GENEESKUNDIGE STAATSREGELING.   JOHAN PETER FRANK, M. D4 Geheimraad en Lyfarts des Bisfchops van Spiets., Hoogleer aar in de Geneeskunde te Pavia &c. &c. GENEESKUNDIGE STAATSREGELING. o f VERHANDELING VAN DIE MIDDELEN, WELKE TOT AANWAS DER BEVOLKING, EN BEVORDERING DER ALGEMEENE GEZONDHEID DY ONS EN ANDERE VOLKEN ZYN IN HET WERK GESTELD, OF NOG AANGEWEND ZOUDEN KUNNEN WORDEN. Kaar de Derde Druk uit het Heogduitsch vertaald, eli met Aanmerkingen vermeerderd $ door H. A. B A K E2 MED1C1NM DOCTOR. dep.de deels, eerste stuk, TE L Ë T D È N, Ë¥ t) t ErveN F. dB DOES, Ai A € e 1U X 'X * 1 x«   INHOUD VAN HET DERDE DEELS, EERSTE STUK. EERSTE AFDEELING. Van de Gezondfie Voed/els. Eerste Hoofddeel. Verhandeling weegens de VleeichSpyzen. Tweede Hoofddeel. Van eenige andere dierlyke Voortbreng/els. Derde Hoofddeel. Verhandeling weegens de Vischfpyzen. Vierde Hoofddeel. Van de Spyzen uit het Plan» ten -ryk. Vyfde Hoofddeel. Van de Toebereidfels der Spyzen. TWEE-  INHOUD. TWEEDE AFDEELING. Van den Gezondften Drank. Eerste Hoofddeel. Voorzorgen met opzigt tot het Water. Tweede Hoofddeel. Voorzorgen met opzigt tot het Bier. Derde Hoofddeel. Voorzorgen met opzigt tot vee* Ier lei foor ten van Wynen* 4- «f- <$» EER-  EERSTE AFDEELING. Van de gezondste Voedsels. Quare natura nos ipfa in viam reducit, fola vege' tabilia debilitant, nifi multus lahor copice accesferit ifoiisque ardor^Jola animalia putrefaciunt, utrumque ergo vi&um oportet eommifcere, ut & vires a carnibus fujfulciantur £f putredo per vegetabilem vi&um avertatur. V. Hall er Elem. Phyfiol. §. VI./. 212. §• I. N a dat de groote Oorfprong aller dingen aan al het gefchapen, het aanweezen gefchonken had, zorgde zyne Goedheid voor deszelvs onderhouding; de naauwe vereeniging van zoo veele en zoo verfehillende lighaamen deed eene verwarring deezer deelen en eene hierop gevolgde vernietiging dier grootte en gefteklheid, welke tot des Scheppers oogmerken vertischt wierden , vooruit zien. De Almagtige ftelde echter aan deeze te duchte fchynbaare wanorde paaien, en deed deeze zelf tot onderhouding zyner fchepfelen dienen, daar hy de ftoffe des bederfs van den een en tot eene vrugtbaare moeder of verblyfplaats der ande ren maakte; aan het ryk derfteenen wees hy zodanig een plaats aan , alwaar de fteenmaakende ftoffe in overvloed tot het zelve kon toevloeijen; de Planten, wien hy grootften deels een leven zonder voorgaande beweeging beftemt had , gaf hy het fap der aarde tot voedfel, waaraan zyzich, als zuiglingen aan hunnen III. Deel. A moe- gen der natuur ter injiandhouding . baartr fckepfelM,  c Geneeskundige Van d» gizondste VOID- foedhig man bet menfcbelyk geflacbt. moeder, konden verkwikken. Het Ryk der dieren tot een meer uitgebreid oogmerk gefchapen , gaf hy twee voornaame aandoeningen tot dryfveeren , honger en dorst, — hier meede liet hy het zelve zyn onderhoud zoeken, en ftelde daar by tot eenen vasten regel, dat hoe overvloediger hy het voedfel deed voortkomen, hy ook des te meerder kostgangers op elke plek gronds plaatfen zoude, opdatzy, door elkander hetzelve te betwisten, genoodzaakt zouden zyn hun onderhoud elders te zoeken. Dat de grootfte diereu geene roofdieren zouden zyn, ten einde den aardbod-em door hunne bloedgierige klaauwen van klein gedierte niet te zeer te ontblooten. Dat elk foort zyn byzonder voedfel zoude zoeken, opdat zy, zonder elkander geftadig het onderhoud te betwisten, elk het zyne zouden kunnen vinden. Dus zien wy deu alwyzen Beiiuurder der groote huishouding aller dingen , elk dier zyne fpyze bereiden, en hen hetzelve aanwyzen. Onder alle de hongerigen, welke de goede Natuur dagelyks te verzaadigen heeft, kan den niensch het gemaklykst bevreedigd worden; daar zoo vtelerley voedfel gefchikt is, om zynen honger te ftillen, is ook zyn tafel het ryklykst van alle dieren voorzien, zoo wel het planten-ryk, als dat der dieren geeft hem fchat» ting ter in fhndhouding van een ligbaam, welks rottend ftof, tot de aarde wederkeerend, ter mesting dienen moet van die planten , welke een deel van ons yoedfel uitmaaken. Zelf het Ryk der dclfftoff.n ontgaat niet geheel en al, •n-  Staatsregeling. 3 onze verfiindende tanden , daar men geloofwaardige berichten heeft wegens fominige Afrikaanfche volken, die tot hun voedfel zich van een zeker foort van aarde bedienen, welks gemis hen krank maakt. Adanson zag te Portudal en verder in Africa, de Negers een foort van aarde nuttigen, waaraan zy zoo zeer gewoon zyn, dat, wanneer zy uit hun Vaderland naar America vervoerd worden, het gemis daar van hen zeer ter harte gaat; het is een foort van geelachtige roode tuffteen , welke te Martinique op de openbaare Markten als een eetwaar, onder den naam van Coatiac, te koop geveild word, andere volken vermengen eene fyne aarde met meel, en bedienen zich daar van tot voedfel. s- in* Onze Voorouders waaren voor deeze mildheid der weldaadige Natuur niet ondankbaar; hun nog niet zoo zeer verbasterd geheemelte had zodanige prikkeling niet nodig, zy voerden geene zoo dwingelandfche heerfchappy over hunne maagen, die thans onder den fteeds duurenden zwaaren arbeid , om de veelvuldige uit alle Waerelddeelen te faamen geraapte fpyzen te verteeren, en een gezond en voedend vocht uit dezelve te trekken, dikwerf bezwyken. Wanneer men op de zoo verfchillende voedfds, waarvan zich de oude volken bedienden, het oog vestigt, en daar tegen in aanmerking neemt, het aantal onzer gewoonlyke fchotelen, en de verfchillenheid der fpyzen; kan men niet misfen of men moet hier uit een gevolg ten nadecle van onze gezondheid trekken. ' Volgens de H. Schrift waaren de eerfte menfchen A a met Van di gezond" STEVOïO- SfiLS. Kort bericht dtr verfchillendevoedfeSt.  4 Geneeskundige Van dk met enkele plantgewasfen en vrugten te vreeden , zy steVoed- onthielden zich van het nuttigen van vleesch. Dit stiA bericht geeft ons meede Plato in zyne wetten van de oudfte tyden. Strabo verhaalt in zyne Aardryksbefchryving van de oudfte Luütaniers, dat zy geduurende de eene helft des jaars van eikels leefden, wtlke zy daarna droogden, maalden en tot brood gebakken lang bewaarden. De Oude Arcadiers geneerden zich volgens de getuigenis van Aelianus hoofdzaakelyk van eikels, de Athenienfers van vygen, de Tiryntiers van flechte appelen, de Indiaanen van het ruikerriet, de Carmaniers van ftroohalmen , de Meotiers en Sauromaten van gierst De oude Duitfchen aten wilde appelen met zuure melk, zonder eenig byvoegfel, zonder fpecery , en dit zelfde zegt de overlevering van meest alle de oude volken; Triptolemus had eene zeer opmerkenswaardige wet gegeeven, dat niemand een dier mogt befchadigen, by de Rhodiers wierd zodanig een voor eenen gulzigen vraat aangezien, die mar vleesch verlangde (c). De Oosterlingen leeven ten deezen dage nog hoofdzaakelyk van melk, room, boter, en plantgewasfen, hen ontbreekt wel geen vleesch, doch in deeze warme gewesten maakt men daarvan weinig gebruik, dewyl zulks voor nadeelig aan de gezondheid gehouden word (s) Var, HiJi.Lib. III. c. 39. (i) TACITUS de Poptilis Germania. (O Aelianus /. c. Lik. L t. 28,  Staatsregeling; £ word (0); de oude Romeinen geneerden zich geduurende langen tyd byna alleen van een bry , die van meel toebereid wierd; offchoon zy fomwylen daarenboven , fpelte, weit en haver nuttigden: volgens aanteekeningen van Caesar, leefden de oude Zwitfers van foortgelyk voedfel, en Plinius zegt, dat de Duitfche volken zich van geen ander dan haverbry bedienden Na dat de weelde de overhand genomen heeft, lieten de ryken de plantgewasfen, en in het bvzonder de knoflook en uijen , voor den behoeftigen over (c), even gelyk dezelve in Egypten den gevangen Jooden ten deele gelaaten wierden (j) ; en de appelen, amandelen en diergelyke vrugten worden thans flechts op het nagerecht opgezet S- iv. Ofdemensch oorfpronglyk onder de vleesch eetende dieren, dan wel onder de zodanigen behoord, welke bun onderhoud alleen van plantgewasfen hebben, is eene vraag, welks beflisfmg hier niet behoort; de tanden en maag des menlchcn leeveren een b*-wys op, dat wy gefchikt zyn uit beide de Ryken ons onderhoud te zoeken; daarenboven leert ons de ondervinding, dat (a) NlEBUHR Defcript. de UArabit p. 64. (*) STUCKIÜS Antiq. Convival. c. ar, (c) AELIANÜS c. Lib. hit c. 49. (d) Nameri XL 5. bRUNING Qompend. Antiq. Grac. t. II, Led. I. (f ) Arist ophak es in Plutarch, V. 839, Van di GEZONDSTE VOEOSELS. Welke voor ons de nuttigfte zyn.  Van db gezondste voed8el5. Uitwerking der Vteescbfpyzen. (]a~) Von Kabrungs mitteln l. 39. [b) H aller Mlcm. Pbyfiol. t. IV, f. 3^1. $ Geneeskundigs dat wy beide deeze foorten van fpyzen met zeer goed gevolg tevens kunnen nuttigen , en dat zodanige, welke uit nood ofom andere redenenzich flechts van een deezer foorten van voedfel bedienen, byzondere aan zulke volken alleen eigen hoedanigheden, ziels en lighaams gebreken bezitten; offchoon ook enkele perfoonen van een deezer foorten genoegzaam keven , en hunne dagen tot eenen hoogen ouderdom brengen konnen. S- v. Degewoone uitwerking van in grooter overvloed, of geheel alleen gebruikte vleeschfpyzen is, dat van wpgens het daarin vervatte vlug en fcherp zout, den gemoedsaart woefter en de vochten meer tot bederf geneigd worden; Zuckert zegt wel, dat hoe meer ligt ontbonden kleefachtige fappen zich in de fpyzen bevinden , hoe minder moeite de maag nodig heeft, om dit fap daar uit te haaien, de voediels dus ook des gezonder en voedzaamer zyn O); waar by nog komt, dat het vleesch uit zich zelf het meeste overeenkomst met onze fappen heeft, en dus des te gereeder in onze natuur overgaat (£). Pal las heeft echter van de Buratten, die voorna-' mentlykvan dierlyke fpyzen lecven, opgemerkt, dat zy doorgaans klein van ftatuur zyn, en zoo zwak, dat dikwerf 5 of 6 van hen met alle hunne krachten niet zoo veel uitvoeren konden, als één Rus alleen in ftaat was te verrichten ; in het algemeen hebben de Si-  Staatsregeling. 7 Siberiers, en die volken , welke niet dan dierlyke fpyzen nuttigen, naar evenredigheid van hunne grootte zeer ligte lighaamen; knaapjes onder de Rusfifche boeren kinderen , welke men met beide de handen naauwlyks van den grond heft, zal men by deeze volken , met één hand by de kraag gemaklyk opligten, en in de hoogte houden. De Laplanders, welke in leevenswyze en voedfel de Afiatifche Nomaden, zwervende volken , zeer gelyk zyn, bevond men meede naar maate hunner grootte zeer ligt. Ik zeide dat derzeher aart woefter is ; die volken, welke van de jagt leeven, en meest vleesch nuttigen , zyn de wildfte (tf), offchoon men dit characler van eene andere oorzaak , van derzelver byzondere lee« venswyze kan afleiden; zoo is dit doch zeker, dat het geftadig gebruik van vleeschfpyzen, zodanige hoedanigheden te weeg brengt, welke men by perfoonen van een galachtig temperament waarneemt Apolonius van Thyane vermydde de vleeschfpyzen als onrein, en aan de bezigheden der ziel hinderlyk (c), het te veel vleesch eeten verftompt het vernuft, zegt reeds de Griekfche Theo pomp us en maakt ons traager, ligter tot toorn geneigd, woefter en doldriftiger (d): te recht zegt Z i m m e r m a n n in (a) Mibi utique videtur , quemque populum aratorem mitierem ejfe, deinde pajlorem , ferocijjimes populos venatores , qui folis fen earnibus vivunt li ALLER /. e. T. VI. Lib. 20, Leü. 3. (*) i. e. p. 251. Qc~) Philostratus vita Apollon. lib. I. eap.3. 4. (rf) S. Ani, Plaz. pijtrt. de Sanitatis Publice OtJIicitlis l VUL p. 26. A 4 Van iw glzond- steVoe»sels.  8 Geneeskundige Van de gfzond1tev0edsels. (o) De Priucipum ValeHtdiit* Tuenda. Oper. Oma. p. 728.. in zyne uitmuntende Verhandeling over de Ondervinding, „ dat men zich om zyne geneigdheid tot koorts „ en hevige hertstochten te overwinnen by fpyzen uit het Ryk der planten, en vooral by gekookte en gefchilde appelen oneindig beter bevind, heeft my „ de ondervinding geleerd. " Onze Slagters fchynen zich uit deeze oorzaak in ruwheid van zeeden van andere handwerkslieden te onderfcheiden, daar zy door dagelykfche gewoonte van het omhals brengen der dieren, wreedaartig worden ; maar daar en boven geeft het overvloedig gebruik van vleesch, het welk zy niet konden verkoopen, en waaraan zich reeds een graad van bederf begon te openbaaren, gewisfelyk de oorzaak tot deeze hunne lighaams en ziels -gtfteldheid; hunne honden zelfs dee« len in deeze wrcede geaartheid, deeze doch zyn doorgaans kwaadaartiger, dan andere van hunne foort. De Ergt'lfchtn, eene natie by witn meer vleeschfpyzen genuttigd worden, dan by eenig ander volk, hebben hunne knorrige ontcvreedenheid en onverfcbilligc gemeenzaamheid met het denkbeeld des doods hier aan te danken: Meer tot bederf geneigd^ die dieren welke meest van vleesch leeven , (linken meer dan anderen: hun vleesch , hunne melk is voor elk een walgelyk, zelf heeft de zuigeling een weerzin in de borst zyner zoogfter, wanneer zy te veel vleesch genuttigd heeft. Ramazzini verhaalt uit Brugerinus, het voorbeeld van een' man, die door het overmaatig vleesch eeten zich eene zeer Hinkenden adem veroorzaakt had(<0, foortgelyke verfchynfels toonen ten duid- iyk-  Staatsregeling. 9 lykfïen een fïerke ontwikkeling van het vlugge loogzout , en eene verwandfchap tusfchen rottende lighaamen. De meefte ziekten van welgegoede menfchen gecven duidelyke blyken, dat het overmaatig gebruik van vleeschfpyzen , tot dezelve zeer veel heeft toegebragt. De Joodfche Priefters, waaren, volgens den geleerden Rabbi Maimonides, ook hier door aau zeer veele ziekten onderhevig, om dat zy alleen van de offerdieren leefden, die grootendeels uit Hameien cn andere vetten dieren beftonden, weshalven, gelyk ce Bartenora zegt, de Priefters altoos een en Geneesmeefter nodig hadden, die hen van de ongemak-: ken , waaraan zy door het barvoets gaan op de koude fteenen, door het veelvuldig vleesch eeten, en het gebruik van het water waren bloot gefield, weder genas O). DeScorbut,en kwaadaartige rottende ziekten brginnen zich in belegerde Steden , en op de Schepen dan eerst te openbaaren, wanneer 'er gebrek aan fpyzen uit het Ryk der planten is (£). S- vi. Men tefprurt by ons, 'offchoon fommige volken alleenlyk van visch leevende, by aanhoudenheid eene goede gezondheid genieten, dat eene volftrekte onthouding van vleesch eene verzwakking ten gevolge heeft. Zuckert meld, dit in die landen alwaar de (a) P. Cunaeus Re/pub. Betreur. Edit. NUol.lib. II. c. XIV, H ALLER./, e. 5. VIII p. 210. AS Van ss 61Z0NDstf VotDSiLS. Van d? Viscb/sy- ZLÏi.  Van de gezondste voedïels. ' ( <0 De Virginum Veflalivm valetudiue tuende oper, om», p. 691. 10 Gbnejskündigb de Roomfche Godsdienst de heerfchende is, de handwerkslieden geduurende de vasten verzwakken, en tot zwaaren arbeid buiten fiaat zyn. De Geestlyke Zusters, welke zich van vleesch onthouden, en alleen van visch en moeskruiden leeven, genieten volgens de waarneemingen van Ramazzini eene zeer wankelbaare gezondheid O), en echter nuttigen zy ntg zeer veel voortbrengfels van het overig deel des Dieren-ryks, de melk, kaas en eijeren, van nog veel erger gevolgen is het gebruik der visch- en meelfpyzen voor hen, die meest eene zittende leevenswyze leiden, en geene middelen heb* hen, welke de verteeringderzelver bevorderen. Zoo dat dit gebod van onthouding, van alle vleeschfpyzen, of door aanhoudende ontheffingen weggenomen moet worden, of tot veele en zeer gewigtige lighaams gebreken aanleiding geeft, behalven dat de fpyzen geduurende de vasten in elke huishouding duurder te liaan koomen, en minder voedfel verfchaffen ; dit verdient dus niet Hechts den aandacht der Overheid, maar rechtaarte Geestlyken moeten meede werken; ten einde de gezondheid van den gemeenen man door gezonde fpyzen te fchraagen, en dus het verbod aangaande de vleesch-fpyzen geduurende de vasten met geene ongepaste geiirengheid ten nadeele der volksgezondheid handhaven. Rama zzini zegt, dat in het algemeen die Vrouwen-Kloosters, de meeste zieken hadden, welke z'ch van alle vleesch- fpyzen onthielden, en alleen van  Staatsregelin o. ii van visch en moeskruiden leefden; dit voedfel veroorzaakte haar opzwellingen, flaaplooze nachten , verliefde droomen; weshalven de H. Hierqnymus zyne Monnikken aan beval, dat zy meer de peulvrugten vaaren lieten, en zich aan de groenten hielden O); men kan ligtelyk de Cartheufers en die Geestlyken Ordens, die zich van alle vleesch - fpyzgn onthouden, door hunne bleeke couleur en waterzuchtige lighaamen van andere Monnikken onderfcheidcn. Hall er zegt, dat hy zich meermallen uit hoofde van zyn voeteuvel, of andere redehen allcenlyk van voedfel uit het Planten-ryk bediend had; doch altoos daar van eene zwakheid in lighaam en ziel befpeurd had By de Geestlyken, welke zeer veele vette olyachtige fpyzen nuttigen, zyn de breuken zeer algemeen. Ook vond Cleghorn, dezelve zeer veel op het eiland Minorka, alwaar de visch en meel-fpyzen de darmen zeer fterk met wind uitzetten. Het aanhoudend gebruik der visch-fpyzen heeft niet flechts op de gefteldheid des ligbaams, maar ook op de neigingen der ziel een aanmerkelyken invloed. ScioPPius,die 'er zich op toeleide om door eene geftrenge leevens-regel, en eene goede keuze van fpyzen de vleeschlyke lusten te onder te brengen, had opgemerkt, dat de visch-fpyzen grooter neiging tot wellust verooi zaakten, dan het vleesch zelf; dit moet voorzeker de ordens - regelen tegenwerken : zeer veele (a) Ad F U RIa M deviduitate fervanda , ai T)Q MlT KI A.ÜS.M , de fervanda virginitate. RamaZZINI /. * VAM BE gezond- steVoed- SEtS, Syzandere uitwerking der Vucb-fpyzen.  Van de GEZONDSTE VOEDSËLS. 12 Geneeskundige veele visfchen hebben een fyn voedend fap: van de zeevisch, heeft men aangemerkt, dat dezelve tot wellust aanzetten, en de zoo groote vrugtbaarheid der zee-plaatfen word hier aan toegcfchreven: in het Brunswykfche is de ontfteeking der fchaamdeelen een zeer algemeen ongemak, waarmeede beide de geflagten zonder venusziekte dikwerf aangetast worden; deeze fchryft men aan het veelvuldig gebruik der bokkingen en puitaaien toe, welke men in deeze landen tot walgens toe byna het geheele jaar door nuttigt, en welke visfchen een zeer fcherp, en vooral de teeldeelen zeer prikkelend zout hebben , het welk by fommige tot vrugtbaarheid werkt, by anderen de pis zoo fcherp maakt, dat de teeldeelen daar door aangetast en entitooken worden. Daar de visfchen meer zelf dan het vleesch tot bederf overhellen, en by groote hitte of in eene zittende leevenswyze , vooral onder de klasfe der behoeftigen, tot veele ongemakken der maag, en in de vochten aanleiding geevcn , zoo is het baarblykelyk, dat men die gewesten niet voor de gezondfte houden kan , alwaar het voedfel hoofdzaakelyk in visfqhen en moeskruiden beftaat. Dus heeft men waargenomen , dat de hedendaagfche Grieken , welke zeer veel vastendagen hebben, en dus grootendeels van visch of vischkuit leeven, in de Levant meer door huidziekten worden aangetast, lan de Turken die meer vleesch nuttigen. En deeze waarneeming zegt de Paw, dat by alle rolken hoofdzaakelyk van vischfpyzen leevende, bevestigd word. „ In Holland, zegt Zi mme rman, , doet het veelvuldig visch eeten rde menfchen tot , floepende ziekten vervallen; deeze en andere flym- „ achtige  Staatsregeling. 13 achtige fpyzen, benevens de kaas , geeft aanleiding „ tot de fteen in de blaas ; de Groenlander drinkt „ Traan, en uit deeze oorzaak zyn hunne fappen „ zoo vervuild, dat de Pokken uit Deenemarken naar „ Groenland oveikoomendc, de helft deezci natie ten „ graave fleepten, en zoo kwaadaartig waaren , dat „ de kranken op den derden dag reeds ftorven ). S- VIL Het vcedfel, het welk tevens- uit het Dieren en Planten-ryk gehaald word, is volgens de gewoone ondervinding het gezoiidfte; daar het ligtelyk tot bederf overhellend vleesch, door het gewoone zuur van planten en boomvrugten te keer gegaan, en dus de vochten buiten eene fcherpte gehouden worden, welke gewisfelyk ten nadeele onzer lighaams en zielsver. mogen het gevolg zoude zyn , indien wy ons flechts van één foort van voedfel bedienden ; onze lust naar verandering van fpys, en de walg die wy weldra van ■een te eenzelvig voedfel krygen, doen ons zien, dat onze natuur zelf zodanig eene afwisfeling van verfchillende voedfels nodig heeft; het zoude dus zeer bezwaarlyk vallen de inwooners van het Koningryk Madura in de Indien na te volgen, die zich geduurende (a) Van de Ondervinding 2 D. HALLER zegt: Frequentior pifcium ufus in fanguine noxium facit acrimonia genus , ex quofcatiet, mutata epidermis, morbus pedicularis, lepra, Scorbutus, altera maligna , febres fequuntur , in ipfis animatibus , qute pifcibut pafcuntur , raneidus adeps efi fluidus, las ingratum , carnetque ƒ«• tidi Etem, Pbyf. t. VI, p. aoj. Van d* gezondSTE voedsels. Van dt Spyzen vit beide de Ryken genomen.  Van de gezondste voeds£ls. Ojrfprong der wetten nopens de leevensmii' (a~) Lettres Edifiantet i Receueil p. 16. (a) Hassslquist Reize naek PaUest. 14 Geneeskundige rende hun geheel leeven van vleesch, visch en wyn onthouden; ja zelf het genot daar van voor zoo fchandelyk houden, dat de zodanige by hen met oneer gefch and vlekt worden («). 5. VIII. Onder de verfchillende proefneemingen, waar door de mensch zoo eene groote verfcheidenheid van voedfels uit beide de Ryken der Natuur heeft leeren kennen en gebruiken, kan het niet anders zyn of veele dier fpyzen en dranken , moeten, of in het algemeen , of voor byzondere perfoonen nadeelige gevolgen gehad hebben , en gewisfelyk heeft in tyden van befmetlyke ziekten , dat geen , het welk kort te vooren den volke tot een byna algemeen voedfel gediend had, by de Overheid nadenken verwekt. Men vindonderde Hagedisfen (welks gebruik door Moses volftrektelyk verboden is, en die dus by de Egyptenaars en omgelegen volken een niet ongewoon voedfel moeten geweest zyn ) een foort, Gekko genaamd, wiens vergif zelf onder de fpyzen doodlyk is door deeze waarneemingen moest het gebruik vanverfcheide nadeelige, te voorendoor hongersnood of grillige lust in zwang gebragte, voedfels wederom afgefchaft worden; dus vinden wy by de oude volken voorgefchreven wetten, met opzicht tot de verfchillende leevensmiddelen. De  Staatsregeling. ig De oude Egyptenaaren hadden drieërlei disetetifche voorfchriften; een, het welk alleen de Priefterftand aanging; een, het welk Hechts in eenige byzondere Steden en Gewesten plaats had , en een , het welk voor de geheele natie gefchikt was , en waar aan zich een ieder onderwerpen moest O), daar de minfte onzuiverheid der huid by een volk, aan huidziekten zoo zeer onderhevig, den Priefterfiand tot het volbrengen van hun ambt onbekwaam maakte, kan men lrgtelyk begrypen, waarom de wet voor deeze zoo allerbyzonderst zorge droeg. Pauw verzekert dat de Egyptifche Priefteren uit deezen hoofde , het volk opgelegd hadden, om elke maand een zacht buikzuiverend middel te gebruiken. Zoo dra zich eene doorgaande ziekte onder het volk vertoonde, mogten geene ganzen meer tot fpyze geflagt worden, hoe zeer ook deeze vogel anderfints door geheel Egypten tot voedfel in gebruik was, de duiven waaren als dan byna de eenige geoorloofde fpyze. Hoe voortreflyk zyn de Wetten , die Moses aan het Joodfche volk , aan fchurftziekten zoo zeer onderworpen, ten hunnen beste, met opzicht tot het voedfel voorfchreef; en kunnen wy in onze dagen Wel iets van dien aart aantoonen? Justinus bericht ons, datXERXEs onder andere de Carthagers het gebruik van honden vleesch, onder bedreiging van eene oorlogs verklaaring verbood (£); het Aedilitium EdiStum, betrof verfcheide foorten van fpyzen en dran- (J) Retbenbes Pbihfipb, J«rles Egypt.&Us Oineht,!. p. 107. CO L« XIX, C. I. Van de gezondste voedsels,  Vav de CIZOVD- steVoed- StLS. §. ix. Nood' zaaklykbeid om de zodanige te volmaakt". Voornaame pligt der Overheid ten deezenopzichte. De Overheid moet zich derhalven meer als in eenig ander geval, daarop toeleggen, om niets te verliezen , van die kunde en ervaarenis, welkers verkryging doorgaans de Maatfchappyzoo duur te liaan gekoomen is; men moet de gefchiedenisfen van alle tyden en volken doorzoeken, om zich tegen het bedrieglyk, fchoonfchynend voorkoomen van fommige fpyzen en dranken , tegen de oneerlyke gewinzucht der Verkooperen , tegen de grillige lusten , en de onweetenheid des volks te beveiligen. De Overheid moet haare oplettende zorge hier aan befteeden, opdat het den volke gemaklyk gemaakt worde tot deszelfs onderhoud, een gezond voedfel te kiezen , en dat elk der geoorloofde leevensmiddelen van eene goede hoedanigheid zy. Der OJMich. Albe r ri Dijfert. Commer.t. Medic. in Aedititium EdiSum exbibens p. 29. . (*) P. MULLER in Annot. in SrKüvil Syntagma Jurk Civilis, 16 Geneeskundige dranken, welks gebruik in Rome verboden wierd (a~); gelyk dan ook onder de gewoone Aediles, twee byzondere opzieners Cereales genaamd, aangefteld waaren , om over de graanen en veldvrugten een waakend oog te houden (Z>), en in het algemeen is 'er (gelyk wy hier na verder zullen aantoonen ) geen befchaafd volk, het welk ons niet eene menigte wetten ten deezen opzichte heeft nagelaaten , die op de meefte plaatfen flechts gedeeltelyk, by zeer veele in het geheel niet in acht genomen worden.  Staatsregeling. *7 Ter verkryging van eene naauwkeurige kennis der Volksziekten , geeven zy zorgvuldig acht op dat geen , het welk elke clasfe der burgeren tot een gtwocri voedfel ver'ftrekt, of niet hier door tot deeze of geene ; in een of ander Gewest meer-in zwang zynde ziekte, of z.elf tot een grooter aantal van overledenen aanleiding gegeeven word. Met moet haar niet genoeg zyn, door eene hand overhand veld winnende gevaarlyke volksziekte uit den zorgeloozen öaap met fchrik ontwaakt zynde, dan eerst aan eene betere inrichting ten deezen opzichte te denken; zy moet lange te vooren met eene vaderlyke zorge wyze wetten hier tegen beraamen; de woe* kerzuchtige opkoopers van leevensmiddelen in bedwang houden, de vervalfchers derzelver ftrengelyk ftraffen , de zuiverheid in allen opzichte in acht neemen „> ■én" op alle overtreedingen in deeze een waakend oog houden. §. X; De volgende Afdeelingen zullen eène Geneeskundige Verhandeling deezer allergewigtigflre ftoffe bevatten ; ten einde de Overheid te beter tot het te keer gaan dagelyks hier in voorvallende ongeregeldheden in ftaat te ftellen; de verfcheide op' veele plaatfen door verftandigeVolksbeftuurdérs voorgefchfevehe wetten, zullen ons hier toe de hand bieden, en tot navolgenswaardige voorbeelden verftrekkeri, zeer Veel Zal hier in nog te verbeteren zyn, en deeze ftoffe zal geWisfelyk den aandacht onzer Leezeren ten hoogften vef« dienen* III. Deel. B EER- Van db GEZONDSTE VOED" SELS. Inhoud der vol". gen'de Afdeelingen*  EERSTE AFDEELING. EERSTE HOOFDDEEL. Verhandeling wegens d! Vleesch- spyzen. Robur majus cft ab eo alimento, robur enim pendet ab eo reparato, quod eji amiJJ'um. Hall er Elem. Phyfioh T. VI. p. 208. Verfihei. denheid van fmaat, en bepaaling van deninheud deezer Verhandeling, §. I. D e lïriank, de vooroordcelen en van ouds hefkomftige gebruiken, bepaalen de keuze der dieren, wier vleesch wy tot ons voedfel nuttigen willen, dus verkiest de ryke en aanzienlyke dikwerf tot zyne uitgeleezendfte gerechten zodanige fpyzen, welke de anderfints niet zeer kiefche landbouwer met even zoo veel afgryzen en verwondering ziet opdisfehen, als wanneer den edelman een gebraden kat of nachtuil op zyn tafel zag verfchynen; met de grootfte graagte nuttigt de inwooner van Kamfchatka walvisch traan in plaats van boter; de nageboorte der dieren is voor den Kalmuk een lekker beetje, even gelyk by de inwooners van Timor de vledermuizen; by die van Groenland de wilde hondenden zoude niet het gezicht alleen aan onze fchoonen allen eetlust beneemen, en zelf tot een braakmiddel dienen; dus eeten de inwooners van Arrakan, rotten, muizen en Hangen  Geneeskundige Staatsregeling. i). " de Opvolger van deezen Paus ,Zacharias, bekrachtigde dit, en verbood daar en boven het-vleesch van haazen, bevers, oijevaaren en kraaijen; zoude meii niet (d) C. Niebuhr Drfcription de TArabie p. 151, O) Tem. 6. C«»c. L'Abk Cobc. 1468. B Z Van de VLEtSCHi SPYZEW,  10 Geneeskundige Van de Vleesch- SïYZEN. Voorweet- De zorgvuldigheid, waar meede der Jooden Wetden der geever hier in te werk ging, daar hy alle foorten van ' die- niet thans, nu het bovengemelde verbod niet meet in acht genomen kan worden, het gebruik van paarden-vleesch niet wederom onder een volk kunnen invoeren , wiens lekkerny het te vooren was? zoude de nutigheid van dit voortrefiyk dier, hier door niet vermeerderd worden , zoude ae paarden teelt hier by niet gewinnen ? waarom kan dit vleesch den krygsman uit nood tot een zeer goed voedfel zyn , en niet aan den boer dien het echter ook wel eens aan fpys ontbreekt. Maar om den afgebroken draad onzer Verhandeling weder op te vatten 5 ik heb menfchen gekend, die zonder afkeer of nadeel leevende fpinnen aten ; ook worden uit Frankryk ingefuikerde meykevers naar de Dtiitfche hoven gezonden , en aldaar genuttigd. Ik zal hier alleenlyk in aanmerking neemen de eigenfchappen, van die gedeeltens uit het Dieren-ryk, welke in het algemeen tot fpyze onder openlyke veröorloving der Overheid gebruikt worden. Het zelfde tot fpyze aangenomen dier kan gezond of zieklyk , ligt en moeilyk verteerbaar vleesch opopleeveren ; dit komt gemeenlyk op het geweeten, of de kunde van den flachter, of van de zodanige aan , welke tot keurmeefrers van dit foort van leevensmiddelen zyn aangefteld, men moet derhalven alle die vereischten aantoonen, welke ten deezen opzichte tot algemeene en beftendig plaats hebbende, voorfchrif» ten dienen -kunnen.- 5. II.  Staatsregeling. 21 dieren bepaalde, welke of geheel of ten'deele door de Il'raëliten genuttigd mogten worden, is ten hoogften merkwaardig ; het is alleenlyk te bejammeren, dat ©ns de oorzaaken van zoo veele ons van zeer weinig aanbelang fchynende onderfcheidingen van rein of onrein vee byna geheel en al onbekend zyn, daar doch voorzeker de zoo naauwkeurige Joodfche* en Egyptifche voorfchriften aangaande het voedfel, op ondervindingen van deszelfs voor of nadeel voor die, aan fommige befmetlyke ziekten zoo zeer onderwon pen volken, mceften gegrond zyn. De Egyptenaar en Phoenicier zouden veel eer menfchen, dan koe-,vleesch gegeeten hebben O) de groote eere, welke men in de Indien aan de koe bcwyst, en die oorzaak is, dat dezelve niet tot fpyze geflacht wierd, fchynt niet alleen op de zielsverhuizing, of op het uitmuntend nut van dit dier gegrondvest te zyn; maar nog eenen anderen tot de gezondheid bctreklyken grond te hebben; de Mahomedaanen in Egypten, in Syrien , ja te Conftantinopolen , alwaar het niet zoo heet is, als in de Indien , houden het osfenr vleesch, vooral inhetheetftejaargety, voor ongezond, eneeten het zelden; de ïndjfche VVetgeevcr dacht het derhalven veelligt noodzaakelyk het vleesch eeten, uit dien hoofde te verbieden, dewyl het gemeen veel meer gewoon is , de bevelen van den Godsdienst, dan den raad van den Geneesheer re vnlp-en. f«) Porphpius II, £3 Van de Veeeschspyzen» volken in bet voorfebryvender vleesch. fpyzen. Het Joodfche volk had 28 wetten , met opzicht tot de verboden fpyzen, hier onder waaren 4. ergenlyk be- Joodfcbe Spys-weh ten,  Van de VlegschsrïzgN. Vetbodrn Vleesch: Ge'o'or- liofd vleesch. Geoorloofde Vogelen. (a) Mofaifcbe Gefetze §. s03. ); dewyl de Ouden aan deeze dieren zeer veele toevallen toefchreven • Plinius ftelde dat dezelve nooit zonder koorts waaren (c) , en daar anderfints by het yerkoopen van vee, den verkooper gehouden was enigen tyd voor de gezondheid van het verkochte yee in te ftaan, was 'er met opzicht tot de geiten, hierin eene uitzondering (d) , Hippocrates zelf Wetten der Romeiaeuaangaande de fpy. zen.  Sta'atsregeling. Ig zelfverzekerde, dat in fommige ftreeken yan Lybien, alwaar men zich voornamelyk met geiten-vleesch voedde, de vallende ziekte meer algemeen en moeilyker te geneezen was de Carthagers aten te voren honden-vleesch , dit wierd hen in laater tyden door Darius verboden (£). S- MI; Daar echter thans in de gematigde gewesten yan Europa zeer veele dieren zonder nadeel tot fpyze genuttigd worden , welke in een heeter luchtftreek en by volken aan fommige volkziekten onderhevig, hoogst nadeelig zouden kunnen zyn , zoo zyn de aan andere ouder volken voorgefchreven wetten op ons niet toepasfelyk; wy vinden echter overal ons befchaamende fpooren van eene vaderlyke zorge voor den welftand onzer mcedeburgeren, daar nu ten deezen dage de vee-teelt alleenlyk de bezigheid van eene laagere clasfe van menfehen is, daar het (lachten niet meer door of onder het oog van den vader des huisgezins gefchied , welke het gezondfte zyner lammeren tot fpyze voor zich en zyn huisgezin uitzogt, en, al wat hem in het ingewand tegennatuurlyk voorkwam , als onrein weg wierp, daar nu dit alles niet meer plaats heeft, word het de pligt eener burgerlievende Overheid een waakend pog hierop te houden , en den verderflyken gewinzucht C a~) De Morbo Sacro. (*) Justinus Lib. KM* Bulingsru* is Qaaviviit £/*. LI B 5 Van de Vleescmspyzen. Noodzaakelykbeidvan zoo eene voorzorge.  i6 Geneeskundige ' Vav de Veeesch- spyzen. Wetten man verJcbeidevolkan, met opzicht tot bet vleesch van zieke dieren. Egyptische en Joodjche v/etten. Daar ik voorhebbe de gcwïgtigfte en heilzaamfte .wetten, in dit opzichte afgevaardigd, te verzamelen en te beöórdeelen, verdienen vooreerst onze opmerking, die voorfchriften , welke met opzicht tot de gezondheid van hetflachtvee gegecvenzyn, en welks onderhouding voornamelyk aan de keurmeefters van het vee is toebetrouwd. Diergelyke wetten waaren reeds van oudsher in Egypten bekend, daar eenige byzondere lieden aan? gefield waaren, om alle dieren, welke ten gebrufke van het huis des Konings, of van den Prieftcrftand geflacht zouden worden , riaauwkeurig te onderzoeken, en zoo zy gezond waaren met een byzonder merk te reekenen ) : geen Jood van eenig aanzien, nuttigde het vleesch van eendier, hetwelk men, uit vrees dat hetzelve aan eene ziekte fterven zoude, in aller yl geflacht had, alhoewel hier tegen geen verbod was; echter, zegt Maimonides, wannneer het teeken eencr krankheid aan hetzelve duidlyk befpeurd wierd , offchoon de flachtcr den natuurlyken dood voorgekomen had, zoo een dier was onrein (by, een dier het welk zoo gevaarlyk ziek was, dat het opgericht zynde niet ftaande kon blyven, mogt geen Jood op lyfftraffe, alhoewel het dier nog at, tot fpyze gebruiken; wanneer men be- wy- (a) Rech. Pbil. (3c. T. 1. p. 129. CÓ Be C/Wi vetitis ClV.p^ 6?, zucht van den geweetcnlozen veehandelaar paaien te zetten. %. I V.  Staatsregeling. wyzen kon dat hetzelve even na het flachten geene trekkingen gehad had, of de voorpooten niet had uitgeftrekt, en na zich getrokken, als dan zag men het dier als door ziekte geftorven aan , en zyn vleesch was onrein, ten hoogften mogt men zich van de maag bedienen om de melk te doen ftremmen; het vleesch van een dier, het welk uitteerde, was als on» rein, echter zonder lyfflrafTe, verboden; indien het echter niet buiten hoop van herftel was , mogt het geflacht en gegeeten worden O)» een door toeval gedood dier was onrein. Mahomed zegt in den Koran, „ het is u verboden , al wat omgevallen is, bloed, zwynen vleesch, „ afgodenoffer, het verflikte, al wat door eenen ilag „ of val geftorven is , van de gehoornde dieren „ doorftooten , of wilde dieren verfchcurd is , „ wanneer gy het niet nog geflacht hebt (Z> ). " De Ridder Mie haclis , verklaart, door eene in Palaeftina en Arabien in het byzonder plaats hebbende omflandigheid, het billyke, dat in deeze wetten gevonden word; dewyl aldaar zeer veele dolle wolven, honden en vosfen zyn , die hunne dolheid door' den beet voortplanten; vind men nu , zegt hy, op het veld een verfcheurd dier, het welk niet cpgevrceten is, zoo loopt men gevaar dat hetzelve door een dollen wolf, hond, of vos gedood is, en zyn yerfchriklyke kwaal aan hen,die daarvan ecten , kan meedcdeelen; het is ten minften beter in zoo een •| . i 3 ge- O) Levit. 22. 8. Exod, z?, u, si.JLeviU 17- *?• l6, C "» V. 39. 40. O) Sura v. 41 Van bk VLEESCHSPYZSN, Turifche en andere witten.  2,8 Geneeskundige van de Vleesch- spïzen. TegenCvergefleld gedrag van andere yplken. (o) l. e. 5. ïo;. (b~) M, Albertt Comm. §. 1. p- f. 29- 30. P, Muller an~ net. ad Struv. CO Pallas Reife I. D. (rf) Sura v. 4. CO Dijert, far la Religiou des dfriiaim p. J3< Cf) Pallas /. t. geval te veel dan te weinig voorzorg te hebben By de Romeinen waaren vier Aediles, welke op alle leevensmiddelen een byzonder toezicht hadden, en onder ander ook het ongezond en bedorven vleesch in den Tyber lieten werpen zelf' de onbefchaaf- de Kurgifen eetcn geen onrein of gebreklyk dier (c): in eene rechtbank aangaande de zeeden, welke de Bisfchoppen reeds ten tyde van Kar el de Groote in Duitschland jaaarlyks in hun Kerfpel hielden, wierd ook onder anderen gevraagd, of ook iemand van verflikt , verfcheurd vee of bloed gegegten had. §. V. Echter wierd niet by alle volken zoo naauwkeurig hierop acht gegeeven ; zelf by de Mohammedaaneii mag men nog een wegens ziekte geflacht dier tot fpyze gebruiken (d) , de Hottentotten hebben geen afkeer vooreen uit ziekte of ouderdom geftorven dier, zy ontzien zich zoo min als de oude Troglodyten om zoo een tot fpyze te nuttigen (e), dit doen ook de Kalmukken (/) wanneer een Huk groot vee fterft, of uit hoofde van ziekte geflacht moet worden , zelf wanneer de jagt eene groote voorraad van vleesch heeft opgeleeverd , zoo plegen zy even gelyk alle om-  Staatsregeling. a£ omzwervende volken het overfchot in fmalle riemen te fnyden, en in de lucht of aan een klein rookend vuur in hunne hutten tot voorraad te droogen (a) ; van de Tungcfen bericht ons Gmelin, dat zy niet ligt een tam dier ilachten , maar alleen die geenen nuttigen, welke van zelf geftorven zyn (Z>) , onze hedendaagfche zogenaamde Heidens eeten zonder afkeer de zwynen die zy dood op het veld vinden, Tode brengt eeri voorbeeld by van eenige arme huisgezinnen, welke van, aan de veeziekte geftorven beesten aten , zonder nadeel daarvan te ondervinden (c), in de Hanoverfche bydragen vind men aangemerkt, dat men zonder nadeel de met pokken befmette haa* zen eeten kan ( d). S- VL Hoe vreemd foortgelyke waarneemingen ook fchynen moogen , zoo weet men echter, dat de hevigfte vergiften, op zekere wyzen in het lighaam gebragt, fchadeloos kunnen zyn; het adderen vergif, door eene beet aangebragt, is volftrekt doodlyk, daar] men eene Vry groote gifte daarvan zonder nadeel inwendig gebruiken kan (e). Maar nog meer voorbeelden heeft men zelf van dieren, welke door vergif gedood waaren, en echter Zonder nadeel genuttigd wierden ; de meefte wilde vol- CO Pall as r. Tb. CO Reife dureb Siberien Th. II. ƒ i2«. (O Midic. Chirurg. Bibliotb. II. B. i Jl. ƒ ïSS^ CO 39. Stucti (O Halles. El Phyf, T. ril, p. 58. Van de Vlees ch- SPYZEN. Kerft niet altooi nadeelige gevolgen.  Geneeskundigs .VAN BE Vleesch- SPi'ZEN. (a) L. L. AtEM. 3. (6) Ö/5. .Efi/ryc/. t. II. Edit. Genev. p. 35& CO Hifi. der Reizen II. D. (d~) U c. ir. £and, VII. B, Guainer trad, de VeitenU rrfp, ad 3 dab. C O d* Tberiaca ad Pifon. s- io^ el. s. volken hebben de gewoonte hunne pylen , waarrneede zy ter jiigt trokken, te vergiftigen, en gebruiken echter het daarin cede gevelde wild zonder nadeel tot fpyze ; de oude BeijerfclKn gebruikten nog tot in de •zesde eeuw op de jagt vergiftigde pylen O), in fommige gedeelten der Alpen dood men nog de jonge hoenders met mesfèn , welke te vooren met het fap van yzerkruid Qaconitus napellus) beflreeken zyn, en men eet dezelve zonder nadeel (,&); in het land omtrent Rio Nongue, aan de Westkust in Afrika, is het de gewoonte dat de Zwarten de olyfanten ja.gen, en met vergiftigde pylen fchieten; wanneer het dier valt, zoo fnyden zy het ftuk vleesch uit, waar de pyl getroffen heeft, en gebruiken het tot fpyze (c). In dat zelfde waerëlddeel, in het Koningryk Futua, doopen de inwooners hunne pylen in een vergiftig boomfap, het welk het bloed doodlyk aanfteekt, en het dier zinloos ter neder doet ftorten; zy gebruiken echter deszelfs vleesch tot fpyze (d): het tamme vee, het welk door het gebruik van den raauwen manioc wortel geftorven is, word door de negers zonder eenig nadeel gegeeten: Galenus fielt vast, offchoon niet naar eigen proefneemingen , dat het vleesch van met giftige planten gevoede dieren zonder nadeel kan gegeeten worden (e): men verkocht in  Staatsregeling. 3» in de maand Juny des jaars 1776. in het nachthuis te Medola in het Mantuaanfche het vleesch van een'os, welke door eenen dollen hond gebeeten was, en voor het llachten alle teekenen van dolheid gegeeven had, men befpeurde echter daar van geen kwaade gevol gen O); foortgelyke voorbeelden vinden wy meede door As ti aan ge teekend O) , men heeft gevallen, dat het aanraaken van het bloed van eenen raazenden os , kwaadaartige gezwellen veroorzaakte, terwyl echter het nuttigen van deszelfs gekookt vleesch geene nadeelige gevolgen had (c). S- vu. Hoe veele gevallen men ook te berde mag brengen, <3a-t het eeten van het vleesch van zieke dieren by byzondere perfoonen van geene nadeelige gevolgen geweest is, echter is deszelfs gebruik nog altoos met gevaar vergezeld; ik zal flechts eenige weinige waarneemingen dien aangaande bybrengen. Faber verhaalt dus, dat in een huisgezin van drie perfoonen, het welk van een ziek geflacht varken, nadat het gezouten en gerookt was , gegeeten had, alle van hevige hoofdpyn , duizeling, zwelling van het aangezicht en herhaalde flaauwten overvallen wierden , en eindelyk eenen ellendigen dood ftierven In (o) Mem. de la Societé Ray. de Medic. Ann. 1776. p. 110. (£) Gb'tt. Gel, anz. 1780. (e~) Recherches fur les Maladies Epizootiques Tom. I. p. 92. 93. AS. Nat. Cur. Cent. 7. Obf. 9. p. 264. A. E. L. arm. i7xS, OHok, p. 463. (<0 Ephemer. N. C, Vee. L et. VI. éf. 191. Van db VLE£SCH-i SPYZEN, Zelf niet van raazende dieren. Ongelukkigegevolgen na bet gebruik van bit vleesch van ziekt dieren.  Van de Vleeschspyzen. Vooral •van rauzende dieren. Richter de curex Magijlraius cirta valetudjntm. Civiua- i a. ( J) Diaetei. p. 172. Qc~) Année 1765. N. 84. (rf) Bijl. de l'Acad. R. des Sc. 1707. f. zy, ie) Dr Venen. Animal. lib, 7. '32 G £ Jf E E S K tf N* T> I G È - InFrankryk, verhaalt Borellus^ outftorid eene zeer gevaarlyke doorgaande ziekte onder de menfchen ,• na dat geduurende eenigen tyd te vöoren eene foortgelyke kwaal onder de fchaapen geheerscht had, en byna elk een van het hier door befmette vleesch gegeeten had O): Fernelius bericht ons, dat eenige Jagers, welke het vleesch van eenen door hen ge'velden dollen wolf gekookt en gegeeten hadden,' met razerny overvallen wierden, en B e h r e n s verhaalt van een huisgezin, het welk door het gebruik der' melk van eene door een' dollen hond gebeete koe^ om het leeven kwam (£); Lange verhaalt van een voerman, die eenen fchoonen, maar met de beginfe» len der vee - pest befmetten os voor eenen geringenprys: gekocht had, hy flachtte dezelve en zoutte die tot: zyn gebruik in , hy en vyf zyner huisgenoten ftier- 1 ven kort na dat zy van dit vleesch gegeeten hadden,, aan eene kwaadaartige pestkoorts; in de Gafette Lit- • teraire van Berlin vind men de befchryving eener: ziekte, welke uit het gebruik van aan eene ziekte ge-, ftorven vee ontdaan was, en alle de teekenen van h> 1 wendig gebruikt vergif opleverde (c). Die ziekte, welke in den jaare 1776. by Wilna m | Poolen heerschte, was, volgens algemeene berichten*, het gevolg van het gebruik van het vleesch der ziek; geflachte beesten Lemery Schenk O},, Man-.  Staatsregeling. 33 Mangetüs (a*) en andere (Z>) brengen zeer veele voorbeelden by, zoo van menfehen alsdieren , welke van het vleesch of bloed van door dolheid aangetaste dieren gebruikt hebbende, in razerny vervielen. Dit heeft men op GuadeJnupt, onder de negers en negerinnen waargenomen (c) ; ik weet van goeeier hand, dat een huisgezin van een aan de veeziekte geftorven os gegeeten hebbende met kwaadaartige builen over het gantfche lighaam aangetast wierd, waar van het jorgfte kind ftierf. Twaalf ftudenten wierden in den ja are 1677. te Leipfig door het eeten van . het vleesch van een aan de ziekte geftorven beest van het leeven beroofd dit rampzalig lot trof mee- de eenige fiudenten te Koningsbergen (ldaaten van het vleesch der by de Armée geftorven paarden niet viesch waaren , zy uit deezen hoofde ook veel meer met ziekten aangetast wierdeh, daar integendeel de Duitfchers, welke niet dan inde grootfte nood van zelf zonder ziekte gefiachte paarden gebruik maakten, van de zodanige gevolgen bevryd bleeven $. VIII. Men heeft derhalven de weinige voorbeelden van het fchaadelons gebruik der aan ziekte geftorven dieren niet voor genoegzaam voldoende gehouden, om af te zien van het beraamen van zodanige wetten, welke ter voorkooming van moogelyke, offchoon niet altoos zekere ongelukken moesten dienen. By de Jooden, was eenflachter, die men anderfints voor een achtenswaardig burger houden mogt, wanneer men hem overtuigen kon, dat hy vleesch van een yerfcheurd, of aan ziekte geftorven dier, als rein en ge- (t. Severt. Oude wetten van Pd' iys. gezond verkocht had, niet flechts gehouden het ver-: kochte wederom in te koopen, maar hy werd tevens uit de Maatfchappy verbannen , met fchande overlaaden, en niet dan na een zwaare openbaare boete tot het verrichten van zyn beroep wederom toegelaaten O); een door eene flang gebeeten dier mag niet tot fpyze gebruikt worden, uit hoofde van het hier meede vergezeld gevaar (&). De Raad van Venetië gaf in den jaare 1509. toen de veeziekte 111 dit gebied ongemeen fterk heerschte, eene wet uit, volgens welke op doodftralïe verboden wierd, onder welk voorwendfel het ook zyn mogte, rundvleesch te verkoopen, of uit te deelen, men gebruikte geduurende eenigen tyd niet anders dan hamelen vleesch (c): het oude voorfchrift Coutume de Saint Severt bevat, met opzicht tot het vleesch van zieke dieren, een byzonder artikel, volgens het welk het verkoopen van hetzelve telkens met eene boete van 3 Livres 7 fols geftraft word , het vleesch word weggeworpen, en al het gezonde vleesch, het welk ten: huize van den ilachter gevonden word , is verbeurd , en word aan de hospitaal-armen uitgedeeld (d). Reeds in den jaare 1350. wierd een bevel in dato: den 30 January afgevaardigd, waar by den nachteren: geboden werd geen ander dan volgens Ordonnantie gezond vleesch te verkoopen , het Parlement vaardig-; de (o) Maimonides /. e. Cap. VIII. p. 129O) MiscbnachVI. Trumoth. 8 Cap. (c)Ramazzini de eontagiofa Epidemia, qu« in Patavim ngro (Se. in bevcs irepfit Oper. omn. p. 79$. (<0 Til. 10.  Staatsregeling. 37 de op den 29. Maart 1551. een bevel af, waar by ten fterkften en op lylftraffe aan alle flachters verboden wierd eenig ander dan gezond onbedorven vleesch ter verkoop te bewaaren ; en als nog zyn de flachters in Frankryk gehouden het flagtvee, een of.twee uuren ten toon te Hellen, en hetzelve met opzicht tot de gezondheid van wegens de Overheid te laaten onderzoeken ; de flachters- ordonnantie voor het Wurtenburgfche van 1588. zegt: „ wy willen, dat de Kcur„ meefter van het vee niet alleen hetzelve leevend, „ maar ook na dat hetzelve geflacht is, naauwkeurig „ bezichtigt (0). " De Statuta Heinrich- Stadienfia bevalen , ,, dat ,, goed gezond vleesch door de flachters dagelyks ver-„ kocht en afgehakt moest worden , het welk niet door den beet van dolle dieren, door beenbreuk, „ door wormen, door puisten of anderfmts ziek of „ gebreklyk is, " zodanig vleesch moet niet onder het goede gezonde vermengd worden, ten einde het een niet met het ander te bederven (b). Een Keurvorftelyk bevel wierd in Saxen uit Dresden, in dato den 6. November 1753. afgekondigd, behelzende: „ dat by de nog heerfchende vee2iek„ te, ter voorkooming der voor demenfehen hieruit „ te duchten ziekten , geen vleesch van zieke beesten „ verkocht mogt worden ; " een foortgelyk bevel is ook in de Leipügfche Markt - ordonnantie van 1776.! te vinden ; en door een algemeen bevelfchrift voor de Oosten. O) P. 12. Cap. XXU; C 5 Van db Vi.eesch- spyzen. Warttn- bergfebe witten. Statuta Heinrhh Jiadientia, In Saxen,  Va\ de Vleesch- SPYZliN. In de OostenryifcheLanden. In Italië. Vonnis %ian eenen Her tegen tnisdaan hebbende Franfchen jlatbters. „ , De Overheid heeft meede vc r het verkoopen van Bedorven , ,. siKscii. vleesch , het welk wel van gezonde dieren genomen was, 38 Geneeskundige tenrykfche Landen van den 3. April 1756. wierd bevolen , dat al het flachtvee, van welk foort ook, het zy door de Overheid der plaats, of door daar toe aangeftelde Keurmcesteren moest bezigtigd worden. Lancisius bericht ons, dat alle de Italiaanfche Vorilen in den jaare 1711. toen de osfen door een foort van pestziekte aangetast wierden, bevolen hadden , niet het rninfte gedeelte daarvan tot fpyze te gebruiken. Door een bevel van het Gerichtshof te Parys van den 28 Mey 1716. wierd Antoinr du Bou, Opziener van de flachters voor het leger veroordeeld, om naakt in het hemd met eenen flrop om den hals een brandende toors van 2 pond in de hand, met een opfchriftop de borst en de rug,behelzende dat by, opziener der flachters , aan de foldanten vleesch van fchurfte en aan ziekte geftorven beesten had doen uitdeelen, voor de hoofddeur der Kerk met blooten hoofde te knielen, en met luider en verftaanbaare ftemme te erkennen, dat hy zich boósaartiglyk verftouf had, vleesch van door ziekte geftorven beesten te verkoopen en uit te deelen , daarenboven wierd hy en zyn mecdeftanders voor 9 jaaren gebannen, voor altoos den vJeeschhandel verboden, en tot eene boete van 50,000 livr. veröordeclt, waarvan een vyfdedoor de aanklagers wierd genoten; een foort gelyk vonnis wierd aldaar den 11. Decemb. 1716. over een diergelyk misdryf geveld.  Staatsregeling. 39 was, maar uit hoofde ,van het te lang te bewaaren, reeds tot bederf overging, gezorgd: wel is waar, dat men verfcheide voorbeelden, even als hier boven, van het vleesch van zieke dieren gemeld is, aan kan haaien van lieden, die zonder merkelyk nadeel zodanig bedorven vleesch nuttigden. Toen de Heer Brue van Rio Fresco te land naar het Fort St. Louis aan de Sana go reisde, wierd hy in een dorp door een Overften der Mooren op de fnuit van een olyphant onthaald, die zich tevens verontfchuldigde dat hy hem geen geheel vierden deel gezonden had, dewyl het dier flechts voor 52 dagen gedood en dus nog niet goed was om gegeeten te worden , de oorzaak was dat de Zwarten het vleesch niet voor eetbaar houden voor dat de wormen daar in nestelen: de Inwooners van Saldanha voeden zich met de ingewandén van het vee, welken door het fcheepsvolk weggeworpen waaren , zy aten de rotte krengen der zeekalven : de Indianen op Prins Robberts eiland, het welk Capitein Wallis in 1766. aandeed, aten met de grootfte graagte halfverrotte visch. Gmelin zag de Jakuten bedorven mormeldieren en muizen een weinig braaden, en als een lekkerny opeet en: de arme Kalmukken eeten Hinkend vleesch , het welk op de markt te Aftrachan openlyk verkocht word. Wilttam Alexander, beweerde uit foortgelyke voorbeelden , dat het verrottend vleesch een niet zoo ongezond voedfel is, als men gemeenlyk gelooft ( a ). $.X. (_a) Experimental Enquiries concerning the caufeS Vlilb havt geperally bewfaid tg preduee putrïi di/eafes. C 4 Van bb Vleesch- SPYZEN. Dikwerf zon iernadeel gebruikt.  40 v Geneeskundige Vav de Vleeschspyzen. Dit maakt ecbter geen uitzondering. Kei ver- Wat nu het verbod aangaande het gebruik van het 1%»%**"' vleesch van zieke dieren aanbelangd, zoo is het voor- ze- (4) hebenstreit Antroptl. forenf. SeS. I. Cap. II. j. J, h. Schulze P{jf. de Carne ferina §, «o, De voorbeelden echter van wilde volken , welke van der jeugd af aan zoo eene lekkerny der roofdieren gewoon zyn, kunnen tegen de waarneemingen der Geneeskundigen , aangaande het nadeel, het welk men in onze landen van het nuttigen van het rottend vleesch zoude te wachten hebben , niet opweegen,en den walg dien elk een van zulk een voedfel heeft, maakt het my onnodig dit wydloopig te bewyzen , de beste Geneeskundige raaden derhalven de Overheden aan met alle geftrengheid de flachters te ftraficn , die zich durven verdomen, om zodanige voor het algemeen zoo nadeelige cetenswaaren, waar van zoo ligtelyk rottende ziekten de rampzalige gevolgen kunnen zyn, aan het volk te verkoopen O) ; ten onrechte brengt men hier tegen in het gebruik van het wildbraad, het welk by veele aanzienlyken niet genuttigd word voor dat hetzelve een graad van bederf verkregen heeft, zodanig vleesch word door het plantzuur van den azyn of ci-, troenfap doordrongen, of met geestryke rottingweerende vochten toebereid , en echter geeft het veelvuldig gebruik van dit voedfel aan de vochten eene geneigdheid tot bederf, S» XL  Staatsregeling. 41 zeker hard, elke ziekte, waarmeedeeen dier kort voor het (lachten overvallen word, als een oorzaak aan te zien, waarom hetzelve weggeworpen moet worden 5 de vrees, die een flechts maatig gegoed man heeft, om zyn door hem met zorg en kosten gemest beest door ziekte te zien fterven, maakt dat hy hetzelve veel liever voor zoo een ongelukkig einde met den byl voor den kop (laat, offchoon ook de ziekte niet buiten waarfchynlykheid van herftel was; cn daarenboven is het met de dieren even gelyk het dikwerf met de menfchen is, met vind by het openen van het lighaam dikwerf gebreken, welke ten onrechte voor oorzaaken des doods gehouden worden; daar men integendeel wel eens geene merkelyke gebreken gewair word, terwyl echter alle de vochten met een vergiftige kwaadaartigheid befmet zyn. Daarenboven, daar onze Vee-artfen nog vry onkundig zyn, is eene dwaaling van hunne zyde verre van onmoogelyk te zyn, en zy fchryven dikwerf de dood aan zeer natuurlyke, of ten minffce zeer onfchuldige gefteldheden, in het geopende lighaam van het' dier gevonden, toe; het gevolg hier van moet zyn , dat een landman van het nuttig gebruik van zyn, wegens eene ingebeelde ziekte dikwerf zonder noodzaak geflacht, vee tot zyne groote fchaade verftooken word. Het is in allen opzichte overeenkoomende met de wetten der natuur, dat door eenen natuurlyken dood geftorven dieren, die aldaar liggen blyven, alwaar zy gevallen zyn , van andere vleesch vreetende dieren verflonden worden, en ik geloove dat men, wanneer men de kwaadaartige en rottende ziekten van het vee uitzonderd, waarin het vergif zeer vlug is, men van het gebruik der in tyds, voor dat de ziekte den hoogC 5 flen Van »e Vl-l eschspyzen. het gebruik van het vleesch van ziek» beesten kan dikwyls onntnadig zyn.  44 Geneeskundigs Van de Vleesch- mz&N. Wanneer, en onder welke voorwaarden men bel gebruik van ditvleescb toe kan paan* (a) Medicina firen/is f. 9*. (j) Cent. 4. Cont. 51, (c) Cotnmcns, in Aedilit. EJil. ften graad bereikt heeft, geflachte beesten zeer weinig nadeel te wachten heeft; Richter zegt te regt, 'er is een groot verfchil in de graaden van bederf van het vleesch, en niet al het eenigfints bedorven vleesch is nadeelig; het is echter het voorzichtigst hier meede te handelen, als met de koopwaaren van die plaatfen koomende, alwaar de pest heerscht, welke alle, offchoon men van derzelver befmetting onzeker is, echter weggeworpen of verbrand worden. De geleerde Camper zoo opmerkzaam aangaande de veeziekte in Holland, vond het gebruik van het vleesch der aan deeze ziekte geftorven beesten onfchaadelyk, men kan volgens zyne uitdruklyke verzekering dat vleesch ; . —- 11 en gerookt nuttigen. Luo '.vh; "Jï: sirr; van dat gevoelen , mits dat de dieren in het eerst "begin ésr ziekte geflacht zyn Welschius bericht dat fommige Overheden het gebruik van het vlees*"?? vsn osfen door eene zekere ziekte aangeftouken geöoiiofd hebben (Z>), offchoon Aldf.kti deeze üfe|f«|tleu in geenendeele goedkeurt (e). $. XII. Wanneer men in aanmerking neemt, dat in zodanige ongelukkige tydsomftandigheden, wanneer de veeziekte heerscht, den prys der leevensmiddelen fteigert , zoo kan men met reede bevreesd zyn, dat een gebrek aan voedfel voor het landvolk een veel grooter kwaad zyn  Staatsregeling. 43 zyn moet, dan wel het gebruik van by de eerde teekenenvan befmetting gedachte beesten, wanneer de ziekte niet allerkwaadaartigst en men geene doodlyke gevolgen van het gebruik van zodanig vleesch befpeurd heeft, echter ben ik het met L u d vv i g eens, dat men dit verlof niet tot het openlyk verkoopen van hetzelve moet uitdrekken; dit zoude tot grooter misbruiken aanleiding geeven , en het walgelyke daarvan is alleen genoeg om dit te verbieden ; maar ik wilde dechts, wanneer in een of ander huisgezin een van de ziekte verdacht beest in tyds gedacht word, om hetzelve tot eigen gebruik, en met tot verkoop te doen dienen, dat men als dan eenigfintstoegeevendmoet zyn; zoo een beest moest echter te vooren gekeurd, en zy die hetzelve gebruiken zouden aangeteekend worden, men moest hen op het erndigst bevelen, het geringde nadeel, het welk daarvan befpeurd word, aan te geeven , ten einde de Overheid, door een verda: dig Geneeskundigen den waaren daat der zaake kan doen onderzoeken, en of het raadzaam zy het gebruik van in die omdandigheid gedachte dieren verder toe te daan. Het moest niemand vrydaan het vleesch van zieke beesten aan arme lieden voor eenen geringen prys te verkoopen, of voor niet ten besten te geeven zonder dat de Overheid zich alvoorens van den toedand van zodanig vleesch heeft doen onderrichten; het is een wreedaartig meededogen de armen met een voedfel te willen verkwikken , waar aan zy veelligt den dood zullen eeten ; echter moet men in vee ■ ziekten van minder aanbelang, vooral in duure tyden , de arme huisgezinnen het vergenoegen niet weigeren, dat zy door zodanig voedfel, zoo het flechts hen geen nadeel kan Van db Vleesch-. ipyzln. Of mem zoo een verdacht voedfel aan de armen toe mes') faas,  44 Geneeskundige Tav de VLrESCH«PTZ£N. Ordonnantie in Baden. Pruisjifcne ordonnantie. i. XIII. \ Of bet U't verfcheide waarneemingen blykt, dat het inzou- 'beV'iilkt ten °P ^et v^eescn vau zi&z beesten geene andere uit¬ kan toebrengen, in het leeven kunnen blyven; daar het aan de andere zyde zeker is , dat het gebrek aan de noodwendigfte leevensmiddelen hen een niet minder treurig lot bereid; dat eene geringe oorzaak by deeze ruwer opgevoede menfchen niet zoo ligt eene ziekte veroorzaakt, en dat het in zoo een geval noodzaakelyk is een proef te ncemen, of men het verder gebruik Van zodanig voedfel al of niet toe mag ftaan. Om in deeze noodlottige tyden het gebrek aan de nodige leevensmiddelen niet buiten de grootfte noodzaak te vermeerderen, wierd in de landen van Baden in den jaarc 1772. bevolen, dat aangaande het zieke vee , wanneer hetzelve door een doorgaande ziekte befraet is , het gevoelen der Geneeskundigen ingenomen moet worden, of hetzelve tot fpyze gebruikt kan worden of niet; maar wanneer het geene doorgaande maar eene andere toevallige ziekte is, en men hetzelve wil (lachten zal het te vooreu door de Keur» meelferen van het vee, of door de Overheid der plaats bezichtigd en beoordeeld worden , of het tot fpyze bruikbaar is, als dan blyft de huid voor den eigenaar van het beest, die echter, zoo hetzelve niet tot fpyze kan gebruikt worden, de vilder ten deele valt. In het Pruisfifchemag men, zoo dra zich eene doorgaande ziekte by het vee openbaart, zonder voorkennis der Overheid geen vee gedacht, of deszelfs vleesch ingezouten worden, ingevolge eene Ordonnantie des* wegens van den 13 April 1760.  Staatsregeling; 45 uitwerking heeft, dan dat hetzelve hier door, even als het gezonde, een tyd lang voor bederf bewaard blyft. Men heeft ten tyde van befmetlykc veeziekte veelerlei middelen als tegengiften in het werk gefield, om zoo men wenschte zich zelf voor de nadeelige gevolgen van deszelfs gebruik te beveiligen, of het vleesch. zelve het voorkoomen van gezondheid te doen aanncemen, en zich zonder vrees als dan daar van te bedienen, daar foortgelyke middelen aan de eene zyde al te vreesachtige menfehen eene onnodige vrees benomen, en dus de nadeelige uitwerkingen der ontftelde verbeeldingskracht te keer gegaan hebben , zoo hebben zy ~aan de andere zydemeedegewerkt, om de weezenlyke nadeelcn uit het gebruik van ziek vleesch gefprooten, te vermeerderen ; men heeft altoos vastgefteld, dat, daar zout, azyn , brandevvyn, fpeceryen en diergelyke middelen de verrotting tegen ftaan, zy ook vermogend zyn, alle hier uit ontftaande kwaadaartige ziekten voor te koomen; maar helaas! ons zyn van de minde ziekten de waare oorzaaken bekend; de fynheid dier onzichtbaare ftoffe, welke in ons lighaam gebragt zynde den loop der vochten ftoort, en eene rottende gisting in dezelve te weege brengt, verhindert ons om een tegengift tegen hetzelve te bepaalen. $. XIV. Daar het niet zeer moeilyk is, geduurende eene kwaadaartige heerfchende ziekte onder het vee, het zieke bedorve vleesch even als het gezonde in te zouten , en hetzelve een gezond voorkoomen te doen aanneemen , om hetzelve zonder fchroom of zelf' te nuttigen , of uit gewinzucht het als gezond, wanneer na het Van bb Vleesch- SPYZèN. . vleesch gelruikbaarmaakt. Wat iet' halven bier in tl doen.  4s Geneeskundige Van de Vleesch - •pyzen. Pereittb' ten ter üea'erdee- (a~) De oude Hanoverfche Wetten zeggen. Quicunque earnife* excffferit ix eo , quod vendiderit carr.es non legales quae ungifclich dicuntur , primo dabifei civitati duas marcas bremenfet argenti G" carebit civitate per dimidium annum , pro anno ft decreverit dabit lit kop pro emenda. Ex Apographo Grupeniano F R i d. Essai. Puffenjjorf Obferval. Juris uitwerf, ly. Append, ƒ>• 149. het ophouden der ziekte alle vermoeden van bedrog verdweenen is, aan zyne meedeburgeren te verkoopen, zoo is het voorzeker de pljgt der Overheid te zorgen, dat tegen zodanige geheime oorzaaken van volksziekten geftrenge maatregelen genomen worden. Behalven dat al het flachtvee, gelyk hier voor gemeld is , zoo wel leevend, als na het nachten, zoo wel het ten algemeenen als ten byzonderen gebruik gedoodde, naauwkeurig moet onderzogt worden; zoo moet men vooral hier op acht geeven, dat geen van buiten ingebragt gezouten of gerookt vleesch verkocht word, zoo dra het kennelyk is, dat in de omgeleege landen eene befmettende veeziekte of daadlyk heerscht, of kortlings geheerscht heeft. Zodanige heilzaame bevelen zyn in het Hauoverfche in dato den 30. Srptember 1716. in de Oostenrykfche landen in den Jaarc 1753. in Saxen in het zelfde jaar uitgevaardigd, dit vind men meedein de Leipfigfche Markt-Ordonnantie van den jaare 1726. (d)% §■ XV. De tot hier toe voorgcftelde inrichtingen vooron) De eura Dmum Brunsvieenfium eirea .tnendam Sanitatem Subaiiorum. D 3 Van de Vleeschspïzen. Of het onn in voedfelhet zivynenvleescbnadetiig maakt.  £2 Geneeskundige Van de Vleesch- «yzen. (a) Hall er £/. Pb. T. VII. lib. 24. SeB. Z. j. 2, (6) ^?tffl, Sf»'z^» x o. ff) Epidem 6 Srê 5. ï*i* 34- Qd) h a llkr E: P. T. VIL p. 59> visachtige onaringenaame fmaak, en dit heeft by zeer flerk fmaakende of riekende voedfels méermualcn plaats O); het is echter niet waarfchynlyk dat by barbieren of zeepbereiders de varkens met een van het gewoon voedfel zoo zeer verfchillend voeder gemest worden ; deeze dieren bevinden zich zeer wel by het gebruik van allerlei onreinigheden en hunne natuur wederflaat de gevolgen, die hier uit zouden kunnen ontftaan, hoe veele dieren zyn 'er niet die een zeer onrein voedfel hebben , by voorbeeld: de hoenders, de eenden , en echter een zeer aangenaam vleesch Hebben; om de Stad Mdskat, in gelukkig Arabien, word het vee met verrotte visch gevoed, het heeft echter een zeer welfmaakend vleesch (£); Paul Za c 111 as Helde de vraag voor: of dieren ten deele met vergiftige planten gevoed , zonder nadeel genuttigd kunnen worden? en offchoon HiïpocraTe s aangemerkt heeft, dat de melk eeuer vrouw, ja zelf een geit, welke van eene wilde komkommerplant genuttigd heeft, zeer nadcehgis (c), offchoon Galen us verhaalt, dat in Baeotien , Thesfalien en te Athenen zeer veele menfcb.cn van Huipen aangetast wierderr, nadat zy kwartels gegeeten hadden, welke op vergiftige planten geaasd hadden (0?) , zoo komt my de beflisfing deezer vraag door een voornaam Geleerde zeer voldoende voor, dat het onfehadelyk iswanueer het dier het vergif zonder nadeel voor zich  Staatsregeling. 53 zich zelf verteerd heeft, integendeel is het fchadelyk, indien het "dier daarvan ziek is (O? dit gezegde komt my voor op het onrein voedfel der zwynen zeer toepasfelyk te zyn , offchoon ook veel ligt deeze diëten by het genot van dit roorfig voedfel eer ziek worden, dan wanneer zy met eikels of eene diergelyke fpyze gemest waaren. Het Zwynen-vleesch word even als dat van andere dieren ingezouten en gerookt; zelf fchryft Paus Zacharias aan den Apostel der Duitfchers Bonifacius." „ Gylieden hebt van my begeert tc ,, weet en , hoe lang men fpek of zwynen-vleesch „ bcwaaren moet, eer men hetzelve gebruiken mag, „ de Kerkvaders hebben ons deswegens niets voor„ gefchreyen; het is echter myn gevoelen, dat men s, hetzelve nigt anders dan gerookt of gekookt ge- bruiken mag, wit men hetzelve raauw nuttigen; zoo is het gned, het niet dan na de paasch-dagen „ te-doen " Men kan vermoeden, dat het bedrog met ziek en onbruikbaar bevonden vleesch, ligtelyk met gerookt vleesch kan gedreven worden; het is derhalven raadzaam het afgekeurde vleesch terftond in onbruikbaare ftukken te doen houwen, en aldus hetzelve kenbaar te maaken , en het gebruik voor te koomen ; het is ook zeer nadeelig , wanneer men den onbepaalden invoer van gezouten vleesch uit nabuurige landen zonder O) Qucejl. Med. legal. Lib. IL T. II. Qu. IV. N. 39- «o, Sfullus metus ab animalibus veneno vaflis: pullus a Scorfio etifgus tuto editur &c. vipera mor jus h aller /. r» (t) M ij. lot Elem. d'JJifl. Gener. t. f/. p. 108. D 3 Van db Vleesch— spyzen. Set ingezoutezwynenvieesfb.  Va V de VtEÉiCH- spyzEN. Nodige voorzorgen met opzicht tol de worjien. £4 Geneeskundige der voorafgaand naauwkeurig onderzoek open fielt; dit onderzoek is vooral in Zeehavens noodzaakelyk , alwaar meermaalen eene groóte hoeveelheid pekelvlceschvan langduurige zee-reizen aangebragt word; het is zeer noodzaaklyk , dat diergelyke eetwaaren met een getuigfehrift van wegens de Overheid, alwaar het is ingefcheept, voorzien zyn , ten einde zeker te zyn, dat het van gezond geflachte beesten genomen is,- het bederf van gerookt vleesch , gelyk in het begin der warme zomermaanden dikwerf plaats heeft, is nadeeliger dan dat van ongerookt vleesch, de eigenaar zoekt hetzelve zodra moogelyk aan den man te brengen , en op openbaare markten voor eenen langen prys te verkoopen ; dit ftrekt tot merkelyk nadeel voor den beiioefiigen, en hier voor moet de Overheid, door het doen wegwerpen van zodanig vleesch, zorge dragen. §. X V I I. Uit hoofde van de zoo evengemclde oorzaak moet de Overheid den invoer van vreemde worften verbieden , dcwyl men niet zeker is, dat dezelve van geen ongezond of bedorven vleesch bereid zyn; in weerwil van alle de achting, die ik voor een welfmaakende westphaalfche ham hebbe, zoo walgt nog echter het denkbeeld, dat dezelve veelligt van een door ziekte uitnood geflacht varken genomen is; het openbaar verkoopen van uitlandfche worften, is meede uit deezen hoofde niet zonder gevaar, daar men dikwerf hier toe die deelen of zodanig vleesch gebruikt, het welk anderlints als walgelyk of ongezond zouden weggeworpen worden ; dit is vooral waar van .de le-  Staatsregeling. 55 lever, deeze is niet zelden met verzweeringen bezet, en eehter ontziet zich de flachter niet, die 'er uit te fnyden, en het overige tot leverworften te hakken. De bloedworften, welke door Keizer Leo verboden wierJen , zyn zeer fpoedig aan bederf onderhevig, of •worden, met melk gemengd zynde, ligtelyk zuur, zoo men dezelve rooken wil, word het daarin vermengd vet weldra rans, en is door deeze fcherpte eene zeer ongezonde fpyze, welks fterke fmaak den Verkooper, door het bydoen van dikwerf bedorven of vervalschte fpeceryen, tracht te verdooven; het verkoopen daarvan moestin den zomer verboden zyn. By de Jooden was het eeten van bloed op het ftrengst verboden, gelyk. op zeer veele plaatfeu van de H. Schrift, dit verbod, onder bedreiging van uit den volke door eene byzondere GoddelyKe wraak te worden ui'gerocid, herhaald word, de reden van zoo een ernftig verbod werd hier aan toegefchreven, dat het offer der nachtdieren voornaamelyk in hun bloed belfond ; daar echter hier door niet verklaard word, waarom de vreemden, die onder de Jooden woonden , 'het eeten van bloed zoo ftreng en op leevensftrafFe verboden was; fchynt veel eer het nadeel voor de gezondheid in zoo warme landen uit dit voedfel te •"wachten, de grondoorzaak van zoo een verbod te zyn; veelligt heeft ook Moses op hét oog gehad de Ifraëliten, zoo veel moogelyk van de Heidtnfche Offerplechtigheden , waarin dikwerf bloed gedronken wierd, af te fchrikken ; dat het bloed zelf zoo byzondere kwaade eigenfehappen zoude hebben, dat, volgens Valerius Maxi mus, The mist oc les zich voor het altaar met een beker vol versch dierenbloed vergeeven had, fchynt merklyk eene ovtrdre" D 4 ve Vav de Vleesch- spyzeji,  55 Geneeskundige VaV DE VLfESCHJPÏZEN. Toevallen aan de Scbaapen tige*. ve ftelling te zyn; van het gebruik van versch men» fchen-bloed van eenen onthoofden , als een middel tegen de vallende ziekte, heeft men zeer ongelukkige gevolgen aangeteekend, waartoe echter de fchrik, het afgryzen en andere hier meede vergezeld gaande omflandigheden wel het meest kunnen toegebragt hebben ; by fommige volken is integendeel het bloed eenelekkerny, deSamojeeden drinken hetwarmebloed der rendieren met de grootfte fmaak, en zy houden het voor een zeker voorbehoedings middel tegen het Scorbut , het bloed der Zeehonden is een lekkerny voor de Groenlanders, hetwelk zy zeer zorgvuldig opvangen , en voor zich zelf bewaaren , zonder zelf aan hunne wyven hiervan meede te deelen. $. X V I I 1/ Het Schaap, hetwelk niet flechts in de Oostcrfche landen , maar ook in Europa een zeer gezocht en fmaaklyk voedfel oplevert, is aan zeer veele gebreken onderhevig, die deszelfs gebruik zeer bedenklyk kunnen maaken , echter hebben niet alle deeze gebreken op het vleesch deezer dieren eene fchadclyke uitwerking; alle die ziekten, waar doorliet wol-vee in korten tyd met zeer hevige toevallen om het leeven komt, maaken uit hoofde van het aanfteekende in de vochten, het vleesch der hier aan geftorven fchaapen onbruikbaar; men moet dus dit vleesch, uit hoofde van eene befmetlyke loop onder deeze dieren heerfch en de, verbieden , dewy] daarin een bederf der vochten plaats heeft; dit is toepasfelyk in ontfteekin* gen en vereiteringcn der voornaame ingewanden, als long en lever; ,de kudden zyn in natte zomers meer-* maaien  Staatsregeling. 57 maaien onderhevig aan een rottend bederf der edelfle ingewanden, hier by komt eene hevige koorts, by het openen vind men het onderlyf met water ge-, vuld, het darm-net in een gefchrompeld, het daar in bevatte vet geel en korlig , de nieren klein, de lever ongewoon groot, zwaar en met waterblaasjens bedekt, men vind in deeze deelen zeer veel wormen, gewisfelyk word door ziekten van deezen aart het vleesch deezer dieren oneetbaar. De dolheid, waaraan de fchaapen onderhevig zyn, maakt, zoo zy uit eene verzameling van water in het hoofd, en niet uit eene heete koorts fpruit, het vfeesch niet fchadelyk voor de gezondheid. De vallende ziekte integendeel, veronderfteld zoo eene groote wanorde in het geheel lighaamsgeflel, dat het niet anders zyn kan, of het gebruik van het Vleesch deezer dieren moet nadeelige gevolgen hebben, Hippocrates hegft reeds aangemerkt, dat de fchaapen aan deeze ziekte onderhevig zyn, en uit dien hoofde verwondert zich Petrus Castell a n u s , dat het in veele lieden nog vry ftaat zoo veel oude uitgemergelde fchaapen, ten gebruike van hun taai en onverteerbaar vleesch te flachten de Waterzucht der fchaapen is geen reede, zegt Baumer, waarom men derzelver vleesch, zoo zy iu tyds geflacht zyn, verbieden moet uitgezonderd echter, zoo my voorkomt, die gevallen, waar in die dieren geheel en al uitgeteerd zyn; de fchurft is (o) De ufu Carnium Lib. IX. (. XI. Edit. GR ON O VII 2**» faur. Gret. Antiq. §. IX p. 4°a> (6) B/cüMER Meditinafirenf. Cap. V. j. IX, D5 Van bs Vleesch-  58 Geneeskundige Van de Vleesch- 51'yzen. TbevMen van bet Rundvee. O) Nolten Comment. Epiftol. de eura Dut. Brutisvic. clrea iuexdam Santiatern Subditorum p. 12, is eene plaatslyk ziekte, en belet niet dat men zonder nadeel het vleesch der hiermcede befmette fchaapen nuttigen kan , offchoon dit billyk den invoer in fireeken, waar deeze ziekte niet heerscht, doet verbieden (ö). % XIX. Wy hebben hier voor verfcheide voorbeelden bygebragt, dat door het gebruik van het vleesch van ziek rundvee, dood!yke gevolgen ontftaan zyn ; ik heb echter tevens aangemerkt, dat men echter niet, by elke geringe ongefteldheid , waar in dit zoo kostbaar vee , waarin dikwerf het geheel vermogen van den landman beftaat, geflacht word, het vleesch voor fchadelyk verkbaren, en dus buiten noodzaak het drukkend verlies nr g vergrooten moet. Het Rundvee is aan zeer veel, en veel ligt aan meer gebreken onderhevig, dan eenig ander dier; ten minften was het aantal, der in Europa federd het jaar 1711. geftorven runderen allerverbaazendst: ik zal op eene andere plaats opgeeven , hoe men zich in het openbaaren van eene fterfte onder het vee gedragen moet; cn zal nu flechts aantoonen, welke ziekten der runderen hun vleesch voor den mensch onbruikbaar maaken ; men plagt eertyds alle zorge deswegens hier by te bepaalen, dat men den invoer van vee uit befmette landftreeken verhinderde. Alle heete ziekten, wanneer zy van eenigen duur zyn, maaken het vleesch van het daar door aangetaste dier  Staatsregeling. 59 dier oneetbaar, vooral die, waarin eene aanmerkelyke graad van bederf word waargenomen, onlangs zag men hier een treffend voorbeeld van het kwaadaartig vergif van zodanige ziekten. Te B. . . . ftierven, zonder dat men in den omtrek eenige befmettende vee-ziekte befpeurd had, eenige osfen aan de zogenaamde milt-brand, een arme Jood uit de nabuurfchap, die vyf kleine kinderen en eene zwangere vrouw had, verkreeg de huid van een kort voor zyn natuürlyken dood geflacbte Hier, hy hielp den eigenaar het dier openen , en de huid af haakt)'; denzelfden avond wierd hy met eene afwisfelende hitte en koude , mattigheid der ledemaaten, des anderen daags door zwelling aan den hals en borst, en inoeilykheid in het fikken, aangetast; den vierden dag-wierden zyne leden met yskoud zweet bedekt, hy leed de verfchriklykfle benaauwdheden , en op den vyfden dag wierd hy, eenige weinige uuren na dat ik daar by geroepen was, door eene angffige dood aan zyn wanhoopig huisgezin ontrukt. Ik heb geene andere oorzaak van deeze zoo kwaadaartige ziekt; kunnen ontdekken , en 'er heerschte tü dier tyd a3n deeze plaats geene kwaadaartige ziekte; ik heb by meer Jooden diergelyke, hoewel niet zoo doodlyke toevallen, van het zoo fpoedig afvillen dor in een kwaadaartige ziekte gedoode beesten , waargenomen , drar de arme lieden 'er elk om het eerst 'er ly t'-achten te zyn , om aan de huid van zoo een dier eenige ftuivers meer te kunnen winnen , offchoon men hier uit niet befluiten kan, dat het nuttigen van het vleesch deezer dieren ook zoo gevaarlyke gevolgen na zich fleepen zoude, zoo kan men echter hier uit veilig befluiten, dat het beter is voorzichtigheids- hal- Van de Vleesch- spyzen.  6o Geneeskundige Vt» DE VlEESCHSEïZEN. halven het gebruik van hetzelve geheel en al te verbieden. By ziekten uit ontfteekingen oorfpronglyk , kan men, zoo die nog tot geen zeer hoogen graad gefleegen, en de dieren by tyds geflacht zyn, het gebruik van hun vleesch aan de eigenaaren toeftaan, het moet echter geenfints openlyk te koop geveild worden. De verettering der long maakt even gelyk alle etterkoortfen het vleesch onbruikbaar; wanneer de ingewanden met kleine zweertjens bezet zyn , kan men, zoo zy flechts weinig in getal zyn , het vleesch ten byzonderen gebruike , niet tot openbaaren verkoop bekwaam keuren, zoo lang 'er geene waarfchynlykheid is, dat de opgenome etterfloffe de vochten bedorven heeft. De volgende inhoud der Brttnswyk- Luntnburgfche Ordonnantie kan tot een voorbeeld dienen, hoe men in het beöordeelen van het flachtvee, ten tyde van eene heeiTchende vee-ziekte handelen moet. Na alvoorens bepaald te hebben, hoe men zich met opzicht tot de melk van zieke koeijen gedragen moet, behelst deeze Ordonnantie: I. ,, Dat geen beest zonder voorafgegaane bezich„ tigirg en onderzoek of het gezond is, te koop „ geveild, of ten byzonderen gebruike geflacht ,, mag worden. II. Dat in de Steden twee Afgevaardigden uit den ,, Raad, benevens twee hier toe exprcsfelyk beëe„ digde hoofdlieden van het flachters gilde ge„ field moeten worden; het goed gekeurd vee „ moet met de letter G op de rechter hoorn ge„ brand, en deeze letter op de rechter dy in het „ hair gefneeden worden. QL  Staatsregeling. 61 III. „ Zy moeten een door hen cnd.Tteekend ge„ tuigfchrift hier van.'geeven , en zonder zoo „ een getuigfchrift mag geen verlofbriefje om „ een beest te (lachten gegeeven worden. IV. „ Wanneer het vee gedacht is, moet de huid ,, zoo lang aan de rug vastgelaaten worden, tot het by onderzoek blykt, dat dit het „ goed gekeurde beest is, als meede dat het „ inwtndig niets kwaads vertoont. V. „ Ten platten lande moet dit onderzoek door „ de Dorps-Overheid, en hier toe aangedelde ,, gezwoornen , gefchieden. VI. „ Ter plaatfe, alwaar geen verlofbriefjens tot „ her dachten gegeeven worden , moet ech,, ter de bezichtiging van het vee in orde in agt „ genomen worden, en het moet den (lachter ,, op lyfdraffe verboden worden een beest te „ dachten, waar aan hy na gedaan onderzoek ,, het teeken van goedkeuring niet vind. VII. „ Zoo men bevind dat het gedachte vee ziek „ geweest is, moet hetzelve met de huid en „ het ingewand vier ellen diep in de aarde ge„ dolven worden. yill. „ Alle Overheden worden op het erndigst op „ draffe van zwaarer verantwoording gelast, om op het nakoomen deezer Ordonnantie „ naauwkeurig acht te geeven, zy die verlof„ briefjens tot het (lachten geeven, moogen de,, zelve zonder het voorgemeld getuigfchrift „ niet geeven, en by het weegen der huid „ moet men opletten of het merk zich daar op „ bevind. " Hannover den 31. Maart 1732. Vol- VAN DÏ Vleesch- SPiZEN.  02 Geneeskundige Vav de Vleesch» spyzen. InflruBie voor den Keurmeestervan bet Slachtvee te BrucbJol. Volgens de Initruétie, onlangs te Bruchfal aan den Keurmeester van het Slachtvee gegeeven, word onder andere ook bevolen, dat hy het volgende voornaamelyk in acht moet neemen. Dat hy al het vee, het welk in die Stad geflacht zal 'worden, voor dat het zelve geflacht word, befchouwen zal, of, zoo dit niet moogelyk ware, ten minfte terffcond by het afhakken naauwkeurig onderzoeken moet, of dit vee leeverbaare koopwaar van gewicht en luedanigheid overeenkomftig met de Ordonnantie en geëvenredigdaan den prys, vooral of het gezond is; hem word op het alierernlligst bevolen hier in geene oogluiking te gebruiken , en toe te zien, dat geen vee met zodanige kwaaien bezet, die onder de menfehen of het vee ziekten of afkeer zelf verwekken kunnen , openlyk verkocht , of tot fpyze gebruikt worde, maar het zelve moetterfiond weggeimeeten worden. Wanneer het vee nog leeft, geeve hy, vooral ten tyde van eene heerfchtnde veeziekte, wel acht. : 1. Of het flachtvee nog frisch uit de oogen zie en wel gaan kan. 2. Of de herkaauwing behoorlyk gefchied. 3. Of ook de hoornen, ooren, muil en neus koud zyn. 4. Of het dier ook kwylt, en hem fnot of flym uit de neus, oogen of ooren loopt. 5. Of de huid ook fchurftachtig of fchilferachtig is. 6. Of aan het lyf of den kop, hals, muil, of op de tong ook eenige puisten befpeurd worden. 7. Of ook aan den hals achter de ooren , aan de knien of fchenkels builen te zien zyn, of de uijers ook ontflocken of gezwollen zyn. Wan-  SrAATSREGELINO. 63 Wanneer het vee reeds geflacht is, moet de Keurmeester het volgende in acht neemen: 1. Na dat de huid afgetrokken is, moet hy wel toezien, of zich ook eenige bladders, gezwellen, vcrzvveeringen , blaauwe of zwarte vlekken aan het vleesch voordoen ; het vee, hetwelk ziek geweest is, moet niet geopend worden voor dat het koud is. 2. In de ingewanden moet hy naauwkeurig acht geeven , of de longen ook aan het ribbenvlies aangewasfen zyn, of men in dezelve ook etterzakken, donkerroode, blaauwe of geele vlekken aantieft; of de lever ook hard ,' ongewoon groot of van eene tegen natuurlyke couleur is; of ook de galblaas te groot, of de milt ook te ver uitgezet, wankleurig of met bladders bezet is. 3. Men geeve wel acht, of de maag, pens, vooral de boekpens ook te groot of wankleurig zyn, of de laatstgemelde ook hard, of met eene kaikaartitige ftoffe bezet is, of de darmen ontfleeken of wankleurig zyn, of zich in het vleesch ook blaauwen ftriemcn voordoen. 4. De Keurmeefter moet wel toezien of zich ook ; water in de borst bevind, waar uit by de opening een affchuwlyke flank befpeurd word. 5. Het is de pligt van den Keurmeester om van tyd tot tyd met de Gerechtsdienaars, niet Hechts de huizen der flachters, maar ook de openbaare Hal te bezoeken, en wel acht te geeven , dat het vleesch volgens Ordonnantie gehakt, en niet boven den geftelden prys, en zonder gunstbetoon, ning aan den ryken boven den armen verkocht word,. : i>ïmtöii*'i' «raii» «aUvtS In Van bs VEEESCHSPYZEN,  6"4 Geneeskundige Van Dg VlEEdCH- »yzen. Spaanfebe Ordonnantie. Voorzorgen wegens de talveren van zieke koerjen geworpen. In de Spaanfche Steden moet ieder Vleesch-leverancier eiken namiddag om a uuren zyn vee in het ilachthuis hebben, om 5 uuren of half 6. verfchynt een Geneesheer en Heelmeeffer, wier beurt het is, in het flachthuis, deeze bezichtigen het geflachte en opgehangen vee , zoo zy eenig aanmerkelyk gebrek befpeuren, word het afgekeurde ftuk zonder veelom, flag afgenomen, weggebragt, en in hunne tegenwoordigheid buiten de Stad begraven, voor deeze verrichting word niets betaald, het behoord tot den pligt van den Genees- en Heelmeester. Het is niet alleen het volwasfen hoornvee, dat by het flachten zoo een naauwkeurig toezicht vereisen t; maar zelf is deeze voorzichtigheid met opzicht tot de kalven zeer nodig, opdat niet, wanneer die van zieke koenen gewonnen, en met haare melk gevoed zyn, zonder eenig onderzoek in het openbaar verkocht worden; het is waar, ik hebbe op eene andere plaats bewezen, dat eene zieke moeder onder de menfehen niet altoos een ziek kind voortbrengt, of dat hetzelve , zoo zy het geduurende haare ziekte gezoogd heeft, hier door onfeilbaar meede krank moet worden ; echter is by eene fterk heerfchende veeziekte het gebruik der van zieke koeijen geworpen kalven niet zonder gevaar, en volgens eene Hanoverfche Ordonnantie van den 5. April 173a. word verboden zodanige kalven ter markt te brengen, dan na dat zy geduurende acht dagen met melk van gezonde koeijen gevoed zyn, en daar na naauwkeurig onderzocht en gezond bevonden worden; kalven van zieke koeijen geworpen, behoeven van de melk niet afgehouden te worden, daar doch de koe van de ziekte herfield zynde, niets ongezonds overhoud, en dus ook wederom  Staatsregeling. ós derom gezonde melk geeft, en zoo hier door een of andere ziekte meedegcdeeld wierd, zoude dit by de bezichtiging blyken. §. XX. Het Gevogelte is meede aan ziekten onderhevig, welke het genot van deszelfs vleesch bedenklyk maaken ; de Overheid moet dus, wanneer zoo eene kwaal onder het gevogelte heerscht, in tyds hier van bericht bekoomen ; toen zich in Genua in den jaate 1769. eene befmetlyke ziekte onder de hoenders openhaarde, liet de Regèering eene Ordonnantie bekend maaken, inhoudende, dat niemand doode boenders koopen mogt,; maar dat men binnen 24 uuren de geftorvene hoenders byde Ma giftra at moest biengen, ten einde verzekerd te y.yn , dat dezelve niet tot fpyze gebruikt wierden , men moest ook, om het kwaad zoo min moogelyk voort te planten , de hoenders opj.eflooten houden. De Magiftraat van Toulon liet, geduurende eene ziekte onder de hoenders 1763. eenige deezer geftorven dieren openen, ten einde de oorzaak hunner dood na te fpcuren («). In Parys is hen, die gevogelt en wild verkoopen, verboden eenig, door ziekte gcftoiven , gevogelte te koop te ftellen Het voedfel der voornaamfte mannen en bedienaars der (3) R. de Hautesiërk Obferv. de Medecine dis Uopi" taux Militair es T.t, p, 169. (ê) Code 4e la Palitt t. /• Pt *eB. 111. Dp.tu E Van ds Vleeschspvzen. Ziekten van het Gevogelte.. GentteJche> Ordonnantie met opzicht tot de hoenders. Frdnfche Ordonnantiedien aangaande. Wet in Egypitn  * 66 Genees.KUNDt. a. e Van de Vleesch- SPYZtN. belangende de zie" ie Ganzen. De Duiven. (a) Het wierd eertyds by de inwooners van Engeland e, als een misdaad gereekend, een gans te eeten, J. Caesar de Bello Gall. I. V. deeze vogel was by de Romeinen aan Priapus gewyd. ( * ) Hieroglyph. Lib. T. Cap. j6. ( O Recherches Philof. fur les Egypt. Sf les Cbintis t, It p. 171. der Godsdienst in Egypten beflond voormaals, gelyk hier voor gemeld is, hoofdzaakelyk ün ganzen, zoo dra zich echter deminfte teekenen eener beihietlyke ziekte onder deeze dieren openbaarde, was het genot derzelver in het algemeen verboden en men bediende zich alleen van duiven, die men waarichynlyk voor zuiverer hield, dus zegt O rus Apoll 0 n van dezelve : „ de duiven fcbynen zeer reine ,, dieren te zyn, daar zy in pesttyden, wanneer al „ wat leeft van deeze kwaal aangetast word, gebruikt „ wordende , alle. die gcenen beveiligen, welke zich „ van dit vocafel bedienen, hierom word in die ty,, den aan de Koningen en Priefters, ten einde zy van deeze ziekte bevryd blyven., niet anders dan „ duiven voorgezet (/;). " Deeze oude gewoonte, om zich in ziekte met duivenvleesch te voeden, word nog Leden in Egypten getrouw in acht genomen, alhoewel het den Pricfteren verboden was, tortelduiven te nuttigen; en de duivenhuizen brengen als nog den Tinken eenen grooten fchat op (c) ; waarfcbynlyk waaren te dier tyde de duiven in Egypten niet onderworpen aan een foort van bladders , die het vleesch een walgelyk aanzien geeven, en de Overheid noopen om deszelfs gebruik te verbieden. Men  Staatsregeling. 67 Men heeft voor eenige jaaren op het gebruik van leeuvvrikken , kwaad e uitwerkingen zien volgen, welke men hier van afleidde, dat deeze vogels zich met dolle kervel gevoed hadden, en dit is niet onwaarfchynlyk , dewyl deeze vogel alles vreet wat hem voorkomt. Zoo een geval is echter niet genoegzaam om de aandacht der Overheid dien aangaande op te wekken: met de kwartels is het even zoo gelegen O). $. XXI. Aangaande het Wildbraad moeten in de Steden de nodige voorzorgen in acht genomen worden, opdat geen bedorven , maar gezond wild ter markte gebragt worde, het vleesch van wilde dieren is te recht altoos voor gezonder gehouden , dan dat van onze opgeflooten huisdieren, daarom zegt Keizer Karel de Groote in eene Oirconde , waar by hy aan een klooster het recht tot de jagt fchenkt, ,, opdat zy „ krank zynde zich met wildbraad verkwikken en ver„ fterken kunnen " De Arabifche Geneeskundigen waaren echter'het gebruik van wildbraad niet^zoo gunfljg , het is eene zonderlinge aanmerking , die by de Grieken tot een fpreekwoord geworden was, dat het veelvuldig gebruik van wildbraad, flaaprigheid veroorzaakt; zy vroegen aan een traag flaaperig mensch of hy wildbraad gegeeten had (f); te Parys moesten de (a) Purgans vis Rhammi tranjit in turdas, fcammonea in pst' Mas H a l ler. /. c. p. 57. (b) ECKARï Comment. de rebus franc, oriënt. T. I. p.6%%. (O P< C ast ella Ni de Efu Carnium lib. JIJ. C. /. p. 409* E a Van db Vleesch- spyzen. Leeuvi' rikken, EnRwttf^ telt, ' ' Voorzorgenwegens bei midi  f53 Geneeskundige Van de Vleesch. spyzen. Van het dood gevonden of bevroozen Van bel gebruik deezer dieren in de bronstyd. de gezwooren Opzieners van het wildbraad, het geen hier van op de markt te koop gebragt wierd, getrouw onderzoeken (aj. By eene hevige langduurige winterkoude, vind men wel eens herten, rheën en ander wild, dood in de bosfchen , gelyk ookfomwylen, hoewel zeldzaam, eene ziekte onder dit foort van dieren heerscht. De Bedienden der jagt moeten gelast zyn, wanneer zy zoo eene ziekte bemerken, hier van kennis te geeven, teneinde wegens het verkoopen van zodanige dieren de nodige orders te Hellen (b). Geduurende de bronstyd heeft by de meeste dieren . het vleesch eene onaangenaame fterke fmaak, en gaat lichtelyk tot bederf over, het zelve kan dus in deeze tyd niet gezond zyn (c). Plinius en andere ou-* de Schryvers hebben de fchadelykheid van het vleesch . der herten geduurende de zomer aan het veelvuldig; eeten van flangen en adderen toegefchreven ; eene loutere fabel (dj. Het vleesch, van het door lang jaagen verhitte, wild,, kan gewisfclyk niet het gezóndfte zyn , het ware i derhalven wenfchelyk, dat de grooten dit birbaarsch i tydverdryf ook uit deezen hoofde vaaren lieten. Van bet Bthhandt' $. XXII. Het barbaarsch jaagen en mishandelen van betilacht- • vee: '(aJGoDE* Police T. I, tit. V 165. (£>) Mem. de la Soc. Royale de Medec. Ann. 1777. Gf 177s. p. ija>.i ( c") Cervi, quo tempore coeunt, earo eorum fit prava 0 foetiA da, perinde quaji hircorum ARISTOTELES de Hifl. Animt e. 29.1 Cd) Lib. XII. C jj.  Staatsregeling. vee moest meede om dezelfde redenen verboden worden : toen de weelde der Romeinen ten hoogften top (leeg, toen zy in de teeldeelen en fpeenen van eene zog, welke naby den werptyd was, eene lekkerny fielden, vervielen zy tot het onmenschlyk gebruik om den buik van zoo eene zwangere leevende zog, zoo lang met (lokken te daan, tot dat de' geopende melk en bloedvaten hunne vochten tusfchen devleeschvezelenuitflomeden, om dezelve hier door-des te malfcher te maaken O); weinig minder barbaarsch word het ellendig (hchtvee , vooral de kalven en fchaapen, door den wreedarrdgen flachters knecht behandelt; de verhitting, welke in deeze dieren door het fterk dryven , trekken (leepen en (laan veroorzaakt word, moet voorzeker voor het vleesch nadeeüg zyn. §. X X V. Niet (lechts het vleesch van ongezonde, maar ook dat van al te jonge dieren , vooral van te jonge kalveren moest voor onverkoopbaar verklaard worden, de fappen van zodanige dieren zyn flymig , en niet licht te verteeren, het vleesch is wel teeder, maar levert echter geen gezond voedfel (Z>); men heeft daarom (o)PlüTARCHUS in Erotica id. de Carnium f/a XI. Hieïon. Mercuriaeis de Potione ac Edulis Antiquorum Mantilla C. VI. (6) Quis jlomacho tam firmo, ut vitulorum retens editorum & adbuc a matre mudentium carnes fine faflido comedat? quisquis ipponere valet, mones fimul pelvim afferat, muctis efl, non caro. ?. C astellanus de Carn. Efa C. IJ. C. XI. Edit. GromVi Vol. IX p. 4QI. E 3 - Van ns Vleesch- spyzen. len van het fiacblvee. Het vleesch van de jon$e dieren.  7o Geneeskundige Vam de Vlpeschïpïzen, jhoe/febe Ordonnantie, (a) Oper. Omn. p, 692. (i) Maimonides /; <. (O Exoi. C. XXIII. v. 19. C. XXXIV. v. ï6. Deuteron. C. XIV. t: 21. («O D'Jfert. de Deo Legislatore Medico J. VI' i ' 4 om op veele plaatfen naauwkeurig den ouderdom bepaalt, welke een kalf hebben moet, z.d het geflacht worden, en dit is des te noodzaaklyker, dewyl het kalfsvleesch grootendeels het voedfel van zieke en zwakke perfoonen uitmaakt. Ramazzjni, verhaalt van een Vrouwen - klooster in Italië, alwaar het eene Ordens-regel is, geen ander vleesch dan kalfsvleesch te nuttigen By de Jooden mag men geen dier tot fpyze gebruiken, hetwelk niet volkoomen acht dagen oud is het is ccnigfints onbegryplyk, om welke reeden drie herhaalde reizen in de H. Schrift geboden word: Gy zult het bokjen niet in zyns moeders melk koo„ fa»(c)."; men verftond door bokjen al de jongen van de koe, geit of fchaap, die der wilde dieren waaren hier onder niet begrepen, die mogt men dus in melk gezooden nuttigen ; -de overlevering heeft dit verbod nog verder uitgeflrekt, nog ten deezen dage zal men by de Jooden nimmer vleesch met melk en kaas, tevens op tafel zetten , maar tot elk deezer voedzels worden fchoone mesfen , vorken, borden, ja,by fofnmigen zelffchoon en voor elk derzelver gefchikt tafellinnen opgebragt. Muller, en met bern eenige andere Geleerden, meenen dit verbod zoo te moeten uitleggen , als of de Wetgeever zeide: gy tuk geen dier eeten, het welk nog zoogend is (dj. Vol-  Staatsregeling. 71 ' Volgens bevel van den Keurvorst van den Paitz, inden Jaare 1582. mogt geen kalf minder dan 3! week oud geflacht worden , het moest ten minften 24 ponden wegen: in eene Wurtemburgfche Ordonnantie van 1588. ,mogt geen kalf beneden de drie weeken x>ud verkocht of geflacht worden; De Hertog van Tweebruggen, beval den 15. Oétob. 1767. dat geen kalf minder dan 32. ponden wegende, geflacht mogt worden; dit gewigt kon in lauden , alwaar het vee zwaarer valt, vermeerderd worden. Volgens eene Ordonnantie van Baden 31. Jenuary 1756. mag geen kalf beneeden de-drie en een halve week geflacht worden.' ' Deeze bepaaling van tyd, wilde ik in overeenftcmming met Castellanus, en andere Geneeskundigen tot de vyf weeken uitftrekken. Behalven de kalven en bokjens verdienen de fpeenvarkens ook onzen byzondereaandacht, deeze zyn, wanneer zy nog te jong zyn, uithoofde van hun al te fmeerig fpek voor de gezondheid nadeelig, zy moesten dus niet jonger dan 3 weeken oud tot fpyze verkocht worden ; Hippocrates zegt reeds, dat het vleesch der fpeenvarkens bczwaarlyker te verteeren is, dan dat der volwasfen zwynen Galenus was van hetzelfde gevoelen (£), en elk liefhebber deezer lekkerny zal dit volgens zyn fmaak toeftemmen. Ten opzichte der al te jonge zuiglammen heeft byna hetzelfde plaats (c) > P. Castellanus raad te (a) De Viftus Ratione lib. XI. (fc) De Alimentis Lib III. (O ld. de cibis boni Gf mali fueei. E 4 Van de Vi.EESCHSPYZEN. O, don. nantien van den Palts. IVurtemburg. Tweebruggen. In Baden. Van de Speenvarkens.  Geneeskundige van d« te recht, de lammeren niet eer te flachten, voordat Vt.ebsch- , , , ' «PïiEN. men op eene andere wyze van dezelve nut getrokken heeft, de wet verbood dus de Athenienfers het vleesch van een lam tot fpyze te nuttigen, het welk te vooren niet eenmaal gefchooren was O). In Spanje koomen geene dan vierjaarige bokjens in het flachthuis: het vleesch der lammeren was by fom-' ge andere volken verboden (5). §. XXIV. Van bel epbl aaien der geJl ubte dieren. §. XXV. Is het nuttig, dat in de Steden geen ander dan gemest vee geflacht word? Dee- Van bel vleescb. Van bet gemest Vee. (a) De Efu Carnium lib. II. Cap. XII. EJH. Gnnovii vol. IX (b) FLEURY Bijloire Ecdeftaftique tam. I, p. 46. Ik zal nu die walgelyke gewoonte in aanmerking neemen, volgens welke onze flachters het vliesachtig weeffel dergeflachtte diereu opblaazen , om het vleesch vetter te doen fchynen, het moet elk een tot eenen walg zyn, wanneer hy aan zyn tafel nadenkt, dat het voor hem opgedischt vleesch van den adem der aan longenteering, of andere dikwerf nog vuiler ziekten kvvynende flachter doordrongen is; het is dus in het Keurvorftendom Hanover by eene Ordonnantie van den 7. Juny des jaars 1711. op het ftrengst met verbeurd verklaaring van het vleesch, en opftrafte van de vestingbouw verboden , het vleesch op te blaazen, of de nierbedden met vreemd vet of andere ftoffen op te vullen.  Staatsregeling. 73 Deeze vraag, welke men hier niet voorby kan gaan, is niet zeer moeilyk te beantwoorden. Het geduurig gebruik van al te vet voedfel verflapt de vezelen; het is niet Hechts den geftadigen arbeid die onze boeren zoo vast gefpierd maakt, maar hun drooger voedfel komt my voor hier toe zeer veel by te brengen, terwyl integendeel de fpierveezelen onzer wellustige fteedelingen met vet omringd zyn, die derzelver veerkracht merkelyk vermindert: het is waar, de boer, dankzynen Herken maag, nuttigt zonder nadeel het ipek van een handbreed dik; maar echter is hard brood, groenten en melk, meelfpyzen zyn gewoonlyk voedfel; men vergelyke Hechts twee planten van dezelfde foort, en laate de eene in het veld op eene middelmaatige grond, de andere in eenen tyd op eenen zeer vetten grond haa>e wortels fchieten , de laatstgemelde zal voorzeker hooger opfchieten, weeliger groenen en fappiger blaaden voortbrengen , maar deeze teederer plant zal meest met een waterachtig , of taai niet iicht verteerbaar vocht opgevuld zyn, terwyl de op het oog veel minder beloovende plant, veel ligter allerlei ongemakken van wind en weder verduurt, en een gezond en ligt verteerbaar voedfel opleevcrt. Ik zü het nadeel van een al te vet voedfel niet wydloopiger b vvyzen, dit doch zal elk een my geteedelyk toeflemmen; 'er is een zeer groot verfchil tu^f hen vet en fappig vleesch, het vleesch van een gemest dier kan ongemeen vet zyn, en echter minder viedzram fap in zich bevatten, dan dat van een veel magerer dier, het vet vleesch geeft geene zoo krachtige f upen, dan het vleesch van magerer dieren. De Jooden mogten geen vet van eenig rein dier tot e 5 fa- Van db Vleesch» spïZen,  74 Geneeskundigs Van de Vleesch- JPlfZEN. («) Mafa'ifcb Regt p. Soff. fpyze gebruiken. Maimonides is van gevoelen, dat dit verbod niet zoo zeer de ongezondheid van zodanige fpyze tot oorzaak had, daar het doch de Ifraëliten vry iïond het vet van wilde dieren te nuttigen; maar dat het vet van reine dieren alleen tot offerhanden gefchikt was; MichaSlis zegt: „ Moses moet gewisfelyk tot zoo eene verkwistende wet gewig„ tïge oorzaaken gehad hebben ; dus wierden de Joo,, den van de maaltyden en gemeenzaamen omgang „ met omliggende volken verwyderd gehouden; veel ligt was echter de. voornaame reden, dat het ge„ bruik van zodanige vette bukken voor een volk, ,, aan 1 uidziekten onderhevig, nadeelig moest zyn, „ tevens wierd hetzelve hier door aangxfpoord om „ den olyfboom met des te grooteriever aan te kwee„ ken (>); " het toelaaten van feet vet der wilde dieren maatigde dit verbod eenigfints, ook was van het vet, het welk by deeze foort niet zoo overvloedig is, minder nadeel te duchten.' By de Engeifchen worden de vetfte runderen en en fchaapen geflacht, by hen worden geene foupen gekookt, ten zy voor zieken, of ten gevalle van vreemden, men kan niet twyffelen of de fmaak der Engeifchen , voor zeer veel en zeer vet vleesch, is eene voornaame oorzaak hunner geneigdheid tot zwaarmoedigheid, die van een traager omloop van zwaarcr vochten onaffcheidlyk fchynt. Maar hier uit ontftaat nog een nadeel; daar het vet vleesch zoo zeer gezocht, en zoo wel betaald, word, zoo  Staatsregeling. 75 zoo tracht men de afgewerkte osfen in eens vet te mesten; het dier tot dus verre aan zwaaren arbeid gewoon, word nu op eenmaal tot eene afgebrooken ïust veroordeeld en met voedfel overlaaden, tot dat, na een half jaar dus gemest te zyn, zyne taaije fpicivezelen in het vet bedolven liggen , men kan niet verwachten, dat dit vet, en deeze in zoo kort een tyd verkregen lappen - van eene gezonde hoedanigheid zuilen zyn, daar het gemeste dier op eenmaal, geduurende al die tyd van de- zoo noodzaakelyke beweeging, van de v.yc lucht beroofd, en ia eene Hinkende ftallucht opgellooten I's , ook is het voeder, waar meede Uit vee gewoonlyk gemest word , in geenen deck gefchikt om gezond vleesch voort te brengen ; de melk zelf van zodanige, van gezonde beweeging en frisfche lucht verftooken, dieren, moet zeer veel van haare heilzaame hoedanigheden verliezen. Ter voorkooming van de nadeden uit het al te vet en al te roaager vlceseh fpruitende, kan de Overheid geene andere maatregelen gebruiken, dan te zorgen, dat een overvloed van middelmaatig, gezond en voedzaam vleesch tot eene maatige prys te koop gefield w-jrd, op die gemeste beesten, welke zwaarer dan een gefteld gewigt weegen, kon eene zwaarer belasting gelegd, en voor het (lachten van al te maagere beesten door gepaste Ordonnantiën gezorgd worden. §. XX VL Het is dus ook de pligt der Regeering zorge te dragen, dat niet te oude of te zeer afgewerkte dieren, die niet dan een moeilyk verteerbaar voedfel leveren, openlyk te koop geveild worden, de fappen van oude, Van n» Vlïesch- SPYZüN. Voorzorgen der Overheid. Van het al te maager, en H taai vleesch.  76 Gensiskdhdisè Van de ViEESCHspvzen. I Van het tl te de, uit gemergelde dieren zyn doorgaans fcherp, en bevatten eene zeer geringe hoeveelheid van de voedende geley; hoe kan een taai hard vleesch , tot welks vermaahng een ftevig gebit vereischt word, door de maag verteerd, en èen voedfaam fap daaruit getrokken worden? Al wat men hier uit geniet, is eene fcherpe, zoutachtige, wrange zclfftandigheid, welke hen, die hunne verkwikking hier in zoeken , zeer weinig krachten zal byzettenj de flachters zullen gewisfelyk zich tegen zodanige maatregelen verzetten, doch als dan is het de pligt der Overheid haare wetten ten nutte der algemeéne Volkgsgezondheid te doen eerbiedigen , het is immers zeer hard, dat den armen arbeidsman voor zyne weinige penningen, die hy tot voeding en verkwikking van zich en zyn huisgezin be-fteeden kan, niets dan de uitgemergelde taaije fpiervezelen eener afgeleefde koe bekomt. In Perfien, te Schiras, zag Niebuhr hoe Beglerbeg met die flachters , die flecht vleesch geleverd hadden , zeer kort recht deed, hy liet, toen hy zich aldaar ophield, twee derzelver met hun oor aan een paal gefpykerd, ten toon ftellen, en daar by afkondigen, dat hy in het vervolg de zodanige, die flecht vleesch leverden, door midden zoude doen houwen. Zodanig eene ftraffe is gewisfelyk by ons te ftreng , maar echter verdiend de woekerzuchtige geweetenlooze flachter, die zich ten kosten van het voedfel der armen tracht te verryken , zeer fcherp geftraft te worden. S. xvii. Het vleesch van al te versch geflachte dieren is mee3e ongezond: het vleesch moet niet dan daags na het flach.  Staatsregeling. 77 Hachten verkocht worden, deszelfs vezelen zyn anderfints zoo taai, dat zy door kooken niet malsch gemaakt kunnen worden; men moet echter hier by het jaargety en de gefteldheid van het weder in acht neemen. Volgens de Mofaifche wet, is het verboden van eenig vleesch te nuttigen , dat nog in zynen bloede leeft O); de uitleggers zyn het in deezen opzichte niet eens; Mulier wilde hier door het vleesch van een pas geflacht dier verflaan, waar uit zich al het bloed nog niet afgefcheiden heeft (£); het Hechts voor weinigeoogenblikken geilachte vleesch,bezit ook nog te veel prikkelbaarheid , en dit is veel ligt, de beste verklaaring van het bovengemelde verbod, een verbod, het welk te wenfchen ware dat nog, wierd in acht genomen. §. XXVIII. Daar en tegen moet ook het vleesch, zal hetzelve zuiver en zonder eenige graad van bederf verkocht worden, niet te lang blyven hangen. In de geleerde Bydragen tot het werk getyteld: Jlraunfchweigifchen Anzeigen vor 1773. vind men eene tafel, aanwyzende, hoe lang men elk foort van vleesch zonder bederf, zoo in den zomer als winter in de lucht kan laaten hangen ; deeze zal hier niet te onpaste een plaats vinden: Her- fa) Genefis C. IX. Deuteron. C. XII. * 23. (f>) De Dto Legislattre Mtdin £. V. p- tt. Van dï Vleesch- SrYZEN. versch geflachtvleesch. Joodfcbe Wet. Van hel te lang ge- Jlacbte vltescbt  78 Geneeskundige vT^ctT Herten en rheen-vleesch , kan men in den zomer mw. 4- hl den wintej 8 dagen houden. Wilde zwynen-vlcesch. 6. - - - 10 - - - « Haazen. - -- .3. ... 6 Faifanten. - .- -4. - - - 10 - Korhoenders, - -4.--.j0---. Berghoenders. - - 6. - - - 14 - - . ; .Patryfen. - - - - 2. - - - 6 - - - Rund- en zwyncn- vleesch. - - - 3. - - . 6 - - - Schaapen-vl "csch. -2. - -- 3 - - . „ Kalf- en lams-vleeseb. 2. - - - 4.... Kalkoenen en ganzen. 4. - -- 8 - - - Kapoenen. - - - 3. - - - 6 - - - Oade hoenders. - 3. - - - 6 - - - Jonge hoenders. - 2. ... 4 - ... _ Jonge duiven. - «2. - - 4--., Deeze bercekening, offchoon niet voor elk climaat, of naar alle gefteldheJen van het weder gefchikt, kan echter eeniger maate in groote Steden, hen, die in deeze waar handel dryven , of dezelve gereed maaken, tot een richtfnoer dienen in de heete zomerdagen , en na voorafgegaane donder moet het te koop gefield vleesch op nieuw onderzocht worden , een halve dag is in zodanig weder genoegzaam, om het meer of minder tot bederf te doen overgaan. Bet be- Wanneer het vleesch al tc digt op elkander gehangen vallet word , of op elkander ligt, verkrygt het weldra eenen d'vieesc'b onaai!Sen:iam?n fmaak , door dien het door de lucht hal. niet verfrischt word; in wel ingerichte flachtlnuzen moet het vleesch in eene vrye doortocht van lucht hangen, en met linnen voor het ongedierte bed"kr zyn. §. XXIX.  Staatsregeling; 79 §. XXIX. De Overheid moet overal zorgen, dat niet Hechts de flachthuizen in eene goede ligging geplaatst zyn , maar dat ook in dezelve eene behoorlyke zindelykheid in acht genomen word, niets kan doch meer aanleiding tot rottend bederf geeven , dan wanneer de vleëschbanken onrein zyn; een zuiver ftroomend water, waarmeede des morgens en 's avonds de vleëschbanken en al het houtwerk afgewasfen word, en het welk alle vuiligheid met zich wegvoerd,. is een voornaam vereischte in de nabuurfchap der flachtr huizen. §. XXX. . Aangaande het vet der dieren moet men de volgends gezondheids regelen in acht neemen. De vilders moet het niet vryftaan aan iemand tot inwendig gebruik het vet van door hen afgehaalde dieren tc verkoopen, daar zy te veelvuldige gelegenheid hebben , om hetzelve van aan ziekte geftorven feesten te bekoomen; al het vet, het'Welk van die plaatfen komt, alwaar met vermoed, dat de veeziekte heerscht, moet het niet geöorlofd zyn ter markt te brengen: tot kaarsfen zelf gebruikt zynde, is dit fmecr niet geheel en al buiten gegrond vermoeden van nadeelige gevolgen te kunnen veroorzaaken: het is te Parys verboden, het fmeer van verfchillende dieren onder elkander te vermengen, dit moet elk afzonderlyk verkocht worden (* Van ds, Vleesch- 6pïüen,  Ei Geneeskundige VAN BE Vf>E.sCHSFiZEN. doet toeneemen ; ten einde zich aan deeze zoo onontbeer-j lyke vergoeding der verboren deelen niet te onttrekken , gaf den Alwyzen Wetgeever der Natuur, de honger en dorst tob bnoverwinlyke dryfveeren , en , daar het gantrche Ryk dér Natuur open ftond , verkoos elk dier |zodanig een foort van yoedfel, hetwelk het best in zyn bereik , voor zyne werktuigen het best gefchikt, en met zynen aart het meest overeenkomftig was. De Mensch , door de hand van zyn' Maaker op de oppervlakte van onzen aardbol geplaatst, vond weldra zyne natuurlyke fpyze in de boom en aardvrugten : het Ry3f der Planten verfchafte hem eenen welvoorzienen disch, terwyl het zuiver ftroomnat zynen dorst lesehte, weldra, nie te yreden van zyne lusten binnen het uitgebreide Ryk dei Planten te beperken j breide hy zyne overmagt over het Ryk der dieren zoo vérre uit, dat hy, niet (lechts van hunne meerdere fterkte ter zyner hulpe in den akkerbouw gebruikmaakte maar zy moeiten weldra ondervinden » dat zy tot loot van deeze hunne goede dienften ter verzadiging zyner gulzig heid gedacht en verflonden wierden; de mensch dus , offchooj door de gefteldheid zyner werktuigen der fpysverteering; door het weerloos maakfel zyncs lighaams, door de natuurlyl zanhte geaartheid zyner ziel, veel eer tot het nuttigen vai vrugten en planten gefchikt, wierd nu een alles eetend dier! de toeneemende verbastering, de aangroeijende weelde dee< ook zyne behoeften meer en meer vermeenigvuldigen, wel dra was geen der Natuur-ryken meer voor zyne alles ven flindende tanden beveiligd, weldra wierd het gebruik dé vleesch-fpyzen eene cnontbeerlyke behoefte, eene behoefd dermaate aan onze natuur eigen geworden, dat het niet mee| de vraag zyn kan, of dezelve vervuld moet worden, ffd veel eer hoe men aan dezelve ten minilen nadeele van or ze gezondheid gehoor kan geeven , en dit was het doelw • hetwelk onzen Schryver in dit Hoofddeel trachte te bere: ken , en waar aan eene burgerlievende Overheid gewiste!}, op alle mogel>ke wyzen moet trachten de behulpzaame han te bieden : Hy voert ten deezen einde zeer veele , zeer nff tige , by verfcheide volken ingevoerde wetten aan, welli ten 'oogmerke hadden : dat geen ander vleesch , dan d: van gezonde dieren, tot fpyze ter jmarkte gebragt wierd: c Overheid trachte dus den voorgang eenei heerfchende ziekl onder het flaebtvee te fluiten , of zorgde dat geen a:-dcr, d: vleesch van gezonde beesten te koop geboden word.  Staatsregeling. 83 De Regeering deezer Landen was ook ten deezen opzichtte voor de behoudenis haarer Meedeburgeren met eene Vaderlyke zorge waakzaam , hier van getuigen de veelvuldige Placaaten en Ordonnantiën, zoo wel door de Staaten Generaal, als door de Staaten der byzondere Provinciën, tot weering of ftuiting der veeziekte , genomen, hier van getuigende Keuren van byzondere Steden ter weering van het ongejsond vleesch. De Staaten Generaal, deeden by Placaat van den 6. November 1744- in de Generaliteits Landen afkondigen , „ dat „ in dezelve geen rundvee , huiden, fmeer of roet ingevoerd „ mogt worden, dan met beëedigde atteftatien van de Magï„ ftraat, dat hetzelve komt uit een gezond land en van ge„ zonde Hallen , op poene dat het zonder zrodanig getuig„ fchrift ingevoerd vee ter plaats, alwaar zulks achterhaald „ word , zal worden gedood, eh, gelyk meede de huiden , „ fmeer , enz. begraven of verbrand zal worden ; de invoe„ reis zullen naar exigentie van zaaken aan den lyve worden geftraft, tevens word hier by eene premie van dui- zend guldens beloofd aan den geenen , die eene beproef„ de remedie tegen deeze ziekte weet uit te vinden." De Staaten van Holland en Westvriesland, ordonneerden by Placaaten van den 12 en 16. Maart 1732. „ dat op be„ hoorlyk falaris bekwaame en vertrouwde perfoonen moeften „ aangeftéld worden , die het vee op de ftallen gingen exa„ mineeren , de eigenaars van de befmetting, zoo dezelve „ zich geopenbaard had , kennïsfe gaven, en zorgden , dat de ,, daar aan geflorven beesten in kuilen van behoorlyke diepte ,, onder de aarde gedolven wierden." Maar zonden deeze onderzoekers zelve geene oorzaaken kunnen zyn , om door middel van hunne kleeding, enz. het befmettend vergif van de reeds befmette, tot de gezonde ftallen , waar uit zy immers volgens hunne quaüflcatie niet geweerd konden worden, voort te planten? deeze zouden dus in eene zoo befmetlyke ziekte als de veepest is, niet te pasfe koomen. In eene Waarfchuwing van den 24 April 1732 door het Hof van Holland, met opzicht tot eene , toen onderde paarden en mnderen grasfèerende ziekte, gedaan, word gezegd: ,, Dat, vermits deeze ziekte zich met een b'adder op de tong open„ baarde , tot nog toe van geene dangereufe gevolgen geM weest is, wanneer daar tegen behoorlyk word gevigüee d, Fa •» en Van be Vlebsch- spyzen,  «4 Gen'BES kundige V/(N Pk Vl KKSCHSï'r'Zü.n, „ en de remedien alomme in drak gemeen gemaakt, by tyds , in het werk gefield, het Hof van Holland goed gevonden „ had te gelasten allen Edelen en Suppoosten van den zelf„ den Hoove, die eenige paarden of runderen bezitten, dat ,, zy derzeiver tongen , ten minften tweemaalen daags doen fl vifiteeven, en bevindende, dat de ziekte zich geopenbaard „ heeft, daar van aan de hoeffmids kennisfe geeven , en de „ nodige middelen doen appliceeren. " De Staaten van Holland en Westfriesland , verboden by; Plakaate van den Kt. November 1744- » den invoer van rund,, vee zonder certificatie, als hier voor met opzicht tot de Generalïteits Landen gemeld is , meede op verbeurte van het „ vee, en arbitraire corre&ie van den invoerder. — Tevens „ wferd ook verboden, om aan de ziekte geftorven beesten „ de huid af te ftroopen, en bevolen , dat dezelve ongeopend , „ ten minften drie voeten diep in de aarde begraven moesten; ,, worden , op verbeurte van ƒ 100 : o : o. " dit is echter daal. na by Placcaat van Hun Ed. Gr. Mog. van den 12 Febr. 174S. derwyze veranderd , „ dat het villen dier geftorven beestem „ toegedaan wierd, mits terftond na de dood gefchiedende.* Ten einde door het byeen brengen van gezond en ziek vee , de voortgang deezer fchriklyke , en, vooral voor oni Land , ten uiterften verdeidyke kwaal niet,' te bevorderen', wierd door H. Ed. Gr. Mog. by een Placaat van den 17 Fe* brnary 1746. het welk den 18 January 1748. vernieuwd is» „ by , die vee uit ftallen of weiden, alwaar de befmettïng „ befpeurd word, op publyke markten brengt, verklaard ver-: ,, vallen te zyn in eene boete van ƒ 500 : o : o , of aan den „ lyvc zelf met openbaare geefeling ftrafbaar te zyn. " De Vaderlyke zorge der Staaten van Friesland, verbood de ingezeetenen dier Provincie , het gebruik van het vet der aan de ziekte geftorven beesten; daar men echter naderhand bef vond, dat zich hier van geene nadeeiige gevolgen openbaarden , wierd dit verbod door een Placaat van den 8. January 1745. wederom ingetrokken. Het nuttigen van het vleesch der aan de veeziekte geftorver beesten, het zy versch , gezouten of gerookt, heeft in hel\ algemeen, indien het vee by tyds gedacht word, en 'er nog' geen algemeen bederf in de vochten plaats heefc, geene nas deelige gevo'gen gehad j dit was het gevoelen van zeer veele Geleerde Mannen, waar meede de Heerep camper en■■ Vink, in hunne f.aaije'lesfen over dé veeziekte in den jaare.  Staatsregeling. 85 -.769, te Groningen en Rotterdam gehouden, volkoomen mftem'en; en gewisfelyk heeft ons door deezen vernielenden geesfel te jammerlyk geteifterd Vaderland , hier van de gegrondfte bewyzen kunnen opleveren, hoe veele duizenden onzer fchoone runderen zyn niet de flachtoffers geweest van deeze woedende veepest; hoe veelen onzer behoeftige meedeburgers en landlieden, hebben zich niet met het vleesch der fel den aanvang der ziekte geflachte of zelf der aan de ziekte pellorven beesten, in we ei wil van alle vaderlyke voorzorgen der Overheid, gevoed , zonder dat men hier van onder dezelve kwaade gevolgen befpeurd heeft: wenfchelyk ware het echter, kon men een beproefd hulpmiddel tegen deeze voor elk een, maar allerbyzonderst voor den landman zoo verderflyke kwaal uitvinden : het middel in fommige deelen van Engeland , Zwicferland en Braband , met het beste gevolg in het werk gefield, om , zoo dra zich de befmetting in een ftal openbaart, terftond al het daarop zich bevindend vea te flachten , te verbranden, ofte begraven, en vooreen' tyd alle gemeenfehap met die ftallen en weiden af te fnyden; dit jniddel is voorzeker zeer geweldig , en onze landlieden zouden niet ligtelyk hier toe over te haaien zyn, ten zy het de Hooge Overheid behaagde , dit op zwaare boete te bevelen , en tevens eene fchaade vergoeding voor het dus aan het algemeene wi lzyn opgeofferd vee te bepaalen , dat de hier door veroorzaakte uitgaaf door het fluiten van den voortgang deezer voor's Lands Financien zelf zoo verderflyke kwaal, dubbel en meer dan dubbel vergoed zouden worden , zal niejsnand in twyffel trekken, en daar en boven is by het vroeg» tydig dooden van het befmette vee niet alles verlooren, men kan zonder fchroom van de huiden, het vet, ja zelf van hét vleesch gebruik maaken. Een ander min geweldig , maar ook niet zoo zeker middel , wierd door den HeerVlNK, in zyne zoo even aangehaa'de Jesfen voorgefteld, om namelyk in den omtrek van elk Dorp, alwaar zich de veeziekte obenbaart, een of meer fchuuren op te flaan, en van al het nodige te voorzien, ten einde de zieke beesten daar in te ontvangen en op te pasfen , elke boer moest op zwaare boete verpligt zyn , zodra hy teekens van befmetting bef/peurde , het hier van aangetaste beest derwaa'ds te brengen, alle gemeenfehap moest met z"danige fchuuren en de hier in benodigde oppasfers afgefneden worden: zodap 3 nige Van D2 Vixesch» SPYZiN.  Vav de ■Vleesch- SPV&EN, 86 Geneeskundige nige fchuuren zouden meede zeer gefchikte oeffenfchooleh opleveren voor hen , die als Geneeskundigen den aart en loop deezer ziekte wilden gaade liaan, om, ware het moogelyk, hier tegen een beproefd geneesmiddel uitte vinden; deeze ir ons Vaderland zoo belangryke tak der Geneeskunde word tot nog toe veel te gering geacht, zy blyft nog, helaas! in d£ handen van ruwe paardefmeden ert lompe koe - dotters over gegeeven. Men zoude in zulk een geval gewisfelyk met d< onverftandige , halftamge zorgeloosheid der landlieden, me' hun dom bygeloof, waar door zy de veeziekte als een ftra des Hemels befchouwende , alle hier tegen genomen maatre gelen voor nutteloos en zelf zondig uitkryten, zeer veel tl doen hebben. De Overheden van byzondere Steden waren meede geen fmts nalaatig om Kunnen pligt, met opzicht tot behoudenis de gezondheid hunner Meedeburgeren , op de krachtdadigste wy te vervullen. De Regeerïng van Rotterdam ftatueerde dus by eene Keur ïn dato den 22. September I7t9. „ dat het vee door hie „ toe aangeflelde Keurmeesters leevend befchouwd, en goei „ gekeurd zynde, met een R geteekend moest worden zonder welk merk geen flachter een beest vermag te flach „ ten. ,, De Slachters moeten bezweeren , dat zy , aan eeni1 „ beest een gebrek van zweeren, pokken, beijen, aanwaschi „ kuch , longevier , geelwater, of ander ongezondheid befpeu „ rende , hier van aan Keurmeesters zullen kennis geeven. „ Het vleesch ter Halle , moet dagelyks door den Keur „ meester gevifiteerd worden. ,, Het vleesch onbekwaam gekeurd om gegeeten te wor „ den, zal in prefentie van den Keurmeester in het diep va „ de Maaze geworpen worden. „ Geen gortig varkens-vleesch mag verkocht . of won „ daar van gemaakt worden, op boete van ƒ 2; : o : o, e „ verbod van neering voor 6 maanden; en onbekwaam zyr ,, de, om van menfchen gegeeten te worden, in het die ,, van de Maaze geworpen worden: insgelyks ook de ham „ men en het fpek, waaraan men dit of eenig ander fchs delyk gebrek befpeurt. Zodanige voorzorgen zyn meede door de Regeeringe in an dere onzer Steden genomen, en eene aandachtige, aan he M  Staatsregeling. 87 fcelang der zaake geëvenredigde , overweeging van hêt geen den menschlievenden Hoogleeraar fr ank , in de twee voorgaande Hoofddeelen voorgefteld en betoogd heeft , zal ons jiog zeer veele navolgenswaardige maatregelen, ter bereiking van dit zoo heilzaam , en den waaren Menfchenvriend zoo waardig oogmerk, het behoud van de Gezondheid zyner evenmenfch, aan de hand geeven. Yertaalss.. F 4 T WEE- m Van de VleesoH" spyzen.  TWEEDE HOOFDDEEL. Va n eenige andere dierlyke voortbrengsels. Jnbaud van dit Hoofddeel. Veert de Melk. Jtl/r zyn nog andere voedfels, welke, offchoon niet rechtftreeks tot de vleesch-fpyzen behoorende, echter uit dierlyke fappen ontdaan of toebereid zynde, eene afzonderlyke verhandeling oveiwaardig zyr. De melk, boter, kaas en eijercn, worden overal in • zoo groot eene meenigte genuttigd, dat zy gewis- I felyk de zorgvuldige opmeikirg der Overheid ten ' hoogften waardig zyn. % $.11. De melk, het eerfte, natuurlykff ï, en, zio zy uit gezonde borften genooten word, ook tevens het* heilzaamst en onontbeerlykst voedfel der menfchen, die daar en boven veelmaalen als een geneesmiddel aangemerkt kan worden; deeze zelf is voor de verfoeilykfte baatzucht niet beveiligd, dikwerf word dezelve tot meerder gewin vervalsent, niet zelden door onvoorzichtigheid vergiftigd; het nadeel van het gebruik van koper en tin vaatwerk , ter bewaaring der melk voor kinderen, heb ik in het Tweede Deel van dit werk reeds aangewezen en betoogd; ik kan ; echter niet nalaaten ter deezer plaatze nogmaals te ) herin-1  Geneeskundige Staatsregeling. 89 herinneren , dat men alle die geenen, welke melk verkoopen, verbieden moest, dezelve in boden, tinnen , geel- of rood-koperen vaten te bewaaren , of rond te voeren. In Parys word de melk in koperen vaten te koop gedraagen , een weinig melk, hier in overblyvende, word ligtelyk zuur, en veroorzaakt eenen vergiftigen koperroest, waar door de hier by gegooten verfche melk ligtelyk ontreinigd word, de voorbeelden , dat uit deeze oorzaak geheele huisgezinnen vergeeven zyn, zyn in die groote Stad niet zeldzaam O). Navier waarfchuuwt in zyn voortrefiyk werk O), elk een hier voor ten ernftigfte, maar vooral ook voor een gebruik, het welk ten Platten Lande meermaalen plaats heeft, om namentlyk, de melk des winters in koperen fchotels in den warmen oven te zetten , ten einde dezelve daar in te doen ftremmen, hoe ligtelyk word als dan niet, door den vetten room en zuure melk een fchadelykkooperroest voortgebragt. Daar de melk, als het ware, het zuiver voedend fap, de chyl, is, welke het dier, uit het hem voorgelegd voedfel, tre^t, en dezelve nog zeer veele aan het voedfel eigen hoedanigheden bezit, gelyk men door de reuk en fmaak ligtelyk gewaar word ; daar men genoegzaame voorbeelden heeft, dat de melk eene vergiftige hoedanigheid verkreegen had , na dat de dieren genadekruid (Gratiolaj , of wolfsmelk (Tithymalusj- gegeeten hadden, zoo zyn, door eene ( a) Dia. Encyctop. Eiiit. de Geneva Verh. Lait. O) Centrepoifons de farfenic , du fublimê corrifif, du verd de gfis & du plomk, Ttm, L f. a8i. F 5 Van andere DIfcRLYKE VOORTbrengsels. Invloed van flecht voedjel op de melk.  Vananderedierlyke voortbrengsels, Tranjch'e Ordonnantie. Van bet Melkvee in de Stad zich bevindenden Ven de al te dunte melk. VervalJcbing met steel. $o Geneeskundige Ordonnantie van wegens de Police, te Parys, van den 10. April iftfc. alle die geenen, die melkkoeijen, geiten, of ezelinnen houden, gelast dezelve niet dan gezond voedfel voor te werpen , zy moogen op verbeurte van 200 Livr. dit vee met geen bedorven mout uit de brouweryen, of draf van ftyffel voeden : door deeze zelfde Ordonnantie word den melkverkooperen op het ernftigst verboden , Hechte met water verdunde , zuure , of met andere ftoffen vermengde melk te verkoopen. Ik zoude niemand in de Steden aanraaden, zic'i met het verkoopen van melk op te houden , ten zy hy eene zuivere, luchtige ftal, eenen genoegzaamenvoor-. raad van versch en gezond voedfel kon bezitten,, of in ftaat was, om zyn melkvee in eene weelige 1 weide te dryven, en hetzelve aldaar eene zoo nood- • zaaklyke beweeging kon verfchaffen. Men zie vooral zorgvuldig toe, dat de jongen van het melkvee niet te kort na huune geboorte verkocht worden, dewyl hier door tevens het verkoopen der eerfte al te dunne melk verminderd word; offchoon dit bedrog, zoo wel als het vermengen der melk met water, niet zoo zeer voor de gezondheid nadcelig is, zoo verliest de melk hier door een groot gedeelte van haare voedende kragt; dit verdient derhalven , zoo veel moogelyk, door de Overheid tegen gegaan te worden. Ten einde deeze verdunde melk den fchyn van derzelver oorfpronglyke dikte te geeven , mengen de' Melkverkoopers een gedeelte meel daar in ; ook hiervoor moet de Regeering zorgen, en de zodanigen behoorlyk ftraffeu. Men zorge ook, vooral in groote Steden, dat altoos  Staatsregeling. 91 toos eene genoegzaamen voorraad van melk voor handen is , ten einde het den burger aan dit zoo noodzaaklyk voedfel nimmer ontbreeke ; gelyk het meede zeer raadzaam is, dat in de Stad of naby gelegen Dorpen , melk - ezelinnen gehouden worden , opdat men aan dit voedfel, het welk voor zwakke perfoonen dikwerf met zoo veel nut door de Geneesheeren aangeraaden word, geen gebrek hebbe. In hoe verre moet het geöorlofd zyn, de melk van zieke beesten ter markt te brengen ? dit is eene zeer gewigtige vraag. I Men doet altoos wel, met in het algemeen het ter markt brengen, der melk van ongezonde beesten te verbieden, echter kan men niet in alle gevallen den eigenaar verhinderen , zich van de melk van zodanige dieren te bedienen; wanneer eene befmettende veeziekte heerscht, verbied men den invoer van melk, en daar uit vervaardigde boter en kaas, uit die gewesten , waarin deeze kwaal befpeurt word. In eene Brunswyk Lunenburgfche Ordonnantie van den 51- Maart 1732. wierd uit hoofde van de onder het hoornvee heerfchendeziekte bevolen, „ dat de „ melk, zoo dra die van zieke beesten gemolken „ word, uitgegooten, en niet gebruikt moet wor„ den, ten zy dit vee, na een voorafgegaan onder„ zoek, voor wederom herfteld en gezond verklaard „ kan worden." Ten einde de herflelling van het melkvee gewaar te worden , word als een tceken , de melk van zieke beesten eigen, in de zoo even gemelde Ordonnantie opgegeeven, dat dezelve geelachtig rood is, of ten minfte met geel-roode ftreeken gevlakt. In Frankfort, wierd den invoer van melk uit die lau- VAN ANDEREDIERLYKB VOORTBRENGSELS. Zorge voor de nodige voorraad van me.k. Van de melk van ziekebeetten. BrunsivykfcbeOrdonnantie. Frankprtjcbi  9% Geneeskundige Van an dere dierlyke vóort- bre.vs- sel*. Ordonnantie. De melk word niet door alle veeziekten onbruikbaargemaakt. Venetiaanicbe ■ en Saxi- ' ■ landen, alwaar de veeziekte heerscht, op ftraffe van confiscatie, en zelf naar exigentie van zaaken van lyfftraffe verboden. Ik heb hier voor, by gelegenheid van het zoogen, aangemerkt, dat 'er zeer veele voorbeelden zyn van vrouwen, die zelf gevaarlyk krank zynde, echter zeer lang zonder eenig nadeel haare kinderen gezoogd hebben ; en gewisfelyk, deelt by de dieren de melk niet in alle foorten van ziekten van het melkvee. Timaeus van Guldenklee, verhaalt echter, dat een boer, benevens zyn vrouw en vyf kinderen , als meede eene gebuurin met vier kinderen, dagelyks van de melk eener, door eenen dollen hond, gebeeten koe, genuttigd hadden; alle vervielen zy de een na den ander in de honds dolheid, de boer en zyn jongde kind behielden alleen het leven, de overige ftierven ellendig: ingevolge deezer waarneeming' kan men niet befluiten, dat, dewyl men voorbeelden heeft, dat het vleesch eener, door een dollen wolf gebeeten , os, zonder nadeel genuttigd is, gelyk wy in het voorig Hoofddeel zagen, men van de melk van zodanige koe geene kwaade gevolgen te duchten heeft. De graad en hevigheid der heerfchende ziekte, en geenfints het uitwendig voorkoomen der melk, kan alleen beflisfen , of de melk en de daar uit bereide voortbrengtcis , openlyk ter markte kunnen gebragt worden. Wanneer in een gewest eene zeer kwaadaartige ziekte heerscht, word het vermoeden van eene nadeelige uitwerking der melk ook des te fterker. Dus wierd in den Jaare 1599. geduurende het heerehen van eene zeer kwaadaartige veeziekte, door den  Staatsregeling, £3 "den Raad van Venetië , en in den Jaare 1753. in Saxen zeer dreng , ja zelf op leevensitraffe , verbor den, om geen melk, boter, of kaas van de door de ziekte befmette melkbeesten te verkoopen («). Het melken zelf, kan aanleiding tot het verder uitbreiden deezer z;ekte geeven ; wanneer dezelve reeds algemeen verfpreid is, kan men toeffaan, dat de melk der nog niet befmette, of reeds herftelde beesten niet Hechts door derzelver cigenaaren gebruikt, maar zelf verkocht word , dit wdki dus ook in het Brunswyk Lunenburgfche by Ordonn. van den 5. April 1732. toegedaan: men moest echter het openlyk ter markte brengen der melk aan de zodanige ontzeggen; wier ftallen met de veeziekte befmet zyn,, dewyl men niet zeker zyn kan, of niet by die melk-beesten de befmetting reeds plaats heeft, het zoude in zoo een geval zeer nuttig zyn, dat eene getrouwe opgaave, elke derden dag, gedaan wierd, van den toeftandvan het melkvee, het welk zich op elke ftal bevind, zonder zoo eene opgaave moest het niemand vry daan melk te verkoopen. Dit alles is meede op de room der melk toepaslyk, als die door deszelfs dikte ligtlyker vervalscht word, en fcherp wordende ligtelyk voor de gezondheid nadeelige gevolgen heeft. (8 Geneeskundige Van andere DiERLYKE ' voortBREiNGSEL5. fan iet bereiden der kaas ti koperen vaten. fehe kaas, die zich daar en boven door andere voordeelen aanbeveelt, toepaslyk. Zoo dra men weet, dat zich in eenig gewest eene: gevaarlyke doorgaande ziekte onder het rundvee geöpenbaard heeft, zoo is het zeer zorgelyk den invoer-' der kaas, vooral der jonger kaas, uit hetzelve toe te ; (laan, en zelf na het ophouden deezer ziekte, blyft. deeze kaas niet ten onrechte in een zeer nadeelig ver* ■ moeien. Met ware derhalven dienftig , dat men , zoo dra , zich eene veeziekte openbaarde-, het kaas maaken tot; eenen gunftigcr tyd uitflelde', en dat men het verfche i zuivel' niet ter inarkte mogt brengen zonder een ge- tuigichrift, dit op de landhoeve , van waar het ge-; i bragt word, zich geene ziekte onder het vee geöpen- baard heeft; hoe zeer het niet gemaklyk valt te be-' wyzen, dat door eene uit ongezonde melk bereide kaas eene ziekte onder de menlchcn is voortge- ■ plant, zoo blyft doeh die fpyze altoos onder een on-. gunftig verdenken, zy kan ten minde oorzaak zyn, j dat de ziekte onder het rundvee verder voortgeplant: word. Voor eenige jaaren viel in het Mecklcnburgfche ! een geval voor, het welk de aandacht der Regcering, op het bereiden der kaas, oplettend maakte; een Jood had eenige kaazen ter markte ge'iraat, na welks ge- i bruik de koopers met biaakingen, duipen en andere kwaade gevolgen overvallen wierden ; de Geneesheer Brunn , befchuldigde deswegens de koperen vaten , waarin de tot kaas- gellrcmde melk gedaan had, j en ingevolge hier van wrerd het gebruik der koperen varen ter bereiding van de kaas, van wegens de Regeering verboden, de lieer Zimmekwn, trekt dit.  Staatsregeling. 99 dit in twyffel, en houd, ingevolge van de door E ller genomen proeven, de nadeelen van het koper keuken-gereedfchap voor niet zeer gewigtig (ei); in eene volgende Afdeeüng zullen vvy dit nader onderzoeken ; ik fehroome echter niet hier vooraf te verklaaren, dat ik de Mecklenburgfche voorzorgen, met opzicht tot het bereiden der kaas , in koper Vaatwerk Voor zeer nuttig en heilzaam houde. Hoe vetter en ouder de kaas is, des te nadeeliger word die, uit hoofde , van het rans worden van de daarin vervatte dierlyke Olie, voor de gezondheid; Boerhaave maakt melding van zoo fcherpe kaas, dat de lippen, het tandvleesch, de tong en llokdarm daar door ontftooken wierden (bj ; offchoon nu de Regecring zich hier meede in zoo verre uiet kan inlaten , kan dezelve echter zorgen, dat geene bcdorve kaas ter matkte gebragt word. In het algemeen vind elk een, zelf den gemeenen man, veel meer fmaaks in de fcherpfte oudfte , dan in de jonge kaas; de eerstgemelde, als waar door de fmaak meer geprikkeld word, en die in de herbergen de gasten tot drinken aanfpoort, vind doorgaans b.ter aftrek; zodanig een fpyze kan echter eene niet geringe oorzaak van ziekten onder die foort van lieden, wier vochten des zomers, en door den arbeid ligter tot bederf overgaan, en door zodanig voedfel ligter ontbonden worden, uitmaaken; de in de rottende ' kaas vervatte wormen, offchoon in ons lighaam geen wor- (a) Van de Ondervinding S,. Deel» {b) Blcm. Oemia t, II. G a Van anderedierlykb VO0RTBRENfJsels. Van de altefcber' pe kaai. Is ligt 'ot bederf \eneigd.  IOO Geneeskundige Van anderedierlyke voortbrengsels. Kruidcrkaas. Van de eijeren. ^Nodige Voorraad' wormen voortbrengende, geeven echter des te ligter oorzaak tot bederf. De rottende kaas moet derhalven van de markten geweerd worden, en de Herbergiers moet verboden worden hunne gasten door zoo een nadeelig voedfel tot drinken te nodigen. De zoogenaamde Krüider-kaas, is uit hoofde van de meenigte van veelerlei verhittende kruiden, die tot derzelver toebereiding vercischt worden , meer tot de voorfbrengfels der Apotheek, dan wel tot de leevensmiddelen behoorende, deeee moet derhalven hier uit verbannen worden. ï V. Ten laatfien moet ik hier nog van de Eijeren, als van een zeer algemeen en zeer voortreflyk voedfel uit het Ryk der dieren, iets by voegen: daar nu deeze zeer natuurlyke en zelf door zeer veele dieren gaarne genuttigde fpyze, door geen baatzucht vervalscht kan worden, zoo komt het Hechts op deeze hoofdzaaken aan. Foor eerst, dat het in de groote Steden nimmer aan eenen aan het vertier geêvenredigden voorraad mangelen moet; ten deezen .einde heeft de Koning van Pruisfchen indejaaren 1767. en 1775. bevolen, dat zich de landlieden, in die Provinciën , waarin groote Steden liggen , meer dan voormaals op het aanfokken van tam gevogelte , en het aanwinnen van eijeren moesten toeleggen; uit deezen hoofde moeften de onderdaanen der Domeingoederen de verfchuldigde hoender - tienden voortaan niet meer in geld, maar in hoenders opbrengen, voor deeze, fchynt het, had men op het iand meer tam gevogelte onderhouden , men had  Staatsregeling. ioi had dus een uitgeftrekter handel in eijeren gedreeven; zeer veele oude Geftichten en Kloosters trekken hunne hoender-tienden in gevogelte of e'jcren , by andere word dezelve met eene bepaalde fom afgekocht. Ten tweede, dat, wanneer zich eenige doorgaande kwaadaartige ziekte onder de hoenders openbaart, het gebruik der eijeren uit die befmette landftreek niet dan met voorzichtigheid moet toegeftaan, en den toevoer uit gezonder oorden bevorderd worden , men zie de in het voorig Hoofddeel §. 2.0. aangehaalde Genucfche Ordonnantie, met opzicht tot zieke hoenders. P Ten derde, men zorge, dat geene te lang bewaarde , en dus reeds vuil geworden eijeren ter markte gebragt worden; het is waar, men zal die als onbruikbaar weg werpen : maar dus befteed den bchoeftigen burger zyn zoo zeer benodigd geld voor bedorven eetwaaren. De Regcering moet derhalven van tyd tot tyd de ter markt gebragte eijeren doen onderzoeken, dezelve, goed bevonden zynde, betaalende, doch indien onder dezelve meer dan een derde gedeelte vuil bevonden worden, moet de gebeele voorraad verbeurd verklaard en weggeworpen worden. Ten vierde , in die landen , alwaar de Roomfche Godsdienst de heerfchende is, maaken de eijeren, ten tyde der vasten, het voornaame voedfel uit; als dan moeten vooral de hier voor opgegeeven' voorzorgen wel in achtgenomen worden; alsdan zyn de eijejeren onontbeerlyk, men zorgt derhalven, dat reeds in de voorafgaande zomer daarvan eer en voorraad p verfcheiden wyzen bewaard word; doch onder alle deeze te markt gebragte eijeren zyn Hechts zeer weinig bruikbaar, endaar en boven nog zeer duur, n eede G 3 een Van anderedierlyke voortbrengsels. Eijeren van kranke boenders, Bedorvt eiji ren\ Voorzorgen in de vasten.  102 Geneeskundigs VAV ANDEREP1ERJ.YKS VOORTBRENGSELS. Franfcbe Ordonnantie. Het ver. ven der tijeren. een bewys dat de fpyzen in de vasten voor den gemeenen man kostbaarer zyn , dan buiten dien tyd \ zelf is in fommige landen het gebruik van eijeren, boter en melk, als dierlyke voedfels, geduurende de vasten verboden , aldaar gebruikt men niet dan boomolie, van welks noodwendige eige.ifchappen hier na gehandeld zal worden. Eene Franfche Ordonnantie van den i. Aprilïji6. beval , dat geduurende de vasten , van aschdag af, tot paaschavond toe , het vleesch alleen onder het raadhuis verkocht mogt worden; hier by word tevens aan hen, die eijeren verkochten, gelast hunne waaren alleen ten gebruike van zieklyke perfoonen, op hier toe bepaalde plaatfen , en onder toezicht van de Magiftraat, te verkoopen (r?). Ik zal wegens het verwen der Paasch-eijeren geene belecdigende aanmerkingen maaken , en alleenlyk dit, het welk ik in een voong Deel reeds gezegd hebbe, hier herhaalen dat, namclyk, het verwen der paasch-eijeren , van wegen cc tot in het ey zelf doordringende fchadelyke verwen, voor de gezondheid nade'elig zyn kan: door het veclvuldiger gebruik der eijeren als een gevolg deezer gewoonte, moeten dezelve in prys toeneemenj en de jeugd heeft eene gelegenheid , om door het onmaitig gebruik van harde en dikwerf reeds zederd lang bewaarde eijeren, den maag te Gverlaadcn, en andere-hicr uit volgende ziekten zich op den hals te haaien (*). (a~) Code de Police torn. I. p. 44. (*) Die Poorten van dierlylte Voortbrengfels, welTten door tnasen geleerden meMcUieveoden Schaver in dit Hoofddeel ver-  Staatsregeling. 103 v erhandeld worden, zyn in zoo een algemeen gebruik, en worden by elke klasfe onzer Meedeburgeren in zoo eene groote maate gebruikt, dat dezelve gewisfelyk op de algemeene volksgezondheid eenen alleraanmerkelykften invloed hebben moeten. Ik zal hier het geen wegens het heilzaam gebruik der melk, tot voeding en verfterking van zwakke en uitgeteerde lighaamen, zoo meenïgmaalen gezegd is, zoo min als wegens deszelfs nadeel voor de ^zodanige , wier fpysverteering ,al te zwak of met eene overmaate van zuur bezet is, niet herhaaien. De zorg der Overheid moet voornamelyk over deeze hoofdpointen gaan. Vooreerst, dat eene genoegzaame hoeveelheid van dit voor elke clasfe onontbeerlyk voedfel voor handen zy , ten einde de prys niet te zeer verhoogd worde. . 7V« tweede, moet de Overheid zorge dragen , dat dit heilzaam voedfel niet vefvalscht of met fchadelyke byvoegfels befmet worde. Wat het eerfte aanbelangd, eene fchaarsheid van melk heeft men in ons volkryk Nederland, welks platte land met landhoeven als doorzaaid is, alwaar de veeteelt eenen zoo aanzien, lyken tak van beflaan voor den welvaarenden landman opleevert, niette ducht én; de vaderlyke zorge der Overheid llrekke zich dus alleenlyk daar heenen uit, om in die Provinciën, alwaar men nog onbebouwde ftreeken aantieft, het behouwen derzelver door alle moogelyke middelen te bevorderen ; het te voorfchfn brengen der onder nutlooze , ja gevaarlyke waterplasfen bedolven landeryen te begunftigen , en dus door het vermeerderen van vrugtbaar weiland het aanfokken van groot en klein vee, die zoo vrugtbaare bron van Nederlands aloude welvaard, aan te moedigen. De vervalfching en het bederf der melk was het tweede onderwerp, der aandacht onzer Regeering , overwaardig; moedwillig dit heilzaam voedfel van jeugd en ouderdom met gevaarlyke inmengfels te vergiftigen , kan niet dan in den vertoeilyken boezem eens, den naam van mensch onwaardigen, boosdoeners gefraeed worden; baatzucht kan echter niet nalaten ook in het verkoopen van deeze zoo algemeene nqodzaaklyke drank haar voo.deel te zoeken; de voedzaams G 4 mels- VaïJav« dere difri.vbe voort- BRUVG- sels.  104 Geneeskundigs Van ander b dierlyke voortbrengsels. melk word door den fchraapzuchtigen boer, of met eene bilIyke winst niet te vreeden voorkoper, ryklyk met water ge-mengd , en dus verdund zynde van een groot gedeelte haarer voedende kragt beroofd , en tot een fpoediger affcheidingi van haare beftanddeelen geneigd gemaakt; en nog is het hen onverfchillig , of het tot deeze vervalfching gebezigd watet ■zuiver zy of niet, zelf op die p'aatfen , alwaar het water op zich zelf niet drinkbaar, alwaar het brak is; by voorbeeld: in en by Amfterdam, mengt menig boer en voorkooper, zoo my verzekerdis, zyn melk mét dt brakke water, zelf by voor-keuze boven het zuiverer regen water, daar deeze brakke: hoedanigheid aan de melk eene fchyn van dikheid geeft, en htm toelaat , om zonder by zyne koopers vermoeden van ver-' valfching op te wecken, een grooter hoeveelheid waters hier: by te doen. De Regeering van Rotr.-rdatn, verbood by eene Keure in dato den 2S Juny 1719. „ het verkoopen van melk die met wa-„ ter vermengd, bedorven, of op eenigerhande wyze ver» „ valscht is, op eene boete van ƒ3:0:0 voor de eerfte, en ƒ 6 : o : o voor de tweede keer:" Het vermengen met 1 meel om aan de te veel verdunde melk een fciiyn van dikheid te geeven, word door het daar in gevonde bezinkfel lig-.telyk ontdekt: Behalven deeze moedwillige vervalfching kan de melk door onvoorzichtigheid eene fchadelyke hoedanig- • heid aanneemen , het zy door het rond dragen in open va- ■ ten , waar door dezelve aan het inwerp'en en invallen van al- • lerlei onreinheid, en aan de hitte der zon bloot gefield is, , het zy door het rond voeren in koper vaatwerk , deeze melk vooral des zomers in greote Steden, geduurende eer.ige uuren rond gevoerd, zoo dezelve al geene nadeelige eigenfehappen van het koper na zich teemt, word echter door geduuren- • rende zoo langen tyd aan eene warme lucht bloot geftdd te zyn, weldra zuur. De boter en kaas , niet flechts eenen aanzienlyken tak van onzen buiten- en binnenlandfchen handel, maar ook tevens een voornaam gedeelte van ons voedfel, moeten tot eene ma- I tige prys, zuiver en onvervalscht voor den burger te bekoomen zyn; de duurte van het vee, de hooge prys van het iroeder, de fchaarsheid der oveiige leevensmiddelen, en anlere bykoomende oorzaaksn, ku-nnen den prys van dit in elk '  Staatsregeling, 105" elk huisgezin onöntbeerlyk toebereidfel gewisfelyk tot eene buitengewoone hoogte doen klimmen; maar ook hierop naauwkeurig acht te geeven, is de onvermydlyke pligt eener burgerlievende Overheid , ten einde de'n eenen inwooner niet ■tot op het gebeente vermagerd worde , óm den ander tot brooddronkenheid toe vet te mesten ; dus Vonden het de Staaten van Holland en Westfriesland noodzaakelyk , by Placaate van den 12 September 1741. te ftatueeren : „ dit, na „ dat, gelyk zy zeggen, de ongemeene geörenge en lang„ duurige koude in den Jaare 1740. gebrek aan voeder voor „ het vee , en hier door flerfte onder het zelve veroorzaakt „ had, het welk Ook door de inundatien merkelyk vermin,, dert was, de prys der graanen tot eene enorme hoogte „ gefleigerd was; zy by deeze ftatueerden, dat de prys der „ allerbeste boter tot den 1. Mey 1742. niet booger dan tot „ 8 ft. per pond, of ƒ 32 : o : o de 80 ponden, zoude moo„ gen klimmen, de minder foorten na proportie ; geen boter mogt ook ten platten'lande door de vooïkoopersingekocht, „ maar dezelve moest alleenlyk op de markten, en ten be- flemde uuren verkocht worden. " . De vervalfching der boter, heeft.onzen Schryver met eene genoegzaame naauwkeurigheid behandeld; deeze misdaad is in ons Vaderland niet zeer in gebruik, het voordeel , het welk eene eerlyke koophandel in deezen tak opleeverd, kan eene geringe vermeerdering langs zodanige oneerlyke weger* zeer wel ontbeeren. I De kaas is niet zoo ;zeer voor vervalfching vatbaar, ten zy men hier door verftaan wilde , wanneer de van afgeroomde melk bereide kaas , by den naam van Hobbe Kaas bekend, tot nadeel van den kooper, en tot bederf van onzen koopJhandel, in dit zoo belangryk artikel, voor vette zoete raelks ikaas verkocht, en buiten 's lands verzonden word, tegen dit I bedrog wilden de Staaten deezer Provincie waaken , wanneer zy by Placaate op eene boete van ƒ 500 : o : o voor de i eerfle, en zwaarer ftraffe voor de tweede reize, dit bedrog I verboden , en bevalen die uit geheel of gedeeltelyk af1 geroomde melk bereide kaas niet te verkoopen, dan na dat I dezelve , als Hobbe Kaas , met de Letters H. K. getee| kend is. 1 Het Gebruik van melk van ongezonde beesten, en der daar G 5 *s Van a*t- DLLE 1>J bRLYKJb VOORT- brkng- sels,  ■ VaV ANDEREDliRI.YKE VOORTBRENGSELS. DER- ic6 Geneeskundige Staatsregeling. I uit bereide boter en kais, is yeel ligt niet zoo nadeeUng,; als hetzelve in den eerften opflag fchynt , zoo dra doch dei ziekte tot eene aanmerkelyke hoogte gefteegen is, houden de; beesten op melk te geeven , of dezelve is van die hoedanig-; heid, welke haaf tot het bereiden van boter en kaas onbe-| kwaam maakt. ■V u t a * 11 n,  DERDE HOOFDDEEL. Verhandeling wegens de VlSCH-spyzen. (j)Hauh Eiera. Pbyftot. T. VI. Lik. XIX. j-V. Algemeenheidder viscbJpyzen. D ie dieren , waarrneede de Schepper ten orzen nutte de zoete en zoute wateren, die ruim twee derde deelen van onzen aardbol bedekken, bevolkt heeft, en welks genot, meer dan dat van eenige andere dieren algemeen onder alle volken verfpreid is, verdienen alle moogelyke opmerkzaamheid der Regeerirg. De Visfchen voor het meerderdeel van ftem beroofd eri buiten ftaat, om door hun geklag by eene wreedaartige behandeling ons meedelyden op te wekken , zullen reeds lang door den mensch tot fpyze gebruikt zyn, voor hy nog het denkbeeld verdragen kon , om het kermend dier, het welk nader dan de visfchen met hem overeenkwam , wreedaartig het ftaal in het hert te ftooten ; derzelver meenigte en de gemaklykheid om dezelve zonder vermoeijmde reizen en leevensgevaar, als het ware voor hunne hutten , die zy doorgaans in de nabyheid van een meir: of rivier opfloegen , magtig te worden ; dit alles maakt, dat het gebruik der visfchen in zeer veele lande n van eenen veel ouder herkomst is, dan dat der overige dieren (a). Men  ï©8 Geneeskundige Van de Vr..  Staatsregeling. 113 aangemerkt, dat de huidziekten der inwooners van Noorwegen aan het oveivloedig gebruik der, met zodanige kwaaien befmette, visfchen zyn toe te fchryven: het is eene aller affchuuwlykfte huidziekte , met builen, klooven en zweeren bezet, waarmeede menig Noor van zyniaof 14 jaaren gekweld word: de visfchen, die aan deeze huidziekten het meest onderworpen zyn, en die aan de menfehen meede deelen, zyn de Forellen en Goudbraafems; deeze visfchen, zegt Zückert, zyn als dan meer gevlakt, hebben gezwellen in de ingewanden cn aan de borst, die men gemeenlyk vol wormen vind, hun vleesch is als dan bleek en fchilferachtig, het bloed zoo dik, dat het naauwlyks vloeijen wil; de Zalmen zyn (gelyk Zimmerman waarfchuuwt) wanneer zy haare kuit gefchoten hebben, overal met blaaren bedekt, en uit deeze oorzaak vervielen de Ieren, die des niet tegenftaande deeze visfchen nuttigden,- in huidziekten, even gelyk de Egyptenaaren te Cairo, wegens het gebruik van bedorven visch, door den Nyl op het drooge gelaaten, en uit ftilftaande poelen en meeren in de huidzïektz Elephantiafis genaamd vervielen («); men heeft ondervonden, dat in het algemeen die visfchen , welke in naauwe waters befioten zyn, ea óp momsfige gronden moeten leeven, aan meer ziekten onderhevig zyn, en fpoediger fterven, dus ook, gelyk uit het flymiger geftel hunner vaste deelen volgt , ear tot bederf overgaan, en tot nadeelige fpyze worden: in ( 0 ) Van de Ondtrrinlitig 2 jD. III. Deel. H Van de VlSCU- SPYZity  114 G e n e e, s k ü n d i g e Van de Visch- SPïSSSN. ia het Chicmfer meer , in Beijeren, heerscht reeds fcJert 35 jaaren eene doorgaande ziekte onder de frioeken. Wanneer enge , flildaande poelen, of langfaam Itroomende rivieren met ys en fneeuvv overdekt, worden , bederft weldra al het daar in vervatte water, en hierin word eene oneindige meenigte van wormen] voortgeteeld, zo dat het water tót geenerlei gebruik van kooken of brouwen meer dienffig is; als dan wor-j den de visfchen daar in ziek, en konnen door loom-> heid niet meer tegen den ftroom opzwemmen , zyi kunnen dan met geringe moeite gevangen worden 1 maar zyn of dood, of dervende. Het water der Bartsch in Silefien , levert eenen: grooten overvloed van diergelyke visfchen , met welks-: verkoop men zich fpoeden moet, zoo men die niet'l onder de handen wil zien derven; men zegt dat 'er geene voorbeelden zyn van uit het genot derzelver: untdaane kwaade gevolgen, daar men echter niet kan' ontkennen, dat hunnen fmaak flecht en grondig, hunne verw geelachtig en dof is, zoo blyft dit voedfel: doch altoos in een kwaad vermoeden; dit moet nog meei plaats hebben in die rivieren, welke des zomers weinig water bevatten ,ren zich als dan met veel moeite door riet cn poelgras moeten door arbeiden, ment kan uit den dank, welke diergelyke waters als dam opgeeven, tot de waarde der daarin gevangen visfchenij een billyk befluit opmaaken , en het ware zeer heiW faam de bedding van zodanige rivieren van die belern-n merende en nadeelige planten te zuiveren: Spiel-Ji m a n n , bevestigt meede het door Galenus reeds1 aangemerkte, dat visfchen, die in de nabyheid van groote deden, alwaar de droomendc rivier eene grofJ tc meenigte onreinheid meede voert, gevangen wier-i den j  Staatsregeling. i i 5 den, Hechter is dan die men van grooter affland krygt. §• V. Men heeft by het doen van proeven, om van tyd tot tyd meer en meer vischfoorten onder de eetbaare te brengen , mcermaalen zeer nadeelige uitwerkfelen Ondervonden; het nuttigen van fommige visfchen , die echter in geenen deek- krank fcheenen te zyn, had Jwel eens doodlyke, ten minften zeer gevaailyke ge«dlgen; op Isle de France, worden fommige visfchen, als by v orbeeld, die, welke de Zee-pipegaai genoemd word, en tot het geflacht der Labras behoort, pp zekere tyden vergiftig, dewyl dezelve, volgens het gevoelen van Meur ie r , alsdan te vel polypen igegeeten hebben, welke in die maanden uit de coraaligewasfen om hun voedfel te zoeken, hervoord koopen ([b~)i op de Havana is het Verkoopen van die Itósfehën , w lke Ciquatos genaamd worden, Verhopen , dewyl hun gebruik eene ziekte , Ciquatera geiheeten, meede gedeeld word ; aan deeze ziekte is net één foort van visfchen meer dan het ander 011perworpen; men behoeft Hechts één eenig maal van pe hier meede befmette visfchen gegeeten te hebben * pm terHond van deeze kwaal aangetast te worden; pe ziekte der visch word aan het gebruik van eene Itrergiftige vrugt Mazartilla genaamd, toegefchreven : jmen kan de visfchen, die met deeze fchadelyke eigenschap befmet zyn, hier aan kennen , dat zy geele tanden (<0 Inflit' Mater. Med. p,i62, ia) RosiBR Obferv.fur lé Phyfiqu» ÖW 17*4, Muisde Mctfk II 3 Vav u's VlSCHSPrZEN. Van de vergiftige visjtben.  iiö Geneeskundigs Vav de Visch- spyzen. ( r?. den hebben, en zoo men dezelve, terwyl zy gekookt I worden, een ftuk zilver in den bek fteekt , neemt het zelve eene koper verw aan : de uitwerkingen, welke op het gebruik dier visfchen volgen , beftaari in walging, hevige pynen in alle de" leden , bleekheid, uitteermg en verzwakking van her gantfche lighaam, en , zoo het kwaad niet by tyds door gepaste ; mitldelen t-gengegaan word, de dood: Lord An- J son waarfchuwr, in zyne befchryving van het Ei- | land Tmian in de Zuidzee, voor een' visch, welke | aldaar gevonden word; Commodore Byron, die na hem dit Eiland aandeed, floeg deezen raad in den wind , geene kwaade gevolgen duchtende , wanneer die visch maatig gebruikt wierd, maar hy bevond, dat al, wie van dezelve flechts geproefthad, van eene*,; gevaarlyke ziekte wierd aangetast- In de Indifche Zee vind men een foort van Plantdieréö , Holothuria genaamd , welke zoo fcherpe hoeda- nigheid hebben, dat zy, onvoorzichtig aangeraakt zyn-, de, de handen even als vuur branden, wanneer niet: terftond in water geweekte knoflook daar op gelegd,! word : de hevige pyn daar van veroorzaakte aant Bondt de koorts; van deeze polypen bedienen zichi de Chineefen om uit ryst geftookten brandewyn , dief echter door de wetten verboden is , nog heeter tef maaken, waaruit men zegt dat onder hen, die dezelve drinken, zeer kwaade gevolgen ontflaan («):| de Krampvisch heeft meede, na dat dezelve gckooktlj: zynde .door eenige perfoonen uit nieuwsgierigheid:! geproefd wierd, volgens het getuigenis van WalschJ wal-'  Staatsregeling. 117 walging en braaking veroorzaakt, of fchoondie Schtyrsi tevens niet van gevoelen is, dat die visch altoos eene oi gezonde fpyze oplevert, en dus met recht loor den Raad der Gezondheid te Venetien verholen is (a ). Men vind ook fommige deelen van'visfchen, die voor het overige gezond zyn , welke nadeelige uit verkfelen hebben; aan de Volga word de kuit van Kobeelèn en braasfems, die aldaar in menigte geVanren Worden, voor nadeelig gehouden en niet tot fpy;e genuttigd; maar de ganzen en ander gevogelte i?oor geworpen men zegt, dat ook de kuit van mze barbeel ( Cyprinus Barbus L ) walging en braacen veroorzaakt (c) , het welk ook andere van de tuit van fnoek ([Efox Lucius L.j meenen waargcnonen te hebben (d); de lever der visfchen veroorpakt op de Hebridifche eilanden, door deszelfs fcherke olie, huidziekten (tena) door de ftekels op hunne ftaarten zeer gevaar|yke wonden, als van een fcorpioen; de visfchers zyn nierom gelast , om deeze ftekels af te fnyden, al. |/oorens zy de visch ter markt brengen, dit heeft wel |geen betrekking op het gebruik der visch tot fpyze, piaar toont echter dat alle Waarneemingen in de Na- tuur- (b) Medic< Comment. 4 B- f. 49. (ij) Pallas Reizen 1. D. (rf) Spielm ann Inji. M. M. p. iöj; («) SPfELMANN /. e, (f) Haller. Elem. Pby/iol. T. vi. p. au, H 3 Van DS V'SCHSPYZEN, Vergiftige deelen van voor betcverigp gezonde visfcbeni  ng Geneeskundige Van de VlSCHSPÏZEN. Voorzorgen der Egyptenaaren , Jwden tn Mabimedaancnaangaande de Viscbfpyxen. Soortgelyke Waarneemingen in alle landen gemaakt moeiten natuurlyker wyze tot veelerlei voorzorgen van de zyde der Wetgeeveren aanleiding geeven. De Egyptifche Priefterpn, welke met een aan huidziekten zeer onderhevig volk te doen hadden, verboden het gebruik van zoo v elerlei visfchen, dat het volk van zelf veel liever, verkoos, om zich by het voedfel uit het Planten-ryk te houden daar de Priefters zich v.ui alle visch zonder ondcricheid onthielden Qb") , zoo viel deeze opoffering den leeken minder móeüyk , dan het in acht neemen van z°er veele leevensregelen voorgepredikt, door mannen, die zich niet ontzagen , door het overtreeden hunner eigen voorfchriften, zich eene ziekte op den hals te haaien. De Jooden, wier fpyswetten met die der Egyptenaaren zeer veel overeenkwamen, vermogten in het algemeen geene visfchen tot fpyze te gebruiken, welke geene fchubben hadden, hunne Wetgever zegt: Dit zult gy eeten van alles dat in de wateren isj „ al wat vinnen en fchubben heeft zult gy eeten: „ maar al wat geene vinnen en fchubben heeft, zult „ gy niet eeten, het zal u heden onrein zyn: " de jui- O) Paw Reeb. Pbiltffuf les E$ypt. & les Cbin. f. x. p. 130. (b) /» e, p. ito, tuurlyke Hiftorie van belang zyn voor elk Wetgever, die het welzyn zyner Natuurgenooten beö gt, zoodra zy eenigen invloed op de behoudenis der Gezondheid hebben. S- vi.  Staatsregeling. 119 juifie redenen van deeze bepaalingen zyn ons gedcelteJyk onbekend; by de Egyptenaaren echter, by wien zoo veele huidziekten heerschten , gaf men op alles acht, alle de Waarneemingen der voorige eeuwen wierden ten nutte der algemeene Gezondheid aangewend, zoo dat zelf de meefte vogels , welke alleen van visfchen leefden, by die Natie in afgryzen waaren. By de Mahomedaanen worden van alle de dieren, die in de wateren leeven , niet anders, dan die in den ftrikfien zin visfchen genoemd kunnen worden , genuttigd ; de zodanige daar onder, welke voor rein en eetbaar gehouden konden woaten, moeften met het net of met de hand gevangen zyn , na dat zy ' •door de ebbe op het droog gtlaaten waaren; intusfchen wierden meede in andere rivieren , by voorbeeld: in den Euphraat, visfchen met den angel gevangen: de Geleerden koomcn niet overeen , aangaande de visfchen, welker genot geöorlofd was , fommige meenen dat het gebruik der dood gevonden visfchen vry .ftond, wanneer 'er nog geen bederf aan was , volgens andere was dit verboden ; Niebuhr herinnert zich niet by deeze Visfchers leevende visfchen gezien te hebben, waarfchynlyk om dat zy dezelve terftond • doodden , ten einde voor te koomen, dat eene natuurlyke dcod die niet onrein en onbekwaam tot fpyze maake. §• VII. Van de VlSCHSPYZEN» Men kan niet ontkennen, dat zodanige voorzorgen, -in zoo verre zy met onze omftandigheden overeenkoomen , ook in onze tegenwoordige tyden navolgenswaardig zyn. Het is onvergeeflyk, dat, daar in fommige onzer H 4 St«; Neodzaaklyk*beid van de •wetten met opzicht tot de Irncbfpyzen.  Vaiv de Visch - §. VIII. brij t aan zodanige IVi t' ten. t'fet verkoopenvan yis. b m^e^t nergens geSorlofd, zyn dan op de Marlf!, Dj Se- I20 Genees kundige Steden de Slachters aan beilzaame wetten verbonden zyn, de Vischverkoper naar willekeur kan handelen, a'les wat hem voorkomt ter markt kan brengen, en dood gevonde, ja zelf met bederf befmette visch voor een geringe prys aan de behoeftigen verkoopen kan ; ; dit heeft vooral in die Steden plaats , alwaar de Roomiche Godsdienst heerscht, en de visch, hoe die ook zyn mooge, geduurende de vasten eene onontbeerlyke fpyze is; men moet dus, zal de gezondheid der Inwooners niet ten gevalle der vischkoperen in gevaar gebragt , of bedorven worden, of dezelfde voorzorgen, als aangaande het vleesch zyn aangeprezen, gebruiken, of zodanige maatregelen beraamen, die het gebruik van dit voedfel minder onontbeerlyk maaken. Ik had gehoopt zoo eene goede inrichting met opzicht tot de visch-fpyzen, in de groote, digt aan zee gelegen Steden te zullen aantreffen, daar immers is het nuttigen van visch veel algemeener, dan in het midden van het land; ik heb echter geene fchriftelyke Ordonnantie van dien aart kunnen bekoomep. Ik zal derhalven myn gevoelen met opzicht tot het gebruik der visfchen, m zoo verre de Volks^ezondheid hier meede verbonden is, opgeeven. Vooral komt hetmy voor-nodig te zyn, al hetheim» ryk verkoopen van visch aan de huizen en niet op de openbaare markten, tegen te gaan, dewyl het, zonder zodanig eene voorzorge, de Overheid niet moogelyk is, heilzaame maatregelen ten deezen opzichte te beraamen. De' Overheid moet zeer wel weetcn, welke visfchen meest  Staatsregeling. 121 meest gebruikt, welke visfchen zeldzaamer gevangen worden; zy moet door inlandfche Genees- en Natuurkundigen zich van de in haare wateren zich bevindende dieren, en van derzelver voor- of nadeelige ligenfchappen grondig doen onderrichten. Het verkoopen der visch-fpyzen moest alleenlyk door hier toe aangeftelde Visch-verkopers op ppenbaare markten gefchieden; men moest in de volkryke Steden de Visch-verkopers in xlasfen onderfcheiden , naar maate van het foort der door ben verkochte visch, zy die de visch uit kleine ftilftaande wateren verkoopen, moeften aan een naauwkcuriger onderzoek onderworpen zyn, ten einde zy, wanneer aan de visch een of ander gebrek of ziekte befpeurd word, terfiond in ftroomend water geworpen worden; zodanige Visch - verkoopers moeften door een fchriftelyk bewys kunnen aantoonen, dat zy de in kleine of ftilftaande wateren gevangen visch, geduurende eenige weeken in een vischkaar in ftroomend water bewaard hebben , ten einde de grondige fmaak weg te necmen , die tot een gezonder fpyze te maaken, en de zieke visch, of fterve, of geleegenheid hebbe, om in gezonder water te herftellen : die Visfchers en Vischyerkoopers , welke zee - visch , of visch uit groote ftroomende wateren verkoopen, moeten zich met het verkoopen der hier voorgemelde visch uit kleine ftilftaande wateren niet inlaaten, men moet deeze Vischverkoopers byzondere afgefcheide plaatfen op de markt aanwyzen. Het verkoopen van geftorven visch, vooral van kreeften , die nog eerder tot bederf overgaan, moet ten ftrengften verboden worden; te Parys word de riviervisch, dagelyks op de markt onderzocht, en al wat H 5 men van m VlSCHspyzen. geering moet de eetbaare Vischfoorten wel bennen. Set ver" boopen moet door bier toe aanbelde liedin gef: bieden. de/lorve t'iscb mvet niet verhócbt wo,r-f den.  VaV DE Vr-crissrzm. Ook niet in de Ry- De ziek • ten onder de Vilfcben moeten bekend gemaakt worden. Het rotten van vlas en hennep. $. ix. 12,2 .Geneeskundige men gebrekkig' of geftorven aantreft, word in Hukken gehouwen en in de Seine geworpen, zelfde visch die bevroozen geweest is verliest zeer veel van haare voedende kragt, en gaat by invallend dooiweder lig* telyk tot bederf over: dit misbruik kan niet gemaklyk voorgekoomen worden, dan door de Vischvcrkoopers te noodzaakcn geene visch te verkoopen , dan na het overgeeven van een geloofwaardig getuigfchrift, waarby verklaard word , dat hunnen geheelen voorraad nog voor weinig uuren frisch en gezond geweest is. In de rytydis de visch meede onder een kwaad vermoeden, en als dan verdient het vangen derzelver, zoo wel met opzicht tot de gezondheid, als ter be■gunfriging van vermeenigvuldiging van dit zoo noodzaaklyk voedft 1, verboden , en de zodanige visch van de markten geweerd te worden. De Visfchers moeten verpligt zyn , om , wanneer zy eene doorgaande ziekte onder de Visfchen befpeuren, daar van kennis te geeven , opdat de Overheid dit nader onderzocke, en zoo het moogelyk is de oorzaak wegneeme; ten minften het verkoopen van de ongezonde vischfoorten verbiede, totdat men verzekerd is, dat die ziekte gefcuit is. Het moest niet geöorlofd zyn vlas ofhennip te doen rotten in zodanige wateren, waar in de visch befloten is, daar men dopr de ondervinding weet, dat dit de visch ongezond maakt, uit deezen hoofde wierd ditby Ordonnantiën van den 5. Aug. 1681. 29 April 1692. en 24 July 1721. in de Landen van den Hertog van Brunswyk by herhaaling verboden.  S f AA TS REGELING. £$| Sommige menfehen, ten einde op eene gemaklyke wyze zich van alle de visfchen, die zich binnen zekeren omtrek bevinden , meester te maaken, bedienen zich van de coculus indicus , die door de visfchen zeer greetig verilonden word, welke daar door in zoo eene verdooving geraaken, dat zy gelyk een ftuk houts op het water dryven , en met de hand gegreepen kunnen worden; met dit Zelfde oogmerk bedienen de Amerikanen zich van eenen kruipenden boom in Brafil, hy den naam van Curninape bekend O); ook pleegen de Mahomedaanen verdoovendc zaadenin hunnen vischvaugst te gebruiken (Z>): het ware belagchelyk de venusziekte der Americaancn hier van af te leiden, daar doch deeze kwaal heerscht in landflreeken, alwaar deeze manier van visfchen vangen in geen gebruik is ,• men kan echter ook aan de andere zyde het nadeel, het welk hier uit fpruiten kan, niet ontkennen , de Overheid moet derhalven het verkoopen van alle de op deeze wyze gevangen visfchen verbieden. §• X. (a) Encyclopedie T. X p. 37?- lb) Niebuhr. Defcryt, de l'Arab. p, iJi». van de VlSCHSPl'ZEN. Van het vangen der Visfchen door verdoovendemiddelrif. Van die Visfchen , •welke naby Bergwerkengevangen worden. Ook die visfchen ftaan in een kwaad vermoeden, i welke op zodanige plaatien gevangen worden, wer; waards het water van lood- of koper-mynen arI ftroomt, ten minften bericht ons Percival, uit de Waarneemingen van eenen Geneeskundigen, dat i hier uit nadeelige gevolgen ontftaan zyn; de visfchen moe-  124 Geneeskundige Vav de Visch- . SPÏZcN, fan het uitdiepen der Wateren. Nadeel van eene te groote menigte' van viscbvypert. S« XL . r. Ten einde de visfchen gezond te behouden , volge men die maatregelen na, door het Patriottisch Genoodfchap in SiL-fien, met opzicht tot de rivier de Bartsch yoorgefl'agenp deeze Rivier, zeggen zy, gelykt meer naar een fti'ftaand, dan naar een ftroomend water, de meenigte der waterplanten, die op zynen mocrasfigen bodem weelig groeijen, rotten onder het ys en broeijeneene meenigte diertjens zeer vroeg uit; ten einde het (ierven der in dit water voortgeteelde visch voor te koomen , is eene geheele uitdieping onvermyjlyk nodig, de over een zandig bedde (hellet voortloopenden ftroom, zal dan door eene meenigte waterplanten niet belemmerd worden, de water-infedten zullen verminderen, de visch zal daar in gezond zyn en ryklyk voortreden, voor al zoo men des winters op zekere afftanden gaten in het ys hakt; de Weidt ftroom kan hier in tot een voorbeeld vcrftrekken, ook deeze krielde van water-diertjens , het water was (tinkend en de visfchen ftierven; zoo dra was de ftroom niet gezuiverd, of alle deeze ongemakken hielden op, en die rivier leverde gezonde visfchen. Zeer veele (tinkende ftilftaande vischvyvers worden thans ten nutte der gezondheid in Duitschland opgedroogd , 'er zyn echter nog landftreeken alwaar eene al te groote meenigte van zodanige (tinkende poelen voor. m-.eten van zodanig water in hunne gezondheid benadeeld worden , en het is zeer raadzaam zoo een uit de mynen afftroomend water, een groot end wegs af te leiden , eer men het in een ftroomend water zich la.it ontlasten.  Staatsregeling. 125 voorhanden is , die tegen den tyd der vasten eene mtenigte van ongezonde visfehen opk veren. §. XII. Onder de eetbaare zee-dieren verdienen de Oesters onze opmerking ; deeze lekkerny der Europea. en heeft niet zeldzaam tot zeer gevaarlyke toevallen aanleiding gegeeven : de Ooesters hebben op dien tyd, wanneer zy hunne rype eijeren of Zaaden , welke duch reeds volkoomen oesters zyn , uitwerpen, ten wit melkachtig vocht by zich, het welk hen ongezond en onaangenaam van fmaak doet zyn; dit gefchied in de eerfte zomermaanden, in Juny zyn deeze dieren vol eijeren. In eenige landftreeken, by voorbeeld in Spanje, zegt Unzer, is het verboden op dien tyd oesters te verzenden, of te verkoopen , ten einde de kwaade gevolgen voor te koomen , welke een onvoorzichtig, ontydig gebruik deezer dieren na zich kan fleepen O): de Oesters zyn ook doorgaans in den zomer ongezond, het teeken daar van is, dat zy blaauwachtig, los van zelfftandigheid zyn, en Hap in de fchaal hangen. Te Parys moogen van Mey af tot in September geen oesters verkocht worden , volgens eene Ordonnantie van den 25 April 1732. Daar de groene Oesters, groenbaartjens genaamd, voornaamelyk gezocht, en in byz mdere plaatfen zoo lang bewaard worden, tot zy eene groene verwe aangenomen hebben; zoo heeft men bevonden, dat de ge» win- Ca ) p a u lu s j 0 v 1C1 * de Romanis PiteiHi Cap, XLU Vav b» Visch- SPÏZüN Van dm Oef.ea. Spaanfche en Ft««Jcb* Ordonnantie., De groene otsteri,  Van de t*!SCHtPYZJLN. i&6 Geneeskundigs winzucht fommige baatzuchtige lieden aangedreevetf heeft, om door, der gezondheid zeer nadeelige, middeaan de oesters d.eze couk-ur meede te deelen; ja zich niet ontzien, de gemëene oesters met koperroest te verwen, en die als dan voor Engelfche groenbaartjens te verkoopen: R. Lentilius, verhaalt van een geheel huisgezin, het welk door zodanige vervalschte oesters zeer krank, ja genoegzaam vergiftigd was; reeds by de Romeinen wierden de oesters van Brundufium in het Lucrynfche meir geplaatst, alwaar zy zeer vet wierden , waarfchynlyk was men daar nog met zoo zeer verlekkert, dat men zelf de verw deezer fpyze in aanmerking nam. §. XIII. De Mosfelen, die, vooral by na by de zee woonende volk en , in meenigte ingezameld en genuttigd worden , veroorzaaken meede zeer veele ongemakken i men vind menfehen , welke terftond na het eeten van mosfelen door eene hevige jeukte der huid worden aangetast, waarna zeer groote vlakken te voorfchyh koomenv en dit toeval heett plaats, offchoon de mosfelen volkoomen zuiver waren ; by fommige ontftaarf bladders, zwelling aan den hals en hoest; dit alles verdwynt na eene geringe uitwaafeming, geheel en al, echter toont het eene vlugge fcherpte aan deeze' dieren eigen, en die ligtelyk tot vergif kan overgaan: Sommige Mosfelen verwekken zeer fchadelykc gevolgen , die aan zich in dezelve bevindende zeefterretjens wórden toegefchreven; de honden, tlie de zodanige' raauw opeeten, fterven daarvan , die deelen, welke zy aanraaken, worden daarvan ontftooken; door het kooken, vooral door het bydoen van azyn s verliezen I zy Van de Mosfelen.  Staatsregeling. 127 zydit vergif; het ware zeer te wenfchen, dat men de fchadelyke foorten van mosfelen naauwkeurig konde onderfcheiden; waarfchynlyk worden die kwaadegevolgen, welke het gebruik van fommige mosfelen na zich fleept, veroorzaakt door ziekten, waar aan dezelve in fommige jaargetyden onderhevig zyn f>). De Overheid kan ten deezen] opzichte geene andere maatregelen in het werk (tellen, dan dat zy het gebruik der mosfelen geduurende de heete zomermaanden verbied, en zorgvuldig acht geeft, of het ook dienftig is, wegens de kwaade uitwerkfels van het gebruik dier fchnlpvisch in de geöorlofde maanden, eenige nadere bepaalingen in het werk te (tellen. §, XIV. Op die plaatfen, welke niet verre van de zee gelegen zyn, gelyk meede in meer daar van verwyderde groote Steden, werwaards de weelde der ryken den toevoer van veelerlei zeevisch heen lokt, is het doorgaans verboden , flechte, of zelf reeds bedorven visch gedroogd of ingezouten te verkoopen. Te Parys moeten hier toé aangefteldc , beëedigde Opzieners , dikwyls de vischbanken bezoeken , en acht geeven, of ook eenige bedorven of oude ingezoute visch onder de verfche verkocht word; of zy ook ongezonde en ongeöorlofde middelen gebruiken , om de bedorven visch voor goed ter markte te brengen : de krabben, kreeften en andere fchaalvisichen, kunnen (ö)Eeihf,ns de Affeüil'iis a Mylu'.U. in Oper. Med. Weri,- hofii p, j91, Van dï VlSCH- Van de verfche ZeeviscU*  :a8 Geneeskundig I Van de VSCHSi'XZEN. Van de Haringen* nen niet verre van zee verzonden worden, of tooneri weldra tekenen van bederf, ten minfien bevinden zy zich wel eens in zoo een toeftand , dat zy, zoo het niet uithoofde hunner zeldzaamheid was, verre van begeert te worden , veel eer de grootfte walging zouden verwekken; de Overheid moet dus iemand aan» ftellen, die by de aankomst van deeze zoo lichtelyk bedorven eetwaare het aangevoerde befchouwd, het geen reeds bedorven is, weg doet werpen; en voor het overige van dag tot dag een waakend oog houd, ten einde geene bedorven visch verkocht, of aan dezelve, door fchadelyketocbereidfels, een frisfcher aanzien gegeeven worde. i xv. , De Haring, waaraan in de Noordlyke Gewesten zoo veele lieden hun onderhoud vinden, is eene zeer gezonde fpyze, wanneer dezelve wel gezouten en be- | hoorlyk ingepakt is. De- Hollanders fteeken tot nog toe hierin alle natiën den loef af; Zweeden heeft onlangs meede zich hierop toegelegd , én het fchynt dat een hierin ingefloopen bedrog in het Wurtenbergfche aanleiding tot eene Ordonnantie van den 7. Maart 1766. gegeeven heeft, waar door de Zweedfche Haring en zogenaamde Hohlgut, als eene onnutte, bedorve en voor der menfehen gezondheid nadeelige fpyze eens voor al ten ftrengften verboden word, en bevolen , om dergelyke haring van de grenzen terug te zenden , of, die beimelyk ingevoerd was, in het water te werpen, of op eene sndere wyze onbruikbaar te maaken. De Haring word fomwylen door de Vischverkoopers in zoo groot eene boeveelheid ingekocht, dat 2yl  Staatsregeling. iao zy die in een jaar niet kunnen verkoopen ; deeze worden dan in een volgend jaar, of openlyk, of on* der de hand voor eenen geringer prys aan het volk verkocht, die dezelve doorgaans raauw uit de pekel opëeten; deeze Haringen Verkrygen door dit lang be» bewaaren eene bytende fcherpte, zy worden walgelyk en fmeerig, en gaan , even als het te oude pekel» vleesch, in een veel fchadelyker bederf over, dan de verfche visch. De Overheid moet derhalven voor het begin des zomers by de Vischverkoopers onderzoek doen, of ook diergelyke te lang bewaarde visch voor handen is, en die, zoo dezelve gevonden word, doen wegneemen, ten einde die niet ten nadeele der volksgezondheid voor nieuw aangebragte verkocht word. De Bokking verdient geene mindere opmerkzaamheid , daar deeze gezoute en gerookte visch in een aller fchadelykst bedeit" kan overgaan. 5. XVL I De Stokvisch, waar van jaarlyks zoo eene aanzien^ ïyke hoeveelheid genuttigd word, kan, zoo lang zy droog blyft, zeer langen tydbeWaard worden j echter is dezelve, vooral op vochtige plaatfen, aan bederf on* derhcvig; het gebruik deezer visch is , vooral in de Roomfcbe Landen en in de Kloosters, zoo algemeen, dat gewisfelyk de misflagen in de bereiding deezer vis» fchen begaan zeer algemeene nadeelige gevolgen kün« nen veroorzaaken: het weeken deezer gedroogde visch, waar door dezelve tot het gebruik voorbereid word, verdient eenige opmerkzaamheid ; de koks laaten dezelve geduurende eenige dagen ia koud wa» I m VAN BB VlSCHSPYZSN» De Bik* tm ett Stoi  130 Geneeskundige Van de sfïzën. Se/tuit va» dit Hoofddeel. (*) De Visch-Jpyzen maaken by de inwooners onzer Nederlandfche Provinciën , vooral in die gewesten, welke aan do zee of groote rivieren gelegen zyn , een zeer aanmerkelyk gedeelte van het voedfel uit, een voedfel, het geen wel niet zoo eene meenigte voedende deelen , a'.s zynde weeker en waterachtiger van zelfilandigheid, in zich bevattende als hec vleesch. ter liggen, en dus word die zeer goed geweekt ï de Vischverkoopers laaten die bevriezen, of bedienen zich van een zeer fterk kalkwater, om de visch malsch en fihilferig te doen zyn; het bevriezen beroofd dezelve van zeer veel van haar voedend vermoogen; het kalkwater, offchoon uit zich zelf niet zeer nadeelig, werkt echter by fommige menfehen als eene Art* feny, zy worden hier door verhit; Zuckert acht dus deeze manier van wecken voorniet gezond, daar en boven geeft dezelve ligtelyk aanleiding , om de visch beter te doen fchynen, dan dezelve in waarheid is: ik wilde dus liever deeze beide wyzen van toebereiding aan de vischverkooperen verbieden. De Labberdaan, die niet anders dan de versch ingezoute Stokvisch is, word op even dezelfde wyze bedorven , en is daar en boven ligter geneigd om tot bederf over te gaan. §. X V I L Deeze zyn de gewoonlykfte gebreken, waar aan de Vischfpyzen in onze landftreek onderworpemzyn ; een Geneeskundige, zich nader by de zee onthoudende, zal door zyne aanmerkingen, dat geen, waarin deeze myne Verhandeling te kort fchiet, kunnen aanvullen , en het belang der zaake maakt dezelve eene nadere overweeging dubbel waardig (*).  Staatsregeling. 131 vleesch , echter op onzé tafels niet fiechts eene zeer fmaakelyk, maar in het algemeen een gezond gerecht Oplevert; met het allerhoogfte recht derhalven verdienen de VischJöyzen ook uit deezen hoofde de oplettende zorge onzer I Overheid. Het oogpunt, waaruit doorgaans de visfcheryen befchouwd lèyn, het doeleinde der deswegens in het werk gefielde maatregelen , was voornamelyk het beletten van alles , wat de Voortteeling der visfchen verhinderen , en de visfcheryen zoo IVrel in onze binnenwateren , als onze zeevisch - en haringjvangst benadeelen kan ; deeze doch hebben ten allen tyde tóen Ichatkist van den Staat niet fiechts met aanzienlyke in» fcomften vermeerdert, maar duizenden onzer meedeburgeren tonden hier in een genoegzaam beftaan, voor veelen waren py eene gezegende bron van welvaard. Ten einde voor te koomen, dat de Visfcheryen in de binnenwateren , in Holland en West-Friesland , die alle verpage eyn, en waarin niemand, dan die daar toe het recht heeft, anders dan met de hengelroede visfchen mag, door het weghangen der jonge visch niet ontvolkt, en bedorven worden, wierd by de vernieuwde Keure en Ordonnantie van Hun Ed, Gr. Mog. de Staaten van Holland en Westvriesland in dato den ;i6 February 1709. geftatueerd; „ dat niemand met SchrobL netten zal mogen visfchen; de maazen der netten moe1, ten eene bepaalde wydte hebben, ten einde de kleine L visch te kunnen door laa'.en , in dé maanden Maart, April L en Mey , de gewoone rytyd van fommige onzer visfchen , L mag met geenerlei vischtuig, zelf met geen hengelroede :, gevischt worden, alleenlyk mag in die maanden, Steur, i, Zalm, Elft, Rivier-fbiering, Aal, Paling , Eoth , Schol eii I, Garnaat in fuiken of netten, tot deeze vischvangst alleen , gefchikt, gevangen worden, op boete van ƒ 2% : o : o voor , de eerde, en verbeurte van fchuk , wand en vischtuig voor , de tweede maal. „ Men mag zelf in die maanden, wanneer de vischvangst vry , ftaat, niet visfchen met wand , het welk achter fchepen of , fchuiten nafieept , of waar door de geheele breedte der , wateren afgezet is. „ Het is niet geöorlofd kleine vischjens tot aas te gebruiken-" De Baars, welke ter markt gebragt word, mag niet minder ian vyf en een half duim; ie Voorn niet minder dan 6 doïI a men» Van ds Visch» spyzem,  ■vav be Visch- seyzen. 132 Geneeskundige men, de Post niet minder dan vier en een half duim', Rhynlandfche maat, lang zyn. Zeifin Zee, ten einde geene kleine oneetbaare zee-visch op te vangen, mag met geen netten met naauwe maazen , of met fchrobnetten gevist worden, op. verbeurte van de fchulten, en eene boete van ƒ 600 : o : o daar en boven. Het gebruik der kokkels {Coceuli Indici') tot het vangen dei Visfchen ($. 9.) 's meede by Placaate ten ftrengften verboden, „ niemand mag eenige vyvers, wateren of graften, befmetten of vergiftigen , of eenige andere verboden praktyken gebruiken om de visch te vangen, ofte vernielen; op dit misdryf is by de Staaten der Provincie van Groningen eene „ boete gefield van ƒ 100 : o : o, by de Staaten van Frïes„ land eene boete van ƒ 20 : 0 : o, benevens arbitrair* ,, ftraffe. " Moeften deeze voorzorgen dienen ter begunftiging van onze Inlandfche visfcheryen , en verfche zeevischvangst, met hoe veel reden liet onze Hooge Regeering, dart meede een ■waakzaam oog gaan over onze kostelyke Haringvisfchery , die voornaame bron onzer welvaard, waar door onzen Koophandel en Zeevaart zoo zeer bevorderd wierden , en welke in 'slands fehatkist zoo aanzienlyke fommen opbragt. Met welk eene dankbaarheid is elk Nederlander niet verpligt te gedenken aan den nyveren Willem BeukelszooN, geboortig van Biervliet in Vlaanderen , die in den Jaare 138Ó. aan zyne Landgenooten de rechte manier van het kaaken , inzouten en inpakken van den Haring leerden; aan welke behandeling den Hollandfchen Haring den voorrang,, met het grootfle recht boven die der andere volken toegekend , verfchuldigd is. Deeze voorkeuze hebben onze Landsvaderen , door wyze maatregelen getracht ftaande te houden, daar die geenen, welke ter Haring-vangst uitgaan, by eede moeten verzekeren, hunne netten niet voor den 24 Juny ter Haring - vangst te zullen uitwerpen, als zynde de Haring voor dien tyd nog niet ten vollen bekwaam om ingezouten en verzonden t» worden. Daar en boven wierd in den Jaare 1620. door onze Overheid op eene boete van ƒ 300 : o : 0, en verbeurte der visch verboden eenige Haring te vangen binnen de klippen van Hitland, Ie.land of Norwegen, of dezelve van de Ingezetene!}  Staatsregeling. '33 tenen dier Landen op fe koopen, dewyl die ter ïnzoHting onbekwaam bevonden wierd. De Haring, welke ongezond, of zelf niet van de beste hoedanigheid is, en by de Haring - visfehers met de naamen vanyle, kuitzieke, melkzieke , nachtfcbamele ,Cank- en wandharing, bekend is, moet van den vollen en zoeten , zuiver afgezonderd worden. - De Haring, door de Noordfche volken gevangen, verkrygt door de vuuren houte vaten, waarin dezelve gepakt word, eene onaangenaame fmaak; onze Overheid heeft derhalven geflatueerd, dat de ledige haringtonnen, voor dat zy fcheep gebragt worden, door hier toe aangeftelde Keurmeesters bezichtigd moeten worden, die dezelve zoo zy van zuiver en goed eiken hout , en wel voorzien van hoepels bevonden Worden , moeten brandmerken. Dus zorgden onze Lands Vaderen dat den goeden naam onzer Haring-visfehery door geen baatzucht of onachtzaamheid ondermynd wierd, en tevens dienden deeze maatregelen, om aan dit fmaaklyk zeegerecht , het welk aan eene ontèlbaare meenigte tot een dagelyks voedfel verftrekt, geene onaangenaame en voor de gezondheid nadeelige hoedanigheden meede te deelen. Wat nu de voorzorgen, door onzen Schryver in dit Hoofddeel aangeraaclen, betreft, ten einde geene dan gezonde vischfpyzen ter markt te brengen, deeze zyn in waarheid met de 'grootfle menschlievenheid beraamd , maar fommige derzelver zyn zeer bezwaarlyk, zoo niet onmoogelyk uit te voeren , by voorbeeld: de Schryver wilde geen Vischverkooper tot het verkoopen zyner waaren toe te laaten, ten zy na overgaave van een getuigfchrift, dat hunnen geheelen voorraad nog voor weinig uuren fris en gezond geweest is; zoo een getuigfchrift te geeven, is byna onmoogelyk ; hoe zal men overal hier toe gefchikte perfoonen aantreffen ? hoe kan men de juifte hoeveelheid en hoedanigheid der visch , waaruit deezen voorraad beftaat, naauwkeurig bepaalen ? het welk echter , wilde men alle bedrog deswegens voorkoomen, noodzaaklyk zoude zyn , en daar en boven , is zoo eene voorzorge , vooral met opzicht tot onze rievier - visch, grootendeels onnodig; hy doch, die Hechts eenigermaate aan het behandelen dier visch gewoon lis, zal door de Ayfheid en doffe bleeke couleur de in het I 3 »»• Van di VlSCHspyzkn.  jg4 Geneeskundige Staatsregeling. Van m VlSCH- water geftorven van de leevend gefaeden visch wel onder* fcheiden. De Schryver wilde de Visfchers noodzaaken, om, wanneer zich eene doorgaande ziekte onder de visfchen openbaarde, hiervan aan de Overheid kennis te geeven> dit heeft meede zeer veel zwaarigheid, om nu niet te fpreken van de moeilykheid om eene doorgaande ziekte onder de visfchen , die doch niet zoo zeer als de huisdieren, en het tam gevogelte elk ogenblik onder ons oog koomen, met zekerheid waar te ïieemen, zal ik fiechts aanmerken, dat zy, die in het vanr gen en verkoopen dier visch hunne kostwinning vinden, niet zeer ligtelyk te beweegen zouden zyn, om eene aangaave aan de Overheid te doen, die zy voorzien konden , dat een verbod van het vangen en verkoopen der door hun, als roet eene doorgaande ziekte aangetaste opgegeeve visch, ten gevolge moest hebben en hen dus, ten minften voor eenigen tyd van een gedeelte van hun beftaan moest beroven. Ee beste Maatregelen, ter verhindering van het verkoopen van bedorven visch, in de verder van zee geleegen plaatfen, zouden gewisfelyk zyn , dat men door hier toe aangeftelde en beëedigde Keurmeesters, die by het verkoopen der visch geen belang hadden, en met de Vischverkoopers dus geen onderling verbond ten nadeele van de gezondheid hunner Meedeburgeren konden aangaan; al de van buiten aangebiagte visch, vooral de zee-visch, op het naauwkeurigst deed onderzoeken, en die , welke met eenig bederf befmet wierd bevonden , terftond deed wegwerpen; dit verlies echter aan den Vischverkooper, indien'er geene omftandigheden waaren, die hier tegen met recht konden ingebragt worden, of geheel, of ten deele vergoedende. Volgens eene Keure der Stad Rotterdam, in dato den 20 April Ï720. „ moet de ter markt gebiagte visch, behoorlyk onder„ zogt worden, de afgekeurde visch mag niet verkocht of weg„ gegeeven, maar moet weggeworpen worden , op eene boe„ te van ƒ 3 : o : o, zelf visch die ééne nacht over is geble„ ven, moet des anderen daags op nieuw gekeurd worden, „ op boete van f6:0: o. Ik twiffele niet, of foortgeiyke heilzaame voorzorgen hebber» ter beveiliging van der Burgeren gezondheid in de meede onaer Steden plaats, zy verdienen ten. minften overal te worden jngtvoevd. Vertaaler. VIER-  VIERDE HOOFDDEEL. Van de Spyzen uit het Planten-Ryx. „ Non igitur oportet nos in purgandis femt~ „ nihus , qu fien  Staatsregeling,- i-45 ften befpctlyk, wanneer men een geheel volk, met gepoejerde hoofden, in onvrugtbaare jaaren, den Hemel om vervulling van bun gebrek aan graan hoort fmeeken, daar doch eene aanmerklyke landflreek gevoed had kunnen worden met dat fyn en voedzaam meel, het welk nu den hongerigen bewooner onttrokken, en nutloos in de lucht geftrooid word. Moet men het niet als iets naadeeligs befchouwen, dat men uit- hoofde van eene in Europa zoo algemeen jngevoerde gewoonte het brood tot eene zoo onontbeerlyke hoofdfpyze maakt; van der jeugd af,' word deeze gewoonte ons zoo eigen, dat het minst gebrek aan dit voedfel,'niet tegenftaande 'er u'og zoo veele andere foorten voor handen zyn, terflond het Volk tot de wanhoopigfte uiterften vervoert: hoe veele , hoe talryke volken zyn 'er' niet in andere waereldflreeken, die van ons brood niets weeten , eri echter even zoo wel te vreden , even zoo gezond leeven als wy ? In verfcheide jaaren hebben wy zoo eenen overvloed van andere voedfels, dat elk ander volk zich ryklyk voorzien zoude rekenen; terwyl byonshet mislukken Vanéén fooit van graan, ia weerwil van den overvloed aan al het overige , geheele landen in de zwaarfte iampen ftort, en tot moord en oproer aanleiding gecfu i VI. Wy bedienen ons tot het bereiden van ons brood van de meelachtige zaaden van verfcheiden grasplant-en , de voornaamlle zyn tarwe, rogge, gerst, fpelte, haver en boekweit. ' HL De Et. K Som- Van bï 8CYZEN UIT het Ryk der PLANTfcNJ Al ie groote verJlaafJheid aari bet ItQitm Van dit Gewasjtn^ die by orj tot Broed gebruik e worden*,  Van db Spyzev uit het Ryk der. PLANTEN. (.te) Fiiniüs Lib. xrm 146 Geneeskundigs I Sommige derzelver worden alleen door de arme I lieden, en in duure tyden, of op zich zelf, of met andere foorten van graan gemengd tot fpyze gebruikt;het oudfte brood wierd, volgen? het verhaal van P linius uit gerst bereid O); 'net was te 'Atheenen f eene jaarlykfche gewoonte, dat op zekeren dag een I knaapje met doornen gekroond, met een met brood ge- 3 vuld mandje langs de flraaten liep, en overluid zong ï i de appelen (de wilde appel, de eikel) hebbe ik laaten 1 „ vaaren, en daar en tegen hebbe ik iets gevonden-1 dat beter is; " deeze gewoonte was eene plegtige herinnering aan de uitvinding van het brood :: ten tyde; van Keizer Augustus, wierd het gerftenbrood aan de Soldaaten tot ftrafle uitgedeeld ; I terwyl het by de Jooden daar en tegen het gewoonlykst voedfel was. Wanneer de nood dringt worden door onze arme lieden verfcheiden andere plantdeelen , welke minde/: voedzaam zyn, tot fpyze gebruikt; als veelerlci peuïl; vrugten, boombasten, wortelen en boomvrugten; by < Voorbeeld : de eikels , de vrugten der beukeboom 1 de kastanienverfcheide wilde besfen, de basten derf linden, dennen, pyn en elzen - boom, de manioc -wor«| tel, de aardpeeren en appelen, geelen en witte wor-I telen, wikken, lischwortel, die der tyloozen, der-: kalfsvoet, dracunculuspolyphillus, FilipenduJa major^ varen, hiflorta, zwarte nieswortel, mandagora, fu-l mar'ta bulbofa , lillum hilbïferum : de zaaden der*l gierst, ryst, oosterfche manna, van zonnebloemen jj verders boonen , linfen, verfclieide foorten der windei (Co»4  Staatsregeling. 147 (CoHvofou/us) der lotus, gedroogde koolflronken en bladen, en andere ongewoone fpyzen, die het gebrek en wel eens de weelde uitgevonden, en in zwang gebragt heeft: by de oude inwooners van Noorwegen, hield men het voor 'overdaad het brood zuiver en onvermengd te gebruiken, men vermengde het Graan doorgaans met eene aanmerkelyke hoeveelheid van' boombasten.' 5'. VIL' Zodanige proeven, om het gebrek aan de gewoone foorten van graanen door andere minder in gebruik zynde foorten te vergoeden, verdienen van wegens de Overheid de fterkfte aanmoediging, daar het doch zeker is, dat men nóg zeer veele planten vind, wier befianddeelen met die der. thans in gebiuik zynde zeer groote overeenkomst hebben , zoo moet men :ene belooning toezeggen aan die geen, welke uit tot nog toe niet iri zwang zynde planten , en die overvloedig voor handen, of gemaklyk aan te kweeken zyn , een welfmaakend , gezond en voedzaam brood weet te bereiden. — Gezegend zy de nagedachtenis van hem , die door het uitvinden en in !wang brengen van het gebruik der aardappelen, aan ;oo veele duizenden huisgezinnen onderhoud verfchaft lèeft! hoe dikwerf zoude niet zonder deeze zoo nutige wortel in deeze eeuw hongersnood geheerscht' lebben; Par ment Ier, die de inwooners van Pays leerde uit deezen wortel brood te bereiden, verBient ook deswegens onzen dank; doch langen tyd poor hem' at men in fommige deelen van Duitschland !eer goed uit aarelpecren vervaardigd brood; het welk lechts met een weinig gewoon meel vermengd wierd, K 3 onï Van db Sl'l'zen uit nzr Ryk der. Planten.' .Nuttig- Md vak Zqdr.tüae  Van de Spyzen uir het Ryk der. Planten. 148 Geneeskundige om aan hétzejve de nodige vastheid te geeven ; in Duitsch-Lotharingen, den Neder-Elfas, het Tweebrugfche, en een gedeelte der Laaien van den Palts. Li Baden en Wurtemberg eet de arme landman den wortel van een zeer verdacht'foort van knüden, der nachtfchadc, zeer overvloedig, en bevind zich echter in weerwil van alle hier tegen gedaane geleerde vertoogen zeer welvarend. Petrus Martyr, de eerfle Gefchiedfchryver der ontdekkingen vanCoLUMüus, fchreef op den 13 September 1493. aan den Aartsbisfchop van Granada, dat Columbus een eiland ontdekt had (dit was Hispaniola) welks inwooners, met de natuurlyke fpyze te vreden , een uit wortels bereid brood gebruikten ; deeze wortels zyn rondachtig , gelyk een peer of calbas, ryp zynde, worden zy gelyk by ons de rapen uit de aarde gehaald, in de zon gedroogd, gefneden , tot meel gewreven , gekneed , gebakken en dus gegeeten, zy noemen dezelve Jgies. In eenen anderen brief van den 10 January 1495. zegt Martyr, de onzen verkiezen liever dit Amerikaanfch brood te eeten, dan dat van tarw, dewyl zy het fmaaklyker vinden en ligter te verteeren. Het is duidlyk, dat hier van geene andere wortel, dan van onze aardpeeren af aardappelen gefproken word ; al wat men ten nadeele van dezelve gefchreven heeft, is door duizende proeven aan menfehen en het vee genomen , wederlegd : men kan derzelver voedzaam- • heid op geen beter grond tegenfpreeken : hoe veele! duizende arbeiders zyn 'er niet, die van geen ander: voedfel leevcn, hoe veele kinderen groeijen hier van 1 zeer voorfpoedig ; America bezit nog meer foortgely-ke voedzaame en aan dit Waereldeeel eigen gewasfen,;;  Staatsregeling. 149 De Paw , zegt in zyn Recherches fur les Americahis. „ La principale nourriture des Americains, ètablis a la cóte oriëntale, ètoit mie plante empoif mfiêe, qu'on ne rendoit commestible quepar adrejf'e, je park de tant d'especes de Jucas & de Manihots, qui font presque toutes mortelles, lorsqu'onles man ge crues, comme ik fortent du fein de la terre: Cètoit nèamnois ce manihot, qui tenoit Hen aux Indiens du jiegle & du froment, qidils ne connoifjoient point. II faut avouer , que Phiftoire de Tanden continent ne nous offre pas cTexemple pareil; & quelqiTy foit la fomme des malheurs, .on n'y voit point de peuple entier, qui a èté contraint de tirer fon premier aliment d'un vegetale rètiènenx, hor mis peut-être dans des tems crime dijette momentanèe & extraordinaire, ou fon a en recsurs a la racine üe PArum, qui eft de toutes lesplantes Européennes la plus approchante du Manihot par fa qualité cauflique & nutritive , quand on la prepare, &c. ( a). " lk brenge dit by, ten einde men zich door geene •vooiöordeelen tegen foortgelyke nuttige nieuwe uitvindingen laate voor in nee men : de Marquis de Mondejar, Onder-Koning van Napels, gaf in den jaare 1575. gehoor aan een voorftel, hem door een Monnik gedaan , om namelyk onder het meel waarvan het gewoon brood gebakken wierd,- een gedeelte van het meel te mengen, het welk van een plant bereid word, waar meede. Caesar zyn leger , het welk in Arabien gebrek aan leevensmiddelen C<0 T, Lp. 6. K 3 Van ds SPYZlN UIT BET Ryk der. Plamen.  Vks de «Spyzen vit het ■Ryk der. Planten, 150 Geneeskundigs len had, eenigen tyd gefpysd heeft ( a ), en deeze wor- j tel moet de arum Ckalfsvoet genaamd) geweest zyn; | naauwlyks kreeg het volk de lucht van zoo een voor- . ftA of hst floeg aan het muiten, en wierd daarin door" den, buiten dit reeds misnoegden, adel gerugi I fteunt (*); ik twyffele echter , daar Caesar in j het zoo even aangehaalde van geene voorafgaande toe- 1 bereiding "dier wortel gewag maakt, zonder welke 1 echter de arum niet eetbaar is, of wel ***** I onder den naam van Chara bedoeld word; ook komt ■ hetmy niet waarfchynlyk voor, dat de arum in zoo grooten overvloed kon gevonden worden, om , otfchoon flcchts voor eenen korten tyd, een leger van At 000 menfehen voor hongersnood te behoeden (tM ■ Wanneer flechts binnen denomkring van eene eeuw, één plantgewas ontdekt wierd, welks voortplanting zelfs op onvrugtbaar fchraale zandgronden zoo wel flaaode, en welks gebruik zoo voedzaam, zoo nut-, tiEWas, als dat der aardappelen, ware dit met van meer wezenlyke waarde, dan alle de goudmynen van Peru! en waarom zoude het niet moogelyk zyn onj der de ontelbaare meenigte van planten, welke m EufOöa kunnen aangekweekt worden , de zodanige te . vinden , die door middel van eene hier toe gefchikdj behandeling een gezond voedfel opjeveren, waar door' wy in onvmgtbaare jaaren wegens het gebrek aan onze y J ■ ■ thans | fO'CAlir» zegt. Fmt genus radicis inventum ab üs , A t ien, ralerh, quod appellat Cbara , °a« %tïk Civili lib. 3- t. • '.(») ffijloire de Napels par Gia_nua.no Lsv. 34; ». (_,)iJMrnal Sacyelop. Janvier ijfif*  Staatsregeling, 151 thans bekende fpyzen eenigermaate fchadeloos gefield kunnen worden , en de doodlyke uitwerkfelen van ■eenen gedreigdèn hongersnood kunnen voorkomen. Zoo men het gemeen van tyd tot tyd aan andere foorten van gezond brood, en diergelyke fpyzen, welke in plaats van brood gebruikt kunnen, worden, gewent , en aldus allengs de erflyke verknochtheid aan het brood hunner voorvaderen wegneemt, zal men geen gevaar loopen, om hetzelve, by het mislukken van één foort van graan, tot de geweldadigfte oproei rige uiterften te zien overfiaan, §. VIII. Het brood, het welk ons nu zoo onontbeerlyk geworden is, en zoo groot een gedeelte van ons voed[ fel uitmaakt, bezit eene meer of min goede hoedanigj heid naar maate het graan, en het daar uit bereid meel beter of Hechter is; naar maate het bakken op eene meer of min behoorlyke wyze gefchied, en naar maate het brcod zelve versch of oudbakken is, % IX. Het graan zelf is aan ongemakken onderhevig, welke deszelfs gebruik, zoo niet gevaarlyk, ten minften zeer bedenklyk maaken; fomwylen zyn ouder het zelve vreemde en zelf nadeelige zaaden vermengd, of die ten minften deszelfs voedende kragt verminderen, §• X. Onder de voornaamfte gebreken, waaraan het graan .Onderworpen is, behoort voorzeker het Mosckrkoom, K 4 Cfe- Van Dg Spyzen uit het Ryk dek. PLANTiW, Vireh ritten van goed brood. Ongemakkenaan het graan eigen. Van bet Moedtrkooru.  Van de Spyzen utt het Ryk der ï'LANTEfj. (a) NcBEL de Seculi eernuto ejusqiie noxis. Ci/f 1771, (p) ZiMMERMANN ou«- de Onderuindrng 2 D. Mem. de la Soeiet. Roy. de Medec. a. 1777. & 78, p. 587, tg» Geneeskundige (fecafc cornutum, Jiegk ergoté) dit is een ongemak aan de rogge byna alleen eigen , waar aan fiechts zeer weinige foorten van grasplanten, nu en dan onderhevig zyn. Een of meerder korrels, wasfen fnel boven de andere uit, neemen eene donker bruine verw aan, zy gelyken in lengte, dikte en gedaante naar een vogelklaamy of fpoor, men vind die van 17. en meer linien lang, uitwendig met ligte ftreepen; het meel daarin bevat is tamelyk wit, indien het echter in eene aan- 'i merkelyke hoeveelheid onder het brood gemengd is, geeft het aan hetzelve een violetachtige couleur; de.,, fmaak van het moederkoorn met het vlies, vind men by fommige als fcherp O), by andere als gelyk aan het overig koorn befchreven (Z>); dit is zeker, dat de meeste dieren daarvan zoo een afkeer hebben , dat niet dan de nypende honger hen kan noodzaaken, , om hetzelve te gebruiken (c) ; men vind hetzelve : het meest in zeer vochtige jaaren en koude luchtftree- j ken, als dan zal het op akkers , die versch omgeploegd zyn , veelvuldiger voorkomen , de zoaden 'M welke hier meede aangeftoken zyn, zyn onvrugtbaar. By de ouden , die fiechts zeer weinig graan bouw- i den, wa.c, zoo veel men na kan gaan, het moeder-koorn onbekend, in de Franfche Provincie SoIogney', komt hetzelve in groote meenigte voor, en het is al- i daar, dat men het den naam van ergot gesecyen, cn : alwaar men voornamelyk vermoeden op deszelfs na- ■ deelige:  Staatsregeling. 153 deelige uitwerkfelen gekregen heeft, na de buitenge woone harde winter van 1709. gebruiktèn de arme lieden aldaar de in het voorige jaar ingezamelde rogge, welke met een vierde gedeelte moederkoorn gemengd was, zeer veel van deeze rampzaligen wierden door eene drooge verfterving aangetast, die op eene jammerlyke wyze hen het eene lid na het ander deed verliezen O); en nog tegenwoordig groeit in deeze ongelukkige Provincie , wier inwooners veel uitgeteerd en met dikke buiken zyn, meer moederkoorn, dan in het overige gedeelte van Frankryk te fameri genomen (£).' De Koninglyke Maatfchappy der Landbouw, te Mans, deed nog in de laast verloopen jaaren te Dyon, een waarfchuuwing tegen het gebruik van het Moederkoorn door den druk gemeen maaken, waarin men, ingevolge de beste ondervinding, en met aanhaaling der nog kortlings uit deezen hoofde in Sologne voorgevallen ongelukken, verzekert , dat binnen zeer korten tyd omtrent 8000 menfehen door kwaadaartige toevallen en koud vuur, uit deeze oorzaak ontdaan, ten grave gebragt zyn f» Eene fchoof, welke aldaar omtrent 14 ponden koorn uitleevert, gaf in 1777. in de fchuur, niet tegenftaande dezelve by het overbrengen zeer veel korrels verboren had, nog acht oneen moederkoorn, en 12 fchooven, welke, voor de hand afgenomen, 12 fchc- pels (a ) Mem. de VAcad. des Se. 1709. (fc) Mem. de la Soc. R. de Med. a. 1776. p. 426. (O Dia. Eticycl. Edit. de Geneve T. XII. p. 9*S» K 5 Van dk Spyzen uit het Ryk der Planten,  Van Be Si'Yzes l'it het Ryk der. Planten. Kriebel- KÏANKJiilD. fa) Mem. de la Soc. R. de Med. I. e. (&) HorstiUS Oper. T. I. L. VIL («) De Morbo Spasmodico Epidemica maligno in Saxonia, LufaSia vianisque locis grajfato. JeniE 1717» (^d) Tissot von der Kriebelkrankkeit S. 38. (f) Zimmer.MA.NN cvsr de Ondervinding 2 D, 154 Geneeskundige pels rogge konden uitleveren, gaven een vierde deel van een fchepel moederkoorn * By vervolg van tyd floeg men ook in Duitschland dit kwaad met een opmerkzaamer oog gade, in vroeger jaaren 1596. befchuldigde de Geneeskundige Faculteit te Marpurg het moederkoorn, van oorzaak te zyn eener te dier tyd in Hesfen algemeen heerfchende ziekte, waarin kramp en ftuiptrekkingen voornaa* me toevallen waaren in de jaaren 1648. 1649 en 1675. wierd Voigtland meede met deeze kwaal bezogt; in 1716. Saxen en de Lausnitz (c) het volgend jaar, klaagden zeer veele gedeelten van Duitschland hier over: in de Nieuw-Mark had het zelve in 1741. plaats (d); in Zwitferland woedde dé uit deeze oorzaak ontftaane ziekte, in de Cantons Bern en Lucern in den jaare 1709. in Zurich in 1716; de toevallen kwamen in zeer veele opzichten met die der Provincie Sologneovereen (e), van tyd tot tyd hoorde men in verfcheide gedeelten van Duitschland, klagten wegens deeze ziekte , deszelfs toevallen waren wel niet zoo verfchrikkelyk, echter fleepte dezelve zeer veele menfehen ten grave. §. XI. Volgens de laatfte waarneemingen der ziekte, in Duitsch-  Staatsregeling. 155 Duitschland Kriebelkrankheid genoemd , beftaan derzelver toevallen hoofdzaaklyk in.een uitflag der huid, als in het Sint Anthonis vuur, waar by krampen en ftuiptrekkingen koomcn; in het eerst befpeurt men walging en braakingen, maag- en buikpynen, hier op volgen aandoeningen van het geheel zenuwgeftel, zelden openbaart zich koorts , en echter is het hoofd dikwerf zeer aangedaan, de zieke vervalt in eene droefgeestigheid, en ylt: dikwerf komt hier eenen hondshonger by, de ftoelgang, is veel tyds zeer vloeibaar, en het ontlasten van wormen brengt verlichting te weege; deeze ziekte vertoont alle tekenen van kwaadaartigheid , de lyders kwynen daar aan zeer lang, en zeer veele koomen om het leeven, men ziet thans zeldzaam de eertyds üaar by waargenome koude verfterving, offchoon men in dezelve wel eens bladders waarneemt, en de lyder, vingers.of toonen daar door verliest. %. XII. Men heeft getwyfelt of het moederkoorn werklyk de oorzaak deezer ziekte was ; men bragt zeer veele waarneemingen te berde, dat dit gewas zonder nadeel onder het brood genuttigd wierd. ' Pal las zag in de Hèttifche landftreek ondereenen ryken graanoogst eene onbefchryflyke hoeveelheid van moederkoorn inzamelen , hy heeft echter van deszelfs gebruik geduurenden den geheelen winter, dat hy zich aldaar ophield, geene nadeelige gevolgen befpeurt; Model vond in het moederkoorn te Petersburg niets nadeeligs, een lid der K. Academie, welke tot het doen van ontdekkingen en waarneerningrn door Van dê Spyzen uit het Ryk dëh Planten. Of deeze ziekte van bet moederhoornontftaat ?  i$6 Geneeskundige Van dé Spyzen vit het b.yk der. Klanten, Laster Frcrn[cbe Waar nee. mingen. door het inwendig gedeelte van Rusland reisde, fchreef hem in den jaare 1772. dat men in Tfchillaba eene zeer groote hoeveelheid van moederkoorn vind , zonder dat iemand hierop eenigünts acht geeft, daar hetzelve gedroogd, cn met ander meel vermengd zynde, alle fchadelyke hoedanigheden verliest; de Slees^vyk , Holfteinfche, Hanoverfche en andere Geneeskundigen, hebben by gelegenheid der in de jaaren 1770 en 1771. in die landiïrccken heerfchende ziekte (kriebelkrankheid') waargenomen, dat men op de plaatfen, alwaar het moederkoorn ryklyk valt, en ook genuttigd word, van deeze ziekte niets wist; Uden befchouwde de flyrn der wormziekte als de waare, het moederkoorn Hechts als eene bykomende oorzaak deezer ziekte: Sc iilegel, Parmentier, ia vooral Salerne , hebben de verdediging van het moederkoorn op het yverigst op hen genomen. liet Koninglyk Genootfchap der Geneeskunde te Parys , achte deeze zaak haare aandacht volkomen waardig, en droeg aan den Abt Te s sier op, om dien aangaande proeven in het werk te fielten. Deeze begaf zich in de maand July 1777. naar Sologne; na dat hy de grond en de Inwooners zelve behoorlyk onderzocht had , en zich wegens al wat het moederkoorn aangaat, genoegzaam had doen onderrichten, herhaalde hy aldaar de voormaals elders m hc: werk gefielde proeven; hy gaf twee eenden , een hen en twee zwynen , onder hun ander voeler eene zekere hoeveelheid van bet moederkoorn, alle deeze dieren ftierven daarvan binnen korten tyd: by de eenden en dc hen liep eene roodachtige vochtigheid uit de neusgaten; de tong der eene eend was brandig; by het gevogelte vertoonden zich vooral in.  Staatsregeling. 157 in het fnotvlies verftorven vlakken die vreeslyk Honken; men kon duidlyk duizeligheid en zwakheid gewaar worden , en de vleugel van een der eenden wierd lam ; by de zwynen waaren de ooren, pooten, en de fcart koud, en met gezwellen bezet , op het laatst befpeurde men wezenlyke ftuiptrekkingen: by het oudfte zvvyn wierden de voorpooten lam, de gewrichten wierden gezwollen en met gaaten, de oogen wierden ontftooken, het beest dronk zeer veel, de ooren wierden loodverwig en zwart, de pooten koud, drooge ftukken vleesch vielen af, en de beenderen der voorpooten wierden door het koud vuur aangetast, en vielen af; het zwyn kreeg een loop en ftierf: by de eenden waaren alle de inwendige deelen gezond; in de hen waaren zeer veele verftorven vlekken : by de zwynen was de maag, het ntt en de darmen gedeeltelyk ontftokcn (#); de proeven van Salerne en Read, hadden denzelfdendoodlyken uitflag ; een afkookfel van het moederkoorn met honig zoet .gemaakt , doodde alle de vliegen , die dit geproefd hadden (c): indien andere dieren zonder doodlyke gevolgen het moederkoorn genuttigd hebben, als dan is veel ligt de hoeveelheid daarvan niet zeer aanmerkelyk geweest, en veel minder dan die, welke de Inwooners van Sologne in een vierde deels jaars ge■ bruiken, wanrieer hetzelve ryklyk gewasfen is. Tegen zodanige proeven, offchoon al wat de dieren duotllyk is , daarom voor menfehen geen vergif is, kan niet zeer veel ingebragt worden. Dat' (a) Mem. de la Sec. R. de Medec. T. II. (6) Tessier /. e. Qt) Acad, d. St, l. II. des Savans Elmngetu VaV d* SPYZhN ujt het RïIC de*.' Planter Eeflufl  i$8 Geneeskundige, VAN DE Spyzen uit het Ryk der ■Planten, (a) Mem. de 1'Atad. dtt $*< Ant>. 174», Dat geduurende veele jaaren het moederkoorn zon» der eene daarop volgende ziekte door de landlieden genuttigd word, kan op zyn best genomenmiets meer bewyzen , dan dat het moederkoorn niet elk jaar, overal, en in alle, zelf zeer geringe giften nadeelig is; 'er kunnen omftandigheden plaatshebben , die deszelfs fchadelyke gevolgen voorkomen; als het moederkoorn lang bewaard is, verliest hetzelve, volgensherhaalde waarneemingen, zeer veel van zyn fchadelyke eigenfehappen, en de landman zal, zoo hy met genoodzaakt is, zich van zyn versch ingezameld graan te bedienen, daarvan geene zoo kwaade gevolgen ondervinden (a); hy die niet van brood alleen, maar ook van andere fpyzen leeft, zal hier door de nadeelige uitwerkfels van het moederkoorn tegen gaan, en dit komt my voor de oorzaak te zyn geweest, waarom in den jaare 1709. toen, na eene ongemeen geftrenge winter, zich reeds zeer vroeg gebrek aanversch voedfel opdeed, en eene algemeene duurte ten gevolge had, het moederkoorn als toen zoo veele nadeeli-' ge uitwerkfels voortbragt, de hier uit ontfiaane ziekte fchynt dus als dan fiechts plaats te hebben, wan. neer het gebruik van het moederkoorn niet met dat van andere verfche dierlyke of plantaartige voedfels Vervangen word. In fommige zeer heete zomers, op een nat, voor het voortbrengen van het moederkoorn gunftig, voorjaar volgende', kan de hitte veel ligt het moederkoorn' .der maate uitdroogen , dat deszelfs , voor de gezondheid zoo fchadelyke, deelen vervliegen. Som»  Staatsregeling. 152 Sommige Geleerden, welke de fchynbaare tegenftrydigheid der in deeze gewichtige zaak genomen proeven wilden nplosfen , fpraken het moederkoorn op zich zelf van alle nadeelige eigenfchappen vry, en Wierpen de geheele fchüld op den honigdaauw, waar meede hetzelve befmet was; het brood, dat hier uit bereid word, is zoeter: zoot men op hetzelve kookend water giet, geeft het eene leelyke reuk, en men befpeurt een vlies, het welk zich op het water verfpreit. Bequillet, heeft in het algemeen aangaande het moederkoorn waargenomen, dat hetzelve, warneer het geduurende 24 uuren in warm water gelegen heeft, eene zelfftandigheid van..zich geeft, welke zich veelverwig op de oppervlakte van het water vertoont , het water gaat zeer fpoedig tot bederf over O). Maar is wel in de daad de honigdaauw zoo gevaarlykV en indien dit zoo ware, word dezelve niet tan tyd tot tyd door eenen overvloedigen regen afgefpoeld ? in waarheid fchynt deeze zoete zelfftandigheid , volgens de waarneemingen van mynen kundigen vriend Niesen, niet anders te zyn , dan een I. vocht, hetwelk verfcheide plantluizen in eene groote hoeveelheid van zich geeven, en het welk de mie* Lren, die deeze infecten onaffcheidbaar vergezellen, in noggrooter hoeveelheid uit hen weeten te trekken, en ten nutte te gebruiken. De byën vergasten zich meede op dit fuikera chtig vernis der planten, zonder dat men by deeze diertjens hier van eenig nadeel befpeurt. I! («) Dia. Eneyelop. Edit, de Genev* T. XII- p. 92.6. II. *• Va* dë Spyzen uit het Ryk der Planten. Of de fchadelyke uitwerkfels van het moederkoornaan de hanjgdaauvsmoeten toegefchreven ' worden f  io*o Geneeskundige Van ds Ik (lelie geenfins vast, hoewel het my niet onwaar- j u^t het fchynlyk voorkomt, dat alle honigdaauw aan bladlui- I plTnte^ zen zvnen oorfprong verfchuldigd is ; de ondervinding leert echter dat dikwerf den eenen akker geheel van honigdaauwbevrydblyft, terwyl dezelve op eenen naast gelegen ryklyk plaats heeft; en dat niet zelden alleen het moederkoorn, en geenfints het gezonde graan daar meede befmet word , dat alles bewyst ] genoegzaam , dat dezelve van eene minder algemeene oorzaak, dan van eene in de lucht hangende daauw ontdaan moet zyu; en wat kan ook de oorzaak van zoo eene kleevende zoete daauw zyn ? Het mee- Dit alles zoo zynde, zoo blyft het echter óntegeni'Tf°bade- zeggelyk , dat, onaangezien alle' byzonder gelukük- kig uitgevalle proeven, het moederkoorn fomwylen kwaadaartige hoedanigheden getoond heeft te bezitten. Dus zegt Baumer, „het moederkoorn in eene „ geringe hoeveelheid, met koorn of gerst vermengd, kan wel geen aanmerkelyke nadeel veroorzaaken 5 „ zoo hetzelve echter in groote evenredigheid tot een „ vierde, een derde deel, ja zelf de helft (gelyk in de „ zeer natte jaaren van 1770.1771. op eenige landen „ in Hesfen Darmftad, vooral op versch aangelegde ak-» ,, kers is waargenomen) daar in gevonden word, als dan „ is de ftuipachtige ziekte, Kriehelkr ankheid genaamd, „ daar van daadlykhet gevolg geweest, als dewelke „ van langfaamerhandontftond, zeer lang aanhield, en . „ niet dan met verandering van voedfel te geneezen I „ was O)"; e" dit is voor de Overheid genoegzaam i Co) De pelitia Mediea §. 61- p. 53.  Staatsregeling. iói pam, zonder dat dezelve verder behoeft te onderzoeken of de oorzaak deezer ziekte in het tn der ■ koorn zelf, dan wel in de aan hetzelve kleevende lonigdaauw gezogt moet worden; het kwaad vermoepfj is alleen reden genoeg, om dit zieklyk graan, vanneer het zeer overvloedig is , uit de meenigte der feedfels te verbannen., vooral daar then weet, dat iet meei van het moederkoorn geen voedend vermoo» ren bezit: LeSage heeft by een naauwkeu ig onderzoek in hetzelve die lymachtige ftoffe niet gevonlen, welke eigerdyk in' het gewoone meel het voelend gedeelte uitmaakt. Men vind veel meer in hetzelve eenè fcherpe taaije ?ap, die zeer bezwaarlyk door den maag verteerd vord, en in eene fcherpe ftoffe overgaat, welke door laare prikkeling op de zenuwen des önderbuiks, evei ils de door lood vergiftigde appèldrank iu het colyk fan Devonshire , in verder afgelegen deelen des ligïaams zodanige toevallen voortbrengt, welke uit het 'amengevoel der zenuwen ligtelyk verklaard worden. §. X I I ï. Thans treede ik ter behandeling van de vermolming [Uftilago, Nie/k) en de roest (Rubigc, Rouil Je) in het graan de Romeinen hielden op htv 1 va Numa, tereere de Godinne Rubigo oïRobigo, ten einde hun graan van de roest bevryd bleeve, op den 15 April een plegtig feest Robigalia genaamd, Wanneer aan haar jonge honden geofferd wierden : dus ringt O vidiüs III. Deel. L d>. Van »b Spyzen UIT HST Ryk des. PEiLNTBN» fan dl ferir.elmiHf en fosjt vin bet Graan*  1(52 Geneeskundige uit het Ryk der. fLANTÈN, Van de Spy-ïen Aspera Robigo parcas cerealibus herbis! IJinc mala Rubigo virideis ne torreat herbas Sanguine laStentis Catuliplacatur & extis («). Ofdezeliye fehaêelyk zyn? fa) Ovidius Faflar. IV. 911. (i) Cap. Francof. a. 79^ C XXIII, p. 592» De roest is een rosachtig Hof, het welk zich aan den halm en bast van fommige grasplanten zet, en het koorn van deszelfs meel, en dus van het voedend gedeelte, berooft.- Dit was naar alle waarfchynlykheid, dat gebrek in het graan, waar van de in den jaare 794 te Frankfort vergaderde Bisfchoppcn zeiden, dat de Duivel, in die jaaren van hongersnood de aairen van het graan uitgevreeten had, omdat de tienden niet behoorlyk betaald wierden (£). De kanker of vermolming, welke fiechts befmetlyk is zoo lang het graan versch is, en ouder wordende' het befmettend vermogen verliest, is, wanneer de tarw, die aan deeze kwaal meer dan eenig ander graan onderworpen is, inwendig met een zwart zeer Hinkend Hof vervuld is: dit word nog onderfcheiden in kanker ([Charbcnj en bederf (Carie); in het eerstgemelde fchynt het uitwendige der graankorrel zuiver,- de korrel is alleen zeer gezwollen; doch inwen* wendig is dezelve met de zoo cvengcmelele zwarte kleevende ftof vervuld; by het tweede gebrek is de bedorven Haar van het graan uitwendig'zichtbaar. Men heeft wegens de fchadelykheid van deeze gebreken aan het graan tegenftrydige gevoelens en waarneemingen voorgefleld. In het Napelfche, zegt Sarcone, is dé kanker ia  Staatsregeling» xó$ in het graan eene zeer algemeerte kwaal, het gebruik hiervan veroorzaakt geene doorgaande ziekte, het ergfte, dat ik van het veelvuldig gebruik van dit bedor ven graan, het welk veelal met wikken en cloiyk vermengd was, waargenomen hebbe, was eene geringe zwaarte in het hoofd, die fomtyds tot eene hevige hoofdpyn overfloeg, eene algemeene mattigheid en geringe buikloop; wy vinden fbortgelyke Waarneemingen ook' door Zona aangetekend, We del en Wolff waaren ten deezen opzichte van het zelfde gevoelen Echter namen de Holfteinfche cn Hanoverfehe Geneeskundigen , ten opzichte van het met roest befmette graan, waar, daar men het zelve overal op die plaatfen onder het meel gebruikt had, alwaar in de jaaren if?o cn 1771. de heerfchende ziekte (\Krie~ ielkrankkeid'), het meest befpeurd wierd, dat hetzelve aan menfehen en vee zeer nadeelig geweest is, het zy dat het zelve onder het brood gemengd was, of met het meel op eene andere wyze genuttigd wierd : men heeft deeze ziekte niet dan na het gebruik van het op deeze wyze bedorven graan waargenomen, en in fommige gevallen befpeurde men na het herhaalde gebruik van het zelve eenen vernieuwden aanval der reeds overwonne ziekte. Door het lang bewaaren en het droogen verliest dit bedorven graan zeer veel van deszelfs nadeelige hoedanigheid , en zy, welke zich tevens ook van andere fpyzen, vooral uit het dieren-ryk, bedienen kunnen , hebben daarvan geene of zeer geringe nadeelige ge- £0) Halles Dgerr, ad Morb, Cur, ayj. p. ssz, je.-. L s Van es Spyzen uit het, Ryk der pl&.nt/en» ■ I DitblyH uil de Ondervinamgi  •Va" dï Spyzen UIT HET RYK DER. PLANTi-H. Dit graan Is niet voedzaam. £#) Med. Cbir, Bibliotk, i B. i ƒ. ijS, 164 Geneêsküiïdisê gevolgen. Tode zegt iri zyn bericht deswegens * dat het vergif, het welk in de roest en vermolming van het graan plaats heeft, ecie verdoi vende kragt heeft, en dat de Kriebe.'krankheid aan geene andere oorzaak, dan aan het gene van het hier door bedorven graan, moet toegefchrev n worden O). Het zy hier meede zoo het wil, dit is ten minften zeker, dat foortgelyk graan geen voedend vermogen heeft, dat de arme landman, van wiens brood het niet zelden een aanmerkelyk gedeelte uitmaakt, hier door van een groot deel zyns voedfel beroofd word ; dat die taaije ftoffe eene onverteerbaare pap in de maag achter laat, welke vooral by kinderenen jonge lieden tot een aller nadeeligst worm-flym, hardnekkige verftoppingen, ja zelf tot uitteering aanleiding geeft; alle om Handigheden, welke gewisfelyk eene voorzorge der Overheid deswegens onontbeerlyk maaken, al konde men zelf in dit bedorven graan geen wezenlyk vergif aantoonen. $. XIV. Het is niet fiechts de ontaarting van het graan , maar ook deszelfs vermenging met andere zaaden, welke onze opmerking verdient, „ zeer dikwyls1, „ zegt de Zweedfche Ridder Bach, vind de arme „ landman, wanneer hy zyn graan tot fpyze gebrui„ ken wil, zyn gezond graan met het zaad van wif„ de Radys (Raphanum Raphanifirum Link.) of Ganzenhaver, Rogminnend Zwenkgras (Rromus Se» Mug van bet vermengenmet vreemde Z-aadtn.  Staatsregeling, 16*5 ,, Secalinus Linn.) of eenig ander fchadelyk 011it kruid ingezameld, het welk in plaats van hem lce„ ven en gezondheid te verfchaffen, hem in zwaare „ ziekten fiort , en, daar diergelyk nadeelig brood „ en meel in groute huisgezinnen, volkryke fteden, .9, iandftreeken en Provinciën aan elk een tot fpyze „ verfirckken moet; zoo is het niet te verwonderen , „ wanneer daar uit eene gevaarlyke doorgaande ziek» „ te ontftaat; kinderen en jonge lif-den wordtn als „ afgemaaid gras neergeveld, en een foortgelyk nood„ lot ftaat ouderen te wachter ; dit is door eene nood,, lottige ondervinding veelmaalen in ons Vaderland bevestigd; het is bekend wat in den Jaare 1709. „ in Heliingeland voorviel, hoe het gebruik van het „ versch uit bedorven rogge bereid brood by zeer veea, Ie menfehen hevige fmerten en onzinnigheid veroor„ zaakte. In den jaare 1737. wierd elk een met kramp. L pynen in de borst, fteekingen, hoofdpynen aange„ tast, veele kwamen fchielyk om het leeven; dit „ alles was toe te fchryven aan bier en brood, welke „ van graan bereid waren , dat nog flap en vochtig in de „ fchuuren gebragt was; in het jaar 1742. ontfton„ den zeer fchielykeen hevige ziekten, heete koortfen „ en de roode loop van btvroozen, befchimraeld en 9, bedorven graan. „ Toen in het jaar 1756. in Ooster Gothland, in „ eene zeer vochtige zomer de dolyk QLolium infe„ lix V1 r g. temuhntum Linn.) zeer weelig voort„ kwam , veroorzaakte het bier en brood, hier uit „ bereid , hoofdpynen en gebreken der oogen; de „ menfehen wierden duizelig als door brandewyn, „ de handen beefden , en zy kregen gezwellen op ge4, htime plaatfen; wy hebben groote reden, om met L 3 „de Van ni Spyzxn uit het Ryk der Planten.  i66 Geneeskundige Van de Spyzen ton he-t Kyk ber. JPlamten. (*) De Atiment. facuft. C 37. „ de Ridder Linneus de oorzaak der byzondere ,, heerfchende ziekte, welke in fommige zweedfche Provinciën, als Smoland, Bleckingen , en elders in de jaaren 1746. 1754. en volgende, zich zoo „ algemeen verfpreide, en zoo veele menfehen ten grave rukte, in het gebruik van het zaad der wil„ de Radys te zoeken O), " Galenus zegt, dat, na een onvrugtbaar jaar, zeer veel dolyk onder de gerst gewasfeii was, de boeren óf bakkers zonderden , uit hoofde van de duurte van het graan, dit zaad niet met eene hier toe gefchikte zeef van het goede graan af, het gevolg was, dat hier door zeer veel hoofdpynen veroorzaakt wierden ; by het begin des zomers ontftonden by zeer veele , die het zelve genuttigd hadden , verzweeringen in de huid of andere toevallen , die bederf in de vochten aantoon; nen (Z>). In het Rusfisch Landfchap Imereti, by Radfcha, alwaar de ganzen - haver zeer overvloedig onder het graan groeit, 'zyn de inwooners met droomen, hoofd-, pyn, en een kramp in de beenenzeer gekweld: Gmef in, befchryft de uitwerkingen van de ganzen.hayer op deeze wyze: „ zy veroorzaakt, naar maate „ de gefieldheid des lighaams is , en de wyze hoe „ dezelve gebruikt word , een foort van dronken„ fchap, die fomwylen lang aanhoud , hoofdpynen, „ duizelingen, verzwakking en verwarring der uitwen„ dige zinnen, eene donkerheid voor de oogen, eene „ onbeweeglykheid in dezelve, geklank en allerlei » ge-  Staatsregeling. 167 „ geluid in de ooren, vlaagen van domheid cn ver- van db *> * c Spyzen „ doofdheid , beevingen der ledemaaten ; eene alge- uit het .„ meene vermoeidheid; koude in handen en voeten, „ moeilyke fpraak ; bezwaarlyk doorzwelgen ; bc. „ naauwdheid ; maagpyn ; kramptrekkingen in de JL maag; walging, zelfs hevige braakingen; koud „ zweet; overmaatige pisloozing; gezwellen; ftujfL pen, die dikwerf in verlammingen overgaan; fom„ wylen fchoon zeldzamer bloedftortingcn, onzinnig„ heid ; plaatslyke gebreken der oogen; beroerte; ,, de dood, die echter zeldzaam fchielyk komt; uit „ het gebruik hier van heeft men onder de Soldaten en het gemeene volk doorgaande ziekten zien „ ontflaan. " Zeer veele andere zaaden vermengen zich ligtelyk ■ onder het graan, van dewelke wel geen byzonder na,deel te vreezen is, maar die echter het voedend vermogen van het goede graan verminderen, §. XV. 9 Na eene duidlyke voorftelling der voornaamfte ge- Maatrtbreken van het graan , zal ik de hulpmiddelen, die %^n„,b:er hier tegen in het werk kunnen gefield worden, trach- J ten aan te wyzen, tot nu toe heeft men geen middel gevonden , om het voortkomen van het moeder- i koorn, de roest en vermolming van het graan te beletten , al wat men ten deezen einde kan aanraaden, is : eene zorgvuldige afzondering van het bedorven graan en der vreemde zaaden van het goede en gezonde koorn: reeds in den jaare 1676. floeg men aan de Kon. Academie der Weetenfchappen te Parys, het i eenig moogelyk middel voor; om namelyk de moleL 4 «aars  xó*S Geneeskundig* van de ria rs te verbieden koorn te maaien, waar onder zich brtMHrr moederkoorn bevond, en op de voorftelling van deeae Ryk de* Academie, fchieef de Heer Pontchartrin aan Planten. ' den Intendant van Orleans. Diergelyke bevelen wierden ook in 1716. afgevaardigd , eu de Bisschop van Mans liet in zyne Parochie van Yvré, aan het volk eene waarfchuuwng afkondi- , gen, om het koorn niet ter molen te brengen, dan | na alvoorens door middel van een zeef het moeder-! kuorn daar van afgefcherden te hebben Ik zal hier dat geene aanvoeren , het welk Tode uit de berichten der Schleeswyk- Holfteinfche, Hanoverfche en andere Geneeskundigen,aangaande het voorkomen der Kriebelkrankheid meedegedeeld heeft, en royne aanmerkingen daar by voegen. ie „ Daar het Moederkoorn gemeenlyk cp fommige bepaalde akkers meer dan op andere valt, ,, moest men deeze landeryen tor. het teelen van „ andere veldvrugten, als aardappelen , linfen, „ boon en en diergelyke gebruiken. " Het in brand ft', eken der ftoppelen, het dieper om-; rloegtn, kan veei ligt zeer veel onkruid vernielen en te order brengen: Niebuhr bericht, dat men in P. rfien by Gra, en in andere ftreeken, waneeer men b t fchoone land, het welk alleen by gebrek aan inwooners woest ligt, wil beginnen te bebouwen, het gras, gelyk by ons de Hey, in den brand fteekt, daar de asch eene zeer goede mesting geeft (b ). In Westryk word het na het uitdelven der aardpee- ren (a~) Diaion. Entysl. Edit, de Genevve V. Ergot^ {^ê) Reiitts 2 Z?»  Sta atheguins, 1Ö9 ren overgebleven ftroo gedeeltelyk op hoopen gebragt en in brand geit >oken. 3. „ Het graan moet nooit gemaaid worden, voor „ dat het ten vollen ryp is, en niet te vroeg ge„ dorscht Wordéti. " Beide deeze regelen zyn niet zonder zwaarigheden, war.neerhet graan te lang te vélde blyft, vallen by de minfte beweeging de korrels daar ligtelyk uit: en het is byarme huisgezinnen dikwerf onmoogelyk, het dorsfchen lang uit te Hellen. Somwylen word ook delandman door het ongunftig «reeder genoodzaakt , om het inzamelen van zyn graan te verhaasten. Van si Spyzen uit het Ryk de». Planten. Het is aan de anaere zyae ccmci UU1 .va»., j deeze verhaasting wel eens zonder noodzaak gefchied: in de wynlanc en worden, eer het vryftaat den oogst te beginnen, aan de Regiering de druiven vertoond, welke aöflder keuze voor de hand at, in verfcheide Wyngaarden, afgefneeden zyn ; vind dezelve dat de ; druiven rog onryp, de fchillen nog te hard of het | fap te wrang is, dan word de wynoogst, zoo het moogelyk is, nog uitgefteld. De tyd van, het inoogften van het zoo onontbcrlyk voedfel, het graan, is aan zoo heilzaame bepalingen I niet onderworpen; het ftaat ieder eigenaar vry, om , wanneer het hem goed dunkt, de inzameling te be1 ginnen: in het algemeen is in de wynlanden, vooral | die , welke den goeden naam van hun gewas willen ftaande houden, met opzicht tot de beste wyze van 1 het inzamelen , persfen en verkoopen van het edel I druiven fap, zoo een naauwkeurig opzicht der OverI heid, als men met opzicht tot het graan nergens aat> I treft, daar echter de wyn alleenlyk de drank van weiL 5 nige  Van de Spyzen üit het Ryk der Peanten. 170 Geneeskundige nige menfehen uitmaakt, terwyl het graan tot alge» meen voedfel en zelf tot het bereiden van bier, welks gebruik ruim zoo veelvuldig, als dat des wyns is, gebezigd word; ware het dus niet wenfchelyk, dat, vooral in de groote Steden, gelyk oudtyds te Rome de Cereaks waren, Opzieners over het graan aangefteld wierden: konde men niet, even zoo wel als voor den wynoogst, elke koornakker door des kundige en hier toe gemagtigde mannen doen onderzoeken, voor dat het den eigenaar vryftond den fikkei daar in te liaan; het is erbarmelyk om aan te zien, hoe by arme huisgezinnen, die reeds voor den oogsttyd gebrek leeden, de halfrype aairen afgefneden , op den oven gedroogd, en van den dorschvloer ylings naar de molen gebragt worden, ten einde zoo dra moogelyk van dit ongezond meel een onverteerbaar kleiach* tig brood te bereiden, om met deeze taaije ftoffe hunne uitgehongerde maagen te vullen ;, konde niet eene meedelydende voorzorge van de zyde der Oven heid dit kwaad en deszelfs gevolgen ligtelyk voorkomen , door aan deeze behoeftigen voor een' korten tyd eenige weinige fchepels droog, gezond graan telleen te geeven , die zy na eenige weeken zelf met voordeel terug konden ontfangen, men behoeft fiechts in de molen na te gaan, hoe veele arme huisgezinnen aldaar het nieuwe graan reeds om te maaien brengen, wanneer de inzameling van het rype koorn over het algemeen noggeenen aanvang genomen heeft; men zal hier door ligtelyk overtuigd worden, dat dit eene gewigtige oorzaak zyn kan van zeer veele ziekten , die terfiond na den oogst onder de arme lands-, lieden waargenomen worden. In de Provincie Sologne, (en dit is wel eens het gei val  Staatsregeling. 171 sral in fommige deelen van Duitschland) wachten de behoeftige huisgezinnen met ongeduld den oogst-tyd af, zy vervroegen dezelve niet zelden door van het nog onryp koorn zoo veel af te fnyden, als zy meenen voor één of twee weeken nodig te hebben, dit dorfchen zy uit en droogen het in de zon, om het te kunnen laaten maaien, zy eeten dan onder het daarvan bereide brood de zemelen, en al wat zich onder het graan bevind, met de grootftegreetigheid op O); Wanneer het graan niet voor dat men van deszelfs volkomen rypheid verzekerd is, ingezameld mag worden , zoo moet ook de Overheid na den oogst zich van eiken akker een gedeelte van het daarop geteeld graan doen verwonen, of liever de koornfchuuren en yoorraadhuizen ten deezen einde zelf bezoeken. Daar en boven is door bovengemelde Geneeskundigen voorgeflagen. 3. „ Dat men het koorn behoorlyk moest doen on,, derzoeken , of zich daarin ook vreemde zaa„ den, roestige of vermolmde korrels bevinden, „ en of het overig graan daar van ook befmet, „ wormfleekig of wankleurig is. '4}. „ Wegens het al of niet nadeelige van het ver,, dachte graan moeten terwyl het nog versch is, „ op dieren proeven genomen worden. g. „ Wanneer men dus doende van de nadeeligen „ aart deezer graanen overtuigd is, moet men „ de proeven in het byzyn der landlieden herhaa„ len ". De wonderbaare toeftel der fcheikundige proeven kan («) Mem. de la Soc. Roy. de Meiei. T. I, p. 43p. Van uk Spyzen uit het Ryk der Planten»  Van de Spyzen uit het S.yk der JPLAiNlEN. 17» GeNBESKUNDISS kan wel eens nuttig , maar echter ook wel eens ' ter overtuiging der landlieden nadeelig zyn ; Moederkoorn , vermolming , roest van het koorn , de lolyk of ganzenhaver vereisfchen geene verdere proeven , als in' zoo verre een Natuur onderzoeker, die | tot zyn eigen overtuiging nodig oordeelt; de Over- f heid heeft bezigheden genoeg , om zich met geene I over;ollige proeven op te houden, en zodanig zouden I weldra die proeven worden, wanneer jaarlyks dezelf- I de herhaald wierden; de Landman lacht m ede in htt heimelyk, wanneer men hem wegens ziaken, die hem ten vollen bekend zyn, met eene overboodige naauwkeurigheid wil onderrichten; by is dikwerf fchrander genoeg, om hier en daar een' misflag van den Proefneemer te ontdekken , en< zoo dra hy dit befpeurt, I hebben alle zyne vermaaningen geenen indruk meer; | fcheikundigè proeven zyn ook in de daad aan veele uitzonderingen onderhevig. 6. „ De Inwooners moeten zoo lang van droog, „ gezond graan voorzien worden, tot dat door „ andermaal genomene proeven betoogd is, dat „ het verdachte graan genoegzaam uitgewaafemd, | „ en niet meer nadeelig voor de gezondheid ist" I Het leenen van gezond graan, tot dat de fchade- | lykheid, of niet fchadelykheid van het ingezamelde I beflist, of tot dat de oogst ten vollen ryp is, blyft altoos de hoofdzaak; dit ontwerp is niet zonder zwaarigheden, die echter, wanneer men het gewigt der zaake in aanmerking neemt, zeer wel uit den weg te ; te ruimen zyn. 7. „ Offchoon ook het graan in g»en kwaad ver„ moeden is, moest echter hetzelve door zif- |  Staatsregeling, 17^ 3, ten, affpoelen en uitleezen van het verdachte „ graan afgezonderd worden, 8i „ Tot meerder zekerheid kon het eerst in den „ oven gedroogd worden, alvooréns het gemaa„ len wierd, het meel moest ook niet terftond na het maaien tot bakkn gebruist worden*" De afzondering van het verdachte graan uit het gezonde , is het eenig middel, het welk 'er over blyft, wanneer men het opwasten van het nadeelig voedfel j niet kan beletten ; ten einde deeze foorten te fchiften, ] leeft men in Zweeden een foort van zeef ingevoerd, ; ivelks gaten met de gedaante van het zaad des ganzen-havers overeen koomen; Le Sage, en andere jeeven als eene toereikende voorzorge op, dat men let met lolyk vermengd graan met den fchop zoo verre 1 veg werpt, als moogelyk is; hier door, zeggen zy , 1 lullen de ligter zaaden van de lolyk van de zwaarer tarwe korrels afgefcheiden worden; het moederkoorn, >• ie roest en vermolming, kunnen, of door uitziften, I jf door het afwasfchen, waar door het bovendryvend i nadeelig graan ligtelykbyeen gezameld word, of door i zorgvuldig wannen van het gezonde graan afgefcheijien worden O); het droogen op den oven beneemt (wel het nadeelig graan grootendeeïs zyn fchadelyke 3 eigenfchap; maar echter word hier door niet belet s dat het meel en brood met onnutte deelen vermengd, en dus minder voedzaam word. 9. „ Het gulzig binnen flaanvanhet warme brood, „ moest men door vermaaningen trachten tegen „ te gaan. 10, » Mtm. de la Sw. dt JRo/. tfe Medte. T, I, p, ^5», Van bi Spyzen vit het Ryk dzK PtAMEI*.  Van de Spyzen pit het Ryk der planten, (a) Ode de Poliie T. I. tit, IV. 5> IV.p.xoii 174 Geneeskundigs' 10. „ Tevens met het gebruiken van brood , het „ welk nog niet geheel en al van alle kwaade vermoedens bevryd is , moest men boter, „ fpek of diergelyke , al was het Hechts een „ lepel vol lynolie, nuttigen. ju 95 De Overheid moet, of het gebrek aan voorgemelde hulpmiddelen (boter, fpek enz.) te „ gemoet koomen, of, het geen nog beter is, „ niet dan gezond graan verfchaffen. 12.. „ Al het verdachte graan moest terftond weg,, genomen en onbruikbaar gemaakt worden. " Alles, wat tot hier toe gezegd is, heeft betrekking op een zorgvuldige wegruiming van al het bedorven graan, vooral van markten en voorraadfehuuren: in Frankryk zyn de Commisfaires de Police verpligt .zelf de markten te bezoeken, en bevindende, dat al. daar ongezond graan gevonden word, ter behoorlyker plaatfe daar van kennis te geeven. Indien het gebeurd, dat het graan onder water ge« legen heeft, en hier door in deszelfs goede hoedanigheid eenigfints verminderd is; zoo word door de Lieutenant de Police, op voordragt van twee Geneeskundigen , het verkoopen en maaien van dit graan aan ' de molenaars, bakkers en anderen verboden (#): in de molen kan men de goede of kwaade hoedanigheid van het graan het best gewaar worden, en wanneer men weet, dat hetzelve bedorven is, moet men door geftreng verbod aan de molenaars, en herhaald onverwacht bezoeken der molens, het gebruik van het fchadelyk graan trachten te weeren. Geen  Staatsregeling. 175 Geen vreemd meel mag door onbekende kooplieden ingevoerd en verkocht worden; dit zoude anderfints tot het opkoopen, en onder de man brengen van het bedorven graan ligtelyk aanleiding geeven. Dat koorn, het welk uit hoofde van deszelfs bedorven of nadeelige hoedanigheid voor onbruikbaar verklaard word, moet niet aan zodanige lieden overgelaaten worden , welke hetzelve wederom aan geringer lieden voor eenen minderen prys verkoopen: het leven en de gezondheid van den armften burger moet de Overheid niet minder dierbaar zyn, dan dat van den rykften , zy is verpligt al wat daar aan nadeel kan toebrengen, op het allergeftrengst tegen te gaan : in plaats dat men het bedorven graan wegfmyt, kan men het onder behoorlyk opzicht door arme kinderen doen uitleezen, en het geen daar van bruikbaar is , ten nutte van behoeftige huisgezinnen befteeden, dat geen, het welk geheel en al bedorven is, word best verbrand, daar het in het water geworpen zynde voor de visch nadeelig zyn kan. 13. „ Men moet de armen van goed meel voor„ zien, op dat zy niet genoodzaakt zyn, het „ zelve van geweetenlooze molenaars te koo- Het komt my voor niet raadzaam te zyn aan de molenaars toe te {laan, om in meel handel te dryven , het is voor de Overheid onmoogelyk, om ten deezen opzichte met vrugt voor de gezondheid des volks te zorgen, wanneer het de molenaars vry ftaat, meel te verkoopen, waar toe- zy zelf het graan opgekocht hebben, dit verfchaft eene gemaklyke gelegenheid , om het zelve met meer of min fchadelyke graanen of peulvrugten te vermengen, en geen toezicht . Van.as Spyzen uit] het Ryk de»: Planten* Vreemd meel. Of mm de Molenaars devi kandel f«' meel toe magftaaé.  VAN T»B Spyzen uit het Ryk der Planten» 176 Geneeskundige zicht, hoe naauwkeurig ook, is in,ftaat de gezondheid van den inwooner tegen , dit bedrog te beveili- I gen, en dit is nog mee; to^paslyk on vieemde molenaars, die het door hun buiten 's lands gemaalen meel invoeren; in fommige gedeelten van Duitsch- I land, is hec verkoopen van meel aan de molenaars I door hunne gilde-wetten verboden ,■ dit gefchied ech- I ter alleenlyk daarom , ten einde de bakkers, in het geen hen van hun gemaalen graan toekomt, rut benadeeld worden: en zoude niet de zorg voor de alge-' meene gezondheid eene gewigtiger drangreden tot hetneemen van foortgelyke rn.aatreg.len zyn. 14. „ Men moest de nadeelige uitwerkfels van het „ bedorven graan , en de middelen daartegen, ,, voortaan in de almanakken doen drukken, „ ten einde de vooroordeelen der boeren tegen „ te gaan. 15. „ Men moest het aankweeken van andere veld,, vrug'en zoo veel mor gelyk aanmoedigen, „ ten einde het gebrek aan gram zoo veel te ,', gemaklyker door ander voedfel te vervullen ". Dit uittrekfel uit de berichten der Genee kundigen, ten einde den landman tegen het nadeel, het welk hy door het bedorven offchadelyk graan in zyne gezondheid lyd, te hulp te koomen, verdiende hier een plaats en her ware te weufchen, dat ook uit and. re oorden de waarneemingen der gezamcntlyke Geneeskundigen , weg, ns de algemeenfte Volkskwaden, en de beste geneesmiddelen daar tegen, ten algemeene nu*te openlyk meedegedeeld wierden; a's dan zoude de Geneeskundige Staatsregeling een gantsch ander aanzien verkrygen, offchoon ook alle 1 aadgeevingen niet op alle plaatfen konden toegepast worden» S. xvi  Staatsregelins. 177 li XVI. i Het in de voorraad fclufufei opgemeld graan Is meede aan veelerlei bederf onderhevig: het is betend, dat na eenen natten oogst de veidvrugun liet zoo lang goed blyven, dsar dezelve, op hooptn *eftapeld zynde, ligtelyk beginnen, te broeijeu cn uit :e fchieten, cn meer geneigdheid tot bederf vertooncn, dan , wanneer zy droog in de fchuuren gebragt zyn: wanneer de voorraad fchuuren door geene fris* fche lucht doorvvaaid kunnen worden, of de moeite in het dikmaals verfchieten gefpaard, en de zoo nodige zuivering Van het graan verzuimd worden, zoo jverflikt hetzelve zeer ligt, het daar uit gemaalen mee j.verkrygt eenen kwaaden fmaak, en word ongezond. Vav bk Sl'YZtN UIT Hr.T RYfC Bederf aan iet opj/zame'etgraan« De zoo nadeelige kalander in het koorn {Lurculio gra* rttarius), die niet van den akker in de fchuur gebragt is, maar in de fchuur zelve zyn woonplaats heelt, 1 werwaards hy met het van buiten aangevoerde graart ligtelyk overgebragt word, verteerd van tyd tot tyd I al het voedzaame gedeelte van het kooi'n , en laat niets dan de ledige fchil achter: oud, verlegen graan I geeft fiechts zeer weinig, "en zeer ligt tot bederf over- hellend meel, en dit is nog daar en boven meer dan 1 ket nieuwe met allerlei onreinheid van infeélen en muiJ zen befmet ; dit alles maakt het zelve voor de ge. zondheid zeer nadeelig. De Overheid moet, zoo veel moogelyk is, de óorI zaaken van dit kwaad trachten weg te neemen, door' rfl in het bouwen, zelf van byzondere graanmagazynen, I een ontwerp aan te bevelen, waar door foortgelyke. I gebouwen eenen doortocht van zuivere lucht kunnen I hebben; en door het bêWaaren van hêt graan tot eenen III. DEr.r,. M Verzat gen bief* tegtii.  i*8 Geneeskundige %*AN DB Spyzen uit het Ryk der Planten, §. XVII. Pan ht waaien. («) NlEBUHTS.k«Zf» i D. (b) L. 10, lib, U, de Jq, du.% P. MULISRJ Dij. de Molem dinii Jen, 1678, geftelden tyd te bepaalen, en aldus tevens ook de fchraapzuchtderopkooper*, paaien te ffellen; in duure tydcn moesten geene graanen elders, dan op de openbaare markten, en niet dan na een naauwkeurig onderzoek, verkocht worden. i Na dat geen , het welk het eigenlyk graan aangaat, verhandeld te hebben, gaa ik nu tot dat geen over, het welk deszelfs bereiding tot meel betreft. Byde oudfte Volken was het maaien van het graan, het werk der flaaven; de korrels wierden in den oven gedroogd, en daarna in een mortier fyn geftooten: de Inwooners in den omtrek van Rondoma in Siberien, maaien nog thans hun graan tusfchen twee fteenen, welke zy met al hun kragt op elkander wryven. De Egyptifche boeren doen even hetzelfde (a): de molens zyn in laater tyden uitgevonden ; de draai en handmolens waaren echter reeds ten tyde van den uittocht der Jooden uit'Egypten bekend: de watermolens zyn van laater uitvinding; Pomponiüs Sabinus, fchreef echter reeds voor de Regeering van Augustus, van molens, welke toen het eerst in den Tyber aangelegd wierden. Het Romeinfche Wetboek maakt daar van het eerst onder de Regeering van Zeno, omtrent het jaar 480, melding Naar  Staatsregeling. 170 Naar maate, dat het werktuiglyk maakfel der molens verbeterde, was ook het meel, üir/hetzeUde foort Van graan gemaalen , vocdzaamer en beter: en die molens, welke door het water gedreven worden, hebben hierin boven de wind- en hand-molens zeer veel voordeel («)•" §. X V I I t Goed graan, geeft goed meel, wanneer by deszelfs bereiding alles behooriyk toegaat, echter kunnen 'er teer veele omftandigheden te famen loopen, welke het meel ongezond kunnen maaken: Het fynfte meel is niet het voedzaamfte, het heeft minder lymige deelen, welke alleen het voedend geleelte in het meel uitmaaken ; volgens de proeven ± loor Le Sage, op bevel der Franfche Regeering gnomen, kan men aan deeze lymige zelfftandigheid, lie veerkrachtig zyn moet, het goed voedzaam meel cennen , zoo hetzelve rüuw op het gevoel is, zoo is iet meel Hechts middelmaatig, maar het is fchadelyk, vanneer men geene lymige ftoffe daar uit verkrygen tan: een pond meel moet elf oneen , en twee drachnen flyffel, vier oneen elaftike lym, en zes dracta nen van eene zoete ftoffe geeven , welke men met waer daar uit trekken kan: het fynfte meel bevat in een jond, fiechts drie oneen van die lymige zelfftandigïeid; het grutten-meel vier oneen, het tweede meel ven zoo veel, het derde grover meel fiechts twee bncen en twee drachmen j het vierde foort in het geheel ka) Adolphi iyiff. de Af re, Aquis tf Uth Lfpf ?. Si. Ma Vav dï SPYZS.lt UIT hét Ryk Dfit. PiANIM. ffeód' nvendige hoedanigheid v.tê goed Meet.  i8o Geneeskundige Vav de Spyzen vit het Ryk der. Planten. Van het afzanden der mn. lenfleeKten. heel niets, men kan een zeer gezond en voedziam meel bekomen, wanneer het graan te vooren gebroken word, dat is, wanneer de loopende fteenen by het eerfte maaien zoo veel van de liggende Heen verwyderd zyn, dat dezelven niet dan zeer weinig op het graan kunnen werken, daar na word alles te famen gezift: men zal op deeze wyze wel van elke fchepel een maat meel minder hebben; maar daar en; tegen vind men ook zoo veelmeer aan zemelen, waarmeede het ftof en de onreinheid van het graan tevens weggenomen word. e X I X. Het zand, het welk onder het maaien van de mr> lenfteenen afgewreeven word, en zich met het meel' vermengd, is eene zaak van geen gering aanbelang, hier door worden in de fyne vaatjens der ingewanden! ligtelyk verftoppingen veroorzaakt; het veréénigd zich in de darmen tot wezenlyke fleenaartige verhardin-. gen, en bederft de fpysverteering; Zockert zegt, dat hier door niet fiechts walging , buikpynen eni Zwaarte in de maag ontftaat, maar dat het fyne zand,! het welk in onze verteeringswegen niet opgelost kan: worden, in de fyner vaatjens verftoppingen en verzweeringen veroorzaakt; zodanig vermengd meel word in veele gedeelten van Switferland, en volgens LinNiEus , nog meer in Noorwegen genuttigd, en hier van leid deeze Schryver die hevige maagpynen, mocilyke fpysverteering, ja veele aldaar voorvallende gevaarlyke ziekten af. Zoo de molenfteenen van eene middelunaatige hardheid zyn, het graan behoorlyk bevochtigd, en de: mo-  Staatsregeling. 181 molen wel ingericht is, zoo zal men, indien het maaien naar den eisch gefchicd , onder twintig fchepels meel geen once van zodanig van de fteenen afgewreven zand vinden; in het algemeen rekenen de molenaars, dat zy, wanneer zy het geheel jaar door maaien , aan eiken molenfteen omtrent twee duimen verliezen , zoo wel het geen door het billen, als het geen door het maaien verlooren word; het billen moet Soorgaans om den anderen dag gefchieden , en het verfchilt zeer veel op welk eene wyze, dit in het werk gefield word; de molenfteenen hebben 4 of 5 voeten' f diameter, en dus bedraagd het zand, het welk van : harde fteenen afgewreven , en met het meel vermengd I word, in het algemeen niet veel, doch weeker fteenen geeven veel meer zand af, en maaken het meel izeer ongezond. De Abt Al berto Fortis 3; z^egt, dat men van het eiland Milo molenfteenen ontij bied, welke, uit eene uit vuurbergen ohtftaane tufjjfteen beftaande, ligtelyk zeer veel zand afgeeven, en Imet het meel vermengen, dit kan men vermoeden, 3 dat op meer plaatfen gefchied , alwaar het de möleI naars vryftaat hunne fteenen te ontbieden, van waar I zy die tot de minfte prys kunnen bekomen. £ Het geen men de «molenaars aanraad om terllond I na het billen geen graan voor menfehen , maar alleen i ten gebruike van het vee te maaien, kan uit hoofde van de veelvuldige noodzaaklykheid om de fteenen " aan te zetten, niet wel uitgevoerd worden. i De dieren zelf, kunnen door dit fteen ftof in hunIne darmen zeer veele ongemakken lydcn ; ik bezit } fteenen uit ds darmen van paarden, welke uit zoda- Inig eene oorzaak ontftaan zyn. De molenaars moeten derhalven verpligt zyn hunM 3 ne Van ut Spyzen uit het Ryk de*. vj.antïn.  < 182 Geneeskundige VAV BE Spyzen uit het Ryk 'der PLANTEN, Vim het aan fluiten /prinsen der Milemft-.énén, i Co) K. Mylert ab Ehrenbach Metrologia hoe ej) de 3"" fiatuend, de menjuris, ponder ibits & mohtrir.is Cap, XVIL ne fteenen uit de beste groeven te ontbieden , of. fchoon die ook verder afgelegen zyn, en het moest hen niet vryftaan eenen nieuwen fteen in te zetten , dan na dat dezelve alvoorens door beëedigde Keur? meesteren onderzogt en goedgekeurd is. In de oude keuren op het maaien word bevolen, is Dat de molenaar, alvoorens hy zyne molen ftelt, de fteenen behoorlyk billen moet. s. Dat hy dezelve als dan niet met zemelen, maar met zodanig goed graan, waar voor dezelve gefchikt is , behoorlyk, en naar den eisch bemaale. 3. Hy moet de fpelte, rogge en dergelyke graanen naar behooren maaien , opdat het meel onder het bakken wel kan ryzen; wanneer het meel zandig, qF op eene andere wyze bedorven is, word het brood oneetbaar, en kan ten opzichte van deszelfs hoedanigheid het onderzoek niet ; doorftaan 'Er is nog eene omftandigheid, welke byzondere 1 voorzorgen verdient, wanneer namelyk de loopende molenfteenen , door eene al te hevige beweeging, af, om dat zich onder dezelve geen graan bevind, ïodanig verhit worden, dat deZelve in ftukken fprin^en, welke ftukken zelf op eenen verren afftandaan hen, Se zich in de rriolen bevinden, gevaarlyke wonde^ runnen toebrengen; ik weet, dat door zodanig een niet jiigewoon toeval, te Heidelberg een molenaars knegt mid-  Staatsregeling. 183 midden door het lighaam doorfneeden wierd } niet lang geleeden wierden te Drusheim in het Dourlachfchen twee perfoonen door het fpringen van eenen molenfteen zwaar gewond: ter voorkoming van diergel>ke ongelukken moeten in den Palts de molenfteenen met zwaaie yzere banden omvat zyn, en zodanige voorzorgen zyn zeer aan te pryzen, daar zich in de molens dikwerf zeer veel arme lieden onthouden, welke zich aldaar vervoegen, cm hun graan te doen maaien. Het beste middel om zoo een ongeval voor te koo» men is, dat de fteenen zelf van een goed foort gekozen worden, zy moeten eenen vasten korrel hebben , en met geene aderen doorloopen zyn, de laagen in dezelve moeten niet waterpas , maar loodrecht door den fteen loepen. s;§. XX, Het meel aan zich zelf overgelaaten, in zakken, kisten of vaten gepakt, gaat uit zich zelf tot bederf over, vooral zoo het vast famen gedrukt,-en de lucht daar van geweerd word, of wanneer het nat geweest en wederom gedroogd is; het kan meede voorbedachtelyk vervalscht, en met meel van flecht graan, zand en diergelyke ftoffen vermengd worden , voor dit alles moet de Overheid zorge dragen. Een al te versch gemaalen meel levert geen fchoor brood uit; wanneer hetzelve echter te lang bewaart word, broeid het, en word met eene meenigte vvor menbcfmet; zoo dat Mo der, in een halfoncevai zodanig meel 6788. meelmyten gevonden heeft; he nuttigen van zoo veele deezer die rtjens moet noodwen M 4 di; Van db spyzen uit het Ryk der Planten. Van Bet bedorven , Meel, Vcorbeel1 dm van bedorven ■ en vervalschtl Meel. t t 3  ï^4 Geneeskundige v\n t5e SfVZEN Ul I' HET Pl.uvTl.V Saïicone f. f _p. so. dig nadeelig zyn, en dus is het meel in deezen toe* ftand niet meer voor verkoopbaare waar te houden; in de gevaarlyke pestziekte , welke als het gevolg eener hongersriö id in den jaare 1764- in het Koningryk Napels ontflond , vermengde veele kcoplie^ den in meel en brood, hetzelve met marmer, gemeen zand, asfche en ander tuig ; de Regeering, dit bedrog ontdekkende, liet gehecle lasten daarvan in zee werpen , en hefchermde dus de algemeene gezondheid door een gering nadeel van eenige byzondere perfoonen tegen de Jagen eener verfoeilykc gewinzucht; eene zeer groote hoeveelheid van op het uiterlyk aanzien, zeer wit en zuiver meel wierd in. kleine vaatjens zeer vast ingepakt overgezonden ,• doch men bevond hetzelve bitter en bedorven O); men heeft zeer veele voorbeelden, dat in duure tyderj, geweetenlooze bakkers en meelverkoopers, narde, gips, kryt, kalk, verbrande beenderen onder het meel gemengd,, en daar meede voornamelyk den ge» meenen man langfaamer hand vergiftigd hebben ; Tiiehbek.5 verhaalt, dat op eene reize naar de Gaap de goede Hoop , twintig perfoonen door het eeten,van koeken, bereid van meel , hetwelk met loodwit vervalscht was, op den oever des doods gebragt wierden ; offchoon zodanige vervalfching niet ligtelyk plaats heeft, zoo ziet men echter hier uit dat men het invoeren van vreemd meel met geen ocVerfchillig ong befchouwen moet. De Overheid, die, uit hoofde der hier vooraangehaalde recenen, de molenaars cLn handel in meel niet wel  Staatsregeling. 185 .wel kan veroorlooven, moet hetzelve by de bakkers en meclverkopers van tyd tot tyd naauwkeurig doen onderzoeken , vooral in duure tyden, en alle bedrog daarin op het allerftrengst ltraffeii. Zy die het meel met zand en andere fchadelyke zaaIken vermengen, begaan het crimen Stelllonatus O); B zoo dit mengfel den dood veroorzaakt, moeten zy als | vergifmengers met den dood geftraft worden §, XXI. Ten laatften moet ik nog van het brood zelf een woord melden; het komt ten deezen opzichte voornamelykhier op aan; dat hetzelve wel gebakken, niet te versch genuttigd , ook niet te lang bewaard word; dit alles is alleenlyk- toepaslyk op het brood , het welk openlyk verkocht word, daar de Overheid alleenlyk deswegens waaken kan, • Sommigi der Grieken bakken hun brood in de asfche, andere in den oven, beide was by de Ifraëiiten zeer bekend, cn God dreigde hen, dat zy hun brood in plaats van met hout, met menfehendrek bakken zouden (c); in het eerst wierd het brood by de oudfte volken in den vorm van koeken of platte vladen , (a) ZieüleR de Jur. ma). L, t C. 41. 5 81. S. L. III. J.i. ff. Stellionat. (fe) HeineCCTI Elem. Jur. Germ. L. II. Til. 27. ?. 32$S. S. J. Printeps Politiam circa Commereia O" Studia civium Juor.m rite adornans auS. LuedecÏce Gött. 1746. §. XXXIII. p. 115. (() Ezf.Ciuel IV. Brunings Comp. Antia. Grac c. Lf. i"9. f. Van ds Spyzen OiT het Ryk ler Planten, Va» d* bereiding van bet broed. Verfcheidenbtiddaar van.  i8<5 Geneeskundige Van di Spyzen dit het h.yk des Planten, (a) LL. Ahm. Til, 22, i den, gelyk nog met opzicht tot de ongezuurde broeden by de Jooden gebruiklyk is, toebereid; men is nog niet volkomen zeker of het brood by de oude Duitfchers is bekend geweest; zy bedienden zich voornamelyk van hunne gerst en ander graan, om daar van een foort van bier te bereiden. In de zesde eeuw vind men echter in Duitschland reeds melding van brood gemaakt ( a ). Emdelyk leerde men het deeg door middel van gist te doen ryzen, en nu konde men dikker brooden bakken, en aan hetzelve veelerlei gedaanten geeven, de zelfftandigheid van het brood zelf onderging nu ook veele veranderingen, de achteloosheid van den bakker, zuo in het flechte zuurdeeg, als in het niet behoorlyk kneeden en bearbeiden van het brood, als meede het niet ongewoon bedrog om door het minder uithakken van het brood deszelfs gewigt te vermeerderen , alle deeze oorzaaken gaven aanleiding tot zeer nadeelige gevolgen, vooral onder zodanige lieden, welke hun brood niet zelf konden bakken : het flecht gereezen en niet behoorlyk gebakken brood, zegt S arcone, was een der voornaamfb oorzaaken dier rampzalige gevolgen , welke de hongersnood te Napels na zich fleepte, vooral zoo men hier by in aanmerking neemt de gulzigheid, waarmeede in zo« danige tyden het brood, zoo men het bekomen kon, verflonden wierd; deeze gebreken waaren byna onvtrmydelyk; zeer veele bakovens ftonden ff.il; endaar byna alle inwooners genoodzaakt waaren van het ter markt gebragt brood te leeven, bevonden deeze broodver-  Staatsregeling. 187 verkoopers zich meer en meer in de noodzaaklykheid, Otn in den haast zeer veel brood te bakken, zy gunden zich geen tyd , om hetzelve behoorlyk te bereiden, en regt gaar te doen bakken O), De Overheid moet dus altoos, maar vooral in fchaarfche tyden , het brood door daar toe beëedigde Keur* meesteren behoorlyk laaten onderzoeken 5 en, ter* , Wyl men zoo bezorgd is, dat doch het brood zyn , behoorlyk gewigt boude, offchoon het zonder fchuld van den bakker wel eens te ligt kan zyn, zoo ware het veel raadzaamer te zorgen, dat hetzelve met te ' Zwaar weege en half gebakken verkocht worde. Wanneer de bakkers oud en bedorven meel gebruiken, of het tarwen- en roggen-meel, met dat van : gerst, haver , of wikken vermengen; het deeg met i wel uitkneeden , of met water bevochtigen, ten em1 de het gewigt te vermeerderen, zoo is het niet geJ noegzaam, dat menby het onderzoek het brood weegt, 1 maar men moet ook eenige brooden in ftukken breeI ken en proeven, hier toe kan men zich van de te hg! i bevonden brooden bedienen. («O /• t> alt Van ds Spyzsn uir het RYK de*. Planten. De Prins-Bisfchop van Luik, beval by eene ver- J nieuwde Ordonnantie van den 14- Augustus 1772. 4 aan de bakkers , op ftraffe van verbeurdverklaring I hunner waaren, en geldboete van vyf goudgulden, } waar van de eene helft aan 's lands kasfe, de andere I aan den aanbrenger verviel, geen foort van brood, het i welk niet gaar gebakken was, of uit andere doffen | dan het gewoon graan beftond te veilen of te verkoo- \ pen; daar de Geneeskundigen, aan wien de Regee- I ring Luitfcbt Ordonnantiedeswegens.  i8S Genbssxünbigb Van bk Clf het R.yk der. Klanten. Van warm Brood. bel Van on- g"2ond Zuurdeeg. Van de Gist. Geheime en nadeelige Gist voor bet veil brood. ring de zorg voor de lyders in eene toen heerfchende doorgaande ziekte hadde opgedragen , de fchuld gedeeltelyk op het flechte brood leiden. Te Parys moeten de bakkers hun brood op* een zeker uur gereed hebben, ten einde hetzelve koud en gebruikbaar worde, alvoorens zy het afleveren, voor dien tyd kunnen de Keurmeesters wegens de deugd van hetzelve niet oordeelen: het Commisbrood voor de Militairen, word dikwerf hier door alleen onbruikbaar, omdat hetzelve zoo heet uit den oven ingepakt en verzonden word , het brood bekomt hier door eene vochtigheid , zwaarte en vastheid, welke hetzelve onverteerbaar maakt; zodanig brood verdient als onbruikbaar verklaard te worden. Wanneer de bakkers uit onachtzaamheid , of om andere redenen van al te oud, zuur ruikend zuurdeeg in hun deeg gebruik maaken , zoo word het beste meel hierdoor bedorven, en het brood veikiygt eenen zeer onaangenaamen zuuren fmaak; zieklyke zwakke menfehen en kinderen bekomt het zeer kwalyk, het veroorzaakt eene gebrekkige fpysverteering, verftoppingen en geeft ligtelyk aanleiding tot wormen. Wegens de Gist is meede iets aan te merken; men brengt, vooral des winters zeer veel gist uit Vlaanderen en Picardien naar Parys ; deeze is grootendeels onder weg bedorven ; hierom moest volgens eene heilzaame keure, de ter markt gebragte gist door des kundigen onderzocht worden, doch deeze keure word niet meer in acht genomen: tot het witbrood bedienen zich op fommige plaatfen, alwaar door de Overheid hier voor niet gezorgd is; de bakkers van eene geheime gist, fommige bakkers zeggen, dat dezelve uit potasch en fuiker, andere uit een afkookfel van  Staatsregeling. 189 van hop; of een bry van gekookte hop befteat, andere bakkers verzekeren , dat op men zich op fommige plaatfen van eene uit hoenderdrek bereide loog bedient; Zuckert zegt in zyne Hoogduitfche Verhandeling over de voedfels §. 74-» dat het zeker is, dat men op fommige plaatfen hef' en hop als gist in het witbrood gebruikt, dat daar echter, alwaar eene beboorlyke zorge gedragen word , het de bakkers verboden is, zich tot het bereiden van hun witbrood van iets anders dan van goede gist te bedienen. De gist word doorgaans in tinne vaten, dikwerf drie weken lang, by de bakkers en gistverkopers bewaard ; 'er worden geduurende die tyd zeer veele loodeleeltjens door de gist opgelost; dit moet gevvisfelyk voor de gezondheid nadeelig zyn, en verdient dus door de Overheid geftrengelyk verboden te < worden. Men kan in den ftrikften zin zeggen, dat het grove { brood, by voorbeeld, het in Duitschland gebruiklyke ; lonpour nikkel', ongezonder is,dan de fyner foortcn, I dan alleen voor byzondere maagen; in het algemeen I .voed een al te groven brood minder dan een, het welk i niet al te fyn is ; een pond brood zonder zemelen, i( voed zoo veel als » Spyzen uit het Ryk ecr. Plajste*. Van bet bevuaarm der Gist in ftbadrlyke vaten. Van bei al te grooven kruoS,  ipo -Geneeskundige VaV'de Spyzen bit het Ryk der Planten. Hoe men zorgen kan . dat in het algemeengezonder brood gebakkenword. 'De Overheid kan niemand noödzaaken, om zich vari fyner brood te bedienen, dan zyne omftandigheden hem toelaaten, zy kan echter zorgeu, dat hetzelve op de gezondfte wyze gebakken word. Men heeft het voordeel van algemeene bakovens ten dienfte van een geheel dorp, zoo overtuigend aangetoond, dat hier tegen niets valt aan te merken, dan alleen, dat de byzondere ovens voor de eigenaars gemaklyker zyn ; düs word het gevaar van brand, welke door de flecht gebouwde ovens , achter de hóiite huizen der landlieden, ligtelyk ontftaan kan, merkelyk verminderd, men gebruikt daar in zoo veel hout niet, als in de byzondere ovens te famen genomen; door het invoeren van algemeene bakovens word de Overheid in ftaat gefteld, om krachtdaadig voor de gezondheid der inwooners met opzicht tot dit voornaam voedfel tewaaken , hetwelk onmoogelyk is, zoo lang elk huisgezin naar willekeur voor zich zelf brood kan bakken ; en het bakken is geen zoo gemaklyk werk, dat men veronderftellen kan, dat elke moeder des huisgezins dit werk zoo wel verftaat, als nodig is, om zelf uit het beste graan gezond en welgebakken brood te verfchaffen , is hetzelve bedorven , het moet echter genuttigd worden, men kan het verlies van zoo veel graan niet lyden , ook duld de eere der huismoeder niet, dat hetzelve als onbruikbaar weg geworpen word, dat hier door echter vooral by kin» üeren en zwakke Heden veele en zeer belangryke ziekten ontftaan moeten, kan elk een ligtelyk nagaan. Voorbeelden van zodanige algemeene balihuizen,reeft men in Thuringen , aldaar is midden in elk iorp zoo een bakhuis opgericht, en met goed ftroomrf put -water voorzien , hierin is een der bakkery kun-  Staatsregeling. 29* kundig man gefield, die naar maate van des dorps inwooners 2. 3 of 4 bakdagen in elke week houd, en als dan ten nutte derzelver den oven ftookt, zy kunnen ook tot eenen zeer geringen prys allerlei lbortcn van fpyzen daarin doen braaden , het baldoon is meede zeer gering, elk inwooner brengt hier toe een weinig ftroo , rys, of hout meede: in Schweidnits wierd in 1781. in hier toe byzonder vervaardigde yzere ovens, den proef genomen , om met fteenkolen brood te bakken; de Koning van Pruisfchen, by gelegenheid van eene in Silefien gehoude revue, den goeden Uitflag deezer proeven ziende, beval alle de bakovens van tyd tot tyd te veranderen, en tot dit nieuwe aebruik in te richten. • Van os Spyzen uit het Ryk d*öi Planten. Indien elk dorp een ol twee van zodanige algemeene bakovens heeft, en deeze onder het opzicht van eenen deskundigen man gefield zyn, zoo kan de Overheid met meer nadruk die voorzorgen voor des volksgezondheid invoeren , waarvan hier voor gefproken is, zoo een bakmeefter kan verpligt zyn gezond graan te bezorgen, en zorg te dragen, dat het brood wel doorgebakken, geleverd word; hy kan daarop aandringen , dat hem geen met flechte gist toebereid brood gebragt word, om te bakken, hy kan de huismoeders onderrichten in het geen zy nodig hebben te weeten , om gezond broodte bereiden; men kan door hem de jaarlykfche benodigden voorraad Voor zoo een dorp nader bepaalen, en dus tegens het vermengen van het graan krachtdadiger zorge dragen. Dus kan de Overheid door middel van zoo een mas zonder belasting der inwooners op zoo een gewigtig gedeelte van des volks voedfel een waakend oo§ houden. beid van' zoo eetitat algemeenen Bai-  i Van de Spyzen uit het StYK der. Planten. Vervalfching van het brood. (a ) Mtdité Transaa. Vol. L p, 7. Ï02 Geneeskundige S. XX I L De vervalfching van het brood door gewinzuchtige geweeteniooze bakkers, is een zeer g-wigfg voor* werp van de vaderlyke voorzorge der Overheid. Het brood word vervalscht , of om hetzelve een fchooner aanzien te geeven , of om door andere middelen, als het meel deszelfs gewigt te vermeerderen. Te Londen kwamen verfcheidc bakkers op den inval, om hun brood door deszelfs witheid een fraai aanzien te geeven , zy bedienden zich hier toe in het; eerst zeer openlyk, doch na dat het verboden was,, meer heimelyk van aluin, welke zy onder het brood I mengden, zeer veele menfehen vervielen hier door in 1 geheel onverklaarbaare toevallen, in hardnekkige verftoppingen en zelf doodlyke kwaaien; Dr. Man-' hing vestigde, door de bekendmaaking van de doori hem ontdekte nadeelige gevolgen deezer vermenging,, den aandacht hier op ; andere Engelfche Geneeskun-digen hielden dezelve voor niet zoo gevaarlykj Heberden achte dezelve onfchuldig , vooral in Lomden, alwaar men met het bronwater twee maaien zoo: veel aluindeeltjen indrinkt ( dervindingen hebben veel maaien doen zien, hoe gn vaarlyk het is, wanneer onweeten de of baatzuchtige! menfehen al wat hen goeddunkt ter markt kunne* brengen; de meeste dieren weeten, dooreen wonder! baar inftintft, graazende de fchadelyke gewasfen van het gezond voedfel, naauwkeurig te onderfcheiden , en midden onder eene meenigte van voor hen doodlykl kruiden omdwaalende , zoeken zy het geen hen nutr:j tig is zorgvuldig uit, terwyl zy het vergiftige onaan-,1 geroerd laaten; een dier word zelden vergiftigd zoot niet de honger hem onder het gedroogd voeder eeni of ander fchadelyk gewas doet doorzwelgen ; de mensch heeft deeze gaave der natuur nimmer gehad, of het leeven in de Maatfchappy, welke zynen finaal zoo wel als zyne overige zinnen verbasterd heeft, heeft hem ook dermaate hier van beroofd, dat mem jaarlyks een zeer groot aantal voorbeelden vind vani zodanige , welke door het gebruiken van door hem niet gekende vergiftige planten om het leeven geko-i men, zyn; ik zal hier de voornaamfte opnoemen, wek  Staatsregeling, ip); zonder dat men naauwkeurig weeten kan, welke plant dit geweest is, kan men vermoeden, dat of het kruid der kleine, of de wortel des grooten Scheerlings hier toe is gebezigd geworden. Een Wyngaardenier (zegt Gmelin) in Italien op den wynb^rg arbeidende, trat met de voet op een wortel des grooten Scheerhrgs, hy groef die uit en nam dezelve met zich, denkende dat het Pinfternakel wortel was, bereide die en nuttigde dezelve 'savonds met zyn vrouw; terltond na het avondmaal begaven zy zich te bedde, midden in den nacht ontwaakten zy, hadden hun verftand geheel verlooren, en hepen als dol en ra-zend zonder licht doorliet gantfche huis, {tieten het aangezicht zoo vrccslyk tegen de muuren, dat zy 'er door de zwelling en het uitgevaate bloed affchuuwlyk uitzagen; de Geneesheer, geroepen zyude., vernam na de voorafgegaane oorzaaken deezer toe-  Staatsregeling. 201 ; toevallen, begaf zich naar den naby gelegen Wyn- i berg, en vond op de aangeweezene plaats in de daad de reeds uitfprüitende wortelen des Scheerlings; hy . begaf zich wederom naar zyne lyders , en was zoo ■ gelukkig van hen binnen korten tyd door vereischte 1 : geneesmiddelen in voorige gezondheid te herftellen. _ 1 De wortelen van Bilzenkruid (Hyosciamus niger ., L•) wierdon door een knecht in de plaats van Pinfter1 rakelen genuttigd, hy gevo-lde eene brand in de ] maag, onverdraaglyken dorst, flaaploosheid , duislig: i heid , krankzinnigheid , verzwakking van het ge1 zicht, eene menigte als gebrande vlekken en blaaren ' vertoonden zich op het lighaam, van welke toevaljl len hy echter door het gebruik van azyn herfteld I wierd i:] Heister redde in tyds een huisgezin, het welk 1 ] de wortelen van het Bilfenkrmd in de plaats van CiJ choreiwortelen eeten wilde (£). We p ï e r verhaalt, dat in het Benediktyner- kloosl 1 ter te Rheinau , alle de Geestlyken van eene falade : j gedeeltelyk uit Cichorei, gedeeltelyk uit Bilzenwor1 I telen beftaande, genuttigd hebbende in vreeslyke toe;] vallen vervielen, waar van zy echter nog in tyds door M hunnen Arts gered wierden (c). 1 I De wortels der geele Monnikskappen (Aconitum >1 Lycocïonum Z,.) een gewas der Alpen hebben, als J fa- (a) Ahb. der Konigl. Schwed. Acad. Vol. XXXV. MüRRAY Mtd. Praa. Bibl. U. B(i) Diff. de Principi Cura circa Sabditorum Sanitattm p. 2„ {O Dt Qcuta Ai«atica, N 5 Van de Spyzen uit HET ryk DER. PLAMEN. I  202 Geneeskundige Van de Spyzen uit het •Ryk der. Planten. Dolbesfen in de plaats van blaauwe bes/en of tersfen. S. XXX. (a~) Gmelin /. c. (ê) Salmuth Cent. 2. Obf. 8 (f) Gmelin l.e.p. 2pj. 303. falade gebruikt zynde , een gansch gezelfchap den dood veroorzaakt («). Men heeft dikwerf het zaad van Büfenkruid openlyk voor venkelzaad verkocht De Dolbesfen of blinkende zwarte Besfen van het befiedragend doodkruid (Atropa bella donna Z.) wierden door een meisje openlyk voor wilde of blaauwe besfen verkocht , welke zy zeide dat dit jaar buiten gemeen groot vielen (c). Zeer dikwerf gaf deeze vrugt, door haar uiterlyk fchoon aanzien, by kinderen of onkundige aanleiding tot doodlyke ongevallen, de lykcn van zodanige ongelukkigen , zegt Gmelin, gaan gewoónlyk zeer fpoedig tot bederf over, zy zwellen zeer fterk op cn worden hart; de toppen der vingeren, het aangezicht en fomtyds het geheele lighaam worden zwartachtig, blaauw, of ten minften met zodanige vlekken bedekt; uit alle de openingen, voornamentlyk de mond, neus en ooren vloeit bloed, fchuim, of wel een zeer fcherp roodachtig geel vocht; de opperhuid fcheid zich af, en het lyk geeft eenen onverdraaglyken flank. Ik zal verfcheiden andere plantaartige vergiften'met ftüzwygen voorby gaan , die niet zoo zeer op openbaare markten onder de eet waaren te koop gefteld worden , maar fiechts by toeval nadeelige gevolgen veroorzaaken.  Staatsregeling. 203 £ XXX. De Champignons verdienen hier eene afzonderlyte plaats, deeze, welke in de daad een zeer fmaak[yk gerecht verfchaffen, fiaan over het geheel m eenen zeerkwaadcn naam; Gmelin, die uit zeer veele Geneeskundige Schriften de waarneemingen wegens de uitwerking der Paddeftoelen verzameld heeft, zegt, „ dat zy verftoppingen , walging , zwaarte, pyn, 11 opzetting, ja fomvvylen het koud vuur in de maag f, veroorzaaken, door dezelve ontftaan ontfteeking " aan de lippen, vlekken van koud vuur in de keel, ,'' braaken,derj hik , fnydingen in den buik, buikloop metgeduurigepersfingen, ook metbloed vermengd, L onmagt, flaaprigheid, beroerte, onzinnigheid, woe„ de, bcevingen, ftuipen, vallende ziekte, benaauwL de ademhaaling, koorts, dikke of bloedige pis, „ koud zweet , cn zeer dikwyls eene haastige „ dood («)• " Het is onwederfpreekelyk, dat het gebruik van verkeèrdelyk ingezamelde Paddeftoelen zeer veele ongelukkige gevolgen gehad heeft, het is echter meede aan de andere zyde waar, dat men zodanige gevolgen eok wel van overlaading der maag te wachten zoude hebben, offchoon men ook de onfchuldlgfte fpyzer gebruikt had (Z>) ; toen men de Paddeftoelen fiechts vooi (<0 I» miverfum difficitiut eoqui videntur fungi. qued ficct fere Jumantur , fbrasque eorum ventrieulus male frangat Vaqua fubeuni, ad fpongice modum eo* eogat .Wgere. H ALLER Hijlor. Stirp. Indig. Helvet. T. Hl O) Erpman Chr. SBYFferx Dij. de Fungis Jen. 1744p. 11. Van de Spyzen u't het e.yk der Planten. Camper- noeljen et% padaefloelen. Bepaaling biet van.  204 Geneeskundigs Van de Spyzen UIT het Ryk der Planten. Men meet echter niet olie paddejloelenverbieden. (a) De L'Epilepfto J. 19. voor wratachtige uitwasfen der aarde hield, welke alleenlyk door verrotting zonder zaaden voortgeplant wierden; zoo moest gewisfelyk de vergiftige uitwer* king van een deezer foorten, ook een alkeer van het gebruik der overige foorten verwekken, daar men die eenerlei oorfprong, en dus ook eenerlei aart toefchreef. Daar men echter heden ten dage weet, dat elke foort van deeze planten zich door een aan elke foort afzonderlyk eigen zaad voortplant, zonder zich met eenige andere te verwisfelen , zoo komt het hoofdzaakelyk hier op aan , dat wy de byzondere eigenfchappen van elk foort van Kampernoeljen, of Paddeftoelen naauwkeurig leert kennen, om met behoorlyke zekerheid de eene foort als vergiftig te verwerpen, de andere tot voedfel, of ten minften tot eene aangenaameverfnaperingaan taneemen , Tissot (» ltelt de Champignons onder die ipyzen, welke behoorden afgefchaft te worden , echter is het, daar men in het algemeen van de fchadeloosheid van fommige foorten van Paddeftoelen verzekerd is, gewisfelyk onmoogelyk , dat zoo algemeen gebruik af te fchaffen; ook kan ik niet zien, waarom men een gewas, het welk de natuur zoo ruimfchoots doet voortkomen , zonder eenige uitzondering alleenlyk daarom van de fpyzen uit zoude fluiten, om dat eenige Geneeskundige en andere lieden , by gebrek van behoorlyke kunde in de onderfcheide foorten van dit gewas, de ongevallen door een vergiftig foort veroorzaakt  Staatsregeling. actf zaakt op het geheele zoo uitgebreid geflacht vin deeze planten toepasfen. In Siberien verzameld zich het gemeene volk des winters eene groote meenigte Paddeftoelen ,■ die zy gedroogd of ingezouten nuttigen , zy zonderen in het algemeen Hechts zeer weinig foorten uit, zelf niet de wormfteekingen en bevinden zich echter zeer wel hier by. In de boschachtige ftreeken van Arfumas, zyn dezelve benevens het brood, het gewoone voedfel van het gemeene volk vooral in de vasten O); ook in Boheemen worden , zoo my verzekerd is , zeer weinig Paddeftoelen uitgezonderd, meest alle worden van het gemeen, die dezelve zeer wel weet te i onderfcheiden , zeer greetig genuttigd; H aller i zegt van de Zwitfers, dat zy van meest alle de Pad: deftoelen gebruik maaken , welker fteelen zy vast | vinden , en daar en tegen alle die geenen verwerpen; i welke eenen hollen fteel hebben. Ik brenge dit by, opdat men zich moeite geeve, om dè ,in elkeftreek in het wild groeijenden, Paddeftoci len naauwkeurig te onderzoeken, en door duidlyke '. tekenen te onderfcheiden, welke foorten men aan het ; gemeen , het zy versch, het zy gedroogd ( het welk i in deszelfs fchadelykheid een aanmerkelyk onderfcheid maaken kan) tot fpyze vergunnen kan: de i landftreek, alwaar deeze gewasfen groeijen , kan : gewisfelyk op derzelver fchadelyke of onfchadelyke i eigenfchappen eenen aanmerklyken invloed hebben „ in de Needer-Laufitz, zegt Zuckert, eet met „ eer (t) j? a i l as Rtket L B. p, 30, 2 D. f. 4* Van de Spyzen uit het Ryk eer Planten. Noodzaaklykebepaalin% der fo»rten. > 1 l  t.o6* Geneeskundig e Van db Spyzen uit het Ryk der jPEANÏVN. 1 ] „ een foort van Paddeftoelen, aldaar liebritzen ge* „ naamd, zonder eenig nadeel, en echter is deeze „ foort op zeer veele andere plaatfen vergiftig; in het „ algeméén vind men zeer veele Paddeftoelen, wel,, ke in de eene landftreek eetbaar, in de andere ver,, giftig zyn ; " dat gezonde Paddeftoelen oud zyn* de vergiftig zyn, is alleen toepaslyk op de zodanige , welke vérmoHemd zyn , in verrotting overgaan, of met nadeelige diertjens, of andere onrcinigheden befmet zyn; ik wenschte wel, dat , wegens het door Zuckert gefielde, nadere proefneemingen gedaan waren, of nog gedaan-wierden. Men weet van de Artfcny-planten , dat hunne krachten zeer veel afhangen Van de plaats, alwaar dezelve gegroeid zyn ; fommige planten , die in de moeshoven gekweekt cnfchnldig zyn , zyn vergiftig, wanneer men die in het wild of op moerasfige landen aantreft ; de meeste planten koomen beter voort op de eene dan wel op de andere grond, en derzelver goede of nadeelige eigenfehappen hangen grootendeels van derzelver meer of min weeligen groei af, de Paddeftoelen echter koomen doorgaans beftendig op dén foort van grond voort, deeze is doorgaans eene vochtige weide, eene moerasfige befchaduwde ftreek , een donker bosch, vooral van dennenboomen, en boven al zodanige plaatfen , alwaar reeds federd veele jaaren Paddeftoelen voortkwamen : ik weet dus niet of de Verfchillende eigenfehappen, welke men in een en dezelfde foort van Paddeftoelen op verfchillende gronden »ewasfen waargenomen heeft, niet veel eer aan eene' irerwisfeling van onderfcheiden, doch onderling naauwyks merkbaar verfchillende foorten moeten toege i fehreven worden; vooral om dat dit foort van planten  Staatsregeling. 207 :en door Geneeskundige zeer weinig waargenomen ; ,s, en men in verleidde gewesten onder dezelfde J laamen zeer verfchillende Paddeftoelen verftaat: lbin- ] uige, in het algemeen gezonde, of ten rmrifte onchadclyke champignons , gelyk by voorbeeld de gewoone Kampernoelje iJgaricus campcfirh L.~) worJen te Madrid en in Siberien even veilig gegeeten; ïi men heeft niet waargenomen , dat door het gebruik derzelver ooit eenig ongeluk gebeurd is, ten zy onder dezelve door een onkundige kok ook andere fchadelyke foorten gekookt waaren, of wanneer de dischgenooten daar meede hunne maagen overlaaden; Gmelin heeft uit oude en nieuwer Geneeskundige Werken de meest gewoone kenteckenen verzameld, waar door men, wanneer men dezelve of alleen of gezamentlykby eenig foort van Paddeftoelen aantreft, op dezelve een kwaad vermoeden krygt;' hier toebrengt „ hy een onaangenaam uiterlyk aanzien, een donker „ blaauwe , zwarte, groene of gelyk de paauweftaart „ afwisfelende verwc, zyn eigenfehappen, welke ons „ niets goeds doen vermoeden; wanneer daar en bo„ ven de champignon een bedorven reuk heeft, of „ fpoedig tot bederf overgaat, wanneer dezelve in „ het koken harder word, dan zy raauw geweest is, " wanneer die zeer kleeverig en taai is, of eenen „ hollen fteel heeft, zoo heeft men gegronde reden „ om zich voor het gebruik derzelver te wachten; " intusfehen merkt hy echter aan , dat men daar om niet alle Paddeftoelen voor onfchadelyk houden kan, waar aan men zodanige tekenen niet befpeurd ; Horatius zeide reeds van de Paddeftoelen in het algemeen. mm. Pro- Van de iPYZEN ut HET tYK DER. • Klanten. Kentekenen der nadeelige Padde[ioelen^  Van He Spïzen riT HET Ryk des. Planten, Onzeker • b.ii derzelver. O) Sat. IV. Lib. JL (fr)f. A. Cartheuser de funemm venetiatorum noth in . progr. Giefte 1777. ao8 Geneeskundigs — Pratenjibus optima fungis Nat 11 ra efi; aliis male creditur (_a~). Veele koks zyn van meening, dat het zekerfle ken» tecken van gilaartige Paddeftoelen is, dat uijens, waar meede dezelve gekookt zyn, zwart worden. Zodanige algemeene kenteekenen, gelyk ook Cartheuser in eene kleine , maar zeer nuttige verhandeling verzameld heeft (&), kunnen ons nimmer die zekerheid geeven, welke wy door een naauwkeurig kruidkundig onderzoek en onderfcheiding der verfchillende fooiten verkrygen kunnen. Men heeft verfchcide Paddeftoelen bevonden eetbaar te zyn, welke door hunne verw als verdacht verworpen wierden, by voorbeeld, de lekkere Kampernoelje (Agaricus deliciojus L.') de koraalachtige Knodszwam (Clavaria corallotdcs Z.) en diergelyke, terwyl integendeel de peperachtige Kampernoelje QAgaricus piperatus L. ) in weerwil van zynen blanken couleur, kwaadaartige uitwerkfeleu heeft : de onverdeelde Kampernoelje {Agaricus integer L.~) is zeer verfchillend van verw, fommige derzelve zyn rood, andere blaauw of groen, men kan zich echter van alle deeze zoo verfchillend gecouleurde, met zekere uitzonderingen echter, zonder nadeel bedienen:" de vaste volle ftecl, waarop de Zwitfers zich in de keuze van hunne Paddeftoelen zoo zeer verlaaten, vind men niet by de door Gleditsch befchreven prammige Kampernoelje (Agaricus mammofus L.~) of  Staatsregeling. 209 >f byde gemeene Mouceron, die des niet tegenftaande :chter eene fmaakelyke en onfehadelyke fpyze oplevert O); de in alle keukens zoo zeer beminde mo■ilje heeft een' hollen fteel, gelyk meede de gemyterle Tolzwam (Helvella mi tra Z,) (£); dus kunnen >ok de infecten en wormen menigen vasten fteel lithoolen, offchoon de Paddeftoel zelve tot de eetbaa■e foort behoord; het hard worden in het kooken is :ene eigenfehap van zeer veele fpyzen , die echter teer fmaaklyk en ligt te verteeren zyn; de meeste Paddeftoelen die uitwendig kleverig zyn , zyn met •echt verdacht, de (Lardajola') eene kleverige trechtervormige blaauwachtig roode Bladzwam door Mi3hel befchreven, is echter ten vollen eetbaar (c)> rht is meede van de door Gleditsch befchreven eiramachtige, ook van de witte Kampernoelje ten irollen waar (J), offchoon die kleverig zyn. Het komt hierin , gelyk hier voor gezegd is, op ïene naauwkeurige bepaaling der foorten aan, dit is gewisfelyk een werk, hei welk zeer veele moeilykheden in heeft, de korten duur, veranderlyke gedaante sn verwen, de tot zeker weêr alleen bepaalde wasdom van dit foort van planten, maaken de befchouwing en bepaaling der Paddeftoelen zeer bezwaarlyk; daar zich. echter in deeze dagen een veel grooter getal van menfehen met de Plantkunde bezig houden, kan men ook verwachten, dat de Paddeftoelen naauwkeu- riger (a) Methoet. Fung.p. 110. (i) Cartheuser /• c. (O Gen. Plant. T. II. p. UJ. N. $. (<*") l> e. p. ixt. p. 118. III, Deel, O Van dB Spyzen uit het Ryk der Planten, tPatbiet in te wenfeben Vê' r*.  aio Geneeskundige Van se Spyze'v uit het Ryk der ïeanten. riger befchreven en derzelver kenmerken meer en meer bekend gemaakt zullen worden, dan eerst zullen wy van het nut cn nadeel der byzondere foorten van Paddeftoelen onderricht zyn, en ten vollen overtuigd kunnen zyn , of deeze zoo uitgeftrekte klasfe van planten geheel en al buiten gebruik verdiend gefield te worden; men kon by voorraad, volgens het voorbeeld van Paület, op verfcheide dieren proeven neemen , als dan zoude de opmerkzaamheid van Geleerde Genootfchappen en eenen grooteren yver, om zich in den aart der Planten van hun Vaderland kundig te maaken, gevoegd by eene getrouwe aantekening van zodanige gevallen , waarin men zich van zodanige ten kwaade zoo beruchte planten bediend heeft, aan deeze zaak een geheel ander aanzien geeven ; gelyk in den Jaare 1782. te Weenen een Hoogduitfchc Verhandeling van den Geleerden Keizerlyken Geneesheer Karel van Krapf, over den aart en het gebruik der in Oostenryk voortkomende Paddeftoelen in het licht verfcheenen is, eene' allernuttigfte Verhandeling, welks vervolg ik ik met verlangen te gemoete zie. Ik zal hier de bekendfte foorten van Paddeftoelen, en welke de aandacht der Overheid met betrekking tot de gezondheid der Ingezetenen ten hoogden verdienen, in aanmerking neemen. De reeds by de oude Geneesheeren aangenoome onderfcheiding der Paddeftoelen in eetbaare , en de zodanige, welke niet tot fpyze gebruikt kunnen worden, is gewisfelyk de kortfte, zoo men deeze maar met behoorlyke naauwkeurigheid had kunnen bepaalen; men houde zich dus best aan de door Lin- n.ïus  Staatsregeling. 21 b n jeu s in zwang gebragte verdeeling en onderfcheide deeze foorten van Planten in I. Agarici, Kanipernoeljen. a. Eetbaare. 1. De Zeemleere Kampernoelje {Agaricus Cantharellus L.) Deeze Paddeftoel word door Gleditsch als verdacht O) verworpen , wanneer die niet behoorlyk bereid word, dewyl hy gezien had, dat een overvloedig gebruik derzelve in het Middelmarks Brandenburg aan het gemeene volk vreeslyke buikfmerten, en buikloopen veroorzaakt had Haller heeft die in vleeschfoupe gekookt zonder eenig nadeel genuttigd (c), en de Schryvers der Herbier de la France, Hellen deeze , bene« vens andere, onder die Paddeftoelen , welke men met de grootfte veiligheid gebruiken kan. 2. De onverdeelde Kampernoelje ( Agaricus integer £.) (<*) 1 Deeze foort moet, gelyk Reichard aanmerkt, van die geen wel onderfcheiden worden, welke Linn^eus met den naam van Agaricus caulefcens, petiolo crajjiusculo albo , pileo plano fatiguineo , lamellis albis i be- (s, JV, 3, Schaeffer Kon. fung. Tab. JÏ. O 2 Van db Spyzen UIT HET Ryk der Planten.  2,12. kGENEESKUNDIGB Van de Spyzen uit het Ryk der. Planten. beftempeld heeft (>) ; deeze doch veroorzaakt hevige braakingen en diergelyke toevallen , Vo n K r a p f , fielt alle de enkele Kampernoeljen, welke geen zaaddekfel, geene ringen hebben, onder dit foort, de verw van het hoedje is zeer veranderlyk, meer of minder vleezig , in het eerst rond , daarna gewelfd, eindelyk vlak, en fomwylen hol, en trechtergewys , zy die de Paddeftoelen verzamelen brengen drieërlei foort van deeze Kampernoelje ter markt, de rooden (£), de blaauweu (c) en groenen (d), welke laatfte wanneer de couleur verfiaauwd is, ook de graauwe genoemd worden; niet alle foorten van deeze Kampernoelje worden door Von Krapf onder de eetbaare gefield , de naauwkeurige onderfcheidingen moet men in de verhandeling zelve nazien, waarin men ook eene duidlyke afbeelding, zoo wel der eetbaare als oneetbaare foorten van deeze Kampernoelje aantreft. 3. De lekkere Kampernoelje {Agaricus delicioi fus Linn.) (e). Dee- (a) Ft. Lappon. 487. ScHAEFFER noemt die Agaricus Emt- ticus t, 15 , i<5. £i) V. KRapf t. e. Tab. I— V. (f)TA e. Tab. VI. VIL VLU. (cV) l. e. TJ>- IX. X. Ce) A. Stipi'atus. pites teflaceo. Succo lutefeente Linn. Sp; plant. T. IV. p. 600. Schaefer Icon. fung. T. II. dit is vermoedelyk de Oronqe der Franfchen. fungus planus orbicutatis aureus C. B a u h. N. 23. fungus luteus magnus diaut Jaferan Spethfus , of volgens P au let Agaricus Spe.ïofus.  Staatsregeling. aig Deeze is veellicht de beste onder alle de bekende Kampernoeljen, en , gelyk Paulet op zeer aanneemlyke gronden betoogt, de beroemde Boktus der Romeinen; de Italiaanen heeten dezelve JSovola , zy heeft een fcherpachtig,faffraan-geel fap in zich, welke verw ook de foupen aanneemen, waarin die Kampernoelje gekookt word; daar zy weinige uuren na derzelver inzameling zuur begint te worden, en daar na in bederf overgaat, zoo heeft men geleerd die in boomolie tegen de verrotting te bewaren: op deeze wyze word de Kampernoelje in meenigte van Genua verzonden , en Paulet verzekert, dat hem geen voorbeeld bekend is van eenig nadeel door het gebruik der Oronge veroorzaakt (V); Vicat gelooft echter, dat die nadeelige gevolgen, by een huisgezin teLaufanne waargenomen , het welk fiechts een weinig van eenige Paddeftoelen genuttigd had, die by hetzelve voor deeze foort gehouden wierden, aan de Oronge toe te fchryven zyn (£); de Princesvan Conti, welke te Fontainebleau de Oronge zelf zogt, en de door haar verza.melde Paddeftoelen behoorlyk deed toe bereiden, konde niet dan ter naauwer nood van derzelver byna doodlyke gevolgen gered worden ; daar echter de zeer vergiftige vliegdoodende Kampernoelje (Jgaricus muscarius Z.), ge- Co) Memoires de la Soe. R- de Medee. o». 177°"- p. 44», (6) Hifioire des planles veneneufes de la Saijje p. 3SS. 0.3 Van de Spyzen uit het Ryk der. Planten.  Geneeskundige gelyk Paulet aanmerkt, met de waare Oowg-^fomtydszeer veel overeenkomst heeft, zal deeze Princes ongelukkiglyk deeze uitgekozen hebben ; het is meede zeer waarfchynlyk dat het de vliegdoodende Kampernoelje was, die aan Keizer Claudius voorgezet wierd, en waar van hy, volgens J u y Énalis, zoo fmulde , dat hy daar na geene andere Paddeftoelen meer konde eeten ; hy wierd daar meede vergeeven. Viïïbm ancipites fungi ponentur amicis. Boletus domino, fed qttalem Claudius edit Ante illum uxoris poftquam nilamplius edit («). 4. De Melkgeevende Kampernoelje {Agaricus laitifluus L. ) 5. • De Gewoone Kampernoelje , Champignon, ([Agaricus campeftris L.~) (c). 6. De Violette Kampernoelje (Agaricus violaceus L.~) ( d~). Het is bekend dat deeze Paddeftoelen, op naar den eisch aangelegde mistbedden ryklyï voort- (a) Juvenalis Sat. V. Paulet Mem. de la Soc. R. de Med- I. e- p. 440. (b~) Agaricus flipitatus, pileo plano , earneo, laSeseente , lamellis rujjis, Jiipite lange earneo Linnjeus Sp. IV. p. 600. No. 7. SchaeffeR l. e. T. $. («) Agaricus flipitatus , pileo eonvexo fquamato albido , lamellis rups Linnjeus Sp. IV. p.Cot. N.9. Schaeffer T. 5. Qd~) Agaricus flipitatus, pileo rimofo, margine violaceo tomentofo. fiipite ccerulefeente lana ferruginea LlNNAEUS Spec, IV. p. Co*. No. 10. Schab ff er T. 3. 34. 3$, Van de Spyzen uit het Ryk der Planten,  Staatsregeling. 215 voortkomen, echter kunnen op dezelfde plaatfen ook zodanige foorten groeijen , welke den onachtzaamen of onkundigen zeer kwaade gevolgen op den hals haaien; de Napolitaanen haaien uit hunne krytbergen een' witten tuffteen (pietra fongajaj , waarop ten allen tyde desj'aars, wanneer men dezelve met water begooten in eene vochtige kelder legt, eetbaare Paddeftoelen voortkomen. 7. De Kaneelkleurige Kampernoelje ([Agaricus cinnamomeus Z..) (#)• 8. De Eenzaame Kampernoelje ([Agaricus Solt* tarius, Her bier de la France} (b~). b. Vergiftige. i. FunguspkalloidesVaillant (c). Deeze Paddeftoel, komt hoofdzaakelyk onder twee gedaanten voor; in het voorjaar is dezelve geheel wit, of met een klein groenachtig hoofdje (f/); in het najaar met een meer geel en groenachtig hoofdje', beide deeze focrten zyn van zoo eene vergiftigen aart, dat d eren, welke men Hechts een drachma daar van gegeeven had , na verloop van ic uurer (o) A'aritus flipitatus, pileo fordide flavo, lamellis tuteo rvffis llNNAEUS Sp. IV. P. 602. N.l». SCHAEPFER T. ft. > (*) Agaricus Solitarius , le folitaire. pileo rotundo, fuperne leviter imprejfo , lamellis largis, crajfts , eontiguis , flipite pleno volvato , bulbo fquamato pl. 48. (O Fungus Phalloides annulatus , fordide virefcent & patulut \ Vaillant Herb. de la France pl. 3. ScHAEFFER T. 8j. Jiem. de la Sec. R. de Med. 1776. p. 438- Cd) Mem. de la Soe. R. de Med. Ann. 1776. pl. 6. f. I, 2» O 4 Van de Spyzen UIT het Ryk der. PLANTtN.  aiö Geneeskundige uuren zwak wierden, met ftuipen , walging en bceving in alle de leden aangedaan wier» den , eindelyk in flaap vielen en ftieiven; dit gewas veroorzaakt ligtelyk doodlyke gevolgen , daar men zeer veele foorten van groenachtige Paddeftoelen-, zonder ec;,ig nadeel nuttigt, die geene, waar meede dezelve het ligtst verwisfeld word, is de gewoone Kampernoelje Champignon , en deeze vcrwisling heeft in Parys , in welks omtrek de vergiitige Kampernoelje in meenigte wast aan zeer veele menfehen het leven gekost O); in-, tusfehen is dit fchad jyke duivelsbrood van de onfchuldige Champignon door zyne ronde uijenachtige wortel en witte plaatjens zeer wel te onderfcheiden. 2. De Fungus bulhofus cruciformis odoratijjimusvan Paulet (Z>). Deeze zefdzaame Paddeffoel, wanneer men ff ebts de helft van een van dezelve onder eene ganfche fchotel vol goede Kampernoeljen mengt, geeft aan het geheel gerecht eenen zeer aangenaimen reuk, maar veroorzaakt tevens aan hen, die daar van eeten een zoo hevig kolyk en buikloop, dat zoo men eene grootere hoeveelheid daar van gebruikt had, het gewisfelyk den dood zoude veroorzaakt hebben. 3- De O) ?■ 439. C*) 1. c. ti. x. p. 447. Van de Spyzen uit het Ryk de». Planten..  Staatsb.eg-ei.in0. 217 3. De vliegdoodende Kampernoelje (Agaricus muscarius L. (« ). Deeze Kampernoelje heeft het grootfte deel aan de ongevallen, welke op het gebruik der Paddeftoelen gevolgd zyn , offchoon men zegt, dat dezelve in fommige landen zonder nadeel genuttigd word; te Parys zyn de voorbeelden van deszelfs kwaade gevolgen zeer overvloedig (£). 4. De gepulste Kampernoelje ( Agaricus puftutowPoLLicHii) (c). Paulet heeft het nadeel van deeze Paddeftoel zeer naauwkeurig onderzocht en betoogt. 5. De gepeperde Kampernoelje Q Agaricus piperatus Z. ) Qd"). Het melkachtig fap van deeze Paddenftoel is in fcheipte de peper gelyk, en heeft even zodanige gevolgen , als men van de wolfsmelk waarneemt. 6. De meuhoopige Kampernoelje (Agricus Fi* mentarius L.~) (e). 7. De Agaricut flipitatus, lamellis dimiiiatis folitariis , flipite volvato , apice dilatato , bafi evata Lis»*vs Sp. IV. p. 5P9- No. 4. schakfïer t. «7. PaULRT /. C. pl. X. f. I. 3. J.' (4) Paulet/. e. p. 449. (c) Agaricus puftalatus, flipite anulato albo, pileo convexe, cinerco verrucis lamellisque albis Poljlichiüs Hifi. Plant, in palat. Eleitorali fponte crefc. t. III. p. 28Ö. fungus albus vent' Status, viseidus B a v h i n i. Baoiït /. c. pl. XII.\ (s op de boonen aantreft, en welke met fommige letteren by de Grieken voor noodlottig gehouden, overeenkwamen: in Italien is het als nog een zonderling gebruik om op allerzielendag boonen te eeten, en die als geichenken aan zyne vrienden en nabeftaaodeii te zenden, volgens Strabo zoude men oordeelen, dat den Egyptenaren de boonen om een byzonder foort derzelver verboden waren (c): by ons zyn de boonen nog fteeds, zoo wel als de overige foorten van peuk vrugten , een zeer gezond voedfel voor a:beidende lieden , en hier by hebbe ik alleen aan te merken; dat.  Staatsregeling. 2*3 ï 1 dat, daar gevangene, flaaven, en zodanige lieden, welke op 's lands kosten onderhouden worden , uit peulvrugten grootendeels hun voedfel hebben, en de , levering van dit voedfel wel eens door geweetenlooze lieden aangenomen word , 'er een allemaauwkeurigs't toezicht nodig is, opdat aan deeze ellendige i geene van de infe&n doorgevreete, vermolmde, kracht1 loozc fpyzen van deeze foort, gelyk veel maaien ge1 fchied tot hun eenigst voedfel toegediend worden; zyn niet deeze rampzalige ellendig genoeg , verdienen | veele derzelver niet te veel ons meedelyden , dan ] dat de fchaamtelooze fchraapzucht op eene fchelmfche wyze, dat geen, het welk hun tot een fchraal en onaangenaam voedfel moet verftrekken, in een hunne gezondheid bedervend vergif veranderd (*)> (*) Het gebruik der Spyzen , nit het Ryk der Planten ge1 nomen, is by alle landaarten zoo algemeen, de foorten, i welke hier toe in Duitschland gebezigd worden , koomen met ! de plantaartige voedfels van ons Vaderland dermaate over- li een , dat het grootfte gedeelte der menschlievende. maatrege- i len door onzen Schryver, als in anderelanden aangenomen, i opgegeeven, of als wenschlyk aangeprezen, ook hier met I ViPf linnrrlle recht kunnen tneoeoast worden ; de vaderlyke j zorge eener Burgerlievende Overheid, met betrekking tot het plantaartig voedfel, beftaat hoofdzaakelyk hierin , dat, Vooreerst, geene andere dan gezonde voeazaame santen tot fpyze gebruikt worden Ten tDieede, dat deeze Planten elk in hun foort volkomen goed en met geene bedorven of nadeelige foorten vermengd Ten derde, dat dezelve in eene genoegzaame hoeveelheid worden aangekweekt of toegevoerd , ten einde die voor den gemeenen man tot eene maatige prys verkrygbaar zyn. Wat het eerfte aanbelangd, die foorten van planten, welks wortelen bladen «f vrugten den Landgenoten van onzen SchryP 4 V6r Van »g Spyzen uit het, Ryk der. PlanteN.  Van di Spyzem Uit het Ryk der ?lant£n.. Geneeskundige ver tot fpyze dienen, zyn ook grootendeels by ons in gebruik $ Hy, die eene gezonde en gemaklyk aan te kweeken plant, als eene aangenaame , voedzaame en min kostbaare fpyze, weet in zwang te brengen , doet gewisfe'yk zyne meede-' menfehen eenen allergewigtigften dienst y hy , die. de zo algemeene en voor den gemeenen man onontbeerlyke aardappelen tot ons overgebragt , verdient met veel meer recht een praalbeeld, dan den krygszuchtigen overwinnaar , die door een groot aantal zyner meedemenfehen den hals te breken, de leevensmiddelen vuor de overige beter koop ruaakt. Veel ligt zouden nog wel foortgelyke middelen ui? te vinÖen, aan te kweeken , en in zwang te brengen zyn, hier Van kan de onlangs zoo zeer aangeprezen, Beia cicla Linnm, Mangold, Raeine de la difette , Wvrtel des overvloed*, ten be^wyze dienen, en gewisfeiyk, zoo dezelve aan de opgegeeven voordeden beantwoord, is deszelfs aankweeking voorzeker een allerwenfchelykst voordeel voor de Maatfcha-py zy kan zolder bederf geduurende acht maanden bewaard' worden, en dus in alle jaargetyden tot een aangenaam en gezond voedfel vertrekken, deszelfs Voörttéenng word door geen verandering van weeder verhinderd , geen ongedjert fast oP deeze wortel, zoo wel het blad als de wortel word door het vee met graagte gegeeten, 2y komt in alle gron- I den voort, en deelt a3n de melk der koeijen geen kwaaden fmaak meede. Veel ligt zouden nog verfcheide aneïere Planten tot een even zoo nuttig oogmerk k«nnen beproeft en in zwang gebragt, worden ; de Salep bezit eene uitmuntende voedende kragt, uit dezelve kan eene zeer voedzaame en aangename fpyze bereid worden , de eigenlyke Sa'ep word ons wel uit de Levant toegevoerd, doch daar wy in de Verhandelingen der Zweedfche. Academie zfen, dat de Geneeskundige eigenfehappen der in Zweeden voortgekweekte Orebis morio, met die der LevantMie Sa/ep volkomen overeenkomen , zoude het huishoudelvk tut derzelve niet hetzelve zyn? en daar het'climaat aierlan[en, alwaar beide de zoo zeer overeenkomende planten voort- I 5eteeld worden, zoo zeer verfchi'd, zoude deeze plant ook I *et met nut in ons Vader'and aangekweekt kunnen wedenl Het tweede vereischte was, dat deeze plantaardge tplzên I n hun foort zuiver , onbedorven en onvermengd zyn, de 1 maat-  Staatsregeling. 233 ,1 maatregelen tot dit einde door den Heer Frank ter onderr kenning en behoorlyke fchitting van het bedorven graan van het gezonde aangeprezen, zyn zodanige , als eene menschliecvende Overheid betaamen j het opzeclyk vervalfchen van het I jneel en brood door zodanige ftpffen > welke dienen moeten 1 om deszelfs gewigt te vermeerderen, terwyl zy echter den ! niets kwaads vermoedenden fterveling door een langfaam ver' gif kwynend ten graave fleepen, zodanige vervloekte misj dryven zyn in ons dierbaar Vaderland niet voorhanden ■ het | Termengen van hetzelve met min fchadelyke ftoffen, die, 1 ponder de voedzaame kragt te vermeerderen, door het by.! voegen van min kostbaare poeders, het meel vermeerderen i en het brood zwaarer maaken, dit zoude veel ligt onder ons : niet zonder voorbeeld zyn; het is gewisfelyk een aller ftraf1 waardigst bedrog, eenen volkomen diefflal, en verdient met ■ een waakzaam oog door eene Burgerlievende Overheid gade 1 geflagen te worden. Het derde voortel was, om het plantaa.tïg voedfel in zoo ï «ene ruime maate te doen aanvoeren, of voortteelen, dat de i middelmaatige burger hetzelve voor eenen billyken prys be1 koomen kan. I Daar het koorn uit hoofHe der ïn dit Hoofddeel meermaaI len aangevoerde redenen, voorzeker verdient aan het hoofd I van dit foort van fpyzen geplaatst te worden, zullen wy hier i by een oogenblik onze aandacht bepaalen. ij Ook deeze tak van koophandel is een der fleunpilaaren >j onzer Republiek, zy verdient dus, uit dit oogpunt befchouwd a lynde ^ ten kragtdaadigfte door onze Landsvaderen begun)t ftigd te worden , hoe veel meer moet dit niet elk een on) betwistbaar voorkomen, die tevens in aanmerking neemt, 1 dat van deezen handel zoo een voornaam gedeelte van het i beftain van elk onzer meedeburgeren afhangt , nimmer echter flaa de zugt tot winst tot zodanige uiterften over , dat tl men, om zyne wi.nfr.en te vergrooten, de ooren fluit voor het gefchrej der behoeftigen. en. zyne vcorraadfchnuren opin vuld, niet om in fchaarfche tyden den armen hier uit meede 1 te deelen, en den middelmaatigen burger voor eene maatigs i prys het onontbeerlyk graan te leveren j neen, maar orp ; graan op graan te hoopen, ten einde den prys al hooger er : hooger te doen fleigeren , tot dat het voor den behoefd i gen onmoogelyk, voor den middelmaatigen burger zeer be P 5 zwaar Van db Spyzen uit het Ryk der Planten,  234 Geneeskundige Van de Spyzen uit het Ryk der Planten. zwaarlyk word, zich met het brood, het geen daar en boven uit deeze zelfde oorzaak ligtelyk vervalscht word, te voeden. Wanneer in een onzer nabuurige landen , zelf in verder afgelegen gewesten eene fchaarsheid befpeurd word, en den Koopman dus verwachten kan a'daar eene hoogere prys voor het ter markt gebraste graan te zullen maaken , dan echter moet zyn pligt als burger, a's mensch hem beletten, om naar evenredigheid meer graanen elders heen te voeren, dan de bevolking van ons'Vaderland misfen kan, andeifints zullen wy onze Nabuuren redden , om kort'daar na even het zelfde kwaad op onzen hals te haaien. Tegen deeze voorgemelde misbruiken zy de zorge aan eene Vaderlandlievende Overheid aanbevcolen,' tegen zoo buiten» fpoorige gewinzucht, zoo het hart van den Koopman voer niets dan eigenbelang vatbaar is, moet door verftandige wetten gewaakt worden. Indien eenongunftig jsargety een misgewas of fchraalen oogst doet voorzien; zoo een famenloop van ongelukkige omftandighededen reden geeven, om een wezenlyk gebrek aan het onontbeerlykst voedfel te voorzien; dan moet de Vadedyke zorge der Overheid den behoefdgen inwoouer voor gebrek beveiligen; het oprichten van koornfehuuren, waarin op's lands kosten eenen genoegzaamen voorraad opgelegd, waaruit voor eene billyke prys hetzelve word afgeleeverd, zoude als dan eene wezenlyke weldaad zyn, hier door zoude zonder nadeel voor 's lands kasfe de arme inwooner voor het zwaard des hongers , voor het nuttigen van ongezonde voedfels, en tevens voor een gantsch heirleger van hieruit voonfpruïtende kwaaien, beveiligd worden. Indien 'er , uit welke oorzaak ook, wezenlyk gebrek aanweezig is , als dan is het ten hoogften billyk, dat die Trafieken , waarin eene aanmerkelyke hoeveelheid voedzaam graan gebezigd word , of geheel en al verboden, of ten minften merkelyk bepaald worden. Het gebruik der haairpceder, zoude men zonder eenig nadeel voor het algemeen in jaaren van fchaarsheid verbieden konnen , hier door zoude eene aanmerkelyke hoeveelheid voedzaam meel belpaard worden. Het ftooken van fterke dranken zoude men als dan gedeeltelyk verbieden konnen , en hier door eene zeer groote meenigte voedzaam graan tot nuttiger einden kunnen befpaaren. Zeer  Staatsregeling. 135 Zeer pryzenswaardig is de voorzorge der Eurgerlievende Overheid in fommige Steden van ons Vaderland, alwaar vermits de hooge prys van het graan , het brood tot zoo eene prys gefteigerd is, dat het voor den behoeftigen bezwaarlyk te bekoemen is, aldaar heeft de Regeering goed gevonden, dat aan behoeftige inwooners het brood tegen eene maatige prys zal uitgeleverd worden , het geen aan de prys ontbreekt , word aan de Bakkers uit Stads kasfe vergoed. - De St'aaten van Holland en West - Friesland zeggen in hunne Publicatie van den 28 July 1789. „ Dat, daar door geheel Europa eene fchaarsheid vooral „ vau tarwe en rogge plaa s heeft , en wy dus de anderfint* zoo ryklyk aangebragte toevoer van dezelve met andere " volken moeten deelen , en hier uit eene fleigering van der" zeiver pryzen geboren is , waar van in veele jaaren geen " voorbeeld geweest is; zoo de zetting van het brood ge" regeld moest worden na de hooge pryzen der graanen, en by continuatie verhoogd worde, , zulks tot een zeer groot * bezwaar voor het algemeen , en or.draagbaaren last voor ]] den behoeftigen en mingegoeden ingezeeten worden zoude; hier tegen willende voorzien, ftatueeren Hun Ed. Gr. | Mog. . onverminderd de maatregelen door byzondere flemhebbende Steden genomen , dat van nu af aan tot den 1. „ Oftober, tegen welke tyd men hoop heef: op de vervulling „ van eenen nieuwen oogst, de zetting van het brood niet „ zai worden verhoogd. „ De Bakkers, die ondereede kunnen verklaaren, geen voor„'raad van rogge of tarwe gehad te hebben, en voor eenen prys naby geëevenreedigd aan de zetting van het brood te I hebben ingekocht, zal uit 's Lands Kasfe worden goed 1 gedaan , het geen zy tot verkiyging der graanen boven " de prys, naar welke de zetting varf het brood gereguleerd is, hebben moeten beiteeden; geen Bakker moet ech,', ter van het door hem opgegeeven graan eenig ander ge„ bruik maaken , dan tot brood bakken in zyne Bakkery, op „ eene boete van ƒ 2000 : o : o, of Lyfflraffe . Vertaaler. VYF- VAN Dl Spyzen BIT HET Ryk der PLANTi-N,  Noodwendigetoebereiding det Spyzen. VYFDE HOOFDDEEL; Vast de toebereidsels der Spyzen. S- i D e meeste voedfels kunnen, zullen zy ons niet . bczwaaren, zonder toebereiding niet genuttigd worden, maar hunne veezeis moeten door middel van I het vuur, het welk de daar in vervatte lucht uitzet enuitdryft, verbrooken worden , hunne taaije flym moet verdunt, de fmaak der zoute en olieachtige befranddeelen aangezet, en de waterachtige deelen uitgedreeven worden , dus moeten zy als het ware eene voorbereidende verteering buiten ons lighaam ondergaan. Verfcheide onbefchaafde volken neemen dit zoo zeer niet in acht, maar kunnen , even zoo wel als de verflindende dieren , met wier levenswyze zy ook grootendeels overeenkomen, het raauwe voedfel zonder nadeel verdragen ; de meeste befchaafde volken zyn aan de toebereidingen der Spyzen gewoon; onze ' maagen zyn dermaate verzwakt , dat wy , zoo de Spyzen fiechts eenigfints hard of taai zyn, het een of ander fpeceryachtig toebereidfel nodig hebben , het welk de fmaak aangenaamer maakt; de maag tot beter fpysverteering prikkelt, den toevloed der nodige fappen vermeerderd, en de flym verdund. Sommige Spyzen zyn te droog, en hebben waterachtige.  Geneeskundige Staatsregeling. 237 ige of olieachtige toebereidfels nodig , andere vereisehen het aangenaam zuur der azyn, of van de ciiroenfap; elke keuken heeft ten deezen opzichte haare ;ige aangenome regelen. 5. II. Daar Verfcheide van deeze toebereidfels, aan het bederf onderworpen zyn , of met opzet wel eens verralscht worden, daar dezelve grootendeels uit verren ande tot ons gebragt worden, en door veelerlei handen gaan, zoo moet de Overheid, wien de gezondicid haarer burgeren ter harten gaat, ook hierop een waakend oog houden, 5. III» Het zout is, by zeer weinige volken fiechts uitgezonderd, overal als een algemeen en onontbeerlyk toebereidfel der Spyzen aangenomen, en het gebrek daar aan word in zeer korten tyd door de allernadeeligfte uitwerkfels op de gezondheid gevolgd. Het zout ontbind de flym, en de taaije ftoffen der Spyzen, het verbeterd hunnen fmaak en beveiligt den mensch, ja zelf ook de dieren, die in het algemeen zeer graag daar naar zyn , voor bederf in de vochten, hoe warmer de luchtfteek is, des te nodiger is het zout den inwooneren, al ware het fiechts om het ligtelyk tot bederf overgaand vleesch in te zouten , en dus langer te bewaaren. Van Tegazza word zeer veel fteenzout in het Ko1 ningryk van Melli ingevoerd; daar dit land zeer na j by de evenachtslyn ligt, en de inwooners op zekere ; jaargetyden eene ongemeene hitte moeten uitftaan, zou- Van ds reebe- RE1DSELS der Spyzen. Deeze toebereidfels moeten zuiver en onvervalsebtzyn, RetZout,  Van d • T0EB3REIDSEXS»ER Si'Y ZEN. ■ h'oodXaaktykteict van deszelfs algemeene verfpreiaing. 2.3$ Geneeskundige ï zouden zy zonder zout nier leeven kunnen: zy bereiden hetzelve zonder eenige byzondere konstgreep| ■ zy neemen dagel>ks een ftüfe zout, laaten het in water fmelten , het welk zy ter behoudenis hunner ge< zundheid drinken* In het aloude Duitschland wierden zeer veele zoutbronnen gevonden , die dikwerf aanleiding tot oorlog onder de verfchillende Hammen gaven , niet Hechts uit aanmerking van derzelver nut, maar vooral daarom , omdat zy geloofden dat hunnen Goden zich aan deeze plaatfen byzonder gaarne ophielden ; een fpreekend bewys der achting, welke onze voorvaderen dit onwaardeerbaar gefchenk der natuur toedroegen. Wel is waar, dat de Schepper gezorgd heeft, dat zich in alles wat wy nuttigen, eene zekere hoeveelheid zouts bevind; dit is echter niet voldoende ter bereiking van de oogmerken der natuur, zy wyst ons tot het zoute water der zee, tot het in 'zoo ruimen voorraad onder de aarde verborgen fieenzout 9 tot de zoo overvloedige zoutbronnen , als voorraadfchuuren , alwaar wy ons van dit zoo noodzaaklyk toebereidfel der fpyzen voorzien kunnen. Het is voorzeker onverantwoordelyk, wanneer de Vorften der aarde, zich in zoo verre aan de rechten der Natuur vergrypen, dat zy den armen, behoeftigen inwooner, zelf aan den oever der zee een jammerlyk gebrek aan zout doen lyden, omdat hem de nodige penningen ontbreeken, waar meede hy deeze tot zyn onderhoud zoo onontbeerlyke zaak van zynen Heer koopen kan , daar de Natuur dezelve met lene milde hand tot verkwisting toe aan elk hsarer fchepfelen heeft meedegedeeld ; en deeze verkwisting is zoo groot, dat, offchoon alle zoutgroeven en  Staatsregeling. 230- en zoutbronnen uitgeput waaren, de zee echter overvloedig toereikend zyn zoude, om den geneden aardbodem met zout te voorzien. Men vind in Siberien verfcheide zoute Meiren, waarin het zout van zelf cryftallen fchiet, het welk, gelyk ys op de oppervlakte van het water dryft, en met harken by een gehaald en ingezameld word Qa )» De Egyptifche Priefters onthielden zich uit hoofde der huidziekten van dat zout, het welk uit het water der Middellandfche Zee bereid wierd, als meede van dat geen, het welk uit de Netriotifche Zoutpoelen verzameld wierd, doch zy bedienden zich van eene geringe hoeveelheid fteenzout, hetwelk hen van buiten toegevoerd wierd (£). Hoe armer het landvolk is, des te grooter is des; zelfs behoefte van het zout, het nuttigt als dan ook doorgaans harde taaije fpyzen, welke ter verteering de toebereiding van het zout nodig hebben; dus maakte reeds in oude tyden, volgens Plinius , zout, brood en kaas, het voornaamfte gedeelte van de fpv zen der behoeftigen uit (<•)• In Westpbalen , alwaar den gemeenen man een zeer grof foort van brood met zeer veel fpek gewoonlyk tot fpyze dient, zoude een gebrek aan zout wel dra de allerfchadelykfle gevolgen hebben; in het West* ryk is den armen landman zeer wel te Vreeden, wanneer hy zyne aardappelen ryklyk in het zout mag doopen. Daar fa) Gmelin en Pallas Reizen door Rusland. Qb ) Reebereb. Philof. fur let Egjpt. & les Cbin. T. I. p. Ut. te) Lib. XXXI. C, 7. Van ns TOEBERbJDSELS der. S?rzen.  240 Geneeskundige Van öb toebe- REtDSELS der Spyzen. Of bet voordeeliz is bet zout duur te taaaken. p-erfchil in de deugdzaamheidvan bet Zeul. Daar nu het overal zoo ryklyk uitgedeeld zout eene zoo onontbeerlyke zaak is, eu echter hetzelve niettegenftaande deezen overvloed, uit hoofde der ongelyke uitdeeling, in fommige landen zeer fchaars is , zoo moet de Regeerirtg vooral daar op acht geeven, dat men het zelve altoos overvloedig, en tegen eene maatige prys bekoomen kan; het is eene zeer fchadelyke uitvinding der Finantieren van eenen Staat, wanneer zy de prys van het zout zoo Zeer verlioo* gen , of hetzelve, wanneer het van buiten aangevoerd word, aan zodanige hooge inkoomende rechten, die voor het ükeMyfc aanzienlyke fommen in 's Lands Kasfe fchynen te brengen , onderwerpt; de landman bepaalt zich alsdan, zoo veel moogelyk is, in deszelfs gebruik; hy nuttigt het met zyn huisgezin niet, dan wanneer het volfirckt onontbeerlyk is; ook zyn vee , welks onderhoud en voortplanting in het oog eener verftandige Regeerirtg van het hoogfte belang moet zyn, moet hier door lyden, daar hy hetzelve, het zout, het welk by het drooge voedfel, zoo wel als voor de menfehen , byna onontbeerlyk is, en zeer veele ziekten voorkomt, niet meer kan doen genieten, het gebrek hier aan heeft ziektens on-* der menfehen en vee ten gevolge, en nu lyden 's Lands Financiën hier door grooter verlies in een half jaar, dan dezelve in langen tyd door de vermeerderde belasting op het zout aangewonnen hebben. Daar is een merkelyk verfchil in de deugdzaamheid van het zout, en de Regeering moet hier op in het verfcharfen van hetzelve aan haare inwooners behoorlyk acht geeven. Het bronnen-zout blyft altoos het gezondfte, offchoon het zee-zout, zoo wel het graauwe ongezuiverde,  Staatsregeling. 241* I verde, als het witte geraffineerde, fcherper is , daar 1 deeze foorten meer met kalkachtige deeltjens vermengd I zyn , die in de vezelen van het menschlyk lighaam dieper doordringen, zich daarin vast zetten, en tot het veroorzaaken der fcorbut aanleiding geeven; men heeft opgemerkt dat het grootfte deel dier menfehen welke het graauwe ongeraffineerde zout nuttigen, eene bleek geele couleur hebben , intusfehen word het zee-zout, het welk niet zoo zuiver is, dat men zich aan de tafel , of tot het zouten der boter daar van bedienen kan, in fommige plaatfen van Duitschland wederom opgekookt, en tot een meer of min zuiver zout met eenen kleinen korrel bereid, het word ook uit Holland den Rhyn opgevoerd, men moet dus in het zout meer op de zuiverheid, dan wel op de fcherpe fmaak acht geeven. Maar in dit zuiveren en opkooken der pekel is een naauwkeurig opzicht nodig; dit gefchied doorgaans in koperen pannen, waaraan zich zeer ligtelyk, by verzuim van behoorlyke zuiverheid, het fchadelyk koperroest aanzet, deeze koperdeeltjens kunnen zich I van tyd tot tyd aan het zout meededeelen, en dus kan I het gefladig gebruik van hetzelve nadeelige gevolgen veroorzaaken; Ploucquet heeft met proeven bewezen , dat zich, zelf in een lighaam , het welk fneeuwwit is , ontbonden koperdeeltjens bevinden kunnen, het is dus niet zeker, dat, gelyk Eller zegt , de witte verw een zeker teken is, dat het : in koperen pannen gekookte zout geene koperdeeltjens bevat; de Overheid moet dus ook hier op behooriyk orde Hellen, dat de zoutpannen van het koperroest, waarmecde zy dikwerf zeer dik bezet zyn , gezuiverd worden. UI. Deel. q S- IV. Van de TOEBEREIDSELSDER SfïZEff. Kopere Zoutpannen vereisfehengrooter zindelyk. beid.  S42 G ENEES KUNDIGS Tan de toebereidselsder. spïzen. Van de Verval- De Azyn is een voortbrengfel van gegiste wyn of bier, en bellaat uit waterige, olieachtige, zoute en aardachtige deeltj.ens, het zutlre zout ftraalt hierin meer, het olieachtigemiuder door, de vlugge deelen van het'bier of den wyn, en hebben hierin hunne bedwelmende kragt geheel verlooren. Goede wyn geeft doorgaans de beste azyn; daar nu de gewinzuchtige Azy.nmaaker uit flechte wyn. denzelfden winst tracht te haaien, zoo hebben fom-| niige hunner zeer fchadelyke konstgreepen uitgevonden , om de flechte waterachtige fmaaklooze azyn eene fcherpte by te zetten , welke, dezelve niet eigen en veelal voor de gezondheid zeer nadeelig is, nu eens bedienen zy zich van de wortel der kalrsvoetJ /sr#7»;van de kleine laurier, laureola; vandeSpaanfche peper, en andere heetefpeceryen, om hierdoor aan flcchten azyn zoo eene fcherpte by te zetten, als. of dezelve die door ovtrhaalen, of door bevriezen verkregen had. Dit misbruik moet door de Overheid niet geduld worden , want offchoon veele deezer fpeceryen voor. der menfehen gezondheid niet nadeelig zyn, zoo voegen zy echter niet by den azyn, welke men dikwerf gebruikt om de verhittende eigenfehappen van fommige fpyzen eenigfints te maatigen. Vooral in de bereiding en bewaaring der azyn, zyn j de Koperen en tinnen vaten, iteieis, Kannen, Kraanen ten hoogften nadeelig, daar doch de azyn tinnen wei-j nig uuren zodanig vaatwerk verbyt, en uit het ko per het zoo verderflyk koperroest uit het tin de zooj doodlyke looddeetjens oplost en meedevoert; d  Staatsregeling. 243 Apothekers zelf, welke hunne azyn in koperen vaten overhaalen, moeten, zoo zy uit hoofde der groote hoeveelheid hier toe geen ander vaatwerk gebruiken kunnen, zich van eenen glazen helm, buis en ontfanger bedienen ; en het is daar en boven nodig, dat men by het onderzoek der Apotheken, ook op den overgehaalden azyn acht geeft. De Azyn is van alle de toebereidfels der fpyzen de gezond/ie j de Overheid moet dus ook hierin zorgen, dat de Azynmaakers ofverkoopers deszelfs prys niet naar willekeur verhoogen, en het verkrygen van dit zoo nuttig vocht voor den behoeftigen bezwaarlyk maaken: de oude Romeinen erkenden de waarde der azyn; elk krygsknecht bekwam daar van zyn vast j aandeel om dezelve in groote hitte, by fterke marsI fchen in het onzuiver water, het welk zy dikwerf jaantroffen, te mengen Keizer Julianus | fchryft nog aan L1 b a n i u s dat hy by zyne Perfifche jkrygstocht geheele fchepen vol met graan, befchuit |en azyn meedegevoerd had; oudtyds bedienden zich Ipeeds de landlieden, geduurende den arbeid van den |oogst, van een mengfel van water en azyn, posI ca , en dit is nog in Italien in gebruik; niets, is \m de groote hitte den landman aangenaamer,dan eene zeer zuur toebereide falade, en deeze gezonde ipyze van zelf geteelde groente zoude gewisfelyk zeer goed koop zyn, zoo de hooge prys der azyn dit niet belette, het .zoude eene zeer groote weldaad zyn voor de arme arbeiders ten platten Lande, en voor hunne gezondheid, tot afweering der uitrotting ontfiaande ziek* («) LlPSlUS dt Militia Romana Lib. V, f. 3aJ- Q2 Van db TOEBERE1DSELS der. Spitzen. Voordeel van den Azyn.  Van de toebereidselsDER Spïze.v. 27/ 0/i>. 344 Geneeskundige* ziekten ten hoogden nuttig, indien een vermoogcrfd menfchenvriend middelen kon beraamen , om in de I zomerhitte , en geduurende den oogst dagelyks on- der de landlieden eene zekere hoeveelheid goeden edik | voor niet, of ten miniten voor eenen geringen prys | uit te deelen. Zodanige maatregelen zouden ook voor de Solda- | ten van de grootfte nuttigheid zyn , en zy zouden 1 veel eer de wyn en diergelyke vochten kunnen ontbee- 1 ren , dan de zoo uitmuntenden bederfweercnden edik, 1 deeze voorzorge is' by de Pruisflfche Soldaten inge- 1 voerd, en met het beste gevolg word aan elke Com- 1 pagnie eene zekere hoeveelheid azyn uitgedeeld. : ' %• v. De Olie word in deeze landen niet zoo algemeen by de fpyzen gebruikt, als in Italien, en andere warmer gewesten , alwaar dezelve de plaats der boter bekleed; het volk bedient zich by ons (in Duitschland) van olie , welke uit nooten , maankopzaat,. beuknooten en diergelyke vrugten geperst word, en, daar het zeker is, dat eer.e zeer groote hoeveelheid deezer olie buiten 's lands gezonden word, om, na veelerlei vermenging ondergaan te hebben , ons wederom tot eenen hoogcn prys, als boomolie toegevoerd te worden, zoo konde men onze inlanclfche olie in zoo verre trachten te verbeteren , dat de uitlandfche boomolie geene zoo noodzaaklyke behoefte 1 meer zyn zoude ; nu blyft de boomolie voor de 1 meer vermogende clasfe onzer meedeburgeren on- 1 ontbeerlyk , en dus aan zeer veelerlei verval- 1 fching onderworpen: het groot getal van Geestcly- | ken I  Staatsk.egeiinö. 2451 ! ken gebruikt, geduurende de vasten, eene zeer aanmerkelyke hoeveelheid, boomolie, de veelvuldige breui ken, waarmeede deeze klasfe van menfehen zoo dik: werf gekweld is , kunnen hier aan toegefchreven worden. Thans word eene verbaazende fomme geld jaai lyks ] voor boomolie naar Frankryk en Italië verzonden , waar voor wy ons door nagemaakte, of ten. minften j vcrvalschte boomolie laaten bedriegen, men heeft on1 derftaan, om gemeene raap- of lynolie door loodmidj delen zoeter te maaken (ö); dit gefchied meede onl bemerkt, wanneer men de olie in tinnen-of looden vaten bewaard , zy neemt als dan de lootdeelen na zich, en word hier door veel zachter van fmaak, maar i tevens ook fchadelyker, dit heeft vooral by de Apojthekars plaats; zelf de koperen vaten, waarin de olie ri bewaard word, vooral zo dezelve op eene warme : plaats ftaan, word hier door aangetast, i Men moest dus de Kooplieden in olie bevelen, dat zy hunnen voorraad in houten , fteenen of glazen i vaten bewaaren moeten; daar zeer veele oliën, voor» ' al die, welke veele vermengingen ondergaan hebI ben , ligtelyk troebel en onbruikbaar worden , zoo I moest de Regeering zodanige oliën voor onverkoopI baar verklaaren; alle boomolie , die eenen te zoeten i fmaak heeft, ligt onder verdenking van met loodI middelen vervalscht te zyn; men moet dus dezelve door de te vopren reeds opgegeeven middelen bej proeven, 5- VI. (_a') Pbarmaiopsej Danira f. 78. Q3 Van dk toebe- reidsels der. Spyzen.  Van de toebe- ret.dsf.es ber Spyzen. Van de Speceryen. (ö)RaïNAL ffijloire Phihf. & Polil. de l'étatiijfement dei Europeens dam les deux Inde, T. /• Liv. II. Qb, 33. 246 Geneeskundigs j. VI. De verhittende uitlandfche Speceryen moeten m onze fpyzen niet te ryklyk gebruikt worden, vooral moeten dezelve niet bedorven of vervalscht zyn. Het is zeker dat de Overheid zich in zoo verre daar meede niet kan inlaaten, om de hoeveelheid der Speceryen , welke men in de keuken gebruiken mag, af te weegen,- het eenig middel is de prys derzelver te verhoogen , het gevolg hier van is doorgaans, dat dezelve niet zoo overvloedig gebruikt worden , en dat men zich van tyd tot tyd aan de minder fchadelyke , en echter zeer aangenaame inlandfche voortbrengfels gewend; het is verbaazcnd hoe groot eene hoeveelheid van fommige fpeceryen in Europa gebruikt word, en hoe groot de fomme is, welke jaarlyks hier aan befteed word ; volgens Ra in al worden jaarlyks in Europa 350,000 ponden kruidnagelen, elk pond tegen 10 Livres, verkocht: men gebruikt in dit waerclddeel jaarlyks 250,000 ponden muscaatnooten, tegen 7 Livr. 10 Sols het pond,- 100,000 ponden Foulie , tegen 12 Livr. 16 Sols ; 400,000 ponden Caneel, tegen 10 Livr. 10 Sols; de peperhandel word nog grootcndeels alleen door de Hollanders gevoerd , men brengt jaarlyks in Europa omtrend de 5000,000 ponden O)- Het vervalfchen der Speceryen is eene fyne konstgreep der Hollanders, die ons zoo veele vcrvalschte waaren in onze Apotheken leveren; daar vooral de  Staatsregeling. 247 de peper uit hoofde van deszelfs couleur ligtelyk te Vervalfchen is , zoo heeft men in de Oosteurykfchc Landen hier tegen eene Ordonnantie in dato den 30. Maart 1756. uitgevaardigd. Wegens het vervalfchen der Gengber, zyn meer en ouder inrichtingen voor handen. Oude, vermolmde en doorgevreete fpeceryen wierden op nieuw geverwd, en ten einde hun gewigt wederom te verkrygen op eene vochtige plaats bewaard; deeze vervalfchingen , voor zoo verre zy de gezondheid kunnen benadeelen , zyn even ftrafbaar, als die van den wyn en het bier («). Het komt my voor wenfchelyk te zyn , dat het verkoopen der Speceryen alleen aan de Apothekers Vergunt word , men kon dan ook by het jaarlyks onderzoek der Apotheek van de deugd en waarde der Speceryen oordeelen, dit is meede volgens nieuwer wetten in Frankryk ingevoerd, niemand behalven de 'Apothekers en zy, die daar toe byzonder verlof hebben , moogen eenige Speceryen , welks onvoorzichtig gebruik de gezondheid benadeelen kan, vcrkocpen, en dit mag niet gefchieden, dan aan bekende perfoonen, wier naamen in een byzonder boek moeten opgetekend worden. . Eene zeer fchoone Ordonnantie is 'er nog voorhanden, welke deswegens in den Palts in den Jaare 1582. wierd ingevoerd, by dewelke gezegd word , dat, uit hoofde van het meenigvuldig en hoogstnadeelig bedrog in het verkoopen van flechte bedorven en ver- valsch- (6) ZiegleR de jure maj. L. I. C. 41. §. 81. URB- Let. GabR. Luedecke S. ]. J. princeps politiam circa commercia Gf Jiudia tiviurn fuorum rite adornans Gött. 1746. 5. XXXIII. p. I5S> Q4 Van ds toebe- RtlDSElS DER spïzen. Ordonnantie i* Fratikryk, In de» Palts.  248 Genees kundigs Vak de TOEBEREIDSELSDER SPÏZE.V. valschte Speceryen, door de marskramers ,landloopers en zelf door baatzuchtige kooplieden, ten nadeele, niet fiechts van de beurs, maar ook van de gezondheid der inwooners gepleegd; Foor eerst, by deezen, ] het verkoopen dier waare aan alle landloopers en mars- ! kramers , welke niet gehuisd en gehoofd zyn, ver- | boden word. Ten tweede, dat geen onzer burgers of ingezete- j nen Speceryen mag verkoopen , dan volgens navol- | gende Ordonnantie : geen der Speceryen moet ge- \ verwd of vervalscht zyn; men moet in alle Steden { en vlekken twee of vier des kundige perfoonen, half uit den raad, half feit de burgery aanfiellen, welke I na de Frankforter Misfe , en voor het overige door het geheele jaar, wanneer cn op welke tyden zy zulks nodig oordeelen, alle de zoo geheele als fyn gemaa- I len Speceryen onderzoeken, die niet goed bevonden zyn , meede neemen , en aan de Overheid der plaats vertoonen moeten. De befchouwers, om over de deugdzaamheid der gemaalen en onder een gemengde Speceryen te kun- I nen oordeelen, moeten vooreerst de ongemaalen Speceryen naauwkeurig onderzoeken, daar na ook van I elk derzelver gemaalen zynde, zoo veel by elkander doen als volgens de gewoone vermenging der Speceryen , de evenredigheid der mengfels uitmaakt, om I naderhand daar meede de ondereen gemaalen Speceryen te kunnen vergelyken. Geene Speceryen , het zy dezelve uit nabuurige >| landen, of door onze ingezetenen op onze molens ge- 1 bragt worden , mogen aangenomen worden , ten zy • hetblyke, dat dezelve door de Opzieners onderzocht I en goed bevonden zyn. Na 1  Staatsregeling. «4^ , Na het maaien moogen dezelve niet van de molen perzonden worden, dan na andermaal, ten minften loor twee Opzieners onderzocht te zyn. Niemand mag Speceryen verkoopen, data na het rakomen deezer Ordonnantie met eede beloofd te lebben. Ten einde de ingezetenen met de prys deezer waaren niet bedrogen worden, moeten de Opzieners na . ie Frankforter Misfen, zich wegens de pryzen deri zei ver doen onderrichten, hier na moeten zy de pry| zen zoo der enkele als der vermengde Speceryen be■ naaien, en hiervan de Overheid kennis geeven. ' In Keulen wierd by eene Ordonnantie van den Haare 1538. het verkoopen van geverwde Gengber op i toffe van verbeurd veiklaaring verboden, en de in! gezetenen aangemaand om zich in hunne fpyzen met idie fpeceryen te vergenoegen, welke in hunne eigen , hoven voortgekweekt wierden. In het Graaffchap Catfenellebogen , wierd by Ordonnantie van den Jaare 1615. allerlei vervalfching ivan de gengber, peper, faffraan, fuiker, en andere I kruideniers waaren, op ftraffe van verbeurd verI klaaring verboden; 'er mogt niets van deezen aart | ten markte gebragt worden, het welk niet te vooI ren door hier toe aangeftelde Opzieners onderzocht I en goed gekeurt was. Deeze Wetten wierden ten nutte van de gezondj heid der ingezetenen uitgevaardigd in eene eeuw, i waarin men veel minder dan hedendaagsch van mensch| lieverdheid , en begunftiging der bevolking fprak, ] deeze wetten doen ons Vaderland eere aan, en ver J dit nen gewisfelyk de aandacht der Overheid, welkt I de zorge ten opzichte van deeze zoo belangryke toe Q5 te Van z» ror.ke- rhdsels dek. Spyzen. Keulfcbi OrJonnantit. I* Catfe* nellebogtn.  5ó"° Geneeskundige (*) Het zout, de azyn, de olie en fpeceryen zyn gewisfelyk de voornaamfte, echter niet de eenige toebereidfels der fpyzen, die tot de meerder of minder heilzaamheid derzelver zeer veel toebrengen. Onzen Schryver vestigt dus met recht den aandacht zyner leezeren , voornaamclyk op de onontbeerlykheid en noodwendige zuiverheid van het zout; reéds voor twee eeuwen op den 2j July 1590. wierd uit naam van de Hooge Overheid deezer Landen, een Placaat uitgevaardigd, tegen den invoer en het verkoopen van flecht zout, onder den naam van klein Zout bekend. De voorzorgen, met opzicht tot het bewaaren, de maatregelen tegen het vervalfchen der azyn en van de olie, zyn gewisfelyk ook by ons toepasfelyk en, zoo den aart onzer Regeering niet toeliet, dezelve door bevelen te doen uitvoeren, zoo moest echter de herinnering van het hier uit fpruitend nadeel ons voorzichtigheid inboezemen , ten einde deeze , by veele in zoo een ryke maate genuttigde, toebereidfels niet door vergiftige deeltjens bezwangerd worden, en dus een langfaam , maar zeker uitteerend vergif aan onze vochten meede deelen. De Speceryen zyn voorzeker, daar dezelve doorgaans zeer koog in prys zyn, en over het geheel veel hooger, dan zy door onzen Schryver volgens Rainal worden opgegeeven' aan vervalfching onderhevig; maar om deeze vervalfching,. zoo der Speceryen als Drogeryen, geheel op den hals van onzen Landaart te fchuivcn , kan men niet befchouwen als na de flrikfte regelen der billykheid gehandeld te zyn. Ik zal niet ontkennen , dat geweetenlooze baatzucht wel eens van diergelyke laage konstgreepen , als waar over onzen Schryver klaagt, ook onder ons gebruikt maakt, vooral wanneer deeze kostbaare waaren in poeder naar zodanige gewesten verzonden worden, welks inwooners in het algemeen de juifte kundigheid niet hebben, om de echte en zuivere van de vervalschte of bedorven Speceryen te onderfcheiden , maar dat dit alleenlyk onder de Hollanders plaats zoude hebben, dBt Vaüï de TOfcBSRj'las ls bes. Spyzen. bereid fels der fpyze reeds lange uit het oog fchynt verboren te hebben (*).  Staatsregeling.' 251 dat geen Duitsch Koopman of Winkelier, of hy , die zyne waaren rondreizende te koop veilt , dat het handeldryvend genacht der Jooden met dit euvel niet zoude befmet zyn. om de zuiver ontfengen waaren vervalscht aan zyne Landgenooten meede te deelen, valt zeer moeilyk te gelooven, de hier voor aangehaalde Ordonnantiën fchynen meede tegen bedriegeryen der inlandfche Kooplieden gericht. De door den Heer Frank opgenoemde toebereidfels der Spyzen , zyn de eenige voornaame niet, welke hier toe gebezigd worden; de fuiker verdient gewisfelyk onder dezelve met het hoogfte recht eene aanmerkelyke plaats, deszelft gebruik is door alle de waerelddeelen zo algemeen, dat 200 wel in de dagelykfche huishouding , in de keuken , als in de Apotheek de fuiker niet ontbeerd kan worden. Zeer veele Planten, vooral die tot het geflacht der grasplanten behooren , bevatten een vocht in zich, het welk verdikt zynde eene grooter of kleiner hoeveelheid fuiker opleverd, geene echter verfchaft dezelve zoo ryklyk als het ten deezen einde in Oost en West-Indien zoo overvloedig aangekweekt Suikerriet (Saccbarum opcinarum linnjei, Arundo Saccharifera. C. Bauh.) dit riet word , tot rypheid gekoomen zynde, afgefneeden; tusfchen twee yzere rollen gekneusd en uitgeperst , het hier uit voortkoomend fap word gezuiverd, en dus in de gedaante van meer of min gezuiverde fuiker of fyroop naar Europa gevoerd , om aldaar op nieuw eene zuivering te ondergaan, en in veelerlei gedaanten herfchapen te worden. liet gebruik der fuiker heeft zeer fterke beftryders, en mei min ernitige verdedigers gehad, men kan ook niet wel hetzelfde in het algemeen afkeuren, of aan elk een aanbevelen. Dezelve heeft eene voedende , losmaakende, zeepachtige en bederfweerende kracht, en word uit dien hoofde met hei grootfte nut als eene artfeny tot omwending der prikkelend, deeltjens en ontbinding van flymige verftoppingen gebruikt, ei uit deezen hoofde dient dezelve tot den grondflag van zee veele Geneesmiddelen; deszelfs aangenaame fmaak en bederf vreerend vermogen , maakt die tot een uitmuntend middel on onze vrugten en derzelver uitgeperfte fappen van bederf t bewaren. Men befchuldigd de fuiker . dat dezelve eene verzwak kjng der verteeringskrachten in de maag en ingewanden Van bs rOEBEretdse13der S«« zen.  2£ü Geneeskundigs Van de toebeseidsels B.ER Si'ï2E.V. fa) Anecdotes de Medeeins t. i. p. 3J. f 4 ) F. S l a b. e Vindiiation of Sugars, Sfe, en bedeif der tanden veroorzaakt 5 wat het eerite aanbelangd, offchoon de fuiker op zich zelf befchouwd , geenfints als fchidelyk voor de fpysverteering kan gehouden worden , zoo kan men echter het al te ryklyk gebruik derzelver in eene reeds verzwakte maag niet aanraaden; het bederf der tanden aan de fuiker toegefchreven, kan door het fpoelen der mond , na dat men,;dezelve gebruikt heeft', voorgekoomen worden , daar men hetzelve fiechts aan het fcherp worden der aan de tanden overgebleven fuikerdeeltjens fchynt te moeten toefchryven. Men vind verfcheide voorbeelden, welke het heilzaam gebruik der Suiker door de ondervinding Ithynen te bevestigen , aangetekend; de Hertog de Beaufort, at veertig jaaren lang dagelyks een pond fuiker , hy leefde feventig jaaren, men vond na zyn dood alle zyne ingewanden zoo wel als zyn tanden volkoomen gaaf fa); Malory gebruikte zeer veel fuiker, wierd honderd jaaren oud, en kreeg op zyn tagtigst jaar een nieuw flel tanden; de Heer Slare bevond zich meede uitmuntend wel by het veelvuldig gebruik der fuiker, hy bediende zich daarvan tot een tandpoeder , met den besten uitflag. fb ). De Slaaven in de Indifche Suiker-plantagien , welke gewisfelyk van het fap uit het Suikkerriet een zeer ryklyk gebruik maaken , hebben echter veel fraaijer tanden , dan die geenen onzer Landgenoten, die uit vreeze van hunne tanden te bederven, zich van de fuiker onthouden, en nog daar en boven met tand-poeders en tandopiaaten dezelve 'trachten te verfraaijen ; de Planters bevinden meede hunne Slaaven het fterkst en gezondst geduurende dat gedeelte van ket jaar, waarin de fuiker bereid word , en fchryven dit aar» het ryklyk gebruik van het fap des Suikerriets toe. Het uitgebreid nut van de fuiker en derzelver overvloedig gebruik , heeft ook het fchraapzuchtig eigenbelang aangezet , om dezelve met min kostbaare ftoffen te vervalfchen , vooral ;de tot poeder gewreeven witte fuiker; deeze  Staatsregeling. 253 Be doch vind men wel eens met meel of kalk vermengd, een bedrog het welk echter door het finelten ligtelyk ontdekt word: Het gebruik van bloed in het raffineeren der fuiker, als ten hoogden nadeelig befchouwd, wierd door de Mag'.ftraat van Rotterdam by eene Keure in dato 3. Febr. 17*0. op eene boete van ƒ 600 : o : o voor de eerlle, ƒ 1000 : o : o voor de tweede keer, en verbod van neering voor altoos, voor de 'derde keer verboden. (o) Numeri C XI. vf. !. o) Reist nacb Palaepina- S. j6*. Van fis TOKBF- der Spyzen.. Onder de toebereidfels der fpyzen kan men ook zouer spyzen. TWEE- feta der fpyzen tellen , de Overheid zorge dus by die volken; welke dezelve niet ontbeeren kunnen , dat hier van eenen genoegzaamen voorraad voor handen zy. De Mostaart kan men meede , daar dezelve het vermoogen der fpysverteering vermeerderd , onder de nuttige toevoegfels der fpyzen tellen, vooral word die met zeer veel nut by «odanige voedfels gebruikt, welke uit hoofde van hunne harde , taaije vezelen of lymige zelfflandigheid fterker verduuwingskrachten vereisfchen, men zorge dus, om de mostert ïoo goed moogelyk toe te bereiden, ten einde die aan deeze opgegeeve nuttigheid jn allen deelen beantwoorde. Vertaaleh.  TWEEDE AFDEELING. Van de gezondste Drank. §. I. 1 wat na de dood van den mensch overig blyft , is fiechts een hand vol aarde; al het overige , het welk geduurende zyn leeveu hier meede verbonden Was; al wat de fchöonheid van dit heerlyk fchepfel uitmaakte, is vervlogen; het beftont uit die vochr ten, welke door de ingewanden uit het vaste voedfel, door de infiorpende vaatjens uit.den dampkring, of langs andere weegen in het lighaam waren aangenomen , en in hetzelve waaren ingelyfd, 5. II- Dagelyks moeten wy door de uitvvaasfeming, door de pisloozing en andere wegen eene zeer aanmerkelyke hoeveelheid onzer vochten misfen ; dit gemis moet echter door eenen geduurigen toevoer van vloeiftoffen wederom vergoed worden , om ons dus ter herftelling van dit evenwigt te noodzaaken, gaf ons den Oorfprong aller dingen het dringend gevoel van dorst, dat niet weggenomen word , dan door eene behoorlyke maate van zodanige vochten, welke zich, ligtelyk met onze fappen vermengen, geene tegen/ftrydige eigenfehappen bezitten , welke den omloop on- f Evenredigheidonzer ieftandieeien. ' Noodzaaklvtevergoeding der uiige— nvaafemde vochten.  Van den Drank. (a) Pallas Reize i. D. tot éeeenvoudig/ie bereidingen. Natuur, tyie drank 356" Geneeskundige onzer vochten nog vertragen, nog al te hevig aanzetten. Alle dieren verkiezen, zonder uitzondering , het zuiver water tot ftilling van bunnen dorst, en hier meede vergenoegde zich de mensch zoo lang, tot dat eene meerdere befchaafdheid in hef maatfchaplyk leeven hem, naar maate van den aanwas zyner kundigheden, door het vermeerderen van zyne behoeften, van tyd tot tyd armer maakte, en zyn geheemelte door de verfcheidenheid der fmaak in zoo veel verfchillende fpyzen, in eene foort van gevoelloosheid verviel, waar door het zuiver bronwater voor hem fmaakloos wierd, en dus plaats moest maaken voor zodanige vochten, welke de fmaakzenuwen meer en meer prikkelden. §• I V. 'Er is niet veel tyd nodig , om in het ff.uk van voedfel een volk van de natuur te doen afwyken: in eene zeer korte tyd hebben de Europeanen de wilde inwooners van America met de jammerlykfte gevolgen in den brandenwyn fmaak doen krygen: de half wilde Baskiren weten hunne tongen te ftreelen door eenen drank, welke door hen, met behulp van kleine uit zeer zuure melk bereide kaasjens, die zy in den rook droogen , en in het water klein wryven, vervaardigd word (a). Zoo leerzaam de befchouwing van den overgang van  Staatsregeling. 257 Van elk volk van het zuiver bronwater, tot de thansbyna algemeen in gebruik zynde gistende dranken voor den wysgeerigen waarneemer der veelvuldige veranderingen der aardbewooners, welke, door het invoeren van tegenftrydige gebruiken, in onze natuur worden te weege gebragt, zoude zyn; zoo belangryk was het in zwang brengen deezer nieuwe behoefte voor de geheele uitwendige gefteldheid van Europa, en het uitvoeren van nieuwe takken van koophandel: daar de mensch zoo veele vermogens bezit, om zich , meer dan eenige andere dieren, al het gefchapene ten nti'.te te maaken, en zich zeer ligtelyk aan eene voor haar te vooren vreemde leevensregel gewend , zoo is het ook buiten allen tvvyfel zeker , dat de drank, Waar van zich een geheel volk beftcndiglyk bedient doorgaans tot deszelfs character zeer veel toebrengt, en dat dezelve op de algemeene Volksgezondheid eenen alleraanmerkelykften invloed heeft. §. V, Tóen eerst kon de baatzucht zich deezen overgang teil nutte maaken, toen men het zuiver bronwater met gistende dranken begon te Verwisfelen , toen trachte men weldra door allerlei, van alle zyden aangevoerde, bereitlin gen de tong der liefhebberen teftreelen, en als óm ftryd hunne gezondheid te benadeelen ; zoo dat zelf de gemeenfte dranken vergiftigd, en een ontelbaar aantal onzer natuurgenooten hiei door in den rampzaligften toeftand gebragt wierden j alleen om den laaghartig woekerenden wynverkooper eenige Guldens meer in den zak te jaagen, of om leen vat Verfchaalde wyn aan den man te brengen; ; JJLjpEE l. K £ VI. VkNBSti Gevaat va» zot eenen ór vergun^  igS Geneeskundige BRaMC. ! On-Ierwerp rteezer jffdeeling. §. vi. Uit deeze weinige aanmerkingen zal de Leezer ligtelyk van het aanbelang van deeze Afdeelirsg overtuigd worden , waarin het myn oogmerk is , die n>aarregelen voor te dragen, welke eene menschlievende Overheid, ter verzorging van gezonde dranken, overal moet trachten in te voeren; EER-  EERSTE HOOFDDEEL: Voorzorgen met opzicht tot het DrINK-WATER. ■ ' Cun&is fluai unda falebris Qucz kvet arentem, jï cup'is, apta fit'tnu Falmuth ad Pancirollii res meinorabiles. S. L H et is den mensch eigen, dat geen, het welk hy ten vollen genieten kan, nimmer op deszelfs rechten prys te fchatten , dus is het ook gelegen met het water : eene genoegzaame voorraad van hetzelve was echter ten allen tyde een der eerfte vereischten van zoo eene plaats, waar zich eenige Maatfchappy ter neder ftelde, en niet zonder de grootfte noodzaaklyk. heid vestigde men zich aan zoo eenen Oord, alwaar men voorzien kon immer hier aan gebrek te zullen lyden; de meeste volken verkozen zich aan de Oevers van waterryke ftroomen met 'er woon ter neder te flaan, terwyl zy uitgeftrekte landftreeken, als onbewoonbaare woeftenyen , den wilden dieren overlieten ; het tamme vee, zonder het welk eene Maatfchappy niet lang ftand kan houden, kwam hier by wel voornamelyk in aanmerking, en de gewyde Schryvers geeven ons meer dan één verhaal van zodanige bronnen , welke in waterlooze landftreeken meermaalen tot bloedige gefchillen aanleiding gaven; hy, die onR a der' Noodzaaklyk- 1 heid van goed drinkwater.  üó"o Geneeskundige Va\ het Wajer. Ca) Ceremonies & Cotttumes religieufes des peuples Jdolatres T. 11. p. 10. der de in brandende woeftynen ronddwaalende Arabieten de meeste kunde heeft van die plaatfen, alwaar men verkwikkende bronnen kan aantreffen , is gewisfelyk onder hen de grootfie Aardrykskundige; en de horde, welke zich in het bezit van zoo eene bron weet te handhaaven , kan in drooge heete jaaren alom de wet voorfchryven. De Indiaanen doen de Ganges, uit hoofde van deszelfs zuiver water, Godlyke eere aan (#). De Grieken en Romeinen gaven aan eiken vloed, aan ieder bron eene byzondere Godheid. De Duitfchers bezochten , zelf na dat zy het Christendom hadden aangenomen, in weerwil van alle verboden der Conciliën, nog langen tyd die bronnen, welke te vooien om haare heiligheid beroemd waren, zelf bragten zy dezelve hunne offerhanden. Daar het echter niet altoos van de menfehen zelf afhong , welk eene landftreek zy tot hun verblyf moesten kiezen ; daar plaats gebrek, huishoudelyke beweegredenen , vervolgingen en diergelyke orrzaaken hunne gedwonge keuze wel eens tot min gefchikte gewesten bepaalden; daar men by den eerften aanleg de uitgeftrekte bevolking niet konde vooruitzien; daar wel eens de te vooren mildelyk vloeiende bron door aardbeeving of andere toevallen verftopt wierd, «n men het water met te vooren met behoorlyke voorzichtigheid beproefd had , of beproeven konde, zoo moesten de inwooners van zodanige landftreeken door de ondervinding leeren kennen, wat hun lot in dee-  Staats regeling. 161 deezen opzichte was , en daar men dus eene zeer groote verfcheidenheid in het water, en in deszelfs uitwerking op de gezondheid leerde kennen, zoo wierd hetzelve eene zeer belangryke zaak in het grondvesten van nieuwe woonplaatfen, en zy, wier pligt het is , het algemeen welzyn byzonder te behartigen , de Overheden, moesten hierop naauwkeurig acht geeven. Hoe veele krygsheiren zyn 'er niet, daar zy hunne legerplaatfen niet naar willekeur , maar ingevolge de ligging van den vyand, moesten inrichten, door het gebrek aan zuiver water verfmolten; elk Veldheer zal het belang deezer zaak inzien, en gezond water voor het eerfte vereischte van eene gefchikte legerplaats houden. Hoe grooter zoo een Leger, hoe volkryker eene Stad is, des te uitgeftrekter, des te gevaarlyker zyn de gevolgen, welke het gebrek aan gezond water na zich fleepen moet; niet lang geleden waaren in Montpellier alle de waterbronnen op één na verdroogd, de geheele Stad was in angst, dat ook deeze verdwynen en de inwooners in Avanhoop Horten zoude, zoo dat men eindelyk tot het befluit kwam, om het water van eenen berg, twee uuren van de Stad gelegen, derwaards te leiden ; een arbeid , welke gewisfelyk aan de ftoute werkftukken der oude Romeinen zeer na by kwam (>). Men was wel eens genoodzaakt de ligging der Ste- («) Recueil oYObferv. de Medee. des hopitaux militair es par M. t>e Hautesierck T.i p.13. \ R 3 Van het Water.  Vav hei Water. Kwaade hoedanigheden vat fommige wateren. () Plinius bepaalt de eigenfehappen van goed wa^er met weinige woorden; ,, hut moet, zegt hy , „ eeni- Co het vuil linnen daar door behoorlyk gereinigd word; zoo het goede visch voed; indien het de btftanddeelen der planten, welke daarin gekookt worden, wel ontbind; zoo men daar van goede kalk kan bereiden en goed bier brouwen , kan men hetzelve voor goed en gezond houden (*); zodanig water is tot het vervaardigen van goed brood zeer nuttig; te Parys geeft men de voorkeur aan het brood, hetwelk té Gonesfe, boven dat, hetwelk in de Stad gebakken word (Z>); het brood is te Leipfig niet zeer fmaak* jyk, gelyk ook het water aldaar niet zeer goed is (c), on- (/j) RiegeR Introdultio ad notitiam rerum naturalium. (J)Moreaü Comment. in Scbolam Salernitan. Cap. XVIL f ■ 273. Ce) Adolphi de afre ,fo!o, aquis & kets Lipftcnftbvs §. XI, R5 Van hst Waier. §. v. De voornaamfte eigenfehappen, zoo even als ken. merken van goed drinkwater opgegeeven, verdienen eenig nader onderzoek, De helderheid van het water kan men met het bloot oog onderkennen, deeze bewyst echter geenfints dat het water zuiver is; water, het welk voor of by het ontfpringen aan eene zeer hevige beweging onderworpen is, waar door vreemde lighaamen , vooral zoo dezelve in water ontbindbaar zyn , 111 zeer kleine deeltjens verdeelt, en dus onzichtbaar worden, zodanig water kan zeer helder, en echter tevens zeer Onderzoek der Eigenfebappenvan goed drinkwater. Helderheid.  itfo* Geneeskundige Van hit Water, Hgtbeid. (a) CU. ERNDTEUI Warfavia illuftrata , fw de aïrt aquis locis & ireoüs ifarfavice C. fft p. 128. (b ) Aübir. S A. 25. (O PrthS. in ff. Bverhaavii Patbolog. edit. Was 8 e n berg 7". II- p. 259. CO Athen^üs Lib. 2. C. 2. CO Haller j»; j; j^. f, 4^ onrein zyn ; de bronnen , welke te Warfchau in het Koninglyk Slot, en het voormaalige Jefuiten - huis ontfpringen, zyn zoo helder als cryllal, en echter zeer hard en raauw van fmaak; het water word, zoo dra het gewarmd word, troebel, en laat aluin - en kalk-deeltjens ncderzinken (d% De Ligtheid van het water is meede aan zodanige aanmerkingen onderhevig, Hippocrates z?gt, dat het'water, het welk zeer fpoedig heet en z- er fpocdig koud word, gewisfelyk ligt is (f) ; hier van geeft A. de Haen deeze natuurlyke verklaaring, dat water, het welk meer zoutdeeltjens in zich bevat, moeilykcr aan het kookcn te brengen is, en Irngfaamer koud word, dan zuiver water f»; Archimedes vond reeds eene weegfchaale uit, waar door hy het verfchil tusfchen het uit verfchillende bronnen gehaald water kon bepaalen; E rasistra' tus waarfchuuwt echter reeds voor de bedrieglykheid van het uit deeze proeven op te maaken befluit, daar hy tusfchen twee foorten van wateren, welker eene als zeer gezond, de andere als zeer fchadelyk bekend waren , geen onderfcheid in de zwaarte gevonden had Cd). Het regen en daauw-water is , gelyk ik hier na aantoonen zal, niet het'zuiverfte,'alhoewel hetzelve het ligtfte is O); de middelb'aare zwaar-  Staatsregeling. 2.67 zwaarte, van eene Rbynlandfche cubiekvort water, word op 63 ponden , 7 oneen af drachmen gerekend, — de Paryfche Cubiekvoet houd 69 ponden En 9 oneen. In het zuiverfte water vind men no£ altoos vreemj de deeltjens, welke gewoonlyk op gedeelte ge| fchat worden; men kan ook niet zeggen, dat het waiter gezonder is , naar maate hetzelve minder vaste j deelen in zich bevat O); want, volgens de nieuw■ fte proeven van den Heer Tiiouvenet vind men in bet water der grootfte ftrocmen van Fraukryk met veel meer vaste befranddeelen, dan een of twee grei1 nen in een pond; dit ftroomwater is echter zoo gezond als eenigfints hard bronwater (>)■ . Men houd de zacht- en hardheid van het water voor zeer verfchillende eigenfehappen , eri te recht; hard Water heeft op de 128 oneen tusfchen de 4° en 120 greinen bezinkfel, en fomwylen wel meer; zacht wa» ter daar en tegen heeft in het zelfde gewigt niet boven de 40 greinen vaste deelen, dat is ten hoogften 5 gr- (a)Plures veterum, qui in aquarum bonitate aflimanda, primas dederunt levitati, non fatis intellexiffe videntur , aquasle. * _ . ^ /r -r r\ ry t» 1 a •!< w r? T? TT S (ie naua TOtt~ ^^LoiMnnees^fespar les Cbimiftes & les Pbyfciens . \. i _...„ „ue les meillieures eaux potables ilabli ent cetie iruju«" »"'6 ' i~ , ,. „ . L celles, quicor.tiennent le moins des matieres faltnes 6f terreufes en dijolutio» ; mais d'autres experiences on, du prouver depu.s lowtems, que eette regie Joufre beaucoup dexceptions . & que par Jfequen, les bonnes o» mauvaifes qualites des eaux tiennent * Jeautre eaufe , qu'aux fubjlanees feces , qu'ony décowre. Mem. de la Soeieté Rof. de Meiee, Mn. mi- f; 27*« vav he? Watee.. l ' Hardheid en zachtheid.  Geneeskundige Van het Water, De maak. (a) Haller /. e. p. 230. (ft)J. g. Düisingii Comment. ie Salubritati eins Marburgenfis 5. 216. CO Maï' Medieal and Experimental by Th. Percivai, 5 gr. in de 16 oneen, en dikwerf veel minder f>), uit oorzaak van deeze vreemde dceltjens fchynt het dat de peulvrugten in hard water niet zoo ligtelyk gaar gekookt worden, het ontbind meede het voedfel zoo wel niet in de maag, als wel het zacht water, hierom raad Duisino, welke het water uit de Ehfabethsbron te Marburg , uit hoofde van derzelver kleiachtigen bodem, zeer hard en zwaar in de maag bevonden bad, dit water.niet langer dan geduurende een maand te gebruiken O); de hardfte waters worden zacht wanneer men wynfteen-zout daarin ontbind: in Manchester is het water zoo hard, dat men , om het zacht te krygen zoo veel wynfteen-zout daar onder moet mengen tot het geheel onbruikbaar is: hetkooken , indien bet zoo lang voortgezet word, tot dat een gedeelte der aardachtige deelen neder zinkt, maakt het hard water zacht (c); het zuur, het welk zich in het bard water bevind, doet de zeep eenigermaate ftremmen, daar dezelve in zacht water volkomen in eene lichte fchuim ontbonden word: met dit alles moet ik echter andermaal herinneren, dat ook deeze eigenfehap geene zeker kenteken van de deugdzaamheid des waters is. De Smaak is meede een zeer bedrieglyk kenteken daar de tong door een langduurig gebruik aan een foort van w*ater al te zeer gewoon word.  Staatsregeling. 260 §, V L Deeze aanmerkingen leiden my tot een nader onJerzoek der vaste faraenftellende deelen des waters, voor zoo verre zoo een onderzoek hier te Rade komt. Onder de vaste deelen, welke offchoon het water niet üitmaakende , echter onaffcheidelyk, zelf in het ; zuiverst water, gevonden worden , is voornamclyk ! eene doorgaans kalkachtige aarde, die met alle zuujren opbruischt, en aan de violen fyroop eene groene couleur meededeelt; in fommige Wateren word zoo Lenen oveivloed van fpath-aarde gevonden, dat dezelve dikke korden aan de vaten aanzet; ja dat zelf i het water hier door ondrinkbaar word j het meeste I water in Londen bevat in a Engelfche quarts (één (ftoop) van 10 tot 20 greinen vaste ftoffe, welke Ibcftaat uitéén deel kalk-aardc, en drie deelen mine■ raai- zuur; benevens eene olyachtige zclfftandigheid, : welke aan hetzelve , wanneer met dit met zuiver wa¬ ter vergelykt , eene geelachtige couleur meedecteeir. De Sp. Vitrïoli veranderd zoo veel van die kalkfieen , als dezelve verzadigen kan, in een Seknites; de andere zuuren ontbinden dezelve gedeeltelyk, cn vereenigen die op het naauwst met het water; zoo dra men het water kookt, komt hetzelve, ais een wit poeder te voorfchyn, zinkt neder, en bekleed het vat met eene fteenachtige korst. Men heeft aan deeze in zodanige waters zich bevindende kalk-aarde, de voortbrenging der in fommige gewesten zoo algemeene fteen in de piswegen toegefchreven f»: He berden fpreekt het Londen- fche (d)Ll8TSR de Galculo f. j6. Van h&T Water. Van de vaste famer.jlet- t lende deelen des waters. Van dt Aarde- Of deete kalk-aardé de pen veroorzaakt.  £7° Geneeskundige V- vïi:t «Tater. (a) Murray Med. Praa. BH. 111. B. f. 166. Cf Dijfertat. de uva urfi Gott. 1764. p. qr. Haller /. e. T. VII. p. 363. O) Ed. Bo vv r. Itin. ia Supplem. I. AS. Erud. p. 34. fche bronwater van dee2e befchuldiging vry; daaf deeze fteen een dierlyk voortbrengfèl is , en Mur* ray geeft, ten bewyzc dat deeze oude ftelling geheel ongegrond is, het voorbeeld van het Hanoverfche, en vooral van Göttingen op, alwaar de ketels*' waarin het water gekookt word , met eene zeer dikke korst bezet zyn , en de fteen der piswegen echter zeer zeldzaam is O) ; ik geloove dat men ook in dit geval van de oorzaak tot de uitwerking een al te voorbaarig beflm't getrokken heeft; en dat, gelyk by alle ziekten , dus ook by de fteen der piswegen, zonder eene zekere voorbereidende gefteldheid van het lighaam, de werkende oorzaak zonder uitwerking blyven moet; zelf in die gewesten, alwaar de fteen der pisblaas byna eene landziekte is, cn men gevolgclyk eene algemeene oorzaak Vooronderftellen moet, weederftaat echter het grootfie gedeelte der inwooners deeze zoo algemeene oorzaak; dus kan ook eene geheele Provincie, het zy door eene byzondere levenswyze, het zy door het onbemerkt gebruikt van mid« delen , welke deeze kwaal tegengaan , van dezelve rafchoond blyven, terwyl echter de oorzaak altoos blyft plaats houden : dus heeft men waargenomen, dat , alhoewel in Carinthien de kropgezwellen zeer algemeen zyn, de meer gegoede lieden, welke voedzamer fpyzen , en, in plaats van het bronwater, bier, vyn en geestryke vochten gebruiken , doorgaans daar /an bevryd blyven (Z>); Haller, vvien elke eigen- fchap  S T A 1 T S 1 E fl I II » ft 27I ,fehap van het Hanoversch water zeer wel bekend was , zegt: „ Het is ligtelyk te gelooven, dat fommi„ ge wateren meer fteenvormend bezinkfel met zich „ voeren, andere daar en tegen minder, en het komt „ my niet onwaarfchynlyk voor, dat het aan eene „ traage beweeging onderworpen bronwater, en met „ tuftteen ryklyk belaaden mineraal-water tot zoo „ een verwyt aanleiding geeven; daar ook het water ,, van fommige bronnen, gelyk dat, het welk van „ Arcueil naar Parys geleid word, de waterleidingen 11 met eene fteenachtige korst omkleed; het water „ uit het gebergte van Scepefi in Hongaryen bevat „ eene meenigte fteenmaakende ftoffe, het ongemak ,-, der fteen in de piswegen is aldaar ook zeer alge„ meen, het water van den berg Clarus, zet cry„ ftalachtige ftoffen aan, en veroorzaakt in de dieren „ doodlyke fteenen; Va ter verhaalt van eenen „ fteen, welke door het Pyrmonts-water byna op „ eens voortgebragt wierd; door een aanhoudend ge' \l bruik van zodanig water fchynt het bloed overmaa, tig met aardachtige deeltjens vervuld te worden; het zyn echter waarfchynlyk deeze deeltjens , wel„ ke aan de beenderen en overige vaste deelen des „ lighaams hunne lievigheid verfchaffen («) ". Alhoewel de fteen der pisblaas in en om Göttingen ■ vry zeldzaam is, zoo is het echter met de fteener 3 der lever en galblaas geheel anders gelegen, deezi ] zyn aldaar geene zeldzaame toevallen O), Perci vai (<0 /. e. p. 363- (i) Lange frequentioresfant eerte apud net veftca felle* eqlculi, parem mmveteribta merbus,feel i*i tnsgis V magit i» iiofiris regit' Van uit Water..  Van het Water. gionibus aut frequentius fcevit, aut cophftus obfervatur , ut omninó, Ji frangcndo veftca? calculo remedia excogitala funt, adeo frequeritiori calculo filleo, opponere medclam aliquam in maximis defideriis rffe lideatur. De calculis felleis Jrequentioribi.s Göttingi „ l'/49 j. 2" Ca) EJfnys Medic. axd Experini. (*) Medical Trar.saS. V. L p. i. (O Abhandl, der Schuied. Acad, 20_S, 272 Gene es kundige val dagt dat die wateren, welke zeer veeleaardacfc tige deeltjens in zich bevatten, hier door de voort* brenging der Heen bevorderden, dat zy met aardftoffe reeds opgevuld zynde, die aardachtige deeltjens , welke natuurlyker wyze dagelyks met de pis afgevoerd worden, niet meer konden opneemen, en hy bewyst met verfcheide voorbeelden, dat zodanige lyders alleen door het veranderen van bronwater dikwerf zeer groote verligting in hunne kwaal befpeurd hebben («). Hoe het zich ook met deeze zaak bevind, zoo moet Heiserden zelf toeftaan, dat door eene al te groote hoeveelheid van aardachtige deeltjens in het drink-> water in Londen by zeer veele menfehen den grondflag tot verftoppingen , bezwaardheid der maag en darmen en foortgelyke ongemakken gelegd word B er cl u s befchouwt meede de in de Stokholmfche bronnen zich bevindende kalk-aarde , als zeer nadeelig (c); en alhoewel Borrichius enScheuchz e r door ondervinding getracht hebben te betoogen, dat zodanig met tamelyk veel aarddeelen vermengd water ;:onder nadeel gedronken wierd , daar ik my herinnere in het Markgraaffchap Baden gezien te hebben , dat de inwooners byna alle hun brood met het aldaar ontfpringend heet water, het welk aan de  Staatsregeling: 273 de Jsuizen eene zeer dikke korst aanzet, bereiden, en daarin hunne meeste fpyzen kookten , zoo moet ik echter betuigen, dat ik de veelvuldige beenuitwasfen, en gebreken der beenderen, welke in die Stad, alwaar ik in de jaaren 1767. cn 1768. de Geneeskunde geöeffend hebbe,, zoo veelvuldig zyn, aan geene andere oorzaak heb kunnen toefchryven , dan aan de uit dit water ontftaane verftoppingen der ingewanden en.hierop gevolgde Engelfche ziekte. Men vind meede in het drink-water een of meer¬ der foorten van zouten, waaronder het zee-zout het meest algemeen is, ook wel een foort van falpeter, vooral wanneer veelerlei foorten van onreine uitwateringen zich met elkander vermengen; een zout met dat van Glauber eenigfiuts overeenkomende, dergclyk Haller in de fplecten der Zwitferfche bronnen had aangetroffen O) ; een waar loog-zout, zuur-zout, vitriool en diergelyke kan men do^r Scheikundige proeven in meer of minder hoeveelheid uit het water afgefcheiden. §• VIL Men weet dat in het water eene meerdere of min- p-an je dere hoeveelheid ontbonden- lucht gevonden word , ■ Qaal hu UUU1 miUVVl.1 I1UI.Ï1.)1 « auNjj^iw...., alle lucht van den zelfden aart is, zoo kan men zich jamcnpei~ ook.ligtelyk voordellen, dat niet alle de waters een «n dezelfde lucht met zich voeren; dit is waarfchyn- *'» lyk uu ÏLL D e e-lv Vak h.sT VVAiia.. Van (f* Zouten.  Van het Waeer. £>) Mem. de la Sec, Roy, dt Medteint Ann. 1777 , 1778. f, m. 274 Ge nees kundige lyk tot nu toe den fteen des aanftoots geweest, waai* over zy geftruikeld hebben , die uit de grovere deelen, Welke de Scheikunde hen aantoonde , dat in het water gevonden wierden, de geheelen natuur des wa- I ters willende verklaaren, en echter veele in alle dee- I ze eigenfehappen met elkander naauwkeurig overeen- | komende wateren, zoo zeer van elkander verfchillend § bevonden, de oorzaak van dit verfchil niet konden I vinden. Thouvenet van eenige wateren fpree- 1 kende, welke , offchoon fiechts eenige weinige grei-1 nen vaste deeltjens met zich voerende, echter ondrink-i; baar en ongezond zyn , befluit,dat de oorzaak van dit zoo aanmerkelyfe onderfcheid tusfchen oogfehynlyk overeenkomende wateren in eenige zeer vlugge, , maar nog weinig bekende famenftellende deeltjens ge-'| gelegen is, merkelyk vlugger dan de tot nu toe bem kende daarin ontbonden zout- en aardachtige deeltjens f de voornaam e hoedanigheid van gezond water is , dat hetzelve volkoomcn met zuivere lucht verzadigd, en door inwendige beweeging der deelen dikwerf vei* frischt word O). S. vul. Na deeze voorafgegaane grondregelen moeten de:i verfchillende foorten van drinkwaters beöordeeldf worden. Hetzelve word uit bronnen , ftroomen , rivieren beeken, vyvers, van regen of fnecuw, of wel uit pufli ten of andere diepe bewaarplaatfen gefchept; alle dee-l ze: Algemee-. ne verdeeling van betDrink•Water.  Staatsregeling. 275 ie foorten van water Zyn van elkander zeer verfchillende §. IX. Ik geeve het Bronwater, Eau de roche, Aqua fon'tana, boven alle drinkwateren den voorrang, en men moet nimmer zuiver bronwater geproefd hebben, zal men met Falconer ëén oogehblik wegens de keuze in twyffel liaan; het onfpringt uit eene onontbindbaare keigrond , of uit harde zandflcen, door welks zelfftandigheid het niet door kan dringen , zonder alle vreemde groove deelen achter te laaten; in die landftreek.cn, alwaar men in de plaats van kei en Zandfteenen, alleenlyk kalkfteen, marmer, kryt-aarde en diergelyke aantreft, is het bronwater minder Zuiver, en aldaar verdient het rivierwater den voorrang, dit is echter niet zonder uitzondering; het uit* nemend zuiver water te Roche in Zwitferland, ontfpnngt uit marmer, groote beeken Horten op eenmaal uit den berg nederwaards; veel ligt is de zeer fterk uitgeholde marmer-rots niet zoo zeer de eigenlyke bron, waaruit het water vloeit. Dit is de natuurlyke oorzaak van het aanmerkelyk verfchil, het welk 'er gevonden word tusfchen bet water, het welk uit zeer hooge, uit middelmaatige bergen, uit heuvelen, en uit de vlakte ontfpringt. „ Het bronwater uit de hoogfie bergen {depremie„ re formation) voert niet meer dan 3 of 4 greinen „ aardftoffe met zich in elke pint; dat uit bergen der 5, tweede klasfe , van mindere hoogte, geeft 8. iq „ en 12 greinen ; het water , dat uit heuvelen of „ vlakten ontfpringt, voert veel meer aarddcelen met „ zich, tot 60 en 70 greinen toe; ja word wel eens S.a «me* : Vavket WaT£». ÉetBroriwater. Verfcbeidenbeidvan btfzelvt'  1^6 G E*N EESKUNDIGB Van het (VaTLR. firi Rivierwater. „ met zoo groot eene hoeveelheid kalk- of gips-asr* de overhoopt, dat het geheel ondrinkbaar word;'" Zodanig water , dergelyk men in de Provincie Champagne overvloedig aantreft, zonder dat hetzelve overal fchadelyk is , word zeer veel verbeterd, wanneer het eenigen tyd met een ftroom voortgefleept word, de Veile neemt haaren oorfprong uit eene kom , welks bodem alleen uit krytfteenen beftaat; het water is met zodanige aarde geheel doordrongen; m 5 of 6 mylen voortgeftroomd te hebben, verliest die rivier, wanneer zy de Stad Rhehns bereikt, deeze fchadelyke eigenfehap geheel en al («) ; de bronnen, welke uit eene klei-grond ontfpringen, zyn doorgaans tamelyk zuiver, §. X Het water uit groote, of in geen ondiép bedde? fnel ftroomende rivieren (Eau de riviere ,Aqua fluvia~ tilis) bekleed met recht de tweede plaats. Dit beftaat oorfpronglyk uit bronwater, het welk van verfcheide gewesten in één bedde famen vloeit, en mt door de vrye toegang der lucht en zonneftraalen die verfrisfehende hoedanigheid verliest, welke aan hetzelve in de bron eigen was , en door de van allen zyden toegevoerde, of door het water in zynen loop opgenomen onreinigheden, deszelfs oorfpronglyke zuiverheid verliest, echter ook wederom zich zelf van deeze vreemde lighaamen bevryd, zoo dra een fneller loop deeze affcheiding begunftigd; uit deezen hoofde heeft (ö) Mem, Je la Soe. Roy. de Medec, I. t. p. 27S.  Staatsregeling. 277 heeft Thouvenet het water d r meeste groote rivieren van Frankryk; Mooel het water der Nevu(«); Bernel, dat der WeichCl (Z>); Par. mentier, het water der Sejne (c) zeer ligt bevonden , dit laatstgemelde kan men echter zonder Scheikundige proeven klaarlyk belpeuren, dat eene verbaazende hoeveelheid vreemde (tollen in zich bevat , en ter neder laat zinken ; echter zegt men , dat, in weerwil van alle die onreinigheden , welke van i deeze groote (en niet min moriïge) Stad in de Seine gevoerd worden , het water deezer rivier op de meeste plaatfen niet ongezond is, wanneer men : Hechts acht geeft om hetzelve (gelyk by Ordonnaiir : nantie bevolen is) uit het midden der rivier, ten min1 ften op eenigen afftand van den oever te fchepj pen (d). Die rivieren , welke in groote vlakten langfaam als 3 het ware dood daar heenen vloeijen , en fiechts de 1 oppervlakte van hun ondiep bedde affpoelen, door de I minfte hitte geheel verwarmd , en met rottende deel: tjes der waterplanten en dierijens. verontreinigd woris den , leveren eenen zeer ongezonden zoo wel als (] onaangenamen drank. TePaiys heerschten in den jaare 1751. byeene groote droogte, kwaaien, welker oorij zaaken Jussieu bevond in eene zeer fteike voortI planting van twee waterplanten te beftaan (e); Ga d o zag (a) Kleine Schriften/. 281. (b) l. c (c) Gött. gel. anz. 1775. Zug. 12 /?. (rf) Mem. de la Soe. Roy. de Med. I. e. p. 283 M. F. Mer Y- Quaeflio Medica , an falubrior fequana? Parif. 1743. (O Mem. de l'Atad. Roy, des Sciences ann, 1733. S 3 Van het Water. Ongezond 1V.1ter van fommire rivieren-  Van het Water, (a) RenaüDIN dans les Qbfervatipns fur les Hopitaux Milstatrwpfr M. de Hautksierck t, i-p. 22$, 278 Geneeskundigs zag twee beesten ter neder ftorten , na dat zy uit eene kleine kom gedronken hadden, waaraan de vergiftige wortelen van de waterfcheeilin'g hunne kwaadaartige fappen meededeelden ; langfaam ftroomende rivieren zyn ook doorgaans zeer vischryk; dit is meede eene oorzaak van hun flecht water, zoo den bodem der rivier uit eene krytachtige moerasfige grond beftaat, kan men ligtelyk nagaan, hoedanig het water zyn zal, het welk men hieruit fchept, de flechte visch zelf, welke daarin gevangen word, getuigt dat vooral de laatstgemelde niet dan walgelyke ongezonde vochten oplevert , het water der langfaam ftroomende Saone, is volgens de ondervinding zeer ongezond. Dit verfchil in het rivier-water word door fcheikundige proeven bevestigd ; twintig ftoop water uit de Ulftroom bevat omtrent één once vaste deelen, waar onder 10 gr. zee-zout, 30 gr. delfftoflyk loogzout en zes drachmen van eene aarde, die met mineraal-zuur opbruischte , en eene onaangenaame reuk uitgaf; even zoo veel Rhynwater, levert op dezelfde plaats niet veel meer dan drie drachmen vaste deelen , waar onder men 30 greinen van het alcali mine* rale vindt O); dit onderfcherd tusfchen het water der Rhyn= en Illftroomen is zoo aanmerkelyk, dat de Schippers bemerken, dat hunne vaartuigen dieper zinken , hoe meer zy uit de 111 naar den Rhyn naderen; dit verfchil word ook tusfchen den Rhyn en Neckur-* ftroom waargenomen; zoo dat zy , wanneer zy te Man-  Staatsregeling. 379 Manheim van de eene in de andere vaaren , hunne fchepen met zoo veel minder vragt belaaden moeten , naar maate zy in het Khynvvaterdieper zinken; deeze ondervinding bewyst zoo goed als de beste waterfchaal, hoe zeer eene groote rivier in zuiverheid haajer water boven een kleiner ftroom den voorrang -heeft. Na groote overftroomingen,. lang aanhoudende regen , ftormbuijen , word het rivier-water troebel, en vermengd zich zoo naauwkeurig met allerlei foort van vreemde deeltjens, dat het alleen door ftilftaan daarvan niet kan gezuiverd worden; wederom eene niet geringe reden, waarom men het rivierwater nimmer boven dat der bronnen fchatten kan, en waarom men zoo men het laatstgemelde verfchaffen kan, geen plaats hier, aan gebrek moeten laaten lyden: wat men ook ter verdediging der dÓor de veelvuldig aangevoerde onreinheden , zoo troebel water der Seine bygebragt mooge hebben O) , zoo toont echter de buikloop, welke men na deszelfs gebruik ondervind (en die Peaget aan de verfcheiderlei zouten, die jn dit water gevonden worden, toefchryft (Z>), dat het- (a")öna tres mal a propos attribué d fimpuretè de eette eati dans Paris la qualitê de provoquer affez communement le flux de v.ntre chez le perfonnes, qui nefint pas enctre aeoutumêes a eette boiffon; maisfai vu l'eau de Seine produire eet effet dans plufteurs petites villes de Champagne ou tlle ejl tres pure. Je Sais d'atL leurs , que d'autres rivieres, aux quelles on n'a rien a reprocber, quant a la pureté & a lafalubritê, produifent aujji eet effet, lorsqu'on eommence a en faire ujage t h o u v e n et /. c. p. 283. (6) An aqita fluvialites eatteris aquarum fpeeiebus falubriorf Paris I7JJ. ö 4 Van het JVATlE.. Verandering van het rivierwater by fterke regens.  aSo Geneeskundige WATER. ' (a~) iV> in Secunda valetudine adverfae praefidia eonfumantur. C £ I. S U S. ( b~) Felices n'rtnium Parijii, fua fi bona norint! Qutm fincerum fundit Sequana laticem . pleno bauflu ebibant avidi. Non folubriorem aquam caeteris mortalibus obtulijfe benigm.pt *.erum pareritem naturam , eonfervaia diu Janitas eviucet, rcparasa iilius! An falubrhr cqua Scquana? %. IV, hetzelve eene prikkelende hoedanigheid bezit , die flechts door een aanhoudend gebruik verftompt word; geene fpyze of drank, zal dezelve in het algemeen gezond zyn , moet eenige medicinaale kracht bezittel («): de fchurft, welke, even gelyk van het Nylwater, by veele vreemden , die genoodzaakt zyn, zich voorden dorst van het water der Seine te bedienen, ontftaat, toont overtuigend, dat hetzelve iets meer dan alleen eene prikkeling in de darmbuis veroorzaakt , maar dat met hetzelve eene vlugge fcherpe ftoffe aan het bloed word meedegedeeld : niettegenfhande den uitbundigen lof aan het.water der Seine, zonder eenige voorafgaande proefneemingen, toegezwjsii (£), zoude echter eene zuivere, overvloedige bron voor zynen bezitter ter Parys, millioenen waard zyn, en duizenden porteurs cfeau, zoo zy het Water alleenlyk uit de Seine mogten haaien, van honger doen omkoomen. Het Nylwater word by de Egyptenaaren voor zeer gezond gehouden , echter wanneer het troebel word, gelyk in de regenmaanden wel eens plaats heeft; zqo moet men hetzelve te vooren zuiveren: Men heeft te Kahira geen drinkbaar water, maar hetzelve moet dage.yks in leedere zakken, op ezels en kameelen uit den Nyl gehaald worden, onder eenige Mosqueen zyn groo-  Staatsregeling. 5,81 groote waterbakken , welke op zekere jaargetyden gevuld worden, en waar uit de inwooners met water voorzien worden, ten tyde dat de Nyl over zynq oevers vloeit, en deszelfs water troebel is. Men kan het rivier- water niet wel in het algemeen voor gezond opgeeven, indien men hetzelve niet op verfcheide plaatfen beproefd heeft, van tyd tot tyd konnen in hetzelve zodanige uitwateringen zich ontlasten , welke het water ten minfte tot op eene zekeren afftand, verontreinigen konnen. De Derwentrivier, zegt Percival, vloeit dooreen groot gedeelte van het met loodmynen vervulde Graaffchnp Derbyshire, zeer veele beekjens na door deeze bergwerken gevloeid te hebben, vereenigen zich met dezelve, en deelen hunne looddeeltjens aan deeze rivier meede; men vind echter in dezelve zeer veele forellen en andere visfchen , het water is drinkbaar, en Word voor gezond gehouden; ik heb dikwerf opgemerkt , dat de visfchen in de Derwent by Marlock gevangen , klein zyn , weeke vezelen, eene bleeke verw, en geen zoo aangenaamen fmaak hebben , als die, welke in andere rivieren gevangen worden; ik ben zeer,genegen dit aan de loodftoffcn toe te fchry: yen, daar men in de rivier Trent, waarin zich, na in deszelfs langduurigen loop de metaaldeeltjens onti last te hebben, de Derwent uitftort, die zelfde visch j volkoomen goed bevind O). D,e inwooners yan Neufol in Hongaryen-, voorraI melyk de bergwerkers aldaar, drinken, wanneer ay zich niet wel bevinden, van het water, het welk uit de {«)Bai.dinG£& Magazin vor Aertze i B. 3 Sn ƒ 279. s 5' Van hst  Geneeskundigs Van het Water.. Mei Re geavualer ( a ) A3a Vrattslav. ann, 1724, p. 186. (b ) ife'iz? aoor Rusland I £>. (O Bemerk einer Reize im Rujftfcben Rrisbe in Jahrj-ft*. de kopergroeven afvloeid, en waaiin al het yzermet een koper korst omkleed word, dit verwekt by hen overvloedige braakingen , waar door zy alle andere kwaade toevallen meencn voor te koomen («); Pallas zag op zyne reize door Siberien aan eenen oord, alwaar al het beek-water, waarvan men zich in het algemeen aldaar bediende , zeer veele yzer en merr geldeehjens met zich voerde, voor het eerst de kropgezwellen; zelf kinderen en jonge lieden hadden deeze kwaal in eenen zeer hoogen graad (Z>); het water der Rhone ftroomt over eene geelachtige mergelaarde, de kropgezwellen zyn in deszelfs omtrek ook niet zeldzaam. Georgi heeft in Siberien opgemerkt, dat de kropgezwellen by de inwooners boven aan de rivier de Lena zeer algemeen zyn, maar door het drinken van het water uit de beek Rutfchei wederom verdwynen (c). Dit alles bcwyst, dat men wel eens ten onrechte ' den lof van het rivier-water tenbrcedften heeft uitge. meeten. S- xi. Het Regenwater , Eau de pluie, Aqua pluriaiïs , het fnecuw- en daauw-water is van alle wateren het ligtfte, Lavoisier vond het eerstgemelde in eene z,eer fyne balance altoos een weinig zwaarer, dan het eenmaal overgehaalde water der Seine, en dus niet ten vollen zuiver. Een  Staatsregeling. Een pond uitgedampt regenwater, gaf a grein aarde en Tt grtin zout-> een Pond regcnwater bevat dus rraauwlyks ~ grein zee-zout, zoo dat men hetzelve voor het zuiverst water houden konde (« Hain Pne/. iu Bcerbaave Inft. Petbcl. edit. Was» S e R E e R O t. ƒƒƒ. ƒ>. 299. (f) //. Doel. II. Cap. XVL daarvr.il gedronken hadden met gezwollen halsklierefi aangetast wierden («), omdat het bevroozèn water van deszelfs' vaste lucht beroofd is. Op het Eiland Sümatra , alwaar geen fneeuw-water gedronken word, zyn de kropgezwellen zeer mcenigvuldig in Geneve drinkt men geen fneeuw-wa¬ ter, en men vind 'er zeer veel kropgezwellen (c), in Zwitferland neemt men deeze gezwellen het meest by de bewooners der vlakten waar Qd) ; deeze zoo febynbaar tegenftrydige waarneemingen moeten ons zeer omzichtig maaken in het befluiten wegens de oorzaak deezer aan fommige landftreeken zoo zeer eigen kwaal. A. de Haenl merkt vari alle uit ys gefmolte wateren aan,dar dezelve zeer ongezond zyn, maar echter eenigflnts hier door verbeterd worden, dat men dezelve geduurende eenigen tyd aan eene niaatig warme lucht bloot fielt (O- Dit komt met de zoo even aangevoerde verklaaring zeer wel overeen: Avicenna was van een geheel ander gevoelen; hy zegt, dat hetfneeuw en ys-water indien het flechs zuiver en met geene vreemde fchadelyke lighaam en vermengd is; het zy men het gefmolten, of wel ongefmolten bezigd, gezond is (ƒ). Het regen- daauw-en fneeüw-water, word vooral ook  Staatsregeling. 287 j ook hier door nadeelig, dat hetzelve doorgaans door ; looden gooten en pypen loopt, en wel eens in looden I bakken verzameld word ; de Haen zegt dat hem I uit Holland bericht is, dat men het aldaar dikwerf I voorkoomend lood-kolyk aan het regen -water toeI fchryft; te Amfterdam word dit kolyk zeer dikwerf i Waargenomen, Tronchin fchryft hetzelve aan het j lood der daken toe O): zelf van de leyen-daken : voert het afvloeijend regen-water een vitrioolachtig middelzout meede, met-dat van Glaub'er zeer : overeenkomende, dergelyk men ook vind in het water, hetwelk uit leibergen ontfpringt (£)• §. X II. < Het wel- of putwater Eau de puits, Aqua putealis , is door byna alle Geneeskundigen voor het flechtste onder alle de drinkwateren gehouden , offchoon hetzelve een foort van bronwater is, het welk meer in de laagten, in de dalen, op vochtige vlakten in de nabyheid van rivieren, poelen en meeren gegraven word; dit wel-water is zeer verfchillend, naar maate van den verfchillenden grond, alwaar het gegraven word; doorgaans is hetzelve hard , men kan daarin de zeep niet ontbinden, ook geene peulvrugten zagt kooken (V) ; het put-water is te Parys met zoo O) De Colica Pielonum. O) Lavoisiee. Mem. de VAcaA. ie Paris 1770. f. 9=>- *>7> O) Decmptrnftur faepe ab aqua puteali fapo , dum ncmpe fiU' toiten vehit, cnjus altera conftitutiva pars acidum vitriolicum, wjori adfinitate ju»gitur cum fale alcalino faponis , quam quident' cum terra cnharea , cui in felenite prius iv.'pferai »E Was sepine /. e. T. IU. p. aöa. van are Water. Hei Welwater.  2.S8 Geneeskundig*? Van het Water. iToorieeid vnn gpzondmi'waler. O) Dicl. Encycl. V. Eau p. 539. De aere, folo , aquis £? locis Lipf. §. ix. (c) Obferv. fnr la fittiat. Pair les Eaux de Cballons. Sfc. paf HiüTBSIBRCKf III. 1 (_d) Bbsenekeb. Cerevis. Auftr. (Je) P. A. Pann»nii Hydrograpbia Cemitatis Trencisnenjit Vienn. ij66. J. 10. p. 17. zoo veel Selenites en kalk-aarde belaaden, dat hetze!" véin eenige putten daarvan geheel troebel word(«); dit meld AdolphI meede van het wel-water te Leipzig (Z>). De putten te Chalons, welker bodem uit een vuile zwarte moerasgrond beftaat, en overal van de uitwateringen der rioolen doordrongen worden , hebben een zwart modderig bezinkfel, het water fmaakt doorgaans zeer onaangenaam, op hetzelve vertoont zich een veelverwig vlies; het vaatwerk word daardoor fpoedigmet eene zwarte korst bedekt; men neemt aldaar veelvuldige ongemakken der fteen in de pisweegen waar(c); de Baron van Storck zegt meede, dat het moerasfige ftilftaande en bedorven water ligtelyk aanleiding tot kwaadaartige tusfchenpoozende, of tot rotkoortfen geeft. Men vind echter wel-water, hetwelk zoo zuiver is van alle vreemde deeltjens, als het bpste bronwater; te Munchen vind men putten, die zeer gezond water leveren, hetwelk in dezelve uit de veel minder gezonde rivier de Ifer , door het zuiver zand afvloeit (V); in Hongaryen Vind men veele putten, welke een zeer ligt en zagt water opleveren, vooral in die dorpen, die aan den. voet van het gebergte gelegen zyn (e); de Wellen in Weenen, geeven uit vier ponden water, fiechts 14 tot 16' greinen bezinkfel  Staatsregeling» 289 IIïel hoe meer eene Wel gebruikt word , des te gezunder Word deszelfs water, indien de put fiechts diep genoeg is; in het ftilftaand water hoopen de vieemde deelen meer en meer op; de openbaare putIten te Straasburg; welke meer dan die der byzondere huishoudingen gebruikt worden, vooral die mei: pompen voorzien zynde, het water meer in beweeging houden; geeven in het algemeen het beste water (&). De zuiverfte lucht word, wanneer zy lang'geflooj ten blyft, allernadeeligst, vooral zoo dit in onderaardfche holen plaats heeft, het fchynt met het water j even zoo gelegen te zyn ; het zy dat hetzelve in ; zich zelf zoo eene nadeelige verandering ondergaat, i het zy dat het met eene zoo verderflyke lucht door1 drongen worde; in het eerfte geval, is de beweeging Ivoor het water zoo noodzaaklyk , als de wind voor ■.onzen dampkring; Val er 10 la verhaalt , dat te IPadua een Put geopend wierd, welke eene pestziekte' 1 veroorzaakte, waardoor zeer veele menfehen om het i leeven kwamen. Gainerius zegt, dat by het Lopenen van eene diergelyke Wel een groot aantal aan[fchouwers oogenbliklyk dood neder vielen; zodanige I ongevallen zyn meermaalen ontftaan , door putte» I welke langen tyd geflooten waaren ; in de Stad Lora* lin Andalufien was het dekfel van zoo een put ingeIftort, drie menfehen, welke men de een na den ander I daarin neder liet, benevens een hond, wierden dood" I daar uit getrokken. I D ion is zag te St. Germain èn Laye een foort- ge. («,) L. A. Portius de militis in taftris ftoitat* t%*nia$-. «f, (i) Re ha edi* /. C. J>, 5>tf. lil. Deel. T .Van het WaTIE. Wctt iizelve dik' •werf be^naderit.  Van het Water. C«) Offon, Encyehp, VIL Tb.J. io% 250 Genees kundige gelyk ongeval; vier menfehen groeven een' Put, om 1 daarin een kelder aan te leggen , na dat zy acht of negen voeten diep gegraven hadden , vloeiden door j de muuren van een naast by gelegen huis, drie of : vier kannen van een zoo ftinkend vocht, dat zy alle vier van deeze befmettende lucht dood nedervielen ; '' hoe onverwacht en ongelukkig zoude men niet dc : dood in den mond loopen, indien men zodanig water f" dronk; meli moet, volgens den raad van Unze r, \; het water uit gefloote bronnen niet nuttigen , dan na ] hetzelve een tyd lang aan de vrye lucht open gelaaten j te hebben, het is dus zeer pryzenswaardig, dat men,| gelyk in fommige ft.den plaats heeft, by de openbaare pompen bakken heeft, waarin het water eenigen tyd ftaan kan, voor hetzelve gebruikt word: ik kan dus niet begrypen , waarom PlAz zegt, dat het putwater bedorven word, wanneer, de putten niet ! diep genoeg gegraaven zynde , de lucht tot hetzelveII toegang heeft, en het bederven kan ; ter voorkoming'; der hier voor verhaalde ongevallen, zegt K r u n i t z , , dat men zich in Engelaud met het beste gevolg van*!;, dit middel bediend heeft, men doet een once bus-| { kruid in een ketel, laat die in den put tot op het II water neder zinken, fleekt als dan het buskruid ini; den brand, hier door worden alle fchadelyke dampen! 1, verdreven, en de lucht in de putten dermaate gezui-y ■ verd, dat de arbeiders zonder gevaar daar in kunnen! f, nederdaalen (a) ; het ware echter nog het voor-lt zichtigst, vooraf met een hond hier van de proef telt neemen; offchoon derhalven het water door de on-i f fcha*1,  Staatsregeling, 29! ïchadelykfte buizen tot deeze diepe bewaarplaats geleid was, welker bodem uit klei beftond ; offchoon zelf dit water door keizelzand doorgezygd, alle groovere deeltjens achtergelaaten had, (onder welke voorwaarden Spie lm ann het welwater met dat der Srprm'éri gelyk ftelt) , dan nog zoude ik om verfcheide redenen het bronwater boven het welwater ichatten. ' Ik geloove, dat men het ontftaan der kropgezwellen met meer recht aan het welwater, dan aan het ïeen van zuivere fneeuw gefmolten word, moet toeèhryven ; het voorbeeld der inwooners van Rhcims, tan ten bewyze hier van gebragt worden, ,, federd, i, zegt een kundig Geneesheer dier Stad, een buf| gerlievend inwooner van Rheims eene aanmerkelyke „ fömme gelds befteed heeft, tot het vervaardigen van een water-werk, waar door het water uit „ eenen arm der Verle in alle deelen der S ad ge„ leid word, federd dien tyd heeft men eene aanmer,, kelyke verbetering in de gezondheid der inwooners ; befpeurt, niet fiechts ten opzicht tot de jigt-py", nen, maar vooral ten aanzien van de kropgezwel» , len j ik heb de vermindering deezer' kwaal met , aandacht nagefpcurd: het Hospitaal St. Marcoulfi , is alleen aan het verzorgen van zodanige ongeluk, kige gewyd, de registers van hetzelve naziende, i, hebbe ik bevonden, dat federd omtrent 30 jaaren „ het getal van zodanige lydêrs, meer dan de helft , verminderd is; de Hospitaal-nonnen hebben my , verzekerd, dat deeze ziekte nog dagelyks afneemt." Reeds voor dat het gebruik van het rivier-water tldaar in zwang gebragt was-, fchreef men de jigttiekten en kropgezwellen aan het Welwater toe, men T i was V».n jm den tegen 1>etzelvt,  iqi Geneeskundige Van hei ïVater. Nul deezerWaaf.neemingen. (a) Mem. de la Soclèlè Roy. de Med. I. e. p.lSö. (*) J. G, Bacmannus Hifi. Orb. Terr, Cap. XI, Se*. S& was echter geenfints bedacht, om de oorzaak deezer kwaal uit den weg te ruimen Aan diergelyke toevallen waren eertyds de bewooners van het zoogenaamd reuzen - gebergte in Silefien onderhevig, vooral die van den omtrek vanSchmide» berg, het dorp Stemfeifen en andere plaatfen; de inwooners kreegen eindelyk kwaad vermoeden op het water van fommige bronnen, zy lieten het gebruik derzelver vaaren, en bevonden dat de kropgezwellen on-: der hen merkelyk verminderden (Z>). §. XIII. Deeze aanmerkingen kunnen dienen, om elk een , wien de zorge voor de gezondheid eener Maatfchappy is aanbevoolen , het oog te doen vestigen op het aanbelang van gezond drink-water; ten einde alle zorgen aan te wenden , om het gezondfle te doen kiezen , wanneer 'er gelegenheid tot eene keuze voor handen is ; men kan zonder Geneeskundige kennis den invloed van een of ander foort van water op de algemeene volksgezondheid vry naauwkeurig bepaalenr en de ziekten, welke aan een byzonder land eigen zyn, en dus uit algemeene aan dit land eigen oorzaaken voort moeten fpruiten, hier uit op eene zeer natuurlyke wyze verklaaren ; men doet echter zeer wel, wanneer men het verfchillend voor handen zynde water door Genees - en Scheikundigen laat onderzoeken, ten einde naauwkeurig de famenwellende deelen  Staatsregeling. 293 len van elk derzelver te kunnen bepaalen; opdat dus elk der inwooneren in de moogelykheid zy, om zodanig water te kiezen, als met zyn lighaamsgeftel het best overeenkomt; het moet dus der Overheid niet genoeg zyn eene genoegzaame hoeveelheid waters te verfchaffen, zoo het moogelyk is, moet zy zorgen om de inwooners van meer dan één foort van water te voorzien. S. xiv.v De zorgvuldigheid der Romeinen, met opzicht tot deeze zoo onontbeerlyke behoefte, heeft in onze tyden naauwlyksweederga, tot in het 44ifte jaar na de ftichting der Stad, was men aldaar te vreeden met het water, dat uit den Tibet gefchept wierd, toen echter de meenigte des volks dagelyks aangroeide, begon men onmeetelyke fommen niet flecht tot het aanvoeren van eenen genoegzaamen Gvervloed, maar ook van verfcheiderlei foorten van water te befteeden , van tyd tot tyd wierd het water van byna 24 byzondere bronnen, zelf van zeer verre afftanden , naar de Stad geleid; deeze waterleidingen liepen nu eens beneden, dan wceder boven de oppervlakte der aarde, ook wel op verwulfte boogen , die , gelyk aan den Anio ttovus op fommige plaatfen 109 voeten hoog waaren; dit water had van de plaats van waar het afgeleid wierd tot in het Caftellum, alwaar de waterleidingen te famen liepen , eenen weg van 480700 fchreeden af te leggen: de Aqu De  Staatsregeling. 307 De Hertogen Henricus Julius en Augustus Wilhelmus van Brunswyk, bevalen, •) dat aan de hoofden der huisgezinnen op geldboe„ te, aan de bedienden op zwaare lyfftraffe verboden j, wierd , eenige vuiligheid, fteenen , potfcherven , 9, glas , ftröo, geftorven beesten, drek, öf eenige on„ reinigheid , hoe ook genaamd 4 in de rivier de Ok',, ker te werpen , de eene nabuur moet zorgvuldig "„ hierin op den ander letten, en de overtreeders ter behoorlyker plaatfe aangeeven (a~). " In Frankryk mógen zy, die onreine handwerken dryven hunne onreinighedén niet dan na zonnen ondergang in de rivier werpen, en tevens is het verboden op die plaatfen, alwaar zich waschbanken, zwemplaatfen , of onreine uitwateringen bevinden j drinK.water te fcheppen .(£)•>' De gewoonte van het te rotten leggen van hennip fen vlas, waar van hier na 'nader zal gehandeld worden , verdient gewisfelyk onze aandacht; in het Her« fogdom Brunswyk, is meede bevolen , dat niemand vlas of hennip in rivieren, flooteh of vischwateren .te rotten mag leggen; ten einde het water tot het bierbrouwen niet onbrüikbaar, de visch niet krank gemaakt, en geene ziekten hier door veroorzaakt worden (c); in Engeland is Öp zwaare ftraffen verboden , in rivieren, bronnen, flooten, of zodanige wa- te-»' -fa) NoLTHENll Ccmmeni.Epift.de cura Serenijjf. Duc. Brunsv, iirea tuendam fanitcttem fubditorum. (byCocfe de Poli re T. I. p. los- C<) Ord'. van % Aug. t&èi. 29' April 1692, 24 Juty fjii. GVtlll. ScïlLUïTER p i do 9?., V i Vav hÉï WaTL.R. Erunir wytfihe Ordonnantie',  308 Geneeskundige Van het Water. Water* Uidingen, (), als meede in het Keurvprftendom van Saxen. Het is waar, dat ftilftaande wateren, waarin vlas of hennip te rotten gelegd word, zeer ftinkend worden , en door deezen ftank den gcheelen omtrek verontreinigenr, dit heeft echter geenfints plaats in fneller ftroomende rivieren, en ik ben het ten deezen opzichte met Lancisios volkomen eens , dat men het verbod aangaande het te rotten leggen van vlas en' hennip, zeer veilig alleenlyk tot traaglyk ftroomende rivieren, ondiepe beeken en flooten kan uitftrekken (c). §. XIX. Daar de bron van helder en gezond water dikwerf* verre ontfpringt van zodanige plaatfen, alwaar zich de menfehen in grooter Maatfchappyen ter neder gezet hebben; en de noodwendigheid aan een zoo on- . ontbeerlyk leevensmiddel vordert, dat men hier aan geen gebrek lyde, zoo bedient men zich van de na- : tuttrlyke hoogere ligging der bron, om het water iia iaager gelegen plaatfen af te voeren; of hetzelve Word door waterwerktuigen ter, beffemder pfaatfe heen gevoerd, gelyk in Londen doof middel der vuur-machine gefchied: met opzicht tot de gezondheid valt desWegens aan te merken. Dat  Staatsregeling. 309 Dat de Buizen, welke dit water aanvoeren, van 1 hout, van aarde, van lood, of van yzer zyn; het is 1 ten aanzien der gezondheid geenfints onverfchillig van ] welke foort die zyn; indien men de houte buizen , 1 wegens de vuile fmaak, die zy aan het water meede! deelen, wegens de belemmeiing van den doorloop des i waters, die door de daarin dringende hairwortels der ! nevensflaande planten, of het daarin wasfend flap of i mos ligtelyk geflremd word, verwerpt; zoo men de 1 aarde-buizen afkeurt , omdat die ligtelyk in Horten; : men moet gewisfelyk de looden buizen uit hoofde van ! hunne nadeelige gevolgen volfirektelyk verwerpen. Het van alle zoutdeeltjens niet volftrekt gezuiverd 1 water, ontbind de looddeeltjens in eene witte kalk, die door de fchuuring aan hetzelve meedegedeeld, daarin opgelost worden, en dus voor de gezondheid na1 deelig zyn; deeze uitwerking was de Romeinen niet 011j bekend, zy gebruikten ook reeds looden buizen tot een ; gedeelte hunner waterleidingen „ Het water, i „ zegt reeds G al e nu s, het welk door looden bui: „ zen vloeit, moet men vermyden; de onreinigheid ,, van het lood blyft aan dezelve hangen, zinkt naar „ den bodem, en veroorzaakt den loop aan hen, die ■' „ van dit water drinken " Des niettegenflaande worden in zeer veele landen, vooral in Frankryk, en in Londen (c), meest looden bui- l (_a) Andr. Baccihs de Tbermis C. 8. Hebenstreit, ! meent dat het tin geweest is, waarmeede de waterleidingen ! overtogen wierden , plumbum eandidum Romanorum , /. e. p. 59. j (b) De Med. Sec. loc. Lib. 7. paludius de Re ruflica C li ÏLINIU8 L,. 31. f. 4. («)s. Hales Appendix on tbe Statical EJfays Conlainini Bamaftatics p, 241. v3 Van het Water. Van de Buizen, Van de toodenbuizen.  3ia Geneeskundige Van het Wat: lr. buizen gebruikt, dewyl dezelve het duurzaamst zyn; het nadeel is echter, zoo wel ten deezen opzichte, als ten aanzien van looden waterbakken, en vooral der looden pompen, wraar in de fchuuring nog veel fterker is, inzonderheid zoo het water aluindet-ltjes bevat, onvermydelyk, door Percival overtuigend aangetoond, en door het volgend geval bevestigd. Een aanzienlyk man in Worchester, was vader van eene zeer talryke nakomelingfchap , hy had 21 kinderen geteeld, waar van .8 jong ftierven , en 13 hunne ouders overleefden; zoo lang deeze kinderen nog onvolvvasfen waaren, of liever zoo lang zy hunne gewoone woonplaats nog niet verhaten hadden, waren zy alle zeer ongezond ; zy waaren vooral aan ongemakken der maag en ingewanden onderhevig ; hun vader was federd eenige jaaren lam, de moeder fints langen tyd aan colyk-pynen en galachtige verftoppingen onderworpen; zy ftierf eindelyk aan eene hardnekkige geelzucht, dit ongemak was eenige maden door. het gebruik van het water der baden geneezen , vertoonde zich echter weder terftond na haare terugkomst te Worchester, en wierd eindelyk zoo hardnekkig, dat hetzelve naar geene geneesmiddelen meer luitterde; na het overlyden der ouders verkochten de kinderen het zoo lang door hen bewoond huis ; de kooper vond het noodzaaklyk de pompen te doen vernieuwen; deeze beftonden uit lood, hetwelk men by nader onderzoek zoo doorgevreeten vond, dat de buis zelf, waarin de zuiger bcwoogen word , verfcheide gaten had; de zinkbak was van boven zo dun als grasuw papier, cn was vol gaten , als een zeef; na dat ik dit geval had aangeteekend, zegt Percival,] i/erhaalt my een loodgieter, dat hy verfcheide maaien ós  Staatsregeling. 311 de pompen in dit huis vernieuwd had, en dat hydatnog 3 of 4 jaaren voor de dood des taaiden bezitters verricht had, wanneerhy de oude pompen in de zoo even gemelde toeftand vond, hier uit moet volgen , dat, het water, daar dit lood in zoo korten tyd door het zelve vervreeten wierd, zeer veele looddeeltjes met zich moet gevoerd hebben. Het witte loodpoeder zet zich in de buizen, voorhameiyk in derzelver hoeken, ligtelyk aan, en hoewel men geen voorbeelden heelt, dat het door looden buizen geleid water eenen of.genbliklyken dood veroorzaakt heeft, zoo zyn 'er echter voorbeelden genoeg voor handen, welke het nadeel van het aanhoudend gebruik van zodanig water klaarlyk betoogen: looden buizen , welke men in elkander fchroeft, kunnen, wel is waar, meermaalen gezuiverd worden, echter doet de tuer aan verknochte moeite, dit werk zoo lang moo■ge'yk uitftellen, daar en boven worden deeze buizen door dit reinigen van die korst beroofd, welke het water daar in z. t, en die het ontbinden der looddeeltjens eenigermaate zoude kunnen beletten, het is doch uit deezen hoofde dat Gmelin de met veele aardachtige deeltjens bezwangerde wateren voor onfchadelyk houd; de Hollandfche Geneeskundigen vonden het regenwater in nieuwe gebouwen, welke met zeer veel lood bedekt zyn, fchadelyker, dan dat van 'oude huizen, waarin de aardachtige deeltjens van het water, het lood der daken en gooten met eene korst bedekt hadden («). Van Swieten zag een huisgezin door het lood- Qa) De Wasser.berg l f. y 4 VANHEf Water.  31? Geneeskundigs Vanhct Van ds yxtréhbul' Sen. Ligging dhr baiSctn. £ o) Comment. T. III. $, 1060. (*) D UISINGIUS /. t. p. 8?. lood-colyk aangetast , na dat het zich van water» het welk lang in eenen looden bak was bewaard geweest , tot kooken bediend had («), P,ercival, deelt ons uit de berichten van eert kundig Geneesheer , een zyner vrienden, het volgend geval meede; een Edelman, die zeer veele flaaven had , had op een der kleine Virginifche Eilandjes na by Fortola, een groot huis doen bouwen, en het zelve met plankjeps als dakpannen gevormd, die met eene roode loodverw gefchilderd waren „ doen dek? ken ; de ïegen, welke op dit dak viel, wierd ten gebruike van het huisgezin met buizen in eene opene ' looden bak afgeleid en verzameld; zeer veele van dit huisgezin waren door hevige en voor eenige doodlyke colykpynen aangetast geweest , men fchreef deeze ziekte met recht aan de in het water opgeloste looddeeltjes toe., cn de Geneesheer zag met genoegen, dat zy , die zich van dit water onthielden, aan deeze aanvallen van colyk niet meer onderworpen waaren. De yzeren water-buizen verdienen gewisfelyk den voorrang,de byna 1400 yzeren buizen; welke federd lang in Marburg gelegen hadden, bevatteden by onderzoek, behalven eene zeer gering bruin, aardachtih bezinkfel, geen vuil (£) , ei; dat geen, w^t nog van dit bezinkfel in het water meede gevoerd word, is der gezondheid meer voor- dan nadeelig. De buizen der waterleidingen moeten, hoe verder de bron afgelegen , hoe ineer de grond aan de zonnefiraalen is bloot gefield, ook des te dieper liggen,  Staatsb.egei.ing. 3r3 een hauwachtig-water kan den dorffigen niet haven, en verzwakt de maag; de (.Romeinen beplantten den omtrek der water-kom, waaruit zy hunne waterleidingen afleiden,met fchaduwrykeboomen, dus zou. de men ook door de waterleidingen tusfchen twee ryen van lommerryke boomen door te leiden , den grond altoos koel houden, indien men fiechts zorge droeg dat de water-buizen door de wortelen geen nadeel leeden, en den toegang tot derzelver verbeteringen niet belet wierd; deeze verbeteringen moeten, zo die noodzaaklyk zyn, met zoo veel fpoed als moogelyk is, en zo het zyn kan, in het voorjaar of najaar gefchieden, ten einde men in de zomerhitte geen gebrek aan goed water hebbe. §. XX. Die putten , waaruit het water door middel van eenen aan eenen ketting hangende emmer opgetrokken word, zyn in het algemeen de ongefchiktfte; want, offchoon de geftadig op- en nedergaande emmer het Water in eene geduurige beweeging houd, welke ik hier voor §. 12. gezegd hebbe, dat, zal het water goed blyven, ten hoogften onontbeerlyk is, zoo moet het onbefuisd inwerpen van den emmer in een put, dieniet zeer volis, en wiens bodem niet uit eene zeer vaste klei beftaat, het water noodwendig troebel en ongezond maaken ; F. M. Petronius, zag in het veldleger bronnen, wier water , wanneer het geduurende den nacht in rust gelaaten was, helder en goed was, maar zoo dra 'er door de Soldaaten op eene onbefuisde manièr uit geput wierd , was hetze!, ye teiftond onrein en troebel, men zoude wel doer Y5 me' Van hsï Water. Van eenige aniere foorten van putten ; van de opbaalputten.  ^AN he? Water. *c«) Dt Mililis in CaJIrisfaaiiett tuendap. jj. 314 Geneeskundige met in zoo een geval daar by eene wachtte plaatfen om den dorftigen krygsknecht het water met órde en gefchiktheid toe te deelen. Portius zag dus ook te Napels, Rome en Venetië bronnen, welke des winters, wanneer de put vol was, helder water gaven, doch het welk des zomers by eene mindere toevloed onbruikbaar was; hy zag ook putten, welks water voorzichtig gefchept, zeer goed, maar geroerd zynde, ftinkend en ondrinkbaar was. Daar en tegen zag hy meede te Venetië, inden droogen zomer van den jaare 1683. dat in eenige voornaame huizen , uit putten , die van den grond af met zuivere fteenen opgemetfeld waren, het water byna tot den laatften druppel helder gefchept wierd f»; op deeze wyze opgehaalde putten, zoude ik, uit hoofde van het geftadig in beweeging gehouden water, voor allergezondst houden, wanneer niet hier by deeze zwaarigheid kwam, dat dezelve niet kunnen ge. dekt worden: een der beroemdfte ophaal-putten, is die , welke in de Bketre te Parys is , die in den jaare 1733. door Boffrand begonnen, en in 1735. voltooid wierd, deszelfs diepte bedraagt iets meer dan 34 vademen, en zynen omtrek is van 45voeten, elke emmer weegt 2784 ponden, en bevat omtrent drie oxhoofden, dezelve word door vier Paarden, die geftadig met vier andere vervvisfeld worden, in den tyd van vyf minuten opgetrokken, en op deeze wyze worden dagelyks vyfhonderd oxhoofden water gefchept, wel-  Staatsregeling. 315 welke in eenen bak, die 4500 oxhoofden bevatten kan, uitgeflort worden. De Pompen verdienen dus met recht den voorrang. In deeze, zegt K r u n i t z , worden de bronnen van boven zeer zorgvuldig gedekt en met fteenen toe„ gemetfeld, hier door word alle gemeenfchap met „ de uitwendige lucht afgefneeden, het water word „ door het fcheppen niet geroerd , en is voor het ■ vermengen met alle walgelyke of nadeelige zaaken u volkomen beveiligd (<0", men moet echter bedacht zyn , dat men deeze goede eigenfehappen allêenlyk toe kan fchryven aan die pompen, welke in een geftadig gebruik zyn; en dat eene geheele uitöuiting der uitwendige lucht zeer nadeelig voor het water zyn moet, men moet derhalven de frisfche lucht toegang tot het water verfchaffen. De fpringende fonteinen hebben het voordeel van leevende bronnen,"en in de zodanige is het water geftadig in eene heilzaame beweging, daar echter de dorftigen onmiddelyk aan de zodanigen hunnen dorst lesfen, zoo heeft men veele voorbeelden , dat door hen tevens ook wormen of andere daarin zich bevindende infeétenonweetend ingezwolgen zyn ,men zoude dus zeer voorzichtig doen, wanneer de monden dier bronnen met eenen yzeren rooster voorzien wierden , waar door alle vreemde lighaamen terug gehouden , en alleen aan het water eenen vryen doorgang gelaaten wierd (*). fa) /. e. p. iij. (*) Niec ligt gevoelt men in dit waterryk gewest het nypend gebrek aan deeze zo onontbeerlyke behoefte, het is voornamelvk het volkryk Amfterdam, alwaar men in drooge •- " * ■' Jaar- van he7{ Water. De Pompen. De Fonteinen.  316 Geneeskundige Water, p jaarfaifóenen, byeen aanhoudend gebrek aan regen, het drinkbaar water , zelf tot eenen vry hoogen prys , genoodzaakt is te koopen ; en dit is fiechts het gevolg van het gewoonlyk lot der groote fleden , deeze zyn doch veelal door het geval er» eenen famenloop van omflandigheden op min gefchikte plaatfen aangelegd , dit immers moest het gevolg zyn van het fticb.ten eener talryke en geftadig meer en meer aanwasfende maatfchappy, op- eene plaats, alwaar het rivier water met dat der zee gsmengd, en het putwater ondrinkbaar zynde, 'er niet anders dan het regen en fneeuwwater overigjbleef, welks orjgelyke toevloed en verzameling in looden gooten , buizen en bakken, hetzelve fomwylen zeer fchaarsch en doorgaans zeer ongezond maakte. Sommige onzer kleiner Heden en forten, aan de zogenaamde Zeeuwfche ftrooraen gelegen, deelen niet zelden meede in deezen rampj derzelver inwooners en dikwerf talryke bezettingen, zyn in eene drooge brandende zomerhitte wel eens genoodzaakt daar het ftroomend water, en bet welk door «luizen in eene gezonde beweeging kan gehouden worden , brak en ondrinkbaar is, tot het water uit ftüftaande poelen en vervuilde putten hunnen foevlugt te neemen, het gevolg hier van is gewisfelyk, dat huizen en hospïtaalen wel dra met eene kermende menigte opgevuld worden ; dit alles word in de Verhandelingen der zoo nuttige Geneeskundige Correfpondentie Sociëteit in 's Hage opgerecht, met veele duid» lyke voorbeelden bevestigd gevonden. De Rivieren, die met eenen ruimen boezem ons Vaderland doorflroomen, de Rhyn, Maas, en derzelver takken. of daar ïn vloeijende kleiner rivieren, de Waal, Merwe, Lek, Ysfel, cn een groot aantal ftroomen van minder aanbelang, leveren gewisfelyk aan deszelfs bewooners eene onuitputbaare voorraad van gezond water, indien het zelve ter behoorlyker plaatfe gefchept word; zy voeren doch met haaren ftroom zeer veele onreinheden meede, en kunnen dus in het doorvloeijen van talryk bewoonde plaatfen, met den afloop der rioolen vermengd, in geenen deele voor zuiver gehouden worden, voornamelyk kan men zodanig rivierwater als ongezond aanmerken, wanneer de rivier traaglyk in haar bedde voortkruipt, en daar en boven door de brandende zonneltraalen verwarmd word. Onze ftroomen, daar zy verre van hunne eerfte oorfprongen yerwyderd, door geene watervallen» door geene engtens in hun-  Staatsregeling. 317 • hunnen loop verfoeit , met eenen bedaarden ftroom hunnen eindpaal naderen, voeren niet veel fteenvormende, en nog minder zwaare metaalachtige deeltjens met zich: onze Schryver is van gevoelen, dat den fnellen loop eener rivier de affcheiding der meede gevoerde onreirie deeltjes bevorderd, dit echter fchynt iny toe , ten minften met eenige bepaaling ten ; opzichte van den aart deezer vreemde lighaamen te moeten I bègreepen worden, de fnelle ftroom kan de daarin meedege- i lleepte onreinighedén fpoediger zeewaards voeren, en dus het water oogfchynlyk reinigen , deeze fnelheld fchynt my echter j toe dc affcheiding der vreemde met het water meede gevoerde fteen- zand- metaalachtige en foortgelyke deeltjens veel eer te beletten dan te bevorderen, dezelfde fnelheid, die oor- I zaak'was, dat deeze ftoffen afgefchuurd en meede gefleept wieiden , blyft nog aanhouden, en het is alleen eene ftilftand , of ten minften eene minder fnelle beweeging van hec water , I die dezelve toelaat naar den bodem te zinken j dit bevestigt de ondervinding, daar de fteenachlige omkorstingen alleen , plaats hebben in die wateren , welke'ftilftaan, of zich ten min- . ften traaglyk beweegen, en zoo men die in fnelftroomende, én daar door veele fteenvormende deeltjens meedevoerende i rivieren waarneemt, zal het altoos zyn in die bogten en inhammen der rivier, alwaar eene minder fterke fchuuring, de i zwaarer deeltjens gelegenheid geeft, om naar den bodem te ! Binken, en zich om de aldaar zich bevindende lighaamen I vast te hechten. Van hiï Het put, bron- en fontein - water is in dit ons Vaderland éeer verfchillend , naar maate der onderfcheiden gronden , waaruit hetzelve zynen oorfprong heeft, het alom ons land doorftroomend rivier-water, bevryd ons van de noodzaaUykheid, om ons hetzelve van ver afgelegen bronnen en rivieren door kónftigè en kostbaare werktuigen en waterleidingen toe te voeren; en zoo het drinkbaar rivier- en putwater ons ontbreeken , gelyk niet zeldzaam in verfcheide deelen van ons Vaderland het geval is, dan moet de inwooner zyn toevlugt neemen tot het geen de regen en f.ieeuw op onze daken en góoten vergaderd , en in regenbakken bewaard word ; dit water in looden gooten verzameld , door looden buizen, fómwyïèn in met lood bekleede bakken afgeleid , moet ten aanmerkelyken nadeele van de gezondheid eenige looddeel jens in I »ch  3i3 Geneesk undige 'Van hit Waïjsr. 4 (a) Verhandelingen der Haarlem/the Maatfcbappy LD, p. iiii zich bevatten; ja zelf, offchoon dc regenbakken van lieeri gemetfeld zyn, dan nog, kan het lood der daken en gooten!' deszelfs fchadelyke eigenfehappen aan het water meede deelen ; zo dra zich eenige verfehynfelen openbaaren, welke tot zoo een vermoeden gegronde aanleiding geeven, is het van de uiterfle noodzaaklykheid hier van door proefneenaingen verzekerd, of deswegens gerust gefield te zyn: het zy my gecorlofd , het door den Hoogleeraar H. D. Gaubujs aan de Haarlemfche Maatfchappy meedegedeeld , proef-vocht, offchoon meermaalen bekend gemaakt, myne meede-burgeren aan te pryzen (fl). Om dit te bereiden , neeme men 2 lood auripïgmentum, en vier lood leevende kalk , men flampe het elk byzonder tot een poeijer, menge het, en giete daar by in een glaazen kolf of phiool 12 oneen zuiver regenwater ; de mond van het glas geflopt hebbende, laate men dit alles in eene maatige warmte 24 uuren trekken , en fchudde het om de 2 uuren eenS om; men laate het verk^Sen en bezinken > en giete het helder vocht 'er zagtjens af, en bewaare het in eene welgeftopte fles; een druppel van dit helder ongecouleurd vocht in een glas water laatende vallen , zal, zoo zich looddeeltjens daar in bevinden, zich terftond eene bruine, meer of min donke-. re wolk vertconen , naar maate meer of minder loodftoffen in het water gevonden worden; dit heeft geen plaats waneeer het water zuiver en van alle looddeeltjeS bevryd is , men vermyde derhalven het gebruik van water, waarin zich zodanige donkere en de gevaarlykfte gevolgen dreigende wolken voordoen. Dat water, het welk ter bereiding van het bier, of tot algemeen inwendig gebruik, in zodanige Heden , welke van zuiver en gezond water verflooken zyn, van buiten gehaald word, moet zoo veel moogelyk op de zuiverfte plaats der rivieren vergaderd worden, en hier voor hebben in -verfcheile Steden de Eurgerlievende Overheden door goede wetten sorge gedragen. Voor het overige is het de pligt eener menschlievende Redering acht te geeven, dat het water der rivieren, grachten  Staatsregeling. «lo ien en flooten , door het inwerpen van onreinighedén , en :e rotten liggen van hennep en vlas niet befmet worde ,' gelyk ook door de Overheden onzer Steden, en diftriften ten Platten Lande tegen zodanige misbruiken ,'heilzaame wetten tyn uitgevaardigd; dus is het in fommige ftreeken -niet fiechts verboden, om eenig dood aas in het water te werpen ; maar lïeifis de landman gehouden, indien hy het dood lighaam i van eer.ïg beest voor. zyn land in het water vind, hetzelve daar uit te haaien , en te begraaven, vervallende anderfints hy, voor wiens land zoo een kreng gevonden word , in eene vastgeftelde boete, VertaAler. TWEE' Van hst Water.  I 'Alouden Oorfprong van bet Bier, TWEEDE HOOFDDEEL; Voorzorgen met opzigt tot het Bier. Heu mir'a vitiorum folertia ! inventum eft , quomodo aqua inebriaret. Plinius. D e oudfte volken zullen zich zeer lang tot lesfching van hunnen dorst van zuiver water bedient hebben, eer zy op de gedachte gekomen zyn, om verfcheide gedeelten van planten daarin te doen weekeri en te kooken, ten einde de voedzaame kracht of aangenaame fmaak daarvan aan het Water meede te deelen» Waarfchynlyk heeft het oogmerk, om het water door bet byvoegen van andere deelen langer onbedorven te kunnen bewaaren, of ook wel een of ander geneeskundig doeleinde tot deeze uitvinding, aanleiding gegeeven; van zodanige eenvoudige aftrekfels af, tot de volkome bereiding van het bier, zyn voorzeker veele jaaren verloopen, en veele ons thans onbekende, en mislukte proeven in het werk gefield : de meelige zaaden der grasplanten in water te doen weeken, en in gisting te brengen , deeze gisting door het droogen wederom te fluiten , als dan het eerst gebroken graan (mout) af te kooken, en door het byvoegen van gist wederom aan het gisten te brengen, dit alles was te verf  Staatsregeling. 311 veel famengefteld voor de eerfte jaaren des waerelds, dit was echter tot het toebereiden des biers nodig. In zodanige landen, alwaar den akkerbouw bloeide , alwaar eenen overvloed van graanen , doch geene druiven voor handen waren, moet men het eerst op de gedachte gekomen zyn, om met geringe kosten een wynachtig vocht te bereiden. „ Het Lier, zegt UnzeR, Was in het begin ; „ fiechts een noodhelper der Staatkunde ; de ver,, baazende overvloed van garst, en het gebrek aan • „ wyn in Egypte fpoorde de Vaderen aan (deeze wa„ ren de Priefters, vermoedelyk de eerfte Bierbroui „ wers) welke de belangens van den Staat waren toe> „ vertrouwd, om den Egyptenaaren het druivenfap i „ haatelyk te maaken, en hen daar voor eenen andei ,, reu drank te geeven, waar toe zy een genoeg* zaamen voorraad in het land hadden () C. L. Scheidiüs dt «, quod juflttm ift eirca vimm ttdufium Gó'tt. 1739. 111. Deel. X Van hsï Bies,  • Va v hei U bet bier ten gi z mde drank? Ca") Dt Arts. I. té Geneeskundige ten tyde van Julianus de'gewoone drank te Parys O). s. li- Voor zoo verre het moogelyk is, behalven het water, eenige andere vloeiftoffe in te voeren, die beftendiglyk een voor den mensch voordeeligen drank oplevert, zoo kan men het bier, hetwelk meer volgens de wetten der gezondheid, dan wel volgens den fmaak bereid is , voor zoo eenen gezonden drank houden ; -men heeft met recht aangemerkt, dat het bier voed en vet maakt; deeze eigenfchap wilde ik echter niet gaarne tot deszelfs lof aanvoeren; de drank moet volgens de natuur niet alleen het verlies van vochten in ons lighaam vergoeden, maar dezelve moet tevens ook de aardachtige en zoutachtige deelen , welke ontlast moeten worden , ontbinden, tot zich neemen en wegvoeren ; dit kan door geen dik en fterk voedend bier gefchieden , gelyk dit meede niet in ftaat is behoorlyk den dorst te lesfchen, cn dit is veel ligt zoo wel een der oorzaaken van het vet worden der bierdrinkers, als de voedende deeltjens, die hetzelve aanvoert, ten minfte fchynt de oorzaak der fteen, welke in die landen, alwaar het bier drinken zeer in zwang is, veelvuldig word waargenomen, veel meer aan het niet ontbinden en afvoeren der aardachtige deeltjens , dan wel aan het toevoeren derzelver te moeten worden toegefchreven, indien niet het water , het welk tot het bierbrouwen gebezigd word met aardachtige deeltjens overlaaden is, in dit geval zou-  Staatss, e g i l i h ï. 323 zóudé het fterk kooken en uitdampen van de vloeibaarfte-deelen des waters deeze oorzaak nog vermeerderen. De ondervinding, welke leert, dat het bier zwaarer bloed maakt, de vochten verdikt en de vaste deelen verflapt, fchynt deeze waarneeming te bevestigen f», 'er is ook tusfchen de inwooners der bier en wynlanden , welke laatfte doorgaans het geheele jaar door water drinken , zoo een merkelyk onderfcheid, dat het my zwaar zoude vallen het leevendig uitzicht van den Franschman en bewooner der wynlanden , meer aan de luchtftreek, dan wel aan den gewoonlyken drank toe te fchryven, vooral wanneer ik bedenk, dat de mensch grootendeels uit vochten beftaat , welker meer of min getnaklyken omloop, de vaten dezelfde zynde, eenen zeer gewigtigen invloed op de fnelbeid of vlugheid der gedachten der gemelde volken hebben moet. s- in- Ik geloove, dat, daar het bier tot zoo eenen algemeenen drank, vooral in Duitschland, ingevoerd is, een onderzoek aangaande de gezondfte bereiding van hetzelve des te minder overboodig is, daar de veelvuldige kunftenaryen , die men by het bierbrouwen in het werk ftelt, ten duidelykften toonen, dat men nergens met het gewoon voorvaderlyk walgend zoet bier (a) Cerevijïa pro potulenio ordinario utentium habitus at plurimum fpongiofut, bumorts mutofi ftlida inertiora SublmanN Injt. Mat. Med. p. ao< X Vanhtt BlKR, Nood' Wendige voorzorgen dtS" wegsns^  314 Geneeskundige Vanhüt Bier. r Uitwerking der eenvoudige bieren. Geneeskundigvermogen van fommige bieren. bier te vreeden is; maar nu eens voor den fmaak, dari wederom voor de maag, 'er altoos iets heeft getracht daar by te voegen, 't welk hetzelve , als eene algemeene volks-drank befchouwd, geenfints te lofwaardiger maakt. Men befchuldigt het eenvoudig zonder hop of eenig ander fpeceryaclnig byvoegzel toebereid bier, dat hetzelve versch zynde , winden , buikpynen , flym, moeilykheid in het waterloozen, en oud zynde het zuur en eene bedorve fpysverteering veroorzaakt, en deeze befchuldigingen kunnen niet tegengelproken worden door het denkbeeld, het welk men zich van zoo een eenvoudig plantaardg afkookfel maaken moet , welks neiging tot eene azynaartige gisting in eene warme plaats van oogenbhk tot oogenblik fterker word , en in welks flym eene meenigte lucht» deeltjens verborgen zyn , die door de kracht der ingewanden van zwakke menfehen, niet kunnen te ondergebragt worden ; hier van die dikke gezwollen bierbuiken, hier van die verflapte verteeringskragt en verftoppingen der ingewanden. Deeze nadeelige uitwerkingen trachtte men in laater tyd, door fpeceryachtige inmengfels te verbeteren, en dus herfchiep men eene algemeene drank in eene waare, dikwerf zeer onverftandig toebereide , artfeny. Men geeve fiechts acht op de uitwerking der meefte beroemde bieren, om zich hier van ten klaarften te overtuigen. De Brunswykfche Mom veroorzaakt moeilykheid in het waterloozen, de inwooners dier landen lyden zeer veel aan den Heen. Het Danziger bier (Jopen-bier) geeft men als een  Staatsregeling. 32.5 een foort van vvonddrank aan ben, die zich vertild , , inwendig bezeerd en bloed gclpogcn hebben, gezon» i den durven daar van geen gebruik maaken. De Engelfche Ale is in reuk en fmaak aan de prik| kelende Champagne wyn gelyk. j Het Hamburger bier veroorzaakt, zoo hetzelve fterk gedronken word • puiften in het aangezicht en bloedzwceren. Verfcheide bittere Duitfche bieren bevind men van veel nut te zyn tegen het Scorbut,dus ftelde Mack- bride en Collin voor om dezelven ten dien einde op de fchepen in te voeren (a). Uit alle deeze aanmerkingen blykt in het alge> meen, dat de meefte bieren, die cenigfints in naam zyn , met maagverfterkende, verhittende , pis of ' zweet-dry ven de, verdoovende, flaapverwekkende of {buikzuiverende geneesmiddelen aangezet zyn, en als '. de zodanige den omloop der vochten kunnen verhaa- [ten, een foort van koorts verwekken en de affchei\ dingen vermeerderen, Deeze moeten echter de uitwerkfelen niet zyn, ivan eenen drank, die wy, als met onze natuur best : overeenkomende, tot onzen dagelykfchen drank gei bruiken, en offchoon zeer veele menfehen zich daar by ! langen tyd zeer wel bevinden , zoo kan het echter ] niet anders zyn, of andere moeten van dit gebruik van geneesmiddelen, geduurende hun gantfche leeven , \ vroeg of laat kwaade uitwerkfelen onder vinden. In- (a) Qomment. de rebus in Scient. Natur. C Medicina tfflil Tol. XX. p, 419. Collin annus Medicus. P.IV. p. 133. X 3 Van hst Bier.  326 ÖENEESKU MD I G B Van hei !3iee. Indien men het overal daarby had laaten berusten, dat men , om het bier deszelfs winden verwekkende kracht eenigfintste beneemen, by hetzelve eene maatige hoeveelheid goede hop gevoegd had, zoo zoude men zich deswegens hier door hebben kunnen ge« rust flellen , dat de gewoonte dit maagmiddel onfchadelyk zoude gemaakt hebben, maar door de geduurige veranderingen, die men het bier heeft doen óndergaan, hebben zy, vooral in Duitschland, ( geryk Unzer zegt,) decaen drank in eene artfeny of liever in een vergif veranderd; en federd de eene ftad de andere, de eene brouwer, den anderen hieriïi, ten kosten der algemeene gezondheid, den loef wil affteeken, dat zy , het koste wat het wil, hunne bieren eene de tong prikkelende, de maag verwarmen- > de, en het hoofd bcneevelende hoedanigheid byzetten, door middelen, welkers aart zelf den brouwer naauw]yks half bekend is, en deswegens zich den drinkebroeder niet bekommert, zoo is het, myns bedunkens voor de Overheid een zaak van geen gering aanbelang, hier op een zorgvuldig oog te houden, zoo eene gifmenging tegen tejgaan, en aldus ook ten deezen opzichte de algemeene veiligheid te handhaaven; het bier maakt dus een belangryk onderwerp voor de Geneeskundige Staatsregeling uit. i iv. Gewoonlyk maaken het water, het graan (gerst, tarw, fpelt, haver of rogge) hop, en gist de voor-j naame bekende hoofd-materiaalen ter bereiding van het bier uit, wiens deugd dus van de hoedanigheid, evenredigheid en bereiding deezer deelen grootendeels afhangt, . v Samtnflellendedeelenvan btt Biet.  Staatsregeling. 32.7 Niet alle foorten van water zyn tot het bier-broui wen even dienftig ; het zagt water verdient hier in : den voorrang,,, dewyl hetzelve met minder vreemde j deelen vermengd , de beftanddeelen van het graan ge| maklyker ontbind; men heeft wel eens ondervonden, - dat water, hetwelk op zich zelf onzuiver en van eenen onaangenaame fmaak was, aangenaamer bier verfchafte, dan zuiver water, veel ligt wierden de onreine deeltjens van het water door het kooken verdreeven, of door de gisting neder geploft; het kan echter niet als raadzaam aangeprezen worden, dat men ter be: reiding van het bier aan onzuiver water de voorkeuze geeft, dit word ook door de. kundigfte bierbrouwers afgekeurd ; de aangenamer fmaak van het met 1 onrein water bereid bier is geen bewys voor deszelfs • gezonder hoedanigheid; ten minften fchryft Am, manus eene kwaadaartige te Leyden in 1669. algemeen heerfchende ziekte aan het gebruik van te Weefop, uit onzuiver water gebrouwen, bier toe (V). Die bereiding van het water, welke tot het bier< brouwen nodig is, kan ook niet aan elks willekeur en : goeddunken overgelaaten worden; fommige trachten : het hard water door het bydoen Van koedrek zagt te maaken, hier door word de noodwendige gisting van het bier verhinderd, en alwaare dit voor de gezondheid niet nadeelig, moet niet elk van zoo een morfig mengfel walgen ? Het uit hoofde van het daarin ver' vatte°zout tot het bier-brouwen ongefchikt water met eeni- C«) Ia Jrtait» p. »8x. Van het B;er. Van het Water.  VANIIE.T 5lLR. S. vi. r de Cerevifiis Hebenstrei» MtropoU See. J. C 2. 5- 18. X 5 Van heb Bier. 'Nodige voorraad van mout. Affcbeiding van bet bedorvengraatk  33© Geneeskundige Van he Sier. Van de Het oogmerk der hop is, om de walgelyke zoet*v' heid van het bier te verbeteren, hetzelve aangenaa,- mer • ( eenen eest); van het op de eerstgemelde wyze gedroogd mout word het gezondfte , doch niet zeer duurzaam bier bereid, uit het op den eest gedroogde kan meede eenen zeer goeden drank gebrouwen worden , zoo niet deeze bereiding van zodanige gebreken vergezeld gaat , welke de aandacht der Overheid verdienen; by gebrek aan den nodigen arbeid en oppasilng word het mout vochtig en zelf zuur, en deeze eigenfehappen worden ook aan het bier meedegedeeld ; het te haastig gedroogde, rookerige, of half verbrande mout bevat , in de plaats van eene zoetachtige voedzaame lymige ftoffe , eene fcherpe olie en (harsachtige deeltjens , waardoor het bier wel eene donkerer verw, maar tevens ook eene aangebrande fmaak en prikkelende verhittende hoedanigheid aanneemt, en hier door benaauwdheid , oprispingen en winden veroorzaakt: het veiligst zoude zyn, dat men in volkryke plaatfen een afzonderlyk mouthuis oprichte, en tevens eenen mouter en opziener over dit graan aanftelde, welke het mout behoorlyk gade floeg, en deszelfs gebreken aan de opzieners der Brouweryen aangaf; dat een Brouwer, zoo dikwyls hy brouwen wilde, aan deeze opzieners een hand vol van het ongebroken, en even zoo veel gebroken mout moest leveren , ten einde , wanneer zyn brouwfel mogt mislukken, te kunnen bepaalen , of deezen kwaaden uitflag aan het graan moest toegefchreven worden. $. VIII.  Staatsregeling. 331 mer en duurzaamer te maaken, en deszelfs winderigheid te verminderen, en dit is in de daad ook derzelver- uitwerking ; het is echter eene artfeay, welke voor hen, die dezelre uit het voorgemeldeoogmerk niet nodig hebben , van nadeelige uitwerkingen kan zyn: de Ridder Tenple heeft aangemerkt, dat de fteen der pisblaas en r.ieren in Engeland eerst bekend geworden is, nadat men bet gebruik der hop aldaar had ingevoerd, en men begonnen had het oude lang bewaarde met hop bereide bier te gebruiken, volgens eene Ordonnantie van Henrik VIII. wierd aan den bier-brouwer van het Hof uitdruklyk geboden, geen hop of zwavel in zyn bier te doen , de hop wierd voormaals in Engeland voor eene zoo nadeelige plant aangezien , dat de aankweeking derzelver ten tyde ' van Henrik VI. op zwaare ftraffe verboden wierd. Men moet echter de hop in het bier als een noodzaaklyk kwaad aanmerken en fiechts acht geeven, dat hier van niet te veel of te weinig gebruikt word, maar vooral, dat men zich van onbedorve goede hop bedient. - Van hbï Franfcbe Ordonnantie. In de Ordonnantie op het bier-brouwen te i-aiys, op den 16 Maart 1630. uitgevaardigd, is bevolen, dat alle de hop , alvoorens men daarvan gebruik maakt door gezwoorne opzieners onderzogt moet worden, of dezelve ook nat, befchimmeld of bedorven is, in welk geval zy dit moeten aangeeven, en die hop in het water doen werpen. De beste voorzorg zoude zyn , indien de brouwers in eene. Stad met elkander verpligt waren eenen genoegzaamen voorraad van goede hop by tyds op te doen en behoorlyk te bewaaren.als dan zoude de Overheid hierop naauwkeuriger acht kunnen geeven 3 worden niet op veele plaat-  §31 Geneeskundige VanhsT Bier. fp-an die zaaien ,11 welie in de plaats van hop j gebeezigd worden. (a) Bersius /. c. p. 830. plaatfen alle de drogeryen , die ter famenftelling dcï jammerhartige Thcriaak vereischt worden, naauwkeurig onderzocht , terwyl men op eene zaak van zoo groot een aanbelang naauwlyks eenigen aandacht vestigt. 5. I X. Ten einde de plaats der duure hop te vervullen , of om aan het bier eene byzondere fmaak of buitengewoone dronken maakende kragt by te zetten, bedienen zich verfcheide brouwers van veelerlei drogeryen; zoo lang Hechts fpeceryachtige zaaken in eene geringe maate by het bier gedaan worden, kan men dit, even gelyk van de hop gezegd is, uit hoofde der gemelde oorzaaken dulden , maar wanneer dit verdoovende, bedwelmende of afdryvende artfenyen zyn , moet de Overheid hier tegen des te meer waaken , dewyl zwangere vrouwen, teedere, zwakke, aan bloedipuuwingen of beroerten onderworpen perfoonen zich van deezen drank bedienen, en dus* voor aanvallen deezer ziekten te ligter bloot ftaan; de onvoorzichtige winzucht der Herbergiers , gaat fomtyds zoo ongelooflyk verre , dat zy zich niet ontzien, ten einde hun bier krachtig te doenfehynen , hetzelve met kokkels (coculi indici), opium, flaapbollcn en diergelyke te doen trekken. De Zweedfche Geneeskundige befchuldigen de wilde rosmaryen (LedumpaluftreL.) , welke in bier gedaan word, oorzaak te zyn derfhiipachtige toevallen O); zodanig een mengfel maakt tot dol-  Staatsregeling. 233 iolwordens toe dronken O). Plaz maakt gewag j/an het gebruik des vergiftigen witten nieswortels (£). I Tabak, galinga-wortel , roet, gal en diergelyke : niddeleu maaken het bier niet zelden tot een fchade: [ykcn drank, in het algemeen hebben doch deeze byjvoegfels eene nadeelige uitwerking; zy maaken dom, 1 Qaaperig , ja zelf dol en blind, zy veroorzaaken eene fmoordronkenheid , en tasten het zenuwgeftel zeer fterk aan. De Brunswykfche Ordonnantie zegt: ,, en dewyl „ de kroeghouders het bier dikwerf vervalfchen, „ moet de Ma giftraat hierop acht geeven, ten einde „ dit op alle moogelyke wyze verhinderd worde; zy „ moet de Brouwers gelasten , van het geleverd „ bier zelf eenige vaten te bewaren, ten einde het „ bier door de kroeghouders geleverd met hetzelve „ te kunnen vergelyken , en dus te ligter de ver, „ valfching , zoo dezelve plaats heeft, te ontdek. „ ken ( c). 0 De Brouwers moeten wegens zodanige nadeelige mengfels geftrengelyk geftraft, en het bier in beflag l genomen worden want hetzelve ten voordeele der armen of hospitaalen verbeurd te verklaaren , zoude eene zeer verkeerde liefdegift zyn; de gezondheid der (a) Placetonus de natura terevis. p. 84. Meibomids de cerevifiis e. 26. AlBBRTi Diff. Comment. in Sïdilit. Edit, j. xn. (b~) Diff. de remevendis Sanitatis publiece obflaculis p. 13. (O Conft. EleS, Brmsvio T. W, C. VIL SeS, 2. No, 11. \ f. XII. p. 23. Vanhö. Bier.  'Van hét Bilr. De Gist. Van bet Xreuwen. 334' Geneeskundigs der behoeftigen is even min tegen een nadeelig mengfel beftand, als die der ryken. §• X. Ten einde de gisting van het bier te bevorderen, moet by hetzelve te regter tyd eene goede gist gemengd worden'; het is het belang des brouwers dat' het aan dit imnengfel, waarvan de deugd van het bier zoo zeer afhangt, niet faale; men ziet eckter dat by alle het juifte tydftip, de behoorlyke graad van warmte en genoegfaame hoeveelheid gist niet altoos naar den eisch word in acht genomen, dat het mengfel te fpoedig in gisting geraakt, cn dus de meeste kracht van het bier vervliegt, of dat de gisting in hetzelve niet genoegzaam is; in het eerftc geval krygt men flecht fiaauw bier, in het tweede blyft hetzelve troebel, walgclyk zoet, verwekt winden en buikpynen, dewyl de gist niet behoorlyk afgefchciden is. §• x i- Met opzicht tot het brouwen van het bier in elke huishouding is het even zoo gelegen, als met het in huis flagten; het is de Overheid niet moogelyk, om op alles, wat daarin de gezondheid aan» gaat, behoorlyk acht te geeven, indien het elk burger vry ftaat in ftilte cn na willekeur zyn bier te vervaardigen, het is altoos beter dat in die Provinciën, alwaar dit niet met der burgeren voorrechten ftryd, het bereiden van het bier alleen door de brouwers • gefchied, welke wegens de daarin bcgaane misflagen • vcrantwoordelyk zyn, dit is daar en boven uit hoof«k van het bezuinigen der brandftoffen, en het minder  Staatsregeling. 335 ■ der gevaar van brand , verkieslyk, als dan kan de Overheid voor de zinlykheid deezer brouweryen, en : behoorlyke bereiding van het bier, door verftandige i wetten zorge dragen O). ! De voorgemelde (§. 8.) Franfche Ordonnantie i verbied in de brouweryen eenig rundvee of zwynen te mesten, ten einde dezelve daar door niet verontreinigd worden. Van de koperen brouwkectels zal hier na gehandeld \ worden. XII. | De gisting is niet zoo fpoedig voleind, dat niet het I al te versch bier nog vry langen tyd daar meede zoude aan houden ; hier door word het lymige van ■ het bier verdund, het geestryke ontwikkelt zich, en de droefem word hier van afgezonderd; wanneer dus : het bier terftond in de eerfte weeken afgetapt word, ; zoo moet hetzelve, als een drank , die nog in gisting is, aan de meefte bierdrinkers winden, maag en buik• pynen, moeilyke waterloozing, en foortgelyke onge' makken veroorzaaken; de nog taaije onbewerkte flym : moet tot verftoppingen aanleiding geeven; men moest i dus geen al te versch bier mogen afleveren, maai \ het moetblyken helder en uitgegist te zyn; ten dien | einde zyn op fommige plaatzen, by voorbeeld in het \ Brunswykfche, proevers aangefteld , welke het al t< I dun bier op laager prys fielten, het troebel, ongaar, ge- Ka) Heijler D>g. de Prmcipttm cur* tirta Janitattm fuMitf ïVANHEÏ Bier.. Van het ai te verseb bier.  336 Geneeskundige Vanhet BlER.. 1 Vcrbe- terir.%-10.' mhimtfa êraiw/W* (fl) Scbediasma Phyfua - politicum. Deunt Ltgislatorem ffledi* $um ff/lens Altorf. 1717. c. 3. 5> t> 23< gebrekkig bier als onverkoopbaar verwerpen,, of wel geheel en al weg doet gieten. (0) De Overheid behoeft voor de fterkte van het bier zoo zeer geene zorge te dragen, daar een ligt bier voor de gezondheid veel.voordeeliger is dan het zwaare bier ; terwyl echter het bier tot een foort van voedfel geworden is, zoo is het voor het algemeen van belang, dat eene zeekere maate biers eene bepaalde hoeveelheid voedfel bevat, geëvenredigd aan de vrys, welke daar voor betaald moet worden. §. XIII. Het zy de oorzaak in het kooken, in het gebrek aan hop, in het vaatwerk , in de kelders, of wel in de luchtsgefixltenis gelegen zy, het bier kan fomwylen binnen korten tyd zuur worden , daar de pas begonnen wyngisting in eene zuurgisting.overgaat, en dus den gcheelen voorraad in bierazyn veranderd word: zoowel het zuur van zoo een drank, als de in deeze tweede gisting op nieuw ontwikkelde lucht,, veroorzaaken de hevigfte buikpynen en fcherpe ftof- I fen in ,de darmen ; de kroeg , alwaar zodanig en geen beeter bier getapt word, zal weldra al deszelfs kalanten verliezen ; dit trachten de kroeghouders door allerlei middelen voor te koomen, en hier op moet de Overheid een waakzaam oog houden. Ten einde het bier duurzaam tc maken, en, wanneer hetzelve te dik of verfchaald is, wederom aan het gis- I ten  Staatsregeling. 337 ; ten te brengen; of om eene al te fterke gisting te ; fluiten , worden verfcheide fommige zeer onfchuldige 1 middelen in het werk gefield; tinnen fchotels in het : bier te werpen , kan gewisfelyk niet dan fchadelyk i Zyn* Om het toubel bier helder te maken, bedienen 1 fommige zich van eene klaaring van vischlym, dit i middel is niet zoo zeer af te keuren; het bier word j echter hier door flapper en minder voedzaam; de in 1 water ontbondene vischlym gaat ligtelyk tot bederf | over, men moet derhalven van dit middel niet al te | ryklyk gebruik maaken; hetzelfde kan men ook zeg\ gen van de kalfspooten , die door fommige brou| wcrs, om het bier een lyvig en voedzaam aanzien te : geeven , daarin gekookt worden; foortgelyke byj voegfels beletten de genoegzaame gisting van het : bier, maaken hetzelve fmaakeloos , en doen het hg* telyk in bederf overgaan* In den jaare 1671. zegt AlbeRti, heefschte . eene kwaadaartige ziekte onder de bakkers - knech1 ten, hierom ook de bakkers - ziekte genaamd, irt korten tyd ftierven meer dan 15 perfoonen daaraan, deeze ontftont van bedorven bier, dewyl eenige rotten door het fponsgat in het vat gevallen en daarin ! verrot waren (a). Om zuur geworden bier wederom tè regt te breh: gen, bedienen fommige zich van potasch , kalk of ' eenig ander loogzout; hier tegen Waarfchuüwt ons ; H e b e n s t r e 1 t , en zegt, dat hier door bloed wate* 1 ren, pynen der leedematen, walging, buikpyn en an- deré Ca) /. c. 5. XVL p. 3». 33. III. Deel. Y Van heT Bier. fym.  338 Ge neeskundigs Vanhlt Sur. (a) Antbropot. p. 76. (6) /. e. p. 198. (O De 'rrtaövenM &e. { ƒƒƒ. p. 13. (*) Het bier van goed graan, zonder nadeelige byvoegflls behoorlyk bereid , is van zoo een algemeen , van zoo een nuttig gebruik, dat niet fiechts de oudfle volken hetzelve tot hunnen gewoonen drank hebben aangenomen, maar ook de meefte der minst befchaafde volken, bezitten op hunne wyze eene konst, om van de by hun bekende graanen een zodanig vloeibaar brood te bereiden. Het bier is meede in ons Vaderland, offchoon niet in dia aWMN ciere toevallen ontftaan zyn (V); waarby Krunitz nog de fcorbut voegt, die dikwerf in eene waterzucht eindigt, of den lyder op eene andere wyze om het Leven brengt (£). Het gebruik van fommige kroeghouders, om het bier met zout te Vermengen , ten einde der liefhebberen dorst op te wekken , behoort tot zodanigefchadelyke vervaifchingenwelke ftrengelyk behooren geftraft te worden; een weinig zout echter by het mout gekookt, alleen met oogmerk om hetzelve hier door beter te doen uittrekken, is echter geenfmts te verwerpen. Sommige brouwers hebben zich , volgens het getuignis van Plaz zelf vcrilout, om het poeijer van den wortel des witten nieswortels, een fterk vergif, het welk onoverwinlyke braakingen en afgangen kan veroorzaaken, in het bier te mengen (c). '£r is geene brouwcry van eenig aanbelang, die niet verdient, met opzicht tot de volksgezondheid , met de zorgvuldigfh waakzaamheid door de Overheid gade geflagen , en naauwkeurig in al'e deszelfs gewoone gebruikai onderzocht te worden (*).  Staats regeling. 339 : maate a's in fommige gedeelten van Duitschland, algemeen aangenomen, en van zoo veel nut, dat het wenfchelyk ware, hetzelve op die plaatfen , alwaar het goed en tot eene maatige prys te bekomen is, by de arbeidende klasfe onzer lands- : genooten , de plaats der yerflappende koffy en thee te zien ! bekleeden. I Veele foorten van bier worden even gelyk onzen Schryver , pan Duitschland aanmerkt, ook in verfchillende Steden van ; snze Provinciën gebrouwen, zoo wel in prys, als lin kracht, i'maak, deugd en voedzaamheid merkelyk verfchillende, het I is dus ter bevordering onzer volksgezondheid ook by ons van het grootfte belang, op de bereiding van zoo eenen algemee-r nen drank behoorlyk acht te geeven. VcilAUIt. BEK- Van hit Bier.  Grfchied. kundige aanmerkingenaangaande den Wyn in Duitschland, DERDE HOOFDDEEL: v00r2jrgen met opzigt tot veelerlei soorten van wynen. Scelus eft jugidare Fulernum Et dare Campano toxica f&va mero. Martialis. D e uitvinding van den Wyn, deszelfs zoo zeer verfchillende bereidingen, en ia het algemeen de hiftorie der geestryke dranken , is door zoo veele Schryvers voorgedragen , dat het nutteloos zoude zyn dezelve andermaal te herhaalen; het zal genoeg zyn hier te herinneren, dat het uit druiven geperstv en door gisting verder toebereid geestryk vocht, eer. . tyds in Duitschland geheel en al onbekend was, tot dat men ten tyde van Keizer Pr obus, den wynftok in Duitschland begon te planten ; offchoon men reeds in de zesde eeuw in de Duitfche Wetten melding vind gemaakt van Wynbergen (rt), zoo vèr«l zocht echter de eerfte Bisfchop van Mentz, de H. Bonifacius van zyne vrienden in Engeland, ter 1 vergelding van eenige hen uit Duitschland gezonde j klei- • ia) LU Saj. Tit. 8. C. 8, Til. i. C. 14. 5- »-i  .Staatsregeling. 341 kleine gefchenken, een weinig wyns, ten einde de : Bisfchop Ecbert en zyne broederen zich daar 1 meede zouden kunnen te goede doen (■?): De voori treflyke Wynbergen van Rudesheim zyn niet ouder dan het jaar 1074. (&). i 11. Het behoort veel meer tot myn ontwerp, om hier :e onderzoeken, of Duitschland by dit heerlyk voortjrengfel , waar door thans nietvflechts door geheel 'Europa, maar ook in andere Waerelddeelen de glo< :ie van den ouden Rhyn-God nog dagelyks word uitgebazuind, of zegge ik Duitschland door dit voort1 >rengfel, met opzicht tot haare gezondheid zoo veel i gewonnen heeft, als de uitgebreidheid van haaren | toophandel daar door vermeerderd is, : Dit zoude de Geneeskundige , die op zeer goede rrondenden wyn als een geneesmiddel befchouwd (c), net neen beantwoorden; een mensch, die naar dererels der gezondheid leeft, drinkt niet voor dat hy dorst ïeeft, hy heeft geen dorst, dan wanneer zyne vochen tot eene zekere maate verminderd zyn , of dat . iy zodanig [eene aandoening zyner zenuwen gewaar vord , welke hem aanzet tot het na zich neemen ran vochten , aan zodanige aandoeningen word door iet gebrnik van water , of een zagt afkookfel van i roedzaame planten veel gefchikter yoldaan, dan door geestpa) Epifl. V. p.49. (2>) Gutenus Cod. Diplom, T. I. p. 381. ( «) Omne venam Medieamentüm efl, non pot as, HA, LEER ! II, Pbyf, T, VL p. 24«. Y 3 Vandem Wyn" Invloed van den vjyn op de algi meene gezondheid. Het wyndrinken is op zich zelf ongezond.  34* Geneeskundige Van den Wyn. De gewoontemaakt bier ecbt.-r eenige uitzondering. geestryke dranken, welke door hunne prikkeling hitte verwekken, het hart en de vaten in koortsachtige beweeging brengen, en de werking der maag en fpysverteering bederven, De gewoonte kan echter hierin eene aanmerkelyke uitzondering maaken, de niet meer zoo gevoelige zenuwen lyden , als dan daar van zoo veel nadeel niet, de verftompte werktuigen der fpysverteering en andere dierlyke verrichtingen kunnen zoo eene prikkeling zeer wel verdragen , het zuur des wyns is zeer gefchikt om het bederf, aan ons dierlyk voedfel eigen , tegen te gaan ; dit alles word door eene uitgebreide ondervinding bevestigd. Hoe veele wakkere drinke - broeders hebben riet eemn zeer hoogenen tevens zeer gezonden ouderdom bereikt; het zy verre echter, dat rnen hieruit zoude befluiten, dat men'zich van den wyn , als van eenen gewoonen drank moest bedienen; dit gaat even min door, als dat men , omdat fommige lieden tot in eenen hoogen ouderdom aan de wellust overgegeeven zyn , befluiten zoude, dat het involgen van zoo eene leevenswyze, zoo al niet heilzaam, ten minften onfchadelyk is; dit zyn fiechts uitzonderingen van algemeene wetten, welke elk een met verwondering aanziet, en die in geenen deele kunnen opwegen tegen het ontelbaar aantal van hen, die als flachtoffers van zodanige onnatuurlyke dranken 3 in den bloei hunnes Icrvcns afgefneeden zyn : en , het geen de zaak nog erger maakt, is, dat deeze ongelukkige gevolgen meest ?1 praats hebben by de gevoeligfte, nuttigft. Leden dor Maatfchappy, en doorgaans in eenen oude lom , waarin zy voor dezelve van de meeste dienst zouden zyn. In  Staatsregeling. 343 In het vrouwelyk gedacht, by hetwelk vooral in de i wynlanden dit misbruik niet zelden plaats heeft, bcfpeureik daarin eene veelvuldige oorzaak van miskraamen, en van veelerlei toevallen geduurende de zwangerheid en het kraambcdde. Deeze aanmerking leid my natuurlyker wyze op de» invloed van het wyn drinken op onze zeden, die wederom op hun beurt zoo eene aanmeikelyke uitwerking op onze gezondheid hebben; hoe veele opkoomende denkbeelden moet ik hier fmooren, om niet in het Zeedekundige uit te weiden , en aan het nadenken myner Leezeren de ligtelyk hier van af te leiden, gevolgen over te laaten. §. III. Uit aanmerking hier van zyn in 'verfcheide landen zeer geftrenge wetten uitgevaardigd , ten einde het gebruik des wyns, 'wiens nadeelige uitwerkingen zoo gemaklyk in het oog vielen , te bepaalen, of ge. heel te verbieden. In China had men in over oude tyden den wynftok geplant, in laater jaaren wierd dezelve op bevel der Overheid wederom uitgeroeid, gelyk dezelve als nog in dat land zeer weinig gekweekt word, men drinkt aldaar, zelf aan het hof des Keizers, geencrlei wyn ( kwaal onderhevig zyn , kunnen fiechts weinig foorten van wynen zonder nadeel verdragen 5 het misbruik des wyns is dikwerf de oorzaak des doods, daar de gemeene manby koortüge verzwakking, zelf in ontftecking ziekten en het kraambeddc , hier toe , en vooral tot den rooden wyn , gereedelyk toevlugt neemt. Het nut des wyns in het geneezen van zeer gewigtigc ziekten, bewyst op de overtuigendfte wyze de anfenyachtige hoedanigheid van deezen drar.k, en dus ook den voorrang, welke het water geduurende de gezondheid boven denzelven heeft: de Geneeskundige hebben zich zelf te verwyten, datzy in zeer veelegegevallen hunne lyders den wyn als aliernadeehgst verboden hebben, terwyl deeze daar naar fmagteden, en hun verbod op niet anders, dan op een dwaalend begrip, aangaande de werking van dit zoo aangenaam o-eneesmiddel , gegrond was; wy fchaumen ons ten deezen dage niet deeze dwaling te erkennen, en onze door bedorven vochten of andere toevallen verzwakte lyders, dit verkwikkend vocht toe te ftaan ; en ik geloove dat dc beste Geneeskundigen met my zullen inftemmen , wanneer ik goede wyn , in behoorlyke maate , te rechter tyd aangewend, boven de meeste onzer zogenaamde hertfierker.de middelen den voorrang geeve, en onder de meest geroemde geneesmiddelen in onze Apotheeken de eerfte plaats aanwyze. Een zoo krachtig, zóo geneeskundig werkend vocht kan C<0 De tmavrt x>. 47* Van den Vïn. jfVai des Wyns in ie Geneeskunde,  VAN DEN WïAT. | Wat de Overheid deswegens in hel werk ka» peilen. Men moet voor eene goede Joon van druiven zotten. 348 Geneeskundige kan echter geen gezond voedfel zyn, en deeze hoc« danigheid moet de wyn in zodanige gevallen, alwaar dezelve niet vereischt word, aan de lyders tot een waar vergif, en voor zeer veele gezonden, die geene andere, dan eene dorst lesfende drank van noden hebben , tot eene allernadeeligfte zaak maaken. §. V. Hoedanige ook de uitwerkingen des wyns zyn moogen , zoo blyft dezelve , offchoon het wynzwelgen , in vergelyking van het gebruik der voorige eeuwen, merkelylc afgenomen is, eene zeer geliefde drank, en deszelfs verkoop eene al te aanmerkelyken tak des koophandels , dan dat de Overheid haar werk daar van zoude maaken, om door wetten het water de voorkeuze te bezorgen, gelyk by fommige der oude volken plaats had. 'Er is echter nog eene andere oorzaak, waar door de wyn tot eene hoogstnadeelige drank word, dit namelyk , dat men by deszelfs bereiding zodanige misdagen begaat, of wel voorbedachtelyk zodanige konftenaryen gebruikt; die veel meer tot de gifmenging behooren , en aan dit vocht allerfchadelykfte eigenfehappen meede deelen. By het bereiden des wyns, komt het vooral op den aart en behoorlyke rypheid der druiven aan, en hét is te verwonderen, dat men in de wynlanden het aan eiken Wynplanter overlaat, om een flecht foort van druiven te moogen verkiezen, ten einde een grooter hoeveelheid wyns te bekomen; of om meer dan een foort van vvynftokken te planten, waarvan de eene vroeger, de andere laater tot rypheid komt, ten ein»  Staatsregeling. 349 einde, wanneer in een jaar de eene foort minder gelukt, de andere dit vergoede, terwyl by den wynoogst alles met elkander ingezameld, en dus rype en onrype druiven te famen geperst worden. Of men plant wynftokken op zodanige plaatfen, welke uit hoofde van hunnen grond of ligging voor het ryp worden der druiven ongunftig zyn; wanneer Hechts eenmaal de wyn uit deeze landftreek eenen goeden naam heeft weeten te verkrygen, tracht men ook het wrange, flechte druiven-fap onder dezelve aan den man te brengen. (a) Astruc Traer. Patbol. p. zoo. HUXHaM. (6) CwmtKt, T.III, p. 33 J. Offchoon men op de meefte plaatfen met den wynoogst niet mag voortgaan, zonder, na het vertoonen van genoegzaam rype druiven, hier toe van de Overheid verlof ontfangen te hebben , word echter hierop doorgaans zoo naauw niet gezien, en het ftaat de eigenaars der afzonderlykc wyngaarden , die tot geene heerlyke goederen behooren, vry dezelven naar hunne willekeur te doen afleezen; de uit deeze onrype druiven geperfte fap moet gewisfelyk zeer wrang, raauw en voor de gezondheid zeer nadeelig zyn, en tot colyk-pynen aanleiding geeven hiervan leid van S w 1 ete n de zogenaamde contraeïuuren , krommingen der ledemaaten , welke in Oostenryk zoo algemeen zyn, af (è). De Overheid moet derhalven zorgen, dat met dan goede foorten van druiven, welke in die landftreek, alwaar zy geplant worden, de behoorlyke rypheid verkrygen kunnen, het welk best door de ondervinding blykt, worden aangekweekt. Zy Van sin Wyn. Niet alle plaatfen zyn tot eten wynbouw gefchikt. 'Nodige rypheid der druiven.  350 Geneeskundige VANDEJv VVï.v. Zymoet niet toelaaten, dat op zodanige plaatfen, alwaar de zon geene genoegzaame warmte geeven kan , wyagtóden worden aangelegd. Zy moet de tyd des wynoogsts , zoo niet het aanhoudend flecht wceder op de heilzaamfte wetten eene uitzondering maakt, en men hier door genoodzaakt is uit twee kwaaden het mu ffe te kiezen, op geenen lang te vooren bepaalden dag voorfchryven, maar dezelve op zoo ceocn tyd bepaalen , wanneer de des kmidigffc burgers kunnen vcrklaaren , dat het grootfte gedeelte der druiven eene genoegzaame rypheid verkreeg.'ii heeft, en dat een langer uitftel die zoude doen bederven. Eindelyk moet de Overheid , wanneer de een of and :r tegen deeze heilzaame wetten misdreevcn heeft, het welk door de zodanige, wier wynbergen afgezonderd liggen , ligtelyk gefchieden kan, het verkoopen van den wyn aan den zodanigen zoo lang verbieden, tot dat zyn wyn of drinkbaarer geworden is, of geheel en al tot azyn overgaat. §. V L Van bet zwavelen det Wyns. Zy moet niet toeftaan,dat men veelerlei foorten van druiven, welke op onderfcheide tyden ryp worden, onder elkander plant. De meeste witte wynen worden gezwaveld, om daar door de verdere gisting voor te komen , en zelve eene fraaijer couleur te geeven ; deeze zwaveldamp doet, zoo dezelve fiechts maatig is, geen nadeel aan den wyn, deeze word daar door niet ongezond, indien men die m het zwavelen eenigen tyd liggen laat, voor dat dezelve gedronken word i wanneer echter den  Staatsregeling. 35-1 13en wyn al te fterk gezwaveld is, zegt F. Hoff1 m a n n , maakt dezelve het hoofd duizelig, verhit het Woed, en tast de zenuwen aan (aj; We p f er Üeid hiervan hetcolyk, de fteen- en jigt-pynen en zenuwtrekkingen, vooral by de vrouwen , af De foort van zwavel, welke hier toe gebruikt word, , maakt hier in een aanmerkelyk verfchil, de gewoone : lucht, of met gefmolte zwavel overtogen- linnen, met 1 fpecery ichtigepoeijers beftrooid, is zeer onfchadelyk; | de rode zwavel, welke niet geheel vry is van arfeniI eaale deelen, en daar en boven met Wismuth of Marrafit beftrooid word, kan aan den wyn zeer nadeelige hoedanigheden meededeelen (c). Zimmerman zegt, de Hollanders vervalfchten weleer op eene fchaudelykc wyze de Franfche Wynen, welke zy naar de Oost-Indien zonden; zy branden in Holland de vaten met crfenkum, zwavel en harst, door deeze behandeling behoud de wyn langer een'goeden fmaak, doch verwekt in de Indien zeer gevaarlykc buikloopen (;/). De Duitfche Rykswctten in den Jaare 1497. te Lindau uitgevaardigd, bevelen dat, nademaal door het zwavelen des wyns zeer veele ongemakken ontftaan, de Overheid zorge drage, dat hetzelve zeer maatig gefchiede, en fiechts zoo veel als nodig is, om den wyn goed te houden (e): te vooren was reeds in 1487. (a ) Dijf. de natura & prceflautia vini Rbenani. (6) In Ene. ap. CaMERAR, (t) A. Ploz Dij. Cit. p. io. Camerarius Dijjert. de Uta paretico- epileptici Tubing. 169S. 5- 6. p. 9. (rf) Van de Ondervinding II. D. IV' St. H. 7/ (() J.Ph Dattius de pate Imterii L. III. C. 14. N. *h f. «82. L, V. C. 8. N. 27. f *9ïi Van den Wyn. Onder- febeid der bier toe gebezigde luebt. Ordonnantiënaangaande bet zwavelen*  'Van- den WïN. A&nmcrUng. (a) Dattius /. c. p. 635. CA) Imman. Weberi Comm. Jur. de erimiae adulleraSorum vinorum Francof. & Lipf. 1751. $. V. p. 2$. (O Dattius /. e. p. 633. Web er l. e. p. 26, 252 Geneeskundige 1487. te Rothemburg aan den Tauber bevolen, daf men een vat wyns fiechts eens en niet meer mogt zwavelen, en tot één voeder vat niet meer dan één lood zuivere zwavel gebruiken, en dus in de kleiner vaten naar evenredigheid ; de zodanige gezwavelde wyn moest ook aan de koopers als gezwaveld geleverd worden, opdat deeze bereiding niet andermaal in het werk gefield wierde (a). Het voorfchryven van zuivere zwavel was waar* fchynlyk dewyl het nut der fpeccryachtige lucht toen nog niet bekend was; men kan het gewigt der zwavel voor een vat ook niet zoo naauwkeurig bepaalen; daar doch de overtollige in één vat ingebragte zwaveldamp weder overvliegt; wanneer echter iemand, ten einde den wyn fterker te zwavelen, dezelve dik* werf in een ander op nieuw gezwaveld vat overfiak, of de wyn terftond voor dat dezelve afgetapt wierd, al te fterk zwavelde, dan eerst zoude dezelve te fterk met zwaveldamp bezwangerd worden (Z>). Soortgclyke Ordonnantiën wierden ook in den Jaare 1498. te Freiburg vast gefield (c). Men moest die Wynen, welke in Herbergen terfiond afgetapt en gefchonken worden , fiechts zeer ligt zwavelen , terwyl men integendeel de wynen , die op htt voer lang bewaard worden, eer dezelve drinkbaar zyn , eenigfints fteiker zwavelen moet. §. VIII.  Staatsregeling. -253 S. vim. Men kan de al te fterk gezwavelde wyn hier aan kennen, wanneer reen eenige druppen in fterk water ontbonden zilver daarin laat vallen , als dan zal de zwavel het zilver zwart, en dus den"wyn ros, bruin of zwart maaken; wanneer nien eeh versch ei in een fchaaltjc met zodanige wyn legt, als dan zal de fchaal van het ei geheel zwart worden, zoo de wyn te fteik gezwaveld, en dus ongezond is («); zoo men een linkje glad gcpolyst zilver in den wyn legt, zal hetzelve zynen glans verliezen cn zwartachtig worden. Wat de flraffe tegen het al te fterk zwavelen des wyns aanbelangd, in de Rothenburgfche Ordonnantie van 1497. word gezegd , dat , zoo men wyn vind, welk te fterk gezwaveld is, de vaten den bc> dem moeten ingeflagen en de wyn uitgeftort worden; de overtreeder vervalt daar en boven in de b e van een Rhynlandfche gulden voor elke emmer van zoda< nige Wyn. Dit word ook by de Ordonnantie van Freiburg var 149". geboden. Hier uit blykt, dat men te dier tyd, toen 'er zee; veel wyn gedronken wierd, tegen zodanig eene ver valfching allerzorgvuldigst gewaakt heeft. X. Het verkoopen van al te jonge wyn is een misbruik het (fc) Quelmalz Dif. dt vim mangonhati, lil. Deel-. Z Van dem WïN. Kenmerktn van. te Jierk gezwa velden Strejfe hiertegen* I ttdeteet , der al I* jonge ivf*  VvN DEN Wyn, C); het moest derhal-  Staatsregeling. I halver) door de Overheid verboden worden, nrype al j te jong en nog niet genoegzaam uitgegiste wyn te | verkoopen. Het is in fommige Steden van Frankryk gebruik: !yk, het verkoopen des nieuwen wyns by de kleine i maat, geduurende een zekeren tyd , naar maate de i wynoogst vroeger of laater gefchied is, of tot Sint i Maarten (den n. November) of tot den ï, Decemiber te verbieden (> tij, Z a VANDKN. WïN. ' Franfche Ordonnantie, roorflll* Van dt Kruidrf* WyntB,  Van den Wyn. V*n d> zoete ge ko, ktelVy«eo. V*n d, l'ervaljchmg del 0 ynen. Dit w eertyds zeldzaam O ) J u s t i n u s 4e L. Aeuil. J, 13. 356 Geneeskundige hoe ongerymd het is aan eiken vvynfchenker de toebereiding van zoo eenen in fommige gevallen zoo gevaarlyken drank naar willekeur toe te fraai), om dus die konftenaryen te bevorderen , waar door zy de nog troebele , vuile [en gistende most hoe eer zoo beter aan den man kunnen helpen. Ten einde vreemde wynen na te maaken, of uit an\ dere oogmerken , kooken fommige de uitgcperfte most zeer langfaam in koperen ketels, tot dat dezelve eene zekere dikte bekoomen heeft, en daar deeze bereiding fomwylen binnen weinige uuren niet volbragt is, blyft die most eenigen tyd in dit vaatwerk ftaan , en dus werd dezelve met een fchadelyk koperroest in meer of minder hoeveelheid befrnet; men doet dus zeerwel, wanneer men zoowel onze inlandfche gekookte , als de buitenlandfche wynen , beproeft , ten einde van derzelver onfchadelykheid verzekerd te zyn. §. XII. Het oogmerk om flechte wyn te verbeteren, of ten' minften , om denzelven eene fraaije couleur of aangenaame fmaak meede te deelen de gebreken daarvan te verbergen, of deeze wynen voor vreemde beroemde vooitbrengfels uit te geeven ; dit alles geeft aanleiding tot veelerlei vervalfchingen, tegen dewelke de Overheid niet zorgvuldig genoeg waaken kan. r In de Romeinfche wetten vind men geene melding • gemaakt van het vervalfchen der wynen , dan voor! zt o verre alleen derzelver vermenging met zodanige vochten aangaat, waar door zy in hunne deugd ver-I minderd wierden (a ). In  Staatsregeling. 357 In Duitschland gaf Keizer Frederik de III. (1440-1485.) hierop het eerst acht. Celte zegt in onze tyd heeft men, behalven veele andeie zaaken, ook het vervalfchen van den wyn uitgevonden. Dit misdryf heeft zich niet .fiechts door geheel Duitschland, maar ook door Frankryk, Hongaryen, Poolen en andere landen verfpreid. Eenen Martin usBavarus, een Geestlyke, uit het Zwarte Woud geboortig, word veor den uitvinder hier van gehouden Reeds in den Jaare 1475- vind men hier tegen deeze wet, dat het niemand, het zy geestelyk of waereldlyk, geöorlofd is, de wyn anders te maaken , dan dezelve gewasfen is; in eene wet van nog ouder datum word gezegd, 'er zyn eenige Frankifche gelukzoekers gekomen, die zodanige wyn bereid hebben, welke men by onderzoek bevonden had J dat met kalk, met melk en andere nadeelige zaaken vermengd was (Z>), De Ryks-Ordonnantiën te Worms van 1595. zeggen , dat de Roomsch Koning Maximilianus I. ernftig beval, de van zynen Vader Frederik, ook met opzicht tot den wyn, uitgevaardigde wetten in kracht en waarde te houden. Verfcheide ongevallen gaven in Duitschland in de jaaren 1487, 1497? '5o°, 1508, 1548, 1577, en 1598. aanleiding tot verfcheide wetten en ortlonnantien tegen het vervalfchen der wynem Daar (a) De origine, fila Hf infiit. Reipubl. Ncrimb. WEBER /. «, j. 4- P- 9- (fr) Dattiui dt pace Itnperis publitê. 1 3 Va\ din Wy.n. Oudfte wetten bier tegen.  35^ Geneeskundige Van den Wyn. Nieuwer JVetten. öiifekadelykeproeven om dt n wyn te verbeteren. Daar men door de uitwerkingen der vervalschte wynen bevond, dat derzelver vermenging zeer naby de vergiftiging kwam, wierden op zeer veele plaatfen op dit misdryf, doodftraffen gefield. Te Eslingen, wierd in het laatst der voorige eeuw een Herbergier wegens deeze misdaad onthoofd, en zyn boek, waarin hy zyne kunst van gifmengingen aangeteekend had , door handen des Scherprechters verbrand; in het Hesfenkasfelfchc is in den Jaare 1751. op dit misdryf de galg gefield. §. XIII. Het is echter ook eene uitgemaakte zaak, dat men van tyd tot tyd verfcheide onfchuldigc middelen heeft uitgevonden, waar door men flechte* wynen kan verbeteren , of inlandfche zonder de gezondheid te benadeelen aan de vreemde meer geroemde wynen gelyk kan maaken; en men moet zeer geringe kennis hebbenvan de wynwording, om te ontkennen , dat deeze konst nog met zeer veel nut en voordeel kan uitgebreid worden. De moogelykheid hier van geeft aanleiding, dat lieden, zonder eenig kwaad oogmerk, echter ook zondervan het vermoogen hunner inmengfels eenige kunde te bezitten, alleenlyk hunnen fmaak volgen, en dikwerf hun onbekende zeer nadeelige middelen tor■ eene zogenaamde verbetering hunner wynen gebruiken ; de begeerte om een aan anderen onbekend gebeim te bezitten, ten einde zyne wynen de voorkeur boven die van anderen te doen hebben, maakt dat men het by de gewoone konstgreepen niet laat berusten, maar dagelyks nieuwe tracht uit te vinden, en die als een diep geheim bewaart. Dit  Staatsregeling. 359 Dit alles moet het toezicht der Overheid op het vermengen des wyns zeer bezwaarlyk maaken , en zy is genoodzaakt zich voornamelyk op de kenteekencn der fchadelyke bereidfelen des wyns toe te leggen. Men vind deeze bereidfclcn in zoo groot eene meenigte, dat ik my vergenoegen moet Hechts de aanmerkelykfte daar van aan te voeren, en de zekerde tekenen op te geeven, waar door men derzelver aanwezen ontdekken kan. 5. XIV. De minst tiadeelige vervalfching gefchied door de Herbergiers, cn hen , die ons den wyn toevoeren, wanneer zy dezelve met water vermengen; als Geneesheer zoude ik hier tegen niets in te brengen hebben , indien de wyn niet tot verkwikking en verftcrking van mynen krachteloozen en verzwakten meedeburger dienen moest, die dus op deeze wyze in zyne verwachting word te leur gefield: de Overheid heeft echter nog andere oorzaaken, om dit bedrog re weeren, en by de Freiburgfche Ordonnantie van 1497word hetzelve met ftraffe aan eer, lyf en goed bedreigd. . Het is zeer bezwaarlyk iemand van zodanige vervalfching te overtuigen, en men kan dit onderzoek zonder gevaar aan den fmank van het algemeen over- Hertog Ernst dé Froome, had vermoeden op de voerlieden, welke hem den wyn ten hove bragten, by wilde hen gaarne op de daad betrappen, en, daar by naauwkeurig onderricht was van den tyd. wanneer zy op eene zekere plaats moesten aankooZ 4 men ■ Van dm* Wl'n. Het watftbtti dei IVyns<  VWDEN WïN. Vervalfchingdoor metaalfluffen. t a ) W E B E R /. C. f. 22. (&) Verhandelingen der Haar!, Maatfchappy I, Deel, 36*0 Geneeskundige men, kleedde hy zich als een der voerlieden, en vermengde zich onder de knechten, welke, zonder hem te kennen, terftond met de vaten tc werk toogen, die open floegen , 'er zoo veel wyns uitzoopen als zy lusteden, en het elkander lustig toebngten , de vaten vulden zy daar na weder met water aan, terwyl een der voerlieden hem toeriep, riet waar kameraad!- zoo moet men de groote lui aan het water zuipen krygen O). §. X V. Het gebruik van verfcheide metaalrleelen ter vervalfching van den wyn , is gewisfèlyk het gevaarlykfte, het lood, waar van men zich tot dat einde het veelvuldigs! i edient, is dus oofe het aliernadeeligst; Weeë rt zegt, dat hem door een Hollands Koopman verhaalt was, dat hy jaarlyks alleen aan de Spaanfche en Franfche Wynhandelaars eenige centenaars loodfuiker af moest zenden; echter verzekert Gaubius, dat de vervalfching der Rhynfche en Mocfèlwyncn doorloodfuiker niet zoo algemeen is, als men doorgaans wel gelooft (Z<). Het is niet fiechts deeze zoo gevaarlyke loodfuiker, maar ook het gemaklyk te bekomen zilverglit, loodwit, menie, en in het algemeen alle loodkalken ' welke in eene zekere hoeveelheid in alle "zuurachtige wynen , en zelf in wyn -azyn ontbonden worden, van deeze alle kunnen zich die rampzalige vergifmengers bedienen , om een geheel vat met zoo een raauw, onaan-  Staatsregeling. 361 onaangenaam vocht in eenen zoetachtigen drank te ver¬ anderen , en dus doen zy hunne ellendig oecirogen meede menfehen een vocht, het welk niet fiechts uit zich zelf door deszelfs onrype fcherpte ongezond is, maar het welk zy door hunne vervloekte bymengfels in een waar, fchoon langfaam werkend, vergif veranderen , zonder achterdocht inzwelgen. Ik fchroome die kwaade hoedanigheden op te noemen , welke door de Geneeskundigen aan het lood worden toegefchreven, het zal genoeg zyn te herinneren, dat het verfchnklyk lood-colyk (Colique de Poitou) hier van haaren naam heeft, en dat de verfchriklykfte, zoo wel als de gcvaarlykfte, toevallen de gevolgen zyn , welke liet inwendig gebruik van eene zeer geringe gifte van zodanig eene metaalftoffe ten gevolge heeft. O) Hoe hberg 1» Geergiis (uriofis P. i. Lib. L C, xaa. Z5 VANDltt Wyn, f Deeze vergiftige uitwerking van het lood word wel door fommige beroemde Geneeskundigen , by voorbeeld, door Vogel, in twyffel getrokken, dewyl de uit lood bereide geneesmiddelen door fommige Geneesheeren, in longeteeriiog , buikloop en andere kwaaien zyn voorgefchreven; ja zelf de lood-azyn, by wyze van clyfteer tegen de loop is aangeprezen («) ; 'er is echter thans geen Geneeskundige die de loodbereidfels voor geen waar vergif hóud, offchoon deszelfs inwendig gebruik als een geneesmiddel, even min als dat der bytende fublimaat, en des dollen kervels , hier door niet verboden word ; een langduurig gebruik derzelver onder de fpyze of drank  Van den Wen. 362 Geneeskundige drank zullen echter altoos kwaadaartige gevolgen na zich floepen. Ik kan niet nalaaten hier een zeer merkwaardige en hier uitmuntend tepasfelkomende plaats van Zuckert by te brengen, hy zegt „ in de Jaaren 1694, 1695, „ en 1696. ontftond in Zwabpn en zeer veele VVur„ tenburgfche Steden en Dorpen eene algemeene ziek- te, die met vreeslyke buikpynen ,' benaauwdhe„ den , verdikkingen , hartkloppingen , beeving, „ zwakheid, en verlamming der ledemaaten en uit„ teering vergezeld was ; men bemerkte, dat zy die „ van deeze ziekte aa ngetast wierden zeer ryklyk „ Rhynfche- Moefel- >en Ncckar-wynen gedronken „ hadden, men noemde dit dus do wyn-ziekte. „ gockeliüs , VlCARIUS Cll BruNNER, „ hebben toenmaals hier over gefchreven, men vond de oorzaak deezer kwaal weldra in de met zilvor„ glit vervalschtc wyneia; men geloofde eertyds dat het zoo verfchriklyk Colyk de Poitou in Frankryk „ van de aldaar bereide wrange wynen , en het Co„ lyk van Devonshire in Engeland van de fcherpzuu„ re appehvyn veroorzaakt wierden ; daar echter ,, beide deeze foorten van colyk met het zogenaamd „ lood-colyk van hen, die in het lood arbeiden, „ volkoomen overeen komen , zoo konde men daar„ uit afleiden, dat dezelve door de, het zy bedrieg» „ lyke, het zy toevallige, vermenging der wynen te Poitou , of in Devonshire veroorzaakt wierden, „ en de proeven, deswegens door Doctor Baker I „ genomen , ftellen dee;se zaak, ten minden voor zoo veel het Colyk van Devonshire aangaat, bui- J „ ten alle twyffel. „ Hy beroept zich vooreerst op Doétor Wale, „ die |  Staatsregeling. 363 „ die verzekert, dat te Worchester, Hereford en., „ Gloucester , de flappc zuure appeldrank de gewoo„ ne drank is, zonder dat echter de inwooners hier „ van eenig nadeel ondervinden ; toen echter een op„ kooper, in een jaar, waarin de appelen zeer over„ vloedig waren , by gebrek van hout vatwerk:, eenen looden bak met nieuwe appeldrank gevuldhad , „ om dezelve te bewaaren , hadden alle, die daar van „ gedronken hadden, het zogenaamd lood-colyk ge„ kreegen , gelyk ook gebeurde by zodanige, welke G IV. t- «a« Van bek wyn. • de appeldrank gebruikt hadden, die in een met lood „ belegde pers geperst was; in fommige deelen van „ Devonshire worden tot het bereiden van den appel„ drank ronde bakken gebruikt, welke uit verfchil„ lende ftukken van eene zwarte fteen beftaan, met ■ „ yzeren banden aan elkander gevoegd, en welkers , meenigvuldige en dikwerf zeer wyde fcheuren met „ looi gevuld zyn, in deeze komt dus het zuure fap „ der appelen in onmiddelyke aanraaking met dit zoo „ gevaarlyk metaal ; de persbak word ook wel s, eens met lood bekleed , of ten minften de reeten daar van met lood bedekt, of het fap word door 11 loode buizen in den vergaader-bak gelegd, zelf „ deeze was in het Kerfpel Bury, meede van dat Jy metaal, hier door wierden de vreeslykfle colyk„ pynente weeg gebragt, die echter ophielden, zoo „ dra men van deezen looden bak niet meer gebruik „ maakte: Doétor Baker heeft in een herhaald „ Scheikundig onderzoek de appeldrank van Devons\, hire in de daad met loodzuiker bezwangerd gevon„ den O)." 1 , De  264 Geneeskundige Van den wvn, • Gevaartjke geiolf>en van ep deeze nvyze vervalsebteniWyn. De doodlyke uitwerkfels van zodanige vervalfchingen worden reeds in de oude wetten met de fterkfte verwen afgemaald. Een voornaam Herbergier, had in den Jaare i74>. van een in een andere Stad wooncnd Wynhandelaar eenige voedervaten van een' wyn ontfangen , welke om deszelfs uitmuntenden fmaak in het algemeen zeer gerrokken was , en waarvan hy aan de meest aanzienlyke lieden zeer veel leverde, weldra echter befpeurde men by alle colyk, nr.agpynen , ftuipen, verftoppingen , by fommige zelf verlamming van fommige leden; deeze zoo algemeene.toevallen dceden op algemeene oorzaaken denken, en men bevond weldra door Scheikundige proeven, dat deeze wyn met loodfuiker vervalscht was; men verzegelde de vaten, en deed de wynen van den Wynhandelaar meede onderzoeken ; deeze alle wierden , op zeer weinige vatcu na, op deeze zelfde wyze vervalscht bevonden ; men bekwam meede van allerwegen berichten , aangaande de kwaade uitwerkingen, welke by hen befpeurd wierden , die van den door deezen Wynhandelaar gelevcrden wyn gedronken hadden, men ipeurde hem zorgvuldig na , van wien het noodlottig veorfchrift ter vervalfching afkomftig was, men bevond dat dit gezocht moest worden in een boek welks zesde uitgaafin den Jaare 1707. te Hamburg gedrukt was, en waarin tot het zacht maaken van eenen jongen wrangen wyn word voorgefchreven om dezelve met eene zekere bepaalde hoeveelheid azyns , waarin loodglit ontbonden is, te vermengen. De Wynhandelaar wierd in eene groote geldboete en fchadc vergoeding aan hen, die door zyne vervalfching geleeden hadden , veroordeeld, en al de ver-  Staatsregeling. 365 vervalschte wyn, welke men ontdekken kon, wierd in zyne tegenwoordigheid op het open veld uitgeftort, de vaten , waarin dezelve was bewaard geweest, wierden verbrand : dus wierden op de eene plaats aa. op eene andere 14 voedervaten van eene heerlyke wyn , die buiten eenige noodzaak zoo noodlottig vervalscht was, uitgeftort , en 36 voedeivaten aan de vlamme opgeofferd. (0) L.'HeistsR. de Cura Princ. circa Samt. Subdittr, §. VI. Bfb. Nat. Cttr. Dcc, III. Ann. IV. Obf. jo, 9». Van de» Wïn. Men onderzocht by die gelegenheid de kelders van de overige Wynhandelaars , hier in wierd echter niet dan zuivere onvervalschte' wyn gevonden. Deeze gefchiedenis is niet Hechts een fpreekend bewys van de rampzalige gevolgen door het vervalfchen des wyns ontftaan; maar men kan tevens hieruit afncemen, welk nadeel één eenig zelf onder het oog der Overheid herhaalde keeren uitgegeeven prulfchrift kan te weege brengen; hoe meenig kettersch boek is op last van geestlyke en waereldlyke gerichtshoven door beuls handen verbrand, het welk geen zoo nanadeelig venyn bevatte! Voor het overige zyn de gewoonlykfte gevolgen na het gebruik des met lood vervalschten wyns, koortfige aandoeningen , ondraaglyke hoofdpynen , onzinnigheid , dolheid , benaauwdheden , hoest, engborftigheid, kwaalykriekenden adem, hevige fmerten in de linker buiks-holte, opzwelling van den maag, kramp-kolyk, aanhoudende hardlyvigheid, ftuiptrekkingen, verlamming , tot dat eindelyk de dood dit treurig toneel befluit 5. XVL  36*6* Geneeskundige Van den Wyn. Van bet vteggieten des vervahebten Wyns. §. XVI. Ik kan niet nalaaten hier eene aanmerking te berde te brengen, die, offchoon niet onmiddelyk tot deeze ftoffe behoorende, echter het best ter deezer plaatfe voegt. Het komt my voor onnodig tc zyn, de met loodftoffen vervalschte wyn weg te werpen, men konde zich van dezelve tot het ftooken van brandewyn bedienen. Gmelin verzekert, dat de ontbonden loodftoffen met de overgehaalde wyngeest niet overgaan, en dat zoo de wyngeest door het bygevoegde proefvocht zwart word, dit waarfchynlyk aan het overhaalen van dezelve in onzuiver koper vatwerk moet toegefchreven worden. Dit verdient door ervaaren Scheikundigen naauwkeurig onderzocht te worden. De in het voor verhaald geval gemelde Wynhandelaar, liet geduurende zyne gevangenis de volgende proeven in het werk ftellen, hy liet eene halve aam des vervalschten wyns in een vat op droesfem van reeds afgeperfle druiven van den laatften wynoogst gieten , deeze wyn , na dat dezelve eenige dagen daarop geftaan had, en vervolgens uitgeperst was , wierd door de wynproef niet meer zwart; ook deeze proeve verdient een nader onderzoek. Het verbranden van zoo veele nuttige wynvaten komt my voor onnodig te zyn, het uitfchaaven der duigen, en het uitbroeijen derzelver met heet water, zoo lang, tot dat men in het daarafkoomend water geene looddeeltjes meer ontdekte, zoude genoegzaam zyn , om de vaten wederom ten vollen gebruikbaar te  ■ Staatsregeling. 367 te maaken , ten zy men hier door deftraf wilde verzwaaren', en dus den afïchrik voor het vervalfchen des wyns vergrooten. De overige fchadelyke middelen, uit het Ryk der Delfftoffen, waarvan men zich tot het vervalfchen des wyns bedient , zyn de Marcafit , de gefublimeerde Quik , en her. doodlyk Arfenicum O); de aluin, welke Romazzini verzekert, dat in fommige Italiaanfche Kloosters in den wyn gemengd word, ten einde die langer te doen duuren, en die verftoppingen veroorzaakt (Z>); het kryt, de ongebluste kalk en andere foorten van aarden, welke grootendeels gebruikt worden , om den wyn zyn overtollig zuur te beneemen, zyn minder gevaarlyk, zy maaken daar en boven , dat de daarmeede vervalschte wyn minder gczogtword, cn dus ook minder nadeelig is, deszelfs aanhoudend gebruik veroorzaakt echter verftoppingen , waterzuchtige gezwellen en gebreken der fpysverteering (c). Het is zeer waarfchynlyk, dat ook het Spiesglas tot het vervalfchen des wyns gebruikt word, dit word wel bezwaarlyk daarin ontbonden, de arfenicaale en zwavelachtige deeltjens, welke zich in dit halïmetaal bevinden, wederftaan echter niet ten vollen deszelfs ontbindend vermoogen. Men heeft meede in fommige wynen in derzelver bezinkfel eene aanmerkelyke hoeveelheid Vitriool ontdekt , van deeze zal de Wynhandelaar zich bedient heb- ( a) G. G. Richter praeepta diatetiea p. 194. ( k ) De virginum veftalium valeeudine tuenda p. 691. (*) A- Plaz de rermvevdU fanitatit public* vbjlacolh §. IJL m Van DEN Wyn. Vervalfching]door andere Delfftojètt.  36s Geneeskundige Van den Middelen ter Wyn ver' valftbing uit bet Xyk d.r Planten. Uit het Ryk der Planten worden, ter vervalfching van den wyn, veelerlei onfchadelyke, of ten minften niet zeer nadeelige middelen, andere wederom, welke ten hoogften verwerpelyk zyn, gebezigd, vooral in den rooden wyn, om denzelven de verlangde couleur meede te deelen: Zuckert, zegt te recht, „ alle door konst aangebragte verwen der wynen zyn „ een waar bedrog, de wyn moet zyne couleur alleen „ van de natuur erlangen, of, zoo dezelve die niet heeft, als dan heeft 'er by deszelfs bereiding een „ misflag plaats gehad, of zy is naby om tot bederf „ over te gaan ; in het laatst geval tracht men die „ door veelerlei middelen eene couleur te geeven, en ,, dus verkoopt men bedrieglyk half bedorven wyn „ voor goede; van flechte witten wyn maakt men op ,, deeze wyze Pontac, door denzelveu met rhynwilge„ besfen, kermes-besfen, rood fandclhout, diaken- bloed,'meekrap , met roode osfen-tong wortel, „ roode beken-wortel, blaauwe besfen, brafilie- en fer,, nambuk- hout, en tournefol, niet fiechts eeneroo- « de fd) Slem. Oemiee T. II. p. 1s7, hebben, om zyn wyn te klaaren; dus zegt Boerha av e, dat fterke zuuren de gisting beletten («), en uit deezen hoofde bedienen zich de Wynmengers van Vitriool, ten einde de gisting te beletten, welke door het famen mengen van oude en nieuwe wyn ontftaan zoude. s- xvii.  Staatsregeling. 36*9 de verw , maar tevens ook eene wrange famentrekkende fmaak meede te deelen («)•" Die fpeceryen, waarvan men zich bedient, om inlandfche wynen voor buitenlandfche te doen doorgaan, als kruidnagelen, foulie , galinga , cardamom en foortgelyke, ook de brandewyn, waarmeede niet ■flechts het vatwerk omgefpoeld, doch dewelke ook met fuiker en andere mengfels geverwd, in meenigte by deeze zoo vervalschte wyn word bygedaan , de nog ongegiste most, welke men met de jonge wynen ■mengt, om denzelven een'zoeten fmaak en kracht byte zetten, alle deeze konstgreepen zyn wel geene daad]yke vergiftigingen, zy benadeelen echter zeer zeker, alhoewel langfaam werkende, der menfchen gezondheid, zy verhitten het bloed, prikkelen de zenuwen, tasten vooral het hoofd aan, verzwakken de ledemaa,ten , veroorzaaken eene aanhoudende jicht, aambeijen, bloedfpuuwing, of andere bloedflortingen, verftoppingen in de vaten en ingewanden, en dus veroorzaaken zy den dood aan zeer veele menfehen, welke tot deezen drank geneegen zyn, en dus dit langfaam vergif dagelyks inzwelgen. §. XVIII. mee* nnnr thans het gebruik overal, zelf aan burgerlyke n. tafels, ingefloopen is, om zyne gasten byna niets dan "J&Jg- vreemde wynen voor te zetten, boe kan het mocge- vreemie lyk zyn , dat men by ons zuivere vreemde wynen w^tn' koopt voor een' minderen prys, dan men voor dezelve fa) 1. e. J. 123. p. 2«4- III. Dêel. A a Vandsn WïN. Verhittende mii' 4elen%  37<3 Geneeskundige Van den ' WïN. foorzergm zelve in hun eigen Vaderland betaalen moet; dus zegt een verfhndig reiziger van de Champagne-wyn. ,, Het klein getal van goede Wynbergen in deeze Provincie , „ de arbeid en kosten van den wynbouw, de jaaren • „ van misgewas, de keuze der hier toe ingezamelde ,, druiven, de zorgvuldigheid, waarmeede die geperst „ worden , de ongelukken van het fpringen der fles„ fchen, de aanmerkelyke impost daarop gefield; dit ,, alles is oorzaak waarom de echte Champagne-wyn zelf in zyn Vaderland reeds zeer hoog in prys is, en , waarom ik verzekerd ben , dat de zoo goed koope „ Champagne «wyn een vocht is, het welk door aller„ lei konstgreepen in den kelder van den Wynhandelaar „ gebooren is, en het welk nimmer den grond gezien „ heeft, waarvan het den naam draagt"; zoo men hier nog by in aanmerking neemt, die aanmerkelyke hoeveelheid welke naar vreemde hoven verzonden word, en welker Gemagtigden wel zorgen zullen, zich van de zuiverde te voorzien, zoo kan men ligtelyk na■gaan-,'. dat zoo veele duizende vastgedopte en wel geflooten flacons, die ter eere van den gasrheer, en tot genoegen der gasten hunne kurken m de lucht doen vliegen , giootdendeels met inlandsch gebrouwen vocht gevuld zyn. Even dit kan men meede van de Bourgogne - wyn , en voöral van de zoete Spaanfche en Itaüaanfche Wy. nen aanmerken , in welks bereiding niet zelden de walgelykde en nadeeligde fmeerfels gebruikt worden. S. XIX. Het zoude zeer lastig, en tevens zeer verveelend zyn, alle die konstgreepen te befchryven, waar van ■ men  Staatsregeling. 37e ffien zich tot het vervalfchen der wynen bedient; ik zal Hechts aantoonen welke maatregelen men in het werk kan Hellen, om dit bedrog te ontdekken, en voor te komen. Het hoofdoogmerk der Overheid moet meer zyn het kwaad voor te komen, dan wel op middelen bedacht te zyn, om hetzelve te ontdekken en te ftraffen, ten dien einde is zeer verftandiglyk te Parys aan alle Azynverkoopers verboden eenige drinkbaare wynen te verkoopen, zy moogen in geene andere handel dry ven, dan in zuure troebele en bedorven wynen, daar het de zodanige niet moeilyk zoude vallen, zich met het vervalfchen van bedorven wynen op te houden O). De wynen, welke door de Azynverkoopers., of andere, als bedorven verkocht worden , moeten op het Hcofd-comptoir des Aides zes dagen blyven liggen, en door Commisfarisfen geproefd worden , zoo die goed en drinkbaar bevonden worden , zyn zy verbeurd verklaard. Een Azynvcrkooper te Parys, liet 31 aamen wyn als bedorven aangeeven, en volgens Ordonnantie aan het Comptoir des Aides brengen, by elke aam had hy tien mengelen azyn gemengd, ten einde van deeze wyn niet meer pacht dan van bedorven wyn te betaakn; deeze met opzet bedorven wyn wierd daar na door veelerlei nadeelige middelen wederom drinkbaar , en aan zuivere wyn gelyk gemaakt. 'De Overheid kreeg vermoeden op dit bedrog, en Helde eene Commifie van de Heeren Geoffroy, Hel lot en R o u e l- («) Arrtt de .la Cettr des Aides 24 Jam, 174$, Aa a Van dïm WïN. tegen deeze vervalfching. Franfcht Ordonnantie.  Van den Wyn. Algemeene Kentekenenvan verdachteeVynen. (dj Deelaration de 1'OrJonnanee de i6$o. Tit. 7. Lettrespatente! du 19 Juin ie?jt det s? May & 27 Nivsmirt 1742. 372 Geneeskundigs Rouelle, ervaren Scheikundigen, ten einde deeze wyn te onderzoeken, en na het in het werk ftellen van veelerlei proeven door uitdampen, overhaalen, en het byvoegen van andere middelen verklaarden de Gemagtigden, „ dat, alhoewel men in de „ aangehaalde wyn noch metaalachtige, noch andere „ voor de gezondheid onmiddelyk fchadelyke zaaken „ ontdekt had, men echter dezelve voor een , by een „ aanhoudendgebruik,nadeeligvocht moest houden." Na deeze uitfprauk wierd de veroordeelde wyn voor de wooning des verkoopers in het voorby ftroomend, water in tegenwoordigheid van gerichtlyke perfoonen , uitgeftort, en de Azynhandelaar, daar en boven eene andere boete opgel.gd (<»). De algemeene kentekenen van verdachte wynen zyn by witte Rhynfche en Moezelwynen, wanneer die naar evenredigheid van deszelfs zwaarte en ouderdom eene meer dan gewoonlyk hooge couleur hebben; wanneer die zoetachtig fmaakt, offchoon dun, jong, of van een flecht gewas zynde, zoo dezelve by het drinken eene famentrekkende fmark op de tong achterlaat; wanneer men die voor een laager prys verkoopt , dan deszelfs oogfchynlyke waarde meede brengt; wanneer dre by verfcheide menfehen , ook by hen, die dezelve niet onmaatig gedronken hebben, ongewoone maagpyn , en krimpingen in den buik veroorzaakt; by de roode wyn komen de volgende tekenen nog in aanmerking , wanneer dezelve eene te ligt.of te donker roode vetwe heeft, wanneer die niet  Staatsregeling. 373 niet borlende, maar als olie uit de flesch loopt; zoo de flesfchen, waarin hy eenigen tyd geftaan heeft, inwendig met eene roode korst overtocgen zyn; wanneer de fles, zoodra men die opent, fterk naar brandewyn riekt; indien de wyn in geringe maate gedronken naar het hoofd vliegt, groote hitte of eene moeilykheid in het waterloozen, pyn en zwaarte in de ledematen , en diergelyke toevallen veroorzaakt; voor het overige worden de wynen best door het byvoegen van andere bereidingen beproefd. De vervalfching door loodftoffen word het best ontdekt door de fympatetifche inkt, welks bereiding hier voor reeds is opgegeeven, vooraf moet men overtuigd zyn, dat deeze inkt, welke ook onder den naam van het liquor probatorius (proef-vocht) bebekend is, behoorlyk bereid, en door te lang bewaren, gelyk fomwylen gefchied, niet bedorven is, ten dien einde giete men eenige druppen in lood-azyn, deeze zal terftond zwart en troebel worden, men doet best wanneer men geen lang bewaard, maar telkens op nieuw bereid proefvocht gebruikt, men verrichte de proef in de open lucht, daar dezelve een onverdraaglyke ftank als van vuile eijeren verfpreid. Men giete de verdachte wyn in een helder doorfchynend glas, en druppe daarin tien of twaalf druppen van dit zogenaamd Proefvocht; wanneer de wyn daar door terftond troebel, eerst roodachtig, daarna bruin, en eindelyk geheel zwart word, ( daar daar en tegen de onvervalschte wyn een zuiver wit zwavelachtig bezinkfel geeft) zoo beoordeelt men, volgens de meer of min fnelle nederploffing , en de meer of min in het zwart vallende verw, de meerder of minder hoeveelheid der zich daarin bevindende loodftofFen, Aa 3 en Va.vden WïN, Middel ter ontdekkingvan de laodftffen.  vande^ WYN. Nodi-c voorzichtigheid. I 374 -'Geneeskundige i en dit proefvocht verdient met het grootfte recht de voorkeuze boven de te vooren zoo zeer geroemde Spiritus falis, Oleum Vitrioli reclificatum, en andere eertyds hier toe gebezigde vloeiftoffen. Hier by moet echter voorzichtiglyk gewaarfchuuwd worden, dat, hoe zeker ook deeze wynproeve zy, 'er echter gevallen kunnen voorkomen , waarin de wyn een donker bezinkfel geeft, zonder dat dezelve met lood vervalscht is , zoo namelyk aan den wyn met gebrande fuiker, vlierfap , of nieuwe most een hooger verwe meedegedeeld is , geeft dezelve wel eens een donkercr bezinkfel; men weet by ondervin* ding, dat de Franiche Brandewyn, welke in nieuwe eikc vaten ligt, door yzer vitriool een zwart bezinkfel geeft, zoude dus ook niet de wyn in zodanig vat werk in de-wynptoef een donker bezinkfel kunnen geeven , zonder dat dezelve met lood vervalscht is. Men doet derhalven wel, wanneer men by het onderzoek van verdachte wynen, het niet alleenlyk op de gemelde wynproeve laat aankomen, maar ook, om des te zekerer te zyn, meerder onderzoekingen in het werk. fielt. Men laat ramelyk eene goede hoeveelheid van zodanige wyn ëachfjeris uitdampen, het droog wynextraét laat men in eenen openen fmeltkroes tot asfche verbranden, men onderzoeke daarna, door het bydoen van houtskool of potasfche , of ook uit deeze asfche het lood als een metaal hervoort te brengen zy; wanneer de hoeveelheid van het lood fiechts zeer gering is, gelyk 'erook niet veel nodig is, om aan den wyn tene zoetachtige fmaak meede te deelen , zoo kan men dit befpeuren , wanneer onder het verbranden van deeüfctntt een weinig vet flétaengde wyna^fche , eene  Staatsregeling. 375 eene geelachtige rook aan de wanden van den fmeltkroes aanflaat, het is doch bekend, dat het lood in zodanig eene damp vervliegt. Men beproeft de geverwde wynen door uitdampen en door nederflootende middelen; indien men eene ontbinding van aluin in een glas vol van de verdachte wyn giet, volgt terftond, dat de vreemde deelijens ter nederzinken, en zich op den bodem van het glas .neder zetten;.een vast loog-zout zal eene purper-roode, een vlug loog-zout , eene blaauwe verw in den gekouleurden wyn doen ontftaan, zelf is fomwylen a'leen het doorlekken van deezen wyn door vloeipapier voldoende, om de couleur geevende deelen der.zelver af te fcheiden. Ten einde de bruisfehende Champagne -wyn te beproeven, vuile men een klein flesje met eenen langen hals met den wyn, die men beproeven wil, men dompele den hals van hetzelve in eenen beker met ? uiver water ; zoo de wyn echt is, zal alles in het flesje blyven, is dezelve met fuiker, honing of eenige andere zoetigheid vermengd , zoo zal dit byvoegzel in het water trekken, en het zuiver gedeelte des wyns z?l overblyven. De veel fchadelyker vermenging van den v>yn met aluin of vitriool word ligtelyk ontdekt, wanneer men eene ontbing van fal tartari , Spiritus vitrioü, Spir. falis ammoniaci, of de ontbinding van eenig vast .loog-zout daarin giet, alsdan word dezelve bleekrood , melkachtig ofgroenachtig, en hier door word ons vermoeden bekrachtigd O), wanneer onder de wy- (0) A. Plaz de removendis fanitatispubliceeimpedimentisp. H» Aa 4 Van den Wyn. . MtdM om de geverwdeWynen te beproeven.  376 Gelees kundige Van hit Bier. Wnten tegen de WynverHoIJthing. (t) G. G. Richter pracepta diatetiia p. 194, & dt etva tfagifiratis eirea vaietudinem Crmm §. 11. wynen arfenkum, of het geen naauwlyks geloofbaar is debytende kwik gemengd word, zoo kan men het eerfte door het bydoen van een ontbinding van lood in fterk water, het tweede door het byvoegen van den fpir. falh ammoniaci ontdekken («). Zoo de wyn met kalk gemengd is, om denzelven het overtollig zuur te beneemen, of heeft men door kalk met duiven-mest in den Champagne-wyn het opbruisfchen getracht te verwekken, zoo giete men een weinig van deezen wyn in een' zilveren lepel, deeze zal alsdan, wanneer de wyn eenigen tyd daarin ftaat, geel worden, ontbonden wynfteen-zout maakt den wyn melkachtig en troebel. Dit zyn de meest gewoonlyke wynvervalfchingen ; 'er zyn echter onder den grooten hoop van geweetenlooze Wynbrouwers nog zeer veele fchadelyke konstgreepen in zwang, het zy genoegzaam de middelen ter onderzoek aan de hand gegeeven te hebben, de vreeze voor hetzelve kan veelligt den booswicht nog terug houden, vooral, indien hy weet dat vergifmenging niet ongeftraft blyft, en 'er gepaste wetten vastgefteld zyn, om dit zoo fchadelyk misbruik tegen te gaan. X X. Hier voor hebbe ik reeds van verfcheide wetten tegen de wyn vervalfching, en daarop gefielde ftratfen (tot doodftraffen toe) melding gemaakt, daar doch deeze wetten doorgaans by gelegenheid van een foort- ge-  Stiatsugïli»». 377 gelyk misdryf in drift ontworpen zyn, zoo verwaarloost men weldra derzelver uitvoering, Navier. zegt, de Overheid ftelde voormaals opzieners over de dranken aan, het ftond hen vry uit elk vat wyns eene bepaalde hoeveelheid te neemen, en hier in beftond hunne bezolding, men trekt nog de wynkooppenningen, zonder echter het oogmerk des Wetgevers ïn aanmerking te neemen O). In het Jaar 1536. heeft de Raad in Leipzig verboden bet gisten des mosts eeniger maate te beletten, of dezelve in te zeer gezwavelde vaten over te fteeken; alle Wynhandelaars moesten eenen eed doen, dat zy of hunne bedienden den wyn niet vervalfchen, maar in deszelfs oorfpronglyke zuiverheid laaten zouden Door den Koning van Pruisfeu, is in den Jaare 1722. eene geftrenge wet tegen het wyn en bier vervalfchen uitgevaardigd, waar by het verkoopen van inlandfche voor vreemde wynen verboden word,' en de wyn- of bier ■ verkooper, welke van vervalfching deezer dranken overtuigd kan worden , eene boete van 36 Ryksdaalers voor elke emmer vervalschten wyn, en 9 Ryksdaalers voor elke ton , met water oi eene geringer drank, vervalscht bier word opgelegd. waarvan den aanbrenger een derde deel zal genieten, zoo dit andermaal voorvalt, word al de wyn en hel bier, het welk in zyn kelder gevonden word, ver beurd verklaard, en hem word het fchenken van wyi of bier voor altoos verboden, de voerlieden, welk over (o) Conlrepoifons &c. torn. II p. 39- (t) J,. Z. SCHNElpERI Qimican Ligfitnfe L. V. p.8J«. A.a 5 Van urn WïW. InSaxtnt Pruisfifcbe Ordonnantie. i  Van1 den w*n.. franfcbe Wet. "378 -Genees-k-undi ge overtuigd worden van den Wyn met water vermengd te hebben , worden tot den vestingbouw veroordeeld, in. ' Nico l'asGre net, woonachtig te Pasfy ville ■neuve le Roy, had zynen rooden wyn met appel of peeren-most vervalscht; by een vonnis van het Gerecht van Paiys in dato 5. May 1751. wierd de met deezen wyn gevulde vaten enflesfehen verbroken, de wyn uitgeftort, en de vaten veibrand, hem. wierd den wynhandel in Parys voor altoos verboden; by deeze gelegenheid wierden zoortgelyke verValfchingen aan elk een op boete van 500 Livres, of zwaarer ftraffe verboden. In het Wurtsburgfche wierd by eene Ordonnantie van den 20 July 1747. het vervalfchen of fmeeren der wynen verboden , voor de eerste reis op ftraife van verbeurdverklaaring dier wynen, en 20 Ryksdaalers boete voor elk voedervat, voor de tweede maal op ftraffe der tucht-huis, of vesting- arbeid, of zwaarer ftraffe, en zoo wel de makelaar in wynen, als de kuiper, Specery-handelaar, en Apöthekar, zyn verpligt hierop acht te geeven. §. XXI. Wirz- iurgfche Ordonnantie. Soortgelyke wetten zyn in zeer veele landen uitgevaardigd : het zoude echter wenfchelyk zyn, ten einde hier van met grond een gelukkiger gevolg te kunnen verwachten , dat overal Wyn-opzieners aangefteld wierden, wier verrichtingen hier in zouden moeten beftaan, dat zy ten minften elk half jaar onverwacht de kelders der wynhandelaars moesten bezoeken , en de zich daarin bevindende wynen naauwkeurig beproeven ; vooral moeften zy daarop acht geeven, Noidzaaklykbeid der Opzieners over de IVynsn.  Staatsregeling. 379 ven, of de openlyk verkochte wyn ook by die dezelve dronken eenige kwaade gevolgen had, zy moesten het verkoopen der al .te jonge wyn beletten, en acht geeven, dat de wynen in geen tinnen vaten bewaard worden , zy moesten zorgen, dat de lucht tot het zwavelen van het vaatwerk alleen door hier toe aangeltelde lieden bereid en verkocht wierd, en dat geen wyn al te zeer met zwavel gevuld wierd; vooral moeiten zy het fmeeren en vervalfchen der wynen beletten. Aangaande de vreemde wynen ware het nodig te bevelen , dat het niet geöorlofd moest zyn dezelve in de groote Steden in te voeren, dan na alvoorens door de Wyn - opzieners onderzocht , en voor onfchadelyk erkent te zyn ; het moet de Herbergiers niet vryflaan deeze wynen met elkander te vermengen, en uit één foort meerder te brouwen; men moest van alle foorten van wynen eene verzegelde fles m bewaaring der Overheid Hellen, ten einde, ingevalle 'er eenig onderzoek nodig mogt zyn, de in de Herbergen getapte wyn daar meede kunnen vergelyken. De Overheid moet zoo veel moogelyk de behandeling der aan elke landftreek byzonder eigen wynen trachten te ontdekken, en op alle moogelyke wyze de geheimen der Wynhandelaaren trachten na te (pooien ten einde des te beter de voor de gezondheid zoo nadeelige mengfels, door baatzucht en onkunde uitgevonden , te kunnen weeren ; dit gevaar van vervalfching word grooter, naar maate , na jaaren van misgewas , de prys des wyns fteigert; men tracht van deeze duurte zich te bedienen , en door allerki konstgreepen, zelf den flechtften ondnnkbaaren wyn eene meerdere of mindere maate van fchynbaate deugdzaamheid by te zetten; de in oorlogstyden de armée toe- VanbsK WïN.  3?o Geneeskundige Van den WïN. Van de Appel- oj Peer en- fVyn. toegevoerde wyn is dikwerf derwyze vervalscht, dat men geene vyandlyke kogels behoeft, om echter de hospitaalea vol lyders te bekomen. §. XXII. Die Wynen, welke uit appelen, peeren , als besfen , of andere fappige vrugten bereid worden, zyn des zomers voor het landvolk eene nuttige laaving, zonder de nadeelige hoedanigheden van den wyn te bezitten. Een aangenaam zuur, met geene zeer groote hoeveelheid van geestige deelen verbonden , .maakt dat deeze drank het bederf, het welk zich fn het heete zomer - en herfst-weeder, vooral onder het fterk arbeidend landvolk, zoo ligtelyk openbaard, voortreflyk wederftaat , de verboren fappen zonder verhitting vergoed, en de afgematte zenuwen uitmuntend verkwikt. Men weet dat het water, offchoon hetzelve zeer goed zy, in zodanige tydcn door de verwydde en verflapte vaten der huid zich terftond in het zweet wederom ontlast; dat echter eene geringe hoeveelheid azyn of brandewyn, hetzelve langer in het lighaam doet vertoeven, zich beter met de overige vochten doet vermengen , en dus den dorst beter Jescht, dan zonder zodanig een byvoegfel; dit oogmerk word allerbest door de appel- of peefen-wyn vervuld; ik wenschte dus, dat de bewooners der wynlanden zich veel eerder aan deezen drank, dan aan het gebruik les flechten wrangen landwyns gewenden. In verfcheide Provinciën van Engeland en Frankryk vord een appel- of peeren-wyn gedronken, welke ik,  Staatsregeling. 381 0c zoo wel uit hoofde der aangenaame fmaak, als der gezondheid, verre boven onze meeste gewoone Duitfche Wynen den voorrang zoude geeven. Ware het niet beter, dat men, in de plaats van zeer veele op ongefchikte plaatfen aangelegde Wynbergen , den grond met nuttiger vrugtboomen beplante, die doch meede den graanbouw minder benadeelen, en veel minder aan misgewas, en het voortbrengen van onrype , fchadelyke vrugten onderhevig zyn. De Wynteelt kan mislchien aan oen wynnanaeiaar meer rykdommen verfchaffen; ik bevind echter overal den landman in de Wynlanden armer en ellendiger, dan in ooft-landen, alwaar men zeldzaamer misgegewasfen heeft. Men kan ligtelyk nagaan , dat eene waterachtige uit wrange, onrype vrugten toebereide appel - of peeren-drank, van wegens deszelfs fcherpe en te min geestryke deelen, voor den maag en ingewanden nadeelig zyn moet. De ondervinding heeft meede doen zien, dat ook deeze drank door onvoorzichtigheid of baatzucht, even zoo wel als den wyn, vervalscht word, gelyk hier voor §. 9. gemeld is. Wanneer de vrugten niet ten vollen ryp zyn, is de cyder zuur, om deeze fcherpheid weg te neemen bedient men zich in Engeland van den barnfteen en de aluin; tot het klaaren van den cyder, zegt Zuck e r t , gebruiken de bereiders deezes dranks gewoonlyk gebrande aluin , kryt , kalkfteen , kalk, boonen-meel, ryst, talk, zwart zee-zout, en diergelyke zaaken, welke de groove en kleeverige deeJen des cyders Hederftooten; men moet echter in dit klaa- Vanden Wyn.  3$a Geneeskundige Van-den Wyn. Iets weegens het klaaren van den Wyn. klaaren met behoorlyke omzichtigheid te werk gaan , daar anderfints de hier toe gebezigde middelen der gezondheid kunnen benadeelen. Ik ben van gevoelen, dat ook hier, gelyk by den wyn gezegd is , het veiligst zyn zoude alle konstgreepen te verbieden ; kryt of andere zuivere opflorpende middelen zyn, maatig gebruikt zynde, onfchadelyk , en beneemen de cyder deszelfs al te fcherp euur, echter, offchoon men diergelyke verbeteringen aan een voorzichtig huisvader toe kan liaan, zoo is het raadzaam deeze aan hen, welke in deeze dranken handel dry ven , te verbieden , daar dezelve wel eens dienen om hier door nadeeliger konstgreepen te bewimpelen, vooral daar het algemeen daar aan gelegen ligt, dat het voor zyn geld zodanige waaren verkrygt, die voor de gezondheid niet nadeelig zyn. 5. XXIII. Onder de veelvuldige aanmerkingen a*ngaande de vreemde byvoegfels by de wynen , heb ik wegens het klaaren van den wyn , het welk doorgaans &met behulp van vischlym gefchied, zeer weinig melding gemaaktr, daar ik van deeze behandeling, offchoon door Vogel niet voor zoo onfchadelyk gehouden, geene aanmerkelyke nadeelen duchte ; de vischlym moetgewisfefyk, als een dierlyk voortbrcngfel, den wyn ligter aan bederf onderhevig maaken; een Wynhandelaar zal zich echter uit hoofde van zyn eigen voordeel wel wachten hier van zoo veel in den wyn te doen, dat dezelve hier door bederven zoude, -hy zoude dus voor zyn bedorven of verfchaalden wyn weinig liefhebbers vinden. Niet  Staatsregeling. 3*3 . Niet alle Wyflhnndelaars bedienen zich tot het klaa-' ten van hunne wynen van een en hetzelfde hulpmiddel, 'en het kan voldoende zyn, dat men. diergelyke lieden, by hunne eerfte toetreeding tot dit bun be-. roep, met eenen eed verpligt, zich van geene andere, dan van onfchadelyke bereidfels, te zullen bedienen. De vervalfching des:appel- of peeren-dranks word op even dezelfde wyze ontdekt, als wy in dit.Hoofddeel met betrekking tot de wynen aangepreezen hebben , en men kan dezelve met dezelfde voorbehoedingsmïddelen tegen gaan (*).. . (*) Zie daar een Hoofddeel, het welk welligt veelen onzer Leezeren te wydloopig zal fenynen, indien het ten nutte fcoet ftrekken aan onze Xandgenooten , by wien de wynftok Biet om den wyn, maar Hechts om deszelfs aangénaame vrugten , word aangekweekt: dit verkwikkend vocht is echter onder ons vaneen te algemeen gebruik, dan dat hetzelve met eene aanmerkelyke plaats in deeze Verhandeling met het grootfle recht beflaan zoude; deszelfs onmaatig gebruik zal een voornaam onderwerp van een volgend Hoofddeel uitmaaken ; hier blyft dus niets over , dan om wegens het vervalfchen des wyns, voor zoo veel onze Nederlandfche Wynhandelaars aangaat, nog een woord hier by te voegen, och, of ik met ïecht dit woord als noodeloos mogt achterweege laaten ! De Aanmerkingen van onzen geleerden Schryver doen echter hier meest alles af, wat wegens het vervalfchen der wynen en de middelen ter herkenning en voorkoming van dit misdryf gezegd kan worden , een misdryf, waar van het ongewmdheid zyn zoude onze Wynhandelaars in het algemeen te te willen vryfpreken , Vooral zy, die zich toeleggen om veelerlei vreemde wynen te verkoopen, en onbefchaamd dezelve voor, naar evenredigheid van derzelver fchaarschheid, geringe pryzen aan te bieden; de rondreizende inlandfche en buitenlandfche Wynkooper , die zyne zogenaamde roode , witte . Rhynfche en Moezel-Wynen in alle Steden en Dorpen aanpast, en aan elk, die hy vermoeden kan, dat zich fiechts nu en dan van dit verkwikkend vocht bedient, als het ware opdringt , VANDEW Wyn.  384 Geneeskundige Staatsregeling. Wyn. dringt, blyft geenflntj buiten vermoeden va» eene meer of minder nadeelige vervalfching , daar de ongemeene laageprys, fc-aar voor hy deeze zyne waaren, vragtvry , aanbied ver» geleeken met derzelver fehynbaare deugdzaamheid, dit vermoeden aanmerkelyk verflerkt, het welk in veele gevallen door de zoetige fmaak der rhynfche, moezel- en roode wynen (om nu van geene vreemde wynen te fpreken) en dikwerf ook door de daar meede genomen proeven in eene vol» komene zekerheid verandert; en van welke rampzalige gevolgen is dan niet dit verfoeilyk misdryf; de Wynbrouwer die den ryken wellusteling gefineerde mengfels voor voortbrengfels van verafgelegene wynbergen doet inzwelgen , is gewisfelyk van een verfoeilyk bedrog niet vry te fpreken , maar hoe veel meer is hy te veroordeelen, die door eene verleidende gedienfiigheid , fchoonfchynende redenen, duure verzekeringen en eene laage prys den middelmaatig gegoeden burger, vooraseker het nuttigst gedeelte der Maatfchappy, verleid, om een op de tong wel fmaakenden , maar echter voor de gezondheid allernadeeligöen drank, wier prys hem, wanneer hy die zuiver en onvervalscht had moeten koopen, van deszelfs genot fcoude terug gehouden hebben, voor eenen geringen prys van hem te koopen, en ten kosten van zyne gezondheid dit langfeam, maar zeker werkend vergif voor eerten na zynen arbeid verkwikkendcn drank met zynen gullen vriendenkring te genieten } en hoe veelen ondervinden niet de nadeelige doch i^kwerf aan andere oorzaaken toegefchreven , gevolgen Van 200 eene godlooze bedriegery , die gewisfelyk verdiende het waakzaam oog eener menschlievende Overheid tot zich te rrekken, en door verftandige en burgerminnende wetten zoo veel moogelyk tegen gegaan te worden , gelyk Hun Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland by Placaate van den 9 Augustus 1613. „ter behoudenis der gezondheid „ van de ingezetenen verboden het inbrengen van Hommen , „ dat is van wynen, welke van hunne vuiligheid nog niet bert hoorlyk gezuiverd zyn , en waar meede andere wynen vervalscht worden. " Vertaa ler. Einde van het D:rde Deels, Eerfle Stuk.  GENEESKUNDIGE STAATSREGELING.   [OHAN PETER FRANK, M. D. Geheimraad en Lyfarts des Bisfchops van Spiers, Hoogïeeraarin de Geneeskunde te Pavia &c.&c. GENEESKUNDIGE STAATSREGELING O F VERHANDELING i VAN DIE MIDDELEN, WELKE TOT AANWAS DER BEVOLKING, EN BEVORDERING DER ALGEMEENE GEZONDHEID BY ONS EN ANDERE VOLKENZYS IN HET WERK GESTELD, O F NOG AASGEWEND ZOUDEN KUNNEN WORDEN. Naar den Derden Druk uit het Hoogduitsch vertaald* en met Aanmerkingen vermeerderd- DOOR H. A. B A K E, MED1CINM DOCTOR. I i * DERDE DEELS, TWEEDE STUK. TE L E T D E N, By de Erven F. de DOES, U b c c x c i.   INHOUD VAN HET DERDE DEELS, TWEEDE STUK. Gierde Hoofddeel. Voorzorgen weegens de Geestryke Dranken. /yfde Hoofddeel. Fan de Warme Dranken. Jesde Hoofddeel. Fan het Nadeelig Faatwerk en Keuken-gereedfchap. DERDE AFDEELING. Fan de Maatigheid in het Algemeen, Eerste Hoofddeel. Fan de Onmaatigheidin Eeten en Drinken. Tweede Hoofddeel. Fan de Gezondjle Kleedetdragt. Derde Hoofddeel. Fan de Openbaai e Fermaa-. ken.. VIER-  INHOUD. VIERDE AFDEELING. Van de noodige Voorzorgen voor de Wooningen der ■ Menfehen in het algemeen. Eerste Hoofddeel. Van den hesten Aanleg' der ' Woonplaatfen. Tweede Hoofddeel. Van de gezondfle Wyze van Bouwen onzer Wooningen, Derde Hoofddeel. Van de Maatreegelen ter bevorderingder openbaare Zindelykheid in de Steeden en Woonplaatfen. VIER-  VÏËRDE HOOFDDEEL, Voorzorgen weegens dï Geéstryke Dranken. Dubites, mm hoe- five meüicamentum, Jive venenum , inter potus fpecies oporteat referte. Haller Elem. Tom, VI. p. 251. i h D e Brandewyn is, gelyk een ieder bekend' is, een door gisting ontftaan, met den helm overgehaald , vlug helder vocht, het welk behalven het wateri de olie en deszelfs zuure beftaiiddeelen geene vreemde deeltjens bevatten moet ; het welk met water zich laat vermengen, wanneer het fterk genoeg is, terftond vlam vat, en verdoöving der zinnen en dronkenfehap verwekt, De uitvinding des Brartdewyns is zeer oud, en hy» die dit voortbrengfel het eerst proefde, en daar meede zich het geheemelte dagt te verbranden, kon voorzeeker niet vermoeden , dat zoo een fcherp vocht door gezonde menfehen tot vermaak zoude gedronken worden; het is ten hooglten waarfchynlyk, dat. de brandewyn zeer lang fiechts voor een geneesmiddel gehouden, en als zodanig verkocht is, tot eindelyk deszelfs goede uitwerkfelen , waar onder door hen, wienhuu weinig gezond verftand nog geftadig . MI. De e t. B b tüt Hifi rit des Brarf deinyns,  3SÖ Geneeskundige Van de Geestryke Dranken. Derze!msr uit- tot een last is, gewisfelyk de dronkenfchap gebragt word, deszelfs gebruik algemeener maakten. Indien in het uitgebreid Ryk der gebruikbaare zaaken een voorwerp, in weerwil der trouwhartige vermaaningen van alle Geneeskundigen, in het algemeen in zwang geraakte, het is voorzeeker de geestryke drank: zelf de wilde volken der nieuwe waereld, wier nog ten vollen gevoelig geheemelte met geenen anderen drank dan met zuiver water bekend was; deeze zelf, by wien de brandewyn als eene gloeijende kool in den mond moet gebrand hebben, proefden die naauwlyks , of voegden'zich by de Europeërs; ja fchatten zich gelukkig zoo zy alle hunne bezittingen, hunne vrouwen , kinderen, ja hnnne eige vryheid voor het verkrygen van deezen Goden-drank konden opofferen ; het geheel Noorden geeft zich aan den brandenwyn over; in gansch Siberien , by alle de Tartaarfche Horden fiookt elk huisgezin, op eene ons lang onbekend gebleeven wyze, uit meniënmelk hunnen noodwendigen en gewisfelyk niet geringen voorraad van brandewyn, en 'er zyn fiechts weinige koudere ftreeken van Europa , alwaar de inwooners de brandewyn niet voor eene onontbeerlyke behoefte bouden; zoo dat jaarlyks onteibaare lasten graan en eene ongelooflyke meenigte van fappige vrugten aan deeze wellust beftced worden; dermaate, dat de handel in geestryke dranken ten opzichte van deszelfsuitgebreidheid volkoomen tegen den wynhandel ©p-; weegt. 5- II. Het geen de Geneeskundigen als gevolgen van het gebruik der geestryke vogten gedreigd hadden , is zoo  Staatsregeling. 3S7 Zoo nitt geheel, ten minften grooten deels met op- : zicht tot de brandewyn door de ondervinding bt- ; vestigd geworden; men heeft eene meenigte van treurige gevolgen uit dit misbruik fpruitende aangeteekend , en zoo men hier door den gemeenen man hier 1 van eenigfints had kunnen affchrikken , zoude ik met vermaak die geheele reeks van moordgefchiedenisfen : weederom ophaalenwelke te recht aan deeze dran« ken wierden te laste gelegd; echter zullen de voortellingen Van denmenfehenvriend, die dit boek leest, Van veel meer uitwerking zyn, dan de vermaaningen van den Arts; deeze doch meent men is amptshalven genoodzaakt door overdreeven uitroepingen, dan het een, dan het ander te verbieden, even gelyk den Prediker het zich eenen pligt reekend de onfchuldigfte bedryven nu en dan te heekelen. Zoo verre als het thans met deeze zaak gekoomen is, kan geen verftandig voorftel by den gemeenen : man meer baaten, daar hem elk kroegje op alle uuren van den dag met open deuren aanlokt, vooral, wanneer hy, gelyk in fommige gedeelten van Düitscri- ; land plaats heeft, door het nalaaten van den brandewyn zynen Genadigen Heer, dietevens ook zyn Brari- : dewynftooker is , eene weezenlyke fchaade toebrengt. Dat ook de brandewyn , zoo als dezelve thans ten algemeenen gebruike geftookt word', maatig gebruikt zynde, voor den gemeenen man in kouder i luchtftreeken, voor den onder den hemel in eene ! ligte kleeding geleegerden krygsman, voor den zeei man, den armen daglooner, dieniet dan gfoove fpyzen nuttigt, en zynen dorst met water lescht, dat ; voor de zodanigen de geestryke dranken nie-t ongezond Bb a zyn. Van na g EES1RY-» KE DRANKFiN, iviriingtlp bet menseblyk lighadm, De!->lfi maatii gebruik is niét algemeen nadeelig.  388 Geneeskundigs 'Van de GeestrykkDran- KëN. zyn, maar den omloop der vochten zoo wel als de fpysverteering bevorderen, en dus by hen eenen verkwikkcnden leevensbalfem zyn , kan hy , wien de leevenswyze van de zodanigcn bekend is, niet lochenen , indien men hem niet met recht van eigenzinnigheid zal befchuldigen , daar en boven doet deeze drank den armen arbeider nog den gewichtigen dienst, dat dezelve het gevoel des hongers verdooft. Het zyn de fterke al te geestryke vochten; het is de flechte verflapte brandewyn , welke het lighaam met fchadelyke deelen opvult, welks overmaatig gebruik den dood van eene ontelbaare meenigte van menfehen veroorzaakt of verhaast, en als eene geftadig werkende oorzaak van zoo veele volks - ziekten moet aangemerkt worden , zoo een al te geestryk vocht is dat geen, het welk in den wyn en het bier, het opbruifchend geestryk gedeelte uitmaakt, eene geringe hoeveelheid deszelfs moet derhalven in het menschlyk lighaam zodanige uitwerkfelen voortbrengen, welke door eene veel grooter hoeveelheid van wyn of bier zouden veroorzaakt worden, Hechts in den mond gehouden goeden brandewyn, verwekt by veele menfehen duizeligheid, in de maag en darmen word dit vocht, door de natuurlyke , aldaar voor handen zynde, warmte, meer vlug, en 'er is geen twyfel aan , of het grootfte gedeelte van hetzelve word terftond door de opflorpende vaatjens opgenomen, en gaat niet door den gewoonen kring der voedingsfappen, zoo lang dit vocht zich in de maag en dar« men bevind , worden deezen hier door geftadig georikkeld , den toevloed des bloeds derwaards is overvloediger; bet doet de lymphatifche vochten (tollen, en verwekt verhardingen in de klieren, zoo dat ik, êévèn  Staatsregeling. 389 ,eeven als andere Geneeskundige , in ovcrgegeeven 1 Herken drank drinkers, den flokdarm en maag byna : geheel g.ilooten, deszelfs huid zeer opgezwollen, en de zich daar in bevindende klieren verhard gevonden I hebbe ; weldra worden de fpiervezelen der darmen door zoo eene aanhoudende prikkeling, door het 1 ftremmen der vochten in de fynfte vaatjens , taai en ; ongevoelig; hier uit ontftaan verlooren eetlust, verpoppingen, of wel eens eene geftadige buiksontlas* iting, fmertelyke aambeijen en diergelyke kwaaien: |wanneer de fterke dranken in het bloed komen, 1 verwekken zy eene waare koorts-hitte, hartkloppingen, beevingen, eenen drift van het bloed naar het [hoofd, dolheid, razerny, een verzwakt geheugen, : vermoeidheid in de leeden, beioerte , en eene groo>; te graad van ongevoeligheid in het zenuwgeftel, wel: ke zeer na aan domheid en krankzinnigheid grenst. Het is onbegryplyk, dat dit alles met voor ïangen : tyd den aandagt der Overheeden tot zich getrokken I heeft, gelyk eindelyk in Londen gefchied is; het ge; tal der jaarlyks geboomen nam aldaar zoo zeer af, f dat de Regeering de oorzaak hier van nafpeurde, en die in het misbruik des brandewyns meendeljgevonden te hebben : waarom men deeze drank met nieuwe imposten bezwaarde , van deeze maatregelen heeft men federd 1758. eene zeer goede uitwerking befpeurt ; Schlozer verzekert, dat de brandewyn binnen tien maanden alleen in Petersburg 635 inwooners het leeven gekost heeft. ' Die Indiaanen, welke van de Engelfchen geene fterke dranken koopen , of dezelve drinken willen, of dieper land waards in woonen , zyn gezonde, groote, vlugge, fterke lieden, terwyl integendeel die, weiEb 3 te Van de GefstryKfe Dran- KKN. Voor ivien die vooral nadeelig zy».  Tan de Okfstry- ek DRANKEN. 'i(jo GENEESKUNDIGS ke zich aan de dronkenfchap overgeeven, kleir.a magere, traage volken uitmaaken, die tegen de ongemakken van het weder naauwlyks gehard zyn, en zeer veele kwaaien te duchten hebben. In den Jaare 165a. wierd in den Zwabifchen Kreitx het verkoopen van koornbrandewyn volftrektelyk verboden. By de Osnabrugfche Stenden wierd den 30. Novemb. 1695. onder de bezwaaren ingebragt, dat door het veelvuldig brandenwyn ftooken , niet fiechts eene zeer groote hoeveelheid houts gebruikt wierd, en dat daar door deszelfs prys merkelyk Iteigerde, maar vooral dafeeneaanmerkelyke hoeveelheid koorn, bet welk tot onderhoud van veele inwooners dienen kon , fiechts gebruikt wierd ter bereiding van een drank, wiens onmaatig gebruik zoo wel op de inwooners zelf, als op hunnen welvaard , beroep en akbouw eenen allernadeeligften invloed heeft, men verzugt derhalven dat hierin door die Stenden zoude voordien worden: voornarnelyk befpeurt men de verderflyke uiewerkfelen van de dronkenfchap in den foldaaten-ftand , wanneer zy in plaatfen koomen, aiwaar de fterke dranken goedkoop zyn; zelfs kinderen en vrouwsperfoonen worden in fommige plaatfen al vroeg aan het gebruik des brandéwyns gewend, die by de etr'stgemelde den wasdom, by de laatstgenoemde de vrugtbaarheid verhindert; ik heb , zegt Haller, dikwerf in Göttingen de onzalige uitwerkingen van het brandewyn drinken opgemerkt; de drinkebroeders verlooren weldra de helderheid hunner ftemmen, eB vervielen in eene doorgaans doodlyke engborftigheid, de handen beefden , en zy befpeurden eene geftadige loombtid zoo lang hunne zenuwen  r Staatsregeling. 39i iHiwen door de gewoon geworden hoeveelheid van dit gevaarlyk vergif nog niet waren opgewonden O); men heeft lieden gezien, die zich in den brandenwyn zoo verre te buiten gingen, dat zy niet fiechts zich in de fneeuw wentelen, maar , volgens eene onder het volk van oudsher overgeleeverde geneeswyze, zich in een mesthoop lieten indelven: Wilmer verhaalt, dat men het lighaam van eene vrouw die zich geftadig aan gefuikerde brandewyn vol zoop, even gelyk dat van de Gravin Zangerina Bandi, des anderdaags na haar overlyden van zeifin brand vond, zoo dat het zelve binnen korten tyd tot de beenderen toe tot asch verteerd was (Z>) ; dus verhaalt ©ok Krunitz volgens het berigt van eenige PoolfcheSchryvers, alwaar het brandewyn drinken meede taamlyk in zwang gaat, dat by eenige perfoonen; die zich in dit vocht zeer te buiten gegaan hebben, kort voor hunnen dood eene blaauwe vlam uit den mond voortkwam , die zelf na hun overlyden nog een korten tyd voorduurde } dit zelfde heeft ook Gmelin niet fiechts in Siberien , maar ook in Rusland bevestigd gehoord. §. III. Van dï GtFSTRY- ke Dranken. Dit heeft oorzaak gegeeven tot die maatregelen, welke men in het werk gefteld heeft, om het gebruik de: Maatregelen tegen het I Brandewyn drin_ hen. fiO mem. Phyfiol. T. vi. p. -52. (i) Pbilafopb. Trema*. v. 64. p. 34°- Du pont de tncendii, ecrpori, bumani fpontaneis L. B. 173S. Pb». Tram. No. a76. Bb4  Van de ke DRan- JUm. In Bru;is- 392 Geneeskundige des brandewyns te' beletten, of ten minften deszelfs misbruik op de best moogelyke wyze voor te komen. Reeds in den Jaare 1691. gaf den Hertog vanBrunswyk Lunenburg eene Ordonnantie hier tegen in dato den 2.8. November, hoofdzaakelyk inhoudende: Dat hy, vernomen hebbende , dat de brandewyn: door den gemeenen man niet meer als eene nuttige de fpysverteering bevorderende artzeny gebruikt: wierd , maar dat men zich daar van als van eene dagelykfche drank, en tot onmaatig zwelgen bedien? de, waar door gezondheid , verftand , en welvaard verdweenen, beval. 1. Dat in alle huizen, alwaar brandewyn verkocht word, aan niemand meer dan voor eene goede grosfche Rhynfche- of Franfche brandewyn, of fterke aqua vitce zal gefchonken worden, van de koornbrandewyn of Hechter aqua vitce, niet meer dan voor een marien grosfche zal gefchonken worden, men zal niet vermoogen jn dezelve drink-, gelagen te plaatfen, ft. Elk een word vermaant zich van alle onmaatigtigheid en brandewyn zwelgen te onthouden , op gewisfe en geftrenge ftraffe- 3. De hier tegen handelende Herbergiers, zullen voor elke overtreeding verbeuren 20 Ryksdaalers, waar van den aanbrenger een vierde genieten zal 4. Het borgen van brandenwyn word verboden , en men zal op aanklagte van zodanige fchulden den fchuldeisfcher niet meer dan eenen daaler toeleggen. De Overheid zal de Brandewynskroegen, vooral des nademiddags, vlytig doen onderzoeken , en, dee-'  Staats regel in g. 393 deeze Ordonnantie zal overal aangeplakt, en van de Predikftoelen afgekondigd worden. Deeze Ordonnantie wierd deor een KoninglyK bevel van George II. in dato.5- Decemb. 1736. bevestigd , en daar by gevoegd, dat de dronkenfchap met eene driedaagfche gevangenis op water en brood, of wel met veroordeeling tot het tuchthuis, of tot den arbeid aan de openbaare wegen moet geftraft worden: eene misdaad in dronkenfchap begaan, zal hier doorniet verontschuldigd, maar even als nuchteren bedreven geftraft worden; alle drinkmaalen by plegtige geleegenheden moeten afgefchaft worden; dit&bevel moet jaarlyks voorgeleezen worden. f» Comment. de jure funemm in Duealu Bruhsvie. (») J. H. Mullerus Sebediasma Pbyf, Polit. Dew» legiH lamot Mcdhmf'flem C 3. Bb 5 Nolten, maakt gewag van een Drauuewy»-zuiper, wien men na zyn dood de eere der begraavenis weigerde, omdat men hem befchouwde als zich zelf door dronkenfchap fchandelyk om het leeven gebragt te hebben (>). Verftandige mannen waren van gevoelen, dat men de fterke dranken met eenen zwaaren impost belasten moest Heister raade dat men de brandewyn even gelyk andere geneesmiddelen- alleen in de Apotheeken bewaaren, en fiechts in zoo geringe hoeveelheid geeven moest, dat hiervan niets kwaadste duchten was; zoo echter, dat men in de eene luchtftreek meer toeftaan moest , dan in de andere, als een blyk der moogelykheid van het volftrekt verbieden der fterke dranken, brengt hy het voorbeeld te ber- Van ds Gekstry- ke Dranken.  394 Geneeskundige tav T>! CeKSTRY- kkDran- kbm. JPeroatfching de Erande» -eyns. (_a) De Principum tura eirca fanitatemfutditorum Ji VII. f. si. berde van- den Koning van Pruisfchen, die aan zyne Soldaaten, vooral aan die fchoone raanfchap, welke te Potsdam ligt, alle gebruik des brandewyns verboden heeft O), ,, Mos er zegt, niets is zeekerer, dan „ dat onze voorvaders zich eenen geruimen tyd zon„ der deeze vreemde drank beholpen hebben, gevol,, gelyk is die tegenwerping, waar meede men zoo ge- reedelyk op den baan komt, als of landlieden en „ zeevaarende deeze niet misfen konden, een voor„ wendfel der brandewyn - drinkers, of een list van hen , die dezelve ftooken; zoude men een zaak, „ waarvan onze voorouders zoo lang en zoo geluk- kig zyn beroofd geweest, niet wederom kunnen „ misfen. " Ik hebbe reeds gezegd, dat ik de geheele affebaffing van het gebruik des brandewyns, nu wy eenmaal daar aan gewoon zyn, voor onmoogelyk houde, ten minften kan dit nimmer met geweld gefchieden, het zoude door overtuiging moeten zyn, indien men het volk van zyne zoo algemeen geliefden drank wilden doen afzien; de Regeering moet zich derhalven hier meede vergenoegen, dat zy het ftooken en drinken des brandewyns aan zeekere regelen verbint; van de onmaatigheid in het drinken zal ik in een volgend artikel gewagen , thans zal ik fiechts de voorzorgen nopens de bereiding der fterke dranken in aanmerking neemen. §. *V; Ten einde de liefhebbers der fterke dranken aan te  *e lokken, worden even als by de wynen , verfcbeide middelen gebruikt om deezen drank eenen byzonder aangenaamen fmaak meede te deelen, en dezelve meer kragt by te zetten, zonder dat de couleur en helderheid hier door lyden. Van bi Geestrtke Dranken, * In de Indifche Zeeën vind men, gelyk ik te vooren reeds aangemerkt hebbe, zeer veele polypi, Holathuria genaamd, welke zoo eene fcherpheid bezitten, dat zy na eene enkele aanraaking aan de handen een gevoel van branding, even als door kookend water, aan het overige lighaam een gevoel van koude meede deelen , gelyk Bontius volgens zyne eige ondervinding verhaalt. Van deeze polypi bedienen zich, in weerwil van alle hier tegen uitgevaardigde wetten, de Chineezen in het bereiden van hunne Arack , of ryst-brandewyn , dewelke daar door eene buitengewoone fcherpheid verkrygt, en hen, die dezelve gebruiken, aan Zeer veele ziekten bloot fielt. De boven vermelde Hanoverfche Ordonnantie zegt: Dat door vervalfching van den brandewyn met peper en andere kruideryen door baatzuchtige lieden getracht word hunne fterke dranken meerder aftrek te bezorgen, waar door de gezondheid van hen, die deZelve genieten, merkelyk benadeeld word; teneinde zodanig misdryf te fluiten, word gelast elk een , die van zodanig een bedrog overtuigd kan worden, met gene boete van 50 Ryxd, te ftrarfen, de helft deezer boete vervalt aan de Overheid, de overige helft aan den aanbrenger, met verzwyging van deszelfs naam, den overtreeder moet het brandewyn ftooken of verkoopen volftrektelyk verboden , en de vervalschte brandewyn voor zyn huis uitgegooten worden. Ia  Van de GeestryKeDran- («) Transaa. PbiloJ. V. 37. No. 418. l>) A. Vateri Diff. Med. de Laura-cerafi indale venenata, exemplis bominum & truterum ejus a-u* enetatorum, eet}', 'jrrmata Witteb. 1737. 396 Geneeskundige In Groot Brittanje vermengen de Herken drankfrookers met groot genoegen van hunne Calanten deeze hunne bereidfels met een aftrekfel der bladen van den lauro-cerafus; reeds vroeg, in den Jaare 1728, vestigde men op deeze fchadelyke vermenging te Dublin door verfcheide ongevallen hier toe aangefpoort, den vereischten aandagt; eene vrouw had fiechts anderhalf once van deezen dus bereiden Herken drank gebruikt, toen zy een vierendeel uurs na deszelfs gebruik met hevige buikpynen wierd overvallen, de fpraak verloor, en binnen den tyd van één uur zonder voorafgaande braakingen of Huiptrekkingen overleed; eene andere perfoon. welke, ten bewyze der fchadeloosheid van den befchuldigden drank, eenige leepels vol innam, flierf in korten tyd zonder klagte, zonder merkbaare Huiptrekkingen; zelf uitwendig kon men geen kenmerk van vergif befpeuren, men nam met het water van den lauro - cerafus, proeven op honden; alle flierven zy kort na de proefneemingen aan Huiptrekkingen; de toevallen wierden door het gebruik van melk verzagt O); twee Studenten dronken een pint melk, waarin Hechts 3 bladeren van dee-. zen boom geweest waren , de een verviel in eene fleepende ziekte met flaauwten, de ander klaagde over hevige duizeligheid en groote benaauwdheden (£). 5. V.  Staatsregeling. 397 Onlangs heeft Ploucquet in eene kleine doch merkwaardige Verhandeling onzen aandagt op eene vergiftiging des brandewyns gevestigd , die zonder kwaadaartige oogmerken, maar echter zeer dikwerf ! gefchied; deeze kundige man heeft beweezen, dat i het aanweezen van ontbonden koper niet altoos door eene groene of blaauwe couleur kenbaar is, maar dat dit vergif dikwerf in heldere verwlooze vochtigheden in de witfte zouten voor handen is, by zag dit in zeer heldere brandewyn, die door het byvoegen van een weinig Sp. Sal. Ammon. blaauw wierd, hy beproefde de meest gewopnlyk verkocht wordende brandewyn, en bevond dat in de meesten dit vergif in meerder of minder maate aanweezig was; deeze zoo nadeelige vermenging, zegt Ploucquet, ontftaat uit de kopere pyp van den helm, of de koelton, laat de ketel of helm van onvertint koper zyn, de overgehaalde Spiritui- zal echter van het koper niets meedevoeren; de helm zelf, wanneer die vanboven f plat is, en de pyp aan deszelfs bovenfte gedeelte ingevoegd is, zal de brandewyn niet befmetten, in die pypen,waar dooi-dzSpiritus, die altoos met zeer veele zuure deelen vermengdls, doorgaat, word geftadig iets van het koper ontbondeu, en met de voorloop meedegevoerd, na elke destillatie blyven de py- pen met deezen zuurachtigen Spiritus bevochtigd, de lucht hier by komende veroorzaakt dat derzelver inwendige oppervlakten met een korst van waar koperroest bedekt worden , welke van langfamerhabd in de brandewyn word meedegevoerd. %. VI. Van ds gef.strï- Kt Dranken. Deszelfs onvoorziene vergiftiging.  Van de tjEESTRY- keDran- KtN. Maatregelen dien aangaande te neemen. beproefd is; het aantal der Branderyen moet bekend zyn, en het opperbewind door verftandige , en in dit vak ervaaren lieden bekleed worden , welke ten allen tyden de werktuigen moeten onderzoeken, of dezelve we! in eener goeden ftaat, of ook met koperroest befmet zyn, men zal door de fcherpe of vreemde fmaak de voor de gezondheid nadeelige eigenfehappen van deeze drank gemaklyk befpeuren, en de gevolgen , die men van een lang aanhoudend gebruik van deeze drank aan derzelver liefhebbers befpeurt, kan ons aantoonen, of dezelve ook met verdoovende dronken maakende middelen vervalscht is; de koperdeeltjens ontdekt men in den brandenwyn door het byvoegen van geest van ammoniac-zout; of men laat een deel des brandewyns met pokhout trekken, en giete deeze tinctuur in zuiver water, ten einde te befpeuren, of de op deeze wyze nedergeftooten pokhout-hars ook eene groene verw aanneemt, het gemaklykst middel is, dat men een ftuk gebluste kalk in de brandewyn werpe , de koperdeeltjens, zoo die aanweezend zyn, zullen zich op deszelfs oppervlakte zetten, of men word het koperroest in het bezinkfel gewaar. De gp8 Geneeskundigê $. V I. Al wat tot hier toe gezegd is verdiend den aandagt der Overheid; zonder den gemeenen man , vooral in kouder landftreeken, het gebruik des brandewyns te ontzeggen, zoude het genoegzaam zyn het misbruik deezer drank voor te koomen, hier van by eene volgende gelegenheid meerder: het komt voornaamelyk hier op aan, dat de Regeering geen brandewyn openlyk ter verkoop veroorloft, zonder dat die alvoorens  Staats KEom nu. 399 De vreemde liqüeuren Rofoglio, Ratafia, en duizend andere gefineerde brandewynen, welke ons federd lang tot ons bederf uit Frankryk toegevoerd worden , moet men of geheel en al verbieden, of voor dat die ingevoerd worden, moeten die naauwkeurig onderzogt en geproefd worden ; uit hoofde van eene orde der Koninglyke Pruisfifche Regeering van den 15. Mey 1718. is het rond veilen van gedeftilleerde of afgetrokke geesten volftrektelyk verboden , de rondreizende Tyrolers verkoopen, ten nadeele van het gemeen, eene groote meenigte van verfcheide fchadelyke geestryke mengfels, die doorgaans met aloë en andere afdryvende geneesmiddelen aangezet zyn; zoo men alle Liqueuren niet geheel wilde verbieden , moest derzelver bereiding alleen aan kundige eerlyke lieden toegeftaan worden, en de Regeering moest altoos zoo wel van de perfoon, die dezelve bereid, als van de wyze, waarop die bereid worden, eene volleedige kennis hebben, hier toe zou-» den de Apothekers wel het gevoeglykst gefchikt zyn, die dan by eede zouden moeten belooven van het der Regeering order het zegel van geheimhouding meede gedeeld voorfchrift niet te zullen afwyken (*> (*) Alhoewel in het algemeen de by onze Voorvaderen eoo ryklyk in zwang zynde drinkmaalen, alwaar den vo'len Berkenmeijer geftadig van hand tot hand rondgong, tot das 4{tn dapperftendrinke- broeder na zyne meedemakkers van den bank gezoopen te hebben , al waggelend het veld behield , door eene meerdere befchaafdheid meer en meer m «nbruik eyn geraakt; offchoon de byeeukoraften vat» Gïiu>n «» Van Gei strï- kb dras- xen,  40ö Ge neèskündige '< Van dk Geestryke Duan- KENi en andere vergaderingen niet dan zeldzaam onder den meer befchaafden burger een zoo beestachtig einde neemen, kan men echter niet zeggen , dat de dronkenfchap geheel van onder onze meedeburgers geweeken is , die vuige , den mensch onwaardige ondeugd is doorgaans een trap lasger fn den burgerftaat gedaalt, daar voormaals onze aanzienlyke volksbeftuurers zich vooral' by plegtige gelegenheden niet ontzagen onder de banier van Bacchus elkander met het bocaal in de vuist ten zwelg - llryd uit te dagen , daar onze beste gezeeten burgers 'er wel eens eene eer in fielden , ook hierin de vochtige voetftappen hunner voorgangeren waggelend, te volgen , bepaalt zich thans doorgaans de ondeugd der drorrkenfchap tot onze laagere klasfen; het is by de zodanige niet zoo zeer den wyn , die tot zoo een onwaardig einde misbruikt word, gemeenlyk bedienen zy, die het tot eene dagelykfche gewoonte maaken , hunne zorgen in het geestryk vocht te verdrinken, van de lterke dranken, de Jenever is den meest geliefden drank van de laagfte klasfe onzer hedendaagfche drinke - broeders , eene rampzalige gewoonte, waarvan zy in hunne verzwakte eh beevehde feedemaaten, in hunne zeedelooze bedorve huisgezinnen en gefloópten welvaard de heillóoze gevolgen niet dan te deerlyk ondervinden; ik ontkenne niet. dat een maatig genot van welbereide geestryke vochten voor fommige lieden niet fiechts onfchadelyk, maar zelf nuttig zyn kan, deeze klasfe bepaalt zich echter fiechts tot hen , welke door hun beroep genoodzaakt zyn de ongemakken der lucht in alle jaarfaifoenen het hoofd te bieden, die zich geftadig op het water of in eenen vochtigen dampkring bevinden , by de zodanigen kan' het opwekken der hier door verflapte vezelen door een geestryk en maatig prikkelond geneesmiddel , ( als zodanig doch moet men als dan de fterke dranken befchouwen,) van zeer veel nut zyn, echter ook dan kan een dagelyks gebruik nadeel doen , daar de gewoonte eene geftadige vermeerdering zoude vorderen , — hoe greetig tracht eik , die tot den Herken drank geneigd ls , zoo een voorwendfel aan te grypen , hoé gaarne vind hy in zich zelf eenige hoedanigheid, die hem recht geefc , om zonder zelf verwyt zich aan zynen geliefden ürank over te geeven. Wenfchelyk waare het zoo dit verderfelyk misdryf door wyze-  Staatsregeling. 401 ze wetten uit ons midden geweerd konde worden ; dit, zegt onzen Schryver., moet door overtuiging, geenfints door geweld geschieden , dat dan de verachting zyner Mgedeburgeren, de uitfluitinguit de gunst onzer Burgervaderen, de rechteriyke ftraffe zelf, de middelen moogen zyn, waar door den verdwaasden dronlcaart te recht gebragt, van zyn weezenlyk misdryf overtuigd, en als een nuttig huisgenoot en burger aan kyn kwynend huisgezin en de beleedigde maatfchappy t.rug gefchonken worde' $1, DeëL< C 6 GtlïSTRtklDran-» KEN. VAN ös GtlsSTRT- klDran-» ken,  i? v 17 r> T7 Hnnrnntf ïït V x l xj xj xx \s v-» x x-^ x-r J-i x-< Xii Van de Warme Dranken. Aquam hibere frigidam omnibus bonum efl, aqua vero calida morbos & impeditas a&iones pgnificat, bis qui in confuetudinem habent aquam potare , non enim fetundum naturam habet calida aqua. Artemidorus Lib. I. Cap. 68. Van bei Warm fVater ah drank. s- t 2joo de Natuur gewilt hal, dat de dieren hunnen dorst met warm water zouden lesfchen , zy zoude buiten twyfel bet aantal van warme bronnen vermeenigvuldigd hebben, en onze maag zoude op eene andere wyze gefield zyn; behalven de mensch is 'er geen leevend fchepfel, uitgenomen eenige visfchen en infecten, die men zegt, dat in warm water gevonden worden, het welk, indien het eene vrye keuze heeft, niet terftond den frisfehen dronk verkiezen zal; wy zelf voelen zoo dra wy ons ongefteld bevinden , eenen onweederftaanlyken drift na zuiver koel water, het is waarfchynlyk dat de uitvinding, om de vaste fpyzen door middel van het vuur zagter te maaken, van ouder herkomst is, dan die, om vloeiftoffen aan het kooken te brengen, vooreerst omdat de eerstgemelde meer dan eenige vloeiftof eene toebereiding nodig hadden, ten anderen omdat het nht zoo  Geneeskundige Staatsregeling. 403 zoo gemakiyk was een vat uit te vinden, waar in het . water konde gekookt worden. Voorzeeker moet 'er een langen tyd verloopen zyn , eer men een glas warm water, dat by de meeste menfehen walging en braaking veroorzaakt, als een laafenis gebruikt, en boven den frisfehen bron de voorkeuze gegeeven heeft; een Geneesheer kon het eerst op de gedachten gekoomen zyn, om den maag en darmen zyner lyders met zoo eenen warmen drank uit te fpoelen Eupolis zegtby Athenaeus: Jlienum calfacere nobis aliquem & aquam Jube decoquere, vifceribus ut auxiliemur (a). Men moet langen tyd het warm water, na eene overlading der maag als een geneesmiddel, of gelyk Butius gelooft ; het eerst by de Grieken in het warme bad na groote vermoeijing gebruikt hebben (£), en nog waren 'er toen lieden, die daar meede niets wilden te doen hebben, gelyk An tip hanes aantoont. . — in olla autem mihi Aquam coStam non contingat cernere Non enim mak habeo & quidem avertat Deus, fin autem Turbent meum tormina ventrem vel umbilkum Medicus adejl optimus , mihi digitus. Hip- O) Lib. III. (i)ViNC. Butii Medici, de caliio , frigide, ae tempera!» antiquorum potu. Cc «* Van v>« ■VaRMS iEN. Eene Ge* neeskundige uitvinding.  404 Geneeskundige Vav de Warme Dranken. Uitwerking deszelfs in ziekten. Word daarna uit weelde gedronken. Hippocrates verbood den lyders in de koorts eenige fpyze of afdryveuden drank te geeven , maar raadde aan hen warm water te .laaten drinken; Celsus erkent de nuttigheid der wanne dranken in het hoesten en het zyde-wee («); in moeilykheid der waterloozing liet A ë t i u s zeer overvloedig warm water drinken (&); op eene andere plaats bepaalt hy het gebruik van het warm water nader, als hy zegt: Aqua calida convcnit, ubi oportet excretionem praeparare Qf ubi qui ei attenuare cjf ubi diffundere aut liquefacere, aut mollire , aut elicere, concoquere, aut difeut ere volumus; particulatim vero mucum ducit & fcreatum adiavat & dolorem omnem mitigat & prae> fertim in praecordiis ac inteftinis ructum movet , & fatum provocat, urinam fijj fecejjum ducit, bona efl etiam ad concoctionem, ad digeftionem & nutritionem c53 augmentum, menfes ducit, nervis & convulfionibus idonea efl, ut etiam pleuritidi & peripneumotiice (c). Trallianus gaf hetzelve met oogmerk om de nieren en blaas te reinigen, en hier door den aanwas van fteen of graveelftoffen te beletten (^). Na dat het warm water door zoo veele oude Griekfche Geneeskundigen ter gencezing van verfcheide ziekten was aangepreezen, gewendden zich zeer veele menfehen dermaaten aan deezen drank, dat dezelve thans uit wellust gedronken, en zelf in Keizerlyke Paleizen door daar toe aangeftelde flaaven bereid, en (3) Lib. IV. Cap. IV. (b) Lib. XI Cap. XIX Ce) L. JU. C. 165. (li) Lib. IX  Staatsregeling. 405 Jen dag en nacht gereed gehouden wierd, en deeze i wierden weegens eene nalaatigheid in deezen pligt ge«ftrengelyk geftraft O). 1 De Grieken, zegt Petrus Aponensis, drinIken uit lioofde van eene kwaade gewoonte, niet dan Malleen warm water I De eerfte Christenen dronken hetzelve by fommige ■godsdienflige famenkomften, en op Feestdagen; J u sItinus de Martelaar zegt: denkt niet, ■dat wy Christenen zonde doen , wanneer wy op ■den dag des Sabbaths met elkander warm water drinlken; (c) want God beftuurt de vvacreld op deezen dag f zoo wel als op eenige andere. — De Romeinen droniken het warm water tot deszelfs waar oogmerk om Jwalging en braaking te verwekken: mannen en vrouiwen dronken by hen het ftoomend water , de eer stigemelde om te meer wyn te kunnen drinken , de llaarstgenoemde om haaren eetlust aan te wakkeren, len de volgende gerechten eenen ruimen plaats te verIfchafien; te Rome waren hier toe beflemde huizen, ■ alwaar warm water, wyn, en andere zoete dranken Iverkocht wierden. Kei. ( a) Ut fi aquam calidam tardius attulerit fervus , treeentis adfligi verberibus jubeatur: fi hominem occiderit, Dominus hatlenus exclamat, iuid faciat maniofus &nequam AMMIAN L. XXVIII. c. IV. (b) Concil. Drian C XVIII. '(() Ignatüs de Martelaar, fchryft aan Magnesia. Unusquisque noflrum Sabbatizet fpirilualiter, meditatione legis gaudens, non corporis refocillatione, 6" remifiione opificium Dei admirans, non pridiana eemedens dtepidam bibens & ad prafcripta fpatia ambulans. Cc 3 Van de Warme Dranken.  Vav de Warme Dranken. 0/ hel Water aoor kooken gezonder word? (s)Dioi. LX, LJX, 406" Geneeskundige Keizer Claudius liet deeze huizen toefluiten,' en verbood uitdruklyk het openbaar te koop ftellen van warm water, Cajus Caligula, liet na de dood van zyn Zuster, dit verbod uitgaan, dat alle openbaare verlustigingen geduurende den dag der begraafnis zouden ophouden ; dit bevel was niet zoo gemaklyk in acht te neemen, een, die in die tusfchentyd warm water gefchonken had , wierd ter dood veroordeeld («), gekruide wynen wierden ook met warm water gedronken ; en Nero heeft in de menfchelyke maatfehappy, ten minften deeze eene verdiende , dat hy opgemokt heeft, dat water, het welk eens gekookt geweest is, kouder wierd wanneer men het in een fles befloten, in de fneeuw plaatfte, dan water, het welk niet gekookt geweest was , en dit was eigenlyk het decocta der Romeinen. Men weet van die van Japan, dat zy de gewoonte hebben, om in alle jaargetyden een kop met heet water uit te drinken ; de Chineezcn en meefte Afiatifche volken, brengen een groot gedeelte hunnes leevens in het drinken van warme dranken door. 5. I I. Het zy dat men eertyds het ongekookt water vcor Zieke menfehen, als te raauw en ongezond hield, of dat men bevond dat flecht water door kooken de kwaade fmaak verloor, daar zeer veele wateren, welke eene groote hoeveelheid aardachtige deeltjens bevatten , gekookt zynde een kalkachtig bezinkfel nala a-  Staatsregeling. 407 katen , men hielt het kooken voor een middel ter zuivering van het water; dit bezinkfel is echter alleenlyk aan het onder het koken uitgedampte water toe te fchryven, daar doch bier door de aardachtige deeltjens neederzinken, wanneer de evenredigheid tusfchen deeze en het vocht, waarin zy ombonden w..ren. verbroken word. Van »e Warme Dranken. De Geneesheeren hebben van de Grieken het gebruik aangenomen, om hunne lyders ptifanen, of afgekookt water tot drank voor te fchryven; het zy om hetzelve aangenaamer van fmaak te maaken, of wel om daar aan eenige geneezende krachten meetle te deelen, deeden zy hetzelve met kruiden, zaaden en wortelen kooken. Offchoon het afkooken der artfenyen in water, dikwerf zeer nuttig is, en men dus door zoo eene ptifanetwee einden teevens bereikt, en daar en boven het enkel water in fommige ziekten zich met onze te dikke fappen niet genoegzaam vermengt, en door de zweet - of piswegen te fpoedig geloosd word; zoo is het doch zeker eene wreedheid der Geneesheeren, dat zy hunne naar eenen frisfehen dronk fmaebtende lyders, een flaauw, walgelyk afkookfel voorzetten, en zy misfen wel eens hier door geheel en al hun doeleinde, daar de in de vochten zich bevindende deeltjens, welke ontbonden en uitgedreeven moesten worden, hier door onopgelost terugge blyven, terwyl zuiver en met geene artfenyen bezwangerd water dezelve voorzeeker losgemaakt en meedegevoerd zoude hebben; hoe langer het water gekookt word, des te meer verliest het van deszelfs vlugfte deelen des te aanmerkelyker word de evenreedigheid der vreemde deeltjens , die zich in hetzelve bevinden; zoo dat Cc 4 b?»  4oS Geneeskundige Van de Warme Dranken, by , die een zuiver en met weinig vreemde deelen bezwangerd water zoekt, denverkeerden weg iniliat, wanneer hy hetzelve te vooren laat uitdampen ; ik heb hier boven reeds het gebruik van het gekookt water als oorzaak der fteen- en graveel-zieken opgegi even, vooral in die landen, alwaar de inwooners genoodzaakt zyn een ongezond met kalkaartige decktjes opgevuld water te drinken, ter bevestiging hier van befchouwe men Hechts de binnenfte zyde der ge* woone theekeetel, men befchouwe de fteennchtige korst, welke zich in korten tyd aanzet, en men zal lichtelyk nagaan hoe zeer de tveniccdigheid der aarde achtige deeltjes door het kooken vermeerderd word, daar 'er zoo veele ouontbonden naar den bodem zieken, zonder dat daarom het overig in de keetel vervatte water eene mindere hoevelheid van zodanige deeltjes in zich heeft; het water, het welk eens gekookt is, krygt nooit deszelfe goeden zuiveren fmaak weder, men weet dat door het vuur zeer veel vaste lucht uit het water uitgedreeven word, waarmeede waarfchynlyk ook tevens anèere vlugge deelen verboren gaan, die niet zoo haast vergoed worden , en welks gemis ten laatften voor ons lighaam nadeelig word. §. ui Nadeel v*n eene g%oote boeveelheidvan warme dtran- Voormaals waanden de Geneeskundigen , dat het nodig was, ten einde den ftilftand der vochten in de fynen vaatjes voor te koomen, dagelyks de geheele masfa der vochten door eenen zee van warme dranken te overftroomen , en op.raad van eenige Hollandfche Artfen begon gansch Duitschland al het Water, het welk zy nuttigden, met de door deeze Hoi-  Staatsregeling. 409 Hollanders hen toegevoerde Chineefche thee te bezwangeren , en dus dagelyks hunne ingewanden met met eene aanmerkelyke hoeveelheid van zodanig gekookt, en met eene artfeny- fmaak doordrongen water door te fpoelen , eene damp van thee-water vervulde des morgens den ontbyt-kamer, en op deeze wyze wierd men tegen de verdikking der vochten uit- en inwendig krachtdaadig beveiligd, Van DB Warme Duan- KtN, Men moest aleer men deeze handtidryvenae om neesheéren een zoo onbepaald vertrouwen gefchonken bad, alvoorens het gezond verftand, en de ondervinding desweegens geraadpleegd hebben; dit deed Pl u t arc nu s reeds, en raadde dus elk, die over eenen zwakken maag klaagde , de warme dranken ten fterkfien af, deeze doch zyn een te zeer ontbindend middel, dan dat onze maagen die op den duur Z mden kunnen verdraagen ; de Schoenmaaker kan in hetzelve het hardde zool - leader week en buigzaam maaken; zelfde beenderen weet de Scheikundige alleen door den damp van het kookcnd water in een pap te veranderen; deeze met vuu. deeltjes verbonden hcofdftof, dringt niet fiechts in de vei borgen fte ' vaatjens door, maar breekt door de warden der vaten heen , fcheit dus de vaste deeltjes van elkander, daar hetzelve het dierlyk lym, het welk dezelve met elkander verbind, oplost , de veezelen verlengt en flapper maakt, en zelf het bloed eene zoo waterachtig ge dunheid meede deelt, dat hetzelve door de minde verfnelling des omloops in vaatjens indringt , welke voor hetzelve niet gefchikt waren, of deeze waterachtige deeltjens worden in het celachtig weeffel verzameld, Pe werktuigen der fpysverteering, welke de eerfte Cc | O  Van de Warme Dranken. fan het T>eedHn•tn. 410 Geneeskundige en fteikfte uitwerking van het warm water door moeten ftaan , lyden hier door ook het meest, en binnen korten tyd worden zy ter fpysverteering onbekwaam, en voeren aan de inzuigende melkvaatjes der ingewanden een chylvocht toe, het welk geene dierlyke toebereiding ondergaan heeft, maar het welk fiechts door het overvloedig by gegooten warm water uit het voedfel getrokken is ; de verflapte ingewanden zyn onbekwaam tot eene behoorlyke voortftuuwing en noodzaaklyke ontlasting der drekfloffen; alle de ingewanden verliezen eindelyk hunne zoo noodzaaklyke werkzaamheid , en in alle de deelen des lighaams befpeurt men klaarlyk de gevolgen van eene verdunning der vochten en werkloosheid der vaste deelen; hier van die bleeke opgezwolle waterachtige aangezichten onzer Steedfche vrouwen , den witten vloed , die onder haar geftadig de overhand heeft, de zeenuwzieken, al te groote gevoeligheid en vryfierziekte, waar aan twee derde der bevallige kunne in aanzienlyke huizen onderheevig zyn. . §• IV. Men meende, dat de Thee alle die nadeelige hoedanigheden van het warm water wegnam, daar des-i zelfs aangenaame fpeceryachtige fmaak de zenuwen opwekte, en de ingewanden verfterkte, en gewisfelyk is het vermoogen deezer Chineefche Plant zoo groot, dat men, in weerwil van alle aan dezelve in hét werk gefielde toebereidingen een geheel Jaar nodig heeft om deszelfs verdoovende kracht te overwinnen, en die tot een dagelyks gebruik bekwaam te maaken, de theebladeren bezitten eenige verfterkende famentrek- kende  Staatsregeling. 411 kende deeltjens, uit hoofde van dewelke die onder de maagmiddelen gefield zyn; maar wat zal eene zoo geringe hoeveelheid daarvan in zoo eene ruim bad van warm water uitwerken ? kan men verwachten hier door de nadeelige uitwerkfelen van het warm water te vergoeden? een veel meer verflerkend geneesmiddel zoude, op deeze wyze in het lighaam gebragt zynde, al deszelfs vermoogen verliezen. Wy zyn echter aan de warme dranken, .en vooral aan de thee eenigermaate dankbaarheid verfchuldigd , daar door dezelve de neiging tot geestryke vochten verminderd is , het kan niet anders zyn, of een middel , het welk by gezonden eene zoo nadeelige uitwerking heeft, moet in die gevallen, waar in hetzelve als een geneesmiddel te pasfekomt, eene voortreflyke Uitwerking hebben , en deeze wyze om de ingewanden te baden , moet voorzeker in ziekten , die uit eene al te groote fteevigheid der veezelen , in verftoppingen , hier uit ontftaan, van geen minder vermoogen zyn, dan de in deeze en andere gevallen zoo zeer geroemde warme baden : en Doctor Sangrado by Gilblas van Santilane, moet met zyne algemeene geneesmiddelen van aderlaating en warm water, in veele gevallen den bal niet geheel mis geilagen hebben. Men kan echter niet meer dan gezond zyn, en zy die gezond zynde daaglyks artfenyen gebruiken, moeten eindelyk ziek worden; ik kan dus geene reden vinden waarom Heijler niet wilde aanraden het gebruik der warme dranken af te fchaffen (a) : in vee- Cö) Dt printip. eur. tirto fan, fubdit. p. 23. 33. Van ds Warme Dranken. •  412 Geneeskundige Van de Warme Dkan- ken. Van, de Koffy. veele Gewesten is het al te overvloedig gebruik der ' thee door heilzaame wetten gefnuikt; in Frankryk en omgeleegen landen vermindert het aanzien deezes dranks van dag tot dag; de Arabieren te Maskat, onthouden zich van het gebruik der thee, (hoe zeer ook deeze drank andere Mahomedaanen behaagd) uit hoofde van deszelfs kwaade uitwerkfelen op hunne gezondheid, daar deeze drank de neiging tot bederf in deeze beete landen zoo algemeen , nog vermeerdert, geheel Noord - Amerika heeft, offchoon uit andere inzichten, getoontdeezen drank te kunnen ontbeeren; eindelyk moest ook deeze vreemde heester, behalven alle de nadeelen die dezelve in Europa voortgebragt heeft , nog het teeken tot eenen Moedigen oorlog tusfchen twee waerelddeelen geeven. S- v. Naar maate het drinken der thee by fommige volken verminderd , naar die maate en nog meer ryst het gebruik der Koffy by alle Europeaanen , deeze was m het eerst fiechts daar in gebruik, alwaar dezelve oorfpronglyk geteeld word , en dit gefchiede rog met geene algemeene toeflemming, en niet zonder dat de Wetgeevcnde Magt hierop zynen aandagt vestigde. Toen K. Ha ik. Bog. Stadhouder te Mekka , na zyn avond gebed verricht te hebben; de Mosque verliet,, kwam het hem ergerlyk voor, dat hy in eenen hoek des tempels verfcheide lieden zag zitten, die , ten einde zich in ftaat te ftellen om den nagt in gebeeden door te brengen, koffy dronken, terftond des anderen daags deed hy zyne Ambtenaaren en  Staatsregeling. 413 en Rechtsgeleerden vergaderen , en na dat eenige Geneeskundigen op het nadeel der koffy openlyk aangedrongen hadden, wierd 'er een plegtig verbod tegen het drinken en verkoopen der koffy uitgevaardigd ,• de overtreeders zouden als misdaadigers tegen den godsdienst geftraft worden; dit verbod deed de reeds openlyk ingevoerde Koffyhuizen fluiten , daar alle de by hen gevonde koffy in het openbaar verbrand wierd ; de Geestlykheid verzette zich wel tegen deeze inrich- Van ds Warme Dranken. ting, maar vergeefs een byzonder perfoon, welke met een fchaaltje vol kbffytin de hand betrapt was, kreeg ftokflagen, en wierd op eenen ezel door de ftraaten rond gevoerd, üe Sultan van Egypte trok zich de zaak van deeze afgekeurde drank aan, en pleegde desweegens met zyne Geleerden te Kairo raad, waar na het voorgemeld verbod moest opgeheevcn worden: omtrend het 962 Jaar der Hegyra , het 155,+. van onze tydreekening, en dus honderd jaaren na deszelfs invoering te Aden, wierd de koffy eindelyk naar Conftantinopolen gebragt; de Imans bragten weldra hunne bezwaaren hier tegen in, dat de Mosqueen leedig gelaateu wierden om de Koffyhuizen te bezoeken; men beraadflaagde zich deeweegens , en weldra deed deMuffi deeze uitfpraak, dat volgens de wet ook de koffy als eenen verhittenden drank verboden, was ; alle Koffyhuizen wierden nu gefloten , en de Gerechtsdienaars wierden gelast zich in de gantfche Stad tegen het gebruik van deezen drank te verzetten ; dit verbod wierd wel ten tyde van Amurath III. weederom vernieuwd, een laater Mufti, echter verklaarde de wet op eene gemaklyker wTyze, en de knffy kwam van tyd tot tyd weederom meerder in gebruik; de Groot-Vizir Kuproli, liet de Kof-  Van de Warme B .sanken. ITitwer- (a) Journ. des Scav- Sept. 1776. p. 24?. A. PI.AZ Ditftrt. depotus Cqffe alufu noxia Lipf. 17j3. 414 Gbneesxundige a Koffyhuizen weederom fluiten , ongeacht het aanaanmerkelyk inkoomen, het welk zyne voorgangers van dezelve genoten hadden, en dit verbod is te Conftantinopel nog in weezen, echter drinkt elk een aldaar koffy die zulks begeert; en zelf in het gehoor by den Groot-Vizir word den gezanten koffy gefchonken , welke ceremonie, wanneer die niet aan vreemde Staatsdienaars gefchied , een kenmerk van ongenoegen , en doorgaans het eerfte voorteeken eener volkoomen ongenade is : in het jaar. 1659. toen nog weinige Europeanen de koffy geproefd hadden, wierden de eerfte koffy-boonen naar Marfeille gebragt; omtrend een jaar daarna bragten eenige kooplieden, die de gewoonte van koffy-drinken zich in de levant eigen gemaakt hadden, eenen gleden voorraad in die Stad; te Parys wierd de koffy het eerst in zwang gebragt toen in 1669 Soliman Aga, als Afgezand van Mahomed IV, aan den Koning van Frankryk gezonden was; in den jaare 1671. had men reeds in verfcheide gedeelten van Frankryk openlyk Koffyhuizen opgericht, wervvaards zich de inwooners in meenigte begaven (0), van die tyd af heeft het gebruik der koffy in Europa dermaate toegenomen , dat geen uitlandfch voortbrengfel immer zoo eene algemeene goedkeuring heeft weggedragen , daar hetzelve thans zoo wel voor den ryken als voor den gemeenen burger onontbeerlyk is. Al ware weegens het gebruik van deezen drank niets anders aan te merken , dan dat deszelfs aankoop  Staatsregeling. 415 koop jaarlyks veele millioenen gelds uit Europa "voert, zoo was deeze drangreden alleen genoegzaam om de veelerlei en op veele plaatfen in het werk geftelde pogingen , ten einde het gebruik van deezen drank af te fchaffen, te rechtvaardigen; daar echter de koffy eene weezenlyk verhittenden drank is, welks olie, wanneer de boonen, (gelyk doorgaans het algemeen .gebruik is, ten einde met minder kosten aan het afgetrokken water meer verwe en fmaak te geeven) fterk gebrand zyn, fpoedig fterk word, de zenuwen aantast , beevingen en verhittingen in het bloed veroorzaakt , zoo heeft de Overheid eene zeer gegronde reden, om uit aanmerking der algemeene gezondheid het gebruik van de koffy te maatigen, dat de koffy voor de vrugtbaarheid nadeelig is , komt Plaz niet onwaarfchynlyk voor, hy beroept zich op de bevinding der Perfen , die zich van deezen drank bedienen niet fiechts uit hoofde van den hun aangenaamen fmaak, maar ook met oogmerk om met hunne veelwyvery hunnen wellust den teugel te vieren, en echter weinig kinderen te teelen ), waaruit men zoude moogen befluiten , dat de Sultane, welke de reeden verneemende, waarom men een hengst tot een ruin maakte, aanraadde, dat men dat fchoone dier liever koffy te drinken moest geeven, welke zy wist dat de mannen onvermoogend maakte, rechtmaatig oordeelde, het zy zoo het wil, dit is zeeker, dat, alhoewel men toe moet ftemmen, dat de koffy niet voor elk een even nadeelig is, en de gewoonte en leevenswyze ten deezen opzichte een zeer groot ver- («) De Po/»» Café ebufu noxio §. VXIl. Van t>e Warms Dranken.  411> G-ENEES KUNDIGE Van de Warme Dranken, Van de andere Warme dranken. verfchil maakt, echter het in Europa ingevoerd ge* bruik der koffy over het algemeen zeer fchadelyk en nadeelig voor de gezondheid is; ik vinde in de koffy eene voornaame oorzaak der by ons zoo veelvuldige aambeijen, der fleepende zenuwziekten der mecnigvuldigemiskraanen, der te hevige maandftonden, der veelvuldige bloedfpuwingen by beide de Kunnen in de jeugd, wanneer het bloed zoo ligtelyk in gisting cn de ligt gevoelige zenuwen in wanorde kunnen gebragt worden, men befchuldigt de Geneesheeren dat zy hunne lyders in den leevensregel die zaaken verbieden, welke hun zelf onaangenaam zyn, en weederom andere voorfchryven , waarvan zy zelf liefhebbers zyn, deeze befchuldiging kan my niet treffen, daar ik meede van de koffy gebruik maake ; en offchoon deeze drank maatig gebruikt, by my even min als by veele anderen eenig nadeel te weegebragt, zoo ben ik 'er echter verre van daan , dat ik myn voorbeeld als een bewys der onfehadelykheid van de koffy zoude willen opgeeven •- indien het moogelyk ware dit vreemd voortbrengfel ten eeuwigen dagen uit Europa te bannen, of ten minften als een geneesmiddel tot eene eeuwig duurend verblyf in de Apotheeken te vcrwyzen , gaarne wilde ik een der eerften zyn om met myn voorbeeld eene zoo heilzaame verbetering tot fiand te helpen brengen. $. V I. Als Geneesheer hebbe ik voldaan, wanneer ik het nadeel der warme dranken , welke even als de thee en koffy in zoo eene groote hoeveelheid , in het algemeen gebruikt worden , aangetoond hebbe, of 'er eenifZ  Staatsregeling; 41? i eèhig middel zy, örri dit kwaad, het welk reeds zulke i diepe wortels gefchoten, en zich zoo verre uitgebreid : heeft, uit 'te roeijen, en waarin dit middel beftaa; I dit behoord niet zoo zeer in mynen kring t het is j bekend welk eene Ordonnantie onlangs met betrek| king tot de koffy in de landen des Kohings van Pruis- 'fen ingevoerd is, desgelyks heeft men in verfcheide 1 andere landen door geftrenge verboden getracht het : gebruik van deezen drank voor altoos af te fchaffen i i men zal in het vervolg door den tyd best leeren^ 1 of het volk in hetalgemeeh zich door zodanige dwangj middelen van zijnen zoo geliefden drank, waaraan : het federd zoo langen tyd gewoon is, en nog dagelyks meer en meer geWoon Word, als met geweld zal laaten afbrengen, men zoude tert minften geene reden hebben om zich te verwonderen, Wanneer hetzelve even gelyk een pas gefpeende zuigling na dé zoo geliefde borst zyner moeder , fiU en dan nog eens met een angftig verlangen na de zoo begeerdé . 1 koffy-drank omzag; ja wel eens fterker pogingen . deed , welke ten klaarften aanduiden, dat hetzelve' > wel door dwang van zynen zoo geliefden drank is j afgebragt , maar echter het verlangen na denzelven i geenfints Vergeeten heeft; ik billykehet echter geen| fints aan de andere zyde, dat men het volk, om het | zelve Vart de koffy te fpeenen , een-zuig-popje ifl eden mond duuwt, en hetzelve eenen drank van «gebrande gerst, rogge , Of cichorei^wortels voor. ftaat, als of het alleen daarop aankWaame dat fiechts Bhet geld niet aan vreemde koffy hefteed, en dus uit «het land gevoerd zoude worden , men vind zeef wei* 3 mg* Zoo vaderlandhevende vermogënde menfehen ^ j die zich door zoo fehoon eene beweegrede alleertj als tilt DiiEïi D d dé Warme Dran- ben.  4x8 Geneeskundige Van de Warme Dranken. de liefde tot hun Vaderland en meede "burgers is, laaten overhaalen; eene algemeene wet, waarin, ber halven andere beweegredenen, ook de welvaard en gezondheid van een geheel volk als eene klaarblyklyke drangreden bygebragt word , doet 'in deezen veel meer af; het is niet zeer moeilyk elk een te doen begrypen, dat verflappende en teevens verhittende dranken , welker onmaatig gebruik ligtelyk voor de gezondheid van een geheel volk ten hoogden nadeelig kan zyn, en zelf een geheel volk als het ware verzwakken en verteederen kan, onmoogelyk de goedkeuring der Overheid kunnen wegdraagen , en het geen men in deezen door beveelen niet kan uitvoeren , die voorzeker in zoo een geval zeer algemeen zyn, en dus ook ligtelyk te leur gefield worden, of welke van zelf binnen weinige weeken te niet gaan, en jn eene enkele klank vcrdwynen , moet men trachten door het goede voorbeeld der aanzienlyken en vermogenden, wier kwaade voorgang dikwerf zoo gemaklyk gevolgd word, waarom zoude hun nuttig voorbeeld ook niet eens iets goeds uitwerken? en door den uitfpraak van zodaanige Geneeskundigen, welke zoo wel als kundige mannen, en als menfehen vrienden bekend zyn , trachten daar te {lellen ; men belastte het verkoopen van thee en koffy met imposten ten voordeele van nuttige Gedichten. Van andere warme en teevens geestryke dranken is op eene andere plaats melding gemaakt, en ik eindige hier dit Hoofddeel te liever, daar doch de Overheid in deezen opzichte zeldzaam iets meerder bewerken kan , dan de Geneeskundigen, welke wanneer hunne voorftellingen niet gelukkiglyk door eene gun-  SfAATSRÈGELING. ^Ig gltnflige mode geholpen Worden, doorgaans in h«.t lot van alle Zeede-leeraaren deelen (*_). (*) Geen misbruik was immer veelvuldiger het voorwerp ! der berispingen van ouder en laater Geneeskundigen, dan j het overtollig gebruk van warm water, in de gedaante van :N koffy of thee, hoe dikwerf zyn niet de onvermydlyke gevol! ge:i van hetzelve met de akeligfte verwen afgefchilderd; orri' ij ware het mogelyk dit misbruik te fluiten , maar helaas tot ij hu toe ook onder ons te vergeefs; verre de meesten onzer lj £andgenooter Van den aanzienlyken Staatsdienaar af, toe « den gerïngften handwerksman toe, zien dagelyks dit zoo ge] Woon water gerecht in hunne huisgezinnen ter tafel verJ fchynen , meerendeels ondervinden zy hier van de nadeelige I gevolgen, veelen zyn hier van overtuigd, dit behoef ik niem ana.id myner Leezeren met wydftopige bewysredenen te 1 ftaaven , za; ik nu den hoop dee2er doorgaans nutlooze preij dikefs vergrooten? konde ik hoopen myne meede-burgers ai Kei door van eenig nut te zullen zyn, zeer gaarne zoude ik ■J my tot eene ma.:hdftige beftryding van dit misbruik toerus'iflj ten , en ale die kwaade gevolgen , a's zoo veele fchrikbeelnJ den, weederom ophaalen, Welke men federd veele jaaren, 9 en veelal te recht, aan het al te overvloedig gebruik van 1 koffy en thee heeft toe=efchreeven j maa1 hiervan durve ik 'II rny geenên goeden uitflag belboven , ten zy de mode ons 'II hierin te hulp kwame, pm dit fcbadelyk gebruik, het welk 'u helaas in onze huisgezinnen niet dan te veel het burgerrecht iH verkreegen heefc, daar uit voor altoos te verbannen; wetten door het geza^ der Overheid geftaafd, kunnen hierin van zeer weinig nut zyn, zoo de overtuiging van het nadeel deeeer gewoonte ons niet aandryft, om dezelve na te laaten, zal i men altoos ligtelyk uitwegen vinden, om de beste wetten te . leur te nellen; ook kan ik my niet voorftellen eenige Ordonnantie in onze Provincïaale of Steedelyke Wetboeken aangetroffen te hebben , welks oogme k was1 , om het zoo nadeelig overtollig gebruik der warme dranken de vereischte ' paaien te ftellen, ten z j men hier toe brengen wilde de ime posten op den invoer der koffy en thee in fommige van on- VaN Dt WAftMM D* ANKEN. '  42o Geneeskundigs Van de Warms Dranken. ZES- ze Provinciën gefield, die gewisfelyk deeze waaren aldas# duurer maaken; het. is 'er echter verre van daan , dat de hiermeede meer of min geverwde dranken in die Provinciën; minder in zwang zouden zyn, dan in die gedeelten van ons Vaderland , alwaar foortgelyke imposten geen plaats hebben s alleenlyk word de hoeveelheid, die tot het fmaaklyk maaken van het water veTeischt word, verminderd, zonder daarom de hoeveelheid van het genuttigd warm water te verminderen. — Het Koffy en Thee-Geld brengt gewisfelyk eene aanmerkelyke fomme in 's Lands Kasfe, ten bewyze van het algemeen gebruik der warme dranken onder onze Landgenooten, het getal.van hen , welke, verk'aarende in hun huisgezin geen koffy of thee te gebruiken, van deezen impost cntheeven zyn . is gewisfelyk zeer gering. Het hoofd-oogmerk van deeze en diergelyke taxen is veel meer om uit hoofde van het overvloedig gebruik dier warme dranken 's Lands Schatkist te verryken, dan door het verminderen daar van de gezondheid van 's Lands Inwooners ta bevorderen. Vertaaler,  ZESDE HOOFDDEEL. < Van het nadeelig Vaatwerk en Keuken-Gereedschap. \ Mors in olla. $. L J) e befchouwing van het vaatwerk, waarin onze fpyzen en dranken tot dat men dezelve nuttigd, bewaard en toebereid worden, is gewisfelyk eene by- i zondere en naar vereisch van het belang der zaake eene aandachtige befchouwing waardig: even gelyk men zich in de oudfte jaaren der waereld met zeer eenvoudige fpyzen vergenoegd heeft, zoo waren ook zeer waarfcnynlyk de hier toe vereischte vaten, zeer eenvoudig en zonder kunst; lang zullen de menfehen uit de holle hand, ofwel gelyk de dieren onmiddelyk met den mond uit den voorby vlietenden ftroom gedronken hebben , voor dat het gebruik dier groote zilvere beekers in zwang gebragr was, en men de konst uitgevonden had, om de roemryke daaden der afgeftorven helden daarop te graveeren, hoedanige ruime beekers Homerus yne heldhaftige Grie- 1 ken , voor het hardnekkig Troye geleegerd, in den manlyken vuist geeft. De planten en boomvrugten hadden het, in veele ; J^anden eerst in laater tyden uitgevonden, vuur niet nodig, en zoo lang de terfte aaidbewooi-cts van den Dd 3 aan Pan tti l aatwert in bet ah gemeen.  4^3 Geneeskundigs VAN HFT naoïeljg Vaatwerk, Van de snetaetie waSen. Borduu Journ.de Medee. Septemb. 176J. (6) Lib. 33. C. 3 Ulpianus in l. turn ssumm j. 5> *>4 tKarium D< :g dei kopets ia Koperroest' Nadrti des Ko-  42.<5 Geneeskundige Van het nadeeüq Vaatwerk. De Koper - roest eintfiaat door IVaUr. (a") Van Swieten Comtnent. T.IV. %. 1371. (fr) S. t. Qdelmatz Panegyr. Med, vqfa (Sasa eoqww famulantia exponens Lipf, 1753. p> VL\ genheid gehad, om met het Koper', zelf in het menschlyk lighaam proeven te doen, men heeft tegen de hondsdolheid het roest van koperen ketels, tegen de venusziekte, met oogmerk om zonder kwikzilver de kwyling te verwekken , het enkel koper ingegeeven. De Chineezen ontbinden den koper-roest in melk, laaien dit uitdampen, en maaken het overgebleeven met muscus tot pillen, waarmeede zy de*dolheid en vallende ziekte poogen te geneezen , fommige Geneeskundige hebben het inwendig gebruik des kopers tegen de wormen aangepreezen () ; Navier is uit deezen hoofde van gevoelen , dat men veelligt in geheel Frankryk geen honderd ponden volkomen zuiver tin vinden zal (£); by het klinkend, hard , wit tin, gelyk wy begeeren dat het best engelsch tin zyn moet, zyn het koper, Spiesglas - koning, Spiauter, Bismuth en lood zeer geöorlofde en gewoonlyke inmengfels geworden , welker uitwerkingen op onze gezondheid de droevigfle gevolgen hebben kunnen; foortgelyke vermenging word meede door anderen bevestigd , en daarby verzekerd, dat alle tin, zoo het zynen vorm goed behoeden zal, van de hand des Tingieters eene byvoeging van koper, bismuth en fpiauter verkrygen moet: de juifle evenredigheid van zoo eene vermenging maakt de voornaame konst des Tingieters uit, het zuiver tin is op zich zelf genomen . te brosch, het voor Engelsch tin verkocht, zoogena amd rozen-tin, bevat op 15 ponden tin één pond lood; in de meeste Provinciën gebruikt men tin, hetwelk op de 9 of 10 ponden één pond lood in zich bevat; men vind ook|tin, dat op a ponden een pond lood heeft; de beste vermenging is, dat men by honderd ponden Engelsch tin zes ponden lood, een pond rood, een half pond geel koper , en even zoo veel bismuth enipiauter voegt. By Muckenburg fchikt^men voorbedachtelyk het koperachtig tin, dat is zodanig, hetwelk uit koper bevattende ertfen gehaald word, tot het vertinnen van (a) Opusc. Cbem. i. 1. p. 204. Mis sa Journal dt Medecint i4vril 1755. (é) Contrepoifou &C t, 1. p, 343« Vanhet NADEtU« Vaat- 1 WERK. r  432 GemseskumdisI Vanuit Nadeeug Vaat- WfiRK, f>) /. «. ƒ>. 24;. ( i ) Recherches Chemiques far t'Etain faites Cf publiécs pcir óf» ére da Gcuvernement öü rebönfe a eette Qtteflion j peut os fdlti aucun danser employer les vaiffeaux d'êtein , dam Fu-Joge tctma* tnique ? Parit i?8la van het koper-werk, een met zulk kopefachtigtintje» kleed vat vond Navier op alle zydea met koperroest bezet (a) , en tusfchen zodanig een, en een het welk uit zuiver koper vervaardigd is, zal men met opzicht tot het nadeebvoor de gezondheid niet veel onderfcheid befpeuren» In Frankryk bedient men zich Wel Zeer weinig meet van tinne borden en fchotels , en men gebruikt in Kloosters en Hospitaalen zelf by het Hof en in voornaame huizen de tinne vaaten alleen tot het water* haaien, echter was aldaar de Overheid opmerkzaam op het gebruik van dit zoo verdagt metaal, en de Lieutenant de Police van Parys , de Heer Le Noir liet door het Collegie der Apothekars hetzelve onder-* zoeken; deHeeren Rouelle,Ba¥en en Char* lard, wierden hier toe benoemd, en hebben hun bericht op bevel der Overheid afzonderlyk laaten drukken (b); volgens deeze proeven geeven die Schei* kundigen de tioostlyke verzekering, dat men nimmer van het gebruik van het zuiver Engelsch tin eenige nadeelige uitwerkfelen heeft waargenomen , en dat men 48 jaaren lang alleen van tin kan eeten, voof dat men geduurende deezen geruimen tyd met zes lood tin een grein arfenicüm , en dit nog in eene min gevaarlyke metaalachtige gedaante,in het lighaam gekreegen heeft; de waarneemingen van M a r g- GRAAFj  Staatsregeling. 433 graaf, met betrekking tot de groote hoeveelheid Arfenicum, welke in het tin gevonden word, wierden door deeze proeven niet bevestigd, het tin wierd van -~\ arfenicum zoo broosch, dat het onbruikbaar wierd; het bloktin , het welk uit Engeland komt, • bevat, wel is waar eenig arfenicum, en dit kan men door het konings-water best befpeuren; het is echter zoo gering, dat men de grootde evenreedigheid van 575, en de kleinfte van vond, het welk op de once volgens Fransch gewigt naauwlyks een grein uitmaakt ; het is waar het Paryfche tin , het welk men federd 60 jaaren voor zuiver verkocht, bevat van vyf tot 25 ponden lood in de honderd ponden, en dat het welk men claire ètoffe noemt , beftaat omtrend uit gelyke deelen; daar en tegen zeggen zy is het Indifche Tin , het welk onder de naamen van Malacca en Banca voorkomt, volflrekt zuiver; eene Helling, die van veele üuitfche Scheikundigen zeer in twyfel word getrokken; ook fchynt my tegen het gevoelen der voorgemelde gelastigden nog vry wat ingebragt te kunnen Worden ; in die Werkplaatfen , alwaar hünne fchotels en borden gedraaid worden, befpeurt men eenen voor elk een, die daar aan niet gewoon is, onverdraaglyken knoflook - reuk, de zwarte vlakkert, welke de eijeren, die een tyd lang op tinnen borden geftaan hebben, en daarop gewarmd • zyn , op het tin achter laaten tooüeh ten klaarden , dat op dezelve eene ontbinding van het Arfenicum. heeft plaats gehad; eene vrouw te Halle , waarvarl Ijuchnër gewag maakt, had drie eijeren op eenen tinnen fchotel in eelie faufe gemengd, en daarop laaten daan , op den volgenden dag had zy dezelve weederom opgewarmd, een uur daar na wierden alle die III. Deel. Ë e daar Van hëï NADEELtf* Vaatwerk.  434 Geneeskundiob van het kadeeug VaatvrsHK. Voorat uit boofde van bet daarby gevoegd lood. fan hel lood en deszelfs uitwerkfels. («) D. W. Nebelii Dijfert. Chemie, med. de Plumbo Eetielb, 1777. §. a. daarvan gegeeten hadden door heevige walgingen , braaken en ftuipen aangetast, op den fchotel zag men drie zwarte vlakken op de plaatfen, alwaar de eijeren geleegen hadden , zodanige waarneemingen bewyzen dat het tin meer Arfenicum bevat, dan deeze Franfche Apothekars opgegeeven hebben , ook moeten hen de veelvuldige door buitenlandfche Schryvers aangeteekende ongelukken door de uitwerkingen des tins ontftaan, onbekend geweest zyn, zy zouden an« deifints het tin niet zoo onbepaald voor onfchadelyk verklaart hebben. Even gelyk het van alle kwaad vermoeden vry te fpreeken tin zeer zeldzaam is , zoo is het ook daar en boven bekend, dat zeer weinig koperfmeeden, het vertinnen van het koperwerk, zonder het inmengen van lood in het vertinfel, uitvoeren kunnen, en hetzelve op deeze wyze vermengd, met behu'p van ruuw ammoniac-zout, of harst op het koper leggen, deeze omftandigheid eischt dus eene nadere befchouwing van het lood. %. VII. Ik heb reeds zoo veel van de fchadelykheid van het Lood gezegd, dat ik het overige met weinig woorden zal kunnen afdoen. Het Lood is het weekfte van alle de halve metaalen , in zwaarte volgt het terftond na het kwikzilver, het goud, en de platina, het is reeds vloeibaar in eene hitte van 550gr. van den Fahrenheitfche hitte^meeter (V), het  Staatsregeling. 43$ het ontbind zich in allerlei zuuren, in loog zouten en zelf, gelyk men aan het wit kalkachtig poeijer op : oude loode daken ziet, wanneer het aan de vrye lucht is bloot gefield, door het zuur, hetwelk zich In den dampkring bevind; dteze zyn de uitwendige j eigenfehappen van het lood , deszelfs inwendig geibruik veroorzaakt de veifchnklykfle toevallen; DeItharding wierd by een pottenbakker geroepen, I die beneyens zyn vrouw, en het geheel huisgezin gevaar! yk ziek lag, en alle over benaauwdheid en fnyl dende buikpynen klaagden , hy kon de oorzaak van i zoo een aan alle teevens kort na het middagmaal overkomen , toeval niet vinden, tot dat hy eindelyk in 1 het brood de glinfterende looddeeltjens gewaar wierd, en daar uit haalde, toen bekende de Jonge, dat hy de lood-asch, die tot het verglaazen der aarde vaten be: ftemd was in het uitdragen, in het bakmeel geftort, , en uit vreeze voor ftraffe, dit onder een gemengd had, : door deeze bekentenis wierd dit ongelukkig huisgezin j nog ter naauwernood gered («). Franklin fchreef voormaals aan Dr. Baker - dat in Boston federd omtrend 40 jaaren tot het rum ftooken ] looden flangen gebruikt wierden, met dat-gevolg, dat ■ zy die de versch geftookte rum dronken , weegens ) zoo heevige ongemakken klaagden, dat de Overheid i zich eindelyk genoodzaakt vond een wet uit te vaardil gen, waarby het gebruik van alle flangen,.die niet uit zuiver tin bereid waren, in het rum ftooken ver» |boden is, na dit verbod heeft van het lood-colyk |veel minder voorbeelden vernomen. Het C<0 &Shm' Qem* Dec' m' vn' & VUl' 0bf'I3t' Ee »- Vanhët nadeeuö Vaatwerk,  Van hst nadeelig Vaatwerk. 435 Geneeskundig» Het lood is de gewoonlykfte, door de grootfte Ge* neeskundigen hier voor gehouden , offchoon waarfchynlyk niet de eenigfte oorzaak van het Colyk van, Poitou, w-aar aan Schilders, Tingieters, Pottenbakkers, Verwen-bereiders , met één woord alle konftenaars en handwerkslieden , welke meer of min onmiddelyk het lood behandelen, te jammerlyk onderworpen zyn. Ik heb een allerfchriklykst voorbeeld van de uitwerking des loods aan den voorigen Hjfs-potten-bakker te Rastad in het Badifche waargenomen, deeze ongelukkige maakte de fraaifte konst-ftukken , en ververvaardigde onder andere kagchels van enkele potaarde , welke behalven de best mogelyke gefteldheid der inwendige deelen, uitwendig den glans van het fchoonfte porcelein hadden, hy had reeds zelf meer dan een centnci lood tot verglaasfel gereed gemaakt, het welk hy, ten einde zyn geheim te bewaren, door geene andere, dan door zyn eigen handen liet gaan; deeze ongelukkige wierd in den Jaare 1770. na het uitftaan der heevigfte buikfmerten aan de onderfte leedemaaten geheel en al lam, en verloor daarin het gevoel ; hy was echter zonder koorts , en fcheen aan bet bovenlyf volmaakt gezond te zyn; na eenige dagen begon men het koud vuur aan de billen te befpeuren; hy loosde den afgang, en het water zonder dit te weeten ; alle mogelyke zindelykheid , en de beste geneesmiddelen konden hem geene verlichting te weeg brengen, zelf de zeer rykclyk in- en uitwendig gebruikte koorts-bast was zonder vrugt, en ik zag binnen 14 dagen geduurende welken tyd het verftorven vleesch van tyd tot tyd moest weggenomen worden, hetachterfte gedeelte der dy-beenderen ontbloot  Staatsregeling. 437 Moot. en dus den ellendigen lvder by zyn leeven, en in zyn volle gevoel zonder merkelyke bloedftortirig van de lenden af tot de holte der knien in een geTaamte hervormen , tot dat eindelyk ftuiptrekkingen en eene rotkoorts een gewenscht einde aan dit lyden maakten ; de eenige oorzaak van dit ongeluk waren de looddeeltjens, welke onder het bereiden van het verglaasfel in het lighaam gebragt waren. Men zal by zeer veele Schryvers foortgelyke voorbeelden van het nadeel van dit metaal aangeteekend vinden. S. VIII. Wy bevinden ons nü in ftaat, om het voor- of nadeel van het vertinnen der kopere vaten ter voorkoming van derzelver kwaade uitwerkfelen te kunnen beöordeelen ; ik heb reeds gezegd dat de koperfmeeden genoodzaakt zyn hierin zich van een vermengfel van lood te bedienen , Baker zegt dat men tot het vertinfel in Engeland, twaalf oneen lood en zestien oneen tin neemt («); in Duitschland heeft men verfcheide wetten, dre de evenreedigheid van het lood in het vertinfel bepaalen , op welker nakoming echter niet veel acht gegeeven word, maar men fielt het ieder Koperfmit vry om naar goedvinden de gezondheid zyner mecdeburgeren te benadeelen. De oorzaak deezer onverfchilhgheid in eene zaak van zoo groot een aanbelang, is ten deele gebrek aan overtuiging weegens de fchadelykheid van het Vertinnen; Ellert verklaart de v.eeze voor hetzelve een £<0 /• (• e-"°» e 3 Van het nadeelig Vaatwerk. Of bet vertinntn het van bet koper te duchten nadeel afweert. Vit heeft men getracht te betoogen.  Van het NaDEELIQ Vaatwerk. Zonder graad. (a) Memoires de Bsrlin Ann. 1754- f. 3. t, f. 887. 438 Geneeskundige een vooroordeel te zyn, daar alleenlyk de min°raal« zuuren, en geenfints die uit eenig ander ryk der natuur in ftaat zyn , het metaal te ontbinden, of iets vergiftigs uit hetzelve te trekken: zyne waarneemingen hebben hem doen zien, dat men visch, vleesch , groenten, ooft, water, bier, koffy, zelf ook met de vereischte hoeveelheid zouts, in koperen keetels kooken kan , zonder eenig het minst teeken van ontbinding des kopers te befpeuren , uitgenomen dat het water met keukenzout gekookt van eenen koperen keetel eenige greinen afgevreeten had; het welk echter niet gefchied zoude zyn, indien men in het water tevens iets gekookt had, waarop het zout had kunnen werken; het is waar, zoo men geduurende bet kooken, wyn of eenig ander zuur in de keetel giet , of de fpyzen g.. duurende eenigen tyd in het koper ftaan laat, zoo )e°rt de hieruit ontftaande koperfmaak , de be .aauwdheid en walging, het aanweezen van ontbonde en nadeelige koperdeeltjens; echter, zegt hy, kan men hieruit geen befluit trekken tot het aanzyn van een wtezenlyk vergif, daar doch derzelver geheele uitweiking beftaat in een braaken, geè'evenreedigd aan de hoeveelheid der deeltjens O); Zimmerwann geeft aan dit gevoelen zyne toeftemming Doch, behalven de veelvuldige ongelukken, welke de ontbinding van het koper, en de meededeeling van deszelfs vergif aan de fpyzen onweedtrfpreeklyk ftaaven, offchoon ook alle de door Ellert genome proe-  Staatsregeling. 439 proeven zonder tegenfpraak naauwkeurig geweest waren , zoo is het doch lichtelyk te bewyzen, dat de anderfints verftandige man zich in zyne proefneemingen overylt, of daaruit verkeerde gevolgen getrok-■ ken heeft. Weegens het vertind koper vaatwerk is alleenlyk de vraage, of 'er gevaar te duchten is uit de ontbinding, of van het koper, of van het vertinfel, of van beiden door de fpyzen, die in hetzelve toebereid worden, het is nu zeer natuurlyk, dat wanneer het vertinfel nog dik is, de ontbindende middelen hetzelve eerst aantasten, en dat men derhalven ter proefneeming, vooral zich het eerst van die middelen bedienen moet, welke het lood of tin kunnen aantoonen, daar doch de fchadelyke uitwerkfelen deezer metaalen door de ondervinding onweederfpreeklyk gebleeken is; Baker ftelde ten deezen einde de volgende oroefneeming in het werk. Vanhft nadeeu* Vaatwerk. Hy liet een mengfel van boter, water, zout, en een achtfte deel overgehaalden azyn maaken , dit liet hy in een koper pannetje heet worden, liet hetzelve geduurende so uuren rusten , en deed het daar na weederom warm maaken: in deeze fauce de vlugge zwavel-tinétuur indruppende , verkreeg dezelve terftond eene donkere verwe; daarna kookte hy eene foortgelyke fauce in een glaazen pot; in deeze deed de zwavel-tinrftuur geene donkere verw te voorfchyft komen. Eene foupe, welke men met plantzuuren in eene Herberg had doen toebereiden, verkreeg door het byvoegen der zwavel-tinétuur terftond eene donkere verwe. Hieimeede is het beweezen dat in veele gevallen de E 4 fpy- Het totè h in ke»  44° Geneeskundige Vavhet nadeelig Vaatwerk. vertind ioDerfcha* dtlyi. fpyzen een deel van het vertinfel der kopere vaten ontbinden; dit was al wat men wilde betoogen, dit was het eenige, waarmeede men welvertind en zindelyk gehoude koper vaatwerk befchuldigde, behalven dit nadeel kan het niet anders zyn, of het afflyten van het van tyd tot tyd door de fpyzen ontbinden vertinfel moet eene meenigte van onbemerkbaare holligheeden, en gaatjens in hetzelve veroorzaaken, waarin zich de zuuren en zouten der in zodanige vaten toebereide fpyzen zetten , en in weerwil van al het fchuuren en wasfen het daar onder liggend koper aantasten , en in koperroest veranderen ; eene gewoonlyke reiniging deezer vaten zal het gif wel aflpoelen, de geringde onachtzaamheid onzer b. dienden kan ons duur te ftaan komen, daar wy, of op eenmaal , of van langfaamerhand zoo veele metaaldeeltjens tot ons neemen,, dat hieruit een waar Colique de Poitou ontftaat, hetwelk door onze Geneesheeren met den naam van eene gebrekkige fpysverteering beftempeld, en als zodanig uit gebrek van eene naauwkeurige kennis der waare oorzaak met zeer ongefchikte middelen behandeld word; eene herhaalde vertinning kan het koper voor zoo eene ontbinding beveiligen; doch kan men vooral in groote keukens zoo eene oplettenheid verwachten, vooral daar de kwaade fmaak, welke terftond na het vertinnen aan de fpyzen befpeurt word, de Kok hetzelve zoo lang moogelyk doed verfchuiven. Dat het zeer moogelyk is, dat men de daadlyk aaqweezige koper-roest, wanneer deszelfs hoeveelheid niet zeer aanmerkelyk is, niet gewaar word, en dus dat men zonder grond deszelfs aanweezen in eenig afkookfel ontkent, is zeer Hchtelyk te begrypen, „ Heus voorzeekei waar, zegt Ploucquet, » dat  Staatsregeling. 441 dat het koper, wanneer hetzelve in eene aanmer„ kelyke hoeveelheid ontbonden is, zich zelf door : >, eene blaauwe of groene couleur verraad; maar ech: ,, ter kan het zich even zoo lichtelyk verbergen , en : „ is als dan den heimlyken moordenaar gelyk, die : „ uit eene hïnderlaage kwetst eer men hem gewaar „ word; hoe zal men dit vergif in vaste fpyzen, her„ kennen, wanneer hetzelve niet in groote hoeveel. „ heid aanweezig is O). " 1 Ik heb in de 5. §. van de door deezen Geleerden gemaakte aanmerking gewag gemaakt , dat het ko:per, wanneer met de tot deszelfs onderzoek gebee;zigde Ammoniac-geest eenige olyachtige deelen ver. i bonden zyn, zich langer verborgen kan houden , en : dat dus de proeven met dit middel genomen deszelfs \ afweezen niet zeeker bewyzen kunnen, ten zy in zo1 danige mengfels, die weinige of geen olyachtige dee1 len hebben. Dus is ook het nieuw koper vaatwerk , hoedanig Ellert tot zyne proeven genomen heeft, . uit hoofde van deszelfs nog zeer effen en onvervreete oppervlakte, niet zoo zeer aan de uitwerking der ; ontbindende lighaamen bloot gefield, als ouder kopere 1 vaten, daar en boven zegt Russel , vond de Heer : Ellert het koper niet ingevreeren , omdat hy de j vochten, welke hy in kopere vaten gekookt had, i terftond uitgoot, en daarin niet ftaan liet, daar het j koper wel het meest door dezelve ontbonden word, Lanrteer zy van het vuur zyn afgenomen, ook word ] het koper door de zuure of zoute vochten niet zo zeer C<0 f> f- P- *> Tan het nadeeuo Vaatwerk.  442 Geneeskundigs Van het nadeelig Vaatwerk. Proeven aangaande de nideeligegevolgen van bei metaal vaatweri. zeer aangetast , wanneer de vaten geflooten zyn, dan wel als het dekfel word weggenomen, ook woiden 'er meer koperdeeltjens ontbonden, wanneer de vaten alleenlyk nat gemaakt, dan wanneer zy geheel gevuld zyn ( a ); in veele brandewynen heelt men , offchoon dit door Eller ontkend word; eene ontbinding van koper ontdekt (Z>); en federd de door de Pruisfifche Lyfartfen aangevoerde proeven ter onfchuldiging van dit metaal hebben, Pott, Model, Navier, en andere het tegendeel beweerd. Het is alleenlyk nog nodig eenige der voornaamfle Waarneemingen by te brengen, welke het nadeel zelf ivan vertinde [kopere vaaten buiten tegenfpraak Hellen, ten einde die nadeelige onverfchilligheid, welke ten deezen opzichte in het algemeen plaats heeft, geheel en al weg te neemen. De Vaders van het Oratorium (Pères de FOratoire~) te Angers aten gezamentlyk van een ragout, welke in eene zuivere aarden-panne weggezet, en in eene welvertinde braadpan, waaraan men geen het minfte blyk van koper - roest befpeuren kon , opgewarmd was , eene fterke mist had alleenlyk op die dag het koper vaatwerk eenigfints vochtig gemaakt, na het nuttigen deezer fpyze wierden alle de Geestlyken zodanig ongefteld, dat die geenen, welke het minst daarvan geleeden hadden, in geen twee dagen van zich zelf bewust waren, echter zyn alle deeze lyders gelukkiglyk herfteld (c): Scheüzer , ZWIN- (a~) DiJJert. de Cupri Edinb. 1762. ( b) Ploucquet /. c. O) Ga/ette Salutaire Fevrier 1777. No. DZ  S T A A T S B. E G E l I N O. 44$ Zwin ge Ren Huber verhaalen foortgelyke ongelukken in de Kloosters te Engdsber;;, Brirweiier en Neuenburg voorgevallen r»; Navier wierd in een huisgezin geroepen , waarin elf lyders door dezelfde toevallen aangetast waren, buikpynen, walging en braakingen waren de voornaamfte ongemakken0, waarover zy klaagden, de oorzaak van deeze zoo algemeene toevallen was een gebak, hetwelk in eene kopere pan gereed gemaakt was, die men nog daadJyk hier en daar met koper - roest bedekt vond Qb ). Ik hebbe op ee" e andere plaatfe eene zeer belangryke waarnetming van deezen Geneesheer bygebragt, waarin een ontbinding des koper-roest in boter, die eenigen tyd in eene kopere pan geftaan had, 9 perfoonen in doods gevaar bragt f» Met foortgelyke ongevallen door de beste Geneeskundigen waargenomen, zoude ik , indien zulks nodig ware, een geheel boekdeel kunnen vullen. §. I X. Uit hoofde van deeze zoo gewichtige oorzaaken heeft de Gezondheids-Raad te Stokholm aan zyn Majefteit voorgefteld, de rood - en geel - kopere vaaten af te fchafTen, in gevolge van welk voorftel de Koning goedgevonden heeft, hoe groot het voordeel ook zy, welke het gebruik des kopers aan het Zweedfche Ryk aanbrengt, dit metaal zoo wel by de vloot, ' als (a) Spielmann Mat. Med. p. 501. (£) l. e. f.1. p- 303. Eerfle Jfdeeling 2. HoofJd. %. 3. Van hu NADEEUS Vaatwerk. Beveeien tegen bet gebruik van bet koper vaatwerk.  444 Geneeskundige Van het nadeelig VAATWERK, Daar men echter uit veele en gewichtige oorzaaken het koper niet overal wilde aflchaflèn, zoo trachte men echter door het uitvaardigen van Ordonnantiën op het vertinnen voor de gezondheid onzer meedemenfchen te zorgen. De Ordonnantie des Hertogs van Brunswyk dien aangaande op den 9 Juny 1766. uitgevaardigd, hield in, dat het vertinnen van koperen vaten met geen ander, dan zuiver Engelfch blok-tin zonder eenig byvoegfel van lood gefchieden moest, dat tot hetaanhegten van het vertinfel geen hars, geen vet, maar zuiver Ammoniac-zout gebruikt moet worden , dat de Koperfmeeden de te vooren vertinde vaten geheel van het oude vertinfel moeten zuiveren j zy die het ver- Ordonnantiënbelangende het Vertinven. O) DiSion. Eneyclop, V. Cvivre. als by de Armée te verbieden, en daarentegen te beveeien , dat al het vaatwerk van blik vervaardigd moet worden ; ter zeiver tyd heeft het Koninglyk Myn - en Koophandels - Collegie bevel gekreegen , hier voor te zorgen, dat men aan dit nieuw verordend vaatwerk geen gebrek hebbe, en hetzelve voor eenen billyken prys te bekomen zy; dit had ten gevolge , dat veele byzondere perfoonen hun koper vaatwerk geheel en al affchaften. Soortgeiyk verbod had ook in Frankryk, op voorftel van eenen Geneeskundigen , plaats; de Prins van Conti verbande op eenmaal als het koperwerk uit zyn keuken, en veele andere grooten volgden zyn voorbeeld ( krygen, het welk men vrugte^os door de gefirengfie beveelen der Overheid zoude trachten daar te Hellen (*> (*) "Er zyn gewisfelyk weinig volken , by dewelken het koper keuken- gereedfchap ineen ;:;eer algemeen en overvloediger gebruik is, dan in dit ons Nederland, het fchitterend koperwerk is niet fiechts een fieraad onzer keukens, waarop zich de trotffche zindelykheid onzer burger-vrouwen en dienst-heden niet weinig laat voerfiaan , maar wy twyfelen niet, om, met een vast vertrouwen op deeze zindelykheid, de daarin bereide fpyzen onbefchroomd te nuttigen , en in de daad , offchoon de gezegden van onzen Schryver, met: opzicht tot het nadeel, het welk het koperroest kan veroor- I aaaken, ten vohen bewaarheid, en door eene fmertelyke on- I der* < |  Staatsregeling. 457 iervinding bekrachtigd zyn, zyn echter onder ons de voorbeelden van zodanige noodlottige gevolgen van het gebruik des koperen vaatwerk veel zeldzaamer, dan by de zodanige onzer nabuuren , by wien de reinheid, vooral in de keukens , minder in acht word genomen. . Men begint, volgens onlangs meedegedeelde berichten , in Engeland de dake" en gooten der huizen met dun koper in de plaats van rr?t lood te beldeeden , dat zulks, volgens de. daarby gevoegde bereekening , ten opzichte der onkosten voordeeliger is, is zeer moogelyk, maar dat men hiervan, gelyk daar by verzeekerd word, minder nadeel voor de gezondheid, dan van het lood zoude te duchten hebben, dat zoo een koper bekleedfel onfchadelyk zyn ;zoude , kan ik bezwaarlyk aanneemen , daar doch dit metaal aan de open lucht bloot gefield zynde , zeer lichtelyk in een roest overgaat, welke in water kan ontbonden, en met-hetzelve meede gevoerd kan worden, alhoewel men veel ligt Zoude meenen zich zelf en zyn geheel huisgezin voor die nadeelige gevolgen van het zoo te recht gevreesd koper beveiligd te hebben, wanneer men deeze kopere plaaten en gooten met eene onfchaadelyke verw doed overtrekken, zoo komt my echter deeze voorzorg, zoo die aan bet water geene onaangenaame fmaak meede-deelde , echter voor fiechts van korten danr en aeer onvoldoende, ja zelf uit hoofde van eene gevairlyke onbezorgtheid, hier door ingeboezemd, aller nadeeligst te zyn; maar dit zy genoeg van eene aanmerking, die niet zoo zeer hier, als wel by een voorig Hoofddeel ever het water handelende, voegd. Onze zorgvuldige Huismoeders waanen voor haare gezondheid en die haarer' Huisgezinnen genoegzaam gezorgd te hebben , wanneer zy Hechts zorg draagen , dat hun koper keuken-gereedfchap behoorlyk vertind is , gewisfelyk eene zeer pryslyke voorzorge , wanneer men verzeekerd is, dat het hier toe gebeezgid vertinfel van een goed allooi, en met geene aanmerkelyk hoeveelheid loods gemengd is, zoo lang men by het gebruik van koper keuken-gereedfchap volhard is dit een der beste voorbehoedingsrmddelen , daar doch'het zuiver tin op zich zelf geen fchadelyk metaal is, de vreeze voor arfenicaale deeltjens behbefd ons desweegens niet te beangftigen, de zeer gegronde aanmerkingen van on- Ff 5 ze» Van het mabedxi& Vaatwerk.  458 Geneeskundige Staatsregeling. Van het nadeelig Vaatwerk. zen Schrvver, kunnen ons desweegens gerust Hellen, daar en boven hebben de uitmuntende Scheikundigen Baijen en Charlard, in hun onderzoek betreklyk dit metaal, aangetoond, dat het zuiver Banca- of Malacca-tin, hier van geheel bevryd is, dat het Engelsch tin hetzelve flechts in eene geringe hoeveelheid bevat, die door de vermenging met het Banca- of Malacca-tin nog verminderd word, daar en boven is de hoeveelheid van vertinfel tot het bekleeden van het koper nodig, verbaazend gering, de bovengemelde Scheikundigen hebben bevonden , dat een koper pannetje van 9 duimen diameter, en 3 en een vierde duimen diep vertind zynde, niet meer dan 21 greinen in zwaarte had aangewonnen, Zindelykheid is echter in allen opzichte het zeekerst middel om by het gebruik van koper vaatwerk, het zy hetzelve al of niet vertind is , geene gevaarlyke gevolgen daar van tei ondervinden. Het zoude zeekerer zyn, indien men zodanig keuken-gereedfchap , in welks gebruik voornamelyk by vermoogende en aanzienlyke lieden , de gezondheid , ja zelf het leeven van eene meerdere of mindere zindelykheid , luihuid, of andere grilligheeden der bedienden afhangt , geheel en al liet vaaren, en voor dat van een veiliger metaal verwisfelde , waartoe voornamelyk dat door den Rouaanfche Scheikundigen de la Folie uitgevonden vaatwerk, het welk uitgeflagen, en inwendig met fpiauter overtrokken yzer is famengefteld en Waarvan men met de grootfte veiligheid gebruik kan maaken, onze aanpryzing verdiend. Vertaaxer, DER-  DERDE AFDEELING. Van de JVIaatigheid in het algemeen. % vous laijfe en mourant deux grands Mèdècins; la diète & l'Eau. DuMoulin. De menfehen hebben oorzaak het geluk der overige dieren, met opzicht tot derzelver beftendige gezondheid en onafgebrooke bekwaamheid tot het uitoeffenen aller dierlyke verrichtingen, te benyden; wy zouden echter ten hoogden onrechtvaardig hande] len, indien wy ons gebrek in deezen op reekening j der goede natuur wilden ftellen, zonder in het oog 1 te houden de waare oorzaaken, waar aan wy dit gemis 1 deezer zoo gewigtige gaaven der natuur moeten toeli fchryven. Tot deezer uure betreeden alle de dieren, uitgej nomen den mensch, voor als nog het by hunne daar| Helling hen aangeweezen pad, zonder eenig uitzicht I naar verbeetering,en dus bereiken zymet eene fiechts | nu en dan door uitwendige toevallen eenigfints ge| ftoorde veiligheid, het einde hunnes leevens. Onze onmaatigheid, en het geweld onzer driften hebben ons, waarfchynlyk voor altoos, op eene jam- mer- De o»maatigbeid veroorzaaktde meest! ziekte».  Van i Maatio- heid. '46b Geneeskundige 1 merlyke wyze van dit voornaamde kleinood, het welk dc Schepper terftond by hunne voortbrenging aan elk zyrier fchepfelen fchonk , berooft, en ons lot is van onze kindsheid af, welke wy onder de handen onzer onweetende of waanwyze opvoeders doorbrengen , tot onzen vroeg-ydigen ouderdom , niet anders dan fmerten en kwaaien , de billykfte Geneeskundige ftemmen vo'komen toe, dat de natuur zelve aan de veelvuldige kwaaien, waarmeede wy te worftelen hebben, het minfte deel heeft, en dat de meeste ziekten niet anders zyn dan de geftadige pogingen der natuur, om zich tegen de nadeelige uitwerkfelen onzer heevige driften en onmaatigheid te beveiligen; indien men die toevallen, welke de onmaatigheid na zich fieept van de fomme der kwaaien aftrekt, zoo zal het ar-ntal der overige ziekten Hechts de zodanige bevatten , welke natuurlyke gevolgen van de verganglykheid onzes lighaams zyn , of welke uit hoofde der oogmerken , waar toe hetzelve door de natuur beftemd is, noodwendig plaats moeten hebben. §. 11. D eze onvolkomenheid in onze natuur heeft ons op middelen bedagt doen zyn, welker eerfte uitvinding het menschdom in het algemeen waarfchynlyk duurer te (laan komen, dan de kwaal zelve , hoe veele zyn 'er niet aan de konst,om deeze door eigen fchuld ontftaane ziekten te geneezen, opgeofferd, eer dezelve fiechts die middelmaatige trap van volkomenheid beklommen heeft, die haar waardig maakt den naam van eene weetenfehap te draagen ; dus bezit het menschdom thans twee kwaaien, ziekte en Genees- Deezf is de oorJprons, der Genees' tunde.  Staatsregeling. 461 : neeskundige , beide kinderen der onmaatigheid, en der hooggefteegen weelde 5 men heeft volkomen onrecht , wanneer men nu die Geneeskunde, welke met zoo veele fmerten voortgebragt is , vervloeken ! wil; men moet met Rousseau de Geneeskunde niet befchuldigen, wanneer men haar tot het uitoeffenen van haar konstvermoogen, zoo flechte materiaalen geef:, hoe kan men verwachten, dat zy, in weerwil van den door eigen fchuld verzwakten cn be■ dorven ftaat der inwendige deelen ons eene ftecvige 1 en beftendige gezondheid bezorge. Wy Geneeskundige zyn nu eenmaal in het bezit eener onbepaalde : heerfebappy over een geflacht , het welk zich veel > liever onder onzer magt krommen wil, dan van zyne lusten en buitenfpoorigheeden afftand doen; wat heeft men dan tegen de Geneeskunde in te brengen ? l Veel ligt wilde men dat wy onze weetenfehap met meerder vlyt zouden beÖeffenen, dat wy alle losfe I Hellingen (^otó^/b) zouden laaten vaaren, en ons 1 blootelyk met het betrachten der eenvoudige natuur i beezig houden; dat is, men wilde de Geneeskunde 1 zonder de Geneeskundige ; dus zouden my ook de j Rechts- en Godgeleerdheid, na dat zy al het meni fchelyke afgeworpen hadden, ten hoogden welkom zyn. S. III. VAN br Maatio- De Artfen moesten voor het oog der waereld zich I federd lang tegen alle befchuldigingen van eigen be1 lang hier door gerechtvaardigd hebben, dat zy, met I ter zyde Helling van alle eigen voordeel, de gronden ij hunner weetenfehap openlyk geleeraard, en het algemeen Billjigtfdrag der Aïtje*,  Van ob Maatig- «eid. Geinig' Hg onderwerp deezer jifieeting. 462 Geneeskundige meen eenftemming voor de dagelyks voorkomende oorzaaken der voornaamffce ziekten gewaarfchuuwd hadden, zoo men nu voor deeze hunne waarfchuuwingen en vermaaningen de ooren fluit, waarom vaart men dan des niettegenftaande altoos voort met öp de Artfen te fchelden, waarom blyft men hun altoos met Plinius naroepen ; zie daar zy . . . zy leeven van. onzen ondergang, §. I V. Wanneer het algemeen van deeze zyne voordeden geen gebruik weet te maaken , zoo zyn deszelfs voorgangers , de Overheeden, verpligt hierin voorziening te doen , en met dit oogmerk legge ik de volgende Afdeeling ter rechtvaardigende gerustftelling van my en myne meede-broederen voor haar open. De openbaare onmaatigheid en zwelgeryen van een geheel volk, en eene ongezonde het lighaam verminkende kleederdragt, deeze zyn niet meer als mis-: bruiken van elk byzonder burger aan te merken, daar doch de gevolgen derzelver, wanneer die met geene zagte maatregelen voorgekomen kunnen worden, de fierken hand der Overheid vereifchen, die, offchoon zy door de vingeren kan zien, dat een enkel lid der maatfcbappy zich in het heimlyk aan den wyn overgeeft, echter niet werkeloos aan kan zien, dat een geheel volk alle zyne door de natuur gefchon-, ken voorrechten verzwelgt. Ik houde dus de volgende aanmerkingen voor van een genoegzaam aanbelang, om derzelver ernftige over-  Staatsregeling. 463 overweeging aan de Overheeden aan te beveelen; en ben van gevoelen, dat, wanneer men deeze bron van onheil voor eene maatfchappy niet zoo veel moogelyk tracht op te droogen, men van alle de overige onderneemingen ter verbeetering der volks-gezondheid zich weinig vruchts belooven kan. EER- van sb Maatig- he1d.  EERTSE HOOFDDEEL. Van de onmaatigheid in eeten en drinken. H'mc fubitae mortes, atqtie inteflatct fene£lus. Jüvenalis Sat. VI. L. 8.. Oogmerk van dit Hoofddeel. N a dat geen afgehandeld te hebben, het welk de Overheid met opzicht tot de verfchillende voedfels beraamen kan , volgt van zelf, dat wy die maatregelen in aanmerking neemen, welke tegen de onmaatigheid in eeten en drinken nuttig in het werk ge* fteld zouden kunnen worden; ik Helle my in geenen deele voor myne Leezeren voor te fchryven, wat zy eeten of niet eeten moeten, myn oogmerk bedoelt alleen , de Overheeden aan te toonen , dat, offchoon het voor een enkel burger dikwerf van weinig nadeel is, zich nu en dan den maag te overlaaden, het echter voor de maatfehappy niet onverfchillig zyn kan, dat zoo een misbruik in een nationaal gebrek ontaart, cn dat de algemeene wetten van maatigheid voor een geheel volk van meer belang zyn, dan de leevensregelen deor eenen Arts aan een enkel perfoon voorgefchreeven , die meenigmaal zonder nadeelige gevolgen overtreeden worden»  Staatsregeling* 40*5 §. IL Men Helle my een recht rustig volk voor, welks gezondheid is als die der eerfte menfehen, die even gelyk de overige dieren een eenvoudige fpys nuttigden , en zoo min van het zedelyk als natuurlyk kwaad eenig denkbeeld vormden; en ik zal nog voor het natuurlyk einde myn er dagen alle de zenuwen van i dit volk verflapt , en deszelfs zoo voordeelige gefteldheid in eene alleruiterst bedorvene verwisfehl : zien , wanneer Hechts eene vyand van dit geflacht het middel uitgevonden heeft, het natuurlyk voedfel van dit volk in onbruik te brengen, en in deszelfs plaats aanhoudende brasferyen in te voeren 3 men moet toeflaan, dat de grootfle Ryken altoos Het naast aan hunnen ondergang waren , wanneer de weelde , en vooral de verkwisting in de leevensmiddelen , deii hoogden top bereikt hadden; deezen hunnen val on£ flont niet uit de grootere uitgaaven , welke deeze verkwisting na zich fleepte, want offchoon een vraat meer verflint dan een ordentelyk mensch , en een onmaatig volk zynen jaarlyklehen voorraad tweemaalen zoo fpoedig verteerd, dan eene natie, welke binnen de paaien der maatigheid blyft; en dus het armer gedeelte des volks des te meer armoede en gebrek lyden moet naar maate eenen brasfer meer verflind ; : echter is de ontzenuwing dier geenen welke met hunnen heldenmoed het Vaderland moeten verdeedigen , of ten minflen anderen daar toe moeten aanvoer ren ; de ontaarting dier geenen» welke ten einde hunne zielsvermogen ten nutte van het Gemeenebest te kunnen befleeden, een gezond denkvermogen bezit ten moeten , en eindelyk de verteedering van alle UI. Deel, G g di< Vaw dé ONMAAXIÖHEID, Invloed der onmaatigheid op dt gezondheid.  466 Geneeskundige Vav de onmaaTIGiKID. die geenen wier aanweezen voor die maatfchappy van aanbelang is ; dit alles dued groote magtige ryken tot ] hun voorig niet weederkeeren, en doen de zoonen; der waerelddwingers in ellendige flaaven der Genees* meesteren veranderen. „ De veel'eid der fpyzen, zegt Socrates, „ veroorzaakt onmaatigheid, en deeze bivngt ziek„ ten voort, en worden net, zoo dia in eenen „ ftaat de onniautigheid inga g vind, en de ziekten»' „ in zwang gaan, de Artleny- winke's en pleitln ven ,, open gezet? ziet men alsdan d.eze weetenfehap-^ „ pen niet blocijcn ? kan men dus wel beeter btwys „ van eene fLchte opvoeding en b. derf der zeeden „ begeeren , dan wanneer men ziet, dat het in eener „ maatfchappy zoo verre gekomen is, dat niet fiechts lieden van eene laagere geboorte en opvoeding, „ maar zelf zy die zich op hunne afkomst en genoo„ ten onderrichtingen veel laaten voorftaan van hun„ ne Geneesheeren en beroemde Rechtsgeleerden af,, hangen? " Is het niet een erbarmlyk teeken van i dwaasheid, dat zich de menfehen door hunne driftent< dermaate in de engte laaten dryven, dat zy zich op> i hun eigen oordeel niet meer durven verlaaten, maar' zich geheel en al onder de roede van andere Richters:en Heeren blindeling needervlyen ? „ Hoe fchandelyk; „ is het, dat die menfehen niet fiechts nodig hebben „ tot het geneezen van wonden , en andere onver„ mydelyke ongemakken , welke door kwaade hoe„ danigheeden of veranderingen der lucht ontftaan, „ maar dat zy daar en boven ter herftelling van die „ zieken , welke van onmaatigheid of luiheid ont- ftaan, hunne hulp behoeven. " Ziekten zyn onvennydbaare gevolgen der brasfe- ryen.  Staatsregeling» 467 ryeii, en dat onze voorouders eertyds, niettegenIftaande hunne fterke geneigdheid tot dronkenfchap, j eene beftendige gezondheid genoten, en fteevig geJmoeg van lighaams geftel waren, om den zeegenpraallenden loop der Romeinfche wapenen te fluiten, kan ijmimmer ter onfchuldiging der onmaatigheid aangevoerd worden, onze in allendeelen te zeer veranderI de leevensvvyze, heeft den invloed van zodanige buiI tenfpoorigheeden op onze gezondheid te zeer verimeerderd., en men kan eenen oudvaderlyken roes van jonfchuldig onvervalscht bier, hoedanig door de Ger* jmaanen gedronken wierd, met de uitwerking van dat jkvloeibaar vuur, hetwelk wy thans als water inzweldgen, des te minder vergelyken , daar het verfchil der vaste voedfels , zoo wel in aart als in hoeveelheid, rjfóoo heemels breed met dat van onze Voorvaderen 1 verfchilt. j ' Gewisfelyk maakt de ligging van een land een groot iwerfchil, ten opzichte van de meerder of minder ge« rlgrondheid van deeze b fchuldiging, welke het eene «Volk het ander te laste legt. De Baron van Holberg zegt in zyneleevens* fbefebryving , dat hy op zyne reizen waargenomen 'Jheeft, dat die volken minüer aan dronkenlchap en Jbrasferyen overgegeeven waren, naar maate zy verader van de Noordelyke Gewesten af leefden; hy zag tl in Frankryk fiechts zeer weinige, in Italien in het ■geheel geene dronke lieden; de Deenen befchuldigen '|de inwooners van Noorwecgen van dronkenfchap <, iterwylzy de Franfchen vooral te fpaarzaam houden j ■ deeze zelfde Franfchen komen den Italiaanen Voor grooIte verkwisters te zyn, terwyl zy de Spanjaards voor 1 gierig houden, het is aldaar zelf by voornaame lieden I Gg a niet; van bi iNMAA- ' riöHEIB».  468 Geneeskundigs Van de )NMAAriSHEID. niets zeldzaams, de van het middagmaal overgebleeven fpyzen des avonds weederom op de tafel te zien verfchynen; men verhaalt van eenen Duitfchen Monnik , welke voor eenigen tyd in een Italiaansch Klooster gezonden was, alwaar hy zich tot zyn avondmaaltyd, met een zagt gekookt ei, en een gebraden uijen behelpen moest, deeze toonde nog hongerig te zyn, de Pater Guardiaan befchaamd over zoo eene ongehoorde gulzigheid , beval den Duitfcher nog één ei te geeven, ten einde hy zich dood mogt eeten: Alkmand Gourmand is een by onze nabuuren zeer bekend rymend fpreekwoord , het welk zynen voornaamen grond in eenen roem op eigm maatigheid heeft, offchoon in deeze dagen Frankryk van de onmaatigheid in het eeten en drinken in geenen deele vry te fpreeken is. De overlaading der maage overweldigd de krach'en van dit ingewand en der darmen; de half verteerde fappen gaan raauw in het' bloed over , hoopen zich uit hoofde van derzelver taaiheid in de fyne vaaten en klieren op, ffollen daarin, en geeven dus aanleiding tot hardnekkige verftoppingen, gezwellen, verhardingen, waterzuchten en foortgelyke ongemakken die zeer veele menfehen in den bloei hunnes leevens uit het leeven rukken , eene dagelykfche maatige beweeging des lighaams zoude zeer veele van deeze ongemakken kunnen voorkomen: doch de bras. fery zelf maakt traagheid, alle de vaten worden met verdikte vochten bezet, en het herfengeftel word door het bloed, welks vryen loop in het onderlyf geftremd word, zoo lang gedrukt, tot dat eene onverwachte beroerte een einde aan hun leeven maakt; wie weet niet dat de jicht eene kwaal der wellustelingen is, en in  Staatsregeling. 469 in laater tyden een zoo algemeen huisgenoot der aanzienlyken , als de fpin der arme lieden geworden is; hoe algemeen heertenen de zenuwziekten niet, van de genadige vrouw af, tot het geringde dienstmeisjen, van den vet gemesten Domheer tot den armen Schoolmeester ? Van waar komt het, dat de aambeijen-vloed by onze Stads-dames thans zoo algemeen is, als by het manlyk geflacht, waarom is die by de mannen thans veelvuldiger, dan weleer? ik heb reeds in de Inleiding van dit werk aangemerkt, dat alle deeze ongemakken van onze zoo zeer veranderde leevenswyze, en vooral van de grooter weelde in fpyzen en drank, af komftig is , wy vermoeden hier van niets kwaads, daar ons geheemelt, door een geftadig gebruik van zodanig prikkelende fpyzen, eindelyk verhard is, en wy dus eene niet Hechts voor ons, maar zeil voor onze nakomelingen allernadeeligfte hoeveelheid, fcherpe vochten ongemerkt inzwelgen, §. III. De Gefchiedenis der Romeinen, daar zy doör hunne veroveringen , door hunne kennis kryging aan vreemde volken , wier weelde hen onder het juk der Romeinen bragt, door het bedwelmend gevoel van eigen grootheid en rykdom tot aanmerkelyke afwykingen In hunne leevenswyze gebragt wierden , en dus van trap tot trap tot hunnen geheelen val voorbereid wierden; •— deeze gefchiedenis is volkomenlyk 'ook de gefchiedenis van alle vernietigde groote Ryken , die byna alle zonder uitzondering, door een pnmaatig genot van welvaard geflikt zyn, eeven geG g 3 IJ* V^N DB ONMAATIGHEID. Poorbetfdtn.  470 G e n e e s k u n d ï ö e Van de INMAA■1ÜHEID. (a) Plinius Lib. XXXV. Cap. 13. (ê)jul. .Caes. BUEENGERPS de Cwvhiis libti -natuur Cap. IX lyk men wel eens fommige menfehen door hun eigen vet ziet omkomen. Tot hoe groot eene buitenfpoorigheid de verkwisting der fpyzen by de Romeinen, kort voor hunnen va! gefteegen was, keren ons zeer veele Schryvers; elk ontbyt, middag- of avond maaltyd, welke aan Vitellius do ir zyne vrienden gegeeven wierd, koste velgens Suetokius twaalf duizend Scutaforumi een tnkele fchotel kwam Vitellius op sgooo beedendaagfche ducatcn te ftaan (#); Carinus dischte op,éénmaal eenen geheelen centner vos.Is eeven zoo veel visch, en duizend ponden van allerlei vleesch op. Astoniüs Geta liet zyn gastmaal volgens ■het alphabeth inrichten , en dischte alle moogelyke fpyzen op , wier naamen met een der letters van 'hetzelve eenen aanvang maakten :Heliogabalus liet by eene avond-maaltyd 600 koppen van flruisvogels opzetten , om de herfenen daaruit te nuttigen; hy liet geheele fchotels vol paauwen- en nagtigaalstongen opdisfehen : eene enkele visch, een barbeel ([mullus') wierd voor acht-en tien-duizend goude Philippynen (eene munt iets meer waard dan een ducaat) verkocht; de Toneel-fpeeler Aesopus disch» te by eene avond-maaltyd fchotels op, waar van elk op 250,000 Daalders gefchat wierd by de Sybarithen was zelf eene belooning op het uitvinden van een nieuw gerecht gefield; Athenaeus zegt:  Staatsregeling. 471 1 zegt: „ wanneer een Kok eene byzonder aangenaaid, me fpyze uitgevonden heeft , is het niemand ['„ gcöorlofd, behalven den uitvinder dit Gerecht bin1 ,, nen verloop van een jaar gereed te maaken, ten L einde hy geduurende die tyd het voordeel zyner L uitvinding geniete, en andere aangefpoord worden ; „ om hunne vermogen aan te wenden , ten einde I „ elkander in zodanige verbeteringen te overtref- ,, fen O): " voorwaar eene zeer zonderlinge wet, j die aantoont hoe verre eene zaak kan gedreeven wor| den , wanneer een geheel volk tot wellustelingen ; word , en zoo verre gekomen is, dat men van het : zelve zeggen kan, het geen Pempellus van de : de Beotiërs zegt: „ zy beroemen zich daarop on* j „ der elkander, waarop zich potten en keetels zoo „ zy fpreeken konden, beroemen zouden, dat zy, „ iiamelyk, eene groote hoeveelheid fpyzen kunnen „ bevatten (£):" ten tyde des Konings Magnus \ Ludakoos, verlieten ook de Noordfche volken hunne vooiige eenvoudige leevens-wyze, en gaven zich 1 van tyd tot tyd aan brasferyen over, de Zweedfche Graaf Gyllenburg zegt: dat zy fornwylen eenige : honderd perfoonen tot hunne gastmaalen noodigden, waarmeede zy geduurende eenige dagen buitenfpoo' 1 rig veel verteerden, by eene bruiloft in Schonen, ■] wierden 24 osfen, 80 fchaapen, 3 tonnen azyn, 12 | ponden gember, 8 ponden peeper, 20 aamen wyn, I en 6 lasten bier gebruikt. [ In eene Ordonnantie van de Stad Nienborg van der 6 Jmrj (a) Lib. XII. ib~) Musqniüs Philosophus de tuxu Gracorum Cap. I. Gg 4 Van de ONMAATIGHEID.  47^ G e ne es kundige Van de onmaaIlGHUD. fa) F. E. PüFFENDORF Obferv. Jurti univerfi T. B. apfend. p. 337. (i) Cibi fimplices , agreftia poma , reeens fera aut lat eonereium , fine apparatu fine b/andimentis expellunt famen ; adverfus ftim non eadem temperaijtiafX AC IT U $ de mor- Germ. Cap. XXIlk (<) iL, Alam,. ftfi 79. 6 Juny 1569. word gezegd; zullende voortaan zulke zodanige onnodige onkosten vermyd en den gemeenen man niet meer toegedaan worden tot zynen bruiloft te nodigen, dan van in- en uitlandfchen te fanieu niet meer dan '%o paaren, en dit feest zal niet langer dan des maandags en dmgsdags , of ook wel twee andere dagen mogen duuren , maar geenfints op zondag mogen gehouden worden; de kosten moeten door de gasten meede gedragen , ten einde de jongelieden daarmeede niet]te zeer bezwaard worden , die hier aan ongehoorzaam is, moet ten voordeele van den Heer in der tyd vyf gulden boete geeven O): hier uit blykt dat te dier tyde de verkwisting by zodanige geleegenheeden zeer groot moet geweest zyn' Duitschland, het welk, uitgenomen de volksneiging tot dronkenfchap , zich langen tyd ?ecr maatig in het eeten toonde verliet van tyd tot tyd dit gezond pad, en thans vind men in fteeden en dorpen geen einde aan de brasferyen : by de Franken had in de zesde eeuw een zwynen- of fchaapen-hoeder ceven zoo veel loon als een kok (c), derhalven had men zegt Schmidt reeds te dier tyde in het midden van Duitschland, koks, en dus . moet toen reeds de natie zeer groote verandering on? dergaan hebben; gewisfelyk zoude zoo een ouderwetfche kok thans voor geen burgerlyk huisgezin meet.  Staatsregeling. 473 meer kunnen koken, en zelf te dier tyde fchynt men op hen geene groote waarde geftejd te hebben, daar met het om hals brengen van zodanig een bediende eeven als van een varken-hoeder,Hechts met 40 ff lid boete O). %. I V. De groote Grondleggers en Wetgeevers van fommige Ryken, voorzagen de gevolgen van zodanige buitenfpoorigheden in eeten en drinken , en ftclden wetten in ter voorkoming van dit gevreesd kwaad , of om hetzelve , alwaar het reeds voet gekreegen had, paaien te (tellen, Lycurgus beval dat alle Spartaanfche burgers te famen op eene openbaare plaats fpyzen moesten , de fpyzen hier toe waren door hem bepaald, zoo iemand iets in het byzonder t'huis nuttigde, zodanig een wierd voor een onmaatig mensch uitgekreeten, die zich naar de algemeene leevensregel niet voegen konde; zeer lang wierd deeze inftelling in acht genomen , want, toen Agides van den kryg tegen de Athenienfers zeegepraalend terug kwam , en om zyn aandeel aan de algemeene fpyzen zond, wierd hem dit door de Stads-opzieners die over het ter maaltyd verzameld volk gefield wa' ren , zyne begeerte afgeflagen; en wanneer hy desweegens geftoord zynde, des anderen daags zyn gewoonlyk offer naliet, wierd hy desweegens beftraft; vyftien perfoonen fpysden te famen, elk van hen keverde maandelyks eene zeekere maate Qmedim num) meel, Ca) Gefcbiedenis tier Duitfchen LD. Vav pg onmaatigheio.  Van de ONMAATIGHEID. (s) PlütaRCHUS in Lycurgum t. Z p. 61. (b) ^Elianus var. Hifi. Lib XII. C. XXX. O) AtheN/EUS Lib X. C. VIL (d) Orat. pofl reditum. (O Ommeet. ad A. Gellii nos. Altie. Edit. GronoviJ,' 474 Geneeskundigs meel , die men gist omtrend acht mudden te houden, acht kannen {ohoa} wyn, vyf ponden (mina) derde half pond vygen, en een weinig gelds ter inkoop der overige behoeften, zoo iemand hunner de goden offerde, of op de jagd gelukkig geweest was, zoo zond hy een deel daarvan aan zyne discbgezellen , het overig mogt hy t'huis nuttigt n («); men hield Koks alleenlyk ter bereiding van het vleesch; zy die hiervan afweeken , wierden uit de Stad gedreeven (£). De Atheeners fielden onder den naam van Opkthalmos, Inoptis een byzonder overheids-perfoon aan die het opzicht over de maahyden had, en de daarin gepleegde buiterfpoorigheeden ftrafttn (c), zodanig een word door Cicero, domhuis & conditor convivii, q{inftru&or & dominus epuli genoemd (d). Het Rumeinfche volk leefde geduurende een'ge eeuwen hoofdzaaklyk van meelbry Qfarre &pu/te); by hnogtyden, feesten, en. groote gastmaaien wierden eenige visfchen en eenige ponden zwynen-vleescli opgedischt (e). Door de Bunrernccstercn C. Fannius, en M, Valerius Mrssala, wierd den voornaamften der Stad eenen byzonderen eed voorgehouden, waar door zy zich moesten verbinden , om geduurende de Megalenfifche fpeelen op geen avondmaaltyd meer dan honderd en twintig ajjes , die elk omtrend ia pen-  Staatsregeling. 47^ penningen deeden , te zullen verteeren , groenten, wyn en meel daar onder gereekend; 'er mogt geene andere dan inlandfche wyn gedronken worden : na deeze inrichtingen kwam de Faunifche wet te voorfchyn, volgens welke het by verfcheide Romeinfche ( fpeelen geöorlofd was honderd, op tien andere dagen, • op elk dertig ajjes te verteeren, terwyl men op ge) woone dagen niet meer dan twee ajjes aan fpys cn ; drank befteeden mogt; de wet in het Jaar IOCLX VC fib U. C. door P. Licinius Crassus en Ca. \ Lentulus ontworpen, beval dat men niet meer : op mogt disfehen, dan 3 ponden van het gerookt, en 1 pond gezouten vleesch: Athenaeus bericht, 1 dat de lex Fannia elk huisgezin bepaalde op het genot \ van 15 Romeinfche ponden gezouten vleesch jaarlyks (a)', al wat tot het ryk der planten behoorde, was volgens deLicenifche wet geöorlofd zonder eeni: ge bepaaling te nuttigen ; daarna, wanneer van tyd ! tot tyd de wetten tegen de verkwisting te Rome in vergeetenheid geraakten, wierden dezelve door den Dictator L. Sul la, van wien de Cornelifche wet i den naam draagt , vernieuwd en bepaald , dat op 1 lommige plegtige dagen dertig Sestertiën, elk ter waari de van vier ajfes mogen verteerd worden, op de ove«« ] rige dagen moest men zich met 3 Sestertiën vergej noegen : de wet van Aemilius bepaalde niet l fiechts de onkosten van elk avondmaal, maar zelf de foorten van fpyzen, welke men mogt opdisfehen ] en volgens fommige waaren daarin de hazelmuizen , 1 oesters , mosfelen en alle uitlandfehe vogelen verboden £a) Casaübonüs ad Aéenaum lib. VU. Cap. 2ï. van sb Ot^MAATIGH£1dv  Van de onmaatj6heid. O) A. Gellius noa. att. Plinius Hifi. Nat. Lib, PUI, C 57. Au r. Victor de Vir Ulufir. C. 72, (*) Plinius /. /. Lib. X. Cc) Tertullianüs in Apologet. Cd) Plinius /. c. L. XIP. C. 14. L. PUI. C. 17. ƒ. C, bulengerus de conviv. libri quatuor. ie) D. J. V/uNDERLiCH D\ff. de popinis Pet. '47Ö Geneeskundigs boden O); men mogt geen ander gevogelte opzetten, dan eene gemeene met gemeste huishenne O), en daar nog deeze wetten geduurig overtreeden wierden , beval hy dat men niet anders, dan met opene deuren fpyzen mogt (c), onder deeze wetten tegen de verkwistiug telt men nog voornamelyk de Lex Orchia , Didia , Lepidi en Antia, welke alle naauwkeurige bepaalingen bevatten van die kosten, die men by gastmaalen aan de fpyzen beftee.len mogt (d)9 daar echter in de openbaare Herbergen zeer tegen deeze wetten gezondigd wierd , zoo wierd volgens S uetonius , onder den Keizer Nero verboden in zodanige huizen eenige andere gekookte fpyzen, dan groenten (fegumina aut o/ora) te verkoopen, daar te vooren daarin allerlei foort van lekkernyen te vinden waren (e). Deeze meenigte van wetten tegen de onmaatigheid getuigt ten vollen den hoogen graad van zeeden-bederf, welke by het Romeinfche volk plaats had, deezen toeftand heeft veel overeenkomst met het koud vuur onder de lighaamlyke gebreeken, welke zonder het wegneemen van het aangetaste deel niet wel geneezen kan worden. De groote Cato voorfpelde reeds lang te vooren zyn Vaderland, zoo een noodlottig einde: de zeede- lyke  Staatsregeling. 477 Jyke toevallen eener maatfchappy, hebben doch even zoo wel als de lighaamlyke toevallen van een enkelen . lyder hunne voorteekenen, en een verftandig Staatsman kan uit de vergelyking deezer teekenen even Van Dg ONMAATIGHEID. ' zoo wel als den ervaarnen Arts eene gegronde voor: fpelling opmaaken, welligt vorderde de roofzuchtige i geest der Romeinen, die de geheele waereld onder 1 het juk zogt te brengen, zodanig een uiteinde; maar. | dat een vreedzaam volk, het welk alleen ter zyner 1 verdeediging , of uit hoofde van eene al te groote t vrugtbaarheid op eene noodwendige verplanting be| dagt is, alleenlyk door befmetting, ook voor zodanig een kwaad te eenigcr tyd bloot zoude liggen; gelyk men uit fommige teekenen en voorbeelden van veele volken zoude kunnen opmaaken, dit moet voor den vooruitzienden geest der groote volks-beheerfchers zeer aanftootelyk zyn , en zelf in die landen , alwaar de mensch en zyne huisdieren eenerlei voedfel i genoten, wetten tegen de weelde noodzaaklyk maa: ken. Zweeden ging hierin andere volken voor, het zy omdat deszelfs opperheerfchers met een wysgee1 geerig oog het toekomende voorzagen , of wel omdat de mindere vruchtbaarheid van dit land alle verkwis1 ting te eerder deed ondervinden; Macnus Smeck I was de eerfte Koning van Zweeden, die de uitgaa1 ven by gastmaalen bepaalde : de gasten moesten niet langer dan tot een beftemd uur vertoeven, en | daar men veeltyds zelfs veererlei fpyzen pleeg by te 1 brengen, zoo wierd derzelver aantal bepaald op vier1 derlei, beneevens eene drooge kaas : Gustavus 1 leerde zyn volk, door zyn eigen voorbeeld, de fpaarI zaamheid; zyn Zoon Joh ann verbood in den Jaare 1585. den invoer van alle Duitfche bieren in dit Koning-  Van de onmaatigheid. Saxijebe Ordonnantie. Arra- gonfcbe Jpys - wetten. f>; CnR. Wild vogel Differt. Juricl. de Legibus Convivtorum Jen. 1709, C. 4. j, H. p. 3* > 3*- 478 Geneeskundige ningryk ; men weet welke Grondwetten de teegenwoordige Koning met opzicht tot eene gezonde en min kostbaare kleeding, zoo wel als ter invoering van maatigheid in alle uitgaaven , heeft ingeftelt. Duitschland verzonk nu van langfaamerhand in den modder der wellust , die hetzelve nu dreigt te verflikken , nog voor weinige jaaren bevatte, hetzelve, uitgezonderd de groote Steeden, een zeer maatig volk. De Saxifche wetten op de uitgaaven, in den Jaare 1482. vastgefteld, bepaalden het getal der fchotels by gewoone gastmaale van welk eenen rang de gastheer zyn mooge, op zes des middags, des avonds op vyf fchotels, daar en "boven mogt men niet meer dan twee foorten van wyn of bier opzetten; ten zy dat Vorftelyke Perfoonen , of'derzelver Afgevaardigden de maaltyd bywoonden, in dit geval ftond het vry des middags achten des avonds zeven fchotels, bencevens drieërlei foort van drank op tc zetten, dit wierd naderhand nog naauwkeuriger bepaalt, de laatere Ordonnantiën Honden eenen Edelman toe acht, eenen Doctor 6. en alle overige zelf de voornaamfte burgeren niet meer dan 4 fchotels ter tafel te brengen ook in andere landen poogden men aan de brasferyen paaien te Hellen, en Jacob I. Koning van Arragon, beval reeds in den Jaare 1236. dat nog de Koning , nog iemand zyner onderdaan en meer dan tweeërlei foorten van vleesch mogten nuttigen, en dit mogt op niet meer dan eenerlei wyie gereed gemaakt zyn, ten  Staatsregeling, 479 ten zy dat het vleesch van wild was, hetwelk meri met eigen'hand geveld had (0). §. V. Men nam oudtyds vyf geleegenheeden in acht, op welke het geöorlofd was de wetten der maatigheid te Overfchryden, by eene geboorte, by den aanvang eener meer verftandige opvoeding , by het ontfangen van aanmerkelyke gefchenken en by fterfgevallen. Voornaamlyk en by uitftek vierde men by alle volken de geboorte dagen ( dies natales, natalitii, natalia, genitcdes dies) deeze waren tweeërlei, die namelyk welke terftond by de geboorte van een kind, en die welke jaarlyks op deezen dag plegtiglyk gevierd wierden, de eerfte wierden puerperalia , repotia genoemd ; de Athenienfers gaven hunne kinderen , eerst op den vyfden, zeevenden of tienden dag (waarfchynlyk; dewyl als dan de navelftreng geheel afgevallen was ) hunne kinderen naamen, en vierden dien dag door byzondere gastmaalen ;~ hierin handelden derhalven de Grieken verftandiger, dan wy daar wy onze doopmaalen, niet zelden met een doudlyk gevolg voor de kraamvrouwen , fomwylen reeds den eerften dag na des kinds geboorte vieren. De vrienden des huisgezins bragten te dier tyde het kind hunnë gefchenken , hetweik teevens door hier toe aangeitdde lieden (Luftralores , Luftratrices) tot een foort van reiniging (luftratio) met water be- («) Art. 6. Marca Hispaniea p. 1429. Van de ONMAA— ÏIGHEIO. GeUe* genbeeden tot gastmaaien.  480 Geneeskundige Van de 0NMA4ÏIGHEID' (a) Eece avia , aut metuens divum matertera eunis , Exemit puerum , frontemque atque uda tabella, lnfami digito (i luftralibus ante falivis , Expiat, ttrentes oculos inbibere perita. PtRsius Sat. II. (J) Sl-ÜCKIUS antiquit- Convivalee Lib. L C.XVt. (*)julius CapitoHNUS in Antonino Philofophe. (d) J. La urentii de ttalalitiis , eonmviisque, qutg in iisdem agitabantur exercitatio Q, L befprengd wierd ( gens de dronkenfchap in zoo hoog, en zoo nadeelig eene i trap van algemeene achting geweest te zyn, als by de : Duitfchers, uitgezonderd by de Scythen en Perfen (V). . In (a) Col er de Proe. Mxecut, P. I, Cap. VIII, No. 88. Chr„ TL. Pie-  ■ Staatsregeling. • 4S3 In Griekenland was de dronkenfchap eene ondeugd, die afgryzcn verwekte; L a ërtius bericht dat Solon eenen Arciont , die zich bezoopen had, ter dood veroordeelde ; Pittacüs Helde dubbele flraffe op misdaaden, die in dronfeanfchap gepleegd waren (0) ; by de Spamanen waren nog in de Stad, nog in deszelfs omtrek zogenaamde drinkgezelfchappen, en zelf ten tyde der Bacchanalien , wanneer de dronkenfchap nog eer door de vingers gezien wierd, kon niemand zich in den wyn te buiten gaan, zonder zich teevens aan eene Hrenge flraffe desweëgens te onderwerpen (3). De Overheid deed voorbedachtdyk eenige flaaven met wyn dronken maaken, en daarna in de fpyszaal der jeugd brengen, alwaar zy door hunne belachly* ke , onbefchaafde en beestachtige handelwyzen de jeugd eenen afkeer voor deeze ondeugd moesten inboezemen O); Strabo bericht, dat wanneer int Indien een wyfden Koning zelf, als hy fmoor dronken was , om het leeven bragt, men aan hetzelve eene belooning gaf, en zy wierd de Gemalin van detl Troons-opvolger (rf): de Cyrenfers waren onmaatig aan den wyn overgegeeven, zy zonden gezanten Van Plat o , hem verzoekende om aan hun wetten voor te fchryven, hy zmd hen onverrigter zaake te-* l. DlETERR in add. ad Befoldi Thefaur. praH. voee Trunbenbeit. g. g. Bierman Dijf. Juridt de et, quod jujlum eji cirsa ebrium §. 4» (a) Brunings Compend.- Antiq. Crcee, C.IL p. «Oi (i)PLATO de Irgibus lib■ I. (c)Plutarchus in Lycurgo, (<0 Geogr. Lib. XV. ti h 2 Van tsh DNMAA-  Van db onmaatigheid* Het drinken om Jiryd. Geftetdbeid van Duitschland. (a) «tl ANUS vat, bijl. Lib. XII C XXX, 4S4 . Geneeskundige terug , hen teevens verzetkerende dat goede wetten en zodanig eene neiging nimmer te famen beftaan konden (0). Die gezelfchappen, waarin men om ftryd d onk, waren echter by de ouden niet ongewoon, zulk eenftryd ftond Alexander (de Groote!) toe ter eeren van denlndifchen Brachman Calan, die zich zelf verbrand had; D10 n 1 s 1 u s ftelde op een zeeker feest, Choas genaamd, een prys in voor hem, die het meest konde drinken, de overwinnaar ontfong eenen gouden kroon , deeze ftelde hy in het naar huis gaan op het hoofd van het Standbeeld van Mercurius , deeze zelfde zoo hoog geroemde Alexander zette eenen wrok tegen den veel verftandiger Callisthenes, dewyl deeze, toen men hem, zonder dat hy dorst had, dwingen wilde op de gezondheid van Alexander te drinken, antwoor* de, dat hy op Al ex an de r s gezondheid niet wilde drinken om hier door terftond de hulp van Ae s c ulapius nodig tc hebben. Hoe zeer Duitschland , zelf tot op de helft van deeze eeuw, aan de dronkenfchap overgegeeven was, is thans nog, hoewel deeze ondeugd ten minden by befchaafde lieden meer en meer in onbruik begind te geraaken, in al te verfchen aandenken , dan dat ik nodig zoude hebben tot oneer van myn Vaderland, deeze Schand-Chronyk wederom op te haaien , het zy genoeg gezegt te hebben , dat men eertyds zoo wel aan de Hoven als in de Kloosters en andere openbaare gezelfchappen des nademiddags zeer weinig men-  Staatsregeling. 485 •wenfchen vond, die recht wisten tot welk foort van dieren zy behoorden, en dat een held in het zuipen in het algemeen voor een man gehouden wierd, die overal de eerfte plaats verdiende te beldeeden; men zal zich dan ligtelyk van den toefhnd van zoo een volk , en den invloed van deeze ondeugd op 'deszelfs zeeden, ftaatsgefteldheid en volks-gezondheid een denkbeeld kunnen vormen. (3) IJX2' (b) ln Rtformat. Politica Auguji. de Anno 1530 ff 1548» O) Ordinat. Poiit. de ann. 1577- T' s' ilh 3 Van ot TlüHfclD» Het is zeer zonderling, dat in het geheel Wetboek van den Christlyken Keizer geen wet gevonden word, die ftraf op de dronkenfchap ftelt, maar dat deeze zaak geheel en al aan de Zeeden-leeraaren word overgelaaten; waarfchynlyk is dit verzuim aan het warmer climaat van Italien toe te fchryven , alwaar de ' dronkenfchap veel zeldzaamer is ; Karel de 'Groote liet, nadat hy de Duitfchen onder één hoofd gebragt had, zich aan deeze ondeugd zeer veel geleegen liggen, en ftclde ftraffen op dezelve; deeze zaak bleef echter in denzelfden toeftand, dat Keizer Maxitvulia an I. omtrend het Jaar 1500, door eene ryks-wet een verbod tegen alle drink-gezelfchappen liet afkondigen, en hetzelve op de ryksdagen te Trier en Keulen herhaalde (0) ; hierop volgden foortgelyke inrichtingen van Keizer Karel V. 0)5 als meede van Maximiiiaam II. en van Rudolphus (c) in de Ordonnantie des laatften zegt hy uitdrukkelyk : „ dat deeze ondeugd (de , dronkenfchap) de Duitfche natie (van oudsher wee- » gens  480" Geneeskundige Van dj o.smaaï1gheid. ( a) Ne and er Hijier. Bachan. Simler ia Drfcript. Hefvet. de Vogtei Vri. (*) L athe ru6 de ftnfu Lik 1. C. jo. A'o. 3a. ; „ gens haare rustigheid zoo geroemd) by andere vol,, ken in oneer en verachting gebragt had, " teevens wierden ook de Bisfchoppen verzocht hunne Kerfpclen zeekere voorfchriften te doen toekomen, volgens welke het volk van den Predikftoel tegen de onmaatigheid in het drinken vermaant moest worden, diergelyke inrichtingen komen meede in de Keurvorftelyke Saxifche en de Wurtembergfehe Ordonnantiën voor , als meede in de Keuren en Wetten van het Markgraaffchap Brandenburg , in Straatsburg, en andere Steden van Duitschland. In fommige gedeelten van Zwitferland worden de dronkaarts niet Hechts voor eenigen tyd gevangen gezet , maar het gebruik des wyns word hen voor den tyd van een jaar ontzegd , en zy verkrygen de vryheidom die te nuttigen niet, voor dat hen die door alle de Cantons tocgcfiaan word; zoo een middel is dikwerf het best gefchikt om de drinkebroeders van deeze hunne kwaade gewoonte te geneezen , en tot eene gezonder leevenswyze terug te brengen. () Casp. Clock de cerar. Lib. II. Cap. X. No- 15. STRYt? \{n V. M. ad ff. Tit. de extraerd. crim. (fr) C ar.pzo v. in praxi Crimin. P. 3. Q. I46> ^0,19. Hh 4 Van ds onmaa- TIGHtiD. Pruis ft Jche Of dotwantfe>  488 Geneeskundige V\N de TlGHEID, Ordens tegcns het Jlerk drinten ingeJietJ. (a) Ern. Frid. Schr-oeterüs in Exercit. 4cad. dt immoderal. adhibendi eonfuetudm». misdryfs in dronkenfchap gepleegd, daar door des te zwaarer zoude worden; opdat elk een hier door overtuigd worde, dat de dronkenfchap geen der minde 001 zaaken deezer verzwaarde ftraffe is; ten dien einde moest men in zodanige gevallen , welke eene geldboete, gevangenis, of andere lichter ftraifen vorderen , deeze firafTen verdubbelen , wanneer het leeven verbeurd was, moest men de wyze van fterven yerzwaaren, zqo dat, wanneer volgens bevinding van zaaken eene misdaad met het zwaard geftraft moest worden, men die, in dronkenfchap gepleegd zynde, met de koorde llrafre; indien die de koorde verdiend had, met het rad ftraftc, of op eenige andere wyze de ftraffen verzwaarde. Daar dit alles in yerfcheiden en welhgt in de meeste gedeelten van Duitschland van zeer weinig of geene uitwerking was, zoo trachteden eenige voornaame lieden, wien het wqlzyn hunner meede-menfehen ter harten ging , door het mftellen van zeekere orden deeze ondeugd paaien te ftellcn, dus richte in den Jaare 1517. de Heer Sigismund van Dietrichstein, de Ridderorde en maatfchappy van St. Christoffel op, ter weeringe van het vloeken en der dronkenfchap; waarin zich de meeste Hceren van den Stiermarkfchen Krainfche en Carjnthifchen Adel begaven (>) ; eene andere orde was de zogenaamde Temperance-orde , welke in 1600 door den Landgraave JVioriz van Hessen, waarfchynlyk in navolging van de Paltfifche orde van den gouden ring,  Staatsregeling. 489 ring, waarin de Ridders een ring ontfongen, waarmeede zy zich verboden niemand toe te drinken , of befcheid te doen , wierd opgericht ; de Stichter deezer orde was Frederik V. Paltsgraaf van den Rhyn; de overige Ridders, welke de wetten deezer orde te Heidelberg onderteekenden, en wier naamen, uit hoofde van dit hun ter bevoidering der goede zeeden ingericht verbond, verdienen vereeuwigd te worden , waren JohanGeorg, Markgraaf van Brandenburg ;Lodevvyft vanHesfen; Fredrik Henrik van Nasfau; Emich Graave van Leiningen en Gleisburg; Frederik Magnus, Graave van Erpach; Johan, Wild-en Rhyn-graave; Ott h o , G^ave van Solms, de Jonge; P1-11li p Graave van Solms ; Looewyk, Graave van Erpach; Wilhelm, Vryheer van Winnenberg ;, Abraham, Heerc van Dhona; Herman van Wittenhorst. Het volgend uittrekfel van derzelver inftellingeri verdiend om derzelver byzondheid hier gewisfelyk eenen plaats. Van dk omwaa- UGiUUD. 1. Verbonden zy zich (hoewel fiechts voor a jaaren) zich van alle dronkenfchap te onthouden. «2, Verbonden zy zich geduurende deezen tyd op elke maaltyd, niet meer dan zeeven ordens-beekers (hoe groot waren die?) met wyn uit te drinken. 3, 4, 5. Wierd bepaalt dat mendagelyksniet meer dar. a maaltyden moest doen, en dat de beeker welke men tot het ontbyt, of by het te bedde gaan gebruikte van de geöoorlofde veeitien beekers moesten afgetrokken worden. 6. Ter lesfehing van den dorst, wierd echter bier, zuur water, ofwel Julapia toegedaan. Hh 5  4S>o Geneeskundigs Van db onmaa- xighjud. 7, 8. De ordens - beekers mogen met geen brandewyn , Spaanfche of andere fterk gekruidde wynen (Hamburger-bier , en breihaan meede ingeflooten,) gevuld worden , één uitgezonderd, die echter weederom van de veertien moet afgereekend worden. 9, io. De zeeven ordens-beekers mogen niet in een of twee teugen ingezwolgen worden , of alle de veertien tot het middag- of avondmaal tevens gebruikt worden , maar de Ridders moeten naauwkeurig by het getal van 7 blyven, en ten minften drie teugen doen. 11, ia en 13. In deeze artikelen worden de ordensbroeders vermaand hunne eigen, of door meedeleeden hen bekend gemaakte overtreedingen op hun geweeten , aan de overige ordens • leeden, en vooral aan het hoofd of de Stichter der orde aan te kondigen; welke door drie onzydige ordens-broederen moet doen onderzoeken, of de fchuldige met de zwaarfte, de middelbaare ;of de minfte ftraffe moet geftraft worden; de grootfle ftraffe was geduurende één jaar geen Ridderfpel te moogen bywoonen ; de middelbaare tot aan het einde der twee jaaren, geduurende dewelke zy zich verbonden hadden , geen wyn te moogen drinken; de lichtfte ftraf was twee der beste paarden des overtreders, of driehonderd daalers te betaalen, aan welke ftraffe de Grootmeester deezer orde zich zelf meede moest onderwerpen , en van dewelke men zich op geenerlei rechtbank konde beroepen. 14. Het was de Leeden deezer orde verboden, andere tot dezelve niet behoorende perfoonen tot drin-  Staatsregeling. 491 drinken te noodzaaken, en wanneer een meedelid gedwongen wierd meer te drinken, dan zyne ordenswetten hem toelieten , moeten de ordens-broeders verpligt zyn zyne verdeediging op hen te neemen. (a) C. 14- de Rit. & Bon. Cler. (})Becuhann Dis de excutiis §. 20. AltorfiW Van dk os), het zeede- bedervende der dronkenfchap, ende affchuuwlykheid van eene gewoonte die den mensch verre beneeden de dieren verneedert, dceden zien; veelligt zyn wy het aan den aanwas van den Soldaaten-ftand , en de goede orde,die meer en meer onder dezelve heerscht,. ook grootendeels verfchul- digd,  492. Geneeskundige oTmIa?' dl?d' dat het dronken zuipen in het algemeen als een TiGHEiD. afichuuwlyk misdryf befchouwd word; een Officier, die zich dronken drinkt , word als een verachtenswaardig mensch aangezien, deeze gelukkige denkwyze is onder alle ftanden meer en meer algemeen, zoo dat thans op de meeste plaatfen geene dan orfverftandige losbollen onder de wel opgevoedde lieden zich aan de dronkenfchap overgee-yen. Uitvier' hing der aronkenJebap. §. V I I. , By het gemeene volk en op de Hooge Schooien, onder eene losbandige aan zich zelf overgegeeve jeugd, is de dronkenfchap eene vry algemeene ondeugd , welke de Maatfchappy van zeer veele nuttige leeden. beroofd , en een groot aantal Jongelingen , die voor hun Vaderland van het grootst nut konden zyn, in den bloei hunnes leevens weg fieept. Het getal van hen die op de een of andere wyze de flachtoffers deezer ondeugd zyn , is gewisfelyk zeer aanmerkenswaardig, volgens de Sterf-lysten van Londen, is het volgend aantal drinke-broeders op dit hun bed van eer gefneuveld, van het Jaar 1686. tot 1690. li} van 1690. tot 1695. 5. tot 1700. 6. tot 1705» 3. tot 1710.2. tot 1715. ia. tot 1720. 5«; tot 1725. 76. tot 1730. 110. tot 1735. 248. tot 1740 223. tot 1745.201. tot 1750. 130. tot 1755.57. tot 1758. 20. dit maakt in een tyd-verloop van 73 Jaaren een getal van 1157. dood gezoopen perfoonen; hier by komen nog in dit zelfde tyd-verloop 2233. die op de ftraaten dood gevonden zyn; deeze zyn niet alle vermoord, zegt Susmilch', en zoo al eenige derzelver doodgeflagen zyn, wat doch  Staatsregeling. 493 doch dan het zuipen kan den dood der overige veroorzaakt hebben ? hier onder zyn die nog niet begreepen , welke van tyd tot tyd aan de gevolgen des dronkenfchaps geftorven zyn; ware het moogelyk het getal dier Jongelingen op te teekenen, welke, het zy op de Hooge Schooien, of op hunne reizen, vooral in de wynlanden, zich door het onmaatig gebruik des wyns, der fterke dranken, des brandewyns, der liqueuren, punch, bisfchop , verhittende bieren , de aanleiding geevende oorzaak tot eene ongeneesbaare longen - teering, of andere doodlyke kwaaien op den hals gehaald hebben; ware men in ftaat alle de zeedelyke en lighaamlyke gevolgen der dronkenfchap op het Land en in de Steden, en deszelfs onvermydlyken invloed op de volksgezondheid der maatfchappy naar waarde af te fchilderen; konde men de vergiftende vervalfchingen der wynen, fterke dranken, bieren en van andere meer of min famengeftelde dranken affchetfen; gewisfelyk zoude men met fchrik terug deinzen op het befchouwen van het vreeslyk aantal onzer meedemenfchen, welke hier door om bals komen, en grootendeels door de fchuld der Overheid om hals komen, daar doch deeze zoo weinig ernst doed blyken, om op eene ondeugd, die wel niet geheel en al te onder te brengen, maar echter door gefchikte middelen lichtelyk te beteugelen is , de vereischte aandagt te vestigen ; ik beroepe my op het geen ik in een voorgaand Hoofddeel wegens de uitwerking der geestryke dranken op de gezondheid der menfehen gezegd, en zoo ik mecne beweezen hebbe, 'ten einde zich nog meer van de noodzaaklykheid eener beetere orde of beeter uitgevoerde wetten ter begunftiging der in tatigheid in elk Gemeenebest, te overtuigen. £. VIII, Van bs )NMAArlüHUU.  Va* de ONMAATIGHEID, Kan de cnmaaligbrid door Veettengeiveerdworden f (a) Plaio de Legibus Lib. 1L 494 Geneeskundige % VIII. Wat men ook tegm het invieren van wetten, die de maatigheid bevorderen, mooge inbrengen, dit leert echter de ondervinding, dat ook deeze zaak, met ernst ondernomen, moogelyk is. Te Carthago wierd de wet om in het leeger niet anders dan water te drinken, zeer wel in acht genomen ; een burger , die het rechterambt bekleeden Knoest, was geduurende die tyd den wyn voiftrektelyk verboden («); Mahomed beftond een bynaruuvv en aan alle wellusten overgegeeven volk aan eene wet te onderwerpen, die hetzelve niet fiechts den óver* Vloed, maar zelf het minst gebruik van alle geestryke en dronken maakende dranken op ftrenge ftraffe Verbood, en de uitgeftrekte ryken , welke zyn geloof aangenomen hebben, neemen deeze wetten met eene naauwkeurigheid in acht, welke in die landftreeken, alwaar men zoo dikwerf gebrek aan zuiver regenwater heeft, verbaazing «verwekt , zoo al eenige Afiatifche vrygeesten en grooten, in fpyt deezer wetten wyn drinken , en in eenen hoek van hun Serail hun verftand in de voortbrengfclen van het Chris* tendom bedelven, kan dit misbruik echter nimmer tot oneer dier heilzaame wet geduid worden; de geheele Joodfche Natie neemt nog ter deezer dage federd meer dan 3000 Jaaren met de uiterfte geftrengheid die wetten in acht, welke hunne Voorvaderen met opzicht tot derzelver fpyze en drank in de woefltyne ontfingen; en wat de onmaatigheid aanbelangd, ik  Staatsregeling. 495 ik herinnere my naauwlyks ooit een fterk bezoopen Jood gezien te hebben. Alle de Masfilienfche Vrouwen en Jongvrouwen, dronken geduurende haar ganfche leeven niet anders dan water, eene diergelyke wet wierd meede by de Milefifche Vrouwen in acht genomen ; ook deeze was de Romeinfche Vrouwen op ftraffe des doods opgelegd , en zeer lange tyd mogten zelf in voornaame huizen de Romeinfche Jongelingen niet voor hun vyf• en -dertigst jaar wyn drinken («) ; waarom zoude men dan onder ons , Christenen, geen wet kunnen invoeren, waar door de dronkenfchap en verkwisting der fpyzen voor ftrafbaare misdaaden verklaard wierden , wiens openbaare overtreeding eeven zoo wel als anderen den Staat veel minder benadeelende wanbedryven geftraft moest worden. 5. I X. Het is in het algemeen moeilyker de verkwisting der fpyzen te beteugelen , dan de dronkenfchap te beletten, de Overheid kan zich niet beezig houden met der burgeren fchotels te tellen, en elk een is niet geneegen om eene wet, hoe heilzaam die ook zyn mooge, zonder dwang te gehoorzaamen, het is alleen by gastmaalen en openlyke plegtigheeden , dat de Regeering regelen van maatigheid voor kan fchryven, welkers overtreeding zy alsdan ook geftrengelyk ftraffen kan. De Doopmaaltyden, van welker ongelukkigen invloed (5)iEluNüU«. Lib. 22 C. XXXVUL Van bï ónmaaÏIGHE1©. Maatregelen der Overheid tegen de verkwisting inj'cjzen.  VAV CE O.NMAATlGHi-ID. '496 Geneeskundige vloed op de gezondheid der kraamvrouwen ik op meer plaatfen melding gemaakt hebbe, deeze behoeven wel niet geheel en al afgefchaft, maar kunnen echter zeer gevoeglyk binnen billyke perken bepaald worden. Men moest myns bedunkens een huisgezin, het welk boven den middelftand der burgeren niet verheeven is , niet eerder zodanige vreugde bedryven wegens de geboorte van een kind toeftaan , voor dat de moeder uit het zoo zeer aan toevallen onderheevig kraambeddc herfteld is ; waartoe alle onnodige onkosten, maar vooral waartoe alle die kosten, al dat gedruisch by geleegenheid van het zoo pas gebooren kind , het g'en welligt binnen acht dagen reeds weederom begraven is , daar doch de meeste kinderen die in het eerfte jaar fterven, of by, of kort na de geboorte om het leeven komen, en wel eens den geest geeven op hetzelfde oogenblik , dat de doopmaals-gasten deszelfs welkomst drinken; waartoe die dwaaze doorgaans luidruchtige vreugde bewyzen in eenen tyd, wanneer de van eenen moeilyken arbeid afgematte kraamvrouw na de voor haar zoo noodige rust verlangd, en zy van de vermoeijmg, welke de bezorging van dit feest noodwendig na zich fleept, de gevaarlykfte gevolgen te duchten heeft? na verloop van de zesde week kan men tegen zoo eene plegtigheid niet veel meer dan de onnoodige verkwisting inbrengen. Daar'. en boven konde by Bruilofts- en Dood-maaien, die echter thans op veele plaatfen geheel en al afgefchaft zyn, eene zekeTe orde vasagcfteld worden , volgens welke niet meer dan een bepaald getal van fchotels opgezet mogt wortien, en eene bepaaliug gemaakt  tnaakt worden, hoe hoog de onkosten van zoo een gastmaal zouden moogen beloopen. In de landen van Baden zyn Weegens de Doop - en •Gevader-maaltyden de Wed vrouwen , weegens de Dood-maaltyden , de verzorgers der begraafnisfen > Kosters en Schoolmeesters , gelyk deeze beide ook weegens de Bruiloften, wanneer zy die bywoonenj ook 4» Herbergiers, de Tol- en Gerechts-bedienden gehouden, elke overtreeding der wetten, die zy geWaar worden, en waarop zy 'wel naauwkeurig acht moeten geeven aan de Overheid aan te geeven, zullende hunne nalaatigheid in deezen met eene boete Van vyf ryksdaalers of gevangenis geftraft worden. — De geesrykc zoo Wel der Roomfche als Lutherfche Éh Gereformeerde Gemeenten worden verzogt de Ivertreedingen teegen 's Lands wetten indeezen, teegen goede zeeden en eerbaarheid , welke ter hunner kennisfe moogen koomen aan de Overheid bekend te maaken , en hier na by de aanweezig ge. Weest zynde naauwkeurig onderzoek te doen. Het groot aantal vair Koks in een Gemeenebest is altoos een teeken van weelde en onmaatigheid der inwooners , het geflacht der vrouwen is meer tot de verzorging der keuken gefchikt, het manlyk geflacht is altoos en dus cok in dc keuken (louter , de gezondheid der gasten komt by hen niet dan in de twee* de plaats in aanmerking, een Kok is in myn oog eert bevoorrecht vergifbererder , en ik geloove dat mert Zeer onvoorzichtig handelt met deeze lieden aan geeïie geftrenge en wel in acht genomen voorfchriften te onderwerpen , gelyk by andere vergiften plaats heeft * -een Geneesheer, een Apotheker moet weegens eene on gewoone heevige werking van zyne voorfchriften lil. D&EUi 1 i rc" Vkti Dfi ONMAAItOHElDt  498 Geneeskundige Van de onmaa- tighe.d. Voorzorgen tegen bet onmaatigdrinkem rekenfchap geeven, en dit is billyk, maar met wel* I ke fchyn van recht mag de Kok nrynes vriends my J door zyne onvoorzichtigheid , door het een of ander\ keukengeheim ftraffeloos naar de andere waereld zen-1 den; ik wilde op het houden van een Kok eene zeer) hooge impost ftellen, die byzondere perfoon, wy fpreeken hier van geen hoven, die niet te vreeden is, dat, een keukenmeid hem zyne fpyzen toebereid, laat hy dan ook iets meer in de lasten der maatfchappy dra- gen, en hier door hen, die zich met geringer kost! behelpen moeten, daarin verlichten. §. X. Het zoude belagchelyk zyn in de maatfchappy van een ieder reekenfchap af te vorderen , die zich in een; vrolyk gezelfchap eens een roes drinkt, en ter zyner vervrolyking liever dit welfmaakend middel dan de bittere opium der Turken verkiest, maar dat bfj ons geen Dorp zoo klein is, waarin geen zes of acht kroegen den armen altoos dorftenden boer zyn fuber: penningje uit den beurs lokken ; dat aldaar de vjfji tienjaarige knaap reeds om ftryd met mannen wyn en: en brandewyn zuipt, en dus zyne gezondheid cn goede zeeden den fchop geeft,- dat aldus het weinig gereed geld van den landman niet ter opvoeding zynen kinderen, of tot onderhoud van zyn behoeftig huis-' gezin, maar ter verryking van den bedriegenden wyn-1 handelaar, en van een zeer gering aantal doorgaans1 nutlooze burgers beftccd word; dat in de Steeden de j meeste Herbergen reeds des morgens vroeg met gas-; ten vervuld zyn , die dezelve niet eerder veiirtaten ,, voor dat zy van zich zelf onbewust tot ergernis vaivi elk  STAATSREGEL!. N 0. 499 dk aanfchouwer, de breedfte ftraat voor hunnen ilingerenden gang te eng vinden ; dat door deeze en foortgelyke ongeregeldheeden , de maatfchappy jaarlyks zoo een groot verlies van burgers Iyd, als de kwaadaartigfte pest, wanneer die elke vyf en twintig jaaren onder ons woedde, veroorzaaken zoude, daar hier door niet fiechts zeer veele ongelukkige in eensklaps doodlyke ziekten ftorten, maar een veel grooter aantal hier door in fleepende kwaaien vervallen, Waar door zy de maatfchappy nog geduurende veelé jaaren tot last zyn ; dit alles zyn voorzeeker geen bcHzeiiugen, en die dit befchouwende , de noodzaaklykheid van beter toezicht en geftrcngen wetten tegen de onmaatigheid nog ontkennen wilde, zoude ik vreezen dat reeds een deel zyner verftandelyke vermogens in den wyn verlooren had. " De overtollig» meenigte van Wynbergcn en Bran. deryen is, wat men ook ten voordeele der laatstgemelde mooge gefchreeven hebben, zoo men Levens den nadeeligen invloed der fterke dranken op de volksgezondheid in aanmerking neemt, een der gewichrigfte oofzaaken van het verval in den welvaard, zoo Wel als in de gezonde en fteevige lighaamsgefteldheid van het landvolk, eenige misgewasfen zetten den wynbouwer zoo ver terug, dat hy niet fiechts in weerwil van de volgende vrugtbaare jaaren genoodzaakt is water te drinken , maar in langen tyd de opge* fchoote fommen niet kan af betaalen , én dus de voor» deelen van eenen geZeegenden oogst reeds eenige jaaren Vooruit verteerd heeft, zoo hier ntj een misgewas der graanen bykdmt, als dan grenst de ellende der Wynbouwers zeer na aan eene weczenlyke hongersnood. li ü Reeds VAM Dg ONMAA- De over* lollige ffynhergen en Branieryen moeften afgé* isofdsni  VAV DE ONMUTIGHCID. 500 Geneeskundige Reeds de Romeinen , zegt een verftandig Schryver, hebben de al te fterke vermeenigvuldiging des wyn» flbks in hun zoo vrugtbaar land voor zoo nadeeligI gehouden, en daar tegen wyze fchikkingen gemaakt, I gelyk men dit nog onlangs in Frankryk heeft in het | werk gefield, — het is zeker, dat eene al te zeer uitgebreide wynteelt den bebouwer in het voetzand helpt; en dit is zelf waar in die landen, welker wyn I zeer hoog gefchat word, in welke voor het overige I eenen overvloed van leevensmiddelen te vinden is,l alwaar men arbeiders en dienstboden voor een gering loon hebben kan. Het Koningryk Hongaryen bezit alle deeze voordeelen , en echter zyn ook daar de inkomften van eenen wyngaard zeer gering. Zelf alleenlyk die befchouwing, dat de wynbouw den landman geduurende het geheel jaar geen oogenblik rust geeft, en dus om een gering voordeel zyne lighaamskragten uitput, is van zeer groot aanbelang; in onze Opper -Rhynfche Wynlanden , alwaar ui'V muntend goeden wyn valt, is het met moogelyk j zonder meedelyden den landman , die alhier zyne wynftokken niet aan rechte ftaaken, mrar in de laagte en horifontaal voortleit, in eene gebukte houding geduurende een halfjaar de zwaare aarde te zien om I. Appsnd. p, 331, „ wendigen gebruike gefchikt zyn; alle wynen, üit,, genomen de roode en witte Franfche wynen , de „ vin de grave de Portugeefche, en Rhyn- wyn, het in* „ voeren, verkoopen en koopen der verboode dran,j ken moest als eenen invoerer van contrabande goe„ deren geftraft worden, die bevonden wierd dezel. „ ve te gebruiken, verviel telkens in eene boete van „ honderd zilver-daalders. " Ik herhaale dus , dat men ook den invoer der vreemde wynen in Duitschland met zwaare imposten belasten moest, en hen, die dezelve verkoopen zodanige wetten moest opleggen, volgens welke hen het verkoopen van alle vreemde wynen, die niet te vooren beproefd waren, volfbektelyk verboden was; in de Stad Zelle moogen de vreemde wynen en bieren op geene andere plaats, dan in de Raads-kelder ingeflagen cn verkocht' worden , op arbitraire ftraffe O); men moest ook het verkoopen van Punch, Bisfchop en andere verhittende , en vooral voor de jeugd hoogst fchadelyke dranken, zoo die niet geheel en al kunnen afgefchaft worden, zoo veel moogelyk bepaalen. Met opzicht tot de dronkenfchap zyn in Frankryk reeds voor veele jaaaren de voortreflykfte en vervolgens waardiglte inrichtingen vastgefteld. Fr ancoi s [. beval, „ dat zoo iemand zyner onderdaanen in „ dronkenfchap wierd aangetroffen, men hem voor , de eerfte reize terftond op water en brood in de „ gevangenis zetten moest, voor de tweedemaal moest >. hy  STAATSREGELING. 5°7 „ hy daar en boven met roeden gekastyd worden , „ Ordonnantie van den i. Augustus 1736. " misdryven in dronkenfchap begaan moesten desweegens niet verontfchuldigd, maar met dszelfde ftraffe, of wel nog geftrenger volgens goedvinden des Rechters geftraft worden f». Het Parlement van Parys beval dat niemand op die uuren , welke dooT de wetten, verboden zyn, zich in herbergen of drinkhuizen zouden moogen laaten vinden (i), het wierd den Overheeden of bedienden van het Gerecht verboden Herbergen of Wynhuizên te houden, dezelve te bezoeken , of daarin rechtsplegingen te houden, alles op geflrenge ftraffe en by verdere overtreeding moesten zy van hunne bediening afgezet worden. Het Parlement van Dyon verbood by Ordonnantie van den 13. January 1718. alle gehuuwde perfoonen gelyk meede hunne kinderen of dienstboden op de plaats hunner wooning, of zelf binnen ééne myl in den omtrek de Herbergen of Wynhuizên te bezoeken, teevens ook aan de andere zyde. alle Herbergiers en Wynfchenkers verbiedende de zodanige geduurende eenigen tyd in huis te neemen; dit alles op boete van 5olivres, de ouders en Heeren moesten in dit geval voor hunne kinderen en dienstboden boeten, teevens wierd meede vast gefield , dat geene belofte, geene onderlinge affpraak,of verdrag met betrekking tot in Herbergen gemaakte onkosten van eenige waarde zoude gehouden worden. Eigentlyk zyn de Herbergen alleenlyk voor vreemde (a) Confer de Ordann. Liv. O. Tit. 7. J, Afrei du 22. Janvier 1672. Van »b 3NMAA-  Tan de onmaaitcheid. O) Code de Poliee T. I. Tit, III. p. 57. &08 Geneeskundige de en reizende perfoonen, ingeenendeele voor de inwooners zelve gcftigt, wien het op zyn hoogst vry moet flaan uit dezelve den wyn in hunne huizen te laaten haaien (0); uit deezen hoofde heeft den Staatsraad by eene Ordonnantie van den 10. February 1724. alle Herbergiers, Wynfchenkers en Tappers , hoe ook genaamd, verboden hunne herbergen of wynhuizên te openen, of in dezelve te eeten of drinken te geeven , des winters na 9. des zomers na 10 uuren: kort daarna wierd deeze Ordonnantie door het Parlelement in zoo verre vermeerderd", dat niemand zich moest verftouten des nachts op ongevoeglyke uuren , of geduurende den godsdienst in huizen te trccdcn, aHvaar wyn, brandewyn , koffy of andere dranken gefchonken of verkocht wierden, in de Steeden moesten de Herbergiers met eene boete van niet minder dan 50 livres, in Vlekken en Dorpen van 20 livres geftraft worden , de aldaar gehuisveste perfoonen zelve moesten voor de eerfte maal in de Steeden 20. in Vlekken en Dorpen 5 livres boete betaalen, by herhaalde overtreedingen moesten zy met gevangenis of andere lyfftraffe geftraft worden. Waarfchynlyk hebben deeze en andere wetten, in Frankryk, alwaar , ten minften met opzicht tot de kortlings uitgevaardigde beveelen, op de naarkoming derzelver naauwkeuriger acht gegeeven word , de dronkenfchap zeldzaamer gemaakt , dan dezelve' federd lang in Duitschland geweest is 7 alwaar ook verfcheide Provinciën ten deezen opzichte de fchoonfte wetten uitgevaardigd , doch die helaas ! fiechts ge,  Staatsregeling. S°9 geduurende weinige jaaren in acht genomen zyn, mogten eenmaal de zoo gegronde klagten tot nu toe door zoo veele welmeenende en hun Vaderlandlievende Geneeskundige uitgeboezemd zyn, eens de heilzaatne uitwerking hebben, dat de Overheid geen onderwerp haaren aandagt meerder waardig mogt keuren, dan het beraamen van zodanige wetten, welke de onmaatigheid in eeten en drinken met vrugt de behoorlyke paaien kunnen ftellen ; het is onmoogelyk zonder zodanig; inrichtingen de twee voornaame en tot welzyn ecnes {taats vclftrekt noodzaaklyke doeleinden te bereiken , het bevorderen van de gezondheid der inwooneren, en het vermindereu der onder dezelve heerichende ziekten. §. XI. Van bs BNMAAriGHElD. , Van dt Tabak. Weegens het gebruik des Tabaks, hebbe ik bier nog een en ander aan te merken; de Tabak is in onze dagen in Duitschland eene behoefte geworden, waarvan geheele Provinciën grootendeels hun beltaan hebben, en federd den oorlog van Engeland met America hebben verfcheide van onze Gewesten , zich door den aanbouw van deeze Plant aanzienlyke fommen bevoordeeld ; de Hiftorie deezer Plant is voorwaar zeer zonderling, het is echter hier geenfints de plaats om desweegens breedvoerig uit te weiden ; de Tabak ontmoette by deszelfs eerfte invoering in Europa den verdienden tegenftand , doch deeze eenmaal overwonnen hebbende, en door de gewoonte en de hieruit fpruitendc noodzaaklykheid eene behoefte byna zoo groot als het voedfel geworden zynde, kan men het nu niet meer in de gedagten neemen dezel- YS  Van di onmaaïigheid. C<0 J. G. Gmelin Reize door Siberien I, Di gio Geneeskundige ve te beöorloogen, en uit den zoo algemeen toege* kenden rang uit te ftooten. In de Ordonnantiën van den Zwabifchen Kreits afgekondigd te Ulm, op den 2. April 1652. Word gezegd: „ Het Tabak drinken (dus wierd van ouds her het tabak rooken genoemd) moet als een gebruik het welk zoo wel nadeelig voor de gezond5, heid als uit vreeze voor brand gevaarlyk, en dus ,, in veelen opzichten nadeelig is, geheel en al ver9, boden en afgefchaft zyn, hierom zal het den Kraa„ meren en Kooplieden op eene bepaalde boete ver„ boden zyn den tabak te verkoopen , en zoo iemand „ in het tabak drinken, betrapt word, zal men htm „ eene boete van eenen ryksdaaler opleggen, en van „ hem gewaar wordende, waarhy die bekomen heeft, ,, zal men den Kraanier of Koopman niet flecht eene „ geldboete opleggen, maar teevens ook al zyn ta* ,, bak verbeurd vcrklaaren, het zal den Apothekeren „ niet vryftaan op vast bepaalde ftraffe de tabak aan „ iemand, dan alleen op voorfchrift van eenen Ge,, neesheer cn als eene Artfeny, te venojopen. " Dus wierd meede in het Bruiiswykfche door een Kerkelyk bevel van den 20 Mey 1723. aan de geheele Geestlykheid het fterke tabak-rooken voornaamelyk in openbaare Herbergen , uithoofde van de hieruit ontftaande ergernis, op ftraffe van in hunne bedieningen gefchorst te worden, verboden (a). , Men heeft den tabak op alle moogelyke wyzen getracht te gebruiken, en dezelve heeft ook der mecsten volken goedkeuring weggedragen, dat men deeze ge*  Staatsregeling. 511 gedroogde plant niet Hechts rookten fnuift, maar ook ( kaauwt is algemeen bekend. 1 De Theuleutifche Tartaaren zwelgen zelf by het rooken den damp des tabaks door ; fommige volken hebben zich echter van alle gebruik deezer plant onthouden, de Arabieren van Maskat hebben eenen af keer van het tabak-rooken, en verbranden alle de tabak die in hunne landftreeken voorkomt; de Kofakken aan den Jaïk fchuuvven den tabak uit hoofde van godsdienftige begrippen («). Daar men nu met geen grond meer hoopen kan om Europa weederom van het gebruik des tabaks af te brengen, en het echter niet te loochenen is, dat het gebruik dezelven weegens de hier by veelvuldige 'plaats hebberde verfpilling van het fpeekfel voor de fpysverteering, en dus ook voor de voeding des lighaams ten hoogden nadeelig is; zoo komt het my voor van het grooifte nut, en zelf noodzaaklykheid te zyn , de nog onvolwasfcn jeugd zoo veel nog moogelyk is, door wetten van het gebruik des tabaks af te houden, en hen voor hun twintigst jaar niet toe te ftaan , dit zoo bytend kruid te rooken. Men heeft ook wel eens door het fnuiven van met fchadelyke middelen toebereide Snuiftabak, verzweeringen en andere ongemakken in de neus zien ontftaan ; dit is zeeker, dat de in bode doozen bewaarde fnuiftabak aan derzelver randen eene voor de gezondheid boogstnadeelige lood-kalk voort brengt, en dat de op het gebruik van fommige foorten van fnuif dikwerf volgende duizeligheid, hoofdpyn, en verzwakking («)Pallas Seiien I, D. Van db INMAAIGHEiö» Wal desnegens te Uen is»  gti Genees kundigs Tav de ONMAATIGHEID. f*) Zoo de ondeugd der onmaatigheid aan de eene zyde onder ons vooral in de klasfe der aanzienlyke liedénen voornaame burgers merkelyk verbeeterd is , zoo men de vergaderingen onzer hooger en lager Coilegien, en de.maaltyden der Gilden niet Zoo veel meer als flrydperken, waarin men , alleenlyk vergaderd fcheen om elkander onder den bank te zuipen, moet belchouwen , het is 'er nog wel verre van daan , dat zoo wel op openbaare maaltyden, als in de dagelykfche huishouding de gulde maatigheid, zoo wel in fpyzen als in dranken op derzelver juiste prys gefchat word. Het is by de maaltyden onzer vermoogende en aanzienlyke lieden niet zoo zeer de onmaatige hoeveelheid der aldaar genuttigd wordende fpyzen , als wel derzelver doorgaans verhittende en fchadelyke toebereidfels, waar door de gezondheid der zodan'gen het grootst gevaar lyd; het is geenlints de meenigte van zuivere , gezonde wyn , welke daar by genuttigd word, maar het misbruik van veelerle-i foorten van zoogenaamde vreemde wynen, doorgaans ongezonde en foratyds giftaartige mengfels, welke door hunne fmeerige zoetheid of verhittende fcherpheid het vóOr eenen zagter indruk verftompt geheemelt prikkelen , die deeze maaltyden voor den onbezorgden rykaart zoo hoogst gevaarlyk maaken , indien men van weegens de hoeveelheid der ingezwolgen fpyzen en dranken by onze maaltyden eenig nadeel te dugten heeft, men zal die by vergaderingen van onze laagerë Cullegien, Rechtbanken, of maaltyden der Gilden moeten kingvan het geheugen wenfchen doen, dat de Overheid voor dat dezelve het verkoopen des tabaks ten algemeenen gebruike toeftaat, zich , onder verzeekering van de behoorlyke geheimhouding , van dat geen wel deegelyk laat onderrichten , het welk ter bereiding der tabak in de zoogenaamde faucen gebeezigd word, ten einde de nadeelige daarin gebruikt wordende inmengfels verboden, en dus ook van deeze zyde de gezondheid zoo veel moogelyk beveiligd worde (*).  Staatsregeling. £13 gewaar worden , alwaar zodanige lieden te famen komen, welke , het zy uit noodzaaklykheid, het zy uit vrywiHige keuze , gewoon zyn hunnen honger en dotst met de geringde, doorgaans de gezondfte, fpyzen en dranken te bevreedigen, en nu by diergelyke geleegenheeden eenen van alles, vat hun fmaak kan uitlokken, welvoorzienen dis aangericht vindende, zich zeiven zeer lichtelyk daar aan te buiten gaan. De Doop en Doodmaalen zyn op de meeste plaatfen van cns Vaderland, vooral in aanzienlyke Steeden, of verboden «f van zelf geheel cn al in onbruik geraakt, voorwaar eene aanmerkelyke verbeetering. Wat het misbruik des Wyns en der fterke dranken aanbelangd , hiervan liebbe ik in myne aanmerkingen by meer dan een voorig Hoofddeel myne gedachten meedegedeeld, alleenlyk zy het my geöorlofd hier nog by te voegen , dat, daar de ondeugd der dronkenfchap , uit onze befchaafde gezelzelfchappen groptendeels verbannen, het meest by de lastere klasfen onzer burgeren huisvest, het verminderen van het aantal der onnodige Kroegen en Herbergen , het verzwaaren van den impost op de fterke dranken, die binnen *s lands genuttigd worden, het naauwkeurig toezicht op die huizen, alwaar men alleenlyk byeen fchynt te komen, om het gezond verChnd in den fterken drank te verzuipen , allernoodzaaklykfle maatregelen waren om de voor lighaam en Ziel zoo fchadelyke dronkenfchap voor te komen , en dus heE lighaam'yk en zeedelyk bederf onzer meede-burg-ren, den onondergang hunner welvaard, de elende hunne onfchuldige vrouwen en kinderen te verhoeden, en in de daad welke zyn doch die geenen , v/eike zich het meest daar aan fchuldig maaken , het zyn immers doorgaans zy, die met kommer door cene'n moeilyken arbeid een fober beftaan voor zich en hunne dikwerf talryke huisgezinnen verdienen kunnen, al wat dienen moest om hen en de hunnen beter voedfel en Weeding , hunne kinderen eene nuttiger opvoeding te bezorgen , en dus den welvaard door naarftïgheid te doen toeneemen, dit alles en nog meer zelf word fchande'yk in fterke dranken, befteed, ziekten, armoede en zeedeloosheid, en eene havelooze kleeding doen het huisgezin des dronkaarts op eene fchandelyke wyze van dat zyner nuchtere meede - burgers onderkennen. Dit kwaad , de verderflyke dronkenfchap heerscht dus he'aa« ULDeel. Kk »•) Van dk ONMAATÏQHEIB.  £ï4 Geneeskundige onKiaa- TjGHilD. ook onder onze Landgenooren , hoewel, gelyk gezegd ïs, wel het meest onder die der laagere kloefen, maar welke zyn de middelen waar van men zich in het tegengaan van deeze ondeugd den besten ukflag onderons kan belooven? Eene ondeugd a's deeze uit zoo veele verfchillende oor- ' zaaken ontftaande, en ter verontfchuldiging van dewelke voor het knaagend geweeten elk dronkaart zoo veele fchoonfchynende reedenen weet by te brengen , word niet lichtelyk, wanneer die eenmaal gevestigd is, door vermaaningen door voorftellingen van deszelfs nadeelige gevolgen gefluit , ver-1 geeft zullen de Geestlyken, zy zeli", die op de harten hunner Gemeenten een byna willekeurig gezag voeren , hunne toehoorde: en het misJaadige van dit hun gedrag en deszelfs rampzaaïige gevolgen met de akeligfte verwen affchilderen 5 de overgegeeve drinke - broeder hoort hunne vermaaningen niet, of zoo dezelve eenigen indruk mogten gemaakt hebben, word di: vonkje van verbeetering door den voilen beeker van het zoo geliefd vocht weldra ten eenen maale uitgebluscht; — . het is echter wel deegelyk de pligt der Geestlyken hunne Gemeenten wel ernftig in hunne openbaare reedevoeringen tegen dit kwaad te waarfchuuwen , en vooral moeten zy in hunne byzondere bezoeken by de zodanige , by wïen zy de eerfte uitfpruitftls deezer ondeugd gewaarworden, door vriendelyke en teevens ernflige voorftellingen dit kwaad in zynen oorfprong trachten te fluiten, dit zoude veelligt een heilzaam middel zyn, om in veele gevallen nog in tyds den ondergang van een geheel huisgezin te verhoeden. Een niet min krachtdaadig middel ter voorkoming van deeze ondeugd, is hec voorbeeld van hen, wier gedrag men befpeurt dat by hunne mcedc - burgeren zoo zeer in het oog gehouden worl , by wien hetzelve zoo dikwerf tot een voor-' beeld ter navolging, dient, en zoo greetig als eene verontfchuldiging voor hunne buitenfpoor'gheeden word aangegreepen; een berispeh k gedrag van hen die uit hoofde van hun beroep en aanzienlyke eerambten op hunne meedeburgeren eenen aanmerkclyken invloed hebben , kan de beste wetten , ter bevordering van goede zeeden Ingevoerd, geheel en al nutteloos maaken , hoe ligtelyk zal den gemeenen man de wetten tegen de dronkenfchap, zoo die p'aats hebben, ia den wind liaan, wanneer hy weet, dat zy, die dezelve invoerden, of voor derzelver uit.oerirg waaken moesten, zich ■ da-  Staatsregeling. §M dagelyks in dit misbruik te buiten gaan, — hoe zal men by eene ligt uitfpatterde bende krygslieden de dronkenfchap en deszelfs heilloozen nafleep met gewenscht gevolg teegen gaan, Wanneer de Soldaat zyne Opperhoofden zich meermaalen daar in ziet toegeeven: met éin woord, zoo wel in elk byzonder huisgezin, als in het groot huisgezin van ftaat moeten de Huisvaders en Voorgangers xle gulde maatigheid betrachten , zal men met eenigen grond kunnen hoopen de onmaatigheid onder de middelmaatige en mindere burgers geweerd, lof ten minften grootendeels verminderd te zien. Het derde middel ter weering der onmaatigheid, zoo wel ïn maaltyden by byzondere geleegenheeden, als in de dagelykfche huishoudingen , en waar van men zich veel ligt den besten uitflag zoude kunnen belooven , is het gezag der wet! ten ; elk een ziet lichtelyk, dat het in een jGemeenebest tert i uïterften moeilyk is, om zonder benadeeling der burgerlyke fvryheid de byzondere huisgezinnen der burgeren wetten voor té fchryven, die doch ook, offchoon men die ingevoerd had, door elk onwillige lichtelyk ontweeken en te leur gefteld konden worden , die wetten en inrichtingen> welke ter bevordering der goede zeeden zouden kunnen meede werken , moesten ■Voornamelyk in het oog.hebben; voor eerst: om de geleegenheeden , waarin men zich in den wyn , hier of fterke» (drank kan te buiten gaan, zoo veel moogelyk af te fnyden; ten tweede: om zelf by die geleegenheeden, door het houden [ van een waakend oog op alle bjitenfpoorigheeden , het misI bruïk zoo veel moogelyk tegen te gaan; en ten derde: otrt I de dronkenfchap en daaruit voertfpruitende ongebondenheeI dea op zoo eene wy.se te ftraffen , dat den dronkaart hier I door verbeeterd, en andere van dit misdryf afgefchrikt wier-* I den. Wat het eerfte aanbelangd, hier toe zoude voornamelyk vart U dienst zyn, het aiïchaffen en verbieden van zeer veele nutteI looze en zoo wel voor byzondere huisgezinnen als hoögere of r laaaere Rechtbanken en Gilden ten uiterften verderflyke maalD tyden, die dikwerf zeer ten ontyde tot dronkenfchap en het E begaan der fchandelykfte losbandigheeden aanleiding geeven; | ik bedoele hier voornamelyk de Doop- en Dood-maaien | (die echter op veele plaatfen reeds in onbruik zyn) de niet fi eelden buitenfpoorige maaltyden der Gilden, die van een ■ «tneindig. aantal Geestlyke en Waereldlykè Vergaderingen ; Ge- VAN DB ONMaAX1GHEIOJ  gi6 Geneeskundige V\N DE ONMAAlICHtlD» noodfchappen,Maatfchappyen, Schutteryen enBroederfcharipeff» deeze doch konden met het beste gevolg zoo voor de geheele maatfchappyen , als voor elk der byzondere leeden gedeeltelyk I afgefchaft, gedeeltelyk door verftandige inftellingen derwyza ' gemaatigu en bepaald worden , dat men klaarlyk befpeurde , dat niet het opfcnaffen van kostbaare en daar door zelf dik- I werf nadeelige gerechten, niet het elkander, fomwylen met VOor de gezondheid fchadelyke dranken, van den bank te zuipen, maar het bevorderen van onderlinge eensgezindheid, en het toehaalen van den band van broederfchap, het hoofd- ; oogmerk van deeze vrolyke , doch teevens maatige en gezonde byeenkomften was. Meer dan eene klasfe echter onzer meede-burgeren zoude door zodanige bepaalingen eenen merkelyken inbreuk in hunne middelen van beftaan ondervinden, zy namelyk, die door * het leeveren van het geen tot zodanige niet zelden zeer kostbaare maaltyden vereischt word , voor zich en hanne hais^ezinnen meer of min aanmerkelyke inkomften hebben, ook voor deeze burgers is de Overheid verpligt te zorgen. Dit kan behoudens de hier voor gemelde maatreegelen niet wel op eene andere wyze gefchieden, dan door het getal van hen , die hiervan hun beftaan hebben , te verminde- ' ren; —> de Herbergen zoude men door uitfterving moeten" brengen op zoo een getal als met de bevolking der Steeden,| Vlekken en Dorpen , en den gewoonlyken toevloed derf Vreemdelingen derwaards het best geè'evenreedigd was, op,' zoo eene wyze zoude meede eene vermindering van het vry I aanmerkelyk getal Koks , Pastei-bakkers , Conficuriers , Wyn en fterken drank verk^opers , Brouwers en, diergelyke burgers plaats moeten hebben , ten einde aan hen, die tot het bepaald getal toegelaaten wierden , een genoegzaam befiaan te verfchaffen: veelligt konde het bepaalen van zoo een wel geëevenrigd getal nog daar en boven een ander heizaam gevolg hebben ; by voorbeeld : zoo het getal van hen , die wyn en fterke dranken verkoopen, niet naar willekeur, en meer dan de omflandigheeden der Steeden en plaatfen van een genoegzaame kostwinning kunnen verzeekeren , vermeerderd wierd, zoude hy , die zich kortling aldaar neder zet niet: genoodzaakt zyn, om, ten einde calanten aan te winnen, zyne wynen of fterke dranken tot laage pryzen en minder, dan zyne voorgangers, af te ieeveren , daar hy zich echter  Staatsregeling-. £17 «en genoegzaam beftaan moet verfchaffen , bevind hy zich niet zelden in de noodzaakelykheid om zyne waaren , door al4erhande. fomwylen voor de gezondheid zeer nadeelige, konstgreepen eene fchynbaare waarde by te zetten , en dus .aan den man te helpen : zie desweegens het Hoofddeel waar in onze Geleerde Schryver van de wynen handelt. Daar en boven zoude met het verminderen der Herbergen-, •ook tevens het verminderen der kroegen en drinkhuizen gepaard moeten gaan, en deeze zoude in waarheid zeer heilzaam zyn ; men doorwandele onze Steeden en Dorpen , en befchouwe het oneindig aantal dier huizen , waarin den gemeenen man d-oor allerlei aanlokfclen genodigd word zyn gezond verftand, en doorgaans voor zyn huisgezin zoo nodige penningen voor meer of min verbasterde en vermengde fterke dranken allernadeeligst te. verruilen; deeze vind men 1 vooral in die buurten , alwaar de behoeftigheid een nuttiger | .gebruik dier verkwiste dagloonen op het dringenst aanraad, wenfchelyk waare het dat het veel te groot getal deezer verderflyke draaikolken, die zoo meenig een welvaarend huisgezin verzwolgen hebben, en weinig beter dan fchadelyke modder opwerpen , aanmerkelyk verminderd wierd. v\N BB Q.\MAA- Ten tweede, konde het niet anders dan voor de maatfchappy in het algemeen, en onze burgerftaat in het byzonder van een uitmuntend nut zyn , indien van wee gen de Overheid zodaniae maatregelen bepaald wierden-, waar door, behoudens een behooriyke burgerlyke vryheid, die doch in geenendeele in eene verderflyke losbandigheid beftaat , zelf by zodanige geleegenheeden, waafïn het geöorlofd was eene billyke vreugde met zyne vrienden door eene vrolyke doch teevens maatige maal'yd te doen blyken , waarin men by plegtige byeenkomften met een voor de goede zeeden bevorderlyk vriendenmaal de goede verftandhouding tracht aan te kweeken. een waakï zaam toezicht gehouden wierd, ten einde ook dan de paaien ï der maatigheid niet wierden te buiten gegaan, het ontwerI pen van zodanige maatregelen zoude gewisfelyk, voornameI lyk in eene Republiek , eene zeer moeilyke , maar echter \ voor den doorzichtigen en menschlievenden Staatkundigen , mt E aanmerking van deszelfs nut voor liet algemeen welzyn , eene ■ aangenaame taak zyn. Ten-dirde , wat het ftraffen der dronkenfchap aanbelangd , I hierin moet het verbeeteren van den dionkaait en het geeven Kk 3 van  51? Geneeskundige Staatsregeling. Van de onmaatigheid. Vertaaies, TWEE,- van affchrik aan anderen, de twee hoofd - oogmerken zyn, De dronkenfchap moest vooral in de zodanige , welke men wist, dat daar aan overgegeeven waren , en de welvaard, ja zelf de noodzaakelyke behoeften hunner zuchtende huisgezinnen daar aan opofferden , ten ftrengften geftraft worden; hoe meenig een ziet men ten fpot en ergernis zyner meedeburgeren dag aan dag fuizebollend de kroeg verlaaten, en met waggelenden fchreden en luidruchtig misbaar , onzeeker de Stad doorkruisfen; waare het niet ten hoogften billyk zodanige verkwisters door gevangenis of andere lyfftraffe het lehadeiyke en fchandelyke van hun misdryf te doen ondervinden, in deeze ftraffe moest niet fiechts den dronkaart zelf, maar we! deegelyk den Herbergier of Kroeghouder begreepen zyn , die hem , door het leeveren van meer dar. hy verdraagen kon , in dien ftaat gebragt had, alsmeede zodanige zyner meedegezeilen , welke hem tot het zuipen door hun voorbeeld éf aa'.fpoonng hadden aangemoedigd : in het begeeven Van allerlei ambten en bedieningen moest men zorgvuldig toezien, om den maatigen burger boven hem , die zich nu en dan in den drank te buiten gaat , daar meede te begunftigen ; een dronkaart moest van alle burgerlyke voorrechten uitgeflocten zyn; gewisfelyk zal het beklaagenswaardig lot van zyn, veelal behoeftig, huisgezin , zoo het onfchuldig ten affchrik van anderen de geftrcnge doch heilzaame ftraffe eener burgerlievende Overheid in deszelfs hoofd gevoelen moet, door het behulpzaam meedelvden onzer meedeburgeren zoo veel moogelyk verzagt worden.  TWEEDE HOOFDDEEL, ■ Van-de gezondste K l e e- d e r - d, r a g t. Mutata veftit , mutat & urbibits Mores aviios; & ruit in nefiis Gens omne preceps, barj+arorum Dum capit indecoros amictus Failix o actas nupera veftibus Prifcis refumptis, fi repetat fitnul Mores decentes antiquitatis Aurea quos coluit vetuftas. Ad. Octav. Ferrarii. De Re Vefliaria Liter. $i L \^anneer ik op de algemeene gefchiedenis der menfehen mynen aandagt vestige, en onder de ontelbaare volken des aardbodems , het een tot over neus en ooren in bontwerk en huiden ingewikkeld, het ander geheel moedernaakt zie; — het een alleenlyk ter befcherming tegen de brandende zonne-ftraalen, nypende koude of andere ongemakken der lucht eenvoudig gedekt, terwyl het ander met bonte vecderen, fchittcrende zyde, gliufterend goud, met fteenen-, paarlen , fchelpen en allerlei tuig is opgetooid, — wanneer ik my het eene volk yjaoifleJJ.fi in zyne natuurlyke zynen luchtftreek eigene couleur, het ander K'k 4 over VerfcieidenbeicLder Kees* dingen.  £2,o Geneeskundigs VAN BE KLEEfER.BRAGT. (ö) Pallas Seizen L £>, ever het gantfche lighaam met olie gefineerd, met onuitwischbaare, ge..eimz:ni;ige ofwel geheel eir al onbeduidende teekei:en als een tapyt befcbilderd , of wel gefnecden , en eindelyk wanneer ik onder zoo veele volken het ten in eene gemaklyke en teevens fierlyke kleeding befchouwe, het ander ten nadeele hunner hunner gezonde lighaamsgefleldheid als eene Egyptifche- Mummie ingewikkeld , of even gelyk de Morduaanfche wyven onder eene kleeding die zoo zwaar is als een paarden-tuig byna verflikt wanneer ik deeze zoo verfchillend uitgedoschte vulleen op den aardbodem zie rond zwervt n, en daar en boven , dikwerf alleenlyk uit hoofde van het onderfcheid in de couleur of het maakfel hunner kleeding elkander recht van harten zie haaten, en daar zy kunnen den hals zie breeken , zoo ben ik dikwerf'in verzoeking om deezen Heer van het gefchaapene in geenendeele boven zyne meede-fchepfelen verheeven , maar door zyne bel.agchelyke trotsheid verre bcneeden dezelve verneederd te achten. De Natuur zelve voorzag meedelydend in de behoeften der overige dieren, bedekte dezelve met eene min gevoelige behaairde huid , en het grootfie gedeelte derzelver word tegen den winter met .'eene dikker gehaairde pels voorzien , waarmeede zy de aannaderende koude het hoofd kunnen bitden. De mensch verfchynr naakt en bloot op den aardbol, en zelf bezit hyin zyne wilde natuurfhat, fiechts zeer weinig haairen, die hem voor koude en reegen kunnen befchermen; daar en reegen gaf de Schepper hem  Staatsregeling. 521 hem de gefchiktheid om zich , mits door eane hier toe ingerichte opvoeding voorbereid, tot eenen dtmrzaamen en gezonden inwooner, zoo wel van het koude Noorden als van de brandende Gewesten des verzengden luchtftreeks te kunnen vormen, zonder dat hy deeze gefchiktheid aan zynen vernuftigen geest in het uitvinden der verfchillende kleedingen behoeft dank te weeten. $. II. Van ds DRAGT. Of fchaamte dan wel eenig ander gevoel den mensch heeft aangezet om zyne naaktheid te bedekken, en . dus den eerden grond tot het uitvinden der kleeding gelegd heeft, is hier eene geheel onverfchilhge zaak, ontelbaare volken gaan nog in onze dagen zonder eenig gevoel van fchaamte geheel naakt, en de verfchillende luchtgefteldheid der door zodanige naakte inwooners bevolkte landftreeken leert ons, dat het nimmer de hitte of koude alleen geweest is , die de verfchillende foorten van kleeding heeft doen invoeren; men gaa fiechts de oudfte gefchiedenisfen van alle bekende volken naauwkeurig na, en men zal bevinden , wanneer'men daarin tot de oudfte tyden opklimt, dat zelfvan de bewooners der koudfte luchtftreeken het een ftuk kleeding na het ander zal afvalvallen , tot dat men hen op het meest met eene enkele dieren huid bekleed, op ys en fneeuw zich ziet rond wentelen , en dus zoo eene volkomenheid hunner welgefchaapen lighaamsgefteldheid aantoonen , w.lkc wy by onze geboorte fchynen te misfen , en ons fiechts door gewoonte en oeffening weeder eigen maaken, waar door wy everi als de overige dieren in Kk5 ftaat De menscb beeft nim* mer zoo veel bedebfel nodig.  Van de Kleeder- (a) LtJCANis /. c. (è) £/7"aij Liv. r. O) A- Gellius Aba. Attit. L. VII. C. 12, (): het voornaamfte kleed der Romeinen befiond in eenen wyden overrok (ƒ0377) , waar onder zy eerst in laater1 tyden een onderkleed {tunica") droegen (c), Cato behielt nog lang dit gebruik zyner voorouderen , Pl u t a r c h u s zegt van hem, dat hy doorgaans na het eeten ongefchoeid en zonder onderkleed met zyne vrienden wandelde, in zynen hoogeren ouderdom , en na dat hy aanzienlyke ambten van Staat bekleed had, droeg de groote man eene enge en fiechts tot onder de fchouders reikende 'tunica, in den zomer arbeidde hy naakt met zyne knechten (d); van de oude Duitfchen zegt Caesar, dat zy zich zonder ouderfcheid in de rivieren baadden , hunne kleeding befiond uit dieren -vellen, die een groot deel des lighaams ontbloot lieten (e); de Fran-  Staatsregeling. 523 4 •Franken waren meede niet veel meer gedekt O). De jeugd ging by de meeste volken naak;. O), wy Zien ook°meermaakn by ons ten platten Lande de kinderen zelf in reegen eri fneeuw met weinig meer dan een hemd gekleed, half naakt rond loopen , zonder door fchaamte of gevoeligheid der huid naar meerder dekfcl om te zien ; ook was de jongelingfchap, geduurende welken tyd de jeugd van beide de Kunnen zonder fchaamte naakt gingen, by onze vooroude, ren zeer lang (c) ; en nog 'zien wy dat een volk meer van deeze zeeden behouden heeft, naar maate hetzelve minder van de natuurftaat is afgeweeken. §. u i- . De lighaamlyke en zeedelyke uitwerking der van tyd tot tyd vermeerderde kleedings-ftukken op die gcenen 9 welke het natuurlyk bekleedfel onzes Ugr haams byna over het geheel lighaam met een konftig overdekfel verwisfeld hebben, zoude een uitmuntend veld zyn voor wysgeerige aanmerkingen ; ik zal 'er fiechts die gevolgen uit neemen , wUke op de volksgezomlh id en de goede lighaamsgefteldheid onzer nakomelingen eenen onmiddelbaaren en gewichtigen invloed hebben; de aanprikkeling, welke de naaktheid van de eene Kunne op de oogen der andere maakt, is (a) Nuda <~unt peSora ac terga , ad lumbos usque, inde bracfis, alii Kneis, alii eoreaceis te3i crura obtegunt AgaTHIAS de Francis Lib. 2. (i) Lazar.ES Bayfins de Re Vejliaria Lib. XII. (e) Mela Lib, 3. C 3. Tacitus de Gemania Popu- 1v c. 1?, VAN DK; KLEEDERDRAGT. Uitwerking der kleeding op ons ligbaam e» zeeden.  Van be Xleeder- d&agt, Ca) De Piauris Cap. 79, £24 Ge neeskundiöe 9 is buiten teegenfpraak dan het fterkfte, wanneer men met voordagt zommige deelen voor het gezicht der andere Kunne verbergt; dit is zoo zeeker, dat het eene voornaame kunstftreek der fchoone Kunne geworden is, een deel hunner bevalligiieeden voor het oog des jongelings te bedekken, ten einde hem iets over te laaten , waarna hy , als het waare , raaden moet, en hetwelk zy echter toonen willen te bezitten , en door deeze kunstftreek worden wy doorgaans vroeg of laat gevangen, het gaat in het algemeen het menschlyk geflacht ten deezen opzicht als het zeedige zusje, welke aan haaren biegtvader klaagde, dat het naakte beeld van een wilden man, voor de deur van een Herberg hangende, haar dag by dag in het Voorby gaan in het oog viel, en teegen wil en dank zeer ergerlyke gedagten gaf, na dat de Geestlyke gezorgd had, dat het ergerlyke deezer naaktheid door een kleed weggenomen was, klaagde het goede zusje dat zy geftadig met die gedagte gekweld wierd, wat mag doch onder dat kleed verborgen zyn? de oudfte afbeeldingen van den Zah'gmaaker vertoonden hem, even gelyk men gewoon was met misdaadigen te handelen , geheel naakt, en Molanus zegt dat die afbeeldingen, welke alleenlyk met een doek om da lendenen gefchilderd waren, meerder aandagt verwekten dan de gekleede beeitenisfen O), ten bewyze dat men toen zich aan de oude Schilderyen begon te ergeren; Gre gorius T uronen sis , verhaalt van een Geestlyken, dat Christus hem in den flaap bevolen had, om.zyn in de Kerk ten toon hangend, en  Staatsregeling. $3$ en fiechts met een doek om de lenden omwonden beeld, geheel met lywaad te bekleeden , ten einde den gekruifigden niet naakt aan het volk ten toon te pellen Ca). Te Regensburg op het hoog altaar van St. Emeran, zag Gretser een Christus beeld, hetwelk gelyk een Priefter gekleed was (bj; de Zwabifche boeren hangen nog hunne opliet open veld geplaatfte Christus beelden een hemd om. Ik hebbe op eene andere plaats de uitvinding eener Africaanfche Vorflin aangehaalt , die, bemerkende dat de j mgdingeA in haar gebied onverfchillig voor het vrouwelyk geflacht wierden, en daar en tegen aan onnatuurlyke affchuuwlyke lusten den teugel vierden, dit byna ongeneesbaar kwaad hier door met goed gevolg teegen ging , dat zy haare Kunne beval met korte rokken, dat geen te bedekken , het welk zy te vooren geheel naakt lieten: by verfcheide Indiaanfche volken gaan de ongehuuwde meisjens en de vrouwen naakt, terwyl fiechts zy, die in ontugt leeven, een deel hunner natuurlyke bevalligheeden bedekten, ten einde hier door de mannen aan te lokken (O- • ;• f Dank zy derhalven den Sluier der eerbaarheid, dat zy, in de plaats van de ons door den Schepper ingefchaapen driften te verflikken , veel meer dient, om onze zinnen zoo te leiden, dat wy , daar de ver- wach fa) Lib. 7. de Glor. Martyr. (6) Gretferus de cruce Lib. 1. C. 22. p. 77. Lib, 2. C. 3. j. uil. p. 356. O. C. Coch de eo, quod jufium efl circa nuditatem Jen,1692. 5. ï. p. 24. (O EJ™ mjloriques fur Paris ZV ^ P- 7*» Van db 5.EEEDER. DRAGÏ.  £20* GeNEEïKÜHDIGE Van de KLEpDER. pra3t. Knelling der Kleederen. Qa) Niebuhr Reisbefcbr, L D> wachting doorgaans grooter is, dan het daadlyk gö* not, tot het verzadigen deezer driften, meer en meer aangefpoord worden, en dit ftclle ik gewisfelyk onder de voornaamfte voordeeren der kleeding, dat zy , dikwerf den huuwlykshaater van zyn fchandelyk en I voor de maatfchappy zoo fchadelyk voorneemen af-» 1 brengt, daar de halfbedekte boezem van een aartig I meisje hem weldra gezonder gevoelens inboezcmd, I en gelukkiglyk in den echt doet treeden. • I Mogten Hechts deeze goede uitwerkfelen der klee- I deren niet door andere vergezeld worden, die onze gezonde lighaamsgefleldheid onze fchoone gehalte en I onze bekwaamheid tot allerlei oelfeningen, of vernietigen, of mcrkelyk bederven, — doch het is niet anders , de dvvinglandy der uitlandfchc mode heeft beflooten, dat wy Duitfchers in haar knellende banden onze gezondheid en alle de voordeden onzer manlyke leedemaaten zouden verliezen. Men vestige met my voor een oogenblik zyn aandagc op on e heedendaagfche knellende kleeding j men zie hoe van het hoofd af tot de punten onzer Voeten toe, alle de deelen onzes lighaams ingekneld, I en tot alle vrye beweegingen buiten ftaat gcfteld wor- I den ; terwyl intusfchen den (laaflcberi Mufelman in zyne ruime eenvoudige en teevens zeer eerbaare kleeding eeue bcnydenswaardige vryheid geniet, daar hem onze korte en enge kleeding, als in geenendeele voor een man pasfende, voorkomt (>); en in de daad kan men wel eene onbetaamlyker kleeding uitdenken , dan onze dunne broeken , dikwerf hebbe ik onze jonge  Staatsregeling. S1? \t Officieren en Jonkertjes met hunne witte dunne eesten en broeken in fatfoenlyka gezelfchappen de oogen van eerbaare menfehen op het onbefchaamst zien beleedigen, zoo eene beestachtige onwelleevendhieid, om voor een gezelfchap van eerbaare vrouwen en meisjens zich zoo onbefchaamd te toonen , dagt my, verdiende fcherper beftraffing onzer Zeedeleeraaren , ja zelf der Overheid , dan wanneer een meisje door eene meerdere ontblooten boezem haare ademhaaling doed zien. Onze haairen worden by het hoofd vast te famen gebonden , of wy knellen onder eene fterk toegehaalde haairband alle de aderen van ons hoofd te lamen: onze hals word door eenen engen band omgeeven , die nergens anders toedienen kan, dan om onze hals-aderen te doen zwellen , onze hembden knellen zoo wel den hals als de armen ; en onze geheele romp word in eeu naauw fluitend wambuis geflooten, eene naauwe broek omkleed onze dyen, ;onze knien worden met riemen omgeeven , terwyl enge fchoenen aan onze voeten zoo wel alle gevoel als alle bcweeging beneemen. De natuur heeft de grootfte flagaderen wier kwetfing lichtelyk doodlyk zoude kunnen zyn, zeer diep •geplaatst, daar inteegendeeldie vaten , welke het bloed van dezelve naar het hart voeren, in groote takken digt onder de huid geleegen zyn; het is niet onwaarfchynlyk, dat deeze ligging der bloedvaten zoo naby de oppervlakte van ons lighaam, meede ten oogmerkc heeft, dat derzelver veerkragt door de nabyheid der koele uitwendige lucht verfterkt worde, en veelligt heeft dezelve op de masfa des bloeds zelf eene meer onmiddelyke uitwerking; men behoeft fiechts na Van os KLEEDEJti» DR.AGT, • ferderr gevolgen.  n Geneeskundige Tav de BxtEDER- dragt. ra eene heevige arbeid, die den toevloed des bloeds naar het hoofd te zeer aangezet, en hetzelve daar door verhit heeft, de aangenaame uitwerking der koelen lucht op het ontbloote hoofd, eenmaal ondervonden te hebben, om zich van de gunftige en aangenaame uitwerking des koelen dampkrings op de ontbloote oppervlakte onzes lighaams te overtuigen; onze huid word in eene frisfche lucht meer gefpannen , de daar onder liggende deelen verkrygen hier door eene nuttige fteevigheid die den toevloed der vochten naar het hart bevordert. Nieuwer ontdekkingen hebben ons doen zien, dat de lucht voor de mflurpende vaatjens in onze huid iets meer is, dan enkele lucht , en dat verfcheide zich daarin bevindende deeltjens, die eigentlyk op zich zelf geen lucht zyn, hier door in onze inzuigende vaatjens, even gelyk in die der planten , ingevoerd worden; deeze deeltjens zyn echter niet gefchikt om door onze kleederen als door een fpons heen gezoogen te worden, en dus houden onze kleed'eren, even zoo wei verfcheide nuttige deeltjens van de opper, vlakte onzes lighaams af, als zy, die uitwaafemingen, welke uit ons naakt lighaam, terftond in de lucht vervliegen , ophouden, dezelve naar zich neemen, en aan de iriflurpende vaatjens der huid mcededeeleu ; hierom worden de huidziekten in het alge. meen het minst waargenomen by die volken, welke het zindelykst zyn, en door herhaald baden de fmeerigheid, welke zich onder de kleederen, op de huid zet, daar geftadig afwasfehen; hoe meer wy ons in veelerlei kleedingen inwikkelen , des te bezwaarlyker valt het ons , ons met geduurige wasfehingen op te houden: ons lighaam word daar en boven door het ver-  'Staatsregeling. 529. vermeerderen van hetdekfdzoo gevoelig, dat de wy voor de minde ontblooting lchrikken, en voor elk drupjen water , het welk te vooren niet deegelyk gewarmd is, grillen, wy zouden hierom van veele onzer Schoonen met Martialis kunnen uitroepen* Formofam faclem nigro medicamine vclas Std non formojb corpore laedis aquas! Ipfam crede Deam verbis tibi dicere noflris | Aut aper'i'jaciem; vel tunlcata lava Qa~).< En wy, die uit hoofde van een gering vlakje eèri kleed afleggen, die naauwlyks zonder walging ons' hembd langer dan acht dagen draagen, wy vergenoegen ons veele jaaren achter een met het afwasfcheri van ons aangezicht, onzer handen , en nu en dari Onzer voeten, terwyl onze huid, even als de Zvvitferfche Alpen met eene altoosduurende fneeüw, met eene veeljaarige korst begroeid blyft, waar van eene Wilde natie, die door geenen overtolligen opfchik in het baden verhinderd word , gewisfelyk eenen walg zoude hebben. ! Uit een ander oogpunct befchouWd, kan nien dë ■kleederen- als een der gewoonlykfte oorzaaken van het voortplanten der befmetlyke ziekten aanmerken * öp eene andere plaats zal ik aantoonen , dat deeze dikwerf de voortgang der pest en kwaadaartige tot-koortfen van het een land tot het ander voortplanten , en in dit Hoofddeel, zal ik het gevaar, het welk ■ f» Lib. III. Cap. III. KUi, De Vav ne Slee der3r.agt;  Van db K.LEEDERSRAGT. £30 Geneeskundige welk üit deezen hoofde in den handel met oude kleederen geleegen is, trachten onder het oog te brengen. De Ipieren, welke gefchikt zyn , om ons lighaam te beweegen, deszelfs deelen tot elkander te brengen, of van elkander te verwyderen , liggen, zoo lang zy werkeloos zyn, zagt en effentecgen die deelen aan, tot welker beweeging zy dienen moeten, zy geeven aan het lighaam die poezele rondheid, welke de Schil-' derkonst ons , vooral in het vrouwelyk lighaam, zoo wel weet voor oogen te fhellen; by. elke beweeging: zien wy de hiertoe dienende fpieren, zwellen, en dus het meer beweegbaar deel nader by het minden beweegbaare brengen ; hierom berst een te eng gemaakt kleed , waarin wy ons ten gevalle der mode; ingekneld hebben, zoo dra wy onze kragten willen: gebruiken , of wy worden in onze bcweegingen mer«: kelyk verhinderd; indien men langen tyd iti zoo eeni naauw bekleedfel bleef ingeprangd, men zoude eindelyk alle dc fterkte onzer fpieren verliezen , en even: zoo onbeweegende poppen worden, ais onze meestei Stads Schoon en en petit maitres zyn. Uit dit alles kan men lichtelyk den lighaamlyken' invloed der klecding op onze gezondheid afmeeten;: zoo dta de mensch de kleeding tot een ander einde,, dan tot een dekfei der naaktheid en befcherming teegen de ongemakken der lucht gebruikte, wierd dezelve een weezenlyk beletfel der behoorlyke reiniging van het lighaam; oudtyds behiclt elk land deszelfs eigen, en voor die luchtffreek gefchikte kleeding, ftderd de Franfche mode over de kleeding,, ten minfteu der aanzienlyke lieden van alle natiën in 1 "Europa, een onbepaald gebied voert,zoo zien wy ded i inwooner van het koude Noorden in eene zyde Weel ding ;  Staatsregeling. 631 ding zeer naby zyne oorfpronglyke naaktheid komen, en na dat wy van onze jeugd af, zoo zorgvuldig als of vyy uitlanders waren, voor allen invloed van onze vaderlandfche lucht bewaard zyn, en onze huid bier door in het midden van Duitschland zo teeder geworden is , als die der inwooners van de heere gewesten van Afrika, zoo Hellen wy eensklaps ons lighaam op aanwyzing van den Almanak , aan den invloed van het ruuwe en veranderlyke weeder aan onze luchtftreek eigen bloot, en door de belagchelyke grilligheid, om in een koud gewest den zoomer te willen vcrtoonen, haaien wy ons.zeer veele en zeer gevaarlyke ongemakken op denhals, hier .aan fchryft de Koninglyke Zweedfche Lyf- Arts Dahlberg, in zyne Redevoering over de voor- en nadeelen der Zweedfche luchtftreek, het groot getal der overleedenen in dit ryk grootendeels toe. Zodanige uitwerkfelen der kleeding verdienen gewisfelyk den aandagt der Regeering, tot nu toe heeft dezelve zich alleenlyk met de te maatiging der kostbaare uitgaaven inde kleedingbeezig gehouden,zonder Zich te verwaardigen, v^n op het belangrykfte, den invloed der kleeding op de gezondheid, het oog te te vestigen: de oude Romeinen hebben niet fiechts elke Kunne, maar ook eiken ouderdom, eiken ftand hunne kleeding aangeweezen , en de Cenfores waaktert zorgvuldig voor het in acht neemen deezer heilzaame wetten; by ons kleed zich elk zoo als het hem behaagt, en wanneer eene dwaaze mode onze jeugd verminkt, onze jonge duchters tot teeringachtige ellen* delingen maak, onze zwangere vrouwen miskraam op1 miskraam veroorzaakt, dan nog zwygen by ons dewetten 5 men kan het dus niet voor noodeloos hou-» Li s defl, Van d« KLEEÏjER* daast, Nodigê maatregelen det Overheicfi  Van de Klkèder- DRAGl'. Van de Hoofdatkjeis. (a) Octav. Fkrrarii de re Veflitria L. I. CV X, $3.2, Geneeskundige den, wanneer ik in een werk over de Geneeskundige Staatsregeling,* het nadeelige en onbehoorlyke van zoo een zorgeloos ftilzvvygen trachte aan te toonen. 5. iv. De mannen weeten byna nergens waar meede zyi het gevoeglykst hunne hoofden zullen bedekken; hierj uit 'ontftaan de zoo verfchillende hoofddekfels, by het eene volk draagt men een tulband, by het ander eenel muts of in veétëfiéi vormen opgetoomden hoed, hetjj was fiechts voor den petit maltre bewaard, om den, rechten eigenaar tigen plaats van dit hoofddtkfel uit? te vinden, ■—- hy plaatst het onder den arm; — ik zal hier geene Satire fchiyven , ik meene het in ernst, wanneer ik de behouding van een gedeelte onzer ILihaamsvermogens by voornaame lieden aan dit gebruik toefchryve. Daar dc natuur ons hoofd teegen de koude genoegzaam met ha^.ir voorzien heeft, konde het zeerWeinig in het denkbeeld van een manlyk volk vallen, het hoofd met eenige andere ftoffe te bedekken, zoo niet het gevaar, waarin zy in hunne meenigvuldige ge-, vegten bloot gefield waren , om aan het hoofd gewond tewoTclen, hen geleerd had een hoofddekfel te dragen, het welk de kragt der vyandlyke flagen breeken kon: de oude Romeinen gingen alle in de Stad met onbedekte hoofden, alleenlyk bedekten zy fomvvylen by fterke reegenvlaagen of zonnefchynen hun hoofd met de flip van hunnen toga^ door welkers afligting zy aan voornaame lieden hunnen eerbied betuigden («); Suetonius zegt vanj. Caesar, dat  Staatsregeling. 6-33 dat hy altoos bloot hoofds voor zyn leeger uit gong; amen weet van Hannibal, dat hy, even als den Kweedfchen Güstaaf , gewoon was by zyne veroveringen ■ ii. Vertke ttuda Excipere infanos imbres, coelique ruinam ( a }, De Egyptenaars bedekten hunne hoofden niet dan Sn diepen rouw. (Z>), en dit volgden de Jooden zeer lang na (c); de eerfte Christenen gingen doorgaans rnet bloote hoofden (<-/). ■ Dus word de zitplaats onzes leevens als eenefteevige muur waar tegen geene ongemakken der lucht iets vermoogen; terwyl inteegendeel het hoofd door het geftadig bedekken al te gevoelig word , en daar de oorfprong der zenuwen des gantfehen lighaams daarin vervat is, kan als dan eene geringe verkouding van dit deel, het gantfche zenuwgeftcl lichtelyk in wanorde brengen. De oude volken gewenden zich dus. uit overtuiging van deeze waarheid aan het bloothoofds gaan, het welk fiechts in den eerften aanvang met eenige moeilykheid vergezeld is; Plinius zegt uitdruklyk, dat het hoofd, wanneer men hetzelve met geene onnodige hulfels verteederd, harder en fteeviger word ) ; He- (a) SlL. ITALTCUS /. 1. (j;herodotus Lib. III. (v) Sopranis, Digrejpo de re vefiiaria Judaorum Disp. II. I*. j.ï. (a") Lucianus inPbilopatre Theoph. Ravnaldi TraO, ie Pileo Se3. 2. co Lib. HXVUL Gjj\ VI. LI 3 Van de SXEEDERDRAGT.  534 Genees kundige . Van de Kielder- bragt. Nvtttgtehi van bit blootboof/sgaan der kinderen. Netdeel Van bet Ontdekken des, boofds by. verJcbeidegods'dieustoefJeningen. Herodotus bericht reeds, dat men de koppen der verflagen Peilen zoo broosch bevond , dat een kleen fteentje die belchaadigen konde, terwyl de altoos naakte hoofden der Egyptenaaren eenen duchtigen flag wederftaan konden en, ais het ware, van yzer." en ftaal fcheenen te zyn, thans, daar wy.eenmaal gewoon zyn het hoofd te bedekken , vreezen wy niet zonder oorzaak, dat elk windje, het welk onj om den ligt gevoeligen fcheedel waajd, ons zinkin-.] gen en fcheele hoofdpyn verwekken zal, terwyl wy echter aan onze gefchoore Monnikken en kaalhoofdil ge gryzaarts befpeuren kunnen, dat < nzen kruin niet! minder dan ons aangezicht en handen oorfproiiglya tot naaktheid gefchikt is. Ik pryze zeer het thans in Engeland onder de kinderen der aanzienlyken ingevoerd gebruik, om geftadig blojihoofds te gaan, en de Overheid , die dit gebruik wel niet door beveelen kan invoeren, doed; echter zeer wel, wanneer zy, door hetzelve in de ter,; openbaare opvoeding ingerichte huizen in te voeren» dit gebruik door haar goedkeurend voorbeeld tracht; aan te moedigen, Daar echter eene meenigte menfehen door verzuim: van dit zoo natuurlyk middel, om hun hoofd te ver- ■ harden, hetzelve zodanig verteederd hebben, dat het : aan eene geftrenge koude , zoo wel als eene bran- i dende zonnefchyn geduurende eenigen tyd bloot ge-' field te zyn, h.-n weczenlyk nadeel toebrengt, zooi moet de Regeeriug hierop oplettend acht geeven; by ' de Roomschgezinden zyn de Procesfivn , vooral in het yoprjaar geduurende de zogenaamde heilige week, zeer : meènigvuldig, en geheele ftreeken vloeijen tot dit ein- . de naar elkander toe; ik hebbe altoos met aandoe-.'. ning.  Staatsregeling. 535; ring deeze verzamelde meenigte, onder den blooten hemel, met luider ftemme den algemeenen Vader der menfehen om zynen zeegen op het uitfpruitend graangewas hooren fmeeken; en hetby ons ingevoerd kerkgebruik, dat jaarlyks op eenen bepaalde tyd de nabuurige Gemeenten elkander godsdicnftiglyk bezoeken, en broederlyk elkander eenen heiligen groet toezingen , dat hier van de rondom liggende bergen en dalen weêrgalmen, kan zelf het ongevoeligst hart tot aandoening brengen, met meedelyden befchouwe ik echter den vroomen landman , die met blooten hoofde dikwerf in de brandende zonneftraalen uuren lang het gebed bywoont, t'huis komende zich ziek te bedde ligt, en in eene niet zelden doodlyke hoofdontfteeking (pbrenitis) vervalt ; hier van hebbe ik zeer veele voorbeelden gezien, en achte het dus zeer noodzaakelyk, dat de Overheid aan het volk toeftaat, ja zelf beveelt, om by zodanige geleegenheeden het hoofd bedekt te houden, hier toe moesten vooral de Geestlyken meedewerken. Het ontdekken des hoofds geduurende de godsdienstceffeningen , was noch by de Jooden, noch by de Romeinen in gebruik, by deeze volken zoude men gevreesd hebben teegen de der Godheid verfchuldigde eerbied te handelen, wanneer men het hoofd niet gedekt hield, ook wierden de Seraphs in het heiligdom met gedekte aangezichten afgebeeld. De Armenifche Christenen neemen dit nog in acht, om met gedekten hoofde te bidden, en onder de Protestanten zelf had men wel eer de gewoonte, om onder den Godsdienst het aangezicht, zelf ook hetgantfche hoofd te bedekken, de Roomfche Kerk heeft het ontdekken des hoofds door het manlyk geflacht geLI4 du»! Van be Kleeder- dragt. Verfcbih lende verklaaringen aan het ontdekken des hoofds gegeeven.  53# Geneeskundige Van De KXEi DtR- ftRAGr. f>) Gavantus/» Camment. ad Subr. Miffalis p. U. Tit. II, (b) Ann el lus Perfic. L. 11. de prtecibu, Sacerdot. Omè. Cap. HL dub, 3. Th, Ra* n ald. de Pileo SeS. 2, (O Niebuhr id. ' '•* ' ^. •l {■ ■ -i duurendede godsdienstoefeningen ingevoerd, zelfde Priesters zyn verpligt geduurende de Misfe hun calot af te leggen O) , alleen de Paus kan hen daar '} van verfchoonen f», zelf moeten de Geestlyken ter verkryging van het verlof om een paruik tedraagen, zich by hunne Bisfchoppen vervoegen, en doorgaans| een getuigfchrift van hunnen Arts weegens de nood-I zaaklykheid daarvan, inleeveren. Dit alles ft re kt ten bewyze, dat men de ontdek- I king des hoofds voor een te algemeen by ons inge-J voerd gebruik hield, dan dat men zoo gemaklyk hiex yan zoude kunnen omflageH worden. De Turken moeien by hunne dikwerf zeer langduunge beèdevaart naar Mecea met blooten hoof-, de en een ha f makt Kghaaiji reizen (c). Intusfchen ihu ha echter elk een vry, om met een paruik de Godsdienst by te wonnen, cn iöFrankryk zoo wel als in de Roomschgezinde Zwitferfchèj I Camons ziet men, dat oude, of zieke mannen geduurende de Leerreede den hoed opzetten; ik wenschte, dat byeene geftrenge winterkoude dit verlof, behalven by het verrichten van fommige voornaame* godsdicnstpügten tot de geheele Gemeente uirgcfhvkt Wierd, en dat men die lieden, welke niet gewoon! zyn met ontblo sten hoofde een geftrenge koude uit te ftaan, zonder daar door in verkoudheeden, zinkin» gen, hoofdpyn enz. te vervallen, toeftond geduurende  Staatsregeling. 537 de het grootst gedeelte van den godsdienst hunne . hoofden te dekken, f % V. Het is voor den Staat onverfchiHig , of wy onze haairen glad neederhangende, dan of wy die in elkander gekroesd draagen, en zoo lang de uitvinding van het haair-kappen geen meer nadeel toebrengt, dan dat daar door de fiaaije natuurlyke overeenkomst tusfchen ons lighaam en ons hoofd bedorven word, kan men deeze onnatuurlyke fmaak toegeeven ; maar of het voor eene maatfchappy zoo onverfchiHig is, dat het aantal der Paruiken-maakers en Haairkappers zoo zeer de overhand neemt, dat hier door eêne meenigte gezonde welgemaakte Jongelingen in korten tyd door het Hof en de bedorven zceden tot teringachtige fchimmen gemaakt worden; dit fchynt my tot eene andere vraag te zyn: ik boude het hier voor, dat dit zoo onnoo.izaaklyk handwerk, het welk zelden hem , die hetzelve bedient, langen tyd gezond laat, aan geene andere Jongelingen ter beoefTening ioegeftaan moest worden, dan aan de zodanigen, wier gebrek* lyk lighaamsgeftél den ftaat niet veel nut van hunne lichaamskrachten belooft; twintig duizend Haairkappers , waarvan in minder clan twaalf jaaren , twee derde deelen van gezonde Jongelingen, zoo wei uit hoofde van het gelïadig ingeademd meelftof, als der aan dit gilde doorgaans eigen onreegelmaauge leevenswyze in hoestende ellendige fchepfels, die naauwlyks drie jaaren leeven kunnen , herfcharpen worden, deeze verdienen gewisfelyk de zorgvuldige aandagt cler menschhevende Overheid, die immers we LI s. h VAV DB KLF.tDER.-. DRAGf. Nadeel der al te veelvuldige haairkappers.  53$ Geneeskundigs Van de Kleeder- praüï. in ftaat is, zoo een aanmerkelyk getal welgemaakte Jongelingen tot nuttiger en voor hunne gezondheid voordeeliger einden te gebruiken, en ten minften niet toe kan Haan, dat de fchoonfte jeugd alleenlyk ter bevordering der verderflyke weelde zich aan zoo een ongezond handwerk overgeeft, deeze aanmerking behoort wel niet onmiddelyk tot dit Hoofddeel over de kleederdragt, het was my echter onmoogelyk deeze geleegenh'-id voorby te laaten gaan , om eene myns bedunkens belangryke aanmerking hier 'te plaatfen, wanneer van het hoofddekfel gefprokeir word. Het is myne meening niet, dat de Overheid zich daarmeede zoude inlaaten, om het baairkappcn wetten voor te fchryven; offchoon Suückert beweert, dat federd dien tyd, dat onze Dames zoo eene meenigte haairfpelden gebruiken, en de haairen met zoo veel poeder en pomade befmeeren, de fpek en papgezwellen veel algemeener zyn, dan m voorige tyden ; daar het doch zeer moogelyk is, dat door deeze fpelden een klein kliertje'of water-vaatje getwetst word , en door de poeder en fmeer lichtelyk ie uitwaafeming belet, en dus tot zoo een ongemak lanleidmg gegeeven word ; offchoon het poederen der haairen , en nog veel meer de daarby gemengde sterkriekende oüen dikwerf de fcheele hoofdpyn en hergelyke kwaaien veroorzaaken, offchoon de famenlerfing der uitwendige vaten des hoofds by de zodaïige , die fteevig toegegespte Paruiken draagen, en :eevens uit hoofde van hun lighaamsgeftel lichtelyk n eene beroerte konden vervallen, eene zeer fchaadeyke toevloed der vochten naar het hoofd veroorzaakt; offchoon eindelyk onze vrouwen, die gewoon syn eenen gantfehen bos vreemden haairen, of zelf wei  Staatsregeling. 539 wel een kusfen op het hoofd te draagen, waar door ? het hoofd al te warm gehouden word, wanneer des j nachts deeze last afgenoomen , en dus het hoofd merkelyk verkout! word , zeer ligtelyk in veelerlei ongemakken des hoofds vervallen, in weerwil zegge ik van dit alles, hetwelk doorgaans zeer gering geacht word, geloove ik, dat men niet wel het gekruid gemeen het genoegen, om zich van hunne Haairkappers en Partnkenmaakers naar welgevallen te laaten mishandelen, beneemea kan, zonder hetzelve een luid gefchreeuw weegens zoo eene bcrooving van haare vryheidte hooren aanheffen; een verftandig Vorst heeft echter in onze dagen aan zyne onderdaancn op ftraffe van honderd zilvere daalders verboden, zich van iemand .tot het haair of paruiken kappen te laaten gebruiken O); laat dus elk een ten gevalle der dierbaare mode, zich met zoo weinig nadeel als hen moogelyk is, aan dit gebruik onderwerpen ; wanneer flectns de Overheid zorge draagt, dat de gezondfto welgemaakfte Jongelingen geen flachtoffers van zoo een nutloos handwerk worden, en dat de gewoonte om het hoofd , met meel te beftuiven , niet tot alle ftanden overgaa, gelyk het zich wel laat aanzien. Dat de Soldaat zyn haair dik met vet befmeert, en daarna het hoofd met fiegte poeder beftrooit, heeft gewisfelyk meer nadeel dan voordeel, het oogmerk om hier door het hoofd zuiver te houden, kan hier door voorzeeker niet bereikt worden, en door het zweet word deeze vette korst weldra zoo fcherp, dat door de- Adolph Frederik Koning van Zweeden OrJonn. Wu afi J«ny I76«. Art. Zli. Van db lU eder3ragt. Van bet baairpoediren der Soldaatin.  54° Geneeskundige Van de KleederDitAGT. (aj Code dt Medecine Militaire See, IL p. 30, dezelve niet fiechts de uitwaafemihg verhinderd, maar teevens ook uitflag van het hoofden vermeerdering van het ongedierte veroorzaakt, onder lieden die niet altoos in de geleegenheid zyn om hunne hoofde behoorlyk te kammen en te reinigen. Kort afgefneeden haairen zouden veel meer dan een langen (laait voor deezen ftand gefchikt zyn; de Heer van Maiseroy zegt: het ware te wenfchen , dat men de methode des Maarfchalks van Saxen (het hoofdhaair zeer kort af te fnyden) invoerde, hierdoor zoude men de Soldaaten de onkosten van poeder en haairlind, zoo wel als den tyd, die hy nu voor zyö haairkappen befteeden moet, befpaaren, korte haairen , zeiden onze voorouders, zyn weldra afgchorftcld , en ik weet niet of de ftaart wel gefchikt is om eenen yyandlyken houw af tc keeren, daar immers onze Duitfche krygslieden eerder gewoon' zyn hunne vyanden het aangezicht dan den nek toe te keeren, de Ridder Colombier raad meede ten fterkften aan, d it tri :n de Soldaaten het haair half afgefchooren laat draagen f». Welk oogmerk men by het krygsvolk met het zWart maaken van den bak-baart en kdeevels heeft is mocüyk te bepaalen, zoo het dienen moet om betzelve een verfchnklyker uitzicht te geeven, vrceze ik-dat men deszelfs uitwerking niet dan by kinderen zal waarneemen , en deeze kan immers bv den braaven krygsman , de natuurlyke waWng drelke het befmeeren van zyn aangezicht verwek ken moet, en den ftank van dit fnieerfcl onder zyn  Staatsregeling. 541 zyn neus niet vergoeden, — door eene Franfche Ko- ^ ninglyke Ordonnantie van 21 .February 1779. wierd , aan alle krygslieden dit zoo wel ongezond als morfig befmeeren der kneevels, geheel verboden; en elk ver.flandig Officier zal hetzelve gewisfelyk met my belagchelyk vinden. §• V fi • Eene veel nadeeliger befmeering der huid is het by onze Dames zoo zeer geliefd blanketten des aangezicht, en der oven ge aan het oog bloot gefielde leeden , _ de wensen om te behaagen is dir geflacht zoo natuurlyk eigen , dat 'er zelf geen wild volk is , alwaar niet de vrouwen, uit deezen hoofde het aangezicht met allerlei verwen bemorsfen, het onderscheid beftaat Hechts in het verfchillend denkbeeld, dat wy aan het fchoon hegten; Stra^o zegt van wyven der oude Trogloditen , een alleen uit veehoeders beftaand volk, dat zy hunne aangezichten zorgvuldig met loodwit blanketteden (>), en ons onfchuldig, eenvoudig Boerinnetje tracht zich het voor-, hoofd recht blinkend te maaken. De mode heeft echter in weerwil van al haar vermoogen, het blanketten in Engeland niet kunnen invoeren, dit armzalig hulpmiddel van min begunflig' de volken is in Engeland, alwaar de fchoonheid een gefchenk der natuur is, onbekend. Zoo het blanketten zich onder ons fiechts bepaald had tot die vrouwen, welke met opzicht tot haare ge- raads- C^i) Geograpbia Lib. XVI, Van dk LLEfDERIKAQT. Van bei blanketten.  542 Geneeskundigs Vav de K;. r.. DRAUf. Iaads-trekken reeden hebben , zich weegens eene min ;. U ïftige bedeeiing der natuur te beklagen , men kon* dÈ e z: poögitlgj om het geen haar de natuur geweigerd had, door konst te vergoeden, als zeer verreef•lyk aanzien j maar dat eeue fchoone vrouw het aangezicht befhieert , en dus ondankbaar jegens den Schepper, die haar met waare fchoonheid begaafd heeft, alle fmaak in het weczenlyk fchoon vaarwel zegt, dit is gewisfelyk ftrafhaar, en geeft een zeeker getuigenis van laaga oneedele denkbeelden , of ten minften van eene onbepaalde flaaverny onder het juk de; mode. De ondervinding heeft voor lang de uitfpraak der Geneeskundigen, die het betchilderen van het aangezicht, der borst en der beneedcu-arm , aanzienlyke deekn van het vrouwclyk lighaam, reeds voor lang .als zeer ongezond verklaard hebben, ten vollen ge* rechtvaardigde de uitwaafemende vaatjens der huid worden, doo:'zoo een vernis verftopt, en daar de gewoone hier toe gebeczigde verwen uit cinnaber en verfcheide foorten van loodkalken beftaan , zoo is het zeer natuurlyk dat in de rimpels, welke in zoo eene onnatuurlyk byeengefchrompelde huid ontftaan moe* ten, deeze fchadelyke toebereidfels in de inflorpende vaaij'-ns indringen, en aan de vochten eene fcherpte meede deelen, welke op de zenuwen des hoofds, en vooral op de oogen eenen zeer nadeeligcn invloed moet hebben; het kwikzilver, hetwelk in het cinna* ber verholen ligt, veroorzaakt eenen meer dan na* tuurlyken toevloed der vochten naar de huidklicftjens, vooral naar die der oogleeden , waarop eene verwyding der ontlastende buisjens , verzweering en  Staatsregeling. 543 en altpos druipende oogen volgen moeten De Overheid , die niet fiechts in het algemeen de volksgezondheid moet bevorderen, maar ook alle onverftandige gebruiken , die ter bederving van den goeden fmaak, en voornamelyk rer verminking van ons welgevormd lighaamsgeftel en aangenaamegelaadstrekken konden dienen, weeren moet, daar doch deeze misbruiken eindelyk daarop uit moeten loopen, dat zy de onderlinge geneigdheid der beide Kunnen tot elkander, waarvan zich de natuur door het toe-: ■deelen der fchoonheid aan het vrouwelyk geflacht trachtte te verzeekeren, ontydig verminderen, en dertig jaarige vrouwen tot rimpelige besjens maakt, die weldra hunne echtgenooten tot een walg zyn ; de Overheid, zegge ik, moest uit zoo eene gewichtige beweegoorzaak de reeds zoo hoog gefteegen, en zelf ;tot onzen burgerftand doorgedrongen, blanket-geest beteugelen; een bleek aangezicht mooge door eene izagte beftryking van onfchadelyke verwen fomtyds een weinig verleevendigd worden, wanneer de echtgenoot zoo eene ten zynen gevalle aangewende konstgreep billykt; maar daar onze meisjens uit enkele grillige mode hunne aangezichten even als koetspaneelen verlakken en vernisfen, en dus dagelyks uuren lang befteeden om haare gezondheid en natuurlyke bevalligheeden weg te fmeeren , gewisfelyk zoude een hier tegen uitvaardigd fcherp verbod de Overheid tot eere zyn ; hoe belagchelyk is deeze .etiquette in Frankryk , (a) z. platneri Dijf. de morbis ex immunditiis Lipf. 173L f. XVIII. g. A. LaNgguth de morbis fexus fequioris ex ni* mi» perverfoque puleritudinis fludio triundis J. XIII, p. 16, ijr, Van di Kleederdragt.  Van t>b KlElDER.D^agt, Van het Hoofddekfel der Krygslieeten. (a) I/Ipsius de MJlitja Rornana L, V. DistL XX, £44 Geneeskundig é Frankryk, dat fiechts eene verachtlyke hoer aldaar haar werk maakt, om door het kondig aanleggen der roode verw zoo naauwkeurig als moogelyk is de na- I tuur na te bootfen , terwyl eene eerlyke vrouw zich onder elk oog eene harde met fcherpe randen affteekenden vlak op het aangezicht fineert; geen wonder dat in Frankryk jaarlyks twee millioenen potjens met blan..ketfel gebruikt worden. Te Weenen wierd in den jaare 1766. door een by-zonder bevel van het Hof het ten hoogden top gefteegen gebruik van het blanketten aan het vrouwelyk geflacht op het fcherpst verboden , waar aan zich te Vooren elke vrouw, de fchoonfte niet uitgezonderd,.op bevel der mode, moest onderwerpen. • Men moest ten minfte den invoer van alle vreemde blanketfels weeren, en het vervaardigen van hetzelve niet toeftaan , dan aan hiertoe aangeftelde perfoonen, en onder beding dat de geheele bereiding van hetzelve den raad der gezondheid voorgelegd, cn door dezelve •als onnadeelig verklaard moest worden. 5. VII. Daar ik hier voor van den Militairen ftand melding hebbe gemaakt, zoo zal het niet onvoegzaam zyn, wanneer ik hier eenige aanmerkingen met opzicht tot hun gewoonlyk hoofddckzel laat volgen. Het gewoonlyk hoofddekfel der aloude krygslieden was een dieren huid, waarvan zy dat deel over het hoofd trokken , het welk by deeze dieren het hoofd bedekt had, daarna ging men tot metaale helmen en ftormhoeden over Qay. men bevond echter _ wel-  Staatsregeling1. 545* iveldra dat zoo een metaal hoofddekfel zeer fpoedig ioor de zon uitermaate verhit wiftd, en dus hier door soo wel als doof deszelfs zwaarte by groote mars* fchen in heete dagen tot ontfteekingen des hoofds j Jolheid en ander hieruit ontftaande ziekten zelf tot eenen plotslykén dood, aanleiding gaf; men pleeg dertialven by de ouden, wanneer men langen tyd aan de zonneilraalen bloot gefield moest blyven, een vochtige 'fpons op het hoofd te plaatfen, ten einde hierdoor de hitte te maatigen O)» deeze raad deelde reeds Erasistratus zyne tydgenooten meede (£); hoe zeer ook deeze blinkende metaalc helmen , waarmeede nog onder ons verfcheide Regimenten pronken, hunnen man voor het doordringen van eenen vyandlyken Sabel beveiligen, zoo komt my echter het gebruik der' fpons in geenen deele als voldoende voor, om het nadeel door de verhitting van dit hoofddekfel ont* fiaande, volkoomen voor te koomenjColombieè meende wel dat een gewast linnert overtrek de ver^ hitting des helms verhinderde , vooral wanneer die nu en dan afgenoomen wierd (O, doch zoo een be* kleedfel kan het heet worden van het metaal niet ge* heel beletten , en het dikwerf afneemen des helms, "heeft behalven andere ongemakken ook dit nadeel * dat het fterk zweetend hoofd des Soldaats , dus eensklaps aan dc koude word bloot gefield, Waaruit gewisfelyk geene mindere onheilen te duchten zyn. 6 - Mti Ca) A kriegel Dij. de Spongiarum apui Velt. ufu. (*) Galenus de Omp. PbarM. Sec. loc. II. dioscor* Ues Op. L. II. i. 55. (f) Code de Medee. Milit. discours prelim. p. UI. D£Efc. M m Van- dj( Kleeder- DRAGT*  54°" Ge n e e s k u n d i.g e Van de Kleeddr- PRAGT, Met reeden tracht men echter het hoofd des krygs-,. mans door eene kraahtiger befchutting, als alleenlyk..: van eenen hoed tegen uitwendige beleedigingen ter. befchermen , hoe veele duizende worden in veldflagen en fchermutfelingen ter needer gezabcld, die dï%ï noodlot door een hoofddekfel, het welk eenen fabel-j llag weederftaan kan , hadden kunnen ontkomen?! Waarom zoude hy voor minder dapper gehouden wor-1 den, die zich door middel van eene gefchikte •waa-l penrusting tot eenen langduurigen teegenftand bereid J en voor zyn lighaams behoud door verftandige mid-J delen zorgt? Flaminis deua Croce , wil! dat de Ruiter fiechts een ligt casquet zal dragen , een i kam op deszelfs top , by de Romeinen crifia geheeten, zal des te beter een houw afweeren. Voor het aangezicht dient een fchuin van den uit-! fteekenden bovenrand der helm in bet onderfte deel vast gemaakt yzer ftaafje, om het aangezicht te beveiligen ; op die plaats alwaar het casquet de ooren i dekt, moet men hetzelve met eenige openingen voor-;' zien , ten einde het gehoor niet belet worde, van'i achter daalen twee of drie met geleedingen voorziene I flaafjens neederwaards, ten einde'den hals te befcher- j men ; dit alles zoude echter, indien het van gegooteu yzer gemaakt wierd, eene zeer zwaare wapenrusting,': zyn , men zoude die van geflagen en wel gehard yzer van binnen met gevoederd linnen van buiten met leeder overtoogen moeten maaken , zal die zoo wel voor den Ruiter als Voet-knegt van nut zyn; de Heer van Brjïza, fielt helmetten van gebrand leeder als voldoende voor, dewyl men op de Ruitery, wanneer die in gefboten geleedercn ageert, niet ligte-, lyk van boven af fterk kan inhouwen; alleenlyk dan,' watj.  Staats regeling. 547 wanneer zy met even hoog gemonteerde Ruiters, ófwel buiten de geleederen te ftryden heeft, zoude zoo eene ligte helm niet genoegzaam zyn. Een helm van goed gebrand zoolleeder (of goede vilt) die diep op het hoofd ftaat, in een keegelvormig fpits eindigt, en met ftaale banden kruislings belegd word, komt my voor eenen houw genoegzaam af te weeren, deeze kan niet ligt door den wind afgeworpen, of in het gevecht van het hoofd geflagen worden; eene eenvoudige rondom opgeflagen hoed, die ook ligtelyk kan neder gefbgen worden, van binnen met eenen yzeren band voorzien , komt my voor het veiligst hoofddekfel te zyn , vooral indien deszelfs bol, zoo hoog is, dat de gemeene man zyn zakdoek, daar onder op het hoofd kan leggen ; als dan is het niet wel moogelyk, dat een houw hier door dringe, de oor- en nek-ftukken aan den yzeren band vastgehegd , en tot op den romp nederwaarts hangende kunnen, den Ruiter even zoo goeden dienst doen als hy van eenen zwaaren en zeer verhittenden helm te verwachten heeft , deeze zyftukken zyn voor een Muskettier van minder noodzaaklykheid; de viltenhoed en daaronder liggende zakdoek kan hem teegen de Ruitery in genoegzaame veiligheid ftellen, het aangezicht woid door den rand des hoeds voor het fchitteren der zonneftraalen genoegzaam beveiligd, en van vooren valt het hem gemaklyker de op hem gemunte Hagen af te keeren. Van de zwaare bonte mutfen, welke de bloedvaten en zenuwen van het hoofd zeer fterk drukken , en dus hetzelve ten hoogften verhitten,'kan men voor hetkrygsvolk niet dan nadeelige gevolgen verwachten, die raad van C 0 l o m b i e r, om de hoeden der Soldaa' Mm a ten Van fli KLF.EDLK." DR.AGT» Pan dt ruige Grenadiers-  5+8 Geneeskundige Van de Kleederdragt. Va» dt balt-bindfelt. («) /. e. Sta, 11 p. 3% ten met gewast linnen te overtrekken («), lieert, vooral , wanneer men ook de inwendige zyde der hoed daar meede bekleed zeer veele zwaarigheeden, daar het uit proeven gebleeken is, dat men loodzuiker, hars en olie beezigt in het mengfel, het welk tot het maaken van het wasdoek gebruikt word,- en daar die perfoonen, die hetzelve dagelyks behandelen vcelmaalen aan het lood-colyk onderheevig zyn. Zonder acht te geeven op het voordeel der yzere helmen met opzicht tot de veiligheid, zoo fchynen de zwarte leedere mutfen, waarmeede, de Oostenrykfche Soldaaten voorzien zyn gezonder te zyn, deeze kunnen zy rondom het hoofd tegen de koude en den reegen nederflaan, van voorenis eene leedere klep, waarmeede zy zich tegen de zon of regen befchermen kunnen. Men zoude den hoed nog een voordeel kunnen toevoegen , door dezelve ongeverwd te laaten, dezelve zoude als dan veel minder zonneflxaalen in ■ zich trekken, dan nu door de zwarte verw gefchied , en zoude dus veel minder verhittend zyn. §. VII I. De Hals, dit edel uit voornaame bloedvaten en zenuwen famengefteld deel de fieraad onzer geftalte, word op eene moedwillige wyze door ons Europeanen omwonden, alle Afiatifche volken daar en tegen draagen den hals bloot; en de lompfte menfehen weeten, dat men zoo iemand, die in gevaar van verdikking,  Staatsregeling. 5-49 king, in flaauwte , of in den aanval eener beroerte is, terltond de hals-bindfels los moet maaken , ten einde het bloed eenen vryer loop te geeven; de flag- , aders,.welke het bloed naar het hoofd voeren , worden uit oorzaak van hunnen fterker weederftand, of omdat zy dieper liggen door deeze halsbanden niet zoo ligtelyk toegedrukt, én by gevolg worden de vogten in eenen even fterkcn ftroom naar het hoofd gevoerd $ die vaten, welke het bloed zoo van de uitals inwendige deelen des hoofds terug voeren, liggen veel nader by de huid , en indien 'er eenige ongefchikte plaats .is, waar aan de knelling een aanmerkelyk nadeel doen kan , zoo is het de hals , daar door deeze drukking die aderen, welke het bloed van het hoofd afvoeren , toegedrukt worden, het bloed moet dus in dezelve en in het hoofd opgehoopt worden, waardoor tot duizelingen, neusbloedingen, beroerten en andere gevaarlyke ziekten ligtelyk aanleiding gegeeven word. Door een te fterk toegetrokken halsbindfel, zag Haller, alle gewaarwordingen tevens met alle be'weeging, en zelf den polsflag ophouden («), Lo. wer bond eenen hond een band om den hals, waar door de halstbloedvaaten gedrukt wierden , en dus verhinderd het bloed terug t/z voeren ; de traanen ftroomden het dier zeer fterk uit te oogen, en het begon te kvvylen even als na het gebruik van het kwikzilver, alle de deelen, die zich boven den band bevonden, zwollen fterk op (£); ik weet dat men by (a) Elem. Phyfiolag. T. IV. p. 303. (*) De Orde C, II. p. 123. Mm 3 Van dj Kleed ek- draqt.  §go Genees'kundige Van de Keeeder- ERAGT. (ar) On a coutume de faire porter aux folJats des cols uniformes, qu'on leur fait ferrerplus ou moins , mais qui le for.t ordinai-] rement trop , pendant le grande cbaleur, toutes les parties fe gonflent Ö" le cou fe trouve d'autant plus ferrê — je voudrois pour eette raifon, qu'il tien portat point de tout CoLOMBIER'/. s. T. 1. p. 107. by verfcheide Regimenten eene zeekere trotsheid daarin fielt , dat alle de Soldaaten een rood aangezicht! hebben , zy moeten dus hunne halsbindfels zoo ftyft aanhaalen tut dat 1 un het aangezicht paars en blaauw word («); Kruger verhaalt van een Deer.sch Cal pitein, dat hy zyne Soldaaten 'de hals en kousfen.i banden zeer vast deed aanhaalen, ten einde zy cciir rood aangezicht en dikke kuiten mogten hebben; nas verloop van eenigen tyd wierden de meeste hunnerl van eene byzrndere ziekte aangetast, waar aan zeer veele in weerwil van alle aangewende hulpmiddelen-j om hals kwamen, hunne inwendige deelen waren door bederf aangetast , en hunne vogten fcorbutiek geworden; Unzer verhaalt het geval van een Student, door Zetzel waargenomen , die zich hier door eene beroerte op den hals gehaalt had, en merkt daar en bovenaan, dat wanneer men het hals-bindfel des morgens zeer naauvv pasfend aangedaan heeft, hetzelve gewisfelyk op den dag , wanneer de warmte der-; lucht, verhittende dranken en beweeging de aderen; en fpieren hebben doen opzwellen , te naauw zal zyn: men heeft onlangs de mode ingevoerd, om voor de vrouwen halsbandjens van menfehen-haair te vervaardigen, in openbaare gefchriften heeft men de vrouwen desweegens gewaarfchuuwd, daar dit haair van onbekenden tot kwaadaartigen uitflag om den hals aan- lei-  "Staatsregeling. SS1 leiding gegeeven had; de haairen welke men zoo wel tot hoofddekfel als tot fieraad gebruikt, zyn meede wel van eenen verdagten oorfprong, daar echter dezelve door de Paruiken - maakers gekookt, gebakken , en op veelerlei wyzen gereinigd worden, zoo kan in dezelve geen aanfteekend vermoogen ter voortbrenging van kwaadaartige ziekten meer huisvesten, indien de haairen, die tot de voorgemelde bandjens gebruikt wierden, eene foortgelyke behandeling ondergingen , zoude men van dezelve even min eenig kwaad te duchten hebben. §. I X. Van de Keurslyven hebbe ik in een ander deel zeer wydloopig gehandeld O)» en hebbe hier Hechts dit weinige by te voegen. De borst-holte is ons Europeanen door den Schepper in geenen deele naar onzen zin gevormd; men weet dat dezelve de gedaante heeft van eenen Hompen kcegel, wier bifis doof het middenrif, de zyden en het voorfte deel door de ribben , en het borstbeen , het achterftedoor de ribben, en de wervelen der ruggegraat gevormd word, deszelfs fiompen top eindigt aan den hals, en verkrygt door de omliggende fchou* der - beenderen , arm en borst-fpieren , en by het vrouwelyk geflacht vooral door de borflen eenen fchynbaar grooteren omtrek; het van alle zachte deelen ontbloot geraamte bewyst, ten klaarden, dat de holte der borst beneeden wyder dan boven is; het is be? O) ID. 2 jtfd. ó.Boofdd. §.9. 3..AJH. 1. Hoofd. §. 2». M m 4 Van eï Jlbfj>rr- 3ragt. Van dt Keurs-  SS" • Geneeskundige Kleeder.- (<0 ASu Erudit. Ao. 1728. p. 395. bekend dat in eenen gezonden ftaat het ademhaalen door eene beurtelings op en needergaande beweeging der beweegbaare ribben, en des middenrifs gefchied, waar door de ruimte der borst beurtelings uitgezet en verminderd word; in. deeze bewerktuiging wilde men den Schepper berispen , ten minften lleunt de ver* cleediging van net „ut der keurslyvcn en der fchoonr heid, welke zy onze geftalte byzetten op geenen anderen voet, dan het gedrag der zwarten Byaos op hef Eiland Borneo , die alle hunne voortanden uittrekken , om gouden in derzelver plaats te zetten f». Het eerst uitgevonden keurslyf was gewisfelyk een Heelkundig hulpmiddel om eene gebogchclde weederom recht te maaken-, of ten minften recht te doen fchynen , door het gelukkig gevolg kwam men op het denkbeeld, dat geen kind zonder keurslyf recht kon groeijen, offchoon men het voorbeeld van duizende der volken van alle waerelddeelen voor zich had, die niet zoo waanzinnig zyn, om zich vrywillig in zoo een harnas te laaten knellen, en echter ons de best gemaakte lighaamsgeftaite vertoonen ; de drukking van een ftyf keurslyf is het fterk op het beneedenfte deel der borstholte ei den omtrek der maag, en werkt dus rechtftrecks tegen de oogmerken der natuur aan , die voor beide deeze deelen eene vrye beurtelingfchè bewecging nodig oordeelde, daar echter ook teevens het bovénfte deel der borst ingekneld word, zoo ziet men de in deeze harnasfen geprangde kinderen, ten einde zich eenige verligting te ver- fchaf-  Staatsregeling. 553 fchaffen, eender fcbouders eenigfints hooger houden dan de andere, en zeer dikwyls neemt het lighaam deeze mismaakte houding aan ; de longen kunnen zich niet behoorlyk uitzetten, en zyn dus genoodzaakt aan het hun van het hart toegevoerd bloed weederftand te bieden, dec.e weederftand word echter by de geringde uitzetting der vogten overwonnen, en hieruit ziet men dan bloedfpuuwingen, en daarop' volgende uitteerende ziekten voortfpruiten, die nieenig bevallig meisje als een flachtofiér van zoo eene onnatuurlyke kleederdragt ten graave fleepen («); de ribben en ruggraat, die by geen mensch recht volgens den loodlyn nederdaalen, gelyk het keurslyf die vormen wil. de, neemen hier door zeer ligtelyk eene wanftaltige kromming aan, en dus maakt het keurslyf die geeuen zelf tot gebogchelde, dien het van dit gebrek bewaaren moest ; de ingewanden des buiks neemen door deeze aanhoudende drukking der ribben , waaraan dezelve bloot gefield zyn, wangeftalten aan , welke op de overige deelen des lighaams eenen aanmerkelyke invloed hebben; Portal zag eene Dame die zich weegens eene mismaakte ruggraat vaneen Keurslyf bediende, twee jaaren voor haar dood wierd zy telkens twee of drie uuren na het middagmaal door eene heevige pyn in het linker been en bezwaardheid in het adembaalen overvallen , gepaard met een onaangenaam gevoel in den buik onder de valfche ribben der linker zyde ; na haar overlyden vond men de beide laatfte valfche ribben tegen de maag omgekeerd, de (,)Hoiham de PtewilUe 6" Peripneumonia Cap. IV. Op. Pbjf.Med.P.U.p.tu. Van d« SlEEDEK.-! 3R>GT.  SSi Geneeskundigs Van de Rl.EEDER- pRAGT. (a ) Hifl. & Mem. deVAcad. R. des Se. de Paris 1770. />. 24ï. O) Z. Platner Dijjrs. de Tboracibus. COBallexserd Dijferiation fur i'Edueaiion Pl/yjiqae des Enfam p. 43 , 44, 114. uit de laatfte ribbe drukte den kronkeldarm, en deeze met drekftoffen vervuld zynde, drukte de zenuwen der lendenen, waar door de pyn in het linker been ontftond O) ; de fpieren des ruggcgraats en der lendenen , worden door deeze geftadige drukking en geduurige werkeloosheid half verlamd , en dus ziet men eindelyk dat de zodanige, die van haare jeugd af aan het dragen van een keurslyf gewend zyn, zich zonder hetzelve niet meer recht kunnen houden; te vooren hebbe ik reeds van het nadeel, htt welk zoo wel voor aanftaande moeders,als voor zwangere vrouwen hieruit gebooren word , aangetoond , en met treffende voorbeelden beweezen, dat by de eerste de noodwendige uitzetting des onderbuiks, by de andere de uitzetting der baarmoeder verhinderd, en dus zoo wel tot onvrugtbaarheid als tot miskraamen aanleiding gegeeven word de teepels der borften, welke zich door zodanig eene knelling niet kunnen uitzetten , verdwynen hier door volkomen, en dus worden de moeders buiten ftaat gefield om haare eigen kinderen te zoogen, of ten minften ontmoeten zy in het vervullen van deezen natuurlyken ph'gt byna onoverkomelyke zwaarigheeden (c). 'Er is niet aan te twyffelen , of men moet het aan de onnatuurlyke keurslyven toefchryven, dat men by onze vermogende vrouwen zoo zeldzaam eene welgevulde borst aantreft : in fommige plaatfen fchynt dee-  Staatsregeling. S5S deeze ontaarting zoo algemeen te zyn, dat men het boven.lyf niet meer ter onderlcheiding van het vrouwelyk geflacht van dat der mannenban doen dienen; ik achte dit kwaad gebruik van meer gewigt , dan men in den eerden opflag denken zoude; het voornaamfte nadeel beftaat gewisfelyk daarin , dat hierdoor veele jonge moeders buiten ftaat gefield worden , om zelf haare kinderen te zoogen, want offchoon eene vette' borst niet altoos het best van zog voorzien is, zoo kan men echter klaarlyk nafpeuren, dat van eene geringe bron geen grooten overvloed te wachten'is: ik wenschte ook, dat dit zoo aanrnerkelyk fieraad van het beminnelyk geflacht, het welk, het zy met goedvinden der Zeede-leeraars fezegd, door de natuur niet zonder reden zoo fchopn gevormd en zodanig geplaast is, dat hetzelve het manlyk oog niet ontgaan kan, in de lighaamlyke opvoeding onzer meisjens niet zoo zeer verwaarloosd wierd, hier door immers word de fchoone Kunne «broofd van een natuurlyk aanlokfel onzer zinnen, die doch gewisfelyk het hunne toebrengen ter bevordering der onderlinge geneigdheid der Sexen tot elkander, en der hieruit voottfprui ten de gevolgen; 'er is geen deel, het welk in eene gezonde vrouwen kleeding zich bevalligcr voordoet, dan deeze verheevenhceden. In de Indien, alwaar de Mohamedaanfche Godsdienst de heerfchende is, alwaar in de kleeding eene > onderlcheiding tusfchen deeze en de nog zeer talryke Heidenfche inwooners plaats heeft, hebben deMahomedaanfche vrouwen lange hangende borften , het welk by de vrouwen der Heidenen geen plaats heeft, deeze dragen de borften in hier toe gemaakte en volgens derzelver grootte gefchikte holle halfronde kokers Van ds kle.edeeDRAST,  Van de Kleeder- CRAGT. 556 Geneeskundige kers aan een kort kleedje met halve mouwen vast gehegd , het welk alleenlyk de borst, eu niet de rug of het onderlyf bedekt; deeze kleeding is zoo uitmuntend ter in flandhouding der borften gefchikt, dat zeer veele Europeaanfche vrouwen , die in Indien komen, zich daarvan bedienen, gelyk zy meede de zindelykheid der Indiaanfche vrouwen moeten navolgen, zullen zy de liefde hunner mannen niet verliezen, men kan niet in twyfrel trekken, of de veelvuldige ontfteekingen en verzweeringen in der vrouwen borften , zelf voor haar huuwelyk, maar vooral geduurende het kraambedde, zynde gevolgen der tegennatuurlyke engte der vaten, welke tot deeze groote klieren behooren, eene engte, welke door de geftadige knelling der keurslyven veroorzaakt word : daar nu de borften in dit knellend harnas , en onder zoo veele warme dekkleeden doorgaans warmer gehouden worden; dan de overige deelen des vrouwelyken lighaams , zoo loopcn zy ook des te grooter gevaar, om by het fchielyk ontblooten tot het zoogen haarer kinderen door de koude op eene gevaarlyke wyze aangedaan te worden, en dit is meede eene der oorzaazaaken van die fmertelyke ontfteekingen der borften, waar aan zoo veele moeders kort na de gelukkigrte verlosfingonderworpen zyn; dit is een gevaarlyk toeval, het welk my zoo veelvuldige maaien is voorgekomen , dat ik hetzelve een nader onderzoek overwaardig achtte; en daar het lot van zoo veele pas geboorne hier van afhangt, daar zy door dit toeval dikwerf van h'et onwaardeerbaar voorrecht verftooken worden, om hunner eigener moeders melk te genieten , zoo komt het my ontwyffelbaar voor , of deeze overweegiug alleen moest aan de Overheid eenen genoeg, zaamen  Staatsregeling. 537' zaamen grond opleeveren, om de keurslyven geheel en al te verbieden; hoe jammerlyk moet het denkbeeld van fchoonheid in die Stad van Zwitferland zyn, waar van Zimmerman zegt, dat men aldaar de vrouwen door eene wet, die het uiterlyke van eene godsdienst-pligt heeft, dwingt om een uit dikke yzere ftaaven gefmeed werktuig te dragen, het welk men den eernaam van keurslyf geeft. Voor eenige jaaren, zegt hy, vcrzogt eene jonge Juffrouw van de Magiftraat deezer Stad verlof, om zonder dit van oudsher gebruikelyk harnas, het welk haar maagkrampen en allerlei ongemakken veroorzaakte, in de Kerk te moogen verfchyneh, (want de zwangere vrouwen moogen niet meer in de Kerk verfchynen , zodra zy dit pantfier niet meer draagen kunnen) de Magiftraatwilde deeze den oudvaderlyken Godsdienst weederftreevende gunst aan het meisje niet toeftaan , dan na het inleeveren van een door eenen Vroomen en naauwgezetten Geneesheer onderteekend getuigfchrift, zy bragt dit getuigfchrift, en verkreeg eindelyk voor neegen honderd guldens het verlof om zonder het yzeren keurslyf haare Godsdienstoeffening te verrichten (0) ; op zodanige plaatfen zouden men zeker mynen zoo even gemelden voorfiag met fchrik aanhooren. Men fchroome] niet, dat door zodanig een verbot de fchoonheid van het vrouwelyk geflacht eenig nadeel zoude lyden; de fchoonheid der geflalte; het geen men la richejfe de la taille heet, is gewisfelyk een der fraaifte uitmunteqheeden der Engelfche vrouwen, dee- C<0 /. t. D. II- Van m k.LE1DER.DRAGT..  Geneeskundigs Van de K.leederdr ag r* (a) De Cura Princip. circa fanit. fubdit. p. 34. Dij' de morbi ex munditie intempejiiva Lipf. r/4. §. f. deeze hebben zy niet zoo zeer aan de natuur, dan wel aan de opvoeding dank te weeten; de Engelfche kcurslyven zyn zoo gemankt, dat zy den wasdom bevorderen, en de natuurlyke gtftalte verfraaijen;, zy hebben niets van dat ttyve harnasachtige, het welk de natuurlyke groei bederft, en het lighaam in een knelt ; zy veroorloven aan het lighaam eene onbelemmerde beweeging , en dus ook de geleegenheid om zich in alle deszelfs deelen behoorlyk te ontwikkelen; de Engelfche Keurslyven beftaan uit een foort van Corfet, het welk zagtelyk op de heupen rust en den boezem opheft; een band die los over de fchouder gaat houd hetzelve te famen; daar het borstlïuk daarvan niet hooger is, dan tot aan den boezem, heeft dezelve alle benodigde ruimte om zich vryelyk te kunnen beweegen. s. x. De Geneeskundige en Godgeleerden , die anderfints in alle ftukken in geenendeele overeenkomftig in hunne denkenswyze zyn , zyn het veelal hierin eens geweest, dat zy weegens de onderneeming der fchooneKunne, om een deel haares boezems ontbloot te draagen, eenftemmig den alarmkreet aangeheeven : hebben ; Heister heeft eene gantfche reeks van kwaaien hier van afgeleid f>) , en Plaz meent, uit hoofde der in de borstholte geplaatfte edele ingewanden, een alleruiterst nadeel in deeze gewoonte te befpeuren (Z-); met gunftig verlof aller Geneeskundigen, Pan het ontbloot draagen des boezems.  Staatsregeling. SS9 digeri, houde ik dergelyke zoo zeer geduchte kwaade gevolgen deezer gewoonte reeds voor lang door de ondervinding weederlegt; en indien de goede zeeden hier by geen nadeel leeden, zoude ik in 'geenen deele van het aan de vrye lucht gewennen deezer deelen meer onheilen duchten, dan van het bloot draagen des aangezichts. De Senaat van Venetië liet eene Ordonnantie op den 14 January 164.8. afkondigen, waar by aan elke vrouw uitgenomen de openbaare hoeren, verboden was met blooten .boezem en zonder hoofd«fluijer te gaan, op eene boete van 500 üucaaten, de mannen zouden , wanneer zy in hunne vrouwen dit niet teegengingen, met verlies van hunne eerambten en bedieningen geftraft worden; zodanig eene onderfcheiding tusfchen de hoeren en eerlyke vrouwen beval meede Paus Innocentius XI. dat plaats moest hebben; hoe zeer moet men van alle gevoel van fchoonheid ontaarten , eer wy in de wespachtige gedaante van onze meisjens behaagen kunnen fcheppen, eer wy ons met de hoeprokken kunnen verzoenen,- deeze noemt een Engelsch Schryver een verkeerd aangelegd vestingwerk; toen de vrouw van eenen Deenfchen Conful de Gemalin des Keizers van Marocco bezocht, betaste deeze zeer nieuwsgierig den hoep-rok van rondom , en vroeg vol verbaazing, zyt gy dit alles zelf? onze moeders hadden eertyds haare buitenwerken, niet minder onverftandig, van achter geplaatst, en men zal nog wel wetten tegen dit zoo onnatuurlyk konstgezwel aantreffen, — men zie wat ik in het Eerfte Deel weegens deeze kleeding met betrekking tot zwangere vrouwen hebbe aangemerkt, en men zal -'er geen pogenblik teegen. hebben , dat de Ovejheid ook dit ge- Van db Kleeder- BRAGr.  '§6o Geneeskundige "Van de kl' eder- DRAGr. Van eenige andere kleediagsfiukke,, in dm Militairen Jland. gedeelte der vrouwelyke kleederdragt uit den Weg ruimt. %. X I I. In oude tyden, alvoorens het linnen zoo algemeen was, droeg men wollen in olie gedoopte kleederen, welke men van tyd tot tyd aan de Volders der reiniging gaf, thans , nu men zich ryklyk van linnen, hetwelk ligter gewasfcn word, bedienen kan, is het getnaklyker eene grootere zinlykheid in acht te neemen; en dit moet het voordeel, hetwelk.het veelvuldig baden, dat by onze Voorouders zoo zeer in zwang was, aanbragt, eenigermaate vergoeden; in die clasfe van menfehen echter, by dewelke het linnen niet zoo dikwerf kan veranderd worden, gelyk by den gemeenen man in den Soldaaten - (land plaats heeft, ware het beter dat op het bloot lighaam geen linnen , dan dat, het welk zeer onrein is , gedraagen wierd; deeze moesten des te meer van het baden en zwemmen gebruik maaken; men begeert dat de Soldaat ten minften tweemaalen ter week een fchoon hembd aandoed, en men bcreekend de zwaarigheeden niet van het meedevoeren van zoo veel linnen , en dat fomtyds nog eer het volkomen droog is ; het uitwasfehenneemt daar en boven voor den Soldaat te veel tyd weg , het opmaaken der hembden veroorzaakt hem te veel moeite, ik zoude, gelyk'gezegd is , veel liever aanraaden den Krygsman geen hembd te doert draagen, laat hem in de plaats van het linnen, zyn lighaam des te veelvuldiger 'wasfehen ; men heeftj' ten einde hem van ongediert en huidziekten te bevryden , blaauw geverwdc hembden voorgeflagen , en deeze verdienen voorzeeker boven de gewoone de voor-  Staatsregeling. 551 Voorkeuze; Niebuhr vond dezelve in lemen, al' waar alle de vrouwen blaauwe hembden en broeken draagen, algemeen ih gebruik; doch deeze worden 'even zoo fpoedig morsfig, als die van wit linnen, alleenlyk is de onreinheid niet zoo zichtbaar. Het is nog niet zeer lang geleeden, dat wy hembden draagen , en ik kan; niet zien waarom dezelve voor onze Krygslieden minder ontbeerlyk zyn s dan voor de Romeinfche Soldaaten, die daarvan geen denkbeeld hadden; in de meeste Dorpen in Zwaben , ilaapt de gemeene man met zyn geheel huisgezin gantsch naakt, en men moet het gewisfelyk in het eerst als een foort van yerkwisüng befchouwd hebben , om met een hembd te bedde te liggen, in verfcheide landftreeken draagen de Boerinnen niet andeis dan borst-hembden, de overige deelen worden door de andere kleederen genoegzaam gedekt; een of twee linnen doeken voor de fchaamdeelen , welker reiniging voor den Soldaat niet bezwaarlyk zouden zyn* waren, myns bedunkens, overvloedig Voldoende. Wat de Rok der Soldaaten aangaat, hierin ben ik het met Colomeier Volkomen eens, dat de wolla ftoffen hiervoor geenfints de besten zyn; vooreerst dewyl de Soldaat zoo een rok zonder afwisfeling, een of meer jaaren draagen moet, waaruit, ten tweeden volgt * dat dezelve door den arbeid en anderfmts zeer morfig word; ten derden, om dat hy die niet ligtelyk uit kan wasfchen, en zoo hy dien wascht te kleen en naauw bevnid om zonder knelling die te kunnen draagen; het droogen daarvan gaat ook zoo langfaam, dat de Soldaat vooral by vogtig weeder daar na niet kan wactn ( ten: ten vierde, het zweet alle de uitwaasfemingen en de lucht befmettende onreinheeden blyvtn in zoo lil. Deel. N n eeee Van du KLKiiDER- PRA&r*;  Van dé Kleider- sragt. 562 Geneeskundige ccnc wolle klecding, veel meer dan in het linnen! hangen; eenen linnen rok zoude dus voor den Sol« daat veel gezonder zyn , en eene laaken of wollen mantel, of voor den Musketier een overrok, dieby warm weeder op den rug gedragen, by nat of koud weeder aangetrokken word, kan de warmte van eenea uit wol bereiden rok ryklyk vergoeden, die daar en boven zelden naauwkeurig past; een te naauwe rok is niet fiechts hinderlyk in alle beweegingen, maar word ligtelyk gefcheurd, en drukt de vaten der huid vooral wanneer de rok doornat is, en de vaten door verhittende marfchen opgezwollen zyn; een enkele rok is geene genoegzaame befchutting teegen de nagt-koude, in het veld of op de posten, hier van is eene al te ligte kleeding by fommige Troupes eene; voornaame oorzaak van het verlies van zoo veel manfchappen, of van een zoo aanmerkelyk aantal, van zieken; een mantel of over-rok, kan ook teevens voor een deeken dienen; men weet, dat de: Oostenrykfche Soldaaten eenen donker graauwen over-rok van eene grove, maar zeer ligte ftoifage; hebben, welke wyd genoeg is om over de monteering aan te trekken, en een weinig langer is, dan tot de; knien, byna tot op de kuiten; om de zes jaaren krygt! de Soldaat zoo eenen nieuwen over-rok. Men vind in het Hoogduitsch Werk getyteld:: Neue Kriegs Bibliothek oder gefammelten Beiiragei zur Kriegs-wisfenfchaft; eene befchryving van eene; voor den Soldaat uitmuntend gefchikte kleeding. „ Ik; zoude, zegt de Schryver, den Soldaat over zyn 1 „ zindelyk en niet te eng gemaakt hembd, waar: „ van hy 'er drie moet hebben (zie desweegens my- . n ne hier voor gemaakte aanmerking) eenen wollen „ borst*  Staatsregeling. 563 $, borstdoek geeven, welke over het hoofd aangetroki, ken word, gebreid is, en geene knoopen heeft, „ deeze konde met linnen gevoerd worden; hier over „ moet den draagband voor de fabel of deegen van „ de rechter naar de linkerzyde afhangen; verder „ moet hy eene linnen onderbroek draagen, die tot „ op de enkels hangt; " (een band die over de fchouders hangt, en den broek ophoud, zoude van zeer veel gemak zyn voor die geenen wier broeken niet altoos zoo juist pasfen, en die hier van in het marfcheeren zeer groot ongemak hebben) ,, meteenen breeden band die boven het kruis reikt, aan de „ voet een paar gebreide gaaren met vet wel ingej, fineerde fokken, waarvan hy nog een paar kan ,, meede .voeren, de boven-broek komt tot een „ hand breed onder de knie, is van laken met een „ paar lange zakken voorzien, en kan in den zo* „ mer,of wanneer die door natas, uitgetrokken wor„ den; het been van de knie tot de voet word met „ fterke gebreide wollen flopkoufen, die onder om „ den voet aan de fchoen zyn vast gehegt, zy gaan „ vanboven over de boven-broek, en worden bo„ ven de knie met een paar haaken daaraan vast ge„ maakt ; de broeksband gaat, gelyk gezegd is, tot „ boven de lendenen, en bedekt de borstdoek, over deeze borstdoek draagt hy een vest, het welk zon„ der eenige plooijen van achter over elkander ge* „ haakt word, mouwen tot op het gewrigt der band „ heeft, en volkomen om het lighaam past, hieraan „ zyn van vooren overflagen die men op de borst a ,, en eene kleine kraag die om den hals kan toeknoo„ pen; deeze omflagen welke in- en uitwendig van „ dezelfde couleur zyn, worden des zomers omgeN n a . ' „ fla- Van ds KXEEDEiU DRAGT0  Geneeskundig* Van de KLEt Di>r- (<0 VSt, S, 9* „ flagen, en van vooren met een paar haaken aan een ,, gehegt , des winters, en by flecht weeder over „ elkander gcflagen, •— over zoo een vest draagt hy ,, een mantel, die tot op de knie hangt, en van achter „ met een kap , die , wanneer het weeder zulks „ eischt, over den helm kan geflagen worden, voor„ zien is; deeze mantel heeft mouwen, die van bo„ ven wydzyn, en van onder naauw, om de hand „ fluiten, ten einde hem het draagen en behandelen „ van het geweer gemaklyk te maaken (a). " By de Keizerlyke Troupes draagt de gemeene man onder zynen overrok eene volkome monteering, die uit eene witte rok, wit vest, witten broek, linnen onderbroek, die tot op de fchoenen reikt, zwarte flopkousfen, en een paar fchoenen beftaat, zyne zwarte flopkousfen trekt hy over de onderbroek, eigently» ke kousfen heeft hy niet, hy befmeert de voet met vet, omwind die met lappen, en fteekt die zoo in de dc fchoen, dit zoude zoo wel teegen het open berften der voeten , als teegen de koude van groote nuttigheid zyn. Co lombier raad tlat menden Soldaat eene veS£ en broek van buffels-leeder moet doen draagen, en hem daar over eenen linnen rok (habit de toile) geeven, doch het leeder word, wanneer het eenmaal doornat is, zeer eng, en droog geworden zynde word het hard en berst. De zwaare rantfel, welke aan deszelfs riem over de borst van den Soldaat hangt, drukt fomwylen zoo fterk, dat men na de dood dwars over de  Staatsregeling. 565 Ie borat zwarte ftreepen befpeurt, die door deeze riemen veroorzaakt zyn. Dit ongemak heeft men getracht voor te komen, ïoor de Soldaaten den rantfel over de fchouders op Jen rug te doen draagen ; hoe moeilyk het ook viei hen met deeze fchikking genoegen te doen neemen, 500 heeft echter eindelyk het nut deezer inrichting boven deeze grilligheid de overhand verkreegen, en de borst der krygslieden is daar door onbelemmerder geworden O); de Romeinen droegen, gelyk men weet, hunne bagage op lange ffaaken. De al te naauwe flopkousfen, en vooral de valfche kuiten, welke by veele Regimenten, door eene onbegryplyke neiging tot den opfchik der krygslieden, als nog in gebruik zyn, zyn zeer nadeelig voor de gezondheid, zy veroorzaaken zwelling der voeten, en andere nadeelige gevolgen, die gewisfelyk de uitwerkfels moeten zyn van alle te enge gedeelten der kleeding, welke den krygsman, die zoo dikwerf aan vermoeijenden en lang aanhoudenden arbeid, aan geduurige afwisfelingen van nat en droog weeder, van hitte en koude bloot gefield is, en daar en boven wel eens geduurende verfcheide dagen niet uit deeze naauwe kleeding komt, prangen enknellen. Da zwaare borsthamasfen, hoewel zy den Ruiter voor uitwendige beleedigingen befebutten ; veroorzaaken door hunne drukking en verhitting zeer veele voor de gezondheid hoogst nadeelige gevolgen; het voorfte deel des lighaams zoude ik gaarne ook by het Voeten Recherches & Con/ideral. fur la Populatio» de la Fraaee pat M. MoNï eau p. 124- IsTn 3 Van Dl KLKtDERDRAGT.  Van de Kleed erpragt. (a)P. Camper Verhandeling over de» besten Schoen in hei Ge- §66 Geneeskundige voetvolk, by welke het echter onmoogelyk is zich van zwaar metaal te bedienen , eenigermaate befchermd zien, het is dus Hechts het geheel borstharnas, het welk ook den rug dekt, dat ik voor de Ruitery zoude afraaden, terwyl ik het voorfte gedeelte het welk de horst bedekt, zoo ligt en gemaklyk als mögelyk is, wilde gemaakt hehben , een vest van goed buffel-leeder konde veel ligt het voetvolk, ten minften teegen de van verre aangebragte musketkogels befchutten. Het overige, wat nog met opzicht tot de gezondfte kleeding der krygslieden gezegd zoude kunnen worden,, laat ik over aan mannen van meerder ervaarenis in dat geen, het welkdesweegens zoude kunnen en moeten ingevoerd worden , het zy my genoeg het meest belangryke aangaande deeze ftoffe aangehaald te hebben. Weegens de algemeene volks-kleeding had ik met opzicht tot de gezondheid nog zeer veel aan te merken , indien ik de perken my in dit myn werk voorgefteld, wilde te buiten gaan; in het algemeen hebben onze kleederen dit gebrek , dat zy te eng zyn, en dus het lighaam te veel knellen; terwyl daar en teegen de Poolfche en Hungnarfche klceding gezonder en in de daad jraaijer is: Camper heeft het ' onvoegzaame en nadeelige in het gewoon maakfel onzer fchoenen zeer overtuigend aangetoond, en de rpedeh waarom alle, boven den boeren-ftand fiechts eenigfints verheeven , Europeërs zich , wat hunne voeten aangaat, zoo vrywillig verminken, in het ongerymd maakfel van ons fchoeifel gevonden (#); dit is  Staatsregeling. 567 is een onderwerp waarmeede de Overheid zich bezwaarlyk bemoeijen kan , en welks behandeling ik derhalven met foortgelyke zeer gevoeglyk met ftilzwygen kan voorby gaan. S. xiii. « Dit ftelle ik echter als eene algemeene regel vast, dat de Overheid niet dulden moet, dat in eene eenmaal aangenoome vclkskleeding eenige aanmerkelyke verandering plaats hebbe, ten zy zodanig eene verandering ten voordeele der volksgezondheid , of ter bevordering van 'sLands Fabrieken konde dienen; het waare eindelyk eens tyd dat de Duitfchers wyzer wierd, en het zoo verneederend naaaper der kleeding van andere volken liet vaaren ; die millioenen welke Frankryks mode - handel met magneetifche ikragt uit geheel Europa na zich trekt, konden ten zeekeren nutte van zeer veele Gewesten van Duitschland, zeer wel door inlandfche handen verdiend worden ; en het zoude niet moeilyk zyn op hoog bevel eene bepaalde wyze van kleeding in te voeren, welke even als de Zweedfche naar onze luchtftreek beeter gefchikt was, en volkomen aan het oogmerk der kleederen, om ons lighaam behoorlyk te bedekken, en teegen de ongemakken van het weeder te beveiligen , beantwoorde. §. XIV. Genees- Natuur- en Huishoudkundig Kabinet van J. Voegen van Engelen Af. O. D. II. tl-27%. Nn 4 Van ba KUiEDEH.P&AGT. Nodige cr Je met opzicht tot de veranderingen/der mode.  g6$ Geneeskundige Van be Kleederdraot. Van bet gevaar des bandels in oude kleederen op fommige fyden. §. XIV. Die handelaars in oude kleederen , welke allerhande kleedingsftukken , zonder uitzondering, van. elk een, die zynen half gefleeteii rok moede is', of in deszelfs plaats geld nodig heeft, of nog meer by openlyke verkoopingen de kleederen van geftorven zonder eenige nayraage inkoopen , zyn in tyden, wanneer eenige befmetlyke ziekte heerscht , en zelf buiten zoo gevaarlyke tyden, de onverdagte werktuigen ter voortplanting van gevaarlyke ziekten: wanneer ik in dit wetk van de maatregelen teegen pestziekten fpreeken zal, zal ik teevens nadere bewyzen aanvoeren, dat de befmettende deeltjens van gevaarlyke ziekten niet zelden geduurende veele jaaren vooral in wollen kleedingen aanweezig zyn, tot dat zy door de warme uitwaasfeming weederom opgewekt, vlug gemaakt, en in de influrpende vaatjens van den ongelukkigen eigenaar van zoo eene kleeding opgenomen worden, en by hem eene gevaarlyke ziekte veroorzaaken; men gebruikt hierom in verfcheide Italiaanfche Staaten, de verftandige voorzorge om het bedde en de kleeding, welke door teeringachtige men* fchen nagelaaten worden, zonder uitzondering te verbranden ; in den nacht van den 15 en 16 Mey ï/77- zy" op bevel des Konings van Sardinien al het huisraad, het tapytwerk en andere meubilen van den aan de teering overleeden Graave van Ribera, ep het Vaccinifche veld verbrand ; even zoo eene wet heeft in Rome plaats; van een ongelukkig aan de hondsdolheid overleeden jongeling, heeft men voor /eenige jaaren op hooge orde alle de door den overleeden , ten tyde zyner ziekte gedraagen kleederen , ten  Staatsregeling. 569 ten overflaan van het Gerecht'in eene afgeleege plaats in ftilte doen verbranden. Gewisfelyk is by zodanige ongelukkige gevallen , het verbranden der nagelaaten kleederen voor de,, dikwerf behoeftige, eifgenaamen eene aanmerkelyke fchaade ; en men heeft aan de andere zyde voorbeelden , dat zodanige kleederen zonder eenig nadeel door andere afgedragen zyn; de Vader van den hier boven gemelden aan de hondsdolheid ongelukkig geftorven jongeling, droeg zonder eenig gevolg de handfqhoenen des overleeden , die hy,'veel ligt beneevens-andere kleedings - ftukken , had geweeten achtprweege te houden; toen in den Jaare 1721. de Pest te Toulon heerschten, hadden binnen weinige dagen die galeiflaaven , welke ter oppasfing van zodanige zieken los gelaaten waren, zich met de kleederen, die zy zoo warm van het lighaam hunner lyders getoogen hadden, pragtig opgefchikt, zonder dat dit zoo vermeetel gedrag op eenige aanmerkelyke wyze de pest on» der hen had voortgeplant. Men weet echter, dat deeze zoo vreeslyke befmetting, door koopwaaren, uit de Levant naar Marfeille vervoerd, en door afleevering van eenige, gedeeltelyk geftoolen , baaien laakenen, van hand tot hand voortgeplant wierd, tot dat dezelve in eene deerlyke woede uitbarfte; men weet, dat in den Jaare 1711. na dat men de voor twee jaaren door gantsch Duitschland woedende pest, gelukkig was -te boven gekomen; een Poolfche Jood door oude kleedercn, dl; hy in een fiechts twee mylen van Frankfort aan den Oder geleegen Stadje Reppen, ter verkoop gebragt had, dit Plaatsje en de'omliggende Dorpen, met deeze verfehriklyke kwaal befmette; de roode loon, d« Nn K ïor.' Van di KLEhDERDRAGT.  57^ Geneeskundige Van de Kleeoer- bragt. Maatregelen hier feegen. Ontwerp eener Injlruaicvoor oude kleederenloopers» rotkoorts, de kinderpokken, de fchurft en dergelyke ziekten,worden op even dezelfde wyze door de kleederen voortgeplant, en 'er is fiechts eene famenloop van geleegenheid geevende oorzaaken nodig, om diergelyke kwaaien door aanraaking der befmettende ftoffe aan de huid, als het ware door inenting meede te te deelen. De Overheid moet hier teegen al wat eenigfints mogelyk is, in het werkftellen; wanneer men echter wilde aanraaden, om de bedden, kleederen en huisraad van alle die aan befmettelyke ziekten geftorven zyn , te verbranden, zoude men in veele gevallen een hulpmiddel aanpryzen , het welk by veele huisgezinnen niet veel beeter was, dan de kwaal zelve, zodanige voorzorgen komen niet dan in de allergeweldigfte en gevaarlykfte befmettingen te pas, voor het overige komt het my voor voldoende te zyn, indien men Voor eerst, den handel in oude , of zeifin nieuwer kleederen , aan niemand, dan aan een gezeeten inwooner, en geenfints aan eenen vreemden zwervenden Jood toeftont. Ten tweede, moest men den ouden kleederen kooper verpligten, om altoos dc laatfte eigenaar der ingekochte kleederen in een hier toegefchikt boek aan te teekenen, benevens den datum, op welke die fhuV ken zyn ingekocht. Ten derde, moesten, zy geen afgelegd ftuk Ideeding in gezonde tyden binnen den tyd van drie weeken, ten tyde van befmettende ziekten niet binnen den tyd van zes weeken aan een ander moogen verkoopen , leenen of fchenken. Ten vierde behoorde, ten tyde van gevaarlyke aanfteekende, of zelf pestaartige ziekten, de handel in oude  Staatsregeling, 571 oude kleederen geheel en al op te houden-, tot dat ,de Overheid het weederom geraaden vond dezelve, echter onder voorzichtige voorzorgen , weederom toe te ftaan: onlangs las ik in de openbaare nieuwspapieren , dat de Geneesheeren te Weenen , voortaan verpligt zyn na het overlyden van een hunner lyders, een briefje, den aart der ziekte, waar aan den overleedenen geftorven is,inhoudende, aan deszelfs nabeftaanden te geeven, het welk aan den lykcn-fchou? wer vertoond word; zodanig eene inrichting maakt het zeer gcmaklyk om met opzicht tot de kleederen de beste maatregelen te neemen, en te kunnen bepaalen, welk gedeelte behouden , en welk gedeelte door verbranden , als anderfints onbruikbaar gemaakt moet worden. Ten vyfde, de opzieners van Lafaretten , Hospitaalen, of andere Zieken-huizen, hoe ook genaamd, alsmeede de Cipieren van Tugt- of Gevangen- huizen, moeten nimmer de vryheid hebben om de kleederen der in deeze huizen overleeden perfoonen zonder genoegzaame reiniging en zonder die, uit hoofde van de ongezondheid van zodanige huizen , en der van befmetlyke ziekten verdachte toeftand ,dier lyders , geduurende een half jaar aan de vrye lucht te hebben bloot gefteld, aan eenig ander mensch over te geeven. Ten zesde,- moeten de oude kleederen koopers, al het van overleedenen nagelaaten, of van vreemde ingekochte linnen goed doen wasfehen en reinigen, daarna kunnen zy hetzelve na verloop van acht da» gen weederom verkoopen, wollen en zyden kleederen, die zodanig eene behandeling niet kunnen oude r- Van de Kleider- 13ragx.  Van de Klseder.DRAsr. 572 Geneeskundig» dergaan, moeten geduurende den bovengemelden tyd quarantaine houden, en dat wel Ten zevende, op eene bepaalde niet in het midden der Stad , maar naar buiten geleegen verheeven plaats, alwaar de lucht vryelyk dcor kan waaijen, hier moeten zy hl dier voegen opgehangen worden , dat die genummerde (welker nommers met, die in het bovengemeld boek aangeteekend zyn , moeten overeenkomen) kleedings- ftukken , zonder elkander te raaken , geduurende zes weeken , langer of korter, naar maate der bepaalde quarantaine uitdampen, en door de lucht gezuiverd kunnen worden. Ten achtfle, eindelyk moeten hier toe aangeftelde opzieners op de naarkoming van deeze orde, vooral in eenigermaate gevaarlyke tyden, allernaauwkenrigst acht geeven , en zelf het volk waarfchuuwen, wanneer hetzelve zodanige kleedings-ftukken by openbaare verkoopingen tracht te verkrygen; in gevaarlyke befmetlyke ziekten , moeten zy de verkoopers tot het zorgvuldig in acht neemen der in dit geval uitgevaardigde beveelen kunnen noodzaaken. Dit is het geen, myns bedunkens, de Overheid ter bevordering en bewaaring der volksgezondheid , met betrekking tot de kleederdragt kan beraamen en doen uitvoeren ; en men kan 'er niet aan twyffelen of haare meedewerking moet by eene zaak van zoo groot aanbelang van het grootfte nut zyn ; terwyl echter die in veele landen ingevoerde wetten, aangaande de kleeding, welker eenig doelwit is, het bepaaleu der pracht en onnodige uitgaaven, nog  Staatsregeling. 573 nog in fommige Gewesten aan, veele gegronde teegenwerpingen onderheevig zyn (*). (*) Dat geen , hetwelk onzen Geleerde Schryver met op«icht tot de kleeding, weegens Duitschland heeft aangemerkt, de misbruiken door hem daarin waargenomen, en derzelver nadeelige gevolgen , dit alles is voor het grootfte gedeelte ook op onze Landgenooten toepaslyk: het zy my vergunt, dit door eenige nadere aanmerkingen te ftaaven. Het is by veele Zeedekundige Schryvers , zoo wel als by onze meeste oude lieden, eene byna algemeene gewoonte, de verloopen jaaren , de verjaarde gebruiken en afgelegde kïeedingwyze, ten kosten van de heedendaagsch in zwang zynde, te verheffen , en in fommige opzichten, dit erkenne ik, gefchied het met het grootfte recht, maar, om ten opzichte der kleederdragt in het algemeen, eene aanmerkelyke verbeetering (ten aanzien van de gezondheid) aantreffen, om eene kleeding te vinden, die met het oogmerk van dit konftig bedekfel van ons lighaam overeenkomt , zoude men toe eene hooger ouderdom, tot de eerfte bekende bevolkers deezer landen , tot de Batavieren en Germaanen moeten opklimmen. Het is echter aan de andere zyde ook in geenen deels myn oogmerk, om in het algemeen onze heedendaagfche burger- en boeren - kleeding, als meer dan die van onze voorouderen, met de gezondheid ftrookende, aan te pryzen > onder onze aanzienlyke en vermoogende vrouwen en kinderen hebben voorzeeker eenige voordeelen plaats, die eene meer algemeene navolging verdienden , vooral is de kleeding der laastgemelde federd eenige jaaren merkelyk verbeterd ; het is *er echter nog wel verre van daan , dat wy Ons op eane in het algemeene gezonde kleederdragt beroemen kunnen. De alles overheerfchende mode , houd ons alle nog aan haaren, zoo het fchynt , onverbreekbaaren keeten gekluisterd; by onze aanzienlyke, vermogende en middelmaatige burgers, houd den man het hoofd onder eene knellende of broeljende paruik bedekt, by fommige Regeerings - leeden en Geestlyken is dit , wel eens tot eene wanftaltige groote uitgsdyd, hoofd - fieraad , een hoog achtbrtr of weleerwaardig ken- D&AUT.  574 Geneeskundige Van de Klleder- CRAGT. kenteeken hunner aanzienlyke waardigheid, hoezeer dit ook in het oog van het gemeen de deftigheid vermeerderd, zulks kan echter nimmer voor de gezondheid bevorderlyk zyn , de hier door gedrukte, of door deszelfs broeijing,ukgezette bloedvaten des hoofds worden ligtelyk hier door met bloed epgevuld ; men zal zich dus rriet verwonderen, zoo hier door tot roodheid des aangezïchts, neusbloedingen , duizeligheid , hoofdpyn, ja zelf beroerte , flaapziekte en ander gevaarlyke kwaaien en toevallen aanleiding gegeeven word , vooral , by zo-J danige lieden , die teevens, door eene 2ittende leevenswyze , en het overvloedig genot van voedzaame fpyzen en geestryke dranken, zich ligtelyk eene hiertoe voorbereide lighaanugefteldheïd op den hals haaien. Voor het overige hebben onze meeste mannen het befmeeren en bepoederen van hunne hoofden met de vrouwen gemeen , zy zyn dus ook even als deeze aan de hieruit oorIpronglyke ongemakken, die uit eene belette uitvvaasfeming des hoofds ontftaan, onderworpen. Het is fiechts by fommige van onzen Iaageren burgerftand , en by onze landlieden , dat wy het natuurlyk dekfel dec hoofds , zuivere welgekamde haairlokken, aantreffen. De verdere kleeding onzer mannen, komt met die der Duïtfchersre zeer overeen ,dan dat het nodig zoude zyn desweegens iets in het byzonder aan te merken , dezelve is over het geheel te naauw, en uit hoofde van deszelfs ongelyke drukking er» dikwerf voor ons climaat ongecevenredigde warmte voor de gezondheid nadeelig, hierin komt ons echter de gewoonte doorgaans te hulpe , de dik gekleede landman trotfeert in den vermoeijenden hooibouw de brandende zonneftraalen in eene met baai gevoederde hembdrok; hy zweet Hechts zoo veel te meer, en voor het overige , zo hy zich voor het onvoorzichtig gebruik van te zeer verkoelende drank in acht neemt, doed hem die hitte, waaronder den ligt gekleeden Steedeling zonder arbeid bezwyken zoude, geen nadeel. In het algemeen is de kleeding der vrouwen met betrekking tot de gezondheid aan meerderen zeer gegronde teegenwerpingen onderheevig: hoe gering is het getal onzer vrouwen, wier kleeding men als een model zoude kunnen aanpryzen, daar de drie hoofdoogmerken, de gezondheid, zeedigheid en fieraad , hierin bereikt worden ! eene algemeene kleeding kan men zich niet voorftellen , die zoo wel voor alle Handen, als voor  Staatsregeling. $75 Woot alle omftandighee'den, waarin eene vrouw zich bevinden Kan , volkoomen gefchikt is. De eenvoudigfte en met de natuur, en pligten der vrouw Biet meest overeen -komende kleeding, zoude deeze zyn, dat ttnen het haair als het natuurlykst en fraaist dekfel en fieraad ües hoofds in deszelfs onopgefmukte verw en gedaante tot op eene behoorlyke lengte liet groeijen , en, zonder het met fmeer of poeder te verontreinigen, in kunstlooze lokken liet peederhangen ; eene niet zeer zwaare, echter door koude en regen niet ligtelyk doordringbaaie hoed konde het hoofd van ne ongemakken van koud en vochtig weeder beveiligen; al wrat naar blanketfel geleek moest volkoomen verbannen zyn, tóe natuurlyke blos fiere de kaaken onzer bevallige Kunne , len is deeze door een zieklyke lighaamsgeftel hiervan verdweenen , men trachte die, niet door konftige fmeeringen kralfchelyk te vertoonen, maar door eene gezonde leevenre«el, of het gebruik van gepaste geneesmiddelen te herftelilen; — de kleeding des lighaams zy zodanige, dat alle de deelen , welke door den wyzen Schepper, zoo wel tot fieraad , als tot hooger eindens gefchaapen zyn, zich behoorlyk kunnen vertoonen en ontwikkelen; verre zy dus voor altoos het knellend keurslyf verbannen , een genoegzaame fteevigheid Jverfchaffend keursje , zonder eenige of ten minften met i*eer weinige flappe baleinen voorzien, of nog liever eene tailmelyk breeden gordel, die den buik zonder knelling omvat, jpekleede deszelfs plaats, deeze doed de geftalte der vrouw geen geweld aan , de borften worden daar door behoorlyk onderfteund , niet gedrukt, de heupbeenderen kunnen zich behoorlyk uitzetten , 'er is met één woord geen ftuk der vrouwelyke kleeding , welke het bevallige van eene ryzige geftalte, met meer voordeel vertoont, dan eene wel gep'aatlile eenigfints breeden gordel , die teevens voor vrouwen kran aanzien en vermoogen , door daar aan te kosten gelegde Geraeden , dienen kon , om zoo wel haaren rykdom, als goeden fmaak ten toon te fpreiden , maar daar het aanneemen van dien gordel gewisfelyk in het overige der kleeding eene lanmerkelyke verandering zoude te weege brengen, zoo is het niet waarfchynlyk , dat dit by onze vrouwen ligtelyk zal «ingevoerd worden, ten zy wy gelukkiglyk door de Engelfche flof Franfche vrouwen hierin wierden overgegaan, en wy dm Lit da tweede hand eene 200 nuttige mode overnamen. —— Van db Kleederdragt.  ff 6 GENEËSKÜKÖfÖB Vav de Kc.eeder- DKaGT. Het fchoeifel moet zoo gefchikt zyn { dat de voet hierin gë« 1 lieevi.4d en niet gekneld word , den gang kan zonder ditii nimmer vast en vlug zyn., het zoude der eigenliefde onzer/ bevallige Kunne te veel gevergd zyn, indien men fchoenen;! met laage breede hielen, breede ronde zooien, en ruim over» leeder wilde invoeren; deeze doch, die daar en boven vol-1 gén den raad van den Geleerden Camper in zyne hier voor:: aangehaalde verhandeling, volgens eiken voet afzoriderlyk ,: en dus eenigfintt krom naar binnen moeten gemaakt zyn,t zouden den poefelen , kleinen ronden voet onzer Dames, wel is waar, een zeer natuurlyk aanzien geeven, zy zouden, den gang, zoo de voet van de jeugd af niet reeds bedorven was, gemakkelyk maaken, en haar van alle ongemakken uit knellende fchoenen ontftaande beveiligen; maar de voet zoude een lomp figuur maaken. dus voor de Dames geen fchoe- : nen a la Camper; men zorge dus dat de hak des fchoens niet 1 te hoog zy, dat de zwaarte Iyn des lighaams midden ónder 1 de hiel valt, en de pollevy niet te fmal zy , eene niet zeer : groote gesp zal , wanneer die op het midden des voets ge-p aatst en tamclyk fteevig aangehaalt is, meerder en beeter vastigheid en fluiting aan alle de deelen van den fchoen geeven, dan de thans in gebruik zynde bandjes: zoo wel ara: eene te zeer knellende fchoen zeer veele ongemakken den voeten veroorzaakt, zoo heeft men ook van een te los fchoeï-' fel eene waggelende onzeekere gang, geduurige verzwikkingen, verftuikingen , ja gevaarlyke ftruikelingen te vreezen» Zie daar eene korte fchets van zodanige kleedïng, welke myns oordeels-, voor onze boven der laageren burger - kring: eenigfins verheevene vrouwen het allerbest zoude voegen,, en, daar zoo eene kleeding niet kostbaar is, daar eene vrouw j door dtze've tot het verrichten van allerlei lighaamsoeffenin-■ • gen uicmuntend word in ftaat gefteld , waarom zoude eene foortgelyke ook niet onder onze gemeener burger-vrouwen, onder de zodanige , welke met haaren hai.den - arbeid gewoon zyn de kost te winnen, kunnen ingevoerd worden; ten minften raade ik myn meede - burgeresfen , zoo van den booge■en als laigeren rang op het ernftïgst aan , om de kleeding : haarer meisjens zoo veel moogelyk na zoo een voorfchrift te rormen , en alles te verbannen , wat haar in het ontwikke- ■ en van eene welgemaakte geftalte kan hinderlyk zyn , dart al de friste blos haarer jeugdige kaaken , haare vlugge on- be- .  Staatsregeling. 577 belemmerde beweegingen , haaf vrolyk zïelsgeftel onbetwistbaare blyken van gezondheid opleeveren ; men zal haar boven haare ïngeprangde Speelgenootjens in bevalligheeden mer^ kelyk zien uitmunten; zy zullen du.i, daar haaren wasdom door geene knelling bedorven is , in ftaat gefield worden, om eenmaal ten nutte der Maatfchappy gezonde vrugten in eene welgevormde baarmoeder te ontfangen j gelukkiglyk te voelen en voorfpoedig ter waereld te brengen; zy zullen hsftre beminnelyke wigtjens aan de moederlyke borst drukken , en Bit welgefchaape borften een behoorlyk bereid zog overvloeiig meededeelen , — volkomen overtuigd zynde, dat zy alle deeze dierbaare voorrechten'grootendeels aan eene verftandig en met haare gezondheid overeenkomftig gekoozen kleeding te danken hebben, zullen zy niets meer ter harte neemen i dan hier in haare zorgvuldige ouders na te velgen en te zorgen , dat de welgemaakte geftalte haarer teedere wigtjens door geene ontydige broeijing bedorven , door geene onnatuurlykè knelling vernietigd word, dus zal eindelyk, volgens den wenscH van elk menfehen vriend , eer.é Wel ingerichte kleeding der vrouwen meer en meer veld Winnen. Hoe zeer is de teegenwoordige kleeding , onder allerlei rangen onzer Landgenooten in zwang zynde, verfchillend van dat model eener gezonde kleeding voor het vrouwelyk geflacht , van hetwelk ik zoo even een fchets gegeeven hebbe ; het is alleen onder fommige onzer aanzienlyke en ver* moogende vrouwen , dat wy, wanneer zy in haare dagelykfche kleeding zyn, niet in haare gala- opfchik, eene hier meede eenigfints overeenkomftige dragt hebben waargenomen , die hoope geeft, dat 2y verder veld zal winnen, en dat eindelyk ook onze min voornaame vrouwen , dié doch dé kwaade gebruiken der aanzienlyke zoo greetig navolgen, ook eens zich ter veibeetering haarer kleederdragt op de leest dier grooten fchoeijen zullen. Kan meri ooit onderftellan, dat de ftyf orfl het höofd gébonden haair- of ftryk-lïnten , de knellende mutsjens, dié al het hcofdhaair ; dat fchoon fieraad des hoofds , zoo veel moogelyk bedekken, en dus, voor een hier aan niet gewend oog, het hoofd ëene befpotlyke knolachtige gedaante geeven , dat, zegge ik, deeze mutferi zonder nadeel gedragen Worden , daar zy de vaten en zenuwen des hoofds in eenö geflaadi;;e knelling houden ?z oude men die niet met het groot- IIL Deel. O o ¥ Van Öe 3r.aüt.  Van de KLEEDERDRAGT. 578 Geneeskundig» fte recht voor de voornaame oorzaken kunnen houden der: hoofdpynen, duizelingen en andere gebreeken des hoofds,. vaar aan zy, die in zoo een vast fluitend hoofdfieraad ge». noegen fcheppen, veelal onderheevig zyn? het is waar, dat onze vrouwen, die haar best doen , om het zoo veel mogelyki in één geward hoofd-haair over het aangezicht te brengen I en ons dus in de plaats van een open welgevormd voorhoofd: niets dan verward haair en eene wai.ftaltige muts te ver-! toonen, in geenen deele aan het oogmerk der Natuur beant-' woorden, maar nog minder kan het den Schepper der men-, fchen , die ons het hoofd-haair als een eedel fieraad , en ge-j wisfelyk niet zonder oogmork fchonk , welbehaaglyk zyn I wanneer wy hetzelve als borftels affnyden, of geheel en al ,j als waare het fchandelyk dit te vertoonen, onder een knellend mutsje bedekken. By de vrouwen van deeze klasfe is ook het prangend keurs-lyf met deszelfs heilloozen nafleep van kwaaien en gebreeken, , op de meest knellende wyze in gebruik: het is ook by deeze: dat men de meeste bocchels waarneemt, en dit wel door- • gaans aan de rechter zyde , daar vooral zy, die zittend haar. meeste werk met de rechterhand verrichten, by voorbeeld: ïiaaifiers, haare rechter fchouder geduur'g opheffen , om die! van den dwang van het knellend harnas te bevryden : rnenl moet verbaasd liaan , wanneer men het zwaarwigtig harnas 1 onzer Boerinnen , der Noordhollandfche en Friefche Vrou- ■ wen , met deszelfs yzere banden , deuren en dammen in oogenfehyn neemt;— doch desweegens is reeds genoeg, veeli ligt meer dan genoeg, gezegd: nog één woord weegens heel fchoeifel onzer' Burgervrouwen : .de vrouwen onzer nabuurïge Natiën, die doch doorglans een om den gantfehen voet fluir • tend fchoeifel draagen, zyn in het algemeen flukfer ter been, , en vaster van gang, dan de onze, dit hebben wy aan het dragen der muilen, by onze vrouwen in gebruik, te danken, kan men wel een ongefchikter fchoeifel bedenken, dan dat, waarin fiechts de teenen en een zeer klein gedeelte des voets bevat is, en eene geringe vastigheid heefc, terwyl het ove- 1 rig gedeelte beneevens de hiel, het voornaam fteunfel onzes I lighaams , geheel en al los en buiten het fchoeifel begreepen is, en dat daar en boven dan nog dit fchoeifel op eene meer of min verheeven en fmallen hiel fteunt, kan dit wel anders ! dan eenen onyasten en waggelenden gang veroorzaaken ? moet 1 die !  Staatsregeling. 570 dit niet teevens, door het telkens opligten van den voet, koude voeten , en dus eene noodzaaklykheid tot een tweede en erger kwaal het gebruik der verderflyke ftooven te weege brengen ? Het blanketfel is by onze vrouwen nog zeer weinig, ten minften in geenen deele in dier voege, als in het nabuurïg Frankryk , Engeland en Duitschland, in zwang, onze Schryver fp-eckt i-ngeiand, het welk hy voor het Vaderland der fchoonheid opgeeft, van deeze befpotlyke gewoonte vry, beide deeze Hellingen zyn echter aan vry wat uitzonderingen onderheevig; dit is ten minften zeeker , dat het befchilderen van het aangezicht aldaar onder de aanzienlyke vrouwen , vooral die zich naar den Franfchen fmaak kleeden, zeer algemeen in gebruik is, offchoon de geheele Koningtyke Familie tot nu toe nimmer deeze mode door haar anderfints veel vermogend voorbeeld geftaafd heeft. De misbruiken in de kleediig , vooral met opzicht tot de gezondheid, plaats hebbende, zyn in een Gemeenebest niet ligtelyk door wetten uit te roeijen, het moet voornamelyk het voorbeeld der aanzienlyke en achtenswaardige vrouwen, de voorftellingen en vermaaningen van zodanige mannen , wier gefpre!;ken en gefchriften by het algemeen, en vooral by de vroawelyke Kunne, met goedkeuring en vertrouwen worden aangenomen , zyn , welke hierin eene aanmerkelyke verbeetering kunnen te weege brengen, en waarom zoude ook tot dit zoo heilzaam oogmerk de Geestelykheid niet kunnen meede werken, zy immers zyn als nutt;ge leeden der Maatfchappy verpligt, van dat vertrouwen , waarin zy uit hoofde van hunne bediening by hunne meedeburgers zyn , zoo een gebruik te maaken, als ten meesten nutte van deeze Maatfchappy ftrekken kan, dit zoade immers van oneindig meer nut zyn , dan in eene boeren-gemeente teegen de hooge kapfels uit te vaaren , of hunne Kerfpel - kinderen te heekelen over misbruiken , wier naamen naauwlyks onder dezelve bekend zyn, en teegen ketteryen te waarfchuwen, waarvan zy nimmer hadden hooren fpreeken, In het geen de Hooggeleerde Schryver weegens de kleeding van den Militairen - ftand zegt, is zeer veel, het welk -ook by ons van nut kan zyn , zyn voorftel echter om den 'Soldaat het hemd te ontneemen, zoude niet ligt by ons ingang vinden, ook is, by onze doorgaans altoos in Guarniiben O 0 a H- Van di Keeeder- BRAGÏ.  580 Geneeskundige Vav df. Kllederdragt. liggende Regimenten , het wasfchen, het welk doof der Soldaaten vrouwen gefchied , vooral in ons,zoo water-rykland, geene zeer bezwaarende omftandigheid. Daar onze Lands-Vaderen , by het heerfchen van eene befmetlyke pestziekte, by ons, of in nabuurige landen , of in de zodanige , waai meede wy uit hoofde van onzen koophandel in eene meer of min naauwe verbintenis ftaan , ten vollen overtuigd waren, dat zodanig eene kwaal, door den invoer van oude of nieuwe kleedeien , of al wat tot kleeding dienen Kan , ligtelyk aan onze ingezeetenen konde worden meedegedeeld,;,hebben zy in zodanige zorgelyke tyden hier teegen de beste maatregelen beraamd en daargelleld : dus wierd by geleegenheid van eene g asfcerende pestziekte, door een Placaat van Prefide'nt en Raaden van Holland, Zeeland en Vriesland in dato den 31. July J664. verboden, geduurende die ziekte te begraven te gaan met lange rouwmantels , als meede het behangen der huizen of kameren met laaken of' baai, het fchenken van wyn of bier op de begravenis , men mogt binnen den tyd van acht weeken uit het huis, waarin iemand aan die befmetlyke ziekte overleeden Was, niets uitbiengen of verkopen , in hetzelve geen winkel doen , of uit hetzelve winkel-waaren langs ïtraat venten, rrjaa; hetzelve geflooten houden, niemand mogt uit zoo een huis . ftroo , lakens, deekens of kleedcren op de ftraat hangen en logten , veel min vervoeren of verkoopen onder de hand , of op een koelhuis. By geleegerheid van eene in de Landen aan de Oost-zee geleegen woedende befmetlyke ziekte, bevalen Hun Hoog. Moop.ende in eenPlacaat van den 23 Augustus 1709. dat geene goederen, welke de befmetting zouden kunnen overbrengen, zonder fpeciaale permisfie van Raaden ter Admiraliteit, of derielver Gedeputeerden in Texel zullen worden gelost , niemand zal zonder zoo eene permisfie , op ftraffe des doods van die Scbeepen aan de wal, of van de wal op die Scheepen moogen komen. Op den 2t. September derzelven jaars wierd verboden , te Dantzig eenige andere goederen aan boord te neemen , dan alleen graanen, op poene van confiscatie van het Schip, exftinSie van de goederen en arbitraire correSie, zelf de dood. Dit wierd in eenPlacaat van Hun IIooij Mocig. van den 24 November T710. bevestigd en nader uitgebreid, zoo dat geene  Staatsregeling. 581 fie goederen aan berinetting onderworpen, mogten ingevoerd ■worden, zonder beè'edigde attestatie, dat dezelve kwamen va'i eene gezonde plaats, waarin federd drie jaaren geene befmetlyke ziekte geweest is: deeze goederen moesten in hier toe op de grenzen opgerichte pakhuizen opgeflagen worden > tot dat de atteftatien behoorlyk ge vifiteerd waren. Ter weering der befmetlyke ziekte in de zoogenaamde kleine Oost, aan de Rivieren de Elve, de Weezer en de Eems , wïeid by een Placaat van Hun Hoog Mog. van den 4 Sept. 1711 het inbrengen Van pasfagiers uit die landen, op ftraffe des doods, zoo voor de pasfagiers zelve , als voor de Schippers en Voerlieden verboden, zie meede de Placaaten van den 2 Octob 1711. 10 September 1712. 18 Oftob. 1712. 9 Mey 1713. en 23 September 1713. Toen in den Jaare 1720. de Pest te Marfeille , in Languedocq en Provencc heerschte, wierden foortgelyke maatreegelen ook weegens de uit die landen aangebragte goederen en perfoonen genomen ; gelyk blykt uit de Placaaten van Hun Hoog Mogende van den 18 September 1720. den 12 en ij November van hetzelfde jaar; by dat van den 20 December van dat jaar, word onder anderen bevolen, dat perfoonen van zodanige Scheepen geftrand, terftond van kleederen moeten verwisfelen, waartoe op alle Zee-dorpen , kleederen by de hand moeten weezen; de afgelegde kleederen moeten verbrand worden : zie verder diergelyke vaderlyke voorzorgen in de Placaaten van Hun Hoog Mog. van I2| Sept. en 11 November 1721. van den 7. en 26 Juny 1728. en van den 20 July 1733. Ten bewyze , dat onze Hooge Overheid ook op het gevaar, hetwelk in tyden van befmetlyke ziekten, den handel in oude kleederen onaffcheidbaar vergezeld, een aandachtig en zorgvuldig oog floegcn , wierd by Placaate van den 31 December 1738. aan alle Landloopers , Eeedelaars , Jooden en oude Kleeren - koopers , het inkomen in deeze landen, op ftraffe van geesfeling en brandmerk verboden. Dus zorgden de Vaderen van ons Vaderland in die gevaar, lyke tyden voor de gezondheid hunner ingezeetenen , hoe •wenfchelyk waare het, dat Zy de minder in het oog loopende , echter niet min zeekere gevaaren, aan eene ongezonde en de oogmerken der Scheppers teegenftreevende kleederdragt geiiegd, door wyze maatreegelen konden uit den weg üo 3 r«- VaN db Kl.ETDERDRAGT.  582 Geneeskundige Staatsregeling. Van de Ki^iderPRagt. Vertaa lei, DER- ruimen , eene door onzen Schryver aangepreeze Natïonaale Kleederdragt, zal waarfcbynlyk altoos by eene Regceringsvorm, als de onze, een hersfenfchim blyven, welkers daadlyk aanweezen door fommige eeven als onzen Schryver, als ten hoogden nuttig, vuuiig gewenscht, door andeie als fchadelyk. verworpen word , tenminüe vinue ik in hec nuttig en aangenaam Weekblad, gt-tyte'd dr emetnt Konst en Lctttr bode van den 20 Augustus 179° het. volgend berigt uit De:.e'marken j dat naamelyk var. de 52 antwoorden op de uitg.:fchreeven PrysVraag van den Kar. eiheer Suhm is eene Nationaale Kliederdragt voor- of nadeelig'' de eerfte prys toegeweezen is aan de VerbandeLng van den Hofraad den Hooggel Witte van Rostok; de tweede aan die van den Geheimfchryver Pram tej Koppenhagen; de derde prys aan het antwooid van den Kamerheer Hennings , te Pioen in HoUtein; alle verwerpen zy de Nationaale Kleederdragt, Witte t^ont aan , dat deselve voor geen land aan te raaden is, de twee overige flaan alleenlyk eene uniform voor de burgerlyke Ambtenaaren voor: ik zal my met het onderzoek van dit Staat - en Huishoudkundig Vraagftuk niet verder inlaaten.  DERDE HOOFDDEEL. Van de openbaare Ver.maak.en, Inpejus cadunt, qui a licitis prohibentur. Gregorius Lib. I. Epift. XL1I. S- I. ]V-T &n kan éen geheel volk in al deszelfs bedryven op even denzelfden voet befchouwen, als elk byzonder mensch, en gelyk voormaals de Geneeskundigen, volgens hunne Hypothefe, van den mensch zeiden, dat hy door een der vier temperamenten beheerscht wieid, zoo zien wy nog veel duidelyker, in weerwil van alle vermenging der gedachten , den Spanjaard nog deftig en wreed in zyne bloedige dieren gevechten • den diep denkenden Engelsman met hoogachting van zich zelf, op andere natiën met minachting neederzicn ; —• den Italiaan wraakgierig, mistrouwend , listig, in veiligheid door zich de zwakheid van andere ten nutte te maaken , — den Franschman huppelend zyn genoegen in werken van geest en vrolykheid vindende, — den Hollander koelbloedig zyn toekomende winst nareekenende , den Duit- fcher thans meer dan ooit zonder eenig bepaald character zyn leeven in het nabootfen van alle overige natiën doorbrengende , en hierin zyn vermaak vindende: alle de wenfchen en handelingen der volken Oo 4 wor- Etk volk beeft zyne byzondere geneigdbeeden.  Genees kundige Van de OPENb ï are yi'rmaa- moe$ men kennen en ten nutte lyaaken- worden door hunne oorfpronglyke ligging, door hunnen lucutdreek, door hunne wetten en opvoeding, zoo vastelyk bepaald, dat geene afwykingen van byzondere perfooi.en dit volks-temperament in wanorde kunnen brengen, of in (laat zyn, om deszelfs hoofdneigingen te ltooren , en de charaéter-fchetfende volkstrekken uit te wisfehen. Eene naauwkeurige kennis van deeze natuurlyke geneigdheid cenes volks , baant den Wysgeerigcn Volksbeftuurder .den weg, om dit groote lighaam naar zynen wil te leiden , en de gefchiedenis van. het menschlyk hart is hem van het grootst nut in het ontwerpen van het gewichtig plan, volgens het welk hy zich van de hartstochten des volks, als van de nuttigde werktuigen bedient, om zyne doelcir.dens te bereiken; 'er is geene volks-hoedaanigheid , hoe flecht die onk zy, die, naar den tisch bedutird zynde, geene groote zaaken km uitwerken ; 'eris eeven als by den mensch, dus ook by den grooten hoop, geen herts'ocht, welke niet van eene andere nog flusmerende en ligtelyk weederom op tc wekken hert*, tocht kan beflreeden worden; en dat zelfde volk, dat fomwylen by het uitvaardigen der emftigöen wetten onbezonnen fchertst , laat zich dikwerf in den .Schouwburg door de mond eener Actrice over dit zelfde onderwerp tot nagedagten brengen , barst in manen uit, en laat zich leiden, hoe en wei-waar* men wil; een of .ander noodlot, byzondere toevallen, verbeeterde onden ichtingenj kunnen , zelf geduurende den leevensloop van één mensch, een volk . f : (be-.  Staatsregeling. 58$ (behoudens echter deszelfs oorfrronglyke characler trekken) onkenbaar maaken , en desweegens kan niemand zich verwonderen , die fiechts in aanmerking neemt, dat van alle de op dénen tyd leevende menfehen, omtrend de helft tot het vrouwelyk onbeftendig geflacht behoord; twee derde deelen van het geheel jbeftaan uit kinderen, en ligtelyk te winnen jongelingen , fiechts een gering gedeelte heeft, het zy ten goeden, het zy ten kwaaden, door gewoonte eene naauwlyks te veranderen richting aangenomen, §. MI- De Wetgeevers eenes volks moeten hetzelve naar deszelfs byzondere neigingen behandelen , de eene hertstocht door de andere verbeeteren , en , eeven gelyk de onderwyzers der jeugd, den grooten hoop al fpeelend trachten te onderwyzen , en op den rechten weg te leiden ; een zwaarmoedig, morrend volk vervalt, eeven gelyk een naargeestig zwaar hoofd, ligtelyk tot wanhoop en oproer, en zoo een velksfpleen, heeft op fommige tyden eeven zoo nadeelige gevolgen op die Maatfchappy , als het verdriet in het leeven op den dollen zelfmoorder : leedigheid , eenvormigheid! der leevenswyze , huislyk verdriet, ja het weeder zelf , en duizend andere oorzaaken weegen dikwerf, zoowel by den grooten hoop, als by een enkel mensch, zoo zwaar, dat een Volksbefhiurder , de algemeene gezondheid merkelyk verwaarloost, wanneer hy teegen deeze zoo algemeene, zoo natuurlyke kwaal, de verveeling, geen middel uitdenkt, en het volk in deszelfs leedige uuren, door een of ander vermaaklyk poppenfpel , zyn waar of Q.o < ifk>. Van de OPENB.ïAREVERMAAKEN. Algemeene geneigdbeiitot verveeling.  £$6 Ge hees kundige Van de openbaarevek.maakem. ingebeeld ongeluk (hetwelk in zoo een geval om het eeven is) doed vergeeten ; de Romeinfche Keizers verftonden deeze konst volkomen, en men moet hen met opzicht tot de keuze hunner Schouwfpeclen, uit aanmerking van des volks charaéter, iets toegeevcn; men doe my geduurende de helft mynes leevens, myn teegenfpoed vergeeten , en ik zal fiechts half zoo ongelukkig zyn , als ik het buiten dien zoude geweest zyn , myne' gezondheid lyd onder den last der verdrukking zoo veel te minder , ■ en ik ben des te beeter in ftaat tot het verrichten van myne beezigheeden , wanneer ik een middel gevonden hebbe om myne rampen te vergeeten ; zonder het opram zonde ik niet gaarne Arts zyn, cn offchoon d;t pj n« flillend middel wel niet de oorzaak, maar aüe. iyk her uitwerkte] wegneemt, offch -on het ter enr chter tyd gébruikt zynde, de kwaal vererger, zoo is het echu-r in de band van een ervaaren Geneesheer, die hetzelve ter juifter tyd, en op de behooclyke wyze gebruikt een der beste geneesmiddelen , die ons duor de weldoende Natuur gefchonken zyn ; vreugd en vergenoegen ontvbeden , eeven gelyk de flaap , de ongeliikkigen, eene verdoovende fluimeriiiff van weinige uuren , giet balfem in zyne wonden, hy vergeet eindelyk zyne rampen, en word van trap tot trap geneezen. S- iv. De uitfpanningen (zegt men) maaken den mensch zorgeloos, — dc minfte geleegenheid doed hem uh> fpatten; — deeze uitfpattingen maaken hem aan ziekten onderheevig; dit mooge een Vader zeggen, die weegens zynen eenigen Zoon ongerust is, maar een Re- Zyn de vermetaten ftbadetyt voor de Ma.'tJcbapvy ?  Staatsregeling. 587 Regent, die eene ontelbaar huisgezin moet trachten gelukkig te maaken, kan, daarom , omdat een waaghals van het dak valt, en den nek breekt, zyn gaptlche volk niet onder den blooten heemel laaten flaapen: hy weet dat de vlytigfte zyner onderdaar.en , ibmwylen adem moeten haaien, dat de pees van eenen altoos gefpannen boog ligtelyk breekt, en al te driftige arbeiders weldra uitgeput zyn; hy ftelt dus algemeene vermaaklykheeden in, en deeze weet hy derwyze in te richten , dat elke ftand en rang daar aan deel kan neemen , dat daarin voor elks veiligheid gezorgd word: hy vreest meer de in het duister zich verfchuilende ondeugden, dan de geringe misdagen, welke wel eens uit openbaare vermaaklykheeden ontftaan , maar die daarom ook des te gemaklyker geweerd worden , omdat derzelver aanleiding geevende oorzaak bekend is. In Frankryk moet elk Officier zich in den Schouwburg van zyn Guarnifoen abonneren , en ook voor den gemeenen Soldaat worden Brutus en Caefar ten toneele gevoerd ; de reeden hiervan kan men ligtelyk nagaan, men kan niet verwachten, dat by een vrolyk leevend volk, in eenen ftand, welke men geen Klooster-reegels kan opleggen, geene ondeugden plaats zouden hebben: zoo dechts door het toedaan van min laakbaare uitfpanningen, het be dry ven van grooter affchuuwlyker en onnatuurlyke misdryven voorgekomen word. S. v. Van de open. BAARÈ VlRMAA- KEN» Goede Zeeden en Gezondheid moeten de twee voornaame richtihoeren zyn, volgens welke de openbaare Deeze maetenbe-  Van de openbaarevermaaken. boorlyb gereegeld worden. C«) Les tonnes Po.'iees , zegt Mo nt acne prennent foin d'asJembler les Citcyens, Cf de les s'a/lier , eomme aux offices ferieux de la Devotion , a -JJi aux exercices & jeux: la focietê 6' l'ami'.ie l'en aitgmer.te , Cf puts on ne leur fcauroit consedcr de pojfetemps plus reglez , que ceux , qui fe font en prefence d'un ebaqu'un Cf a la vue mesme du Magiftral; Cf trouverois raifonnable que le Prince. a fes deptns. en gratifiast quelquefois la commune, d'une affedion & bonté comvne paterneHe Cf q.Jaux villes populeufes il y euft des lieux deftinez Cf dispofes pour ces fpeOacles. Effais Liv. I. Qb. 23 1 ïitasTiiR de Cura Ptmelpti (Se.p, 35, £88 Geneeskundige baare vermaaken gcreegeld moeten worden, wanneer een geheel volk in beweeging komt , gefchied dit als de voortftorting van eenen geweldigen ftroom, en indien men alle gevaarlyke overftroomwgen wil afweeren, moet men deszelfs loop oplettend in het oog houden , al wat deszelfs voortftuuwing kan vermeerderen afweeren, en den loop door fteevige dyken en dammen bepaalcn; alle vermaaken zyn, wan-; neer die zonder maate genoten worden , een waar vergif voor de gezondheid, den hoogden trap van wellust moet flechts eenen graad vermeerderd worden , om in grievende fmert te verkeërën. Myns bedunkens kan den Staat nimmer beeter voor algemeene Volks-vermaaken zorgen, dan, door de inrichting daarvan op 's lands kosten geheel en al op zich te neemen ; en zoo dit overal geen plaats kan vinden , zoo is echter de Wetgeever de natuurlyke opziener, de maitre des plaifirs, van den geheelen hoop zyner onder'daahen O). In fommige landen neemt de Overheid, teegen eene bepaalde tax, de onkosten der begraafnis van elk burger op zich , en hiermeede zyn alle verkwisting genj  Staatsregeling. 589 *en, die by zodanige geleegenbeeden gemaakt wierten , geheel en al opgehouden ; eene geheele Comjagnie Soldaaten ipyst met elkander , en heeft op Jeeze wyze ongelvk beeter de kost, dan wanneer elk zyn leening voor zich zelf in het byzonder moest Defteeden : men zoude dus van de openbaare vermaaklykheeden met veel grooter fpaarzaamheid gebruik maaken , wanneer men zorge droeg, dat niet elk burger zyne uitfpanningen zelf uitdenken, en alleen in het werk moest Hellen; hier door zoude die wilde drift, om zyn eigen vergenoegen ten kosten der algemeene veiligheid, of zyner gezondheid te bevorderen , teegen gegaan worden. §. V I. Die uitfpanningen , waarmeede men zich na het verrichten van zynen arbeid tracht te vermaaken , zyn of zodanige, welke alleen den geest beezig houden , of waaraan ook het lighaam door eene maatige beweeging deel neemt , by de eerstgemelde moet de Overheid eene al te groote verteedering des algemeenen gevoels op alle wyzen trachten voor te komen ; dank zy de weetenfchappen, dat zy de ruuwe onbefchaafdh'eid onzer zeeden verzagt, en onze ziel In Haat gefield hebben , om met een fyner gevoel de waarheid na te fpeuren, en van het fchoon in de natuur getroffen te worden,maar wanneer dweepzuchtige hoofden dezelve misbruiken, en ons alle de voortbreng, fels onzer fraaije vernuften in eenen klaagenden Wer* ther-toon voorhuilen, en hier door veroorzaaken, dat de reeds te hoog gefpannen zenuwen der verwyfde toeboorers van beide de Kunnen, nog hooger ge- fpan Van db openbaarevermaaken. Vóordtet der vefmaaien , die van lighiamsoeffemrtgen vergezeld zyn»  590 Geneeskundige 'Van de OPENBAAR. E VERMAAKEN. N001Zniklyhèrid der Schouw* fpeelen in de groote Steeden, fpannxn worden, zoo beklaage ik gewisfelyk de nai Röthelingen, die van zodanige weeklaagende ouders worden voorrgebragt; deeze moeten immers uit louter ijréè én ach befhan : zoo overdreeven is by fommige deezer weeke zielen reeds het gevoel, dat onlangs een gezelfchap jonge meisjens, op haare wandeling een ftervend boomtje aantreffende, zich daar rondom op de kriie'n werpen, en met heete traanen het deerlyk noodlot van dit binnen kort dood ter necder ftortend boomtje n cht hertelyk beweenden, is zoo eene overdreevc gevoeligheid geene weezenlyke ziekte? De Gymnastifche Speelen, verdienen daar en teegen uit hoofde van derzelver gezonde lighaamsoeffeningen, van de zyde der Regeering alle moogelyke aanmoediging , gelyk ik in een voorig Deel van dit werk getracht hebbe, te betoogen. 5. VII. Tot de aangenaamfte uitfpanningen in de groote Steden , bchooren gewisfelyk de Schouwfpeelen en de rnuzyk ; ten einde hét volk in de lange winteravonden béezig te houden , is 'er geen beeter tyd-Vérdtyf dan de Schouwfpeelen, wanneer fiechts de Overheid zorg draagt, dat met opzicht tot derzelver zcedelykc nuttigheid, dat geen in acht genomen word, wat men, zullen zy ten deeze einde van nut zyn, van dezelve begeeren kan ; ik zal my hier met het zoo dikwerf ter baane gebragt verfchil, of de Schouwburg met de goede zeeden beftaanbaar is, niet inlaatcn, dit word onfeilbaar ten voordeele van den Schouwburg beflist , zoo dra de Overheid van het vermoogen, hetwelk het Schouwfpel op het mensch- lyk'  Staatsregeling. £91 lyk hart heeft, bewust is , en alk ongebondcnheeden van het toneel verbant; Tiberius had zeer gegronde reedenen, waarom hy alle de Schouwfpeelers en Pantomimen vertoooners uit Rome verbande , en Plinius pryst Trajanus meede, weegens zoo eene verbanning, daar hunne konden de goede zeede beleedigden, en de toehoorders verwyfd maakten (a); de Romeinen beichouwden dus deeze zaak uit het regte oogpunkt, en gaven acht op de twee belangrykft - gebreeken der toneelkonst. In onze Schouwburgen heeft men voor de algemeene gezondheid zeer flecht gezorgd. S. vin. De Schouwburgen , wanneer zy niet geëevenreedigd zyn aan het gewoonlyk aantal der toehoorers, worden weldra tot zeer ongezonde, allernadeeligfh plaatfen, de uitwaafemingen van zoo veelerlei menfehen van allerlei rang, wier kleederen dikwerf nat: of onzuiver zyn, de damp van zoo veele lichten verdienen byzondere voorzorgen, zal de lucht in deeze huizen niet binnen korten tyd ten' uiterften. bedorven worden, men moet het getal der aanfehouwers, hetwelk aldaar toegelaaten word , niet aan de baatzuchtige willekeur van den opziener des Schouw-, burgs alleen overlaaten, maar veelliever eenige maaien in de week meer fpeelen of trachten om het gebouw te vergrooten; te Parys moogen de opzieners van (_a~) In Panegyr. Via Lib. J7< p a ncirolli res memoraliles UK KV1U. p. jz. Van bk 5PENÏAiRE/EtMAA£EN, Ongezondheidder meeste Schouw mrgen en Operahuizen.  £92 Geneeskundige Van bi openbaarevermaaken» van alle de voornaame Schouwrooneelen, Hechts èeil bepaald getal Billetten uitgeeven, hetwelk zij echter altoos onder de hand trachten te vermeerderen; men, is thans in de meeste groote Steeden op de verfraaijing en vergrooting van foortgelyke gebouwen met allen ernst bedagt, men zorgt voor den goeden fmaak in derzelver fieraad, en voor het gemak der aanfehouwers, op de gezondheid der geduurende verfcheide uuren aldaar verzaamelde meenigte word voor als nog niet gedagt. In alle Comedien en Opera-huizen is, van wee-; gens de in derzelver opperfte gedeelte verzaamelde onreine lucht, eenen vryen toegang der zuivere lucht tot dit deel des gebouws nodig; het nut der ventila* tors is hier ten hoogden blykbaar, en zonder zodanige voorzorgen heeft het langduurig verblyf in zoo eene ongezonde plaats op zwaklyke perfoonen eene allernadeeligfte uitwerking; de ftinkende olie, welke in de groote Schouwburgen gebrand word, is zeer fchaadelyk voor de zuiverheid der lucht ; men k;n dus deeze kwalyk geplaatfte bezuiniging voor geene vrugt eener verftandige fpaarzaamheid houden ; de Heer de Vis mes, Dire&eur van de Academie de Mujique te Parys vond, dat de in de Comedien en Opera-huizen geplaatfte reverberes veel voordeeliger voor de gezondheid zyn, dan de voormaals gebruiklyke armblaakers, daar de eerstgemelde de onreine uitwaafemingen naar zich trekken , en dus eenigcr maate den dienst van Ventilators verrichten; zelf de fmeerlichten veroorzaaken eenen onverdraaglyken flank en befmettcn de lucht zodanig, dat zy zelf door die verdikte lucht duifterer branden, deeze damp tast bet hoofd zoo blykbaar aan, dat Schenk uit deeze oor-  S ïA lf SHEOÉLI N Ö. $9$ oorzaak eene beroerte zag ontftaan, hoe dikwerf zien kvy onze Datnes alleen door deeze oorzaak in flaauwten vallen; Landriani voiid de lucht in eene pet aanfcliouwers opgevulde Schouwplaats eeven zoo bedorven, als de lucht der grafkelders; aldaar brandden i2ö lichten; zoomen nu Helt, dat deeze in elke tninuit Hechts iooo teerling-voeten luchts bederven, feoo heeft men in één uur tyds reeds 6ö5ooo teering-voeten bedorven lucht, men voege hier by het Litgewaafemdphlogistoh, hetwelk uit dë longen var» koo veele verhitte met allerlei fpyzen eii dranken op* gevulde perfoonen word uitgeademd , zoo zal meii fcich over de nadeelige gevolgen uit het verblyf in zoo feene bedorve dampkring ontftaan, in geenen deele verwonderen O); 'er blyft dus overig, dat men in Zodanige gebouwen, teil nutte van het aldaar verza* Ineld volk, waschlichten brand, dit zoude gewiste* ryk kostbaarer zyn, maar teevens Ook Veel gezonder pan het fmeer , vooral wanneer men in aanmerking Leemt, dat dit fmeer van aan eene befmetlyke ziekte geftorven beesten kan genomen zyn, welks gebruik dus Bes te gevaarlyker is , naarmaate deeze befmetlyke piekte kwaadaartiger was ; dit is de reeden , zegt KJnzer, waarom, gelyk Lancisi verzeekert» Llle de Italiaanfche Vorften in het Jaar 1711. toen het tundvee met een foort van pest wierden aangetast, ten gebod afvaardigden om van de geftorve dieren Inïet het minfte gedeelte ten gebruike af te zonderen , het befchilderde Van zoo Veele decoratien , maakt in (a) Marsiglio Landriani Ösfervati ohi fulli Santtè dtif iria p.'lt5. Iti. Deel, Pp Van dk openbaarevermaa-* kenk'  £94 Ge neesxundigè Van de )PEN- saar.e fSRMAA- ECENi §. I X. Onveiligheiddier Gebouwen. in zoo eene plaats, alwaar de lucht zoo wel door de veelvuldige lichten, a's door de uitwaafemingea der aanweezenden nierkclyk verhit is, den dampkring zeer ongezond, vooral wanneer in deeze verwen het loodwit en fpaans groen rykelyk gebruikt zyn; de lood^ damp alleen veroorzaakt, gelyk uit eene veelvuldige ondervinding blykt, ibmwylen verlammingen , dei ■ onvcrdraaglyke llank van het koper-roest doed de; zenuwen des hoofds aan , en brengt hoofdrynen , duizeligheid, walging en nog veel erger gevolgen voort:^ dit alleen moest de Overheid aanzetten , om hierirj .behoorlyke orde te (lellen , en die fchaadelyke verwen van onder de verficrfelen der Schouwburgen en Opera-huizen te verbannen. Men moet teevens ook weègens de veiligheid der hier verzaamelde meenigte behoorlyk zoige draagen j de met ftof vervulde dampkring is in deeze gebou-; wen veel te aantrekkende , dan dat by zwaare uon-i derbuijen het gevaar hier door niet merkelyk zou«i de vergroot worden; men moet dus alle die open-: baare gebouwen van eileiders voorzien , —— zeer: veele en verfehriklyke voorbeelde.ii hebben wy , die de noodzaaklykheid aantoonen, om die Comedien en Opera-huizen, waarin wel eens belecgeringen en vuur-, werken vertoond worden, teegen het gevaar van brand tc beveiligen, en te zorgen, dat in dezelve de noodige; voorraad van water voor handen zy, om by het ont-: ftaan van zodaanig ongeval, hetzelve in het begin te: fluiten; hier voor is in het pragtig Opera-huis te Fer« failles uitmuntend gezorgd, daar men boven.op dit ge«  Staatsregeling. 595* gebouw eene groote gemetfelde waterbak aangelegd heelt, waaruit, wanneer het nodig mogt zyn, eene aanmerkelyke hoeveelheid waters naar beneeden florten kan. Daar by het ontdaan van brand, of zelf by een ongegrond gerucht van hetzelve het volk van allezyden naar de deuren dringt, ten einde hier door het gek/aar te ontvlieden, en door dit gedrang dikwerf veele menfehen om hals komen, of ten minften zwaar gekvond worden; maar vooral, daar, door eene onverfchoonlvk Onvoorzichtigheid , de deuren in deeze poorten dikwerf naar binnen open flaan, zoo dat het [openen derzelver döor dan aandrang des volks verhinderd word, en 'er dus voor de rampzaalige aanSchouwers niet anders over blyft, dan om zich wanfcoopig uit de hooge vengfters naar beneeden te werpen, of in de vlammen eenen gewisfeu dood te vinHen, moet men uit aanmerking van het voorgemelde torgen, dat alle de deuren van zodaanige gebouwen Eich buitenwaarde openen, en zeer gemaklyk geopend kunnen worden ; ook zal men best doen met een taal, waarin zoo veele menfehen te famen komen Lan niet minder dan vier deuren te voorzien; daar de brand ligtelyk van buiten af haaren aanvang kan neeImen, en voor dat de aanfehouwers op hun behoud pedagt zyn de trappen verteeren kan, zoo zoude ik pet raadzaamst oordeelen zodanige gebouwen van geene andere, dan van fteene trappen te voorzien, f De verfchillende klasfen der aanfehouweren , verleisfehen in elk Tooneeel-gebouw eene meenigte van Eolderingen en bindwerken, om voor alle deeze plaat(fen te vinden , indien nu by den eerften aanleg van feodani ge gebouwen by gebrek van noodige voorzorPpa ge» Van na openbaare: vermaaken.  596 Genees icu ndigê Van de OPtNBaaREV--RMAAXEN.. ( weeging brengen,) Hechts nu en dan het hert van den gevoeligen mensch zouden raaken, thans onop. houdelykhet gemoed beftormt, en alle verbeeldingskragt der wyze overmeestert, dat het hert der toe. hoorers hier door week gemaakt, en alle zenuwen in eene ftuipachtige beweeging gebragt worden, * Het was federd lang in Engeland een ftandvastig aangenomen gebruik niet ligt een Treurfpel ten Too. neele te voeren, waarin de maakerniet op het einde, ten minfte vyf of zes perfoonen op het Tooneel den hals liet breken; deeze treurige en teevens wreedaartige vertooningen gevielen dit zoo zwaarmoedig volk , en ongemerkt wierd deszelfs neiging tot droefgeestig, heid, en naargeestige denkbeelden hier door meer en meer aangekweekt. Nimmer is de zelfmoord in Frankryk zoo zeer in zwang geweest, als federd dat zich op eenen open-, lyken Schouwburg, elke weekdau eens eene teederminnende verlaaten.de zich wanhoopig den dolk in het hart floot, dan eensj eene ongelukkige zich heldhaftig om hals, brengt, omdat hy zyn verder noodlot piet durft afwachten j de zwaarmoedigheid wint in  Staatsregeling. 601 dit land meer en meer veld, en , federd men op alle Schouwtoneelen geen einde vind aan al het gejammer, laat zich eene te vooren altoos zingende, altoos lecvendige natie van haar fchoonst kleinood, de vroiyM heid zelf by ongunftige lotgevallen , door haare weeklagende Tooneelfpeelers berooven. Wy Duitfchers lachten nog geduurende verfcheide karen om de fnaakeryen van onzen hansworst , na dat onze nabuuren reeds federd lang van hmme Tooneelen verbannen hadden , wy hadden gewisfelyk ongelyk met deezen onbefchaafden poetfenmaaker, m weerwil van alle reegelen van goeden fmaak nog zoo lang op ons Tooneel te dulden, men moest echter niet te gelyk met deezen grappen -maaker al het gelag verwekkende van ons' Tooneel verbannen hebben is eene groote Tooneel-zaal bevinden zich onder duizend menfehen , welke aldaar komen1 om eene uitfpanning te hebben , naauwlyks vyftig, die ceezer leevensbalfem , de vrolykheid en opgewektheid var geest niet ten hoogften nodig hebben. _ «urn ffS Van djs openbaarevermaaken. Op eene andere plaats hebbe iK van eer. bruik, in onze Schouwburgen plaatshebbende, melding gemaakt O), ««n misbruik, waardoor voornamelyk de jeugd benadeeld word ; ik bedocle het m beweeging brengen van heevige driften in de nog on, . rvpe herten van onvolwasfen meisjens en jongelingen , kortheidshalven beroepe ik my op het geen ik des. weegens aldaar gezegd hebbe, €. XII.  Tav de OPi x- baare VfcRMAAKEN. Gevolgen. 6oa Geneeskundige P XII. De Overheid kan dus op de fmaak der ten Tooneel gevoerde ftukken, op den geheelen inhoud van elk nfeuw; Tooneelfpcl, ook met opzicht tot het lighaamlyk welzyn der aanfchouwers niet te opmerkzaam zytt; het zeedelyk gevoel eenes volks heeft te grooten invloed op deszelfs algemeene gezondheid , dan. dat eenige aanmerkelyke ontaartin^in het eerstgemelde de weiktuiglyke verrichtingen des lighaams, niet of te zeer vertraagen , of buiten maate verfnellen zoude. De Godgeleerden hebben over het al of niet oorbaare van den Schouwburg heftig onder elkander geftréeden; hoedanig ook de beflisfing van dit vraagft uk had moogen uitvallen , 'er was voor den Geneeskundigen nog altoos iets by te voegen geweest: dit is ten minften myn gevoelen , zoo het Tooneel ons dat géén niet geeft, wat wy na eenen vermoeijenden arbeid het meest behoeven, en waar r.a wy ook alsdan het meest haaken, eene gc-zonde en zoo wel ziel als lighaam verfterkende unrpanning, zco kan niets ons den tyd die wy aan zodanige beuzelmgen verfpilt hebben, vergoeden, niets kan ons voor den in weerwil van het zorgvuldigst toezicht niet af te weeren , invloed op onze Vaderlandfche Zeeden en lenkwyze fchaadeloos ftellen; de Tooneelfpeelers legren gewoonlyk na het-vertoonen van akelige Treurpeelcn een Klugt als een verzachtend pleiftertje daar soven op, ten einde de indrukken door het Treurfpel >p het ontroerd gemoed veroorzaakt fpoedig weelerom te doen vergeeten ; zodaanig een gedrag is :en bewys, dat men de Tooneelkonst nog zoo ver liet gebragt heeft, dat men zich daarin één beften-  Staatsregeling- Goedig doeleinde kan voorftellen , en men kan nimmer met de wispeltimrigheid van het zoo hoog geacht publiek meerder den i'pot fbeeken, dan Wanneer men op het Tooneel-billet den aanfchouweren beloofd, hen in eenen adem te zullen doen wcerien-eh lagcheii ;• zal de Zeedckundige leering , welke jn-eik'ftuk vervat is, eenigen indruk op ons gemoed maaken, zoo moétmen zyn best niet doen, om dezelve zoo dra moogelyk weederom uit te vvisfen ; en wanneer men niet bewust is van het goede, het welk men door zcio veele treurige Tooneellpeelen op de harten der naar huis keerende toehoorders bewerkt heeft, zoo trachte men dit gebrekkige te verbeeteren. §. XIII. Ut zal hier geene lofreeden houden weegens het vermoogen der Muziek op ons hart, zy is echter geen gering gedeelte van dien balfem, welke de Voorzienigheid ons ter verzachting van de fmerten onzer ziel gefchonken heeft; in de gefchriften der Geneeskunde gen vind men zeer veele gevallen aangetcekend van ziekten, welke door het betooverend der Muziek geneezen zyn, en derzelver uitwerking op een gevoelig zenuuwgeftel is zoo aanmerkelyk, dat den omloop.der vochtende uitwaafeming, wanneer dezelve door eenige krampachtige (Spasmodieke) aandoening der vaste deelen ongefteld en belemmerd zyn , in korten tyd tot merkelyk verlichting onzes lighaams hier door verbeeterd worden. Het vermoogen , om onze driften? gaande te maaken , eene hoedanigheid, welke de oudfte eeuwen aan de muziek reeds toegefchreeven hebben , moet ons doen 'Van dk open- .j ISVAI'E.' . VERMAAKEN. Van de Muzhk.  maatfchappy beeter en langer dienden te bewyzenl men zorgt dus in de groote Steeden dechts ten hal ven voor den weldand der inwooners, wanneer mett het toneelvermaak en de Concerten voor dezelve oopen ftelt, zonder teevens ook tot die uitfpanningen, welke met lighaams-oeffeningen gepaard gaan4 aanleiding te geeven ; veel ligt zoude de hier voor breedvoerig befchreeven Perdaanfche oefenplaats voor onze meedeburgers niet zoo zeer gefchikt fchynen ; maar aan de andere zyde komt het my ten uiterftel belagchelyk voor de Spaanfche deftigheid te willen': zoeken, of invoeren op zodanige plaatfen , alwaar, men niets anders beoogt, dan het geen voor ons lighaami nuttig, en voor ons teevens vermaaklyk is: geen fpel is, myns bedunkens, te gering, of te kinderachtig,, wanneerhet dienen kan, om onze gezonde welgemaakte! meedeburgeren tot het uitoefenen van voor de maat-: fchappy nuttige verrichtingen, meer en meer in ftaat te dellen. In fommige landen heeft het volk , ten minften varJ eenige plaatfen, het voorrecht, om het vermaak den jagti KetVertnaak der Jap-  Staatsregeling. <5ii Jagt eenigermaate met onze aanzienlyke en vermoogende lieden te deelen; hoe groot ook by fommige menfehen het vergenoegen zyn mooge, het welk zy in het vervolgen van het wild genieten, zoo is dit doch zeeker, dat, na de uitvinding van het fchietgeweer, door de hierop gevolgde fchaarsheid van het byna op alle plaatfen grootendeels uitgeroeid wild, de jagt opgehouden heeft tot de algemeene volks-vermaaken te behooren, en deeze thans alleen voor aanzieniyke cn vermoogende gefchikte uitfpanning geeft dikwerf op die plaatfen, alwaar die meer algemeen geöorlofd is, aanleiding tot het bederf van burgerlyke huishoudingen, tot dieveryen, ftrooperyen, moorden en doodflagen ; de Overheid kan, myns oordeels , daar 'er zoo veele en zoo doorflaande bewysen van het gevaar, hetwelk deeze uitfpanning vergezeld , voor handen zyn, met het grootfte regt, de bevoegdheid tot het jaagen binnen enge kringen bepaalen, en dat voorrecht, het welk den mwooneren door dit gemis ontnoomen worden, op eene andere min fchaadelyke wyze vergoeden. Die nuttige maatreegelen, welke by groote Vor'ftelyke Jagtpartyen, en andere talryke volks - verzaamelingen, vuurwerkefi, en dergelyke ter beveiliging der hierby toegelaaten aanfchouwers by de hand genomen kunnen en moeten worden , deeze zullen in een volgend Hoofddeel, waarin ik over de algemeene Veiligheid handelen zal, wydloopiger aangeweezen worden. (*) Met het grootfte recht merkt onze Geleerde Schryver in het begin van dit Hoofddeel aan, dat in het algemeen de ppenbaare vermaakelykheeden naar den aart van elk völk Qq a ayn Van tra OPENBAAREVERMAA» KEN,  <5i2 Geneeskundigs Van de OPENBAAREVERMAAKEN. zyn ingericht, en men dus door middel van eene naauwken* I rige kennis derzelver eenen vry zeekeren richtfnoer verkrygt, I om over de onderfcheide charafters der volken, alwaar deeze I of geene openbaare vermaaken in zwang zyn, te kunnen oordeelen; — deeze reegel is echter van eene meer algemeene toepasfing , zoo wy teevens ook de byzondere volks - vermaaken , die fpeelen , waarmeede elk een van den geringften I landman af , tot den aanzienlyken Staadsdienaar toe , zich i eene uitfpanning tracht te bezorgen, in aanmerking neemen; dit is echter het oogmerk niet van dit Hoofddeel, alle dee- I ze uitfpanningen zyn door onzen Schryver in het laatfte Hoofddeel van het Tweede Deel zyner Geneeskundige Staatsregeling, meer met opzet behandeld; alleenlyk komen dus hier in aanmerking die foorten van Vermaaklykheeden , waar aan 1 een groot getal van menfehen teevens deel kan neemen; del meest gewoone openbaare vermaaken zyn in onze groote Steeden dezelfde, als die de Geleerde Frank ons , als in Duitschland gebruiklyk- zynde , heeft opgegeeven , het Toneel , de Muzyk en het Danfen; deeze zyn echter fiechts voor eene zeekere rang van menfehen gefchikt, de laagere clasfe onzer meede - burgeren, kan daarin geen deel neemen, uit hoofde van de doorgaans hier toe vereischt wordende onkosten, en daar en boven kan men in zeer veele van onze kleiner Steeden, en vooral ten Platten Landen zodanige uitfpanning zeer zeldzaam, ja zelf doorgaans nimmer genieten: ' Van elk iets afzonderlyk. Eene wel ingerichte Schouwburg verfchafc gewisfelyk den; weldenkende eene alleraangenaamfle uitfpanning , en kan uit hoofde van den veel vermoogenden indruk op de harten der aanfchouwers van een alleruitmuntendst nut zyn : het is *er echter voor als nog verre van daan , dat wy ons zouden kunnen beroemen een zodanig , en tot dit zoo heilzaam oogmerk velkomen ingericht Nationaal Schouwtoneel te bezitten; in Hechts zeer weinige onzer Steeden vinden wy eene hier_ toe aangelegde Schouwburg, in nog minder is dit een gebouw , waarin op de gezondheid en veiligheid der daarin te famen komende meenigte acht geflaagen is; in een groot gedeelte onzer min volkryke , min aanzienlyke Steeden, kunnen de inwooners fiechts op eene korte bepaalde tyd , op kermis, in ellendige voor eenen korten tyd opgeflaage lootfen, van dit vermaak gebruik maaken, —onder dieToo- ' neeJ.  Staatsregeling. 6.13 ïieelftukken , welke op ons Nationaal Tooneel gewoonlyk verfchynen , zyn gewisfelyk eenige weinige fchoone oorfpronglyke of vertaalde ftukken, die eenig nuttig gedeelte van onze Cefchiedenis, of die van andere volken ten -onderwerp hebben , of ter verbeetering der zeeden uitmuntend gefchikt zyn, alle zyn zy echter in geenen deeie op eene zoo goede leest gefehoeid , en daar en boven zal niemand , die onze gewoonlyk ten Tooneele gevoerde ftukken kent, ontkennen', dat men wel eens door het vertoonen van eene jammerly-ke, ongebonde en het zeeden bederf aankweekende klugt, alle de goede indrukfelen , die zoo een nuttig voorafgegaan ■ttak in 'de harten der aanfchouwers kan verwekt hebben, ten eenen maale en op eene allernadeeligfte wyze uitwischt, de inrichting Van ons Nationaal Tooneel had gewisfelyk eene -aanmerkelyke verbeetering nodig , zal men hetzelve immer als eene voor ziel en lighaam nuttige uitfpanning moogen aasmerken: het gebrek van zoo een, vooral geduurende hetwinterfaifoen , zoo zeer begeerd Tooneel-vermaak, heeft fommi» ge onzer meede-burgeren in eenige Steeden aangefpoord,, om zich onderling op de tooneel - oeffening toe te leggen , hieruit zyn de binnen weinig jaaren zoo zeer vermeenigvul: digde tooneel - gezelfchappen ontftaan , die gewisfelyk, indien zy uit zodanige ■> perfoonen beftaan , en door zoo verftandige ■ wetten beftuurd worden, dat men daaruit geen verzuim van meer noodzaaklyke beezigheeden, geene losbandigheid van -zeeden, geene noodelooze verkwisting , geen aanwas der verderflyke weelde te duchten heeft , eene alleraangenaarafie uitfpanning kunnen opleeveren. De Muzyk , wanneer wy die als een openbaar vermaak, en dus in muficaale byeenkomften, Concerten, befchouwen, is niet voor elk een gefchikt, het bywoonen van dezelve is veel te kostbaar , dan dat elk der min gegoede burgeren daaraan deel zoude kunnen neemen , en in het algemeen, hoe zeer ook een welluidend , wel uitgevoerd Vocaal, of Inftrumentaal-muzyk een ziels-verrukkend genoegen geeft, ons als het waare aan ons zelf ontvoerd, en in eene heemelfche -verrukking brengt; zoo is echter het gemis daarvan voor de •gezondheid onzer meede-burgeren niet nadeelig, daar doch deeze byeenkomften doorgaans in beflooten, en met allerlei nadeelige uitwaafemïngen vervulde vertrekken plaats hebi>en, indien het moogelyk waare van tyd tot tyd jn ruime Qq 3 lBS' Van bs 3PENiAAR'EifERMAA£EN.  614 Geneeskundige Staatsregeling. Vkn de OPENBAAREVERMAAKEN. VI Ei?,- lugtïge gebouwen, het algemeen door het uitvoeren , op 's Lands oi" Stads kosten , van eenige Vocaale of Inftrumentaale Concerten op eene onfchaldige en onkostbaare wyze te veivrolyken j dit zoude ten hoogden aan elke Burgerlievende Overheid zyn aan te pryzen. Het waare ten minfte te wenfchen , dat voor eene fraaije uitvoering van het Kerk-muzyk , het welk de Godsdienstoef* fening zoo veel ftaatelyks byzet, on ïn het algemeen by de Protestanten , vooral ook onder onze Landgenooten al te zeer I verwaarloosd word , by onze Gemeenten beeter gezorgd ; wierd. Het Danfen, van ouds een bewys van vreugde, ïs thans, I op die wyze zoo als het in onze voornaame gezelfchappen is I ingevoerd, veel meer een moeilyke en zeer veel oeffening vereisfchende konst, dan eene vrolyke ontfpanning van den geest door eene vlugge beweeging onzes lighaams geworden , wie doch, die van deeze konst geheel onkundig was, zoude, indien hy het muziek niet hoorde, de ftaatige en afgemeete pasfen van eene minuet niet veel eer voor een moeilyke beezigheid , dan voor een bewys van onberzorgde vrolykheid aanzien. De eenige tyd , dat men deeze bovengemelde vermaaken vooral de laatstgemelde, als volks-vermaaken kan aanzien, ïs, op die tyden van meer algemeene vrolykheid, vooral. Voor de laagere clasfen onzer meede-burgeren , ten tyde der Kermisfen, dan geniet de landman, en den arbeider in het gezelfchap van zyn huisgezin, of zyne beminde het Tooneel-vermaak , is het niet in pragtige en kostbaare Schouwburgen,' het is ten minften in zodanige poppenfpeelen die hem voor een korten tyd vermaaken , en hem dus eenige uuren in de dikwerf herhaalde fnaakeryen van hansworst, met het grootst genoegen doen doorbrengen: het Kermis-muzyk, offchoon voor het kiesch oor onzer vermogende konstkenners onverdraaglyk, ftreelt hem het aan geen zuiverer toonen gewend gehoor, en noopt hem ten vroolyken dans , die dan eerst als een blyk van vrolykheid befchouwd , en onder de gezonde volks-vermaaken kan gereekendjworden , daarin dezelve vergenoegdheid van geest, tnet eene nuttige beweeging des lighaams gepaard gaat. Vektaaler.  VIERDE AFDEELING. Van de noodige zorgen voor de Wooningen der menschen in het' algemeen. Xndien eene gezonde ligging, het eenige was, het welk in het vestigen van eene woonplaats voor eene menfchelyke maatfchappy, in het oog gehouden wierd; zoo zoude een Geneeskundige uit befchouw.ing van de ondervonden nadeden uit eene ongezonde luchtftreek, met andere ongunffige uitwendige oorzaaken gepaard, beneevens eene gegronde kennis der lucht, van het water en den grond, zeer veele en gewichtige reegelen opleeveren, naar welken men in het {lichten van eene Stad, en het vestigen eenér volk-planting zich konde gedragen; men weet echter dat dit niet altoos het geval is; dwang, het gebrek aan eene beetere keuze, een gemaklyker verzorging van leevensmiddelen, de koophandel, en zeer veele andere oogmerken , hebben de meeste grondvesten der oude Steeden op hunne teegenwoordige ftandplaatfen gelegd, en deeze reedenen zullen waarfchynlyk altoos, wat ook eene Geneesknndige hier teegen mooge inbrengen, de beweegreedenen der ffigtingen van Steeden en Volkplantingen blyven ; daar en boven zyn in Europa de meeste voórdeelige woonplaatfen bezet, Qq 4 611 Hinder' paaien in betberaamen van goede maatreegelen-  6i6 Geneeskundige Van de Wooningen in het algemeen. Deeze Zyn «iel altoos escimuet- $• II. De geringe duurzaamheid der menfchelyke ontwer- \ pen en verrichtingen doed ons voorzien, dat het, zelfde noodlot hetwelk het magtig Carthago, en zoo ] veele andere beroemde Steeden der oudheid, waarvan : ons thans niets meer dan de naamen bekend is, ge-1 troffen heeft, pog meerder muuren tot puinhoopen zal doen worden; en dat de zoo veranderlyke geest der menfehen, veranderde ontwerpen , oorloogen en ziekten., nog verfcheide gedeelten des aardbols , alwaar thans nog jonge eiken voortfpruiten, zelfs zodanige, alwaar de eb en vloed de golven nog doed afen aanrollen, tot zitplaatfen van talryke volken zul-,i len maaken, en dan ten minden vleijen wy ons, dat,j zoo het verlaaten dier vervallen Steeden door geen'' Geneeskundige grondbeginfelen veroorzaakt is, men? echter in het kiezen van nieuwe woonplaatfen, op zodanige aanmerkingen en waarfchuuwingen wel eeni-;, gen acht zal daan. En offchoon de ligging van zoo een woonplaats niet zoo gemaklyk te verbeeteren is, zoo kan men echter, met opzicht tot de wyze van bouwen onzer Wooningen, zelf binnen korten tyd , zeer veele en -en fraaije verbeeteringen verwachten; die Steeden doch , die nog voor 25 jiaren een zeer donker ouderwets aanzien hadden , beginnen thans merkelyk op te lichten, en de vorderingen in alle weetenfehappen toonen hunnen invloed zelf'in het kleinfie vertrekje en de menfehen zyn op dezelve zodanige geworteld, dat daar in geene aanmeikeiyke verandering of verbeetering ten deezen opzichte te verwachten is.  S T A A T S R ï O E L I N O. 6l? Van een burgerhuis, indien dezelve niet door oude rechten en vooroordeelen, die minder dan het op te houwen huis te verzetten zyn, verhinderd worden. §. HL Van et Wooningen in het ALGE" meen. De uitwerking der luchtftreeken op de denkwyze der menfehen is voorzeeker van zeer veel vermogen, en die opmerking onwaardig, welke groote mannen daarop gevestigd hebben; de invloed echter der lucht'ftreek op onze lighaamen, komt myïvoor aanmerkelyker te zyn, hiervan moet immers die, die op onze wyze van denken plaats heeft, afgeleid worden, buiten dit is het my onmogelyk te verklaaren, waarom de Beotifche luchtftreek geene zoo fyne denkwyze toeliet, als die van Atheenen; men ziet landftreeken tusfchen hooge bergen ingeilooten , welker voortbrengfelen van die der omliggende landen zoo zeer verfchillen , dat men die tot een ander waerelddeel zoude willen te huis brengen : Zien wy niet op de Alpifche gebergten, dat de natuur zonder eenen fprong te maaken, binnen een geringen omtrek alle •vierde jaargetyden plaatst, en in elk derzelver die op de daarin leevende fchepfelen eeven dezelfden invloed geeft, als deeze jaargetyden in eenen wyderen omtrek by afwisfeling op dezelve zouden hebben • het verfchil tusfchen de verfcheide taaien der menfehen, is zoo groot niet als dat, hetwelk tusfchen den aart en plaats hunner wooningen gevonden word, en dit verfchil heeft weederom eenen alleraanmerkelykften invloed op de lighaamlyke en zeedelyke hoedaanigheeden der menfehen; eeven gelyk men in elk beekje eene verandering in de meerder of minden QJ15 vast Verfchil dtr lig-  Van de Wooningen in bet algemeen-. (<0 De Legib. dial. V. Plinius Bijl. Nat. L.IL Cap. 78. Reize door Sicilië ea Muit» LD, 618 Geneeskundige vastheid der veezelen in de daarin gevangen visfchen befpeurt; zoo zyn ook der menfehen fpier-veezelen in drooge koude luchtfireeken , vaster en duurzaamer, in vochtige , warme landen, flapper en magtcloozer. '£r ligt zeer veel aan de luchtftreek geleegen, zegt Plat0, wanneer het op de vorming van goede of kwaade menfehen aankomt, windig, ftormig wee der maakt fommige menfehen geemelyk en oploópend; by andere hebben fpyze en drank, zoo wel op hun zeedelyk als lighaamlyk beftaan eenen aanmerkelyken invloed Ca), Bridone zegt : „ eene waarnee„ ming, welke Vader de la Torre; de Ge,, fchiedichryver van den Vejuvius , omtrend de „ Napelfche Grenzen heeft waargenomen, is, dat op „ die plaatfen , alwaar de lucht zeer met zwavelach,, tige en andere beete dampen vervuld is , aldaar „ ook het volk zeer godloos en ondeugend is; dee,, ze waarneeming mooge in het algemeen waar zyn ,, of niet, de inwooners rondom JSicolofi (by den „ berg Aetna) fchynen dezelve te bevestigen (&). De Endemifche ziekten , dat zyn zodanige, welke aan een landftreek in het byzonder eigen zyn, verfchillen aanmerkelyk in verfchillende, zelf naby elkander geleegen Gewesten, en het zoude niet zeer moeilyk zyn eene zodanige Geneeskundige Landkaart te vervaardigen, waarin een ervaaren en beleezen Geneeskundige, door het zien van den naam der in een of ander land heerfchende kwaal, terftond weeten zou- Gevolgen op de Gezond' beid.  Staatsregeling. 6t% goude, welke landftreek hy onder het oog had, *— dus is de Poolfche haairvlegt (plica Polomicay aan dat volk vöornaamelyk eigen , waarvan deeze ziekte den naam draagt: men geeft de Florentyners den bynaam van byzienden (orbi) "it hoofde van de meenigte lieden, welke aldaar aan dit gebrek onderheevig -zyn; dit, ja zelf eene volkoome blindheid is op het •Eiland Malta ,. eene zeer gewoone kwaal. Egypten was van ouds weegens de fchurftige huidziekten en oogkwaaien bekend ; in Engeland is de teering,, en een zwaarmoedig verdriet in het leeven zeer algemeen : in de Vereenigde Neederlanden heerscht het Scorbut; in Westphaalen de* Jigtpynen f>), in Stiermark, Karinthien, en andere bergachtige landftreeken , pronken de inwooners met hunne deftige kropgezwellen; en dus vind men zeer weinige Gewesten, ;welke niet aan eene o£ andere ziekte in het byzonder onderworpen zyn- (Z>). §• IV. Men ziet dus ligtelyk, dat het uit 'deezen hoofde geene onverfchillige zaak is, of men der menfehen 'woonplaatfen in de eene of andere landftreek vestigt, .en dit zal ik hier na geleegenheid hebben breedvoeriger aan te toonen; zeer veele [liggingen laaten zich echter door verfcheide den mensch moogelyke middelen merkelyk verbeeteren, en die zelfde grondbegin- felen, (o) Netjhaus Disp. Med. de Arlbritide vaga in Dueat* ïf'estpbalia Endemia Ciejf. 1752. fi) C. J. Lange de Motbis Endemiis Lip/ 1093» Van de Wooningen in HET ALGEMEEN. Belang bier tan.  Van de ■wooningen in . «et algemeen. Ontwerp van bet volgend Hoofddeel, 610, Geneeskundige Staatsregeling. felen , waaruit de Geneesheer in het befiryden van eene ziekte by een enkel mensch werkzaam is, moet ook de Geneeskundige Staatsman in het uitvinden van de'oorzaaken der landziekten, en in het uit den weg ruimen derzelver te baat neemen. Zeer veele eertyds uit hoofde der ontelbaare aldaar heerfcbende kwaaien byna onbewoonbaare landftreeken , ftryden nu in volkrykheid met de gezondfte Gewesten om den voorrang, en geheel Duitschland was voormaals een ongezond moeras, wanneer men| hetzelve met het teegenvvoordig gezond en allerweege) bebouwd Duitschland vergelykt. % V. Dit denkbeeld boezemt my de hoop in, dat het onderzoek , hetwelk ik in deeze Afdeeling myner Geneeskundige Staatsregeling voorhebbe, in het werk te ftellen, van eenig daadlyk nut zyn zal. Het komt by het uitkiezen van eene plaats, waarop eene maatfchappy zich met 'er woon zal neederzetten, voornamelyk aan, op de grond zelve., daar en boven op de windftreeken, die gewoonlyk aldaar heerfchen, op de foort van lucht, welke aldaar ingeademt word, op het water en de leevensmiddelen, die aldaar te bekomen zyn, en eindelyk op dat geen, hetwelk eigentlyk van ons vernuft in het verftandig gebruik maaken van de natuurlyke voordeden van zoo een woonplaats, afhangt: van dit alles zullen wy in de volgende Afdeelingen, in zoo verre hetzelve in geen der voorige behandeld is, dat geen nader befchouwen, het welk den Geneeskundigen aangaat, en op de algemeene volksgezondheid eenen rechtftreekfchen invloed heeft. EER.  2ERSTE HOOFDDEEL. Van de beste aanleg der Woonplaatsen. • . . - - Fit morbidus qèt, Atque ea vis omnis morborum , peflilitasque Aut extrinfecus, ut nubes nubeculaeque fupernae Per coelum veniunt, aut ipfa faepe co'örtae De terra furgunt, ubiputrorem hurriida na£ta efl, Intempeftivis pluviisqüe & folibus i£ta. Lucretius Lib. VI. v. 1095. J ) e goede of kwaade gefteldheid van eene ter menfchelyke wooning gefchiktelandftreek, word naar den aart van het aldaar voor handen zynde water, doch meest naar de luchtsgefteldheid afgeineeten; deeze beide doch zyn de voornaame ontbindings- middelen van byna alle natuurlyke lighaamen , en dat geen, het welk zy uit deeze lighaamen trekken, en tot zich neemen , brengt zodanig eene verandering in haaren aart te weege, dat men zonder eenige merkbaare verandering daarin befpeurd 'te hebben, met dezelve veelerlei deeltjens tot zich neemt. Adolpiii zegt derhalven met recht, dat de beflisfmg weegens de gezond- of ongezondheid der lucht eene 'zeer moeilyke zaak is, dewelke niet ligt door eene befchouwende kennis, door theorie, opgelost word, maai De beoordeelingder gezondheideener landftreek , » dikwerf zeer hedrieglyi.  €), zoo dat men genoodzaakt was , het oude door Diomedes geftigte Salapie 4000 fchreeden van het meir te verwyderen, tot dat het eindelyk in een gezonder oert geplaatst was (c); van de Stad Cervia vind men in eene oude Infcriptie , het volgend bericht: Cer- Noodwendigeuitweiding weegens eene ongezonde Vgging.  Staatsregeling. 623 Cervia urbèfn infalubri damnat urn coela Ad folitudinem jam diu redaStam In hujus apricum Adriatici plagam Clementiora perflatam aura — —— Traduxerunt. «-—■ ——■ ■ •Hierom was het dat de wet den kooper toeliet eene zeer ongezonde woonplaats (fundus ipeftilens) aan den verkooper terug te geeven, en zyne kooppenningen terug te kunnen eisfchen (£), daar de ftank alleen of vuile uitwaasfeming van eene onzuivere grond genoegzaam was, om zoo eene plaats onbewoonbaar te maaken (c). De Romeinen bedienden zich hierom, voor dat zy zich in eenen oort met 'er woon needer fielden , van verfcheide plegtigheeden; daar de gezondheid van leevende dieren van de gezondheid eener plaats, alwaar zy zich ophouden , getuigenis geeft, zoo wierden zodanige dieren, welke op deeze plaatfen opgevoed waren , geopend, en derzelver ingewanden, vooral de leever, onderzogt; zoo men deeze door eenige kwaal vond aangetast, ging men verder, en men verkoos eene andere woonplaats (d) ; de grondlegger van eene Stad, opdat hy in de gunst der Goden zyn ontwerp ter uitvoer zoude brengen, pleegde weegens de voorteekenen metdeWigchelaaren raad, en volgde hun- Van DB BESTE Woonplaatsen, (a) KEPf LEE Reizen 2. D. ( b ) L. 49. de Aedilit. EdiS. (r) L. 2. §. 29. Nequidin tocopubl. — j. P. WlLLEBRANö Kfr juribus diverfis ex diverfitate climatum natis Hal. Magd. 1742. Cd) VlTR.ijyi.us — HfilSTH*. («ra Principum §. ij,  Van de BESTE woonI14AT.sen. p»aa de vjoo^ingen in hooge landen, en derzelver gezondheid. zeiver natuurlyke fterkte, als zinlykheid en gezondheid, altoos op verheeven plaatfen moest aanleggen (e)- De Arcadiers woonden in de vroegfte tyden altoos op de toppen der hoogde bergen, wier ontoeganglykheid, men zegt, dat aan welbevestigde Steeden en Kasteelen den naam van Arces heeft meedegedeeld (d) ; volgens Mos es had God den Kinderen Israëls de bewooning van Kanaan, als een byzonder voorrecht toegezegd , welk land '- uit hoofde van deszelfs bergachtige en hooge ligging een veel gezonder lucht fa ~) Solin Polyhifl. Ca. (i>) M. CaTO in fragmenli!. (O De Legibus Lib. VI. (d) Solin /. e. C p. i. M. Esberg de publiea cerem* mi», qua urbes eondebautur ftftttmb, 1751. f524 Geneeskundigs hunnen wenk alsdan wierden twee witte runs deren van beiderlei geflacht voor den ploeg gefpannen , en met dezelve wierd de voor de Stad beftemden omtrek getrokken; op die plaatfen, waar men voor had de poorten te Hellen, lichte.de Stichter der Stad, die zelf den ploeg befhiurde, dezelve in de hoogte (£): op deeze wyze zocht men aan deeze zaak eene beslangryke gedaante te geeven, die dezelve overwaardig is. §• UI. ■ De Ondervinding heeft echter in de meeste landen geleerd , dat de Wooningen op verheeven plaatfen, op heuvelen en bergen, boven die der laager landen den voorrang verdienen; Plato ftelde voor vast, dat men de Steeden , zoowel uit hoofde van der-  Staatsregeling. 6ig (licht , dan het laag geleegen Egypten genoot f» ;Bacchus redde de zynen voor eene aannaaderende pest rloor met hen op de bergen in een kouder lugtftreek :e vlugten (A); deeze aanmerking weegens de kouJere en bergachtige landftreeken is zeer juist; in fèthiopkn is de lucht op het vlakke land en in de daaen onverdiaaglyk heet, op de bergenj die boven de ivolken reiken, daar en teegen genieten de inwooners ;ene zeer koele lucht , en geftaadige winden , die aen fterk en gezond maaken (c). Het is zeer bekend, dat men de hoogte dsr bergen uit het ryzen en daalen der kwik in eene luchtleedige buis taamelyk naauwkeurig bereekenen kan, daar, loch, hoe hooger men eenen berg op klimt, de kolom yan lucht, welke op de kwik drukt, des te korter, en. ius ook ligter word. - De uit de aarde opryzende dampen ftygen fiechts tot eene bepaalde hoogte op, en bereiken den top der hoogfte bergen niet; 'er is dus zoo een merkelyk verfchil tusfchen de lucht, die men in laage daa« len, en die, welke men op hooge bergen inademt $ Jat men zegt, dat zy , die den top van den piek van Teneriffa beklimmen willen, vochtige fponfcn voor den mond moeten houden , om hier door de al te zeer /erdunde,de al te drooge lucht te verbeeteren, eeven dit zelfde zegt ArisToteles van hen, die den . Olym- t\a~) Quore Deum fe fuis Jsraëli'is Phyficum ac Meiitum preelare alque finitati ipforum providere videmus J. H. MüLLEKÜJ Stbed. Pbyf. Med. de Deo Legislat. Medico Altarf. 1777. (i)DloDoRüs L /. t_c) g. g. Richter. Infolotio, feu potefias folii ia Corpus \umanum p. II. III. Deel. Rf Van i>Ü bfste Woonplaatsen;  6i6 Geneeskundige Van BE E s te W oon. PLaaT«en. (a) J. M.'HoffMann D//T. dt aè're morbifieo f. XI, (&) Fa» de Ondervinding 2. Z>. f'y» ad pondus dimidium aFr>' diminuitur ( ut in tn'ontibus ) tarnen absque dijpcullalt refpiratur , ut & ergo in mortt Furco & Jugo eomperi Haller Kiem, PbjjT. UI p. tpj. Olympus willen beklimmen ; want hoe minder de drukking van den uitwendigen dampkring is, des te, meer zetten zich de in ons lighaam zich bevindende luchtdeeltjens uit, de vaten en ingewanden worden; gefpannen, en tot krampachtige famentrekkingen ge-f< prikkelt!; aan welke oorzaak Acos rA^de walging en braakingen toefchreer, die hem en zyne reisgenooren overvielen, toen zy de Perfiaanfche bergen, veel ligt de hooglle der waereld, beklommen (aj; dat de vermoeijing der reize op zodanige naauwlyks beklim-, baare bergen, en de ichielyke. overgang uit de zwaarer lucht der laagten in de ligter der bergtoppen, deeté ongemakken kunnen veroorzaakt hebben, fchynt, uit de ondervinding der Heeren Bougüer en dei la Condamine te blyken, die op den top der Pichincha geduurende zes wecken vryelyk geademdhebben: andere Natuur-onderzoekers , zegt Z i ijmep. m a n , ondervonden, dat men inde lichtfte lucht' zonder moeite adem' haalt, dat dit zelf op den Piek' van Tencriffa-, den Caucafus, den Canigou, den Etna, den Gotkards-berg , de Vork en' Juk-bergen plaats-heeft (£), dat daar en boven de hoogfle lucht' der bergen niet altoos zoo droog is, blykt hieruit, dat het weeder aldaar zelden heeter is , dat de wolken en ncevelen zich doorgaans om de kruinen der bergen^ vergaderen, en de-meeste beekjens van die hoogte afftroomen. Het-  Staatsregeling. f527 Het is immers waarfchynlyk, dat het niet alleen de veiligheid, niet alleen de onderlinge twisten geweest zyn, die onze Voorvaderen bewoogen hebben, om in Duitschland voornamelyk de bergen tot hunne vvoonplaatfen te verkiezen; maar dat ook het gunftig gevoelen , hetwelk zy van de hooger berglucht hadden aan deeze keuze een voornaam aandeel gehad heeft; dit gevoelen is zoo algemeen, dat men zelf eenige overeenkomst tusfchen deeze en eene meerdere groote der menfehen gemeend heeft, te kunnen befpeuren. William Temple zegt: ,, de dorre bergach» „ tigc landen zyn doorgaans de tooneelen van gezond■„ heid en hoogen ouderdom, deeze beide vond men j, veel meer op de heuvelen van Palestina en Arca„ die, dan in de vlakte van Babyion of Thesfaliej en by ons in Engeland veel meer op het gebergte „ van Derbyshire, en de heyachtige lauden van Staf* .„ fords-hire, dan in de overige vrugtbaare Graaf„ fchappen , die van inwooners en welvaard over■„ vloeijen; of de oorzaak hiervan in de van groover en vochtige uitwaafemingen gezuiverde lucht, van „ .de minder vrugtbaare grond , en dus harder ar* „ beid, en eenvoudiger leevenswyze, dan van een „ meerder voedende kragt der leevensmiddelen, wel„ ke op zoo eene drooge grond groeijen, moet afge* „. leid worden , zal ik niet beflisfen; dit echter is, „ myns oordeels , uit de algemeene ondervinding „ zeer blykbaar, dat de inboorlingen en bewooners van onvrugtbaare bergachtige landen, niet fiechts |', in het algemeen gezonder zyn , maar ook meer „ flerkte hebben , dan die der vrugtbaare dalen; „ en zelfs de zodanige in geftalte ovci treirln; de •Rr 3 „ lang* van m BESTE Woonplaatsen.  Geneeskundige Van de beste woonplaatsen. Ongezondheidvan fommigebergwooningtn. §. IV. Het is echter Bchtlyk te begrypen, dat' de ligging , vaa (a) W. Temple Works V. II. p. III. (b) Recbertbes Jur la PopulaShn p. n3. (c) Diff. Pbyf. Med. P. I. p, 22 j. (d) De nox. palud. ejfluv. (») De nox: fetlud. ejfiuv- ,, langde mannen, die men in dit gedeelte van Eiiro„ pa vindt, zyn de Zwitièrs, de Schotfche Hoog* „ landers, de Noorder Ieren, alle inboorlingen en ,, beWooners van bergachtige landen Cd)." Moiieau geeft meede de lucht der bergen, betrekkelyk tot den beeteren groei en aanzienlyker gedalte der j menfehen, den voorrang boven die der vlakten (£); Frederik Hoefman zegt, dat de bewooners der hooge-bergen in het algemeen gezonder, en minder aan doorgaande ziekten onderheevig zyn (c); Lancisius merkt aan, dat door deepende en kmgduurige kwaaien aangetaste lyders alleenlyk door het verwisfelen van hunne laagere lugt met die van hoogere landen, groote verlichting gewaar wierden (rf); dit moet des te meer waar zyn, met betrekking tot de lucht der groote, völkryke Steeden, in de hooge landen verzaamelen zich niet zoo veele onreine uitwaafemingen; deeze zyn meede aan' geene overdroomingen der rivieren onderworpen; men vind ook de bewooners der hooger gedeelten van het AlpifchQ- gebergten , bevryd van die kropgezwellen, welke by de bewooners van den voet deezer bergen, en em geleegen vlakke landen zoo algemeen zyn ( *).  Staatsregeling. 629 van fommige Steden op hooge bergen in de nabyheid van nog hooger gebergte zeer ongezond is, alwaar men uit dien hoofde eene onzuivere tusfchen enge daalen beflooten lugt inademt, en deeze befchuldiging past Dieterich op Marburg toe, als welke Stad dikwerf van de pest bezogt wierd, terwyl het laager geleegen Giefen daarvan bevryd bleef («); wat nu de pest aanbelangd, om hieruit als een tee* ken over de ongezondheid eener plaats te oordeelen , zoo is het thans byna ten eenenmaale buiten twyflel, of deeze ziekte is, ten minften in onze gewesten, geen voortbrengfel eener kwaadaartige lucht, maar door? gaans het gevolg eener van hand tot hand overgebragte buitenlandfche befmetting; deeze doch tast zonder eenig merkbaar onderfchcid, met opzicht tot de meerdere of mindere gezondheid van eenen oort. met eenen eeven gelyke woede, de inwooners van alle die Gewesten aan, welke zich teegen deaanfteeking, door het vermyden vau allen omgang met be? fmette perfoonen of goederen, niet hebben geweer ten te wachten; het zy dus een gewest dikwerf, het zy hetzelve nimmer door pestziekten is aangetast, dit bewyst zelden iets meer, dan dat de Over-, htid goede en tydige of ongefchikte en te laat beraamde maatregelen ter afweering van dit kwaad heeft in het werk gefteld; van zodanige voorbehoedfelen zal in eene volgende Afdeeling gehandeld worden; Duising heeft dus met recht de Stad Marburg teegen den haar uit deezen hoofde aangewreeven blaam (a)J-C. Dietericus Latreum Hippotratitum insta duaum, jSpourumontm etnitinnatum f. 1412. Rr3 Van pï brste Woonplaatsen.  Van de bf.stb Woonplaat- sln. O) J- g. Düisingii Comm. Phyf. de Salubritate aëris Marburgenlis Cap. XII. p. 123. ( i) L. B. Lentin memorabilia cireaaer/m- vitte genus$ &ja*itatem Claujlba'ienjïtm p.19, 630 Geneeskundigs blaam verdeedigd, en aangetoont, dat deeze Stad in andere opzichten, in geenen deele onder de ongezonde woonplaati'en geteld kan worden Eene bergachtige landftreek blyft dus, zoo wel uit oorzaak van een moeilyker toegang tot dezelve, als uit aanmerking van eene aldaar heerfchende koeler, en door de winden meer gezuiverde lucht dikwerf bevryd van befmettende ziekten; 'er word echter meer vereischt om eenen oort met recht voor eene by uitneemenheid gezonde woonplaats te houden. De lucht is op de bergen doorgaans kouder, en voornamelyk by den op» of ondergang der zonne guurer; in deeze ftreeken gaat doorgaans de barre winter plotslyk, en byna zonder eene gemaatigde lente, in eene brandende zomer-hitte over, geduurende dewelke ftormen en donderbuijen in deeze gewesten zeer meenigvuldig plaats hebben ; het weeder is aldaar doorgaans zeer qnbeftendig : men heeft dus opgemerkt , dat in het boven den Gottingfchen grond omtrend 1354. voeten verheeven Claufthal, het weeder op éénen dag, en met denzelfden wind meerm aaien veranderd, en de kwik geduurig van ftand vervvisfelt (ZO- Het gebruik, om aan den voet der gebergten Steden en Dorpen aan te leggen, is dikwerf, vooral in die landen, welke aan aardbeevingen onderheevig zyn, aan veele en groote zwaarigheeden onderheevig; hier 1  Staatsregeling. C31 hier door doch worden wel eens zodanige Sieedtn en Dorpen geheel vernield, of ten minften grootelyks befchadigd; in de i6^e eeuw, ontftond op het eiland St. Miehei eene zoo vervaarlyke aardbeeving, dat een hoogen heuvel, aan wiens voet de Stad Villa. Franca geleegen was, half inftortte, en deezen geheelen omtrek met aarde overdekte , der menfehen woonplaatfen aan vuurfpuuwende bergen geleegen zyn meede hoogst gevaarlyk, men weet hoe veele Steeden onder de gloeijende asfche en Lava van den Ema en Vefuvim bedolven liggen; eeven zoo een deerlyk lot heeft naar alle waarfchynlykheid ook zeer veele wooningen getroffen, op die plaatfen, alwaar men nog heeden de teekenen van voormaals uitgebarften, doch federd lang uitgebluste brandende bergen gewaar word , alhoewel geene Gefchiedfchryveren hiervan gewagen: de rook der Vuurbergen, is daar en boven eleclriek, en deszelfs op een gepakte damp fchoot dikwerf, volgens Hamilton, blixemftraalen uit , welke de omgeleegen plaatfen fchaade toebragten (aj, De uitwaafemingen uit onderaardfche hooien en fpleeten deezer bergen, toonen niet zelden eenen ver, giftigen aart te bezitten; gelyk ook Vivenzi waar genomen heeft, dat de dampen van den Fefuviusheevigc borstkwaalen veroorzaakten , welke na het helder doorwaaijen van eenen frisfehen zee-wind ach-» ter bleeven (£). Daar \a) Pbilofopb. TrwsaS vol. LX p. 48. (j>) Epifiolarum ab eruditis viris ai Aib. h AL.LERUM Sttipta* ram B. J. Lal. vol. IV. Rr 4 Van di BESTE Woonplaatsen.  Van De beste Woonplaatsen. fa) A. Pl az de Sanitatit publiee obliaculis Lipf. 1713, 5. II, C * ) 0."' i» Helvctia no/lra debiliori pulmvne funt terto perctmt „ qucrndo alttora in loea fedem transferunl, maxime Ji taior attei-, tyit Halles. Elem. T. III. p, 197. 632 Geneeskundige Daar en boven, hebben deeze aan den voet der gebergten geleegen Steeden en Dorpen, fomwylen nog een ander niet min gevaarlyk toeval te duchten, ik meen de fneeuw, die in eene groote hoeveelheid het hooge gebergte bedekt, en in groote al wentelde meer en meer toeneemende klompen naar beneeden rolt, en wel eens halve Dorpen overftelpt; dikwerf zyn de hooge Alpen uit deeze oorzaak voor de daar onder woonende menfehen doodlyk geworden , en ook deeze toevallen moeten wel zeeker in aanmerking komen , wanneer men de verfchillende liggingen der woonplaatfen beöordeelen zal. Men weet daar en boven , dat in fommige ziekten het inademen der berglucht zeer nadeelig is, de longteering en kortademigheid verdraagen de ligter en te gelyk fcherper lugt der hooger Gewesten fiechts voor een korten tyd , en die in het algemeen zwak van borst zyn , bevinden zich beeter in de vlakte, dan op de bergen §. V. De menfehen, welke zich in de nabyheid der bergen , in de daalen met 'er woon needer zetten, zyn altoos aan de eene zyde yoor den wind befchut , de lucht word in de zodanige plaatfen minder bewoogen, en dus minder van de daarin hangende dampen én onreine uitwaafemingen gezuiverd (è); in het heet jaar- Van de ieweotting der d.aalen.  Staatsregeling. 6*33 jaarfaifoen, word zodanig eene ingefloote lucht een bad van bedorven uitdampingen der planten en dieren, en zoo de omringende bergen zeer na by bet dal zyn, indien zy rotsachtig, of .van eene witte fchitterende verw zyn, zoo zyn deeze ongelukkige bewooners der valei , als in het brandpirét eencs brandfpiegels geplaatst; op het eiland Ormus, zegt Boerhaave, offchoon ten Noorden van den Kreefts Keerkring geleegen , is, uit hoofde van deszelfs keeten fneeuwwitte bergen , waarop de zonneftraalen zoo heevig worden terug gekaatst, de lucht in de daalen zoo heet, dat derzelver bewooners genoodzaakt zyn , hun toevlugt in het water te zoeken O); „in ons Wdlhferlancl , zegt Zim, mer.man, moeten de inwooners in den zomer. * hunne kinderen op de hooge gebergten zenden, " ten einde zy, in de tusfchen hooge marmer-rot" fen geleegen valeijen , hun geheugen niet geheel en al verliezen, en krankzinnig zouden worden: )| het aantal van zodanige ongelukkige is-in de daad, volgens de waarneeming van Haller , in dc ',' daalen tusfchen de gebergten van Wallhferland " naar eevenreedigheid der overige inwooners, onge* looflyk groot (*>j " het byzonder verfchil in d< meerder of minder gemaatigdheid eener luchtftreel hangt veel meer van deszelfs ligging , dan van d< meer of minder nabyheid der zon af; in de dalen ver zamelen zich de dampen, deeze worden door de te rus gekaatfte zonncftraalen verhit, en in eene be 6 ö wee (o ) Cbemia %l p. 2*1. Coroll. 3> (fr) Vap d» Ondervinding 2 D. 4; BRr 5 Van db BfSTE Woonplaat- , 8ln.  Van de Beste Woonplaatsen, (O effent gravioris Cteli Qap.KXXVl Tiberii. 6*34 Geneeskundig» weéging gebragt, waar door zy ontbonden zynde, te ligter in de lighaamen indringen. Indien daar en boven fhlfhande wateren , poelen en moerasfen door bergen omringd zyn , kan men ligt befluiten, dat de hitte der zonne eene met zodanig vergiftige uitwaafemingen bezwangerde lucht ligtelyk doodiyk maaken moet, wanneer niet de natuur door de in bergachtige ftreeken veelvuldigerplaats hebbende onweeders en reegenbuijen, der ze fchaadelyke deeltjens neederfloeg, cn hier door, zoo wel als t. Van bt Woon- . TL\AT8L.N.  6i\o Geneeskundige Van de BF.srE plaai- «en. (rf) Lib. I. P.l. Cap. HL (.<) B. Marliani Urbis Romte Topograpb. L. V. s. 19. ËJit-\ GRAEVII T. UL p. 186. HEISTER 0> iV/af)/>. «r« /,-.ƒ>. 3 8, ver, die ziekte veel zeldzaamer en min kwaadaartig' maakte De Romeinen vveezen eertyds de Jooden en andereoverwonne , of by hen gehaate volken eene woonplaats aan de overzyde van den Tyber in eene moe* rasfige ongezonde landftreek aan Te Weenen zyn altoos de ziekten in de laagfte woonplaatfen , de gevaarlykften ; Temeswar is minder ongezond geworden , federd men aldaar een gedeelte der moerasfen heeft afgegraven ; de inwooners van Tyrol m ieten , om zich, na de overftroomingen van den Etsch , voor de Hinkende damp , uit dit ftilftaand water opftygende, te beveiligen, de vlugt op de bergen neemen; in het algemeen zyn de bewooners van vochtige , moerasfige, of met zwaare bosfchen omringde oorden aan het Scorbut onderheevig; en Bussching zegt van de Vereenigde Neederlanden, ,, dat zy zeer veele moerasfen bevat„ ten , die wel niet geheel nutloos zyn, daar fommij, ge hen turf verfchaffen, andere aan de grenzen van Groningen , Overysfel en Drenthe tot eene beveiligende affcheiding van Duitschland dienen,' waarom derzelver droogmaaking en bebouwing verboden is; echter heeft dit land zoo wel uit deezen hoofde , als van weegens deszelfs ligging aan de ,, zee eene vochtige lucht en veelvuldige reegens en misten, welke jicht en fcorbut aldaar iet gewoone landziekten maaken; verkoudheid en hoesten » zyn  Staatsregeling. 641 j, zyn aldaar zeer algemeen, en in de moerasfige zee„ plaatfen, alwaar de na de ebbe achtergelaaten „ flikken (gelyk die aldaar genoemd worden) een „ flank veroorzaaken , en alwaar men gebrek aan „ goed water heeft, zyn walgingen zeer algemeen, „ veroorzaakende heete of brandende ziekten, die dik„ wyls met wormen verzeld gaan ; men heeft waar„ genomen, dat die ziektens en koortfen, die veel„ tyds in het begin van den herfst regeeren, niet „ befmettend zyn: waarom de pestziekten hier zeer „ zeldzaam zyn, dat aan de koude en geftaadige be,, weeging der lucht door winden word toegefchreeven; de landkvvaalen en koortfen, die in Gronin„ gerland, Vriesland, Holland, en voornaamelyk in „ Zeeland regeeren , worden zeer veel veroorzaakt „ door de dampen, die kort voor en na het ondergaan „ der zonne needervallen, maar moeten ook gedeel„ telyk aan de vochtigheid, koude en fchiely„ ke veranderingen der lucht toegefchreeven wor„ den (a); " die langfaame pest, welke geduurende den zomer des Jaars 1669. te Leyden in Holland, en in de nabuurige ftreeken omtrend 7000 inwooners het leeven kostte, en waarvan niet het honderfte deel van allen verfchoont bleef, wierd aan het ftilftaand water , en de uitwerking der zomerhitte op hetzelve toegefchreeven (Z>); De le Boe Sylvius wenschte hierom, dat de Magiftraat dier Stad, dit voor de in¬ fo) A. F. BbsschinsM'mw Geograpbie IV. D. I. St. bl sf6) GuiDO Fanoiscius de rnorbo epidemico , baSenut in- itidito preterita aejiate 16691 Lugd. Batav. vieinitqvt loeit graf fante Cap. J. *.. 12. Cap. II. $. /. 111. Deel. S s Van di beste Woonplaatsen.  Van db beste Woonplaatsen. (a) Oratio de eJèBibus Epidemii A, 1667. Leidenfem Civitatem depopuiantis de. jj. 107, p, 69. 642 Geneeskundige inwooners zoo nadeelig ftilftaand water, en hetwelk geduurende dc zoomerhitte zoo lichtelyk tot bederf aanleiding geeft, in beweeging deed brengen, en dat door afleidingen van het onrein en aanvoering van 1 versch water , de nadeelige gevolgen op des volks gezondheid wierden voorgekomen O); Medicus] befchryft zeer duidlyk de uitwerking van zodanige vochtige plaatfen op de gezondheid van derzelver inwooners, en plaatst deeze onder de voornaamfte oorzaaken der te Manheim waargenomen kwaadaartige afgaande koortfen, hy zegt: „ Door de aanhou„ dende hitte word het water in de Stads gragten zeer fterk uitgedroogd , het overgebleeven gaat „ natuurlyker wyze tot bederf over, en veroorzaakt „ eene zeer onaangenaame uitwaafeming; deeze ftank; was vooral op den wal onverdraaglyk, want,, „ daar het doorgaansftil weeder was, zoo wierd dee«i „ ze met bedorven dampen opgevulde lucht niet: ,, verdeeld, maar bleef op deeze plaatfen hangen, — > ,, de Soldaaten, welke aldaar de wagt hadden, moes-„ ten het nadeel van zoo eene befmette lucht! duidlyk ondervinden , daar zy by hoopen ziek; „ wierden , en die kort te vooren herfteld waren,, weldra weeder inflortten ; dit was de oorzaak,, „ waarom de drie .aldaar in Guarnifoen liggende Re- < „ gimenten, zoo een aantal zieken hadden, terwyl! ,, het Regiment Gardes verfchoont bleef; de eerst-' „ gemelden moesten op de wallen, en aan de poor« „ ten de wacht waarneemen, en ademden aldaar by j ,, aan-  StAATSREGELI N G. 643 *, aanhoudenheid de verderflyke lucht in, terwyl het „ Regiment Gardes alleen in het Hot Zwctfingen dienst deed , en hier Hechts buiten dienst inge„ quartierd was ( aj. " Uit hoofde van den vlakken moerasfigen en boschachtigen grond, is de Kust van Bengaaien , aan den mond der Ganges, zeer ongezond, en in de reegenachtige maanden ondervind men altoos kwaadaartige koortfen: de Stad Peterwaradin heeft Hinkende poelen en moerasfen in haare nabuurfchap, die door de overflroomingen van den Donau en Save veroorzaakt worden , wanneer men in de heete zomer-nachten eenen Heen daarin werpt, ziet men de bedorve lucht in de gedaante van eenen vuurigen flraal opwaards flygen: De nadeelige uitwerkingen van moerasfige gronden , op de gezondheid der menfehen ziet men zeef duidlyk in die leegers, welke zich naby zodanige ftreeken neederflaan ; Letsom zegt dat Home hem verzeekerd heeft, dat de Engelfche Armée van de moerasfige uitwaasfemingen in Duitschland zoo zeer leed, dat men uit het grooter aantal van koortfigen lyders weegens denabyheid van een moeras doorgaans zeer zeker konde oordeelen (Z>); deeze uitwerking was den dwingeland Clearchüs reeds bekend, welke zich daarvan op eene looze wyze bediende, om zich van de burgers, die by hem in haat Waren te ontflaan; daar hy in het midden van den zoomer eene beleegering ondernam, geduurende dewelke hy zyne krygslieden op hooge bergen plaatfie. tef (a) Satnmlwngvon Bedacht. I B. 11 Bucb §. 66. (J>) Medical Mernsirs of the General dispenfatory In Lofidottt S s a Van dï BESTE Woonplaatsen,  Van n» 3este "Woonplaatsen. $. I X. Verdeedtgtng der laa%e Woanplantfen, (o) Experimental enquiry eoncerning the taufes •aibicb bent» gentrally been faid t» product putrid difeafet- 644 Geneeskundigs teiwyl hy zyne overige burgers in laagere moerasfige landen liet leegeren , wier fcha-lelyke dampen de meeste deeden omkomen. Daar geene waarheedenhoe duidlyk ook, onbetwist blyven, en het geene gevoelens, hoezeer ook door veelvuldige ondervindingen als fchadelyk veroor- \ deeld , aan verdeedigers ontbreekt, zo dra,men die verdeediging voor een tetken van een buitengewoon vernult houd; zoo trachtte men onlangs tebetoogen, dat men in vochtige en moerasfige p'aatfen eeven zoo gezond, als op drooge gronden woonen Kan; deeze {telling was niet ontbloot van waarfchynlykheid , voornamelyk voor men van de onderfcheide foorten van lugten eene zoo naauwkeurigekennis had; WiltiAM Alexander ontkende wel niet, dat de' vochtigheid het bederf bevorderd, en dat dit door de uitgeademde lucht zelf der gezondfte perfoonen be«' vorderd word, maar de uitwaafeming van een riool moest uit hoofde van derzelver loogzoutigen aart veel eer het bederf teegen ftaan, gelyk men dit proefondervindelyk betoogd heeft in vleesch, hetwelk men in loogzouten voor het" bederf bewaarde ; men ontkende zelf het rotting bevorderend vermogen der uitdampingen uit verrotte plantgewasfen ontftaaride; men moest dus zelf die affchuuwlyke flank, welke uit de moerasfen opftygt, voor een bederfweerend mid¬ del houden («): men moet eerftelyk de gronden van het  Staatsregeling. 6^ het oude gevoelen onderzoeken , en daarna deeze met die der nieuwer met-ning vergelyken , en hier in is de waarheid zelf aan haare beftryders, voor het bevorderen van zeer veele fraaije en nuttige ontdekkingen, dankbaarheid verfchuldigd : Priestley, aan wiet wy zoo veele fchoone Waarneemingen in de Natuurkunde te danken hebben, ftelde alle moogelyke proefneemingen desvveegens in het weik, en bewees hier door, eeven gelyk Price , zelf uit tle dooden lys'en d r moerasfige landen deed dat de uit Hilftaande wateren opftygende dampen voor de gezondheid allernadeeligst zyn (£); ik kan deeze bewysgronden alhier geen plaats geeven; het is echter wanneer men van eenen oort ter menfchelyke wóoning gefchikt oordeelen zal, van de grootfte nuttigheid, dat men op zeekere gronden den invloed der moerasfige dampen op de gezondheid kan bepaalen. *. X. De lucht, welke wy zullen inademen , moet gezond zyn ; de vraage is dus], wat moet men door eene ïezonde lucht verfiaan ? Hal es heeft door zyne proefneemingen beweezen , dat de gewoone lucht eenige maaien in- en uitgeademd zynde, tot eene veriere ademhaaling onbekwaam word, zoo eene lucht verflikt eindelyk de zodanigen, welke daarin zouden moeten leeven , eeven gelyk zy de vlam van eene srandende kaars uitblust; wanneer men, volgens Hales, (a) Pbilof. TtansaS. Pot, L.X1V. p. 90. (O /• *. p, 96. Ss 3 Van B* Woon- pla.VfS£N. legghig.  6^6 Geneeskundige Van de BESTE Woonplaatsen. (è) S. Marsiglio Landrini OJJervafioni fulie falubtila dell' aria Felice Fontana dpfcrizhne & u/ui dj aUum jinttptsnti per mijurare la -falubriia dell' aria. les, eene bepaalde hoeveelheid luchts inademd, vind men die na de uitademing niet vermeerderd; deeze ingeademde lucht word in de longen met geen byvoegfel van vaste lucht vermengd, deeze zoude zich' weldra door de proeven met de falpeter - lucht ken., baar maaken, door dien zy met gemeene lucht ge* mengd zynde, hier meede weldra in gisting zoude geraaken, en deszelfs volumen verminderen, in alle gewoone dampkrings-lucht is doch eene zeekere hoe-*' veelheid vaste lucht aanweezig; deeze word door de vermenging met ontvlambaare of met falpeter-lucht ter needergeflagen en verteerd , zoo dat men deeze falpeter-lucht voor een middel houden kan, om de hoeveelheid der met de gemeene lucht vermengde vaste lucht te kunnen' beöordeelen, en die tot een grondflag in het vervaardigen van eenen Eudiometer, of werktuig, om de-meerder of minder gezondheid van den dampkring af te meeten , kan gebruiken op eeven deeze wyze gelyk door de falpeter-lucht gefchied, flaat ook dat geen, hetwelk zich in onze longen met de ingeademde lucht vermengd, de vaste lucht in den dampkring needer, en alle proefneemin* gen bevvyzen , dat uit onze longen geftadig in den) dampkring iets ontvlambaars overgaat , waar door; eindelyk de gewoone lucht dermaate met ontvlambaare deeltjens opgevuld word, dat dezelve niet meer in ftaat is, die geene, welke by aanhoudenheid uit onze longen uitgeademd worden, op te neemen: dit is ech-  Staatsregeling. 647 echter de eenige oorzaak niet, waarom eene dikwerf in en uitgeademde lucht voor de verdere ademhaa- : ling ondienftig word; want eene met Phloghton nog niet geheel gevulde lucht is reeds zoo verdikkend, dat zy niet weederom ingeademd kan worden; en daar en boven moet door den adem der dieren uit de longen een vlug bedorven loogzout uitgeademd worden , hetwelk wel de vlam eener kaars niet uitblust, maar echter door deszelfs bytenden aart nadeelig is. Indien men nu met deeze kortelyk hier aangehaalde nieuwere waarneemingen, de voortbrengfelcn en uitwerkfelen van den damp der moerasfen vergelykt , Zoo zal men ligtelyk hier uit opmaaken, dat de laastgemelde voor de gezondheid allernadeeligst zyn moeten. Het bederf der lucht óntdaat voornaamlyk utt het Phloghton, het welk uit het vervuild water opdygt, en de vlugge bedorven deeltjens, uit allerlei lighaamen uitwaafemende, deelen aan dezelve eene voor onze longen zeer nadeelige prikkelende , ja zelf bytende eigenfehap meede; men weet nu dat moerasfige gronden altoos eene groote hoeveelheid verrottende planten en infeéten bevatten, welke zoo wel het Phloghton , als zodanige vlugge loogzoutige deeltjens, als die wy zoo eeven vermelden , in meenigte voortbrengen, en met den lucht des dampkrings vermengen. Van deeze uitwaafemingen fchreef reeds in den Jaare 1765. Dr. Franklin, aan Dr. Priestley, dathy ondervonden had, dat, wanneer hy eene brandende fakkel boven de oppervlakte van fommige moerasfen in Nieuw - Jerfey bragt, de vlam zich over het water uitbreidde; eeu man van aanzien zag de oppervlakte des waters in een gering molen - flootje( Ss 4 ia Van de ïeste Woonplaatsen.  648 Geneeskundigs Van de BKSTE Woonplaatsen, in brand ftaan, en eeven gelyk brandewyn afbranden , men heeft federd waargenomen , dat uit alle moerasfen door de minfte beweegingen een groote hoeveelheid van zodanige onivlambaare deeltjens opwaards ftygen, door welke eene geheele ftreek verlicht, en en als het ware in vlam gezet kan worden, die men ) zelf tot het doen van fraaije proeven in flesfchen kan opzaamelen, dat water, hetwelk helder over rotfen en keifteentjes heen ftroomt, brengt niet een eenig met zodanige ontvlambaare lucht opgevuld blaasje voort, en offchoon helder water wel eens met eene onreine huid bedekt word, die zoo eene ontvlambaare lucht voortbrengt, zoo komt dit echter niet in vergelyking met dat Gaz, hetwelk zich van fommige watéren, die voornamelyk uit opgehoopte, verrotte plantgewasfen met flyk gemengd beftaan , van zelf los maakt, diergelyk men in fommige ftinkende ftilftaande wateren in eene groote hoeveelheid, met duizenden van blaasjens naar de oppervlakte ziet op ftygen. Het is dus geen wonder, wanneer in heete dagen met ftil weeder, met het toeneemen van het bederf in zodanige poelen, de dampkring met hieruit ontftaane phlogiftieke uftwaafemingen dermaate opgevuld word, dat de lucht hier door (zonder nu het nadeel, hetwelk door inzuiging van zodanige deelen in de uitwendige oppervlakte onzes lighaams in aanmerking te neemen) voor de ademhaaling minder gefchikt, ja zelf voor veele menfehen geheel en al onbruikbaar word. ) Zelf ook de meer onder het oog vallende daauw in moerasfige landen plaats hebbende, bewyst hoe zeer de'lucht door zodanige uitwaafemingen kan vergiftigd worden. In  Staatsregeling. 649 In deeze landen is den arbeid op het vlakke veld in den uchtendftond gevaarlyk; op Cabo Corfo, wierden na eene Hinkende mist byna alle de inwooners met eene"befmetlyke ziekte aangetast, die voort woedde tot dat men door veele kanonfchooten, en het branden van pek, de lucht gezuiverd had; in fommige laage landen in Zwitferland, acht men den arbeid in den daauw voor eene onfeilbaare oorzaak der koorts; eeven zoo eenen nadeeligen invloed fchryft Lund meede aan de Zweedfche moerasfen toe. Het proeven van fommige met zoo eene fchadelyke daauw bevochtigde planten , heeft wel eens aan de mond en lippen zweeren en uitflag veroorzaakt, gelyk dit door het treeden op dezelve aan de voeten en beenenplaats had O); eertyds ontkende men dat het zee-zout het vermogen had, om in waterige dampen ontbonden, opwaards te ftygen, men weet thans, dat in America, voornaamelyk in de Noordelyke Gewesten , en de meeste eilanden van dit waerelddeel , alwaar de grond met bedorven ongezond water bedekt is, de zon eene dikke met zee-zout bezwangende mist doet opftygen, welke men in de gedaante van kryftallen op alle die plantgewasfen vinden kan, waarop zich deeze dampen hebben needer gezet O), zelf de daauw-druppen , welke zich in de moerasfige ftreeken rondom Guriew, aan de mond der rivier de Jaïk geleegen , in de open lucht aan gladde gepolyste lighaamen vasthechten, en het vocht, dat in de kleederen trekt, hebben duidelyk eene zout« («) Mifcell. N. C. Dee. BL Ann. 9- Obf. 93(i) Rtebercbts Pbilofopb, fur lts Amerieains T< /• Ss 5 IVAN ai BESTB Woonplaatsen- •  650 Geneeskundige Van de BESTE Woonplaat,sen. Uitzonderingen. (a) Pallas Reizen I. DO) Geograpb. L. XPI- zoutachtige fmaak, ook hooger op aan deeze rivier kan men, volgens Pallas, eene zodanige ziltige daauw waarneemen men kan dus niet in twyf-» fel trekken , of den dampkring van (moerasfige (treeken , bevat in zich de ontbonden deeltjens van alle die uitwaafemingen, welke uit eene rottige grond door eene hepaalde graad van warmte in de hoogte worden opgeheeven. Men vind echter ook uitzonderingen, welke fchynen aan te duiden, dat het nadeele van zodanige onzuivere uitwaafemingen niet zoo aanmerkelyk is, als in den eerden opflag wel fchynen zoude; Strabo zegt van Ravenna, dat onder alle byzonderheeden aan die Stad eigen, ook deeze is, dat uit de daar omftreeks geleegen moerasfige landen geene nadeelige damp opftygt (Z>), en Tode bericht, dat men in Koppenliage een ftraat vind , waarin geduurende den gantfchen zomer eene afgryslyke flank plaats heeft, welke door het flinkend water der grachten veroorzaakt word, en echter heerscht in deeze ftraat, nog fcorbut, nog koortfen. Men weet echter dat dezelfde oorzaak niet overal dezelfde uitwerkfelen voortbrengt, of andere gunflige omftandigheeden kunnen ook wel het nadeel voorkomen ; dus kan eene gunflige wind, welke deezen damp wegvoerd „ zonder dat die door andere in den weg ftaande wooningen opgevangen word, het nadeel, hetwelk andcrfints uit deszelfs verfpreiding gewisfelyk ontftaan zoude, geduurende langen tyd verhinderen: zoo eene  Staatsregeling. 651 eene plaats is echter altoos in gevaar, om geduurende dat jaarfaifoen, wanneer die zuiverende winden zeldzaamer zyn , door deezen altoos byblyvenden vyand overmant te worden, en dan eerst is het dat men het fchadelyke van zodanige ftilflaande wateren in volle kracht befpeurt f»j al wat men ooit ter ontfchuldiging van moerasfige ftreeken heeft bygebragt, fteuntop foortgelyke onvaste gronden; koude landen hebben gewisfelyk van die gronden minder te vree. zen, en ook aldaar, alwaar overvloedige reegen vlaagenden dampkring, als het ware, wasfehen, zyn de moerasfen mindergevaarlyk, want, volgens nieuwer •yVaarneemiugen, herftelt een in beweeging gebragt water , een met te veel brandbaare deeltjens opgevulde lucht , en fielt dezelve in ftaatj weederom op nieuw Phloglston na zich te neemen, dewyl daar door niet fiechts het phlogistieke te ondergebragt, maar ook teevens de vochtigheid des luchts ter needergefiagen word-, welks vermeerdering den dampkring ongezonder maaken zoude, — §. X I. ■•• • (a) JSfloire de la Societé Roy. de Medee. 1775. p. 213. 224(A) Chicoyneau Traité des casfes, des atcidem & de ta twi Uit deeze zelfde bron ontfpringt . het nadeel van groote overftroomingen; gewoonlyk neemt de pest haaren aanvang in Oosterfche Landen , alwaar, na groote overftroomingen, door de hitte der luchtftrcek het bederf in den dampkring tot den hoogden trap gebragt word (è); in den Jaare 1766. wierd de Stad < ■-■ ■ Man- van bs BESTE Woonplaatsen. Nadeel dir ovifftroominten.  6gi Geneeskundig* Van db Bes re WüONFLAAT»EN, eurede la Pefle z. Platner de pefliferis aquarum putrefcentltm exfpirationibus Lipf. 1747. idem de morbis ex immundistis LipT. «711- 5. V. 1 J , (o) Gafette de Leide 1770. A/o. 88. Sapplem. ■ (b) h Bohn Programm. adDijertat.deMtrbisEndemiis 165)4. Mantua , door dien het water van een daar by geleegen moeras uit deszelfs oevers getreeden was, met flyk gevuld, welke door eene heevige zomerhitte opdroogende, eene doorgaande koorts te weege btagt, welke de meeste inwooners aantastte O); dit gefchiede terzelfder tyd te Vtrona , na dat de wateren van de rivier de Adige , hunne oevers overftroomd, en de omgeleegen landen tot een moeras gemaakt hadden; indien ik alle de befmetlyke ziekten, die door Geneeskundige .na het langfaam weeder op droogen van uverflroomfte landen zyn waargenomen , wilde aanhaalen, ik zoude geen einde vinden. Merkwaardig is het intusfehen , dat eene nieuwe Gverftrooming het best de kwaade gevolgen der voorgaande wegneemt, hoe kwaadaartig ook fomwylen te Cairo-de p'st woed, zy verdwynt, zodra de overgeftroomde Nyl htt land onder water gezet heeft, en komt terug, wanneer zy zich weeder binnen haare oevers bevind , en de flyk door de zon verhit word (b). Te Breda heerschte in het Jaar 1748. eene kwaadaartige rotkoorts, men liet het water van de overfboomde landen afloopen, waarna de ziekte zoo heevig begon te woeden, dat men genoodzaakt wa* het land op nieuw onder water te zetten. S-XII.  Staatsregeling. 653 S. XII. Het nadeel van langfaam ftroomende rivieren, ftroomen of beeken, of van fiilftaande meiren, poelen en diergelyke verzamelingen van water, is lichtelyk te verklaaren, en deszelfs oorzaak was reeds by de ouden geen geheim, dus zegt Seneca van fien Meander: ——— —— fuper aequales Labhur agros piger & fieriles, Atnne maligne, radii arenas (a). ia) l. Ann ai Ssnkca BxpUt- Van d« BESTE Woonplaatsen. Schadelyeb. iavan iaugjaam/trommende of nufiaandewieren. en dit kan men van de meeste wateren zeggen, dïe langfaam en als ongemerkt voortftroomen, hun bedde nimmer doorfpoelen, en met eene meenigte riet begroeid zyn, welks wortelen eeven als een zeef de onreinheeden teegen houden, en aan millioenen van infecTen tot een verblyf verftrekken; dus gaan met deeze wafferen teevens dierlyke en plantaartige deelen in een onverdraaglyk ftinkend bederf over ; hoe veel lyden niet de verfterkte Steeden, uit hoofde der meenigte met byna ftilftaand water, half aangevulde gragten in de heete zomer - maanden ? en hoe ongezond zyn aldaar de by deeze gragten geleegen wooningen? In de gragten, die Amfterdam op zeer veele plaatfen doorfnyden, ftaat het water doorgaans ftil, door de onreinheeden der geheele Stad, welke zich in deeze gragten ontlasten , word het water weldra be- dor-  54 G"E NEESKUNDIGE • Van de BESTE Woonplaatsen. O) Adolphi de Sohbritate Sitetice f. XIL dorven, en met een groen vlies bedekt, als dan geeft hetzelve zoo eenen onverdraaglyken flank van zich , zoo dra de zomerhitte aankomt, dat een vreemdeling geen vierdendeel uurs door de ftraaten gaan kan, zonder in het hoofd en de oogen de vreeslykfie fmert gewaar te worden; het ftinkt gewoonlyk aldaar eeven zot» flerk, als by ons in de herfst, op die plaatfen, alwaar men het vlas, het welk om te rotten in het water geleegen had , te droogen gefield heeft. —— Amfterdam is daar en boven eene zeer ongezonde Stad, de lucht is aldaar in alle jaargetyden zodanig met waterachtige en andere fcherpe dampen opgevuld , dat de metaalen aldaar zeer fpoedig van de roest aangetast worden; het zilver, men verberge en bewaare het zoo veel men kan, word terftond zwart beflagen, en de kleederen befchimmelen en verrotten in de kasfen, de waterzucht, koude koortfen en bleekzucht behooren aldaar t'huis : zodanige- gragten en flooten kan men overal als vloeijende moerasfen aanmerken, en derzelver uitwerkingen komen met die der moerasfige gronden zeer wel overeen §. XIII. Nut der Winden. Deeze zoo veelvuldige oorzaaken van bederf in onzen dampkring, zouden in heete jaaren zeer veele landen doen uitfterven, ware het niet dat de Natuur, van tyd tot tyd door winden de lucht in eene nutte beweeging bragt, en de verzaamelde onreinheeden als het ware weg veegde; ter bepaaling van de geZond-  Staatsregeling; €$$ zondheid van eenen oort komt het'dus ook vooral hier op aan, dat men de aldaar gewoonlyk heerfchende winden wel kent, en wel deegelyk acht geeve op de ftreek van waar dezelve komen, over welke landen of wateren zy waaijen, alvoorens zy den veorgeftelden oort bereiken, en dat men dus na ga in hoe verre deeze lucht-ftroomen tot de gezondheid van zoo een plaats voordeel aanbrengen; het is dus geheel iets anders de winden in het algemeen, of dezelve met betrekking tot, het een of ander land te beöordeelen ; Zimmerman zegt: ,, een der grootfte mannen deezer eeuw, belachte de dwaaling van „ zodanige Geneeskundige, die in hunne gefchriften „ de verfchillende werkingen van verfcheide winden zeer naauwkeurig opgegeeven, daar doch elke wind „ naar een land dat geen toewaaid, wat hy op zynen weg naar deezen oort ontmoet, en daar dus elke „ wind naar maate van de verfchillende ligging van ,, elk land zeer verfchillend van uitwerkingen is f»; " dit alles is wel waar, maar echter kan men de Waarneemingen van den Natuur • onderzoeker , met opzicht tot de algemeene uitwerking der winden , zoo min voor geheel en al onwaarachtig houden , als men de barometer voor leugenachtig zoude willen doen. doorgaan, om dat het niet altoos reegent, wanneer de kwik in de buis laag gezakt is, men kan dus met recht zoo iets als eene algemeene eigenfchap van een zaak aanmerken, hetwelk men doorgaans by dezelve waarneemt; en wanneer ik befpeure , dat het met eenen Noorden-wind doorgaans vriest; zoo mag ik deeze (o) Van de Ondervinding s D- Van DK beste Woonplaatsen.  Geneeskundige Van dc BESTE Woonplaatsen. Ifoedanigbeedender vQornaamfle(Finden. deeze wind koud noemen , offchoon rasp/'eeze hoedanigheid aan dezelve niet in alle oorden waarneemt: de meening der Geneeskundige, wanneer zy van de uitwerking der winden fpraken, had alleen betrekking tot derzelver algemeene hoedanigheeden , en het is altoos nuttig deeze, ter oorzaak van eenige uitzonderingen, niet uit het oog te verliezen. In het algemeen en volgens de oudfte 'Vaarneemingen , heefc men die ftreeken voor de gezondfte gehouden , welke voor de Zuiden en Wesre-winden befchut waren , en voor Ooste- en Noorde- winden bloot lagen O). De Zuide-winden zyn doorgaans warm en vochtig , zy waaijen niet zoo hoog, en verdry ven dus niet ligt de in den dampkring verzamelde uitwaafemingen ; zy waaijen over Afie, over de heete Zand-woeftynen vanLydie, over de Middellandfche Zee, en neemen van daar eene meenigte niet te onrecht verdachte deeltjes meede, zy veiflappen onze veezelen, verminr deren de veerkragt en bevorderen het bederf. De Weste- winden neemen hunnen weg over de Atlantifche Zee, zy zynftormachtig, bevatten zeer veel vochtige deelen en brengen ons reegen, fneeuw en dergelyke. De Ooste-win den zyn doorgaans droog, zy verwekken in den winter eene drooge koude, in den zomer eene drooge hitte, dewyl zy over land tot ons komen, zyn zy fcherper dan die winden, die van over de Zee komen. De Noorde-winden waaijen hooger , en hebben, of- («) Fa, h o f fm ann Dijf, Pbyf. Med. P. I. p. t»s.  Staatsregeling. 657 offchoon zy uit hoofde van eenen verderen afftand der zonne kouder en droogerzyn, echter eene gelykheid van trap en beftendigheid van ftreek, zy komen over ys en fneeuw, over landftreeken, alwaar de menfehen in het algemeen fterker en gezonder zyn zy zyn een behoedmiddel teegen het bederf, daar zy de lucht zuiveren en het aardryk verkoelen , zy verfterken de dierlyke veezelen , en geeven de door den waterigen dampkring verzwakte zenuwen, als het ware een nieuw leeven (F); H1 p p o c r at e s erkende reeds derzelver nut, zonder deeze zoude een vochtig oort onfeilbaar eene vroege graffteede zyn voor elk van deszelfs inwooners. Men heeft ook gemengde winden, welker aart en eigenfehappen uit de vermenging zelve blyken zal; zeer veele landen hebben aan dit land eigen winden, welke zich tot de verder afgeleegen landen niet uitftrekken, en van de byzondere ligging der aan deeze landftreek eigen bergen , daalen, fteeden , hooien, wateren, bosfehen, en diergelyke afhangen; Niebuhr geeft van den voor de Arabieren zöo gevaarlyke wind Samum, het volgend leezenswaardig .bericht : de Arabieren noemen den tyd der grootfte hitte Smum; het is cigentlyk in de vvoeftynen tusfchen Basra, Bagdad , Haleb en Mccca , alwaar men van dien gevaarlyken vergiftigen wind, Sarn, Smum genaamd , het meest hoort fpreeken; men -verzeekert pat dezelve altoos komt van de kant der groote woe- ftyne , I (j) Plinius-//. II. C. 49. Celsus h. XI C. I. Adoiphi f. i. 5. p. I ( b ) De Morb. Stit. — LH. de aïre loeis & aquis. BH. Deel. T t Van ds beste Woonplaatsen. Van de byzondere WindenVan de verpikken" de Winden-  658 G E N E E S K U N" D I O E Van de B'-STE Woon- . PLAATSIiN. ftyne, te Mecca van de West - zyde; de heetfte wind , die meitte Kahira kent , waait over de woeftynen van Libyen, en komt dus uit het Zuid-westen; daar de in de woeftynen woonende Arabieren aan de zuivere lucht gewoon zyn , kunnen fommige hunner een zoo fcherpe reuk hebben , dat zy den -doodlyken Smum aan deszelfs byzonderen zwavel-reuk ken-, nen; men geeft als een ander tecken van, deeze wind: op, dat de lucht aan die zyde , van waar dezelve komt, rood ziet: daar echter eene hort fontaal waaijende wind, dicht aan de aarde geen magt heeft, waar» fchynlykwyl dezelve door heuvels; rotfen , boomen, en zelfs door de uitwaafemingen der aarde gebroken word, zoo leggen zich de Arabieren, zodra zy den Smum van verre bemerken, op den buik ter aarde: zy namen waar , dat de dieren door een natuurlyke ingeeving by deezen wind den kop naby de aarde houden; een myner bedienden, zegt Niebuhr, wierd met eene Caravaane op den Weg tusfchen Basra en Haleb van dezen wind overvallen, daar de Arabiereni by tyds ■gewaarfchuuwd hadden , dat men zich ter aarde moest werpen, zoo geraakte niemand om het leeven, van hen, die deeze waarfchuuwing gehoor-1 zaamd hadden, zy echter die zich veilig geloovende, dit niet in acht namen, moeften deeze hunne zorgeloos-' heid met de dood boeten; zyftierven als aan een ver-1 ftikking. Somwylen ontftaat by eene brandende hitte eene: nog heeter windvlaag, en deeze beneemt dan dei door voorafgegaane' hitte reeds verzwakte menfehen geheel en al de ademhaaling; het bloed loopt' dikwerf reeds twee uuren na de dood met geweld uia neus en ooren; de lyken blyven langen tyd warm , zwel-!  Staatsregeling. 659 zwellen op, verkrygen allerlei couleuren, en eindelyk wanneer men die wegdragen wil, vallen dezelve in ftukken; men zegt dat zy , die het minst van de reis vermoeid zyn , ook het minst gevaar voor hun leeven loopen, van eene talryke Caravaane bleeven hier door fiechts vier of vyf op de plaats dood y verfcheiden leefden nog verfcheide uuren daar na, andere wierden door verkoelende opwekkende middelen , dergelyken de Arabieren op deeze reizen altoos met zich voeren, weederom herfteld («). De uitwerking van den Sirocco - wind in Italien , is zeer bekend, en is door Brydon e in zyn reis door Sicilië en Maltha zeer bondig befchreeven. S. xiv. , Het waarneemen der winden, welke aan byzondere landen eigen zyn, blyft altoos, gelyk Zimmerman zegt, eene zaak van aanbelang, en hierin zal men zeer veele uitzonderingen van de hier voor opgegeeve algemeene reegelen aantreffen ; de winden, die in Silefien waaijen, komen gedeeltelyk ook uit het Oosten , en deeze zouden indien hunnen loop van de zyde van Hungaryen , alwaar zy over moerasfen waaijen , niet geftremd wierd, veel'nadeel aanbrengen in Peru zyn de Noorde-winden, en zelf de aldaar riog kouder waaijende Noord-oosten Wind, voor de inwooners zeer fchadelyk ; in Warfchau zyn de Ooste - winden byna het geheele jaar door zoo droog (). Men denke niet dat, daar wy geen bevel over de winden oeffenen kunnen, daarom de waarneemingen aangaande dezelve voor ons van geen nut zyn, men kan den toegang van den wind tot een of andere plaats aanmerkelyk fluiten, of open ftellen,- men weet door de ondervinding, dat bergen en bosfchen de veiligfte befchuttingen teegen fommige winden zyn, en hierom wachtten zich, gelyk ik op eene andere plaats reeds aangemerkt hebben , de Romeinen wel deegelyk om eenige teegen het Westen geleegen wouden , Waar  Staatsregeling. 661 waar door zy teegen den Zuid-oosten- of Siroccowind befchut wierden , ter neder te vellen , de gezonde Noorde - winden kunnen zelf moerasfige ftreeken bewoonbaar maaken; die moerasfen , welke in Dalmatien aan den mond der rivier Cattina ontftaan , benadeelen de gezondheid niet, dewyl geduurende het gantfche jaar de lucht omtrend middernacht door een koele wind gezuiverd word; en dus worden zeer veele landen van den fchadelyken invloed van na by geleegen moerasfen, alleenlyk door den Noerden - wind bevryd («); men moet dus by het grondvestigen eener Stad, geene zodanige ligging verkiezen, waarin door hooge gebergten, bosfehen en andere hinderpaalen de doorftrooming aan zodanige zuiverende winden belet word; maar veel liever moet men , eeven gelyk Paus Sixtus V. met opzicht tot een groot naar het Noorden geleegen bos deed, om den Noorden - wind tot de Stad Rome toegang te geeven , by tyds zodanige met betrekking tot eene reeds gevestigde Stad kwaalyk geleege wouden ter needer laaten houwen; en by groote Steeden is het zelf ten hoogften raadzaam , om door het af- ofdoorgraaven van daar by geleegen hoogtens eenen gehcelen landftreek, vérfche lucht te verfchaffen. De Illyriers en Grieken pleegden met Hippocrates faad , hoe zy zich voor eene in de nabuurige landen heevig woedende befmetlyke ziekte zouden beveiligen, de eerstgemelden verwaarloosden den gegeeven raad; de Grieken vulden , in gevolge van het geen deeze groote man geraaden had, de door- fa) Apolphi /. e. p,44. 66. 81, Tt3 Van de beste Woonplaatsen.  Geneeskundige Van de IShSTE Woonplaatsen. doortochten tusfchen de hooge bergen , welke tus-: fchen hun land, en dat van hunne befmette nabuuren tot eene grensfcheiding dienden, ten einde de aan-' ; wind niet tot hen over-.- door bevrydden zy hun - ■>wis- -. 'MM v. |Sj||||li: ju'-; di n ;iienst is, welke de win- ':i VM|llii! krings verrichten J. 13, /.•••• KjlWS u' wisfelvallig, dan dat eene ''If&k xiwh afcenlyk op dit hulpmiddel yerlaaten zoude; het droogmaaken van natte moe-; rasfige gronden blyft nog altoos een aanmoedigenswaardig ontwerp eener menschlievende Overheid, in verfcheide landen heeft men ook op elke drooggemaak» te (treek lands eene belooning gefield: de Koning van Frankryk beval by eene Ordonnantie, in dato den 14 Juny 1764. dat alle moerasfige ftreeken, welke doon deszelfs eigenaar droog gemaakt waren, geduurende 2.0 jaaren van alle lasten, zelf van de tienden , bevryd zouden zyn, en daar en boven hebben de Magiflraaten van byzondere plaatfen van 's Konings weege volmagt, om op het bebouwbaar maaken van moerasfige landen, byzondere premien te Hellen; de Raad van Venetië, befchonk in den Jaare 1776. de Overfte, Prefident der Militaire School te Verona; de Heer Lorgne, aan wien de uitvoering der onderneemïng van het droogmaaken der Stad Adria, en haare ongeleegen landen met het gelukkigst gevolg was opgedraagen, met loflyke brieven van adeldom ; men weet welke aanzienlyke fommen Paus Pius  Staatsregeling. 663 PiusVï. aan het uitdroogen der Pontinifche moe» rasfen hefteed heeft, en overal heeft de opwakkerenden geest ter verbeetering van den landbouw, door het droogmaaken van onvrugtbaare moerasfen begonnen der menfehen woonplaatfen , met opzicht tot de gezondheid aanmcrkelyk te verbeeteren. De vermeerdering der Vestingen, is in veelerlei opzichten voor de gezondheid der inwooneren nadeelig ; dank zy derhalven Keizer Joseph II. die, ter bevordering van den welftand zyner onderdaanen, alle de Vestingen, die in zyne uitgebreide Staaten gemist konden worden, in vreedzaame en gezonder woonplaatfen deed veranderen, de Hinkende modderige grachten deed vullen, en de vrye doortocht der lucht verhinderende wallen en muuren ter needer deed werpen, cn dus de ingekerkerde burgers vryheid gaf, en het heilzaam koorn op de grachten deed uitlprniten. Het geen het opdroogen van laage landen zeer. veel verhinderd, is het groot aantal van wilge en andere boomen , welke in vochtige laage gronden geplant worden; deeze beletten de vrye doorftrooming van opdroogende winden , houden den grond vochtig, en vermeerderen door hunne uitwaafemingen de waterachtige deeltjens in den dampkring. De Kust van Malaghetta in Afrka, is digt beplant met zwaare boomen, het land is laag en vlak, en word door zeer veele beeken en rivieren doorfneeden , de lucht is aldaar ook zeer ongezond , en zeer weinig blanken kunnen zich daar eenigen tyd ophouden , zonder door ziekten te worden aangetast: te ■ ViUe Neuve cTAvignon breidde zich federd eenige - jaaren de Rhone uit tot aan de Rotfcn, waarop de vestingwerken aangelegd zyn, te dier tyd was dit geTt 4 dcdti Van bs BESTE Woonplaatsen. Nadeel van te veel bsomen in laage landen.  Ö64 Genees kundige Van de BESTE Woonplaatsen. («) Gafetig de Deux Bents 1776. No. 50, ■declte der Stad zeer aangenaam, men ademde aldaar eene zuivere gezonde lucht in, en de inwooners begaven zich met veel genoegen op de hoogten, alwaar zy het fchoonfte uitzicht genoten; daarna wendde de aivier zich van deeze rotzen af, en nam eene andere loop , men beplantte deeze leedige plaats met eene meenigte wilge boomen, die den grond altoos vochtig en zelf moerasfig hielden ; federd die tyd heeft deeze geheele landftreek, met opzicht tot de gezondheid eene aanmerkelyke verandering ondergaan, en de inwooners, die hunne wooningen naby deeze plaatfen hebben, zyn thans aan verfcheide te vooren by hen geheel en al onbekendejkwaaienonderheevig, eene aanfteekende ziekte in deeze Stad heerfchende, veroorzaakte in dit gedeelte derzelver eene aanmerkelyke flagting, alle des kundigen zagen hier teegen geen ander hulpmiddel , dan de geplante boomen weederom uit te roeijen , en de rivier in zyne voorige loop te herftellen <» Weegens de beste wyze om laage moerasfige landen droog tè maaken, hebbe ik, als zynde dit buiten de grenzen van myn ontwerp, zeer weinig aan te merken, in verfcheide gedeelten van Holland vind men veelerlei proefondervindelyke bewyzen van de voordeeligfte manier, welke men in het aanlegden van droogmaakeryen in acht moet neemen, men vind aldaar overal boezems en flooten aangelegd, daar deeze echter geenfints voldoende zyn, om het van alle zyden toevloeijend water te bevatten , daar de Landeryen dikwerf laager dan de oppervlakte van het wa-  Staatsregeling. 665 water liggen, en dus geenen afloop van water hebben, zoo heeft men kleine Watermoolens in die laage plaatfen aangelegd, welke een aan den voet der moolen geplaatst fchep-rad in beweeging brengen, zoo dra de moolen aan den gang is, word het water in een naby geleegen floot overgefchept, dus wierd voor etlyke jaaren tusfchen de Steeden Enkhuizen en Hoorn in Noordholland, zoo een binnen-lands mek van twee mylen in den omtrek; nu de Beemfter genaamd, zoo gelukkiglyk droog gemaakt, en bet daar in bevatte water in de zee geloosd , dat het thans eene fchoone vrugtbaare landftreek uitmaakt, alwaar nu de wagens ryden ter zelfder plaatfen, alwaar men eertyds de fcheepen zeilen zag («)• §. XVI. De Overftroomingen der rivieren , en de hier uit fpruitende gevolgen, dat door de hier na achter gelaaten flyk de bedden der. beek en opgevuld, en hunnen loop dus vertraagd word ; dit alles moet eene verftandige waterbouwkunde ter beveiliging van de gezondheid der inwooners voorkomen , of verbeeteren. Het uitdiepen der grachten en rivieren, het plaatfen van moolens en watervallen geeven aan het water eene heilzaame beweeging, en ftellcn hetzelve in ftaat om de bedorve lucht te zuiveren, daar anderfints door deszelfs ftilftand den dampkring meer en meer (i>) gryphiander 7V«a. de Stngul. C. 20. No. 69. C. 28< No. 17. 20. 44. P. Muller Dij. di Ms'.endinis Jen. ié78. Van de beste Woonplaatsen. Mlidelrn teegen bel nadeel der Overproomingen.  666 Geneeskundige Van de BESTE Woonplaatsen, ■ (_a) Prost. Al pini Rer, Aegypt. Lü.I- C. IV. meer zoude bedorven worden : men weet dat de Egyptenaaren met eene onvermoeide vlyt de reinheid der afloopcn des Nyls bevorderden, federd die in het bezit der Turken en Arabieren zyn, is de lucht aldaar , voornamelyk in de maand Augustus van weegens het bederf van het llilftaand water, veel ongezonder geworden (a). Het uitdiepen van flooten en grachten, word echter zeer ten ontyde ondernomen, wanneer men hiertoe, gelyk doorgaans gefchied, de heete zomermaanden verkiest; dewyl als dan de opgehaalde modder binnen weinige dagen eenen onverdraaglyken Itank verfpreid, en den omgeleegen dampkring met fchadelyke bedorve uitwaafemingen vergiftigt: uit deeze zelfde oorzaak is het droog cn bebouwbaar maaken van moerasfen dikwerf eene gevaarlyke onderneeming, en die niet wel in alle gedeelten des jaars in het werk gefield kan worden: het uitdiepen der waterleidingen, kan men voorzeeker in den winter niet ondemeemen , wanneer de koude des waters voor den arbeider nadeelig zyn zoude; het best zoude zyn zoo een werk in het voor- of na-jaar uit te voeren, en als dan zoo veel werklieden teevens te gebruiken, dat deeze ongezonden arbeid zeer fpoedig ten einde gebragt was. Hoe veel een land daar by gewint, dat men zich daarin, bchalven de andere deelen des akkerbouws, waartoe-hetzelve zeer wel gefchikt is, met allen yver op aankweeken van ryst toelegt, waar toe met opzet veroorzaakte ovetflroomingen onontbeerlyk zyn, kan men uit de befchouwing van het teegenwoordig Egypten Ongezonde Rysthouui.  Staatsregeling. 667 ten nagaan: in dit land was eertyds dc ryst geheel onbekend , en men zoude het aanbouwen van dit voortbrengfel nimmer toegedaan hebben, thans worden jaarlyks meer dan 400,000 zakken ryst uit Egypten uitgevoerd; en dit alleen, zegt dePaauw, is voldoende, om ziektens te verwekken in een land, welks dampkring zeldzaam door onweeders van de uit de moerasfen daar in opftygende, bedorven dampen gezuiverd word O); de landlieden in het Milaaneefche, welke zich hoofdzaakelyk met den ryst - bouw beezig houden, derven doorgaans voor hun veertigst jaar aan de waterzucht (b); en Carolina is het ongezondde op dien tyd, wanneer de onder water gezette ryst begint op te droogen. Ik zoude dus aanraaden den zoo ongezonden rysrbeuw, ten voordeele van de gezondheid der inwooners te laaten vaaren, of ten minden dezelve zoo zeer te bepaalen, als de omdandigheeden des lands eenigdnts toelaaten; Milaan heeft dit gelukkig voorrecht, dat het niemand geöorlofd is binnen den omtrek van eenige mylen van die Hoofddad, Ryst velden aan te leggen, en gewisfelyk verdient eene volkrykc Stad zoo veel achting, dat men derzelver, buiten dien aan zoo veele kwaaien onderworpen inwooners, ten gevallen van den ryst-bouw niet aan het gevaar bloot delt, om in de heete zomer-maanden, door desweegens ontdaane bcdorvenc uitwaafemingen om te komen. §. XVII. (a) Recherches Pbitof. Jur les Egyplieas & les Chinois T. I. p. 92. (6) Nouveaux Memoires ou Obfervatiovsfvr fltalie ö"les Üaliens. Van ds BLSÏE Woonplaatsen.  I 668 Geneeskundige Van d beste Woonplaatsen. Toepasfin^ der voorige iVaar«eemin- m §. XVII. Onder alle landftreeken, welke de menfehen tot hunne woonplaatfen zouden moogen kiezen, of reeds gekoozen hebben, zyn derhalven de moerasfige, en met eene altoos vochtige dampkring omgeeven plaatfen voorzeeker de gevaarlykfte ; maar daar en boven zyn nog veel andere woonplaatfen §. 4. 5. 6. voor de veiligheid en gezondheid van derzelver inwooners ten hoogften nadeelig, en het is wel deegelyk de pligt der Overheid, het zy by het ftigten van nieuwe Stecden , het zy by het vestigen van kleiner woonplaatfen , hierop voornaamelyk haaren aandagt te vestigen, en altoos, voor zoo veel het met de overige oogmerken deezer ftigting kan overeen gebragt worden, de gezondile ligging hier toe te verkiezen. Uit het geen wy hier voor aangemerkt hebben zal men zich lichtelyk zoo wel van de noodzaaklykheid tot het doen van eene verftandige keuze, als van de billyke voorkeur van de eene plaats boven de andere overtuigen kunnen, en men zal bevinden, dat zelf de huishoud-kunde, die ons leert het geringfte onbebouwde plekje gronds ons door vlyt ten nutte te maaken, ook teevens de volks-gezondheid bevordert, daar doch de landbouw altoos eene ftreek gezonder maakt; America is thans niet meer dat ongezonde land , federd de vlyt van deszelfs nieuwe bewooners den vochtigen grond omgeploegd, de wyduitgeftrekte moerasfen door afleidingen droog gemaakt, den loop der rivieren bepaald, en de dichte, de doorftroomjng der lucht verhinderende, bos-  Staatsregeling. 669 bosfchcu grootendeels ter needer geveld heeft f». Het hangt dus ook van ons af, om door verftandige maatregelen by het aanleggen van nieuwe wooningen , of door het verbeeteren van den omtrek der reeds bewoonde landftreeken, de gezondheid van derzelver inwooners te bevorderen. Gewisfelyk leeven in alle gedeelten der waereld; in weerwil van alle nadeelige eigenfehappen der lucht, de menfehen gezond, en beeter dan men vermoeden zoude; daar wy ons doch aan allerlei weeder, aan allerlei climaaten trapswyze gewennen kunnen, vooral indien wy daar gebooren zyn; echter is het, zegt Zimmerman zeer dikwerf, door juist waargenome en rechtmaatig afgeleide oorzaaken na te gaan, waarom 'er plaatfen zyn, alwaar de eene ziekte veelvuldiger voorkomt, dan op andere plaatfen; waarom 'er jaargetyden zyn, waarin ligte ziekten gevaarlyk, en andere waarin anderfints gevaarlyke ziekten van minder aanbelang zyn; deeze oorzaaken moeten by de Overheid van zoo een gewest, ten vollen bekend zyn , en hier uit blykt het, waarom, verftandige plaats-befchryvingen door kundige mannen opge« field, gelyk die van Haute sier te, en vanafeA^mnglyke Akademie der Geneeskunde te Parys , van een alleruitinuntendst nut zyn veor de zodanige, wien de zorg voor de gezondheid der inwooneren eens lands is aanbevolen, elk door de Overheid aangefteld Geneeskundige moest zoo naauwkeurig als hem moogelyk was eene Geneeskundige plaats-befchryving van die landftreek , waarover hy aangebeld (3) Rttitrches Pbiiofopb. fur Us Amtritains T. L p.?.t- Van db BESTE Woonplaatsen.  6jO G ENEESKUNDIGfi Vav de BESTE WoON> jPLAAT8EN. da luchtftreek en woonplaatfen op de gezondheid der menfehen heeft, bekend zoude worden. Het is echter in geenendeele voldoende , dat de land- en luchtftreek van eenen oord, ter vestiging eener woonplaatfe voor eene menfehelyke Maatfchappy gefchikt is; zelf de beste, de gezondfte oort kan j door eene verkeerde wyze van opbouwen der wooningen , of door veelerleije onvoorzichtigheid van byzondere perfoonen, tot eene allernadeeligfte woonplaats gemaakt worden. Ik zal desweegens in het volgend Hoofddeel myne Leezeren eenige reegelen meede deelen , welke my toefchynen den aandagt eenes menfehen-vriends niet onwaardig te zullen zyn ( * > (*) Die gevallen, waarin men de door onzen Geleerden ets menschlievenden Hoogleeraar, in dit Hoofddeel voorgeftelde raadgeevingen, daadlyk beoeffenen , en ui: de daarmmeedegedeelde Waarneemingen weezenlyk nut kan trekken , zyn hoofdzaaklyk deeze : Vooreerst, wanneer geheele volken, of aanmerkelyke gedeelten derzelver hunne te vooren bewoonde landftreeken verlaaten, om hunne woonplaatfen elders te vestigen. Ten tweeden , wanneer zich byzondere huisgezinnen, of enkele perfoonen eene andere woonplaats verkiezen. Ten derde , wanneer men zich van deeze aanmerkingen bediend , om zonder van woonplaats te veranderen, eene anderfints ongezonde land- of lucht-ftreek, door gepaste middelen in dier voegen te yerbeeteren, dat dezelve zoo naby nroo- fteld was, inleeveren, hy moest elke aanmerkelyke verandering van het weeder j elk verfchynfel, het welk op de gezondheid der inwooners eenigen invloed hebben kan, waarneemen en aanteekencn, op dat men dus meer en meer met den invloed, welke  Staatsregeling. 671 Iheogelyk die hoedanïgheeden verkrygt, welke tot eene gezonde woonplaats vereischt worden. . :ik zal met een woord hier in aanmerking neemen in hoe verre men zich ten nutte van ons Vaderland, van het in d;t Hoofddeel vervatte bedienen kan. Wat het ecrstgemelde betreft ; bet verplaatfen van een aan-mèxkelyk aantal onzer Landgenooten naar andere gewesten -heeft flechts zeldzaam plaats, en wanneer, als een rampzalig gevolg van binnenlandfche onlusten , het verlaaten van zyn Vaderland, den eenigen toevlugt fchynt voor den uicgeweeken "borger, als dan komt de gezonde of ongezonde ligging van den oord, werwaards hy zich begeeft, zeer,weinig, en flechts jn de tweede plaats in aanmerking, veiligheid is Zyn hoogde vrensch, en deeze in den fchoot zyns Vaderlands niet vindende, ontrukt hy zich aanzyne vrienden en maagen, aan de dierbaare banden , die hem aan zyn land verbonden, om die elders te zoeken ; in zoo een geval echter is hy zoo wel ;jroor zich zelf, als voor zyn meedegevoerd huisgezin , verpügt, om, in zooverre het met het voornaame oogmerk 'zyner uitwyking ftróokt , zodanig eene woonp'aats^ te zoeken, die met zyne voorige het meest overeenkomt, eene al ■te fchielyke verwisfeling zoude doch ook in dit geval zeer nadeelige gevolgen kunnen hebben, ten minften vestige hy zyne keuze op zodanig eenen oord, wiens gunflige ligging-en gefteldheïd hem en zyn huisgezin eene be'ftendige gezondheid belooft. Het vestigen van een aanmerkelyk gedeelte der inwooners in afgeleegen gewesten ; het ftigten van volkplantingen , heeft 'ten oogmerk„ om eene al te talryke bevolking, door zodanig eene verplaatfing binnen zulke paaien te brengen, als met den welvaard des lands in het algemeen, en het>beflaan der inwooners in het byzendcr het best overeenkomen, zodanige Waren veel al de aloude volks-verhuizingen en volkplantingen: of men tracht het Gemeene-best van eenige nuttelooae en fchadelyke leeden der Maatfchappy te ontlasten, en de zodanige zelf, door hen , onder een behoorlyk beftuur op zich zelf geplaatst zynde , tot onvermydlyken arbeid te noodzaaken , dus tot nuttige leeden der Maatfchappy te niaaken, ten einde zy , door hunne overige leevensdagen aan eenen nuttigen arbeid te befteeden, dat nadeel vergoeden, het welk zyde Maatfchappy door hunne wanbedryven, hadden toege. bi agt 5 Van de BESTE Woonplaatsen.  672 Geneeskundige Van de beste Woonplaatsen. bragt; die is het oogmerk van het verzenden der misdadiger» naar verafgeleegen gewesten; dus aag men wel eens uit eene Colonïe van booswïgten, aller voordeeligfte, magtige en volkryke buitenlandfche bezittingen gebooren worden , '——— het belang des Koophandels vordert wel eens foortgelyke volksverplaatfingen, de gegronde hoop op winst, doed den nyvren Koopman zyn Vaderland vaarwel zeggen, om in ver afgeleegen gewesten in eene meer onmiddelyke onderhandeling te komen, met die volken, van wien hy teegen eene zeer voor» deelige ruiling de in zyn Vaderland duur betaalde waaren inwisfeld ; tot dus verre ileund den handel op onderlinge behoeften , en is van beide de zyden voordeelig, bejammerenswaardig echter word het lot der overheerschte volken , zoo dra den onverzaadlyken gouddorst van den overweldiger door overmagt gerugfteund word, den ondergang van zodanig eenen Koophandel, en daar van afhangende volkplantingen word onvermydelyk, wanneer deeze zelfde gouddorst minder openlyk, maar echter niet minder verflindende door bedrog en flïnkfche weegen zich tracht te verzadigen, uit welk der bovengemelde oogmerken ook zodanige volkplantingen gebooren worden, zelden komt de gezondheid van de daar toe uitgekooren landftreek, in de eerfte plaats in aanmerking: winst is het hoofd - oogmerk, en zoo dit flechts bereikt kan worden, zal men zich niet ontzien om in de ongezonde moerasfige oorden van Indien , langs de laage oevers van groote, lan overftroomingen geduurïg onderheevige, rivieren zodanige Colonien te ftigten , en door eenen geftadigen toevoer van nieuwe bewooners, zeo veel moogelyk, al is het ten kosten van het leeven onzer meede-menfehen, in ftand te houden. Het tweede voorgefteld geval, was het van woonplaats veranderen van enkele huisgezinnen of byzondere perfoonen ; hier toe kunnen veelerlei, zoo ftaatkundige als huishoudelyke redenen oorzaak geeven , gelyk zoo eeven is aangemerkt, en als dan zyn deeze redenen doorgaansin het bepaalen van eene woonplaats van meer gewigt, dan de gezonde of ongezonde ligging ; niet zelden echter gefchied zoo eene verhuizing hoofdzaakel^k met oogmerk, om een voor het lighaamsgeftel ran den uitgeweeken, of tergeneezing eenerfleepende kwaal, gunftiger lucht in te ademen, en als dan is deeze verhuizing lüeen, of grootendeels ter bevordering der gezondheid, dan is  Staatsregeling. 673 is liet gewisfelyk van het hoogfte aanbelang, de ligging van eoo een hier toe verkoozen verblyf naanwkeurig te onderzoeken , en voor de zodanige kunnen de waarneemingen en lanmerkingen van onzen geleerden Schryver, van de grootfte luttigheïd zyn. Het derde geval , waarin men zich vöorftellen konde van het in dit [Hoofddeel vervatte een uitmuntend nut te kunnen trekken, was de verbeetering van eene ongezonde landftreek. Ons Vaderland geniet gewisfelyk , üit hoofde van deszelfs ligging, aanmerkelyke voordeele>n boven andere gewesten; onze zoo digt bebouwde grond, is over het geheel genomen séer vrugtbaar, wy zyn doorgaans flechts geduurende eenen Korten tyd aan de verftyvende koude der-No'ordelyker Gewesten , of de verfmagtende hitte van Zuidlyker Landftreeken ploot gefield ; de nabuurfchap van hooge gebergten doed ón* geen hier uit fpruitend gevaar duchten, geene verfchriklyke aardbeevingen doen den beangften inwooner, niet weetende Eerwaards het alom dreigend gevaar te ontvlieden, zyn waggelend huis verlaaten , om onder de inftortende puinhoopen piet bedolven te worden ; het aardryk opend zich hier nietcm geheele Steeden en landftreeken in deszelfs vuurige kolken in te zwelgen; geen alles vernielenden vuurftroom van gloeijende lava , geen reegen van verflikkende asCh , bedekt onze velden ert Steeden; maar met dit alles woonen wy ook hier in geene volkoomé zeekerheid, naarftigheid, konst en rerbaazende geldrbmmen doen ons doorgaans laag geleegen land het hoofd booven water houden , het welk zonder dit [geheele Provintien zoude inzwelgen ; het vast zetten van yspammen in onze rivieren , eene heevige flormwind, hec verkraarloozen van eenen enkelen voet gronds in onze zoo kostbaare dyken , waren meermaalen de noodlottige oorzaaken tan alles verwoestende overftroomingen. Het behoud van de bezittingen , ja zelf van hec leeven vart leen aanmerkelyk aantal onzer Landgenopten , is dus rnet eene maauwkeurige zorge voor het behoud van Dyken en Zeeweetingen ten naawwflen verbonden ; ook kunnen de gevolgen [hier van .op de gezondheid der-luchtftreek eenen aanmerkelyken invloed hebben > na overftroomingen biyven doch doorgaans ftilftaande poelen en moerasfen over , die zoo wel uit pïcti zelf eeven gelyk alle ftilftaande watere.i, als uit hoofde UI. Deel. V v **n van db b -;s te Woonplaat*sen,  Van de BhSTB Woonplaatsen. 674 Geneeskundige van ha bederf uit de lyken der hier in verdronken dieren I ontdaan , men moet dus trachten deeze ramp zoo veel moo- . gelyk te verligten, en voor de nabuurige inwooners min fchadelyk te maaken , door zoodra moogelyk het overflroomde land van alles wat den dampkring bederven kan te zuiveren, en alles in het werk te ftetlen, om door het afleiden en uitbrengen van dit water van eene fchadelyke poel eene vrugt- ■ baave landftreek te doen gebooren worden; dit is het ook wat men ten oogmerke heeft door de uitgeveende landen met eenen dyk te omringen , en van het- daar op ftaand water te bevryden. Zodanige droog gemaakte landen kunnen gewisfelyk eenen ryken bron van welvaard opleeveren , zy vereisfehen echter in derzelver bêwodning , zoo men die met een Geneeskundig oog, met betrekking tot de algemeene gezondheid, befchouwd , zeer veel omzichtigheids; hoe dikwerf heeft eene fmertelyke ondervinding het nadeel aangetoont van die dampen , welke uit zodanige pas drooggemaakte landeryen , en zelf nog geduurende langen tyd daarna opflygen, en tot de doodlykfte gal- en rotkoorfen , roode loop , en foortgelyke ziekteus, die honderde van inwooners jammerlyk in het graf fleepen , aanleiding geeven, men geeve de lucht tot zodanige landen van rondom eenen vryen toegang , op dat de veifrisfchende luchtftroom deeze fchaadelyke dampen weg voere, en door derzelver verfpreiding minder nadeelig doe zyn, het kan ten minften niet dan de ongezondheid deezer laage landen vermeerderen , wanneer men die met geboomte en woonplaatfen digt bezet, en in eenen hooger Dyk, die ter afweering van het water noodwendig is , ïnfluit, ten voorbeelde, kan men de naby Amfterda'm geleegen Diemermeer opgeeven , eene laage landftreek met brak water doorfneeden , alwaar vooral in heete zoomers eene onverdraaglyke flank op-' flygd, die des avonds als eenen neevel zichtbaar word, deeze voor lang droog gemaakte Meer, is zeer digt met Geboomte, Huizen, Lusthoven en Buitenplaatfen bezet, en van rondsom in eenen hoogen Ringdyk ïngeflooten, hoe kan het dus anders zyn , of de] daarin befloote ftinkende uitwaafemingen, die nergens eenen vryen uitgang hebben, moeten',, voornamelyk in de herfst, en in eene heete en drooge zoomer, de gevaarlykfte rotziektens aldaar veelvuldig doen heerfchen. Andere gedeelten van ons Vaderland, offchoon by onze overig»  Staatsregeling. 67 5 ïige Landgenooten met den blaam van ongezondheid gebrandmerkt, zyn echter voor derzelver inwooners in geenen deele zoo nadeelig; wie , die Amfterdam des fomers nadert, gevoelt niet de heevigfte afkeer van de onaangenaame reuk , die hem van de nabyheid dier Stad verwittigd, die hem zelf in het grootfte gedeelte derzelver vergezeld, en van welks uitwerking de loodverw der huizen eene onwraakbaare getuige is, wie, zegge ik, aan eene zuivere luchtftreek gewoon, Zoude niet vermoeden, dat de pestaartige rotkoorts deeze Stad elk jaar tot haaren vasten zeetel zoude verkooren hebben; dit word echter in geenen deele door de fterflysten bevestigt, het getal der jaarlyks overleedenen in deeze groote Stad, alwaar gewoonlyk zoo eene aanmerkelyk aantal van vreemdelingen huisvest, gaat dat der andere Steeden naar eevenreedigheid van deszelfs bevolking niet te booven; het zy echter verre dat ik deeze onreinheid als gezond, ja als een vporïecht zoude befchouwen , het is alleenlyk een bewys, hoe verre zich de magt der gewoonte uitftrekt, en het ware gewisfelyk ten hoogden te wenfchen , dat men deeze aanzienlyke Koopftad van versch water kon voorzien , en door eene genoegzaame doorftrooming van zuiverend water van die zoo eraangenaame en in geenen deele fchadelooze flank kon bevryden; dit echter is bezwaarlyk, en zal veel ligt voor altoos onder de gewenschte , doch niet daargeftelde voorrechten gelangfchikt blyven. Onze nabuurige Provincie Zeeland leevert géén minder doorflaand bewys van het min fchadelyke der lucht onzer geboorteplaats , of waarin wy federd lang gehuisvest zyn , op , hoe onyerdraaglyk is niet den ftank der flikken en fchorren voor een inwooner der andere gewesten, hoe veele zyn 'er niet die deeze luchtftreek befchuldigen van hen eene langduurige Koorts, by hen met den naam van Zeeuwfehe Koorts beftempeld , op den hals gejaagd te hebben : deezen blaam van ongezondheid tracht den Zeeuwfchen Geneesheer R. C. ÏEMEltlNS, in zyne openbaar verdecdigde Inwydings-Verhandeling (*) te weederleggen , en in de daad de vergely- king I (*) Tentamen ad depellendam infalutritatit calumniatn d*. X*ugione Zeelandica L. B. 17SS. Vv s Van di BESTE Woonplaatsen.  6-j6 Geneeskundige Staatsregeling. Van di R 5TE Woonplaatsen. king die hy maakt tusfchen de dooden lysten van Amflerilerdam, Haarlem , Utrecht en Amersfoort, met die van Middelburg en Zierikzee, doet de fchaal ten duidlykften ten voordeele der laatstgemelde Steeden overflaan; dit heefc echter alleenlyk betrekking tot de inboorlingen, en zederd langen tyd inwooners deeze Provincie , en het is door de veelvuldige ondervinding bevestigd , dat de inboorlingen van andere gewesten , uit hoofde v lucht doed vliegen, en dus by verdrag van eenen puinhoop bezit neemt, — op deeze wyze zouden wyalle de gevolgen der weelde kunnen optellen, en onder deeze is ''er geen , het welk die waarheid, dat een landftreek altoos des te ongezonder is, naar maate de Steeden naar eevenreedigheid van het geheele grondgebied grooter en volkryker zyn, klaarder betoogd, dan de dooden lysten der groote Steeden, die altoos naar eevenreedigheid talryker zyn , dan die van het platte land, gelyk uit eene veelvuldige ondervinding onbetwistbaar betoogd is ; hoe meer de ter ademhaaling, zoo noodwendige lucht door al te hooge  Staatsregeling. 679 ge en veelvuldige gebouwen belemmerd word, des te nadeeliger is het voor de gezondheid der inwooners. Men zal de gedachten eenes Geneeskundigen noopens de gezondfte inrichting onzer wooningen , met des te meerder graagte aanhoorcn, daar wy nu doch eenmaal zoo ver gekomen zyn, dat wy niet wel weederom in onze bosfehen kunnen terug keeren; en daar wy 'thans die gemakken, welke onze uitgeftrekte wooningen ons verfchaffen, niet meer kunnen ontbeeren; zoo kan ons eene verftandige bouwkunde voor de nadeelige gevolgen , welke uit eene zoo talryke faamenwooning ontftaan moeten , groote!yks befchermen. Ik zal van die uitgeftrekte, en myne vermogens ver overtreffende konst flechts dat gedeelte in aanmerking neemen, het welk onmiddelyk den Genees» kundigen aangaat; en dit is het juist, het welk het meest verwaarloosd word, en dus, indien dit met bet ontwerp deczes werks overeenkwam, eene meci uitgebreide behandeling overwaardig was. Van db OtZONDr STt \YVZE VAN BOUWEN. Van. bet aanleggen der Straaten in de Stee*den. Men kan het de meeste Steeden aanzien, dat zy in baaren eerften oorfprong niet aangelegd zyn tot dat geen, wat zy thans zyn ; het eerfte ontwerp eener groote Stad moet zeer verfchillend zyn van dat cener kleine, waarin flechts een gering getal menfehen elkander de woonplaats betwisten; het ontbreekt in de meeste oude Steeden aan eene gezonde richting en verdeeling der ftraaten , als welke men doorgaans 200 pleeg aan te leggen, als of men met opzet voor Vv 4 bad  6So Geneeskundige Van de gezondste wvze van bouwen. had, allen vryen doortocht der lucht af te fnyden. De ftraaten eener Stad moeten tot het geheele lighaam derzelver in eene zeekere eevenreedigheid Haan ; . door dit niet in acht te neemen, benadeelt men niet Hechts het gemak en de veiligheid, maar zelfde gezondheid der inwooners : volgens de oude wyze van bouwen, liet men het doorgaans by eenige breeder hoofdftraaten , tot het gebruik van rytuigen ge--.' fchikt, berusten, en voor liet overige maakte men 1 Zoo veele naauwe flraatjens, als tot gemak der inwooners vercischt wierden, zonder zich aaneen vrye door» firooming vanj lucht te bekreunen : en, daar fommige I winden voor de gezondheid, voor- of nadeelig zyn , moet men, in het aanleggen der ftraaten, het afweeren of toc*laaten van zodanige winden in het oog hou- . den , daar zoo veele inwooners in een kort beftek by elkander leeven moeten, kan men niet ligtelyk te veel lucht hebben. De breedte der ftraaten bevordert de beweeging en zuivering der lucht; daar echter, alwaar de huizen geene aanmerkelyke hoogte hebben, moeten de ilraa» ten niet al te wyd zyn, dewyl tlie anderfints te zeer aan de brandende ftraalen der zonne zyn bloot gefield, die als dan door geene fchaduw verkoeld worden ; en zelf die groote hoeveelheid luchts , welke dccze zoo breede ftraaten vervult, is in geene gejsoegzaame beweeging, en kan dus ligtelyk in warme ftille dagen tot bederf overgaan; toen Nero, na dat het oude met enge ftraaten gebouwde Rome een prooi der vlammen geworden was , deeze Stad op nieuw deed opbouwen , klaagden de inwooners piet recht, dat de hitte der zonne in derzelver al te breede ftraaten onverdraaglyk geworden was, en gaven  Staatsregeling. 68i ven de oude wyze van bouwen boven de nieuwer de voorkeur (0)5 al te naauwe ftraaten kunnen in de daar in zich bevindende wooningen, geene genoegzaame lucht verfchalten, en offchoon door eene wel gefchikte wyze van aanleggen , de lucht door dezelve fneller doorftroomt, zoo kan echter verandering van wind , of eene aanhoudende ftilte oorzaak zyn , dat dezelve ongefchikt tot de ademhaaling, ja zelf gevaarlyk word; Quer.cetanus zegt van Touloufe, dat deeze Stad dikwerf aan pestaartige ziekten onderworpen was, tot dat men eindelyk de al te naauwe ftraaten wydtjr gemaakt, en dus den lucht eenen vryen doortocht verfchaft heeft, waar na deeze ziekten verdweenen zyn (£); in Amfterdam zyn de meeste ftraaten, niet meer dan 8 fchreeden breed, en de huizen in dezelve zeer hoog, voor vreemdelingen is ook de flank in dezelve onverdraaglyk, en waterzucht, koorts eu kwaadfappigheid zyn aldaar zeer algemeen (c); in den tuchtigen omtrek van Londen , en deszelfs ruime ftraaten, ziet men zelden rotkoortfen ontftaan; Let som heeft waargenomen, dat van de 50 rotkoortfen, ten minften 48 in naauwe ftraaten gevonden worden , van het gevaar, het welk de voetgangers in enge ftraaten loopen, vind men een duidlyk voorbeeld te Parys, alwaar men door de zorgvuldigfle maatregelen van de zyde der Overheid niet verhinderen kan , dat uit deeze da) TacITUS AnnaU Lib. XV. No. 43. (_b) Diaat Polybi/l. p. iqj. (c) Bemerkungm eirtfs Rtifenden dureb Deutstbland Gr>, III, Tb. S. 36*. Vv 5 Van de GEZONDSTE WYZE VAN BOUWEN.  Van de gezondste wyze van bouwen» * C«) C f7. S. L P. Thumigii Specimen artbitettura Gm aipoliticom adplicate, ftflm wam Priiuipis circa aediMa» Bate Magdeb. 1723, f>%i Geneeskundige ze oorzaak dagelyks ongelukken voorvallen, gelyk ik op eene andere plaats .nader zal aantoonen. Daar men het geheel eener Stad altoos volgens eene bepaalde form inricht, zoo moeten de inwooners derzelve het zich gevallen laaten, dat de ftraaten de Stad volgens eene aan het voorgefteld ontwerp beahtwoorJenden reegel doorfnyden, en dus zie ik veele ftraaten , die doch als gezondheid bevorderende luchtbuizen zouden kunnen dienen, naar zodanige plaatfen gericht, van dewelke men geene nuttige doorftrooming des luchts te wachten heeft. De in de hoofdfhraat uitloopende ftraaten, moeten ap die wyze aangelegd zyn, dat zy aan eene gezonde doortocht van lucht den besten toegang geeven: de rechte ftraaten hebben dit nadeel, dat het geweld des winds by heevige ftormen daar in ligtelyk gevaarlyke uitwerkfelen kan veroorzaaken , de zodanige geeven wel een fchoon uitzicht, doch dit moet men ioor het ftof en andere ongemakken duur genoeg betaalen, echter is onze luchtftreek zeldzaam zoo Wormachtig, dat men daarom het aanleggen van rech:e ftraaten zoude behoeven te vermyden ; vooral in-: jien de hoofdftraaten en poorten, gelyk ook doordans het gezondst is, naar het Oosten of Zuid-Oos:en gericht zyn: deeze richting word ook door VirRUVius zeer aangepreezen ; het komt echter roornaamelyk hierop aan, dat men acht geeve op die vinden en dampen, welke men buiten geflooten wil houden («). Geene  Staatsregeling. 683 Geene ftraaten moeten teegen een of ander gebouw eindigen , en dus aan een einde geflooten zyn, dit belet de doorftrooming des luchts ; het is best dat alle ftraaten op eene aan de Stadspooiten geleegen plein uitloopen, uit hetwelk zich de lucht in de daarop eindigende ftraaten, als in zoo veele engere buizen, verdeelen en meteenen fnellen voortgang daar in voort kan ftrooraen. De overdekte ftraaten en voetpaden voor de huizen , zyn meede in geenen deele aan te raaden, gewisfelyk kan daar onder, gelyk van Wasserberg zegt, eene gepoederde breinbas eenen veiligen toevlugt teegen reegen en fneeuw vinden, doch hier onder word de lucht door onreine uitwaafemingen, en eene ftilftaande dampkring ligtelyk bedorven. §. III. De openbaare en markt-pleinen dienen eene Stad niet flechts tot fieraad en gemak , maar , wanneer zy behoorlyk geplaatst zyn, verftrekken zy dezelve tot eene bewaarplaats van lucht, waaruit alle de hierop . uitloopen de ftraaten hunnen voorraad haaien: het is dus van het grootfte aanbelang , dat deeze plaatfen eene onmiddelyke gemeenfchap met de Stads Poorten hebben, en niet te zeer met boomen bezet zyn, offchoon dezelve zeer aangenaam voor het oog en hunne fchaduw voor de wandelende zeer begeerlyk is. i iv. De Poorten eener Stad moeten hoog en breed zyn , niet flechts om de in- en uit-gaande zonder hinder • "". 0: Van de gezond- . ste wtzb VAN bouwen. Van dt openbaare Pleinen- Van dt Poorten eener Stad.  6"o*4 Geneeskundige Van de gezondste wyze van bouwen. Van de Stads Muuren. (a) Urbium elaudi repagulis & eoërceri, prifco dedeeorofum infolensque Germano fait. T a c it u s. Nullas Germanorum pa. pulis urbes babitari fatis notum efl. Sprevere Jaxea moenia , minantes coelo turres, ferratosque portarum obices. qui in dextris fuis fpem omnem praejidiumque portabant, omnique munimento validius exiflimabant, 'munimento non egere j. Schildi de Gaulis Germania populo L. I. C. VIII. C&) Epldem. S. g. Ramazzini de tuenda valetudine Virginum veflalium Oper. p. 689. id. de Morbis Aflifeum p. 531. of gevaar door te laaten', maar ook ten einde tusfchen de gezonder buiren - lucht, en die, welke in de Stad als het ware beflooten is , eene heilzaame gemeenfchap te onderhouden, zy moeten dus op ruime pleinen of onmiddelyk op de boofd-ftraaten der Stad uitkomen , ten einde de lucht met eenen vollen ftroom tot dezelve toegang te verleenen. §. V. Met betrekking tot de Stads muuren , heeft een Geneeskundige zeer veel op tc merken, hetwelk met denkwyze der aloude Duitfchen zeer veel overeenkomt , deeze doch konden zich niet dan in laater tyden gewennen , om zich achter muuren te laaten opfluiten (a). De muuren beletten den vryen doorgang der lucht, en Hippocrates heeft reeds aangemerkt, dat zy, welke naby de Stads wallen en muuren woonen aan zwaarer toevallen onderworpen zyn, hy merkte dus op dat Philiscus die op den zesden dag aan eene kwaadaartige ziekte ftierf, na by eenen muur gewoond had (Z>). Daar  Staatsregeling.' 6Bg Daar echter voor veele Steeden uit hoofde der veiligheid een muur onontbeerlyk is, zoo blyft 'er niets over, dan te wenfchen, dat dezelve niet al te hoog opgehaald worde, en dat men de van ouds gebruik* ]yke fchietgaten daar in op verfcheide plaatfen benoude , ten einde daar door de lucht eenen eenigfints vryen toegang te geven, dus kan, volgens Moser in zyne Verhandeling over de oppermagt, met betrekking tot de Staatsregeling, een gebiedend Vorst beveelen, dat al wat eenen vryen toegang van gezonde lucht belet, of fchadelyke uitwaafemingen by elkander houd , zoo veel moogelyk uit den weg geruimd worde; hy kan by voorbeeld hooge, nut* looze Stads-muuren laager doen maaken, geheel ter neederwerpen , of hier en daar op gefchikte plaatfen, met openingen doen voorzien: de huizen moeten, zoo wel ten nutte van derzelver inwooners , als om dat de lucht niet tusfchen deeze en de muuren befloten zoude blyven hangen, ten minften tien fchreeden daarvan verwyderd zyn, en laager zyn dan die van het middelfte gedeelte der Stad, ten einde de toegang des luchts tot het midden gedeelte niet te beletten; by de Romeinen wierden de Stads muuren als een heiligdom vereert, en het was een misdaad die te beklimmen, eene misdaad waarom Remus met den dood geftraft wierd («); de Stads Poorten waren in zoo groot eene achting niet, daar alle noodwendigheeden ,ook zelf delykcn daar door gebragt wierden (£) ; men mogt na by de Stads muur geen hand' werk (<0 P. Merui.a de Legihus Roman. C. 4(i) PlUTaRCHUS Quaejl Roman, Qu. XXVII, Van »b gezondste WYZ* van bouwen.  Van de gezondste wyze van bouwen. Van bei planten van boomen op de fVa'l-n en in de Straaten. (a)PAULUs£, K Sentent. in L. Fin, D. r.equid in loet facro fat. (i) /. e. p. 30, / 686 Geneeskundige werk beoeffenen , en het was byzondere perfoonen verboden daar by te woonen («). §. V I. Op die plaatfen, alwaar behalven de muuren nog wallen noodig zyn, moeten dezelve niet dicht met boomen bezet worden, ten einde de doorftrooming der lucht door zoo een foort van muur niet geftremd, en de zuivere buiten-lucht niet van de Stad geweerd worde; ik keure het ten hoogften goed, dat men in die Steeden, die van geen moeras omringd worden, het aankweeken van fchoone boomen , zelf in de ftraaten aanmoedigt, doch deeze moeten, als dan daar en boven nog breed genoeg zyn, om door de wind doorvvaaid te worden; men weet dat in drooge landen de boomeu een uitmuntend middel zyn om de lucht te verfrisfehen, zy verkwikken het oog, en maaken in de grootfte hitte eene koele en gezonde fchaduuw; Heister prees ten dien einde die boomen aan, welke eenen aangenaamen reuk geeven, als de linden-boomen; de acacia of haagdoorn, en diergelyke O); doch men heeft door de reuk van zodanige bloemfens by zeer gevoelige menfehen duizeligheid , hoofdpyn , en zelf zwaarer toevallen zien ontftaan, en ik raade Veel liever zodanige aan, die geen zoo fterken reuk geeven, en ook zoo eene uitgebreidheid niet verkrygen, dat zy de ftraaten eener Stad  Staatsregelin 9, 6S7 Stad als het ware in een bosch kunnen hervormen; in Amfterdam zyn de meefte ftraaten met water doorfneeden, welks boorden met fteen bemuurd, en met hooge linden-boomen bezet zyn, zodanige boomen moeten niet zoo naa by de huizen geplaatst worden, dat zy de lucht in dezelve vochtig kunnen maaken; daar en boven zyn deeze boomen na eene fterke reegen voor de voetgangers zeer lastig; dit fieraad is dus alleenlyk voor breede ftraaten gefchikt, en aldaar kunnen zy ook van uitmuntend nut zyn: Men erkent overal de nuttigheid van het planten van gezonde vrugt-boomen aan de openbaare weegen, en deeze zyn in eene niet al te waterachtige landftreek, al ware het flechts tot zuivering van den dampkring, en verkwikking van den reiziger door hunne fchaduw Zeer aan te pryzen; doch in buiten dit zeer vochtige plaatfen, gelyk die, welke met grachten omringd zyn, vermeerderen zy flechts de nadeelige vochtigheid van den dampkring, en kunnen daar en boven, indien zy op de wallen geplaatst zyn , door hunne hoogte den toegang van eene zuiverende wind beletten, en dus verhinderen zy, dat de bedorven dampen eener groote Stad , nu en dan weggevoerd , en de lucht ververst word; men ziet dus ligtelyk dat men in zoo een geval, hoe eerder zoo beeter dit ongezond fieraad eener Stad moet ter needer doen vellen. §. VII. De tusfchen de huizen eener volkryke Stad aangelegde Tuinen zyn, daar zy de eevenreedigheid dei vrye lucht tot die der bewoonde plaatfen vermeerde' ren , zeer gezond, doch zy vereisfchen met opzich to Van dï GEZONDSTE VAN BOUWEN. Van de in en cm de Stad ■ geleegen Tuin?ti, C  688 Geneeskundige Van de GEZONDSTE WYZE VAN BOUWEN. §. vul Tusfcbenviydte tusfchen de gebouwen- tot de ligging der Stad eeven zodanige voorzorgen, als wy met betrekking tot de boomen zoo eeven aangemerkt hebben ; dit geval is het eigentlyk, waar in de welriekende heesters op de lucht eenen voordeeligen invloed hebben, wanneer zy door hunnen fterfeeri reuk de bewooners der naby geleegen huizen niet tot last zyn. Met opzicht tot de Tuinen moet men meede met betrekking tot de openbaare zinlykheidde nodige maatregelen in acht neemen , welker veronachtzaaming gewisfelyk het groot aantal van tuinen nadeelig ;voor de gezondheid maaken zoude. Nukome ik tot de Gebouwen zelve, welke de menfehen ter wooning verfirekken kunnen , indien het in de Steeden mogelyk ware , om eeven gelyk ten platten lande mogelyk, en ook op fommige plaatfen gebruiklyk is, de huizen zoo ver van elkander verwyderd te houden, dat elk derzelver vry en op zich zelf geleegen was, zoude dit voor de gezondheid der inwooners zeer voordeelig zyn , en het gevaar van brand , inftorting , en 'dergelyke zoude hier door merkelyk verminderen; — dit voorrecht fchynt alleen aan de oude vervallen ryksfleeden vergund te zyn, en in deeze zyn die open plaatfen nog zodanig met puinhoopen en allerlei onreinheeden bezet, dat de algemeene gezondheid veel minder daar by gewint , dan dat alle deeze leedige vakken bewoond waren.  Staatsregel/ING. 689 §. I X. Daar nu de voorgemelde wyze van bouwen van een Stad te veel plaats zoude wegneemen ; zoo konde men ten minften de wyze van bouwen in eene Stad op die manier aanleggen, dat men in bet midden van eene geheele masfa in eenen drie- of vierhoek opgehaalde gebouwen eene ruime plaats open liet. . Indien men de meenigte van Tuintjes, Plaatfen en diergelyke in aanmerking neemt, daar doch elk inwoon er zich achter zyn huis eene grootere of kleine4ruimte tracht te verfchaffen, en daar by voegt de onreinheeden, de vervuilde, ftilftaande, beflooten lucht, welke hier door ontftaan, zoo kan men ligtelyk het befluit opmaaken, dat het veel beeter zyn zoude van zoo veele kleine ruimten eene groote te maaken, waarin de frisfche lucht vryen doorgang hebben zoude : dikwerf zegt L e t t s o M, hebbe ik verbaasd geftaan over het verkeerd overleg, het welk, in de wyze Van bouwen door geheel Londen heerscht, dat ryké lieden hunne wooningen op befloote ingemuurde pleinen verkiezen op te rechten , alwaar de lucht niet door kan waaijen, waarin geen ftruikje groeijen kan, die dezelve bedorven zynde, kan zuiveren ; geen mensch, wien zyne gezondheid dierbaar is, en die in eene breede luchtige ftraat woonenkan, zal zich immers in een van rondom toegemuurd plein influiten , voornaamelyk indien zoo een plein aan de eene zyde met hooge muuren , aan de andere met eene pragtige (poort geflooten is; het is als of zich al het vermoojgen der konst en valfchen fmaak vereenigde om der jmenfehen kragt en gezondheid te krenken* i Het regt van eigendom word door geene omheijXII. Deel. X x cing Van d& GEZONDSTE VVYZir' VAN BOUWEN. Openbaar plein vtot tit buizen-  I Van de GlZONDSTis WYZÉ van bouwen, 690 "Geneeskundige ning van fcherpe palisfaden .Veiliger bewaard , dan door de bepaaling van het aandeel, hetwelk elk burger van zoo eene ingeflooten ruimte toekomt; en indien van weegen de Overheid vastgefteld wierd, op welk eene wyze zoo een algemeen plein onderhouden zoude worden, zoo zouden zeer veele zwaarigheeden, zeer veele oneenigheeden weegens het fchoon (houden uit den weg geruimd zyn, daar het als dan veel gemaklyker vallen zoude op dit alles een behoorlyk toezicht te houden. indien de huizen in eene Stad lynregt naast elkander ftaan , zoo beneemt het een ;aan het ander het uitzicht en het genot der vrye lucht niet; indien het daar en tegen elk een geöorlofd is zyn huis verder op de ftraat en voorby dat van zynen nabuur te kun-< nen zetten , zoo kan dit niet dan tot nadeel van de: gezondheid en ontfiering van zoo een Stad verftrekken. §. X. Wat de bouwftoffen aanbelangd, deeze hebben op; de gezondheid der inwooners te aanmerkelyken invloed , dan dat ik dezelve hier met ftilzwygen zoude voor by gaan. Men vind landftreeken, alwaar de fteenen waar vani men zich tot het bouwen bedient, zoo vochtig zyn , of uit den dampkring geftadig zoo' veel vogts na zich trekken, dat het water in reegenachtige dagen langs; de muuren neederloopt, deeze worden als dan wel eens met fchimmel overdekt, en geeven eenen dn verdraaglyken flank van zich; de kleederen, die in zodanige vertrekken bewaard werden, worden vochtig, en mes kan aan derzelver duffe flank de voch- ' Van ie Bouw/lof. fë»,  Staatsregeling. 6"ot tigheid van zoo eene wooning duidlyk gewaar worden; hier ter plaatfe vind men eene zwarte en eene in het graauwe vallende kalkfteen van beide bedient men zich , offchoon met eenen zeer verfchillenden uitflag , in het bouwen ; de van de laatstgemelde fteen opgehaalde muuren zyn geheel droog , daar langs die van den zwarten fteen het water afdruipt; de Zandfteen , waar van men zich te Bern tot het bouwen bedient, trekt het vocht na zich, flaat uit, en word broosch ; de blaauwachtige fteen doed dit minder, en daar en boven tracht men dit ongemak te boven te komen, door tot de fondamenten der hiu> zen marmer - fteen te gebruiken: de Overheid kan wel op die plaatfen, alwaar men gebrek aan gezonde bouwftoffen heeft , geen zoo grooten Voorraad daar van verfchaffen , als tot verbeetering van de wyze van bouwen noodig zoude zyn; zy zorge echter dat daar, alwaar nog eenige keuze voor handen is, de vochtigfte fteen niet tot de beneedenfte verdiepingen der huizen gebruikt word, maar veel liever hooger, alwaar zy meer aan het doorwaaijen der lucht zyn bloot gefield, aangewend worden; de Overheid moet belooningen ftellen op het uitvinden van nieuwe en beetere fleengroeven; zy bepaale eenen tyd hoe lan^ deeze fteenen moeten uitgedolven geweest zyn, alvoorens men die tot bouwen beezigen mag; en bevordere het gebruik der gezonder gebakken fteenen « gelyk ook in Londen en Westmunfter het grootftt gedeelte der huizen van rooden gebakken fteen opgehaald is* Hoe Zorgvuldig de Ouden hier op acht gaven, vin£ men by VitrüVius, die een oude Wet aanhaalt, waar by het de Uticiers verboden was j zich tot htó Xxi bou* Van dx GEZONDSTE WVZg VAN BOUWEN,  Van de gezondste wyze tan bouwen. (a) L. II. C. 3. (i) L. Pk. Thumingii Specim. ArehiieB.^Civilis adpolitieam adplitatee. 692 Geneeskundige bouwen van hunne huizen van gebakken fteen te be- . dienen , die korter dan voor vyf jaaren bereid, en niet alvoorens door daar toe aangeftelde Magiftraatsleeden goedgekeurd was O). Muuren die alleen uit klei, zand en kalk beftaan, en tusfchen zeer ligt aan rotting onderheevige balken zyn opgetrokken , geeven eene zeer Hechte befchutting teegen de winter-koude; veroorzaaken duurte in het hout, en zyn daar en boven uit hoofde van het gevaar voor brand en inftorting in de Steeden zeer bedenklyk. §. XI. Dat men in het bouwen der huizen voornaamelyk hier voor zorgen moet, dat de fundamenten geëevenreedigd zyn aan de hoogte van het huis , hetwelk daarop gevestigd moet worden, leeren de eenvoudige gronden van veiligheid; geen gebouw van eene aanmerkelyke hoogte moest opgericht worden, dan na dat deszelfs fundamenten alvoorens door een gezwooren Bouwkundigen onderzocht en goed gekeurd waren (Z>); in die landen, welke aan aardbeevingen zyn bloot gefteld, moet men vooral op de grondflagen der. huizen acht geeven , daar eene droevige ondervinding geleerd heeft, dat op zwakke fundamenten gebouwde huizen over hunne bewooners door den lichtften fchok inftortten , welke op beetcre grondvesten fteunende huizen zonder hinder doorftonden; men heeft Van de Grondvesten.  Staatsregeling. 693 heeft op zodanige plaatfen het wel eens raadzaam gcöordeelt, om de huizen flechts van hout op te liaan, gelyk dit meede op het Eiland Manilla, een der Philippynfche Eilanden, het welk zeer aan aardheevingen onderhecvig is , plaats heeft; de Spanjaarden volgden hierin het voorbeeld der Inboorlingen. §. XII. Het groot getal van menfehen , het welk zich met 'er woon van het land naar de Steeden begeeft, federd door de vermeerderde weelde , de konften en weetenfehappen hunnen zeetel in dezelve gevestigd hebben, veroorzaakt gebrek aan plaats , welke men meent hier door te zullen vergoeden, dat men de hoogte der huizen vermeerdert tot vyf en zes verdiepingen, en dus als het waare de eene Stad op de an-' dere bouwt , de algemeene begeerte om een halve Stad onder een en hetzelfde dak te doen woonen, vond des te meerderingangby de vermoogenden, daar zy hier door, gelyk zy voor lang gewenscht hadden , zich zelf van den dafnpkring, welke de Natuur voor allen dieren gemeen gemaakt had, meesters maakten, en dus den middelbaaren burger konden noodzaaken om zich in die holen, als het waare leevend te begraaven, of hen eene zeekere huurpenning te betaalen; men kan het de meeste wetten zeer wel aanzien , aan welke perfoonen zy hunne inrichting te danken hebben; zelf zegt een Saxisch Wetgeever, met opzicht tot het hoog bouwen der huizen. ,, Elk een „ mag op zyn grond bouwen zoo hoog hy wil, en , „ het is hem om het eeven of dit eenen anderen ten ,, nadeele is. " Xx 3 Dus, Van di GEZONDSTE WVZS Van bouwen- Hootte der Gebouwen?  694 Geneeskundige Van bf GEZONDSTE WYZE VAN BOUWEN. ra) Les maifons d'une hauteur dêmefurêe font eaufe, que les babitans ([de Paris) durez-de-ebaufée 6f du premier étage, font entore dans une espèct d'obfeurité lorsque le foleil efl au plus baut point de fon élevation. Tableaa de Paris T. !• p. 58. Dus word eindelyk elke ftraat tot eene diepe gragt, in welks diepte men byna op den middag een kaars nodig heeft de uitwaafemingen verzaamelen zich by een, en maaken den befmetten dampkring tot een Hinkend luchtbad, hetwelk door geenen wind in beweeging gebragt kan worden , indien wy een eeven hard noodlot als de visfchen onderheevig waren , en zoo wy, gelyk zy, aan eennogwreedaartiger foort van dieren dan wy zyn, tot voedfel verftrekken moesten, gewisfelyk zouden de inwooners van zoo eene Hinkende lucht uit hoofde van hunnen moerasfigen fmaak, eeven zoo weinig aftrek hebben, als wy die \isfchen pleegen te achten, die in moerasfige wateren gevangen, en op onzen dis gebragt worden. Daar de ftraaten tot de hoogte der huizen geen de minfte eevenreedigheidi hebben, zoo kan geen eenigen ftraal der reinigende zonneftraalen , door zoo eenen ongezonden nevel dringen , en dus ademen de longen geftaadig deezen affchuuwlyken dampkring in. Men neemein aanmerking die meenigerlei uitwaafemingen van duizende menfehen cn dieren, de vuile dampen van bedorven en onbedorven leevensmiddelen , de reuk der met lyken opgevulde kerkhoven, de walchelyke uitwaafemingen van veelerlei mörfige handwerken , de vuile dampkring die dag en nagt uit de hospitaalen opftygen, zoo zal men dit alles be- fchou-  Staatsregeling. 69$ fchouwende ligtelyk het nadeel inzien van eene wyze „van. bouwen, welke alle gunflige zuiverende winden afkeert, en dus eene groote Stad onder zoo eene ongezonde dampkring als bedolven houd, en by de minfle doorgaande ziekte.de befmetting op eene ongeJooflyke wyze vermeerdert. By de Romeinen, by vvien het oprichten van hooge gebouwen eenmaal in zwang begon te geraaken, wierd reeds door Augustus een wet gegeeven, dat niemand zyn huis aan een openbaare ftraat gelee.geleegen hooger dan 70 voeten ophaalen mogt de hoogte der huizen wierd daarna nog nader bepaald (i) Aemilius Porcina wierd door L. Cassius weegens te hoog opgehaalde gebouwen aangeklaagd en door het Romeinfche \ volk tot eene ftrenge ftraf verweezen (c). De Overheid zoude met regt zodanige geftrenge wetten met opzigt tot de hoogte der gebouwen wederom invoeren en niemand toelaaten om, vooral in naauwe ftraaten , een huis tot eene overmaatige hoogte op te haaien, huizen, die meer dan drie of vier -verdiepingen hoog zyn , zyn zelf voor de breedfte. ftraaten te hoog, zy berooven de laagere gebouwen van den zoo noodigen toevloed van zuivere lucht, en de meenigte van menfehen, welke zodanige huizen be- (u) strabo Geograpb. L. V. (6) h. qui luminibus ff. de Serv. urb. prtedior. L. i. C dt eedif, priv. Salmuth ad Pancirolli res memorabilis Tit. 23. p. 73- (O Saimuch Comment. ia pancie.ol.h rer. memorah 'Tit. ji. Xx 4 Van de gezondste wvzk van bouwen.  6^6 Ge nees kundige J*^bb* bewoont, maakt door derzelver uitwaasfemingcn ïtkwvzk deeze gebouwen voor de nabuuren eeven nadeelig'als • wïn.BOÜ" 200 veele hospitaalen; in het midden der Stad aan de marktpleinen mogen de aanzienlyken hunne huizen eene aan den rang der bewooners geëeve-nreedigde hoogte geeven , op die plaatfen is dezelve voor de overige inwooners minder nadeelig; doch de buitenfte gedeelten der Steeden moeten van zodanige hinderpalen eenes vryen luchtftrooms bevryd blyven, tenzy men de gezondheid van eenige weinige dikwerf minder nuttige burgers boven den welftand van den doorgaans nuttiger grooren hoop der overige inwooners, die als het ware in hospitaalen op elkander gepakt leeven, den voorrang wilde geeven. $. XIII. ha't " Te laage SeD0Xlwen zyn meede voor de gezondheid Ifmnin- der bewooneren zeer nadeelig , indien deeze wyze •*"* van bouwen, uit hoofde van het gevaar voor aardbeevingen, niet noodzaaklykis, dus worden in China de fteene gebouwen niet hooger dan eene verdieping opgehaald, de hoogere huizen, zeggen zy, zyn in den winter te koud des zomers te heet O); de vochtigheid, die inde muuren der huizen bevat is, zakt natuurlyker wyze naar beneeden en hoe nader het dak aan den grond is, des te meer blyven de dampen daar onder verzameld, des te nadeeliger worden die voorde ge- f>) Memoires een-imam l'Hiflitirt, Scienees , Arts dis Cbinolifar les Misjionaires, dt Peking . T. II t  Staatsregeling. 697 gezondheid des bewooners O). Mariotte heeft by het doen van proeven door middel van het loogzout aangaande de vochtigheid, die zichin den dampkring bevind, befpeurd , dat dit zout des te fpoediger gefmolten word, naar maate men het laager aan den ^rond bewaard , de uitgeloogde falpeter - aarde herneemt op de vierde verdieping nimmer wederom eeninige falpeter deelen , het welk in de beneedenfte verdieping binnen korten tyd plaats heeft; zy die buskrnidverkoopen, moeten, willen zy hetzelve volkoomen droog houden , dit op de bovenfte verdiepingen van hunnen huizen bewaaren. (Z>) Men kan zich ligtelyk voordellen hoe zeer de gezondheid van hen gevaar loopt, die hunne wooningen beneeden den grond hebben. In Londen woont eene ontelbaare meenigte van menfehen beneeden den grond in kelders, deeze Stad heeft dus in het algemeene eene verdieping meer dan men dezelve op het uiterlyke zoude aanzien (c); het gemeene volk houd in Franki ïyk hunne kroegen meest in kelders. Op het land beftaan de wooningen meestendeels uit zeerjlaage ongezonde vertrekken, welkers vloeren gelyk met de aarde zyn , en die dus alle vochtigheid naar| zich neemen; indien zodanige huizen nog daarin boven in de nabyheid van hooge bergen of in laage daalen geleegen zyn, zoo blyven de muuren geduurende het geheele jaar vochtig, deeze wooningen zyn hier door gewoonlyk morfig en derzelver bewooners zyn (. -\9, S». K {f ) Adolphij de ae're. aquis & locis Lipf. p. 13. Xx 5 Van de gezondste wyze van bouwen.  Geneeskundige Van de gezondste wyze van bouwen, (a) Go». Cel. Anz. 1777. Zug. S. 98. zyn zeer ligt aan rottige ziektens bloot gefield; hier uit ontdaan, gelyk wy in fommige onzer in moerasfige landftreeken geleegen Dorpen zien, koortfen en een gansch heirleeger van kwaaien , de inwooners van zodanige plaatfen zyn doorgaans bleek van couleur; zeldzaam zal men een rotkoorts aantreffen by die inwooners ,. welke ruime vengflers cn eenen warmen baard of kagchelhebben, maar wei in de laage bekrompe rookerige vertrekken van den armen arbeider; heefc men niet een voorbeeld van eene afgaande koorts,.die 50 jaaren geduurd had, en welke alleen door den invloed van een ruim en luchtig vertrek geneezen wierd O); nien befpeurt voornaamelyk het nadeel .van zodanige benaauwde vertrekken by Kinderen , Kraamvrouwen en zodanige menfehen, welke geduu* rende langen tyd van de vrye lucht verftooken zyn, cn deeze klasfe van menfehen zyn het immers ovcrwaardig , dat men om hunnentwille hierin op beetere maatregelen bedagt is; men konde, zegtUNZER, ' dit gebrek ligtelyk verbeeteren wanneer men vooreerst de huizen nimmer aan den voet van bergen en heuvelen bouwde, ten tweede wanneer men den vloer derzelver door middel van een laag zand , keyfteentjens, gruis van gebakken fteenen, fteenkoolen of diergelyke ftoffen eenige duimen boven den omliggenden grond ophoogde. Jiene andere en gemaklyker voorzorge is, dat men de huizen tegen het Zuidoosten plaatst, welke ligging, alles voor het ovqrige gelyk ftaande , de gezondfte is. De  Staatsregeling. 699 . De Baden Durlachfche Geheim - Raad Reinh a r d begeerde dat der boeren huizen in het algemeen flegts eene verdieping zouden hebben en drie voeten hoog boven den omgeleegen grond verheeven zyn; men moest geene ftalling daar onder bouwen en de verdieping moest zceven voeten hoog zyn; hy geeft een platte grond van zoo een huis; uithoofde der gezondheid , zegt hy , zie ik ongaarne dat ons landvolk hunne woonplaatfen boven de ftalling bouwen; dus zyn deeze vertrekken welhoog genoeg boven degrond verheeven, doehdeuitwaasfemingen , welke van het vee en deszelfs onreinheeden onophoudelyk opvvaards ftygen , zyn voor de gezondheid eeven zoo nadeelig als de vochtigheid der laag geleegen vertrekken , een vertrek , waarinhetgeheelhuisgezinte famen leeft, waarin men eenen geftaadig overmaatig heet geftooktcn kagchel heeft, en daar en boven de damp eener ftinkende lamp opzaamelt, zoo een vertrek mag wel tien voeten hoog zyn. Men vind in Wallisferland zeer wel gebouwde boeren wooningen, het geheel gebouw rust op houten ftylen op den top van elk deezer paaien is eene ronde vlakke fteen eenigfints gelyk aan eene kleinen molen, fteen geplaatst is, hier op rust het gebouw cn dooide uitfteekende vlakte van deeze fteenen worden de muizen afgeweerd, het koorn blyft dus daarin, zoo wel als de kaas voor dit ongedierte beveiligd. Deeze wyze van bouwen is in Engeland zeer bekend, en Scheuchzer heeft hier van eene nuVelding gegeeven O); wat de overige gebreken der boeren woo (a) H'n- Alfin. Rub. VLf>g. B. Van de GIZONDSTE VVYZBi VAN BOUwen.  700 Geneeskundige Van de gezondste wyze van bouwen. Van de hitte en rook der Waoningen. C«) Med. Cbir. Biblhtb. II. B. z. fi. S. xsi> wooningen aanbelangd; Tode zegt des weegens met het grootfte recht; „ het vermogen der gewoonte en „ de vrye lucht die doch elk land bewooner, hoe zeer -„ hy ook geftadig in eene vei giftige dampkring ver„ keeren mooge, van tyd tot tyd in ademt, en ande- re hulpmiddelen, waar meede de barmhartige Onder„ houder des menschlyken geflagtszynefchepfelenbe„ gunftigd, moeten hier tegen overgefteld worden, en „ waar doch zouden wy arme ftervelingen belanden, indien het ons altoos naar onze verdienden en naar „ den' gunftigen wil van onze Ziekte - kundigen » ging O). " §. XIV. Wat aangaat het zoo heet ftooken der vertrekken, het welk by den Landman vooral zoo zeer in zwang is, zy het my geoorloofd de volgende gedagten van Justus MöseRmeede te deelen. „ Ter verdce„ diging der warme vertrekken, en op dat den Land,, man niet door eene Lands-wet onder de verpligting gebragt worde, om zynen woonkamer volgens eene „ bepaalde graad van hitte op den thermometer te ftooken, moet men in aanmerking neemen, dat een mensch, die des zomers zeer veel zweet, den „ langen winter niet door kan ftaan zonder geduuren„ de dezelve van tyd tot tyd even zoo veel als des „ zomers te zweeten; de Rusch kruipt in een war„ men bak-oven , de Noordfche volken bedienden ,, zich  Staatsregeling. 701 : zich voormaals zeer veel van heete badftooven, de van d* „ warme vertrekken zyn, hoe zeer men hier ook S'TE WVza tegen mooge inleggen, in koude landen voor de ge- ™* B0Ü~ „ zondheid onontbeerlyk, voornamelyk voor zodanige lieden, die des winters geduurende den gantfchen „ dag in ys en fneeuw leeven en dus hunne uitwaasfemingen voor den geheelen dag des avonds en des nachts moet waarneemen; een man , die des zmners „ in een geftadig oveïvloedig zweet zyn brood moet „ winnen, kan zich des winters met die graad van „ warmte niet vergenoegen, die voor leedige lieden, „ voor geleerden en hun die een zittend handwerk „ verrigten genoegzaam is. Een zeer algemeen en teevens zeer lastig ongemak in de wooningen der Landlieden is de rook, waarmede hunne vertrekken doorgaans ,vervuld zyn, en • welke veelmaalen tot ontfteekingen der oogen aanleiding geeft, de Baschkieren, zegt Pallas, zyn uit hoofde van hunne oopen ftookplaatlen en het gezigt in een helder vlammend vuur, noch meer dan weegens hunne rookerige hutten aan oog - kwaaien onderheevig ; in Frankryk verbrand men zich de fcheenen, terwyl men van achter van koude verftyft; ook in Zweeden 'is de rook der vertrekken eene zeer algemeene oorzaak der oog-ziekten; daar nu uit hoofde van het gevaar van brand eene behoorlyke voorzorge betrekkelyk de fchoorfteenen zoo ncodig is, zoo is het ook der Overheid niet onwaardig,om deStadsbewooners te verpligten hier pp een waakzaam oog te houden, dat zelf in de huizen der geringer inwooners de rook eene behoorlyke uittcgt heeft, en niet den geheelen dagin de vertrekken hangen blyvende, de buiten dien reeds onzuivere dampkring neg meer befmet en tot oog- en borst -  Geneeskundige Van de gezondste wyze van bouwen. borst-kwaaien aanleiding geeft; dekagcllels zelve zyn uit aanmerking van het bezuinigen van het brandhout een gefchikt onderwerp' van de zorge der regeering, uit aanmerking van de gezondheid zoude ik die foort van kagchels afraaden, die van boven met een grooten keetel voorzien zyn, waarin de fpyzen gedeeltelyk in het woonvertrek gereed gemaakt worden, de damp van dit kookend water verfpreid zich door het vertrek en bederft dc lucht cier maate, dat de veezelen des lighaams hier door verftapt worden]; van deeze oorzaak leidSAGAR. de kwaadaartigheid der in den jaare 1766. in Iglau heerfchende pokken af, en offchoon ik aan deeze uitwerking der eeven gemelde oorzaak twyffelen mogte , zoo is dit doch zeeker, dat eene vochtige warme lucht het lighaam verzwakt: van' het nadeel der vuurtesten en ftooven, waar van zich de vrouwelylee kunne zoo veelvuldig bediend, en welke jaarlyks zoo veele ongelukken veroorzaaken, zal op eene andere plaats breedvoeriger gehandeld worden. S- XV. Hoe klein , hoe gering ook het huisje van den Landman zy, de vengfters van hetzelve moeteu egter eene behoorlyke grootte hebben, zal de daarin vervatte lucht met de zuivere buiten lucht eene genoegzaame gemeenfehap [hebben; de vengfters onzer boeren wooningen zyn gewoonlyk naauwlyks zoo groot, dat een man zyn hoofd daar door kan fteeken, de zonneftraalen, die zoo nuttig zyn ter zuivering des luchts, kunnen door "deeze kleine openingen naauwlyks toegang vinden, ten minften zyn zy niet in ftaat om den bedorven dampkring keenen genoegzaamen uitgang te gee- Van dt al tekleim vengflers.  Staatsregeling. 703 geeven, al te groote véngfters zyn uit| hoofde der indringende winter koude voor den Landman niet gefchikt; in die vertrekken egter, waarin zeer veele menfehen te famen woonen, eeten en flaapen zyn kleine vengfters zeer nadeelig O); vooral wanneer daar onder zieke perfoonen of kleine kinderen, die de lucht met hunne onreine uitwaasfemingen befmetten, zich bevinden; men zegt wel, de boer zal zyn groot>vengfter niet meer open doen dan zyn klein luchtgat, maar behalven dat de lucht in zulke groote vengfters hier ^en daar nog wel heilzaame reeten vind, zoo kan de zon daar door fchynen en haare weidaadige invloed aan den dampkring meededeelen: de groote vengfters zegt men zyn kostbaarerom gebrooken zynde te herftellen, maar voor eerst zal die kostbaarheid oorzaak zyn van eene grootere zorgvuldigheid ten deezen op» ■zigte, daar en boven behoeft men hier toe zich van geen Venetiaansch glas te bedienen en de Overheid moet zorgen, dat de prys van eenezoo onontbeerlyke - zaak, als het glas is, tot geene onmaatige hoogte ftcigert. Het waare daar en boven te wenfchen , dat de meefte vengfters zoo wel Van groote als geringe huizen tegen het Noordenen Ooften gericht waren, daar door zoo eene plaatfing de vogtige ongezonde winden des te beeter geweerd wierden; zoo verhaalt Varro van de inwooners van het eiland Corcyra, dat zy van ' eene kwaadaartige pest bevryd bleeven door de vengfters tegen het Zuiden toe te metfelen en tegen het '-Noorden te openen ( b ) - S.XVL O) Düising /. e. e. III. p. ig. ADOIPHI /. e. g. FL t\b) De Re rujliee Lib. I. C* * Van de gezondste wyze van bouwen.. Beste plaatfing der Veeg. fiers.  704 Geneeskundigs S- XVI. ; Eene andere oorzaak, waar door de lucht in en om de wooningen der menfehen verontreinigd word, is de verkeerde plaatfing derj heimelyke gemakken, hier van zal egter breedvoeriger in dat hoofddeel, waarin ik van de algemeene zindelykheid fpreeken zal, ge« handeld worden. §. XVII. De luifels aan de huizen zyn zoo welhindeilyk voor het oog, als voor de gezondheid der inwooners: deeze maaken eene onnoodige verdeeling in de lucht en' verhinderen de van de ftraat opftygende dampen om zich de lucht te verfpreiden, zy beletten den vryen doortocht der lucht door de hier door vernaauwden ftraaten , zy verduifteren de huizen en zyn door den drup voor den voorbyganger lastig, ja zelf, indien zy door ouderdom en nalaatigheid uit elkander vallen , zeer gevaarlyk, en al den dienst, waarmede zydeeze nadeelen vergoeden, beftaat daar in, dat zyde op de vengfters ten toon gefielde koopwaren voor den reegen beveiligen, en eenige fchaduw verleenen, 'er zyn Steeden , waarin de luifels der teegen elkander overftaande huizen elkandar byna aanraaken en dus de daar onder loopende ftraat'tot een foort van kelder of overdekte gang maaken ; men heeft eindelyk het nadeel van deeze wyze van bouwe voor de gezondheid der Stads bewooners op verfcheide plaatfen ingezien en bevolen om alle de luifels aft ebreeken, de uitfteekende huisdaken in te korten, en met afleidende gooten te voorzien; terftond wierd het dag in die ftraaten, waarin de zon nimmer ge- VAN BE Gezondste wyze van bouwen. Verkeerde plaatfing der Sccreeten. Nadeel der luifels'  Staatsregeli n g. 705 gefcheenen had, de lucht kreeg nu doortocht en het was den inwooneren veel gemaklyker adem te haaien. Dit gefchiede te Straatsburg en verfcheide andere Steeden , aldaar wierden niet flegts alle luifels, maar teevens ook alle uithangborden , vengfterluiken, uitfteekende yzers of ftaaken afgefchaft en het uiterlyk aanzien der ftraaten won hier by zoo veel, dat hy, die de Stad na deeze verandering weeder zag, zich waande op eene geheele andere plaats te zyn. §. VIII. Deligging van verfcheide openbaare gebouwen, vooral der Hospitaalen, Fabrieken, Slagthuizen, Vleeshallen en diergelyke zal ik elk op hunne plaats nader befchouwen en beoordeelcn, hier alleenlyk dit herinnerende, dat alle deeze openbaare gebouwen, zoo wel als Kerken , Kloosters, Schouwburgen, enz. zoó veel moogelyk op zodanige plaatfen gebouwd moeten worden , alwaar zy de overigen gedeeltenj der Stad van de zoo noodzaaklyke lucht niet berooven, en door hunne uitwaafemingen den dampkring niet verontreinigen kunnen. $. XIX. 'Er ligt der Overheid, die voor de gezondheid haarer burgeren zorgt, zeer veel aan geleegen , dat zy een ' tyd bepaale, wanneer het den eigenaar van.een nieuw gebouwd huis vry zal (laan hetzelve te betrekken, men vestige flechts het oog op de uitwerkfelen van zodanige huizen op de daar in voor handen zynde meubilen en gereëdfchappen, en men zal zich van de JU. Deel. .. Yy ge- Van ds GEZONDSTE WYZE VAN SOU-. ' WEN» Van ié ïpenbaarf Gebou - VJCB. Van bel eivoanen tan nieuwe gebouwen.  Van de gezond-' ste wïzb van bouwen. fa)A. PI.az de emeliendis Janitatis publieae impeditnentii $. IX C. F' Rapgeeach dt esbalationibus vaturalibys. 701? , G ENEES EUNDI GE gevolgen fou van met betrekking tot de gezondheid der menfehen een goed begrip kunnen maaken, de planken worden met eenen Hinkenden fchimmel bedekt • emal het houtwerk gaat tot verrotting over; aan het, linnen cn de kleederen befpeurt men eene aanhouden-:'' de vochtigheid, zy verflikken en krygen vlekken, die met geen water uit te wasfehen zyn; het zout fmeltJ binnen korten tyd weg; het is niet ligt mogelyk dat| ons hghaamsgeftelzoo eene heevige aanleiding tot/onW binding langen tyd wederflaat en de bleeke couleur ettf het bolle aangezigt van hen , die het wagen durven zo-" danige nieuwgebouwde huizen tebewoonen, geeven een onwederfpreeklyk getuigenis van het gevaar ^ hetwelk zoo eene vochtige wooning vergezelt. Maar van nog veel nadeeliger uitwerking is de kalkreuk in zodanige versch opgehaalde en door natte wooningen op ons zénuuwgeftel; men heeft hierdoor: verftikkingen , beroerten , verlammingen . en meer: foortgelyke toevallen zien ontftaan («). De Overheid moet dus als eene algemeene wet beveelen, dat in de fteeden ,. alwaar het droog worden: van groote en met dikke muuren voorziene huizen: van weegen de vochtigheid des luchts buiten dieni langfaam toegaat, geen huis, dan na verloop van eeri geheel jaar, van deq dag van deszelfs voltooijing af, het zy door de eigenaars of door huurers bewoond; mogt worden; in volkryke plaatfen, alwaar gebrek) aan woonplaatfen is, zal men het misfehien hard vin4 deny  Staatsregeling. 707 den , dat een voltooid huis een geheel jaar zoude moetenleedig ftaan, en dat den eigenaar dus zoo lang de intrest van zyne gemaakte onkosten zoude moeten misfen, doch* wanneer men in aanmerking neemt, dat groote gebouwen zelden voor het begin des winters voltrokken zyn, en dat geduurende dit jaarsfaifoen de uitwaafeming en opdrooging zeer gering zyn , zal men moeten toeftemmen, dat 'er eene geheele zomer vereischt word, eer men met eenige zeekerheid , ten opzigte der gezondheid, een geheel huisgezin , in zoo een gevaarlyk verblyf plaatfen kan (£), daar en boven is het hier de vraag niet aangaande een of ander enkel huisgezin, maar in die fteeden , waarin geftadig veel gebouwd' word, maaken zy, die, het zy uit losheid en gedagtelooshêid, het zy uit kwalyk geplaatfte zuinigheid, terftond 111 zodanige nieuwgebouwde huizen trekken, een aanmerkelyk getal van menfehen uit, wier leeven en gezondheid voor den ftaat van oneindig meer waarde zyn^ dan het geen door hetleedig ftaan dier nieuwgeboude huizen kan verboren worden. Het zoude hierom zeer raadzaam zyn, dat men niemand vryheid gaf, om een onlangs gebouwd huis, of het welk eenige aanmerkelyke verbeetering onder^ gaan had, te bewoonen, dan na dat hetzelve door bouwkundige en hiertoe aangeftelde mannen onder* zogt, droog genoeg ter bewooning, en dus fchaa* deloos voor de gezondheid bevonden was; ten platten lande, alwaar de geringer huizen grooten- detls (fl) A. VL&Z de morbis'ex munditie intempcjlha. IX Yy a Van. de GEZONDSTE WVZE VAN BOUWEN,  70S. Geneeskundige Van de gezondste wyze van bouwen. Het befebilderender Kart er s. deels uit hout beftaan , alwaar de armoede dringender is, en de vrye toegang des winds de opdrooging bevordert , aldaar konde men een huis, hetwelk in het midden van den zomer voltooid was, mee het begin van April in ftaat verklaaren, om Jaewoond te kunnen worden, daar doch de fpoedig droogende vrye lucht de dunner muuren der boeren huizen gemaklyker en fpoediger doordringt, en de nadeelige uitwaafemingen in korten tyd verjaagt. Met befchilderen der kamers met loodverwen of fpaans groen, maakt dezelve wel ten allen tyde bebedenkiyk, daar by eene groote warmte, by het aanfteeken van veele kaarfen hiervan zeer veele nadeelige uitwaafemingen kunnen voortkomen, die den dampkring deezer vertrekken beftnetten kunnen, dus kan ook uit deeze oorzaak het nieuw gewast zeildoek,waar meede de vloeren bedekt worden, in het begin zeer nadeelig zyn,- doch de Overheid moet diergelyke, niet zoo zeer algemeene gebruiken, welke voor de gezondheid nadeelig zyn, aan de voorzigtigheid en voorzorgen der burgeren overlaaten; en zy kan van de Geneeskundigen verwagteu , dat deeze het algemeen door hunne onderrigtingen , voor foortgelyke oorzaaken van gevaarlyke toevallen zullen waarfchuwen; gelyk men dan ook in almanachen, week- en maand-gefchriften, de fchadelyke gevolgen van zodanige en nog veele andere het hoofd aantastende uitwaafemingen van parfums , potspourris, pomades en andere in beflooten vertrekken, ten nutte van het-algemeen, met de treffende verwen moestaffchilderen (*_). (*) Het nut, dat voor onze Land - genooten uit het befc-agten van die voorfchriften, welke de Geleerde Menlchen- vriend  Staatsregeling. 709 vriend in dit Hoofddeel heeft opgegeeven , konde voortfpruïten, zoude voornamelyk hier in. beftaan, dat men in het bouwen orizer wooningen, zoo wel met opzigt tot derzelver ligging, als bouworde, de gezondheid in het oog hielt; en,'zoo veel als met derzelver voornaam oogmerk en andere omftandigheden kon overeengebragt worden, de inwooners door het in ïgt neemen der door onzen fchryver opgegeeven waarfchuwingen , voor zodanige gebreeken beveiligde, welke hunne gezondheid konden benadeelen en dus de voor het overige al!eraangenaamfte wooning tot een akelig gasthuis konde maaken. ■ Wat aanbelangd die algemeene rcegelcn in de, gezondfte wyze van bouwen, die voornaamelyk in het groot, by het aanleggen van fteeden, të pasfe komen, deeze kunnen flegts by ons, wier digt bebouwde vaderlyke grond geene .ftigcing van nieuwe (leeden toelaat, en alwaar, zoo dit al plaats had, er niet veel keus van grond zoude overblyven , deeze zegge ik, kunnen by ons flegts in zoo verre van dienst zyn, dat oen hier uit met opzigt tot de in een of andere Had grasfeerende ziekten eenigermaare een befluit kan opmaaken, en de ligging en aanleg van zoo een.plaats veelligt onder de oorsaaken der aldaar gewoonlyk heerfchende ziekten zoude kunnen tellen, egter zoude zoo eene Helling nog wel aan zeer veele gegronde teegenwerpingen onrterhecvlg zyn , gelyk ik n myne aanmerkingen, agter het voorgaand Hoofddeel geplaatst, getragt hebbe te betoogen; dus ftelt onzen Schryver de naauwheid der ftraaten van Amfterdam als eene (orzaak te boek van de in die ftad des zoomers heerfchende tank, eene gevolgtrekking, die in geenendeele doorgaat, 'ind men niet in verfcheide van, onze fteeden eeven zoo en,e ftraaten, by voorbeeld, in Rotterdam; in s'Gravenhaage, sonder egter in die fteeden zoo eene walgelyke en even naLèelige. flank te befpeuren; de engte der ftraaten , offchoon ik lezelve van de voorgemelde befchuldigïng tragte vry te fpree;en, is egter in veelen opzigte ten hoogden onaangenaam , [evaarlyk en ongezond; het is egter een gebrek, hetwelk in leeze Steeden niet wel verbeeterd kan worden, dan alleenyk, dat men door het wegneemen van luifels, uithangborlen, pothuizen, vengfterluiken , alles uit den weg ruimt, wat :odanige reeds enge ftraaten nog meer belemmeren en dus 500 wej de vrye doorftrooming der lucht, als de onverhiiiYy 3 Van Dt GEZONDSTE WVZB VAN DOUWEN."  710 Geneeskundige Vav de GE.ZONDSTV WYZE VAN BOUWKN. derde doorgang van rytuigen en voetgangers kan benadeelen en uit meer' dan ééne oorzaak voor de bewooners dier fteeden hiriderlyk en nadeelig zyn kan; dit is eene orde, die in de meeft'e onzer fteeden reeds voor lang is ingevoerd , üv zeer veele zyn geene afzigtelyke en verduisterende luifels voor de huizen meer te vinden, in andere worden die niet. toegeftaan ,'dan op ruime pleinen, gragten en zodanige plaat-fen, alwaar zy minder nadeelig zyn, dan in enge ftraaten, waaruit het te wenfchen ware, dat zy overal verbannen wiedden ; gelyk het meede onze fteeden merkelyk verfraaijen> I zoude, indien alle de uitfteekende uithangborden wierden in-i I getrokken; en het hen", die eenig teeken hunner koopmanfehap, handwerk of kostwinng aan hunne huizen plaatfen, ge-lyk zy volgens eene uit anderen hoofde zeer nuttige wet verpligt zyn te doen, op geene andere wyze vryftond de aandagt der voorbyrangers op te wekken, dan door zodanige uithangborden vlak teegen de gcevel van hun huis te plaatfen , dus worden de ftraaten niet verduifterd, en men loopt minder gevaar . dan van zodanige loshangende en door het uitfteeken aan den wind blootgeftelde gevaarten. Wat onze huizen en deraclver bouworde in het byzonder aangaat, deeze zyn in veifchlleride fteeden eenigermaate verfchillend-e,- ik fpreelce hier van burger huizen , niet van de paleizen' der groote en ryke lieden , dit verfchil hangt grootendeels af van de meerder of minder volkrykheid onzer needen, van de heerfchende en meest algemeene kostwinning in dezelv-e of ven eenen byzonderen fmaak der inwooners: dus ziet men in-onze aanzienlyke en met menfehen als het waare1.. opgepropte koopfteeden de huizen tot eene onmaatige en naar eevenredigheld -van de breedte der ftraaten onëevenredige'hoogte opftygen, gewisfelyk kan dit, gelyk onzen Schryverv met het grootfte regt aanmerkt, voor de bewooners van zodanige ftraaten , ja zelf by eene heerfchende ziekte voor de inwooners van zoo een ftad niet anders dan ten uiterften nadeelig zyn; ziet men dus in deeze koopfteeden een aanmerkelvk getal voo al der geringere cla'fe onzer meedeburgerert met elkander zodanige heemelhooge gevaarten bewoonen; andere in teegendeel, en dit maakt vooral in Amfterdam en'] Rotterdam geen minder getal uit, woonen onder de oppervlakte der aarde en flyten een groot gedeelte hunner leeïens in donkere'Vogtige kelders, die zoo laag geleegen zyn, dart  Staatsregeling. 711 <3*t eenen opkoomenden viped hen dikwerf öp.het önvertyagt uit deeze hunne jammerlyke fpelonken-dryfc, en met vrouw en kinderen en den geheelen fchamelen inboedel voor het wasfend water, het welk met geweld .in deeze ongezonde plaatzen indringt, de vlugt doed .neemen, het nadeel voor de gezondheid de bewoonersdierduiitere en niet min vbgtige verblyfplaatfen zal geen uitgebreid betoog behoeven, ik twyffele riet bfelkmyner leezeren zal hier van ligtelyk te overtuigen zyn; doch ook deeze woohingen kan men den behoeftigen inwooner niet ontzeggen, zoo lanj wy hem geen ander, gemaklyker, gezonder verblyf kunnen aanwyze, waarin hy, zonder hooger huur .te betaalen, zich met zyn huisgezin kan neederzet- ten i en dus is het in het algemeen met zeer veele ree- oelen gefield, welke men als vereischten van eene gezonde wooning opgeeft , de meeste daar van zyn in de fteeden onuitvoerlyk, hoe kan men verwagten dat men in eene maatig bevolkte ftad, die ons door haare verlaaten wooningen en , waggelende puïnhoopen geene fchrikbaavende afbeelding van verval cn vcrwoefting opleevert, een huis zal kunnen optrekken , het welk rondom vry op zyne eigen muuren ftaat, en met teegen het oosten e"ri noorden' gerigte vengfters en alle verdere vereischten van een gezonde wooning voorz'en ïs; niet minder bezwaarlyk zoitd'e het zyn de inwooneren van eene wel bevolkte ftad te vcrpligten, om een, het zy tot hun eigen gebruik en bewoörling, het zy ter verhuuring, nieuw gebouwd huis, geduurende een jaar leedig te laaten, en zich dus van het gemak of voordeel van zoo een huis te verfteeken; offchoon ik en elk, die met een geneeskundig oog het bewoonen van zoo een nieuw gebouw befehouwri, van de ongezondheid van zodanig een verblyf te vollen overtuigd zyn zal , en gewisfelyk elk een hiervan welmeenend zal afraaden. De gezondfte wooningen zullen wy gewisfelyk by ons op het land aantreffen , wanneer wy de vcrblyfplaatfen van onzen welvaarenden landman befchouwen, die heemcls breedte verfchülen van die jammerhartige hutten , waarvan Onzen '8chryver als de gewoone verblyfplaatfcn der Duitfche boeren melding maakt, en die in de daad eene aanmerkelyke verandering zouden moeten ondergaan, om in gezonde woonplaatfen hervormd te wordenDaar het nu in de meeste gevallen niet wel mogelyk ïs, Yy 4 effl Va\' de srzo.votfé WV2SS VAN 'JOUWEN. ■ •  712 Geneeskundige Staatsregeling. Van de gezondste WYZE van b0utyEN, VERTAALER. DER- om door tusfchenkonist van het gezag der Overheid onze landgenooten van gezonder wooningen te voorzien, moeten wy, ter beveiliging en bevordering van onze gezondheid en bevordering van onze gezondheid en die van onze huisgenooten , in die gevallen, waar in het aan onze keus gegeeven word , voorzeeker zoo een verblyf kiezen, hetwelk de meeste vereischten van eene gezonde wooning bezit, of wy moeten de gebreeken van die wooning, welke ons ten deel is gevallen, niet zorgeloos in den wind flaan , maar die op de best moogelyke wyze tragten uit den weg te ruimen.  DERDE HOOFDDEEL Van de maatregelen ter bevordering der openbaare ZlNDElykheid IN de, SïEEDEN en Woonplaatsen. . Ne ftercore foeda canino 'Atria difpïiceant oculis venientis amict Ne perfufa leSto fit porticus! Juvenalis Satyr. XIF. 59. s. t Ik moet my, by het behandelen van zoo een gcwigtig en belangryk gedeelte der Geneeskundige Staatsregeling, als het bevorderen der openbaare Zindelykheid is, beroepen op al het geen ik te vooren weegens de noodwendige zuiverheid des luchts, de verfchillende graaden van bederf in dezelve, van de kwaadaartige uitwaafemingen, der moerasfen , ftilftaande wateren of volkrijke fteeden &c. opzetlyk gezegd hebbe, ten einde zonder verdere uitweiding te kunnen voortgaan ter betooging der noodzaaklykheid van een naauwkeurig toezigt op dit gedeelte der maatregelen, die ter bevordering van des volks gezondheid kunnen in het werk gefield worden, Yy 5 Da< Van den invloed der Zindelykheidop den welvaard van den Staat.  714 Geneeskundige van de Zindelykheid. Dat geen , het welk een morsfig mensch in de j oogen van welopgevoede en zindelyke heden is, dat is ook een morsfig volk in het oog van eene meer befchaafde en zuiverer natie; offchoon zich ook in deeze beoordeeling wel eens ongegronde vooroordeelen aangaande de morfigheid of zindelykheid eener zaak j inmengen; offchoon wy, door het verhaal der vuile I leevenswyze en gebruiken van fommige volken, by voorb. de Ilottentotten en. Groenjanders, die egter j zeer gezond leeven , in het beoordeelen der morsfigheid eener natie ons oordeel eenigfints zullen ververzagten, zoo is het egter zeelter, dat, offchoon I een enkel mensch , door gev/oonte in eene ruuwe ' leevenswyze gehard, zich zonder veel nadeel als het * ware in den fiyk kan wentelen, egter een in eene maatfchappy leevend volk nimmer uit zódaanige mors- i fige leeden beftaaö kan , zonder dat deszelfs algemeene volksgezondheid, vooral in doorgaande ziekten , hier door zeer zoude te lyden hebben. Men vestige zyne aandagt flegts op de lotgevallen van het over het algemeen zoo morsfig volk de Jooden, van hunne uittogt uit Egypten af tot op den tcc- • genwoordrgen tyd, en zie dan, of wel eenige andere natie, de Egyptenaaren alleen uitgezonderd, immer aan zoo veele uitwendige gebreeken en huidziekten ; onderheevig was, als deeze Israëliten, hoe zeer ook de verflandige wetten van Moses, met betrekking I tot al wat eenige invloed op de openbaare zindelykheid kan hebben , hier voor gezorgd hadden. Men ziet hoe de vreeslyke pest zich meest in de Oofterfche gewesten openbaart, en met welk eene 'verwoestende fnelijeid zy zich onder de morsfige elaslé der gemeene Turken cn Grieken verfpreit! I hoe j  Staatsregeling. 715" hoe op groote fcheepen, wier dampkring egter elk oogenblik verandert , door de onreinheid het fcorbut en andere uit bederf ontftaane ziekten veroorzaakt of ten minften bevorderd worden, hoe in hospitaalcn, gevangenisfen en Leegers de morsfigheid de geringftc toevallen doodlyk maakt. Daarentegen zie men hoe de Hollanders midden •in hunne ondoorwaadbaare moerasfen, in eenen geftadig neevelagtigen dampkring, tamelyk gezond leeven, alleen door hunne wel eens in het overmaatig gedreeve en alle natiën overtreffende'zindelykheid, zoo dat de graaf van Chesterfield in een zyner brieven aan zyn' Zoon zegt, dat de ftraateh iil Holland zindelyker zyn dan de huizen in Londen ; en omdat dit handeldryvend volk zeer wel te fchatten weet, in hoe verre de menfehelyke nyveiheid eene ongezonde lucht - en landftreek verbeeteren kan; men befchouwe met hoe gering een verlies aan manfehap de regtfehaape Zeeman Cooke meermaaleu de waereld rond gezeild is, alleenlyk om dat hy de zindelykheid op zyne fcheepen en onder zyne zeelieden zoo naauwkeurig wist in agt te neemen. ■ Ik ben overtuigd dat niemand deeze myne grondftelling een oogenbiik in tvvyffel zal trekken, dat de onreinheid eene der voornaamfte oorzaaken der meeste volks-ziekten is , en dat deeze ziekten doorgaans beeter door voorzorgen der Overheid, dan wel door Geneeskundigen geneezen of voorgekomen moeten 9 en kunnen worden; ik behoef dus myneu menschlievenden leezer niet te verzoeken, om' my zyne aandagt by de volgende aanmerkingen niet te willen onttrekken. Van db Zindelykheid.  Van m Zindelykheid. Ontwerp deezer Verhandeling, 716 Geneeskundige §. I I. De openbaare maatregelen ter bevordering der zindelykheid zyn zoo veelvuldig,' dat in eene verhandeling over dezelve zeer ligtelyk eenige verwarring zoude kunnen plaats hebben. Indien ik de hier toe betreklyke onderwerpen in deeze orde afhandele , dat ik in de eerde plaats die maatreegelen in aanmerking neeme, welke het land zelve aangaan 5 in de tweede plaats die, welke betrekking hebben tot de wooningen der menfehen, en eindelyk in de derde plaats het oog vestige op de inwooners zelve, en hunne kostwinningen , zoo zal niet ligt eenig opmerkenswaardig onderwerp tot de algemeene zindelykheid betrekking hebbende onze oplettenheid ontgaan. Wat het eerfte gedeelte aangaat, die maatregelen, welke ter bevordering van de zindelykheid des lands ze'f moeten dienen, bevatten voornaamelyk eene met de gezondheid der inwooneren ftrookende behandeling van den grond , voorzorgen ter zuivering van den dampkring, door op de best moogelyke wyzen gebruik te maaken van de gezonde zuiverende winden , het droogmaaken van poelen en moerasfen, hef afweeren van veelvuldige overftroomingen, het afleiden der waateren in veilige bedden, en de bevordering van den afloop der rivieren, de meeste deezer onderwerpen hebbe ik hier voor reeds verhandeld, en moet dus hoofdzaakelyk van de zindelykheid in de fteeden cn andere menfehelyke faamemvoomnren melding maaken; de fteeden bevatten in eene engere oppervlakte alle die aanleiding geevende oorzaaken der morsfigherd, welke ten platte lande flegts zeer verftrooid werken; deeze verdienen dus de oplettende ■» voor-  Staatsregeling. .7*17 Voorzorgen der overheid, hoofdzaakelyk zullen hier de uitwendige zindelykheid der fteeden de reinheid der ftraaten der openbaare en byzondere gebouwen en diergelyke in aanmerking komen; alsmeede den invloed van verfcheiderlei morsilge handwerken op de gezondheid der inwooneren, hunne zindelykheid en diergelyke hoofdzaaken ; alhoewel ook nog fommige deezer voorgemelde onderwerpen, uit hoofde der te vooren opgegeeven orde, in andere hoofddeelen moeten afgehandeld worden. $. III. De oudfte volken hebben de noodwendigheid en het aanmerkelyk voordeel der nabyheid van groote rivieren of andere fnelftroomende wateren by de woo> ningen der menfehen erkent, en Oribasius zegt teregt, dat in het algemeen die fteeden, welke naby groote rivieren geleegen zyn, de. gematigde luchtftreek genieten («); men weet dat de'dampkring in jde an meede gevoerd worden, eene verzaarftelplaats voor de derwaards gevoerde vuilnis doen gereed maken en onderhouden: te Parys beeft men tweeërley foort van diergelyke bewaarplaatfen, de eene is alleenlyk voor modder gefchikt, in de andere werpt men al wat bederf onderheevig is, krengen, verrotte planten en diergelyke: zy die dit aanbrengen moogen niets hiervan in rivieI _ 0 . - ' ren, («)plaz de Sanilatis publieee obftaculis. (fc) PlUTarchus Quafl. Rom. in, *per.]T. II. p, aS*. Dio C assius Hifl. Rom. L. ILZ p. 75°- (O Glef. in L. XXI. §. i.ffi quod vi aut elam. Co e pel La defervit. 'ruft. prad. C. Xhlll. Ripa de Pefte C. a. de remed* prafervandi contra pejiem Adolphi de aïre &c. §. VU. 111. Deel. Aaa Van dï zindelykheid - Verzaa- melplaatt der Stade vuilnis.  738. Geneeskundige Van du ZlNDEKTKHEID. Van de Vlldern waar zy tot eene allernadeeligfle flank, die kwaadaar- * tige ziekten veroorzaaken kan, aanleiding kunnen geeven. Op het Eiland Minorka, was men genoodzaakt -de krengen der aan de veeziekte geftorven runderen te verbranden, dewyl men geen aarde genoeg had, om die ren, kuilen of de velden ontlaaden, zy moeten het vuilnis geduurende de nacht oplaaden, en voor het aanbreeken van den dag hetzelve vervoeren, na dat zy alvoorens de plaats, alwaar zy dit hebbenopgelaaden, behoorlyk gezuiverd hebben, en moogen zich onder geen voorwendfel onder weg ophouden. Het is raadzaam zodaanige verzaamelplaatfen naar de zyde der ftad met boomen te bezetten; hier door word de bedorven lucht niet flechts van de ftad afgehouden , maar deeze uitwaafemingen worden hierdoor aanmerkelyk verbeeterd. Somvvylen worden zodanige mesthoopen , na dat al het vuil behoorlyk onder elkander gerot is, aan het landvolk als mest gegeeven. §. XII. In Duitschland zyn voor het vee, dat aan eenige ziekte geftorven is, byzondere ftukken lands gefchikt, alwaar hetzelve aan de vilder word overgeleeverd; zodaanige plaatfen moeten op het vrye veld niet flegts ver van alle wooningen, maar zelf van die plaatfen , alwaar zich den nyveren landman dikwerf bevinden moet, geleegen zyn; —— hoe onverantwoordlyk is het in de oogen der menschheid, dat men de krengen van groote dieren onbegraaven op het veld laat rotten, al-  Staatsregeling. 739 'die behoorlyk te begraaven (a); het'fchandelyk gedrag der vilders , om met zodaanige krengen zoó Zorgeloos te werk te gaan, kan niet anders ten gevolge hebben, dan dat de ziekte onder het vee hierdoor meer en meer verfpreid word, dit is wel eens door de ondervinding gebleeken het kwaadaartig oogmerk deezer fnoodaartste zyn; het behoorlyk begraaven alleen doed zeer veel ter ftuiting vari de veeziekte (b) ; volgens de waarneemingen van den Geneesheer B 0 ncerf was de kwaadaartig vlek-koorts, die in 1764. te Angerville geheerscht heeft, het gevolg der morsügheid,;des ftanks en van het (legt brood. Men heeft in verfcheide Franfche Provinciën zeer wyslykbevoolen, dat men alle aan ziekte geftorven dieren, welke men te vooren op het vilders-veld wierp, om door honden, wolven en diergelyke dieren ver'flonden te worden, in diepe kuilen moest begraven, en met doornen bedekken , ten einde' het weeder opgraven derzelver door die dieren te beletten; het verflinden van zodanige krengen maakt, volgens Paulet, de honden dol (c); het niet in agt neemen van dit bevel wierd met eene boete van 50 Livr. geftraft (d). Vol- fa) Memoire fur les malaiies epidemiques des befliaux, qui es remporté le prix prapofé par la Societê Royale d'agriculture pour la generalite de Paris , Ann 176J. (6) Rpcueil d'Obfervations de Medecine des Htpitaux militairts par Mr. de h a ut es i e r k T. II. (a) Des maladies epizootiques L p. lil.1 (*) OrJonn.deM qe^aint Contest Inteudant de Champagne 2J. Sept. 1754. Aaa a Van ee 2INDElykheie»  74£> .Geneeskundig b' V\V DE Z'NDELYKHEID. Volgens het voorbeeld der Egyptenaars, heeft Mo se-s gewild, dat die dieren, wanneer zy niet zeer fpoe.Uj, en volkomen do^r roofvogelen en wilde diere v.: flonden waren, begraaven wierden; zyne wet, welke die geenen voor onrein verklaart, die een d c aas of deszelfs gebeenten aangeraakt'hadden , noodzaakte de Israëliten hiertoe zonder dit uitdruklyk te beveelen. i §. XIII. Eeven dit is meede toepasfelyk op de galgevelden, alwaar de lyken der ter dood gebragte misdaadigers, ten afgryzc, niet der boosvvigtcn (deeze doch zyn dikwerf onverfchillige ooggetuigen dier doodftraffen) ilïaar .van elk verftandig mensch, en ten nadeele van de gezondheid der omgeleegen inwooners; aan de verrotting worden overgelaaten, de Honslow - heide in Engeland , alwaar onophóudelyk roveryen gepleegd worden, is met meer dan dertig galgen, aan elk van de welken het lyk van eenen ftruikroover hangt, verfierd, dit affchuwlyk gezigt- boezemt elk reiziger een afgryzen in, en de lucht moet door de hier uit onftaande flank gewisfelyk in het heete jaars-faifben befmet worden; —— onze eeuw is immers te uienschil evend , dan dat wy nog langer zulk eenen gruwel aan de openbaare wegen dulden zouden, ik kan niet begrypen waarom de Christenen de zoo billyke en verftandige wet van Mofes ni t navolgen, daar hy zegt: „ Voorts wanneer in iemand tene zon.ie zal „ zyn, die 't oordcel des doods weerdig is, dat by „ gedood zal worden, ende gy hem aan het hout „ zult opgehangen hebben, zoo en zal zyn doód'lig- j, haam Van de Galgevelden.  Staatsregeling. 741 „ haam aan het hout niet .ovarnagten, maar gy zult het feekerlyk ten zeiven dage begraaven; want een „ opgehangcnc is. Gode'een vloek, alzoo zult gy uw land niet verontreinigen, .dat u de Heere uwe God „ ten erve geeft (<0; verfcheide regceringen zien reeds het gevaarlyke en wanvoegzaame der oude gewoonte om de misdaadigers ten ftralle der leeveudcu in de oopen lucht te laaten rotten. Reeds ia den jaare i740.., alsmcedein J775.. wierd bevolen, dat de Overheid weegens het wegneemendcr lyken van misdaadigers eenige dagen naar de regtspieeging, naar maate vaneen meer.of minder heetjaars-faifoen zonder verzuim zorg moet dragen, opd . de flank derzelver niet naar de ftad; overgedreven worde (Z>); ook te Munchen is by een Keiirvorftelyk bevel verboden , de lyken der misdaadigers aan de openbaare wegen in de hitte der zonne te laaten rotten; de ontleedkundige lesfen komen hier vourtrcflyk te pasfe, en men moet geene geleegenheid verzuimen, om, tot onderwys der beoeffenaaren der Genees-en Heelkunde , zeifin kleine fteeden, alwaar geene ppzctlyke lesfen in de Ontleedkunde gehouden worden, de gezonde lyken der ter doorgebragte misdaadigers hier toe ce doen gebruiken. Rolfinck , de Ygtenswaardige herfteller der Ontleedkunde," was de eerfte, die, in weerwil van alle oude vooroordeelen , de lyken der gehangenen voor zich verzogt, om die te ontleeden , en de vrees voor het ontleed-mes maakte zoo fterk eene indruk op (4 ) Deuieronom. CXXJ. ms. 22. 23. CO AB HOHENTHAl dl Politia J. XXXL 9Ï. Aaa 3 van db ZINDELYKHEID.  74> Geneeskundige Van de zindelykheid. op die rampzaligen, dat zy als eene genade op het uotmoedigsc fmeekten, om doch niet ontleed (Gerol finkt zeiden zy) te worden. §. XIV. Hier zoude het de plaats zyn, om van het nadeel uit het begraaven der lyken binnen de fteeden en in' de kerken te gewagen ; doch , alhoewel dit nadeel hoofdzaakelyk aan de befmetting des dampkrings is toe te fchryven, zoo moet ik egter de behandeling' van dit zoo- belangryk artikel uitftellen, tot dat ik de* ten 'nutte der Maatfchappy in het werk te Hellen: tnaatreegeien, niet opzigt tot dervende- en doodeng breedvoerig in aanmerking zal neemen, en ik zal hier alleenlyk dit aanmerken, dat het geen §. 11, 12. voorgeftcld is, ook op het begraaven der menfehen toegepast moer worden, daar doch de zalig ontflaape mensch allé zyne waarde afleid, biet teegenftaande: alle zyne voonge heerlykheid is e, ter zyn lyk mét meer dan het-aas van eenig ander om hals gekomen dier, en zyne uhwaasfemingen zyn , eeven ais die van alle andere krengen , voor de gezondheid ten hoogden nadeelig. - - - ; §. X V. Nu koomè ik tot het geen ter bevordering der zin-; clelykhcid in de byzondere huizen der inwooners kan in het werk gefield worden,op eene andere plaats hebbe ik reeds gezegd, dat eene vërdandig beduurde oppermagt zich met het inwendige der byzondere huishoudingen niet moet inlaaten, en wanneer deeze beheerfcheresfe der volken zieh tot eene verfpiedfter verlaagt , zoo ontaart zy in eene dwingelandes der men- fche- Vcm bet begraaven. Norjig. beid der byzondere vioonin- ■  Staatsregeling. 743 fchelyke famenleeving, eene verftoordfter der openbaare rust, dien het haar pligt was te handhaaven ; doch in zodaanige zaaken, welke op het algemeen welzyn zoo groot eenen invloed hebben, zal elk verftandig burger zich bereidwillig aan de ter algemeene veiligheid in het werkgefteldc maatreegelea onderwerpen, enwat reedenmagtig mensch zal zich immer laaten voorHaan , dat het hem vryftaat om zyri gedeelte aan den ftads dampkring te verontreinigen, zonder dat het zynen nabuur vry zoude ftaan zich desweegens te beklagen; wil men een overtuigend voorbeeld zien van den invloed der morfigheid der byzondere huishoudingen, men begeeve zich flegts in de volkryke fteeden in die flraaten, welke dooreen talryk Joodendom bewoond worden, en vergelyke de lucht, die men aldaar inademt, met die der overige gedeelte deezer ftad, het is een, niet in. de afzigtelykfte morfigheid opgevoed , mensch, onmoogelyk het lang daar in uit te houden , en niet anders dan eene langduurige gewoonte kan hem in ftaat ftellen, om in zoo eene verpeste kerkerlucht een k wyn end leeven voorttefleepen. De eene der twee Jooden ftraaten in Frankfort is niet meer dan zesfehreeden breed, en omtrend agthonderd fchreeden lang, de gebouwen daar in zyn twee of drie verdiepingen hoog , en de hoogere verdiepingen fpringen aan beide de zyden zoo zeer voorwaarts , dat de toppen der geevels byna elkander raaken; de huizen hebben het ukerlyk aanzien als of die berookt waren , de deuren zyn zoo klein, dat ter naauwer nood twee menfehen daarin naast elkander ftaan kunnen, de ftraat is daarenboven zeei morfig, en een tlikke ftiukende damp ftygt onophoudelyk van dezelve in de hoogte, en wie zoude kun. Aaa 4 oei Van ds Zin de- lykhëid. Hier docr IVGrd eene geheele Jlad verontreinigd- Voorbeeld van der Jioden flraaten.  744 Geneeskundi g ven, en u omkeerén en bedekksn, dat van u uit,, gegaan is, a—- want de Heere uwe God wandelt „ in het midden van uw leeger, om u te verlosfen „ en om uwe vyanden voor uw aangezigt te geeven, ,, daarom zal uw leeger heilig zyn; opdat hy niets „ fchandelyks onder u zie , en agterwaards van u af„ keeren (*>" Men neemt het ten deezen dage in de- Dntmmê C. «j. v. ia. zj. 14. Van tv ZINDELYKHEIPa Plaatfing der heimilykt gtmakktu*  7£a. Geneeskundige Van ds ZINDELYKHEID. Ca") Turcas audivi foveis alvi extrementa eondere & Jïc munditie ftudere. At ftepe nostri non pareunt tentorio gcneralijime, fed ubieunque reperiuntur, veficam vel alvum exonerant L. A. j Portii Neapolit. TraO. de Militie in eajiris fanitate tuenda C, VI. j>. 13s. de leegers ^oo.naauw niet, eene algemeene put dient tot dit gebruik voor een geheel Regiment, en dit zelf word nog niet altoos in agtgenoomen O), zodaanige plaatfen zyn dikwerf oorzaak dat een kwaadaartige roode loop zich fnellyk onder het krygsvolk Verfpreit, het zy doordien men de onreinheid niet diep genoeg begraaft, of dat de putten te naby de leegerplaats geleegen zyn; vooral kan men in een heet jaars - faifoen of warmer luchtftreek niet te veel voorzorgen gebruiken, die in deezen opzigte de zindelykheid bevorderen, daar de onderving geleerd heeft, dat door nalaatigheid der vereischte voorzorgen, volgens de waarneemingen van Rutty, tot eene aller-, kwaadaartigfte rotkoorts aanleiding gegeeven wierd. In zeer veele huizen vind men in het. geheel geene heimlyke gemakken, het is ligtelyk na te gaan hoe zeer de lucht door de hier uit ontftaande onreinheid in dezelve moet bedorven worden, vooral in nat warm weeder; wanneer de ftraaten, gelyk in fommige fteeden plaats heeft, alom tot dit morfig einde dienen moeten, kan dit niet anders dan een zoo wel walgelyk als nadeelig uitwerkfel op deszelfs inwooners hebben, en zeifin die huizen, alwaar de heimlyke gemakken behoorlyk ingericht zyn, is dikwerf derzelver plaatfing nadeelig, indien die te naby de woonof flaap-vertrekken geleegen zyn; dit is geenfints van  Staatsregeling. 753 van zoo gering een aanbelang dat het der vaderlyke voorzorge der Overheid onwaardig zoude zyn. De Ordonnantie van Parys, die ook door het geheele Ryk van kragt is, beveelt, dat elk eigenaar vaneen huis, zoo wel in de Stad, a's in een der voorfteeden, hetzelve met een genoegzaam aantal van heimelyke gemakken voorzien moet; reeds in vroeger, jaaren wierdt by verfcheide beveelen van 13 September 1733, 14 Jll'y '538, 1 November 1539; 12 july 1553 de eigenaars der huizen op arbitraire ftraften gelast, om binnen een bepaalden tyd hunne huizen met heimlyke gemakken te voorzien , dit bevel wierd door een Parlements-acïe van den 30 April 1564 , en door een Edict in December 1666. — 8 Maart 1697 en 1 Oftober 1700 («) bevestigd, en aan de verhuurders en eigenaars wierden drie maanden tyd gegeeven , om hunne huizen met genoegzaame fecreeten te voorzien, de huurders moesten op verbeurte van 50 Livr. van het gebrekkige, in deezen opzigte in de door hen bewpond wordende huizen plaats hebbende, aan de beambten der Police aangeeving doen (Z>). Daar en boven moet de Fiscaal zorgen, dat de rioolen in diervoegen wierden aangelegd , dat hierdoor nog het algemeen, nog eenigen burger in het byzonder, benadeeld wierden (c). Hoe zeer ook elk burger geene moeite of kosten ontzien mooge, om in deezen de algemeene en byzondere zindelykheid te bevorderen, zoo blyft het eg- fa) Couftume de paris, Art. 23, 19J. (*) Sent,nee de Poltee du C'oattlet de Paris du 4Juin 1734. (*) DiSionaire de la Police, f, 3is. IU. Deel. übb Van bi ZlNDg- lykhmd.  '754 .Geneeskundige Van di ZINDELYKHEID» fa) Geograpb. L- V. (*) Mtif. Roman, HL p. 14»• egter a!toos"buiten zyn vermoogen , uit eene geheele Stad de onreinheid te weeren; daar men in alle gedeelten der Stad geene waters aantreft, waardoor de putten cn rioolen der fecreeten gezuiverd, en alle onreinheden fpoedig weggevoerd worden, aan zodanige werken is het derhalven, volgens het voorbeeld der Romeinen , de pligt der Overheid , de inkomften eener aanzienlyke en vermoogende Stad te befteeden. De Grieken, zegt Strabo, toonden in het byzonder hunne bekwaamheid hier in, dat zy zeer pragtige gebouwen binnen zeer korten tyd geftigt en voltooid hadden ; de Romeinen daarenteegen , vestigden hunnen aandagt met nadruk op dat geen, het welk by de Grieken te gering geacht wierd, naamlyk het aanleggen van wegen, het bouwen van waterleidingen en rioolen, waar door de onreinheeden der Stad ,in den Tiber gevoerd wierden O); deeze drie nuttige inrigtingen, waren het ook, waar over Dionisius Halicarnassens is, zyne verwondering betuigde, en waar naar hy de uitmuntende grootheid van het Romeinfche volk afmat; men kan de verbaazende hier aan befteede fommen eenigfints nagaan, wanneer men in aanmerking neemt, dat, volgens het berigt van C. Aquilius, alleenlyk aan het herftellen en verbeeteren derzelver, duizend talenten hefteed wierden (£). Heedertdaags befteeden wy ons geld, en onzen arbeid, veelal aan nutlooze en dikwerf buitenlpoorige ftig-  Staatsregeling. 755 ftigtingen enverwaarloozen, op eene oriverantwoordlyke wyze, de gewigtigfte behoeften -eener volkryke Stad. Ten einde , de groote Steeden niet overal door vreemdelingen en inboorlingen, die geduurende hunne bezigheeden door deeze behoefte overvallen worden, verontreinigd worden , moet men in die Steeden openbaare fecreeten doen bouwen, even gelyk V e spasianus te Rome deed, die uit deeze onreinheeden , eene aanmerkelyke inkomfle voor den Staat trok, en hiervoor den burgeren eene zeer moeilyke last opleide; eene goede Regeering, zorgt zonder zoo eene drukkende last voor het welzyn der inwooners. Men'heeft getragt, het nadeel van zodaanige openbaare gemakken, door het 'inwerpen van ongebluste kalk, weg te neemen (aj; de Koninglyke Academie der Weetenfchappen , en die der Geneeskunde te Parys, heeft nog onlangs het' door Jan in voorgefteld hulpmiddel, om door uitdampingen en befproejing met wyn-azyn de flank en gevaarlyke uitwaasfeming der fecreeten te verbeeteren, door Commisfarisfen doen onderzoeken; dit middel deöd byna geene uitwerking op den flank deezer fecreeten, en toen men zodaanig eene gevaarlyke put leedig maakte , ging alles goed in het begin, na dat men ment die gedeeltelyk geruimdhad, flortteeen der arbeiders in denzelven, een ander, die deezen redden wilde, wierd zinneloos, hy herftelde egter, doch de eerfte ongeluk. Ca) Gapttte Salutaire, 1768. N. a . Bbb 2 BVan dï zindelykheid.  756 Geneeskundige Va* de Zindelykheid. (a) Detail de ce qui s'eji pasfê dans les Experiences frites, poe M« Jannin, /* 18 & 23 Mars, en prefenee de Commisfaireif Parit 1782. lukkige was onherftelbaar verlooren In het al¬ gemeen moeten zoo wel de bijzondere als algemeene heimhjke gemakken diep en met ruime keetels voorzien zyn, zy moeten zoo veel moögelyk zindelyk gehouden worden, ten einde aan de nabuuren geene gegronde reeden van klagten des weegens gegeeven worden. §. XIX. Hoe zorgvuldig eene waakzaame Overheid op de zindelykheid eener Stad het oog moet houden, zoo is het haar egter onmoogelyk, dit zoo menschlieyend doelwit te bereiken, zoo lange het vry ftaat, allerley fabrieken en handwerken, aan alle oorden der Stad te mogen oeffenen : er zyn veele handwerken en fabrieken , welke de lucht eener Stad aanmerkelyk verontreinigen , en dus voor de gezondheid der burgeren in het algemeen fchaadelyk zyn. Met recht heeft men aan die handwerken , welke veel geraas maaken, of waartoe groote en fterke vuuren vereischt worden , beftemde plaatfen aangevveezen, alwaar zy de overige inwooners niet tot last zyn , en hen aan geen gevaar blootftellen; egter heeft men nimmer, ten. nutte der gezondheid, die handwerken , welke de, lucht befmetten kunnen, eene hiertoe gefchikte plaats aange* weezen. Boven al moeten de nachthuizen niet in het midden van eene Stad geduld worden, deeze doch kunnen door Van de enge zonde Fabrieken en Handwerken. Van d Slagtbuiteiu  Staatsregeling. 757 door de uitwaasfemingen, welke noodwendig daar uit opftygen, de lucht ligtelyk befmetten, zelf die damp, » die by het openen van versch geflagte dieren opilygt en zeer fpoedig tot bederf overgaat, wierd door de Geneeskundige Faculteit van Leipiig, voor zeer nadeelig gehouden O). „ De Stad Cork in Ierland, „ zegt Zimmermann , is de plaats , alwaar „ jaarlyks van de maand Auguflus, tot January, ten ,, diende der Engelfche Vloot, meer dan honderd„ duizend fluks vee geflagt word, in de noordelyke „ en zuidelyke voorlleeden deezer Stad, bevind zich ,, eene meenigte flagchuizen, en by dezelve ruime „ putten, waarin liet bloed en de verdere onbruik,, baare deelen deezer dieren geworpen worden, by ,, aanhoudenden reegen , flroomen deeze putten weldra ,, over, en het bedorven bloed vloeid in de rivier, „ dit bederft niet flegts de lucht, maar maakt de an,, derfmts zoo heilzaame naar de ftad waaijende noor„ de winden , voor de gezondheid nadeelig: Hogers, „ een uitmuntend"Geneesheer in deeze Stad, heeft „ waargenomen, dat in de jaaren 1718, 1719, 1720 „ en 1721 , een aanmerkelyk grooter aantal van „ lyders aan de kinderziekte flierven onder hen, „ die na by deeze flagthuizen woonden, dan in de .,, overige deelen der Srad , de woede der aldaar „ doorgaans heerfchende rot-ziekten, duurt gewoonlyk zoo lang als de flagtyd, en houd met January „ op." O). Hier- (4)e. AMMANi. Med- Cril. Cap 81. i [(b) Fan de Ondervinding, 2. D. 4. b. Ha.li.er, T. VU B bb 3 Van Dt zindeltkheid.  Van du ïindelitkheid. (a) Scrita, TraS. de f tbr. Caflrcnf. feB. 2. C 3. p- 1S9. (*) B. Ramazzini, de tiert* drtif,op, tm». p. 5i«. 758 Geneeskundige Hieruit kan men ligtelyk afneemen, dat de flagthuizen in eene groote Stad , de bronnen van zeer veel onheils worden kunnen, voornaamelyk indien daarin de behooilyke zindelykheid niet in agt genomen word, een ftroomend water, en vrye doortogt van wind, is voor zodaanige plaatzen onontbeerlyk, de onreinheeden deezer dieren moeten in diepe putten verzaameld en behoorlyk gedekt worden, de huiden der geflagte dieren, vooral de zodaanige als door de vilder gekeverd worden, moeten op eene van de Stad verwyderde, verheeven plaats gedroogd worden, ten. einde geene vuile en nadeelige flank te verfpreiden eene foortgelyke voorzorge is er nodig, met opzicht tot de darmen der dieren, welke dienen moeten , om daarvan fnaaren te bereiden (Z>). In het algemeen achte ik het ten hoogften raadzaam te zyn, de flagters te noodzaaken, om hun vee niet in huune eigen wooningen 'te flagten, maar in zodaanige plaatzen, welke door de Overheid hier toe beftemdzyn, en wier ligging en^'nrigting zodanige zyn;. dat het vleesch daar in zuiver kan bewaard, en de plaats zelve zindelyk gehouden worden. , Hetgeen ten nadeele van de verfche en gedroogde huiden der dieren gezegd is, is nog veel meer toepasfelyk op die behandeling, welke de huiden onder de handen der leederbereideren ondergaan moeten , men weet welke eene onverdraaglyke flank, zodaanig eene fabriek in de nabuurfchap verfpreid; en met wel- Van dl Ltoyerytn.  Staatsregeling. 759 welke ftinkende uitwaasfemingen de lucht, en met hoe vuilen drek het water hier door befmet worden, hoe onmogelyk is het dus 111 de Leder fabrieken, die in eene" volkryke Stad zo zeer noodwendige zindelykheid in acht tc neemen. Te Frankfort aan de Main worden dus ,'eeven ais in alle Steeden, alwaar men op de gezondheid der Inwooneren bedagt is, de flagthuizen en Leederbereideryen, naar eenen afgeleegen oort der Stad verweezen , en dit is des te noodiger, daar het water door deeze fabrieken der wyze befmet kan worden, indien het van daar nederwaarts ftroomt, dat hier uit, voor menfehen en dieren aanfteekeudé, kwaadaartige ziekten ontftaan kunnen : te Beauvais Ikerschte in de maand Auguftus 1750 , eene befmetlyke ziekte, aangaande dewelke men in de openbaare berigten het volgend naricht vond: dat de Koning, uit hoofde van de befmetlyke ziekte, welkers ooifprong Z. M. deed nafpooren, beval, dat op ftralfe van het verbeu. ren vau 500 Livr. voor de eerfte , en eene nog hoogere boete voor de tweede maal, alle Jeeder-bereiders het opkooken der huiden in traan, gelyk by hen gebruiklyk is , en het welk eenen onverdraaglyken ftank veroorzaakt, niet anders, dan op eene van de Stad op eenen bepaalden 'afftand verwyderde plaats, mogten in het werk ftellen. De Romeinen plaatteen reeds de werkplaatfen der Leederbereiders en Laakenvolders, buiten de Stad, en aan de overzyde van den Tyber O); dus heeft ook (a) Ar.temidor.us, de Somn. Interpret. Lib. I. C LUI. Martialis, L. VI. C. IV. Plinius. L. XXVIII. C VIL l. xxxv. c. xr. Bbb 4 Van bi zindelykheid. Ver- fcbeiJt Ordonnantiën.  l6o Geneeskundiob Van de 21 .N deltkheid. fa) ADOLpni, de atre C loe. Lipf. 5. 9. XII. (b ) Vera pairem palrics fanum O" lotigaevum praeflandi Metbodus. (e") Comm. T V. p. 174. (<0 Qrdonnance de Police du Cbatelel de Parit, du 10 Juin Ï7pr. CO fyo'fl. Med- Lig. I Ut' j. Op, j. ook reeds in den jaare i$£r, den Hertog F red r 1 k II, van Saxen, de flagthuizen te Jena, buiten de ftad aan den oever der Saaie eenen plaats aangeweezen O). Noch veel grooter nadeel kunnen kaarfen-maakeryen, lym-kookeryen, zeep - ziederyen en verweryen, aan eene ftad toebrengen, door hunne vuile, walgelyke, doorgaans rottende en zeer fcherpe uitwaaslèmingen. Tralles befchuldigt in zyn onderzoek, noopens de ongezondheid van fommige gedeeltens van Warfchau , met regt de onverdraaglyke ftank, welke van het kooken der talk uit de zeepziederyen zich verfpreid (Z>), en van S wie ten hield deeze fabriek, voor een der nadeeligften in eene volkryke ftad (c); het is hierom te Parys verboden, het fmeer der dieren in eenige aanmerklyke hoeveelheid ergens elders, dan buiten de ftad, aan eenen afgeleegen oort, alwaar deszelfs ftank niemand hinderlyk kan zyn, af te kooken ( dj; en zodaanigen maatregelen worden mede door Paul Zachias, ten fterkften aangedrongen O), by deeze geleegenheid kanik nietnalaaten aantemerken, dat het koper-roest, het welk men onder het fmeer mengt, om de kaarfen hier door als wasch-licht te doen fchynen, by de lan-  Staatsregeling. 761 lange winter-avonden, voor de gezondheid nadeelig worden kan, en dus met het hoogften regt verdient verboden te worden : die wasch-huizen, waar uit de dampen der heete zeep-loog met de onreinheid van het vuil linnen gemengd, geftadig opftygen, kunnen ter verontreiniging der lucht aanleiding geeven , vooral, indien dit vuil water op de ftraaten uitgegooten wórdt. De verwe?, en diergelyke handwerks-lieden, bedienen zich van zeer veele niet zonder reeden, verdagte verwen, welkers vlugge deeltjens, niet flegts voorde verwerzelf, maar ook voor zyn nabuuren, nadeelig werden kunnen O), voornaamelyk wanneer de daar in geverwde ftoffen in de ftraat te droogen gehangen werden; de hoedemaaker verfpreid meede door de uitwaasftming der zwarte verw, eene onverdraaglyke ftank in zyne nabuurfchap. Het bereiden en ten toon ftellen van ftinkende kaas, de reuk der haringtonnen , gezouten visch en andere fterk riekende waaren , bederven dikwerf de lucht eener gantfche ftraat, en dit moest de Overheid aanfpooren, om hen , die in zodanige zaaken handel dryven, te noodzaaken, dat zy die voor hunne huizen niet (0) Pigmenlarii, dam varlis toloribus toquendis, mifcendis, /»deque diverjïs fappelltBilibus parandis operam dant, praettr eunaibus baud Itvem , vieinis vero quotidianum moximamqut pariunt motefliam , r.unc enim fulpburs arfemcali praeprimis, impraegnatae lerrur, cijusmodi efl auripigmentum & coba'itum , ignis vi Junt fubigendar , nuncl/uvino fang'iine qaaedam mifcendae ,nune calcinandae , igne aperto comlurandae, Jed aut vernicae coquendae, nune atidis ffiritibus jungendae A, P l A z, de Sanitatis publieae Obflafulis, |. IV. B bb 5 . Tav Dm ZINDELYKHEID. Siert ■ riekende ) eetivaa- ] ren.  Van de ZINDELYKHEID. (•) Hifhlre dei* Stcieti Roy de Med- 177Ö. p. si8, 214. 761 Ge neesktjndige niet ten toon (lellen, en hier door eene geheele ftraat vergiftigen, men kan doch door een befchreeven of befchilderd uithangbord den voorbygangeren zeer wel aantoonen , welke waaren aldaar verkogt worden, zonder eene halve ftad tot walging te verwekken. De verfcheidene fabrieken , de Armen- Weez- en Tuchthuizen , moesten, uit hoofde van de groote meenigte van menfehen , die daar in by elkander zyn, en dus den dampkring vergiften, buiten de groote fteeden aangelegd worden , offchoon zelf de fpaarzaamheid hier doof eeniger maate leed ; daar doch de reuk, die men , in zodaanige huizen komende , terftond dntmoet , een gegrond vermoeden van derzelver nadeel geeft, zoo heeft men degewigtigfle beweegreden, om deeze ten platten lande te plaatfen , alwaar de arbeiders en inwooners gezorider zyn en hunnen arbeid met meerder lust verrigten. De thans in zeer veele Italiaanfche fteeden, met zoo veel gewin aangekweektevzyde teelt, bederft aldaar zeer aanmerkelyk den dampkring; de ten dien einde zeer fterk verwarmde vertrekken, de rottende poppen der zyde-wormen, veroorzaaken eenen ondraaglyken ftank, en zwakke perfoonen, die in zodaanige plaatfen woonen , worden doorgaans tegen het einde van de fpin-tydbedleegerig; onder de aanleiding geevende oorzaaken eener gevaarlyke heerfchende ziekte, te Ville-neuve les Avignon, heeft men ook de meenige zyde fpinneryen geteld, welke eenen zeerfchaadelyken flank veroorzaaken O); dit alles betoogt op het Van de fabrieken in de Sleeden. Zydeleett-  Staatsregeling. 763 hetovertuigenst, hoe zeer men by zodaanige fabrieken alle moogelyke zindelykheid moet in agt neemen. . Het branden der fteenkoolen, geeft eenen dikken verdikkenden rook, welke als een onweeders-wolk boven eene groote ftad hangen blyft, in Londen alle buizen en meubilen zwart maakt, en voor gevoelige longen ten hoogden fchadelyk is, deeze rook is egter in de vrye lucht niet zoo nadeelig, als in beflooten vertrekken, aldaar heeft dezelve meermaalen verdikkingen veroorzaakt, deeze doodlyke gevolgen moeten, volgens de waarneeming van Priestley, veel meer aan deszelfs uitwerking cp de zenuwen, dan wel aan weezenlyke verdikking, toegefchreeven worden; voor het overige zyn er in die landen, alwaar het hout fchaarsch is, geene anderebranddoffen , dan turf of fteenkoolen overig, zy moogen dan voor de gezondheid nadeelig zyn of niet, de gewoonte varminderd zeer veel van derzelver ongezondheid. Die handwerken, welke eenen fcherpen rook in de ftraaten verfpreiden, als de koper, en yzer-fmeeden en foortgelykcn, moesten uit het middelde gedeelte eener volkryke dad geweerd worden , men moest hen een ruimer, en naar de buiten zyde geleegen plaats aanwyzen; dus moogen te Weenen de goudfmeeden, zwaardveegers en diergelyke, voor hunne huizen niet met zodanigen bereidingen, welke eenen fchadclyken kwik-of lood-damp verfpreiden, bezig zyn, maar möeten dit op zodanige plaatfen verrigten , alwaar de lucht minder befioten is, de fmeeden alleen worden, als onontbeerlyk zynde, in de ftad geduld. S. xx. Van de ZINDELYKHEID»  Van de 23ndelykheie". Zindelykheidder Kerken. ver- (a)SHDENO!, Syntagma II, de Diis Syrit C. riIL 7Ö4 Geneeskundige $. xx. De ligging der Kerken , derzelver wyze van bouwen en zindelykheid, hebben op de gezondheid van hen, die dikwerf zich daarin geduurende verfcheide uuren bevinden, eeuen zeer aanmerkelyken invloed. Van oudsher wierden de tempels op bergen, in de nabyheid van rivieren, in uitgeftrekte tuinen en bosfchen aangelegd, de oudfte godsdienst pleeging, en gewisfelyk ook de eerbiedigde, gefchiedde onder den blooten hemel, of in tempelszonder daken, (templet fubdiak'a).; fommige derzelver wierden naar het oosten , andere naar het westen gerigt; het voorde gedeelte van den Joodfchen tempel was naar het oosten , deszelfs ingang tegen het westen gerigt; de Christenen bouwden de poorten hunner kerken altoos tegen het westen O); de tempels, die aan Venus gewyd waren wierden met mirten bosfehen, die van Jupiter met eiken boomen , van Minerva met olyfboomen omringd; de Majefteit der bosfehen, zegt Seneca, de daar in heerfchende ftilte, de eeuwige fchaduw der hoog bejaarde eiken , boezemen eenen eerbied voor het Opperwezen in (A), wy weeten, dat de aloude Duitfchers in digte bosfehen, onder gevvyde fchaduwryke eiken, hunne Goden offerden: alle deeze gebruiken hadden voorzeeker nuttige beweegredenen of ten minden heilzaame uitwerkingen. In die plaatfen, alwaar eene groote meenigte volks  Staatsregeling. jóg vergadert, wordt de lucht weldra bedorven , dus word ook des zomers, vooral In vochtige dagen, den dampkring in de kerken weldra verontreinigd , indien deeze gebouwen niet zeer ruim en hoog zyn, en derzelver groote vengfters, aan eene zuivere lucht toegang geeven; doorgaans worden zodaanige plaatfen weldra zeer morsfig, door het flyk der ftraaten en andere onreinheden, terwyl men daar en boven, en dit is.: wel het nadeeligst, aldaar de uitwaasfemingen der lyken inademt, geen wonder derhalven, wanneer na langduunge en herhaalde Godsdienst -pleegingen, vooral in die kerken, waarin een aanmerkelyk aantal van kaarfen branden, de lucht zoo zeer bedorven word, dat veele menfehen in onmagt vallen, en weeder tot zichzelf koomen zoo haast zy in de open lucht gebracht zyn, de Grieken en Romeinen ftelderi op het verontreinigen der tempels, eene zeer geftrenge, fomtyds wel de dood - ftraffe (/?). Ik raade derhalven , dat mep overal op de zindelykheid van zodanige plaatfen naauwkeurig agt geeve, nooit kerken,in naauwe ftraaten, en beflooten plaatfen aanlegge, alwaar de lucht uit zich zelf ligtelyk bedorven word, ik pryze zeer het gebruik, het welk in fommige Roomfche kerken plaats heeft, om des zoomers geduurende eenigen tyd, dezelve] met groene in het water geplaatfte boomtakken te verfieren, daar f» Si quis inferno Apollinit ventrem fohieril fe ipfum actufet 8? mortis reus efto Hesychiüs, Grammaticus. Heit. inquis veto quisquam faxit oletnm , Pirge auot anguet, fveri fater ift lotus. Extra mejite! PiRSI'JS. Van os Zindelykheid. yborjleig.  Van di ZINDELYKHEID. (#) Ab Hohknthal, d» Politia, j. 31. p. 9», pj. 766* Genees kundige i doch de planten her gefchikfte middel zyn, om den" dampkring te verbeeteren ; de vengfters moeten in zodaanige gebouwen groot, en tegen het oosten aangelegd zyn; zoo wel buiten , als geduurende iden Godsdienst, moesten er altoos eenige open ftaan , zonder egter daar door de vergaderde meenigte aan tocht bloot te ftellen, die voor zwakke jigtige perfoonen nadeelig zyn moet; de voorpoortaalen zyn dus uit deezen hoofde ook zeer nuttig; en daar de door defteene zarken veroorzaakte koude der voeten, voor zwakke en zeer gevoelige lieden, zeer nadeelige gevolgen hebben kan, zoude het raadzaam zyn , in die landen, alwaar het hout niet zeer duur is, de vloeren der kerken met planken te beleggen ; men moest daar en boveu de kerken meermaalen, dan wel gewoonlyk gefchied, van het ftof en andere onreinheden doen zuiveren, de vuurtesten moesten in de kerken verboden worden , daar hier door de lucht meer en meer bedorven word (a~); het waare beter geduurende eene beevige koude, zoo men de' Godsdienst oeffeningen niet kan bekorten, eenige kagchels in de kerk te plaatfen, om daar'doór, even als in de fchouwburgen. gefchied, de geftrenge koude te maatigen; het is dóch niet wel moogelyk, om terwyl men van koude verftyft, zynen aandagt op de Godsdienst-oefening te vestigen, en meermaalen heb ik hier uit, vooral by vrouwen, nadeelige gevolgen zien ontftaan. 5. XXI. ■  Staatsregel* r -g. 767 X X fi De zindelykheid der perfoonen zelf, is geen der minst wenfchelyke zaaken voor het algemeen welzyn; herhaalde wasfchingen des lighaams waren by allevolken eene heilige Godsdienst-pligt, deeze zyn nog te deezer dagen , by de Mahomedaanen en Jooden in gebruik; alle de afgodifebe fecten der Indiaanen, zyn hierin aan de Mahomedaanen gelyk, dat het voornaame hunner Godsdienst- pligten in uitwendige wasfchingen des lighaams beftaat: geen Indiaan laat een dag voorbygaan zonder zich të wasfchen, by de meesten is het in den „vroege morgen , by dèn opgang der zonne , hunne eerfte verrigting,-zy begeeven ziclr tot aan de heupen in het water , houden eenen ftroohalm in de hand, die de Bramin onderhen uitdeeld, om den boozen geest te verjaagen , terwyl hy hen intusfchen voorpreedikt, en den zeegeii geeft. By de Romeinen warén openbaare, ten gebruike des volks aangelegde baden, zoo dat men hetzelve op de ter bading beftemde uuren met een foort van klok derwaards riep, dus zegt Mart ia lis. Redde pilam, fonat aes thermarutn; ludere pergis Virgine vis fola lotus abire domum (0). Ryke lieden fligtten vtye baden voor het volk, hier van vind men nog het volgend opfchrift. Balneum c55 lavationem Solo privcito gratuitam in perpetuum dedit (£). En f>) L. XTV. Epigi. s6%. L. JoüBERTi. de balneis C. FH. £6 ) G r o ter h i , Juftript. p. i8ij 2Y, s. Van ds ZlNDE- lykh£H>. Prn de zindelykheid der menfehen in bet bj* zonder.  7*58 Geneeskundigs Van de , ZlNDE' Ï.YKHUD. («) L, i. p, i8o. N. ?. En op eenen anderen fteen. ' Ut ex redt'tu In perpetuum viri & impubcres Utriusque fexus gratis Lavarentur Offchoon men moet toeflemmen, dat een warmer luchtftreek, overvloedig zweet, en eene verflapping der veezelen, het baden aldaar noodzaaklyker maaken dan in kouder gewesten, zoo kan men egter ook aan de andere zyde niet ontkennen , dat de aloude Duitfch^ volken , in weerwil van hun ruwer climaat, niet zoo groot eene fchrik voor het water hadden, als hunne naneeven, die meenen voldaan te hebben, wanneer zy hun linnen doen wasfchen en bleeken, terwyl zy op hunne huid eene laag van onreinheden houden , waaruit men, even als uit de ringen van eenen doorgezaagden boomftam, hunnen ouderdom zoude kunnen bereekenen; het nut der koude baden en van het zwemmen, hebbe ik in een voorig deel breedvoerig aangetoond. Het baden in de rivieren zal ik, uit hoofde der maatreegelen ter afweering van ongelukken, in een volgend hoofddeel verhandelen. Het was by de Romeinen langen tyd in gebruik, dat beide de kunnen aan eene en dezelfde plaats zonder onderfcheid te lamen baadden, tot dat Keizer Adrianus deeze wan- Maatre" gilen desweegens.  Staatsregeling. 769 vocglyke gewoonte eeniger maate affchafte («), ten tyde van Justinianus , had men wel baden voor vrouwen, die van die der mannen afgcfcheiden waren doch men ziet uit Vitruvius, dat zy flechts door een' muur van elkander waren afgezonderd (c), en de byzondere baden waren nog voor beide de Sexen gemeen (j); van tyd tot tyd wietd onder de volgende Christen Keizers voor de bevordering der goede zeeden by het baden meer en meer zorge gedragen, gelyk meede deeze onbetaamlykheid in het baden door verflandige inrichtingen te Parys teegen gegaan is. Het is voorzeeker van het grootfle nut , dat de Overheid zelve zorge, om de inwooners der groote Steeden geleegenheid te geeven , om ter bevordering zoo wel der gezondheid, als der zindelykheid, van het koude bad gebruik te maaken ; men begint thans met dit oogmerk baden aan te leggen, en federd weinige jaaren ziet men te Spiers , Manheim, Mentz en op andere plaatfen weederom inwooners , die zich ter verbeetering hunner gezondheid en verfterking hunner lighaamen in deu alouden Rhyn baden. Te Parys heeft Poitevin op aanbeveeling van zyn ontwerp door de Academie der Geneeskunde en fteedelyke Regeering van die Stad, van den Koning verlof (o) Spartanus in vita Adriani C. i«« (_b) Nov. 117. C s. 5. 4. (O De Architeaura L. V. C. 10. Radüip Forner Rer. quotidian. T. II. L. VI. C. ïo. Otton. T. II. p. 291. Tras. de u/u fruSu Predii lohptuarii ai t. XW. 5. IV. Q. dt ujn fmtla. 211. Deel. C c c Van bb zin de LïKHilD,  77o Geneeskundige Van dï jïindblykreid. lof bekomen, om een openbaar gezondheids-bad op te rigten ; eeven dus heefc ook Dr. F e r r o te Wcenen, de vryheid veikreegcn om zoo een bad aan te leggen : hier van zyn reeds acht of meerder badkamers in gereedheid, deeze zyn op een fteevig,. vastgebouwd, dwars in den Donau liggend vlot opgericht; dit vlot word door fterke kettingen aan den oever vast gemaakt, deeze kamers zyn ruim, licht en met vengfters voorzien; Sopha's, badftoelen en andere badgereedfchappen zyn aldaar voor handen; in de vloer van elk vertrekje is eene langwerpig vierkante opening, door welke men , door middel eener trap , in een ruim en aan den vloer des kamers vast gehegd kastjen afklimt; dit kastje word naar maate van de grootte des badenden in het water needergelaaten , deszelfs bodem is geflooten, aan de zyden is het derwyze met tralywerk voorzien, dat het water zonder Uil te ftaan onverhinderd daar door kan ftroomen. Wanneer nu de Overheid flechts zorgt, dat zodanige badhuizen, gelyk anderfints lichtelyk plaats kan hebben, tot geene verzamelplaatfen der ontugt, en dus tot aanleiding geevende oorzaaken van verzwakking en befmetting misbruikt worden , en men niet toelaat, dat een onbezonnen bader zich met een zweetend lighaam in den kouden ftroom werpt, en zich hier door zeer veele kwaaien op den hals haalt; als dan kunnen foortgelyke geleegenheeden ter reiniging des lighaams en verfterking der veezelen niet anders dan voordeelig zyn, en meedewerken ter herftelling van die manlyke rustheid in fpieren en zeenuwen, welke onze Voorvaderen zoo zeer boven hunpe verteederde naneeven in lighaamskrachten, en zelf pok. in gielsvermoogens deeden uitmunten, en ter  Staatsregeling. 771 verbanning van die meer dan vrouwelyke teederheid, Van es welke, tot fchande der Duitfche Natie, thans onze lykhehï. jongelingen en mannen voor elk drupjen koud water al rillende te rug doed deinzen» (*) (*) Aan onze weegens hunne zindelykheid by nabuurigé en verder afgeleegen volken zoo zeer bekende en doorgaans g-eroemde Landgenooten , deeze zoo nuttige gewoonte wydloopig aan te pryzen, ware overboodig; de groote hoeveelheid waters , welke in zeer yeele onzer Steeden byna overal voorhanden is , noodigt ons tot eene zoo ligtelyk in het v/erk te ftellen reiniging, die daar en boven, weegens het fpoedig morsfig worden, waaraan onze huizen en meubelen in eene vochtige land- en luchtftreek meer dan in eene drooge onderheevig zyn , des te noodzaaklyker is ; weldra word het reinigen , het dikwerf oyermaatlg reinigen , derzelver een voorwerp van eerzucht, zonder dat het nut met opzicht tot de gezondheid een oogenblik in aanmerking komt; —doch, wat ook de beweegoorzaak deezer pryzenswaardïge gewoonte zyn mooge , zeeker is het, dat dezelve voor de gezondheid allerheilzaamst is, nimmer doch zal men hier van eenige nadeelige gevolgen befpeuren , ten zy dezelve tot dat uiterften gedreeven wierd , dat Zy , door het onmaatig begieten van zodaanige huizen , die door hunne laage ligging van zelf reeds vochtig waren, dit ongemak vermeerderde, en dus ook aan de hier uit voortfpruitende nadeelen met opjfccht tot de gezondheid van derzelver bewooners meer ert meer voet gafs Deeze zindelykheid flraalt in het algemeen in alle onze Steeden, de eene meer, de andere minder, door; ten platten lande, zoo wel in de dorpen, als op de afconderlyk geleegen landmans woonir.gen, ïs doorgaans de 2indelykheid, de geliefkoosde deugd onzer wakkere boerinnen, deeze is haar als aangeboore , dee/.e kweeken zy weederom in haard dochters aan ; de zuivere wooning , het glinfterend vaatwerk en haare zindclyke kleedy zet in waarheid niet flech-.s aan dé  772 Geneeskundige Tan de ZINDELYKHEID, voortbrengfels haarer landhoeve, aan het door haare handen zoo rein bewerkt zuivel eene aanmerkelyke waarde by , maar bevordert ook teevens de gezondheid van haar en haare huisgenooten. Die echter in fommige deelen on2er groote Steeden in een reegenachtig jaarfaifoen zyne bezigheeden te verrichten heeft, zal zich niet wel kunnen verbeelden, dat dit de woonplaats der zoo zeer geroemde zindelykheid is; dit is echter eene onvermydlyke morsfigheid, die voor de volksgezondheid niet, of ten minften flechts in eenen zeer geringen graad, nadeelig ïs , door goede maatreegelen en de geneigdheid der inwooners tot reiniging der ftraaten is deeze flyk weldra uit den weg geruimd; dus beval de Regeering van Amfterdam in den Jaare 1784., na dat de ftraaten zeederd verfcheide weeken met eene dikke laag van fneeuw en ys waren bedekt geweest, zodra deeze korst door den dooi begon gefmolten te worden, dat alle inwooners binnen eenen bepaalden tyd op eene daar toe gefielde boete hunne ftraaten van ys en fneeuw moesten gezuiverd hebben ; dit was van de heilzaamfte uitwerking, in eenen oogwenk, als het waare, was deeze groote Stad van flyk gezuiverd. Het beftraaten onzer fteeden zoude by de meesten nog wel san verbeeteringen vatbaar zyn , deeze echter zullen veel meer te pasfe koomen, wanneer door onzen Schryver over de maatreegelen ter a'gemeene veiligheid zal gehandeld worden, daar doch die gebreken , die daar in plaatshebben, niet zoo zeer van dien aart zyn, dat hier uit de volksgezondheid eenig nadeel te' duchten heeft, dan wel, dat zy den voetganger veel moeilykheids veroorzaaken en aan ongelukken bloot ftellen. Die maatregelen, welke men in 1 het werk zoude kunnen ftellen , om die fteeden , welke by hooge vloeden voor overftroomingen bloot liggen, en alwaar dus de laage wooningen voor de gezondheid der inwooneren allernadeeligst zyn , daar voor te beveligen, deezen zyn van zoo groot een aanbelang, en vereifchen eene zoo uitgeftrekte waterloop- en rivierkunde, dat men die in myne byvoegfels by deeze Geneeskundige Staatsregeling niet kan verwagten. Wat het nadeel der om onze Steeden liggende Weilanden aanbelangd 3 hetwelk onze Schryver uit een zoo ongunfiig licht  Staatsregeling. 773 licht befchouwd, en waar van hy ons zoo veele gevaaren doet duchten, dit kan gewisfelyk by ons van zoo groot een aanbelangd niet zyn, en zoo dit al tbeoretice de voorgemelde nadeelen ten gevolgen mpest hebben , vinden wy ons doch gelukkiglyk door de ondervinding in deeze gevolgtrekking te leur gefield , gewoonte beveiligd onze meedeburgers ook tegen deeze geduchte onheilen , eeven gelyk men ook de fterflysten niet talryker, het aantal van zieken en zwakken niet meenigvuldiger vind, in die fteeden, alwaar men, uit hoofde vaneen, groot aantal Branderyen in dezelve, en de verbaasende meenigte van ftinkende varkens - kotten daar buiten, in eenen geftaadig Hinkenden dampkring leeft, by voorbeeld, te Schiedam en te Weezop; gewisfelyk moet de veeteelt in de fteeden, op die wyze als de Heer FRANK ons die befchryft, wanneer zwynen, fchaapen en rundvee door de ftraaten wandelen, voor de inwooners eene aller onaangenaamfte ftank, eenwalchelyk gezicht opleeveren; dit is echter iets , het welk ln onze fteeden geen plaats heefc. De Kerken zouden , indien die door het ongerymd, en door zoo veele kundige pennen reeds naar waarde gegispt begraaven in dezelve niet verontreinigd wierden, wat de zindelykheid aanbelangd , niets berispelyk onder ons opleeveren; het gebruik der ftooven, het welk in dezelve eene zoo zigtbaa— re ongezonde damp verfpreid, en waar door deeze Godsdienftige Geftigten, zoo wel als door het voorgejneld misbruik , zoo dikwerf oorzaaken van gevaarlyke ziektens worden , behoord onder die nadeelige gewoonten, welker verderflyke uitwerkfelen ons te klaarlyk in de oogen ftraalen, dan dat wy die een oogenblik zouden kunnen ontkennen, maar die niet teegenftaande dit alles echter altoos in weerwil van alle betoogingen uit hoofde van derzelver moeilyke verbeetering het veld blyven behouden; — in de Schouwburgea zoude het gemaklyker zyn, het gebruik der ftooven af te fchaffen , en door houte vloeren en het ftooken van kagchels die gebrek te vervullen , het is immers ten uiterften ongerymd, dat eene dwaaze gewoonte üe plaats tot uitfpanning en verbeetering der zeeden gefchikt toe eene de gezondheid bedervende verblyfplaats maakt, waaruit men, uit hoofde van de verfchillende nadeelige uitwaafemingen , niet dan n>et een* onlydelyke hoofdpyn terog komt. Ccc 3 D« Van at 5INÖELYJCHOD,  Vin de ZlNDELYS.HEID. 774 Geneeskundige De ter beveil'ging onzer gezondheid zoo noodwendige rein* heid word in onze Vleeschhallen , Vischmarkten en andere openbaare gebouwen doorgaans met eene pryzenswaardige naauwkeurigheid in acht genomen. Hoe zeer ook in het algemeen onze byzondere wooningen zinde'yk gehouden worden , en men flechts hier en daar enkele huisgezinnen aantreft, die hier in geenen met regt te pryzen roem ftellen , zoo is 'er echter eene zaak, die doorgaans in de meeste wooningen niet in acht genomen word , en dewelke , zoo al niet voor de gezondheid nadeelig , ten minften zeer onaangenaam en walgelyk is; ik meen het plaatfen der Secreeten , hier in geeft men by het bouwen doorgaars alleen acht op het gemak van den bewooner, zonder den ftank in aanmerking te neemen, die van zodanig eene plaats noodwendig ontftaan moet, in de plaats van die in een afgeleegen gedeelte van het huis te doen ftellen, of aldaar, alwaar derzelver onreine uitwaafemingen door eene doorwaaijing van verfche lucht fpoedig kunnen verdreeven worden , ïs 'er geen plaats in het huis, alwaar men die niet hier of daar geplaatst vind , het dagelyks woonvertrek, de ter plegtige bezoeken gefchikte zaal , de keuken, alwaar de fpyzen bereid worden , het dikwerf bedompte flaapvertrek blyven hiervan niet verfchoont , maar vooral vind men die in de gang, alwaar ons hetzelve in veele huizen door de reuk zeer duidlyk word aangeweezen , men plaatst die op verfcheide plaatfen en op verfcheide verdiepingen teevens ; en acht zich gelukkig altoos zoo eene ftank geevend vertrek by de hand te hebben. De befchryving, welke de Geleerde Frank ons van den toelland der Jooden in Duitschland geefc , vervuld ons met walging en meedelyden , hoe wenfchelyk waare het deeze aldaar zoo zeer verachte en teevens verdrukte natie een gelukkiger lot te zien genieten , gewisfelyk zoude ook de aan dezelve zoo algemeen toegekende morsfigheid hier door aan- merkelyk verbeeterd worden, onder onze Landgenooten is hunnen toeftand, offchoon zy van veele burgerlyke voorrechten verftooke.i zyn, minder hard en drukkende , ook :s die onreinheid, welke men deeze natie niet ten onrechte te laste legt, echter onder de min behoeftige niet zoo aftichtig,als onzen Schryver te kennen geeft , men vind veele onder hen,  Staatsregeling. 775 hen, die door eigen ondervinding van het aangenaame en yAN M voordeelige der reinheid overtuigd zyn , ja zelf, die in eene zinde- overdreeve zindelykheid geen Christen huisgezin zullen LYKH£ID' wyken. Einde van het Derde Deel.