ENIGE OPHELDERINGEN VOOR.'T VIGNET. IIoc veilig ligt die Stad, die onder 't heilzaam Lo Der fchone Vrijheid rust; cn daar zig, buiten kommer, Aan ieders oog ontdekt Wat Regt cn Voorregt zij, Eendragtig onderfteund door Raad cn Burgerij! Befchouwt dus dit T.:fréel, gi;! die uw hart voelt gloeiüi»• Door ware Vrijheids-min, die Neerland moet doen bloeien. De viare Vrijheid is , in dit Gcmccncbest, T\iet bij d'Aristocraat, maar bij het Volk gevest; Als dit, wel onderrigt, befcheiden, zig doet baren. Dan is, gelukkig, 't eind der Willekeur geboren ;' En daar de Raad en 't Volk zig, wederzijdsch, ontziet, Vereent, en Achting draagt, daar kent men Heerscli-zugt niet; Aan beiden zal 't Geluk en Magt en Luister geven. Ziet hoe dit Utrecht ftemt, door vrijheids-geest gedreven! De Wagen, al de Roem der Schilpad met haar Hef,' Ligt, zonder kruien, ncir, gebroken, gantsch omver; 't Geen Slaaf en VrëemdTmg treft, en zou dit hen niet trcfleri, Die, boven Burg'xcn, zig, doorlagen dienst, verhellen! De hand, die fhiurman was, te zwak, ftiet aan den voet Der Vrijheids-zuil het Rad, 't geen dit verbrijsflcn doet Wijl Pmgr'eu, in 't geweer, geoefend, doen ontfteUeh Hem, die den Stichtenaar, met boeiëns, wist te kneiku; En Curel Baltbafar , voorheen Sint-Nik'lcas haat, Thans door Kclang vereend, valt met dien Toeverlaat. ifO&obers Pruik valt af, door 't geen September toonde, Toen Hij en Burgerij en mede-Raden hoonde Door 't Plan, dat, op den Dag, wiens Tal de Scbilfaj draag: Heeft aan den Vorst, mee bnn, viór 't Utrecht zag, behaagt; De Schilpad met haar Ster, verkleind, cn zonder Lui/Ier, Vlugt, daar 't haar al mislukt, naar ó'sJJgod, in het duider, Of Zij- daar fchuilplaats vondt, voor 't Vrijheids-Licht dat EWjoK ilij Utm die zelv', misleid, zoo diep vernederd, kwijnt.  . IETS 7iAIÏIIJKS V O O X ÏÏTE1CHTS BTOGEKHK. "V IJ F STUKKEI MET HET AAITHAXG-ZEX. MDCCIXXXIII.    Tot ver/land van 't Vignet. Die te onbefuisd den wagen ment tVerpt ligtlyk dien om ver' Dit toont de Schilpad, in deeï prent £n haar verbroken fter; Der Moffen Dagon ligt ter néér, tn Utrecht krygt haar vryhcid wc ér! De paerdenmenner rukt verwoed Zyn ftaart en knevels uit Zoo treft de fchuld 't beangst gemoed, Daar mets zyn wanhoop fluit ■ Dus eindigt in het Sticht de mast van t LimvHGS-fivery-gcf/agt. Ziet hoe verbaast dee£ grote val Het hongerig gebroed, Dat nu geen ambt verkrygen zal Moe flaafsch 't ook woelt 'en wroet ■ Nu valt het juk der Borgen, &n Utrecht raakt van Mof en vry! Nog met de bezem in de hand. y-'j0 Jttngs treft die maar'!') Loopt 't meidenvolk naar V Mofeuland, De knegtjes volgen haar, rerwyl de kok nog met V gebraad **n t fpa, dezelve wegen gaat. ~~  IETS ZAAKELYKS VOOR UTRECHTS BURGERS; O F H E T ADIEU V A N D E P ES TE RIJ A NS C HE LYFTRAU WANTEN. MDCCLXXXIIL   VOORBERICHT. In het bellier dezer Stad , heeft men van ouds op twee zaken naukeurig gelet, en daarinne met zeer veel omzigtigheid te werk gegaan. Het eerfte was, omtrent hem die Burger wilde worden. En het tweede, een aller pryswaardigfte directie in de begeving der openvallende Ambten. Men konde oudtyds met geen mogelykheid op eenen dag Burger worden , en te gelyk met een Burger Ambt begiftigd worden ; men bekwam of verkreeg het Burgerrecht dezer Stad niet, om met Ambten begiftigd te worden, geenzints, bevorens iemand het Burgerrecht dezer Stad konde verkrygen, moest hy zig aan de Oudermannen van een Gild, waar toe hy behoorde, aangeven; en hy konde geen Burger worden, dan, na dathy dat Gild gewonnen hebbende, een jaar lang niet alleen hadde doen blyken van zyn goed gedrag, maar dat hy in ftaat was, om als een nuttig lid voor den Burgerftaat met werken zyn brood te winnen. Aanmerkelyk is de overdragt van den Raad, die * dies  ii VOORBERICHT. dies aangaande beraamd is op St. Lucie dag 13683 te vinden in 't Stads Placaatboek pag. 267. dezelve luid aldus: Wert overdragen mit out Raat ende mit nywe , wan-, tet een oude gewoente is, dat men geenen Borger ontfaen en zei, hi en hebbe zine Borgerfcap een jaar te voiren verfocht. Waar eenick Borgermeyfter of overfte ouderman, die dair over fate, dat men yemant Borgerfcap gave, eer 't die Oudermans milten boek aangebrocht hadden, dattet een jaar geleden waar, dat hi Borgerfcap verfocht hadden , die Borgermeyfter ende die over fee Oudermans, die daar over faten, Jouden twee jaren lang uten Rade wefen. Te recht heeft de Heer Yvoy by zyn advies van den 24. February 1783. op deze overdragt een gegronde reflexie gemaakt. De voorgemelte overdragt, bepaalde ten aanzien van hen die Borger wilde worden, die zelbetooch brengen, 00c wairhiis, dat hy neyt eygen, noch van geenen quaden geruft en is. Men heeft altoos uit deze overdragt vast gehouden , dat hy die Lyj"eigen was , het Burgerrecht niet mogte verkrygen ; men heeft op grond van die wet, in vroegere tyd en zelfs nog laat, vast ge-  VOORBERICHT. m gehouden, dat men aan geene levery dragende Domeftiken, of die alzo in den dienst van Heeren of Vrouwen waren, het Burgerrecht verleende, Zy konden ook te dier tyd, wilde zy aan het Vereischte van die wet voldoen, als Domeftiken niet tot het Burgerrecht geraken. Want blykcns de nadere overdragt van het jaar 1*390, moeften zy hun volle Gild eerst gewonnen hebben. En wel, moest dit volgens de voorgeniet te overdracht uil het Boek van de Oudermannen blykcn, dallet een jaar geleden was, en daar na vvierd eerst op de begunftigiug van het Burgerrecht ge* disponeert. Men ziet dus hier uit dat men van oude tydeö af het Burgerrecht aan niemand verleende, dan zo als ik by den aanvang zyde, na dat hy die met dat voorregt ftond vereerd te worden , de blyken had gegeven , dat hy een nuttig Burger zoude zyn, die in ftaat was voor zig de kost te konnen winnen. Het was dus, te dier tyd niet mogelyk het Burgerrecht te verzoeken, met oogmerk om op dezelve dag als men het Burgerrecht verkreeg, met een Burger Ambt begunftigd te worden. * 3 De  iv VOORBERICHT. De wyze van het begeven der Ambten maakte dit ook onmogelyk; wel waardig is diens aangaande te lezen de overdracht genomen des manendags na alre Gods heyligen dagh 1397, dezelve is te vinden in het 2. deel der Utrechtfe Jaarboeken van wylen de Heer Burman op pag. 69. en luid aldus: Overdroech de Raet van der Stat out ende ny. we , zo wanneer den Rade van der Stat enkh ambocht open wert te gheven, het fi bi befterften, ofte dattet yemant opgave, ofte dat ment hem name, zo zeilen de nye Overfte, die dan zyn in der tyd, den alinghen Raet doen bieden bi enen heghen koer, ende bi horen ede, op ter Stathuys te comen, ende daer te horen al der gheenre bede, die om dat ambocht bidden willen; ende alfe zi die bede ghehoert hebben , zo zeilen de vier oude Overfte , ofte die van hem dan in der Stat waren , daer rechtevoert geboden wefen. ende die oude Overfte zeilen dan enen ygheliken van Scepene, Raet ende Oudermans, die daer dan voor oghen zyn, een lot maken , ende onder al die loten zouden wezen vyf zonderlinghe lote, ende op wien die vyf loten vallen , die zeilen zweren ten heylighen , dat fi nyemant ghebeden en heb.  \ VOORBERICHT. v hebben, nochte verlooft en zyn dat ambocht te gheven , ende rechtevoert daer toe zweren dat ambocht te gheven, den ghenen, daer 't befte aen bewaert waer , na der Stat orbaer , bi der meefter partien na horen vyf finnen, ende wien zyt gheven, dat zal die alinghe Raet volghen ende consenteren. Ende fo wie van Scepene , Raet ofte Oudermans voer yemant ghebeden hadde, om dat voerfcreve ambocht, ofte daer in verheft waer, die en zoude nyet mede loten, ende dat zouden de Borghermeyüers in der tyd enen ygheliken vraghen bi zinen ede. Wie deze overdragt leest: moet, daar by tegelyk niet overnemen het geene de Heer Burman daar op onmiddelyk doet volgen: Voorwaar eene lofelyke manier van vergeevinge der ampten, waar tegens als menvergelykt dewyze, op welke in latere tyden, welker geheugen wy noch niet verloren hebben , men met dezelve heeft gehandelt , kan men niet genoeg de Regeerders van dien tydt pryzcn, wier voornaamfte zorge was , dat tot Stads ampten geene wierden gekozen, dan die daar toe nuttig en bequaam waren, en dus Stads welwezen konden bevorderen. * 3 De  Vï VOORBERICHT, De wyze van de voorgemelde begeving vertoond klaarlyk, dat Oudermannen en Raad, alle . een gelyk deel hadden in die begeving, en dat de een boven den 'ander niet wierd geprafereert, dat nog overfte Oudermannen of Oudermannen, eenig recht van voordellen hadden, maar dat de verzoeken of beden ter verkryging van die ambten moeiten gefchieden aan den Raad; en dat van wegen den Raad, door de vyf Raden die het Lot getrokken hadden , het ambt wierd begeven op hunnen eed aan den gheenen , daer 'ï befte aen be, vaeri waer, na der Stat orbaer. Opmerkelyk is daarom ook het flot van die overdragt, als daar by tot weeringe van cabalerye en feflfge of verpligtende aanzoeken was vase- gefteïd 5 Ende fo wie vm Scepene , Raet ofte Oudermans voer yemant gebeden hadde , om dat voerfcre, ve ambocht, ofte daer in verheft waer, die en zoude nyet mede loten, ende dat zouden de Borgher- meyfters in der tyd eenen ygheliken vraghen bi zi, nen ede. Het was dus te dier tyd geen regaal van het Burgermeeflers Ambt, om voordellen te doen, qf  VOORBERICHT. vu of de begeving van Ambten te konnen doen, na het gevoelen en de overlegging van eene overheerfchende cabaale , alleen ter bevordering van vreemde levery dragende Domeftiken van een of andere party. Het is waar , Hat deze overdragten eenigzints gaan boven het menfchelyk geheugen , als zynde meer dan 80 jaren oud , maar hoe zeer die de waarheid is , daar 'er zo goede zorge gedragen is , dat dezelve bewaard zyn , kan men niet al te wel pasferen in Regenten die 35, 40, en by de 50 jaren aan 't bellier geweest zyn, dat zy daar van ten eenen maal onkundig zyn, immers betonen te zyn; en daarom hun vermeinde komen afteleyden, van zodanige gebruiken, waar tegen men van 400 jaren herwaarts, ter bevordering van het welzyn dezer Stad, (dat ten dien opzigte nog onveranderd het zelve is) goede voorzieninge heeft gemaakt en vastgefteld. Want of men wel als gezegd zig komt te beroepen op een gebruik dat boven menfehen geheugen gaat, zo kan dit niet weg nemen , dat men daar van zeggen moet, dat ten tyde de Republiek en deze Provintie buiten de bediening * 4 van  vm VOORBERICHT. van een Stadhouder wierd beftierd, 'er niet min grove abuizen in de begeving zo wel van de hogere als lagere ambten plaats hebben gehad ; men zoude het tegenwoordig bellier ongelyk aandoen, zo men het misbruik in het begeven van de ambten daar aan alleen toekenden , maar het beste van allen komt hier op neder, dat men nog door wetten, nog met redenen, alle die verregaande misbruiken wettigen kan ; want nog Burgermeellers , nog Raden zyn in ftaat aan te tonen, dat zy in prajuditie van het goed recht den Burgeren, hen volgens oude overdragten toekomende, het recht hebben, om door eigendunkige voordellen , Ambten te konnen begeven , waar toe niet de volle toeltemming van den Raad vereischt word. Daar dit recht den vollen Raad toekomt, en dit onbetwistbaar zeker is , moet men niet verwonderd ftaan , dat eene zo op ftet oude regt onzer Burgery {leunende, en tevens zeer welmenende propofitie, als die van den Heer Dcrunis, onderfteund door de proteilen en advifen van den OudBurgermeefter Verbeek de Heeren de Ridder en Tvoy, zo veel tegenfland heeft moeten ondervin-  VOORBERICHT. is vinden. En mag men vragen waarom ? men kan het immers niet anders beantwoorden , als ten contemplatie van de party van den Overfte Pesters. Het was hier niet te doen , om Zyn Hoogheid in eenige hem opgedragen regten te verkorten , geenzints , want zodanig een regt was aan zyn Hoogheid evenmin als aan Heeren Burgermeefteren afgeftaan. Maar daar zyn Hoogheid (immers op zyn naam) de beftelling over de hogere Ambten maakten, moest den Overften Pefters als zyn Lieutenant Stedehouder, alhier meefter blyven over de begeving der lagere of Burger bedieningen , dit had hy nu meer dan dertigh jaren gedaan , en een zeer groot aantal levery bedienden van hem en van zyne Famillie tot de beste Burger Ambten bevordert ; men herzegge, het was dus niet een opgedragen regt van Zyn Hoogheid, of een regt aan de Burgermeefterlyke waardigheid behoorende , waar aan door die propofitie alteinte wierde toegebragt; maar het was de beteugeling van de nfurpatien van eenen geweldigen Lieutenant Stadhouder die daarmede ftonde uitgewerkt te worden ; en van die zyde heeft men ook met reden te onderftellen, dat alle  x VOORBERICHT» alle die verkeerde informatien aan- Zyn Hoogheid in dezen tyd gedaan, zyn voortgekomen. Daar dit dan de ware bcogingen zyn geweest, en dat de propofilie van de Heer Daunis even zeer als het protest van de Heer Yvoy voortkwam, uit eene betragting van die pligt, waar aan zy Heeren Daunis en Tvoy ter bevordering van het wel zyn onzer Burgerye, oordeelden gehouden te zyn, zo moet men verbaast ftaan, dat die Heeren daarin dusdanigen tegenftand hebben ontmoed. Zy hebben dan voor zig dit genoegen, dat hunne onkreukbare ftamlvaftigheid, die voor geene bedreigingen van vermomde of lage anonime vatbaar was , de goedkeuring van een naderhand beter onderregt Vorst, en van hunne veel agting toebrengende Burgers, heeft weggedragen , en wy Burgers zyn daar door in dat aangenaam vooruitzigt gebragt , dat het zo zeer, zedert onheugbare of zedert menfchen geheugen oude gebruik, dat, inzonderheid zedert dertig jaren boven maten geëxtravageerd heeft, in zo verre zal op houden , dat eens eindelyk een geboren, gezeten, fchot en lot dragend Burger, bo. ven of voor een levery bedienden en vreemden, met  VOORBERICHT. xi met een Ambt zal konnen begunftigd worden; en dat geen Lieutenant Stadhouder ten behoeve van zyne bediendens (hoe zeer hy dezelve al by voorraad het Burgerrecht heeft laten winnen) daar over langer difponeren zal. Edoch ware het te wenfchen geweest, dat men om dit eens voor al af te doen , de Iyst welke daar toe vast gefield is , nog tot verfcheide Ambten , die aan de Burgers een niet min behoorlyk beftaan konnen geven had uit geftrekt, blykens het geene daar van op pag. 64 en 65; is opgegeven; en daar door die lastige en verpligtende aanzoeken, dienende ter bevordering van ongequalificeerde vreemdelingen en levery bediendens geheel en al had weg genomen ; in welk uitzigt Utrechts Burgers als nog blyven. Intusfen zy de Heer Daunis dank voor zyne propofilie, de Heer Yvoy voor zyn protest en verdere onderfteuning, de Heer Oud-Burgermeefter Verbeek voor zyn advies, als ook de Heef de Ridder. Dank zy aan alle onze welmenende brave Regenten , die dit werk door raad, daad, en derzelver onbewimpelde advizen hebben onderfteund; zy zyn en blyven lan-  Xii VOORBERICHT. ge de beminde voorwerpen dier goede Burgery en Ingezeten, die wel weten en geleerd hebben prys te {tellen op hunne waardige Regenten. Be.  Propofitie van den lieer P. L» Daunis op den 9, December 1782, gedaan in de Vroedfchap der Stad Utrecht. Edele Achtbaare Heeren ! Op den 2. December laatstleden heeft zig by rcquefte aa'ii de Vroedfchap geaddresfeert, de perzoon van Jan Mulder geboortig van Nimmegcn, te kennen geevemle, dat door den vrywilligen alïtand van Rynier JVildenbeeft, was komen te vaceeren 't Commisfariaat van 't groote Veer alhier, ootmoedig verzoekende met gemelde Ampt te worden begijn» iKgt; welk request is gclteld in handen van Heeren Boft germeefteren, om de Vroedfchap daarop te advifeeren, 'c Welk op die zelfde morgen niet konde gefchieden , om deeZe fuffifante reden ; dat Jan Mulder nog geen Burger was ♦ maar heden morgen hebben Heeren Borgermeeüeren favorabel op dat request geadvifeert, en den perfoon van Jan Mulder als gequalificeerd zynde , tot Commislaris van \ groote Veer aan de Vroedfchap voorgefteld. Het zy verre van rriy Ed. Achtb. Heeren , dat ik Heerert Borgermeefleren het regt wil betwisten om perfoonen tot zulke en zoortgelyke Ampten teprefevteeren , maar de aanPeiling blyft aan de Vroedfchap; en derhalve als zoo eert aangeltelde niet voldood in zyn post, de verantwoording altoos is op den geenen die hem heeft gebeneficeert, en niet Op den geenin die hem heeft gtretommandeert, ik hoop' en wensch dat de perfoon van Jan Mulder bekwaamheid Zal hebben tot de waarneeming van dien Post vereischï  co wordende; maar Ed. Achtb. Heeren, na myn gering oordeel, zoude tot deezen post beeter gefchikt zyn zulkea die op 't een of ander Comptoir gefchreeven hadden, aan welken het in deze Stad niet mangeld. Dat het aan brave oude Burger familien hard moet vallen, te zien dat perfoonen die de eene maandag Burger geworden zyn, den volgenden Maandag raet zulke fatzoenlyke borgerampten worden gebeneficeert is gantsch niet zonder reden: Voor 't overige betuige ik al 't voorgaande zonder eenige animofitek of jaloufie tegen iemand te hebben geadvifeerd, en neeme de vryheid aan U Ed. Achtb. te propone■neeren , Heeren Borgermeefteren te verzoeken, in 't recomraandeeren tot ampten, wat meerder reguard te (laanop zulke perfoonen, wier voorouders en zy zelfs als burgers en inwoonden deezer ftad haar fchot en lot betaald hebhen. (Was getekent) P. L. Daunis. En daarop gedelibereert zynde heeft de Vroedfchap, Heeren Borgermeefteren en Oud-Borgermeefteren verzogt, gedagte propofitie van den Heer Daunis te willen examineeren , en de Vroedfchap te dienen van derzelver confideratien en advies. Wyders door den Heer Yvoy eerst mondeling , en vervolgens fchriftelyk voorgedragen zynde deszelfs fentiment, omtrent de aanltelling van Jan Mulder als Commisfaris van Let groot Schipper Veer, is goedgevonden dat op verzoek van den Heer Yvoy, hetzelve in de notulen van heeden zal worden geinfereerd; luidende als volgd: . Pro-  C 8 ) Protest van Heer Yvoy. Ëdele Groot Achtb. Heeren! Ik kan myne töeftemming niet geeven aan de voorgeftelden perfoon, hoewel de begeving van 't Commisfariaat van *t groote Veer ftaat aan Heeren Regeerende Borgermeefteren, nogthans op approbatie van de Vroedfchap; myn Èed als Raad dezer Vergadering wederhoud my; door denzelven verbonden zynde 't wclzyn van Utrechts Borgery te behartigen en voorteftaan. Daar nu eeii Vreemdeling't Borgerrecht dezer Stad alleeti gekogt heeft, om dat hy anders 't Officie waarvan hy de toezegginge had niet konde bekoomert, 't geen hy niet kan verkrygen dan ten prsejüditie van meenig braaf gebooren borger, welke jaaren herwaarts fchot en lot alhier betaald hebben , hen lieden voorgetrokken wordende, die alleen tot zoortgelyke -Officien in aanmerking moeiten komen: ik protefteer dierhalven hoewel tegens de meerderheid van dege Achtb. Vergadering ; en zal by aanhoudenheid blyven protefteeren in zoortgelyke gevallen daar Heeren Borgermeefter konnen goedvinden Vreemdelingen voor gebooren Bergers, ofte voor zulke die reeds eenige jaaren van V Borgerrecht dezer fiad gejouisfeert hebben voortetrekkell ; my als dan telkens Zullende refereeren aan dit votum * *t welk ik verzoek tot myner decharge in Vroedfchaps ncK tulen mag worden geinfereerdi (Was getekent) P* H. j, Yvov. A 4 fljf  (4) By de Vroedfchaps Notule van den 23. December 17S2. ftaat geïnfereert. De Vroedfchap gehoord het favorabel tapport van Heeren Borgermeefteren op de Requefte geprcfenteerd by Conrad Chriftiaan Fricker, Borger dezer Stad; field de Vroedfchap denzelven aan in de plaats van Bitter Verbeek overleden , tot Commisfaris over de R/iynfchuitfchippers van deze Stad afvaarende &c. Door de Heer de Ridder eerst mondeling en vervolgens fchriftelyk zynde voorgedragen, deszelfs fentiment omtrent de voorfz. aanflellinge van Conrad Chriftiaan Fricke is op verzoek van den Heer de Ridder goedgevonden 't zelve in de Notulen van heden te inferreeren; luidende als volgd : Protest van den "Heer Vroedfchap de Ridder. Edele Groot Achtb. Heeren! Heden veertien dagen reflexien gevallen zynde over het voortrekken van Borgers van maar eenige dagen , boven zulke gezeeten Borgers die fchot en lot betalen; dagt ik niet dat men zoo fchielyk (niet tegenftaande de propofnie van den Heer Daunis toen gedaan , cn te gelyker tyd in handen van Heeren Borgermeefteren en Oud Burgermeefteren gefield, en welke nog in Commisfle legd) wederom zoude voordragen tot een Borgeramptje , tenen nieuwen Borger die eerst den 10. dezer Maand de leges betaald heeft, en dus maar een Borger is van enkel korte dagen. Een  (5) Een bedienigje daar een oud Borger die een huishouden met kinderen heeft, een groot foulaas aan zoude vinden; voor al in deze tyden, in welke 't verloop van neering, 't fiilftaan der fabricquen en handwerken, benevens de duurte der levensmiddelen , op de mingegoede Borgery, zoo grooten invloed hebben, dat 't zelf fchynt, als of de publieke Collecten en inkomflen der Diaconie alken voor die van onze Gereformeerde Borgery niet meer fufficient zyn, dit moet men opmaaken, uit het verzoek der Diaconie by requefre aan U Ed. Groot Achtb. gedaan, om te moogen verkoopen voor 10 a 12000. gulden aan effecten, hebbende de Diaconen zoo wel als naderhand de Boekhouder by 't delibereeren over dat verzoek ter Kamer van Finantie gedeclareerd, hunne alimentatien te moeten uitreiken , aan over de zeven honderd zo huishoudens, als anders gealimenteerde perzoonen , en welk getal by deze winter nog merkelyk ftond te accrefceeren , voegd men nu hierby, onze Stads Almoefenierskamer en de bedeelingen der andere Gemeentens alhier, moet men dan niet bekennen dat de armoede tot eene enorme hoogte is geklommen; dit overtuigd my, dat 'er mogelyk noit geen tyd geweest is, waarin onze Borgers meer nodig hadden om met zulke kleine Amptjes gebeneficeerd te worden, dan de tyd dien wy thans beleven , ten minfte de Borger zoude 'er een beeter beflaan door vinden dan hy thans heeft, en de neergeflage eergierigheid der minder gegoede Borgery om van Stads arme Casfen af te blyven, zoude hier door worden opgebeurd en verlevendigd, als zy kans zagen zulke kleine Amptjes te hebben, en 't zoude teevens de arme Casfen foulageeren op eene indirecte wyze; het welzyn der Borgers zo wel als der arme Casfen, verhinderen dan my om te confenteeren in 't beneficeeren van een VreemdelingA 3 nieuw*  co ttietiwlings gekogten Borger , boven onze oude gezeten fchot en lot betalende Borgers, temeer daar denzelve buiten 't resfort van den Staat is gebooren, en van de Lutherfe Religie is, daar wy zoo veel Gereformeerde Borgers hebben , verklaarende by dezen my expresfelyk hier tegen, en laate 'i ter verantwoording van die geenen die konnen goedvinden , den nieuwgehgten Borger boven de oude fchot en lot betaalende Borgers aldus te beneficeeren ,• verzoekende dat deeze tot myner decharge in dezer Stads Notulen moge worden geïnfereert. (Was getekent) J. P. de Ridder. Nadere Propofitie van de Heer Yvoy. Extraft uit de Notulen van de Vroedfchap der Srad Utrecht. Maandag den 6. January 1783. Zyn gelezen &c. Door den Heer Tvoy eerst mondeling en vervolgens fchrift telyk zynde voorgedragen de navolgende propofitie, Ed, Groot Achtb. Heeren! Den 9. December 1782 , heeft de Heer Daunis een propofitie in deze Achtb. Vergadering gedaan, ten fine Heer© Borgermeefteren te verzoeken in het recommandeeren tot fatzoenlyke Borgerampten meerder reguard te Haan op perfoonen wier ouders en zy zelfs als borgers en inwoonden dezer Stad , haar fchot en lot betaald hebben; welke propofitie door Uw Ed. Achtb. is geftelt geworden in handen van Heeren Borgermeefteren en Oud-Burgerracefteren om de-  (?) dezelve te examineeren en de Vroedfchap te dienen van derzelver confideratien en advis. Billyk konde elk Lid van de Vroedfchap verwagten dat Heeren Borgermeefteren en Oud Burgermeefteren zouden gefuperfedeert hebben , met het begeeven der vacant zynde Ampten , tot het rapport op de gemelde propofitie door Heeren Borgermeefteren en Oud-Borgermeefteren zoude zyn uitgebragt. Doch hoe zeer verwonderde het my, die door onpasfelykheid eenige tyd in deze Vergadering niet prefent geweest is, in Vroedfchaps Notulen te zien dat heden 14 dagen door Heeren Borgermeefteren zonder reguard te flaan op de propofitie en commisfie , gerecommandeert is geworden aan de Vroedfchap een lyfknegt van den Heer Borgermeefter v. d. Dusfen Heere van Darthuyzen, genaamd Coenraad Frederik Frikke, een perfoon gebooren buyten het resfort van onze Republiek , van de Lutherfe Godsdienst , en maar korte dagen te vooren het Borgerregt deezer Stad gekogt hebbende, om begiftigd te worden met het vacant zynde Commisfariaat van het Vaartfe Veer, en daar op by meerderheid door de Vroedfchap in gemelte qua» Iiteit is aangefteld. Neeme derhalve de vryheid (niemand in zyne regaliaa» te kort zoekende te doen,) alleen het voordeel en genoegen van de Borgery dezer Stad beoogende , aan U Ed. Groot Achtb. te proponeeren, of de Vroedfchap niet zoudt kunnen goedvinden Heeren Borgermeefteren te verzoeken cm te fuperfcdeeren in het recommandeeren van zoortgelyke perfoonen tot Ampten waartoe het Borgerregt deezer Stad A 4  CS) gere.p/ireert word, tot dat het vctwagt wordende advys van Heeren Borgermeefteren en Oud-Borgermeefleren op de Propofitie van den Heer Daunis zal zyn ingekoomen; en dus deeze zaak ten voor ofte nadeele van gebooren Borgers ofte van zulke die reeds eenige Jaaren van deezer Stads Borgerregt gejouisfeert ook fchot en lot alhier betaalt hebben , door U Ed, Groot Achtb. zal zyn bepaald. (Was getek,ent) P. H. J. Yvoy, En daarop gedelibereert, zynde heeft de Vroedfchap Heeren Borgermeefteren verzogt te willen fuperfedeeren met liet voordraagen van perfoonen tot het bekleden van vaceerende Borgerampten , tot dat Heeren Borgermeefteren en Oud-Borgermeefteren derzelver rapport en advys zullen hebben uitgebragt op de Propofitie van de Heer Daunis den g, December des voorl. jaars fchriftelyk ingediend, Copie der gezegdens. van dea tweede Borgermeefter Heer van Dvkveld , op den 3, Februarv ï/83- geinfereerd in de Vroedfchaps Notulen. Wanneer laatst in 's Hage was, heeft zyn Hoogheid my de eer aangedaan van te zeggen, dat ter kennis vanHoogstdezelve gekomen was, dat 'er in de Vroedfchap een pro.pofitie was gedaan , inhoudende eene bedenking op eene van ouds gebruykelyke, en by de Vroedfchap geapprobeerde voorflelling van Borgermeefteren ter vervulling van een opengevallen Stads klein Ampt, eenige verandering daaromtrent bedoelende, dat Hpogstdezelve zyne Hoogheid dip aan-.  ( 9 ) aanftelling van Borgermeefteren jaarlyks uit eene nominatie van een dubbcld getal hebbende , niet gaarne zoude zien, dat daar dezelve in een overoude pofesfte van een fteeds toegekend regt, tot diergelyke voorfteliingen zyn; daar in door deeze of andere propofitie eenige verandering, of nieuwigheid wierde gemaakt ; my gelastende om deze hoogstdeszelfs intentie aan U Ed. Groot Achtb. te communiceeren. Na dat den Heer van Dykvei.d , de voorfz. zo lang by zig gehouden commisfie of last van zyn Hoogheid had afgelegd, zo wierd ter zeiver Vergadering uitgebracht het navolgende Raport, Rapporteerden Heeren Borgermeefteren en Oud-Burgerpieefteren, dewelke hadden gebefoigneerd over de propofitie van den Meer Raad Daunis , geinfereerd in de Vroedfchaps Notulen van den 9. December 1782. dat zy Heeren Borgermeesteren en Oud-Borgermeefteren hadden bevonden : dat de Heeren Regerende. Borgermeefteren in het voorftellen van perfoonen ter vervulling van Stads kleine Ampten en laage bedieningen, zo in 't generaal, als ook in 'tbyzonder in 't geval by de propofitie vermeld, hadden gevolgd, het boven menfehen geheugen oude gebruyk van Borgermeefteren, dewelke dan eens een perfoon alhier gebooren en met het Borgerregt begunftigd , dan eens een van elders gekomen en zeden langen of korten tyd het Borgerregt verkregen hebbende, daarmede hebben gebeneficeert , gelyk Qok de Heeren Hoofd- Ofciers , Hoofdmannen A 5 - van  Cio) mm de Borger Cempagnien, Cameraars, Kerkmeeflers ea alle anderen , welke oit eenige dispofitie hebben gehad over eenige Officien of Beneficiën, dan eens een Borger, dan eens een inboorling, dan eens een van buitengekomen, en zedert lang of kortlings, of nog niet V regt van inwooning geobtineerd hebbende, daarmede hebben begunftigd : zoo alsmede de Regenten der kleine Steden van ouds die gewoonte hebben gehad, en insgelyks de Heeren van de Voorftemmende Leeden van Staat, met zoodanige Officien en Bedieningen ter hunner begeving (taande, hebben gefavorifeerd, dan eens perfoonen van elders gekomen, 't zy lang of kortlings in dezelve geweest zynde , gelyk ook wyders in de nabuurige Provinciën Gelderland, Holland en in de overige Provinciën derzelver Steden, zulks van ouds is gepraetifeerd ; welke oude gewoonte of coftuyme ten opzigte der begeeving van kleine Ampten en laage Bedieningen in deeze Provintie en Stad, waaromtrent ten dezen opzigte geene wetten of refolutien gevonden, blykbaar is ingevoerd by analogie in navolging van 't geen by 's Lands en Stads wetten is geiratueerd, aangaande de begeving van die hoogs en groote Ampten welke de bezitter Hellen tot Leden van 's Lands Souvereine Vergadering en tot Regenten deezer Stad, volgens welke wetten in 't eente Lid van Staat (V) wel eens konnen worden geadmitteerd Edellieden en O) Dat in het Eerjle Lid van Staat, verfcheidc Edellieden en Burgen van elders gcplaast zyn, leyd geen tegenfpraak; maar om aan Heeren Burgcrmceftcrcn toeteftemmen , dat dit is gefehied zonder onze Stiehtfe Edelen te verkorten, cn zonder aan het recht van de Burgers een aamncrkelyk nadeel toetebrengen, zouden tegens de inftelling van dat Lid ftryden; het is my altops voorgekomen, als men de inftelUng van het eerjle Lid inziet, dat men door hen cÏ8  C n) en Burgers van elders die in deze Provintie niet gewoont hebben: In 't tweede Lid van Staat Edelen van andere Provintien, daar die van deze Provintie ook admisfibel zyn, wanneer twee jaaren alhier een Ridderhofrtad bezeten en gewoond die als Edelen aldaar voorkomen , niet wel anderen dan Siicbtji Edelen kan verftaan; en door Burgers, geene andere dan Utrecbtfi, immers Burgers uit de Steden van 't Sticht. Want tusfchen wie was het gefchil waar over de arbitraire uitfpraak dat Lid betreffende, gegaan is? 't was immers tusfchen onze Ridderfcbap ,en de Stad en Steden. Men kan dus daar uit met geen waarfchynelykheid vast? ftellen, dat zy by hun gefchil, door die zo duidelyke befchryving, de begunftiging van vreemdelingen beoogd hebben, met tcrugftelling van ons eigc brave Edelen en oude Burger Familien of Patrices. Hoe zeer onze Provintie ongelukkig zedert meer dan dertig jaren, heeft ondervonden, dat men ingevolge van het regcrings reglement van Anno 1674, verfchoide vreemdelingen in het eerjle Lid heeft ingebragt, zullen Heeren Burgcrmceltcrenp de zodanige die of zelfs, of wier Voorpudeis als Burgers  C 28) gers en inwoonders dezer Stad haar fchot en lat hebben betaald, cn deeze myne propofitie gefield wierd in handen van Heeren Rargcrmeefteren en Oud-Burgermeefteren, vreesde ik wel dat dezelve aldaar niet algemeen zoude gegoutcerd worden, om dat men niet gaarne in het zoo onbepaald vergeven van Ampten of'Beneficiën, hoe groot of klein dezelve ook zyn mogen, eenigzins zoude werden geborneerd; maar nok had ik kunnen denken dat op myne propofitie zoo weinig reilexie zoude zyn gemaakt, als heden drie weeken, by het uitbrengen van het ampel gedetailleerd Rapport deswcgens is gebleken, en waarvan ik zonder de kundigheid van den Heer Opfteller van hetzelve te kort te doen, moet bctuygen, dat het voor een groot gedeelte rouleert , over zaken die niet van het departement van de Vroedfchap zynde ; dan ook door my niet zyn gebuteerd; zo ik nu tot eene byzondere refutatie van al het daar by gepofeerde wilde overgaan, zoude ik UEd. Groot Achtb. attentie 'zonder uoodzake eene geruymen tyd met omftandigheden die niets ter zaaken doen, moeten bezig houden, en geheel uit het oog fchynen te verliezen, de in deze tyds omftandigheden zoo zeer bekende drukte van Heeren Regeerende Burgermeefteren weegens het bywonen van zoo menigvuldige , als gewigtige Provintiale als Stads Commisfien en befoignes, my zoo vriendelyk by dat uitgebragt Rapport herinnert ; dit dan voorbygaandc, zoo zal ik my liefst bepalen, met UEd. Groot Achtb. zoo kort en klaar als my eenigzins mogelyk is, onder het oog te brengen, wat eigentlyk aanleiding heeft gegeven, tot het doen van myne propofitie, en wat myn oogmerk daarmede geweest is ; waar uit dan, zoo ik vertrouwe van zelfs zal komen te cónfteeren, dat een groot gedeelte van het daarby gepofeerde, had kunnen werden gemenageert. Het  ( *f) Het zedert eene geruime tyd plaats gehad hebbend misbruik in het vergeven van Stads Ampten en Bedieningen , tot merkelyk prejudice van onze Burgers en Ingezetenen, heeft veeie niet zonder' reden zeer in bet oog geloopen, en aan my ook aanleiding gegeven , om ware het mogclyk een middel uit te denken, het zelve op eene redelyke wyze tegen te gaan; hierby kwamen de tyds omftandigheden daar wy ons thans in bevinden, de zoo verderfelyke als onregtvaardige Oorlog , die wy genootzaakt zyn geweest, tegens eene trouniooze dog tellens magtige nabuur te voeren ; heeft de zenuw van onzen Staat zoo magtig aangetast, en 's Lands kas zoo zeer uitgeput, dat wy reeds genoodzaakt zyn geweest, en vervolgens ook nog zyn zullen , nieuwe en zwaardere belastingen uit te denken, en in het werk te ftellen; tot het helpen dragen nu van dezelve , hebben wy dan ook onze goede Burgers en Ingezetenen volftrekt nodig; en niet tegenftaande dezelve door de duurte der levensmiddelen reeds zeer zwaar werden gedrukt, en velen daar door buiten ftaat geraaken met eereu aan de kost te komen, zoo zien wy met genoegen, dat dezelve ook het hunne daartoe zeer genegen en gewillig willen contribueren ; niets is dicrhalven billykcr en bctamelyker, dan als regt geaarde Burgervaders ook op zodanige middelen bedagt te zyn, die als eenige douceurs, ten minften als eene niet ongegronde hoop, op dezelve, zouden kunnen werden geconfidereerd, en waardoor aan hun .aanleiding? zoude kunnen werden gegeven, van in 't vervolg niet meer te zullen moeten zien, dat Vreemdelingen die tof ons niet en behoren, en waarop wy geen de minde betrekking hebben, boven hun werden geprefereerd; hoe ligt kan nu hierin werden voorzien, met eene bepaaling te maken dat niemand in 't vervolg met eenig Ampt of Beneficie  (3o) ficie Zal mogen werden voorzien , dan een gebooren Burger, ofte die eenige jaaren Burger zal zyn geweest, en uit dien hoofden als een waardig voorwerp tot zodanig een post kan worden geconfidereert, met by voeging ook met relatie tot Zodanige posten daar zulks abfoluut werd gerequireerd, dat den aan te ftellen perfoon in ftaat zy belioorlyk te kunnen kezen, fehryven en cyfferen; ten einde Heeren Borgermeefteren in der tyd zig niet weder in de noodzaakelykheid zien gebragt, om dezulke, die voorzien wordende met zoodanige posten, daar het leczen, fehryven cn cyfferen abfoluut toe werd gcrequireerd op beloften van zig daarop behoorlyk te zullen toeleggen ; dog voor onderwys onvatbaar gebleeven zynde , zig niet weder genoodzaakt vinden, van daar van weder aftezien, en aan wien men korte daagen daarna tot een dcdomagement een niet minder post heeft gegeven. Eu offchoon men het door my gefuftinecrde (dat zoo wanneer den door Heeren Borgermeefteren gerecommandeerde perzoon in zynen post niet komt te voldoen , de verantwoording daarvan blyft voor Rekening van die genen , die dezelve hebben aangefteld, en niet" van die genen door wie hy h gerecommandeert') wel heeft getragt eenigzints tegen te gaan , met te zeggen , dat Heeren Borgermeefteren zig te vooren op den te prefenteren perfoon moeten informeren , en uit dien hoofden daar voor feiponfabel zyn, zoo doet zulks weinig ' ter zaaken , dewyl men het niet zelden heeft zien gebeuren , dat Heeren Burgermeefteren door menigvuldige bezigheden fnogelyk belet geworden zynde eene nauwkeurige informatie te nemen, zulks wel eens tot zyn gevolg gehad heeft, dat de rapporten dienswegens hoe gunflig ook uit gebragt, aan het verwagte oogmerk evenwel niet hebben voldaan. Wat  ( 31 ) Wat nu de herinnering betreft, om dit by deze gelegenheid als in het voorbygaan te remarqueeren, dat op het Commisfaris Comptoir van het groote Veer geene fchrifturen worden gecoucheert , waar toe befchaaftheid van ftyl nodig is, zulks hadde zeer gevoeglyk konnen werden gemenageert , dog om het zelve eenigzints te reciprocceren, zoo dient dat alle Comptoiren geen praktizyns Comptoiren zynde, men dan ook zoude moeten bewyzen, dat toen ik by myne gedane propofitie van een cf ander Comptoir melding hebbe gemaakt, abfolutelyk daar mede een Praktizyns , cn geen ander Comptoir, bedoelt hebbe. Dit Ed. Groot Achtb. Heeren, ja dit alleen betuyge ik myne intentie te zyn geweest , by het doen van myne meergemelde propofitie , en hadden Heeren Burgermeefteren en Oud Burgermeefteren kunnen goedvinden op dezelve eenige de minde attentie te tonen, ik twyffele geentzints of zulks zoude de goedkeuring van alle weldenkende weggedragen , en nimmer aanleiding hebben gegeven, my te foupc/oneeren de regten en Privilegiën van Heeren Burgermeefteren in der tyd eenigzints te kort te doen, zoo als het uitgebragt rapport niet onduifter te kennen geeft. De wyze van begeving van alle openvallende Ampten en Beneficiën blyft in zyn geheel, het fchreeuwend ovgelyk onze Burgers zoo dikwyls aangedaan, van te moeten zien, dat Vreemdelingen, zoo al niet op denzelve dag, dat zy haar Burgerregt komen te vraagen, dan zeer korten tyd daarna, met geen geringe Officien worden voorzien , word maar eenigzints tegengegaan, en de hoop op een beter beftaan voor het vervolg, opgewakkert. . Hierby komt dat het altyd te prefereeren is een zeeker voor-  voorfichrift tc hebben, waarna men zig moet reguleren, daar aan voldoende pecceert men noit, en men is ook minder geëx^ poneert aan zulke laftige aanzoeken, die men of uit hoofde van verpligtiug of condefcendence niet wel kan van de hand wyzen, of uit principes van dankbaarheid voor gomt ene weid* aen, door vriendelyke offerte wel eens gewoon teprevenieren. Uit dit alles bcgrypen UEd. Groot Achtb. dan zeer klaar, dat ik my niet wel kan conformeren met het door Heeren Burgermeefteren uitgebragt rapport, hoe omftandig en uitgewerkt het zelve dan ook zyn mag, hetzelve fpreekt i» mers van geen redres in dezen hoe genaamt, en voldoed dus met het allerminfte aan myn oogmerk, en hoe zeer ik ook de kundigheid van Heeren Burgermeefteren en OudBurgermeefteren magfehyneute kort te doen, met te declareeren, dat het my voorkomt, dat dezelve het eenvoudig oogmerk van myne propofitie niet hebben begrepen, zoo ichynt my zulks het eenvoudigfte en teifens het gratieufte denkbeeld te zyn, dat ik my daarvan formecren kan, en om die redenen ben ik van oordeel, dat voor het vervolg, diende te worden bepaald, dat geene Ampten van Erfhuismeefler, Schryver, Omroeper en Aanplakker van de Erf huizen, Schippers op Amflerdam , Leyden en den Haag, Commisfarisfen van hetzelve en van het groote Veer en Vaartfche; als ook van de Wagens, op Arnhem, Ni mmegen, Deventer, Zutphen, Deurwaarder van den lieer Hoofdofficier , /Veeskamer, Kinderhuis, Almoefenierskamer , en van den Dom , Major van de Burgerwagt, Uit* waanders van het Straat Lantaarn en Brandemmer Geld, en van Stads kleine Schulden cn Thmfens-, Makelaar van chFriefchcTurf, f/aafmeefer, Conchierge van de 1'ohcie, en het Geregt, Cipier cn Gyzelmeefter, Brieven- ie-  (33 ) ■èejïtlders,Tkweefters,Bedek, Bodens en Letterdienaais,Groefbidders, Portiers van de f-Feerd, Catharyne, 'Polk-fleeg en IVittevrouwe Poorten , zullen mogen worden gegeven, als aan gehore Burgers, of aan die genen die met een ge>bore Burgeres zyn ge trouwt , of aan zulke die binnen deeze Provintie zyn geboren en drie jaar Burgers zyn geweest ; en in een der andere Pro vintien geboren zynde zes jaaren, in de Generaliteit geboren zynde, twaalfjaan, iatende voor het overige de begeving tot alle kleine Ampten aan Burgermeefteren om de geneigtheid van hun eigen hart ie volgen. Deze nu door my gemaakte bepaling opgegeven zynde, meer ©m eene afdoening van zaken te helpenbevorderen, als om Uw Ed. Groot Achtb. daar mede eenig voorfchrifc te willen geven, zo zoude ik het hier by kortnen laten, dog ik vinde my verpligt nog een en ander refleétie te moeten maken, omtrent eenige particulariteiten, die in dat meergemelde rapport gevonden worden, en hierin beftaan. Men fchynt zeer onvergenoegt te zyn, dat ik Burgermeefteren en Oud-Burgermeefleren drie weken na dat ik my-. ne propofitie hadde gedaan, nader verzogt hebbe, dat dé Commisfie mogte by den anderen komen, en denigreerde liet zelve, als eene verre gaande precipitance; te meer daar 'er nog twe zaken in handen van de zelve Heeren gefield, in orde des tyds hadden moeten voorgaan. Hoe zeer ik nu moet betuygen, deze zaak voor als nog niet in dat ligt te befchouwen , zo maak ik geene zwarigheid UEd. Groot Achtb. by dezen te declareren, dat ik zulks mogelyk op dien dag nog niet zoude gedaan hebben, zo niet eene Wekere ontmoeting die ik korte dagen te voren dies Wegens gehad hebbe, daartoe aanleiding hidde gegeven. c bm  (34) Den ^.January jongstledens avonds circa half elf uuren na huys gaande, werd ik niet ver van myn huys door iemand aangefproken , die ik uit zyne houding bemerkte «nbekend te willen blyven ; Myn Heer is Myn Heer Daunis ? was zyn eerfte vraag , ik een j?ap 2 # 3 terug doende, niet wetende wat die perfoon buteerde, kreeg in fubflantie het volgende tot antwoord: Myn Heer heeft geen zwarigheid, maar ik heb myn HeER IETS TE zeggen : het is eenige weken geleden dat myn HeER VS be Vroedschap eene propositie heeft gedaan om Burgermeesteren te verzoeken , in HET vervolg WAT meer reguard te slaan op oude burgers , DAT niet kwaad is , maar Myn Heer heeft mogelyk niet begrepen , dat 'er in deze propositie ligt opgesloten , om 2yne Hoogheid in 't begeven van Ampten , in navolging van zommige KWALYK gezinde HoLLANDSCHE STEDEN Daar van te ontzetten : ik verzogt dien onbekende met my na huys te gaan: dat ik hem dan myne propofitie, zo als ik dezelve hadde gedaan, zoude voorlezen , en hem dan van het contrarie te overtuigen, maar daar toe geen lust hebbende , begreep ik zeer klaar, dat hy door een of meer kwalyk gcintentioneerde wien myne propofitie niet heeft gefmaakt, was uitgezonden, en dat zoo zy eenig belang in myn perfoon fielden of my een vrienden raad geven wilden, het duyftere van den avond zoo min als de publieke weg, daar toe zouden werden uitgekozen ; maar dat hy zig dan liever direct by my aan huys zoude hebben vervoegt; waarop ik hem vervolgens declareerde , dat ik myn propofitie niet alleen niet zoude intrekken, maar aanftaande Maandag verzoeken dat die Commisfie eerlang mogt by den anderen komen om rapport te kunnen doen : Myn Heer wordt ALS nog sewaarschouwt voor de GEVOLGEN, was ZYN  ( 35 ) 273 vet: der antwoord } én hier mede liep dal xtdndgi' fprek afl Hoe gemakkelyk ik nu hieraan gehoor haddè kunnen géVen , door dien ik myne propofitie niet op inductie of pcrfuafie van ymand hadde gedaan, maar geheel vrywillig> ett int overtuiging, dat zulks om hier voor gégevene redenen frodlg was, zoo had dat voorftel by my gene de minde invloêd, en om vervolgens niet verder geëxporteerd te zyn. voor zulke lastige aanzoeken, die ik als werken der duysternisfe confidereer, heb ik den volgenden Maandag daarop geindeerd. Ja , maar deze vertiaafting zegt men was minder gepermitteerd , om dat 'er nog Twee zaken voor dezen ié vrden des iyds moellen voorgaan : gaarne wil ik bekeiineri, dat daar ik nu den tyd van 13 Jaaren d'Eer gehad hebbe als Regent deze Vergadering by te wonen , ik noit zoo eene orden des tyds, 't zy by Heeren Burgermeefteren eh OudBurgeniieelleren, 't zy by andere dezer Stads departementen heb géoofervëeri gezien, maar wel dat na mate de zaken die Commisforiaal zyn gemaakt, meer of min werden gégoutcerd , de rapporten dan ook fpoediger öf trager zyn gevolgd ; het jaar en dag blyven leggen van eenige derzclverij toont zulks ten klaarden, daar en bovert was myne propofitie van dien aart, en wierd dezelve gedaan in een tyd dat men de goede Burgery , eenige hoop op douceurs voor het vervolg Zogt te geveii, dezelve konden dan ook niette fpoedig werden onderzogt, en de maatregulen daartoe1 dienende, rhoefien dan ook hoe eer hoe liever wefkftellig werden gemaakt, en dit hoop ik Zal myne zoo kwaïyk genomene Verhaading eenigzints legitimeren; Burgermeefteren en Oud Burgermeefteren geven by derC 2 *el-  C 36) zeiver rapport niet onduifter te kennen , dat zy gaarne zouden gezien hebben, dat of myne of zoortgelyke propolitien al eerder waren gedaan; ik voeg bier by , gcwenscht te hebben dat dezelve noit had behoeven gedaan te worden , en dat die mogelyk niet zoude zyn gedaan geworden , indien dat alternatief kadde plaats gehad, waar van Burgermeefteren cn Oud-Burgermeefteren zoo breed opgeven, en het welk hierin zoude beftaan, dat men gewoon is, dan eens een perfoon alhier gebooren Burger zynde, dan eens een alhier geboren en met het Burgerregt begunftigde, dan eens een van elders geboren, en V zedert korten of langen tyd het Burgerregt verkregen hebbende, met openvallende Ampten of Beneficiën te voorzien: dog waar dat altemative moet werden gezogt, veel min waar het zelve te vinden is, betuige ik als nog niet te weten, in den voorleden tyd, moet zulks ook al geen plaats gehad hebben ; dewyl 'er als dan nog meerdere voetfrappen van zouden gevonden worden , op de tegenwoordige tyd kan zulks ook niet zien , wyl wy van het tegendeel ten flerkften overtuygd ■worden , door dien onder alle onze thans nog in leven zynde Stads Bodens en Letterdienarcn om van andere niet te melden, geen e.n, en onder alle onze Groefbidders maar een gebore Burger gevonden word; en wat een ongunftig vooruitzigt men ten dezen opzigten, op den toekomenden tyd te wagten heeft, zoo hieromtrend geen verandering komt, en men prefereren mogt, by het oude gebruik te blyven, zal de uitkomst leren: Men gaat verder met te zeggen, indien- men alleen die van oude familien tot eenig Ampt zouden willen admitteren, zoude die van elders daar door minder werden geanimeert om zig alhier te komen nederzetten, daar het egter zeker is, dat de bloei en welftand van een Land of Stad grotendeels afhangt van de  C 37 ) de menigte der Ingezetenen; waar dit nu t'huis behoord weet ik niet, en door dien het noit myne intentie is geweest om oude familien of gebore Burgers alleen tot openvallende Ampten te willen admitteren , behoef ik my zulks niet aan te trekken, maar meen te kunnen volftaan, met te zeggen, dat zo 'er eene bepaling van jaaren ten opzigten van het verkregen Borgerregt, door UEd. Groot Achtb. ter bekoming van een of ander Ampt voor het vervolg mogte werden gefiatueert, het dan te denken is, dat die geenen die daar toe inclineeren, of ook eenige kans daarop vermeineu te hebben, zig'dan ook in tyds daar toe behoorlyk zullen doen qualificeerer*, en waar door onze Stad al by voorraad komt te profiteren. En wat de vrees betreft, dat daar myne propofitie word gedaan in een tyd dat de gemoederen der inwoonders zyri' ontrust, en dat 'er onder de gemeente veele mmnlooze gefchrifte rouleeren, waarin zommige Regenten ten hoogftcii geroemd en verheven, anderen ten uiterfte verfmaad, op het hatelykfte voorgeftcld en geblameerd worden, en al wat iu de Vroedfchap pasfeert aanftonds rugtbaar wordt,het dan ook te dugten is, dat daar dooraanleidinge zal werden gegeven, dat een ieder na deszelfs begrip en oogmerk daar over zal kunnen jugeeren; gelyk ik altoos geloond hebbe, eeneu afkeer te hebben, van alles wat onder de benaming van fcandaleufc libellen, gedigten of prenten zoude kunnen worden begrepen, waar door de Hooge Overigheid in 't gemeen , of eenige Leden van dezelve in het byzonder worden ten toon gefteld, zoo betuyge ik als nog daar van zeer advers te zyn, dezelve in alle opzigten te detefteren , en tefFens vurig te wenfchen , dat aan alle dezelve eerlang een paal en perk werde gefteld; edog hoe zeer het te vrezen is, dat zulks nog eenigen tyd zyn loop ïal moeten houden, door dien alle pogingen ten dien einde C 3 zt  t 3§ ) ?G "algemeen aangewend vrugteloos zyn afgeïoopen, ea geene kosten tot derzelver beteugeling zyn ontzien , zp ben ik egter geentzints van oordeel, dat de vrees om door het publiek te zullen worden beoordeeld een wel geiutentioveerde moet affchrikken met zyne Idéés het gemeen welzyn raakende voor den dag te komen, in tegendeel begryp ik , dat hy altoos verpligt bhft dezelve andere mede te dehn; zoo het dierhalven gebeuren mogt dat myne gedane, propofitie door het publick beoordeeld word, reene goede of afkeuringe van dezelve zal daar van em: notoir gevolg moeten zyn, over die beide, hoe zeer oak ,van den anderi onderfcheide uiteindens zal ik my zeer gimakkelyk kunnen getrooftcn, met alleen in liet oog te houden, dat myn oogmerk geen ander is geweest, ah myn mede Burgers van eenig nut te zyn , en gebeurd het dan al mede dat ook het Rapport van Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren t-Tkennisfe van het publiek werdt gebragt, de nieuwe blyken yan derzelver vaderlyke hart en liefde; tot het in ftandhouden der oude Burger familien, daar by vervat, zullen dan ook dit ten gevolgen hebben, dat de ftreelende hoop van onze Burgery op een niet onaangenaam voornitzigt voor het vervolg , ook daar door meer en meer zal werden opgewakkert. Eindelyk kan ik niet wel voor by nog eenige ganmerkinge te maken op zekere aantekening die den Heer Burgermeefter van Beek, Heere van Dykvelt en Ratcles, heeft kunnen goedvinden ook heden drie weken by het Rapport van Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren te voegen ; behelzende een discours het welk zyn« Hoogheid apparent met relatie tot myne gedane propofitie met zyn Ed. fchynt gehouden te hebben. Wat een ef meer kwaiyk geintentioneerde deswegens tei ken-  (39) kennisfe van zyne Hoogheid gebragt hebben , weet ik niet, zoo min als het antwoord 't welk zyn Ed. daarop heeft gegeven; het een en ander laat ik dan ook voor derzeiver Rekening, hoe onvoorzigiig het ook is, zoortgelyke mond* gefprekken in fcriptis over te geven, wyl de aflating of byvoeging van een enkel woord, groote verandering in de zaak kan maken , zo is dit egter zeker, dat zo zyn Ed. myne propofitie had begreepen, en had kunnen goedvinden -zyne Hoogheid daarvan een regt idee te geven , zyn Ed. dan met zodanig een Commisfie niet zoude zyn gechargeert geworden. (Was getekend) P. L. Daunis. Advis van den Heer Raad Yvoy over het ingebragte Rapport, van Heeren Bwgermeefleren en Oud-Burgermeefteren van den 3. February 1783. ter Vroedfchaps vergadering voorgebragt den 24. derzelve Maand met eene geannexeerde propofitie. Edele Groot Achtb. Heeren! Daar ik den 9. December 1782. protefleerde tegers de aanftelling van den perfoon van Jan Mulder, geboortig van Nimmegen, tot Commisfaris van het groot fchuiten Veer, en den 6. January laatstleden de vryheid nam, van eene propofitie in deze agtbare Vergadering te doen, tot acceleratie van het uitbrengen van het Rappor- van Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren op de propofitie C 4 doqr  (4o) daar den Heer Baunis , ten genoege en voordelen van Utrechts Burgery in de Vroedfchap gedaan den 9. December 1782 , en dien zelfden dag Commisfariaat gemaakt. Kan de Vroedfchap niet verwagten, als dat ik my zoude conformeeren met het rapport op gemelde propofitie van den Heer Daunis door Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren (except den Heer Oud-Burgermeefter Verbeek , welke zeide zig met gemelde rapport niet te hebben kunnen confqrmeeren) den 3, dezer Maand uitgebragt. Daar het zelve rapport niets bepaald ten voordeelo van de gebore Burgers, ofte van zulke die reeds eenige jaaren van dezer. Stads Burgerregt gejouisfeert, en dus ook fqhot. en lat betaald hebben: boven Vreemdelingen die nauwlyks het Borgeitegt gekogt hebben, 't Zy my dan vergunt, den geêerden optielier van het gemelde rapport te beantwoorden op zyne reflexien en wederleggingeu van myne gedane propofitie, en van eenige ftukken van het rapport. Met verwondering Ed. Groot Achtb. Heeren vind ik in het rapport door Heeren Burgermeefteren en Oud-Eurgermcefteren dat myne propofitie in zig eene fuftenue zoude bevatten , ftrydig tegens de vrm onhettglyke tyden in gebruik geweest zynde gewoonte, van met geene zaaken te fuper cederen, zoo lang over dezelve, in commisfie gelegd zynde, g?en, rapport is uitgebragt, Hoe loffelyk ook fomtyds oude gewoontens mogen zyn, konnen dezelve myns bedunkens-, zoo lange die op gene befchrevene privilegiën, wetten, of refolutien gegrond zyns den nakomelingen verpligtcn, van dezelve niet af te gaan ea in fip.gul.iere gevallen over te flappen,  C 4i ) Gene privilegiën, geen wet ofte refolutie kennende welke deze door Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren aangevoerde gewoonte, als een Regtfnoerdie de Leden dezer Vergadering bepaald; heb ik my bevoegd gedagt, zulk een propofitie te doen, als my het meest overeenkomftig voorkwam met den aard der zaken, en met de achting welke ik aan een mede Regent fchuldig ben, en welke propofitie met de goedkeuring der meerderheid dezer Vergadering is verfterkt. Waarom ik vylig mag vertrouwen, tlat niets inconftitutioneels, veel min eenig vreemd fuftenu in dezelve gevonden kan worden. Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren fchynen myne propofitie, alleen te willen befchouwen als een gevolg van de aanftellliige van Jan Mulder, tot Commisfaris van het groote fdiuite Veer. Neen Edele Achtb. Heeren 1 zy is wel degelyk gedaan wegens de aangefteld zynde C. F. Frikkens tot Commisfaris van 'c Vaartfe Veer, Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren hebben zig nog vergist, als hun Ed. zeggen met dat gevolg, dat Heeren Burgermeefteren, by eene voorkomende vacature g-ecn propofïtien ter vervul'inge van dezelve kunnen doen, al vare 't zelfs ten behoeven van een der aller gcqualificeerften der oudfte Burger familien. Voorwaar eene finguliere interpretatie : daar er duidelyk ftaat in myne propofitie om te fupercederen in het recommanderen van zoortgelyke perfonen, welke gene gebore Burgers , ofte niet reeds eenige tyd van dezer Stads Burgerregt gejouisfeert, en fchot en lot alhier betaald hebben: en te regt begreep in den jaaren iéiuVde Raad dezer Stad met communicatie van zyne princelyke Excellentie den Heere Prins van Oran-. ge, als Gouverneur ende Stedehouder van de Stad, Steden C 5 en  C40 en Landen van Utrecht, dat zulke die vyf jaaren eontinuee- lyk gewoont ofte vyf jaaren Burgers geweest hebben (fprekende van zulke perfonen die in een der kleine Sleden ofte ten platten Landen in deze Provintie geboren en gegoed zyn) zeker met opmerking van zoo lang fchot en lot irt deze Stad betaalt te hebben ; die dan gereekend zoude wor. den als andere Burgers. Maar ook indien de Leden dezer Achtbare Vergadering myne propofitie verdaan hadden: als den opfteller van 't,rapport goedvind die uit te leggen, zy en zoude zig met die propofitie niet geconfirmeert hebben. Belangende de bevreesdheid waar in Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren fchynen te zyn, dat het nemen van zulk eene niet zeer gewone refolutie gelegenheid kan verfchajfen aan naamloze fchryvers, om onder de gemeente te fpargeeren: als of Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren onwillig zynde tot het doen van een rapport, de Vroedfchap tot dat alleruiterfte heeft moeten komen. Hoe zeer ik moet bekennen dat wy dagen beleven, daar dikwils de beste en voordeligfte zaken voor 't algemeen belang, door naamloze Schryvers, in een valsch en kwaad ligt worden voorgefteld, is het een zeer verre gezogt fcrupule, nademaal ieder die na pligt en gemoede handelt, zig zulke gefchriften zoo weinig aan zal trekken of vrezen, als ik den naamlozen brief gedaan hebbe , my toegezonden in den avond van den 13. December 1782, welkers inhoud eene zaak bevat, die niet anders kan bekend zyn, dan aan een Regent welke reeds voor ofte iu het jaar 1750 eene plaats in deze Regering bekleed heeft. Een brief hoe vriendelyk ingerigt, dienen moest, om my over te haaien , tot het ligten van myn protest, voor dat Vrocdfchaps Notulen van den 9, December gearrefteerd wierden: zoude dan  C 43 ) dan (om my te bedienen van de uitdrukkingen van den on* bekende Schryyer) tot meerder roem voltrekken, in myn gemoed gene befchuldiging gevonden worden, van het zaad, van tweedragt te hebben gezaaid'j dog het ware nut der Burgcry te hebben beoogd. Een byvoeging van dreigementen en complimenten , befloot dien brief, Dog het naamloos gefchrift, waar in tot myn innig leed den zoo zeer van Neerlands Volk beminden Erfftadhouder Willem de IV, een fcherpe en onregtvaerdige ftreek krygt, heeft die uitwerking op my niet gehad die men bedoelde; ook zouda ik my onwaardig rekenen onder 't getal van U Ed. Groot Achtb. te behoren, daar ik geraoedshalven en beoogenda het voordeel cn genoegen van Utrechts Burgcry, geprotefteerd had , een oogenblik gedagt hadde , myn Protest te, ligten. Verders Ed. Groot Achtb, Heeren, aanmerkende, dat de tyd waarin ik myne propofitie gedaan heb, aan Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren eenen wenscb, doet uiten; dat haar Ed. gaarne gezien hadden dat der %ehe ofte vroeger gedaan was, oft. 'er mede gefupercedeert hadde tot eenre paifibeler tyd, heb ik de Eer haar Ed. onder het oog te brengen; dat het juist niet nodig is dat er een groot periculum in mora exteerende is, om te fpreeken. Dat ik niet in de Regering geweest ben voor dat het Ryk van Engeland , onze trouwloze en onregtvaardige Stadgenoot den oorlog aan onze Republiek declareerde , en dat ik geene vryheid vond, om een voorflag ten nutte en voordeel voor de Burgery, tot laatere tyden Vit te (lellen, 't Zy my nu ook verder vergunt myne reflexien op eentje pasfagien van 't rapport van Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren te uyten. Haar Ed. zeggen ten re- guar-  C 44 5 guarde van Jan Mulder, als gequalificeert zynde tot het Comraisfariaat van 't groote Schuiten Veer, dat hy Burger was, en flond te trouwen met eene Borgeresfe dezer Stad. Hy was waarlyk den 2. December 1782 , toen Burgermeefteren hem de eerfte maal recommandeerden , geen Burger; ja op het Request door hem aan de Vroedfchap geprefenteert , was volgens gewoonte door den Heer Hooftraan van 't Quartier geen rapport gedaan; en dit gaf oorzaak aan eenige Leden van de Vroedfchap, deze nieuwe en informeele recommandatie tegens te gaan: welke dus uitgefteld moefte worden : en die recommandatie voor overhaasting, uit genegenheid voor Jan Mulder aangezien. Dan dienzelfden dag wierd er een gunftig rapport door den Heer Hooftman van het Quartier gedaan, en Jan Mulder verkreeg het Borgerregt, waarop agt dagen later (zynde den 9. December 1782,) de Heeren Burgermeefteren hunne recommandatien hervattende, Jan Mulder als gequalificeerd Burger tot Commisfaris van het groote Schuiten Veer, door de Vroedfchap wierd aangefteld ; dog niet unaniem, maar by meerderheid, veele Leden het latende voor Rikening van Heeren Burgermeefteren 't welk ook als approberende wierd geconfidereerd en aangetekend. Wat voor de tyd dat ilc de eer gehad hebbe een plaats in deze Vergadering te vervullen : by de aanftelling van zoortgelyke perfonen in de Vroedfchap pasfeerde, is my onbekend: maar zedert dien tyd , hebben altoos Leden van deze Vergadering, en ik zelfs, het voor Rekening van Heeren Burgermeefteren overgelaten , als 'er zoortgelyke perfonen gerecommandeert wierden, en dit is zeker, dat de Heer Vroedfchap Wieling tegens de aanftelling van fVunderlich tot Commisfaris van 't groot Schuite Veer, den 23. December 1765, heeft geprotefteert. Ik  (45 ) Ik heb ook nimmer gehoord, dat een nog aan te gaan Huwlyk (want als de contractanten in leven blyven , cn niet van genegenheid veranderen, zal het aanftaande May voltrokken worden,) met een Burgeres eener Stad : iemand eenige qualificatie gaf : maar wel in die Steden daar dit plaats heeft, als V Huwlyk voltrokken is. 't Zal zeker ook met approbatie van de Vroedfchap zyn, dat het Commisfariaat van het groote Schuite Veer, ad interim voor den aangefielden Commisfaris word waargenomen: tot hy zyn tyd als ktiegt zal hebben uitgediend. (*) Hoi wel Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren in hun uitgebragt rapport avanceeren : dat zy alternatief dan eens een gehore Burger, van een oude Burger familie, dan eens een perfoon die het Burgerregt kort ofte lange geleden verkregen heeft, V zy inlands of uitlands geboren , met de open gevallen ampten gebeneficeert hebben. Zoo zullen haar Ed. my wel willen toeftaan dat dit niet blykt , als men het oog flaat op de aanltellinge van Commisfarisfen van het groote Schuite Veer zedert het boven reeds aangehaalde jaar 1765. want Wunderlich wierd tot Commisfaris van op gemelde Veer, aangcfteld den 23. December 1765, en den 14. january 1771. wierd hy aangefleld tot Schipper op de Volk Schuit, in zyn plaats als Commisfaris wierd den n.February 1771. aangeficid een perfoon genaamt IVoljf, deze weder bevordert zynde den 18. September 1780, tot Makelaar van de Friefche Turf, is hem als Commisfaris opgevolgd den 25. September 1780. R. IVildenbeest, en deze weder tot Schietfchuit Schipper aangefteld zynde den 2. December 1782, is hem als Com- mis- CO By den Overfte Pefters.  (40 misfarfs opgevolgd Jan Mulder. Zy waren allen gewëesï Dorhiftiken van den Heer Övêrfien Pefters, en ten opzigte Van onze medeburgers , Vreemdelingen ; ook is hét Ed. Achtb. Heeren de moeiten wel waard, om zedert de laatst afgelopene twaalf jaaren de Lyst van aangeftelde kleine Amptenaren te befchouwen; jammer is het, dat dezelve tot Verificatie aan het rapport van Heeren Burgermeefteren eii Oud-Burgermeefteren niet is geamiexeert geworden. Denkt niet Éd, Groot Achtb. Heeren dat ik dit exempel aanhaal uit eenige afgunst, Neen! geene bétrekkinge op Utrechts Burgery hebbende, ten opzigten van hun welzyn onverschillig en een zoo groot crediet by Heeren Burgermeefteren bezittende ; Zoude ik ligt zoo gaarne als dien Heer Domiftiken die my gediend hadden, zoo gcmakkelyk en voordelig zien uitgezet; maar als Regent fmert het my voor myne mede Bnrgers, die niet onaardig fchertzende, zeggen dat het fchynt, dat het commisfariaat van 't groote Schuite Veer, een Leen geworden is, van de Domiftiken van dé Heer Overfte Pefters, en dit bewaarheid ook de gezegden van den Heer Vroedfchap Daunis dat het gdnsch niet zon* der reden is, dat het aan brave oude Burger familien hart moet vallen. Het kon my dan niet, Ed. Groot Achtb. Heeren , als nog vreemder voorkomen , uit Vrocdfchaps Notulen van den 23. December 1782. te zien, dat terwyl men het rapport van Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren óp de Propofitie van den Heer Daunis afwagte, 'er eeii perfoon geboren buiten het resfort der Republiek, en van de Luyterfche Godsdienst, gerecommandeert en aangcftcld was geworden tot' Commisfaris van 't Vaartfe Veer, een perfoon dien eerst den 10. December' 1782, zyn Borgerregt ver-  (4?) verkregen had. Wat een onderfcheid als men terug denkt ot» den jaare 1368, toen men aan noest tèrtefi, dat het een jaar geleden was', dat men V Burgerfichap hy Rcqvcftt verzogt hadde, eer men V zelfde verirygin koude: en die Burgermeefter ofte Overfte Ouder mans die daar over ftaan, zoude twee jaaren lang uit den Raad wezen, als zy dit niet naar kwamen. Wélke wet alleen door den Tyd in or,bruyk is geraakt. Zulk een Vreemdeling wierd by preferentie, boven een bejaard Burger, wiens Familie by de Drie hondert jaaren in deze Stad is gedomicilieert geweest, en zeer gefchikt tot gemelte Ampt, het reeds voor eenige jaaren, eene geruyme tyd hebbende waargenomen, en aan wien men alle hoop tot obtineering zoo niet de toezegging gegeven had, voorgetrokken. Den gryzen van der Schilden na de Communicatie te hebben ontfangen dat den Heer eerde Burgermeeder gemelde Alnpt nu aan zyn knegt had gegeven, maar dat die het zoude laten bedienen,heeft deze behandeling nog onder Regenten nog onder Burgers onbekend gelaten. Overwegende, na dit alles, hoe weinig tyd, zoo als Heeren Burgermeefieren en Oud-Burgermeederen zelfs zeggen , dat haar Ed. fomtyds hebben , tot het doen van rapporten over zaken commisforiaal gemaakt, 't geen ook nog den 6. January gebleken is, door het inkomen van een rapport op eene propofitie, welke commisforiaal gemaekt was den 4. Oétober 1779, was ik bedugt dat de moeijelyke omftandigheden, meer toenemende, de tyd tot het uitbrengen van 't rapport minder toerykende zoude zyn, en dus, zoo tot het fupercederen van recommandatien van perfonen als fan Mulder en voornamelyk Coenrad Friderik Frikkcns, tot openvallende ampten niet wierd gcrefolveerd ; het voordeel dat men  (48 ) men zig uit de propofitie van den Hoer Daunis beloofden, ten nutte van de oude Burger familien, en de Burgery in 't généraal, nog eenige jaaren zoude kunnen traineren, en te vrezen was zoo lange daar op by de- Vroedfchap niet gerefolvecrt was , men meerder recommandatien zoude zien, als die tot Commisfarisfen van 't groote Schuiten en Vaartfe Veeren: welke zoo als de perfoon van Coenraad Friderik Frikken., aan twee voorname requifiten , by de oude privilegiën en wetten onvoldoende zoude zyn : want voor eerst is hy geboren in,eeu Land (zynde van Dorfsmarp in het Hanovcrfcde) in het welk, uit hoofden der pradominante Lutherfche Godsdienst, gene Ledematen onzer Gereformeerde Religie tot Ampten ofte Officien admisfibel zyn, en dus ten eenenmaale ftrydig met het privilegie door Koning Philippus den tweeden aan de ingezetenen van het .Stigt den 2. November 1555 , gegeven. Waar by die genen van de Officien in den Landen van Utrecht openvallende worden uitgefipfen, dewelke de Utrechtfe uitfluiten: en ten tweede , den gebenificeerde perfoon Lidmaat der Lutherfche Gemeente zynde dewelke even min als eenige andere Gezindheid door de Placcatcn dezer Landen tut eenig Ampt, Bediening of Officien werden toegelaten. Ligtelyk zoude men zig beroepen , op eenige thans exteerende voorbeelden van Aiiiptcnaren die Luthersch zyn ; dog ik vertrouw dat men my zal toeftaan, dat voorbeelden ftrydig met de wetten, kragteloos zyn. Hy bekwam evenwel het Commisfariaat van het Vaartfche Veer, cn laat het nu bedienen, zelfs nog dienstbaar zynde, en dat tegens een ■allcropmerkelykst onseder/cgbaar , dringendst en Borgerlievendprotest, tegens zyne aanftelling gedaan door den Heer de Ridder. Hoe wenfchelyk was het Ed. Groot Achtb. Heeren, dat Heeren Burgermeeftcreii en Oud-Burgermeefte- ren  C 49 ) ren in eéne dïmkenswyze geftaan hadden mét den Heer ÖuclBurgermeefter Verbeek, die den 10. dezer maand aan dé Vroedfchap, zyn fentiment óver deze zaak te kennén gaf) en zyn advis mededelende, daarin opregtheid en genegenheid voor zyne mede Burgers, lüyfterryk doorftraaldé, 't welk hunne harten niet als in wederkerende blyken vaii dankbaarheid en hoogagting kan en moet ontfteken. Ook denk ik niet dat de gehele Vroedfchap" eeue decharge nodig had, door't uitgebragt rapport van Heeren Bur• germeefteren en Oud-Burgermeefteren, want veele Leden Var) dezelve verfchillen hemelsbreedte met haar Ed. fuftenue over de begeving van kleine Ampten en Bedieningen» Heeren Burgermeefteren én Oud-Biirgërmeefterëtl ttecldreeren wyders, dat uit geneigtheid van hun eigen hart; zonder dat daartoe eenig verzoek nodig wós, met is openvallende kleine Ampten ofte Officien zullen bsgunfligen de oude Burger familien, niet twy fclende of de Heeren HooftOffkier, Hooft mannen enz. zullen dit insgelyks zonder eenige voorafgaande herinnering, wel gelieven te betragten, dit gezegde ten opzigten Van de Heer Höoft-Officier, was niet noodzakelyk , want den overleden Jonkheer Grdve vah Nasfau la Lecq, Heer van Ouderkerk, Hooft-Officier dezer Stad, na dat zyn Hoog Ed. die waardigheid 26 jaaren hadde bekleed, kan men niet aantonen , een zyner Dömeftiken met een Burger Ampt ofte Officie te hebben begunftigd , daarom ook is zyne gedagteifts nog fteeds in zeges ninge by Utrechts Burgery: en wat belangt de jegenswoordige zynde Heer Hooft-Officier Grdve van Athkne Heer van Amerongen, na de gepaste aanfpraak by zyne fesfié neming In deze vergadering gedaan , mag en kan men niet jrj afli  C5o) anders verwagten, als dat zyn Hoog Ed. die zelfde voetHappen drukken zal, en ook die van wyleti zyn Oom den Hoog Edele gehore Jonkheere van Thuyl, Ueere van Zuylen, Prscfident van het Lid der Heeren Edelen en Ridderfchappe 's Lands van Utrecht, die in zyn roemrugtig leven van dien billyke Regel niet is afgegaan, de Burgers en Ingezetenen dezer Stad en Provintie, met de openvallende Ampten ter zyner difpofitie, beneficeerden. Wat de andere Regenten in het rapport genoemt aangaat; eene vaste bepaling gemaakt zynde , zullen zy zig zo gaarn aan de zelve willen onderwerpen als Heeren Burgermeefteren. En 'erblyfr geen twyffel over, of Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren geinformeert zynde van de ware gevoelens van zyn Doorl. Hoogheid den Heere Prinee van Orange enNasfauErfftadhouder&c.&c.&e.m de opening welke zyne Hoogheid zal hebben van deze zake, of Haar Ed. zullen na zo eene bepaling wenfchen, ja dezelve misfchien zelfs voorflaan, en dus zal deze zaak eerlang den gewenschte uitflag der welmenende bekomen, tot genoegen en welzyn van de Burgery. Nu blyft nog over de mondelinge boodfchap aan de Vroedfchap, van zyn Doorl. Hoogheid den Heere Prinee van Orange Erfftadhouder &>c. &c. &>c. door den Heer Burgermeefter van Beek, Heer van Dykveld gedaan, en aan de Vroedfchap fchriftelyk gecommuniceerd, zeer opmerkelyk is het dat die Boodfchap drie weken lang voor de Vroedfchap is fecreet gehouden, en toen op het rapport van Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren uitgebragt, toegevoegd. Hoe zeer ik regt wensen te doen aan het doorzigt, fchran- der-  C si ) derheid en door lange ervarenheid verkregene Itaatlumclé Vatl zyn Ed. moet ik bekennen , dat die boodfchap my zeer verwonderde; uit den inhoud van die boodfchap blykt ten klaarften, dat zyne Doorl. Hoogheid door kwaad geintendoneerde , verkeerd is onderligt geworden. Want door de propoütien worden gene veranderingen , gene nieuwigheden bedoeld; maar om de voorregten en 't welzyn der geboren Burgers, ofte der zulke, die reeds eenige jaaren van dezer Stads Burgerregt gejouisfeert en dus ook fchot en lot betaald hebben , weder te doen geiden , tegens ingeflopene misbruiken , meest ten voordelen van Vreemdelingen. Had den Heer Burgenneefler van Beek Heer van Dykrelci, zyn Doorl. Hoogheid dit onder het oog gebragt, dan had zyn. Ed. edelmoedig en pligtwaardig gehandelt, zo ten opzigten van de Burgcry, als ten opzigten van zyne mede Regenten. Dog 't lievend hart van zyne Doorl. Hoogheid en deszelfs geneigLheid voor Utrechts oude Burger familien in het byzonder , en voor de Burgery in 't generaal, is te wel bekend, en ik ben daar van zo zeer verzekert, dat ik niet fchroom te zeggen in Üw Ed. Groot Achtb. Vergadering, dat de gene welke zyne Doorl. Hoogheid zoo kwalyk hebben geinformeert, het uit eigen belang moeten gedaan hebben: en om het ongenoegen der Burgery te ontduiken zogten, indien het mogelyk was, zyne Doorl. Hoogheid er mede te beladen: Dieriialve neme ik de vryheid om aan Uw Ed. Groot Achtb. overweging de navolgende propofitie aan te bieden; Of de Vroedfchap niet zoude kunnen goedvinden, eene vaste bepaaling te maken : „ dat voortaan geen perfonen „ recommandabel en admisfibel zyn zouden, tot zulke AmpD a »> tea  C 52 ) M ten ofte Bedieningen, waartoe het Burgerregt dezer Stad „ gerequireert word , als perfonen van wiens goede trou„ we, deugd, en gedrag de Vroedfchap overtuigd is; daar * het publiek en de Vroedfchap zelfs vertrouwen in kunnen „ (lellen , die geboren Burgers dezer Stad zyn , ofte ook M zulke, welke dezer Stads Burgerregt geacqnireerd heb„ ben: dog deze laatfte onder navolgende bepaaling;" perfonen binnen een der Steden, ofte ten platten Landen dezer Provintie geboren na vyf jaaren als huiszittende inwoonders, en fchot en lot betalende Burgers dezer Stad geweest te zyn: en perfonen binnen een der Provintien van Gelderland, Holland, Zeeland, Vriesland, Overysfel en Groningen, ofte binnen het resfort der Generaliteit geboren, na agt jaaren als huiszittende inwoonders en fchot en lot betalende Burgers dezer Stad geweest te zyn, welke als dan genaturalifeerde Burgers zynde, en gedurende die jaaren een goed gedrag en onbefproken wandel en handel gehad hebben: zoo wel geregtigd zyn zullen tot de openvallende Ampten en Officien, als de geboren Burgers. (Was getekent) P. H. J. Yvoy. Extract uit de Refolutien van de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgermeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Maandag den 3. Maart 1783. Op het geproponeerde dezen aangaande door den Heere van Rotnondt, en voordracht van eene concept Misfive om  ( 53 ) om aan Z. d. H. den Heere Prinee Erfftadhouder te worden afgezonden. Fiat infertio. Heeft de Vroedfchap den Heer van Romondt voor zyn E. attentie en propofitie bedankt, met approbatie van de voorgedragen concept Misfive , en goed gevonden , dat voorfz. Misfive met en benevens de propofitie door den Heer Daunis den 9. December des voorleden jaars ter vergadering van de Vroedfchap in fcriptis overgelegd, en de fchriftelyke ouverture door den Heer tweede Burgermeefter van Beek Heer van Dykveid den 3. February dezes jaars aan de Vroedfchap gedaan, heden avond avond aan Z. d. H. zal worden afgezonden, doorlugtigste HOOG GEB. vorst EN HeER ! Wanneer op den 3. February laastleden, de Vroedfchap werd gediend van confideratien en advies , door Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren, nopens zekere propofitie door een Lid harer vergadering op den 9. December te voren gedaan, concernerende de recommandatien van Heeren Burgermeefteren, ter vervullinge van opengevalfcn kleine Ampten en lage Bedieningen binnen deze Stad; heeft de Heer Burgermeefter van Beek Heer van Dykveid de intentie van Uw Doorl, Hoogh, daar omtrent aan de Vroedfchap fchriftelyk gecommuniceerd, in diervoegen als de Vroedfchap de eer heeft by extraft harer refolutien aan dezen te annexeren. De Vroedfchap door dit gecommuniceerde in twyfel geraakt zynde, of Uw Doorl. Hoogh. van deze zaak wel D 3 naa  C54 ) naar merite mogte zyn geëïucideert, heeft zig in de noodzakelyke verpügting gevonden , de voorfchreve propofitie zelve, zo als die ter vergadering woordelyk is gedaan, aan de attentie van LTvv Doorl. Hoogh. voor te dragen, gelyk de Vroedfchap de vryheid gebruikt, dit mede by extract harer refolutien aan dezen annex, eerbiedigst te doen. De Vroedfchap vertrouwd dat uit den inhoud dezer propofitie Uw Doorl. Hoogh. nader zal confteren , dat by dezelve geen de minde attcinte of indragt word gemaakt, op een regt aan Heeren Burgermeefteren voor lange toegekend ,■ aangaande het doen van voorftellingen ter vervulling van vacerende kleine Stads Ampten; maar dat dezelve alleenlyk is ingcrigt ,om by gelegentheid van zekere aanfïelüng, waar van in de pramisfen van die propofitie breder word gementioneert, aan Hees en Burgermeefteren te verzoeken , van in V recommanderen tot zodanige kleine Ampten , wat meerder reguard te jlrtan op zulke perzonen , wier voorou. den en zy zelve ah Buigers en Inwoonders binnen deze Stad , fchot cn lot betaald hebben. Een verzoek, dat z'o de Vroedfchap durft flatteren, by deze nadere informatie aan Uw Doorl. Hoogh. niet ongefundeerd of onbillyk zal voorkomen, cn waar omtrend de Vroedfchap vertrouwt niet tegen de intentie van Uw Doorl, Hoogh. te zullen handelen, door zodanige fchikkingen te beramen, als zonder eene verkorting van het regt van Heeren Burgermeefteren, en tot het meefte genoegen en welzyn der Burgerye dezer Stad zullen konnen verïlrekken. Waar mede enz. Ben 3. Maart 1783.  C 55 ) Uit de vorenftaande refolutie van den 3- Maart dezes jaars, en de dien over een komftig afgczondenc Misfive aan Z. H. luidende als hier voren ftaat, blykt dat dezelve geenzints gediend heeft, of ook ingerigt is geweest, om zyn Hoogheids confnkraticn op de propofitie van den Heer Daunis te verzoeken (zo als het voorftel van de Heer van Dam Heer van hfelt en Pykwcert daar henen ftrekte) maar dat het een en ander, alleen gediend heeft, ter betere informatie van Z. H. en is hier uit mede blykbaar, dat hy die het berigt aan de Zuid-Hollandfche Courantier den 27. February en 17. Maart dezes jaars heeft opgegeven, cn geplaast in die Couranten van den 3. cn 19. derzelver maand Maart, het dezen aangaande voorgevallene erroneus heeft opgegeven , en de toedragt dezer zake is geweest, overeenkomende aan het gene dien Courantier den 21. Maart is toegezonden , te vinden in zyn Courant van den 24. Maart dezes jaars 1783. Refcriptie van Z. D. H op de voor. ftaande Vrocdfchaps Misfive. Erenifcste Voorzienige Discrete onze lieve Byzondere! Wy hebben wel ontfangen UE. Misfive van den 3 dezer, en hebben niet willen afzyn, UE. te bedanken voor de attentie, welke dezelve aan ons hebben betoond, met aan ons kennis te geven van het voorgevallene ter gelegenheid van de gedane Propofitie, met relatie tot de begeving van openvallende kleine Ambten, en Bedieningen in UE. Stad. Wy zien daar uit met veel genoegen, dat UE. intentie niet is, om eenige atteintc of indragt te maken op het recht, aan Heeren Burgermeefteren voor lange toegeD 4 kend,  ( 56 ) kend, om voortellingen te doen tot vervulling van bovengemelde Ambten, zoo ah door ons uit het aan ons gedane, voorficl was begrepen, cn waarop was gefundeerd'ons gezegde, (laf aan UE. door den Heere Burgermecfter van Beek Heere. van Dykveld voorgedragen is, terwyl wy' oordelen, dat daar aa.n geen attcinte word gedaan door de keuze omtrent diergelyke ftedelyke Ambten, immers van de lucratleffte en vaordeligfte daar van te borneren tot geborene, of zedert eenige jaaren gezetcne Burgers van UE. Stad, en dat die Burgers het meeste regt hebben, om tot dezelve te aspireren, indien zy verders de nodige bekwaamheden daar toe hebben. Wyders geven Wy UE, in bedenken , of dezelve niet zouden gelieven by die gelegenheid, ten opzigte van die geenen die iu 't vervolg met bedieningen zullen worden beguuitigt, wederom irj vigeur te brengen, en op nieuws vast te iielleu , dat yder Ambtenaar zyne bediening zelf zal bekleden, zonder dezelve door c;n ander te laten waarnemen. Wy zullen gaarne geïnformeerd zyn van 't befluit, dat UE. in dezen zullen nemen, en van den uicflag derzeiver dcüberatien, (V) en verzoeken UE., zig verzekerdte. O) Daar, zyn Hoogheid wc! heeft gelieven waakzaam te zyn, fit met het begeven der lagere Ambten, geen atuintf zoude werden tpegebragt aan het recht, Heeren Burgermecltcren (zoo zyn Hoogheid, vermeende) competerende , en dat blykens deze zvne Hoogheids IVJisfive, Hoogstdezelvc heeft gegoutcert dp propofitie door de Heer Daunis ten voordeele van de Burgers gedaan; daar zyn Hoogheid zig in dit Blindere geval betoond heelt, niet ön.verichillig te zyn in het bewaren der »echtcn aan de BurSermecftcrIvke Vaardigheid (zoo men zyne Hoogheid geïnformeerd had)toebehoorende ; veofljag dan Utrechts Burgery van die zelve waakzaamheid niet verwagtcn, dat llaaren gereden voortaan, door Zyne Hoog, W.* onvermindert za! bewaard worden,.by dat recht dat dezelve al;  C 57 ) te houden, dat wy niets meer verlangen, dan om mm derfprekelyke blyken te kunnen geven van onze zonderlinge af- als plaatsbekleders of representanten van dc gehele Burgery toekomt? Nsmetulyk,, dat den Raad dezer Stad by vervolg zal hebben het maken hunner nominatien van Burgermeefteren en Schepenen, vry, onbepaald, en zonder daarinne van eenige recommandatien of veerfchryvens afhankelyk te zyn ; als mede dat den Raad de vrye bcftelling zal ocfi'cncn over alle de Stads Commisfien, zo van Financle, Momboirkamer, Camcraar, Thefaurier als andere, aan Haar, ingevolge van het Regcrings-Reglement van Ao. 1674, indisputabcl toekomende ; vermag de Burgcryc van Utrecht niet op die zelve gronden van zyn Hoogheid vcrwagten , dat Hoogstdezelvc wel zal willen indagtig zyn, aan zyn eed als Stadhouder dezer Provintie gedaan , waar door hy zig vcrpligt heeft de Burgery dezer Stad, by derzelver reebter. en pnlviiegien te conferveren en bewaren; het welk de Burgers dezer Stad vermemen dat voor al gefchied als hunne plaatsbekleders , uitmakende den Raad dezer Stad de vrye oefening *» beflel, over het maken van nominatien, en het begeven cicr regerings commisfien, in diervoegen werd overgelaten, als het zelve aan den Raad volgens het Regeringsreglement toekomt. Zyn Hooheid verzoekt, dat den Raad zig verzekert zal houden , dat hy niets weer verlangd, dan om onwederfpreekbare blyken te kunnen geven van zyne zonderlinge affectie voor deze Stad, en deszelfi goede Burgerye en Ingezetenen, welkers ware belangcns zyn Hoogheid verklaart hem altyd zeer nauw ter harte te zullen gaan; daar het alhier op geen klanken van woorden maar op daden bekoord aan «e komen, vertrouwd de Burgerye van Utrecht dat zy als een onwederfpreekbare blyk van zyne Hoogheids zonderlinge affectie voor de Mangent dezer Stad en Burgerye mogen te gemoet zien, dat zyn Hoogheid zig voor het vervolg met het jaarlyks regerings beftel niet anders of verders zal inlaten als aan Hoogstdezelvc volgens bet voorfz.Rcgcrings Reglement toekomt; en dat alle die tot hier toe plaats gehad hebbende recommandatien , voortaan zullen ophouden : de Burgerye za!, zo dit voortaan plaats heeft, almede overtuigd geraken, dat 13 5 zy  (58) affectie voor UE. Stad en deszetfs goede Burgerye en Ingeze tenen, welker ware belangens ons altyd zeer nauw t etharte zullen gaan. (Onder fioud) Waar mede Emtfeste Voorzienige Discrete onze lieve Bezonderc ! Wy bevelen UE. in Gods heilige protectie, UE. goedwillige Vriend (was getekent') W. Pr. v. Orange. la 't Gravcnhage 6. Maart 1783. (geit) (Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid) J. dc Larrcy. zy de otmederJ^reeUar, blyJuu geniet, en dat zy en hare Regering worden bewaard by die rechten hen toekomende, en dat hunne ware belangens door zyn Hoogheid werden ter harte genomen; daar de Burgerye van Utrecht dit alles van zyn Hoogheid kan vorderen, zonder eenige de minste atteinte aan de Stadhouderlyke waardigheid toe te brengen, niet alleen, maar als iets dat de Stadhouder ingevolge van zyne Commisfie gehouden is aan het ligbaam van de Burgerye te prefteren, en alle indragt ter .contrarie, te voteren i verhoopt de Burgerye van Utrecht, dat zy dan daar in voortaan die blyk van zyne Hoogheids zonderlinge affectie zal ontwaaren, en dat Utrechts Burgers by de eerltc gelegenheid zullen ondervinden, dat de voorfz. jaarlyks recommandatien tot het Regerings beitel zullen cesferen; en de atteinte die daar door zo lange op het recht dezer Burgerye is gemaakt en toegebracht, eens vooral zal worden weg genomen. Ex-  C 59 ) Extract uit de Refolutien van de Ed. Groot Achtb. Heeren Burgermeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Maandag den 10. Maart 1783. Gehoord zynde het raport van Heeren Burgermeefteren en Oud-Burgermeefteren, en de Lyste door hun Ed. geformeert , van alle zodanige Burger Ambten en Bedieningen als in 't vervolg alleen am geboren of gezéten.Burgen of liiwoneren dezer Stad en Vryheid zullen geconfereerd worden; heeft de Vroedfchap na rype deliberatie, goedgevonden en by deze gearrefteert; dat voortaan de navolgende Burger Ambten en Bedieningen by vacaturen, alleen zullen geconfereerd worden aan geboren of gezeten Burgers of Iuwoneren dezer Stad en Vryheid, alsze: Het Secretaris Ambt van dezer Stads Aalmoefeniers Kamer en Kinderhuis. Het Clerk Ambt van dezer Stads Politie. De Adminiftrateur van dezer Stad Momboir Kamer. De Deurwaarder van den Heer Hoofd-Qfficier dezer Stad. De Deurwaarders van Stads Gerecht. De Deurwaarder van de Momboir Kamer. De Deurwaarder van de Aalmoesniers Kamer. De Deurwaarder van 't dezer Stads Kinderhuis. Conchergie van de Politie, Conchergie van 't Gerecht. De Poortiers der vier Stads Poorten. Commisfaris van 't groot Wagen Veer. Commisfaris van 't groot Schuiten Veer. Com-  (6o) Commisfaris van 't Schietfchuiten Veer. Commisfarisfen van 't Haagfche , Leydfche en Arnrterdamfche Veeren. De Schippers op Leyden en 's Hage. De Schietfchuit Schippers. Vendumeefler dezer Stad. Schryver op de Vendutien. Omroeper en Aanplakker der Vendutien. Makelaar van de Friefche Turlf. De Brieven Beftellers. De Post Comptoir Houdfters. Major van dezer Stads Burgerye. Deurwaarder van den Domskamer. Uitmaners van de enkelde huisgelden binnen de Stad en Vryheid. Uitmaners van 't Straat, Lantaarn en Emmergelden binnen de Stad en Vryheid. De Cipier en Gyzelmeefter. De Eyker van de Ellen, Maten en Gewigten. De Ilaven-meelter dezer Stad. De Schout van de Jagers buiten dezer Stads Weerdpoort. En betreffende de qualificaticn der perfonen , welke zal vereischt worden om de bovenflaanden Ambten of Bedieningen te konnen obtineren , en daar mede gebenificeerd worden; heeft de Vroedfchap expresfelyk verffaan, dat ter vervullinge der hier boven gefpecificeerde Ambten en Bedieningen by vacature geen andere Perfonen zullen worden aangefteld dan » 1. Geboren Burgers dezer Stad, 9, fa-  (6i ) 2. Inboorlingen binnen dezer Stad of derzelver Vryheid; mits op den tyd hunner aanftelling het Burgerregt dezer Stad verkregen hebben. 3. Geboren Burgers of Inboorlingen der vier kleine Sleden of derzelver Vryheid, mitsgaders Inboorlingen van het Platte Land dezer Provintie, die ten minften twee jaren dezer Stad Burgers geweest zyn , en gedurende die tyd binnen dezelve als huiszittende inwooners gewoond, fchot en lot betaalt hebben. 4. Geboren Burgers of Inboorlingen der Steden of Inboorlingen van het Platten Land der overige geünieerde Provintien , ofte binnen het resfort der Generaliteit geboren, die ten minften vier jaren dezer Stads Burgeren geweest zyn , en gedurende die tyd binnen dezelve als huiszittende inwooners gewoond en fchot en lot betaald hebben. 5. Perfonen buiten het resfort der Generaliteit geboren, die ten minften acht jaren dezer Stads Burgeren geweest zyn, en gedurende die tyd binnen dezelve al3 huiszittende inwooners gewoond, en fchot en lot betaald hebben. 6. Dat egter de perfonen, in 't 3., 4. en 5. articulen gcrecenfeerd, met de helfte van de aldaar gerequireerde tyd van Burgerfehap en inwoning zullen konnen volftaan, wanneer zy met een geboren Burgeres of Inboorling dezer Stad getrouwt zullen zyn. 7. Dat alle de voorfz. perfonen de nodige bekwaamheden tot  C 62 ) tot die post, welke zy komen te ambiëren zullen moeten hebben, en den ouderdom van agtién jaren compleet bereikt hebben. ' 8. Dat geene Ambten of Bedieningen met eenige jaariykfe uitkeringen aan andere perfonen te doen , zullen mogen worden bezwaard, maar vry en onbelast zonder eenige Uitkeringen aan particuliere perfonen of familien, moeten worden geconfereerd. En is wyders met relatie tot alle Stads Ampten vertfaan en gearresteerd; dat alle perfonen, welke met eenige derzelve gebeneficeerd worden, hunne bedieningen in perfoon zullen moeten waarnemen, en door geene anderen mogen laten bedienen, ten ware wegens ziekte, ouderdom of andere lichaams ongefteldheden, hen gedurende den tyd hunner bedieninge overgekomen , by de Vroedfchap anders worde gedifponeert. Van de voorfz. refolutie is aan Z. D. II. kennis gegeven by Misfive in dato 10. Maart 1783, luidende aldus: DOORLUGTIGSTE HOOG GEBOREN VoRST EN IlEER ! Uw Doorl. II. by hoogst deszelfs gevenereerde Mifïive van 6. dezer Maand, aan ons te kennen gegeven hebbende , gaarne te willen geinformeerd zyn van zodanig befluit, als wy ten meeften nutte onzer Burgeren en inwoneren met betrekking tot het borneren van eenige der lucratieffie ftedeiyke Ambten en Bedieningen tot geboren, of ze-  C 63 ) zedert eenige jaren gezeten Burgers, onzer Stad zouden komen te nemen, hebben wy thans de eer den uitflag onzer deliberatien , zo over dat point, als nopens het perfoneelyk waarnemen der Ambten en Bedieningen, het bepalen van den ouderdom der Ambtenaren , en het voorkomen van uitkeringen aan particuliere perfonen of familien wegens verkregen beneficiën, aan Uw Doorl.II. by Extract, onzer Refolutie hier by gaande, mede te delen. Wy twyfelen geenzints of deze onze Refolutie, in welke alleen de ware bclangens der goede Burgery en Ingezetenen dezer Stad zyn in het oog gehouden, zal allenzints overeenftemmen , met de ware Burger licvende gevoelens van Uw Doorl. II. voor onze Stad, van welke Hoogst dezelve op nieuws de goedheid heeft aan ons by Hoogst deszelvs Misfive zulke aller gunftigfie verzekeringen te doen; Wy nemen de vryheid de belangens van onze Stad, en van deszelvs Inwoneren , benevens die van onze perfonen in Uw Doorl. H. byzondere affectie aanhoudend aan te beveelen , terwyl wy God almagtig biddende , dat Hy Uw Doorl. II. in zyne heilige befcherming neeme, de Eer hebben te zyn. enz. Extract uit de Refolutien van de Ed. Achtb. Heeren Burgermee ji eten en Vroedfchap der Stad Utrecht. Maandag den 17. Maart 1783. Op het geproponeerde dezen aangaande , heeft de Vroedfchap goedgevonden , dat op de Lyl'en der kleine Stads Amb-  (64) Ambten en Bedieningen ook zullen gebragt worden de Stadsbodem , Letterdinaars en Groefbidders , authoriferende en gelastende den Secretaris de Ruever gemelde bedieningen op de Lyfte den 10. Maart gearrefteerd te brengen, en dezelve daar mede te amplieren. Daar de Burgers van Utrecht hen over de voorfchreve refblutien billyk mogen vergenoegen, kan men niet ontveinzen , dat het hun genoegen merkelyk zoude vergroot hebben, als zy in de Lyst onder de optellingen van die Ambten mede hadde mogen lezen De Kosters Ambten, en Stoelefetters van den Dom ea Jans Kerken, als van de Capel van den Dom.- Welkers begevingen (laan aan Heeren Burgertneeftereö in der tyd, als in die qualiteit oeffenende het recht van Kerkmeefteren van gemelde Kerken. Als mede de Kosters, Stoelefetters en Doodgravers Ambten van de Jacobi, Buur, Geerte en Nieolai Kerken. Waarvan de begevingen liaan aan de Heeren Kerkmeclleren in der tyd; waar van altoos een ■ Heer uit de Vroedfchap en een uit de Burgerye is» Dog welke laafie zo wel als eerfte door de Vroedfchap gefield en geapprobeerd word , en dus uit hoofden van derzelver aanllellingen onda de obfervantie van de voorfz. refolutie konnen gebragt worden ; en of men wel niet te tvvyffelen heeft, dat dit ook de intentie van de Vroedfchap  C 65 ) is, en dat daarom aan de Heeren communicatie van der Vroedfchaps refolutie gegeven is; zoude het voor de Burgers wel zo zeker geweest zyn, die ambten mede op de voorfz. lyst te hebben geplaast gezien ; dan de dispofitie derzelve aan het geheugen van Heeren over te laten, welke die refolutie in der tyd niet is gerecommandeert, of gecommuniceert en dus by wegen van ignorantie zeer ligt contrarie aan dezelve konnen disponeren. De Burgers vermeinden dat zy op deze lyst ook nog zouden gelezen hebben, den Rentmeefter van den Buckel en van V Geesthuis, voor zo veel de begeving van 't laafte aan Burgernieefleren komt te vallen, als mede den Rentmeefter van V Margariten Hof, waar van de begeving ftaat aan den Heer tweeden Burgermeefter in der tyd als mede Den Uitmaander van Stads kleine Schulden. De Bodellen van de Academie. Niet één, maar generalyk alle de Yckmeefters. De Mantel Verhuurders en Cameraars Knegt. De Overhaalfchuit aan 't Kermis poortje , en Poortier van de Maliepoort. Terwyl 'er om levery bediendens te begunftigen nog bedieningen genoeg overblyven, als by voorbeeld: Bejlelders van alle de rcfpeclive Veeren, Knechts op de Schiet en Volkfchuiten van Amfterdam en Leyden. Voerlieden op de /Vagen Veeren van Arnhem , Nymegen, Deventer, Zutphen, enz. IVyndragers , Slepers , Bierdragers , Pakkendragers, Koornmeters , Vulfters , Lantaarn Opftekers en Vutters, Kleppers, Schout by nagt over de Lantaarns en diargelyke. E Alle  (66 ) Alle welke laastgenoemde ambten, wanneer die door de perzonen welke daar mede begunfligd worden, zelve worden bediend, een broodwinning konnen geven, mits dat Heeren Burgermeefteren , en die Heeren welke de begeving daar over hebben, die ambten met geene uitkeringen belasten. Wat de ambten van de bovendaande eerde lyst aangaat, hebben de Burgers met zeer veel reden geklaagd over de voortrekking der Peftériaanfehe levery bedienden; maar wat deze laafte zoorten van ambten betreft , daar het brood en beftaan , van het zweed en den arbeid van den bediener voornamentlyk afhangd , zal 'er geen mindere verdienden in refideren, om dezelve vooral vry, en zonder last van uitkeringen weg te geven. Is 't by voorbeeld niet fchande dat een Wyn of Bierdrager, met drie uitkeringen fchoon wel ieder van Tien gulden, aan drie meyden van de fchoonzoon van een Burgermeeder, of dertig of veertig gulden aan een ander belast word, die en zoortgelyke uitkeringen ten lallen van IFyndragers, Bierdragers, Sakkendragers, Beftellers of diergelyke ambten , maken ontegenzeggelyk dat 'er door die lieden indirecte wegen om hunne uitkeringen te vinden worden ingeflagen ; zo wel als het accorderen van permisfien, om diergelyke ambtjes voor een Uitkering van 4o, 50, of meer Guldens jaarlyks te doen bedienen , waar van het gebeurd , by voorbeeld onder de Bierdragers , dat van de Twintig bazen, ér feflien zyn, waar voor 'e word waargenomen; en van deze feflien welke het voor andere bedienen zyn er , zo niet 14 ten minden 12 die Roomsch zyn 5 en die even als hunne Bazen den eed op een Indruftie by hunne aandelling hebben moeten afleggen. Men zegd van deze dat zy meest alle uit de Brouwery den Aker zyn gekomen , en dus opleveren de hewvzen van de tollerante begrippen van hun patroon; die  ( 67 ) die men zegd dat Roelof Verheijen gewezen Koetzier van den Overften Pefters, en zynde van de Roomfche Religie, tot de Bierboom voor 12 of langer jaren geleden, bevorderd had. Immers dezen Roelof Verhei]'en was Roomsck, even als de jegenswoordige Busmeefter van de Bierdragers; wenfchelyk was 't geweest dat die ongelukkige 't lot getrokken hebbende Klepper, een mofje uit de Brouwery den Aker of een levery bediende van den Overften Pefters en geen geboren Burger dezer Stad was geweest. Deze uitflap in 't vooibygaan: Terwyl de reforme onder deze kleine bedieningen niet min aan de attentie van de Vroedfchap word voorgedragen, het zoude der moeiten nog wel eens waardig zyn, om een accurate lyst van alle deperzonen, met die mindere bedieningen begunftigd, op te maken, mitsgaders met hoe veel, en aan wlen, zy jaarlyks met die uitkeringen zyn belast geworden. Zoude het ook wel kwaad zyn, dat zy die met de jaarlykfe uitkering van een Ambt begunftig waren , om daar van te jouisferen, insgelyks fchot en lot dragende Burgers en Burgeresfen behoorden te zyn? en dus dat zy in een paar behoorden te gaan, met die Officianten welke uit de Stad met 'er woon zyn vertrokken, en zonder iets tot welwezen van de Stad toe te brengen, de voordelen van de ambten die zy door andere laten waarnemen, genieten, waarom de Heer Vcrfchoor by zyn propofitie den 24. Maart 1783, in de Vroedfchap gedaan , gegrondgedagt heeft.—— Waar van by het vervolg nader.   HET TWEEDE IETS VOOR UTRECHTS BURGEREN, BEVATTENDE HET VOORGEVALLENE BY, EN NA HET PRESENTEREN DER TWEE REQUESTEN, o-jDsrcu. Auguftus 1783. AAN DE MAGISTRAAT DERZELVE STAD; TOT HET VER WYD EREN VAN Mr. RYKLOF MICHAËL van GOENS, en het niet MEERDER VRAGEN VAN RECOMMANDATIEN. ALSMEDE HET VOORGEVALLENE, OP DE EXTRAORDINAIRE BESCHRYVING Den 28. Augnftus 1783.   Aan myn£ mede Burgeren! JLxet is eene befliste zaak, dat alle Regeringswy"" ze, tot een hoofdoogmerk moeten hebben, het heil van 't Volk. Om het welke te bereiken de grondconftitutie moet ingerigt zyn na de bizcndere gefteldheid van het Volk; bevattende eene wederzydfche flipte onderhouding, na de wyze van onderhandelingen; een Volk dat zig op dusdanige gronden tot gehoorzaamheid en nakoming van die voorwaarden verbonden heeft, en aan hare zyde voldoet, kan op die gronden van hen aan wien zy het Regeringsbeftier in handen hebben gefteld, overeenkomftig natuurlyke en Goddelyke Wetten, de onderhouding,nakoming en vervulling van hetconftitutionele verzoeken. Om dat de Regeringswyze alleenlyk tot behoud van de conftitutie is ingevoerd, en de verbintenis die daar uit voortvloeid. tusfchen het Volk en de Overheid een en het zelve regt opleverd , namentlyk , aan de zyde van hec Volk fchuldpligtige gehoorzaamheid, en die aanbrengende kan het Volk op de Regering vorderen» een heilige en ongekreukte bewaring van die conftitutie , welkers zorge aan hen is toevertrouwd; en niemand kan betwiftcn ,de bevoegdheid van eea Volk om hare Overheden tot de vervulling en nakoming van het zelve te vermanen ,en zelve op hen te vorderen. Want voor zo veel het bellier betreft, verbeeld de Overheid het Volk, invoegen, dat zo de Overheid van de Conftitutie afwykt, het Volk zig1 by hun regt vermag te handhaven. Dog moet een ieder beebgtzaam en voorzigtig zyn , in bet * be-  (n) beoordelen der daden van zyne Regenten, want wie weet niet hoe het te dikwerf gebeurt, dat eerlyke Regenten in de betragting van hunnen pligt, ten dienden van het Vaderland, wederftanden ontmoeten, welke van dien aard zyn, dat hoe opregt en goed hunne meening ook is, zy misnoegen geven, en wat verdriet zy ook daar van gevoelen, niet in ftaat zyn, hun Vaderland uit gevreesde en wel voorziene onheilen te redden. Men heeft daarom geoordeeld dat de ware liefde tot het Vaderland zo ten aanzien van alle Overheden, als van de Burgers en Ingezetenen vorderde, eenwederzydfche oprechte vriendfchap en vriendfchapsverbintenis, die verkregen en opgebouwd word, wanneer de Overheid zig met zagtheid en befcheidenheid omtrent de Burgery komt te gedragen, en alle onregt, ongelyken verdrukking zo veel haar mogelykis afweerd, en wanneer de Burgerye wederom van hare zyde aan de Overheid alle behoorlyke eerbied en gehoorzaamheid bewyst; daar een zodanige Vriendfchapsrerbintenis tusfchen Overheid en Burgeren plaats heeft, zo volgd daar uit volftrekt, dat alle oorzaken tot misnoegen, oproer, of om na verandering in Regering te liaan werden weggenomen, en integendeel daar door een vryen ftaat, vast en duurfaam gevestigd word, volgens het zeggen van de Ouden: De Vriendfchap is het groctfte goed voor de Vrye Staaten. Welke Vriendfchapsverbintenis dan ook tot een natuurlyk gevolg heeft, dat de Overheden door de Burgers werden in ftaat gefteld om het behoud van die vrye Regering te konnen handhaven, en voorts dat  ( ni ) dat aan hen door de Burgers werde toegebragt de vereyschte magt om die zaken uittevoeren, die tot dienst van de Regering nodig zyn. Waar toe als een eerfte en voorname Hoofdzaakvereyscht word, dat alle Collegien van Staats- en Magiftraats-beiluur in alle het geene wat haar by Inftelling of Inftruftie is toebetvouwd, by haar volle gezag enwaardigheid gehandhaaft, en niet geftoord nog belet worde in de uitvoering van het gezag dat haar wettig toekomt. Wat heeft ons bewogen ons onlangs by twee onderfcheiden Verzoekfchriften aan onze Overheden te vervoegen ? Was het niet de handhaving van die eerbied en het regt, dat aan het lighaam van de MagiUraat dezer Stad toekomt. En vermag men met alle befcheidenheid daar van niet voor reden geven , dat wy van overlange hebben gezien en helaas! tot onze onverdraaglyke fmerte hebben ondervonden , dat de Twee Gebroeders Pestkrs , alhier alles na en op hunnen wenk beftierden; dat het Staats en Stads Regeringsbeleid, zig aan hunne willekeurige beftellingen moeften onderwerpen. Terwyl die Heeren zig daartoe in allen opzigten hebben bediend van't gezag, immers hebben doen voorkomen, dat het alzo was de wil van den Heer Erfftadhouder, zyn zy het niet geweest; die misbruikende dat gezag, onze Regering gebonden hebben aan die vernederende flappen, van het doen vragen van recommandatien, zelfs over geringe beuzelingen. Hebben onze oogen niet gezien, dat de uitdelingen en begevingen, van een byna oneindig getal van de hoogfte, eerfte en voor- * 2  ^ïpÊ Commisfien, door hen ten voordelen van til", J mmeTS Van en in hu°ne Familie zyn geftBied. Wy zwygen van het geene die zelve ooien gezien, en wy in onze perzonen al niet zedert dertig jaren ondervonden hebben,datwy hebben'moeten te 2 ftaa"voor h"n"eGunftelingen, meestVreemdeMngtt, die met de beste Burger Ambten, ons toekomende moeiten begiftigd worden, dog waartegen door het beleid van onze Regering jongst is voorzien geworden. Zyn zy het niet (om honderde omHandigheden onaangeroert te laten) die een zodanig gezag hebben voorgewend, en voteens het "etui gems van veele hunner begunftigde Leden hebben Gcéngeerden, zo wel als ü Lid der Heeren Edelen, en alle Regenten moeiten hulden 'doen, kortom dat van het Eerfte Staats Lid af, tot den geringften Burger toe, dezelve aan hen en aan hunne willekeurige bcftdlmgen onderhevig waren. Hebben wy het niet 2? Z °nder °nS n,'£t een be^nde zaak, dat verfcheide ordentelyke Burgers om een beneficie te bekomen, waarmede geen Domeftiek konde beg^gd worden, met voor by gaan van Regenn het verkrygen van zo een post door een Kok, Wr^enaar ofLyfknegt van die Heeren met fuc ces hebben beftaan te folliciteren; kon'er iets ve . nederenc e voor ons en onze Regenten zyn, als om ons överheerd te zien, door hen die daar'toe geheel en al onbevoegd en ongefehikt waren. 'En wat was oto'nf'rr'^9 Wrsnie^rs, dan oP ofl*e Overheden te verzoeken het handhaven van die  ( v ) die réchten die aan hen als onze reprefentanten on- tegenzeglyk-toekwamen; en dit was het eenigemiddel, waar door wy konden ontheven worden van die overmeeftering, welke op onze regten door die Heeren, uit hoofden van het gezag en invloed waarmede zy gefterkt waren, van voor zo lange is uit-' gevoerd , en waarin wy ons alleenlyk hebben bepaald tot dat geene waar op wy een onbetwistbaar regt van aanfpraak hadden. Die Heeren en andere met hen, die de oorzaken van ons regtmatig opgevat ongenoegen zyn, mogen ons verkeerdelyk ten lasten leggen , dat de ftap waartoe zy ons genoodzaakt hebben te moeten komen, krenking op het gezag van den Heer Stadhouder aanbrengt; zy mogen dit voorwenden zo zy willen, en zig daar in onderfteund vinden , door het geroep van verfcheide hunner gunftelingen, zy zullen ons op geene wyze konnen bewyzen,dat door ons iets ondernomen is, dat tot benadeling van de tsgtemam den Heer Stadhouder opgedragen en Hoogstdenzelven toekomt, verftrekken kan. Gylieden myne mede Burgeren weet, dat niemand onzer eenig het minde oogmerk heeft gehad, om dien Vorst in zyne regten te bekorten. Maar het zy alhier met behoorlyke eerbied gezegd, daar hy Stadhouder is, ookStadhouder behoord te zyn , en die hooge waardigheid niet moet uitgeoeffend, of het gezag daar van te komen in handen van zeker zoort van menfehen , die 't zig een daad maken dwingelanden te zyn. Daar wy er zeer voor zyn, dat Z. II. als een gevolg van de aan Hoogstdenzelve opgedragen charges, geniet het * 3 gee-  C VI ) geene aan hem, zonder krenking onzer door hem bezworen regten en privilegiën, toekomt; kan zyne Hoogheid als een Edelmoedig Vorst, ons niet dan ten besten houden , dat onze Regering als onze plaats bekleders genieten dat regt, dat aan het Lighaam onzer Magiftraat toekomt; dit en ook niet anders hebben wy gevorderd; en dit waren wy verpligt aan onze Regering te moeten geftand doen, op dezelve wyze als wy ons aan hen ook gehouden zien, om ter behoud van een vrye Regerings bellier, toe te brengen die vereischte magt welke ter uitvoering der zaken nodig zyn; Een Gemeenebest als het onze, vordert, dat ieder Burger, In-en Opgezeten een goed Schutter moet zyn, dit begrepen onze Voorouders, en gronde daar op hunne Verbond van Eenigheid; zy verpligte zig ter bewaaring en onderhouding van het zelve, onder deaanroeping van God Almagtig, om ook dat met hun goed en bloed te zullen voorftaan; Wy zyn indien eed en in dat zelve verbond overgegaan, dezen Eed hebben wy onlangs tot dat zelve einde vernieuwd, en alzo op nieuws aangegaan een zodanig plegtig Vriendfchap verbond met onze overheden, dat ons aan hen, en hen aan ons verbonden heeft, uit welkers weder' zydfche nakoming , even als ten tyden van onze Voorvaderen het groodfte goed voor onzen Staat te verwagten is. ,, Onze (*) Vryheids Vaandelen te aan- (*) Om alhier met een weinig verandering over te nemen het gefielde by de Post van den Neder-Rhyn No. 169. Pag. Ui tn 113.  (VII ) aanfchouwen, vermag aan hen tot eene verfchrikkirg verftrekken die cloor lafhartig eigen belang verblind zynde, de heerlyke ftralen van de Vryheid niet • konnen aanfchouwen , nog verdragen , om dat zy zig in hun gemoed fchuldig kennen aan zodanige pogingen welke geftrekt hebben om hunnen ftaat, hun aanzien, op de puynhopen van'sLands verderf en den ondergang onzer Vryheid te vestigen. Wy daar cn tegen hebben het genoegen , dat zy die Vryheid weeten te waarderen, ons, met een gewaarwording van edele aandoening en eerbied onder onze blinkende wapenen zien uit en intrekken; en gelooft my myne mede Burgeren, iedere ftap van ons, word afgemeten (zo dezelve ook dadelyk is) te zyn een vasten tred, tot die volle vjyheid, ftrekkende ter bevestiging van ons wettig Regerings beftaan." Zouden wy ons konnen verbeelden, dat een Vorst , wiens grooten Voorvader en Grondlegger onzer Vryheid, aan onze Voorvaderen, en door hen aan ons als hunne Kinderen, zo aller nadrukkelykst heeft gezegd en aanbevolen , BEWAARD UWE UNIE V/EL ! dat die Vorst ons ten kwaaden zoude duiden, het inftand houden van het XXIV. en XXV. Articulen van die zelve Unie, welke door dien Grooten Grondlegger onzer Vryheid plegtig befworen is , en waar aan alle opvolgende Heeren Stadhouderen niet min als alle Magiftraten zonder onderfcheid gehouden zyn ; De belagers onzer Vryheid, mogen ons een Vorst affchilderen, die na hunne begrippen in ftaat zoude zyn , op onze ruine ter bereiking van hunflaafs- plan,  C viii ) plan, een fchandteken te planten.' Wy hebben veel eer te verwagten dat het edelmoedig carafter het welk aan zyne Vorftelyke geboorte onaficheidelyk moet verknogt zyn, als een ten onzen opzigten kwalyk onderrigt Vorst, zyn openbaar ongenoegen zal betoonen tegens hen, die, onder fchyn van Voorftanders, de bedervers van zyn Huis, en de Verraders onzer Vryheid zyn. In die zekere onderftelbng, en gegrond op de billykheid en regtmatigheid onzer verzoeken, mogen wy geheel Nederland van het dies betrekkelyk gebeurde Deelgenoten maken, waar toe deze weinige bladen ingerigt zyn, en welke aan U myne mede Burgeren, als daar by het eerfte en voornaamfte belang hebbende, worden toegeweyd, terwyl ik met U bidde dat de God onzer Voorvaderen met ons, onze Hooge Overheden , het Stadhouderlyke Huis en onze Regeerders zy, dat onder hun beftier de Vryheid haren vorigen luister weder bekomen, en dat alle wederfirevers derzelve, boetvaardige en opregte wederkeerden worden, en in alle ootmoed hulde doen, aanhaar die zy getragt hebben zo wreedelyk te verfcheuren. Gun my dat ik hier mede blyve Zeer geachte mede Burgerén Uwln zeer Dienstvaardigen mede Burger H. H. EX-  EXTRACT UIT DE RESOLUTIES van de Ed. Groot Achtb. Heef en Burgermeefteren cn Vroedfchap derStad Utrecht. Maandag den II. Auguftus 1783. Gehoord de leélure der Requefte heden morgen geprefenteerd door yerfcheide Borgeren en Ingezetenen dezer Stad, en ten getale van Drie Honderd en vier ondertekend, luidende dezelve als volgd: AAN DE EDELE GROOT ACHTB. Heeren Burgermeefteren en Vi oedfehap der Stad Utrecht. Geven met fchuldigen eerbied te kennen, de ondergetekende Burgers en Inwoonders deezer Stad; dat de Supplianten tot hun leedwezen, zedert byna twee jaaren hebben ondervonden, dat het Collegie van U Ed. Groot Achtb. by aanhoudenheid zeer ontluisterd is geworden, door dien geduurende dien tyd de Perfoon van Mr. Rykjof Michaël van Goens, in verfcheide publieke Gefchriften, voorkomt te zyn den Autheur, van het zo zeer berugte gefchrift, genaamd: Politiek Vertoog over het -waare fyfthema der Stad Amfterdam, alsmede van een uittrekzcl van het zelve , onder den naam van GEEST; Dat publiek opgegeven is by den Boekdrukker Muntendam alhier gedrukt te zyn, en nog van een gefchrift binnen deze Stad uitgegeven by den Boekverkoper J. C. Ten Bosch, onder den tytel de Zeven Dorpen in A den  co den Brand, behalven andere gefchriften, waar van de tegen fchryveren de naam en het Caraóter van hem Mr. Ryklof Michaël van Goens, zodanig voordellen, dat de Supplianten vermeinen, dat het voor hen, als Burgers, niet langer kan aangezien worden , dat aan hem , als een mede Reprefentant van het lighaam deezer Stads Burgery, fesfie in het Collegie van U Ed. Groot Achtb. kan worden geaccordeerd, als hy Mr. Ryklof Michaël van Goens zo op de voorfchreven aantygingen , gevoegd by zyn gehouden gedrag, tegen twee ordentlyke Burgers, Boekverkopers dezer Stad , zich tot hier toe op geene wyze heeft beflaan genoegdoende te zuiveren; niettegenftaande het een en ander hem zo openlyk als alomme is aangefchreven, in tegendeel, dat hy Mr. Ryklof Michaël van Goens door het pasfeeren van het een en ander tot hier hoe, moet gehouden worden daar aan te acquiësferen: waar by komt zyn gehouden gedrag op den 7. Maart deezes jaars , als hy langs de ftraaten deezer Stad, zig heeft laaten ontvallen, en alzo gedefemineert, liedjes , waartoe in deezen tyd voor de rust van de Stad niet alleen geen de allerminfte noodzaake was, maar integendeel , daarmede betoond heeft, om, zo mogelyk, de rust deezer Stad te verdooren, en oproer te veroorzaalfen; waardoor alleen hy zich onwaardig heeft gemaakt langer als Regent gecontinueert te worden. Dat de Supplianten , zo als voorfchreve vertrouwen met recht van hem Mr. Ryklof Michaël van Goens te hebben mogen en moeten verwachten , dat hy zich op eene voor het publiek genoeg doende wyze zoude gezuiverd hebben; ten minden het voorbeeld van andere Regenten , tegen de Publieke diffamatien ingeflagen, zoude gevolgd hebben; dan in tegendeel, dat hy alle het' zei-  (3 ) 3relve zich ziende anngefchrevcn, en zyn perfoon en Carafter gedenigreert in zodanige termen en op zodanige wyze, die een onfchuldig en eerbaar gemoed, met geen mogelykheid zoude kunnen pasfeeren , niettemin zich omtrent dat alles heeft gedragen, dermate, dathy, wel verre van die waardigheid te conferveren welke het Caracter dat hy bekleedde vorderde, integendeel door het verzuimen cn niet naar vereischte maintineren van het zelve, in dier voegen als hy had behoren gedaan te hebben, de verachting van geheel Nederland geworden is, en door die zyne gedragingen, -zo niet direct, ten minften indirect genoeg, het zegel heeft gezet op alle die, hem publiek aangefchreven acctifatieu , zodanig dat hy zich daar door onwaardig heeft gemaakt, langer als Regein gecopjinueert te worden, of als Raad deezer Stad in het Collegie van. U Ed. Groot Achtb. fesfie te houden, of in eenige Commisfie daar van dependerende,geëmp!oyeert te worden ; al het welke de Supplianten zich verpligt hebben geoordeeld aan U Ed. Groot Achtb. met verfchuldigde achting te hebben moeten voordragen, alzo zy daarinne n;et langer kunnen berusten 5 en dus van JJ Ed. Groot Achtb. te verzoeken dat ter maintien van de achting van het Collegie van U Ed. Groot Achtb, aan hem Mr. Ryklof Michaël van Goens, de fesfie in het zelve Collegie voortaan zuilen gelieven te weigeren , en met hem over geene zaaken de Politie deezer Stad Confernerende , in eenige befoignes te komen; dan wel in tegendeel daar en zo het behoort te effectuéren, dat hy als Raad deezer Stad werde gecongedieerd. En zo 'dit onverhoopt niet mogte volgen, dat U Ed. Groot Achtb. ter voldoening aan de billyke begeerte van de Supplianten , hem voortaan van alle Commisfien , het zy dezelve A 2 by  (4) by nominatie begeeven worden, of die ter directe difpofitie van U Ed. Groot Achtb. ffaan, zullen fecludeeren, en pasferen, op dat de Regecring deezer Stad eens ontheft worde, van hem die dezelve zo zeer ontluistert, 't welk doende &c. Waar over gedelibereerd zynde heeft de Vroedfchap goed gevonden eene geauthentifeerde Copye der Requefte verzeld met eene misfive van de Vroedfchap tot derzelver apui aan Zyne Doorluchtiglle Hoogheid den Heere Prinee Erfiladhouder te zenden; en zyn de Secretarisfen gelast eene misfive desaaugaande te concipiëren en op morgen (wanneer den Raad wederom Extraordinaris op het gewoone uur za! vergaderen) ter refumtie in te leveren. Zeiden de Heeren Oud Burgermeefier Loten, Godin van Vuilkoop, en Pesters van gedagten te zyn, dat voorfchreve Requefie verkeerdelyk aan de Vroedfchap was geprefenteerd, vermits de aanflellinge der Raaden in de Vroedfchap, of het pasferen van eenige Leden, jaarlyks met den 12. October, alleen competeerde aan zyne Doorluchtiglle Hoogheid den Heere Erfftadhouder, en om die reden van gevoelen waren, dat voorzeide Requefie zonder appointement behoorde te worden uitgegeven. (*) Noch gehoord de leéture eener tweede Requefie heden geprefenteerd door verfcheide Burgeren en Ingezetenen de- (*) De Heere Burgermeefier van Beek van Byk-eelt en de Heer Zaal met gemelte drie Leden van een gevoelen zynde, hebben niet verkozen, dat daar van aantekening in de Kotule zoude werden gedaan. ——-  C5) dezer Stad, ten getale van drie honderd en veertien, luidende als volgd: AAN DE ED. GROOT ACHTB. Heeren Burgermeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Geven met fchuldigen eerbied te kennen , de ondergetekende Burgers en Inwoonders deezer Stad, dat het Zyn Hoogheid den Prins Erfïtadhoudcr behaagd heeft, by hoogstdeszelfs Misfive van den 6. Maart deezes jaars, aan U Ed. Groot Achtb. geaddresfeert, zich in deeze termen te verklaaren: „ Dat hy aan U Ed, Groot Achtb. „ verzoekt zich verzekert te houden , dat niets meer „ verlangde, dan om onwederfpreeklyke blyken te kun„ nen geeven van zyne zonderlinge affcetie voor onze „ Stad en deszelfs goede Burgery , cn Ingezetenen," dat de Supplianten vertrouwen dat dit Declaratoir te duidelyk is ter neder gefield, om daar uit niet te^mogen afleiden , de zonderlinge genegenheid welke zyn Hoogheid betuigt niet alleen voor deeze Stad, maar ook voor de goede Burgery en Ingezetenen te hebbtn, en dit niet by wyze van een Compliment , maar als de waare en fincere meeninge van zyn Hoogheid op te vatten zy, in diervoegen dat de Burgery, behalven het recht, dat zy niet te min hebben, van Zyn Hoogheid mogen vorderen, dat de Magilfraat deezer Stad by derzelver rechten en Privilegiën worde bewaard; waartoe vooral dient, dat de beftellinginhet jaarlyks beleid van de Regeering deezer Stad, werde gedaan ten minften overeenkomftig aan het fubfifteereude Reglement van Regeering: dat het over bekend is , dat de Maglfiraat deezer Stad van zeer lange A 3 niet  ( 6 ) niet heeft gejouisfeerd van het maken van eene vrye nominatie van Burgcmcefteren en Schepenen , als mede, dat zy niet heeft gehad, de vrye begeeving van de verdere Stads Commisfien , maar dat de Magiftraat deezer Stad zig gedrongen heeft gezien, eerst te moeten vernemen wie het' den Heer Stadhouder goeddagt dat op de nominatie van Burgermeefteren zoude gefteld worden, en voorts het geheele beleid van Regeringe te moe-ten fchikken na, en oyereenkomftig aan die recommandatie , welke het Zyn Hooghei i konde goedvinden daarby, over alle de Regeringscommisfien te doen verzeld gaan ; Dat hoe zeer. 't aan de eene zyde billyk is , dat de Stadhouder jouisfeert van die rechten aan hem zonder krenkinge der Privilegiën , opgedragen , het niet te min billyk en behoorlyk is, dat de Magiftraat , als de plaatsbekleders van de Burgery en inwoonders cn bewaarders van derzelver rechten , gauderen van het recht aan dezelve in die qualiteit toekomende; waartoe de Supplianten vermeinen dat vooral behoorde het maaken van de voorfchr. vrye nominatie van Burgemeefteren cn Schepenen; zo wel als de vrye begeeving I van aHe de Stads verdere Commisfien, zonder daarinne 1 van eenige Recommandatien afhankelyk te zyn; de Supplianten neemen de vryheid met alle eerbied en decentie op U Ed. Groot Achtb. te requireeren, en fchuldpligtig te verzoeken, dat U Ed. Groot Achtb. dit zo notoire recht, deeze Stad en Burgery toekomende, zullen handhouden , en mitsdien in de befteliing der Commisfien I i voor de Regeering, tegen den twaalfden Oiftober deezes I i jaars , en zo vervolgens alle jaaren, te handelen over- I i eenkomftig het recht deeze Stad toekomende, zonder daariune van eenige Recommandatien afhankelyk te zyn, niet  (?) niet alleen : maar dat dit ook generalyk gefchiede met opzigt tot alle generaliteits en andere drie of zesjaarige Commisfien , Dykgraaf, Heemraadfchappen , het nomiren van Raden , Procureur Generaal en Griffier in den Hove, en voorts geene Commisfien of begevingen hoe ook uitgezonden. De Supplianten vertrouwen dit op U Ed. Groot Achtb. te mogen verzoeken overeenkomftig aan die Regeringsadminiftratie welke de Leden van U Ed. Groot Achtb. ter Vergadering van Staten Gecommitteerd zo wel als die U Ed. Groot Achtb. als Leden van de Vroedfchap zyn aanbetrouwd. Terwyl de Supplianten zich haarer zyds, met eerbied herinneren dien eed en bezwooren verpligting, om U Ed. Groot Achtb., als hunne wettige Magiftraat gebouw en getrouw te zyn, en alle geweld tegen dezelve, of ook tegen de goede Burgery en Ingezetenen deezer Stad, of tegen de Voorrechten en Privilegiën van dezelve ondernomen, met goed en bloed te zullen helpen afweeren; en dus, dat U Ed. Groot Achtb. Vergaderinge joiü'sfere, van dat recht, aan dezelve onbetwistbaar toekomende, 't welk doende &c, En daar op gedelibereerd zynde , heeft de Vroedfchap goed gevonden, aan het verzoek der Requestranten te defereren, en zig daarmede conformerende gerefolveerd, in 't vervolg geene Recommandatien van zyne Doorluchtigfte Hoogheid den Heere Prinee Erfftadhouder te vragen tot het nomineren van Heeren Burgermeestereu en Schepenen, als ook niet tot het bekleden van Provinciale of Stads Commisfien, en verdere ambten op den tour van de Stad vallende , of eenige andere Posten of bedieningen waar van de Stad de nominatie of de collatie competeerd; en is wyA 4 ders  C 8 ) ders gerefolveerd by eene misfive in decente termen hier van communicatie te geven aan Zyne Doorluchtiglle Hoogheid, en dezelve door den Heer Tweede Burgermeester van Beek van Dykveid, en de Heeren Oud Burgermeesteren Berger, van Aseh van fVyk en Loten, met den Heer oudften Secretaris der Politie, als daar toe by deze gecommitteerd aan Hoogstdenzelven Heere Erfftadhouder te doen overbrengen en ter handftellen; wordende de Heeren Secretarisfen verzocht eene misfive te concipiëren en ter refumtie ter naastkomende vergadering van de Vroedfchap voor te dragen. Zeide de ïleer de Leeuw deszelfs fentiment in deze in gefchrifte te hebben vervat, welke zyn Ed. de eer hadde hier by te extraderen , met verzoek dat het zelve in de notulen van de Vroedfchap mogte worden geinfereerd het welk zyn Ed. is toegedaan, Luidende als volgd: Edele Groot Achtbare Heeren! Zedert eenen geruimen tyd heb ik, uit hoofde der publike geruchten, myn gedagten laten gaan over het op dezen dag , door een aantal Borgers, by Requeste gedane verzoek, en ter goeder trouw, voor zo veel myne geringe kundigheid toelaat overwogen en naukeurig onder zogt, of ook door het affchaffen der recommandatien, dewelke wy telkens, met betrekking tot de Commisfien en ambten ter dispofitie van de Vroedfchap ftaande , van Z. D. H. den Heere Erfftadhouder dezer Provintie zo op ons verzoek als anderzints , ontfangen , te kort gedaan word aan de voorrechten, dewelke denzelven als Erfftadhouder, con-  (9) conform de door ons bezwoore conltitutie, zyn afgeftaan. Maar ik heb integendeel bevonden, dat de vrye befchikking, tot alle Stads ambten en commisfien, gelyk ook tot alle Provinciale tour ambten en commisfien, omtrent dewelke het Reglement van Anno 1674 , geene byzondere bepaling gemaakt heeft, is een Privilegie aan de Vroedfchap competerende, en dat aldus het vragen of ontfangen van recommandatien, flrift genomen meer is, dan wy bevoegd zyn te doen , voor al wanneer de Leden van den Boro-erftaat , ons voorhouden het handhaven van Privilegiën, handvesten en gerechtigheden, waar toe wy ons als Regenten dezer Stad en Provincie verbonden hebben. Maar by aldien ik in aanmerking neeme, den verkeerden uitfiag dewelke deze zaak, uit hoofden der R.egerings forme dezer Provincie ten nadeelen zo wel van Regenten als van de geheele Maatfchappy, tot gevolg hebben kan, zoude ik deze flap met een ftaatkundig oog befchouwcnde, om de menigvuldige zwarigheden, waar door dit middel my erger voorkomt, als de kwaal zelve, difficulteren in het accorderen van het by requeste gedane verzoek; om particuliere redenen dewelke de voorzigtigheid my voorfchryft, zal ik my niet verder uitlaten, over het gevaar liet welk deze zaak verzelt, en my vergenoegen, met het zelve , aan verfcheide mede leden dezer vergadering te hebben .voorgehouden , op weikers getuigenisfe ik my in het vervolg beroepe; wanneer, dat God verhoede de uitkomst, myne vooruitzigt billykt. (*) De (*) Sniytt is zeker een fchryffout, en zal ongetwyfTelt moeten zyn bevcjiigd. A 5  De Redenen dan Ed. Gr. Achtb. Heeren waarom ik van gedagteu ben, dat de recommandatien niet meerder behoorden plaats te hebben, zyn alleenlyk; om dat ik volgens myn manier van denken, tot het vragen van dezelve, ■ ambts en pligtshalve, myn flem niet meer kan geven, aangezien ik overtuigd ben, dat geen Regent bevoegd is, zelfs ten besten van zyn Land, anders te handelen als by' de conftitutie bepaald is. Maar alvorens hier toe te concluderen, ben ik van opinie, dat wy vooraf eenen vasten Regel moeten bepalen, omtrend denwelken voortaan , de commisfien en ambten, door de Vroedfchap zullen vergeven worden. Voorts dat eene Commisfie behoorde benoemd te worden , van Twee of vier Heeren, om aan Z. D. H. van de genome refolutie op verzoek der Borgery omtrend deze zaak , kennis te geven, welke Heeren daar en boven gemunieerd konnen worden met eene misfive in beleefde bewoordingen opgefteld, om aan Hoogst gem. Z. D. H. teffens te overhandigen. En op dat in het vervolg moge blyken , op wat wyze ik in deze gevoteerd hebbe , zo verzoek ik dat dit myn / fchriftelyk advies in de Vroedfchaps notulen geinfereerd worde. (was getekent) D. C. de Leeuw. Wy-  VVydcrs zynde voorgebragt en ingedient zeker Plan of Ordre, volgens welke van nu voordaan de nominatie van Heeren Borgermeesteren, Scheepenen en andere Provintiaale Commisfien , mitsgaders de begevinge der Stads Commisfien en andere Posten en bedieningen, ter collatie van de Stad Maande' zoude konnen gefchieden en begeeven worden, luidende het zelve als volgd: Fiat infertio. &c. En daar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden, dat alvoorens daar op te disponeeren , eene volle befchryvinge der Vroedfchap met convocatie der Leeden welke anderzints geene Sesfie in den Raad hebben, of wéegens hunne Commisfien doorgaans abfent zyn, te doen, tegens aanfiaande Vrydag den 15. Augustus, des morgens ten half negen uuren , om te befoignceren en te refolveeren over zeker ingediend Plan , of Ordre volgens welke van nu voordaan de nominatien van Heeren Borgcmeesteren en Schepenen en andere Provintiaale Commisfien mitsgaders de begevinge der Stads Commisfien en andere Posten en bedieningen ter Collatie van de Stad (Taande, zoude konnen gefchieden , cn begeven worden 5 zullende intusfehen voorfchreeve Plan ter examinatie van de Leden van den Raad onder de Sccretarisfen verblyven. Eindclyk is door Heeren Borgcmeesteren op het aller ernftigt, zo omtrend dit point, als omtrend het niet vragen der recommandatien, de Secretesfe gerecommandcert, en by de prafent zynde Leden aangenomen , tot dat de Heeren Gecommitteerdens in de deezen zullen zyn gereverteerd en raport zullen hebben gedaan. Zei-  ( 12) Zeide de Heeren van Romond, Ferfchoor en Smit/aart dat moogelyk aanftaande Vrydag verhindert zullen zyn, in den Raad te komen en prsefent te zyn, dan dat zy Verklaarden zich volkomen te conformeren mét hier vorengemelde Plan en Ordre, het zelve voor hun fenumeat volkomelyk approbeerende. Dingsdag den 12. Augustus 1783. Gerefumeerd zynde het genotuleerde van gisteren op de Requesten der Burgeren en Ingezetenen dezer Stad, mitsgaders eene geconcipieerde Misfive aan Zyne Doorl. Hoogheid den Heere Prinee Erfftadhouder , zyn de voorfchreve Notulen gearresteerd, en de geconcipieerde Misfive geapprobeerd, en goedgevonden, dat dezelve heden avond met een der Stadsboden of Letter-Dienaars aan Zyne Doorl. Hoogh. zal worden afgezonden, benevens eene geauthentifeerda Copye van het Request der Burgeren, concernerende den Heer Ryklof Michaël van Goens; luidende dezelve Mifive als volgd: D00RLUGTIGSTE HOOG GEBOORE VORST EN HeERE.» Met verfchuldigde hoog agting voor, en verknochtheid aan Uwe Doorlugtigfte Hoogheids dierbaren Perfoon, neemen wy de vryheid onder het oog van Uwe D. Hoogheid te brengen, de hier nevensgaande copie van een request, gisteren morgen aan ons door e«n groot getal voorname Burgers geprefenteerd. Uit den inhoud van het zelve za 1 Uwe D. Hoogheid ont,waar worden, vooreerft; hoe verregaande de Perfoon van Mr.  C 13 ) Mr. R. M. van Goens, Raad in de Vroedfchap dezer Stad, by een ieder in de aller uiterfte verachting is geraakt, door dien zyn Ed. by allen gehouden word, gelykzynEd. ook iu yerfcheide publieke papieren en gefehriften met naame befchuldigd word te ;*yn, de opfteller van zodanige befaamde gefehriften, door welkers aanftoking het zo hevig uitgebarsten vuur van t wist en tweedracht tusfchen s'Lands ingezetenen en de data; uit voorgevloeide meenigte van wedcrzydfche infimulat'ien, en veele andere facheufe gevolgen gebooren zyn; als mede uit hoofde van zyn Ed. by alle weldenkende verfoeide conduitcn, gehouden, in het voor een Schepen onbetaamentlyk concerteren met den Heer Iloofd-Ofïïcier, en deszelfs Confuleuten; en het ter uitvoer brengen der poging om finisterlyk te mislyden een burger dezer Stad; ten einde denzelven in de termen der overtreding van eene zware beboetende wet te brengen , daar zyn Ed. te dier tyd aftueel Schepen zynde, als rechter in deze zaak moeste fungeren, zonder dat zyn Ed. voor zo verre deze mislukte zaak voor den Rechter is, gekomen, den perfoon en qualiteit van Rechter heeft afgelegd. Welke zaak zo klaarlyk is gebleken , dat zyn Ed. dezelve in 't Gerecht opentlyk heeft geavoueerd. Gelyk ook verder ter oorzake van veele andere feitelykheden, verkeertheden en gedragingen, welke zyn Ed. opentlyk zyn aangetegen; zonder dat zyn Ed. zig van dien blaam heeft gezuiverd, 't welk, zo de aanteyging onwaai'was, overlange had kunnen gefchieden. Ten anderen zal Uwe D, Hoogheid zien, dat de Perzoon van Mr. R. M. van Goens, als Regent dezer Stad, 'daar door zo onverdraaglyk voor de Burgers én Ingezetenen is geworden, dat zy tot die demarche zyn gekomen, om-  ( 14) omme te verzoeken , 'dat 't Uwe Doorl. Hoogheid moge behagen , denzelven uit het Collegie van de Vroedfchap dezer Stad te eloigneeren. Wy kunnen niet ontveinzen, Doorl. Hoog Gebore Vorst en Heer! dat 't alleen' het vertrouwen is, 't welk wy iu Uwe D. Hoogheid Hellen, 't welk ons tot hier toe heeft te rug gehouden , eenige demarche tot 't zelve einde als waar toe voornoemde request is ingericht, by Uwe D„ Hoogheid te doen. Ook vleide wy ons fteeds dat de Heer van Goens op deze of geene wyze ons Collegie zoude verlaten ; voor al daar wy van zyne eygenliefde die verwachting hadden, dat 't hem aan wien de zo groote verachting en verguizing zyner medeburgeren niet onbekend zyn, volftrekt onmogelyk zoude zyn geweest, deszclfs verblyf alhier te Utrecht langer te continuèeren. Dan terwyl 't ons toefchynd, dat de uitkomst in déze aan onze verwachting niet zal beantwoorden , hebben wy gedacht aan ons zeiven verfchuldigd te zyn, omme Uwe D. Hoogheid te verzoeken in confideratie te nemen, hoe alleronaangenaamst het zy voor Regenten dezer Stad, in hun zo aanzienlyk collegie te zitten , en te befoigneren , met een perfoon, wien zelfs de geringde burger veracht, en die overlange uit alle gezeldfchappen alhier uitgefiooten is. * Omme alle deze redenen, dan, hebben wy geacht't verzoek van onze "Burgeren en Inwooneren a:n Uwe D. Hoogheid ferieufe attentie te moeten voor dragen , en eerbiediglyk appuyeeren, ten eyude, het Uwe D. Hoogheid niogen behagc , denzelven Heer van Goens tegen den 12. Öflober aanilaande in 't continueren der Raden voor by te gaan. V/y  C 15) Wy durven Uwe D. Hoogheid verzekeren dat zulks zal Strekken tot een algemeen genoegen der Burgeren en Ingezetenen van deze Stad, en verder zal aankweken derzelver liefde en Hoog achtinge voor, en vertrouwe op Uwe D. Hoogheids dierbaren Perfoon en Doorlugtig Huis , welke wy bidden , dat lange in volle luister moge worden gefpaard, tot welzyn van onze lieve Vaderland. En hiermede Uwe D. Hoogheid bevelende in de befcherming van God Almachtig, verblyven wy met alle eerbied en hoog achting. doori.ugtigste hoog geboren vorst en heer! Uwe Doorluchtigste Hoogheids onderdanigfte en gehoorzaam/Ie Dienaren. Burgermeesteren en Regeerders der Stad Utrecht. Utrecht den 12. Augustus 1783. Ter ordonnantie van denzelven. Door den Heer Oud Burgermeefier van Asch van Wyk zynde voorgedragen : dat zyn Ed. wegens lichaams zwakheid , en ongefteldheid buiten (laat was, de commisfie op gilleren aan hem mede opgedragen te konnen waarnemen; met verzoek om van dezelve te mogen worden geëxcufeerd, en daar op gedelibereerd zynde, heeft de Vroedfchap den Heere van Asch van ïFyk van gedagte Commisfie ontflagen , en in deszelfs plaatze verzogt en gecommitteerd den Heere Oud Burgermeefier Verbeek. Vrf  ( lO Vrydag den 15. Auguftus 1783. De Vroedfchap ingevolge de Refolutie van laastleden Maandag op eene volle befchryvinge van alle de Leden van den Raad met convocatie ook der Leden welke anderzints geene Sesfie in den Raad hebben, of wegens hunne commisfie doorgaans abfent zyn; vergaderd en gelezen zynde het point van deze Extraordinaire befchryvinge, houdende om te delibereren en refolveren, over zeker ingediend plan of orde volgens welke van nu voordaan de nominatien van Heeren Burgermeefteren en Schepenen, en andere Provinciale Commisfien , mitsgaders de begevinge der Stads Commisfien en andere poften en bedieningen ter collatie van de Stad ftaande zoude konnen gefchieden en begeven worden; en wyders gelezen zynde het geconcipieerde plan of fchikkinge, heeft de Vroedfchap na deliberatie goedgevonden eenige veranderingen daarinne te maken, en eenige poinéten daarby te voegen , en het zelve in maniere als volgd, gearrefteerd &c. Dan waartegen den Heer de Jonkheere navolgende aantekening en protest heeft gedaan, met verzoek dat hetzelve in de Notulen van de Vroedfchap mogt worden geinfereerd, het welk is toegeftaan. De ondergetekende ingevolge zyn regt van aantekening, op Vrydag den 15. Auguftus gereferveert, vind ,zig verpligt, by dezen te declareren, van oordeel te zyn, dat het Request aan de Vroedfchap geprefenteerd, om in het vervolg geene recommandatien te vragen aan Z. D. Hoogheid , niet had behoren zittens vergadering te worden afgedaan , maar dat het zelve een behoorlyken tyd, had moeten  Ci7) een voorleggen, ten einde door die Leden van de Vroedfchap , anders geen fesfie in den Raad hebbende, hadde kunnen worden geëxamineerd, en om deze reden houd de ondergetekende, alles wat zo met opzigt tot het gemelte Request als tot het ingediend plan, in de brief van befchryving vermeld, verrigt is, voor prematuur ende informeel. Betuigende niet te willen aanfprakelyk zyn voor de onaangename gevolgen, welke uit zulken handelwyze zouden kunnen voortvloeien en begerende dat dit zyn Protest, eri declaratoir ter zyner decharge, in de Vroedfchaps Notulen, zal worden geïnfereerd. (*) (Was getekent) T. A. de Joncheere* Wyders door Heeren Burgermeefteren zynde voorgebracht en gedaan leezen na volgende Misfive van den Heere Wieling. Edele en Achtbare Heeren! In antwoord op U Ed. en Achtb. Misfive van den li. Auguftus dezes jaars, diend, dat ik van wegens myne bezigheden op den 15. Auguftus in de Vroedfchaps vergadering niet zal konnen compareren. Be- (*) Deze aantekening heeft de Heer de Joncheere by een Extraoïdinaris befchryving geweest zynde den 28. Auguftus 1783, in de Vroedfchap overgeleverd. B  ( iS ) Betreffende den inhoud van U Ed. en Achtb. Misfive, kan ik myne uitterfte furprife niet verbergen, omtrent de Refolutie , door U Ed. en Achtb. fittens vergadering op een Request door eenige Burgers der Stad geprefenteert; genomen ; om in het vervolg geene recommandatien te vragen aan Z. D. II. tot de nominatien van Burgemetfleren en Schepenen, mitsgaders de begevinge der Stads Commisfien, en andere aan de Stad competerende, en de ambten ter nominatie of begevinge op de Stads tour vallende. Zonder my by deze iu eenig detail omtrend de bevoegd of onbevoegdheid van eene demarche , waar by Z. D. Hoogheid allerfierkst geïnteresfeert is; en de wyze op welke deze Refolutie zonder aan Z. D. Hoogheid de minfte opening veel min gelegenheid te geven, om op een Request van eenige Burgers, tot merkelyke prejudicie van de Heeren Erffladhouders in der tyd en tegen het conftante gebruik genomen, uit te laten; referveer ik plegtig by deze om ten allen tyden dusdanige aantekening te doen , als ik in gemoede zal meenen ter myner decharge te behoren. Belangende de periode in verbis; En daar op ingediend zynde zeker ordre en fchikkinge om voortaan over dezelve te difponeren. Declarere ik by deze het geene in de vergadering van den 15. Augufius aanftaande zoude mogen geconcludeert worden, voor rekening te laten van die Leeden, welke zoude kunnen goedvinden dusdanige conclufie te helpen nemen : referverende almede myne vrye gedagten des oirbaar vindende in Vroedfchaps Notulen te doen infereren. Vermits U Ed. en Achtb. hebben kunnen goedvinden my  ( 19) my als Raad In U Ed. Achtb. Vroedfchap tegen den 15. dezer Maand by Misfive te inviteren, om te befoignereri en refolveren over het ingediend plan &sc. verzoek en verwagt ik, dat deze brief als myne gedagten proviiionecl bevattende in Vroedfchaps Notulen zal worden geinfereert. Voorts wenfche en bidde ik, dat de alwyze voorzienigheid , die onzer aller harten kend, U Ed. en Achtb. dusdanig door zynen Geest beduren mag, dat U Ed. en Achtb; in deze en alle volgende vergaderingen mogen nemen zulke Refolutien als tot nut van de Stad en Burgerye kunneii ürekken. Edele en Achtbare Heeren ! U Ed. en Achtb. onderdanige Dienaar en mede Raad rs Hage den 14. (Was getek.) Augs. 1783. B. WIELING. Is dezelve aangenomen voor notificatie en verdaan dat die in de Notulen van heden zal geïnfereerd worden. • Eindelyk noch gerefunneerd zynde de geconcipieerde Misfive aan Zyne Doorl. Hoogh. luidende als volgd; B a Door-  DOORLUGTIGSTE HoOG GEBOOtlE VORST EN HEERE! Na dat zedert een geruimen tyd, zo uit opentlyke gevoerde discoursfen , als uit meenigvuldige gedrukte gefehriften , ontwyfelbaar was gebleken, hoe zeer onze deference voor Uwe D. Hoogheid in 't verzoeken en afwachten van recommandatien tot het maken van nominatien en begeving van ambten en commisfien ter dispofitie van de Vroedfchap (taande, aan de Burgery mishaagde; zo om dat 't Collegie van de Vroedfchap, als reprefenterende de Stad en Burgerye, tot welkers regten eene vrye nominatie en dispofitie der Ambten en Commisfien behoord, zodanige difference niet zoude vryfiaan; als ook uit een foupfon, dat 't effect daar van eenige influentie zoude hebben op de vrye deliberatien van de Leden; insgelyks tot prejudicie van 't recht van 't zelve lichaam, door hen geprefenteerd; is eindelijk laastleden maandag door een groot getal van voorname Burgers by een Request „ van ons gerequireerd „ cn fchuldpligtig verzogt , dat wy dat zo notoire recht „ deze Stad en Burgery toekomende, zullen handhaven, „ en mitsdien in de beftellinge der Commisfien voor de „ Regering tegens 12. October dezes jaars, en zo vervol„ gens alle jaren, te handelen, overeenkomftig't recht deze „ Stad toekomende , zonder van eenige recommandatien „ afhankelyk te zyn, niet alleen, maar dat dit ook genera„ lyk gefchiede tot alle Gcneraliteits en andere drie of zes„ jarige Commisfien, en alle andere Commisfien of bege„ vingen zonder uitz'onderinge." Hoe onaangenaam het ons anderszints is, iets te doen, dat by Uwe D. Hoogheid met relatie tot 't geen in dezen tot  ( 21 ) tot heden by ons is gefchied , eenige bevreemding moet cauferen, hebben wy niet kunnen nalaten het voorfz. verzoek in ferieufe deliberatien te nemen , en bevonden hebbende ,dat door V verzogte de regten aan de Heer Erfftadhouder in deze Provintie competerende, niet in't vtinfte worden getoucheerd, en dat daar tegen 't geen door ons uit byzondere hoogagting en deference voor Uwe D. Hoogheid in deze is gefchied, niet vry te pleiten is van eene meerdere afwykinge van Stads rechte en privilegiën, als tot welke wy, achtervolgens eene ftriae interpretatie derzelve bevoegd zyn, achten wy ons verpligt, ten einde ons daar van te zuiveren , als ook van de verdenking, als of de omftandigheden van deze zaak eenige verkeerde influentie mochten hebben op onzen plicht, om volgens onze eyge vrye gevoelens , het algemeene welzyn te behartigen; als ook om voor 't vervolg te prsvenieeren-'t mistrouweu der Burgery op de Regenten daar door veroorzaakt, met alle onaangename gevolgen, die anders daar uit te apprehenderen zyn, en ter confervatie der algemeene rust, vrede en eendracht binnen deze Stad, in het niet van reden ontbloot verzoek van onze Burgerye te bewilligen , gelyk wy dan ook, daartoe zo nadrukkelyk aangemaand zynde, ons verplicht hebben geoordeeld, confyrm V zelve verzoek te refolveren. Waar van wy by deze de eer hebben Uwe D. Hoogheid de verfchuldigde communicatie te geven. En hiermede Uwe D. Hoogheid in de befcherminge des Allerhoogften aanbeveelende, verblyven wy met alle eerbied eu hoogachtinge B 2 Door.-  A ( 22 ) DoORLUGTIGSTE HoOG GEBOORE VORST EN HEER! Uwe D. Hoogheids Ouderdanigfte en gehoorfaamfte Dienaren Utrecht den 16. Burgermeesteren en Regeerders Auguftus 2783. der Stad Utrecht. Ter ordonnantie van denzelven, En daar over gedelibereerd zynde, heeft de Vroedfchap dezelve geapprobeerd en goedgevonden dat die Misfive door de Heeren laastleden Maandag daar toe gecommitteerd, aan zyne Doorl. Hoogh. zal worden overgebragt en ter hand gefteld. Door den Heer Oud Burgermeefter Berger zynde voorgedaagen , dat wegens eenige opgekomen omftandigheden , zyn Ed. particuliere zaken betreffende, het voor zyn Ed. niet doenlyk was zig buiten de Stad te begeven, en daaróm zig moest excuferen van de aan zyn Ed. opgedragen Commisfie : heeft de Vroedfchap den Heer Oud Burgermeefier var. den Bogaard verzogt die Commisfie in de plaatfe van den Heer Oud Burgermeefter Berger waar te nemen, het welk zyn Ed. heeft aangenomen. Donderdag den 21. Auguftus 1783. Door de Heeren Burgermeefter van Beek van Dykveid Cft pud Burgermeefteren Loten, Verbeek en van den Bo- , gaard  ( 23 ) gaard ingediend zynde navolgend fchriftelyk raport, wegens de uitvoeringe van deizelver commisfie aan Z. D, Hoogh. luidende als volgd : Edele Achtbabe Heeren ! De Heeren Burgermeefter van Beek van Dykveid, en Oud Burgermeefter Loten, Verbeek en van den Bogaard, benevens den oudften Secretaris dezer Stads Politie , by refolutien van den u , 12 , en 15. Augustus laastleden, verzocht en gecommitteerd zynde om eene Misfive van U Ed. Achtb. aan zyne Doorl. Hoogh. den Heere Prinfe Erfftadhouder, nopens het niet vragen van recommandatien over te brengen en ter hand te ftellen , hebben de eere U Ed. Achtb. te raporteren. Dat zy benevens den Secretaris de Ruever , met een dezer Stads Boden op Zondag den 17. dezer maand Auguftus in een Jacht van Hun Ed# Mog. zig hebben begeven na 's Hage, en aldaar des avonds gearriveerd zynde hun intrek genqinen hebben in 't groot Keizers Hof. Dat zy Heeren Gccommitteerdens des anderendaags op den middag omtrend een uur, met twee kqetzen zyn gereden na het Huis in V Bosch, en daar gekomen zynde, door den Secretaris de Ruever hebben gedaan vragen eene particuliere audiëntie by Z. D. Hoogh. ter aflegginge van eene Commisfie van wegen de Stad Utrecht. Dat die audiëntie aan Hun Heeren Gccommitteerdens verleend, en zy door Z. D. Hoogh. gerecipieerd zynde, de Heer Burger, meefter van Beek van Dykveid, eene korte ouverture heeft gedaan van de Commisfie op Hun Heeren gedecerneerd. B 4 Waar  ( 24 ) Waar op vervolgens door den Secretaris de Ruever de Misfive van U Ed. Achtb. aan Zyne Doorl. Hoogh. geprefenteerd, en by Hoogstdenzelven aangenomen is. Wanneer Z. D. Hoogh. in fubftantie geantwoord heeft, niet wel te begrypen de boodfchap welke zy Heeren aan Hoogstdenzelven brachten, dewyl nooit om het geven van recommandatien hadde gevraagd, ofte immer eene recommandatie tot de nominatie van het confulaat of andere commisfien hadde gegeven, dan, op een voorafgaand verzoek van de Vroedfchap, gelyk zulks ook gefchied Was in 't geval van hun Heeren omtrend het Confulaat, en in de aanftellinge van den Heere de Ruever als Secretaris. Vragende Z. D. Hoogh. verder, of dan nu de Vroedfchap zoude ophouden met het vragen der recommandatien. Waar op door den Heere Burgermeefter van Beek van Dykveid geantwoord is: dat het vragen van dezelve volgens Vroedfchaps refolutie voordaan zoude cesferen. Wanneer Z. D. Hoogh. gezegd heeft, als dan te verwachten, dat de Vroedfchap zodanige fcktkktngen zalmaken, als regt en billyk zyn , en geene andere perfonen op de nominatien brengen, dan die eligibel zyn, dewyl aan Hoogstdenzelven de electie uit de nominatie competeerd; voegende al verder daar by, te verwachten dat Hoogstdenzelve by zyne rechten zal worden geconferveerd. Waar op door de Heeren Gecommitteerdens gerepliceerd is , dat zulks de intentie van de Vroedfchap is, en altoos geweest was. Waar mede de conferentie met Z. D. Hoogh, geè'indigt zynde, zy Heeren hun affcheid van Hoogstdenzelven gent-  C*5> nomen hebben, en in hun Logement gereverteerd zyn; en vervolgens wederom des Dingsdags morgens de reize naar huis met het zelfde jacht aangenomen hebbende, des avonds ten acht uuren gearriveerd zyn. De Gecommitteerdens vertrouwen hier mede aan de commisfie op hun gedecerneerd, gedefungeerd en aan de intentie van de Vroedfchap ten genoegen van dezelve te zullen hebben voldaan. En daar op gedelibereerd zynde heeft de Vroedfchap het verrigte door gemelde Heeren Gecommitteerden geapprobeerd en hun Eds. voor derzelver moeiten en rapport bedankt. Men kan by deze gelegcntheid berigten, dat de Vroed_ fchap dezer Stad op een Extraordinaire bcfchryving van alle de Leden, den 28. Auguftus dezes jaars geapprobeerd hebbende het uitgebragte raport van de Heeren Gecommitteerdens ter directie van Stads-Finantie, ter voldoening aan Vroedfchaps-refolutie commisforiaal van den 14. Juny dezes jaars , dien conform heeft befloten , om de helft van het beloop der Dubbeltjes of Twee Stuivers van het verhoogde Maalloon te afreéleren tot goedmaking van de Traótcmenten voor vier Lampetdragers, en de Pekkransfen welke gedurende 275 dagen of negen maanden in het jaar, ter verligting van de ter wacht gaande Schutters nodig zyn, als mede ter bekostiging van het kruid en het lood van de 12 fcherpe patronen met welke ieder Schutter ingevolge het 2/fte. Art. van de Ordonn. op de Schutterye zal worden voorzien, en de 200 fcherpe patronen voor de Busfche op de Officiers Wacht, als mede voor het vereischte Buskruid ten minften voor  NO voor 1600 manfchappen, jaarlyks nodig tot het afvuureiï der geheele Schuttery en bovendien tot vernieuwing van de voorgemelde 12 fcherpc patronen voor ieder Schutter. En nadien Stads Kasfe, ten minften als nog J wegens dat gemis fuppletie nodig heeft, is by de Vroedfchap ter zeiver tyd gerefolveert de continuatie van den 48e. penning op alle Ambten en Commisfien , zo wegens de Provintie alswegens de Stad bekleed wordende, door de refpeftive perfonen benoemd op de daar van geformeerde lyst van den 10. September 1759, en welke 48e. penning anderfints na de aflosfing der laatfte Capitalen in den jare 1759 genegotieerd, zo als die in September van dezen jare 1783. zynde het 24e. jaar, zal plaats hebben, zoude behoren te cesferen; dog als nu is gecontinueerd tot dat door de werkingen der extraordinaris Thefauriers Kasfe, het rendement van dezen 48e. penning niet langer zal worden gerequireerd.  HET DERDE IETS voor UTRECHTS BURGEREN, BEVATTENDE HET VOORGEVALLENE ZEDERT HET PRESENTEREN DER TWEE REQUESTEN AAN DE MAGISTRAAT der stad UTRECHT, Op den ii. Auguftus 1783. ' de demissie van Mr. RYKLOF MICHAËL van GOENS. EN DE VERDERE DELIBERATIEN OVER DE RESOLUTIE TOT HET NIET MEERDER VRAGEN VAN RECOMMANDATIEN, ENZ. ENZ. En het op den 29. September 1783 , VAN 1414 BURGERS GEPRESENTEERDE DANK ALS ANDER ADRES.   Aan myne mede Burgers! • Betoonde ik aan U onlangs, dat de Regeringswyze alleenlyk cot behoud van de conftitutie is ingevoerd, en dat wanneer de overheden voor zoveel het beftier betreft, van de conftitutie afwyken, het volk hen tot de vervulling en nakoming van hunnen pligt vermag te vermanen, en op hen vorderen, ja zig zelfs by hunne regten te handhaven. Om dat alle Hoge Collegien ofte Raaden en Magiftratenaan wie de Regering zyn toebetrouwd , zig in hunne raadflagen en befluiten moeten rigten na die vastgeftelde gronden welke tot behoud van het Volk zyn beraamd, en tot welkers heilige bewaring een ieder Lid door zyn inftru&ie by eede gebonden is, dermaten dat regerings leden de palen van de rrngt en gezag aan hare adminiftratte toevertrouwd of in handen gefteld , door , de aanmatiging van willekeurige magt niet vermogen te buiten te gaan, als, in hoe hogen ftaat of gezag zy zig ook bevinden, altoos gehouden zyn om rekenfchap van hun gedrag te moeten geven , en of door hen beantwoord is aan die zo heilzamen ftaatkundigen grondregel de bevordering van het welvaren van 't Vaderland tot behoud van de Burgers en Ingezetenen. Een weldenkend Regent of Lid van de Hog!= Overheid, fteld zig de betragting van dien grond regel in al zyn doen voor oogen, hy befchouwd zig zelve als een Dienaar van de wetten, en ftelt't zig tot een * eer.  C a ) eer, fchoon Regent, als Burger te gehoorzamen, zyn vrouw, zyn kinderen, zyngèflagt, eigenbelang nut en voordeel, alles moet te rut; ftsan . voor de bevordering van het gemeene Vaderland, als hy zig vergenoegt dat hy met dat te bereiken mede zyn eigen behoud heeft..uitgewerkt ; Ik geef aan U myne mede Burgeren te beoordelen wat prys wy op onze Regenten te ftellen hebben, die wel onderregt wat onze regten zyn, en wit aan hen uitmakende het Lichaam van de Magiftraat dezer Stad, toekomt, geene zwarigheid gemaakt 'hebben om ons eerfte verzoek te appuieren, en aan het tweede te deferei en, en zig daar mede te conformeren, als zy m fcrieufe deliberatien bevonden hadden, dat docr ons terzógt't de regten aan den Heer Erfftadhouder in deze Provintie competerende niet in het minfte worden getoucheerd. Ik zeide by myn vorige dat die liecren welke tot een verdervende overheerfchende Cabale binnen deze Provintie behoord hebben, ons op geene wyze zoude konnen bewyzen, dat door ons iets ondernomen is, dat tot benadeling van-de regten aan den Heer Stadhouder opgedragen , en Hoogstdenzelven toekomt verftrekken kan. En wat kan ons , tot bevestiging van het zelve, fterker dienen dan de Misfive van zyn Ho'ogheid van den 5. September 1783, als zyn Hoogheid zig uitdrukt, dat r,j nimmer als een regt gepretendcert hebben , dat aan onze recommandatie tot ambten of commisfien tot UE. dispofitie flaande vierde gedefereerd , maar het zelve als een enkele blyk  C m ) blyk van vriendfchap en genegentheid hebben geconfidereerr ; zonder dat zyn Hoogheid als daar toe gerechtigt zig heeft konnen gronden, op't Reglement yan 1674, aangenomen in 't jaar 1747, of in 't jaar 1766, 't doet dus ter zake niet, te willen beweren, dat het point van de recommandatien niet zoude dryden met de pligt van een Regent, en dat men om de Harmonie en correspondentie pef Z. H. te bevorderen, dezelve behoord aantehouden ; om dat het met de uitvoering der zake van 't Regeringsbewind wel degelyk aldus gelegen is,, dat alle het geene by het Reglement niet uitdrukkelyk aan den Stadhouder is toegekend , gertferveerd is gebleven, zodanig dat het boftcl daar over, aan niemand anders, dan aan de Regering, in naam. van 't Vnlk toekomt; het is de pjjgjtj van de Regering om de rechten van 't Volk te handhaven; en de handhaving van dien , kan op geene wyze als een onverfchillige zaak befchouwd worden , welkers nakoming al of niet, aan het wiüekeinig begrip van een Regent zoude kennen afhangen; cn datenkelyk om de Harmonie en correspondentie met zyn Hoogheid te bevorderen. Daar de bevinding in tegendeel heeft geleerd , dat men aan de zyde van Z. H. in plaatze van dat point van de recommandatien te reciproceren als' een blyk van vriendfchap, men het zelve als een recht hem toekomende heeft befchouwd , in zo verre dat men daarmede zodanig willekeurig en defpotiek is tewerk gegaan, dat men po? als een vry Volk beflierd te * 3 wor-  C V ) worden, wel verpligt is geweest aan de onverdragelyke overheeriching vari eenen Lt. Stadhouder palen te moeten zetten , wilden wy ons niet gebragt zien in 't geval van de Vriefen met den Heer Hambroick tot Vroedfchap te Leeuwaarden; dezen was, geen Burger, en bezat ook geene goederen welke by 't Reglement om tot de regering te konnen komen, vereischt wierden, en dit was reden genoeg , om dien Heer niettemin als Raad aan te Hellen en in dat particulier geval hem van de opvol-_ ging van het Regerings Reglement en den eed te dispenferen, (*) en ook Vroedfchappen aangefleld te zien, bekleed met een of meer posten, waarmede zy niet bevoegd zyn in het Collegie van Raden te konnen zitten. Dan het zy hiermede hoe 't ook wil , zoude men niet verftandeloos zyn, om ten gevallen van 't bewaren van Vriendfchap en Harmonie, zig met ketenen van flavcrnye te doen binden , en zig langer de nedergebogene van gewelddry vers, (als waar voor wy de geuftirpeerde magt eenes Lieut. Stadhouders alhier houden) te zyn. Is 't Z. H. onmoogelyk om het aan hem gedefereerde en opgedragene te beheren , zo moet Z. H. het zelve in dien fchoot nederleggen, waar uit hy het bekomen heeft, dat is, in die van de Staten dezer Provintie; maar het zelve niet overlaten of Rellen, in de handen van eenig particulier, 't zy Overften geeftelyken Deken, dubbelden Secretaris, Hooft- officier (*) Zie Z. H. Courant van den 28. February 1783. No. 2,5.  . ( v ) officier of wie ook; want het is een regt aan onze Stad en Provintie , toekomende ; dat de Heeren Stadhouders daarin, of ook niet de Stad of Steden, eenen particulieren Lieutenant of Gouverneur vermogen te hebben; er is dus niets natuurlyker , en ook niets meer met het recht overeenkomende, dan dat de Regering befteld word, conform aan de fubiifterende Reglementen ; dat is, dat deHeerenStaten in bewaring hebbende de Souverainiteit van 't Volk, als vrye Staten regeren. Dat den Stadhouder, en eerden Dienaar, de beveelen van deStaten gehoorzaamt , en in zyne hoge charges, zig ook door hen dien zulks behoord, doet gehoorzamen, en onder die zyne pligtïbetragting, jouisfeert, van de rechten aan die hoge waardigheid toegekend. Dat alle Magiftraten als de mede Regeerders van een vry Volk, ook in hunnen post een volkomen vrye beiliering moeten hebben , en daarom ook vryelyk moeten en konnen handhaven de aan hen toébe'trouwde rechten, en voorregten hunne Burgeren en Ingezetenen toekomende, en daarin niet gehouden zyn op te volgen conditiën of voorwaarden , die men hen voor de aanvaardiging van hunne bedieningen als regelen voorfchryft , waar na zy hen in allen gevallen zullen hebben te gedragen. En dus datwy bewaard blyven , by ó\e Staats wyze Regering, welke onze Voorouders, in, en met hun " bloed gevestigd hebben, ontheven van de ongelegenheden, waar aan alle eenhoofdige Regeringen, of die, waarin veele voornamen, ieder op zig zelfs, als onbepaalde gezaghebbers, het bewindvoeren; * 2 °f  (VI) ■of ook die waar aan ongelukkige volksregeringen, Yzy wegensberoertens, omkopingen, en degrootfte verwarringen, blcot gefteld zyn. DïeJrifioaatifche Vogels mogen ons nog zo fray voorfluiten , dat de Erfftadlwuderlyke Republicainfche Regering be beste is , zy betonen daarmede te zyn verraders van onze Vryheid , en verraden hunne oogmerken ; zy mogen aan onze voornemens zodanige batelyk'e gevolgen toekennen, als zy willen, zy zullen nimmer in ftaat zyn te bewyzen, dat wy iets anders tragten uitte werken, of tot hiertoe hebben uitgewerkt, dan het herftel in de wyze van Regering, waar toe wy volkomen geregtigd zyn; met de ontheffing van een geweldig juk, waar onder wy door hunne kunftenaryen tot hier toe, fchreeuwendegeJegen hebben. Wy moeten ons dus ook geenzints kreunen aan de afflammelingen van hen , die wegens hunne geboorte flaven zyn, die geene vryheid kennen en daarom in ftaat zyn, als gehuurde flaven tegens eed en pligt bcweeringen te doen , (trekkende om een voorgenomen plan leidende tot flaaffche fubordinatie, ten kosten wat het wil door te dryven, diergelyke Leermeesters die van zig konnen verkrygen , aan een Eerden Dienaar van Staat raagt en gezag toe te kennen , dat aan hem niet toebehoord , moeten als gevaarlyke flaven cn pesten getekent worden (*) van wiens befmet zaad, wy by be- (*) Als by voorbeeld een Deductie fcliryver tot verdediging van het aloude regt van Pardon van Z. H. tegens da Staten van Friesland Anno 1740,  . ( vn ) bevinding zien, dat wy niet? anders te verwagten haJd:n. Wy moeten aan de Conftitutie, en dé form; van Regering , welke diend om dezelve te bewa en, op alle behoorlyke en' ge£ch1kte wyze, hand houden ; en de belagers derzelver op alle mggelyke wvze te keer gaan; en daar toe moeten wy/ de vriendfchap en correspondentie met de Regeerders als onze'plaa:;,bekleders meer en meer vastmaken , onzen arm moet hunne fterkte zyn; op dat die verdcrflyke toeleg die er thans is, om de correspondentie tusfchen de Regenten en het Volk te verbreken, verydelt worden ; en geene aantekeningen die met voorkennis van ckc. gemaakt zyn, en met &c. JanPesters enMylord het object van een 2 uurige refumptie, op den 13. September in een extraordinaire audiëntie geweest zyn, en welke men alleenlyk in de notulen heeft doen infereren, met oogmerk (daar men Burgery en Regeerders opzettelyk beledigt) om het regt van een. vry votum te foutineren, even of het regt van een vry votum, aan iemand de kwaliteit zoude konnen geven , om zyne Burgers opzettelyk en verregaande te beledigen, en van derzelver notoire en bezworen regten, een offerhand van zyne willekeurige begrippen , ter bevordering van een allergevaarlykst fyftema te maken, alleenlyk ingerigt om daar uit zo mogelyk gelegentheid te nemm om de correspondentie en harmonie tusfchen de Burgery en' Regenten den bodem in te ilaan; en de bloedvlag van twist en beroertens tusfchen Burgery en Regen-  (viii) genten op te heisfen. En dit is bet groote voornemen dat men hier mede tragt uittewerken, het welk wy vertrouwen dat wel ingezien zynde, om alledeszelfs gevolgen zal te leur gefield worden , en wy niet zullen aflaten tot behoud van onze conftitutie en de bewaring van onze regten en Privilegiën, waar toe de forme van Regering'(trekt, alle bedaarde en betamelyke middelen by der hand te nemen, een vry Volk pasfende;;en dezelve tegen alle geweldenaren, des noods en onverhoopt met ons bloed te verzegelen ; en aan hen die de Vryheid den dolk in 't hart willen (leken, te doen ondervinden , dat wy de afftammelingen zyn van een Volk , die aan ons hare kinderen een voorbeeld hebben gegeven en geleerd hes* dat wy dat hemelfche pand door onze befcherming, ook in ons bloed hebben te verzekeren. Dit gefchrift leverd aan ons een derde blyk van de gevolgen van die Correspondentie en Harmonie welke 'er tusfchen Burgers en Regeerders ongekreukt moet ftand houden, ontfangt het als een zoodanige b'yk, en God geve dat onze brave Regenten het tot hier toe door hen betreden pad , zullen vervolgen, om aan het einde van dezelve die onfterflyke kroonen te bekomen , welke de Vryheid voor haare waardige voorftanders heeft opgehangen. Ik ben hier mede Zeer geachte mede'Burbers! Uwen Dienstvaardigen mede Burger H. H. MIS-  Missive van Z. D. H. aan de Md* giftraat der Stad Utrecht. ËrENTFESTE, VOORZIENIGE, DISCRETE, OKZE LlEVE ByZONDERE ! T oen de Heeren UEd. Gedeputeerden aan ons ft hand gefteld hebben , UEd. misfive van den 16. Auguftus laastleden , houdende kennis geving, dat UE op het verzoek van een groot aantal voornaame Burgers, hadden gerefolveerd, om in de beftellinge der Commisfien voor de Regering tegens den 12. Oétober dezes jaars, en zo vervolgens alle jaaren, te difponeren zonder aan eenige recommandatien afhankelyk te zyn , en zulks ook generalyk te extenderen , tot alle Generaliteits en andere drie of zes 'jarige, en alle andere Commisfien of beeevingen zonder onderfcheid ; hebben wy aan welgemelde Heeren geantwoord ; dat wy nimmer als een regt gepretendeert hebben , dat aan onze recommandatien tot ambten of commisfien , tot UE. difpofitie ftaande , vierden gedefereerd, en dat aan die Heeren zo wel als aan UE. bekend was, dat wy noit uit eige beweging, maar altoos op UE. verzoek recommandatie brieven verleend hebben , en welk verzoek wy altoos als een blyk van vriendfchap en geneg entheid hebben geconfidereert, dan dat wy op '/ ernftigfte verlangen, dat UE. zich ftiptelyk zullen houden aan het voorschrift van het reglement van den jare 1674, het" welk in den jare \7\q, door alle de Staatsieeden aangenomen en bezworen is, en op den voet van het welke Wy het Erffladhouderfchap hebben aanvaart, en dat derhalven op de nominatien tot Burgermeesteren en Schepenen van UE. A Stadt,  co Stadt, geene andere dan eligible perfonen gebracht'worden, op dat door het nomineren van niet eligible perfonen geene atteinte worden toegebracht aan het recht van vrye electie ons wettiglyk competerende. Dan na dat ter onzer kennisfe gekomen is, de wys op welk dit ons gegeven antwoord aan het publicq is voorgefleld, en daar uit hebben moeten optnaakeh, dat het zelve niet wel moet wezen begrepen, of overgebracht, hebben wy tot voorkoming van alle misverftand, raadzaam geoordeeld , UE. het zelve nog eens fchriftelyk te herhalen, met byvoeging, dat, zo zeer wy ons verpligt oordeelen om ecu iegelyk te maintinereu by de regten aan hem competerende , zonder op een eenige derzelven te empiëteren, wy even eens en niet minder ons gehouden achten, en ook vastelyk gerefoiveerd zyn, om de tegenswoordige conftitutie te maintineren, en niet te dulden, dat aan de wettige regten , aan het Erfftadhouderfchap verknogt, eenige inbreuk gedaan worde. Waarmede Erentfeste, Voorzienige, Discrete, onze Lieve Bizondere! Wy UE. bevelen in Godes Heilige Protexie UE. goedwillige Vriend In 's Gravenhage den (getekent) W. Pr. v. Orange. 5. September 1783. Ter ordonnantie van zyne Hoogheid (getekent) P. jf. De Lartey.  (3) Antwoord van de Magiftraat der Stad Utrecht, van den 15. September 1783 , .op de voi enftaande Misfiv.i Doorlugtigste Hoog Geboren Vorst en He:r! Uit U. D. H. hoogst gerefpeéteerde Misfive van den 5. dezer maand September, vernomen hebbende, dat U. D. H. uit de wyze op welke aan het publicq is voorgcfteld, U. D. Hs. antwoord , gegeven aan onze Gedeputeerden, die aan U. 1). ü. ken ,isfe hebben gegeven van onze refolutie, genomen op het Request van een groot aantal voorname Burgers, ten einde wy in 't vervolg, zonder recommandatien te verzoeken , over de commisfien en ambten, ter begeving van de Vroedfchap (taande f zoude difponeren , had moeten opmaken, daKhet antwoord van U. D. II. niet wei begrepen , of overgebracht moest zyn; hebben wy gemeent om U. D. II. volkomen te overtuigen , dat het antwoord van U. D. H. getrouwlyk en zonder erreur aan ons is overgebragt, niets beter te kunnen doen, dan aan U. D. H. te laten toekomen eene Copie authentiek van het raport der gemelde Heeren Gecommitteerdens, by derzelver retour aan de Vroedfchap gedaan; 't welk wy de eer hebben by deze te voegen (*). De vier Heeren nevens den Heer ondlte Secretaris welke de eer hebben gehad deze commisfie aan U. D. H. te bekleden, betuigen eenparig, bet antwoord van U. D. ff. bekomen, zo niet woordelyk ten minften zeker in fubftantie indien'oegen te zyn gefc.'iied, ais. by bun raport is vervat.. En by de leóture' van het zelve blykt, dat het zelve ook in fubftantie overeen-- (*) Zie Het Tweed'e iets f.c. p'ag. 13, 14 en a$'. A 2  (4) eenkomt raet U. D. H. antwoord, zo a!s U. D. H. hee zelve by bovengemelde Misfive , aan ons nader en wat uitgebreider heeft gelieven op te geven. Gelyk onze Gecoramitteerdens U. D. H. mondeling hebben betuigd, dat de Vroedfchaps intentie is, en altyd geweest was, U. D. Hs. rechten als Stadhouder dezer Provintie te conferveren; en wy by onze Misfive U. D. H. gedeclareerd hebben, aan het Request der Burgeren, waar by Stads recht zo nadrukkelyk wierd gereclameerd, niet te hebben, gedefereerd, dan na dat wy, by een foigneus onderzoek, hadden bevonden, dat by derzelver verzoek de rechten aan den Heer Stadhouder competerende, niet in het minften wierden getoucheerd; zo verzekeren wy U. D. H. dat wy vertrouwende op U. D. H. a;quiteit, wel verre van eenige de minfte atteinte te willen toebrengen, aan de reg. ten U. D. H. als Erfftadhouder dezer Provintie volgens het Reglement van den jare 1674, geconfereerd, de ferieufte intentie hebben, om, by alle gelegentheden, alles wat in ons is te contribueren, dat U. D. H. deze zo zwaarwigtige post genoeglyk en aangenaam kan maken. Hier medé &c. Maar,-  (5) Maandag den 15. September 1783. Ingevolge het regt van contra aantekening den 28. Auguftus laastleden , op de aantekening van den Heer Raad de Joncheere ten zeiven dage in Stads notulen gedaan infereren (*), zeiden de ondergetekende: Dat hun Ed. om een gevoeglyken zin te geven aan 't gepofeerde in de aantekening van den Heer Raad de Joncheere , dagten, uit 't zelve te moeten opmaken , dat zyn Ed. Geftr. van oordeel is, dat op de Requeste, door een groot getal voorname Burgers aan de Vroedfchap geprefenteerd, ten einde in 't vervolg geene recommandatien meer van Z. D. H. mogten worden gevraagd, niet had behoren te worden gedisponeert, dan op eene volle befchryving; na dat 't zelve enige dagen te voren ter examinatie hadde voorgelegen: Doch dat deeze fustenue vervalt, zodra men zig voorfteld, dat 't gemelde vragen van recommandatien, voorheen niet op ene extraordinaire volle befchryving, maar op ene ordinaire vergadering is gerefolveerd; zo dat hier uit blykbaar is , dat zyn Ed. Geftr. by verhaasting zig zulks niet zal hebben gerappelléert, en dat mogelyk ook ene zevenjarige abfentie uit de Vroedfchap , oorzaak zal zyn , dat zyn Ed. Geftr. niet zal hebben voorgedaan, dat altyd , van jaar tot jaar, het vragen van recommandatien op ene ordinaire vergadering is geproponeerd en gerefolveerd. Doch (*) Zie Het Tweede iets, pag. 16 en 17. A 3  C 6 ) Doch indien de intentie van zyn Ed. Geftr. mogt zyn geweest, dat op gem, Reqj-ieste wel op ene ordinaire vergadering had mogen worden gedisponeerd, maar dat 't zelve te voren een behoorlyken tyd had moeten voorlcgg.m, ('t gce.i nogtans niet ftrookt met het daar by gevoegde, ten einde door de lccden van de Vroedfchap anders geen fesfie in den Raad hebbende, hadde kunnen worden geëxaminecrt, alzo die zelve Raden geen vrugt konden hebben van 't examineren yan een Request, waat over zy niet bevoegd waren in ene ordinaire vergadering te voteren) dan fchynd zyn Ed. Gefit.;-, niet gedagt te hebben aan de reden en 't oogmerk van de voorlegging van een Request, naamlyk, cm, wanneer de Lecden der vergadering geene genocgfame kennisfe van de zaak hebben, aan dezelve tyd t: geven , om zig op dezelve te kunnen informeren en bedenken : 't geen in dit geval niet te pasfe kwam, naardien het zo lang te voren u-as bekend geweest, wat by dit Request fiondt verzocht te worden , dat ieder Regent overvloedig tyd heeft gehad om zig rypelyk te beraden hoe zyn Ed daar op diende te advifereö. Dat dus aangetoond zynde, hoe abufiev de redenen zyn, waar op zyn Ed. Geftr. concludeert, dat alles, wat, zo. met opzigt tot 't gem. Request als tot 't plan van begeving der ambten en commisfien, verrigt is„ prematuur en informeel is, dcrhalven die conclufie ook ten enenmale Vervalt. In,  (?) Ingevolge het regt van contra aantekening den 28. Auguftus laastledeu gereferveerd op den inhoude der Misfive van den Heer Raad Mr.' C. B. Wieling in Stads notulen gedaan infereren den 15. Auguftus (*) zeiden de ondergetekende: Uit hoofde van de bekende kundigheid van den Hr. Wieling zig te moeten verzekert houden, dat 't zyn Ed. Geftr. gevvoone attentie zal ontfnapt zyn , op wat wyze voormaals is gerefolveerd, omtrend 't vragen van recommandatien van den Hr. Stadhouder, en hoe ten dezen opfigten van jaar tot jaar , zittens vergadering, omvrage gedaan en gerefolveerd is; want dat anderzins de bekende regel in regten , onwes res eodem modo cfijfbMntür quo colligat a funt, zyn Ed. Geftr. alle reden van furprife zoude benomen hebben, dat de verandering in deze zaak zittens vergadering is gerefolveerd : waar by komt, dat 't fiaan in te kom en van 't by misfive gemelde Request der Burgeren , lang genoeg by ieder was bekend geweest; en dus ieder Regent lang genoeg tyd had gehad om zig te beraden wat zyn Ed. jn deze te doen ftond; zo dat 'er geene redenen waren om deeze zaak in commisfie of anderzins uit te ftellen. Dat, wat aangaat 't gepofeerde door zyn Ed. Geftr. dat de voorgemelde verandering was gerefolveerd op een Request door enige Burgers geprefenteerd, zyn Ed. Geftr. ins- (*) Zie Het Tweede iets, pag. 17, i3 en 19. A 4  ( 8 ) fnsgelyks fchynd ontgaan te zyn, dat voorheen ene verandering van oneindig meerder importantie , is gefchied op een Request, ondertekend door een getal Burgeren, ollTJtÉND een zesde gedeelte uitmakende, van de ondertekenaars in dezen. Dat, zo zyn Ed. Geftr. bedaard had overwogen, hoe onvoorzigtig het zoude zyn geweest, wanneer de Regenter. , zig in gemoede verpligt vindende op de reclamatie van Stads regt, door een groot getal voorname Burgeren gedaan, hun ontwyffelbaar regt in 't vervolg zelve te oeffenen , nogtans daarop 't hoogwys advies van Z. D. H. hadden verzogt, naardien immers, indien eens Z. D. H. van contrarie gedagten mogte geweest zyn dan de Regenten, 't aan Z. D. II. ten uitcrllcn onaangenaam zoude geweest zyn, wanneer dezelve Regenten , gelyk notoir hun pligt zoude hebben gevordert, des niettegenilaande 't zelve hadden gerefolveerd; dat, zeggen wy, zyn Ed. Geftr. als dan zyne mede Regenten en pasfant niet zoude hebben getoucheerd, als of zy omtrend de'behoorlyke decentie jegens Z. D, H. waren te kort gefchoten; maar in tegendeel derzelver gehouden gedrag in deze zoude hebben moeten ioué'ren , als die dit onaangename voor Z. D. H. hebben geprecaveert, en na 't genomen bef]uit, by ene decente en gepaste misfive , overgebragt door ene aanzieniyke commisfie, op ene Z. D. H. honorerende wyze, daar van communicatie hebben gegeven. Dat, hun Ed. voor 't overige gaarne voor hunne rekening nemen , de allezins billyke fchikking in de beraamde orde op het disponeren over de commisfien en ambten beraamd en gerefolveerd. Deze  ( 9 ) Deze beide aantekeningen zyn ieder ondertekend door de Heeren Oud-Burgermeefteren Berger, Asch van Wyck en van den Bogaard en door de volgende Raaien Eyk , van bronkhorst, van der DOES , VAN RoMONDT, VAN Senden , Daunis , Crayvanger , de Ridder , Falk , Ab- BEMA, SM1SSAERT £ WOERTMAN , DE leeuw, RAM , VAN per MüELEN, VAN DlELEN, IVOY ell VAN HAEFTEN. Propositie door den Heer Oud Burcer.meester Verbeek gedaan ter Vroedfchaps Vergadering van den 15. September 1783. Ed. Achtbare Heeren ! Alzo Ik geïnformeerd ben, dat zig een gerugt onder de goede Burgery verfpreid heeft, als of by 't Guarnifoen dat thans in deze Stad ligt, nog een Bataillon, zo niet meer zoude gevoegd worden, waar door het zelve nog eens. zo 'fterk , of meerder zoude gemaakt worden , dan naar gewoonte , dat zulks allerly bedenkingen, bekommeringen, en onrust onder de Burgery verwekt, zo vreesik, wanneer een ander Bataillon in deze Stad mogte komen om Guarnizoen te houden, alvoorens het thans hier zynde ware uitgetrokken, al ware het, dat het uit te trekken fiegts eene nagt met het teraflosftng ingekomen mogte vertoeven, dat zulks de opgevatte fufpicie onder de Burgery zodaanig zoude kunnen augmenteeren, dat daar door eenige beweeging.of opfchuddinge zoude kunnen worden veroorzaakt, welkers gevolgen men te voren niet kan weeten, ondertusfehen zoude dit alles gemakkelyk en zonder prsjudice van jemand kunn.-n. worden overgekoomen , wanneer geé'fA 5 fee-  fêctueert wierd, dat wanneer Z. d. H. mogte goedvinden het teegenswoordje Guarnifoen door een ander te remplaceeren, zulks niet gefchieden, dan nadat het eerfte de Stad had ontruymt, om deze reeden neem ik de vryheid UEd. Achtb. te proponeeren, of UEd. Achtb. ter voorkoominge van alle confnfie, zoude gelieven te refolveeren, hoe eerder zo beeter by een gepaste Misfive aan Z. d. H. om geallegeerde reedenen eerbiediglyk te verzoeken, om indien Z. D. H. mogte goedvinden het Guarnifoen binnen deze Stad door een ander te laten vervangen, voor deze reys te bezorgen, dat zulks niet gefchieden, dan nadat het teegenswoordige Bataillon alvoorens zal zyn uitgetrokken, en dat ook het toe te zenden Guarnifoen niet mêrkelyk fterker Hiooge zyn, dan men alhier gewoon is. Utrecht 15 Sept. 1783. Hendrik Verbeek. Misfive van de Vroedfchap dezer Stad conform aan de voorftaande propofitie , den 16. September 1783. aan Z. d. H. afgevaardigd. doorlugtigste HoOG GEBOREN VoRST en HëER ! Geïnformeerd zynde dat zig onder onze Burgery een gerogt verfpreid heeft , als of by het Guarnifoen , 't geen thans in onze Stad legd, noch een Bataillon, zo niet meerder, zoude gevoegd worden , waar door 't zelve buiten gewoonte zoude worden verzwaard; en dat zulks allerley bedenkingen, bekommeringen en onrust onder de Burgery ver-  (II) verwekt; hebben wy, hoe weinig gegrond dit zelve gerugt ons voorkomt, als ons verzekert houdende, dat Uwe Doorl. Hoogh. , zo wel als wy , begiypen zal, dat'er geene de minfte reden is om thans fterker Garoifoen dan naar gewoonte in onze Stad te leggen , 't geen daar en boven de Burgcry maar over de hand , en tot een last zoude zyn , en dat zulks in deeze trouble tyd , waar in de gemoederen noch zeer ontrust zyn, ve*el ombrage zoude kunnen veroorzaken ; nochtans in overweging genomen , hoe zeer eene opgevatte, fchoon ongegronde fulbicie zoude kunnen vermeerdert worden, indien Uwe Doorl. Hoog':, eens mogt goedvinden dat jegenswoordig Guarnifoen , door één van gelyke grootte te doen remplaceren, en, gélyk meermalen gefchied is, het volgende te laten in de Stad trekken, alvorens het eerfte daar uit gemarchcert ware , en dat men onmogelyk a priori kan weten , welke fachcufe gevolgen zodanig een opgevatte argwaan zoude kunnen na zig Hepen : gelyk wy ook tevens in confidentie genomen hebben, hoe ligtelyk, en zonder iemands prejuditie, alle opfchuddingen dien aangaande kunnen worden voorgekomen, indien flegts gezorgd wierd, dat het nieuw Guarnifoen niet binnen de Stad trekke , dan na dat 't eerfte daar uit getogen zy. Om deeze redenen nemen wy de vryheid om met alle verfchuldigde Eerbied aan Uwe Doorl. Hoogh. te verzoeken , drit Uwe Doorl. Hoogh., van wien wy volkomen verzekert zyn, dat niet minder dan wy de rust en vrecde onzer Burgeren en Ingezetenen ter harte neemt, ter gemoetkominge van zwakke gemoederen, de goedheid gelieve te hebben, om voor deeze reize de marschroute van eene gowoonc fterkte van Militie , die Uwe Doorl. Hoogh. mogt •Skgk> . '- goed-  goedvinden ter verwisfeling van het thans alhier in Guarnifoen leggende Bataillon te zenden, zodanig in te regten, dat dezelve niet binnen deeze Stad trekke, dan nadat het jegenswoordig Bataillon daar uit zal getogen zyn. Hier mede verblyven wy, na Uwe Doorl. Hoogh. In de befcherminge van God almagtig bevolen te hebben, met alle eerbied en hoogagting; DoORLUGTIGSTE HoOG GEBOREN VORST EN IIeER ! Uwe Doorl. Hoogh. onderdaniglte en gehoorzaamfte Dienaren Utrecht i6Sept. 1783. Burgermeesteren en Regeerders der Stad Utrecht. Ter ordonnantie van dezelve. Volgde  ( 13 ) Volgt de ter voorgemelde vergadering ingeleverde Aantekening van Mr. Carel Balthasar Wieling , Raad in de Vroedfchap der Stad Utrecht, ingevolge deszelfs referve by misfive den 15. Auguftus 1783, in Vroedfchaps notulen geïnfereert, tegen de refolutie by meerderheid op den 11. en 15. Auguftus 1783 , genomen op een Request door 314 Burgers en Ingesetenen geprefenteerdjOin in het vervolg geene Recommandatien aan Z. D. Hoogheid te vragen. De Alleen wyze Regeerder van all het gefchapene , heeft gewild, dat er een ondergefchiktheid onder alle de fchepfelen zoude zyn. Op deze grond berusten alle Formen van Regering; l)e onze die men noemt Republicanife , en wy voor de beste houden , door JVillem de Eerfte Prins van Oranje , Stadhouder (onflerf. mem.) te regt Vader des Vaderlands genaamd , geformeerd ; is op eene folemnele en wet- " tige wyze erkend in den jare 1648. (a~) Onze Oi) Op eene folemnele en ivcttige wyze erkend in den jare 1648, Mmeatlyk door de Koning van Spanje, zynde het bekend dat andere Mogentheden de Souverainiteit dezer Republiek lange bevorens hebben erkend, 't is ook wel der moeiten waardig in te zien hoedanig deze Republiek door den Koning van Spanje is erkend, de-  C 14 ) Onze Provinciale en Stads Regering berust op het Re-; glement van 1674, d°or de Heeren Staten als Souveraiü conjunftim en eenparig beëedigt. By de zo algemeene verlangde aanftelling van Willem de IV. Prins van .Oranje (hoogl. mem.) tot Stadhouder van de zéven geünieerde Provinciën, heeft dit Reglement van 1674, een nieuw leven (7>) en een wettige Souveraine confirmatie bekomen , en houd tot op dezen dag ftand. Zelfs dezelve luid aldus: In den eerftcn verklaard tien Koning en erkend, dat de Heeren Staten Generaal van de Vereenigde Nederlanden , en de refpective Provintien van dezelve, met alle haar geasfocieerde Landfchcppen, Steden en aanhorige Landen zyn vrye ende Souveraine Staten Provintien en Landen , op de welke, nog op haar geasfocieerde Laudfchappen , Steden en Landen hy Heer Koning niet pretendeert, enz. De Koning verklaard de Vereenigde Nederlanden voor vrye en Souveraine Staten , Provintien en Landen , cn dus voor geen Repuhlicanifche Regering waar van den Stadhouder het hoofd is; maar alleen de Staten van de refpective Provintien; zo als den Stadhouder by het aangaan van die Vreden, als zodanig een hoofd, ook niet is erkend, of met hem is gecontracteerd geworden. (i) Het was niet by de aanftelling van TTillem de 4de tot Stadhouder van de zeven geünieerde Provintien dat het Reglement van 1674. ecn gezegd nieuw leven bekwam; maar het was by de aanftelling van Willem de 4de tot Stadhouder van de Provintie van Utrecht, cn wel op het onvcrzcttelyk dringen van dien Vorst, dat dit Reglement tot een grond moefte gelegd worden van het Rcgcilngsbefticr. Daar nu de Stadhouder, Stadhouder van iedere Provintie op zig zelve is, cn dus de eerfte Dienaar der Staten van iedere Provintie , valt liet vreemd in Regenten , om de Stadhouder by alle gelegentheden, als het hovfd en wel liet eminente hoofd van de Vnie te doen paroisferen, daar hy wel verre van zulks te zijn, alsgezegd de eerfte Dienaar der Staten van iedere Provintie is.;  ( 15 ) Zeifs hebben de wettige Overheden, van deze Provincie, op falutaire en ondervindelyke gronden , aan dezen noit genoeg volprefeii Vorst, het Stadhouderfchap In deszelfs wettige mannelyke en vrouwelyke Dcfcendenten Erflyk opgedragen. Het is deze nauwe en onverbrekelyke band van vereeniging, die onze voorfaten ora de wigtigfte redenen , tot algemeen belang, gewild hebben, onder de Gvddclyke voorzienigheid HET EYNDE ALLER EEUWEN ZOUDE VERDUREN. Op deze gelegde en onwedcrfprckelykc gronden, zal ik overgaan, om te flaven my'n gevoelen, met Eed en pligg overeenftemmcnde tot wezendlyk nut en belang van Stad en Burgery te zyn , dat het vragen van Recommandatien niet behoord te cesleren; maar conform het conftante gebruik (Y) (except de 7 jaaren der minderjarigheid van onzen tegenwoordigen Heer EriTradhouder) blykens Vroedfchaps notulen, by misfivens op de refpettueufie wyze, alvorens over de vacante commisfien te difponeren, verzogt, behoord te blyven Hand houden. Dan de Recommandatien in 't algemeen volgens de gefteltheid van onze Erfftadhouderlyke Repuhlicanifche Rege- CO Men gelieve wel te letten, dot het ganfche beleid der redenering by deze aantekening, gcenzints rust of afgeleid word, van bet regt aan den Heer Stadhouder volgens de bezweren forme van Regering toekomende, maar van een ingevoerd gebruik , liet is een conJ ftand {gebruik {misbruik ,) een ouden voet, kortom 't zyn woorden t aondet tewys.  ( 16 ) gering (ƒ) gcenzints ftrydig zyn met de privilegiën , of met liet regt der Regering , maar daar mede ftroken; ja zelfs de regten en privilegiën , te beter tegen de Hecrzugt (V) van dees of geene die zig te veel magt door kuy- pe- 00 Erfftadboudirlyke. Republicanifcbe Regering ! wat voor een monftei' ! 0 (e) 't Zyn de raifonnementen van hen die voor de recommandatien zyn, die ter bevordering van hun eigen belang, alzo argumenteren, heeft niet ons Land by ondervinding, dat niets ruincufer voor het zelve is, dan de Cabalen der Minilters van den Stadhouder, en de Heerzngt die zyne Lieutenants, zo alhier, als elders hebben gepleegd; is dit niet ten onzen aanzien in verfcheide publieke gefehriften aangetoond, en om maar een notabel voorbeeld te ftellcn, wat merites, 'wat bekwaamheid, wat ondervinding , heeft Willem Nicolaas Pesiers , dat hy alle zyne Regenten over het hoofd moeste fpringen; om eerst in de Generaliteit! Rekenkamer, en nu voorleden jaar in de Staten Generaal gecommitteerd te worden ? Van waar dog heeft hy de bekwaamheid opgedaan, dat hy al in 1776 tot Dykgraaf van de Lopikerweerd moeste aangefteld worden ? Dat hy in het voorleden jaar tot de Grote Commisfie te Maastricht moeste geëmploycert worden ? Is het anders als hec effect van eene Lieutenant Stadboudcrlyke Republicanifcbe Cabale, die Jan Pesten, zedert dertig jaar de Raad van Staten doet bekleden ? Is het niet dezelve Cabaal die de Heer Wieling de Generaliteits Rekenkamer voor de Staten Generaal beforgt heeft ? en die hem daar op zo vast zittende gemaakt heeft, dat hy met een voornemen om even als Pcsters, en Brantzenburgb, eeuwig in 's Hage te blyven,aldaar hunne huizen gekogt, woonfledclyk geëtablifeert, en , hunne reprefentanten vaar wel gezegt hebben , en die op onzen horizond niet verfchynen, dan alleenlyk om hunne Arijlocratifcbe Heerlykheid en dwjnglandye den ruimen teugel te geven, en geteld worden onder die lieden wiens hóofdcarafter het is tegens hè»  (ï?) pery£h, aanmatigen, als ook om de Harmonie te bevorderen , nuttig en noodzakeiyk zyn s is. op de overtuigende wyze door de Heeren Dl, RAS en andere Regenten der Stad Alkmaar, in derzelver nadere Aantekeningen tegen de Refolutie van de meerderheid der Vroedfchap van gemelde Stad, in dato 24. February 1783 , aangetoond. Dat 'er geene Stad in onze Republicq is, die zo eene nauwe betrekking en relatie heeft tot de Heeren Erfdadhon- ders hen die aan hun dc regering hebben toevertrouwd Éterscbzugtig te zyn, Ilooffchc Cabaalmakeryen en kuyperyen aan te regten, aanvoerders van St. Nicolaas, Maarts en diergelyke pretjes, zoortgelyke Erf/ladbouderlyke Republicainfche Regenten , voegd het, het allerminfte, gratis, en zonder bewys, te beweren, dat het affchatTen van de recomnu ïdsticn, de deur tot heerzugt en kuiperye zoude ópen ze.ten, want zig op de minderheid der regering van Alkmaar te beroepen, kan alhier van geen applicatie zyn, om dat aldaar .gecontroverteerd is, het recht van electie den Stadhouder competerende, by welke gelegentheid men wel heeft beftaan te willen demo, inreren , d it de Recimmandaticn gcenzints ftrydig zyn, tegens de privilegiën of't reebt van de R gering, maar daar zeer wel mede kennen overeen gebragt veerden , en zelfs nattig zyn , was de Heer [Heling geen vreemdeling geveest van onze Stads befluiten, hy had daartoe niet na Alkmaar behoeven te gaan; maar op dat fusiect beter te regt konnen komen by onze Vroedfchaps Notulen van den 8. May 1752, door wylen den Heer Oad-Burgermeefter Wttewaal Heere van Stoetwegen, in druk uitgegeven, dog wanneer deze refolutie met de bezadigbeid ,van gemoed den Heer Wieltng zo zeer eigen, word overwogen, zal men er van moeten zeggen, dat het alle gezogte argumenten zyn, die ten contemplatie van een Stadhouder' (litgedagt, maar op blauw bloempjes neder komen , die niets betekenen , en waar van de bevinding het. contrarie heeft gemant» feftcert. B  (i8) ders in der tyd, als de Stad Utrecht, conform het Reglement op de Regering, zal niemand tegenfpreken (ƒ). Neem maar in aanzien Ed. Achtb. Heeren ! de Erfftadhouderlyke Stoel in onze Raadkamer, geplaast tot een bewys van het PRiESIDIE ,en faculteit om aanhoudend te konnen compareren in de Vroedschap ; ja zelfs in zyne name de Heer Hooft Of ei er (gely/c nog jaariyks hy de verandering of continuatie van onze annuèle aanftelling, en in wiens handen wy alle den eed afleggen, compareert') als zyn gevolmagtigde kan zenden, (jf) - „ Hoe (ƒ) Lees, dat er geen Stad in onze Republiek is, die minder verpligting aan een betrekking en relatie tot de Heeren Erfftadhouders in den tyd heeft, als de Stad van Utrecht, nadien zy conform het Reglement op de Regering, van hunne beste regten en privilegiën ontzet zyn, dit zal niemand als de Heer Wieling tegenfpreken. (g) Dat 'er een Stoel in onze Raadkamer ftaat, die mende Prinee Stoel noemt, is.de waarheid; maar dat die Stoel aldaar ftaat als een bewys van het pkjesidie en faculteit van den Heer Stadhouder, om aldaar aanhoudend te konnen compareren, is een verregaande onwaarheid ; want, waar uit beftaat van alle oude tyden af de Magiftraat , of Regering djzer Stad , anders, als in veertig Raden ? Waar uit de Stadhouder verkiest Burgermeefteren en Schepenen. Nog by het Reglement van 1674, nog van het jaar 1610, nog by dat van den laasten Maart 1590, nog by de fatisfaltie met Holland en Zeeland Anno 1577, aangegaan, blykt, dat aan de Stadhouders die magt gegeven is; het tegendeel van dien word daar uit bewezen; alzo de Magiftraat volgens oude wetten , niet anders vermag te beftaan, dan uit veertig Leden, voaar in den Schout geen fesfie vermag te hebben, gelyk zulks in het aangehaalde geval, aan wylen, den Heer van Lookhorst, zo allernadrukkelykst is vertoond, dat den overleden Stadhouder,tot foutien van Stads rechten en privilegiën, verpligt is geweest,'dien Heer in cmalitek als Schout zyne coni- mis-  C 19 ) „ Hoe verre het regt der Heeren Stadhouders van dö „ otidfte tyden henvaards, om de Heeren HoofiïOfjitieren m Of misfie tot de Vroedfchap intetrekkcn, en d'ie Heeren die ais toen uit de Regering waren gcremovcert, om dat zy Stads rechten hadden voorgedaan , naderhand in hunne perzoonén herflelt, want te dier tyd wien! duidclyk aangetoond, dat het eene ufiirpatie en ge' iveldig overmeesteren van Stads rechten en privilegiën was geweest, dat Keizer Karei, by de door hem ii gevoerde Coftume en Üfantit e"Anno 1550. Rubr. vm politie &c. Art, S. dit regt aa'i den Schout kwam te geven, om nevent Burgermeeftereri en Raden in Alle zaken, Politie, nering» en welvaard defir Stad aangaande te helpen raden en fluiter; 7.0 als de Heer Wif.lino feig alhier van de zelve woorden van dit artikel malitieufelyk bedient, om dat hem niet onbewust is, dat dit geval te dier tyd zo zeer Heeft gccclateerd, enden overleden Heer Stadhouder , alle blyken heeft gegeven, om van die misflag te rug te willen komen, en onze Stad en Burgerye, fpeciaal en betrekkelyk tot dat voorname point, by hare oude regten en privilegiën te bewaren, zo als ook didelyk door den overleden Stadhouder is gefchied. Waar voor moet men nu deze raiddel n by Itmekealng houden ? heeft die zaak als gezegd te dier tyd niet zozeer geëclateerd, en 7r> vele bekende onaangename gevolgen gehad, dat 'er (daar dezelve al op de lyst der vergetelheid was gefield) cn aan de gedagtenis van den overleden Stadhouder een fenfible grief aantebrengen, en ons tegens den jegenwoordigen, te interen, niets anders, dan het allegeren van even dit behoefde te gefchieden, en waarlyk Myn Heer Wielinö, gy die als Regent beter behoord te weten, wat moet raen Wier van denken, beoogd gy in plaatze van een voorl'.ander, een verrader, der aan uw als Regent mede toevertrouwde Burgerrechten en Privilegiën te worden? wat Is dog de reden, dit gy in deze uwe aantekening ki lt goedvinden U te gronden op m' [delen van een allerh„te!ykst geval, dat ter zake alhier gcenzints quadreert , cn met regt de bekommering van een attentaat opdat aloud.- recht onzer Stad, weder levendig B 3 maakt J  (20) „ of Schouten, in Hunne namen, nevens de Heeren B\ir„ germeefieren en Raden derzelver Stad , in alle zaken, „ Politie, Neeringe, en welvaard der Stad aangaande, te „ helpen raden en fluiten, en omme ten dien einde ften; „ en fesfie te hebben, is wel eer door een der kundigfte en „ by de Burgerye om zyne verdienden, een der bemindftc „ Raden onzer Stads Regering; ik meen de Heer en Mr. „ P. E. G. Daunis , ten tyden dat joncheer Diederik van „ Lockiiorst , Heere van ter Meer , hcfchrcven in het „ Lid der Heeren Edelen en Ridderfchappe 's Lands van „ Utrecht, maakt; gelooft my Myn Heer, gy zult nog by dit nog by het volgende gcflagt van dit beftaan ,(ccn regent gcenzints voegende) are, maar wel febande weg dragen. Was het niet cordater geweest 113 waarheid te zeggen, dat den lieer Stadhouder geenprxftdie in onze Vroedfchap competeerd, als blykt uit alle adresfen, en befluiten van de oudfte tyden af; cn het is voorwaar onnofel, cn in een Regent onverfchoonbaar, om blotelyk van die Stoel een argument tot het recht van proef die te maken, om dat het bekend is, dat de Heeren Stadhouders ingevolge Stads aloude regten, verpligt zouden zyn, alle jaren in eigener perfoon tot de verkiefing der Regerings Leden te moeten overkomen, en zulks niet doende, dat by hunne abfen_ tie, de Heeren Staten of Gedeputeerde Staten, daar toe gcregtigd zyn;. mitsdien die Stoel alleenlyk tot een teken verftrekt, dat de Burgerye het regt heeft, om van den Heer Stadhouder te konnen vorderen , om tot de verkiefing van Burgermeefteren en Schepenen in persoon over te komen, en dit gcenzints door een Gevolmagtïgde te laten doen, dan wel, door de Heeren Staten, of de Heeren Haar Ed. Mog. Gedeputeerden; en dit was de ordre cn het beleid van regering dat voor't jaar 1610. plaats had, cn daarom is er ook zeer wyzelyk by de voorfz. fatisfactie en pointen van den jare 1590 uitdrukkelyk gefteld, dat de Stadhouder in de Stad, Steden en Landen van Utrecht, geen particulier Gouverneur of Lieutenant, mag aanftelltn.  (21) „ Utrecht., Hooftfchout was, door meer dan eene door„ wrogte Memorie aangetoond." Als het eene beweze waarheid is Ed. Achtb. Heeren! gelyk 't WAARAGTIG is, dat de STADHOUDERLYKE REGEERING voor dit gemeenebest, de beste is (h~) zo als de Souveraine Staten van de refpc&ive Provinciën , op differente tyden , publicq gedeclareerd hebben : Dat dit vrye Land zonder een Stadhouder aan het Hooft niet kan beftaan : (/) zo is het tciïens eene ontegenzeggelyke waarheid, dat hoe nauwer de correfpondentie de Liaifon?, zo in aanzien van de Provincie, als mede van de Steden en Leden van dien , met den Heer Erfftadhouder in der tyd zyn, zo veel te beter alie beraadflagingen in borium commune (het eenige waare en lundamentcele but, waar toe de za- <7>) Beter had de Heer Wieling, en na waarheid gezegd, ge\yk V TVAARAGTIG is , dat de STADHOUDERLYKE REGERING voor dit gemeene best, de allerverderflykfte is , een Staatswyzp Regering , daar den Stadhouder ais eerfte Dienaar van Staat, de bevelen van de Souvcrainen , als zyne meefters uitvoerd, heeft men altoos voor de beste gehouden, maar daar een Stadhouder, of wel zyne Minifters zig tegen de Souvcrainen Hellen , is de allerverderflykfte Regering. (s) Dat dit vrye Land zinder een Stadhouder aan het Hoorn niet kan beftean, laat zig in deze veriigtc tyd niet zeggen, tegens hen die uit de gefchiedenisfen van ons Land onderrigt zyn van 't geene de Republiek na de dood van Willem de ie. tegen Engeland, en na de dood van Willem de 3«. tegen Vrankryk allcrloflykfl heeft uitgevoerd, toen was de Republiek actief, maar in dezen oorlog zyn Wy met een Stadhouder aan het hoofd van de uitvoerende magt, fchandelyk ina&itf geweest. B 3  C 22 ) gamcnwoning, de maatfchappyen van menfchen, zyn ingevoerd) moeten mede werken en uitlopen. Wanneer ik nu in bezadigheid van myn gemoed overweeg het Request door 314 Burgers en Ingezetenen aan de Vroedfchap geprefenteerd , komt my terftond voor een Vraag: WAT HEBBEN DE BURGERS EN INGESETENEN MET HET HUISHOUDELYKE VAN STADSREGERING TE DOEN? (Jc) De Tweede vraag is: ff "aar uit blykt de qualificatie dat 314 menfchen het rep. efentatief van de Burgerye en Jnge~ setenen van een Stad, die by de 30,000 menfchen en rondsom bevat, ontfangen hebben ? (7) Dat de Burgeryen in het generaal, met huishoudelyke beftellinge , 1 iets gemeens hebbende met de wezendlyke beiangejis van hun sis Burgers, niets flrydigs met de forme va.i Regering, niet aanlopende tegen Eed en pligt, onbevoegd (i) Wat lebbe-: ie Burgers en Ingezetenen met lel beitboudelyke ven 'Srftis legering te doen? cr is cenigen tyd geleden onwrikbaar b'ewe :'. n , c at den Antichrist uit Bronswyk moeftc voortkomen , als mede dat de fi l'a^en die Christus mishandelt hebben, Wtstpha linkers waren, \an de hoogte van Ilamme. Zedert dat dit bewezen js, heeft men iV.c vafl Ham toegedaan, als zy de ffronswyijïn Anticbri-t maar itöjbidaéh, dat zy veilig hunne meesters mogen verraden ; v attt, iv:t hebben de Burgers er. Ingezetenen, ra de BronsVjiji antichri^ifebe termen, genaamd het Vee, en Canalje met b(t /.ui.bc:idely':e van Stads regering te doen? (/) Men zie, wat nopens het getal der ondertekenaars geremarqueert is, by de aantekening der Leden van de Vroedfchap, tegens. de Misfive van de Heer Wieling hier boven pag. 7 en 8.  ( 23 ) voegd zyn, zig daarinne te immisferen, zal ieder, die de mutueele pligten en verband , tusfchen een Magiftraat en deszclfs Burgery kend moeten avoueren. (;«) Daar nu 314 menfchen, uit een aantal van 30,000, by een Request dat zo lang ter ondertekening geprefenteert, gelegen heeft , onbevoegde vorderingen komende te doen, zo als blykt uit de wygering van het groote lighaam der Burgery en Ingefetenen (het zelve door hunne niet ondertekening disappnberende) zoude de Magiftraat dat Request' uit- (»>) Als de Heer Wieling door huisboudelyke beftellingen verftaat, het vragen en ontfangen van recommandatien, op die wyze als zedert dertig jaren hebben plaats gehad, dwaald zyn Ed. zeer; want dezelve behoren tot de huisboudelyke beftellingen onzer regering niet, en tlryden daar tegen direct; om dat alle het geene by het Reglement van Anno 1Ö74, met liltdrukkelyke woorden, niet aan den Stadhouder is overgelaten, of toegekend, tot de beftelling van de Regering als de reprcfentanten van de Burgerye beboerd: en aan niemand anders ; mitsdien het wel degelyk ftrydig is met de ferme van Regering, en ook aanloopt tegen den eed en pligt der Regenren , wanneer zy die beftelling , niet zo vryelyk uitvoeren, en bandhouden , als zy dezelve ter adminiftratie, van het Lighaam van de Burgers verkregen hebben. Ieder die de Mutuele pligten en verband , tusfchen een Magiftraat en deszclfs Burgery kend, zal moeten avoueren , dat een Magiftraat niet eigendunkig, met de aan hen toevertrouwde regten van de regering (als toebehorende aan het gehecle Lighaam van de Burgerye , waar van zy de bewaarders zyn,) vermag te handelen; en zulks doende; is een Burgerye wel degelyk bevoegd zig daar tegen tu immisferen , zonder dat den Ariftocratifcbe regel, die den Burger niet meer dan een ondergefchikt Her maakt, om zyneu gcwelddry vendenRegeerder te gehoorzamen, ia aanmerking komt. B 4 • ■  C 24 ) . Uithoofde der geavanceerde gronden zonder daar op te düponeren, niet hebben dienen uit te geven. (V) Maar gefteld eens , het groot aantal der andere Burgers en C'0 Het is bekend, dat het Request tot redres van de Schuttery, getekent is door 655. Burgers en Ingezetenen , wie heeft immer dat verzoek als een onbevoegde vordering uitgekreten , met opzigt tot de 30,000 menfchen in en rondsom deze Stad, op fundament dat zy het zelve door hunne niet ondertekening, zoude moeten begrepen worden gedisapprobcerd te hebben; heeft men niet alle moeiten gedaan om door een contra Request de wapening van de Burgers buiten effect te Hellen? cn heeft dat fchandelyk Request, uit een aantal van 30,000 menfchen, wel meer dan 32 ondertekenaars konnen voor den das brengen? blykt uit dat geval, en de voortgang welke die zaak, tot hiertoe gehad heeft, niet ten duide, lykften , dat het Zwygen of niet tekenen een approberen en confirnieren van het verrigte is geweest; de Heer Wieling die door zyne abfentie van hier, niet onderrigt is, wat 'er binnen deze Stad omgaat, is 'c dus ook -net kwalyk te nemen, dat hy niet weet dat men onder de hand bezig is geweest, om, zo men had konnen Hagen, tegens de heiden Requcsten, en fpcciaal tegens dat van de Reccmmandntien, een onderneming te doen, maar ziet! uit 3Q,poe> menfchen , kon men daartoe geen tien ondertekenaars by een brengen , of fchoon 'er al de Rassen , van Ee , de oude grote vriend van Myn Héér Wieling, en Demmcltrtiitd, zig daartoe ge, reed bevonden; of het nu in de Hoge Collegien in V Hage een rer gel is, dat hy die op een voorftel z-iorgd, het zelve disapprobeerd, zu^ks zoude men uit het argument van de Heer Wieling moeten op, maken; omdat wyna onze wyze tot een regel houden, dat hy die gwygd, confenteeri, en daarom ligtelyk van1 dit argument zouden konnen zeggen , dat het pp fiuisterlyke, fopbijlifcbe dreggronden van fen tvoeljieken Engehgezinde Jletinden, zo 'er maar wat meerder fo|iditeit in was geweest.  ( 25 ) cn Ingezetenen, vielen in een denkbeeld, dat door ten believen van 314, het constante gebruik van het vragen der Recommandatien te annullcren, aan henlieden die geweigerd hebben dusdanig Request te ondertekenen, als disapproberende die nieuwigheid een lsefje was toegebragt, en kwamen uit dien hoofde goed te vinden een contra Request te prefenteren , om het vragen van Recommandatien op den ouden voet te willen herftellen, wat dan gedaan? Zouden dusdanige coiitra-R.cquefiranten als de 3T4, by de meerderheid van UEd. Achtb. op den 11. Auguftus dezes jaars, minder gehoor en voldoening njeriteren ? (/.) Waar zoude dit alles op uitlopen? Hier kan ik niet verbergen Ed, Achtb. Heeren ! myne ziels finarte. Ach mogten myne misleide , myne verlyfterde mede-Burgers, met verontwaardiging verwerpen die fenisterlyke fophiftiiche droggronden , van een woelïïcken Engelsman; Ür. Rrbiï, waar uit alle die naamloze oproerige laster en leugen fchryvers, h.m fenyn gezogen, cn als met regt mag gezegd worden, daar door voorheen paifible cn rustige Burgers en Ingezetenen van dit vrye gerjeencbest, verCo) Men heeft het altoos als een blyk van een zwakke redeneerkunde aangemerkt , als men van het niet zyn tot een dadelyk zyn, argumenteert, en daaruit gevolgen wil opmaaken. Zouden in een Zodanig geval niet altoos de merites ol' gefundeertheid van zo een gefteld contra verzoek in aanmerking moeten komen ? Dat, geconüdcrcert de Heer Wieling zelve moet tocltaan , zyner zyds maar op een gebruik zoude rusten. Dus 't zelve met geen mogeJykheid zoude konnen opwegen, tegen het verzogte, dat uit da fiirtue der Regering, wettig is opgemaakt, B 5  C 26) vergiftigd hebben : keer weder gy alle die het klatergoud van eenen Engelsman voor egte fpecie hebt aangenomen! hegt u geloof aan deze grond Leer, Dat het herftel der vervallene zaken te vergeefs elders gezogt word', ALS IN HET HERSTEL VAN DE AUTHORI■ TEIT EN VAN DE SUBORDINATIE ; welke naar het begrip der voor Ouders, wezen moest in de Regering, (ƒ>) Dit zyn de woorden, dit is het gevoelen van een der grootfte Patriotten van ons Vaderland , de fchrandcre en oordeelkundige Raadpenfionaris Siwon van Slingeland. Zyn wy alle niet overreed Ed. Achtb. Heeren ! van deze fundamenteele fielling, te meermalen door den Phcenix van dit vrye Land de onfterflyken Hugo de Groot gebezigd, boni civis (magifiratus) est presentem ReipubliC/S (civitatis) statum tueri atque eundem mutatum nolle. Dit is myn gevoelen; dit is volgens Eed en pügt. () Hoedanig de Heer Wieling met die extraordinaire befchryving het fpoor byder is, blykt uit het geene hier boven pag. 7. tegen zyne misfive is aangetekend; zo het niet was, dat alle die en zoortgelyke argumenten aanduiden om wat redenen men in deze dilay moede gehad hebben , namentlyk, om het verzoek van de Burgers te feponeren gelyk daartoe het advies van de Heeren Loten, Gctlin van Vuilkop, Pefters en Zaal ftrekten, Zo zoude men met regt, de Heer Wieling konnen aanfehryven , zeer weinig of geene kenni'fe van het behandelen van regeringszaken te hebben; trouwens een Regent die zyne Burgers in 't huishoudclykc voor altoos vaarwel heeft gezegd, van dien kan men nok niet vergen, zo zeer au fait van de behandeling der huiahoiuielyke zaken van de Regering alhier te zyn. («) Informele bebanieli-g is om voorgemelde redenen onvjanrleti, cn om in zo een geval te procederen, doet het aan hem die prote-  C 30 ) Ed. en Achtb. Heeren ! konnen protefleren. Maar waf willen dog alle Proreften? zo als ik en andere Leden Hit de Vroedfchap met my , meermalen ondervonden hebben, zeggen. Het is voor my in deze zaak gneoeg, dat myne^ uniforme fentimenten, by alle onpartydige, my tot juftificatie en decharge, en aan de Pofteriteit tot nadenken en opwekking zullen verftrekken. Voords ismy uit UEd. en Achtb. misfive van den n. Auguftus dezes jaars gebleken, dat zittens vergadering is geproduceerd en ingediend, zeker Plan van ordre of fchikkinge om voordaan te difponeren over &c. Hier zoude' ik kunnen uitweiden om te admireren de promtitude van dien Heer, dewelke in voorraad daar over gedagt hebbende , deszelfs Plan aan de Vroedfchap heeft gefuppediteerd, edog om deszelfs modeftie niet te kwetfen zal ik zulks met ftilzwyged pasferen. (v~) Eindelyk gekomen aan 't laafte point, om volgens zeker ingediend Plan of fchikkinge voordaan de nominatien van Bur- tefteerd weinig eer; zo als ook om een anderzints fibriel en ongefuntteert protest te ontwyken, is het zeer malgratieus, de Regering van onbehoorlyke handclwyze te infimuleren. O) Om de modeftie van dim Heer, welke de Heer Wieling alhier vry Cityrü k toucheerd, niet voor uit te lopen, verwagt men de rcfcomre daar va'i, by de nadere gereferveerde aantekening op dit voor de posteriteit opgcreehte monument van de Heer Welhg.  ( 31 ) Burgermeefteren en Schepenen , en andere Piovinciah Commisfien, n.itigaders te difponeren over alle Stads Commisfien en andere aan de Stad compererende &c. breder in UEd. cn Achtb. Misfive van den n. Auguftus 1783. Declareer ik plegtig by deze, in geenen deelen dusdanig Plan of fchikkinge in te Hemmen, veel min het zelve voor myn fentiment te adopteren, (of door tekening of affpraak my aan 't zelve te verbinden,) te meer daar het UEd. cn Achtb. genoeg bekend is, dat ik in den jare 3759 (.e) tyde der miu- O) Dat de Heer Wieling in den jare 1759, nevens de alhier opgenoemde cn andere Heeren Regenten , geoordeeld hebben, dat dergelyke fchikkingen tegen het beëedigd reglement op de Regering in lopen, is bezyden de waarheid. Het is ter contrarie bekend, dat na de dood van de Vrouwe Gouvernante door de authoriteit van den Overfte Pefters, in de Maand February 1759, aan de Regenten is voor gehouden de ondertekening van een Regerings Reglement, waar toe de oudfte Regenten gcrequircerd wierden ten huize van hem Overfte Pefters, cn de jongftcn aan het huis van de Heer Loten en van nu wylcn den Oud Burgermeefter van Bo'uren, dit Reglement , dat het zamenftcl van een geformeerde cabale was, eigendunkig en buiten communicatie in de wereld gebragt, wierd aan de Regenten opgedrongen , zonder dat het zelve oit of immer ter deliberatie of goedkeuringe is voorgeftcld of ingebragt; tegen een zo willekeurige cn gcwcldadigc handelwyze hebben zig te regt verfcheidea Regenten verzet, cn inzonderheid den Heer Daunis Vader van onzen jegenwoordigèn Heer Raad Daunis, die by een Propofitie gedaan den 19. February 1739, beweerde , dat 'er eene evenredige fchikkinge , omtrent de prefematien tot , cn de difpofitien over plaatzen, ambten, beneficiën en commisfien, geheel of ten deelen aan de Vroedfchap ftaande , op een wettige cn formccle wyze, mogte beraamd en vastgefteld worden. Deze propofitie wierd gefteld in handen van Burgermeefteren cn Oud Burgermeefteren, zo als die Heeren op den 23. July 1759, daar op een declinatoir ad¬ vies  C 3* ) rhmderjarlgheid van dezen Heer Erfftadhouder, (offchoorl aangezogr) nevens zo veele notabele der oudfte (waar van de Vies of raport hebben uitgebragt, dat na drie weken voorlcggens , op den 13. Auguftus ter conclufie wierd gebragt, waartegen de Heeren van Voorst, van Veldbuyzen , Daunis, van Hoornbeek en Verbeek, hunne fcr.timcnten hebben laten infereren, waar by zig hebben gevoegd, alsfe, de Heer Kien by het fentiraent van de Hr. tan Voorst, en van Mausveldt by dat van de Heer Daunis, terwyl de Heer Oud Burgermeefter van Berck , mede tegen dat uitgebragt raport (temmende , perfiftcerde by zyn ingebragt advies van den' 23. July 1759. en' hebben opgemelten 13. Auguftus 1759, de Heeren van Voorst, van Veldbuyzen , van Berck , Daunis, van Hoornbeek , Verbeek en van Mansveldt, op het allcrfterkfte tegen de toen genomen conclufie geprotefteerd; dat hoe zeer de Heer Wieling zig in 't vervolg aan de zeide van de voornoemde Heeren wc! heeft gevoegd, vind men niet, dat hy te dier tyd heeft geprotefteerd, veel min dat hy het advies van de Heer Daunis mede voor 't zyne heeft aangenomen. Een ieder die de propofitie van de Heer Daunis weet, moet overtuigd zyn, dat dien Heer niet geweest is tegen een fchikking, ftrekkende ter difpofitie over de Stads ambten en commisfien; ter contrarie de Heer Wieling kan ter goeder trouwe niet ignoreren, te weten, dat om daarinne op eene evenredige wyze te werk te gaan, meergenoemde Heer Daunis daartoe een plan heeft geformeerd gehad, immers zo dit de Heer Wieling mogte geëchapeerd zyn, zyn 'er nog buiten hem , in leven, die zulks zeer wel weten ; het is dienvolgens niet zeer ter goeder trouwe, dat men het geval van 1759, met de tegenwoordige handeling van de Vroedfchap wil gclyk (tellen; daar het zelve te dier tyd aan dc Regenten als voorfehreve , wierd opgedrongen; en om de onredclykheid welke daar by plaats vond, wierd tegengegaan, dog door het geweld van die cn volgende tyden, moefte (tand houden ; daar wanneer de Heer Daunis met de andere Regenten, de zaak te dier tyd waren te boven gekomen, zoude dieswegens een ander plan , dat een evenredige fchikkuige inhield, ingevoerd zyn ge- wor-  C 33 ) èe Oud Borgenneefter Verbeek nog in leven) en niet mirt der kundigfte Regenten, waar onder de reeds by my geah legueerde, en by de Burgerye nog in zegening zynde MrP. /E, G. Daunis , geoordeeld hebben; en door de folidifte argumenten geprobeerd is, dat dergelyke fchikkingen , tegen het beé'edigt reglement op de Regeering , en dus tegen het but en waar belang van Stad en Burgerye, zo als in Vroedfchaps Notulen van die tyd ftaat aangetekend, inlopen. Is dit by my , Èd. en Achtb. tieeren ! gedurende dé minderjarigheid, eene beweeze waarheid geweest, zo veel te worden; het is dus door de Heer Wieling zeer ter kwader trouw en tegen d : waarheid geavanceerd, dat de Heer Daunis en andere Regenten met hem, tegens het aannemen van een geb'venredigt flati cf fchikkinge geweest zyn i, het tegendeel van dien is waar; maar die Heeren waren in een begrip, dat het plan van het jaar 1750, om dat het tegen het waar belang van Stad en Burgery ftrydig was, door hen niet konde geëmpleéteerd worden;.zo lange de Heer Wieling zo nopens de wyze, hoe de jegenwoordige fchikkingen zyn beraamd , als , betreffende den inhonde van dezelve, niet heeft aangetoond, (gclyk hy niet zal konnen doen,) dat dezelve tegen het waare belang van Stad en Burgery ftryden; waar voor hy die van het iaar 1759, houd, moet zyn met zo veel ophef ter neder geitel.i declaratoor als wind verdwynen , en niets zal voor Utrechts Burgery aangenamer zyn, dan dat hy, dien het voor at niet meriteerd, ingevolge van die thans fubfifterende evenredige en hoogst billyke fchikkingen, waar van hy zig ook wil ontzet hou-' den, voor al tot de Promotie van het confulaat,voor altoos werde Voorby gegaan. Zo niet hem met van Goens te congédieren, om te beter als post tusfchen 's Hage, 'j Bescb, Amflerdam SrV. en vice verfa, te konnen fungeren. c  C 34 ) te ftringerendér thnns daar wy in de volle activiteit der Stadhouderlyke Republicainfe regering leven. (_x~) Ik durf UEd. en Achtb. in gemoede afvragen, hebben wy allen , heeft de ganfche Burgery der Stad Utrecht van Z. D. Hoogheids generofiteit, goedheid, en protexie byallegelegentheden niet de convaincantfte preuves ontvangen ? (3) Heeft (.v) De lieer Wieling had beter en na waarheid gezegd, daar wy in een nimmer gehoorde inactiviteit onder de bediening van een Stadhouder, tot grote febande van ben aan velen de uitvoerende rnrgt van 4e Republiek is toevertrouwd, leven. (y) De Heer Wieling vraagd ? hebben wy allen, heeft de ganfche Burgery der Stad Utrecht, van Z. D. Hoogheids generofiteit, goedheid en protexie, by alle gelcgentheden niet de convaincantfte preuves ont' fangen ? De Heer Wieling vraagd dit, maar die vraag zal men hem met een wedervraag beantwoorden. Wat bizondcre proeve van generofiteit en goedheid heeft zyn Hoogheid aan de ganfche Burgerye van Utrecht, by alle gelegentheid betoond? dat gy Myn Heer Wieling, daar van zodanige exclamatie of ophef moet maken, of is 't om dat gy een bizonder gunfteling van Z. II. zyt? en dat gy tot verbetering van U ftaat van die generofiteit geprofkeert hebt? met andere, die wecten waar zy moeiten ftaan om van genereufiteit te profiteren ? het is verre van daar, want (Willem de 3de alhier uitgefloten, die onze Provintie als een volflagen dwingeland, wiens heerschzugt geene palen kende, heeft beftierd,) er is nimmer een tyd geweest, zo lange de Republiek geftaan heeft, dat onze Provintie en Stad, derzelver Ingezetenen en Burgers mindere blyken van gènereuflteit goedheid en protexie genoten hebben, dan ónder den jegenwoordigen Heer Stadhouder. Heeft niet de Cabale van den Lt. Stadhouder, om onze Provintie te drukken, met voorbygaan van de eerfte, oudftc cn braaffte Familien, het eerfte Lid van Staat, met verfcheide Vreemdelingen overladen ? Vreemdelingen - , die  ( 35 ) Heeft Zyne Doorluchtige Hoogheid niet de Stad en Bur- die het waar belang van enze Provintie niet kenden, (*) cn dié alleenlyk maar van buiten wierden ingefchopt , om het Regering! beftier dezer Provintie na de geweldige begrippen van die Cabaal, in en op naam van den Stadhouder, na hunne fmaak en fmdelykheid te doen regeren. Wat misbruik heeft men met de augmentatie Van het Lid der Heeren Edelen, buiten noodzake, na goedvinden, al niet gedaan, en zouden men alle de Promotien ten toetfe brengen, die in de Stad en ftedelyke Regeringen, cn andere Collegien zyn gedaan, cn alle de verongelykingen'aantonen, die dSarby hebben plaats gehad, zo is 't zeker dat dezelve een geheel volumen zouden uitmaken. Gezwegen wat een legio van Vreemdelingen binnen deze Stad en Provintie door die Cabale met ampten en bedieningen begiftigt zyn , in prejudicie van oude geftabileerde , en daar toe recht hebbende Burgers, en wat de protexie by alle gelegentheden Betreft, zo het de waarheid is, dat Z. H. als het Hoofd Van de uitvoerende magt van de Republiek moet befchouwd worden , dan is 'cr geen Stad in onze Republiek die na evenredigheid> aan haare Capitalcn, door het gemis van die protexie, welke''cr met de magt van de Republiek had konnen verleend zyn geworden, meerder fchaden heeft gehad, dan de gegoede Burgers en Inwoonders dezer Stad, als het bekend is, dat geene Stad in de Republiek na evenredigheid voor zo veel de opgefchoten hoofd Capitalen aangaan, zo zeer geïnteresfeerd is, by de West-Jndifchc bezittingen als Utrecht, of vermeind gy Myn Heer dat dit niet in aanmerking moet komen, zyt gy een Vreemdeling, hoe veele onzer Burgeren allernotabclfte fchadens, by gebrek van die nodige protexie hebben geleden, by het roven en plunderen van St. Eu' Jlatius , en wat nadeel alhier geleden is , zb in fcheepsportien, welke by gebrek van de vereischte vöorzorge, ten proye van onzen (*) Uitgezonden eenen wiens braafheid, bekwaamheid en verdienden men alhier na waarde fchat. C a  Burgerye by derzelver wetten en Privilegiën gemainteneerd ? zen trouwlozen vyand zyn geworden , en de fchaden die alhier mede door het deel nemen in de kaaprederye zyn geleden , en waaromtrent men op een konftige wyze is bedagt geweest, de pogingen der brave Ingezetenen te Ieurteftellcn, en dezelve op een onverantwoordelyke wyze aan haar eigen lot over te laten. Maar wat fpreekt gy myn Heer van protexie, zo de God onzer voorvaderen onzen ' efchermer tot hier toe niet was geweest, en wy met nadruk konnen zeggen, kinderen te zyn, die door een lankmoedige voorzienigheid gedragen cn bewaart zyn, wy hebben immers dezelve gecnzints aan de uitvoerende magt van de Republiek te danken. De verdervende band, had het over ons ten kwade gedagt. Maar nog eens myn Heer! wat fpreekt gy van protexie, zyn de Burgers van Utrecht geen Inwoonders van de Republiek die in een hoogst bezwarende graad, de lasten tot fupport van de tot God fchrecuwende inactive directie, gehouden tegen Engeland, hebben helpen dragen, rampzalige protexie! als Utrechts Burgers en Ingezetenen mede deelen in de gevolgen van de geordonneerde maar fchandelyk te leur gefielde expeditie na Brest, hieromtrent helpen gec-n uitvlugten, aan wie moet zulx in de eerfle plaats werden toegekend? immers aan niemand anders dan aan Z. D. H. in qualiteit als Admtraal Generaal, die zig door de Officieren tot die expeditie geordonneert , niet beeft doen gehoorzamen, en die ordres welke aan hem van de refpective Bondgenoten , en fpeciaal mede van deze Provintie ter uitvoer aanbevolen waren, hebben tegengegaan , op een zodanige wyze dat hy als Admiraal Generaal wegens het niet gehoorzamen en opvolgen zyner gegeven bevoelen openlyk in 't aangezigt is gefpogen, en deze zaak zal niet konnen uitgewist worden , als met de wel verdiende ftraffe op te leggen aan hen die betoond hebben niet te willen gehoorzamen, aan die ordres, welke zonder daar over in eenig detail te komen hunnen volftrekten post en pligt was geweest, en welke niet op te volgen, van de hand van den Admiraal Generaal konnen geëischt worden. Die eerjle»  (37) neerd? (V) waarom dan de correlpondentie de Harmonie gealtereerd en verbroken ? zal de ftille en rustige Bur- ge- ften Officier van Staats zee wezen, moest weten wat het is te gehoorzamen , en zig te doen gehoorzamen! ARMHARTIGE PROTEXIE! daar de beveclen van een Admiraal Generaal hem door zyne Souvcrainen ter uitvoer aanbevolen, door de minfte zee Capitain worden gecontrecareerd en verydelt ! Trouwens dit zyn zaken, waaromtrent ik U hoor vragen , wat hebben Utrechts Burgers en Ingezetenen met dat huisboudelyke beflier van doen ! Dog daar op antwoord ik U , dat zy als Leden behorende tot het Bondgenootfchap, daar by 't hoogfte belang hebben, en daar het Bondgenoodfchap beledigd word zy daarin mede deelen. Maar nog eens en ten laatften Myn Heer wat fpreekt gy van protexie ? wanneer wy die al eens in zekere afgetrokkene, en niet veel om 't lyf hebbende omftandigheden mogten genoten hebben, was dezelve dan nog goedheid of pligt geweest ? immers zekerlyk het laatfle, pligt en fchuldige pligt te betragten, behoord niet onder generofiteit en goedheid, waarvoor een Burger aan Z. H. of aan eenig Regent, zonderlinge dankbaarheid fchuldig is, (z) Gy komt ook zeer breed voor den dag Myn Heer! om met veel ophef te vragen : Heeft Z. D. Hoogheid niet de Stad en Burgerye hy derzelver wetten en Privilegiën gemaintineerd? zo Z. H. dit gedaan heeft, dan heeft hy niet meer gedaan als waar toe hy zig by eede aan God cn het Volk verbonden heeft; en het is ten uitterIten laag in een Regent, de nakoming van een bezworen pligt, aan het volk als een zonderlinge blykc van gunst, aan te rekenen. Dog ingevolge van het geene gy by U aantekening zegt, moet ik antwoorden, NEEN! om dat tot de tyd toe dat het Request tegen de Recommandatien door de Burgers geprcfenteerd is, alhier met opzigt tot het beftel van de Regering, door de overheerfchende Cabaal, waal-van den Overfte Pcsters zig aan het hoofd bevind en waaronder gy u zedert een geruimen tyd geftoken hebt, is uitgevoerd; het plan of fchikking dat in den jare 1759, ten grondflage C 3 van  C 38 ) gerye cle voorflemmende Leden en de Steden onzer Provintie de Posteriteit met aandoening en als met bewondering deze demarche niet moeten opnemen en aanzien, en zich daar over beklagen? Qa) De inconvenienten de moeielykheden en dislentien boven dien , die uit dit Plan en deze fchikkingen, by de me ervan het bellier der Regering gelegd is, en waarvan gy by deze uwe aantekening zegd, dat dergclyke fchikkingen, tegen het beëdigt reglement op de Regeering, en dus tegen het hut cn waar belang vatt Stad en Burgerye inlopen. Gy zegt dus zelve Myn Heer! dat onder een zodanig fubfifterend bellier deze Stad en Burgerye by derzelver wetten en Priviltgicn niet zyn gemnintincert; en niet meer als even dit, op gronden van de gehouden'bekende directie--, moet die vraage negatief doen beantwoord worden. («) Gy vraagd alhier verder zal de ftille en rustige Burgerye, de voorflemmende Leden en Steden onzer Provintie , de Posteriteit met aandoening en als met beloonde} ing deze demarche niet moeten opnemen ( en aanzien, en zich daarover beklagen! hier op zal men U tweeledig antwoorden , als de Posteriteit wel geïnformeerd over deze demarche oordeeld, zal zy moeten verwondert Haan , dat 'er onder de bediening van een Stadhouder, door de Cabale van Pesters en de zyne, zo veele informele fchikkingen, in het beleid van de regering hebben plaats gehad, dat de Burgerye, dezelve, als inlopende tegen het beëedigde reglement op de Regering, cn aanlopende tegen het but en waar belang van Stad en Burgerye, zig genoodzaakt gevonden heeft, aan het zelve- op deze wyze palen te zetten. De posteriteit zal met aandoening het ongeval waarin zy ons tot dat tydliip gedompeld ziet, bcklaaglyk moeten aanfchouwen; dog aan ons dank moeten betuigen , dat wy aan haar een vrye Regering overleveren , welke zy uit ons voorbeeld konnen leeren , ais vrye Burgers te btmdboudtn en bewaren.  (39) meerderheid (£) geapprobeerd en aangenomen, zullen en moeten refiilteren , doen my Ed, Achtb. Heeren ! op het vriendelykst aanmanen, V zelve buiten activiteit te ftellen , op dat de correspondentie en de Harmonie tusfchen Z. D. Hoogheid en de Vroedfchap fundamenteel allernuttigst en noodzaaklykst, op nieuw moge herleven! Thans gekomen tot het (lot van myn advies, en aantekening , vorderd myne indifpenfabele pligt van my, die gedurende den tyd- van 27 jaren, dat de eer heb gehad, dat als Raad in de Vroedfchap gecontinueerd te zyn , my zelve bewust zynde in alle commisfien Stads en Burgerye belangens, na myne beste kennisfe te hebben behandeld, zonder door onderhandfche fchikkingen of verband my aan den band te leggen , dezelve confidererende tegen de vryheid van een Denkend weezen te flryden. (<0 Dat O) Te weten acht en twintig, tegen vyf. O) Op dit (lot word aangemerkt, dat het thans by de Vroedfchap aangenomen plan of fchikking niet onder de band is gemaakt, maar dat het zelve collegiaal en legaal in de vergadering van de Vroedfchap is gearrefteérd, en dus op een geheel andere wyze is geformeerd , als dat plan, dat door dé Pesten'aanfebe Cahale, zedert February 1759, aan de regering te volgen, tot hier was opgedrongen; ouder geen verband te zyn, of aan geen band te leggen, zegd geheel vry te zyn , de Heer Wieling zegd dat het te- gcngeftelde ftryd tegen de vryheid van een denkend veezen; maar de Heer Wieling, zal ons te Utrecht moeten ten besten houden, dat wy diergelyke aantekeningen als zyn Ed. gemaakt heeft, geloven voor te komen van een Denkend wezen, dut geen vryheid kend, C 4 maar  (4o) Dat dit myn advis en aantekening voor het tegenwoor-. dige, en de volgende geflagten, ter myner decharge getuigenisfe draagen! (<*) (Was getekend) Carel Balthasar Wieling. rjiaar in de plaats van de Vryheid (*) het beeld van den Stadhouder ^ immers die van zyne Dienaren, wierookt. (O Men wil alhier verzekeren, dat toen op Zaterdag den 13. September 1783, op de antichamber, gezegd wierd, dat de Heeren van Utrecht zouden binnen komen, even of'er een byzondcreProvintiale commisue zig aldaar bevond, en dat daar op de Heer Jan. Posters, Mylord cn Wieling ter gehoor binnen traden, en een befoigne van na by de Twee üuren gehad hebben,.deze aantekening de refumptie is gepasfeerd. (*) Men verhaald , dat de Meid van de Camerbewaarder van H. H. M. by gelegenheid dat het beeltenis van Willem de 4de in de fchoorfteen op de Treveskamer geplaast was, aan een voornaam vreemdeling aanwyzing doende van de in die kamer hangende pourtraiten der Heeren Stadhouderen , en voor dezelve Maande zeide , Myn Heer, dit is Willem de ifte , Manrits , Fredrik Hendrik , Willem de 2de, en wyzende na de eene fchoorfteen, dat is Willens de 3de, en zig omkerende na de overzyde,zcide zy,in die fchoorfteen heeft voorheen het beeld van de Vryheid geftaan, en in die-, plaats is Willem de 4de gekomen. Antt  (4i ) Antwoord van Z. D. H. op de Brief'van de Magiftraat der Stad Utrecht den 12. Augustus 1783 , aan Z. D. H. afgevaardigd. ErENTFESTE, VOORZIENIGE, DISCRETE, ONZE LlEVE BYZONDERE ! Wy hebben op zyn tyd wel ontfangen UE misfive van den 12. Auguftus , by welke UE ons toezenden en gelieven te appuyeren een Request aan UE geprefenteerd Ca) met verzoek dat UE daar, en zo het behoord geliefden te effectueren, dat de Heer Mr. Ryklof Michaël van Goens, als Raad van UE Stad werde gecongedieerd. Wy zouden nimmer van ons hebben kunnen verkrygen , aan een diergelyk verzoek , zonder behoorlyke defenfie van den geklaagden te defereren, dat wy, na dat de Heer en Mr. R. M. van Goens van verfcheide voor zyn eer nadeelige zaken, zonder eenig voldoenend bewys, wierd befchuldigd (b) en daar op zyne demisfie uit de regering ge- ' O) Het fchynd dat de Infteller van deze zonderlinge brief, 't beledigendt voor Z. H. en van Goens moet begrepen hebben te ?yn, dat hy zoude noemen, wie dat Request geprefenteerd-hebben , anderzints had men alhier wel mogen lezen dat het door een groot aantal voorname Burgers geprefenteerd was. (A) Men moet verwondert ftaan dat de Infteller van deze brief, Z. H. onder fchyn van regtvaardigheid de protetteur van een fchurk doet zyn, is niet de verzaking van zyn pligt als Schepen, in 't C 5 se'  C 42 ) geë'ischt, hem niet konde disctmtinueren, zonder hem alvorens gelegentheid te geven, om zich té disculpeeren, (7) cn Gerecht dezer Stad, zo convaincant gebleken, dat hy van Goens dezelve heeft moeten avoueren? daar dit niet tegen gefproken kan worden, en van Goens zig daarop nimmer heeft konnen zuiveren, is het zeer beledigend voor een aanzienlyke Magiftraat, 't te doen voorkomen, dat ook den inhoud van Haar Ed. Gr. Achtb. Misfive, zoude bevatten , befibuldigiugen zonder eenig voldoenend bewys; daar wat de aantyging betreft, dat van Goens de Schryvcr, zamenfteller cn uitgever van het politiek vertoog is, van die waarheid, is Z. H. te zeer overtuigd, en het deet den Infteller van dezen brief geen eer, om van Goens, miogelyk ook omredenen van de Catalogue de Tableaux cn veel vuldige gefehriften , ten comtcmplatie'en met voorkennis van die van het Hof in de we^ reld gebragt , by deze brief zo zonderling te menageren. De Infteller van dien brief had voorzigtiger gedaan zig van dusdanige middelen niet bediend te hebben , dan Z. H. de voorfpraak te doen worden van een iufamen- Deugniet , om ook op een , als 'r ware veragtlyke wyze, een groot aantal voorname Burgers fenlïbel te grieven. O) Het heeft van Goens aan geen gelegen theden ontbroken om zo hy gewild hadde, op 't voorbeeld van andere Regenten zig te hebben konnen tfifculperen, dog om dat hy zig fchurft bevond heeft hy het zelve niet durven beftaan in het werk te ftellcn, en daarom ftaat het den Infteller van die brief niet fray, op fundament van 't eehapatoir dat alhier gemaakt wordt, uit het na zyn begrip nog onbewefene, en dus om die zelve reden, de eisch van onze vooruaamfte Burgers van eene verregaande ongerechtigheid te accuferen ; het is ongelukkig dat gerechtigheid of ongerechtigheid na de gevoelens van dusdanige leermeesters te meenigwerf moeten beoordeeld worden, en hier van kan men ook afmeten, van waar het komt , dat hy die in een Militairen post voor weinig tyd onze Uïrechtfc Burgery zo aller hoogst gaande feitelyk heeft be-  (43 ) en dat zulks een materie zynde van jtiftitie, niet, door een politicque difpofitie van ons ten zynen nadeele konden worden afgedaan, zonder hem eene verregaande ongerechtigheid aan te doen. Het is daarom, dat wy geoordeeld hadden aan UÈ, by provifie geen antwoord op de voorgemelde misfive te geven, dan de Heer en Mr. R. M. v. Goens vernemende, dat de meerderheid van ÜE hadde kunnen goedvinden, em te appuyeren het verzoekfchrift tegen zyn Perfoon ingericht, heeft geoordeeld niet langer met genoegen in een regering te kunnen zitten, waar door hy op een zodanige wyze is behandeld, (V) en heeft ons verzocht zy- beledigd, en dieswegens nog in dé provoost geapprehendeerd zit, en daar hy na den eisch der krygswetten ten minften infaam behoorde gecasfcerd te worden, in- tegendeel met tractcment is geavanceerd , en met dat avanccment ten fpyt van onze belcedigde Burgery nog in de couranten word gebrilleerd. Vermag men de Militaire Jurisdictie niet wel vooiTpreken ? Ja! zegt imaud, want dit gefchied om der jonkheid willen. Ik vraag, moet men jongens beneden de jaren in den krygsdienst aanftellen , om ten contemplatie van hare misdaden hen de verdiende ftraf te doen ontgaan? waar toe moet de krygsdienst al niet vervallen! (V) Deze curfyff gedrukte paslage, moet zekerlyk als uit van Goens voortkomende, befchouwd worden, want om dezelve de taal van Z. H. te maken, zoude niet konnen ftroken, als men Z. H. by 't flot van dezen brief doet zeggen, vjy oordelen, dat wy geen reguard moeten 'f.aan op aecufatien of infimnlatien, tegens wie zy ook zyn mogen , tot dat aan ons beweezen is, dat de befcbuldigde Perfoon waarlyk fbuldig is aan het geen b.nt te laste word gelegt. Zal deze regel heilig gcobferveerd worden, zo had de Inftcller van de brief, de voorgemeltc pasfagie 'er wel mogen uitgelaten hebben, om Z. H. niet in cenen adem, de notoirfte en verregaandfte contradictie, tot zyn eigen caildcmnaüe te doen begaan.  C 44 ) zyne plaatfe als Raad der Stad Utrecht te mogen nederleggen, (/) en dat wy hem zyne dimisfie in de voorfchreve qualiteit wilden verleenen. Wy hebben gemeend dit zyn verzoek te moeten accorderen (ƒ) en kunnen niet afzyn aan UE te refcriberen, dat wy ALLééN, in aanmerking van het voorfchreve verzoek Qg) den («) De Inftcller van deze brief fchynt geheel onbedrceven in ons Regerings ftel te zyn, want om een Raadsplaats neder te leg-gen, daartoe word geene voorafgaande verzogte en te obtineren dcmisfie van Z. H. vereischt. Een Raad, zo het hem ernst is, bedankt in het Collegie van de Magiftraat, dede Raad of Vroedfchap verleend hem zyne dcmisfie, en daarmede loopt zo een zaak af, men ziet zeer dikwerf dat de onkunde de baarmoeder van veele verwarringen en onheilen is, aan die onkunde, en om Z. H. de eer van een ontfhg toe tc kennen dat van Goens buiten zyn H. al over drie jaren vry gemaklyk had konnen bekomen, hebben wy ons twee jaren lang, ten gevalle van Z. H. (zo als van Goens zegd) met dat veragte meubel, tot Isefie van de Regering en verdriet onzer Burgerye moeten geëmbarasfeerd zien. (ƒ) 't Accorderen van een verzoek om een Raad, voor al binnens tyds, tc dimitcren, ftaat niet aan Z. H. alle verzoeken van dimisfie, van Raden op wat tyden ook, ftaat alleen aan den Raftd; aan Z. H. is by het reglement van 1674, gelaten het pasferen van Raaden, by gelegentheid van de jaarlykfe verzetting, dog hoedanig dit aan Z. H. ftaat, daar van ftrekke tot bewys, de middelen van dezen brief als zyne Hoogheid het voor eene' verregaande ongerechtigheid wil hefchonwd hebben , reguard te moeten flaan op eccufaticn , of infimulatien , tot dat er bewezen is , dat de bcfcbuldigde per joon waarlyk jcbuldig is, aan het geene hem ten lafien word gelegd. (g) Het is ;';; aanmerking van het voorfchreve verzoek , en gcenzints op dat van de Burgerye of op het apuy van de Rege- ring,  C 45 ) den Heer en Mr. R. M. van Goens zyne dimisffie als Raad van UE Stad hebben verleent, en daar by te voegen, dat wy oordeelen . dat wy geen reguard moeten flaan, op accufatien of infimulatien tegens wie zy ook zyn mogen, tot dat aan ons bewezen is, dat de befchuldigde Perzoon waarlyk fchuldig is, aan het geene hem te laste word gelegt. Waarmede Erentfeste, Voorzienige, Discrete, onze Lievr Bizondere! Wy UE. bevelen in Godes Heilige Protexie UE. goedwillige Vriend In 's Gravenhage den (getekent) W. Pr. v. Orange. lp. September17S3. Ter ordonnantie van zyne Hoogheid (getekent) P. % De Larrey. ring, dat van Goens zyne dimisfie door Z. H. na zyn twee jarig aandringen en inftantien daar toe , eindelyk beeft verkregen , zoude men alhier niet mogen vragen, heeft Z. H. niet geweten, de verregaande onaangenaamheden die cr ten aanzien van van Goens alhier plaats hadden, zo ja! waarom van 'Goens dan tegens zyne eigen inftantien in de regering behouden om hem verder te exponeren ? of was 't, dat Z. H. daarmede oordeelde te hebben willen bevestigen, die verzekering , dat niets meer verlangden dan om onwederfpreekeiyke blyken te kunnen geven van zyne zonderlinge affectie voor onze Stad en deszelfs goede Burgerye en Ingezetenen? Brief  (40 Brief van R. M. van Goens aan den Heer Burgermeefter van der. Dussen gefchreven. Utrecht den 21. September 1783. Wel Edele Gestrenge Heer! Vertrouwende dat UE Gestr. heden morgen zal zyn geworden , eene Misfive van Z. D. H. den Heer Prins Erffiadhouder, aan Heeren Burgermeefteren en Vroedfchap, waar by dezelve zullen zyn geïnformeerd, dat het Hoogst* gem. Z. H. op myne zedert A'wee jaren gercitereerdc, en nu laastelyk tenJierkfte aangedrongen inftantien; (Ji) eindelyk heeft behaagd, om my myn ontflag als Raad in de Vroedfchap dezer Stad wel te willen accorderen. Zo dient deze met verzoek dat UE Geftr. mynent wegen hun Ed. Gr. Achtb. gelieve te informeren, dat ik my van nu af aan in voorfz. qualiteit, met alles wat daar aan is geaccrocheerd , confiderere ten vollen ontflagen en gedimitteerd. fï) En dat dienvolgens den Heer Stads Thefaurier mag Men verzekerd alhier als waarheid, dat het verzoek tot ontflag van van Goens, even voorwaardelyk is geweest, als de propofitien tot augmentatie van de Marine, dewelke altoos met het voordel ter vermeerdering van de Landmagt vcrzeld waren, en, dit verzoek was conditioneel om by dat ontflag in 't eerjle lid geplaatft te worden. (7) Als men deze brief, met de voorafgaande van Z. D. H. vergelykt, zo in ftyl als zakelykhcid; zoude men dan niet met recht mogen vragen, hebben deze twee brieven niet tot Autheur één en dtzeive Infteller ? I» ,  ( 47 ) mag werden geaufhorifeerd , omme het montant van eene obligatie, ter fomme van een Duizend Guldens, voor my by myne aahftelling aan de Stad gefchoten, tegen behoorlyke quïtantie en raet refïitutie van dezelve obligatie aan my of myne ordre, des gerequireerd te laten volgen. Ik heb de eer te zyn. Wel Edele Gestrenge Heer! U wel Ed. Geftr. onderd. Dienaar (getekend) R. M. van Goens. Antwoord van de Vroedfehad der Stad "Utrecht , den 23. September 1783. aan Z. D. H. afgevaardigd. Doorlugtigste Hoog Geboren Vorst en Heer! Ter zeiver tyd, wanneer wy de eere hadden Uw D. Hs. misfive te ontvangen, waar in Uw D. H. ons gelievt kennisfe te geven dat de Heer Ryklof Michacl van Goens deszelvs demisfie als Raad in de Vroedfchap dezer Stad van Uw D. H. verzocht heeft, is ook eene misfive van denzelven Heer van Goens geworden, geadresfeerd aan den Heer Burgermeefter van der Dussen van Derthuizen, waar in zyn Ed. declareerd zyne demisfie uit onzen R.aad te nemen ; waar op wy goedgevonden hebben te refolveren , den lieer  C 40- ) Heer van Goens in- voorfz. qualiteit voor gedimitteerd te houden, en uit den Eed als Raad dezer Stad, te ontflaan.Wy hebben van onzen pligt geagt Uw D. H. van deze onze refolutie behoorlyke communicatie te geven, ten einde de Raadplaatze door voorfz. demisfie opengevallen, door Uw D. H. zoude kunnen worden vervuld. En hiermede bevelen wy, enz. Antwoord van Z. D. H. op de Misfive van de Vroedfchap,Haande hier voren pag. 10. Ërntteste, Voorzienige, Discreete, onze Lieve Byzondere! Het is met de uitterfte verwondering , dat wy gezieil hebben uit UE misfive van den 16. dezer, dat het ge« rucht, het welke zich verfpreid hadde, als of een Bartaillon meer binnen UE Stad, zoude komen Guarnizoen houden, allerly bedenkingen, bekommeringen, en onrust ouder de Burgery hadde verwekt, en niet kunnende penetreeren de redenen , die de goede Ingezetenen van Utrecht hebben , om bekommerd of ongerust te zyn, indien het Guarnifoen binnen die Stad verfterkt wierde , door een. Battaillon , noch waar uit voortfpruit de argwaan, welke fchynt in UE Stad opgevat te zyn, tegen 's Lands troupes, hoe zeer dezelve in dienst , foldy en eed van de Republiek ftaan , en met een particulieren eed verbonden worden . zo aan de Heeren Staten van de Provincie, als aan de Magistraten de: ftemmende Steden , waar in zy Guarnifoen houden ,  (49) den, (V) zó hebben wy nodig geoordeelt UE daaromtrent ekicidatie te vragen , alvorens ons te decideren over het verzoek by UE misfive gedaan, (Jf) zullende ons niets aangenamer zyn , dan de gegronde bezwaaren van de goede Ingezetenen van UE Stad, zo veel in ons is, uit den weg te ruimen; Wy zyn des te meer gefurpreneert geweest, by den ontvangst van UE misfive,daar uitte zien het verzoek, dat UE ons komen te doen, daar by ons meer dan eens ■aanzoek is gedaan door Leeden van 's Lands Regering, die om derzelver kundigheid en'in 't byzonder voor derzelver zorge voor 's Lands Finantien , een ieders agting hebben verworven, om verfterking van Guaniifoen , zo in UE Stad, als in andere Steden van de Provintie te leggen, wyl zulks aangezien wierd (V) als voordeelig voor de Finantien, en als CO Waren de troupes Waarmede Willem de 2de de belegring van Amfterdam in de vorige eeuw ondernam , ook niet in dan dienst foldy, en eed van de Republiek ? CO Die elucidatie en het gevoelen van de goede Burgerye en Ingezetenen, kan Z. H. ontwaren , uit het eerfte gedeelte van het hier op volgende addres, dat niet onvoeglyk daartoe aan Z. H. konde vefïonden worden. CO Dat het leggen van meer dan gewoon Guarnifoeil , gedrt Voordeel voor de Finantie is, blykt daar uit, dat de militairen huri. werk maken , om de middelen opentlyk te defrauderen, niet alleen voor haar zelve, maar ook voor anderen tot hun voordeel, en ter benadeling van alle winkeliers die eetbare waren verkopen, die den Impost onderhevig zyn. En hierover zyn te meermalen zeer ernftige klagten gedaan, waar van men het effect niet heeft' konnen bekomen, 10 dat in plaatze van voordeel, men alhier in de mïd» de-  150) als een fource van welvaart voor de goede Ingezetenen, door het vertier hunner waren, en het verhuuren van huy- zen delen zeer veel nadeel heeft gehad, en die Leden van 's Lands We- ' gering hoe kundig ook, by de proeve op de fom, (dat is by het rendement van de middelen) gezien hebben , dat dit aan hunne yerwagtjng niet heeft beantwoord, bchalven dat het provenue van de Tiendeverhoging op de Collateraleri, Verkopingen, Zegels, en wat dies meer is, gelet, de Vroede, ruim genoeg is om onze Finantien diensaangaande ftaadeloos te houden, de bevinding heeft geleerd wat middelen 'er in het werk worden gedold, om de Burger, do-u' de Militairen te doen benadelen, in voorige tyden wierden de changementen van de Guarnifoenen zo tydig aangekondigt, dat een ieder, die wat tot lasten van de Militairen te vorderen had, het zelve behoorlyk konden werkdcliig maken, maar thans is *t er dus mede gelegen, dat men de ordres om uittctrekken, tot den (aatften dag, en uur fecreteert , cn dan marcheerd men rof rof, uit, cn die wat van de militairen te vorderen hebben, worden op die wyze van hunne dugtige eisfehen ontzet, 'er worden geen huure betaald, goederen om'er arrest ep te doen, zyn 'cr niet voorhanden, kort om, men lagt in zyn vuist als men de Burgers op die wyze by dc neus heeft; gelyk wy alhier verfcheide malen, en inzonderheid by het uittrekken van de laaste Esquadrons Dragonders betrokken zyn, gezwegen, het geene te meermalen, door kundige pennen klaaglyk is aangetoond, de debauches van de Militairen , ten aanzien van zo veele brave en eerbare Dochters, Vrouwe en Kinderen , door het verderflyk fydema, dat men de gemecne militairen geen permisfic tot het huwelyk geeft, hen op Conditie van onthouding daar van, fpeciaal engageert, en in allen opzigte'de Militairen, van dc applicatie van het Symbolum vai; Ivederlands Vaandelen ontzet , dat haar dienst niet kan zyn, pre arts' E? vocis. En het is uit dien hoofde met onze Militairen zo gelegen, dat tot voor een Stad of district, in plaatzc van voordeel , ten eenenmale verderflyk is; De brave militairen nogtans, niet |e na gefproken.  C êi ) zen of kamers aan de officieren en gemeenen, dia Guarni* foen hielden. Waar mede &c; *j Hage 25; September 1783a Adres van veertien hondeit veertien • Burgers en Ingezetenen van Utrecht op den 29. September 1783; aan de Magiftraat derzelver Stad ingeleverd. Aan de Ed. Groot Achtb; Heeren 'Bui'gcrmcefleren en Vroedfchap der Stad Utrecht'. Geeven met fchuldigen eerbied te kennen de ondergetè kende Burgers en'Inwooners deezer Stad, dat zy Supplianten1 geïnformeerd zynde van de recht vaderlyke voorzorgen die 't UEd. Gr. Achtb. gelieft heeft te neemen, op de Propofitie door den Heer Oud Burgermeefier Verbeek den i$i deezer loopende Maand September ter vergadering van UEd. Gr. Achtb. gedaan, en de dien conform afgevaardigde Misfive aan Zyne Doorl. H. tenderende om aan hoogstdezëlvë te informeren van de hier ontftaane getugteii, als of by 'é Guarnifoen 't welk thans in deeze Stad ligt, nog een Bat* taillon , zo niet meerder zoude gevöegd worden, en de raet |eden daar uit ontftaane bedenkingen, bekommeringen eii rellexicn , alzo 'er geene de mirifte redenen zyn, óm ünvt fterker Guarnifoeri, dari naar gewoonte, in deeze Stad te' leggen; daar het volftrekt over de hand zoude zyti, en niet D i Hé  C52 ) dan ombfage zoude veroorzaaken ; met verzoek om, tot wegneeminge van het een en ander, dat het zyne Hoogheid, dien niet minder dan UEd. Gr. Achtb. de rust en vrede onzer Burgery ter harten kan gaan, ter gemoetkomiuge van zwakke gemoederen, de goedheid gelieve te hebben, de Marsch route van eene gewoone ftcrkte van Militie , die zyne Hoogheid mogte goedvinden, ter vcnvisfeling van het thans hier in Guarnifoen liggend Battaillon te zenden , zodanig in te richten , dat dezelve niet binnen deeze Stad trckke, dan na dat het jegenswoordige Battaillon daar uit getogen zal zyn. — Dc Supplianten befehouwen deeze voorzorge als eene volflrekte blyk van het vertrouwen dat UEd. Gr. Achtb. Hellen in hunne Burgery en Ingezetenen , die zich zo onlangs by hunnen plegtigen Schutterseed ter bevvaarmge en behoud van de Stad op nieuw verbonden hebben, en waar door met grond de inkwartiering van een fterker Guarnifoen dan naar gewoonte binnen deeze Stad, niet dan tot last kan vetflrekken; het is met alle eerbied, dat de Supplianten zich verplïgt achten zich by deczen aan UEd. Gr. Achtb. te adresfererj, en voor die alleszins vadeflyke zorge, waar aan het belang der l'ryhcid zo naauw verknogt is, derzelver verpligtende dankbetuiging ter tafel van UEd. Gr. Achtb. te brengen, met verdere betuiging, dat aan de Supplianten niets aangenaamer zal zyn, dan by alle gepaste ei; vercischte gelegenheden te bevestigen dat vertrouwen, 't welk UEd. Gr. Achtb. hier mede betoonen in de Supplianten te (lellen; en waar toe zy ter behoud van Stads rechten en Privilegiën , zo zeer gehouden Xyn, en daar de Supplianten deeze gefignaleerde, en voor hun hoogst aangenaame blyk van vertrouwen hebben mogen ondervinden, verfer^n Supplianten hunner zyds ook in d.a( vertrouwen , dat UEd. Gr. Achtb. verder niet zullen «1-  (53) aflaten zodanige befluiten te neemen, als tot handhaving onzer duurgekogte Vryheid, Foorrechten en Privilegiën deezer Stad zullen verftrekkëfi; en dat ten dien effecte UEd. Cr. Achtb. mede zodanige voorzieninge zullen gelieven te neemen, dat die voorfchr. zaaken door derzelver Gecommitteerden ter vergadering van de Heeren Staaten deezer Provintie of de Heeren hunne Edel Mogende Gedeputeerden daar henen mogen worden gedirigeerd , dat by onverhoopte gevallen van contrarie, deeze Stad of Provintie met geen meerder Guarnifoen worde belast, dan zich tegenwoordig daar in bevindt, en dat in even gemelde onvoorziene eontrainte, by hun Ed. Mog. of de Heeren hun Ed. Mog. Gedeputeerden geen attaché op foort gelyke Patent of Patenten , moge worden verleend. Het zy verder den fuppüanten ook gepermitteerd by dezen, aan UEd. Gr. Achtb. voor te draagen, hunne gevoelige ftnerte en het leed waar mede zy vernomen hebben, dat UEd. Gr. Achtb. belluit, betreffende het niet verder vraagen van recommandatien op een request van de fuppüanten , is gerefcontreerd de zo uitgebreide als koonende aantekening welke de Heer Wieling heeft kunnen goedvinden ter vergadering van den 15 deezer daar tegen over te geevcn , als hy daar by der fuppüanten vorderingen houdt als onbevoegd, en aanmerkt als zaaken waar meede zy niet te doen hebben , en als nieuwigheden ; en dezelve afichildert als misleidde en verbyfterde Medeburgers, vergiftigd door finisterlyke fophiftifche droggronden van een woelzieken Engelschman ; en als niet weetende waar in de fubordinatie naar het begrip onzer Voorouders zoude beftaan; terwyl daar by de handelingen van UEd. Gr. Achtb. als D 3 in-  (54) informeel en niet overeenkomende met het hut en waar belang van Stad en Burgery, worden afgemaald, alles op een volftrekte injurieufe en beledigende wyze, welke de fuppüanten nimmer hadden kunnen bevroeden, dat door een Raad deezer Stad , op fundament van ingevoerde gebruiken , die met de gronden van eene vrye regeering ftryden zoude zyn beweerd geworden, en dat ten gevalle en tot maintien van een fyftema , dat ten aanzien van onze Stad en Provintie , heeft opgeleverd zodanige notabele proeven en bewyzen, waar door de fuppüanten zyn genoodzaakt geworden tegen het voordaan vraagen en ontvangen van recommandatien hun adres te moeten maaken, en welk hun adres, wel verre van tegenfpraak, eene flilzwygende gocdkearing over het algemeen heeft wegge, draagen. Daar de fuppüanten de voordragt en aantekening van den Heer JFicling niet anders kunnen befchouwen, dan als zeer gevaarlyk en van verren uitzigten, ingerigt om de rechtmaatige poogingen der Burgery , en de wettige befluiten van UEd. Gr. Achtb. tot het herftel van het recht der Regeering , te verydelen , en buiten effect te (tellen; waarom de Supplianten raet alle fthuldige eerbied de vryheid neemen zich te adresléren aan UEd. Gr. Achtb. en op de refpeftueufte wyze te infieren , dat de op het fubjecl van het niet meerder vraagen van Recommandatien by UEd. Gr. Achtb. genomen en aan zyne Hoogh. gecommuniceerde Refolutie deszelfs effect moge behouden en forteren , en daar het den I leere Willing belieft heeft door dé voorfchr. aantekening de Burgery en UEd. Gr. Achtb. op' eene als voorfchr. verregaande wyze te beledigen; dat het UEd. Gr. Achtb. behaage, den Heer IFieling te dier zaake te noodzaaken,' de door hem daar mede iu 'f algemeen «se- ,  (55) aangedane belediging , en het attentaat daar mede op de rechten en Privilegiën deezer Stad en Burgery ondernomen, op eene fatisfadtoire wyze te beteren , en dat by weigeringe van dien , de Heer Wieling by de op handen zynde verandering der Regeering , immers by provifie , in alle Commisfien als mede in die van het Confulaat werde gepasfeerd, tot tyd en wyle dezelve beledigingen'genoegdoende zullen zyn weggenomen, 't Welk doende enz.   HET VIERDE IETS VOOR UTRECHTS BURGEREN, BEVATTENDE HET VOORGEVALLENE TOT VERDERE AFWEERING DER VERMEERDERING VAN GUARNISOEN, HET ARRESTEREN VAN DE VROEDSCHAPS EED, NA DE AFSCHAFFING VAN DE RECOMMANDATIEN, D E CONTRA-AANTEKEN ING VAN XXV LEDEN UIT DE VROEDSCHAP TEGEN DE AANTEKENING VAN DE HEER WIELING- ALSMEDE HET "RAPPORT EN RE SOLUTIE VAN DE VROEDSCHAP OP HET ZELVE RAPPORT, BETREFFENDE HET OP DEN 29. SEPTEMBER 1783 , GEPRESENTEERDE REQUEST VAN 1414 , BURGERS ; EN EINDELYK Ben merkwaardige Brief van wylen Willem de IV, den 25. Juny 1748, aan de Regering der Stad Utrecht gefchreven. WAARBY GEVOEGD IS Het Rapport op het Request ten fine van redres in Stads Schuttery,   Aan myne mede Burgeren! I IConde een verdervende cabaal vermaak fchep» 1 pen, om ons te ontrusten, met het zy gegrond of | ongegrond te verzekeren, dat het Guarnifoen bin- j nen deze Stad verre boven hetgewoone getal, ftond J vermeerderd te worden; fine onzer moest daar op 1 niet tot nadenken komen, als hy overwoog dat tot i een zodanige verfterking van Guarnifoen , alhier i geene deaUerminlte noodzake was, en vooral niet, i daar onze Burger Schuftery thans op zodanigen 1 voet herfteld was, dat zy genoegzaam in ftaat is, I alle binnenlandsch geweld te konnen afkeeren. Het 1 kon derhalven niet anders zyn, of men moest aan il zodanig een voornemen een oogmerk toekennen I dat by zwakke gemoederen niet alleen, maar ook I by hen die wat meer verfterkt waren , ongerustheid I baarden. Te meer, als het niet buiten voorbeeld ■ was, dat men ineen Stad, nauwlyks hebbende een I derde van de groote onzer Stad, in Guarnifoen zag | leggen, een aantal militie, driemaal de Merkte van I ons gewoon Guarnifoen te boven gaande, en dit in | een tyd, dat aldaar voor geen buïtenlandsch geweld | te vreezen was, en dat boven dien de voorzigtigheid I wegens de.epidemike omftandigheid, een zodanige I vermeerdering van Guarnifoen volftrekt moest af- 1 raden, wilden men niet een aanzienlyk gedeelte van [} 's Lands Troupes blood dellen, aan een ruine gelyk 1 thans de bevinding heeft geleerd , dat 'er dagelyks I vier, vyf, zes, tot agt na het graf werden weg * 2 ge*  ■ ( IV ) gefleept. En wat maakt aldaar uit de reden van zo een buiten noodzake vermeerdert Guarnifoen? Het is niet het verzoek van de Burgers, ook niet de bevordering van de Finantieele middelen, maar om dat de Burgers aldaar fpreken ter wederverkrygïng en het herftellen van die Voorregten en Privilegiën, welke zy aantonen dat aan hen op de alleronwettigfte wyze '%ntnomen zyn. En mag men de reden va$'deze vreemde handelwyze gelove, zo zoude die inkwartiringe van een zo buiten gewoon Guarnifoen gefchied zyn, op devoordragt en ten gevallen van eencn geweldigen Lieutenant Stadhouder , die zig niet ontzien zoude hebben, binnen onze muuren in tegenwoordigheid van een der waardigfte, deugzaamftc en aanzienlykfte dezer Stad, te verklaren", dat hy den Prins had aangeraden in die zyne Stad tegens de Burgers violentie te gebruiken , terwyl men daar by verhaald , dat het voornemen daartoe ook in zo verre zoude gebleken zyn, dat op het verzoek van een aantal Magiftraats Leden, aanhangelingeri van dien Lieutenant Stadhouder , kruid en lood uit 's Lands Magazyn aan het Guarnifoen zoude zyn uitgedeeltgeweest; en dat dién dwingland zig daar op verftoutende al verder heeft durven beftaan te zeggen, dat de zaken in zyn Stad tot geen bedaren zouden komen voor en aleer aldaar Burgerbloed getapt was, (*) Daar de heilloze oogmerken (*) Het is tc wenfchen dat die zaak eens in een klaar dagtigt zal gefield, en daarop het vereischte onderzoek zal gedaan worden..  ( v ) ken van zo een eerlozen dwingland, tegen de allerbillykfte en regtmatigfte aanfpraken der Burgeren, zo niet onderfteund, ten minften door een boven maten vermeerderd Guarnifoen verfterkt zyn, (*) waar op zouden wy ons in dezen verlaten? Op een Vorst, die zig ongelukkig omringd vind van Raadgevers, die het hun hoofdzaak maken de wêderftrevers der' brave en welmenende Overheden te zyn, die ten kosten van hunne verfoeijelyke oogmerken de belangens van den Vorst en zyn Huis opofferen met het willen doen doordringen van een tot hier toe mislukt Syfthema ; Raadslieden die ter bereiking van hunne hoogst gevaarlyke oogmerken , op den voet van den voorgenoemden Lieutenant Stadhouder weinig zwarigheid zouden maken, om den Vorst aan te raden, die fterken arm , welke alleen den arm voor de Burgers moet zyn; tegen de Burgers.te doen aanvoeren; om, zo zy daar toe kans zagen, ook in het bloed van de Burgers te vestigen een gezag, na het welk te dingen , tot hier toe alle hunne pogingen mislukt zyn. Pogingen,die te zeer openbaar (*y In hoe verre dat dit afwykt van een doorzigtige en voorzigtige wyze van denken van den overleden Stadhouder,kan blyken, ' uit de zo zeer merkwaardige brief van denzelven Willem de IV. op den 25. Jtmy 1748, aan den Raad dezer Stad gefchreven, welke van veels te veel aanbelang is, dat dezelve in deze tydsomftandighcid niet onder het oog van geheel Nederland zonde gebragt worden; en waare m wy dezelve aan het einde van dit Stukje geplaatst hebben, ff - ' -'> . 3  C vi ) baar zyn, dat men aan dezelve een ogenblik behoeft te twyfelen ; wie zal zig met ons niet overtuigd houden dat het dwaasheid ja hoogst gevaarlyk is, zig te yerlajcn op een Vorst die niet uit eigen oogen ziet, en wiens daden cjs fprekendfte bcwyzen opleveren , dat hy aan den raad der braven geen gehoor geeft , en ten fpyt van dezelve zig de voorfpraak en befchermer van den allerflegilen doet worden. In dezen is het veiliger dat alle Burgeryen ons voorbeeld volgen , dat zy hunne vervallen Schutteryen herftellen , om dat zy de flerken arm hunner Regeerders kunnen zyn , zodanig dat de Regeerders zig veilig op hunne Burgers, cn de Burgers zig ook gerust op hunne brave Overheden konnen vertrouwen; op ciat de vryheid daar door befchermd, en aan alle dwinglanden palen gezet worden ; dan kan men met rtigt die vrugten verwagtcn, welke wy van de vaderlyke voorzorge onzer OverhedeD bereids hebben genoten, als hoogst dezelve van ons hebben afgekeerd, immers voortgekomen en weggenomen, die gevreesde vermeerdering van Guarnifoen , welke ter bewaring van onze rust en veiligheid ongeraden , ondienftig en onnodig was. Waar van aan U hier by de bewyzen worden mede gedeelt, tevens met die proeven hoe' onze Regering, wars van die Aristccracifche gronden, welke voorheen een voornaam inconvenient in het Burger beitier van deze Republiek kwam uit te maken ; met alle cordaatheid heeft gerefcontreerd de aantekening van de Heer Wieling , dat deze  ( Vil ) ij deze Haar Ed. Achtb. contra aantekening wel waaf| digis, ter eeuwiger gedagtenis dier brave onderté* kenaars aan ónze kinderen en late nakomelingen : Overgebragt te worden. Waar töe dit U word aangeboden. Voornamentlykook tot een bewys, wat ! door eendragt Op een bezadigde en gefchikfïe wvze ; niet al kan verkregen worden; van welke zo heilfame fpreuk onzer Provintie wy óns op geene wyze , behoren of moeten laten aftrekken; en waar toe zo i oit, zig thans op nieuw weder gelegentheid heeft Opgedaan, als èen uitgefchopten Deugniet, doof i lage referynen, in navolging van die hy alhier langs i der ftraten ftroyde, ons dooreen gehaat ras, een | gevoelige grief heeft zoeken aantebrengen; dog be* i kreunen wy ons aan dezen uitgeworpen Judas niet, l\ hy zy de verdediger van hem, wiens zaken het ligt i niet konnen veelen, en die een Advocaat uitgeü broeid door den Vorst der duisternis tot zyn voorfpraak nodig heeft. Laat op onze Burgerlyke eenildragt ook geen invloed hebben, de verlevendiging iVan een uit den Godsdienst afgeleid politiek voor: ftel, der alleen bevoorrechten tot ambtsbedieningen; dat, in zyn waare ligt befchouwd, gelet op :ide gevolgen welke daar uit over het algemeen zoutde konnen ontftaan, ook hoogst verderflyk zoude met verzoek om voor de. aanftelling van eenen nieuwen Raad, en de gewoone ver- : zetting van de Regeeringe den Heer Hoofd - Officier dien i aangaande te verwittigen. Wy hebben niet willen afzyn UE. te verklaaren dat wy geeuzints kunnen approbceren deredenen, die UE. permove e- f» Willen ligten, in dc voorttaande Misfive coramuniceerd dé Vroedfchap dat zy die ligtiug worklyk gedaan hebben; het welk de Inftcllcr van deze brief van Z. H. wel mogte opgemerkt hebben ; om het (lot van deze, brief niet contradictoir aan het begin te doen zyn. A i  co veeren om deze veranderinge in den eed der Raden te veranderen, veel min dat wy onze goedkeuring kunnen geeven aan de fchikkingen, die UE. gemaakt hebben om van alle ambten, commisfien en beneficiën tot UE. dispofitie ftaande , volgens zeekere rooster by tourbeurten te disponeeren, het welke wy confidereeren als nadeelig voor de waare belangens van de goede Ingezeetenen van UE- Stad (Ji)-, in het byzonder oordeelen wy, dat het welzyn van ue Stad en Burgerye vordert, dat geen andere Perfoonen op de nominatien van Burgemeefreren en Scheepenen werden uitgebragt of tot Cameraars door UE. werden aangefteldt, dan die tot bet waarneemen van die posten- nut en bequaara zyn, dog, wyl wy niet kunnen denken, dat UE. zig gedispenfeert zullen oordeelen, om tot die bedieningen nuttige en bequaame Perfoonen te nomineeren of aan te fiellen (V), al word deze periode uit den eed geligt, en dat UE., volgens den eed , die zy gedaan hebben , verplicht zyn, om het welzyn van de Stad te bevorderen en dcr- (V) Deze pointen zie men hier agter beantwoord by de Vroedfchaps Misfive van den 6. October 1785'. (O Den Infteller van deze Misfive heeft cr zckerlyk niet on* gedagt , dat van de veertig thans fungerende Raden er 38, zo door wylen Willem de 4de ais den jegenwoordigen Heer Stadhouder zyn aangefteld; moet men nu geloven dat den overleden HeerStadhouder en den jegenwoordigen, in onze Regering geplaast heeft Heeren, die tot het waarnemen van de regerings posten nuf en bekwaam zyn? zo ja, waarom dan zo eene recommandatie? of zoude men aan de zyde van den Heer Stadhouder zelvs twyffelen r dat 'er niet een of ander fujet is ingebragt, dat tot die posten niet nut en bekwaam zyn; verder, als om de Echo van een Loten of dergel yke te zyn.  (5 ) dc-rhalven geene perfoonen aan te Hellen, tot Cameraar, of te nomineeren tot Burgemeesteren en Scheepenen, dan die UE. overtuygd zyn, dat tot het waarneemen van die bedieningen nut en bekwaam zyn, zo is het in dat vast vertrouwen, wat wy wel willen aan den Hoofd-Officier toelaaten om provifioneel (V) aan de Raaden van UE. Stad den gewoonelyken eed af te neemen met uitlaating van de bewuste periode. Waarmeede enz, Mifve van dc Ed. Mog. Heeren Gedeputeerden Stelten iLands van Utrecht, gezonden aan Z. D. H. den 30. September 1783, DOORLUCTIGSTE HOOG GEBOREN FüRST EN HEERE f»! Aan ons door den Commandeerenden Officier van 't ifte Batt. van den Lt, Gen, van Har denbroek, tot hier toe Gar- ni- £ Wy 's Lands Troupes met veel meer genoegen gebruiker^ < tot protectie van de Frontieren, , dan dezelve te leggen in I een Stad alwaar zy mistrouwd worden , en dus met geen I p-enoegen aangezien zynde, een alleronaangenaamst leeven : moeten lyden; en om een doorflaand bewys te geeven , I hoe zeer Wy zoeken aan de verlangens van de goede In,1 gezeetenen te voldoen, wanneer dezelve niet ftrydig zyn ■ met de waare belangens van het lieve Vaderland, zyn Wy bereid, om hoe eerder zoo beeter indien Uwe Edele Mogende oordeelen , dat het welzyn van de Provincie niet | vorderd, dat Guarnifoen in de Provincie, en byzonder in | de Stad Utrecht hlyve, het actueel Guarnifoen uit Utrecht | te doen trekken, zonder het zelve te doen remplaceeren; maar Wy kunnen 's Lands. Troupes niet onderwerpen aan | eene nieuwigheid, welke aan een ieder zoude toonen, dat | men dezelve fufpecteerde, en d.at het gevaarlyk geoordeeld j wierde, meer als het gewoone. getal te gelyk in de Stad i van Utrecht te admitteeren, welke fuspicie en vreeze zoo i ongegrond is, dat Wy de reedenen niet kunnende penetree{ ren, die daar toe aanleiding kunnen geven , nodig geoor•! deeld hebben in antwoord op de Misfive van Heeren Bunj gemeesteren en Regeerders der Stad Utrecht, dezelve van Ij Hun Ed. te vragen, by eene Misfive, die Wy den 24 Sepj tember aan Hun Ed. hebben laaten' afgaan, doch waar op I Wy voor als nog geen antwoord bekoomcn hebben (/'). Waar mede $cc. (g), Mis- (.f) Dit antwoord, blykens hier agter is aan Z. H. onder meer 3 andere toegezonden den 6. October 1783. (f) De middelen van dezen brief hebben H. E. M. gcrefcons tfeerd by de onderftaande Misfive aan Z. H. gezonden den 10. A 9,cT:ober 1783, As  Oïo) Misfive van de E. M. II. 'Gedëptitéérden Staten i'Lands van Utrecht aim Z. H. den 7. (Mober 1783, afgevaardigr. DóORLUGficsTfe Hoog Geboren Furst en Heere J De Collonel Hogenhcim heeft zig aan ons geaddresfeerd en te kennen gegeven, dat aangezien de ziekte, welke onder het Battaiilon van den Collonel Pain regeerde, het hem zeer gevaarlyk voorkwam dezelfde Schepen, welke dat Battaiilon uit Zeeland herwaarde gevoerd hadden, te emphiyeren tot transport van het eerfte Battaiilon van den Lieutenant Generaal van Hardenbroek, onder zyn commando flaande ; verzoekende dienvolgende, dat wy de nodige voorzïeninge wilden doen, om tot het voorfcheve transport ,' andere Schepen te doen in gereedheid brengen , en "dezelve aan de Vaart te laten liggen ; waar op by ons zynde gedelibereert, hebben wy het voorfz. verzoek geaccordeerd , en dienvolgende de nodige ordres gefteld , teffêns hebben wy niet willen afzyn U. D. H. van deze onze Refolutje kennis te geven, ten einde Iloogstdezelve den Collonel Ilogenheim zoude gelieven té attthoriferen , om van cle volgefts onze ordre, in maniere bovengemeld ingereedheid gebragte Schepen tot transport van het Battaiilon onder zyn commando (taande j haar de Goederhede, het nodige gebruik te maken. Hiermede enz. dn»-  Antwoord van Z. D. H. op de voorftaande Misfive in dato 8. October 1783. J2mxe Mogende Heeren, Byzondere Goede Vrienden\ Wy hebben v/el ontfangen UEd. Mog. Misfive van gisiteren, by welke UEd. Mog. ons gelieven te communiceren dat op verzoek van den Lieutt. Collonel van Ilogenheim, dezelve hadden gelieven de nodige Schepen aan de Vaart te doen beftellen, tot transport van het eerfte Battaiilon van 't Regiment Infanterie van den Lieut. Generaal van Hardenbroek, door hem gecommandeerd, naar het Eiland Goederhede, om voor te komen het gevaar waar aan dit Battaiilon zoude zyn geëxponeerd, zo het zelve getransporteerd wierd met de Schepen, die over zouden brengen het Regiment van den Collonel Pain, waar onder veele zieken zig bevinden; wy kunnen niet afzyn UEd. Mog. fe danken vooj de goede zorge, die wel hebben gelieven te nemen voor het behoud van de gezondheid van het voorn. Battaiilon, en zullen de nodige ordre aan den commanderende Officier doen afgaan , om van de gunst van UEd. Mog. gebruik te maken , en zo ras als de Schepen aan Vreeswyt aan de Vaart in gereedheid zullen zyn, uit (Utrecht te marcheren naar Vrecswyk. aan de Vaart en zig j'te embarqueren op de Schepen, die tot transport van zyn (Battaiilon aldaar in gereedheid zullen zyn, met derzelver [zieken en bagage; Doch wyl hier uit eene ongelegentheid zoude konnen voorkomen, indien het eerfte Battaiilon van het eerfte Regiment van den Lieutenant Generaal Prinee van JValdek , thans leggende in her Eiland Goederhede, pet met de Schepen, die het eerfte Battaiilon van het Re-  C iO giment van den Lieut. Generaal van Hardenbroek naar het ie zelve Eiland zullen brengen, van daar kan worden getrans- m porteerd naar s'Hartogenbosch, om van daar zyne reize ta k konnen voortzetten naar Maaftricht, zo vinden wy ons e genoodzaakt UEd. Mog. te verzoeken, om in dit fingulior li; geval die Schepen mede daar toe te laten gebruiken, en p zorge te willen dragen voor de betaling van voorfz. Sche: lo pen , zo voor het transport van het eerfte Battaiilon van li. 't Regiment van den Lieut. Generaal van Hardenbroek naar Goede rhede, als van dat van het eerfte Battaiilon van het i eerfte Regiment van den Heer Lieut; Generaal Prinee van v. Waldek van de Haven van Goede rhede naar £ Hartogen- ij bosch. Voor het overige refereren wy ons aan de Misfive ts die wy UEd. Mog. gefchreven hebben den 5. dezer, waar- a: omtrent wy nog geen antwoord van UEd. Mog. bekomen nu hebben, en waaromtrend wy UEd. Mog. nogmaals verzoe-l n ken ons te willen adviferen , of nuttig voor de Provintia ft oordelen, dat in dezelve en bizonder in de Stad van Utrechi it Guarnifoen gclegt worde. Waarmede enz. Het is bekend dat het Battaiilon van den Lt. Generaal van Har4 nhroeck, ingevolge van de voorfz. bekomen ordres den 13. Oi\o ber 1783. uit Utrecht is gemarcheerd, terwyl dat van Pain óp dit f zelve dag eerst uit Zirkz.ee zoude vertrekken. I . D. MISSIVE van de Ed. Mog. Heerci n Gedeputeerden Staten s1 Lands vai U Utrecht, aan Z. H. den 10. Oc w, ber 17F3 , verzonden. fe nu DOORLUGTIGSTE HoOG GEBOREN FüRST EN HEERE! ïij tt Wy hebben wel ontfangen de Misfive, welke Uw D. I j« c  , de goedheid gehad heeft, aan ons te fehryven dè'n 5. de* ; zer, in antwoord van die welke wy de eere gehad hebben ^ : aan Uw D. H. af te zenden den 30. der afgelopen Maand 4 en waar by Uw D. H. verzogten de confideraticn door den Heer eerfte Burgermeester der Stad Utrecht ter onzer Vergadering gedragen, wegens de gegeven ordres aan den Col* ■ lonel van het eerfte Battaiilon van den Lieut. Generaal van 1 1 Hardenbroek in overweging te willen nemenj I Ook is huiden morgen ter onzer Vergaderinge ingeko' l men Uw Hooghs. nadere Misfive van den 8 dezer, waar ■ by Uw Hoogh. aan ons kennisfe geeft, dat dezelve inget volge onze Misfive van daags te voren de nodige ordres I aan den commanderende Officier zoude doen afgaan , om II van de in gereedheid gebragte Schepen aanftonds gebruik te maken, enz. en teffens nader infteert dat wy Uw Hoogh. ij zouden advifcren, of wy het nuttig voor de Provincie oorI delen, dat in dezelve, en bizonder in de Stad van Utrecht, Guarnifoen gelegd worde. Beide de voorfchreve MïsfiVen huiden morgen by onj I in deliberatie gelegd zynde , kunnen wy niet afzyn Uw 1 D. H. te bedanken voor de promptitudë , waarmede Uw D. H. de nadere ordres aan den commanderende Officier i van 't eerfte Battaiilon van 't Regiment Infantery van den ,s Lieut. Generaal van Hardenbroek, in gevolge ons verzoek, lc wel heeft gelieven te laten afgaan, en is door ons de nodige ordres gefteld, dat de Schepen tot derzelver Transport naar het Eiland Goede rhede, op morgen zullen in gereedheid zyn , gelyk ook dat dezelve Schepen zullen dienen ■tot Transport van het eerfte Battaiilon van het eerfte ReI ip'ment van den Heer Lieut. Generaal Prinee van Waldek d van  c ** > van het Eiland Goede rhede naar s'Hertogenbosch; gelyk wy ook voor de betalinge van de voorfchreve Schepen, zo -voor het een, als ander Transport zorge dragen zullen. En hiér mede het voorfz. point afgehandeld zynde, kunnen wy niet nalaten , ter beantwoording van Uw D. H; eerstgemelde Misfive van den 5. dezer te betuigen, dat het ons niet minder dan Uw D. H. leed geweest is te befpeuren, dat 'er onder de goede Burgery en Ingezetenen dezer Stad eenige bekommering fchynt plaats te hebben, met opzigt tot de Militie van den Staat, immers zo de Guarnifoenen binnen deze Provintie, boven gewoonte, zouderj worden verfterkt. Wy zyn ten eenemaal onbewust, dat van wegens den Militairen ftand, hier of elders, eenige wettige reden tot zodanige bekommering gegeven is, en kunnen daarom even weinig als Uw D. H. penetreren, het geen aanleiding daar toe zoude hebben kunnen geven; dat wy vermoeden dat de lollyke yver. der Burgeryen en Ingezetenen , om zig op liet voetfpoor hunner brave Voorvaderen in den wapenhandel te oeffenen , en waar in voor al de Borgery dezer Hoofdflad, aanmerkelyke vorderingen gemaakt heeft, misfchien aanleiding gegeven kan hebben, om bekommerd te zyn, dat by eene extraordinaire verfterking van Guarnifoen binnen deze Provincie, in dezen tyd, cn zo lange de vórengemelde exercitiën niet tot hare volkomenheid gebragt• zullen zyn gelegenheid gegeven zoude konnen worden tot jaioufy tusfchen den Militairen en Burgerftand, en daar uir onaangenaamheden kunnen ontdaan welke de Regeering de- • zer Stad zig verpligt gerekend zal hebben, gelyk dezelve ook i waarlyk verpligt is, om op alle mogelyke wyze te pra: venieren,. Al-  Cis) Althans hoe het hiermede ook mag gelegen zyn, de voorn, bekommeringen onzer Borgery en Ingezetenen der Stad, waar van de Heer eerfte Burgermeester , in onze Vergadering Sesfie hebbende, aan ons hadde communicatie gegeven zyn het alleen geweest, die ons gepcrmoveerd hebben , onze voorgaande Misfive van den. 5. dezer aan Uw D. H. te fehryven, en geenzins eenig argwaan of wantrouwen, welke by ons zo weinig als (gelyk wy vastelyfc vertrouwen) by de Magiftraat dezer Stad tegens s'Lands Militie plaats heeft, en waar van het minste foupfon zelf, wy met Uw D. H. begrypen dat voor dezelve zeer onaangenaam wezen moet. Neen, Doorlugtige Vorst, het zy verre van ons, dat wy eenig argwaan voeden zouden tegens eenen ftand , welkeuit den aart van haare inftituten, volgens de gronden derUnie , en overeenkomftig de algemeene en bizondere Eeden, waarmede dezelve aan het Bondgenootfchap, zo wel als aan de Staten der bizondere Provinciën, en de Magiftraten der Steden, binnen dewelke eenig Guarnifoen geleed wordt, verbonden zyn, en volgens welke dezelve, immers gedurende hun verblyf op het territoir der Provinciën en binnen de Steden aan de ordres der respeétive Staten ea Magiftraten gefubjefteerd zyn, mede tot een waarborg ver-, ftrekken moet, tegens alle attentaten, welke t'eeniger tyd tegens de vryheid en onafhankelykheid van den Staat in 'c gemeen , en van elke Provintie in het bizonder, zo wel »ls op de wettige Rechten en Privilegiën van 's Lands Ingezetenen ondernomen mogten worden, en waartoe wy ons rolkomen verzekerd houden , dat Uw D. H. dezelve ten J kllentyden , met onze concurrentie , voor zo veel betreft iet Souveraine territoir dezer Provintie, gaarne zal willen em-  C iO emplöyéren , en nimmer gedogen , dat door dezelve ietó daar tegens ondernomen ofte in 't werk gefteld worde. Wy hebben gemeend ons op dit Subject wat breeder té moeten expliceeren, om Uwe Doorl. Hoogheid te overtuigen , dat er by ons, zo min als by de Regeering der Steden eenig wantrouwen ten dien refpedte kan plaats hebben, maar dat het alleen de bizondere omftandigheden van tyden ert zaaken zyn, welke ons hebben doen refolveeren, het reeds tevooren door de Magiftraat dezer Stad aan Uwe Doorl. Hoogheid gedaan verzoek oy onze Miffive te appuyeeren, ons verzekerd houdende dat het zelve uit geen ander beginiel is voortgefprooten, dan om de Rust en Vreede binnen derzelver Stad te bewaaren. Terwyl, hoe zeer Wy om alle de voorengem. Redenen, in dezen tyd, niet zouden kunnen noch willen infteeren, op eene verfterking van de gewoone Guarnifoenen binnen onze Provincie, en in de Stad van Utrecht, wy nochtans van gedagtenzyn, dat het gewoone getal van Militie , tot het waarneemen van de ordinaire Dienden , volftrekt noodzakclyk is, en om die rede verzoeken wy, dat Uwe Doorl. Hoogheid het Regiment van den Overfte Pain deszelfs deftinatie na Utrecht en Amersfoort , op den door Uwe Doorl. Hoogheid gefixeerden tyd,= gelieven te laaten behouden. En hier mecdc enz. Ms-  ( 17 ) Misfive van de Ed. Gr. Achtb. Hcêren Borgermeesterett en Vroedfchap der Stad Utrecht, aan Z. H. al* gezonden den 6. October 1783. Doorlugtigste Hooggeboren Vorst en Heer! „ Wy hebben ons vereerd gevonden met uwe Doorl. Hoogheids Misfive van den 25 September laatstleeden, ter rescriptie op de onze van den iódendaar te vooren, waarby uwe Doorl. Hsogheid kennis geeven van eenige ongerustheid onder de Burgery onzer Stad, veroorzaakt door een verfpreid gerugt, als of 't Guarnifoen binnen deeze Stad, merkelyk boven gewoonte ftonde te worden bezwaard» en onze bekommeringe, dat dit gerugt, fchoon by ons ongegrond (wanneer uwe Doorlugtige Hoogheid, gelyk meermaaien gefchied was , een nieuw Guarnifoen of een gedeelte van dien, van gelyke grootte , deed binnen onze Stad trekken, voor dat het thans"hier leggend Guarnifoen, of een gedeelte daarvan, ware uitgemarcheerd) mogelyk de ongerustheid der Burgery zodanig zoude kunnen augmenteeren, dat men onmogelyk a priori de gevolgen daar van kan voorzien; ter voorkominge van welke wy aan uwe Doorlft. Hoogheid proponeerden een zeer gering; eenvoudig , gemakkelyk , en niemand of ergens aan pra;judiceerend middel, naamlyk, dat uwe Doorlugtigfte Hoogheid mogte gelieven, ter gemoetkominge van zwakke gemoederen , voor deeze reize, de Marfch route van 't Battaiilon , dat uwe Doorl. Hoogheid, ter remplaceering van het thans hier liggende, mogte zenden, zodanig interigten, dat hetzelve niet binnen onze Stad trokke, dan na dat het tegenwoordige daar uitgetogen zal zyn. B „ He*  ( i8 ) „ Het heeft uwe Doorl. Hoogheid behaagd , alvorens zig te decideeren over dit eeuvoudig voorftel, te vraagen elucidatie, wegens den argwaan onzer Ingezetenen, deezerj aangaande. Wy zouden geenzins gemankeerd hebben, uwe Doorl. Hoogheid ons antwoord hierop fpoediger te doen toekomen; dan, wanneer wy hetzelve in gereedheid bragten, iu vertrouwen, dat uwe Doorlugtigfte Hoogheid, in afwagting van 't .zelve, de zaken zoude doen blyven in haar geheel, vernamen wy, dat alreeds een Patent voor 't alhier Guarnifoen. houdende eerfte Battaiilon, van 't Regiment van den Luitenant Generaal van Hardenbroek, door uwe Doorlugtigfte Hoogheid gedepecheerd, alhier was aangekomen, regtftreeks inlopende tegen ons gedaan voorftel; en vermits door de Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde Staaten deezer Provincie , by Misfive, aan uwe Doorl. Hoogheid word verzogt, daarin verandering, conform ons gedaane voorftel, te maaken, hebben wy gemeend, zoo lange te moeten fuperfedeeren, tot dat uwe Doorlugtigfte Hoogheid goedvinden deswegens zoude zyn vernomen. „ Dog tot heden toe geen antwoord van uwe Doorlugtigfte Hoogheid in gekomen zynde, en merkende, dat dit alles, in deezen troubelen tyd, onder de Burgereu en Ingezetenen , hoe langer zo meerder opzigt baard, vinden wy ons tans verpligt, uwe Doorl. Hoogheid te antwoorden, ,en te herinneren, dat, van alle oude tyden af, het inneemen van 't Guarnifoen, binnen de Steden, is geoordeeld te zyn een zaak van de alleruiterfte Confideratie en importantie , zodanig, dat aan de refpeclive Steeden van 't Bondgenootfehap, by de Unie van den jaare 1579 is gebleeven 't Pri  C 19 ) 't Privilegie van geen Guarnifoen te moeten inneemen, tcti zy de nood zulks vereischte; waarom het ons dan fmpreneerd, dat uwe Doorlugtigfte Hoogheid, fchynt te h«fltee* ren, omtrent het voorftel van zoo een geringe zaak, door ons gedaan. „ Wat dan aangaat de verzogte elticidatie, wegens den argwaan der Burgery omtrent de vermeerdering van Guarnifoen; 't is daar mede gelegen, gelyk altyd met de redenccringen over verfpreide gerugteu, dat de een dit, de andere weer iets anders, zig imagineerd, naar ieders meerder of minder begrip of doorzigt; zoo dat zulks niet bepaaldelyk te zeggen is, ten ware wy alvorens een generaale Byeenkomst der Burgeren beleiden, om daar van legaal geïnformeerd te worden; ondertusfchen kunnen wy uwe Doorl* Hoogheid dit vermelden , dan tans uit de ondertekening van veertien honderd cn veertien notabele Burgeren en Ingezetenen van een Dank-Adres, wegens onze Zorge, in deeze zaak betoond, en het daarby gedaane verzoek, dat wy verder daarin mogten volharden, en werkzaam blyven, heden agt dagen ter onzer Vergadering ingediend , ten klaarllert blykt, dat 't geen wy aan uwe Doorl. Hoogheid, aangaande onze informatien van 't verfpreid gerugt, en de ongerustheidder Ingezetenen, daar uit ontfhtan, hebben gecommuniceerd, volkomen gegrond is. „ Ons eenig but, in de aan uwe Doorl. Hoogheid gedaane propofitie, is geweest de Confervatie der Rust onzer Burgeren en Ingezetenen; tot behoud Van welke Rust, wy , onder uwe Doorl. Hoogheids welneemen, als nog volftrekt nodig oordeelen, dat 't Guarnifoen alhier, indien uwe Doorlugtigfte Hoogheid het tegenswoordige zoude gelieveri Ba É*  ( 20 ) te doen verwisfelen, niet merkelyk behoord te worden ver* meerderd; gelyk wy mede van begrip zyn, dat, tot voorkoming van onrust, de Marsch route der Militie, die uwe Doorlugtigfte Hoogheid mogte goed /inden , ter verwisfeling van het tans alhier in Guarnifoen liggend Battaiilon, te zenden , zodanig werde ingerigt, dat dezelve niet binnenMeeze Stad trekke, dan na dat het tegenswoordige daaruit getogen zal zyn. „ En hoe zeer wy anderzins volkomen inftemmen met de Leden van 's Lands Regeeringe, door welke wel eens, uit hoofde van finantieele inzigten , aanzoek gedaan is, om verfterking van Guarnifoen, zo komt het ons nogtans voor, dat, in deeze tegenwoordige omftandigheid des tyds, 't gering voordeel , 't welk aan de Finantien der Provincie , door een vermeederd Guarnifoen, alhier zoude kunnen worden toegebragt, niet kan opweegen aan het behoud van de rust en tranquiliteit onzer Burgeren en Ingezetenen, en welk behoud in dezen ons eenig oogmerk is, „ Wy verfeeren dan in dat vertrouwen, dat uwe Doori. Hoogheid aan onze herhaalde, en allerwegen gefundeerde, aanzoeken wel zal gelieven, te defereeren. „ Betreffende nu den inhoud van uwe Door!. Hoogh. hoogst gereflecteerde Misfive, van den 24 September laatstleden , in antwoord op de onze van den 23 daar te voren, betreffende het ligten van de daarby gemelde pasfage uit den Eed, by aankomende of gecontinueerd wordende Raaden te doen, hebben wy met leedwezen vernomen, dat wy ons, zo 't fchynt, niet, klaar en duidelyk genoeg uitgedrukt hebben, alzoo 't geenzins onze intentie is ge¬ weest,  ( 21 ) weest, Uwe Doorlugtigfte Hoogheids zoo menigvuldige en i zwaarwigtige occupatien te interrumpeeren , door 't vraai gen van Uwe Doorl. Hoogh. confideratien over een zaak , ! by ons geheel Domefticq , als is het beraamen van eene ifchikking, omtrent het maaken van Nominatien tot, en 't begeeven van Commisfien , volkomen en alleen ter onzer i dispofitie ftaande; en gelyk ook is het uit den Eed ligten van eene pasfage , enkel en alleen betrekkelyk tot deeze n onze Domcfticque verrigtingen. Wy hebben Uwe Doorl. 1 Hoogheid eenvoudig communicatie gegeeven van gemelde I ligtinge uit den Eed, ten einde Uwe Doorl. Hoogh., inI dien zulks mogte goedvinden, den Heer Hoofd-Officier, I voor de aanftelling van eenen nieuwen Raad, en voor den ! gewoonen tyd van de verzetting der Regeering deezer Stad, ; daar van zoude kunnen verwittigen; en by die occafie is , het, dat wy, by forme van. narré, eenige melding hebben gemaakt van deeze onze fchikkinge, en het oogmerk der. zelve, de bevordering van het nut en het welzyn derBur: gery ; over welk nut en welzyn , wy als Magiftraat aan , wiens bezorging zulks is toevertrouwd, volkomen bevoegd i zyn te jugeeren , en ook de beste gelegenheid, volgens bei vinding, te oordeelen hebben. „ Het zy ons nog gepermitteerd, met relatie tot Uwe ; Doorl. Hoogheids Misfive van den 19 September 1783, betreffende de zaak van de Heer Mr. R. M. van Goens, i met weinige te obfervecren , dat dezelve, onze gewezen 1 Mede-Raad, in den jaare 1781 Schepen zynde, geen zwaa: righeid heeft gemaakt, om, iu 't byzyn , en ten aanhooreu 1 van zoo veelen van ons, als toen in 't Gerecht prefent wa1 ren , openlyk , te' avoueeren en te detailleeren de finiftre | wyze, op welke hy had getragt een Burger, BoekverkoB 3 Per>  ( « ) per, in de-grootfte ongelegenheid te brengen, door teffens den rol van Fe;leider, Verklikker, Aanklaager, m Rechter te fpelen. Een daad, zoo fchandely:; by ons, zo kenbaar, dat dezelve boven allen rechterlyk onderzoek en bewys gefield is, oordeelden wy zonder zwarigheid op eene Heilige wyze onder 't oog van uw Doorl. Hoogheid te konnen brengen, gelyk wy dan ook van dit fait gebruik gemaakt hebben tot appuy van 't Request onzer Burgers; terwyl wy het by Request den Heer van Goens aangetygde , ter onderzoek en overweging van uwe Doorl: Hoogheid overtelaten, verkoozen hebben. Vooreerst. Om dat de verzogte discontinuatie van dien onzen geweezen Mede-Raad alleenlyk van viwe Doorl. Hoogheid afhing. En ten anderen. Om dat wy oordeelden niet te moeten vooruitloopen, door't afvorderen van gerechtelyke bewysgronden der befchuldigingen, tegen den Heer van Goens, by Requeste, ingebragt, hoe zeer de Requestranten daartoe aan veelen onzer zig bereid getoond hebben. Alles ten einde uwe Doorl. Hoogheid de weg van zagtheid, den welken uwe Doorl. Hoogheid in deezen ook heeft gelieven inteflaan, niet mogte benomen worden. Hiermede verblyveu wy, enz. Misfive van Z. H. aan den Heer Hooft-Officier der Stad Utrecht, tot continuatie van den Raad geopend den 12. October 1783. Edele, Erentfeste, Voorzienige, Discrete onze lieve Bizondere ! Wy hebben, na examinatie van de Lyfte der Vroedfchap«en aan ons door Burgermeefteren en Regeerders der Stad Utrecht  ( 23 ) Utrecht toegezonden , goedgevonden de thans fungerende Vroedfchappen der gemelde Stad, voor den aanftaande jare, te continueren, waar van wy UE. by dezen, wel hebben willen kennisfe geven, en te gelyk gelasten dezelve perfonen, na afneminge van den eed te inftalleren, naar ouder gewoonte, UE. aüthoriferende om den Eed, daartoe ftaande, te laten gefchieden , voor dit maal , met uitlatinge van de periode welke Burgermeefteren en Regeerders der Stad Utrecht uit den eed van de nieuwe aankomende en continuerende Raden wilden lichten, volgens derzelver Misfive , aan ons gefchreven den 23. September jongstleden. Waar op ons verlatende bevelen wy UE. hier mede Edele, Erentfeste, Voorzienige, Discrete onze lieve Bizondere ! In Gods heilige protectie UE. goedwillige Vriend Jn 'i Gravenhage den (getekent) 8. OEtober 1783. W. Pr. v. Orange. Ter Ordonnantie van Zyne Hoogheid (getekent) P. J. de Larrey. De voorfchreve Misfive in den Raad gelezen zynde, hebben de Heeren gecontinueerde Raden den eed in handen van den Heer Hooft-Officier afgelegd, zo als dezelve is gcarrefteerd by de fchikking en overeenkomst concernerende het maken, en formeren der nominatien tot BurgerB 4 meefte-  C »4 ) rneefleren en Schepenen, als mede het begeven van alla verdere Stads Commisfien den 15. Auguftus 1783. en zulks wel zonder in te treden in het gepofeerde by bovengeriieltt Misfive van Z. D. H. omtrend dezen eed. Dan moeten hier van uitgezondert worden de Heeren Burgermeefter van Musfchenbroek, Oud Burgermeester Loten, Boddens, Godin van Vuylcoop, Jonckheere, Pesters en Zaal; als welke verklaard hebben den eed te doen, naar inhoude van de Misfive, en dus voor dit maal. En' heeft de Heer Hinlópen gezegd den eed te doen zo als dezelve gearrëfteerd is op den 15. Auguftus. Zonder meer. De Heer Burgermeefter van Musfchenbroek heeft aan dit verrigte wel een verkeerden dray tragten te geven by zyne advertentie in de Utrechtfe Courant van den 20. Oftober 1783. dog waar op hy is bediend, by een berigt in de Z. H. Courant van den 22.- daar aan volgende, aan het welke dien Heer zig tot hier toe heeft gedragen, en waar toe wy den lezer renvoyeren. De Heer Wieling heeft by het fehryven dezer, zynde den 25. October, nog niet goed gevonden zyn eed te vernieuwen, dus wy van hem betrekkclyk daar toe geen vermelding konnen doen. Alleenlyk kan men niet voor by, alhier te reflecteren, dat Z. H. door het doen invloeijen van de woorden voor dit mael, by de hier bovengemelde Misfiven, aan zig trekt, of zig wil voorbehouden een regt, dat Hoogstdenzelve op geene wyze toekomt, immers men wil aan de zyde van Z. H. tot een grond van zyn gezag altoos argumentereu uit liet regerings reglement van 1674, dan zal men > dat  ( 25 ) 'I dat reglement wel inziende, daar uit geenzints konnen be- Iwyzen het regt of gezag dat Z. H. zig by dezen brief heeft voorbehouden, dit is hem daarby op geene wyze toegekend, en daarom word met regt daaruit opgemaakt, dat Z. H. in dezen een onwettige flap heeft gedaan, alzo het by dat reglement gereferveerde, niet aan Z. H. maar aan de regering gelaten is, en daarom heeft den Raad als wettig en bevoegd die ligting mogen doen, zonder daarin van het goedvinden van Z. H. afhankelyk te zyn. Contra aantekening van 25 Leeden Raden in de Vroedfchap voorgelezen en geinfereerd in de Vroedfchaps Notulen den 20. Octobor 1783. luidende als volgd: Ingevolge het gereferveerde regt van contra aantekening op den inhoud der aantekening van den Heer Mr. C. B. Wieling Raad dezer Stad, op den 15. September in de Vroedfchap voorgelezen en voords in Stads Notulen gedaan infereren, zeiden de ondergetekenden. Dat de aantekening van den Heer JFieling, wel ingezien zynde, in zig vervat I. Eenige , zo zyn Ed. het noemt, gelegde gronden, waar uit zyn Ed. vermeent te konnen bewyzen, dat het vragen van recommandatien niet behoort te cesfi ren. B II. Eene  < 26 ) II. Eene beoordeling over de behandeling van de Vroedfchap omtrent het point van de recommandatien, en het daar toé ingediend Request; en III. Eene afkeuring van het Plan of fchikking omtrent de nominatien van Burgermee/leren en Schepenen, en de begevingen van commisfien , ambten , enz. I. Wat die eerst gelegde gronden tot bewys van de noodzaaklykheid van het vragen en continueren der recommandatien aangaat, dezelve komen hier op neder: 1. Dat de alleen wyze Regeerder van al het gefchapene gewild heeft, dat 'er eene ondergeschiktheid onder alle fchepzelcn zoude zyn, en dat daar op alle formen van Regering berusten. 2. Dat onze Regeringsforme, die men noemt Republicainfc're en wy voor de besten houden, door IVillem den ceffcr. is geformeerd; in 't jaar 1648, op eene folemnele en wettige wyze is erkend , en berust op het Reglement van 1674, voor al zederd de aanftelling van Prinfe IVillem den Vierden tot Stadhouder. 3. Dat het Stadhouderfchap tot een band van vereeniging erfiyk verklaard is, in de mannelyke en vrouwelyke Defcendenten van IVillem den Vierden hoogl. mem. Wat de eerfte ftè'fiirig van den Heer TViellng betreft, dezelve móét aan een ieder, zo algemeen, enten uiterften gevaarlyk voorkomen, dat dezelve niet te admitteren is, zonder tenens den alleen wyzen Regeerder van al het ge- fcha-  ( 27 ) fchapene te doen doorgaan voor den infteller van het aller willekejirigfte defpotismus. Daar in tegendeel de Mensch , boven al het Schepzel, hier op aarde, alleen vry gefchapen is, en by deszelfs eerfte wording tot een Heerfcher over al het gefchapene gefield wierd, invoegen dat de Mensch aan niets ondergefchikt of onderworpen was , dan aan God alleen, zo kende de Mensch in den ftaat der regtheid geene onderwerping, en was hy ftaande gebleven ; er had geene onderwerping by denzelven plaats bevonden. Immers kunnen tot dezelve niet betrokken worden die onderfcheidingen , welke uit hoofden van de betrekking der ouderen op hunne kinderen zouden plaats gehad hebben, dewyl die onderfcheidingen nimmer kunnen uitlopen op iets , waar door de kinderen minder onafhanklyke wezens, dan de ouders zelve, zouden geweest zyn. Trouwens er was geene ondergefchikthcid, geene regering, geene beftraffnig nodig by redelyke fchepzelen , zonder zedelyke onvolmaaktheid, zonder gebrek! Het is het ingekomen kwaad, het welk de Mensch zig zelf berokkend, en dat hem zynen val, zynen ongclukkigen.en behoeftigen ftaat veroorzaakt, en by vervolg van tyd den grond gelegd heeft tot die te zamenvoeging van Menfchen ter hunner onderlinge beveiliging, waar uit de Maatfchappyen en eene geregelde orde van bcfrier en regering geboren zyn. Het is er dus verre af, dat de grond , der R.egeriug, dewelke een natuurlyk gevolg is, van het ingekomen kwaad , zoude moeten afgeleid worden uit den wil van den alleen wyzen Pvegeerder van al het gefchapene; even weinig als men uit des Scheppers wil den grond cn oorzaak yan al het kwaad kan alleidcn. Jlet  C 28 ) Het zoude weinig moeite hebben, om te doen zien aan 1 wat gevaaren het admitteren van zodanige onberedeneerde 1 algemeene grondftelling onderhevig zoude zyn ; voor al 1 wanneer men , na het toeftaan van dezelve, daar uit alle | mogelyke gevolgen tegen de vryheid in den Burgerflaat I kwame aan te voeren, om zodanige formen van Regering I te billyken, voor welke een denkend wezen, dat vryheid l kend, met oneindig groter afkeer fchrikten beeft, dan voor II den dood zeiven. Daar het nu den Heer Wieling niet heeft gelieft, om by j gevolgtrekking eenig gebruik van deze zyne eerfte (telling te maken , en daar uit regt ftreeks te bewyzen, dit zyn zo 'j zeer fingulier gevoelen, dat tot wezentlyk nut en belang van i1 Stad en Burgery de recommandatien niet behoren te cesfe- ■ i ren; En daar het met de bewyzen uit zyne verdere geleg- ■} de grondftellingen even eens gelegen is, en dus dat de Heer: : Wieling de applicatie van die grondftellingen zelfs geoor- ■ c deeld heeft te moeten pasferen, zoude men dezelve ooki \ verder buiten opzettelyke reflexien konnen laten, zo maari \, de Heer Wieling aan geene Ironie gedagt hadde , wanneer i; hy van onze Regering fprekehde, by zyne tweede (telling: i zig dus laat horen : De onze, die men noemt Republi- \ cainfche enz. Het w-elk te regt doet vragen; is onze Regering naar het gevoelen van den Heer Wieling in der daad, t dan maar alleen in naam eene Republicainfche Regering'? Eri die reflectie vertrouwt men , dat te meer grond verkrygt; daaruit , dewyl zyn Ed. onze genoemde Republicainfche, Regering, zo als zyn Ed. dezelve voor de bcste houd, wil befchouwd hebben door Willem den J. geformeerd te, zyn; daar het uit de gefchicdenisfen bekend i$, dat gedu-i rende 11 et leven van dien Grondlegger onzer verlosfing uiti  C 29) 1 het Spr.an.fche juk van dwinglandy, noch die Vorst, noch : onze Voorouders immer bedagt zyn geweest, om eene vrye 1 gemeenebest-Regering in te voeren, als zy fteeds naar een : Opperhoofd hebben rondgezien, en het zelve kort voor il de dood van Willem den I. in zyn perfoon , onder den ! naam van Graaf dagten gevonden te hebben; gelyk dan 1 ook na den dood van IVillem I. om van Anjou niet te fpre« ken, de hooge Overheid dezer Landen eenparig is opgedragen , eerst aan de kroon van Frankryk en naderhand aan Engeland; en alzo is het zeker, dat in die eerde tyden de 1 Regering dezer Landen, op het best genomen, niet dan % eene zogenoemde Republicainfche Regering is geweest. Daar :> dit zo is, en de Heer Wieling de jegenswoordige Regering »i gelyk delt aan de Regering van dien tyd, volgd dan daar uit niet wettig , dat "de Heer Wieling door de woorden, die men noemt, (welke anders overtollig zyn, voor al in tl den bekrompen en afgebroken flyl, waar van zyn Ed. zig 1- heeft bedieud) eenige ironique denkbeelden omtrend onze ik Republicainfche Regering zig heeft vertegenwoordigd en ai willen te kennen geven , doch waaromtrend men, om de B ferieusheid dezer zake , liefst geloven wil , dat de Heer :'5 Wieling op de gevolgen niet heeft gereflecteerd. .!• Overgaande tot het geen de Heer Wieling gelieft op te 1, geven als gevolgen van zyne gelegde, en zo ity vertrouwd, ;! enwederfprckelyke gronden , word men byna verbyderd door 'jl het te vergeefs zoeken naar gevolg trekkingen uit de, met '11 zo veel ophefs aan het hoofd gelegde gronden; en bed, zwaarlyk is ^ het te geloven , hoe de Heer Wieling die als ;; de Zoon van een illudren Vader, meer dan anderen onderij. Held moet worden in de grondbegiuzelen cener juilte ca iii gepafte fpraak- en redeneer-kunde ondenveezen te zyn, zo k £«-  C 30 ) geheel en al alle zyne gefielde gronden heeft konnen onaangeroerd laten, dat van geen één eenige, tot bewys cn ftaving van zyn gevoelen, het rninfte gebruik komt te maken. Immers al terflond beroept zyn Ed. zig tot bewys van F zyn begunftigd [gevoelen, op zekere nadere aantekeningen 'c' van den Heer D. Ras en andere Regenten der Stad Alkmaar , waar by vier a vyf disfentierende Leden dier Rege- F; ring protefterende tegen de Refolutie by eene meerderheid !' van negentien Leden, op den 24. February 1783, op de overtuigendlle wyze zouden aangetoond hebben , dat de recommandatien volgens de gefteldheld van onze Erffladhouderlyke Republicainfche Regering niet firyden legen de M Privilegiën en V regt der Regeringen, maar daar mede fi roeken, ja zelfs de regten en Privilegiën te beter tegen de heerschzugt van dees of geene, die zig te veel magt l door kuiperyen aanmatigen (hier had men het uitgelaten werkwoord maintineren moeten lezen) als ook om de harmonie te bevorderen nuttig en noodzakelyk zyn. Ingevolge van dit gefielde van den Heer Wieling moet ' men te regt vervvagten, dat by het inzien van die aangehaalde nadere aantekening van den Heer D. Ras c. f. men aldaar zoude vinden eenige der gronden van den Heer Wie* I ling , waar uit overtuigende wierd gededuceerd en aange-| " toond, al het nut, al het heil, ook die noodzakelykheid ert I beveiliging voor Stads rechten en Privilegiën, zo als al het fcelve door de recommandatien meer dan anders verkregen Er: word; maar hoe zeer men die nadere aantekening leeze en ^ herleeze , Zal men daarin wel vinden veele zaken geheel alieen van de recommandatien, als het regt van electien uit de nominatien van Burgermeefteren en Schepenen , maar ;" \ van  C 31 ) ka al dat breedvoerig opgegevene door den Heer l¥iel;ngt ford by die nadere aantekening niets beweezen; Want, 10e zeer de lieer Daniël Ras, en andere Regenten met tem tragten aan te tonen, dat het vragen van recommanfctien geenzints ftrydig zoude zyn , met de Privilegiën of r.et het regt van de Regering, maar dat het daarmede zeer wel over een te brengen is, kan dit ailes alhier van geett ipplicaiie zyn, dewyl by ons Regerings reglement duidclyk ,s bepaald, al het geen aan den lieer Stadhouder is overgegeven , en het geen aan Hoogstdenzelven niet is toegekend, verftaan is te behoren tot de beftelling en het Regt van de Regering, gegrond op de oude voorrechten, deze Stad en Burgery toekomende, en welke dan ook door het Lighaam van de Burgcry dezer Stad zyn gereclameerd, op zodanige gronden als waar toe de Burgerye van Alkmaar (blykens dat zy daar toe geene inftantien nodig geoordeeld heeft) geene redenen moet gehad hebben; Immers het is zeker, dat de Burgcry dezer Stad op dat fujet, ter bewaring van het geen haar volgens het Regerings Reglement toekomt, anders denkt, dan waar toe die Heeren van Alkmaar vermeinen bevoegd te zyn, als men alhier van oordeel is, dat de Regenten gehouden zyn, zig aan het Pveglement van Regering te gedragen, en daaromtrend niet naar goedvinden te handelen ; als mede dat de êand van harmonie tusfchen den Heer Stadhouder en de Regenten best bewaard en bevorderd word, wanneer de Stadhouder jouisfeert van alle die rechten, tot deszelfs hooge waardigheid behorende; en dat de Regenten en Burgers insgelyks die genieten, tot welke zy volkomen gerechtigd zyn; zondedat daar tegen in aanmerking kan komen, al het nadeel, abuifen of ongeregeltheden , welke die Heeren opgeven, ■ i dat door liet niet vragen van recommandatien zouden I" n- nea  CsO nen plaats hebben, of voorheen zouden plaats gehad heb- 1 ben, om dat die Heeren betogen dat de Stadhouderlyke be- ] ftiering ook in alle gevallen is ingerigt om de abuifen, welke 1 jn de Regering plaats hebben, en waar van zy vermeldinge I doen te redresferen, en om alle verongelykingen af te weren ; dus zy nevens ons, in het bellier van den Heer Stadhouder , juist dat avoueren , ja den Stadhouder tot een waarborg maken, dat alle Regenten binnen den cirkel van hunnen pligt bepaald, als vrye Lieden, hunne' gedagten in het uitoeffenen van het Regerings bellier mogen en ook moeten volgen , zonder daarin van iemand, wie ook afhangiyk te zyn, of afhanglyk te maken; welk laatfte men met geene mogelykheid kan fouteneren, als men zig het opvolgen van recommandatien vöorfteld als het einde waar toe dezelve gevraagd en verleend worden , immers daar'men gevraagde recommandatien ongaarne zoude pasferen. En dus zal by een naukeurig inzien van het geen waar op de Heer Wieling zig beroept , niet konnen opgemaakt worden , wat redenen zyn Ed. moge gehad hebben, zyne mede regenten in dezen te wyzen naar een dorp daar geen huizen ftaau. De Heer Wieling gaat voort met te zeggen , dat er geen Stad in onze Republiek is, die zo eene nauwe relatie heeft tot de Heeren Erffladhouders in der tyd als de Stad \ Utrecht, conform het Regerings Reglement; en dit is waar dewyl geen Stad zo zeer aan den Stadhouder gefubordineerd j is als de onze; doch dit zal juist eene Contrarie Conclufie j uitleveren , namentlyk dat men zig door 't vragen van recommandatien, voor ai in onze Stad,'niet nog meer ge- , fubordineerd diend te maken- Onderr.i'fchen de Heer Wie- \ ling adftrueert dit verder, uit den Stadhouderlyken fteel, fi aan-  ( 33 ) fuiaude in' de Raadkamer, en het daar uit gededuceerde recht van prafidic en faculteit om by aanhoudenheid te kennen compareren in de Vroedfchap , als mede dat de Heeren Hoofd-Officieren of Schouten , nevens de Heeren Burgermeefteren en Raden, zouden gerechtigd zyn om in alle zaken, politie, nccringe en ■welvaart, deze Stad aangaande te helpen raden en bef uiten, en daar toe fesfie en flem te hebben- Al het welke ter zake niets bewijs:, om dat alle het geen de Heer Wieling daar by avanceert, niet meer dan blote Hellingen zyn, die door zyn Ed. uit de gronden van onze Regcringsforme geenzints zyn , of zuilen konnen opgemaakt worden, en daarom op zyn Ed. bloote avance geene refcontre konnen meriteren; voor al niet daar de Regenten van den tegenwoordigen tyd geenzints zo onkundig of vergeten zyn, wat er van de geaflègeerde zaak ten tyde vart en met Joncheer Dicderik van Lochorst , in qualiteit als Hoofd-Schour dezer Stad is voorgevallen, dat dezelve tot voorftand van Stads rechten en Privilegiën in het gevoelen van den Heer Wieling zouden oordeelen te moeten komen. En heeft de uitkomst van die zaak ook bevestigd, dat de overleden Meer Stadhouder, zo wel als de jegenswoordige, de duidelyklle blyken hebben gegeven , van ten aanzien van den Schout, voor zo veel de voorn, politike direétien dezer Stad betreffen, geene atteinte op Stads rechten en Privilegiën te willen maken, maar daar van al voor lange hebben afgezien , waar door dit point reeds aan de vergetelheid was overgegeven, zodanig dat men de aantekening van de Heer Wieling op dit fusjet lezende, dezelve niet dan met verontwaardiging zoude moeten befchouwen, als men gegrond daar uit kan afleiden,dat zyn Ed. voor heeft, C om  (34) om zo veel mogelyk met dat voorftel te willen verlevendigen eene zaak, waar toe de overledene Stadhouder zelfs begrepen heeft niet gerechtigd te zyn, en de jegenswoordige lieer Stadhouder, zo mogelyk tot een flap te leiden, die diametriaal tegen Stads rechten en Privilegiën zoude aanlopen ; alleenlyk ingerigt om Stadhouder, Regenten en Burgery in de grootlte verwarring cn confulie te brengen ; tcrwyl deze flap voor de He_r Wieling, als Regent, te onverfchóónlyker zal moeten befchouwd worden, als hy't maintien van Stads rechten en Privilegiën bezworen hebbende , van den afloop dier zake niet geheel en al onkundig kan gehouden worden, te zyn, cn hy uit alle die avances, tot zyn bedoeld oogmerk, ter betoog, dat Ae. recommandatien niet behoren te worden afgefchaft, zig buiten ftaat gevonden heeft , eenige de allerminfte conclufie tot juft-ificatie van zyn geftelde te hebben konnen opmaken $ Waar toe zyn Ed. al mede van geene de minfte applicatie kan zyn , het beroep op eenen der kundigfte en by de Burgcry om zyne verdienften eenen der bemindfte Raden onzer Stads Regering, wylen den Heer Mr. P. JE. G. Daunis, Om dat hoe zeer de kundigheid, braafheid en verdienften van dien Heer alomme bekend zyn, men zonder daar aan iets het minfte te kort te doen, zeggen kan, dat die Heer by de uitkomst dier zake bevonden heeft, hoe hy door eene kundig ingérigte Memorie , opgefteld door eenen der bekwaamde Rechtsgeleerden, tc zeer geftcrkt is geworden in een gevoelen, 't welk zyn Ed. reeds voor af by eene uitgebreide Deductie ter goeder trouwe gedefendeerd had, en van 't welke zyn Ed. wegens bevinding van mindere gefundeertheid geglisfeerd heeft, zonder eenige protefterende aantekening in Vroedfchaps Notulen te doen infereren. Ondeniisfchen zoude de wierook van welverdienden lof, aan wy-  C 35 ) i wylen den Heer Daunis by deze gelegenheid, en noch op f eene andere plaats toegezwaaid, wel eene gezetter navor- Ifching meriteren , ten einde te ontdekken of't oogmerk ook geweest ware, vader en zoon in een contrast te brengen: Dan dit zal de Heer Wieling zelfs het best weeten; en, daar dit niets geeft of neemt tot betoog van 1t geavanceerde gevoelen van den Heer Wieling hope men hier van het beste. Om voorttegaan, en den Heer Wieling verder op het l voctfpoor te volgen, zo wil men zyn Ed. niet tegenfprc!j ken, dat de Staten van de refpective Provintien op diffeI rente tyden publiek gedeclareerd hebben , dat dit vrye I Land zonder een Stadhouder aan V hoofd niet kan beftaan. | Maar zyn Ed. zal, als Regent, immers daar door aan'den | Stadhouder geen verder gezag willen toekennen dan de Heer | Stadhouder zig zelve toekent; Want tot heden toe niemand I van de Heeren Stadhouders de Souveraine Regering der I Republiek welke door hen- aan de Staten der refpective Provintien erkend is toe te behoren, eeneStadiiouderlyke ' Regering hebben genoemd , indiervocgen als de Heer • I Wieling zulks ten onregten en tegens het gevoelen der ; Heeren Stadhouders (met wat oogmerk late men daar) heeft gelieven te doen voorkomen. En, of fchoon men van gelyke zoude konnen toeïïem>| men , dat het bonum commune te beter konde verkregen worden , wanneer de correfpondentie, liaifons enz. tusfchen i den Stadhouder en de Leden der Regering te nauwer plaats i| hebben, nogtans behoord dit niet anders dan wederkerig i te werken ; namcntlyk , daar de Regering niet moet, en ook niet vermag te empieteren op de Rechten van de Stad- II houder, dc Stadhouder ook niet moet empieteren op de G % reen-  rechten van de Regering; waar-van de vrye nominatien e* ÖifpOÖÖ'en over de Stads commisfien en ambten geene der geringfte zyn, en 't geen betoog nodig heeft, hoe zeer 's Lands heil en der Burgeren welvaart gelegen is daar in, dat de Regerings Leden vry en onbekommerd konnen raadplegen , zonder van eenige recommandatien afhanglyk te zyn, daar in tegendeel het misbruik van de recommandatien (zo lange door een Stadhouder niet alles met eigen ogen kan befchouwd worden) te dikwerf te veel invloed op de raadplegingen der Regerings Leden heeft. Vervolgens zegt de Heer Wieling wanneer hy in bezadigdheid van zyn gemoed, het Request door 314 Burgeren en Ingezetenen aan de Vroedfchap geprefentcerd, ovcrweegd, zyn Ed. deze vraag voor komt; Wat hebben de Burgers en Ingezetenen met het Huishoudelyke van Stads Regering te doen ? De Heer Wieling zal denkeiyk niet ontkennen dat de Vroedfchappen der Steden de vertegenwoordigers, of plaatsbekleders der Burgeryen zyn, aan wie het Regerings bewind of beftier naar en overeenkomftig zekere vastgeftelde wetten en Reglementen is toevertrouwd, en dat zy van hun bewind, waar onder bizonder het bewaren cn handhaven dier Regerings en andere wetten, behelzende de gronden van 's volks voorregten en Privilegiën aan het volk verantwoording verfchuldigd zyn; (0) het zy dan, dat fa) Wat dc verantwoording van het Finantiele beftier voornamentlyk betreft, daar van gefchjed alle jaren in de laafte weck voor de verzetting van dc wet Rekening met open deuren, najnentlyk de Thcfauriers en Cameraars Rekeningen, om welke te zien horen cn fluiten, een ieder Burger gerechtigd is; en daarby des begerende toegelaten word.  (37) dat het Huishoudelyke beftier of hoedanig men het gelieve te benoemen, tegen de conftitutie of het belang van het Volk of Burgcry aanloopt (gelyk by voorbeeld dat hunne Regering in deszelfs vrye deliberatien door recommandatien gehinderd worde) vermag eene Burgery zig daarmede bemoeyen , om dat het der gezamentlyke Burgeren Rechten zyn, en eene Burgery niet meer kan geinteresfeerd zyn, dan dasrby dat de Regering vry en onbekommerd haare gevoelens uiten en het beftier, aanhaar toevertrouwd, uitvoere: Dit heeft de Burgery dezer Stad begrepen, dat, uit hoofde van de fchadelyke gevolgen der recommandatien, niet kan gefchieden , en dar.rom heeft zy geoordeeld, bevoegd te zyn, tegen het vragen en ontvangen van recommandatien verzoek te doen. Dan waartegen al verder de Heer WieUng het byzonder fchynt te hebben , is, als zyn Ed. het getal van 314. voorname Burgers te gering cn te klein oordeeld , om het reprefentatief van eene geheele Burgery te zyn, doch het is den Heer Wieling reeds voorgehouden, hoe en met wat gevolg in den jaare 1673 een Request over eene zaak van vry meer aangelegenheid geprefenteerd wierd door een gering getal van niet meer dan 58 Burgers; en wie weet door hoe veele of hoe weinige Burgers in 1674. by Willem den IU. verzoek gedaan is tot het doen arreftceren van een Regiement van Regering, en welk Reglement niet enkel de Stad, maar de geheele Provintie concemeert; te dier tyd wierdt voorgegeven dat 58 Burgers gequalificeerd waren om het reprefentatief van de geheele Provintie te zyn, dan daar het Request dezer 314. Burgers geappuyeerd is met het confirmatoir van 1414. Burgers en Ingezetenen die, zoo voor zig zelve, als ook verfcheide voor hunne huisgezinnen , getekend hebben, en daarby de allerduydelykfte en nadrukkelyklle blyken gegeC 3 ven  C 38 ) ven hebben, dat hun zvvygen geen disapprobecren, maajf een volkomen goedkeuren en conformeeren met dat verzoek door die 314. Burgers getekend, is geweest, zal'er tot rescontre van dat argument van den Heer Wieling niet meer nodig zyn, dan zyn Ed. totdat addres te renvoyeeren; en nadien uit dit een en ander ontegenzeggelyk blykt, waar voor men de algemeene volkftem alhier te houden hebbe, te meer daar zig tot heden niemand van de Burgers en Ingezetenen, dan de Heer Wieling en eenige weinige Raden, tegen het niet vragen en ontvangen van de recommandatien komt te verzetten, zal men zig ook kunnen dispenfeeren , om het argument uit een niet exfteerende politie van een contra Request te wederleggen , alzoo de Heer Wieling uit het prefenteeren van het laatfle addres, dat binnen 4 dagen door zulk een aantal voorname Burgers en Inwooners is getekend en ingediend, van de onbegaanbaarheid van de politie te zeer zal overtuigd fcyn, om daaruit zyne conclufie te wettigen of langer te fouteneren, dat zingen voor disapprobeeren zoude moeten gehouden worden , en dit vooral daar het in deze Stad lippis & touforibus bekend is, dat al over lange uit openlyk gevoerde discoursfen en publieke gefehriften ontwyfelbaar gebleken is, dat het vragen van recommandatien genoegzaam aan allen , zoo groot als klein, ten uiterfte mishaagde, en wierdt gedisapprobeerd: Egter kan men niet voorby te remarqueeren, dat de Heer Wieling, wat de middelen van het Request der314 Burgeren betreft, heeft konnen goedvinden daarvan te zeggen, dat het zelve onbevoegde vorderingen zoude behelzen; Daar de Heer Wieling, die onbevoegdheid op geene wyze aantoont, of met eenige mogelykheid uit de niet ondertekening van 't groote Lighaam der Burgery bewyzen kan, verongelykt hy het Collegie van de Magiftraat dezer Stad ten.  C 39 ) ten fterkfte daarin, dat hy hetzelve van ter zyde toefchryft een bedryf van hoge onvoorzigtigheid in het gehoor geven aan onbevoegde vorderingen van zoo weinige requefiraiiten. Dan daar de Heer Wieling by de uitkomst gezien heeft, waar voor men de niet ondertekening van de geheele Burgery te houden hebbe, en hoe het gelegen zy met de bevoegdheid dier vorderingen, zoo leere zyn Ed. ook gunftiger oordeelen over zynen naasten , en vooral jegens de Leden van een Collegie van 't welk hy de Eer heeft een medelid te zyn! De Heer Wieling gaat voort om met veel opheft zyn gezegde zielsfmarte uitteboezemen over zyne, zoo h f ze ■noemt misleide en verbyfter.de medeburgers, door finifterlyke Sophijiifche droggrondai van eenen woelzieken Engelsmans Dr. Preis wie die Dr. Preis is, zal de Heer Wieling mogelyk maar alleen weten ; maar zoo zyn Ed. daarmede bedoeld heeft Dr. Prtee, blykt het ten klaarfte dat zyn Ed. zig aankant tegen de gevoelens van een zoo waardig kenner en voorftander van waare Vryheid, dat zyn Ed. denzelven niet kent en ook niet moet gelezen hebben , dewyl het anderszins onmogelyk te bevroeden is , hoe de Heer Wieling als Regent van eene voorname Stad in dit Vry Gemeenebcst, de Gronden van dien waren Vryheids kenner en beminnaar, niet voor de' zyne zoude overnemen, ten ware de Heer Wieling voor zig verkoos de pernicieufe grondftellingea eener bedorven politie voorkomende by het berugte Politiek Vertoog waarvan men te regt zeggen kan, dat het aan een gefchakeld is met finifterlyke Sophijiifche droggronden , waaruit alle die naamloze, oproerige, laster en leugenfehryvers (die men anderszins moet onderftellen, dat de Wieling beoogt) hun venyn gezogen hebben. C 4 Da  C 4» ) De aangetoogen grondleer van den Heer van Slingelanddat het herftel der vervallene zaaken te vergeefs elders gezogt wordt, als in het herftel van de authorjteit cn subordinatie welke tiaar het begrip der voorouders wezen moest in de Regeering zoude als eene algemeene waarheid wel konnen geadmitteerd worden, maar daar de Heer Wieling dezelve alhier van geene applicatie heeft gemaakt, tot betoog van de noodzakelykhcid en nuttigheid der recommandatien ('t welk te betoogen eigenlyk de zaak is, die zyn Ed. heeft aangenomen, doch welke taak door de continueele declamatien en afwykingen zodanig wordt uit het oog verloren , dat de Heer Wieling eindelyk van het geheele (luk afftapt, zonder iets te hebben afgedaan in faveur van zyne geliefkoosde recommandatien) kan men dezelve als woorden van geene ter zake iets aanduidende betekenis , en dus als geene rescontre behoevende alhier pr.sfeercn, of zoude de Heer Weling de woorden autoriteit en fubordinatie genomen hebben voor Synonima met recommandatien? maar dan zal zyn Ed. moeten bewyzen dat de voorouders ook in dat begrip geftaan hebben. Veel! ja zeer veel! was 'er te reflecteeren op dc aangevoerde fundamentcele fteÏHng boni civis &c. die de Heer Wieling ten onregte aan Hugo de Groot en niet aan Keizer Auguftus toekent; Dan gelet men met dat intetreden, de Heer Wieling zoude befchuldigen het nodig onderwys van zynen fctiranderen en kundigen vader niet bekomen te hebben, aangezien zyn Ed. zig anderszins wel zoude herrinnerd hebben de bekende plaats by Macrob. Saturnalium lib. 2. cap, 4. da Jocis augufti , alwaar de kragt en de meening van dat gezegde niet onaartig wordt aangetekend met deze woorden, fatis ferio c? Catonem lau davit & ft-  C40 I bi, netjuis ajfeHarct res novare, confuluit; zoo gaat zeker 1 dat de Heer Wieling met die allegatie gegrond kan en moet begrepen worden aan de omflandigheid van Auguftus niet te hebben gedagt, want het anders ook zyn pligt geweest was, art daar uit te bewyzen, dat de tot hiertoe gebruikelyke doch nagelaten recommandatien behoorden te ccsfeeren; welk bewys daaruit opgemaakt, men nogtans by dia aantekening te vergeefs zoekt, veelmin vinden zal. Het meriteert ook geene reflexie, wat de Heer Wieling I bedoeld hebbe door dc ingelaste 'woorden Magifiratus en j Civttath cn wat zyn Ed. indien zyn Ed. applicatie van I deze (telling gemaakt had, door de prxfcns flatus rcipu1 blic.e zoude verltr.an hebben : men vertrouwe geenszins I zodanigen flatus die door eigen belang of deference is inI gevoerd. En aldus ziet men dat de Heer Wieling provoceert op I zyn gevoelen, als o^ercenkomflig volgens Eed cn pligt, terI wyl zyn Ed. uit geene van zyne gelegde grondregels en ■I (tellingen of verder daarby gcavanceerden eenig bewys | heeft konnen afleiden tot fiaving of goedmaking van dit t zyn gevoelen , dat de rccourniandatien niet behoorden te ..cesfeeren. II. Waarmede overgaande ter beoordeling van het geen de ! Heer Wieling by het tweede gedeelte zyner aantekening, over de behandeling in de Vroedfchap omtrent het by Re| queste verzogte point, namentlyk het niet meer vragen van I de recommandatien, heeft doen infereeren, daarinnc is niet «wel te pasferen , dat zyn Ed. de Vroedfchap komt tc ful[ gilleren, als of dezelve hierinne met overhaasting zoude hebC 5 ben  (42 ) ben te werk gegaan, en dat daartoe geen periculumtm tnora was. Dan de lieer Wieling zal uit het eerfte gedeelte van de contra aantekening op den inhoud van zyne Misfive deze behandeling van de Vroedfchap zodanig gejustificeerd zien, dat geheel cn al ter zake niet in confideratie behoeft te komen, of zyn Ed. de genomen conclufie verklaart geheel te disapprobeeren, alzoo die conclufie ook by de Vroedfchap op eene wettige wyze, by eene meerderheid van ach: en twintig tegen vyf flemmen , is genomen , en daar door niets tegen de goede orde inlopende is verrigt, wanneer op dit Request zonder hetzelve te doen voorleggen, immediaat is gerefolveerd; blykens de middelen op dat fujet, zoo tegen de Misfive van den Heer Wieling, als by de contra aantekening op de aantekening van den lieer de Joncheere gededuceerd : en men vertrouwt, wanneer de Heer Wieling, door zyne afwezigheid van hier, niet ignorant ware geweest, wat 'er nopens dat point, lang genoeg voor het prefenteeren van dat Request, alhier opentlyk is bekend geweest en plaats hadde, en waarvan de Raad, die in loco refideert, uit de algemeene begeerte hunner Burgeren en Ingezetenen lange bevorens geinformcerd was, zoo zoude de Heer Wieling de dispofitie van den Raad met zulk een verkeerd oog niet befchouwd hebben; TerWyl de Raad daar over, met verkoeling en herhaling van gedagten in een vooruitzigt van het geen, als zeker, ftont te gebeuren, het zelve ook by voorraad rypelyk heeft konnen overwegen, en zig bepalen, om, het geval daar zynde, op de begeerte van de Burgers een prompt befluit te konnen nemen, zonder dat daarby in overweging konde komen , dat door het neemen van dat befluit eene (zoo als de Heer Wieling het gelieft te noemen) notabele inbreuk ftont te gefchieden op de correspondentie en op de har-  (43 ) I harmonie, ciie met dezen tegenwoordigen Heere ErftbjdIhouder er. met deszelfs Heer Vader had plaats gehad; ais I het zeker is, dat de correspondentie cn harmonie met de I Heeren Stadhouders geenszins kan verdaan worden gebro; ken, of daar aan atteinte toegebragt te worden, als Re.;eni ten een befluit neemen, ter bewaring van liet Recht, dat ': de Burgery , en in haar naam de Regeering toekomt, cn ; dat door zodanig befluit geenzin:; getoueheerd worden de ; Rechten, aan den Heer Stadhouder competerende, zoo ah? ■: de Heer Wieling dit Iaatfle niet heeft konnen aantonen: En i daar het eene reciproque verplichting, zoo wel ten aanzien 1, van de Heeren Stadhouders als van de Regenten van alle ry: den af en tot hier toe geweest is, dat de Burgeryen en fie\ delykt Rechten, Privilegiën cn oude wel hergebragte cos- ■ tuymen, volgens bezworen verplichting, heilig moeten ge» | handhaafd worden, was he: onmoogelyk tebegvypcn, daar al alhier niet anders wierdt geurgcerd, dan op een Hecht deze J Stad en Burgerye notoir toekomende, dat de Vroedfchap, | daarop conform aan het verzoek befluitende, immer zoude I konnen verdaan worden eene notabele inbreuk te doen op •| de fubftifrerende correspondentie én harmonie met zyn L). il. i aangezien zyn D. Hs. eigene verplichting, niet min als die ijl van de Vroedfchap daartoe tendeert. En zoude J;et daarlom weinig moeyte zyn, om alhier aantetoncn, wat dspk1 beeld de Heer Wieling ons door die zyne politien van den I Heer Stadhouder komt te maken, doch waaromtrend r.icii I zich liefst niet zal elargeeren, maar aan de befchouwb;; van ■ verkoelde cn herhaalde gedagren van den ileer Jj'lJirg ij zelf om het gevolg op te maken overkuteu. De hier op volgende pofitie ten betooge wat, naar het I gevoelen van den Heer Wieling met de decentie e.n met da ver-  verplichting , die de Vroedfchap aan zyn D. H. verfchuldigd is, zoude gequadrecrd hebben, vertoond ten allerklaarften, dat zyn Ed. dit fcbryvende, aan eene abfentie van Geest moet gelaboreerd hebben, alzoo het zyn Ed. anderszins niet konde onbewust zyn , dat de Vroedfchap werkelyk by eene plegtige deputatie aan zyn D. H. kennisfe heeft gegeven van haar befluit, rakende de recommandatien, en dat het ander Request concerneerende Mr. R. M. van Goens, copielyk by Misfive, en niet by deputatie (zoo als de Heer Wieling dit gratuit zegt) aan zyn D. H. is toegezonden. En dat men concerneerende het niet meer vraagen van recommandatien, het gevoelen van den Heer Wieling niet heeft konnen amplefteeren, te weten om daarop, alvorens te befluiten, de gedagten en confidcratien van zyn D. H. den Heere Erfftadhouder te vragen, zal de Heer Wieling zelf moeten avoueren, als zyn Ed. met verkoeling en herhaaling van gedagten gelieft te leezen het geen by de contra aantekening op zyne bovengem. Misfive, dezen aangaande, ter rescontre van die zelve middelen is genoteerd geworden. Voort's tragt de Heer Wieling het te doen voorkomen als of het met de oude forme en -wyze van handelen beter zoude hebben over een gekomen, dat het niet meer vragen van recommandatien op eene volle befchryving ware gerefolveerd geworden; en op dat fundament gelust het den Heer Wieling des Vroedfchaps genomen befluit voor informeel te decriecren. Op de lec^uure van deze aantekening moet men wettig vragen, is het onkunde? is het abfentie van Geest ? of waarvoor moet men die avances van den Heer Wie-  (45) WklUtg houden? Is zyn Ed. dan geheel en al een vreemdeling in het Regeerings bellier? daar immers zyn Ed. als Regent, en wel een Regent, die 27 jaaren Lid van de Vroedfchap is geweest, behoorde te weten, hoe daaromtrent voormaals is gerefolveerd , cn wat ten dien opzigte van jaar tot jaar heeft plaats gehad; zoo als dit aan zyn Ed. by de contra aantekening op zyne Misfive , zoo wel als by de contra aantekening tegen den Heer de- Jonckeere, naar waarheid is opgegeven, in diervoegen, dat het zeer flegte gratie heeft, zoo niet eene volkome in jurie in zig bevat, dat de Heer Wieling door zyne pofitie de Vroedfchaps handeling voor informeel uitmaakt, waartegen , om. de Vroedfchap van onbehoorlyke directie te befchuldigen, niet te protefteercn zoude vallen: Een beftaan van de Heer Wieling tegen zyne Mede-Raaden, dat by alle weldenkende zal moeten afgekeurd, en niet dan met indignatie kan gepas feerd worden. Gelyk mede met een verontwaardigend ftilzwygen gepasfeerd wordt, de koele admiratie, waarmede de Heer Wieling bewonderd de prompiltude van dien Heer , die by voorraad bedagt is geweest op een plan, in der daad gefchikt om niet alleen door 't affchaflfen der recommandatien, maar tellens om door het beraamen eener evenredige en billyke fchikking te beter tegen de Heerschzugt van dezen of genen , die zig door kuiperyen te veel recht aanmatigen tc voorzien. Indien de Heer Wieling wat minder promptitude gebruikt had by het taxeeren en rejecteeren eener aller aquitabelfk en tot het algemeen welzyn hoogst noodzakelyke fchikking, zoude zyn Ed. vry meer geloof verdienen, dan wanneer zyn Ed. op meenigte plaatzen zyner aantekening zig zelve zoo zeer verheft en als het ware uit  (4*) üït tier hoogte op zoo veele zyaer niederaden nedérziet! III. Eindelyk gekomen zynde tot het derde of laatffe gedeelte van zyne aantekening, gaat de Heer Wieling over , om op te geven de redenen, waarom zyn Ed. zegt zig met het rcatgcjlelde plan of fchikking niet te konnen conformeeren , of daartoe in te ftemmen; zyn Ed. fundeert zig hiertoe op het bekende voorgevallene in den jaare 1759, waarvan zyn Ed. zegt, dat hy nevens zoo veele notabele der Oudfee cn niet min tier kundigftc Regenten, waarvan de Heer Oud Burgermeester Ferbeck nog in leven is, en onder welke de hy de Burgery noch in zegening zynde Mr. P. JE.-G. Daunis mede ge telt wierdt, geoordeeld hebba:, en door de folideste argumenten geprobcert is, dat dergchke fchikkingen tegen het beëdigd Reglement op de Regeering, en dus tegen het hut en waar belang van Stad en Burgery aanlopen. Had, de Heer Wieling het jegenswoordige plan of fchikking vergeleken met het gevoelen van wylcn den Heer Daunis, zo zoude zyn Ed. zig ten vollen hebben moeten overtuigd houden, dat dit plan juist ngcrigt is, en in zig bevat zodanige geé'venredigde fchikkingen, als wylen de Heer Daunis in het jaar 1759. begreep, dat alstoen behoorden plaats te hebben, en, om dat dezelve , naar zyn gevoelen , als ook naar dat van de met hem disfentieerende Leden, in 't geen te dier tyd geprefereerd is, niet gevonden wierdt, daartegen te hebben geprotefieerd. Hoedanig de lieer Daunis cn de andere Regenten niet tegen maar voor eene billyke en geé'venredigde fchikking geweest zyn, manifesteerd ten klaarde, uit het tendien einde gedaan voordel van den Heer Daunis zoo als hetzelve in Vroedfchaps Notulen van den 19. Febr. I759, gein-  ( 47 ) geinfererd is. Ondertusfclien is het fingulier, dat de Heef Wieling by zyne aantekening zig zelf noemt onder dc protefteerende Leden,, daar bet uit de Notulen van dien tyd niet blykt, dat zyn Ed. het gevoelen van den Heer Daunis , of van een der anderen protefteerende Leden voor het zyne verkoozen heeft aanteneemen; Ten minfte het conflcert niet, dat zyn Ed. te dier tyd in zulk een begrip geweest is, als waarmede zyn Ed. als nu met zoo veel ophefs kan goedvinden voor den dag te komen, veel eer zoude men, uit het flilzwygen van den Heer Wieling in die tyd mogen vastftellen, dat zyn Ed. zoo niet in het gevoelen der toenmalige meerderheid gcconfenteerd ten minfte op twee gedagten moet gehinkt hebben, want 'er anders geen reden voor kan geweest zyn, waarom zyn Ed. zig by het gevoelen van wylen den zekerlyk kundigen Heer Daunis , of van een der andere Heeren, niet gevoegd heeft. By een regt inzien van zaaken, zal het dan onwederfprekelyk blyken , dat de Heer Wieling te zeer dwaalt, wanneer zyn Ed. het jegenwoordige plan, met de fchikkingen van het jaar 1759 , gedurende de minderjaarigheid van den tegemvoordigen Heere Stadhouder, plaats gehad hebbende, in eenen graad ftelt, daar de tegenswoordige fchikkingen, niet anders (trekken , dan om de harmonie en onpartydigheid in in de Regeering te bewaaren ter bereiking van 's Volks welvaren en 's Lands behoud, dat hei groote b:it van alle Regeringen uitmaakt , en dus is het ten eenemaal verkeerd; en onverdiend dat de Heer,Wieling, ook niet met de beste gratie , uit dit plan gelegenheid neemt, om de Vroedfchap te befchuldigen , even of het zelve zoude zyn ingerigt tegen den Erfftadhouder, en (trekkende tot alteratie van goede verftandhoucling en harmonie met een Vorst, wiens generofiteit, goedheid en protectie door ons by alle ge-  ( 45 ) gclegcnfheden naar deszcifs juiste waarde gefchat is. En wenfchclyk ware het, dat de verdiensten van den Heer Stadhouder op dien regten prys gefteld wierden, zoo als dezelve door ons altoos zyn gefield geworden, en dat die Vorst minder omringd wierde van minder gezeleerde Vrienden en waare. Voorfhmders van Hoogstdeszelfs Huis , als er met grond van het meerendeel der Leden van de Vroedfchap dezer Stad kan gezegd worden; waerom die Leden dan ook niet weten, van waar zy verdiend hebben, dooide Heer Wieling te moeten getaxeerd worden , als of de Posteriteit met aandoening en als met verwondering deze demarche zoude opneemen, aanzien cn zig daarover beklagen. Is de Heer Wieling zig bewust, dat Hy in alle Commisfien , Stads en Burgery's belangens naar zyne beste kennisfe heeft behandeld; wie onder ons ftaat daarin met den Heer Wieling niet gelyk? en wie behoeft zyn Ed. een hair breed toe te geven; als een ieder onzer zig zoo ruirn fchoots, als de Heer Wieling durft denken, kan verklaren , de belangens van de Burgery (ook alle andere), behandeld te hebben, en te zullen blyven behandelen, zonder daarin eenigzins door iets hoegenaamd, veel min door eene allercvenredigfte en billykfte algemeene fchikking concerneerende de begevingen van Stads Armen en Commisfien, zoo als dezelve op eene volle befchryving is gearrefteerd, en welke niet dan ter kwader trouwe, kan worden gelyk gefteld met onderhandfche fchikkingen en verbintenisfen, te worden verhinderd of afgetrokken; Declareerende de ondergetekendens ten fterkfte te 'abhorreeren en te verfoeijen al wat tegen de Vryheid van een denkend wezen in het geringde gefufpeéteerd kan worden te ftryden. Deze  ( 49 ) Deze aantekening is ondertekend door de Heeren Oud Burgermeesteren Berger , Asch van Wyk, Vereeek en van den Bogaard , en door de volgende Raden, Eyk j van Bronkhorst, van Westrenen, van der Does, van Romondt, van Senden, Crayvanger , de Ridder, Ver, schoor, Falck, Abbema , Smissaert , Woertman, de ', Leeuw, Raai, van der Meulen, van Dielen, Ivoy, li Martens , van Haeften. Staande ter zyde onder de Voorfchreve naamtekeningen i De ondergefehrevene neemt mede het bovenftaande voof * zyne contra aantekening aan, doch zondert hiervan uitzodanige aanmerkingen en louanges, als de mede onderge-* fchrevenen met betrekking tot deszelfs overleden Vader hebben gelieven te inferen, om redenen dat een Zoon, dis biet -vel voeglyk aan een Vader doen kan, (getekent) P. L DavnMj Rapport van de Ed. Achtb. Heeren Burgermeefteren en Oud Burgermeefteren op het Request der 1414 Burgers van Utrecht uitgebracht den 23. Oétober 1783. ;• - •„..:.< , Rapporteerden de Heeren Burgermeefteren en Oud Burgermeefteren , dewelke ingevolge Vroedfchaps refohuie . commisforiaal van den 29. September laastleden hadden gebefoigneerd over den inhoud der Requefte ten zeiven dage D aan  (50) aan Hun Ed. Groot Achtb. geprefenteerd door veertien honden en veertien Burgeren cn Inwoners dezer Stad, en in Stads Notulen geinfereerd. Dat hun Ed. by examinatie bevonden hadden dezelve Requefie tweeledig te zyn, als voor eerst in fubftantie inhoudende eene dankbetuiging wegens 't verrichte, en de gebruikte voorzorge van de Vroedfchap , op de propofitie van den Heer Oud Burgermeefter Verbeek , van den 15. September laastleden, betreffende de ongerustheid der Burgerye veroorzaakt door een verfpreid gerucht , als of 't Guarnifoen binnen deze Stad merkelyk boven gewoonte ftonde te worden vermeerderd, met voordracht der middelen ter voorkoming van alle confufie daar uit te apprehenderen ; en welke voorzorge de Requeftranten aanmerkten als een vertrouwen van Hun Ed. Groot Achtb. op de Burgerye en Ingezetenen , met verder betuiging van der Supplianten fiducie, dat Hun Ed. Groot Achtb. verder zodanige beiluiten zullen neemen , als ter handhaving van Vryheid en Privilegiën zullen verftrekken. Behelzende voorts het tweede Lid van dezelve requefie, in fubftantie der Supplianten gevoelig leedwezen wegens de honende aantekening, waarmede de lieer IVieling den 15. September daar te voren hadde gerefcontreerd 't befluit van Hun Ed. Groot Achtb. op verzoek van veele notabele Burgereu en Ingezetenen genomen, om voortaan geene recommandatien meer te vragen, als door welke aantekening de geheele Burgerye was beledigd, cn gealterneerd op de rechten en Privilegiën dezer Stad, met verzoek dat Hun Ed. Groot Achtb. refolutie wegens H niet vragen van recommandatien effect mochte forteren, en dat de Heer IVieling  C5i t i iing möclite worden genoodzaakt, zyne verregaande de« j .inarche op een fatisfaftoire wyze te beteren, en dat by wy; gering van dien dc Heer Wieling, immers by provifie ia alle commisfien, als mede in die van het confulaat, moge worden gepasfeerd, tot tyd en wyle dez-e beledigingen ge; noegdoende zullen zyn weggenomen. Dat Hun Ed. ingevolge de authorifatie by voren gemelte IHun Ed. Groot Achtb. refolutie commisforiaal vervat, aaii | den Heer Wieling by Misfive hadden kennisfe gegeven vatl 1 gemelte requefie, en toegezonden een extract uit het zelve iI eontinerende de hier voren aangevoerde befwareu der Re* queftranten. Dat vervolgens was ingekomen eene Misfive van den ' Heer fVieling in antwoord op die van Hun Ed. zynde van :! den volgenden inhoud : !Wel Edele en Achtbare Heeren Myne Mede Raden! In antwoord op U Wel Ed. en Aehtb. Misfive Van deri «30. September dezes jaars, op autorifatie van de Vroedfchap laan my gedepecheert, hebbende tot bylaage een copye exjjtract van een Request. volgens de fuperfcriptie, door 1414 li Burgers en Inwoonders der Stad Utrecht, dert 29. Septi laan H. Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgermeefteren en Vroedjifchap der Stad Utrecht geprefenteert, meede ingerigt tegetis i:myn Advis en Aantekening den 15. Sept. door my in fcriptis fivoorgeleezen, en 'eodeni die in Vroedfchaps Notulen geïrii'fereert , diend : dat ik (zonder in te treden de prfemisferi iWan U Wel Ed. en Achtb. Misfive, omtrent de tegensw'oorïldige publiciteit der Refolutien van eenig' Collegie , ook  (50 myne aanteékëning ter kennisfe van de Burgeren e'n Ingev Zeetenen der Stad Utrecht fs gekomen) met de fenfibelflê aandoening heb gelezen den inhoud van het bovengem. Request : In geenen deelen intredende , veel min refcontreerende de grievende accufatien door de Requeflranten (welkers perfoonen en namen my als nog onbekend zyn) tegen eenige uit deszelfs verband aangevoerde . en in vago daar | gefielde woorden van myn advis en aanteekening; opwel- 'j ker fundament men heeft goedgedagt zekere fletrifante conClafié by Requefie te formeefen in verbis. Om my ter dier zake te notsdzaaken de, door my, daarmede in het alge- ; meen aangedanne belediging en het attentaat daarmede op de Regten cn Privilegiën dezer Stad en Burgerye ondernomen , op eene fatiifactoire wyze te beteren: vinde ik my gedrongen ter beantwoording van U Wel Ed. en Achtb. Misfive in zo verre te elargeren; dat niemand onzer zonder wettig en gerechtelyk onderzoek kan en mag gecondemneert worden: van welke ontegenzeggelyke waarheid ik vertrouwe U Wel Ed. en Achtb. nevens my volkomen overtuygd zyn; blyvende aan Hen,die meenen eene perfoneele belediging in cas van irjjurie te hebben, vry, der¬ zelver bezwaaren voor de competenten Regter te inftitueeren. Ca) Betreffende de woorden ; en dat by weigering van («) Men zoude over dit gevoelen van de Heer Wieling gegroade rcfieftien konnen maken, dat zyn Ed. hier zeer mistast, dan, gelet dit een en ander aan de Vroedfchap is voorgekomen van die [ confideratie dat ban Ed. Achtb. 't zelve noch in deliberatie hebben ge- ■ houden, zal men daar aan niet anticiperen; dan om dien Heer te overtuigen , dat hy met het voorgewend recht van p-xfidic aan Z. II. en by deszelfs afwezigheid aan den Hoofd-Chlicier 't zelve- • toe te kennen een attentaat op de Regten en Privilegiën van deze I Statf,,  . ( 53 ) uan dien, ik by de op handen zynde verandering der Re> geering immers by Provifie in alle commisfien, alsmeede in die van het con/ülaat, worden ge pasfeert, tot tyd en 'wylen dezelve beledigingen genoeg doende zullen zyn weggenomen. Nopens deze periode imploreer ik U JVel Ed. en Achtb. (die door hunne Misfive aan my een preuve van Vriendjfchap hebben willen geven my zeiven niet bewust zynde eenige Uefie voorbedagt aan iemand te hebben toegebragt) derzelver medewerking en appuy, omme de Requeftranten i van de erroneufe opvatting tc disabufeeren; te meer daar ; ik myne medeburgers ten hoogften ajltimeerende en als het gewigtigfle pand aan myne meede zorge betrouwt liefhebbende , en waardeerende, voor der zeiver Regten en Privilegiën te helpen vig'deereu, my als Ingezeten als meede Burger verpligt, en als Raad met folemneelen eed nog zedert 1782. verbonden houd : Uit welk grondbeginzel ik fteeds volvaardig nevens UIVelEd. en Achtb. na myne beste kennisfe tot algemeen belang van Stad en Burgerye zal tragten mede te werken. 'Hiermeede U iVelEd. m Achtb, over derzelver perfonen En ( Stad en Burgerye heeft begaan ; zal aan zyn Ed. uit de Bylagen by deze (lukken te voegen, volkomen blyken, zo als daarmede I eens voor al beflist zyn geworden, de Rechten, Prxrogativen en Praeminentien aan het Schout Ambt dezer Stad behorende; waardig dat het zelve niet alleen by alle Regenten, maar ook by de Burgers gekend, gelezen en bewaard v-.ord. D 3  t 54 ) en ramïelje den zeegeu van God Almagtig toevvenfchenda ben Wel Edele en Achtbaaren Heeren myne meeds Raaden, U Wel Ed. en Achtb. 's Hage den 5. Oft. Dienstv. Dienaar en MedeRaadK 1783- C. B. Wieling. Dat zy Heeren Burgermeefteren en Oud Burgermeefteren alles rypelyk in overweging genomen hebbende, eenparig van advies waren, dat de Vroedfchap betreffende 't eerfte Lid van gemelte Requefte, op dezelve zoude kunnen declareren met alle genoegen en bizondere goedkeuring te accepteren de dankbetuiging der goede Burgeren en Ingezetenen , by dezelve Requefte vervat, en dat Hun Ed, Groot Achtb. altyd zo in dezen, als in alle andere opzichten, zodanige befluiten zullen nemen, als ter handhaving van Vryheid, Rechten en Privilegiën kunnen verftrekken. Dat Hun Ed. Groot Achtb. ook fteeds zullen zyn in eene ontwyfelbare berusting op de onkreukbare trouwe liefde en achting der goede Burgeren en Ingezetenen, die ©ok ten allen tyden van1 Hun Ed. Achtb. vaderlyke liefde en zorge kunnen verzekerd zyu. Dat , betreffende 't tweede lid van gemelde Requefie, Hun Ed. vermeinen niet nodig te zyn in -te treden den inhoud, der aantekening van den Heer Wieling, alzo zulks teq  C 55 ) ten volle genoeg doende was gefchied by de contra-aantekening van veele Heeren Leden dezer Vergadering, waartoe Hun Ed. de vryheid namen zig te refereren: . zynde voorts eenparig van advis dat de Vroedfchap verder op de Requefte zoude kunnen declareren; dat, gelyk Hun Ed. Groot Achtb. reeds de genome refolutie wegens 't niet vragen van recommandatien effect, hebben doen forteren, ook nimmer zullen ophouden in die zelve gezindheid tot maintien van- vryheid en voorrechten te perfifteren. Dat eindelyk betreffende 't verder verzoek by dezelve Requefte door de Burgeren en Ingezetenen gedaan, Hun Ed. Groot Achtb. op dezelve zouden kunnen declareren, zig uit hoofden der in alles doorflaande loflyke en gematigde fentimenten der goede Burgeren en Ingezetenen, verzekerd te houden , dat dezelve met een waar betrouwen op de goede intentie en doorzicht van Hun Ed. Groot Achtb. geerne zullen berusten in zodanige befluiten, als Hun Ed. Groot Achtb. dien aangaande volgens 't recht vloeiende uit de conftitutie en forme der Regeering in gemoede zullen oordelen te moeten nemen. Rapporteerden Heeren Burgermeefteren en Oud Burgermeefteren wyders, met relatie tot het verzoek der Burgeren en Ingezetenen, ten einde Hun Ed. Groot Achtb. den Heer Raad Wieling mochten noodzaken de door hem in 't algemeen aangedane belediging en X attentaat daar mede op de rechten en privilegiën dezer Stad en Burgerye ondernomen , op eene fatisfaCtoire wyze te beteren , en dat by weigering van dien, de Heer Wieling immers by provifie in alle commisfien, als mede in die van 't confulaat worde gepasfecrd, tot tyd en wyle dezelve beledigingen , gcnoegD 4 doen-  ( s« ) doende zullen zyn weggenomen; dat Hun Éd. dit point, vooral wanneer daar by in aanmerking nemen, dat de Heer Wieling by deszelfs Misfive Hun Ed, intercesfie is komen te verzoeken; hoe zeer daar toe als noch geen genoegzaam expediënt voorgekomen is , vermeinden te zyn van die confideratie dat Hun Ed. 't zelve noch in deliberatie moeten houden. > Waar over gedelibereert en omvrage gedaan zynde heeft de Vroedfchap zig met gemelde Rapport van Heeren Burgermeefteren en Oud Burgermeefteren geconfonneert, en dienvolgens goedgevonden te nemen de navolgende Refolutie : De Vroedfchap gehoord hebbende het ten dezen ingabragt Rapport van Heeren Burgermeefteren en Oud Burgermeefteren , declareert , met alle genoegen en byzondere goedkéuringe te accepteeren de dankbetuyging der goede Burgeren en Ingezetenen, by derzelver Requefte den 29. September laatstleden ter vergadering van de Vroedfchap ingediend , gedaan weegens de voorzorge door Hun Edel Groot Achtbaare aangewend , op de Propofitie van den Heer Oud Burgermeefter Verbeek van den 15. September daar te vooren, betrckkclyk tot het meekomen Guatnifoen, „ Dat Hun Ed. Groot Achtb. ook altyd zoo in dezen „ als in alle andere opzigten zullen neemen zodanige be?, lluiten als tot handhaving van Vrjhtii, Rechten cn Pri„ vilegicn kunnen ftrekkan , en (leeds zullen zyn in eene ,, ontwyffelbaare berusting op de onkreukbare trouwe liefja ue en achting der goede Burgeren cn Ingezetenen, die  |ook ten allen tyde van hun Ed. Gr. Achtb. vaderlyke liefde en zorge kunnen verzekerd zyn." „ Dat gelyk hun F.d. Gr. Achtb. reeds de genome Re» folutie wegens het niet vragen van Recommandatien ef„ feft. hebben doen forteeren , ook nimmermeer zulle» „ ophouden in die zelve gezindheid tot maintien van Vry„ hcid en voorregten te perfirteeren. „ Dat betreffende verder het verzoek by dezelve Re„ quefte door de goede Burgeren en Ingezetenen met re, „ latie tot de Heer Raad en Mr. C. B. Wieling gedaan, i „ hun Ed. Gr. Achtb. zig uit hoofde der in alles door„ flaande loffelyke en gematigde fentimenten der goede „ Burgeren en Ingezeten verzekerd houden , dat dezelve „ met een waar betrouwen op de goede intentie en door, „ zigt van Hun Ed. Gr. Achtb. geerne zullen berusten in , „ zodanige befluiten als Hun Ed. Gr. Achtb. dienaangaande , ?, volgends het Recht, vloeiende uit de conftitutie en for« „ me der Regeermg in gemoede zullen oordeelen te moe„ ten neemen," En is wyders goedgevonden en verftaan dat een authenticq Extract van deze Refolutie in piaatze van een margiI naai appointement op gemelde Requefte aan de Requeftranten zal worden uitgeleverd. (*) Hier (*) Wanneer men de voorfz. Refolutie inziet, zo wel als alle de appointementcn welke Hun Ed. Groot Achtb. tot hier toe op de verzoekfehriften van de Burgers dezer Stad gegeven hebben, Zullen dezelve tot bewys verftrekken , dat dc Schryvcr van de j Couricr van Europa, ten onzen opzigten zeer kwalyk cn bezyden de waarheid is gcinformcerd , als hy by zy No. 17. een gansch 1 verkeerde fchildcry van het tot hier toe verrigte onzer Burges«f ko.mt te maken. D s  ( 58 ) Hier mede zouden wy* dit ftukje hebben konnen fluiten , dan, daar men alhier van oordeel is , dat het ftuk van de Patenten aan den Heer Stadhouder niet verder overgelaten is, als by provifie en dat dezelve buiten de provintiale attaché geen effect bekomen, en dat dus, daar van op een willekeurige wyze tot bezwaar van de Burgeryen der Steden geen gebruik kan of behoord gemaakt te worden, en voor al niet met oogmerk om door het inrukken van militie en vermeerdering van Guarnifoen, de Burgers in de aanfpraak van hunne Voorregten, Vryheden en Privilegiën , door die geweldige hand te keer tc gaan; in tegendeel dat de Militie zig op geene wyze hoe ook met de Burger zake moet bemoeijen, dan wel en alleen wanneer zy daar toe van de Burgers zelfs, in de hoogfle nood worden verzogt en dus geenzints dat eenig Magiftraat, daar van na eige goed dunken tegen de Burgers gebruik zoude konnen maken, dezen aangaande is van te veel aanbelang, het gevoelen van den overleden Stadhouder Willem de W. dat het zelve aan zynen zoon Willem de V. als het advies van een allerkundigst Vader voor al in de tegenwoordige tydsomflandigheden van de Republiek , niet zoude worde voorgehouden; om te dienen tegens de verdervende raad , welke men of onderflaan heeft, of zoude willen onderflaan, aan hoogstdenzelven in te boezemen. Zie daar zyne Hoogheid ! zie daar geheel Nederland ! het gevoelen van wylen' Willem be IV. vervat by de volgende allermerkwaardigften brief: Edele  (59 > • Edele Erntfeste Wyze en Voorzienige Onze Lieve Getrouwe! Wy hebben wel ontfangen UE Misfive van den 20. de| eer, waar by UE ons kennis geven van dsrzelver bekomi mering, dat de opfchuddingen op verfclieide plaatfen in de Republicq ontdaan , tot UE Stad en Provincie zouden 1 kunnen overflaan, met verzoek, dat door het zenden van Militie, daar in door ons mogte werden voorzien. Wy konnen zeer wel begrypen, dat UEd. Mog. bekoma mering niet zonder grond is, en dat het ook nodig is dat 1 daar tegens in tyds behoorlyke maatregelen genomen weri den, gelyk wy daar toe ook bereid zyn, en ten dien ein.1 den , reeds ordres hebben afgevaardigt om het Regiment I Cavallerie van Tfendoorn a Blois, na UE Stad te doen t; marcheren,- maar Wy vermeinen ook teffens, dat hetvoor ! al nodig en diendig is, zo 'er eenige verbeteringen te mai'fcen zyn op het duk van de gemeene middelen, van de confumtie, of redresfen in abuifen, die in den ophef derzelven zyn ingekropen, en dat daar toe zonder eenig uitftel de middelen werden by de hand genomen, en in het werk gedeld , en dien onverminderd in tyds de Burger Officieren onder de hand tot hun pligt werden aange: maand, dewyl wy vermeinen dat Burgerlyke beweei gingen door Burgers behooren gestilt te worden, i en daar toe ceen Militie, als in de uytterste nood, < en dan wanneer het door DE VOORNAAMSTE BUR- I GERS VERZOGT werd, BEHOORD GEeMPLOIJEERD te worden. - Waarmede Edele  CcTo ) Edele Erntfeste Wvze en Voorzienige Onze Lieve Getrouwe! beveelen wy UE in Gods heilige protectie 's Hage den UE goedwillige Vriend, ï/4-« (getekend) Prince d'Orange et Nassauw. (onderftond) Ter ordonnantie van zyne Hoogheid (getekend) J. De Back. de fuperfcribtle wa3 Aan Burgermeesteren en Regeerders der Stad Utrecht. Men heeft gcdagt, dat het niet onaangenaam voor de Burgerye zoude zyn, alhier tot vullinge van 't blad, te plaatzen een tot hier toe nog ongedrukt Extract uit de Refolutien van de Ed. Achtb. Heeren Burgermeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, behelzende het Rapport op't Request ten fine van redres in Stads Schuttery. Maandag den 24, February 1783, Dcor Heeren Collonel en Hoofdmannen, zynde uitgebragt en gedaan lezen derzelver fchriftelyke confideratien en  ( €ï ) 'tri advys op de Requefie den 10. dezer maand geprefieritterd, by een groot aantal Burgeren dezer Stad, houdende verzoek tot redres in de Schuttery en Burgerwagt, luidende i dezelve confideratien als volgt: Edele Groot Achtbare Heerën! Heeren Collonel en Hoofdmannen ingevolge Vroedfchaps refolutie commisforiaal van den 10. February, gebefoigneerd hebbende op de Requefte by een groot aantal Burgers aan ) de Vroedfchap geprefenteerd, houdende een verzoek tot rej dres in de Schuttery en Burgerwagt, nevens verfcheiden ; pointen ten zeiven einde dienende; hadden wel gewenschr, dat het zelve in meer gepaste termen waren gecoucheerd \ geweest, en dat de refpective tekenaren zig hadden gebor.1 neerd enkel tot haar verzoek, zonder innienginge van ver» fcheiden niet ter materie dienende zaken, en gedragen aan ,. des Vroedfchap admonitie aan de Burgers dezer Stad, op | hare Requefte tot affchaflïng der tiende verhoging, nog I maar onlangs gegeven; hebbende de Burgery uit desVroedJ fchaps aangewende pogingen ter vergadering van H, E. M. I en het .gewenschte fucces daar van, duidelyk konnen zien, I hoe genegen dezelve is, om aan der Burgeren billyke verI zoeken , mits dezelve met geene ongepaste rcflectlen of voorfichriften verzeld gaan, met allen yver en welmecnendheid te voldoen, en hoe zeer in allen opzigten het welzyn der Ingezetenen in 't generaal en der Burgeren in 't bizonder haar ter harte gaat; dan, wyl reeds verfcheiden Requeften van dien gelyken aart by de Vroedfchap zyn aangenomen en met fiilzwygen gepasfeerd, zouden Heeren Collonel en Hoofdmannen van gedagten zyn, dat de Vroedfchap  fchap aangezien het diep verval van dezer Stads Schuttery^ en Burgerwagt, welke niet kan ontkend worden redres nodig te hebben , zonder te letten op dezen Requeste^ Heeren Collonel en Hoofdmannen zouden konnen authoriferen eene nieuwe Ordonnantie op dezer Stads Schuttery en Burgerwagt te concipiëren, en dezelve ter approbatie van de Vroedfchap overteleggen, waar door aan den eenen kant aan het verlangen der Burgery werd voldaan, en aan den anderen kant des Vroedfchaps ongenoegen over de Requefte zelve niet onduidelyk word te kennen gegeven; Indien deze propofitie des Vroedfchaps approbatie mogte wegdragen , zouden Collonel en Hoofdmannen by deze nog verzoeken, dat de refolutie hier omtrent te nemen , zonder refumtie mogte werden uitgegeven j op dat deze zaak hoe eer hoe liever werkftellig worde gemaakt , en men daar door aan de Burgery eene blyke, geeve, dat omtrent het behartigen van derzelver welzyn, in deze Raadsvergaderinge niet het minfte word verzuimd. (V) Heeft C«) Men moet den inhoud van dit rapport, dat ook maar by meerderheid is uitgebragt, van de Vroedfchaps refolutie onderfcheiaéh, alzo den inhoud van dit rapport niet uitmaakt het gevoelen van de Vroedfchap, blykens de daar op volgende refolutie, alsInede het hoofd van de nieuwe Ordonnantie of Reglement op dezer Stads Schutterye gearrefteerd den 24. Juny 1783. Dan ware het wenfchelyk geweest, dat de Heeren Collonel en Hoofdmannen , goedgevonden hadden, derzelver confideratien by dat rapport met het aanhalen van de middelen uit het Request tc hebben opgegeven. Want om die confideratien te gronden (zo men moet ondcrll-ellen) enkel op het aangevoerd middel van de ongelukkige in acHve directie , welke door dc uitvoerende magt , aan onze zyde tegens Engeland gehouden is , en de omftandigheden waar in ons geheele Land , gebragt is, by gebrek der aanwending van die middelen welke mea met onze magt, ter vcr- «fe-  C63) Heeft de Vroedfchap alvorens op voorfchreve Requefte jite delibereren, goedgevonden Heeren Collonel en Hoofd- man- idediging hadde konnen doen; en het gevaar waar aan men ons Ihaeft blood gefteld om onder een onrechtvaardigen trotfen vyand, ien zynen aanhang, met verlies van Vryheid, Privilegiën en Veorïrccbten te moeten bukken; dit zo aller evidenst gevaar, vermeind 1de Burgery «lat zodanig een refcontre van Heeren Collonel ea |Hoofdmannen by dit voorfchreve rapport niet verdiend heeft; 'en zy zullen in dat hun by Requefte gefteld gevoelen blyven, zo ('lange de uitvoerende magt dezer Republiek, zig van die hare inactive en tot God fchreeuwende gehouden directie, niet volkomert (zal gezuivert hebben. Wat Burger of Ingezeten van den Staat, i kan zyn leven, zyn bezittingen, welvaren, ja goed en bloed aan de befcherming van zodanig eene uitvoerende magt toevertrouwen, ; daar de bevelen van Z. H. als het Hoofd van dezelve door de ge, ringde Officier, op de aller frivoolfte voorwendfels, ter te leurHelling der gegeven ordres en uitvoering der beüuiten van de j refpective Souveraine Staten , werden gecontracteerd. En het is ■ | niet enkel de fchandelyke disobedientie aan de ordres tot de expei ditie van Brest Qwaar op thans zo zeer het oog van de Natie geves; tigd is) welke de verantwoording alleen behoord uittemakcn; maar i het is tc hopen en ook te verwagtcn, dat alle die verkeerde menees : welke 'er gehouden zyn, van het uur cn dag af, dat het manifest : van Engeland tegens deze Republiek is kenbaar geworden , en die ; geftrekt hebben om ons vermogen ten proye en roof van onzen ; vyand te doen worden, zonder dat daartegen de vereischte voor: zicninge welke in onze magt waren, gebruikt zyn,zullen nagegaan \ en onderzogt worden, en dat hy die fchuldig is zonder aanzien ij geftraft worde. Geen Burger of Inwoondcr van Nederland bei noord te rusten, voor en al eer een zodanig onderzoek, en ver-' j antwoording gedaan zy, maar dat den fchuldigcn zonder aanzien i| vanperzoon dc verdiende ftraf bekomen heeft. Het volkvanNedcrland moet voldoening gegeven worden wegens alle die ongeregtigheden en godloze handelingen, en zy die er de bewerkers van ge- waesf  ( H J mannen te verzoeken en by deze te authoriferen , eens' nieuwe Ordonnantie op dezer Stads Schutterye en Burgerwagt te concipiëren, en dezelve ter deliberatie en approbatie van de Vroedfchap overteleggen. weest zyn, moeten ondervinden, dat zy de Natie nog ongeftraftj nog ongewroken getrapt en getergd, hebben dóen roven, door een !>y hun gelieft Bond en geloofs genoot, NB. Verwagt na verloop, van 14 dagen een ftukje dienende tot Bylagen voor de twee laatfle Stukjes, nevens een generale titel voor de vier Stukjes, mof een Regifter van den inhoude derzelve.  B' Y L A G E N, BEHORENDE tot het DERDE en VIERDE IETS voor UTRECHTS BURGEREN. BEVATTENDE Alle het geene 'er is voorgevallen, rakende het HOOFTSCHOUTS AMBT en de SUBSTITUIT SCHÜUTS plaatze der Stad Utrecht, Zedert 29. January 1749. T O T Den 33. September 1751.   VOORBERICHT. iNïimmer was men voornemens, om met den druk gemeen te maken, de ftukken by deze Bylagen vervat; om dat de daar by voorkomende zaken, zedert den jare 1751. alhier zyn befchouwd en gehouden , voor volkomen afgedaan , en zulks in gevolge van het zo uitdrukkelyk acquiesfement van den overleden Heer Stadhouder aan alle het zelve , vervat by zyne misfive gefchreven uit Aken den 30. September 1751. dan heeft men zig daar toe verpligt gevonden , zedert dat de Heer Wieling heeft konnen goedvinden, by zyne aantekening, te doeninfereren in de Vroedfchaps notulen van den 15. September 1783. aan den Heer Stadhouder indireclelyk en by verlevendiging een regt toe te kennen, dat hoogst denzelven volftrekt niet toekomt , en ingevolge van onze regten aan geen Stadhouder van deze Provintie heeft toebehoord ; en aan welk beftaan van dc Heer Wieling niet dan een zeer kwaadaardigen toeleg , ter benadeling onzer regten kant toegekend worden ; waar tegen voor al in dezen tyd mocfte gewaakt worden , daar onze Republiek van alomme de fprekendfte blyken heeft, dat de Heer Stadhouder omringd is van zodanige Raadslieden , die het kofte ook wat het wil, den Hper Stadhouder het oppofiet van de ware bek-rngens vaa de Republiek trapten te maken, en wasr * 2, ' van.  iv VOORBERICHT. van den Heer Stadhouder tot hier toe op geene wyze af te brengen is. En van welke raadslieden men al zeer lichtelyk te verwagten zoude hebben, om uit die onbezonne en impertinente aantekening van den Heer Wieling een oud, afgedaan gefchil te verlevendigen en nieuwe verwarringen te veroorzaken; om het welke voor te komen, zo wel als om Utrechts Burgeren in dezen volkomen van hun recht te onderregten , is het, dat men nodig geoordeelt heeft, de hier by gevoegde (tukken met den druk gemeen temaken; waar uit blykt hoedanig Z. H. Willem de 4de js geabufeert geweest, toen hoogst denzelven op den 29. January 1749. aan Joncheer üiderik van Lookhorst Heere van Ter Meer, Hooft-Officier dezer Stad, aanfchreev: het geen wy UE by het verlenen uwer commi:Jie, als Hooft Schout der Stad Utrecht hebben gezegd, hebben wy nodig geoordeelt UE by dezen nader te recommanderen, namentlyk: dat UE de regten, pr^rogativen en PRiEëMiNENTiEN van ouds tot de Hooft Schout plaatfe ftaande incojnformiteit van de ordonnantie van Keyzer Karel van den jare 1550., zal hebben te exerceren en te maintineren , waar op ons verlatende (a) als daar uit blykt, dat den Stadhouder, gebruik makende van een wet ingevoerd door het gezag eenes dwinglands, wiens magt onze vDor Ou- (a) Dit is de woordeiyken inhoud van die misfive te vinden in Stads notulen van den 31. January 1749.  VOORBERICH. v Ouders te dier tyd niet konden wederftaan, contrarie Stads aloude regten, aan het Hooft Schouts ambt wilde aanbrengen , bet geen daar aan niet behoorde , en waar tegen van ouds met zo veel oplettentheid gewaakt is geweest. Doch waar van den overleden Heer Stadhouder na verloop van drie jaren geheel is te rug gekomen, blykens het geene 'er voor het geven van de tweede commisfie aan den Heere van Ter Meer is voorgevallen, te zien uit de hier by gevoegde misfivens van Z. H.'in datis 6. en 30. September 1751. by welke ftukken men niet nodig geoordeelt heeft te voegen een Memorie, als mede een nadere Memorie , opgemaakt tot betoog van het regt van den Heer Erfftadhouder , om ten fine als by de misfive van den 29. January 1749. die nadere aanfchryving te hebben < konnen doen, om dat den overleden Heer Stadhouder , de by die twee Memorien gefielde gronden, naderhand begrepen heeft volkomen ongegrond te zyn, en daarom met afzien van dezelve, betrekkelyk tot de regten. prazrogativen en preeëminentien van ouds tot de Hooft Schouts plaatze behoord I hebbende, zig volkomen heeft gedragen, aan de I Vroedfchaps misfive van den 15. September, 1751. icn de daar toe behorende ftukken, zo als dezelve ! alhier woordelyk werden medegedeelt, om te diemen ter beveftiging en volkomen verftand van het j; geene te dier zake by het Derde Iets pag. 18. 19. ten 20. en by het Vierde Iets pag. 33. en 34. voorkomt,  vr VOORBERICHT. komt, een zaak van die hoogfte aangelegenthèid, behoorde in dit geval voor de Burgeren van Utrecht niet terug gehouden te worden, maar zy daar van als de bevoegde gerechtigdens deelgenoten te worden gemaakt, als zy daar uit in het zekere weeten, welke de erkende regten prceëminentien en prcerogativen zyn, behorende zo tot het Hooft Schout ambt dezer Stad, als die van de Subftituits Schout plaatze ; ten einde de verkeerde begrippen van hen die geen zwarigheid maken om onze regten de offerhanden van hunne lage en flaaffche aanbiddingen te doen zyn, in die hunne verfoeyelyken oogmerken te keer te gaan. BV»  Copt*. BYLAAGE, Deductie ofte Remonstrantie by de ondergefchrevene Leden van dei Vroedfchap der Stad Utrecht overgegeven , aan Zyne Hoogheid den Heere Prinee van Orange en Nasfau , E ffiad'touder der Provincie van Utrecht &c. &c. &c. concernerende de Sesfie en de prasfidie van den Heere Hooft Officier in de vergadering' van de Vroedfchap der voorfz. Stad , ende van deszelfs fubftituit in't Gerecht, by abfentie van den Principalen Schout, DoORLUGTlGSTË VoRST en HeERE I De ondergefchreven betuigen vooraf, met alle opregtheid, j dat noit in hunne gedagten is opgekomen, iets te willen proponeren, veel min werkftellig te maken, dat eenigzints zoude kunnen ftrekken, tot bepaling of vermindering van het hooge gezag, zo onfeheidbaar verknogt aan de waar-» digheid, die aan Uw Dooreuctige Hoogheid , met zo algemeene toeflemming is gedefereert, maar dat zy in tegendeel, zo verre hun gering vermogen (trekt , in alle hun , doen en laten zullen tragten daar toe te contribueren, dat | vermeerdert werde 't genoegen 't welk voor Uw Hoogheid :; zo noodzakelyk is, om te kunnen dragen den zwaren last3 die Uw Hoogheid wel op zig heeft willen nemen. Gelyk zy ook met waarheid betuigen, dat het hun aani genaam is geweest, dat het Uw Hoogheid behaagd heeft, tot Hooft Officier te verkiezen den Hoog Edelen Geboren A Hger  C a ) Heer Diderik van Lookhorst Heere van Termeer &c. een Heer wiens goede qualiteiten hun zeer wel bekent zyn, en die zy daaromme ook zo veel Eed en pligt hun permitteert, zeer gaerne willen zien genieten alle douceurs, ende voorregten , die met goed regt verfiaan kunnen worden aan het Schoutampt eenigzints te behoren. Dog hebben de ondergefchrevene niet kunnen worden van die bevatting , dat daar onder begrepen zoude konnen worden, de Sesfie en praïfidie in de Vroedfchap, gelyk dien Heer dezelve dadelyk heeft genom en op den 31. January laatstleden in kragte van een misfive van Uw Hoogheid van den 29. daar te voren, waar by U.v Hoogheid declareert, te hebben goedgevonden dat zyn Ed. de regten ende de prsëminentien van ouds tot de Hooft Officiers plaats ftaande inconformite van de Ordonnantie van Keizer Karei, de Anno 1550, zoude hebben te exerceren, ende te maintineren zo als zy ook nog niet begrypen dat 2yn Hoog Ed. bevoegt zoude zyn in deszelfs abfentie de voorzitting in 't Gerecht te doen waarnemen door deszelfs Subftituit, het welk zyn Hoog Ed. egter uit kragte van een misfive en nieuwe Commisfie door Uw Hoogheid op den Subftituit Schout gedepecheert, reedsmenigmaalen heeft gedaan. De ondergefchreven benevens eenige anderen Heeren, heb» ben daaromme , wanneer Uw Hoogheids voorgem. misfive' van den 29. January laatstleden in de Vroedfchap wierd gelezen , zeer geurgeert, dat tot het examineren van der» inhoud van dezelve, een Commisfie mogte worden gedecerneert, ten einde deswegens, zo zulks nodig mogte worden geoordeelt, een remonftrantie aan Uw Hoogheid te doen; dog te vergeefs, alzo den Heere Hooft Officier in deze zaak zelfs, omvraag doende, met de meerderheid van Item-  Cs j (remmen de verzogte Commisfie declineerden; daar anderZints in zake van 't geringde belang, zulx noit word geWeigert, vooral niet, wanneer den Prtelident Burgermeefter, twee Oud Burgermeefteren en' verfcheiden raden daar op interen, ende daarom ook in dezen gevalle wel hadden behoren te gefchieden; devvyle het geen zaak was van gering belang, waar van in 13b jaaren geen exempel te vinden was, en die ook daar om in't geheel niet presfieerde. Waarmede ter zake toetredende nemen de ondergefchrevene de vryheid (ingevolge de gnnftïge permisfie door Uw Hoogheid aan den Oud Burgermeefier IFttewaal goedgunftig gegeven) de navolgende confideratien aan het doürzigtig en seqüftabel oordeel van Uw Hoogheid voor te dragen. En wel Eerftelyk, omtrent de Sesfïe en prtefidie van den Hooft Officier in de Vroedfchap. Dat ten tyden van de Bisfchoppelyke regeeringe de Schouten der Stad Utrecht, geert andere magt hebben gehad , als omme over alle voorkomende rechtzaken ; het oordeel der Schepenen te vragen zo nogthans' dat zy tot haren bersade niets hadde te zeggen, maar zelfs des verzogt zynde, moeiten afgaan, tot de tyd toe, dat hun de Schepenen beraeden hadden. Dat by veffcheide fpeciale refohttien ofte óverdra'gren van den Raadt oud en nieuw , onder anderen van den jaare 1448, ook wel met gemeenën Morgenfpraken van alle de gildens verfiaan is, dat den Schout gedurende de bediêstinge van het Schout ampt in den Raad niet zoude mogen fitten; Dat daarom ook aan Pieter Grauwen , by overdragt van den jaare 1450, als eene particuliere gratie, by den A 2 Raede  (4) Raede oud ende nieuw is toegedaan , dat hy Borgermeefter zynde het eerfte jaar zyne ftede hehoude zoude mogen, en ook ter flads raade komen, a/s hy daar geëyscht zoude worden , niet weder staande dat schout ampt der stad, zelve bewaarde, dog egter met deze expresfe byvoeginge, dat hy het tweede jaar niet in der Stads raade zitten nog te gekoren zoude worden, zo lange hy Schout der Stad zyn zoude. Gelyk dan ook in de coftuymen cn ordonnantiën, waar na Schout ende Schepenen recht ende Juflitif admiuift reien zullen, van den jaare 1456, Borgermeefteren , Schepenen, Raeden, Overfte Oudermans en gemene gilden, als maakers van dezelve voorkomen; zonder dat de naam van de Schout eenigzints daar'inne vermeit word; zo als dezelve mede niet te vinden is in de raminge ofte opregtinge van een Erfraad, van den jare 1491 , nog ook in de nadere gilde brief dien aangaande geé'maneert in den jare 1492. wordende in die beide gilde brieven, alleenlyk gefproken van Borgermeefteren, Schepenen en Raaden, zelfs word daarom als iets zelzaams aangetekent, dat op de begeerte van den Bisfchop,in der Statie van den jare 1497 den Schout den voorgang voor den Borgermeefter, die eene reize, is toegelaten; uitwyzens de overdragt van denzelven jare des donderdaags na Willebrordi, aangezien anderzints den voorgang den Borgermeefteren toequam, als zynde de eerfte in de Stad, welke in die qualiteit de Sleutels der Stad bewaarden , als vermeld word in den overdragt van den jare 1505. De redenen van dien zyn evident, eensdeels om dat van ■oude tyden af, de Magiftraat der Stad Utrecht noit anders heeft beftaan, als in Borgermeefteren, Schepenen, Raeden en  C 5 3 en Oudermam; en anderdeels, om dat den Schout wierd gekoren door den Bisfchop, en mitsdien in deszelfs handen moeste Eed doen. Hoedanige perfoonen, namentlyk die in den Eed, Raed ofte dienlie van andere Heeren waren, in den Raed niet mogten komen , dat, dat zelve oude herkomen, altoos ftrictelyk is geobferveert, en by den Raed gemaintineerd, zon,dcr dat iemand der Bisfchoppen oit eenige indragt heeft gedaan, ofte mogen doen, tot in den jare 1528. Wanneer Bisfchop Hendrik van Beyeren de temporaliteit ofte wereldlyke regeringe van de Stad ende Nederftigt van ' Utrecht, heeft getranfporteert aan Keizer Karei de Vyf de, als Grave van Holland ende Zeeland. En offchoon den Bisfchop geen meerder regt heeft kunnen overgeven, als hy wel ende wettig hadde geposfideert, zo hadde egter Keizer Karei al kort na zyne aankomst tot de regeeringe , door zynen Stadhouder den Grave van Hoogftraaten by ordonnantie van den 31. Oftober 1528, grote veranderinge gemaakt, en niet alleen dadelyk aan zig getogen het ftellen van de Magiftraat, die te voren by verkiezinge van de gemeene gildens gefteld plag te worden, maar ook gewilt dat den Luitenant van zyn voornoemde Stadhouder, benevens den Schout NB. van doe voortaan viede zoude komen ende prefent vezen in alle vergaderingen van Schepenen en Raeden, Dat zy met denzelve zoude reprefenteeren het Lichaam van de Stad, ende in alles helpen adfifteren ende raeden, tot eere van de Keizerlyke Majefteit, vorderinge van de JuftiA 3 • fle  co tóe ende in alle andere zaeken de welvaart van de Stad aan. gaande; gelyk dan by de nadere ordonnantie van den Keizer zelfs, in dato den 23. Maart 1529. alle hetzelve word geconfirmeert, ende de magt van den Schout in verfcheide zaeken nog verder geè'xtendeert; zo als mede gefchied is by de ordonnantie van den Keizer pp den 5. July 1550. geëmaneert ; dat den Keizer de voorfz. meerdere magt en Sesfie in den Raad aan zynen Luitenant en aan den Schout heeft geaccordeert, voornamentlyk, om de gemoederen door zulk een ongewone zaak, met zo veel fchrik ende vreze te bevangen, dat niemand zoude durven denken, om zig te pppofeeren tegens de bloedige placaten, die al vroeg by den Keizer gepremediteerd, en in 't vervolg met zo veel wreetheid ter executie zyn gebragt; dog alle welke onderneminge van den Keizer als voorfz. is, direct waren firydende met Stads regten ende oude herkomens, ende overzulks ten eenemalen ongepermitteert, nadien den Keizer als reeds gezegd is, door de voorfz. translatie van de temporaliteit, niet meer magt ende regt hadde verkregen , als Bisfchop Hendrik van Beyeren te voren gehad hadde, ende hy bovendien uit kragte van den Eed door den Grave van Hoogfti aten in zyne ziele gedaan, verpligt was de Stad by hare regten ende oude herkomens te bewaren, alle het welke egter in die tyden en vervolgens heeft moeten worden gepasteen , dewyl niemand zig tegen den gewapende Vorst, nog zynen zoon Philips dorften te verzetten, ofte hen lieden ergens inne tegen gaan. En of men hier jegens zoude willen inbrengen , dat uit de pramisfien van de ordonnantie van den jare 1550. fchynt te blyken , dat de gem. Ordonnantie buiten eenig bedwang, jjlffft °P 't verzoek ven Schout, Borgermeefteren Sche- Ó£t*  C73 penen en Raeden van die tyd is gearrefteert; zo is dog notoir, dat het geene van de politique Regeringe, in die ordonnantie vermeld word, al in den jare 1528 en 1529. door den Keizer in zyne ordonnantie hier voren aangehaald, op dezelve wyze reets was gereguleert; en dus meer dan 20 jaren voor dat daar toe was gedaan het gepretendeer: de verzoek, hoewel 't zelve in allen gevallen zoude gefchied zyn door zulke Creature van den Keizer, die door i hem, hoewel onwettig, tot de regeringe gevordert waren; ; waarom dan ook de Vroedfchap in latere tyden op het j geene by de gemelde ordonnantie omtrent het beitel van ; de Policie der Stad Utrecht is gereguleert , zig dusdanig heeft uitgelaten, dat het zelve abfolutelyk met volkomen ongenoegen , zo niet al van de regenten van die tyd, ten . minfte van de Burgerye gefchied was, zeggende dan eens, : dat zulks was gefchiet, door opp-esfie van den Keizer, dan 1 eens ten tyden van de Spaanjclte en Bourgondifche overhe. I ring, en ook wel dat het ufurperen van de voorfz. magt, zo door des Keizers Mogentheid, als door de tirannique \ regeringe zynes zoons Philips, mede een van de Princi| paalfte oorzaaken geweest zyn , waarom men] den Koning t van Spangien verklaart heeft, vervallen te zyn van zyne Heerfchappye, Dat daarom ook in de premisfien van het inftellen van , een Erfraad in den jare 1584 gezegtword, dat zyne Kei1 zerlyke Majefteit Carolus Quintus , niet tegenftaande de regten en privilegiën, vrykedens en oude herkomens, die hy bezworen hadden; de forme van de Republlecq ende de .regering binnen de Stad-van Utrecht geheel verandert had, ende dadelyk aan hem genomen ende getogen het ftelhn van de Magiftraat &c. A 4 Dat  C 8 5 Dat van gelyke de Vroedfchap in eene Deductie in den jare 1643 over Stads regt en de jurisdictie, tegens de Heeren van de voorflemmende Leden , ingeffeld, fprekende van het veranderen van de forme van de regeringe door Keizer Karei by voorgemelde ordonnantie gedaan , uitdrukJcelyk zegt, dat de Keizer zulx de Stad heeft gcobtrudeert na dat alvorens door violente exatien emcdto waren getolleert, ofte gevlugt die geenen die de authoriteit ende wettelyke regeringe van dé' Stad voorftonden, ende in derzelver plaatzen ,' anderen zyne Creaturen gefteld, die hem in alles complaceerden, voegende de Vroedfchap daar verder by, welke pretenfe Magiftraat, onwettelyk ende contrarie der Stads regten de Stad opgedrongen geweest zyn, die geene. die de ordonnantie der voorfz. Stad aan den Keizer hebben geprefenteert , ende gebeden , dat zyne beliefte styn zoude , dezelve te accepteren, approbercn en decre* teren. Zulks dan het verzoek aan den Keizer tot acceptatie ende approbatie van de voorfz. ordonnantie, door zulk een onvettige Magiftraat gedaan, de Stad niet zonde kunnen prajudicieeren indien het zelve op de politique regeringe daarinne vermeit, al mede zyne betrekking hadde, devvylo zulks niet met genoegen , veel min toeflemminge van d§ Burgerye gefchied was. Dat wel waar is, dat de Schouten dér Stad Utrecht nog lange na het afzweren van den Koning van Spagne, zelfs tot in den jare i£i8 toe, hoewel niet zonder intermisfie, de Sesfie in den Raad , mitsgaders andere prteeminentien en geregtigheden , volgens de Ordonnantie van Keizer Karel hebben behouden . dog niet met genoegen van den- Rn cel  C 9 ) Raed ende Burgerye die het zelve gaarne verandert had» de gezien. .. Dat daaromme den Raad in den jaare 1577, en dus al voor liet afzweren van den Koning van Spagne, by eene commisfie aan Prins Willem den Eersten gedecerneert, geurgecrt heeft , omme herftelt te worden in haare oude privilegiën en herkomen, die zy veor de translatie van de temporaliteit gehad hadden, het welk door de troubles van die tyd niet heeft kunnen gelukken; dat zy om die zelve reden in den jaare 1584 met advies van haaren Gouverneur, een Erfraad hebben ingefleld van veertig Perfoonen , waar onder den Schout niet was begrepen, dog om de opgevolgde Lycheflerfe tyden , al mede zonder fucces , dat zy het zelve in den jaare 1598 op nieuw hebben getenteert, dog wederom te vergeefs, door dien de Heeren Staten , by de jonkheid van Prins Maurits, inmiddels de beftellinge van de Magiftraat aan zig hadde getrokken , niet tegenftaande de Heeren van de Ridderfchap by folemnele contraéten belooft hadden, dat zy zig de vijrkiezinge van de Magiftraat niet zouden onderwinden; dat zy tot eerften Burgermeefter in den Raad hadde gefteld een Lid uit de Ridderfchap, en daar benevens eenige tot Raden, dewelke den eerften Burgermeefter niet dorften. tegenfpreken; waar door ook veroorzaakt wierd, dat op verfeheide propofitien yermaninge en doleantien daar over gedaan, geen behoorlyke reflexie wierd genomen, maar ter contrarie wierden verlaten en voor fufpee^ gehouden zulke perfoonen , welke het redres met behoorlyke middelen, en ter behoorlyker tyd en plaatfe voorftelde. Dat eindelyk daar uit gefproten is het waare tumult van den jaare 1610, en welk ongenoegen m?t geduurige veranderingen is blyven continueren, A 5 tot  C 10) tot omtrent den jaare 1618. Dat ondertusfchen Prins Manrits in jaaren geavanceert, en in 't volle bezit van 't Stadhouderfchap bevestigt zynde, zeer gunftig heeft aangehoort, de propofitien welke door de Gecommitteerdens uit dea Raad aan zyne Exellentie wierden gedaan, en door Haar Hoog Mog, zelfs geappuieert, dat namentlyk, een nieuwe voet mogt worden beraamt, na welkers forme ende inhoud voortaan de Magiftraat der Stad Utrecht gefteld zoude worden; zo als dan ook eindelyk op den 24. July 1618, de poinclen en articulen van dezelve zyn geftatueert, en gefloten, en daar by onder anderen geremedieert de twee groote poincten van bezwaar, waar over de Burgerye zo veele jaaren aan den anderen haar ongenoegen getoont hadde ; dus by het tweede articul vast gefteld , dat onder de Veertig Perfoonen ofte de Vroedfchap niemand zoude mogen wezen van de andere twee Lceden van Staaten, waar door voorzien werd, dat er geen Lid uit de Ridderfchap wederom tot eerfte Burgermeefter konden werden verkoren , gelyk zyn Exellentie ook nooit heeft gedaan, maar al aanftonds op den 1. Oftober 1618, tot Burgermeefteren aangefteld Hendrik Both en Elhert van Byller beide Raden in de Vroedfchap. En dus werd mede by het vyfde art. gezegt , dat de Vroedfchap gehouden zal wezen met de Burgermeefteren en Cameraars alle maandagen ofte op andere dagen daar toe geladen zynde, ter geftelder uur of ten minften een half uur daar na, te compareeren op den Raadhuize, omme te difponeren op zaken de policie, neringe ende welvaren, mitsgaders die verzekertheid ende hewarenisfen der Stad aangaande. Zonder dat daar by van den Schout iets worde gerept ende geroert; ende mitsdien word denzelven uitgefloten , van alle het geene de be^ heringe van policie concei neert, terwyle zyn naam in 't ge, beele  iieele reglement van den jaare 1618 niet word gevonden, I maar in tegendeel aan Burgemeefteren of Vroedfchap alleen, I gedemandeert 't geene by de ordonnantie van IJeizer Karei aan den Schout nominatim mede aanbevolen was ; zulks idat 't geene in 't (lot van 't voorfz. reglement, gezegtword, dat Burgermeefteren en Vroedfchap haar' verder zoude ' hebben te reguleren na den Inhoud van de ordonnantiën •der Stad Utrecht ; geene andere betrekking heeft, ofte hebben kan , dan op 't geene by 't voorfz. reglement niet was gealtereert als voorfz. Zynde zeer remarquabel en wel waardig met aandagt gelezen te worden, het Hoofd ofte Voorreden van dat regiement, waar by door Prins Maurits redenen wierd gegeven, waarom zyn Exellentie bewogen was geworden, en nodig geoordeeld hadde de Vroedfchap te herftellen op den ouden voet, en in zulke voorregten en privilegiën , als waar van zy voor de translatie van de femporaliteit, zo veele jaare lang, rustig ende vredig hadde gejouisfeert. Dat dien volgens ook na den jare 1618, den Schout niet weder is verfcheenen in den Raad, als alleen in dusdanige gevallen „ wanneer hy voor het eerlfe zyne Commisfie vertoonde , ofte wegens zyne Princelyke Exellentie de eleftie van de Magiftraat moefte communiceren, ende dezelve in den Eed nemen ,• ofte ook wel wanneer hy door den Raad ontboden was, ofte zelfs audiëntie gevraagt hadde, om te fpreken over het beter executeren van Placaten, geëmaneerd jegens de Roomsgezinden , Remonftranten en diergelyke. In welke gevallen de Schout in de Vroedfchap nog wel au en dan is gecompareert, maar egter zo, dat hy na het ver-  rerrigten van de orders van den Heere Stadhouder, ofte het doen van zyne propofitie, immediaat wederom buiten gegaan is; wanneer den eerften Burgermeefter ah pr fident van de Vroedfchap, de voorgeftelde zaak in omvraag heeft gebragt, vervolgens den Schout binnen ontboden, en dan denzelve des Raads refolutie aangezegt, die daar mede dan altoos wederom vertogen is, waar op ,de Vroedfchap tot baare ordinaire befoignes is overgegaan , en den eerften Burgermeefter alle zaaken omvraag heeft gedaan, en commisfien gedecerneert, gelyk hy ook de Vroedfchap heeft doen laden als zulks nodig was. Dat insgelyks na den jaare 1618, alle brieven niet alleen door particulieren, maar door de voorflemmende Leeden en door de Gedeputeerde Staaten ja door de Heeren Staaten zelfs aan de Vroedfchap zyn gefchreven , zyn geaddresfeert geweest aan de Burgermeefteren en de Vroedfchap der Stad Utrecht , zonder den Schout te noemen. Maar dat ook zyn Princelyke Exellentie het zelve adres op zyne brieven heeft doen Hellen, dat de requeften op die wyze zyn geinferibeert geweest, alle brieven en Commisfien geëxpedieert, refolutien geëxtendeert, en de publicatien gedaan , eenige weinige renovatien van oude placaten, waar in dezelven titel is blyven ftaan, uitgezonden dat ook zedert die tyd de Burgermeefteren alleen hebben gehad de difpofitie over het openen en fluiten der Poorten der Stad, de Leuze gegeven , en de Sleutelen bewaart. Dat zy in de vergadering van de Vroedfchap hebben gerecommandeert, 't geene zy meende dat gcfecreteert behoorden te worden, dat zy ook met feclufie van den Schout hebben gecommitteert tot het horen van de Convente Rekeningen, en als Opperkerkmeefteren, de Kerkmeefteren van alle de Ker-  C 13 ) Kerken aangcftcld ;' daar zulks te voren, volgens de ordonnantie van Keizer Karei, aan Schout en Burgermeefteren gezamentlyk was gedemandeert ; dat daar omme aan den Heere Jóhan van Zuylen, wanneer hy op den 19. December 1621 verzogt het confent van de Vroedfchap, omme zyn Schoutsampt met believen van haar Ed. Mog. en de aggreatie van zyne Furfielyke Doorlugtigheid af te (taan ten behoeven van Joncheer Diderik van Zuylen zynen zone, door de Vroedfchap onder anderen ten antwoord gegeven is, dat zyn zoon in cas van fucces dezer zaake, met en zoude mogen compareren in de Vroedfchap, maar zig alleenelyk hemoeyen met zaaken van dc Jufiitie, ende in alles de bevelen van de Vroedfchap nakomen; om die zelfde reden is mede de acle van de Vroedfchap, waar by na het overlyden van Prins Maurits hoogloffelyker memorie, aan Prins Fredrik Hendrik het Stadhouderschap wegens de Stad wert gedefereert, geëxpedieert op den naam van Burgermeefteren ende Vroedfchap , en als een fmguliere gratie aan den Hooft Officier op deszelfs verzoek, in den jare 1641 geaccordeert den rang voor Burgermeefteren op de maaltyd welke aan den Heere Stadhouder van Vriesland, in het Duitfehenhuife wierd gegeven; zeggende de Vroedfchap in haar refolutie dienaangaande genomen , dat fchoon den Hooft Officier den rang niet competeerde, zy egter voor die reize uit pure courtoifie zulks zoude toelaten, mits dat 't zelve daar na in geene confequentie zoude worden getogen. Alle welke zaaken des gerequireert weidende, ten allerklaarften kunnen werden bewezen uit de refolutien van de Vroedfchap zederd den jaare 1618, uit welke refolutien ook te gelyk confteert, dat het zelye in dier voegen is ge- practi-  c 14 i practifeerd geweest niet alleen onder de Stadhouderlyke regeringe van de Prinee Maurits, Fredrik Hendrik en Willem den tweeden maar Ook onder het Stadhouderlchap van zyne Hoogheid Willem den derden, naderhand Koning van Groot Britagne glorieufer gedagtenisfe; het reglement 't geen de laastgemelde Prins op den 16. April 1674 op de forme van de regering binnen deze Provintie heeft gemaakt, en door de Heeren Staaten is geapprobeert, (*) brengt ook niet mede, dat den Schout eenige directie Omtrent de zaken van de policie zoude competeren, veel min dat hy in den' Raad zoude mogen zitten, en aldaar prefideren, de voornaamfte Burgers die het gemelde reglement aan zyne Hoogheid hebben geprefenteert, hebben zulks ook niet verzogt, het geene zy in die tyd wel zoude gedaan hebben, indien zy gemeent hadden dat het tot rust, yrede en welvaart van de Stad konde verftrekken. De Hooft Officieren Rrrysch en Borre van Amerongen Heere van Sandenburgh, welke gedurende de regeringe (**) van Zyne Hoogheid Willem de derde het voorfz. ampt bedient hebben , zyn indien tyd noit in den Raad verfche- nen, (*) Namentiyk door die Leden welke weinige öogenblikken van te Voren, eerst in functie gefteld waren, cn van wien men uit hoofden van derzelver aanftelling niet anders verwagten kon; hebbende de deliberatie en vastftelling van dat Reglement volgens geloofwaardige berigten, geen kwartier uurs geduurt. Daar men tot deszclfs leciure om het wel te verdaan meer dan een gehselen dag nodig heeft; inzonderheid als men van de dugtiglieid der relataas, gegrond op de oude regerings forme zoude overtuigd zyn , dat vooral in aanmerking had behoren te komen, ten aanzien van zo veele aangeftclde Regenten, die daar van op die tyd geheel en al oukurjdig waren. (**) Dl Stadbouderlyke bediening.  ( ti ) nen, als in gevalle van verandering van de regeringe, en diergelyke gevallen hier voren aangetogen. De volgende Hooft Officieren 't zedert 't jaar 1702 tot den jaare 1748 incluis, offchoon mede Leeden van de Vroedfchap, hebben gednurende de bedieningen van het Schoutampt zig uit de Vroedfchap moeten abfenteren. Het reglement van den 21. November 1703, op de bediening van het Schoutampt gemaakt wil wel, dat den Schout zig zal reguleren na de ordonnantie van den jaare I 1550, maar bepaalt het zelve te gelyk tot de manier van : procederen, in het eifchen en vervolgen van de geldboetens, en geenzints tot het geene in die ordonnantie omtrent de politicque regeringe van de Stad vermeit word; zulks dan i zedert den jaare 1618 tot den jaare 1748 incluis, en dus in i den tyd van 130 jaaren geen Hooft Officier op dien voet ; als de ordonnantie van Keizer Karei dicteert, het SchoutsI ampt heeft waargenomen, nog dien volgens de Sesfie en pra, fidie in de Vroefchap gehad, gelyk ook den Subftituit Schout, 1 ten tyde van de Stadhouderlyke regeringe van zyne Hoög• heid Prins Willem den derden glorieufer gedagtenisfe, en \ vervolgens noit ofte nimmermeer in den gerechte de plaats 1 van den Principalen Schout heeft waargenomen, en deprat\ fidiale ftoel aldaar bekleet, maar dat in tegendeel de Subftituit Schouten Pieter Verborg den ouden en den jongen , zig hebben moeten reguleren na de inftructie op den 12. i: Oétober 1659 by de Vroedfchap gearrefteert, ende al zulks in den Geregte niet mogen verfchynen, dan wanneer zy | binnen ontboden wierden. De ondergefchrevene vertrouwen om alle de bovenffaanItde aangehaalde redenen, dat het Uw Hoogheiden vreemd voor-  voorkomen zal, dat zy op het horen lezen van Uw Hooghu voorverhaalde Misfive van den 29. January laatstleden van gedagte geweest zyn, dat den inhoud van dezelve in eene Commisfie nader behoorde te worden geé'xamineert , ten einde deswegens indien zulks nodig mogte werden geoordeelt, eene remonltrantie aan Uw Hoogh, te doen, alzo zy "moefte vastftellen , dat Uw Hoogh. in dezen niet na behoren was geïnformeert, zy geloofden zulks te meer, dewyle zy op die zelve tyd in de Vroedfchap hoorden lezen, de Coinmisfie die Uw Hoogh. op den 12. Oétober 1748, aan den Schout hadde gegeven, en waar op dien Heer by de Heeren Staaten zynen Eed hadde gedaan, omme namenflyk het Schout ampt' te houden , exerceeren en bedienen , op al zulke ordonnantiën ah by de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht ofte haar Ed. Mog. ordinarii Cedeputcerdens dien aangaande reeds gemaakt zyn of nog te maken. Gelyk dan ook dien conform den Heer van Termeer 't Schouts ampt heeft bedient, zedert den 12, Oaober 1748 tot den 31. January 1749, zonder inmiddels Sesfie in de Vroedfchap te nemen, of zig eenigfints met de Sleutels van de Stads poorten , of 't geven der Leufe te bemoeien. Waaromme dan ook aan veele Regenten onverwagt moefte voorkomen den brief van Uw Hoogh. waar by den Heer van Termeer gcordonneert wierd zig te reguleren na de ordonnantie van Keizer Karei welke ordonnantie onder die van de Heeren Staaten niet wel kan worden begrepen; de ondergefz. wierden al vorder in die gedagten, dat men Uw Hoogh. hadde geabuzeert, geftyft, als zy confidereerden dat den Heere van Termeer jegens woordig Hooft Officier te gelyk is befchreven in de Ridderfchap, waar jegen zo foigneufelyk by het 2. art. vanfit reglement van den jaare 1618 is voorzien; - dat geene van de twee andere Lede 11 van de Staaten in den Raad  O?) Raad zitten mogen , en daar omme ook noit onder de vorige Stadhouderiyke regering * zodanigen Heer in de Vroedfchap fesfie heeft gehadt, gelyk ook om die reden de Vader van den jegenwoordigen Hooft Officier in de Ridderfchap beichreven zynde, zyne piaats in de Froedfchap heeft moeten quiteren, en na dat by dit alles de ondergefz. Mnog wierden geinformeert van expresfien gebruikt in de Commisfie door Uw Hoogh aan den Subftituit Schout gege-. ven, als waar uit klaarlyk confteert, dat men de goetheid Jen het vertrouwen van Uw Hoogh, zeer abuftvdyk heefe misbruikt, hebbende de ondergefehreven Eed en pligtshal* ven zig niet kunnen difpenferen al het gunt voorfz. ter kennisfe van Uw Hoogh, te brengen. In die verwagtinge ende dat vertrouwe dat Uw Hoogh. jvolgens Uw Hoogh'. aangeboren goedheid ende edelmoedigI heid het zelve wel zal gelieven iu nader overweging te nemen, en daarinne zodanige veranderingen te maken , dat het Schoutampt en Subftituit Schoutampt wederom werden bedient, op dien voet als in.den jare 1674 en vervolgens is geufeert geweest, zo als Uw Hoogh. in, andere zaken dagelyks prattifeerd, en dat Uw Hoogh. vervolgens de conijduites welke de ondergefehreven in dezen hebben gehou: den, niet zal gelieven te disavoueren, ofte deze ootmoe; dige remonftrantie aanzien, als disrefpectueus, betuigende de ondergefehreven heiliglyk geen ander oogmerk in dezen ; ite hebben, als om Uw Hoogheid na waarheid te intoneren', I van zaaken waar in zy meinen dat Uw bhogh. werd geabufeert, immers en ten minften niet na behoren geinformeert, wenfehende voor he: overige &c. * Lees bedienln|. B Es-  C 18 ) Extract uit de Refolutien van de Ed. Achtb. Heeren Burgermeefteren en Vroedfchap der Stad UtrechtDonderdag den 9. September 1751. De Vroedfchap op den Eed vergadert: Door de Heeren Burgermeefteren ter vergadering zynde ingebragt, en doen lezen de misfive van Zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder, gefchreven Aken den 6. September 1751, rakende het Hoofd Officier en deszelfs Subftituit plaatze dezer Stad. Is goed gevonden voorfz. Misfive te ftellen iii handen van de Heeren van dezen Ed. Achtb. Gerechte , met verzoek die te examineren, en Haar Ed. Achtb. deswegens te dienen van Hun Ed. advies. En za! éxtract dezer zonder refumtie worden uitgegeven. Luidende de voorfz. Misfive als volgt: Edele, Erentfeste, Voorzienige, Discrete, Onze Lieve Byzondere ! Dewyl wy goedgevonden hebben Tor. Diederik van Lokhorst , Heere van Ter Meer, voor den tyd van nog drie eerstkomende jaren te continueren in de bediening van het Schoutampt van UEd. Stad, en onze intentie zoude zyn, dat het voorfz. ampt, mitsgaders het Subftituit Schoutampt, voortaan zullen worden waargenomen op die Rechten, prarogativen en Prtcëminintien als dezelve ten tyde van onzen Doorluchtigen Pradecesfeur wylen zyne Majefteit van Groot Brittannien, glorieufer gedagtenisfe, eerst door  C*9 3 $W. Fi cclrik Ruysck , en naderhand door Jotïr. Didcrik Borrè van Amerongen Heere van Sandenburg Sic. zyn bekleed geweest, wenschte wy gaarne hoe eer hoe beter, door UE exaételyk te worden geïnformeerd, welke Rechten , Prterogativen en Preeëminentien volgens de rerrpaété van dien tyd, aan het voorfz. Schouts en Subftituit Schouts* «mpt zyn geannexeert geweest, met by voeging, vati dë befcheiden daar toe dienende; op dat wy daar door worden in ftaat gefteld, om een vasten voet te konnen beramen, \vaar na her Schoutampt en de Subftituit Scheut plaats s voortaan zullen worden bediend. Waarmede Edele, Erentfeste, Voorzienige, Discrete, Or-ze Lieve Bvzondere! Wy UE bevelen iu Gods heilige protectie UE goedwillige Vriend (getekend) Prince d'Orange et Nassau. (onderftond) Ter ordonnantie van zyn Hoogheid' (was getekend) J. de Back. Maandag den 13. September 1751. Door de Heeren Burgermeefteren zynde voorgebragt eti ji doen lezen eene geconcipieerde misfive, door de Hcereit ÜVan dezen Ed. Achtb. Gerechte, hier toe by Haar Ed, ./Achtb. refolutie van den 9 September 1751, verzogt ert B a g*<  (20) gecommitteerd , mitsgaders eenige bylagen of bewyzen, daar toe relatief, om te dienen tot refcriptie op de misfive van Zyne Hoogheid den Heere Erfftadhouder gefchreven te Aken den 6 September 1751, rakende het Hoofd Officiers ampt dezer Stad , en de Subftituit Schouts plaatze: En in wat voegen dezelve ten tyde van zyne Majefteit van Groot Brittanje Prins Willem de Derde, glor. gedagtenis, eerst door Jonr. Fredrik Ruysch en naderhand door Joiir. Diderik Borre van Amerongen, Heere van Sandcnburgh zyn bekleed geweest. Fiat Infertio. Waar op gedelibereert zynde , heeft de Vroedfchap voorfz. concept misfive zich laten welgevallen, en verfiaan dat die met de bylagen door een dezer Stads Letterdienaars of Bode , aan Zyne Hoogheid te Aken zal worden afgezonden: ïnfertie. DOORLUGTIGSTE HOOG GEBOREN VoRST EN HEERE! Ter voldoeninge aan Uwer Hoogheids hoogst geëerde ordres vervat by deszelfs hoogst geëerde Misfive, gefchreven uit Aken den 6 dezer, om hoe eerder hoe beter, door ons exaételyk te worden geïnformeerd, welke Regten, Prarogativen en Preeëminentien , volgens de retroaéta van den den tyd van Uwe Doorl. Hoogheids Pradecesfeur, glor. gedagt. zyn geannexeerd geweest aan het Hoffidfchout ampt onzer Stad, en dë Subftituit Schouts plaats van dien; wanneer het gemelte Hoofdfchout ampt, eerst, door Jonr. Fredrik Ruysch en naderhand door Jonr. Diderik Borre van Ame- rtn-  C 21 ) rtngen Heer van Sandenhurg is bekleed geweest, met by voeging van de befcheiden daar toe dienende, hebben wy de eere aan Uwe Hoogheid voor te dragen , dat wy de , retroafta van die tyden nagegaan hebbende , bevonden hebben , dat de voorfz. Regten, Preerogativen en Prce'èminen- . tien by tyde voorfz. aan het Hoofdfchout ampt dezer Stad geannexeerd geweest, hebben beftaan in het navolgende: Dit is notoir en bekend. Dat de Heer Hoofdfchout was het Hoofd, en als de Praftdent van het Collegie van de Wet, of Wethouders der Stad , bekend , onder den naam van het Gerecht. Beftaande benevens zyne Edelheid , uit noch veertien Leden , twee onder den naam van Burgermeefteren, en twaalf als Schepenen. Fungerende in alle Judicieele aétens en zaken als het Hoofd en den eerften van het voorfz. Collegie. Colligerende de (temmen, formerende de conclufie, conform de meerderheid, en dezelve aan den Secretaris declarerende. Was de Bewaarder en onderhouder van de Regten, Hoogheid en Pleerlykheid van de hooge Overigheid, doende de Placaten en Ordonnantiën volgen en onderhouden. («) Maa- O) Deze volgende blyken by de Commisfien, zo aan den Heere Tan Sandenburgh, als aan den Heere van Ter Meer zelve gegeven, B 3 Pl-  ( 22 ) Maancnde den Burgermeefteren en Schepenen Recht Weth en Juftittfi te doen, en te adminillreren allen die't begeerden in zaken 't zyner Iicnnisfe behorende. Deed ook van alle exeesfen en misdaden juftitie adminiftreeren. Deed de beveelen van de Heeren Staten en derzelver ordiaaris Gedeputeerdens, de Decreten en Vonnisten van BurgSrmeefteren en Schepenen, mitsgaders van de Magiftraat der Stad Utrecht, executeren. Had den ontlangst van alle amcndens, boetens en breuken, waar van zyn Ed. jaarlyks ter Finantie of Rekenkamer vr.ii Haar Ed. Mog. rekening en verantwoordinge deed. (£) Genietende van alle de voorfz. amendens, boetens en breuken , zekere portien , brengende dezelve als aan zyn eigen handen betaald, by gedagte rekening in uitgave, van zommige de hclfte, van andere een derde, van eenige een vierde , na dat zulks door Ufantie én gewoonten is ingevoerd , of by deze en geene Ordonnantiën uitdrukkelyk bepaald. Zynde PI. b. 3. D. pag. 207. Vroedjebe.ps Kotuien in d. II. Oétober 1677, en 3". January 1749, dog welke Commisfien ter Sccretary van zyne Hoogh. berustende zynde, wy onnodig hebben geagt tc doen uitfehryven. Qt~) Dit en volgende, zyn te zien by de eonfecutive Rekeningen ter Reken- of Finamiekamer der Provintie berustende, dog van welke, als publike inflrumentcn en acten zynde, wy mede niet UPdij; hebben geoordcelt, Copycn of Extracten te doen maken.  C 23 ) Zynde boven dien, aan gemelde Heeren Hoofd Officier door de Stad betaald geworden, zekere Proefentie gelden , zo als in die tyden ook aan Schepenen wierden betaald. I Dog in plaatfe van welke by vervolg van tyd een vast tiactement is komen gcfixeert te worden, (e) Terwyl boven dien, ter Taxatie van die van den Gerechte , aan den Heere Hoofdofficier door den Lande wierd : goedgedaan zyn Recht van informatie, hooren en eeden van getuigen, en verder falaris, de adminiftratic en het bewind' der Criminele juftitie betreffende, zyn Ed. volgens li de ordonnantie daar van competerende. (V) Genietende daar benevens zodanige leges van Transporten , Plegteu , Decreta'.e en andere verkopingen, mitsga1 ders van diverfe andere judicieele aflens, als breder liaan uitgedrukt by de ordonnantie van de Vroedfchap in dato 11 September 1671. (e)i En competerende voorts den Heere Hoofdfchout de aan; ftellinge van Collatiaars, Geldhouder en Pahdverktpersvaa ■ den Ed. Gerechte , (ƒ) hebbende met en benevens de Hee- (c) Te zien by de rekeningen van de confecutive Heeren Thefcuriers; dog almede publike aflens zynde, geoordeeld als boven. (rf) Insgelyks te zien by opgem. confecutivc rekeningen van de Heeren Hoofd Officiers ter Finantiekamer berustende. (e) Place. b. 3. D- Pag. 381. (ƒ) Vid. refol. van dc Vroedfchap in dato n. October 170», ► I en den 2. January 1705. B 4.  C *4 ) Heeren Burgermeefteren ook gehad zyn Tourbeurte, en dus een Derde in de begevinge van Kraankinderen, Bierdragers en derzelver Knegts, mitsgaders Zakkedragers - ampten en Maters; Qg) zo als de geraeite Heeren Hoofdfchouten' ons ook toefchynen gehad en gcëxerceert te hebben, het regt om met en benevens de Heeren Burgermeefteren de Gildons jaarlyks te verzetten , en ook na het overlyden van Koning Willem de 3de glor. gedag, zulks altoos by volgende Hoofdofficieren zelfs is gcëxerceert geworden. (Jt) En heeft ook eindelyk de Vroedfchap verfiaan, dat de Schout rang zoude hebben voor Burgermeefteren , uitgezonden in zaken de Academie concernerende , als van welke gemelte Heeren Hoofd-Ojjicieren Ruysch en van Sandenburg altoos zyn uitgefloten gebleven, en noit by de befoigncs, dien aangaande gevallen geadmitteert. (7) Maar is verdaan, dat by de publike Academifche aétens, zo van Otatien, als auderzmts de Heer van Sandenburg. als (j) Place. b. 3. D. Pag. 211. (/->) Uit vergelyking der Refolutie van de Vroedfchap in dat» 29. Jan ary 1610, met die van 10. December deszelven jaars, en die van den 24. January 1652. in 't Plac. b. te vinden 3. D. Pag. 109 en 210. 0') Vid. regl. en refol. in dato 16. November 1703. PI. b. 3. D. pag. au. Hier van blykt by de zo mcenige refol. als ter dier tyd omtrent Academifche zaken zyn genomen, alle alleen op de naam van Burgermeefteren cn Vroedfchap, zonder mentie van den Heere Hoofdschout: waar van er onder anderen alhier drie worden geprodu-* ceerd fub Litt. A. No. t, 2. S,  C 25 ) als Hoofd-Offieier alleen honaris caufa voor Burgcrmecfieren wierd aangefprooken. NB. Lica. C. Zo als ook dat al aanlTonds na de gelukkige aariftellinge van Z. ïi. den tegenwoordigen Erfftadhouder, aan den Heere De Ruever is toegedaan geworden. Dat boven dit alles , ten tyden meergemeld', de Heeren Hoofd-Officieren ook zyn geweest Djkgravcn cn JVatergraven , mitsgaders Weggraven Qt) in en over de rivieren en Dyken van Stads vryheid, en in die qualiteit benevens Burgermeederen en eenige Gecommitteerden* uit de Vroedfchap gevoerd de Schouwen over Stads buiten Grafteh, Werven en Bermen, mitsgaders 't opzigt over Stads Zwaanendriften; Vid. * 'Net. 29. Jugufiy 1681. en ** 5. Decemb. deszelven jaars. Dat haar Edelhs. ook hebben bekleed het Dykgraaffchap van het Waterfchap van Heycop genaamd de Langer liet (/). En eindelyk dat ook zyn geweest Ambagtshecren van den Nyennort, annex deze Stad , en in die qualiteit het Schout en Secretaris ampt van dien begeven hebben. (;/;) Deze (£) Art. 2. van 't Handvest in dato 10. May 1675. Plac. b. 3. D. pag. 43- * Litta. C. ** Litta. D. (/) Plac. b. 2. D. pag. 13 \ (»;) Refol. van dc Vroedfchap 11. en i3. January 1712. Place, b. 3. D. pag. 33. B 5  C 26 ) Deze zyn Doorluchtigfte Forst en Heere! zo veel wy hebben konnen nagaan , de Regten , P:\srogativen en Pt\eeminentien aan liet Schoutampt onzer Stad ten tyde van Uwe Hsogheids Doorlugtigen Pradecesfeur geannexeert geweest , wanneer daarmede bekleed waren eerst Jonchr. Fredrik Ruysch, en daar na den Heere van Sandenburgh. Zonder dat wy uit de retroacta van dien tyd . hebben konnen nagaan, dat welgemelde Heeren, zig ooit of ooit buiten de zaken hier voren gemeit, met eenige andere de Policie dezer Stad («) aangaande, hebben bemoeid, veel min («) De Policie &c. Dus heeft niet de lieer Hoofdofficier, maar allee;-. Burgermeefteren gecommitteert tot de befoigncs van de Momboirkamer: Vid. de Extracten uit de rcgilters van allerley aeïens van 't Gerecht. Sub Litta. E. Niet dc Hoofdofficier, maar Z. H. heeft gedifponeert van 't Secretaris ampt van de Momboirkamer Litta. F. Niet de Heer Hoofdofficier , maar Burgermeefteren en Vroedfchap hebben gedifponeerd van de Schouts Deurwaarders plaatfe Litta G. No. 1. cn 2. Burgermeefteren alleen, en niet de Hoofdofficier met dezelve, waren Oppcrkerkmeefteren. Litta. H. Burgermeefteren zonder concurrentie van den Hoofdfchout, hadden bcftel over de Latynfche Schooien. Litta. I. Alle requeften , tc dier tyd geprefenteert, nooit aan Schout, Burgermeesteren en Vroedschap, maar alleen Burgermeeflerea jen Vroedfchap, zelfs van die van den Grooten Kerkenraad om HandÏSpcning. Litta. K. No. 1. en 2. Placaten in die tyd geëmaneert (except oude by renovatie gepubliceerd en ordonnantiën van betalingen, alleen op de naam van Bur-  ( 27 ) l min dat dezelve de ordinarii vergaderingen van dc Burgeniieelleren en Vroedfchap hebben bygewoond, of derzeiver befoignes geaulilleert. (#) Maar in tegendeel dat vvelgemelte Heeren de Vroedfchap noit Burgermeefteren cn Vroedfchap , en niet mede op die van den ■ Schout, Vid. 't geheele 3. Deel van 't Plac. b. door, en onder meenigte anderen alhier Litta. N. No. t cn 1. ', Deductie van dc Vroedfchap aan Z. H. wegens een conflict van Jurisdictie met het Hoi'; alleen door BurgormecfterÊn cn Vroedfchap getekend. Litta. AI. I Postmceftcrs alleen by Burgermeefteren en Vroedfchap aangefteld. Litta. N. De Sleutels der Stad bewaard by den eerften Burgermeefter., cn ordre op dc wagt aliccn by de Vroedfchap gefteld Litta. O. Het i'welk aan Z II. boven dien bekend kan zyn, uit het different met den Major Gros , in November 1748, wanneer reeds de lieer van Ter Meer Hoofdofficier was, door zyne Hoogheid ten voordccle van den eerften Burgermeefter bellist. Thcfauriers cn Camcraars Rekeningen noit ten pverftaan van Iden Heer Hoofdofficier gedaan, als blykt by dezelve van die tyden , als aan 't Hoofd van dezelve ftaande, overgeleverd aan [feeren Burgermeefteren, en ook alleen door dezelve getekend. Dog ..!s Ipublike actens, niet nodig geoordeeld, daar van extraéten by te Voegen. 1 (») Dc erdinaris Vergaderingen van Burgermeefteren en Vroedfbiüf , tiet iygezi'oond &c. dit blykt by alle de notulen van de Vroed fc-hap ran den jare 1674, tot J7°-, toe. Als mede by de boekjes van 3e prefentien in dc Vroedfchap, tc dier tyd gehouden, waar byde Schout noit als prefent in de 'ordinarii vergaderingen voorkomt.  C *8 ) noit hebben doen convoceren of ter vergaderinge van dezelve zyn verfchenen, als alleen dan wanneer Haar Eds. van den Heere Erfftadhouder hadden ontfaugen misfives , inhoudende de veranderinge van de regeeringe; de Electie der nieuwe Burgermeefteren en Schepenen ; aanftellinge van nieuwe of andere Raaden, en begeevingen van deze of geene Commisfien , mitsgaders furrogatic van Burgermeefteren of Schepenen, in plaatze der geenen, die of met andere Commisfien voorzien waren geworden ofte binnenstyds komen te overlydcn. In welken gevallen alleen Haar Ed. de Vroedfchap hebben doen convoceren, daar in als dan fesfie genomen, de nieuw aangeftelde Heeren Burgermeefteren , Schepenen en Raden, aldaar ter vergaderinge in den Eed genomen , volgens de formulieren daar van door den Heer Hoofdofficier Ruysch ter vergadering ingebragt, en in de notulen fub. dato 17 April 1674, te vinden, (p) en alzo gemelte Heeren in hunue refpective funftien en bedieningen geinftalleert. Nemende daar op weder zyn affcheid, of zig uit de vergadering retirerende, terwyl de ordinaris befoignes by Burgermeefteren en Vroedfchap wierden gecontinueerd; ofwel de vergadering, het voorfz. op geen ordinaris Policie dag voorgevallen zynde, gefcheiden. Zulks ten tyde voorfchreeven, geen Heeren ter vergadering van het Gerecht, in den eed zyn genomen, als wegens derzelver abfentie, zo uit hoofde van indifpofitie , als anders, dog als dan op authorifatie van de Vroedfchap. En O) Als mede in 't Plac. b. 3. D. pag. 105 en 106.  (29) En wat aanbelangd het Subftituit Schout ampt dezer Stad , om deszelfs regten na te gaan, en waar in deszelfs fïmétia en bediening beftaat, behoeft maar te worden ingezien de i inftructie zo voor den ouden Pieter Ferborcht in dato den 12 Oétober 1659. G) eil °ie van deszelfs zoon vermits 1 's vaders yrywilligé aftand, te vinden in het regifter van allerlye aétens van 't Gerecht den 17 February 1693. (f) Uit welke blykt, dat ten tyden van meergemelte Heeren Ruysch en van Sandenburgh, de Subftituit Schout noit heeft gehad eenige fesfie in het Gerecht, veel min by abfentie van den Heere Hooftofficier deszelfs perfoon gereprefenteert, op deszelfs plaats gaan zitten, zig den rang zelfs boven Burgermeefteren aangematigd, Propofitien en omvrage gedaan, conclufien geformeerd, en wat dies meer zy. Nademaal hem daar by word geinjungeerd , omme gedurende de vergaderifige zo van de Vroedfchap, als van het I Gerecht, in of omtrent het Stadhuis by de hand te zyn, om NB. eenige beveelen te ontfangen (f). by de laastgemelte inftructie in abfentie van den Heere Hoofdfchout, niet hy Subftituit , maar één van de Heeren Burgermeefteren of Schepenen prafiderende genoemd. Gelyk hem ook by 't 3. art. der eerstgemelde inftructie word geinterdiceerd van te ftaan over eenige legale aéten, of- (/?) Plac. b. 3. D. pag. 219. (O Litta. P. O) En dus niet om iu 't Gerecht te prsefideren, of iets van 't | Jimt voorfz. te verrigten.  ( 30 ) ofte de Heeren Pandverkopers te adfifteren in het doen vaa verkopingen en executien. Zo als dan ook by ontallyke aftens, in de regifters van allerlye aftens van het Gerecht, (7) ten tyden van de meergemelde Heeren Hoofdofficieren voorkomende, blykt, dat wanneer den Heer Hoofdofficier de voorfz. legale aftens, asfiftentie van verkopingen en Executien niet zelfs heeft bygewoond, Hy niet door den Subftituit, maar door eenen der Heeren Schepenen , zelfs wel eens door eenen Heer Burgermeefter is vervangen geworden. Dat deszelfs emolumenten hebben r 'liaan in de vrye woning aan den plompen tooren, een vast Tractement van de Stad, vryheid van alle impofitien, hem door de pagters vergund , als deszelfs asfiftentie telkens benodigt; en voorts zodanige portie in amendens, boetens, en breuken als nog geniet, mitsgaders zodanig falaris wegens apprehenlien en exploiéten de criminele juftitie concernerende , als hem volgens de ordonnantie zyn competerende, en by die van den Gerechte hem worden toe getaxeert ; boven en behalven andere kleinigheden van Kermisfen, Jaarmarktenen andere zaken ons onbekend. Deze de Regten, Prrerogr.tivcn en Prahninentien zynde, welke aan de voorfz. ampten, ten tydc by Ui#e Hoogheids misfive gemelt zyn geannexeert geweest, voor zo veel wy hebben konnen nagaan , zullen wy egter niet manqueeren van, indien 'er nog eenige anderen in 't vervolg ons mogten voorkomen, dezelve aan Uwe Hoogheid te commu- ni- (f) NB. Litta. Q. in de bylagen van deze Miffive.  ( 3i ) aiceren, dewyl wy door deze informatie en opgave by ons ingevolge Uwe Hoogheids hoogst geëerde ordres gedaan, geene gedagten hebben gehad , eenige pruejuditie toe te ' hebben willen brengen aan de Regten , Prarogativen en , Praëmincntien van het Hoofdfchout ampt onzer Stad en deszelfs Subftituit plaatze, zo als aan dezelve ten tyde van Uwe Hoogheids Dooiiugtigen Pl'cedecesfcur glor. ged., zyn ; geannexeert geweest. De befcheiden hier toe dienende hebben wy in margine dei zer, aangehaald; (*) ten delen te vinden i;: het Groot Utrechts 1 Plac. boek van den Griffier van de IFater, welke wy on■ nodig hebben bevonden uit te doen fehryven, ons alleen vergenoegd hebbende de plaatzen, waar dezelve te vinden <■ zyn; ten deele uit andere regifters, notulen en inftructien ! alhier copielyk (**) gedaan byvoegen. Met al het welk wy vertrouwen aan Uwe Hoogheids innende voldaan te hebben, en zouden wy deze al zulks hieri mede konnen befluiten, maar nademaal Uwe Hoogheid by -zyne misfive gelieft de declareren deszelfs Hooge intentie te zyn, omme by gelegenheid van de continuatie van den Heere van Ter Meer (welke ons ten uiterfte aangenaam is) het Hoofd-Schouts ampt, mitsgaders de Subftituit Schouts plaatfe, voortaan te doen waarnemen op die Regten, Bra' rogativen en Prteëminentien als dezelve ten tyde van Uwe Doorl. Hoogh,, Pradecesfeur glor. ged. door de Heeren Ruysch I (*) Dezelve zyn met een letter, by wyze van aantekening, als nier voren, onder iedere pasfagie gebragt, om dat dezelve niet IWel in margine konde gedrukt worden. (**) Onder de Letter A. tot Q.  ( 3* ) Ruysch en Sandsnburgh zyn bek'leed geweest, en om doof deze informatie eenen vasten voet te konnen beramen, waar na het Schoutsav.-.pt, en êïSübftttuit Schout phute voortaan zal worden bediend, zo verzoeken wy de vryheid te mogen nemen van aan Uwe Hoogheid voor tc dragen , en in gunftige confideratie en overweginge te geven ,oïU:; e Hoogheid niet zoude gelieven goed te vinden , en te ordonneren, dat het inftalleren, en in den eed nemen van Burgermeefteren en Schepenen, de formulieren van den Eed, (v) by deCo) Niet lang na de aanftelling van Willem de tfc tot Stadhouder , zag Kien een oud gefchil verlevendigen , nanrentlyk , dat Schepenen der Stad Utrecht gehouden waren tc zweercn, dat zy in naam van de Staten van den Landen van Utrecht recht ende juftitic zullen helpen adminiftréren; daar den eed, welke Schepenen zedert den jare 1651, tot de voorfchreve tyd toe hadden gedaan , behelsden, dat zy mede in den naam van de Staten vin den Lauden van Utrecht, recht ende juflitie zullen helpen adminiftréren ; fuftincrende de Heer Stadhouder, dat volgens de Regerings conftitutie dezer Provintie de juftitie in geen anders naam als alleen in die, en van wegens den Seuvcrain dezer Landen heeft konnen gcadminift,-eert worden. Daar de Regeerders van deze Stad, mede conftitucrende en reprefenterende het Lichaam van de Burgerye, cn alzo uitmakende het voomaamfte gedeelte van den derden ftaat van den Lande van Utrecht, oordeelden dat den eed van Schepenen zedert den 25. May 1651, invoegen als voren geprefteerd, alzo onveranderd behoorden te blyven. Dog heeft de Vroedfchap, om daar by bewaard te blyven, het zelve niet konnen te boven komen , zo min als het bezegelen der cxccutorialcn , dat voorheen met Stads Zegel gefchicd zynde, van toen af, moefte worden gedaan, met een daar toe nieuw vervaardigd Zegel, houdende het Provintlale Wapen met het omfchrift: sig. óïfigii prjstorb civitatis Trajectensis. Zo als dan ook zedert die tyd in het formulier van de Criminele Sententien deze verandering mpefte plaats vinden;  C 33 > ■éieive te prjefïereti , de extentie* der Exeeutorialén, en Ft Zegel van dezelve, mitsgaders de bewoordinge van de ICrimineele Sententiën , als mede het niet zitten van den Subftituit Schout in het Gerecht, en deszelfs inftructie, Punctie en geheele bedieninge voortaan zal gefchieden, |bedient en waargenomen worden op dezelve wyze en voet, als altoos ten tyde van Uwe Hooghs. Doorl. Voorzaat by de bedieningen der Heeren Rnyfch en van Sandenburgh is gepraftifeerd geworden. Waarmede ! doorlugtigste HOOG gedooren vorst en IlEERE! Wy God biddende voor Uwe Hoogheids welftand ea voorfpoedige regeringe , blyven doorlugtigste IIoOG GeEOOREN vorst en IlEERE! Uwe Htógkeids ootmoedigfte Dienaren. Utrecht den 15. Sep- Burgermeesteren en Rade?} tember 1751. ber Stad Utrecht. (onderftond) Ter ordonnantie van dezelve (getekent) j. v. B a a r l e, |den; veaaromme Burgermeefteren en Schepenen veomt. doende regt, VIT DEN naam ENDE VAN WEGENS DE EllEI.E MOGENDE llEKREM Staten 's Lands VAN Utrecht , hem gevangenen hebben gecondcmneert enz. daar voor heen enkelyk by die Sententiën gelezen wierd veaaromme Burgermeefteren en Schepenen voorut. doende regt, hem gevangenen hebben geeondemneert, enz. veel zoude,Èier over te zeggen zyn, dan gelet dit bezwaar point even als het zitten van der» '|Schout in de Vroedfchap, en de fesfie van zyn Subftituit iu 't Gcjrecht, door het vervolg van tyd is weggenomen, heeft men geoordeeld dit alhier kortclyk te hebben moeten opgeven, alleenlyk om 1 den Eed welke Burgermeefteren en Raden jaarlyks by de contij nuatie als ook de nieuw inkomende Raden by hun Sesfie nemen doen, te onderfcheiden van dien Eed, welke Burgermeefteren cn Schepenen by hunne inftallatic in 't Gerecht afleggen. Omtrent welke laafte , en niet over de eerfte , de doleantie alhier gegaan heeft.' C £Y-  C 34 ) BYLAGEN. Litt*. A. No. i. Extraft uit de refolutie van de Ed. Achtb. Heeren Burgermeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Maandag den 22. February 1675. Den Heere eerfte Burgermr. van Nelkftein dede omftandig rapport ingevolge van de commisforiale refolutie den 11. January laestleden, dat haer Edele onder anderen perfonen, byzonderlyk waren berigt van de goede qualiteiten renderende in de perfoon van Dor. Medicina: Vallan praftifeerende tot Leyden; heeft de Vroedfchap &c. En is den Heer eerfte Burgermr. van Straten gecommitteert, om zyn Ed. die profesfie te offereren enz. enz. (onderftond) Accordeert met voorfz. refolutie, voor zo verre dit geëxtraheerde aangaat. In kennisfe van my (getekend) J. H. V. Dr. Does. Litta. A. No. 2. Extracl uit de refolutien Utf, Maandag den 4. Auguftus 1670. By de Heer eerfte Burgermeefter verhaald zynde , dat den Rector Magnificus en Asfesforen uit de naam van de Se-  C35) Senatus Academicus hadden verzogt de herfïeliing van de Promotiefloel enz. enz. Is verfiaan dat de Heeren Gecommitteerden^ tot de Acr,l demiefche zaken, alvorens infpedie te zullen nemen enz. i onderflond en was getekend, als boven. Litf. A. No. 3. Extract uit de refolutien ah voren* Luiice den 6. January 1690. Rapporteerden de Heeren Burgermeefteren dat Haar Ed; siingevolge van des Vroedfchaps refolutie Commisforiaal van Ivoorleden Maandag, men den Heer Pro fr. Leydckker hadden Igefproken, en zyn Ed. verzogt en geinduceert om het be= •«roep van de Universiteit tot Groningen, op zyn perfoon ;lgedaan hoe eerder hoe liever te willen affchryven, ende alilhier te verblyven ; Dan de Heer Profesfor twee a drie daKen verzogt hebbende om zig daar op te beraden, eindelyk Hyerklaard hadden, onaangezien verfcheide confideratien ter Bcontrarie, gerefolveert hadde het gemelde beroep beleefde'jlyk te excuferen, ende in zyne posfesfie alhier te contiBnueren, latende ten eenemale aan de Ed.' Heeren Burgerimeefteren ende Vroedfchap, 't geen Haar Ed. Achtb. in .«faveur van zyn perfoonen dienst vorder zullen believen të Irefolveren. (Onderflond) Accordeert met de voorfz. refolutie. Jn kennisfe van my (was getekent) J. H. v. d. Does. c 2 Llt»  C 36 ) Litta. B. Extratt uit de refolutien Utf. Maandag den 19. February 1748. De Vroedfchap op den Eed vergadert, communiceerden de Heeren Burgermeefteren, dat Haar Ed. door den Heere De Ruever Hoofdofficier dezer Stad, waren begroet en onderhouden , en fpecialyk over het navolgende point, namelyk , dat zyn Ed. wel bewust was, dat by 't doen der Oratien de Heeren Profesforen ten tyde van een Stadhouderlyke regeringe, («) gewoon waren hare aanfpraak eerst te rigten aan Heeren Hoofdofficieren in der tyd, voor Heeren Burgermeefteren , enz. hebbende haar Ed. vermeind deze zake te moeten brengen ter deliberatie van haar Ed. Achtb..om derzelver goedvinden deswegens te verfiaan; Waar op gedelibereerd en omvrage gedaan zynde, heeft de Vroedfchap goedgevonden en verftaan, dat zulks invoegen en zo als by vorige tyden der Heeren Stadhouders is gepraftifeert zal worden behandelt; Voorts een der Secretarisfen gelast, van dit gerefolveerde zonder tyd verzuyni aan den Heere Profesfor Oofterdyk Schacht heden morgen zullende oreeren, kennisfe te geven; En heeft den Secretaris van der Does nog zittens vergadering gerapporteerd, . dat de Heer Oofterdyk Schacht, zich daar na zoude reguleren ; En zullende extract, dezer aan de Senatus Academicus worden toegezonden. (Onderflond) Accordeert met voorfz. refolutie. In kennisfe van my (was getekent) J. H. v. d. Does. Lit- (_d) Lees btdieninge.  C 37 ) Litta. C. Den 29. Auguftus ifjSr. Refereerde de Heere Burgermeefter Benthem, dat zyn Ed. nevens den Heer Officier cn de Gecommitteerdens op de Schouwen van Stads buiten Grnften, veele ende merkelyke defecten , en infonderheid omtrent de Bermen ende Cingels hadden bevonden. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden, den Boden Lammert IVanink te ordonneren, als nog te marmeren alle de genen die eenig Hout, Mesfie als anderfints op de Cingels en Bermen gebragt ofte gelegt hebben, dezelve te amoveren binnen den tyd van agt dagen na de infinuatie, ofte dat anders de Heer Cameraar 't zelve zal laten ! doen tot kosten van de gebrekigen. (Onderftond) Accordeert met voorfz. refolutie (en was getekent) J. H. van der Does. Litta. D. Extract Utf. Maandag den 5. December 1681. By de Heeren Burgermeefteren bekend gemaakt zynde , 1 dat de Heer van Sandenburgh als Hoofdofficier zig had voorzien van een kwantiteit Zwanen na 't exempel van zyne voorzaten ; Heeft de Vroedfchap weder aangenomen Cornelis Smetfen, tot opzigter van Stads Zwaanendrift, op een jaarlyks tractement van xxv. Guldens, ingaande den 1. Oétober laastleden, des dat hy zulks op de refpective . verfchyndagen verzoeke, en zyn dienst nevens andere SupC 3 poos-  ( 38 ) poosten aflcgge ; Ende is .hem voor de dienden ecniga jaren gedaan, toegeleid eens xxv. Guldens. (Onderftond en was getekend als de vorigen.) Licr.era E. Extraêl uit het regifler van allerley allen van den Ed. Achtb. Gerechte der Stad Utrecht. Den 4. Oftober 1676, is de wet door Zyn Hoogheid gefteld als volgt; Schoudt. ]or. Fredrik Ruyfch, Heere van den Engh. Burgermeefteren. Mr. Johan Strick. Mr. Peter Both van der Eem. Schepenen &c. Hebben de Heeren Burgermeefteren tot de befoignes yafl de Momboirkamer gecommitteerd de Heeren Dor. Cornelis Booth. Mr. Johan van Nellefteyn. Anthonis van Nipoort Mr. Arnoudt Straats. Den 5. Oe^ober &c. Den Elfden Oftober 1577. is de wes door Zyn Hoogheid gefteld als volgt\  ( 39 ) Burgermeefteren &c. Hebben de Heeren Burgermeefteren tot de befoignes van de Momboirkamer gecommitteert de Heeren Dor. Gornelis Booth. Mr. Johan van Nellefteyn. Mr. Arnout Straats. Hendrik van Zuylen. . Den 12. Oftober 1677. &c. Den 17. Oftober 1678. heeft Z. H. den Heere Prinee van Orange, tot Schout Burgermeefteren ende Schepenen aangefteld de navolgende Heeren Schoudt. Tor. Diderik Borre van Amerongen Heere van Sandenburg, Coninx-vry &c. Burgermeefteren &c. Hebben de Heeren Burgermeefteren tot de befoignes van de Momboirkamer gecommitteerd de Heeren Mr. Johan Strick. Mr. Paulus Voet van Winsfen. Hendrik van Zuylen, Mr. Maximiliaan Bryerus. Den 1. Oftober 1679. heeft Z. H. den Heere Prinee van Orange > de wet verzet, ende tot Schout Burgermeefteren ende Schepenen aangefteld de navolgende Heereu C 4 Schoudt,  C 40 ) Schoudt. $a Heere Diderik Borre van Amerongen Heere van Sandenburgh , Coninx-vry &c. Burgermeefteren &c. Hebben de Heeren Burgermeefteren , tot de befoieney ter Momboirkamer gecommitteerd de Heeren Mr. Samuel Gerobulus. Mr. Johan Strik Oud Burgermeefter, Hendrik van Zuylen. Mr. Maximiliaan Bryerus. Den 1. Oftober 1679. &c. Den 4. Oftober 1681. heeft Z. II. des Heere Prinee van Orange, tot Schout Burgermeefteren en Schepenen aangefteld de navolgende Heeren: Schoudt. Jor. Diderick Borre van Amerongen Heere van Sandenburgh, Coninx-vry &c, Burgermeefteren &q. Hebben de Heeren Burgermeefteren tot de befoignes de? Momboirkamer gecommitteerd de Heeren Mr. Samuel Gerobulus, Mr. Johan Strick. Mr. Maximiliaan Breyerus, Mr. Arnout Spoor.  C4i ) Den 7. Oftober 1681. &c. Den 1. Oftober 1682, heeft Z. H. den Heere Prinee van Orange de wet verzet, ende tot Schout, Burgermeefteren ende Schepenen aangefteld de navolgende Heeren: Schoudt. Jor. Diderich Borre van Amerongen, Heere van Sandenburgh, Coninx-vry &c. Burgermeefteren &c. Hebben de Heeren Burgermeefteren, tot de befoignes van de Momboirkamer gecommitteert de Heeren Alfoert van Benthem, Oud Burgermeefter. Mr. Samuel Gerobulus. Mr. Johan Strick, Oud Burgermeefter. Johan van Aalft. Den 6. Oftober 1682. enz. (Onderftond) Accordeert deze voor zo veel 't geëxtra< heerde aangaat met 't voorfz. regifter, by my Secretaris. Aftum den 13. September 1751. ca was getekend T. Beeldsnyder Matroos-  ( 42 ) LitrA F. "Extract uit de refolutien van de Ed. Achtb. Heeren Burgermeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Vrydags den 22. May 1674. Robbert Dof (*) exhiberende een acte van zyn Hoogheid , daar by hy word aangefteld tot Secretaris van de Momboirkamer: is daar toe commisfie verleendt. (Onderftond) Accordeert met voorfz. refolutie. In kennisfe van my (getekend) J. II. v. d. Does. Litta. G. No. 1. ExtraÜ uit de refolutien Utf. Lunte den 6. Oétober 1690. Gehoord de Leaure van de requeste van Adolph De Vries, om te mogen werden gebeneficeert met het Deur- waat - (*) Dezen Robert Dof, was een Hagenaar , die noit in onze provintie had gewoond, en was de zoon van de Trasvrouw van de Prins , deze wierd als een gevolg van 't Reglement van den ij. April 1Ó74, door den Prins aangefteld tot Secretaris van de Weeskamer in de plaats van Mr. Simttn van Veltbuyfen, cn dit op de allergewcldigfte en willckeurigfte wyze; het is derhalven te verwonderen , daar de begeving van dit ambt volftrekt aan de Prins niet behoord, dat men nit zo een ufurpatie , aan den Prins eenig recht heeft willen toekennen. Dat in het jaar 175e, zelve ten aanzien van de recommandatie daar toe, aan Mevrtuw de Gouvernante, mei goed recht is tegengefproken,  (43 ) waarder ampt van den Hoofdofficier dezer Stad in plaatze van Jehannes Foorft overleden, heeft de Vroedfchap eeupariglyk geconfenteert den Ed. Heer van Sandenburgh Hoofdofficier dezer Stad , den Suppliant nomine officii te mogeu gebruiken als Deurwaarder in plaatze van Johannes Foorft overleden. (Onderftond) Accordeert voor zo veel dit geëxtraheerde aangaat, met voorfz. refolutien. In kennisfe van my (was getekend) J. H. v. r>. Does. Litta. G. No. 2. Extract uit de refolutien a.k voren» Luna den i. February 1692. Dc Vroedfchap gehoord de tecture van de Requefte geprefenteert by Gysbert van de Fclde, om te mogen worden gebeneficeert met het Deurwaarder ampt van den Hoofdofficier, dezer Stad, heeft eenparig geconfenteert, den Heer van Sandenburgh, ais Hoofdofficier den Suppliant nomine officii, te mogen gebruiken als Deurwaarder in plaats van Adolph de Fries aangefteld tot Clercq ter Secretarye van Policie dezer Stad, ende dat op de last &c. (Onderftond en was getekend als de vorige,) Ex*  C 44 ) Litta. H. Ext rail uit de refolutien Utf. Maandag den I. May 1682. De Heeren Burgermeefteren rapporteerden, dat ingevolge van 't mondeling voorftel van voorleden' maandag, als Opperkerkmeeftercn hadden gebefoigneert met de tegenswoordige Kerkmeeftcren van de Buurkerk over de pretenfien van Meefter JVm. Barbé Schoolmeefter van dezelve Kerk; ende eenparig van advieswaren, dat tot latten van de Kerk hem zoude worden gepasfeert een Obligatie van ƒ626—:—: Capitaals, wegens zyn verfcheenen Tractement en verfchot tot Oftober 1676 enz. (Onderftond en was getekend als de vorigeu.) Litta. I. Extract tut de refolutien ah voren. Maandag den 27. Oftober 1679. De Heeren Burgermeefteren rapporteerden , dat met de Heeren Sckolarchen hadden in conferentie geweest, over het redres van Hieronemie School, by voorval van de bekommerlyke indispofitie van den Conrector Bushof &c. Heeft de Vroedfchap de voorfz. verwisfeling geapprobeerd &c. (Onderftond en was getekend als de vorigen.) V. Lit-  C45 ) LittA K. No. i. Extraül uit de refolutien Utf. Maandag den i. Oétober 1677. Zyn na verzogte audiëntie binnen verfclienen de Predikanten van Breen en van Vliet, den Ouderling Rcers en den Diacon van Veckkoven, uit de naam van den Kerkenraad en Diaconie, verzoekende conlent tot het beroepen van twee bekwame mannen tof. den Predikdienst alhier, uit verfcheidene redenen breder by monde en fchriftelyk by de nabefchreve requefie gededuceerd , ende na dat dezelve Gecommitteerdens waren gedimitteerd, is de dispofitie op die zaak zynde in deliberatie geleyd, uitgefteld tot nader vergadering. Aan de Ed. Achtb. Heeren Burgermeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Vertonen met eerbiedigheid die van den Kerkenraad en Diaconen der Stad Utrecht &c. (Onderftond) Accordeert voor zo veel dit geëxtraheerd aangaat met de voorfz. Refolutien. In kennisfe van my (was getekend) J. H. van der Does. Litta. K. No. 2. Extract uil de refolutien Utf. Lutice den 8. November 1697. Gehoord de lecture van de Requefte geprefenteerd by de Ker-  Kerkenraad te zamen met de Diaconen alhier, verzoekende als nog, dat Haar Ed. Achtb. gunfielyk believen te approberen, de drspectie by de Kerkenraad en Diaconie volgens verkregen confent gedaan, van de perfoon van Dos. Lucas van Tbergen, jegenwoordig Predicant in 's Bofch, tot ordinaris Herder en Leeraar in de Gemeente alhier, in plaatfe vtin Dos. Cornelis Gentman overleden. Heeft de Vroedfchap na deliberatie goedgevonden de bovengenoemde perfoon van Dos.. Lucas van Tbergen te exculëren. Luydende de Requefte als volgd: Aan de Ed. Achtb. Heeren Burger* mee/leren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Vertoonen met de meefte eerbiedigheid , die van den Kerkenraad te zamen met de Diacony alhier, hoe dat zy &e, Onderftond en was getekend, als het vorige.) Litta. L. No. I. ExtraÜ uit de refolutien Utf. Vrydag den 29. Juny 1677. Burgermeefteren en Vroedfchap in ferieufe deliberatie!! geleyd hebbende de refpedive waarfchouwingen gedaan en geaffigeert, op de naam van de Raaden en Mee/Iers van Rekeninge van de Domaincn van de Heeren Staaten van Holland en JVesivriesland, ende dat volgens dezelve waarfchouwingen den Tol aldaar ook effective geheven ende af-  C 47 ) genomen werd, bevinden dat alle het zelve is een notoire nieuwigheid en omegtmatige indragt in 't regt endeposfesfie van den Tol &c. Verfiaan daarom Burgermeefteren en Vroedfchap dat ter vergaderinge &c. (Onderftond) Accordeert voor zo veel dit geëxtraheerï de aangaat met voorfz. refolutie. In kennisfe van my was getekent J. H. van der Does. Litta. L. No. 2. Extract uit de refolutien Utf. Maandag den- 13. Auguftus 1677. Burgermeefteren en Vroedfchap, gehoord het advies van de Heeren Gecommitteerdens ter finantie, ordonneren den ! Erfhuismeefter Hymcnbergh te betalen aan gemelde Gecommitteerdens de fomme van f4.96—10— Jan Pieterfe j van JVyck competerende, voor Waaggeld van 't hooy in de Marie Kerk doen wegen &c. Belovende hem Erfhuis- t meefter kofteloos tc houden &c. (Onderftond en was getekend als de vorige.) LitrA M. Extract uit de refolutien Utf. DOORLUGTIGSTE HoOG GeBORE VoRST ! Wy hebben op den Tf February ontfangen Uwe Hoogheids  C48> heids misfive van den \\ February gefchreven aan den Heer Hoofdofficier en die van den Gerechte dezer Stad, benevens eene bylage zynde Copie van zekere misfive by den Hove Provinciaal van Utrecht, op den 28. January O. ityl laastelyk aan Uw Hoogheid geaddresfeerd , tot dewelke Uwe Hoogheids misfive zich is refererende &c. (onderftond) Uwe Hoogheid onderd. Dienaren Utrecht den 6. Fe- Burgermeestcren en Vroedschap bruary 1678. der Stad Utrecht. Ter ordonnantie van dezelve. (Lager ftond) Accordeert met voorfz. refolutie voor zo ver dit geëxtraheerde aangaat. In kennisfe van my (was getekent) J. H. v. d. Does. LitrA N. Extracl uit de refolutien Utf. Maandagh dm 15. jüty 1678. des nanoens. Wy Burgermeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht, allen den genen die deze openen brief zal worden vertoond falut: Doen te weeten , dat w'y tot commoditeit, dienst en gerief onzer ingezetenen, ende mede het gemeen, hebben gefteld ende gecommitteerd, gelyk wy ftellen ende committeren by dezen tot Postmeefiers-ordiuair dezer Stad Herwanus Clignet en Hendrik de Heufch enz. Ten oirkoude hebben wy Burgermeefteren en Vroedfchap voorat,  'V 49 ) |' Voorin, dezer Stads Zegei hier onder aan doen hangen, en I dezen door onzen Secretaris gedaan ondertekenen. (Onderftond) Accordeert met voorfz. refolutie voor zo jveel het geëxtraheerde aangaat» In kennisfe van my (was getekend) J. H. v. d. Does. Lit^. o. Cxtracl uit dc refolutien Utf Sondagh den 23. Auguftus 1674. De Vroedfchap gehoord de leéture van 't gerefolveerde op Vrydag laastleden &c. Wienvolgens goedgevonden is, dat deeze nagt vier rotten met haare Officiers van de Compagnie die als nu de wagt heeft, zullen waken op het Stadhuis, ende door behoorlyk getal de Portiers met de Sleutels geleiden na ende van de Poorten; welke Sleutels aauiTonds zullen worden gefloten in de Kist op't Stadhuis, ende daar van de Sleutels gebragt, ten huifen van den Heer Eerfte Burgermeefter in der tyd , om aldaar bewaard te worden na ouder gewoonte. (Onderftond en was getekend als de vorige.) •  t 5° 5 Liet. P. ExtraSt uit het Regifter van allerlyS Aftens van den Ed. Achtb. Cerechte der Stad Utrecht. Den xvij. February 1693. Pieter Verborcht als by de Heer Dicderick Borre van Amerongen, Heere van Sandenburgh, Coninxvry &c. Hoofdofficier dezer Stad , aangenomen tot Z. Hs. Subftituit, met advies van Zyn Koninglyke Majefteit van Groot Brittanien als Erfftadhouder dezer Provintie enz. enz. ende by denzelven Heere Hoofdofficier geprefenteerd zynde , myn Heeren Burgermeefteren en Schepenen dezer Stad, in conformite van de ordonnantie, heeft geëxhibeert de commisfie van Z. K. M. op hem van 't voorfz. Subftituit Schout ampt gegeven , luidende als volgd: Alzo mits den vrywilligen afftand van Pieter Herborg, zynde komen te vaceren, de Subftltuits Schout plaatfe der Stede Utrecht, onder het bewind en de ordre van denlleere van Sandenburgh, nodig is, dat dezelve met een ander bekwaam perzoon wierde verzien, zo is 't dat Z. M. daar toe gefteld en gecommitteerd heeft, fteld en committeerd mits dezen Pieter Verborg, lastende allen en een iegelyken dien het zouden mogen1 aangaan, den voorn. Pieter JTerborg in qualiteit als voorfz. onder het bewind ende de ordre van gem. Heere van Sandenburg als Hoog Schout in alles te obediëeren ende na behoren te erkennen : Ge>  C Sr J | Gedaan tot Witehale den 17. February 1593. (En was ondertekend) WILLIAM iC (Lager Hond) Ter ordonnantie van zyne Majefteit, by abfentie van den Heere van Zuylichera (Ondertekend) De Wilde. j| Ende voorts voor de Heeren Burgermeefteren ert Schepenen voornoemd, gedaan den behoorlyken Eed op de navolgende Inftructie: Inftructie waar op Pieter Verborcht, de Jonge , als Subftituit Schout zal dienen den Hoog Ed. JVel Ceb. Heer Diderick Borre van Amerongen , Heere van Sandenburgh, Coair x- vry &c. &c. Schout der Stad Utrecht. ? Eerftelyk zal den Subftituit Schout voorfz. gebonden wn, de Heeren Schout Burgermeefteren ende Vroedfchap, mitsgaders den Gerechte der Stad Utrecht, te refpecteren en gehoorzamen , elx in 't hare; alle bevelen by voorn. Heeren hem te doen, getrouwelyk te achtervolgen, hare Ordonnantiën , Placaten, die confervatie en vorderinge, zo van de Politie als Juftitie aangaande, zonder fimulatie of conniventle te executeren, geene fecreeten te reveleren ofte klit te brengen, maar zig in alle. zaken zo obedient, getrouw en naarftig te gedragen, als een oprecht en getrouw iSubliituit Schout fchuldig is en behoord te doen. ', Zal ook den Schout adfifteren iu alle zaken, en d'exD 2 ploic-  C 52 } ploicleti die 't voorfz. ampt, en 't geene daar aan dependeert eenigzints aangaan mogen, in 't werk ftelien , zo wel by dage als by nagte, waar die prefentie van den Schout ofte van den voorfz. Subftituit eenigzints van node zal mogen wezen , zonder dat den Subftituit Schout 't zelve zal vermogen te excuferen, te weigeren, of hem te verfteken, of abfenteren in eeniger manieren ofte om eenigerhande oorzaken , maar zig altyd willig en bereid laten vinden, zo om alle kwaad-doenders te ontdekken, vervolgen apprehenderen en in gevangenis te ftelien, als om alle boeten en breuken, mitsgaders nutfehappen en profyten eenigzints tot het Schout ampt fpecterende, naarftelyk waartenemen, zo wel de kleine als de groote, dezelve den Schout getrouwelyk denunciërende ende te kennen gevende, zonder dat den Subftituit Schout met iemand zal mogen disfïmuleren, heimelyk of anders compoferen in eeniger manieren; Zal ook gehouden wezen te nemen alle informatien préparatoir, 't zy alleen of met den Procureur of Deurwaarder van den Schout, en dat in alle plaatzen daar eenige gerechten moetwillige Actiën, of andere ongeregeltheden gefchieden , en ten dien einde zich vervoegen ten huife van den Schout alle dagen 's morgens, des fomers ten 8 uuren, en des winters ten 9 uuren, om zyn Hoog Eds. ordres en beveelen te verdaan en na te komen, zonder dat hy vermogen zal buiten de Stad te vernagten als met fpeeiaa! content van den Schout, ofte by abfentie, van een van de Burgermeefteren of Schepenen , die van hun Eds. praMiderende is. Z d mede gehouden zyn , altyd gedurende de vergaderingen van den Gerechte daar prefent te zyn; ten minften in of omtrent het Stadhuis by de hand te zyn, om eenige be-  C 53 ) rjeveien te omf?>ngen , ten ware hy alvorens verlof had geo^tineert om zig voor die tyd te mogen abfenterèn. Gelyk hy ook gehouden zal wezen Regifter of aantekening te houden van alie appointementen van adduclie , apprehenfie en andere hem ter handen gefteld, om voorts ter executie te leggen , met annotitie in wat voegen dezelve zyn geëxploicteert , of om wat redenen dezelve buiten effect, gebleven zyn, Alle welke poinclen , mitsgaders zodanige ampliatie als tot de voorfz. inftructie zullen mogen worden by gevoegd, hy gehouden blyft t'agtervolgen. Alles op zodanige tractementen en emolumenten als hem zo door de Heeren Regeerders dezer Stad , als den Schout in 't particulier toegevoegd zyn, Zo waarlyk moet hem God Almagtig helpen ! (Onderftond en was getekend als de voorige.) Litta. Q. Extract uit het regifter Utf, Ben ij. January 1685. Conditiën en Voorwaarden waar na Juftus van Cnylenburgh Exploiéteur van Haar Ed. Mog. de Heeren Staten *s Lands van Utrecht, van meening is publiek aan de meest daar voor biedende ten overftaaq van de Heeren Schout en D 3 Pand- •  (54) Pandverkopers van den Ed. Gerechte der Stad Utrecht hj executie te verkopen de nabenoemde Landeryen &c. In den Eerften zal men &c. Den 17. January 1Ó85. Praefent de Heer Zypejtein Schepen» in plaatze van den Heer van Sandenburgh &c. Hoofdofficier &c. mitsgaders de Heeren Gerobulus en Taats van Amerongen, Schepenen Pandverkopers &c. ^ Den 1. Juny 1685. Hebben de Heeren Zypeftein in plaatze van a'en Heer van Zandenburgh &c. Hoofdofficier &c. mitsgaders de Heer Taats van Amerongen, Schepen ende Pand verkoper, en Verburgt Schepen in plaatze van d.n tlecr Gerobulus Schepen en mede Pandverkoper , Hunlieden vervoegt ten huife van Juriaan van der Horst , ftaande op de nieuwe Graft over Pauwelshuife alwaar berusten verfcheide meubile goederen toebehorende den Heer Gerard van Amltel Heere van Doornenburgh &c. Gecondemneerden , alwaar den Deurwaarder Poolfum verklaarde zyn executie te dirigeren aangen. meubile goederen &c. (w) Mis- (» Dit Extract Littera Q. heeft men geoordeeld niet verder te moeten plaatzen, als behelzende een.aantal, aetens van gedirigeerde Executien van Meubelen cn Extracten uit Coop-Conditien zo van by exceu ie en infolventie verkogte vafte goederen, waar by de Schout in der tyd (by abfentie) door een der Heeren Schepepen is vervangen, door welke tc plaatzen, mecuigwerf aan een of  ( 55 ) Misfive van Z. H. tot rcfcriptie op Vroedfchaps Misfive van den 15 September 1751. Extract uit dc Refolutien van de Ed. Achtb. Heeren Burgermeesteren en Vroedfchap der Stad Utrecht. Maandag den 4. Oétober 1751. Outfangen en geleezen eene misfive van Z. H. den Heere Erfftadhouder, addres houdende aan de Heeren Burgemeester en 'en Raden dezer Stad; gefchreven Aken den 30 Sepi tember 1751. in antwoord van die van Haar Ed. Achtbvan den 15. daar te voren , Luydende als volgd: Edele, Erentfeste, Voorzienige, Discrete onz-e lieve Byzondere! Wy hebben wel ontfangen UE. misfive van den 15. deizer, continerende ter voldoeninge van ons gerequireerde j by Misfive van den 6. daar te voren , een omflandig bericht imet de befcheiden daar toe dienende, tot welke rechten, l prarogativen en praëminentien ten tyde van wylen onzen Door* of ander ordentelyke Burger Familie een onaangenaamheid zoude I worden tocgebragt , die men gemeend heeft te moeten menageI ren; om dat bet geene met dit Extract bewezen is, tot het oog! merk genoeg gedient beeft, cn voor hen die dc Stads pra&yk ken» I r.en, dat bewys wel misfen konnen. D 4  < C 56 ) Poorluchtigften Pradecesfeur Z. M. van Groot Brittanten Glor. Ged. door Jonkh. Fredrik Ruisch, en naderhand door Jonkh. Dirk Borre van Amerongen Heere van Sandeiu burgh is bekleed geweeft het Hoofd Schout ampt der Stad Utrecht, mitsgaders de Subftituit Schouts plaatfe van dien. Welke Misfive met dc daar toe gehorende ftukken, door ons met de vereyschte attentie zynde geëxamineerd, hebben wy nodig geoordeelt UE. daar op by deze te refcribeeren cn kennis te geven , dat ons goedvinden is, dat met den aanvang van onze nieuwe Commisfe aan den Heere van Locriiorst tot Hoofd Schout verleend, V zelve Hoofdfchouts ampt, mitsgaders de Subftituits Schouts plaatfe van dien, zal worden bekleed en bediend op den voet, en totjde rechten pricrogativen en pr,eëminentien en geen andere als in de voousciireve UE. missive is ter neder gesteld; zullende wy nochtans verwachten, dat wanneer UE. in 't vervolg nog eenige anderen mogten voorkomen , UE. ons daar van de nodige communicatie zullen geven. Doch wat aangaat 't inflalleren en in den Eed nemen van Burgemeesteren en Schepenen, dc formulieren van den Eed by dezelve te prefteren, de Extenfien der Executorialen, en het Zegel van het zelve, mitsgaders de bewoordingen van de Criminele Sententiën, daarin vermeynen wy dac voor als noch geen verandering dient te worden gemaakt, onze intentie zynde, dat dit alles by provifie en tot dat wy nader ons daar op geëxpiiceert zullen hebben, zal blyven pp den voet als het tegenwoordig in gebruik is (*'). Waai- (') Zie daar van de aantekening onder v. hier boven pag. jj.  (57 ) Waar mede Edele, Erentfeste, Voorzienige, Discrete, onze lieve Bvzondêre ! Wy UE. bevelen in Gods Heilige protectie (onderftond) UEd. Goedwillige Vriend, (was getekent) Prince d'Orange et Nassau. (lager ftond) Ter ordonnantie van Zyne Hoogheid Aken (was getekend) J. de Back. den 30 September 1-51. Waarop gedelibereerd zynde, heeft de Vroedfchap gedeclareerd zig naar den inhoud van voorfz. Misfive te zullen gedragen. Verder is goedgevonden en verftaan, dat Copye authentiek van dezelve aan de Heeren van dezen Ed. Achtb. Gerechte zal worden toegezonden. Ingevolge van welke voorfz. Misfive, zo heeft met de nieuwe Commisfie van de gen. Heer van Ter Meer, zyne Sesfie in de Vroedfchap, zo wel als die van zyn Subftituit in 't Gerecht by zyn abfentie, opgehouden. En is daar door weg genomen een gefchil tusfchen den overleden Stadhouder en de Magiftraat dezer Stad, dat te dier tyd aan de zyde van den Heer Stadhouder met zo veele hatelyke omftandigheden is verzeld geweest, die men, geconfidereerd D 5 hoogll  C58) hoogft dezelve daar van is te rug gekomen, niet zal aanroeren , alleenlyk heeft men tot elucidatie van Stads rechten en Privilegiën, tegens het attentaat van de Heer Wieling op dit fusject, nodig geoordeelt, de voorfchreve ftukken onder het oog van de Burgers te hebben moeten brengen, om daar op eens voor al, wel geinformeert, een wakend pog te konnen houden.  INHOUD Van de vier Stukjes. EERSTE STUK. Propofitie van den fleer P. L. Daunies den o. December 1782. gedaan, tot het meerder reguard flaan van zulke perfonen tot ambten wier voor Ouders, en zy zelfs als Burgers fchot en lot betaald hebben. . bl. t By de Vroedfchap in commisfie gefteld. a *> Aantekening en protest van de Heer P. H. J. Yvoy tegen de aanftelling van Jan,Mulder als Commisfaris van 't groot fchuyte veer. , Aanftelling van Conrad Chriftiaan Fricker den 29. December 1782. tot Commisfaris over de rhynfchuyten. . 4 Aantekening van den Heer J. P. de Ridder daar tegen, als mede ampel protest van zyn Ed. tegen 't benificeren van vreemdelingen of nieuw gekogte Burgers met ambten. 4 Nadere propofitie van de Heer Yvoy over het meerder reguard flaan op fchot en lot dragende Burgers tot ambten, als mede om Heeren Burgermeefteren te verzoeken met het begeren van ambten te fupercederen,tot dat het advies van Heeren Burgermeefteren en oud Burgermeefteren op de propofitie van de Heer Daunies zoude zyn ingekomen. ... 5 Refolutie van de Vroedfchap daar op g Be. 1  INHOUD. Berigt van de Heer Burgermeefter van Dykvelt wegens het gefprek met Z. II. over de begeving van Stads kleine ambten gehouden bl. 8 Rapport van Heeren Burgermeefteren en oud Burgermeefteren op de propofitie van den Heer Raad Daunis. " Betoog dat in het eerfte Lid geene andere dan Stichtfche Edelen , als ook geene andere dan Utrechtfe Burgers, immers uit de Steden van het Sticht behooren geplaast te worden. 10 Aanmerking tegen het revelleren van het geene er in de Vroedfchap voorvalt J^ Aantekening van de Heer oud Burgermeefter Verbeek, om gevoegd te worden by het rapport van Burgermeefteren en oud Burgermeefteren, bevattende een opgave van de ambten aan Burgers te begeven. . . 22 Refolutie van de Vroedfchap waar by Heeren Burgermeefteren en oud Burgermeefteren verzogt zyn een lyst of Memorie te formeren van de ambten, en bepaling van den tyd dat iemand om dezelve te verkrygen Bnrger en Inwoonder dezer Stad zal moeten geweest zyn. .,.••<• Advis van den Heer P. L. Daunis over het rapport van Heeren Burgermeefteren en oud Burgermeefteren. . . 27 Advis van den Heer Raad Yvoy over het zelve rapport. 39 Refolutie van de Vroedfchap om over het voorgevallene dezen aangaande een misfive aan Z. H. afcezenden. . . 52 Mis»  INHOUD, Misfive den 3 Maart 1783. aan Z. H. afgezonden, bl. 53. Reflectie op den teneur van die misfive. • • • • 55 Refcriptie van Z. H. op die misfive 55 Reflectie op het vejzoek en verzekering van Z. H. by die misfive gedaan 56 Rapport van Heeren Burgermeefteren en oud Burgermeefteren, mitsgaders de Refolutie van de Vroedfchap waar by gearrefteerd is welke ambten en bedieningen voortaan aan geboren of gezeten Borgers, of Inwooneren dezerStad en vryheid zullen geconfereerd worden. 59 Misfive waar by aan Z. H. kennis word gegeven van de voorfz. genomen Refolutie o"^ Refolutie van de Vroedfchap waar by de lyst van de bedieningen geamplieert is geworden ook met de Stads bodens, Letterdienaars en Groefbidders. ... 63 Reflectien welke ambten daar toe nog zoude konnen gebragt worden, en welke men daar van zoude konnen uitzonderen 5^ TWEEDE STUK. Requeft van 304. Burgers ondertekend, den 11. Auguftus 1783. geprefenteerd om Mr. R. M. van Goens als Raad te congédieren j Refolutie van de Vroedfchap om daar van by Misfive aan Z. H. kennisfe te geven 4, Ad-  ï N" H Ö U D . Advies van de Heeren Loten, Godin van Vuiikoop en' Pesters, tenderende om die Requesten zonder Appointement uittegeven bl. 4. Requeste van 314. Burgers ten voorfz. dage geprefenteerd tegen het voortaan niet meer vragen van recommandatien 5} Refolutie van de Vroedfchap dien conform daar op genomen , met commisfie op vier Heeren om daar van aan Z. H. communicatie te geven. ... 7 Advis van de Heer dé Leeuw daar op. . . 8 Refolutie op een ingebragte plan om voortaan de nominatie van Heeren Burgermeefteren Schepenen en andere provintiaale commisfien en begevingen van andere posten en bedieningen te doen li Misfive rakende de geprefenteerde requeftte tegen M. R. M. van Goens aan Z. H. met een copia van 't zelve , afgezonden. . .... 12 De Heer Burgermeefter Afch van Wyk excufeerd zig van de commisfie aan Z. H. en word in derzelfs plaatze gecommitteerd de Heer oud Burgermeefter Verbeek 15 Refolutie van de Vroedfchap op een extraprdinaris befchryving waar by het bovengem. ingebragte plan met eenige verandering word gearrefteerd. . .16" Aantekening van den Heer T. A. de Jonchcere daartegen 16 Mislive van de Heer Wieling behelfende zyn gevoelen, . mede daar tegen. . . . . • x7 Mis-  i N II O U Ü. Misfive aan Z. II. ter communicatie der refolutie geV nomen tegen het voordaan vragen van recommandatien. bl. =« Dc Heer Oud Burgermeefter Berger excufeerd zig van de Commisfie aan Z. II. en word in deszelfs plaats gecommitteerd de Oud Burgermeefter van den Bogaard. . . . Rapport van de Commisfie aan Z. H. afgelegd. . 25 Verflag van Vroedfchaps refolutie van den 28. Auguftus 1783. behelzende het affecteren van de helft van het beloop der Dubbeltjes of Twee Stuivers van het verhoogde Maalloon, voor de Lamperdragers, Pekkransfen , Buscruid voor de Burgerye. . . 25 DERDE STUK. Misfive ven Z. H. aan de Magiftraat der Stad Utrecht tot verftand van het antwoord aan de Heeren Gecommitteerdens over het point van het niet meerder vragen van recommandatien gegeven. . , 1 Antwoord van de Vroedfchap op die Misfive. . 3 Contra aantekening van XXI Leden van de Vroedfchap tegens de aantekening van den Heere de Joncheere. 5 Contra aantekening van de dezelve Heeren tegens de Misfive van den Heer Raad Mr. C. B. Wieling. 7 Propofitie van den Heer Oud Burgermeefier Verbeek, tot voorkoming van vermeerdering van Guarnifoen. 9 Mis-  INHOUD. Misfive van de Vroedfchap conform aan die propofitie, aan Z. H. afgezonden. . • . bl. 10 Aantekening van de Heer Mr. C. B. Wieling, Raad enz. gedaan ingevolge van zyne referve ter Vroedfchaps vergadering van den 15. September 1783. 13 Reflectie dat Z. H. niet competeerd het prasfidie in de Vroedfchap, als ook niet den lieere Hoofdofficier. 18 Het affchaften van de recommandatie, behoord tot het huis houdclyke beftel van de regering 23 Betoog wegens het geene in het jaar 1759. op het beftel van de regering is voorgevallen 31 Onderzoek waar in de generofiteit goedheid en protexie beftaan heeft, welke de Heer Wieling op geeft dat Utrechts Stad en Burgerye by alle gelegentheid van Z. H. zoude ontfangeu hebben 34 Als mede het maintien van de Burgery by derzelver wetten en privilegiën 37 Antwoord van Z. H, op de brief van de Magiftraat den 12. Auguftus 1783. aan Z. H. afgevaardigt. . . 41 Aanmerkingen over het disculperen van van Goens by de voorgen. misfive- . . . «43 Dimisfien van Raaden binnen tyds, moeten aan den Raad en niet aan Z. H. verzogt worden 44 Brief van R. M. van Goens, aan den Heer Burgermeefter van der Dusfen. 46 Ant-  INHOUD. Antwoord van de Vroedfchap aan Z. H. wegens de dimisfie aan Mr. R. M. van Goens. . . bl. 47 Antwoord van Z. H. op de misfive van de Vroedfchap, om te hebben depoincten van bezwaar der Burgeren tegens de vermeerdering van Guarnifoen 48 Adres van 1414. Burgers en Ingezetenen tenderende om de Magiftraat voor derzelven voorzorge tegens de vermeerdering van Guarnifoen dank re betuigen , tevens met voordragt van hunnen bezwaaren tegen de aantekening van de Heer C. B. Wieling den 15. September 1783. gedaan, met verzoek van fatisfactoire betering enz. , . , t VIERDE STUK. Misfive van de Vroedfchap aan Z. H. over het Iigten van een pasfagie uit den eed der Raaden. ... 1 Vntwoord van Z, H. op die misfive 3 Wisfive van de E. M. H. gedeputeerden Staaten aan Z. H. tegens het verlenen van attaché op het patent, ten zy het tegenwoordige Guarnifoen eerst zoude zyn uitgetrokken. .... 5 Antwoord van Z. H. op de vooreugemelte Misfive, 7 tfisfive van de E. M. H. Gedeputeerden Staten aan Z. H. over de voorflag van de Collonel Hogenheitu om van hier transport Schepen te hebben. , . 10 tntwoord van Z. H. op die Misfive. . . 11 lefcriptie van de E. M. H. Gedeputeerden op de bei- E de  INHOUD. de Misfivens van Z. H. in dato 5. en 8. Oftober 1783. • • bl. 1% Misfive van de Vroedfchap der Stad Utrecht tot refcriptie op de Misfive van Z. H. van den 25. September 1783, tegens de vermeerdering van Guarnifoen, als mede ter beantwoording van Z. H. Misfive van den 23. September 1783, betreffende de ligtinge van de daar by gemelde pasfagie uit den eed van de Raden en ter refcontre van de Misfive van Z. H. in dato 19. September 1783, betreffende de zaak van Mr. R. M. van Goens. . , . 21 Misfive van Z. H.aan den Heer Hoofdofficier in dato Oftober 1783, tot continuatie van den Raad. 22 Hoe door de gecontinueerde Raaden den eed is afgelegd 23 Wie daar van uitgezonderd zyn. . . .' • 24 Contra aantekening van 25. Leden Raden in de Vroedfchap tegens de aantekening van den Heer Wieling. 25 Rapport van Heeren Burgermeefteren en Oud Burgermeefteren op het Requeft der 1414 Burgers van Utrecht. . . . , . . 49 Misfive van den Heer Wieling den 5. Oftober 1783 aan Heeren Burgermeefteren en Oud Burgermeefteren toegezonden. . . . 51 Refolutie van de Vroedfchap op het voorfz. rapport genomen. , , ,. . .56 &anmerkelyke brief van Z. H. Willem de &de, aan de Ma*  INHOUD. Magiftraat der Stad Utrecht gefchreven den 25. Ju- »y Ï74-8. - bl. 59 I Rapport van de Heeren Collonel en Hooftmannen op het Request ten fine van redres in Stads Schuttery den 10. February f783, geprefenteerd. . . 6ó Refleaie over den inhoud van dat rapport. . 62 INHOUD van de BYLAGEN. : Deduftie of remontrantie van eenige Leden van de Vroedfchap, aan den overleden Heer Erfftadhouder overgegeven, tegens de Sesfie en het prafidie van dep Heere Hooft-Officier, in de Vergadering van de Vroedfchap, en de Sesfie van deszelfs fubftituit in 't Gerecht, by abfentie van den Principalen Schout. i .(Mislive van Z. H. IVillem de 4de, in dato Aken den ■ 6. September 1751, waar by hoogstdenzelven verzocht geinformeert te worden welke de Rechten, prarogativen, en praëminentien van het Schout en Subftituit Schout ampten dezer Stad zyn, alvorens den Heet- van Ter Meer voor nog drie jaren te continueren. ... ig Antwoord van de Vroedfchap op die Misfive fub dato ; 15. September 1751 2a i3ehelfende, de prarogativen, praëminentien en regten van 't Schout ampt fpecificq gededuceert. 21.22.23.24- =3 Ën wat daar toe niet behoord. . 26. ^ en 2g E 2 AU  INHOUD. Als mede welke de regten zyn behorende tot het Sub* ftittiit Schout ampt. bl. 29 en 3* Aanmerking over 't formulier van den eed van Schepenen , de verandering van de executorialen , en van de Criminele tentenden. • • 32-33 Verifiatie geannexeerd aan de voorfz. Misfive of antwoord van de Vroedfchap. Litt'. A. N°. 1. Een Extract uit de refolutie van de Ed. Achtb. Heeren Burgermeefteren en Vroedfchap der Stad Utrecht in dato 2?.. February 1675. . 34 . N°. 2. Een Extract Utf. in dato 4. Auguftus 1679. .' .- 34 N°. 3. Een dito Extract in dato 9. January I690. * • • 34 Alle relatief tot het gepofeerde by de Misfive aan Z. H. onder (7) pag. 24. Litta-, B, Een Extract uit de voorfz. refolutien van den 19. February 1748. . • 3^ Relatief tot de vooifz. Misfive Pag. 25. boven aan. Litta. C. Een Extract Utf. in dato 29. Auguftus i<58i. 37 Littar D. Een dito Extract in dato 5. December 168r. if Beide relatief tot de middelen van voorfz. Misfive op Pag. 25.. ; Litta*  INHOUD, ; Litta* E. Een Extract uit het Regifter van allerlye Aftens van den Ed. Achtb. Gerechte der Stad Utrecht, beginnende den 4. Oftober 1676. bl. 38 '. Litta. F. Een Extract uit de refolutien van de Vroedfchap in dato 22. Mey 1674. . . 42 '. Litta. G. N°. 1. Een dito Extract in dato 6. Oftober 1690. . . . . . 4a 1 -. N°. 2. Een dito gedateert 1. February 1692. 43 1 Litta. H. Een dito gedateert U May 1682. . 44 . Litta. I. Een dito van dato 27. Oftober 1679. 44 , Litta. K. NP. 1. Een dito van den 1. Oftober 1677. 45 N°. 2. Een dito van dato 8. November 1697. 45 , Litta L. N°. 1. Een dito van den 29. Juny 1Ó77. 46 N°. 2. Een dito van den 13. Auguftus 1Ö77. 46 Litta. M. Extraft Misfive aan Z. H; IVillem de derde in dato 6. February 1678. . . 43 j Litta. N. Een Extraft uit de refolutien van de Vroedfchap van den 15. July 1678. . . 4S Zynde deze twaalf produften dienende tot verificatie van de middelen vervat by de Misfive hier boven Pag. 26 en 27. Litta, O. Extraft uit de voorfz. refolutien van den 23. Auguftus 1674. ... 49 E-etreHelyk tot het gepofeerde op Pag. 27. in notis. Litta,  INHOUD. Litta. P. Extract uit het Regifter van allerlye Aftens van den Ed. Achtb. Gerechte der Stad Utrecht, in dato 17. February 1693. . . 50 Behelzende de Commisfie van Z. K. M. van Groot Brittannien Willem de derde , gegeven aan Pieter Verborcht, als Subftituit Schout dezer Stad. Inftruftie voor denzelven Pieter Verborcht als Subftituit Schout. . . . . • • 51 Litta. Q. Extraft uit het voorgem. Regifter beginnende met den 17. January 1685. . . 53 Dienende tot verificatie van het geavanceerde op pag. 30. Extraft uit de refolutien van de Vroedfchap in dato 4. Oftober 1751. . . . 53 Mede behelzende een infertie van de Misfive door Z. H. Willem de 4de aan de Vroedfchap uit Aken den 30. September 1751. gefchreven , waar by wylen Z. H. verklaard, dat met den aanvang van de nieuwe Commisfie aan den Heere van Lockhorfl tot Hoofd Schout verleend, by 't zelve ambt j alsmede de Subftituits plaatze van dien, zou bekleden en bedienen, op den voet en tot de rechten, preerogativen en praëminentien en geene anderen, als in de Vroedfchaps Misfive van den 15. September 1751. zyn ter nedergefield. Aanmerking tot flot op deze Bylagen. 57'   ENIGE OPHELDERINGEN VOOR 'T VIGNET, Had Zugt toi Regeeren, in 't Sticht, overlang De Regten gefchonden, uit Eigenbelang, De Kanker des Kwaads het Gebeente doordrongen, En bijna den val aller Vrijheid voldongen, Gelukkig 't ontwakenI daar ieder, misnoegd, Zig niet naar de wetten der Lijdfaamheid voegt, De wapenen grijpt, en niet langer wil dwalen, Maar zoekt naar de bron en herftelling der kwalen; Dus wordt door de Staten en Vroedfchap hun pligt, De klagten te horen, volvaerdig verrigt; Dit toont ons de Faam met Trompet-Vaan en TVapen, En fchoon ftaat de kans den Welmeener gefchapen, Pas zijn ze ook genodigd, of ziet het Gordijn Van 't Donker gefchovcn, gelijk het moeft zijn; De Erkenning van V Volk doet de hoop hier herleven, De ft ede-maagd zit in den Tempel, verheven, Ze ontvangt de Bezwaren, gelijk die een drom, Het meeft Ojfgieren, haar brengt, van rondom; Men ziet er nog meer, om herftelling te vragen; Er flaan er hier, vóór, om het regt van te jagen; Wij zien er één wyzen fint Maarten zijn Vlag, Als waarom hij 't jagen, van oudsher, vermag; Men ziet nog van verf' 't Getoornte van Proofldijen, Van wien dit Geweft ook de Ontvreemding moeft lijên Door 't magtige drijven van 't hardft' Reglement, Dat Voorregt en Regten van iedereen fchendt, Maar 't ligt reeds gefcheurd, door 't zoo vinnig beftrijden. En 't tijdftip daagt aan om zig gantsch te bevrijden,