geeft, ook was hy zier nieuwsgierig naar de gelegenthcid van ons Land en na veele Vreemdigheeden die door d'onze aan hem vertoont wierden; dus o'nze Kooplieden eerft laat in de Nacht haar affcheid kreegen na alvorens van hem , Brieven van vo'orfchryvens aan den Keizer van Japan ontfangen te hebben - i zelfs gaf hy haar een Edelman van zyn gevoK mee om haar tot voorfpraak by den Keizer te itrekken. • • Den eerften van Oogftmaand , vervorderden d onze haare reis en liepen meeft tuffchen het Ooftenen Noord-Ooften, langs de Kuft binnen door; latende aan ftuurboord/ontelbaare klyne Eilanden leggen, die op zommige plaatfen, zoo na \ fu .f S1'00* Eiland van Japan lagen, datzvvercheiden engtens formeerden, daar d'onze naauw- ; lyks doorkonde roejen, en waaren deeze Eilanden, meeft alle zeer volkryk en met Dorpen en woningen als bezaavd.Ook paffeerden zy leegens den avond een Pagode, welke aan de Waterkant op een hooge en ftyleKbp gebouwt was, daarde voorby Vaarende Japanders , altoos 't een of ander, ten Offer wierpen. Dus dan voortzeilende , paffeerden zy veele Stecden, Do, pen cn Kafteelen, en kwamen op den 3den tegens den avond, aan een groote Rivier daar een fterkc ft,oom ging, waar,tegens de Ja  Ooft-Indifche Compagnie. 473 Japanders een Myl oproeyden, wanneer zy voor ten groote ltad, Of ach genaamt, het anker wierpen, en daags daar aan, die Rivier nog eenige Mylen opvoeren, tot zy op den óden voor de Stad bujfmij aanlanden. Den zeevenden vertrokken zy te,Paard naar de Stad Surunga, onder 't geleide yan des Keizers Poft, en reeden door verfcheide Steeden en Dorpen, tot zy op den 13de in de gemelde Stad aankwamen , daar de Keizer zyn Hof en verblyf hield. Aanftonds gaven zy van haare aankomft kenniffe aan de twee voornaamfte Staats bedienaars, zonder welkers voorfpraak, niemand toegang tot den Keizer van Japan kon bekomen ; aan welke zy ook vervolgens de Brief vanden Koning yin Firando ter hand ftelden, en mondeling van die Edeilieden, om de Vryheid van Koophandel in het Japanfche Ryk voor de Maatfchappy verzogten i Deeze Edellieden ontfongen haar by uitftek vriendelyk! en beloofden ook nog dien eigen dag, haar verzoek gunftig aanden Keizer yoortedragen. waar op zy (wetende dat men in Indien, zonder aande Hovelingen gefchenken te doen, by de Vorften weinig met vrugt kan uitregten.) aan een derzelve , drie ftukken Satyn vereerden ; dog de andere weigerden op een Edelmoedige weis, om eenig gefchenk van haar "t aanvaarden. Egter was hy onze Natie zeer geneegen, en verhaalden haar : dat 'er drie afgezondene Portugeezen met groote gefchenken voor den Keizer, daar ter plaatze waaren aangekomen; die ook gehoor by dien Vorft verzogt hadden? dog dewyl hem bewuft was, dat zy alleen maar toelagen om onze koophandel in Japan te dwarsboomen, G g 5 alzoo  474 Hijlorie van de NtderJandfche alzoo zy over al de Hollanders voor Zeerovers uitmaakten, had hy haar verzoek drie da^en uitgeftelt, op dat onze afgezanten eerder als zy gehoor by den Keizer kreegen. Daags daar aan wierd van den Broek en Puyk by den Keizer ( die GohySamme genaamt was) ontboden; aan welke zv eenigegefchenken, begaande in Rouwe Zyde en Loot, beneevens een Br ef van Prins Mam its overhandigden;t welk alles door hem met een Vriendelyk gelaat ontfangen wierd , waar na zy haar verzoek, uit Naam der Maatfchappy ; om den Vryheid van Koophandel in zyn Ryk, hem voordioegen. 't Geen hy haar niet alleen aanftonds vergunden, maar bood haar zelfs aan : zoo zy zulks nodig hadden, om aan haar eenige gelden uit zyn Schatkift telleen te verftrekken. Den 2often kreegen zy haar affcheids gehoor by den Keizer, wanneer die Vorlt, haar een Brief aan Prins Maurits , benevens een aanzienlyk gefchenk, ter hand ftelden. van welke Brief wy hier een vertaaling zullen laten volgen, alzoo dezelve nooit terDrukperfe isgeweeit,en wel voorramentlyk;om datin dezelve vervat is:de eerfte V ryheid voor de Maatfchappy,om in Japan te handelen. Ik Keizer en Koning van JAPAN, wen fche den Koning van Holland, die my uit zoo verre Landen doet hezoeke, myne Groete. Perblyden my zeer in '/ Schryven en de aanbieden 1ot Mywaarts, ende Wenfchende? dat onze Lalden naader war en, op dat wy onze begonnen vnena c^ip mogt en onderhouden ende vermeerderen, door uwe Majefteitspreferdie, die ik my verheel innerlyk te zien; nademaal ik uvee Majefteit onbekent ben, enne uwe genegentbeidtot mywaarts jirekt, door uwe liberaliteit, my ver eer ende met giften die my onnodig waren, dog die  Ooft-Indifche Compagnie. 47? die om uwesNaams wille ontfangen ende in groot er waarden en Extime boude; te meerder wyl de Hollandfche Natie uvo Majefteits onderzaaten, met haare Scheepen in myn l and ('/ welkgering ende klyn is) zoeken te handelen , ende met myne onderzaaten te Trafficqueeren ende Negotieeren; dan wenfchtezy omtrent myne Reüdentie gearriveert en ge havent waren, om hare Perzoonen in alle gevallen behulpelyk te zyn, '/ wdk nu,om de gehgentheid des Lands, niet en kan gefchieden; dan zal daarom niet nalaaten, gelyk aireede gefchied is, goede zorgen voor baar te dragen, ende aan alle Gouverneurs ende myne onderzaaten te bevtelen: dat aan dezelve, in wat plaatze ende Havens, ofte eenige Kwat tieren van myn Land, daar zy komen, alle Faveur en de Vriendfchap gejchieden, zoo aan haare Perzoonen, Scheepen ende Koopmanfchappen; -waar voor uwe Majefteit ofte zyneOnzaaten ter contrarie niet en hebt te vreezen; PVant zyzoo viy mogen komen, of zy in uwe Mfeftdis Land ofte Havens zelfs kwamen; op dat devereemging tusJchen uwe ende myne onderzaaten, van mynent voeegen, niet vermindert, maargeaccreffeert ende vermeerdert veerden. Ik ben ten deele befchaamt wegens uwe Majefteit, wiens Naam en Renomé! door zyne mannelyke daden , door de geheele warelt vermaart is, uwe Majepeils onderzaten, van zoo verre landen, in zooonbekwaamen Land als dit is, my doet bezoeken ende zyne Priendfcbapprefenteeren 't welk niet f/zMeritee* ren; dier halven in conjidtratie neemende: '/ zelve door ger.eegentheid te mywaarts moet gejebieden, zoo heble met kunnen nalaaten, uwe Majefteits onderdanen vriendelyk te cnljangen ,ende haar verzoek teconfenteeien, waar toe deeze tot een Affirmatie zal dienen , dat zy : in alle plaatzen, Landen ende Eilanden onder myn gebu d geleegen, mogen handelen en Tnu>  47®" Hifiorie van de Nederland fche Trafficqueeren, en Huizen bouwen, tot baaren han del ende Koop ndnfcbap nut ende dienftig- alwaar zv onverb,ndert mOgen woonen en handelen naar hm be lieven , zoo nu,als tn toekomende tyden; zonder dat baar iemand btndelyk zal mogen w ezen; ende zal fe hè Jchennen'en voorftaan,als myn eigen ön^aim-MOven de ferzoonen dv ik ver/taan heb , alhier gelaal en zullen •werden, nu ende altydgèrecommandeert te houden e, in aLes in baar Faveur zal zyn , daar uit uwe Ma ieJieit zal vmden wy als vrinden ende gebaar en zyn. flYTerredemnr met u'we Mtj'H'tts dïenaaren gehad die hier te lage zoude vallen te ver haaien ben my daar aan refereer ende, 1 Na het ontfangen van deeze Brief, vertrokken onze afgezanten op den zzften met een vrygele vandenKerzer, in Gezelfchap van twee Hollanders idriaan en Cornelis genaamt, die, benevens de Stuurman van 't Schip de Liefde Wtlliam Adims (weke een gebooren Engelfchman dog d'onze zeer geneegen was ) al zedert het ftranden van het gezegde Schip, in grootegunft! by den Keizer geftaan hadden. Zy kwamen op den tweeden van Herfftmaand 1TI aa" de|tad Ofacko, welke een der fraayfte en grootfte Koopfteeden van Japan was, verciert met een fchoon en fterk Kafteel: van hier begaaven zy zig weer in haar vaartuvg en voeren eerft de Rivier langs, waar na zy vervolgens tot den 7den,tulfchen veele Eilanden door zeilden ; wanneer haar een zwaare ftorm belioo 'TlnL T Zy een!ge fchaden aan haai" Zeiiep en t lopende want kreegen, zoo dat de Tapanfche Stuurman befloot: voor een Dorp M^aty St B'ft^ï^i6 WCrpen' in ^ikDorp en tagodt ftond, daar deeze Japander, een Offerhanden  Öojl-hdtfcbé Coiitpagnit. 4/7 een aan den Duivelfche afgod deed, die aldaar ■wierd -.angebeeden; en welke atgod ;naar zyn Weloovig begrip en voorgeeven) over het on eer ende Stormwinden,i et gezag voe-de.Ook be onden onze afgezondene nog een ftaaltje van zyn eidenfche bvgeloovigheid, toen zy op den nek n weer Zee gekoozen badden, en de ftormwii ■ en zig op nieuws fterk verhieven, zoo maakten hv en zyn Scheepsvolk, een verlchnklyk gefchreeuw'. meenende daar door,de Wind verbaalt te maken. Dus dan met veel veranderlyk weer en winden voortzeilende,kwaamen zy op den i sden te tirando, en nog dien eigen avond aan boord van de Scheepen te rug. Daacs daar aan,befloot menende Onderkoopman facob Sp *J, eenige tvd te birando te laten, om den handel der Maatfchappy aldaar waarteneemen; fchoon men weinig voorraad van EuropifcheKoopmanfchappen in de Scheepen had, die in Japan gewild waren; alzoo daar de meefte vraag naar Engelfche Lakens, Loot en Yzer was. Ook kreeg Spexs bevel: om geftadige briefwiffeling,met de bovengezegde Stuurman fPilham Jdamsz te houden, om deeze te meer aan de be* langens der Maatfchappy te verbinden, en onze Natie tot een voorfpraak by den Keizer te ftrekken; waarom zy van oordeel waren: dat men aan hem een zeker Jaargeld moeft toeleggen; want zoo de Engelfchen eens bekent wierden, dat een haarer Landslieden, in zoo een blakende gunft! by den Keizer van Japan ftond, zoude zy ligt geleegentheid vinden , om hem op haar zeide°te trekken, t geen niet als ten nadeelen van de Maatfchappv kon uitvallen, alzoo zy dan, door zyn voorfpraak, zekerlyk de vrye Koophan-  47^ Hiftorie van de Nederland fche del 'mjapan zoude verkrygen, en dewyl haaf* Inlandfche Produden, daar het beft gewild waren zoude zy onze eerftbegonnen Koophandel Ichielyk kunnen dwarsboomen, en wel haaft vernielen. Zv hadden oP haar Inlandfche reis, van haare Tolk Melchor van Sandvoordverftaan: dat hy dien eigen moufon, met een Jonk van Cambaya was gekomen, daar hy een Chinees ontmoet had , die Upioen ot Lipkoa genaamt was, welke tevoren Bevelhebber was geweeft van de Jonk, die door Matehef mdeMolukkes genomen was. Deeze had hem verhaald;dat hy van den Grooten Mandaryn van Canton, Brieven verworven had, waar by aan de gezegde Zeevoogd, de vrven Handel m 6^ wierd vergund; met welke Brieven, hy aanftonds naar Lamthau was vertrokken, hopende Matehef met zyne Scheepen nog daar te vinden J-og by zyne aankomft, was deeze Zeevoogd daar bereids van daan gezeilt, en had (om niet door de Portugeezen overvallen, te worden) het geheele Ryksgebied-van China verlaaten. waar op deeze Chinees beflooten had, om van daar met een Jonk naar Cambaya en vervolgens naar Pattmi te trekken, om aan de bediendens der Maatfchappy welke aldaar inde Hollandfche Logie waren, de gezegde Brieven te overhandigen, en van haar daar en teegen,tot belooning zyner moeiten, dc waarden zyner genoomen Jonk en Koopman' Ichappen, volgens beloften te ontfangen Opditberichr,beflootenzy metde tweeScheepen naarCmnate Zeilen,om te zien,of mennuook aldaar gunftiger ontfangen wierd. Gelyk zy dan ook vervolgens den ^denvan WVnmaand,voor't Liland Lamao ten Anker kwamen en aanftonds een brief inde Portugeefche Taal, aan den Man- da-  Ooft-Indifche Compagme. 479 darvn die over dit Eiland het gezag had, afgezonden ; waar by zv hem kennis gaven: van. al het geene door de voorgemelde Chinees aan SandVoort veihaald was, als meede ; dat zy met Mateïief van een Natie waren en door dezelfde Maatfchappy waren uitgeruft waarom zy nu van hem ook de vryheid van handel verzogten? beloovende alles met kontant geld of in Koopmanfchappen naar zvn goedvinden, te zullen betaalen. Wanneer zy nu den geheelen dag naar antwoord van den Manderyn gewagt hadden, kwamen de volgende morgen eemge Jonken met Volk van land, waar van geen een aan Boord van de Scheepen wilde komen , maar gaven haar door teekenen en gebaarden te kennen dat het de wil vanden Mandaryn was, dat zy zonder uitftel vande Reede moeften vertrekken; 't geen d'onze dan ook aanftonds deeden, van voorneemen zynde om eerft met de Scheepen naar MaJao te zeilen, om te zien of ook aldaar eenige Portugeefche Schcepen lagen, die onzen handel konde dwarsboomen; en zulks niet zynde, dan het Eiland Lamthau optezoeken, of men aldaar de vryheid van Handel kon verwerven. Den 15'den van gezegde maand tegens den avond, kwamen zv voor de Stad Makao, dog konde door de donkerheid de Ree met bezeden, waarom zy het tot den volgende morgen dragende hieuwen, om niet beneeden de Zee engte of het Kanaal dat zy door moeften, te vervallen; maar toen het Jagt deGrifhoen, deeze engte door wilde lopen, washetSchipde Leeuw met VJylendes nachts van haar afgeraakt, en waarfchynlyk door de Stroomen beneeden het Kanaal gefleept. dus dan tot den iyden, te vergeefs naar de te rugkomlt van dit Schip gewagt hebbende, befloot de  48ci Hiftorie van de Nederland/de de Scheepsraad met dit Jagt alleen, tot voor de Stad Makao te lopen, orh te zien: of daar ook Portugeefche Scheepen lagen , dogby haar aankomft aldaar, vonden zy geen een Schip van die Natie op de Ree, 't geen haar ook al te vooren, door eenige Chineefche Viffchers gezegt was. Waarop zy, van daar naar Lamthau liepen , hopende daar gunftiger behandelt te worden, doordien den Mandaryn, nu niets van het geweld der Portugeezen te duchten had ; maar toen zy op den 22ften twee mylen van dieStadten Ankerkwaamen, vonden' zy zig in haar hoop misleid,alzoo aanftonds vyf Jonken by haar het Anker vrierpVn, vragende wat haar begeeren was? en toen zy tot antwoord gaven: dat zy Hollandfche Kooplieden waren, wil van Geld en Goederen voorzien, om met haar in alJe Vriendfehap Handel te dryven; weezen zy haar verachtelyk weg; zelfs kwam kort daar aan een afgezondene van den Mandaryn van Lamthau, haar in 't Portugees aanzeggen : dat zy aanftonds moeften vertrekken, alzoo den Keizer van Chtua geen Vreemde Natiën in zvn Land begeerden als alleenlyk te Makao, welke Stad hy^tot een verblyfplaats voor vreemdelingen gefchikt had en zoo nu d'onze van Koopmanic' appen of ververfching wilde voorzien zyn, moeften zy maar zonder verzuim rdaar heen zeilen, want zy tot Lamthau tog niets zoude uitrechten. Op deeze Boodfchap gaf men wel aan die afgezant te kennen (dat de Stad Makao in handen van onze Vyanden was,) en dat men niets anders van den Mandaryn verzogt, als in alle Vriendfehap met hem te handelen, beloovende de Chineefche Waren, met Zilver of in Koopmanfchappen naar zyn goedvindende zullen betalen; dog zulks mogt niets helpen ; dus zy genoodzaakt wa-  Öoji-hdïfch Compagnfc. 481 Waren onverrigter z ken te vertrekken, nadat zy lalvoorens aan de Chineezen gedreygt hadden, dat het ligtelyk zou kunnen gebeuren , t geene zv nu totverfchcide maaien vrugteloos ïnVnendI fchap van haar verzogt hadden , zy zulks met . openbaar geweld, kwamen eiffchen. Toén nu alle aangewende moeiten te vergeefs j waren, vertrokken zy van Lamthau en kwamen i den /evenden van Slagtmaand op de Reede van fatum daar zv het Schip de Leeuw met Pylen ten Anker vonden; en na dat zy hier eenige kisten met Btmuin en andercKcopmanlchappen gelaaden hadden, zeilden deeze twee Scheependen ziften naar Bwtam, daar zy den poften aanlanden, cnhet Jagt de Griffioen zyn lading loften en weer met planken bekaden wierd, Waar mee b=t zelve aanftonds naar Banda vertrok. Dog het Schip de Leeuw met Pylen zeilden den ioden van Louwmaand des volgende Jaars 1610, met een volle Lading van Bantam naar t Vaderland enkwam den I4denvan Lentemaand inde Tafelbaai, en vervolgens den 2often van Hooimaand , behoude op de Reede van Texel ten Anker. Fn beftond de lading van dit eerfte Japanfe Schip ïn de onderftaande goederen als: 5687 ponden zoo fyne, ruwe.flos 9 Geborduurde Kuflenbladen. Zvde ss Hukken geborduurt werk. Ui stkken Damden. » dito Gebo\duurdeDamaften. j/j dito Armozynen. 9 Kaffen Lakwerk. 60 dito gebloemde Fluweelen. .16° Catty (*) GumGutta. 36 dito Geborduurde Satvnen. i+ ftukken Lapis Eezoar. 1 ltuk Goud Laken. ' H5t° Catty Ben,iun, ,46 ftukken diverfe Zyde Stof- 9*-7 &aks/°^-fi" va„ fen 5 3224j pond Grove leper 60 Geflikte Deekens. z Geborduurde dito pond Peper van Bantam. f*) Het Catty wierd op vyf vierendeel (Bof 20 oneen hollsnj feetekent, en was'deeze Gom ter dier tyd alhier in hooge waarden. Hh ELF-  482 Hiflorte van de Nederlandfche ELFDE HOOFDSTUK Behelzende het voornaamften ft geen ten voor ie ehn\ van de Maatfchappy door haare hediendens verricht \ is, zoo op ">t Eiland Borneo als op de Malabaarfche I en Choromandelfche Kujt,ïn den Jaaren 1608 1Ó09 en 1610. Hier vooren hebben wy gezien, dat door J: W\ Vericboorzh Opperhoofd van onzen Bantamfche handel, in Zomermaand van het Jaar 1607, de Koopman Samuel Blomman met een Jagt naar Succadana (op Borneo geleegen) was gezonden, om het daar zynde Opperhoofd der Maatfchappy Hans Kof/aftehaalen , welke een groote Party Diamanten hadingekogt, en die, uit vreeze voor deverraderlyke aart der torneërs, zig daarom te buccadana niet langer veilig had geacht, en vyf dagen voor de aankomft van Blomman , m^cVdttim was geweeken, waarop Blomman dan ook met dit Jagt in 't midden van Hooimaand met die tyding voor' Bantam te rug gekomen was. Des niettegenftaande,zoo befloot egter den Bantamfche Raad in 't Naajaar van 't jaar 1608 (in aanmerking neemende de groote voordeden welke deMaatfchappy uit denDiamant handel zou kunnen trekken) om weder een Logie in, 't Eiland Borneo opterechten, en daar in als Opperhoofd aanteftellen: de gezegde Koopman S: Blomman, met uitdrukkelyke laft,om met deKoningen vznBanjar Maffin , Borneo, Landa en Samhas { dat de voornaamfte Koninkryken waren, dien ter dier tyd, op 't groote Eiland Borneo lagen) uit Naam der  Oofi-hdïfcbe Compagnie. 483 der Maatfchappy, verbonden van Koophandel aantegaan; waar toe men aan hem ook nog mderhandt, eenige Brieven toezondt, door Prins Maurits aan de bovengezegde Vorften gefchreeven om zyn gezandfehap Luisteryk te maken, en daardoor meer ingang by die Koningen te vinden, op dat hy, dus zoo ligt niet, voor delaagc van 't verradelyk gemeen, zou weezen bloot gefteld. blomman zeilden, dan in t laaft van Slagtmaand van 't gezegde Jaar, met het Jagt de vliegende Draak, van Bantam naar Borneo, daar hy den 7de van Wintermaand, voor Succadana aankwam , en aanftonds alle zyne vermoogens infpanden,om met de Inlandfche Vorften in een goede verftandhoudingtegeraaken;dog doordien de Koning vznSambas met de Koningin van Landa in Oorlog was, (onderwelk laafte Koningryk, Succadana behoorden) gingen die zaken zoo voorfpoedig niet, als hy wel wenfehte; egter verzamelden hyin 't laaft gedagteRyk, een fchoone party Diamanten. Maar wanneer hy aan die Koningin voorfloeg: om alleen aan de Maatfchappy ( met uitfluiting van alle andere Europifche Natiën ) den vryen Handel in haar Ryk te vergunnen , mits nien aannam : om haar tegens alle haare Vyanden te zullen befchermen; zoo weigerden zy zulks volftrekt uit, en antwoorden hem, dat haar Land enRivier, voor alle Natiën openftond. Toen hy nu zag: dat daar omtrent bydie Vorftin niet uitteregten was, befloot hy in't midden van 't Jaar 1609, naar den Koning van Sambas te vertrekken, daar hy den eerften van Hooimaand aankwam en bevond, dat daar de Ryft veel beeter als tot Succadana te bekoomen was, H h 2 en  484 Hifiorie van de Nederlanfde en dat, behalven de Diamanten die door de Wil-! oen or oergooeren aan deezen Koning tegens ee-^ nige geringe Snuitferyc verruild wierden, hier ooki nog Goud en L.pis Beh'ar viel geraakten dan ook vervolgens met dien: Koning in onderhandeling , die hv zeer ge-I neemen tor 7i-n irrïArtiiiï trAn^ . u_i__m den deeze hem, om met de afgezanten vandeii ivoning der Wilden ; in wiens Ryk de Diamant': Mynen waren o^er een verbond te handelen Om alle die Edele Gefteentens, welke haar s'Konings Groeve opleeverden, alleen tot Sambas ter[ markt te brengen; waar toe ook die afgezondene j Wilden niet ongenoegen fcheenen, i welke zelfs! tot een monfter hadden meede gebragt, een Dia-; mant die wel veertig Karraat zwaar woeg.) egter Zogten de Portugeezen , door toedoen^ vanden Koning van Borneo, zulks te beletten, en deeze voordeelingen handel in 't Koninkryk Borneo te trekken. Na dat Blomman dan drie maanden tot Sambas vertoeft had, zoo floot hy op den eerften van Wynmaand met dien Koning in den Naam der Heeren Staten, zyn Princetyke Exelentie en dc Bewindhebberen der Maatfchappv, een vei bond: waarvan wy het Hoofdzakelyke'maar zullen melden , alzoo het zelve door andere Schryvers bereids woordelyk is opgegeeven; gelyk wy hier voren in diergelyk geval, meede gedaan hebben, én nog in 't vervolg zullen doen; en maar alleenlyk zulke verb nden breedvoerig opgeeven welke aan vorige Schryvers onbekent zyn geweeft, en waar van de gefchreeven vertalingen onder ons beruftende zyn. „ Eerftelyk beloofden hy in den Naamen als boven, den Koning van Sambas en zyne Onder  Oofl-Jndifcbe Compagnie. 48? „ rierdaanen, te zullen helpen befchermen , tegens I alle geweld en overlaft der Spanjaarts, Portugee„ zen en alle andere Natiën, welke hem in zyn | L and eenige Oorlog mogten aandoen. Dog in7, gevallen dién Koning mogt goetvinden, tegens „ eenige Inlandfche Vorften, eene aanvallende » Oorlog te voeren, zoude d'onze met verphgt „ zyn, hem eenige byttand te moeten doen. „ Daar en teegens beloofden den Koning van „ Sambas, aande Onderdaanen der Vereenigde „ Nede,landen, ofte wei aan de Ooft-Indilche „ Maatfchappv, alleenlyk (met uitfluiting van alle | andere Ëurophche Natiën) de Vryheid om te „ handelen door zyn geheeleLand,zelfs tot aan het „ Land der Wilden, daar deDiamantmynen wa„ ren, zonder dat zyne Onderdaanen, aand'On„ ze,eenige hinder ofte belet zoude mogen doen ; „ ook vergunde hy aan de Maatfchappy, om in „ zvn Land een vaftigheid te mogen bouwen, daar „ haare bediendens en goederen voor alle oyer„ laft in vyligheid konde zyn, zonder dat zy daar „ voor, of voor eenige Tol van inkomende en „ uitgaande goederen, iets het alleimmft zoude „ behoeven te betaalen. „ Hy beloofden ook bv den Koning der Wil„ den of Bergboeien uittewerken, dat dezelve „ aan zyne Onderdaanen bevel gat: om alle de „ Diamanten welke zy uit de mynen groeven , al* leen tot Sambas te moeten komen verhandden, „ en wanneer zulks gefchieden, zoude d onze „ haare Logie, die zy nog tot Succadana hadden, „ aanftonds opbreeken en alleenlyk in het kyk „ van Sambas haar verblyfplaats houden ; mits dat „ alle de Inwoonders van het 1 .aftgedagte Kyk, _ haare Diamanten en andere Waren , alleen aan . M d'onze verhandelden, zonder dezelve buiten „ s'Lands tc mogen vervoeren. H h 3 ' En  48 6 Hiftorie van de Nederland fche 3 Enjlaafte]yk Ab5loorfden geëgde Blommart 1 r, den Naam der Maatfchappy: met den Konins „ van Sambas te zullen onderhouden een EeuwS " yfrbon1den0nveranderlYke Vriendfehap, J » lyk zulks door dien Vorït meede wel pleetia " ,-i°,0fcl' en met zyne Handteekening in Araï „ bifche Letters bekragtigt wierd. Na het fluyten van het bovenftaande Verbond komt ons voor, dat de Koopman Blommart, weert naar .Succadana vertrokken is, om waar 't mooe-: lyk, nu dien Koningin meede in het Bondgenoot-t fchap der Maatfchappy te brengen, dog zulks liep als te voren Vrugteloos af, dog hy had egter voor. ?yn vertrek ,eenen Pieter Aartzoon tot hoofd inde JLogie van Sambas gelaaten, om de Handel der Maatfchappy aldaar waarteneemen. Waar na hv< in t volgende Jaar, met het Jagt de vliegende ■Uraak, by zig hebbende een fchoone voorraad van Diamanten, van daar naar Bantam zeilden i daar hy den rode van Herlf-maand aan kwam ej zyn ontflag als Hoofd van de Borneofche Hanl del vei zogt- dewyl hy zyn tyd om aldaar als Opperkoopman te leggen, uitgedient had. Hy was van oordeel: dat den Diamant handel op Borneo, een groot voordeel aan deMaatfchap' ' py zou kunnen opbrengen, zoo maar dc daar leggende Opperkoopman, altoos wel van Stof goud voorzien wied, alzoo die Inlanders, deze ■ Edelen Gefteentens, niet anders als teegens Goud ' wille verruilen. Dus hebben wy .nu zoo kort moogelyk afeehandelt het geene inde gezegde Jaaren, dooide BediendensderMaatfchappe op Borneo is verricht en zullen nu overgaan tot het geene in die zelve Jaaren, op de Malabarfcloe en Cboromaudellcbe Kuiten, ten voordeden van de Maatfchappy aepalïeert is. b Toen  Ooft Indifche Compagnie. 487 Toen de Zeevocgd Mateïief in Zomermaand °t laar 1607, uit de Mohkkes naar ö«veiV\ 1 e hv ddaar - volgens het verbond met h Konin(T van Ternaten |emaakt) onder meer denRonmg va * de klyne Zon, om andere bcheepcn, nu. o k ' helpen, oeonze nieuwe aangelegde V c1liiiö te nupc , lbVertoleens is dit Schip waarfchynlyk in 't 1 JvaT'flaar 1600, met van Koordens onderzee> "* rr ? naar de " J /r irnfl- o-pyeilt met bevel: om de nan Vorften, eenige verbonden 2m Vreede en Koophandel aantegaan. Den ildenvan Sprokkelmaand des Jaars 1610, Den i5üeu v. J ■ „efchreeven aantekenm- g W nnTweetensl ter Drukperle zyn geweeft See™flTMartenszen met het Schip de klydat deeze Js gcloopen, ne Zon,, op de= Reede van 0 ^ ZndS?^e f brik ^dd^Jyk SÖie Bevelhebber van Sf. TAmw aan hem eenf r endelyke Brief Schreef waar m ïezeTem verzogt? om dog geen vejta* Vyandelykheeden, tegens dc daarop^ deRee leggen  488 Hijïoïe van de Nederland/de aan die Portugeefche Bevelhebber de onderftaande brief in antwoord zond: welke wy met meer anderen, om haare oudheid, hier zullen laten volgen ; S«. KAPITANO. i ^EJ'r ^ÏHf " my heeden wel bebandigt, ende bebinden Inhoud van dien zeer wel ver (laan, V geene Uhd. Schryft, hoe dat wy Paijs hebben, te weeten; vet zyne Majefteit den Koning van Spanjen, ende zyne Prmceiyke Exelentie ofte onze Ne dei land/de J rovmtitn; hoe wel ik V zelve niet wel en kan gelooven door dien ik nog zulks door Brieven van zyne Exelentie met hehbe verft aan , ofte door UEd. aan my vertoont wert. Zoo >/ zelve e^ter va-ir is zoo zend my befdeit ofte teeken van onze Prince' daar by ik V gelooven mag; ende zoo UEd. zulks me\effoet olte betoont, en aebte ikaÜeUzelve.nieP -wat UtVEdele is Scbryvende. Maar zoo UEd. zulks heeft van onze Prime zoo gelieven UEd. V zelve, met een Perzoon van aanzien te zenden. U belocve UEd. als Kapitein van onze Prtnce, denzehen in V gaan en komen geen Schade ofte leette doen; maar ter contrarie hem atle Vriendfehap te zullen bewyzen. zoo UEd. my 1 zelve meten zend ofte -vertoont, Zoo en zegge ik andermaal tk met en agte ofïe-gehove, iets dat UEd. ts Scbryvende. gefibreeven w V Schip de klyne Zon ' deezen xyden bdruary Jrmo IOIO op de Reede %'por de Stad van Sant ïhome Was enderteekent. 4RENÏ M ART EN S ZEN Daags  Ooft - Indifche Compagnie. 489 Daags naar het afgaan van deeze Brief, zond hy de Lading van het veroverde Vaartuyg, aan den Koning van Veloer of Weiloer (onder wiens gebied ó'/. 'L'home en faliacatte geleegen was, benevens de onderftaande Brief, waar by hy dien Vorlt verfogt ? om in het bondgenoodlchap der Maatfchappy te treeden. Aan den Doorlugiigen Koning Benekata Pady Ragio , Koning van Weiloer, St. Thome Armagon, Faliacatte , ende meer andere Landen eu Heerlykheeden. Alzoo wy ner[taan heihen, hier met ons Schip de klyne Zon leggende ten Anker voor de porte van V'OUTI KM A, verovert hebbende een f Sjampaan met wat Ryli , toekomende onze Vyanden Portegeezen. Dat zyne Majefteits onderdaanen, Ryft grootèlyks gebrek hebben, zoo zy ons zelfs verklaarden; zoo hebben wy hier drie dagen leggen wagten, omme het zelve aan uwe Majefteits onderdaanen te vereeren, en dewyl uwe Majejteits Inwoonders ende onderzaten, aan ons verklaard hebben; dat zyne Majefteit een Vriend van de Hollanders is. zoo hebben wy deezen aan zyne Majefteit gefebreeven. dog alzoo wy van hier vertrekken naar fegenapatam ojte Connumate, zonder zyn Majefteits antwoord aftewagten. Zoo zyne Majefteit nu denzelven Koning is , die*Vriendfehap met de Hollanders begeert te houden ; zoo zal zyne Majefteit gelieven, eenige Jmbasfadeurs le zenden naar Tegënapatam ofte Connumate, om daar een Eeuwig Verbond van vriendJ-kip te maken, w.iar toe wy ons zullen laten vinden i el te zoo V zyne Majefteit belieft; zoo zullen Van omt Hollanders by uwe Majefteit komen; tot meerHh 5 aev  49° Uiftorie van de Nederland/de der verzeekering van vriendjchap, lot zyne Majefteit ende Ingezeetenen; zoo hebben wy deezen Sjam faan met Ryft aan zyne Majefteits Ingezeetenen laten volgen ; dog zulks is een klyne zaak, maar het is ons_ leet, met meerder vriendfehap aan zyne Majefteit te moogen bevvyfen Hier meede wenjchende zyne Majefteit langduurige gezondheid ende Vtflorie over zyne Vyanden. Gefchreeven w '/ Scbip de klyne Zon 12 Mylen vande Stad Sant Tomé den i8den February Anno 1610 (was onder/eekent) aren? martenszek Op den 7den van Lentemaand, nog rreen antantwoord op zyn fchryven ontfangen "'hebbende, heeft hy aande gezegde Koning wederom een Brief gefchreeven , waar in hy aan hem kennis gaf: dat hy den 5de met de klyne Zon voor Fahakatte op de Reede was gekomen, en dagelyks daar antwoord op de Boveno-ep'elde Brief verwagten.Dat hy gehoort had,datbhct boyengezegde Schip aan een Vazal van zyn Majefteit te voren had toebehoort, eer dat hetzelve door de Portugeezen was verovert. Waarom hy het zelve aan den gezegde Edelman met de geheele Lading aanbood, mits deHollanders een vafte verblyfplaats in Paliacatte wierd vergunt, en men met malkanderen een Eeuwig Verbond van Vreede en onverbreekelyke Vriendfehap aanging, waar by aan d'onze, de vryen Handel in zyn Ryk wierd toegeftaan. Ook Schreef hy op dien eigen dag aan de gezegde Edelman, die Angelcur Gangaitrj genaa:nt was, met de te rugzending van het gezegde Schip, een Brief, waar in hy deeze zyn voorfpraak verzogt,  Ooft-Indifche Compagnie. 491 zogt? by de bovengemelde Koning , ten einden aan d'onze de vryheid van Koophandel en een vafte verblyfplaats, .in talieatte wierd vergunt. Deeze bovenftaande Brieven, waren ook vervolgens van die goede uitwerking, dat den Konin^- van Weiloer aan Ar ent Martenszen daar op een°zeer vriendelvk Antwoord zond, waar inhy aan hem, drie plaatzen in zyn Ryk voorfloeg, als Paliacatte, Cananor ofte Atmagon, waar mtwy een mogte kiezen, om daar een Logie te bouwen , en zodanig een plaats, dan naar ons goetvinden te mogen verfterkken , mits men het genoomen Schip en Lading , volgens aanbieding te rug gaf. _ , . . , Ook beloofden hy : dat onze Natie in zyn gehele Ryk vry zoude mogen handelen, zonder dat iemand haar daar omtrent, eenige hinder of belet zoude mogen doen, en verzogt daar en boven , dat Martenszen over Palicatte naar zyn Hofftad wilde komen, om dan met hem, een eeuwig Verbond van Vriendfehap en Koophandel te fluiten. Hier op fchreef de Zeevoogd Martenzse uit 1 egenapatam aan dieVorft, het navolgend antwoort, Aan den Doorluchtigen Koning BenekatPady Ragio, Koning van Weiloer 8jc« &c. Op den ztfte Maart Anno 1610, zoo is ,t Schryven van zyne Majefteit neffens zyn Amboffadeur, by my bier tot Tegenapatam zeer welkom geweefl'; daar nevens verft aan , wt '/ Schryven als meede van zyne Majefteits Ambasfadeur : boe dat zyne Majefteit, ons Hollanders, Paliacatte ende andere plaatzeü meer , is aanbiedende ; omme aldaar eenige Hollanders le mogen laten, om denvryen Hand.Cte dryven; met tmea andere zaken , die ons van  492 Hiftorie van de Nederlandfcbe TvlZTzen Prmce>zeer m Zyne Majefteis verzoek? van weegen V Schip door ons vande Portugeezen vrovert, vrfgégeeve» "hebben wyniet konnen nalaaten; don die" tnze Prince ons ts belaft ende, dat -wy met zyne Myefieit, ende alle andere Koningen, zoude zoeken aliantie ende Fn-ndJchap; waarom wy't zelve Schip hebben overlevert aandea Eigenaar Angeloer Gangaity, als zyne Majefteit kreeder zal konnen verftaan. Ende aboo zyne Majefteit is verzoekende: wy bf zyne Majefteit zoudo komen; zoo ts ons verz>,ek aan zyne MajefieitP dat hem geheven een Ambaffadem te zeiden tot Singier; meteen Cavel van zyne Majefteitgeteekent tot yerzekertnge van goedgely, omme alzoo hy zyne'Majefteit te mogen komen, ende alzoo alls met zyne Majefteit te mogen Vralleeren, daar aan ons Vriend, jcbap zal gejehteden Voor deezen tyd en konnen wy zyne Majefteit niet meer Schyven, dan Refereeren ons aan zyne Majefteits Ambaftadeur, die zyne Majefteit van ons in alles zal konnen onderrigten. Hier meede wenfehen vyzyne Majefteit Langduurige Gefmdbeid, ende victorie over zyne Vyanden Gefchreeven «Tegenapatam den 2 5-ften Maart 1610. Hier vooren hebben wy gezien: dat door de Zeevoogd Verhoeven, de Koopman Jacob de Bdte, met de Jagten den Arent en de Valk, in 't laaft van Heifltmaand van 't Jaar 1608, naar de Choromandelfche Kuft was gezonden, om den handel der Maatfchappy daar wyder uittebreiden. Waar m hyzig ook van zyn plicht, in zoo verre had gekweeten; dat hy met deKoning ofHeereover de btad van Singier , in wiens gebied Tegenapatam gelegen was, in 't laait van Slagtmaand, het onderfiaande Verbond had aangegaan: » Wy  Ooft Indifche Compagnie. 493 „ Wy belooven aan Sr. Jacob Bitter Kapitein h van weegen den Zeevoogd Pieter WillemnVer„ hoeven; de Hollanders die in Tegenapatam zyn, „ ofte zullen blyven ; in onze befcherming te neemen, ende de Stad op te laten bouwen, „ ook de Portugeezen te ontzeggen, ende haar „ Vvand te blyven. „ Waar tegens wy Hollanders belooven: alle „ Koopmanlchappen te brengen , en met alle „ Kooplieden te Negotieeren, mits dat wy zul„ len betaalen vier ten hondert, van alle goede„ ren d.e wy hier zullen brengen, uitgenoomen „ het Geldende Ryft die in 't huys gebruikt „ wert, en zullen niet betaalen. „ Voorts zullen wy betalen : vier ten hondert, „ van alle de Koopmanfchappen, die wy vandaar " zullen brengen; uitgenomen, die eens betaalt hebben, zullen niet weder betalen. „ Welke Bovengefchreeven , wy beloven: ende „ Zweeren, aan wederzeiden onverbreekelyk te " zullen onderhouden. Aótum Ultimo November 1608. Dewyl de Onderzeevoogd Martenszen en de Koopman Pieter Gerritsz: Bourgonje nu van oordeel waaren: dat dit Verbond in veele deelen gebreklyk was; zoo beflooten zy (terwyl zy in Tegenapatam op het antwoord van den Koning van Weiloer wagten) met den Naik ofte Heer over de Stad van Singier, en den Aya of Gouverneur van ^Tegenapatam, over een nader Verbond m t de Maatfchappy te handelen, waar in zy zo wel na haar genoegen Slaagden, dat zy op den 29ften van Len maand 1610, met de gezegde J\av en Aya, het voorige Verbond niet alleen vernieuwden, maar ook in deezer voegen, nog nader en omftandiger beveiligde. Ver-  494 Hiftorïe van de Nederland/de Verbond , gemaakt by de Kapiteinen Jlfent Marlenszen en Pieter Gerntfen van Bouropnjen, van weegen en uit kragtederEd. Mog:Heeren Staten, zyne Princelyke Exelentie Maurits van Naflau &c. &c endeHeerenBewindhebberen der Ooft-Indifche Maatfchappy ter eenre:ende Chri/iapa Naik Grove van den Landen londa, Mada/en, Heere over de Stad van Singier ende meer andere Hcerlykheeden, en Qre Wyngelaya , Gouverneur over de voorfchreeven Landen, ter anderezyden, en dat voor Eeuwig; den 29ften van Lentemaand des Jaars iöTo. » Eerftelyk zal zyne Princelyke Exelentie heb» ben binnen de Fortreffe van Tirepopeher het t, Huisgnaamt Hotte Callemattecom,fat in 't vo'orsz' » Fort ftaat; gemaakt van blaauw Arduinfteen ' * lang zynde hondert en vyff voeten, breet vier „ en zeventig voeten, en hééft hoogten naar adve- * nant; 't welk op heedèn, onzePrince voorzyti ne Onderzaaten is gefchonken, ende overgelee» vert, zonder iets daar voor te betaalen; omrae » alle Amunitie van Oorlog, Kruit Loot Ko» gels, Lonten, Ankers, Touwen , Zylen en „ alle andere Koopmanfchappen te mogen bewa- * ren, voor Brandt, Rovers, Dieven ende meer » ongelukken; welke plaatfe, wy Hollanders en „ Zee-  Ooft Indifche Compagnie 49? „ Zeelanders en ook alle,die van weegen de Gera) neraale Compagnie hier zyn zullen ; zullen „ vermogen te timmeren naar ons geheven; mits „ dat wy gehouden weezen: aan Land te bren„ gen de voorfchreeven Fortreflê, een Metale „ halve Franfche Kartouwe ende drie YfereGo„ telingen, tot befcherminge van onze Perzoo„ nen, ende de Heeren Bewindhebberen haare goed'eren ; welke plaatze dcnAtó en Aya zul„ len gehoude zyn, ons te helpen bewaren ende „ befchermen tegens de Portugeezen ende alle an„ deren,die ons eenige afbreuk ofte Schaaden zou„ de willen doen, het welkeden voorz: Natk en Aya „ tot haren koften zullen moeten onderhouden. „ Ook zullen wy Hollanders en Zeelanders, en„ de alle den geenen, die van wegen de Gene„ rale Vereenigde Ooft Indifche Compagnie hier fl trafficqueren, gehouden weezen te betaalen: van „ alle goederen ende Koopmanfchapen, die hier „ geloft en geladen zullen werden, twe; ten hon„ derti welverftaande't ,geene dat eens betaald „ heeft, niet meer en zal betaalen; ook het geld, „ Ryft ende andere behoeftens tot de Fortres, „ en "t Pluis, en zullen niet betalen. „ Den Naik of Aya, en zullen met vermogen „ eenige Portugeezen te laten woonen ofte hanT „ delen in Tegenapatam , ofte inde plaatze van „ Tirepopelier , maar ter contrarie , Vyand daar „ van te blyven. „ Niemand aan beide zeiden , zal vermogen „ eenige queftie, arguatie, ofte disputatie, van „ de Religie te maken. „ Zoodaar iemand van ons,hembegave, door „ eenige kwaatheid over te loopen, byden aik „ of Aya ofte in haar Land; zoo zullen zy ge„ houden weezen: dezelve overteleeveren in han„ den van onze Natie. ,, Voorts  r Hiflörïe van de Nederland/de « Voorts zullen alle Perzconen, Kooplieden * vei mogen met ons te handelen ; koopen en » verkoopen alle koopmanfchappen ende goede" * ofte ^ eerft geprefenteert zal worden, omy> me aan haar te verkoopen. ■ »Mlc Schilders ende Wevers, die eenkever» bintems met onze Natie zullen maken, van » weegen eenige Kleeden te Schilderen , ofte » ooeken te keveren, zullen gehouden weezen » zulks naar te komen; ende by faute van dien , * zal den Kapitein welke alhier 'is bl wende; verft mogen dezelve aante laten talten ende inde * Lo,eyen te fluiten^ ^'aar over den Natk of Aya * zullen gek nden weezen, korte Executie te * !"tcn doe"'e" haar in alles te laten nakomen, ■» t geene dat dan geaccordeert zal weezen. „ Uok en zal den Naik of Aya niet vermono-en » hier te laten handelen eenigeEuropilche Nati- * en> dan alleenlykdie befcheit van zvne Prin sen ende laden naar ons believen. „ Ook zoo belooven wy van weeo-en de Ge- * nejaale Ooft-Indifche Compagnie, aan den Naik » of Aya, zoo zy eenige goederen, gefchut, » Amonitievan Oorlog, ofte andere Fravighee„ den uit onze Landen begeeren te ontbieden « zoo zullen wy gehouden weezen, dezelve met „ de eerfte geleegentheid hier te brengen; voor „ dewelke den Natk ot'Aya zal gehouden weefen i, te betaalen gelyk het zelve in ons land heeft „ gekolt. „ Ook en zullen wy niet vermöogen , zoo „ wanneer wy op de Reede van Tegenapatam ofte „ Porto Novo met onze Scheepen ten Anker leg- » Seni  Ooft-hdifche Compagnie. 497 „ gen; eenige Scheepen fchaden te doen, ofte i, aantehalen. , . „ Alle de Scheepen, die van hier na andere . plaatzen zullen zeilen met Paspoort van onze l Kapiten, en zullen onze Hollanders en Zeel landers, ofte die van de GeneraaleCompagnie, l niet vermogen eenige Schaden te doen „ Zoo den Ka ik of den Aya een paspoort van „ den Kapitein'kwam te vorderen om eenige ooedereï, van eenige plaatfen te ontbieden ' voor zvn Particulier ende met meer; zoo zull lehwy gehouden wezen,zulks aan denzelven „ te geeven. . .„ xr >t r>~- „ Al!e'twelkevoorfz:ik^^^, ^5G.a- 1 ve over den Landen van Tonda Madaïam Heer „ over de Stad van Singie* ende meerandere Heerl hkheeden, en ik Aya Cire fVyngeïa^a, Gouver! nem van den voorzfLanden, beloven nu nog \ nimmermeer te breeken; het welke wyzweeren „ bv onzen God, Verba ia Spa. "Wv Contractanten ter andere zeide, belo„ ^en meede uit denNaame ende van weegen de Generaale Vereenigde Ooft-Indifche Compag" nie 'zelve naar te°komen, ende het zelve nu " nogn-,mmermeertebreeken;'t welkwyzwee" "en in onzenPrinceNaame: zoo waarlyk moetl ons God Almagtig helpen. Dit Verbond was ook betegelt, met s ura ve Signet, ende was onderteekent. ARENT MARTENSZEN. PIETER GERRITZEN van BOURGONjEN. I i Ver^  49$ Hiftorie van de Nederïandfche Verders Schreef de gemelde Naik of Grave van londa op den zzften van Grasmaand, een iEigenhandige en zeer minzaame Brief aan Prins Maurits waar in hy wel plegtiglyk beloovden dat de Hol anders, voor altoo? z vne Vriendfchan zonde genieten en hy aan haar'alle moo^elyS voorregten zoude vergunnen ; ook dat hv de ftad van fegenafatam zoude doen opbouwen en rjrooter maken, om daar door des te meer gerief en voordeel, aan den Koophandel van de beiden Natiën toete brengen; mits zyn Hoogheid ook geliefde te bezorgen, dat de Maatfchappy haare detnPezondaa ^ Te&en^atam °™ te ham Vervolgens zond Martenszen aan den Keizer van feWteen Schip,hetFortuin genaamt da waarfchynlyk een der Portugeefche Wen was Aan den Doerlugtigen Grooten dUming van 't Eiland Ceilon ende Candia met meer andere Heerlykheeden daarom, trent geleegen- op de reede van Tegenapatam zyn Gearrivecrt. ende hebben ver/laan: boe dat zyne Majefteit hulpe ende hyfiand aan onze Hollanders is verzoekende tegens tyd met kan gefcheden; want wy nu ter tyd, hier veel te doen hebben.daar mme zalzyne Mnjeflet ons voor deeze tyd gelieven te verfbooL, tolde naa . tegeleegentheid die wy zoude kunnen te weege brentten • ende 6p dat Zyne Majefleü zien mag, de folde Sie die mze Prmce tot zyne Majefteit heeft, {0(l en heeft zyne  Ooft-Indifche Compagnie. 49$ ^nePrmcehke Exelentie niet kunnen nalaaten eenen S Majefteit te zend'.n. oïzeOmjL hlJs Marcelis, oon zyne Majcftat ^ïZZtoeV aan zyne Majefteit: dat «* renEeuwJL Verbond van Vreede zoude maken, tusyln^Sefieirènde zyne Princelyke Exelentie, oP ffiC i Fundament, * zyne Majefleit en onze vyanden, mogenmdcrdrukken ^EnTii een ComraSt, tutjeben zyne Marten enAéMZe Prince te maken, zoo hebben mj den Pa zoon u ïl rlk vllkomtn magt ende authoriteit Mak/W», wröen o0* MB |1 SjS l konnen befcheit geeven, van 't geeTmet w hier is pajjeerende, varaan ik my hm R Majefteit ons beliefden wee OJifanten te »** JiïiïL ILhe gaarne aamyneMaj,ften leuilen ende Wederom aan andere zaken aan zyne Majefteit ver* *%r meede Wenféen zyne Majefleü l^lge tezondkeii, ende overwinning over zyne Vyanden Gcp.hra.en in 't Schip de klyne Zon, leggende op de Rede van Tegenapatam. Wanneer hy nu tot den. 2ofte van Gras«nrT na het vrY gely van den Koning yan 7 Hoer' ge ag harder het zelve te ont&nJrSchreef hv uit de Stad van Smgter * l^^oTUIT reeds «1 dagen ^  yoo HiQorie van de Nederlandfche laaftgemelde ftad gewagt had, naar het vrygely 't geen zyn Majefteit hem had belooft te zen en Wat nu de reede was? waarom de Vorft aanzvn be ofte niet had voldaan, was hem onbekem. Maar alzoo hy nu binnen korten' senootzaaEt Wb te ve$fken, en dus geene tyd overfg had om naar Weiloer te komen fzoo zond hy hlr nevens twee affchriften van het Verbond, het 4enenv met de Natk of Grave van Singier had'ongerecht, met verzoek? van dezelve natezien en na genoegen bevindende, een derzelve te feke nen en met zy n Koninklyk Zegel voorzien, naar Palmt e te zenden; waarheen hy ten eerften zou vertrekken; om na te rug ontfaheft van hett* zegde Verbond, aanftonds de zaken der Maft fchappy, aldaar op een vafte voet te breneed het Comptoir op te regten en daar in, eenWperhoofd met vier Onderkooplieden te laten fwee dagen na het afgaan van deeze Brief J^V^^°^ ^fchreeven uit Ik Koning Viera de Venkapntyrou gezeat Grooten Konmg , zendt aan Uw Knpitei* van Holland, Arm Martestszen ; bet navoken.de : T' geene gy m Z fcbreeven hebt hebbe het zelve wel ontfangen \nde daaruyt ver/laan t geen my zeer aangenaam is, en hef geweeft ts on te hoor en; sok voor dat my uw brief ter handen wvn verf, ian door R uwen Ttmma QitZ ende Angeloer Mout'y Citty Uw heden aankoJ op myne „ufte; ende dat gy heden in Pattncatiè saai. ne en Compm zoude willen bMen, o n daa>- te%£. delen ende Volk te la en ; m mt[tr tyd die Sta1 ver-  Oofl-Indifche Compagnie. _ 50 j verbeiteren;het welke my Wonder aangenaam is; ende daarom zmde ik deeze tcger.wm,rdige , om uwheden Pcrzconiyk te komen verzaken? om te Lontrac- teerev wat uwheden zoude willen, kopen o;te verkopen zal al doen 't geene uwe believen is; ook dePottuscezenuit Palicatte te poten, tiebbe meede belaft, een plaats voor uwheden te geeven, om ten Huis naar uw beliefte te maken; ook dat men uwheden alle Eetbaere waren zuilen befchikken, die gy van doen hebt; Wilt, mei t.aar haten h my te kernen? zoo verre bet alzoo is, als uw heden my is Schryvet.de. Aangaande myn Perzoon b:bbc een iprecht Harte tot de Hollanders, Soa heb ik veijiaan: als dat bet Schip vanAngeloer Sansa Citty \ welk door de Portugeezen was genoomen uwixeöen haar weder ontweldigt heeft, ende weder aan den Eigenaar ga>eeven; 'f welke zoo hoog achte! als 0/ uwheden ba aan myn eigen Perfoon gedaan bad. Heblr meede hefebreeven aan Rouwer Timmaty, in 'f byzonder; 't geene uwlieden van hem zal konnen ver/laan. Met deeze Brief, had den Koning eenige Afgezanten gezonden, die volkomen magt hadden: om in den naam van hun \ orït, met de Maatfchappv het natolgende verbond te llmten ; gelvk zulks dan ook op den 24flen van Grasmaand, aan beide zeiden geteekenten beeedigt wierd. Ii 3 Ac"  Hifiorie van dt Nederlandfche Accoord en Eeuwig verbond, gemaakt by dc Kapitem Ar ent Marlenszen, van weegen ende uit kragte de Ed. Mog. Heeren btaten der Vereenigde Nederlanden , en zyne Princelyke Exelentie Maurits van NaüaUj&c. &c. &c. ende den Doorluchtigen Hooggebooren Koning, genaamt Vineatapaty My, ALowm, Koning over de Landen Pamat.ra 'óinwatJenapaty ende meer andere Heerlykheeden, ter andere zyde. » Eerftelyk zal Zyn Princelyke Exelentie voor » zyne Onderzaten hebben'in Paliacatte, een m plaatze om te timmeren, een fteenen huis ; om „ alle amunitie van oorloge, Kruid, Loot, Ko» gels, Lonten, Ankers,Kabels, Touwen, Zei» len, ende alle andere Koopmanfchappen te mo„ gen bewaren; voor Brand , Rovers, Dieven „ ende alle andere ongelukken. „ Voorts zullen wy Hollandeis , Zeelanders „ ende . alle die van weegen de generaale Com„ pagrue hier trafficqueeren, gehouden weezen „ te betalen, van alle goederen ende Koopman„ fchappen die hier geloft en geladen zullen wer„ den: twee ten hondert; wel verftaande 't o-een „ dat eens betaalt heeft, nieten zal betalen ;°ook „ 't geld, ryft ende andere behoeftens voor het „ huis, zullen niet betalen, „ Den Koning en zal niét vermogen eenio-e  Ooft-Indifche Compagpie. 503 Portugeezen te laten woonen ofte handelen in " Pahacaite, maar ter contrarie haar 't zelve „ verbieden. ., , „ Niemand en zal vermogen aanbelden zyd en, „ eenige queftie ofte disputatie van de Religie te „ maken. , , „ Zoo daar iemand hem begave door eenig „ kwaatheid over te lopen, by den Koning ofte „ in 'tland: zoo zal den Koning gehouden weel zen, dezelve overteleeveren, in handen van on- n ze Natie. , , ., ^ „ Voorts zullen alle perzoonen, koopluiden, „ vermogen met ons te handelen; kopen en verl kopen" alle koopmanfchappen ende goederen , l zonder dat iemand zulks zoude mogen verbie- " ^Al'e Schilders ende Wevers, die eenige Obli„ gatie met onze Natie alhier zullen manen, van l weegen eenige kleeden te fchi neren, ofte doel ken te keveren; zullen gehouden weezen; het zelve naar te komen ; ende by faute van dien, ! za den Kapitein die alhier is blyvende vermoI gen dezelve aan te taften; ende alhier ,n de boeven vermogen te ftellen; waar over denKo* S gehouden zal weezen, korte executie te ; latei doen, ende haar het zelve te laten naar; kornet alzoo en in diervoegen het dan geac- cordeert Lal weezen. " Ook 'zal d n Koning met vermogen hier te. hten handelen eenige Europifche Natiën, dan ;', alken , die befcheit van zyne Princelyke Exelen- " '^OorSo'belooven wy van weegen de Generale Compagnie, aan den Koning; zoo zyn " MlièeTSgeioederevi, gefchut, Amunitie : van Oorlog, 'ofte andere frayigheid uit onze 11 4 f> wu  f©4 Hiftorie'van de Nederland]de » landen begeert te ontbieden; zoo zullen Wffe. » ho,uden ?Vee,zen : dezelveu hier met de eerfte » gelegenthe.d te brengen; voor dewelke deu » Koning zal gehouden weezen te betalen, gclvk » het zelve in ons land heeft gekoft. „ Zoo wanneer wy op de Reede van Paliacatte. v met onze Scheepen ten Anker leggen , zoo zul- * len wy met vermogen, eenige Scheepen fcha» den te doen, ofte aan te halen. m Alle de Scheepen die van hier na andere » plaatzcn zullen zeilen, met paspoort van onze v Kapitein; en zullen onze natie niet vermogen t> eenige fchaden te doen. fe ' « Alle welk voorfchreeven Contract, ik Vin- * te^/y ^W,, Koning over de Landen p larnatica ttnwajenapaty ende meer andere heer» lykheeden, beloov.-n: nu nog nimmermeer te . breeken, het welke ik zweere by mynen God „ ïerumal. AIaiCJ°r!raSant van weeg°n de Generaale „ Uolt-Indiiche Compagnie, belove meede'tzel» ve nu nog nimmermeer te breeken; zoo waar» lyk moet my God Almagtig helpen. Was at„ tekent en bezeegelt by des Konings hand, cn „ was verder ondertekent JRENT MAR TENSEN. Vervolgens zond de Zee voogd Marlenszen, 0p den aSften van Grasmaand, de navolgendeB ief met twee Onderkooplieden als afgezanten der Maatfchappy, aan den Samoryn of Keizer vanMz- Doorlugtigen Hooggebooren ende Mogtigen Keizer. 4hoo wy tot Atsjien builen onze ofisfwgegetardeert heb"  Goft-hdifcle Compagnie» ?of lellen ende den tyd verhopen was, zyn ft•arriveert 'op de reede van Tegcnapatam, vindende de firoomen en de winden contrarie, om met de Scheepen mar de Stad Kalikoet te lopen, om in perzoon tebetoonen aan zyne Majefteit, de affedie die tvy Hollanders dragen tot zyne MajeHeit, ende den laft van enze Prince te volbrengen; zoo hebben wy goetgevonden ■ den perzocmen Cornelis ]acobszen van Breekvelt en Hans Bullard, aftevaardigen in a/Zedeligentie met de patente van onze Prince aan zyne Majeftett benevens nog eenen bygevoegden Brief, waar aan vat ons refereeren voor zoo veele aangaat, ende vepaffeert by denZeevoogdY\eteïW\\\zmszVerhoeven aan zyne Majefteit. Alzoo het tot onze groot hetweezen onmooglyk is, by zyne Majefteit te komen; zal zyne MaieÜeit gelieven, deeze perzconen {diewy .ma%t ende autoriteit geeven , om met zyne Majefteit te bandelen, contracteer en, en een vaft verbond te maken,) gehoor te getven, ende daar toe te verftaan. DevoornoemdePeizoonen, zal zyne Majefteit gelieven alle faveur te doen, U welkgefchiedende: zullen te meer verbonden weezen, zyne Majefteit dienft ende vriendfehap te bewonen, dal zyne Majefteit altoos aan ons bevinden zal. Wy zoude zyne Majefteit meerder fdryven, maar alzoo deeze perzoonen onzen toeftand bewuft zyn, zal zyne Majefteit van hun mondeling verwittigt worden, ian alles dat ge paft eert is, ende gelegent beid van onze zahn Waar meede Doorlugiigen Hooggebooren ende Magtigen Keizer, my zyne Majefteit in de genade Gods beveelen; die zyne Majefteit verleene, geluk ende voorfpoed tegeri tyne Vyanden. ' Uit ons Schip de Klyne Zon, op de reede van Tegenapatam, dem%ften Apiil 1610. Ii y Toen  506 Miftorie van de Nederlandfcle Toen nu de Kooplieden Breekvelt en BulUrdtnt Kdikoer aankwamen, wierden zy niet alleen van den Samoryn vriendelyk ontfangen; ma r fee Vorft floot ook vervolgens met haar een nieuw verbond, dat met dezelve plegtkheid als h^hZ in deezer voegen was ingericht. ' Accoord gemaakt by Cornelis faeobszen van Breekvelt en ^«/iJW/ar^gecommitteerd van de Kapiteinen Arent Martenszen ende Willem Janszen, van weegen ende uit kragte van de Edele Mogende Heeren Staten der Vereenigde Nederlanden cn zyne Princelyke Exelentie, Maurits van NafTau &c. &c &c ter eenre ; ende den JJoorlugtigen Hooggeboren Keizer van Malabar, Koning vanKalikoetjter andere zyde! . * Eerftelyk zal zyne Princelyke Exelentie voor » zjne Onderzaten hebben in Kalikoet, eenplaat " J nnT 6/f 0odoS' Kruit,Loot,kogels " a n' Ankers' KabeIs> Touwen Zeilen * ende alle andere KoopmanfchaoperTte mogen " nlWareni V°0r brand> «verè, d even efde » meer andere ongelukken mI°TAZünm Wy Ho]]ande" i Zeelanders nie ht ?ieJan W6e§en de generaale Compag" bé?al^ traffi3uee»*, gehouden weezefi fe » Detalen, van alle goederen ende koopmanfchip- » pen  Onft'hdifche Compagnie $07 ner die hier geloft en gelaudcn zullen worden, " ?wee en holdert; wel verftaande 't geen dat ! eins biaald heeft, niet meer en zal betalen : ook geTd, ryft ende andere behoeften voor het huis en zullen niet betalen. " Den Samoryn en zal niet vermogen eenige Portugeezen te laten wonen ofte handelen m * Kalikoet ofte in zyn land, daar onze HollanI ders zyn rdideerende, maar ten contrarie hun 't zelve te verbieden. " Niemand aan beiden zeiden, en zal vermon 'gen eTnige queftie, ofte arguatre, ende dispu- talie van de Religie te maken. * Zoo daar iemand hem begave door eenige Hvaatheid over te lopen by den Samoryn ofte * kTzvn tódTioo zal den Samoryn gehouden : weeïen, dezelve over te leeveren m handen " V VoomÏÏlen alle perzoonen, Koopluiden, ZerZen met ons te handelen, kopen en ver- " alle koopmanfchappen ende goed eren zonder'dat iemand zulks zoude mogen verbie- " f Ook en zal den Samoryn^ vermogen hier . e laten handelen, eenige ^uropifcae ^at en, dan alleen die befchcit van zyne Princelyke : ^zloS'n wy van weegen de gene;;ale Compagnie, aan den Samoryn, zoo hy ee! ïge goedePren,gkchut, Amunitie van Oorlog " otfe andere fraïigheeden, vut onze landen be" °eert 't ontbieden; zoo zullen wy deze ve ge" Konden weezen, hier met de eerfte ge egent" 5ïHteb7e^n,voor den welken den Samoryn I ptoSTio te betalen, gelyk het m l ons Und kolt, ^ Qok  5°8 Hiftorie van de Nederland/de r, Ook zullen wy Hollanders en Zeelandere . vermogen hout te houwen, ende dat t 'Zlr » te halen, m des Keizers land, zonder d-7den h\X' °f;e --"^-zelve'zalt^ ïen^r Wdkf wy ^ntraotanten, van weet * gen de Generaale Ooft-Indifche Compagnie . nu nog nimmermeer en zullen breeken Zoo * waariyk moet ons God Almagtig helpen. ° Voor dat Martemzen van de Choromandeïfche Kuft vertrok ontfong hv van den Ke" ' £»> «eonderdaande brief, waar in dien VoS (even zoo als wy hier vooren in die vande Tanan £he Keizer gezien hebben ) Prins llTnt?den Komng van Holland noemt, 't Geenrcroor" ff" ^doordien de Zeevoogden enKoon ft6enend 1" by ^SSe^S iten dien Prins den naam van Konincr gaven • kroont hooft""4 ^ "!? ^ten ™S ^roont hooft, met meerder agtng te word™ ontfangen; maar ook om aan die Vorften een grootfeh denkbeeld van ons Land inteboeTe^nen dewyl het mogelyk anders aan tXetnt™3 (die to walgens toe op Eertitulen geheld zvn \ ^n^Jn^T onze mag? zouhe^ ■ gebeeven , zoo haar bekent geweeft was- d-n ™ Wn3^ Wyne RepUbIi6k' "^e vafte « w^z^dne8a-n' We,1-haar^n haat haaien 8 ^"Jaaits zoude op den hals Sa-  Oofl'IndiJch Compagnie. 509 Salimbfcha Keizer van Pegu, Koning -van Arakan Chat'gan, Sindene, Diang, ende andeteplaatmen van Bengalen ; Heere van '/ vergulde Hun ende tvcee vuilte Olipbanten , &c. &c_ Zende myne G'oete aan uw Kaf iteinen van mynen bi oe^er m Watenen, den Magti&en Koning van Holland. Alzoo ik ver/taan bebbe : zoo door'/ Scbryven van de Kapitetnèn uit Mazulipatarn,Petapoulie» Atchyn; als ook door bet mondeling raport van uwen Pieter Willemszen, de groot e genegerd beid die uwen Prmce leeft, omme met alle Koningen van Indien, vriendfehap ende alliantie te hebben; ende inzonderheid die vyanden zyn van de Portugeezen. Zoo gylieden van my nu wel geinformeert zyt, zoo behoorden ik voel de eerfte plaats te hebben by uwen Prince; amgezun de groote begeeiten die ik van den beginnen [boorende uwen grooten lof ende Pame) gehad hebben, om U lieden in myn land te hebben. Ik bebbe met langer uit ft el met de Portugeezt-n konnen doen, overmits de groote weldaden aan haar beweezen, ende de grooten cngetrouwigheeden die zy aan my betoont hebben; waar bebbe omtrent de 600 Portugeezen, zoo doodgeft'jagen als gevangen, ende gantfeh Bengalen,gedi{irucert; alzoo dat my nu niet meer, als een Xhenga in Pegu overgtbleeven is, al waar ik bet voot leeaen Jaar,met een groote Ai made been trok, ende na dat ik den groot/ten Kapitein, genaamt Paulo del Ree met drie fuften genoomen had, ende zynde het Kafteel op 'ƒ punt van zig overtegeeven, zyn der zommige Abixins teegens my opgeftaan, ende alzoo den reegen tyd voor de handwas; bebbe myn leeger moeten opbieeken. Zoo  Jio Hiftorie van de Nederland]ch g^f n nu die zelve Hollanders zyt, die teegens den Onderkoning, zoo vrocmelyk gevogten hebt; uwen fZet,et/iy dirft W?rn* ende ™» karnen faam in Indien wilt verbreiden; zoo verzoeke ik eerJtelykop uwheden? met te voillen nalaten my te komen helpen wreeken, op den Rebel Xhenga ende zulks doende, zon beloove ik als een Koning voer altoos te blyven een vyand van de Portugeezen ende bun myn land U verbieden, ende uwheden te geeven ■ gantfeh Bengala Arakan ende Pegu, ofte etnigeandere plaatzen, diegylieden zoude mogen willen verhezen om een Stad ende fterkten te maken, en imiteren daar toe alle faveur ende hulpe te doen- ende zoo deeze aanbod met gfvoegen is, als ^lieden komt • •wat gy nog iets meerder zoude mogen verzoehn za) mvlieden geworden; daaromme, ende om de hef de van uwen Prince, die ik wel weete, grooter diLn van hem verzoekende, my niet weigeren zoude; en laat met af te komen met ten i er ft en zoo ras doenhk •fj want aan de baafte my veel geleegen is, gelyk gylieden breeder zult mogen vet ft aan, door '/ Scbryven van uwen Pieter Willemfen, aan wvn ik in 'z breeden mynen wille te ver ft aan heb gegeeven, waar tce my refereere, ende deeze eindigende wen/che uwlieden voorfpoedteoe vidorie op zyner vyanden ende een haaftige komfie in myn land. Op den 2iften van Zomermaand irjio, zond Martenszen uit Mazuïtfatam , den perzoon van Cornehs Lanoy, als afgezant aan den Keizer van Jregu, met het antwoord op de bovenftaande brief waar in hy uit naam der Maatfchappy, van dien Vorft verfchoomng verzogt? dat men aan zyne herhaalden verzoeken : om byftand teegens de Fortugeezen, nog met had kunnen voldoen : dooiden zwaaren Oorlog, welke men teegens haar ende  Ooft-Indifck Compagnie. 51* de Spanjaarts, in de Mohkkes moeft voeren. Oc-k zond hy daar nevens: een affchrift van 'P Verbond, 't geen hy met den Koning van Weiloer had opgerecrt, met verzoek ? dat het dien Keizer behaalen mogt: een diergelvk verbond van vriendfehap en koophandel, met onze natie aantegaan, waar toe hy aan gezegde Lanoy, volkomen magt en bevel had gegeeven. Wanneer hy nu, op de Choromandelfche Kuft, alles op een goede voet gebragt had, zoo vertrok hv benevens eene Willem Janszen, met het Schip de Klyne Zon , van Mazuhpatam naar Atsjien, om aan dien Koning, het llmten van een twaalf jaarig beftand met ^«, bekent te maken, volgens een Schnftelyk bevel van Bewindhebberen der Maatfchappy, t geen hem van Bantam was toegezonden; gelyk hy ook vervolgens aldaar op de reede kwam, en aandien Vorft zyn bekomen laftbrief overhandigde, van wien hy deeze Driefin antwoord aan Prins Maurits bekwam. Ala, de hulpe Gods, die bet al regeert ende bewaart, ende dankwaardigis, een Koning bovenalle Koningen,grooter ende Magtiger als eenige Weereldfcbe. Alzoo de Natie van Holland, namentlyk den Eerzaam Willem Janszen ende Arent Martenszen, zyn gekomen voor my Koning van Atchyn, genaamt Panduqua Sexi Sultan; ende bebbe my verwittigt van weegen zyne Princelyke Exelentie , Mauritius Prince van Oangie ende alle zyne Heerlykbeeden; uit zyn vafte patente hebbengevraagt? aangaande den ft and van den pays, tujjchen zyn P rwcelyke Exelen-  ff* Hiflorie van de Nederlandfche tte, eude den Koning van Spanjen, waarvan my Ko ■ ntng hebben contentement^;' volgende Zrd e van hunne Pnnce; zeggende aan my xLng: zoo i ze bondgenooten uitdenpays zoude ge/loot'en worden zy nj hever den Oorlog tegen de Portugeezen wüde Continueeren; waarop tk Koning van AtchynV antwoord hebbe aande voorfcheevengecomnlttefrdens dat mm Voorouders tegen de Portugeezen hebben Oorloge gehad, om oorzaake va; Religie ende Ti ranm ende dat ik Koning van Atchyn, tegen dezelve tn Oorloge wil continueeren, EeiLgyk, ende L zyn Princelyke Exelentie, met den Kon2w%£ jen wtlpayfeeren, ftaat tot zynen belteve , want tk en zegge met, doet het, nog en zegge laat bet; dat om oorzaake uwe Exelentie myn broeder zyn land ver re van t myne geleegen is , ende wy malkanderen met en bonnen affi teeren; maar waren uwe Exelentie wvn broeders land ende '/ myne, by malkanderen geleegen ende den Oorloge teegens de Portugeezen Continueer' den, zoude myn broeder zelfs helpen in Perzoon, ende alle myne Edelen ende landzaaten voor uit tndenkn» trekken; maar om dat myn land verre van uwe Exelenttes is geleegen, zoo en kan ik uwe Exelentie zeen aWieutte doen in Oorloge, ende daarom wil tk uwe Exelentie met verbieden te puyfeeren net de Portuge zen; maar onze vriendfehap zal tuffchen ons beiden blyven, geyk twee Koningen in een zoude vereenigt zyn ojte te zeggen, als twee dingen in een werden 5 De gecommitteerden van weegen uwe Exelentie aan my gezonden, hebben my gewaaijchout van eenige Armade der Portugeezen, die op myn land zoude mogen komen; tk ben m >/ zelve wel getroofi; want zoo uwe Exelentie weet, zy eenige Ar made toemaken om op myn land te komen, ben wel geruft, om met Godes hulpe de Portugeezen te wederjtaan; ende dezelve komende\ zal uwe Exelentie hier na konnen verft aan, hoe -tk my tn den kryg zal gehouden hebben. n£  Qoft-Udijch Compagnie. Jij Na het ontfangen van deeze brief, nam hy atfchdd van den Koning, en naar Bantam, daar hy in 't laaft^^^f"Heifftmaand aanlanden, en vervolgens met dit Schip, naar t Vaderland vertrok. Wy hebben over deeze Stofte, weegens het eeoaftèerde op de Kuft van Cboramandel, des te breedvoeriger uitgeweid, om reeden (zoo verre onf bekent is) de hier vorenftaande brieven en ve bonden, nog nooit ter diukperfe zyngeweeft In aan de Voornaamfte Schryvers die weegens Zcboromandelfche en Malabarfebe Kenden, benevens den eerften handel der Maatfchappy aldaa. g toeven hebben ; geheel onbekent geweeft |yn; en zullen nu overgaan, om kortelyk te ver Imlèn het geene zedert de opregtmg der MaatSppv, tot den Jaare 1610, alhier ,n den NedeZden, ten haaren opzichten is voorgevallen. TWAALFDE HOOFDSTUK. Zynde bet gepaffeerden in Europa en ml voorma m ntlyk in de Nederlanden, rankende de Maatfcbappy lvoor en zedert haare oprechtmg tot den jaare 1610. 1->woor de goede voortgang, welke onze F) voorouders in haare nieuw begonnen Ooft - Indifchen Handel maakten, wierd de .pfanfche Koning Pè*,s de Stoffer dat hv s' aars naar de dood van zyn 2vS rVuipsdetleede, en «lin't ]-r .? 9 bedoot, op het aanraaden van veele zyner urn Be" u '...ifn^n. „m alle zodanige Duitfche Koop S, ScheTpen, die In de fpaanfche Havens  514 Hiftorit van de Nederland/de terverknjgingvan haare ladingten Ankerden in > beflag te neemen; waarop men maar eenige Cterdogt M opgevat, dat onze voorouders daar f„ £ftt hhddq,f'1fS ontzag men daa?om- ! tient, de Hamburger, Bremer , nog Embder Schee pen niet, zoo men maar begreep dat on der dc Reders, eenige Hollanders waaVe"ook wierden verfcheiden Hollandfe Matrooze,"^n'gt, die aangeklaagt waaren, dat zy met eenige onzer Scheepen naar Ooft-indiên wJreTL^if en toen zommige, zulks door dehevigeloSgen bekenden, wierden zy vqorSlavemop oeGV . eyen geworpen; zelfs de Hollandfe Koophedai " geiden mSpanjen op het ftrengft vervolo t waaroo de Hollanders en Zeeuwen, op ftraf van de Ga- ; ey en verbeurt verklaring haerer goede en ver Me» w,erd; om eenige\oophandeUp floraal,yed min op de Indien te dryven5 l u Z'g W£der °"der dc Spaanfche7 genoor zaamhcdbegaaven, wanneer de vaart opEl > eniV^W op nieuws zou worden open^fte /d dog d,e opde /W;,„, bleef aan haar voor altoos' 3 verboo^n Maar deeze Jonge Vorft, bereikte £ dooi, n geenendeelen het oogwit 'tgeen hvhem voorgeüeld had alzoo hem door zvne Hovelingea was wys gemaakt, dat wanneer hy aeeze iho deed de Rebelhge Nederlanders, wel Vafttot reeden zoude gebragt zyn , en haar vande vaart op Ooft indien onthouden; dog het was er zoo v5re van daan dat onze wakkere voorouders, d.oai doo dc moed heten vallen , dat dit plakaat haar eeider tot een prikkel dienden, om haaren OoSffcS ' Vaart met meerder kragt door te zetten; all0o zy ondervonden : dat deeze eerftbegonnen hurndel, rnerkelyk door s' Heemels zeegen , verSt wierd 3  Ooft-lndifihe Compagnie. . $jf . i j 1 „■ ;n 't Taar i6o>, verfcheide ryk voogd **« Mt, uit de Mohkkes en W| hadden te rug gekreegeu, waar op zy v/cl UapDaf ÏIS hier door aanmoedigt, zonden in 't volgende jaar ff^f^g nen naar OolHndiew, onder 't beleid van de Kgden^- ****** d;e;;fcs^ zig toonden onze vrienden te zyn, ^ ]nder daad de Spanjaarts en Portugeezen, met gcïchut' tui eir lood te hulp kwamen, of het z he'aan haar verkogten, en dus Ivk maar toelagen, om onzen hanael ia die ge veftS; zoo Je\ moogelVk te dwarsboomen ; dog wanneer onze MaattcSappy. over deeze de handelwvs, naderhand m hmgeland kiagt.g vfel wt d zulks volftrekt ontkend ichoon men dïr vin zeer klaaren bewyzen m handea^b Uit Vrankryk zond men van 5t. Mu d,t ,aar ook verfcheiden Scheepen deeze onderneemers, ^.^«SS 5tkk dewyl zy weinig handel m Indien kieegen eneenige haar er Scheepen verongelukten, waar "nT'naauwernood, het 's Taars daar aan, wierd het Gallioen de btJacobJ, dat door twee Zeeuwfe^Scheepennad Baai van St Heken prys i^^^igtl^ hier voren omftandig gemeld heboen niet tegen ftaande de heevige tegenftand van veele Poxg peèfche loodfe Kooplieden, die zig tot Amite. Sm en Sders inde Nederlanden hadden neerzet, en daar groote voorregten B-^ffi^ beurt verklaart, alzoo men bevond: dat de ten lading, aan de iezuiten behoorden vaai na door het"cheepsvolk van de twee »fegde, ^ pen, volgens Zeeregten een zesde vande  Jió" Hiftorie van de Nederland/de ding tot buit geeifcht wierd; en op welke eifch, zy zeer fterk bkeven aandringen, alzoo dit voor haar een kapitaal van tweeën halve tonnegouds zou be oopen hebben, dewyl de geheele Kraak, op vyftien tonne Gouds gefchat wierd; zelfs wierd deeze zaak zoo hoog getrokken, dat éindelyk de algemeene Maten daar over eeneuitfpraak deeden, waar by aan het Scheepsvolk tot buit, houder duizend guldens wierd toegelegt; ook vorderde het algemeene land volgens Zeeregten, hiei van dc vyfde penning, 't geen dan ook door dc Intreffanten met drie tonne gouds voldaan wierd En deelde deeze Reders daar en boven" ^oor de verkoop vande verbeurt verklaarden goederen, (die voornamentlyk in Peoer Diamanten Paarlen, Lapis Bezoar, Amber de Gns, gewerkte en ongewerkte Zyde en Zyde Stoffen Goude en Zilvere Lakens en een groote party Katoene Lywaaten beftonden ) als een vrywilligegift, nog tienduizend gulden , aande Zeeuwfche Armen uit. 5 Ne,?Tin| vanSPanien begon nu te zien: dat ttfV ?''S Z'g over het verbod van de vaart op Spanjen en Portugaal bekreunden en hier te landen m plaats van de vaart naar ïndln Lfta,ken.' nudoorde algemeene Staten. de veilheiden Maatfchappyen, die malkanderen mootIyk mde grond zoude geboort hebben,tot een Generaale Ooft-indifche Maatfchappv vereenigt waren; waarom hy lö 't jaar 1603 , willendezyne misflag verbeeteren, wederom alle zvne haven? voor de Holkndfcheenandere koopvaardyJS pen openzetten, mits dat vanalledeintebren rene koopmanfchappen , boven de oude inkomende regten dertig ten hondert moeft betaald worden, en de Hollanders geene Waaren nog goederen in Spanjen  Ooft-iné/che Compagnie. W Soanien of Portugaal bragten, die by haar vcxwerk of gemaakt waren; ook moeften zy daar Tn boven? haar vande vaartop hém onthouden; en wal seen handeldryvendeNatie, van het beaakn dSSr zwaare en ongehoorde be^lafting bevreid,als alleenlyk de Inwoonders vandeBiabandc u Xlpdrrhndeh die gehoorzaamheid aan de. noTdeeleoneehoorden Tollen, waaren van we?ni| vr 5 voor hem, alzoo de algemeeneStaTen fen wbaarfchouwing aan haare onderdaanen Butaan, om ^ne^^d^aan- » eentft d^S/m^ zyn, omlzfscWn, onder 't eeri oar ej Hdlandefs fn Zeeuwen op lyfftraf verbooder, «STolWiendeM, naauwkenng opgefchree- 6t' & e voreook vande algemeene State» ™ de Afo/ae* EUanden te vaaren, en welke  Ji8 Hifiorie van de Nederland fel» vryheid, aan haar volgens het 34fte Artikul van t ecrftgemeldeOclroy , ook nofvier Jaaren veï günt bleef rrlrts dat zy haare Scheepen, binnen gezegde tyd uit de Havens deezerLand n door de gemelde ftraat, naar de Mohkkes zonclen Dewyl deeze nu van oordeel waren - dat'am haar een uitfluitend regt verleent was' om 11 gezegde Eilanden tevaaVen, en aldmïieen deS inkoop van Nagelen en andere Speceryen te doen py het tegendeel begreepen, zoo ftond het te nuchter), dat daar omtrent nog grootèr oneenig! zaak n.et fpoehglyk vereffent wierd, waarom men, met onderhng goedvinden, ditgefchi! aan ae mtfpraak der algemeene Staten (telden, dk d n ook op den 7uen van Wynmaand desjaa s x öo die zaak in dezer voegen bcfliften "de^ SAaiE" ?nCraal derJVei eenigdeNederlan» den. Allen dengeenen die deezen zullen zien " Aurt h°01^ Leezen Salut, doé* te weeten: „ A.zoo de Gedeputcerdens vande Magelaanfche V d, Tg^Vei' CtTrA' ende de Gedeputeer„ ^svandeGeneraaleOoft-IndïfcheComoagnie " rwu D 2yden; haare krenten en ver" £«S' n°Pens het gebruikt van het Oc„ fióy o,teConceflïe, aande voorfchreeven Ma" E u ComPa>rnje by ons verleent, als 2 het oyerbrengen ofte het overhalen van haare 'IS'k Wt en andere KoopmanËïïiïï'^V**** 'ndenKoninkrykevan • bSkSPj d°°f1rhaar gecommitteerden aireede • gekost en ontfangen, ende die zy nog uit de ? Pro^eficn aldaar gebragt, e„de gekorfen van • haar gefchut, ende andere goederen alSrse" • geweeft zynde, ofte nog wizende/ ^ „ zullen  Oofi-Indijcfo Compagnie. 519 zulkn moge kopen ende ontfangen, met alle ' Te geene hiervan is dependerende■ Gejubmtr ° ^hebben tot onze déctfte: Zoo is 't, datvy ° 't raport van onzen gecommitteerden, de parn thvcn hadden gehoort, en gearbeid oinme de" zelve te vereenigen, aapnccmende de voor" fchreeven Submiffie, verklaart hebben , ende " vedSaten by deezen : dat de voorfclneeven : MagellaanCche Compagnie , zal afftand doen ! van haar Odroy ende Conceffic, hen heden te zamen, ende aan eik van hen heden, nopen" de de voorfchreeven Magellaanfche Vaart, ende " den aankleeven ende gevolgen van dien, verleent; ende dat dezelve zullen gehouden wor: " den gelyk zy gehouden vorden by deezen; " SchtS ende zonder eenig effrt; zulks dat " uit krapte van dien , geen vaart door de voor" chrceven Straat, ofte anderfmts en zal mogen ■ ^xTm%pKettnd\ert. Dies zal de voorfchree" ven generaale Ooft-Indifche Compapme ge: houdlnvv-eezen^al zulke INagelenjSp^ryen, l ende andere Koopmanfchappen als de Atog niftrateursofte gedeputeerde vande vooifehiee: venMagellaanfcheCompagnie, inde voorfchreeven Koninkrvke ofte landen van Ternaten al ' eedengekogi ontfangen ende gefcheept heb! ben, ofte nog met de provifie ende goederen die zv aldaar gebragt hebben, binnen den tyd van vyf Jaaren «aankomende, koopen ontfan! gen ende fcheepen zullen, voor de voorsz: Magcl'aanfche Compagnie, in deezen landen " (met: Godcs toelatinge , te brengen; ende daar : -an de vrachten van het geene aldaar belooft hebben, ende door de Intonatie;van deezen " nog bekomen zullen, ofte daar in ter goeder : trouwen, de Scheepen gedaan is; tot Mttrag» K k 4  52° Hifterh van de Nederland/de " l^F^ ]ild^n ^ dies verftaande, te verv fchieten; ende de reltemet haare Scheepen van ' Z°° dlC^ ende oorbaarlyk in haare " ?ncheeJ?ente ontfangen, ende overbrengen als " vra^ g°ederen' zond^daar van eenige " X 7 P™v"*tt eiffi:henofte vorderend * Ooft n^?rC°mraifen Van de Gene™'e van7> , Compagnie, inden Konhkrvke " IT "Tte."> gee^>gelen of andere Specery! " i "3 "n nifuws nadelnfinuatievan deezen zul» len mogen kopen, ofte immers niet ontfangen - d'recte]ykofindirecte]yk, van de J E - vande Adminiftrateufs,'Commifen of gedepï « teerden van de Magellaanfche Compagliel\v lyke goederen gekogt hebben, foncfe&Ss " n' IkeYerrnt,C> vandeM^e!laanfcheCompSv «« belooft, ten vollen voldaan zal zyn Se » ^deG^raaleOoft-IndifcheCompagS, voor • het overbrengen vande voo, fchreeven Naaien i defMear^lfl,e?hea"dereKooPman^happendoor zal 3ellaan,f\e Compagnie, na dat gefcheept » zal weezen alle het geene dat inde voorfchree» Jn vyf Jaaren, by hen luvden uit de voorfchreeven haare Provifien 'zal weezen onï» rangen, op de Advertentie van Scheepingen der » laafte goederen, betaald werden, V*e!ne bv » ons op hinden is geurre/i.eert ende geordonneert „ zoo lange Secreet gehouden te werden * Zal meede de generaale Compagnie tw«» . Commifen vande Maaalaanfche Compagnie S . denKomnkrykevan Ternaten, met haare Schee. pen doen brengen; ende alleCommifen die zv „ daar hebben, mitsgaders de voorlèhreeven twee , van nieuws te zenden, weder thuis te doen » brengenj  Qofl-hdifch Compagnie. 52i brenpen • ende dezelve als haar eigen Com" miX, dan ook zeer greetig aannam, niettesenftaande verfcheiden Engelfche Grooten hem dit fterk afrieden, en hem voor oogen bragten  522 Hiftorte van de Nederlandse de ouden verbinteniiTe met de Hollander, meer anderen redenen, die wy overu ?n u ™ ten ons beflek zvnde M*7n , n> als behaalt een vïevirbond,Zr Znt °°ï WeI bedongen wierd-de vrv/n ?! on^er anderen Natiën0 zodan g en SI2* die voor den Oorlog geweell^ was df'^f"' ^ de de vaart op beide^e Intn k^lt ^ dit verbond , geen woord i«W , " Ter^m gelfchen niet gltoogt^odf 1Koend^ ??" Duiten geflooten wferden en de S« datfZy,daar nekkig op haar regt bleevenffaan ^"fff*5 i"art«■* Wen, fan g^^ft^ Koning Philips, vond vervolgens ert-r«r^ TaTrT/of ?t?Tn Gl'asmaand vaplTZnde oen bevel gegeeven: om met de eerlte Kraken gunt had, op poene van yfftraffe tekens AP „ tuk °e° *G""' 2>° fól?1s Uit-  Ooft-Indifche Compagnie. Jz? uitdeeling,welke zv in Hooimaand, aan haare lnkeKS uit het" overfchot van haare zuivere ^nTdeed; (choon de f^BJ der de Zee voogden der Hagen en iMateiiej haar mtr als vier MiUioenen Guldens gekoft hadden en welke uitdeeling, over deNeegenmaal honde t en fes en feftig duizend Guldens bedroeg en du vvftienten hondert van haare mgelegde hoofdfom, die nu nog van de overgehouden wmften met een merkelyke Somma vergroot was. DeeTe ote voordeden dooronze Maatfchappvb-nnea den tyd van twee Jaaren verkreegen, zlgen veele kwaiyk ^zinde Koopheden die geen Intreft in deezen Handel hadden met g en goede oon-en aan: en fchoon bet Octioy , oom ae afaemS S aten aande Ooft-Indifche Maatfch ppv verleent, alle andere Inwoonders dezer Lam Senhad u Upenooten, om naarste vaaren, of-ddaar eenigen Handel te veftigen; ^omgten egter deeze baatzugtige heden; aan di* eene andere draay te geeven en onder vericneivS^nSels, het zelve kragteloos te maken, door over nabuurlge Ryken, Koophandel op Ooft- Indien te dry ven; waarom de oode reetmatiffe klagten der Maatfchappy, aan Safop de e rften van Zomermaand des Jaars 1606 de onderftaande Ade verleenden, d.e ter waavfchouwing van alle en een legelyk, alomme W1%:asStPenkGeneraal der Vereenigde Neder„ Tanden , verkondigen ende doen een ygelyk Wn wetten bv deefent dat by het Oöroy aan de I oS-ïndifche Compagnie, in de voo«z. Ver. /eenigde Provinciën, by haar Hoog-Moog: Verleend, defelve Compagnie geaccordeer is, ; lat niëmandt van wat Conditie ofte Quahtevt  524- Hijiorie van de Nederlandfcbe » hY zJy anders als die van de voorsz Oom. » pagnie uyt deefe Vereenigde Nederlanden Zl « mogen Vaaren, binnen den tyd van een en " ^'"t'S Wen beginnende met den Jaare Ioo2 » fflChiyaj beooften de Cabo BomtFsperaTce " verbeurte van Scheepen ende Goederen end. " tlh°T Seordoniiee« datallede/wïï * vryheeden en voordeden de gezegde Com - P»gn.e, by 't voorsz. Odtroy geaccordmt „ gouden ende achtervolgt luZ ZTdt " Sten Cnde reen/^yken, van de Ondcr" 15 '^^^ Ingefetenen der voorsz. Veree- * nisde Nederlanden; zonder daar tegens,direc- " n ^ °*Vndireaelyk> n°g Wnneu de Ve ee» nigde Nederlanden nog buyten tedoen, of doen " oraal, Bel'ff" ""^ ; °P P*"6 van daar » over als Beletteren van het gemeene befte de- " ÏÏ" ^anden> ende Overtreders van haar Hoost » Mog: Ordonantien ende beveelen, aan Lvf „ ende Goed geftraft te worden; ende zullen de „ geflatueerde poene van de Contraventien ver„ deelt worden, deen derdendeel daar van' tot " fhoe{van de v°orsz. Compagnie, het twee„ de tot behoef yan den Armen, ter plaatfen daar „ de CaJagj zal gefchieden; ende het derde tot . behoef van den Officier, die de Calange doen zal „ Aldus gedaan ende Gearrefteert ter Verea „ deringe van de Hoog-gemelde Heeren Staten „Generaal, m s Graven-Hage 3 den Eerften „ July i6o6. Des niettegenftaande, konde egter deeze baatzugtigen L.eden goetvinden, om niet alleen in haare begonnen Ooft-Indifchen Handel over de nabuurige Ryken, voor te gaan; maar zv ontzaagen zelfs met, om veele bediendens der Maat- Ichap-  Gofl-Indïfche Compagnie. W fchappv, die den Vaart en Handel op Ooft-Indiea vTrftonden , door 't geeven van gefchenken en ?t doen van groote beloften, om te koopen; om in vi-eemden dienft over te gaan) en voor haar rekening,uitVrankryk, Engeland, ofte van elders, naar Ooft-Indien te Vaaren; om zulks dan zoo veel mogelvk voor te komen, wierd door de Heeren Staten, op den oden van Herfftmaand des zeiven Jaars , dit volgende Plakaat ontworpen en gg^^1^ Genemi der Vereenigde Ne„ dei landen, allen den geenen die deezen zullen zien ofte hooren Leezen, Saluit Doen " te Weeten: Alzoo wy zeekerlyk ver" ftaan, dat door toe-doen van eenige ongerus" te Menfchen , den welftand der Vereenigde ! Landen benydende, getracht word; jegens het Odrov, by ons gegunt en geaccordcert aar, de " Generaale Ooft-Indifche Compagnie in de Ver" eenisde Landen, door onfe ernftige Inftantie, " ten dienfte der Landen ende goede ingefetenen, " na veele moevten, voor den tyd van een en " twintig laaren opgerecht; by Indirecte weegen " te Contrarmneeren, ofte ondergraven t yoorsz. " Oöroy ; om ons ende den goeden Ingefetenen ! defer Landen (die met verlies van Volk, groo! te Koften, moeyten ende Penculen, Loffelyk * de Handelinge, Alliantie ende Vriendfehap in 1 de Otft-Indien hebben verkreegen) die vrug. ten te beletten; poogendeten dien einde, zoo " inde Vereenigde Landen, als m andere Ko" nmervkenende Landen , tot hen te trekken, " eeniee ingefetenen ende Inwoonders deeler " Landen , om by andere weegen , als door die " diredie ende bélvdinge van de voorsz. Genel raale Ooft-Indifche Compagnie, na de Ooit-  W Hiftorie van de Nederlanfck » Indien, om de Cibo de Bone Etperance 0fdnn^, " rcftSï ^f™' Geïnde ! " 'C,Ko"ln?ryken ofte Landen, te Vaaren o? " r^,ndeien; ende «ngemerkt daar ïïeVf " f ArrkkC!?dc t0t dienft ende verfterkinpf va '! » onfe Vyanden, Dtflolutie ^n de voor " Gom - ier Landen, ende uytneemendegroote fchaade r, daar uyt de voorsz. Generaale Compacnie is • geformeert; dient voorzien ;SOO IS^T da • ^y na rype Deliberatie, geordonneert «ftï' » «eert ende bevolen hebben, ordonneren &f " 5.' dat,geene'"gefetenen ofte inwoonderen ' Ld Xereen«deNeedeilandc«5 'tzvKo n- * heden, Commielen, Schippers, Stuuiduvden » Zeevaarende Lieden , ofte andere Direétekh * nogte mdirecïelyk zullen onderftaan r, t de » ken ofte Landen, in imands dienfte anders . dan van de voorfchreeve Generaale Cojï , nie te Vaaren ofte te Handelen, in eSr " ™an'cren voor ^ de ^ tó Bone Esperancr « ofte door de Straat van Mageüanes, binnenden „ tyd van een en twintig jaaren, de voorsz * Ueneraalc Compagnie bv onzen Octrov tot „ de voorsz. Vaarte, alleen gegunt; op de* ver- * beurte van Lyf, Scheepen en Goederen van „ de geenen die bevonden zullen worden, an„ ders gedaan te hebben, ofte te doen al waar 't » ook, dat zy hen aireede voor dato deezes in * de voorfchreeve andere dienften hadden bene„ ven ofte verbonden; die zy gehouden zullen „ weezen te verlaaten ende zoo zyLuyden hen „ buyten de Vereenigde Landen kwamen teont- n hou-  Oofi-Indifche Compagnie. 527 , houden, dat al evenwel de Sententie teegens hen Lieden vervolgt ende Gedecrettert, met date„ lvke Confiteatte, ende Verkoopmge van haare „ Goederen Attien ende Credieten, Geexecuteert „ zal worden;ende ten einde Niemand van deeze - onfeOrdonnantie,7w,gHör het was voor andere Hollandfche Kooplieden zoo gelukkig niet, dewvl jpen h.er te landen tyding kreeg: dat de Spaanlche Zeevoogd Don Louis de Vayfardo, verfcheiden onzer Koopvaardy Scheepen genoomen had en het Scheepsvolk daar van deerlyk had doen vermoorden ; als meede: dat tot Lisbon verfcheiden Kraken in gereedheid wierden gebragt,om onze Natie ende Engelfchen, uit Ooft-Indien te verdryvenwaarop by dealgemeenenStaten tot beveiliging van onze Koophandel, beflooten wierd: een Vloot van vier en twintig Oorlogfcheepen uitte ruften, om daar meede de havens van Spanjen en Portugaal bezet te houden ; tot welke uitrufting de Bewindhebberen der Maatfchappy, ten voordeden van t algemeen en ter beveiliging haarer byzonderen Mandei, aan de Staten, een Somme van een hondert en vyftig duizend Guldens, vrywillig aanbooden; waar door deeze Vloot dan ook welhaaft m ftaat was, om onder hetOpperbevel van haare t>rave Zeevoogd Jacob van Heemskerk, Zee te kiezen ende fteeven naar de Kaftiliaanfche en Portigeefche Kuften te wenden; daar zy ook ras voor opdaagden en veele Stroperyen aanregten; zodanig: dat Koning Pbüps, voordien tyd van zyne onderneeming op Ooft-Indien moeft afzien en eenige  Ooft-Indifche Compagnie. fr? nige zyner Kraken in de haven van Lisbon hec opleggenen onttakelen, ende ovenge ten oordog, ter beveiliging zyner ftranden, het toe- ruften Het- geluk had hem egter in zoo verrepuntig geweeft, dat verfcheiden zyner Ooft-Indifche Gallioenen onze handen ontglipt en veilig op dc Taag voor Lisbon waren aangeland fchoon twee daarin op de hoogte van de Kaap de Goede Hoop, door een zwaaren ftorm haare halve lading hadde moeten over boord werpen en twee andere door zwaare lekkagie op den Taag zinken waar van wel het volk geborgen wierd, dog alle de inhebbende koopmanfchappen, door 't water bedorven waren. Men ging in Spanjen ook nog heevig voort, met hef vervolgen'en ftrengelyk ftraffen.van veele Nederlandfche kooplieden, en wel voornamentlyk van dc zulke, die eenig belang in onze Ooft-Indifche handel hadden o zig me de Maatfchappy hadden ingewikkelt, wiens foederen ook alle verbeurt verklaart wierden. Dof dï en eenige nieuwe fchikkingen omSe! de bezuiniging der geringe hulpmiddelen, om Philips kwynende 1 tef te onderfteuuen , en den Oorlog tegens d'onze met kragt door te zette n da ar nog ^ Wam- dat hy dagelyks de klagten der fortu ^envan zV -gen Onderdaanen moeft aan; hooren, die hem fmeekten? dat hy dog eens een dnde van haare elende wilde maken, en haar l et zoet genot der Vrcede geeven, waar nazvzoo zeef rykhalsdcn; te meerder: daar terw^l men teegens de Hollanders oorbogden het Land uitgeput en ontvolkt wierd, haare iyke VlootenSu?t de Indien, die eertyds Portu^  530 Htjlorie van de Nederïandfche gaal zoo deeden bloeijen, door de Hollanders senomen en vernielt wierden; dat deeze zelfs onlangs, de havens van Spanjen en Portuwal hadden bezet gehouden, en door haare magt in Indien nu ook de voordeelige Specery Eilanden van haar vermeeftert hadden. Bovendien, viel ook den Oorlog aan de Spanjaarts langer ondraaglyk dewylde oorlogskoften ten minften dne hondert duizend Ryksdaalders ter maand beliepen, daar men aan de andere kant zoo weinige voordeden op de Hollanders behaalden, dat die met noemenswaardig waren én dus die groote koften, zoo verre 's Ryks Inkomften te boven gingen, dat geheel Spanje en Portugaal welhaaft tot de uiterfte behoeften en ar-' moede zoude verva]]en. Deeze welgegronder* klagten en nog verfcheiden andere redenen, waren ook vervolgens van die goede uitwerking: dat Philips, zynde een jong en wulps Vorft, die meer het hofvermaak als den oorlog beminden, met goetvinden van den Aartshertog Jibertus, als Gouverneur der Spaanfche Nederlanden, befloot: aan de Vereende Staten een aanbod van Vreedc te doen • W^lt0ejJf Aartshert°g in 't laaft van dit Jaar lóoö, Walravevan Wïttenhorft en Joon Geevaarts naar s Gravenhagen zond, maar deeze aanbieding wierd by de Staten in 't eerft verdagt gehouden, om redenen: dat zy geen behoorlyke feftbrieven van den Aartshertog hadden meedegebragt; dog in 't volgende Jaar bekwamen zy deeze geloofsbrieven, die hun zeggen bekrastigden waarom zy ook toen eerft gehoor in de Vergadering der Algemeene Stalen kreegen. ™gW» F reeZS bezendinS vrugteloos af, alzoo Wïttenhorft weer naar Brufcl vextrok, met het  Ooft-Indifche Compagnie. 53 i het antwoord van de Staten, 't welk voornamentlyk hier op uitkwam: dat zy geen verdrag van vreede of ftilftand van wapenen met Spanjen zoude fluiten, zoo lang de Aartshertog zig verbeelden, nog eenig regt op de Nederlanden te hebben. Op dit antwoord der Algemeene Staten, fchreef Wïttenhorft vervolgens uit BruJJel: dat hem gebleeken was, den Aartshertog by de Vreedehandeling niets zogt te winnen, maar dat hy alle dingen wilde laten in dien ftaat, zoo als ze toenmaals waaren. Ook zond den Aartshertog vervolgens weer na den Hage, in plaats van hVittenhor/t, een zeker Franciskaner Monnik, Johan Neyen genaamt, welke uit Zeeuwfche Ouders gefprooten, dog door de Floven yan Spanjen en Eruflel, in groote zaken gebruikt was, uit hoofden van zyne buitengemeene bekwaamheid en wel befpraakte tong; waarom hy dan ook voorandere, tot dit Gezandfchap verkooren wierd. Deeze hield zig eerft in t geheim, digt by 's Gravenhagen op, om te ondertaften: aan welke zwarigheeden het wel meeft zoude haperen * eer de Staten met hem in onderhandeling wilde treeden; en toen hy door eenige onderngt wierd: dat daar toe geen hoop was, voof en al eer de Aartshertog, de Vereenigde Neederlanden voor Vrye Volkeren verklaarden; zoo vertrok hy weer naar Bruftef enkeerden kort daar aan te rug, met brieven op den 13den yan Lentemaand 1607, door de Aartshertogen Albertus en lfahella getekent, waar by zy verklaarden: dat zy den Oorlog wars, en bereid waren , met de Algemeene Staten, als met vrye Volken , waar over zy zig geen het minfte regt LI 2 aan-  5*3^ Hijlorie van de Nederïandjcbe aanmatigden, te willen handelen,over een Eeu> wigduurende Vreede of een Beftand voor twaalf of meerder Jaaren, en het haar niet onaangenaam zoude zyn, men intuffchen met malkanderen , een ftilftand van wapenen voor agt maanden floot; dog Neyen wilde in 't eerft daar by, als iets byzonders bedingen: dat ieder geduurende het Beftand zoude behouden het geene hy bezat, maar na het fluiten eener Vreede, alleenlyk, 't geen ieder behoorden te bezitten, en dat de Hollanders in die tuffchentyd, haar van de vaart op de Indien zoude moeten onthouden. Maar dewvl deeze voorflag, aanftonds groote zwarigheid ontmoeten, zag hy daar van af en vertrok weer na BruJJel, met beloften dat hy bezorgen zou, dat de voorgeftelde en aangenoomen ftilftand van wapenen, voor 't einde van Grasmaand, door de Aartshertogen getekent was, mits de Staten aan haar kant zulks van gelyke deeden. Hy voldeed ook in zoo verre aan zyne beloften , dat de Aartshertogen Albertus en habella op den 24fte van Grasmaand, het Verdrag onderteekende, 't welk vervolgens door Koning Pmhps, op den Eerften van Zomermaand bekragtigt wierd; maar toen het zelve door Albertus zyn Geheimfchryver, Loaewyk Verryhen m den Haage gebragt en aan de Algemeene Staten overhandigt wierd; vond men dit in geenen deele voldoende, alzoo daar in verfcheiden zaken voorkwamen, waar uit men de lift der Spaanfche, duidelyk ontdekken kon; en wel voornamentlyk : dat Spanjen geenzints rond uit, de Nederlanders voor vrye Volkeren verklaarden, gelj k eerft door Neyen belooft was. rerryken tragien egter de Koning en de Aartsher.  Ooft-Indifche Compagnie. 533 hertogen daaromtrent t'ontfchuldigen, en beloofden te bezorgen : dat 'er een nader Verdrag na het goetvinden der Staten, ontworpen en door Philips bekragtigt wierd Waarom dan de Algemeene Staten goedvonden • dit gefchrift onder haar te behouden , ter tvd "toe, zy een nader en min liftiger Verdrag uit Snan en ontfingen; als ook, om daar meede te kunnen aantoonen: dat 'er waarlyk een ftilftand van wapenen geflooten was, zoo zulks t'eeniger tyd, door Spanjen ontkent wierd, en om blyken te geeven: dat men aan onzei kant, zonder eenige uitvlugt geneigt was, het eeitt ontworpen Verdrag of ftilftand van wapenen, voor agt [maandenT heilig te willen onderhouden; zoo ontbood men aanftonds, op t verzoek van Nejeul de hier voren gemelde vloot Oorlogfcheepen, fchoon men nu tyding bekomen had: dat dezelve in 't gezicht van GibralZ met de Spaanfche Oorlogsvloot was flaags eeweeft, en daarop een volkomen overwinninghad bevogten, egter met verlies van onze. beroemde Zleheld, %cob van Heemskerk, die in t heevigft van 't gevegt gefneuvelt waf. He? overige dat by deezen eerfte handeling van Verdrag"met Spanjen, in dit Jaar is voorgevallen, zullen wy overflaan, als geheebuten ^ns bellek zynde, en 't welk men omftandig by Hugo de Groot, in Let Vertiende Boek zyner Nederlandfche Gefchiedeniffen en hy andere H* toriefchryvers van ons Vaderland, kan vinden "ifdit Jaar i<5o7, wierd ook volgens de hier vorenïemdde ovweenkomft, tuffchen dc MaSSnïST» Ooft-Indifche Bl^Igg. voor rekening van de eerfte, dog met de SJiec LI 3 PLU  534 Hifiorïe van de Nederlandfche pen der laaftgedagte Maatfchappy , hier te J'SükkfS aanS^b"gt, over 62000 ponden Kruid-Nagelen; behalven nog veele andere Speceryen en Koopmanfchappen, voor rekS vToot^St Maa^haPP7 -elke nu met dl Vloot onder haare Zeevoogd Verhoeven, een en rL§root,e Sche,epen in dknfihad bdiS ven nog veele mindere vaartuigen; ook was haare toeftand zoo voordecligr dat zy in h™ maand, wederom aan haare JntreiTanten, vfertig ten hondert van haare hoofdfom uitdeelden S aan depq gecïe l™l l6°8' be§on ™n, zoo aan de Spaanfche als Nederlandfche zyden met werk der Vreede te mana,idWaV°% °°V!, * ï be6in Van SProkkelmaand de Spaanfche Gemagtigdens onder welke hun Veldheer Spinola wasset toefternming van den Algemeene Staten, na V Gravenlagen kwamen, en aldaar door Prins Maurits met groote pracht wierden ingehaald. Toen nu deeze plegtigheid verricht was, verzogten zy ter openemng van haar laft, gehoor in de Vergadering der Staten, 't geen haar ook plegtiger de mSW°0ml Wkrd Verêunt' Waafna'door de Algemeene Staten twee haarer leeden, en door ieder der Provinciën, een derzelver gekoo- d!V1CrA °m ™et haar'onder bemiddeling van de franfche en Engelfche Afgezanten, over de voorwaarden* van Vreede te handelen; wmÏ van wel het eerfte en voornaamfte pun was dat de Spaanfche Koning en de Aartshertogen vooi haar en haare nakomelingen, voor eeuwig afftand moeften doen van al het'regt, dat zy te>ÏZTndenu°P derVe^nigde Nederlande^ £e hebben; welke Eifch, dan ook door de Spaan-  Ooft-Indifcfo Compagnie. 535 Snaanfche na eenige tegenftribbeling wierd toeSar - maar toeamen aan het punt van den foophandd gekomen was, vorderden zy volftrekt dat d! Hollanders en Zeeuwen naar van de vaart op de beide Indien en van alle anderen verleleegene tochten moeften onthouden, als 5 den Oorlog was gefchied; en zeide: dat dit ld de voornaamfte reden was, waarom Pkhpsdz Vreede begeerden. Dat ook het bekomen der Vryheid, deezen afftand wel waardig was, dewyl zulks zonder haar fchaden gefchieden kon om dat zv daar voor, weer de vrye vaart op Spanjen Tn Portugaal zoude bekomen, die veel korter en min gevaarlyker was, en wanneer zy deeze altoos behouden hadden, zy mooglyk nooit om de veTafgdeegene tochten naar de Indien zoude gedacht hebben. Ook dat deeze vaart, nog aan fe Franfchen by de vreede van Vennns nog aan de Engelfche by het verdrag van Lenden was toegeftaan, en dus de Spanjaarts en Portulezen al eerfte vinders der Indifche geweften deezen handel alleen toekwamen Dog dit wierd door de Franfche cn Engelfche Gezanten wederleid, zeggende: dat het geen door de wet der Natuur geoorlooft en by geen Verbond verbooden was , met regt voor toegelaaten wierd gereekent, en zy dat regt gebruyktem En dewyl dit het voornaamfte punt was waar aan de verdere onderhandehng af hmg, beflooten Bewindhebberen der Ooft-Indifche Maatfchapny; en alle die geene, welke m «-voordeelS der Ooft- en Weft-Indifche handel belang hadden, aan de Algemeene Staten,daar óver in gefchriften, zeer ernftige en oraftandige vertoogen te doen, waar by zy te Kennen gaaven: Dat  53 6 Hifiorie van de Neder!andfde Dat 'er 0p de geheele bekende Aardkloot geen plaatfen voor den koophandel zoo ! deehg als de Indifche geweften waren, daar men zoo veele koftbaare koopmanfchappen fn een groote overvloed, voor zulke geringe lr\zen bekoomen kon, welke in Europa nfetS zoo buitengemeen voordeel, konde vertierd worden; en om van den voordeelige tak der Iudiefche koophandel in 't algemeen, tot die haarer byzondere Landen en Koninkryken over- zerrjk Lhina daaromtrent geen van de minfte lchoon d,onze daar nog geen vaftcn handel had'! den , t geen haar door de lift der Portugeezen San, n VeiTe T ^iet' 611 dC Maatfchappy thans nog genoodzaakt was, dien handel over Pattani en andere plaatfen te dry ven; alzoo dit Ryk onder verfcheiden andere koftelyke Waren veel rauwe en gewerkte zyde, Zyde ftoffen \ Tluweelen , een groote meenigte Porcelynen er andere koftbaare Huiscieraaden opleeverden • welke men voor Zilver, Elpenbeen, Speceryen en verfcheiden Drogeryen die men uit andere Indifche geweften haalden, zeer voordeclig verhandelen kon; behalven de groote voorraad van txoud, dat men daar met een goede winft,voor Zilver kon verruilen; als meede in het weer verhandelen van die Chineefche Waren, in dc Zilverryke Eilanden van Japan, tegens andere Japanfche koopmanfchappen, die in Europa zeer gewilt waren. Ook behoefden men maarte i' T\°PAet V00rdeel dac deeerft begonnen Zyde handel zoo aan de Maatfchappy als aan veele andere Inwoonders dcezer fflen Sd toegeoragt, door het nieuwlings oprichten, van veele weveryen van Zyde Stoffen, die aan dee-  Ooft-Indifche Compagnie. 537 deezen handel haaren opkomft te danken hadden; en wanneer men door den tyd, de aage der vyanden te boven kwam en men zelfs diredl in China mogt handelen, zoo zou men de Zyde tot veel minder pryzen kunnen bekomen, waar door die Fabrieken nog meer in bloey en aanzien zoude raak'en. . Den handel op de Eilanden van Amboina Banda en de Mohkkes, waren ook ten mtterfte voordeelig voor ons land , alzoo de Maatfchappy daar haare Speceryen, als Noten, Foely en Nagelen voor een geringe prys inkogt, die door haar, zoo in Indien als hier te Lande, met een groote'winft verkogt wierden. Verfcheiden andere Landen en Konmkryken in Ooft-Indiën, om niet van dié geene te fpreeken welke werkelyk door de Portugeezen bezeetèn wierden; bragten ook door haare voordeeligen handel, reets veele voordeden aan de Maatfchappy op, en van welke men door den tvd nog grooter winften had te wagten; als daar was hit geheele Eiland vmjava, Sumatra, Ceilon, Borneo, Johor, gueda, Pattani Kalikoet en veele andere plaatfen, zoo op de Malabaarfe als Choromandelfche kuften, Bengalen en meer andere Ryken; die onder andere koopwaren, veel Peper, Goud, Edele Gefteentens, Katoene Lywaaten en veele Drogeryen opleeverden; waar van zommige Vorften, de dwinglandy der Portugeezen en Spanjaarts moede, reets met de Maatfchappy in bondgenoodfehap waren getreeden, en anderen,met alle haare vermogens daar na tragten; waar door men dan mooglyk, in zommige dier landen, welke nog weinig door d'onze bezogt waren, een zodanige voordechge b LI 5 kooP'  538 Hïftorie van de Nederlan/de koophandel, zou kunnen aantreffen, die zelfs de verwagtmg kon te boven gaan Dewyl men nu hier te Landen, in zoo weinig Jaaren, zoo verre reets in de Ooft - Indifchen handel gevordert was, dat de Maatfchappy nu fnef veertig groote Scheepen, voorzien mee 600 ftukken gefchut, en wel vyf duizend boots gezellen in haar dienft had, om haaren handel met alleen nog weider uitbreiden, maar ook om de Spaanfche hoogmoed! in Indien geheel te fnuyken, t geen haar dan ook, al in zoo verre was gelukt, dat zy een geheele vloot vyandlyke Scheepen, m die geweften verovert of vernield M iiï* W1Êrd Zy eens meefter van de Stad Malakka , waar toe de gelegenthcid zig toen fchoon opdeed, zou men de Zee-Engte,ufffchen" die Stad en Sumatra, voor de Portuleezcn kunnen fluiten waar door haare Chinlfchen handel geheel zou moeten vervallen, en deeze yoordeehgen tak, ligtelyk daar door van zelfs in onze handen zou vallen. En kreeg de Maatfchappy eens een vafte voet in China, zoo zou er mogelyk kans zyn, om langs de Zuidzee in Amerika te geraaken, en omtrent het Zuyder Aspunt, nieuwe kuften te vinden, wier ontdekwSen. m°Sdyk V°°r dG Hollande^ gefpaart Zoo men nu volgens den Eifch der Spaan. deed' en\ en voordfe]ige« handel afftand deed_, en daar voor, m plaats, dc vrye vaart on Spanjemen Portugaal bekwam; zou dit een zeer flegte ruyhng zyn; ook was men deeze laafte vaart nog niet geheel kwyt geweeft, alzoo dezelve nog door middel der Franfchen en Engelfche was voortgezet; men wilde ons ook gee-  Ooft-Indifche Compagnie. 539 ireeven 't geen ons altoos weder kon ontnoomen worden, en daar teegen ontneemen, t geen nooit weder te kreigen was; want, wierd de Maatfchappy eens vernietigt, daar zou geen kans zyn om dezelve ooit weer te herftellen. De Scheepen der Maatfchappy, waren ook fteeds ten oorlog toegeruft, en konden (dewyl altoos eenige derzelve, in de havens deezer landen waren) by onvoorziene voorvallen, buiten koften van den Staat, tot befcherming yan t algemeene Land dienen. Maar wat had men toe van de Scheepen die op Spanjen voeren, te wagten; als dat zy t'eeniger tyd, den vyand, als't hem lufte, ten prooy wierden. Dog zoo zulks al niet gebeurden, zoo wierd egter in t laafte geval, de winft met den vyand gedeelt; daar in 't eerfte geval, de winften veel overvloediger waren en te gelyk ftrekten, tot atbreuk van den vyand. Dat, om te weeien. wat men Philips behoorden te weigeren, mep maar te letten had, op het geene hy het vuungft begeerden, en hy zelfs bekende, de oorzaak te |yn, waarom hy de Vreede zogt. Dat ook de beheerfchers van dat eertyds arme Ryk, Indien en Amerika te danken hadden, voor dien verheeven Throon hunner mogentheid, van welken zy nu andere Vorften verfmaden. De nabuunge Mogendheeden, hadden hier ook belangen by, want zoo de Hollanders de vrye Zeevaart kwyt raakten, zoude deeze hun ook onnut worden. De vyand fcheen ook al zyne vermogens te willen infpannen, om ons te kunnen befchadigen, wanneer hy het goetvondt; de Staten daarenteegen, tragten niets anders, als om zorge te dragen, dat zy geen fchaden leeden en wilde het Regt om te vaaren en koophandel te dry* a ven,  54° Hiftorie van de Nederland/de ven, waar men goedvond, zoo we] als 't vrv gebruik van Lucht en Aarde naa- Vww i7Y en Menfchelyke wetten, ^^S^ meen ftellen. Hadden d'onze voor den oorlot met op Indien gevaaren, zulks w s eier ief by gebrek van Regt nagelaaten; en flhoon de Portugeezen deezen handel een reeks van Jat ren alleen gedreeven hadden, gaf haar dk gicn de minfte voorregt, om anderen volkeren daar 3Ï ****** Die ^ Zee flooten en z g altn de Markt der waren wilde aanmatigen f waren t A hTm£rS §dyk' en Zldke> die door ophoop de duurten m 't kooren bragten Dat vol gens 't goeddunken der ouden f de wapenen regtvaardig gevoerc wierden teegens hen die iemand buiten hunne havens floot? met hoe'veel grooter Regt, mogt men de wapenen opaten teegens zulken, die iedereen buiten dela n van anderen zogt te houden; vreede zonder vrye vaart en koophandel, was geen vreede maar veel eer een geduurige vyandfehap, ttr (dFe^lTS WJ[derS dC tr°UW der Hollanders (die in zoo veele gevaaren den toets had uitgeftaan) geen grooter fchandvlek kon aanwryvén dan hen te dwingen: om de Indifche Koningen en volkeren, die onze bondgenooten waren te verhaten en deeze aan de ongenadige wreed! beid der Spanjaarden ten prooy te geeven Dat zoo de Koning van Spanjen maar bv het eerft geflooten punt van verdrag bleef, de zaak van toen af aan al afgedaan was; alzoo hy d^Inwoonders der Vereenigde Landen, voor vrye ten w,7e?Iaar?ad-' £? d3ar ^ meede beftooten was: dat reder in 't bezit van 't geen hy had,  Ooft-Indijche Compagnie. 54* had zoude blyven. Dat ook aan de Nederlanders bud;ry zynde7, niets onreedelyks behoorden te worden gevergt, en den vryen koophandel onder't geen zy bezitten , moeft gereekent worden. mim zogt den afftand deezer Landen, waar over hy geen de minfte heerfchappy meer had, dW duur aan te reekenen; maar hy had iets afeeftaan, 't geen hy niet bezat, dus was zulks Sn gift, maar alleen een bekentenis der laarheid, zonder welke voor hem geen hoop 7ot vreede was. Gaf hy vreede, hy ontfong ook vreede en zyne zaken liepen zoo voorfpoedig niet dat wy genootzaakt waren, van hem de vreede te ko?cn. Zoo hy anders van oordeel was, moeft hy het nogmaals bezoeken; te vergeeft zou fints veertig Jaaren zóo veel blceds vergootenzyn; te vergeefs had men de wapenen voor de vryheid en tegens het geweld van den Hertog van Jlva (dien verdry ver van a len handel) opgevat. Zoo men zig nu viywillig, zulk een zwaar juk op den hals haalaen en men zig geduldig liet bannen, uit het grootfte en rvkfte gedeelten der waereld, en dat wel door een vyand , daar men zulks nooit van zyn wettig Vorft zou geleeden hebben. hoo men nu van 't belang, 't geen t algemeen in de Ooft-Indifchen handel had, tot de byzondere Intreft, welke de Maatfchappy en haare dienaaren daar in hadde, wilde overgaan; zoo had men flegts maar te overweegen: in welk een poel van rampen zy geftort wierden, door het voor altoos vernietigen van deezen voordeeligen handel; dewyl de Maatfchappy, behalven ruim vyf duizend bootsgezellen nog wel zoo een dubbel getal onderdaanen deezer Staat, het broot gaf; die, zoo tot het bouwen  542 Mftorïe van de Nederlandfde haarer Scheepen, het klaarmaken en leever.r, fchappy der Spanjaarts was, en welk een nooK vermfolf M7 f^' °m Zi« »* «£ m ™H°g V dMr teeSens ™tekanten : te ftaat was, haar eigen InboorlingenTe voeden veel min zoo veele vreemdelingen die zi* hier te landen met 'er woon haddtn^ neetezef of zig m dienft der Ooft-Indifche Maarftfannv ïSe tlhten d0h0>hetrvVernietiSen van dfeze verre toenten, buiten ftaat zoude zvn P-ehVld om middelen van beftaan te vinden Tn dzar t°trekgSn°Tkt ^°m ^-Idcrft" on land kon / S a,S ten nadee]en van ons land kon ftrekken; want men behalven de hier voren gezegde vaart op Ooft-Indi&T met meae men de Spaanfche magt tot dus verre had wederftaan, alleenlyk aan deeze verretocT kuftenZdcrte0 ^^ zoude zvn £n ? 'r naau*¥« half in ftaat zoude zyn aan de Inwoonders deezer landen haar benodigde onderhoud te bezoden, ved min  Ooft-hdifcU Compagnie. 543 min zoo veele fchatten als de Ooft en » Indien opleeverden, haar m den ichoot te WeDeeenze vertoogen wierden niet alleen ter ver.adering van de algemeene Staten, maar ook tan de buitenlandfche Gezanten overgeleevert, waar by zy ook een gewenfchte ingang vonden • niettegenftaande eenige weinige daar teegens' inbragten: dat het was een byzonderen handel, dit het fluiten eener algemeene Vree de niet behoorde teegen te houden; dat dezelve alleen het belang der Landfchappen aan de Zee geleegen, raakten; daar de onheilen des oorlogs, alle de Provinciën in 't gemeen troffen. En éindelyk, dat wanneer de Spaanfche vaart (die kort en veilig was) onze Zeeluiden zoude hebben aangelokt, die lange zeetochten, welke zoo veele ziektens en ongemakken onderworpen waren, wel van zelfs zoude vervallen; ook voegden zommige nog daar by : dat o? meefte voordeden der Ooft-Indifche Maatfchappy gekomen waren, door het veroveren van veele ryke Portugeefche pryzen ; en dewyl het behaalen van zulk een buyt op den vyand, door het fluiten eener vreede, natuurlyk verdwynen moeft; zoo zou daar waarfchynlyk uit volgen: vermindering en verval der Indifchen handel, voornamentlyk: wanneer de Spanjaarts en Portugeezen, door 't in en verkopen der Waren, onze Markt in de Indien bedorven. Dog deeze reedenen golden weinig by de meeften, zoo dat de algemeene Staten naar alles rypelyk overwoogen te hebben, beflooten dat zv regtvaardige reedenen hadden, om van de vaart op de Indien niet af te ftaan ; in aanmerking neemende: dat de Hollanders en Zeeu-  544- Hiftorte van de Nederlandjch wen, zeer zwaare koften gedaan hadden tot verkrygmg van deezen handel. Dat deeze'ook met veele Indifche Vorften, voordeelige verbonden hadden aangegaan, waar door men hoop» had om de Portugeezen geheel uit dien handel te fluiten, en dezelve alleenlvk meefter te worden. En dat 'er ook laaftelyk meer dan tien duizend Inwoonders deezer landen, belang in de Indlfchen handel hadden, waar onder veele lieden van aanzien waren, die ligtelyk tweedraat zoude verwekken, zoo men hun van dien voo?deehgen handel wilde berooven. Maar om egter geen middelen onbezogt te laten, welke de Vereende Landfchappen, uit dien Moedigen oorlog konde helpen; gaven zy, na lange beraadflaagen, aan de Spaanfche deeze keuze- of zy begeerden een volkomen Vreede te fluiten met de yrye Zeevaart; of na 't voorbeeld van Vrankryk en Engeland, al wat aan de andere zyde der Kreefts keerkring lag, het lot der wa- • penen en de magt des fterkften onderworpen te laaten; of éindelyk: om hier vreede te fluiten en in de Indien flegts beftand voor eenige Jaaren. Dog 's vyands gezanten kende niet verftaan, den vryen handel toetelaaten; en zeide omtrent het tweede voorftel: dat vreede met oorlog te mengen, een wanfchepfel geleek - en wat belangde het fluiten eener vreede hier' en beftand in de Indien, daar op was eerft te'hopen, wanneer de Staten beloofden: naar 't uitgaan van 't beftand, van de Indifche vaart afftand te zullen doen. Maar deeze hadden een afkeer van deeze laafte voorwaarden, en om tc zien, of men door vreeze de Spaanfche tot bilhker voorwaardens kon brengen, bragt men omtrent deezen tyd wederom op de baan, het ont-  Ooft-Indifche Compagnie. 54f omwerp ter opregting eener Wed-£difc£ Maatfchappy, dat nu al meer als een Jaar agter de bank hïï geleegen; dog > vyands Gezanten begreepen: dagt hef flegts een dreigement was en veranderden daar door met van gevoe en dus bleef deeze zaak voor eerft daar by fteeken. Men trad vervolgens met_ malkanderen in onderhandeling, over verfcheiden andere punten va^StegVwelke buiten ons bellek zyri; toen de Spaanfche Afgezant Richardot teegens de Gemagtigdens der Staten zeide: dat men al te veeTop het ftuk van dc vrye Zeevaart en andere laken bleef ftaan, waardoor men hgtelyk hec fluiten eener voordeelige Vreede zig zou laten l\n prWn- en gaf zelfs daar by niet onduideK^kerinen'dat zy omtrent het punt van den vryen handel, niets zonder naderen laft yan hun Koning konde befluiten; biddende dierhalve^ dat de Staten dog wilde indagtig zyn om bemiddelen van Vreede zodanig te ontwerp n dat ze konde aangenoomen worden van een Vorft die nog overwonnen of gevangen, maar dleenlyk totVreede geneegen was Waar op dan ook de Staten goetvonden. in 't laaft van Lentemaand aan ae Spaanfche gemagtigdens deeze nadere voorilag omtrent de vaart op Indien te doen • Dat he! aan hunne In gezeeten en _ zoude vryftaan geduurende den tyd van neegen ,aaren Te rSkenen van't fluiten der Vreede alle de ntoen n Indien te bevaaren, uitgezonden die Seene welke onder de Spaanfche Heerfchappy ftonden die zy niet zonder toefternming van ïerzelver Ooperhoofden,zoude mogen aandoen, ten zv de nood hen dwong. OndertufTchen zoude alle vyandlykheeden tuffchen hen en henne bondgenoten, ophoud». Dat ook, zoo ie  ƒ46* Hiflorie van de Nederlandfche mand hier teegen deede , het niet vry zoude ftaan, de gedaane fchaden of 't ongelyk elders te vervolgen als ter plaatze daar de kade of t ongelyk gedaan was, en daar de fchuldigeaan die fchadezig onthield; en dat men daar en boven, voor t uitgaan van die neegen jaaren,zoude trachten, een nader en zeekerder verdrag te maken. Dog deeze voorflaagen wierden door s Vyands gezanten verworpen, en wilde volkomentlyk : dat voor 't teegenvvoordige , den Indifchen handel bepaalt, en voor hef toekomende, daarvan voor altoos afftand moeft gedaan worden; egter verklaarden zy zig naderhand, op bekomen laftbneven uit Spanjen, dat dewyl hun Koning, de inwoonders deezer landen ter goeder trouwe voor vrye volken verklaart 'had, het ook billik was: daar de Staten van hunne zyde hem in de vaart op Indien , en zyne verdere eifchen onlangs gedaan, (waar onder de vrye Godsdienft oeffenmg,voor de Roomfch gezinde was) te gemoet kwamen; Maar dewyl de Staten volftrek voorgenoomen hadden, om van de vrye vaart op Indien niet- aftegaan, en de hervormde Godsdienft, volkomen te willen handhaven: wierd over deeze punten, aan beide zyden heevig getwift zodanig: dat de Spaanfche gezanten verftoort op! ftonden agtende hun 's Konings Eer door de gemagtigdens der Staten beleedigt, en zonder affcheid te neemen, uit het vertrek gingen De onderhandeling was nu op't punt om afgebrooken te worden, toen de Franfchen en Engelfche gezanten, nadere punten van verdrag voorfloegen, en wel: om in plaats van Vreede! een beftand voor eenige jaaren te fluiten : waar toe men hier te Landen , ook niet ongeneegen fcheen; zelfs gaven de Staten aan deeze, gein? ten  Ooft-Indifche Compagnie. 547 ten te kennen: dat zy bereid waren, om voorflaaeen van beftand te hooren, zoo maar hunne vryheid, niet onder voorwaarden, of voor zeekeren tyd, maar eenvoudiglyk en voor EenW beveftigt wierd. Dog de Spaanfche gaven voor eerft nol geen hoop tot zodanig een verdrag, maar deeden een nieuwe voorfiag, hierin onde anderen beftaande : dat de zaken indien S?aat waar in ze, tegenwoordig,gednurende de Wapenfchorfing'waren (die nu van 'tbegin van Sprokkelmaand, tot in Herftmaand geduuit had) zoude blyven, den tyd van Seeven jaaren j m diervoegen nogtans:dat hunne Koning binnen twee Taanden mo-t kiezen: of hy den handel op Ia* SlTwïde^etaateh, of dien door de Wapenen betwiften; Maar toen de Franfchen en Engelfche gezanten, deeze voorfiag inde vergadering der algemeene Staten bragten, wierd dezelve om gegronden recdencn afgeflagen; fchoon de Franfche afgezant van oordcel was: dat men om het punt van de ïndifchën handel, de geheele Vreede niet behoorden agtertelaaten. Dog men zegt . dat hy voor deeze Raadgeeving, f^™f.ref; dens had; alzoo zyn Koning Hendrik de Vierde, den Indifchen handel in Vrünkryk zogt overbrengen, zooras de Maatfchappy hier vernietigt ion zyn, ofwel eerder, zoo t doenlyk was; hl had hier óver, ook reeds bedektelyk met eenfgrgehandelt, 'en wel voornamentlyk mctlfaae jjMaire, een vermogend Koopman van Amfteldam , die by uitftek bedreeven m dOoftIndifchen handel was; hierom wilde hy d bta ten ongevoelig tot zyn voorneemen overhaaler>, en bkef daarom maar flaanlyk,- op de behoudehis van deeze vaart ftaan; hoe wel hyj om geen agterdogt té geeven; hunne neigmg voor dee  548 Hiftorie van de Nederïan/cbe zen handel, niet te opentlyk durfde afkeuren. - De Herfftmaand liep nu ten einde, welke de uitterfte tyd van het vrygely was, dat door de Staten aan 's vyands Gezanten was vergunt; waarom deeze, ziende dat in den Haage niets ten voordeden van hun Koning was uitteregten, ende Staten byhun befluit bleeven; (hoe ongaarne) haar affcheid van de Staten namen, wanneer Ridardot in die vergadering, de aangebooden gunften van zyne Vorft, breet uitmeeten en de Staten voor dogen bragt; welke voordeelige Vreede, zy om het genot van den Oofterjden handel verfmaad hadden, die zy mooglyk naderhand vergeeffch wenfchen, dog waarfchynlyk' nooit van zyn Vorft weer erlangen zoude 5 ook zou het bloed dat door het vernieuwen der Oorlog ftond vergooten te worden, billyk tegens de Staten om wraak roepen, door het verfmaaden van zoo een voordeelige Vreede. Dog deeze voorfpellende laftertaal, wierd door 's Lands Advocaat Joan van Oldenbarnevelt, beantwoord en bondig wederleid. Toen nu de Spaanfche Gemagtigdens v ertrokken waren, yverden egter de Franfchen en Fngelfche Gezanten fterk, tot het fluiten eener beftand voor eenige Jaaren , waar toe Ridardot haar door brieven hoop gegeeven had, dat Philips en Albertus niet ongeneegen waren,'mits zy omtrent het punt der vryheid, geen nadere verklaaring behoefden te doen, en het Philips in zyne keuze zoude ftaan: of hy in Indien beftand of oorlog begeerden; de grootfte fwarigheid was: om dit by de Staten fmaaklyk en aanneemlyk te maken, waar toe deezen Gezanten in de vergadering der Staten,alle haare welfpreekent- heid  Ooft-Indifche Compagnie. 549 heid aanwenden; dog deeze zaak kreeg egter mee voor in het volgende Jaar , haar volkomen be- ^Niettegenftaande dit Jaar fchier geheel zonder bloedftorting tuffchen de ftrydende partyen verkopen was, had egter ieder op zyne vyhgheid bedagt geweeft, dierhalven had Philips in de voor zoomer uit Portugaal, dertien groote Gallioenen onder het bevel van een nieuwe onderkoning naar Indien gezonden, om zyne voornaamfte plaatzen als Goa, Mozambieke en andere te venterken' Dog die Bevelhebber kwam onderweeg te fterven, ook wierd deeze Vloot, door onze Zeevoogden Verhoeven en Wittert, meeftendeels verftrooyt, en verfcheiden Scheepen daar van Uit Engeland waren ook dit jaar, twee Scheepen naar Ormus en Perften gezonden, om daar eene nieuwe Koophandel te veftigen, eer onze Maatfchappy daar een vafte voeten verblyfplaats had. Maar fchoon onze nabuuren zoo eiverzugtig ten aanzien van onzen Ooft-Indifchen handel waaren, moeften zy egter met goede oogen aanzien: dat dezelve door ryken retouren, daaglyks_ meer en meer in bloey en aanzien wies ; zodanig , dat zy in Grasmaand van dit jaar, aan haare Intrellanten,weer eenuitkeering van twintig ten hondert gedaan had; daar en boven, wierd zy met alleen door onze eigen Ingezeetenen, maar ook door «itheemfche en zelfs die Inwoonders der Spaanfche Nederlanden waaren, met gelden on*naaien handel nog weider uittebreiden,geftylt; zynde een voornaam Koopman van Antwerpen Hendrik Hoorn genaamt, over die misdaat befchuldigd en in hegtenis genoomen en ook volgens vonnis verklaart; lyf en goed verbeurt te * Mm 3 neb'  SSo Hiflorte van de Nederlandfche hebben ; dog naderhand in een Eeuwige gevankems verweezen; waar door veele anderelvoopheden die meede in deezen handel deel, en de Hollanders door brieven geraaden hadden: daar yan geen afïiand by het fluiten eener Vreede re doen - zig genootzaakt vonden, van daar herwaarts de wyk te neemen. ' In het begin van 't Jaar icjoo. Liet het zig aanzien, dat het Toneel des Oorlog, op nieuws weder ftond geopentte worden;om dat een der vereenigde Landfchappen en wel Zeeland, niet in het fluiten eener beftand wilde bewilligen, dog éindelyk door de fes andere Landfchappen daartoe overgehaalt zynde, beflooten de algemeene Staten aan de Gezanten der bemiddelaars voorteftelJen: dat zy bereid waaren,om een beftand met Spanjen te fluiten, mits haare vryheid daar bY volkomen bekragtigt wierd, en men geene punten, ftrydig teegens dezelve, mogt voorftellen. Maar zoo den Vyand hardnekkig het teegendeel dreef zou men na verloop van agt dagen, de onderhandeling afbreeken en met alle mogeïyke kragten , den Oorlog hervatten. Dit voorftel, wierd door de gezanten met brieven aan Vyands gemagtigdens naar Bruiïel gezonden; waarna men met malkander over een kwam een plaats tot nadere onderhandeling te bepaalen, waartoe de Stad Antwerpen verkooren wierd 5 egter zoude de gemagtigdens der Staten , zig daar heen niet begeeven , maar haar tot Bergm-ep-den Zoom, zoo lange ophouden, tot men met den vyand, over de voornaamfte punten over een gekoomen was. Zoo ras nu de Gezanten van Vranhyk en Engema, tot An+merpen waaren gekomen , wierden öoor haar, de voornaamfte ontworpen punten, aan  Ooft-lndïfcle Compagnie. 55* aan de Spaanfche gemagtigdens overhandigt, waar op deeze , tyd van beraad verzogten. Egter kwam men onderling over een; dat de ftilftand van Wapenen, tot in 't,eind van bloeymaand verlengt wierd, en de Spaanfche gehouden zoude zyn zig voor dien tyd, over de ontworpen punten, haar nader te verklaaren Maar toen men vervolgens met malkander, daar over in onderhandeling kwam wierd wel voornamentlyk over het punt der Indifchen handel het heevigft getwift; alzoo de Staten volftrekt wilde: dat de vry heiü daar van, in klaare en naakte woorden behoorde uitgedrukt te worden. En/fcf&wvte daar teegens beweerden: dat er om veele redenen, welke deStaaten met en raakten Koning Philips aangelecgen was, dat zulks met gebieden wanf dat anderfmts op dit voorbeeld, ook andere volken, de Vrye vaart zoude begeeren, die nog aan Vrankryk, nog aan Engeland was toegaan; maar dien dezelve met gevaar gebruikten. Waarom hy wel gedoogden, dat 'er beftand gemaakt wierd. Zonder uitfluiting; maar den handel wilde hy bepaalt hebben, binnen de Landen welke Philips in Italien en Spanjen bezat zeggende, dat daar buiten niets konde mgewilhgt worden, In plaatzen nogtans, die met onder zyne heerfchappy behoorden, daar zoude hy de Hollanders *t dry ven hunner handel met beletten ;maar het zelve moeft egter niet opentlyk onder de punten van 't verdrag gefteld worden, maar het vaar genoeg, zoo zulks in »t geheim heilnoten wierd ; dog hier op merkten de bemiddelaars aan dat zy inTiit voordel, veele zaaken vonden die niet naar de zin der Staten zoude zyn, want dat het een zoort van vyandfehap was wanneer men iemand uit de Landen zyner heerfchappy wilde Mm 4 wcc  552 Htftorie van de Nederland/de weeren. Dat ook de Hollanders , wanneer zv de vrugten der Vreede moeften derven, Tbez? dier landen liever met de Wapenen betwiTen lX Sl-Cn,dtt mon b0ve" dien > °P P™** die m t heimelyk geflooten wierden en niet ter kern ifLlf ffiemeen k«. ^g weinig kon betrouwen. Waar teegens de Spaanfche onderande- deling»,het haggelyk lot des Oorlogs te onderwerpen; dat de zaak der Franfchen erf Engelfchen over dit punt, m geen vergelykingkwam, alzoo deeze flegts weinig Scheepen en dan nog ter fluyk naar Ooft. Indien zonden, daar de Hol? landers met geheele, Vlooten derwaarts gingen • en dat hy laaftelyk niet konde toeftemmen f dat wLdet" Ultdmkke]yk in '£ be^nd, genoemt delNaiarT hf °nTrp'rakende de vryen handel, verfcheidenmaalen was vernieuwt en ver- TJma' da°0r d}en he' Seene by de een was opgeteld, door den ander verworpen wierd • ontwerpen emdelyk de Gezanten der Koningen een punt weegens den handel, waar in de hrdtin niet genoemt maar egter begreepen waaren Ook bewilligde de Spaanlche hier in, naar veelê vangSnrna!;tn,ge: ^ Mn "* in '£ '«ft van Sprokkelmaand,eer men over dit en andere punten,het zoo verre eens was, dat de middelaars oordeelden de afgezondenen der Statennaar Bergen-op-den Zoom te moeten ombieden" ïï haar teevens te kennen gaave: dat zy in de zaaken waaromtrent men overeengekomen was , goed genoegen zoude hebben ; maar egter verzogS Jen daar by bedongen, niet al te zeer op de woorden wilde blyven ftaan; alzoo hunne meef- ters  Ooft-Indifche Compagnie. 553 ters zulks ook geraaden vonden; welke ook beloofden:dat zoo de Spanjaarts in tyeryo gmogten goetvinden, onzen Indifchen handel door openbaar geweld moeyelyk temaaken, zy deeze overlaft, als fchendigaan 'tbeftand, zoude aanmerken en wreeken. De Franfchen Gezant (zegt men) had groote reeden om zig een goede uitflag van de verderen onderhandeling te belooven; alzoo hy eens in een bvzonder gefprek met de Spaanfche afgezant, geveinft had; tyding uit den Haage bekomen te hebben, dat het punt der Inèën, wel weer oorzaak zoude kunnen geeven, tot het af breeken der onderhandeling ; van deeze verftond : dat de Staten haare gemagtigdens flegts naar Antwerpen hadden te zenden, wanneer men met zonder het fluiten eener beftand, zoude fcheiden. 't Geen dan ook vervolgens gebeurden, want zoo ras de afgezondenen der Staten tot Antwerpen waaren aangekomen, trad men aanftonds over de verdere punten van verdrag in onderhandeling; die ook door.tulfchen fpraak der middelaars, welhaaft na genoegen waren afgedaan; maar dewyl dezelve geheel buiten ons beftek zyn, zullen wy alleenlyk zeggen: dat men éindelyk op den 9de van Grasmaand 1609, toe trad tot het teekenen, van een beftand voor twaalf Taaren, waar in onder anderen, het vierde en vyfde Artikel, ten voordeden van onzen Indifchen handel was ingerigt, fchoon dezelve, volgens de begeerten der Spaanfche gemagtigdens, niet met uitdrukkelyke woorden daar in genoemt wierd. Zie hier daar van de woordely- ken Inhoud: T , De onderzaten en Inwoonderen der Land„ fchappen van den Koning van Spanjen de Aarts Mm 5 » bler"  554- Hiftorle van de Nederlandfcle * ¥rTugan fndl Staten> blende geduurende . dit. beftand, alle goede Correfpondentk ende „ Vriendfehap te zamen hebben- zonder te 4! * denken; die onheilen ende fchaaden, die™ „ Luiden hier vooren door den Oorlog hebbej „ geleeden; zu len ook moogen koomen ende » blyven m de Landfchappen! d'een van de an! * dere , en daar doen haare Trafficque ende Com„ maan, in alle verzeekertheid; zoo ter Zee " anderf wateren, als te Lande ; 't welk nccfi„ tan. de voorfz. Heere Koning verftaatfte wee" ™Gereftrmgeert ende Gelimttteert, aandeKo- " H^llï? 'a LanfchaPPe» , Landen ende „ Heerlykheeden; die hy houdt ende bezit in „ Europa; ende andere plaatzen ende Zeën,al„ waar die onderzaeten van de Koningen ende " Lu16 TQ Vrienden ende Geallieerden ' f,1 ' nn de V°?rfz: T^que by onder- " StSfpmSC £"de aanêaa"de d'"e Plaatzen, „ Steeden Ports ende Havenen , die hy houdt „ buyten die voorfz: Limieten; dat die Wz * Wfr'tl nten' endehaare onderzaaten daar " S lkn, m°°ê'en E^erceeren, eenige „ Trafficque zonder expreiTe toelatinge van dfn * voorfz:Koning; wel zullen zy luyden, dc voorfz: " .TrT0/01, ^°en ' ^indien ben luyden „ zulks goed dunkt) m de Landen van alle an- " >rTF,*T> P?,tentate" ende volkeren, die " r J,an / ZrUlIen wil,en toeIaaten(ook bui" SÏa ^°°r- 1 LemttteH) zo«der dat den voorfz: ' ^eere, .Koning zyne Officieren ende onderzaa- * ~«? ^,Van hem.dePendeeren, zullen doen , eenig belet , uit dier oorzaake, aan de Prin- * ZnJ0tTuun' env?lkeren, die hen Lieden " i"!;! £Cn toegelaaten, ofte zullen toer a S ' n°ch nvan. ge yken aan hen luyden, , noch aan den Particulieren, met den welken  Ooft-lndifcle Compagnie. 555 zy luyden gedaan hebben , ende doen zullen, " de voorfz: Trafficque. ' - 'f-^f Ende terwyl noodig is, een goeden langen tvdt om te Adverteeren den geenen, die buiten die voorfz. Limieten , met macht ende " Scheepen zyn; om te defifteeren van alle acl ten van HoflilitW* is geaccordeert: dat het I beftandt daar niet en zal beginnen, dan van I huyden over een Jaar; wel verftaande: dat ! indien het Advys van 't voorfz : Beftand daar eer kan weezen", dat van als dan, de Vyand" fchap daar ophouden zal: maar indien na den l voorfz: tyd van een Jaar, eenige Afte van " Hofühteyt daar zal zyn gedaan,de fchaadezon„ der uytftel zal worden gerepareert Schoon nu uit dit laafte Artikel bleek dat de Landen buiten Europa, meede in t verdrag begreepen waren 5 zoo waren de gemagtigdens der Statenf daar omtrent egter, niet eerder geruft gefield voor dat zy van de Gezanten der Koningen een Schriftelyke verklaaring yan deezen inhoud ontfangen ! <, Dat de Spaanfche gemagtigdens meermaalen hadden beleeden, dat in t ! punt rakende den handel, hdïén was begreeoen ; dog dat de Staten hadden bewilligt, dat ! daar van met naame geen gewag gemaakt ! wierd, en was zulks gefchied, op t verzoek " der Gezanten, die beloofden: dat de kragtde„ zelfde zoude zyn ; daar en boven : dat de meening der Staaten zodanig was geweeft, datal" les wat de Spanjaarts in Indien teegen hen zou" de hebben ondernoomen , zy teegens de Span! iaarts zoude onderneemen ; en dat , zoo de Bondgenooten der Hollanders in die geweften " wierden aangetaft, hen te befchermen, met ' teegen het beftand zoude ftryden. .  5S6 Hijiorie van de Nederland/de Dus was onze Ooft-Indifche MaatfchanDV ; waar van by de eerfte Vreede handeling E de Spaanfche de volftrekte vernietiging geeifcht wierd entoen ook al fcheen na haarelnd^rfangfe ïevefti^0" fluken T dk beftand > °P S beveftjgtj ook verzuimde Bewindhebberen niet ftand uftt Staten' dfS S°etanng van het be! Taït Z SPanJen °ntfanSen hadden) om met het Jagt de Hazewind, onder het beftier van de ^Cfr van Borchm^daar van *™ aan haare bondgenooten in Indien kenniffe te gee- daar'h^r™5 ^ affchr,fc van het beftand daar by te voegen; met uitdmkkelyke laft aan haare Zeevoogden in lndïén: om zig daar aan" met alleen ftiptelyk te houden , mSr ook, Z Indnn, daar van ten allerfpoedigfte te verwittegen en de vyandlykheeden aan beide zyde te ftaken; waartoe dit Jagt ook met vrygel/ brie- Tk™lIrT ^ ^ ™ , * ™ de Aartshertogen , voorzien was in 31 ïeVier tC Ianden noS over het beftand ren d,r M^r1^ W3S' hadden Bwindhebbe- fen^f genaamt' metecn viiehooc voorzien met twintig man, zoo Hollandersals EngelNoord wiffUftj °m d°°r het Noord-Ooften of Noord-Weften , een weg naar China te zoe- zeilden den van Grasmaand des Jaars 1609, uit Texel, kreeg den « 7J. P^f k' ?Ct/eZag V°erden en '£ -elkgeüeelmi ^Band^6" WaS' lre—Zelandfa,Pattan en Banda , waar van de voornaamfte lading beltond in 1023000 ponden Peper, 350000 ponden Nagelen, djcooponden Foely, een ^oote party Noten-Muskaaten, circa duizend Cken Zyde Stoffen, voor meer als vyftig duizend guldens aan Diamanten , en laaftelyk veelerlv SX^6^' - andereyOofterrcbe guldens, fes duizend lieven hondert en vvê^X ^'^'r ontfangen, en dus 225 ten bo^SSS&^Tt geen waarlyk een zoo buiten gemeene wK^^Sf&J was, waar van men mooglyk te vergeetTch een vnnrhJjA- f de en Hedendaagfche ScLerZ zoeken dn f m de^' ^u^ens^ van bet Eerfte DEEL. ~~ö R uITFcTü T E nT~ if re!?e'rees. l\ 16 konne,"> konden; 37 3+ keerde weder, kecrden , w , 38 27 gez.en te hebben, te z!en. 7 « oP V,- zy raakten. »! 8 de"™" aIdaer> 7 k™" ald-" *°5 23 Indeaanfcbe, iSrffcfte. m fi overw.nn.ns, overwinnaar. 2+ 7 S 3 o Na&patam, tiifaf&tm. 303 ^ ie^!yftTUUr' r^olyftemuur. 38 20 £.! "k«»en, ^üde erkennen. lol To ^re,SV°ik' Kreigsvolk. 4° 3 29 Hooru , B..„ 4*7 26 HoHanfche, BXkut, « *?°ff' hooge. 2 ^fo*,, M&lmm*