ORDONNANTIE WAAR NA DEN IMPOST^ OP DE KOETSEN, CALESSEN, OVERDEKTE EN O PENE ¥AG£NS, CHAISEN, KOETSKARREN en PAARDEN BINNEN DEN QUARTIERE VAN NYMEGEN GEHEEVEN ZAL WORDEN. Te Nymegen, by A. van GOOR en Zoon, Ouarüers - Drukkers, 1794. (KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK Verz. Plakkaten a 100 No, 38   Bladz. g, ORDONNANTIE O P DEN IMPOST VAN KOETSEN EN ANDERE RYTUIGEN, MITSGADERS RYPAARDEN. PIH^ÉkE Gedeputeerm ^fÈi de STAATEN des ^^l^5^^ lil Quartiers van NymeWÈ GEN?nekben ingevol^ WÊLxJgééiïr §e auctorifatie door de Heeren STAATEN des welgem: Quartiers., by Refolutie van den i April laatstA 2 le-  ( 4 ) P*"\' .V leden verleend, goedgevonden te ftatueeren en te arresteeren, navolgende ■ ORDONNANTIE WAAR NA DEN IMPOST OP DE . KOETSEN, CALESSEN, OVERDEKTE EN OPENE WAGENS* CHAISEN, KOETSKARREN en PAARDEN BINNEN DEN QUARTIERE VAN NYMEGEN GEHEEVEN ZAL WORDEN. Art. I. D c voornoemde Impost zal geheeven en ontfangen worden in maniere hiernavolgende, namentlyk: "arVksel Vün een Koets •> Calesfe Rynr»yeg,n °^ andere Voituure., met fes vooreen Paar£len (boven welk getal dee- m  C 5 ) deefe quotifatie nietfal gaan) jaarlyks 50 gulden Van een Koets, Calesfe of ander Voituure met vier paarden 30 gulden Voor een Koets, Calesfe of ander Voituure met twee paarden . . . . . . 15 gulden Van een Chaife of ander Voituure met een paard 3 mitsgaders voor een Rypaard dat onder de Man gereeden word . 5 gulden I I. Dat deezen Impost betaald zal moeten worden door een iegelyk in deezen Quartiere woonachtig, de Militaire Perfoonen daar onder meede begreepen, voor een Rytuig of Rypaard dat voor hun gemak of plaifir komen te gebruiken. III. Dog Rypaard in dezen Impost betaald moet worden. Wie dezen Impost . betaalen moet.  Van dezen Impost zyn vry alle de geenej die tot de exercitie van Neering, Paarden moéten gebruiken, ten waare eenRytuig voor haar commoditeit of plaifir kwamen te houden. De Voerlieden en die Rytuigen of Paarden verhuuren,zyn meede vry. C * ) . III. Dog zullen daar van vry en exempt zyn 9 alle de geene, dewelke tot de exercitie van haare negocie of koopmanfchappen onvermydelyk Paarden moeten gebruiken; Welverftaande nogtans, indien iemand van zoodane Perfoonen Rytuigen voor haar commoditeit of plaifir mogten komen te houden, verplicht zullen zyn, den Impost te betaalen, zonder dat het voorf praetext van het noodwendig aanhouden van haar Paarden , haar in het voornoemde geval, eenigzints zal konnen verfchoonen. I V. Desgelyks zullen daar van geëximeert zyn alle Voerlieden, die met haar Rytuigen op Vragt komen te ryden, als meede die Rytuigen of Paarden komen te verhuuren. V. Ge-  C 7 ) V. Gelyk daar van vry zullen weezen de Wagens en Karren die de Huislieden , haar met de Landbouw generende, genoodzaakt zyn te houden, zoo ten voorf Landbouw als om de Marktgang te doen, fchoon genomen zoodanige de gemelte haar Paard of Paarden by gelegen dheid ook onder de Man kwamen te gebruiken. Edog zoo eenige Huislieden, Chaizen, Speelwagens, als ander kwamen te houden, en voor plaifir te gebruiken, die zullen in zoodane gevallen, daar van den Impost9 als andere, betaalen moeten. V I. En ten einde in het heffen van deezen Impost geen abuifen mogen worden Ook zyn exempt de Wagens en Karren, die de Huislieden tot den Landbouw of Marktgang van noden hebben , dog zoo Chaifen, Speelwagens, als anders, voor haar plaifir houden , moeten betaalen. Wanneer iemand meêr als één Voi ■ tuure ge-  C 8 ) bruikt, moet voor't waardigfte betaalen, en word het derde en vyfde Paard, onder het ge- fpan van twee, vier of fes gerekend , uitgezonderd wanneer dateenRypaard mogt zyh.. den begaan ten reguarde van de Perfoonen, die verfcheide Koetzen, Caleslèn, Wagens, Chaifen of andere Ry?tuigen hebben, zoo zal daar van den Impost gevorderd worden, als volgt. Namentlyk, als by een Perfoon verfcheide Koetzen, Calesfen, Wagens, Chaifen of ander Rytuig word gehóuden, dat als dan van alle defelve het waardigftë aangêgeeven en gereekent zal worden na advenant, de Paarden die by alzulken Perfoon daar toe gehouden worden, des dat het derde of vyfde Paard onder 't gefpan van twee of vier Paarden zal worden gecomprehendeertj fond er dat daar van den voorf Impost betaald zal Worden, ten waare het zelve bevonden wierd een Rypaard te zyn, of tot de voorf gefpannen niet-te behooren, als wanneer men het zelve boven den Impost op de voorf. gefpannen gefteltj aan den Pachter  C 9 ) ter of Collecteur den Impost van ieder Rypaard een fomme van vyf guldens betaald zal worden, en zal het waardigftë alzoo betaald weefende, van de resterende Rytuigen geen Impost gevorderd worden. VII Den Pachter of den Collecteur zal by ingang van de pacht of collecte, zoo wel binnen de Steden als ten platten Lande, in het diftrict van lyne verpachting of collecte, zich moeten vervoegen ter woonftede van den geene, die hy meent aan deezen Impost fchuldig te zyn, en aldaar opregte aangeevinge verföeken, mitsgaders pertinente aantekening doen van alle Koetfen , Calesfen , Wagens, Chaifen , Koetskarren en Paarden, i die hem opgegeeven zullen worden, en daar van B aan By ingang van de pacht, of collecte moet den Pachter of Collecteur onder zyn diftrict", aangeevinge verfoeken , en pertinente aantekeninge doen, van alle het Rytuig en Paarden die hem opgegeeven worden, en daar van behoorlyke Billetten uitgeevcn.  ( 1° ) -aan den Houder of Eigenaar van diea geeven een behoorlyk Billet., inhoudende de qualiteit van het Rytuig, het getal der Paarden en de pertinente fomme die volgens Art. i en 6 daar van betaald moet worden. VIII. Een ieder is gehouden opregte aangeevinge te doen, by poene van vyf en twintig gis: en verbeurte van ieder Rytuig of Paard dat verfwegen word. Des fal een ieder ter requifitie van den Pachter of Collecteur , opregtè verklaaringe moeten doen , van alle Koetfen , Calesfen, Wagens, Chaifen, Koetskarren en Paarden, die ten haaren huife of elders by haar worden gehouden s dog wanneer iemand meerder Rytuigen als een mogt bezitten, zal als dan kunnen volftaan met het waardigfte vandezelven aan te geeven, op poene van vyf en twintig gulden voor ieder Koetfe, Calesfe., Wagens Chaife, Koetskarre of Paard dat verfwee- gen  C H ) gen of niet öprechtelyk aangegeeven fal zyn, en zulks boven de verbeurte van zoodane Voituure of Paard, alsverfwegen of kwalyk aangegeeven fal weefen. II De betaaling van den voorf. Impost fal moeten worden gedaan aan den Pachter of den Collecteur, in twee termynen, voorde eene helfte binnen fes maanden & dato van het ingaan der pacht of collecte , en de wederhelfte binnen Ces maanden daar na, en dus voor het eindigen van 't jaar der pacht of collecte. X. En of het kwam te gebeuren, dat iemand Koetfen, Calesfen, Wagens, Chaifen, Koetskarren of Paarden houB 2 den Warmee* de betaaIing van deezen Impost moet gedaan worden, Hoedanig te handelen met do betaalinge van denImpost, by  die geene, die eenig Rytuig of Paarden houdende, uit het Quartier gaat woo- Item die in het Quartier van 't een in het andere diftrict ver-liuifcn. dende , buiten dit Quartier kwam te gaan woonen, zoo fal zoodane verplicht zyn , aan den Pachter of Collecteur te betaalen den termyn waar in hy getreeden zal weefen. X t Gelyk ook het zelvde plaats zal hebben omtrent die geene, welke zich uit het eene diftrict van de verpagtinge of collecte in een ander met'er woon mogt begeeven , des fal zodaane gehouden zyn, daar van een behoorlyk. Billet te neemen, welk Billet gequiteert zynde, hy binnen vier weeken na dat hy in een ander diftrict met 'er woon gekomen zal zyn, aan den Pachter of Collecteur van dat zelve diftrict zal moeten vertoonen, die als dan daar op verklaaringe van die vertooning fal aantekenen, zonder echter daar voor iets te mogen vorderen, alles by poene van vyftig guldens.  C 13 ) X I I. Die geene, welke geduurende deeze pacht of collecte eenige Koetfen, Calesfen , Wagens, Chaifen , Koetskarren of Paarden kwam te koopen of anderfmts Eigenaar of Posfesfeur daar van kwam te worden, zal binnen den tyd van veertien dagen aan den Pachter of Collecteur van zyn woonftede of refidentie daar van pertinente aangeevinge moeten doen, met expresfie van het getal en qualiteit derfelver Paarden en Rytuigen of het waardigfte van dien, op poene als Art. 8 vermeld, en fal voor zoo veel de betaalinge aangaat, den vollen Impost moeten betaald worden inval zulks binnen de eerfte fes, maanden van de pacht of collecte voorviel s doch het zelve in den tweeden termyn , of de fes laatfte maanden gebeurende , zoo fal zoodane Perfoon met Die geduareude de pdcht of collecte, eenig Rytuig of Paarden verkrygt, moet daar van aai) den Pachter of Collecteur binnen veertien dagen aangeeving doen,en hoe als dan betaalen moet.  ( m 5 Hoedaatiig door die geene, welke voor een gedeelte van 't jaar in de Steden, en een gedeelte ten platten Lande woonen, de anngeevingen betaaling lal moetengedaan worden. met den halver! Impost te betaalen, konnen volftaan. fjs$sh mmwiibou- si&foff .003.9-0. *mti. \ XIII. ■ ■' x .... b . i En op dat alle misverftand tusfche& de Ingezetenen en den Pachter of Collecteur onderlingover de plaatfè van betaalinge mag worden gepraevenieert, zoo zullen die Perfoonen, welke een gedeelte van het jaar in de Steeden en een gedeelte ten platten Lande woonachtig zyn, wel de faculteit hebben, om deefe aangeevinge en betaalinge na haare keufe én meeste convenientie op de een of andere plaats te doen, dog tevens verplicht weefen, om in dat diftrict, alwaar zy Hun gedeeltelyk ver-blyf houdende, die aangeevinge en betaalinge niet doen, aan den Pachter of Collecteur op te geeven de plaatfe alwaar zy zich daar van kwyten. En  C '5 ) En fullen de Pachters of Collecteurs gehouden zyn, van deefe opgave behoorlyke Lysten te foraieeren, en jaarlyks een maand voor expiratie van haar pacht of collecte, ter Camere van de Heeren Ordinaris Gedeputeerden in te fenden, ten einde, ten allen tyde blyke, of deefen Impost door een ieder behoorlyk word voldaan ; Zullende vervolgens in cas van Verpachting, ieder jaar by het