MISSIVE, BETREFFENDE 4 DE ZO BERUCHTE AAN SPRAAK AAN HET VOLK VAN NEDERLAND. De Prys is 16 St. IN HOLLAND, 1782,   ■Dien neft plus necesfairs que de combattre deux Pefies aujfi tcrthbles que le font l'lmpudence des ecrivaim de Belles, & la Credulité de ceux qui les lifent. 11 imperle extrêmement au hen public de faire connoitre, par plufteurs exempks fenftbles, quii ny a point de menfonges que les per/onnes pajjhnnées ne foient capables de divulguer ccntre l'honneur de leur prochain, & que le Peuple ne foit capable de croire. Bayl. Die. His. Nota. Scultec, MYNHEER en VRIEND 1 Hier nevens te rus: de beruchte AANSPRAAK AAN HET VOLK VAN NEDERLAND. Ik heb dezelve meer dan eens geleezen; maar kan my niet genoeg verwonderen dat zulk een vuilaartig ftuk, in pïaatfe van naar verdienften verfoeid te worden, doorgaands, ten minsten in ons Amfterdam, met een foort van eoedkeuringe is ontvangen. t'Is waar men durft MISSIVE, betreffende be zo beruchte AANSRAAK aan het volk van NEDERLAND,  (»> ïiiet ontkennen, dat 'er openlyk tot oproer in aan= gemaand wordt ;doch dat punt uitgezonderd, vindt men dat de Schryver de waarheid zegt. Het fchynt nu als eene mode te zyn alles te pryzen wat er tegen het Stadhouderlykebewind enden tegenwoordigen Stadhouder uitkomt,en flechts flaauwlyk of met verachtinge te fpreeken van de Gefchriften die denzelven voorfLian. Stukken, waar in onkunde en de hoogfle partydigheid doordraaien, worden gretig aangenomen, zo ze flechts naar het heerfchende gevoelen zyn,-doch anderen, die het zelve tegengaan, worden veracht en verworpen, fchoon dikwyls nutte aanmerkingen bevattende. In één woord alles wordt tot het uiterfte gebragt, en die gematigd wil zyn wordt van partydigheid befchuldigd. Waaraan anders is zulk eene verkeerdheid toe te fchryven, dsn aan verregaande vooringenomenheid tegen het Huis van Oranje, of liever aan de algemeene onkunde van 'sLands gefteltenis en gefchiedenisfen. Was men daaromtrent minder onkundig;, de AANSPRAAK AAN HET VOLK VAN NEDERLAND zou, zo veel ingang niet gevonden fcebben,by anderzins verflandige lieden; want de historie van onsVaderland is eene genoeo-zaame wederlegging van dat gefchrift;maar de meesten die nu, zo Heilig als partydig,oyerde tegenwoordige omftandigheden fpreeken, hebben die historie niet fcehoorelyk geleezen, of zyn dezelve vergeeten. In plaatfè van in dezen tyd de voornanmfte gebeurtenisfen van ons Land op nieuw en met oplettendheid na te gaan, vergenoegt men zig mee het leezen der Couranten , cn van eenige uitkomende (tukjes , doorgaands zeer partydig, alzo de zaaken daar- ; in flechw van éénen kant befchouwd worden. Is hec  C 3 ) het dan te verwonderen dat men zig Iaat voofr inneemen, en zo ligtlyk geloof flaat aan het zeggen van onbekende Blaauwboekjesfchryvers? 'c Is gemaklyker te gelooven dan te onderzoeken; maar zó te handelen voegt geen verftandige lieden* Deze bedenking heeft my bewogen eenige aanmerkingen te maaken overde beruchteAANSPRAAK, en dezelven UEd. toe te zenden. Zeg niet, Vriend, dat ik niet onpartydig genoeg ben om daarover wel teoordeelen: indien gy door onpsnydigheid verftaat, die volmaakte geestgefteltenis, w»ardoor nien alles in zyn waaren aart en omftandigheden weet te befchouwen, zonder eenig belang, genegenheid of drift, dan is 'er mogelyk geen ilerve* ling die zig daarop kan beroemen ; doch men kan onpartydig zyn, fchoon men niet vry is van vooringenomenheid : ' iemand die de zaaken flechts van cénen kant befchouwd; die het oog alleeniyk Vestigt t>p het goede, op het nutte, van 't gevoelen door hem aangenomen, en niets dan het kwaade, hec nadeelige ziet van 't gevoelen dat hy verwerpt, zulk een is partydig, Daar en tegen, iemand die onderzoekt wat van beidezyden gezegd Wordt,die het goede en kwaade kan zien waar het is, die» de waarheid hulde doende, niet alles aanneemt wat de drifcigfte voor zyn begrip ftaande houdt, noch alles verwerpt wat lieden die anders denken, kunnen beweeren; in één woord die in alles de uiterften weet te vermyden; zulk een kan onpartydig genoemd worden. Schoon ik nu niet verwaand genoeg ben om my van vooroordeel, dwaaling of drift vry te kennen, durf ik nogthans zeggen, onpartydig genoeg te zyn, om te recht over de bewuste AANSPRAAK te oordeelenjen ik laat hec A 2 aaa  ( 4 ) aan uwe uitfpraak,of rayne volgende aanmerkingen gegrond zyn op partydigheid, dan op onderzoek der waarheid. Voor eerst dient men te letten, dat zederd het begin der voorgaande Eeuwe, betreffende het Itaatkundige, onder ons tweeè'rleije begrippen zyn geweest. Sommigen hebben de Stadhouderlyke, andere wederom de zuivere Staatfche Regering voor de beste gehouden: gantfche boeken zyn daarover gefchreven en veele redenen voor en tegen bygebragt, zo als zeer gemaklyk is in ftaackundige onderwerpen, zonder dat men het ééns heeft kunnen worden. Men heeft reeds zo Jangen tyd getwist over de beste regeringsform, dac het veiligst is te zeggen, dat het die is, waarin ze dan ook moge beftaan, daar de Regeerders en Bewindslieden best hunne pligten betrachten. Aan aile Regeringswyzen zyn misbruiken en nadëelen verknocht; de Stadhouderlyke is daar gewislyk niet vry van; maar de Staatfche heeft ook de zynen, gelyk ze beiden ook hunne voordeelen hebben •, erf alles flechts van ééne zyde befchouwen<|e„, redeneert men dwaaslyk. Zonder nu het gefchil tebeflisfen, wil ik alleenlyk, dat men de Historiën raadpleege, dat men my zegge, of onze Republiek zonder Eminent Hoofd zou opgekomen zyn; onder welke Regeering zy het meeste heeft gebloeid; in de grootfte achting is geweest;bet volk in 't algemeen meer vryheid en genoegen heeft genooten, en de zaaken doorgaands het beste gegaan hebben. Maar, wat men 'er ook van denkt-, het is zeker dat de Stadhouderlyke Regering nu door 'sLands wetten gevestigd is; een onderdaan, een onbekend Schryver, is dan fttafp  (5> flrafbaar wanneer hy 'c volk aanfpoort tot opftand, om dezelve te veranderen. a.) OnzeSchryver, en allen die hem vóórftaan, verzuimen op te merken (en dit verzuim is de fleutel van hunne dwaaze redeneringen) dat de voorltanders der Stadhouderlyke Regeringe verre het grootfle gedeelte van Nederlands volk hebben uitgemaakt. De liefde en de zucht voor het Huis van Oranje hebben het gros onzer Natie altoos bezield, waarvan onze gefchiedenisfen een menigte van onwederfpreekelyke bewyzen opleveren, dus men die genegenheid wel kan aanzien als de ftemme des volks. Men zegge niet dat zulks alleenlyk plaats had onder den gemeenen man, de Krygslieden, en de Predikanten : het tegendeel is waar. Niet alleenlyk heeft in alle andere Standen dezelfde zucht uitgeblonken, maar ook geheele Provintiën , gantfche Staatsvergaderingen hebben daarin uitgemunt; getuige hier van de^ poogingen van Zeeland, Stad en Lande, en Friesland, in 1683 ; en de krachtige deduétiën van deze laatfte Provintie, ingeleverd ten tyde van de groote vergadering, en na de beruchte Acte vanSeclufie. Deze aanmerking is genoeg ter wederlegginge van den zodikwyls herhaalde fmaadnaam vmOranjs faltie, dooi- den Aanfpraakfchryver gebezigd. Indien 't niet af te keuren was haatelyke naamen te gebruiken om verfchillende gevoelens uit te drukken, zou die van Staatfche faëiie zo wel kunnen toegepast worden aan die geene welken fteeds, doch vooral ten tyde der Heeren de Win, tegen de Stadhouderlyke Regering geyverd hebben, dewyl zy, fchoon het minfte gedeelte uitmakende, malkander geholpen en onderfteund hebben, om A 3 cle .  ( 6 ) de klem der Regeriage, alleen 'in handen cekrygen| pm zig,tot hetdoordryven van hun gevoelen, tegen de andere gewesten te verzetten, en om 'sLands gewoone Regeringwyze te veranderen, tegen de doorflaande begeerte der Natie, die begreep, best was te blyven by die, waardoo- de Republiek gegrondvest, opgekomen, en tot een aanzienjyken Haat 'geilegen was. 3.) OnzeAutheur onderdek overall', doch zonder den minlten grond,dat de voorftanders van't OranjeHuis het alleenlyk zyn uit eigenbaat, op hoop èn in verwachting van gnsten; even als of men, de Stadhouderlyke Regering toegedaan zynde, daarom minder liefde voor het Vaderland moest hebben. Daar en tegen komen de vyanden van die Regeering by hen voor, als de rechte patriotten, als belangloos , en bezield door liefde voor het gemeenebest. Dat de Prinfen van Oranje hunne vrienden begunftigd hebben; dat zy meer dan eens van een ander .«■evoelen zyn geweest als de Provintie van Holland, en de Stad Amtterdam in 't byzonder; dat zy doorgaands op de vermeerdering of onderhouding der Landtnagc geftaan hebben; dat alles is waar; maar voigt daar uit, dat zy hec kwaad meenden, en hunne eigene grootheid fteeds gezocht hebben ten nadeele en ten verderve van de Republiek? Hebben die aan h roer der Staatfche Regeringe waren, ook hunne vrienden niet begunftigd? en zouden zy die nu zo zeer naar verandering haaken, het zelfde niet doen? Heeft 'er niet altoos vei deel d hei d, en verfchil van gevoelen plaats gehad in onze Republiek, zo een opzichte van oor* log , vrede, beftand, of krygsmagc, als anderzins ? Is het niet gemaklyk in die Staatkundige verfchillen ter goeder trouwe te dwaalen ? en daar de • " Prin.  (7) Printen van Oranje fomtyds gedwaald hebben; yaï men zulks dan moeten cocfchryven aan kwaade en voor het Land fchadelyke inzichten? Dat fchynt by onzen Schryver door te gaan , die fteed» van de mogelykheid tot de daadlykheid beflmt, en onderdek het geene bewezen moet worden. Die wys van redeneeren, en die haat tegen de Stadhouders, moest des te vreemder voorkomen, daar hy zelf erkent, dat geduurende de Staatfche Regering het niet beter gong,Je Heeren alle magt aan zig trokken, en bet Volk van allen invloed en directie uitgefloten bleef, . a In redeneeringen is het onverfchillig wie de Schryver is, om dat zyne gezegden goed ofkwaad, bondig, of flecht geoordeeld worden , op vaste gronden, aan alle verftandigemenfehen eigen. Maar in 'ï Huk van gebeurtenisfen is het anders gefield; eer men zig daaromtrent op cenen Schryver verhaten kan, dient men te wee ten wie hy is, om te kunnen oordeelen; 1°. of hy in t geval is behoorelyke kennis te hebben van dezaaketi diehy verhaalt; en 2°. of men op zyn goede trouw daaromtrent kan ftaat maaken. De Aanfpraakfchryver nu is niet alleenlyk geheel onbekend, maar moet zig by alle verftandige lieden verdacht maaken, daar hy voorkomt als iemand die, zonder «enige bewyzen te geeven , op zyn woord geloofd wil zyn; die alleenlyk het oog vestigt op hetkwaade en berispelyke in 't gedrag der Stadhouderen; die geen ander oogmerk fchynt te hebben dan het Huis van Oranje zwart en gehaat te maaken , en die in de zorgelyke ryden, daar de eensgezindheid zo noodzaakelyk is, haat, tweedragt, en verdeeldheid zoekt te verwekken. Is het dan met ten uiwrften dwaas, zonder verder onderzoek, zyne A 4 S«" A 4  co gezegden als waarheid aanteneeraen, en zig te laaten voorinneemen door de verzekeringen van eenen onbekenden , in een zaak van zulk een groot belang daar hec op de rust of deomkeeriqg Van ons Vaderland aan komt? Waarlyk zo te handelen, is even uitzinnig als of men de zwetze, ryen van eenen onbekenden Kwakzalver gelooven wilde, en hem de gezondheid toebetrou wde, alleenlyk om dat hy ftoutlyk (taande hield vvyzer te zyn dan alle Doctoren, en zyn wetenfchap alle kunst te boven gaat. Gantsch onkundige lieden mogen zig dus laaten misleiden, maar aan Lezers, in 's Lands gefchiedenisfen ervaren, zullen de valfche redeneeringen, de onkunde, de dweepery of de kwaade trouw, die in 't bewusce werkje doorflraaJen, zekerlyk niet ontglippen. Deze algemeene aanmerkingen voorgegaan zynde, zullen wy nu de AANSPRAAK , volgends derzelver drie hooftpunten, wat nader onderzoeken. I. Zoekt de Schryver oproer, ja een algemeene omkeering, te verwekken. II. Daartoe voornaamlyk, alle Prinfen van Oranje af te fchilderen, als verdrukkers; als (leeds een vast plan hebbende orn zigSouverainen temaaken,en hunne grootheid te beoogen ten nadeele der Republiek. III. Tracht hy den tegenwoordigen Stadhouder het voorwerp der algemeene haat te maaken, door een reeks allerzwaarfle befchuldigingen, Wier gewigc alleen dezelven ongeloovelyk moeten doen voorkomen. In één woord, volgends hem, zou men, met eenige veranderinge, in de woorden van den Profeet Amos, kunnen zeggen: ZaVer een kwaal in den Lande zyn dal het Huis van Oranje niet en doe. Voor-  (9) L Vooreerst is het buiten twyfel, dat de Schryver Her AANSPRAAK hec booze oogmerk heeft om oproer, ja eene algemeen omKeering, te verwekken Zulks blykt aan de wyze op welke zyn gefchr'ift in de wereld gekomen is; aan veele trekken daar in vervat, dog voor all aan de raadgeevinge waarmede het eindigt. Het ,s overal, op de ftraaten en langs de wegen, in Steden en ten platten Lande, verfpreid geweest, op dat het in handen zoude komen van den gemeenen man,tot wien het voornaamlyk is ingericht, als, uit onkunde, zeer vatbaar voor oproerige indrukfelen, en om zig door hecvahch vertoon van oprechtheid des ■Schryvers te laaten misleiden, waartoe hy belooft de gefchiedenisfen, niet zo als ze door ge* buurde Schryvers of onkundige menfehen worden voorgefteld, maar zo als aezaaken waarachtig geheurd zyn, te zullen voordrongen. Die gehuurde Schryvers diende hy wel genoemd te hebben, gelvk ook de Schryvers waarop men kan vertrouwen: maar hy wil het Volk zo wys niet hebben om zelf te onderzoeken, en t rt genoeg hem blindelings te gelooven. Dewyl hy evenwel de naauwkeurige Wagenaar fchynt te achten zal ik mv in 't vervolg van deszelfs Vaderlandfche Historie belijnen. Myn beftek laat niet toe de veelvuldio-etrekken aan te haaien die hec Volk tot oproer aanzetten; ze zyn te blykbaar om de kundigen niet in 'c oog te loopen. Het zou my ook te lans ophouden als ik het waare en hec valfche m de redeneeringen des Aanfpraakfchryvers over den aart en oorfprong der oppermagc, wilde fchiften ' A 5 e>*  ( io ) m nagaan: 't zal genoeg zyn te zeggen, dat vecle dier redeneeringen alleenlyk te pasfe zoude komen als een vry volk zonder regering, eene regeering te kiezen had; en dat die ftoffe te teder is om dezelve zo onvoorzichtig en oppervlakkig aan 't gemeen voor te draagen. Hy wyst zyne Lezers na 'c werkje van N. Price, op wiens Staatkundige /tellingen en gevolgtrekkingen vry wat te zeggen valt,en die beter gedaan zou hebben, gelyk het een' Evangeliedienaar betaamt, het gemeen tot rust en gehoorzaamheid te vermaanen, dan tot oproer te verwekken. Ook is zyn beruchtgefchrifï over de burgerlyke vryheid, &c. met kracht van redenen wederlegd geworden, onder anderen door den Heer H. Goodrich. 't Is waar dat het roogelyk beter geweest ware hetVolk, of liever de voornaamfte der Burgeryen , ook eenig recht toe te kennen in de verkiezinge der Regenten, dewyl dezen eigenlyk de vertooners zyn van het Volk;dcch de ondervinding kerende dat alle groote veranderingen doorgaands gevaar» lyK, en daardoor meer fchadelyk dan nuttig zyn, is het best de Regering te laaten zo als ze nu gevestigd is; want, lieve God! wat zou het zyn, wanneer men overal in onze Provintiën, het gantfcheVolk, Ryken, Burgers, en 'c Gemeen, Stedelingen en Landlieden, met onzen Schryver dwaaslyk meenden, dat bet Land hun zo wel als de Grooten toebehoorde, en dat zy, allen by een genoomen, zyn de waare EIGENAARS, de HEEREN en MEESTERS van het Land, en kunnen Zeggen hoe zy bet hebben willen; en door wie zy willen geregeerd weezen? Wat zou het zyn, indien alle de in- en opgezetenen zig in hunne Steden,  («I) • den, en ten platten Lande in hunne dorpen by één kwamen, ter verkiezinge van gemagtigden om de Souverainen rekenfchap af te vorderen, en te helpen re^eeren? Welke Tooneelen van twist en verwarring zouden niet voordgebragt worden, door de onkunde, de partydigheid, het eigenbelang, de verwaandheid, de heerschzucht, de haat,denyd, en andere driften, als een ieder meende tot de mederegering gerechtigd te zyn, of ten minden een o-elyk recht tot het verkiezen dier medehelperen, en tot het geeven hunner last of magtiging, te hebben? Daar 'er tot nu toe reeds zo veel verdeeldheid is in 's lands vergaderingen, waar wilde het heen als 'er wederom zo veele nieuwe hoofden by kwamen? Maar ik ga hier in niet verder: verftandige lieden zullen de betreurenswaardige gevolgen van zulk een uitzinnigen of boosaartigen raad genoegzaam begrypen; en daar het op de Regeerders in \ algemeen aankomt, twyfel ik niet of ieder weldenkend mensch zal, met my, het oogmerk van den Schryver verfoeijen. Verders heb ik met verontwaardiginge gezien zynen haat tegens het Huis van Oranje. Hy mag roemen zo veel hy wil op zyne belangloosheid en vaderlandsliefde, en vermetel den Hemel tot getuige aanroepen: die vuile haat, is, zo niet de eenigfte, ten minde de voornaamde dryfveer van al zyn zeggen , en van zyn veelvuldige logen-en lastertaal. Is 't niet zeer drafbaar het Volk op te zetten tegen de oude, en zederd ruim dertig jaaren op nieuw gevestigde Regering-orde van ons Land? het volk van zyn wettige Overheid te vervreemden , door valscheden, en door alles in het baacelykde licht te dellen ? en voor al zulks te doen in  in een» tyd van oorlog, daar de eendragt zo noodzaakelyk is, dat zonder dezelve alles ten gronde moet gaan? II; Het tweede hoofdpunt in de aanfpraak voorkomende, betreft alle de Stadhouders,in 'c gemeen. Onze Schryver vertoont bet Huis van Oranje, als altyd naar de Souverainiteit te hebben ge/iaan, en de geenen die daar toe de band niet hebben willen lemen gehaat en vervolgd heeft; als fteeds grootheid, en nooit 's Lands waar belang in 't oog gehad hebbende; de Ecbtverbintenisfen der Stadbouderen met Engelfcbe Prinfesjen zyn, by hem, de oorzaaken van alle onze rampen, van alle snze oorlogen, van alle de oude fchulden die ons w<* drukken; de Stadhouderlyke Regering beeft alles vergiftigd, de zeden bedorven , en byna elk geleerd flethts zyn eigen voordeel en belang te bejagen • de Prinfen van Oranje zyn Erfonder drukkers' der Bataaffche vrybeid; Willem de lVde werd ons Wenfchen geweest dat Willem de Ilde het recht van Verkiezen, na't eindigen van den oorlog, wederom aan de Gilden had afgedaan; doch die Vorst was,gelyk naderhand zyn zoon, te veel op gezach gefield. Dat zwak fchynt den mensch eigen te zyn, en heeft overal plaats gehad, niet minder onder de Staatfche dan onder de Stadhouderlyke Regering: getuige hier van de veelvuldige en verregaande tv/isten, zo dikwyls ontdaan tusfchen de verfcheidene leden en gerefchtshoven van ons gemeenebest. Het is dan onbillyk de mjndefeilen der Prinfen van Oranje daaromtrent, zo breed uit te meeten, en niet te wülen zien, dat men in eene zuivere Staatfche Regering eveneens de toevertrouwde magt kan misbruiken, en misbruikt heeft, tot bejaging van een meer dan wettelyk gezach. Pag. 16. 't Verhaal van den twist over de afdanking is zeer partydig. De Prins heeft zekerlyk flecht gedaan zulke geweldige middelen te gebruiken, en kon zig daartoe niet wel dekken met de magtiging der algemeene Staaten; maar ook Holland, en vooral Amderdam, toonde in deze zaak eene aandotelyke dyfzinnigheid, willende alle de andere gewesten dwingen, en handelende tegen den geest derUnie. De ondervinding leerde niet langen tyd daarna de onvoorzichtigheid, van de landmagt zo fchielyk en zo veel te verminderen, en te laaten vervallen. In dien tyd achtte men onze Troupen onder de besten van Europa, en zestien jaaren daarna kon men zig niet befchermen tegen een Duitsch Prinsje. Indien de Republiek zig dus niet verzwakt had, in eenen tyd dat de oorlog rondom haar nog derk woedde, zou Crom- wel  ( i7 ) wel haar dien fchadelykén oorlog wel hebben dur° ven aandoen? en had de vrees, dat de Republiek inec al haar raagt den Koningfchen aanhangkonde önderfteunen; hem niet wel Wederhouden, of handelbaarer gernaakt? Pag. 24. Onze man zegt: C'ro'mvotl liet dert Koning, die zeker den dood dubbel verdiend had... opertlyk onthalzen. Dat, gevoegd by pag. 16, Jammer is het dat de Amfi er dammers het gebeele leger tot een affcbrik van andere IVillems die denzelven weg bewandelen, niet hebben laaten ver drinken y toont wat geest hem bezielt. Hy pryst dus dé daad van den Engelfchen dwingeland ,-,en geen wonder! de ongelukkige Carel de Ifte was Schoonvader des Prinfen van Oranje,en Crömwel een groot^,vyand van dat Huis. Dit zal deakelyk de reden •zyn waarom de Aanfpraakfchryver, anders, en niet het grootfle recht, op de Engelfchen verbirf*rd, hier niet eeftS klaagt over den onrechivaardigen oorlog die zy ons toen aandeeden, en veel eer dezelve enigzins fchynt te willen verfchoonen; daar '1 evenwel zeker is, dat die Natie onS' nooit met meer woede aangevallen heeft dan in dien tyd,en ons een allergrootst nadeel toebragc door de beruchte Acte van navigatie. Pag. 25. Dat de Oranje factie (zo als de Schryver het grootfte gedeel'e der natie gelieft te noemen) baar best deed om dien oorlog ongelukkig te doen uitvallen,is tegen alle waarfchynelykheid, en van bewys ontbloot. Het was veeleer haarf belang dien oorlog met kracht te doen doorzetten, om de trotfche en dweepzuchtige Engelfehe Republiek te fnuiken; daardoor eer by de onzen in te leggen, en het Koninglyke Huis, zo na aan dac B- van  van Oranje vermaagfchapt, weder op den troór? te helpen. Dat deze oorlog eindigde met eenen fptedsgen en fcbandelyken vrede, is al te waar, doch aan' wien is zulks te wyten, dan aan delIeerenie/F/zt" en hunne vrienden? Dezen zyn het geweest,die, tegen het gevoelen der andere bondgenooten, denzelven hebben doorgedrongen; die ons gemeenebest de wet hebben laaten voorfchryven door Cromwel, een geweldenaar, een man die onzen Koophandel een zwaaren flag toegebragt heefteen die, tegen de verpligting der Unie,buiten kennis der andere gewesten, en tegen de proteftatie van vyf voornaame Hollandfche Steden, deze Provintie hebben doen bewilligen in de acte van Seclufie, om den genoemden dwingeland te behaagen; hem dus, als 't ware, de onafhangelykheid der Republiek, en de vryheid van befchik over haar inwendig beftuur, opofferende, 't Was dan indedaad een fchandelyke vrede, op eene fchandelyke wyze bezorgd, die ons overal in kleinachting moest brengen, en die ook door het gros der natie is afgekeurd en met verachting ontvangen; men leeze hierover de verklaaring derStaaten van Friesland. Verders fpreekt onze Schryver meerder waarheid dan hy denkt, met te zeggen, dat de Staatfche party dezen oorlog niet langer dorst doorzetten, wegens het onopkoudelyk woelen der Oranje factie^ De vrees dat de algemeene zucht van 'c Volk, en het gevoelen der andere Provintien, de Regering op den ouden voet zouden doen komen, was oorzaak dat die Staatfche party zo yverde voor den vrede met Cromwel; en liever het waare belang en de eer der Republiek ten beste gaf, dan genoodzaakt te zyn zig na' het algemeene begrip der Na-  ( 19 ) Natie te fchikken. Was zulks vaderlandsliefde of eigenbelang? Pag. 25. tli Ik wil de bekwaamheid, de verdiensten en deugden van den Heere de Witt niet ontkennen , maar komt het met de Hidorien over een, den ftaat des Lands, als zo roemryk en gezegend onder zyn bewind af te fchilderen? Dé fchandelyke vrede met Cromwel; de nood waar in de aanval van een Duisch Prinsje het Land bragc; de aandrang van Frankryk om alle vreemde eisfchen ten laste der Republiek te onderdeuren; de zwaare fchaden geleden door de roveryen der Franfche Kapers;het deerlyk verval en flechc beduur der landmagt eri der grenspiaatfen; de veelvuldige verdeeldheden* dat alles zyn geen bewyeéti dat onze Republiek hooit meerder eer en aanzien1 door de geheele wereld gehad heeft dan toen.— Dewyl onze Schryver zelf erkent, dat in die zo genaamde gelukkige tyden het Volk no rthans misnoegd was; en niet minder dan te vooren; van allen invloed en directie over de publieke zaaken was en bleef'uitgefloten, en deszelfs lot dus niet beter was dan onder het Stadhouderlyke beduur, waar om dan zo veel gefchreeven engewreeven, om het Volk te willen wys manken, dat de Prinfen van Oranje altoos deszelfs verdrukkers zyn geweest? wilde hy de ingeworrelde zucht, of io men wil vooroordeel, van't gros der natie voor de gemelde Prinfen uitblusfen, moest hy bewyzen, dat hec volk gelukkiger is geweest onder de Staatfche dan onder de Stadhouderlyke Regering; doch dat zal moeijelyk zyn om te doen. Pag. 27. Hoe durfc men zegges, dat deOranjc faetie ons den tweden oorlog met Engeland berok* B 2  kende? Ik geloof niet, met fommigen, dar Caref de Ilde on$ dien oorlog aangedaan heeft om dat de jonge Prins van Oranje van zyne voorouder* waardigheden verftoken bleef, en dat met de herftelling van dien Prins dezelve zou voorgekomen zyn geworden, 't Is eerder te denken dat de gemelde Koning daarin meer zyne hartstochten en eigenbelang, dan het belang van zyn neef, heèft zoeke» te voldoen. De dankbaarheid was zyne deugd niet} en de wrok over het ontzach en de eerbied aan Cromwel betoond, in zo verre dat men naauwkeurig onderzoek deed of de Koning in 't land gekomen was, en de Hertog van Glocester, in den Hage gezien, Holland moest ruimen, deze wrok zal zekerlyk de voornaamfte dryfveer tot dien oorlog} geweest zyn. Pag. 28. 29. Onze Schryver wederfpreekt hier de begrippen van genoegzaam alle Staatkundigen, 20 eigen al- vreemden, en laakt den Raadpenlionaris zeiven in het geene hem altoos tot groote eere verftrekt heeft, te weeten het fluiten der Tri» ple Alliantie» Jammer is het geweest dat die groote Staatsman niet begreep, dat het eeuwig EdicTr het middel niet was om Carel denlldenin onze belangen te houden, en dat de vrees voor de wederopkomst van 'c Huis van Oranje hem Frankryk ce veel heeft doen ontzien, waar omtrent de brieven van den Graaf d'Eftrades echte bewyzen opleveren. , r Daar onze nieuwe Staatkundige den Mun^erfchen vrede afkeurt, zou hy fchynen het eens te zyn met de Prinlén van Oranje, die daar ook tegen waren.. Wegens dien vrede viel veel over en weder te zeggen: de Prins Fredrik Hendrik ried toe  (*1) tot denzelven in zyne laatfle dagen, en xulks moest ook met zyn begrip, dat men Frankryk niet tot onmiddelyke nabuur kreeg, overeenflemmen. Onze Schryver zegt, dat het niet was uit liefde tot het Vaderland, maar om dat deSpaanfchen dien Prins omgekocht hadden, doch van het een noch van het ander geeft hy geen het minfte bewys, en houd als een onbetwistbaare zaak, dat voor den munfterfchen vrede te Hemmen 't waare belang der Republiek in den wind floeg. Doch hier in heeft zyn Franfche partydigheid hem verblind. Hy vergeet dus den Hechten itaat der finantiën van Holland, die deze Provintie tot een te groote afdanking dwong;en dat de voortduuring van den oorlog de landmagt noodzaakelyk gemaakt, en dus het gezach van den Prins zou vergroot hebben. — Hy houd ftaande, dat wy met het aanneemen van dien vrede trouwloos gehandeld hebben tegen den Koning van Frankryk, onzen ouden Bondgenoot, die ons uit de Spaanfche flaverny verlost had; die ons tagtig jaar en of heimelyk onderfteund, of openlyk^ aan onze zyde had geflreden; dat Lodewyk de XIVie. daardoor op onze Republiek, die hy en zyne voorzaten vry en groot hadden gemaakt, met recht misnoegd werd. Schoon ik ten fterkften afkeure dat men nu alle de mishandelingen ons te voorendoor Frankryk aangedaan, weder ophaale, wie is'er evenwel die zulk een laffe, en tegen de hiftorie ftrydende vleitaal kan aanhooren ? zou een Hofkuiper van dien trotfchen Lodewyk wel fterker kunnen fpreeken? maar dat fchynt nu een mode te worden. Pa°\ 31. bevat eene voorftelling om onkundige lezers°te doen gelooven, dat de ongelukkige weereB s loosr  C 22 ï loosheid der Republiek in 1672, te wyten was, alleen aan de tcgenllanders van den Heere de Witt. Allen die niet van 't zelfde gevoelen waren als die Staatsman, liaan hier wederom te boek voor Oranjefactie. Ik laat aan 't oordeel der eenigzins kundigen , of niet de flyfzinnighcid van den Raadpenfïonnaris en zyne vrienden, tegen het gevoelen van alle de andere gewesten , en van verfcheidene voornaame Leden van Holland zelf, en de ver-; keerde behandeling uit die ityfzinnigheid fprui? pende, de hoofdoorzaak geweest is van de weereloosheid der Republiek, ten lande,in die tyden? Had die groote Staatkundige, gelyk veele zyner vrienden hem rieden, ziende datdegantfcheJNatie de oogen naar den Prins wendde, het zeil wat naar den wind gefield; met dien Vorst verzoend;hem tot Raadsman verflrekt, dan zou hy veel kwaads hebben voorgekomen; maar zyne onverzette~ lykheid heeft hem verleid. Zyn droevig lot, en dat van zynen broeder, is indedaad aandoenlyk voor alle eerlyke zielen, en men moet bekennen dat in de handelinge tegen hun, een groote onrechtvaardigheid doordraait. Dus is het een zwarte vlek in het leven van Prins Willem den lilden, dat de voornaamlle aandryvers van dien gruwelyken moord met baantjes wierden begunJiigd. Was het gevaarlyk, zo als Zyne Hoogheid zeide, zig van ftrenge middelen te bedienen, daar het (tuk door de voomaarafte 'burgeren was uitgevoerd, had hy op andere wyzen kunnen too- • nen, dat hy die daad verfoeide. Pag- 33- Ik he©reeds erkend dat die Vorst te ilerk op zyn gezach gefield was:daar door deed hy die dingen die hem niet bemind maakten. Maar uit  ( *3 ) air zvnen groeten invloed tt willen beOaiien dat h zocht Souverain te worden, is kinderachtig. Hy y r te kundig om niet te weeten dat zulk ~n voo e men onuitvoerelyk was, en hem in Weina hing ™de brengen. Hier van.moes,:hec ïebeurde, wegens de aanbieding van Gelderland gebeuide, weg overtuigen, dewyl, vol- £nd7 e a«kin van^-, de Steden Se net meeste voor zyne bevordering,geyverdadden nu *t aanvaarden der opperite magt over die fölfi ontriedden. Die Souverainiceit te ftaan, alle de fnnien va>v tXSSZ Belegd, kan roe»«j»»""^ maatie te zyn, om onkundigen te blinddoeken , Toch zal by heden van kunde geen ingang vinden. D^Stadhoudershebben, weliswaar.^s^racl bet Oranje Huis ons op nieuw i» W- -» eenen osZarin en nutloozen oonog fleepten? Ieder we t dat onze laaten in dien oorlog gew icheld werden, uit hoofde van het verbond tot ïunranderine der Pragmatique SanZtie, door LoSvk den XVden ook beloofd, doch ten eertteo Ihanuelyk verbroken. Men weet ook dat in dien tyd Pr is Wilkm de IVde in 't minfte niet te zegJen had, en men dus hem de fchukl met kan geeven dat de Staaten zig tot in ftandhouding dier erfopvolginge verbonden hadden, en hun woord niet wilden brecken ? , T B 4 115 i  (*4) 't Is waar dat in dien tyd het Volk op nieuw misnoegd werd. Men zag alle de fterke plaacfen in korten tyde verlooren gaan, de guarnizoenen fchandelyk krygsgevangen gemaakt, en een diergelyk. lot wedervaaren aan bykans een leger, in zulk eene onverfterkte plaats als Brusfel gelegd. Maar te zeggen, dat de Stadhouderlyke Regcerin* (die reeds 40 jaaren in onbruik was) alles vergiftigd had, de zeden bedorven, en byna elk geleerd heeft fechts zyn eigen voordeel en belang te bejagen; en dat deze febadelyke invloed op bel nationale charakjer aan de Stadhouderlyke Regeering uit haaren aart eigen is; behoeft zeker ge^ne wederlegging, by verftandige menfchen, die wel weeten dat het bederf onzer zeden veele andere en natuurlyker oorzaaken heeft, en door 'c gemis van eenen Stadhouder in 't minfte niet verbeterd zou worden. Pag. 39. Het zo genaamd bewys, daar onze man zulk een geroep van maakt, is niet moeiieJyk op te losfen. Men zegge flechts: Het zyn niet de Engelfchen, maar het is de algemeene zucht en genegenheid van het Volk, die ons Stadhouders gegeeven hebben. Zulks toont ons de Historie. Pag. 40-43. Het geen de Aanfprsakfchryver «egt van den laatst overieden Stadhouder, is zo vuilaarïig, zo boos, en meest zo valsch, dat ik'er geene aanmerkingen op zal maaken. De algemeene verflagenheid over den dood van dezen Vorst, zo hoog geacht door allen die hem kenden, is een genoegzaam bewys tegen zynen lasteraar. Verder, wie zal men doen geloaven dat 's lands Regee-  ( *5 ) ring, geduurendede minderjarigheid Zwotrdigen Stadhouder, in banden kwam van den Hertog Louis van Brunswyk? III. Nu komen wy aan den tegenwoordigen Stadhouder, die men zoekt het voorwerp der algemeene haat te maaken, en voor te (tellen als de eeni.fte oorzaak van alle onze rampen, hem, als *t ware, begravende onder een opftapeiiag van de allerzwaarfte beichuldigingen. Ik ben niet gezint alles in 't byzonder na te gaan; eensdeels om dat zulks my te verre zou brengen, en ten «deren om dat ik, by gebrek -van echte befcheiden, over eenige poimen niet wel kan oordee.en. Maar wy zullen zonder dat, genoegzaame blyken zien van de vuile haat, van de leugen en lasterzucht, en van het booze oogmerk des Aanfpraakfchryvers. Ik wil gaarne bekennen dat hy ook waarheden zegt, en 'er welgegronde redenen tot klaagen zyn, als onder anderen, het geenejvry eenpaarig* geloofd wordt wegens het zedelyk gedrag van Zyne Hoogheid, de onrechtvaardige behandeling jegens den Baron van der Capellen,en den Profesfor van der Mare*, het te veel begunftieen van vreemden, en mogelyk nog andere ftukken, fchóon zo zeer niet het ftaatkundige betreffende. Maar kon dat alles niet gezegd worden in gepaster bewoordingen, op eene wyze meer overeenkomende met de eerbied aan Vorsten vtrfchuldigd, en gefchikter om verbetering te bewerken ? Het is nuttig Grooten ook de waarheid ^ doen hooren; maar dezelve met valschedenje  (Jé) ^rmengen, alles ce vergrooten , en ee„ oproerig* of fcnampere taal te gebruiken, is het middel l2 om de gewenschte vrucht te verkrygen, en toonr meer een booze drift, dan liefde tof wirheid e„ zucht voor het algemeene welzyn Verder zou men nog al wat op veele dier berisPenswaardige Hukken kunnen aanmerken. Men heefr de edelmoedige poogingen van den Baron van der Capellen, om de QrerydfeHche boeren van het juk hunner onderdrukkeren te bevryden, fchan . delyk gedwarsboomd, en de Drosten , die kleide lirannen zyn,,n hunne onrechtvaerdigheidonder- iTu\ uu°C\ *? dC Pr™S **** daarvan de fcbuld hebben ? zal men gelooven dat hy den Baron nu de vergadering heeft doen zetten , ui verftoonng dat deze Heer door bei uitgeeven van Tw me-mono over de drostendiensten, % ingezetenZ dej«we gronden van vrybeid, en de rechten en Wangen der ■üurgermaatfcbapye leert kennen" dat is te vergehaald: de wraaklust en X kwaade onften derDrosten, die, door hun eigen belang gedreeven, alles gedaan hebben wat mo4yk ware om zig op den braaven Edelman tewreeken zullen zekerlyk de voornaamfte rol gefpeeld trï^Vl r °n,reChtVaardiSe zaak> waarom, trent de Steden ook meer ftandvastigheids hadden moeren roonen. ö Men weet dat de behandeling tegen ProfF van der Mar ck zyn waaren grond heeft in den verkeerden yver van eenige kerkelyken, die Zyne Hoogheid in hun belang hebben weeten te krygen Het is ie beklaagen dat de waarheid zo veel werks heeft om tot de Vorsten door te dringen. Hoe ligt Wor-  ( *7 ) worden ze misleid, en taee moeijelyk is het vooi hun alles door eigene oogen te zienJ pas: 55. Als de Broeder van den Heer van Berke'l ie Rotterdam van 't Èurgermeesterfcbap is uitgeflooten, zulks moest geweest zyn den 29 April 1780. Men wist toen nog mets van hec bewuste Préparatoir plan, dus het misnoegen daarover tegen den Penfionaris van Berkel, geen beweegreden tot die zo genaamde uitfluiting is geweest, in welke de Prins, in alle gevalle, alleen zyn recht van te verkiezen gebruikt hecfcvoor eens de gewoone formaliteit overflaande van de aangeftipie te verkiezen , dat op zyn best onvriendelvk zou kunnen genoemd worden. Maar de Aanfpraakfchryver had niet moeten verzwygen, dat de gemelde Heer van Berkel den 29 April J78I tot Burgemeester benoemd is. Zulks konde hy en moéste hy weeten, en dus ook gezegd fcepae ' <,7- Is het boosaartigheid of belachelyke onkunde, '< behoorelyk oefenen der Troupen m . den Kryesdienst af te fchilderen, als plaageryen en kwellingen ,ak onnut en alleenlyk dienende om ze toe '/haven en werktuigen der onderdrukking te maaken? Onze man fpreekt hierover zo verftandig als een blinde over de couleuren, en mogt wel een fchooi oprichten om zyne nieuwe krygstuchc te onderwyzen. Pa*. 5Ö. 't Is zekerlyk ten hoogftcn ar te keuren en" kwalyk gedaan, de vreemden aan de inlanderen voor te trekken. Maar is dat misbruik aah de Stadhouderlyke Regeering alleen eigen ? en moet jnen zo maar alles gelooven wat lieden zeggen die -misnoegdzyn, van geen bevordering naar hunnen  C 28 ) • zin gekregen te hebben? Daar zyn altooe meer vraagers dan bedieningen, en 'cis onmogelykze ellen te vergenoegen. Ook worden de dingen doorgaands vergroot, en men moet, om wil te oordeelen, weeten, wat 'er op 't eene of ander byzonder geval zou kunnen bygebragt worden Pag. 59. Wie zal kunnen gelooven, 't gezegde van Sptons, Aanbrengen, &>c. ?daar men ziet hoe vry en hoe ongebonden men durft fpreeken en fchryven over de Staatszaaken, en dikwyls, zonder eemgen grond, en op hooren zeggen van onkundigen, de voornaamfte Perfonaadjen hoonen en belasteren? Nu kom ik tot de hoofdzaak. De Aanfpraakfchryver befchuldigt Zyne Hoogheid als zoekende door middel der Jandmagc, de misnoegde landzaten, burgers en boeren, te dwingen, en vlammende om ook maar een garnizoen in Amfteriam te tyygen; als, met zyne Groeten, Neerlands geheele Volk aanziende en behandelende als hun erflyken eigendom, als hunne os/en en febaapen dewclken zy naar hun goeddunken of fcheeren of jlagten kunnen en mogen: als een overleg gemaakt hebbende,met den Koning van Engeland, om onze Republiek in zwaarigheden te wikkelen, en te beletten dat wy onzen Koophandel zouden uirbreiden, en die de eerde oorzaak, en de Engelfche gezant flechts t werktuig, geweest is, om den Heer van Berkel ter ftraffe te eifeben: als een die 't nergens anders op toelegt dan om onze vryheid, onzen handel, ons beftaan, alles aan zyne Engelfeben op te offeren, en die met hun het ontwerp gemaakt beeft om ons in dezen oorlog te Herken. Hy wordt beticht met net uitzenden van meer dan twintig, Oorlogfchepen, weinig tyds voor de oor- logs-  ( 29 ) Wsverkïaarïng, om ze duk voor ftük te dóert' neemen; dewyl die oorlogsverklaaring, zegt onze Schryver, voorzeker toen reeds by den Prins bekend was; en dat alles heeft hy gedaan om eenen opdandte verwekken ,en daardoor zig de Souverainiteit te doen opdraagen. Kortom, men legt den Prins ten laste alleen de oorzaak te zyn van onzen weerloozen daat,van alle onze geledene fchaden, van alle de moeijelykheden door ons ondervonden, en van de onrechtvaardigen oorlog ons doof Groot-Brittanniè'n aangedaan ? doch op wat grond rusten zulke verfchriklyke befchuldigingen? op het bloote zeggen van eenen onbekenden, die daarby nog {taande houdt datdePrinS alles kan, alles vermag, alles doet en doet doen naar zyn eigen wil, naar zyn eigen welbebaagen, ■ naar zyn eigen goedvinden, al volkomen meester in de Republiek. Bat hy alleen is Staaten Gene" raai, Raad van Staaten, Admiraliteiten, Staaten der Provintien, alles te zaamert; en men daarom alles ook alleen van zyn band kan eifcben. Is het mogelyk dat zulke begrippen ingang kunnen vinden by menfchen van gezonde hersfenen? Kan ment zig overreeden dat de Prins de ondergang van de Republiek, en dus zyn eigen, zou zoeken, omde Engelfchen te behaagen? moest het gewigt alleen van alle die befchuldigingen niet wederhouden dezelve aan te neemen, ten minde tot dat 'er genoegzaame bewyzen van bygebragt werden ? en wat zou men moeten denken van menfchen die daar geloof aan floegen ? Met dat alles evenwel zullen 'et veele onkundige of derk vooringenoome lieden zyn, die, zig bedienende van de gewoone uitvlugt, dat onze Schryver zekerlyk te verte gaat, doch ook vee-  ( 30 ) veele waarheden zegt, zyne voornaamfle bezwaaren tegens den Prins onder die waarheden te zulJen tellen, zig kwanswys grondende op d2 ongelukkige omftandigheden waar in de Republiek zig na dezen oorlog bevonden beeft, en nog bevind. Het zal dan noodig zyn nog eenige aanmerkingen te maakeri^ I, Veele redeneereri ten uiterfien valsch ^vanneer zy flaatkundige begrippen, d e goed kunnert zyn, of waar in men mogelyk, fchoon ter goeder trouwe, dwaalt, met ftrafbaare hoofdigheid en met landverraad verwarren, om dat ze niet met hunne eigene begrippen of die van hunnen aanhang, overeenkomen. Op zulk eenen bedriegelyken grond fteunen veele verwyten van den Aanfpraakfehryver. Hy zegt, Pag. 23 , gy lieden ziet dus boe trouwloos onze Admiraal Generaal, en zyne afhangelingen, met zo veele duizende der nuttigfle leden van onze Burger maatfchapy, h?b~ bin gehandeld door Cpnvooy en befmerming te weigeren aan de Scbepen r,net hout en fcheeps materialen lelaaden, die naar Frankryk moesten, en vel~ gends de Tra&aaten mogten. Dus wordtZyne Hoogheid ten lelykften doorgehaald om zyn gevoelen, dat het beter was, een weinig voordeeligen tak van handel, by provifie, * buiten befcherming te laaten, dan de gamfche Weivaart der Republiek in oo,«enfchynlyk gevaar te Hellen. Niets zou gemaklyker zyn, dan aan tc toonen, dat het gedrag en de begeerte der heden die zo vóór de onbepaalde Convooijen yverden, uitliepen om onzen geheelen handel en welvaart op te offeren aan 't byzonder belang van eenige Scheepsreeders, en van vier of vyf Amfter- dam-*  ( 31 > damfcne Ëcoplieden, waaronder twee of drie geboore Franfchen, die mogelyk, vroeg of laat, met de hier gewonne fchatten ons land zullen verhaten. Die Requestreerende Kooplieden, van November 1778. om wier wille onze Schryver den Prins zoekt gehaat te maaken, zyn lieden geweest die of niet wisten wat zy deden, of die, om een byzonder voordeel, zo veel als zy konden, gewerkt hebben om ons met Engeland in oorlog te wikkelen: en 't is belachelyk hun eigen belang te vertoonen als het belang van de gant- fche Republiek, Een gevolg der Franfché partydigheid van onzen Schryver, is, dat de pryswaardige en zo welberedeneerde brief van Zyne Hoogheid aan de Staaten van Friesland wordt uitgemaakt als een ftuk t dat hem en zyn Engelfchen" aanhang de wraak desKonings van Frankryk reedt' over lang had moeten doen ondervinden. Waarlyk $ als onze Republiek aan dien Koning onderdaanig was , had men niet fterker kunnen fpreeken. Dus neemt men het Zyne Hoogheid zeer kwalyk het toerreden tot de Gewapende Neutraliteit te hebben ontraaden. Een ieder weet dat de gevoelen daar over verdeeld waren en dat 'er veel voor en tegen kon bygebragt worden, 't Vervolg heeft doen zien, dat die toetreding, welke de naaste oorzaak geweest is van den oorlog ons zo onrechtvaardig door de Engelfchen aangedaan, tot onze fchade geftrekt, en getoond heeft hoe weinig ftaar, te maaken is op de beloften der Vorsten, die alleenlyk hun woord houden wanneer hun eigen belang daar mede gepaard gaat. 't Helpt niet, te.zeggen, ge • Jyk onze verblindePattiotten doen, dat men door té kng te wachten, de vrucht van dat verbond gemist heeft. \  ( 32 ) heeft. Vroeger toegetreden, had men vroeger dezelfde gevolgen gezien:die lieden zouden beter doen van die zaak niet reppen,dan de trouwloosheid van Rusland, door 't belasteren hunner - eigene Regeerders, te willen bedekken. Dus werden de yveraars tegen de vermeerderen der Landmagt, als alleen de waare Patriotten zynde., en die daarop aandringen, als het kwaad met de Republiek meenende, voorgefteld. Even of zulks een beweezene\zaak ware, en de begrippen der eerften het criterium was van het oprechte patriotismus. Pag. 09, fpreekende van het voorftel Zyner Hoogheid, Van den 10 Maart 17791 beflist onze man, hier zo wel als elders,op eigen gezach, dat die vermeerdering der landmagt volftrekt noodloos, voor de vryheid doodelyk, en dus het gantfche voorftel eene ppenlyke fpotterny was. Het zou gemaklyk te beWyzen zyn, dat de voorgeftelde dubbelde vermeerdering nuttig was, om zig de wet noch door Engeland noch door Frankryk te laaten voorfchryven, en om dus het Schip van den Staat, als tusfchen twee gevaarlyke klippen, behouden door te brengen. Had men het gemelde voorftel ten eerften aangenomen, zou de Republiek, door zulk eene refolutie, waarfchynelyk veele onaangenaame Omftandigheden voorgekomen zyn. 't Helpt niet te zeggen, dat de landmagt onnoodig was: verfcheidene Provintien begreepen het zo niet; en indien zy al dwaalden, moet men altoos onderftellen zulks was ter goeder trouwe. Nu , daar ieder der gewesten het zelfde recht heeft, komt het niemand toe, op eigen gezach alleen, te bepaalen wat noodzaakelyk is dan niet; en wanneer het op 't algemeen  ( 33 \ meen welzyn aankomt, is het gewis beter j meer toe te ftaan dan men noodig oordeelt, om tog het waare noodige te verkrygen; liever dan dit noodige te misfen, om het geenè men onnoodig oordeelt niet toe te ftaan. Wié hebben nu de meefte fchuld? zy die, mits men de Landmagt toettonde, de Zeemagt niet weigerde? of zy d'e liever de zo hoog noodige Zeemagt wilde misfen, dan de Landmagt toe te ftaan? Onze Schryver, om tog te fchyneri eenig bewys te geeven van de, volgends hem,; voiprekte noodeloosheid der Landmagt, zegt, de Finantiën, bet vermogen onzer Republiek laaten. dit niet toe; maar ik geloof, met meer recht dan hy, tc kunnen ftaande houden, dat men uitzinnig moet weczen om dit te ftellen. Dat voorwendzel van onmagt is reeds een oude zang; doch men heeft, meer dan eens, ondervonden, dat in zulke gevallen , ontydige fpaarzaamheid bittere vruchten voordbrengt. God zy gedankt, de geldmiddelen onzer Republiek zyn op een te goeden vOet,en de rykdommen van derzei ver ingezetenen te aanzienlyk, dan dat zy zouden vervallen zyn in dien onvolmnakien, in dien beklaagelyken ftaat, van haare Vryheid en Onafhangelykheid niet te kunnen handhaven* Dus wordt onze Prins ook gehekeld , om dac hy het préparatoir Traftaat der Heeren van Amfterdam met de Noord-Americaanfche Staaten afgekeurd heeft, even of men zulks niet doenkondé zonder Engelschgezind te zyn. Veel is 'er op dat, ftuk voor en tegen gefchreeven,maar doorgaands te partydig en met te Weinig gematigheid. Doch wat men ook denkc van de geoorloofdheid of onC ge*  (34) geoorloofdheid der zaak zelve, zeker is het, dae het eene onvoorzichtige daad was, die, het geene wel te voorzien was, de Engelfchen geweldig moest doen opfluiven, en hun ook tot een voórwendzel verftrekt heeft om ons den oorlog aan te doen. Dewyl het, recht ingezien, flech;s een handel was van Particulieren , en dus geen vastigheid of verbindende kracht had, was dezelve onnut. Als de rechte tyd daar toe zou gekomen zyn,. waren een paar dagen genoegzaam tot het opftellen van zulk een Traclaat. 't Was dan zeer onvoorzichtig gedaan van twee leden der Amfterdamfche Regeeringe daarmede 10 in de voorbaat te zyn; en 't was oneindig beter geweest daaromtrent een Plan gevolgd te hebben ,dat de Heer Baron van der Capellen voorgefteld heeft, in zyn' brief aan een Americaansch Heer in 1779. gefchreeven, nu kortelings gemeen gemaakt, en waarin het zelfde nut met eene pryswaardige voorzichtigheid gepaard is. De befchuldigïngen door den Aanfpraakfchry ver tegen den Prins aangevoerd, uit hoofde van zyne byzondere ftaatkundige gevoelens, over de toen-maalige omltandigheden der Rebubliek, zyn dan van allen grond ontbloot; en al kon men nietbewyzen dat die gevoelens de verflandigfle waren, xou men op zyn best kunnen zeggen, dat Zyne Hoogheid, met een groot gedeelte van VLands Regeerderen, ter goeder trouwe dwaalt; maar geenzins daaruit iets ten nadeele hunner liefde tot het Vaderland kunnen befluiten. II Eene tweede aanmerking betreft de befchuldiging tegens onzen Erfftadhouder, als de hoofdoorzaak zynde van den weereloozen ftaat der Republiek ,  lïsi bliek; van "den traagen voortgang en het fïecht bë? ftuur onzer Zeemagt .en dat onze Koophandel buiten bef-herming gelaaten wordt.; Dat de Zee~ magt onzer Republiek vervallen was; dat zederc den oorlog geen merkbaare voortgang gemaakt fchynt^ en dat de Koophandel de noodzaakelyke befcherming miste,' zyn waarheden die ieder in 't oog vallen. Men zegt, en 't fchynt niet ongegrond $ waarom 'er niet eerder by geweest, om Onze Marine te herftelleri? Wy zyn nu een geheel iaar, wy zyn zestien maanden, in oorlog geweest, en Waar is onze Zeemagt ? wat hebben wy uitgevoerd? -T- Ik wil wel bekennen ook min of meer geloof geflageh te hebben aan de algemeene praat van kwaaMe directie halaatgheid en verraad, als de rechte oorzaaken van onze beklaageiykeomflandigheden; maar de onwaarfchyneJykheid van zulk een Iteüing ingezien , onz? Historiën op nieuws hagéga'an, zelf onderzoek gedaan, de werven bezichtigd,•> dezen en geenen ondervraagd, en voornaamlyk, deRaporten der Admiraliteiten geieezen hebbende, ben ik, met reden, van gedachten veranderd, en heb begreepen, dat men doorgaands op'de eerstgemelde wyze denkt en fpreekc uit onkunde, uit vooroordeel, en zo als men anderen hoort prnaten. Even als veele Godgeleerden en Natuurkundigen , die de waarheden en verfchynzelen zien door het bedriegelyke glas* van een begunftigd Sy/lema, zo befchouwt men in 't ftaatkundige alles volgends zekere eens aangenomene opvatting, en wil alles daardoor uitleggen, zonder het minste 'er aan te twyfelen; zonder eerst eenig onderzoek te willen doen, en zonder m dit ftuk twee dingen te onderfcheiden, die & a men  ( 36) Trien {leeds met elkander verwart, te weeten de aanbouw en uitrusting der Zeemagt, enderzeiver beftuur. Wat het eerste punt betreft, men weet dat zulks toevertrouwd is aan de Admiraliteits Collegiën, die onmiddelyk afhangen van H. H. M., en derzelver refolutiè'n moeten volgen. Schoon onze Zeemagt gering kon genoemd worden, met betrekking tot die der Engelfchen, zo was dezelve,echter zo verachtelyk niet als veelen,die niets onderzoeken en maar op de gewoone praat aangaan, wel denken. Hoewel in 1778. een Schip van 54 (tukken verbrand, en een Fregat van 36 ftukken gefprongen was,hadden wy ten tyde deroorlogsverklaaringe vyfen-twintig bruikbaareOorlogfchepen en vier-en-dertig Fregatten, waarvan toen gereed of in werkelyken dienst waren, vyftien der eerften en twintig der laatften. Het is ook zeker dat de twee-en-dertigSchepen, volgends refolutie van den 26Aprili779. te equipeeren , in tyds zyn gereed geweest, fchoon onze Schryver het tegendeel zegt. Kort na de oorlogsverklaaring heeft men vlytig gewerkt, om de overige Schepen (in November en December reeds begeeven, om de werving dermanfchap te kunnen beginnen) ie herftellen, waarvan veelen, als wat oud zynde, groote reparatie vereischten, en vyf Schepen die nog op ftapel ftonden te voltooijen. Ongelukkiglyk hebben wy voorleden jaar zeven üorlogfchepen en'twee Fregatten verlooren,'t welk dus onze Zeemagt zo veel verkleind heeft. Volgends de Refolutie door H:H:M:denaFebruary 1781. genomen, heeft men, zo op 's Lands werven als door aanbefteding by particulieren, drie-en-twintig nieuwe Schepen opgezet,als vier van 70,elf yané4,één van  C 37 ) ▼an 54 Hukken, en zeven zwaareFregatten, benevens eenige Kotters, Advys Jagten, Uitleggers, en andere noodige kleinere vaartuigen gebouwd of aangekocht: zo als nog kortelings het fraaije Fregat De Tyger, van 44 ftukken. Behalven dat is nog op den laatftejanuary gerefolveerd negen tien andere zwaare Oorlogfchepen te doen bouwen. Men heeft ook ten eerften de kaapvaart en het dienst neemen ten oorloge fterk aangemoedigd, hoewel men 'er de gewenschte vrucht niet van gezien heeft. Het blykt dan dat'er ten opzichte der uitrustinge onzer marine, geen verzuim of verraad is geweest; maar, behalven dat, en 't geene by allen, niet geheel onkundigen ,eene bekende zaak is, 'er veel tydvereischt wordt om zwaare Oorlogfchepen te bouwen en geëerd te maaken, ontmoet onze uitrusting twee groote zwaarigheden, als gebrek aan Scheepstimmerlieden, en aan Zeevolk , voorall' bevaarene Matroozen. Dit laatfte gebrek is reeds zederd lang opgemerkt geweest, en verfcheidene oorzaaken hebben daartoe mede gewerkt; 't is zekerlyk te bejammeren, doch buiten fchuld der Admiraliteiten, die wel hun best gedaan hebben om Volk te krygen, maar het zelve niet kunnen presfen, gelyk men in Engeland doet. Men moet dan den tyd geeven om de ondernomene Oorlogfchepen gereed te maaken, en begrypen dat de Engelfchen, de Franfchen, en de Spaanfchen hunne Zeemagt reeds van overlang op een ontzachlyken voet gebragt hebben, en dat die Natiën, zo min als wy, dezelve in minder dan twee jaaren in een geduchten ftaat zouden hebben kunnen nellen. Wy hadden wel vroeger dienen te beginnen, doch behalven de genoemde beletzelen, heeft de oneensgeC 3 tind»  ( 38 ) ain.dheid der gewesten verhinderd daaromtrent eene fpoedige en krachtige refolutie te nee»en, hoewel echter van den jaare 177Ü. tot 1780, tien nieuwe oorlogfchepen van 54 en 64 ftukken, en zes fregatten in aanbouw gebragt zyn, als één van 44, fwee van 36, en drie van 24 ftukken. Betreffende nu het befluur der Zeemagt, dat hangt af van den Admiraal Generaal met voorkennisfe eeniger gedeputeerden van H: H: M:. Maar welk een laster, Zyne Hoogheid na te a.ee ven, de dertien {en niet meer dan, twintig) oorlogfchepen, die in November en December 1780. naar zee gingen , te hebben uitgezonden, om ze door de Engelfchen te doen neemen! die fchepen waren noodig tot befcherming van onzen koophandel, en in dien tyd dacht niemand, dat de Engelfchen tot zulk een geweldig uiterfte zouden komen. Ongelukkiglyk verlooren wy in 't volgende jaar, voornaamlyk door hunnen Onrechtvaardigen aanval, negen Oorlogfchepen of Fregatten. D'e Schepen Prin/is Can.lina, Rotter? dam en Mars, benevens het Fregat van dien naam werden reeds in 't begin yerraaderlyk genomen; het Fregat De Castor werd insgelyks genomen , doch in een perTyk gevecht;het (chip Holland is na den flag op doggersbank gezonken ; de Prinfes Maria Louifa, door zwaare ftormtn beloopen, kwam in zulk eenen ontredderden (laat te Cadix, dat het aldaar verkocht is moeten worden. Een fchip van 54 ftukken is by 't kielen in Texel omgeflaa? gen en gezonken, en de Prins Willem op de Haaks verzeild geworden; dat heeft zekerlyk onze Zeemagt verminderd, maar niemand kan daarover befchuldigd worden, als zynde loutere ongeluk-; ken geweest, behalven de twee laatfte fchepen , wei*.  ( 39 ) welken verlooren zyn door ftrafbaar verzuim de? geenen die 'er 't beduur over hadden, en dieook geftraft zyn, ten minden de Cap. de Bruin,en zyn Loots. — 't Is waar dat het niet by tyds uitloopen onzer oorlogfchepen in 't laatst van April, om een Engelsch £onvooi van de Wezer komende, te onderfcheppen, en de zwakheid van onze vloot ten tyde van 't gevecht op Doggersbank, gegrond vermoeden baaren,en doen bejammeren, dat daaromtrent geen betere direétie is geweest: doch 't zou onredelyk zyn daarop alleen zulle eene zwaare befchuldiging, als landverraad is, aan te voeren, kunnende 'er mogelyk eenige omftandigheden plaats gehad hebben, die, als vvyze wisten \ dit foort van Raadzel zouden oplosfen. — Wat aangaat dat 'er verder mets gedaan is om onzen koopvaart verdeeldheid zoeken te verwekken en aan te ftoóken, om onze tegenwoordige Regeeringsform verdacht en gehaat te maaken; niet begrypende zulks, im de tegenwoordige zorgelyke omftandigheden , niet dan ten uiterften fchadelyk kan zyn voor ons Gemeenebest. Schoon ik, alles wél ingezien, van gedachten ben, dat de Stadhouderlyke Regeering de nuttig, fte is voor onze Republiek, zo wil ik myn gevoelt n aan niemand opdringen, wel weetende dat omtrent ftaatkundige onderwerpen, en voorall»' omtrent de beste Regeeringsform, zq veel voor en tegen te zeggen valt,dat hec niet te verwonderen is men daarover verfchillend denkt,- naar dat men,meer of min fterk, de zaakjflechts van ééne zydé befchouwt,of door eenig belanggedreeven wordnDus zal iemand die veele werken leest waarin dé nadeelen der Stadhouderlyke, en de voordcelen' der Staatfche Regeering voorgedraagen Worden, of die door de Stadhouders of van hunnen wege eenig onrecht is aangedaan, zekerlyk de eerfte dezer Regeeringen verwerpen, en de laatfte voor de besten houden, en, zo het fchynt, op goede gronden; maar in een ftuk van zulk een zaamengeftelden aart diende men even naauwkeurig alles van beide zyden te befchouwen; en, den penning omkeerende, den ftaat der Republiek onder beide Regeeringen vergelykende, zou men mogelyk van gevoelen veranderen, of ten minsten zien dat het verfchil zo groot niet is om eene verandering te zoeken , waarvan het gevaar meest altoos het vermeende nut overtreft. Schoon nu de Regeeringswyze onzer Republiek door's Lands wetten op een vasten voet gefteld is, en daartegen té  ( 47 ) fe woelen verftooring der algemeene ruste zou zyn, zo is het nogthans geoorlofd te denken wat men wil over de beste Regeeringsform, en daarover te redeneeren. Een verfchillend gevoelen over die zaak zal tog altoos plaats hebben, zelfs by kundige menfchen, die net vóór en tegen ter goeder trouwe nagaan. Maar omkeering te zoeken,- te denken dat alle de Prinfen van Oranje een plan gevolgd hebben om onze vryheid te verdrukken; dat de tegenwoordige Prins ,op 's Lands verderf toeleggende, een ontwerp met de Engelfchen gemaakt heeft, om hun onzen koophandel, onze Zeemagt, onze welvaart op te offeren, en zig daardoor Souverain te maaken; dat indien 'er geen Stadhouder ware alles beter zou gaan, en men de misbruiken heriïeld, de gebreken verbeterd , het kwaad verbannen * de zeden gezuiverd, het eigenbelang, de heerszucht en ltyfzinnigheid vernietigd of verminderd zou zien; in één woord, geloof te (laan aan de lasterlyke taal van onzen Aanfpraakfchryver; zulks kan, na eene behoorelyke overweeging, nooit in gezonde hersfenen vallen. Ik befluit dan myne aanmerkingen met nogmaals te zeggen, dat men van onze Staatsgefteltenisgeheel onbewust moet zyn; de gefchiedenisfen van ons Land nooit geleezen of vergeeten moet hebben ,• of wel dat een alles benevelend vooroordeel en een haat tegen het Stadhouderlyke Huis moet plaats hebben, als men het meergemelde werk, infplaatfe van het te verfoeijen, voor meest waarheidzeggend durft houden. Zie daar, Vriend! myne gedachten over de zoberuchte AANSPRAAK. Indien ze uwe goedkeu-  C 48 ) keuring verdienen, zal hec my aangenaam zyn. Deel dezelven mede aan uwe vrienden, die zo veel óp hebben mee dat lasterfchrifc; laaten ze andere aanmerkingen, daar cegen uitgekomen, ook leezen: dan hoop ik dat ze gemaatigder zullen denken, en zien dat men zo ligt alles niet gelooven moet wat 'er tegens den Prins geIchreeven of verteld wordt. Is hec anders, en vinden zy dat ik gebrekkig geredeneerd heb, laaien ze my myne dwaalingen aantoonen, zy zullen my daarmede verpligren; laaten ze,wat de hoofdzaak aangaat, niet in vago, maar bepaaldlyk bewyzen, hoe dat de Prins, door zynen invloed, nlles in de Republiek naar zynen zin doet wenden; hoe dat dien invloed en corruptie het zelfde betekenen; laaten ze, door het een of ander goed werk over de Scheepsbouw, of door openlyke getuigenis van de des kundigen, aantoonen, dat men gemaklyk in veel minder tyds dan onze Admiraliteiten en particuliere timmerbaazen noodig hebben, zwaare oorlogfchepen kan bouwen en uitrusten; laaten zede Rapporten derAdmiraliteitsCollegiën krachtig en klaar wederleggen , en doen zien , dat het gebrek aan Zeevolk flech's ingebeeld en een ydele uitvlucht is. Of eindelyk, kunnen zy niets van dat alles doen, en blyven zy by hunne verkeerde opvattingen, dan zou het vruchtloos zyn, en den Moor te willen wasfehen weezen, iets meer ter hunner overreedinge by te brengen , en zy zouden toonen, fchoon in een tegen overftaand uiterfte vervallen, gelyk te zyn aan onze Engelschgezinden, tegen welken ook niet te redeneeren valt. Voor ons, laaten wy die  ( 49 ) die beide even berispelyke uiterften ichuweUs en dus toonen dat wy de reden, de waarheid cn biïlykheid beminnen. Ik ben fteeds met hoogachtinge, JYIYNHEER en VRIEND' UEd: Dw: Dienaar. N. N. Den i. Mey 1782. Bylaage A. zie Pag. 3& Lyst der Bruikbaare vyf-en-twintig OerUgfcbepen *r~ en vier-en-dertig Fregatten, ten tyde van de Oorlogsverklaaring der Engelfchen, in '# laatst van December 1780. De Admiraal Generaal. 76 gereed. De Prins Willem . . 70 vergaan. *De Admiraal de Ruiter. 64 ■ Nasfau . . • ' ■ Amlterdam . . . ■ ■ Mars .... —— genomen. Zuidbeveland . . ' Holland . . . • • • gezonken. *De Unie . . . Zierikzee . . . —— *De Prins Frcderik . —-> D De  <5o) De PiSnfes Louifa . 54 gereed. Nasfau-Weiiburg . . DePfinfesMariaLouifa. verkogt als wrak. de Princes Carolina. . —— genomen. Rotterdam . . . — genomen. Schiedam . . '. —— ——• *De Batavier . . De Erfprins . . . ■ ■ De Prinfes Royaal F. S. W. De Admiraal Piet Hein. —- Glinthorst . . . Rhynland . . . * De Admiraal Tromp. •De Prinfej Louifa - Wil. helmina * . . —— . . . Tergaan Landskroon . . 44 Zuüeveld . . . —— De Phenix . . . Het Loo . . . De Argo ... 401 *De Eensgezindheid . 36 J Dieren .... —— [ * Brunswyk , . . Beverwyk . . fgereecL' De Jazon . . . Castor , . ; . . . genomen. Briele . . . ■—— ÏVÏars . . . —— I . . . genomen.) De Bellona . . ——, de  (5* ) De Jazon . . . De Amphitrite . . De Zepliier . . —" *Mcdemblik . . ; 't Hof Souburg . De Theïs . ; . -— De Oranjezaal . . 241 De Venus . . . ' De Waakzaamheid '.. "*~~* Alarm . . . St. Martensdyk . . "~~ De Thedi . . ^gereed. De Valk . , * De Arcnc . . . DeEendragc . . . * Hoorn . ; •Ënkbuizen » . —~ J *ï)i: Dolphyn . , Pc- Bellona ... Walcheren. * Op Stapel. •Utrecht . < * 64? genoegzaam ge* ♦Gelderland . . . 645" reed. •DeKortenaar . . 647 d zedert De- m^u» ' * ' december,ofJanuary. •De Pallas * . . 44J NB. De 6 Schepen eg 10 Fregatten met een * getekend, zyn die welken van het Jaar 1777. tot 1780. nieuw opgezet zyn. D a By-  C5* > Bylaage B. zie Pag. 40. IVezenlyke, of ten minsten fcbynbaarc Fouten begaan. Waarom hebben de Franchen, in den Zomeri778. mee Engeland in oorlog geraakt,hunnen Koophandel ruim een jaar zonder protectie gelaaten ? Waarom hebben de Engelfchen in Juny 1779. niet voor Brest gekruist, om de Franfche Vloot te beletten zig met de Spaanfche te vereenigen, of om dezelve te bevechten? Waarom hebben de vereenigde Vlooten in Aug. en Sept. 1779. geen gebruikgemaakt van hunne ontzachlyke [overmagt, om de Engelfche vloot, die zo lang by de Sorling* kruistte, aan te vallen? Waarom hebben ze Rodney, die 27 Decemb. met 24 Schepen vertrok, niet belet Gibralter te voorzien, of hem by zyn terugtoet niet bevochten? Waarom hebben de Engelfchen toen niet in plaatfe van 4, 12 of 15 Schepen van'die Vloot na de Westindiën gezonden, dewyl ze toch gezind waren zulks in April te doen? dan hadden ze de Franfchen die daar 20 Schepen na tce zonden voorgekomen. Ze konden de Werkloosheid van deze niet voorzien. Waarom hebben de Admiraals de Guicben en Don Solano in 't begin van Mei 1780. met el- ktn-  C 53 ) kander vereenigd, 35 Oorlogfchepen en 12 a 15000 man Troupon by zig hebbende, volftrekc niets uitgevoerd? zo dat de eersgemelde den 26 October met 18 Schepen te Cadix weder te rug gekomen is', dus die ontzachlyke uitrusting alleen op het thuis brengen van een Convooy uitgeloopen is, Waarom heeft de fterke gecombineerde Vloot in den Zomer 1780. niet vroegtydig geageerd ? en waarom is ze na omtrent een maand kruisfensopde Spaanfche kust, zonder de Engelfche Vlootte naderen, den 29 Augusty te Ca dix te rug gekomen? Waarom hebben de Franfchen, die in Maart 1781. met 26 Oorlogfchepen de Engelfche voor. uit waren, die magt niet gevoegd by 30 Spaanfche Schepen, om de Adm. Darby, die men te vooren wist dat met 30 Schepen Gibraltar zou komen voorzien, daar in te beletten? dan was 'er goede kans geweest om de Engelfche vloot te vernielen, en Gibraltar door gebrek te doen overgaan, was het niet oneindig beter geweest, dat de Franfchen daar toe, hunne reis na de Wesundien veertien dagen vertraagd hadden? Waarom maaken de Spanjaarden genoegzaam geen gebruik van hunne Vloot, fchoon 'er doorgaands 35 Mo groote Oorlogfchepen te Cadix liggen? De gantfche Zomer 1781. hebben ze niets gedaan. 19 Franfche Schepen zyn hen te Cadix komen af haaien, en, na lang wachten met hun in 't iaatst van Augustus aan den mond van 't Canaal gekomen, om na tien dagenpat adcerens te fcheiden en Dj we-  ( 54 ) weder na huis te gaan? Was het dan niet beter geweest in January 15 of 20 Schepen na de Havana te zenden, om met de daar reeds liggende een aanflag op Jamaika te doen? Waarom heeft een fchoone i>paanfche Vloot van 35 zwaare. Oorlogfchepen, den 4 January 1782. uitgeloopen, geen langer en vooral geen verder kruistogt gedaan, om 2 of 3 Engelfche Vlooten, die men toen reeds wist dat na de Oost en West zouden gaan , te ontmoeten of in te wachten ? Rodr.ey vertrok den 11 January met ia Oorlogfchepen; twee an de? ren volgden in 'tlaatst van die maand; Bicker-. ton den 6 February, met 6 Oorlog-en 17 Oostindifche Schepen; weinige dagen daar? na 150 Koopvaarders onder geleide van een Oorlogfchip en 2 Fregatten. Een kruistogt van een paar maanden , op een bekwaame hoogte, had de Spaanfchen in ftaat gefteld om denkelyk de Engelfchen zwaare afbreuk te doen, en nog veel te vreezen kwaad voor te komen. Waarom zouden de Engelfchen in 't begin van Dccemb. maar 12 Scheepen om op de Vloot te pasfen die van Erest vertrok , en uit 19 Schepen beftond? zy hebben daar niet kw»-. Jyk in geflaagd, doch was meer geluk dan wysheid. Waarom hebben de Franfchen, voorzeker wee» tende 'er 13 groote Engelfche Oorlogfche» pen op de hoogte van Brest kruisten* toch hun Convooy naar de Oostindiëngezonden, en dus als willens laaten neemen ? Wajf-i  ( 55 ) Waarom zyn de Franfchen diezederc twee jaaren 10 Oorlogfchepen in OostindiSn hadden en voorleden Zomer 'er 6 by gekregen hebben , vol, ftrekt werkeloos gebleeven , en de P ngellchen hunne Zeevaart aldaar gerust laaten voortzet- Waarom heeft de Heer de Gras/e■ by 't inneemen St Christoffel, de Admir. Hood, toen zwak zv'nde, niet in 't oog gehouden, om hem te bevechten voor dat hy verfterking kreeg i waarom heeft hy.niet getracht zyn vereemgmg met Rodmy te beletten ? Waarom hebben de Engelfchen met een fterke vloot omtrent Texel kiuisfende.met twee onzer Oorlogfchepen en 3 Fregatten, genomen, dewyl ze als onder hunne ogen het Viie binnen gekomen zyn ? Waarom hebben ze, op de hoogte van Brest fcriivsfebde - niet belet dat 5 Franfche Oorlogfchepen , die *t Convooy van St, Domingo geleid hadden, nulaast te Brest ingefloo. pen zyn? Mogelyk zyn eenige ^of veele dezer fouten maar fchynbaarc; en eer men daarover volrtrekt vonniste , diende men te hooien al wat zou kannen bygebragt worden; daar 't niet te denken is men in de bovenftaande gevallen de meenig gehad heeft den Vyand te begunftigcn. Doch als by ons iets gebeurt dat met de opvattingen van onze I a. triotten naar de Mode niet fchynt ie ftrookcn, roept men ten eerden; 't Is verraad, t is kwaad beduur! Was'tniet redelyker gedaan zyne opvattingen wat te mistrouwen, en te onderzoeken ol ze gegrond zyn dan niet? Mttr wat zal men zeggen? vyf praaters, meest tyds vier onkundigen.  ( 56 ) N A-S C H R I f T. Deze Brief vóór den ifte Mei gefchreeven zynde, is den 4 of 5de van die Maand een Smaldeel van zes Oorlogfchepen en eenige Fregatten, onder de Vice-Admiraal Grave vanByland, uit Texel in Zee gezeild, (waar by zich het Oorlogfchip de Kortenaar gevoegd heefcj dog is den 11 dito weder binnen gekomen, behalven 2 Oorlogfchepen en 3 Fregatten, die, noordwaards gekruist hebbende, eerst den 16 in 't Vlie te rug gekomen zyn, waarna een Vyandlyk Esquader vyf weeken voor onzen wal gekruist heeft. Vreemd zyn de redeneeringen , of liever de praatjes, daar omtrent geweest, gelyk men verwachten moest van lieden die zónder behoorlyke kennis, uit vooringenomenheid, en volgens het begrip naa de Mode fpreeken. De Initruétie aan den Heere ViceAdmiraal gegeeven, alsook zyn gedaan rapport, is niet publiek gemaakt, en zonder derzelverkennis zou het vermeetel zyn te beflisfen en te veroordeelen. Doch uit de omftandigheden blykt genoegzaam, dat, welke ook de orders voordien Vlootvoogd geweest zyn, het bericht van de onverwachte verfchyning der Engelfche Vloot inde Noordzee zyn terugkomst noodzaakelyk maakte, dewyl 't een onvergeevelyke roekeloosheid zou zyn geweesc zig tegen zulk een overmagt te verzetten , beftaande het Vyandlyke Esquader in 2 Scheepen van 100, 2 van 90, 2 van 80, 3 van 74, 5 van 64 en 60 Stukken , en eenige Fregatten.  ( 57 ) ten. Wy hadden wel daar tegen, èén Schip van 74, 7 van 64, en 10 van 54 Stukken, benevens een goed getal Fregatten. Maar behalven dat ze verdeeld waren in Texel, in 't Vlie, en in Zeeland, en men ze niet zonder het uiterfte gevaar kon vereenigen, maakte de aanhoudende tegenwinden die vereeniging en het uitzeilen ondoenlyk, dus onze Vloot eerder door den wind als door de Vyanden als geblocqueerd werd. In 't begin van Juny zyn 4 of 5 hunner Schepen naa huis gegan, en negen * voor onzen Wal blyven kruisfen, tot den 16 Juny, wanneer ze vertrokken zyn. 't Is dan een belachelyke fnoevery in de Engelfche Couranten geplaatst, en door veele onder ons aangenomen, dat hunne Admiraal Rosf, toen het weer zulks toeliet, den Hollanders den Slag aanbood,maar deze, niet tegenftaande hunne overmagt, ftil bleven liggen; want behalven dat kundige Bevelhebbers altoos hun eigen oordeel, en niet den zin van den Vyand volgen,in 't befluiten of men een gevecht zal waagen dan niet ,zo wisten de Engelfchen wel, die on • Deze Schepen zyn geweest The Ocean . . 90 Stukken Prinfes Amelia 84 Cambridge ... 80 Dublin . . . . 74 Alexander ... 74 Bienfaifant ... 64 Raifonnable. . 64 Bufalo 60 Rippoa .... 60  ( 58 } ze Vloot met geen Westlyke Winden konde uit' komen; en zo ras de Wind Öostlyk werd, te weeten den 16 Juny, zyn ze naar Duins vertrokken- Deze Wind heeft tien dagen geduurd, doch onze Vloot is niet uitgeloopen ;en, fchoon Wy ze niet weeten, kunnen, en zullen, daartoe gegronde reedenen geweest zyn. 't Voegt ons dan geenzins onbedachtzaam en voorbaarig te veroordeelen het geene met ons begrip niet overeen» komt,dewyl 'er verfcheidene Plans van Kryg>operatien kunnen zyn die allen, min of meer, hun voor en tegen zullen hebben; waarom men zig daaromtrent op het gevoelen der beltuurderen moet verhaten , en begrypen , dat onze Vlootvoogden 'er wat meer van zullen weeten dan lieden wier meeste weetenfchap beftaat in het leezen derCou^ rantencn eenige Schimpfchriften, welken doorgaands het fterkfte fpreeken. Na al het geene ik gezegd heb, zal dunkt my, genoegzaam blyken, hoe dwaas en belachclyk het is, niets te onderzoeken, en alles te willen uitleggen door de gewoone praat van verzuim, verraad en dergelyken. Als men tegen iemand inge* genomen is, zal men al zyn doen ten kwaade duiden ; en niets is gemaklyker dan de onfchuldigde, ja zelfs de be-te voordellen en daaden in een haatelyk licht te dellen, of aan s'linkfche oogmerken toe te fchryven. Dus, zo lang de Staatkundige dweepery, die geest van ongegrond mistrouwen en lasterzucht onderons regeert, wat party de hoofcbednurders onzer Zeemagt ook verkiezen, zal men 'er iets op kunnen te zeggen vinden ; en men zal ze fchandelyk belasteren wanneer de uitkomst niet aan de verwachting beantwoo t. Hoe  CS9 ") Hoe wenfchelyk zoude het zyn, het misnoegen, de verregaande partydigheid, de verbittering, en tweedragt, door zo veele vinnige gefchriften aangeftookt, ten verderve van ons Vaderland, vervangen te zien door het vertrouwen , de bedaardheid, de verdraagzaamheid, en de eendragt, echte kenmerken der waare Patriotten, en voornaame middelen om den gelukftaat onzer Republiek te bewerken ! 5 July 1782.