D Ë POST VAN DEN NEDER.RHIJR No. 615 tot 624. Behelzende een naaüwkeurig Hiftoriesch verhaal van het gebeurde binnen deze Republiek, federt de omwenteling van 1787 tot ds Revolutie van 1797» ;• ONPARTIJDIG SAMENGESTELD, Te UTRECHT, Bij G. T. van PADDENBURG in ZOO Ni, 1798,   B E R I G T van de UITGEEVERS aan de NED ER LAN DSC HE NATIE. Medebur gers! iCjij ontvangt hier het flottot het Xlldedeel vandenPOST ,vam denNEUER-RHJJN, benevens de Tijtelplaaten, voor de vier laaifle ckeleu van dat werk. Voor lang beflooten wij [het compleet te zullen leveren , dan verfcheidene beletzelen Ihebben dit tot heden toe verhinderd. Wij hebben, dit, voor 'sLands Gefchiedenisfen en i innerlijke Staatkunde zo gewigtig werk , niet onvolledig ' "Willende laaten, beflooten cm het zelve nog met een beIknopt verflag van het gebeurde, federt September 1787, itot het einde der maand Januarij 17651e vermeerderen, ten 1 einde daar door een volkomen bcllag aan dien arbeid te i geeven , waar door tevens het eindelijk gelukken der wen; fchen en bedoelingen hier en daar in het geheele werk verspreid, als d» ■ eindelijke uitilag van zo veele onver• moeide pogingen , konde aangeweczen worden; een be< fluit, dat zeeker, bij zodanig een werk verlangd wefdt I en het zelve nu eerst geheel volledig maakt, Wij hebben in het famenftellen deszelfs de egtfte be| richten, Nieuwspapieren, Couranten en Jaarboeken va:s { dien tijd gevolgd, en met de meest'mogelijke onzijdigheid, zonder ons in beöordeelingen van, of aanmerkingen over, ' eenige zaaken of daaden in te laaten, alleen een zuiver en na waarheid opgefteid kort begrip der zo belangrijke als zeldzaame gebeurtenisfen federt hetftaaken der ujigave * 2 viil  ( iv ) van den Post voorgevallen, te boek gefield en hoopcu E onze Landgenooten zo door liet geheel volledig maakenl van een zo belangrijk werk,' als door het fchetfen der-l gewigtigfie gebeurtenisfen die de Republiek ooit zijn over-l gekomen, na ons best vermogen, voldaan te hebben. Het is aan veelen onzer Landgenooten vreemd voorge.-| komen, dat bij de weder opvatting van den Post van den\ Neder-Rhijtt in het Jaar 1795, door p. 't hoen, difcfl werk niet bij ons gedrukt en door ons niet is uitgegee-| ven geworden, en bet is hier de plaats, om over die ge-?I beurienis kortelijk te fpreeken, ten einde de geheele Ne-i derlandfche Natie over het gedrag van P. 'T Hoen omtrendj ons kunne oordeelen. In het Jaar 3788, teen 'THoen uit deze Republiek ge-lj vlugt en behouden in Vrankrijk was aangekomen, flooteufi wij met j. mulder, als door hem gevolmagtigd,| een accoord, waar bij hij 'T Hoen tegen ontfangst van een,! Somme gelds zijne portie en aanfpraak op het werk de Posth van den Neder-Rhijn afftondt. Wel is waar, verbazend hoogn was deze Som berekend, en veel meer dan hem voor de helft | van den winst toekwam werdt 'er betaald. Dan wie bouwde [ toen niet op eene omwenteling? Wij althands zecker, en de be-Ij lofte van'ZV/of» , om het werk als dan weder op te neemen, |: en bij ons te vervolgen, was de rede, dat wij zulks deeden.1 Ieder die als Schrijver of als Boekverkooper met foortgelijke Ij overeenkomften bekend is, zal met ons toefiemmen, datl niemand anders dan wij recht hadden tot de uitgave van 1 dit werk, indien het ooit weder begonnen kon worden, li Wel is waar, in het Contract ftondl dat niet bepaald; h maar wij begreepen met een' man,die zijn woord niet ver-h breekt, te doen te hebben, en wij vertrouwden zo veel op-l de deugden het goede hart van THeen, dat het ons onmoo-j' • , ;  C v ) gelijk fcheen, dat hij zijne belofte, niet getland zoude doen. In het jaar 1790 ontmoeteden een onzer 'T Hoen te Amfteldam ; daar logeerden wij .bij een onzer kennisfen op een en dezelfde kamer, waren een groot gedeelte .van den nacht bezig met het vormen van een plan om den Post in Duinkerken, voor onzer beider Rekening, te vervolgen; bepaalden dat toen ook werkelijk , en zonden vervolgends aan 'TFIoen ,onder zijn gewoon adres, het papier voor dat werk af. De plegtigfte verzeekeringen tot weder opvatting van den Post werden ons doorhem gegeeven , en hij liet geen' zweem van t ongenoegen over ons blijken, integendeel de vriendfchap" Jijke omgang, dat gulle verhaal van alle zijne wedenvaar- digheeden, federt dat wij hem te Duinkerken gefproken hadden , gaven ons blijken , dat zijn hart en genegenheid meer dan ooit aan ons verbonden was, terwijl het aandoenlijkst affcheid dat alles bevestigde; ondertusfchen de omftandigheeden in Vrankrijk en de geftoorde vrije vaart hinderden deerlijk onze gemaakte affpraak, en deeden die op niets uitloopen. Inmiddels nam de oorlog al meer en meer toe, en naa de bezitneeming van Braband , door de Franfchen, en den aanval van dbmouriek, op deze Republiek, kreegen de Hollardfche vjugtelingen, en dus ook 'T Hoen, meer en meer hoop, van binnen kort in het Vaderland te zullen kunnen terugkeeren» Niets anders dacht. 'T Hoen, noch wij, dan in dat geval de Post weder ogenbliklijk te zullen opvatten, gelijkf wij bier woordelijk zijnen brief, gefchreeven van Duinkerken, den 15. Febr. 1793 laaten Volgen. Dus luidt die: „ „ Laat nu een woord genoeg zijn, weldra zal de „ ,, Post weêr in de waereld verfchijnen, en eclatant in „ ,, de waereld verfchijnen, DOCH OP UEDS DRUK„ „ KER Y! 'J" En  ( vi ) En in een' volgenden brief drukt hij zich dus uit: »» » Het is thans zeeker, dat ■ wij den Post te Utrecht en «kt hier zullen vervolgen."* — Dan ook dit verviel door den terugtogt des Franfchen Legers van onze grenzen. In dien tusfehentijd tot op het Jaar van 1795, ontvingen wij geen Letter fchrif't van T Hoen. Dan, in het begin van 1-95, evenvik de omwenteling, bragt ons Jr Muider, een advertislement van 'T Heen, om te doen piaatfen in de Leydfche en Utrechtfche Couran-, 'ten, van dezen inhoud: De Schryver van het WetHladAt POST VAN DEN NEDERRHYN, door het geweld. ecnigen tijd buiten zijn Vaderland verbannen zijnde, maakt bij dezen bekend, dat hij van voorneem en is, binnen weinige wéeken weder te keeren en dat hij dan zijnen arbeid' aan het fchrijven en opftellen van het gemelde Weekblad zal. te koste leggen. Aparte Nommers en ook compleete Exemplaaren zijn nog te bekomen te Utrecht bij G. T. v. Paddenburg en Zoon , en alom bij hunne Correspondenten" dit advertislement werdt dan door ons in dezelfde Courant den 9. Febr. geplaatst. Weinige dagen daar naa kwam 'T Hten zelf in deze Stad en bij ons aan huis. Met die zelfde hartelijkheid, dat gulle hart en oprechte vriendfchap ontmoeteden wij eikanderen. Natuurlijk viel ons gefprek over het vervolgen van den Post, en hij beloofde ons daar aan in de volgende week te zullen beginnen. Hier mede namen wij genoegen. Alles was toch nieuw en zo veele vrienden, die men in geen zeven jaaren gezien had, vereischten eenige ogenblikken verademing, eer men aan het werk kon gaan. De volgende week kwam ; echter noch Copij noch T Hoen zelf, werdt gezien; wij vroegen hem de rede, en hij maakte uitvlugten dien wij. toen niet begreepen, om dat wij hem .nog als vriend befchouwden. Maar oornecl Lee-  C vu > Leezer; oordeel geheele Nederlandfche Natie! wij roepen uw getuigenis in: zonder,eenig voorweeten; buiten onze fchadeloosftelling; zonder eenige de minste redenen gegeeven te hebben; zonder ons een enkel woord te zeggen of te fi-hrijven, ~ lazen wij op het onvèrwagtst in de Utrechtfche Courant, ,, dat de Post v. d. N. Rhijn, voordaan bij J. Mulder, zoude worden.uitgegeeven." Wij konden onze oogen niet gelooven, en vermeenden te droo» men; maar echter het was zo! — Als van den Donder getrolfen, maar met de bewustheid van onze onfchuld, zochten wij ogenbliklijk 'T Hoe» te fpreeken. Wij. vonden hem , bragten hem kortelijk, doch met ontroering, zijne handelwijze onder 't oog; daar ftondt hij voor ons, eri zijne bewustheid, dat hij niet wel deedt, lagen op zijn aangezicht duidelijk verfpreid'. — Befchaamd en verlegen, zeide hij ons: ,, dat hij aan Mulder zo veel te„ danken hadt, dat hij hem hadt afgevraagd, Waar me„ de hij hem dat kon beloonen, en dat Mulder daarop „ hadt gezegd; ik vraag dan het uitgeeven van den Post v. „ d. N. Rhyn, en hier op hadt 'T Hoen geandwoord ik zal 9, uw verzoek inwilligen!" — — Wij bragten hem deze zijne onrechtmaatige handelwijze omtrend ons onderhetoog, en deeden hem duidelijk zien, wat 'er in ons hart omging, toen jP. Mulder, welke met T Hoen in een gezelfchap was, zich bij ons voegde, en de onbefchaamdheid hadt, woordelijk ons dit toe te voegen: „ „ hoor Pad„ „ denburg , geef mij den winst van den Post dien g:j van ,, No" i—601 getrokken hebt, en ik zal van het vervol* „ gen afzien" " Wat wij ook vervol^ends bij der hand namen, welke vrienden van ons en 'T Hoen, hem ook onder het oog bragten, wat wij van den beginne af, daar aan hadden opgeofferd; wat zij rok aariwendden, om 'T Hoen van zijn voorntcmen aftetrekken, alles was ver-  vcrgcefsch, hij was van zijn voorncemen niet aftebrcrigen. Zie daar, volk van Nederland, u kort en eenvoudig deze voor ons zo grievende gebeurtenis opengelegd. Aan= merkingen hebben wij er niet bijgevoegd, noch ons over de waarfchijnelijke reden van 'T Hoen's, en 3/ufdsr''s gedrag uitgelaaten. Wij laaten dit alles aan uwe beflisjfing over; maar wij herhaalcn het nogmaals, wij roepen uw oordeel en vonnis in, en wij zijn verzeekerd .'dat gij ons beklaagen en eenen T Hoen in 't ongelijk Hellen zult. Inmiddels deze handel..1 g wordt reeds gewrooken. Wij vraagen u, 'T Hten .'waar is die achting voor uw weekblad; — waar die gewigtigeCorrespondentie; — waar die lust tot.[hetleezea van uw vertoog; — waar die brandende ijver tot het verkrijgen van uw werk; — waar is dit alles, dat zo zichtbaar inliet Jaar 1781 tot 1787, bij Neêrlands volk gehuisvest heeft? — Waar is dat debiet ? — Is het thands niet tot de laagte van 1400 Exemplaar en gevallen? — een debiet dat reeds hooger was toen gij 11 Nommcrs bij ons in het Jaar 1780 hadt uitT gegeeven! — Ach! ,T Hoen.' gij waart ons altijd zulk een dierbaar vriend! waarom moest gij ons op zulk eene wijze verongelijken? En gij, geachte Leezers, van onzen Post van den Neder* Rhijn, ontvangt de hartelijkfte dankerkentenis, voor die ongemeene achting, met welke gij ons werk behandeld hebt, voor dien aanhoudenden lust om het te leezen, terwijl gij daar door getoond hebt, dat de Nederlandfche Natie ook goede gefchriflen weet te waardeeren, daar zij laffe prullen onmerkbaar van zich werpt. Utrecht den 1 van Wintermaand 1798. G. T y. PADDENBURG en ZOON.  dat de Stad Utrecht, op den 16 September de; Jaar» 1787. zo verhaast als plotfeling, door de aanmerkelijke bezetting van omtrent 7000 Man, voorzien van al het ncnYv» zo van artillerie, ammunitie als leeftogt tot het uitholden van hst zwaarst beleg gefchikt, verhaten was, begon de zaak des Lands met een' geweldigen ommekeer bedreigd te worden. De Pruisfifche Troupen, tot herftel van d» vermeende belediging aan de Gemaalin des Stadhouders "in de itumng heurer reize van Nijmegen naar den Hage den 18 Junij bejegend, naar deze Landen afgezonden, hadden zich bereids, op het grondgebied der Stad Utrecht vertoond én zelfs de Hollandiche Stad Gorinchem , reeds ingenomen gehjl; de Commisfie tot het Defenfie Wezen tot hier töe ' zig in de St«d Woerden opgehouden hebbe.ide , doch op da tijding van het verbaten der Stad Utrecht, naar Amfterdan geweeken zijnde, den 18 September uit die Stad aan d-ia s Hage overgebleevene Staaten van Holland melde; daar bereids fommige Leden der Vergadering van Holland zig in Amfterdara ophielden om fchikkingen te manken ter ver'e'ging van hunne Vergadering naar die Stad ; doch welke verlegging, wegens vcrfchillende meenïngen, waarover men het niet eens koude worden, niet tot beflag gekomen is. Ondertusfchen gaf het afwezen dier Staatsleden uit den Hf ge, gevoegd bij de dageüjkfche nadering der Pruisfen» de Stadhoudersgezinden aldaar gelegenheid, om hunnen aanhang in volkomen werking tegen hunne partij te brengen. De Haagfche Schutterij die zeer tegen het gewapend Genootfchap ingenomen was, kon derzelver drift, nu niet laiger betoomen; maar, onderfteund door een groot deel Ingezetenen, aanhangers van de zaak des Stadhouders, ontwapende zij, zonder daar toe van hooger hand gemogtigd te zim, op eigen gezag, op den 18 September, het geheële Genooilcnap, en bragten de, bij deszelfs Leden opgehaalde, Wapens, in hunne Vergaderplaten welken zij, ree^s federc eenigen tijd, tot tegenwigt der Vaderlandfche Gezelfchappen onder den naam van Oprechte Vaderlandfche Sociëteiten, opgericht hadden. De hooiden dier Gezelfchappen ondertusfchen vreezende dat de wederftand der van verdriet, fpijt en hoon wanhoopige partij , rampzalige gevolgen konde hebben , verfpreiden zich in alle de Wijken van den Hage, ten einde door hunne tegenwoordigheid .en toefpraik, waar het rioodig ware, alle geweld te keer te gaani Inmiddels waren de Staaten van Holland vergaderd, en beflooten ia deze kunne, yppr den Lande sllergewigtigfte en in de  C * ) gevolgen onberekenbaare, bijeenkomst: i° den Stadhouder te hentellen in zijn waardigheeden en hem bij eene aan hem sftezendene misfive , weder in den Hage te noodigen. 2° Hem weder het commando over het Guandfoen op te draagen. 30 Het Defenfie Wezen te casfeeren en de Gecommitteerde Raaden te gelasten om verders geene betalingen op de orders van gemelde Commisfie te doen en eindelijk 40 om eene Commisfie aan den Hertog van brunswijk die het opperbevel over de Pruisfifche Troupenhacit, te zenden, hem van het gebeurde te verwittigen en voords te verzoeken geene Troupen naar den Hage, als zijnde de Refidentie plaats van HunEd. Gr Mog. te doen optrekken. Deze ftap kan men als de laatfte flag aanmerken welke aan de nieuw Staatsgezinde partij werdt toegebragt; de wederkomst en het herftel van den Stadhouder in het commando der Refidentie plaats van den Souverein, gerugfteund door een nog niet bekend, echter, door de verbeelding, aanmerkelijk vergroot, Corps Piuisfifche Troupen, br«gt de verwarring en verdeeldheid ten boogften top; alzo de aanhang vau het Orajigé huis overal het hoofd begon optefteeken, en c>p fommige plaatfen niet dan door overmagt der tegenpartij, in toom gehouden werdt. Waar nog 'bijkwam dat de Baron vanrheede, Gezant van dezen Staataanhet Pruisfifche 'lof, eene misfive ingezonden hadt, waar bij hij melde: „ de Franfch« Minister te Berlijn hadde verklaard dat de Koning van „ Frankrijk, het gedrag des Konings van Pruisfen met be„ trekking tot de door hem gedaane flappen om deszelfs ,, Zuiter herftel van eer te bezorgen, in geerien deele af„ keurde; doch dat zijne Majefteit van Frankrijk tevens ,1 vertrouwde dat de Koning van Pruisfen , na dat herftel „ van eer bewerkt te hebben, deszelfs Troupes ook weder „ terug zoude trekken; waar op hij (leunende ook zijne „ gegecvcne orders tot het formeeren van een Corps bij „ Civet zoude intrekken." Dit bericht werdt, gelijk men ligtelijk denken k»n, terfiond op hoog gezag bekend gemaakt, en hier mede z»gen zig de misleide Patriotten van hunnen ltatïten fteun beroofd, immers nog zelfs tot op dat oogenblik toe, waren verre de meesten, althands zij die zig door partijdige nieuwspapieren lieten verblinden, nog in de vaste verwagting dat Frankrijk Troupen zoude zCnden , om de Pruisfifche magt, eer zij haar oogmerk volkomen bereikt hadde, weêrftand te bieden. Het ophaalen en onderzoek naar de geweeren, dat eerst door de Burgerij op eigen gezag gefchied ware, werdr nu op last der Regeering gerechtelijk voortgezet; terwijl een gedeelte der Prinsgezinde gemeente naar het Westland trok om dat zelfde ongenoodigd bezoek mede aan de huizen der zig aldaar bevindende Patriotten afteleggen ; eene poote menigte van allerlei fchiet- en andere geweeren, welken eerstgenoemde meerendeels niet fcfeerp gelaaden waren, was de buit  < 3 ) buit die men door deze, op fommige plaatfen niet zeer vriendeliik in 't werk gefielde, huiszoeking bekwam. Middelerwijl waren de voornaamfte Leden van het Patriottisch Genootfchap, zig in den Hage nu niet meer tegen het opgezet gemeen "eilig rekenende, bedagt geweest om die Hofplaats te verlaaten en zig naar Amfterdam, dat uu de algemeene toevlugt en wijkplaats van de nieuw llaatsgezinden, werdt, te begeeven. Onder dezen telde men voouiaainlijlc de Raadsheeren uit den Hooge Raade Turck en vni Spaan, benovens des laatstgenoemden Vader den Predikant van Spaan, den Fiscaal Lujkcn, en deszelfs Drost van der Meer, als ook nog een aantal minder be'impten en perfoonen van allerleien ftant, welken zig gedrongen zagen, de eerfte \ioede des gemeens, die, na maate de dag der te rugkomst des St.dhouders naderde, meer en meer toenam; ja zelfs bereids zo hoog gefteegen was, dst de Staaten van Holland, beflooten «laar tegen, door middel eener Publicatie, die zij den 18 September arrefteeerden, te moeten voorzien; edoch de ftroom van woeste wraakzucht Icheéri reeds te groot een kragt verkreegen te hebben om denzelveu mee de gewoone middelen te fuiken; nog dienzelfdcn nacht waren de feitelijkheeden en oproerige beweesitfgen, fterker zelfs dan te vooren, voortgezet; zo. dat men nog dien nacht eene fterkere Publicatie tegen dezelven moest ontwerpen en den ioden doen afkondigen, welke wij hier in derzelver geheel oordeelen te moeten inla'sfchen, daar zij meer dan eenig ander bewijs de teugellooze woelingen van het Prinsgezind gemeen; die zelfs tot ongehoorzaamheid aan deszelfs erkenden Souverain, gefteegen waren , aantoont, zij luidt als volgt: De Staaten van Holland en Westvriesland. Allen die deezen zullen zien of hooren leezen, Salut: Alzo wij met het uiterfte leedweezen en de hoogde verontwaardiging, vernomen hebben, dat, onaangezien alle voorige Publicaticn, door Ons tegen oproerige beweegingen, feitelijkheden en geweld geëmaneerd, echter verfcheide perfoonen zich hebben verftout, om, gedtiurende den yoorigen Nagt en zelfs nog op heden, verregaande geweld en molesten te bedrijven, aan de Huizen en Perfoonen van veele Iugezeetenen alhier, zo met het inflaan van Glazen als het Plunderen van dezelven , waardoor de veiligheid en rust dezer Plaatze, op eene hoogftrafbaare wijze is geftoord. Zoo is 't, dat wij tot voorkoming van akelige gevolgen, welken uit de voortduuring van foortgelijke feitelijkheeden zouden voortvloeijen en welken de gezamentlijke Iugezeetenen dezer Plaats , tot onherftelbaare ruine zouden verltrekken, hebben goedgevonden en verdaan nogmaals alle en een iegelijk op het alleremftiglte te waarfchouwen van zich te onthouden van het pleegen van alle infolentiëu, fei. A 2 te.  C 4 ) telijkheeden of geweld, aan wien het ook zijn mogte, zo ten aanzien van deszelfs Perfoonen als Huizen en Goederen, op poene van Onze hoogde indignatie, en dat dezelven , als openbaare wederflreevers van onze Souveraine Beveilen en moedwillige fchenders van de rust en veiligheid dezer Plaatze, zonder eenige oogluiking, op de allerpromptfie en regoureufte wijze aan den lijve, en zelfs, na exigentie van zaaken, met de dood zullen worden geftraft. Ordouneeren en gelasten voords wel expresfelijk Onzen Procureur Generaal als mede den Advocaat Fiscaal mitsgaaders Bailluw van 'sHage, deze Onze Publicatie lïriftelijk en pracifelijk te executeeren , na deszelfs form en inhouden , zonder eenige de mtofte conniventie of disfimulatie; als mede den Commandant van het Guarnifoen en de refpeftive Officieren der Burgerije om de Jufiïtie in liet apprehendeeren van die zig aan boven gemelde daaden fchuldig mnaken, behoorlijk, en met alle magt, te adfifteeren, in het pleegen van zodanig pubücq geweld met geweld te keer te gaan. En ten dien einde niemand hier van eenige ignorantie pretendeeren, zo lasten en begeeren Wij, dat deze alhier in den Hage alomme zal worden gepubliceerd en geaffigeerd daar het behoort en te gefchieden gebruikelijk is. Gedaan in den Hage onder het Klein Zegel van den lande, den ip September J7Ü7. COtiderfiondt) " Ter ordonnantie van de Staaten (fTa$ geliekend) C. Clotterb ooke. Eindelijk genaakte de dag waarop de herftelde Stadhouder Weder bezit van deszelfs posten ftondt te neemen, en de Hofftad, de plaats zijner geboorte, waarvan hij nu, finds zo Jange, verwijderd geweest was, weder betrekken zoude. Het was in den avond van den 20 September des Jaars 1787 dat deze zijne intreede gefchiedde. Op een quartier uur afftands van den Hage, fpande het volk, dat in groote menigte de koets te gemoed gegaan was, de paarden van dezelver af en trok, met alle magt, den hen zo welkomeH Prins, onder een zeer groot gejuich, door de, langs den weg geposteerde , gewapende Schutterij en Militie, tot aan zijne Wooning, het Stadhouderlijk kwartier, waar Z. H. nog dien zelfden avond audiëntie verleende. Ook was 'er door den tijdelijken Prefident van H. H. Mog. van Foerst tot den Borgel voorgemeld om eene Commisfie te decerneeren ten einde Z. H. uit naam der Staaten te verwelkomen, tot welke  C 5 ) . n j «vpreenkomais b« voordel, beflooten ke Commislie dan ook,. °jereenkomi 0 r£f a'XJd en officieren der de Magiftraat van s Hage, oen v,u ... ndel.epertbonen srssu: rAT^i^H 5eiuk bate» vasst fchouwers was. , h t nieuWe een wei- De vreugd nu, onder het volk met net i d_ „^«minderende, begon weder ritag*» ip fla. willig gewoel overteOaan; er werden een g B d gingen gen en fommige perfoonen van de ^ nQod_ lenige onaangenaame ^™™ffrjrf£0pwing te doen uuzaakte zelve een ffcUrMtnr m^traaj over de pan; waar mede bij., wel is waar, z>j s d &legde, doch ïreugoê der inwooners ten klaarften waar en ^ tevens ernftige vermaaningen tot het J«v deedt; welk het ontzien van elks perfoonen «gendon i genoegen Declaratoir door beide Pf £e" ™ " den Priufe eene ontvangen werdt; op ^k °e^^éerde Raaden volgde, waarfchouwing van wegen Gecommuteer ne m. ten einde op Maandag den S4j£ Sept. « | doen mina* of verlichting der Huwen in den * fa deszelfs vregen. het gekken der Mpenüe van ea charge van Kapitein Generaal oer Westfriesland. * . , rIr.f0iaats een weinig op Toen men vervolgends m de rofpla ts e r rust kwam en de zfkP"p"1CVas de bovendrijvende partij plooi begonnen te fchikken, xv^h^ge,iHgen, de hier en * A 3  C I ) TnroHdel» werden 'er van wegen den Hertog van Brunswij.cdie met zijn Troupes al meer en meer naderde en de I M-.vmcie van Holland benaauwde, een Verklaarins of Manifest alom verfpreid, waar in hij den gn.nd, reden en oogmerk van zijnen aanmarsch breedvoerig te kennen gaf waarom wij niet kunnen naalaaten, hetzelve, wijl 'er dé jfondflag van alle de daarop gevolgde rampen in opgeflooren ligt, als een allerg. wigtigst Staatsftuk hier, in deszelfs «reheei, plaats te verkenen; zij luidt aldus: Zijne Majefieit de Koning van Pruisfen, mij gelast hebbende om met een Corps troupen van zijne Majcfteit in de Provincie Holland in te trekken, hebbe ik de Inwooners van die Provincie voor af willen onderrechten van de beweegredenen van dezen Marsch, van de bevelen des Konmgs en van mijne jntentiè'n. Het is bekend en daarenboven duidelijk genoeg bevestigd, door de gefchriften te Nimwegen openbaargemaakt, dat iiaare Koningl. Hoogheid Mcvrouwe de Princesfe van Oranje en jXasfnu den 21 Junij eene reis hebbende ondernoomen naar den Haag, en naar het Huis in 't Bosch, met het heilzaam oogmerk om, zoo mooglijk, mede te wei ken tot de herttettfng van de zo ongelukkige en zo lang i'ebrookene vereefuging van de Republiek der vereenigde Staaten, in die Keis, agter Schoonhooven , op het Territoir vm de Provincie Holland, aangehouden is, door gewapende lieden ter ocvcle ftaande van de Staaten dier Provincie, waardoor zii fiebragt werdt tot een pljtnts genaamd de Goe Janverwelle muis, en daar bewaard als een gevangene, door fchiidwngten geplaatst aan alle Deuren en een Officier met een blooten Degen in haare Kamer. Dat de Commisfie van de Staaten van Holland, welke te Woerden refideert bij Haare Komnghjk'éHoogheid gekomen zijnde, Hoogftdezclve verbooden heeft verder naar den Haag vroort te gaan, onder voorwendzel van ftïikte ordres van de Staaten van Holland aan welken zij gefchreeven hadden , om nadere bevelen in te neeinen, dat de plegtige verklaaring van Haare Koninglijke Hoogheid, dat Zij deze Reis tol geen ander einde voorneemens was te doen, dan met de zuiverde oogmerken, om tot het welzijn van het Vaderland mede te w»rken, door een rechtvaardig en billijk vergelijk te helpen tref.on, noch gehoord, noch aangenomen is geworden; dat de Commisfie veeleer Haare Koninglijke Hoogheid noodzaakte om naar Schoonhooven terug te kceren, om daar de Refolutie van de Heeren Staaten van Holland af te wagten op den Brief, welken Haare Koninglijke Hoogheid, van die Phats, gefcl reeven hadde: aan den Raad Penfionaris der Provincie; dat ingevolge van dit gevrl, na te vergeefsch, den gamfchen Dag van den 29 antwoord eewngt te hebben, tiasre Koninglijke Hoogheid geen andere partij kiezen korde,  C 7 ) de dan den -oen naar Nimwegen te rug te jjfWiJjMf. Hik is; dew 1 in een Land, dat vrij wu S;"; * „ ' niemand en veel minder een kleine ^derheid v- S;aa s leeden van eene Provincie het recht kan lieboen om ^ t 'S* xAm Hoogheid««sf ï I danighecden zig de goedkeuring enalgemeene n{ » » en eerbied van het verftandigfte gebate aer 1 ; Natie hadde weeten te verkrijgen, door geringe oecomi eerden en hunne Suppoosten als eene gevangene en op een zeer hoonende en weinig pasfende w,ze , gehanded wo ^ deze zogenoemde meerderhei der^uaten van . ^ 3?^orde! ^ f tS o^Utvaa^ beledigende gedraagingen, door dezelve goed te ket>re opentlijk te bekragtigen , tegen de ftemme« van een g beveuigd en vernieuwd door de Provincien "V1" J verandverklaarende dat Zij alles lieten voor reekening enjerana welke aldus op zijn eigen Perfoon terug ftin , Jeett z ; ne Majefteit terftond vervoegd zo blj de Matenva ^ lfttd, als bij de Staaten Generaal, door dc .Memorie A 4  ( 8 ) gic Minister de Heer de Tkufemeyé^ dezelve heeft overhanriefX "LT goedige cn openbare fatisfaftie over deze inju- vorderef V°°J" ^ gene die daarvan 00«»k wrren, te. SC'100" de Staaten Generaal aan de Staaten van Rolland op het fterktst gewaden hadden, om de geëhchte fatisfaftie te geeven, hebben de laatstgemelden echter'kun«n goedvinden dezelve ten eWem.il L dehand te w£ zen, door een antwoord zo overijld als hoog en vol uitvlug- SSLT^ °m gedB^Sn -«nne Gecommitteerd"n Sr d l i ?7'"ge i6 verfchoonen, zij zig boofdzaakelijk Êd Sf l10uden.om de Ferogativen van de Staaten van Holtand ais Souverain te doen gelden en het gevaar waar aan deze Souveraw en die Provincie zoude zijn blootTelteld ll^l^Lfu^- ïal Mevr0UW de Pnncesfef 5a1r «aar Koningin kc Hoogheid Hun alle verzeekering „mtrent i&e^t$%Tr£*g* 1°°r de *HdelS?53lSS van Haare Koi inghjke Hoogheid, behalve dat Zij zelve alle mooghjke middelen hadden om zig voor dit gevaar zo het l™1^11 m0gC' tC dek^n. Zijne Majefteit zig nie woord LJftrëTegm met,een 20 wein,'g voldoenend antZ lL £Chter "°g Wel den we« der «emaatigdheid willen k ezen, en nog eens eene fatisfaftie, eVenreedV aan de rTentelke de Hleed'#ng' Wille" > do°r d' M nea welke de Heer Thulemejer, op nieuw, den 6 Augustus zo aan de Staaten van Holland, als aan de Sta ten Gener aï heeft overgegeeven en in dewelke men aan de eerfte door Silll f , T-* b6WeeZen heeft de wezenli' l eid der perfonee e beleed.gmgen aan Mevrouw de Princesfe gedaan en de met wezenlijkheid van het gevaar dat men voorgaf uit* de bewuste Reize te kunnen ontftaan, en de ongevoeglFkheid van telkens de rechten van den Souverain aan fe haa1 tefen W?* dezelWe So«veranitei7en t ge n S.:S£,W' V°°r dewelke de Souverainileit de' SSS&SSS^.. W°rd ^ d°or Het is dan federt den 6 Augustus dat de Koning te verf ine MaiXf V?1 de ,Staaten van HolIand verwacht , völdoeÏÏÏmh " ƒ"? ,°0k geen antW0OTd dat «nigzins JlleS I J 0Uide b'loo™i wanneer men ziet en van zelfde Sr, tin „V-'r dat.de.z°genaamde meerderheid van die om omïrZ'gJS dan om '"édelen uit te vinden dèer'en en n lr ™endzels, de geëischte fatisfaftie te elu- KifJS da1aan de fnfpenöe van den Stadhou- terfchr fte fP SP CharFS» Hm da^ks door »«* *«* «erlchnften te injuneeren, de oude Magiftraaten door illegaale en ongehoorde violentien aftezetten, en om in 't geheel «Hes te doen wat mogelijk is tot de verkleining en gfheele K^V? ^ Erfft; dh°«derfchap van hef DooSuig Huis van Nasfau; het welk door zijn bloed den geheeld ■groad van Neérlands Republiek gelegd heeft, 2ij«e MajS- tei  ' C 9 ) telt heeft de vaste refolutie genomen om zelve te neemen en zig te bezorgen die fatisfaftie, welke zijn Majefteit niet meer dorst te hoopen, van door middel van Reprefentatien te verkrijgen; zijne Majefteit heeft mij, ten dien einde gelast met een Corps Troupes, over het welke zijne Majefteit mij het oppergebied heeft opgedraagen, in de Provincie van Holland in te rukken. En dewijl deze Troupes genoodzaakt zullen zijn om door eenige Provinciën, die tot het Corps van de Republiek behuoren, maar die geen deel neemen in het beledigend gedrag van de Staaten van Holland, door te trekken, yerzeekeren wij bij dezen de Inwooners van die Provinciën, dat de Koninglijke Troupen hun niet het minfte kwaad zullen doen en flegts den vrijen doortogt over hun Territoir verlangen. Daarom worden gemelde Inwoonderen verzogt, zig niet tegen den Marsch der Troupes aan te kanten; maar veel eer van hun alle mooglijke Commoditeiten en alle vriendelijke liulpe en bijftand, die zïi mogen noodig hebben, te verleenen; wat de Inwoonders van de Provincie van Holland en andere Provinciën, die de partij van de zogenoemde meerderheid der Staaten dier Provincie aanhangen,betreft, dewijl men weet dat het grootfte en verftandigfte gedeelte van de Hollandfche Natie wel geïntentioneerd is, voor het oude Patriottifche en Conditioneel Syftema, en dat het alleen door geweld en overmagt is, dat dat gedeelte is overgehaald geworden om het Syftema van een oproerige partij te voigen, zo verzeekert men plegtig van wegen en uic Naam van zijn Majefteit de Koning van Pruisfen, dat deze ftap geenfins is om aan de Conftitutie , vrijheid en welzijn van de Republiek en der Provinciën die dezelve uitmaakenr eenig nadeel toe te brengen, maar alleen om die fatisfaftie te neemen, die aan den Koning en aan Mevrouw de Princesfe van Oranje Zijne Zuster verfchuldigd ztjn en om den hoog gaanden hoon Hunne Perfoonen aangedaaa tewreekeni dat derhalven de Koninglijke Troupes over al die goede en exafte discipline zullen obferveeren die hen altijd gekenfchetst heeft; dat zij geen kwaad zullen doen aan de Inwooneren van het Platte Land, die zig zullen ftil houden en zig niet zullen kanten tegen den Marsch, noch aan die Steeden die goedwillig de Poorten zullen openen, dat men die alle, met alle vereischte zagtmoedigheid en maatigheid, behandelen zal, en dat het alleen tegen die zal weezen, dewelke zig tegen de Troupes van zijn Majefteit zouden willen verzetten , dat men het geweld gebruiken zal om hunnen legenftand en boozen wil te overwinnen; het is door alle deze redenen dat ik Ondergefchreevene Generaal Commandant en Chef van het Corps Troupes van zijne Pruisfifche Majefteit tot dezen togt gefchikt de bovengemelde verzeekeringen herhaale aan alle de Inwooneren van de Provincie van Holland en andere Provinciën. Ik eisch van hen A 5 en  C 10 ) en vermaane hen op het fterkst en best van zig niet aan te kanten tegen den Marsch en togten der Troupes die ik gebiede; maar hun veel eer te verleenen een vrijen ingang goedwilligheid en alle hulp en bijftand die de omltandigheeden vereifchen. Gegeeven en getekend in het Hoofd Quartier. (v>as getekend) Carl Wilhelm Ferdinand Regeerend Hertog van Brunswijk en Lunenburg. Op deze Declaratie achten wij het hier voegzaam, en zelfs noodzaakelijk, te moeten laaten volgen eene Misfive der Princesfe door haar, geduurende heur voortduwend verblijf te Nijmegen , naahet openbaar maaken van boven gemeld Manifest aan den Hertog gefchreeven. In deeerfte plaats om dat zij juist de perfoon was, wier ontmoeting aanleiding tot het Manifest gegeeven hadde, en heure gevoelens over het zelve als ook over de geheele toedragt van zaaken te dier tijd hier te lande, niet beter dan uit heure eigene gefchriften fchijnen te kunnen worden opgemaakt; immers hoe zeer men ook fomtijds woorden en gefchriften niet overeenkomliig vindt met daaden, kan echter de Gefchiedfchrijver geen eenter bronnen opfpeuren, om de meeningen en gevoelens der Perfonagien , die in zijn Gefchiedverhaal voorkomen, aantcduiden dan derzelver eigene brieven of eigene mondelinge uitdrukkingen; men leeze dan het gene zij zelve fchreef en oordeele: M ij n Heer! Op het oogenblik dat Uwe Hoogheid zig aan het hoofd van een Corps Troupes, over 't welk de Koning mijn Broeder, U het bevel toevertrouwd heeft, naar de Provincie van Holland ftaat te begeeven, zij het mij geoorloofd uwe Hoogheid nogmaals de belangen dier Natie aan te beveelen, die mij zo dierbaar is en tot wier voorfpoed ik mij altijd eene eer zal reekenen, zo veel doenelijk, toe te brengen; ik heb niet kunnen voorzien dat een zo eenvoudige flap als naar oen Haag te willen gaan, zo ge^igtige gevolgen zoude kunnen hebben, en die, naar den fchijn, zo weinig overeenkomen met de heilzaame oogmerken, welken Mij tot die reis bewoogen hebben; wel is waar, ik verwagte groote hinderpaalen in mijn voorneemen, om de rust en vrede te herflellen; dan het eenige beletfel, daar ik, als niet waarfchijnelijk zijnde, ook niet op voorbereid was, heeft mij door den voortgang mijner reis gewelddaadig te lhiiten, orc-  C «« ) ongelukkiglijk geheel buiten ftaat gefield, aan mijn oogmerk te voldoen; doch zoo de ongehoorde handelwijze W»"j» in Holland gehouden, eene handelwijze waarvan de indruk op mijn ziel alleenlijk door de innige overtuigingen van deze.vc niet verdiend te hebben, verzagt is geworden, zoo die handelwijze, zeg ftf, alle de Ho/en, ja ieder braaf en redenliik mensch verontwaardigd heeft, wat zal men van die gene denken, welke thands de meerderheid in de Vergadering van Holland uitmaaken; als men zien zal hoe z ] ae belanden van het Vaderland miskennen, dezelven aan kleine bedoelingen van eigenbaat opofferen en den Koning noodzaaken eene fatisfaftie te neemen, die men aan zijne vriendelijke vermaaning weigert. De verklaaring des komngs dat zijne Majefteit den hoon aanmerkt als Hem zeiven aangedaan, heeft mijn hart met dankbaarheid doordrongen; maar na de antwoorden, welke men daar op dorst geeven en oe onreentvaardigheeden, welke deze pretenfe ineerderneid, onophoudelijk beging, zoude diezelfde verklaaring mij in de uiterfte ongerustheid gebracht hebbeH voor een Land, dat ik, federt twintig jaar voor mijn Vaderland befchouwd, en weiKS belangens onafïcheidelijk met die van mijn Huis verknogt zijn, ware ik niet opgebeurd geworden door de verklaaring van Hun Hoog Moogende, van de voornaamfte Leeden der Vergadering van Holland en van het grootfte gedeelte der Natie, als mede door de Grootmoedige denkwijze die zijne Majefteit kenteekent. De Koning kon Mij geen fterker bewijs van die Grootmoedigheid geeven, dan door uwe Hoogheid met de uitvoering zijner bevelen te gelasten en de gevoelens die Uwe Hoogheid mij te kennen heelt gegeeven, en die uit het Manifest en Declaratie aan de Inwooners van Holland blijken, laaten mij geen oogenblik aan de wijsheid en billijkheid Uwer bedoelingen twijfelen. Vergeet mij echter, Mijn Heer! dat ik niet te min Uwe Hoogheids goedertierenheid voor de misleide en door drift vervoerde Ingezeetenen, inroep, en dat ik Uwe Hoogheid verzeeker de verzagtin«- van hun lot en de befcherming aller goede Ingezetenen, als een bijzondere gunst voor mij zelve te willen aanmerken. , Ik agt het tevens mijn' pligt bij deze gelegenheid P'ecötiglijk aan Uwe Hoogheid te verklaaren, dat ik volftrekt overeenkoiaftig aan de gemaatigde beginfelen van den Prins, nu wederom in een nader Declaratoir ingewikkeld, nooit de omftandigheeden. hoe voordeelig ook, te baat zal neemen, om aan mijn Huis eenig uitgeftrekter gezag te bezorgen, dan de Conftitutie en waare Vrijheid dezer Landen aan hetzelve toekennen, en wat mij in het bijzonder aangaat, hoe gereed ook om altijd mijne vlijt aan te wenden ter bevordering van de belangens des Vaderlands en der mijnen, zonder eenige moeiten of onaangenaamheid te ontzien, echter fta ik naar geenen invloed, noch verlang een anderen dan  C 12 ) dan dien ik aan wel verdiende vriendfchap en achting mogt verfchnldigd zijn. In deze gevoelens, gepaard met de diepfte erkentelijkheid, zal ik mij altijd me: een bijzondere achting noemen M ij n Heer! Uwe Doorluchtige Hoogheids dienstwillige Nigt en Dtenares/e (was geteekend) W ILHELB1INA. Men befloot voords in de Vergadering van de Staaten van Holland om de Commisfie tot verdediging van Utrecht, onder den naam van Defenfiewezen te Woerden Zitting houdende, te vernietigen en haar te gelasten, ten fpoedigften Rapport en verantwoording te doen; bij dezen maatregel werdt, op voorflag van de Gedeputeerden der Stad Rotter-^ dam, den 21 September ter Vergadering van de Staaten van' Holland gedaan, nog gevoegd eene Publicatie tegen alle zodanige perfoonen van wat rang, ftaat of conditie binnen deze Provincie, die, onder wat benaaming ook, of welke qualiteit zij van Gecommitteerden ter defenfie van eenige Stad of Plaats hadden, of zig toefchreeven , aan te maanen en te verbieden om eenigen wederftand tegen de Pruisfifche Troupes te doen, enz. welke Concept Publicatie door hen ingeleverd zijnde, den 22 September daar aan volgenden goedgekeurd, afgekondigd en verzonden werdt. Ook werdt 'er eene Misfive ann de Princesfe afgevaardigd, ten einde haar met de jonge Prinsfen en Princesfe weder naar 's Gravenhage te noodigen; gelijk ook nog denzelfden 21 September bij Holland beflooten werdt, om aan den Koning van Frankrijk, door middel van onze Gezanten aan het Hof van Parijs, kennis te geeven „van het herftellen en bevredigen der gefchillen tusfchen deze Provincie en den Erfftadhoude:, als ook van de fchikkingen ter voldoening van den Koning van Pruisfen, wegens het gebeurde met deszelfs Zuster, gemaakt, en dat dus alhier geene vijanden meer zijnde, de refolutie van de hulp der Franfchen tegen de Pruisfen interoepen , genomen op den ioden September, uit zig zelve vervallen was veklaard; niet twijffeleude of zijn Allerchristelijkfte Majefteit zoude in de herftelling der rust alhier, wel dat deel willen neemen, 't welke hij altijd betoond hadt aan de welvaart dezes Lands te hebben." Het tweede voorflel, 't welk de Stad Rotterdam vervolgends op den 22 September ter Provinciaale Vergadering deedt, behelsde: „ of het niet noodig ware de onderfcheidene Declaratoiren, Voordellen, Voordragen enz. door onderfcheidene Corpora van gewapende Scout-  ( 13 ) Schutterijen, Genootfchappen, Burger -Sociëteiten, of door wien ook, gedaan, waar in de verregaandfte bedreigingen eazi aan Hun Ed. Gr. Mog. voorkwamen, door den Hove Provinciaal te laaten nazien, en Hun Ed. Gr. Mog. te d.enen van Conf.deratie en advies, wat , in dezen tot rust van den Lande, tot veiligheid van Hun Ed. Gr. Mog. of al.e andere Regeeringen of Perfoonen, in boven gezegde addresfen bedoeld of genoemd, zou kunnen worden gedaan, welkvoordragt goedgekeurd en overeenkomftig derzelver inhoud beflooten en aan den Hove Provinciaal, ter uitvoermge, verzonden werdt. Ook werdt, op denzelfden 22 September eene Publicatie vastgefteld en verzonden, waarbij _ alle Commandanten van Steden en Plaatfen in de Provincie van Holland gelas" worden aan de Pruisfen geen' wederftand te bieden noch ook te gehoorzaamen aan eenige, tegen dit verbod aanloopende, of andere ordres van de gedimitteerde Commisfie van het Defenfiewezen; op poene van casfatie. De Princesfe de noodiging ter terugkomst in de relidentieplaats, met veel genoegen, ontfangen hebbende,.aai■elde ook niet lange om aan dezelve te vo doen, en de aanhangers der Stadhouderlijke Familie hadden, op Maandag den li September, in den namiddag, ten half vier uuren, het genoegen van haar met heure drie kinderen en verder gevolg< tusfchen de gelederen der Haagfche Schutterij en Militie, die Hofplaats, waar van zij nu bereids twee jaaren afwezig was gevveest, weder te zien intrekken. Vcelen ontfpanden de paarden, en trokken de Princesfe met heur koets van .den Boschbrug af, tot aan de vertrekken van het Stadhouderlijk kwartier, onder een gejuich 't welk hunne vreugde over dit, door hen zo lang verlangd, wederzien, luide-.genoeg, te kennen gaf; deze vreugde werdt den volgenden avond doot eene algemeene verlichting der huizen in die Hofplaats herhaald, en, wat het uiterlijke betreft, daar mede befloten. De Stad Hoorn hadt, reeds op denzelfden dag der aankomst van de Princesfe, een voorftel ter Staaten Vergadering van Holland gedaan, om alles wat grievend voor Z. H. in de Notulen derzelve gevonden werdt, te roijeeren, ten^ einde tij. zonder eenigen aanftoot, vervolgends weder dezelve *oude kunnen bijwoonen: welk voorftel Commisfonaal gemaakt werdt. Ook deeden eenige bijzondere perfoonen, welken, met of zonder grond, verdagt gehouden werden in de werkzaamheeden der Patriottifche Genootlchappen gedee.d te hebben, of ook wel zulken die nu bij de verandering van. zaaken, gelijk meer gebeurt, mede van Syftema veranderd waren, openbaare betuigingen in de nieuwspapieren van hunne oude, of vernieuwde, verkleefdheid aan de belangen* van liet Stadhouderlijke Huis; de laatstgenoemde lieden, echter konden nimmer het betrouwen in de echtheid hunner betuigingen, zelfs niet bij de nu zegevierende partij, door deze berichten ten hunnen genoegen vestigen.  C H ) De nu hcrftelde Stadhouder nam voords, op den 36 September, weder voor de eerde reize, Zitting in de Staatsvergaderingen, waar hij, door alle derzelver Leeden, met deze voor hem heugcnelijke gebeurtenis, geluk gewenscht werdt; onder deze muntte de Raadpenfionaris van B-li-is wijk voornaamlijk uit; alhoewel men uit zijn voorig gedrag, geduurende de voorafgegaane onlusten, reden meende te vinden , om op dien zonderlingen ijver niet weiiig aanmerkingen te maaken. Immers men zegt dat de Prins zelve hem eenigzins me: uitzondering ontfing, toen hij hem, bij deszelis eerde aankomst in den Hage, met dezelfde geestdrift kwam begroeten, en hem voor een vengder geleidende, waar onder de daar vergaderde menigte, met luideruchtig Hoezee roepen, en uitgelaate vreugdeklanken derzelver feJijdfchap bewees, tegen hem gezegd zoude hebben: Mijn Heer/ zie daar de ï olkjlem! welligt om hem onder het oog te brengen dat beider gevoelen over de Volkdem, weleer eenigzins verï'chiid hadde, waarom de Prins hem nu duidelijk wilde aantoonen wat hij eigentlijk door de ïolkftem verdondt. Ve-fcheidene plegtige maaltijden werden 'er vervolgends onder de oud Scaatsgezinden, zo in 's Hage als elders, gehouden, in navolging of ten tegenbeeld van die genen, wolken de partij in 1786 ter viering van de verbindtenis met den Koning van Frankrijk, ingedeld hadde, en de voorheen plaats gehad hebbende verfehillen , werden, voor het uiterlijke, bevredigd door eene Publicatie van Amnestie voor allen die, uithoofde hunner ij ver voor de nu herftelde Conditutie, vervolgd, gevangen of geëxecuteerd geweest w.-ren , met bevel om de zodanigen ter.ftond in vrijheid te deken, de Proccduures. tegen hen te daaken en hen weder volkomen te vereerlijken; uitgezonderd echter die genen wier oproerige daadeu,, daar bij nog bevlekt geweest waren met moord, roof, diefftal, falfiteiten of eenige andere misdaaden, niet tot enkele oproerigheid behoorende, een blijk dat men echter het oproer als een wandaad bleef befchouweu, welke geen naroem, maar wel degelijk, uitwisfching van gelieugenis, of vergetelheid, vorderde, zoude men die perfoonen weder in de maatfchappij kunnen dulden. Ingevolge dier partiaale Amnestie werdt dan ook de Paruikmaaker Mourand, welk den Heere de Cyzelaar en de overige Staatsleden het doorrijden van de Stadhouders poort in 1786 gewelddaadig betwist hadde, en daar voor ter dood verweezen was, als om een misdaad van fchending van 's Lands Opperfte magt, edoch welk vonnis door tusfchenkomst van voorzegden Heer en anderen in eene veeljaarige gevangenis in het Tuchthuis te Gouda, veranderd was, uit deze zijnen kei'cer gedaakt, en op den 29 September, tevens met zijne vrouw en eenige vrienden, met groot gejuich weder in 's Hage ingehaald. Na  ( i5 D Na mate inmiddels aan de Hofgezinde zijde deze vreugd en te vredenheid toenam, vermeerderde ook de wrok en diep ingewortelde haat der nieuw Staatsgezinden; en gelijk het wanneer een zekere partij of aanhang de onderlaag bakomt, doorgaandsch gaat, het twistvuur was wel gedempt, edoch in lange na niet uitgebluscht, vreeslijk fineulde het onder de asch der overmagt en de onderliggende partij groeide in kragt en wc-rkzaamheeden aan; eigenthjk was het zo zeer geen onderliggende als wel eene ia de engte gedrongene menigte, die door heure vereeniging om één zelf* oogmerk te bereiken, zo veel te kragtiger werdt Dl Cam,iïfie tot verdediging of het zogenoemd Defenfiewezen m de Stad Woerden heur verblijf houdende, gaf patent uit, aan eene bende van gewapende Burgers uit verfchcideae Steeden in één Leger bij elkander getrokken , t welk het Land doormarcheerde,' dan hier en dan weder gmdsch, op ruime velden en weiden, Campementen formeerde, en overal od de Dorpen en in de Steeden, wier oud Staatsgezinde ïnwooners de oprichting van gezelfchappen ter wapenoefening tegenwerkten , die gezelfchappen onderfteunden welken hea van heure zijde de hand leenden om fommige Steeden in te trekken, 'er de oud Staatsgezinde Regeering af te zetten, en eene andere in derzelver plaats aanteftellen; uit deze voor de rust zo gevaarelijke als over het geheele Land fchrik en vrees verfpreidendeflappen, was,niet zonder g ond een rampzalige burger-oorlog te vreezen, daar de J»W hoe langer zo meer verdeeld en tegen elkander verbitterd werden/ Dit Hollandsen burger-leger hielde zig, geduurende deze omilandigheeden, in het zogenoemde Hoestland op. en floea zU dan eens voor Delft, dan weder bij de Dorpen Ri s'wP, Wateringen, Hondsholredijk en Naaldwijk neder; ontvangende dan van het eene Dorp, en dan weder van het ander, ontbod ter hulpbieding, waar aan het dan ook terftond voldeedt en ijlings opbrak; ondertussen was het m die tijden van rampzalige verdeeldheid dikwijls vin dienst om de woede der al te heete gemoederen tot bedaaren te brengen en uitfpeurige gewelddaadigheeden te keer te gaan; d'w het zig voorgenomen fcheen te hebben, om, met bedaardh"enkoc-lebt^dljlhdd.zo veel in ^™^*« mogelijk was, hunne zaak doortezetten, en weerlooze perfoonen tegen de wraakzucht te beveiligen. Immers het voorgevallfne op den 3o Augustus tatertent een.gz-ns de bedoeling van dit zwervend Corps. Van f elfc opbre.k.nde en naar Naaldwijk marcheerende, bekwam bet onder veg eene fchriftelijke aanfehrijving van de nieuw £' a"Sez>nde burgerij van Hondsholredijk, met verzoek om t« Jeurer bn (land toetefchieten.wijl zij voorneemens wfen een gcnood.ge fehikkingen te bewerkftellig.m; men hielde daarop een poos halte en befloot voords om aan dit verzoek te voldoen, doch  ( 16 D het appél geflagen zijnde, kwam 'er een Detachement van het aldaar opgerichtte Genootfchap van wapenoefening, bij zig hebbende den Bailluw der plaatfe, met naame Deuglas, die zij gearrefteerd hadden en aan het Burgerleger verder ter bewaaring overleverden; daar nu deze Bailluw den haat deinieuw Staatsgezinden van die ftreeken op zig gelaaden hadt, door hunne poogingen, waar hij konde, tegen te werken, was derzelver vreugde over dit arrest door het geheele Westland zeer groot, ,. daar elk" dus drukken zig Commisl'arisfen van het gemelde Burgerleger, in een Bericht door hen wegens dit voorval bekend gemaakt, uit (*) ,, als het ware nu hoop„ te eene billijke wedervergelding en wraak te zullen kun„ nen neemen over al de mishandelingen hun federt zo lan„ ge aangedaan; waar over reeds zo lange een algemeene „ kreet was opgegaan; doch waaromtrent de gearredeerde }, telkens door allerlei chicanes' van rechten het zwaard der „ gerechtigheid had weeten te ontduiken," doch deze zo vuurig verlangde wraak beftondt volgends opgenoemde Bericht daarin dat het Burgerleger den gearrefteerden in deszelfs bewasnng en hoede nam, en hemvoords, zonder hem eenig perf; onliik leed te doen, met zijn eigen bewilliging, ten huize van den Heer van der Pot, onder bewaaring van een voldoende wagt, deedt overbrengen, terwijl van dit voorval inmiddels d< or Commisfarisfen aan een der Heeren Gecommitteerde Raaden en aan den Fiscaal Luiken kennis gegeeven werdt. Dit daaltien van het gedrag der Burgerlegers voeren wij alhier flegts aan om de wiize hunner handelingen daar door te kenfehetfen, en daar mede ons bovengezegde ovitrent de geregeldheid en bedaardheid derzelve, voor zo ver die door hunne hoofden geregeld beftuurd werden , aanteroonen. Doch men kan niet ontkennen, dat het hier of elders niet wel eens uit den band zoude gefprongen zijn en deszelfs oogmerk, door min loffelijke daaden heeft trachten te bereiken; niet allen waren bezadigde vaderland- en orde minnende perfoonen; ook werden ze dikwijls door ontijdigen wederdandtot buitenfpoorigheeden aangezet. Dit alles Hukte zelfs de bedaard denkenden onder de nieuw Staatsgezin alfhands bij het naderen der PruisfTche Troupei, de akelig fte gevolgen te vreezen waren, die. met een' volftrekten burgeroorlog dreigden; 't welk alles dooi de partij zelve niet konde ontkend worden; alhoewel de iiveriffte onder dezelve dezen maatregel verdedigden , door de (telling, dat bu tengewoone omftandigheeden ook biiitengewoone gedragingen vereufch-n, en dat men hen, die voor geene redenü'ke overtuigingen vatbaar zijn, door kragt van wapenen , het vermogen moet beneemen om fchadelijk te kunnen weezen. Vlet dat alles verfhauwde de werkzaamheeden van du Burger-vrijcorps hand over hand; op de geduurig inkomende tijdingen der overgave van de Steeden GoMncbem. Dordrecht enz. aan de P uisfifche Troupes, waar na het Legertjen het westland ontweek, over Delft en -Leyden naar llaerlem en Amderdam trok, waar her uit elkander ging, en eindelijk, op het einde der maand September, geheel verdweenen is. Dj voorliaamde Hollandfche Steden nu bereids aan de zijde der Pruisfen overgedagen zijnde, deels uit hoofde dat de Prinsgezinde partij op het meer en meer doordringen der Pruisfen, in getal feheen aantegroeijen , wijl veel en die uit vrees, of zig ftil gehouien ,' of zelfs wel geveinsdetijk met de Nieuwftaatsgezinden hadden medege yerkt, nu, in den dringendften nood, het masker aflagen en zig' ia hunne waare gedaante voordeeden; deels wijl men door de onderlinge tweedragt en tegenwerking der overige Provinciën, die de Pruisfen de hand leenden, alle verdediging vergeefsch agtte, bleef Amfterdam, waar de menigte der zwervende Vrijcorps en Auxiliairen van Gelderland en -van elders die het burger leger hadden helpen uitmaaken, als ook alle de manfebappen welken uit Utrecht ge ve, ken waren, het geheele Vri corps van den Graaf van Sa lm, gevoegd bij eene aanzienlijke eigene Burgermagt van meer dan zes duizend man fterk, en die te dier tijd eensgezind fcheen, om, het koste wat het wilde, niets toete^eeven, nog weigerachtig om aan dere, door list, geweld en verdeeldheid veroirzaakte omwending Van zaaken ,■ deel te neemen; te meer, wijl men, in die, voor geheel Europa belangrijke, Stad, hoe hoopeloos de zaaken zig op dit ujddip ook voordeeden,' nog het betrouwen op de onderfteuning van Frankrijk bleef Jeevende houden, en men, door den hardnekkiger wederdand derzelve, in gevalle zelfs de verwagte hulp achterbleeve, echter eindelijk nog zulke fchikkingen meende te zullen kunnen doordringen , die het doelwit der genen , welken naar verbetering in het oude beduur verlangden, zouden kunnen kegunfliten; daar men in de vaste verbeelding ware, dat de fchatkist en beurs van geheel Europa, door elke Mogenheid, om derzelver eigen belangs wille, wel in zo verre zoude B out.  C 18 ) ontzien en geëerbiedigd worden, dat zij in den hoogst geklommen nood, den inwooneren eer gelegenheid zouden g-even om een redenlijk vergelijk op goede en billijke voorwaarden aantegaan, dan de Stad te vernielen, en juist daardoor als 't ware in hunne eigene ingewanden te wroeten, en geheel Europa een aanmerkelijke fchade toetebrengen. De Regeering dan, aan de eene zijde op deze onderdelling (leunende, en, aan den aaderen kant, geprest door de verbitterde menigte, van door fpijt en woede half raazende, gewapende Burgers, aan welke zij in deze omftandigheid allen ontzag en voorzichtige involging hunner begeerte genoodzaakt was te bewijzen, befloot tot eenen geweldigen wederftand, ingevalle de Pruisfen zig tot voor haar gebied vertoonden. Weldra weidt de Stad in ftaat yan verdediging gefteld, en de vreedzaame koopmarkt van Mercuur verkreeg ook weldra, het vreesfelijk aanzien van het norsch en fchrikbaarend verblijf van Mars. Geheel anders flondt het in deze groote waereldftad, 'die indedaad alléén zo belangrijk is als de meeste Nederlandfehe Steeden te lansen genomen, met betrekking tot de denkwijze der inwooneren omtrent het ftaatkundig beduur dezer Landen, dan in de overige Steden,g.-fchaapen, want daar zij de voornaamdezetel des Koophandels van het Nederlands Gemeenebest is, was zij ook bereids in het begin der twisten de meest belang hebbende deelgenoot aan dezelven, en, als 't ware, de eenige partij welke zig tegen de uitzichten van het nabuurig en ijverzuchtig Engeland gekant hadde; daar immers de grondoirzaak der rampzalige twisten in de baatzuchtige handelwijze van dat Riik, met deszelfs Americaanfche volkplantingen pezogt moet worden ; die zich einoelijk vrij en onafhangelijk van het moederland verklaard hebbende, aanleiding gaven, dat eenige kooplieden in deze Koopltad onder de hand, uit vooruitzicht van voordeel, met de nieuw ontluikende Americaanfche Republiek, zekere fchikkingen van Handel, fchetsgewijze, ontwierpen. De Engelfchen hierover ten hoogden geraakt, bewerkten door hunnen aanhang ten Hove het eerst beginfel der doodelijke Tweed-agt, welke finds, immer meer toegenomen, en eindelijk tot deze rampzalige uiterften gefteegen was. Men hadt dus voorlang reeds de Stad Amderdam kunnen aanmerken als de Hoofdrefidentie plaats der misnoegde, en tegen de voor haar zo gehaatte omwending van zaaken meest ingenomene partij. De groote menigte van ilaatkundige bijeenkomften en gezelfchappen van wapenhandel, de uitgebreide en alom Briefwisfeling houdende Burger-Sociëteit alle welke lighaamen meest al bedaande uit kooplieden en zulke perfoonen, welken bun beftaan middelifk of onmiddelijk uit den Handel genooten, kunnen lijtelijk, zelfs van voorsn, doen befluiten, dat zodanig eene  C 19 ) Stad niet berekend was, om, zonder eenigen tegenftand, even als e overige kleinere, en meer oavetfchillige, Steden, aan de om wending deel te neemen; waar bij nog kwam de i'piit, dat Am/le reprafentatie aan het volk tos: komt, endeszelji notoir. en ONVERVREEMDBAAR eigendom is, ZOil- den behooren te worden vastgefteld midsgaders aan welke biiiijke bepalingen, die allen twijfelen regtmaatigm argwaan, kunnen affnijden. dat een en ander zoude kannen worden onderhevig gemaakt; dan dat zijlieden zich in die hunne verwachting jammerlijk hebbea gevonden te leur gefield, nademaal de ondervinding beeft doen zien', dat, hoe zaer 'er ingevolge die Propofitie der Stad Haarlem, en de daarop gevallene Conclufie van Uw Ed. Gr. Mog. Vergadering, wel is gedecerneerd, eene Commisfie van 19 Heeren, hetzelve nogthands door de handelwijze der Ridderfchap en negea Steden (alzo te famen uitmaakeade de geringe meerderheid van eene Rem, waaronder die der Gedeputeerdea van de Stad Amsterdam, welke geheel ea al deviëerde, van en inliep tegen den gemanifesteeraen wil en intentie van derzelver Committenten, de Vroedfchap dier Stad, en tegen de billijke en uitgedrukte begeerte van derzelver Bnrgerije^) zodanig is gedirigeerd, dat tot die gewigtige Commisfie is benoemd geworden eeae grotjr te Meerderheid van zodanige Regenten, welker dikwijls gemanifesteerde denkwijze, niet alleen een onverzettelijk fyftema hadt doen blijken, om zich te§en alle verbeterinB 3 S«n  C « ) gen van Neêrlands vervallea Staatswezen te verzetten, en alle poogingen, ten dien einde door de vaderlandiche Regenten en verlichte Burgerijën in het werk gePeld, tegen te gaan, maar die ook daar en boven te meermaalen en bi: herhaaling, de billijkheid en wettigheid van eeren medelijken volks-invloed op de Regeering, hadden ontkend zulks, dat het de grootfte ongerijmdheid zoude zijn, waaneer het opgeeven en bepaalen van eenige maximes, nopens dien invloed aan zodanige Regenten, de meerderheid dier Commisfie uitmaakende, zoude zijn toevertrouwd geworden; buiten en behalven, dat, al ware het, dat tot dat einde een getal andere Coaimisfarisfen, en wel alleen betraande uit bekende Vaderland- en Burger minnende Regenten ware benoemd geworden, die benoeming ook dan nog, zodanig als dezelve ten dezen gefchied is, (om, naamentlijk, alleen en zonder concurrentie met de natie zelve, toe te treeden tot het onderzoeken niet alleen, maar ook tot het arresteerea van die generaale maximes omtrent 's volks invloed, midsgaders van die billijke bepaalingen, aan welken dezelve Zoude; kunnen worden onderhevig gemaakt) gehsel en al zoude zijn incompatibel, met, en aanloopeii tegen, de erkend* volks-regeering bij representatie, nademaal, uit den aart der zaake zelve, voortvloeit, dat die maximes en wijze van dien invloed, welke notoirljjk aan het volk TOEKOMT, GEENSZINS DOOR. DE s- z e l f s representanten, wier magt enkel en alleen gegrond is in en haare fource heeft uit oen boezku van het volk, het welk door hen gerepra/enteerd woi dt, kunnen en VERMOGEN te WORD!. n B PAALD, zonder CONCUSRü NTII EN UITDRUKKELIJKE, IMmers da adel ij ke, TOESTÏMMING van dat VOLK, het WttLK DAARVAN ALLEtLf* e 1 G naar is. Dat, wel is waar, nog onlangs wederom door UEd. Gr. Mog. is kenbaar gemaakt , dat aan het volk zonde worden verleend, zodanigen invloed, als billijk en met de Conftïtutie en belangen van \ Vaderland zoude o«ereenkomftig zijn; dan dat, gelijk de Natie deer zedanige toezegging geenszins kan worden gerust gelleld, dat de bepaaiirg daarvan niet zal worden gemaabr anders, dan met hunne medewerking en fpeciale toeftetnming, zo ook aan den anderen Ra*it zij ondergeteekenden, van opinie zijn', dat, ?.ai «lan de tot hiertoe gelubfifl.erd hebbende flaatswoeling een einde word n gefield, het dan allernoodzaakelijksMs, dat 'er, ten aherfpoediijfien, worde gevestigd en yastgeftêld, ee^e zodanige en behoorlijke staatscommissie als door UP.d. Gr ooi Mog. bij Hoogst derzelver Refolutiën is gedvoue rd aan de gehsele natie, e» zulks zo wel aan de Ingezetenen van het Platte Land, ah aan de  ( *3 ) ie Inwonen van de Steden, te com^teeren en «qniezeU en gefchikt zijn, om n net vo argWaan en vree- te gee.en, maar ook van Jej Jgve « len a g ^ ze weg te neemen , dat de^Jti Mediatie van vreem- het Conftitueeren en vestigen van eene pcrmanuue blr GvEnatStomersE' wat het eerde aangaat, de noodzaakelijkhefd buSèid en nuttigheid daarvan niet breedvoerig onder oog van UEd. Groot Mog. behoeft te worden feit*. ™™ sass gen geesfèl der Tyrannen, zo wei, als tot een waarborg, det ffrP v-n hen die ziek oetoonen de waare Volks- en Vrij %^'dat wat betreft de invoering eener bestendige e Uil g er - jTl L it ik , ook de FOO?«glJJ^.^W heid daar van geen betoog noodig zal nebben, r;/»v Cr»nt Mo" gelieven te confi.lereeren, dat de gewa pende btirger, buiten aHe bedenking is het vaste bolwerk eener duurzaame vrij hu»,ƒ ««' ttcPR en beschermer zijner b r a v e r e g - n 1 1« vertegenwoordigers, A schrik der onlust, n« TI mmer van alle geweld, en ta/tOMT,** «7« S££^« /elag^anJ^olksFoorrefuen,op eene gepaste verjon; terwijl ook zodanige j^gmj SS?^Kidï 0p°ne^ Sel der unie va, utrecht. B 4 »» *  „ Redfnen, waarom de Ondergeteekenden zich kee„ ren toe UEd Groot Meg., met gepasten e«rbied, doch „ teffens met zodanigen ernst en nddruk, als het belang „ der volkzaak vordert, daarop ïnftetrende, dat UEd. „ Groot Mog. met allen fpoed eelieven te benoemen, eene „staats commissie, beftaande uit zodanige Perfo„ nen, die zich het vertrouwen der Natie nimmer hebben „ onwaardig gemaakt, en hetzelve nog in volle kragt be„ zitten, en dat deze, door UEd. Groot Mog. alzo te be- noemene, Commisfie moge worden geauthorifeerd en ge„ quaiificeerd , om,-MEr ün benevens eene c om mi s„sik, re benoemen uit en door de helangneemende Fa„ derlandsch gezinde Vrijheidminnende en weldenkende Bur- gers der stemmende steden, der kleine ste„ den en van het platte land, te onderzoeken en te ontwerpen het Plan ea de inrigting van eene geregelde „ Repia: entatie en behoorlijkea Volks-invloed. „ Dat voords daadelijk mogen worden ingetrokken en „ buiien effea gefield, alle Placaaren en Refoiutlën tot be. „ paaling van de drukpers geïntroduceerd, en dat des, zelve, van nu af aan, bij eene st a a t s w e t , voor al„ too% worde vrij verklaard; met bijgevoegde bepaaling, ,, dat alle die genen, welken immer iets tegen die te ,, emaneerene ftaati wet zouden mogen attenteerea , ee ipfo „ zullen >ijn vervallen vaD, en gerekend worden inhabiel „ tot, eenige P sten van Regeering of Ampten, hoe ook „ genoemd, welken zijlieden zouden mogen bekleeden, of „ waartoe zij andeiszins admisfibel zouden kunnen zi;n, ,, en onvermindfrd nogthands zodanige civileacrie, als die genen, welken zouden mogen veriseenen geïniurieerd te zijn, tegen den Schriiver, Drukker of Uirgeever van „ zodanig gelrukt Papier, als waar bij hij ion oordeelen ., geï iu-iee d te zijn, zoude mogen willen fullineeren of ,, vord-.ren. ,, Dat wiiders, bij eene gelijke Staatswet, als eene een„ wigdunrende far.cue, door UEd. G oot Mog. zal worden „ingevoerd en rastgefleld, de bukuh wapbohan„ pei^, en eene vaste, doch vrijwillige Burger Lmdmi- litie, zodanig en op dun voet, als door de Schutte„ rijen en de geprotegeerde gewapende Corps, Leden de„• zer Vergan-ring of derzelver Gedeputeerden, in con,, cur-entie met de bovengeme:de Staats - Commisfie, zal ,, w rdeu ontworpen en vastgefteld; zodanig, en ten dien „ eiTecte, dat geene Leeden tot de Regeering zullen wor„ den toegelaat «, dan die genen, welken zich tot de ,', meeste bevordering van denzehen Wapenhandel ver„ binden , en aanneemen te zullen concurreeren tot „ het in trein brengen en in ftand' houden van zodanige Borger- Militie, en dat voords een vast Fonds „ ten  C 25 ) „ ten dien einde uk 's Lands kas zal worden aangewee- ,, zen." Inrteereade de Ondergeteekenden eindelijk nog daarop, dat op dit Adres, binnen den tijd van veertien dagen, door UEd. Groot Mog. worde gedisponeerd; vermids zij, in cas UEd Groot ii og. hierop binnen dien tijd geen antwoord zouden mogen geeven, zulks zullen houden voor een weigerend antwoord, en in dat onverhoopt geval aan zich referveeren zodanige middelen, als zij zullen oordeelen te behooren, om hunne behngen te behartigen en hunne wettige begeerten daar te Hellen. 't Welk doende, enz. Uit het hier voor bijgebragte echte (tuk, door de voornaamfte hoofden en aanvoerers der gewapende burgermagc opgefteld, kan uien oordeelen, welke eigentlijk de grondflagjn waren , op welken de meerderheid der nieuw (taatsgezinden te dier tijd, de door hen bedoelde Grondwettige Staatsherflelling vestigden, te weeten: eene Volksregccring bij Reprafenta.iie, tevens v:rgezeld vm eenen invloed op deszelfs Verleg, nweordigers — de vrijhei» van de Orukperi, om dien invloed re verbeiden, eo eene beltendige in ftandhouding eener algemeene Burgerwapening. om deiszelven tegen alles wat zig daar tegen, her zi\ van binnen of van buiten, moirte aankanten, te verdeedigen. — Deze leer was ook het eensgezind aaugenoomen fymbolum der gewapende burgermagt, welke zig toen binnen de muuren van de bedreigde Stad Amlterdam ophieldt; waaruit men ligtelijk oordeelen kan, dat deze, daardoor bezield, op alles wat tot de verdeediging der Stad konde (trekken, bedagt ware, ei vastelijk voorgenoomen hadde, het uiterlte te waageu; wijl thands de beflisfendfte crtjis van het wel (hagen of geheel mislukken hunner oogmerken , na hunne gedagten, plaats hadde. Schoon anderen, en zelfs fommigen der meest vooruitzienden onder hsn; en wel inzonderheid de meeste regeeringsleeden, van gedagten waren, dat de crifis reeds voorbij ware , en de zaak bereids als verlooren geacht konda worden. — Me* hadt op de trding van het verhaten van Ütrecht, en na dat fommige Staatsleden uit den Hage alhier overgekomen waren, ten einde de Staatsvergadering in deze Stad te verleggen, tot welk oogmerk de Raadkamer, op het Stadhuis ook bereids, zo veel de bekrompenheid en ongefehiktheid der plaats toeliet, in gereedheid gebragt was, al meer en meer het groot gevaar waar in wen verkeerde algemeen beginnen te bemerken, en het viel hoe langer hoe moeilijker om het volk, door moedgeevenoe berichten, van wanhoopige Happen te weêrhouden.. Alhoewel 'er nu eene groote menigte welwillende en onvertfaagde Officieren en gewapeude lieden binnen Amltels B 5 be-  ( fl« ) fcenaauwde muuren voorhanden waren, ontbrak echter aan de meesten hunner de behoorlijke ervaarenheid en krijgskunde om dezelve tegen tn den krijg geoeffende benden, te kunnen verdeedigen; te meer daar de Stad Amderdam nimmer den aanval van een buitenlandsch vijand te vreezen gehad hebbende, ook in het gehee! niet in ftaat was, om, zonder groote krijgskunde, behooilijk verfterkt te worden. Burgemeesteren en Raaden droegen aerhulven aan den grooten Krijgsraad voor, om het commando over al de gewapende sianfchappen en het geheele beleid der verdeediging optedrsagen aan vier des kundige militairen Officieren, met naamen de Ridder deternant, sternbach,amalrus, van helden en debellonay, welke voorflag door den Krijgsraad goedgekeurd zijnde, werden deze Officieren op den 20 Sept.als Commandanten der Stad door den Krijgsraad den volke aangekondigd. De Vroedfchap inmiddels, den twijftelachtigen uitflag van dien onzeekeren kans vreezende, e;i nog het uiterfte middel willende aanwenden, om, ware het mogelijk, daar ze de zaak toch bereids als verloeren aanmerkte, de Stad en het Volk voor grootere oorlogsrampen te behoeden, durfde het waagen, om ouder het geruisch der menigte, de bedaarde Hem der voorzichtigheid te laaten hooren. Zij, of liefst eenige gedeputeerd mi uit haar mid'en, vergaderden des avonds van den ij September, en c ïtboden in derzelver vergadering de Gecóriftitueerden uit de Burgerij en Gecommitteerden uit den Krijgsraad, hun dc . hH.'rcnelijken ftand der Stad in aanmerking geevende, en daarbij tevens voorftellende, om eene misfive aan den Pruis van Onnge aftevaardigen, ten einde, door dat middel , "eene mediatie te bewerken, waar do^r welligt een gunftig vergelijk zoude kunnen getroffen worden wijl men toch altijd-bleef onderfteMen, dat de Pruisfen, zoo men flegts,i e zins bijkwame, de zaak ook liefst niet tot den hoog-; tien top zouden drijven; waar bij zij ook voordroegen3 c n eenen brief aan den Hertog van Brunswijk aftezenden, 5 ten êinde denzelven te verzoeken, geduurende deze nego-: Itatie, voor als nog met zijne Troupen niet op de Stad j aan ikken; edoch dei-' voorflag werdt reeds terftond dooi'' de Gecouftitueerden en Gecommitteerden uit den Krijgs-i raad afgekeurd; evenwel met aanbod om dezelve aan huni ne Committenten over te brengen, 't Welk zij dan ook ; in de burger Sociëteit terug gekeerd zijnde, deeden, mei i dat, door hen wel Vefwagt, ongunftig gevolg, dat de aldaj I vergaderde gemeente terftond in het vermoeden verviel, da verraad en geheime veiftandhouding met den Prinfe , d  ( 34 ) De Troupes nu allengskens arriveerende, om,ïng de Her- * iog van zijn Hof, nog den tast om, voor 't laatst, bii mis- i five aan de Staaten de gevraa.de Satisfactie voorteftellen , » met vergunning van den tijd van vier dagen o n daarop ( derzelver beflisfend befluit te kunnen neemen: edoch deze 11 tijd voor de langdraalende wi'ze van beduur, die 'er toen ' plaats greep, veel te kort zijnde, daar de Gecotmniueer- l den ter Vergadering niet voltallig waren, en daarbij in I' dezen btflisfenden ftap, niets zonder fpeciaalen last hunner I' Committenten, durfden aau^angen , was hetandwoo.d, 'twelk i men van der Staaten zijde betloot te geeven , geheel onbe- ' flisfende, e« behelsde alleen, dat men oordeelde, dat de Ko- 4 ning kwalijk van de zaak onderricht ware, en ment dierhalven voorneemens was Gedeputeerden naar Berlijn te zenden, t om hem de vvaare gefteldheid des verfehtls met den Stad- i houder en het voorgevallene met de Princesfe voorted.aa- C gen. Een even min b'flisfend andwoord ontfin.-; de Hertog l ook van Parijs, waarheenen hij mede een' Courier gezon- t. den hadt, om het laatste befluit des Konings vin Frankrijk, o met bettekkirg tot de zaak dezer Repubiik, te verneemen. * U't den uitflag dezer laatste poodng befloot de Hertog, v dat men alleen voorneemens was hem optehouden , ten i einde inmiddels tijd te winnen om zig meer én meer in « fta.it van tegenweer te ftellen, en den marsch der F.an- i fche Troupen te verhaasten; waarom de Hertog oordeel- t de, dat het zijne zaak was om geen oogenb'ik den marsch 1 te vertraa;;en, ten einde door langer te draaien, geen on- a overkomedjke hindr-rpaalen te ontmoeten. 1 De Geöetaal Knobbekdorf, wie.is kwartier te Xan- i ten was, ontfing derhaiven, bij monde van den Generaal ik Caudi, het eerst or.'er om optebreeken, en op Gelierland li los te g^an , welke marsch dan ook den 13 Sepc. een' aanvang 1 nam, en daar zij overal in het Quartier van Nijmegen) \ als vriend ontfangen werden, ook zo fpoedig voortg.ng, \ dat de Hertog met de voorhoede bereids den 15 Sept. te 1 Thiel aankwam. — Van daar toog deze Colom op ;P naar Gorcum, zijnde de eeiste Hollandfche fterke pbats, ir welke genomen moest worden, om de oogmerken des i; Hertogs te bereiken. Het leger kwam, in a.le ftilte, des | v morgeus vroeg, van den i/en voor die vesting aan; en ; :; 'er werdt een Officier (zijnde de Capireio van fVinni- \ gerode) en Trompetter, afgezonden om de S;ad opieè'i.-dc'ien. t De bezetting meerendeels uit gewapende burgers beftaan- i de, die met de krijgsgebruiken over het geheel niet /.eer 1 bekeud waren , en moogeli k duchtende dat deze perfoo- li nen, inge»alle zij hea binnen lieten, door eenige verborgene nnnfehappen gevolgd, en de Stad dus verraade-n zoude wo'den, of uit grooten ijver, om den viand te tooneu dat'ze niet vreesden, begingen bier een grooten mi*»  ( 35 ) misdag tegen de oorlogswetten, daar fomrrvigen hunner, zonder dat de Commandant van der Capellen zulks vermoede of verhinderen konde, yau de wallen af op dea Officier en Trompetter fchooten ; waardoor die zig genoodzaakt zagen om, zonder hun boodfchap verrigt te hebben, in allerijl, terugtekeeren. Waarop terftond met het bombardeeren der ftad een' aanvang gemaakt en het fchieten zo hevig doorgezet werdt, dat 'er welhaast, op veele plaatfen tevens, brand ontftondt, waarom het guarnifoen na vierenveertig fchoten uitgeftaan te hebben, den witten vlag van den toren liet waaijen, ten teken dat men beflooten hadt de Stad overtegeeven. Deze eerfte ea gewigtige krijgsoperatie, als zijnde Cer* cutn aan dien kant de lleutel van Holland, zo wel gelukt zijnde, zonder een eenig man te verliezen, drong deze Colom des Pruisfifchen legers al verder in Holland en Utrecht door, neemende Nieuwpoort, Schoonhoven, Vianen en de Vaart weg. Terwijl de Generaal van Lottum, die de tweede Colom commandeerden naar Arnhem trolt, waar hij zijne Colom in twee Colommen verdeelde, waar van een tegen over de eerfte Colom, die langs de Waal trok, langs den Rhijn trekken, en Wageningen, Rheenen, Wik bij Duurftede en Schoonhoven bemagtigen moest, om zig aldaar met de eerfte Colom te vereenigen, om gezamentlijk op Go'„da te trekken, en van daar door Leimuiden , Aalsmeer "en Amftelveen, op Amfterdam aaaterukke.i; terwijl Kalkrmth met de Cavallerie door Gelderland op Amersfoort trok, ten einde de aandagt der Patriotten daar heenen te verleide», en door Hilverfura en het Gooiland heen te dringen om hunne vijandelijkheedea tegen Naaroen, Weesp en Muideu te wenden, van waar hij dan ook den aanval op de voorposten van Amfterdam, van dien kant, gefecondeerd heeft. Geduurende dien tijd kwa-n de tijding van het verhaten der Stad Utrecht in het Leger, en veroirzaakte een groote vreugd onder de Pruisfen , wijl zij daar door meer ruimte voor hunne marsenroute bekwamen, en de Provincie Holland nog langs een* gefchikter weg konden naderen; zonder de uitvallen uit die zo zeer verfterkte en met zo veel man. fchap voorziene plaats, meer te duchten te hebben; de wapenea der Pruisfen waren, van dien tijd af, al meer cn meer voorfpoedig, en de wederftand welken zij vonden, over het geheel zeer gering; de Stad Dordrecht hadc zig mede bereids op den igen September overgegeeven. De Staaten van Holland zouden orders aan de Commandanten der Hollandiche Vestingen, om geen' tegenweêr l aan de Pruisfen te doen, maar voor hen, bij huaae aannaEderin,'», de poorten te ©penen; deze order kwam ook te | Naaiden, en zodra de Graaf van Ltttum, welke de CoC 2 Ion-  ( 3* ) lonne die dien weg moest neemen, en thands voor N»arden lag, commandeerde, zulks vernam, vorderde hij, dat men hem, ingevolge dier refolutie, de poorten openen zoude. De Colonnel Mat ha, die 'er in commandeerde, deedt weder andwoorden, dat hij, alvoorens daartoe order van Amfterdam, waar het Deferifiewezen va» Woerden deszelfs verblijf genomen hadt, bekomen te hebben, daar aan niet konde gehoorzaamen. Gemelde Commandant zig, des anderen daags, naar t Amfterdam begeeven hebbende, nam dé Graaf van Lót-tuin deze gelegenheid, waar, om zijnen eitch inmiddels met kragt te vernieuwen; en vondt Dij den Colonnel Levingfton, die het commando bij de afweezigheid van Matha waarnam, minder tegenftand, daar "deze zig met het bevel der Siaaten van Holland voorzien, genoeg gerechtigd hieldt om aan 'der Pruisfen verzoek te voldoen, en de zo fterke als wel voorziene Vesting op den ïyd Sept. aau hun overtegeeven." Dit was mede een gewigtige Vordering'voor de Pruisfen, alzo de Stad Naarde.n bij uitneemendheid fterk, en daarbij voorzien was van •een' bekwaamen Commandant, zwaar Guarnifoen, Artillerie en Vivres tot het uithouden van een lang beleg, dat den_ Pruisfen, op zijn best genomen, een groot aantal volks .gekost zoude hebben, daar de Stad nu, zélfs zonder Capitulatie of eenigen wederftand, in hunne hadden viel. Zodanig was de ftaat van zaaken ten opzichten der fterhere vorderingen der Pruisfifche Legermagt; toen de Rer veering van Amfterdam op den 24611 September in eene gehoudene Vroedfchapsvergadering beflooten hadde, de Heeren ibbema en Goll uit hun midden, en uit het midden der Burgers de Heeten G. J. Galei en J. Luden Hendriks naar Leiimuiden te zenden, waar de Hertog zijn Hoofdkwartier te dier tijd hieldt , doch zij vonden hem bij hu "ie aankomst aldaar niet, wijl hij, om eén mohdgefprek nier dim Graaf van Kalkreuth te boude», 'en maatregelen te ber'aameri om Amlerdam op de gefchiktfte wijze aanteyaUeri ten keer naar Abcoude gedaan hadde; doch 's anti ren daags terug verwagt werdt. Toen hij weder in zijn Hoofdkwartier terug kwam, legden gemelde Heeren hunnen last aan hem af doch zij waren niet genoeg voorzien van beflisfende orders, om van Stads wege te kunnen belooven om geheelijk en volkomen te voldoen aan de artikelen - ervat in de memorie, den s^en September door den Pruisfifchen Ambasfadeur aan de Staaten van Holland overhandigd; echter zeide de Hertog deze Heeren tot zo lange een wapenftilftand toe, tot de Regeering van Amfterdam een Deputatie naar de Princesfe zoude gezonden hebben, ten einde haare goedkeuring omtrent de voorllagen der Stad aftewagteu —- voords ontfing de Hertog deze Deputatie op eene zeer vriendelijke' wijze, en noodigde hen om aan zij-  C ff ) :zijae Tafel het middagmaal te blijven houden, 't welk zijr 'deeden en eerst des avonds van dien dag naar Amfterdanf iteru^ keerden, zeer vergenoegd over den uitüag hunner' lCommisfie, en den wapenftildand welken zij daardoor tprOvifioneel bewerkt hadden. Terwijl men das aan de [eeae zijde bezig was, om, ware het mogelijk, nog door inegotiatiën het gedreigde gevaar van de S'ad aftewenden;' iwas de Regeering echter van den anderen kant bedagt, IOm den moed in de burgerij gaande te houden, en haar .op geenerlei wijze door de vertooning van moedeloosheid i tot wanhoop te brengea; waarom ook, onder derzelver op: zicht, het volgende plakfchrift alom aangeplakt en onder de ! fchutterijen en gewapendemanfchap verfpreid werdt , luidende: „ Amfterdam, ja Amfterdam alleen, tba-ids het Bolwerk van 'sLands Vrijheid, wanneer alle Burgers harten en handen in een (laan, en al hun vermoogen willen aanwenden, om, onder het beduur van een allerkundigst OfTieier de Ridder Ternant, die de vrijheid van America heeft bewerkt, voor deze Stad en het Vaderland te ffrijderi. Wij moeten dus Ülieden , alle braave Officieren en Schutters, afvraagen, of Gijlieden U daartoe wilt verbinden, en of Gijlieden zulks doen wilt in de tegenwoordigheid van een Alvermogend Opperwezen. Alles wat gij, "door deze verbintenis zondt kunnen verliezen, wordt vergoed door'hét gewin Van de onfehatbaare Vrijheid, en üwlieder bedaart wordt hierdoor aan den anderen kant verzeekerd. Aan alle de Schutters wordt een Gulden daags toegelegd, indien Gijlieden U onder de wapenen wilt begeeven, eu°totden dienst welken van U gevorderd wordt, en die niet meer lastig dan tegenwoordig zal zijn, verbinden; meestentijds zal uw dienst niet zwaar zijn, maar in geval van nood moet ea mag niets gefpaard worden ; dezelve zal boofdzaakelijk hierin bedaan: i°, In ieder Wijk zal, in het zelfde Huis, tot bewaaring van de rust van binnen, moeten worden bij^engebragt, eea' Officier, twee Sergeanten, vier Corporaals en veertig Schutters. De Corporaals van ieder Wijk, zullen daartoe de bekwaamde plaats uitkiezen. 2°. Het overige getal van 60 Compagniën, bedaande nog in 50 of 60 man, zal in de nabijheid der vijf Hoofdpoorten verzameld worden, maaketide zulks omtrent 12 Compagniën voor ieder Poort. Eindelijk zal aiet meer dan duizend man, en zulks niet dan in den uiterften nood, en alleen Vrijwilligers, buiten de Poorten worden geëmploijeerd. Onze braave Regeering, moedige Schutterij, en voords alle braave Burgers dezer Stad, [tuftoen op deze wijze, I onder afbidding en vertrouwen op den bijftand van God C 3 Al"  ( s« ) Almagtig, de handen in een flaande, 'sLands Vrijheid bevestigen, en dit Land weder gelukkig maaken, en de eer daarvan zal alleen komen op de braave Burgerij deZer Stad." Deze waren onder anderen, de fchikkingen welken men ter verdedigiag van de Stad zelve gemaakt hadde, doch niet min hadt men gezorgd, de voorposten van overvloedige manfchap Artillerie en krijgsbehoeften te voorzien, en de wegen weiken de Pruisfen, om de voorposten te : kunnen naderen, gebruiken moesten, onbruikbaar te maaken. Waarbij nog kwamen de lterk werkende Inundatiën, zo dat de ftreek van de Zuiderzee af, tot san de Haatlemmer Meer, zig als een blanke zee vertoonde, zo dat r,mg toebetrouwd werdt. _ De Burger Colonnel G. H. de feilde, welken de Pruisfen zeiven etn twed'g en ontve, tzaagd Krijgsman noe "en-* . bezette met een talnjfc Corps Burgers, benevens de Colonnels de Geer the en de Luck, den post b UUderkerk. Amftelveen was aan den raod ea het bi g ö leid van den «vaaren en dapperen de hert* toebe trouwd , en eindelijk de post bij halfwegen Hawltm, werdt door den Kapitein Richaud van de Franfche Ar tilierie, bezet. Tusfchen dezen post en de Stad wateruRuiters van Salm gecantonneerd welken zich langs de boorden van de Haarlemmer Meer ^preMen^, W einde den aanval des vijands van dien kant vruchteloos "zodÏK" was de ftaat van verdediging geduurende d?n wapeaftilftand , welke de Commisfie uit de belegert Stad van den Her og verkreegen hadde; en wiens a-r.woo.d -hun zo wel mondeling at, fchnftelijk door m.dde van het volgand eigenhandig hriefjen in de Fraafche Taal Van den Hertog medegedeeld werdt; luide**?: , De Satisfactie, welke zijne Pruisfifche Majesteit ei«cnt, .. moet, geli;k de Heeren zeiven hgtelijk begrijpen, bftaan, in zich volkomen te conformeeren aan de a rRelen, vervat in de laatste Memorie van ^V"e^/* Thulemeijer. Alle de andere Leden van Staat ^ dezer (*\ ?ie TH- PH. P1AU Gin. M*f. in Kcmne';^ Pruisffiktn, crlhLl van den Velütojs der Pmitfc. in Holland, m 178?. Amft. 1792. gr. 4th. bladz. s^. C 4  C 4° ) „ Provincie zijn tot die Satisfactie gereed, en wagten ,, aileeslijk naar U>lieder concurrentie. Op het oogenblik ,, dat Gijlieden door uwe Gedeputeerden ter Staatsverga- dering, daarin zult bewilligen, zal ik mijne Commisfie voor geëindigd honden, ,en de Troupes des Konings ,, zullen terftond de nabuurfchap van deze Stad en om,, liggende plaatfen verlaaten. „ De Heeren kennen te wel de fentimeaten van H. K. H. Mev. de Princes vaa Oranje, om te twijffelen, of j,'Hoogstdezelve zal liever veel willen overkappen, dan uwe Stad aan droevige rampen bloot te ftelleu." (JVas getekend) Leyir.tiyden den enz,, k a r e l , Regeerend Hertog van Brunswijk. De Commisfie bragt déze Nota bij haire terugkomt in de Vergadering der Vroadfchap, en men befloot bij de ontfangst derzelver, ten einde alle verdere onheilen te voorkomen, om, des anderen daags daarop, zijnde de 29 September, twee Raadsleden naar den Hage aftevaardigen, om met de Princesfe ia gefprek te treeden, en haar over heure terugkomst te complimenteeren; tot deze gewigtige commisfie werden benoemd de Burgemeester Mr. J. Geelvitick, en de Raad Mr. Matthias Temminck , en beide die Heeren werden voorzien van het volgende fchriftelijS voorftel aan de Princesfe: „ De ondergetekenden, door den Achtb. Raad der Stad Amfterdam, gecommitteerd zijnde, om bij uwe Koninglijke .Hoogheid hunne opwagting te maaken, hebben de eer, ter voldoening aan deze hunne Commbfie, aan Uwe Kon. Hoogheid te kennen te geeven, dat de Jiurgemeesreren en de Achtb. Raad, in gevolge het geconveniéerde van Hee. ren Gecommitteerden van de Stad Amfterdam, met den Heer Hertog van Brunswijk, commandeerende de Troupes van zijne Majefteit den Koning van Pruisfen, die zich thands in deze Provincie bevinden, door middel van deze bezending , Uwe Kon. Hoogheid van hi?nne bijzondere hoogachting verzeekeren, en tevens hun leedwezen betuigen over het voorgevallene, bij gelegenheid van Uwe Kon. Hoogheid Reize van Nijmegen naar 'sHage. Burgemeesteren en de Achtb. Raad, ftemmen volkomen In, met de overige Staatsleden van deze Provincie, die Uwe Kon, Hoogheid geïnviteerd hebben, om zich her» v/aards te begeeven, ten einde aan hoogstdezelve te kunnen betuigen de hoogachting, die men voor Uwe Kon, Hoogheids perfooneele hoedanjgheeden gevoelt, ea con- fQh  C 41 ) formeeren zig met de benoeming der Commisfie, om Uwe Kon. Hoogheid, deswegens, te complimenteeren. Door deze demarche meenden Burgemeesteren en de Achtb. Raai aan Uwe Kon. Hoogheid eene convenabele Satisfactie te geeven, wegens het gene, buiten kennis van déze Sad, min regulier, bij gelegenheid van 't gunt voorzegd is, zoude mogen zijn voorgevallen. Burgemeesteren en de Achtb. Raad zijn te zeer overtuigd van de verhevene en edelmoedige denkwijze van Uwe Kon. Hoogheid, om zig niet volkomen verzeekerd te houden, dat mea niet behoeft te vreezen voor eenige pourfaites, tegen die genen, die, op eenigerhaade wijze, in deze zaak zijn ingewikkeld geweest, en vertrouwen ten fterkften, dat daaröp door Uwe Kon. Hoogheid met zal worden geinfteerd, maar integendeel Uwe Koningl. Hoogheid, met deze plegtige bezending volkomen genoegen aeemende, daarvan hoe eerder zo beter, kennis zal geeven aan meergemelden Heer Hertog van Brunswijk, ten einde, volgends het overeengekomene met zijne Hoogheid, wiens Commisfie, «et het obtineeren van deze Satisfactie i volkomen is geëindigd, met de Troupes van zijne Majefteit, tegenwoordig onder zijn Hoogheids bevel in de Republiek zich bevindende, zonder uitftel daaruit te kunnen trekken. (I-Fas getekend) ij Sept. 1787. J. GEELVINCK. |W. TEMMING K. D. A. WEER KAN VAN DER C O E S. Het was 'er echter verre af, dat deze bloote pligtpleeging door de Princesfe als de door kaar verlangde voldoening aangezien werdt, immers, zij deedt dit aan de commisfie in de navolgende, hun fchriftelijk overhantiigde, Misfive weeten: „ Ik voel, mijne Heeren! met het grootfte genoegen, dat de taal van mijn hart volmaakt overeeaftemt met de denkbeelden van edelmoedigheid, welken gij wel in mij gelieft te erkennen, en, indedaad, ik begeer niets minder dan ftraf voor de gewelddaadigueeden, die men zich tegen mij veroorloofd heeft. Ik ben ten hoogden aangedaan over het lot van de autheurs en bewerkers van die gewelddaadigheeden, en wel bijzonder over den zorgelijken toedand waarin de Stad^ Amderdam gebragt is; ik verlang nitts ijveriger, dan om die' middelen ea befluiten te bevestigen, welken tot vernietiging' der voorige wanorders en onrechtvaardigneeden kunnen ftrekC 5 ken  C 4* ) ken om de Conftitutioneele Kegeering te zien herftellen, e« dat 'er tevens gezorgd worde, tegen alle gevaarlijke wapening der inwopners, en 'at door deze middelen de openbaare rust en ae oude welvaart en voorfpoed van set Vaderland berbooren worde. In biede mij met vermaak aan, mij vergenoegende met Uwlieder betuigingen, om den Koning mijn' Broeder, te bewegen, tot het afzien van allé andere fatisfactie, en om zi ne troupen, van voor uwe Stad te doen terugtrekken Zodra de oprechtheid uwer betuiginge*n mij zal gebleeken zijn, door de concurrentie der Stad Amfterdam, en derzelver toetreeding tot alle die refolutiën, weiken dezer dagen, genomen vijn tot herftetling van zaaken , en, door gelijkelijk met de andere Staatsleden van deze Provincie mede te werken, om zodanige andere heilzaame maatregelen en beduiden te neemen, als éigenaartig gefchikt zijn to: bereiking van mijne allerzuiverfte verlangen, en de verkri:giug van den vooifpoed, dieu ik mij yoorgeftcld hadde, in het Vaderland te doen herleeven. Ik zouae echter groote zivaarigheid genaakt hebben, om mij, op de uitnoodi^ing der Heeren Stsaten, herwaards te begeeven, indien zij 'er de verzeekeriag niet bijgevoegd hadden, dat mijn C-emaal in alles zoude herfteld worden. Ter bereiking van dat eintie, houde ik mij verzeekerd, dat men niet zal gelooven. dat ik verlang, dat de voorgemelde autheurs en bewerkers in hunne eer en goederen aangerand, en, nog veel minder in gevaar gebragt worden, om hun leven te verliezen; maar dat zij, bu:ten alle verdere vermoedan , van hunne ambten, door welken ?ij in ftaat zouden weezen, nieuwe moeilijkheeden te veroirzaaken, zullen omllagen worden. (JFai getekend) WILHSLMIN A. De Commisfie vertrok, niet zeer voldaan over dit algemeen, en weinig hoop geeverd andwoord der Princesfe , en vondt, te L'.sfe aangekómen zijnde, aldaar de Heeren Abbema en God, die van dezelyen den uitflag verneemende, den terugiogt over Leymviden namen, ten einde den Hertog aldaar in zijn Hooftikwartier te vinden, en, ware het mogelijk, nog eenige fchikmngen ter bijlegging der twisten , en verlenging van den wapenftilftand te maaken; doch zit vonden hem aldaar niet, wijl hij naar Cudelfteert vertickken was, alwaar ze hem aantroffen, doch niet in hun oogmerk flaagaer.; al/o zij geen ichrifteiijke order der Princesfe konden tooneii, dat zij in het ophouden der Zaak genoegen name; zj werden dus weder, geblinddoekt, door het Piuisfifche leger tot aan Amftelveen geleid. Ia  C 43 > Inmiddels hadt de Regeering van Amfterdam den dag te vooren, toen de Commisfie bereids teren den middag vertrok, 's morgens tegen acht uuren, de Schutterijen overal op hunne loopplaatfen en in de kerken opgeroepen, ten einde aan dezelve het uiterfte gevaar der Stad ernftig voortehouden, en eenige voorflagen ter bemiddeling te doen; edoch dezelve was derwijze verbitterd tegen den geweldigen handel des Konings van Pruisfen, dat ze aan geene bemiddeling, hoegenoemd, het oor wilde leenen; veelen der driftigften fpraken reeds van den Zeedijk door te fteeken, waardoor zeekerlijk het bederf der Pruisfifche legermagt, maar ook tevens dat der geheele Stad, en al derzelver inwooners zoude bewerkt zijn geworden; maar zo fterk <«-as de verontwaardiging, haat en fpijt der gewapende Burgerm*gt, welke van alle oorden naar deze Stad toegevloeid was, dat men indedaad de wanhoopigite flappen vreesde. Naauwlijks een uur na deze mislukte pooging der Regeering tot bemiddeling, verfcheenen 'er onderfcheidene Commisfiè'n uit de gewapende Burgerij aan den Doelen op de Garnaalenmarkt, waar het Defenfiewezen nacht en dag zitting hieldt, welken allen in last hadden om de Stad, ten uitetften, toe te verdeedigen, en naar geene bemiddeling, van welke natuur ook, te tragten; welken last de aigezondenen ten flerkften aandrongen. De Commtslie tot het Defenfiewezen, wende al heur verraoogen aan, om de wanhoopende menigte ter neder te zetten, en tot bedaard nadenken te brengen, zo over de hagchehjkheid sls bijna onmooglijkheid om een geöeifend leger weêrftand te bieden, als "door de onberekenbaare rampen van verwoesting en plundering, waar aan hun ijver de Stad, zonder eenig uitzicht op voordeel, zoude blootftellen; daar alle de omliggende p aatfen reeds tot de zijde der Pruisfen waren overgegaan, en men dus van geene derzelven eenig ontzet te verwagten hadde; zo dat de moed en drift ter verdeediging, in zulk een' hoopeioozen toelland een moedwillige rukeloosheid konde genoemd worden; alles was te vergeefsch; ja, hun weder&ndwoord was nog ruim zo geweldig als hun voorftel geweest ware. Waarom de Regeering dan ook befloot van aan die drift, zo veel mogelijk, toetegeeven en op eisch en medeweeten der Burgerij, hét 'befluit te neemen, om de Stad ten uiterften toe te verdeedigen. Wordende het Commando over dezelve aan den Colonnel D. J. van Hogendorp tot Hofwegen, opgedragen. Des namiddags riep men andermaal de Schutterijen op,'en deedt hen dien voorfiag, om eene commisfie naar den Hage te zenden, ten einde ware b*t mogelijk, nog onder den toeftel tot eene eroftigfte verdeediging, eenige voor de Stad vootdeelige bemiddeling te kunnen bewerkfteiligen; — edoch, dez* zonderlinge oproeping, die flegts ftrek-  c 44 y ftrekte om het volk eenigzins optehouden, en tegen de wederkomst der Commisfie, die buiten deszelfs medeweeten reeds vertrokken was, voortebereiden; hadt, gelijk men wel denken konde, geen' gunitigen uitflag; integendeel, toonde het volk, en te Techt, zig zeer gebelgd, dat men nu deszelfs toefiemming en meening vroeg over een zaak die bereids ter uitvoer gebragt was , en dus met bet volk omging als met kinderen , wieii men alles wijs konde maaken wat men flegts wilde, tevens grootelijks deszelfs verontwaardiging betoonende' over het breeken der belofte aan de zijde der Regeering, welke, nog zo kort te vooren plegtig en openbaar verklaard hadde, geen' flap zonder inedeweeten, der Burgerij te zullen onderneemen. — Inmiddels keerde de Commisfie uit 'sHage terug, en deedt in de Vroedfchap bericht van derzelver wedervaaren , als ook van het ongunftig andwoord dat zij van den Hertog bekomen hadt; zo dat de Regeering uit het verflag, dat dezelve van haare ontmoeting deedt, als ook uit den brief der Princesfe, zig thands in de uiterfte verlegenheid en angst gebragt zag, wijl zij een geheel anderen en gunftiger uitflag van deze bezending verwagt hadde, en met geene moogelijkheid hadt kunnen gelooven, dat de Princesfe zig zo fterk aan haaren eisch zoude houden, om, ten kosten derzelve, de bioeijendfte en voor geheel Europa Jonmisbaare Koopftad, waarin de fchatten der geheele waereld, als in een gemeene verzamelplaats bijeengehoopt zijn, te doen verwoesten, en zo een groot aantal onfchuldigen in onheil te ftorten, die geen het minfte deel hadden aan den haar aangedaaaen hoon; welken ergentlijk nog fiegts door haar als zodanig befchouwd werdt, maar door zeer veele alleen eene ftuiting haarer reis, ten einde oproeren en plunderingen voortekomen, genoemd werdt. — In dit ijsfelijk oogenblik gevoelde zelfs de Vaderlandslievende en Patrottifche Leden der Vroedfchap, de uiterfte moeilijkheid des beftunrs, dat hen nu onder deszelfs last niet alleen gebukt hieldt, maar op het punt ftondt om hen te verpletten. Aan de eene zijde een raazendë, en daar bij gewapende menigte, die alle middelen van geweld in handen hadt, en elk oogenblik gereed ftondt om de ftad te verdrinken en bederven, als aangehitst wordende door fommige heethoofden, die, niets te verliezen hebbende, te geruster tot de roekelooste en wanhoopigfte flappen konden raaden, en aan de andere zijde eene ontallige menigte ftille Ingezeetenen, gegoede Burgers en rijke Kooplieden, welke innerlijk naar bevrediging en ontheffing aan het dreigend gevaar zuchteden, doch geen woord daarvan durfden reppen , uit vreeze van voor kwalijk gezinden aangezien, en als zodanig mishandeld te worden, — en in acht neemeude, dat dit laatstgenoemde getai wel verre het grootfte  C 45 ) fte onder de Ingezeetenen was, wijl de gewapende magt, hoe groot ook, in lange in getal, niet haaien konde bi] de talrijke menigte van, nog niet g«waaPefn%^/J"tribueerende perfoonen, 'Grijsaarts, Vrouwen en Kinderen die eg er alle aan dê rampzalige en doodelijke gevolgen van eeSnen geweldigen wederftand blootgefteld werden, en tevens overweegende, dat de Regeering eener ftad, als Vaders van een Huisgezin befchouwd, de belangens van ï'ïiift Inwoüerf. als hunne Kinderen aangemerkt pven zeer in het oog behoort te houden, en het eene JI êelteeten nadeele v.» het andere, niet mag nochMta begunftigen; befloot, nog eene Commisfie naar den Hertog te zenden, en dat wel geheel buiten medeweeten, en tesen den geöpenbaarden wil der Schutten],_ om, daar df verworvene wapenftilftand dien avond na zes auren eindigde, denzelven nog vierentwintig uuren «verlengen, Mei hadt, naamlijk, en dat gaf voornaamlek aanleiding fot het bi eenroepen der Vroedfchap, en het neemen van Mr nk erfte beGuit, des morgens van den 3ofte« even na de "«ugSmst6 dèr 'Commisfie6 den navolgenden brief van deD r^hldTSliifiand van wapenen heden avond geeindigd te zijn, tusfchen zes en zeven uuren op welken rtidi de Heeren Gedeputeerden te Amfterdam kunnen terug 2 ip iï heb op de allervolftrekifte wijze beflooten om voorttegaan, en mijne orders ter uitvoer te brengen zo ik geen' brief ontfang van haare Komnghike Hoogheid, Me'rouwe de Princesfe van Orange, bi, we ke hoogstd zelve mij bericht, dat zij geene andere fatistactie begeert, en mij verzoekt om de Troupen te doen ophouden. (JFas getekend) kar el, Rcgecrend Hertog van Brunswijk Lunenburg. De Heeren Co//,en Abbema werden dan andermaal, en wel in allerijl, naar'den Hertog afgevaardigd, doch oBtfinTen ten «ndwóord: „ Dat hij wel zag, dat men m Am te , dam , de za.ken op den landen baan zogt te brengen en men niet voorneemens fcheen, den Koning de gevraag" de fttlsfactie te geeven, noch ook de oude Conftitm.e ^«nteneemen, dat hij dus genoodzaakt was om vol- gends het bevel van zi nea Koning te handelen. Met dit ongunftig andwoord keerde de Commisfie zeer te onvreden en in de grootfte verlegenheid terug. De Hertog beval nog dien zelfden avond bi] het geeven van het wagtwoord, dat alle de Géneraals en Commandanten van zijn Leger zig bij hem moesten vervoegen, ten èïtïdede UatftsT orders fe omlangen, welken dien aagt en  C 46- ) 's anderendaags morgens bij het attacqueeren der voorposten behoorden in agt genomen te worden. Deze orde s beironden in de navolgende fchikkingen; De Geneiaal Kalkreuth zoude des moreens van den ten October precies ten vijf uuren een feinfchot uit een 12 ponder doen geeven, welke tot eene waarfchuuwing van d,.n algemeenen aanval zoude dienen. De Majoor Burghagen moett neig dien zeiven avond ten agt uuren zijn Battaillon benevens twee Compagniën van Marwitz en twintig Jaagers. te Aalsmeer doen infcheepen om over de Haarlemmer Meir, zo rasch doenlijk was, te Slooten santelanden, aldaar de Compagniën van Marmtz laaten, en zig met zijn Battaillon naar Osdorp begeeven, en van daat een deiachement naar den Haarlemmerweg zenden, om aldaar post te houden, en voords met de overige troupes naar Halfwegen te marcheeren, om de Batterijen aldaar te overw Idigen. — De Majoor Langelair kreeg order om met zijn Battaillon en twintig Jaagers zig, onder geleide van den Kapitein Hirsch. feldy insgelijks te Aalsmeer in te :cheepen, en de Haarlemmer Meir over naar de nieuwe Meir te vaaren, om bij de Katoendrukkerij de Lelij aan land te Happen; om van den Overtoom, Amfhlveen van agteren aantetasten. — De Majoors von Coiz en Hatifftengel kreegen bevel om met een fterk detachement van Aa smeer, langs een' niet h<-og overftroomden binnenweg, mede op marsch te gaan, ten einde het retranchement van Amflelveen mede van agteren aantetasten. — De Hertog zelve zoude den regtsrtreekfehcii aanval op Amilelveen cotnmandeeren, en nam, ien etien einde, des nagts ten een uur, met zic-h twee ftukkea Zesponders en vier Houwitfers, waarbij 20 Husfaareu , 8r> Jaagers en het Battaillon van Drost; — doende zig op eea verren afftand door het Regiment van Waldeck, volgen , dienende het zelve flegts tot een Corps de ref rve, en om, mgeva:le de troupes die den aanval moeien doen, met veilies afgeweezen wierden, versch volk bil de hand te hebben; wijl de fmalle wegen voor geen groote overmaat van volk gefchikt waren, daar flegts weinigen op dezelven konden werken, en alle de overigen zonder vrucht aan het vuur der batterjen zouden zijn opgeofferd geweest. Aan den Noorddammerbrug gekomen zijnde, vondt men dien afgebroken, doch de Hertog liet denzelven in allerijl berrtellen, althands voor zo verre, als dat tot den overtojtt noodzaakelijk vereischt werdt; doende denzelven met ftroo beleg, gen, ten einde de overtrekkende troupes, ove' bet houg in de ftilte van den nagtniet gehoord zouden worden ; toen hij denzelven overgetrokken was, liet hij de Husfaaren bij denzelven post houden, en rangeerde de Jaagers, twee man hoog, ter wederzijde van den weg, om geduurende den aanval, de bezetting, het zij lings of regts  C A7 ) regts in den flank te vallen, ni den Hertog moest het eerfte Grenadier Battaillon van Drost volgen, en daar agter twee (lukken Gefchut, voords de overige Pelottons van voornoemde Battaillon, en eindelijk moesten twee Hs 12 ponders, twee anderen te Weesp bij den Kapitein Echcnbrecker, en een bij den Ritmeester Zuifow, ten einde van dezelve, bij aldien hst ülein geweer geen genoegzaame uitwerking deede, gebruik te maaken. Alles was des morgens ten half vijf uuren bereidsfin orde, eu ft-mdt gereed, om zodra de fignaalfchoot gehoord werdt, de attacque gelijktijdig op elf plaatfen, in eene leng-  c .4» ; lengte van bijna drie mijlen, op de Amfterdamfche voorposten te doen. De fignaalfchoot op den bepaalden tijd gedaan zijnde, gingen de Jaagers op nrarseh,' en de Hërtog volgde dezelve» met het Battaillon vin Drost, kort achter pa, laa'tende de overige Grenadiers terug. In deze orde trok hij op het Verlaat bij Amflerveen aan, dat teiftond door hem genomen werdt, gelijk ook de verfchansfing agter het zelve; doch toen de troupes de graft, die dezelve van den weg affcheide, genomen hadden, ontdekten zij Welhaast dat de •weg tusfchen deze verfchansfing en het dorp, nog tweemaal doorgeftooken, en overal met Spaanfche Ruiters bezet was. De Graaf de Porte, die in Amftelveea commandeerde, deedt inmiddels den weg, die ten hoogften twintig voeten breed was, uit de beide Batterijen, die nevens den brug gemaakt waren, en waarop twee zescn drie drieponders lagen, onophoudelijk befehieten, zo dat het den Hertog met zijn volk onmoogelük ware, wilde hij zig niet aan een' zeekeren dood blootltellen, om een* ftap verder onder het bereik dier Batterijen te naderen. Hij deedt derhalven halte houden, en gelaste de Jaagers om zig aan wederzijden van den weg over de flooten te begeeven, en achter de aldaar gevonden wordende Hooifchuuren te fchuilen, als ook dat men tragten zoude een' brug over de graft te liaan, om daarover ook eenig gefchut tegen de Batterijen van Amftelveen, te kunnen aanvoeren ; doch de weg werdt veel te fmal bevonden , om 'er, met meer dan een ftuk tevens, op te kunnen werken, en dat zoude zeer weinig dienst tegen deze iwaare batterijen kunnen doen, waarom men zig vergenoegde om een haubitfer agter de borstweering te plaatfen, uit welken men grenaaten fchoot, om de huizen in het Dorp in brand te fchieten, doch deze hadt het bedoelde uitwerkfel niet, fchoon hij echter de Batterijen zeer befchadigde; inmiddels werden de Hooifchuuren , waar agter de Jaagers vetfchoolen waren, door die van Amftelveen in ligten brand gefchooten, waardoor de Jaagers zig genoodzaakt vonden om van daar te wijken, en, zo goed als zij konden, te retireeren. Dit alles deedt den Hertog befluiten, om, voor als nog, den voorgenomen aanval te ftaaken, en naar de Hand van Leyden terug te deinzen, waar de Pruisfen, onder bevel van den Generaal von Knobelsderf een Batterij opgericht hadden, ten einde het dorp van ter zijde, te kunnen befehieten. De Hertog was thands op zijn beurt, in de grootfte verlegenheid, en aan een groot gevaar blootgefteld, daar hij, ingevalle die van Amftelveen op dat tijdpunt een uitval gewaagd hadden, niet zo fpoedig als vereischt werdt, zoude hebben kunnen wijken; te meer gegrond was deze zijn vrees, daar hij vernam-, dat men in Amftelveen langs den weg van  C 49 U vin Ouderkerk op nieuw verfterking van Voetvolk bekomen hadde. Intusfchen verwagte hij van oosenblik tot oogenblik, dat de Majoors Langelair , van Gotz en HarfJengel, die te Aalsmeer ingefcheept waren om het Dorp van achteren aantevalien, hunnen last zouden volvoeren; doch het leedt meer dan vier en een half uur, eer dezen denzelven ter uitvoer bragten; want, fchoon ze reeds des morgens ten half vier uuren, aan de katoendrukkerij de Lelie aan ■land (lapten, hadden zij echter den aanval door het misverltaan van den fignaalfchoot, niet voor nepen uuren begonnen. — Zodra de Hertog nu bemerkte dat de hinder.laagen in Amftelveen in beweeging waren, veranderde hij van befluit, en trok langzamerhand voorwaards op naar net Dorp; inmiddels hadt de Majoor Langelair en de Kapitein Hirschfeld de retrauchemeiuen op den weg bij den Overtoom overrompeld, en de Majoors Gotz en Hanfliengel waren, door het verdrijven der manfchappen uit alle de verlchansfingen op den Amftelveenfchen weg, reeds het Dorp ingetrokken, waarom de Colonnel dé forte, zig verraaden, van agter aangevallen, en dus tusfchen twee yuuren ziende, met een groot gedeelte der bezetting die ïfl het Dorp lag, langs den weg naar Ouderkerk vluchtte, zo dat de Hertog flegts weinige manfchaopen, die de batterijen aan den brug nog bezer hielden , en nog niet eens wisten, dat de Pruisfen bereids agter hen in het Dorp waren, te verdrijven hadt; het geen hij dan ook, door zijn volk, met gevelde geweeren, tegen het vuur der Batterijen in te jaagen, echter niet zonder verlies van eenige manichap verrichte, en het Dorp, bij het intrekken in hetzelve reeds vermeesterd, en vol Pruisfen vondt, terwijl een groot deel der bezetting en gekwetsten, beftaande in 308 .peiiooiien, bereids in de Kerk opgeflooten was, en vervolgends naar W^zei als Krijgsgevangenen gezonden werdt; geduurende welken marsch en hun verblijf te Wezel £ij de grootfte mishandelingen moesten uitftaan; eenê waarheid die het gedrag der Pruisfen in dezen veldtoT voor altoos me: een zwarte koole in de gefchiedboeken van Nederland teekenen zal; immers, zoo men die lieden gelooven mag, die het Aagt-offer van deze overrompeling geworden zijn, en ndderhand, met srroote lommen, losge"knder echter veel fchade aan dezelve te veroirzaatten ; snaar de/en werden bijna gedeeltelijk door een' uitval, welken van onze züde uit de Bmerij op hen gedaan werdt, vernield of gevangen, en het fcheelde zeer weinig of hun gefchut ware in onze handen gevallen, doch zij *agen gelegenheid om te retireeren; deze aanval dus mislukt zi nde, rukte gemelde Kapitein zelve, met versch vo/k en een geweldige Bravoure op da Batterij aan, doch zag zicli mede genoodzaakt, met verlies van eenige manfeharpen «q veele gekwetften, van zijn voornoemen aftezien. Daarop fchoot. de Major Diebitz toe, die alhoewel hij eigenlijk gecommandeerd was om de attacque tegen Duivendrecht te d>ei, echter beter oordeelde den aanval op deze Buterij, wair hij zag dat zijne me 'gezellen den neêrlaag bekwamen, te fecondeeren, dan wel het Plan van'attacque , in dit geval, letterlijk te volgen; doch hij Haagde even zo min als de andere in zijn oogmerk, alzo hij, na een hevig vuur, tegen deze zo dapper verdedigde batterij , gemaakt te hebben, zich eindelijk mede genoodzaakt zag aftedelnzen: De:en zélfden hordnekkigen wederftand vonden de Pruisfen op alle pointeti waar zij de batterijen trachten te naderen, en hier bij kwam nog dat de'weeke en moerasfige grond rondom dezjjlye,, hen het gebruik van genoegzaam gefchut oninooglijk maakte ; daar (in tegendeel) de Batterijen, als zeer rijkelijk van ammunitie voorzien zijnde, eau beftendig en geweldig vuur tegen dé aanvallers konden uithouden: van 's morgens 5 t >t 8 uuren, hadt dit vréesfelijk gevecht geduurd en de Pruisfen hadden, bij dezen aanval, reeds meer fchade dan tot nog toe ergens anders Jt Holland, ?eleeden. Wanaeer orafireelis ten elf uu'-en de manfchappen die uit Aifterveen gevlu t wareu, de droevige tijding bragten dat gemelde post, bij verrasfing, ingenomen en geheel in hander. des vijands gevallen was; de Colonnel de Wlde die sideelig nieuw» verneemende deedt, terftoad tegen over den weg  C 53 ) weg, dien de vlugtelingen gekomen waren , eene Batterii opwerpen, ten einde, in gevalle een gedeelte der vijanden van Amfterveen langs dien weg kwamen afzakken, hen met geweld te kunnen wederftaan, edoch "Bf namiddag» ten een uur kwam 'er een order van het defenfie wezen uit Amfterdam, gelastende dat het volk van het Corps van Salm naar de Kalfjeslaan moest trekken ob d " and aldaar, waie het mogelijk, te (luiten; de GeldeiOhe Brigade vertrok daarop insgelijks, en dit verhes van manfchappen noodzaakte den dapperen verdediger, om eindelijk ook last tot opbreeken te geeven; 't welk echter met zo groote bedaardheid, naauwkeungheid en goede orde gefchiede, even als of er geen vijand omtrtnd win, zo dat alle dé ammunitie, tot de geringfte toe behooren van dezelve, in de netfte orde, naar Amfterdam terug gevoerd werdt, waar ook de geheele bezetting des namiddags, omftreeks vier uuren, aan kwam; gelijk ook vervolgends ,n den namiddag de' overige bezettingen van de anderei voorposten, onder begunftiging va., derzelver gefchut, «ar dieSad retireerden, en zich bereids in veiligheid gefield hadden terwijl men de Pruisfen nog voor de Batterijen, zo vee mogelijk ophieldt, zo dat zij de overige posten d en z j eindeliik met geweld innamen, bereids grootendeels ontbloot van bezetting vonden. , Zo dra de bezetting uit Ouderkerk geweeken was, rukte de Pruisfifche Maioor» Ledeboer en Schmude met hunne Compagnie» , in den ontledigden post, en bezetteden denzelven. De Cuirasfiers en Jaagers werden tot aan de heiberg het Kalfien toe, uitgezet, zo dat ze zig aan de voorposten VJden Hertog; onder bevel van den M»ior gdie tot in de Kalfjeslaan, of het kleine loopveld, ftonden, konden fluiten, en de Communicatie van de troupes onder bevel van Kalkreuth, met die des Hertogs, ten vollen bewerkt werdt. _ , , De tijding van dezen algemeenen nederlaag, en dat ce Troupes des Hertogs bereids tot aan d« 0vertoom voortgerukt waren, deedt de Regeering van Amfterdam beflu ten om eindeliik voor het geweld te wijken fehoon dezelve van haare bedoeling tot overgave en inftemm.ng van de eisrehen der Princesfe nog niets, in het openbaar, durfde te laaten blijken; maar zelfs nog dien zelfden dag ter aanwerving van Kanonniers en Artilleristen deeden rondflamT even als of men even fterk met de verdeediging der Stad meende voomegaan; des avonds ten zeven uuren veraaderde de vroedfchap, en befloot in die vergadering, liever dan de Stad aan een onherftelbaare verwoest.rg bloot te (lellen, en dezelve ten prooi te laaten aan de gevolgen van op.oer en geweld, ten vollen toeteftaan de fafisfaftie, zo als dezelve door den Koning van Pruisfen ge-  ( 54 ) vraagd ware, en dat, van dit befluit, met den eersten, per expresfe aan Hun Ed. Gr. Mog., zo we! als aan den Hertog van Brunswyk, en aan haare Kon. Hoogheid zou worden Kennis gegeeven, ais ook dat, van wegen de Stad, terftond Oedepureerden ter Vergadering van Holland, behoorlijk en op de gewoone wijze gequalificeerd , naar 's Hage zouden worden afgezonden, om tot de gemelde fatisfactie, met de overige Leden, Staatsgewiize te concurreeren. Men zondt ook van Stads wegen, des'anderendaags vroeg weder eene commisfie naar den Hertog om denzelven noe een' onbepaalden wapenftiiftand te verzoeken, wijl men voorgenomen hadt" in alles toetegeeven en zich te onderwerpen; gelijk dan ook eene comnsisfie uit de vroedfchap Tjeftasnde uit de Heeren Hooft van Fieeland, Temmink en den Penfiorwris Meerman van der Qoes, bereids naar den Hage was vertrokken; de Hertog ftondt dit verzoek gereedehjk toe, wijl hij zelve tijd noodig hadt om zich van de geweldige aanvallen en geleeden ichaden te herftellen, en tevens de verdere aanvallen op de Stad, bij aldien men tot geen vergelijk koude komen, te ontwerpen, waarom hij inmiddels het Plan der Stad vlijtig beftudeerde en reeds bepaald hadde om den aanval aan de westelijke zijde derzelve te beginnen, zendende inmiddels den Majoor Herschfeld naar Naarden, om, uit het Magazijn aldaar, vier mortieren, en vierhonderd ftuks groote bomben tot hem overtcvoeten, ten einde, ingeval van den hardnekkigften tegenftand, de Stad van den overtoom op de fchrikkelijkfte wijze te bombardeeren; fchoon echter zijn voorneemen was, om de eerste bomben zo veel mogelijk op de fchans en op de plomen en kerktorens te pointeeren, ten ciuda net dezen fchrik, de Stad ter overgave te dwingen, alvoorens er eenige aanmerkelijke fchade, aan burger woonifigen toegebragt wierde; alzo hij zeekerlijk zelve ijsde op het denkbeeld , om de belangrijkfte Koopftad des waereids, en door wier va! zo veele natiën zouden lijden, op een i4cweldi«e wijze, te vernielen. De Commisfie welke naar 's Hage gezonden was, hadt in last: i° Om terftond met de overige Leden vin Staat td ct nctirreereo tot het geeven van fatisfaclie aan haare K n. Hoogheid, op den voet bij de Nota van den Heer Envoyé 'lhukmcycr bepaald; dan, zich ten aanzien van de genomene refolutien geduurende hunne afwezigheid uit de vergadering van Hun Ed. Groot Mog. volftrekt niet iiicelaaten, maar daarover, naderhand, ris pointcn differentieel . met Commisfarisfen van hun Ed. Gr. Mog. te handelen. 2*. Te concurreeren tot de opheffing der fufpenfie van Zijn Hoogheid als Kapitein generaal dezer Provincie ;ï mids er bepaald wierde, dat dezelve geene Patenten tot aanmarsch van Troupen naar de Stad Amfterdam en derzelver nabuur. fchap,  C 55 ) fcbap, waaronder ook de Steden Naarden, Muiden en Weesp, begreepen waren, dan met concurrentie hunner Regeering, zoude afvaardigen. 3°. De teruggave van het Commando over de Troupes in guarnifoen iu 's Hage, met eenige kle:ne bepaalingen nader optegeeven, insgeljks te confenteeren. Met dezen last zich naar 'sHage bcgeeven hebbende confereerden zij met eene commisfie uit de Staaten van Holland, beftaande uit de Heeren van fVasfenaar, Heer v.n Spanbroek, BedaarH van Blokland, van Teylingen en van StraaUn Jose., midsgaders den Secretaris Royers, doch fijsgden niet volkomen in hunne oogmeiken, daar deze commisfie hunne voordragt aan derzelver committenten gerapporteerd hebbende, aan de commisfie van Amfterdam, die vervolgends in dé vergadering toegdaaten werdt, aangezegd werdt, dat Hun Ed. Gr. Vlog. volftandig perfilieerden bij alle refolutiën in het afweezen van gemelde Heeren Gedeputeerden genomtn, en fpeciaal bij die van den i8en der voorleden maand tot herftel van zijne Hoogheid, als Capiteia Generaal dezer Provincie, en in het Commando van het Guarnifoen van den Haag; als mede bij die van den 22en derzelver maand, waarbij verklaard is, alle refolutiën, de remotie van wettige Regenten voor domeftiek verklaarende, te vernietigen en buiten uitwerking te ftellen, en dat geene andere als de wettige Regenten der Steden zullen worden erkend, noeh in de vergadering van Hun Ed. Groot Mog, geadmitteerd; wordende daar bij verder de door geveld ingedrongen» nieuwe Raaden, verklaard van die Posten vervallen te zijn en ten fterkften gelast zig in her. minste met geen beftuur van Staats of ftads zaaken te moeijen, en dat de vergadering van hun Ed. Gr. Mogenden verwagtte ' dat de Gedeputeerden van Amfterdam, geen zwaarigheid zouden maaken, om gaaf en zonder eenige voorbehouding, zich te vereenigen met de refolutiën welken door Hun Ed. Gr. Mog. geduurende hun afwezigheid genomen waren; gelijk zij dan ook. door de vergadering van Holland, niet anders werden geadmitteerd , dan, ongeprasjudiceerd de voorzegde Refolutie van den 22. September daar te vooren. — Edoch de commisfie van Amfterdam maakte zwaarigheid in dit artikel, en verklaarde dat zij door haare Committenten gelast ware, om wel ioteftemmea dat het geeven van fatisfaftie aan H. K. Hoogheid de Princesfe van Orange, echter alleen zodanig en niet anders, als die door den Heer Envoije van Thulemeyer, in deszelfs Nota, in dato q. Sept., was gevorderd, althands voor zo verre daar aan door de Stad Amfterdam niet bereids was voldaan ; en dat zij zich dus, voor als nog in geene verders deliberatie konden inlaaten. De overige Staatsleden verklaarden daarop eenpaarig, dat zij over de nota verbale D 4 van  ( 56" ) van den Pruisfifcben Envoijé van Thukmeijer, van den p. September daar te vooren, in geene deliberatie hoegenaamd, met de gedeputeerden van Amfterdam konden treeden voor en aleer door dezelven, aan het, zo zij zeiden, billijk en rechtmaatig verlangen der vergadering tot de homologatie of volftrekte goedkeuring en inftemming van het gevorderde, zoude zijn voldaan ; waarop dan ook de Gedeputeerden van Amfterd?m ten allerernftigften verzocht, en ten kragtigften aangemaand werden, om, in aanmerking genomen zijnde het dreigend gevaar, waar in kunne Stad en, met dezelve, het gantfche Land, door den inval der Pruisfen zich bevondt, bij hunne Principaa» len alle de meest kragtige drangredenen aantewenden, ten einde, op het allerfpoedigfte, van eenen volftrekt toereikenden last te worden voorzien; 't welk alles zo ernftig en bepaaldelijk aangedrongen werdt, dat de Gedeputeerden zich eindelijk genoodzaakt vonden, om aanteneemen van daarvan, per expresfe, onmiddelijk aan de Regeering van Amfterdam te zullen kennis geevea. Des anderen daags 'smorgers, lijnde de se Oftober 17117» hadden de zelve Gedeputeerden van Amfterdam , eene nadere conferentie met de Commisfie uit de Staaten van Holland, in welke zij, zo veel mogelijk, tragteden ten voordeele hunner Principaalen te ieveren, en niet, dan voet voorvoet, toetegeeven; aan Commisfarisfen te kennen geevende, dat hoe ze?r de Regeericg van hunne Stad, gemeend hadde dat het point van het geeven van eene behoorlijke fatisfaftie aan de Princesfe het eenige ware, dat thands in aaameiking behoorde te komen, en dat de overige pointen, welken geopperd w:ren , gevoegelijkst konden worden afgedaan in rustiger omftandigheeden, dan waarin de Stad zich thands bevondt, dezelve Regeering echter, om alle mogelijke medewerking tot de rust te betoonen , hun Gecommitteerden gelast hadde te verklaaren, dat dezelve bereid was, om tot alie de befluiten , geduurende de afwezisheid van derzelver Gedeputeerden ter vergadering van Hun Kd. Gr. Mogende» genoomen, intelleramen, en dezelven van kragt te erkennen, uitgenomen tot dat van den 22. September; en vcords dat zij, wat de verdere verfchilpunten betrof, verklaarden dat de Stad Amfterdam bereid ware alle de Corpfen, zo reguliere als ligte Troupes, in haaren dienst ziinde, met derzelver Officieren, in Staaten dienst te doen overgaan, maar dat zij ook daar tegen zouden verlangen, dat, aan hec volk, een' behoorlijken invloed op deszelfs Regenten afgeftaan wierde, evenwel onverminderd' de rechten en preëminentiè'n van Z. Hoogheid; 20. dat de tegenwoordige Regeering en alle Ambtenaaren in hunne posten zonden blijven continueeren; 30. dat de Publicatie wegens het draa- gen  ( 57 ) gen van Orange, in Amfterdam niet zoude worden afgekottf digd, en dat er zelfs gezorgd zoude worden dat 'er geen Orange vrijwillig wierde gedraagen; uit vrees voor de buitenfpeurigheeden en ongelukken, die daar uit, in eene Stad als Amfterdam, in een tijdpunt waarin de meeste gemoederen nog ten hevigftcn tegen de vereeniging verhit waren , zouden kunnen voortvloeijen; 4°. Dat alle perfoonen , zo politieke als v.ilitairen, die zien in de gemelde Stad of in andere plaatfen, die tot dekking en verdeedigmg van dezelve Stad dienen, geretireerd hadden, of onder de befcherming van die Stad in dezelve opgenomen waren, in hunne goederen, perfoonen en eer niet gemolesteerd of belemmerd zouden worden; daar onder ook, wel uitdrukkelijk, begreeptn de Leden van Staats of Stads Commisfiën; dat men eindelijk, ten 5en, alle pointen in der minne gefchikt zijnde, zoude tragten te bewerken, dat het grondgebied der Stad Amfterdam, als ook dat van deze geheele Provincie door de Troupes van zijne Pruisfifche Majefteit ontruimd, en de Stad bij haare fatisfaétie van den Jaare 1578 bewaard ^oude worden. Op alle deze voorgeftelde artikelen ontfingen de Gedeputeerden van Amfterdam, van de Commisfie, tot andwoord, dat het dezelve tot een bijzonder genoegen ftrekte, te verneemen, dat de Regeering van Amfterdam, de billijkheid befeffende van het gene in de voorige gehoudene conferentie door hea Commisfarisfen was vooTgefteld, en op de voorgemelde wijze bekragtigden, en inftemden met de befluiten , bij afwezigheid van de Gedeputeerden van Amfterdam , ter Staatsvergadering genomen ; maar dat zij voords , ten aanzien van het gene wat al verder door de Gedeputeerden van Amfterdam was verklaard, moesten opmerken: dat de Corpfen reguliere en ligte Troupes, welken zich thands in dienst van de Stad Amfterdam bevonden, bevoorens meestal waren geweest in dieast der Provincie Holland, en dat dezelven dezen dienst, uit hoofde van ongehoorzaamheid, aan de ordres van de Staaten van Holland, hebbende verlaaten, niet anders, dan als„gedeferteerd zijnde, door dezelve Staaten konden worden aangemerkt; evenwel dat, voor zo verre de Regeering der Stad Amfterdam bedugt mogt weezen voor de kwaade gevolgen, welken uit hst verloop van gemelde Troupes zonden kunnen voortvloeijen, daar in zoude kunnen worden voorzien, door die troupes naar de Frontieren dezer Provintie te doen geleiden , en dezelven vervolgends aldaar te doen licentieeren, gelijk omtrent het Corpï van den Generaal Maillebois, en andere Corpfen, was gefchied! Wat voords de overige vijf artikelen, welken de Gedeputeerden van Amfterdam voorgedtaagen hadden, betrof, r daar-  f 58 5 daarop merkten de Commisfie uit de Staaten Tan Holland, en wel artikeNgewijze, het navolgende aan: Op het eerfte point, betreffende den invloed des volks op de r?geering, dat deje ftoffe een voorwerp van de deliberatiën uitleverde, en dat een commisfie, door hoogstdezelven benoemd, werkelijk bezig was, om dezelve te onderzoeken, en dat derzelver apport vervolgends behoorde afgewagt te worden, wanneer deze gewigtig- zaak gevoeglijkst in rustiger, dan in de daadelijke omdandigheeden , zoude kunnen worden afgeuaan. Dat zij Commisfunsfen , met opzicht tot het tweede point, aangaande het aanblijven der tegenwoordige Regeering en de Ambtenaaren, door dezelve aangefteld, verklaarden, alleszins te moeten inroepen, de Refolutiën door Hun E. Gr. Mog. ten aanzien van de betdelling der Regeeringea, den 22 September daar te vooren, genomen; en dat zij in het minde geene vrijheid hadden om daarvan in het allergerngfle aftegaan; doch dat zij begreepea, dat, omtrent de Ambtenaaren, •welken door de thands fungeerende Burgemeesteren en Raaden waren aangi field, faciliteit zoude kuanen en behooren plaats te hebben, en dat, indien 'er eenige Stedelijke ZAa:righeeden in de uitvoering van gemelde befluit gevonden wierden, dezelven, door middelen tusfchen hen Commisfarisfen en Gecommitteerden van Amfterdam, nader te beraamen, gefchikt en door de Staaten van Holland nit dei; wee geruimd zouden knnnen worden. Dit Inatde gaf inmiddels aanleiding tot het voordellen van verfcheidene middelen van fchikking in deze zaak, welker verdere behandeling echter, voor als toen, tot eene nadere bi eenkomst verfchoven werdt. Dat, met betrekking tot het derde point, betreffende het draagen van Orange, en het niet afkondigen der Publicatie, door de St are!; van Holland, daaromtrent gearresteerd, Commisfarisfen btg*eepen hadden, dat zulks zig wel met alle gemak zoude laaten behandelen; mids echter die Publicatie i. olkomen in haar geheel bleeve, en dat niemand wegens het niet draagen van Orangetekens, zoude worden vervolgd, of eeni^ leed aangedaan; alzo daartegen behoorlijke zorge ioude kunnen en mogen gedraage» worden. Het vierde point., wegrns het niet molefteeren van politieke en militaire perfoonen , ter verdediging der Stad Amfterdam gebruikt zijndu geweest, en thands in derzelver befcherming genomen zijnde , konden Commisfarisfen, niet zo terftond gaaf toegeeven^ alzo dat, na hunne meening, een point ware, dat geheel en al de fttisfactie, welke aan de Princesfe gegeev.-n diende te wor den , betrof, en van dezelve niet afgèfcheiden, noch zonder dezelve konde worden afgedaan; lchoon zij echter verklaarden overtuigd te  C 59 ) te zijn, dat de Staaten van Holland, wanneer de fati»facrie aan de Princesfe, en alle de verfciilpunten, tot wederzijds genoegen zouden vereffend gijn , wel alle hunne poogingen zouden aanwenden om de verlangde zeskerheid dier perfoonen daar te (lellen. En dat eindelijk, wat het ie point, of het verlaaten der Pruisfifche Tioupes van het grondgebied van Amderdam, en van dat der Provincie Holland, be'rof", zulks zeekerlijk een gevolg zoude zijn van het toetteeden der Stad tot de gevorderde volleedige voldoening aan de Piincesfe, daar die Troupes, enkel en alleen om die fatisfactie te verkrijgen, tot zo verre de Provincie waren ingedrongen, en zig van het grondgebied der Stad meester gemaakt hadden ; voegende Commisfarisfen hier nog bij, dat zij zig verzekerd hielden , dat de Staaten hunne principaalea altoos gereed zouden worden gevonden, tevens met den Prinfe, om aiie die voorwaarden, waarop de fatisfactie van den iaare 1578. gegrondvest was, natekomen en in waaide te houden. nes namiddags van dienzelfden dag kwamen de wederzijdfche Commhfiën weder bijeen , en in deze famenkomsc werden alle de door Amderdam voorgetuigen pointen, onder *oo<-behoudirg aan de zijde der Commisfie uit de Staaten van Holland, omtrend het gene war zij, met betrekking tot den invl...ed des volks op de Regeering tegengeworpen hadden, in het minnelijke gefchikt; alleen bleef het gèwigtig po'ru wagens het aanblijven der Regeering en Ambtenaaren te Anfterdam , nog onbeflist, alzo de Gê^èpüfeerden van Atnderda.n betuigden daatvan in het geringde aiet te durven noch te kunneu aftaan, alzo zij wel ditdrukkeli k gelast waren. om daaröp ten fterkften aantedringen ; wijl zij niet konden indaan voor de rchroumelijke cevo'gen > dis uit de weiSerinS van dar verzoek, voor haare Stad, zouden kunnen voörtvloeijeu. Men delde derhal ven, ten eifltle ook dit point, zo best moogli]k, te vereffenen, veifcheideoe middelen voor, doch vondt in elke derzelven zulke aaftmerkeiijke zwaarigheeden, dat men voidrekt tot geefl beflisfing koude komen; zo dat men eindelijk genoodzaakt was te befluiten, dat Commisfarisfen, in deze verlegenheid, aan de Staaten van Holland zouden VöorrteHen', of die niet zouden kunnen dulden, dat Commisfarisfen niet de Gedeputeerden van Amfterdam, zodr.nisre fchikkingen over dit point maakten, waarbij het btfluit van H. E. Gr. Mog, van den aaen September, zonder dat aan den geest of letter van die refolutie eenige de allërminfte benadeejihg. wierde toegebr»gt, in ftand blee«e, ijn evenwel ook eenigzins aan het verlangen der Stad voldaan, en genoegen gegeeven wier-  C 60 ) wierde; mids deze conferentiën uiterlijk binnen drie dagett volëindigd wierden. Commisfarisfen bragten den inhoud dezer nadere bijeenkomst des avonds ter vergadering van Holland ter tafel, en dezen vonden, ni over dezelve geraadpleegd te hebben, dat zij in dit voorftel wel konden treeden, mids men zig ftiptelijk kielde aan den bepaalden tijd van drie dagen , binnen welken de conferentiën over dit verfchilftuk moesten geëindigd zijn; verzoekende de Vergadering tevens aan haare Commisfie, van onverwijld en nog wel dienzelfdew avond haare opwagting bij den Prins en Princesfe te willen maaken , ten einde derzelver veel vermogenden invloed bij den Hertog van Brunswyk te verzoeken, en daardoor te bewerkftelligen, dat alle verdere aanmarsch van Pruisfifche Troupen naar de Stad Amfterdam mogte ophouden, en alle middelen van geweld tegen dezelve mogten worden nagelaaten. Terwijl de Gedeputeerden der Stad, die onderhandelingen met de Staaten en derzelver Commisfarisfen hielden, was de Regeering van Amfterdam in de grootfte verlegenheid; aile middelen om de Stad aan het gevaar, dat dezelve dreigde, tegen te gaan, fcheenen aan de andere Zijde een even gevaarlijS uitvverkfel te zullen hebben, en de verdeediging derzelve fcheen hen even wanhoopig toe. DeRhijngraaf van Saint, waarop men zo veel vertrouwde, welke nog, op den 18 September daar te vooren met eene Commisfie uit het Defeufie wezen te Woerden in de Herberg het Ka'.fjcn op den buiten Amftel, waar hij zig te dier tijd ophieldt , in eene conferentie ter verdediging der Stad geweest ware, en daarin, na zijne winderige wijze van uitdrukken, geene de minfte zwaarigheid gefield, en aangenoomen hadde om alle de posten rondom de S»ad te zullen gaan bezichtigen, ten einde dezelven te verfterken, waar hij zulks noodig zoude vinden; was reeds dien zelfden avond, ua dit mondgefprek, in ftilte verdweenen, en de Commisfie uit de Burger-Sociëteiten, die hem des anderendaags, in zijn kwartier aan het Kalf jen, wilden gaan vinden, ten einde van hem eenige nadere inlichting over de redenen der verlaating van Utrecht te verneemen, ondervondt tot heure groote verbaastheid, dat hij zig, bereids 'savonds te vooren, buiten iemands weeten, onzichtbaar gemaakt hadde. Zo dat deze weleer zo fterke fteunpilaar der Burgerij van Amfterdam, haar nu ook volflrekt, en op eeae, voor hem, fchandelijke wijze ontvallen was. Dit alles door de Regeering in overweeging genomen zijnde; vondt dezelve geenen anderen uitweg, dan dien van zig geheel en al te onderwerpen, en aan de Cisfchen der Priacesfe toetegeeven. Zij deedt dan op den 3 Oc-  C «i ) 3 October de geheele Burgerij heijrer Stad in de onderfcheidene kerken bijeenroepen, ten einde te verneemen, of dezelve, in deze zo hoopelooze omftandigheeden, zoude kunnen inftemmen in de gevorderde voorwaarden; veelen derzelve, thands bevreest wordende voor het zo na ea dreigend gevaar, waarin de Stad zig bevondt, daar de Pruisfen inmiddels de mortieren tot derzelver bombardement bereids bezig waren aan den overtoom te plaatzen, beflooten tot de inwilliging van alles; edoch weder veele anderen, aangefpoord door den verhittenden invloed van fommige Geconftitueerden, die voorneemens waren om alles aan de door de Burgerij in dezen geleeden hoon en verkleining opteöfferen, voeren hevig tegen de reeds gedaane flappen tot vergelijk uit, en waren maar geheel niet gezind om in het geringde in dezelven te ftemmen, veel minder om alle de overige voorwaarden gaaf toeteftaan, gebruikende zelfs, tot betuiging van hunnen onwil, de hevigfte bewoordingen en dreigendfte uitdrukkingen. Zo dat de Regeering in derzelver Vergadering des nademiddags den uitllag dier volks-bijeenkomffen vernoomen hebbende, en dat de gemeente over het geheel, maar volftrekt niet tot het zesde of laatfte artikel der voorwaarde wilde verdaan, echter eindelijk het gewigiig befluit nam om heure afgevaardigden in den Hage aantefchrijven om alle de eisfchen van de Staaten intewilligen, en deeden diensvolgends denzelfdeu namiddig ten viif uuren nog het navolgend, in die tijdsomftandigheeden allergewigtigst, declaratoir van de Puije van het Stadhuis afkondigen , en overal waar zulks gebruikelijk was , aanplak- kC",' Burgemeesteren en Raaden der Stad Amfterdam vinden zig' verpligt, aan de goede Burgerij te declareeren, dat zij altijd, volgends bun geweeten, ten meesten nutte van het lieve Vaderland in het algemeen, en van deze Stad en Burgerij in het bijzonder, hebben getracht te handelen, en dat als nog in de tegenwoordige omftandigheeden, het welzijn van de Stad en derzelver Ingezeetenen, bij hen zwaarder weegt, dan hun eigen leven, of het behouden van hunne eerambten en bezittingen. Dat zij. daar de dringende en hooge nood, en de korte tijd van beraad, die hun flegts vergund was, hun niet heeft toegelaaten dit volledig ter kennisfe van de Burgerij te brengen, uit dien hoofde, en om de ie goede Stad voor zwaarder, en zeeker boven het hooid hangende onheilen en rampen te beveiligen, zich genoodzaakt hebben gevonden de eisfchen van de overige Leden van Holland, te moeten inwilligen, met last aan de Heeren, dezer Stads Gedeputeerden, om al het geëischte, indien het niet auders zijn konde, coeteftaan, zelfs het ontflag der  ( 6z ) der aangeftelde Regenten, liever ..dan te wangen, dat de Stad en Burgerij, behalven de reeds geleedene en verduurde rampen, eenige meerdere fchade zoude lijden, en, na die fchade geleeden te hebben, nog daarenboven gedwongen zoude worden, om die zelfde eisfchen, en niisIchien nog zwaardere toe te moeten liaan. Zij betuigen voor een Alweetend God, en op den eed, dien zij, bij den aanvang hunner bedieningen, gedaan hehben , hiermede niet anders te hebben beoogd, dan de voorkoming van de allergeduchtffe en onherltelbaare omkeering van deze Stad. Terwijl zij, daar men al het overige heeft moeten toegeven, ten minilen dit nog tragten en hoopen te zullen behouden, dat de rust en veiligheid in deze voIi;r:jke ■Stad ongefchonden bewaard biijve; waartoe zij vertrou-wea, dat de braave Burgerij, welke daartoe, tot nu toe, zulke loffelijke poogingen , met een onvenneeiden ijver 9ieeft aangewend, die zelfde poogingen, met een' onvermoeiden ijver zal blijven aanwenden tot bevordering en behoud -van de rust in deze Stad, ten einde een ieder, hij zij ivie hij zij, voor alle geweld 'en overlast te beveiligen." In kennisfe van mij Attum den 3 October 4786, H. N. HASSÏLAEIt, Secretaris, . Dit Declaratoir bewerkte echter de gewenschte einden niet, immers, in plaats dat de verhitften onder de gemeente, door deze verklaaring der Regeerin::, de b-ope3oosheid en vruchteloosheid der verdere verdeedigiiigen, de ontijdigheid eener rukelooze hardnekkige tegenltreeving tot onderwerping, gevoeld zouden hebben; bkeven zij mog eens zo fteri op de verdeediging ftaan, en wilden aan 3aet opgemelde Declaratoir geen deel neemen; De. dag «laaraan vergaderde de Vroedfchap weder tot tweemaaieti agter een, en zondt aan den Hertog van Brunsivijk, die azijn Hoofdkwartier thands bij den Overtoomfchen voeg geplaatst hadde, eenige voo.rfteilen, waarbij voornaameatiijk aangedrongen werdt, dat, in aanmerking genomen zijnde, dat «Je Stad Amfterdam eene Koopftad was, welke door hec inkwartieren van Militairen in derzelver handei - om :ur.digheeden grootelijks zoude worden belet, toch vooral te verzoeken, dat 'er geen Pruisfisch krijgsvolk binnen derzelver» muuren zoude trekken. Ook b^floot men in diezelve Vergaderingen om de Nederlandfche Courant, de Vaderlandfche Couranten , en Staacfchriften , genaamd de Politieke Kruijer ea de Spectator met de bril, die tot op dit oogenblik zeer vrij omtrent den ftaac van 'sLands zaa-  C <& ) zaaken gefchreeven, op- de uiterfte verdeediging der Stad tegen de Pruisfen dagelijks aangedrongen hadden, met veel belofte en opgeraapte tijdingen van Fia *fche hulp, nog tot het laaifte tijdpunt toe, opgevuld waren, (en daar door de Gemeente, in derzelver weigering toe het goedkeuren en inftemmen, in het Declaratoir der Regeering, tot involging van alle de eisfchen en onderwerping, fterkten,) te verbieden: indedaad geen der minst gewigtige flappen, waartoe de Regeering, zich door den hoogen nood gedrongen, genoodzaakt zag te moeten overgaan. De Commisfarisfen uit de Vergadering van Holland, hadden inmiddels nog den zelfdeu avond, van den 3en Oftober, gelijk wij gemeld hebben, gehoor gehad bij den PrinS en Princesfe, en dezelven, ingevolge het verzoek der Staaten van Holland, kennis gegeeven, van de bereids voorloopig gemaakte fchikkingen, met de CommisfinsfeH uit de Vergadering van Holland, en den Prins en P.incesfe verzocht hunnen veel vermogenden invloed bij den Hertog van Brunswijk aantewenden, tot het fpaaren en beveiligen der Stad van Amfterdam; waarop de Prins en Princesfe beiden geandwoord hadden, dat zij zeer gevoelig waren voor de attentie, welke de Staaten van Holland, door dit verzoek, bii monde van derzelver Commisfie aan hun gedaan, voor hen fcheenen te hebben, en dat zij ook al hun vermoogen bij den Hertog zouden aanwenden, ten einde hij aan het zelve voldeede; edoch dat zij voor den gunftigen uitflag van hunne poogingen in dezen, niet kouden inftaan. De Gedeputeerden, des anderen daags weder met Commisfarisfen in conferentie treedende, verftonden van dezelven dat zij begreepea, dat alle verdere famenkomften over de bemiddeling der verfchilpointen, nu ten eenemaal ophielden, daar zij, uit de Arafterdamfche Courant, die op gezag der Regeering gefchreeven wordt, gezien hadden, dat de Regeering een Publicatie of Declaratoir hadt doen afkondigen, dat zij in alle de pointen van den gedaanen eisch gaaf zoude toeftemmen; waar tegen echter de Gedeputeerden van Amfterdam in bragten, dat zij die zelve Publicatie wel in dei Stads Courant gezien , echter nog geene legale aanfehrijving daaromtrent van kunne Principaalen ontfangen hadden; waarom zij zich genoodzaakt vonden nog te blijven bij het verder uitvoeren van derzelver last, en dei hal ven nog, ten fterkften, op het aanblijven der, in dat oogenblik plaats hebbende, Regeering en Ambtenaaren te moeten aandringen ; waarop de Commisfarisfen van Holland hen wecier toavoerden, dat dan alle onderhandeling diende te worden afgebroken, wijl zij, na het berichtte uit Amfterdam, niet anders konden vermoeden, dan dat £ d»  C «4 ) de Regeering dier Stad in alles zich onderworpen en toe*- l gegeeven hadde; |waarom zij ook van hunnen kant, geen r hair van haaren last, om eene volledige voldoening te h eisfchen, konden of mogten afgaan, ea wel inzonderheid t te moeten blijven aandringen op het befluit van den sé. 1 September, betrekkelijk het afdanken der federt de remo-t tien van de voorige Regenten, in derzelver plaats ingedron- I gene perfoonen; en dat zij zich dus genoodzaakt vonden, i aiie verdere onderhandelingen met de Gedeputeerden van Amfterdam aftebreeken. Het rapport dezer Iaatfte conferentie, nog dien zelfde» t; avond, ter Vergadering van Holland ingebragt zijnde, werdt | het gedrag der Commisfarisfen in dezelve ten hoogden goed- l gekeurd, en volkomen gepreezen; de Gedeputeerden der t Stad Hoorn verklaarden echter hunnen wil, dat hun a- | dres, ter wegneeming van alle twijfelingen, in de notulen t der vergadering geinfereefd wierde, en 't welke hierin be- | ftondt, dat zij zich wat hun betreft, in geene deïibera- | tiè'n hoegeaoemd, over het regelen der te geevene voldoe- I ning aan zijn Pruisfifche Majedeit wilden in laaten, alvoo-l rens de wettige Regeering der Stad zoade zijn herdeld, I ea dat zich van wegen dezelve, ten dien einde, Gede-l pureerden uit dezelve Stad ter Staatsvergadering zonden l hebben laaten vinden. Te Amfterdam hadt de Regeering vernomen, dat de Raa- f den ter Admiraliteit, bereids op het afgekondigde Declara-i toir der Regeering, de Publicatie van de Staaten van Hol-1 land tot het draagen van Orange, op 'sLands Scheepstim- | merwerf hadden doen aanplakken, eene Publicatie welker 1 afkondiging, fehoon dezelve bereids door de Stad ontfangen was, nogrhands voorzichtigheids halven, en om op-! roerige beweegingen voortekomen, niet gefchied was. Burgemeesteren begreepen derhalven aan gemelde Collegie ter Admiraliteit aantefchrijven, verzoekende dat de gemelde Puolicatiën, om alle oproerige beweegingen te voorkomen, terftond, weder wierden geremoveerd en weggeaomen; op welke aanfchrijving gemelde Collegie, op daanden voet andwoorde, dat zij naar die zaak onderzoek zouden doen, en verzochten te willen opgeeven, den perfoon of perfoonen, welken dit bericht aan de Regeering hadden medegedeeld, een blijk dat diergelijk eene aanplakking, niet met kennis van het Collegie ter Admiraliteit gefchied waren , en nog dien zelfden avond, zondt de Raad ter Admiraliteit eene misfive aan Burgemeesteren, ten geleide van een Declaratoir der Officieren van ?s Lands werf, luidende dat zij volftiekt onkundig van zodanig eene aanplakking waren; waarmede deze, anders in dien tijd zeer gevaarlijke, flap bleek niet gebeurd, en de berichten daar sBuenc ingekomen, voiftrekt van alle waarheid ontbloot te  C <5 3 te Ziin. Terwijl werdt er op den §i OAober, In den fïagê Patent uitgegeeveri aan de Regimenten van saxen Gotha, eti aan de Guardes Drago ders, om., bij aldien de gemeenté van Amfterdam, tegen alle poogingen van derzelver Re* geering, tot taetreeding en inwilliging bleeven aandruisfchen, naat dte Stad op marsch te gaan, om dezelve door het inrukken van inlandsch krijgsvolk, in' dezen hoogèn nood, tot onderwerping en gehoorzaamheid te nood' zaaken; ook kwam op den 6. Oftober de tijding uit 'iHage in Amfterdam aan, dat de Gedeputeerden, volgends des aan hun nu opgedraagen en gegeeven last, gaaf en zonder eenige voorbehouding, in de pointen doör de Commisfie van de Staaten van Holland voorgedraagen, toegeftemd en bewilligd hadden, en dus ook, tevens uit naam der Regeering, alle die pointen en befluiten bekragrigd hadden , welken, federt den 18 September deszelfden jaars, feho^ri in 't af weezen der Gedeputeerden Van Amfterdam, waren genomen, en dus ook in die tot herftel van defi Prinfe, in alle de door hem voorheen bekleed geweest zijr.de waardighee (en en genootene voorrechten, en ook in het befluit van den 2a. September, raakende dé aftreeding der» geduurende de onlusten , nieuw aangeftelde en het herftel der geremoveerd geweest zijnde, Regeeringsleden en eindeliik om mede in te (temmen, tot het geeven der Satisfactie aan den Koning van Pruisfen, welke de Princesfe Zoude vermeenen te moeten vorderen. Met deze tij-ilng waren fommigen der Iigezeeteneft, die naar rust verlangden, en voor hunne wooningen en bezittingen nacht en dag in den uiterften angst doorbragten, ten hoogden verblijd; maar daartegen klonk dezelve als een donderdag in de ooren, dier genen, die, op de uiterfte en wanhoopigfte verdediging, nog geftadig met het zelfde enthufiasnus bleevea aandringen; dezen vervielen daardoor tot de uiterfte wanhoop, woede en gramfchap, die, ingevalle de grootfte meerderheid zelfs der nieuwftaatsgezinde Ingezetenen, niet tegen die allergeweldigfte middelen, w Iken tot ze. ker bederf der Stad geftrekt zouden hebben „ tegengekant geweest waren, de vreesfelijkfte gevolgen hadc kunnen hebben, alzo deze heethoofdige part'j gelterkt door de auxiliairen, loldaüten, en naar Amfterdam gevluchte Hoofden der nieuwe Staatsgezinde partij, die, door deze toetreeding, voiftrekt van alle hoop ontbloot Werden, ea zich toch genoodzaakt zagen de Staa te ontwijken, ea elders zich met de vlugt te bergen, in ftaat was om de rampzaligfte verwoestingen door het doorfteeken van den zeedijk, het welke zij bereids lang voorgenomen hadden, aan de Stad en alle hunne mede Ingezetenen te berokkenen. De toétreeding welke de geheele omw«nteling van zaa£ 4 kea  C 66 ) ten in deze gevaarlijk trifis bewerkte, was op de navol- "gende wiize toegegaan: Des Saturdags den 6en Oftober, begaven zich de Gedeputeerden van Amfterdam weder ter Staatsvergadering, aldaar verfcheenen zijnde, werdt aan hun bepaaldelijk afgevraagd, of ze nu met naderen last van hunne Principaalen voor zien waren, 't welk zij met ja beandwoordden, en verklaarden in alle de, federt het afweezen der Gedeputeerden van Amfterdam, genomene refolutiën te zullen deel neemen; vervolgends werdt in deliberatie gelegd, de Satisfactie, welke men aan de Princesfe zoude geeven; waarop in bedenking kwam, om eene Commisfie naar dezelve aftivaardigen, ten einde te verneemen, hoedanig die voldoening, na haare meening , zoude behooren te zijr. De Ridderfchap echter, als betuigende geen het minste deel aan het gebeurde, ten haaren opzichte. gehad te hebben, verklaarde het benoemen eener Commisfie ten voorzegden einde, wel te willen aanzien, doch echter daar toe geen Lid uit den haaren te zullen committeertn, van welk gevoelen ook de Gedeputeerden der Steden Rotterdam en Hoorn waren; als in het zelfde geval met de Ridderfchap zijnde. Men ging derhalven over tet het benoemen van die Commisfie, waartoe verkooren werden: Mr. Pieter van den Santheuvel, Oud-Raad der Stad Dordrecht; van der Goes, Burgemeester der Stad Delft; van Teylingen, Vroedfchap van Rotterdam; du Jour, Secretaris van Alkmaar; benevens den Raadspenfionaris, die daa ook terftond na dat de Secretaris Ootterbooke, voor hen audiëntie bij de Princesfe verzogt hadt, eu dezelve op ftaanden voet toegedaan werdt, hunne Commisfie gingen afleggen, en het andwoord der Princesfe daarin beftaande, dat zij haare meening omtrent het gevraagde fchriftelijk zoude inzenden, nog 'taande de vergadering , aan dezelve berichtteden; waarop voorzegde Commisfie door den Voorzitter voor haaren wel uitgevoerde.! Jast, uit naam der Vergadering, bedankt werdt; waar toa achter de Leden van de Ridderfchap, en de Gedeputeerden van Hoorn, meenden niet te kunnen inftemmen. Des anderen daags hieldt de Vroedfchap, in het belegerd Amfterdam drakke bijeenkomften, den geheelen voormiddag, en vervolgd» dezelven des namiddags; terwijl de Dam, met Burger Ruiterij en Infanterie bezet was: in we:ke Vergadering de negen Raaden, welken den 7. May waren aangefteld, als ook de Burgemeesteren Mr. fVülem Hacker en Mr. Joan Geelvinck van Custricum, hunne posten nederlagen; ook waren door den Burgemeester Hooft, tot de namiddags Vergadering opgeroepen, die Heeren welken federt de remotie niet t?r Vergadering verfcheenen waren; van welken echter flegts twee, naamlijk de Heelen Elias ea Fa.is, in de Stad waren, en ook nu aan deze  ( 6? ) ze oproeping beSndwoorden. 's Maandags den 8. Oaoberj werdt die oproeping herhaald, en de geremoveerde Raad Mr. Fredriklile^n, verfcheen op dezelve ter «r6a«er,ng, in welke eene commisfie geflagen werdt, befaandmde He-ren Bicker, P. Eiias, en su» Wede, ten einde zicfc Sar het Hoofdkwartier des Hertogs aan den overtoom te begeeven, en denzelven te verzoeken, geen troupen verder naar de Stad aftezenden; alzo de zaa« met de Princesfe tot een' ftaat van fchikking gebragt was. . De Stad was inmiddels opgeftopt vol van Knj^v°lk, wijl alle de gewapende manfchappen van de voorposten nu binnen dezelve ingerukt waren; en de Pruisfen die posten iHezit genomen8 hadden. Alleen de Troupes var■ Sahn ontfineen Patent van den Priafe , om naar Breda te mar chèerfn, Ten einde zo veel mogelijk, alle ongeregeldhee- dV%Trïep°S;B d« geremoveerde Regenten ging voords daseliiks voort, de Burgemeesteren Beid en Beek, verSe en op den o. Oftober, weder in Burgemeesters ka £«, en namen aldaar weder zitting; zij ««en bereids vergaderd, toen de oude Burgemeester hooft al daar mede verfcheen, en bij het inkomeaderzeive ten hoogftett aangedaan, en bedrukt was; als zijnde,h.j toen de eenig fte der voorige Burgemeesters, welken nog int z»jn postgebleeven was, behalven den Burgemeester ctirioi», erdoor ziekte'het geheele jaar door belet gewee,t wa, op het Stadhuis te verfchi nen, en dus ook nuniet tefcen. woordig konde zijn. De voormaalige geremoveerde_ Hoofdofficier Mr. Wdlem Cornelis Boeker, nam nu «o^ weder bezit van zijn' verlaaten post, die inmiddels door Mr. Ur Telis van der Hoop Cpbrechnz. bediend geweest was, welke hu insgelijks van denzelven afftand deedt, fi , De Hertog zondt na het ontvangen der Commisfie, een briTfuVt Amftelveen, zijnde van den vo»a^« 'f ^ de „ De belangeas van zijne f^sf^l^t^ eer zijner wapenen vereisfehende om »zeeker te zijn r, "n de ontwapening der Auxiliairen en Vnjwiligerdie zich in Amfterdam bevinden, vraag ik aan Heeren liur " eemeèstereH en Raaden van de Stad, ten einde mi],, op feTuëTe l%e) te verzeekerenj van de «««.««g. ie Leydfche Poort over te geeven, aan de Taupes van den Koning, welken zich daar toe morgen op den m d daa aldaar zullen vertoonen. Ik verbinde mij, dat nie mand in de Stad za. komen, dat de naauwkeung* krijgstucht in acht zal genomen wo den, en dat net verb iif der Troupen niet langer zal .duurea, als w: t „ 'er zal voldaan zijn aan de Refolutiën van den Staat, . ten opzicht der ontwapenine. _ , "„ Gij^ziet, Mijne Heeren Mat ik niets VïMge «M Jjjj  C 61 ) «gene de Staaten verlangen, en het gene andere Ste„ den, zo als Dordrecht eu Rotterdam, mij verzogt heb„ ben" Op deze aanfchrijving volgde terftond de ontwapening der Auxiliairen, welken zich in de Stad bevonden, als pok het afhaalen van het kanon van de wallen, 't welke in de magazijnen gebragt werdt, ten einde de Pruisfen, bij hunne bezitneeming van de Leydfche poort, geene verdere vijandelijkheeden zouden ontmoeten. Het draagen van orange tekens nam als nu ook fterk toe, inzonderheid op Kattenburg, waar door veel verfchil ontftondt De Troupen des Hertogs waren nu reeds tot aan den Overtoomfchen weg ingekwartierd, en er waaiden den geheeJen Overtoomfchen weg over bereids orange vlaggen; en des morgens op den 10 Octoher werden de Burgemeesteren Bedel, Elias Arnoudtz en Bic/eer, naar den Hertog gezonden; ten einde de navolgende Capitulatie, tot ftand te brengen: Art. i. De Troupen des Konings, zullen de Leydfche Poort bezetten, met een Detachement van 150 man , 20 Jaage-s en een ordonnantie husfaaren ; terwijl twee ftukken kanon, onder bereik der Poorten zullen geplaatst worden. 2°. Twee Battaiilons nevens eenige Jaagers, zullen aan den Overtoom ingekwartierd worden. 30. Niemand van de Pruisfifche Troupen zal binnen de Stad komen, zonder voorafgaande overeenkomst, met de Magiftraat, ten einde geen gelegenheid tot bewegingen te veroirzaaken of de gemoederen gaande te maaken. 4°. De Burgemeesteren en Raaden der Stad, zullen gepaste maatregelen neemen ter bewaaring der Sluifen, aan de Haarlemmer- en Muider poorten. 5°. Men zal dagelijks getrouwe informatiën geeven, in hoe verre de Refolutiën van den Staat, tot welken de Stad Amfterdam geaccordeerd heeft, zullen ter uitvoer gebragt zijn. 6*. De Heer van Haren, in qnaliteit als Commisfaris van miinent wege, zal onderrigt worden, omtrent al het geen de ontwapening betreft; ten einde mij naauwkeurig verflag daarvan te doen. Gedaan aan den Overtoom den 10. Oftober 1787. (g'f eekend) dïml. Ch. G. H. Hertog van elias arnoudsz. brunswyk b1cker. Ingevolge dezer Capitulatie bezetteden de Pruisfen nog dien zelfden dag de Leydfche poort, wordende dat Decs- che-  C 69 ■) chement des nachts op het Leydfche plein in de aldaar ftsande houten loots, die voor een Franfche wagt was gebruikt geweest, geï ikwartierd. Deze bezetting was ook voorzien, van twee (lukken kanon, welken met derzelver motidftukken naar de Leydfche ftraat gewend, geplaatst werden. Een fterke toevloed van verbaasde, verheugde, bedrukte en bevreesde aaufchouwers, was ooggetuige van dezen inlogt; terwijl de gewapende Burgerij de toegangen toe de ftraa-ten bezet hieldt, om alle ongeregeldheeden vóór te komen.— Inmiddels ontfing de Regeering alhier bericht uit den Hage, dat de Princesfe, haar hier voor toegezegd fchriflelijk andwoord, op den 8. Oftober, door de Commisfie ten dien einde naar de Princesfe afgevaardigd, ter tafel van de Staaten van Holland hadt doen brengen, en daar wij zo wel den aanvang als voortgang dezer zo gewigtige zaak, naauwkeurig hebben opgegeeven, zullen wij deze mssfive, waarin de eindelijke eisch ter voldoening der Princesfe vervat is, hier nog in haar geheel mededeelen, en daar mede het verhaal der zo gewigtige, als voor geheel Europa belangrijke gebeurtenis van het beleg, eri inneemen der inagtige koopftad Amfterdam door vreemde Troupes, befluiten. Deze Misfive luide dan als volgt: EDELE MOGENDE HEERENl „ 7.0 zeer als ik ben aangedaan geweest over alle de ,, omftandigneeden, welken den aandrang van den Koning, ;, miinen Broeder op de gevorderde Satisfactie, noodzaak,, lijk gemaakt hebben, en die grootelijks zijn gelegen ., geweest in de beide Refolutiën, genomen bij een ge,, ringe, en gantsch onwettige meerderheid der toenmaali,, ge Vergadering, van de Heeren Staaten van Holland, ,, tegen de nadrukkelijke, en met de bondigfte redenen s, bekleedde adviezen, zo Van de Heeren van de Ridder,, fchap, a's van de Gecommitteerden van die Steden, ,, welken zich tegen de evengemelde alles doordrijvende ,, meerderheid hebben verzet; zo zeer ben ik thands ge,, voelig aan de voorftelling dezer Deputatie, uit het midden van eene Vergadering van hun Ed. Groot Mogen,, de, die conftitutioneel is herfteld, en uit wettige en bevoegde Committenten gecompofeerd. ,, Ik kan vervolgends ook aan deze Vergadering gerustelijk toevertrouwen, het neemen van alle zodanige befluiten en maatregelen, als behooren gearrefteerd te wor,, den tot vernietiging van de Refolutiën en Dispofitiën, waar mede die voorige onwettige pluraliteit, zich niet heeft ontzitn het gedrag der Gecommitteerden te VVoerden, en in 't generaal dat van alle de autheurs en Me-, de werkers van de geweldige aanhouding vau mijn' perE 3 „ foon  ( 70 ) „ (bon te approbeeren en te laudeeren, en tot een openlijk defaveu van al het voorgevallene , bij dat onvoorbeeldelijk attentaat. «j_ „ Ver van inmiddels niet geraakt te zijn, over het lot van hun die voor de evengemelde fchuldige Auteurs en „ Medewerkers moeten gehouden worden, gevoel ik eenen „ waaren afkeer, van alle eigenlijke ftrafoeffecing, over „ verongelijkingen aan mijnen perfoon gefclüied, en mijne ,, aankleeving aan de belangen van een Land, 't welk ik, „ uit hoofde van verfcheiden betrekkingen, als mijn Va„ derland aanmerk, benevens mijne achting voor eene „ vrije Natie, van welke ik, federt bijna 20 Jaaren veele „ blijken van genegenheid ontfangen heb, doen mij niets „ vuuriger wenichen , dan door daadelyke bli ken, de waare gevoelens van mijn hart nader opcnteleggen, en, zo „ veel de billijkheid, en 's Lands - welzijn kut.nen toelaa„ ten, en behoudens de egards die ik aan mijn Muis, en „ in mijne evengemelde relatie aan deze zelve Natie ver„ fchuldigd ben, het Lot der evengemelde perfoonen te verzagten. „ En daar ik reeds, door de eenpaarige bcfluiten van „ Hun Ed. Gr- Mog., ter herflelling van de Erfelijke rechten van het Stadhouderfchap, en verdere hooge Digniteiten van Zijne Doorl. Hoogheid mijn gemaal, en ter bevordering van de rust, de harmonie, en het ver„ trouwen in de Provincie, door eene gantfche yernietiging der ingevoerde gevaarlijke en wederrechtelijke nieuwigheeden, waardoor het lieve Vaderland tot op „ den oever van zijn verderf gebragt is, ten grooten dee„ Ie voldaan zie, aan het algemeen verlangen, van ver het talrijkfte en beste gedeelte van dezelve Natie, wiens waarachtige gevoelens, federt eenigen tijd, door ge, weid en onderdrukking zijn gefmoord; en alzo het ge„ heel buiten mijne bedoeling is, om mij tegenwoordig over zodanige zaaken uittelaaten , waaromtrent de jufti,, tie, uit hoofde van derzelver aanbelang zoude mogen l, oordeelen, na de wetten van den Lande, abfolutelijk „ een gerechtelijk onderzoek te moeten doen; zal ik, ten blijke hoe vreemd ik ben vau eenig verlangen, om de ,, eer of goederen, en vooral het leven van de meer„ gemelde auteurs of uitwerkets te zien aangetast, ten hun„ nen opzichte mij veel eer daar toe borneeren, dat „ zij, voor altoos verwijderd blijven van alle posten van „ Regeering en Bewind, ten einde het gantfche Publiek, „ het welk, in mij, mede beledigd is , ten vollen zij ge„ rust gfftcld, dat voordaan geene nieuwe excesfen en „ moeilfkheeden aan den Lande, of aan de algemeene „ vrijheid en zeekerheid, door hen zullen kunnen wor„ den toegebragt; en dat zulks bij de plegtige Sanctie, „ waar  C 71 ) „ waar mede tïun Ed. Groot Mog. deze geheele zaak wel „ zullen willen bekragtigen, worde geïnfereerd en be- vesiigd. .. , „ , Op dezen voet, neem ik, voor mi] zeiven, volkomen „'genoegen, met de Satisfactie door Hun Edele Groot „ Mogende ais nu eenpaarig aangeboden. „ Ik zal voords, zodra aan het eveng3melde zal wee„ zen gegeeven een volledig acomplisfement, en door „ de Stad van Amfterdam zal weezen voldaan, aan al de „ bij Hun Ed. Gr. Mogende gerefolveerde, en door de- zelve Stad volkomen ingeftemde pointen der S*ti factie , „ en vervolgends ook de daadelijke executie gegeeven, „ zo aan de herftelling van de Regeering als van de Schutterij, op den ouden wettigen voet, met de oht,, wapening der Genootfchappeti; niets geëmpresfeerders ,, hebben, dan om bij zijne Doorluchtige Hoogheid den „ Heer Hertog van Brunswijk te intercedeeren, om vaa „ alle verdere onderneemingen tegïn de Stad Amderdam, „ en deszelfs benaaujving aftezien, en den Koning, mijn „ Broeder, inftantelijk te yerzoeken, om daar in, met mij, ,, te berusten, en vervolgends zijne Troupen van het Ter„ ritoir van deze Republiek terug te trekken. , „ Ook betuig ik, op de plegtigfte wijze, dat ik niets „hartelijker vérlange dan de Harmonie, welvaart en luis. „ ter van deze, eertijds zo gelukkige, en bij mij altoos „geliefde, Natie, fpoedig herfleld en op vaste gronden „ verzeekerd te zien; het zal mijne onafgebroitene en yve„ rige pooging zijn, daar toe met aile mijne vermo„ gens (leeds mede te werken; en ik zal dus al het gepai„ fterde leed trachten te vergeeten, maar mij zelve ge„ lukkig rekenen, door de nadere openlegging van mij„ ne zuiverde bedoelingen, en van eene tedere zorg voor het geluk van de Republiek, en in het bijzonder ook van deze Provintie. „ Deze zelfde gevoelens zal ik onvermoeid blijven aan„'kweeken in mijne kinderen, die ik als kinderen des Va„ derlands heb getragt optebrengen, ten einde zij de ach„ ting, de Jiefde en het vertrouwen van Regenten en lnge„ zetenen tot nut en heil van den Lande, zich mogen „ waardig maaken en bedendig blijven," (ge/eekend) WILHELMINA. De Princesfe naderhand om andwoord gevraagd zijnde, welke perfoonen zij eigentlijk bedoelde onder den naam van uitvoerers of bewerkers van het gebeurde ten haaren opzichte, gaf daarvan een Lijit, waarop de volgende 17 pgifoouen uitgedrukt ftoaden ; als:  ( 7* ) Mr. Daniël Jacobus Canter Camerling, Vroedfchap der Stad Haariern. Mr. Franciscus Gualtherus Blok, Raad in de Vroedfchap en oud Schepen der Stad L?yden. Mr. Jan de IVitt, Schenen en Raad der Stad Amfterdam. Mr. Martinus van Toulon, Raad en Regeerend Burgemeester der Stad Gouda. Mr. Cornelis van Foreest, Heer van SchoorI en Camp Vroedfchap van Alkmaar. Mr. ff. Costerus, gewezen Secretaris van de vernietigde Commisfie ter Defenfie te Woerden. Mr. Cornelis Johan de Lange, Vrijheer van Wijngaarden en Ruigbroek, Raad en Regeerend Schepen der Stad Gouda. iv.r. Cornelis de Gyzelaar, Penfionaris der Stad Dordrecht. Mr. Adriaan van Zeebergh en Mr. Piet er Leonard van de Kaftcele, Penfionarisfen der Stad Haerlem. Mr. Engelbert Francois van Berckel en Mr. Carcl Wouter Visfcher, Penfionarisfen der Stad Amfteldam. Mr Ludovicus Timon de Kempenaar, Vroedfchap der Stad Alkmaar; benevens de Leden van het Defenfiewezen der Stad Amfterdam. yidrianus Pompejus van Leyden, Heer van Hardinxvelt. Mr. Lalthazar Elias Abbcma. Lodewyk ffovy , de Jonge. Mr. Jan Bernd Bicker. Ingevolge nu van deze opgave, werden de hier voor genoemde Heeren, bij eene refolutie van den nen Oétober 1787 van hunne posten ontzet, en geremoveerd; en daar mede voldaan aan dq bijzondere Satisfactie, weike de Princesfe voor de ftuiting haarer reis gevorderd hadde. I^u fcheen alles in het zo fterk geieverd hebbende Amfterdam van gedaante veranderd te zijn, immers men befpeurde duidelijk dat er oneindig veele lieden zijn, welke de bovendrijvende partij met drift aanhangen, en de onderliggende met al hun magt helpen verdrukken, zonder dat hunne daaden in 't geringde op kennis van zaaken of redenlijke overtuiging gevestigd zijn; een groot deel van het zelfde volk dat te vooren de , nu geremoveerde Regeering aangehangen en toegejuicht hadde, was nu weder op het fterkst in de weer, om met de zegevierende partij mede te werken; en dsar nu het draagen van orangetekens door eene Publicatie op den n Oftober aan elk der ingezeetenen, van wegen de tegenwootdige Regeering aangeraaden was, Hadden zij, die dezen raad niet als een gebod wilden aanmerken, en weigerig bleeven om zich van die tekens te voorzien, veel onaangenaame bejegeningen te ' ver-  ( 73 ) verwagten; uit welke verfcheidene onrustige beweegingen ontftonden; wijl de Nieuwftaatsgezinde partij, derzelver nederlaag, niet dan met de uiterfte fpiit konde verdraagen, en overal, waar de gelegenheid hunne uitzichten begnnftigde hunne vijanden moeilijkheeden veroorzaakte; 't welk dikwijls plaats hadt, uit hoofde dat de Schutterij, nog niet gereörganifeerd, en derhalven meerendeels tegen de herftelde orde van zaaken ingenomen zijnde, bij het doen van derzelver patrouilles, die nog om de rust i»s de Stad te bewaaren, voortduurden, al ligtelijk gelegenheid vonden, om zich tegen de buitenfpeurige vreugd des gemeens, t weike thands den fpot met hen dreef en hen openlijk na fcholdt, en met verachtelijke woorden bejegende, te verzetten. — Inzonderheid vielen deze onaangenaamheeden voor in het uitseftrekt gedeelte der Stad waar de Jooden, die te dier tijd over het geheel aanhangers van het Huis van Orange waren; woonachtig zijn , waar dezelven zelfs tot zulk eene hoogte fteegen dat eenigen Jooden door de Schutterij gekwetst, en anderen zelfs doodgefchooten werden; een fcurikkelijk gevolg der burgertwisten, wier zaad diep in den boezem hecht, en wel voor een poos verdrukt, maar bezwaarlijk ten eenemaal uitgeroeid kan worden. De nu berftelde Regeering, leedt zelve veel last door de buitenfpeurige eer en vreugde bewijzen, welken het gemeen hen deedt, en inzonderheid Burgemeester Dedel, die zich zelfs geduurende den tijd, dat de algemeene haat des volks tegen hem gericht fcheen te zijn, onbefchroomd overal vertoonde, alhoewel men, bij zijn op- en aftreeden van het Stadhuis, hem zeer duidelijk met den algemeenen uitroep Hoeden op! den onwil tegen zijn' perfoon hadt doen gewaar worden ; daar men integendeel den Bnrgemeesrer Hooft, alle mogelijke toejnigchingen deedt hooren, en zelfs de paardeu van zijn koets ontfpande, om dezelve voorttetrekken. Het was thands zijn beurt om het voorwerp dier dolle vreugd te zijn,- doch hadt hij zich als een Staatsman, die zich boven de woelingen van eenen blinden hoop verheven acht, gedraagen, bij het in den wind (laan, van den hoon en fmaad, welken hem te vooren door bet gemeen aangedaan werdt, thands gedroeg hij zich even onaandoenlijk voor de toejuigchingen en vreugdegalmen van den woesten hoop, die hem alom omringde, en overal als lastige kwelgeesten volgde. Op den 12. Oftober hadt onder anderen het gemeen, dat zich nu dagelijks, in groote menigte, geduurend* dat Burgemeesteren het Stadhuis op en aftraden, op den Dam bevondt. zijn koets en paarden geheel met Orange Linten en Strikken voorzien ; de Burgemeester, na het fcheiden der Vergadering van het Stadhuis komende en dien opfebik ziende, geboodt, zeer bedaard, aan zijn' knegt, alle die ftrikken en linten te ontkDoo- pen  C 74 ) pen en wegteneemen; gelijk hij ook niet «lulde, dat hés geween zijn paarden ontfpande, om in derzelver plaats zijn koets te trekken; fchoon her zichtbaar ongenoegen, dat hij over deze lastige eerbewijzingen betoonde, niet belette dat een groote hoop voiks, een lang touw voor aan den disfelboom bonde, en met een groot geiuieh en gefchreenw, dezelve op eene, alles behaiven ftaatige, wijze voorttrokke; zo dat de koetfier werk genoeg hadt, om' de paarden aan zulk een geeide niet gewoon, in bedwang te houden; even dezelfde (tandvastigbeid betoonde die Staatsman, in de weigering door hem aan dm Generaal Kalkreuth gedaan, welke door misverfhnd, met een gedeelte van zijn volk de Muiderpoort wilde inrukken, en dezelve bezetten; 't welk vlak tegen den letter der Capitulatie, daags te vooren met den Hertog gemaakt, aanliep; we'k point zo flerk^ door den Burgemeester, verdeedigd werdt, dat de Generaal eindelijk af hieldt, van daatop verder aantedringen. Alhoewel ru de Pruisfifche Troupes, zich voords zeer raauwkeurig aan de Capitulatie hielden; en nergens auders, dan alleen op het Leydfche plein de Stad ingetrokken waren; verlangde men echter fierk, om deze voorweipen van herdenking aan de rampzalige oneenigheden, geheel verwijderd te zien; waarom de Regeering befloot, aan H. Hi Mogende te verzoeken, om eene bezetting van Staats Krijgsvolk in de Stad te mogen ontfangen, ten einde den terug marsch der Pruisfifche Troupes zo veel te fpoediger re bevorderen; welk verzoek dan ook ten gevolge hadt, dat het Regiment Guard s te paard, benevens het eerste Regiment van Orange Nasfau, onder bevel van den Generaal Major von Dopf, op den 15. Oétober, de Stad introk; wordende de Burgerwagt, die, tot zo lang toe, nog op Kattenburg gecommandeerd was geweest, bij deze gelegenheid ingetrokken; 't welk de vreugd welke die Eilanders, dagelijks, zo door Illumineeren, ommegangen, al* het zingen van allerlei liederen , en het (lichten van Eerepoorten , betrekkeli]k op de omwending van zaaken, betornde, niet weinig voor hen vermeerderde. Geduurende dit gewoel, verlieten een menigte Nieuwftaaisgezinden , het voor hen nu haateliik geworden, Vaderland, inzonderheid zulken, welken als A tixiliairen in de jongfte oneenigheeden gediend hadden. Vrankrijk waarop zij nog hunne hoop fteld;.n en vnn waar zii, door zeker zeldzaam voorgevoel, hunne eindelijk herftelling nog ie gemoed bleeven zien, was de wijkplaats waar heenen verre de meesten zich begaven; daar toe in ftaat gefield wordende door de gemaklük te b'ekomene paspoorten, welken de FraDfche Conful Liinconrt, dagelijks, op eene onbepaalde wijze, uitdeefde; en het we.ke de Regeering in den aanvang ongemerkt liet  C 75 ) Het doorgaan, het zelve welligt als een gereed middel aanziende , om zich van veele tegenftreevers op eene vreedzaame wijze te ontdaan; edoch de toeloop eindelijk voor het Huis van dei Conful zo fterk toeneemende, dat het fcheen of een groot gedeelte der Stad voorneemens ware' uittewljken , en 'er ook reeds onder den famenloop dezer misnoegden, en derzelver tegenpartijders, oproïrige beweegingen begonnen te ontftaan, vonden Burgemeesteren goed om den Conful voor zich te doen ontbieden, en hem over het nédeelige gevolg, dat zijne vrijgeevighaid in dezen konde naflaepen , onderhouden hebbende , verminderde de fterke aandrang voor zijn hais, allengskens; fchoon toch het afgeeven van pasfen niet ten eenemaale ophieldt. Onder de perfooaea, die te dier tijd het land verlieten, waren vooraaamlijk die Regeeringsleden, welken door de Princesfe afgezet waren: als de Heeren Abbema, Bicker en Ceelvinck, welken met een pas van den Hertog naar Brusfel vertrokken. — Hoezeer nu ook partijen zich allengs, door nood gedwongen, gezamentlijk fcheanen te zullen verdraagen, en onder den herftelden regeeringsform vreedzaam te zullen verkeeren, gelijk ook eenige der aanhangers van de Nieuwftaatsgezinde partij , den mantel omkeerden en zich zachtjens aan van dezelve afzonderden en vóelen welker naamen op eene Infinuatie den 17. April van dat jaar, door den Notaris Geniets aan de oude Regeeringsleden gedaan, gevonden werden, thands weder aan dezelven een Infinuatie lieten doen, waar bij zij hen gerechtelijk te kennen gaven, dat hunne naamen buiten hua weeten, daartoe gebruikt waren geweest — evenwel bleef hij anderen, de ingewortelde haat nog in volle kragt bloeijen, daar men nog heimelijk in den nagt, Versjens, tegen den omkeer van zaaken hier en daar bij de ftraat flrooide; onder welken het volgende, als wel het aanmerkelijkfte, en de meening der Nieuwftaatsgezinde partij over de keer van zaaken, ten duidelijkften aantoonende, hier nier. voorbijgegaan kan worden, daar het tevens kenmerken draagt, van door geen bot vernuft of ftraat-Poëet opgefteld te zijn; als zijnde in het zelve veel zins, in het kort beftek van weinige regelen, bevat, die allen te famen zeer bondig in den eindregel beflooten worden; eene bekwaamheid, die men van geen in de Letteroeffeningea onervaarea brein verwagten kan, het luide aldus: 'T Verraad tot 'sLands verderf volbragt, Geftijfd door buitenlandfche magt, De Kluisters voor de Deugd gefmeed,' De Moordenaars met gunst bekleed; 'sLands braaven vluchtend en verjaagd, Der Burgren Lijf en goed belaagd, ; Toe  C 76 ) Tot prnoi van flundring en geweld; De vleijers in 't bewind gefield; De Staaten, zonder mant of recht, Eu Dienaars van hun eigen knecht; Het oproer vollen toom gevierd; De Krijgsman door een vrouw beflierd; Be Vrijheid gantfchelijk vermand; Zie hier den Staat van Nederland. ' Uit al deze en diergelijke zich nog uiterlijk openbaaren'de tekenen, konde men ligtelijk nagaan dat het Tweedragt* vuur, fchoon door de ruïne van het nu omgeftort nieuw Staatsgebouw overftelpt, echter onder dezelve nog hevig fmeulde , en flegts naar eenige lucht wachte, om op nieuw fel te ontbranden; aangeftookt door het uitwijken, van zo veele misnoegden en van afgezette Regeeringsleden , welken in de Franfche Nederlanden als 't ware te famen eene Colonie vormden, en van den beginne af aan onledig waren, om, ware het mogelijk , eene tegenomwenteling daar te ftelien. De krijgsraad drong inmiddels door twee onderfcheidene Memotiën, aan den Prins en de Princesfe op den 4. en 16. October overgegeeven, om he: appui derzelven bij de Staaten van Holland te verzoeken, zo wel tot het behouden der te dier tijd nog plaats hebbende Regeoring in derzelver posten; als ook tot het in ftand houden der Schutterij, op den voet waarop ze zich toen werkelijk bevondt; brengende voor redenen van dit hun verzoek bij, dat de aanftelling van eenige nieuwe Regeeringsleden. op fpeciaal verzoek der Burgerij gefchied ware, en dat 'er in het wezen der Schutterij, en de keuze der waakende manfchappen, geene de minste nieuwigheeden waren ingevoerd, maar alles gebleeven op den ouden en wettigen voet, zo als die door Prins Willem IV was ingericht. — Edoch het andwoord op dezelve was, dat men, uit hoofde van het gewigt van dit verzoek, daarop voor als nog, niet befluiten konde. — Va 1 een geheel ander gevoelen over dit point was ondertusrchei de Hertog van Brumwyk,, welke aan eene Commisfia uit dea Raad, die zici op den 18. October met het zeifde verzoek bij hem vervoegde, een fchriftelijke nota behandigde, in welke hij mede dat hij het als voiftrekt nocdzaakeüjk befchouwde, dat de tegenwoordig plaats hebbende Krngsraari gedisfolveerd wierde; de oude en reeds vóór de onlusten bedankt hebbende officieren weder in dezelve opgenomen , en de Leden der exercitie Genootfchappen daar uit afge zoncjerd , en van uitgeflooten wierden; vorderende dat deze fch'kkingen nog vóór den 23. October, ia '1 went gefield zouden worden. De Raad, deze nota ontfangende, befloot rerftind Burgemeesteren te magtigen, om aan de refolutie van den Staat  C 77 5 Staaten ter ontwapening der Vrij-corpfen en Genootfchappen van wapenhandel, binnen deze Stad te voldoen, die dan ook, op de ontfangst dier authorifatie, aan den Krijgsraad bevel zonden, om i°. alle de extra wagten en patrouilles der Schutterij, tot dien dag toe nog gehouden,- en gedaan wordende te doen ophouden, en alle de fcherpa patroonen, welken zo bij de opper als onderofficieren en waakende manfoappen nog berustende waren, te doen ophaalen, en in het Kruidmagazijn bezorgen. 20. De manfchappen die tevens Leden waren geweest van het Genootfchap, tot Nut der Schuttery, of van eenige andere gewapende genootfchappen, te ontwapenen, en van alle diensten der Schutterij te excufeeren; aan welken last Colonnellen terftond voldeeden; waarmede dan ook de werfezaamheeden der onvermoeide Schutterij van zeiven ophielden; de Burger Ruiterij werdt insgelijks afgedankt, en hunne ronden, door de toen hier in guarnifoen gelegde Guarde te paard vervangen; de wapens der als inconftïtutioneel befchouwd wordende manfchappen werden opgehaald, 't welk zich ook tot de contribuanten, die mede de patrouilles hadden waargenomen, uitftrekte, daar de Hertog , bij eene nadere nota , fterk hadt aangedrongen , om hem zelfs copien van de Lijsten der opgehaalde geweerea overtezenden; zo zeer bezorgd fcheen hij, dat er onder de burgers nog wapens voorhanden zouden blijven. — Veele Officieren verzogten daarop, bij Requeste, om, gelijk men het noemt, aan de eer te blijven, hun ontflag,' eenige anderen echter waren van denkbeeld, dat hun pligt van hen vorderde, dat ze hunne posten tot zo lang waarnamen tot zij, door Bnrgemeestets en Coionellen, ontflagen en afgedankt werden; hetwelk dan ook op den 23. daaraan volgenden, in Burgemeesters kamer, plegtig ter uitvoer gebragt werdt; van welke nu daar mede geheel ten einde geloopen ontwapening, en verdere fatisfactie door eene commisfie uit den Raad, aan den Prins en Princesfe werdc kennis gegeeven, wordende, bij die gelegenheid, nog nader op het aftrekken der Pruisfifche Troupen aangedrongen; dezelve Commisfie gaf bij heure terugkomst, eene nota over, welke haar bij de conferentiën, welke zij met den Prinfe en Princesfe, benevens den Hertog, gehouden hadde was ter hand gefteld, en waarin laatstgenoemde aandrong, om, daar alle de fcherpe patroonen der Schutterij nog niet waren ingekomen, en er voords nog verfcheidene pointen, raakende de gevorderde fatisfactie der Princesfe, moesten worden in het werk gefteld, door den Prinfe een of twee commisfarisfen zouden benoemd worden, om het nog overgebleevene met Burgemeesteren aftedoea, en voords te famen den Krijgsraad en Schuttertje ten eenemaal op den ouden voet te herftellen, F waar-?  ( 7* J waarmede dan de fatisfactie eindelijk voor vólkomen afgedaan gehouden zoude worden; op welk bericht de Raad terftond befloot, Burgemeesteren te qualificeeren, ten einde zodanig eene commisfie ten eersten te benoemen, om zo veel te eerder tot eene fpoedige. eindelijke afdoening van zaaken te komen. De Commisfarisfen van den Prinfe, zijnde Jonkheer van der Does, .Heer van Langeveld en de beide Noordwi'ken; en Mr. Jdriam Bode, Griffier van den Hove van Holland, kwamen dan ook op den 17. November, ter eindelijke afdoening der nog overgefchootene pointen der fatisfactie, en regeling van de zaaken betreffende Jen Krijgsraad waarop de afdanking der Nieuwftaatsgezinde Officieren o'ok terftond volgde, hisr ter ftede aan, gelijk dan ook, op den 6en November, de commisfie ter remotie en verandering van de Regeering, beftaande in den Graaf van Bentmk, Heer van Rhoon en Pendrecht; en de Fleer Mr. Meerens, Raadsheer in den Hove van Holland Zeeland en Friesland, te Amfterdam aankwam, hebbende in hst van den Prins: ,, om de bezwaaren der Burgers en Ingezetenen te hooren, en de zodanigen weiken billijk en " gegrond bevonden zouden worden, te redresfeeren, ten " einde elk zich zoude onthouden van alle onrustige be" weegingen, en verdere murmuratiën tegen de Regenten," welke las°t ook bij Publicatie aan de Gemeente bekend gemaakt werdt; evenwel me» vreesde om dien last te Amfterdam, na den Letter, ter uitvoer te brengen, wijl de gevoelens der Burgerij in deze groote Stad, te verdeeld ea de bezwaaren al te menigvuldig waren; waarom de Burgemeesters pedel en Elias, den Prinfe deze bedenking onder het oog gingen brengen, die ook terftond het gevaar dat in de letterlijke uitvoering, van denzelven lag, na hunne inlichting, geredelijk toeftemde, en op denzelven, voor zo verre dat artieul betrof, niet verder aandrong. Ook werden hu de Burger Societeits Huizen , in de Warmoesftraat, en in de Nes, op last der Regeering, geflooten, en de bijeenkomften in dezelvea belet: 't welk op eene buitenge-voone , en zelfs eenigzins geweldige, wijze verricht werdt. daar het volle Gerecht, vergezeld van eene bende Ruiterij, dezelve nu bereids leedig ftaande Huizen, door een' fmit deedt openfteeken. en de daarin gevonden wordende Boeken en Papieren in beflag nam; welke fterke maatregel ook gebezigd werdt, aan de Vaderlandfche Sociëteit in de Kaïverftraat; wier leden, over deze felle handelwijze dermaate verontwaardigd waren, dat ze zich over dezelve, met nadrukkelijke klagten, zo bij den Hoofdofficier Backer en den Burgemeester Dedel, als ook, wijl dit hun, gelijk men ligtelijk denken kan, niets baatte, bij de Staaten van Holland zeiven vervoegden; fchoon ook daar  C 79 ) daar geen verhoor aan hnnne klagten, noch aan de betuiging, dat hun gezelfchap zich nooit met Land»- of Stads zaaken bemoeid hadde, en tot geheel andere einden ingericht was, gehoor verleend werdt. Alle deze handelingen, ni de overgave der Stad aan de Pruisfen, hadden geen ander gevolg dan de verwonnen en nu verdrukte partij, meer en meer te verbitteren; waar toe ook niet weinig toebragt, de Dagvaarding van de Gecommitteerden ter Schouten rolle, welke, op den 10. No* vember daar aan volgenden , aan hu» verrigt werdt; veelen derzelven verfcheenen op dit ontbod, en tegen anderen , die afwezig bleeven, werdt prife de Corps verleend; eindelijk werdt ook op den 29. November, de door den Prinfe herftelde oudftaatsgezinde en nieuw aangeftelde Regeering in de Raadkamer ontboden , en, op eene plegtige wijze, door de Commisfarisfen van de Prinfen, in derzelver posten bevestigd.; en de oudftaatsgezinde Regeering, aan welker hoofd zich ook de oude Burgemeester IIenrik Hooft Daniehz bevondt, van den zeiven oncflagen; met welke gewigtige gebeurtenis, die als een iaatfte gevolg der overgave van de Stad, aan de Pruisfifche Legermagt, aantemerken is, wij de gefchiedenis van derzelver beleg zullen befluiten; en kortelijk nagaan wat inmiddels elders hier te Lande aanmerkelijks, geduurende dat gewigtig tijdvak, is voorgevallen: G'órincheth of Gorcum, weike Stad het eerst van alle da Hollandfche Steden, voor den vijandlijken aanval der Pruisfifche Troupes, die, gelijk wij bereids gemeld hebben van Nijmegen langs de Waal trekkende, tot Thiel en Boemel aangekomen waren, bloot lag, werdt onder het commando van Jonckkeer Alexander Philip var. de Cape 11; n , met verfcheide Corpfen Volontairen en Artilleristen, en het nieuw opgericht Regiment van Sternback, beftaande uit tien Compagniën Militairen, als opgevuld, zo dat men van deze fterkte eene hardnekkige verdediging te gemoed zag; wijl men ook, na gelang van het gewigt van dien post, een overvloed van ammunitie en levensmiddelen in denzelven bezorgd hadde; fchoon deze bphooping van allerleie gewapende manfchappen, waar van veelen aan geen geregelde krijgstucht gewoon, en enervaaren waren in krijgsgebruiken, juist de fpoedige overgave, en het daar opgevolgd deerlijk lot der Stad fchijnt veroirzaakt te hebben. Immers de vijand was des nachts tusfchen den ir5. en 17. September, reeds tot digt voor de Stad genaderd , terwijl men binnen dezelve nog ten eenemaal van dit gevaar onbewust was; deze van die gelegenheid gebruik maakende, zondt terftond met het aanbreeken van den dag, den Kapitein van Wenftngerede, met een Trompetter, voorzien van een' iu de Hollandfche taal opgeftelden F a brief,  { 8« ) brief, om de Stad opteëisfchen. De Auxiliairen die nu de Pruisfen voor het eerst te zien kreegen, wilden terftond proeven van hunne onvertzaagdheid en moed geeven, en fehooten, zonder aftewagten, welk andwoord de Gouverneur der Stad, die een uur beraad verzogt en bekomen hadde, geeven zoude, van den wal op den Trompetter; die daardoor genoodzaakt was in ailerijl te rug te keeren, en zijn wedervaaren in het Pruisfisch Leger, op eene voor de Stad zeer ongunstige wijze, te verhaalen, het welk dan ook ten gevolge hadt, dat het. bombardement reeds ten zeven uuren, zonder eenige nadere waarfchuuwing, op de allerhevigfte wijze, begonnen werdt; waardoor op veele plaatfen in de Stad brand ontftondt, en de verwarring der gedeeltelijk onbedreeven bezetting zo groot werdt, dat de Commandant derzelve zich in deze verlegenheid niet wist te redden, wijl hem alles verliet, en flegts weinige geoefende Soldaaten naar zijn bevelen luisterden, maar de overige bezetting, zonder orde en flegts in den blinde voertfchoot. Waarom hij, ziende dat de Stad op deze wijze niet te behouden was, op den fterken aandrang der ongelukkige burgerij j de Witte Vlag ten teken van Capitulatie, van den toren liet waaijen; zich zeiven , benevens het geheele Guarnifoen krijgsgevangen, en de Stad in de magt des vijands overgaf; waarop de Pruisfen aan de gelderfche zijde de Stad introkken, terwijl inmiddels de Vrij-corpfen en Auxiliairen, in allerhaast de poort aan de andere zijde der Stad uitvlugten, ten einde zich naar Dordrecht te begeeven; deze ontfnapping van het grootfte gedeelte van het Guarnifoen, nd de Capitulatie, waarbij zij zich allen als krijgsgevangenen, op discretie hadden overgegeven, ftreedt mede regtftreeks tegen het krijgsgebruik, en werdt even zeer als het fchieten op den Trompetter, door de Pruisfen zeer euvel opgenomen, en op den ongelukkigen Commandant verhaald; daar zij, als zijnde deze de eerfte Stad, welke zij met de wapenen tot overgave dwongen, nog niet genoeg onderrigt waren, van de onbedreeVenheid der manfchappen, welke voor't grootfte gedeelte de bezettingen der Steden uitmaakten, en voor moedwillige overtreeding der krijgswetten en meineed aanzagen , het gene aan niets anders dan onbedreevenheid in de geregelde krijgskunst, gevoegd bii fchrik, wanorde en verwarriag, toetefchriiven ware. — Althands deze onvoorzichtige handelwijze van het Guarnifoen, kwam de Stad op eene geweldige plundering, en den Commandant, aan wien de Pruisfen alles te laste lagen, op eene onaangenaame behandeling* te ftaan, daar zij, volgends hunne ftrenge discipline, toen nog onderftelden, dat alles met zijn kennis en op zijn" last, gebeurd ware, en dat een Hollandsch Commandant over vrije burgers, in eene Stad waar geene eensgezindheid  C 81 } aeid plaats hadt, even dezelfde magt hadde, als een Pruisfisch Bevelhebber over zijne «nderhoorige jjoldaaten, alihands, de Commandant werdt door hen, onder veele fmaadelijke bejegeningen naar Wezel gevangen medegevoerd, en, bij het doortrekken door Nijmegen, dermaaten door het graauw bedreigd en vijandig bejegend, dat het weinig fcheelde, zoo de Pruisfifche escorte zulks niet belet hadde, of hij zoude 'er het leven bij hebben ingefchooten; veelen der ontvlugte Burger-Corpfen en Auxiliairen werden ook terftond nagejaagd, agternaald, en mede, onder fterke escorten, naar Wezel getransporteerd, waarmede het droevig toonee! der eerfte vijandlijkbeeden , en mislukten wederftand ten einde liep, terwijl, op den daaraanvolgenden 17. September, de op den 17. Augustus daar te vooren, afgezette Raaden, weder in hunnen post traden , en bii dezelven voords nog eenige nieuwe Leden werden aangefteld; de ontvluchte troupes zich hier en elders op het platte Land verfpreidende, en aldaar buiten eenige tucht of bedwang zwervende, pleegden veel overlast op de Dorpen , waarom de Kaptein JVenfiiiget ode , hen met eenige Pruisfen, tot bij Dordrecht vervolgde; welke gelegenheid gemelde Kapitein tevens waarnam, om Dordrecht nptéè'isïchen, welke Stad zich ook, zonder eenigen tegenweer, aan de Pruisfen op den 18. September overgaf, nd dat 'er egrer alvoorens, door een misbegrip onder de Burgers zei ven, een oproer ontftaan was, waarbij vijf Perfoonen het leven verloeren. — Op de tijding naamlijk, dat de Pruisfen reeds op Papendrec'nt aantrokken, hadden zich eenige Heeren van den Oud-Racd naar den Rietdijk begeeven, om de aldaar wanhoopig bijeen troepende Burgers te vrede te ftellen, met oe verzeekering, dat zij flegts gerust zouden zijn , welke woorden met een algemeen Hoezee beiindwoord werden, 't welk door de gewapende manfehap voor een oproerkreet gehouden werdt. Te Rotterdam waar de Nieuwftaatsgezinde partii mede zeer fterk was, verwekte de tijding van het verlaaten van Utrecht geen minder aandoening, dan in Amfterdam, men; hadt dezelve aldaar mede op Zondag d8n 16. September door zeekere berichten vernoomen, waar bij nog tot vermeerdering der verflagenheid, de aanmarsch der Pruisfen en derzelver inval in Gelderland, gemeld werdt, als ook dat zij reeds bij Zaltboemel, ten getale van 6000 man gele. gerd zouden zijn ; welke tijdingen des anderen daags beraau. wender werden, toen de naar Gorinchen ter bezetting afge. Zonden Schutters, in den namiddag van daar terug kwamen, met het treurig bericht, dat die fleutel van Holland bereids san de Pruisfen, wier aanmarsch veelen der driftigfte ijveraars, zelfs tot opdat oogenblik, nog niet wilden geloo•feu, overgegeeven en door hea in bezit genomen was. F 3  C 82 ) De Stad geraakte hier door in de uitterfte verlegenheid, wijl met);,* in dit hagchelijk oogenblik, voor wanhoopigen ftapp'en vreesde, terneer daar het gerucht liep, dat ook het Burgerlegeitjen zich, in de nabijheid dtrzelve, zoo al niet geheel, ten minste voor een gedeelte, bevondt en waarfchijnlijk bij de aannadtring der Pruisfen, wier aankomst men nu bereids 's anderen daags te gemoed zag, zich met geweld tot lijfsberging in de Stad geworpen zou lebben; waaruit ligtelijk een algeme;n' bloedbad, /o van ■de burgers onder elkander, als door de poogingen des vijands, zou hebben kunnen ontftaan. Men hieldt derhalven nacht en dag de Poorten gefloöten, en dulde niet, dat de gevluchte troupes, behaivcn alleen twaalf Kanonniers i binnen dezelve vernagteden ; de nacht liep echter, onder' het geduurig patrouilleeren der Burgerij, en het verdubbelen der wagten aan de poorten, in rujt af; doch 'sanderendaags begon de Prinfe partij, welke inzonderheid onderj den gemeden man aldaar zeer iïerk in getal was, ondanks de vlijt der waakende manfchap, het hoofd geweldig optefteeken; zo dat men, tegen den middag, door de geheele Stad orange, tekens, zag draagen, en op de molens rondom dezeive, de orange vlaggen zag waaijeu. DeZe zo plotfeiijk ontftaane bewèegingen, deeden de vrees voor erger gevolgen meer en meer aanwasfen. Waarom de Wethouderfcbap verneeraende , dat de tot hier toe betoonde waakzaamheid vau den Hoofd-Officier Gevers, thands door de toeneeinende woelingen werkeloos geworden was, befloot om gehoor te verleenen, aan het aanbod der Prinsgezinde Schutters Sociëteit, welke derzelver vergadering, federt eenigen tijd, in de Nadorstlaan, onder het Devies de EenJragt, gehouden hadde, en die zich nu aandiende, om, tevens met de ,waakende manfchap, ronden te doen; ten éinde alle burgers welke partij zij ook toegedaan waren, voor overlast, moedwil en plundering te beveiligen; ondanks echter deze dubbele toezicht, zo der Oud- als Nieuwftaatsgezinde partij, kon men echter niet verhoeden, dat er niet eenige verregaande ongeregeldhee den en wandaaden, zo door het verraaderlijk doorfchieten van fommige perfoonen, als andere ftraatfchenderij, plaats hadden; tot dat eindelijk, op den 2oen September, derevolutie ten voordeele der Prinsgezinden in deze Stad tot beflag kwam, en de Nieuwftaatsgezinde Regeeringsleden afftand van hunne posten gedaan hebbende, de in April 1787 geremoveerde perfoonen terftond weder ter Raadsver-, gadering verfcheenen; en tevens, met de aangebleevene Regeering, beflooten eene Commisfie naar den Haag te zenden, tea einde in de refolutiën der Staaten van Holland, welken in hun afwezen genomen waren, deel te neemen. — i?»ze flap terfpoedige omweuding van zaaken, werdt, vooral.  ( 83 ) al in dit tijdseewrigt, noodzaakeliik,- daar er berfids des ïor"ens ten negen «,ren, twee Pruisfifche Hufaaren naar de Stad gezonden waren, om te verneemen, of cte aantrekkende manfchappen, beftaande in-tweehonderd en vyltig hunner medgez'eïlen, tegen den middag zonder tegenUnd in de zelve zouden kunnen trekken, welke aanvraag, uit hoofde men geen toebereidfelen tot verdediging aldaar gemaakt hadde, en dezelven ook vruchteloos geweest zouuen zijn, toeftemmend was beSridwo'qid. geworden,, geUlk. dan ook nog dien zelfden dag, eene bende van zevenhonderd Hu.faaren, en ea-ig ander Krijgsvolk, trapsgewijze en allen met orangftekens voorzien, de Stadbinnentrok,;JWf na, op last der Wethouderfchap, de ronden door de Burgerij gefta'akt, en voo. daan door de Pruisfen waargenomen werden-, terwijl op den 22. September, de geheele Schutterij hervormd, en benevens de Genootfchsj>pen van wapenoefening, ontwapend werdt; .waarmede die zo gedugte gebeurenis in eene der volkrijkfte Kooplieden van Nederland, cp dc sllerbedaardfte wijze is ter uitvoer geb/agf., ja zelfs werden de partijen, .ra het «itw«keii^¥|^M Advocaat Amold Kreet, die een , der r.vengfte arbeiders ten voovdecle der Nieuwftaatsgezinde partii geweest was, en zich nu raar Amflerd.m begeeven hadue, en na net vertrek van den. Hoofdofficier Mr. .Pauius Gevers, in wiens .plaats Mc'. Reinier Frederik van Staveren, tot dien .post wedt aaVgefteld., als ook nog eenige andere P^oone»' zodanig bedaard, dat de omwenteling hier niet vee: w ok icheen te zullen achterlaaten, .tot • welke bevreedigmg het bovengemeld aanbod der Prinsgezinde Sociëteit ter' beveiliging van ieders p;.-foonen en bezittingen , met weinig fcheen toegebragi te hebben; ja zelfs net draagen van Orange werdt niet bij wijze van dwang gevergd, c-n inMl nabuurig Dorp Overfchie, dat echter zeer veel overlast vau het Burgerleger geleeden hadt, JW»^»^*.* bericht der Rotterdamfche en Leydfche Stads Couunten van dien tijd, zo gemakkelijk op dit pouu, en zo „ ge. neeen om allen ouoen wrok uit den zin te ftelien, dat , de inwocners zich alle te famen verbonden,, 0111 alles te vergeeven, en te zorgen dat een ieder vrijelijk door " dat aangenaame dorp zoude kunnen pasfeeren, al ware het ook dat hij zich niet vrijwillig van eenig Orange teken hadde voorzien." Immers, dus luidt net bericht, dat hier omtrent in de Rotterdamfche courant van den 29. September 1787 aangetroffen wordt. In Utrecht, op welks kragtigen wederftand men inzonderheid te Amfterdam, gelijk wij bevoorens reeds gemeld hebben, het fterkst vertrouwen gefteld hadde, Honden de zaaken nn nat de Rhijngraaf op zijn fterknanhouden, bij de Commisfie rot het Eefenfiewewn te Woer' p 4. oea»  C «4 ) «Jen, v»n dezelve, last ontfangen hadt, om met zijne onderhoorige manfchappen, onverwijld, en in alleri 1 naar Hollandse retireeren , in een' zeer wanhoopigen toefiand. l;es namiddags van den i5en September, kwam de Rhijngraaf met deze voor de Stad rampzalige order, van Woerden, terug. Waarop de Vroedfchap nog des nagts ten twaalf uuren vergaderde, en befloot van dit droevig nieuws als ook van de aanradering der Pruisfen, en de onmogelijkheid der verdediging, terftond aan de Burgerij kennis te geeven; geduurende deze Vergadering, was liet Corps van den Rhijngraaf reeds bezig, niet zich tot den uiimarüch gereed te maaken, ook werdt dat zelfde bevel aan al de overige Militairen, Waardgelders, Franfche Conftapels en Auxiliairen gegeeven, die dan ook, in twee colommen, de eene gecommandeerd door den Generaal van der Borck, en de jndere door den Rhijngraaf zeiyen , de vecht langs, naar Amfterdam marfcheerden; terwijl inmiddels de Commisfie uitmaakende het Defenfiewezen, insgelijks zieh te Wo-rden niet meer veilig achtende, raar Amfterdam week. Vreeslijk was het Tooneel dat «e Stad Utrecht in dien nagt opieeverde, alles liep verwoed en wild door eikanderen , en elk der Perfoonen , welke eenig deel aan het beftuur, of aan de heerfchende oneenigheeden gehad hadden, tragteden zich, als of de Pruislen reeds voor de poorten lagen, om het zeerst, met de vlugt te bergen, en de uitraarcheerende manfchap te vergezellen; Rijd- of Vaartuigen waren er met geen mogelijkheid te bekomen; fchoon fommigen zelfs tot ƒ600 - voor eene Koets booden. Dus moesten de meesten, te voet, met vrouw en kinderen beladen, dien moegelijken togt onderneemen. Onder de Wagtdoende Schutterij waren veelen die, raazend over het voorgevallene, nog het wanhoopig voorneemen hadden, om alléén de Stad te willen verdeedigen; anderen voeren in de hevigfte fcheldwoorden op de Regeering uit; de Schutters welken in de nitücftrekte buitenposten der Stad de wagt hadden, trokken, op het verneemen dezer onverwagte tijding ter Stad in, en fmeeten hunnen geweeren op het Stadhuis neder, loopende voords als wild door de Stad, welke fchrikkelijke verwarring den geheelen nagt door aanhieldt; en dus weldra in het Prinfen Leger dat nog te Zeyst lag, bekend werdt; tro dat er reeds 's morgens ten halfz ven uuren, een klein detachement Ruiterij, en eenige Grenadiers uit gemelde Camp, de nu grootendeels van manfchappen ontledigde Stad, innok; welke intogt terftond, door het draagen van orangetekens gevolgd werdt — tegen den middag trok er al meer Krijgsvolk binnen de Stad ; waar zich de Prins ook, uit het Camp bij Zeist, voor een korte poos heenen begaf; 'smaandags den 17, werdt in de Vergade-  C *5 ) gadering der Staaten van Utrecht, die tot heden nog te Amersfoort gehouden was, beflooten, om dezelve nog des anderen daags weder naar Utrecht te verleggen „ het geen ook gebeurde; en welke vergadering door den Prinfe reeds biigewoond werdt, wordende dezelve door de Ouultaatsgezinde partij plegtig ingehaald, en van alle de hooge en laage Collegiën geluk gewenscht; vervoigends werden de geweeren bij de Burgers, die dezelve nog niet op het Stadhuis afgelegd hadden, opgehaald, en eene Publicatie tegen allen overlast en moedwil langs de draaien , gedaan; als ook eene waarbij alle de Refolutiën Ordonnantiën enz. der voorige Regeering vernietigd, en, als inconllitutioneel en onwettig, buiten effect gefteld werden; wordende laatftelijk al het gebeurde, met een plegtig biduur, of dankdag, dat op den 19 September gehouden werdt, beflooten. Met nog veel meer gemak werdt de omwenteling te Leyden bewerkt, de Studenten, welken zich in die Srad mede tot een Corps van wapenhandel gevormd hadden, lagen, op de tijding der omwending van zaaken, vrijwillig de wapens neder, en hielden hun genootfehap voor vernietigd, waarop verder bij de Regeering beflooten werdt, om al wat, in den omtrek, den naam van Sociëteit of Corps droeg, uit een te doen gaan; blijvende de Schutterij alleen in het bezit en gebruik van derzelver wapens. Zo dat deze Stad in dit geval, tegen de Pruisfen in lange na zo veel weê ftand, niet boodt dan weleer in 1574 tegen den Spaajaart; trouwens de omftandigheeden waren ook in lange na niet dezelfde; en de oirzaak van den twist geheel verfchillende. — Geen Stad ondertusfehen, is zo fpoedig van de eene partij naar de andere omgewend als Haerlem, immers deze Stad, wat het meerdergedeelte heurer welgeïeetendfte Burgerij betrof, over het geheel Nieuwftaatsgezind zijnde, was nog te midden heurer bezigheid, tot het maaken van nieuwe inrichtingen en veranderingen, zo met betrekking tot de Regeeringswijze als Schutterij; men hadt naauwlijks op den gen September de oude Schutterij vernietigd, zijnde twee nieuwe Battaiilons van de Cloveniers en van St. Joris, en een nieuw Corps Artillerie in orde gebragt, en met groote plegtigheid, met nieuwe Vaendels en twee Veldftukken befchonken; en op woensdag den 5en September, het nieuw thands tot ftand gebragt Regeerings Reglement, in een* daartoe op de markt opgerichten ronden antieken Tempel, wiens fierlijke bouwtrant clks bewondering verdiende, beëedigd; in welke plegtigheid flegts drie der Leden van den Raad, die uit twee en-dertig perfoonen beftondt, door afwezigheid buiten 'sLands, niet deelden; terwijl een derzei ven, te weeten de VroedF 5 Ichap  ( 8fi ) fchap J. C. Dekker, een breedvoerige misfive in zondt, bij vveike bjj de redenen waarom hij zich tegen dit nieuw ' Reyeerings Reglement meende te moeten verklaaren, breedvoerig aan den dag lag; dezen nu bellonden wel voornaameiuïijk hierin; dat men, toen hij, op den 29 April daar te vooren, meóc ir.g'eftemd hadt, om eene comtrjisfie te benoemen, tot een onderzoeknaar de beste miudelen, om 's Volks invloed te vermeerderen, niet gemeend hadde, dat men de oude Cpnlt'ifutie geheel wilde vernietigen, gelijk bij het Regeerings Reglement gefchiecie; waartoe hij voor 'zich ,geen vermogen meende te hebben, ais zijnde dcor een' eed aan dezelve verbonden, van welken eed hij nog niet, op de hem voldoende wiize, ontheven was; dat 'er niet genoeg in het nieuwe Reglement, voor het Recht van electie aan de zijde der Vroedfchap gezorgd ware; en eindeli'S dat hij van gevoelen was, dat de fchtkkingen. daaromtrent ten behoeve "van het volk gemaakt, mede ' niet toereikende waren, om de Aristocratie beitendig re weeren ; dr.ar, dus luiden deszelfs ejgen ,woorden.: „ de klem der verkiezinge op zijn bést berusten zal, bij eenige weinigen van de aanzienlijkflen, terwijl 't groot,, fte gedeelte der Burgerij, na verloop van weinig tijd, „ ondervinden zsl, dat zij, indien zij.'heure bfzonder.e ,, belangen niet wil verwaarloozen , zich na het goedvin,, de van eènige 'aanzienlijken, of veelve.rmogendtn? zal 5, moeten gedraag en." Weinige da;;en echter na het beëedigen van dit Reglement, veranderde hier alles van gedaante,, en ra dat. cp den 20 September, de zaaken ten opzichte von den Sta_houder in 'sHage, eene voor hem gunstige' keer genomen hadden, viel ook op den 23. September de Stad Haeilem- tot de omwending, toe, op welken dag de Regeering'zich reces met orange tekens vertoonde, en de orange viag van den toren der groote kerk waalde. Te Delft, onderging de raderende omkeer van zaaken grooter teger.fkr.d; de Geconltitueerden der Burgerij deeden naamlijk, op den i'ieri September, hunne constituanten , in den Stads Loeien bijeen roepen, ben de eisfchen van den Koning van Pruisfen voorhoudende; met dat gevolg, dat zij, door de zeshonderd aldaar vergaderde burgers, eenftemmig werden afgefiagen, terwijl de Leden van het wapenoefenend Genootfchsp, aan den Raad een zeer fterk Declaratoir inleverden , waarbij zij verklaarden met alle magt te zullen uittrekken , om de Provincie Hollandwanneer die aangetast wierde, te verdedigen, en in gevalle de inval der Pruisfen werkelijk mogt gefchieden, zich als dan van alle bekende perfoonen der tegenpartij, meester te zullen maaken, en dezelven te zullea arrefteerea en medevoeren; ten einde die bij hun uittrekken, geene  ( 37 ) geene beweegingen zouden veroirzaakeo , en zoo hunne partij moest bukken, dezelve perfoonen de eerste flagt- . offers der nederlaag te zullen doen worden. — Toen nu d;s avonds van den 15. September, de tijding van het naderen der Pruisfifche Troupes op Gorinchem, in deze. Stad ruchtbaar werdt, beflooten de Beftuufèrs en de krijgsraad van het even genoemd Genootfchap, ook terftond, om den inhoud van hun Declaratoir, met daaden , kragt bij te zetten, doende, door af gezondene Detachementen van het Genootfchap, verfcheiden Oudftaatsgezinde perfoonen, eu oude Regeeringsleden in arrest neemen, eii op het Stadhuis gevangen zetten, welke maatregel eeae groote verflagenheid door de geheele Stad verwekte; terwijl de Regeering der Stad. die, dien dag en nacht, geduurig vergaderd bleef, alle mogelijke moeite aanwende, om de gevangenfchap dier Heeren , welke buiten heuren las: ter uitvoer gebragt werdt, zo draagelijk te maaken als haar in die eerste drift en verhitting mogelijk was, welke egter zo veel te weegbragten, dat de gearrefteerde perfoonen , na een gefchrift getekend te hebben , waar bij zij beloofden zich niet uit de Stad te zullen begeevt-n , weder óntflagèn werden. Het Burger Legertjen dat te Vlaardingen en Maasfluis gelegen hadt, was nu, op de van tijding den aanmarsch der Pruisfen, mede opgebroken, en kwam, den 18 September 's morgens vroeg, birinen Delft rukken, het gene de angst eu vrees der Oudftaatsgezinde partij binnen die Stad niet weinig deedt aangroeijen ; doch men werdt weldra weder van dat krijgsvolk ontflagen, daar het, na eenige uuren weder uittrok, om zich naar Amfterdam te begeeven; waarbij zich ook de At xiliairen, en andere gewapende burgers van andere Steeden voegden; daar alleen het Genootfchap, 't welk nu" door de Kegeering als Genootfchap gedisfolveerd, maar als gewapende Burgerij in den eed genomen we'dt, als ook het Genootfchap Pro Arts. et Focis van Delfshaven, binnen de Stad moest blijven; om dezelve niet geheel van weerbaars manfchap te ontblooten ; fchoon het zelve mede van zins geweest ware, om, volgends deszelfs Declaratoir, uittetrekken, en den Pruisfen elders het hoofd te bieden; van dien dag af, en. na dat het gemelde Leger uitgetrokken was, begon zich alles langzaamerhand tot een wending van zaaken te fchikken, zelfs reeds in den namiddag liet de Regeering afkondigen, van zich tegen den inmarsch der Pruisfen niet te zullen verzetten, en des anderendaags, zijnde den 18 September, was alles reeds aan de zijde der Oudftaatsgeziuden toegevallen, en de orange tekens werden algemeen gedraagen; edoch te midden van deze ommekeer, vernam men dat er een menigte volks uit den Haag in aantogt was, met voorneemen om in de Stad te vallen en dezelve te plun-  C «» ) plunderen, gelijk ze bereids de Herberg de Koetswagen, buiten de Scad gelegen, gedeeltelijk uitgeplunderd hadden. Groot was de verwarring en vreesfelhk de verlegenbeid der Regeering in dat tijdftip, daar al wat nog wapens voerde, de Nieuwftaatsgezinde partij toegedaan, en de voorige Schutterij, door de Regeering zelve op den S4 Augustus kort te vooren, uit derzelver eed ontflagen en ontwapend was; men befloot echter in dezen nood, dezelve zo goed men konde, weder opteroepen en te wapenen, waartoe zij niet ongeneegen waren, wijl e'k fchoon verzeekerd, dat de plundering met de bezittingen der Nieuwftaatsgezinden beginnen zoude, echter Diet zeer ker was, of het daar wel bij blijven zoude, en de woeste hoop niet eene algemeene verwoesting zou trachten aanterechten. Met dat al was de wtpening nog daaren boven geheel vruchteloos, daar de buiten de poort ftaande menigte met geweld de deuren openhakte, en al fchietenr de en tierende de Stad initormde, terftond hun woede aan [veele hnizen koelende, met dezelven op een fchrikkelijke wijze, uitteplunderen ; r.a dat zij evenwel hun moed zo veel hen mogelijk was gekoeld hadden, en toen men zag dat ook anders denkenden van dat bezoek «iet vrij zouden zijn gcbleeven, kwam de Burgerij met alle magt op, fchoot geweldig onder den hoop, en dreef, ze nog des avonds, na verlies van veele dooden, de Stad weder uit; allergeweldigst was de beweeging, en het fchieten van weerskanten aan de geweezere Burger Sociëteit, alzo de plundering hier allerhevigst woede; zo dat men hier het kanon moest laaten fpeelen, om het geweld te fluiten — alle deze ongeregeldheeden hielden echter allengs op> toen de Pruisfen, op Donderdag den 20 September, de Stad doortrokken; en de Leden van het Genootfchap, bij die gelegenheid, als Schutterij weder bedankt en ontwapend werden; edoch naauwlijks was dit gevaar van plundering voorbij, of eene nieuwe ramp van denzelfden aart, dreigde de Stad weder te zullen verontrusten. Er kwam naamJijk op den 22 September, reeds vroeg in den morgen, een Postbode met vollen ren de Stad in rijden, berichtende, dat een gedeelte van het rondom zwervend volk, van den Rhijngraaf van Salm, naar de Stad in aantogt was; dat let dorp Zoetermeer bereids door dezelven was uitgeplunderd , ei verfcheidene andere dorpen het zelfde lot ondergaan hadden. Eenige vluchtelingen van daar omftreeks, inde Stad komende, bevestigden die tijding. Terftond werdt er een Courier naar's Hage, om bijftand, afgevaardigd; de trom werdt geroerd, al wat wapens droeg kwam in het geweer, het gefchut werdt naar den wal gefleept; eenige ruiters werden uitgezonden, om te recognosceeren, en alles in een' behoorlijken ftaat van verdediging gebragt; echter er kwam vervolgends  ( «* ) gends niets van, en men bevondt naderhand dat ailes flegts een ijdele vrees, voortkomende uit misleidende en valfche tijdingen, geweest ware, en de geheele gewigtige omwenteling, werdt alhier na het doorzoeken der Huizen van de Genootfchaps Leden, en andere Nieuwftaatsgezinden, bij welken men nog veele geweeren, kruid en kogels vondt, en op het Stadhuis bragt, , op den 28 September, met eene algemeene Illuminatie, beflooten. — Daar de omwenteling nu in de meeste Hollandfche Steden behalven Amfterdam, bij het naderen der Pruisfen» zo gemakkelijk bewerkt werdt, is het ligtelijk nategaan, dat dezelve op de Dorpen en kleinere Steeden, nog veel minder tegenftand ontmoetede, en alles dus, na" het toetreeden van Amfterdam, in geheel Holland aan de Oudftaatsgezinde partij overfloeg. In Vriesland fcheen bet zo gemakkelijk niet te zullen omkeeren, deels door den meerderen afftand, en deels door het vast charakter en fterke verbitterdheid, van een groot deel des volks tegen het oude beftuur. Terwijl de Staaten, wier meerderheid nog de oude Conftitutie aankleefde, aldaar nog het beftuur in handen hadden, en op den 4«n September alle Corpfen en gezelfchappen van wapenhandel, welken zij bij gelegenheid der, in December 1783, met den Keizer ontftaane onlusten, gewettigd hadden , weder ontbonden en vernietigden; juist deze (tap bragt het Beftuur in den grootften haat, bij zulkeu welken denzelven als een aanval op de vrijheid aanzagen. Te Dokkum kantte men zich openlijk tegen denzelven aan, en te Franeker, waar wel de meeste Nieuwftaatsgezinden zich bevonden, waarom men die Stad met Utrecht, en Leeuwaard den met Amersfoort, vergeleek, floeg men in 't geheel geen acht op dezelve, noch men was in eenigen zin genegen, ern aan den inhoud van dien last te voldoen. De Staaten het gevolg van deze beginfelen voorziende, namen een befluit om, bij de vergadering van de Staaten Generaal, toetetreeden, tot de aldaar door Holland voorgeftelde bemiddeling van Frankrijk, Engeland en Pruisfen; alfchoon zij in [uly daar te vooren, toen dit voorftel gedaan werdt» er zich tegen verklaard hadden, hoopsmde dat de gefchille» nog op gronden der Conftitutie zouden kunnen beflegt, en geen vreemden in de enkel Huisfelijke twisten de* Lands zouden behoeven te worden ingehaald; te meer zagen de Staaten van Friesland zich genoodzaakt, om eot dien ftap> overtegaan; daar er zich bereids eenige der minderheid uic de Regeering naar Franeker begeevea haddea, en aldaar «en dubbele Raadsvergadering tragteden optewerpen, en in de daad Franeker onttrok zich ook aan de Friefche Staaten, of liefst er vergaderde een nieuwe Raad in de laatstgenoemde Stad, ea hier mede werdt de tweedragt ook in deze  ( 9° ) ze Provincie, tot een' zeer hoogen graad aangezet, te meer nog daar die van Franeker uit Holland, en wel inzonderheid uit Amfterdam, voorzien werden van krijgsbehoeften , levensmiddelen, geld en zelfs manfchappen, oai zich, des noods, tegen de befluiten der meerderheid, met geweldige middelen te kunnen verzetten; waarom de Staaten in eene memorie dieswegens ter tafel van de Staaten Generaal gebragt, zich geweldig beklaagden, en hunne vrees voor de nabij Franeker gelegen Stad Harlingen te hennen gaven, met verzoek dat door dezelven teg^n alle deze gevreesde gevaaren zoude worden voorzien, en de Stad Harlingen, ingevalle van gevaar, door hen befchermd mogt worden. Er hadt zich te Franeker ook reeds een Defenfiewezen, even als te Woerden in Holland, gevormd, ren einde, de verweeringen en gewapende poogingen, welke die Stad zo tegen heure gebuurfteden, als tejren de van haar in denkwijze verfchillende Staaten van Friesland hebben zoude te weêrftaan, het hoofd te kunnen bieden; te meer nog daar men vreesde dat de Staaten meer Militie in de Provincie zouden lokken, en wel inzonderheid het Regiment van Plettenburg, 't welk zich te Hattem en Elburg, aan verregaande geweldenaarij en plundering fchuldig gemaakt hadde, om de Stad Franeker geweldig aan hun te onderwerpen, waarom dit Defenfiewezen, een zeer Herken brief aan den Grietman J. C. Bergsma, toen Voorzitter in het Collegie der Staaten van Friesland, zondt, waarin de Leden deszelfs verklaarden, eer alles in de Stad in vuur en vlam te zullen zetten, dan te dulden, dat men hen door Militairen zoude tragten te dwingen. De Staaten ftelden dezen brief in handen van het Hof Provinciaal, om advies, het welk ingekomen zijnde, eene zeer fterke Publicatie tegen het gedrag dier Leden ten gevolge hadt; men deedt ook in Leeuwaarden de wagten der Burgerij verdubbelen, de Poorten fluiten, en eenige Ruiters werden uitgezonden, om bi] het dorp Sticns, waar de Boeren reeds bezig waren, om uitgraavingen tot inundatiè'n te doen, dat werk te fluiten, 't welk eene fchermutfeling veroirzaakte, die aan weerszijden eenige dooden en gekwetften ten gevolge hadt; ook werdt 'er eenig volk naar Workum en Stavoren afgezonden, om de aldaar, op de tijding der omwenteling in Utrecht en Holland gevlugte menigte, die aldaar weder famenrottede, uit elkander te drijven, doch bij hun aankomst te Stavoren , vernamen zij dat de aldaar gevlugte Hoofden der Nieuwftaatsgezinde partij, bereids dien zelfden morgen, benevens een eroot deel der vlugtelingen naar Breemen, of Amfterdam . fcheep gegaan waren. Men hadt naamüjk in die Stad op Zondag den 23, al het zich ;Idaar bevindend volk, ni de predikatie, in de kerk doen bij-  ( 9t > bijeenkomen, en den wanhoopigen ftaat van zaaken, als ook het waarfchijnelijk terug blijven der Franfche hulp bekend gemaakt, en de Regeering der Stad kwam 'er openlijk voor uit, dat 'er in dezen hoogen nood voor de Nieuwftaatsgezinde partij, geen ander middel meer overig bleef, dan zich met de vlugt naar Amrterdam te bergen. Deze ontmoedigende aanfpraak, werdt door een zo verhaaste vlugt gevolgd, dat men elkander als verdrong. — Na deze verlaating der Stad, trokken 'er weldra 35 Compagniën van het Regiment Orange Friesland binnen; welken weldra de Schutterij ontwapenden, en de Stad weder onder het bewind der Staaten , welken ts Leeuwaarden rafidaerden , bragten. Daar nu de elgentlijke zetel der Nieuwftaatsgezinden in Friesland op die wijze ontruimd was, volgden' ook weldra de mindere Steden, welken die partij aangekleefd hadden, en geheel Friesland geraakte daar door almede onder het bedwang der nu zegevierende partij. De Provincie Overijsfel, hadt zich mede niet weinig ten voordeele der Nieuwftaatsgezinden beijverd, en wel inzonderheid de Stad Zwolle, daar in tegendeel Deventer, over het geheel meer de partij des Stadhouders aankleefde; zo zeer verdeeld waren de gevoelens in dien, voor den Lande hoogst nadeeligen, en alle burgerlijke gemeeufchap, en vreedzaamen ommegang verwoestenden twist; immers niet alleen Steden en Dorpen, in eene zelfde Provincie of Landftreek, maar zelfs de familiën in eene zelfde woonplaats, de Huisgezinnen in een zalfde huis, waren dat indedaad aanmerkeliik is, niet zelden , daaromtrent onderling verdeeld, en hevig tegen elkander ingenomen; waaraan grootelijks toetefchrijven is, dat de magt der Pruisfen, die anders, uit hoofde van den moerasfigen grond, en enge wegen, een* langen en afmartenden tegenftand zou hebben kunnen ondergaan, in tegendeel, bijna overal zonder beletfel en met geringe opoffering, heure oogmerken bereikte; immers het geen de eene partij tegen dezelve werkte, werdt door de andere partij kragteloos gemaakt, en in deze en andere burgeroorlogen, waarbij een mag' tiger volk wordt ingeroepen, geldt het aeggen van Tacitus (in het leven van Agricola,) dat den Romeinen tegen de fterkfle volken niets meer te ftade kwam, dan dat ze niet gcmcenfchappelijk raidpleegden (*) zo dat ze terwijl elk op zich zeiven jlreedt, allen te famen overwonnen werden. — Op den Landdag te Campen, Twelke Stad, de Nieuwftaatsgezinde partij aankleefde] den nen September geopend zijnde, werdt na het fcheiden der vergadering, eene misfive van den Koning van Pruisfen, gedateerd 1 Sept. C*D O,""? 'n ommunt nt» confniunt. £f) Ita ium Jinguli pugnant, uniierfi vinamtur.  c 92 y Sept. 1787, «in den Ridder Bentinck, Drost van Twente; door een' Adjudant Generaal van den Hertog van Brunswijk, overhandigd, in welke den doormarsch, inkwartiering en proviandeering van eenige Pruifiiche Troupes verzocht werdt, met kennisgeeving van het oogmerk des Konings, met het zenden van Troupes naar Holland. — De «ntfangst derzelve,, baarde niet weinig verlegenheid aan de Staaten dezer Provincie, die, als 't ware nu den toon moesten geeven , op welken de geheele onderneeming der Pruisfen geft?md diende te worden. Men begreep, met reden, dat eene afzonderlijke Provincie, zonder den band der Unie te verbreeken, in dezen, geen* beflisfenden ftap kon doen; waarom men, bij meerderheid van Stemmen befloot, zulks den Koning van Pruisfen, bii eene mi five, door middel van den Hertog vaa Brurswijk, in andwoord te doen toekomen; vervolgends deze aanvraage, aan de algemeene Staaten te kennen te geeven; en tevens aan de Staaten van Holland, eene roi-five aftezenden, ter aanraading om aan 's Konings vorderingen te voldoen, in welke zij voor de vreesfelijke gevolgen, van het inrukken van eene vreemde legermagt, nadrukkelijk waarfchouwden. — Juist het tegendeel begreepen de Gedeputeerden der Schutterij, gewapende Genoetfchappen en Vrijcorpfen in die Provincie, welken des anderen daags te Zwolle, tot het oprichten van een burger Legertjen, vergaderd zijnde, en de ontfangst van dien brief vernomen hebbende, een' zeer fterk adres aan de Sraaten van Overijsfel, opftelden en op den 13 Stpr. te Campen, in derzelver vergadering, inleverden: bij het welke zij, op het voiftrekt afflaan van dit verzoek, op de dringendfte wiize, aanhielden; en waarbij tevens een adres van foortgelijken inhoud, getekend door de burger Gecommitteerden van Zwolle, inkwam. Edoch daar de Provincie zich in geen' ftaat van verdediging b.vondt, konden alle deze en andere fterke adresfen, even zo min als de hooggaande uitdrukkingen der courant fchrijvers , niet verhoeden , dat de Pruisfen, die op den 23 Sept., bereids op Geidersch Grondgebied verfcheenen waren, al meer en meer in de Province doordrongen, en op de dorpen, de gewapende manfchappen ontwapenden: de Pruisfifche Lieutenant Krofft, welke onder zin' Ritmeester Weyerauch, met eenige Ruiterij omftreeks Wageningen lag, vernomen hebbende, dat Deventer over het geheel de Oudftaatsgezinde partij toegedaan, en flegts door weinige Vri corpfen bezet was; trok, op den 24 dier maand, met niet meer dan 24 Ruters naar gemelde Stad, en den fchildwagt der bezet in^ aan de Poort vermeesterd hebbende, zonder eenigen anderen wederftand, in dezelve, ontwapende het Vrijcorps en zag zich dus meester van de eigenlijke Hoofd- Cad  C j>0 ftad der Provincie; 'zo dat deze gelukte, doch zeer gewalgde, onderneeming, de geheele verandering van zaaken in de Steeden Zwolle, Campen en Zutphen, ten gevolge hadt, weiken weidra mede door Pruisfifche Troupes bezet en ontwapend werden; en de Provincie geheel aan de zijde der Ouditaatsgezinden overviel. Dezelfde omwending hadt ook plaats in de Stad Groningen , die echter insgelijks niet weinig tegen de nu zegevierende partij geieverd hadde., fchooa de Ommelanden hier ook weder van een juist tegengeltelde meening waren , gelijk dan ook het Genootfchap, te Groningen op den 12 Sept., een fterk Detachement naar de nabij gelegen Stad Jpplngadam Zondt, waar het aldaar gevestigd Genootfchap van wapenoefening, bij gelegenheid van deszelfs exercitiën, veel aanftoot en moed vil van de anders denkenden hadt moeten ondergaan, weikeu, toen het Genootfchap, ra de vuuring, in het Societeits Huis, bijeen kwam, zodanig vermeerderde, dat dezelve in een volkomen oproer uitborst, zo dat het Huis overweldigd, en de Leden van het Genootfchap daaruit verdreeven werden; 'sanderen daags kwamen 'er meer dan 200 Boeren van daar omftreeksi om de inwooners bij te ftaan , het welk eaa hevig gevegt, tusfchen deze en nu ook aldaar aangekomene Genootfchaps leeden, van de rondom liggende dorpen verwekte; 't welk echter ten gevolge hadt dat de Boeren moesten wijken, en de Stad door die gewapende manfchappen ingenomen en bezet werdt; fchoon dezelve kort daarop, door de omwending der Provincie van Overijsfel, mede genoodzaakt was, zich aan dezelve te onderwerpen. -— Op deze wijze fchikte zich alles in alle Steden, door geheel Nederland tot eene foort van rust, welke men echter niet aan innerlijke bevrediging der partijen te danken hadt, immers die was nog verre te zoeken, gelijk aan de verdere woelingen, en geheele uitbersting der gefmoorde onlusten verder blijken zal, maar die door de overraagt der nu zegevierende partij, en de verandering der Regeering, en ontwapening der Burgerijen, Genootfchappen, en Publicatiën, zo van wegens den Prinfe als Staaten, en Steden veroirzaakt werdt. — En daar men nu, in alle Provinciën , de zaaken op den ouden voet herfteld hadde, was men ook bedagt om de perfoonen, welken in de onlusten voornaamlijk gedeeld hadden, of Hoofdaanvoerers der nu onderliggende1 partij geweest waren, in verzeekering te neemen^ echier daar de menigte zo groot was, dat het| niet wel mogelijk ware, allen, hoofd voor hoofd, op eene geftrenge Wi;ze te vervolgen, werden vervolgends, in verfcheidene Provinciën, Publicatiën tot amnestie, en vergetelheid der voorige gepleegde bedrijven, met vermaaning tot een vreedzaamer gedrag voor het vervolg, afgekondigd; wordende G echr  C 94 ) ech'er fommigen der Hoöfdaanvoerers der onlusten van die amnestie uitgeflooten. Friesland maakte op den 16. Oftober een' aanvang met dezen zo noodigen maatregel tot beda-nng d°r wrokkende gemoederen; welke, zoo ze nog algemeener en met mindere uitzondering ware genomen geweest, welligt nog beter aan het oogmerk zoude voldaan hebben. — Voords begon men het oog te vestigen, op die middelen, welken gefchikt zouden kunnen zijn, om den nerftelden ftaat van zaaken, genoegzaame kragt bij te zetten denzelven beftendig te kunnen handhaven, en alle hoop van weder omkeering aan de ondergebragta partij to beneemen; en wel voornaamlijk ftrekten de" uitzichten tot dat einde, naar eene vermeerdering van politieke kragt, door middel van een naauw verbond, met eenigen matigen nabuur; te meer, daar men nog niet voikomen van de in 't vervolg mogelijke flappen, van het Franfche Hof verzeekerd was, en de verdrukte partij, welker Hoofden mee«ral naar dat Rijk geweeken waren, en aldaar wel ontfangen fcheeneu te worden, waarfchijnelijk niet zouden nilaaten , om het Hof en de Ministers aldaar in hunne belangen overtehaalen. Immers deze omftandUheaden bewoogen de Edelen en Ridderfchap, repraïfenteerende den tweeden Staat van den Lande van Utrecht, in hunne vergadering, gehouden den 10. October 1787 tebefluiten: om, ter vergadering van de Staaten Generaal voortertellen, het (luiten van een verweerend verbond, met de Hoven van Engeland en Pruisfen, waar door de Republiek door twee der magtigfte zee- en- land mogendheeden zou kunnen worden onderfteund en verdeedigd, ingevalle eenig binnen of buitenlandsch geweld, de nu op nieuw gevestigde orde van zaaken zon trachten omtekeeren: — welk voorftel fl gts twee dagen daarna ook in de vergadering der Staaten 's Lands van Utrechtser tafel kwam. en, ni deliberatie, overeenkomftig het'voorftel, beflooten werdt: bij beide was ook tevens de aandrang gevoegd, om aan den Koning van Pruisfen te verzoeken, dat hij ziine Troupes, als nu hier te lande zijn oogmerk bereikt hebbende, zo dra mogelijk, zoude terug trekken; waarbij echter gevoegd was, een voorflag om eenigen dier manfchap in foldij van dezen Lande overteneemen. — Het leedt hierop niet Jang, of de Troupes begonnen daadelijke toebereidfelen te maaken, om den terugmarsch aanteneemen, en Dordrecht was de eerfte Stad, welke, op den 27. November, van dezelven ontilagen werdt. — Nog, zelfs na dat alle Steeden bereids, van hernieuwde of veranderde regeeringen voorzien waren, en alles reeds op den voorigen voet herfteld was, bleef de Nieuwlbatsgezinde partii, als bij wijze van voorgevoel , van eindelijk nog eens kragtig door de Franfche Natie bijgelhan, en herfteld te zullen worden, op het Franfche  ( 95 ) Hof het oog gevestigd | houden, en indedaad dat Rijk begunftigde nog, zo veel als de omftandigheeden dulden, die Nederlandfche ingezetenen, welken in deze voor hen 'doodelijke omkeering, de toevlugt tot het zelve genoomert hsideri; edoch het was er wel verre af, dat Frankrijk in de mogelijkheid zoude geweest zijn , om de beloften wel eer aan de Nieuwftaatsgezinden , door de Franfche gezanten de la Vaughuion en de Verac gedaan, geiland te doen. De elendig vervallen Staat der geldmiddelen in dat Rijk, kon niet dulden dat het zelve, zich ten hunnen voordeele, in een' kostbaaren en zwaaren oorlog tegen Engeland en Pruisfen tevens, zoude inwikkelen; het gene zeekerlijk het gevolg geweest zoude zijn van de poöging, om de Pruisfifche troupes te keeren, of dezelven, bereids in Nederland getrokken zijnde, aldaar den toevoer aftefnijden en in te fluiten; welke maatregel hen zeekerlijk in de uiterfte verlegenheid gebragt, maar ook het Tooneel des oorlogs, en der verbittering te midden van ons land gevoerd zoude hebben. De Keizer die welligt, in dit geval, de Franfchen, om biizondere uitzichten, onderfteund zoude hebben, was thands juist door een' volk- en geld- verflindenden oorlog, met'het Turkfche Rijk belemmerd, om welken ongunftigen famenloop van omftandigheeden, de Koning van Frankrijk befioot, van zijn eerstgevormd plan, althands voor als nog, aftezien, en mede in de fchikkingen, welken de rust aan den nieuw hefftelden Staat van Nederland konden bezorgen, en de vier Mogenheeden onderling in vrede konden houden, te deelen: ingevolge van dit befluit, hadden de Engelfche en Pruisfifche afgezanten te Parijs en Londen, dagelijks drukke conferentiën, welken ten gevolg hadden, dat, op den 27. Oftober te Verfailles, de volgende Decluratiëti van Engeland omtrend Vrankrijk, en van Vrankrijk omtrent Engeland, uitgewisfeld werden; welke beide opmerkelijke Hukken, hier niet kunnen worden voorbijgegaan; alzo door de laatst genoemde, den altijd nog verwagt wordenden biiftand, en ommekeer van zaaken, door bewerking van het Franfche Hof geheel te niet liep, en dus daar mede een volledig befluit aan de onlusten, van die ongelukkige jaaren gegeeven werdt. De Declaratie van Engeland luide als volgt; „ De gebeurtenisfen, die er voorgevallen zijn, in de Republiek der vereenigde Provinciën , thands geen onderwerp meer fchijnende te weezen van onderzoek, en nog veel' minder van twist tusfchen de beide Hoven, zo zijn de ondergetekenden gemagtigd te vraagen, of het zijner Allerchristelijkfte Majefteits oogmerk is, daadelijk ter uitvoer te brengen de bekendmaaking, den 16. SeptemberII. doorzijn Allerchristelijkfte Majefteits Minister Plenipotentiaris gedaan , welke, door de kennisgeeving dat men bijftand wilde verG a lea-  C 96 ) leeneu aan Holland, aanleiding heef: gegeeven, tot nitrnstingen ter zee, aan den kant van zijne Majefteit, en welke "uitrustingen, federt, wederzijds zijn'gedaan geworden. Indien het Hof van Verfailles geneigd is, zich zelve op dit onderwerp, en omtrent het gedrag, het welke het zelve zal houden jegens de Republiek, te verklaaren, op eene wijze, overeenkornftig het verlangen, het welk men van wederzijden getoond heeft, tot handhaving van de goede verftandhouding > tusfchen de beide Hoven, en, gevolgelijk., dat'er geen oogmerk van vijandlijkheeden in eenig waerelddeel, uit hoofde van het gene 'er gebeurd :s, plaats heeft, zo is zijne Majefteit fteeds geneigd, om in de vriendelijke denkwijze, van zijne Allerchristelijkfte Majefteit inteftemmen, bereid om met hem te bewilligen, dat de uitrustingen, en, in 't algemeen, alle toebereidfeien ten oorlog, van wederzijden zullen geftaakt worden, en dat men de zeeraagten der beide Natiën, weder zal breagen op den voet als in vredestijd, en zo als dezelven Honden op den ien Januari], van dit loopend jaar. Verfailles den 27. Oêlober 1787. doisit en willem idiw. De opmerkenswaardige, echter niet zeer prijfenswaardige, en met ontkenning der waarheid befmette , contra Deciatatie van Frankrijk, wa» in dezer voegen gefteld: , Het oogmerk van Zijne Majefteit niet zijnde, of ooit geweest zijnde, om zich met magt in de zaaken van de Republiek der vereenigde Provinciën intelaaten , zo heeft de Communicatie, welke op deu löen der voorige maand, aan het Hof van Londen, door den Heer Barthelemy, gegeeven is, geene andere bedoeling gehad, dan om aan dat' Hof een voorueemen te kennen te geeven, van hec welke de beweegredenen thands niet meer beftaan, vooral niet, federt de Koning van Pruisfen, zijn befluit, dien aangaande , heeft medegedeeld. Zijne Majefteit maakt dienvolgends geene zwaarigheid te verklaaren, dat hij de bovengemelde Declaratie, niet zal ter uitvoer doen brengen, en dat hij geen vijandelijk oogmerk in eenig waerelddeel heeft, met betrekking tot het gene er in Holland gebeurd is, en zijne Majefteit, daarom verlangende in te Hemmen, met die gevoelens van Zijne Brittannifche Majefteit, dat de uitrustingen, en in 't algemeen, alle toebereidfeien, ten oorlog van weêrskanten zullen worden geftaakt, en dat de zeemagten der beide Natiën weder zullen gebragt worden, op den voet van vredestijd , zo als dezelven zich bevondm op den ien Januarij van dit loopend jaar. Verfailles den 17. Otlober, De Graaf de montmorin. Bei-  ( 97 ) Beide deze Declaraticn wederzijds ingewisfeld zijnde , bekragtigJe men dezelven met de volgende conventie: „ Ingevolge van de Declaratie eu contra Declaratie heden ui gewisfeid," bewilligen de ondergetekenden, uitnaam van httune refpeftive Souveraitten, dar de uitrustingen, en, in 't algemeen, alle oorlogs toebereidfeien van wederzijden, zullen worden geftaakt, en dat de zeemagten der beide Natiën, weder zullen gebragt worden op den voet van vredestijd, zo als dezelveu zich bevonden den len Jsnuarij van dit loopeni jaar. Ver fa: Hes den 27 QSt.her '1787. De Gra-f di montmorin. SORitT. W. EDEN. En hier mede was de verwagting, die men nog van Vrankrijk Voede ren eenemaal verdweenen. — Alhoewel dé Koning, om ziinè te lturftelling zo veel mogelijk te verzoeten, de voorr.aamfte der uitgeweeken Nederlandets in goede'posten ftelde, en daarbij een Legioen Bataven oprichtte, waar iu de mindere' ongelukkige ■ flagtofiers der twisten, onder de Groeten, geplaatst werden en' foldij ontfingen, terwijl zelfs veelen nog afzónderlijk met geld ondeifteund werden. Edoch alles zonder eenig. vooiuitzieht, om, althands vooreerst, tets ten voordeelt van hunne onderliggernde partij te kunnen onderneemen. Ook werdt 'er vervolgends, op den 2en November-, bii de algemeene Staaten beflooten, om derzelvec Ambasfadeurs bij de Hoven van Frankrijk, Esgeland en Pruisfen aantefchrijven, vr.n dezélve bericht te geeven, wegens het herftel van deo Stadhouder, in al deszelfs wsardigheedeu, en de herftelli'.ig van rust en orde bier te Lande, als ook om gemelde Hoven, voor hunne mediatiën in dezen, te belanken. Bij du tijdpunt komt het ons niet onvoegzaam voor, eene korte afbreeking van ons Gefchiedverhacl te maaken, uit vreeze dat het zelve anders, door te groote aaneenfehakeling, al te venuoeijend voor deu Leezer mogte worden. Vervolgends gaan wij over tot dat tijdbeftek, waarin de, door kragt van wapens, bevredigde Landen eene rust genooten , gelijk aan den flasp, welken men den woeligen en pijnelijken zieken, met krngt van medicijnen ioet»rfngt-'; doch die, wanneer dezelven uitgewerkt hebben, bij het ontwaaken, hem den verzwakten roefhnd, waatin hij zich bevindt, t» fterker doen gevoelen. — Gedtmrende dien tijd van uiterlijke rust, is 'er echter hier te Lande niet zo veel belangriiks voorgevallen, dat te befchrijving van het gebeurde, h deze onze volgent e tijdsverdeeling, dezelfde uitgebreidheid als de vooigasnde vereischt; wij zulle» G 3 der-  ( 9« ) derhalven dezen zevenjaarigen rusttijd, in ééne afdeeling beknoptelijk overzien, tot wij, door den klar.lt der Fionfche wapenen ontwaakt, in onze derde en laatfte afdeeiing, meerdere ftoffe tot het befluit van ons Gefchiedverhaal zullen aantreden. De uiterlijke beroerte, nu alomme door het geheele Land tot ftiiftand gebragt zijnde, was men bedagt oru nu ook aile innerlijke oorzaaken , tot Tervolgends te vreezene gefchillen, tusfchen de Staatsleden zeiven, uit den wegje ruimen, en de, ia de laatfte jaaren ingefloopene nieuwigheeden, weder in onbruik te brengen. Tot dat einde diende de Brief, welke, door den Raad van Staaten, wesens deszelfs rechten aan de Staaten van Holland en Westfriesland , op den 29. October werdt toegezonden, lhekkende ter opheffing vat; de Refolutie, bij de Provincie Holland op den 26. November 1784 genomen, en waarbij , de Gecommitteerden van die Provincie in den Raad van Staaten, werden gelast ,, tot het doen van eene pertinente, ,, en fpeciiique opgave van den Staat, van eenige daarbij ,, vermelde Magazijnen en Arfenaalen, en, om voords jaar„ lijks, op den eed door hen, bij den aanvang hunner „ Commisfie geprefteerd, aan de Staaten vaa Holland te „ moeten verklaaren, of, na hunne; gedagten, alles is ver,, richt, het gene, ten meestea nutte vau den Lande, hadt „behooren te gefchieden, en ingeval door hen zodanig „Declaratoir niet kon worden gegeeven, als dan aante„ wijzen, wat zij oordeelen dat verder hadt behooren ge„ daun te worden, als mede, om welke redenen zulks is nage'aaten." Welke last, na de meening van den Raad van Staste.'-i, in des?ells misfive uitvoerig aangetoond, aanliep tegéo de Conftitutie, bij welke de bezorging der middelen van verdediging des Lands, alleen aan den Raad vaa Staaten was overgelaaten , en zij dus niet verpligt waren, om aan eenige bijzondere Provincie afzonderlijk daar van opening te geeven; 't welk in 't vervolg de nagedagtenis van een mistrouwen der Staatsleden op hun beftuur, in dezen, te zeer zoude vernieuwen, en buiten dien geheel incortftitutioneel ' ware; daar zij inmiddels, zo nu als voorheen, altijd bereidwillig bleeven, om aan de Leden van het Bondgenooifchap te geeven , zodanige volledige opeBing, omtrent den ftaat van de Frontieren en Magazijnen, als dezelven op eene,: met de Conftitutie overeenkomende wijze . zouden mogen requireeren en verlangen. — Vetfcheidene zaaken, welken nog gevolgen waren van den inval der Pruisfifche Troupes hier te lande, werden nu  ( S9 ) nu voords afgedaan; het krijgsvo'k van Sterr.bach, Mat* tha en Meycrn, en beide Corpfen van den Rhijngraat van Salm, 'als zijnde uit den dienst der Staaten, tot dien dei ■ ïeuwftaatsgezinden overgegaan, werden thands guiten dunst eeiteifH fchoon men de acht Compagniën Husfaaremj en eenige laagers van. deszelfs Legioen, als hebbeoue nooit te vooren in Staaten dienst geweest, en dus van dezelven riet afgevallen zijnde, in dienst der Republiek overaam; inmiddels lag de Raadpenfionaris, Ut.- tuut ™" Jfileyswiik, od den 3en November zijne ambten neder, ea JSrV dezelven ten opvolger benoemd, Mr. Laurem PUter van der Spiegel, te- dier tijd Raaaspenfionaris wn Ze-land; ook zonden de Algemeene Staaten eene Commisfie'uit hun midden, aan den Hertog van Brunswijk, ten einde denzelven wegens den afloop zijner Commisiie, en volvoering van zijnen last, geluk te wenfehen , welke commisfie d.or den Hertog in het apartemeuc van den Stadhouder gerecipieerd, en voor derzelver zegenwensca, en blijken van voldoening en erkentenis, bedankt werdt; ook verzochten de Staaten, bij misfive,. aan de Princesie , om heure r;oede diensten bij den Koning, heureu Broeder, aantewecden, ten einde er nog 4000 man van zijne :™pea, een poos in Holland bleeveu, tot de Staat eenige iJiutfche Troupes zou hebben overgenomen; als 00; dat de, als krijgsgevangenen naar Wezel gevoerde, Hollasdfchv- burgers, ' moeten worden geflaakt en op vrije voeten gelteid, •t welk alles door de Princesfe bereidwillig aangenomen werdt, die ook terftond eenen Brief over dit onderwerp aan den Hertog zondt, met verzoek, om denzelven aan den Koning beur' Broeder te willen doen toekomen, d e haar, daarvan, bij misfive in andwoord, op de piegtiMte wijze verzeekerde; 't welk dan ook ten gevolge hadt dat er beflooten werdt, dat de Generaal Kalkreuth met eenige Troupes, na bet vertrek des Hertogs, nog eenigen tijd, hier te lande zoude overblijven. Terwijl dus alles, in alle de bijzonder Provinciën en Steeden dezer Republiek, zodanig ingericht werdt, dat men de nu onderliggende partij, alle middelen tot weder opftand benam, kwam er, op den 12. Novemoer, eene zfer ouverwagte en zorgelijke tijding, van een geweldig o roer, 't welk te 'sHertogenbosch, door de1 aldaar m Guarnifoen liggende militie verwekt was, in s Hage, aan, waarom ook nog dien zelfden avond H. II. Mog., de Raad van Staaten en de Gecommitteerden Raaden, buiten gewoon vergaderden. Het bericht van dit onaant;;naam toeval was, hoofdzaakelijk, als volgt: Het Krijgsvolk beftaande uit eenige Battaiilons der Regirrenten Wallons vaa Crenier, als ook van de Regimentea van MiQtiiter, tiar-  ( ioo ) denbrouk en Hochftonn. vier Compagniën Ruiters van iuyij en twee Compagniën Kanonniers va» Ceelink en Piknard waren, in den nacht tusfchen den 8. en 9 November, men wist niet zeeker om welke reden, aan het muiten geflaget>; en hadden een vreesfelijk Tooneel van verwoesting in die Stad aangericht; de alarmtrom werdt, een geheelen nacht door, geweldig geroerd, onder welk onophoudelijk gedruis, men, tusfchen beide, verfcbeiden fnapnaanichooten hoorde, die de ontfleltenis der in heure rost, zo onzacht geiloorde burgerij, niet weinig vermeerderden; overal zag men een menigte militairen, zonder orde of aanvoering, bij troupen, door alle ftrasten der f>tad zwerven, waar van veelen met de blanke fabels in t ronde zwaaiden, en over de fleenen kratften. Het gevolg dier fchrikbaarence vertooningen, van dreigementen en ongeregeldheeden, was niet minder fchrikkelijk dan derze.ver aanvang De deftigfte Huizen werden geweldig aan. gevallen, ingebroken, geplunderd, en al wat 'er in gevonden werdt, vernield; onder welke de wooningen der Magiibaats perfoonen zeiven, niet ongefchonden bleeven , en, ten blijke dat het doelwit dier losbandige benden, alleenlijk was om zich met den roof der uitgeplunderde Stad te verrijken, bemerkte men wel rasch, dat die Huizen en winkels, waarin de beste buit van overal gangbaare kostbaarbeeden _ voor handen was, ook voornaainentlijk, en het eerst bij hen in aanmerking kwamen; zo als dan ook de kostbaare winkel van den zilverfmit van Beugen, onder de gevangen poort, op den hoek van de Nteuwftraat aldaar, zelfs in het gezicht van de daar nabij gelegene Hoofdwagt, het eerst ten deerlijkften geplunderd en beroofd werdt, waarop nog andere goud- en- zilverfmeeden het zelfde lot ondergingen; toen deze rijkdommen geroofd waren, begaf de Plunderbende zich naar de vooinaamlte huizen der gegoedfte ingezetenen, en voords, van daar, bij «.ten minder gegoeden burger, zo dat, na dezej geweldige plundering, die, van woensdag avond den 8en, tot des vrijdags den 10. November, zonder tusfehenpoozen aanmeldt, volgends de ingekomen berichten, het getal der burgers, die niets ter waereld overbehouden hadden, niet bij honderden maar bij duizenden (gerekend konde worden te helban: alzo de Huizen der Frinsgeziaden, even zo anin als die der Patriotten ontzien werden. Des vrijdags morgeus was het vlugten uit de Stad algemeen ; honderde karren reeden ter Stad uit, opgevuld met goederen van lieden, die, fchoon tot dat oogenblik van de plundering vrijgebleeven zijnde, zich echter niet langer in de Stad durfden betrouwen; men zag voords, in de geheele Stad, geduurende al dien tijd geen huis.open, maar wel  ( lol ) wel een menigte, met planken voor de raamen, toegefpijkerd; waar door de Stad het aanzien van een ten eene maale verwoestte plaats vertoonde. Saturdag namiddags, werdt het oproer het eerst in deszelfs feilen eu alvernielenden loop gefluit, als wanneer er een courier van den Prinfe ter Stad in kwam rijden, met den last, dat men alles zoude bewerkltelligen, om den burger voor verdere fchade te behoeden. Waarop terftond eenige Ruiter piquetten de Stad doorreeden, met beveL van niemand, hoegenoemd, welke eenig molest bij de ftraat, of aan de wooningen der Ingezetenen beging, te ontzien; en het gevolg van deze llrikte order was ook,, dat twee Militairen, die met blanke fabels, in de Kerkftraat, terwijl het piquet aldaar pasfeerde, in een burger huis tragten intedringen, en door den officier gewaarfchouwd zijnde, om hunnen moedwil te ftaaken, doch aan deze vermaaning echter niet wilden gehoorzaamen, terftond doodgefchooten werden; gelijk 'er ook, op dien zelfdenmiddag, nog twee plunderaars, op die zelfde wijze, aan hun einde geraakten. Dit geweldige middel was alleen in ftaat, om hun op-: roer tot bedaaren te brengen ; immers, federt den zondag daar aan volgenden, werden er geen wooningen meer verontrust. Toen werdt het tijd om onderzoek te doen, waar de, in zo groot een menigte geroofde goederen, mogten geborgen, ofwel op dén gehoopt zijn; en ziet men hadt naauwlijks dit onderzoek in de achterftraaten aangevangen, of men bevondt dat aldaar verfcheide huizen opgevuld waren met dengeroofden buit; eene menigte karren en wagens, werden met denzelven belaaden, en bij werd: naar verfcheidene openbaare gebouwen gevoerd, ten einde elk aldaar het zijne, met bewijs van eigendom, zou kunnen terug bekomen; zelfs in de tuinen en op de wallen, vondt men, na eenige verdagte perfoonen in arrest genomen te hebben, op derzelver aanwijzing, goud enjuweelen, 't welke de plundeiaars, tot nader gelegenheid, in den grond gegraaven hadden; veele perfoonen, in wier wooningen mende geroofde goederen ontdekt hadt, werden in de gevangenis gebragt, en eerst op den 10. November daar aan volgenden, was het oproer in zo verre'bedaard, dat men de fchildwagts van voor de geplunderde en bedreigde wooningen, korde af laaten; zijnde er in 't geheel 872 Huizen geplunderd of befchadigd geweest. Op den z^en kwamen de Heeren van der Staal en Camper, als Commisfarisfen uit den Raad van Staaten, benevens den Secretaris Mollerus binnen de Stad , om naarvorfching naar de toedragt van zaaken te doen, en de fchuldigen te ontdekken; gelijk dan ook het oude Guarnifoen ontwapend werdt, zijnde er reeds eenigs dagen te vooren, eene nieuwe bezetting G 5 bin-  ( 102 ) binnengetrokken, en • veifcheide- Regimenten der voorige bezetting naar Maaïiricht verleed.: Het overge'oleeven oude Guarnifoen werdt daarop ontwapend, en in de cafer«en opgetloo en ,■ welke ontwapening in den nacht, tusfchen den-25. en 26. November, in alle ftilte, volbragt werdt; wordende fommigen der fchuldigften., kort daarop ïuet de dood geftraft; waarmede deze oproergeest, welks fchadeliike invloed zich overal hadt kunnen vetfpreiden, nog in tijds te keer gegaan en vernietigd werdt. Daar men inmiddels alles onderzocht en naarfpeurde, het welk aanleiding en kragt aau de verdeoldheedea gegeeven hadt, en nog in het vervolg zoude kunnen geeven, floegen de-.Staaten van Holland.en Westfriesland, ook het oog op zekere acte-van verbindtcnis, welke eenigen zich noemenden vaderlandlievende Regenten, op den 8. Augustus daar te vooren, onderling.te Amfterdam gefloeten hadden, en waar bij zij zich onderlings verpligt zouden hebben, om befcherming te verkenen aan de ftellers en Inieveraars van zodanige fterke adresfen, als waarvan veele voorbeelcen vooi handen waren, en waarover de Prefident van den Hove, op den 2-5. October, bij misfive , klagtig gevallen, en welke misfive commisforiaal gemaakt was, op de Heeren van de Ridderfchap , en Gecommitteerden tot de zaaken van de juftitie > wordende dezelve acte van verbindtenh, overeenkouiftig het Rapport en advies van gemelde Commisfie, voor nul en van onwaarde, en van alle verbindende kragt ontzet verklaard, en voords alle de ingekomene adreslen, zo van Corpora, Schutterijen, Genootfchappen en particuliere perfoonen, waarin eenige bedreigingen tegen de anuersdenkende Regeeringen, of andere perfoonen gevonr den werden, gefteld in handen van den Procureur Generaal, en de Officieren der refpeftive Steeden eu Bailluwen, ten platten Lande, ten einde daaromtrent zodanig te handelen, als het recht van de Hooge overigheid zoude vereisfehen, gelijk almede door de Stad Hoorn voorgefteid werdt, om de refolutie van den 18. Augulius 17Ü4, ten «ideële van den Heer Hertog van Branswyk fVolfenbuiiel, geweezen Veldmaarfchalk in dienst van dezeu Staat, genomen, intetrekken en buiten effect., te ftellen; welk voorftel door de Steeden, Dordrecht, Haarlem, Leydeu, Amfterdam, Gouda, Rotterdam, Schiedam, Alkmaar, Monnikkendam en Purmerend, werdt overgenomen. Ook kwamen thands, wijl men een nader onderzoek, naar de voornaamfte aanvoerers der onlusten tragtte te doen, voornaameutliik in aanmerking eenige papieren te Utrecht, bij de Franfche Kannoniers gevonden, en in bellag genomen, waar onder zich vetfeheide (lukken* bevonden, welken op last des Konings, afgevaardigd waren geweest, als zijnde Paspoorten, gratificatie brieven en-orders voor het Deta- che-  ( 103 ) chement Kanonniers, dat naar Holland zoude vertrekken, «is ook eene Inftrudie of Lastbrief, van den Generaal Ester/iazy, aan den Ridder Francais de la Barrière gefchreeven, waarbil gevoegd was, Copie .van het Engagement voor de Kanonniers, Bombardiers en Sappeurs, met de Staaten van Holland en het traltentent, dat hun door dezelven is toegelegd, uit welke papieren, zo brieven als anderszins, die 'er zich nog bij bevonden, maakende die verzameling 16 fluks in het geheel,- ten duidelijkften bleek, dat eert gedeelte van die Franfche Kanonniers, zich over Luik, Tongeren en 's Hertogenbosch moesten begeeven, naar Gorinchem en de anderen, over Eindhoven, Oosterwijk en ia* burg, naar Geertruidenberg. Er werdt voords in deze zaak beflooten, om copie van gemelde ftukken naar Parijs, overtezenden aan den Heer Lestevenon van Berkenrode, onzen toenmaaligen Ambasiadeur b j het Franfche Hof, . ten einde hij dezelven aan den Graave de Montmerin, zoude communiceeren, of wel anders zodanig gebruik er van zoude kunnen maaken; als hij gefchikt zoude oordeelen,. om dezelven onder het oog des Konings te brengen, met mondeling verzoek, - om opening te erlangen, door men, en op welk eene wijze, de injiantiën tot dit fecours gedaan waren. Edoch er is op deze aanvraage nimmer eenig voldoend bericht ingekomen; alleen bleef het Franfche Miniflene ontkennen, dat die afzending van Fransch Krijgsvolk, met deszelfs medeweeten gefchied ware. Ook werdt door den Prinfe eene algemeene Amnestie, ter vergadering der Staaten van Holland, ten opzichten van allen die in de jongfte onlusten in die Provincie hadden deel genomen, voorgeflagen; met uitzondering van de aanlever*' en eerste ontwerpers derzelven, auteurs van hooner.de adresfen enz., ftellers en tekenaars van acten van verbindtenisfen tegen de daaden der voormalige Regenten, verzeld van bedreigingen cot wraakneeming tegen dezelven; voords drukkers, fchrijvers en verfpreiders van oproerige papieren, en eindelijk dezulken, welken zich. aan zwaare mishav.aenngen nunncr nieucuuigcis, re buitenfpeurigheeden van dien aart, fchuldig gemaakt mogten hebben, als ook vreemdelingen, welken hunne vrije inkomst en verblijf in deze Landen hadden misbruikt, om alle de voorzegde misdaadigheedea te bevorderen en te helpen uitvoeren, welke voorflag, volgends het daarop gevallen befluit der vergadering, gezonden werdt, aan den Prefident en Raaden van den Hove , om denzelven te exaraineeren, en daarop te dienen van bericht. De Staaten van Utrecht deeden, bereids op den 14. November, zodanig een Publicatie van Amnestie, welke grootendeels met de voorgemelde propofitie van zijn Hoogheid, althands wat de uitzonderingen betrof, overeenkwam, afkondigen;  C 104 ) terwijl de Magiflraat van Utrecht, inmiddels op den zelfden datum het ontbieden, ontfangen, uitgeeven,- verkoopen, enz. van de Zuidhollandfche, Vaderlandfche en de' beide Nederlandfche Couranten, de Post van den Nedcrrhyn, Spectator met den Sril en Politieken Kruyer, op de ' boete van ƒ ^00 - : - vetboodt, terwijl dezelve Magiftraar, ook bij Publicatie van den 21. dier maand, de Burger officieren, en anderen welken onder het voorig beftuur ge-' diend hadden, van hunne posten ontdoeg, én andere Hoofdmannen over de zeven vaandelen Schutters,, in die Stad aanftelde; cn daar alles; wat het voorig- beftuur aldaar verlicht hadt. thands voor vervallen en als niet geichied aangemerkt werdt, 70 werden daar ook onder begréepen, deberoepingen van 'Profesforen, welken aan de academie in dit tijdsbeftek plaats gehad hadden, waardoor de Profesforen Roskam, Faikenaar, Saxe en dé 'veelbelovende Jongeling, Nteuwland, welke bereids. als- zoda;:ig beroe-' pen waren, weder afftand van deze hunne waardigheid moesten doen. — Daar wij nu hier boven gewag gemaakt hebben, van zekere acte van verbindtenis, op den 8. Aug. door eeni-' ge Regenten, en andere veel in den laude vermoogeuce' perfoonen geflooten, kunnen wij niet voorbit, ook hier terloops aanteftippén, dar er, op den 12. November van: dst zelfde jaar, te Amersfoort eene acte van verzoening' en vriendfchap, tusfchen de Leden der. Amersfoonfche Regeering, die verfchillende gevoelens, wegens de belangen des Vaderlands gekoesterd hadden, rot ftand gebragt werdt; echter was deze acte van een' geheel anderen aart, dan de voo'ige, wijl de eerstgenoemde den aanvang, en deze laatfte de beftisfende bevrediging der twisten aankondigde, en ten doel hadt, alhoewel dit ftuk meer het aanzien eener fchutdbekendtenis, dan wel dat eener wederzijdfche verbindtenis hadt, zijnde hetzelve eigentlijk een Declaratoir, dat zeven Nieuwflaatsgezinde Regenten, in de Notulen deeden infereeren; alvoorens men tot het arrelleeren eener Publicatie van Amnestie overging. — Iu Friesland,; fchecn men van weêrszijden minder tuegeevend op dit point te zijn, wijl aldaar de Leden, ueiken de Staatsverga. dering te Franeker uitgemaakt hadden, met naamen; S. D. van Ayha, Ceeit Lamhert van Beynta, A. J. K. de Beere, B: Feenflraa en H. Z. Attcma, die allen voortvlugtig waren, operbanr gedagvaard werden; ook waren de ge-' moederen in veele Steeden, in lange na nog niet cp den toon geftemd, welke eene beftendige vereeniging der partijen konde belooven; blijkends de menigvuldige Publicatiën , die geduurig in de meeste Hollandfche Steeden, en ook in andere Provinciën, tegen de zich geduurig weer verheffende oneenigheeden en oproerige beweegiogen gedaan  C '05 ) daan werden, onder welken voornaamlijk de.Stad Delft» onderfcaeide maaien verontrust werdt, zo dat de Prins zich genoodzaakt zag, van zijnent wegen, Commisfarisfen in die Scact te zenden, ten einde er, zo veel mogelijk, de rust te bevestigen; ingevolge van welken maatregel dan ook, op den 31. December, de Heeren Bentinck van Rhoon, en D. Merens, aldaar aankwamen, en terftond eene fterke Publicatie, tegen alle oproerige beweegingen deeden afkondigen. — Terwijl waren 'er ook andere, en zelfs daar onder, die reeds uitgeweeken waren, welken aan de Staaten van Holland een Request om amnestie aanboden, wegens 'een door hen, in het najaar van 1786, ingeleverd adres tegen den-Prinfe, verzoekende tevens den Prinfe, bij afzon Jeriijk verzoekfchrift, om deszelfs appui aan hetzelve te v.rleetKn; immers zulk een Request, getekend door 1.05 Haagfche Burgers, waar onder veele fuppoostea van den Hove en andere ambtenaaren, werdt op den ,21. December deszelven jaars, ter Staatsvergadering geleezen; in fubltantie vervattende, dat de ondertekenaars, in de pofitiveu derzelver gedwaald hadden, en meenende dat zij, 'als toen inftemmende met de toenmalige gevoelens van den Souvcrain, zich aan geen misdaad of ftrafwaardig bedrijf ■fchuldig maakten; dat zij daar in berustende, die ondertekening meestal zonder de vereischte attentie op den inhoud, en de uitdrukkingen, van dusdanige adresfen te hebben gevestigd, hadden gedaan, en meer andere verc.tfchuldigingen van gelijken aart, alles befluitende met het verzoek, van onder de voorgeftelde amnestie mede bsgreepen te mogen worden, en van alle critnineele vervolgingen, omtrend deze zaak te mogen worden bevrijd. —• De Haagfche Predikanten, Johannes Heringa en fVigbold Muilman, welken bekend waren de Nieuwflaatsgezinde gevoelens te zijn toegedaan geweest, mede Requestea om 'proteaie aan den Hove en aan de Magiftraat geprefenteerd hebt) nde, werdt, wegens dezelve, eene publieke waarichouwing van den Hove afgekondigd en aangeplakt, ten einde niemand hen eenige feitelijkheeden, zoude aandoen ;, edoch de laatst genoemde .bleef ondanks deze waarfchoUwing niet volkomen van dezelven bevrijd; immers. toen hij, op zondag ndmiddag, den 30. December, in de Nieuwe Kerk weder voor het eerst ni de omwenteling gepredikt hadt; wagteden eene menigte onrustig graauw, dat reeds voor de kerkdeur faamengerot was, hem op, fcbolden, ftooten en dreev^i hem naar zijn Huis, onder het geftadig geroep, van Kets de Hal uit, tegen welke nieuwe ongeregeld* heedeu. de Onderfchout en zijne Dienaars , die tot bewaaring der rust,, voor de Kerkdeur geplaatst waren, wegens den fterk aangtoeijenden hoop, niet in ftaat waren hem te beveiligen; zo dat 'er een wagt van foldaaten moest  C 106 ) fecomtnandeerrl worden, om b^m uit de handen van het gemeen te rukken, en voor zijn Huis, ten einde verdere ongeregeldheeden vóórtekomen , post te vatten. — ' Ondertusfchen, werden deze Provinciën allengs door de Pruisfen ontruimd, fchoon dezelve in Amfterdam nog beftehdig, de Leydfche poort in bezit bleeven honden; ^en men vernam, dat de Koning zodanig te vreden over de [uitvoering van zijnen last was, dat hij aanmerkelijke geldsbelooningen, en verhooging van 'Rang aan dezelven verleende; en wel aan een' Lieutenant Generaal 2000 kroonen, een' Generaal Major 1500, een' Colonnel 1000, een' Lieutenant Colonnel 800, een' M?"for 600, een' Capitein 500, en aan ieder officier 50 kroonen. — Scaenkende, nog bovendien, en bij uitzondering, aan den Lieutenant Generaal Graaf van Lotttnn , 6000 kroonen; aan den Generaal Major Graaf van Kalkreuth 4000, den Colonnel Pfau 1000, den Major Goers 1000, als ook aan veele andere officieren, de orde van Merite en brieven van Adeldom, — wordende 'er ook tevens door den Koninglijken Medailleur Stierle, te Berlijn; eene Medaille, toepasfelijk op den veldtogt in Holland, vervaardigd, op welker voorzijde het beeld van den Prins van Orange, met den vorstelijken mantel omhangen, gezien werdt, met het randfchrift Wilhelmus F. Pacata Batavia rcdux, Willem de V. Batavia hevreedigd-zijnde, terug gekeerd, en op de tegenzijde, Copiis Borusfiae ; virtute Guelphica. Door Pruisfifche magt en Brunswyifchcn meed; ook werden door den Koning alle gevangen gemaakte officieren, zo die op hun woord vaa eer ontflagen, als te Nieuwerfluis gevangen gemaakt waren, in volkomene vrijheid gefteld. In Amfterdam, was men nu inmiddels mede ijverig bezig , om de Oudftaatsgezinde partij in alles genoegen te geeven, waarom de Regeering 'aldaar ook toeftondt, dat het Lijk van zekeren Timmerman op de Landswerf, genoemd JohannesRannink, (die; bij gelegenheid van het inneemen van Kattenbarg, op den 30. Mey deszei ven jaars. van dat eiland op de Patriotten, welken hetzelve tragtten te vermeesteren, gefchooten hadde, en in deze attaque, door het vuur der belegeraars gedood, en zijn lijk bij de overmeestering van dat eiland, in hunne handen gevaiïeu zijnde, bij vonnis van den gerechte, als wordende zijn daad als rnstverftoorend en oproerig, tegen de te dier tijd plaats hebbende Regeering, befchouwd, te meer wij! 'er ook een Kanonnier van de zijde der belegenaars gefneuVeld was ; aan de buiten galg was opgehangen) thands weder op eene plegtige wijze van de galg afgenoomen, en eerlijk begraaven werdt, uit kragt van het Placaat van Amnestie , ten behoeve diergenen, welken, uit al te grooten iever voor het huis van Orange, zich aan oproerige daaden had-  C k>7 ■> hadden te buiten gegaan. Dit zeldzaam en alhier nooit te vooren plaats gehad hebbend geval, droeg zich op de volgende wijze toe: Den 7en December, begaf zich een Stads bode, vergezeld van eenige Dienaars van het Gerecht, op last van de Regeering, naar de te dier tijd nog aanwezig zijnde Galg, (taande op een ftukjen lands genoemd de Fogelwyk, in het Yë tegenover de Stad; en aldaar het lijk van voornoemden Rannink, van dezelven afgenomen hebbende, maakte hij hit zelve weder eerlijk , door 'er driemaalen de hand op te leggen; voords werdt het lijk "gekist, ineen, fterk met vlaggen verfierde, Boei jer .gebragt, en zo werdt het, als in thriumph , weder naar Kattenburg gevoerd, waar de menigte van menfchen, die deze zonderlinge ftaatfie aanfchouwden , onbefchrijflijk groot was ; aan. land komende, werdt het lijk onder een aanhoudend gejuich, in het Wijnhuis, genoemd Het onvtlmaakte Schip, weleer 'de voornaamfte vergaderplaats der Kattenburger Orange vrienden, ingebragt; ;alwaar ook nu de perfoonen, welken de Lijkftatie zouden uitmaaken, bijeen gekomen waren: vervolgends werdt het lijk van daar, uit gedraagen, en op de volgende wijze ter aarde befteid: 1) vooraf gingen verfcheiden Timmerlieden met vaandels en muziek. 2) De aatifpreekers, 3) het Lijk vergezeld van dubbele Draagers, en bet kleed over de kist met orange ftrikken behangen, 4) de nabeftaanden, en voords een geheele trein roedegangers, ten getale van omtrent 190a, meest in het zwart gekleede perfoonen. — Deze trein ging door de kleine Kattenburgerftraat, en, van daar, door de groote ftraat weder op het.Plein, waar men het Lijk, ter plaatfe , waar de overledene gefneuveld was, nederzettede, en 'er, onder een groot gejuich, driemaal met het vaandel overheenen zwaaide; voords. verwisfelde de draagers, en het Lijk werdt, door de verfche manfchap, weder opgenomen, langs de Kattenburger graft tot in de Oosterkerk gebragt, en aldaar, onder het geduurig zwaaijen met de vaandels, en een onophoudelijk muziek en gezang, van Wïlhehnus van Nasfauwm enz. 'ter aarde befteid; alles ging voor het overige zeer bedaard, en onverhinderd toe, wijl.de Timmerlieden een' kring gemaakt hadden, door welken de terug keerende ftatie pasicïrde, die voords het eiland nog eens doortrok, en vervolgends aan het eerst genoemde Wijnhuis weder afgedankt werdt; men hadt de genoodigden tot deze zonderlinge begraafenis, door middel van het onderllaande, even zeldzaam, noodigings Briefjen verzocht: In Amfterdam 1787, Tegens Zaturdag den 8. December: Word de heer. Ter begravinge verzoet met het Lijk van JOHANNES RANNINK. Op  ( «>«.■) Op den 30. May dezes jaars, op't Kattenburger Pryn, voor de i'rug ongelukkig omgekomen, als. een voorftander vin 'sLands aloude gevestigde, 'en nu betitelde Conftitutie, die, door de errontui'e begrippen van dien tijd, gecondemneerd was, om met de beenen aan de galg over *t Y gehangen te worden, gelijk - ook . is gefchied: maar nu door Handoplegging van een Boden,, uit name'van den Gerechte, in Eere herfteld verklaard is, om met het bovengemelde "Lijk, het welk uit het Wijnhuis bijgenaamd, Het onvolmaakte Schip, op de hoek van de kleine Kat-tenburgerftraat en Plein zal uitgedraagen worden. Om ten half drie uuren te zijn in de Oosterkerk. J. BREEMAN. Hoe zeer nu ook deze en andere plegtigheeden in rust, en zorder ftoornis van anderen, die er geen deel aan wilden neemen, afliepen, niet ie min waren de gevolgen derzelven, dat de zegevierende partij, die geen maat in derzelver vreugd wist te houden, door dezelve inwilliging dagelijks ftouter w^rdc; waar tegen de onderdrukte partij, zich met verfmaading en befpotting heurer vreugde •bedrijven, en gewoel, geduurig aankanrte, order anderen gevoelde het meerderdeel van die clasfe van Burgers, door wier vlijt ons land weleer ten top van rijkdom en vermogen gefteegen is, en welken door hunne uitgeftrekte betrekkingen , duizenden der inwooners aan brood hielpen ,wel voornaamlijk den dagelijkfchen prikkel, van die voor hen boenende, en, in hnn oog, laffe en buitenfpeurige vreugd; immers de meeste kooplieden, en onder dezelven, veelen der.voornaamfte en vermogendfte, waren, de nu onderliggende, Nieuwflaatsgezinde^denkwijze toegedaan„ en zagen, met groote ergernis, dat die clasfe van menfchen, welke grootendeels aan hunne werkzaamheeden, derzelver beftaan en bloei te danken hadden, met zo weinig omzichtigheid, die hunner medeburgers trotfeerden, aan wien zij de hoogde dankbaarheid verfchuldigd waren. Deze opvatting van hunne zijde, gevoegd bij de, dikwijls in het onbefchaafde vallende, uitgelaatenheid der anders denkenden, verwekte dikwijls, zo hier als elders, gevaarlijke beginfelen van opfchudding, en onderlinge oneenigheid. Te meer_ daar enkele der vermogendfte kooplieden, van Jiunne zijde, op derzelver .groote, en weleer van vorsten geëerbiedigde, magt (leunende, voiftrekt bleeven weigeren, «m zich,aan de geringde toegeevendheid, voor de bovendrijvende partij, te onderwerpen ; onder deze onvoorzichtige, en thands buitentijds ijverende perfoonen, bevondt Zich de Heer Ledewyk Hovy, oud Scheepen en Raad der Stad  C «o9 ) Stad Amfterdam, die, uithoofde van zijn' uitgeftrekten handel, als een zuil der Beurs aangemerkt konde worden. Deza bleef volftandig weigeren, om zich van eenig orange tekeu te voorzien, en verfcheen, zonder eenigen ftrik of lint, dagelyks ter beurfe; dit zijn gedrag liep aldaar, waar elk, 't zij tot lijfsbefcherming, het zij uit toegeeveadheid, en om den onweêrftaanlijken ftroom liever te volgen, dan door denzelven bedolven te worden, min of meer met oranje ye/fierd was, voornaamentlijk in 't oog , waar door hij zich zeiven, aan geduurige onaangenaamheeden blootftelde, zo. dat hij zich eindelijk genoodzaakt zag, van in gezelfchap van veelen zijner vrienden, naar en van de Beurs te gaan; ten einde voor allen aanftoot beveiligd te blijven. Dit voorbehoediel kon echter niet beletten, dac men heru, op den 7. December, openbaarlijk op de beurs aanrande, en wilde dwingen, om zich van orange te voorzien, zijne vrienden, en inzonderheid verfcheiden zijner bedienden, en lieden die van zijn Comptoir afhangeiijt waren, verdedigden hem, 't welk een geweldige opfchudding, aand.ang, en verwarring te wege bragt, zb dat de meeste kooplieden, de Beurs af vluchteden, en hun geheelen beursgang verlooren zagen, daar 'er, voor dien tijd, niets betreffende de negotie verhandeld konde worden. De Heer llavy zelve, werdt ter naauwernood door zijne vrienden uit den drang der Jooden en andere orangevrieuden, waar bij zich reeds veel toeloops van allerlei gemeen volk gevoegd hadde, gered en weder als te vooren, in zegepraal, naar een Koffijhuis in veiligheid geleid, 'sAnderendaags begaven zich eenige kooplieden, die wel zagen, dat dit fpel dagelijks herhaald ftondt te worden, en van kwaad tot erger zoude overflaan, ("daar de Heer Hovy, hoe zeer door zijne vrienden, en die ook zijn denkwijze waren toegedaan, ten fterkften vermaand en geraaden wordende, om deze geringe opoffering, ten behoeve der rust en veiligheid der Beurfe te doen, ech'er halftarrig bij ziine weigering bleef volharden) ten huize der regeerende Burgemeesteren, zich beklaagende over de onveiligheid der Beurs, en de onmogelijkheid, om aldaar hunne zaaken te kunnen verrichten, waar mede echter het belang des geheelen Lands in een onmiddeiijk verband ftonde. Burgemeesteren beloofden hun , zo veel ia derzelver vermogen was, daar in te zullen voorzien; en deze belofte hadt ten gevolge, dat er, op den loen derzelve maand, eene fterke Publicatie van wegens .den Gerechte werdt afgekondigd, waarbij elk ten ernftigften op nieuw werdt aangemaand, om zich van orange te- Kens te voorzien, zuuenae zi], flie, in weerwil dezer wanrfchouwin^;, nog weigerig' bleeven, om mede te werken tot de bewaariug der rust binnen de^e groote Stad, H aas-  ( ne ) aangemerkt worden als halftarrigen, en als begunftigers der onrust warden befchouwd, en behandeld; alhoewel het echter ten fcherpften verboden werdt, om iemand daar omtrent eenige mishandelingen te doen. - De Heer Hovy , door deze Publicatie, als van hooger hand genoodzaakt wordende, om zijne tegendruisfching te ftaaken, en zich echter door niemand tot het draagen van orange willende laaten dwingen — is federt niet meer ter beurfe verfchee„en eu heeft zelfs, kort daaröp, het Land verhaten, en zich te Bourdeaux in Frankrijk nedergezet. Ondanks deze en meer andere verplaatfingen van gewigtice huizen van Negotie, en het zichtbaar verval, en, door die uitwijkingen, dagelijksch toeneemend verloop, van verfcheide fabrieken en bronnen van welvaart, voor een aanzienlijk getal inwooners, was niet te min de vreugde onder de oudflaatsgezinden zo groot, als of het L,and, door deze omwenteling, op deszelfs hoogden top van voorfooed gefteegen ware; flegts weinigen hunner vermoedden, uit het bezwijken van enkele zuilen, den gedreigden val van het groot gebouw der algemeene weivaart; immers de fcheeonimmerlieden te Amfterdam, die zo groot een beïane in den bloei des koophandels en zeevaart hebben, waren juist onder die menigte, welke, door een' bijzonderen ijver vervoerd, dit gevaar niet bemerkten, en wel integendeel den ftaat van algemeen verval, aan gantscn. andere oirzaaken toefchreeven, welken zij meenden door de toenmaalige omkeering van zaaken, grootendeels uit den weg geruimd te zijn, waarom zij zich uit dezelven, zelfs een' meerderen bloei, eene grootere welvaart voorfpelden. Zij konden, de zaaken uit dat oogpunt befchouwende, niet nalaaten om hunne, in de oogen der nieuwftaatsgezinden, tergende, en zeer ontijdige vreugde, door openbaare en veel opziens verwekkende, tekenen te laaten blijken. De fcheepstimmerlieden van de Admiraliteit de Stad en Oost-lndifche Compagnie, benevens die der 'particuliere werven, zo van de drie eilanden Kattenburg, Wittenburg en Ooftenburg, als van het Bikkers eiland, te famen meer dan 4000 man fterk, hadden zich, fèdert de, door de omwenteling daargeftelde, keer van zaaken, ia verfcheidene benden en fmaldeelen verdeeld, over elke van welken zij, als over zo veele Compagniën, Kapiteinen en verdere Officieren aanftelden, doende daar mede langs de genoemde eilanden ronden en patrouilles, elkander, bij de onderlinge ontmoeting, het woord afneemende, als 't ware 0111 de handelingen der, op die eilanden voorheen de wagt gehad hebbende Schutterij, na te bootfen, en derzelver gebruiken in een belagchelijk daglicht te ftellen; want zij waren om het contrast daar van te meer in het oog te doen loopen, gewapend met hou-  ten verzilverde bijlen, en andere werktuigen tot hun intbagt betrekking hebbende, en die, uit derzelver aart, ftof. fe en gebruik, juist het tegendeel van verdeedigende wapenen te kennen gaven. Zij gingen zelfs verder, niet voldaan met deze mommerij en ijdele vertooning, op hunne eilanden, en in den kring der ééns met hen denkenden uitteftallen, verzogten zij aan de Regeering der Stad, om deze, na hunne meening, (laatelijke optogten, ook langs de voornaamfte ftraaten en graften, der geheele Stad te mogen doen, het welk hun ook vergund werdt, eensdeels, om hun voorde, geduurende het nieuwftaatsgezind beftuur, geledene moeilijkbeeden, eenigzins fchadeloos te dellen , en hun het genoegen te geeven, om hen hunne wedervergelding, op eene, fchoou kinderachtige, echter onfchadeiijke wijze, te doen oeffenen; als ook om dat die lieden, bij deze hunne zegevierende vreugd, zich zorgvuldig onthielden, om iemand der andersdenkenden, in 't geringde door daadelijkheeden te benadeelen, zo dat men reeds bij ondervinding wist, dat ze onder dit hun fpel eene zeer flipte orde hielden, en de rust op hunne eilanden, geduurende hunne woelige vreugdebedrijven, welken dagelijks een groote menigte aanfehouwers, van verfchillende denkwijzen, daar heenen lokten, wonder wel bewaard hadden. Ingevolge nu van dit verlof, werdt de 20. December tot dien zonderlingen, en hier zeer ongewoonen, zinnebeeldigen optogt bepaald. Ten half elf uuren des morgens, begon dezelve, en men zag een bijna onafzienlijken trein, van over de vijfduizend raenfehen, in verfcheiden ploegen verdeeld, welken elk hunne werktuigen , tot den fcheepsbouw vereiscat wordende van hout gemaakt, en voords verzilverd, op den fchouder, en in de band droegen, door de voornaamfte wegen der Stad marfcheeren, elke plo?g hadt zijn bijzonder blafoen, waarop fpreuken, toepasfelijk op de omwending van zaaken, e» op hun ambagt, gefchüderd waren; men zag ook geheele opgetuigde modellen van fcheepen, en gedeelten derzelven tevens bij de blafoenen, en verfcheide kroonen, vaendels, en fcheepsvlaggen boven de hoofden der menigte uitfteeken; eene talrijke bende muzikanten begeleide dezen marsch, onder een onophoudelijk muziek, terwijl dezelve deor eene escorte, der te Amfterdam te dier tijde in guarnizoen liggende Ruiterij, voorafgegaan en geflooten werdt. Deze ordenlijke menigte, nam onder het geduurig zingen van te dier tijd zeer gemeen zijnde liederen, betrekkelijk het herdel van den Stadhouder, en den intogt der Pruisfen, den weg van Kattenburg. Ungs de nieuwe of Jooden Heeren graft, de Muiderltraat door, naar de Botermarkt, alwaar bun van de aldaar de wagt hebbende fol* daaten, de militaire eer beweezen werdt; voords de kalH a vei-  ( II* ) verfiraat door naar den Dam; alwaar de Stads Soldaaten, toen n oir hun hoofdwagt op de waag hebbende, hen, met (laande fora en geprefenteerd geweer, verwelkoomden, terwijl de Regeeringsleden, zich voor de geopende vengfters der puije van het Stadnuis geplaatst hadden, om de zo zonderling opgetooide, en allen in het nieuw uitgedoschce Eilanders te befchouwen. Op den Dam gekoomen ztj.Me, fchaarden zij zich in verfcheidene reijen; zongen andermaal onder een afwisfelend Hoezee! hunne liederen, en trokken vervolgends in de volgende orde weder af: Eerst defileerden die van de admiraliteit, den dam over voorbij het Stadhuis, en begaven zich agter de waag om, de beursfteeg door, en zo vervolgends voorbij het oudezijds Heeren Logement, naar het voormaalig Admiraliteits- of Prinfenhof; hierop volgden de werklieden van de Stad, voords die va'n de Oostindifche Compagnie, en van de particuliere werven van Kauenburg, en eindelijk de Timmerlieden van het Bikkers Eiland, welken zich, vervolgends, allen 'weder naar hunne bijzondere verblijfplaatfen begaven. De toeloop van aan fc hou weren was onnoemelijk, de huizen waren, tot op de daken toe, vervuld met nieuwsgierigen en indedaad de vertooning was, om derzelver ongewoone, en zonderlinge vinding, voor een onpartij.ig aanfchouwer, wel de moeite, waardig die men aanwenden moest, om een bekwaame plaats ter bezichtiging te bekomen- 'zelfs zij, die dit.alles als een fpotternjj op d_-n te vooren gehouden ftaaf!li|ken opio;;t, zo van het genootfchap, tot nut der Schutterij, als van de onderfcheidene Burger compagniën. aanzagen, konden echier niet naiaaten, om hetzelve te komen zien; hoe veel te meer die, welken in dit alles, een eigen genoegen fcbepten, en in hetzelve de zegepraal hunner gevoelens meenden te ontdekken; de liefhebbers en kenners van 'sLands aloude gebruiken, en zeden vermaakten zich mede , op hunne wijze, met deze vertooning, daar dezelve een juist overeenkomftige naboot, zing was, der oude omgangen, welke de Rethorijkers, Gilden en Leproofen hier ter ftede, en elders, inzonderheid de'laatstgenoemden op Koppermaandag, gewoon waren te houden; ea waarvan nog eene oude fchilderij alhier in het Leproofenhuis aanwezig, en in prent gebragt is. — Vervolgeuds werdt nu eindelijk de Krijgsraad mede geregeld, en de nieuwe Officieren, Kapiteinen, Vaandrigs ea Lieutenants, nd het inkomen eener misfive van den Prinsfe. waar bij de naamen derzelver uitgedrukt waren, op den 27. December door Burgemeesteren in den eed genomen; welke Burgemeesteren, omtrend dezen tijd, ook goedvonden gebruik te maaken van een recht van ontzetting der (ledelt'ke inwooning, met toezefdiug van geheime orderbriefjens, zonder reden te geeven, waarom; of zonder dat de perfoon die hetzelve ontfing, zich daar over  ( n3 ) bij eenigen Rechter leemde beklaagen, welk recht bij hen, fecièrt de onlusten met Spanje, bereids in gebruik geweesc was, fchoon het zelve zeer fpaarzaam door hen gebezigd werdt; immers, de in 't oogvallende gevaarlijkheid van dit recht, waar door weinige perfoonen, op eene willekeurige wijze, ten nadeele der Burgerlijke vrijheid van veelen konden befchikken, werdt altijd als zeer betwistbaar aangemerkt, gelijk het dan ook door den Ridder p. c. hooft, (*) ten eenemaal afgekeurd, doch door hugo de groot, (**) verdedigd en goedgekeurd wordt. Van dit recht van ontzetting, maakten Burgemeesteren thands gebruik, juist niet zo zeer om Poortets en inwooners der Stad te noodzaaken, om dezelve te verlaaten , van welke daad van Bui^emeesterlijk gezag, fchaarsch eenigen bliik te vinden is, maar om fommigen, van andere Steeën, naar Amfterdam geweekene, groote in..* ooglooptnde ijveraars voor de Nictiwftaatsgezinde psrtij, als waren de meergenoemde, van Rotterdam alhier aangekomen, Advocm Anwldus Kreet, en anderen, de inwooning-in hunne'Stad te ontzeggen; vreezeiu'e , dat cerzelvsr verblijf aldaar, gelegenheid tot de vestiging van thands zo zeer gevreesde factiën zoude veroirzaaken; waardoor dan ook de rust binnen derzelver muuren, voor het utterlijtte redenliik wel bewaard bleef. Inmiddels kwamen de Commisfatisfen, welken door den Prinfe n-..ar de voornaamfte Steden der R. pubitek gezonden waren, zo te Rotterdam. Schiedam, Gouda, als elders aan, en hielden zitting, om de klagten en bezwaaren van de Burgerijen aantcneemen; terwijl ook verfcheiden perfoonen, bij de Publicatie tot generaale amnestie, van de Staaten van Holland, daar van uitgefloten zi;nde, zich bij Requeste aan hun vervoegden, om in dezelve betrokken te mogen worden; daar men intusfehen in Friesland voortging , met de indaagingen van bij de amnestie dier Stad uitgezonderde perfoonen, en wel inzonderheid van de voonvlugtige Leden, te Franeker, in het aldaar opgericht geweest zijnde Defenfiewezen, vergaderd geweest zijnde. Inmiddels, ging het verfpreiden van alleflelje tegen de omwenteling ingerichte papieren, prenten en gefchtiften, in veele plaatlen der Republiek, nog onder de hand, en in 't geheim vo«.>rt; terwi-l men aan de andere zijde, de uitfpeurige dsaden, der zegevierende partij almede, door geduurige Pubticatiëa tot handhaving der rust, beteugelen moest; zo dat het duieelijk bleek; dat het oproers vuor wel gefmoord, maar niet geheel u'itgebluscht was; waar bij nog kwam de z^re aan de Staaten van Holland ingeleverd; en oj,der dezen was aanmerkelük, en zeer breedvoerig opgefteld, een M_ quest van den Generaal Major van Rysfel, * e het com m.ndo over het Cordon gehad hadde, en wjens goederen in het Fort St. Andries gearrefteerd waren,b welL K.e quest hij zich, over zijn gehouden gedrag in d» Jw geroorlog verdedigde, en verzocht door de btaaten gepro wcteerd te mogen worden, tegen het voorftel van zijne Hoogheid, om de Officieren, die zich tegen de Uovin de fa" Utrecht, of wel anders buiten het tem ou e Provincie Holland hadden laaten gebruiken, 'ej«m"^er^; Tp Amfterdam, was men nu mede bedagt, om die perfoonen welken in de voortga onlusten deel genomen hadden, te vervolgen, en, ter verantwoor ding van hun gedrag, gerechtelijk intedaagen, welke m daaelnc gefchiede, aan den Advocaat Mr. J. "-• nti^% !p ggroendg d« hij'den Raad Mr. Nicohra, Calkoen o^Jm af. April 1787 feitelijk zoude hebben belet en «ge gehouden, toen deze het Stadhuis auradt, en■ ^zelven loude gedwongen hebben, weder terug en r.aar de Raad kamer te treeden, en aan den Notaris D, ^f^vilaa.eh negen Ledea van de Vroedfchap, mfinuat e tot-WW "tea_ hunner posten geëxploicteerd hadde; ook Selasteden Bu eemeesteren, aan den Grooten Kerkenraad, om aiie oes lelfs Leden welken de acte van Qualiiicatie getekend h d oen, uit deszelfs dienst te ouillaau, het weik eeue zeer groote beweeging, . en beroerte in dat hghaam veroir "Alles werdt inmiddels nog aangewend, om ^ omwending tegen te werken, en daar dit met wel openlnKen voor de vuist konde gelchieden , tragte men van en ter fluik de vreugde der zegevierende partij te »™ len, door middel van dreigende voorzettingen, en ■ kóndigingen van toekomende rampen en onneUen' mew ze fourt was een zeker latijnsch versjen, het weltte roe H 4 zew  C ut ) zeide, in een der gefchilderde glazen van de Nieuwe Kerk ontdekt te hebben; doch welk glas, men nu'juist, dat zonderling luide, in plaats van het voor elks befchouwing te hebben laaten ftaan, uitgenomen hadde. Men gaf voor, dat het zelve in J500, door zekeren Johan Cafean Manfina Lieu, aldaar gefield zoude zijn geweest, en verfcheide voorzeggingen, van, in dit jaar 1788, toekomflige rampen , zoude behelst hebben , luidende dit zonderling vers. jen aldus: Nri dat er duizend jairen , Crus de baaring der maagd vervuld lullen zijn , In rog zevenhonderd Haar en boven verloopen zullen weeze», Zal het achtentachtiefte wonderbaarlijk jaar Vcrfchiitien , en droevige onheilen met zich aanbrengen. Zoo in dit jaar de geheele waereld niet d,or kickte uititerft, Zoo de aarde en de zee niet tot oiets vergaan, Evenwel zullen alle Rijken der aarde eene omkeering lijden ; En everal zullen de klaagflemmen gehoord worden. (*) Hoe zeer nu dit versjen wel zeer waarfchijnliik in de»en tijd, uit een of ander weinig bekend Latijnsch D'chter (**) opgezocht en ondergefchoven was, om den zwakken van geest te beangfligen, en de omwending van zaaken, te dier tijd bereids ais een dier gedreiec'e r?wpen te doen aanzien, echter zin de laa'fle regelen deszëlfr federt, althands wat eenige der vcornfamae Rijken aangaat, toevallig en, offchoon de Propheet in bet juiste jaar eenigzirs fchijnt gedwaald te hebben, al vrij naauwkeurig bewaarheid geworden, welke gedeeltelijke vervulling, de uitfrrooijers van het zelve, te dier tijd nog in die maate voiftrekt niet konden voorzien. Op den 2en January werden de Colonnel F. IV. Erfpel, en de Major J. L. Ltyfardt, op de Neade te Utrecht, op O) Post milt* expletes * partu virginis annts Et fsptin^entet, rurfui aiinde_ dates. OBuagcfimus eSavas , mirabilis a-nns In^rutt, & Jccum triftia fat» ferct. Sr tien oet anno totus merbo aceidit erbit 3 Si non in rribilum terra frttumque rutt, Cweta tarnt* mundi furjum ibuntqve Jtorjum Imperia, ac luctus undique grandis irit. (♦ )1 Sommigen wljjen dat dit versjen ts Lizkn in'Hongarijen, zonde aevpndm zijn, en z-keren Cemffa ri>n masker zoude hebben: anderen •willen, dat Jobannis Maller, meer rekerd onder oen biinaatn Reer,*»ntanm , omftrefits 1436 te Koningshof in Frankenland gebo.ren, het zei»e zoude vu»aaraijd nebben.  C «7 ) op eene zeer plegtige wijze, ten aanzien van het talrijk Gurrnilben, door eene Commisfie uit de Siaaten van Utrecht, e;k met eene zilveren medaille befchonken, ter erkentenis van de bravoure, die zij in het verdedigen van het Lusthuis Soestcfljk, in den nagt tusfchen den 26. en 27. July, des verloop_ri jaars, betoond hadden. Van een geheel regenltrijctigea aart was het Tooneel dat eenige dagen naderhand te Helvoe'fluis gezien werdt. Den 15. J„nua'y werden aldaar 68 perfoonen gerecht* welken het Schip Barbenftein, onder bevel van Kapitein C. van Vlaanderen, vo.ir fchreeuwd en géfcbolden werdt, zo dat hij, van een' dtiftigen sart zijnde, zijn' fabel trok, en oorier de hem vervolgende menigte begon te Haan, waardoor twee jongens gekwetst werden, en hij, wegens de üaaiuit ontftaane geweldige beweeging, genoodzaakt was zig met de viugt in het Hotel te redden-, waarop de Franfche Gezant, die bereids eene Memorie over de attroupementen voor zi n Hotel ingeleverd hadde, nu weder een veel fterker Memorie over deze fchending vau het volken recht aan den Staat inleverde, met bedreiging van aan zijn Hof kennis van hec voorgevallene te geeven, en verontschuldiging van zijnen Jaager, op grond van de reeds bevoorens' plaats gehad hebbende oproerige verzamelingen. De zaak ous vnn een' erniligen aart fchijnende te zullen worden, deedt de Pi", iident van Hun ffoog. Mogende, zijnde te dier tïid de Baron van Heekeren tot Zuideras, terftond eene buiten gewooue Vergadering belegger-, in welke h.j de Memorie, die hij flegts in een couvert, en dus niet op de gebruikelijke wijze, ten zijnen huize ontfangen hadt, ter tafel bragt. Waaropmen, ni deliberatie, goed vondt, Copie van dezelve in handen van d« Staaten van Hollanu te zenden ter nadere informatie, en inmiddels met de reeds genomene maatregelen ter beveiliging van den Ambasfadeur voorgegaan. De' Gecommitteerde Raaden lieten, ingevolge deze aanfchrijving door het Hof van Juft'tie het naau vktutigftb onderzoek omtrend al het voorgeva'Iene doen, en de uitflag deszelfs was van dien aart, dat de Jaager, zijnde weleer een foldaat van den Rhijngraaf van üaltn geweest, en door denzelven, bij verfcneidene gelegenhe.-den, in zijnen dienst gebezigd, in 't meeste ongelijk gefteld werdt; als hebbende zig reeds te voóren bij het volk gehaat gemaal:-, door het vertrappen van een Orange li.nt, en het verbieden van het zingen van Orange liedjens voor het Hotel vaa Zijn' Meester, als ook door het houwen en Haan m < zij-  ( Ï25 ) èfjnen fabel, zonder dat er bleek dat hij daartoe door eenige feitelijke aanranding, ter zijner verdediging en lijfs-veer genoodzaakt was geweest; hebbende hij ook geen fterké mannen, maar zwakke kinderen gewond; alle welke ingekomen införmatiên, den Ambasfadeur in handen gefteld, en aan onzen Ambasfadeur Lestevetion van B'e/ken>r*de te Parijs mede overgezonden werden; waarna H. 'L Mog. van hunne zijde, bij den Ambasfadeur ernftig aandrongen op fatisfactie van het door zijn' bedienden gefchonden Territoriaal r^c;it, en uitlevering van den Jaager aan de Juftitie, terwijl inmiddels de Graaf de Montmorin , bij Wien onze Ambasfadeur te Parijs zijne klagten inbiagt, zwarigheid maakte, hoe dit geval bij den Koning zoude worden opgenomen, en alles toefchreef aan het voortduwend gebruik van het draagen van orange tekenen, cp welker affchsfii g hij zeer «rnftlg aandrong; doch de zaak'werdt vervoigends, echter na nog eenige onderling; gewisfelde Memoriën, gefmoord, en hadt voords geene vudere gevolgen. Daar nu in de meeste Provinciën die eenig deel aan de onlusten genomen hadden, bereids Placaaten tot Amnestie afgekondigd en in werkmg waren , werden nu ook de Gïnersliteits Landen met zodanig een Publicatie ter vergeetcnheid voorzien, waar bij alweder, gelijk als bij alle de voorige Pubiicatiëu de voornaamfte aanvoerers en bewerk-r.» der onlusten werasn uitgefloten; ook kwamen eu de beüuiten der onderfcheidene Provinciën in, omtrent het point, flrekkende om het ËrfftadhMuderfchno als een «sfentieel deel der Conftitutie te houden; cn'de Staaten beflooten tot een onderlinge vrij waaring van dit belangrijk point. Verders ging men voort met het vervolgen ea ihdaagender voornaamfte in de jongfte onlusten betrokkene ea voortvlue,tige perfoonen, als waren Mr. D. f ven Ho%enderp, Mr. E. Ebeling, H. van Blomberg Junior, Jacobtfi tTJmour, Picter Witmond, Jacob van Staphorst. C. H. van Bckiftein Raket, D. Geniën, J. C. Hespe en andere perfoonen, en men weigerde de inwooning te Amfterdam aan Profesfor T. van Hamehveii, den Predikant van Diemen B, Bosch, en den Heere Montauhan van Zwijndrecht var» Pv.otterdam, welke alhier zich met der woon wilden begeeven; ook deeden de 'Moruboïrs of Fiscaal van Gelderland een verzoek aan den Hove Provinciaal om Jonkheer van der Capel'en tot den Marsch, die mede onder de yoortvlugtige voornaame perfoonen behoorde, als aanftooker der beroerten in die Provincie, feitelijk intedaaien, en de Algemeene Staaten vodden goed, hunnen Agent H. Sticker, als onder vermoeden vallende van den (teller te zijn van een' aan zijnen Broeder Mr. Raymond Slieher te Brusfel, gefchreeven bedenkelijken Brief, in ziinen post als Agent te fuspendeeren, tot hij zig daarvan genoegdoenend * zou.  C ia6 ) zoude hebben gezuiverd. Waarop voormelde Agent zig bij Requeste ter zijner verdeediging aan H. H. Mogende geaddresfeerd beeft. Ook kwam op den ien Julij des jaars 1788 ter tafel van H. H. Mog. in, het Rapport der Commisfie uit den Raad van Staaten gelast met onderzoek der Memori» van refignatie van den overleden Veldmaarfchalk Hertoe van BrunaHjk fWfenbuttel, bij welk Rapport dezelve van alle de lasterlijke geruchten tegen zijn perfoon nitgeftrooid, werdt vrijgefproken, en deszelfs afftand van zijne posten alleen toegefchreeven wordt aan de hem hier te lande b-iecende wederwaardigheeden en onaangenaame ontmoetingen geduurende den laatftcn tijd der waarneeming van dezelven; ook kwam den 2. Julij, ter vergadering van H H Mog. de tiiding in, dat het 00 het Loo gellooten tractaat van defenfive Alliantie, tusfchen Pruisfen en Grootbrittannien, als nu geratificeerd was. _ Eindelijk waren ook uu alle de Provinciën, de zaak omtrent de guarantie van het Erfltadhouderfchap eens geworden en de Acte van guarantie of vrijwaaring, was nu door de Gecommitteerden der afzonderlijke Provinciën ontworpen, en werdt, den 27. Junij 1788, door dezelven onderling getekend, de inhoud derzelve was als vo gt: De Heeren Staaten van de Provinciën van Gelderland, Holland en West-Friesland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijsfel en Stad en Lande, nevens die vau het " Landfchap Drenthe, gereflecteerd hebbende, op de oir" zaaken van de inwendige verdeeldheeden, waardoor de ' gehele Republiek, en ieder Provincie in het bijzonder onlangs is beroerd geworden, en bevonden hebbende, " dat dezelven grootendeels ontdaan zijn, uit de verkeerde en hoogst gevaarlijke denkbeelden bij fommlge men*' (chen, het zij wezenlijk ofjdn fchijn opgevat, en aan " and-re minkundige Ingezetenen ingeboezemd, aangaande " de Conftitutie en Regeeringsform dezer Landen en fpeciaal aangaande het gewigt, en de noodzaakelijkheid der hoo« en erffeliïke waardigheeden, van het Stadbouder Kapitein en Admiraalfcnap Generaal, en daarenbo" ven geconfidereerd hebbende, dat bij de gelukkige herfteHing van het Stadhouderfchap, en de erffeli;ke beves'! riging van het zelve, in de jaaren 1747 en 174? > de B-.ndgenooten tot een groot voorrecht voor den Staat " lehbon gerekend, deze hooge waardigheeden, met betrfkkiï'g tot alle de Provinciën en Generaliteits Landen, " op een en denzelfden Prins vereenigd te zien, en zich " daar door •■.en nieuwe kragt en vastigheid, van den " ban! d*r U"ie hebben beloofd, dat midsdien dezelve " wardigheeden van toen af, een nasuwer en onmidde'! liiker betrekking ontfangen hebbende, bij het geheele !, Bondgenootfcbap, niet alleen behooreu befchouwd te " „ wor-  C "7 ) jj worden , nis een esfentieel deel van de Conftitutié, en, Regeeringsform van ieder Provincie, maar van den gs„ heelen Staar, en zodanig verbonden mee de Unie zel,, ve, dat bet een, zonder het ander, onmogelijk in „ bloei en welvaart ftaande kan blijven, en dat, d.rhal5, ven, geli'k de Bondgenooten verpligt zijn, malkander met goed en bloed bij te ftaan, tot «ïónfervatie van -en j, band der Unie; hier uit noodwendig ook moet volgen de verpligting, om malkander gerust te Hellen, om,, trend de eerste ea voornaamfte middelen, door weihen de Unie moet behouden blijven, en om met vereenigde ,, kragten te waaken, tegen allen indrang op dezelvt-; te „ meerder daar de ondervinding, in de laatfte beroerten, ,, geleerd heeft, hoe uit de geringfte beginzelen, die in het eerst kleine veranderingen fcheenen te bedoelen * nog- thands eene algemsene verwerping is ontftaan, welke ,, het Bondgenootlchap op het point van een totaale floo- ping heeft gebragt. „ Zo is't, dat de Heeren Gedeputeerden, van de hoog„ gemelde Provinciën, uit naam en op last van de Hee„ ren Staaten, hunne Principaalen , mids dezen , plegtiglijk; „ verklaaren, dat Hooggemelde Heeren Staaten het Erf,, ftadhouder , Kapitein- en Admiraaifchap - Generaal, mer alle de Rechten en Prsjemine.itiën daar aan verknocht, zo en op dien voet, als het zelve in den haare refpec- ,, tivelijk is opgetiraagen, en door den tegenwoordigens?; ,, Heer Erfftadhouder, in dsn jaare X7t5ö aanvaard, hou„ den en confidereeren, voor een esfentieel gedeelte van haare Conftitutie en Regeeringsform, en het zelve als ,, een Grondwet van Staat, onderling, Bondgenootfchap- lijk aan malkander guarandeeren; aanneemende, niet te ,, zullen gedogen, dat in*een der Provinciën van het ,, Bondgenootfchap, van deze heilzaame en voor de rusc ,, en veiligheid van den Staat, onontbeerlijke grondwet, ooit of ooit worde afgeweeken." (was getekend.) A. R. van Hoeker en tot Suiderds, fV~. F. PI. van PFasfevaar, L. P. van der Spiegel, W. van Otters, IV. (V. Posters, M. van Scheltinga, R. Sloet tot de Haar ea B. D. V. van Idfinga. Dit ftuk nu werdt op den 3sn Julij daaraan volgenden, door eene plegtige bezending uit de Algemeene Staaten, na dat het door den Drosfaart, van het Landfchap Drenthe, P. A. R. van Herder, als daar toe door gemelde Landfchap gevolraagtigd zijnde, nog op dien zelfden dag mede ondertekend was aan Z. H. ove/handigd. — De Prins bevondt zich te dier I 2 tijd,  v 123 3 tiid op Tiet Lusthuis de Orangezaal buiten den Hage, en omfiig aldaar de gemelde Deputatie, welke beftondt uit de acht perfoonen, welken het ontwerp derzelvs gemaakt, en ondertekend hadden, als van Heekerm tot Saideras, wegens Gelderland; van Wasfenaar en van de Spiegel, wegens Holland; van Otters, wegens Zeeland; Pesten^ wegens Utrecht; Scheltinga, wegens Friesland; Sloettot de Nare wegens Overijsfel en van Idfinga, wegens Groningen; waarbij nog gevoegd werdt, de Griffier Fagel. Alle deze perfoonen waren in vijf koetfen gezesten, en vereezeld door twaalf Boden van den Staat, benevens hunne Huisbedienden. De deuren van het LuSthof waren tot hun ontfangst geopend, en de Prins Erfltadhouder, oenevens de twee jonge Prinfen zijne zoemen, en verfcheide Edellieden, ontfingen hen aan de Trappen van gemelde Lusthuis, en geleide hen in de groote, of Orange y.al waar de lonckheer van Heekeren, de afte met eene toep'asfelijke aanfpraak, aan zijn Hoogheid ter hand (lelde, waarna de Prins deze geheele Deputatie ter maaltijd noodi-vde De toevloed der aanfehouweren, was bij deze gelegenheid zeer groot; gelijk ook des anderendaags, waneer de Franfche Ambasfadeur, de Graaf de St. Pncst, met ziin gevolg, in twee koetzen, ieder met zes paarden beipannen, den nu, na 't fcheen, in zijnen post, voor altoos bevestigden Stadhouder, plegtig kwam geluk wenfchen; welk bezoek dezelve, op den daaraan volgenden das met een nog ftaatelijker tegenbezoek beandwoorde, als wanneer deszelfs trein beftondt uit vijf koetfen, verzeld van de meeste Hofbedienden , Pages, Stalmeesters, Hoffouriers, Helbaardiers, Loopers, Lakeijen, Palfreniers, en een fterk getal Guardes Dragonders. Ook werdt, ter vereeuwiging van dit voorval, een gejpnknenning geflagen, welke vervolgend» aan den Prinfe, S goPud" « «n ■de Leden en Ministers vau H. H. Mog., «n den Raad van Staaten, en van de Generaliteit! Rekenkamer, in zilver ter hand gefteld werdt. . Dus zag men toen, daar door, het Erfftadhouderfchap, *n deszelfs daaraan verbonden waardigheeden , na allen norenfehijn voor altoos bevestigd, en aan Het Huis van Oranae verbonden; zo wel door de onderlinge guarantie, van de Leden van Staat, als door de tractaaten, van de twee nagtiae nabuuren, Engeland en Pruisfen, en door de goedkeuring van het altijd nog mistrouwd geweest zijnde Franfriie Hof. Echter hoe onbeftenaig en wisfelvalhg alle ondermaanfche zaaken zijn, bleek welhaast aan het ten eeneinaalVnwploo»- worden, van alle deze fterke bevestigingen en b»t geheel vervallen dezer acte van guarantie, welke de Biren van Heekeren, in deszelfs aanfpraak een Plct anktr noiW, ter beveiliging der her/lelde Confntutie, en  C »» ) ten waarborg tegen alle onderne entingen, ■Welken eenige atteinSe aan 'sPrinJen waardigheeden zouden kunnen toebrengen.) immers r.a verloop van minder dan zeven jaaren, is geheel dit Plegtanker weggedreeven, en deze waarborg, door de Franfche wapenen ten eenemaal kragteloos gemaakt, gelijk wij in het vervolg van dit Gefchiedverhaai zullen aantoonea. Alleenlijk hier met de woorden vaa veli.ejus Patkrculus, (*) uitroepende: wie kan de wisfehallighee' den da Fortuins, wie de wijfelende wentelingen der tnenfche' lijken zaaken, na vereisen bewonderen? Na deze zo kragtige bevestiging der oude Conftitutie, en van het Stadhouderfchap, fcheen nu alle hoop op eenige omweatsling voor de Nieuwftaatsgezinden , eindelijk geheel verdweenen te zijn; waarom zij ook allengskens hunne gedagten vaa dezelve begonnen aftetrekken, en zich langzaamerhand, onder dit nu zo fterk gevestigd beftuur, fcheenen te zullen onderwerpen; zo dat het tijdyak van de zes volgende jaaren, in een' redenlijken vreedzaamen ftaat van zaaken werdt doorgebragt, en geen zeer aanmerkelijke voorvallen opleeverde; waarom, daar ons bellek niet duldt, dat wij min aanmerkelijke en in den loop des beftuurs dezer Landen, dagelijks.voorkomende, zaaken, aanteekenen, wij ons geduurende dat tijdvak, flegts zullen bezig houden, met het opgeeven dier enkele zonderlinge gebeurenisfen, welken, in alle nijdsomftandigheeden, wegens derzelver ongemeenheid uitmunten, en in eene Landsgelchiedenis, niet uit het oog verlooren kunnen worden. Ouder deze voorvallen, kau men tellen den ongemeenen zwaaren ftorm, welke op zondag den I. Julij des jaars 1788, des namiddags om drie uuren, over de Stad Am' fterdam, en deszelfs omtrek, ia een' geweldigen dwarrelwind uitborst; juist terwijl de liefhebbers van zeilen, wier Jachten in de Kattenburger haven liggen , hunnen algemeenën zeildag, of zo genoemd Admiraalfchttp zeilen vierden, van welke Boeijers en Jachten, veelen door den geweldigen wind omfioegen, waar door meer dan 60 perfoonen ongelukkiglijk het leven verlooren; wordende door de floep van 'sLands Schip van oorlog Piet Hein,^ onder bevel van den Lieutenant van Hamel, te dier tijd aldaar voor den boom liggende, flegts acht drenkelingen, met veel moeite en levensgevaar gered, en door"de aldaar aan boord zijnde Chirurgijns, door middel der cure weder herfteld. Dit rampzalig ongeluk, werdt vervolgends door den fchrijver van zeker Fransch dagpapier, betijteid , Le Caurier de VEscaut, als een fttaf des Hemels tegen de Oud- ftaats- C*) Q,"" Fortusiat mutntiones, quis Hubios rerm inmfirum cofss f*"- ■■ ««taf? Lib. n Hiftoriavum. . T o  ( 139 ) ft&atsgezïnden en Kattenburgers opgegeeven; welken in het x.ejve papier befchuldigd worden, ais hadden zii dien zeiltogt enket ondernomen om de Huizen van den nu afgezetten Profesfor Hamekveld, 'en Do. 3 Bosch, van Diemen , die te dier tijd over het Y woonachtig waren, te plunderen, waar toe gemelde fchrijver voorgaf, dat zij in hcnre boeiicrs wapens medegevoerd hadden, ten einde dit hun voorneemen met geweld door te zetten; echter de overlieden van de Kattenbuiger Jachthaven verdeedigden zich, door raiddel eener advertentie, die zij den gen Aug. in de Hofcouranten deeden piaatfen, tegen deze aantijging; 't welk ten gevolge hadt, dat de uitgave van dit Fransch Dpgbiad, kort daarr.a, hier te lande verboden werdt. Op dit ongelukkig voorval, volgde vervolgends weder een alg.meen Feest, daar de Verjaaring der Frincesfe, op den 7. Augustus, door alle de Provinciën, met eene algemeene illuminatie en vreugde bedrijven gevierd werdt. Eindelijk werdt ook het vonnis, tegen den ingedaagden Gelderfchen Ridder Jonkheer, R. J. van der Capellen lot den Marsch, op den 8en Aug.. te Arnhem met open dfiiren uitgefproken, en hij daarbij verweezen, om, ingevalle hij in handen der Juftitie mogt kamen te geraaken, als fchuldig bevonden zijnde ,, aan Majefteitfchennis, Rebellie en andere atroce delicten," met den zwaarde te worden getlraft; aihoewe! dit vonnis, met betrekking tot den Ridder van weinig kracht was, daar hij zich vóór lange in Frankrijk, in veiligheid tegen deszelfs uitwerkfelen bevondt; waar bij nog als iets zonderlings optemerken is, dat juist in den nacht tusfchen den -en en 8en Aug., en dus vóór het uitfpreekfen van dit vonnis, de Begraafplaat* van de famieije der Capellen, ftaande in het open veld te Gorftl, niet verre van den Rijdweg, en beftaande uit een fteenen Pijramide, met een eenvoudig opfchrift, en omringd van een ijzer hek, door buskruid in de lucht fprong; zonder dat men federt heeft kunnen ontdekken, welken de daaders dezer Graffchending geweest zijn, die hunne kgge wraak tot zelfs op de laatfte rustplaats van dit beioemd geflagr, hadden uitgeftrekt. Daar nu de bezwaarende tijdsotnftandigheeden, 'sLands casre oi tledigd hadden, werdt in September dezes jaars, *en vfjfentwintigfte penning, bij wijze eener geforceerde xegotiatie geheven, van alle inwooners, wier bezittingen ƒ 2500 capitaal bereikten, ook werdt er omftreeks dezen tijd, een Gedenkpenniug ter gedagtenisfe van het verrich1 ieder Prüisfifehe Troupes, hier te lande, aan den Hertog van Brunswijk, en de meeste Generaalsperfoonen, opperen- ondercfikieren zijner armee, uit naam der Staaten van Holland toegezonden. — Daar nu ook de eed, in Februari] 1758, vastseileid door de Curatoren eu Profesforen, van " ^ ...... ,s ljujojj  C 131 ) 'sLands Academie zoude afgelegd worden, weigerde de Hoogleeraar in de Rechten flavius Voorda, gelijk wij bereids gemeld hebben, denzelven woordelijk afteleggen, waarom gemelde Curatoren beflooten, hem van denzelven post te ontflaan, en zijne tractementen hem in diequaliteit, den 26. Maart 1765 toegelegd, te doen ophouden, welke zaak echter nog veel tegenftaads ontmoetede, en eindelijk eerst in 1790 bemiddeld werdt, gelijk wij ter zijner plaatfe zullen aantekenen. Voords is 'er in dit jaar niet veel aanmerkingwaardigs voorgevallen, zoo men niet de korte reize var. het Stadhouderlijk Hof, door de voornaamfte Nederlandfche Steden, en deszelfs bezoek te Amfterdam, op den ien September en volgende dagen, als iets zonderlings na's Prinfen herftel in zijne waardigheeden; wil aanmerken. Van meergewigt, fchoon niet dan zijdelings met de belangens van ons Land verknogt, is de Declaratie, welke de Koning van Frankrijk, op den 23. Sept. deedt, ter oproeping der Algemeene Staaten van dat Rijk, in de maand Tanuarij 1789; eene Declaratie die, in deszelfs gevolgen, voor den Koning doodelijk, en voor de eindelijke vrijheid van Frankrijk, en verfcheiden natiën gunftig wedt. Ook kunnen wij niet voorbij, hier melding te maaken van het zeer breedvoerig Request, bet welke de afgezette Hoogleeraar Bavius Fwda, ter verdediging van zijne weigering, tot het doen van den voorgefchreeven eed, in November aan de Staaten van Holland inleverde, op welk Request Curatoren van de Academie van Leyden, vervolgends den 9. December hun bericht aan de Staaten van Holland bezorgden ; gelijk ook de indaagingen tegen verfcheide perfoonen, onder anderen tegen den voortvlugtigen Rhijngraaf van Salm, en wel op grond van defertie, nog voortgezet werden, terwijl in Frankrijk op den 7en Nov. de eerste vergadering der Notabelen, met veel pleetigheid plaats hadt. Ook kwam 'er in 't begin der maand December, ten Hove tijding van het overlijden van den Prins, Carel Chriftiaan van Nas/au Weilburg, die met de reeds overledene Prinfes Carolina, de zuster van den Erfftadhouder, gehuuwd geweest en nu te Kircheim Beland, aan eene beroerte overleeden was. Het Jaar 1789, was in deszelfs aanvang opmerkelijk, wegens zulk eenen ongemeen zwaaren winter, als men federt verfcheiden jaaren hier te Lande niet ondervonden hadt, hier bij kwam, gelijk doorgaands plaats heeft, een groote duurte van levensmiddelen, zo dat de nood der behoeitigen, tot zulk een' hoogen trap rees, dat veelen ten eenemaale, van gebrek en koude, zouden zijn omgekomen, bij aldien de milde hand der gegoede Ingezetenen, inzonderheid in de Steeden Haarlem, welke Stad de overige daar in voorging, Amfterdam en Utrecht, aanzienlijke gelds0 I + inza-  ( 132 3 fnzaraelingen gedaan waren; wordende alleen te Amlterdam, tot dat menschlievend oogmerk, meer daa zes-endertig duizend gulde;,s gecollecteerd; 't welk te meer opmerking verdient, als men den handclloozen ftaat, dier jSoepftad, geduurende twee geheele verloopen jaaren, in aanmerking neemt; immers terwijl de Staats onlusten, derfélver voornaamllen zetel in die markt van Europa gevestigd hadden, eu ge.lumcnde den tijd, van haar nooit te vooren ondergaane benaauwing met vreemd krijgsvolk, waar door die beurs van Mercuur, in een veld van Mars ver-anderd werdt, ftondt alle handel ftil, en hielden alle dit; daar uit voortvloeiende voordeden, waarvan zij alleen "baar beftaan ontleent, grootendeels op.- — De gevolgen vau dezen winter, waren niet min fcbadelijk voor het uitgeputte Land, daar, gelijk meermaalen na langen en hevigen vorst gebeurt, de Rivieren bi) bet ontlaaien derzelve zodanig door den aandrang van het bovenwater, dat deszelfs weg, 'door het op een gepakte ijs, geftremd en geflooten vondt, opzwollen,_dat zij op verfcheide plsatfen over hunne oevers ftroomden, en het nabi; gelegen Land, met geweld einder water zetteden; inzonderheid hadt dit dreigend gevaar plaats in de Rivier de Waal, waar door de StadTniei, en voords. geheel Gelderland in oogenfehijneJijk gevaar van overftrooming geraakte, zoo de Rivier Biet gelukkig los geraakt, en het ijs met geweld nêerwaards, ën in zee gedreeven ware. Zeeland leedt echte? jneer door deze overftroomingen, wordende de fchade aan deszelfs Zeedijken veroirzaakt, op meer dan een millioen guldens begroot. . Kort na den aanvaag dezes jaars, ontdekte zich weder een vonk ,in de asfche van het nog fmeulend tweedragts vuur; welke dreigde in eenen brand uiuebersten, die dez: Landen op nieuw deszelfs vernielende kragt zou hebben kunnen doen gevoelen: ware die niet in tijds door gefchikte bluschmiddelen geftuit geworden. De Roomsen .Keizer 'Jsfeph de II. hadt naamlijk, in den Jaare 1785, j?nzea Staat, op weinig betekenende en gezogte gronden, den oorlog aangekondigd, om welken te verhoeden, te meer daar het duidelijk bleek, dat 'sKeizers ftap in dezen, alleen om voordeels wille gedaan ware, de Staat hem tien rt^llioehen guldens beloofde, in acht termijnen te voU doen, in welke afkooping Vrankrijk vier en een half millioen zoude draagen, en wel derwijze, dat gemelde Rijk, bij eiken termijn ƒ 562,500 zoude fourneeren; welk tractaat door bemiddeling van Vrankrijk, in November 1785 ïe Fontsinebleau, ten overftaau van den Grave de Vergenpc;, jefloottn was: vier dezer dooV Frankrijk beloofde termijnen, waren reeds voldaan; en de Staat hadt ook im ;ced£ den vijfden en zesden termijn betaald j doch. bij dezi; i...11 " £ . "... .- y ', ■ bei-  C f33 3 beide was Frankrijk • met deszelfs beloofde aanvulling ten. achteren gebleeven; daar men nu uit hoofde der kostbaars onlusten, eene naziening over 'sLands Finantien deede, , •viel.deze openftaande fchuld oogenbliklijk in het oog, en de Staaten beflooten den s6. November des jaars i>88, om bunnen Ambasfadeur bij het Franfche Hof, Lestevenon van Berkenrode, aantefchrijven, om het Minifterie over deze openftaande fchafd ie onderhouden; die dan daarop terftond met den Grave de Montmorin, in gefprek tradt; doch weldra bemerkende, dat dezelve deze zaak als weinig betekenend aaDraerkte, en er dus mogelijk weinig werks van tragtte te maaken, des anderen daags een uitvoerige misfive, over dit onderwerp aan gemelden .Minister toezondt, in welke hij, fchoon niet op de*oogenbiikkelijke betaling, van dezen fchuld aandringende, echter deszelfs btftaan aan het Minifterie herinnerde; met verzoek, om deze aanvraage onder het oog des Konings te brengen; aan welk verzoek de Franfche Minister voldeedt, en wei dra het audwoord des Konings aan onzen Ambasfadear ter hand ftelde; edoch het zelve was in lange fia « niet zo gunftig, immers niet zodanig als de Sraac zulks van een' Monarch, met wien dezelve nog onlangs een vriendfchappelijk verbond geflooten hadde, verwagtende was, wijl, uit een en andere uitdrukkingen in her. zelve, niet onduidelijk 's Konings bedekt ongenoegen over de herftelde Conftitutie hier te lande, en zijne heimelijke geneigdheid, tot de Nieuwflaatsgezinde partij doordraaide, daar hij den Staat in het zelve herinnerde, aan zijne aan denzelven ia den oorlog met Engeland beweezene diensten., als was het behouden van de Kaap 'de. goede Hoop, het weder ten dienste van den Staat heroveren van de reeds door de Engelfchen genomene eilanden Ceilon, St. Euftatiiis, en geheel Hóflandsch Cuijaua; ra welke bli;ken van genegenheid de Staat aangefpoord werdt, om eene Alliantie met Frankrijk te treffen, doch welks ontwerp naauwlijks flaauwlijk gefchetst was, toen reeds de bewuste oorlog met den Keizer ftondt uittebersten; dat Frankrijk, hoe zeer dat Rijk ook voor als toen, uit hoofde dat de verlangde Alliantie, nog geen beflag gekreegen hadt, nog geene pligten die op eenig verbond fteunden, jegens den Staat te vervullen hadde, echter niettemin terftond, niet alleen door deszelfs bemiddeling den Keizer overreed hadde, om zijne pranentiën in geld te verwisfelen, maar ook tevens een geaeelte der bepaalde fomma over zich te neemen, door welk blijk van genegenheid, de Staaten zich te dier tijd zo getroffen betoond hadden, dat ze hem twee fchepeu van Linie aangeboden, en op de verhaasting der Alliantie aangedrongen hadden. I § Doch  C 134 ) Doch dat kort na* dit tijdperk, de onlusten in de Ne* derlsnden waren uitgeborsten , tot bevrediging van welken de Koning zijn' invloed en raad, zo veel mogelijk, echter te vergeefsch, gebezigd hadde, daar eene onverwagte omwenteling, de zaaken in de Republiek, ten eenemaal van gedaante veranderd hadde; waar bij de Perfoonen, die voor den eenigen Bondgenoot der Republiek genegenheid hadden betoond, uit het Land gedreeven, en nieuwe Alliantiën ■waren gefleoten; waar bij de poincteu in het ontwerp der Alliantie met Fiankrijk voorkomende, geheel ware» uit het oog verlooren. Om al het welke de Koning het daar voor hielde, dat de Staaten van hunne zijde, het eerst de verpdgting, waar in hij zich ten opzichte der door dit'Land, aan den Keizer verichuldigde termijnen, gefteld hadde, hadden doen wankelen, ie meer daar hij, op den 3. Junij 1788, een Memorie wegens deze, ia de Alliantie met Grootbrittanniën uitgelaatene poincten aan den Staat hadt doen voordraagen, doch welk flegts zeer flaauwlijk was beïndwoord geworden, en het verzoek tot gemeenfchappelijk maaken, of geheel opheffen der gemelde pointen, ten eenemaal verworpen werdt: waar door de Staat deszelfs Alliantie met Frankrijk, vrijwillig in het wezenlijke veranderd hadde: dat voords de Koning ook, uit het tot heden toe gehouden ftilzwijgen van den Staat, met betrekking, der thands door denzelven herinnerd wordende termijnen, geloofd hadde, dat dezelve dit voorwerp hadden laaten vaaren, of ten minsten, bij hunne aanvraage een andwoord op zijne Memor rie, van den 3cn. Junij zouden hebben overgezonden. Dit andwoord des Konings, getekend Verfailles den 24. December 178S, en in het begin dezes jaars, ter tafel van Hun Hoogmogenden gebragt, verbaasde dezelven niet weinig, en deeden hen befluiten, om den zei ven door middel van hunnen Ambasfadeur, een weder andwoord toetezenden, in het welke de Staat zich voornaamlijk toelag, om dit verwijt des Konings, even als of het verbond van hunne zijde, vrijwillig krachteloos gemaakt ware, te ontzenuwen; zij betuigden derhalven hunne bevreemdheid over djt andwoord, en dat zij, onder veel andere zaaken , niet wilden herinneren, dat hunne Ambasfadeur nimmer gelast was geweest, een zo groote fom aan den Keizer toeteftaan , als waar toe Frankrijk, door deszelfs bemiddeling, gelegenheid gegeeven laadt; dat de Schepen , waarvan de Koning gewag maakte, hem nimmer aangeboden waren; zijnde er wel zodsnig een voorftel ter tafel van Hun Hoog Mog. geweest, doch nooit tot beflag gekomen, en dat zij zich ten hoogfteu beklaagden, over de uitdrukking in 's Konings Brief, dat al wie hunne verkleefdheid aan het verband der Republiek, met zijne Majejleit getoond had- des,  ( 135 > den, ten Lande uitgebannen waren, welke befchuldiging zii ooentlijk en ten ïterkftcn ontkende», zeggende: „ iaën heeft aan niemand verweeteu, dat hij zijne vende^d„ heid betoond hadde. aan een verbond, welke het werk 'van het door de wetten ingefteid beftuur is geweest ,, en welkers nakoming H. H. M., als een heiligen _plist , zuilen aanzien, zo lang zijn Majefteit van zijne zijde, ' er zich aan gelieft te houden; maar H. H. M. die mee verpeeten zijn. hoe menigmaalen de Koning plegtig ver" klaard heeft, dat hij zich nooit met eeu geweldige ' hand, in de huishoudelijke zaaken mengen zoude, waren aan de eerbied, waarmede zij voor den perfoon aes „ Konings doordrongen zijn, vcrpligt, om als fchuldigen ' aanreden, zulken welken misbruik maakende, van de ! ligtgeloovigheid des volks, het zelve tragteden te over,' reeden , dat zijne Allerchriftelbkfte Majefteit, geen bond„ genoot van eene Republiek konde zijn, weikers ondar„ daaren, hij in hunne woelingen tegen derzelver Confti"tutie onderfteunde." en wat het Tractaat me: Engeland aanging, daar omtrent merkten H. H. Mog aan, dat daar mede in geenen deelen 'sKonings belangens aangeroerd, of benadeeld waren, en dat de Koning deze Republiek de eer aandoende, van met dezelve wel in veroond te hebben willen treeden, zonder twijfel haar met zoude hebben willen verfteeken, van de magt om met eenige andere Mogenheid, eenig verbond te fluiten; en eindelijk betuigden zij, dat hunne meeniag, met het zo lang laaten rusten dezer fchuld niet was, om van dezelve geheel artezien , maar alleen om dat zij vermoeden, dat het .Kijk tot de betaling derzelve, voor als nog, in geene gunstige omftandigheeden was, en dat zij de betaling derzelve, derhalven ook nog bij eene gefchikte gelegenheid bleeven ai- WTen einde nu het beftuur in de West-Indifche Colonien, na de omftandigheeden in het Vaderland te veranderen, werdt van wegens den Prinfe, als Opperbewindhebber, en Gouverneur Generaal, eene commisfie aan den Staat, welke daar heenen zoude vertrekken voorgefteld, die dan ook befloot, aan de Gouverneurs en Raaden in de Colonien aldaar, eene aanfehrijving te doen, om dezelve commisfie in die hoedanigheid te erkennen, en derzelver fchikkingen intevolgen. Ook werdt de ftaat van het Krijgsvolk, in dienst van dit Land, en deszelfs betalingen door Hun Hoog Mog. op een' geregelden voet gebragt; wordende vervolgends, op den 13. Maart, het ban- en- doodvonnis geweezen tegen den Rlqngrave van Salm, en tegen den Colonnel L. JV, P. van dei Borch, als hebbende begaan de misdaad , van Hoog verraad en Majefteitlchennis, om aan dezelven uitgeoefend te worden, iugevalle zs>  C 136* 3 zich weder in het gebied van den Staat, of deszelfs refforr ffiogten laaten zien., en een Banvonnis tegen den Generaal jt. yan Rysfel, den Lieutenant Generaal va-n Har' denbreuck., en eenige andere hooge officieren , die geduurende de onlusten tot de zijde der NieUwftastsgezinden waren overgaan , als ook tegen den Zee Kapitein Braak, en den geweren Vroedfchap van Amfterdam, Rcinier Lcendert Bouwens, ter zaake dat hij de inundatie» buiten de Haerlem- . merpuort, ter weeringe van de Pruisfifche Troupen bevolen, hadde; en wel ni. kennis bekomen te hebben, van de refolutie van de Staaten van Holland, van 22. Sept. 1787,. om geen' wederftand aan de Pruisfifche Troupen meer te doen. Ook werdt op den Landdag, gehouden te Asfen in Groningen, het Banvonnis tegen den voortvlugtigen Predikant G. J. G. Bacot, uitgefproken wegens deszelfs aanfpooring, tJt het vormen van gewapende Sociëteiten, en Burtrerlegers in die Provincie, als ook te Delft tegen Wybo Fynje, en Gerrit Paape, die beide een aanmerkelijk deel in de voorige Staatstwisten genomen hadden , en inzor.deiheid de laatstgenoemde, in zijn verblijf te Sr. Omer, nog geduurig door alleileie, door hem uitgegeeven , gefchriften , op eene zeer fchrandere wijze, en in een' bevalleen ftijl deszetfs gevoelens, omtrent den, Staat van zaaken hier te lande bloot lag. Niettegenftaande het vonnis van uitbanning, tmen den Rhijngraaf van Salm, en tegen den Generaal van Rysfel, gelijk reeds gemeld is, geweezen, zag men echter een Apologie, of verdediging van beide deze perfoonen in druk verfchijneu, en de laatstgenoemde leverde een Request aan de Staaten van Holland in, ter wederbekoming van verfchotten door hem in den jaare 1787 enz. gedaan; •welk Request center, op grond dat de ftaat zijn afwezigheid als een fchandelijke defertie befchouwde, bij Refol. van 28. Mey van de hand werdt geweezen. Te Leeuwaarden werdt op den 16. Mey dezes jaars, het vonnis uitgevoerd aan Sen geweezen Burgemeester van Bolswaard Ctrr.elh vmn der Burg, welke op den 4. Oét,. des jaars 1787, bereids in hechtenis genomen was, wegens het deel dat hij in de voorige onlusten genomen hadde, en de ondertekening van zeker Declaratoir, op den 10. September 1787. door de vrijwillige Schutterij dier Stad, aan de te Ftaneker vergaderde Nieuwflaatsgezinde Staaten van Friesland overgeleverd, en waar in de ondertekenaars over onlijdelijke overheering, en onderdrukking der voorige Staaten, met de fterkfte uitdrukkingen geklaagd hadden; wordende hij met het zwaard over het hoofd geftraft, en voor den tijd van twintig jatren uit Friesland gebannen,- een diergelijk banvonnis viel ook nog aan verfcheiden andere perfoonen in Friesland, en in de andere Provintiën ten deelt  C n? ) Onder" de zeldzaame charactertnekken, welken men za hier en daar, in'het nagaan van -'sLands gebeurenisfen» onder de perfoonen, welken a"' uitvoerers van het groot Tooneelfpel der Staatsgebeurenisfen, het Tooneel der waereld betreeden, aantreft, kan men zeekerliik rekenen het ftandvastig en mannelijk gedrag, van den Nederlandfchen Conful te Tripoli. De Bacha.van dat Aziatisch Rijk, hadt naamlijk -eevn' gezant naar herwaards, en we! bepaaldelijk aan den Prins gezonden; waarom de Staat denzelven niet zodanig, en met dezelfde plegtigheid, als na gewoonte ontfangen hadde; hier over hadt gemelde afgezant, zich bij zijn weder terugkomst bij zijn Hof, in dert aanvang der maand Mey dezes jaars beklaagd, fchoon hij anders door den Prinfe zeer wel ontfangen, en met rijke gefchenkert begiftigd was, daar hij van denzelven eene fomma van iooo ducaaten, en nog 300 ducaaten aan reisgeld ontfangen hadde; de klagten va-.i den afgezant, vonden echter zo veel gehpor bij den Bacha, dat hij den Nederlaadfchen CoïiM Wamsman, terftond g-boodt, om zijne Staaten te ruimen, wijl hij hem voor de oirzaak hieldt, dat zijn gezant niet na behooren ontfangen was. De Conful beandwoorde dit despotiek bevel, met eene vo.ftrekte weigering om daar aan te voldoen, en hadt zelfs de ftoutmoedigheid, öm den Bacha zijn dwaaling ia dezen, op een mannelijke, en de eer van zijn meesters ophoudende wijze, onder het oog te brengen; hem beduidende, dat hij zonder bevel van den Staat, niet mogt noch zoude vertrekken; tevens hem bepaaldelijk afvraagende, of deszelfs ongenoegen allee» tegen zijn' perfoon, of tegen den Staat gericht ware; in welk eerste geval hij den noodigen tijd, van ten minsten drie maanden verzocht, om zijne meesters daar van kennis te geeven, en zoo de Bacha, den oorlog tegen den Staat ia den zin hadde, dat het dan, voornaamlijk noodzaakeüjk en pligtelljk ware, dat hem gelegenheid vergund wierde, om in tijds van de vredebreuk aan den Staat kennis te geeven. — Dit mannelijk and woord, ftuite eenigzins den dornmen hoogmoed des Aziatifcaen Despoots, die hem nog dien zelfden avond deedt weeten, dat hij het alleen tegen hem hadde, en met Hun Hoog Mogende in vriendfchap wenschte te leeven, dat hij hem nog tien dagen, tot het fchikken zijner bijzondere zaaken toeftondt, doch dat hij, nadien bepaalden tijd, aan zijn bevel moest voldoen, en zijn Staaten ontruimen. Welk nieuw gebod alwederom zeer ftoutmoedig door dea Conful, met weigering van involging, beandwoord werdt, zeggende, dat die tijd te kort was, en dat hij zijnen post' niet konde noch zoude verlaaten, alvoorens daar toe van H. H. Mogende veriof ontfangen te hebben. De tien dagen verfcheenen zijnde, liet de Bacha hem aan zijn bevel herin-  C 138 ) herinneren, en beval hem andermaal te vertrekken, waarop de ftandvastige Conful liet andwoorden: „ dat hij , met „ dezelfde eer, waarmede hij in Tripolii gekomen was, 'er weder wilde uitgaan, dat men des Bachas ge11 zant, niet uit Holland gejaagd hadde, en dat hij Con„ ful, begeerde zo gehandeld te werden, ais de Holian* „ ders met wien de Bïcha, volgends deszelfs eigen ge„ tuigenis , in vrede leefde, toekwam, en dat hij verwag,, te. dat de Bacha hem niet verder dringen zoude, om „' zijn' post te verlasten, dewijl hij zulks nooit gewillig doen zoude." Met welke mannelijke taal, de Bacha zich fchijnt te vrede gehouden te hebben; immers dit zonderling voorval is federt van geen gevolg geweest. Ouzes oordeels verdient de rustige handelwijze van dien Conful, dat men op hem den eertijtel, Vir Jufius et tenax prepofiti, (*) Rechtvaeriig en betïendig in zijn voorneemen toepasfe. — In de maand Augustus, en wel op den iaden dier mnand, werdt in Amfterdam, in de Lutherfche N;euwe Kerk, de algemeene jaarlijkfche vergadering der Maatfchappij, Tot Nut van het Algemeen, die bereids in den Jaare 178+, door den Predikant J. Nieuwtnhuizen, eu des'.elfs verdienstelijken Zoon, wijlen Doctor M. Nieuwenkuizen te Edam, het eerst ontworpen was, en bij deszelfs aanvang de v?rl chting, en zedeverbetering van den minvermogenden burger, inzonderheid bedoelde, en, welke thands reeds tot een zeer aanzienlijke maatfchappij was aangegroeid, plegtig gevierd, en bij die gelegenheid, de in het voorgaande jaar toegeweezen eereprijfen, aan de fcbrijvers der opgegeevene, en goedgekeurde werkjens, in dat allernuttigst valt, toegeweezen, Sedert is deze maatfchappij jaarlijks in Leden aanmerkelijk toegenoomen, en heeft zich in veele Departementen, in de meeste voornaame Steden van ons Vaderland uitgebreid, ja zelfs in de Oost- en- Westïndifche Colonien van den Staat, naamliik aan de Kaap de goede Hoop, Batavia en in Surieamen, heeft men Departementen opgericht, welke zich alle tot eene maatfchappij, welks Hoofdbeftuur in Amfterdam gevestigd is, verecnigen. — Aanmerkelijk is het, dat de kunsten en weetenfchappen, en het arbeiden tot verlichting van den minderen ftand onzer Landgenooten, na de gedempte onlusten, inzonderheid, en met veel meer kragt dan ooit, begonnen te ontwaaken, en hunnen heilzaamen invloed alom te verfpreiden ; 't welk voornaamlijk Ichijnt te moeten toegefchreeven worden., aan den ijver der waarlijk vaderlandlievende mannen, die, fchoon da door de herftelling dar oude Conftitutie, met al derzelver gebreken, in hunne poogingen, om die gebreken, op eene redenlijke wijze te verbeteren, gefluit zijnde, echter niet werkers') Horatius, Ode III. Lib. o* j  ( I3f ) fceloos jonden noch wilden zijn, en hunne kundigheeden, ijk op eene andere, min hagchelijke wijze, ten dienste van hun Vaderland aanwenden; immers de aasgroei der Leesgezelfchappen, Genootfchappen en Bijeenkomsten, waar in elk Lid zijne verkreegene kundigheeden, in verhandelingen en voorleezingen aan zijne medeleedeu mededeelde, waren zo menigvuldlgtgeworden, dat er naauwlijks eenig fatfoenlijk burger gevonden werdt, die geen lid van eenige LetteroeFenende maatfchappij of Genootfchap ware: uit deze en inzonderheid uit de zo genoemde Leesüezelfchappen, ontItonden echter allengs zulke bijeenkomflen, die zich onder de hand moeite gaven, en ontwerpen vormden, om de ftelregelen der Nieuwftaatsgezinden, onder den burger weder levendig te maaken, waaruit dan ook naderhand de zogenoemde Clubs bier te lande ontdaan zijn, waarvan wij in het vervolg, bij nader gelegenheid, meer omHandig zullen moeten gewaagen. — Inmiddels ging men nog al beftendig voort met het vervo:gen dier perfoonen, welken zich , zo door aanmoediging a's dasdelijke medewerking, in de voorige onlusten gemengd hadden; de Stad Rotterdam, alhoewel over het meerderdeel Oudftaatsgezind, leverde echter insgelijks eenige perfoonen op, wier daaden na de omwenteling als fchuldig befchouwd werden, en onder dezen waren enkele vermogende, en wei bekende burgers dier Stad, als G. van der Pot van Groeneveld, Pieter de Monchy, N. M. Bogaerd van Alblasfer dam, Th. Gresner, A. van Ryckevorsfel en N. Montauban van Zwyndrecht, tegen welken dan ook, fchoon allen bereids ten Lande uitgeweeken zijnde, het Banvonnis ten eeuwigen dage uit de Landen, Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht. door den Hove Provinciaal van Holland, Zeeland en Friesland, op den 8 September werdt uitgefproken, gelijk ook eenige dagen laster, een diergelijk vonnis, tegen eenige inwooners der Stad Hoorn geweezen werdt. Op den 17. September omringen H. H. Mogende twee Misfiven, van den Prinfe Erfftadhouder, waarbij hii hun het aanftaand huwelijk, van zijuen zoon den Erfprins Willem Fredrik, met de Princes Frederica Louifa Wilhelmina, Dochter des Konings van Pruisfen, en van zijne Dochter Princes Frederica Louifa Wil'ielmina, met Prins Carel George August., Zoon van den regeerenden Hertog van Brunswyk bekend maakte, welke aanfcbrijving door de Staaten toepasfelijk bëandwoord, en van verfcheidene Deputatien ter felicitatie, en andere plegtigheeden, in zaaken van dien aart, gewoonlijk plaats hebbende, gevolgd werdt. Waarop de verlooving op den 16, October, volgde, en door veel plegtigheeden en felicitatie deputatien gevolgd werdt. Daar  C Ho ") Baar su geduurende de gemelde gebeurenisfen hier ce lande, de onlusten in Braband, over de weigering der ingezetenen , om aan den Keizer hunne gewoone Jasten optebrengen. 'en andere .redenen, tot een' hoogen trap begonnen te klimmen, zo dat 'er zich bereids gewapende Corpfen vormden, om de eisfchen des Keizers met geweld te wederftaan, beflooten de Staaten om een Plaeaat te doen afkondigen, om de Officieren der Generaliteit te gelasten, geene vreemdelingen, welken gewapend zouden 'willen inkomen, of eenigen voorraad van geweercn of wapenen tncr. zich zouden willen inbrengen, den toegang tot deze Landen te vergunnen; we'ke in en doortogt, niet alleen vaa enkele, maar zelfs van geheele troupen gewapende lieden, buskruid en wapenen op karren met zich voerende, bereids in de Meijerij van den Bosch, Baronnie van Breda het Marquifaat van Bergen op Zoom, en elders in de aan Oostenrijks Brabaad grenzende plaatfen, gefchied ware. Ook bragt op den 27. Oftober dezes jaars, de commisfie welke op den 4. Mey 1785 geflagen was, ter onderzoek van den ftaat van verdediging, of het Defenfiewezen dezer Landen, een zeer breedvoerig en gewigtig rapport ter Staatsvergadering in. Te Vlisfingen werden, omftreeks deze» tijd, weder op nieuw verfcbeide oproerige beweegingen, tusfchen de beide partijen ontdekt, zo door het verfpreiden van dregende geruchten op de» 15. Augustus, als door allerhande onrustige gefprekken; waardoor de Heer J Bert, van Leyden; die zich aldaar met der woon wilde neerzetten , en bereids een Huis gehuurd hadde, ten einde, aldaar een* nieuwen tak van commercie, op dè Coloniëa Esfequebo en Demerarij opterichten, in zijn voorneemen verhinderd ■werdt; waarom de Penfionaris dier Stad ^» ^ouysfen, zich genoodzaakt zag op den 29 Sepr., een ample Memorie * dieswegens aan Hun Hoog Mog. in te zenden, daar bij proponeerende een naauwkeurig onderzoek te doen, naar de aanftookers en uitvoerers dezer beweegingen; tegen welke remorie of p'opofuie, de Bailluw van Vlisfingen, A. J. C. Lampjïns, op den 2e. September, echter eene aantekening deedt, waar in hii die oproerige beweegingen grootendeels ontkende, ten minsten dezelven, zoo er al iets van die natuur mogte plaats gehad hebben, als ook alle de oproerige gefprekken en dreigementen, aan de Nieuwflaatsgezinde partij toefchreef: tegen welke aantekeningen de Vlisfingfche Raaden, P. G. Schorer, A. van Doom, A, Sandra eu A. Louysfen, op den 3en Oftober een tegen aantekening lieten doen, waar bij zij wel bepaaldelijk, den fchuld der ontflaane oneenigheeden, de Prinsgezinde partij ten laste lagen, immers op dezulken fchooven, welke onder den dekmantel van te ijveren voor de oude Conftitutie  C Hi ) tie, zich in 1787 aan ongeoorloofd» daaden, en plunderingen der Huizen van de Nieu^wftaats.iezinden , hadden fchuldi^ gemaakt, eu nu verftoord waren, om dat twee der uitgeplunderde ingezetene», een kleine bediening toe herltel hunner fchaJe oatfaugen hadden. — Nii welke protesten en tegen protest, welke beide in de notulen van H. H. Mog. geïnfereerd werden, de zaak bleef fteeken , wordende 'er voords geen verder onderzoek naar die ourustige woelingen ged.-.an. Te Utrecht, werdt inmiddels het Banvonnis uitgefprooke ■, tege» verlcheide in de onlusten werkzaam gfweesc zijnde perfoonen, ais ter'en A. C. de Nermandie, F C. de Jvoy Joh. Vos van Zyl, Fh. Kuvel, A. de Busquoi, P. Mare/ en Ifaac Goudoever, alle Leden van de geweezen nieuwe Vroedfchap, aldaar in den Jaare 1786 op de Neude, door de gewapende Burgerij verkoozen; als ook tegen den geweezen Bevelhebber, van het Utrechts Wapenoefenend Genootfchap 0. D Cordon den Procureur Hoevenaar, Lidt de Jeuae P, P. J. Ondaatje, F. B von Lieheherr en Herin. Ktuis; ook werdt in die Stad op de» iaën October, een zeer gewigtig en moeiielijk Pleitgeding gevo'erd, in de zaak van den Heer Vhfer, geduurende de onlusten waargenomen h»bf>ende, den post van Ontfanger van een der Comptoiren van 'sLands Penningen, van welken de Staaten 'sLands van Utrecht, de teruggave eischten van eene fomma van ƒ400,000 - : tot dat Comp. toir behoorende, waar tegen gemelae Vis/er beweerde, dac die fom niet van hem, maar van de geweezene Staaten» welken te dier tijde in Utrecnt hunne vergaderingen hielden, móest wo den afgeëischt, wijl di» als toen zijne daadeloke Committenten wa en geweest. De zaak werdt van bside züden zeer semaatigd en gron.tig bepleit; de Advicaac Schimmelpenninck , van Amfterdam, hieldt de partij vaa Visfer, en de Utrechtfche Advocaat, die der Staaten, mee kracht (taande. — Te Leeuwaarden viel ook het Banvonnis ten deel aan den aldaar, tot nn ">e, gevangen «e-'eest zij. de Koopman van Boiswaard; Wopco Knoop, ais ook H. C. Ackenbach en J. Jent fes 9 de eerste ter zaake , dat hii, tot de laatfte troubles, gefungeerd hadde in het Defenfie wezen aldaar, en mede ondertekenaar gewgi-st was, van het bevoorens reeds gemelde Declaratoir, der vrijwillig ge vapende Schutterij dier Stad, waar bij zïj de Staaten, die te ttier tijd te Franeker vergaderd <;eweesc waren, voor de menige overheid der Provincie van Friesland verklaarden te erkennen, en de tweede, uit hoofde dat hij, met meer anderen, gewapend verfcheenen was, ten huize van den CollecVur van het Reëel en Perfonee' te Bolswaard , et: denzelven gedwongen hadt, bij gefchrlft te belooveii, geene gelden, uit die collecte voortvloeijeade, anK dér»;  C '4* ) ders dan alleen aan de Staaten te Franeker vergaderende, te zullen afgeeven, en andere dsadelijkheeJen, bij denzelven, geduurende de onlusten, gepleegd, en de derde mede iit hoofde van het tekenen van bovengemeld Decla- ^Geduurende dezen tijd was men in het nabuurig Frankrijk onledig, met eene geheele verandering, in het tot nu toe aldaar plaats gehad hebbende regeerings ftel.el te maaken; men hadt den Koning tot de medewerking ln deze cewietige omkeering van zaaken overgehaald, en de Heer %cier. welke het beftuur over het vervallen Geldwezen, in dat Rijk op zich genoomen hadt, en die indedaad veele noodige bezuinigingen, en eene goede beftuunng over het zelve in trein bra-t, gaf juist daar dorr, tegen znu oogmerk, een grondaanleiding, tot aanmerkelijke veranderingen; 'onder welken de voornaamfte waren, de atftand van alle Privilegiën , het afleggen der rechten van Adeldom, en Geestelijkheid, en het afkondigen der tha is zo dikwijls aangehaald wordende Ferklaaring der Rechten van den Mensch en den Burger, welk kort opftel, als beftaande in niet meer dan XVII artikelen, een algemenen groi-dflag opleverde, waarop de bijzondere inzettingen van alle befchaafüe volken kunnen gevestigd worden, en dat ook federt door verfcheide Earopifche volken aangeno- "üeze en andere woelingen en verfchijnfelen, van ee„' nieuwen en ongewoonen aart, begonnen bij de overigheid hier te lande, niet weinig zorg en opziens te b-taren; men was nog naauwlijks her voorig gevaar, der eene, op foortgelijke gronden, als welke nu in Frankriik begonnen te ontluiken, g-bouwde partij ontkomen, en vreesde ob nieuw, dat die nieuwe denkbeelden en gevoelens over hJt maatfchappelijk geluk, ea de beftuunng der Staat-n, als ook over de rechten van den Measch en Burger "alhier mede wortel zouden vatten; en ind-tdaad, deze vree's was niet zonder grond, daar de beweegingen in Frankrijk, alhier door de verdrukte Nieuwflaatsgezinde partij, onder de hand fterk begunftigd. en groene aaigenoomen werden: onder deze aanhangers der nieuwe Franfche leer, waren ook veel vermoogende Roomschgeziaden, welken een" grooten invloed op hunne gemeente hadden, en dus zeer ligtèUjk de partij der onvergenoegden, alom-ne hier te Lande weder konden doen herleeven , wijl de Rechten van den Mensen' en Burger, zoo die fnmer hier te lande konden ingevoerd worden, hun zeekerlijk in verfcheiden hunner verloorsne rechten en eigendommen, zouden hebben kunnen herftellen , waardoor het groot gevaar liep, dat de geheele Koo ufehe kerk. met alle deszelfs tallooze leeken, aan deu kant det nu allengs zich weder op-  C 143 ) opbeurende Nieuwflaatsgezinde partij, ware overgeflagen geweest, zoo niet zeker toeval gelegenheid gegeeven hadde, dac de Stsat de-i Roomschgezinden, een' aanmerkelijken dienst konde bewijzen, en dus veelen daardoor tot het vreedzaam berus.en, in de nu herftelde Oudi CtnftitutU overgehaald werden; de Paus naamlijk benoemde een' Nuntius, of Vicaris van den Roömfchen ftoel, ten einde alhier te Lande deszelfs verblijf te houden , 't welk te vooren hier niet geoorloofd was, zijnde dat ambt altijd aan de Nuntiatuur van Brusfel verbonden geweest. Thands echter namen de Staaten de gelegenheid waar, om de Roomschgeziaden hierin te-believen, en vergunden de inwooners het verblijf van een' Pauslijken Nuntius in deze Landen; waarom de Paus dan den Heer C. Brancadoro, Aartsbisfchop van Nifibi, Aartspriester der Cathedrale Kerk van Ferma, tot Apostolifchen Vicaris in de Nederlanden aanftelde; die ook eenigen tijd daarna alhier aankwam, en veel medewerkte, om de gemoederen der Roonuchgezinden, tot genegenheid voor en dankbaarheid aan het toen plaats hebbend beftuur in deze Landen, te vermaanen en aantemoedigen. In de Oostenrijkfche Nederlanden , waren de weêrfpannige beweegingen, tegen de eisfchen des Keizers, inmiddels tot een' openbaaren voiksopftand, en burger oorlog uitgeborsten; bereids hadden de Patriotten, tegen 'sKeizers troupen (lag geleverd, en denzelven gewonnen. Dit veroirzaakte weder een nieuwe zorg voor dezen Staat. Onze Ambasfadeur te Brusfel, de Heer Baron Hop, werdt aldaar door de tegenpartij van het Hof. op de ruuwfte wijze behandeld, en met geweld en gewapende manfchap, voor zijn Hotel geposteerd, eene verklaaring afgevraagd , van geen' wapens of amnnitie in het zelve te hebben; of zoo hij die ventlaaring weigerde, ziin Hotel te moeten vifiteeren, waarop de Heer Hop om alle gerucht te vermijden, hun v rzeekerde niets van het gevraag* de in Huis te hebben, vraagende echter de order te zien, welke zij tot die aanvraag ontfangen hadden. Deze nu was door den Commandant Generaal, en riet door den eer ten Staatsdienaar des Keizers, Trautmamdorff', getekend, waarom de Heer Hop, terftond over dit ongewoo» gebeld aam zijn Hotel, waarvoor het wapen der Republiek gepNatsc zijnde, da Republiek daardoor beledigd ko-ide g hou len worden, klagtigviel; doch van gemelden Minister de verzeewering bekwam, dat het flegts een misvatting geweest ware, veroirzaakt door den haast, waardoor eene algemeene ontwapening in die Stnd, welke, in die tijdsomftandigheeden, noodig geoordeeld werd:, verricht ware. — Vervolgends geraakte deze Staat,- door de nabijheid van hec onrustig Braband, hoe langer hoe meer in deszelfs geK % fchite  ( '44 ) fchillen gewikkeld; ontfangeride dezelve eene aatifchrijving van den Char.i d'/Jpires des Keizers in den Hage; den Her Schraal, behelzende vooinaamli k, dat H. rt. JM de Brabandwl e misnoegden j welken zich op het grondgebied van den Staat bevonden, zouden doen ontwape■ne», den Caécelier B^ron de. Crumpipen, die door de misnoeeden, benevens nog eenige Bedienden vaa de Tol, op der'Saaten grondgebied gevoerd wss, in vrijheid (lellen, en ren p rfoon van Hendrik van der Noot, inge. alle hij zich onder de alhier geweeken misnoegden bevonde, zoude doen arrefteeren. Op welken eersten eisch de Staaten in andwoord fchreeven: dat aan net eerste point .derzelve, bereids voldaan werdt, dat zij ter voldoening van het tweede point, in andwoord konden berichten , nimmer geduld te hebben, dat eenig vreemdeling op hun territoir, door vreemdelingen gevangen gehouden wierde,- en ook bereids order tot het (haken, en terug zenden van den Baron ge^eevei: hadden; doch d-u, wat betrof het arresteeren van II, van der Noot, dat zij daar niet aan konden voldoen, zo lang hij zich als een flil burger hier te'lande gedroeg , fchoon zij betuigden geene de minste bijzoudere1 proteftU aan hem, of zijne werkzaarnheeden te verieenen; welke onzijdigheid van den .Staat, dan ook door eene misfive van den Heer, Schram, erkend en geroemd werdt. DeErfprns, thands van Brunswijk in sHage weder gekeerd zijnde, begaf zich naar Leyden, om op de Academie zijne te Brunswijk bereids aangevangene ftudiën, voort te zetren en werdt, bij zijn aankomst aldaar, den 2 en November, door den Rector Magnificus, en des anderen daags, door den Academifchen Senaat, en eene commisfie uit het Corps der Heeren Studenten verwelkomt. — Geduurende zijn verblijf aan deze Academie, in gezelfchap van den Graaf van Stumfort, en zijn' Prseceptor den Profesfor ToIIius, genoot hij daar de dagelijkfche lesfen, der aan deze Uuiverficeit beroemde Hoogleeraaren, die dagelijks een uur van hunne gewoons bezigheeden afzonderden, om den jongen Prins, in zijne wooning, zijnde het huis van den Heer Mr. J*. van Leyden, Heer van Vlaardingen; in tegenwoordigheid zijner reisgezellen, lesfen te konen geeven. inmiddels bleef ook de twist tusfchen den voortvlugtigen Secretaris B Blik, van Hoorn; en den, in zijn plaats gekomen Commies van Straalen, nog voortduuren , terwijl de eerstgenoemde ter zijner fchadeloosftelling dt. — En men federt, daaromtrent, voor het Hof van Braband, niet meer heeft kunnen bewerklfelligen. Op den io. November, kwamen ruim 400 Brabandfche Patriotten, onder commando van den Generaal van der Meench, echter na het afleggen hunner wapen3, in en rondom Breda aan; hebbende nog bij zich, den door hen gevangen en roedegevoerden Baron van Crumpipen, welke nu echter onder protectie van den Staat genomen , en ten Huize van den Heer Drosfaart van der Borch, gehuisvest werdt; zo ook ontfing Sluis in Vlaanderen, een diergeliik bezoek, edoch van een btnde Keizerlijke Troupen, zijnde de bezetting van den daar bi) gelegen post op het Haaztngras, welke in deze Stad fchuilplaats zogt, tegen de gewapende Patrio ten, die, 200 man fterk en voor- , zien van twee Hukten kanon, dien verl&aten Post kwamen inneemen. Op den toen December, deedt het Hof van Gelderland «itfpraak, in de hangende zaak tegen de Gelderfche Jonkers, C. W. van 7-uilen van Nleveld, welke mede ondertekenaar geweert was, van een' Brief door zes Ridders, den 2 Sept. 17S6 aan de Staaten van Holland en WestFriesland, ter gelegenheid der genomene maatregels van de Staaten van Gelderland, tegen de Steden Hjttem en Elhurg, gefchreeven; over welke» Brief gemelde Ridder, bij fententie van den Hove, op grond van eeisige in denzelven voorkomende flerke uitdrukkingen, welken als oproerig werden aangemerkt, van zijn Lidumtfchap in de Ridütrfchap vervallen werdt verklaard, als ook van alle funct , die hij in de Provincie van Gelderland tnogte bekieed , hem tevens verwijzende tot eene geldboete van duizend zilveren Ducatonnen, ten behoeven der Domeinen K 3 öï8t  C ï-0 ) dier Provincie; aan welk vonnis gemelde Jonkheer van Zuilen van Nieveld- terftond door de betaling dier boete volu edt, na hij zich echter geduurende den loop der Procedures, door een breedvoerig andwoord, op de Befchuldiging der Momboirs en Duplicq van derzelver Repliek op het zelve, verdedigd hadde. De uitgeweeken Vaderlander», werden geduurende den loop der in Frankrijk thands plaats hebbende verandering van zaaken, ook niet zo behandeld als te vooren ; immers de gemagtigden dien zij zich onderling gekoozen hadden, bragten hunne klagten d'eswegens bij den Koning ia, op welken zij een' brief, getekend door den Controlleur der Finantiè'n Lansbert, in andwoord ontfingen , waarin's Konings ongunftige gevoelens, omtrent het recht der Uitgeweekenen, om Gedeputeerden te zendeu, blootgelegd werden, en de Koning verklaarde van meening te zijn, dat hij geene de minfte verplig'ing hadr, om de Nedc-rb-ndfche uitgeweekenen te onderftcuren, doch t'at hij zu>k> als een gun.»; wilde aangemerkt hebben Welke brief de Heer van Hoey, een der Gi-volmagtigden van de Uitgeweekenen, voorheen geweest zijnde Mad. Doctor in 's Hage zeer gepas' en mannelijk b> a idwoorde ; toomnde, ten dnideiijktte< 'sKouings verpngting aan, om de Uitgeweekenen tc 01 leunen, hem de oirzank noemende van alle hunne rampen, fchoon hij de tegenwoordige gevoelens des Koliir.es, m er aan het Mh.ifterie, dan aan hem zeiven weet. Eindeliik werdt nu ook, in den aanvang des Jiars 1790, de zo la g onbeflist gebleevene zaak, van deu Profesfor Bavius Foor ia, op een, ar.-ïermaal door hem aan de Staaten ingeleverd Request in dier voegen afgedaan, dat hij, fchoon van zijn Profestorasr ontzei blüvende, echter uit aanmerking van zijnen drieëntwintig .aarigen, aan 'sLands Univerftteit in zijn' post beweezen dienst, geduurende zijn' overigen leeftijd, een penfioea van /' i*oo 'sJaars, ter zijner fchadè'loosfteliing, werdt toegevoegd; welk geval met gemelden Profesfor echter aanleidine gaf, dat de Staaten van Holland en Westf- iesland, in hunne vergadering van 30. "January 1790, een Declaratoir omtrent den waaren zin van den eed in quteftie famenftelden; bi] 't welke zij verklaarden, dat, in den eed door hen opgelegd, bezwooren wordt, de Souverainiteit der Staaten van Holland en Westfriesland, in de eerfte plaats. en dat men, in de tweede plaats, daar mede erkent, dat het Stadhouder- Gouverneur- Kapitein- en Admiraalfchap-Generaal, een onaffckeidelijk deel is van den we tigen Regeeringsform, en wel erfelijk aan den Huize van Orange in 1747 opgedragen enz. ten einde alle misverftand van, en bedenkingen op, den eed, gelijk in het geval van den Profesfor Foor ia gemaskt waren, in het vervolg v<5ór te komen. Wordende ook door eenige andere Staats-  ( 147 ) Staatsleden e» Steden ter vergadering ^f*^*^ verklsaringen ingeleverd, hoedanig zi] :hei formulier van dien eed opvatten en uitlegden. De Frtprins nu zijne ftudiën op de Leydfche Academ e vofe nd hebbende, werdt in de maand Mei, dezes ]«« MnVeftelo tot Gouverneur der Had Breda, nadat de Genene"Ll gVaaf van Maill.bois, die in 1785, wijl merite dier riio eeiien oorlog met den Keizer te gemoed zag, in Staa&enst "enomen was, van denzelven post Aftand gedaan I J. 't Welk wij noodig oordeelen iet « pe, ten einde men zig, bii het vervolg dezer ^fch.eden.s, ït iel bii den aanvang des oorlogs daaraan, wat het beien- van B edb* reft, zou kunnen herinneren. Ook leverde de^ommlfie, weUe op den April -7*6 tas met de regeling der Quota, en het onderzoe v „ bec Fintntiewëzen van de Generaliteit, op een ai dtrze«e^maana Wlejj een zeer breedvoerig, en mrt zeven: en u'.tgeore ae SS «et van, zie.. Rapport, van derzelver wcrkzaamheetlei. m ïèze moeüi ke en ömOagtige Commisfie, in; waaM,a de &etjiueerde.n van de Provinciën, na een plertg .Mcneid de Vergadering genomen te hebben, weder naar hunne woonplaatfen terugkeerden. ,„.„-;,. mPC\» zo De Nederlandfche Oost-Ind.fche Compagnie med., zo door den oorlog met Engeland, als door andere wevtBen. «vóeed bii de zwaare laaten, welken het Gouvernement «n £ K..P verzaakten, ongemeen verachterd vMnde von^ o H Mor. goed eene Commisfie aanteftellen, w«..« ue zaaken dezer uitgebreide Maatfchappij zoude nagaan en, ware het mogelijk, middelen herauten om üerzelver geheel r val te'verhoeden; tot deze commisfie werden door zijn Hoogheid benoemd de Heeren C. J. D van der Dm, He. van de' beide Noord wijken; Ur. F. H. van de , Ouo. B-reemèester van Dordrecht; Air. J. Rer.dtrp, Heer van K«£'Burgemeester van ^^^J^S^^ len Jantz., Secretaris van Gecommitteerde ^ade*, ridee rende te Hoorn; welke commisfie bereids den * Juli] een voorlopig rapport over hunne bevinding van zaaken 1* 16 De Vchillen tusfchen de ingezetenen van Braband en deï Keizer, allengs meer en meer toenemend.e* voode trist van eeheel Europa, maar inzonderheid voor ae aan Senzeude'Landen, zeer bedenkelijk wordende belloot oe Itltt met Engeland, om dezelve ware 't mogelijk, e bem ddelen gelifk beide Mogendheeden zig ook als m.dde aars begaven in een' vredeverdrag tusfchen den Koning vin Pru s feu tn den Turkfchen Keizer, as ook «Mchen J« e^st gTnoemden en den Koning van Hongarijen en Bohème, op den 25 Julij te Reichenbach gedooten. K4 *  f 148 ) ^De Erfprins nam, alvoorens hij naar zijn Gouvernement vertrok, nu den ouderdom van 19 jaaren bereikt hebbende, op den 24 Au?, in den Raad varf Staatt-» zitting, als wanneer hi m de commisfie van Generaal »an de Inianterij, op eene jaarwe de van 10,000 gulo>.: , plegtig werdt opgedraagen^ frelijk. 0.0k op den 14 Oétober het Hnwclijk van de Princesfe Louize vin Orar.ge wet den Erfprins van Brunswijk m-t veel ftatie, i den Hage voltrokken werdt. In dez-lfde maand Cftob^r., en wel op den 29 dier maand, ftierf in den Hage, ai, de gevolgen van eene waterzucht, de gewezen R aadpeöfioöaris Mr. Pieter van Bleiswyk, welke, vóór en f eduurende de onlusten, in 1-87 een bijzondere rol op her ftaatstooneel gefpeeld hadde, zo dat men vermoede dar hir beide de twistende partijen dikwijls tevens ten dienst Ho net, waarom hij ook, bii beide min[ of meer in ver• denking geraakte, daar zelfs zekere Joh. Mandrillen, in her verhaal zijner briefwisfeling met den Herrog van JJrunswijk, den Prins van Orange, en andere voornaame perioonen,- gefchikt om eene bemiddeling tnsfehen de twistende par ijen te bewerken, het mislukken dezer ncgo iatie bepaaide'ijk toefchrijft aan het achterblijven van den PenfioJiaris Van Bleiswyk op de vergadering der Nieuwflaatsgezinde Staaten, welke in Amfterdam zoude gehouden morden. Dit (lerfgeval was de laatste gebeurtenis in dit jaar, welke eenige betrekking op de ftaatkundige gefchiedenis onzes Vaderlands heeft; doch daar men fommij:e bij uitftek zeldaaame natuurlijke verfcbïjnfelen, ongewooBe ftormen en watervloeden. in de gefchiedverhaalen der volken hier en daar aangetekend vindt, kunnen wij mede n'et voorbij, hier ter Joops te ge wangen van den ongemeen zwaaren mist, waarBrede dit jsar eindigde; en welke inzonderheid de fteden Amfterdam en, Haerlem op den laatsten December vervul, e, en zulk eene mser is veroirJtakte, f'at nitmand in ftaat was den.weg van dt graft te onderkennen, waardoor verfcheiden rr-michen, inzonderheid in de errstge oem.de Stad, oiigelukkigliik in hc water gefmoord zijn. Welke ra'vp ten gevolee hadr, dat de Regiering eene not'ficatie deedt afkondigen, waar bii zij eenige door haar daarjeftelde behoedmiddelen, als a'are.' het pia-ufen van pikblakers en brandende toortfen , bij < pitomenden mist, aan de'leuningen der (luizen, aan de burgerij ijekend maakte; vermaanende tevens alle bewooners van graften in dat geval terftond, rouwen, van nen eenen boom tot den anderen, te do-n (pannen, en voords, door aangeftokene lichten, voor de raam en en »p de (loepen te (lellen, de Voetpaden zoveel mogelijk licht msaken. Het jaar i-pr ftelde zig voor de bewooners van Overijsfël etï Groningen bereids zeer ongelukkig in, daar, op den 27 Februarij eene zwaare watervloed, opgejaagd door een* vrees-  C 149 D vreesfelijken ftorm, zo wel de Bonncndiik bij Zwolle alc de Gennikkerdijk bij Carapen deedt bezwijken, waardoor die Heden, als ook Groningen, Hattem en F.lburg, en de daaromliggende lands louwen een aanmerkelijke fchade leeden. Een diergeli ke ftorm onde.ging ook, op den 26 dezer maand, de flad Haerlem, Zodat men voor het bezwijken van den SJaaperdijk begon te vreezen; echter is dezelve, doch niet zonder fchade geleden te hebben, tegen den vloed btfland gebleeven. In verfcneiden Hollandfche fteden, als waren Dordrecht, Rotterdam, Delft en 'iaeilem, werdt ook , bij den aanvang dezes jaars, eene Publicat'e afgekondigd, behelzende: dat geene couranten of andere nieuwspapieren, onder wat naam ook, voordaan mogten worden gedrukt, verkogt of verfpreid, dan na dar deizelver fchrij vers of uitgeevers, bevoorens daar toe verlof van de ftedelijke eg^eringen, waar onder zij behooren,! zouden verkreegen hebben; een maatregel, die, hoezeer zij ook de vrijheid van de drukpers in zekeren zin belemmerde, echter noodzaakeliik geöorieeld werdt, uit hoofde van de llengs wederom meer en meer totmeemende onbehoedzaamheid van veele nieuws-fchrijvers, die al zeer dikwijls zulke trekken in hunne gefchriften deeden vloeijen, welken door nabuurige en annere Mogendheeden , iigtelijk als voor hen hoonend konden worden aangemerkt-, net geen den Lande, ingevalle zulks niet in tijds vóórgekomen wierde, wrliigt in nieuwe en kostbaare moeijelijkheeden hadde kunnen wikkelen. Eindelijk bevestigHe de Koning van Frankrijk deszelfs, tot op dien tijd. nog onzeekere gevoelens over de nieuwe Conftitutie van dat Rijk, door, op den 23 April dezes jaars, eene misfive, getekend door deszelfs Staatsdienaar tot de Buitenlandfche zaaken, Montmorin - aan de Gezanten der Buitenlandfche Mogendheeden aftevaardigen, waarbij hij verklaarde den nieuwen Regeerings-rorm vrijwillig aanteneemen, en deszelfs eed, om denzelven te handhaven, onherroepelijk noemde. Deze brief baarde alom door trehael Europa niet weinig opziens; enkele doorzichtige verftanden meenden bereids in denzelven den grond tot onberekenbaare gevolgen selegd te zien; andere, en inzonderheid de Nieuwftaatsgezinden hier te lande, beloofden zig uit denzelven een goed gevolg voor de eindelijke zegepraal hunner gevoelens; doch de tegenwoordige tijd toont eerst in hoe verre beide oordeelen aan den uitflag beandwoord hebben. De ondervinding leert dagelijks dat onder alle de waarfebijnlijkheeden de ftaatkundige wel de onzeekerfte zijn, om 'er eenige gisfing voor het toekomende op te vestigen. Inmiddels woelden de twistende partijen hier te lande nog bedektelijk hevig tegen elkander, en daar men niet opentlijk hier omtrent, althands bij de onderliggende partij,'voor zijn K 5 ge-  ( 15» ) gevoelen durfde uitkomen, zocht de twistzucht andere canaaien, waardoor ze beuren gal löozen korde; aan deze oirzaak fchijnt, immers van ter zijde, toegefchreeve» te moeten worden de fcheuring, welke 'er in dit jaar in de Lutherfche Geaeénte te Amfterdam piaats hact; waardoor een gedeelte dier groote Gemeente zig onder den naam van 'llerftelde Lvtherfche Kerk vau de overige afzonderde; vcorgecvende dat 'er. in de door hei verlorren Kerk, zulke Leeringea doorgaandsch geleerd werden, waaróver zij zig te zeer in gemoede bezwaard venden, em dizihen langer met ftigtir.g en zonder ergernis aantehoortn; immers zodanig drukten dezelven zig in een Request aan Burgemeesteren en Regeerer» dier Stad uit; waarin zij verder verlof verzogten, om, volgends hunne begrippen, eene vriië en openbaare Godsdienstoefening te mogen houden; waartoe zij het fonds, ter inrichting en inftandhouding derzelve, en tot onderhoud van Predikaateh en Kerkendienaars, bereids in bun raidden gevonden b*dden. Op weik R-quest door Burgemeesteren gunftig vc.rlof verleend werdt: terwijl de oude Gemeente, in eene door haar in het Ücht gegeevene Bekendmaking, betuigden dat 'er aan het Con/iflorium geene verfchillen, meegenoemd, over de Leer. maar wel over eenige uitlegkundige tijzonderheeden, onder hunne Leeraaren. bekend waren; wordende oit aanmerkelijk voorval vervelrenHs door vetïcheide twistfehriften van wederzijden gevolgd, 't welke de partijen hoe langs hoe meer van elkander verwijderden, en de verdeeldheid volkomener maakte. Onder de zeldzaame gebeurtenisfen, welken fomtijds even als lichtende «erhevelingen zig fpoedig voordoen, en even fpoedig weder verdwijnen, kan men ook rékenen ee veel gerucht gemaakt hebbende, en door onwraakbasre getuigeïiisfen bevestigde, ger»eezing van een weesraeisien te Rotterdam, genoemd Barbara van Neut, oud 33 jaaren, welke 13 jaaren lang door een' lchrik, en daarop gevoegde vrees, de hevigfte aanvallen op de zenuwen geh .d hadde , èn welke, na dat de gewoone en gebruikelijke kunst alle heure middelen vergeefsch ten beuren behoeve uitgeput hadt, eindelijk in de maand Ap il dezes jaars volkomen herfteld, en tot heure voorige gezondheid gebragt werdt, door eene tot nogtoe hier te lande onbekende cure, beftaande meerendeels in zaftte wrijvingen met de hand over het hart, de borst, armen en beenen, welke bewerking men magneiifeertn noemde, uit hoofde van de gelijkheid der daardoor verwekte uitvloeifelen der dierlijke lighaamen met de magneet kragt; edoch deze geneezingswijze, fchoon dezelve door dit geval veel velds fcheen te zullen winnen, is echter federt hier te Lande niet verder aanttewend of beproefd; daalde Magnetifeur, als zijnde een Franschman, na deze welgefleagde cure, weder fpoedig vau hier naar elders verreisd*.  C 151 5 Van meerbeftendig goed gevolg is geweest bet Kweekfchoot voor Dooven en Stommen., het welk reeds in 1789 te Groningen door Dr. n. d. güyot is opgericht doch in de maand Maart dezes jaars te Groningen, in navolging van een diergelijk inftituut, reeds voor iang door den Abt de PEpée te Parijs' ontwotpen, door eenein 't openbaar gehoudene Ex men en Proeve , bekend werdt. Aan de voor deze ongelukkigen zo heilrijke inftelling wordt thands nog door den edeldenkenden Guyot, onderfteund door menschlh vende Dcftlneemers in de noodige kosten, welken zo een onderwijs uit deszelfs aart vereisfcben, met zulke gezegende gevolsen gearbeid, dat reeds veele dier medelijden!w»ardif?e voorwerpen tot zo verre door hem gebragt zijn, dat zij de denkbeelden van andereu kunnen, ontvangen en de hunnen weder aan anderen mededeelen, ert door dien weg fommue , kudden en handwerken kunnen leeren , waardoor ze in daat gefteld worden, om voor hun onderhoud te zorgen , ia zelfs om hunne belijdenis in den Godsdie st in het openbaar afteleggen. Daar nu de zaaken in Frankrijk, door het opentlijk toetreeden des Kor.ings tot den aldaar veranderden Regeeriagsvorm, voor de uit deze landen geweekenen, en zig te St. Omer en elders ophoudende, Nederlandlche Patriotten zich meer gunftig voordeden, maakten dezelven van dit tijdftip g. bruik, door eene onderregtende Nota, gelijk zij hun adres betijtelden , in Meij dezes jaars aan de Nationaale Vergadering, door fommigen hunner, zich te dier tijd in Parijs bevindende, lotgenooten te doen inleveren, in welken zij den ftaat hunner zaaken voordroegen, en 't welk een beknopt verhaal vervatte, zo van de grondoirzaak der ongenoegens en partiifchappen hier te Lande, als ook van al het gene omtrent hen, zo met den Koning als met het Ministerie, was voorgevallen; ftellende tevens aan de Nationaale Vergadering de belemmering voor, waarin zij geftort zouden worden, bij aldien dezelve niet bleef voortgaan om hun de tot nogtoe genootene befcherming te verleei.en. Welk ft uk door de Vergadering gunftig werdt aangenomen. In den nacht tusfchen den 5 en 6 Julij dezes jaars onderging de ftad Amfterdam een zwaare ramp, door het verbranden van 'sLands Zeemagazijn, (taande op het Kattenburgerplein; welke brand in minder dan negen quartiers het gehteie gebouw van binnen verteerde, zijnde,- overmids de groote menigte van gepikt touwwerk en zeilen, welke zig in hetzelve bevondt, dermaate fpoedig toegenomen , dat 'er, reeds bij de eerfte ontdekking des vuurs, geen blusfehen metr aan was; de fchade door dit ongeluk, dat waarfchijnelijk door een brandende Tabakspijp van het werkvolk veroirzaakt was, werdt op bij de vier Tonnengouds begroot, Mid-  ( 152 ) Middelerwijl hieldt men zig hrer te Lande onofhoudelijk bezig met, ware het mogelijk, bet Finantiewezeti op em beteren en fpaarzasreer yoet te brengen, de Qjota's te regelen, en alles aamewenden wat dienen kon om den vervallen ftaat van 'sLands Kas te bentellen. De advtéfen, plannen en memoriën, door de onderfcheidene Provinciën over deze gewigtige zaak ingeleverd, waren n« doorgaandtch de onderwerpen , welken ter tafel van H. H. Mog. behandeld werden; en onder dezelven waren zo omflsgtige en ïiaanvkeiirig bewerkte, dat ze welligt, bij t-lkander gedrukt, een werk van verfcheide deelen zouden uittnaaken; waarbij Boi' kwam het werk der Oost- en West-Indifche Compaguie en derzelver roodige bezuinigingen; 't welk alles de onderfcheidene Colle-tiè'ri van Beftuur hier te lande överrtodpte, en zeer möeHtjke bezigbeeden verwekte, inzonderheid trof de verloopen ftaat o»zer Oost Indifche Bezittingen, gebleeken uit een daaromtrent door de Commisfie tot deze zaak ingeleverd rapport , de Vergadering dermaate. dat meri zig genoodzaakt zag de bereids voorgeflagen perfooneele Comnjkfi.» naar Batavia in allen fpoed te benoem»» i to' weiae gen'rgtige zaak dan ook benoemd werde" M<\ S. C Netter» lv:h, eerfte Advocaat der G<*n«ra»>c Nerierlaadfche Oostïnléifch'è Maatfchappij; S. H. F-s^nius, kaptein ter zee. en jr Batjvia,; Mr. IV A. A'f»ghs Gouverneur Ge' '.'rr.al, én Hetif.uk van Stekktsm , Directeur Generaal van Kederi»nd-ca Ind ë" om, als vertoonende de" perfoon van zijn Hoogled, ris Opp.erbe wir.dhebber en Günverneur-G-eneraal in de vergadering v*r> Zeventienen, aldaar de noodige vnant'erinen verbeteringen te maske-; met last op de twee eerst genoi mde hier te Lande wconende perfoonen, om in het aanllaarde ndjaar d^rwaards te vi-rtreitken, zullende, tot hunnen overtogt eenige oorlogs fregatten in gereedheid gebragt worden. Insgelijks kwam in de m»a^d Julij dez^s jaars, de Graaf van H.'ide. als gevolmajngde tot net opmvAen en teekenen der Huwelijkfche voorwaarden . tusfchen dén Erfprins van Orange en de Prmfes Frederica Sophia JVtlhelmina van Pruisfen, naar Berlin ge rond en geweest'zijnrfe. ra 'erlfigting van dezen zijnen last, met betuiging van deszelis goed onthaal •an gemelde Hof, in '.«Giavfnhage ierui>; waarop" '/.. H. terftond van het L"o . bij mi flve', ban H. Ed. Gr. Mog., ifun Hoog Mog. en den Raad var. Staaten kennis gaf van de aanftaande voltrekking van dat Hnweliik , her welk op den eerften der vo'gende maan i Oftobc-r te Re lijn plaats zoude hebben. Vervolsends deect zijn JrB>öghr61d, in het Isaist der maand Aujrustus, een reisjen door Friesland en Groningeii, en kw^m den %j Sept. weder op het Loo terug, terwijl zijr. Gemalin en Zo.men naar Brrlnn vertrokken waren; alwaar, op oen riten Üftober dezes jaars, de meergemelde trouw»  C 153 ) trouwftatie, op eene plegtige wijze, voltrokken werdt; welke tijding de Prins, op den 3den October in 'sHage teruggekeerd zijnde, aidaai- onrfing, en aau de Hooge Vergaderingen plegti.. bekend maakte. Ook ontfingen Hun Hoog Mos. omftreeks dien tijd een brief van den Koning van Frankrijk, gedateerd Parijs deu 19 September, waarin hij hun bericitte de Conftitutioneele Aér.e, door de Nationaale Vergadering aau hem geprefenteerd, aangenomen te hebben; verzeekerende voords den Staat dat deze verandering van Regeenngs vorm in zijn Rijk, geen de minfte verandering zoude teweeg brengen in de betreitltingen lusfchen deze Republiek en het Franfche Hof; welke misfive door de Staaten gepast en fpoedig bea'ndwoord werdt; gelijk de Staaten ook insgelijks aan hunnen Minister te Weenen, den Heer van Haaften, eenen brief toezonden, waarin zij ten opzichte der openingen van het Hof van Bnsfel, door onzen Gezant aldaar, den Heer Hop, ingezonden, d.-n Keizer hunne hulp en bljftand, tot handhaving der rust in de Oosteorijkfche Nederlanden, aanbooden. Inmiddels kwam de Stadhoaderlijke Famielje van Berlin, oo den 29 OfUber, op het huis in 't Bosch, en vervolgend» vandaar in 's Hage terug; oehaiven de nieuwgetrouwde Erfprins benevens zija Geamlinae, die zolang op de orangezaal vertoefden, tot ze, op woensdag den 2dea November, m-t veel plegtigheid in 's Hage ingehaald werden; wordende des dua^s daaraan in die Hofftad algemeen geïllumineerd ; me: we.ke p•egtiiheedea wij dit jaar 1791 zullen vaarwel zeggen — • alleenlijk 110.4 meldende het inmiddels inkomer? der tij'Üng, dat de vrede tusrchen den Keizer, d m Koning van Pruisfen en de Ottomanifche Porte 00 den 4 Aug. 1791 te Szikove, in tegenwoordigheid der Nederlandfche Gezanten, die als bemiddelaars derzelven aldaar verfcheenen waren, gefloten was. ' . . ■•■ Terftond bij den aanvang des jaars 1792 deedt zig in Brabaud eene zeer vreemde, met betrekking tot onze Provinciën onverwagte en voor de Piiules hooneade zaak op; men hadt naamentlijk aldaar verfpreid een Boekjen, onder dea tijtel: Befchrijving van de onnoodige verkwisting van de Ko» nin'iike en Publieke Penningen door de gew zene Brabant* fche SoüVerains, of Eerfte Extract van den Register der Staaten van Braband, van dt jaaren 1789 en 1790. {*) In welk Werkjen de opgaaven voorkwamen van fommige geldfommen, gezaamendijk meer dan 12 «illioenen bedraagende, welken, door de Staaten van Braband, verfpild zouden zija ge- (*") Be Fnrfche tijtel was: Taileeu de la Dilapidatien lts Deniers Heyaux & Pal/Hes, par lts Ex Stumrains Braban;ons: eu prtmier Ex'mis du Regi'irc des Rtat* de Braband, des Annces I7K« ,790. fatlié four rinftrultitn ie l« Natie» £elsiaue Si de la PefterM,  ( 15+ ) geweest tot belooning van fommige perfoonen voor, zo als zulks in dat boekjen genoemd w-rlt feereete dienjlcn. On der deze posten bevondt zig ook de fom van ƒ xoo.ooo aan den Intendant van Mevrouw de Prtnfes van Oranje, voo> zijne befcherming; en een van ƒ 55000, onder gelijke benaamiog, aan de Kamerjuifer der gebeide Prirfesfe. Alhoewel nu deze Extracten, zonder p'aats aanwii'.ing. waar dezelven gedrukt zouden zijn in 't licht vei fchecn*n, werden ze echter te Brusfel ope'baar verkogt, en kwamen ook, onder de hand, hier te Lande bekend; waarom de Prins vaa Orange aoodig vondt, om daaromtrent een voorftel aan de Staaten te doen, 't welk ook op den 17 Januarij dezes jaars ter tafel van Hun Hoog Mog. gebragt, en daarop beüoten werdt dezelve copielijk aan onzen Ambasfadeur aan het .0'' v ,a Brusfel, den Heer Hop, toetezende», hem daarbij gelastende: aan het Gouvernement aldaar de verwondering en gevoeligheid van H. H. Mog. te kennen te geeven over de verregaand licentie van diergelijke papieren, met verzoek van het naauwkeurigfte onderzoek te laaten doen naar derzelver oirfprong, en zoo dezelve al mogte gevonden worden in eenige Registers of Reekeni'i ;en, gsduurende de troubles gehouden of gemaakt, in zulk een geval het ftriktfte juiicieeie onderzoek mogte worden gedaan naar den perfoon of perfoonen, welken de opgegeevene fom men mogten hïbben ontfangen, en welk gebruik zij daarvan hebben gemaakt, ten einde vervolgends aan Alevrouwe de Prinfesfe van Ora e zodanige fatisfactie te kunnen verfchaffen, als met den hoon, haar door deze publiek verfpieide gerucnten aangedaan, overeenkomftig zoude zijn. De Heer Hop voldeedt terftond aan dezen last, en ontfing daarop, door middel eener nota, op de door hem ingeleverde Memorie ten andwoord, dat het Gouvernement met groot ongenoegen het verfpreiden va 1 dit ftuï gezi:ii hadde, en hetzelve op reekening ftelde van de verregaande losbandigbeeden der drukpers, veroirzaakt door de desorders en trouble, welken in hun Land plaats hadden, en onmoogelijk door hen te,: eenemaal hadden ku n.n gel moord worden, daar foortgelijke uitvallen dikwijls tegen het Gouvernement zelve gericht werden; beioovende echter alle mogelijke informauè'n, zo naar den Drukker als Aucteur van dit gefchrift, te zullen neemen, ea d#nze!ven ontdekt hebbende te doen irifinueeren om in reenten de bewijzen hunner gezegden voorttebrengen, en bij gebreke van dezen, hen als lasteraars, met alle geftrenghe'd, te zullea behandelen. — Vervolgends vervoegde zig ook da Raaipenfionaris, op den Jen Februari! daar aan volgenden, met een ampele memorie over dit ftuk. bij de Staaten vaa Holland, wijl 'er ni de reeds gemelde uitgave van het bedoelde Werkjen, nog eene tweede en derde gevolgd was, in welke laat-  C *55 ) laatfte een post ftondt onder dsn ty el: aan Mr. van der Spiegel, Raadpsnftonaris van Holland, voor-het begunftigen der verzamelingen van de Patriotten te Breda, /'3o ooo. Hij hadt na luid dar memorie, daarop terftond aan den Heer Hop in zijn privé gefchreeven; die al weder goedvondt het Gouvernement over deze nieuwe beleediging onzer Ilepubiie*, in een van derzelver Staatsministers, te onderhouden; doch de Heer Hop hadt over dit geval omtrend het zelfde atidwo >rd, als over het voorige bekomen, echter met dit o.iderfcheid, dat de Graaf van Metternich JVinnebourg, door wien doze en ooit de voorige Nota ondertekend was, uit naam van het Gouvernement betuigde, dat deze belediging door hetzelve nog hooger opgenomen werdt dan de voorgaande, als vervattende de eerfte flechts eene befchuldiging tegen Dienstboden van het Stadhouderlijk Hof, en dat door deze de gevoeligheid van een" der Ministers van den Staat werdt getroffen; welk voorgevallene omftandig met de daarbij behoorende ftu'^ken an gewisfelde brieven, daaraan copielijk: geannexeerd door den Raadspenfionaris in zijne memorie aan de Staaten, zijne meesters, werdt blootgelegd, met oogmerk, zo als de Raadspenfunaris in dezelve zeide, om te toonen dat hij zig, in gevalle van gerechtelijk onderzoek, daaraan .riet zotsa- willen onttrekken, of hetzehe trachten te ontduiken, maar zich velvaardig aan het welbchaagen van H. Ed. Groot Mogenden, zoude fubmilteeren; met verzoek, dat dezelven zodanige maatregelen in het werk zouden fielten, als meer dienflig xtuden zi n out verzeekering te bekomen van de integriteit van een' Minister, die, zonder het volkomen vertrouwen van zijn' Meester te bezitten, niet nuttig in den dienst des hands konde zijn. Op deze memorie werdt terftond, des anderendaags, het befluit ^enoomes!, 't welk daaröp uitkwam, dat H. Ed. Gr. Mogende de befchuldiging, aan hunnen Raadspenfionaris gedaan, hielden voor eene atroce cahimnie, en geen onderzoek over dezelve zouden willen doen, anders dan het geen* bereids te Brunei over de verdere aantijgingen gedaan werdt-, en voords, om hem te verzeekeren dat dezelve geene de minfte fenfatie ten zijnen nadeele bij hunne Verjidering gemaakt hadde; en tevens, om aan den Heere Hop, bij misfi/e het genoegen van hun Ed. Gr. Mogende te betuigen, over bet gene hij bereids in deze zaak , betrefw fende hunnen Ratdspenfio.iaris, verricht hadde; met welke plegtige betuiging de Raadspenfionaris zich volkomen in zijn gefchonden eer herfteld hieldt. Eindelijk werdt nu ook, eerst in Groningen, op den 9 Fe^ bruarii en vervo'gends in Amfterdam op den 9en Maart, het draagen van orangetekens, 't welk nu vier jaaren agtereen ia gebruik geweeit was, ten eenemaal afgefcuaft, be» houiens echter dat ieder de vrijheid behielde om daarmede voort-  C '56 ) voorttegaan, zoo bij flechts niemand tragte te noodzaaken om zulks insgelijks te doen, wordende alle dwang dasrotntreud nu ren fterkften verboden , alleen bleeven de Officieren en Schutters der gewapende Burgerij, ingevalle zij onder de wapenen waren, verpligt eene orange-c carde aan den hoed te draagen, fchoon dit echter in dat geval niet zoude dienen om eenige verscheidenheid van denkwijze omtrend het politieke aantetoonen, maar alleen even als «e orange-fjerpen der Officieren zoude gerekend worden te behooren onder de arroature der Schutterij, gelijk dan ook de in die ftsd dienstdoende militairen onder een gelijk verband gefield bleeven. Nu kwam ook, in de maaud Jnnij, de Pausfelijke Nuntius, Graaf Cafar Srancaaoro, Aartsbisfchop van Nifibi, van wiens aanfiaa» de komst nij te vooren reeds gewag gemaakt hebben, van Brusfel hier te Lande, en wel eerst te Utrecht, en vervolgends te Amfterdam aan, waar hij, nd bekomen verlof van de Regeering, onder den toevloed van eene groote menigte van aanfchouweren. in alle Kerken der Roomschfezinde Gemeente het Sacrament ües Vormfels, of Firmfel (Confirmatio Baptismf), zijnde eene bevestiging van het Sacrament des Doops, bij bejaarde lieden, en voornaamlijk beflaanue in de Leeken een' Iigten wapfiag te geeven, en dezelven vervolgends te zegenen en het avond aal toetereiken Een Kerkplegtigheid, welke door en' Bsfchop behoort verricht te worden, en hier te Lannc federt den jaare 1695 n'et bediend was geweest, zooat de nieuwheid dezer ongewoone plegtigheid zo groot 'een' toeloop van »ieuwsgïeri:,ren van alle gerug over de Maas, buiten het grondgebied van den Staat opfloegen , waarmede ze hun oogmerk bereikten. Alle deze omftaudigheeden deeden hier te Lande echter de zorg meer en meer toeneemen, wijl de Franfchen nu genoegzaam op onze grenzen (tonden, en, bij het geringde verfchil of ongenoegen, in itaat waren, om een'gevaarlijken inval op ons grondgebied te kunnen doen; 'er werden derhalven toeber?idfeipn gemaakt , om hen in dac onverhoopt geval, immers zo veel mogelijk, weérftand te bieden; wordende de krijgsbezetting zowel te Arnhem als Breda en Naarden verdubbeld, en het grootfte gedeelte* onzer Landmagt naar de grenfen hi beweeging gebragt. —■ Geduurende deze zorgelijke omftandigheeden beviel de Gemaalin van den Erfprins, op den ) vaa eaa' oorlog, dien zij reeds aangevangen hadden, ten eiade den Koning uit de raagt zijner partijen te redden. Onze Republiek geraakte insgelijks door deze allergewigtigfte raaare in de grootfte verdeeldheid, daar ze door fornmigen voor eene goede, en weder door anderen als een fehrikbaarende en ijsfelijke tijding werdt opgenomen. Kort op dezelve volgde onze inwikkeling in den oorlog, welke het Franfche Rijk, na 's Konings dood, genoodzaakt was te voeren ; te meer, wijl d* uitgeweekene, en door Frankrijk tot heden toe onderfteundc, NederUnders, welken zich thands mesrendeels te Antwerpen onthielden, en aldaar een Comraitté Revolutionair gevormd hadden, van daar op den 23 October des voorigen aars de dreigendlte manifesten naar Nederland afzonden, het eerfte geteekend Parijs, bij het welke zij de inwooners van Nederland op bet fterkst vermaanden om het Stadhoudtrtijk juk te verireeken, en poogingen tor hunne vrijheid in 't werk te Hellen; gelijk ook dat zelfde Committé insgelijks de ingezeetenen van Nederland bij een tweede manifest, gedateerd Antwerpen den 18 Januarij 1793, ten ernftigften waarfchuuwde van geen deel in de, door de Staaten uitgefchreevene, Geldheffing te neemen, dezelve met de fterkfte uitdrukkingen nul en van onwaarde verklaarende; beide deze zo zeldzaame, als hier te Lande veel fchrikverwekkende manifesten, waren geteekend met de naamen van J. C. de Koek, Hendrik Schilge ea J. F. R. ra» Hoof. Gelijk dan ook dat zelfde Committé Revolutionair onder de hand fterk werkte om de Conventie te beweegen aan den Stadhouder van de Republiek der Vereenigde Nederlanden den oorlog te verklaaren, 't welk zij op den len Februarij deedt; en tevens ook een declaratie tegen Engeland uitgaf; wijl dat Hof, op de tijding van den dood des Konings, den Franfchen Gezant Chauyelin gelast hadde, zonder verwijl het Rijk te verlaaten. Naauwlijks hadt de Conventie dit decreet genoomen, of eenige Gedeputeerden van het Committé Revolutionair van Bataven vervoegden zig bij de Conventie, om harr van hun genoegen, over dezen ftap en medewerking tot deszelfs goeden uitflag te verzeekeren ; gelijk zij ook aaa den Generaal Dumouriez, die nu met het Franfche Leger onze grenzen meer en meer naderde, op den it Februarij insgelijks eene bemoedigende aaiifchrijving deeden; welke ftukken in Nederland en inzonderheid te Amfterdam verfpreid, en door hen, die de Franfche wapenen ais middelen ter bekomiug der vrijheid aanzagen, greetig aangenomen werden, ja zelfs waren fommige doorziende lieden niet vreemd dat veelen dier Manifesten en andere ftukken, welken onder den naam van het Committé Revolutionair doorgingen, ook hier ter ftede door een gezelfchap verborgen vrijheidsvrienden opgebeld, gedrukt en verfpreid. werden. — Deze ernttige gefteid- heitf  ( 16*1 ) heid van zaaken noodzaakte den Staat om op den ioFebr, een' zeer dringenden brief aan zijne Bondgenooten te Ichrijven, bij welken dezelve te kennen gaf, dat het ©ogenblik nu gebooren was om de guarantie der Conftitutie en van den Stadhouder te handhaven. Het tijdpunt was indedaad gevaarlijk en vereischte fpoedige voorziening, te meer daar men niet onwaarfchijnlijk vermoedde dat het tooneel des oorlogs naar deze Landen ftondt te worden overgebragt. Ook hadt men alhier een zeer vergroot denkbeeld van de fterkte en welftand des Franfchen Legers, daar echter indedaad het Fransch Belgisch Leger, gevoegd bij dat van de Ardennes, te dier tijd nog geen zesduizend man uitmaakte, gelijk de Generaal Dumouriez in een verdeedigfchrift, das hij, nsi zijn val, waereldkundig gemaakt heeft, zelve ge* tuigt (*), en dit Leger zelve was nog van al het noodige ontbloot, daar de Jakobijnfche partij in Frankrijk, ni den dood des Konings, den Generaal, die niet in hunne gevoelens fcheen te detlen , regtsftreeks dwarsboomden , 'zodat zijn Plan voor den veldtogt in de Nederlanden, waartoe, hij, volgends zijn opgave, 8©ooo man noodig hadt, geheel verworpen werdt, en de Ctmmisfaires Otdonnatturs, welken hem voiftrekt tegenwerkten, zijn kleine Leger nog van alles, gebrek deeden lijden, gelijk hij zelve zegt, dat de Generaal Clairfait, wiens Leger elfduizend man fterk was, zoo die zijnen bekrompen ftaat, dien hij echter zorgvuldig en kunftig wist te verbergen, geweeten hadde, hem bij, Luik totaal hadt kunnen vernielen. Daartegen liep het gerucht dat onze troepen met 82000 Hanoverfehen en 8000 Engelfchen ftonden verfterkt te worden. — De Staaten , nu ziende dat de oorlog met geene mogelijkheid te ontwijken was, gaven op den »o Februarij een manifest uit, waardoor ze ook, van hunne zijde, den oorlog aan Frankrijk verklaarden, en alles werdt hier te Lande, zo veel de tijd en vermogens toelieten, ter verdediging gereed gemaakt. Ondertusfchen kwam ook de verwagte onderftand van Engelfche troepen, onder bevel van deu Hertog van Tork, te Hellevoetfluis aan; fchoon het Engelsch Parlement over derzelver afzending , en over den oorlog tegen Frankrijk zonder voorafgaande negotiatiè'n, onderling zeer verdeeld was; daar de Lords Fox, Sheridan en Grey, 'er fterk tegen ijverden, tegen de doordringende fterrimen van Burke en Jenkinfon., die den oorlog met kragt doorgezet wilden hebben. De Staaten, nu ook feedagt op de voor den oorlog onmisbaare geldmiddelen, zonden de noodige petitiën aan de bijzondere Proviotiën, onder geleide van een' zeer fterken en dringenden brief, af. — Inmiddels lieten zig den Franfchen bereids op den 14 Februarij in den omtrek van Breda zien, en wel een corps. C*) Mtatitts du Gcntttl Dumturitz, a Londres 1794* 8*. pag. éi, h £  corps van circa 800 mnn, voorzien vari twee veldftukjéns, terwijl naar de dorpen Meersie! en Meel, gelijk ook naa Turnhouten Hoogftraaten, zo als men vernam, meerdere croepeii in aanton waren. De Regeering der Üad fchieef terftond bij het aannaderen dier troepen, op den 18 Fehruarii. aan den Prinfe, dat de ftad g«en lang beleg zoutie kunnen' uithouden, en dat ze bereids een ontwerp van capitulatie opgefteld hadden< doch Z. Hs deedt hen ten andwoord geeven, dat zij daarin te zeer vooruitliepen, en cat de Graat van Byland welke de ftad, bij afwezigheid van den Erfprins, die in 't Leger was, coromandeeroe, voTgends eed en pligt geen verdrag /ou mogen gedoogen, dan t a 'er hevoorens een practicabel' b< es in den capitaalen wal waie gefchotten; tevens aan den Heer t.utac* die deze booofchap Uit naam der Regeering deedt, het ontwerp eener Publicatie «ede geevenae, waar bj gelast werdt, dat niemand^ van overgaaf zoade mogen fpreeken, op poene van als vijand van zijn vaderland aangemerkt te worden; welke Publicatie de Magiftraat nog des avonds van den ie Februarij deedt afkondigen. Niet lang daarna, naamelijk op den aiften, verfcheenen de Franfchen voor de ftad, eisctrten dezelve op, en herhaalden dien eisch te vergeefsch; waarom ze dezelve op den 23ften fterk begonnen te befchrécen , wordende 'er, dien geheelen dag door, 150 bomben in de itad geworpen, die omtrenc zes huizen befc'hadiaHen, en een burger en eene vrouw het leven kosten, 'sAnderendaags hernieuwden zij hunne opeisfehing, met dat gevolg oat de Graaf van Byland, met goedvinden van dé meerderheid van den Krijgsraad, tot 't verdrag overging, de bezetting met alle krijgseer uittoog en zig naar 's Hertogenbosch begaf. Deze eerfte ramp voorfpelde een' ongelukkigc-n uitflag van de middelen die men hier te Lande ter verdeedtging in 't werfcftelde, daar Breda, indedaad eene zeer houwbaare vesting, en van alles voorzien, zo bij den eerften aanval bezweeken was; edoch de Burgerij was de rampen des oor-, logs nog ongewoon, en de partijfchsppen ftak'n overal zodanig het hoofd op, dat'er weinig ernst bij de meeste Burgers plaats hadt om zi? tegen het beleg der Franfchen te verzetten, die veelen als hunne verlosfers aanzagen, en uit wier inval in deze Landen zeer veelen der ijveiigften nieuwfhatsgezinden een verbetering van hunnen meestal vervallen ftaat en eene toeneemi-'g van magt en vermogen te gemoed zage-'; in velk denkbeeld zij door de geduu-ig onder de hand verfpreide beloften en toezeggingen van het Committé Revounio. air van Bataven niet. weinig gefterk' werden; in in weike verdeeldheid de voornaamfte fteun van Dumouriez gevonden werdt. Zodra de Franfchen B^ da ingetrokken waren, werdt 'er de Regeering op de Franfche wijze in« gericht en veranderd, de vrijheidsboom geplant, ei- het 0 grootste  C i«3 ) srootste gedeelte der inwooners deelde in de vreugde der overwinnaars. - De Franfchen, wier zaak het was om, eer onze middelen van verdeediging behoorlijk konden werken hunne overwinningen te vervolgen ■> tasten onze grenzen op verfcheiden plaatfen te gelijk aan. Geertrmdenberg en de Klundert vielen terftond in hunne magt, terwijl de w«eraai Berntrm het beleg voor de milemflad floeg. Trands was het Franfche Leger in de Nederlanden, volgends de opgave van Dumouriez (*), "* het geheel, met alles en alles, dertienduizend man fterk, naamlijk ioooo Franfchen,meest, jongeknaapen, waaroader veelen van dertien tot «»»en^"en oud waren. De Ruiterij beftondt uit 100 man van het twintigfte Regiment, 300 man Husfaaren *»n„h«."8'jeh^: gTrhent, die aai alles gebrek hadden, 100 Belg.fche^Husfaaren , 80 Bataaffche Dragonders, en nog 3/» «geoefende en eerst geworven Ruiters van het Legiondu Nord van de* Colonnel Heesterman. De ligte troepen beftonden uit drie battaiilons Bataven, omftreeks 1500 man n>™«»jende' °nn geveer 1000 Belgen, die te Brugge en Gend geworven waren, en de infanterie van hetLeg'on du Nord, om tand 1200 zeer middenmaatige en onafgerichte foldaaten en de geheele Artillerie, waarmede deze rukelooze kr f °gt m de Nederlanden ondernomen werdt, beftondt Hechts; un vier isponders en agt Sponders ftukken gefchut, vier mot eren van 10 duim in doorfnede, twintig kleine granaat mortieren en vier houwitzers. ' _ tj-mj, t,:PP Men was op de tijding van de overgave van Breda h er te Lande niet weinig misnoegd op den Bevelhebber dier fterkte, welke ook terftond ter verandwoording naar sllage opontboden, en in het Provoosthuis vau den Raad m ver zeekering gebragt werdt. , .. „„.,„_„«„ De Franfchen lieten ondertusfchen geen' tijd verloopen< , maar floegen nog den zelfden dag het beleg voor de vesting de Klundert op, welke flechts door 80 man onder bevel van den Kaptein J. M. van Kropf, »»»»oedi« vc dèedigd werdt, zodat ze genoodzaakt waren dezelve Ito menderhand inteneemen, terwijl de bezetting, nog een m teifte poging doende om zig door een' wanhoop gen uitval te redden en de Willemftad te bereiken allen, OP™"*™0na, benevens hunnen dapperen Bevelhebber. f«n*^ddeU gevangen genoomen werdt. De mttemftad werdt :jmmiddeli ook berend, wijl de Franfchen langs dien weg, als de kortfte zijnde, in Holland trachtten te vallen, daar ïij na door de veroverde artillerie genoegzaam in ftaat l^ vn* den, om hunne overwinningen te vervolgen. Ondertusff^ was aan den Erfprins van Orange het oppergebied over de Landmagt in geheel Zuidholland, en aan ^ broeder. Prins Frederik van Orange, het opperbevel over een corps (,*) Msmoirts, II Part. pag. 40. L 4  e 16-4 > troupen van 4000 i»an, in en omtrend Gorinchem, als de" fleutelftad ~an Holland, opgedraagen; terwijl de fchepeu en vaartuigen, in de rivieren liggende, onder bevel van den Admiraal van Kingsbergen, en het Engelsch volk op het eiland van Dordrecht, in den Briel, Hellevoetfluis, en de daaromftreeks liggende plaatfen verdeeld was. — De Willemilad, aan welker behoud zeer veel gelegen was, werdt door den Bevelhebber, Generaal van Boetzeiaar, derwijze verdedigd, dat de Franfchen, ni deze vesting op den 25 en 28 Februarij, onder den Generaal Berneron, opgeëischt te hebben, een menigte kruid, kogels, bomben en houwitfers op dezelve verfpilden. Inmiddels werdt ook Maastricht door den Franfchen Generaal Miranda belegerd, maar door den Gouverneur, de Prins van HesfenPhilipsthal, manmoedig verdedigd; het welk aan den Oostenrijkjchen Generaal Clairfait gelegenheid gaf om die ftad, sa dat ze twee maanden lang een benasuwend beleg uitgeftaan hadt, waarsdoor de fchaarschte aan levensmiddelen en ammunitie tot dé^ hoogften top gefteegen was, met een leger van vijfen twinftg duizend man te naderen, en de Franfchen, die ook een' aanmerkelijken veldflag tegen de Oostenrijkers verlooren, vandaar te verdrijven. Dumouriez, dezen tegenfpoed des Franfchen Legers in de Oostenrijkfche Nederlanden verneemende, vondt zich eindelijk op den 16 Maart genoodzaakt om zijn voorneemen tegen de Willemfiad te laattn vsaren, en van daar wegtetrekk#n. Op welke te disr tiid voor den Staat heugchelijke tijding H. H. Mog. tnftond in eene extraordinaire Vergadering beflooten om. beide de verdedigers van Maastricht en de Willemftad terftond, de eentgenoemde, naamlijk de Prins van Hesfen, tot Generaal vaa de Cavallerie, en den Baron van Boetzeiaar tot Lieuti-nant-Generaal van de Infanterie te verheffen; waar bil de Staaten vervolgends op den 20 Maart nog eene Lijfrente van ƒ 1000's jaars voor de beide Dochters van den, Baron van Boetzeiaar voegden. Dumouriez, door dit vergeefsch beleg, als ook door de voordcelen der Oostenrijkers, ontmoedigd, door zijne vijanden in de Conventie gedwarsboomd, en zijne orJers door zijne onderhebbende manfciiap niet na behooren uitgevoerd ziende, als ook gebrek hebbende aan het noojige, tot voortzetting van de geftadig in moeiljkheid toeneemenue onderneeming op Holland, daar de wateren hem een bijna onverwinlijke hinderpaal waren, verliet eindelijk, met geheel het Franfche Leger, onze grenzen; en de Franfchen ver. looien kort daarop weldra al het geen, 't welk z j op oej, territoir bemagtigd hadden. Breda werdt door de onzen, , die het vlugtend Franfche Leger op de hielen volgden,, even als Geertruidenberg, welhaast weder veroverd; waardoor de veldtogt door ons en onze Geallieerden in de Oos-  C 165 5 OostenrijEfche Nederlanden overgebragt werdt; alwaar de Franfchen ook welhaast weder alle de deden, die zi\ aldaar in bezit genomen hadden, moesten verlaatèn en het zich nu aan liet zien, dat wij dien gedugten vijand voor altoos van den hals kwi:t zouden zijn geraakt, en hem zelfs tot in zijn eigen land zouden hebben kunnen vervolgen. Het haastig opbreeken en terugtrekken van Dumouriez deedt onder de vrienden dér Franfchen hier te Lande welhaast het, buiten dat niet onwaarfchijnlijk, vermoeden ontft an, dai hij zich hadt laaten omkoopen, en dus een verraader van da Franfche zaak en die der vrijheid geworden w*re; te meer gronds was 'er voor deze meening, d ar deszelfs verfchil van denken met de meerderheid der Leden van de Conventie, en de Jacobijnfche partij te Parijs, daartoe regtitreeks aanleiding fcheen gegeeven te hebben; niettemin fchnm nee uit deszelfs vtrdeedigfehrift te blijken, dat 'er juist wel in den beginne geen verraad bij hem plaats gehad heeft, maar dat zijn plans en oogmerken door zijne vijanden in de Conventie geduurig gedwarsboomd werden , waarom hij eindelijk het befluit nam om tot de zijue der Oostenrijkers ovenegaan; 't geen te Farijs een' giooten haat, met reden, te^en hem verwekte; gelijk hij dan ook eindelijk voor de Conventie werdt opontboden, doch aan dit bevel niet willende gehoorzaamen, zich genoodzaakt zag om zijne krijgsposten nederteleggen, en den 11 April in ftilte het Franfche Leger te verlaatèn en zig naar Zwitzerland te begeeven , het welk het vermoeden van zijn verraad en verftandhouding met de Oostenrijkers niet weinig venlerkte; te meer, daar hij de Commisfarisfen der Conventie , die hem het opontbod naar Parijs overbra;iten, te St. Amand d-edt arresteeren en aan den "Oostennjkfchen Generaal overleverde. Sedert'welken tijd hij nimmer in Franfchen dienst gebezigd is geweest. Na dat nu deze geduchte vijand zig op die wijze aan den dienst zijns vaderlands onttrokken haat, begonnen de geallieerde Mogendheeden een plan te vormen, om zelfs nu, van hunne zijde, aanvallender wijze te handelen; wordende de bije'enkouiften tot dit onderwerp zeer druk te Antwerpen gehouden; en daar werdt onderling bij de Mogenriheeaen beflooten dat de Hollanders de noodige artillerie zouden leeveren ; de Staat zou daarbij ook 10000 mua te veld bieng°n. en 12 en 13000 man lianoverfchen zouden door Hollandsch Braband trekken en zig met de Eiigelfchen vereenigen, en zo famen zig bij de Pruisfcben voegen, wiër leger reeds onder de muuren van Rijsfel flondt, terwijl de Keizerlijken voor Valenciennes , Maubeuge en Condé waren. Dumouriez zoude eerst in dat plan gedeeld hebben, maar zijn reis naar Zwitzerland brak dat voomeemen. Ilij hadt indedaad tevens met de Franfche Generaals Falevce en Ugalité, anders genoemd Chartres (de zoon van dep ge weeL 5 «en  C 166 )! zen Hertog Philippe van Orlean?) al zijn veld-equipagie te Bergen in Henegouwen verkogt, en was bereids verder voortgereisd; hebbende bevoorens nog eenige duizend man Franfche troupen tot zijne denkwijze overgehaald, en van de verknogtheid aan de te dier tijd in Frankrijk het gebied voer'-nde partij onttrokken, welke manfchappen daarop in Oostenrijkfchen dienst overgegaan zijn, .immers zij hebben vervolgends leeftogt eu foldij van den Keizer ontfangen. Het Ergelsch ministerie ilookte te dier tijd inzonderheid het voortze.ten Van den ooilog tegen de Franfche Republiek aan; terwijl het daartoe, voor deszelfs aandeel in denzelven , van den Lardgraar van Hesfenkasfel, bij verdrag, op den 8 April, tusfchen den Lord Eigen en den Minister Munchhovjen te Hanover getsekend, voor den tijd van zes jaaren, elf Escuarirons Ruiterij en tien Battaiilons Voetvolk, beftaande t'e famen uit 8000 man, overnam. — Prins Frederik van Orange trok , den 18 April, met 7000 man, waar onder 1200 Kuiters waren, naar Oostenrijks Vlaanderen, en bezette aldaar verfcheide plaatfen ; insgelijks trok de overige legermngt der geallieerde Mogendheeden mede te veld, en deze toeliet was zo vetbaazend groot dat men zich aan den een«n kant eenen geweldigen omkeer vau zsaken daar uit beloofde, en,- aan den anderen kant, met fchrik den ondergang der naauwlijks ontlokene Franfche Republiek te gemoed zag. En indedaad de wapenen der Geiiileerden w/reu, in den eerden aanvang, bij uitftek voorfpoedig; de fchrik vloog dit talriik Leger vooruit, en de eerst zegevierende Franfchen fcheeneh, door het verliezen van een hunner onderneemendde Generaals, als met een Panifche vrees geflagen, en deinsden ovetal terug waar zig het, nu door den gedraaiden oorlogskans zegevierend, heir vertoonde. — Inmiddels vorderde die gedugte oorlogsmagt eene fterke finantiéele onderdeuning, en 'sLands casia was en bleef, zo door de voorige geleden oorlogsfchaden, als door het geduurig aanwerven van nieuwe manfchappen, en het bezwaar der Interesfen van de, in 1788 opgebragtte, vijfen twiiuigfte penning, in een' uitgeputten flaat volharden; waarom de Staaten van Holland, die wel de meeste lasten droegen, en de grootde fchade geleeden hadden, doordien het tooneel des oorlogs veelal op hun grondgebied gedpend was geweest, beflooten om tweemaal een bonderdfte penning, bij wijze van een Uberaale giff, van hunne ingezeetenen te heffen; de eerfte te doen in dit jaar en de tweede in het volgende jaar 1794, waarvan zij op den 3 April vin het jaar 1793 een Ptacaat in het licht gaven. inmiddus namen de Geallieerden de eene plaats voor en de andere na weder weg, en waren welhaast in de mooglijKheid cm de Franfchen op hun eigen bodem te vervolgen, zo als ze dan ook veivolgends tot in Fransch Vlaanderen door-  C 167 ) doordrongen, en de zaak liet zig aanzien dat ze bunna overwinningen tot Parijs toe zouden hebbsn voortgezet, geiik in het manifest van den Hertog van Bruns vim weleer bedreigd was geweest; echter om alle deze voordeelen elk afzonderlijk nnauwkeurig aanteteekenen zou, betnlven dac het dit beknopt gelchiedverhaal te zeer tegen ons oogmerk zoude doen uittoepen, tevens door eene onvermijdelijke eentoonigheid flechts verveelend voor den Leezer worden; waarom wit dezelven nier ftilzwngend zullen voo.bigaan, en «tlèen aanmerken, dat de wisfeK'allige oorlogskans, na. een' geruimen rijd voor de verbondene M i^endheeden gunftig te zijn geweest, dg eindelik weder omwendde, en, met een allergeweldigfte ommekeer, aas de zi)de der Franfchen overviel; gelfk wij, na eerst nog een en andere der inmiddels voorgevallene gebeurtenisfan verhaald te hebben, ter zi ner plaatfe zullen melden. Den 4tm van de maand Juni) werdr eindelijk j uoor den Hoogen Kriigsraad, het vonnis over de» geweezen Bevelhebber van B'eda, Attiiandtr, Grave van Bylandi, welke federt Februarij in hechtenis gew est was. ungefprooken ; hetzelve hieldt in, dat hij naar Breda zoude gevoerd worden, en aldaar, op den wal, door den l'cnerprechter met het zwaard over het hoofd geftraft, en vervolgends voor zijn leven op het kasteel Loeveftein gevangen zoude gehouden worden; edoch dit vonnis werdt in zover verzagt, dat 'er het zwaard bov.m bet hoofd zwaaijen af geraakte, en hij alleenlijk naar Breda gevoerd, eu hem aldaar op den wal zijn vonnis voorgeleezen Werdt, wanna men hein naar Loeveftein overbragr. Ook werdt tevens een ligter vonnis, beftaande in infamie, geweezen tegen den Ingenieur, die, door valfche berichten omtrent de moogliikheid der verdeediging. veel aanleiding tot de overgavd gegeeven hadt, en een jaar en zes weeken huis arrest opgelegd aan de zeventien Officieren welken, in den krijgsraad, tot de overgave der vesting gefteTsd hadden. Inmiddels ftreeden onze Legers met goed gevolg , en zetten al meer en meer hunne overwinningen voort, tot dat, op den laen September, de kans des oorloos eene nadeelige wending voor onze Legers fcheen te neemen, althands onze troupen, welken in de nabuurfchap van Iperen en Meenen, in Vlaanderen, ouder bevel" van Prins Fredertk van Orange, tegen den vijand flag leverden, werden bij Werwick. met verlies, terug ged:e,;ven; wordende de jonge Prins zelve met een musquefkogel in d.n fchouder gekwetst; zodat hij zich genoodzaakt zag ha commando aau den Generaal Graaf van -Golofkin overtelaaten, welke dan ook de retraite, zo veel de oraftandigneedeti toelieten, 111 redenlijke goede orde, echter niet zonder groot gevaar, op Iperen ter uitvoer bragt. De gekwetste Prins vernet  van zaaken lieten de Franfche P. insfen , die nu, uit hun vaderland verdreeven, als ballingen pmsworven, alhier eene Geldligting doen tegen 5 per cent interest'sjaars, voor den trjd van agt jaaren, ten hunnen behoeven, en wei onder verband van de inkomften des Rijks en hunne particuliere gosderen; beloovende de aldus opgenomen gelden weder te zullen aflosten zodra zij weder in hun voorig vermogen waren herfteld; edoch de drift, om in dezelve deel te neemen, was, althands hier te Lande, niet zeer algemeen, daar de beftendige geruchten van overwinningen der Franfchen, het vooruitzicht voor de Franfche Prinsfen geduurig ongunftiger deeden voorkomen. inmiddels hadt de geduchte Mar at, en na hem de gevreesde Robespierre, de teugels van het beftuur in de nieuwe gevestigde Franfche Republiek in handen, en regeerden dezelve met een ijferen fcepter, ten maatregel bezigende de vreesfelijke woorden van den eerstgenoemden: Offert tweemaal honderdduizeni hoofden op, en de revolutie zal gevestigd zijn. Welke donderende uitfpraak ook ten gevolge hadt dat ontallijlte perfoonen, op de Iigtfte en ongegrondfte befcriuldigingen, ondsr de guillotine fneuvelden, en huane goederen vsroeurd-verklaard werden; waarom men de/.e wijze van beftuur, met recht, het fchrikbewind (Je Terrorisme') noemde. Met dat al werdt door dit dwangbeftuur de oorlog des te heviger voortgezet, en indedaad het fchijnt dat het aan de geduurige vorderingen des Franfchen Legers hier te Lande een nieuwe kragc bijzette, die, geduurende het opnerbevel van Dumouriez, in een' kwijnenden ftaat waren geraakt. Het jaar 1794 was eindelijk gefchikt voor de volkomens zegepraal der Franfchen, en de geheele omwenteling der zaaken hier te Lande. Pichegru. die in de maand Maarc de Franfche troepen in Braband en Vlaanderen commandeerde, herwon welhaast weder al wat de Franfchen aldaar ontruimd en in handen der Geallieerden overgelaaten hadden. De onlusten namen door deze geduurige overwinuingen hier te Lande meer en meer toe, en de hiat, welke beide partijen elkander toedroegen, woedde heviger namaate de kans voor de Oudftaatsgezinden hagchelijker begon te worden. Deze toeneemende partijfchap was oirzaak' dat uit de geringde aanleiding dikwijls de zorglijkfte gevolgen voortkwamen; onder wier getal ook geteld kan worden het ongeluk, op den 2den Maart 1794, aan zekeren Stndent in de Geneeskunde, met nsane Samuêl van Schaaki overgekomen, welke op het exarcitie-veld in den SchuttersDoelen aldaar, tegenwoordig zijnde bij het exercaeren van eenige Ruiters van het Regiment Stavenlsfe Pous, en door den Majoerv*» de Graaf, die het commando over dezelven voerde,' tevens met de overige aanfchouwers gewaarfchouwd wordende om het veld te verhaten, zodra de manfchap ia het geweer zou-  ( W Ó alle plaatfen in dien omtrek weder op nieuw een' aanvsng nam, en het vooruitzicht der nog aanftaande oorlogsrampen ieder beeven deedt; temeer, daar het corps Engelfche troepen, dat thands overal op het naderen van den vijand terug week, zich niet anders bezig hieldt . dan met het verwoesten van het land, ten einde de Franfchen , zo zij voorgaven, geen buit te laaten vinden. Het geheele land was voords opgepropt van krijgsvolk, daar zig nu alles, als tot een middenpunt, bijeen trok; en met dat alles wis de verdediging meerendeels zeer zwak en elk, als 't ware, met fchrik voor de Franfchen vervuld; wier nieuwe en ongewoone krijgsverrichtingen de bekwaamde en ervaarendde krijgsliên verbaasden. Daar zij de meeste hunner overwinningen, voornaamlijk, door behulp van een voortrekkende troep ongeoefende laadli-den, Carmagnoles door hen genoemd, aanvingen; die, onder een groot gefchreeuw en het zingen van het aanmoedigend lied: Ah ga tra! ca tra! ga tra! onze troupen harceleerde en vermoeide, zodat die bereids afgemat waren, eer de geregelde troepen der Franfche raagt hen naderden; waardoor de onzen niet weinig verlies leeden, als hebbende gedadig met verfche manfchap te kampen. Geduurende deze netelige tijdsömftandigheeden overieedt de Oud-Burgemeester van Amfterdam ff. Rooft, D vtiëkz., en wel op de Ho den •wang ontfing; .an de gevolgen-van welke worde dezelve, op dt-n negenden dag, na dat hij dezelve oattaogen hadt, door bijkwmfhge ongefteldbeid, ov rleedt. Welk voorval de geheele Académie in roer bragt , daar de ftudeerende Jeugd hetzelve, met bet grootste rcchr ten hoogden ter Jiatte na • . (Jelük dan ook, op den 4en Mam daaraan volgende. de Majoor gearresreerd eu gevangeiijk naar 'sHage werdt overgebrsgt. - e woeiingen begonnen zich allengs meer en m er 'n den boezem des Lands, en wel voornaamlijk in Amüercam, te op-nbaaren , waarom de krügsbe«e:ting, die federt het jaar 1787 aidaar beftendig plaats gehad hadde, in de maand juli) met nog vijftig man' lusfaaren vermeercierd weidt; het we.k alles wél ftrekte om de uiterlijke rust te bewaaren, doch niet beletten kon dat 'er in (lilte onder de Nieuwftaatsgezinder, drukke bijëenkomlien gehouden, gewigtige plannen ge ormd en heimlijke correspondentiën geopend werden, welken al meer en meer (terkte verkreegrn. namaate de Franfchen, in hunne overwinnende vaart, onze grenzen naderden; welke tijaing de (laar- van zaaken alhier zo bedenkeli k maakte , dat men , uit hoofde dat door gediiurige ver:ie,.en onze m gt vreesfelijk gefmolten en men niet in ftaat was om met dezelve alle je noodige bezettingen te doen, in gevalle de Franfchen met een talrijk Leger ons land benaauwden, beftoot tot eene algemeene recruteering buiten 'slands, als ook tot het aanmaajnen van alle bewoone s van het phitte land en andere vrijwilligen om, ter verdediging van hunne eigendommen en bezittingen, de wrpens optevatten; welk corps, onder den naam van ^andzaaten, in dienst van den Staat zoude ■worden aangenoomtoi, ten einde in de Steden de behoorlijke bezettingen te kunnen daarftellen, terwijl de overige militairen de gevaarlijkrte posten zouden inneemen, en den ■viiand, bij den eerden aanval, fluiten; waartoe, op den 6en Augustus van dat jaar, beflooten werdt; gelik dan ook, op voorilel vau den Prinfe , aiöm door het geheele Land veeniendnagfebe Bed.-ftonden ingefteld werden; all. tekenen, dat de geftelsh id des Lands sis zeer gevaarlijk werdt nang.'Zien. Rn indedatd niet zolder reden, naar de Generaa Pichegru zich nu bereids var. geheel Braband en Vlaanderen mees'er ïag, en op het punt fto dt om der Staaten bodem te fcben'deq, Sluis iti Vlaanderen was ook weldra de eeifte plaats dia door de Franfchen berend werdt, en zig op de» 25 Aug. moest overgeeven; wordende het geheele gu1"- if'en. met deszelfs bevelhe'bo r, van der Duyn door de F aufchen krijgsgevangen g.maaki. — Deze ra np verontrusteden gehiel Zeeland derwijze, dat het vlugten uit alle  C m ) ■wind, verdagt geraakt en door de opgeworpen Revolutionaire Rechtbank ter dood verwe-ezen. Gelijk hij dan ook be-eids op ver uoomen hebbende het geen 'er gebeurd was, yerlcbeen , oo den 16 daaraanvolgende, voor Burgeraeesterer\, en ne nfiarten in eene korte aanfpraak, hun ongenoegen over de/en top noemende het vf rgemelde Request enbeho Hik en laftef, en verklaarende tegen zulke, geiijK z'l Zemh^UenooHijke en alle goede orde handelimen de efcacieufle en cordaatfle middelen te zulkn TSSSS; welke aanfpraak door Burgemeesteren met een beknopt andwoord, goedkeurend beandwoord werdt. Deze rrgaVa^ptedegCo°Sist 2-2=..? feren ftondt tePverfchijnen, en vervolgends alle — dagen, wanneer Burgemeesteren vergaderden, dci zaai va» S Stadhuis fteeds door eene Compagnie gew ape^ 'gers werdt bezet. Doch de verwagtf Comnste ™r,cbc a ifJeiSn^^ kenden Verklaarden, dat zij, bij aldien de Pubhcatie tegen hetprefenteerenvaa Adresfen enz. , niet w«eg.em.need, een Request zouden hebben ingeleverd, ten e'nje het uuu^Uea van vreemd Krijgsvolk biaaen deze Stad, ™™™™?™ÏBVZ Engetfche troupen, als ook het in 't *«kfte"™/"Se" tién enz. te fluiten, dat zij, door de ™orB£m^^ daarin wel waren belet geworden, edoch vemee den wc het doen dezer Declaratie alleszins gerechtigd te zïjn» *m Jfj niet dnifden of wilden fupponeeren , dat de le««l.]ke zin der voornoemde Publicatie, veel min oe hu«e ™ Burgemeesteren, zoude zijn om general.jk he prefentee ren van allerlei foorten van Requesten en Adreslen aan o Burgerij, ook zelfs wegens heure allerdierbaarfte belangens te interdiceeren, eaz." Ook werdt dien zeilden nacht, van M 3  ( i?3 ) den i5 October, nog een ander Request aan Burgejneesteren, ter rekening asn de Leesgezeifcbapp.n voorgelegd; waarin, insgelijks, „ het inrukken van vreemd Krijgsvolk en het forwinren van Inündatiën befchouwd werdt als een allergevaarlijkst middel, het welk alleen zoude dienen, om een gevestigd wantrouwen der Regeering, op de welmeenendheid der oogmerken van de goede Burgerij dezer Stad, te kennen te geeven enz."; echter dit Request werdt, even min ais bet bovengemelde Declaratoir, aan Burgemeesteren ter hand gefteld. De Gecommitteerden, niet op den bepaalden dag verfcbeenen zijnde, werden tegen den volgenden dag, zijnde vrijdag den 17 October , bepaaldelijk voor Burgemeesteren ontboden, en v:rfcheenen op dit ontbod; als wanneer hun door Burgemeesteren (die deze zaak inmiddels in de Vroedfchap gebiagt hadden, en waarin deze ftap der Requestranten was afgekeurd; hoofdzaakelijk werdt geaudwoord, dat zij het Request, uit hoofde van de ongeméfureerde uitdrukkingen, daarin, na hun zeggen, voorkomende, van de hand weezen; op welk andwoord de Burger La Pro echter bleef aandringen, dat zij het zouden terug neemen; herhaalende telkens, dat hij voor de gevolgen niet konde inftaan. Deze, zo menigwerf herhaalde, uitdrukking fcheen de Regeering eenigzins bezorgd te maaken, over de gevolgen heurer weigering; immers des némiddags, van dien zélfden dag, werdt het Logement De Burg met ruim tweehonderd militairen, zo ruiterij als voetvolk, bezet; terwijl zich eenige Gerechtsdienaars in hetzelve Logement begaven, aldaar eenige naamen der Leden van het daar vergaderende Leesgezelfchsp opfchreeven, en eenige papieren, meesta *an de Leesgezelfchappen B, C en Z, in heflag namen; ei na dat zij de bewooners van het Logement daaruit badder, doen vertrekken, het Stadsflot voor de deur hingen. Terwijl de bewooner van het huis, B. Knaap, bereids in tijds over de daken der nabuurige huizen , het hem dreigend gcvwr ontihapt was. De verwatring, welke bij deze, zo on-erwagce als geweldige, expeditie outftondt , was zo groot, dat 'er veele ongeregeldheeden, onder de aanfchouwers, bij plaats hadden, en 'er, tot laat in den nacht, ond.-r de fa mergay loeide menigte, van beide partijen, hevige twisten voorvielen, die, hier en daar, in gevegteu e.» daadelij .f ee len eindigden. Sommigen dei driïtigftê Leeden van de aldus geftoorde Gezelfch -prtn . ivier vergaderingen nu gedeeltelijk ten huize van de- Castelein lVimv.:eri, in de Beursfteeg, eu in het Hap. n van tZmbden; op den Nieuwendijk. gehouden werden, nepen om Wapens/, tem einde terftond den flap tot eene omwenteling te waagen; edoch de *W-*>>MrgnVa onder hen tas*-  raadden hen deze onderneeming, daar de zaak nog te onrijp was voiftrekt af, en rigtten het daarheenen, dat de Vergaderingen, ingevolge de Publicatie tegen het houden vau befloten gezelfchappen, met open deuren, in het Wapen van Embden, zouden gehouden worden; ec.ter met die Vuorzorg, dat de Oppasfer, zodra iemand vreemds binnen tradt, hem een bi|Zouder glas zoude toereiken, of door eenig ander teken de Leeden verwittigen, om op hunna hoede te zijn. De dag daaraan, zijnde 25 October, werden elf Perfoonen, die het Request geteekend hadden, crimineel, tegen den 28 Cftober ter Schouten ■ rolle, gedagvaard. Op dien bepaalden dag verfcheenen aldaar de Burgers C. W. Fisfiher, J. van der Heyden, W. Jansfen, d. van Harenberg, //. Heuskens en H.vanCalcar; welken allen, na verhoor, op het Stadhuis crimineel gevangen gehouden werden. De^ Burgers N. van Stap'rorst, J. Goïdberg, J. La Pro . P. van de tVal Pemé en D. Scholten hadden, in tijds, dit gevaar, fommigen door achterblijven en andere door geheel de Stad te verlaaten, ontweeken. Zodra iiU het gerucht dezer gevangenhouding ter ooren van de Leeden der Leesgezelfchappen gekomen was, ware» dezelven daardoor in de hoogde gisting geraakt, zodat fommigen, welken ten huize van Ferbuys, op bet Rokkin, waren bijeengekomen, om het lot der Gedaagden aftewagten, aldaar zelfs een voorftel deeden, om Gijzelaars, uit de Regeering, voor de zes gevangenen te neemen. Inmiddels hadden de Geneesheer KrayenhojF en de Advocaat Irhoven van Dam, welke laatstgenoemden men wilde dat het Request zoude opgefteld hebben, zich insgelijks uit de Stad begeeven. Den 11 November werdt het vonnis tegen de zes Gevangenen uitgeweezen, waarbij zij tot eene zesjaarige gevangens, en voords, na bet verloop derzelve, tot uitbanning verweezen werden. Alleen de Burger J. van der Heyden werdt in eene boete van driehonderd guldens,_ of zes jaar verwijzing in het Rasphuis, en daarna uitbanning, verweezen. De Penfionaris Vhfcher werdt daarna, op den 18 November, des avot.ds, in een koets naar het werkhuis overgebragt; alwaar ook, daags daaraan, de overige Gev*nienen, in drie koetfen, vergezeld van Onderfchouten en G rt-chtsdienaars, aankwamen. Wordende-de overige, uit de Stad geweekenen, vijf Onderteekenaars van slit, in zijn g. volgen belangrijk, Request, op dei, aua December daaraanvoigenden, door eer sluideude Dagvaardingen ingedaagd. Onder deze verüitziende gebeurtenisfen en toeneeinende onlusten eindigde het jaar 1794; geduurende het welke de aanftaande omwenteling, onder de hand, gevestigd werdt; houdende het Geheim Committé van Omwente ing, 't welke zich inzonderheid te Amfterdam ophieidt, de allerbedektfte M 4 cor-  ( I»e ) correspondentie met de Bataaven in het Franfche Leger, en zendende zelfs Gecommitteerden naar hetzelve; welke hagcbelijke «nderneeming de Burger Blaauw op zich nam, en, ondanks het groote gevaar, aan dezelve verknogt, gelukkiger uitvoer bragt; terwijl de Burger IV. van Irkoven van Dam deze Commisfie te Parijs aflag, en aldaar niet weinig hinderlijk was aan de Commisfie van den Staat, beflaande in de Burgers Brandfen en Repelaar, welke m last hadden: om de Franfche Republiek eene fomma van 80 millioenen aantebieden, bij aldien zij aan vredesonderhandelingen gehoor geeven, en derzelver Troupen terug wilde trekken; edoch welke pooging, daar de zaaken bereids zoverre verloopen waren, en de Franfchen hier te Lande een' zo a'gemeenen voet hadden, te vergeefsch.111 het werk gefteld werdr. Dit Gezsndfchap vertrek op den 23 December; dan, Brandfen werdt, in den Bosch, door eene ziekte overvallen, waardoor hunne reis aanmerkeHK vertraagd werdt, en zij niet dan voor Januari] 1795 W Parijs aankwamen. , De benaauwde ftaat des Lands rees, bij het eindigen ie, iaars 179+, al meer en meer in gevaar; daar de Franlctieri thands alles innamen, wat zij begeerden, en zich door geeu wederftand lieten fluiten of keeren. Het fcheen ot ze, ondanks alle moeilijkheeden die hen nog te overwinnen Honden, en tegen alle opoffering van volk, dat hen te vreezen was namaate ze dieper indrongen, echter voor dezen tijd zich door niets lieten affchrisken. De ftad Z,aKboemel, aan de Waal, werdt, op den 27 December, door hen ftormenderhand ingenomen; zodat het Hollandsen Guarnifoen, dat 'er nog inlag, zich, al vechtende, tegen den inftormenden vijand moest retireeren, dair de tng*ifchen bereids vooruit, gelijk hunne doorgaandfche gewoonte was, over de Waal getrokken waren, en de Stad, na derzelver overgaan aan de Franfchen, hevig befchoten; het welk weder een nieuw gevaar voor de lang benaauwde Burgers opleverde. Echter was de Stad, geduurende het beleg der Franfchen , nog al redenlijk gefpaard gebleeven, daar 'er flechts een enkele reis brand in was ontdaan, door het inwerpen van Houwitzers , die echter meesta op den buiten omtrek derzelve en op de werken «hipen gericht te zijn geweest; maar een droeviger lot trof de ftad Grave, welke, op den 30 dier tffland, in handen der belegeraars viel. na dat ze tien weeken ^ookx1 en door het geweldig fchieten en bombardeeren der Franfchen, 't welk 24 dagen achtereen aanhieldt, ten eenemaale verwoest was geworden. , , Aldus eindigde het jaar 1794, en met hetzelve de hoop der Oudftat-tseezinden, om de Franfchen te kunnen keeren of terug drijven; te meer, daar de ongemeene ftrenge vorst  de Rivieren, welken ons Land voor den aanval van diert kant beveiligen, ten eenemaal verfteend hadt, zodat ze toe vast en gebruikbaar land geworden waren. Het i«ar 1795, dat vervolgends den naam van het eerfte Jaar der Bataaffc'te Vrijheid verkreegen heeft, nam een' aanvang met het innemen der ftad Arnhem, welke op den 17, na dat 'er eenige HouwitZers in geworpen waren, al mede overging; vervolgends toogen de Franfchen, onder aanvoering van 'den Hollandfchen Generaal Daendels, over de rivier de Waal, en deeden daarop hunnen inval in het hart van Holland. — De Prins Erfftadhouder, deze geweldig© voortgangen overweegende, en vreezende dat de Franfchen, die elgentlijk den oorlog aan hem, in zijn' perfoon, verklaard hadden, niet gemakkelijk tot eenige overéénkomst ot ichikking omtrend hem, te brengen zoude zijn, b»lloot met zijne Famielje het Land te verlaaten; van welk voorneemen hij H. H. Mog., op den 17 Januarij, mondeling, en vervolgends bij misfive, bericht deedt: in welke hij den Staat verwittigde dat zijn voorneeroen was, daar hij vom-» -uit zag, welk Iet hij te wagten hadde, zoo de vijand verder indrong, om, voor eenen tijd, zich naar elders te begeeven. Op welke misfive de Sraaten, in hunne vergadering van den 18 Januarij, een befluit namen om hem, wegens den dwang der omftandigheeden, zijn verzoek toeteftaan, en ziin beide Zoons van hunne militaire posten, in dienst van die Land, te ontdaan. Denzelven dag dat dit befluit genomen werdt, ten 9 uuren 'smorgens, vertrok reeds de Prinfesfe met heure Schoondochter, de Gemalin van den Erfprins, benevens den jongen Prins, zijn Zoon, naar Schevingen, en begaf zich aldaar in een visfehers Pink, om naar Engeland «vertefteeken ; zullende zij, na men zeide, op zekere hoogte, door een Oorlogfchip ingewagt en overgenomen worden. Ten 10 uuren begaf de Prins zich nog, voor de laatste reize, in de vergadering der Staaten-Generaal, en ten 12 uuren in die van Holland; ten einde van dezelve Hooge Collegiën een plegtig affcheid te neemen; en het was reeds nddenmiddag ten kalf-drie uuren toen hij zich insgelijks, verzeld van beide zijn Zoons, te Scheveningen aan boord van een visfehers Pink begaf, en vertrok; ten vier uuren kwam 'er nog een Courier van Parijs, met depêches, doch wier inhoud niet bekend geworden is; dit vernam men alleenlijk dat 'er een brief voor den Prinfe bij was, die hem even in tijds, vóór dat de Pink vertrok, ter hand gefteld werdt. De Stadhouderlijke Famielje dus nog even in mds vertrokken zijnde, kwamen, op den 22 Januarij, de Generaals Moreau en Salme bereids in den Hage aan, en des anderendaags werdt het Guarnifoen dier Hofplaats door hen uit den eed outflagen en in dienst der Franfche Republiek 0verli s ee-  ( lts ) genomen; des anderendaags volgde de aankomst van den Chef van hei Noordelijk Fransch Leger, de Generaal Pi. thegru, en voords, eindelijk, ook die der Commisfaristen der Nationaale Conventie; waarmede men de geheele overgang des Lands, aan de zijde der Franfchen, genoegzaam beflist konde reekenen. Te Amfterdam branden inmiddels de Clubisten om de omwenteling te beginnen, en werden flechts, met groote moeite, van dien ftap, door hunne Aanvoerers en het Committé Revolutionair, teruggehouden. Welk Committé, na het uit elkander gaan van het Geheime Committé, welks onophoudelijke en hoogstgevaarlijke werkzaamheeden en correspondenten wij reeds bevoorens, van ter ziide, aangeweezen hebben, beftondt uit de volgende Burgers, met naamen Gregorius Cruis. Jurriaan Ondorp, Eduari van der Sluis, Ifadc Jan Alexander Gogel Jacob V Hoen, Samu'él Iperust. Wifelius, Daniël van Laer , P. D. Duirveld, Joiinfies fVUUm van Hasfelt en Pierre Jean Baptist e Charles van der Aa. Deze Perfoonen beflooten te Amfterdam eene Club te vormen, daar nu de overgang des Lands en het bezwijken der Oudftaatsgezinde Partij zo kort voorhanden was, ten einde, door hunne bettuuring en zorg, de omwenteling op de ftilst mogelijke wijze ter uitvoer gebragt werde; en, eindelijk, om, zoveel mogelijk was, het daarheen te fluuren , dat de Franfchen geen reden konden vinden, om zich van de onwilligheid en achterlijkheid der ingezetenen te beklaagen, wanneer die niet zeiven de omwenteling bewerkten ; in welk geval men vreesde dat zii dit Land als een Conquest of met de wapenen veroverde Provincie zouden aanmerken; om welke reden 'er ook in de voornaamfte fteden, als waren Dordrecht, Haarlem, Leyden, Rotterdam, Schiedam, den Flaag, Gouda en Alkmaar, door de zich aldaar bevindende Clubs, gearbeid werdt dat de omwenteling vóór de komst der Franfchen, derzelver beflag verkreege, en zij dus als vrienden in dezelve Steeden konden ontfangen worden. Deze vergaderingen van dit Committé werden onderling aan elkanders huizen gehouden, en men befloot in dezelven alle de fchikkingen, welken plaats behoorden te hebben, om, in gevalle de Regeering, in den uiterften nood, zelve de teugels van htt beftuur mogt laaten flippen, dezelve terftond in fandtn te kunnen neemen; of, wanneer men genoodzaakt mogte zin de Regeering zelve aftedanken, terftond een zeker beftuur te kunne formeerer,, op dat men, geduurende hetzelve, zoude kunnen zorgen dat, immers provifioneel, de Regeerii g dezer vewigtige Waereldftad door braave en kundige Lieden ter hand genomen werdt. Ten einde nii de gemoederen van Amftels Bui gerij, tot eene vrijwillige omw. nteling van zaak,:n, voortebereidtn, werdt door dit Committé, op den 16 Januarij. beflooten: een  ( 1*3 ) t3rei aan de Gemeente der Stad, door den druk, gemeen te maaken; in 't welke men de fterkfte drangredenen bezigde, om de noodzaakelijkheid eener omkeering, uit den boezem der Gemeente zelve voortkomende, te bewerkftelligen, en het gevaar dat, in het verzuim van dien (lap, gelegen was. Daar men echter nog onzeeker was of deze pooging wederftand zoude ontmoeten, hadt men gezorgd om zich van eenige wapens te voorzien; welken echter flechts beftonden in 400 Sabels, 300 Pieken en 300 Enterbijlen: alzoo men, nd het opnaaien der Schiet-geweeren, geene derzelven in zijn magt hadde. De Franfchen nu inmiddels ook te Utrecht binnen getrokken zijnde, klom de ■oodzaakelijkheid, om dien gewigtigen flap alhier te waagen, hoe langs hoe meer. Het was dan eindelijk op Zondag), den 18 Januarij, dat het Committé, op hevigen aandrang der Clubisten, befloot: om, zoo'er flechts eenigzins gelegenheid was, dat de zaak zonder geweld konde afloopen, de omwenteling te beginnen. Men vergaderde derhalven, des mowgens tert negen uuren, in het Wapen van Embden, op den Nieuwendijk, en befloot aldaar, om eenig geld te befteeden, ten einde de Militairen in het belang dier onderneeming overtehaalen, waartoe zich zekeren Burger, met mams Brederodi, aanboodt; aan wien dan ook eenig geld, tot dat oogmerk, ter hand gefteld werdt. Gelijk men dan ook befloot, eene Commisfie aan den Prefident Burgemeester Straalman aftezenden, ten einde denzelven den hagcheliiltes ftaat der Stad voorteftellen, en aantedringen om de perfoonen, welken in hun vertrouwen deelde, met wapenen te voorzien, cn de gewapende Schutterij te ordonneeren, zich niet tegen derzelver werkzaainheeden te verzetten, ten einde een bloedbad en algemeen oproer vóórtekomen. De Prefident-Burgemeester verklaarde aan de Commisfie, dat hij niet in ftaat was daarop finaal andwoord te kunnen geeven, alzoo hij zijne Medeburgemeesteren niet hadt kunnen bijeenbrengen, doch nog dien zelfden avond, ten half-negen uuren, vergadering zou doen beleggen, en rapport zoude doen. Intusfchen was ook de Geneesheer KrayenhofF van Utrechtte Amfterdam aangekomen, en verfcheen in de vergadering van het Committé Revolutionair, door het welke hij tot Commandant der Stad, na het afdanken van den, nog als zodanig fungeerenden, Commandant, Graaf van Golofkin, werdt aangefteld, en op zich nam om bij den Burgemeester Straalman te gaan , en hem aftevragen : of hij en zijne Amptgenooten bereidwillig waren om des anderen daags, op begeerte der Burgerij, hunne Regeerings-posten nederteleggen; gelijk dan ook de Burger Kraayenhof zich ten huize van den Commandant Golofkin begaf, ten eind» hem aantezeggen, dat hij des anderen daags het Coramandernent der Stad van hem overneemen zoude, en hij, Golf-  C 1*4 ) hfkin, zich dos, nd dien nacht, geen gezach over de Sui. zou hebben aanreinaatigen, dat de laatste orders, welken hi nog te peeven hadde, .zouden moeten beftaan, in het oproepen van zijne Militairen, ten einde dezelven, tegen 's anderendaags 's morgens ten elf uuren , in de wapenen te doen koinen, om door den nieuwen Commandant onrila'e.), en, na de omftandigheeden zouden vereisfchen, op" nieuw amgenomen of geheel ontwapend te worden. Den zelfden av nd arresteerde het Committé nog eene Proclamatie, ten einde dezelve des anderen oaags, nd bet afdanken der Regeering, van de Puije van het Stadhuis aan de Gemeente te doen afleezen; in welke de fchikkingen, welken zij omtrent het Provifioneel Beftuur der Stad genomen hadden, omftandig bericht werden. Voords begat zig het Committé des avonds naar de Waag, op den Dam, en deedt van daar, bil kaarslicht, de voorleezing eener afkondiging van het afdanken van den Commandant Gokfkin, en het, in zijne plaats tot Commandant der Stad aanltcllen van den Burger Kraaienhof Deze zich nu uiterlijk openbaaxeBde tekenen van den volflagen ommekeer van zaaken, hadden inmiddels de geheele, aan de omwenteling toegedaane. Burgerij, als't ware, in beweeging gebragt;'de ver. gaderplaats, in het Wapen van Embden, was dien geheelen dag opgevuld met menfcheH, die hunne vreugde, over deze gebeurtenis, deeden blijken, en zich onderling daar mede geluk wenschten; men wandelde, verfierd met nationaale cocardes, zingende en juigchende, door de itraaten der Stad, en den geheelen nacht werdt in vrolijkheid doorgebraat terwijl de Militairen, met fterke benden, door de Stad patrouilleerden, ten einde alle onrustige beweegingen en oproer te derapen. Denzelven nacht waren ook in de Stad gekomen , en in de vergadering van het Committé verlcheenen, de Burgers Daendeh en Hespe, welken vervolgends al mede het hunne toebragten, om de beste middelen te beraauien. ten einde de Revolutie, zo bedaard mogelijk, te doen afloopen. — De volgende gewigtige dag gekomen zijnde, vertrok het Committé, des morgens ten 10 uuren naar het Stadhuis, verzeld van een groot aantal burgers, waarvan veelen met fabels gewapend waren, ten einde de ingangen deszelfs te bewaaken en alle ongeregeldheeden te fluiten, en namen bezit van Burgemeesters vertrek; inmiddels vergaders ook de Raad in de Raadkamer, aan welken het Committé terftond bij hunne aankomst een' Bodeafzondt, ten einde hen aftevraagen: of ze gereed waren het Commitié aftewagten; 't welk, nd een poos toevens, aan hun werdt toegeftaan. Het Committé, iu de Raadzaal getreeden zijnde, plaatste zich op aldaar, op hunnen last, geplaatfte doelen, waarni Ie Burger D van Laer aan de zich aldaar bevindende Raaden, Hoofd-Officier, Burgemeesteren en Schee. pc-  C 185 ) penen, ïn een korte aanfprask, welke des morgens, op ver» zoek van het Committé, in allerijl, door den Ad zorast Schimmelpenninck was opgefleid, berichtte dat de /?#/ gerij de ±er . Stad , uit wier naam tiet Committé fprak, hen van hunne Re» geerings-posten entfloeg; en dat het Committé van hen vorderde , dat zij onverwijld de Raadzaal zouden verlaaten, en als jlille Burgers naar hunne wooningen zouden terugkecren ; heloevende voords, dat zij voer hunne perfoonen en goederen die volkomen veiligheid zouden genieten, waarop elk Burger aanfpraak konde maaken. — De Regeering beandwoorde deze woorden met eene buiging; alleen do Voorzitter, Straalman, betuigde, in een wederaanfpraafc uit aller naam, dat zij bereid waren aan de begeerte dis Volks te voldoen, en het innigst gentegen gevoelden over de wijze op welke het Committé zo heerlijk de rust hadt weettn te bewaaren, en daarom niet twijfelden aan de veiligheid van hunne perfoonen en goederen , welke hun door het Committé was toegezegd; ' zich voords in de befcherming van hetzelve aanbeveelends.Daarop werden terftond de vengfters der Puije geopend, en aan de vergaderde menigte deze korte aanfpraak gedaan; waarde medeburgers! uwe voormaalige Regeering heeft aan den wil des Volks voldaan! — waarna de geweezene Rei;eerings Leden in orde, begeleid door de Leden van het Committé Revolutionair, van het Stadhuis vertrokken, en buiten, gekomen zijnde door een wagt van Franfche Husfaaren, die met den Burger Hespe van Utrecht bereids hier aangekomen waren, veilig naar hunne wooningen begeleid werden. Waar na het Committé Revolutionair de ontworpen Proclamatie, wegens de genomene maatregelen van het Provilioneel Beftuur, aan de Gemeente van de Puije afkondigde. Geduu-, rende welke omftandigheeden de juichende menigte een' Vrijheidsboom op het midden van den Dam, zo goed als een, daartoe in allerijl gegraaven, kuildulde, plantteden; doch welke welhaast van veele takken beroofd werdt, alzo elk even greetig was om 'er zich, tot gedagtenis, een takjen van te bezorgen. Ook werden de Staatsgevangenen, welken zich, wegens het geprefenteerd Request, in het Werkhuis bevonden, in triumph, in verfcheide koetzen, Vandaar gehaald, en, na een tour rondom den vrijheidsboom gedaan te hebben, op het Stadhuis gerecipieerd; wordende de geweezen Penfionaris Visfchcr terftond tot Maire, of Hoofdfchout der Stad, aangefteld; zijnde deze geheele, zo hoogst gedenkwaardige en allergewigtigfte, dag, onder het waaijen van den driekleurigen Vla* van den. Stadhuistoren en het onophoudelijk fpeelen van alle de klokken, na dat 'er nog denzelven dag drie Battaiilons Franfche Troepen de Stad bij gedeelten waren ingetrokken, in de grootfte orde ea bedaardheid, zonder eenige de geringde ongeregeldïeeden, afgeloopeo. Terwijl vervolgends het Provifioneel Be.  ( ito ) Beftuur der Stad, met onderlinge medewerking van hét Committé Revolutionair, de dagelijks loopende zaaken, ni dat het zig daartoe in bijzondere Committé's verdeeld hadde, bezorgde, en daar mede volharde, tot dat eindelijk, op den 10 Junij daaraanvolgende, de eerfte Vergadering der, door net Volk zelv' gekozene, Reprefentanten gehouden werdt. — Aldus werdt deze aKergeduchrfte en hagchelijkfte verandering van Beftuur, niet alleen in Amfterdam maar in de overige Steeden van het nu zig zeiven aan eene nieuwe orde van- Beftuur vrijwillig overgegeeven h.bbende Nederland ten einde gebragt; en alles h er te Lande op den voet' en in navolging van het Betfuur der Franfche Republiek ingericht; en vervolgends alle fchikkingen daargefteld, om de zegevierende Franichen, zo veel de gelegenheid toeliet, in hunne verdere onderneeroingen en krijgstogten met geld en andere maatregelen te onderfteunen. Door welk gedrag dit Land eindelijk het zo verre bragt van, op den 16 Meij des zeiven jaars, een verdrag met dat roemruchtig Volk te fluiten, waarbij de onafhanglijkheid des Baiaaf/chen Vtlks niet alleen door hetzelve erkend maar tevens gevrijwaard werdt. Hiermede befluiten wij ons kort en beknopt verhaal, van al het gene federt den Jaare 1787 tot op de aankomst der Franfchen hier te Lande aanmerkelijkst is voorgevallei ; met den hartgrondigen wensch, dat een algemeene Vrede ons eenmaal de vruchten dier dierbaare onafhanglijkheid, door het herftel van onzen Koophandel, Zeevaart en Fabrieken, ter vergoeding van alle de opofferingen, tot desaelfs verkrijging aangewend, in ruime maate moge doen genieten 1