S TAATSREGËLING B^TAAFSCHEM VOLKS. IX 3»3J1Sr HAAG 5   INHOUD. I. Algeemene Beginselen der Staatsregeling. Bladz. i. II. Acte van Staatsregeling. Titul I. Van de Verdeeling der Republiek. 17. II. Van de Uitoefening van het Stjem- Vermogen der Burgeren, in Gronden Districts-Vergaderingen. Eerste Afd. Van de Stem - Bevoegdheid der Burgeren 19. Tweede Afd.Van deGrond-enDistrictsVergaderingen . . . . 23. III. Van de Vertegenwoordigende Hoogste Magt. Eerste Ai'"d. Vanhet Vertegenwoordigend Lichaam in het algemeen. . 27. Tweede Afd. Van de Vorming des Vertegenwoordigenden Liclwams in twee Kamers. . . . .34. Derde Afd. Van de Raadpleeging dest Vertegemvoordigenden Lichaams . 36. Vierde Afd. Van de vrijwaaring der Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam. . . .38. IV. Van de Uitvoerende Magt. . 41. V. Van de Departementaale en Gemeente-Bestuuren. Eerste Afd. Algemeene Bepaalingen. 54. Tweede Afd. Van de Departementaale Befluuren 56. Derde Afd. Van de Gemeente-Befluuren. . . . 62. * Titul VL  ï N H OUD. Titul VI. Van de Financiën. Eerste Afd. Algemeens ÉepetdliftgtH om trend het Financie- wezen der Republiek. . . , Bladz. 65, Tweede Afd. Fan de Begrootingen der Staats-Uitgaven. , , 71, Derde Afd. Fan de ■ Commisfarisfen der Nationaale Titjorie. , 73, Vierde Afd. Fan de Commisfirisfen der Nationaale Reeken ing. . 76. VII, Vak de Buitenlandsciie Bezittingen en CoLONIÖN dfr republiek, en vv.n derwelver bestuur hier te Lande. . 79» VUT, Van de Regterlijke Magt. Eerste Afd, Algemeene Bepaatingeu. §5, Tweed3 Afd. Fan de f'rederegters, en dsrzehxr Bijzitters, — van de Burgerlijke Rcgtbanken, — van de Departement mie Geregtshcven, — Man de Fkrfchaar over de misdrijven der Rrgicrs, — van het Hoog Nationaal Geregtshof, en ven de Rtgtspleegiug over het Fdk van Oorlog^ . 87. IX. Van den Staatkundigen Invloed des Volks op de Staatsregeling. 96, III. Re,  INHOUD. III, Reglementen , behoorende tot de Acte van Staatsregeling. Reglement, Letter A., behoorende tot Titul II. Eerste Afd. Over de wijze'van Stemming in de Grond - Vergaderingen, Bladz. 97, Tweede Afd. Van de Kiezers, ter Districts-Vergadering. . • \oï. Reglement, Letter B., behoorende tot Titul HL Eerste Afd. Van de vervulling der jaarlijks openvallende Plant/en in het Vertegenwoordigend. 'Lichaam. , 106. Tweede Afd. Van de verplantftng van het Vertegenwourdigend Lichaam. . 109. Derde Afd. Van de form van Raadpleging, en de Formulieren , daarbij in acht te nemen, , , ♦ .iii. Mêglement, Letter C, be'worende tot Titul IV. Van d: wijze van aftreding en hiezi'ig der Lenen van het Uitvoerend Bewind, het Véèrzitierfchap, de wijze van Raadpleeging, den post van Secretaris, en het Formulier wegens de afkondiging of het,terugzenden van Wetten. 117. * 3 Re-  I N H O U, D. Reglement, Letter D., behoorende tot Titul VI. Eerste Afd. Van de Begrootingen der Staats-Uitgaven. . Bladz. 123. Tweede Afd. Van deCommisfarisfen der Nationale Treforie en der Nationaale Rtekening. , . 124. Reglement, Letter E., behoorende tot Titul IX. Van de wijze van Herziening der Staatsregeling. . . .127. IV. Additioneels Artikelen tot de Acte van Staatsregeling. Van het betaalen der Traclamenten van de Predikanten der voormaals Heerfchende Kerk, — de Penfwenen van derzelver Emeriti en Weduwen, —de Nationaal- verklaaring der Geest lijke Goederen, — de Verdeeling van KerkGebouwen en Pastorij- Huifen, —de Voordduuring der openbaar e Inrigtingen van Onderwijs, — de Verbetering van Woeste Gronden, envanzommige thands onbruikbaare Rivieren, ter bevordering van Landbouw en Koophandel , — en de Voordduuring der Administrative Bejiuuren . 135, STAATSREGELING.  S T AATSREGELING DES BATAAFSCHEN VOLKS, H et Bataaffche Volk, zig vormende tot eenen ondeelbaaren Staat, en bezeffende, dat het voornaame bederf van alle Regeeringen gelegen is in de miskenning der natuurlijke en geheiligde regten van den Mensch ia maatfchappij, verklaart de navolgende Hellingen als den wettigen grondflag, waarop Het zijne Staatsregeling vestigt, en als zoo veele regels, waarnaar Het zijne burgerlijke en ftaatkundige betrekkingen wil hebben gewijzigd. ALGEMEENE BEGINSELEN, Art. I. Het oogmerk der maatfchappijlijke vereeni' ging is beveiliging van perfoon, leven, eer en goe» deren, en befchaaving van verftand en zeden, II. Het Maatfchappijlijk Verdrag wijzigt, noch beperkt, de natuurlijke regten van den Mensch, dan in zoo verre zulks, ter bereikinge van dat oogmerk, jioodzaaklijk is. A Art. HL  a ALGEMEENE -BEGINSELEN. Art. III. Alle Leden der Maatfchappij hebben, zonder onderfcheiding van geboorte, bezitting, ftand, of rang, eene gelijke aanfpraak op derzelver voordeden. IV. Ieder Burger is volkomen vrij, om te befchikken over zijne goederen, inkómflen , en de vruchten van zijn vernuft en arbeid, en voords, om alles te doen, wat de regten van ccnen ander niet fchend. ..V.' De ^et '1S de wi' van nct geheele maatfehappijlijk Lichaam, uitgedrukt door de meerderheid, of der Burgeren , of van Derzelver Vertegenwoordigers. Zij is , hetzij befchermende , of ftrafFende , gelijk voor allen. Zij ftrekt zig alleen uit tot daaden , nimmer tot gevoelens. Alles, wat overeenkomt met de onvervreemdbare regten van den Mensch in maatfchappij, kan door gcene Wet verboden worden. Zij beveelt, noch laat toe, hetgeen daarmede ftrijdig is. VI. Alle de pligten van den Mensch in maatfchappij hebben hunnen grondflag in deze heilige Wet: Doe eenen ander niet, hetgeen gij niet wenscht dat aan u gefchiede. — Doe aan anderen, ten allen tijde, zou Veel goeds, als gij , in gelijke omjiandigheden , van hun zendt wenfclien te ontvangen. VII. Niemand is een goed Burger, dan die de huislijke pligten, inden onderfcheiden ftand, waarin hij moge gelteld zijn , zorgvuldiglijk uiiüefcnt, en voords , in alle opzigten, aan zijne maatfchappijlijkc betrekkingen voldoet. \ III. De eerbiedige erkendtenis van een Allbe- fttuir*  BURGERL. EN STAATK. GRONDREGELS. 3 ftuurend Opperwezen verfterkt de banden der Hiaab fchappij, en blijft iederen Burger ten duurften aanbevolen. BURGERLIJKE EN STAATKUNDIGE GRONDREGELS* Art. IX. Het Opper-gezag is het regt der gantfché Maatfchappij over elk haarer Leden, over het grondgebied , dat zij beflaan , en over alle voorwerpen* waarin hunne belangen betrokken zijn. Hetzelve is één, ondeelbaar, onvervreemdbaar. Geen Lid, geen gedeelte der Maatfchappij, kan zig het opper-gezag aanmaatigen. Hetzelve is de bron van alle openbaars Magten. X. Het Bataaffche Volk, zijne belangen in perfeoii niet kunnende waarnemen, verkiest daartoe, bij onderlinge overeenkomst, eene geregelde Staats-form, en wel eene Folks-regeering bij Vertegenwoordiging-. XI. Het verkiest, ten dien einde, zijne Vertegen* woordigers, die, in Deszelfs naam, voor de gemeenfchaplijke belangen waaken , en, ten allen tijde, aan Hetzelve verandwoordlijk zijn. XII. Aan deze Vertegenwoordigende Magt zijn alle bewindvoerende Lichaamen ondergefchikt en verandwoordlijk. XIII. Buiten de wettig aangeftelde Magten , kart geen Burger, noch ook eenig gedeelte des Volks , cenig openbaar gezag uitoefenen. Het is alleen in de Grond-Vergaderingen, dat alle Staatkundige Regten door de Burgeren worden geoefend. A a Art, XIV*  4 BURGERLIJKE EN Art. XIV. Alle magt of gezag, door het Volk aan zijne Vertegenwoordigers verleend, is flechts bij volmagt. De uitoefening van dat gezag word gewijzigd door de Staatsregeling. XV. Ambten en Bedieningen zijn lastgevingen der Maatfchappij voor eenen bepaalden tijd. Zij zijn noch erflijk, noch vervreemdbaar, noch bijzondere voorregten van hun , dieze waarnemen. De keus van den eenen Burger, boven den ander, is alleenlijk gegrond op meerdere deugd en bekwaamheden XVI. Ieder Burger mag zijne gevoelens uiten en verfpreiden, op zoodanige wijze, als hij goedvind, des niet flrijdig met het oogmerk der Maatfchappij. De vrijheid der Druk-pcrs is heilig, mids de Gefchriften met den naam van Uitgever, Drukker, of Schrijver, voorzien zijn. Dezen allen zijn, ten allen tijde, aanfpraaklijk voor alle zoodanige bedrijven, door middel der Druk-pers, ten aanzien van afzonderlijke Perfoonen, of der gantfché Maatfchappij , begaan , die door de Wet als misdaadig erkend zijn. XVII. Elk Ingezeten kan zig , bij Request , Addrès , of met anderen Vóórdragt, vervoegen bij zoodanige Magten, waar hij zal geraaden oordeelen. Alle vóórdragten zullen perfoonlijk, en niet gezamenlijk , gefchieden ; tenzij door Lichaamen, wettig zaamgefteld, en als zoodanigen erkend, en wel alsdan over onderwerpen, die tot derzelver erkende werkzaamheden behooren. XVIII. Ieder Burger heeft regt, om met zijne Medeburgers te vergaderen, ter onderlinge vóórlichting , ter opwekking van vaderlands-liefde * en ter naauw-  STAATKUNDIGE GRONDREGELS. 5 naamver verbindtenis aan de Staatsregeling, zonder dat, nogthands, de Conflttut'toneele Gezelfchappen, als zoodanigen, met eikanderen over Staats-zaken briefwisfeling houden, gefchreven aanklagten ontvangen, bij (lemming belluiten, of, bij wijze van Corporatie, eenige openbaare daad zullen verrigten. Art. XIX. Elk Burger heeft vrijheid, omGod te dienen naar de overtuiging van zijn hart. De Maatfchappij verleent, ten dezen opzigte, aan allen gelijke zekerheid en befcherming; mids de openbaare orde, door de Wet gevestigd, door hunnen uiterlijken eerdienst nimmer geftoord worde. XX. Geene burgerlijke voordeden , of nadeden, zijn aan de belijdenis van eenig Kerklijk Leerftelfel gehegt. XXI. Elk Kerkgenootfchap zorgt voor het onderhoud van zijnen Eerdienst, deszelfs Bedienaaren en Geftigten. XXII. De gemeenfchaplijke Godsdienst-oefening word verrigt binnen de daartoe beftemde Gebouwen, en wel met ontfloten deuren. XXIIL Niemand zal met eenig orde's - kleed, of teeken, van een Kerklijk Genootfchap , buiten zijn Kerkgebouw verfchijnen. XXIV. Alle eigenlijk gezegde Heerlijke Regten en Tituls, waardoor aan een bijzonder Perfoon of Lichaam zou worden toegekend eenig gezag omtrend hetBefhiur van zaken in eenige Stad, Dorp, of Plaats, of de aanitelling van deze of gene Ambtenaaren binnen A 3 de-  e BURGERLIJKE EN dezelve, wórden, voor zoo verr' die niet reeds met de daad zijn afgefchaft, bij de aanneming der Staatsregeling, zonder eenige fchaêvergoeding, voor altijd vernietigd,. Art. XXV. Alle Tiend-, Chijns-, of Thijns-, Nakoops-, Afftervirigs-, en Naastings-Regten, van welken aard, midsgaders alle andere Regten of Verpljgtingen, hoe ook genoemd, uit het Leenitelfel of Leenregt afkomftig , en die hunnen oorfprong niet hebben uit een wederzijdsch vrijwillig en wettig verdrag, worden, met alle de gevolgen van dien, als ftrijdig met der Burgeren gelijkheid en vrijheid, voor altijd vervallen verklaard. Het Vertegenwoordigend Lichaam zal, binnen agttien Mtianden, na Deszelfs eerflezitting, bepaalen den voet en de wijze van afkoop van alie zoodanige regten en renten, welke als vruchten van Wezenlijken eigendom kunnen befchouwd worden. Geene aanfpraak op pecunieele vergoeding , uit de vernietiging van gemelde Regten voordvloeijende , zal gelden , dan welke, binnen zss Maanden na de aanneming der Staatsregeling, zal zijn ingeleverd. XXVI. Insgelijks word vernietigd het zoogenoemd i^Qgt van Ex-ië, met opzigt tot verhuifing, of verval van Erfcnisfen, binnen de Republiek. XXVII. Alle Burgers hebben , "ten allen tijde , het regt, om , met uitfluiting van anderen, op hunnen ejgen, of :;<.bruiktcn, grond te Jagen , te Vogelen en Yisfchen. Het  STAATKUNDIGE GRONDREGELS. ? Vet Vertegenwoordigend Lichaam maakt, binnen zes Maanden na Deszelfs eerfte zitting, bij Regleme.u , de nodige bepaalingen , om , ten dezen opzigte, de openbaare veiligheid en eigendommen der Ingezetenen te verzekeren, en zorgt, dat noch de Visfcherijen bedorven, noch de Landgebruiker , bij eenige Wet of Beding, belet worde, allen Wild op zijnen gebruikten grond te vangen, noch ook , dat een ander daarop zal mogen Jagen ofVisfchen, zonder zijne bewilliging. Art. XXVIII. 'Er zal een Wetboek gemaakt worden, zoo wel van Burgerlijke, als van Lijfllraflijke Wetten, te gelijk met de wijze van Regts-vordering, op gronden, door de Staatsregeling verzekerd, en algemeen voor de gantfché Republiek. Deszelfs invoering zal zijn, uiterlijk binnen Jaaren, na de invoering der Staatsregeling. XXIX. Niemand mag befchuldigd of in verzekering genomen worden , dan uit kragt der Wet, in de gevallen, en volgends de wijze, door Haar voorgelchre ven. Niemand kan gevonnisd worden, dan na alvoor ens wettig te zijn geroepen, en alle de middelen van Verdediging te hebben kunnen bezigen , die bij de Wet bepaald zijn. Elk Burger, alzoo opgeroepen, of in verzekering wordende genomen, is verpligt $ gehoorzaamen, XXX, Alle gefit-engheid omtrend Gevangenen -, buiten hetgeen de Wet bepaalt, gelijk mede alle willekeurig verwijl van derzelver teregtflelling , en van de uitvoering hunner ftraf, is misdaadig. A 4 Art. XXXI.  S v BURGERLIJKE EN Aft. XXXI. Zij, die, buiten denRegter, in geval vannoodzaaklijkheid, gevat worden, zullen, uiterlijk binnen vier- en- twintig Uuren daarna, aan hunnen bevoegden Regter worden overgebragt. XXXII. Allen, die in verzekering genomen worden, zullen, uiterlijk binnen één Dag daarna, kennis ontvangen van de redenen hunner gevangenneming. XXXIII. In alle gevallen, waarin dé Wet geene Lijfïrraffen vordert, zal de Gevangene, onder0voldoenenden Borgtogt, ontflagen worden. XXXIV. Niemand kan, tegen zijnen wil, worden afgetrokken van denRegter, dien de Staatsregeling, of de Wet, hem toekent. XXXV. Nimmer zal 'er eene Verbeurdverklaaring der Goederen van eenig Ingezeten der Bataaffche Republiek plaats hebben, dan'alleen in het geval, hieronder uitdruklijk bepaald: Het Bataaffche Volk verklaart, voor altijd, vatt het grondgebied der Republiek gebannen te zijn alle de openbaare Voorftanders van het gewezen Stadhouderlijk Beduur, binnen deze Republiek gewoond hebbende, en daaruit geweken zederd den i Januari,' Het verklaart, tevens, alle derzelver goederen en bezittingen, welke zullen blijken, op den i Januari] 1798, hun perfoonlijk eigendom te zijn geweest, vervallen aan dé Natie; zullende dezelven, van haarcn Wege, onder behoorlijke fequestratie gebragt, en ten behoeve der Republiek verkogt worden. Het  STAATKUNDIGE GRONDREGELS. 9 Het Vertegenwoordigend Lichaam zorgt, dat de uitvoering dezer laatfte Wet, met betrekking tot agtergelaten ongelukkige Kinderen en Huisgezinnen, de onfchuld niet met en om den fchuldigen treffe. Art. XXXVI. De Pijnbank word afgefchaft door de gantfché Republiek. XXXVII. Alle Sententiën en Vonnisfen moeten in het openbaar worden uitgefproken. XXXVIII. 'Er zal, door de gantfché Republiek, alleen regt worden gefproken in naam en van wege het Bataaffehe Folk. XXXIX. Ieder Burger is onfchendbaar in zijne Wooning. Zijns ondanks, mag men nimmer in dezelve treden, ten zij uit kragtvan een order, bevél, of decreet van gijzeling, eener daartoe bevoegde Magt. XL. Niemand kan van het geringst gedeelte van zijn Eigendom, buiten zijne toeflemming, beroofd worden, dan alleen, wanneer de openbaare noodzaaklijkheid, door de Vertegenwoordigende Magt erkend, zulks vordert, en alleenlijk op voorwaarde eener billijke fchaêvergoeding. XLI. De Wet zal geene andere ftraffen opleggen, dan die, welke volftrekt noodzaaklijk zijn voof de algemeene zekerheid. XLII. Ieder Burger heeft het onvervreemdbaar regt, om eene fchriftlijke en eigenhandig onderteelande aanklagt te doen tegen zoodanigen zijner MeA 5 de-  10 BURGERLIJKE EN déburgers, het zij Ambtelozen of Ambtenaars, Geconflitueerde Magten, of bijzondere Leden van dien, door welken hij oordeelt, dat de Wetten, hetzij ten zijnen bijzonderen nadéele, of ten nadeele der Maatfchappij, gefchonden zijn, mids bij zoodanige Magt, als in dézen bévoegd zal zijn,, en ovcreenkomflig de wijze, door de Burgerlijke Wet voorgefchreven. In geval van laster, zal hij onderworpen zijn aan de ftraffen, door de Wet ten dezen opzigte bepaald. Art. XLIII. Het Bataaffehe Volk wil eene Gewaapende Burgermagt, (de Nationaale Troepen daaronder begrepen) ter verdediging zijner vrijheid en onafhanglijkheid, zoo naar binnen, als naar buiten. De regeling dezer Magt zal gefchieden door de Wét, XLIV. Ieder Bataafsch Burger is verpligt, tot dat einde, de Waapenen te dragen, en zig op de rol van Waapenvoerende Burgeren te doen infehrijven. XLV. De Gewaapende Magt is ten allen tijde een ondergefchikt Lichaam. Zij kan, als zoodanig, nimmer raadplcegen. XLVI. Geen gedeelte Derzelve kan immer in werking komen, dan op fchriftlijken last eener Wettige Magt, op zoodanige wijze, als bij de Wet is uitgedrukt. XLVII. De Maatfchappij, bedoelende in alles de welvaart van alle haare Leden, verfchaft arbeid aan den Nijveren, onderhand aan den Onvermogenden- Moed-  STAATKUNDIGE GRONDREGELS. n Moedwillige lediggangers hebben daarop geene aanfpraak. De Maatfchappij vordert de volftrekte weering van alle Bedelarij. Art. XLVIII. Het Vertegenwoordigend Lichaam regelt, binnen zes Maanden na Deszelfs bezitting, bif eene uitdruklijke Wet, het Armen-beftuur over de geheele Republiek. Deze Wet bepaalt de algemeene voorfchriften en plaatsiijke befchikkiugen, hiertoe vereischt. XLTX. 'Er zal gezorgd worden voor de opvoeding van verworpen Kinders. L. De Maatfchappij ontvangt alle Vreemdelingen, die'de weldaaden der vrijheid vreedzaam wenfehen te genieten , in haar midden, verleenende denzelven alle zekerheid en befcherming. LI. Zij moedigt alle Konftenaars en Handwerkslieden aan, en wil de fpoedigfte en kragtdaadigfte inrigtingen, waardoor de blocij van alle Inlandfche Fabrieken en Trafieken, Koophandel, Zeevaart, en Visfchefijen, en daardoor van Ambagten, Neeringen en Handteeringen, bijzonderlijk de Handel met de buitenlandfche 'Bezittingen en Coloniën van den Staat, gal worden bevorderd. LIL Van de aanneming der Conftitutie af, zal 'er aan den doorvoer, koop en verkoop, van alle voordbrengfelen van den vaderlandfchen grond, gelijk mede van alle goederen, binnen deze Republiek bewerkt of vervaardigd, door en in alle Departementen en Plaatfen, geenerlei belemmering, hoe ook genoemd» worden toegebragt. Art. LUI.  ia BURGERLIJKE EN Art. LUI. Bij de aanneming der Staatsregeling, worden vervallen verklaard alle Gilden, Corporatiën of Broederfchappen van Neeringen, Ambagten, of Fabrieken. Ook heeft ieder Burger, in welke Plaats woonachtig, het regt, om zoodanige Fabriek of Trafiek opterigten, of zoodanig eerlijk bedrijf aantevangen, als hij verkiezen zal. Het Vertegenwoordigend Lichaam zorgt, dat de goede orde, het gemak en gerief der Ingezetenen, ten dezen opzigte, worden verzekerd. LIV. De Maatfchappij beveelt, insgelijks, de meeste bevordering van den Landbouw, en deszelfs bloeij, bijzonderlijk ten aanzien der nog ledige en woeste gronden, door de gantfché Republiek. LV. Alle openbaare Inrigtingen, ter bevordering of ftaaving van het openbaar crediet, inzonderheid tille Wisfelbanken, worden aangemerkt als afzonderlijke bemoeijingen der daarbij onmiddellijk belang hebbende Burgers. De openbaare Magt oefent daaromtrend geene andere, dan toeziende, befchikking. De gantfché Natie waarborgt allen binnen- en buitenlandfchen eigendom, in die Wisfelbanken geplaatst. LVI. Alle zoogenoemde Provinciaale Beleenbanken worden Nationaal verklaard. Het Vertegenwoordigend Lichaam doet dezelven ten fpoedigften brengen onder eene Nationaale Beheering. Ook dit laatste word, binnen den kortstmooglijken 'tijd , toegepast op de gewoone plaatslijke Beleenbanken. Art. LVÏÏ.  STAATKUNDIGE GRONDREGELS. J$ Art. LVII. De Maatfchappij verbied, in alle gevallen, dat eenig uitfluitend Voorregt verleend worde. Zij beloont de verdiensten door bewijzen van eer , of door prsmiën. Alle vergeldingen worden, in geval van voordduuring, jaarlijks vernieuwd, en, op geenerlei wijze, erflijk gemaakt tot Kinderen of Nakoomlingen. LVIII. De Maatfchappij verleent nimmer eenig Penfioen, dan voor zoo verr', na het gefbrengst onderzoek, gebleken zij, zoo van de getrouwe diensten, aan de Republiek bewezen door hun, die daarop aanfpraak maaken, als van derzelver volftrekt onvermogen, om, hetzij door ouderdom, of door eenig lichaamlijk gebrek, den Lande langer van dienst te zijn, en van hunne eigen middelen te bcflaan. LIX. Alle Maaten en Gewigten worden, door dc gantfché Republiek,-zoo fpoedig doenlijk, naar eene zekere onveranderlijke grootheid, tiendeelig gelijk gemaakt. Ook zal 'er, ten aanzien van alle Muntfpeciën, een gelijke Muntflag, door de gantfché Republiek, worden ingevoerd. LX. De Maatfchappij wil, dat de verlichting en befchaaving onder haare Leden zoo veel mooglijk bevorderd worde. LXI. De Vertegenwoordigende Magt maakt zoodanige inrigtingen, waardoor het Nationaal Charakter ten goede gewijzigd, en de goede zeden bevor.derd worden. LXII. Zij ftrekt, insgelijks, door heilzaame wetten,  14 BURGERLIJKE EN ten, haare zorg uit tot alles, wat in het algemeen de gezondheid der Ingezetenen kan bevorderen, met wegruiming, zooveel mooglijk, van alle belemmeringen. Art. LXIII. 'Er zullen Nationaale Feesten worden vastgefteld, om de Bataaffehe Omwending, en andere merkwaardige gebeurdtenisfen, jaarlijks te herinneren; voords, om de broederfchap onder de Burgers aantekweeken, en hen aan de Staatsregeling, aan de Wetten, aan het Vaderland en de Vrijheid, te verbinden. LXIV. De onderftand tot de noodwendige behoeften van den Staat is eene geheiligde fchuld van ieder Burger, ter vergoeding der befcb.erminge, welke hij geniet. Deze toelage, met de meestmooglijke bezuiniging ingezameld, word door alle Burgers, naar evenredigheid hunner vermogens, gedragen. Hij, die dezelve opzetlijk ontduikt, of verkort, is eerloos! LXV. Het Beftuur is verpligt tot eene verftandige bezuiniging in alle opzigten. Het fchaft onnodige Ambten en Uitgaven af, en evenredigt de belooning van Ambtenaaren en Bedienden naar het gewigt van derzelver werkzaamheden. Alle Adminiftrative Lichaamen zuilen, jaarlijks, voorflagen doen van die huishoudenlijkheid, welke onder hun bereik valt. LXVI. Het gebruik der penningen, door de Natie opgebragt, word, op gezette tijden, door den druk bekend gemaakt. LXVII. Het Bataaffehe Volk vat nimmer de waapenenop, dan ter handhavinge zijner vrijheid, ter bewaaringe van zijn grondgebied, en ter verdediging zijn-  STAATKUNDIGE GRONDREGELS. 15 zijner Bondgenooten. Het beveelt, tot dat einde, eene zorgvuldige inrigting zijner Krijgsmagt, bovenal ter Zee, als het bolwerk van den nationaalen voor» fpoed. Het gelast de ftiptfte onzijdigheid van het Beftuur ten aanzien der Mogendheden. Het bewaart, zooveel raooglijk, den vrede met alle Volken , en koomt zijne verbindtenisfen met dezelven heiliglijk na. Het eerbiedigt derzelver regten, en wil, dat, in tijd van Oorlog, de rampen der menschheid, bij wederzijdsch verdrag, zoo veel doenlijk, verzagt worden. Art. LXVHI. Het Bataaffehe Volk, overtuigd, dat de belangen der vereenigde Franfche en Bataaffehe Republieken, door derzelver onderlinge zamenftemming, altijd, het gelukkigst zullen bevorderd worden, wil, van zijne zijde, nimmer eenige afzonderlijke verbindtenis met die Volken, wier ftaatkundig belang in tweeftrijd is met den voorfpoed der beide Natiën. LXLX. Alle overeenkomst, of verdrag, met andere Volken, of Mogendheden, gefchied alleenlijk ia naam des Balaaffchen Volks. LXX. Geene verandering, noch vermeerdering, dezer Grondregelen, noch ook der Staatsregeling, zal plaats grijpen, dan geftaafd door den wil des Volks, en naar derzelver voorfchrift. LXXI. Geen Genootfchap, of verzameling van afzonderlijke Perfoonen, van welken aard ook, heeft of maakt Reglementen, ftrijdig met deze Grondbeginfelen, of met de Acre van Staatsregeling. LXXII. Alle befluiten der Vertegenwoordigende Magt,  16 BURGERL. EN STAATK. GRONDREGELS. Magt, met deze Grondregelen, en met de daarop gebouwde Staatsregeling overeenkomftig, hebben, ten allen tijde, de kragt van Wet. Het Bataaffehe Volk geeft dit heiligst Pand zijner aangenomen Grondftellingen van het Maatfchappijlijk Verdrag ter bewaaringe over aan de getrouwheid der Vertegenwoordigende Hoogfte Magt, van het Uitvoerend Bewind, van deRegters, en van alle Bewindslieden; voords aan de waakzaamheid der Huisvaders en Moeders, aan de verlichting der jonge Burgers, aan de deugd der Burgeresfen, en aan den moed van alle Bataaffehe Ingezetenen : Willende denzelven beftendiglijk hebben herinnerd, dat van de egte waardeering hunner vrijheid, en van de verftandige en eerlijke beoefening hunner afzonderlijke en algemeene Regten en Pligten, voornaamlijk, de duurzaamheid, het behoud en geluk, afhangt van het Vaderland, dat zij behooren te beminnen. ACTE  ACTE VAN STAATSREGELING. TITUL L VAN DE VERDEELING DER REPUBLIEK. Art. I. De Bataaffehe Republiek is Ee'n en Ondeelbaar. II. De Oppermagt berust in de gezamenlijke Leden der Maatfchappij, Burgers genoemd. III. Het tegenwoordig grondgebied der Bataaffehe Republiek is verdeeld in Agt Departementen, met naame: Het Eerfte Departement: van de Eems. Tweede Departement: van den Ouden Tsfel. Derde Departement: van den Rhijn. Vierde Departement: van den Am/lel. Vijfde Departement: van Texel. Zesde Departement: van de Delf. Zevende Departement: van de Dommel. Agtfte Departement: van de Schelde en Maas. Art. IV. De Departementaale Administratiën vergaderen in de volgende Hoofdplaatfen: B Die  ï8 VERDEELING DER REPUBLIEK. Die van het Eerfte Departement, te Leeuwarden* van het Tweede, te Zwolle. van het Derde, te Arnhem. van het Vierde, te Amfteldam. van het Vijfde, te Alkmaar. van liet Zesde, te Delft. van het Zevende, in den Bosch. van het Agtfte, te Middelburg. -V. Ieder Departement word ten fpoedigflen verdeeld in zeven, zoo na mooglijk, gelijk bevolkte Ringen, en elke Ring in verfehillende Gemeenten. VI. Behalven deze onderfcheiding in Departementen, Ringen en Gemeenten, tot daarftelling der Departementaale en Gemeente-Beftuuren ingerigt, word de geheele Republiek nog verdeeld in Grond-Vergaderingen en Districten, gefchikt tot algemeene verkiezingen en werkzaamheden des Volks. VII. Het Vertegenwoordigend Lichaam regelt, ten fpoedigflen , de bijzondere bepaalingen der verfehillende Departementaale Omtrekken, Ringen en Gemeenten , in ieder Departement , en der IPoofdplaatfen in de onderfcheiden Ringen. Het doet daarvan eene Algemeene Kaart vervaardigen , en door den Druk gemeen maaken. VIII. Deze verdeelingen en bepaalingen kunnen niet veranderd worden, dan na verloop van vijf Jaaren, en dan nog alleenlijk tot vereffening van aanmerklijke ongelijkheid der bevolking, of uit hoofde van eenig bijkomend Grondgebied, T I-  TITUL 1 £ VAN DE UITOEFENING VAN HET STEMVERMOGEN DER BURGEREN, IN GROND- EN DISTRICTS-VERGADERINGEN. EERSTE AfDEELING» Van de Stem - Bevoegdheid der Burgeren, Art. IX. Ieder Ingezeten der Bataaffehe Republiek heeft, overeenkomftig het oogmerk , waartoe de Maat* fchappij gevormd is , aanfpraak op de befcherming vaii perfoon en goederen. X. Niemand echter kan, als Bataafsch Burger, eenen daadlijken invloed op het beltuur der Maatfchappij oefenen, tenzij hij in het openbaar Stemregister der Gemeente, waartoe hij behoort, zig hebbe doen infehrijven. Deze Infchrijving word bepaaldlijk vereischt, a. j Om zijne Stem in de Grond-Vergaderingen te kunnen uitbrengen. b. ~) Om eenigen Post van Beftuur, eenig Ambt of Bediening, in de Maatfchappij te kunnen waarnemen. Om eenig Ambt, Bediening of Penfioen, te blijven behouden. B 4 Art. XJ.  UITOEFENING VAN Art. XI. Zij, die zig mogen doen infchrijven in zoodanig Stemregister, moeten hebben de navolgende vereischten: a. Dat zij den vollen ouderdom van twintig Jaaren hebben bereikt, in de lasten der Maatfchappij hun aandeel dragen, en, Inboorlingen zijnde, ten minften geduurende de laatste twee Jaaren, doch, Vreemdelingen zijnde, ten minften geduurende de laatste tien Jaaren, in deze Republiek hunne vaste woonplaats gehouden hebben, en in ftaat zijn de Nederduitfche taal te lezen en te fchrijven. Dit laatste vereischte zal, onmiddellijk na de aanneming der Staatsregeling , gelden ten aanzien van allen , die door het Volk tot eenige openbaare daad, post, of ambt, geroepen worden; doch, voor het overige, één Jaar na de invoering dezer Staatsregeling, ten aanzien van alle Stembevoegden, die alsdan in het Stemregister worden ingcfchreven. Ook kunnen Vree mdelingen , die de Republiek te Water of te Lande gediend heb- 1 ben, volftaan met eene inwooning van zeven Jaaren. b. Dat zij, in handen van den Vóórzitter van het Plaatslijk Beftuur, hebben afgelegd, en geteekend de navolgende Vcrklaaring: „ Ik houde het Bataaffehe Volk voor een „ vrij en onaf hanglijk Volk, en beloof aan Het» „ zelve trouw. Ik verklaar mijnen onveran„ derlijken afkeer van het Stadhouderlijk BenJïuur, het Fcederalismus, de Aristocratie en n Regeeringloosheid, Ik beloof, dat ik, in „ alle  HET STEM-VERMOGEN. ai „ alle mijne verrigtingen, hetzij als ftemoefe- „ nend Burger, hetzij als Kiezer, alle de „ voorfehriften der Staatsregeling getrouwlijk „ zal opvolgen, en nimmer mijne Stem geven „ aan iemand, wien ik houde te zijn een voor- „ flander van het Stadhouderlijk of Fozderatief „ Bejluur, van de Aristocratie of Regeering- „ loosheid''' „ Dit verklaar ik op mijne Burgertrouw!" Art. XII. Aan ieder zoodanig Burger zal, door het Plaatslijk Beftuur, eene uitdruklijke Acte van Burgerfchap, door den Voorzitter en Secretaris onderteekend, om niet, worden afgegeven. XIII. Van de Stemming zijn uitgefloten: a. Allen, die zig,1 zonder uitdruklijken last of toeftemming van het Gouvernement, buiten 'sLands met de woon hebbende begeven, na hunne terugkeering , nog geene twee volle Jaaren, in deze Republiek , hunne vaste woonplaats weder per" foonlijk gehad hebben. b. Allen, die in eed of bediening zijn van eenige vreemde Mogendheid, of daarvan eenig penfioen genieten. c. Alle Leden van eenige buitenlandfche Corporatiën, tot welker Lidmaatfchap, hetzij onderlcheiding van geboorte , het zij de aflegging van eenige godsdienftige gelofte, vereischt word. d. Alle Lijf- en Huisbedienden, die tot perfoonlijken dienst behooren , en inwoonen bij hen , welken zij dienen. B 3 e. Al-  22 m UITOEFENING VAN e. Allen, die in Wees-, Diaconie-. Arm-Huifen, of andere Geftigten, als behoeftigen onderhouden worden. f. Allen, die, in het laatstafgelopen halfjaar, tot den dag der oproeping te reekenen, uit de Armen-Kasfen zijn bedeeld geworden. g. Die om verkwisting, wangedrag, of gebrek aan verltandlijke vermogens, onder Curateekftaan. h. Bankbreukigen , midsgaders diegenen, wier boedel infolvent verklaard is, die hunnen Crediteuren derzelver agterwezen niet ten genoegen zullen hebben voldaan, niettegcnflaande zij het Beneficie van Cesfie mogten hebben verkregen. ff Die door een Regterlijk Decreet in (laat van befchuldiging gefield zijn, midsgaders die , welken in regten voor eerloos worden gehouden. h Allen, die overtuigd worden, voor geld of gclds waarde, één of meer Hemmen bekomen, of ver-, kogt te hebben. Art. XIV. Zij, die in het .Stemregister zijn ingeichreven, en, geduurende drie agtereenvolgendeJaaren , de Grond - Vergaderingen, waartoe zij behooren, niet hebben bijgewoond, zonder voldoende redenen , ftaande ter beoordeeling van gezegde Grond - Vergaderingen, worden, voor de daaropvolgende dr/VJaaren, ontzet van hunne Stembevoegdheid, en van alle publieke Ambten, Bedieningen en Penfioenen. Dezelfde uitflijiting, voor den tijd van vijf Jaaren, heeft plaats ten opzigte van allen, die eenigen hun opge-  HET STEM-VERMOGEN. *$ gedragen Post van Beftuur, zonder wettige redenen , te bcoordeelen door het Lichaam, waartoe zij geroepen waren, weigeren aantenemen. De laatfte bepaaling zal niet langer kragt hebben, dan tot i. Januarij 1803, tenzij' de Wet dezelve alsdan vernieuwe. Art. XV. Geduurende den tijd van ten minften tien volgende Jaaren, na de aanneming der Staatsregeling, worden tot de infehrijving in het Stemregister niet toegelaten de openbaare aanhangers van htt Stadhouderlijk en Federatief 'Beftuur, noch ook alle bekende wederftreevers van de groote beginfelen der Omwending van 1795. XVI. Iemand, vermeenende, dat de infehrijving in het Stemregister hem, uit hoofde van Art. XV, ten onregte geweigerd is , kan zig daarover vervoegen bij het Vertegenwoordigend Lichaam. XVII. Over alle gefchillen, in eene Grond-Vergadering ontftaande, nopens de bevoegdheid van eenig Burger, om zijne Stem uittebrengen, doet die GrondVergadering zelve uitfpraak, waaraan de beklaagde zig voor dien tijd moet onderwerpen; doch hij kan zig, daarna, ter dier zake, tot het Vertegenwoordigend Lichaam wenden. TWEEDE AFDEELING. Van de Grond- en Distri cis -Vergaderingen, Art. XVIIL Tot het geregeld uitbrengen van de Stem der Burgeren, is de geheele Republiek verdeeld in Grond-Vergaderingen, uit de naast bij elkander geil 4 lc"  »4 UITOEFENING VAN legen Huifen, Buurten of Wijken, z aam ge Meld, waarin de Stemmende Burgers uit iedere vijfhonderd Zielen, en in Districls-Vergaderingen, waarin de Kiezers uit veertig Grondvergaderingen bijéénkomen. Art. XIX. Indien 'er, na de afdeeling der GrondVergaderingen , hier of daar, een overfchot is van minder dan 500 Zielen , word dat getal, zo het beneden de 250 is, gevoegd bij de naastgelegen Grond-Vergaderingen, en, indien het daar boven is, aangemerkt als eene Grond - Vergadering op zig zelve. Van dit een en ander doet het Vertegenwoordigend Lichaam ten fpoedigflen een Rooster vervaardigen. Art. XX. Ieder Stembevoegd Burger, na vertoon van het bewijs zijner Stembevoegdheid, brengt zijne fiem uit in eigen Perfoon, en alleen in de Grond-Vergadering , tot welke hij behoort. XXI. Krijgslieden ftemmen niet, dan ter Plaatfé' hunner vaste wooning, afgefcheiden van hunne Garnifoenen. XXII. In de Grond-Vergaderingen word niet alleen niemand, of regtflreeks, of van ter zijde, aanbevolen, maar ook de ftiptfte geheimhouding omtrend de ftemming aldaar in acht genomen, XXIII. Niemand verfchijnt aldaar gewaapend, noch met eenige uniform, of teeken van ambt, bediening of' waardigheid. XX W. Tot het bekomen van Leden voor het Verte-  HET STEM-VERMOGEN. z$ tegenwoordigend Lichaam van het Bataaffehe Volk, worden, in elke Grond-Vergadering van het benoemend DistriEl, bij meerderheid van Memmen, benoemd één Perfoon, als Vertegenwoordiger, en één als Deszelfs Plaatsvervanger , beiden Membevoegd, geene leden derzelve zijnde , en hebbende de vereischten, bij Art. XXXII., omtrend de.Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam bepaald. De wijs van (lemming gefchied volgends het Reglement, lett. A. Art. XXV. Op gelijke wijze, word gekozen cenKiezer ter Districts-Vergadering, als mede een Plaatsvervanger van den Kiezer, volgends Reglement, lett. A. XXVI. De benoemde Kiezer en Plaatsvervanger leggen , onverwijld en openlijk, in hunne Grond - Vergadering , af de navolgende belofte: „ Ik beloof, dat ik nimmer mijne Mem zal „ geven, dan aan bekwaame en deugdzaame „ Mannen, die de vereischten , bij de Staatsre„ geling bepaald, bezitten; en dat ik, als Kie„ zer, niemand zal benoemen , wien ik houde „ te zijn een aanhanger van het Stadhouderlijk „ of Fcederatief BeMuur, of voorMander van „ Aristocratie of Regeeringloosheid." „ Dit ver k laar e Ik." XXVTI. Staande dezelfde Vergadering, en daadlijk na het aflopen der verkiezing, word aan den Kiezer en Plaatsvervanger een lastbrief gegeven, geteekend door den Voorzitter en drie Leden der Grond-Vergadering, van den navolgenden inhoud: B 1 „De  &6 UITOEF. VAN HET STEM-VERMOGEN. „ De Grondvergadering van „ ftemt tot Vertegenwoordiger des Bataaffchen „Volks . . . ., en, ten einde deze ftem„ ming volgends de Staatsregeling van kragt „ zij, ontbied zij den Burger , om als „ Kiezer, en den Burger , des „ noods als Plaatsvervanger, van haaren wege, „ op de DhtriEts-Vergadering te „ te verfchijnen." Art. XXVIII. De Grond- en Districts-Vergaderingen verrigten nimmer eenige daad, dan die, waartoe zij, hetzij door de Staatsregeling, hetzij door eene bijzondere Wet van het Vertegenwoordigend Lichaam, zijn opgeroepen en zaamgekomen. XXIX. Zoodra deze werkzaamheid is afgelopen, gaan dezelven onverwijld uit één. T I-  *7 TITUL III. De drie voornaame Magten in eene welgeregelde Republiek zijn: J. DE VERTEGENWOORDIGENDE HOOGSTE MAGT. JJ. DE UITVOERENDE MAGT. 3. DE REGTERLIJKE MAGT. VAN DE VERTEGENWOORDIGENDE HOOGSTE MAGT. EERSTE AFDEELING. Pan het Vertegenwoordigend Lichaam in het algemeen. Art. XXX. Het Vertegenwoordigend Lichaam is datgene, welk het geheele Volk vertegenwoordigt, en, in Deszelfs naam, wetten geeft, overeenkomftig het voorfchrift der Staatsregeling. XXXI. Geen Lid van dit Lichaam vertegenwoordigt immer eenig afzonderlijk gedeelte des Volks, noch ontvangt eenen bijzonderen Lastbrief. Art. XXXII. Tot Leden van dit Lichaam zijn verkiesbaar allen, die in zig verëenigen de navolgende vereischten: a) Dat  ft8 VAN DE VERTEGENWOORDIGENDE d) Dat zij zijn ftembevoegde Burgers. - F) Dat zij den ouderdom van dertigharcn ten vollen bereikt hebben. O Dat zij binnen deze Republiek, zoo als die vóór den Jaare 1795 beffend, of na dezen beftaanzal, geboren zijn, en aldaar, geduurende de laatfte tien Jaaren, of, zo elders geboren, geduurende de laatfte vijftien Jaaren, hunne vaste woonplaats gehad hebben. Dit laatfte fluit geenszins uit die Burgers, die, in en na den Jaare 1787, om politieke vervolgingen, uit hun Vaderland geweken zijnde, vóór den Jaare 1796 daarin zijn wedergekeerd. Art. XXXIII. Tot Leden van dit Lichaam zijn niet verkiesbaar: d) Leden van het Uitvoerend Bewind, dan drie Jaaren na hunne aftreding uit hetzelve. F) Allen, die zig aan eenigen Kerklijken Eerdienst verbonden, of aan eenig openbaar Onderwijs toegewijd hebben; tenzij dezelven , alvoorens, vrijwillig afftand doen van deze hunne bedieningen. XXXIV. Zij, die Ambten of Bedieningen van 'sLands wege bekleeden, worden daarvan ontflagen, zoodra zij als Leden van dit Lichaam zitting nemen. Geduurende den tijd hunner zittinge, word een ander in hunne plaats aangefteld door diegenen, aan welken de begeving ftaat dier Ambten of Bedieningen. Art. XXXV.  HOOGSTE MAGT. 29 Art. XXXV. Aan geen' der Leden van dit Lichaam word, geduurende den tijd zijner zitting, eenig Ambt of Bediening opgedragen. XXXVI. Niemand kan, als Lid van het Vertegenwoordigend Lichaam, zitting nemen, dan na, alvoorens, in handen van den Voorzitter der algemeene Vergadering, of, deze reeds uitééngegaari zijnde, in handen van den Voorzitter dier Kamer, van welke hij als Lid door de algemeene Vergadering verkozen is, te hebben afgelegd de volgende verklaaring: „ Ik beloof op mijne Burger-trouw, dat ik, „ als Lid van het Vertegenwoordigend Lichaam " des Bataaffchen Volks, de Staatsregeling met. „ all'mijn vermogen zal handhaven, en nimmer, op „ eenigerlei wijze, medewerken, of zal helpen „ befluiten toteenig ontwerp, ftrekkende tot we„ derïnvoering van het Stadhouderlijk of Fcedera„ Beftuur, of ter begunftiging vznJri/locratie „ en Regeeringloosheid, maar, met alle mijne „ magt, dit alles zal tegenwerken." „ Dit verklaar Ik. " XXXVII. Jaarlijks treed een derde gedeelte (of hergeen daarbij het naaste komt) van het volle getal derLeden van het Vertegenwoordigend Lichaam af, en word vervangen door een gelijk getal nieuwe Leden, gekozen op den, bij het Reglement letter B., bepaalden, tijd en wijze, door die Districten, voor welken de in dat jaar aftredenden opgekomen waren. XXXVIII. Ter bepaalinge van de orde , volgends welke deze aftreding zal plaats hebben, word in de eerlte algemeene Vergadering bij loting beflist, welke Leden het eerste, tweede en derde Jaar zullen aftreden. Eu  30 VAN DE VERTEGENWOORDIGENDE En zal deze, door het Lot daargeftelde, Orde de' tourbeurten der Diftricten, tot verkiezing van Leden voor het Vertegenwoordigend Lichaam, voor de volgende Jaaren bepaalen. Art. XXXIX. De aftredende Leden zijn andermaal weder verkiesbaar, doch voor de derde maal niet, dan na een tijdverloop van drie Jaaren. XL. Eeneplaats inhetVertegenwoordigendLichaam tuslchentijds openvallende, word de Plaatsvervanger des Uitgevallenen, onverwijld, door het Uitvoerend Bewind opgeroepen, om den nog overigen tijd van dezen laatsten, in de Kamer, waarin dezelve zitting had, te vervullen. Deze oproeping heeft geene plaats, indien de te vervullen tijd niet langer is, dan van zes Maanden; blijvende in dit geval de Vacature onvervuld tot de eerstvolgende Verkiezing. XLI. De Leden van dit Lichaam genieten ieder vief duifend Guldens in het Jaar, onder korting van tien Guldens voor eiken dag, dien zij, zonder verlof van den Voorzitter der Kamer, waartoe zij behooren , afwezig zijn. XLII. Bij hunne eerste aankomst, en eindlijke aftreding, ontvangen zij, voor Reiskosten en Tranfport, drie Guldens voor ieder uur afftands. XLIIL Nimmer word uit het Vertegenwoordigend Lichaam eene Commisfie benoemd, om het gezag, aan het geheeleLichaam toevertrouwd, uitteoefenen, noch ook, om Hetzelve in of buiten de Refidentie-plaats te vertegenwoordigen. Art. XLIV.  HOOGSTE MAGT. si Art. XLIV. Hetzelve woont nimmer, hetzij geheel, hetzij door eene Commisiieuit Deszelfs midden, eenige. openbaare Feesten of Plegtigheden bij. XLV. Het Vertegenwoordigend Lichaam heeft, iü de plaats zijner Refidentie, eene vaste, en alleen ten zijnen bijzonderen dienste ftaande, Lijf-Wacht van ten minften zeven -honderd Man, zoo Voet- als Paarden - Volk, welke, bij Reglement, door hetzelve Lichaam temaaken, onmiddellijk, en bij uitfluiting, onder de beurtelingfche orders der tijdlijke Voorzitters van de beide Kamers ftaan. Hetzelve bepaalt het Costuum voor zijne Leden. XLVI. Het houd zijne gewoone refidentie in dtn Haage. XLVII. Het verplaatst zig, des noods, naar elders, op een beredeneerd befluit der Eerfte Kamer, bekragtigd door de Tweede Kamer. Dit Decreet is onherroeplijk, en, na eene onverwijlde kennisgeving van hetzelve aan het Uitvoerend Bewind , gaan beide de Kamers uit één. Zie de verdere bepaalingen bij het Reglement, lett. B., tweede Af deeling. XL VIII. In alle andere gevallen, gaat Hetzelve nimmer uit één. Alleenlijk kan de eene of andere Kamer, voor zekeren korten tijd, haare zittingen verfchuiven. XLIX. Wanneer dit voor langer, dan drie dagen, mogt zijn , word vooraf eene onderlinge overeenkomst der Voorzitters van beide de Kamers veTëischt. Art. L.  32 VAN DE VERTEGENWOORDIGENDE Art. L.Aan dit Lichaam behoort, uitfluitender wijze, a) De Magt van Wetgeving, benevens het verklaaren, verbeteren , opfchorten en affchaffen deiWetten, alles naar en behoudends het voorfchrift der Staatsregeling. F\ Het befluiten tot Oorlog. c) Het ratificeeren en bekragtigen van alle Traftaat- ten en Alliantiën met vreemde Mogendheden. d) Het bepaalen der flerkte, aanwerving, afdan¬ king en bezoldiging der Armeeën te Lande, van den aanbouw, het equipeeren der Schepen , en het afdanken der Equipagien, alsmede het in dienstnemen en licentieeren van vreemde Troepen. e. Het toeflaan van verblijf of doortogt aan vreemde Troepen op of over het grondgebied der Republiek, benevens de toelating van vreemde Zeemagt of gewaapende Schepen in derzelver Havens, beiden op voordragt van het Uitvoerend Bewind. f. Het kennis nemen van den flaat van 'sLands Fortificatiën, Magazijnen, Arfenaalen, Werven enz., jaarlijks intezenden door het Uitvoerend Bewind. » g) Het kennis nemen van den flaat van 's Lands Financiën, van zes tot zes Maanden, mededoor het Uitvoerend Bewind inteleveren. ft) Ha:  HOOGSTE MAGT. 33 k) Het beöordeelen en vastftellen der jaarlijkfche begrootingen van Staats-uitgaven, zoo gewoone als buitengewoone, en het aan zig doen veriindwoorden van zoodanige fommen , als het Uitvoerend Bewind, geduurende het afgelopen Jaar, uit 's Lands Kas ontvangen en uitgegeven heeft. O Het arresteeren der nodige Reglementen, betreklijk de Algemeene Gewaapende Burgermagt. F) Het bepaalen der Traclamenten, Defroijementen, en andere toelagen van alle Ambtenaren, zoo Burgerlijke als Militaire, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, voor zoo veel dezelven bij de Staatsregeling niet bepaald zijn. t) De aanftelling der Leden van het Uitvoerend Bewind. m) Het, des nodig, maaken van nieuwe Ambten, zoo Burgerlijke als Militaire, met bepaaling van derzelver Traéiamenten en Voordeden , op voordragt van het Uitvoerend Bewind. ft) Het maaken van de nodige wetten en bepaalingen omtrend den Muntflag en het generaale Muntwezen, o) Het vastftellen van algemeene, zoo gewoone als buitengewoone, belastingen, naar het voorfchrift der Staatsregeling, en het maaken van Financiëde Inrigtingen. p) Het vastftellen van eenen algemeenen voet op het C werk  34 VAN DE VERTEGENWOORDIGENDE werk der Posterijen , door de geheele Republiek, en het bepaalen van algemeene voorzieningen dien aangaande. Het verlecnen van gratie, na ingenomenconfideratiën, en op gunftig berigt van den Regter, aan wien de zaak behoort. r) Het tocftaan van remisfie van gratie aan Schuldcnaarcn van den Staat. 0 Het toeleggen van belooningen, en verlecnen van Penfioenen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind , mids volgende het voorfchrift , Art. LV1I en LVIII der Burgerlijke en Staatkundige Grondregelen. i) Eindelijk, het bepaalen en regelen van alles, waarin door de Staatsregeling, en de voor handen zijnde Wetten, niet mogt voorzien zijn. TWEEDE AFDEELING. Van de vorming des Veriegenwoordigenden Lichaams in twee Kamers. Art. LI. Het geheel Vertegenwoordigend Lichaam beftaat uit zooveele Leden, als 'er nvintig duifend tallen Zielen in de Bataaffehe Republiek gevonden worden. LIL Dit Lichaam verdeelt zig in twee Kamers, genaamd de Eerfte Kamer en Tweede Kamer. LUI. Ter daarftellinge dezer verdeeling in twee Kamers }  HOOGSTE MAGT. fairs, houden alle de Leden van dit Lichaam, jaarlijks , op den laatstcn DingsdagAnx maand Juli] , eene algemeene Vergadering, en kiezen alsdan , uit het volle getal van alle de verkozeneli tot het Ver'tegehwoördi* gend Lichaam , dertig Leden , welken de Tweede Ka^ mer uitmaakcn; vormende de overige Leden te zamen de Eerfle Kamer. Art. LIV. Zoodra deze fchifting volbragt is, coiilt^ tiiëeren zig de beide Kamers gelijktijdig, en geven daafVan, onverwijld, kennis aan clkanderen , en aan het Uitvoerend Bewind. De zig dus geconftitueerd hebbende Kamers Vergaderen nimmer in dezelfde Vergaderzaal* LV. Elke Kamer (telt haare eigen Ministers en Be* dienden aan. LVI. Elke Kamer heeft, buiten zig, eenen 'vasten Secretaris , en eenen Boodfchapper van Staat. LVII. De Voorzitters, en de Secretarisfen, der beide Kamers, zijn altijd in de Refidentie - Plaats tegem woordig. LVlII. Elke Kamer heeft het regt van politie in de plaats haarer zittinge. LIX. Elke der beide Kamers ontwerpt voor zig zelve een Reglement van Orde, hetgeen, na door dezelve goedgekeurd, en door de andere Kamer bekragrigd te zijn, het gezag van Wet heeft, en niet, da» cp dezelfde wijze, kan veranderd worden.  36 VAN DE VERTEGENWOORDIGENDE DERDE AFDEELING. Van de raadpleegingen des Vertegenwoordigenden Lichaams. Art. LX. Het ontwerpen en voordellen van alle wetten en befluiten behoort alleen, en bij uitfluiting, aan de Eerste Kamer, en het al of niet bekragtigen van dezelven, aan de Tweede Kamer. LXI. Geene der beide Kamers kan wettiglijk raadpleegen, tenzij de volftrekte meerderheid van alle derzelver Leden in de Vergadering tegenwoordig zij. Alleen in geval van verplaatfing van het Vertegenwoordigend Lichaam naar eene andere Refidentie plaats, kan Hetzelve, geduurende vier Weeken, na den bepaalden dag der zamenkomst, raadpleegen, fchoon de meerderheid van alle de Leden, in de beide Kamers, of in ééne derzelven, niet tegenwoordig zij. LXII. Ook word in elke derzelven, tot het opm aaken van een befluit, ten minften de volftrekte meerderheidvan alle de tegenwoordig zijnde Leden vereischt. LXffl. Geene der beide Kamers benoemt, immer, uit derzelver midden, eenige aanblijvende Commisfie. Elke Kamer kan, tot een voorlopig onderzoek van zekere zaken, perfooneele Commisliën, uit haare Leden, benoemen; doch deze Commisfiën zijn ontbonden, zoodra op derzelver Rapport een befluit gevallen is. LXIV. Beide de Kamers houden haare zittingen in het openbaar, en doen derzelver Notulen in druk uitgeven. Art. LXV.  HOOGSTE MAGT. 37 Art. LXV. De Toehoorers mengen zig, op geenerlei wijze, in de raadpleegingen, en geven nimmer eenig teeken van goedkeuring of afkeuring; gelijk ook de Leden der Vergadering zig, in geen geval, op hen mogen beroepen. LXVI. De Voorzitter van elke der beide Kamers kan de open Vergadering iii een Generaal Commhtd veranderen, en is verpligt dit te doen, zoodra een vierde der tegenwoordig zijnde Leden zulks begeert. Tot een Generaal Committé worden geene Toehoorers toegelaten. LXVII. In een Generaal Committé word wel geraadpleegd, maar geen befluit, kragt van wet hebbende, vastgefteld. LXVIII. Alle Befluiten van het Vertegenwoordigend Lichaam moeten, om kragt van Wet te hebben, in de form, bij het Reglement (Lett. B. Art. 18—32) voorgefchreven, door de Eerste Kamer voorgefteld, en door de Tweede Kamer bekragtigd zijn. LXIX. De alzoo bekragtigde befluiten en wetten worden door de Tweede Kamer, na gedaane registratie, onverwijld verzonden aan het Uitvoerend Bewind, ten einde naar eisch van zaken te handelen, en word tevens daarvan een affchrift, in behoorlijke form, aan de Eerste Kamer toegezonden. LXX. Eene Wet, ten gevolge van een onverwijld befluit vastgefteld , behoud , in geen geval, haare kragt langer, dan één Jaar, en moet alsdan, om in werking te blijven, op nieuw, en in de geC 3 woone  SS VAN DE VERTEGENWOORDIGENDE woone orde, door het Vertegenwoordigend Lichaam overwogen en bekragtigd worden. VIERDE AFDEELING. f*(t& de Vrijwaaring der Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam. Art. LXXI. De Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam kunnen nimmer agterhaald , befchuldigd, of geoordeeld worden, over hetgeen zij, in de uitoefening van hunnen Post, gezegd of gefchrcven Jiebben. • LXXII. Zij kunnen, geduurende hunne Zitting in de Vertegenwoordigende Vergadering, niet m verzekering genomen, befchuldigd, ofte regt gefield worden, dan overeenkomflig de form, bij de volgende Artikelen bepaald. LXXLïï. Wegens lijfflraflijke misdaaden op de daad agterhaald, kunnen zij in verzekering worden genomen. Doch word daarvan, onverwijld, kennis gegeven aan het Vertegenwoordigen Lichaam. LXXIV. Zo de Eerste Kamer , na daarover in de gewoone form geraadpleegd te hebben, niet, bij de meerderheid van tim derden der tegenwoordig zijnde Leden, verklaart, dat 'er redenen tot befchuldiging %\]% word de, in verzekering genomen, Perfoon in vrijheid gefield, en her-neemt zijnen Post. Art. LXXV,  IIOOCSTE MAGT. 39 Art. LXXV. Zo dc Eerste Kamer verklaart, dat 'er redenen van befcliuldiging zijn , word dat befluit verzonden aan de Tweede Kamer , en, zo deze, na de derde Lezing, dit Befluit niet bekragtigt, word de in verzekering genomene in vrijheid gefield, en herneemt zijnen post. LXXVI. Zo , in tegendeel, de Tweede Kamer het Befluit bekragtigt, word de befchuldigde voor een Hoog Nationaal Gcregtshof te regt gefield. LXXVTL Elke Kamer, alvoorens te raadpleegen, ontbied den befchuldigden vóór zig, en geeft hem het woord ter zijner verdediging. LXXVLÏÏ. Buiten het geval , van op de daad agterhaald te zijn, kan de teregtflelling van een Lid van het Vertegenwoordigend Lichaam niet worden gevorderd , dan op eene aanklagt, gedaan aan de Eerste Kamer , en geteekend ten minflen door drie Burgers,met overlegging van fchriftlijkbewijs hunner Stembevoegdheid, LXXIX. De Eerste Kamer kan terftond, en zonder ecnigzins in de zaak te treden , bij meerderheid van Hemmen, verklaaren, dat 'er geene reden is , om over de aanklagt te raadpleegen. LXXX. Indien de meerderheid oordeelt, dat de aanklagt nader onderzoek vereischt, raadpleegt de Eerste Kamer, en des noods de Tweede Kamer, over de aanklagt, met in achtneming der gewoone dtie Lezingen, en na den beklaagden gelegenheid gegeven, te hebben ter zijner verdediging, C 4 Art. LXXX1.  40 VAN DE VERTEGENW. HOOGSTE MAGT. Art. LXXXI. Indien het Vertegenwoordigend Lichaam verklaart, dat 'er reden tot befchuldiging is, word de befchuldigde te regt gefield voor een Hoog Nationaal Geregtshof. Zo de befchuldigde door dat Hof word vrijgefproken, herneemt dezelve zijne Zitting. LXXXII. Alle Raadpleegingen , in beide de Kamers , over aanklagt of befchuldiging tegen een Lid van het Vertegenwoordigend Lichaam, gefchieden in een Generaal Committé , en word het befluit bij geheime ftemming opgemaakt. TITUL IV.  41 TITUL IV. VAN DE UITVOERENDE MAGT. Art. LXXXIII. De Uitvoerende Magt word toevertrouwd aan een afzonderlijk Lichaam, onder den naam van Uitvoerend Bewind, beftaande uit vijf Leden. LXXXIV. Deszelfs Leden worden door het Lichaam der Vertegenwoordigende Hooglle Magt, buiten zig, gekozen. De wijze word bij het Reglement, Letter C, bepaald. LXXXV. Het Uitvoerend Bewind houd deszelfs verblijf, ten allen tijde, in dezelfde plaats, als het Vertegenwoordigend Lichaam. LXXXVI. Jaarlijks, treed lAn Lid van het Uitvoerend Bewind af. De wijze word bepaald bij het Reglement, letter C. LXXXVLT. Zij, die eikanderen beftaan tot in den vierden graad van Maagfchap, het zij door Bloedverwandtfchap , of door Huwelijk, kunnen niet, te gelijk, Leden zijn van het Uitvoerend Bewind, noch ook eikanderen daarin opvolgen, dan na een tusfchentijd van twee Jaaren. LXXXVLTI. Op den tweeden Dingsdag der C 5 Maand  4* VAN DE UITVOERENDE MAGT. Maand Junij, neemt het nieuw-gekozen Lid zitting, en legt, in handen van den tijdlijken Voorzitter, de navolgende belofte af: „ Ik verbind mij plegtig, mijnen post, als „ Lid van het Uitvoerend Bewind, met aü' „ mijn vermogen , overeenkom Mig de Staats„ regeling, getrouw en ijverig te zullen waar„ nemen, voor de veiligheid, de welvaart en „ het geluk des Bataaffchen Volks te waaken, „ met alle magt tegen te gaan de poogingen tot „ herftel van een Stadhouderlijk of Bondge„ nootfchaplijk Beftuur, onder Wélke bcnaam„ ingofform ook, en tot dat einde ftiptlijk „ te zullen volgen alles , wat mij in mijne „ voornoemde betrekking bij de Staatsregeling „ is voorgefchreven , en door de Wet zal „ worden gelast. " „ Dit beloof ik, op mijne Burgertrouw.** Aan de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Lichaam word een afïchrift van deze belofte, door hem eigenhandig gefchreven en geteekénd, ingezonden. Art. LXXXIX. De Voorzitter van het Uitvoerend Bewind is de bewaarer van het groot Nationaal Zegel, en heeft de paraphure. Alle aftevaardigen orders en befluiten van het Uitvoerend Bewind worden door hem geteekeud. XC. Alle Befluiten van het Uitvoerend Bewind worden genomen, bij meerderheid der tegenwoordig zijnde Leden, mids zijnde ten minden drie in getal. Art. XCI.  VAN DE UITVOERENDE MAGT. ^ Art. XCI. Dit Lichaam heeft, ten zijnen dienste, éénen algemeenen Secretaris buiten deszelfs Leden, die, zoo ten aanzien van alle binnenlandfche, als buitenlandfche Zaken, aan hetzelve alleen verbonden is; voords een bepaald getal van Agenten, de benodigde Commisfarisfen, eenen Boodfchapper van Staat, en een vereischt getal van Boden. QZïe Reglement, Letter C.) XCII. Het Uitvoerend Bewind bedient zig, ter volbrenging zijner verfchillende werkzaamheden, van de volgende agt Agenten, als: Eén van buitenlandfche Betrekkingen; Eén van Marine; Eén van Oorlog; Eén van Financie; Eén van Juftitie; Eén van inwendige Policie en toezigt op den flaat van Dijken, Wegen en Wateren; Eén van Nationaale Opvoeding, waaronder begrepen is de Geneeskundige Staatsregeling, de vorming der Nationaale Zeden, en de bevordering van het openbaar Onderwijs, en van Konsten en Wetenfchappen; Eén van Nationaale Oeconomie, zig uitftrekkende tot Koophandel, Zeevaart, Visfeherijën, Fa-  44 VAN DE UITVOERENDE MAGT. Fabrieken, Trafieken, Landbouw, en alle andere middelen van beftaan. Art.XCIII. Deze Agenten worden aangefteld doorliet Uitvoerend Bewind, op Inftruétiën, vastteflellen door het Vertegenwoordigend Lichaam, en op eene Jaarwedde van negen-duifend Guldens ieder. XCIV. Ieder Agent benoemt voor zig eenen vasten Secretaris, en verdere Bedienden, tot zijne verfchillende Bureaux vereischt wordende, op InftruéHën, en onder goedkeuring, van het Uitvoerend Bewind. Op voordragt van het Uitvoerend Bewind, bepaalt het Vertegenwoordigend Lichaam de Jaarwedden voor de Secretarisfen, en verdere Bedienden, der Agenten. XCV. Ieder Agent is aan het Uitvoerend Bewind alleen verandwoordlijk voor all' het verzuim of nadeel, hetgeen uit wanbeftuur, in zijn bijzonder vak, voor den Lande mogt voordfpruiten. XCVI. De Agenten vormen, nimmer, onder eikanderen , eenen afzonderlijken Raad, maar zijn bepaaldlijk, ieder aan zijne perfoonlijke werkzaamheden, verbonden. XCVII. Behalve de Agenten, benoemt het Uitvoerend Bewind, buiten zig, Commisfarisfen, zoo bij de Departementaale Beftuuren en Geregtshoven, als ook voor de Gemeente-Beftuuren, gelijk mede, in tijd van Oorlog, bij de Krijgsmagt ter Zee en te Lande. Deze Commisfarisfen, beftemd, om de fpoedige en ftiPte  VAN DE UITVOERENDE MAGT. 45 flipte nakoming der Wetten en Befluiten te verzekeren", ontvangen, voor een bepaalden tijd1, hunnen last en inftructie van het Uitvoerend Bewind, en zijn aan hetzelve alleen verandwoordlijk. Art. XCVUI. De beide Raaden van Adminiftratie, over de Buitenlandfche Etablisfementen, Bezittingen en Coloniën der Republiek, zoo ook de Commisfarisfen van de Nationaale Treforie, worden aangefteld door het Uitvoerend Bewind, en zijn aan hetzelve ondergefchikt, en verandwoordlijk. XCIX. Het Uitvoerend Bewind, word bij alle openbaare optogten, verzeld van eene Eere-Wacht. C. Hetzelve bepaalt het Costuum voor zijne Leden. Het Uitvoerend Bewind, of eenig Lid van hetzelve, in het openbaar verfchijnende in deszelfs aangenomen Costume, geniet van alle Posten der Gewaapende Magt de hoogfte militaire eerbetooning. CL Deszelfs Leden worden gehuisvest in éénzelfde Gebouw, op kosten der Natie. CII. Ieder Lid van het Uitvoerend Bewind geniet eene Jaarwedde van twaalf duifend Guldens. CIIL Het Uitvoerend Bewind doet de Wetten, aan hetzelve door het Vertegenwoordigend Lichaam in de gewoone form toegezonden, binnen drie Dagen, en, in geval van onverwijlde noodzaaklijkheid, binnen vier-en-twintig \J\ixen, na derzelver ontvangst, re-  46 VAN DE UITVOERENDE MAGT. registreeren, paraphceren , teckeuen, in de Refidentie-Plaats afkondigen, en voords verzenden aan de Departementaale Befluuren, ter verdere bekendmaaking, en aan de Nationaale Commisfarisfen of Ambtenaaren, tot derzelver narigt. Art. CIV. Indien de form, door de Staatsregeling voorgefchreven , bij de toegezonden Wet niet blijkt te zijn in acht genomen, zend het Uitvoerend Bewind dezelve, onverwijld, terug aan de tweede Kamer, met redengeving, waarom het die niet kan doen afkondigen. De Formulieren, in beide gevallen Art. CIII. en CIV. te gebruiken, zijn vervat in het Reglement, Letter C. CV. Het Uitvoerend Bewind is voornaamlijk belast met het toezigt op de flipte uitvoering van alle Wetten en Befluiten des Vertegenwoordigen den Lichaams. Het regelt de wijze dier uitvoering, voor zoo verre die bij de Wet zelve niet bepaald is, en ziet naauwkeurig toe, dat ieder ten dien opzigte tot zijnen pligt gehouden worde. CVI. Het draagt, overecnkomflig de Wetten, zorg voor de inwendige en uitwendige veiligheid van den Staat, en doet, in geval van aanflag tegen dezelve, de verdagte Perfoonen in verzekering nemen, en onverwijld ondervragen; doch levert dezelven, binnen vier-en-twintig Uuren daarna, aan den Regter over. x CVII. Het heeft toezigt over de handelingen der Departementaale en Gemeente-Befluurcn, gelijk m-de der Geregtshoven en Regtbanken. Het kan derzelver Aden, zo die met de Wetten flrijdig zijn, in haare werking, gelijk ook derzelver Leden in hunne bediening-  VAN DE UITVOERENDE MAGT. 4? ningen, fchorsfen, en de laatsten daadlijk afzetten, raids zoodanig befluit met redenen bekleed zij; blijvende aan de voornoemde Beftuuren, Geregtshoven en Regtbanken, of aan de bijzondere Leden van dien, ten allen tijde, onverlet hunne bijzondere verandwoording of aanklagt bij het Vertegenwoordigend Lichaam. Art. CVm. HctorganifeertdeGewaapendeBurgermagt, de Nationaale Troepen daaronder begrepen, overeenkomflig de Reglementen , door Hetzelve aan het Vertegenwoordigend Lichaam, binnen zes Maanden, na deszelfs eerfte Zitting, ter beflisfinge voorgedragen. CIX. Het befchikt over de Krijgsmagt te Water en te Lande, en bepaalt derzelver bijzondere beltemm in gen. CX. Het doet aan dat Lichaam, jaarlijks, voordragt ter voordduuring, vermeerdering of afdanking, der Nationaale Krijgsmagt te Water en te Lande. CXI. Het benoemt uit de Officieren, in dienst of foldij der Republiek, wanneer dezelve met vijandlijkhedcn bedreigd word, de Bevelhebbers der Vloot of Armée, of van eenig gedeelte derzelve, op Inftructiën, door het Vertegenwoordigend Lichaam goedgekeurd, en met onverwijlde kennisgeving aan Hetzelve. Dit Bevelhcbberfchap word opgedragen voor eenen bepaalden tijd, en kan de last daartoe, zelfs binnen dien tijd, worden ingetrokken. Het algemeen Bevel over de Vloot en Armée word nimmer aan denzelfden Perfoon, noch ook immer, één van beiden, aaii één, of meer, of aan alle de Leden van het Uitvoerend Bewind, en even  48 VAN DE UITVOERENDE MAGT. even weinig aan een afgetreden Lid van hetzelve-, dan na verloop van twee Jaaren zederd deszelfs aftreding, opgedragen. De benoemde Generaals en Admiraals mogen aan de Leden van het Uitvoerend Bewind niet vermaagfchapt zijn, tot in den derden graad vanbloedvervvandtfchap of zwagerfchap. Art. CXII. Het Uitvoerend Bewind heeft de aanftelling van alle hooge Officieren, in dienst van den Staat, te Water en te Lande, bepaaldlijk boven den rang van Kapitein ter Zee, of van Colonel te Lande, ovei* eenkomftig de regelen, door de Wet vastgefteld. CXIII. Op Deszelfs voordragt, bepaalt het Vertegenwoordigend Lichaam, binnenMaanden na Deszelfs eerfle zitting, bij eene Wet, de wijze van benoeming en bevordering der Officieren van minderen rang. CXIV. Het Uitvoerend Bewind beftemt, in tijd van Vrede, vaste Garnifoens-Plaatfen voor de Troepen van den Staat. CXV. In deze Garnifoens-Plaatfen, ftelt Hetzelve de tijdlijke Militaire Commandanten en andere Militaire Beambten aan. CXVI. In tijd van Vrede, doet Hetzelve geene Staats-Troepen heen- en wedertrekken, dan voor zoo veel de nood, of eene goede Krijgstugt, zulks vordert, of ook, op verzoek van eenig binnenlandsch Beftuur, ter bewaaring of herftelliug der openbaare veiligheid. Art. CXVII.  VAN DE UITVOERENDE MAGT. 40 Art. CXVII. Het draagt zorg, dat de Krijgstngt bij de Militie van den Staat, volgends de Wetten, door bet Vertegenwoordigend Lichaam vastgefteld, naauwkeurig gehandhaafd worde. CXVHI. Het doet geene gewaapende Manfchap in de Verblijfplaats van het Vertegenwoordigend Lichaam, zelfs niet binnen drie uuren afftands van dezelve, bijéénkomen, noch doortrekken, dan met toeflemming, of op vordering, van dat Lichaam. CXIX. Het vergunt geen verblijf, noch doortogt, aan vreemde Troepen, op of over het grondgebied der Republiek, noch laat eenige vreemde Zeemagt of Gewaapende Schepen in de Havens toe, dan met bewilliging van het Vertegenwoordigend Lichaam. CXX. Het kan, in tijd van nood, alleen voor zekeren bepaalden tijd, het vertrek der Nationaale eu Vreemde Schepen, uit de Havens of van de Rheeden der Republiek, verhinderen. CXXI. Het bevordert, in tijd van Oorlog, de Kaap-Vaart. CXXII. Het heeft opzigt over alle Fortificatiën, Magazijnen, Werven, Tuighuifen, en over alles, wat ter verdediging van den Staat te Water en te Lande behoort. Het zend, jaarlijks, daarvan een gemotiveerd verflag aan het Vertegenwoordigend Lichaam, en fielt alle daartoe betreklijke Ambtenaars aan. CXXIIL Het verleent Paspoorten, en andere zoortgelijke Aften, naar buiten 's Lands; doch kan dit verD mogen  5o VAN DE UITVOERENDE MAGT. mogen, tot gerief der Ingezetenen, overdragen aan de onderfcheiden Departementaale Beftuuren, onder derzelver bijzondere verandwoordlijkheid. Art. CXXIV. Het zend, jaarlijks, aan het Vertegenwoordigend Lichaam de gevvoone, of ook buitengewoone, begrootingen van Staats-Uitgaven, gelijk ook eene verandwoording der Penningen, geduurende het voorig jaar door hetzelve uit de Nationaale Kas ontvangen en uitgegeven; beiden op den tijd en wijze, in Titul VI. Afd. II. bepaald. CXXV. Ook zend Hetzelve, van zes tot zes Maanden, aan dat Lichaam eenen naauwkeurigen flaat van de Nationaale Kas. Het ftelt daarbij alle verbeteringen en bezuinigingen in het Financiëele voor, welken hetzelve nodig oordeelt. CXXVl. Het draagt naauwkeurig zorg, dat de belastingen overal behoorlijk ingevorderd , de Geldmiddelen rigtig geadministreerd, en in de Nationaale Kas overgebragt worden. CXXVIL Het ziet toe, dat de Financiëele Wetten, en Ordonnantiën, van het Vertegenwoordigend Lichaam, door de geheele Republiek, getrouwlijk worden gehandhaafd en nagekomen. CXXVIII. Het ftelt alle de Ontvangers, en andere Financiëele Beambten, in de Departementen aan, op Inflruétiën, door het Vertegenwoordigend Lichaam goedgekeurd. Het houd clezelven tot hunnen pligt, en kan hen, wegens pligtverzuim, van hunne posten ontzetten. Art. CXXIX.  VAN DE UITVOERENDE MAGT* 3i Art. CXXIX. Het heeft de behccring over alle de Goederen en Bezittingen der Republiek, gelijk mede over haare buitenlandfche Etablisfementen en Cölo* niën, en derzelver inwendig beftuur. Het draagt zorg, dat de jaarlijkfche Inkomften van alle dezelveli verzekerd, en in de Nationaale Kas geltort worden, In geen geval, kan het Uitvoerend Bewind die Goederen, Bezittingen, Etablisfementen, of Coloniën , afftaan, vervreemden, of bezwaaren. CXXX. Het heeft toezigt op de uitvoering der Wetten, betreklijk het algemeene Muntwezen en den Muntflag, door het Vertegenwoordigend Lichaam vastgefteld, CXXXI. Het heeft mede toezigt op het beftuur en de inkomften der Posterijen. CXXXII. Indien het Uitvoerend Bewind nodig oordeelt, eenigcn nieuwen Post, Ambt, of Bediening te vormen, zend het een voorftel daartoe aan het- Vertegenwoordigend Lichaam. ■ CXXXI1I. Het kan, ten allen tijde, aan het Vertegenwoordigend Lichaam een voorftel doen, eu maatregelen voordragen tot heil van den Lande; doch het doet zulks, nimmer, in de form van eene Wet. CXXXIV. Hetzelve dient, aan beide de Kamers van het Vertegenwoordigend Lichaam, van confideratiën en advies, of ook van berigt, in alle gevallen,-waarin zulks van hetzelve gevorderd wordt. CXXXV. Het geeft, tweemaakn in ieder Jaar-, een fchriftlijk algemeen verflag, van den ftaat der binnenJandfche en buitenlandfche Zaken, aan de beide, Ka^ Da mets  52 VAN DE UITVOERENDE MAGT. mers van het Vertegenwoordigend Lichaam, in een geheim Committé' daartoe vergaderd. Art. CXXXVI. Het heeft de aanftelh'ng van alle buitenlandfche Gezanten, Gezantfchaps-Secretarisfen, Confuls en andere Ministers, hoe ook genoemd, die, van wege dezer Republiek, bij andere Mogendheden refideeren, op de Tractamenten en Defroijementen, door het Vertegenwoordigend Lichaam bepaald. Het kan dezelven terug roepen. Het geeft van derzelver aanflellingen en afftellingen aan het Vertegenwoordigend Lichaam kennis. CXXXVII. Alle diplomatieke verrigtingen zijn, bij uitfluiting, aan hetzelve opgedragen. CXXXVIII. Het verleent, in het openbaar of afzonderlijk, gehoor aan alle Gevolmagtigden van buitenlandfche Hoven. .CXXXIX. Het ontvangt alle openingen tot onderhandeling met dezelven. CXL. Het- zal de onderhandelingen over Vrede, het maaken van Tractaateii; van Vriendfchap of Koophandel, en het aangaan van Alliantiën met vreemde .Mogendheden, voorbereiden, voordzetten en fluiten, mids onder de opvolgende ratificatie, en bekragtiging van het Vertegenwoordigend Lichaam. CXLL Het zal, echter, met eene vreemde Mo gendheid, eenige geheime Articulen van verdrag mogen vastftellen, mids dezelven niet flrijdig zijn met de bekende Articulen, of met plaatsgrijpende Tractaaten, noch ook ftrekken tot afftand van eenig Grondgebied tier Republiek. Art. CXLII.  VAN DE UITVOERENDE MAGT. 53 Art. GXLII. Ten aanzien van het aangaan van Oorlog, zal Hetzelve mogen treden in onderhandelingen, doch geen Befluit nemen; zijnde in dat geval verpligt tot het doen van een met redenen bekleed Voorftel aan het Vertegenwoordigend Lichaam. CXLIII. In geval van gedreigde of daadlijke vijandlijkheden, geeft Hetzelve daarvan, ten fpoedigflen, kennis aan het Vertegenwoordigend Lichaam. Intusfehen, kan Hetzelve voorlopige bedingen tot onzijdigheid van eenige Plaatfen, of wel van de geheele Republiek, gelijk ook overëenkomften tot ftilftand van Waapenen aangaan, teekenen, of doen teekenen: alles onder nadere goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lichaam. CXLIV. Hetzelve teekent, of doet teekenen, in naam der Bataaffehe Republiek, alle Traftaaten of Overëenkomften met andere Mogendheden, die door het Vertegenwoordigend Lichaam zijn geratificeerd. CLXV. De wijze van vrijwaaring en regtspleeging, omtrend de Leden van het Uitvoerend Bewind, is dezelfde, als die, welke, (bij Tit.III.Afd. IV.,) omtrend de Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam is bepaald. CXLVI. Een afgetreden Lid van het Uitvoerend Bewind blijft, geduurende twee Jaaren, na deszelfs aftreding, verandwoordlijk wegens zijne handelingen , in die betrekking verrigt; en mag, geduurende dien tijd, het grondgebied der Republiek niet verlaten, dan op last, of met bewilliging, van het Vertegenwoordigend Lichaam. D 3 TITUL V.  54 TITUL V. VAN DE DEPARTEMENTAALE EN GEMEENTE-BESTUUREN, eerste afdeeling, . . Algemeene Bepaalingen. Art, CXLVIL De Departementaale en GemeenteBeftuuren zijn Administrative Lichaamen, onderge\ in? e!1'veriindwoordIiJk WH het Uitvoerend Be- In geval van pligt-verzuim, kunnen derzelver Leden door het Uitvoerend Bewind van hunne posten ontzet worden, mids-in acht nemende het bepaalde OJj Titul. IV, Art. CVII. _ CXLVIII, Zij zijn gehouden, ieder in zijne betrekking , alle de wetten en bevelen van het Uitvoerend Bewind, hun toegezonden, zonder verwijl te doen afkondigen, en üiptlijk natekomen of te doen nakomen, CXLIX. Zij vermogen, in geen geval, de uitvoering dier wetten en bevelen, zoo min als der Decreettn van Geregtshoven in hun Departement, te ve:. ;u:gen of te fehorsfen, noch ook aan hunne Ingezetenen jet,, met dezelven ftrijdig, te gebieden, CL„ Zij kunnen, echter, aan het Uitvoerend Bewind, en door hetzelve aan het Vertegenwoordigend Lichaam, Vertoogen inzenden, hetzij tot voordragt van  VAN DE DEPART. EN GEM. BESTUUREN. 55 van bezwaar, of tot voorftel van nuttige inrigtingen, elk voor zijn bijzonder Departement of Gemeente. Art. CLI. Zij mogen met elkandercn in onderhandeling zijn over zaken, die aan hun opzigt zijn toevertrouwd; maar nimmer over de algemeene belangen der Republiek. CLII. Elk derzei "en doet de gehouden Registers van deszelfs handelingen, iedere zes Maanden, veertien Dagen lang, op eene erïrouwde plaats, openlijk, ter lezing der Ingezetenen voorleggen. CLIII. Geen Lid van een Departementaal of Gemeente-Beduur woont deszelfs raadpleeging bij ovet zaken, hem zeiven of iemand zijner NabedaandenT tot in den derden graad, betreffende. CLIV. Hij mag geen belang hebben in eenige Pagt, of College van 'sLands belastingen, of in Leveraneiën, of in Aannemingen, ten behoeve der Republiek, of van derzelver Gedeelten. Hij mag niet kopen eenige Ordonnantiën, Actiën of Credieten, ten haaren laste. CLV. Het Uitvoerend Bewind benoemt, bij ieder Departementaal Beduur, éêmn Commisfaris, en ten hoogden drie voor de gezamenlijke Gemeente-Beduuren, in elk Departement, om toetezien en te zorgen, dat de Wetten behoorlijk worden uitgevoerd, D 4 TWEEDE AÏD.  5* VAN DE DEPARTEMENTAALE T VV E Ë D E ACDÊELINC. Pan de Departementaale Beftuuren. Art. CLVL Ieder Departement heeft zijn eigen Beftuur, beftaande uit zeven Leden. Dezen moeten zijn Stembevoegde Burgers, ten vollen vijf-en-twintig Jaaren oud, en, zederd de laatfte zes Jaaren, Inwooners van het Departement, waarin zij gekozen zijn. CLVII. Tot dit Beftuur, echter, worden niet gekozen Burgers, die aan eenigen kerklijken Eerdienst verbonden, of aan eenig openbaar onderwijs zijn toegewijd ; tenzij dezelven , alvoorens, vrijwillig afftand doen van deze hunne Bedieningen. CLVIII. Uit elk der zeven Ringen, waarin (volgends Titul I. Art. V.) een Departement verdeeld is, word één Lid tot dat Beftuur gekozen. Voorde eerste maa.1, kiezen de zeven Ringen, allen te gelijk, ieder, één Lid. CLIX. Van de zeven Leden treden, telkens, de twee eerfte Jaaren, twee, en, het derde Jaar, de drie overigen af. Voor de eerste maal beflist het lot, één Maand na derzelver eerfte zitting, welke Leden het eerfte, tweede en derde Jaar zullen aftreden. Vervolgends, gefchied dit naar ouderdom van dienst. CLX. Het aftredend Lid is andermaal verkiesbaar, doch voor de derde maal niet, dan na een tusfchenUjd van drie Jaaren. CLXI. Ieder Jaar, worden de nieuwe Leden gekozen  EN GEMEENTE-BESTUUREN. 5? zen door die Ringen, aan wien zulks, naar de orde van aftreding, toekomt. Art. CLXII. Tot dat einde, komen de Grond-Vergaderingen in zoodanigen Ring bijéén, op den laatflen Dingsdag in Junij van ieder Jaar. CLXTII. Elke Grond-Vergadering benoemt, alsdan, één Perfoon tot Lid van het Departementaal Beftuur, benevens eenen Kiezer en deszelfs Plaatsvervanger. De wijze is dezelfde, als Tit. II., Reglement^ Letter A., bepaald is omtrend de Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam. CLXIV. Op den tweeden Dag daarna, vergaderen alle de Kiezers ter Rings-Vergadering, in de daartoe beftemde Hoofdplaats, tot het verkiezen van één Lid tot het Departementaal Beftuur voor hunnen Ring. De wijze is dezelfde, als bij Tit. II., Reglement, Letter A., bepaald word. CLXV. Na de gedaane keus word, mede op de wijze, aldaar bepaald, een Geloofsbrief aan den gekozenen , en van het gebeurde aan het Uitvoerend Bewind, en Departementaal Beftuur, berigt gezonden. CLXVI. De gekozene zend, binnen agt Dagen, zijn '. en Geloofs-Brief aan het Departementaal Beftuur ter bekragtiging. CLXVII. Zo Hetzelve dien afkeurt, of den gekozenen , om aangevoerde redenen, zijn ontflag verleent, geeft het daarvan ten fpoedigflen kennis aan het UitD 5 voerend  53 VAN DE DEPARTEMENTAALE voerend Bewind, hetgeen alsdan een ander Lid, de vereischten van Art. CLVI. hebbende, in zijne plaats doet benoemen. Art. CLXVIII. De Geloofsbrief bekragtigd zijnde, word het gekozen Lid door het Departementaal Beftuur opgeroepen, en neemt, binnen veertien Dagen daarna, zitting, met a*legging der gewoone Verklaaring. CLXIX. Alle tusfchentijds openvallende Plaatfen worden, volgends de vooraf bepaalde wijze, vervuld. CLXX. De Departementaale Beftuuren zorgen, dat alle Wetten en Bevelen, hun door het Uitvoerend Bewind toegezonden, fpoedig bekend gemaakt, aangeplakt, en, ter verdere afkondiging en aanplakking, alomme, waar zulks behoort, verzonden worden. CLXXI. Zij ontvangen van de Ingezetenen, alsmede door de verfchillende Gemeente-Beftuuren, zoodanige individueele Addresfen, als dezelven hun ter verdere bezorging toezenden, en verzenden die ten fpoedigflen aan het Uitvoerend Bewind, om daarop t> disponeeren, of, zo die aan het Vertegenwoordigend Lichaam gerigt zijn, dezelven aan de eerfte Kamer te doen toekomen. CLXXII. Op gelijke wijze, ontvangen zij van het Uitvoerend Bewind de gemelde Addresfen, met het daarop gevallen befluit, terug, en verzenden die, zonder uitftel, aan het Gemeente-Beftuur, welk hun die had toegezonden, of doen dezelven, kosteloos, uitleveren aan hun, dieze, als Onderteekenaars, terug vorderen. Art. CLXXm.  EN GEMEENTE-BESTUUREN. 59 Art. CLXXIII. Zij zien toe, dat de goede orde en policie in hun Departement alomme bewaard blijven. CLXXIV. Zij befchikken, des nodig, op hunne verandwoordlijkheid, en met daadlijke kennisgeving aan het Uitvoerend Bewind, over de naastbijgelegen Garnifoenen of Troepen van den Staat, tot bewaaring of herftelling der openbaare veiligheid. , CLXXV. De Huislijke Departementaale Kosten, voor ieder Departement, worden, jaarlijks, doorliet Vertegenwoordigend Lichaam bepaald. CLXXVI. Ten dien einde, zend elk Departementaal Beduur, jaarlijks, met den aanvang der Maand September, aan het Uitvoerend Bewind eene fpecifieke begrooting der kosten voor het volgend Jaar. CLXXVII. Bij deze begrooting voegt Hetzelve eene fpecifieke verantwoording der fommen, in het afgelopen Jaar aan het Departement toegedaan, en alzoo bedeed. Het baatig Slot drekt in mindering der nieuwe begrooting. CLXXVIII. In onvoorziene gevallen , kan een Departementaal Beduur eene buitengewoone begrooting inzenden. Het Uitvoerend Bewind doet dezelve , alsdan, zonder uitdel, aan het Vertegenwoordigend Lichaam ter beoordeeling toekomen. CLXXIX. De Departementaale Beduuren zien toe, ieder in zijn Departement, dat de invordering der Nationaale Belastingen rigtig en zonder knevelarij gefchicde , en dat de overmaaking der ontvangen gelden niet vertraagd worde. Van allen misbruik, of  do VAN DE DEPARTEMENTAALE of verzuim in dezen, geven zij aan het Uitvoerend Bewind kennis. Art. CLXXX. Zij ontvangen van de GemeenteBeftuuren , in hun Departement , Memoriën van derzelver Ontvang en Uitgave, voor reekening deiRepubliek , en verzenden die, met hunne bedenkingen, des nodig, aan het Uitvoerend Bewind. CLXXXI. Zij vernietigen , na ingenomen berïgt der Gemeente-Beftuuren , of andere ondergefchikte Collegiën , in hun Departement, alle zoodanige befluiten van dezelven, als ftrijdig met de Staatsregeling of met de Wetten genomen zijn, met onverwijlde kennisgeving aan het Uitvoerend Bewind. CLXXXII. Zij fchorsfen de Leden van een Gemeente-Beftuur in de waarneming van hunnen post, wanneer dezelven, daarin volhardende, de openbaare veiligheid in gevaar zouden brengen, en geven van zoodanige fchorfing aan het Uitvoerend Bewind onverwijld kennis. CLXXXIII. Zij nemen kennis van zoodanige gefchillen , als tusfchen onderfcheiden GemeenteBeftuuren , of andere ondergefchikte Collegiën , in hun Departement mogten ontftaan, en vereffenen dezelven, na verhoor van beklaagden, onverminderd ieders regt, om zijne grieven en bezwaaren te brengen bij het Vertegenwoordigend Lichaam , bij het Uitvoerend Bewind, of voor het Geregtshof, daaromtrend bevoegd, naargelang der zake. CLXXXIV. Het Uitvoerend Bewind roept, in geenerlei  EN GEMEENTE-BESTUUREN. 61 geenerlei geval, de Leden van eenig Departementaal Beltuur, ter verandwoording, perfoonlijk, vóór zig. Art. CLXXXV. De Leden worden , in geval van misdrijf, door het Uitvoerend Bewind, bij uitfpraak van het Vertegenwoordigend Lichaam, te regt gefield voor een Hoog Nationaal Geregtshof. CLXXXVI. Zij genieten een Dag-geld van zeven Guldens ieder , zonder boven dien iet meer, dan zuiver verfchot, in reekening te mogen brengen. Ieder Lid, in Commisfie zijnde, kan zijne reiskosten en verteeringen als verfchot bereekenen, mids met hooger, dan tot zeven Guldens daags. CLXXXVII. Bij het aanvaarden hunner posten, leggen zij, gelijk mede hunne Secretarisfen en verdere Bedienden, de gevorderde Verklaaring af, en onderteekenen dezelve. CLXXXV11I. De Kiezers-Vergadering van iederen Ring benoemt, jaarlijks, op eenen dag, door de Wet bepaald , eenen Opnemer der Reekeningen van het Departementaal Belluur. De zeven alzoo benoemde Opnemers vergaderen , mede op eenen tijd , bij de Wet vastgefteld, in de Departementaale Stad, om te hooren en te fluiten de Reekeningen van het afgelopen Jaar , of hunne bedenkingen daarop voortedragen. *Zij doen het verflag van dit hun verrigtte drukken, en zenden hetzelve, nevens de reekeningen, aan het Uitvoerend Bewind,hetgeen beflisfcnde uitfpraak doet. Zij blijven , jaarlijks, niet langer , dan veertien Dagen, tot het opnemen der reekeningen, vergaderd. CLXXXIX. De Departementaale Beftuuren worden georganifeerd door den tijdlijken Voorzitter. DERDE AFD*  Gz VAN DE DEPARTEMENTAALE DERDE AFDEELING. Van de Gemeente-Beftuuren. Art. CXC. Over elke Gemeente is een GemeenteBeftuur. Art. CXCI. Het getal en de jaarwedde der Leden, de tijd en wijze hunner Verkiezing door de dembevoegde Burgers, tot iedere Gemeente behoorende, en de tijd der zitting-neming , zoo van allen voor de eerstè mszl, als ten aanzien der nieuwe Leden jaarlijks word door het Vertegenwoordigend Lichaam, bij tm Reglement, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, bepaald. 1 CXCIL Jaarlijks treed een derde gedeelte af van ieder Gemeente-Beduur , of een getal van Leden dat het naast daarbij komt. De orde van aftreding' word, voor de eerste maal, door het lot bepaald, en gefchied verder naar ouderdom van dienst. Een aftredend Lid is weder verkiesbaar, doch voor de derde maal niet, dan na een tijdsverloop van drie Jaaren. CXCIII. De Leden van een Gemeente-Beduur moeten zijn dembevoegd , ten vollen vijf-en-twintig Jaaren oud, en, ten minden zederd de laatde vijf Jaaren, gewoond hebbende in die Gemeente , tot welker Beduur zij geroepen zijn. CXCIV. Geen Gemeente-Beduur mag eenige nieuwe  EN GEMEENTE-BESTUUREN. 63 nieuwe plaatslijke Belasting vastftellen , dan na alvoorens daaromtrend te hebben gehandeld , en te zijn overeengekomen met gevolmagtigden uit de Stembevoegde Burgeren binnen deszelfs Gemeente, tot dat einde , op de wijze , bij het Reglement voorgefchreven , door dezelven benoemd , en onder opvolgende goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lichaam. Art. CXCV. Ieder Gemeente - Beftuur maakt deszelfs jaarlijkfche reekeningen van den plaatslijken Ontvang en Uitgave openbaar, op de wijze, bij het Reglement bepaald. CXCVI. Het zend, jaarlijks , met den aanvang der Maand Augustus, aan dat Departementaal Beftuur , waaronder deszelfs Gemeente behoort, fpecifieke Memorien van Ontvang en Uitgave voor Nationaale Reekening. CXCVII. Het ontvangt alle zoodanige individueele Addresfen , als deszelfs Ingezetenen , door hun Gemeente-Beftuur, aan het Departementaal Beftuur, aan het Uitvoerend Bewind, of het Vertegenwoordigend Lichaam, mogten willen inzenden. Het verzend dezelven ten fpoedigflen aan het Departementaal Beftuur, ter verdere verzending, of om daarop te befluiten, en ontvangt die van daar terug, met het daarop gevallen befluit, waarna het dezelven, op aanvrage der Teekenaars , kosteloos , doet uitleveren. CXCVIII. De Leden van eenig Gemeente-Beftuur kunnen, nimmer, voor een Departementaal Beftuur, per»  64 VAN DE DEPART. EN GEM. BESTUUREN. perfoonlijk, ter verandwoording geroepen, noch van hunne Posten ontzet worden. Art. CXCIX. Zij worden, in geval van eenig door hun begaan misdrijf, te regt gefield voor het Crimineel Departementaal Geregtshof, waartoe derzelver Gemeente behoort. TITUL VI.  65 TITUL VI. VAN DE FINANCIËN. EERSTE AFDEELING. Algemeene Bepaalingen omtrend het Financiewezen der Republiek. Art. CC. Alle Geldmiddelen van de Republiek, hetzij dezelven beftaan in belastingen, hetzij in bezittingen, hoe ook genoemd, waarvan de inkomsten, vóór de invoering der Staatsregeling, gekomen zijn ten voordeele van de Kas der Generaliteit, midsgaders van de Kasfen der onderfcheiden Provinciën van de drie Kwartieren van Gelderland, van het Landfchap Drenthe, en van Bataafsch Braband, worden verklaard, en van nu voordaan gehouden,voor nationaale inkomsten en bezittingen van het geheele Bataaffehe Volk. CCI. De Schulden en Verbindtenisfen , vóór de invoering der Staatsregeling gemaakt, en aangegaan niet alleen door of van wege der Generaliteit, maar ook van wege der onderfcheiden Provinciën, de drie Kwartieren van Gelderland, het Landfchap Drenthe en Bataafsch Braband, worden verklaard en gehouden voor nationaale fchulden en verbindtenisfen van het geheele Bataaffehe Volk. CCII. Alle daarvan afgegeven Renten-Brieven, Obligatiën , Recepisfen , of andere Aften van ver* bindtenis , zullen tegen nationaal? Schuldbrieven E vej-  66 VAN DE FINANCIËN. verwisfeld , en op eenen cenparigen voet gebragt worden. Het Vertegenwoordigend Lichaam bepaalt, ten fpoedigflen, den tijd en de wijze dezer verwisfeling; zoodanig echter, dat dezelve, binnen drie Maanden na de eerfte zitting van het Vertegenwoordigend Lichaam, -zal aangevangen, en voleindigd moeten zijn vóór het einde van het derde Jaar, na de aanneming der Staatsregeling. Art. CC UI. 'Er zal geene vermindering plaats hebben , noch van de Hoofdfom der Schuldbrieven zeiven, noch der Interesfen en jaarlijkfche Renten. Dezelven zullen, nimmer, met eenige belastingen worden bezwaard, dan alleen met zoodanigen, welke, bij de invoering der Staatsregeling , daadlijk plaats zullen hebben. CCIV. Rij de Obligatié'n zullen worden afgegeven jaarlijkfche Coupons, die in alle betaalingen aan den Lande aangenomen, of, ter keufe der -Houders, bij de Nationaale Treforie worden voldaan. CCV. De Renten en Interesfen van de voorgemelde Nationaale Schuld, jaarlijks te betaalen, worden gevonden uit zoodanige algemeene belastingen , als , overeenkomflig zekere hierna te melden bepaalingen, door het Vertegenwoordigend Lichaam , jaarlijks , zullen worden vastgefteld. CCVL Insgelijks , worden door het Vertegenwoordigend Lichaam bepaald zekere afzonderlijke Fondfen , tot het formeeren eener Kas van vermindering of aflosfing der nationaale Schuld, welke fondfen alleen tot het voorfz. einde zullen worden eeiiffecteerd. Bi}  VAN DE FINANCIËN. Bij dezelve worden , t'elken jaare , ten zelfden einde, gevoegd de penningen, voordkomende uit de vermindering der interesfen , zoo door vernietiging van Effecten, als verderving van Lijfrenten , afloop der Dertigjaarige en andere tijdlijke Renten, waarvan, jaarlijks, bij gedrukte Reekening, aan de Natie zal moeten blijken ; terwijl de vernietigde E lieden openlijk zullen verbrand worden. Art. CC VIL Deze, alzoo ter betaaling der Interesfen en Aflosfingen beflemde , Fondfen zullen worden gebragt onder een afzonderlijk beftuur, afgefcheiden van alle andere betaalingen. Dit Beftuur is voor de 'getrouwe waarneming dezer wet verandwoordlijk. CCVIII. Het Vertegenwoordigend Lichaam beflist, jaarlijks , na ontvang der vereischte openingen van het Uitvoerend Bewind, en van de Commisfarisfen der Nationaale Reekening, bij het vastftellen der algemeene begrooting van Staats-Uitgaven , of de algemeene belastingen op denzclfden voet bchooren te blijven, dan wel vermeerderd, of verminderd , te worden. Het voorftel hiertoe word in de eerfte Kamer in overweging gebragt, uiterlijk èène Maand, nadat die begrooting zal bekragtigd zijn. Geene Wet, waarbij eene nieuwe belasting word ingevoerd, heeft langer kragt, dan Jaar, indien zij niet uitdruklijk vernieuwd word. 4 CCIX. Indien de omftandigheden der Republiek eenige buitengewoone uitgaven noodzaaklijk maaken, Vind het Vertegenwoordigend Lichaam die , bij voorkeur, zoo veel mooglijk, uit eene buitengewoone heffing, en wel als don gratuit, bij wijze van Quotifatie E 2 ' over  68 VAN DE FINANCIËN. ©ver de relative inkomften en verteeringen van alle de Ingezetenen der Bataaffehe Republiek. Dan, wanneer Hetzelve oordeelt, te moeten overgaan tot het zoeken van Penningen , bij wijze van vrijwillige Negotiatie, bepaalt Hctdenkortstmooglijken termijn van aflosfing, en eene behoorlijke geëvenredigde belasting , voldoende tot het bekomen der noodige fondfen, zoo tot betaaling der jaarlijkfche aflosfmgen, als interesfen. Deze belasting zal niet verder mogen geheven worden, dan toereikende tot de jaarlijkfche aflosfmgen en interesfen, noch worden verlengd, nadat dezelve Negotiatie zal zijn afgelost; alles onder de bepaalingen, bij Art. CCV. vermeld. Art. CCX. Het Uitvoerend Bewind levert, binnen één Jaar na de eerfte Zitting van het Vertegenwoordigend Lichaam, aan Hetzelve een nieuw ftelfel van algemeene belastingen, zoo ter goedmaakinge der Staatsbehoeften, als in 't bijzonder tot het betaalen der jaarlijkfche interesfen en aflosfingen voor de geheele Republiek. Hetzelve word zoodanig ingerigt, dat alle de belastingen , en ieder derzelven, zooveel mooglijk, geëvenredigd Zijn aan het betreklijk vermogen der Ingezetenen , en opgemaakt uit de vergelijking van derzelver bezittingen , inkomften, en bekende verteeringen , met inachtneming der volgende grondbeginfelen: a. De belastingen op de Onroerende Goederen, in de geheele Republiek, op eenen evenredigen voet, naar derzelver betreklijke waarde gebragt, met vernieuwing en aanvulling der oude Quo~ hieren, blijvea beftaan. Z>.Omtrend  VAN DE FINANCIËN. 69 b. Omtrend alle belastingen, zoo gevvoone als buitengewoone , hetzij die gelegd worden op bezittingen, of op inkomften en bekende verteeringen, word zoo veel mooglijk gezorgd, aan den eenen kant, dat ieder zig, opregt en ter goeder trouwe, van zijnen pligt kwijte, en, aan de andere zijde, dat noodelofe openbaarmaakingen van iemands bezittingen en inkomften worden vóórgekomen. c. Dat alle belastingen op het confumtive, indien en zoo verr'' die plaats zullen hebben, alzoo worden ingerigt, dat dezelve geheven worden van dat gedeelte van elks verteering, hetgeen hij, na genot van het volftrekt nodige , uit zijne inkomften verkiest te bekostigen. d. 'Er kan geenerlei belasting gelegd worden op levensmiddelen van de eerste noodzaaklijkheid. Het Vertegenwoordigend Lichaam ontheft zoodanige middelen, die daarmede bezwaard zijn, van dien last, zodra Hetzelve bevind, dat de opbreng van andere belastingen zulks toelaat. e. 'Er kan geen Hoofdgeld, ieder Ingezeten , zonder onderfcheid van vermogen, drukkende, worden ingevoerd. Met het einde van het eerfte Jaar, na de aanneming der Staatsregeling, zal hetzelve ophouden, overal, waar zulks nog op die wijze geheven word. ƒ. 'Er zal, over de geheele Republiek, worden E 3 inge-  7w VAN DE FINANCIËN. ingevoerd eene algemeene en billijk geregelde belasting van het Collateraal op de Saldo's der Boedels, als mede op het Nationaal Klein Zegel. Voor beide die belastingen, maakt het Vertegenwoordigend Lichaam, ten fpoedigflen, eene nieuwe Ordonnantie. g. De afzonderlijke adminifiratie over de Middelen te Water, of inkomende en uitgaande Regten , zal daadlijk ophouden, en begrepen worden onder het algemeen zamenftel van Financie. Art. CCXI. Naar maafe l et Nieuw Stclfel van algemeene Belastingen (volgends Art. CCX.) in werking gebragt, en genoegzaam word bevonden, fchaft het Vertegenwoordigend Lichaam de voorige belastingen af. Het Nieuwe Stclfel zal, uiterlijk binnen ^iw Jaaren na de aanneming der Staatsregeling, alomme' ingevoerd, en inwerking moeten zijn, als wanneer bet Vertegenwoordigend Lichaam alle voorige Belastingen, tot hiertoe geheven, zoo verre dezelven, ingevolge der hiervoor gemaakte bcpaalingen, niet gecontinueerd zijn, zal doen ophouden. CCXIT. De Uitgaven zullen, in tijd van Vrede, zooveel mooglijk verminderd, en zoodanig worden geregeld, dat zij de bekende en vastgeftekte inkomsten niet moeten overtreffen. In gewoone tijden , zal het overfchot, of wel eene jaarlijkfche fom, door het Vertegenwoordigend Lichaam ré bepaalen, worden overgebragt in eene afzonderlijke Kas van Re/erve, ten einde te kunnen voorzien in de behoeften van den Staat, bij opkomende Oorlogen, of andere nationaale rampfpoeden. Art. CCXIII.  VAN DE FINANCIËN. 7i Art. CCXIII. Het Vertegenwoordigend Lichaarn maakt, ten fpoedigflen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind , een Reglement, waardoor, aan den eenen kant, de rigtige bctaaling van alle gemeene middelen, hoe ook genoemd, bewaakt, en, aan de andere zijde, gezorgd word, dat op dit (luk aan eenen ieder, zonder knevelarij, kort en onvertogen regt gefchiede. TWEEDE AFDEELING. Van de Begrootingen der Staats- Uitgaven. Art. CCXIV. In den aanvang der Maand October van ieder Jaar, zend het Uitvoerend Bewind, aan het Vertegenwoordigend Lichaam, eene algemeene begrooting van alle zoodanige Sommen, als hetzelve oordeelt, dat, voor het volgend Jaar, ten diensteder Republiek zullen vereischt worden, met bijvoeging der bijzondere begroótingen van de Departementaale Befluuren, daartoe betreklijk, en van zijne confideratiën, zo nodig, op dezelven. CCXV. Deze algemeene jaarlijkfche begrooting houd in de afzonderlijke Soms-bcpaaling van eiken bijzonderen post, is gemotiveerd, en geeft tevens bedenkingen op, aangaande de gefchiktlie middelen, om het benodigde voor een volgend Jaar, door gewoone of buitengewoone belastingen, te vinden. CCXVI. 'Er zal, op die begrooting, een bijzondere Post gefield worden voor onvoorziene Uitgaven, of ongefpecificeerde Zaken. CCXVII. Op dezelve word, echter, niet gebragt £ 4 zoo-  7^ VAN DE FINANCIËN. zoodanige Som, als het Vertegenwoordigend Lichaam, jaarlijks, tot geheime uitgaven, aan het Uitvoerend Bewind zal toeftaan, noch ook zoodanige Som, als het Vertegenwoordigend Lichaam zal befluiten, te doen overbrengen in de Kas van Re/erve, bij Art. CCXII. bepaald. Art. CCXVIII. Het Vertegenwoordigend Lichaam raadpleegt, en befluit, over de jaarlijkfche algemeene begrootingen van Staats-Uitgaven. De wijze word bij het Reglement, Letter D., eerste afdeeling, bepaald. CCXIX. Het Uitvoerend Bewind verandwoord jaarlijks, vóór het einde van Julij, aan het Vertegenwoordigend Lichaam, de Sommen, door hetzelve, geduurende het voorig Jaar, uit de Nationaale Kas ontvangen en uitgegeven. Alle de Leden van voorn, Bewind verklaaren, bij deze gelegenheid, plegtig, op hunne gedaane belofte bij het aanvaarden van hunnen Post, dat zij van de Penningen, tot geheime Uitgaven hun toegedaan, geen ander gebruik hebben gemaakt, dan ten diende der Republiek, Deze fchriftlijke, door alle de Leden geteekende, Verklaaring word aan de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Lichaam gezonden. Deze Reekening word jaarlijks gedrukt en publiek gemaakt. In tijd van Oorlog, met eenige Europeefche Mogendheid, word deze openbaarmaaking uitgedeld tot aes Maanden na den Vrede, derde afd  VAN DE FINANCIËN. 73 DERDE AFDEELING. Van de Commisfarisfen der Nationaale Treforie. Art. CCXX. Het beftuur over den Ontvang der nationaale inkomften , en de beheering der betaalingen , word toevertrouwd aan vijf Commisfarisfen der Nationaale Treforie, allen aan en af te ftellen door het Uitvoerend Bewind. CCXXI. Derzelver Jaarwedden zijn, voor ieder hunner, vier-duifend Guldens. CCXXII. Deze Commisfarisfen ontvangen, bij hunne aanftelling, elk eene Inftructie, inhoudende eene duidlijke aanwijzing van derzelver onderfcheiden werkzaamheden, voorgedragen door het Uitvoerend Bewind, en goedgekeurd door het Vertegenwoordigend Lichaam. Dit Lichaam bepaalt den Borgtogt, door elk hunner, bij de aanvaarding van zijnen post, te ftellen, en jaarlijks te vernieuwen. CCXXIII. Hunne werkzaamheden zijn: a. De algemeene ontvang der Nationaale Geldmiddelen. b. Het doen overftorten van Penningen uit de bijzondere Kasfen der Ontvangers, hetzij uit de eene in de andere, of in de algemeene Kas. c. Het betaalen der Ordonnantiën, op hen afgegeven door het Uitvoerend Bewind of de Departementaale Administratiën. E 5 d. Het  74 VAN DE FINANCIËN. d. Het houden van de noodige correspondentiën met de Ontvangers en andere Comptabelen. e. Het houden der Nationaale Registers van alle inkomften en uitgaven, en der' Contra-Boeken over de ontvangsten en uitgaven der Ontvangers. f. Het doen toekomen, van drie tot drie Maanden, aan de Commisfarisfen der Nationaale Reekening, van de Algemeene Reekening van ontvang en uitgave der Nationaale Kas, gefterkt met de, daartoe behoorende, bijzondere reekeningen en bewijsftukken, ten fine van bekragtiging; alsmede van alle Ordonnantiën van betaalingen, door het Uitvoerend Bewind of Departementaale Beftuuren op hen afgegeven. g. Commisfarisfen ontvangen en be'heeren mede de inkomften, bij Art. CCVI. afzonderlijk beftemd, tot de betaaling der Interesfen en Aflosfmgen der Nationaale Schuld. Zij houden daarvan afzonderlijke Boeken, en zorgen, dat, de Fondfen bij den eenen Nationaalen Ontvanger niet toereikende zijnde voor • de in betaaling ontvangen Coupons, dezelven uit die der andere Ontvangers worden overgeftort, zoodanig, dat dezelven, op geenerlei wijze , met de andere ontvangsten en uitgaven vermengd worden. Zij ftellen, in handen van Commisfarisfen der Nationaale Reekening, de ingetrokken en geroijeerde Coupons , als mede . de ingetrokken Schuldbrieven, ten einde, in gevolge Art. CCVI., te worden verbrand. Art. CCXXIV.  VAN DE FINANCIËN. ?$ ■ Art. CCXXIV. Zij nemen ftiptlijk, en op hunne verandwoordlijkheid, zoo gezamenlijk, als ieder in het bijzonder, in acht de volgende bepaalingcn: » geeringloosheid te zijn." „ „ Dit verklaar ik op mijne Burger • trouw." Art. 6. Deze Verklaaring ligt gelchreven op dé tafel, aan welke de Voorzitter geplaatst is, en ieder der Stembevoegden legt, bij den aanvang der werkzaamheden, zijne hand op dit gefchrift, en zegt, terwijl dezelve daarop rust, overluid: „ Dit verklaar ik." 7. De Voorzitter, Secretaris, en drie Stemöpne.mers, brengen liet eerst hunne ftem uit, zonder deswege onder eikanderen eenige raadpleegingen te houden,* 8. De Secretaris, na alvoorens aan ieder der Stembevoegden een Nummer te hebben doen trekken j teekent hetzelve onder het oog van hem, dié het ge- G a trókkeii  ioo REGLEMENT, LETTER A, trokken heeft, op den hoek van een Briefjen, vouwt dien hoek, en verzegelt denzelven naar behooren. Art. 9. Ieder fchrijft, in tegenwoordigheid der Stemöpnemers, den Perfoon, dien hij ftemt, met uitdrukking van deszelfs naam en toenaam, of met zoodanige andere aanduiding, als denzelven kenbaar maakt, op het gezegde Briefjen, fteekt het in eene daartoe beftemde Busfc, die behoorlijk gefloten is en waarvan de fleutel, geduurende de (lemming, bij den Voorzitter bewaard blijft. 10. Hij, die niet kan lezen en fchrijven, meld den Perfoon, dien hij wil ftemmen, met uitdrukking van deszelfs naam en toenaam, of met andere voegzaame aanduiding, aan den Secretaris, en aan hem die de Contra-Lijst houd. De Secretaris fchrijft zulks voor hem op het Stcmbriefjen, vertoont dit aan hem die de Contra-Lijst houd, en laat het door den Stemmer zelf in de Busfe fteken. ix. Na het inkomen van alle de Briefjens, opent de Voorzitter, in tegenwoordigheid der Stemmers, de Lusle, neemt de Briefjens één voor één daar uit, en ftelt dezelven ter hand aan den derden Stemöpnenier, die tot het oplezen der naamen benoemd is. 12. Deze is gehouden, den naam, op ieder Briefjen gefchreven, overluid op te lezen, en aan den Secretaris, en hem, die de Contra-Lijst houd, te vertoonen, welke beiden, ieder op zijne Stern-Lijst, de naamen aanteekenen. 13. In geval bij het oplezen van eenig Briefjen blijkt, dat iemand in de aanduiding van den Perfoon een  BEHOORENDE TOT TITUL II. 101 een misdag had begaan, word het Nummer door den Voorzitter ontzegeld, en de Stemmer «opgeroepen, om zig nader te vcrklaaren. Art. 14. Hij, die de volftrekte meerderheid van Stemmen (dat is, ten minlten, ééne meer, dan de helft, van alle de Stemmen) heeft, is de Benoemde. 15. Wanneer niemand de volftrekte meerderheid heeft, zullen alle de Geftemden op nieuw worden voorgelezen, ten einde daaruit één benoemd worde. 16. Bij de tweede ftcmming, zulk eene meerderheid geene plaats hebbende, worden de drie, die de meeste ftemmen hebben, tot eene derde ftcmming voorgedragen. 17. Bij de derde (temming, is hij, die de meeste ftemmen heeft, fchoon geene volftrekte meerderheid hebbende, benoemd. In geval de ftemmen Heken, beflist het Lot. 18. Bij elke hcrftemming worden, alvoorens, de voorige Stembriefjens in een Omflag verzegeld, en, na afloop der Zitting, verbrand. 19. Zoodra de benoeming van eenen Vertegenwoordiger, en, op dezelfde wijze, die van eenen Kiezer der Grond-Vergadering, en deszelfs Plaatsvervanger , of ook de (temming volbragt is over zoodanige zaak, waartoe de Grond-Vergadering, bij de Staatsregeling, of door eene bijzondere Wet van het Vertegenwoordigend Lichaam, was opgeroepen, word "het verhandelde in gefchrift gefteld, en dooiden Voorzitter, Secretaris, en de drie Stemöpne- G 3 mers  ïsz REGLEMENT, LETTER A, rners onderteekend ; waarna de Vergadering door den Voorzitter oogcnbliklijk gcfcheiden word. Art. 20. De Wet bepaalt de wijze van fternming, bij het verkiezen van onderléheiden openbaare Ambtenaaren, voor zooveel bij de Staatsregeling daarin niet is voorzien. TWEEDE AFDEELING. Van de Kiezers, ter Diflricts-Vergadering. 2T. De Kiezers bedanken nimmer voor den him ppgelegden last, dan om redenen, welke bij de, Grond-Vergaderingen, waardoor zij benoemd zijn, worden aangenomen. 22. Zij bevinden zig, op den derden dag na de benoeming, op de plaats hunner beftemming. Ter gocdmaakinge der reiskosten, word hun, voor ieder uur afftands, toegelegd. Gulden. 2> Zij geven hunnen Lastbrief- aan eene daartoe benoemde Commisfie van het Plaatslijk Beftuur, alwaar de Districts-Vergadering gehouden word, ter nanrziening over, en voords in de Vergadering aan den Voorzitter. 24. Wanneer de Kiezer verhinderd word, ter Disi;:ictSrFergadering tc verschijnen, draagt hij dien post op aan zijnen Plaatsvervanger. 25». 0°k dezen wordende verhinderd, draagt hij zorg , dat de door zijne Grond-Vergadering benoemde  BEHOORENDE TOT TITUL II. 103 de Perfoon aan de Vergadering van Kiezers kenbaar worde, en zend, tot bewijs der egtheid, zijnen lastbrief. Art. 26. De Vergadering van Kiezers conftitueert zig op denzelfden voet, als de Grond-Vergaderingen. {Art. 1. enz.) 27. De Voorzitter doet alle de, door de onderfcheiden Grond-Vergaderingen van dat District be noemde, Perfoonen, op eene Lijst brengen, en der Vergadering voorlezen. 28. Zo iemand door eene volftrekte meerderheid (dat is, door déne ftem meer, dan de helft) der Grond-Vergaderingen is benoemd, is de keus gedaan. 29. Zo niemand door de volftrekte meerderheid is benoemd, worden de drie, door de meesten van alle Grond-Vergaderingen benoemd, op eene Lijst gebragt. 30. Zo 'er geene drie Perfoonen door meer dan ééne Grond-Vergadering benoemd zijn, worden uit de andere benoemde Perfoonen, bij befloten Briefjens, één of twee tot het Drietal, bij eene betreklijkc meerderheid van ftemmen, benoemd. 31. Zo niemand der voorgedragenen, door meer dan ééne Grond-Vergadering, ware benoemd, word uit alle de benoemde Perfoonen een Drietal op dezelfde wijze daargefteld. G4 ArVrsa.  io4 REGLEMENT, LETTER A, Art. 32. Uit het gemaakte Drietal word het Lid der Vertegenwoordigende Vergadering gekozen. 33. De wijze van benoeming gefchied, overeenkomftig Art. 7, 8, 9, n, 12 en 13, voor de {"temming in Grond-Vergadéringen bepaald. 34. Op gelijke wijze , als bij Art. 9, 10, 11, 12, 13 en 14, van dit Reglement bepaald is, word één Plaatsvervanger van het Lid der Vertegenwoordigende Vergadering gekozen. 35. Zo iemand der Kiezers door zijne Mede-Kiezers op het Drietal geplaatst word, begeeft hij zig, bij de {temming daarover, buiten de Vergadering. 36. De benoeming gefchied zijnde, doet de Voorzitter een Credentiaal voor den Benoemden door den Secretaris opmaaken, van den navolgenden inhoud: „ De Vergadering van Kiezers uit veertig „ Grond-Vergaderingen van het District van „ • . . . der Bataaffehe Republiek, ont„ bied, in gevolge der Acte van Staatsregeling, „ den Burger . . . , woonende . . ., „ ten einde zig te vervoegen, als Lid, bij het „ Vertegenwoordigend Lichaam der Bataaffehe „ Republiek." Dit Credentiaal word, onverwijld, aan het gekozen Lid, en een zoortgelijk aan deszelfs Plaatsvervanger, toegezonden. 37. Hetzelve word door den Voorzitter geteekend, en  BEHOORENDE TOT TITUL II. 105 en door den Secretaris met twee Leden gecontrafigneerd. Art. 38. Van deze benoeming, en van het verhandelde ter Districts-Vergadering, word met eenen Brief kennis gegeven aan het Vertegenwoordigend Lichaam, en aan het Uitvoerend Bewind, op gelijke wijze onderteekend, als in het naastvoorgaande Artikel is gemeld. 39. De Voorzitter verklaart alsdan, dat de werkzaamheden der Vergadering geëindigd zijn, en fcheid dezelve. G s BIJLAGE,  Io5 B IJ L A G Ë. REGLEMENT, LETTER B. Behoorende tót Titul III. EERSTE AFDEELING. Van de Vervulling der jaarlijks openvallende Plaatfen in het Vertegenwoordigend Lichaam. Art. i. Het Uitvoerend Bewind roept, volgends de orde, door de loting, bij Art. XXXVIII. van de SlEle der Staatsregeling bepaald, jaarlijks, tijdig op alle de Grond - Vergaderingen van die Districten, wier tourbeurt het alsdan is, tegen den laatften Dingsdag der Maand Maij, met herinnering van tijd en plaats van zamenkomst der Districïs - Vergaderingen , ten einde nieuwe Leden te benoemen voor het Vertegenwoordigend Lichaam. 2. De aldus verkozen Leden tot het Vertegenwoordigend Lichaam, en derzelver Plaatsvervangers, zenden, binnen veertien Dagen na de gedaane keufe, hunne Geloofsbrieven aan het Uitvoerend Bewind, welk dezelven oogenbliküjk zend aan eene Commisfie, tot dat einde benoemd, en zaamgefleld uit vier Leden der Eerste Kamer, en twee der Tweede Kamer, ter beöordeelinge. 3. Deze Commisfie beoordeelt, binnen de drie naastvolgcndc Weeken, alle de ingekomen Geloofsbrieven ,  REGLEMENT, LETTER B. 107 brieven, geduurende welken tijd een gekozene aan dezelve redenen kan inzenden, waarom hij meent z\o- te moeten verfchoonen; gelijk ook, in dien tusfchentijd, andere Burgers aan dezelve kunnen voordragen zoodanige fchriftlijke bezwaaren , als zij tegen de wettigheid der verkiezing, of de bevoegdheid des gekozenen, oordeelen te hebben. Art. 4. Indien de Commisfie, noch in de keufe , noch in deii gekozenen, eenig gebrek bevind, hetgeen hem onbevoegd maakt, volgends de Staats-regeling, om zitting te nemen; en, indien 'er geene .gegronde bezwaaren tegen zijn perfoon of verkiezing zijn ingekomen, bekragtigt de Commisfie deszelfs Geloofsbrief, en geeft daarvan aan de beide Kamers kennis. 5. Indien zij in de keufe, of in den gekozenen, zoodanig een gebrek bevind, of gegronde bezwaaren daaromtreud aan dezelve zijn voorgekomen, maakt zij zwaarigheid , den Geloofsbrief te bekragtigen , en geeft daarvan, met voordragt van redenen, kennis aan de Eerste Kamer, die alsdan beflist. 6 Indien de Eerste Kamer meent, den Geloofsbrief, om redenen, door de Commisfie aangevoerd, niet te moeten bekragtigen, vernietigt zij de gedaanc keus, en gelast het Uitvoerend Bewind, om, zonder uitftel, den Plaatsvervanger van hem, wiens keus vernietigd is, optcroepen; of, zo ook de keus van dezen is vernietigd, alsdan om te zorgen, dat ten fpoedigflen eene nieuwe verkiezing voor beiden plaats hebbe. 7. Indien de Commisfie de redenen van verfchoou-  io8 REGLEMENT, LETTER B, ing , door eenen gekozenen ingezonden, niet voldoende oordeelt, maakt zij zwaarigheid, denzelven te ontdaan, en geeft daarvan kennis en redenen aan de Eerste Kamer, die in dat geval beflist. Art. 8. Zo de Eerste Kamer de redenen van verfchooning onvoldoende keurt, en de gekozene niettemin blijft weigeren , zitting te nemen , verklaart zij, openlijk, denzelven vervallen van zijne ftembevoegdheid, met alle de gevolgen, daaraan bij de Acte der Staatsregeling (Art. X.) verbonden, en gelast het Uitvoerend Bewind, om, onverwijld, deszelfs Plaatsvervanger opteroepen, om zitting te nemen. Deze oproeping gefchied ook, wanneer de Eerfte Kamer, op voordragt der Commisfie, den gekozenen, om aangevoerde dugtige redenen, zijn ontflag verleent. 9. Indien dezelfde perfoon in meer dan één Diflrid gekozen mogt zijn, beflist de Commisfie, bij loting , voor welk Diflriét hij zal optreden, en het Uitvoerend Bewind roept zijnen Plaatsvervanger op, uit dat District, waarin hij mede gekozen was. 10. Ditzelfde heeft plaats omtrend zijnen Plaatsvervanger, indien hij op meer plaatfen gekozen mogt zijn; en, in het District, welks Eerste gekozene en Plaatsvervanger beiden voor een ander District moeten optreden, gefchied ten fpoedigflen eene nieuwe keus. Alles, wat, bij Art. 2—10 van dit Reglement, aan de gecombineerde Commisfie, en aan de Eerfte Kamer, is aanbevolen, gefchied, voor  BEHOORENDE TOT TITUL III. 109 voor de eerste maal, door eene Commisfie uit de Conflituëerende Vergadering, en door die Vergadering zelve. Art. 11. Terftond na de goedkeuring der Geloofsbrieven van de nieuwbenoemde Leden, roept het Uitvoerend Bewind dezelven op, om, binnen veertien Dagen, zig te vervoegen in de Reddende-, plaats. 12. De nieuw verkozen Leden, alsdan in de Refidentie-plaats tegenwoordig, komen, met de zit- , ting hebbende Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam, te zamen op den daartoe beftemden dag, in eene algemeene Vergadering, ten einde, na de Verklaaring {Acte der Staatsregeling Art. XXXVI.) te hebben afgelegd, de' verdeeling van het Vertegenwoordigend Lichaam in twee Kamers mede daar te ftellen, en daarop, oogenbliklijk, zitting te nemen in die Kamer, tot welke zij door de Algemeene Vergadering benoemd worden. 13. Tot op den dag, ter zittingneming der nieuwe Leden bepaald, blijven de aftredende Leden hunne plaats in elke der beide Kamers behouden. TWEEDE AFDEELING. Van de verplaatpng van het Vertegenwoordigend Lichaam. 14. Het Uitvoerend Bewind, zoodra het kennis ontvangt van een gevallen Decreet ter verplaatlinge van  iio REGLEMENT, LETTER B9 van het Vertegenwoordigend Lichaam naar elders", geeft van hetzelve, bij Proclamatie, kennis aan den Volke, en zorgt, zonder uitftel, dat alles in gereedheid zij, om het Vertegenwoordigend Lichaam ten beftemden tijde en plaatfe te ontvangen. Alle tegenftand en vertraaging, aan dit Decreet toegebragt, is een aanflag tegen de veiligheid van den Staat. Art. 15. Datzelve Bewind zorgt tevens, dat daarvan, onverwijld, aanfehrijving gefchiede aan die Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam,, welken afwezig mogten zijn, met oproeping, om, ten beftemden tijde en plaatfe, ter Vergadering tegenwoordig te zijn. 16. Indien eenig Lid, op dien tijd, aldaar niet tegenwoordig is, en, binnen agt Dagen na ontvang der gedaane aanfehrijving, geene redenen voor zijne afwezigheid heeft ingezonden, of, indien de gegeven redenen door de Kamer, waartoe hij behoort, niet voldoende gekeurd zijn, word hij door die Kamer verklaard, vervallen te zijn van zijnen post, en het Uitvoerend Bewind gelast, onverwijld te zorgen voorde oproeping van zijnen Plaatsvervanger , of voor eene nieuwe verkiezing in zijne plaats. Zoodanig agtergebleven Lid word, daarenboven,als fchuldig aan aanflag op de veiligheid van den Staat, voordat Departementaal Geregtshof, waartoe hij als Ingezeten behoort, te regt gefteld. 17. Aan dezelfde misdaad zijn ook fchuldig allen^, die zig, in eenigerlei opzigt, tegen het verkiezen van nieuwe Leden iu het Vertegenwoordigend Lichaam verzetten. DERDE AFD.  BEHOORENDE TOT TITUL III. IU DERDE AF DEELING. Van de form van Raadpleeging, en de Formulieren, daarbij in acht te nemen. Art. 18. De Eerste Kamer neemt, in het raadpleegen over eenig voorftel haarer Leden of Commisliën, de volgende form in acht. a. Bij ieder voorftel, of rapport, moet worden voorgedragen het Ontwerp van de Wet, of van het Befluit,. waartoe Hetzelve ftrekt. b. 'Er gefchieden drie lezingen van elk zoodanig voorftel, alvoorens daarop te befluiten. De tusfchenftand van de eene lezing tot de andere is, telkens, ten minften van drie Dagen. c. Na de eerste of tweede lezing , kan een voorftel verworpen, of de raadpleeging daarover uitgefteld worden. Het befluit kan niet eerder, dan na de derde lezing, plaats hebben. d. De tweede lezing heeft geene plaats, dan wanneer, in de eerste lezing, vijf Leden dezelve vorderen; wordende, in dat geval, de  H2 REGLEMENT, LETTER B, de dag tot die tweede lezing bepaald. Ditzelfde word, bij eene tweede lezing, in acht genomen omtrend de derde lezing. e. De Bijvoegfelen, of bepaalingen vaneenig 'voorftel, kunnen wel, bij eerste of tweede lezing, voorgedragen, doch niet, dan na de derde lezing, in overweging worden genomen. Art. 19. Deze form, echter, word niet in acht genomen omtrend befluiten van onverwijlde noodzaaklijkheid. Alleen moet, vóór dezelven , eene Heilige verklaaring van die noodzaaklijkheid, door de volflrekte meerderheid van alle de Leden der Eerste Kamer erkend, voorafgaan. 20. De Voorftellen, door de Eerste Kamer aangenomen, en in befluiten veranderd zijnde, worden onverwijld gezonden aan de Tweede Kamer; zijnde aan het hoofd derzelven uitgedrukt, of de dagteekening der drie agtereenvolgende lezingen , of°wel de beredeneerde verklaaring van onverwijlde noodzaaklijkheid. 21. Indien, uit het hoofd van eenig toegezonden Befluit aan de Tweede Kamer, niet blijkt, dat de voorgefchreven form in acht genomen, ol de onverwijlde noodzaaklijkheid door de Eerste Kamer verklaard is, weigert dezelve haare bekragtiging, zonder den inhoud van het befluit zelf in overweging te nemen, en zend. dat aan de Eerste Kamer te rug. Art. 22.  BEHOORENDE TOT TITUL III. m Art. 22. Indien , aan het hoofd van een Be' fluit, de verklaaring van onverwijlde noodzaaklijkheid door de Eerste Kamer is uitgedrukt, raadpleegt de Tweede Kamer, terftond, over die verklaaring. Zo de Tweede Kamer die Verklaaring bekragtigt, raadpleegt Dezelve, zonder uh> ftel, over het Befluit zelf. b. Zo deze Kamer die verldaaring Verwerpt, neemt Dezelve het daarbij ingezonden Befluit niet in overweging, maar zend hetzelve oogenbliklijk, met haar Decreet van weigering, terug aan de Eerste Kamer. 23. Indien een befluit der Eerste Kamer , aan de Tweede Kamer voorgefteld, wel de vereischten heeft, in Art. 18. gevorderd, en,zo deTweede Kamer wel bekragtigt de verklaaring van onverwijlde noodzaaklijkheid, maar de zaak zelve, of den maatregel, in het Befluit voorgedragen, niet bekragtigt, zend zij hetzelve, met haar Decreet van weigering, aan de Eerste Kamer terug. 24. Alle voorgeftelde Befluiten der Eerste Kamer', aan welker hoofd niet geplaatst is de verklaaring van onverwijlde noodzakelijkheid, moeten, om door de Tweede Kamer te kunnen bekragtigd of verworpen worden, alvoorens , drie lezingen in dezelve ondergaan. Het tijdsverloop, tusfchen de ééne lezing en de andere, is ten minsten van drie dagen telkens. Zo het Befluit word bekragtigd, H worden  ïU REGLEMENT, LETTER B* "■" worden ' dé drie dagen der onderfcheiden lezingen , m de Tweede Kamer, aan het hoofd daarvan uitgedrukt. Art. 25. In alle gevallen , waarin • de Tweedf' Kamer een Befluit , haar door de Eerste Kamér voorgefteld, op de wijze , bij Art. 23. bepaald , verwerpt, voegt zij, bij haar Decreet van weigering, de redenen, welke haar daartoe bewogen hebben. 26, De Eerfte Kamer neemt deze redenen, na een tusfchentijd van ten minften twee dagen, in overweging. a. Indien zij in dezelven berust, is het Decreet der Tweede Kamer onveranderlijk, en het voorgefteld Befluit blijft verworpen. b. Zo de Eerste Kamer niet berust in de aangevoerde redenen van weigering, zend Zij haare tegenbedenkingen daarop aan de Tweede Kamer. 27. De Tweede Kamer neemt, in zoodanig geval, de nadere bedenkingen der Eerste Kamer, op den tweeden dag, na die te hebben ontvangen, in overweging. 2c. Indien dezelve de bedenkingen der Eerste Kamer gegrond vind, vernietigt Zij haar Decreet van weigering, en bekragtigt het voorgelteld 'Befluit van de Eerste Kamer, Art. 29.  BEHOORENDE TOT TITUL III. 115 Art. 29. Indien Zij die bedenkingen niet gegrond vind, volhard Zij bij haar Decreet van weigering: doch hiertoe word, bij hoofdlijke fternming , eene meerderheid van twee Derden van alle haare tegenwoordig zijnde Leden verëischt. De naamen van allen, die in dit geval vóór of tegen geiremd hebben, worden in de Notulen aangeteekend. Van dit befluit word, onverwijld, aan de Eerfte Kamer kennis gegeven. 30. Een zoodanig afgekeurd Voorftel kan , bij geene der beide Kamers, wederom in overweging worden gebragt, dan na verloop van een Jaar. 31. De Tweede Kamer bekragtigt of verwerpt, nimmer, eenig bijzonder Artikel van het voorgefteld Befluit. De Eerste Kamer kan het een of ander gedeelte van hetzelve, in geval van verwerping, op nieuw, aan de Tweede Kamer ter bekragtiging inzenden. 32. De Formulieren, waarvan de Tweede Kamer in de onderfcheiden gevallen, boven uitgedrukt, zig bedient, zijn de volgende: a. In het geval, bepaald bij Art. 21. De Staatsregeling verbied, dit Befluit in overweging te nemena l. In het geval, Art. 22 , Letter a. De Tweede Kamer, overwegende, dat «... bekragtigt de Verklaaring van onverwijlde H 2 K9«d'  n6 REGL.LETT.B,BEHOOR.TOT TITULIII. noodzaaklijkheid door de Eerfte Kamer, geplaatst aan het hoofd van het volgend Befluit. c. In het geval, Art. 22, Letter b. bepaald. De Tweede Kamer erkent de noodzaaklijkheid van een onverwijld Befluit niet. d. In het geval, Art. 23. bepaald. . De Tweede Kamer, overwegende, dat.. ., bekragtigt het nevensgaande Befluit niet. e. In het geval van bekragtiging van een voorgefteld Befluit. De Tweede Kamer bekragtigt het voor gefteld Befluit, en verandert hetzelve in een Decreet. REGL. LETT. C.  iïïf B IJ L A G E. REGLEMENT, LETTER C. Behoorende tot Titul IV. Van de wijze van aftreding en verkiezing der Leden van het Uitvoerend Bewind, het Vóórzitterfchap, de wijze van Raadpleeging, den post van Secretaris, en het Formulier -wegens de afkondiging der Wetten, of het terugzenden eener Wet. Art. i. Jaarlijks treed één Lid van het Uitvoerend Bewind af, de eerste vier Jaaren bij loting, en, vervolgends , naar ouderdom van dienst. 2. Ter vervullinge der openvallende plaats, ftelt de Eerste Kamer drie Perfoonen voor. Dezelven moeten zijn Bataaffehe Burgers, oud veertig Jaaren, geboren binnen de Republiek, hebbende binnen dezelve, geduurende de laatste twintig Jaaren, hunne vaste woonplaats gehad, en geene Leden zijnde van het Vertegenwoordigend Lichaam. De voorwaarde van vaste inwooning heeft geene betrekking tot die Bataven, die, in den Jaare 1787, genoodzaakt geweest H 3 zijn,  ïiS REGLEMENT, LETTER C, zijn , wegens politieke vervolgingen, hun Vaderland te verlaten, mids daarin vóór den Jaare 1796 zijnde wedergekeerd. Uit de drie voorgeftelde Perfoonen, verkiest d" Tweede Kamer één Lid tot het Uitvoerend Bewind, binnen drie Dagen na ontvangst der benoeming. De voorftelling word jaarlijks volbragt op den 1. Junij, Voorftelling en keus worden gedaan bij geheime flemming, en bij eene volftrekte meerderheid van Hemmen der tegenwoordig zijnde Leden in iedere Kamer. Art. 3. Indien ééne oïtwee plaatfen openvallen tusfchen den 1 Maart en den 1 J^unij, worden dezelve niet eerder vervuld, dan op den gcwoonen tijd der verkiezing. In dat geval, nemen de overblijvende Leden tot zig één of meer hunner Agenten,, als provj, fioneele Adjuncten, tot op den tijd der vervulling. Indien de vacature invalt in eenige 'andere Maand van het Jaar, heeft 'er eene buitengewoone en onverWijlde vervulling plaats, 4. Hij, die tusfchentijds benoemd wórd tot vervulling eener plaats, welke, naar de gewoone wijze, nog langer, dan één Jaar, had moeten bekleed worden, treed wederom af, zoodra deze tijd door hem vervuld is. Doch, indien zijn Voorganger zoude afgetreden zijn bij de eerstvolgende gewoone verkiezing, ver-  BEHOORENDE TOT TITUL IV. 119 vervult hij, nevens den tijd van zijnen Voorganger, ook de vijf daaraan volgende jaaren, alsof hij ten gewoonen tijde gekozen ware. Art. 5. Niemand zal zig aan de op hem gevallen keus mogen onttrekken, dan om wettige redenen, ftaande ter beöordeelinge der Eerste Kamer, of eene Commisfie uit dezelve, aan welker uitfpraak de gekozene zig zal moeten onderwerpen. ■ 6. Een aftredend Lid is niet weder verkiesbaar, dan na een tusfchentijd van vijf Jaaren. 7 Ieder Lid van het Uitvoerend Bewind zal, bij beurte, Voorzitter zijn, geduurende ééne Maand. Bij de eerste zitting, bepaalt het Lot de tourbeurten der Leden. 8 Bij het Uitvoerend Bewind worden geene befluiten genomen, noeh eenige orders afgevaardigd, dan in de gewoone, of ook in zoodanige buitengewoone Vergaderingen, waartoe het blijkt, dat de Leden geroepen zijn. Alle Notulen, zoo van gewoone als buitengewoone Vergaderingen, moeten ten minften door drie Leden onderteekend zijn. 9 Ieder Lid is bevoegd, zijne beredeneerde voordragt in de Notulen te doen infchrijven; gelijk mede te doen aanteekenen, waarom hij tot een genomen befluit niet hebbe geftemd. Geene protesten worden aangenomen. 10. Het Uitvoerend Bewind, des nodig oordeelende' raadpleegt, in afwezigheid van den Secretarisj H 4 inids»  zao REGLEMENT, LETTER C , mids, in zoodanig geval, de befluiten, door één der Leden, in een afzonderlijk geheim Register gefchreven, en door allen , t'elken reize, onderteekend worden. Art. ii. De bijzondere Leden van het Uitvoerend Bewind zijn verpligt, alle berigten, betreffende den Staat, of deszelfs betrekkingen, welken zij van de buitenlandfche Ministers dezer Republiek ontvangen, terkennisfe te brengen van het geheele Lichaam, om daarop het nodige regard te flaan, zonder immer eene afzonderlijke politieke of ministeriëele correspondentie te mogen houden. 12. Niemand der Leden begeeft zig buiten de Refidentie-Plaats, dan op last, of met uitdruklijke toeItemming van het Bewind zelf. Dit, echter, word nimmer aan meer, dan één Lid te gelijk, vergund. 13. Niemand, Lid geweest zijnde van het Uitvoerend Bewind, kan, zonder toeftemming van het Vertegenwoordigend Lichaam, het grondgebied deiRepubliek verlaten, binnen twee Jaaren na deszelfs aftreding. 14. Tot Secretaris van het Uitvoerend Bewind, gelijk mede tot deszelfs Agenten, tot Commisfarisfen, Leden van de Raaden der Oost- en West-Indifche Bezittingen, of ook tot buitenlandfche Gezanten, of derzelver Secretarisfen, is niet benoembaar eenig Lid van het Uitvoerend Bewind, dan na verloop van twee Jaaren zederd zijne aftreding, noch ook iemand, die aan één van deszelfs in dienst zijnde Leden, tot in den derden graad ingefloten, vermaagfchapt is door bloedverwandtfchap of huwelijk, noch ook iemand, ten-  BEHOORENDE TOT TITUL IV. 121 tenzij dertig Jaaren oud, en de verdere vereischten, hij Titul Ei van de Staatsregeling bepaald, bezittende. Art. 15. De aanftelling van den gemelden Secretaris gefchied door het Uitvoerend Bewind, volgends Inftructie, door het Vertegenwoordigend Lichaam goedgekeurd. 16. Het Uitvoerend Bewind, noch ook deszelfs Leden, als zoodanigen, verfchijnen immer in de Vergaderingen van het Vertegenwoordigend Lichaam. De mededeeling van voordragten aan het laatfte gefchied door eenen Boodfchapper van Staat. 17. Het Formulier, voor de afkondiging van ontvangen Wetten of Befluiten, {Acte van Staatsregeling, Art. CIII.) is, als volgt: „ Het Uitvoerend Bewind der Bataaffehe Re„ publiek doet te weten: Dat het Vertegenwoor„ digend Lichaam, op de wijze, bij de Staatsre„ geling vastgeld, overwogen hebbende , dat enz, {Hier volgen de gronden, waarop het Befluit berust.) „ befloten en verordend heeft: {Hier volgt het Befluit zelf.) „ Dienvolgends gelast het voorn. Bewind, in „ naam des Vertegenwoordigenden Lichaams, „ dat deze zal worden afgekondigd en aangeplakt „ alömme, waar zulks behoort." H 5 Art. 18.  122 REGL.LETT.C,BEHOOR.TOT TITUL IV. Art. 18. Het Formulier, waarvan zig het Uitvoerend Bewind bedient, bij het terugzenden van eene Wet aan de Tweede Kamer, {Acte van Staatsregeling Art. CIV.) is dit: „ Dewijl de form, bij de Staatsregeling voor„ gefchreven, aan deze Wet ontbreekt, vermag „ het Uitvoerend Bewind dezelve niet te doen „ afkondigen." REGL. LETT. Do  B IJ L A G E. REGLEMENT, LETTER D, Behoorende tot Titul VI. EERSTE AFDEELING. Van de Begrotingen der Staats-Uitgaun. Art. i. Zoodra de begrooting van Staats-Uitgavcn, door het Uitvoerend Bewind, aan de Eerste Kamer is ingezonden, doet Deze, door eene daartoe benoemde Commisfie, onderzoeken, of dezelve zoodanig zij ingerigt, als bij Art. CCXIV. en CCXV. is bepaald. Daarin eenig gebrek bevindende, geeft dezelve Kamer hiervan aan het Uitvoerend Bewind kennis, met opgave der verlangde ophelderingen of-bijvoegfelen. i. Het Uitvoerend Bewind voldoet, ten fpoedigflen, aan de begeerte der Eerste Kamer. 3. De begrooting van Staats-Uitgaven in de behoorlijke form gebragt zijnde, zend de Eersiè Kamer die, onverwijld, aan de Commisfarisfen der Nationaale Reekening , die dezelve naauwkeurig onderzoeken, en daarop, van post tot post, uiterlijk binnen ééne Maand daarna, hunne coniideratien aan dezelfde Kamer doen toekomen. 4. Het Vertegenwoordigend Lichaam raadpleegt en  ia4 REGLEMENT, LETTER D, en befluit alsdan, in de gewoone form, omtrend deze begrooting, vóór het einde van dat Jaar. Art. 5. Het Uitvoerend Bewind zend, in geval van noodzaaklijkheid, eene buitengewoone begrooting, ingerigt, als bij Art. CCXV. is bepaald, waaromtrend alsdan gehandeld word, volgends Art. 1. tot 4. hier vooren. TWEEDE AFDEELING. Van de Commisfarisfen der Nationaale Treforie en der Nationaale Reekening. Art. 6. Tot Commisfarisfen, der Nationaale Treforie en Reekening, zijn alleen verkiesbaar flembevoegde Burgers, ten vollen dertig Jaaren oud, en geduurende de tien laatfte Jaaren, Inwooners der Bal taaffche Republiek. ?. De Commisfarisfen en Secretaris der Treforie benevens de Commisfarisfen en Secretaris der Nationaale Reekening, mogen aan eikanderen onder/mogelijk ook aan de Leden van het Uitvoerend Bewind,' en derzelver Agenten, niet beftaan tot in den derden graad van bloedverwandtfchap of zwagerfchap. 8. Van de vijf Commisfarisfen der Treforie, zal jaarlijks één, en, van de zeven der Nationaale Reekening, de eerste drie Jaaren, twee, en, in het vierde Jaar, één aftreden. Het Uitvoerend Bewind bepaalt ten aanzien der Eersten, en de Eerste Kamer, ten op! zigte van de Laatsten, terftond na hunne aanftelling, de orde, waarin deze aftreding zal plaats hebben. Art. 9.  BEHOORENDE TOT TITUL VI. i*$ Art. 9. Het aftredend Lid is wederom verkiesbaar. 10. Bij vacature van een Lid, zenden Commisfarisfen" der Treforie aan het Uitvoerend Bewind , en die der Reekening aan de Eerste Kamer, een Drietal van Perfoonen, waaruit dezelven eene keufe doen. 11. De Commisfarisfen der Treforie, en der Nationaale Reekening , benoemen , ieder , hunnen eigen Secretaris en Bedienden, op eene Jaarwedde , door het Vertegenwoordigend Lichaam te bepaalen, en ftellen dezelven af. 12. Geen hunner. noch ook derzelver Secretarisfen "mogen deelen , hetzij regtftreeks of van ter zijde, in eenige leveranciën, aannemingen of verpagtingen, ten behoeve der Republiek. i". De Nationaale Ontvangers, en verdere Financiëele Beambten, (wier getal en jaarwedden het Vertegenwoordigend Lichaam bepaalt) door het Uitvoerend Bewind , op eene bijzondere Inftruétie, aantcftellen, moeten, de laatfte «)ƒJaaren, gewoond hebben in het Departement, waarvoor zij beftemd zijn, eu zijn verpligt, eene Cautie te ftellen, bij het aanvaarden hunner bedieningen , gcëvenredigd aan Aerzeiver gewigt , welke om de drie Jaaren vernieuwd word, en waarin de Leden van het Uitvoerend Be wind zeiven geenerlei aandeel mogen hebben. Ook mogen zij aan de Leden van het Uitvoerend Bewind niet beftaan in den derden graad van bloedverwandtfchap of zwagerfchap. 14. Deze Ontvangers, en verdere Financiëele Beambten , ftellen derzelver eigen Suppoosten en Ba. diend.  125 REGL. LETT. D, BEHOOR. TOT TITUL VI. dienden aan, en zijn voor dezelven , in perfoon verandwoordlijk. Art. tg. Zij zijn verph'gt, van alle hun bekend wordende benadedingen der Financiën, en van allen bedrog en overtredingen, daaromtrend gepleegd, ten fpoedigflen aan het Uitvoerend Bewind kennis te geven. ° i5. Het Uitvoerend Bewind fchorst dezelve Ontvangers en Beambten, in geval van pligt - verzuim , m hunne Bedieningen, en doet de klagten tegen dezelven inbrengen door den openbaaren Aanklaager, van en voor dat Departementaal Geregtshof, waaronder de befchuldigden behooren. 17. Geen Nationaal Ontvanger doet, immer, eenige betaaling , dan op Ordonnantie ,van Commisfarisfen der Treforie , door dezelven behoorlijk geteekend, en bij die der Nationaale Reekening geregistreerd» REGL. LETT. E.  13? B IJ L A G E. REGLEMENT, LETTER E. Behoorende tot Titul IX. Van de wijze van Herziening der Staatsregeling. Art. i. Tot het daarftellen, &zr Commisfie van Herziening der Staatsregeling , zijn werkzaam alle de Grond-Vergaderingen in de geheele Republiek, welke ten dien einde worden opgeroepen, tegen den gewoonen dag der benoeminge van de Leden des Vertegenwoordigenden Lichaams, in den Jaare 1803. 2. Elk Vier-tal van naast aan elkander liggende Districten kiest één Lid, en éénen Plaatsvervanger, tot deze Commisfie. Zo 'er een overfehot mogt zijn van meer dan één District, word daardoor mede een Lid en Plaatsvervanger benoemd; doch, flechts één District overfchietende, word hetzelve gevoegd bij het naastgelegen Vier-tal. 3. Elke Grond-Vergadering benoemt éénen Revifeur, en vervolgends éénen Kiezer ter DistriclsVergadering , en deszelfs Plaatsvervanger; alles ^op dezelfde ivijze, als, ©mtrend de Leden van het Vertegen-  t& REGLEMENT, LETTER E, tegemvoordigend Lichaam (Titul II. en Reglement, Lett. A.) is bepaald. Art. 4. De vereischten van eenen Revifeur, en deszelfs Plaatsvervanger, zijn, dat hij ftembevoegd Burger, ten vollen dertig Jaaren oud zij, zederd de laatfte tien jaaren Inwooner der Republiek, of, elders, geboren, zederd de laatfte vijftien Jaaren; en bovendien geene ambten, noch posten van eenig beftuur, bekleedende. 5. Op den tweeden dag, na de gedaane verkiezing, komen de gezamenlijke Kiezers der Grondvergaderingen, in de daartoe vastgeflelde Hoofdplaatfen, bijéén, tot het houden eener DiftrictsVergadering. 6. In deze Distriéts - Vergadering, welke mede gehouden word volgends het Reglement, (Letter A..) word, in Uit alle Geloofsbrieven der Kiezers, opgemaakt eene Lijst van de tot Revifeurs in dat District benoemde Perfoonen, en agter ieders naam aangeteekend , door hoeveele GrondVergaderingen hij benoemd is geworden. ». En worden, bij loting, uit de aldaar aanwezige Kiezers, drie Perfoonen benoemd, ten einde, op tijd en plaats, door de Wet vooraf bepaald, met een gelijk getal van Kiezers, uit elk der drie naastgelegen Distrifts - Vergaderingen, op dezelfde wijze gekozen, verder werkzaam te zijn tot het kiezen van éénen Revifeur en Plaatsvervanger, uit de gezamenlijke  BEHOORENDE TOT TITUL IX. 120 lü'-e en vereenigde Lijsten der vier zaamgevoegde Dis'riélen^ op de v jze ten aanzien der verkie ing van Leden lot het Vertegenwoordigend Lichaam (n j het Reglement, Letter A.) voorgefehreven. Art. 7. Ten dien einde, ontvargen alle deze Gelastigden tot die vereenigde Verg; dering eenen behoorlijken Lastbr f, met de Lijst van alle de benoemde Leden, volgends Art. 6. Lett. a. opgemaakt, beiden onderteekend door den Voorzitter en Secretaris van hunne bijzondere Distrifts - Vergaderingen. 8. T n aanzien van de alzoo gekozen wordende Revifeurs 'en Plaatsvervangers, is alles toepaslijk, wat bij het Reglement, (Lf.tter A., Tweede Afdeeling; omtrend de gekozenen tot het Vertegenwoordigend Lichaam, is bepaald. 9. Van de gedaane keus word, door den Voorzitter dezer vereenigde Kiezers - Vergadering, aan het Uitvoerend Bewind, ten fpoedigflen, kennis gegeven. Alle de berigten ingekomen, en de Geloofsbrieven van alle de gekozen Revifeurs en Plaatsvervangers dóór het Uitvoerend Bewind gewettigd zijnde, (ten welken einde zij dezelven aan dat Bewind, binnen veertien Dagen na de gedaane verkiezing, inzenden) geeft Hetzelve van de «ïienoeming der Commisfie van Herziening, bij Publicatie, aan den Volke kennis, en bepaalt daarbij tevens den dag , op welken de Leden derzelve zig zullen moeten bevinden ter beftemde plaatfe, om aldaar zitting te nemen. Hiervan word aan elk der gekozen Revifeurs, of I daarvoor  i3o REGLEMENT, LETTER E, daarvoor optredende Plaatsvervangers, door dat Bewind mede aanfehrijving gedaan. Art. 10. De Commisfie van Herziening vergadert binnen de Stad Utrecht. n. Uiterlijk zes Weeken, na de gedaane verkiezing, vangt de Commisfie haare werkzaamheden aan, na, in handen van eenen Commisfaris van het Uitvoerend Bewind, de gewoone Verklaaring, hoofd voor hoofd, te hebben afgelegd. Zij verkiest den Oudften haarer Leden tot Voorzitter, en eenen Secretaris uit haar midden. ii. De Commisfie van Herziening ontvangt, geduurende den tijd haarer zitting, geene orders of bevelen van eenige Magt, hoegenoemd, betreklijk het onderwerp of de wijze haarer raadpleegingen. Derzelver Leden zijn nimmer aanfpraaklijk wegens hunne uitgebragte adviefen of befluiten. Zij kunnen op geene andere wijze, geduurende den tijd hunner zitting, in regten betrokken worden, dan de Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam. De Commisfie woont, nimmer, eenige openbaare plegtigheden bij. 13. Ieder ftembevoegd Burger heeft het regt, geduurende de eerste Maand haarer zitting, aan dezelve intezenden zoodanige individueele, fchriftlijke, beredeneerde , en door hem eigèVihandig onderteekende, voordragten en bedenkingen , tot verbetering der Staatsregeling, als hij oordeelt nodig te zijn, 14. De Commisfie flaat behoorlijk acht op alle deze bedenkingen, zoo wel als op die, welke haar door  BEHOORENDE TOT TITUL IX. 131 door de Leden van eenige openbaare Magt of Bewindvoerend Lichaam, binnen denzelfden tijd, worden toegezonden. 15. Zij (trekt haar onderzoek en befluit niet verder uit, dan tot zoodanig Gedeelte, Artikel, of Artikelen der Staatsregeling, waaromtrend haar eenige bedenkingen of voordragten, volgends Art. 13. en 14., zijn toegezonden. 16. Binnen vier Maanden , na haare eerste zitting, eindigt de Commisfie derzelver raadpleegingen, en zend, onverwijld, haar verflag, fchriftlijk, en door haaren Voorzitter en Secretaris onderteekend, aan het Uitvoerend Bewind. , 17. Terftond, na deze verzending, gaat de Commisfie van Herziening uit één. 18. Ieder Lid van dezelve geniet, geduurende den tijd zijner zitting, een Dag-geld van tien Guldens, en, bij zijne aankomst en vertrek, drie Guldens, voor ieder Uur afftands zijner woonplaats van Utrecht, voor reiskosten en tranfport. . 19 Het verflag der Commisfie aan het Uitvoerend Bewind toegezonden, (volgends Art. 16.,) bevat eene duidlijkè redactie van het door haar veranderd Gedeelte, Artikel, of Artikelen, der Staatregehng , ot wel de redenen, waarom zij de voorgefiagen veranderingen niet goedkeurt. 20. Het Uitvoerend Bewind doet dit verflag door den Druk gemeen maaken , en vervaardigt eene Publicatie, daartoe betreklijk. I 2 Art. a*.  REGLEMENT, LETTER E, Art. ah Hierna roept Hetzelve alle de Grond, Vergaderingen in de geheele Republiek op, om, op eenen bepaalden dag, ten mïnften vier Weeken na de afkondiging, (Art. 20. gemeld bij > of Neen, de door de Commisfie van Herziening ontworpen veranderingen in de Staatsregeling, artikel voor artikel, goedtekeuren of aftekeuren. 22. De uitfiag der (lemming, bij meerderheid, nevens het getal der voor en tegen geftemd hebbenden, in elke Grond-Vergader!' g, word behoorlijk in ge-' fchrifte gefield, door den Vccrzitter en Secretaris onderteekend, en onverwijld toegezonden aaa het Uitvoerend Bewind. 23. Aile deze inkomende berigten zend het Uitvoerend Bewind aan het Vertegenwoordigend Lichaam. 24. Het Vertegenwoordigend Lichaam doet, door het Uitvoerend Bewind, ten fpoedigflen, bij Proclamatie , aan den Volke bekend maaken den uitflag der Remming, bij meerderheid, van alle de Grond-Vergaderingen. 25. De alzoo goedgekeurde Artikelen der Staatsregeling hebben, oogenbliklijk, na derzelver afkondiging, kragt van Wet. fi-6. Alle de vnorgefleide veranderingen verworpen zijnde , blijft de Staatsregeling, voor den tijd van vijf volgende jaaren, bekragtigd. 27. Na verloop van dien tijd, en vervolgends van vijf tot vijf Jaaren, kan 'er eene nieuwe Herziening der Staatsregeling plaats hebben, doch alleenlijk iu dezer twee gevallen: a, Dat  BEHOORENDE TOT TITUL IX, ï33 s. Dat het Vertegenwoordigend Lichaam, op eert beredeneerd voorftel van de Eerste Kamer, door de Tweede Kamer goedgekeurd, verklaare de noodzaaklijklieid der herziening van één of meer Artikelen der Staatsregeling. De drie lezingen van zoodanig voorftel gefchieden, in elke der beide Kamers, tiefi tot tien Dagen, telkens. Tot het opmaaken varteen befluit dienaangaande, word in iedere Kamér vereischt de volftrekte meerderheid van ftemmen van alle derzelver Leden, daartoe vooraf uitdruklijk opgeroepen. Een zoodanig voorftel der Eerste Kamer kan door de Tweede Kamer niet verworpen worden, dan met eene meerderheid van twee derden vart het volle getal haarer Leden. 1 Of wel , dat vijftien - duifend ftembevoegda ' Burgers, binnen de zes laatfte Maanden van het tiende, vijftiende, of twintigfle Jaar enz., zig, met individueele en geteckende voordragten ■, tot verandering van hetzelfde Artikel of Artikelen der Staatsregeling, hebben vervoegd bij het Vertegenwoordigend Lichaam. Deze voordragten moeten duidlijk aanwijzen het Artikel of de Artikelen, waarin men verandering begeert, en de voorgeflagen verandering zelve.. Voords, moïterf dezelven bekragtigd zijn met een getuigenis def Gemeente-Beftuuren, aangaande de ftembevoegd- ■ heid van derzelver Teekcnaaren., Art. 28'. Eén Van beide" , of ook beide deze gevallen plaats hebbende, doet hetVertegenwoordigend Lichaam, door het Uitvoerend Bewind , daarvan,bij Publicatie, aan den Volke kennis geven, en alle de Grond-Vergaderingen in de Republiek, tegen zekeren bepaalden I 3 Dag,  134 REGL. LETT. E, BEHOOR. TOT TITULIX. Dag, oproepen, om van artikel tot artikel te beflisfen, of de Herziening al of niet zal plaats hebben. Art. 29. De uitflag der ftemming word, wederom, door den Voorzitter van elke Grond-Vergadering, aan hetUitvoerend Bewind toegezonden, en uit alle de ingekomen berigten, door hetzelve opgemaakt de beflisfende uitfpraak des Volks, waarvan aan het Vertegenwoordigend Lichaam, en aan het Volk, bij Publicatie, ten fpoediglten word kennis gegeven. 30. Zo de meerderheid der Grond - Vergaderingen verklaart, dat 'er geene Herziening zal plaats hebben, blijft de Staatsregeling voor vijf volgende Jaaren vastgefteld. 31- Zo die meerderheid eene Herziening begeert, worden de Grond-Vergaderingen opgeroepen, om, op den dag, jaarlijks tot het verkiezen van nieuwe Leden voor het Vertegenwoordigend Lichaam bepaald, tevens Revifeurs te benoemen , op de wijze, hierboven Art. 1—8. voorgefchreven. 32. Voords word, in dit geval," rtaauwkeurig in acht genomen alles, wat boven (Art. 9 24.) is verordend; alleen met dit onderfcheid, dat de Commisfie van Herziening, als nu, geene andere Artikelen der Staatsregeling mag in overweging nemen, dan die, welken, volgends Art. ao., bij Publicatie, aan den Volke zyn voorgedragen. ADDIT. ARTIK.  135 ADDITIONEELE ARTIKELEN tot de ACTE van STAATSREGELING. Van het betaalen der Travtamenten van de Predikanten der voormaals Heerfchende Kerk, - de Penfwnen Van derzelverEmeriti en Weduwen ,-deNationaalverklaaring der Geestlijke Goederen,- de Verdeeling van Kerk- Gebouwen en Pastorij - Huisde Voordduuring der openbaare InrigtingenvanOnderwijs,-deVerbeteringvan Woeste Gronden, en van zommige thands enbruikbaare Rivieren, ter bevordering van Landbouw en Koophandel, — en de Voordduuring der Adminiftrative Bejiuuren. Art I De Gemeenten der voormaals Heerfchende Kerk blijven, geduurende de eerstkomende drie Jaaren na de aanneming der Staatsregeling, de gewoone Tractamenten van derzelver Leeraaren en Hoogleeraaren, bij wijze van Penfioen, uit s'Lands Kas, genieten ten einde dezelven, in dien tusfchentijd de nodige fchikkingen maaken tot derzelver verdere befoldlging. II. Ook tot zoo lang, word aan dezelve Gemeenten het zoogenoemde Kindergeld voor derzelver Leeraaren toegewezen. I 4 Art. HL  »3H ^93, gepenfioneerd ge- geduurende bun leven,. genieten , mids zij aan he geen zeshonderd Guldens jaarfijksch inkomen te hebben binten het gemelde Penfioen, en bewijzen toonen van hunne verknogtheid aan de tegenwoordige Zl IV. Alle Geestlijke Goederen en Fondfen, waaruit aaren of Hoogleeraaren der voormaals Heerfchende Kerk, betaald werden, worden Nationaal verkhlrd om aaanut, eerstlijk, de nog blijvende «Penfioenen te voldoen, en, daarna, tot een v ast Fonds te worden aangelegd voor de Nationale Op voeding, en m^^^^ ^^ nogthands onverlet de aanfpraak, welke een g K2» V. Alle andere Kerklijke Goederen, door vrifwif ^ gift, erfmaaking, inzameling of aankoop Jbt een,g Kerkgenootfchap verkregen wn,* r' u > -«ig eigendom der kzitterenTrkend en" dingen, aan hun verzekerd. m. Alle Kerkgebouwen en Pasrnrff w„;r j voormaals Heerfchende Kerk, aanbouw utt de afzonderlijke Kas der Gemeente geene gelaten aan de befchikking van ieder Plaatslifk Be -md, om deswege tusfchen «►««gS^ pen  ACTE VAN STAATSREGELING. m pen eenig vergelijk te treffen, en wel binnen de eerstkomende zes Maanden na de aanneming der Staatsregeling. De grondflag van dit vergelijk is , in iedere Plaats , het erootst aantal van Leden der onderfcheiden Kerklijke Genootfchappen, hetgeen alzoo de relative meerderheidvan Zielen zal uitmaaken. Hetzelve zal de vóórkeus hebben omtrend de naasting eener Plaatslijke Kerk en Pastorij, onder bepaaling echter, na gedaane begrooting van de waarde dier Gebouwen , van eene maatige uitkeermg, hetzij in eens, of bij termijnen, aan de andere Kerk-Gemeenten, naar evenredigheid van derzelver Leden, welke allen, door deze bepaaling, worden gehouden, voor altijd afftand gedaan te hebben van de gemeene aanfpraak. De alzoo genaaste Kerken en Pastorijen blijven, ten allen tijde, onder de bezitting, beheering, en het fpeciaal onderhoud dier Kerk-Gemeenten, aan welken dezelven, volgends het hier voorgaand onderling Contract, zijn toegewezen. De Schillen, over dit een en ander ontftaande, worden ten fpoedigflen beflist door het Vertegenwoordigend Lichaam. De Torens, aan de Kerkgebouwen gehegt, benevens de Klokken, met derzelver huisingen, worden verklaard, eigendommen te zijn en te blijven der Burgerlijke Gemeenten, flaande ten allen tijde onder derzelver beheering en onderhoud. Art. VII. Alle openbaare Inrigtingen, terbevorde. ring der Wetenfchappen, in deze Republiek bij de aanneming dezer Staatsregeling aanwezig, blijven op denzelfden voet voordduuren , totdat daaromtrend, door het Uitvoerend Bewind, eenig voorltel van ver- an-  I3« ADDIT.ART. TOTDE ACTE VAN STAATSR, andering aan het Vertegenwoordigend Lichaam gedaan , en door Hetzelve zal worden goedgekeurd. Art. VIII. Ter bevordering van den Landbouw en Koophandel, zorgt het Vertegenwoordigend Lichaam , dat zoodanige Rivieren, Vaarten en Doorfnijdingen, gemaakt worden , als zullen dienen, om de woeste Gronden ten voordeele der Republiek te bereiden. Bijzonderlijk zal zulks plaats grijpen, ten opzigte van de Rivieren de Dommel en de Aa; zullende die bevaarbaar gemaakt worden, opwaards de eerste van den Bosch tot Eindhoven, en de laatste van den Bosch tot Helmonck, als mede de Run of de Lij tot Ooster. wijk. ''■ Ter volvoering van dit ontwerp, zal, uit 'sLands Kas, jaarlijks, hefteed worden eene fom van ten minsten vier-honderd-duifend Guldens, tot zoo lang de gemelde Rivieren bevaarbaar zullen wezen. IX. De AdministrativeBeftuuren der voormaals aanwezige Gewesten blijven voordduuren , totdat zij vervangen worden door de Departementaale Administratien, en zijn inmiddels verpligt, in alles te handelen, overëenkomftig de Staatsregeling, zooals daarin omtrend de Departementaale Belluuren is vastgefteld. Het Bataaffehe Volk beveelt de getrouwe handhaving der Acte van Staatsregeling, met de Reglementen, en Additioneele Artikelen, tot dezelve A£te behoorende , aan het Vertegenwoordigend Lichaam, aan het Uitvoerend Bewind, aan de Regterlijke Magt, en aan de verdere Administrative Lichaamen, en verklaart, dat alle inbreuk op dezelven is een aanflag op de veiligheid van den Staat. Aldus  139 Aldus door het Bataafs che Volk, in Deszelfs Grond-Vergaderingen , goedgekeurd en bekragtigd, op den 23tten van April, en als zoodanig geproclameerd in de constitueere nde vergadering, hetzelve Folk reprefenteerende, in den Haag, den iftèn van Maij 1798, het vierde jaar der Bataaffehe Vrijheid. (Was geparapheerd) H. L. van ALTENA, vt. (Onder ftond) Accordeert met deszelfs Origineel. (Was geteekend) ADs. PLOOS van AMSTEL.