N°. 24. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP, PUB LI CA TIE, bij welke alk de te yooren gearreflecrde poe» naale Wetten omtrend de huwelijken tusfehen die van de Gsreformeerde en Roomfche Religie, opgeheven worden. Ge« arreftetrd den 6. Maart 1795. Het eerfte Jaar der Bataaf-' fche prijheid. D e provisioneels representanten van het volk van holland, allen den geenen die deeze zullen zien of hooren leezen, Heil en Broederfchap: Doen te weeten: dat, alhoewel door de van onzentwegen afgekondigde verklaaring van de Rechten van den Mensch, onder anderen ontwijffelbaar is weggenomen het onderfcheid tusfehen Burger en Burger, uit hoofde van Godsdienftige begrippen, en dat dus in het reguard van Huwelijken tusfehen Perfoonen van den Gereformeerden en Roomfchen Godsdienst, bijzonder ook omtrent Trouwen van Beambten van de eerstgenoemde met Vrouwsperfoonen van de laatstgenoemde Religie, geheel en al is komen te vervallen de applicatie van het Placaat van den 24. januarij 1755; wij echter, tot wegneeming van allen mogelijken twijfFel of angstvallige bedenking, welke daaromtrent bij deez?n of geenen onzer Medeburgeren nog zouden mogen refideeren en aanleiding geeven. tot noodelooze Adresfen ut No. 68  aan onze Vergade;ing, geineend hebben nader expresfelijk te mc eten verklaaren, gelijk verklaard wordt bij deezen: Dat voortaan, tusfehen Perfoonen van verfchillcnde Religie, Huwelijken kunnen en mogen worden aange» gaan, zonder eenigzins te incurreeren het effect van de pconalitcitcn, bij Refoluden, Wetten of Placaaten, onder het voorig beftuur, en inzonderheid bij Refolutie van den ai. Meij 1737, ten respecte van Militaire Officieren binnen deeze Provintie, en Piacaat van den 24. Januarij 1/55, ten aanzien van Huwelijken van Gereformeerden met die van de Roomfche Religie, respectivelijk daar tegen geftatueerd; te niet doende derhalven en cxpresfelijk abrogeerende, zoo wel ten opzichte van reeds voor deezen aangegaane , als in het vervolg aantegaane Huwelijken, evengemelde Refolutie en Placaat, mitsgaders alle voorgaande Sanctien, welke deeze eenigzins contravcniecrenden zouden mogen worden bevonden: wel verftaande nochtans , dat deeze onze dispofitie geen effect zal komen te forteeren, voor zoo veel aangaat de feclufie der gemeenichap van Goederen, welke, ingevolge van het hier vooren genoemd Placaat, tusfehen- Conthoraalen van onderfcheiden Godsdienften, hunne Huwelijken vóór dato deezes gecontracteerd hebbende, plaats heeft; mardien wij zulks, zoo tot voorkoming van huisfelijke verdeeldheden, als van te duchten verwarring in de gevolgen, alzoo geoordeeld hebben te behooren. En zal deeze alomme worden gepubliceerd en geaffigeerd, alwaar zulks te gefchieden gebruikelijk is. Gedaan in den Hage, onder het klein Zegel van den Lande, den 6. Maart 1795. Het eerfte Jaar det Bataaiïctoe Vrijheid. ■ P. PAULUS, vt. Ter ordonnantie van de Provifioneele Reprsefentanten van het Volk van Holland. J. S P O O R S,